'
Editie: 1910, pagina 113
Sumatra: Dit blad is nu helemaal aan Sumatra gewijd, Celebes en Borneo zijn naar een apart halfblad verhuisd. Behalve de overzichtskaart van Sumatra en de kaart van de Padangse Boven- en Benedenlanden – voor het eerst is daar geen sprake meer van eilandkartografie – zijn er kaarten van Noord-Atjeh 1:1,2 miljoen , van het plantagegebied Deli (1:1,2 miljoen) en een plattegrond van Padang (1:90.000) opgenomen. Op de bijkaart van de Padangse Boven- en Benedenlanden is sprake van een nieuwe reliĆ«ftekening, die bijzonder fraai is uitgevallen. De kaart van Deli (Ondernemingen ter oostkust van Sumatra) beslaat een gebied ongeveer zo groot als Nederland. De plantages (‘ondernemingen’) zijn prominent afgebeeld, samen met de administratieve infrastructuur: Medan is zetel van een resident, Tandjoeng Poera en Tandjoeng Balai van assistent-residenten, en er zijn zeven standplaatsen van controleurs. Voor het eerst worden ook smalspoorlijntjes weergegeven, die kwamen veel voor op de ondernemingen.

De bijkaart Noordkust van Sumatra geeft een deel van het gepacificeerde Atjeh weer, met een trambaan richting Deli. ‘Atjeh hoofd’ is de naam van de noordwestelijkste punt van het eiland. Sabang op het eiland Weh was een belangrijke bunker- of kolenhaven voor de scheepvaart geworden. De Goudberg heet thans ‘Cot Seulawah Agam’; ‘Tjot’ betekent berg, een woord dat door de Atjeh-oorlogen ook een tijd tot het Nederlands vocabulaire hoorde. De Weesberg heet nu ‘Gle Seulawah Inong’, met 520 meter in plaats van 860 meter.

Op de hoofdkaart van Sumatra worden voor het eerst de afdelingen van de gouvernementen of residenties benoemd, aan de hand van nummers die in de legenda terug te vinden zijn. Ook de reliĆ«ftekening is op deze kaart gewijzigd. Onderaan de rand staat: ‘De met schuin kapitaal ingeschreven naam doelt op het landschap, staand kapitaal wijst eene afdeeling meer in’t bijzonder aan’. Dus namen als ‘GAJO LANDEN’, ‘PASEI’, ‘BATAKLANDEN’, ‘KORINTJI’, ‘BATANGHARI’, ‘MANDELING’, ‘SILINDOENG’, ‘PADANG LAWAS’ zijn alleen landschapsnamen, terwijl namen als ‘L. KOTA’, ‘TANAH DATAR’, ‘HABIN SARAN’, of ‘LABOEAN BATOE’ ook een administratieve status hebben.
Tenslotte de plattegrond van Padang: in tegenstelling tot die van Batavia en Soerabaja is de stenen bebouwing hier zwart in plaats van rood aangegeven. ‘B. Arau’ betekent Batang Arau (Rivier Arau). De groene gebieden zijn kampongs, de blauwe baksteensignatuur geeft rijstvelden (sawa’s) aan.