Deze kaart toont Belgisch Congo in 1942 en geeft een overzicht van de standplaatsen van ruim 40 zendingsorganisaties uit verschillende landen (maar niet uit Nederland). Ook worden er enige posten in Angola aangemerkt.
Er is ook aandacht voor infrastructuur, met name waterwegen en spoorwegen. De koloniale bestuursstructuur wordt in de districten zichtbaar. Overal waar zendingsposten zich bevinden, zijn ook één of meer faciliteiten zoals een school, hospitaal of leprazorgfaciliteit aanwezig. De bereikbaarheid van zendingsposten is gecategoriseerd in routes van eerste tot en met vierde ‘ordre’ en spoorwegen.
Belgisch-Congo was vanaf 1908 een persoonlijke kolonie van de Belgische koning en stond onder bestuur van een minister en een koloniale raad. In de Tweede Wereldoorlog werd de kolonie bestuurd door de Belgische regering in ballingschap in Londen, en werd Congo vooral een wingewest voor de geallieerden. Zo werd Congolees uranium gebruikt voor het Manhattanproject. De plaatselijke bevolking heeft zwaar geleden onder het koloniaal bestuur. Protestantse zendelingen waren al lang actief in deze streek toen de eerste katholieke missionarissen arriveerden in 1880, wat de grote aanwezigheid van ruim 40 protestantse zendingsorganisaties in de kolonie van het overwegend katholieke België deels verklaart. Volgens een overzichtsrapport waren er na de Tweede Wereldoorlog ongeveer 1.300 zendelingen (500 mannen en 800 vrouwen) actief in 241 zendingsposten, tegenover 3.700 katholieke missionarissen (2.000 mannen en 1.700 vrouwen) in 436 missieposten. Er woonden toen ongeveer 360.000 protestanten in Congo, ongeveer 7% van de bevolking.
De kaart werd uitgegeven in 1946 maar is blijkbaar gebaseerd op de situatie van 1942. De kaart verscheen in een pakket van zes, die respectievelijk de politiek, landbouw, bosgebieden, wegen, katholieke missie en protestantse zending centraal stellen. De kaart is met de hand ingekleurd.