|
530
|
|||
|
Vak 150
|
|||
|
r t
|
|||
|
at™ f?c93
|
|||
|
*•
|
||||||||||||
|
Het Brood Gods
DERTIG OEFENINGEN
vóór en na de H. Communie
en de
gebruikelijke Katholieke Gebeden
door AUGUSTINUS LEHMKUHL S. J.
Geautoriseerde Vertaling
|
||||||||||||
|
Provinciebibl.
•pM! rider broeders |
||||||||||||
|
JÜ
|
||||||||||||
|
$*VERNA - G^LD
|
||||||||||||
|
W. VAN GULICK
58o PRINSENGRACHT.
AMSTERDAM
|
||||||||||||
|
De H. Vader, Paus Pius X, een blijk
willende geven vanhooge onderscheiding, heeft zich gewaardigd U den titel te verleenen van Drukkers van den H. Stoel, met verlof uwe uitgaven met het Wapen van Z. H. te versieren. Gegeven in het Vatikaan, den 26 Dec. 1905.
^De Prefekt van het II. Apost. Paleis, |
||||
|
IMPRIMATUR
Mechliniae, 15 Februarii 1915 J. THYS, can., lib. eens.
Evulgetur
Amstelodami, Dominica Laetare 1915 TH. BENSDORP c. SS. R. |
||||||
|
EIGENDOM DES UITGEVERS
Alle rechten voorbehouden
|
||||||
|
Voorwoord
* i.i.ken dc dringende wensen van wie dit
/\\ boekje vertaalde en het vriendelijk aan-
houden der uitgevers, kon mij doen be-
\'- sluiten een kort woord ter inleiding te
J schrijven.
Daar de samensteller van deze Coni-
i inunie-oefeningen een der meest bekende \' moraaltheologen is van dezen tijd, zou het i allesbehalve bescheiden zijn, een pleidooi I te houden voor de degelijkheid van dit \', werkje. Zijn naam is een waarborg daarvoor, \' dien niemand zal weigeren te aanvaarden. Maar ik mag wel verklaren dat anderen ! en ik zelf, die het oorspronkelijke gebeden- boek kenden, er zoo mede ingenomen ; waren, dat wij aandrongen op eene ver- taling in het Nederlandsen. Want inderdaad wordt hier een schat J van gebeden, uitmuntend door kloeke godsvrucht, zuiver gevoel en zekere leer geboden, die toegankelijk moest worden ge- maakt voor ruimer kring. De vertaling is uitstekend. De persoon,
. die haar ondernam, blijkt beide talen te beheerschen en wist dan ook, zonder on- hollandsch te worden, de eigenaardige aan- trekkelijkheid van het oorspronkelijke te bewaren. 3Een woord van dank zou ik daarom liever
schrijven dan een woord van aanbeveling,
j overtuigd dat ook de gebruikers van dit
kostbare boekje niet mij zullen instemmen,
. dat aanbeveling volkomen overbodig is.
A. B. H. Gieuen, S. J.
|
||||||
|
i
|
|||||||
|
É~j~ -Ar »JU ~x~ -^L- «i- A- -X- - X* -1 -
«\\w rOp> «Sv"1 «"w"1 *ty"* *t^» «w1 *SP* r\\V\' *"w1 •> &fo »I=) em 9 fo ©X<9 elw el5) efo el? el») |
|||||||
|
Inleiding
Sinds onze Heilige Vader, Paus Pius
X, bij besluit der Congregatio S" Con- cilii van 20 December 1905, zoo dringend j aanspoorde tot veelvuldige of dagelijksche • Communie, is. God zij dank, de ijver om ! dit Allerheiligst Sacrament te ontvangen in gansch de Kerk op zichtbare wijze toe- genomen. In dat dekreet wordt echter de aandacht
er op gevestigd, dat zoowel eene zorgvuldige voorbereiding als eene behoorlijke dankzeg- ging telkens de H. Communie moeten voor- afgaan en volgen, met inachtneming van ieders aanleg, omstandigheden en beroeps- bczigheden. Hier wordt, behalve op de meer verwijderde voorbereiding door een waar- achtig Christelijk leven, ongetwijfeld in het bijzonder gedoeld op de onmiddellijke voor- bereiding en dankzegging door overweging en vroom gebed. Daarvoor is voldoende — en is zelfs naar omstandigheden het beste — eenvoudig het hart te laten spreken en, zon- der zich te binden aan vaste gebedsvormen, de opwekking der goddelijke genade te vol- gen. Maar toch zal het dikwijls en voor velen noodig blijken, bepaalde gebeden ter hand te nemen, door welke men zich vóór en na de H. Communie kan opwekken tot Gods- vrucht. Dit boekje bedoelt rekening te houden
met deze noodzakelijkheid. Wel zijn met hetzelfde doel al meer boeken verschenen, en het mag misschien overbodig schij- nen hun aantal nog te vergrooten; maar afgezien van het feit dat zij, die vaak com- |
|||||||
|
12 HET BROOD GODS
|
|||||
|
, municeeren, naar afwisseling verlangen,
meende ook nog de schrijver, dat in de be- • • staande cominunieboekjes de oefeningen
• tot voorbereiding en dankzegging over het
\' algemeen wat te onvolledig en te kort zijn. Daarom heeft hij beproefd een nieuwe reeks ;
\', van oefeningen saam te stellen, welke den godvruchtlgen lezer minstens een kwartier j
; voor en na de H. Communie stof tot bidden ;
kunnen geven. Mocht iemand de een of I
; andere oefening te lang vinden, dan kan hij j
I haar zonder bezwaar inkorten.
In het geheel worden dertig verschillende ,\'
Communie-oefeningen gegeven. Zij zijn ver- | ; deeld in drie groepen : 1° die geschikt zijn ,\' voor alle\'dagen, 2° die bijzonder geschikt zijn j . voor den tijd van Advent en Kerstmis, - : 3» die geëigend zijn voor den Vastentijd en J voor sommige Feesten, of ook dienstig kun- < nen wezen voor eiken tijd des jaars. Httdoel van dit boekje, om vooral behulp- I
zaam te zijn tot het godvruchtig commu- niceeren, verklaart de titel « Het Brood Gods»; de Zaligmaker noemt zich zelven aldus bij de belofte der instelling van het Allerheiligst Sacrament (Joh. 6, 33). Op- \\ I dat het echter niet uitsluitend daarvoor, doch ook anderszins moge dienen, hebben wij de gewone gebeden van den katholiek, die behooren gevonden te worden in een I volledig gebedenboek, ook hier opgeno- men. God geve dat de godvruchtige lezer door
het gebruik van dit boekje moge toenemen in liefde tot den Verlosser en/zijn Aller- heiligst Hart, zich zelven tot voller ver- dienste en God tot grooter eere. De Schrijver.
i i
|
|||||
|
Bij het ontwaken
|
|||||
|
In den Naam des Vaders en des Zoons j
en des Heiligen Geestes. Amen. 50 dagen aflaat telkens wanneer men onder ]
J het uitspreken der woorden het II. Ktuistee- J • ken maakt. 100 dagen aflaat wanneer men het • maakt inet gewijd water. (Race. IH). (Oeauth. uitgave 1898).
Jezus, Maria en Jozef, ik schenk U !
mijn hart en mijne ziel. 10(1 dagen aflaat telkens (Race. .r>(\'.3>.
Bij liet opstaan
_ n den Naam des Vaders, die mij ge- :
1 schapen heeft, in den Naam des I
I Zoons, mijn Heiland Jezus Christus,
die mij door zijn Moedigen dood aan het j
Kruis verlost heeft, in den Naam des •
Heiligen Geestes, die mij gewijd heeft tot j
: zijn tempel, wi! ik dezen dag beginnen :
en heiligen door trouwe plichtsbetrach- J
ting en ijverig beoefenen der deugd.
Bedek mij, o Heer. met uwe liefde, i
! laat mij niet verschijnen voor U zonder j
|
|||||
|
Jc~
|
||||||
|
14 HET BROOD GODS
|
||||||
|
het bruiloftskleed der heiligmakende
Genade. Reinig\'mij van al mijne zonden en gebreken, en,neem weg elke vlek, die > de zonde in mij heeft achtergelaten. Kniel, na u te hebben gekleed! en bid in dezen
geest : Mijn God, ik dank U van ganscher j
harte, dat Gij mij heden nacht we- \' der hebt beschermd ; ik dank U voor I dezen nieuwen dag, dien ik thans ga be- ginnen. Het is uw wil dat ik hem ge- j bruike om mijn heil te bewerken, mijn . eeuwig geluk te vermeerderen. Met de J hulp uwer genade neem ik mij vastelijk voor: trouw te blijven aan uwe gebo- j den, alle zonde en gelegenheid tot zon- digen te vluchten. Noch mijne booze nei- j gingen, noch de aanvallen van den vijand, noch de verzoekingen der we- f reld zullen mij scheiden van U. Sta mij bij opdat ik heden U ter eere werke en strijde ; strijde vooral tegen mijn hoofd- gebrek.....dat ik mij voorgenomen heb j uit te roeien.
Mogen al mijne gedachten, woorden
en werken een bewijs zijn der vurigste liefde tot U, mijn opperste Goed ; een : uitdrukking der diepste vereering en innigste dankbaarheid voor al de wei- daden mij en andere schepselen bewezen; . een teeken van afschuw en eene poging tot vergoeding voor alle zonden en ge- breken, waaraan de wereld zich schul- \' dig maakte tegenover U. En ten laatste, \' |
||||||
|
MORGENGEBEDEN 15
|
|||||
|
: mogen zij wezen als een dringende j
i smeekbede om de volheid uwer genade j
* voor mij en voor allen, opdat de recht- ;
! vaardigen volharden en aldoor toene- < * men in heiligheid, de zondaren boete ;
| doen en zich bekeeren, en de arme zielen ; . in het vagevuur verlost worden. Het . j is ook mijne bedoeling al de aflaten te i • verdienen, welke verbonden mochten i
| zijn aan de goede werken, die ik met uw j : bijstand verrichten zal. Heer Jezus Christus, ik vereenig mij j
, met de goddelijke meening, waarmede :
i uw Allerheiligst Hart hier op aarde den !
• Heer lof heeft gebracht en Gij nog on- :
; ophoudelijk Hem lofprijst op alle | plaatsen en ten allen tijde in uw aan- •
I biddelijk Sacrament des Altaars. Aldus J
met U vereenigd en in navolging van :
I Maria\'s onbevlekt en maagdelijk Hart, j
: offer ik U, zonder eenig voorbehoud, •
\\ al mijne bedoelingen en gedachten, \\
mijn hopen en wenschen, mijne werken •
; en woorden. 100 dagen aflaat eens per dag. (Race. blz.200) •
\\ Y/EES ge8roet\' Koningin, Moeder van !
W Barmhartigheid, ons leven, onze ;
I zoetheid en onze hoop, wees gegroet. \\
i Tot U roepen wij ballingen, kinderen j
: van Eva. Tot U verzuchten wij klagende I
; en weenende in dit dal van tranen. ;
Welaan dan, onze voorspreekster, sla :\'
op ons uwe barmhartige oogen en toon ;
ons na deze ballingschap de gezegende i
Vrucht uws Lichaams, Jezus! O goeder- J
|
|||||
|
lfi IIFT BROOD (ÏOnS
|
|||||
|
! tierene, o mededoogende,o zoete Maagd
i Maria. v). Qewaardig ons dat wij U prijzen,
f o heilige Maagd Maria. r). Geef ons sterkte tegen nwe vijan-
j den. v). Geloofd zij God in zijne Heiligen.
r). Amen.
Wie lies morgens deze gebeden verricht en
j des avonds liet gebed : onder uwe bescher- ; ming (zie blz. 20) tot eerherstel voor den j smaad Maria en de Heiligen aangedaan, en te- j vens om de vereering der heiligenbeelden te / verdedigen en te bevorderen, kan verdienen \' de navolgende aflaten. 1. 100 dagen eenmaal daags.
2. Op alle zondagen : 7 jaren en 7 quadr.
3. Een vollen aflaat in de maand, op twee
j zondagen naar eigen verkiezing, op voor- } waarde dat men biechte, waardig communi- J ceere en bidde volgens in tent ie van den H. Vader. 4. Een vollen aflaat, onder dezelfde voor-
/ waarden, op alle feesten der II. Maagd en op J Allerheiligen. 5. Een aflaat in het uur van sterven, onder
I de gewone voorwaarden. (Race. blz. 213) P"ngel Gods, die mijn bewaarder zijt,
I . bescherm, verlicht, bestuur en ge- leid inij, wijl ik door Gods opperste en ; vaderlijke goedheid aan U ben toever-
J trouwd.
100 dagen aflaat telken male ; als men liet
j lederen dag bidt, eens in de maand een vollen - aflaat, onder de gewone voorwaarden van \'t biecht, Communie, kerkbezoek en gebed vol- l gens de meening van den H. Vader.(Race. 38(3) Alle Heiligen, en in het bijzonder mijn
Beschermheiligen, bidt voor mij en ; behoedt mij van alle kwaad. Amen. |
|||||
|
Avondgebeden
|
|||||
|
Almachtige, eeuwige God, ik werp
mij in den geest voor U neder om dank te zeggen voor al de welda- den, die ik dezen dag van U mocht ont- vangen. Vooral dank ik U, dat Gij mij bewaard hebt van gevaren en zonden ; ook voor al het goede, dat ik niet uwen bijstand heb kunnen verrichten. Heb ik waarlijk gehoor gegeven aan de inspra- ken uwer genade of heb ik ze lichtvaar- dig in den wind geslagen, mij ondank- baar getoond en misschien zelfs door zonden uwe goddelijke Majesteit belee- digd en versmaad ? Kom, Heilige Geest, toon mij waar-
door ik heden ben te kort gekomen aan uwe heilige geboden ; wat ik tegen uwen wil bedreven of verzuimd heb. En geef mij de genade van een oprecht be- rouw over mijne fouten en het vaste voornemen mij ernstig te beteren. Onderzoek nu in \'t kort uw geweten in
verband met de gebeurtenissen van den afgeloopen dag. Hoe hubt gij uw inorgen- 2 4
|
|||||
|
18 HET BROOD GODS
|
|||||
|
i gebed gedaan ? Hoe de H. Alis bijgewoond
: of de H. Communie ontvangen ? Uw be-
; roepstaak vervuld ? U beheerscht bij ge-
; bruik van spijs en drank ? Uw omgang met
j den naaste ? Uw gedrag in gevaren ? Bij I
• tegenspoed en onaangenaam wedervaren ? I
Door gedachten: niet toegegeven aan onzui- ;
i vere, hoogmoedige, liefdelooze, afgunstige, !
i ongeduldige gedachten en opwellingen ? j
• Ze slechts traag verdreven, of zelfs vrij- J
( willig toegestemd en gehoor gegeven aan j j\' die inblazingen ? — Door woorden : Hebt I i gij geen toornige, onverdraagzame, eerroo- j \' vende, ongepaste woorden gesproken ? 5 ! Waar gij uit plicht moest spreken, wellicht j • gezwegen, en u zoo schuldig gemaakt aan j
"• vreemde zonden ? — Door werken : Trouw . J geweest in het vervullen der plichten van uw j ! staat ? Den tijd niet nutteloos verkwist ? J Uw dagtaak ijverig en ordelijk volbracht ? ;
\' Hebt gij u zelven geëerbiedigd ? Waart gij j
; verstorven ? Rechtvaardig en liefdevol voor :
( den naaste, eerbiedig en ootmoedig jegens j
: God ?
Met een rouwmoedig hart kniel ik *
neder voor U, mijn God, en vraag j \' vergeving van de vele fouten en nalatig- ! ; lieden, waaraan ik mij wederom schul- j | dig heb gemaakt gedurende dezen dag. j Ik verberg al de zonden mijns levens in j het ten doode gepijnigd Hart van Jezus, \' I uw geliefden Zoon, mijn Heiland en Heer. j , Het doet mij leed uit den grond mijns \' harten, U mijn God en hoogste Goed te j i hebben gekrenkt en beleedigd. Het doet j j mij zoo innig leed, omdat ik door mijne . j zonden schuld heb aan het lijden en den |
|||||
|
AVONDGEBEDEN 19
|
|||||
|
; dood van mijn Verlosser. En ik neem
; mij andermaal voor, in liet vervolg alle i vrijwillige zonden, maar boven alles de ; doodzonde te vermijden en liever te i sterven dan door de zonde mij van U te J laten scheiden. Maak nu het volgend • testament », dat
j de zalige Creszentia von Kaufbeuren iederen t avond pleegde te bidden :
Almachtige en eeuwige God.indien ik
volgens het verlangen uwer godde- • lijke Majesteit niet meer zou ontwaken
I uit den slaap, zoo geschiede ook hierin, : gelijk in alles, uw allerheiligste wil. ; Jezus, voor U leef ik ; Jezus, voor U i sterf ik; Jezus, U behoor ik in leven en ! dood. Jezus, maak mij armen zondaar - zalig. Uit zuivere liefde tot U betreur ik j mijne zonden en stel mij vast voor U i nooit meer te vergrammen. Dit is mijn uiterste wilsbeschikking,
! mijn testament. Ik leg het neder in het \' H. Hart van Jezus. Aan uwe goddelijke i Majesteit vermaak ik mijne ziel. Mijn ! sterfelijk lichaam geef ik aan Jezus al- • lerheiligste Menschheid; de drie ver-
\\ mogens mijner ziel, geheugen, verstand t en wil, aan de drie Goddelijke Personen ! der H. Drievuldigheid. Mijne vijf zin- tuigen leg ik neder in de glorierijke I wonden van mijn Jezus. Al mijne goede
j werken vereenig ik met de verdiensten, I het lijden en het Bloed van mijn Ver- j losser. Al mijne zonden werp ik in den |
|||||
|
20 HET BROOD GODS
|
|||||
|
afgrond van Gods barmhartigheid, in j
het gewonde Hart van mijnen Heiland. : Mijne geliefde bloedverwanten en vrien- j den, mijne weldoeners en mijne vijan- j den beveel ik in Gods almachtige be- j scherming, in de goedheid en barmhar- j tigheid van mijn Jezus. En ten slotte, eeuwige, Hemelsche <
Vader, vraag ik tot uwe meerdere eer ; en glorie en als bewijs mijner liefde, de i overgroote genade van heilig te leven, J uw allerheiligsten wil te volbrengen j gedurende mijn leven en eenmaal U in : den hemel te mogen aanschouwen. Deze mijne uiterste wilsbeschikking •
sluit ik met de glorierijke Namen der i H. Drievuldigheid: des Vaders, des { Zoons en des H. Geestes. Amen. *
* * Jezus Maria en Jozef, U schenk ik :
mijn hart en mijne ziel. Jezus, Maria en Jozef, sta mij bij in t
mijn laatsten strijd. Jezus, Maria en Jozef, dat mijne j
ziel in vrede met U van hier moge j scheiden. Telkens 300 dagen aflaat voor deze schiet- j
gebeden. (Race. 563) Vader, in uwe handen beveel ik mij-
nen geest. Onder uwe bescherming nemen wij onze \'
toevlucht, o heilige Moeder Gods, ver- |
|||||
|
!
|
|||||||||||
|
21
|
|||||||||||
|
AVONDGEBEDEN
|
|||||||||||
|
smaad onze gebeden nietin onzen nood,
; maar verlos ons altijd van alle gevaren, j o roemrijke en gezegende Maagd. Gedoog dat ik U prijze, H. Maagd.
Geef mij sterkte tegen uwe vijanden.
Geloofd zij God in zijne Heiligen.
\' Amen. (Voor de aflaten aan cleze gebeden verbon-
I den, zie men blz. 16) i
i
i •
|
|||||||||||
|
M
|
|||||||||||
|
i
|
|||||||||||
|
\'mm
|
||||
|
Neemt en eet. dit is mijn Lichaam
|
||||
|
Gebeden onder de H. Mis
I (In hoofdzaak genomen uit.de Mis van het j
Allerheiligst Sacrament) Voorbereiding
A i-machtige, eeuwige God, ik ga !
l\\ bijwonen het hoogheilig Offer, in- \\ * *• gesteld door Uw eengeboren Zoon I j als een onbloedige hernieuwing van het ! ! bloedig Offer,door Hem tot ons heil aan ; het kruishout voltrokken. — De onbloe- I dige offerande dezer H. Mis draag ik U ; op in vereeniging met het bloedig Offer j \' des Kruises en al de akten van deugd, ; door uw veelgeliefden Zoon daar be- ï oefend. Deze H. Mis draag ik U op in j j vereeniging met al de H. Missen, die ooit werden gelezen of gelezen zullen worden, ; in vereeniging met alle deugden en ver- I \' diensten uwer Heiligen, met de liefde en lofprijzingen der Hemelingen; zoo wil , ik U geven de eere en aanbidding, die f U toekomt, uwe oneindige gerechtig" j heid voldoening schenken voor al de beleedigingen haar aangedaan, U dank brengen voor al de weldaden mij en an- ; |
||||
|
I 24 HET BROOD GODS
I deren bewezen, uwe genade en erbar- !
; ming afsmeeken voor mij zelven en alle j
i zondaren, voor de H. Kerk en hare her- {
; ders, voor alle dwalenden en ongeloovi- l
. gen, opdat zij zich bekeeren, en voor de |
\': arme zielen in het vagevuur, opdat zij i
.\' van hun lijden worden bevrijd. Amen.
Terwijl de Priester de gebeden verricht aan {
\'. den voet des altaars, bidt men rouwmoedig * een Confiteor : Ik belijd aan God den Almachtige, voor |
de heilige Maria, altijd Maagd, den • ; H. Aartsengel Michaël, den H. Joannes J den Dooper, de HH. Apostelen Petrus .
j en Paulus en alle Heiligen, dat ik veel j gezondigd heb door gedachte, woord en
werk, door mijne schuld, door mijne
schuld, door mijne allergrootste schuld. ;
Daarom bid ik de H. Maagd Maria, den
! H. Aartsengel Michaël, den H. Joannes den Dooper, de HH. Apostelen Petrus
en Paulus en alle Heiligen, voor mij den I
, Heer onzen God te bidden. Kwijtschelding, ontbinding en vergif-
, fenis onzer zonden verleene ons de al- ; machtige en barmhartige Heer. Amen.
Wij bidden U, o God, neem van ons ! weg alle zonden, opdat wij met een zui-
( ver hart dit heilig Geheim mogen vie- I ; ren. Dat de Heer ons vergeving schenke van al onze overtredingen, op voorbede
i van alle Heiligen en in het bijzonder van hen, wier reliquiën hier vereerd worden.
! Amen. |
||||
|
GEBEDEN ONDER DE H. MIS 25 j
|
|||||
|
Introïtus
Met uitgezochte Spijze heeft Hij hen }
gevoed en uit de rots niet honig ; verzadigd. Groet blijde Qod, onzen helper; zingt j
lof den God van Jacob. Eere zij den Vader... Met uitgezochte j
spijze heeft Hij hen gevoed, en uit de rots met honig verzadigd. Heer, ontferm U onzer! (driemaal) Christus, ontferm U onzer ! (driemaal) Heer, ontferm U onzer! (driemaal) Eere zij God in den hooge en vrede op : aarde den mensclien van goeden wil. : Wij loven U; wij zegenen U ; wij aan- > bidden U ; wij verheerlijken U; Wij dan- : ken Uom uwe groote heerlijkheid; Heer, j God, Koning des hemels; God, almach- : tige Vader, Heer Jezus Christus, eenge- j boren Zoon, God de Heer, Lam Gods, j Zoon des Vaders, Gij die wegneemt de j zonden der wereld, ontferm U onzer. Gij : die wegneemt de zonden der wereld, j neem onze bede aan ; Gij die zetelt aan de rechterhand des Vaders, erbarm U bver ons. Want Gij alleen zijt de Heilige, \' Gij alleen de Heer, Gij alleen de Aller- ; hoogste, Jezus Christus, met den H. Geest, in de glorie des Vaders. Amen. Gebed der Kerk
O God, die in uw wondervol Sacra- f
ment ons de gedachtenis aan uw lijden hebt nagelaten, geef ons, bidden i |
|||||
|
26 HET BROOD GODS
|
|||||
|
wij, het heilig Geheim van uw Lichaam
en Bloed aldus te vereeren, dat wij de vrucht uwer verlossing voortdurend in ons gewaar worden : Gij, die leeft en heerscht met God den Vader en den H. Geest, één God in eeuwigheid. Amen. Epistel
Les uit den brief van den H. Apostel
Paulus aan de Corinthiers(I. Cor. 11,23.) Broeders, ik heb van den Heer ont-
vangen, hetgeen ik u ook heb over- geleverd, dat de Heer Jezus in den nacht, waarin hij verraden werd, brood nam, en gedankt hebbende, het brak en zeide : Neemt en eet, dit is mijn Li- chaam, dat voor U zal worden gele- verd ; doet dit tot mijne gedachtenis! Desgelijks nam Hij ook den kelk, na- dat Hij den maaltijd genomen had, zeg- gende : Deze kelk is het Nieuwe Testa- ment in mijn Bloed ; doet dit, zoo dik- wijls gij dien zult drinken, tot mijne ge- dachtenis. Want zoo dikwijls gij dit Brood zult eten, en den Kelk drinken, zult gij den dood des Heeren verkondi- gen, tot dat Hij komt. r). Dank zij God. Graduale
Ps. 144.
De oogen van allen hopen op U, o
Heer, en Gij schenkt hun spijs ten rechten tijde. Gij opent uwe hand, en Gij verzadigt |
|||||
|
GEBEDEN ONDER DE H. MIS 27
|
|||||
|
( al wat leeft niet zegen. Alleluja, Alleluja. |
; (Joh. 6) Mijn Vleesch is waarlijk spijs j
! en mijn Bloed is waarlijk drank. Wie |
j mijn Vleesch eet en mijn Bloed drinkt, j
| blijft in Mij, en Ik in hem. Alleluja. f Van Zondag Septuagesima tot Paschcn J
• wordt het Alleluja en wat volgt weggelaten, •
t en daarvoor in de plaats het volgende gebeden : j
Van den opgang der zon tot haren j
ondergang is mijn Naam groot bij i
j de volkeren. Èn op alle plaatsen wordt <
; geofferd en aangeboden eene zuivere ;
i gave; want groot is mijn Naam bij de t
! volkeren I (Malach. i.) (Spreuken 9.) Komt en eet mijn i
; Brood en drinkt den Wijn, dien ik U be- i
j reid heb. In den Paaschtijd ; (van Paschen tot Zater- \'.
! dag na Pinksteren), vervalt liet Graduale en i
"• bidt men : Alleluja, Alleluja. De leerlingen her- j
kenden den Heer Jezus Christus bij \'.
\\ het breken des broods. Alleluja. (Luc.24) ;:
(Joh. 0.) Mijn Vleesch is waarlijk spijs
j en mijn Bloed is waarlijk drank ; Wie I
mijn Vleesch eet en mijn Bloed drinkt, ;
. blijft in Mij en Ik in hem. Alleluja. Bij het Evangelie
Joh. 6. 56, enz.
I I n dien tijde sprak Jezus tot de schare j
l der Joden :« Mijn Vleesch is waarlijk .
spijs en mijn Bloed is waarlijk drank. \'*
j Wie mijn Vleesch eet en mijn Bloed j
|
|||||
|
| 28 HET BROOD GODS
|
|||||
|
J drinkt, blijft in Mij en Ik blijf in hem.
; Gelijk Mij de levende Vader gezonden \', heeft en ik leef om den Vader, zoo zal ; ook hij, die Mij eet, leven om Mij. Dit \'t is het Brood, dat uit den hemel is neer- j gedaald. Niet als het Manna, dat uwe | Vaderen gegeten hebben, doch zij zijn j gestorven. Maar wie dit Brood eet, zal j leven in eeuwigheid. — Geloofd zij Je- | zus Christus ! Bij het Credo bidde men de Apostolische
\'t geloofsbelijdenis. Bij de Offerande
Met aandacht bidde men de gebeden des
Priesters : Aanvaard, o heilige Vader, almachti-
ge, eeuwige God, deze vlekkelooze ! offergave, welke ik, uw onwaardige • dienaar, aan U mijn waarachtigen en le-
• venden God aanbied voor mijne tallooze
{ zonden, beleedigingen en nalatigheden, ; voor alle aanwezigen en alle christen ge- ; loovigen, levenden zoowel als afgestor- ; venen, opdat deze offergave mij en hun I tot heil moge zijn ten eeuwigen leven. J Amen. ! De Priester voegt een weinig water bij den
wijn en bidt : /\'"X God, die de waardigheid der men-
y_J schelijke natuur wondervol hebt geschapen en nog wondervoller her- I steld : verleen ons door het mysterie van dit water en dezen wijn, dat wij deelach- |
|||||
|
GEBEDEN ONDER DE H. MIS 29 i
tig mogen worden aan de Godheid van j
Hem, die zich gevvaardigd heeft zich met ;
onze menschheid te bekleeden, Jezus !
Christus, uwen Zoon, onzen Heer, die j
met U leeft en heerscht in eenheid met i
den H. Geest God, door alle eeuwen der j
eeuwen. Amen. Bij de Offerande van den wijn
Wij bieden U aan, o Heer, den kelk
des heils en smeeken uwe goeder- \' tierenheid : dat hij voor het aanschijn f uwer goddelijke Majesteit tot heil van • ons en geheel de wereld, in geur van wel- j behagen moge opstijgen. Amen. Dat wij, ootmoedig van geest en met !
een vermorzeld hart, door U worden ; aangenomen, o Heer, en heden ons offer ! voor uw aangezicht zoo moge wezen dat J het U aangenaam zij, o Heer en God. Kom, Heiligmaker, Almachtige, eeu- <
wige God, en zegen dit offer dat uwen ! heiligen Naam bereid is. Na de handwassching bidt de Priester, ge- j
bogen voor het altaar : Ontvang, o heilige Drievuldigheid, !
deze offerande, welke wij U op- j dragen tot aandenken aan uw lijden, • verrijzenis en hemelvaart: en ter eere j van de heilige Maria, altijd Maagd, van ; den H. Joannes den Dooper, de HH. ! Apostelen Petrus en Pau lus, van deze ; en alle Heiligen, opdat zij strekke hun ter eer, ons ten heil: en zij, wier gedach- , |
||||
|
30 HET BROOD GODS
|
|||||
|
j tenis wij op aarde vieren, zich ver-
t waardigen onze voorsprekers te zijn in
j den hemel. Door denzelfden Christus
; onzen Heer. Amen.
Moge de Heer aanvaarden dit Offer
; tot lof en glorie van zijn Naam, tot
! voordeel van ons en zijne gansche H.
j Kerk.
Gebed des Priesters
Wij bidden IJ, o Heer, verleen goed-
gunstig uwe Kerk de genade van \' eenheid en vrede, die geheimnisvol wor- ; den aangeduid door de geofferde gaven. \' Door onzen Heer Jezus Christus, uwen Zoon, die met U leeft en heerscht in de ! eenheid van den H. Geest, als God in alle eeuwigheid. Amen.
j
Praefatie
I Pr. De Heer zij met U.
A. En met uwen Geest.
* Pr. Omhoog de harten. \\ A. Wij hebben die verheven tot den I Heer. Pr. Laten wij danken den Heer onzen
! God. ( A. Dat is betamend en plichtmatig.
• Pr. 1 V/aarlijk het is betamend en \\^ plichtmatig, billijk en heil- ; zaam, dat wij altijd en overal U danken, \\ heilige Heer, almachtige Vader, eeuwige ; God. Want door het Geheim van het ( vleeschgeworden Woord is een nieuw j licht uwer glorie voor de oogen van on- |
|||||
|
GEBEDEN ONDER DE H. MIS 31
|
|||||
|
zen geest opgegaan, opdat wij, God j
kennend in zichtbare gedaante, door • Hem tot liefde voor het onzichtbare mo- j gen getrokken worden. Daarom zingen wij met de Engelen en {
Aartsengelen, met de Tronen en Heer- j schappijen, en met heel de schare van i het hemelsch heir, den lofzang uwer j heerlijkheid, zonder ophouden U toe- ; roepend : Heilig, heilig, heilig is de Heer, de God J
der heerscharen ! Hemel en aarde zijn j vol van uwe glorie! Hosanna in den ! hooge! Gezegend Hij, die komt in den < Naam des Heeren. Hosanna in den | hooge! Canon
Tot U dan, allergoedertierenste Va- i
der, smeeken en bidden wij, door i
Jezus Christus, uwen Zoon, onzen Heer : j
dat gij wilt aanvaarden en zegenen deze j
gaven, deze geschenken, deze heilige, j
vlekkelooze offerande, vooral die, welke j
wij U opdragen voor uwe heilige, katho- \'.
lieke Kerk, welke Gij U moogt verwaar- j
digen in vrede te bewaren, te bescher- •
men en te vereenigen, tegelijk met uwen j
dienaar, onzen Paus N. en onzen Bis- •
schop N., en alle rechtgeloovigen en be- j
lijders van het katholieke en aposto- :
lische geloof. Gedenk, o Heer, uwe dienaren en die- ;
naressen N. N. en alle aanwezigen, wier i
geloof en godsvrucht U bekend is : voor j
|
|||||
|
32 HET BROOD GODS
|
|||||
|
i wie wij, of die zelf u opdragen dit prijs-
; offer voor zich en voor al de hunnen,
J voor de redding hunner zielen, voor de
• hoop op hun heil en behoud, en die hunne
\' beden voor LI, den eeuwigen, levenden ; en waarachtigen God, uitstorten. Vereenigd vieren wij de gedachtenis
j in het bijzonder der glorievolle Maagd
; Maria, Moeder van God en van onzen
j Heer Jezus Christus; maar tevens
i van uwe gelukzalige Apostelen en
; Martelaren, Petrus en Paulus, Andreas,
.\' Jacobus, Joannes, Thomas, Jacobus,
\' Philippus, Bartholomaeus, Matthaeus,
i Simon en Thaddasus; Linus, Cletus,
j Clemens, Xystus, Cornelius, Cypria-
; nus, Laurentius, Chrysogonus, Joannes
; en Paulus, Cosmas en Damianus en
: van alle Heiligen, door wier verdien-
• sten en gebeden, Gij ons wilt verlee-
| nen, dat wij in alles door uwe bescher- \'i mende schutse mogen beveiligd zijn. i Door denzelfden Christus onzen Heer. ; Amen. Wij bidden U, o Heer, wil dan deze of-
j ferande van ons, uw dienaar, en van
• gansch uwe gemeenschap goedgunstig
j aannemen ; en leid onze dagen in uwen ; vrede, en wil ons ontrukken aan de ( eeuwige verwerping en opnemen onder ; het getal uwer uitverkorenen. Door j Christus onzen Heer. Anv>-" Wij smeeken U, o Heer, 6. aardig U
f te maken dat deze offergave in alles zij
i gezegend, ons aangerekend, redelijk en
|
|||||
|
GEBEDEN ONDER DE H. MIS 33
aanneembaar, opdat zij voor ons worde
het Lichaam en Bloed van uw wei- beminden Zoon, onzen Heer Jezus Christus. Nu volgt de Consecratie ; in deemoed
liefde en geloof aanbidden wij\' nu den God- mensch, die voor ons nederdaalt. Daarna kan men de volgende gebeden verrichten, of- wel door een der Communie-oefeningen in dit boekje, zich voorbereiden tot het ontvangen I van het H. Sacrament. De Priester zegt deze gebeden :
r^vAAROM, o Heer, gedenken wij, uwe
\\_) dienaren, alsmede uw heilig volk, van denzelfden Christus uwen Zoon, on- zen Heer, het heilig Lijden en ook zijne Verrijzenis uit de dooden en zijn glorie- volle Hemelvaart: en bieden U aan uit uwe gaven en giften een zuiver Offer, een heilig Offer, een vlekkeloos Offer, het heilig Brood des eeuwigen levens en den Kelk van ons immerdurend heil. Gewaardig U op dit Offer goedgun-
stig en welwillend neer te zien en het te aanvaarden, gelijk Gij U gewaardigd hebt aan te nemen de geschenken van uw gerechten dienaar Abel, en het slacht- offer van onzen Patriarch Abraham,fen het heilige, smettelooze offer, dat uw Hoogepriester Melchisedech heeft op- j gedragen. Smeekend vragen wij U, almachtige
God, laat dit Offer door de handen van uwen heiligen Engel omhoog dragen 4 I
|
||||
|
J 34 HET BROOD GODS-
( naar uw verheven Altaar, voor het aan-
schijn uwer goddelijke Majesteit: opdat allen die, deelnemend aan dit altaar, ! hebhen genuttigd het hoogheilig Li- j chaam en Bloed van uwen Zoon, met j alle hemelsche zegeningen en genaden ! vervuld worden. Gedenk ook, o Heer, uwe dienaren en
i dienaressen, die voorzien van het tee- ! ken des geloofs ons zijn voorgegaan en • sluimeren den slaap des vredes. Wij bid-
j den U, o Heer, wil hun en allen die rus- • ten in Christus geven de plaats van ver-
| kwikking, licht en vrede. Amen. Gewaardig U ook aan ons zondaren,
,\' uwe dienaren, vertrouwend op de me-
nigvuldigheid uwer barmhartigheden,
! eenig aandeel en gemeenschap te schen-
• ken met uwe heilige Apostelen en Mar-
: telaren, met Joannes, Stephanus, Mat- i thias, Barnabas, Ignatius, Ale^ander, ; Marcellinus, Petrus, Felicitas, Perpetua, Agatha, Lucia, Agnes, Caecilia, Anastasia
en al uwe Heiligen tot wier gezelschap ; wij smeeken dat Gij, niet rekenend naar onze verdiensten maar vrijgevig vergif- j fenis verleenend, ons moogt toelaten. • Door Christus onzen Heer. Door wien Gij, o Heer, voortdurend I al deze goede gaven voortbrengt, heiligt, ;
. levend mankt, zegent en ons mededeelt; .
Door Hem en niet Hem, en in Hem is U, almachtigen Vader, in de eenheid met den H. Geest alleeeren glorie in eeuwig- I ; heid. Amen.
|
||||
|
GEBEDEN ONDER DE H. MIS 35 j
|
|||||
|
Laat ons bidden
Door uwe heilzame voorschriften j
aangespoord en gevormd door uwe , J goddelijke onderrichting, wagen wij het i j te zeggen : Onze Vader... Verlos ons, o Heer, van alle vericden, >
j tegenwoordige en komende rampen ; en t : verleen ons goedgunstig door tusscnen- i komst van de heilige en glorierijke Moe- ! der Gods Maria, altijd Maagd, van uwe ! \\ heilige Apostelen Petrus, Paulus en J • Andreas en alle Heiligen, vrede in onze
J dagen, opdat wij geholpen door den bij- i
: stand uwer goedertierenheid, steeds vrij :.
! mogen blijven van zonden en tegen alle ;
• kwellingbeveiligd.DoordenzelfdenChris- !
| tus, onzen Heer, die met U leeft en ! : heerscht in eenheid met den H. Geest, • i God in alle eeuwigheid. Amen. : De vrede des Heeren zij altijd met U. !
! Lam Gods, dat wegneemt de zonden i . der wereld, ontferm U onzer. | Lam Gods, dat wegneemt de zonden ! • der wereld, ontferm Ü onzer.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden |
: der wereld, geef ons den vrede. \'t Heer Jezus Christus, die gezegd hebt j ; tot uwe Apostelen : << Mijn vrede laat ik ï ( U, mijn vrede geef ik u » ; zie niet op ! ; mijne zonden, maar op het geloof uwer ; i Kerk en gewaardig U haar volgens uwen i j wil in vrede en eendracht te bevestigen, j ( Gij, die leeft en heerscht, God, in alle [ i eeuwen. Amen. |
|||||
|
j 36 HET BROOD GODS
Heer Jezus Christus, Zoon van den
levenden God, die volgens den wil des Vaders, onder medewerking van den H. Geest,door uwen dood der wereld het leven geschonken hebt, maak mij door dit, uw hoogheilig Lichaam en Bloed, vrij van al mijne zonden en van alle rampen ; doe mij steeds trouw zijn aan uwe geboden en laat niet toe dat ik ooit ! van U gescheiden worde. Gij, die met denzelfden God den Vader en den H. : Geest leeft en heerscht in de eeuwen der , eeuwen. Amen. Dat het ontvangen van uw Lichaam, \',
Heer Jezus Christus, dat ik onwaardige durf te nuttigen, mij niet strekke ten oordeel en verwerping ; maar moge het door uwe goedertierenheid mij zijn een : behoedmiddel van ziel en lichaam en tot een geneesmiddel mijner kwalen. Die leeft en heerscht met God den Vader in de eenheid des H. Geestes, God, in alle eeuwigheid. Amen. Nu volgt de Communie des priesters. Zij j
die niet naderen tot de H. Communie, trachten dit ten minste te doen in den geest door het verwekken van akten van Gelmtf, Hoop, Liefde, Berouw en Verlangen om Jezus te ontvangen in zijn H. Sacrament, en in het leven Chris- . tas meer en meer gelijkvormig te worden. Communie (i. COR. 11.)
Zoo dikwijls gij dit Brood eet en dezen
Kelk drinkt, zult gij den dood des Heeren verkondigen, tot aan zijne |
||||
|
GEBEDEN ONDER DE H. MIS- 37
|
|||||
|
komst. Ieder derhalve, die onwaardig :
het Brood des Heeren eet of zijnen Kelk !
drinkt, zal zich schuldig maken aan het I
Lichaam en Bloed des Heeren. Gebed der Kerk na de H. Communie
Maak, o Heer, wij bidden U, dat wij j
vervuld worden van het eeuwig | genot uwer Godheid, waarvan het tijde- ! lijk genieten van uw kostbaar Lichaam i \'• en Bloed eene voorsmaak is: die leeft j I en regeert... De zegen van den almachtigen God, j
des Vaders, des Zoons en des H. Geestes \'
; dale neder op ons en blijve eeuwiglijk. j
Evangelie volgens den H. Joannes
In den beginne was het Woord en het ;
Woord was bij God, en het Woord ; \' was God. Dit was in den beginne bij God. :\' I Alles is door hetzelve gemaakt, en zon- ; der hetzelve is niets gemaakt van wat ! gemaakt is. In hetzelve was het Leven, \' ; en het Leven was het Licht der menschen ; en het Licht schijnt in de duisternissen ; ; en de duisternissen hebben het niet be- ; ; grepen. Er was een mensen door God | ; gezonden, wiens naam Joannes was. Deze ; kwam ter getuigenis, om getuigenis te i \\ geven van het Licht, opdat allen door ; hem zouden gelooven. Hij zelf was het I Licht niet, maar hij was om getuigenis j te geven van het Licht. Het ware Licht \\ was, dat verlicht eiken mensch komende |
|||||
|
38 \'HET DROOD GODS
|
|||||||
|
| in de wereld. Hij was in de wereld, en de
j wereld is door Hem gemaakt, en de we- \' reld heeft Hem niet gekend. Hij kwam t tot zijn eigendom, en de zijnen hebben ! Hem niet ontvangen. Maar allen, die f Hem ontvingen, heeft Hij de macht ge- i geven kinderen Gods te worden : hun, ! die gelooven in zijn Naam, die niet uit \'• het bloed, noch uit den wil des vleesches, l noch uit den wil des mans geboren zijn. • En het Woord is vleesch geworden en j heeft onder ons gewoond ; en wij hebben ; zijne glorie gezien, als van den Eengebo- \' rene des Vaders, vol van genade en waarheid. A. God zij dank.
|
|||||||
|
Voorafgaande verklaringen
|
|||||
|
Als een Christen zwaar gezondigd heeft, is .
de biecht voor hem verplichtend. Dan j immers moet hij gebruik maken van het ; door God gegeven middel om vergeving der ; zonden te erlangen en wederom in genade te j worden aangenomen. Dit middel nu is het Sacrament der boetvaardigheid, tot welks I wezen de belijdenis behoort. Wel kan een ; gevallen Christen met Gods genade door een j akte van volmaakt berouw reeds vóór de biecht weer in staat van heiligmakende ge- j nade komen, doch dit geschiedt slechts : onder voorbehoud dat hij zal biechten . wanneer het mogelijk is. Derhalve is ook j de verzoening met God, verkregen door j een akte van volmaakt berouw, op zich j zelf niet voldoende om de H. Communie • te mogen ontvangen ; daaraan moet de biecht en de absolutie voorafgaan. Degenen, die dikwerf of dagelijks com- J
municeeren, zijn niet verplicht te biech- ! ten, zoolang zij zich vrij weten van eenige f zware zonde. Ja zelfs heeft Paus Pius X J voor hen, die dagelijks of bijna dagelijks tot i de heilige Tafel naderen, maar ook voor hen alleen, bepaald dat zelfs voor het winnen \\ |
|||||
|
; 40 HET BROOD GODS
|
|||||
|
van volle aflaten zij niet eerst behoeven
te biechten, zoolang geene doodzonde hun geweten bezwaart. Doch men moet niet denken dat daardoor
de hooge beteekenis van het veelvuldiger biechten zou verzwakt zijn. Men kan ook heel goed de vrijspreking van dagelijksche zonden ontvangen, en het veelvuldige biech- ten bevordert de zuiverheid des harten en ; de fijngevoeligheid van het geweten. Maar het moet ernstig, met oprecht leedwezen j • en een vast voornemen geschieden. Bij
deze biechten, die niet uit noodzakelijkheid maar uit godsvrucht geschieden, behoort men meer te hechten aan waar berouw, dan aan uiterst nauwkeurig onderzoek en belijdenis \' van alle fouten. — Ook zal men wijs en goed doen de bekentenis van zwaardere zonden uit het vroeger leven in te sluiten, opdat men meer zekerheid krijge, ten minste over j deze bijgevoegde zonden oprecht berouw en ] ernstig voornemen te hebben.
Aanroeping van den H. Geest
Kom, heilige Geest, licht des Hemels,
schijn diep in het binnenste mij- ner ziel en maak scherpziende de j oogen van mijnen geest, opdat ik helder onderscheide de fouten sinds mijn laat- \' ste biecht bedreven, en vooral duidelijk , moge inzien hoe boos en afschuwelijk zij | zijn. Ontsteek dan in mijn hart het vuur I der goddelijke liefde en doe mij haten de \'• I zonde, die zoo zeer in strijd is met de Iief- j de en den ijver tot God. Bestuur mijne tong, opdat ik eerlijk belijde mijne zon- : den. Verlicht het verstand van mijn |
|||||
|
BIECHTGEBEDEN 41
|
|||||
|
biechtvader,opdat hij mij juist vermane
( en rade, en geef mij door zijne kwijt- schelding wederom opnieuw den vrede
i en de verzoening. Onderzoek thans uw geweten ; niet angst*
I vallig maar ook niet oppervlakkig. Iemand i die gewoon is iederen avond zijn geweten te | onderzoeken en zich van groote zonden te ; vrijwaren zal zich zonder moeite ook de j grootere dagelijkschc zonden herinneren. Men kan zich afvragen :
Hoe heb ik mij gedragen tegenover God
• in godsdienstige zaken en geestelijke oefe-
! ningen. Tegen den naaste, door kwetsing der
liefde en rechtvaardigheid ? Ten opzichte i van mijzelven, door eerbaarheid, zelfver-
loochening, deemoed ? Bij deze drie vragen doorloope men de dagen sinds de laatste biecht en lette op bijzondere gelegenheden, , die mochten zijn voorgekomen.
Wat voornamelijk betreft de zonden, in
j welke ook godvruchtige personen kunnen
I vervallen, bemerke men het volgende :
Fouten, waaromtrent ook zij, die
dikwerf communiceeren,
zich behooren te onderzoeken
Ten opzichte van God. Vrijwillige afdwalin-
- gen bij het gebed, of bewuste oneerbiedighe-
| den. — Het naderen tot de heilige Sacra-
• inenten of het verrichten van godsdienstige
;\' oefeningen uit ijdelheid of menschelijk op- !\' zicht. — K\'einmoedigheid en ongeduld in j tegenspoed. Ten opzichte van den naaste : tegenover
j iemand willens en wetens de waarheid ge- |
|||||
|
; 42 HET BROOD GODS\'
J weid aandoen.— Iemand afstootend en
; beleedigend toespreken. — Zich over de I gebreken van anderen liefdeloos uitlaten, of • zelfs zijne geheime fouten zonder noodzaak
• openbaren en in wijder kring bekend maken.
—Wat ten ongunste van een persoon verteld \'i werd, aan dezen mededeelen en zoo twee-
J dracht zaaien. — Vrijwillige afgekeerdheid ; inwendig voeden ; zich bedroeven en afgun- ; stig zijn over iemands voorspoed, en vrij- i willig zich verheugen over zijn tegenslag, > ook al ware het slechts in kleine zaken. — . Een zinnelijke genegenheid voor iemand in \' het geheim koesteren of zelfs naar buiten ; toonen. Ten opzichte van zich zelf: toegeven aan
• gedachten van ijdelheid en zelfbehagen.—
; Eigen lof zoeken in het spreken.— Zich ; laten leiden door vrees en menschelijk op- ; zicht. — Te veel toegeven aan zinnelijkheid • en gemakzucht. — Spelen met onbehoor-
• lijke en gevaarlijke gedachten, of, wat erger
\' is, daarin genot scheppen. Opmerkingen : 1° Voor kloosterlingen is
! het raadzaam in het bijzonder te onder- | zoeken of men heeft gezondigd tegen de f H. Geloften en de deugden, die daarmede in j verband staan ; in eenig punt heeft misdaan i tegen de heilige armoede, de zuiverheid en \' gehoorzaamheid, en of men wel heeft aan- i gewend de noodige voorzorgsmaatregelen. 2» Zou iemand ongelukkiglijk God door
een zware zonde beleedigd hebben, dan zal J het bovenstaande en een kort overzicht der ; 10 geboden en van de algemeene geboden j der H. Kerk voldoende zijn om hem zijne ; zonde in herinnering te brengen. Wij achten het daarom onnoodig een vol-
ledigen biechtspiegel te geven. :
|
||||
|
BIECHTGEBEDEN, 13
|
|||||
|
Oefening van Berouw
Wie zal mijn hoofd water geven en
mijne oogen maken tot een bron l van tranen, opdat ik dag en nacht j beweene mijne veelvuldige en groote j zonden, waardoor ik zoo dikwerf in mijn ! leven U, 0 allerzoetste Jezus, beleedigd i heb ? Veel heb ik gezondigd en toch blijft bij
• den aanblik dier zonden, mijn hart als
; steen. Toen Mozes sloeg met zijn staf j tegen de rots, ontsprong daar rijkelijk | water. Wilt Gij nu, o mijn Jezus.met uw : heilig Kruis mijn hart aanraken, opdat ! tranen van berouw mogen vloeien ? Met Magdalena werp ik mij neder aan
> uwe heilige voeten en roep luide tot • U : O Heer Jezus, toevlucht aller zon-
{ daren, verstoot mij niet. Laat al de moei- i ten en pijnen, welke Gij om mijnentwille verdragen hebt voor mij niet verloren
. zijn. Het spijt mij van harte.dat ik zoo I ongelukkig was mij door de zonde van U • te scheiden. Ik verfoei de zonden van
j gansch mijn leven, bovenal de doodzon- ; den, indien ik misschien die mocht ! bedreven hebben, omdat zij zoo gruwe- ; lijk een kwaad zijn dat Gij, rechtvaar- i dige en barmhartige God, door de eeuwi- j ge pijnen ze niet te zwaar kunt straffen ; ; ik verfoei haar bovenal, omdat zij U, o j allerhoogste en oneindig beminnens- ; waardige Heer en Vader, zoo grootelijks \\ beleedigen. Het doet mij leed, dat ik |
|||||
|
44 HET BROOD GODS,
|
|||||
|
daardoor schuldig ben geworden aan het !
bitter lijden en den dood, door U. o Jezus, j tot voldoening der zonden vrijwillig op ! Ufgenomen. O Heer, ik wil niet meer ; zondigen! Vooral nooit meereene dood- zonde bedrijven ! Maar ook heb ik be- { rouw over de vrijwillige dagelijksche . zonden, omdat zij U zoo zeer mishagen en ook voor haar uw kostbaar Bloed ! onder smarten vergoten werd. Met de hulp uwer genade neem ik mij >
vastelijk voor de zonden te vermijden, j vooral:... Ja, ik wil ook trachten mij ; door grooter waakzaamheid en oplet- j tendheid te verbeteren wat betreft de : gebreken, die door onnadenkendheid en f voortvarendheid bedreven worden. Zie, • o mijn Jezus, ik heb U lief met geheel mijn hart. Ach, kon ikU beminnen met : den gloed uwer Cherubijnen en Serafij- j nen. Hoe zou ik dan nog ooit in staat .\' zijn U te beleedigen? Verdelg, o Heer, j door het vuur uwer liefde en door uwe ! heilige verdiensten al mijn zonden, ook ! die waaraan ik mij nu weer heb schuldig bevonden. Ik betreur ze nogmaals uit j den grond van mijn hart. Schenk mij ; vergeving, sterk mij door uwe genade, ; opdat ik in de toekomst mij krachtdadi- j ger van zonde moge vrijwaren. Belijd ootmoedig, kort en duidelijk uw j
schuld voor den priester, Gods plaatsvervan- . ger; luister aandachtig naar zijne vermanin- j gen en naar de penitentie die hij u oplegt, : en aanhoor, onder hernieuwing van uw j |
|||||
|
BIECHTGEBEDEN 45
|
|||||
|
• berouw, vol vertrouwen de woorden der j
• vrijspreking, als uit den mond van Christus
\'< zelf. — Houd daarna een korte dankzeg- ging, en vervul zoo mogelijk terstond de opgegeven boete. Dankzegging na de Biecht
\\Y/AT za\' "* ^en ^eer wedergeven
\\V voor a\' wa* Hij mij geschonken heeft! Wie ben ik, o Jezus, dat Gij een blik van erbarmen hebt willen slaan op mijne ellenden ? Door den mond van uwen Priester hebt Oij mij opnieuw uwe : vergeving verzekerd en het goddelijk
kleinood der heiligmakende genade ge- schonken ; zoodat, wanneer ik haar niet had verloren, zij nu is vermeerderd en schittert in stralender glans. Door die overgroote gave en uwe onbegrijpelijke liefde, is mijne ziel gansch gereinigd, al i ware zij bezoedeld geweest door duizen- : den zonden. Neen, mijne dankbetuigin-
gen zijn niet voldoende om die groote weldaad maar eenigszins te vergelden. En omdat ik volkomen onmachtig ben U naar behooren te danken, offer ik U den dank van al uwe Engelen en Heili- gen, den dank uwer H. Moeder, welke het geschenk aan mij, haar kind, gege- ; ven, beschouwt als ware het haar ge- j
schonken. Ook breng ik U den dank, dien (jij zelf, o Jezus, uwen hemelschen Vader hebt gebracht voor de onuitspre- kelijke gunst, mij heden geworden door uwe heilige verdiensten. |
|||||
|
46 HET BROOD GODS
|
||||||
|
Al wat ik vermag en bezit, geef ik U,
j namelijk eene hernieuwing van mijn
I berouw en van het voornemen U trouw
i te dienen tot den dood. Geef mij uwe
» genade en laat geen zware zonde mij ooit
; scheiden van U. Moge uwe genade mij
1 aansporen tot gestadig toenemenden
| ijver, opdat ik ook van kleine zonden
\' mij meer en meer zuivere en ik eenmaal
i mijne ziel uitademe in uw goddelijk
Hart. Mijne Beschermheiligen, vraagt
| voor mij bij den troon van God, dat ik
• trouw medewerke met de genade, mij
\', heden wedergegeven. En Gij, mijn Be-
: waarengel, verwijder van mijne ziel alle
i gevaren, verlicht mij in twijfel, drijf mij
\'- aan tot de deugd en vooral verwerf mij
I groote genade in het uur der bekoring,
; opdat ik onder uwe aanvoering de vijan-
den mijner ziel overwinne, en eenmaal
U en met U God mijnen Heer en Verlos-
ser eeuwig moge danken in den hemel.
Amen.
|
||||||
|
4b
|
||||||
|
Communie-oefeningen
|
|||||
|
Bemerkingen
Om godvruchtig te communiceeren i- i
het niet noodig, dat men bij de voorberei- ;
ding of de dankzegging gebruik maakt van i
\' een gebedenboek, en nog minder dat men ;
i daartoe onmiddellijk zijne toevlucht neemt, j
De voorbereiding zoowel als de dankzeg" j
ging kan bestaan in volgende nuttige over- •
j weging : 1° Wie is het die tot mij komt ? j
2» Wie is het, tot wien de Heiland komt ? •
j 3° Met welk doel komt Hij ?
Eene aandachtige beantwoording dezer \',
. vragen brengt van zelf den vromen Christen !
: tot akten van Geloof, Ootmoed, van Ver- j
langens en Hoop, Liefde en Berouw. Zij :
stemt tot dankbaarheid jegens den ontvangen j
Verlosser, wekt op tot overgave en zelfop- •
offering, tot innige vereeniging met God en vertrouwvol bidden in al onze nooden. Mocht echter de vurige Godsvrucht voort- J
gekomen uit eigen hart, beginnen te verkoe- i
len, of de ziel niet in staat zijn zich zelf te ;
verheffen tot het gebed — dan is het in elk j
geval nuttig met hulp van een gebeden- j
boek de voorbereiding of de dankzegging te I
beginnen en voort te zetten. Daarom zijn de hier volgende gebeden I
opgesteld. |
|||||
|
HIC ESTCALIX ^SSS**^^!
|
||||||
|
Neemt en drinkt, dit is mijn Bloed.
I I |
||||||
|
lste Communie-oefening
> >
|
||||||
|
VOOR DE H. COMMUNIE
Akte van Geloof ]k * ijn God en Verlosser, ik geloof
f\\/\\ vast en zonder twijfel ai wat
* ▼ » Gij hebt geopenbaard en door
i uwe H. Kerk te gelooven voorstelt, om-
• dat Gij, de eeuwige, onfeilbare waarheid,
; het gezegd hebt en uw woord niet kan
falen noch bedriegen. Bovenal geloof
! ik vast en onwankelbaar, dat Gij in het
H. Sacrament de? Altaars wezenlijk en
j waarachtig tegenwoordig zijt. Gij hebt
gezegd « Dit is mijn Lichaam, dit is mijn
; Bloed». Daarom geloof ik dat uw al-
j machtig woord door den mond des pries-
:\' ters het wezen van brood verandert in
uw heilig Lichaam en de zelfstandigheid
I van wijn in uw heilig Bloed ; en wel in
uw levend Lichaam en Bloed, zooals Gij
glorievol heerscht aan de rechterhand
des Vaders. Ik geloof volgens de onver-
anderde leer der H. Kerk, dat Gij onder
4 4
|
||||||
|
50
|
|||||||
|
HET BROOD GODS
|
|||||||
|
j elke der beide gedaanten van brood en
; van wijn, geheel en onverdeeld tegen-
I woordig zijt, niet Godheid en Mensch-
j heid, met Ziel en Lichaam, met Vleesch
I en Bloed.
Aanbidding
Vol ootmoed werp ik mij neder in het
stof, voor U, den menscligeworden i Zoon van God, en met geheel mijn hart
i aanbid ik U, die door den Vader zijt
i voortgebracht van eeuwigheid, God
. van God, Licht van Licht, waarachtig
j God van den waren God, één in wezen
: met den Vader. Al het geschapene is
i voortgebracht door U. Gij draagt alles
i door het woord uwer Almacht, en toch
j verschuilt Gij U hier onder de nederige
i gedaanten van brood, om ons voedsel
j en de spijze onzer ziel te zijn.
Akte van Ootmoed
Ja, mijn Heer en God, de hemel deriie-
melen kunnen U niet bevatten, heel ! de aarde is vol van uwe heerlijkheid en i verkondigt luide uwen roem. En toch, in het Allerheiligste Sacia-
| ment verbergt Gij al uwe heerlijkheid en • omsluiert ze onder de gedaante van J brood, opdat ik het wage U te naderen j en U te nuttigen. Voor mij is deze diepe i vernedering van U Zelf, ter wille van i mij hebt Gij dit wonder uwer wijsheid I en macht, uwer liefde en barmhartig* j heid uitgedacht. |
|||||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN 51
|
|||||
|
Wie ben ik dan, dat Gij zoo denkt
aan mij en in onbegrijpelijke vrijgevig- heid U zelven zoo verkwistend, mag ik bijna zeggen, wegschenkt aan mij ? Ik beken en belijd voor U mijne ellende en onwaardigheid. Stof en asch ben ik naar het lichaam en na enkele jaren zal ik tot stof en asch wederkeeren. En naar de ziel moet ik mij nog diep beneden het niet stellen. Wel hebt Gij in oneindige goedheid de ziel des menschen gescha- pen naar uw beeld en reeds bij onze eer- ste ouders het kenmerk van bovenna- tuurlijk kindschap daarin afgedrukt ; doch door hunne zonde werd ook mijne ziel van de hooge waardigheid van dat goddelijk kindschap beroofd. En nadat Gij door uw bitter lijden en sterven, door middel van het H. Doopsel, mij weer tot een waarachtig kind hadt gemaakt, heb ik helaas menigmaal sindsdien mijne ziel weder bevlekt, wellicht dikwerf door zware zonden op verraderlijke wijze dat goddelijk kindschap verloochend en mij zelf gedoemd tot de slavernij des duivels. Ten minste heb ik zeker door ontelbare kleine fouten en nalatigheden mij ten hoogste ondankbaar en uwer gunst on- waardig getoond. Mijn Heiland, zie mij hier voor U in de ellende mijner zonden. Ik vertrouw wel dat ik door het Sacra- ment van boetvaardigheid ben gezui- verd en ongetwijfeld van zware zonden bevrijd en weder als kind in genade ben aangenomen, maar toch vol schaamte |
|||||
|
{ 52 HET BROOD OODS.
! belijd ik al de zonden en ongetrouwhe- !
j den, waaraan ik mij ooit jegens U heb ;
! schuldig gemaakt. Ik leg voor U open al i
j de wonden en ziekten mijner ziel, al mij- <
\' ne zondige hartstochten en booze nei- (
i gingen, die mij iederen dag, ja ieder uur *
i bedreigen en in gevaar brengen U !
J andermaal te beleedigen, als uwe ge- !
\'. nade mij niet sterkt en staande houdt. :
! Indien ik alleen op mij zelven let, kan j
• ik mij slechts verachten en verlies ik den •
{ moed. Maar Gij zijt mijn kracht en j • sterkte. En wanneer ik mijne blikken •
j omhoog richt naar uwe liefde en barm- j : hartigheid, dan vervult vertrouwen en : ï moed mijn hart en gevoel ik mij sterker ! • dan al de vijanden mijner ziel.
Akte van Hoop
! rjARMHARTiGE en goedertieren Verlos- j
\' D ser, Gij kent beter dan ik zelf al \'.
mijne zwakte en onvermogen. En juist j
: daarom wilt Gij U aan mij schenken in \'
j het Allerheiligst Sacrament om mij te ;
helpen in mijne zwakheid en mij met •
uwe kracht en genade te omgorden. Gij j
hebt toch gezegd, o Jezus: Wie Mij nut- ,
1 tigt, zal leven om Mij — << Wie mijn j
i Vleesch eet en mijn Bloed drinkt heeft ,
. het eeuwig leven en Ik zal hem opwek- .\'
j ken ten jongsten dage». Vast als een j
j rots steun ik op uw trouw, op uwe macht ;
i en goedheid. Laat mij slechts dikwijls en i
! waardig naderen tot uwe H. Tafel; dan
is mijne zaligheid verzekerd ; dan zal ik j
|
||||
|
COMMUNIEOEFENJNGE.N 53
|
|||||
|
al mijne booze neigingen overwinnen en
standvastig zijn in uwe liefde tot den dood. — Op U, o Jezus, stel ik al mijne hoop. Gij
hebt door uw bitter lijden en sterven voor geheel de menschheid, ook voor mij, de rijkste schatten van genaden verworven. En in dit H. Sacrament nadert Gij tot mij om met volle handen van den rijk- döm uwer verdiensten mij mede te dee- len. Met onbeperkt vertrouwen hoop ik dan ook van U te verkrijgen alle gena- den , die ik noodig heb om te leven hier op aarde naar uw welbehagen, en om het eeuwig leven bij U in den hemel te verwerven. Gij hebt mij U zelven tot onderpand gegeven. En wat Gij mij hier reeds schenkt is derhalve veel meer dan alle andere vergankelijke gaven, die Gij mij voortijd of eeuwigheid zoudt kunnen schenken. Waar Gij mij het verhevenste geeft tot onderpand, zou ik daar nog kleinmoedig kunnen vreezen, als zoudt Gij mij het geringere willen onthouden ? Dit zij verre van mij. Op U, mijn Jezus, vertrouw ik: in eeuwigheid zal ik niet beschaamd worden. Geef mij uwe liefde en ik ben rijk genoeg ! Akte van Liefde
Ja, geef mij uwe liefde en onderhoud
haar in mij alle oogenblikken mijns levens. Zonder uwe liefde word ik arm en ellendig bovenmate,ben ik geestelijk dood en val den eeuwigen dood ten |
|||||
|
54 HET BROOD GODS
|
|||||
|
j prooi. Wel hoop ik in uwe liefde te leven,
j doch vermeerder, o Jezus, mijne liefde. I Boven alles, met geheel mijn hart bemin j ik U als het hoogste, meest beminnens- J waardige Goed. Het beste en liefderijkste van alle
! schepselen geeft maareen zwakken weer- I schijn van uwe goedheid en beminne- • lijkheid. In oneindig grooter mate dan
| eenig schepsel hebt Gij recht op mijne • liefde. Ik wil niet zoo ondankbaar zijn,
( U de liefde te onthouden, die Gij zoo : zeer verdiend hebt. Ik heb U lief uit den ! diepsten grond van mijn hart, ik ver- • foei al de oogenblikken mijns levens,
j waarin ik L\' mijne liefde heb geweigerd, ; U beleedigd heb in plaats van U te be- j minnen. Wat mij echter meer beschaamt : en nu aanspoort tot grooter vurigheid in j mijne liefde tot U, dat is de groote liefde, • die Gij voor mij gekoesterd hebt. Gij : de
| oneindige God, en ik : een onbeduidend • en nietig schepsel in uwe oogen ! En
J toch, hoe is \'t mogelijk, dat Gij mij t tot voorwerp uwer liefde uitverkoren j hebt. j Het was U niet voldoende,mij als uw
i knecht en dienaar te behandelen en als j zoodanig met weldaden te overladen. I Neen, Gij hebt mij willen aannemen tot j uw kind om mij met de ware liefde van j een vader en een vriend te kunnen be- j minnen. Van alle eeuwigheid, reeds voor I de hemelen geschapen werden, hebt Gij ( gedacht aan mij en was ik voorbestemd |
|||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN 55
|
|||||
|
tot de gruote eer en verheven waardig- J
heid uw kind te zijn. En nooit hebt Oij j uw liefdevoller! blik, uwe erbarming van I mij afgewend. Reeds vóór duizenden i jaren heeft uwe wijze Voorzienigheid j den weg voor mij bereid, ten einde mij, ! op het door U bepaalde tijdstip in het ! leven te roepen. Uwe liefde en uwe zor- j gen voor mij hebben U, o Jezus, ge- i noopt mensch te worden om het verlos- ! singswerk te volbrengen. Uwe liefde • zocht mij reeds toen Gij neerlaagt in de J kribbe, toen Gij stervend hingt aan het • Kruis. Mijn hart zou een afgrondzijn van j ongevoeligheid en boosheid, indien ik : uwe matelooze liefde niet met weder- liefde vergelden wilde. Neen, ik bemin ! U met geheel mijn hart en ik wil U be- j minnen al de dagen van mijn leven tot ; het oogenblik, waarop ik U kan liefheb- ben in eeuwigheid zonder vreeze U te ; verliezen. O Jezus, ontvonk mijn hart, ! en vermeerder steeds in mij deze liefde. \'• Moge vooral het H. Sacrament des A1- j taars, dat Sacrament van liefde, mijne • liefde tot U doen ontvlammen en toe- j nemen ; maar eene moedige, werkzame, ; alles opofferende liefde, voor U arbei- j dend, voor U lijdend en zoekend alleen ; uwe glorie in leven en sterven. Verlangen
O kom dan, mijn Jezus; daal neder i
in mijn hart. De woning, die ik U \' kan aanbieden is te arm, te onwaardig, j |
|||||
|
56 HET BROOD GODS
|
|||||
|
ik erken het. Ach, kon ik U ontvangen
metde liefde uwer Heiligen, met de liefde- blijken, die U geven Engelen en Aarts- engelen, Cherubijnen en Serafijnen! Ware ik in staat U te ontvangen met de buitengewoon groote liefde, "eerbied en ootmoedigheid, waarmede uwe allerhei- ligste Moeder U ontving, toen Gij ne- derdaaldet in haren zuiveren schoot! Kon ik U beminnen met diezelfde liefde, waarmede Maria na uw Hemelvaart U ontving in de H. Communie! Helaas, zoo verre van mij zijn die heilige stem- ming en gevoelens. Des te grooter echter is mijn verlangen naar U, daar Gij alleen mij schenken kunt het ware leven mijner ziel. O spreek slechts één woord en mijne
ziel zal gezond worden. Eén enkel woord van uwe Almacht maakt mijn onzuiver, koud en zwak hart weer rein en warm, moedig en sterk om U te dienen en te beminnen. O Jezus, spreek dat woord uwer Almacht en Liefde dan en kom, Geliefde mijner ziel, en dompel mijn hart in den gloed van uw goddelijk Hart, opdat het vereenigd blijve met U in tijd en in eeuwigheid. Amen. NA DE H. COMMUNIE
Akte van Geloof
Mijn Heer en mijn God, het is dan
werkelijk geschied. Gij, de Onein- dige, hebt uw intrek genomen bij mij, |
|||||
|
57
|
|||||||
|
COMMUNIEOEFEN I NOEN
|
|||||||
|
uw arm schepsel, dat is als niets in uwe
oogen en door eigen schuld zich beneden het niet heeft gesteld! Thans echter heb ik in mijn bezit de bron van allen waren rijkdom en alle goed. Blijf bij mij en verlaat mij niet alvorens mij te heb- ben geschonken de volheid van uw Goddelijken Zegen. Ik aanbid U met een levendig geloof;
zoo vast als aanschouwde ik U met eigen oogen, ben ik overtuigd dat Gij onder de nederige gedaante van brood verborgen, uw intrek hebt genomen bij mij. Gij de- zelfde Heiland, die voor mij heeft willen neerliggen in de kribbe, koude en ont- bering verdurend; dezelfde Heiland, die rondwandelde hier op aarde, kran- ken genezend, weldaden verspreidend, de leer der zaligheid verkondigend; dezelfde Heiland, die voor de zonden van geheel de wereld, ja ook voor mijne zon- den, bloedig zweet heeft vergoten; gruwzaam is gegeeseld, bespot en ge- hoond ; die uit liefde voor mij aan het Kruis is geklonken en bloedend uit duizend wonden vrijwillig zijn leven heeft gegeven ; dezelfde Heiland, die zegevierend uit het graf verrezen en ten hemel is gevaren, om onze bemiddelaar te zijn bij den Vader, en ons te brengen naar die plaats, waar wij eeuwig zullen heerschen. In dit levendig geloof omhels ik U met al den gloed mijner ziel; met al uwe wonden en uw bloed, dat voor mij vergoten is, houd ik U bij mij; U met al |
|||||||
|
58 HET BROOD GODS
|
|||||
|
de liefde, die Gij mij hebt toegedragen f
en nog steeds bewijst, en met al de glo- >
rie en heerlijkheid, waarin Gij zetelt aan i
de rechterhand des Vaders. Dankzegging
Mijn ziel is te klein om U naar ver- {
diensten te kunnen loven en prij- j
zen, en U dank te zeggen voor de onuit- !
sprekelijk groote weldaad, die ik zoo }
dikwijls reeds heb ontvangen en thans .
weder ontving uit uwe handen. Maar ik j
wil dan ten minste het weinige, wat ik •
ben en bezit, niet terughouden. Geheel J
wil ik U toebehooren, met lichaam en :
ziel, met eiken vezel van mijn hart; met i
al de krachten mijner ziel! Neem weg !
uit mijn binnenste alles wat U mis- |
haagt; ik wil nooit meer mij laten schei- •
den van U en uwe liefde ; in kruis en i
smart, in vreugde en troost, in bekorin- j
gen en strijd zoowel als in vrede wil ik !
