'
Editie: 1893, pagina 22
De nieuwe kaart van de Europese kustvormen is het eerste volwaardige voorbeeld van een typenkaart, hier opgenomen ten behoeve van het onderwijs in de geomorfologie. In eerdere edities kwamen we al typenkaarten tegen van delta’s (Nijldelta en Mississippidelta), atollen, polders en vulkanisme (Vesuvius). Op dezelfde schaal worden op blad X elf typen kustvormen vergeleken. Wat precies het verschil is tussen de in de legenda onderscheiden ‘Marschen’ en ‘Moerassen’ is niet duidelijk. Volgens een definitie uit 1858 is ‘marsch’ laag, moerassig land, en het verschil met moeras zal dan waarschijnlijk zijn dat het laatste nog wat natter is.

De dieptelijnen, die natuurlijk heel belangrijk zijn in een kaart van kustvormen, worden niet in de legenda verklaard. In de kaart staan ze bij 6, 20, 50, 100, 200, 500 en 1.000 meter. Op het kaartje van de Podelta is te zien dat de plaatsen Adria, waar de Adriatische Zee naar genoemd is, en Ravenna in de Romeinse tijd nog dichtbij zee lagen. Op de kaart van de haffen ziet men ‘Pr[eussisch] Holland’ liggen, een naar Hollandse kolonisten die daar rond 1300 heen verhuisden genoemde plaats, nu Pasłęk. Er zijn inmiddels veel taalkundige veranderingen geweest sedert het voor het eerst tekenen van deze kaart: op de Dalmatische kust staan de plaatsnamen in 2016 in het Kroatisch, op de Finse scherenkust in het Fins, in een deel van de Sleeswijkse Föhrdenkust nu Deens, bij de haffenkust nu Pools en Russisch en bij de Zuid-Russische Limankust nu Oekraïens. De naam van het landschap ‘Werder’ op de haffenkaart, gelegen tussen Danzig (Gdansk) en Elbing (Elblag) geeft aan dat het een door rivieren omgeven gebied is; het begrip is verwant met ons ‘waard’ zoals in de naam Alblasserwaard. De Grandes Landes op de kaart van de kust van Gascogne liggen eigenlijk meer oostelijk dan de kaartuitsnede toont. Op de kaart van Dalmatië zien we dat Knin, Sebenico (Šibenik) en Spalato (Split) vanuit het binnenland per spoor bereikbaar zijn.