U toebehooren voor eeuwig. O Jezus, i
sta mij bij met uwe heilige, helpende ge- f
nade. Hoe nietig is echter nu nog mijn dank j
in vergelijking met de grootte der wel- j
daad, die Gij mij heden hebt bewezen! f
Ik neem daarom mijne toevlucht tot j
Maria, uwe allerzuiverste en heiligste ;
Moeder, in welke Gij boven alle schep- \',
selen uw hoogste welbehagen gevonden I
hebt. Zij is ook mijne Moeder, die het wel- j
zijn en het geluk van haar kind als het j
|
|||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN 59
|
|||||
|
hare beschouwt. Mijn Heer en Heiland,
die thans in het H. Sacrament bij mij en in mij verblijf houdt, in den geest leg ik U neder in de armen uwer gezegende Moeder als waart üij nog in de gedaante van \'t kleine Kindje van Bethlehem; zij moge in mijne plaats U dienen en lo- ven, U danken en zegening en genaden afsmeeken voor mij. Ja, alle schepsel noodig ik uit, U met
en voor mij te danken, U te aanbidden en te prijzen. Hemel en aarde,zon, maan en sterren looft Qod den Heer en brengt Hem dank met mij en voor mij! Alles wat groeit en bloeit, alles wat leeft en zich beweegt op aarde, looft en dankt den Heer voor al hetgeen hij gedaan heeft! Alle kinderen der mensenen, looft met mij den Heer en dankt Hem voor al zijne weldaden, bijzonderlijk voor de goddelijke weldaad van het Allerheilig- ste Sacrament! Vooral Gij, rechtvaar- dige zielen, die de Heiland heden cven- als mij gevoed heeft met zijn allerhei- ligst Vleesch en Bloed, prijst allen den Heer en dankt Hem voor zijne onmete- lijke goedheid! Alle Heiligen des Hemels, leent mij
uwe vurige liefde, opdat ik met U en door U mijn Heiland dank brenge voor het groote en wonderbare, dat Hij aan mij gedaan heeft. Mijn Qod en Verlosser, zou ik het
mogen wagen mijn zwakke lofzangen te vereenigen met den lof en jubel der |
|||||
|
60 HET BROOD GODS
|
|||||
|
i hemelsche Heerscharen en Machten, van
j Tronen en Cherubijnen en Serafijnen? Ja in waarheid, ik vermeet mij nog j hooger te stijgen! Gij, mijn Heiland, zijt I mijn eigendom geworden en ik durf mij i verbergen in uw Goddelijk Hart. In den : brandenden liefdegloed van uw God- ! menschelijk Hart dompel ik mijn hart, • dat zoo koud is. Reeds bij uwe mensch-
I wording hebt Gij den eeuwigen Vader • dank gebracht voor al de genaden en
j weldaden, waarmede uwe heilige men- i schelijke ziel werd overstroomd; en i voor alle gunsten, die de eeuwige Vader : U toestond mij te bereiden en te schen- j ken in het H. Sacrament des Altaars. Ik • vereenig mijne zwakke erkentelijkheid
j met den vurigen dank, die als een : gloeiende liefdevlam uit uw goddelijk J Hart omhoog sloeg. Op de eerste plaats dank ik de godde-
j lijke Majesteit voor de onuitsprekelijke • voorrechten, welke uwe heilige Mensch-
j heid geniet in natuur, genade en glorie ; alsook voor al de genaden, welke uwe
heilige Moeder zoo overvloedig heeft ontvangen. Ik zeg U dank, goddelijke Majesteit, voor al de genaden en glorie- | gaven, welke Gij, mijn Heiland, door • uwe verdiensten hebt verworven voor
den H. Jozef, uw voedstervader, voor i den H. Johannes, uwe heilige Apostelen,
j alle heilige Martelaren, Belijders en ! Maagden ; ja, voor alle Heiligen en uit- i verkorenen. |
|||||
|
COMMUN1E0EFENINOEN 61
|
|||||
|
Uit den grond van mijn hart dank ik
U voor al het goede en voor alle gena- degaven, welke mij zijn bereid en ge- schonken door uw Goddelijk Hart. Voor- al dank ik U voor de instelling van het Allerheiligst Sacrament en voor de ge- naden, aan welke ik door de H. Commu- nie deelachtig word. Vervuld van smart en berouw zeg ik
U dank voor al de genaden, die Gij in uwe goedheid en mildheid mij geschon- ken hebt, maar die ik, helaas, ondank- baar heb verkwist en misbruikt. O, her- stel door uw goddelijk Hart dien on- dank en dat verlies, en geef, dat door deze H. Communie in mijn hart ont- brande een groote ijver en liefdegloed, opdat ik rijkelijk vergoede al de onge- trouwheden, waardoor ik tot op heden U beleedigden uwe heilige inzichten weerstreefd heb. Opdracht en goed voornemen
Mijn Heiland, ik offer mij aan U
geheel en al. Alle krachten van mijn lichaam, al de vermogens mij- ner ziel, mijn geheugen, mijn verstand, mijn vrije wil, alles is uw eigendom. Gij hebt mij dit alles geschonken op het oogenblik mijner schepping, het be- hoort derhalve U toe. Door uw bitteren dood hebt Gij, Verlosser, mij weder te- ruggewonnen metal(wat ik ben en bezit.) En thans biedt Gij mij uw heilig Vleesch en Bloed opnieuw als losprijs, om mij |
|||||
|
62 HET BROOD OODS
|
|||||
|
j te verwerven en te maken tot uw eigen- j
j dom ! Hoe zou ik U dan het geringste •
i van wat ik ben, kunnen weigeren ? j
i Neen, al wat ik ben en bezit moet het j
\' uwe zijn voor tijd en eeuwigheid. Neem !
< mijn geheugen, opdat ik steeds denke j
1 aan U en uwe alomtegenwoordigheid, i
! waarmede Gij als God hemel en aarde j
: vervult; opdat ik nimmer vergete, de {
[ pijnen en het lijden, welke Gij als mensch j
\'• gedurende uw sterfelijk leven hebt aan- »
j vaard ter wille van mij, noch de smar- i
• ten en doodsangsten, die het middel !
J waren onzer verlossing; opdat ik ge- J : denke de liefde en weldaden, waarmede \' Gij van uit den Hemel en het Taber- j
! nakel mij aldoor overstelpt en mij ge- j
; lukkig zult maken voor eeuwig, indien j
• ik U getrouw blijf. Neem mijn wil en al :
j de vermogens mijner ziel,opdat iksteeds j i U aanhange, volbrenge uw heiligen wil, I i mij geve aan U in sterke, krachtdadige j . liefde, en liever alles verlieze dan ooit ; \' nog beroofd te worden van U en uwe J • heilige vriendschap.
O, te groot reeds is het aantal dagen !
] en uren, waarop ik het ongeluk had, U te •
f beleedigen. Dat ze niet wederkeeren j
; deze oogenblikken van zonde ! O Jezus, •
i laat mij liever mijne ongetrouwheid te- j
; genover U goed maken door verdubbel" ;
j den ijver. En mocht Gij voorzien, dat (
j het een of ander mij ten val zou bren- j
j gen, ach, neem het weg van mij, verwij- I
; der het, al zou het mij ook pijn doen als j
|
|||||
|
CO.MMUNIEOEFENINGEN 63
|
|||||
|
| het wegsnijden van een deel mijns li- \',
» chaams. Ik wil mijn leven wijden, geheel ;
{ alleen aan U en uwe glorie. Jezus, voor !
j U wil ik leven ; voor U, o Jezus, wil ik j
} sterven. Jezus, U wil ik toebehooren in I
j leven en in dood.
Smeekgebed
Nu is het oogenblik aangebroken •
waarop ik alles van U. mijn God, \\
• verkrijgen kan. In uwe goedheid en ;
\\ barmhartigheid en almacht stel ik \', : gansch mijn vertrouwen ; ik verlaat mij ; i op uw onbedriegbaar woord : « Vraagt ! \'- en gij zult verkrijgen » en : « Als gij mij : | iets zult verzoeken in mijnen Naam, zal \\ • ik het doen ». In uwen Naam dan en vol- ;
; gens uwen wil vraag ik U niet om tijde- \\ : lijke goederen of aardsche glorie ; maar : ! ik smeek U om kracht in de bekoringen, ! • sterkte in de gevaren ; dat ik altijd ze- •
geviere over de zonde en mijne booze j j neigingen overwinne. Ik bid om kracht :
j tot het verrichten van goede werken, ) ; om voortgang in heiligheid volgens mijn ; 1 staat, opdat ik toeneme in alle deugden ! ; en rijk worde in werken, welke U welge- j j vallig zijn. j Ik vraag dat echter niet voor mij al- \\
leen, maar ook voor mijne bloedver- j ; wanten en weldoeners, vrienden en i vijanden. Ik bid voor alle rechtvaardi- : ; gen, dat üij hen moogt bewaren en toe- i i nemen laat in uwe genade; ik bid voor i de zondaren, dat Gij hen moogt brengen I |
|||||
|
64 HET BROOD GODS
|
|||||
|
} tot oprechte boetvaardigheid, voor alle j
; beproefden en bedroefden, dat gij hun : i troost brengt ter gelegener tijd. Ver- j \', licht de dwalenden en ongeloovigen dat j I zij zich bekeeren en, opgenomen in uwe ! j Kerk, het eeuwig geluk deelachtig wor- j { den. Zie, o mijn Jezus, voor al dezen I ! hebt Oij uw kostbaar Bloed vergoten ; j J voor hen allen staat Gij thans nog niet ; J als Rechter maar als Middelaar voor j \' het aanschijn van den eeuwigen Vader. • / O, vraag als uw eigendom die zielen op J • van uwen Vader. Hij zal U schenken als ! j uw erfdeel al de volkeren der aarde en S : geheel de wereld als uw bezit. Stort uwe barmhartigheid over allen,
i die verkeeren in gevaar van sterven, of i I in doodstrijd liggen en heden nog moeten ; verschijnen voor uwen rechterstoel. . j Laat geen enkele dezer zielen verloren i ! gaan. En wanneer zij nog zijn in staat ; J van zonde, verlicht, bescherm, bekeer j I hen door een oprecht berouw, opdat zij < ! niet in de eeuwige verdoemenis U hoo- nen, maar met U vereenigd, zonder op- !
j houden uwe barmhartigheid loven en j : prijzen. j Ten laatste roep ik uwe hulpe in voor
j de zielen der afgestorvenen ; voor mijne : \' overleden bloedverwanten en allen, voor | .\' wie ik meer in het bijzonder verplicht , j ben te bidden. Maar ook voor die zielen, I j welke het dierbaarst zijn aan uwe heilige j J Moeder en voor hen, die weinig voor- j ; spraak hebben op deze aarde. Maak hen j |
|||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN- 05
|
|||||
|
j deelachtig aan uwheilig Sacrament en de I
j Misoffers, die over de gansche wereld i
! worden opgedragen, geef vermindering en j
j bevrijding hunner straffen, opdat zij ten j
! spoedigste mogen binnengaan in uwe 1
• heerlijkheid.
En nu, mijn Jezus, alvorens mij te :
< verwijderen uit uwe onmiddellijke nabij- 1
j heid, zegen nog eenmaal uw onwaardig •
j kind. Schenk mij vergeving voor al de : nalatigheden en fouten waaraan ik mij in ;
j voorbereidingen dankzegging hebschul- |
! dig gemaakt. Zegen al mijn arbeid, mijn j
• doen en laten, opdat het strekke tot uwe |
meerdere glorie en tot mijn eeuwig • I geluk. Amen.
2dc Communie-oefening
VÓÓR DE H. COMMUNIE
Geloof — Ootmoed — Hoop, als op blz. 49: •
Liefde en Verlangen
[Jet oogenblik is nabij, waarop j
I I Gij, mijn Jezus, uw intrek wilt j
» * nemen in mijne ziel. Vol vertrou- i
wen, begroet ik uwe genadevolle komst. ,"
Maar zend uwe Engelen uit, dat zij uwe i
goddelijke Majesteit eene waardige i
woonplaats bereiden ! Met den eerbiedwaardigen Thomas a ;
Kempis roep ik : « Hoe kan ik, onwaar- ;
5 4 j
|
|||||
|
60 HET BROOD GODS
|
|||||
|
dige dienaar, die zoo menigmaal uw }
goddelijk Aanschijn beleedigd heb, U ;
binnen voeren in mijn huis. De Engelen |
en Aartsengelen verbergen vol eerbied ;
hun aangezicht, de Heiligen en Recht- ,
vaardigen zijn met vreeze bevangen ; en \'i
toch spreekt (jij deze woorden :« Komt i
allen tot mij.» Indien Gij, o Heer, het niet j
gezegd had, ik zou twijfelen aan de ♦
waarheid dezer uitnoodiging! En als j
Gij zelf het niet hadt verlangd en :
bevolen, wie zou het dan wagen tot U te i
komen ? De rechtvaardige Noë heeft 100 jaren j
besteed aan het bouwen van de Arke, •
om met eenige weinigen gered te wor- den. En zou dan één uur van voorbe- \'.
reiding volstaan om den Bouwmeester i
van het heelal met verschuldigden eer- j
bied te kunnen ontvangen ? Mozes, uw i
groote en vertrouwde vriend, liet de ;
Arke des Verbonds vervaardigen van i
onbederfelijk hout en versieren met 1
het zuiverste goud, om de tafelen der Wet er in neer te leggen; en ik, een broos !
schepsel, durf mij vermeten U den Wet- j
gever, den Gever van het leven zoo on- bezorgd te ontvangen ? Salomon, de wijste der koningen van •
Israël, heeft tot luister van uwen Naam j
zeven jaren gearbeid aan den prachtvol" i
len tempel van Jerusalem, acht da- J
gen lang feesten gegeven ter eere der \',
inwijding, duizenden zoenoffers opge- i
dragen, en onder gejubel en geschal der j
|
|||||
|
COMML\'NIEOEPENINGEN 67
|
|||||
|
! bazuinen de Arke des Verbonds ter be- !
j stemder plaatse gebracht. Hoe moet j
I ik dan, anti menschenkind, dat nauwe- j
i lijks een half uurtje in aandachtig gebed <
J kan doorbrengen, U binnen leiden in \'.
\', mijne woning ? O hoe zorgvuldig hebt !
i Gij zelf uwe plaats bereid, toen Gij in het i
\\ hoogheilig Geheim uwer Menschwording, I
i in den schoot eener Maagd wildet
| wonen. En toch, die zelfde menschge-
j worden Zoon van God zal binnen wei- •
j nige oogenblikken nederdalen in de han- j
• den van den Priester, en mijn hart zal
; Hij kiezen tot zijne woning ! Van alle eeuwigheid reeds hebt Gij de :
I H. Maagd voorbereid. Als de vijandin
j van het kwaad stond zij voor uwe oogen: :
| versierd met het kleed der heiligmaken- j
: de genade, schitterend van alle deugden
! heeft uwe hand Maria voortgebracht, ;
• van af het eerste oogenblik vrij van de
I smet der erfzonde. Niet de geringste • zondevlek mocht hare ziel besmeuren : •
J de diepste ootmoed, de zedigste be- j ; scheidendheid, volkomen gehoorzaam- ; j heid versierden hare ziel en namen toe in j ! haar hart met den dag. Het brandend j i verlangen der Patriarchen en Profeten \', naar de komst van den Verlosser, sloeg j
! in haar hart tot een vlammenzee van I
j verlangende liefde uit.
O mocht een enkel vonkje dezer lief- \'
i de nederdalen in mijn arm hart, het i
reinigend van aile vlekken der zonde, !
om U in een zuiver hart te kunnen ont- !
|
|||||
|
68 HET BROOD GODS
|
|||||
|
l vangen ; verterend ai het aardsche en zin-
j nelijke in mij, zoodat mijne ziel enkel | van net hemelsche vervuld blijft om den j Koning en Heer des Hemels op een niet ! al te onwaardige wijze te ontvangen. i Mocht een vuur van liefde mijn hart ; doen gloeien van heet verlangen naar U, j mijn Heiland, die zijt mijn leven en mijn • rijkdom, en buiten wienslechtseenzaam-
| heid is en leegte en dood. O ja, mijn Je- j zus, ik verlang naar U. Wel maakt mijne f onwaardigheid mij angstig, zoodat ik . met den H. Petrus zou willen uitroepen: { « Heer, ga weg van mij, want ik ben een • zondig mensen; » maar neen, juist mijne
| armoede en onwaardigheid en uwe over- : groote goedheid dwingen mij veeleer te | zeggen met denzelfden Apostel: «Heer, : tot wien zullen wij gaan : Gij hebt de j woorden des eeuwigen levens.» O reinig mijne ziel in uw kostbaar
I Bloed ; bekleed haar met het feestge- : waad van U welgevallige deugden; j schep mij een nieuw hart, en ontsteek in . mij door uwen heiligen Oeest een vurig j verlangen naar U. Kom, o Jezus, kom en j neem bezit van heel mijn persoon. NA DE H. COMMUNIE
Aanbidding Mijn Heer Jezus Christus, thans ver-
toevend in mijn hart, ik aanbid U met een levendig geloof en diepen oot- • moed. Hoe groot is het verschil tusschen
|
|||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN 69 j
j mijn hart en het hart uwer heiligste f
; Moeder, toen zij op het woord van den •
; Engel toestemde en de Scnepper van J
; het heelal, de eeuwige Zoon van den :
\'i eeuwigen Vader, neerdaalde in haren f
< maagdelijken schoot, om aldaar de men- j
; schelijke natuur aan te nemen. Zij, rein \\ j en vlekkeloos, ik, bedekt met zonden ; j < Zij, heilig en ongerept, ik, zoo onvolmaakt j
! en ten booze geneigd; Zij, ootmoedig en j gehoorzaam, ik, wederspannig en hoo- !
\'i vaardig, Zij, vol verlangen zich overge- j
\' vend aan Gods wil, ik, zoo lauw en zelf- -
\\ zuchtig. In plaats van mijn onwaardig hart ;
; bied ik U het hart uwer Moeder met al j
! de oefeningen van deugd die zij heeft <
ï verricht in die stonde, waarop zij tot !
Moeder van God werd verheven. Maria :
i neeft geloofd aan het woord van God, i
\' iiaar geboodschapt door den Engel; Zij I
, heeft vast, onwankelbaar en heldhaftig j
\' geloofd dat het aangekondigd geheim j
j in haar zou worden voltrokken ; en om- |
dat zij geloofd heeft wordt zij zalig ge- !
j prezen. Ook voor mij gelden de woorden j
; eenmaal door U gesproken : «Zalig zij, •
j die niet zien en toch gelooven.» O, aan j
, U en uwe overgroote liefde geloof ik vast •
, en zonder twijfel. Ik geloof, dat Gij onder j
de nederige gedaante van brood tegen- ;
I woordig zijt met Vlecsdi en Bloed, met !
Godheid en Menschheid, glorievol en j
onsterfelijk. Ik geloof dat Gij onder deze \'
nederige gedaanten uw heilig Vleesch j
|
||||
|
j 70 HET BROOD GODS.
: en Bloed, U zelven geheel en al tot spijs
; voor mijne ziel wilt schenken. In deze j innige overtuiging omhels ik U in den ; geest, mijn Jezus, vol vertrouwen en | liefde. Vertrouwen en Verlangen
! Ix^on ik toch mijn vertrouwen zoo
IV groot en diep maken, als de aller- ( zaligste Maagd Maria dit vermocht, i Naar de mate van haar vertrouwen en i verlangen hebt Gij, o Heer, de gansclie volheid uwer genaden van het Verlos- j singswerk. den geheelen rijkdom uwer : verdiensten uitgestort in haar hart. Laat i naar evenredigheid van mijn vertrou- : wen en verlangen een enkele druppel i van dien overvloed mijn deel worden. \'• Bevochtig de dorre aarde mijner ziel; i dat het zaad der genade, door U daar ! neergelegd, zich ontwikkele en opbloeie \', tot deugden en U welgevallige werken. ; Wasch mijn hart schoon van alle vlek- i ken, opdat Gij met welbehagen daar kunt vertoeven ; laaf en verzadig mij ! met den stroom uwer genaden, opdat ik • tegenzin krijge in alle aardsche genoe- j gens en vermaken, en ik met blijdschap •( en opofferende liefde den weg uwer ge- I boden moge gaan, en gij mij daarboven ; eenmaal verkwikken kunt met de wate- \' ren uwer eeuwige vreugde. Ik leg voor U \', open al de wonden mijner ziel; ik toon ; U al mijne zwakheden en mijn onvermo- j gen, tot U neem ik mijne toevlucht in |
||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN 71
|
|||||
|
! nood en gevaar. Zonder uwe hulpe ver-
j mag ik niets en zal ik ten gronde gaan,
; een prooi voor den dood en het eeuwig
j verderf. Maar,mijn Heiland, oin de zon-
! daren te verlossen en zalig te maken zijt
{ Gij nedergedaald op aarde. Daarom
! hebt Gij ingesteld het H. Sacrament des
{ Altaars, en zijt Gij thans in het Aller-
• heiligste Sacrament tot mij gekomen,
; opdat ik het leven zou hebhen in grooter ; volheid. Ik vertrouw dan ook vast dat { Gij mij wilt schenken van den rijkdom ; van uwGoddelijk Leven. Maria, uwe hei- I lige Moeder, is mijn voorspreekster. : Zoudt Gij haar bede kunnen weer- | staan ? Als ik maar trouw wil blijven aan • uwe liefde, zullen de voorbede van Ma-
j ria en uwe onuitputtelijke barm- : hartigheid en oneindige verdiensten mij j een onderpand zijn des eeuwigen levens. Akte van Liefde
/~\\ Jezus, vermeerder in mij aldoor
; \\J "deze liefde. O kon ik U ontvangen
; en bij mij houden met de innige liefde,
i waarmede Maria U eens heeft ontvan-
i gen. Gij zijt mijn God en mijn al! Wat
I ik buiten U bezit of verwerven kan, is
j slechts schijn en bedrog ; een dauwdrop,
\' die verdampt; een geluid, dat wegsterft.
! Gij zijt het licht mijner oogen, de steun
mijner zwakheid, mijn gansche rijk-
| dom ; Gij zijt mijn geneesheer in ziekten,
\' een redder in den nood, een verdediger
I in de ure des gevaars ; Gij zijt mijn
|
|||||
|
72
|
|||||||
|
HET BROOD GODS
|
|||||||
|
i Vriend, mijn Vader en mijn Broeder.
; Wat is zonder U voor mij de hemel en
! wat kan ik verlangen op aarde buiten U?
Met een alles verterend heimwee ver- i zucht naar U mijn hart: « Gij zijt de
j God mijns harten, mijn erfdeel, God in
; eeuwigheid. » (Ps: 72. 26)
Lof en Dankzegging
Dat U prijzen alle schepselen, alle
Engelen en Heiligen des Hemels! : Want Gij,die machtig zijt en wiensnaam
heilig is, hebt groote dingen gedaan aan mij evenals aan uwe Moeder. Met uwe allerheiligste Moeder, de heilige Aposte- , len en Profeten, de heilige Martelaren,
Belijders en Maagden, met alle Heiligen j en Zaligen in den hemelen op aarde, met
! alle Engelen en vooral met mijn heiligen
• Engelbewaarder breng ik U dank voor
( de groote gunst mij heden geschonken in de H. Communie, en voor alle gena-
den, die Gij mij ooit gegeven hebt.
AI die genaden en voorrechten hebt
i Gij lieden opnieuw bevestigd, vermeer-
j derd en mij weder geschonken. Ik neem
• mij vast voor ze ijverig te gebruiken, te
; strijden tegen de zonden en bekoringen, • en U trouw te blijven tot in den dood.
Smeekgebed
! I ezus, mijn Heiland, Gij hebt gezegd
J tot uwe volgelingen : «Vraagt en gij
; zult verkrijgen, zoekt en gij zult vinden,
j klopt en u zal worden opengedaan».
|
|||||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN 73
|
|||||
|
Nu klop ik aan bij U en zal mijne beden J
niet beperken, daar uwe macht en goed- >
heid en wijsheid onbegrensd zijn. Thans I
is het genadevolle oogenblik aange- j
broken, waarop Gij goedgunstig wilt I
verleenen al wat ik vragen moge tot uwe ;
eer en mijne zaligheid : In uwen Naam ]
en volgens uw verlangen verzoek ik, ;
niet om aardsche goederen of verganke- :
lijke eer, maar ik smeek U mij kracht te j
verleenen in alle gevaar en beproeving, \'.
opdat ik zegeviere over de zonde en mij- f
ne verkeerde neigingen. Geef mij sterkte •
om het goede te doen en heilig te wor- j
den, overeenkomstig mijn staat; dat ik :
toeneme in deugd en in werken, die U i
welgevallig zijn. . Doch niet alleen voor mij zelf roep ik I
uwe hulp in, maar ook voor mijn bloed- •
verwanten en weldoeners, voor mijne :
vrienden en vijanden, ik bid voor alle !
rechtvaardigen, dat Gij hen bewaart en laat toenemen in uwe genade; voor alle zondaren, dat Gij hen terugbrengt tot J
oprechte boetvaardigheid ; voor alle •
bedroefden en verdrukten, dat Gij hun \\
troost enhulpeverleenttergelegenertijd. :
Ik smeek U voor alle dwalenden en j
ongeloovigen, dat Gij hen verlichten :
wilt en bekeeren, opdat zij mogen binnen- |
gaan in uwe Kerk en daar vinden hun j
eeuwig heil. Zie, o Jezus, voor hen allen I
hebt gij uw kostbaar Bloed vergoten ; \\
voor hen staat gij bij den eeuwigen Vader nog niet als Rechter, maar als j
|
|||||
|
74 HET BROOD GODS
|
|||||
|
Middelaar. O vraag van uw Vader deze J
zielen op als uweigendoin. Hij wil u geven i de volkeren tot erfdeel en de aarde als j uw bezit. Stort boven alles de volheid van uw }
mededoogen uit over degenen, die in j levensgevaar verkeeren of in dood- j strijd liggen, en heden nog voor uw rech- j terstoel moeten verschijnen. Laat nie- ; mand hunner verloren gaan. Als zij nog | zijn in zonde, verlicht, vermurw, bekeer : hen tot ware rouwmoedigheid, opdat zij J niet in eeuwige verwerping U lasteren, • maar met de Hemelingen uwe groote j barmhartigheid prijzenzonder ophouden. : — En ten slotte wil ik voor U gedenken 1 de zielen der afgestorvenen, vooral van ï mijne geliefden en van allen, voor wie ik f meer bijzonderlijk gehouden ben te bid- ; den ; maar toch ook van hen, die U en \\ uwe heilige Moeder het dierbaarst zijn, j en van hen, aan wie op aarde het minst j wordt gedacht. Geef hun uit kracht van : het Allerheiligst Sacrament en van het I heilig Misoffer, dat over heel de wereld • wordt opgedragen, verlichting en be- j vrijding der straffen, opdat zij spoedig ; de heerlijkheid mogen ingaan. En nu, o Jezus, alvorens ik scheide uit j
uwe onmiddellijke nabijheid, zegen nog ! eenmaal mij, uw onwaardig kind ! Door > de voorspraak der heiligste Maagd, uwe ; en mijne Moeder, vergeef mij alle tekort- j komingen en gebreken, waaraan ik mij j bij dezeheilige Communie, bij voorberei- j |
|||||
|
C0MMUNIEOEFEN1N0EN I 73
|
|||||
|
j ding of dankzegging, mocht hebben
; schuldig gemaakt; zegen met uw god- ; delijken zegen al mijn werk, mijn doen j en laten, opdat het strekke tot uwe j grootere eer en tot mijn eeuwig geluk, j Amen. 3dl> Communie-oefening
VÓÓR DE H. COMMUNIE Mijne ziel looft den Heer en mijn
geest verheugt zich in God, mijn Zaligmaker; zóó kan ik ; uitroepen met Maria. Want de dag is ! aangebroken, waarop ik weder ben ge- I noodigd aan de Tafel des Heeren en deel < mag nemen aan het Bruiloftsmaal van ; het Lam, waar mijn Verlosser, de God- ; mensch Jezus Christus, zich zelven aan ; mij tot spijze zal geven. Geloof en Aanbidding
Ja, ik belijd met een levendig geloof,
dat na de woorden der Consecratie : onder de schamele gedaanten van brood j en wijn iiet Lichaam en Bloed van Chris- ; tus tegenwoordig is, dat Hij daar aan- ! wezig is met levend Lichaam en Ziel, met i Godheid en Menschheid. Hij, die niet i meer sterft, maar glorievol zetelt aan j de rechterhand des Vaders, is hier om j ons te voeden en te sterken. Dit geloof ik vastelijk, want uw on-
|
|||||
|
J 70 , HET BROOD GODS
; feilbaar woord heeft het geopenbaard.
; Voor mijne oogen, gevoel en smaak, mag ! het brood schijnen, maar Gij hebt ge- ; zegd : o Dit is mijn Lichaam » ; en uwe \' verklaring heeft grootcr waarde dan het j getuigenis mijner zinnen. Ik aanbid U [ derhalve met een onwrikbaar geloof en ; diepen eerbied, terwijl uwe afdalende ! goedheid mij overweldigt. Doch ik mag niet gedachteloos nade-
. ren tot een zoo hoogheilig Gastmaal; niet j met den mond alleen moet ik dit Brood nuttigen, maar ook geestelijk het ge- J nieten en tot het wezen dezer spijze en : de grootheid van den Gever trachten ! door te dringen, opdat mijne ziel in pas- I senden feestdos aanzitte. Als ik ware ! uitgenoodigd door een der voornaam- : sten dezer wereld, met welk eene zorge t zou ik mij voorbereiden om daar te ver- 1 schijnen? Mijn Gastheer echter is onein- ; dig verheven boven de grootste en ! machtigste koningen. Hij is werkelijk j de Zoon van God zelf, die Hem, gelijk \' de Apostel zegt,\'heeft aangesteld tot j eenigen erfgenaam van alles, en door ; wien Hij de werelden geschapen heeft, j (Hebr. I. 2.) Hij is de afstraling van de glorie des
j Vaders, met wien Hij een is in wezen, ; alles in stand houdend door zijn mach- 1 tig woord, reinigend van zonden en zete- i lend ter rechterhand der goddelijke I Majesteit. Hij staat boven de Engelen j zóó hoog als zijn Naam hooger is. Want |
||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN 77 |
i tot geen Engel heeft God ooit gesproken:
j « Gij zijt mijn welbeminde Zoon, heden j ; heb ik U voortgebracht,» of: « Ik wil j 1 zijn Vader zijn, Hij zal mijn Zoon wezen». \'< Alleen tot Christus sprak hij aldus. En j
\' waar hij zijn Eengeborene naar de aarde zendt,gebiedt hij: «deEngelen Godszul- !
; len Hem aanbidden.» Erkenning der Goddelijke Liefde
Ja, ik belijd, mijn Jezus, dat Gij zijt de
Zoon des eeuwigen Vaders, één in we- j ; zen, God van God, Licht van Licht, •
j waarachtig God van den waren God. j
Van alle eeuwigheid waakt uwe liefde. I Alvorens Gij hemel en aarde uit het niet :
hadt opgeroepen, voor ontelbare mil- \' lioenen van jaren en tijden, heeft reeds 1 : uw blik vol goedheid en barmhartig" ;
:• heid op mij gerust.
En toch hoevelen van hen, die nooit \'.
j zullen geboren worden, hadden u beter i
gediend, dan Gij wist dat ik in mijne j zwakheid en boosheid het doen zou!— j
. Wat heeft u dan bewogen mij de voor- ;
keur te geven boven zoovelen ? Eenig ; ; en alleen uwe erbarming en goedheid ten ;
\' opzichte van mij! O wonder van barm- :
hartigheid en liefde! Uwe voorzienig" . heid zag mijne zonden en herhaalden afval van U, en in plaats van mij over j te laten aan de ellende, waarvan ik zelf de schuld droeg, hebt Gij van eeuwigheid ! besloten mij op te heffen uit de jamme- ren der zonde, niet door een woord uwer . |
||||
|
78 HET BROOD OtlDS
|
|||||
|
! Almacht, doch door eigen vernedering »
i en pijn, door eigen bitter lijden en ster- j
f ven. Ja, uwe liefde wedijverde niet mijne ;
j boosheid. Hoe vaak ik ook van U mocht [
t weggaan, door uwe Kerk en hare Sacra- j
j menten hebt gij zorg gedragen, dat ik, i
! rouwmoedig wederkeerend, steeds op- :
| nieuw word aangenomen, opnieuw wilt 1
: gij uw vaderhand mij toesteken en ge- •
I nade en vergeving verleenen. O, welk J
• eene dankbaarheid ben ik U niet ver- •
; schuldigd voor uwe onbegrijpelijke, j
; goddelijke goedertierenheid! Verlangen
En thans vind ik U bereid mij weder j
den vredekus te geven en mij te •
I voeden met uw eigen Vleesch en Bloed. ; Door een oprecht berouw over mijn zon- :
; den, en kwijtschelding van den Priester, ! hoop ik weder in uwe vriendschap en :
:: genade aangenomen te zijn ; hoe zou ik j
\'. het anders wagen te naderen tot dit I hoogheilig Gastmaal ? Doch reinig mij I steeds meer van mijn ongerechtigheden •
j en fouten, bevrijd mijn hart van alle j
; overblijfselen der zonden, opdat ik U *
! een welgevallige woning kunne aanbie- |
; den. Kom dan, o Jezus, neem uw intrek j
! bij mij, neem bezit van al mijne krach- i
J ten en vermogens. Vermeerder in mij j
I uwe liefde en voltrek in mij al datgene, j
i wat üij van eeuwigheid voor mij beslo- j ten hebt. Laat, bid ik U, deze gaven en !
t genaden niet door mijn eigen schuld ver- |
|||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN 79
|
|||||
|
loren gaan en ongebruikt blijven. Buig j
mijn stuggen en halsstarrigen wil, dat hij ;
zich onderwerpe aan U, en kloekmoedig !
en blijde alles verrichte, wat Gij om uwe i
eer en mijne zaligheid van mij verlangt. I
Vernedering en Berouw
Doordrongen van het gevoel mijner !
onbeduidendheid werp ik mij :
nogmaals neder voor uwe voeten. Ik i
belijd mijne nietigheid, mijne boosheid, •
mijne onwaardigheid. Vol schaamte en I
berouw beken ik de zware en talrijke •
zonden, bedreven sinds ik tot de jaren j
van verstand gekomen ben. Van ganscher harte is het mij leed I
uwe vriendschap verloren en uwe recht- \'
vaardige straf verdiend te hebben. Maar f
bovenal spijt het mij, omdat ik daardoor ;
U, mijn hoogste, oneindig be\'ninnens- i
waardig Ooed, heb beleedigd, uw men- :
schelijk Hart gedurende uw sterfelijk j
leven zoo bitteren doodsangst heb doen •
ondergaan en oorzaak ben geworden j
van uw smartvol lijden en kruisdood. •
dien gij ook om mijne zonden hebt ver- j
duurd. Zie, in mijn hart is de kiem der ;
zonde nog levend. Mijne slechte begeer- {
ten en hartstochten trekken mij tot het i
kwaad. Trots en hoogmoed, haat en !
nijd, gierigheid en hebzucht, toorn en I
ongeduld, wellust en onmatigheid, los- I
handigheid en traagiieid dreigen mijne j
ziel wederom in de boeien der zonde te j
slaan. j
|
|||||
|
80 HET BROOD GODS
|
|||||
|
O Jezus, Gij die hier op aarde zijt ge-
; komen om het rijk van Satan uit te j roeien, wees Gij mijn Heer en mijn Ko- ; ning. Vernietig in mijn ziel de heerschap- ! pij der zonde, doof het vuur mijner \', hartstochten, genees de wonden, die ik { mij zelf heb toegebracht! Laat mij on- j gelukkige het voorwerp uwer almacht, • goedheid en genade zijn. Neem weg uit
;, mijne ziel en houd verre van mij alles : wat U mishaagt. Kom dan, mijn Jezus, mijn dorre ziel
\'. dorst naar U ; mijne armoede en ziele- i wonden wachten op U; mijn koud • hart, dat U wil gaan beminnen, ver-
; langt naar U. Kom en ontsteek in mij i het vuur uwer liefde. Jezus, U bemin ik ; J Jezus, voor U sterf ik ; Jezus, U behoor .\' ik in leven en dood. NA DE H. COMMUNIE
Akte van Aanbidding en Liefde WAar heb ik het aan te danken dat
Gij, mijn God en Heer, uw intrek • hebt genomen bij mij ? Gij zijt mijn God
j en Gij hebt niets noodig van mij. Ik ; daarentegen kan niet buiten U. Hoe j groote gunst en barmhartigheid bewijst ; Gij aan mij, uw nietswaardig schepsel. ! De hemelen sidderen en de Engelen zijn ; verstomd bij de aanschouwing van dit j wonderwerk uwer almacht en liefde. j O laat de zalige geesten nederdalen en U ; aanbidden en loven met mij voor alles j wat Gij gedaan hebt en nog doet voor |
|||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN . 81
j mijn ziel. Dat zij U beminnen, prijzen ;
; en danken; mijne liefde, mijn dank, j I mijne aanbidding is te gering voor u. Al is mijn dank en mijn liefde te ge- \'>
j ring, wil toch aanvaarden het weinige, I ; dat ik in staat ben U te bieden. Ont- j \' vang dan, o mijn Jezus, al wat ik heb en : J bezit, neem al de vermogens mijner ziel, ! geheugen, verstand en wil, dompel ze ! \', in den liefdegloed van uw goddelijk Hart, en laat mij met die liefde, ontleend •
J aan uw eigen Hart, U omhelzen, U be- \\
; minnen, U getrouw zijn al de dagen •
j mijns levens en in eeuwigheid. Dat U be- \\
minnen en danken, loven en prijzen alle :
schepselen in den hemel en op de aarde, j
alle Engelen en menschen, alle Heiligen
i en uitverkorenen!
Smeekgebed
\\ /oor mij is de zegening en de rijkdom, !
V door U in het hoogheilig Sacrament gebracht op deze aarde. Moge het zijn de • volle, goddelijke zegen, die mij alle ware j ; goederen schenkt. Voor u de eer en de • ; glorie: Oij alleen zijt heilig, Gij alleen j zijt de Heer, Gij alleen zijt de Allerhoog" , I ste. «Alles heeft de Heer om zijnentwille gemaakt,» aldus laat gij ons verkonden door uw heilig woord (Spreuken : 16-4). :: En door den mond van uw profeet hebt j Gij gesproken. « Ik ben de Heer; dit is > mijn Naam ; mijn glorie zal ik niemand anders geven (Isaias 42. 81». Moge dan j 6 4 | |
||||
|
82 HET BROOD GODS
|
|||||
|
\' ook deze heilige Communie U tot roem
; en eere zijn. Maar uw hoogste eer en
i roem is het juist, kinderen te hebben die
j U gelijken. Welnu, hervorm mij dan tot
f een kind dat zooveel mogelijk met U ge-
j iijkenis heeft. Geef mij een deel van uw
; goddelijke zachtmoedigheid en ootmoed
! des harten, van uw gehoorzaamheid en
. overgeving aan den wil uws hemelschen
\' Vaders, van uwe sterkte en offervaar-
• digheid in het dragen van het lijden en
\'; de wederwaardigheden des levens, van ; uwe barmhartigheid en menschlievend- j heid, van uwen vurigen ijver en offer- : vaardige liefde tot den hemelschen Vader. Ja, Eeuwige Vader, blik neder op het
• aanschijn van uw veelgeliefden Zoon,
| rustend thans in mijn hart. Verheerlijk : Hem, opdat ook Hij U verheerlijke. i Wel hebt Gij hem reeds verheerlijkt door ! de glorie in welke Hij troont aan uwe i rechterhand, om te heersenen en te re- . geeren over geheel de wereld. Maar nog J wacht zijne verheerlijking op hare vol- • einding. Al zijne broeders, al de zielen,
{ die Gij Hem gegeven hebt voor den los- i prijs van zijn kostbaar Bloed, moet Hij J nog brengen tot de heerlijkheid, opdat J zij, zijne ledematen, met Hem, hun 5 Hoofd, deelenu de glorie, en zij in Hem en I Hij in hen verheerlijkt worden. — Ik I smeek U derhalve, o hemelsche Vader, j laat uw ééngeboren Zoon in mij, en ik in \' hem verheerlijkt worden : hier op aarde i door trouwe navolging van zijn nederig» |
|||||
|
COMMUNIEOEFENINOEN. 83 }
! I
I heid, en hiernamaals door deel te hebben j
\'t aan zijn eeuwig leven. Dankzegging en Offergave
Eeuwigen dank ben ik U, mijn Hei- I
land, verschuldigd voor de over- j ! groote weldaad, mij bewezen. Zelfs eene ; \' eeuwigheid van danken zou niet vol- f • doende wezen om een klein gedeelte uwer !
; gunst naar waarde te vergelden. Hoe I • za! ik dan volstaan niet de weinige oo- •
j genblikken, die ik dankend bij U door- • j breng ? Moge ten minste mijn goede wil J U eenigszins schadeloos stellen. Laat mij j
: dan ten bewijze van mijn goeden wil in :
I ootmoed en eerbied dit verbond met U !
• sluiten: Dat iedere harteklop, elKe .
\\ ademhaling, ja iedere beweging van mijn ! : hand, mijne oogen of ander deel van mijn ; ! lichaam, als een loflied zij, ter eere uwer j i Goddelijke Majesteit. Aanvaard het tel- : j kens als eene uiting van vreugde, dat j • Gij zijt de Allervolmaaktste,. de Aller- •\'
j hoogste, de Almachtige, die al het ge- f : schapene kan ontberen, maar VVien wij • ; allen noodig hebben. Beschouw het te\'-} i kens als een bewijs van blijdschap over t ! uwe goedheid, rechtvaardigheid en f i barmhartigheid. Dat iedere oogenblik ! I gelde als een jubel om al het goede, dat 1 i uit liefde tot U ooit eenig schepsel heeft I ; volbracht en nog volbrengen zal; een j j vreugdezang om al datgene, wat Gij j \' mijn Heiland Jezus Christus, de aller-; ; zaligste Maagd Maria, uwe Moeder, alle j |
|||
|
j 84 HET BROOD GODS
s Heilige Patriarchen en Pofeten, Aposte- !
j len en Martelaren, Belijders, Maagden en j
1 rechtvaardigen, ter eere Gods hier op i
aarde verricht hebben. Zie, dit alles !
! draag ik U op in de blijdschap mijns ;
harten, en vereenig het weinig goede
i dat ik, geholpen door uwe genade, vol- {
bracht heb met al het goede dat in den J
• hemel en op aarde geschied is en nog ge- .
I schieden zal. Ik offer in het bijzonder I • op al de heilige Misoffers, die ooit op- •
{ gedragen zijn en nog zullen worden op- j : gedragen tot aan het einde der wereld. • ! Al wat ik ben en heb geef ik vrijwillig ; : aan U, beschik er over naar uw welbe- : i hagen. In diepe zielesmart verafschuw ! - ik de zonden en beleedigingen welke U •\' l werden aangedaan ; maar bovenal doet j • het mij leed, dat ik zelf door mijne hoos- ;
; heid en verblindheid U heb beleedigd. ! Ik dank U uit den grond van mijn hart !
| voor al de groote gunsten en voor tref f e- i
lijkheden, waarmede de Eeuwige Vader \'
I uwe hoogheilige Menschheid heeft ver- |
• rijkt, en eveneens voor alles, waarmede :
j Hij uw allerheiligste Moeder, den j : H. Jozef en al uwe Heiligen enuitverko- j j renen heeft begiftigd. Ik dank U ook j j voor alle genaden en weldaden, die ik j I reeds ontvangen heb van U en in de toe-1 : komst naar uwe eeuwige wilsbeschik- i king nog ontvangen zal.
Uwe hulp en uwe barmhartigheid < • smeek ik af voor mij en voor al de arme
i zondaren, voor hen, die in nood en in :
|
||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN. 85
|
|||||||
|
gevaar verkeeren, alsook voor de lijden-
du zielen in het Vagevuur. Mogen deze oefeningen van liefde en overgave, van droefenis en dankbaarheid, van ver- trouwen en gebed, voor U tellen als zoo dikwijls herhaald, dat zij zijn als de stofjes der aarde, als de opgenblikken der eeuwigheid. Neem dezen goeden wil voor de daad. O Jezus, alvorens Gij op- houdt door het heilig Sacrament in mij tegenwoordig te zijn, vraag ik uw Ood- delijken zegen, opdat ik U blijf toebe- hooren voor tijd en eeuwigheid. Amen. |
|||||||
|
4d\' Communie-oefening \\/
(Volgens Kardinaal Bona)
VÓÓR DE H. COMMUNIE
Akte van Geloof y^~"v allenzoetste Jezus, ware het >
f 1 mij gegeven, in het H. Sacra- i
V-^ ment den sluier op te lichten, die I
uw aangezicht verbergt voor mijne :
I oogen! In deze aanschouwing hebben de ;
; Engelen hun wellust gevonden. Wie •
! zal ze openen voor mij, de H. vijf won- |
; den, welke ik aanschouw met de oogen j
I des ge loof s, wie zal ze mij toonen in uw i
heilig Lichaam, de bron van het le- j
vend water dat mijn zondige ziel reini- I
j gen zal ? O stroomt uit over mij, gij ;
wateren der genade, en lescht mijn I
; dorst, opdat ik belijde en vol levendig !
|
|||||||
|
86 HET BROOD GODS
|
|||||
|
f geloot\' uitroepe met den Apostel Tho-
j mas: « Mijn Heer en mijn God.» Ja,
I mijn Heer en mijn God, ik geloof on-
j wankelbaar, dat Gij in het allerheiligste
! Sacrament tegenwoordig zijt, en voor
! deze waarheid ben ik bereid. duizend-
! maal mijn leven te geven. Ik geloof dat
! in het H. Sacrament uw glorievol Li-
• chaam wezenlijk tegenwoordig is, schit-
| terender dan de zon, onvergelijkelijk • heerlijk in die volkomenheid, schoon-
j heid en verhevenheid, waarmede het in ; den hemel is, en die alle gedachte te bo- f ven gaat. Ik geloof dat uw kostbaar ". Bloed, vergoten voor mijn en aller heil, I hier aanwezig is; dat hier is uw aller- • heiligste Ziel, vol genade en wijsheid, in
j zich bevattend alle schatten van Gods ; macht en wetenschap. Ik geloof dat hier ( verborgen is uwe Godheid, het almachtig • Woord, waardoor de Vader alles voort-
j brengt. En wijl Gij zijt in den Vader en • de Vader is in U, zoo erken ik, dat hier
\\ ook tegenwoordig is de Vader, die U : voortbrengt, en de H. Geest, de band ! die U beiden vereenigt, de Liefde voort- j komend uit U beiden. Uw heilig Sacra- i ment, omvattend al uwe wonderdaden, i is zelf het grootste wonder, dat aller | schepselen begrip te boven gaat, is eene j onbedriegbare waarheid, aan welke ik • mij onderwerp in vastelijk gelooven;
i en, met de hulp uwer genade, zal geen : vuur of zwaard mij dit geloof kunnen i ontnemen. |
|||||
|
COMMUNIEOEFEMINGEN\' 87 j
|
|||||
|
Akte van Hoop
Op U alleen, vrijgevigste Jezus, heb j
ik mijn hoop gesteld. Gij zijt mijn j
heil en mijn steun, mijne toevlucht en 1
sterkte. Qij zijt de bron van alle goed. j
Hoe zou ik het wagen U te ontvangen in ;
dit hoogwaardig Sacrament, indien niet j
Gij zelf. die mij door uw kostbaar Bloed |
verlost hebt, zoo stoutmoedig mij hadt !
gemaakt? Als een afgedwaald schaapje i
tot zijn herder, als een zieke tot den !
geneesheer, als een schuldige tot zijn .
rechter, nader ik tot U, vertrouwend op i
uwe goedheid. Neem mij aan in ontfer- ;
ming, bescherm, versterk, genees mij! i
De afgrond mijner ellende roept luid :
om uwe onuitputtelijke goedheid. Hoe !
groot en zwaar mijne zonden ook zijn, •
in vergelijking niet uwe barmhartigheid i
en de hooge waarde van uw kostbaar, j
vergoten Bloed, worden zij als niets, j
Hierop heb ik al mijn vertrouwen ge- \'.
steld, en ik ben blijde dat ik niet op mij i
zelven behoef te vertrouwen. Gij, \'.
die nimmer verstooten hebt die op u j
hopen, erbarm U mijner en red mij! Akte van Liefde
O jezus, welke een liefdegloed ver- !
teerde uw hart, toen Gij op het ;
punt van deze aarde te verlaten en terug (
te koeren tot den Vader, voor ons deze i
Spijze hebt bereid, die alle zoetheid in ;
zich bevat ! |
|||||
|
88 HET BROOD GODS
|
|||||
|
; Qrootsch en onbegrijpelijk was het j
werk uwer liefde, toen Qij U gewaar- ; digdet onze menschelijke natuur aan te ! nemen. Maar oneindig grooter en won- dervoller is het geven van uw Lichaam j als spijze en van uw Bloed als drank, j
In het eerste geheim hebt Gij aangeno- I men onze menschheid ; in het ander j : hebt Gij uwe Godheid weggeschonken. \\
. Zoo overvloedig hebt Gij den rijkdom
uwer genade ons medegedeeld, dat wij \'. aangedreven door uwe overmatige liefde, j • onsYnoeten beijveren uit alle krachten U \'
j wederliefde te geven. Ik bemin U, eeni- I : gen troost in mijn ballingschap, eenige • hoop mijner smachtende ziel, mijn eenig ;
geluk en hoogste goed, dat mij op aarde !
kan te beurt vallen. Ik heb U lief met !
; geheel mijn hart, met gansch mijn ziel, ! j uit al mijne krachten. O mocht ik elk j ! oogenblik steeds meer en meer U betnin- ; ; nen ! Dat is mijn vurigste wensch, dat is < : het al, waarnaar mijn hart verlangt en ! ! verzucht. Gij schenkt U zelven aan mij, ; \' spijzigt en verzadigt mij niet met voed- \' sel dezer aarde, maar met uw eigen kost- !
• baar Vleesch en Bloed ; en zouden dan
< niet alle krachten mijner ziel tot U j
: worden getrokken ? Om uwe onuitsprekelijke, vrijgevige j
; liefde bemin ik U, mijn God, en Gij die ; \' der liefde voedsel wilt zijn, onderhoud | j in mij die liefde, opdat zij nimmer kwij- ,\' j ne. O Gij, aldoor brandend en nooit te < : blusschen vuur, doorgloei mijn hart en j |
|||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN 89 j
nieren, dat ik ook brande van liefde tot J
U. Als Gij mij slechts kracht geeft U lief ; te hebhen, zal ik U inderdaad beminnen ! endestemeer, naarmate uwe hulp grooter j is; maar nooit zal ik U kunnen liefhebben i gelijk Gij verdient. Verlangen
Gelijk een dorstend hert hunkert !
naar de waterbron, zoo verlangt ;
mijne zieb naar U, mijn Verlosser Jezus :
Christus ! Tot U kom ik, tot U roep ik, i
mijn redder, hongerig en dorstend! •
Zoon van David, ontferm U mijner! j
Geef mij van het Brood, dat Gij uitdeelt, j
opdat mijne ziel worde verkwikt. O mocht ik toch dat brandend verlangen der i
heiligen ondervinden, en steeds dorsten !
naar U, bron des levens, bronaar van [
wijsheid en eeuwig licht, stroom van za- <
ligheid! Mocht mijn hart altijd hongeren ;
naar U, Brood der Engelen, voedsel der heilige zielen ! Mijne ziel weigert eiken i
anderen troost buiten U, o Jezus, in wien .
alle goed besloten is ; U alleen verlang ik !
en wenschte ik op te nemen in mij met j
den eerbied uwer Uitverkorenen, die met U het gastmaal vieren ; hun rijk- dom moge mijne armoede vergoeden. ,
Wees Gij alleen mijne vreugde, mijn rust, J
mijne opbeuring. Laat mij niets begeeren ;
dan U, alles onwaardig achten buiten U, j
mijn God, mijn eenige vreugde en mid- j
delpunt van mijn hartewenschen. i
|
||||
|
| 90
|
||||||||
|
HET BROOD GODS
|
||||||||
|
Akte van Ootmoed
|
||||||||
|
• O\'dderen en beven moest ik voor U,
j J5 onmetelijke, almachtige en onbe-
i grijpelijke God ! Wie zijt Gij en wie ben
j ik, dat Gij U verwaardigt tot mij te ko-
; men, met mij uw feestmaal te vieren en
j intrek te nemen in mijne woning ! Wat
;\' een vriendelijke goedheid van U, en welk
j een ellende en ondankbaarheid vindt
: Gij bij mij ? Gij zijt de Koning der ko-
j ningen, de machtvoerder en heerscher
\\ wiens blik de aarde doet sidderen ; Gij
!; zijt de Heiligste,in wiens oogen zelfs de
: Engelen niet zuiver zijn ; de Zon der
f eeuwige klaarheid, Gij die woont in het
i ontoegankelijk licht. En ik ? Ik ben een
! zondig schepsel, heen en weer geslingerd
! door kwade begeerlijkheden, een speel-
i bal van ijdelheid en booze lusten, een
j voorwerp van smaad, een kind van uw
j toorn. Wat is er gemeenschappelijks
! tusschen uw licht en mijne duisternis ?
! Hoe durf ik dan voor U, rechtvaardige
! Rechter, verschijnen, op wiens aanblik
I beven de zuilen deshemels? Ik ben verre
\'• van u afgedwaald, en mijne trouwelooze
; ziel, die Gij door het doopsel onder uwe
; hoede hadt genomen, heeft haar Schep»
J per en Verlosser verlaten, om zich te
hechten aan bedriegelijke schepselen. ,
I Gij hebt mij een gastmaal bereid over- f
vloeiend van zoetheid, en ik heb ver- i
. langd naar het vleesch van Egypte ; Gij !
! hebt mij gelaafd met uw kostbaar Bloed \'
|
||||||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN- 91
|
|||||
|
en ik heb de hand uitgestrekt naar den j
beker van Babyion. Maar toch durf ik j
spreken tot U, ofschoon ik slechts stof f
en assche ben : Zie genadig neder op i
uvven dienstknecht, dien Gij zoo liefde- I
rijk uitnoodigt tot U te komen. Ik zie i
het wel in, dat ik zonder U niets ben en 1
niets vermag, dat er buiten U voor mij j
geen geluk en geen leven is. Nogmaals, i
ik verafschuw mijne zonden, neem ze weg J
van mij en sluit mij in uwe armen. Ik i
ben uwe genade wel onwaardig, maar i
met een berouwvol hart keer ik terug .
tot U . Geef, dat het woord van den Profeet •
bewaarheid worde in mij: Een verne- j
derde geest is een offer voor God — een !
vermorzeld en rouwmoedig hart zult Gij, j
o God, niet versmaden ! NA DE H. COMMUNIE
Akte van Liefde Heer Jezus, mijne vreugde en vrede, 1
ik heb U lief. Met geheel mijn 1
hart, met gansch mijn gemoed, met al •
mijne krachten bemin ik U als mijn hoogste, mijn eeuig Goed. Ontvonk, o :
Heer, in mijn hart, dat brandend vuur j
uwer liefde, en omdat Gij verlangt dat ;
ik U beminne, leer mij wat ik doen moet |
en beveel over mij. Als Gij mij niet \',
helpt willen en volbrengen, zal ik ten \\
gronde gaan in mijne zwakheid. Laat j
uw woord weerklinken inmijnooren, dat j
verblijdende en krachtige woord : « Ik <
|
|||||
|
92 HET BROOD GODS
|
|||||
|
wil» ; want indien üij wilt, dan kunt j
Gij mij reinigen en verlichten, kunt Gij :
mij verheffen tot den hoogsten graad \'
van liefde. Gij hebt voor mij willen lijden j
en sterven, ach wil dan ook, dat uw lij- I
den en sterven in mij vruchtbaar mogen !
zijn. Gedenk het woord, dat Gij hebt ge- j
sproken ter wille van uw dienstknecht, j
waardoor mij hoop gegeven werd : «Wie j
mijn Vleesch eet en mijn Bloed drinkt i
blijft in Mij en Ik in hem. » O, troostvol woord : « Gij in mij, en ik j
in U.» O, welke liefde! Gij in mij, ar- .
men zondaar, en ik in U, mijn God, |
wiens majesteit ondoorgrondelijk is. Ik ;
zoekhetéénenoodige: in U te leven en te ;
rusten ; nimmer van U gescheiden te :
worden : Gelukkig degene, die U zoekt, }
gelukkiger nog hij, die U bezit, boven al- .
len gelukkig, diein uw bezit volhardt tot j
den dood. O, ongelukkige dagen, {
dat ik ijdelheden najoeg en mij afkeerde j
van U ! Gij, o mijn God, die zijt gekomen 1
in deze wereld om de arme zondaren j
te redden, maak mijne ziel vrij en neem ;
alles weg van mij, dat de liefde tot U een <
hindernis is. Verre van mij alle aardsche •
lusten ; buiten U moge mij niets |
aantrekkelijk zijn en welgevallig. Trouwe t
Minnaar van mijne ziel, leef en heersch j
in mij ten allen tijde ; Gij zijt mijn op- ;
perste Goed ; vanaf dit oogenblik ben )
ik bereid liever alle rampen te verduren, j
dan ooit nog op te houden U te bemin- I
nen. O heilig Lichaam, met nagelen door- j
|
|||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN 93
|
|||||
|
\'i boord, druk diep in mijn hart het zegel I
! uwer liefde. Prent uwe wonden in mijn i
I voeten, opdat zij treden in uwe voet- I
j stappen ; in mijne handen, opdat ik ze ;
| alleen gebruike tot het verrichten van :
; goede werken ; in mijn hart, opdat het U ;
\' vurig liefhehhe in eeuwigheid.
Ü Leven mijner ziel, gelijk de Vader I
• is in U en Gij in den Vader, zoolaatmij
\'i één zijn met U in willen en beminnen ; • doch de wereld zij mij gekruisigd, en ik •
j der wereld. Amen. Dankgebed
Alqoede God, ik dank U dat Gij mij :
hebt waardig gekeurd om deel te j j nemen aan uw levengevend Gastmaal. • ; Wie ben ik toch — stof en asch, — dat J Gij uw hart hebt gesteld op mij, en neder- : daalt uit den hemelomdeonreinheidmij- j \'. ner ziel af te wasschen met uw Bloed, \'• \'i en haar honger te stillen niet door man- • na, doch met uw eigen Vleesch !
Als de hoogste hemelen U niet kun- ;
t nen bevatten, in uw oogen de Engelen ; {• niet vlekkeloos zijn, wie ben ik dan en wat j ; is mijn huis, dat Gij tot mij hebt willen j ! komen en bij mij vertoeven blijft ? Wat I j hebt Gij, Koning vol eerbiedwekkende ) I Majesteit, gevonden in mij. om uit den j j tempel uwer heerlijkheid af te dalen in j : den afgrond mijner ellende ? Luistert, \\ 1 alle Engelen en uitverkorenen Gods, ik wil U verkondigen het groote dat de i
, Heer heeft gedaan aan mijne ziel. Toen ; |
|||||
|
! 94 HF.T BROOD QODS
1 ik arm was en een voorwerp van af- {
j schuw, en wegens de menigte van zon- ;
I den mijne oogen niet ten hemel durfde j
j slaan, toen heeft Hij mij opgericht uit j
! het stof en slijk der aarde en mij, met een j
i vorst gelijk, doen plaats nemen aan zijn j
! disch, waar ik mij mocht verzadigen al i
| mijn levensdagen. Trouwe vrienden, !
• brengt hem dank in mijne plaats, want !
| ik ben gelijk aan een klein kind, dat f • slechts stamelen kan en geen woorden •
j vindt om naar behooren te loven, te prij- | : zen, te verheffen de groote genade, die • ! mij is ten deel gevallen. Ijskoud is mijn j : liefde, hoe zal ik dan de oneindige we- : j derliefde van mijn üod kunnen beant- ! • woorden ? Mijne onwaardigheid en klein- •
j heid is zoo groot; hoe zal ik aan de on- j : eindige Hoogheid en waardigheid van ; t mijn God naar behooren kunnen loven, i 1 aanbidden en dienen ? Gij echter, o : I Heer, zijt barmhartig, genadig en vol ! • goedheid ; Gij kent het maaksel uwer •
j handen, Gij zult die geringe dankbetui- i ; ging, welke ik in mijn armoede U aan- • | bied, niet versmaden. Lof, eer en glorie j j in alle eeuwigheid zij U gebracht voor: { de onvergelijkelijk groote genade, waar- f • aan Gij mij heden hebt deelachtig ge-;
f maakt. Alle volkeren en alle tongen, i j alle Engelen en Heiligen, looft en dankt j ( met mij den Heer! Alle schepsel, in den ; j hemel, op de aarde en onder de aarde i I prijst zijnen Naam. Jubelt het uit van j ! dankbaarheid, mijn hart en mijn ziel, i |
||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN 95
|
|||||
|
mijn zinnen en gansch mijn lichaam! j
U alleen zij eer en heerlijkheid, van U, ; door U en in U-is alles ; geloofd en ge- ! prezen zijt Gij, God in alle eeuwigheid ! j Amen. Offergave
Mijn Heer en mijn God, uw knecht j
ben ik, en ten teeken mijner on- j derworpenheid wenschte ik U iets aan j te bieden, dat uwe Majesteit waardig zou 1 zijn. Dat kan ik echter niet. Van mij zel- J ven heb ik niets en ben ik niets. Doch 1 door uwe genade, hemelsche Vader, be- j zit ik eene kostbare gave, welke gij ; niet kunt weigeren : Uw eigen geliefden i Zoon, onzen Heer Jezus Christus, diezich i zoo nauw met mij heeft vereenigd, dat { ik in Hem ben en Hij in mij is. En nu kan ik uitroepen met den ko- !
ninklijken Profeet: « Prijs, mijne ziel, j den Heer, en al wat in mij is, loof zijnen j H. Naam.» Derhalve uw eigen Zoon looft en j
prijst uw Naam, bemint en verheerlijkt i U ; want door zijne sacramenteele tegen-< woordigheid is Hij in zekeren zin één ; met mij, en ik met Hem. Hem offer ik op aan U als een zoeten •
wierook, tot uwe grootste eer en heer- j lijkheid, tot dankzegging voor al uwe ; «weldaden, tot delging voor mijne en j heel der wereld zondert, tot verlichting j der arme zielen in het vagevuur en tot i verkrijging van alle goed, dat ik en zij < |
|||||
|
96 HET BROOD GODS
|
|||||
|
j voor wie ik mijn gebed opzend, noodig !
i hebben voor het tijdelijke en eeuwige Ie- <
j ven. Aanvaard, o Heer, gelijktijdig met I
j deze hoogheilige offergave, mijne ziel j
| en mijn lichaam, al mijn krachten en j
! neigingen, opdat ik een voortdurend j
! brandoffer moge zijn ter eere van uwe :
i goddelijke Majesteit.
Ik bied mij aan als uw dienaar voor \\
j altijd, en geef mij over aan uwe be- |
• schikking en uwe zorgen. Ik neem alles •
l aan uit uwe handen met volle overge- j ; ving en groote liefde. Wat Gij wilt, wil • | ook ik. Regeer over mij naar uw welge- j : vallen en wil, dien ik in ieder woord, in : ! elkegedachte, in alle bewegingen wensen I • vervuld te zien. Geef mij alleen uw lief- j
| de ; dan ben ik rijk genoeg, al zou ook al \'; ; het overige mij ontbreken. 5de Communie-oefening
VÓÓR DE H. COMMUNIE Mijn Heer en mijn God. met de f
bedoeling U in het H. Sacra- : ment des Altaars te ontvangen, j ; ben ik heden weer het heiligdom van uw j I Tempel binnengetreden. Doch hoe durf j j ik, armzalig mensen, aanspraak maken j • op zoo groote .genade? Wel klinkt u\\v I
: Woord mij in de ooren : (Joh. 6. 54)« Als ; ! gij het Vleesch van den Zoon des Men- j ; schen niet eet en zijn Bloed niet drinkt, \', |
|||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN 97
|
|||||
|
zult gij liet eeuwig leven in U niet heb-
ben, » en de troostvolle belofte : «Wie mijn Vleesch eet en mijn Bloed drinkt, blijft in Mij en Ik in hem, en Ik zal hem opwekken ten jongsten dage.»Maar ook verneem ik het woord van uwen Apos- tel: (i Kor : 11. 27. 29) «Wie onwaar- dig eet van dit Brood, en drinkt van de- zen Kelk, eet en drinkt zich zelf het oordeel.» Wel hoop ik door de biecht met U verzoend en in staat van genade te zijn, maar toch voel ik nog mijn on- vermogen om mij waardig tot uwe ont- vangst voor te bereiden. Daarom smeek ik U, versier Gij zelf
mijn hart met alle deugden, die tot zijn feestelijken tooi behooren, opdat ik deelachtig worde aan de volle vrucht van dit hoogheilig Sacrament. Akte van Geloof
O jezus, Koning van alle Heerlijk-
heid, verwek in mijn hart een le- vendig geloof aan uwe heilige tegen- woordigheid. Ja, ik geloof en vertrouw vastelijk, dat Gij hier wezenlijk en waarachtig tegenwoordig zijt in het ta- bernakel, verborgen onder de gedaante van brood, Gij, die zetelt aan de rechter- hand des Vaders op een koninklijken troon, met Godheid en menschheid, met Ziel en Lichaam; dezelfde God, dien de Engelen en Heiligen des Hemels vol eer- bied aanbidden, voor wien sidderen de 7 4 |
|||||
|
j 98 HET BROOD GODS
\'j machten der hel, en die op den laatsten j
dag zal komen oordeelen de levenden en de dooden. De oogen mijns lichaams aanschouwen U niet, maai" de oogen des geloofs zijn meer vertrouwbaar dan mijne zintuigen. Uw Godheid hebt Gij, gedurende uw sterfelijk leven, verhuld in het kleed der meiischelijke natuur en de gestalte van den dienaar; maar het ge- loof uwer volgelingen erkende U : « Gij zijt de Christus, de Zoon van den leven- den God.» Ja, zelfs hangend aan het kruis herkende U de hoofdman der sol- daten: «Ja,waarlijk, deze is de Zoon van God.» Hier in het H. Sacrament ver- bergt Gij niet alleen uwe Godheid doch ook uweMenschheid; maar vertrouwend op uw onbedriegelijk woord, belijd ik vast en kloekmoedig, dat Gij zijt mijn Heer en mijn God. Akte van Ootmoed
Ik erken echter ook dat ik zelf iiet werk
uwer handen ben, voortgebracht uit het niet, en in stand gehouden door uw I almachtigen wil; ik, een onnuttige dienstknecht en oproerig onderdaan, die zoo menigmaal uwe geboden verachtte ; een zondaar, die U mijn God, in uw menschelijk lichaam, verdriet en angst, bloedig zweet en ketenen, vreeselij kegee- selslagen en\' een pijnlijken kruisdood heeft bezorgd. Ik betreur en verafschuw nogmaals al
\'i mijne zonden, en ik leg al wat ik ben en |
||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN ü!>
|
|||||
|
| heb in uwe handen neer. Was ik door de j
; schepping reeds uw eigendom, nu hen ik j
j het dubhel door de verlossing, die U |
: zooveel gekost heeft. Vertrouwen en Verlangen
Wat zou ik echter van U niet kun- j
nen en moeten verwachten ? Zelfs ;
j den prijs van uw lijden en uw Bloed, j
t dat voor mij vergoten werd, den losprijs i
; mijner ziel en van geheel de wereld i
; hebt üij nedergelegd in het geheim J
I van het Altaarsacrament. Gij biedt mij I nu geheel dien losprijs, al uwe ver- f
: diensten, en ik mag nemen van dien ;
; schat met volle handen tot heil mijner ! ziele. Het zou eene beleediging zijn tegen- \'
over U, indien ik slechts karig nam en \\
j mij toeeigende. Verlangen en vertrou- j wen zijn als de handen, waarmede ik uit •
; dien schat kom putten. Vurig verlang ik i naar U en uwe hemelsche gaven. Doe \'
mijne begeerte grooter worden en wek !
: in mij zoo heilig verlangen dat al mijne j wenschen gericht zijn op het hemelsche, • en ik al het aardsche verachte als slijk en ;
j vuilnis. En dan, o Jezus, bevredig mijne j
wenschen. Oij alleen hebt het in uwe ;
: macht; Oij wilt het; Gij hebt het be- J
j loofd. Op uw woord vertrouw ik vast en j
onwankelbaar. Deze eene weldaad vraag I
ik nog van U : Geef dat ik zelf geen hin- i
derpaal aan uwe genade in den weg j
j \'egge. |
|||||
|
{ 100 HET BROOD GODS
|
|||||
|
Akte van Liefde
i X T oo maar eenige oogenhlikken, o
: 1 \\ Jezus, en Gij zult rusten in mijn
\' hart. Ik wil ze gebruiken, deze minuten,
\'i om steeds meer in liefde tot U te ont-
I gloeien. Ach, kon ik al de oogenhlikken
j mijns levens U liefhebhen met die liefde
; der hemelsche Seraphijnen ! De zwak-
! heid echter van het menschelijk be-
I staan en de tallooze nooden verhinde-
j ren zulks. Maar ik wil ten minste al de
\'. krachten mijner ziel voor dezen korten
I tijd verzamelen en aanwenden tot uwe
• liefde. Gij beveelt ons U te beminnen :
{ Uw meest geliefde leerling zegt ons:
i (i Joh : 3. 14) «Wie niet bemint, blijft
! in den dood. » O zoet gebod ! Wanneer
! ik echter volgens uw eeuwig en waar-
; achtig woord « niets kan zonder U », en
j niet eens in staat ben zonder uwe hulp
iets goed en heilzaams te denken, hoe i veel te minder zal ik dan, zonder uwe
! genade, dat groote gebod der liefde kun-
i nen vervullen. Geef mij dan wat Gij
; beveelt en beveel al wat Gij verkiest, o
j Heer! Geef mij liefde tot Ü, maar eene
) groote, werkdadige, duurzame liefde tot
; aan het einde mijns levens. Reeds dui-
j zenden en duizenden jaren alvorens Gij
; mij het leven schonkt, hebt Gij aan mij
! gedacht, o Heer, en mij, in uwe goedheid,
j boven zoovele anderen, voor het leven
\\ bestemd.
Ik heb U lief als de oorsprong mijns
|
|||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN 101
|
|||||
|
levens, schepper en bestuurder van I
gansch mijn bestaan: laat mij eeuwig j
uwe liefde met wederliefde vergelden, en j
in eeuwigheid daarvan niet afwijken, j
Toen ik door de schuld mijner eerste !
ouders daar nederlag, beroofd van alle \',
bovennatuurlijk leven, een kind uwer \'
gramschap, hebt Oij een genadevollen !
blik op mij geslagen. Uw eenigen Zoon \'•
hebt Gij tot mijn Verlosser bestemd; j
voor mij, uw dienstknecht, hebt Oij uw \'
Zoon aan den dood prijsgegeven. En Oij >.
mijn Verlosser, Gods ééngeboren Zoon, :
hebt kruis en pijnen voor mij verduurd, ;
en mij liefgehad tot in den dood. Wegens :
die onmetelijke, onverdiende, belange- i
looze liefde, heb ik U lief als mijn Red- :
der en Verlosser. O met eene zuivere j
onbaatzuchtige liefde wil ik U beminnen tot in den dood. — Tot mijn spijt heb ik U niet altijd zoo bemind. En toch toen !
ik afweek van U en langs dwaalwegen j
ging, hebt Gij op mij neergezien met liefdevolle en medelijdende oogen. Gij hebt mij gedwongen, door de inspraken uwer genade, tot U terug te keeren, op- |
nieuw mij geschonken den kus des vre- i
des en weder opgenomen in uwe liefde. Geef dat ik U meer en meer moge be- i
minnen en U vergoeding geven voor de i
ontrouw, waarmede ik U bejegend heb. j
Kom, o Jezus, neem geheel en al bezit van mij, en bevestig in mij uwe liefde. |
|||||
|
102 HET BROOD GODS
|
|||||
|
NA DE H. COMMUNIE
Akte van Liefde O jezus, nu heb ik U bij mij in mijn t
hart: Qij in mij, en ik in U. Ik ben niets en Oij zijt de almachtige j
God ; ik ben arm en Qij zijt de rijkdom 1
zelve ; ik ben zwak, Gij zijt krachtig en f
sterk ; ten kwade ben ik steeds geneigd, •
en Gij zijt rein en heilig. Doch daar Gij nu in mij zijt. zoo deel mij ook mede van ;
uw rijkdom, uw sterkte en heiligheid, j
Uw Godheid is gelijk een alles verterend ;
vuur. Laat dat vuur al het booze en al i
wat U mishaagt verslinden. Ja, Iaat dat •
gloeiend vuur de ijskorst om mijn hart doen smelten, en mijn versteend hart •
week worden als vloeibare was, opdat j
het zonder weerstand in uwe hand :
gevormd worde naar uw welbehagen. Gij hebt immers tot mij willen komen •
om mij mede te deelen het vuur uwer f
goddelijke liefde. « Ik ben gekomen om ;
het vuur te brengen op aarde en wat zou J
ik anders verlangen dan dat het ont- j
vlamme?»(Luc: 12. 49) Was dit dus het doel uwer komst op j
aarde, in het geheim uwer heilige >
menschwording, en hebt gij daarom j
onderrichtend Judea doorwandeld; f
dan is het ook niet minder uw doel bij i
elke nieuwe komst op aarde, in het H. Sacrament, bij elke komst in de harten J
der geloovigen door de H. Communie. \'
O Heer, laat dat vuur ontbranden in mijn !
|
|||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN 103
|
|||||
|
hart en verteren alle zinnelijke en zon-
dige verlangens, vernietigen iedere on- geregelde gehechtheid aan tijdelijke zaken, eer en rijkdom, roem, ijdelheid en hoovaardij, in een woord : alles wat mij zon kunnen verlokken tot zonde en een hinderpaal zijn op den weg der christelijke volmaaktheid. O Heer. verdelg in mijn hart alle zonden
en al de overlijfselen van zonden. Eén druppel van uw kostbaar Bloed is meer dan overvloedig voldoende om geheel een wereld van zonden rein te wasschen. En daar Gij toch zoo ver zijt gegaan
in uwe liefde, dat Gij zelfs uw kostbaar Bloed onder hevige pijnen voor ons ver- goten hebt, beperk dan nu ook niet de genaden, die Gij daardoor hebt verwor- ven, ten opzichte van mij. Laat niet toe dat in een hart, waar Gij met uwe God- heid en Menschheid uwe intrede hebt gedaan, de minste vlek van zonde nog aanwezig blijve. Akte van Berouw
Van ganscher harte betreur ik nog-
maals mijne zonden, die uw Hart met rouw en bitterheid vervulden en uwe reine oogen zoozeer mishaagden dat Gij, de onschuldige, tot hunne del- ging, den schandelijken en gruwzamen dood der misdadigers hebt willen on- dergaan. En als mijn berouw te klein is, vergroot het dan in mij door uwe genade. Schenk mij een rein hart, o |ezus, en laat |
|||||
|
j 104 HET BROOD OODS
I zijn liefdevlam, ontstoken aan het vuur
; van uw Goddelijk Hart, in vereeniging
I met uwe liefde als een welriekende geur
j voor Gods aanschijn omhoog stijgen.
\' U te kunnen liefhebben is mijn hoog-
;, ste geluk, mijn grootste vreugde; uwe
! liefde te kunnen verliezen is mijn ergste,
i mijn eenigste vreeze.
O Jezus, laat niet toe dat ik ooit
j gescheiden worde van uwe liefde. Neem
j liever alles weg van mij, doch laat mij
j uwe liefde behouden.
Dankzegging
Van ganscher harte dank ik U, mijn
Heiland en mijn God, voor de • genadige goedheid waarmede Gij in deze
| H. Communie tot mij zijt gekomen. Ik : dank Li voor al de gunsten, die Gij in i dit heilig Sacrament mijne ziel weder- : om hebt medegedeeld. Ik kan U niet j voldoende danken, mijn hart is te klein, • te nietig om U een waardigen dank te
j betuigen. Doch wat van mijn kant ont- ; breekt, moge goed worden gemaakt j door de dankgebeden, die mijne trouwe ; Bewaarengel, de Machten des hemels, I Engelen en Aartsengelen, Cherubijnen j en Seraphijnen U opdragen in mijn plaats ; door den dank, welken alle Hei-
ligen en Zaligen des hemels U brengen ;
; en vooral door den dank van uwe H.
j Moeder Maria, dien zij Ugafhieropaarde
| en dien zij U thans, verheerlijkt, eeuwig
in den hemel toebrengt.
|
||||
|
C0MMUNIE0EFEN1N0EN 105
|
||||
|
Al die betuigingen van dank leg ik J
neder voor U en vereenig ze niet den dank j
van uw Goddelijk Hart aan den Eeuwigen 1
Vader voor de verheffing uwer heilige j
Menschheid en voor alle genaden, die I
door uwe oneindige verdiensten aan j
heel het menschelijk geslacht en ieder in ;
het bijzonder zijn medegedeeld en nog i
zullen geschonken worden. Wil deze mijne :
dankbaarheid jegens U, o Jezus, aanne- i
men voor al de tranen die Gij gestort •
hebt, voor al uw vermoeienden arbeid, i
voor de ketenen die Gij om mijnent- •
wille hebt gedragen, voor al den smaad, j
dien Gij op U hebt genomen, voor al de :
druppelen Bloeds om mij vergoten, j
voor al de bewijzen van uwe liefde, voor •
ieder oogenblik van zaligheid, mij door f
U bereid, en voor alle akten van liefde,, j
die Gij mij door uwe heilige verdiensten i
hebt mogelijk gemaakt. Opoffering
Ik offer mij geheel aan U op, met ziel i
en lichaam, met al mijne krachten • en hoedanigheden. Van af dit oogenblik j zal alles in mij toegewijd zijn aan uw • dienst en goddelijk welbehagen. Beschik volgens uw heiligen wil over ;
mij en over alles wat mij toebehoort; ik j stel mij vol vertrouwen in uwe handen, i Geef mij de genade dat ik niet ontrouw wordeaandezeopdrachten deze ernstige j voornemens. Ik wil U prijzen ook in j lijden en verdrukking; geef mij slechts ; |
||||
|
{ 106 HET BROOD GODS
\'; geduld en volharding, om alles te ver-
; dragen ter uwer eer. Smeekgebed
Cn nu, o Heer, verhoor de smeekingen
L die ik U ga opdragen niet alleen voor mij zelf, maar voor allen, die ik ; volgens uw gebod beminnen moet. Zie
; blz. 63.
\\ <£&(£&(£\'(&(&\'&\'(£\'(&\'<&\'&(&\'&\'(£\'(&<&
6dc Communie-oefening
VÓÓR DE H. COMMUNIE \\ M IJN God, mijn God, bij het aan- / V\\ lirL\'1<en van den dag is mijn j * » » eerste gedachte voor U. Mijn : ziele smacht naar U, maar hoezeer ook mijn lichaam ! Als uit een verlaten,onbe- ; gaanbare, dorre landstreek vlucht ik j naar uw heiligdom om te aanschouwen ; uwe macht en heerlijkheid. Al mijne j verlangens gaan uit naar mijn Heiland ! in het Tabernakel. t Akte van Geloof
Umi ik dan werkelijk weder naderen
iVV totU.enU opnemen in mijn hart ? Ik geloof vastelijk, dat Gij zijt de ; sterke God, in wiens oogen de zonde en \'i de geringste smet een gruwel is. Gij zijt ; de eeuwige Zoon des Vaders één in we- ! zen met Hem, even machtig, even wijs, j even heilig, even oneindig en rechtvaar- |
||||
|
COMMUNIËOEFENINOEN, 107
|
|||||
|
j dig. Ik geloof ook, dat gij voor ons zijt j
i menschgeworden, geboren uit de Maagd j : Maria; dat Qij U zelven na een leven : i van pijnen en smarten vrijwillig hebt ! overgeleverd in de handen uwer vijan- ! \' den, om ons ten heil te sterven aan het j Kruis, en Uden Vader als zoenoffer op •
j tedragen. (kgeloof,datGij,na tenderden j ; dage te zijn verrezen van den dood, nog • i veertig dagen lang vertrouwelijk hebt \\ , omgegaan met uwe Apostelen, en daar- j ; na voor hunne oogen zijt ten hemel j ; gevaren, waar Qij als God en Mensch j 1 van uwe heerlijkheid bezit hebt geno- | men. En op het einde der dagen zult Gij
wederkeeren om te oordeelen de leven- j
. den en dedooden. Ik belijd,dat diezelfde , God-mensch hier tegenwoordig is in het !
\' H. Sacrament, en werp mij voor Hem - j\' in het stof neder. Akte van Ootmoed
Ik erken en belijd voor U mijne on- :
I waardigheid en mijne zondigheid, j Voor enkele jaren lag ik nog in den af- , grond van het niet. Toen hebt Gij, o > God, uwe goedertieren en medelijdende \'< blikken op mij gevestigd, en mij in het j leven geroepen. Maar gelijk mijn Ii- J chaam stof is en asch, en weldra tot stof j en asch zal wederkeeren, zoo was mijn ziel door de schuld mijner eerste ouders \'. een voorwerp van uw afschuw, en werd spoedig door mijn eigene zonden een • voorwerp van uw rechtvaardigen toorn j |
|||||
|
108 HET BROOD GODS
|
|||||
|
j en verachting. Ja, ik erken het, uit mij ;
< zelt kwam slechts ellende, nood en j J dood. Vertrouwen en Smeekgebed
Van U echter ontvang ik leven en i
geluk. Hier in het Heilig Sacrament ! i zijt (jij niet de geweldige en vergramde i ; God, die alle zonden meedoogenloos • | vervolgt en straft. Neen, hier zijt Gij de j ; barmhartige, de goedertierene, wiens : i vreugde het is te zijn met de kinderen j j der menschen en hun vergeving, nieuw > 1 leven en kracht te verleenen. Wel ver- j j langt Gij, dat men U geeft een harte : | ten minste van zware zonden vrij, maar j ik mag hopen dat mijne ziel, door uwe • i hulp, in dien staat van genade zich j : bevinde. Nog zuiverder echter van : I vlekken en fouten wilt gij mijne ziel ma- S • ken door dit H. Sacrament • aldoor meer j zaden van deugd verlangt gij uit te ; strooien in mijn hart, en groei en wasdom j te geven. Gij wilt mijne ziel vaster met U
: door liefde vereenigen, haar uwen Geest ! inblazen en voorbereiden om eenmaal vol* I heilig aan uwe glorie in den hemel deel j te nemen. O kom dan, mijn Jezus, en j I ontsluit uwe macht en ontfermende liefde voor mijne ziel. U, den rijke en vrijgevige, roep ik aan : verlicht mijne ; armoede; U, den barmhartige en deer- nisvolle, smeek ik: verminder mijne 1 ellende; U den Heilige, wiens oogen het |
|||||
|
COMMUNIEOEFENINQEN 109
|
|||||
|
S onheilige niet kunnen aanschouwen,
j U bid ik: verdelg in mij alle kwaad. Om uwe liefde tot God en uw ijver j voor zijne glorie, vernietig in mij alles I wat Hem tot smaad en oneer kan zijn. j Omdat Gij Koning zijt, laat niet toe ! dat ik een trage dienaar zij ; omdat Gij mijn verlosser zijt, duld niet dat uw Li- .\' chaam, dat gij mij als voedsel reikt, in I mij slechts karige vruchten drage. Om ! den willeuwergerechtigheid, neem mijne I partij op tegen de belagers en onttrek • mijne ziel aan de macht des vijands, die | in haar uw werk zoekt te vernietigen. : Kom dan, o Jezus, Gij alleen zijt mijn ! heil; heel de wereld en al de machten . der hel kunnen mij niet scheiden ! van U. Mijn Jezus, ik werp mij vol vertrou-
; wen in uwe armen. Gij alleen kunt mij
redden van het eeuwig verderf; Gij,
mijn liefderijkste Vader en Verlosser,
die uit bezorgdheid voor mijn geluk den
dood hebt ondergaan ; Gij, mijn eenig
: Goed, die alle eer en alle liefde waardig
< zijt. Beter dan ik zelf kent Gij, o barm-
; hartige en milde Verlosser, mijn zwak-
| heid en onvermogen. En juist om mijne
; zwakheid te steunen, om mij uit te rus-
( ten met uwe kracht en uwe genade,
schenkt Gij U zelven aan mij in het
; Allerheiligst Sacrament. Gij hebt het
; gezegd, o Jezus: « Die mijn Vleesch eet,
\' zal leven om mijnentwille» ;«wie mijn
Vleesch eet en mijn Bloed drinkt, blijft
|
|||||
|
110 HET BROOD GODS
|
|||||
|
j in Mij en Ik in hem ;» «wie mijn Vleesch
• eet en mijn Bloed drinkt heeft het eeu-
I wige leven, en ik zal hem opwekken ten ,; jongsten dage. » Op uw macht, op uwe goedheid en op
i uw trouw, steun ik met rotsvaste zeker-
| heid. Sta mij slechts toe dikwijls en
j waardig te naderen tot uw heilige Ta-
; fel, dan hen ik verzekerd van mijne za-
; ligheid ; dan zal ik mijn zondige neigingen
i overwinnen, en volharden in uwe liefde
j tot den dood.
Op U, n Jezus, heb ik al mijn hoop ge-
j steld. Door uw bitter lijden en sterven
: hebt Gij voor geheel het menschdom
> en ook voor mij de rijkste schatten van
: genade verworven.
In dit heilig Sacrament komt Gij tot
i mij, en schenkt mij met volle handen
\'i van den rijkdom uwer verdiensten.
I Met onbeperkt vertrouwen hoop ik dan
i ook te verkrijgen van U alle genaden,
; die noodig zijn om te leven hier op aar-
J de naar uw welbehagen en hiernamaals
! het eeuwige leven bij U in den hemel te
j verwerven, üij geeft mij U zelven tot
• onderpand. Hetgeen Gij mij hier reeds
j schenkt, is wel oneindig hoog verheven • boven alle vergankelijke schatten, die ik
j in tijd en eeuwigheid van U zou kunnen : ontvangen. Zou ik nu kleinmoedig zijn ! en twijfelen of Gij mij het mindere zult ; geven, terwijl Gij mij het allergrootste ! als onderpand biedt ? Dat zij verre van ! mij! Op U, mijn Jezus, stel ik al mijn |
|||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN 111 ,
j vertrouwen en in eeuwigheid zal ik niet i
; beschaamd worden. Geef mij uwe liefde j
i en ik hen rijk genoeg!
Akte van Liefde
/^eef mij uwe liefde en laat mij haar ;
Vj behouden al de dagen mijns le- !
; vens. Zonder uwe liefde ben ik arm en i ellendig, ongelukkig boven alle mate, \'
; geestelijk dood en een prooi voor den j
! eeuwigen dood. Wel is waar hoop ik te zijn in uwe liefde ; maar vermeerder die j
\' liefde, oJezus.Zie, ik bemin U thans met :
\' geheel mijn hart, als mijn hoogste, onein- j
: dig, beminnenswaardig Goed. Het beste .
; en beminnelijkste, dat ik vinden kan in j
eenig schepsel, is slechts een zwakke
I weerschijn van de volheid uwer goed- heid en beminnelijkheid. Gij hebt der- •
halve oneindig hooger aanspraken op \',
mijne liefde dan eenig schepsel; en ik \'
zal niet zoo dwaas zijn U deze verschul- j
digde liefde te onthouden. Ik heb U lief j uit den diepsten grond van mijrj hart; j
; ik verfoei al de oogenblikken mijns le- •
j vens, waarop ik weigerde U te beminnen |
: en U beleedigde in pla. ts van U lief te •
: hebben. Uwe groote, gestadige liefde maakt ;
mij beschaamd en spoort mij aan U met 1
hernieuwden ijver te beminnen. In uwe oogen, oneindige God, ben ik een nietig :
schepsel, en toch, hoe is het mogelijk, Gij hebt mij uitverkoren als voorwerp uwer liefde. Gij waart niet tevreden mij :
|
||||
|
112 HET BROOD OODS
|
|||||
|
als uw dienaar en uw knecht te behan-
delen en met weldaden teoverladen. Neen, Gij hebt mij tot uw kind willen aanne- men, om mij met oprechte vaderliefde te kunnen beminnen. Van af het begin der eeuwen, nog vóór hemel en aarde waren geschapen, hebt Gij aan mij gedacht en mij voorbestemd tot de hoo- ge eer en waardigheid van uw kind te zijn. En nimmer hebt Gij uwe liefdevolle en medelijdende blikken van mij afge- wend. Reeds voor duizenden jaren heeft uwe wijze Voorzienigheid alles voorbereid om mij op het voor U be- stemde uur het levenslicht te schenken. Ik was het voorwerp uwer liefde en zorgen, toen Gij mijn Jezus, als sterfelijk mensch het werk der ver- lossing voltrokken hebt. Uwe liefde zocht mij, toen Gij nederlaagt in de kribbe, uwe liefde zocht mij. toen Gij stierft aan het Kruis. Wat een koude onverschilligheid en grondelooze boos- heid zou het wezen, als ik U mijne wederliefde weigerde, nadat Gij mij zoo mateloos hebt liefgehad ! Neen, ik heb U lief met heel mijn hart, en ik wil U beminnen al de dagen mijns levens, totdat ik U in de eeuwige zaligheid kan beminnen met eene liefde, die nimmer verloren gaat. |
|||||
|
COMMUNIEOEFENINOEN 113 j
|
|||||
|
NA DE H. COMMUNIE
Akte van Geloof en Aanbidding Jezus, Gij behoort aan mij en ik aan U. j
Welk een wonder van almacht en j
liefde hebt Gij gewrocht! Laat mij U j
thans aanschouwen met een levendig i
geloof en U omhelzen met eene sterke i
liefde. Verlicht mijne ziel met een straal •
van uw helder licht, opdat ik gevoele en j
beseffedengrooten afstand, welke ligt tus- •
schen U en mij. Gij zijt de Almacht, j
de oneindige Wijsheid, de Waarheid, de ;
grenzenlooze Goedertierenheid, de on- j
omkoopbare Trouw, en ik ben on- :
machtig, onwetend, onstandvastig en j
zondig. Doordrongen van mijne nietig- ;
heid en onwaardigheid roep ik nog j
eenmaal tot U uit geheel mijn hart: :
O Heer, ik ben niet waardig dat Gij komt (
in mijn hart, maa\'" spreek slechts één \'
woord en mijne ziel zal gezond worden, i
Overweging van de Weldaden i
der Verlossing Gij handelt alleen volgens uwe J
liefde en beschouwt niet mijne j
onwaardigheid. Deze onbegrijpelijke !
liefde dwong U, oneindigen God, één in j
wezen met den Vader, neder te dalen j
tot onze ellende, de menschelijke natuur, i
ons vleescn en ons bloed aan te nemen, |
te willen geboren worden uit de Maagd !
Maria in een stal, koude en honger te 5
4 i
|
|||||
|
114
|
|||||||
|
HET BROOD GODS
|
|||||||
|
\' verduren, als kind reeds vervolging te
lijden, als leeraar en wonderdoener, arm I en miskend, Judea door te trekken. Die liefde dwong U als zoenoffer voor
i onze zonde U den dood te wijden, boeien
; en banden, valsche beschuldigingen,
| veroordeeling en gruwzamen hoon te
j verduren. Die liefde dwong U de gruw-
I zame geeselslagen der beulsknechten
j te verdragen, uw hoofd te laten om-
! winden met een kroon van scherpe
{ doornen, uw kruis op te nemen en aan
! dat schandhout uw goddelijk leven te
i offeren, om voor mijne zonden te boeten
! en mij rijke heilgenaden te verwerven.
En toch was uwe liefde niet voldaan.
Om dat Offer uwer onmetelijke liefde te
vereeuwigen, draagt Gij U op iederen
dag, ofschoon op onbloedige wijze, door
tegenwoordig te zijn in het H. Sacra-
I ment des Altaars, om persoonlijk de
; rijke schatten uwer verdiensten aan
! ieder uwer kinderen in \'t bijzonder te
, kunnen mededeelen.
Vereeniging met Jezus
Ja, mijn Jezus, Gij, de almachtige,
eeuwige God, maar ook de menschge- • worden Zoon Gods, die voor mij zijn j bloed gegeven heeft en gestorven is, Gij zijt de mijne en ik ben de uwe. Nu Gij i zijt in mij en ik in U ben, op zoo veelvul- ; dige wijze U toebehoor, laat mij nu in ! volkomen gemeenschap leven met U. i Gij hebt immers gezegd : « Ik ben geko- |
|||||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN 115
men opdat zij het leven hebben en het
overvloediger hebben, >> het leven dat i Gij geeft en leeft is licht en Liefde. Uw j geliefde leerling zegt (i Joh: 1. 5.): ; « God is Licht, en duisternis is niet in | Hem», en elders: «God is liefde, en wie j in de liefde blijft, blijft in God en God in hem.» (i Joh. 4. 16.) Heb ik echter de j liefde niet, dan heb ik volgens het woord j j van den Apostel niets van al wat mij baten kan. « De liefde is lankmoedig en : zachtzinnig ; zij is niet ijverzuchtig en i handelt niet verkeerd en is niet opge- blazen ; zij is niet eergierig, zoekt zich J zelve niet, is niet verbitterd en denkt j geen kwaad ; zij verheugt zich niet over • het onrecht, maar verblijdt zich over de waarheid ; zij duldt alles, gelooft alles, . hoopt alles, verdraagt alles » (i Kor. 4 vv.) Geef mij, o Heer, uw liefde en vermeer- <
der steeds in mij eene ootmoedige, ge- duldige, belangelooze, werkdadige en J sterke liefde. Gij hebt U voor mij ver- nederd en als het ware vernietigd, en : gaat steeds voort dit dagelijks te her- < halen op duizend verschillende plaatsen in het H. Sacrament. Uit liefde tot U wil ook ik mij zelven onthechten aan alles. : In heel uw menschelijk leven hebt Gij j niet gezocht uw eigen verheerlijking, maar de eer uws Vaders en mijn geluk. ; Naar uw voorbeeld wil ik niet zoeken mijn eigen eer, doch de vermeerdering van Gods glorie en het heil van den |
||||
|
116
|
|||||||
|
HET BROOD GODS
|
|||||||
|
{ naaste. Gehoorzaam tot den dood, ja
j tot den dood des Kruises, hebt Gij den ! bitteren lijdenskelk aangenomen uit de j hand uws Vaders en geledigd tot den j droesem. O, dat ook ik met gelijke on- j derwerping aan Gods wil, en verlangend ! den hemelschen Vader en U te behagen, t alle smarten en wederwaardigheden ver- \' drage en U trouw blijve tot den j dood. Zoo dikwerf voedt Gij mij met uw
j heilig Vleesch en Bloed, en ik zou reden : hebben over mij zelf bevreesd te zijn, j indien ik daarbij zoo weinig aan U gelijk : bleef. Neen ik zal mij ernstig er op toe j leggen een waardig lid te worden van uw • mystiek Lichaam. Geef mij daartoe j nieuwe en overvloedige genade, maar : bovenal de onschatbare gunst van uwe ! genaden goed te gebruiken. Dankzeg-ging
Voorwaar, de vloed uwer genade
heeft mij rijkelijk overstroomd. \' Voor alle en voor iedere genade in het j bijzonder zeg ik U hartelijk dank. Op de ; eerste plaats voor de genaden, die mij j door uw heilig Sacrament des Altaars j zijn geschonken, en ook voor al het an- ! dere, dat mijn deel zou geworden zijn, j indien ik een beter gebruik van uwe ge- ; nadegaven gemaakt had. En omdat | mijn dank zoo klein en onbeduidend i is, vereenig ik mij met de dankzeggin- j gen U gebracht door al het geschapene, |
|||||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN 117
|
|||||
|
j met den dank van de Engelen in den
j hemel, der Cherubijnen en Seraphijnen, ; Patriarchen en Profeten, Apostelen en J Martelaren, Belijders, Maagden en alle i Heiligen. Ik vereenig mij met den dank ! U aangeboden door de allerzaligste ; Maagd Maria, uwe glorierijke Moeder, j toen zij U, haar God en haar Zoon, voor • de eerste maal droeg in hare armen,
j toen zij U, het geslachtofferde Lam Gods, : van den dood verrezen, weder kon om- i helzen, en later U ontving in het H. Sa- > crament des Altaars. Met haar vurigen i dank vereenig ik de dankzegging van ; mijn hart dat zoo koud is, en bid en j smeek ik uwe en mijne Moeder, U te : danken in mijne plaats voor al de ge- ! naden die Gij mij bewezen hebt. En ; wanneer deze dank.dietocheindigis, nog • te gering blijkt, o allerliefste Jezus,
dank ik U met den dank van uw eigen Goddelijk Hart en offer U, die thans ; verwijlt in mijn hart, aan den Eeuwigen
Vader als een dankoffer voor alle. mij en , den schepselen bewezen, weldaden en
genaden, als dankoffer voor alle gena- j den, die tot aan het einde der tijden nog
zullen worden uitgedeeld ; als dankoffer : ook voor de groote heerlijkheid, welke
Gij als God met den Vader en den \' H. Geest van alle eeuwigheid bezit, voor
de glorie welke Gij door de ver- heerlijking uwer Menschheid hebt ver- worven en voor de heerlijkheid welke j alle leden van uw mystiek Lichaam, de
|
|||||
|
1 IK HET BROOD GODS
|
||||
|
Heiligen en Zaligen uwer zegepralende
Kerk in alle eeuwigheid zuilen genie- i ten. Smeekgebed
Ik bid U, breid uwe heilige Kerk uit
I over de aarde, en vereenig in haar j alle volkeren en natiën ; voer de dwa- \\ lenden en afgescheidenen tot haar terug; : bekeer alle zondaren, bewaar en versterk ! : de rechtvaardigen in uwe genade, en volmaak hen in uwe liefde. Bevestig ook j
, mij in uwe genade ; laat mij nooit, nooit j door een zware zonde van Li gescheiden worden, maar toenemen in deugd en J heiligheid, totdat ik hierboven U eeuwig moge bezitten en aanschouwen. Ont- ferm U ook over de arme zielen in het j \' Vagevuur, verzacht hunne pijnen, ver- kort den tijd hunner ballingschap en leid hen spoedig in het land des vredes ; en der eeuwige rust. Eeuwige Vader, mijn gebed verdient
f geene verhooring, maar uw veelgeliefde ééniggeboren Zoon heeft verdiend, dat j üij tot zijne grootere verheerlijking mij 1 geeft waarom ik IJ bid. Hoor en verhoor I genadig mijn smeeken; luister naar j de roepstem van zijn heilig Bloed, dat \' schreit om genade en erbanning voor j zijne broeders. Amen. j - • |
i <
|
||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN- 119
|
||||||
|
!
|
||||||
|
7de Communie-oefening
VÓÓR DE H. COMMUNIE \\ j
Aanbidding
T^ T u Oij mij uitnoodigt weder deel j
1^1 te nemen aan uw H. Gastmaal, : * ^ denk ik aan de woorden door U ! gesproken bij de instelling van het A1- lerheiligst Sacrament: «Doe dit ter : mijner gedachtenis.» Zoo wil ik dan in ; levendig geloof overwegen al wat Gij,
mijn God, gedaan en geleden hebt voor mij; het kwaad, waartegen Gij mij hebt beschermd ; het goed, dat Gij mij hebt geschonken ; de deugden, welke Gij mij j tot voorbeeld hebt gesteld; het ioon,
dat Gij voor mij hebt gewonnen en mij voor eeuwig zult geven als ik U trouw blijf. Waarlijk, Gij zijt een verborgen God, wonderbaar in uwe werken en raadsbe- sluiten. God van alle eeuwigheid, één in wezen met den Vader, vol van vreugde • en zaligheid, die aanvang noch einde
heeft en niet kan afnemen noch grooter worden ; in uwe oneindige barmhartig- heid hebt Gij, behalve in de zonde, gelijk willen worden aan ons, en zijt nederge- daald uit den hemel en mensen gewor- den om ons te verlossen van de zonde en wederom te maken tot kinderen Gods en erfgenamen des hemels. Ik geloof en belijd vast en zonder twij-
fel dat Gij de eeuwige Waarheid zijt, die ; alles weet en ons niet kan bedriegen. |
||||||
|
120 HET BROOD GODS
|
|||||
|
Dankzegging voor de Weldaad
der Verlossing Heel het menschelijk geslacht lag
verstrikt in de zonde, onderwor- j pen aan al de hardheden van leven en
; sterven, en met geen ander vooruitzicht
j dan den dood der ziel en de eeuwige
{ verwerping in het verschiet. Toen hebt
j Gij, o God, vol medelijden onze ellende
i aanschouwd en Gij, de vlekkclooze en
j reine, hebt op U genomen de zonde,
! mijne zonden en die der gansche wereld,
| om te boeten en overvloedige voldoening
: te geven aan den hemelschen Vader, en
i ons den hemel weder te ontsluiten. Dui-
i zendmaal dank, liefderijkste Verlosser,
i voor deze genade en barmhartigheid!
Wel kunt gij zeggen met den ko- J ninklijken Profeet:«Arm ben ik en met
| zorgen geplaagd van af mijn kinder-
J jaren.» (Ps: 87 - 16). In volslagen ar-
I moede en bitteren nood kwaamt Gij
j ter wereld in den stal van Bethlehem.
: Toen Gij een zwak kind waart, hebt Gij
i de grootste ontberingen geleden gedu-
• rende den tijd uwer ballingschap in
; Egypte. In zwaren en harden arbeid hebt
; Gij uw kinderjaren doorgebracht in het
j huisje van Nazareth ; nog armer was uw
> later leven, toen Gij rondgingt predi-
5 kend en leerend door judea, en zelfs geen
! steen hadt, waarop Gij uw hoofd mocht
| neerleggen; en eindelijk, van alles be-
i roofd en ontbloot, gelijk aan den armste
|
|||||
|
COMMUNIEOEFENINGES 121
|
|||||
|
j der armen, hebt gij den geest gegeven
aan het kruishout. Ik geloof dat Gij, de
I Zoon Gods, die de nederige gedaante van
\' een dienstknecht hebt wiilen aannemen,
hier tegenwoordig zijt in liet Allerhei-
j ligst Sacrament, verheerlijkt en onlijde-
I lijk, zooals Gij troont in den hemel.
: Maar toch, niettegenstaande uwe heer-
lijkheid, gehuld in het kleed der armoe-
j de, verborgen onder de schamele ge-
\' daanten van brood, opdat uwe glorie
! onze oogen niet verblinde en wij ver-
\'• trouwvoller en stoutmoediger tot U
• naderen. ,
Met diepen eerbied en groote ver-
! wondering gedenk ik de gehoorzaamheid, ! die Gij beoefendet gedurende uwsterfelijk i leven. Gij, God van alle eeuwigheid, Schep-
i per en Heer van al het geschapene, hebt j vrijwillig U onderworpen aan het werk uwer handen. Vrijwillig waart Gij onder- danig aan uwe heilige Moeder en aan den H. Jozef, uwen voedstervader. Ja, om den wil te volbrengen van
uwen hemelschen Vader hebt Gij U onder-
, worpen aan uwe onrechtvaardige rech-
: ters en hunne wreede handlangers,
gehoorzaam tot den dood des Kruises.
j En hooger nog stijgt mijne bewondering,
wanneer ik bedenk, dat Gij thans nog,
ofschoon Gij zijt binnengegaan in uwe
heerlijkheid en glorie, gehoorzaamt aan
het woord van iederen priestei, zelfs van
den zondigen en onwaardigen, en in het
|
|||||
|
122 HET BROOD GODS
|
|||||
|
Allerheiligst Sacrament U geheel aan |
zijn willekeur overgeeft. O Jezus, hij de j
: beoefening dezer onbegrijpelijke ge- j
: hoorzaamheid hebt Gij steeds mijn geluk j
; voor oogen gehad ; ik breng U daarvoor {
mijn hartelijken dank.
Met bijzondere vreugde denk ik ook i
| aan de liefde en erbarming, welke Gij geheel uw leven aan arme zondaren en !
• wreed beproefden hebt betoond. Hoevele j
moeiten hebt Gij U getroost, hoevele : tranen hebt Gij biddend vergoten, hoe j gloeiend hebt Gij verlangd dag aan dag, ; j om de zondaien tot U te trekken en te J
bekeeren ? Hoe velen hebt gij door de :
kracht uwer genade tot andere menschen !
: gemaakt en vergeven ? Hoevele ziekten \'
: genezen, smarten gelenigd en kommer
weggenomen ? O ware het mij gegeven :
• een blik te slaan in uw Goddelijk Hart, J
rustend in het Tabernakel, en zijn wer- I ken te kunnen nagaan ! Wat een aantal I lijders zou ik zien, die Gij op onzichtbare • | wijze, van uit r.w H. Sacrament ver-
; troost; zwakken die Gij sterkt, zonda- ;
i ren, die Gij wakker schudt uit den |
doodslaap der zonde! Hoeve lerecht- ,
I vaardigen, die Gij steunt en brengt tot \\
; grooter volmaaktheid, hoevele ster- j
venden, die Gij opneemt en eeuwig on- :
verbreekbaar met U vereenigt !
Gebed om Gelijkvormigheid met God
Toon ook mij, o Heer, uwe wijsheid,
uwe barmhartigheid en macht. |
|||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN 123
|
|||||
|
Hier in uw heilig Sacrament zijt Gij
voor mij het begrip aller deugden en j iederen dag hernieuwt Gij het voor- beeld der heldhaftige deugden, door U eens beoefend. En dat alles doet Gij om mij te sterken en te onderrichten, want het is uw verlangen, dat ik naar mijn zwakke krachten uw voorbeeld . navolge. !k reken op de hulp uwer werkdadige genade. Hoc zou ik om U te j ontvangen durven naderen met een hart, dat niet arm, niet onthecht is aan alle aardsche goederen en tevreden met wat uwe Voorzienigheid beschikt ? Hoe zou ik nadertreden en U, die gehoor- zaamdet tot den dood, in mijn hart dur- ven ontvangen, als ik mij trotsch boven anderen verhef en niet van harte mij buig voor den wil van anderen, die Gij mij tot overheden hebt gegeven? Maar vooral, hoe zou ik het bestaan te rusten aan uw Hart, zoo vol liefde ten opzichte van God en de menschen, indien mijn hart koud is of lauw voor God en zijn heiligen dienst, stug tegenover den naaste, ongevoelig voor de lijdenden, hardvochtig tegen de zondaars? O Jezus, was ik tot heden te weinig gelijkend aan U, dan wil ik van af dit oogenblik ten j minste verlangen U meer gelijkvormig te worden, en met uwe genade ijverig streven wat meer te doen voor mijne ziel dan strikt noodzakelijk is. Geliefde mijner ziel, ik belijd voor U j
mijne nietigheid en onwaardigheid. Om : |
|||||
|
124 HET BROOD GODS
|
|||||
|
mijne tallooze zonden had ik verdiend
gestraft en van uwe goedheid uitgeslo- ten te worden ; maar in plaats daarvan overlaadt Gij mij met nieuwe weldaden. Zoo mag dus mijne ellende geen reden zijn om mij van U te verwijderen of min- dèr op U te vertrouwen. Mijn gansch vertrouwen stel ik niet op eigen verdien- sten, maar op den overvloed uwer ver- diensten, waaraan Gij mij wilt deel- achtig maken. O kom dan, mijn Jezus, en vier met mij het Gastmaal uwer liefde. Laat een liefdestraal uit uw lijdend er liefdevol Hart nederdalen in het mijne, opdat verteerd worde alles wat U mis- haagt. Ja, bereid Gij zelf mijn hart tot een waardige woonplaats, en kom dan, en neem daar uw intrek. En verrijk mijn arme ziel niet met aardsche goederen, maar met eeuwige, onvergankelijke schatten, met de deugden van uw God- delijk Hart. Laat mij geheel de uwe zijn, en de uwe blijven in eeuwigheid ; hier aan U gelijkend in nederigheid, hierna- maals deelgenoot uwer heerlijkheid. O Jezus, ik geloof in U, o Jezus, ik hoop en vertrouw op U ; o Jezus, ik heb U lief met geheel mijn hart. Mijn Jezus, ik ver- lang naar U ; wel ben ik niet waardig, \'o Heer, dat Gij komt onder mijn dak, doch spreek slechts een woord en mijne ziel zal gezond zijn ! |
|||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN 125
|
|||||
|
NA DE H. COMMUNIE
Oefening van
Liefde en Vereeniging met Jezus
Jezus behoort mij, en ik behoor aan
Hem. Onder de Sacramenteele ge- daante van brood rust Gij nu in mijn hart. Ik geloof en belijd onwrik- baar, dat Gij hier wezenlijk en persoon- lijk tegenwoordig zijt. Gij mijn Heer en mijn God, dezelfde menschgeworden Zoon van God, die eens voor mij in de kribbe lag, die voor mij door Judea rondtrok, in uitputting en vermoeienis, die honger en dorst, verachting en spot om mij heeft verduurd, die zich onder folteringen en in verlatenheid heeft overgeleverd aan den dood, en leegge- bloed is aan het Kruis om mij te ver- lossen. Welbeminde mijner ziel, Gij zijt mijn
eenig verlangen. Met al de krachten mijner ziel, met iederen vezel van mijn hart wil ik U liefhebben als mijn hoog- ste, mijn eenig geluk. Geloofd en gepre- zen zij uwe genadevolle komst in mijn hart. Geprezen zij de heerlijkheid en glorie, waarmede uwe heilige Mensch- heid troont aan de rechterhand des Vaders. Geprezen zij uwe oneindige Godheid
en Macht, waarin Gij zetelt, in onge- naakbare Majesteit van eeuwigheid tot eeuwigheid. Geprezen zij het gansche koor van hemelingen, die bij U zijn als |
|||||
|
126 HET BROOD GODS
|
|||||
|
leden van uw Lichaam en deelen in uw j
, geluk.
Zie, o Heer, ook ik ben een der lede-
. maten van uw Lichaam en thans door !
\' de H. Communie verbindt Gij mij weer i
nauwer aan U, iiecht Gij vaster den j band. die mij met U vereenigt en ver- \\ meerdert Gij mijne liefde tot 0. Maar ik I ; ben nog niet zoo onafscheidbaar aan U \\
i verbonden als de Zaligen in den hemel.
Mijne zwakheden en. booze neigingen I kunnen mij nog van U verwijderen. O I laat toch nooit zoo groot ongeluk mij overkomen. Bind mij vaster aan U en j uwen heiligen wil, opdat geen schepsel j noch vreugde, geen leed noch wereld of hel mij van U kunne losmaken. Breng \'. mijne ziel, besproeid door uwheiiigHarte- bloed, tot den eeuwigen Vader, dat Hij j mij opneme onder het getal zijner uit- j verkorenen. In deze kostbare oogen- j blikken, nu Gij, mijn Verlosser en Zalig- maker, vertoeft in mijn hart, vraag ik U j als teeken mijner uitverkiezing de ge- :
nade der gelijkvormigheid met U, zoo- \' als gij waart in den staat van uwe ver- I nedering op deze wereld. Gebed om in alles op Jezus
te gelijken /"1U hebt armoede geleden en gebrek, ,
\\_X laat mij ten minste arm zijn naar .\' den geest; versterf in mijn hart dat . i verlangen naar rijkdom en aardsch j bezit, Iaat mij armoede en achterstelling |
|||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN 127 j
vreugdevol verdragen. Gij, mijn God, j
waart en zijt aller dingen Heer; de ;
grootste schatten hadt Gij kunnen be- ;
zitten op deze wereld, maar\'uit liefde j
tot mij hebt Gij den bittersten nood ver- j
kozen. En thans nog laat Gij U opsIui- j
ten in armoedige tabernakels en kerken, j
en treedt Gij binnen in de hutten van j
armen en zieken, om hun tot teerspijze \\
te zijn. Leer ook mij de aardsche goede- i
ren verachten en geringschatten, en ze !
gebruiken slechts als middel om schatten |
van hemelsche goederen te vergaderen. .
Mijn Leermeester en Verlosser, toen j
Gij rondgingt hier op aarde, hebt Gij ge- •
; sproken tot de wereld deze woorden :
. « Leert van mij omdat ik zachtmoedig en !
| ootmoedig van Harte ben». In deze j
; oogenblikken nu Gij U zelf geheel en on- \'
. verdeeld aan mij schenkt, smeek ik U: j
! prent deze leer diep in mijn hart. Neem j
mijn hart, herschep het, maak het oot- ;
moedig en zachtmoedig, gelijkvormig \'
j aan het uwe. Dat geen beleedigingeri
door menschen mij aangedaan, geen !
j tegenspoed (inwendig of uitwendig) mij j
; tot ongeduld prikkelen, doch dat ik, •
J al wat mij overkomt, onderworpen en j
; vertrouwvol uit uwe vaderhand aan- ;
I neme. Om mij te genezen van mijne |
j hoovaardigheid hebt Gij, Gods mensch- j
: geworden Zoon, die alle eer en verheer- \',
lijking waardig zijt, de gedaante van een j
dienstknecht aangenomen en zijt Gij \'<
gelijk geworden aan den nederigsten
|
||||
|
128 HET BROOD GODS
|
|||||
|
en meest verachten der menschen, een
voorwerp van hoon en smaad. Zelfs hier in het H.. Sacrament, waar gij onder schamele gedaante uwe Godheid en Menschheid verbergt, zijt Gij voor mij een toonbeeld van ootmoed. Hoe kan ik dan. de volgeling van den nederigen Jezus, nog trotsch zijn, terwijl ik niets bezit dat eere, en alles dat oneer en verachting verdient. Mijne zonden zouden luide tegen mij
getuigen, als ik, die slechts stof ben en asch, mij zou durven verhoovaardigen. De zonde alleen is mijn eigen werk, en één enkele is al voldoende om mij te maken tot een onwaardige en diep be- neden allen te verlagen. O Jezus, Licht des hemels, dat verlicht alle menschen die komen in deze wereld, verlicht thans, nu Gij vertoeft bij mij, mijne ziel, opdat zij moge inzien hare onmacht, onwaar- digheid en nietigheid. O Jezus, hemel- sche Sterkte en Kracht, versterk mijne ziel, opdat zij handele volgens het be- wustzijn van hare nietigheid en on- waardigheid en ook dienovereenkomstig behandeld wensche te worden, en U na- volge die zachtmoedig en ootmoedig zijt van Harte. Gebed om de Liefde Gods
te verkrijgen Jezus, Gij alles verterend vuur, Gij hebt
gezegd : « Ik ben gekomen om het vuur te brengen op de aarde, wat wil ik |
|||||
|
COMMUNIEOEFENINOEN 129
|
|||||
|
anders dan dat het ontbrande ?»(Luc : ;
12. 49.) Ontsteek in mijn ziel dat vuur uwer liefde, opdat het verdelgen moge, ; zij het ook in den smeltkroes van lijden, i wat zondig is en mishaagt aan U. Maak week en kneed mijn versteend hart en vorm het geheel naar uw welbehagen. Ontsteek in mijn ziel het vuur uwer liefde en wakker het aan tot een feilen gloed. Dat ik U en uwen heiligen wil I liefhebbe boven alles, nu en altijd tot : aan mijn laatsten ademtocht, en van diezelfde liefde brande gedurende gansch ; j de eeuwigheid. Laat oplaaien dat lief- j
devuur tot hoogslaande vlammen, en laat mij toenemen in ijver voor U en uwe i glorie; dat ik geheel moge opgaan in \'; ; den arbeid voor U en voor de zielen, die
U dierbaar zijn, zooals Gij U hebt op- : ; geofferd door lijden en arbeid ten be-
hoeve van heel het menschelijk geslacht. :\' Akte van Zelfopoffering
Bij uw komst op aarde was de eerste \\
bede, die uw hart ontvlood, een ; vrijwillige overgave tot verheerlijking | van den eeuwigen Vader en vervulling : i van zijn heiligen Wil. «Offers en geschenken hebt Gij niet ge- j
wild, maar Gij hebt Mij een Lichaam j gegeven ; brand- en zoenoffers waren U i niet aangenaam. Toen sprak Ik hetgeen bij de Profeten staat geschreven : c^Zie, ik kom, in de boeken staat het geschre* 9 4 |
|||||
|
130 HET BROOD GODS
|
|||||
|
ven, om te vervullen uw wil, o God.»;
O Jezus, thans bij uw komst in mijn hart, I spreek nu dat gebed ook over mij, offer:
mij op het altaar van uw Heilig Hart j aan uwen eeuwigen Vader, tot zijn ver- i heerlijking en om te volbrengen zijnen j Wil. Zie, o Jezus, mijn hart is bereid ! I Zeg mij wat Gij beveelt, en beveel wat j Gij verlangt. Ik zal U toebehooren met; lichaam en ziel voor tijd en eeuwigheid. Laat niets mij scheiden van uwen H. ! I Wil. Ik wil U gehoorzamen en prijzen
uwen heiligen Wil te allen tijde. Dankzegging
pxEZE overgave aan U en uwen heili-
\\_) gen Wil is de dank, dien ik U breng I voor de onuitsprekelijke genade, mij heden weder geschonken door uw heilig Vleesch en Bloed. Mijn dank is werkelijk : al te klein. Tot vergoeding van wat ik
• te kort kom, offer ik U den dank en de
lofprijzingen uwer Engelen, Cheru- : bijnen en Seraphijnen en van alle koren
der Engelen, in het bijzonder van mijn Engelbewaarder, die U zal prijzen en danken in mijne plaats. Ik offer U op de \' lof-en dankliederen van al uwe Heiligen,
der Martelaren, Belijders, Patriarchen, Profeten en van uwe heilige Apostelen. Maar bovenal draag ik op aan U de lof- en dankzegging uwer heilige Moeder, de allerzaligste Maria. Zij is ook mijne Moeder. Niet alleen breng ik U dank voor al de weldaden, die Gij mij hebt |
|||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN; 131 i
bewezen in deze H. Communie, maar ik
dank U voor al de gaven en genaden, die Gij aan ieder uwer Heiligen, bijzonder aan uwe heilige Moeder in overvloed hebt verleend. En omdat alle aardsche | lof te nietig is, wend ik mij tot uw God- delijk Hart, en bied het als offerande I den eeuwigen Vader, tot dankzegging j voor al het goede aan de schepselen bewezen en voor de oneindige verhef- lingen glorie, uwe Allerheilige Majesteit I ten deel gevallen. Smeekgebed
Gij hebt mij zelf geleerd, vol vertrou- •
wen te naderen tot U, en alvorens te scheiden van U,o Jezus, smeek ik der- halve uit den aandrang mijns harten: Geef mij de groote genade, te volharden ! tot het einde. Doch niet alleen voor mij j zelf vraag ik dat, maar voor allen, voor ; ; wie ik verplicht ben te bidden en voor ! wie zich in mijne gebeden hebben aan- * bevolen. Neem allen na dit aardsche leven op in uwe eeuwige heerlijkheid. Bekeer de zondaren, verlicht de dwa- lenden en ongeloovigen, geef kracht en sterkte in de bekoring. Verlicht en ver» f los de arme zielen in het Vagevuur. Amen. |
||||
|
! 132
|
|||||||
|
HET BROOD GODS
|
|||||||
|
8ste Communie-oefening
VOOR DE H. COMMUNIE
Akte van Geloof en Zelfverloochening Mijn God en Verlosser. Oij noodt
mij weder deel te nemen aan het hoogheilig Gastmaal van : uw kostbaar Vleesch en Bloed. Duizen- J den en nogmaals duizenden hebt Gij 1 reeds gespijzigd met dit Brood des he- \' mels en kracht gegeven tot den pel- • grimstocht,die hen uit het oord der bal-
; lingschap voert naar het eeuwig vader- land. En ook thans weder roept Gij uwe kinderen in groote scharen tot uwen .\' bruiloftsdisch, om hen te steunen en te
f versterken op het enge pad derdeugd.dat ; alleen ten hemel leidt. Reeds van af de j eerste tijden hebben die woorden ge- klonken van uitnoodiging en belofte, \' welke allen, die geloovig uw raad volg- den, zoo zegen vol zijn geweest. Maar hoe zou ik, arme zondaar, het • wagen mij te voeden met dat Brood der
f Engelen ? Hebben mijne veelvuldige | zonden en al de beleedigingen, uwe god- j delijke Majesteit aangedaan, mij niet gemaakt tot een voorwerp van afschuw
in uwe oogen ?
Ik weet echter, o mijn God, dat Gij
I een barmhartige Vader zijt; Gij zult ï geen enkel uwer kinderen verstooten als ; het rouwmoedig terugkeert. Gij weigert \' hun niet eens den rijkdom uwer gena- |
|||||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN 133
|
|||||
|
I den, integendeel,Gij wilt hen uitrusten !
> tut hooger volmaking. Gij verlangt zelfs j
I hen te verheffen boven de heiligheid der- *
j genen, die wel nooit U hebben beleedigd j
; door zware zonden, maar ook nooit zich f
j in staat wanen heldhaftige deugd te j
J beoefenen.
Met een vast geloof en levendig ver-
\'. trouwen nader ik dan tot U. Ik neem :
j vastelijk en zonder eenige twijfeling aan, i
• dat Gij hier tegenwoordig zijt, de •
j eeuwige Zoon van God, mensch gewor- I • den uit de Maagd Maria, gekruisigd voor •
I onze zonden, gestorven en begraven, j . Ik geloof, dat Gij na uwe verrijzenis zijt : j opgeklommen ten hemel, waar Gij ze- i • telt aan de rechterhand des Vaders om ;
; eenmaal tekomenente oordeelen gansch I : het menschdom. Ik geloof, dat Gij onder • J de nederige gedaante van brood en wijn ; ,\' wezenlijk tegenwoordig zijt, om ons door : ! uwe persoonlijke tegenwoordigheid vas- \' ter te hechten aan U.
Oefening van Vertrouwen
Ik vestig al mijn vertrouwen op *
U; al wat ik ben en bezit leg ik • • neder in uwe handen, overtuigd dat het j
j daar veiliger berust dan bij mij. Mijn geluk gaat U veel meer ter harte dan j
mij zelf; Gij zult voor mij grooter zorg , dragen dan ik dat zo.i doen. Geef mij j j slechts deze eene genade, dat ik nooit j
mij onttrekke aan uwe goddelijke lei- j ! ding, doch steeds trouw haar volge ; dan j
|
|||||
|
134 HET BROOD GODS
|
|||||
|
is mijn eeuwig heil verzekerd. Ja aller-
liciligst Hart van Jezus, ik vertrouw op U! Akte van Liefde
O jezus mijn God, ik heb U lief met
geheel mijn hart. Gij zijt mijn Va- der, mijn Vriend, Gij alleen de welbe- minde mijner ziel.. Wat ik naast U nog bemin, laat mij dat liefhebben om uwentwille. Gij alleen verdient oneindige liefde om U zelven. Toch kan ik, arm schepsel, zelfs met inspanning van al mijne krachten, Uslechts kleine bewijzen van liefde geven. Moge ik U tenminste beminnen zoo veel in mijn vermogen is, en geef Gij mij dan de genade, dat dit vermogen tot inniger en offervaardiger liefde steeds grooter worde. O had ik een hart gloeiend van liefde als dat der Seraphijnen, een hart vol van die daad- krachtige liefde, welke de Heiligen inden Hemel U getoond hebben ; een hart als van uwe heilige Moeder, vol van hare moedige en sterke liefde! Ik vereenig mij met hare liefde, en mijn vurigste wensen is, dat de liefdegloed \\*an Maria de koudheid van mijn hart verdrijve. Verlangen en Zelfopoffering
Kom dan, mijn Zaligmaker, ik verlang
naar U, kom weder in mijn hart. Heersch onbeperkt als Heer en Koning over mij en over al wat mij toebehoort. Al het mijne is het uwe. wijl ik het ont- |
|||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN 135
|
|||||
|
vangen heb uit uwe handen, en Gij het
) in stand houdt elk oogenblik en het
bewaart voor mij. Het uwe is alles, daar
< Gij het gekocht hebt met den duren
prijs van uw Bloed. Al het mijne is het
; uwe, want in zoover het mogelijk is,
! geef ik het U uit ongedwongen liefde,
en ik zou het U wel willen schenken in
vollen eigendom, indien het U niet alreeds
op zoovele titels toebehoorde.
Moge deze algeheele overgave van mij
zclven L\' een kleine vergoeding bieden ; voor al wat ik, helaas, door mijne zon- den U heb ontroofd. Vol zielesmart kniel ik neer voor U en uit liefde tot U doet het mij van harte leed, zoo dikwijls U te hebben beleedigd. Door hemidde- ling van den priester hoop ik vergeving mijner zonden verkregen te hebben. Maar reinig mij aldoor meer van zonden en boezem mij in een geweldigen, onver- woestbaren haat tegen de zonde, opdat ik U, den Allerzuiverste, in een smette- j loos hart ontvange. En gevoed met de spijs der Engelen, hoop ik tot den Iaat- sten dag rein en zuiver te leven. Jezus, eeuwige Waarheid, ik geloof
in U. Jezus, machtige en getrouwe God, Vader van barmhartigheid, ik hoop op U. Jezus, mijn opperste Goed, ik bemin U boven alles. Jezus, mijn God en mijn al, ik verzucht en verlang naar U. O Heer, ik ben niet waardig.dat Gij komt
onder mijn dak, maar spreek slechts een woord en mijne ziel zal gezond worden ! |
|||||
|
136
|
|||||||
|
HET BROOD GODS
|
|||||||
|
NA DE H. COMMUNIE
Geloof en Aanbidding Zie, de Heer en Meester is gekomen
in zijn tempel, Hij is nedergedaald j in den tempel mijner ziel. Juichend en ! jubelend wil ik mijn God tegemoet \'i snellen. Jezus de Vorst des vredes, hoog • verheven boven alle koningen en wiens
; aanschijn heel de wereld wenscht te aan- schouwen, Hij is verheerlijkt en wil zich
f zelf verheerlijken in mijne ziel. O Jezus, mijn ziele behoort U, ja
\\ alles wat ik ben is uw eigendom ! Ónt- : vouw voor mij, het armste en onwaar- I digste der schepselen, uwe wijsheid en • uw macht, den rijkdom uwer genaden,
; uwe liefde en barmhartigheid. Vol geloof aanbid ik l) als mijn Heer
; en Koning, mijn God en Verlosser. Gij
\' waart God van eeuwigheid en zijt mensch
I geworden uit de Maagd Maria toen de
tijden vervuld waren. In uw mensche-
lijke natuur heeft de eeuwige Vader U
• aangesteld als koning van Sion, zijn hei-
, ligen berg, tot wien alle volkeren moeten j gaan om geluk en waarheid te vinden. ; Hij heeft U gesteld tot Koning aller ! menschen, tot Koningder gerechtigheid, I die allen, in liefde en trouw aan hem onder- j worpen, voert tot de bronnen des heils I en des eeuwigen levens, maar allen, i die hem weerstreven, als rechtvaardige rechter prijsgeeft aan het verderf, dat
zij zelf hebben gezocht. |
|||||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN 137
|
|||||
|
Eerbewijzing
Met alle Heiligen en Rechtvaardigen,
die geschaard staan onder uwe ba- nier, en verkwikt werden door uw lief- demaal, kom ik U, den hoogsten Koning, mijne hulde brengen en opnieuw den eed van trouw zweren. Ik kom met alle Engelen en Heiligen, die voor U hunne kronen nederleggen en n vieren als den grondlegger hunner zegepraal en eeuwig geluk. O kon ik de harten van alle men- schen neerleggen aan uwe voeten ! En kon ik de harten van alle dwalenden en ongeloovigen uit de duisternis voe- ren in het wonderbare licht des geloofs. Dat zij hun verstand mochten on- derwerpen en kennen en belijden den éénen waren God en Hem, dien Hij ge- zonden heeft, Jezus Christus, zijn ééngeboren Zoon ! Ik zou wel alle zon- daren willen bekeeren en in hunne harten elke zondige begeerlijkheid wil- len verstikken, om er te doen ontvonken die heilige liefde tot God, waardoor zij levende ledematen van uw Lichaam worden. Toewijding aan Jezus
Opnieuw wijd ik mij aan U, en kies U
tot Heer en Koning, die heersenen moet over mij naar zijn welbehagen. Neem mij aan, o Jezus, alseen uwer strij- ders. Ontvonk en vermeerder in mij uw heilige liefde, vervul mij geheel met |
|||||
|
138 HET BROOD GODS
|
|||||
|
uwen Geest en met de deugden van uw j
• Goddelijk Hart. Leer mij zijn ootmoedig, ;
zachtmoedig en geduldig, leer mij uw j
plaatsbekleeders gehoorzamen en allen, die over mij hebben te bevelen ; leer mij I
de aardsche goederen en alle verganke- lijke eer en genoegens verachten ; leer I
mij de kruisen en wederwaardigheden ;
blijmoed g dragen. Leir mij U 1 efheb- !
; ben met tene sterke liefde, welke
niet afhankelijk is van voorspoed of :
ongeluk, welke door overvloed noch gebrek, door bekoring noch vervolging, i
door droefheid noch vreugde, door leven j
noch dood zich laat aftrekken van U. \'
O geef mij die liefde, welke van geen ;
rusten of verpoozen weet, en in werken j voor U en uwe glorie geheel opgaat.
Sta mij ter zijde, o Jezus, vast en !
veilig, en geen vijand wil ik vreezen; j
dan zal ik nooit den moed verliezen ;
I maar kloeker en ijveriger worden in uw i
heiligen dienst. |
Dankzegging S~* ij hebt beloofd :« Wie mijn Vleesch f
vj eet en mijn Bloed drinkt blijft in • Mij en Ik in hem.»(Joh. 6. 57)« Hij zal ; j leven om mijnentwille», (ö. 58). Zonder
twijfel zult Gij dus voldoen aan mijn j verlangen en een nieuw leven mij schen- ken. Ik dank U allernederigst voor deze waarlijk goddelijke vrijgevigheid en ! voor de onuitsprekelijke gunst dat Gij
gekomen zijt in mijn hart. Help mij, |
|||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN 139
|
|||||
|
Heer en Verlosser, door uw Goddelijk
Hart, U en den eeuwigen Vader dank-
! zeggen. Geholpen door U, durf ik God
danken niet alleen voor de gunst mij nu
bewezen, maar ook voor alle andere ge-
j naden, welke Gij uwe Heiligen en Zaligen
I bewezen hebt en nog bewijzen zult en
• voor de heerlijkheid, welke deZaiigen in
: den hemel reeds bereikt hebben. Zoo ook j voor het geluk, dat gij mij hebt toebe- reid, en mijn deel zal zijn indien ik U
\', slechts trouw blijf tot het einde. Ja, voor dit alles breng ik dank aan
.• uw Hoogheilig Hart, dat in mij nog te- . genwoordig is. Ik dank U eveneens voor ! al de genaden en bewijzen uwer goed- . heid, die ik versmaad, verkwist en misbruikt heb, en diepe smart gevoel
: ik over mijne ondankbaarheid. Ik dank I U ook voor alle genaden en gaven, die • anderen verkwist en misbruikt hebben,
; waarvoor zij U nooit erkentelijkheid hebben betuigd.
Mocht ik mijn hart kunnen opdragen
; als een zoenoffer voor al de zonden en
! ondankbaarheid der gansche wereld,
maar bovenal voor den smaad, U aange-
daan in het H. Sacrament des Altaars !
Vergoeding en Eerherstel.
Ja, liefderijkste Jezus, bron van alle
liefde, Vader van barmhartigheid God van alle vertroostingen, Gij hebt de [ onuitsprekelijke rijkdommen van uw I Goddelijk Hart ons. armen en ouwaardi- |
|||||
|
140 HET BROOD OODS
gen, ter beschikking gesteld. Ik dank U j
voor de ontelbaar vele weldaden mij en i anderen bewezen, en bijzonderlijk voor j de weldaad van het heilig Sacrament j des Altaars. Ik wensch eerherstel te { geven voor al de beleedigingen in dit j onbegrijpelijk liefdegeheim uw liefdevol j hart aangedaan door mij en anderen. | Tot dat doel offer ik mij zelf en al !
mijne verdiensten, verworven en nog te j verwerven door uwe genade. Door de reine handen van Maria, uwe j
maagdelijke Moeder, bied ik U dit offer • aan. Zij is ook mijne Moeder, en ik heb J haar gekozen tot mijne Meesteresse en : mijne Beschermster. Door hare bemid- ! deling zal mijne gave U welgevallig zijn. i Door hare voorbede hoop ik dat mijn f te kort worde aangevuld en wij, ik en j voor wie ik bid, mogen verkrijgen de j genadeder volharding, en de zielen in het • vage vuur eene spoedige verlossing. Amen. j 9d0 Communie-oefening
Voornamelijk voor den tijd van
Advent en Kerstmis X, ;
VÓÓR DE H. COMMUNIE \'
Akte van Geloof Zie, de Verwachte aller volkeren komt j
tot zijnen tempel; Hij, mijn Heer j en Verlosser, de Zoon van God, j komt tot mij, om te wonen in mijne ziel. : Uw eerste komst op aarde, mijn Za- i |
||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN 141
|
|||||
|
ligmaker,werd uit uw Naam aangekon- j
digd door de Profeten (Agg : 2. 7) « Nog j
een weinig tijds en ik zal hemel en aarde, i
land en zee beroeren. En alle volkeren j
zal ik opschrikken. En de Verwachte I
aller volkeren zal komen, en zijn huis j
vervul ik met heerlijkheid. » Verborgen in het allerheiligst Sacra- j
ment onder de gedaante van brood, wilt :
Gij stil en onbemerkt uwe komst vieren in j
mijn hart; maar uwe goddelijke Wijsheid en Macht worden toch daardoor geopen- f
baard. Eens hebt Gij gezegd aan uwe Apos- j
telen :«Zalig de oogen, die zien wat Gij :
ziet; voorwaar ik zeg U, vele koningen i
en Profeten verlangden te zien hetgeen •
gij ziet, te hooren, wat gij hoort en j
hebben het niet gehoord.» Ook ik zie wel niet met de oogen
mijns lichaams uwe heilige menschheid, !
zooals de Apostelen die aanschouwden, i
maar door de oogen des geloofs zie ik \'
haar hier wezenlijk en waarachtig tegen- j
woordig. En ik geloof vast en onwrik- ;
baar, dat Gij met Vleesch en Bloed, met j
LichaamenZiel,met Godheid en Mensch- ;
heid mij zoo nabij zijt en op het punt j
U zóó innig met mij te vereenigen, als i
gij voorheen niet eens met uwe leerlin- i
gen vereenigd waart. Hoe gelukkig moet ï
ik mij zelf dan niet prijzen, dat ik Hem ;
als spijze mag nuttigen, Wien koningen j
en Profeten tevergeefs hebben verlangd j
alleen maar te zien en te hooren. i
|
|||||
|
142 HST D700D GODS
|
||||||
|
Akte van Verlangen
O ij waart en blijft, o Jezus, de ver- j
wachte aller volkeren, de ver- j langde van heel de wereld. Zonder U is . de wereld leeg en dood, vol duisternis en , verderf. Gij alleen brengt licht en leven, • verzoening met God en belofte van i eeuwige zaligheid. Adam heeft door te zondigen geheel;
het menschelijk geslacht overgeleverd ! aan de zonde en hare gevolgen. Verloren ; was het paradijs, de hemel gesloten, de \' aarde vol leed en kwellingen, het li- i chaam onderworpen aan den dood, en • een eeuwige dood der menschen einde.; Doch in dezelfde stonde, waarin dit\' doodvonnis werd geveld, klonk reeds; als uit de verste verte een bemoedigende . stem, die een Verlosser beloofde. En de gedachte aan die toekomstige I
verlossing door U, mijn Heiland, den; nazaat der Vrouw, wier naam vijand-" schap zou stellen tusschen U en den j vader van het kwaad, deed de hoop her- leven in de harten onzer eerste ouders. Geloovend in U deden zij boete voor\' hunne zonden en vonden genade bij; God en scheidden uit dit leven in bran- dend verlangen naar U. En die Verlosser, naar wiens komst
mijne voorouders geheel hun leven lang, ja zelfs nogduizenden jaren na hun dood, in het voorgeborchte zoo vurig uitzagen, is hier tegenwoordig met al zijne gaven |
||||||
|
•
|
||||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN 143
j van verzoening en verdiensten. Binnen
enkele oogenblikken zal hij rusten in mijn hart. De verlangens van al die | duizenden jaren zou ik wel willen verzr.- melen in mijn hart, opdat evenredig aan j de grootte en den gloed van dit verlan- ,
gen de Heer mij mocht verzadigen en < - zijne genadegaven mij uitmeten. En j
langzaam naderde die belofte hare ver-; vulling, helder, duidelijker en klaarder ] klonk zij bij tijd en wijle in de ooren j I van het uitverkoren volk, en grooter en
heviger werd het verlangen. «Dauwt,: hemelen, den Gerechte, en gij, wolken, regent den Rechtvaardige. Dat de aarde i zich opene en den Heiland voortbren- i ge»(Is. 45. 8.) Mocht Oij scheuren; het hemelgewelf en nederdalen.* (Is. j 64. !) Kom, Emanuel, verdelg de zonde en \' : vervul de aarde met gerechtigheid en I
vrede; zóó uitte zich het verlangen der j Koningen en Profeten en alle rechtvaar-1 digen in Israël. Met diezelfde roepstem, die al sinds
eeuwen en eeuwen is weggestorven, roep ik om U, o Jezus, in de blijde zekerheid spoediger door U verhoord te worden. Wel is nu de belofte vervuld, maar
mijn verlangen naar U mag daarom niet minder zijn. Het werk der verlossing hebt Gij volbracht, mijn Jezus, maar iederen dag en ieder uur zult Gij nog uitdeelen den rijken schat der genade | door U gewonnen, en naar uw goedvin-, |
||||
|
144 HET BROOD GODS
|
|||||
|
! den aan iedere ziel in grooter of kleiner
i mate doen toekomen. « Open wijd uwen mond en ik zal hem
j in overvloed vullen », zoo spreekt Gij door I den Psalmist. Dat openen van den ; mond beteekent het verlangen mijner : ziel. Hoe grooter mijn verlangen, hoe ; inniger mijn verzuchten, zooveel te rijker zult Gij mijn ziel vervullen met ; uwe gaven. O ontsteek Gij zelf in mij een . vurig verlangen naar U, een onbegrensd i verlangen ; en geef mij een onbeperkt • vertrouwen.
Oefening van Nederigheid en Liefde
{ Ik weet, o mijn God, en ik beken het
1 voor U, zonder uwe genade benjjik
S arm, blind en naakt. O Jezus, tooi mij
• met het gewaad uwer heilige verdiensten,
j want zonder bruiloftskleed mag ik niet j verschijnen aan uwen disch. Bekleed i mijne voeten met het schoeisel van ge- i hoorzaamheid, opdat ik steeds de paden i uwer heilige geboden bewandele, om- • gord mijne lendenen met onthouding
j en matigheid, opdat ik steeds onbevlekt • en zuiver voor U verschijne. Omhul mij
j met het kleed uwer heiligmakende genade, : opdat ik als uw kind verschijnen kan. Steek den ring van trouw aan mijn
; vinger, opdat ik U trouw blijve en tot \'> mijn laatsten ademtocht volharde in i uwe liefde. Zonder U, o Jezus, lig ik hulpeloos
j langs den weg, evenals de ongelukkige die |
|||||
|
COMMUNIEOEFENINOEN 145
|
|||||
|
! in handen van roovers viel, uitgeschud, j
ontbloot en met wonden overdekt. O mijne Zaligheid, kom bij mij! | j Druppel uw goddelijk Bloed, de olie
uwer barmhartigheid en den wijn uwer liefde in mijne ziel, opdat ik, gezond ; geworden, ontwake tot een nieuw leven
: en U diene en love al mijne dagen. De
profeet zegt ons:« Zie, de heer God komt ! met Macht en zijn arm zal regeeren»
\' (Is. 40. 10). Toon aan mij deze macht.
I « Als de herder zal hij zijne kudde wei-
den, en het lammetje dragen in zijne armen en nederleggen in zijn schoot.» Door het H. Doopsel, o Jezus, ben ik geworden een schaapje uwer kudde; kom uw arm, hulpeloos en ziek schaapje te hulp, dat zonder U een prooi wordt van verscheurende dieren en ellendig zal omkomen. Gij helder licht, dat is op- gegaan over allen die ronddwalen in duisternis en zitten in de schaduwen des doods, verlicht ook mijne arme, blinde ziel. Laat mij inzien, hoe arm en hulpe- loos en gebrekkig ik ben, opdat ik mij vernedere voor U, doch laat mij te- vens begrijpen uwe macht en goedheid, opdat ik vol betrouwen blijve. Toon mij de boosheid der zonde als het groot- \' stekwaad,opdat ik haar verfoeie enver- ( mijde. Doe mij begrijpen het nuttelooze van al het vergankelijke en de waarde van alle geestelijk goed, opdat ik het aardsche verachte en ik met al de 10 4 - |
|||||
|
j 14Ö HET BROOD GODS
;\' krachten mijner ziel streve naar het J
; eeuwige. Laat mij U kennen als de vol- :
f heid der genade, de bron van alle goed, !
j het einddoel der geheele schepping,op- j
I dat ik U alleen liefliebbe met al de I
; krachten mijner ziel en U alleen diene j
j al de dagen van mijn leven. Volgens de belofte zal uwe komst de >
i overtredingen doen ophouden, de zonde !
; doen eindigen, de ongerechtigheid ver- i
\'. delgen, en de rechtvaardigheid 1 ten i
j zegevieren. Breng die hemelsche werkingen te \'
| voorschijn in mijn ziel, leg mijne zondige I
: neigineen het zwijgen op. Verster kmij, \'
j opdat de zonde mij niet meer over\\vin- i ne, versier mijne ziel met vele deugden, \'
I opdat zij in heiligheid en rechtvaardig" I
! heid dit leven doorbrenge. Laat mij als i een levende rank van U, den waren i
; wijnstok, vruchten voortbrengen, die > Uwer waardig zijn; dat iksteeds inniger
i vereenigd worde met uw goddelijk H irt. I Dat uw Geest mij vervulle en ik één I
• worde met U in mijn doen en laten, :
> denken en voelen, in leven en streven, f
• tot uwe eer en glorie.
Zie, o Jezus, met spijt en schaamte
; over mijne zonden nader ik tot U. Groot j is echter ook mijn vertrouwen in de ver- ! diensten van uw bitteren dood en uwe barmhartige liefde. Ik verlang naar U. I j Geef mij het leven, een overvk edig I leven. |______________.______________!
|
||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN 147
|
|||||
|
NA DE H. COMMUNIE
Liefde, Lof en Dank Vervuld is mijn wensen, gestild j
mijn verlangen. Jezus, de sterke, de almachtige God, j i maar ook de liefhebbende Vader en : J Vriend, rust thans in mijn hart,en wereld \' \' noch hel kunnen Hem mij ontnemen. \'• I Aan zijne handen heb ik mijne toekomst f • vertrouwd voor tijd en eeuwigheid.
Mijne ziel, loof den Heer, roem, mijn j
; Geest, in Jezus, mijn God en Verlosper. : j Ik zeg U dank en ik verheug mij over de j \' oneindige heerlijkheid, die Gij als God \' l van eeuwigheid geniet en over de glorie, i • die uwe Menschheid is ingegaan nu Gij
; zetelt aan de rechterhand uws Vaders j
als Koning over Engelen en menschen. : Uw vreugde is ook mijne vreugde, ; uwe glorie is mijne glorie. Voltooi, o Heer, ! uwe zegepraal. Voer allen, die Gij lede- < maten van uw Lichaam hebt gemaakt, met U in de heerlijkheid des Vaders. Ver- J delg in mij en in hen iedere smet en vlek , en alle onreinheid der zonde. Zend uwen j heiligen, levendmakenden Geest, opdat ; ik en al de uwen slechts leven door U, > voor U en in U. Hoe vurig was het ver- I langen der Patriarchen en Profeten naar I uwe komst. Gedurende hun aardsciie j leven aanschouwden zij U slechts met de \\ oogen des geloofs en van verre. Hoe groot was hun jubel en blijdschap, toen .\' zij, wachtend in het voorgeborchte, ver- J |
|||||
|
148 HET BROOD GODS
|
|||||
|
j namen, dat Gij gekomen waart in de j
j wereld! Toen wisten zij,dat de dag hun-, > ner verlossing nabij was, der zonden; \'> schuld spoedig gedelgd en de hemel ge-; j opend zou worden. En in onuitspreke-\' ; lijke dankbaariieid hebben zij zich neder j \' geworpen voor U, en zich met al wat zij ! bezaten U aangeboden. Hoe zal ik dan ; : U danken en niet welke innige hartelijk- I heid mij en al wat in mij is opdragen • aan U! Want ik aanschouw U niet alleen I in het geloof, maar ik bezitU, met God- I ; heid en Menschheid ; en niet als den toe- j komstigen Verlosser, maar als den Zalig- maker, die door zijn lijden en dood het | werk reeds volbracht heeft, en den vol-; \'. len prijs der verlossing neerlegt in mijne j ziel. Met wat blijdschap verlangde naar U •
j de H. Jozef, de laatste en grootste der
! oudvaders ! En niet welk een gevoel van
dankbaarheid en liefde heeft hij U later
in zijne armen genomen! Hem was \'t ver-
gund U als kind te zien en te dienen, U
te voeden, te liefkoozen en te omhelzen.
En tocli hebt Gij mij in zekeren zin groo-
. ter gunst bewezen en begenadigd boven
j uw H. Voedstervader. Uw waarachtig
i Lichaam en Bloed, dat werd opgeofferd
1 voor de zonden der menschen, hebt Gij
, hem niet tot spijzegegeven gelijk aan mij.
Welke dankbaarheid kunt Gij dan
j niet rechtmatig van mij verwachten!
! Aan U wijd ik derhalve al de dankzeg-
\', gingen, die mijne lippen kunnen stame-
|
|||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN 149 j
I len en al de liefde, die ik in staat ben te !
j gevoelen. Maar omdat mijn dank zoo j I onbeduidend is, offer ik U in mijn plaats j ; den dank van alle Heiligen in den hemel j { en van alle rechtvaardigen der geheele j ! wereld. Amen. Met welke overgave en zelfopoffering, \'
- met welke onuitsprekelijke dankbaar- heid en brandende liefde heeft de Maagd i Maria U ontvangen in haren zuiveren I schoot, toen de Engel haar de blijde boodschap bracht dat zij was uitverko- ;• ren de Moeder van God te zijn! Hoe liefdevol en dankbaar heeft zij j
U verzorgd in uwe kinderjaren, heeft zij U, den verkondiger der Waarheid, overal gevolgd, en doorboord met het zwaard \' der smarte, medegevoeld uw bitter lij— I den, uw oogen zien breken aan het kruis, uw Lichaam genomen op haren schoot! ; Met welk eene liefde en vreugde heeft zij, . na uwe verrijzenis, U gesloten in hare ar- men; niet hoe groote liefde, eerbied en verlangen heeft zij na uwe hemelvaart U j ontvangen in de H. Communie, gelijk ik U daar straks ontvangen mocht! Ach, mocht een klein vonkje van dat liefdevuur, van die vurige dankbaar- heid en volkomen zelfopoffering mijn hart doorgloeien! Zie, o Heer, al de liefde en belangstelling betoond door uwe allerheiligste Moeder bij uwe geboorte, I bij uwen dood aan het Kruis, bij uwe ver- j heerlijking en het ontvangen der H. Communie, draag ik op aan U tot j |
||||
|
; 150 HET BROOD OODS
1 dankzegging en vergoeding voor de ge- f
j nade,die Gij U hebt gewaardigd mij he- j
i den wederom te schenken. En ik ver- {
j eenig mijn dank en mijne liefde,die zoo j
I lauw is, met haar vurigendanken liefde, i
j O, de geringe dankbaarheid van mij, j
{ uw onwaardig kind, zult Gij niet ver- ;
j smaden als zij vereenigd wordt niet den j
: dank van zulk eene Moeder. En evenals Maria haren dank en hare f
! iefde heeft neergelegd in uw Goddelijk :
.] Hart, om met U en door U, U te danken !
• en te beminnen, evenzoo vereenig ook ik •
1 mij met uw Allerheiligst Hart. Gebed tot den Verlosser
O genadige Heer en Verlosser, vol- \'
tooi nu in mijne ziel het werk, ; waarvoor Gij gekomen zij t. Gij wilt haar ; reinigen van hare vele fouten en onvol- j ! maaktheden, want de minste smet mls- \\ | haagt U. Ja, verdelg in mijne ziel elke ; i onzuiverheid van zonde, zij het ook in j den smeltkroes des lijdens. Gij wilt ver- : \'• zwakken en vruchteloos maken de booze \' j hartstochten en begeerten, welke een ; voortdurend gevaar tot zonde zijn ; geef ; dan, o Heer, dat ik mij niet laat leiden door mijne booze neigingen, maar door j uwe genade. Gij wilt mij beschermen j tegen de bekoringen van wereld en dui- ; vel, opdat geen enkele zware zonde den j band onzer vriendschap verbreke. O, • toon dan uwe macht en verbied den
; booze mij te naderen, wanneer Gij ziet |
||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN. 151
|
|||||
|
( dat ik zou bezwijken ; geef mij moed
• en kracht om te overwinnen in eiken
i kampstrijd en U trouw te blijven. Prent j immer dieper en vaster in mijn ziel de 1 deugden van uw Goddelijk Hart: ge- j duld en ootmoed, zachtmoedigheid en • gehoorzaamheid, zuiverheid en verster-
! ving, behulpzame naastenliefde, maar i boven alles zuivere, offervaardige liefde | tot Ood. Want deze is het vuur, dat Gij \' op de wereld zijt komen brengen en wilt f ontsteken in de harten der menschen. , En nu Gij gekomen zijt in mij, wakker j dat liefdevuur aan tot hooge machtige : vlammen, die nooit meer zullen gedoofd ! worden. Gebed tot de Heiligen
Alle Heiligen des Hemels, vooral Gij,
die U hebt gevoed met het Vleesch ; en Bloed des Heeren, en daardoor tot ! uitnemende heiligheid zijt gekomen; ! leert mij zoo groot voordeel trekken uit : de tegenwoordigheid van mijn Heiland in dit H. Sacrament, dat het ook mij heilig make. Bidt voor mij onzen heili- | gen Verlosser, dat hij de volheid van , zijn goddelijken zegen over mij uit- i storte. Gij allen, heilige Engelen, Cherubijnen
\', en Seraphijnen, en alle koren der zalige
Geesten, bijzonder mijn H. Engelbe-
\' waarder, leert mij den verborgen God
• aanbidden, met dien eerbied waarmede
|
|||||
|
! 152 HET BROOD GODS
|
|||||
|
! Gij zijn aanschijn,, aanschouwt en U
; nederwerpt voor Hem; leert mij dezelfde gevoelens van onderwerping en over- gave aan zijn heiligen Wil te toonen als Gij koestert in den hemel. Heilige Apos- telen, heilige Johannes de Dooper, H. Jozef, voedstervader van Jezus,geeft mij uw hart en deelt mij mede van de liefde, welke U bezielde, toen Gij met uw lichamelijke oogen den Heer hebt aan- schouwd van aanschijn tot aanschijn en met Hem vertrouwelijk mocht om- gaan. En Gij, allerheiligste Moeder des Hee-
ren en ook mijne Moeder, geef Gij in mijn plaats God den Verlosser, uwen Zoon, eer en dank. liefde en aanbidding. Breng Hem over mijne bede om volhar- ding en voortdurenden vooruitgang in zijne liefde. Hij kan U niets weigeren. Mijne-Moeder,mijneMecsteresse en mijne Voorspreekster, beveel mij aan uwen Zoon, toon mij aan uwen Zoon, verzoen mij met uwen Zoon en wil vergoeden door uwe verdiensten en voorbede de tekortkomingen, waaraan ik mij bij deze H. Communie mocht hebben schuldig gemaakt. Amen. |
|||||
|
COMMUNIEOEF.ENINGEN 153
|
|||||
|
10^ Communie-oefening
Ook geëigend voor het feest van Maria
Boodschap. VÓÓR DE H. COMMUNIE
Akte van Geloof Mijn Heiland en Verlosser, een j
hooggewichtige dag is weder \\ voor mij aangebroken. Ik mag j deel nemen aan uw heilig Gastmaal, U j nuttigen en op de meest innige wijze mij ; vereenigen met U. Het heilig Geloof i leert mij en ik neem vastelijk aan, dat Gij J zelf, mijn God en Heer, mijn Verlosser \\ en Redder, mijn toekomstige Rechter en j mijn huidige boezemvriend hier onder | de schamele gedaante van brood met Godheid en Menschheid, met Ziel en i Lichaam,met Vleesch en Bloed geheel en j onverdeeld, glorievol en onsterfelijk I tegenwoordig zijt. Voorheen zijt Gij nedergedaald in den j
schoot der Maagd, om mensch te wor- den voor onze zaligheid ; thans, gehoor- : zaam aan het priesterwoord, daalt Gij nedei in verborgenheid op onze Altaren ; I en hetzelfde Vleesch en Bloed, dat Gij 1 hebt aangenomen uit de H. Maagd Maria, brengt Gij op onbloedige wijze ten offer aan den hemelschen Vader, en reikt Gij uwe geloovigen tot spijze. Ook in mijn hart wilt Gij heden afdalen. O ware mijn hart gelijk aan dat der za- j ligste Maagd Maria, toen Gij in haar uwe , |
|||||
|
j 154 HET BROOD GODS
| woonplaats naamt om hel geheim der J
j menschwording te voltrekken! Van alle :
! eeuwigheid was het voorbestemd, dat f
> zij rein en ongerept zou wezen in uwe j
j oogen, getooid met het pronkgewaad i
! der rijkste deugden, waarbij zelfs de j
f heiligheid der hoogste Engelen moest f
( verbleeken. Van af het eerste oogenhlik j
* van haar bestaan werd zij gevrijwaard *
| van de erfzonde en van alle persoonlijke ! zonden, die nooit toegang tot hare ziel :
i hadden. Zulk eene zuiverheid paste wel j
\' aan haar, in wie Gij, de Allerreinste, de \'
; bron van alle heiligheid, wildet afdalen, f
: met wie gij als werkelijke Zoon, volgens ;
! uwe menschelijke natuur, wildet ver- i
: eenigd zijn. Maar zou mijne ziel, waarin :
! Gij, dezelfde menschgeworden God, wilt j
\' wonen, niet moeten versierd zijn met ge- •
I lijke zuiverheid ? En ach, hoe besmeurd j
! en onrein is integendeel mijn hart! Want I
( al is het, naar ik vertrouwen mag, vrij !
i van groote zonden en in staat van hei- :
\'. ligmakende genade, toch is het nog vol j\'
! van ontelbare kleine fouten en nalatighe- \'
j den, en door de overblijfselen van zon- [
• den wordt het nog bezoedeld in uwe :
J oogen. O, moge het vuur der liefde en \\ ; van het berouw, waarmede ik mijne ; zonden verfoei, de overgebleven onzui-
; verheden wegbranden, en uwe genade
I mij geheel rein wasschen, opdat dewoon-
j plaats, welke ik u bied, Uwer niet al te
I onwaardig zij!O Maria,onder alle schep-
j selen hebt Gij den Heer het meest be- ,
|
||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN 155
|
|||||
|
haagd. Geef mij iets van uwe reinheid en I
uw deugdensier, opdat ik den menschge- i worden Zoon van God, die ook uw Zoon j is, behoorlijk kan ontvangen en herbergen, j Smeekgebed
Eeuwige Vader, ter eere van uw :
eengeboren Zoon, hebt Gij gezorgd, i dat de H. Maagd, zijn uitverkoren Moe- • der, niet alleen vrij bleef van elke zonde- j smet, maar ook werd uitgedost met de • heldhaftigste deugden. Geef mij ten j minste een enkelen straal van dien glans • harer deugden, om daarmede de ar- j moede en naaktheid mijner zielewoning \' een weinig te bedekken ; want uw eenige j Zoon wil zich verwaardigen bij mij binnen te treden. Zend mij uwen heiligen I Geest, die over Maria, zijne welbeminde, : met de volheid zijner gaven is neerge- ! daald. Zij werd verheven tot de hoogste ! waardigheid en bleef ootmoedig van j harte; zij was bestemd de Moeder van • God te worden en beschouwde zich slechts als dienstmaagd des Heeren. Om wille van hare nederigheid, verbrijzel j mijn hoogmoed en maak mij ootmoedig van harte. Zij werd uitverkoren tot 1 Moeder van den Koning der koningen, j tot gebiedster der wereld, en zij bleef I gehoorzaam en onderdanig aan woord en i werk des Heerèn. Om wille van hare :\' gehoorzaamheid en onderdanigheid, buig mijne eigenzinnigheid en laat mij ge- l willig gehoor geven aan uwe beschikkin- j |
|||||
|
j 156 HET BROOD GODS
j gen en ingevingen. Zij mocht deelen in j
de heerlijkheid Gods en zonder aarzelen j
; deelde zij, ten tijde der vernedering, in }
. den smaad en liet lijden van den Messias, j
I haren Zoon. Om wille van haar offer- *
moed en liefde tot het lijden, geef mij j
ook dien geest van zelfverloochening en f
; liefde tot het kruis, opdat ik alle weder- j
f waardigheden, welke ik in uwen dienst !
; ondervinden mocht, kjoek en blijde zelfs j
! moge dragen.
Hoe zou ik durven naderen tot uw j
disch, zonder deze gevoelens van oot- •
moed en onderwerping aan uwen heili- j
gen Wil, zonder het vaste voornemen •
trouw te blijven aan U in kruis en in ;
lijden ! Hoe zou ik U, het Zoenoffer voor i
mijne en voor ons aller zonden ja voor de zonden van geheel de wereld, U, die :
zich vernederd hebt en gehoorzaam werdt tot den dood des Kruises, in mijn hart durven ontvangen ? Hoop en verlangen
Iezus. mijn Heiland, met de hulp uwer
J genade, ben ik nu zoo onderworpen aan uwen heiligen Wil, dat ik het vaste voornemen heb U trouw te blijven tot den dood, in vreugde en leed, in geluk en ramp, in tegenspoed en droefheid. Ik ben vastelijk besloten te strijden tegen het kwaad en liever alles te verliezen dan door eene zware zonde uwe vriend- schap te verbeuren. Maar Gij weet beter dan ik, hoe onstandvastig mijn wil is en |
||||
|
COMMI.NIEOEFENINGEN 157
|
|||||
|
I hoe zwak mijne krachten zijn. Gij weet |
hoezeer ik uwe genade noodig heb, en ; zonder die hulp mijn best gemeende i
\' voornemens verdwijnen. Ik belijd en i
erken voor U mijne zwakheid en ar- * j moede, maar met des te grooter vertrou-
wen werp ik mij in uwe armen en smeek ! ! U dringend om hulp. Aan liet kruis hebt!
Gij voor mij verdiend die genade van ! \\ bijstand. De onuitputtelijke genaden- J
schat, door U zoo duur gekocht, berust • geheel in uwe handen. Gij kunt daarvan { uitdeelen op welke wijze en wanneer Gij : wilt. Uwe vrijgevigheid, goedheid, me- j delijden en barmhartigheid kent geen \'• grooter genoegen, dan met volle handen die schatten weg te schenken. En zou ik dan niet vast vertrouwen, dat Gij ook mij van dien rijkdom uwer genaden wilt mededeelen ? Ja, mijn Heiland, dit is juist het doel \'
waarvoor Gij het Allerheiligst Sacra- j ment hebt ingesteld: uwe kinderen te . geven van den overvloed, dien Gij hebt
verdiend door uw lijden en sterven. «Wie mij eet, zal leven om mij.» : (Joh. 6. 58) Door het H. Sacrament des Altaars wilt Gij ons het leven, het boven- : natuurlijke leven der genade hier op j aarde mogelijk en zijn instandhouding gemakkelijk maken, en zoodoende het j bovennatuurlijke leven der heerlijkheid in den hemel verzekeren. Mijn geest verblijdt zich in U, mijn
God en mijn eenig Heil. Ik verheug mij • |
|||||
|
! 158 HET BROOD GODS
\' in IJ als in mijn steun en sterkte. Al zou-
j den de vijanden mijner ziel in machtige
j legerscharen tegen mij uittrekken, ik
j zal niets vreezen ; want ik weet dat Gij
\'j mijn Jezus, mijn God, voor mij en met
; mij zult strijden.
Kom dan, o Jezus, kom mij vervullen
) met uwe genade. Kom en neem bezit van
• mij, opdat ik uw eigendom zij voor nu
j en altijd. Verlicht mijne ziel, vervul haar • met heilige gevoelens en sterk al hare
S vermogens door uwe genade. Dring door ; tot mijn innerlijkst wezen en verdrijf j daar alles wat Ü mishaagt. Kom nu, o Jezus, ik verlang naar U.
| Vergroot in mij dat verlangen steeds • meer en meer.
Akte van Liefde
"7 ie, ik omhels U in den geest met al de
f . liefde waartoe mijn hart in staat is.Gij zijt waarlijk het Licht der wereld! Ook voor mij zijt Gij het licht, dat \' schijnt in de duisternis, mijn sterkte in • zwakheid, de eenige troost mijns levens.
Gij zijt mijn herder en leeraar, weldoe-
; ner en vriend, vader en broeder; Gij f zijt mijn God en mijn al, mijn opperste goed, en zonder U is voor mij niets als
1 duisternis, dood en ellende. U heb ik ; lief met gehee! mijn hart, meer dan al I wat ik bezit in deze wereld. Ik verheug mij over uwe macht en heerlijkheid, en
\\ het is mijn eenige wensch U te aanschou- wen in eeuwigheid, een eerepalm te
|
||||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN. 159
|
|||||
|
\' zijn in uwe handen, tot nw eeuwigen
; roem en lof. Kom, o Jezus, mijn ver-
I borgen God, druk U zei ven al? zegel in
i mijne ziel, tot onderpand mijner on-
; sterfelijke zaligheid.
NA DE H. COMMUNIE
Akte van Geloof
I k heb Hem gevonden, dien mijne
l ziele liefheeft, ik wil Hem behouden i en niet meer van mij laten gaan (Hoogl: 3. 4) üij vertoeft gaarne bij mij, ; want Gij hebt immers gezegd dat uwe : vreugde is te zijn bij de kinderen der ; menschen. Was ik maar in staat uw . verblijf bij mij aangenaam en voor mij I zegenrijk te maken. Maar ik heb gevonden eene woning,
welke U zeker zal bevallen : het Hart uwer heilige Moeder. Daarheen wil ik U voeren, haar lofprijzingen en deugden U aanbieden. Met alle heilige gevoelens en akten van deugd, waarmede Maria U opnam, toen Gij in haar zijt Vleesch geworden, vereenig ik mijn zwakken . dank. En in deze vereeniging zult Gij j ook mijnen nietswaardigen lof niet ver- smaden. Akte van Liefde
X *ijn God en mijn Zaligmaker, met
IVl Godheid en Menschheid thans
verblijvend in mijn hart, ik aanbid ü
j met al mijne krachten. Ik verheugen ver-
|
|||||
|
j 160 HET BROOD GODS
i blijd mij over uwe goddelijke macht en {
j heerlijkheid, over uwe wijsheid en j
rechtvaardigheid, over uwe barmhar- j
i tigheid en liefde. Maar ook in uwe heili- ;
• ge Menschheid begroet ik U als Heer en j
• Koning. Op het oogenblik uwer mensch- \'t
1 wording hebt Gij mij tot uwen broeder j , aangenomen en geheel uw persoon, uw j i leven en sterven voor mij den Hemel- i \' schen Vader aangeboden. Daarvoor breng ik U mijn diepsten i
dank en met al de innigheid mijner ziel j bemin ik U, mijn Heiland, die even • j wezenlijk en waarachtig als eertijds bij I uwe H. Moeder, thans bij mij uw intrek . hebt genomen. En hooger nog zal stijgen mijne liefde, !
vereenigd met die uwer heilige Moeder, \'• wanneer ik denk aan al het lijden dat • Gij, mijn Heiland, hier tegenwoordigmet \' Godheid en Menschheid, voor mij hebt | willen verduren. Maria, uwe heilige Moe- : der, heeft al dat lijden te voren aan- : schouwd, zij wist dat het ook haar gold en zij ontvlamde in nog vuriger liefde. Ik zie nu al dat leed en lijden als werke- lijk volbracht, en moet derhalve ook in . j grooter liefde tot U ontbranden. Met j innigen dank en warme liefde omhels ik I in den geest uw heilig Lichaam, dat in j de kribbe van Bethlehern armoede en j koude heeft verdragen, zich vermoeide en afmatte met handenarbeid in het een- : voudig huisje van Nazareth, honger en f dorst, hitte en vermoeienis, inspanning |
||||
|
COMMUNIEOEPENINGEN 161
|
|||||
|
en uitputting heeft verduurd op uwe
tochten door Judea; uw hoogheilig Lichaam dat Gij, mijn Verlosser, vrij- willig als zoenoffer hebt neergelegd op het altaar, aan de boeien en banden uwer vijanden, aan den grievendsten smaad en hoon, aan geeselslagen en doornenkroon, aan scherpe nagelen en wreede lans hebt overgeleverd, totdat de laatste druppel van uw bloed voor onze zaligheid vergoten was. Al dat lij- den en die pijnen herdenkend, omhels ik uw gemarteld Lichaam in diepen rouw om mijne zonden, die al dit leed over U gebracht hebben. Maar hartelijk dank ik U tevens en
bied ik U innige wederliefde, wenschend alleen voor U te leven en te sterven. Met Maria dank ik U vurig voor den
hoogen prijs door U betaald en voor het hoogste goed, dat Gij ons verworven hebt. Ja, de oneindige grootheid van dien prijs doet mij eerst recht beseffen de grootheid van het gevaar, waaraan Gij mij ontrukt hebt, en de grootheid der weldaad, welke Gij voor mij gewonnen hebt. Met Maria begroet ik U als Verlos- ser der wereld. Zonder uwe tusschen- komst waren wij knechten van Satan en den eeuwigen ondergang ten prooi ge- bleven. Zonder U lagen wij gekluis\'erd in de zonde, onbekwaam ons los te ruk- ken, niet in staat U te dienen en ons eeuwig heil te bewerken. Gij alleen ver- |
|||||
|
16. HET BROOD GODS
|
|||||
|
mocht de hel te sluiten, de kluisters der {
zonde te verbreken. Gij alleen vermocht ; rechtvaardigheid en heiligheid aan de \\ wereld te brengen en de poorten des he- > mels weder te openen. Gezegend en ge- f prezen zij uwe komst op aarde, geloofd \'i en gebenedijd uw komst in mijne ziel! j Ik bid U, toon U ook in mijne ziel een j Verlosser, voltooi aan haar uw werk, | ontruk haar aan alle kwaad, stel haar in i staat het goede te doen en rijke verdien- i sten te vergaderen, opdat zij U eenmaal j moge loven en danken in eeuwigheid. Maar niet alleen voor mij zelf wil ik U J
lof en dank geven. Toen Gij nederdaal" \' det in den schoot uwer heilige Moeder, \' stroomde uit haar hart een dankgebed ! voor heel de wereld. Ook ik vereenig mij f met haren dank, om U mijne erkente- - lijkheid te betuigen voor al de gunsten i en weldaden, welke Gij alle menschen en f ieder in het bijzonder geschonken hebt. Met blijden dank prijs ik U voor alle !
gaven en genaden, waarmede Gij de al- i lerzaligste Maagd Maria hebt overladen; \'. voor alle gaven en genaden, die Gij be- | wezen hebt enineeuwigheidnogzult ver- • leenen aan den H. Jozef, aan uwen voor- { looper den H. Johannes den Dooper, • aan de H. Apostelen, de heilige Patriar- ; chen en Profeten, de ontelbare heilige ; Martelaren, BelijdersenMaagden, aan alle j heiligen en uitverkorenen, aan alle En- ; gelen en hemelsche koren. Ik dank U ; eveneens voor zoovele genaden, waarvan j |
|||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN 163
|
|||||
|
I geen gebruik gemaakt is; voor alle gaven
• en weldaden, welke Gij bij trouwe mede-
j werking nog hadt willen geven; maar ; bijzonder dank ik U voor al degenaden, ; welke verkwist werden door hen die ver- j loren gingen, en voor al het goede waar- i voor zij, die het ontvingen, U nooit dank j hebben gebracht. Voornemen,
Overgave en Smeekgebed Ik mag en wil U niet alleen met woor-
den danken. Ook tot mij hebt Gij I gericht de woorden van de H. Schrift: : « Zoon, geef mij uw hart». Welaan, mijn ; hart met al zijne gevoelens en neigingen, :\' met al zijne krachten en hoedanigheden, ; mijn wil en mijne vrijheid, schenk ik U. \'. Al meermalen heb ik U beloofd en het • vaste besluit genomen uwe geboden te on-
I derhouden, mij te onderwerpen aan uwe i raadsbesluiten en mij geheel toe te ver- | trouwen aan uwe goddelijke Voorzienig- ; heid. Met den ootmoed en de diepe on- ! derwerping, met die heldhaftige gelijk- ! vormigheid en overgeving aan uwen . H. Wil, waarmede Maria de Boodschap ! des Engels ontving en sprak : « Zie de • dienstmaagd des Heeren, mij geschiede
! naar uw Woord » ; met diezelfde gevoe- ; lens bezield, wil ook ik uitroepen : Zie, I Heer, hier is uw dienstknecht,handelmet ; mij naar uw wil en welgevallen. Te lang I reeds was ik wederspannig aan uw god- ) delijken Wil, enj.te dikwerf heb ik O |
|||||
|
164 HET BROOD GODS
|
|||||
|
zwaar heleedigd. Van af dit uur zal uw
wet gegrift staan in mijn hart; zullen uwe geboden het richtsnoer voor mijn leven zijn : dat verlichting en opwekkin- gen van den heiligen Geest mij gestadig leiden door dit leven. En al zou het mij strijd en zelf overwinning kosten, dat alles is niets vergeleken bij hetgeen mijn ziel U heeft gekost. De knecht is tocli waarlijk niet beter dan zijn meester, en de leerling staat niet boven zijn leeraar. Versterk mij met uwe genade en ik ben sterker dan al de vijanden mijner ziel. Ik betreur en verfoei al mijne zonden, en wensen wel dat ik kon uitwisschen al de oogenblikken mijns levens, waarin ik U heb beleedigd. Geef dat ik door ver- dubbelden ijver al die verloren uren mag terugwinnen, en door een deugdzaam leven vergoeding bieden voor al die fou- ten en gebreken. Eene eeuwigheid van. opofferend leven en onophoudelijken dank zou niet voldoende zijn om U naar behooren te danken voor deze eene wei- daad. Moge dan ten minste het korte le- ven, dat mij nog rest, vo! zijn van daden der erkentelijkheid en der liefde, opdat ik eenmaal den heerlijken plicht moge hebben U nog inniger te danken in eeuwigheid. Dit, o mijn Jezus, vraag ik van U krachtens uwe komst in mijn hart; ik vraag echter niet alleen voor mij zelf, maar voor al mijn bloedverwanten en weldoeners, voor al mijne vrienden en vijanden. Ik bid voor alle rechtvaardi- |
|||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN 165
|
|||||
|
f gen, dat Gij hen doet volharden en toe- I
] nemen in uwe genade ; voor alle zonda- j j ren smeek ik om bekeering en boetvaar- ; i digheid. Schenk hulp en troost ter gele- j ; gener ure aan alle beproefden, verdruk- • j ten en ongelukkigen. Ik verhef ook mijne ï ! smeekende stem voor alle dwalenden en ; ! ongeloovigen.dat Ge lien wilt verlichten ! ! en bekeeren, en zij in uwe heilige Kerk • j !iun eeuwige zaligheid mogen vinden, j • Zie, mijn Jezus, voor hen allen hebt Gij •
j uw kostbaar Bloed vergoten, en staat j : Gij voor het aangezicht van den eeuwigen : j Vader nog niet als Rechter, maar als j j Middelaar. O, vraag ook deze zielen van : ; Hem op als uw eigendom. Hij zal U j ; schenken de volkeren als uw erfdeel en • ; heel het aardrijk als uw bezit. Stort den overvloed uwer barmhartig" :
j iieid uit over hen, die in stervensgevaar i • verkeeren of in doodstrijd liggen en he- \'
I den nog moeten verschijnen voor uwen rechterstoel. Laat geen enkele hunner
j verloren gaan. En wanneer zij nog in ; staat van zondezijn,verlicht,waarschuw ; I en bekeer hen. Schenk htm een oprecht j berouw, opdat zij met de verdoemden U > niet vloeken, maar met de Zaligen in den | hemel zonder ophouden uwe overgroote ; barmhartigheid prijzen. En ten laatste I wil ik ook gedenken de zielen der afge- j storvenen, bijzonder mijne bloedver- \'• wanten en allen voor wie ik verplicht ben te bidden, maar ook hen, die het ! dierbaarst zijn aan U en uwc H. Moeder : |
|||||
|
I 66
|
|||||||
|
HET BROOD GODS
|
|||||||
|
en degenen, die hier op aarde geen voor-
sprekers hebben. Geef hun krachtens het Heilig Sacrament en de H. Offeranden der Mis, die over geheel de wereld wor- den opgedragen, verlichting en bevrij- ding hunner straf, opdat zij "spoedig mo- gen binnengaan in de eeuwige vreugde. En nu, mijn Jezus, zegen nog een- maal uw onwaardig kind ! Door de voor- spraak van de allerheiligste Maagd, uwe en ook mijne Moeder, vergeef mij al de fouten en tekortkomingen, die ik bedre- ven mocht hebben in deze H. Communie, bij de voorbereiding of de dankzegging. Schenk uwen goddelijken zegen aan al mijne werken, mijn doen en laten,opdat het moge strekken tot vermeerdering uwer glorie en tot mijn eeuwig heil. llde Communie-oefening
Ook deze oefening kan genomen worden
voor het feest van Maria Boodschap; bijzon- der ter eere der H. Menschwording. VÓÓR DE H. COMMUNIE
V Akte van Geloof Mijn Heer en mijn God, ik dank U
van harte voor de groote wei- daad, die Gij mij heden wilt be- wijzen door wederom in de H. Commu- nie tot mij te komen. Met een levendig geloof en diepen
eerbied kniel ik voor U neer. Door de |
|||||||
|
COMMUNIEOEFENINOEN 167
|
|||||
|
I \'Oogen des geloofs zie ik U hier wezenlijk
i en waarachtig tegenwoordig. Ja, met uw f waarachtig Vleesch en Bloed, met God- j heid en Menschheid zijt Gij hier verbor- i gen onder de schamele gedaante van j brood. Gij laat mij drinken uw kostbaar \' Bloed, dat bij de wreede geeseling , en gruwzame hamerslagen en schrik- • wekkende kruisiging vergoten is. Tot I spijze reikt Gij mij uw hoogheilig Li- ; chaam, hetzelfde dat geboren werd en j gelegen heeft in een kribbe; dat drie ; en dertig jaren van aardsch leven { vermoeienis en arbeid heeft getorst en : dat Gij den dood hebt gewijd als een | zoenoffer voor onze zonden. En datzelfde Hart vol liefde en
j medelijden met zondaren, bedroefden : en lijdenden, bereid om redding te bie- ; den aan wie gered wilden worden, is hier tegenwoordig en geeft zich aan mij
| als voedsel der ziel. Ja Gij, mijn Heiland, geheel en onverdeeld, gelijk Gij zetelt
; aan de rechterhand van uwen Vader, verschuilt U onder nederige gedaante
; van brood, opdat ik tot U zou durven ; naderen en U ontvangen in mijn hart. Ik geloof, o Jezus, uwe woorden, want j uw woord is de*vaarheid en het eeuwige i. leven. Gij hebt gezegd :« Dit is mijn Li- \\ chaam, dit is mijn Bloed ». Ik geloof en belijd vast en onwankelbaar: ditis uw
; Lichaam en Bloed. Uw levend Lichaam, ; uw goddelijk Lichaam, waarin Gii één ; van wezen met den Vader en den H. |
|||||
|
168 HET BROOD GODS
|
|||||
|
I Geest als één en dezelfde God leeft en 5
j regeert in alle eeuwigheid.
Akte van Hoop
Als Gij, mijn God en Heer, met zulk j
eene zelfvernedering wilt komen tot j ! iederen geloovige en ook mij uitnoodigt :
! U heden als voedsel te ontvangen, dan j
. mag en moet ik wel alle goed van U ver- ;
| wachten. Onbeschrijfelijk groot moet het \'
; geschenk zijn, dat Gij U voorstelt mij te \'
! geven in het Allerheiligst Sacrament, j
: want zoo groot en wondervol is het mid- :
j del dat Gij aanwendt. Gij gebruiktet j
: immers uwe Almacht om dat wonder te :
i wrochten, Gij hebt zslfs tot dat doel uwe \'<
• Godheid diep willen vernederen. Uw \'
| opperste wijsheid kan zulk eene verne- ; • dering niet gedoogen indien het slechts •
was om kleine dingen te werken. Neen ; i het uitwerksel van dit goddelijk Sacra- :
I ment moet al mijn begrip te boven gaan. J
• Ja, zoo is het inderdaad. Mijn Heiland, •
| dooi uw heilig Sacrament wilt Gij mijne ; ziel vervullen niet genaden, uwe heilige \'
< liefde ontvonken en bevestigen, mij ge- j
• heel in U doen opgaan, mij afkeerig ;
i maken van het aardsche en mij doen ; ; verlangen naar den hemel. Alleen mijne ; i onvolmaaktheid, slechte voorbereiding \' j en traag verlangen kunnen deze uitwer- ; I kingen belemmeren. ; Kom dan, o Jezus, met een straal van
! uw licht en brandende liefde. Verklaar [
\', de duisternis mijner ziel, opdat ik moge ;
|
|||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN 169
|
|||||
|
j inzien, hoe ik alle goeds heb in uw bezit
; alleen, en hoe onwaardig en nietig alles ] is buiten U. Schud mij wakker uit mijne j traagheid ; dat ik ernstig overtuigd ; worde, hoe arm en ellendig ik ben zonder i U, welke gevaren van eeuwig verderf ! mij omringen, wanneer uwe bescher- \' mende hand mij niet vasthoudt. Ont- i vonk mijn ijver, opdat ik ontbrande in j heiligen toorn tegen mij zelf, omdat ik \'- gedurende zoovele jaren de beuzelarijen ; dezer wereld nagejaagd, en zooveel tijd : heb verkwist, die mij gegeven was, om | schatten voor de eeuwigheid te vergade- ren. Geef dat ik door vurige liefde al de j vroegere dwaasheden herstelle; en be- : werk Gij, o Heer, door deze heilige Com- ; munie eindelijk al hetgeen Gij vroeger reeds in mij iiadt willen uitwerken. Gij ; alleen, o Jezus, zijt mijne toevlucht en mijne sterkte. Aan U vertrouw ik mijn lichaam en mijne ziel, mijn tijd en mijne eeuwigheid. Handel met mij naar uw heilig welbehagen. Akte van Ootmoed
is het niet vermetel van mij te durven
I nadertreden om mij zoo allerinnigst te vereenigen met U, den oneindig Reine en Heilige, den allerhoogsten Heer en on- beperkten machtvoerder over al het ge- schapene ? Ik toch ben een zoo nietig schepsel, onzuiver en zondig. Met den hoofdman van het Evangelie moet ik bekennen uit den grond van mijn hart: |
|||||
|
I 170 HET BROOD GODS
j Heer, ik ben niet waardig dat Gij j
j komt onder mijn dak ; maar spreek j ; slechts één woord en — niet mijn < knecht — neen ik zelf, mijne ziel zal ge- j ; zond worden. Ik belijd voor hemel en aarde, dat ik !
i slechts stof en asch ben, niet waardig ! I mijne oogen op te slaan tot U. Ik belijd, i • dat ik in zonden ben ontvangen en ge- \' j boren werd als een voorwerp van uw ge- ! ; rechten toorn, dat ik door vele persoon- • ; lijke zonden mijne onwaardigheid heb j ; vergroot en uwe heilige Majesteit heb ; ! veracht en beleedigd. Had ik altijd mijn j plicht volbracht,dan zou ik volgens uwe j \\ woorden zijn een onnutte dienstknecht, j j hoeveel te meer dan moet ik nu be- • \' schouwd worden als een nuttelooze en ; : strafverdienende knecht, daar ik uwe : | heilige geboden zoo vaak heb geminacht i \'• en vertreden. En toch, niettegenstaande al mijne ge- I
t ringheid en onwaardigheid, noodigt Gij \' j mij uit deel te nemen aan uw bnulofts- , maal.Ja.üijbeveeltmijendreigt mij met J het verlies des eeuwigen levens, indien ; ik weigeren zou tot U te komen en U te i ontvangen in mijn hart. «Wanneer Gij j net Vleesch van den Zoon des menschen i niet eet en zijn Bloed niet drinkt, zult j Gij het eeuwig leven in U niet heb- I ben». (Joh : 6. 54). Mij beroepend op uw bevel en ver- j
i trouwend in uwe goedheid durf ik na- j deren tot uwe H. Tafel. Wel geloof ik |
||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN 171
\'< door het H. Sacrament der Biecht van
mijne zonden gereinigd en getooid te | zijn niet het bruiloftskleed der heiligma- : kende genade, maar toch kniel ik nog» ; maals in smartvol berouw voor U neder. | Ik verafschuw al het bedreven kwaad, : omdat ik mijn God, mijn hoogste goed, \'t dien ik lief heb boven alles, daardoor zoo- • zeer heb mishaagd. Vergeef, Heer, uwen
/ armen dienaar zijne schuld, wasch door ; uw H. Bloed al mijne misslagen af, en j bekleed mij voor altijd met het brui- ; loftsgewaad uwer vriendschap en heilig- ; makende genade. Dan durf ik moedig : naderen tot uw heilig Gastmaal, vol ver- \'t trouwen, dat ik door het nuttigen van • uw heilig Lichaam en Bloed niet mij
] zelven het oordeel geve, maar dat het : strekke tot genezing en steun voor mijn ; lichaam en mijne ziel. Akte van Verlangen
• Ik kom dan tot U met een vurig ver-
I langen. Geef mij uwe genade, over- ; vloedige genade, en ik ben rijk genoeg !
j Gij verlangt zoo hevig naar mij, hoe zou
; ik dan kunnen achterblijven ? Wek
mijne zwakke verlangens op door uw j eigen verlangen. Reeds in de eerste oogen-
blikken, toen Gij bij de boodschap des : Engels, in de allerzuiverste Maagd
Maria het Vleesch hebt aangenomen en rijt Mensen geworden, ontvlamde in uw hart het vuur der liefde voor de eer van uwen hemelschen Vader en het heil der |
||||
|
172 HET BROOD GODS
|
|||||
|
inenschen. Reeds toen gold dat liefde-
verlangen mijn eeuwig geluk ; ieder in het bijzonder, mij en al mijn noodwendighe- den hebt Gij klaar en duidelijk voor den geest gehad. Reeds toen hebt Gij innig verlangd voor mij arbeid en vermoeienis te verdragen, pijnen en smarten, zelfs den dood te verduren voor mij. Krach- tig hebt Gij toen reeds verlangd, door uw lijden en sterven vergeving mijner zonden te bekomen, genaden en verdien- sten en het recht op den hemel te ver- werven, en mij als onderpand uw heilig Vleesch en Bloed in het H. Sacrament des Altaars na te laten. Ja, van af dat eerste oogenblik hebt Gij zonder op- houden verlangd naar mijn onsterfelijke zaligheid. Onophoudelijk hebt Gij uitge- zien naar het uur, waarin het laatste Avondmaal gevierd en het H. Sacra- ment des Altaars zou worden ingesteld, getuigen de woorden tot uwe Apostelen gesproken. Gij hebt immers gezegd: Met groot verlangen heb ik verlangd dit Paaschmaal vóór mijn lijden met U te nuttigen. (Luc. 22. 15) En nog aldoor blijft Gij haken naar het oogenblik, waarin Gij U telkens opnieuw aan mij geven en met genaden zult overladen. Niet om U zelven koestert Gij dat verlangen, want mijne liefde kan uw geluk niet vermeerderen ; neen,Gij doet het uit reine, belangelooze liefde voor mij en mijne zaligheid. O hoe groot zal mijn verlangen zijn naar U, mijn Jezus, |
|||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN 173
|
|||||
|
daar het liier mijn geluk, mijn eeuwig (
heil en de vermeerdering van mijn •
eeuwige glorie geldt. Zend, o Heer, een j
straal van uwen heiligen Geest, opdat :
mijne liefde en verlangen naar U. vooral !
in deze oogenhlikken.meer en meer ont- j
vlamme. Jezus, ik geloof in U, Jezus, ik f
hoop op U, Jezus ik heb U lief boven \'t
alles en zie verlangend uit naar uwe (
komst. O kom, mijn Jezus, wijd mijne <
ziel tot uwen tempel en uw eeuwig :
eigendom! j
NA DE H. COMMUNIE Akte van Geloof Ik aanbid U met een vast en onwrik- :
baar Geloof, Mijn Heiland en Verios- J
ser hier tegenwoordig met Godheid en ;
Menschheid, metZiel en Lichaam.O kon i
ik tellen al de wonden, waaruit Gij voor •
mij hebt gebloed, al de geeselslagen die j
Gij voor mij hebt ontvangen, al de r
druppelen bloeds die Gij voor mij ver- J
goten hebt! Ik omhels U in heilige liefde \',
en oprechte smart over al mijnezonden, J
die de oorzaak zijn van uw bitter lijden, i
en ik dank U voor uwe onbegrijpelijk j
groote liefde. Lof en Dankzeg-ging
Wat zal ik U wedergeven voor al )
uwe liefdeblijken, en bijzonder j
voor dit ééne mij heden geschonken, 1
nu Gij zelf komt nederleggen in mijn i
hart den schat van verdiensten door uw j
heilig lijden en sterven gewonnen! Ik <
|
|||||
|
174
|
|||||||
|
HET BROOD GODS
|
|||||||
|
weet geen grootere lofprijzingen U te
brengen dan door mij te vereenigen met uw Goddelijk Hart,en met de lofliederen, die van at het eerste oogenblik van uw Mensch-zijn uit dat Goddelijk Hart zijn opgestegen. In dat oogenblik hebt Gij ook mij
reeds als uw broeder aangenomen, om met mij en door mij den eeuwigen Vader lof, dank en liefde te betuigen. Duld dan, mijn Heiland, dat ik mij vereenige met uwen dank en uwe liefde om den eeuwi- gen Vader te loven en te prijzen, en mij zelf aan te bieden als dankoffer. Het schoonste loflied, dat ooit is opge-
stegen ten hemel, weerklonk op het oogenblik,toen uw Goddelijk Hart voor \'t eerst begon te kloppen, als een loflied tot eer en glorie van God en zijne on- eindige volmaaktheid en heerlijkheid. O Jezus, met dien lofzang van uw a!ler- heiligst Hart wil ook ik thans loven en prijzen de eindelooze Majesteit van God en de heerlijkheid der allerheiligste Drie- vuldigheid. Uw dank vol liefdegloed gold de gansche volheid der genaden en gunsten, waarmede uw allerheiligste, menschelijkeZiel overstroomd werd, en hare wondervolle vereeniging met den Persoon des Woords, waardoor Gij God en Mensch te samen zijt. Met uw Goddelijk Hart vereenig ik tevens mijn dank voor de onvergelijkelijke heerlijkheid, welke Gij mijn Verlosser zijt deelachtig gewor- den. Ik dank met U voor uwe verheffing |
|||||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN. 175
|
|||||
|
j tot Heer en Koning aller volkeren, tot j,
; heerscher en gebieder over hemel en : : aarde, over Engelen en menschen, over j ; het gansche heelal en alles wat is en we- i i zen zal. Ik verbind mijn dank aan den I i uwe voor alle genaden en voorrechten, ; I die werden geschonken aan de allerzuU !\' j verste Maagd Maria, uwe en ook mijne j j Moeder; voor al de zegeningen en heer- j ( lijkheid, welke Gij hebt bewezen aan t i uwe uitverkorenen en welke Gij hun nog ! ! in de toekomst schenken wilt. Op de eeiste plaats echter laat mij IJ, .
| o Jezus, dankzeggen door en in vereeni- j : ging met uw Goddelijk Hart, voor al de | ; genaden en weldaden, welke Gij mij hebt j i bewezen en in de toekomst nog denkt te ! i bewijzen. Van af het eerste oogenblikuwslevens \'.
j hebt Gij mij liefgehad; Gij hebt uwen j ! hemelschen Vader gedankt voor aldege- [ ; naden, die Gij voor mij hebt verkregen. * ! Gij waart hem dankbaar, dat Gij voor j\' j mij vermoeienis en gebrek verduren, lij— j \' den en sterven mocht voor mij en ten \'. I koste van zoo duren prijs mij vergeving ! mijner zonden en het recht op den hemel
I mocht verkrijgen. Mijn Jezus, nederge- j , bogen in het stof, dank ik U op dat ; oogenblik voor deze liefde. Laat mij j
eeuwig U dankbaar zijn.
Toen Gij ten uitvoer gingt brengen \', het raadsbesluit van den eeuwigen Va- ,
! der ten opzichte van de verlossing der i ; wereld, door uw lijden en dood, wist Gij. » |
|||||
|
176 HET BROOD GODS
|
|||||
|
wel dat, naar het woord van het H.
Evangelie, de Vader alles U in handen gegeven had. — Gij hebt Hem vurig gedankt voor deze volmacht, en Gij hebt haar gebruikt bij het laatste Avondmaal,toen Gij, na in nederigheid aan de voeten uwer Apostelen te hebber- geknield, het wonder uwer almacht werkte voor hen en voor mij en voor alle geloovigen tot het einde der tijden; het wonder van dit H. Sacrament, waar- in Gij U onder de nederige gedaante van brood, tot spijze geeft aan de zielen. Verzonken in den afgrond van mijn nie- tigheid, dank ik U voor deze liefdegave. Akte van Liefde
Hoe kan ik U wederliefde geven voor
de groote liefde welke Gij mij bewe- zen hebt? Maar ik hoor wat Gij zelf zegt: «Wie mijn geboden onderhoudt, hij is het die mij liefheeft». Alleen in gevoelens zal mijne liefde
derhalve niet kunnen bestaan, doch zich moeten toonen door daden. Maar al te goed weet ik, dat zonder de hulp uwer genade ik niet in staat ben, U op waar- dige wijze lief te hebben. Maar ik weet ook dat Gij mij deze genade, wanneer ik er slechts om vraag, gaarne zult schen- ken. Ik smeek U derhalve uit den grond mijns harten, verleen mij steeds uw machtigen bijstand, opdat ik U met- terdaad beminne door altijd trouw uwe geboden te onderhouden en nauw- |
|||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN 177
I gezet uwen heiligen Wil te volbrengen. \'
Ik maak dit vaste besluit en leg het ne- \', : der aan uwe voeten, mijn Jezus; nooit
wil ik afwijken van uwe heilige Geboden, j I maar ernstig streven U aldoor meer en I
meer te behagen ; ik wil toenemen in ; deugd, in ernstige vervulling der plich- \' ten van mijn staat en een getrouw na- volger zijn van uw Goddelijk Hart. Bij uwe heilige menschwording hebt J
Gij U zelf als zoenoffer aangeboden voor alle ongerechtigheden, welke den hemel- schen Vader door de zonden der men- • schen reeds waren en nog voortdurend | zouden worden aangedaan. Gij hebtvoor : , de menschen, uwe broeders, den losprijs
willen betalen en den hemel weder ope- j nen. En opdat uwe liefde met grooter !
klaarheid schitteren zou, hebt Gij ver- ; kozen in een zwaar, moeitevol leven en een gruwzamen dood dat zoenoffer en \' dien prijs te doen bestaan. De Apostel J zegt in zijn brief aan de Hebreeuwen: • (10.5. vv.) Bij zijn intrede in deze wereld ; spreekt Hij: offers en gaven hebt Gij niet \\ \'.. verlangd, maar een Lichaam hebt Gij j
: Mij bereid. Brand- en zoenoffers hebt Gij ;
niet gewild. Toen sprak Ik : Zie, Ik kom, ! ; het staat geschreven in de wet, opdat ,
ik uwen Wil volbrenge. Deze volle- ! dige onderwerping aan den wil en het j welgevallen van den eeuwigen Vader, I deze heldhaftige overlevering aan den j verschrikkelijkste!! dood, die U steeds : 12 4 ; |
||||
|
I
|
|||||||
|
178 HET BROOD GODS
|
|||||||
|
I voor oogen stond, waren de daden uwer j
liefde. Ook ik wil mijne liefde in daden i
omzetten door volkomen overgave aan [
uw Wil en dien van uwen Vadei, doorge- j
willige aanvaarding van de beschikkïn- j
gen en besluiten uwer vaderlijke Voor- j
zienigheid, ook van den dood wanneer !
en op welke wijze het U behaagt. Ik wil !
• slechts leven en sterven voor U, en uw !
j dienaar wen sch ik te zijn, o Jezus, inleven ! * en in dood.
Smeekgebed
Ten laatste vereenig ik mijne beden }
met al de smeekingen, die uw God- : delijk Hart gedurende de jaren van uw j sterfelijk leven tot den hemelschen Va- • der heeft opgezonden voor mij en alle ; menschen, uwe broeders. Toen Gij U aan- ; boodt als slachtoffer voor de zondaren, heeft uw allerheiligst Hart luide geroe- pen om genade en vergeving voor hen. : Alles, waarom Gij in dat uur gesmeekt | hebt, heeft de eeuwige Vader ter uit- \\ : deeling in uwe handen gelegd. Thans vraag ik U, schenk mij die genaden, op- ; dat zij strekken mogen tot mijn heili- \' ging en tot verwerving van mijn eeuwig j geluk. Gij hebt toen gebeden voor uwe I Kerk en voor alle geslachten, welke haar i zullen toebehooren ; Gij hebt gesmeekt \' voor de zondaren, voor de dwalenden ; en ongeloovigen, voor de rechtvaardigen : en voor alle bedrukten en ongelukkigen. ; Ook nu nog klopt uw hart vol mededoo» |
|||||||
|
COMMUNIEOEFENIMOEN 179\' {
|
|||||
|
gen voor hen. die uwe erbarming noodig [
hebben en voor wie de tijd van barmhar- ; tigheid nog niet verstreken is. Dat door ; uwe barmhartigheid ook mijn medelij- ,\' den worde opgewekt voor mijne mede- I menschen. Verhoor genadig de gebeden, j die ik voor hen opdraag ! Zegen al mijn j bloedverwanten en vrienden, verrijk hen ; met uwen hemelschen zegen en laat ons J vereenigd in den hemel uw goddelijk Aanschijn beschouwen. Zeeën ook mijne \'. vijanden, en allen, die mij ooit eenigleed \' hebben berokkend. Neem onder uwe machtige bescherming de heilige Kerk en hare Overheden, den Paus uwen : plaatsbekleeder, alle overige herders en j bestuurders en gansch het geloovig volk. ! Vernietig de aanslagen uwer vijanden, ! beschaam hen en bekeer hen tot U. Doe • de rechtvaardigen volharden en gesta- j dig voortgang maken in de deugd, en j geef den zondaren een volmaakt berouw j en de genade hunner bekeering. Ontferm i U in het bijzonder over allen, die in ge- f vaar van sterven zijn en heden nog moe- ten verschijnen voor uwen rechterstoel. ! O, dat uw heilig Bloed voor dezen niet • verloren ga en zij uwen H. Naam niet j eeuwiglijk lasteren Ontferm U ook over : hen, die dwalen en ongeloovig zijn, breng J hen tot het licht des waren geloofs en laat j hen binnen gaan in uwe ééne H. Kerk, ! de groote Arke des eeuwigen Heils. — \', Erbarm U over de zielen in het Vage- i vuur, die toch uwe vrienden en lievelin- i |
|||||
|
i 180 HET BROOD GODS
! gen zijn, maar die, om te voldoen aan uwe !
j rechtvaardigheid, nog tijdelijke straffen I I moeten uitboeten. Dat zij geholpen door f • uwe rijke verdiensten en de gebeden der !
zegepralende en strijdende Kerk, spoe- j • dig kwijtschelding bekomen en weidrade ;
. eeuwige Heerlijkheid mogen binnen ! : gaan. En nu, o Jezus, zegen nogmaals ! i mij en al mijne werken, opdat ik voor 1 I tijd en eeuwigheid U geheel toebehoore. j 12de Communie-oefening
: (Het Geheim van het Bezoek van Maria aan :
hare nicht Elisabeth). VOOR DE H. COMMUNIE
Akte van Geloof "l Tanwaar geschiedt het mij, dat de ;
\\/ Moeder des Heeren tot mij komt ? \'
V Zoo luidden vol bewondering de j
woorden van Elisabeth bij het bezoek •
• van Maria, in wie zij de Moeder van j
God erkende. - Met hoe oneindig groo- • ter verwondering moet ik dan uitroepen: ; Vanwaar geschiedt mij de onschatbare ; genade, dat mijn Heer en God niet enkel j komt tot mij, maar zich verbergt onder j de arme gedaante van brood, en spijze I mijner ziel wil worden ? Neen,nooit heeft God zich geschonken \'•
j aan eenig volk.zooals Hij zich geeft aan j ; den christen en voortdurend nog zich \' |
|||||||
|
\\
|
geven wil. Maar hoe zal ik een zoo voor- |
|
||||||
|
COMMUNIEOEFENINOEN 181 J
|
|||||
|
naam Gast ontvangen en Hem eene ;
waardige woning aanbieden ? Het is een j
schepsel volslagen onmogelijk de on- !
eindige Majesteit een passende verhlijf- I
plaats te bereiden. Al zou ik duizenden \'•
jaren besteden om mijne ziel te reinigen j
en te versieren niet deugden, dan zou zij •
nog geene waardige woning wezen voor j
zoo hoog een Gast. Want Hij is de •
menschgeworden Zoon Gods, levend en j
glorievol, zooals Hij zetelt aan de rech- j
terhand zijns Vaders, ofschoon verbor- |
gen voor mijn lichamelijk oog onder den )
schijn van brood, om ons geloof op de j
proef te stellen en zich als spijze te kun- •
nen aanbieden. Dat alles geloof ik zonder j
zweem van twijfel op het onbedriege- i
lijk Woord van den Zoon Gods zelf. En j
wanneer dan God in eigen persoon tot \'•
mij wil komen, dan kan ook God alleen ;
eene waardige woonplaats zijn ; mij ont- ;
breekt alles om haar te bereiden voor J
Hem. Vereeniging met Maria en Jozef
en met den H. joannes den Dooper ;;
Wat blijft mij dan anders over dan )
U ten minste aan te bieden de ;
de ontvangst en de verblijfplaats met i
welke Gij U hebt vergenoegd, en die U ;
zelfs welgevallig was gedurende uw ;
aardsche leven ? Het Hart namelijk en \'.
de gevoelens der heilige Moeder Gods, j
die U boven allen behaagde ; de gevoe- •
lens en deugden van den H. Jozef .uw voed- j
|
|||||
|
182 HET BROOD OODS
|
|||||
|
stervader; de zaligheid en de verrukking
van uwen H. Voorlooper, van wien uw eigen woord heeft getuigd, dat hij was de grootste onder de menschen. Toen Gij als Messias, als door God ge-
zonden Verlosser, uw taak gingt aan- vaarden, hebt Gij zelf deze Heiligen uit- verkoren tot uw naaste omgeving. Gij zelf hebt hunne zielen klaar gemaakt voor hun liooge roeping en innige ver- eeniging met 0. Maar niet alléén uwe genade heeft hen voorbereid tot deze ver- heven taak, ook zelf hebben zij vrij- willig met uwe genade medegewerkt. O, wil ook mijne ziel zoo bereiden, opdat ik in innige vereeniging met U het allerhei- ligst Sacrament naar behooren kan ontvangen. Zie, ik ben bereid de inspra- ken uwer genade op te volgen. Voor alles zie ik bij deze U zoo na
staande Heiligen de grootste reinheid des harten en oprechten haat tegen de zonde, een heldhaftig geloof, diepen oot- moed en een brandend verlangen naarU. Verwek ook in mijn hart dezelfde ge- voelens en gesteldheid des harten en ge- lijke deugden. Niet alleen de heiligeMaagd Maria hebt
Gij als de Allerzuiverste U van eeuwig- heid uitverkoren en gevrijwaard van alle smet, zelfs van de smet der erfzonde, maar ook uw heiligen Voedstervader hebtGij onder duizenden uitverkoren,in hem vereenigd al de voorrechten en ge- naden der heilige Patriarchen, hem rein |
|||||
|
CÓMMUNIEOEFENINGEN 183
en rechtvaardig bewaard, zelfs, sinds de J
allerzaligste Maagd hem als echtgenoot ) was toevertrouwd, hebt Gij hem tot ! zulk eene zuiverheid verheven, dat hij i met haar één was van hart en van ziei. j Terwille zijner heilige zuiverheid,rei- j nig ook mijn hart van alle vlekken, en J geef mij tranen van smartvol berouw om mijne zonden en ongerechtigheden af te wasschen. Bij uwe komst in de wereld brandde uw hart van een feilen haat tegen de zonde; verteer als meteen heilig vuur, door den eindeloozen zondenhaat, • waarvan uw heilig Hart gloeide, al de zondesmetten mijner ziel, opdat zij voor : U een zuivere verblijfplaats moge wor- ! den. Reeds in den schoot uwer Moeder liet die haat tegen de zonde en de ijver I haar te verdelgen U geen rust. Zonder • uitstel spoordet Gij uwe Moeder aan ; naar Elisabeth te ijlen. En door de I woorden van vrede, welke Maria sprak, heiligdet Gij het kind dat Elisabeth ! droeg in baren schoot,en bevrijddet Gij ! den Voorlooper nog vóór zijne geboorte \'• van de macht des vijands en de kete- \\ nen der zonde. Haat tegen de Zonde
Mijn Jezus, ik geloof en ik belijd.dat !
Gij hier tegenwoordig zijt. De- i zelfde haat tegen de zonde vervult ook I hier uwe Ziel; hetzelfde verlangen de; macht van Satan te breken, de zonde te \\ verdelgen, bezielt ook hier uw Hart. De ; |
||||
|
184 HET BROOD GODSt
|
|||||
|
I kracht van uw arm is niet verzwakt,
j Spreek dan ook tot mij een woord van ! vrede, verstik in mij met den adem j van uw mond de werken van den booze | en de zonde met al hare overblijfselen. ; Reinig mijn harte van alle onreine en onbehoorlijke, van alle ijdele en zondige gedachten. Neem weg van mij dien har- den geest van hoogmoed en eerzucht, f van laster en nijd, van onktiischheid en begeerlijkheid, van twijfelzucht en wan- ; trouw£ii. Beschaam de vijanden mijner : ziel, die mij in het verderf zoeken te f storten. Akte van Vertrouwen
Zie. in vertrouwvol geloof stel ik op U
mijne hoop en mijne sterkte. — • Evenals de Heiligen — bijzonder zij die
i verkeerden in uwe onmiddellijke om- . geving —, vol onwankelbaar vertrou- ( wen in droefenis en wederwaardigheden • bij U hun toevlucht zochten, zoo zoek
; ook ik bij U, mijn Jezus, redding en heil. Al zou mij evenals den H. Jozef twij-
J fel overvallen, beproeving en moeilijk- ; heden mij treffen gelijk hij ondervond ! op zijn vlucht naar Egypte en tijdens i zijn verbanning, al zou mijne ziel be- I droefd en ontroostbaar zijn, evenals j Maria en Jozef, toen zij gedurende drie j dagen naar U zochten; toch zal mijn hart vastelijk vertrouwen blijven op ; U en biddend hulp en bevrijding ver- ; wachten. |
|||||
|
COMMUNIEOEFENrNOEN 185
|
||||||
|
Akte van Ootmoed
Ofschoon Maria en Jozef en eveneens !
de H. Joannes wisten dat zij rijk waren, erkenden zij tocli ootmoedig \'. hun eigen nietswaardigheid. Naar hun ( voorbeeld moet ook ik doordrongen zijn \'• van mijne nietigheid, om de gaven, | welke Gij mij door het H. Sacrament wilt • mededeelen, te kunnen aannemen. Ik j moet mij wel bewust zijn van mijne : zwakheid en onwaardigheid,om door U ; te worden verrijkt. Ik heb heel wat meer j redenen dan die Heiligen, om mij diep i voor U te vernederen. Mijn aangeboren : zwakheid en armoede, mijne ontelbare, j vrijwillige nalatigheden en gebreken, ; ja,mijne groote zonden en ongerechtig- J heden getuigen maar al te luide tegen : mij. En al heeft uwe barmhartigheid, j naar ik vertrouw, mijne zonden vergeven, • zij zijn en blijven toch mijn werk en zul- j len steeds voor mijn geest staan en mij • nederig maken. Uit de diepte mijner ellende roep ik \'
tot U, en uwe ooren zullen luisteren naar ; de stem van mijn smeeken. Hoe zwak- j ker ik zelf ben en hoe machtiger mijne I vijanden zijn, des te moediger en vaster ! mag ik hopen op U, o Jezus, en op de | hulp, die Gij mij wilt verleenen in het t H. Sacrament. In deze verwachting zal ♦ ik niet worden teleurgesteld. |
||||||
|
I
|
||||||
|
186
|
|||||||
|
HET BROOD OODS
|
|||||||
|
Verlangen
Kom dan, o Jezus ! De dorre aarde I
mijner ziel versmacht naar U, mijn armoede en de wonden mijner ziel roe-; pen om U. Mijn koud hart verzucht ; naar U. Kom en ontsteek in mij het vuur J uwer liefde. Jezus, voor U leef ik, Jezus voor U sterf ik, U, o Jezus; behoor ik ,\' in leven en dood. NA DE H. COMMUNIE
Aanbidding en Dankgebed Bij het bezoek uwer heilige Moeder
sprong de heilige Joannes op van : vreugde, toen hij uw nabijheid voelde en om uwe verdiensten van den H. Oeest \' vervuld en geheiligd werd. En zou ik : niet jubelen van blijdschap, nu diezelfde Verlosser nog dichter tot mij is gekomen •en met Godheid en Menschheid bij .\' mij is ingegaan, om mij heiliger te ma- ! ken en mijn kindschap Gods te komen bevestigen ? Gezegend zij uw genadevolle komst!
Ik loof en prijs uwe onbegrijpelijk groo- te goedheid en vrijgevigheid. Ik omhels U met al de liefde mijns harten. Blijf bij mij en laat mij bij U, neem mij onder uwe bijzondere goddelijke bescherming, zelfs dan wanneer uwe sacramenteele tegenwoordigheid heeft opgehouden. U loof en prijs ik om uwe groote heer-
lijkheid, om de roemrijke daden uwer liefde, uw bitter lijden en sterven, door |
|||||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN 187
|
|||||
|
U verdragen uit liefde voordemenschen,
voor mij. Ik loof en prijs de wonderbare vinding uwer goddelijke wijsheid en liefde, om in dit H. Sacrament altijd te blijven bij ons tot aan het einde der dagen. Ik loof en prijs al uwe weldaden mij en alle schepselen geschonken en welke in eeuwigheid nog door U zullen uitgedeeld worden. Met Maria, uwe heilige Moeder, wil
ik U prijzen, en haar wil ik vragen U te danken voor de genade der heiliging mij geschonken in deze H. Communie, gelijk zij het eenmaal gedaan heeft voor de ge- nade welke den H. Joannes te beurt viel. Met denzelfden lofzang waarmede zij U verheerlijkte op dat oogenblik, wil ik thans U lof en dank brengen. Lofzang en Gebed
{In navolging van Maria\'s Magnificat.)
Mijne ziel maakt groot den Heer en
mijn geest verheft zich in blijd- •schap om üod, mijn Heil! Welke vreug- de en jubel kan den jubel evenaren, waarvan mijn hart nu vol moet zijn, om- dat ik üod bezit, mijn opperste Goed, mijn Alles. « Hij heeft neergezien op de nederig-
heid zijner dienstmaagd, en van nu af zullen alle geslachten mij zalig prij- zen», zoo sprak uwe Heilige Moeder. Ja in hare eigen oogen was Maria klein en gering, omdat zij ootmoedig was als nooit iemand vóór haar, en na haar |
|||||
|
188
|
|||||||
|
HET BROOD GODS
|
|||||||
|
nooit een wezen zal. En juist daarom
heeft God haar verheven tot Moeder van zijn Zoon en Koningin van hemel en aarde. Met alle geslachten wil ook ik zalig prijzen de H. Maagd en U. mijn Verlosser, danken voor hare verheffing tot de hoogste waardigheid. Ook op mij hebben gerust uwe blikken en Gij hebt mij doen zitten aan uwe H. Tafel, zoo- • dat de Engelen des Hemels verbaasd j staan over de onmetelijke weldaad en hooge eere, welke mij geworden zijn. Zij verwonderen zich over de welwil- j lendheid, waarmede Gods Zoon zich verwaardigt een nietig schepsel gelijk ik : zoo te begunstigen en het zelfs boven de j Engelen te verheffen. En om zulk eene ; bevoorrechting roemen zij mij gelukkig. O, Gij heilige Engelen, dankt den Zoon Gods voor mij en blijft dringend smee- j ken voor mij bij den troon van den Allerhoogste, dat ik die oneindige gave ; Gods steeds naar waarde blijve hoog houden, haar beware en ten goede ge- . bruike, zoodat ik eenmaal verdiene zalig geprezen te worden voor eeuwig. «Want Hij die machtig en wiens
Naam heilig is heeft aan mij groote din- ; gen gedaan». Ja, het groote door God • verricht aan Maria, is niet bestemd voor ; haar alleen. Alle menschen en ook ik ; zullen in zekeren zin daaraan deel heb- i ben. Iets groots is het dat Maria Moe- j der werd van God, dat God de Zoon uit • haar het Vleesch heeft aangenomen, ja, \'. |
|||||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN 189
|
|||||
|
I de waardigheid van Moeder Gods was i
voor haar de oorsprong en kiem van j
alle andeie genaden en gunsten. Want I
zonder deze waren al hare genaden niet j
zoo\'n kostbaar en begeerenswaardig goed ;
i dat zij in vergelijking konden komen met (
die hooge waardigheid, tot welke Gij, o i
God, door uw zoendood ons allen hebt !
uitverkoren. Want toen de vrouw van ;
het Evangelie uitriep : « Zalig de schoot j
die U gedragen heeft en de borsten welke •
U gevoed hebben», toenzeidetgij ernstig j
en beteekenisvol: « Ja zalig zij die het :
Woord Gods aanhooren en het bewa i
ren ». Gij komt met den Vader en den :
H. Geest tot hen, die uwe woorden ont- !
houden en volbrengen; en Gij neemt •
uw intrek bij hen, hervormt hen, prent j
diep in hunne zielen het teeken van :
bovennatuurlijk kindschap Gods, en !
maakt hen tot erfgenamen des hemels. !
Dit is in den volsten zin geschied bij !
Maria. God heeft de heiligheid van zijnen •
Naam in Maria het schitterendst ge- j
openbaard en dat is hare eigenlijke •
grootheid. Maar ook mij hebt Gij, mijn J
Verlosser, weder in rijke mate daarin ;
laten deelen. O, oprechte dank zij U !
daarvoor gebracht! Bewaar in mij uw i
gave, en dat gansch mijne ?iel, al hare j
werken en gedachten luide getuigen : j
«Heilig is uw Naam >>. Opzettelijk ;
richt ik tot U juist deze bede, mijn Heiland en Verlosser, dat verheerlijkt i
worde uw Naam door voortdurende J
|
|||||
|
190 HET BROOD GODS
|
|||||
|
j heiliging mijner ziele. Want daardoor :
; geeft Gij uwen dienstknecht het grootste j I bewijs uwer barmhartigheid ,enuwe barm- j hartigheid is het immers, zooals Maria < verder lofzingt, die gaat van geslacht j tot geslacht voor allen die U vreezen, j Ja, uwe barmhartigheid roep ik in en
; niet uwe gerechtigheid. Oordeel niet : i uwen dienstknecht en vergeld hem \' niet naar zijne werken, want zij zijn zon- . ! dig en verdienen uwe straf. Ja, zelfs de j schijnbaar goede werken zijn vaak zoo ! • vol gebreken en fouten en nietswaardig
; in uwe oogen. Maar uwe barmhar- ; tigheid gaat alles te boven. Tot haar ! wend ik mij en om uwe oneindige ver- i diensten, sterk mij tegen de booze nei- i
j gingen, verwijder alle gevaarlijke gelegen- | heden tot zonde, geef moed en kracht ; in de bekoringen. Doe mij zegevieren ! over de vijanden mijner ziel, geef mij ! geduld in lijden, matiging en verster- i ving in voorspoed, ijver en trouw in de | beoefening der deugd, en bovenal voI- i \' harding in uwe genade tot in het uur van j mijnen dood. Wel vraag ik veel en groot, • doch voor uwe milddadigheid is niets te
f veel en niets is te groot voor uwe macht. «Gij hebt getoond de kracht van uwen ;
! arm en verstrooid de hoovaardigen van j ; harte. Gij hebt de machtigen van hun f troon gestooten en de ootmoedigen ver- ! j heven.»Verhef U ook thans, Heer, en: j I verdrijf de vijanden van mijn heil. Het j zijn niet slechts mijne vijanden, maar ; |
|||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN 191
|
|||||
|
ook uwe tegenstanders. De duivel gaat !
rond, zoekend ook mij te verslinden; j
maar mij zoekt hij, omdat ik uw werk I
i ben, U haat hij en mij haat hij om 5
uwentwille. Hij gunt U niet de eer en j
glorie, welke ik als schepsel U geven j
moet en waartoe ik door zoovele gunsten j
en genaden verplicht ben. Toon dan uwe macht, bescherm uwe eer tegen de aan- :
slagen van den booze, verijdel zijne J
plannen, maak zijne wraak te schande. !
Doe mij zegevieren over zijn bekoringen !
en laat mij niettegenstaande zijne ver- •
zoekingen sterk blijven in uwe liefde. \\
Mijn God, mijn Heer en mijn Koning, :
werp den trotschen Lucifer ter neder j
van zijn troon, en leer mij ootmoedig !
en nederig zijn in eigen oogen opdat ik j
• eenmaal door U verheven worde tot den •
troon uwer Majesteit om eeuwig U te j
prijzen in gezelschap van alle Heiligen j
en Vorsten des Hemels. « De hongerenden hebt Gij met goe- \'
deren overladen en de rijken hebt Gij 1
zonder iets van U laten gaan ». Verre zij •
het van mij verzadiging te zoeken in I
aardsche en zondige genoegens, welke :
mij den smaak voor het bovennatuurlijk j
ke en bovenaardsche zouden bederven ;
en ten slotte slechts droefenis en leegte |
des harten achterlaten. Geef mij liever \',
een waren afschuw voor al wat zondig I
is of gevaarlijk voor mijne ziele. Maak mij hongerig naar het hemelsche goed I
en naar alles wat mij daartoe brengen, j
|
|||||
|
192
|
|||||||
|
HET BROOD OODS
|
|||||||
|
kan, zelfs al zou ik ook gedurende
de jaren mijns levens groote en zware offers aan mijn zinnelijkheid moeten brengen. Doe mij dorsten naai de water- bronnen uwer genade; die ontspringen ten eeuwigen leven. Vol moed en geest- drift wil ik drinken uit den kelk des heils, welken Gij mij toereikt. — En al ware hij ook vermengd met bittere drup- pelen uit den lijdenskelk van uw éénge- boren Zoon ; die liefde van uwen Zoon, mijn Verlosser, zal hem kostelijker ma- ken voor mij dan alle genoegens der wereld. Bewijs uwen dienstknecht deze groote
barmhartigheid, dat mijne ziel er smaak in vinde, deel te hebben aan het lijden van uwen veelgeliefden Zoon. Tot den droesem heeft Hij den vollen kelk ge- ledigd, laat ook mij dan ten minste eenige druppelen proeven uit dien kelk. Gij wilt uwe uitverkorenen gelijk-
vormig maken aan uwen Zoon. Maak mij Hem gelijkvormig in geduld, in zijn ijver voor uwe eer, in zijn over- gave aan uw H. Wil, in zijne vurige liefde tot U en zijne broeders, opdat ik moge hopen Hem eenmaal gelijkvormig te zijn in zijne heerlijkheid.Zie, om dat te bereiken heeft uw lieve Zoon in het H. Sacrament bij mij zijn intrek genomen. «Gelijk ik leef om den wille van den Vader, zoo zal hij,die Mij eet,leven om mij » (Joh : 6. 58.) Mocht ik altijd leven door Hem en zijn heilige verdiensten, |
|||||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN 193
|
|||||
|
met Hem, door navolging zijner deug-
den, voor Hem tot zijn grootere eer en verheerlijking, waarin ik mijn geluk en mijn zaligheid in eeuwigheid hoop te bezitten. Smeekgebed
Nu is het genadenrijke oogenblik
aangebroken, en kan ik van U, mijn God en Verlosser, alles verkrijgen. Ik vertrouw op uwe goedheid en barm- hartigheid en almacht, en beroep mij op uw onbedriegelijk woord: «Vraagt en gij zult verkrijgen » en « Alwie iets zal vra- gen in mijnen Naam, hem zal Ik het geven». Volgens uw verlangen en in uwen Naam, vraag ik niet om aardsch bezit of vergankelijke eer, maar ik bid U om sterkte in bekoringen en gevaren, opdat ik immer zegeviere over de zonde en mijn kwade neigingen over- winne. Ik bid U, geef mij heiligheid volgens mijn staat en kracht tot het verrichten van goede werken opdat ik voortgang make in alle deugden en rijk worde aan werken,die U welgevallig zijn. Nochtans bid ik U niet alleen voormij
zelven,maar ook voor al mijne bloedver- wanten, weldoeners, vrienden en vijan- den. Ik bid U, bescherm alle rechtvaar- digen en doe hen toenemen in uwe ge- nade. Schenk oprecht berouw aan de zondaren, hulp en troost aan de beproef- den, bedrukten en verongelijkten. Ik 13 4
|
|||||
|
194 HET BROOD GODS
|
|||||
|
bid U ook, voer alle dwalenden en onge- j
loovigen terug tot uwe Kerk,verlicht en ;
bekeer hen, opdat zij in uwe Kerk hun J
eeuwig heil mogen vinden. Zie, mijn Je- ;
zus, ook voor hen hebt Gij vergoten uw (
kostbaar Bloed, voor alle menschen i
staat Gij daar voor het aangezicht van (
uwen eeuwigen Vader niet als Rechter, !
maar als Middelaar. O, vraag ook deze ;
zielen aan uwen Vader. Hij wil U geven <
alle volkeren als uw erfdeel, en heel het j
aardrijk als uw eigendom. Ontferm U in het bijzonder over allen, i
die in gevaar van sterven of in dood- j
strijd zijn en heden nog voor uwen rech- •
terstoel verschijnen moeten. Laat geen ;
enkele dezer zielen verloren gaan. Wan- {
neer zij nog zijn in staat van zonde, ver- j
licht en bekeer hen. Schenk hun een op- i
recht berouw,opdat zij niet voor eeuwig verstooten U lasteren gedurende een I
gansche eeuwigheid, maar vereenigd met de Zaligen des Hemels uwe groote barm- hartigheid, zonder ophouden, prijzen mogen. — En ten laatste ook een gebed voor de zielen in het Vagevuur. In het \\
bijzonder voor mijn dierbaren en voor j
allen, voor wie ik verplicht ben te bidden, •
En wel voornamelijk voor de zielen wel- ;
ke het dierbaarst waren aan U en uwe j
H. Moeder, en die zielen, welke geene j
voorsprekers hier op aarde meer hebben. 1
Geef hun door de kracht van het j
heilig Sacrament en van alle H. Misof- I
fers, welke worden opgedragen over ge- ;
|
|||||
|
COMMUNIEOEFENINOEN 135
|
|||||
|
heel de wereld, verlichting in hunne pij-
nen en eene spoedige bevrijding, zoodat zij weldra uwe heerlijkheid bezitten mogen. En nu, mijn Jezus, alvorens te scheiden
uit uwe onmiddellijke tegenwoordigheid, zegen nog eenmaal uw onwaardig kind. Vergeef mij door de voorbede van Maria, uwe en ook mijne Moeder, alle tekort ko- mingen en fouten waaraan ik mij bij deze H. Communie, zoowel in de voor- bereiding als dankzegging, heb schuldig gemaakt. Stort uwen goddelijken zegen uit over mijn arbeid, mijn streven en leven. Dat alles strekke tot uw grootere eer en tot mijn eeuwig geluk. Amen. 13de Communie-oefening
(Voor het hoogheilig Kerstfeest.)
VÓÓR DE H. COMMUNIE
Geloof en Aanbidding « 1~~\' ere zij üod in den hooge en vrede
I""" den menschen op aarde». Zoo
•I—\' klonk de stem des Engels, toen
Gij, mijn God en mijn Heiland, te Beth-
lehem als mensch geboren werdt en als
een klein kindje nederlaagt indekribbe.
Maar niet allen zouden dien vrede
hebben. Wel was hij bestemd voor ic-
dereen die hem verlangde, maar zoove-
len, helaas, stieten hem van zich. Hij
|
|||||
|
196 HET BROOD GODS
|
|||||
|
| daalde neder over hen, die door hun goe- |
• den wil een voorwerp van Gods welbe- •
; hagen waren. Hij gold den vromen { ; herders, die in blijde verwondering de 1 ! vreugdevolle tijding van de gebooite } j des Verlossers aanhoorden en haastig \', i toesnelden om Hem hulde en onderda- ! i nigheid te betuigen. Maar bovenal was t I die vrede voor de allerzuiverste Maagd [ j Maria en den H. Jozef, die het goddelijk \' | Kind in hunne armen mochten sluitenen \\ i met Hem armoede en ontbering, heel { i zijn levenslot zouden deelen. Heden geldt mij de belofte des Engels f
. op bijzondere wijze. Want op het woord |
j des priesters zal de Verlosser der wereld <
I opnieuw worden geboren in het H. Sa- |
crament en niet alleen in mijne armen, j
! maar in mijn hart willen rusten en zich :
j mijne ziel tot spijze geven. Denzclfden Heiland en Verlosser, j
i vóór negentien eeuwen geboren uit eene j zuivere Maagd, door haar in arme wind- \',
\', selen gewikkeld en neergelegd in de !
\'. kribbe, aanbid ik thans in het allerhei- 1
i ligst Sacrament des Altaars. Over eenige J
\'. oogenblikken zal Hij nederdalen in mijn j hart. O, mijn Heer en niijnQod, ik geloof j
• vast en zonder twijfel dat (Jij hier tegen- •
| woordigzijtmetGodheid enMenschheid, j : met Ziel en Lichaam, niet Vleesch en j j Bloed, glorierijk en onsterfelijk, zooals ; j Gij waarachtig troont in den Hemel. De i i leeruwerKerk en uw eigen unbedriegelijk I j woord blijftmij borg voor deze waarheid, ; |
|||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN 197)
en geeft mij grooter zekerheid dan wan- i
neer ik U met eigen oogen aanschouwde, j Ik kniel daarom neder voor U met de j
gevoelens der vrome herders, van deni H. Jozef uw voedstervader en uwer: hooggebenedijde Moeder Maria. Gelijk! zij voor U, in de kribbe, aanbiddend lag \' nedergebogen.zoobuigookik mij diep in ! het stof. Luide belijd ik: Ik ben niets, \'• en Gij zijt Mijn Heer en God, van wien ik ieder oogenblik en geheel afhankelijk • ben. Ik ben minder nog dan niets, daar { ik U, den oneindigen God, zoo dikwijls j en zoo zwaar beleedigd heb. Gij echter j zijt de Hoogheilige en Rechtvaardigere j Alwetende en Almachtige ; hemel en aarde en al het geschapene rust in uwe • handen, Gij geeft leven en aanzijn, en j zonder uw wil zou alles terugvallen in : het niet. En toch hebt Gij aangenomen de ne- -
derige gestalte van een dienstknecht,! zijt mensch geworden, arm en verlaten, • van alles ontbloot. En dat hebt Gij ge- j daan om mijnentwille, om mij te redden, ; van de zonde te verlossen en mij het J recht op den hemel te verwerven. Hoop en Vertrouwen
Zou vrees mij hebben bevangen, wan- 1
neer ik U had mogen aanschouwen j en aanbidden, toen Gij nederlaagt in de j kribbe ? Neen! alles ademde vrede en ; liefde, alles wekte op tot vertrouwen ! en gerustheid, tot medelijden en wederlief- J |
||||
|
! 198 HET BROOD GODS
|
||||
|
t
I de. Maar hier, in het allerheiligst Sacra-
i ment,verbergtGij nog meer uwe Godheid | enmacht;nogclringendernoodigt Gij mij j uit vol vertrouwen te naderen tot U en { te nemen uit den overvloed uwer rijk- i domnicn. Welaan, uwe goddelijke uit- : noodiging heeft mij moed geschonken, < en ik kom zonder vreeze. Wel klinkt • mij in de ooren het ernstig vermanend
; woord van den Apostel: « De mensen ; beproeve zich alvorens hij ete van dit ; Brood en drinke uit dezen Kelk; want ; wie onwaardig eet en drinkt, hij eet en J drinkt zich zelven het oordeel, daar hij : het Lichaam des Meeren niet onder- f scheidt». Maar ik vertrouw met uwe • genade in het H. Sacrament der Biecht
j uit den mond van uw priester het woord : van verzoening en vrijspraak te iiebben i vernomen, en derhalve in staat van ge- . nade te zijn. Daarom durf ik vol vertrouwen na-
• deren tot uwe heilige Tafel en hoop on-
j wrikbaar, dat het nuttigen van uw hei- j lig Vleesc;i en Bloed mijne ziel nie„ ten J oordeel maar tot grootere heiliging : strekken zal. Akte van Verlangen
Tot wien anders zou ik mij wenden
dan tot U ? Gij alleen hebt de ; woorden des eeuwigen levens. Hoe \'; verlangend hebben deOudvaders naar U ! uitgezien! Abraham, de vader der ge- ;. loovigen, verheugde zich in uwe komst, |
||||
|
CO.MMUNIEOEFENINGEN 199
|
|||||
|
I en hij aanschouwde toch dien dag slecht j
j in den geest en in de verte. De heilige j
f Profeten van het Oude Verbond hebben <
j zuchtend versmacht naar U : « Dauwt, i
; hemelen den Gerechte en gij, wolken, i
i regent den Rechtvaardige ; dat de aarde i
! zich opene en den Heiland voort- •
i brenge». (Is. 45. 8) Mocht mijn hart j
; zóó verlangen naar U ! Neen, van veel ;
j vuriger verlangen moet ik gloeien, daar J
j üij mij zoo nabij zijt en over eenige j
j oogenblikken zult komen in mijn hart, J
: daar nedcrleggen den geheelen schat \',
j van uw verlossingswerk en mij zoo innig i
: vereenigen met Ü, als nooit een ziener en •
! profeet des Ouden Verbonds heeft kun- j
: nen vermoeden. ;
j O, wek Gij zelf in mij dat verlangen j
: op; zend mij uwen H. Geest, dat Hij :
! vrage en verzuchte voor mij, opdat j
\' mijn verlangen des te vollediger ver- •
j vuld worde. De H. Geest ontstak dat brandend j
| verlangen in de harten der herders van j
: Bethlehem, en zij spoedden zich naar de i
! kribbe om uw genadevollen blik en uw j
j zegen te ontvangen. IJverig en vol lief- j
! deverlangen als zij, kom ook ik en strek f
j mijne armen uit, niet enkel om U te aan- j
; schouwen en te omhelzen, maar om U J
j binnen te leiden in mijne ziel. — De hei- j
: lige Jozef, uw voedstervader en zuiver- !
, ste Bruidegom uwer hooggezegendeMoe- j
I der, zag verwachtend uit naar hetoogen- i
! blik, waarop hij U, zijn pleegkind, zou j
|
|||||
|
200 HET BROOD GODS
|
|||||
|
aanschouwen en dragen in zijne armen ;
waarop Hij U in uwe Menschheid zou mogen dienen, beschermen en verzor- gen. Zoo wensch ik het oogenblik nabij, waarop ik U mag ontvangen en mij zel- ven stellen in uwe handen als uw dienaar en eigendom. — Ja, gelijk Maria, de onbevlekte Maagd,naar U verlangdemet een brandend verlangen, en den Zoon, haar geschonken door den H. Geest, wenschte te aanschouwen, Hem te druk- ken aan haar hart, met moederlijke zorgen te omringen, zich zelf en al het- geenzijbezattegeven,om Hem te dienen en te verplegen; zóó wenschte ik naar U te kunnen verlangen en voor den korten tijd, dat gij in het H. Sacrament bij mij vertoeft, U eene woning aan te bieden gelijk Maria in hare onvergelijke- lijke reinheid voor U steeds bereid hieid. Dit, o Heer, is mijn grootste verlangen en eenige wensch. Ootmoed en Berouw
Helaas, deze heilige gevoelens zijn
verre van mij. Herstel Gij dan, mijn Verlosser, door uwe heilige ver- diensten al wat mij ontbreekt. Mijn flauw verlangen, mijne geringe liefde, de koudheid van mijn hart wil ik ten minste door dieperen ootmoed en door erkenning mijner kleinheid en onbedui- dendheid trachten goed te maken. Zie, nogmaals belijd ik voor U, en voor den Hernel mijne onwaardigheid; nog- |
|||||
|
COMMUNIEOEFENINOEN 201
|
|||||
|
tnaals leg ik bloot al de wonden mijner I
ziel en de zonden, waardoor ik den j
liefderijksten Vader heb be eedigd. Ik j
verwek nogmaals een hartgrondig be- i
rouw uit zuivere liefde tot U, en ik wijd !
mij opnieuw en geheel aan uwen heiligen i
dienst. Laat mij in eeuwigheid niet door \'
eene enkele zonde van U gescheiden j
worden. O Jezus, mijn Alles, ik bemin •
U thans met al den liefdegloed mijner j
ziel. Bezegel door uwe komst in mijn hart ;
voor eeuwig dezen vriendschapsband. J
Kom, o Jezus, mijn hart is gereed om j
U te ontvangen. O Heer, ik ben niet j
waardig dat Gij komt onder mijn dak, j
maar spreek slechts één woord en mijne j
ziel zal gezond zijn. NA DE H. COMMUNIE
Lofprijzing In dit gelukkig oogenblik kan ik zeker \'j
niet beter doen, dan instemmen met ;
den lofzang der Engelen : « Eere.zij Qod J
in den hooge en vrede den menschen op i
aarde.» Gij, mijn Jezus, de menschge- )
worden Zoon van God, rust nog in mijn j
hart,met Ziel en Lichaam,met Godheid I
en Menschheid. Door U is het « Eere zij j
God», gekomen op deze schuldige we- j
reld. Gij alleen zijt in staat den eeuwigen j
Vader de Hem toekomende eer te be- i
wijzen. Uwe diepe vernedering, aanvan- i
gend in de kribbe en voltooid aan het 1
Kruishout, heeft Hem^oneindige eer j
|
|||||
|
202 HET BROOD GODS
|
|||||
|
; gebracht. En dat blijft Gij doen in het
j H. Sacrament tot aan het einde der
J dagen. Gezegend zij uwe nederdaling
j onder ons en om onzentwille! Gij hebt
: den eeuwigen Vader verheerlijkt, en door
i het allerheiligst Sacrament wilt Gij alle
. kinderen uwer Kerk als ledematen van
j uw mystiek Lichaam verzamelen om hen,
• met Ü vereenigd,den Vader tot eeie en
j lof als offergave op te dragen. Zie, van ; af dit oogenblik geef ik mij vrijwillig J aan U en bied mij met U den hemelschen ; Vader aan ; op dit oogenblik aanvaard j ik reeds vooraf al hetgeen Hij voor tijd : en eeuwigheid omtrent mij besloten l heeft. En ik geef het Hem met een blij- : moedig hart, ten teeken der hoogste \\ eerbewijzingen nederigste onderwerping. Akte van Liefde
Met LJ en door U verwek ik een akte
der innigste en sterkste liefde, die • mij mogelijk is. U, mijn God en mijn
! Alles, mijn schepperen beschermer, mijn : vader en vriend, mijn Verlosser en lief- J devolle Voorzienigheid, U wil ik aanhan- ; gen met onverbreekbare liefde. Ik ver- \' heug mij over uwe oneindige heerlijk- j heid en zaligheid, over uwe almacht en ; heerschappij, over uwe oneindigheid en j Godheid en ik hoop en wensch eeuwig I mij in uwe heerlijkheid te mogen ver- j blijden. |
|||||
|
I
|
||||||||
|
203
|
||||||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN
|
||||||||
|
Dankzegging
• \\/iET"U,mijn Jezus, endoor U bedank !
: iVV \'k voor al het goede, dat ooit ie- i : mand ter wereld van Gods vaderlijke : | gunst verkregen heeft. Voor al, waarvoor ! • Gij in de kribbe reeds uwe dankbaarheid •
| getoond hebt, breng ook ik nti mijn { • dank. Welke vurige dank ont- t
j stroomde uw harte voor die onmetelijke { : zee van genaden en gaven, die uw men- t i schelijk Hart overstelpte toen Gij we- ] ; zenlijk in den Persoon van Gods Zoon, j ! met de Godheid vereenigd, en tot Hoofd i • en Koning der geheele Menschheid werdt •
; aangesteld! Ook ik dank met U voor { ; uwe grootc verheerlijking, maar tevens v J voor alle verdiensten welke Gij hebt op- { : gehoopt voor de menschen, en voor de : j harde moeiten en bitter lijden, waar- J • door Gij, naar Gods raadsbesluit en in •
\\ vrijwillige overgave dien schat voor ons } ; gewonnen hebt. ; Liggend in de kribbe hebt Gij, o Jezus, \\
j reeds gedankt voor al de rijke genaden, j
! welke Gij mocht verdienen voor uwe }
j H. Moeder en op haar toepassen. Met U j
; en door U breng ook ik dank voor al de I
i genaden en voorrechten, waardoor uwe en j
i mijne Moeder zoo hoog verheven werd J
! boven alle schepselen, en zich thans |
! eeuwiglijk mag verheugen aan uwe zijde. \\
\': In de kribbe hebt Gij God gedankt voor |
• alle genaden en rijke verdiensten, welke i
j ter wille van U den H. Jozef werden ge» j |
||||||||
|
204 HET BROOD GODS
|
|||||
|
schonken en verder in de toekomst nog
zouden gegeven worden, zoo ook voor alle genaden, welke den vromen herders en rechtvaardigen te beurt vielen, en welke eenmaal zouden megedeeld wor- den aan uwe Apostelen en Martelaren, aan uwe Heiligen en zelfs aan alle zon- daars en ongeloovigen. Ook ik dank U voor al die genaden, welke zoovele dui- zenden en nogmaals duizenden uit de zonde hebben gebracht tot rechtvaar- digheid en het eeuwig leven. Maar tegelijkertijd dank ik U voor al de ge- naden, welke vruchteloos zijn gebleven door de schuld dergenen, die ze ont- vingen. Vooral echter dank ik U, gelijk Gij
het reeds hebt gedaan in den stal van Bethlehem, voor al de genaden die Gij tijdens uw leven voor mij, onwaardige en ondankbare, met zooveel moeite en zorg, zoo zwaren arbeid en droevig lijden hebt verworven en mij vrijgevig medege- deeld. Ik dank U voor al de genaden waaraanik ben deelachtig gewordendoor deze H. Communie, geef dat ze voor mij niet onvruchtbaar blijven. Ik bid U tot uwe eer en de eere uws Vaders, laat uw genaden het zaad zijn dat rijke vruchten draagt voor het eeuwig leven. Smeekgebed
O, geef dat uwe genadevolle komst
in mijn ziele niet vergeefsch zij. Van uit de kribbe hebt Gij^Bethlehems |
|||||
|
COMMUNIEOEFENINOEN 205
|
|||||
|
! herders tot U geroepen en hunne oogen j
; verlicht, opdat zij U zouden kennen als :
S den waren Verlosser der wereld ; en Gij j
; heht hunne harten in liefde ontvlamd, :
i opdat zij zich zelf en al hunne bezittin- !
; gen U mochten offeren ; Gij hebt hunne j
I zielen gezuiverd van alle fouten en ge- i
! breken, opdat hun offer U welgevallig j
! zoude zijn. Wanneer ik maar niet ver- ;
j hinder de uitwerking uwer genade, dan j
! wilt Gij thans in het heilig Sacrament [
! mij niet minder verrijken met uwe gaven j
\'. en genaden. O, verlicht dan mijne duis- 1
! temis, smelt in den gloed uwer godde- |
! lijke liefde de ijskorst,die mijn hart om- •
j sluit. Geef mij een vast, onwankelbaar j
i geloof, waardoor ik U als mijn Heiland, !
! mijn hoogste en eenig goed, mijn alles i
. erkenne en belijde. Geef mij een stand- i
j vastig vertrouwen op uwe onmetelijke j
i goedheid en onbedriegelijke trouw, op- ;
; dat ik steeds in allen nood tot IJ mijne
! toevlucht neme, en in de ure des ge- !
;. vaars bij U hulp en redding zoeke en f
i zegeviere over al de vijanden mijner !
zaligheid.
Geef mij een aldoor groeiend verlan- •
: gen naar hemelschc goederen, eene diepe j
verachting voor al het aardsche en ver- :
gankelijke, opdat niets van deze wereld |
mij ooit verblinde en van U losrukke, ;
\' of mijne liefde tot Uverzwakke. Bovenal, |
bevestig mij voor goed in uwe liefde en i
in trouwheid aan uwe geboden, zoodat f
vreugde noch leed, geluk noch ongeluk, i
|
|||||
|
! 20Ö HET BROOD GODS
| troost noch verlatenheid ooit die liefde j
• vermindere, doch dat alles integendeel t
j medewerke om mij inniger te vereenigen j ; met U, welgevalliger te maken in uwe : ! oogen en meer en meer U te verheer- } i lijken. j O Jezus, neem bezit van mij geheel en f
j al, beschik over mij en alles wat ik heb \'t
; naar uw goddelijk welgevallen. Van te [
j voren aanvaard ik reeds alles wat Gij ;
i beschikken zult over mij, in volledige |
i overgave aan uw H. Wil en vertrou- j
: wend op uwe vaderlijke goedheid ; ook \'.
! den dood neem ik aan en het uur en de i
\'• omstandigheden van mijn sterven, alles •
j gelijk üij het wilt.
Met volle overgeving aan uwen heili- :
i gen Wil neem ik alles aan van U; handel j
\'. met mij naar uw welbehagen. Gij weet i
j wat mij ten val zou brengen. O, wend dat j
I goedgunstig van mij af. Gij hebt het in ;
j uwe macht mijnen wederspannigen wil j
; te onderwerpen aan uwen Wil en wen- j
; schen: om de eer van uw Naam maak mij ;\'
\' dan zalig en heilig.
Hemelsche Vader, Gij hebt uwen i
. ééngeboren Zoon voor mij in deze •
j wereld gezonden. Om mij hebt Gij Hem j
• doen geboren worden in armoede, in pij- ;
J nen en smarten laten sterven aan het j ; kruis. Voor mij hebt Gij Hem zich zelven j ! laten geven als spijze in dit hoogheilig ; Sacrament. Ik smeek U dringend, laat ;
i tocli deze vernedering van uw veelgelief-
• den Zoon voor mij niet vruchteloos zijn. ;
|
||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN 207
|
|||||
|
j Vader, verheerlijk uwen Zoon, opdat Uw
; Zoon ook U verheerlijke! Verheerlijk j Hem in mij, doordat Hij in mij toone j de macht zijner ontferming en zijner ! verdiensten ; doordat Hij vorme mijne j ziel tot een afbeeldsel zijner deugden, ; doordat alzoo Gij met uwen ééngeboren i Zoon en den H. Geest in eeuwigheid door ! mij geprezen en verheerlijkt wordt. Doch niet alleen voor mij zelf smeek
! ik U ; uw Zoon is ons aller Heiland; tot j verlossing van allen heeft Hij zijn kost- • baar Bloed vergoten. Ik leg daarom
voortlopen aller behoeften. Zie genadig : neer op mijn bloedverwanten en vrien-
j den, op alle nabestaanden en die voor i mij hebben gezorgd of aan mijne zorgen \' zijn toevertrouwd. Zegen hen allen ; en \' laat ons vereenigd eenmaal uw goddelijk j Aanschijn aanschouwen. Zegen mijne i vijanden en hen, die mij ooit eenig leed j berokkend hebben. Neem onder uwe ! machtige bescherming geheel de H. ! Kerk met haar Opperhoofd den Paus, • uwen plaatsbekleeder; alle overige
j Herders en Bestuurders en geheel het ge- \' loovige volk. Vernietig de aanslagen ha- ! rer vijanden, verneder hen en bekeer hen j tot Ü. Schenk den rechtvaardigen vol- I harding en gestadigen voortgang in de deugd ; den zondaren de genade van een
oprecht berouw en bekecring. Ontferm U
i over allen, die in gevaar van sterven zijn
i en heden nog voor uwen rechterstoel
verschijnen moeten. Geef dat uw kost-
|
|||||
|
208 HET BROOD GODS
baar Bloed voor hen niet nutteloos ver- j
goten zij en zij eeuwig uwen Heiligen : Naam zouden lasteren. Ontferm U over hen die dwalen en on- j
geloovig zijn, breng hen tot het licht I des waren Qeloofs, en doe hen binnen * gaan uwe ééne Kerk, de ark des eeuwi- I gen heils. Ontferm U ook over de zielen j in het vagevuur, de zielen uwer vrienden [ en lievelingen, welke nog niet voldaan hebben aan uwe rechtvaardigheid en I nog tijdelijke straffen te boeten hebben, j Dat zij door de gebeden der strijdende : en zegevierende Kerk en door uwe over- j vloedige verdiensten kwijtschelding be- | komen en spoedig de eeuwige heerlijk" heid mogen binnengaan. Zegen, o Jezus, I nogmaals mij en al mijne werken, opdat ik de uwe zij voor tijd en eeuwigheid. ! Amen. 14de Communie-oefening
(Bijzonder voor het Feest vandeBesnijdenis J
des Heeren en van den Zoeten Naam Jezus.) VÓÓR DE H. COMMUNIE
Geloof en lofprijzing Geprezen zij uw H. Naam, mijn |
God, omdat Gij heden mij weder ; hebt isitgenoodigd tot den maal- i tijd, voor uwe kinderen bereid in het Allerheiligst Sacrament des Altaars. In f werkelijkheid zal ik daar eten het : |
||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN 209
|
|||||
|
Vleesch van uw menschgeworden Zoon
en drinken zijn kostbaar Bloed, dat Hij, het zoenoffer voor de zonden der wereld, heeft vergoten. Als Jezus en Verlosser wil ik hem ont-
vangen in mijn hart. Heme\'sche Vader, dezen Naam hebt Gij Hem gegeven nog vóór zijn menschelijke ontvangenis. Door dezen Naam hebt Gij ons voor oo- gen willen stellen de taak, die Hij zou aanvaarden, de weldaden en al het goede, dat wij van Hem mochten verwachten. Gelukzalige Naam, buiten welken gee-
ne redding mogelijk is! Machtige Naam, waarvoor moeten buigen de knieën van allen, die zijn in den hemel, op aarde en onder de aarde ! Vreeswekkende Naam, waarvoor sidderend de booze geesten vluchten. Heiligste Naam, onder welke de Heiligheid zelve op aarde verschenen is, en die het eene met zonden bevlekte wereld mogelijk heef t gemaakt te schitte- ren in engelachtige reinheid en heilig- heid; liefelijke Naam, die wederom vreugde en zaligheid gebracht heeft in dit tranendal, ons den vrede en het be- zit van God in eeuwig gelukkig leven weder verzekerd heeft. O Jezus, laat mij aanroepen uwen
H. Naam, en U zelven ontvangen in mijn hart met zoo groot geloof, vertrou- wen en verlangen, dat mijne ziel deel- achtig worde aan alle goederen in schat- ten, welke deze H. Naam in zich bevat. 14 4
|
|||||
|
210 HET BROOD GODS
|
|||||
|
Gebed tot den H. Jozef
O heilige Jozef, hoe heeft uwe ziel ge- :
jubeld.tocn Gij voor de eerste maal door den mond des Engels den heiligen I Naam Jezus hoordet verkondigen. « Gij j zult zijn naam Jezus noemen, want Hij • zal zijn volk van de zonden verlossen ». J En hoe steeg uwe vreugde, toen Gij voor • het eerst het Goddelijk Kind met dien j Naam hebt toegesproken! Als uitge- ; storte olie is deze Naam : Hij verlicht, | verzacht en voedt. De naam Jezus, uit- \\ gesproken door U en in uw hart overwo- 1 gen, verlichtte uwen geest en toonde U • al de schatten, die wij hebben in Jezus ; j als zachte balsem druppelde deze Naam : in uwe ziel, en verzachtte al de moeilijk- ! heden en lasten van dit leven; Hij daalde als voedsel in uw binnenste, en ! maakte U sterk tot beoefening van alle • deugden en heldhaftige werken. Ik smeek U, verkrijg voor mij van Jezus de • genade, dat zijn H. Naam ook voor mij | het bovennatuurlijk licht\' zij, waarbij ik j kan kennen de waarde van het eeuwige | en het nietswaardige van al het tijdelijke, j maar dat Hij tevens moge zijn een vuur, \\ dat mijn hart verwarmt, opdat ik ; het Goddelijk Kind, mijn Verlosser, met ; grootmoedige liefde omhelze, bemin- j nend wat Hij lief heeft, hatend en ver- 1 achtend wat Jezus gehaat en veracht , heeft. Vraag voor mij van het Goddelijk |
|||||
|
COMMUNIEOEFENtNQEN 211
|
|||||
|
Kind de genade dat zijn Naam als bal-
sem zij voor mijne ziel verkwikkend en verlichtend bij alle moeilijkheden en smarten van dit leven. Verwerf mij van het Goddelijk Kind
de genade, dat zijn H. Naam als spijze en drank zij, welke mij kracht geeft tot de beoefening van alle den Heiland wei- gevallige deugden, tot navolging van zijn verheven voorbeeld, opdat, gelijk ik als christen zijn Naam draag, zoo ook mijn leven een afbeelding geve van zijn deugden en heiligen wandel. Gebed tot Maria
O Maria, Gij Moeder van het Godde-
lijk Kind ; nooit heeft eenig schep- sel met zoo groote, innige hartelijkheid en zoo blijde verrukking des geestes den Naam Jezus uitgesproken, als toen Gij voor de eerste maal uwen Zoon en den Zoon van God begroet hebt met dien hoog- leiligen Naam. Gij begreeptden vollen in- houd en beteekenis van dien Naam! In opdracht van de H. Drievuldigheid heeft de Engel Gabriël U gezegd : « Gij zult ontvangen en eenen Zoon baren, en zijn Naam zult gij Jezus noemen. Hij zal groot zijn en Zoon des Allerhoogsten genoemd worden, en God de Heer zal Hem geven den troon van zijn vader David; en eeuwig zal hij heersenen in het huis van Jacob, zijn Rijk zal geen einde hebben». (Luc: 1. 31 - 33) Hoe troostvol klonk U deze voorzegging! |
|||||
|
212 HET BROOD GODS
|
|||||
|
j Hoe levendig stond voor uw geest de
j grootheid van uw Zoon, zijne Godheid
t en macht, telkens als Gij uitspraakt den
j Naam van Jezus! Geen enkel schepsel
| is grooter heil en zegen geschonken dan
j U door Hem. Geheel de wereld, al de
i menschen, die Hij noemde zijn broeders,
! allen, welke hoopten op Hem en zich
i nauw met Hem vereenigden, zouden heil
! en zegen ontvangen door zijnen Naam.
• O, ontsluit door uwe machtige voorbede
de oogen mijner ziel, opdat ik kennen
: Ieere uwen Zoon, de neteekenis van zij-
j nen Naam begrijpe en met geestdrift
\' belijde. Hij is het Licht, dat verdrijft
! de duisternis over de menschheid ge-
\' komen door den zondeval. Hij is de ster-
j ke held, die den buit ontrukt aan den
: boozen geest, den vijand van God en der
! menschen ; Hij is de weldoende Genees-
! heer, heelend de wonden der ziel ; Hij is
j de goddelijke bemiddelaar en verdedi-
. ger, verzoenend den Vader, als zijn
! toorn gaat losbarsten over de boosheid
en dwaasheid der menschen ; Hij is de
; goddelijke Vei losser, die den hoogsten
; prijs voor onze zielen betaalt, ze koopt
f voor zich, en allen die zulk:, verlangen
, erfgenamen des hemels maakt; Hij is de
! Koning der wereld, de Heer der eeuwig-
; heid, die zijn trouwen dienaar vorstelijk
I beloon i en hem met zich heerschen laat
j in eeuwigheid. Maria, Moederder schoo-
| ne liefde, van kinderlijken eerbied en hei-
j Mg vertrouwen, wees Gij bij uwen Zoon
|
|||||
|
COMMUNIEOEFENINOEN 213
|
|||||
|
! mijne voorspreekster. Ik erken Jezus, j
: uwen Zoon, als mijn Heer en Verlosser, <
mijn God en mijn Rechter, mijn Koning !
en liefdevollen Vriend, als mijn eenig goed !
en mijn alles. Met al wat ik heb en bezit .
; ben ik geheel zijn eigendom en wil zijn i
eigendom blijven in eeuwigheid. Door •
: uwe bemiddeling, o Maria, is Hij de onze |
geworden, laat mij door U de zijne wor- :
I den en blijven. Al wat ik heb, mijn li- }
chaam en mijne ziel, mijn verstand en \'.
mijn wil, mijne vreugde en leed, alles leg {
ik inuwehanden,reikgijhetuwenGodde- \'i
lijken Zoon, opdat Hij het aanvaarde f
als zijn eigendom, en Hij in mij verheer- ;
lijkt worde voor tijd en eeuwigheid.
Gebed tot Jezus
/^ Jezus, wil mij in waarheid een •
\\,J Jezus, een redder zijn ! In diepe j
ellende ligt mijne ziel aan uwe voeten. ;
Weliswaar hoop ik met de hulp uwer j
heilige verdiensten, uit den staat van :
zonde te zijn opgeheven en in staat van |
heiligmakende genade als uw vriend en j
kind te zijn aangenomen. Maar al hoop f
ik het bovennatuurlijk leven te bezitten, j
mijn ziel is toch ziek en met wonden 1
overdekt, met zoovele fouten en dage- i
iijksche zonden bezoedeld, dat ik uwe !
rechtvaardige straffen verdien en nau- \',
welijks mijne oogen durf opheffen tot U. !
En het ergste is, dien schat dei heilig- !
makende genade draag ik in zoo broos •
een vat, dat ik voortdurend gevaar loop i
|
|||||
|
214 HET BROOD GODS
|
|||||
|
! hem te verliezen. De booze vijand \'\'.
t met zijn aanvallen, de kwade haitstoch"
! ten in mijn binnenste, de slechte wereld !
J met haar aanlokselen en verkeerde ;
\' voorbeelden : — alles spant samen om !
I mij den kostbaren schat uwer genade en j
• vriendschap te ontrooven en voor eeu-
j wig mij te verderven. Talrijk en machtig > zijn mijne vijanden,mijne krachtis zwak :
; en niei duurzaam. Hoe zal ik den ge- ! ; weldigen strijd bestaan en overwinnen ? . i Gij alleen kunt mij sterken en helpen ter | j zegepraal. O, richt op mij uwe barm- j ! hartige oogen, verlos mij van mijne el- j • lende, bevrijd mij van zonden en nood. •
Ja, Gij wilt mij helpen. Door den
; Psalmist spreekt Gij ons toe: (Ps. 49-15) ;
\', «Aanroep mij in dagen van droefenis, ikzal
: u redden en gij zult mij verheerlijken».
! Wanneer het U tot eere en glorie strekt
• de bedrukten te redden uit hunne ver- •
j drukking, verheerlijk dan U zelven in ; mij en geleid mij aan uwe sterke hand
! ongedeerd door de gevaren des levens,
. en beschaam de pogingen der vijanden
> van mijn geluk.
Mijn Jezus, vol betrouwen kom ik
\\ tot U. Niet alleen veroorlooft Gij mij
j uwen Naam aar. te roepen, maar op dit
( oogenblik wilt Gij in eigen Persoon bij
; mij uw intrek nemen, met Lichaam en
: Ziel, met Vleesch en Bloed, in het H. Sa-
j crament des Altaars U gevend aan mij
. als voedsel en versterking voor mijne
| ziel. Ik wil dan ook,dat niets mijn ver-
|
|||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN 215
|
|||||
|
trouwen op U en mijn verlangen naar
uwe gaven beperke. Ik geloof in U, die zijt de eeuwige, onbedriegelijke waar- heid; bovenal geloof ik vastelijk dat Gij waarachtig God en Mensch, hier we- zenlijk en waarlijk tegenwoordig zijt in het H. Sacrament des Altaars, en U zel- ven aan mij ten spijze geven wilt om den rijkdom van uw bovennatuurlijk leven aan mij mede te deelen. In den geest werp ik mij neder voor U
en verdiep mij in den afgrond mijner nietswaardigheid en zondigheid. Ik be- treur nog eenmaal al de zonden mijns levens, waardoor ik U, mijn hoogste en beminnenswaardig goed, mijn groot- > sten Weldoener en liefderijksten Vader , en Verlosser heb beleedigd. Schenk dan , eenmaal nog vergeving aan uw berouw- vol kind. Ik stel mij geheel in uwe han- j den en geef mij over aan uwe leiding en | beschikking voor tijd en eeuwigheid. I
Ik bid U, onderhoud in mij een vast ver- • trouwen op uwe almacht en goedheid} j eene standvastige liefde tot U, opdat ! vreugde noch leed, voor- noch tegen- j spoed mij scheiden van U. Geef mij slechts . uwe liefde en genade en ik ben rijk ge- I j noeg. Kom, o Jezus, ontsteek in mij het
vuur uwer liefde, zooals het door U is : ontstoken in het hart uwer hoogheilige
Moeder en in de harten van al uwe ge- trouwe dienaren: Kom dan en neem in de H. Communie bezit van mijn hart en laat niet toe dat het U ooit ontno- |
|||||
|
216 HET BROOD GODS
|
|||||
|
j men worde. O Heer, ik ben niet waardig
j dat Gij komt onder mijn dak, maar
j spreek slechts een woord en mijne ziel
; zal gezond zijn.
HA DE H. COMMUNIE
• Akte van Aanbidding en Ootmoed
OmijN Jezus, geprezen zij uw ge-
naderijke komst in mijne ziel. Het j beste wat ik kan doen is, mij diep te ver- : nederen voor uwe oneindige Majesteit. Gij, de afgrond van zuiverheid en heilig- ; heid, ik een afgrond van zonde en boos- I heid. Gij, de afgrond van Macht; ik een • afgrond van zwakheid. Gij de afgrond
; van alwetendheid en Wijsheid, ik een afgrondvanonwetendheiden dwaasheid.
| Gij, de afgrond van ontferming en een . vuurzee van liefde, ik een afgrond van eigenbelang en koude onverschilligheid.
• Gij de afgrond van rijkdom en schatten,
\\ ik een afgrond van armoede en ellende. Doch Gij zijt gekomen om mij te ver-
; rijken met uwe gaven. O, zend een ; straal van uw licht in de duisternis van i mijnen geest; zend een vonk van uw j liefdevuur in mijn hart, opdat het ont- brande in liefde tot U; laat vallen een i druppel uwer genade en zalving in mijne I ziel, opdat zij rijk en welgevallig worde ; in uwe oogen. Zelfopoffering
/"l ij, Geliefde mijner ziel, zijt nu de
! \\J mijne en ik ben de uwe. Prent diep |
|||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN 217
|
|||||
|
f in mijn harte nu uw heiligen Naam.
Druk U zelven als een zegel op mijne ziel. Ja, geef haar een onuitwischbaar merkteeken, dat mij stempelt tot uw volkomen eigendom, en dat mij een i waarmerk zal zijn dat de zonde en de
wereld geen bezit meer kan nemen van \' mijn hart.
Onbeperkt zijt Gij mijn Meester,
: want Qij hebt mij liet bestaan geschon-
ken en blijft mij ieder oogenblik in het ; leven behouden. Maar een nieuw recht
op onbegrensde heerschappij hebt Qij : verworven, door mij vrij te koopen van
zonde en dood, volgens het woord van den Engel tot den H. Jozef: «Gij zult zijn naam Jezus noemen, want Hij zal zijn volk verlossen van de zonde». Ja, mijn Heer en God, als niet reeds de titel van Schepper en Verlosser U gaf het volle eigendomsrecht op mijn persoon, zoo zou • ik mij vrijwillig en uit liefde aan U
schenken om met mij te handelen naar welgevallen. Want als Gij, de Allerhoog- ste, uit liefde toi mij U zoo diep verne- dert dat gij de gedaante van een dienst- knecht hebt aangenomen, dan is het niet meer dan passend en betamelijk dal ook ik mij verneder om uwentwille en vrij- willig mij als uw knecht en dienaar aan- bied. Maar neen, niet tot knecht en dienaar
wilt Gij mij maken. Mij gelden ook de woorden, door U gesproken tot uwe Apostelen :« Ik noem U geen knechten, |
|||||
|
218
|
|||||||
|
HET BROOD GODS
|
|||||||
|
want de dienstknecht weet niet wat zijn j
Heer verricht; maar vrienden heb ik u ; genoemd, omdat al wat Ik van den \'. Vader vernomen heb, Ik ook ü verkon- i digd heb». Ja, Gij hebt mij gemaakt uw . vriend en uw broeder, een lidmaat i van uw mystiek Lichaam. Laat mij daarnaar mijn leven inrich- j
ten en geheel van uwen geest doordron- ; gen worden. Dankzegging
IN dit oogenblik wil ik mij geheel met U j
vereenigen en in U en door U en met i U en uw allerheiligst Hart den eeuwigen • Vader danken voor al het goede mij j ooit bewezen. In \'t bijzonder dat Hij U : heeft aangesteld als mijn Heiland en j Verlosser en mij thans met uw heilig : Vleesch en Bloed heeft gevoed. In j vereeniging met uw heilig Hart wil ik ; Hem liefhebben uit al mijne krachten j en mij zelven als een brandoffer van : liefde Hem ter eere voor eeuwig opdra- ( gen. Ik wil Hem danken uit gansch mijn j hart voor al de genaden, waarmede hij ; heeft versierd uw menschelijke Ziel; i voor al de genaden en voorrechten ge- schonken aan uwe allerheiligste Moeder; j voor al de gunsten en barmhartige be- ; schikkingen zijner goddelijke Vootzie- ! nigheid, waaraan de H. Jozef, de H. Jo- I hannes de Dooper, alle H. Patriarchen, de H. Apostelen en Martelaren en al uwe Heiligen en Uitverkoren en zijn deelach- |
|||||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN 219
|
|||||
|
tig geworden. Met U en door U wil ik
, vurig God danken voor alles, waarvoor Gij, mijn Heer en Verlosser, den eeuwi-
I gen Vader uw dank hebt gebracht. Akte van Berouw
Met U en door U wil ik in de diepste
droefheid mijner ziel de zonden en beleedigingen verafschuwen, der godde- lijke Majesteit aangedaan sinds de eerste overtreding. Bovenal heb ik berouw over alle groote en kleine zonden, welke ik ooit durfde bedrijven, ik verberg ze j in uw Goddelijk Hart,o Jezus, en ik ver- I eenig mijn al te gering leedwezen met • het \'harteleed, dat Gij, mijn Heiland, in j uw sterfelijk leven ondervonden hebt ; om mijne zonden. O, geef mij een enke- i len druppel van die bitterheid des har- : ten en zulk een berouw, dat ik zelfs de ; laatste overblijfselen van schuld en straf r kan uitdelgen. O mijn Heiland, vanaf het eerste ;
oogenblik van uw sterfelijk leven, sinds ! Gij aanvaardet de taak van Verlosser der zonden en ellende, tot aan het laatste oogenblik, waarop Gij hangend aan het Kruis hebt uitgeroepen : « Het is vol- bracht», heeft de smart om de zonden van anderen U niet verlaten. Ik bid U, laat mijn hart ook immer treuren, op de eerste plaats over mijne eigen zonden en vervolgens over de zonden der geheele wereld, opdat het mij voortdurend aan- spore door grooter liefde en bereidvaar- |
|||||
|
220 HET BROOD GODS
diger beoefening van goede werken ;
voldoening te geven voor wat ik U aan eere en mijzelven aan verdiensten te !
kort heb gedaan. Vereeniging met Jezus
en Smeekgebed Mijn Heer en mijn God. nu Gij in het j
H. Sacrament bij mij zijt binnen :
getreden, laat ik U niet van mij gaan, j
alvorens Gij mij gezegend en geheel ver- i
vuld hebt met uwen Geest. Zie. de eer van 1
uwen Vader en de uwe is er mede ge- !
moeid. Want dez^: bestaat immers hier- j
in. dat Gij uwen eeuwigen Vader kunt ;
wijzen op U gelijkende kinderen, door- J
drongen van uwen Geest, volgend uwe j
voetstappen, denkend als Gij, arbeidend, !
biddend en lijdend als Gij ; kinderen, •
die getrouw hunne plichten vervullen j
volgens den staat en de omstandigheden :
waarin ze geplaatst zijn door uwe god- ;
delijke Voorzienigheid. Van af dit oogenblik wil ik ijverig in (
acht nemen de vermaning van uwen j
Apostel: « Wat Gij doet in woord en in werken, doet alles in den Naam des j
Heeren Jezus Christus, door Hem dan- j
kend God den Vader», (Coloss: 3. 17) Toon mij de macht uwer genade, veran- :
der mijn hart en maak het gelijkvormig aan het uwe. Indien Gij wilt, kunt Gij \'
mij reinigen. O, spreek slechts één j
woord en mijne ziel zal gezond worden. •
Uit mij zelven ben ik alleen zondig en j
|
||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN 221
|
|||||
|
I ellendig. Gij zijt de reinheid zelve, ik
j ben geheel onrein; Gij zijt de ootmoedige,
j ik vol trots en hoovaardij; Gij zijt ge-
i duldig en zachtmoedig, ik vol toorn en
! ongeduld, vol wraakzucht en nijd ; Gij
j zijl zoo liefdevol en barmhartig, ik zoo
! hard en zelfzuchtig. Gij zijt vol ziels-
f kracht en zelfverloochening, ik zoo
• lafhartig en week; Gij zijt brandend
j van ijver jegens God, ik zoo lauw en ; traag. Zie, ik leg voor U open al de ar- j moede en de wonden mijner ziel. Duide- ; lijker en klaarder staat al mijn ellende ! voor uwe oogen dan zij mij bekend ie. : Gij hebt het in uw macht mij van al dit J kleine te verlossen. Uwe goedheid en er- • banning kent geen grooter vreugde dan
j heil en zegen te verspreiden. Zoo hoop : ik dan ook vastelijk, dat gij mij wilt ver- hooren en uwe reddende hand naar mij
. zult uitstrekken, in al mijn zielenood.
I Wel weet ik, dat Gij mij niet helpen zult
• zonder mijne medewerking, zonder dat
j ik moedig de reddende hand aangrijp ; en medehelp met de mij geschonken ge- ! nade. Met uwe hulp heb ik dat goede ; voornemen gevormd ; mocht ik zwak zijn ! en wankelen, geef mij dan kracht en j sterkte om te volbrengen. Zie. ook mijn ; zwakken wil leg ik neder in uw goddelijk j Hart. Beschik over mijn wil, en geef ! hem mij terug, besloten uit liefde tot U j te arbeiden. Alle handelingen van mijn ! lichaam, alle gedachten van mijn geest, \', al de verlangens en neigingen van mijn |
|||||
|
222 HET BROOD GODS
|
|||||
|
; wil moeten zijn als even zoovele dank- I
j gebeden en lofliederen der vurigste i
j liefde tot U. Bevestig in mij dit goede i
j voornemen, en geef dat ik in eeuwigheid i
< niet gescheiden worde van uwe liefde en j genade. Voorspraak
Ik wil U niet verlaten en heengaan uit •
uwe tegenwoordigheid, alvorens U |
• mijne vurigste gebeden te hebben aan- ;
j geboden voor al mijne dierbaren, voor | ; vrienden en vijanden. Bewaar en be- j ! scherm hen in alle gevaren en kwellin- \' : gen. Bevestig allen in uwe vriendschap •\' | en liefde, of indien zij uwe genade ver- j ; loren hebben, geef hun die dan weder, ; j opdat zij, volhardend tot het einde, in j : uwe liefde en vriendschap dit leven : i mogen verlaten. Bescherm en verdedig I uwe H. Kerk met den Paus en alle over- ;
j heden en geheel het christen volk; dat j
• zij toeneme in deugd en heiligheid; :
| breid haar uit over geheel de wereld en | t beschaam de aanslagen harer vijanden. j Schud wakker uit den slaap der zonde
: al de doode lidmaten der H. Kerk, uwe I Bruid, dat zij zich bekeeren tot U. Be- :
; waar hen en bied hun in uw allerheiligst i Hart eene schuilplaats tegen zonde en ;
j dood. Zend ook een straal van uw god- ;
; delijk licht over alle dwalenden en on- i
i geloovigen, opdat zij, door de waarheid J verlicht, vurig naar U verlangen en zich I
i laten terugvoeren tot de ééne kudde, ;
|
|||||
|
C0MMUNIEOEFENIN0EN 223
|
|||||
|
I wier herder en leider Gij zijt. Vraag hen
I op als uw eigendom van den eeuwigen
j Vader en neem hen zoo vast in uwe
; hoede, dat geen van allen Uooit ontrukt
: worde. Amen.
I ®®®®®®®®®®®®®®®®®
15de Communie-oefening (Voor het Feest der H. Driekoningen.)
VÓÓR DE H. COMMUNIE
Akte van Geloof
j « f^V\'r is het teeken van den grooten
j 1 Koning; laat ons gaan en Hem S *•—\' zoeken en onze geschenken,
j goud, wierook en myrrhe, aanbieden».
i Deze woorden geeft heden de H. Kerk
• de drie Wijzen in den mond, als de taal
| waarmede zij elkander hebben aange-
: moedigd, toen zij onder de leiding der
S wonderbare ster den nieuwgeboren
; Heiland der wereld gingen zoeken en
I aanbidden.
Grooter geluk zal heden mij te beurt
t vallen. Mij trekt een ander teeken van
j den grooten Koning, het H. Sacrament
j des Altaars.
Ja, dit hoogheilig Sacrament is het
i grootsche teeken van den hoogsten aller
} koningen; het is een levendig, leven
. gevend teeken, rijk aan inhoud. Het be-
\\ vat den Koning der koningen, den Heer
•• van het heelal met Godheid en Mensch-
j heid, wezenlijk en waarachtig, ofschoon
|
|||||
|
224 HET BROOD GODS
|
|||||
|
verborgen voor de oogen des lichaams
en alleen zichtbaar door het geloof van i den christen. Ik geloof vast en onwrikbaar het;
onbedriegbaar woord van God, die plechtig heeft verklaard : « Dit is mijn Lichaam » ; « dit is mijn Bloed ». (Mare : 14 - 22 - 24), « Mijn Vleesch is waarlijk \'. spijs en mijn Bloed is waarlijk drank. Wie mijn Vleesch eet en mijn Bloed ! drinkt, blijft in Mij en Ik in hem >>. ; (Joh : 6 - 56). Dat is het teeken van den grooten ,
Koning; ik wil gaan en Hem aanbidden in zijn H. Sacrament, ik wil Hem aan- bidden en nuttigen, opdat mijn ziel leve en leve in overvloed. Ja, in het allerheiligst Sacrament des ;
Altaars heb ik U, mijn Heiland en Ver- losser, waarlijk tegenwoordig ; denzelf- : den, dien de wijzen uit het Oosten in de armen zijner Moeder hebben erkend en aanbeden. Daar verborgt Gij uwe God- heid, hier verbergt Gij zoowel uw God- j heid als uwe Menschheid. Maar ik geloof en belijd beiden zonder zweem van twij- fel en met ganscli mijn hart. Ik kniel neder voor U met dezelfde geloofson-1 derwerping als waarmede die H. Mannen, j de eerste uitverkorenen uit het heiden- j dom, U hebben aanbeden.Zij aanschouw- den U als een zwak en hulpeloos kind en toch geloofden zij in uwe almacht; zij zagen U arm en ontbloot van alles en toch geloofden zij inU.de bron vanallen : |
|||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN 225
) r jkdom ; zij zagen U verborgen en ver-
laten en toch geloofden zij aan uwe heer- schappij en uw alvermogen. Zij hadden ge- waand den nieuwgeboren Koning, wiens : komst hun medegedeeld was door de
sterre, te vinden omgeven van aardschen luister in het paleis van een koning dezer wereld, maar hun geloof werd niet • geschokt, toen zij in plaats daarvan
slechts armoede en verlatenheid aan- troffen. Hier in het H. Sacrament aanschouw
ook ik niets van uwe macht, o Jezus, niets
j van uwe goddelijke Majesteit noch van
uw koninklijken luister. Maar ik laat mij
niet beschamen door het levendig geloof
• en den heldenmoed der Wijzen. Het in-
wendig licht des Geloofs, dat Gij liet op- vlammen in hunne zielen, was hun vol- doende om hun natuurlijk verstand en hunne zintuigen te wantrouwenen in diep gelooven voorU neder te vallen.Geef mij, o Heer, een zoo sterk, zoo heldhaftig, zoo levendig geloof als dat van deze heiligen. Dat ik toch niet met een traag en koud geloof, maar met levendig voelend ge- i loof en diepen eerbied belijde en erkenne ! Hem, die zit aan de rechterhand des \' Vaders en de eerbewijzen van ontelbare scharen van Engelen en Heiligen in ont- vangstneemt; dien de Seraphijnen met gesluierd aanschijn aanschouwen en voor Wien de Tronen en Heerschappijen, diep- buigend, zingen :« Heilig, Heilig, Heilig». 15 4
|
||||
|
226 HET BROOD OODS«
|
|||||
|
Akte van Vertrouwen
Niet zonder reden hebt Gij hier in
het H. Sacrament al uw godde- lijke macht en goddelijken luister ver- j borgen. Uwe liefde voor mij heeft dat gs- i daan, opdat ik met meer vertrouwen | en zonder vreeze tot U naderen, ja U • als voedsel zou durven nuttigen. Wie
; zou stoutmoedig genoeg zijn om U zoo : dicht te naderen, zich zoo innig met U te j vereenigen, indien hij ook slechts een ; zwakken schijn uwer goddelijke Ma- j jesteit kon waarnemen? Duizendmaal dank, mijn Jezus, voor uwe niet te be-
! grijpen goedheid en welwillendheid. • Vol vertrouwen kom ik dus tot U. Gij
j hebt zooveel gedaan om U in het H. : Sacrament aan mij te schenken. Al uw ! macht hebt Gij aangewend ten einde dat nooit gehoorde wonder te voltrek-
.\' ken : brood te veranderen in uw heilig
• Lichaam, wijn te veranderen in uw
I heilig Bloed, en met uw heilig Lichaam ; en Bloed tegelijk uwe Ziel en uwe j Godheid geheel u zelven, levend en ; glorievol aan mij te schenken. Uwe j oneindige wijsheid hebt Gij aangewend j om uwe goddelijke Hoogheid te ver- I bergen onder de nederige gedaanten\'van j brood en wijn. En wanneer Gij nu de gansche volheid uwer macht en uwer
j wijsheid uitput om mij dezen he- ; melschen Maaltijd te bereiden, dan hebt .\' Gij ook ongetwijfeld oneindige schatten |
|||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN 227
|
|||||
|
I van\'genade in dezen H. Maaltijd voor mij
j gereed gehouden. Dan mag ik niet zoo
; eng van harte zijn, dat ik mijne vragen
j en beden zou beperken. Dan kan
! ik nooit te veel verhopen, nooit te hooge
; verwachtingen koesteren, mits hetgeen
i ik vraag zal strekken tot mijn waarach*
• tig welzijn. Neen, mijn Jezus, ik wilgeen
grenzen stellen aan mijn smeekingen
: Weliswaar ben ik vol van ellende, maar
uwe macht en uwe erbarming kunnen
I mij bevrijden van mijne zwakheden. Ik
hoop en vertrouw, dat Gij op de eerste
; plaats mijne ziel zult reinigen van hare
vlekken en vervolgens mij zult instorten
: eene vurige liefde tot U en mij verleenen
de genade in al mijn werken steeds te
zoeken U en uw welbehagen. Sta mij bij
in alle gevaren en bekoringen, bewaar
mij voor het vallen in de zonde, bovenal
voor zware zonden, en geleid mij ,na de be-
proevingen van dit leven, tot C\', naar de
plaats waar Gij U zelven in al uw luister
voor eeuwig aan uwe uitverkorenen te
genieten geeft.
Akte van Verlangen
Mijn Jezus, kom dan tot mij en ver-
vu! mij met uwe genade. Hoe wei- nig heb ik verricht om mij tot uwe ge- naderijke komst voor te bereiden ? En toch weet ik, naar dehoedanigheid mijner voorbereiding en mijner verlangens zult Gij afmeten de genaden, die door uw H. Sacrament mij ten deel worden |
|||||
|
223 HET BROOD GODS
|
|||||
|
Hoevele engroote moeilijkheden heb-
I ben de Wijzen uit het Oosten zich ge- ( troost om LI te vinden en te verschijnen j voor U. Den spot der ongeloovige om- ; geving, die voor dwaasheid hield de ge- ; hoorzaamheid, waarmede zij de ster volg- ! den ; de moeilijkheden eenei langdurige \'i reis, de gevaren verbonden aan het . doortrekken van vreemde landen, de j argwanende sluwheid van den godde- • loozen Herodes: dat alles hebben zij niet
; geteld, als zij maar mochten verschijnen bij de wieg van Hem, van wien zij slechts
\', vaag vermoedden dat Hij was de Hei- : land der wereld. Hoe gering zijn de ver- j moeienissen en vanhoeweinigbeteekenis • de offers, welke ik gebracht heb en nog te
\\ brengen heb, om te kunnen komen in ; tegenwoordigheid van U en op de meest : innige wijze te worden vereenigd met i U, dien ik zonder twijfel en met een i rotsvast geloof erken als den Heiland \' der wereld, van wien ik weet dat Hij | is de voltrekker van het verlossings- t werk, en mij heden de overvloedigste vruchten van zijn lijden en zoendood wil
; mededeelen. O mijn Jezus, geef mij den ijver en dat
i alles opofferend verlangen dezer heilige I mannen, en vergoed hetgeen ik ben te \\ kort gekomen in mijne voorbereiding j om U te ontvangen. Neem in uwe al- ; machtige handen mijne ziel en bereid ! haar voor, opdat zij straks U moge ont- i vangen op eene waardige wijze. Heilige |
|||||
|
COMMUNIEOEFENINOEN 229
|
|||||
|
Maria, Moeder Gods, bid voor mij, armen J
zondaar, nu in het oogcnblik.dat ik de !
H. Communie ontvang. Verkrijg voor :
mij een levendig, vast geloof, een on- i
wankelbaar vertrouwen, een vurig ver- •
langen en eene standvastige liefde tot f
uwen Zoon. Geef mij deel in de liefko- •
j zingen, waarmede uw zuiver Hart den j
Zoon Gods en ook uw Zoon heeft om- •
helsd, en welke Hem zijn aangeboden f
, door de drie Wijzen, opdat uw Zoon, :
mijn Heer en mijn God, eene waardige \'
woning vinde bij mij en mij moge rijk ;
maken uit den overvloed zijner genaden. ;
Akte van Liefde
/^vp zulk eene wijze bemin ik mijn ;
\\_J Heer en mijn Verlosser met geheel i
mijn hart en gansch mijn vermogen. Kom, :
heilige Geest, ontvonk in mij meer en j
meer het vuur uwer goddelijke liefde ! \';
Maak mijn koud hart brandend van j
liefde voor mijn Heiland, die zich ver- ;
bergt in het H. Sacrament onder schame- \',
j Ie gedaanten. Moge deze liefdegloed al j
< de roestvlekken mijner zonde wegbran- i
den. j
Ik betreur uit den grond mijns harten I
al de ongetrouwheden van mijn leven, j
\' omdat zij, mijn God, uwe liefde wedei- :
! streven en uw allerheiligst Hart, o Jezus, ;
! in zoo bitteren nood en pijnlijk lijden \'.
• gebracht hebben. Van af dit oogenblik {
• ben ik geheel de uwe en wil slechts leven •
\\ voor U, naar uw welbehagen. Bevestig j |
|||||
|
230 HEI BROOD GODS
|
|||||
|
mijn voornemen door uwe genadevoile
komst en verleen mij rijkelijk genade om het ten uitvoer te brengen; Jezus voor U leef ik; Jezus, voor U sterf ik; Jezus,de uwe ben ik in leven en in dood. NA DE H. COMMUNIE\'
Akte van Aanbidding en geloof Mijn God en mijn Verlosser, thans
wezenlijk en waarachtig in mijn hart tegenwoordig, met de Wijzen uit het Oosten aanbid ik U en buig mij voor U in het stof. Gij hebt de zielen dezer heilige
mannen bestraald met uw goddelijk licht; wil ook mijn arme ziel verlichten, opdat ik worde doordrongen van de waar- heid,wieGij zijt en wie ik ben. Dring deze wetenschapzóó diepinmijneziel, dat die kennis onuitwischbaar zij en nimmer iets van hare levendigheid of kracht verlie- zen kan. Ja, ik geloof en belijd : Gij zijt mijn God, mijn Schepper en mijn Heer; ik behoor U toe met eiken vezel van mijn hart. ledere gedachte en neiging mijner ziel, iedere waarneming mijner zintuigen en elke beweging van de lede- maten mijns lichaams, moet zijn als een prijs- en danklied en strekken tot uwe grootere eer en verheerlijking. Ik geloof en belijd, dat Gij, de eeuwige Zoon van God, ter wille der menschen, uwe broe- ders, en ook voor mij, zijt menschge- worden uit de Maagd Maria, om ons |
|||||
|
COMMUNIEOEFENINOEN\' 231
|
|||||
|
menschen te verlossen van de zonde. Ik
geloof en belijd dat Gij,om mij te behoeden, voor het eeuwig verderf en mij de gunst ; van Qod weder te verwerven, U zelven
hebt overgeleverd aan den gruwzamen dood des Kruises; en dat ik daardoor opnieuw ben geworden uw eigendom en I al wat ik heb en ben voor tijd en eeuwig-
heid U toebehoort. O, neem geheel bezit } van mij. Verdelg al hetgeen U mishaagt
: en verander mij door de kracht uwer
i genade in een voorwerp van blijvend
welbehagen. Ik geloof en belijd, dat Gij mijn God,
mijn Verlosser en toekomstige Rech- ! ter, thans met de schatten uwer ver-
diensten en met de door uw kostbaar : Bloed zoo duur gekochte genaden in
mijn hart uwe intrede hebt gedaan. Maar ach, ik ben zwak, slecht en ellendig, uit mij zelven vermag ik niets; zonder de hulp uwer genade kan ik niet eens een goede gedachte koesteren, welke waarde | voor het eeuwig leven heeft.
Zonder uwe genade ligt mijne ziel in
: de boeien der zonde, en gevangen in de
slavernij van den boozen vijand. Zonder uwe genade vervliegen mijne goede voor- nemens, en mijn wil, steeds ten kwade geneigd, mist de kracht en standvastig- heid om het goede te volbrengen. In U echter vind ik steun en sterkte. Gij zijt mijn alles, mijn éénig goed : als machtige en rijke kunt Gij mij helpen, als liefde* : volle en barmhartige wilt Gij mij hel-
|
|||||
|
232 HET BROOD GODS
|
|||||
|
I pen ; alwijs en alwetend, verstaat Gij ;
I het mij te helpen op zulk eene wijze, dat j ! ik in de bekoringen zegeviere, in het i ! goede blijve volharden en als uw kind i in uwe liefde sterve. O, verberg mij diep \' I in uw allerheiligst Hart, opdat ik nooit ) \\ van U worde weggerukt, maar steeds • ; blijve in uwe heilige liefde en daarin | voortgang make om eens met den Vader j en den H. Geest in den hemel U te prij- | zen. Laat mij in het allerheiligste Sacra- ;
! ment U zóó genieten, dat aan mij be- ; i waarheid worde uw heilig woord : « Wie I mijn Vleesch eet en mijn Bloed drinkt heeft het eeuwig leven en ik zal hem op- •
; wekken ten jongsten dage. (Joh : 6, 55) Opoffering in vereeniging
met de drie Wijzen De vrucht van dit allerheiligste Sa- I
crament mij te verzekeren, moet •
j echter niet mijn eenig streven zijn bij j
; deze H. Communie. Ik wil U, o Jezus, in •
; mijnharteeneaangename woonplaats be- j
reiden. En dan kan ik met een gerust ge- ;
\' moed de zorg voor mij zelven toever- \',
! trouwen aan uwe machtige liefde. Doch j
mijne ziel is zoo koud en leeg, dat ik I
j niets kan vinden om het U behagelijk te j
• maken. Alle heilige Engelen en Hemelin- j
! gen noodig ik dan uit in mijne plaats i U te aanbidden en lief te hebben. Heilige
j Maagd Maria en heilige Jozef, reine 1
• Bruidegom, leentmij uw hart en leert mij \'
; de liefdeblijken, welke Gij het Kindje \\ |
|||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN 233
|
|||||
|
; Jezus in zijne armoede te Bethlehem j
hebt gegeven. Heilige Wijzen uit het j
Oosten, wekt in mij de gevoelens, waar- j
mede Gij zijt nedergeknield voor het i
Kindje Jezus en uwe offers hebt aange- i
\' boden. Vereenigd met hen, kniel ik ne- !
der voor U, mijn Jezus, in den geest U \'.
opdragend al hetgeen zij als bewijs van j
• de innigste genegenheid huns harten, •
; in werkelijkheid U aanboden. Aanvaard
dan,o mijn Heiland, het goud der liefde, •
I die mij opnieuw vast en sterk aan U ver- j
binden moet. O mocht die liefde zoo :
gloeiend zijn als die der Serafijnen; j
mocht zij wezen zoo krachtig, dat zij •
mij losrukte van alles wat niet behoort >
tot U en de reinheid der liefde tot U zou •
; kunnen bevlekken ! Met het goud de- j
zer liefde offer ik U op al het verganke- :
lijke goud van aardsche eer en rijkdom- men, en ik wil trachten mijn hart vrij te !
houden van alles wat Gij veracht en mij j
verwijderen kan van U. Met de Wijzen uit het Morgenland j
offer ik U den wierook van godsvrucht :
en aanbidding. Doe mij thans, nu Gij bij ,
mij zijt in het H. Sacrament uwer liefde, ;
I ontroerd worden, gelijk het een zondaar i
betaamt, door de oneindige grootheid j
uwer goddelijke Majesteit. Dat al de I
vermogens mijner ziel zóó op U zijn ge- j
richt,dat geen enkele gedachte aan het |
aardsche mij afleide. Alléén denkend aan het hemelsche, wil ik U opdragen mijn :
lof-en dankliederen, mijne verlangensen ;
|
|||||
|
234 HET BROOD GODS
|
||||
|
\' mijne gebeden, opdat zij als een zoete I
wierookgeur de wolken doordringen en j weer nederdalen op mijne ziel als een ; milde dauw van genaden,welke vruchten ten eeuwigen leven voortbrengt. Vereenigd met de Wijzen uit het j \' Oosten, offer ik ten laatste, o Jezus, U i
ook de myrrhe van zelfverloochening en I I versterving mijner verkeerde hartstoch-
! ten. Uw heilig woord roept tot ons j
• (Math : 16, 24): «Wie mij volgen wil, •
; verloochene zich zelf». Door het H. Sa- j ; crainent wilt Gij ons versterken in den ; ! kamp tegen den boozen vijand en onze j \' eigen kwade hartstochten. Ja, Gij zelf : wilt in ons bestrijden en verzwakken de \\
: booze begeerlijkheid. Van ons echter • j verlangt Gij medewerking en goeden j : wil, en de toestemming tot den machti- ) gen invloed uwer genade ; alleen op die voorwaarde wilt Gij ons brengen tot de ; overwinning en ons schenken de kroon • der eeuwige zaligheid. Zie, o Heer, ik •
; ben bereid. Gesterkt door U,zal ik strij- j , den aan uwe zijde; gevoed door uw ; j heilig Vleesch eii Bloed, als offer voor | mijne zonden gebracht aan het Kruis,
I wil ik afstervend der zonde, alléén voor j U leven, om gestorven in U, door U in i j een nieuw, glorievol leven te worden j ; binnengeleid. ; f
Smeekgebed en voorspraak
Ik heb nu dit goede voornemen ge- i
maakt, geholpen door uwe genade; j |
||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN 235
|
|||||
|
zonder uwe krachtige hulp echter zal ik
I niet in staat zijn het te volbrengen. Ik ga daarom niet uit uwe tegenwoordig- heid, alvorens U, mijn Heiland, nog eens dringend te hebben gevraagd, mij uwen zegen te schenken. Sterk mij in den strijd en in de bekoringen, bewaar mij in uwe liefde, en geef mij de groote ge- nade der volharding tot den dood. Doch niet alleen voor mij zelven vraag : ik U die groote genade der volharding, 1 maar voor alle rechtvaardigen, in het bij- zonder voor hen, die aan mij verbonden zijn door de banden des bloeds, en voor allen, die mij op de een of andere wijze eene weldaad hebben bewezen. Ik bid U ook, o Jezus, bekeer de zondaren, ver- licht de dwalenden en ongeloovigen. Bescherm en verhef uwe heilige Kerk. Behoed de overheden van uwe Kerk en heilig hen en ook heel het geloovig volk. Verlicht de zielen in het vagevuur, in hunne pijnen en bespoedig hare bevrij- ding. Mijn Jezus, barmhartigheid ! Allerhei-
ligst Hart van Jezus, ik vertrouw op U. Ik geloof in uwe liefde voor mij. Jezus, door U leef ik; Jezus voor U sterf ik; Jezus, U behoor ik toe in leven en in dood. Amen. Maria, Moeder van barm- hartigheid, wees mijne voorspraak bij uwen Zoon, en verkrijg voor mij volhar- ding in zijnen dienst en in zijne liefde. Amen. |
|||||
|
236 HET BROOD GODS
|
||||
|
16de Communie-oefening
(Voor het Feest van Maria Lichtmis.)
VOOR DE H. COMMUNIE
Akte van Geloof IN gezelschap van den grijzen Sitneon,
uw trouwen dienaar, ga ik heden op naar uwen tempel. Uw dienaar wist niet welk een geluk hem zou te beurt vallen; doch, luisterend naar de inge- vingen van den heiligen Oeest, spoedde hij zich naar het huis Gods, en hij werd gelukkig door de groote gunst, hem daar geschonken. U, o Jezus, liggende in de armen uwer Moeder, mocht hij begroe- ten als den Heiland der wereld en U zelfs in zijne armen nemen. Eenzelfde geluk, ja, ik mag zeggen
een veel grooter geluk zal heden mij te beurt vallen. Ik ken en begrijp het groo- te heil, mij heden weder bereid door U. Bij het H. Doopsel heeft de H. Geest mij gemaaki een lidmaat van uw Lichaam, en daardoor mij geschonken het voor- recht te worden gespijzigd met uw heilig Vleesch en Bloed Gij, mijn Heiland, noodigt zelf mij uit, U te ontvangen, en bedreigt mij met het verlies des eeuwi- gen levens zoo ik weigeren mocht te na- deren tot uwen heiligen Maaltijd. « In- dien Gij het Vleesch van den Zoon des Menschen niet eet en zijn Bloed niet drinkt, zult gij het eeuwig leven in U niet hebben >> (Joh : 0, 54). |
||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN 237
|
|||||
|
Ik weet en ik geloof vastelijk, dat Gij, 1
j o Jezus, in"het heilig Sacrament des A1- i
taars wezenlijk tegenwoordig zijt, met ]
Godheid en Menschheid, dezelfde God, ;
die eens nederlag in de kribbe en als !
klein Kindje gedragen werd op de armen ;
zijner zuivere Moeder; dezelfde God, \'•
dien Simeon sloot in zijn armen, Hem !
prijzend als het licht voor de heidenen ; •
dezelfde God, die rondtrok door Judea, j
de leer des heils verkondigend, weldaden ;
bewijzend naar lichaam en ziel; dezelf- \',
de, die zich vrijwillig overleverde in de ;
handen zijner vijanden en voor de zon- i
den der wereld den smartvollen en vcr- •
nederenden kruisdood heeft willen door- j
staan; dezelfde God, ten derden dage ;
verrezen van den dood, thans tronend j
aan de rechterhand des Vaders, vanwaar :
Hij zal komen om te oordeelen gansch de j
wereld, beloonend de goeden en straf- •
fend de kwaden. Dit levendig geloof steunt op het god- :
delijk, onbedriegbaar en waarachtig j
, woord, dat Gij hebt gesproken tot uwe j
| Apostelen : «Dit is mijn Lichaam ; dit is \'
mijn Bloed...; doet dit ter mijner ge- i
- dachtenis.»
Akte van Hoop en Vertrouwen
C ven onbedriegelijk is een ander woord, ;
I . gekomen van uwe lippen : «Wie !
mijn Vleesch eet en mijn Bloed drinkt, heeft het eeuwig leven, en Ik zal hem !
opwekken ten jongstendage.»(Joh:6,55). J
|
|||||
|
238 HET BROOD GODS
|
|||||
|
Opdat dez2 troostrijke bslofte ver-
t vuld worde, verlangt Gij slechts dat ik
! steeds waardig U ontvange en U trouw
i blijve tot in den dood. Daar ik met de
i hulp uwer genade dit stellige voornemen
; heb gemaakt, hoop en vertrouw ik vast
: in deze H. Communie te ontvangen
t nieuw leven voor mijne ziel, en ver-
\' wacht ik de machtige hulp uwer genade.
j Daardoor hoop ik sterk te zijn in den
: strijd tegen de aanvallen van Satan en
j van mijn eigen kwade begeerlijkheden ;
; door het volbrengen van goede werken
i U trouw te blijven, en in uwe liefde en
• vriendschap mijn aardsche loopbaan
; te eindigen. Hoe weinig echter heb ik gedaan om
; mij voor te bereiden tot dit zalig oogen-
- blik, waarin Gij U geheel aan mij schen-
I ken gaat. Simeon, van wien Gij getuigt
. in de H. Schrift, dat hij rechtvaardig
| bevonden werd, heeft ter belooning van
• zijn deugdzamen levenswandel eerst op
i het einde zijner dagen de genade ont- ; vangen, U als Kind te mogen dragen in ! zijnearmen,enikzouwanen dat reedseen j half uurtje van godsvrucht en ingeto- i genheid genoeg is, om waardig mij tot j uwe komst voor te bereiden! Ik weet | wel, uwe goedheid en welwillendheid is j tevreden met de voorbereiding, welke ik in mijne omstandigheden U kan
j aanbieden. Maar laat ik dan zoo nuttig
\' mogelijk besteden de weinige oogenhlik-
j ken, welke ter mijner beschikking zijn ;
|
|||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN 239
|
|||||
|
\' laat mij niet lauw, maar ijverig ieder j
j oogenbiik gebruiken om mij te oefenen j
; en te volmaken in levendig geloof, ver- j
! trouwende hoop, vurig verlangen, onbe- j
! perkte overgave en innige liefde tot U. !
Gebed tot de H. Maagd Maria
A4ARIA, Moeder van Jezus en ook j
iVV mijne Moeder, met welke gevoe- .
; lens van heldenmoed hebt Gij zelve, op I
| den gedenkwaardigen dag, toen Simeon
: uwenZooninzijnarmensioot,Hemopge-
j dragen aan den Hemelschen Vader, en :
als uwen Eenig- en Eerstgeborene vrij- j
gekocht door het wettelijke offer en op- :
: nieuw aan uw hart gedrukt ? Wek ook in }
mij zulke gevoelens en oefeningen van
j deugd, opdat ik in dit uur uwen Zoon ontvange op eene Hem welgevallige wijze. Als Gij uwen Zoon nederlegdet in de handen van den priester, heeft Hij hernieuwd de eerste offergave, welke Hij ; bracht bij zijne intrede in deze wereld: «Geschenken en offeranden hebt Gij ; niet gewild. Gij hadt geen welbehagen in brand- en zoenoffers, maar een Li- j chaam hebt Gij mij bereid. Zie Ik kom — in de Schrift staat het geschreven —, om j te volbrengen uwen wil».(Hebr: 10,5 v.v.) , Met deze opdracht van uwen Zoon hebt Gij, Maria, de uwe vereenigd ; U en alles wat gij hadt en hebben zoudt in de toe- ; komst, hebt gij in vurige liefde nederge- j legd in het Hart van uw Kind, voegend \' bij zijne offerande het offer van u zelve. ; |
|||||
|
240 HET BROOD GODS
|
|||||
|
{ Aanvaard, o Moeder, ook mijn hart en |
; leg het neder in het Harte van uw godde- . I lijk Kind. Ook ik wil geheel mij opofferen I i met Hein, al mijn doen en laten, mijn j ! vreugde en mijn leed, het tegenwoordige j zoowel als de toekomst, opdat uw god- I delijke Zoon daarover beschikke tot f ; zijne eere en tot glorie van den hemel- 1 ! schen Vader in tijd en eeuwigheid. Meer } geven kan ik niet; maar Gij, o Moeder, j kunt door uwe machtige voorspraak voor
I mij hij uwen goddelijken Zoon verkrij- ; gen, dat hij door zijne genade mij meer j en meer zuivere en heilige, zoodat mijn : offer Hem steeds welgevalliger worde. J Weiger mij uw voorspraak niet, vooral j \' niet in dit oogenblik : ter eere van uwen ! Zoon en U zelven, bereid mijne ziel • door grooter volmaking van mijn offer j tot eene waardige woonplaats voor mijn , ! Heer en Verlosser. Gebed tot den H. Jozef
Heilige Jozef, reine Bruidegom :
der zalige Maagd Maria en voed- j stervader van mijn Verlosser, ook Gij ; hebt innig deel genomen aan Jezus\' op- j ; offering in den tempel. Ook Gij hebtal de levensdagen, welke U nog overbleven, I door de handen van het Kind Jezus aan i God opgedragen ; alleen voor Jezus hebt I Gij geleefd. Zijn toekomstig lijden aan- i schouwend, hebt Gij Hem met diepe | smart maar ook met groote liefde en ; vreugde in uwe armen gesloten. Verkrijg |
|||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN 241
|
|||||
|
voor mij dat ik dienzelfden Jezus, die
voor mij heeft geleden en voor mij zoo groote verdiensten heeft verworven, met gelijke liefde ontvange in mijn hart en voortaan leve alleen voor Hem. O Jezus, verhoor mijne voorsprekers, verhoor mijne smeekbeden! Kom en toef niet mij geheel tot U te nemen. Jezus, in U leef ik; Jezus, inU sterf ik; Jezus, aan U behoor ik in leven en in dood. NA DE H. COMMUNIE
Aanbidding « I aat nu, Heer, uwen dienaar in vrede
| , gaan, want mijn oogen hebben het heil aanschouwd, dat Qij hebt bereid voor alle volkeren», zoo mag ik uitroe- pen evenals de rechtvaardige Simeon, toen Hij denzelfden Heiland mocht hou- den in zijne armen, dien ik thans in mijn hart draag, verborgen onder Sacra- menteele gedaante. Wel vraag ik U niet het einde mijner
dagen, indien Qij in uwe goedheid en voorzienigheid mijn leven nog wilt ver- lengen ; maar ik vraag dit eene : kom op het einde van mijn leven weer tot mij om mij in uwe vriendschap en vrede uit dit le- ven te geleiden naar de eeuwigheid. Ook bid ik U, verlaat mij thans niet, blijf bij mij tegenwoordig in het H. Sacrament, totdat Oij mij uwen vrede geschonken hebt en de genade om mij zelven steeds in dezen vrede te bewaren. 16 4
|
|||||
|
242 HET BROOD GODS
|
|||||
|
Hoe is het mogelijk dat Gij, de onein-
i dige, de eeuwige Koning en Heer der
; heerlijkheid, uw intrek hebt genomen
j bij mij, een nietswaardige in uwe
I oigen, uw sciiepsel uw onbeperkt
j eigendom, nietswaardiger zelfs dan het
\'. niets, omdat ik het gewaagd heb U, den
\' Oneindige, door mijne vele zonden te be-
• leedigen, en in opstand te komen tegen
j IJ! Ik belijd mijne onwaardigheid en • mijne nietigheid en loof en prijs uwe
j goedheid en grootheid. Ik verfoei en ; betreur al mijne zonden, en neem mijne i toevlucht tot uwe welwillendheid, uwen ! rijkdom en uwe macht. Bedek met de I schatten uwer verdiensten de armoede • en naaktiieid mijner ziel.
Dankgebed en lofprijzing
Ik ben uit mijzelven niet in staatUnaar
behooren te beminnen en te prijzen ; ! laat mij dan U loven en prijzen zooveel • ik kan, en vergoedt Gij bij uwen Hemel-
| schen Vader, door uwe vurige liefde en ; groote dankbaarheid, wat mijne zwakke ( krachten te kort schieten. Met U en door ; U en uw Goddelijk Hart breng ik mijn j innigsten dank voor de welwillendheid, ,\' waarmede Gij heden bij mij uw intrek I hebt genomen. Uit den diensten grond j mijns harten dank ikU voorde instelling j van dit hoogheilig Sacrament en voor ; alle genaden, welke Gij mij meermalen : door dit Sacrament hebt geschonken, ; van af\'ck\' eerste maal, dat Gij mij waar- |
|||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN 243
|
|||||
|
dig keurdet U te ontvangen in de H.
Communie, ja, van af liet oogenblik.dat ik U voor dè eerste maal mocht aanbid- den in uw H. Sacrament, tot op dit oogenblik, nu Gij al deze genaden op- nieuw bevestigt en rijkelijk vermeerdert. Ik dank U voor al de genaden door dit H. Sacrament uitgestort over geheel de heilige Kerk ; voor alle genaden, welke Gij schenkt aan de uwen en die, helaas, menigwerf door uweondankbare kinderen worden verkwist en versmaad ; zoo ook voor alle genaden, die bij uwe rechtvaar- digen rijke vruchten van deugd en hei- ligheid voortbrengen en in de zielen uwer verheerlijkte kinderen tot vrucht der gelukzaligheid, van eeuwige liefde- volle vereeniging zijn gedijd. Bijzonder dank ik U voor de volheid
van genade,waarmede Gij hetHartuwer allerzuiverste Moeder, die ook mijne Moeder is, door dit H. Sacrament hebt verrijkt; ja, ik dank U voor de eer en heerlijkheid, welk U als Eengeboren Zoon des Vaders ook in uwe Menschheid is ten deel geworden. Laat nooit dit dankgebed zwijgen in mij, maar dat het voortklinke in alle eeuwigheid ! Opoffering
U dankzeggen ïniet zoo zalige ont-
boezeming des harten als het de- den uwe uitverkorenen en de Engelen des hemels, neen, dat kan ik niet; maar wat de Heiligen niet meer kunnen, dat |
|||||
|
244 HET BROOD OODS
|
|||||
|
kan ik: U danken met eeneoffervaardige
liefde. Zie, ik offer mij geheel aan U, mijn lichaam en ziel met al hare krach- ten en vermogens. Zij zijn uw eigendom, Gij hebt ze geschapen en onderhoudt hen door uwen machtigen wil. Zij zijn dub- bel uw eigendom, want Gij hebt mij en alles wat ik bezit tegen den hoogsten prijs vrijgekocht uit de macht van den boozen vijand, en daardoor ben ik op- nieuw uw eigendom geworden. Toch geeft Gij mij over alles vrije beschikking en wilt mij en al wat mij toebehoort als een vrijwillig offer aanvaarden. Mijn Heiland en mijn Verlosser, mij zelven en al wat ik bezit leg ik vrijwillig in uwe handen. Door trouwe opvolging uwer geboden en medewerking met de inge- vingen uwer genade wil ik het bewijs le- veren mijner ernstig gemeende liefde en dankbaarheid. Aan U beveel ik al de lotgevallen mijns levens en de laatste oogenblikken, als mijn ziel de aarde zal verlaten. Ik aanvaard nu reeds uit uwe hand allen voorspoed en allerampen,alle leed en ziekten, ?lle beproevingen en vertroostingen, welke ik in mijn leven zal ondervinden. Ik neem ze aan, o Je- zus, als een bewijs uwer liefde ; z\'j zullen het middel zijn om voortgang te maken in uwe liefde en genade en om U mijne lief- de te toonen. Geef mij uw steun en hulp slechts om alle beproevingen te door- staan tot uwe eere en onverlet te over- winnen. |
|||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN" 245
|
|||||
|
Gebed en voorspraak
Tot uitvoering dezer heilige voorne- J
mens, nedergelegd aan uwe voeten, i
\' heb ik noodig uwe genade, uw grooten :
| en machtigen bijstand. Zonder uwe j
• hulp ben ik onwetend en slecht. Wanneer •
j Gij mij niet verlicht en versterkt, zal ik f I bezwijkenonderdebedriegerijenen beko- • j ringen van den vijand. Krachtens deze } ; H. Communie en terwille der liefde, • I waarmede Gij U zelven aan mij hebt ge- ; j schonken en met mij vereenigd hebt, 1 \' smeek ik U, geef mij het licht en de 1 • sterkte, die uitgaat van uw Goddelijk :
j Hart. De grijze Simeon, die U droeg cp | . zijne armen, noemde U het Licht der ; I heidenen, de roem van het volk Israëls. j : Wees niet alleen het Licht voor mijne : \\ ziel op al mijne wegen, de glorievolle j Leider, door wiens hulp ik roemrijk zal •
( zegevieren over de vijanden mijns heils; j
; Wees ook de roem en kracht en over- •
winning van allen die in U gelooven, en \\
als kinderen uwer Kerk, ledematen zijn ;
geworden van uw Lichaam. Bevrijd hen }
. van gevaren en bekoringen, waarmede °,
de verleider hen onophoudelijk be- !
nauwt. Behoed hen voor de gevaren j
der zonde, doe hen toenemen in deugd ; j
reik hun uw hand wanneer zij struikelen i
en richt hen op, voer hen terug tot het !
leven der genade, wanneer zij gevallen j
en doodelijk getroffen zijn. Verlicht de :
I heidenen en ongeloovigen, levend in de f
|
|||||
|
246 HET BROOD GODS
|
||||||||||
|
duisternis des doods zonder kennis van }
den waren God. Wees een licht voor de j dwalenden die U, den waren Zoon van I God, en de heilige Kerk en haar opper- j hoofd niet erkennen. Ruk den sluier af 1 van hunne oogen, laat een straal uwer t genade doordringen in hun hart, opdat < zij, der waarheid onderworpen, uwe Kerk binnentreden en zich onderwerpen i aan LJ en de geboden uwer heilige Kerk. ! Geleid allen, die nog buiten uwe kerk • zijn, in den éénen schaapstal uwer kudde I en hiernamaals in de immer groene vel- ; den der eeuwige gelukzaligheid. Laat j ook een straal uwer ontferming nederda- : len in den kerker des Vagevuurs, troost i deze rechtvaardige, maar nog niet ge- \' louterde zielen, verminder hare pijnen, j vervroeg hare verlossing, opdat zij in ; blijden jubel U danken voor al de welda- ; den, en in mijn plaats U danken voor de \'. genaden welke Gij mij in dit H. Sacra- j ment geschonken hebt. O Jezus, bewaar . mij steeds in uwe liefde, vermeerder ! haar in mij, dan ben ik rijk genoeg. 17de Communie-oefening
(TerGedachtenisaan de Vlucht naar Egypte.) j
|
||||||||||
|
>Ü
|
ÓÓR DE H. COMMUNIE
|
|||||||||
|
Geloof
O mijn God en Heer, ik kniel ne-;
der voor U en aanbid U. Alhoe-! wel verborgen onder de gedaante j |
||||||||||
|
COMMUNIEOEPENINOEN 247
|
|||||
|
\' van brood, erken ik U als mijn God en
j Verlosser, den waren Zoon van God,
; één van Wezen met den Vader, bekleed
! met de menschelijke natuur, waarlijk
\', mensch, geboren uit de Maagd Maria,
j onzen broeder naar het vleesch. Gedu-
• rende uw sterfelijk leven hebt Gij
i uwe Godheid verborgen, hier in het • allerheiligst Sacrament verbergt Gij ook
} uwe Menschheid. Op uw woord geloof j ik in uwe Godheid en in uwe Mensch- j heid, want uw woord is leven en waar- ; heid. Uit liefde tot de menschen hebt Gij
• U vernederd en aangenomen de gestalte
| van een dienstknecht. En toen Gij : kwaamt tot uw eigendom, heeft uw volk ; U niet erkend, en de Uwen hebben U : versmaad. Wat Gij toenmaals oudervon- ! den hebt bij uwe intrede in de wereld, • datzelfde gebeurt nog thans, o mijn
; Heiland, wanneer Gij komt in het H. Sa- ; crament des Altaars. In de herbergen I was geen plaats voor U, een stal werd ; uw geboorteplaats en eene kribbe was ! uwe wieg. En alsof deze versmading i niet voldoende was, zocht men reeds U te ; dooden als pasgeboren kind. Gij werdt » gedwongen te vluchten naar Egypte, j om daar de dagen uwer eerste kinder- ; jaren door te brengen. Verborgen en onbekend keert Gij terug naar het land
! van Israël en groeit op in Nazareth.
! En na enkele jaren van openbaar leven
i sterft Gij aan het Kruis als een misdadU
|
|||||
|
248 HET BROOD GODS
|
|||||
|
ger, den grootsten hoon en pijnlijkste \\
smarten ten prooi. Smeekgebed
Ook hier, o Jezus, komt Gij tot uw !
eigendom, en wordt Gij versmaad ! door hen die U toebehooren. Wel ge- ; looft ieder katholiek, dat Gij hier ver- ! borgen onder de schamele gedaante van j brood, met Vleesch en Bloed, met Li- f chaam en Ziel, met Godheid en Mensch- ! heid tegenwoordig zijt. Maar veler ge- ! loof is zoo zwak en zij gedragen zich als- • of zij niet geloofden en een ijdel sym- i bool voor zich hadden. Zij verlangen zoo ; weinig naar U, dat zij weken, maanden, ; ja zelfs jaren laten voorbijgaan, zonder I U te ontvangen in het Allerheiligst I Sacrament des Altaars. Uw overgroote j vrijgevigheid en uw vurig verlangend Hart j stelt uwe rijkdommen ter hunner be- j schikking. Zij versmaden uwe gaven, of [ veranderen door het onwaardig ontvan- i gen der H. Communie deze hemelsche ! zielespijs in een doodelijk vergift. O mijn Heiland, het doet mij innig I
leed, L) zoo verlaten te zien; het meeste • echter smart het mij dat ik zelf behoor tot hen, die door hunne lauwheid en on- : gevoeligheid uw Hart pijn hebben ge- j daan. Vergeef mij,o Jezus,mijne tekort- j komingen en nalatigheden; door het ver- | dubbelen van mijn ijver wil ik trachten j U schadevergoeding te geven. |
|||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN 249
|
|||||
|
Vereeniging
met Maria en den H. Jozef IK vereenig mij met Maria, uwe aller-
zuiverste Moeder en met den H. Jozef, uwen voedstervader. Met welke hevige zielepijnen hebben Maria en Jozef U ge- dragen op hunne armen,toen zij, gehoor- zamend aan het bevel van den Engel, met U vluchtten naar Egypte, om U te onttrekken aan de moordplannen van Herodes! Uw lijden, uwe vervolging heeft hunne harten doorboord met een zwaard van droefheid; zoo doorvlijm ook mijn hart met smart over de nalatig- heden en ongetrouwheden, waaraan Gij blootstaat in het allerheiligst Sacrament. Hun heldhaftig geloof aan uwe Godheid was eene vergoeding voor het ongeloof van zoovelen ; zoo wil ook ik in geheele onderwerping van mijn verstand voor U nederknielen en geloof vast en belijd luide mijn geloof in U. En ik bied U mijn geloof als een plechtig protest te- gen het ongeloof zoo veler, die verblind door hun trots, U en uwe overgroote liefde niet willen erkennen. Gelijk Maria en Jozef U hebben aanbeden, en in den geest zich steeds voor U nederwierpen en tot in het stof vernederden, zoo ook aanbid ik U in allen ootmoed. En ik offer U op deze zelfvernedering en aan- bidding, vereenigd met de aanbidding, welke Engelen en Heiligen U bewijzen, tot vergoeding der vele oneerbiedighe- |
|||||
|
250 HET BROOD GODS
den, U in het H. Sacrament des Altaars 1
aangedaan. Evenals Maria en Jozef U j met vurige liefde omringden en van gan- ( scher harte zich wijdden aan U, om te j leven alleen voor U en met U, zoo ook j wil ik, bijzonder in dit oogenblik, U lief- ; hebhen met al de krachten mijner ziel, ! U liefhebben ter vergoeding voor de J lauwheid en onverschilligheid waarmede \' ik U zoo dikwijls ontvangen heb, en welke Gij nog voortdurend van zoo onnoem- • lijk velen moet ondervinden in het j H. Sacrament des Altaars. Vanaf heden ; wil ik slechts leven voor U en met U, en J leven naar uw voorbeeld en mij zelven : offeren voor U. Gebed
Zonder uwe hulp echter kan ik dat :
niet; Gij alleen kunt mij daartoe be- kwaam maken door uwe genade. O • kom dan, mijn Jezus, neem bezit van I mijn hart. Kom en geef door het H. Sa- • crament van uw Vleesch en Bloed mij j sterkte om een nieuw leven te beginnen, t U en uwen hemelschen Vader ter eere. J Bereid Gij mijn hart, o Jezus, door een ; levendig geloof, een onwrikbaar vertrou- ! wen op uwe liefde en macht; door sterke, < krachtdadige liefde en volledige over- ; gave aan U. Maak mijn hart vrij van j alle zondige verkleefdheden, van alle j ijdele verlangens en begeerten, en ; laat slechts groeien en bloeien het .\' eenig verlangen om te leven voor U J |
||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN 251
|
|||||
|
en welgevallen te vinden in uwe oogen.
En wanneer Gij dan mijn hart hebt
bevrijd van al wat U mishaagt, vervul het dan met uwe genaden en gaven, wel- ke Gij met een van liefde gloeiend Hart mededeelt in het Allerheiligst Sacra- ment, opdat het H. Sacrament in mij vol- ledig en geheel uitwerke wat Gij ver- langt. Jezus, ik geloof in U ; Jezus, ik hoop
op U; Jezus, ik heb U lief met geheel mijn
hart. Jezus, ik leef voor U ; Jezus, voor U
sterf ik; Jezus, U behoor ik toe in leven en in
dood. NA DE H. COMMUNIE
Aanbidding en Lofprijzing In den diepsten afgrond mijner nietig-
heid verneder ik mij voor U, en ik aanbid U, o Jezus, als mijn God en Heer, mijn Verlosser en toekomstigen rechter. Vanwaar komt mij het groote geluk, mijn God en mijn Al te dragen in mijn binnenste, en Hem mijn armzalig hart als woonplaats te mogen aanbieden ? O, spreek slechts uw machtig en liefde- vol woord en op dit zelfde oogenblik zal mijne ziel gezuiverd worden en stralend in glans van deugden, eene minder on- waardige verblijfplaats voor U zijn. U prijzen, beminnen, danken en loven
zij thans mijn eenig verlangen. Alle En- |
|||||
|
252 HET BROOD GODS
|
|||||
|
gelen, al het geschapene noodig ik uit
met mij U te prijzen. Dat de van liefde gloeiende Seraphijnen en Cherubijnen mij leenen hunne liefde, en U loven en prijzen in mijne plaats. Maria, uwe hoog begenadigde Moeder, vraag ik met mij en voor mij U te dienen, te beminnen en te danken voor de genade mij verleend door uwe komst in mijn hart. De liefde waarmede zij U als klein kindje om- helsde, verzoette de bittere armoede van Bethlehems stal, en verzachtte de moeilijkheden van uwe vlucht naar Egypte. De liefde, waarmede zij U thans in
mijn hart begroeten en loven wil, zal uw verblijf in mijn koude, leege ziel voor U aangenamer en voor mij zegenrijker ma- ken. Ook den H. Jozef, uw voedstervader, noodig ik uit mij te helpen U eene waar- dige ontvangst te bereiden en mij te schenken de gevoelens van ootmoed, volkomen zelfopoffering, overgave en sterke liefde, waarmede hij U in uwe kinderjaren heeft verpleegd, beschermd en ontrukt aan de vervolging uwer vijanden. Herinnering
aan het"Lijden van Christus Mijn Heiland, ik neem U op in mijn
hart en begroet en ontvang U niet enkel als den Koning der heerlijkheid, maar ook als den om mijnentwillle zoo diep vernederden Zoon des menschen. |
|||||
|
COMMUNIEOEFENINOEN 253
|
|||||
|
f Gij zelf hebt bij de instelling van het
j H. Sacrament, als een testament des j Nieuwen Verbonds uwen apostelen op- j gedraeen : « Doet dit tot mijne gedach- I tenis». Zoo dikwerf ik U zal ontvangen in dezen heiligen Maaltijd, moet ikgeden- . ken het lijden, dat Gij hebt willen verdu- ! ren tot ons aller welzijn, de groote din- • gen die Gij aan ons hebt gedaan, de on-
; uitsprekelijke voorbeelden van deugd, • welke Gij mij gegeven hebt.
Akte van Gelijkvormigheid
met den Heiland Bovenal prijs en verheerlijk ik de
armoede waarin Gij, ontbloot van , alle aardsche goederen, zijt verschenen ! in deze wereld en uwe kinderjaren, verre : van alle geriefelijkheden, in het ouder- lijke huis hebt doorgebracht. En zelfs hier in het hoogheilig Sacrament ver- I smaadt Gij niet het kleed der armoede; • Gij verbergt U onder de nederige ge-
daante van brood, Gij woont in de meest verlaten, leege tempels en taber- nakels. en komt als teerspijze voor uwe . geloovigen in de armste hutten. Maar
niet alleen wil ik loven de armoede, waarvan Gij mij zulk een voorbeeld geeft, maar ik vraag U ook diep in mijne.ziel dien geest van armoede te prenten, opdat ik ten minste geestelijk i los worde van alle ijdele goederen en
nietswaardigheden dezer wereld ; dat < ik mij niet verheffe in voorspoed en rijk-
|
|||||
|
254 HET BROOD GODS
|
|||||
|
dom, maar gaarne mijne behoeftige en
nooddrtiftige medebroeders geve van mijn overvloed. Dat ik niet moedeloos worde in tegenspoed, doch vol vertrou- wen mijne zorgen aan U opdrage en mij verheuge met U, mijn God, gebreken en ongemakken te mogen verduren. Ik loof en verheerlijk uw geduld in de ver- latenheid, waarin Gij a!s vreemdeling te midden van heidensche volkeren, de jaren uwer jeugd hebt doorgebracht. En thans in het Heilig Sacrament onder- vindt Gij een zelfde verwaarloozing. Een- zaam en verlaten verblijft Gij in vele kerken, zonder bezoek, zonder aanbid- ding ; dikwijls zelfs te midden van men- schen, die U oneerbiedig bejegenen en miskennen, en door hunne zonden be- leediging op beleediging stapelen. Moge uwe verlatenheid mij een krachtige aan- Sporing zijn, uit liefde tot U allj laste- ringen, verlatenheid, miskenning en kwaadspreken geduldig te verdragen. Geef dat in de beproevingen mijne liefde tot U en den evennaaste niet wankele, op- dat ik, naar uw voorbeeld en volgens uwen wil, het kwaad met goed vergelde. Gij ook hebt immers vergeving geschonken aan uwe vijandenen mij geleerd te bidden voor hen. Dat het voorbeeld uwer ver- latenheid mij sterk make, mij zelven alle genegenheid te ontzeggen, zoodra deze mij ook slechts de geringste aanleiding tot zonde zou kunnen geven. Ik prijs en verheerlijk de liefde van
|
|||||
|
COMMUNIEOEFENINOEN 255
|
|||||
|
! uw allerheiligst Hart. Reeds als klein i
; kind aanschouwdet Gij in het volk, dat j
! U omgaf, de zonde en haar bederf. Met |
j diepe smart over de beleediging, uwen j
! hemelschen Vader aangedaan, en vol [
i medelijden met het ongelukkig lot der !
i mensenen, hebt Gij vurige gebeden aan 1
! God opgedragen voor het menschdom, i
: dat in de duisternis van het ongeloof •
i verzonken lag. Ook hier in het allerhei- !
\' ligst Sacrament doorgloeit een zelfde ;
j liefde uw menschelijk Hart. En al is deze j
liefde niet lijdend, zoo veel te werkza- j
I mer is zij, daar de oneindige grootheid j
: van het op Golgotha volbrachte zoen- :
offer, de weegschaal der goddelijke j
rechtvaardigheid ten gunste der zon- •
daren doet overslaan. O,moge deze liefde \\
: en het liefdevol verlangen van uw aller- :
heiligst Hart ook mij treffen, alle zonden i
in mij uitroeien, en mij eveneens met •
eene groote liefde tot mijn naaste ver- j
vullen. Dat ik al mijne gebeden en •
goede werken mag verrichten met de j
hulp uwer genade, tot dit groote doel: t
I de verwerving van de genade der bekee- J
ring voor de zondaren en der genade ;
j van volharding voor de rechtvaardigen, i
Ik prijs en verheerlijk ook de macht, i
I waarmede Gij door uwe intrede in deze j
wereld de afgodsbeelden hebt vernietigd, j
afgodendienaren in Godsvereerders,zon- j
daren in rechtvaardigen veranderd hebt. i
De kracht van uw arm is niet gebroken ; !
j in het allerheiligste Sacrament zijt Gij !
|
|||||
|
{ 256 HET BROOD GODS
j .
! nog de Almachtige,op wiens wenk allen I
moeten gehoorzamen, wiens wil nie- j
mand kan weerstreven. Zoo laat uw j
kracht, o God, ook werken in mijne ziel; j
vernietig de afgodsbeelden, die ik daar |
heb opgericht, en alles, waarin mijne ;
hartstochten lust mochten vinden. Ver- :
delg en dood in mij alle ongeregelde be- I
geerten en hervorm mijne ziel naar uw •
welbehagen; van zondig maak haar heilig en rechtvaardig ; van lauw, liefde- j
vol en ijverig. Verander hare zelfzucht |
in onbaatzuchtigheid, hare traagheid ;
en zwakte in moed en offervaardigheid. Ja,geef mij een nieuw hart, dat al het aardsche veracht als slijk, alleen zoekend U, mijn Jezus, den Gekruisigde. Gebed en Voorspraak
Mijn Heiland, ik verlaat U niet I
alvorens Gij mij gezegend hebt. : Mijne smeekingen en mijn noodwendig» [ heden leg ik vol vertrouwen in uw Hart. ; Gij hadt medelijden en erbarming met j het volk dat niet eens tot U bad; hoe j zoudt Gij dan weigeren U te ontfermen over hem, die ootmoedig en vertrou- j wensvol smeekt tot U? Ik vraag U uit \' den grond mijns harten, geef mij sterkte en kracht ter bestrijding mijner harts- . tochten, ter overwinning in de bekoring en tot volharding in uwe liefde en gena- de, zoodat ik van nu af niet meer door de zonde van U gescheiden worde, steeds voortgang make in deugd en heiligheid |
||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN 257
|
||||||||
|
en zuivere liefde tot U, en in de ure
des doods mijne ziel overgeve in uwe han- den om eeuwig U te loven en te prijzen met al de uitverkorenen des hemels. Ja, verdelg in mij tot in den grond
de heerschappij der zonde ; niet slechts in mij alleen, maar in geheel de wereld. Verijdel de plannen van uwe tegenstan- ders, bescherm de heilige Kerk, hare herders, al hare overheden en kinderen ; verbreid haar alom en breng al der wereld volkeren in haren schoot. Verlicht de dwalenden, bekeer de ongeloovigen, ver- maan de zondaren, versterk de recht- vaardigen. Verwijder alle verderfbren- gende gevaren en rampen, en doe alle beproevingen in overwinning en eeu- wigdurenden zegen verkeeren. Schenk de schatten uwer genade aan mijne bloedverwanten en allen voor wie ik in het bijzonder verplicht ben te bidden, aan mijne weldoeners en ook aan hen, die mij ooit hebben beleedigd of thans nog kwaad toewenschen. Ontferm U over de arme zielen in het
vagevuur, verleen hun kwijtschelding van de nog overblijvende straffen der zonde en neem hen spoedig op in uwe eeuwige zaligheid. Amen. ------
i
|
||||||||
|
4
|
||||||||
|
17
|
||||||||
|
258 HET BROOD GODS
|
|||||
|
18<ic Communie-oefening
(Ter eere van het verborgen Leven van
Jezus in Nazareth.) VÓÓR DE H. COMMUNIE
f~j) ij het begin van den dag moeten |
r~^ mijne eerste gedachten en gevoe- ) *-* lens gewijd zijn aan U, mijn Heer, I mijn God en Verlosser. Vooral heden,nu I ; Gij mij .weder uitnoodigt tot U te komen j en U te ontvangen in het Allerheiligst : Sacrament des Altaars. En nu Gij mij \', weder zoo dringend vraagt mijne ziel in te richten tot eene plaats, waar Gij het I heilig gastmaal van uw Vleesch en Bloed • me t mij kunt vieren.
i |f |g • Akte van Geloof
Wat kan ik beter doen, dan eerst
weder verlevendigen mijn geloof j en uit den diepsten grond mijns harten ; mij overtuigen,dat Gij zelf hier tegen- ; woordig zijt onder de gedaante van I ; brood, Jezus Christus, God en Mensen, j even wezenlijk en waarachtig als Gij j nederlaagt in de kribbe, verzorgd door i Maria en Jozef, aangebeden en vereerd \'f door de herders en de Wijzen uit het • Oosten ; even waarachtig als Gij hebt
j rondgewandeld in Judea, zegenend en weldoend, kranken genezend, zonden ver-
i gevend, de boodschap des Heils der we- ! re ld verkondigend, even waarlijk als Gij ; in het laatste Avondmaal U zelven hebt |
|||||
|
COMMUNIEOEFENINOEN 2ÖÜ
|
|||||
|
\' gegeven ten spijze aan uwe Apostelen;
j volgens het verlangen van uwen Vader ï U den vijanden overgeleverd hebt en als zoenoffer voor de zonden der men-
\' schen den smartelijken kruisdood ge- | storven zijt; even zeker als Gij zijt opge- • klommen ten hemel en zult wederkeeren I om heel de wereld te onderwerpen aan ; uw oordeel. O, ik geloof vast uw ! Woord, eeuwig waar en onbedriegelijk : ; «Dit is mijn Lichaam, dit is mijn I Bloed. Wie mijn Vleesch eet en mijn j Bloed drinkt blijft in Mij en Ik in hem » ; «lkzalhemopwekl<entenjongstendage>>.
Akte van Hoop
Hoe troostvol klinkt deze belofte:
Qij in mij en ik in U! Hierdoor legt üij in mijne ziel het onderpand des j eeuwigen levens. Zou ik kunnen twijfe-
; len aan deze woorden, die getuigen van
uwe almacht en trouwe liefde ?Welis- j waar heb ik veel te vreezen ter oorzake
mijner zwakheid en booze neigingen, maar op uwe machtige liefde heb ik ge- steld al mijne hope. Van mij slechts hangt het af door het Sacrament uwer liefde versterkt te worden tegen den ; vijand en het verblijf uwer heerlijkheid
in\'te gaan. Akte van Verlangen
f^v kom dan en bezegel op nieuw hei
\\_J verbond tusschen hemel en aarde door uw goddelijk Bloed aan het Krui |
|||||
|
2G0 HET BROOD GODS
|
|||||
|
; bezegeld. Toenmaals hebt Gij ook mij
j tegen zoo kostbaren prijs tot broeder | verworven en mij kind en erfgenaam j gemaakt van den hemelschen Vader. Hecht vaster steeds en onverbreek-
! baarder de banden welke mij vereenigén 1 met U. Zonder U heerscht duisternis, f dood en ellende, in U is leven, licht en • vreugde. Mijne ziel verlangt naar het
j licht, dat Gij in haar ontsteken, en naar ; het bovennatuurlijk leven, dat Gij haar J schenken wilt. Vermeerder in mij dat ; verlangen tot U, verwek aldoor een i nieuwe begeerte naar uw Gastmaal met : zijn overvloed van genadegaven, want | naar de mate van mijn verlangen zult • Gij mij verrijken met uwe gunsten.
Vernedering- en Berouw
Ik ben onwaardig eenig bewijs uwer
goedertierenheid en vrijgevige goed- \'i heid te ontvangen, veel meer der- ; halve, te worden gespijzigd met het \\ Brood der Engelen. Voor U belijd ik mijn > onwaardigheid. Van nature een kind der j gramschap, ben ik door mijne vele per- j soonlijke zonden in den waren zin des I woords een voorwerp van afschuw in ( uwe zuivere oogen. Indien Gij acht slaat ; op mijne boosheden, Heer, hoe zal ik dan j kunnen bestaan?Gij echter zijt de barm- ! hartige Vader, altijd geneigd vergeving : te schenken, vol verlangen uwe vijan- i den te maken tot uwe kinderen en hun j het eeuwig leven te schenken. Zie, ik |
|||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN 261
|
|||||
|
hoop door een waar berouw en door de j
woorden van kwijtschelding des pries-
tere, vergeving mijner zonden te hebben J
verkregen. Ik leg ze echter nogmaals met i
t een oprecht berouw neder voor uwe :
: voeten, o mijn Heiland voor mij gestor- f
: ven, en ik smeek en bid U : Reinig mij •
steeds meer en meer van mijn schuld en f
schep in mij een zuiver hart. Bevestig •
in mij uwen koninklijken geest, tooi mij J
met het bruiloftskleed, opdat ik in het j
volste vertrouwen uwe zegenvolle komst ;
te gemoet ga, waar Gij met mij en ik j
met U het hoogfeest uwer liefde vieren.
Gebed om deelachtig te worden {
aan de Vruchten der H. Communie ! Gij zijt waarlijk een verborgen God. ;
Gij zijt gekomen in deze wereld en \' hebt verkeerd met de menschen, zoo j zacht en vriendelijk en eenvoudig als ; waren zij uwe gelijken. Hoe liefelijk en j vol zaligheid, voor hen die U van nabij : beschouwden; was uw verborgen leven, ] toen Gij te Nazareth uwe jeugdjaren ! doorbracht in den kleinen huiselijken j kring, slechts door Maria en Jozef ge- i kend als de Zoon van God! En toch,hoe { was der wereld tot heil uw stil, verborgen i leven in Nazareth\'s huisje en werk- j plaats ? Uw verheven voorbeeld van i ootmoed en ingetogenheid heeft ten : allen tijde ontelbare geloovigen opge- j wekt uw voorbeeld na te volgen, en \'. den nederigen arbeid van hun eenvoudig \' |
|||||
|
262 HET BROOD GODS
|
|||||
|
j en alledaagsch leven te heiligen met j
innerlijke oefeningen van deugd, vvaar- j
door zij zich zelven een onuitputtelijke ; bron van verdiensten openden. Uw !
heilige verzuchtingen en vurige gebeden, i
, onder uwen arbeid opstijgend tot den !
hemelschen Vader, uwe vermoeienis en •
I inspanning, hebben zoovele genadega- >
• ven doen nederdalen over de wereld en
j ook over mij, en een rijken oogst van \\
\'; zielen gewonnen.
Hoevele druppelen van genade heb- J
i ben uwe schijnbaar toevallig gesproken i
woorden doen vallen in de harten van t
hen, die met U verkeerden ; tot hoevele •
oefeningen van deugd, uw hemelschen j
Vader ter eere, opgewekt ? O, ik dank U .
; voor al die vurige gebeden, voor al de j
vermoeiende voetstappen en voor den :
I afmattenden arbeid, welke Gij voor alle :
menschen en ook voor mij U hebt ge- \'•
j troost. Hoe liefelijk en beminnelijk
komtöij mij voor in deze verborgenheid! ,
: Hoe meer verborgen en ongekend Gij j
hebt willen zijn om mijnentwille, zooveel ,
te grooter moet ook mijne liefde voor U I
j zijn. Inderdaad, hier in het allerheiligste j
I Sacrament houdt Gij meer nog U ver- ;
j borgen dan in Nazareth ; hier geeft Gij i
( meer nog U prijs aan de veronachtza-
ming en willekeur der menschen. Daar- .
om. o mijn Jezus, moet en wil ik in dit heilig Geheim U des te grooter liefde bewijzen ; want dit alles doet Gij en duldt Gij, opdat ik steeds vrijen toegang |
|||||
|
COMMUNIEOEFBNINQEN 263
hebhe tot U, en zonder vreeze tot U
nadere. O kom dan en voltrek in mijne ziel al datgene dat Gij er gaarne zoudt voltrekken. Niet zonder reden heeft uwe wijsheid gewild de vele wonderen van A1- macht en Goedheid, in dit Sacrament voltrokken. Neen, uw hoogverheven doel daarbij is de volkomen heiliging mijner ziel. Kom, o Jezus, mijn vu- ; rigst verlangen is, dat Gij bezit neemt
van mijn hart en het vormt naar uw j welbehagen.
NA DE H. COMMUNIE
Aanbidding en Lofprijzing Hij is aan mij de geliefde mijner
ziel en ik behoor aan Hem. Ik wil Hem behouden en zal Hem niet laten gaan. In den geest val ik neder voor uwe voeten, o Jezus, en aanbid U uit den grond mijns harten. Hoe zou het moge- lijk zijn U een waardige ontvangst te | bereiden ? O, ik weet het: geen engel, geen enkel schepsel, ook niet de verhe- venste engelen gezamenlijk, hebben U zóó behaagd, als het Hart van Maria, haar ootmoed, hare liefde, hare opoffering, haar vurigste verlangens naar uwe glorie en het heil der menschen. Ik noodig dus haar uit, uw verhevene Moeder, met haren zuiveren Bruidegom den H. Jozef, om in mijne plaats U te willen danken, loven, prijzen en aanbidden. |
||||
|
264 HET BROOD OODS
|
|||||
|
Vereeniging met Maria en Jozef
IK vereenig mij met de heilige gevoe- j
lens van Maria en Jozef, met de oe- feningen van deugd door hen verricht, toen zij in liet huisje van Nazareth ver- keerden met U, als opgroeienden knaap en jongeling. Hoe zalige oogenblikken hebben zij doorleefd, als, na vo!brach- ten arbeid, zij luisterden naar uwe woorden! Wat heilig vuur van liefde heeft hunne harten doorgloeid, als zij hoorden uit uwen mond de woorden des Eeuwigen Levens en voor hunne oogen de nog verborgen geheimen van het hei- lig Geloof tot klaarheid kwamen! Spreek ook tot mij, o Heer, uw dienaai luistert; spreek tot mij woorden van troost en vrede, toon mij uwen heiligen Wil en geef mij de kracht hem in alles te volbrengen. Dankzegging
Wakker aan in mijn hart dezelfde
vurige liefdevlammen, welke Gij hebt opgewekt in het hart van uwe aller- heiligste Moeder en van den H. Jozef. Een vonk uit uw heilig Hart heeft hunne harten ontstoken. Verteer ook mijn hart geheel en al door deze liefde. Door de handen van Maria en Jozef draag ik mijn hart op aan uw oneindig liefdevol Hart. In vereeniging met hen , en uw hoogheilig Hart breng ik den eeuwigen Vader dank, zooals eens Hem |
|||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN 265
|
|||||
|
gebracht werd in Nazareth\'s rustige j
woning. Ik dank op dezelfde wijze waarmede •
Gij, mijn Jezus, thans nog in het H. Sa- \', crament des Altaars dank brengt, voor : de eindelooze eer en heerlijkheid welke I Hij met U en den H. Geest als God geniet in alle eeuwen der eeuwen; gelijk Gij Hem dankt voor alle genaden en on- : metelijk rijke gaven ontvangen in uwe allerheiligste Menschheid, als Kroon der Schepping en Hoofd der uitverkorenen, ; voor alle gunsten en groote voorrech- j ten waarmede de zalige Maagd Maria, uwe zuivere Moeder, zoo rijkelijk is ver- j sierd geworden ; zoo dank ik U voor alle genaden waardoor Gij hebt geheiligd, beschermd en verheerlijkt den H. Jozef, den H. Johannes den Dooper, uwe Apostelen en Martelaars en alle Heiligen en Zaligen des Hemels; voor alle genaden en weldaden, mij onwaardig schepsel reeds bewezen of nog toegedacht, voor alle genaden zonder een woord van dank ontvangen en misbruikt of verworpen. Voor dit alles dank, lof en eer aan de H. Drievuldigheid in alle eeuwen. En U, > mijn Jezus, hartelijk dank voor de in- stelling van het hoogheilig Sacrament, waarin Gij U vereenigt met mij op de meest innige wijze, en het mij mogelijk maakt den eeuwigen Vader een dank- offer te kunnen brengen overeenkomstig de grootte zijner weldaden. Nu is het tijd dat ik vrucht trekke \'
|
|||||
|
I
|
|||||||||
|
2C6
|
|||||||||
|
HET BROOD GODS
|
|||||||||
|
uit deze H. Communie, en dit hoogheilig j
Sacrament in mij zijn volle uitwerking ; hebbe. Onzichtbaar en verborgen hebt l Gij in het stille leven te Nazareth ge- ! werkt aan het heil der wereld. Nog meer verborgen en onzichtbaar werkt Gij hier in het H. Sacrament en wilt Gij thans uw werk voltrekken in mijne ziel. Zie. alle vermogens mijner ziel open ik voor U: handel daarmede volgens uwe liefde en barmhartigheid, uwe goddelijke wijs- . heid en macht. Mijne ziel is uw onbe- | perkt eigendom; Gij kunt haar gelijk- : vormig maken aan U, haar hechten aan I
U in onwankelbare, onvergankelijke liefde. Spreek slechts één woord en dit j kunnen wordt werkelijkheid. Daartoe zijt Gij immers tot mij gekomen m het : allerheiligst Sacrament, opdat uwe liefde zich dieper zou wortelen in mijne ziel en deze meer deel zou hebben aan uw godde- lijk leven. Dat geen enkele minuut verlo- ren ga van dezen kostbaren tijd, waarin Gij als God en Mensch persoonlijk bij mij vertoeft, en geef dat geen enkele uwer genaden ongebruikt blijve.Meer dan lief- de tot U, steeds toenemende liefde, kan ik niet vragen, en met minder dan die liefde mag ik mij niet tevreden stellen. Gij zelf,mijn Heer, hebt mij liet verlan- gen, U lief te hebben, ingestort. En dat hebt Gij niet gedaan om mij onbevre- digd te laten, maar om mijn honger naar uwe liefde te verzadigen. Maar niet j in gevoelens alleen moet mijne liefde be-
|
|||||||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN 267
staan. Neen, ik begeer eene liefde die I
zich uit door de daad en volle overgave j aan uw heiligen wil. Zie, o Jezus, ik houd U vast met geheel de sterkte van mijn j wil; ik heb U boven alles lief en maak ; het vaste voornemen te volharden in : uwe liefde trots alle stormen en beko- ringen, in vreugde en leed, in leven en dood. Verleen mij daartoe den machtigen \' bijstand uwer genade. Gedreven door liefde tot U kniel ik •
neder en aanbid U en den Vader en den H. Geest in het H. Sacrament des A1- ; taars als den éénen God in drie Personen, j Ik aanbid den eeuwigen Vader, Hem . dankend voor de eindelooze liefde die 1 hem drong U, zijnen ééniggeboren Zoon, \' op te dragen, mij te verlossen en mijn zielespijs te zijn. Ik offer Hem alle akten ; van aanbidding en dankzegging door de ; Engelen en Heiligen des Hemels en alle rechtvaardigen hier op aarde Hem ge- bracht. Ik prijs Hem, ik bemin Hem, met alle liefde, dank-en lofprijzingen,die Gij, zijn veelgeliefde Zoon, in het H. Sa- • crament Hem aanbiedt. En Hem smeekik, j moge Hij bewerken dat allen U erkennen, . liefhebben, eeren en danken, en uwe kin- j deren dikwerf en op waardige wijze in j het H. Sacrament U ontvangen. Ik aanbid U,den eeuwigen Zoon Gods, j
en dank U voor de oneindige liefde > waarmede Gij zijt mensch geworden, in i een naaktenstalgeboren,opgevoedineen j armoedige stulp, prijsgegeven aan hon- i |
||||
|
268 HET BROOD GODS
|
|||||
|
ger en dorst, koude en hitte, vervolging
en smaad, geeseling en doornenkroon, wreede nagels en smartvollen dood aan het harde kruishout. Ik dank U met heel de strijdende en zegepralende Kerk voor de gave van dit hoogheilig Sacra- ment als voedsel mijner ziel. In alle geconsacreerde hostiën der geheele we- reld aanbid ik U en dank U in plaats van allen, die U niet kennen en geen dank- hanrheid betuigen. Mijn leven zou ik willen geven, indien Gij in dit Sacrament vverdt erkend, U liefde en eer werd ge- schonken ; indien ik kon verhinderen de vele oneerbiedigheden en de heiligschen- nende behandeling, welke U daar wor- den aangedaan. Ik heb U lief, o Jezus. Ik wensch U te ontvangen en te be- minnen met dezelfde liefde en reinheid van ziel en verlangens als Maria. Ja zelfs met de volmaakte liefde van uw eigen allerzuiverst Hart. O geliefde Bruidegom mijner ziel, volvoer door uw heilige sacramenteele tegenwoordigheid in mijne «iel datgene, waarvoor Gij ge- komen zijt, en laat mij liever sterven dan onwaardig U te ontvangen. O heiligeGeest, van eeuwigheid voort-
koniend van den Vader en den Zoon, ik aanbid U en dank U voor de eindelooze liefde, waarmede Gij hebt voltrokken dat onuitsprekelijk geheim der mensen- wording, en uit het zuiver bloed der za- lige Maagd Maria hebt voortgebracht het allerheiligst Lichaam van Jezus |
|||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN 26ü
|
|||||
|
j Christus, die in het hoogwaardig Sacra-
j ment de spijze mijner ziel is. Ik bid U, I verlicht mijnen geest, reinig mijn hart { en de harten aller menschen, opdat wij i deze groote weldaad uwer liefde naar ,\' waarde steeds schatten en het H. Sacra- ! ment immer eerbiedvol ontvangen mo- j gen. Amen. 19de Communie-oefening
(Ter Gedachtenis aan het Verlies en het
YVedervinden van Jezus in den Tempel.) VÓÓR DE H. COMMUNIE
Mijn Jezus, heden wil ik weder
deelnemen aan den H. Maaltijd van uw kostbaar Vleesch en > Bloed, waarmede Gij wenscht mij te ; verkwikken. Heden wil ik bijzonderover- J denken hoe Oij als knaap van 12 jaren, zonder voorkennis uwer heilige Moeder Maria of van haar zuiveren Bruidegom j den H. Jozef, zijt achtergebleven in Je- < ruzalem\'s tempel, en uwe ouders drie ; dagen hebt laten doorbrengen in naam- J looze smart over uw verlies. Ik aanbid U en zeg U dank voor het
ï verhevene voorbeeld van deugd, ons \' daar gegeven, voor de vermeerdering \' van deugd en verdiensten, uwe ouders daardoor bereid ; en voor de genade en • de aanspraak op de eeuwige heerlijkheid, j uwe uitverkorenen daardoor verworven. |
|||||
|
) I
! 270 HET BROOD GODS
• |
! U erken en belijd ik als mijn Heer en \'
; mijn God. Vrijwillig hebt Gij gekozen J
i den staat van onderworpenheid en !
! waart Gij uw ouders onderdanig gelijk J
• een gewoon menschenkind. Onder die •
; nederigheid erken ik uwe oneindige, god- ; delijke macht en majesteit. Ja, ik aan- ;
j schouw nog dieper vernedering ; ik zie U j
; gehoorzamen aan het woord van eiken ;
\' priester, niet slechts van den vromen, j
, maar ook van den zondigen, den godde- \'
I loozen. Maar toch geeft liet heilig Geloof \'•
j mij de zekerheid dat Gij, de Heer van j
f goddelijke Majesteit en heerlijkheid, hier j
;, tegenwoordig zijt. Ik vertrouw niet ,
j alleen op het oordeel van mijn verstand, j
; ik geloof vast en onwrikbaar uw waar- j
i ach tig woord. Niet alleen geloof ik aan uw waarach- :.
| tig woord, dat Gij wezenlijk en werkelijk j
; in het allerheiligste Sacrament tegen- :
( woordig zijt met Godheid en Menschheid, :
j glorievol en onsterfelijk gelijk Gij troont ,
f in den hemel; ik hoop ook en vertrouw, j dat Gij tot mijne heiliging hier tegen- j
j woordig zijt en mij wilt schenken in :
j rijken overvloed het bovennatuurlijk ; leven. Daarom verbergt Gij den glans ;
i uwer Godheid, opdat ik niet vreeze : maar het durve onderstaan, dikwijls te i naderen tot U, en zelfs iederen dag U \' te nuttigen als voedsel mijner ziel. Wan- I neer Gij zoovele middelen aanwendt om • mij als het ware te dwingen tot U te :
| komen, en U zelven aan mij te geven, |
||||
|
COM.ML\'NIEOEFENINGEN 271
|
|||||
|
zoudt Gij dan karig U hetoonen in het
mededeelen uwer gaven ? Reeds bij uw verblijf in den tempel
als twaalfjarig kind, was liet de liefde voor mij en mijn geluk, welk U deed be- sluiten uwe ouders het nameloos leed te laten dragen van U te zijn gescheiden. Daardoor wildet Gij hun het bewijs le- veren dat het heil der wereld, ook mijn heil dus, en de eer uws Vaders bij U vóór alles ging en Gij bereid waart, het dier- baarst hier op aarde daaraan ten offer te brengen. Het heil der wereld en de eer ! van uw hemelschen Vader, ook mijn hei! ging U, o Jezus, al de eeuwen door tot aan de instelling van het AllerheU ligst Sacrament vóór alles ter harte. Hoe groot en begeerenswaard moet dan niet wezen wat met zulk een offer door U werd gekocht en uw verlangen zoo i heeft opgewekt! O, ik vertrouw vastelijk • i te verkrijgen den rijken schat van gena- j ; de, waarnaar ik zoo vurig verlang. O ; ; Jezus, toef niet, maar kom ! O Maria en Jozef, ik heb innig mede- i
\' lijden met U om de groote smarten, wel- i j ke Gij verdragen hebt, toen Gij op den < j terugkeer naar Jezuzalem tevergeefs j ! uw goddelijk Kind zocht temidden uwer i reisgenooten. Wat bittere tranen en sla- ; - pelooze nachten heeft dat verlies U ge- ; \' kost! Ik loof uwe onderwerping aan \\ Gods H. Wil en den vurigen ijver welke : \' U drie lange dagen uw goddelijk Kind | heeft doen zoeken. En ik dank U voor de j |
|||||
|
272 HET BROOD GODS
|
|||||
|
j offermoedigheid en liefde waarmede Gij,
j vereenigd met uw goddelijk Kind, al deze smarten hebt opgeofferd voor het
: heil der wereld. Ook om mijnentwille hebt Gij dit leed verduurd; innig bedank
f ik U daarvoor en vraag U, voor mij te [ verkrijgen een oprecht berouw, opdat ik j beweene mijne zonden, de oorzaak van j uw lijden. Want verlangen om vergoe- ding te geven voor de zonden heeft het
goddelijk Kind aangespoord tot zijn eigen
I groote smart dit groote leed U te laten j overkomen. Verwerft mij terwille van uw lijden
de genade van nimmer door een zonde
mijn goddelijken Verlosser en zijne vrien-
, schap te verliezen. En mocht mij ooit i dat groot eonheil wedervaren, geeft dat ik dan niet ruste alvorens door een vol-
j maakt berouw en oprechte bekeering
• weder in zijnegenade te zijn aangenomen.
In dit oogenblik, nu ik op het punt sta
den goddelijken Verlosser in het aller-
j heiligste Sacrament te ontvangen, vraagt i nu voor mij een recht levendig geloof, \' een vast vertrouwen, diep leedwezen j over al mijne zonden, een onbeperkte ; overgeving aan den goddelijken Wil, j eene diepgevoelde liefde en een vurig i verlangen, voortgang te maken in de ; deugd en in heiligheid, ten einde met U, ! mijn Jezus, mijnen Heiland, steeds meer j en meer vereenigd te worden. |
|||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN 273
NA DE H. COMMUNIE
Aanbidding « I_|oe liefelijk, Heer, zijn uwe woonten-
1 i ten, mijn ziele verzucht naar uwe tabernakelen. Mijn hart en mijn lichaam verheugen zich in den levenden Ood ». Als de psalmist zoo spreken kon over
Gods tegenwoordigheid in het Oude Verbond, welke gevoelens moeten mij dan doordringen in dit oogenblik, nu ik niet alleen geniet de innige nabijheid Gods van het Nieuwe Verbond, maar mij verheugen mag in zijne onmiddel- lijke tegenwoordigheid, en mijn Verlos- ser en mijn God heb ontvangen in mijn hart! Zoo wil ik dan met alle vermogens en krachten mijner ziel, mij zelven met al wat ik heb en bezit voor U nederwer- pen en belijden dat ik niets ben in uwe oogen. Al wat leeft en zich beweegt, het redelooze en het met verstand begaafde schepsel, is voor U als een druppel in den oceaan! Hoe kan ik dan genoegzaam mijne eigen nietigheid inzien ! Hoe is het dan mogelijk, dat Gij, de Allerhoogste, de Eeuwige en Oneindige, komt tot mij als een vriend tot zijnen vriend, als een broeder tot zijnen broeder ? O ! hoe on- begrijpelijk diep hebt Gij, in uwe goed- heid, willen nederdalen! Liefde en Berouw
Ik verheug mij over uwe goedheid en
ontvang U met alle bewijzen van 18 4 |
||||
|
274 HET BROOD GODS
|
|||||
|
liefde. Niets ter wereld kan worden ver- \'
geleken bij uw bezit. Ja, zelfs in den he- mel is er buiten U niets wat mij gelukkig en zalig kan maken. Ik haat en verfoei alle oogenblikken waarin ik U heb mis- kend en versmaad, alle uren doorge- j bracht op eene wijze, welke U mishaagde, en waarin ik ben afgeweken van uwe j liefde. O, kon ik ze vernietigen al de uren, doorleefd in vijandschap met U, | alle oogenblikken waarin ik U, al ware het in de kleinste zaken, niet welgevallig | was. Door de vurigste akten van liefde zou ik daarvoor U vergoeding willen geven, ik noodig al de hemelsche Geesten, de Cherubijnen en Serafijnen I uit U lief te hebben en ik zou wenschen
U te kunnen aanbieden de heerlijke ge- voelens van liefde, die hen steeds bezie- I len. Ik vraag de H. Maria Magdalena,
den H. Petrus en alle heilige boetelin- gen mij deel te geven aan hunne liefde, toen zij van uwe lippen de woorden der vergeving hunner zonden\' vernamen, / opdat ik met zulke gevoelens van liefde
en berouw mij voor U nederwcrpe. j Ik wensch mijn hart ontvlamd en ver-
teerd door dien zelfden gloed van vurige liefde, welke brandde in de harten van Maria en Jozef, toen zij U bij de weder- vinding in den tempel in hunne armen sloten. Niet door hunne ongetrouwheid : of door hunne schuld hadden zij U ver-
• loren en na droevig zoeken U weder-
j gevonden. Maar ik heb U en uwe bijzon-
|
|||||
|
COMMUNIEOEFENINOEN 275 j
|
|||||
|
dere gunsten verloren door eigen schuld,
door mijn allergrootste schuld. En toch, j uwe barmhartige genade heeft mij het I onverdiende geluk geschonken, U weder • ! te vinden en U in het H. Sacrament des Altaars te bezitten. Wel duizendvoudi- gen dank ben ik U, o Jezus, schuldig ! Opoffering en Dankgebed
Wat kan ik U aanbieden ten bewijze
mijner dankbaarheid ? Gij zijt • mijn God en hebt mijn gaven niet noo- J dig. Al mijn doen en laten,eene gansene ; eeuwigheid door, kunnen volstrekt niet . vermeerderen uwe heerlijkheid en zalig- heid. Mijn goeden wil, waarvan niet Gij maar ik de groote voordeelen geniet,is alles wat ik U kan aanbieden. Maar ook j dat nog is een geschenk uwer genade. Ik . geef hem U; beschouw hem als uw eigen- J dom. Ik wil U trouw blijven tot in den dood. Neem weg uit mijn leven de oo- \\ genblikken, welke Gij voorziet dat ik zal misbruiken U ten smaad. Dat al de ; oogenblikken, welke uwe goedheid en ; voorzienigheid mij nog toestaat, worden j gebruikt tot uwe verheerlijking en om U . te beminnen! Allerzoetste Jezus, van U heb ik ontvangen dezen wil en dit ver- i langen, geef mij door uw H. Sacrament ; ookdegenadezetevolbrengen. Aanvaard in dit uur het verbond dat ik sluiten wil met U : dat al mijne gedachten, al mijne verlangens, alle bewegingen van mijn li- ! chaam mogen zijn even zoovele daden I |
|||||
|
276 HET BROOD GODS
|
|||||
|
I van liefde jegens U. mijn opperste Goed,
i even zoovele lofprijzingen en dankgebe- : den, in welke ik blijf herhalen : « Eeu- wigdurende lof en dank zij Jezus Chris- 1 tus in hef hoogheilig Sacrament des A1- taars.» En omdat mijn geringe dank niet voldoende is voor al uwe weldaden, \' vereenig ik mij met alle schepselen en noodigalhetgeschapeneuitU zijne dank- J baarheid te betuigen. Zon, maan en ster- ren, bergen en heuvelen, zeeën en rivie- j ren. wat groeit en bloeit, de vogelen ; des Hemels, de dieren op aarde en de I visschen der wateren, alle volkeren der • wereld, geloovigen en rechtvaardigen, ; alle Heiligen en Engelen des hemels, ik noodig hen allen uit te loven, te prijzen en te danken Jezus, mijn God, voor de instelling van het heilig Sacrament en \' voor het groote voorrecht, waaraan Hij mij heden heeft deelachtig gemaakt. Zalige Maagd Mana, Moeder van mijn Verlosser en ook mijne Moeder, Gij die j zoo eenig uwen Heer hebt behaagd, dank in mijnen naam God den Heer! En al dien dank, ik weet het, kan niet worden j vergeleken bij de grootte der weldaad mij heden geschonken. Ik neem clan ook mijne toevlucht tot U, o Jezus, tot uw allerheiligst Hart. Nu Gij U aan mij hebt j gegeven met al uwe verdiensten, durf ik | mij vermeten den lof en dank, dien Gij i zelf gebracht hebt aan uw eeuwigen i Vader, als den mijne te nemen, en den > eeuwigen Vader aan te bieden als eene |
|||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN. 277
|
|||||
|
volkomen vergoeding voor de genade j
mij bewezen. Zie, o Jezus, gedurende uw aardsche I
loopbaan hebt Gij U mijner herinnerd, j
en den hemelschen Vader gedankt voor \\
de genaden, welke Hij U toestond voor i
mij van zijne rechtvaardigheid te ver- !
krijgen. En ook voor alle genaden, welke !
mij heden in deze H. Communie zijn ten ;
deel gevallen, bracht Gij reeds uwen j
dank. Moge ik, o Heer. mijn stamelend j
dankgebed met deze dankbetuigingen ;
vereenigen. Gebed voor de Geloovige Zielen
U loven en prijzen in het hemelsch •
geluk kan ik nog niet. Uwe genade en barmhartigheid heeft mij : echter in staat gesteld verzoening voor anderen te verkrijgen. Zoovele heilige zielen versmachten nog in de j plaats der zuivering en zien verlangend uit naar hunne bevrijding en het bezit der eeuwige zaligheid. Gij, o Heiland, hebt het voor mij mogelijk gemaakt, : door mijne gebeden en goede werken die j bevrijding te bespoedigen. Zie, de goede \' werken verricht en nog te volvoeren met j de hulp uwer genade, offer ik op door I de handen uwer gebenedijde Moeder, ! ten behoeve der arme zielen in het Va- < gevuur, opdat zij, bevrijd van hunne pij- nen, voor uw troon in den hemel neer- < geknield, U loven en prijzen en danken ! |
|||||
|
278 HET BROOD OODS
|
|||||
|
in mijn naam. Verhoor mijn gebed, door
de kracht van uw allerheiligst Bloed, ook voor hen vergoten, reinig hunne zielen van alle smetten en vervul hun vurig verlangen naar U. Ontferm U over hen, o Jezus, ontferm U over hen, bijzonder over hen. die mij in dit leven na beston- den, of die lijden door mijne schuld. Gebed voor de Levenden
Goddelijke Verlosser, schenk ook
den rijkdom uwer goddelijke gun- sten aan uwe H. Kerk en alle hare kinde- ren hier op aarde, vooral aan hen die in gevaar zijn van uwe liefde te verliezen: bewaar en bevestig hen in uwe genade. Bekeer de zondaren, bovenal die in ge- vaar van sterven verkeeren. Schenk uw- licht aan de dwalenden en ongeloovigen, dat zij allen U belijden mogen als den waren Zoon van God, zich aansluiten bij uwe H. Kerk en in haar vinden het leven der genade hier op aarde en hier- namaals het leven der eeuwige liefde. Amen. |
|||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN 279
20sle Communie-oefening
j (De miskende Liefde van den Verlosser.)
(Geschikt voor den lsten Vrijdag.) VÖÖR DE H. COMMUNIE
Akte van Geloof W—\'\'erbiedig naderend tot het H. ;
|"~\' Sacrament des Altaars belijd ik *—» eerst mijn katholiek geloof: Ik , geloof in God den Vader, den Almach- j
tigen, Schepper van hemel en aarde; en in j Jezus Christus, zijn eengeboren Zoon, \'- onzen Heer; Die ontvangen is van den H. Geest.geboren uit de Maagd Maria. Die I geleden heeft onder Pontius Pilatus, is j gekruist, gestorven en begraven ; Die is nedergedaald ter helle, ten derden dage j : verrezen van de dooden; is opgeklommen :
ten hemel en zit aan de rechterhand van j God, zijn almachtigen Vader, vandaar zal Hij komen oordeelen de levenden en de , dooden. Ik geloof in den H. Geest, de ; heilige katholieke Kerk, de gemeenschap der Heiligen, de vergiffenis der zonden, ; de verrijzenis des vleesclies en het eeu- j
wig leven. Ik geloof al hetgeen Gij, de I eeuwige Waarheid, ons gezegd hebt en j ons leert door uwe H. Kerk. Ik geloof \' dat Gij, de menschgeworden Zoon van j God, in liet H. Sacrament des Altaars \' . glorievol en onsterfelijk met Godheid en
Menschheid.met Lichaam en Ziel tegen- woordig zijt. Voor dit heilig Geloof heb j ik alles veil, en in dit H. Geloof wil ik : ; leven en sterven.
|
||||
|
280 HET BROOD GODS
|
|||||
|
Akte van Hoop
• ^ ij zijt waarlijk een verborgen God,
\\J verborgen voor ons oog door de ge- daante van brood. Ik hoop en vertrouw op U, en ik verwacht een rijk aandeel in uwe verdiensten en genaden, door U nedergelegd in dit heilig Geheim voor al uwe kinderen, die niet een geloovig en liefdevol hart U ontvangen. Akte van Liefde
I k heb U lief, mijn hoogste goed, ik be-
1 min U boven alles met al de kracht mijner ziel. Wat ter wereld zou ik kun- nen beminnen, indien ik U niet liefhad ? Al wat mijne liefde zou kunnen opwek- ken, is tegenover U niet meer als een waterdroppel vergeleken bij den onme- telijken Oceaan. Hoe zou ik dan U niet beminnen, die in zoo rijken overvloed al wat liefdewaardig is vereenigt ? Hoe : zou ik U niet beminnen, daar Gij, die
toch allerminst mijne liefde noodig hebt, mij zoo belangeloos hebt liefgehad. Van alle eeuwigheid hebt Gij aan mij ge- j dacht, en op den door U bestemden tijd mij in \'t leven geroepen, mij gegeven li- chaam en ziel, al de krachten des li- chaams en al de vermogens der ziel, en I tot op het oogenblik hebt Gij mij in het le- ! ven bewaard. Op welke wijze zal ik deze
onverdiende liefde kunnen vergelden ? Wat kan ik anders doen dan U liefhcb» j ben met geheel mijne ziel en uit gansch
|
|||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN\' 2S1
|
|||||
|
mijn hart. Maar Gij zijt nog verder ge-
gaan. Van eeuwigheid hebt Gij een blik vol erbarmen op mij geworpen en zijt mensen geworden om mijnentwille. Gij hebt aangenomen een menschelijk li- chaam en eene menschelijke ziel. En in .: deze menschelijke natuur hebt Gij ar- moede, koude, pijnen en vervolgingen verduurd, zijt Gij overgeleverd aan den smadelijksten dood des kruises en hebt onder de hevigste smarten uw leven ge- geven. En dat alles uit liefde tot mij, om mij te bevrijden van de zonden. Hoe zal ik U deze onbegrijpelijk groote liefde kunnen vergelden ? Het eer.ige wat ik kan doen is deze liefde dankbaar erken- nen, haar bewaren in mijn hart, mij zelven in onbeperkten eigendom aan U overgeven, opdat Gij naar welgevallen over mij beschikken zoudt. Zie,o Jezus, vooral in deze oogenblik- •
ken herdenk ik de groote liefde, waarme- de Gij mij tot het einde bemind hebt. Ik . herdenk ook uwe goddelijke wijsheid en , macht, waarvan getuigde uw lijden en : sterven en dat grootste bewijs uwer liefde, dat Gij hebt geschonken en nog \\oortdu- rend in het H. Sacrament blijft geven. • Reeds van alle eeuwigheid hadt Gij voorui t gezien hoe weinige wederliefde uw deelzou zijn voor uwe menschwording en uw ster- ven als zoenoffer voor ons. Én\'toch, dat : vooruitzicht heeft U niet weerhouden, om té trachten op eene zoo goddelijke wijze onze liefde te winnen. Van alle eeuwigheid j |
|||||
|
282 HET BROOD GODS
wist Gij reeds, voor hoe ontelbaar vele |
schepselen uw bitter lijden, uw smade- lijke dood en kostbaar Bloed nutteloos zouden zijn. En toch heeft dat alles U i
I niet weerhouden uw H. Bloed te ver- f
gieten om ten minste hen, die door U ;
gered wilden worden, krachtiger tot U te trekken. Medelijden metjesus,
bij het Vooruitzicht van zijn Lijden /"~~vok in uwe heilige menschheid mag J
\\^J ik uw Hart begroeten als het hei- •
ligsteHart,datin zich bevat alle schatten j
van wijsheid en wetenschap. Ook als .
mensch hebt Gij duidelijk de toekomst |
doorschouwd, en de vrucht van uw heilig lijden evenals de verijdeling daarvan hebt I
Gij gekend van af het eerste oogenblik van uw menschelijk bestaan. En toch, i
uit liefde tot mij hebt Gij alles aanvaard. .
Voor U in het stof nederknielcnd smeek (
ik U, laat ten minste van af dit uur uw \'
heilig lijden niet vruchteloos voor mij \'t
zijn. Bij den aanvang van uw lijden, toen j
Gij toeliet dat doodsangst op Unederviel, :
hebt Gij in uw heilig Hart reeds van te j
voren al de bitterheid willen proeven, j
welke de snoode ondank van zoo velen I
U bereiden zou en waarmede duizenden de goddelijke liefdedaad van het ver- j
lossingswerk zouden vergelden. Toen ;
hebt Gij gevoeld al dien angst, die wal- !
ging en benauwdheid des harten en toch •
|
||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN 283
|
|||||
|
hebt Gij U zelven als zoenoffer voor de !
wereld overgeleverd. Uwe liefde was sterker dan de dood.
En toen Gij dienzelfden avond het brood \\
naamt in uwe heilige handen, het veran- j
derend in uw allerheiligst Lichaam en 1
voor altijd dit aanbiddelijk geheim van uw Vleesch en Bloed insteldet, stond j
voor de oogen uwer ziel niet slechts 1
het verraad van Judas, maar al de be- i
leedingen, al de smaad, welke ooit het •
allerheiligst Sacrament zouden worden \\
aangedaan. Gij aanschouwdet reeds, hoe het H. \\
Sacrament zou worden onteerd en met :
voeten getreden en hoe menig ongeloovi- j
ge door de miskenning van uw H. Sacra- ]
ment uwe liefde zou versmaden. Gij hebt j
toen reeds gezien de heiligschennende ;
en onwaardige Communiën, de lauw- \\
heid en onverschilligheid, waaraan zoo- \\
vele rechtvaardige zielen zich zouden J
schuldig maken. Dit alles drukte als een •
centenaarslast op uw heilig, doch men- I
schelijk voelend Hart, en toch al die •
smart en smaad heeft uw liefdevol Hart j
niet kunnen terughouden om hen, die U j
ontvangen willen, de macht te geven kin- J
deren Gods te worden, steeds op vol- i
maakter wijze, door hun deelname aan \\
uw goddelijk leven. O Jezus, vol verwon- j
dering en ten diepste mij vernederend, t
kniel ik voor U neer. Ik dank L\' voor t
uwe groote liefde; vol smart,maar ook \\
vol verlangen nader ik tot U, om te ont- i
|
|||||
|
284 HET BROOD GODS
|
|||||
|
vangen al de gaven en genaden, welke
Gij in het allerheiligst Sacrament met zoo groote liefde en zoovele smarten mij bereid hebt. Buiten U is slechts dood en verderf, in U alleen is leven en zalig- heid. Verlangen
Dien avond, waaropGij U zelven tot
voedsel gaaft aan uwe leerlingen, hun de macht verleenend, ter uwer herin- nering datzelfde wonder te verrichten, hebt Gij gedacht aan mij en aan deze H. Communie, in welke ik U thans ga ontvangen. Vurig hebt Gij verlangd door deze H. Communie mij te overla- den met uwe genade. O, verwezenlijk nu uw verlangen. Kom bij mij, verlaat mij niet alvorens mij te hebben gezegend en alle krachten en vermogens mijner ziel te hebben gewijd tot uwen heiligen dienst. Heilige Maria, Moeder Gods, alle Heiligen des Hemels en alle koren der Engelen, helpt mij waardig mijn Heiland ontvangen en maakt mij deelachtig aan zijne zegeningen. Amen. NA DE H. COMMUNIE
Heilig Hart van Jezus, ik geloof in
U, heilig Hart van Jezus, ik stel al mijn vertrouwen in U. Allerbeminne- lijkst Hart van Jezus, ik heb U lief; geef dat ik U steeds meer en meer beminne. |
|||||
|
COMMLNIEOEFENINGEN 285
|
|||||
|
Aanbidding en Gebed om Vergeving j
Geheel mijn hart en ziel leg ik open <
voor U. Geheel de wereld en haar lot ligt voor U opengeslagen. Van af het eerste oogenblik van uw menschelijk be- j staan aanschouwdet Gij verleden en he- den en toekomst van elke menschenziel, J hare deugden of boosheden, en wist Gij j wat er van haar zou worden, opdat Gij , naar het raadsbesluit van den eeuwigen , Vader uw hoogepriesterlijk en koninklijk j ambt in allen deele zoudt kunnen uit- j oefenen. Thans ziet gij alles zonder lij— \' den of leed in de glorie uwer heerlijkheid, j Maar tijdens uw sterfelijk leven heeft j die voorwetenschap U groot hartzeer ; berokkend. Hoe smartelijk heeft U \', gepijnigd het weten van zooveler verlo- j ren gaan, voor wie uw kostbaar Bloed vergeefs zou worden gestort! Hoe • wreed heeft U gekweld het vooruitzicht j • van zoovele versmadingen, welke Gij : zoudt hebben te verdragen in het Aller- J heiligst Sacrament: de onwaardige j communieën, maar ook de lauwe, welke I U verhinderen de gewenschte heiliging ! in de zielen van die U ontvangen, te be- ; werken. Drukt niet op mij een groot deel j der schuld aan het leed en lijden van uw j Allerheiligst Hart ? Diep beschaamd, o ; Heer, lig ik neder voor U, den Godmensen, I dien ik ontvangen heb, en vraag U ver- j geving voor al het leed, dat ik uw Hart heb aangedaan. Ik heb een innig berouw I |
|||||
|
286 HET BROOD GODS
|
|||||
|
! over mijne ondankbaarheid ; ik wil dat
i zoeken te vergoeden door grootere liefde
j tot U en vuriger ijver. O gepijnigd Hart
j van Jezus, ik heb met U zoo\'n innig
! medelijden! Ik zou U wel vergoeding
\', willen geven voor de ondankbaarheid
\' van gansch de wereld, doch al mijne
I liefde en al mijne goede wil vermogen
. dit toch niet. Daarom wil ik uw eigen
I goddelijk Hart opdragen als eene vergel-
• ding voor de zonde van mij en van allen.
Akte van Liefde
Maar toch met grooter innigheid wil
ik U liefhebben, ten minste naar j den maatstaf mijner zwakheid en uwer I genaden. Hoe meer Gij wordt beleedigd j en onteerd in het Allerheiligst Sacrament, ; des te heller straalt uwe liefde, daar Qij i toch, niettegenstaande Gij vooruit al de i versmadingen weet, die U zullen treffen, \' als een gevangene der Liefde blijft toe- f ven in het tabernakel en verlangend i wachten dat iemand komt en U binnen- | laat in zijn hart, waar Gij uw avond- i maal met hem viert. Dat van dezen liefdegloed uws Har-
i ten een vonk moge overspringen in mijn . hart; dat het offervaardig worde en nooit I U weigere, wat Gij verlangt, steeds ver- • eenigd met IJ in tijd en eeuwigheid !
Smeekgebed
Maar Gij ziet, mijn Jezus, ook de
zwakheid en onstandvastigheid | van mijnen wil. Gij kent het geweld der |
|||||
|
287 \\
|
|||||||
|
C0.MMUN1E0EFENINGEN
|
|||||||
|
bekoringen, die mij overvallen; Qij door- I
schouwt de arglistige vijanden mijner
ziel; Qij kent de gevaren, welke van j buiten en van binnen mij bedreigen, de •; gelegenheden, welke mij ten val zouden \', brengen. Maar Gij ziet ook het middel en de wijze om het gevaar te ontgaan en < bewaard te blijven tegen de beproeving ; j Gij kunt mijn verstand zoo klaar verlich- ten en mijn wil zoo sterk maken door uwe genaden, dat ik uit alle gevaren ze- gevierend te voorschijn trede. Bij de j liefde van uw heilig Hart, versterk mij door uwe wijsheid en kracht; houd j verre van mij alle gevaar tot zonden of geef mij de kracht overwinnaar te blij- I ven ; dood in mij de booze lusten, de be- geerte naar rijkdom en eer; verwijder van mij den geest van vijandschap, nijd en tweedracht; bevestig integendeel mij in den geest van eensgezindheid, deemoed en zachtheid, vooral van werk- I dadige liefde tot God en den naaste, die zegeviert over alle kwaad, het j bittere verzoet, alle moeielijkheden en ; beproevingen tot verdiensten doet ge- dijen. Overgave aan God
Zie, ik geef mij gansch aan U over; !
ik wil volgen de inspraak uwer ge- nade: dan ben ik ook zeker dat geen leed mij ten nadeele kan zijn, dat alles, geluk of ongeluk, troost of tegenslag, vreug- j de of droefheid mij zal helpen voort- : |
|||||||
|
288 HET BROOD GODS
|
|||||
|
gang te maken in uwe liefde, en mijn
eeuwig heil bevorderen en bevesti- gen. In dit heerlijk oogenblik, nu ik U,
mijn Heer en Rechter, onder de sacra- menteele gedaante in mijn hart bezit, kunt Gij mij niets weigeren, daar ik niet vraag om aardsche en vergankelijke goe- deren, maar om het eeuwige en onster- felijke, dat ons toestroomt uit uw Hart. Voorspraak
Stort eveneens den overvloed uwer
genaden uit over allen, die mij ter harte gaan, mijne weldoeners en vrien- den en vijanden, over dwalenden en on- geloovigen, voer hen, die van U zijn . gescheiden, tot het licht der wijsheid en het leven der genade, bevestig de recht- vaardigen die leven in U, tot standvastig- heid en volharding; breng hen, die gevaar : loopen, in veilige haven, en bevrijdde
lijdende zielen in het vagevuur, opdat zij mogen genieten het heil van de aan- ; schouwing uws Aanschijns.
Zie, nu moet ik heengaan van U. Maar
ik wensen dat in mijn naam U blijven loven mijn Bewaarengel en al de Enge- lenkoren, de Heiligen des hemels, de Profeten en Apostelen, de Martelaren en Belijders, de Maagden en vooral uw heilige Moeder Maria. Met hen wil ik vereenigd zijn en in deze vereeniging moge aï mijn doen en laten, mijn gaan j en komen, ja iedere ademtocht zijn voor
|
|||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN 289
|
|||||
|
U als een loflied : » Eere en dank zonder
ophouden aan het heilig en goddelijk Sacrament». Vele aflaten zijn aan dit gebed verbon-
den, waaronder : 100 dagen telken dag eenmaal; bidt men het eiken dag, dan een volle aflaat onder de gewone voorwaarden van biecht, H. Communie en gebed tot intentie van Z. H. den Paus. Zie Raccolta blz. 124. 21?te Communie-oefening
(Ter Gedachtenis aan hetLijden van Christus.)
VÓÓR DE H. COMMUNIE
« r-—oo dikwijls Qij dit doet, doet het
M tot mijne gedachtenis». Door f -t deze woorden hebt Qij, o Heer, aan uwe Apostelen en uwe H. Kerk vermaakt het heilig Geheim van uw Vleesch en Bloed, als eene gedachtenis aan het bitter lijden waaraan Qij U zelven na het laatste Avondmaal gingt overleveren. En uw Apostel vermaant ons ernstig: «Zoo dikwerf Qij dit Brood zult eten en drinken uit dezen Kelk, zult Qij den dood des Heeren ver- kondigen tot zijne wederkomst »(i Kor: 11. 26). Getrouw aan uw bevel overdenk ik
uw heilig lijden, en ik aanbid U en prijs U, omdat Gij door uw kruis en lijden de 19 \' 4 |
|||||
|
290 HET BROOD GODS
|
|||||
|
; wereld verlost hebt. Nederknielend aan j
j uwe voeten, vraag ik vol ootmoed: ;
! geef dat uw hoogheilig, om mijnentwille i
j vergoten, Bloed en uwe vreeselijke pijnen
". niet voor mij verloren zijn. Laat deze \'
! heilige Communie, welke ik zoo aanstonds
• hoop te ontvangen, mij geven een rijk
; aandeel aan de door U smartvol ver- j
• worven verdiensten. Ik leg mijne ziel in :
f uwe genadevolle handen. Gij, mijn Heer j : en mijn Ood. hebt haar gekocht, zij is j t uw eigendom. Ik overweeg, o Heer, den bitteren voor- j
) smaak van uw allerheiligst lijden, dien I
• Gij geproefd hebt bij het laatste Avond-
{ maal, toen Gij zeidet aan uw verslagen <
; Apostelen : « Waarlijk ik zeg U, een on- :
j der U zal mij verraden». Welke gevoe- i
: lens hebben toen overstroomd uw diep-
I bedroefd Harte, op het oogenblik dat Gij
• nederknieldet voor Judas om hem de ;
| voeten te wasschen en Gij met eigen j ; hand hem uwe heilige Spijzetoereiktet; j ! Gij deedt dit om zijn versteend hart te ! ; vermurwen, waarin het voornemen reeds > was U te verraden. Gij hadt ook hem
j lief, den verraderlijken Apostel. En hoe
I smartvolgetroffenwasuwvanliefdegloei-
j end Harte, als, gelijk schijnt geschied te
! zijn, uw eerste overgave van U zelven
; in het H. Sacrament voor Judas de gele-
i genheid werd tot eene heiligschennende
; Communie, en deze bron van zegen voor
• hem eene aanleiding werd tot eeuwige
j verwerping. |
|||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN 2>Jl
|
|||||
|
• Ik smeek U bij de groote bitterheid, I
j toenmaals ondervonden door uw godde- j I lijk Hart, geef dat ik tocli nooit mij | j schuldig make aan eene onwaardige J H. Communie, en dit Brood des Levens \'. i voor mij nimmer worde een voedsel, j : dat den dood brengt. Ik overweeg, o Heer, den bitteren i
• doodsangst, de droefheid, walging en be- •
\'• nauwdheid, waardoor bloedig zweet uit j uw gepijnigd Harte werd geperst, toen ;
; Gij biddend in den hof van Olijven gans:h j ; den last van het komend lijden en de j I zwaarte der zonden eener geheele \\ve- j reld reeds te voren hebt willen torsen, j ) O Jezus, ik heb deernis met uw ontzet- j • tend lijden; vol schaamte verberg ik ;
I mijn aangezicht, want ik weet, dat ook ; . mijne zonden en mijne ondankbaarheid \' schuld hebben aan uwen doodangst en I
het bloedig zweet, geperst uit uw huive-
rend Harte.Thans, nu ik U, mijn Redder ;
j en Verlosser, die eenmaal voor mij zoo- , j veel smarten hebt verduurd, wezenlijk ; en waarachtig in dit allerheiligst Sacra- ment zal ontvanger, bid ik U : geef mij |
i de genade door vuriger liefdeijver ver- j goeding te geven voor al uw lijden, en in !
plaats van rouw en pijn uw Harte vreugd j
f te bereiden door mijne goede werken. O Jezus Christus, ik denk aan de i koorden, waarmede Gij uwe machtige !
handen liet binden, toen Gij, verraden I
\' door Judas met een kus, omringd van . i gerechtsdienaren, als gevangene ge- J |
|||||
|
292
|
|||||||
|
HET BROOD GODS
|
|||||||
|
f sletird werdt voor den rechterstoel van
j den Hoogen Raad der Joden. Dezelfde
[ liefde, die U dreef U te laten boeien,
j houdt U thans ook nog gevangen in
i duizenden tabernakelen, gebonden aan
i nederige gedaante van Brood en aan het
. woord des Priesters. Met groote droef-
f heid om uw lijden, maar ook met
• groote blijdschap over uwe liefde dank
} ik U, voor de kluisters, die Gij gedra- : gen hebt, al den smaad en bespotting ; die Gij hebt geduld, en ik smeek U bij ; uw heilig Sacrament, geef mij kracht en \'t genade, de banden uwer geboden steeds • gewillig te dragen, en zóó uit liefde tot U
j geboeid te zijn, dat dood noch eeuwig* ; heid mij van U kunnen scheiden. O Heiland en Verlosser der wereld, ik
: overweeg het onrechtvaardig doodvon-
f nis, waaraan Gij U hebt onderworpen. En
• ik zie uwe oogen vol tranen, uw hart ver-
| scheurd van smarte over mijneen heel ; der wereld zonden ; ik gedenk de bloe- { dende wonden geslagen door de sner- j pende geesels ; de onnoemlijke pijnen, 5 waarmede de wrecde doornenkroon uw ; heilig Hoofd gefolterd heeft; de scherpe ( nagelen en doorboorde handen en voe- i ten van uw hoogheilig lichaam ; ik denk > aan uw kostbaar heilig Bloed, vergoten j voor mijne en aller menschen zonden, i uitgestort tot den laatsten druppel, en \\ aan de hevige pijnen met welke uwe Ziel : uit liefde tot mij van uw Lichaam ge- | scheiden is. |
|||||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN 293
|
|||||
|
Gebed tot den Lijdenden Heiland
! J-Jier in het H. Sacrament des A1-
ri taars is tegenwoordig hetzelfde
! heilig Lichaam en hetzelfde heilige
! Bloed, dat op het Kruis geofferd werd.
• Gehoorzaam aan uw hevel zal ik binnen
j enkele oogenblikken uw allerheiligst • Lichaam en Bloed nuttigen. Vervul,
J Heer, mijne ziel met een blijvenden haat j tegen de zonde, en met diep en innig be- S rouw en een onbreekbaren wil om U toe te behooren en uwen heiligen Wil te vol-
t brengen in tijd en eeuwigheid. Delg uit • door uw Bloed de zonden welke mij be-
j vlekken, en vernietig het doodvonnis, ; dat Gij in uwe gerechtigheid over den ! zondaar geveld hebt. Bevrucht mijne ziel door uw heilig Bloed, opdat ont-
j bloeien in haar en rijke vruchten voort- brengen al de deugden, die u welge- | vallig zijn, en Gij eenmaal in mij moogt vinden de volheid der goede werken, welke Gij met de hulp uwer verdien- sten in mij wilt wrochten. Tevergeefs hebt Gij, in harden ster-
vensnood neerliggend voor uwen hemel- schen Vader in den hof, hulp en troost gezocht bij uwe Apostelen. Geheel alleen moest Gij ledigen den lijdenskelk door den Vader U bereid. Maar later, toen Gij als Verwinnaar van dood en hel, na uwe glorievolle Verrijzenis en Hemelvaart over uwe zwakke leerlingen den H. Geest en zijne kracht hadt uitgestort, |
|||||
|
2U4 HET BROOD GODS
|
|||||
|
hebben uwe H. Apostelen bij de viering j
der heilige Geheimen van uw Vleesch t en Bloed vol eerbied en aandacht over- ! wogen uwe droefheid en uw lijden, dat j Gij tot heil der wereld hadt gedragen. Gebed tot de Heilige Apostelen
O heilige Apostelen en discipelen des j
Heeren, deelt mij mede de verheven : gevoelens, de heldhaftige akten van j deugd, door U verwekt, toen Gij op het \', punt stondt uwen God en Heiland te i ontvangen in het H. Sacrament des A1- j taars. Geeft mij uw levendig geloof, dat U I nog inniger Hem tegenwoordig deed ; zien dan toen de oogen uws lichaams J Hem mochten aanschouwen. Geeft mij j die onwrikbare hoop en het onwankel- baar vertrouwen, dat U in alle omstan- ; digheden deed verwachten de zegepraal \' over wereld en zonde, en de kroon des eeuwigen levens. Verkrijgt ook voor mij j die sterke liefde, welke U, trots alle j moeilijkheden en vervolgingen, als trou- 1 we dienaren en werktuigen in de hand j van uw Meester en Heer, niet deed zoe- I ken eigen eer of roem, maar alleen Christus en zijn grootere verheerlijking, j Vraagt voor mij bij Gods troon de \' genade,zóó goed voorbereid te mogenna- I deren tot zijn Liefdemaal, dat ik als vrucht dezer Communie moge ontvan- i gen een verdubbelden ijver voor Hem en voor de vermeerdering zijner glorie. • |
|||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN 295
|
|||||
|
Gebed tot de H. Moeder Gods
En Gij, o Moeder des Heeren, Gij hebt j
al de droefheid en angst, al het lij- j
den en al de zielesmarten van Uwen |
Zoon steeds gedragen in uw hart. Gij i
hebt met Hem medegevoeld en geleden, :
toen Hij zich zelven aanbood tot zoen- j
offer voor de wereld. En diezelfde ge- .
waarwordingen hebt Gij nog ondervon- i
den, ook toen uw Zoon en uw God reeds •
was binnengegaan in zijne glorie, en zoo j
dikwijls Gij zijn liefdemaal hebt gevierd :
in het heilig Sacrament. O, deel mij ten J
minste een klein gedeelte mede der :
heilige gevoelens, waarmede Gij hebt ge- f
nuttigd dit heilig Geheim, waaraan uw •
Zoon ook mij thans wil laten deelnemen, j
Ik vereenig mijne gebrekkige voorberei- :
ding met de deugden door U beoefend; i
maak goed wat aan mij, uw kind, ont- :
breekt en beveel mij aan Jezus uwen j
Zoon. Jezus, ik geloof in U, vermeerder mijn j
geloof: Jezus, ik hoop op U, versterk •
mijne hoop! Jezus,ikbemin U, verleven- j
dig in mij uwe liefde. Heer, ik ben uwer :
ganschelijk onwaardig. Ik moest uitroe- }
pen : « Heer, ga weg van mij, ik ben een j
zondig mensch ». Doch neen, Gij beveelt !
mij U te naderen. Buiten U vind ik j
slechts dood, bij U het eeuwig leven. ;
O kom dan, vurig verlang ik naar U, j
kom en verlaat mij niet meer. |
|||||
|
296 HET BROOD OODS
|
|||||
|
NA DE H. COMMUNIE
Liefde en Mededoogen tot den
Verlosser
! « IK wachtte, of iemand medelijden zou !
1 hebben met mij, en er was niemand ; j
i of iemand mij zou troosten, en ik vond !
! hem niet! ». (Ps. 68-21) In deze bewoor- I
• dingen voorspelde de koninklijke Profeet
| uw heilig Lijden. En wat Gij toen ver- j
t geefs hebt gezocht, dat zoekt Gij ook ; j thans nog in het H. Sacrament des A1- j j taars, het gedenkteeken van uw lijden : J en sterven tot aan het einde der dagen. ! : Zoudt Gij ook hier vruchteloos zoeken ? ! J Neen, o mijn Heiland, dat mag niet ge- ; ; schieden. Wel worden veel beleedigingen ; j U aangedaan in het H. Sacrament uwer j : liefde, zoodat, indien Gij niet onlijdelijk j waart in den staat uwer verheerlijking, I • nieuw verdriet en smaad uw Hart zou-
j den pijnigen. Evenwel vindt Gij onder ; het getal uwer getrouwen toch wel en- :
j kele grootmoedigen, wien uw bitter ; lijden en kruisdood, alsook de beleedi- ( gingen U in het allerheiligst Sacrament ; aangedaan, zeer ter harte gaan. En door i vermeerdering van eerbied en aanbid- j ding, door vollediger zelfopoffering en I zuiverder liefde pogen zij te vergoeden j de ondankbaarheid der wereld, die wel j zal voortduren tot den jongsten dag. Thans, nu Gij met Godheid en Mensch- ! heid woont in mij, is het mijn vurigste ! wensch mij aan te sluiten bij\'deze schare |
|||||
|
COMMUNIEOEFENINQEN 297
|
|||||
|
van getrouwe zielen. O laat mij slechts
in dezen lijdenden toestand, liefdevol U omhelzen. Vereeniging met den Verlosser
in zijne Verlatenheid Ja, thans herberg ik U,den Heiland,die
bij uwe geboorte geen ander verblijf hebt kunnen vinden dan een armen stal, en als klein kind reeds moest verduren zoo bittere armoede en verlatenheid. O kom, neem uw intrek bij mij. Al zou heel de wereld U verlaten, ik blijf U trouw, ik zal U opnemen en van U verkrijgen wat Gij beloofd hebt aan degenen, die U ontvangen : de macht een kind van God te worden, en dieper steeds in mijn ziel dat kindschap Gods te pren- ten. Ik bezit U thans, den Zoon Gods, door doodsangst benauwd. Ja, met innig medelijden overweeg ik de smarten door U geleden in den Hof van Olijven, en ik smeek U, laat mij een enkelen druppel van dien lijdenskelk proeven, zoodat ik met U kan weenen over uw lijden, met U bloedige tranen storten over de zonde, met U verfoeien en bejammeren de on- dankbaarheden der wereld. Vereeniging met den Heiland
in zijne Versmading Gij zijt hier, o Jezus, en ik omhels U,
mijn gekroonden, bespottenen ver- smaden Heiland. Ik omhels U, o Jezus, en kus in den geest uwe voeten, en in |
|||||
|
298 HET BROOD GODS
|
|||||
|
I dezen staat van vernedering zijt (jij mij (
i in zekeren zin nog dierbaarder dan in uwe j
I glorie en heerlijkheid. Door de kracht I
j van uw heilig Vleesch en Bloed in dit j heilig Sacrament wilt Gij leven in mij |
; en mij gelijk maken aan U. Maak mij J
I aan U gelijk in smaad en vernederingen, :
; omhul mij met uw kleed, dat kleed van i
\' verachting en spot, geef ten minste dat •
; ik,uit liefde tot Uen gedachtig aan uwe J
versmading, geduldig en zonder vijandige •
j gevoelens verdrage al het onrecht, dat j
; mij mocht worden aangedaan. Vereeniging met den Heiland
in zijn Smarten Liefkozend omhels ik uw heilig Li- •
chaam. Voor mij zijt Gij geslagen, j
: bedekt met bloedende wonden, en hebt •
\', Gij uw koninklijk hoofd met scherpe i doornen laten kronen, uwe handen en !
\\ voeten met nagelen laten doorboren en j
uw goddelijk Bloed doen vloeien om af
j te wasschen de zonden van geheel de j
: wereld; en uw hoogheilig Hart, na uw ;
; dood met een lans doorstoken, heeft den |
j \'aatsten druppel bloeds gegeven in liefde I en lijden. O levende God en Koning van i
. mijn hart, prent diep in mijne ziel uwe j
I heilige wonden en nameloozT pijnen, op- j
i dat met U ik lijde en met U beminne. i
I Dat ik nooit vergete den hoogen prijs, j welken Gij betaald hebt om mij te ont- rukken aan mijne vijanden en voor U :
. zelf te winnen. Door deze H. Communie I
|
|||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN 299
|
|||||
|
wil ik geheel U toebehooren, met li-
chaam en ziel, met al mijne krachten en vermogens. Mijne werken en verdien- sten, het tegenwoordige zoowel als de toekomst, mijn tijdelijke en eeuwige belangen en alles leg ik in uwe handen. Al wat Qij beschikt over mij, is wel ge- daan. Ik aanvaard alles uit uwe handen en wil het gebruiken tot uwe eer en uwe verheerlijking in eeuwigheid. Ik wil U loven, U liefhebben, alléén werken voor U. Dankgebed aan den Eeuwigen Vader
Almachtige, eeuwige Vader, uit den
diepsten grond mijns harten dank ik U voor de onuitsprekelijke weldaden en genade mij bewezen, doordat Gij uw veelgeliefden Zoon aan bitter lijden en dood hebt overgegeven om mij te ver- lossen van mijne zonden. Ook dank ik U, dat Gij heden mij wed\'T hebt toegestaan dee\'. te nemen aan den maaltijd van het Vleesch en Bloed van den voor mij geoffer» den Jezus, uwen Zoon. De Engelen zijn verbaasd, de Hemelen kunnen niet begrij- pende groote barmhartigheid en ger.ade, welke Gij uitstort over het menschelijk geslacht, en waarin ook heeft gedeeld mijne zondige en onwaardige ziel. Ik ge- voel mij niet in staat U naar behooren te danken of uwe goedheid te vergelden. Trouwens, al wat ik heb is uw rechtmatig eigendom. Ik offer U op al wat ik ben en bezit, als eenbewijsmijnererkentelijk- |
|||||
|
300 HET BROOD GODï
|
|||||
|
heid. En tot dank voor de ontelbare ge-
naden mij geschonken, offer ik U mijn wil en mijne vrijheid; beschik er over naar uw welgevallen. Ik offer U tot dank den lof, de vurige liefde van al de bewoners van hemel en aarde. Engelen en menschen, alle rechtvaardigen dezer wereld en alle zaligen hierboven, ver- eenigt U met mij, om God te danken en te prijzen voor het groote goed, dat Hij aan mij verricht heeft. Dankzegging aan den Goddelijke»
Zoon E eniggeboren Zoon des Vaders, mijn
Heer en mijn God, ik dank Ü zoo- veel ik vermag voor die onbegrijpelijke liefde, waarmede Gij door aanneming der menschelijke natuur aan mij hebt willen gelijk worden. Ik dank U voor de vernedering, welke Gij geleden hebt om mij te redden en weder als uw kind aan te nemen. Het was U niet voldoende éénmaal te
sterven voor mij, Gij hebt uw allerhei- ligst, voor mij geofferd lichaam verbor- gen onder de arme gedaante van brood, om in dit sterfelijk leven voortdurend U zelven mij ten spijze te zijn, en nieu- wen overvloed van genaden te geven aan mijne ziel. Al wat kan loven en prij- zen, danke voor mij den Heer voor zijne goddelijke vrijgevigheid! Uit den grond mijns harten dank ik U in vereeniging met allen, wie de nuttiging van uw hei- |
|||||
|
301
|
|||||||
|
C0MMUN1E0EFENIN0EN
|
|||||||
|
; lig Vleesch en Bloed heeft gebracht tot
| het eeuwig leven. Bevestig, o Heer, wat I Gij in mij hebt tot stand gebracht. Dankzegging en Gebed tot den
H. Geest Kom, o H. Geest, uitgaand van den
Vader en den Zoon, een in wezen ; en God als zij,door wiens macht het ge- i heim der menschwording is voltrokken , en de geheimen der H. Kerk eiken dag ! voltrokken worden, ik dank U voor de i weldaad van het allerheiligst Sacrament I en voor den stroom van genaden, welken Gij door dat H. Sacrament uitstort over allen, die door uwe tegenwoordigheid in zich tot sterke ledematen van Chris- i tus gemaakt zijn. Moge ik steeds uwe leiding volgen; verbind mij zoo vast aan , U,dat niets mij meer van U verwijderen kan ; uw tempel wil ik zijn en blijven in alle eeuwigheid. Onderricht mij, H. Geest, leer mij bidden in deze oogenblikken, nu Jezus Christus lichamelijk rust in mijn hart; leer mij vragen in zijnen Naam. Ik steun niet op eigen krachten of ver-
diensten, maar ben vol vertrouwen op de oneindige verdiensten van Jezus, mijn Heer en mijn Koning. Nooit kan Hij te veel vragen aan zijnen Hemelschen Vader. Voor mij vraagt Hij niet de din- gen dezer wereld, maar goederen die eeuwig duren: vereeniging met Hem, onderwerping aan zijnen H. Wil, zege- |
|||||||
|
302 HET BROOD GODS.
|
|||||
|
i praal over de booze hartstochten en 2011-
j dige begeerten, volharding in zijne ! liefde. Hij vraagt voor mij, dat ik met I Hem volge den weg, welken de Vader \' Hem liet gaan, een kruisweg van smart j en lijden naar de overwinning en de heer- lijkheid.
O H. Geest, vervul mijne ziel met ; een vurig verlangen naar deze goederen, ! leer mij bidden en smeeken om hun be- j zit, totdat ik verhooring vinde voor mij i en voor allen, die ik in mijn gebed moet j gedenken. Verlicht de ongeloovigen, be- < keer de zondaren, versterk de zwakken ; en beproefden, schenk den rechtvaar- I digen volharding en verleen de overle- j denen de eeuwige rust. Heer Jezus Chris- S tus,moge de genade van uw heilig Sacra- ment mij geleiden op al mijne wegen.
\\ Door hare hulp gesterkt, hoop ik vele : goede werken te kunnen volbrengen. J ledere gedachte, iedere klopping van mijn hart zij eene hernieuwing van het
;• verbond, dat ik gesloten heb met U.
Jezus, voor U leef ik; Jezus, voor U sterf
I ik. Jezus, ik wil met U zijn in leven en
j in dood. Amen.
|
|||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN 303
22" Communie-oefening
(Eerherstellende Communie voor de Bekedi-
gingen het H. Sacrament aangedaan.)
(Bijzonder geschikt voor den laten Vrijdag.) VÓÓR DE H. COMMUNIE
Heer Jezus Christus, ik werp mij
neder voor uw aanschijn, üehoor gevend aan uw uitnoodiging,wil ik al mijne krachten inspannen om mij waardig voor te bereiden om U te ont- vangen in het allerheiligst Sacrament des Altaars; U. wil ik eene niet al te on- waardige woonplaats bereiden. Ik weet wel, zonder de hulp uwer ge-
nade ben ik niet in staat eenige god- vruchtige gedachten te verzamelen. Ik vertrouw dus bij deze voorbereiding op uwe barmhartigheid en de hulp uwer ge- nade, en ik smeek U,leer mij opwekken die gevoelens en verlangens, welke Gij bij uwe komst in mijn hart wilt vinden. De zalige Margaretha, uwe ootmoedi- ge dienares,zegt mij welke gevoelens U het aangenaamste zijn bij het ontvangen der H. Communie. Gij hebt haar dikwijls aangespoord mede te werken tot het veelvuldig ontvangen van het H. Sacra- ment des Altaars, om door vurige aan- bidding, dankbare eerbetuigingen en alles opofferende liefde eerherstel te geven voor den smaad en de oneer U voortdurend in het H. Sacrament aan- gedaan. |
|||||
|
:
|
|||||
|
!
|
|||||
|
304 HET BROOD GODS
|
|||||
|
Overweging der Beleedigingen
| welke de Heiland blijft ondervinden f Met diep medelijden denk ik aan al j
de beleedigingen, al den smaad J j U aangedaan. Hoevele ongeloovigen : hebhen getwijfeld aan de eindelooze ! j liefde, waarmede Gij U geeft als voed- i . sel onzer zielen 1 In hoovaardij huns i J harten hebben zij geweigerd eeri liefde ! • bestaanbaar te achten, die zoo iets ver- •
; mocht uit te denken! Zij verachtten uw : hoogheilig Lichaam verscholen onder
\\ gedaante van brood, en hielden het voor
: natuurlijk brood. En om die reden heb- :
| ben zij menigmaal uwe kerken ontwijd, J
• de Altaren vernield, de H. Hostiën op
j den grond geworpen en vertrapt onder I
: hunne voeten. Wel treffen U niet wezen- ! lijk al deze mishandelingen, wijl Gij on- ! lijdbaar en glorievol zetelt aan de rech- j terhand des Vaders; alleen de sacra- I menteele gedaanten kunnen zij raken.
Maar bij de instelling van het Sacra- ] . ment hebt Gij voorzien al het ongelijk, | waaraan Gij zoudt worden blootgesteld, : en uw teederminnend harte is er droevig ! door getroffen. Gij hebt al deze smar- ten gevoeld, als waren zij U veroorzaakt
I in uw lijdend lichaam. Kon ik U toch j duizenden harten geven, brandend van • liefde, tot vergoeding van elke onteering,
en mij met honderdmaal grooter eerbied i voor U vernederen! Met mijn bloed zou
! ik willen reinigen al de plaatsen, waar |
|||||
|
COMMUNIEOEFENINOEN 305 ,
|
|||||
|
I uw heilig Sacrament zoo onteerd is. ;
Met nog grooter smart evenwel denk ]
ik aan de beleedigingen door zoovele ge- < loovige Christenen U aangedaan in uw heilig Sacrament.Te recht moogt Gij zeg- i gen met den Psalmist (Ps : 54-13-vv): ; « Wanneer mijn vijand mij kwaad toe- ! wenschte, ik zou het kunnen verdragen, i en wanneer hij, die mij haat, mij vervolg- • de in overmoed, voor hem had ik mij kun- | nen verbergen. Maar nu zijt gij het, mijn j vriend, mijn vertrouweling, die met mij j hebt aangezeten aan dezelfde tafel, ; met mij eensgezind verblijf hieldt in ! Gods huis». Ja uwe huisgenooten, o • Jezus, zij, die met U hebben gedeeld j uwen maaltijd, zij, die wisten en geloof- : den uwe werkelijke tegenwoordigheid in ! het H. Sacrament, zij hebben U zoo zwaar : beleedigd. Hoevelen naderen met be- f smeurde ziel tot uw heilig Gastmaal ? In eene ziel, welke door de doodzonde is \\ geworden een verblijfplaats van den : duivel, ontvangen zij U en dwingen zij j U plaats te nemen naast den duivel. O, smartelijker hebt Gij dezen smaad
ondervonden bij de instelling van uw j allerheiligst Sacrament dan al de j vuistslagen in den nacht uwer gevan- j genneming, pijnlijker dan de geesel- slagen in het praetorium van Pilatus en de scherpe doornen, waarmede uw hei- lig Hoofd werd gewond, toen Gij overgeleverd waart aan de ruwe kriigs- 20 4 i
|
|||||
|
306 HET BROOD GODS
|
|||||
|
j knechten. Met meer recht nog dan aanhet
| volk van lsraél kunt Gij den Christenen ; toevoegen : « Mijn volk, wat heb ik U ge- j daan of waarin heb ik u bedroefd ? Ant- • woord mij. Wat had ik meer voor u
f kunnen doen. dat ik niet gedaan heb?Ik • heb U geplant als mijn heerlijken wijn-
j gaard en Gij zijt mij bitter geworden bo- : venmate. Ik heb U gespijzigd met j manna en Gij hebt mij gegeeseld en met j vuisten geslagen. Ik heb water des ! heils doen ontspringen uit de rotsen j en U daarmede gedrenkt, en Gij hebt | mij gal en edik te drinken gegeven. • Ik heb U in de hand gegeven den ko-
j ningsscepter en Gij hebt mijn Hoofd ; gekroond met doornen. Ik heb U in ! groote macht verheven en Gij hebt Mij : gehecht aan den schandpaal des Krui- j ses». Deze klachten, o mijn Heiland, • kunt Gij met recht uitspreken tegen zoo-
j vele geloovige christenen, die niet vree- : zen in het H. Sacrament des Altaars U i schandelijk te verraden. Het aanschou- ; wen van zoovele misdaden moet mijn I hart doen bloeden. Ik wil U vergoeding j geven voor al deze euveldaden en LJ ; ontvangen met des te grooler berouw \'t en vuriger liefde. En toch, ik denk aan zoovele andere
beleedigingen.waarvoor Gij bijzonder ge-
! voelig waart, waaraan ook ik mij heb
! schuldig gemaakt. Aan uwe trouwe
• dienaresse Margareta Maria hebt Gij
\\ zelf geklaagd: «Van de meesten ontvang |
|||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN 307
|
|||||
|
\' ik slechts ondank tot belooning, wijl zij
. mij in het Sacrament van liefde met ; verachting, oneerbiedigheid, heilig- schennis en onverschilligheid bejegenen. ! Maar vooral smart het mij, dit te moeten ondervinden van harten, die aan mij zijn toegewijd». Niet alleen de zonde van hei- j ligschennis, maar ook elke vrijwillige oneerbiedigheid, onverschilligheid en \\ nalatigheid tegenover den in het H. Sa- : crament tegenwoordig zijnden Verlosser: I de lauwheid bij het ontvangen, de op- : pervlakkigheid in de dankzegging, de noodelooze en ergernisgevende over- ijling in zijnen heiligen dienst, dat alles deed uw Goddelijk Hart pijn als scherpe doornen. O goddelijke Heiland, hoevele van dergelijke smarten zijn U toege- bracht niet alleen door uwe vijanden, maar ook door hen, die uwe vrienden en uwe kinderen zijn en op bijzondere wijze zich aan uwen heiligen dienst hebben gewijd ? Hoe moet ik mij schamen en tranen storten, als ik bedenk.dat ook ik mij heb schuldig gemaakt aan zoo meni- ge oneerbiedigheid en nalatigheid ; waar zal ik mijne toevlucht nemen tenzij tot uwe barmhartigheid ? Vergeef mij, o Heer, mijne ondankbaarheid. Een rouw- moedig en vermorzeld harte is al wat ik U kan geven. Van af heden zal het zijn een hart overvloeiend van dankbaar- heid, een dat in diepste aanbidding voor U zich vernedert, dat wenscht deel te hebben in uw lijden en verteerd te wor- |
|||||
|
30S HET BROOD GODS
|
||||
|
den door liefde tot U. Zie, o Heer, ver- ;
vuld van zulke gevoelens wil ikU in deze H. Communie ontvangen. Ik offer U op ; al het goede door mij, met de hulp uwer genaden, verricht tot een kleine vergoe- ding voor al de beleedigingen, U door mij en anderen in dit H. Sacrament aan- ! gedaan. Waren mijn verlangens naar uw heilig
liefdemaal eertijds lauw en flauw, thans verlang ik naar U met des te grooter ver- • langen. Kom mij te hulp, o Heer,metuw ; machtige genade, ontvonk steeds meer ; in mijn hart dat begeeren naar U. Ver- licht mijn verstand, o Jezus, en toon mij de ellende mijner ziel; doe mij duidelijk inzien, dat ik van mij zelven slechts dood en zonde heb ; toon mij echter ook uwen rijkdom, uwe macht en uwe liefde, waar- door ik het leven overvloedig en rijkelijk bezit. NA DE H. COMMUNIE
Mijn Heer en mijn Verlosser, in mijn
hart vertoevend onder de gedaan- te van brood, U aanbid ik. Door den mond van uwen meest geliefden leerling doet Gij ons hooren deze woorden : «Zie. ik sta voor de deur en klop; wie mijne stemme hoort en opent zijne deur, bij hem zal Ik binnentreden om het Avond- maal te houden met hem en hij met Mij». Ik heb U geopend den toegang mijns
harten. Laat mij niet alleen naar het |
||||
|
COMMUNIEOEFENINOEN 309
|
|||||
|
lichaam deel nemen aan den H. Maaltijd
van uw Vleesch en Bloed, maar ook op geestelijke wijze ten volle deelachtig worden aan al de vruchten, welke Gij verbonden hebt aan het waardig ontvan- s gen der H. Communie. Aanbidding en Liefde
I T AANriD ik met diepen eerbied,
\\J mijn Ood en mijn Schepper, mijn Verlosseren mijn toekomstigen Rechter, die houdt in uwe handen de sleutels van leven en dood, van hemel en hel. Met innig smartgevoel over de zonden der wereld en over mijne zonden omhels ik uwe doorboorde voeten, uw gruwelijk verminkt Lichaam, opgeofferd voor mij un alle menschen, en ik dank U uit den grond mijns harten voor de waarlijk goddelijke goedertierenheid waarmede Gij, Heer en God, voor uwen dienaar en uw schepsel U den bloedigen dood hebt willen overleveren. Met al de liefde, waartoe ik in staat ben, wil ik U weder- liefde geven voor de overgroote liefde, die Gij mij hebt bewezen. Erkenning der eeuwig-werkdadige
Liefde van den Zoon Gods Als God hebt Gij mij bemind met eene
eeuwige liefde, als Mensch van af het eerste oogénblik van uw menschelijk be- staan. Zonder ophouden hebt Gij mij liefgehad en in eeuwigheid wilt Gij uwe liefde doen voortduren. Hoe laat ben ik |
|||||
|
310 HET BROOD OODS
|
|||||
|
begonnen U lief te hebben, en hoe is er j
steeds gevaar, dat ik die liefde verlieze! j
Laat mij van nu af geen enkel oogenblik I
zonder uwe liefde zijn, geef dat ik in uwe j
liefde sterve en haar medeneme naar j
het hemelsch Vaderland. En uwe liefde toonde zich in daden, i
Van af de eerste ure van mijn bestaan i
heeft zij mij met weldaden overladen en !
naar gelang mijner verdiensten wil zij I
voor geheel de eeuwigheid mij schenken •
den rijkdom en de vreugde uwer eigen heerlijkheid. Helaas, mijne liefde heeft :
zoo menigmaal bestaan in ijdele woor- j
den en\'gevoelens. Nu wil ik U door daden :
mijne liefde toonen, getrouw opvolgend I
uwe geboden, indachtig uwe woorden : (Joh: 14. 21): «Wie mijne geboden j
bewaart en ze onderhoudt, hij is het die :
Mij liefheeft». Erkenning der alles opofferende
Liefde van Jezus Uwe liefde was vol zelfopoffering.
Uwe liefde voor mij heeft U den bittersten dood doen ondergaan en in het allerheiligst Sacrament geeft Gij uw Vleesch en Bloed herhaaldelijk mij ten ! spijze en toont U bereid, dagelijks voor j mij te sterven indien het mogelijk ware ; en noodig voor mijne zaligheid. O mijn Verlosser, hoe zwak en bekrom- \'
pen is mijne liefde voor U geweest. Moge van nu af, om U te behagen, geen offer I mij ie groot zijn. Neem mij zelven ge- i |
|||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN 311
|
|||||
|
heel: mijn geheugen, dat het zicli U en 5
uwe liefdebewijzen steeds herinnere; j mijn verstand, opdat het ten allen tijde i er op bedacht zij U te gevallen; mijn j wil, opdat hij slechts verlange wat Gij j wenscht, versmade wat Gij veracht, en \\ liefhebbe wat Gij bemint. Bewaar mijne oogen, opdat zij geen i
ijdele zaken aanschouwen, sluit mijn . ooren voor het wereldsche, en laat hen \\ alleen luisteren naar de ingevingen uwer • genade ; beteugel mijne tong, opdat geen | liefdelooze of onnutte gesprekken door j haar gehouden worden, en zij alleen { spreke wat mij en anderen tot heil en U tot : eere strekt. Neem al mijne zintuigen | en mijne ledematen in uw bezit en be- ; stuur ze op zulk eene wijze, dat zij | slechts dienstbaar zijn aan Uwe en mijne • verheerlijking. Erkenning der lijdende Liefde van
Jezus O mijn Jezus, thans wezenlijk en I
waarachtig in mijn hart tegen- • woordig, laat mij in den geest schou- i wen in de diepte der liefde van uw aller- • heiligst Hart, dat besloot tot de instel» \\ ling van het heilig Sacrament des A1- i taars; laat mij blikken in den afgrond > van het lijden, dat de instelling van dit j H, Geheim over U gebracht heeft. Een j enkele druppel van uw Bloed, een ver- j zuchting van uw allerheiligst Hart zou J voldoende geweest zijn tot verlossing \\ |
|||||
|
312 HET BROOD GODS
|
|||||
|
van geheel een wereld. Aan de godde-
lijke gerechtigheid ware voldaan, want zoo groot een gewicht zou de geringste zoendaad van U hebben in de schaal der goddelijke gerechtigheid. Maar al was dat genoeg voor uwe gerechtigheid, uwe liefde was daarmede niet tevreden. Uwe liefde verkoos den prijs te betalen van \' uw kostbaar bloed tot den laatsten
druppel, den prijs van bitter lijden en diepe versmading. En nog was uwe liefde niet voldaan. Niet éénmaal wildet Gij betalen dezen hoogen prijs, maar eiken dag wilt Gij dezen reeds betaalden prijs opnieuw nederleggen in de handen uwer .kinderen, iederen dag op onbloedige en mysterievolle wijze hernieuwen den bloedigen kruisdood en in het H. Sacra- ment wezenlijk en waarachtig steeds op- nieuw onder ons nederdalen met de- zelfde liefde, dezelfde bereidvaardigheid om U op te offeren, als waarmede Gij | U eens hebt uitgestrekt op het kruis. En
dat niet slechts op ééne plaats, neen, op duizenden en nogmaals duizenden plaat- sen wildet Gij dit mysterie vieren tot aan het einde der dagen. Zoo ver strekte zich uit de liefde waarmede Gij ons hebt liefgehad. Mijn God, wat zal ik U voor deze liefde wedergeven ? De liefde aller Engelen en Heiligen, de liefdegloed der Serafijnen is nog te gering om als waardig geschenk U te worden aangeboden. |
|||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN 313
|
|||||
|
Erkenning der miskende Liefde van
Jezus X * aar wat kan U toch hebben bewo-
iVl gen tot deze groote liefde voor ons menschen, uwe dienaren ? O onbegrijpe- lijk wonder! Dat liefdewonder, o Jezus, heeft aan uw allerheiligst Hart het bit- terste leed, den grootsten smaad gekost. Verachting, laster, miskenning en on- verschilligheid was het loon voor uwe liefde. Omijn Jezus, waart Gij tot ons ge- komen.niet onder de nederige gedaante van brood, maar omgeven van enkele stralen slechts uwer goddelijke heerlijk- heid, geen sterveling had het durven bestaan U oneerbiedig te bejegenen, ze- ker niet U heiligschennend te naderen. Indien Gij tot ons zoudt komen slechts zelden en alleen op enkele bevoorrechte plaatsen, dan zou de onverschilligheid en onoplettendheid plaats maken voor diepen eerbied en men zou zich zorgvul- diger bereiden voor uwe komst. Maar uwe liefde vond dat niet genoeg, want uwe liefde wildet gij ten minste toonen aan hen, die met goeden wil en eerbiedig U wenschten te ontvangen. En niette- genstaande uw Goddelijk Hart al dien smaad, al die verongelijking vooruit aanschouwde, heeft het toch de smart van dit treurig vooruitzicht willen dul- den toen het besloot het H. Sacrament in te stellen. |
|||||
|
314 HET BROOD GODS
|
|||||
|
Eerherstel en Smeekgebed
O Heer, wat kan ik beter doen dan
mij ten minste vereenigen met uwe getrouwen en U liefhebhen uit geheel mijn hart? De herinnering aan het onuit- spreekbare leed, dat Gij uit liefde tot mij hebt willen dragen, opdat ik toch maar niets zou verliezen van de volheid der genaden, welke gegeven worden in dit H. Sacrament, die herinnering moet steeds levend blijven in mijn hart en mij vervullen met medelijden tot U, mij aansporen door grooter dank- baarhcid, door inniger liefde en be- reidwilliger offervaardigheid vergoeding te geven voor den ondank, dien Gij van mij en anderen in uw H. Sacrament hebt ondervonden. Zie, mijn Verlosser, voor U kniel ik neer en smeek U mij zelven en wat ik ben en bezit als eene kleine vergoeding te willen aanvaarden. Gij hebt beloofd bijzondere zegeningen te doen nederdalen over hen, die zich aldus opdragen aan U. O Jezus, ik ver- trouw op uwe beloften. Geef mij voor- •eerst een blijmoedig en standvastig willen, om uw Goddelijk Hart naar mijn vermogen dit eerherstel te schenken, en geef mij, als vervulling uwer belofte, dat ik steeds toeneme in liefde tot U en volharde tot het einde. |
|||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN 315
|
|||||
|
Gebed en Voorspraak
Deze liefde vraag ik U voor mij en j
ook voor allen, die mij dierbaar j
zijn. En voor de overheden der K- Kerk !
en voor hen, die zich bijzonder hebben toegewijd aan uwen dienst; voor alle \'
zondaren, opdat in plaats van ijdele lief- !
de tot de schepselen de zuivere liefde ;
kome tot God. Ik bid U ook voor alle j
ongeloovigen en dwalenden ; schenk hun het ware licht des geloofs, open hunne ;
harten voor de stralen der liefde van uw ;
Goddelijk Hart, opdat zij zich mogen be- !
keeren en zalig worden. Alle goede i
voornemens, heilige besluiten en alle ge- \';
naden dezer H. Communie leg ik neder •
in de handen uwer allerheiligste Moeder, \'
mijne Beschermster, de allerzuiverste :
Maagd Maria. Dat zij voor mij beware al f
hetgeen Gij mij geschonken hebt en \'
moge door hare voorspraak dat alles j
nog rijker vruchten opleveren tot mijne \'
zaligheid en uwe meerdere glorie. Ik ;
vraag hare voorspraak ook voor de arme ;
zielen in het Vagevuur, bijzonder voor |
de zielen mijner bloedverwanten en ;
allen, welke eene bijzondere godsvrucht !
hebben gehad tot uw heilig Hart en \',
het Hart van uwe allerzuiverste Moeder. I
Ik beveel haar eveneens allen, wier j
verlossing het meest nabij is, ook de {
meest verlaten zielen, wien niemand op t
aarde denkt ter hulp te komen. Uwe i
ontferming kome over ons en blijve ons S
|
|||||
|
(316 HET BROOD GODS.
t____________________________________
|
||||||
|
| bij tot op den laatsten dag van ons
j leven. Amen. 23 \' Communie-oefening
J (Het heilig Sacrament als Samenvatting
van alle wonderen.) VÓÓR DE H. COMMUNIE
Mijn Heer Jezus Christus, in het
H. Sacrament des Altaars hebt Gij ons niet slechts de gedach- ! tenis aan uw bitter lijden en sterven na- : gelaten, Gij hebt daarin tevens een ge- | denkteeken van al uwe wonderdaden | opgericht. Ónder al de wonderen, door U ge-
: wrocht tot verheerlijking van uw Naam, | ter verkondiging uwer openbaring, kan • geen enkel in vergelijking komen met j het groote wonder, dat Gij iederen dag \' voltrekt in het allerheiligst Sacrament j des Altaars. Wel. zijn het geen roem- ; volle daden, welke wij met onze zintui- ! gen kunnen waarnemen, zooals door U i werden verricht toen Gij rondgingt door i Judea om het volk te onderwijzen, i Dat was toen noodig om het Geloof te ; kunnen planten op de wereld. — Neen, on- ; zichtbaar, verborgen voor de oogen der ! wereld, zichtbaar slechts voor de oogen ! des geloofs. gaat Gij steeds voort dit i wonder uwer Almacht, dit wonder van \' Waarheid en Liefde te voltrekken. |
||||||
|
CO.MMUNIEOEFENINGEN 317
|
|||||
|
Bewondering der Goddelijke
Almacht Cén woord van den Priester — en Gij
L, daalt neder, God en Mensen, met . Lichaam en Ziel,met Vleesch en Bloed, zalig en onsterfelijk zooals Gij troont j aan de rechterhand des Vaders. Ja, ; ik geloof in U en uw waarachtig woord : j « Dit is mijn Lichaam». — « Doet dit • tot mijne gedachtenis» — «Wie mijn
; Vleesch niet eet en mijn Bloed niet j drinkt, zal het leven niet hebben». . (Joh : 6. 54) Eens hebt Gij gesproken dat scheppende woord: «Het worde»,
\\ en hemel en aarde verrezen in al hunne
: pracht. Duizenden zonnen hebt Gij
J uitgestrooid door het heelal, de hemelen
: bevolkt met ontelbare zuivere geesten, die
;• uw aangezicht aanschouwen en prijzen
uw heiligen Naam in eeuwigheid. De
; aarde hebt Gij getooid met groen en
• bloemen, van leven vervuld en den
! mensch tot woonplaats bereid. De vis- ; schen der zee, de vogelen der lucht, de ! dieren des wouds heeft uwe hand voort- i gebracht, en als kroon der schepping 1 hebt Gij den mensch gemaakt en hem j aangesteld als koning om te heerschen \\ over alle zichtbare dingen. O Heer, hoe j groot, onmetelijk en verheven is uwe i macht! Uwe grootheid kent geene gren- \', zen! Geloofd en geprezen zijt Gij in al uwe
i werken. Hoe klein en nietig is de groot- |
|||||
|
j
! 318 HET BROOD GODS
|
||||||
|
; heid en pracht van hemel en aarde, het
J wonder samenstel der levende wezens ; in vergelijking met het kunstwerk van \' Gods hand : de menschelijke natuur en \'• het levend Lichaam van den Zoon Gods, ! onzen Heer en Heiland Jezus Christus! • Gevolg gevend aan de opdracht des
j Heeren, hernieuwt eiken dag en op ; ontelbare plaatsen de Priester door het ; woord der consecratie dit wonderwerk ; uwer goddelijke almacht. Ja, hier in dit I H. Sacrament hebt Gij, o Jezus, ons na- ; gelaten een gedachtenis, eene hernieu- \' wing van het grootste wonder uwer god- • delijke almacht.
J Maar niet alleen een woord, dat voort-
; brengt, spreekt de Heer door den mond ! van zijnen Priester, maar een woord dat : verandering bewerkt: de nederige sub- j stantie van brood verandert op ditzelfde ; oogenblik in de zelfstandigheid van het J Lichaam van Jezus Christus; van brood ; blijven slechts de zintuigelijk waarneem- i bare eigenschappen, en zij blijven — te- i gen alle wetten dernatuur, alseen nieuw ! werk van Gods almacht, — zonder de j zelfstandigheid, die hen steunt en draagt. Wie heeft ooit zulke wonderdaden ge- i hoord? Maar dit was nog niet voldoende ; < zoodra de gedaante van brood ophoudt i te bestaan, verdwijnt ook de tegenwoor- ! digheid van Christus, en door een won- | der van Gods Almacht blijft alleen over • de zelfstandigheid waarin de substantie
j van brood is overgegaan. Al deze won- |
||||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN 310
|
|||||
|
deren verricht Gij, o mijn Heer, om op ;
waarlijk verborgen wijze U zelf tot i
voedsel aan uwe geloovigen te geven en 1
hunne zielen ten innigste met IJ te kun- {
nen vereenigen. Ja een gedachtenis, \'
eene levende hernieuwing zijner won- j
derdaden heeft Hij gewrocht, de Heer •
van ontferming en genade! Bevend \\
aanschouw ik met groote verwondering t
uwe macht en nedergeknield in het stof (
aanbid ik U stil en zwijgend. Bewondering der Goddelijke
Wijsheid Hier in het heilig Sacrament vind ik •
niet enkel een wonder uwer al- } macht, maar ook een wonder uwer wijs- ; heid. Alleen toch eene waarlijk goddelijke \\ wijsheid was bij machte dit wonder- • werk uit te denken. Het menschelijk verstand gaat het te r
boven, die vereeniging van Godheid en { Menschheid, zóó dat de tweede goddelijke j Persoon een menschelijk Lichaam en eene j menschelijke Ziel kon aannemen, en wij j in den eenen Persoon Jezus Christus, j God en mensch te gelijk erkennen en j Hem als Godmensen aanbidden moeten, f Slechts Gods wijsheid vond de mogelijk" ; heid van zulk eene vereeniging. Maar | in zekeren zin nog wonderlijker en on- i begrijpelijker is het, hoe God en Mensch ! zich onder die nederige gedaante van t brood konden verbergen ; hoe de God- • mensch. onverdeeld en ondeelbaar, ge- * |
|||||
|
J 320 HET BROOD GODS
I heel tegenwoordig is in elk deel der
H. Hostie en geheel genoten wordt door
i de geloovigen ; hoe hij eiken dag op on- ; telbare plaatsen tegenwoordig is en toch ! onverlet in den hemel troont en heerscht. ; Waarlijk, o Heer, Gij zijt een verborgen \' en niet te begrijpen God. « Aan \'t kruis j is slechts de Godheid schuil gegaan, hier heeft ook uwe Menschheid zich verbor-
j gen ; maar \'t Geloof doet mij beiden zien in \'t H. Sacrament, en belooft
j mij wat de goede moordenaar van U ; vroeg.» O wonder boven alle wonderen, voort-
gebracht uit liefde tot mij! Ja,mijn Je-
; zus, het voornaamste wonder uwer liefde ; hebt Gij voor ons gewrocht in het H. Sa- ; crament des Altaars. Bewondering der Goddelijke Liefde
Het menschelijk verstand kon niet
begrijpen de liefde van God voor de menschen, voor zijne wederspannige
; schepselen, eene liefde zoo groot, dat ; God zelf zich vernederde om de men- i schelijke natuur aan te nemen en den verschrikkelijksten dood te sterven. En
omdat het hun verstand te boven ging,
j konden zij zulk eene vernedering niet be- [ vatten en heeft hun trots geweigerd te gelooven in Hem.
Mijn Heiland, het was U bekend, hoe : zwaar het den zelfzuchtigen en hoovaar- digen mensch vallen zou, te gelooven in
| uwe goddelijke liefde, en daarom hebt |
||||
|
CO.MMUNIEOEFENINOEN 321
|
|||||
|
Gij deze woorden gesproken : «Zalig,
die zich niet ergert aan mij». Maar mij, o God, zal deze liefde tot den dood geen ergernis zijn als voor zoovele joden, geen dwaasheid als voor zoovele heidenen, maar een bewijs van Goddelijke Macht en Wijsheid. Meer onbegrijpelijk nog is het voor j
het natuurlijk verstand, dat God, aan- nemend de menschelijke natuur, zich den mensch tot spijze geeft om zich met ieder in het bijzonder op inniger wijze te vereenigen. Voor veler hoogmoed is dit j wonder een steen des aanstoots gewor- den, «Deze taal is hard », zeiden reeds velen onder hen, o mijn Jezus, die uit j uw eigen mond de belofte van dit he- , melsch Brood vernamen. « Deze taal is hard » zoo spreken ook nu de dwalenden en zij wenden zich af van de alleen zalig- makende Kerk. Ik geloof echter des te vaster en inniger uw woord, dat waar- heid is, en uwe onbegrijpelijke liefde. Wel hadt Gij dezelfde genaden, verbon- | den aan het nuttigen van uw Vleesch en , Bloed, ons kunnen deelachtig maken op I een andere wijze. Uwe liefde echter heeft dat niet gewild. Uwe liefde kon zich niet scheiden van ons ; het was uw hartewensch, dat wij dikwerf en op de ! meest innige wijze onsmet U zouden ver- eenigen.En om dat te bereiken hebtGij in het allerheiligst Sacrament Ueeneblij- j vende woonplaats ingericht, en voort- 21 4
|
|||||
|
322 HET BROOD GODS
|
|||||
|
durend noodigt Gij ons uit: « Komt en
eet mijn Brood, en drinkt den Wijn,dien ik U bereid heb». (Spr.: 9. 5.) Akte van Geloof
Zoude ik ongevoelig en onverschillig
kunnen blijven, o mijn Jezus, bij de ! aanschouwing zoo veler onuitsprekelijk groote wonderen uwer almacht, wijsheid ; en liefde ? Opwekkend mijn geloof, kniel \\ ik neder voor U in de vaste overtuiging ; dat Gij hier tegenwoordig zijt, Gij Hei- ! land der wereld, die voor mij terneder lag ; in arme windselen en als een hulpeloos < kind reeds de bitterste armoede ver- • duurde, die later, rondtrekkend door \\ verschillende landstreken, de blijde bood- j schap des heils verkondigde, en ook er j toen reeds aan dacht mij den weg ten : hemeltewijzen.üij.dezelfdeHeiland, die ! overal zijn zegen gaf, de zieken genas, • de zondaren bekeerde, dooden opwekte ten leven, en toch bij zijn volk zoo wei- ; nig geloof en vertrouwen vond; de- ; zelfde Heiland, die op bevel der joodsche j priesters gevangen genomen, bespot, ge- ! geeseld en ter dood werd veroordeeld, gesleurd voor den heidenschen Rechter, j met doornen gekroond en weder ge- j hoond en veroordeeld en aan het Kruis onder de hevigste smarten den laatsten adem heeft uitgeblazen. Dezelfde, die ten derden dage glorievol is verrezen van den dood, heeft verkeerd te midden zij- ner Apostelen, voor wier oogen Hij ten |
|||||
|
COMMÜN1EOEFEMINGEN 323
|
|||||
|
; hemel klom en daar heerscht als de
i Zoon van God over hemel en aarde en ! eens zal weder komen in groote pracht \'. en heerlijkheid om te oordeelen de leven- \' den en de dooden. Ik geloot\' in U, o Heer. .; Ik aanbid U, alsof ik U aanschouwde \' met de oogen des lichaams en ik roep | uit met den H. Thomas : « Mijn Heer en ; mijn Qod >>. Oefening van Ootmoed
I__Iet is uw verlangen dat ik kome tot
j 1 1 U en ;ils het Brood des hemels
• U ontvange. Hoe zou ik, zonder uw ; uitdrukkelijk bevel, U durven naderen, > ik uw schepsel, stof en asch, zoo menig- . maal ongehoorzaam en ongetrouw; ik \' die U zoo dikwijls versmaad en belee-. digd heb. Allerharmhartigste Jezus,
I door den mond van den Priester toopt uw boetvaardig kind ook uwe vergeving
I verkregen te hebben. Niettegenstaande mijne vele ongetrouwheden wilt Gij het
verbond van trouw niet mij hernieu-
; wen en zelfs van uw kant bezegelen, door mij te geven uw heilig Vleesch
en Bloed als spijze.
Hoop en Verlangen
A l mijne hoop, al mijn vertrouwen stel
f\\ ik daarom op uweoneindige goedheid ! en barmhartigheid. Niettegenstaande mijne onwaardigheid,nader ik vertrouw- vol tot U. Ja mijne onwaardigheid, mij- ne armoede en hulpeloosheid doen mij |
|||||
|
324 HET BROOD GODS
|
|||||
|
I vluchten tot U. Gescheiden van U, ;
zijn rampen en ellende mijn deel; bij U echter vind ik hulp, overvloedige wei- daden, en volkomen zaligheid voor dit leven en hiernamaals. Gansch mijne ziel verlangt naar U, o Jezus ! Jezus, ik geloof in U; Jezus, ik hoop op U; Jezus, j ik bemin U met geheel mijn hart en bo- j
ven alles. Ik ben de uwe in leven en in , dood. Amen.
NA DE H. COMMUNIE
Aanbidding Iezus. levende God, Gij woont in mijn
J hart. Wezenlijk en waarachtig zijt - Gij aldaar tegenwoordig. O wees mij een levende God en deel mij mede van uw . goddelijk Leven. Gij toch hebt gezegd : << Dit is het eeuwig leven, dat zij U ken- nentflen eenig waren God dien Gij ge- zonden hebt, Jezus Christus». (Joh: 17. 3.) Doe mij levendig erkennen en gevoe- j len, wat God is, wat Gij zijt, zijn eenig- j geboren, mensen geworden Zoon. Geef j dat ik erkennen en gevoelen mag Gods almacht en kracht, mijn onvermogen ! en zwakheid ; Gods wijsheid en alweten- heid, mijne blindheid en dwaasheid; :: Gods rijkdom en vrijgevigheid, mijne \'. armoede en karigheid. Laat mij inzien \' mijn volle afhankelijkheid van U, j grooter dan de afhankelijkheid van de lichtstraal ten opzichte der zon. En I doe mij erkennen, dat uwe hand mij |
|||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN 325
|
|||||
|
| steunt, uwc genade mij kracht moet ge-
j ven en tot iets bekwaam maken, uw hei- lig Bloed mij moet reinigen en beveiligen voor de hel, uwe heilige verdiensten mijne werken vruchtbaar ten eeuwigen \' leven moeten maken. Liefde en Dankbaarheid
KT iet alleen echter wil ik U erkennen,
l>j maar door brandende, steeds toe- : nemende liefde U beminnen en danken.
In uw van liefde gloeiend hart dompel ; ik het mijne, en zóó wil ik U beminnen
met al mijne krachten als mijn hoogste, mijn éénigstegoed, mijn Vader en verlos- ser, mijn Alles. Ik dank U voor uwe zegenrijke nederdaling hier op aarde, ; en de bewoners des hemels, alle recht-
vaardigen op aarde, al wat leeft en niet leeft, noodig ik uit lof- en dankliederen aan te heffen voor al hetgeen Gij aan mij gedaan hebt en nog doet. Gij zijt mach- tig. en heilig is uw Naam. Mijn dank is niet in staat uwe grootheid en uwe wei- daden naar waarde te eeren, maar dat zal mij niet beletten U te prijzen en te danken zoo veel mij dit mogelijk is. Smeekgebed tot den Heiland
O Jezus, Gij zijt de levende God, de
eeuwige, onveranderlijke God, en toch steeds de God. die alles ten uitvoer brengt. «Mijn Vader werkt tot nu», hebt gij eens gezegd tot de Joden « en : ook Ik werk». (Joh : 5. 17.) |
|||||
|
326 HET BROOD GODS
|
|||||
|
Uit geldt ook voor de H. Communie.
Drie en dertig jaren lang hebt Gij on-
vermoeid voortgearbeid aan het ver- lossingswerk en het bezegeld met den gruwelijken dood des Kruizes. Dat ver- lossingswerk vruchtbaar maken voor elke ziel, allen afzonderlijk licht en kracht en de genade van Guds kindschap brengen, welke gij voor allen door uw goddelijk, verdienstvol leven en ster- ven hebt gewonnen, dat wilt gij doen in de heilige Communie. De wonderen van almacht, wijsheid en liefde, die Gij voort- durend voltrekt door de verandering van liet brood en den wijn in uw allerhei- ligst Vleesch en Bloed, zijn een teeken en onderpand van de andere wonderen uwer almacht, liefde en wijsheid, die Gij op geestelijke wijze werken wilt in de zielen, wanneer Gij U zelven tot spijze geeft in het wondervolle Sacrament des Altaars. Laat dit werk voormijnheilniet afstuiten op de lauwheid en traagheid mijner ziel, die de volle uitwerking uwergenadetrachtteverijdelen. O Heer, Gij kunt zegevieren ook over deze lauwheid en\' traagheid. Gij kunt mijn versteend hart verzachten, en de ijs- korst, welke mijn hart omringt, doen wegsmelten. Reeds door uwen profeet Ezechiël
hebt Gii dit als gave vaii het nieuwe Ver- bond beloofd : (36 - 26. vv) « Ik zal U geven een nieuw hart en een nieuwen geest scheppen in U; en wegnemen zal j |
|||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN 327 j
|
|||||
|
ik uw steenen hart en U geven een harte j
i van vleesch, en mijnen geeft zal ik in U j brengen en maken dat Gij wandelt in ;
mijne geboden en mijne wetten bewaart !
i en onderhoudt. «Wanneer, Heer, zal uw i i woord aan mij bewaarheid worden, als ! ! het thans niet geschiedt, nu Gij tot mij j I zijt gekomen in de H. Communie om te I • vieren met mij het offer van het nieuwe •
: Verbond en al zijne genadegaven te be- \\ ; vestigen en te vermeerderen \'? Ja, Gij t | zult mijn koud hart verwarmen en ont- { ; vlammen. Gij zijt immers gekomen om ; i het vuur op deze wereld te brengen, en 5 • Gij wilt ook dat het zal ontbranden. Dan •
; kan het ook niet anders, of een vuurgloed i van liefde zult gij werpen in mijn koude :
J ziel ,en mijn hart in vlam zetten. Ja, J ontsteek in mij die liefde tot U, welke : j alles verteert en alles wegneemt wat U i ; kan mishagen, eene liefde die mij doet • ; overgaan in U, zoodat voortaan niet ik j t leve, maar Gij leeft in mij. Gij kunt al t I wat zondig is in mij verdelgen, mijne on- } j geregelde hartstochten onderdrukken en j • beteugelen. Gij kunt mij geven geduld, I
ootmoed, gehoorzaamheid, verachting j ; van het aardsche, liefde tot den arbeid J
; en het lijden. Toon in mij thans uwe j macht, o Heer, tot uwe meerdere eer en j
: heerlijkheid. Gij kent en weet al wat mij tot heil i
I en wat mij tot onheil zou strekken. Won- ! derbaar is uwe bekendheid met mij. Gij \'•
| dringt door tot het binnenste mijner j |
|||||
|
328 HET BROOD GODS
|
|||||
|
ziel, en in al hare schuilhoeken. Verlangt
Gij dat ik de ootmoedigheid beoefene: 1 — Gij kunt mij de gelegenheid daartoe geven en mijn hart zoo leiden, dat het die gelegenheid met vreugde en moed ge- bruikt. Verlangt Gij dat ik geduldig zij: Gij kunt het geduldig dragen van lijden ; en tegenspoed zoo begeerenswaardig voorstellen aan mijn verstand, en mijnen wil zoo sturen, dat alle ongeduld ver- j dwijnt. Wenscht Gij van mij offervaar- j digheid en zelfverloochening : Gij kent ontelbare middelen om mijn verstand en mijn wil zoo te richten, dat ik met vreug- | j de en bereidwilligheid aanvaard dat- I gene, waarvoor ik eerst zoo hevig terug- schrok. Zie, o Jezus, ik ben geheel in j uwe handen. Ik geef mij geheel aan U over, mijne vrijheid en geheel mijn\'wil. Handel met mij naar uw welgevallen. Gij hebt niet geaarzeld, voor mij het j H. Sacrament des Altaars in te stellen. Zou het U dan te veel zijn uwe godde- | lijke wijsheid en wetenschap aan te J j wenden om mij heilig te maken, om mij I zulke gelegenheid te schenken, welke | j Gij vooruit ziet dat ik zal benuttigen, I om mij zulke verlichtingen en opwekkin- i gen dergenadetegeven,waaraan Gij weet dat ik geen tegenstand zal bieden, en die ; mij zullen brengen tot beoefening der deugden, waartoe Gij mij dringend uitnoo- digt. Mijn Jezus, mijn God, maak mij ge- lijkvormig aan U. Het is toch uw roem kinderen te hebben die uw evenbeeld zijn. |
|||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN. 329
|
|||||
|
Eene groote aanmatiging zou het ze- ;
ker van mijn kant wezen, als ik, ellendig schepsel, wenschte gelijkvormig te wor- den aan U, den Zoon Gods, indien Gij : zelf niet in uwe overgroote liefde deze gelijkvormigheid van mij verlangdet: \' Uw heilig Sacrament vordert deze ge- lijkenis, daar ik het Allerheiligste niet j binnen mag brengen in een hart dat U • geheel vreemd is. Volgens uwen wil be- ; werkt het H. Sacrament meer en meer ; die gelijkenis der ziel. (Joh : 6. 58)«Ge- j lijk ik leef om den Vader, zoo zal, die mij " eet, leven om mij», zoo luidt uw groote | belofte! O Heiland der wereld en beminnaar
der zielen, deel mij ruimschoots mede van uw Leven. En mag dan ook, wat ik j vraag, een groot wonder uwer liefde zijn, . zoo schijnt mijne bede toch niet over- I dreven en aanmatigend,indien ik denk aan dit wonder van liefde, dat Gij in uw hoogheilig Sacrament onder ons voort- durend voltrekt. 24*1 Communie-oefening
(Het H. Sacrament als Paaschlam.)
VÓÓR DE H. COMMUNIE.
Jezus,Gij het ware Paaschlam van het [
nieuwe VerboHd, en tevens de ware Opperpriester, Gij hebt zoozeer ver- \'. langd het laatste Paaschmaal te nutti- ! |
|||||
|
330 HET BROOD GODS
|
|||||
|
> gen met uwe Apostelen, wijl het was het
j begin van het nieuwe Paaschmaal van ; uw allerheiligst Vlcesch en Bloed, dat j voort zal duren tot op den jongsten dag. Gij zeidet: «Vurig heb ik verlangd,
dit Paaschmaal te houden met U, vóór • mijn lijden >>. Even vurig verlangt Gij
! thans dezen maaltijd met mij te vieren. • Na welk eene zorgvuldige voorberei-
; ding hebben uwe uitverkoren Apostelen ; dezen maaltijd met U genuttigd ! En j toch gold deze voornamelijk slechts het ; Paaschfeest des ouden Verbonds, eene I voorafbeelding van het Pascha des • nieuwen Verbonds. Petrus, vol geloofs-
j ijver en uw geliefden Apostel Johannes, • hebt Gij gezonden, om de plaats, hun
{ aangewezen door uwc goddelijke Voor- : zienigheid, te bereiden voor de viering ; j een groote, rijk versierde zaal, goed- ! gunstig afgestaan door den eigenaar. O Heer, ook ik verneem uwe woorden:
• «Maak de voorbereidselen voor het
j Paaschmaal, dat ik met U houden wil». : Ook ik zal U vragen: niet «Waai», i maar« op welke wijze verlangt Gij dat ik > de plaats voor U gereed make», want ik
f weet wel dat Gij in mijn hart dat feest- j maal vieren wilt. Maar ach, dat is voor U I zulk eene onwaardige plaats! Moge het j dan, met de hulp van uwe genade, uwer ! waardig worden ingericht. |
|||||
|
COMMUNIE0EFENIN0EN- 331
|
|||||
|
Akte van Geloof
Zendt mij de boden des hemels, liet
geloof en de liefde, opdat zij mijn hart bereiden.O Jezus,ik val neder voor IJ en met uwen Apostel belijd ik : << Qij zijt Christus, de Zoon van den levenden God ». Hier, in het H. Sacrament des Altaars,
kan ik U niet zien, noch hooren of U aanraken met mijne handen; geen en- kel mijner zintuigen kan iets waame- men van uwe lichamelijke tegenwoor- digheid, maar toch, meer dan het ge- tuigenis mijner zintuigen is mij uw allerwaarachtigst woord, en het heilig geloof geeft mij grooter zekerheid dan oog of oor mij geven kunnen. Ja, ik geloof vast en onwrikbaar in U, den A1- machtige, Alwijze, Rechtvaardige, Goe- de en Barmhartige. Even als Gij hierbo- ven zetelt in eeuwigheid, Koning van hemel en aarde, heerscher over engelen en menschen, op dezelfde wijze zijt Gij hier tegenwoordig met al uw glorie en majesteit,maar ook met geheel uwe goe- dertierenheid en toegevendheid. O, ware ik toch dieper doordrongen van
uwe tegenwoordigheid en uw nabijheid. Overweldigd door uwe goddelijke groot- heid, maar ook vernederd door mijne onwaardigheid, zou ik met den H. Pe- trus uitroepen : « Heer, ga weg van mij, want ik ben een zondig mensch ». Doch neen, mijne ellende en uwe barmhartig" |
|||||
|
( 332 HET BROOD GODS
f heid dringen mij veeleer dat andere
j woord van den Apostel uit te spreken : | <• Heer, als gij het zijt, zeg mij dan te | komen tot U, zelfs over de wateren ». Akte van Liefde en Vertrouwen
A ylijNE liefde zal over mijne vrees
iVV den zege behalen. Liever wil ik
\'• evenals de H. Johannes zoeken te rusten
| aan uw Hart en daar geheel mijne arm-
• zaligheid verbergen. Gij zijt mij een
j vriend en een broeder, een vader en een j moeder. Vol liefde klinkt in mijne ooren j uw woord : «Zou eene moeder dan haar : kind kunnen vergeten en zich niet ont- j fermen over de vrucht haars lichaams ? • En al zou zij het vergeten, ik zal U niet
j vergeten. Zie.uwnaamhebikgeschreven : in mijne handen »(Is: 49 - 15 vv) O, Gij i zijt mijn eenig bezit, Gij alleen zijt goed . en beminnenswaardig. Ik bemin U bo- j ven alles, aan U wil ik mij geheel over- • geven, mij vast houden aan U, en U
j nooit meer verlaten. Ontvonk in mij j steeds meer en meer de liefde tot IJ. Gebed om eene waardige
I voorbereiding : reinheid des harten en andere deugden Qeholpen door het geloof en de lief-
de, wil ik mijn hart versieren en ! verruimen, opdat Gij als in een grooten, j rijk getooiden tempel uw intocht hou- : den kunt. Zie, o Heer, het verlangen j naar het aardsche heeft mijn hart ver- |
||||
|
COMMUVIEOEFENINOEN 333
|
|||||
|
vuld, verwijder die gehechtheid aan tij- j
delijke zaken, rijkdom, wereldsche eer ; en vermaken,opdat er plaats kome voor ; de eeuwige goederen. Help mij, vermeer- \', der mijn verlangen en mijn vertrouwen, ! opdat ik rijkelijk verzadigd worde door de ! genaden,die Gij mij aanhiedt. Gij wilt met ; mij dit feestmaal houden, maar uit eigen middelen kan ik mijn hart niet inrichten : enopluisterenalseenewaardige feestzaal. J Van mij zelven kan ik U slechts eene wo- : ning aanbieden, veel armer en eenvou- ) diger dan het stalletje van Bethlehem. ; Gij hebt mij geschonken het bruilofts- \' kleed der heiligmakende genade, geef • mij nu ook alle benoodigde versierse- J len om te tooien de woning mijns harten. ; En wat zal deze versiering anders zijn i dan de bovennatuurlijke deugden, zoo : aangenaam aan uw Goddelijk Hart en j die Gij uwe Apostelen zoo dringend hebt • aanbevolen, toen Gij op het punt stondt J hun uw heilig Vleesch en Bloed mede te ; deelen. Gij hebt van hen gevorderd de j reinheid der ziel, niet alleen het zuiver j zijn van zware zonden maar ook van de I geringste fouten, die in het dagelijksch j leven zoo lichtelijk de ziel komen ont- j sieren. Dit hebt Gij zinnebeeldig willen j beduiden, toen Gij ter voorbereiding tot j de instelling van het H. Sacrament, uwe i Apostelen de voeten hebt gewasschen, i opdat zij, die reeds zuiver waren door j de heiligmakende genade, geheel rein • zouden worden, bevrijd van het gering- j |
|||||
|
3\'M
|
|||||||
|
HF.T BROOD GODS
|
|||||||
|
ste stof. Gij hebt van hen gevorderd
innige onderlinge liefde en ootmoed en hebt hun gewezen op uwe eigen diepe vernedering (Joh : 13. 14 -2): «Als nu Ik, uw Heer en Meester, U de voeten heb gewasschen, zoo moet ook Gij el- kander de voeten wasschen, want Ik heb U een voorbeeld gegeven opdat, ge- lijk Ik gedaan heb, ook Gij moogt doen». Heer,maak mij oprecht ootmoe- dig, geef mij die reinheid des harten. En ten teeken mijner ernstige en goede ge- zindheid, beloof ik U reeds terstond die ware naastenliefde te zullen beoefenen, zooveel ik kan. Ik betreur nog eens mij- ne zonden uit den grond van mijn hart en in groote zielesmarten roep ik tot U : «(Ps : 50. 4) Wasch mij steeds meer en meer van mijne ongerechtigheden en reinig mij van mijne zonden ». Van harte vergeef ik allen die mij heb-
ben beleedigd. Ik smeek U, geef hun ook de genade uwer vergevingen laat hen dee- len in uwe vriendschap. Gebed om Liefde en levendig Geloof
Het is zeker behoorlijk en rechtvaar-
dig, dat ik mij voorbereid tot het ontvangen van het waarachtige Paasch- lam. De onderhouding van een geheele reeks uiterlijke voorschriften hebt Gij gevorderd voor de deelneming aan het symbolisch Pascha. In het nieuwe Ver- bond hebt Gij uwe Apostelen niet met deze uitwendige gebruiken willen be- |
|||||||
|
COMMljNIEOEFENlNGEN 335 [
|
|||||
|
; lasten; maar eischt des te dringender, ;
j dat zij in hun hart beoefenen datgene, i
i wat die gebruiken voorafbeeldden.
Het joodsch Paaschlam moest in het j
• vuur bereid worden. Gij, o Jezus, hebt U .
j zelven bereid als Paaschlam door het | • vuur uwer liefde en door het lijden, dat •
J Gij voor mij verdragen hebt. Geef dat ik j ; het nog verder toebereide als eene voe- ? J dende zielespijs door het liefdevuur, J j waarvan ik brand tot U. Gelijk het : 1 Paaschlam gansch moest worden genut- { j tigd, zoo laat mij U geheel in mij op- i I nemen ; laat mij niet gedachteloos voor- J | bijzien wat ik te danken heb aan uwe \', J heilige Menschheid en wat ik bezit door j ; uwe Godheid. Hier zijt Gij in uwe godde- j I lijke macht, die reikt van liet eene einde ) • der wereld tot het andere, en Gij ont- •
I vouwt haar ten mijnen gunste, tot heil ! ; mijner ziel. Gij zijt hier tegenwoordig met uwe j
, alwijsheid, die hemel en aarde door- •
I dringt en de geheimste gedachten door- j
: grondt, voor welke heden, verleden en j
1 toekomst zijn gelijk een opengeslagen 1
i boek. Hier zijt gij met uwe barmhartig" j
! heid en goedheid, die liggen uitgestort j
{ over al uwe werken, en die blijven in j
i eeuwigheid. Maar ook vind ik U hier in |
\', uwe voorkomendheid en vriendelijkheid j
• jegens de menschen. Gij zelf zijt hier 1
! aanwezig, met al de verlangens naar ons ! • geluk, welke U bezielden van af het •
I eerste oogenblik uwer menschwording; ! |
|||||
|
i 33Ö HET BROOD GODS
|
|||||
|
met al de tranen en verzuchtingen voor
i ons allen, met al den harden arbeid,door U verricht tijdens uw verborgen leven in Nazareth ; met al de moeilijkheden en i vervolgingen, waaraan Gij hebt blootge- . staan gedurende uw openbaar leven, en met al de liefde en het medelijden waar- mede Gij ziekten, lijden en zonden hebt weggenomen, met al den hoon en spot, met al de wonden en smarten, welke Gij voor mij verduurd hebt. O mijn Heer en mijn God, zou ik dan niet vast vertrou- wen op U, dat Gij mij alles zult geven I wat dienstig is voor mijne zaligheid ; zou ik niet vurig verlangen,dat Gij ge- nadig uw intrek neemt bij mij en niet heengaat alvorens mij rijken zegen te hebben geschonken ? Steunend op den staf des kruises, de lenden omgord, wil ik Unuttigen, wel wetend, dat ik een maaltijdneem,diemij eens tot teerspijze | zal zijn bij den overgangnaar het eeuwige • leven. O Jezus, wees immer in de H. Communie mijne versterking en lafenis ; op mijn pelgrimsreize. Want zie, ik ben : een vreemdeling op deze wereld, mijn 1 tehuis en mijn eigenlijk vaderland is I hierboven. Daarheen moet ik al mijne j schreden, al mijne gedachten en al mijn > streven richten. Gebed tot de Heiligen
/"1>J Heiligen des hemels, die gedu-
Vj rende uw aardsche leven denzelf-
\', den Heiland ontvangen hebt onder ge-
|
|||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN 337
|
||||
|
! daante des broods, welke nu bij mij zijn
i intrek nemen zal, helpt mij uw eerbied i en overgeving na te volgen,opdat ik als i gij, alleen niet het Lichaam en Bloed des • Heeren ontvange, maar ook deelachtig
j worde aan de rijke vruchten van dat voor ; mij geofferde Vleesch en Bloed, en een- | maal met U worde opgewekt ten eeuwi- > gen leven. Amen. NA DE H. COMMUNIE
Liefde en geloovig Vertrouwen j Nu wil ik blijde zijn en jubelen eneere j
geven den Heer, want ik hen ge- j : roepen tot het bruiloftsmaal des Lams. ! Waarlijk, als een bruiloftsdag, o Je- I j zus, hebt üij den dag beschouwd, waar- • i op Gij onder smaad en in onnoembaar j • lijden den bloedigen dood zijt gestorven :
! voor uw volk, om het vrij te maken j : van de zonde en voor U te winnen; en ; ! om als Bruid aan U te verbinden de I heilige Kerk, welke met uw hartebloed •
I besproeid, geboren werd uit uwc geopen- |
i de zijde. EnaldoorhebtGij voordeheilige t
Kerk en al hare kinderen een bruilofts- j
j maal bereid uit uw offerlichaam onder i
de geheimnisvolle gedaante des broods, f
totdat Gij hierboven haar spijzigen j
zult op het eeuwig bruiloftsfeest met I
uw onverhulde Godheid. Ook mij hebt j
Gij uitgenoodigd lieden weder deel te ;
nemen aan uw bruiloftsmaal; ik hoop j
5 vol vertrouwen door de genade dezer \'.
I 22 4 j
|
||||
|
338 HET BROOD GODS
|
|||||
|
{ H. Spijze eenmaal aan het eeuwig gast- J
j maal te mogen aanzitten. Wat is er <
\\ voor mij nu nog in den hemel en wat zal \'.
j ik zoeken op aarde buiten U ? O, was ik ;
. toch innig doordrongen van een levendig
\'i geloof in U ! Is het waarheid, bezit ik U j
• persoonlijk, U den almachtigen God, het •
j goddelijk Woord, den Vader gelijk in j • wezen, door hetwelk alles gemaakt is ;
j en zonder hetwelk niets bestaat; U den j : menschgeworden God, vol goedheid en j ! bezorgdheid voor de menschen, wiens i ; grootste genot het is hun vele weldaden j ! te bewijzen ;U, den overwinnaar van dood • en hel, wien de Vader heeft aangesteld
} tot rechter over de volkeren en die van |
•. den Vader allen kunt opvragen als uw
j erfdeel om hen, die U willen volgen, te !
: maken tot kinderen Gods er. te plaatsen
! op uw eeuwigen troon !
Met U, o Jezus, bezit ik den hemel en
j ai zijne schatten, wel is waar voorloopig
• nog slechts in verwachting en hoop,
j maar deze wordt niet bedrogen als ik mij ; vasthoude aan U en niet van U laat j
! scheiden. In den H. Maaltijd van uw
j allerheiligst Vleesch en Bloed zal ik
I krachten vinden om U trouw te blijven en
j dit onderpand der eeuwige heerlijkheid
j en glorierijke opstanding niet prijs te
; geven. Dit is het Brood der sterken, en ,
. de Wijn die maagden kweekt; dit is het
; Brood dat mij versterkt,om zonder ver-
I moeienis het doel van mijn reize te be-
j reiken; niet het brood door den engel be-
|
|||||
|
COMVIUNIEOEFENINOEN 339
|
|||||
|
reid, en dat Elias krachten gaf om veer-
tig dagen lang op te gaan tot den berg Horeb, maar dit is het Brood,dat kracht geeft aan mijne ziel, om door dit aard- sche leven onverzwakt te gaan naar den ingang des anderen levens en tot den troon van God. Lof en Dank
Met echte Paaschvreugde wil ik lof-
prijzen U, den Verrezene, en even- als Maria Magdalena uwe voeten om- helzen en eerbiedvol kussen. Ik wil blijde zijn en danken den eeuwigen Vader.dat Hij zoo groot een Verlosser ons gezon- den heeft. Ik verheerlijk U en verheug mij in de goddelijke heerlijkheid, welke (Jij eeuwig geniet. U lofzing ik en ver- heug mij over al de genaden en voortref- felijkheden, waarmede uwe mensche- lijkeZiel toegerust werd van af het eer- ste oogenblik uwer ontvangenis. Ik ver- heug mij over uwe oneindige verdiensten, welke Gij ons ten gunste hebt verwor- ven, over uwe overwinning op hel en dood, uwe verrijzenis en hemelvaart. Ik lofprijs U, en verblijd mij dat Gij zijt
mijn Heer, mijn Koning en mijn rechter, in wiens handen mijn eeuwig lot berust. Uit den grond mijns harten dank ik U
voor uwe genadenrijke edelmoedigheid en uwe onuitsprekelijke vriendschap voor de menschen, die U thans ook we- der dreef mij met dit goddelijk Maal te verkwikken. |
|||||
|
340 HET BROOD GODS
|
|||||
|
Al had ik de taal der engelen en al
brandde mijn hart van liefde als het hart van een Serafijn, dan zou ik nog geen duizendste gedeelte kunnen uit- spreken van de dankbaarheid, die uwe weldaad verdient. Ik wensch dan ook gedurende gansch de eeuwigheid met danken voort te gaan en bied U thans reeds als bewijs mijner dankbaarheid den lofprijs aan, dien ik eenmaal in de eeu- wigheid voor U hoop aan te stemmen. Alle schepselen van hemel en aarde noodig ik uit: zingt lof en dankt God voor net wouderbare dat hij aan mij gedaan heeft, Hij, die machtig is en wiens Naam heilig. In vereeniging met Maria,de al- lerzuiverste Maagd, uwe onbevlekte Moeder en — als ik het zeggen mag met de H. Kerk — in vereeniging met de goddelijke meening waarmede Gij op aarde God hebt lof gebracht, offer ik U mijn prijs en mijn dank. Gebed tot den Verlosser
Maar ook Gij, mijn Heiland, laat in
mij deze heilige Communie haar volle uitwerking hebben. Toen Gij met uwe leerlingen het nieu-
we Pascha vierdet, hebt Gij gezegd: «Neemt en eet: dit is mijn Lichaam, dat voor u werd overgeleverd. Neemt en drinkt allen hieruit: dit is de Kelk van mijn Bloed, van het nieuwe en eeu- wige Verbond, dat voor U en voor velen zal vergoten worden tot vergeving der |
|||||
|
COMMUNlEOEFENlNGfcN 341
|
|||||
|
zonden.» Gij wilt dat het nuttigen van
uw Lichaam den zondaren strekke tot vergeving der zonde, tot volledige ver- geving namelijk voor hen, die vrij zijn van zware zonde. Delg ook door uwe tegenwoordigheid
de vele fouten en zonden, waardoor ik U bijna iederen dag beleedigd heb. Geef dat ik ze verafschuwe, en minstens alle vrijwillige, zelfs de kleinste fouten zorg- vuldig vermijde. Brand weg de over- blijfselen van vroegere zonden, door welke ik U voorheen ernstiger heb ge- griefd en wees mij vooral een sterke steun,opdat ik niet meer terugvalle in het kwaad. Gij verlangt.dat het nieuwe Paaschmaal de bevestiging zij des Nieuwen Verbonds; niet alleen het on- derpand der beloften ten eeuwigen leven van uwe zijde, maar ook van onzen kant steeds een nieuwe verklaring van trouw. Ja, Heer, aldoor vaster wil ikmij hechten aan U, geef mij uwe genade, dat geen bekoring mij verlokke, geen vrees of ongeluk mij zoo bang make, dat ik mij ooit zal laten aftrekken van het onder- houden uwer geboden. Liever wil ik ster- ven dan U verliezen door eene zware zonde ! Wanneer hartstocht mij in ge- vaar mocht brengen of eene bekoring mij aanlokken, roep dan de herinnering wakker aan de genade dezer H. Commu- nie en deze gedachte zal mij moed geven, vastberaden het kwaad te overwinnen. Hoe heb ik U kunnen beleedigen, U die |
|||||
|
342 HET BROOD GODS
|
|||||
|
zicli in de H. Communie zoo innig met
mij vereenigt.datGijmij tot voedsel zijt. Gebed tot de Heiligen
Alle Engelen en Heiligen üods, komt
aanbidden uwen God, thans tegen- woordig in mijn hart, en vraagt Hem de rijke vruchten van dit H. Sacrament mij overvloedig te schenken en in mij te be- waren. Glorievolle Maagd Maria,zie genadig
op mij neder; door de aanwezigheid van uwen Zoon hen ik uwer meer waardig geworden. Wees mijne voorspraak bij uwen veelgeliefden Zoon, die mij heden zoo innig verkwikt heeft met zijn Vleesch en Bloed, en wil door uwe verdienste mijne onvolmaaktheid vergoeden. Breng Gij Hem mijnen dank en smeek Hem, zijne sacramenteele tegenwoordigheid niet te doen ophouden alvorens mijne ziel met zijnen zegen verrijkt te hebben. Alle heilige Engelen, dienaren des
Allerhoogsten, steeds gereed zijn beve- len te volbrengen, aanschouwt den Een- geboren Zoon des Eeuwigen Vaders,dien Gij bij zijne komst in deze wereld hebt aanbeden op hevel des Vaders. Verkrijgt voor mij, dat ik Hem in geest en in waarheid zóó moge dienen,als Gij Hem gediend hebt in zijn sterfelijk leven en thans nog in den hemel Hem onderdanig zijt. Heilige Patriarchen en Profeten, die
zoo vurig naar Hem hebt verlangd en |
|||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN 343
|
|||||
|
! wien het was gegeven de geheimen Gods j
j te kennen, ziet den Verlosser, beloofd j I van af den aanvang der wereld, naar 1 j wien Gij zoo vurig hebt verlangd en dien i i Gij toch nimmer mocht aanschouwen ; j j verkrijgt voor mij een vurig verlangen j i naar Hem, opdat al zijne beloften en gena- ! ! devolle werking van dit H. Sacrament j ; volledig in mij vervuld worden. Heilige Apostelen van Jezus Christus, i
roemvolle verkondigers van zijn Evan- •
; gelie,ziethieruwenveelgeliefdenMeester, j
• zoo vurig door IJ bemind ; vraagt voor •
! mij de genade,dat ik Hem beminne met J
: geheel mijne ziel, dat in mij ontwake die :
I ijver, welken Gij bij U zelven hebt voe- i
! len opkomen, toen Gij uit zijn eigen han- •
! den dit H. Sacrament hebt ontvangen, j
Heilige Martelaren, aanschouwt hier :
; Ciiristus den Gekruisigde, voor wien gij i
\'. zoo edelmoedig uw bloed vergoten hebt, i
\' bidt voor mij dat ik leven en sterven j
moge aan het kruis, dat hij legt op mijne •
: schouderen, om aldus naar vermogen I
zijne liefde te vergelden. Heilige Belij- •
ders en kluizenaars, ziet uwen lieven |
; Heer, voor wien (jij alle genoegens dezer j
wereld hebt verlaten; verkrijgt voor mij i
de genade,uit liefde tot Hem het geluk j
dezer wereld te verachten, de rampen des ;
levens stil te\'verduren, en zoo spoedig j
mogelijk tot de hoogste heiligheid te mo- j
gen komen.
Allerzuiverste Maagden, ziet hier •
. uwen Bruidegom, wien gij in heilige i
|
|||||
|
344 HET BROOD GODS
|
|||||
|
geestdrift uwe maagdelijkheid gewijd
hebt, smeekt voor mij, dat ik de zui- verheid des lichaams en der ziel onge- rept beware, opdat ik na dit leven rein en zonder smet voor God verschijnen kan. Alle Heiligen Gods, Gij de vertroos- ters mijner arme ziel, vóór allen mijne Beschermheiligen en mijn H. Patroon, ziet den Oorsprong van uwe heiligheid, Hij in wien Gij uw loon en uwe gelukza- ligheid vindt, is tegenwoordig in mijn hart. Gedurende uw aardsche loopbaan hebt Gij, zijn woord en voorbeeld opge- volgd ; bewerkt door uwe voorbede, dat ik steeds drukke uwe voetstappen op den weg der volmaaktheid en eenmaal rijk aan verdiensten in uw gezelschap worde opgenomen. Amen. Nu ga ik heen voor een wijle, Heer
Jezus, maar blijf toch niet zonder U, die zijt mijn troost, mijn geluk, mijn hoogste goed : al mijne broeders, vrien- den en vijanden, en ook mijzelven be- veel ik ootmoedig in uwe onbegrensde liefde. Toon ons uwe liefde en maak ons gelijkvormig aan U. Al mijn arbeid ge- schiede om U en voor U ; al mijne woor- den, mijne werken en gedachten mogen gericht blijven op U, die leeft en regeert in eeuwigheid. Amen. |
|||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN 345
|
|||||
|
255"\' Communie-oefening
• (Het H. Sacrament des Altaars beschouwd
als hemelsch Bruiloftsmaal.) VÓÓR DE H. COMMUNIE
Bewondering en heilige Vreeze Heer Jezus Christus, Verlosser der
wereld, God van vrede, ik kniel neder voor uw heilig Sacrament, ] erkennend daarin niet alleen het gast- t maal voor uwe kinderen bereid op hun | pelgrimsreize, maar ook het begin van : het eeuwig bruiloftsmaal, aangelegd ; door den eeuwigen Vader voor mij en ; voor allen, die uwe uitnoodiging opvol- j gen en trouw blijven. Als vleesch van uw : Vleesch, gebeente vanuwgebeente, vor- ; men uwe uitverkorene Zaligen daarbo- \' ven dat groote mystieke Lichaam waar- i van Gij het Hoofd zijt, en als ledematen van eenzelfde lichaam hebben zij deel ; aan uwe vreugde en heerlijkheid, en zit- ; ten mede aan uwen disch en op den troon uwer heerschappij. Verborgen voor ons ; oog, alleen kenbaar door het geloof, ge- nieten wij hier op aarde, hetgeen de zalige bewoners des hemels onverhuld aanschouwen en aanbidden. Maar, Heer Jezus, wij ook nemen innig deel aan dezelf- deGodheid en heilige Menschheid,welke ; is\'vereenigd metuwgoddelijkenPersoon. Heden hebt Gij mij weder uitgenoodigd te genieten den voorsmaak van dat he- |
|||||
|
346 HET BROOD GODS
|
||||
|
J melsch gastmaal. Welaan dan, mijne i
; ziel, bereid U voor om waardig te ver- j
I schijnen aan dezen bruiloftsdisch. Zie, i
J uw Bruidegom komt; spoed nu Hem te j
! getnoet om Hem waardig te ontvangen, i
j Sidderend en bevend van heilige vrees j
; herdenk ik de waarschuwende woorden j
; gesproken door U : «De Koning trad
i binnen om de genoodigden te zien en hij \'.
\', bemerkte een, die zonder bruiloftskleed J
\'. was. En hij sprak tot hem : Vriend, hoe \'•
j zijt gij hier binnengekomen zonder feest- i
• gewaad? Deze echter kon geen woord
| spreken ; toen sprak de koning tot zijne : dienaren : bindt hem handen en voeten ;
en werpt hem in de uiterste duisternis,
i Daar zal geween zijn en geknars der tan- \'
! den.» Hiermede geeft Gij ons eene hoog- j
: ernstige les, dat wij niet zonder het brui-
j loftskleed der heiligmakende genade :
i deel nemen aan het maal van uw Vleesch
i en uw Bloed.
\\ >
Akte van Berouw
Ik hoop en vertrouw te zijn in staat
van heiligmakende genade en van j • vriendschap met God. En al heb ik dat
j kleed der heiligmakende genade niet : verloren door groote zonden, door ontel- ( bare kleinere fouten, door wereldschen > zin en verkeerde neigingen heb ik het ! toch bevlekt en besmeurd. Geef mij nu j de genade, door een oprecht berouw en I tranen van boetvaardigheid in deze j oogenblikken,zelfs de geringste vlekken |
||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN 347
|
|||||
|
af te wasschen. Geef dat innerlijke oefe-
ningen van deugd en heilige voornemens mijn ziel weder haar glans hergeven. Niets zal mij te veel zijn om U op maar eenigszins waardige wijze te ontvangen. Aanroeping der Heiligen
Hemelsche gevoelens moeten mij
bezielen, nu ik naderen ga tot dezen hemelschenmaaltijd.Gij,Heiligen, helpt mij, mijne ziel rijk en schitte- rend te tooien. Gij staat voor den troon van God om het hoogfeest te vieren des Lams, gekleed in glanzend witte ge- waden, die zijn geweven uit de goede en heilige daden van uw aardsche leven. Gebed tot de Heilige Apostelen
Glorierijke Apostelen, welk een
vurigen ijver voor uwen Heer en Meester heeft de viering der heilige geheimen, waaraan ik ga deelnemen, in U opgewekt! Daar hebt gij geput moed en krachten om al uw arbeid en vermoeienissen.uwlijf en leven te geven tot verbreiding van zijn rijk en getui- genis zijner Godheid. Verkrijgt voor mij een zelfden ijver voor den Heer en de belangen zijner heilige Kerk.\'; (Gebed|tot de H. Patriarchen
en Profeten Gij heilige Oudvaders en Profeten,
hoe zeer hebt gij verlangd naar de komst van Hem, in wiens tegenwoordig" |
|||||
|
348 HET BROOD GODS
|
|||||
|
heid ik nu sta; hoe hebt gij in uw ster-
felijk leven te vergeefs gewenscht Hem te mogen aanschouwen en te hooren, dien ik thans niet slechts zien mag, doch ook aanraken en binnenleiden in mijn hart! Verkrijgt voor mij een verlangen naar den Zaligmaker, dat even sterk is als het uwe was. Gij hebt u gevoeld als pelgrims en vreemdelingen op deze we- reld, en de hemel was voor u het vader- huis ; bidt, dat ook ik steeds moge be- denken, dat ik niet leve voor deze aarde, maar voor de eeuwigheid, waar Christus zich onverhuld aan mij zal openbaren. Gebed tot de Heilige Martelaren
Heilige Martelaren, door uw bloed
hebt gij getuigenis afgelegd voor uwen God en Verlosser. Gij hebt inder- daad op waardige wijze genoten het H. Sacrament des Altaars, het Brood der sterken en zijt deelachtig geworden aan de overvloedige genadegaven van dit H. Sacrament. Daardoor zijt gij ge- worden onoverwinbaar voor uwe vijan- den en het vuur der liefde was bestand tegen het vuur der folteringen, waar- door uwe belagers trachtten u te ont- weldigen den schat van uw Geloof en uw trouw tegenover God. O, verkrijgt voor mij van den Heer, dien Gij hier op aarde hebt ontvangen, gelijk ik Hem straks ontvangen zal, de genade der liefde, die mij sterk maakt tegen dood en hel. |
|||||
|
COMMUNIEOEFENINOEN 34\'J
|
|||||
|
Gebed tot de heilige Maagden
en Belijders Ali.e Heiligen Gods, bijzonder Gij
H. Maagden en Belijders, hebt door 1 de kracht van dit hoogheilig Sacrament
: uwe zielen rein bewaard van de wereld-
t sche lusten. Het genot dezer H. Spijze
• heeft U walging en tegenzin doen krijgen
I in de genietingen dezer wereld: hare • ijdelheden hebt gij weggeworpen en
j daarvoor in de plaats ontvangen de t schatten des eeuwigen levens. Verkrijgt ! voor mij,dat ik het voedsel der christen- j zielen zoo moge nuttigen, dathetinmij I vermeerdere den honger naar de on- ; sterfelijke goederen en ik nimmer mij j late verleiden door aardsche genoegens : en zondige verlangens. Gebed tot den H. Joannes den
Dooper Heilige Johannes, gezegende Voor-
looper des Heeren, bij de nadering | van Maria, de Moeder des Heeren, zijt f gij opgesprongen van vreugde in den i schoot uwer moeder, en wederom hebt • gij gejubeld, toen diezelfde God bij den
j aanvang van zijn openbaar leven, nede- ; rig het Doopsel ontving uit uwe handen. Al uw arbeid, uw doen en laten was tot
I bereiding van de wegen des Heeren. Gij \'i waart de verkondiger zijner komst, de . stem des roependen : « Maakt recht de ! paden des Heeren ; doet boete, want het |
|||||
|
350 HET BROOD OODS
|
|||||
|
j Rijk der Hemelen is nabij». Uwe vreugde
j was gelijk aan het geluk van den vriend
! eens bruidegoms, de vreugde namelijk dat
j zijn eer en zijn aanzien steeg, en de uwe
! voor Hem verbleeken en verminderen
\\ moest. Uwe krachtig opwekkende stem
• heeft veler harten bereid gemaakt om
j Hem waardig te ontvangen. Thans kunt ; Gij veel van Ood verkrijgen. Vraag dat i zijn genade mijn hart gereed make, om ; waardig dienzelfden Verlosser in het ! H. Sacrament des Altaars te ontvangen; j dat de bergen en heuvelen van mijn | trots door ootmoed worden geslecht ; ; de afgrond mijner kleinmoedigheid door j Godsvertrouwen en wilskracht gevuld ; , de ruwheid mijner hartstochten door \' zachtmoedigheid en vrede des harten • geëffend ; de dwaalgangen mijner eigen-
• liefde door de liefde tot God en den
- naaste recht gemaakt worden. Akte van Geloof
j Ik geloof in allen ootmoed de tegen-
j I woordigheid van den ééniggeboren
I Zoon des Vaders, den Koning der heer-
! lijkheid, wien de Engelenscharen vol
j eerbied aanbidden en hun «Heilig,
j heilig, heilig» toezingen. Al het leven
I komt van U ; in U en door U leeft en
! bestaat alles en zonder U is noch leven,
i noch bestaan mogelijk. Gij, de Allerbarm-
i hartigste, die zijt mensen geworden voor
• ons, gestorven aan het Kruis en verrezen
j van den dood, legt thans uwe oneindige |
|||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN 351
|
|||||
|
! verdiensten voor het aanschijn des ;
j Vaders, om genade op genade te doen ;
j nederdalen over ons. Gij zijt de Rechter j
;. der wereld, en zult eenmaal beslissen 1
\', over mijn eeuwig lot. In het vaste geloof, dat Gij hier j
I persoonlijk tegenwoordig zijt en slechts J enkele schreden van mij verwijderd, moest ik sidderend en bevend voor U j
\'. nedervallen. Vertrouwen en Verlangen
Maar neen, ik weet dat Gij hier j
slechts vertoeft om mij te overla- f
den met weldaden en genaden. Daarom j
verandert mijn vrees in vertrouwen |
j en mijn beven in een vurig verlangen ;
naar U. Uw onbedriegelijk woord heeft mij :
krachtens de verdiensten van uw lijden het eeuwig leven en de verrijzenis beloofd. •
; Wat kan ik meer verlangen dan het le- j
; ven en wel het eeuwige leven ? Als alle j
schepsel, naar het woord van den Apos- i
tel (Rom. 8. 12), naar U verzucht en in j
smarten ligt tot het herboren worde ten i
eeuwigen leven, hoe zou dan ik niet ver- j
langen,dat de kiem des eeuwigen levens \\
door het heilig Sacrament in mij neer- j
j gelegd en al meer versterkt worde? De :
Almachtige en Eeuwige, die zijne al- macht en eeuwige wijsheid alleen voor !
, mijn eeuwig welzijn gebruikt, is hier bij j
mij, en zou ik dan niet verlangen met I groot verlangen en wijd openen de \\
|
|||||
|
352 HET BROOD OODS
|
|||||
|
poorte mijner ziel om een rijken over-
vloed van genaden te kunnen opnemen ? — En als Hij, die eenmaal mijn rechter wezen zal, nu nis voorspreker en vriend bij mij komt, zou ik dan niet met vreugde en vol vertrouwen, het verle- dene, het tegenwoordige en de toekomst in zijn handen leggen ? O kom dan, Heer Jezus, mijne vreug-
de, mijn leven, mijn geluk, mijne hope, mijn Alles! Ik hecht mij aan U met de banden der liefde. Boven alles bemin ik U. mijn Vader, mijn Broeder, mijn Vriend, Gij zijt mijn grootste weldoener, mijn Redder, mijn God, mijn hoogste goed, het doel en einde van geheel mijn wezen en van alle schepsel. O, had ik U altijd liefgehad! Ik betreur en verafschuw al de beleedigingen,welke ik U heb aan- gedaan. Van af heden wil ik slechts leven voor U. Help mij door uwe werk- dadige genade. O Heer, ik ben niet waardig... i
NA DE H. COMMUNIE
Vereeniging met den Heiland « "7AUG zij,die geroepen zijn tot het
f . Bruiloftsmaal van het Lam >>. De- ze geheimzinnige woorden der Openba- ring over het eeuwige Bruiloftsmaal van het Lam Gods in den hemel, durf ik ook toepassen op hen die hier op aarde mogenzittenaan dezengoddelijkenBrui- loftsdisch. Jezus, de Heer des Hemels, de minnaar mijner ziele, behoort mij, |
|||||
|
C0MMUN1E0EFENINGEN 353 j
|
||||
|
en ik behoor aan Hem. Rustend aan j
zijn Hart, verheug ik mij in de vereeni- i
ging met mijnen God en Verlosser. Zijn I
vreugde is mijn vreugde, zijn heerlijk" j
heid mijne heerlijkheid, zijn lijden moet !
ook mijn lijden, zijn verlangen ook mijn i
verlangen wezen. Al het mijne behoort •
aan Hem, al wat ik bezit of nog ver- j
wachten kan, het tegenwoordige en het •
toekomende leg ik vol vertrouwen in j
zijne handen en in zijn goddelijk Hart. ;
Al mijne gedachten, woorden en werken }
zijn gericht op Hem, wien mijn lichaam j
en leven toebehoort. Ikgeloof vast en zonder twijfel, dat Gij :
vertoeft in mijn hart onder de gedaante J
van brood, dezelfde die zetelt aan de j
rechterhand des Vaders. En terwijl Gij J
verblijft in mijn hart, regeert Gij gansch :
de wereld, troost Gij de bedroefden en f
verdrukten, en luistert naar de stem van •
millioenen uwer kinderen. Ontelbare j
beproefden sterkt Gij onderwijl door :
uwe genade, vele rechtvaardigen wekt i
Gij op tot heldhaftige deugden, Gij spreekt :
tot de harten der zondaren en neemt ge- l
nadig aan, die zich rouwmoedig bekee- \'t
ren, of straft de verstokten. Heer Jezus, I
mijne ziel is doren onvruchtbaar gelijk i
een land zonder water, erbarm U ook j
over haar en besproei haar en bevrucht haar met uwe genade. — Zie, thans rust in mijn hart dezelfde God, die staat voor het aanschijn des eeuwigen Vaders, !
23 4 |
|
||||
|
354 HET BROOD GODS
|
|||||
|
toonend zijne doorboorde handen en
voeten en al de wonden, toegebracht door de zonden en boosheid der menschen, en vragend ter wille dezer wonden gena- den en erbarming voor de zondige wereld. Mijn Heiland, die uw bloed hebt vergoten uit liefde tot mij, ik om- hels U met diepen eerbied en berouwvol en liefkoozend kus ik uwe heilige vijf wonden. Ik smeek U, geef dat deze wonden steeds voor mij een altoos strou- mende bron van genaden mogen zijn. Akte van Ootmoed
Hoe durf ik rusten aan uwe zijde en
U omhelzen, als waart Gij de Bruidegom mijner ziel ? Vergeleken bij U, ben ik nietiger dan het kleinste stofje in de lucht en mijne zonden hebben mij gemaakt tot een voorwerp van afschuw in uwe oogen. Maar des te meer dank ben ik U verschuldigd, omdat Gij geen acht slaat op mijne nietigheid en mijn onwaardig - zijn, doch mij overlaadt met uwe onbegrijpelijk groote liefde. Op welke wijze zal ik.armzaligschepsel, U dank brengen voor al hetgeen ik Li schuldig ben? Ik vereenig mij met al de zalige bewoners des hemels, om U mijne dankbaarheid te bewijzen, en ik noodig hen uit, U te loven en te prijzen met mij en voor mij. |
|||||
|
COMMUN1EOEFENINOEN 355 J
Dankgebed in vereeniging met
alle Heiligen IiEiLiGE Aartsvaders en alle Heiligen j
il des Ouden Verbonds, hoe vurig !
hebt Gij verlangd naar de vervulling j
: der tijden en nog na het voltooien uwer •
j aardsche loopbaan de komst des Ver- |
lossers afgewacht! Thans is uw verlan- ;
gen vervuld; uw Heer en God heeft U j
toegelaten tot zijn bruiloftsmaal en gij ;
geniet de eeuwige vreugde. En eeuwig- |
lijk zingt daarvoor uw mond Hem lof j
en dank. Ziet,ook mij heeft hij toege- j
laten tot zijn H. Tafel, en ofschoon mij •
dit nog niet de hoogste voldoening kan j
geven, zoo word ik daardoor toch in j
staat gesteld om spoedig vollediger deel |
te hebben aan uw geluk. Maar ik kan daarvoor niet danken gelijk het be- hoort; doet Gij het voor mij! Heilige Johannes de Dooper en heilige J
Jozef, voedstervader van Jezus, Gij ;
groote Heiligen,die zijt als een glorievol |
einde des Ouden en de overgang tot het j
Nieuwe Verbond, U was het gegeven den !
Heiland hier op aarde in lichamelijke j
gedaante te dienen, en Hij zelf, de Heer J
des Hemels, was U onderdanig. Nu \\
dankt Gij Hem in alle eeuwigheid voor |
het groote voorrecht U geschonken. En i
toch, heden heeft de Heer in zekeren !
zin nog grooter gunst aan mij bewezen. J
Niet alleen heb ik Hem mogen dienen en aanschouwen met mijne oogen, maar j
|
||||
|
356 HET BROOD GODS
|
|||||
|
; Hij heeft zich zoo diep willen vernederen, I
j dat Hij zelf mij tot spijze werd. Wel i moet ik Hem dus eeuwig dankbaar zijn. j \\- Ach ik smeek U, dankt Gij Hem in mijne . plaats, ik ben zoo arm en kan zoo weinig. . Alle Heiligen van het nieuwe Ver- ! • bond, heilige Apostelen, Martelaren, Be-
I lijders en Maagden en alle andere Heili- ; gen, gedurende uw sterfelijk leven hebt J Gij aangezeten aan een zelfdenMaaltijd als j
: ik. Gij zijt daar verschenen in schitte- * i rend bruiloftsgewaad en zijt daarom I > waardig bevonden over te gaan van het ; i duistere leven des Geloofs tot het feest ! • der onmiddellijke aanschouwing. Daar :
j begrijpt Gij nu de volle kracht en uitwer- j • king van het H. Sacrament, en uit ge- :
; heel uw ziel dankt Gij Hem, die zoo groote j • zaligheid U bereid heeft door deze heili-
j ge spijze. Ook ik moet mijn Heiland ;
• danken voor dit hemelsche voedsel. Helpt
; Gij mij dit te doen op waardige wijze. Moeder mijns Heeren, zie uw ,
j veelgeliefde Zoon, vleesch van uw | , vleesch, verblijft thans in mijn hart. j ! Door de werking van den H. Geest hebt ! ; Gij Hem ontvangen in uwen zuiveren i i schoot. En op dat oogenblik zwol uw j hart van dankbare vreugde. Gij hebt j Hem verzorgd en verpleegd, en zijt Hem : { gevolgd op al zijne wegen tot aan zijn j ! smartvollen dood. lederen dag mocht f Gij Hem ontvangen in de H. Communie I . op dezelfde wijze, waarop ik Hem thans j ontvangen heb. Hoe wondervol dat ik j |
|||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN 357
|
|||||
|
: mag smaken een even groot geluk als !
de Moeder van mijnen Verlosser heeft j
genoten, een geluk dat zij ongetwijfefd !
: liooger heeft geschat, dan ik het ooit
gedaan heb. Met welk eene vurigheid
hebt Gij God gedankt, wanneer Gij
• mocht naderen tot de H. Tafel ! En
| hoe vurig is thans uwe dank, nu Gij
; eeuwig uwen Zoon, mijn God en Heer,
! in den hemel moogt aanschouwen ! Zoo
gaarne zou ik met U Hem danken voor
! het groote goed dat Hij ook gedaan
heeft aan mij. Ja Maria, daar ik uw
kind ben, beschouw Gij de genadegaven
die Hij zoo overvloedig mij schenkt, als
aan Ü zelve gegeven. Dank Jezus,
uwen Zoon, met uw rein en liefdevol
hart voor de weldaad dezer H. Commu-
nie, en smeek Hem dat zij overvloedig
vruchten mag dragen in mijne ziel.
Akte van Liefde tot den Verlosser
O Jezus, Gij kent en ziet mijne ar-
moede, mijne zwakheid en mijn onvermogen. Gij zijt mijn God en hebt mijne gaven niet noodig. De eenige ver- goeding welke Gij vraagt van mij is mijn >
hart. Gij verlangt het als een bewijs I
mijner oprechte,onbegrensde liefde tot U. j
Zoo gaarne gaf ik U bij het Bruilofts- <
maal, dat Gij wilt houden met mij, een i
bewijs van dezelfde belangelooze liefde, i
als waarmede de Heiligen U bemind heb- f
ben; o, ik heb U lief, niet ter wille uwer !
geschenken, maar alleen om L\' zelven. j
|
|||||
|
J 358 HET BROOD OODS
; Grootsch zijn uwer handen werken, en
j vooral de voleinding van alles, het j
; eeuwige loon in den hemel, is groot
! en begeerenswaard; maar Gij zelf in ;
! uwe eeuwige heerlijkheid en onveran-
! derlijke Godheid, zijt oneindig grooter
! en meer beminnenswaard. Ik bemin U •
! boven al, want Gij zijt mijn Qod en mijn
; Koning.
Dankgebed
OJeïus, dankbare liefde wil ik U j
betuigen. Op dit oogenblik nu ik i ontvangen heb het H. Sacrament,waar-
• doorGijzoodikwijlsreeds mijne ziel hebt
j vervuld met geestelijke blijdschap, ; moet ik bedenken wat het U heeft ge- | kost. Volgens ingeving van den H. Geest j
: stelt de Kerk U, gekroond met doornen
j en gekleed in purperen gewaad, met de
• volgende woorden voor aan hare kinde-
; ren : «Treedtnader,dochteren van Sion, : en aanschouwt den Koning Salomon j met den diadeem, waarmede zijne Moeder , hem kroonde op zijn bruiloftsdag, op I den dag der vreugde zijns harten.» j Ja, de dag van lijden, de dag van ver- j
! smading en van dood, was voor U, o i
{ Jezus, een vreugdedag, een dag waar-
I naar uwe liefde verlangde : de bruilofts-
{ dag U bereid door den eeuwigen Vader,
\'. de dag van verloving met uwe Kerk,
:\' die geboren zou worden uit uwe geopen-
\' de zijde en gekweekt door uw harte-
J bloed. Dit feest wilt gij vieren met i
|
||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN 359
|
|||||
|
; ieder der kinderen uwer Kerk. Met uw
; gesmaad Lichaam en het Bloed, dat leekte langs het kruishout, hebt gij den
! heiligen Maaltijd hereid voor uwe kin- ! deren, totdat hun ballingschap ten einde j is en zij mogen toegelaten worden tot ; den feestdisch in het eeuwig Jeruzalem. < Met hoevele offers en smarten, o Heer, , hebt Gij dan deze oogenblikken van \' geestelijke vreugde en zaligheid voor ï ons verworven ! Wat liefde en dank- i baarheid ben ik U daarvoor schuldig! j Uit den grond mijns harten dank ik U j voor uwen doodsangst, voor al den • smaad en hoon, den kaakslag en de J valsche beschuldigingen voor Annas \' en Caïphas, de spotternijen het verhoor : van Pilatus; de beschimping van Hero- ; des; voor de geeselslagen en diepe won- I den, voor de smaadvolle en smartelijke kroning met doornen, voor de veroordee-
j ling ter dood, .den pijnlijken weg naar ; Golgotha, voor de gruwzame kruisiging, I den doodstrijd en bitteren dood, welken i Gij voor mij verduurd hebt, dank ik U. ! Heer Jezus, hoe dieper Gij U liet verne- j deren, des te zwaarder rust op mij de i plicht U wederkeerig te beminnen. Ik | heb U lief, maak dat mijne liefde steeds ! dankbaarder en offervaardiger worde en onderhoud in mij die liefde tot in alle
\' eeuwigheid. |
|||||
|
360 HET BROOD GODS
|
|||||
|
Voorspraak
Stort ook den rijkdom uwer genaden
uit over al mijne dierbaren, mijne i weldoeners, vrienden en vijanden, over I alle zondaren en alle ongeloovigen. Breng :\' degenen, die zich van U hebben afge- \', wend, terug tot het licht der waarheid en \'. het leven der genade. Geef volharding ! aan de rechtvaardigen en de overwin- ning aan hen, die bekoord worden. Ge- leid hen, die in gevaar verkeeren, naar de haven des heils. Verlos de zielen in het I vagevuur en laat hen spoedig uw Aan- schijn aanschouwen in zalige verrukking. ; Amen. 26*" Communie-oefening
(Het Hart van Jezus, met eene lans
doorboord.) ; (Geschikt voor den Feestdag van het H. Hart.) VÓÓR DE H. COMMUNIE
O Jezus, naderend tot het
feestmaal van uw Vleesch en Bloed, herdenk ik de woorden, j welke uw Apostel gebruikt alvorens Hij j het H. Avondmaal gaat beschrijven j (Joh : 13.1): «Op den voordag van het i Paaschfeest, toen Jezus wist dat zijne ! ure gekomen was, om van deze wereld te j gaan tot den Vader, en Hij de zijnen lief- |
|||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN 361
|
|||||
|
had die waren in de wereld,heeft Hij hen >
bemind tot het einde». Erkenning der Liefde van Jezus\'
H. Hart Ach, uwe liefde heeft alles overtroffen.
Het bewijs dier overgrooteliefde.dat \'
Gij openlijk gegeven hebt voor gansch j
de wereld, is uw offerdood, dien Gij vrij- •
willig hebt ondergaan ; in hevige smar- j
ten en bloedend uit duizend wonden :
hebt Gij, toen uw hart werd doorstoken, f
zelfs den laatsten druppel gegeven van i
uw hoogheilig Bloed. Het andere wonderbare teeken uwer •\'
overgroote liefde kan slechts door het ;
geloof aanschouwd worden: het is dit ;
wonderwerk van uw hoogheilig Sacra- j
ment des Altaars, waar Gij uw eigen hei- :
lig Lichaam, dat was opgeofferd en verre- i
zen van de doodenenverheerlijkt,uwen •
kinderen tot spijze hebt gegeven. Eene gedachtenis en onbloedige her- •
nieuwing tevens van het offer van uw j
Bloed tot den laatsten druppel! Hier in •
het H. Sacrament bezit ik U en geheel j
uwe liefde; niet alleen den glorievol ;
heerschenden Heiland, die nu niet meer j
sterven kan doch zegeviert als Koning •
voor eeuwig, maar ook den Verlosser, \';
die zich offerde voor mij en in mij wil le- <
vendig houden de gedachtenis aan zijn .
lijden en sterven. Ja, hier heb ik mijn Verlosser met zijn van liefde gloeiend \'.
Harte, dat voor mij doorstoken werd: i
|
|||||
|
362 HET BROOD GODS
|
|||||
|
mijn Verlosser, die nu in zijne glorie nog j
; draagt de wonde in zijde en Hart, om j
1 des te duidelijker mij zijne liefde te i
; toonen. Ik wil dan ook bij deze H. Communie j
i in het bijzonder er aan denken, dat ik ont- j
! vangen ga, wezenlijk en waarachtig, |
I het Allerheiligste Hart van Jezus; het \' levende Hart, gloeiend van liefde, het !
; Hart, dat als kenteeken van zijne niet te J
• overtreffen liefdeen van zijnonuitspreke- •
lijk lijden nog draagt de lidteekenen der j , wonden, toegebracht door de lans van •
\', den krijgsknecht. En terwijl ik lichame- j
lijk in werkelijkheid dit H. Hart ont- :
; vang, wil ik geestelijkerwijze mijne ziel !
• verbergen in dat geopend Harte, en •
; haar omgeven met uw lijden, o Jezus, : met uwe liefde en glorierijke deugden.
Goddelijk Hart van Jezus,alvorens U \'; te ontvangen, laat mij een blik slaan in 1
; de diepte van uw lijden en groote liefde. !
, Geef dat ik U naar waarde leere schat- •
J ten, en ten volle beseffe mijne nietigheid, ; opdat ik U liefhebbend, mij zelven ver- •
! achte, en vreezend mijne eigen zwakheid j
; op U blijve vertrouwen,enaan mij zelven j
! onthecht, met ijver naar U verlaiige. .; Overweging van het Lijden van het I
H. Hart van Jezus Heek, ik zie U hangen aan het Kruis •
en sidder! Ik zie uw verscheurd ; hoofd, uwe doorboorde handen en voe- I j ten, geheel uw heilig Lichaam pijnlijk ; |
|||||
|
COMMUNIEOEFENINOEN 363
|
|||||
|
uitgerekt, al uwe ledematen gefolterd; j
; en toch, de pijnen van uw heilig Hart ! overtroffen al dat lijden. Daar in uw !
Hart voeldet Gij niet alleen de kwelling des Lichaams,maar ook het ontzettende zielelijden, dat U aangreep bij het zien j
van de zonden der wereld, en waarmede de strenge rechtvaardigheid Gods U I
wilde treffen ; uw Hart voelde de smart •
j der verlatenheid, die u deed uitroepen : )
«Mijn God,mijn God waarom, hebt Gij ;
mij verlaten », de smart over de ondank- j
j baarheid van zoovelen en over de eeu- i
* wige verwerping van hen, die trots uw f
• naamloos lijden en den hoogen losprijs
j zich niet wilden laten redden en voort- j spoedden naar liet eeuwig verderf. O, ik zie ook al het lijden, U aange- ;
: daan door mijne ondankbaarheid en :
i koude onverschilligheid: Heer,laat deze j
j ondeugden mij niet langer beheerschen, I maar dat ik door vuriger ijver voor : mijnevroegerekoudheidvergoedinggeve. ,
Overweging der liefde
van het H. Hart van Jezus IK blik ook neder in de ondoorgronde- i
lijke diepte der liefde van uw ver- j
j wond Hart. Als God hebt Gij mij be- j
! mind van eeuwigheid. Alvorens hemel I
; en aarde geschapen was, vóórzaligegees- ;
ten U loofden, vóór zon en maan en ster- \\
\' ren schitterden aan het firmament, vóór j
- de aarde bloeide en leven droeg in haren !
\' schoot, hebt Gij reeds aan mij gedacht i
|
|||||
|
364 HET BROOD GOOS\'
|
|||||
|
f en mij liefgehad, alle genaden der ver-
\'i lossing en der H. Sacramenten voor mij l bestemd. En uwe menschelijke liefde voor j mij, o H. Hart, begon bij liet eerste oo- : genblik van uwe Menschwording. Van j af zijn eerste beweging totdat het brak ! aan \'t Kruis, en van af het oogenblik | uwer opstanding tot op dit oogenblik • van uwe verheerlijking heeft hetniet op-
j gehouden te kloppen voor mij. Wat was t er dan in mij, waarom Gij mij zoozeer j hebt liefgehad ? Slechts ellende en ar- ; moede, verblinding en onverschilligheid, j boosheid en zonde. Maar in uw levend- • makende goedheid en uw mededoogen
j met de ellende uwer broeders, in uwe • alles vermogende liefde hebt Qij het ne-
S derige verheven, wat in het stof ver- : treden lagop den troon geplaatst, het zon- j dige rein gemaakt, en wat een voorwerp • was van uw toorn en afschuw veranderd
J in een voorwerp uwer liefde. Deze waar- t lijk goddelijke liefde, waarmede Qij mij j wildet gelijkvormig maken aan U, is \'. hier dicht bij, in hare bron, in uw godde- 1 lijk Hart. Wanneer komt dan het oogen- j blik,dat ik mijnhart dompelen mag in die I bron, opdat het vol worde van weder- ; liefde tot U ? ; Het Verlangen van Jezus\' Hart
Uw geopend Hart, dat mij toont de
grootheid van uw lijden en van ï uwe liefde, laat mij ook aanschouwen { de hevigheid van uw verlangen om mij |
|||||
|
COMMUNIEOEFENINOEN 305
|
|||||
|
I wel te doen en te verrijken met boven- j
i zinnelijke, onsterfelijke goederen. In den geest hoor ik de woorden, wel- \\
: ke Gij eens hebt gesproken tot uwe die- } naresse : «Mijn goddelijk Hart is zoo . ; ontvlamd van liefde tot de menschen j \'• en tot U in het bijzonder, dat het de • \\ gloeiende liefdevlainmen niet vermag I • te bedwingen ». — Ik zie in den geest ;
; deze vuurzee van liefde, welke stroomt j ; uit uw Hart,en denk aan de overgroote j bewijzen van liefde, weike Gij ons ge- !
.; geven hebt in uw heilig lijden. Ik hoor j I ook uwe klachten, dat juist het ergste < : van uw lijden was de ondankbaarheid, : waarmede door de menschen uwe liefde \\
; zou worden vergolden. Voor elk bewijs : j van erkentelijkheid waart Gij bereid alles, j : wat Gij hebt verduurd,gering te achten, : ! en zoudt gaarne, als het mogelijk was, | • nog meer willen lijden. — Ik verneem •
de woorden, die Gij een ander maal tot j dezelfde dienaresse hebt gesproken : dat : juist het verlangen, geheel bemind \', te worden door de menschen, U er toe ; gebracht heeft uw Hart te openen, hun ! i voor oogen te stellen een voorwerp en \',
een middel, geëigend en geschikt om hen i • tot wederliefde op te wekken. Dat ver- j
langen heeft U gedrongen, in uw Hart j voor hen ter beschikking te stellen alle schatten van liefde, van erbarming, ! i van genade, heiliging en eeuwige zalig-
heid, opdat allen die U beminnen naar •
; hun vermogen en anderen daartoe zullen j |
|||||
|
366 HET BROOD GOOS
|
|||||
|
j aansporen, rijk worden aan hemelsche
j goederen, waarvan uw hart de volle, on-
I uitputbare bron is.
Ik kom dan, o Jezus, mij verkwikken
! aan deze bronne des heils. Mijne liefde
! hebt Gij niet n\'oodig, maar ik wel uwe
liefde en uwe genaden. Hoe moet ik niet
\'; verlangen naar de goede gaven, die uwe
• liefde mij in overvloed wil mededeelen !
j En toch, o Heer, moet uwe goedheid mij ; zelfs nogdit verlangen schenken. O Jezus, ! geef mijdaneenzeer groot verlangen, een ; smachtend verlangen naar U en uw lief- \' devol Hart, en laat mij in overvloed • putten uit deze eeuwigdurende bron.
NA DE H. COMMUNIE
Allerheiligst Hart van Jezus, ver-
berg mij in U, in die zee van lijden, j liefde, rijkdommen en genaden, en er- • bami U mijner. Heilig Hart van Jezus,
j ik vertrouw op U (300 dagen aflaat). ; Zoet Hart van mijn Jezus, geef dat ik 0 j steeds meer en meer beminne (300 dagen ; aflaat). Jezus, zachtmoedig en ootmoe- ! dig van harte, maak mijn hart gelijk aan j het uwe (300 dag. afl.) Gebed van den H. Bernardus
IK ben nu gekomen tot het H. Hart
van Jezus, en het is goed daar te ! vertoeven. Ik wil mij niet meer | scheiden van Hem, want er staat ; geschreven: « De namen van hen, die { zich afscheiden van U, zullen geschre- |
|||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN 367
|
|||||
|
; ven worden in het stof.» (Jer. 17, 13)
Wat zal echter geschieden met hen ; die U naderen ? Geef zelf ons het ant- ! woord, Heer! Gij hebt gezegd aan de \' Apostelen die kwamen tot U: « Ver- I heugt U daarover, dat uwe namen ge- • schreven staan in den hemel». Denkend ; aan uw Hart,wil ook ik vreugdevol na- deren tot U. O hoe goed en zalig is het te j\' verblijven in dat Hart! Al mijne ge- dachten en al de gevoelens mijner ziel, j al mijn streven en zorgen, leg ik neder in uw heilig Hart. Gewend tot dezen tempel, dit Aller-
heiligste, deze Arke des Verbonds, wil ik den Heer lofzingen en aanbidden. Evenals de koninklijke Profeet heb ik , gevonden, waar ik mijnen God aanbid- den kan. Ik heb gevonden het Hart van mijnen Koning, van mijn Broeder, van mijn besten Vriend, het Hart van mij- nen Jezus. O Jezus, uw Hart is mijn hart. En nu ik het heb gevonden, bid ik daar tot mijn God. Laat mijne gebeden door- dringen tot dat Heiligdom, waar over- vloedige genaden en verhooring worden gegeven, neen, laat mij zelf geheel en al binnentreden in uw goddelijk Hart. O Jezus, Gij zuiver en stralend boven alle schoonheid, reinig mij meer en meer \'. van al mijne zonden, opdat ik, gezuiverd door U, moge naderen tot U, denAller- zuiverste, en blijven in uw Hart alle dagen mijns levens, om te kennen en te \' vervullen uw heiligen Wil. |
|||||
|
I 368 HET BROOD GODS
i
Gebed van den H. Bonaventura
In uwheiligHartwil ik mijne woonten-
tc opslaan, daar wil ik rusten, slapen, ; zien en lezen, spijs en drank gebruiken, en al mijne bezigheden en handelingen \'. verrichten. Daar wil ik spreken tot uw j H. Hart en wat ik verlang, zal ik ver- krijgen. O, allerheiligste wonden van mijnen Heer! Zoodra ik daar binnen- • treed, zink ik in de diepte zijner liefde, ; en ik word overstroomd van vreugde. Gebed van den heiligen Ansclmus
Zie, Heer, zuiver isde liefde tot U, niets
wat onrein is verdraagt zij; die liefde is verstandig, en zij doet den geest
I niet afwijken van het rechte pad ; die liefde is zoet en kent geene bitterheid,
| want zij verzoet de aardsche bitterheid \' en zij wekt walging voor de zoetheid der I wereld; zij wordt niet kleiner in angst en : nood en is niet ter nedergedrukt in de ] benauwdheid. Gebrek en lijden doet haar niet kwij-
; nen ; onder den arbeid blijft zij wel- i gemoed, bij bedreiging onbevreesd, bij i vleitaal onverschillig, bij lijden onver- j wonnen, en in den dood nog levend. ; üod van mijn hart, üij mijn erfdeel,Je- < zus Christus, geef dat mijn hart niet leve ; volgens zijn eigen verlangens, maar dat ; Gij leeft in mij. Laat de liefde tot U ge- ! lijk gloeiende kolen oplaaien in mijn j hart tot felle vlammen. Dat uwe genade |
||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN 369 j
deze vlammen in mij aanwakkere en I
zij voortdurend branden op het altaar mijns harten, en het diepste mijner ziel j doorgloeien. Heer Jezus, moge de liefde tot U eiken anderen liefdegloed in mij ! uitdooven. Vereeniging met het H. Hart van
Jezus Thans draag ik uw allerheiligst Hart j
wezenlijk en waarachtig in mij. Het ; is derhalve goed en rechtvaardig,dat ik i niet slechts uwe liefde gedenke, waarvan ; uw Hart de zetel is, maar ook al de l schatten en gevoelens, waarvan uw Hart het zinnebeeld is, dat Gij getoond hebt ; aan uwe dienaresse Margareta Maria, : toen gij haar hebt opgedragen de in- voering en verbreiding van de Oods- \' vrucht tot uw H. Hart. Niet enkel hebt I Gij haar laten zien de liefdevlammen, • oplaaiend uit uw goddelijk Hart, maar ook de stralen van genade, welke uw ; Hart uitschoot naar alle kanten. Gij \', toondet haar het Kruis, opgroeiend uit j de bloedende wonde van uw goddelijk | Hart, en den krans van doornen, die \', het omwond. Deze zinnebeelden van uw [ goddelijk Hart wil ik prenten diep in j mijn ziel. Het Kruis, voortkomend uit de j wonde van uw Hart, leert mij hoe be- ; reidwillig van harte Gij het zware kruis ! hebt opgenomen, door uwen eeuwigen ! Vader U gelegd op de schouderen. Inden ! 24 4 f |
||||
|
370 HET BROOD GODS
|
|||
|
! geest hoor ik de woorden, gesproken door
! U bij den aanvang van uw lijden : « Staat
\'. op ! Opdat de wereld erkenne dat ik \'i den Vader liefheb, laat ons gaan». En • zoozijtGijuwen beulentegemoetgegaan. j « Zou ik dan den kelk niet drinken dien j de Vader mij gegeven heeft >>. De oor- j zaak van uwen kruisdood was de liefde : tot uw Hemelschen Vader, en uwe liefde ! voor het heil der mensclien. En met j innige vreugde des Harten hebt Gij dat \', schandhout omhelsd. Met welk eene j vreugde en bereidwilligheid moet ik I dan niet het kruis aanvaarden mij ge- ; zonden door den Hemelschen Vader; , want door dat kruis moet ik mijne ; eigen zaligheid bewerken. : Gebed om vergeving tot Jezus\' H. Hart
r^vE doornenkroon, welke uw godde-
; \\_J lijk Hart omstrengelt, is het zinne-
; beeld der smarten, die Ü folterden in het
; vooruitzicht van de ontelbare groote ,: en kleine beleedigingen, U aangedaan in ; het Allerheiligst Sacrament des Altaars, I door hen, van wie Gij juist dankbaarheid j en vereering hadt mogen verwachten. Ach, de beleedigingen der christenen, de \' zorgeloosheid en gevoelloosheid zooveler, i overigens rechtvaardige zielen, de lauw- \'• heid en traagheid zelfs van hen, die U bijzonder zich hadden toegewijd, waren . als de scherpe doornen die uw hart door- boorden. En nu beklaagt Gij U ook bij j mij met den ernst eens vaders over mijne |
|||
|
C0MMUN1E0EFENIN0EN\' 371 ;
lauwheid lmi mijne gebreken, waardoor !
ik medeschuldig ben aan de verwonding j
vanuwheiligHart. Heer Jezus, mijne ziel ;
voelt de smart van het berouw bij het i
aanschouwen van zooveel ondankbaar- :
heid, waaraan ook ik mij heb schuldig j
gemaakt. Al de beleedigingen U door de i
christenen, uw volk, aangedaan in het A1- |
lerheiligsteSacrament doen mij van harte \'
leed. Ik wil U thans door eene vurige <
aanbidding en oprechte liefde vergoeding •
geven voor al den smaad U aangedaan. \\
Smeekgebed tot Jezus\' H. Hart
O Jezus, vurig verlangt üij uwe ge- •
nadeschatten uit tedeclenaan hen, j die er L\' om vragen en gaarne uwe gaven ; ontvangen. Ziehier dan een hart, dat ; met alle kracht verlangt naar uwen rijk- : dom, dat slechts begeert naar hemelsche f goederen en al het andere versmaadt! : Welaan.mijnJezus,geefmijeenrijkdeel j aan uwe genaden en wanneer mijn ver- ; langen te klein mocht zijn, prikkel dan ; eerst mijn dorst en mijn honger naar U, ; opdat in mij bewaarheid worde het J woord van den H. Geest:«De hongerigen \', heeft hij met spijzen verzadigd». Laat mij overvloedig deelen in de !
gunsten,welke Gij hebt beloofd aan alle ; vereerders van uw goddelijk Hart. Geef < dat ik in vrede met mijn naaste leven I moge; vertroost mij in het lijden, ver- i ander mijne lauwheid in vurigen ijver; 1 laat mij steeds getrouwer vervullen de { |
||||
|
( 372 HET BROOD GODS
; plichten van mijn staat; geef dat ik aan-
j houdend en krachtig hielde en arbeide < tot heil der zielen. Schenk mij volhar- ding in het goede, sterkte in het lijden, \'. sta mij bij in liet uur van mijnen dood,en j wees mijne belooning in alle eeuwigheid. Hemelsche Vader, Gij hebt uw één- j geboren Zoon opgeofferd tot redding • der wereld. O Heer, onze heilige Vader,
; zie neder van uit uw heiligdom en hemel- • woning op deze heilige Offergave, U
; voor de zonden zijner broeders opge- ; dragen door onzen Hoogepriester, uwen \'. Zoon Jezus Christus. Vergeef ons de on- telbare boosheden, waaraan wij schuldig
; zijn. De stem van zijn Bloed roept van I af het Kruis luide tot U. Verhoor deze j stem, o Heer, schenk ons vergeving, toef : niet,ter wille van U zelven, mijn God, f daar uw Naam is aangeroepen over hen, \' die hier vergaderd zijn en over uw volk. i Handel met ons volgens uwe barmhar- tigheid.
Gesterkt met de goddelijke Spijze in . het Sacrament des Heils, kniel ik thans { voor U neder. Mijn Heer en mijn God, zachtmoedig en ootmoedig van Harte,
! bevrijd mij van alle smetten en zondige > begeerten, en geef mij een grooten af- j keer van al den hoogmoedigen praal ; dezer wereld. Heer Jezus Christus, Zoon van den
i levenden God, die om de wereld te ver- ! lossen het kruishout hebt gedragen, I en tot vergeving onzer zonden vergoten |
||||
|
COMMUNIEOKFENINGEN 373
|
|||||
|
i al uw kostbaar Bloed, U bid ik ootmoe- >
\'i clig, wil na mijn dood mij opnemen in j ; uw paradijs. Amen. 27sle Communie-oefening
( (De H. Communie als onderpand der (
verrijzenis.)
| (Bijzonder geschikt voor het H. Paaschfeest) \\ VÓÓR DE H. COMMUNIE
Akte van Geloof Jezus, mijn Verlosser en mijn God, )
Gij hebt eens deze troostrijke en be- • teekenisv olie woorden gesproken : \'< « Ik ben de opstanding en het leven. Wie ; \\ in mij gelooft zal leven in eeuwigheid, j : ook al ware hij gestorven, en wie leeft en : j in mij gelooft, zal niet sterven in eeuwig- j : heid» (Joh. 11. 25). Door deze woorden hebtGijMartha.de j
• zuster van Lazarus, aangemaand vast te • ; gelooven in U, den almachtigenZoonvan \\ : God. Evenals zij.kniel ik thansnederaan • \\ uwe voeten, belijdend met het hart en ; j den mond : « Ik geloof, o Heer, dat Gij ; f zijt de Christus, de Zoon van den leven- f j den God ». Ook hier in het heilig Sacrament des |
i Altaars zijt Gij de Christus,de Zoon van j } den levenden God, dezelfde Christus, ; \' dien Martha en Maria ontvingen in hun j ! huis, en die den ontbonden Lazarus te ! i voorschijn riep uit het graf en weergaf | |
|||||
|
374 iii.r brood .,i,.,-
|
|||||
|
aan het leven; dezelfde die zich vrij-
willig nverleverde in de handen zijner vijanden, den gruwelijken dood des kruises stierf, en ten derden dage glo- rierijk en onsterfelijk is verrezen uit het graf; dezelfde Christus, die na veertig dagen ten aanschouwe zijner Apostelen ten hemel is opgeklommen en daar heerscht en regeert in eeuwigheid aan de rechterhand des Vaders. Bewondering
Zalig zijn degenen, die gedurende uw
sterfelijk leven met U verkeeren mochten, luisterend naar uwe stem, uit uw eigen mond vernemen de leer des heils en zelfs het geluk hadden te vertoe- ven met U onder hetzelfde dak. En toch, ik mag mij niet beklagen over het voorrecht hun geschonken. De wijzen uit het Oosten en de herders van Beth- lehems velden knielden aanbiddend ne- der voor het pasgeboren kindje en moch- ten U dragen in hunne armen en druk- ken aan hun han, maar ik mag U in mijn hart opnemen. Maria enMartha mochten U slechts in de gedaante van een sterfe- lijk mensch ontvangen in hare woning en U spijzen met stoffelijk voedsel, en ik mag U ontvangen in mijn hart, mij nederzetten aan uwe tafel,waar Gij mij onthaalt op Hemelsche spijze. Uwe leer- lingen en apostelen hebben uwe stem ge- lioord,zij hebben U gezien met hunneeigen «ogen en aangeraakt met hunne handen; |
|||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN 375
|
|||||
|
grooter voorrecht, dat ook hun later ten
deel viel, is mij thans geschonken ; niet alleen mag ik U, die verrezen is van den dood en zetelt in uwe heerlijkheid,aan- raken.maar zelfs nuttigen en nemen als onderpand der toekomstige glorie. Ootmoed en zelfverachting
Wie ben ik dan, dat Gij zoo aan mij
denkt en mij wilt verheffen en eeren ? Heer, ik hen uw dienaar en de zoon uwer dienstmaagd. Ja, meer nog uw onbeperkt eigendom dan ooit een lijf- eigene het eigendom zijns meesters kan zijn. Mijn lichaam en mijne ziel, al wat ik heb en bezit, alles behoort U en berust in uwe machtige handen; trekt üij U terug van mij, dan verzink ik in het niet. In uwe oogen ben ik als stof en asch, als het kaf dat de wind verstuift, als de nevel, die verdwijnt voor de zon. Zou ik dan durven verwachten dat
Uij mij behandelen wiit als uw vriend of als een zoon ; mij liefhebben met eene liefde zoo innig,als waartoe geen vriend of vader of moeder in deze wereld in staat is, en waarvoor uwe waarlijk god- delijke opoffering en uwe goddelijke vrijgevigheid noodig is ? Naarmate Qij meer mij verheft engroo-
ter eer mij waardigkeürt, moet ik dieper afdalen in den afgrond mijner nietigheid. Inderdaad, hoe zou ik mij diep genoeg voor U kunnen vernederen, want niet alleen uw knecht ben ik, uw onnutte |
|||||
|
\' 376 HET BROOD GODS
|
|||||
|
dienstknecht, maar een oproerige,weder- ;
\' spannige dienaar, die door vele en groote i
beleedigingen uw rechtmatiger! toorn en i zware straffen verdiend heeft. O Heer, wanneer Gij op de zonden acht geeft, wie : zal dan bestaan ? Maar ik weet, bij U is \'i • vergeving en volkomen verlossing. Bij U •
j is erbarmen en uwe barnihartigbeidover- f
treft al uwe werken. Met diepen oot- r moed en vol vertrouwen stel ik daarom < j al mijne hoop op uwe eindelooze goed- j
heid en barmhartigheid. Vurig verlangen
Ik haast mij te komen, vurig verlangend •
naar U als het onderpand des eeuwi- j gen levens ; want alleen van uwe barm- t hartigheid en goedheid heb ik mijn heil j te verwachten. Wat baten mij al de schatten dezer J
wereld, alle aardsche genoegens en we- • reldsche eer, wat geeft het mij al zou ik I alle rijken dezer aarde bezitten en heer- • schen over duizenden werelden, indien ] ik sciiade lijd aan mijne ziel! Iieuwig j blijft waar uw woord : (Matth : 16. 21.) j « Wat baat het den mensen heel de we- j reld te winnen als hij schade lijdt aan ! zijne ziel ? ». Wat zou het mij belpen te j zijn geboren en lang te leven, als door j uwe verlossing mij niet ware geschonken ; de blijde hoop op het onsterfelijke j leven ? Zooals een gierigaard naar rijkdom, ;
een eerzuchtige naar roem of eer en een J |
|||||
|
COMMUNIEOEFENINOES 377 j
{ hongerige naar spijs of drank begeert, j
| zoo ook en veel heviger nog verzucht ik J
; thans naar mijn eeuwig geluk. En toch •
! is niets meer blootgesteld aan allerlei s
. gevaren. Vele en machtige vijanden bespieden J
• mij van alle kanten en trachten te roo- .
| ven het eeuwig heil mijner ziel. En zelfs \' t in mijn eigen binnenste wonen de ge- \' f vaarlijkste vijanden, kwade begeerten j : en hartstochten, die het gemunt hebben ; 1 op mijnen ondergang. Hoe verlangend j i moet ik dan niet uitzien naar uwe hulp i I en steun en voortdurenden bijstand ! ; • Naar L\' verlang ik, mijn Heiland, naar j
j U, den Machtige, Alwijze, Goedertierene, : die mij uwe hulp verzekert, en om mij
; vertrouwvoller te doen naderen, U zel- j
: ven schenkt als onderpand uwer hulp en :
[•van het eeuwige leven.O Jezus, kom dan, J
• ik verzucht naar U; kom, ik wensen U •
j te ontvangen, met hechte banden mij te I t binden aan U, en U nooit meer te verla- ; { ten. i Uwe komst is zoo nabij ! Binnen en- j
i kele oogenblikken zal ik uw waarachtig, i
; verrezen englorievol Lichaam ontvangen, j
; Gij hebt gezegd : « Ik ben de opstanding i
• en het leven >>. Hier geeft Gij ons werke- j
lijk het kostbaarste onderpand des eeu- j ! wigen levens. Verrezen van den dood, ;
i zijt Gij uwe eeuwige heerlijkheid binnen J
J getreden. Ook ik ben een lidmaat van |
• dat Lichaam, welks Hoofd gij zijt,en de !
; ledematen zullen dat hoofd volgen. En { |
||||
|
21S HET BROOD GODS
|
|||||
|
d;iar Gij verrezen zijt, zullen ookwij ver-
rijzen; waar Gij verblijft, zullen ook wij vertoeven. Op deze verwachting heli ik mijn hoop gesteld. En Gij zult mijn vertrouwen niet be-
schamen, mits ik dezen korten tijd hier op aarde mij zoo gedrage als het een lid- maat des verrezen Godmensen betaamt. Gij sterkt mij door uwH. Sacrament, op- dat ik met blij gemoed mijn voornemen ten uitvoer brengen kan. Kom dan, licht mijner oogen, steun
van mijnen ouderdom, spijze mijns le- vens! Kom en stil mijnen honger naar U. Maar neen, dat veel meer het nuttigen van uw heilig Lichaam mijn verlangen naar U vergroote ; als ik waardig U ont- vang, dan zal aan mij bewaarheid wor- den, hetgeen geschreven staat in het boek der Wijsheid: « Die Mij nuttigen,, zullen meer nog hongeren ; die mijn Bloed drinken, zullen meer nog dor- sten >>, en uwe voorzegging zal bewaar- heid worden: « Zalig die hongeren en dor- sten naar de gerechtigheid,want zij zul- len verzadigd worden». Dat voortdurend verlangen naar U
zal dan weldra, na dezen tijd, ten volle worden bevredigd in de eeuwige geluk- zaligheid, waar ik, onafscheidbaar ver- bonden met U, met U zal leven en heer- schen in alle eeuwigheid. Amen. |
|||||
|
C0MMUMEO6FEN1NGEN, Jl9
|
|||||
|
NA DE H. COMMUNIE
Akte van Liefde O Jezus, hoe beminnelijk zijt Gij als
ik U mij voorstelgelijk aan het kieine Kindje liggend in de kribbe, dat ik mag binnenleiden in mijn hart. Alhoewel Gij in oneindige Majesteit regeert over alle schepsel, toch toont Gij U zóó aan mij in de kribbe als een oprecht liefhebbende Broeder, dat alle vrees en schuwheid om U te naderen wel verdwijnen moet. Ja, dat zelfs het bewustzijn veler zonden het vast vertrouwen op uwe vergiffenis niet kan verminderen. Heer Jezus Chris- tus, hangend aan het kruis ter wille van mij, gefolterd door onuitsprekelijke smar- ten, zijt Gij mij nog beminnelijker dan als Kind in de kribbe. Want daar, aan het kruis, openbaart zich zoo duidelijk de grootheid uwer liefde: een God stervend voor zijn wederspannigen dienaar, voor een zondig mensen, en stervend densma- delijkstenen pijnlijksten dood. Hoe groo- ter schande men U heeft aangedaan, des te meer beminnenswaard zijt Gij. Maar het meest beminnenswaard zijt Gij als de verrezen Christus, met de glorievolle lidteekenen uwer wonden, overwinnaar van dood en hel, vereenigend met de liefde des gekruisten Godsmensch de vrijgevig- heid van den zegevierenden God. En dezen glorievol Verrezene, getooid
met de zegeteekenen zijner vijf heilige Wonden,den levenden,in eeuwigheid re- |
|||||
|
f 3S0 HET BROOD GODS
l geerenden Godmensen heb ik in mijn hart
; ontvangen; Hij is in mij wezenlijk en
i waarachtig tegenwoordig. O mijne ziel,
f ontplooi dan al uw krachten om lief te
\' hebben den God en Verlosser, die in U
i tegenwoordig is.
Begroeting van den Verlosser
\\ 7oi. vreugde hebben de Heilige Vrou-
V wen, op Paaschmorgen, uit uwen : goddelijken mond den blijden groet ver- ] nomen, en nederknielend hebben zij uwe ; voeten omhelsd en gekust. Met even » groote vreugde en eerbied zou ook ik U • thans willen ontvangen en juichend be-
l groeten en danken voor uwe heerlijkheid. ; En evenals Petrus wil ook ik nederknie- { len voor U en met een rouwmoedig en : liefhebbend hart vol vertrouwen van U j verwachten de genade der vergeving • mijner zonden. O, ik wenschte wel U in
; dit oogenblik te ontvangen met eene ; liefde en U te roemen om uwe overwinning ! en verheerlijking, met een vreugde, ge- j lijk aan die van Maria, toen Gij na uw i opstanding verscheent aan haar en zij U, | haar Zoon, mocht sluiten in hare armen. ; Door U mag ik en alle mensciien hopen < op de verrijzenis. En als ik U liefheb en ! loof als den Verrezene omUzelvenenom | de verworven heerlijkheid, dan prijs en : beininikUtevensalsdengene,diehet ons \'t gegeven heeft te verrijzen, en die thans • zichzelven aan mij heeft geschonken als
j onderpand eener glorievolle verrijzenis. |
||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN 381
|
|||||
|
Opoffering aan Jezus en Gebed tot
verkrijgen van zijnen Geest Ik behoor geheel aan U, den thans hij i
mij vertoevenden, glorievol verrezen i Heiland. Het is mijn vurige wensch i een waardig lidmaat te zijn van uw ver- • rezen Lichaam. Ik verneem de woorden \' van den Apostel: « Wanneer Gij verre- • zen zijt met Christus,zoekt dan wat hier- j boven is, waar Christus is, zetelend aan ; de rechterhand uws Vaders». Gij, o j Heer, moet van mij, een aardsgezinde, ; maken een van hemelschen zin. Dat \' zult Gij doen door uw heilig Sacrament. • Reinig al de vermogens mijner ziel ; zui- j ver mijne gedachten, opdat ik niet : denke aan de ijdelheid dezer wereld ; ; dat de H. Geest mij herinnere aan uw : woord, uw voorbeeld, uw leven en 1 ïj — ! den, uwe geboden en uwe ingevingen, • aan uwe beloften en uwe vermaningen, ; Zuiver mijn verstand, dat ik niet ver- ; lange naar aardsche goederen, niet j peinze hoe ik rijkdommen zal verwer- ; ven of eer en aanzien ; maar dat ik ! overlegge hoe in rijkdom of armoede, > in eer of vernedering, in vreugd of leed, { ik uw wil volbrengen, uw glorie ver- j breiden zal. Zuiver mijnen wil en al de j gevoelens en neigingen van mijn hart, ! opdat ik mij niet verheuge over de ge- : noegens dezer wereld en deze niet zoeke, f doch mij verheuge over de blijdschap \'• des eeuwigen levens; dat het mijn ! |
|||||
|
382 HET BROOD GODS
|
|||||
|
j vreugde zij hier te lijden met mijnen
; Heiland, te arbeiden voor God en zijn . heiligen Wil te volbrengen. Geef dat ! mijne handelingen, woorden en werken . niet worden geleid door aardsche ver- I langens, maar de voorlichting uwer ge- • nade en de aansporing des Heiligen
f Geestes mij steeds krachtig opwekken, ; mijn leven in te richten naar uw voor- ( beeld. Moge de levenskracht dezer god- , delijke spijze mijne ziel en mijn lichaam ! doorstroomen, opdat niet mijne aards- I gezindheid, m aar die kracht al mijn leven I regele. Gij hebt gezegd: Ik ben de wijnstok, Gij zijt de ranken. Door het
{ ontvangen van uw H. Sacrament hoop t ik steeds inniger met U te worden ver- ! bonden, te zijn als een gezonde twijg. 5 uit U trekkend de levenssappen en voort- t brengend rijke en overvloedige vruchten • voor het eeuwige leven. Zonder U ver-
j mag ik niets ter zaligheid. Slechts als ik • blijf in U en uwe levenskracht in mij.
| kan ik vruchtbare werken voortbren- ; gen. Bewerk dit, o mijn Verlosser, door I uw heilig Sacrament, tot eere van U en » uw eeuwigen Vader. In het allerheiligst j Sacrament schenkt Gij mij het onder- j pand des eeuwigen levens. Dit onder- ; pand is echter ook een talent, waarvan [ Gij verlangt dat het niet renteloos blijve ! liggen. Geef dat ik moge woekeren met j dit talent, opdat ik niet evenals de trage i dienstknecht, die het in de aarde be- i groef, strenge rekenschap zal moeten af- |
|||||
|
COMMUNIEOEFENINOEN 383
|
|||||
|
! leggen en veroordeeld worden. Ik wil j
; medewerken met uwe genade en bijzonder
! met de gunsten dezer heilige Commu- :
I nie, opdat ik evenals de getrouwe knecht ;
• eenmaal herhalen moge deze woor- !
} den : (Math : 25 20). « Heer, Gij hebt mij j • vijf talenten gegeven, ik heb er vijf an- •
j deren bij gewonnen >>. En laat ook mij j : als deze goede en getrouwe dienaar eens • J de woorden hooren : « Wijl Gij over wei- j j nig zijt getrouw geweest,zal ik Ustellen : ( over veel; treed binnen in de vreugde j ! des Meeren ». Dankgebed
O Jezus,gelijk Gij mij door dit aller- j
lieiligst Sacrament nieuw boven- • J natuurlijk leven geschonken hebt, zoo j • stroomt door dit heilig Geheim van uw :
I Vleesch en Bloed aldoor over uwe Kerk J j en over al hare levende ledematen een • ; bovennatuurlijk, goddelijk leven uit. : Met hen allen vereenigd, dank ik U voor :
j deze groote weldaad en genade, mij en ]
j alle anderen bewezen, en ik noodig alle ,
! schepselen uit, levend en levenloos, om U |
j te danken ; alle zalige bewoners des he- j
I mels, alle Heiligen, die zich hier op aar- \'
j de hebben gevoed met dit hoogheilig j
• Sacrament, alle Engelen en Aartsenge-
: len. alle Krachten des Hemels, Cheru-;
! bijnen en Serafijnen, die uwe Godheid! f onverhuld aanschouwen : dat zij allen • vergoeding geven voor den dank, waar-i
toe ik niet in staat ben. |
|||||
|
3B4 HET BROOD GODS
|
|||||
|
Voorspraak
IK vereenig mij ook met hen om U te
smeeken dat ook zij, die nog verkee- | ren in zonde, deelachtig worden aan de \' genaden van uw heilig Sacrament. Roep i door uwe machtige genade ook hen, die ; nu nog ronddolen in de duisternis van \' dwaling en ongeloof. Ook voor hen hebt \' Gij uw kostbaar Bloed vergoten, en is • uw heilig Lichaam smadelijk gegeeseld
en met nagelen verscheurd. Laat ook ; hen deelen in de vruchten van het groot
i geheim van uw heilig Vleesch en Bloed.
: En ten laatste, geef ook de zielen der
! afgestorvenen in het vagevuur deel aan
• de genaden van uw hoogheilig Sacra-
j ment, opdat zij spoedig uw Aanschijn : aanschouwen en in eeuwigheid U hun i dank mogen brengen. Gebed om Vergeving
Barmhartige Jezus, door de voor-
spraak uwer gebenedijde Moeder, • vergeef mij al de tekortkomingen en de
j fouten, waaraan ik mij heb schuldig ge- ; maakt, zoowel in de voorbereiding als J in de dankzegging voor deze H. Com- nuinie. Ter vergoeding offer ik U op uw
f eigen goddelijk Hart en zijn verdiensten, ! alsook de liefde en dankbaarheid uwer I heilige Moeder. Bescherm mij op al mijne i wegen, bewaar mij voor zonden en laat ; de uitwerking dezer H. Communie in tijd en eeuwigheid in mij blijven. Amen.
|
|||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN 385
|
|||||
|
28s Communie-oefening
(Jezus onze Middelaar.)
(Bijzonder geschikt voor den Feestdag van \'s Heeren Hemelvaart.) VÓÓR DE H. COMMUNIE
Akte van Geloof Jeïus, Hoogepriester des nieuwen Ver-
bonds, door het offer van uw heilig Bloed zijt Gij den tempel van God in den Hemel binnengetreden, waarvan de aardsche tempel des Ouden Verbonds slechts eene afbeelding was. Daar treedt Gij op voor het aanschijn des Vaders als onze middelaar, als onze voorspreker. Niet genoeg was dit echter voor uwe lief- de. In het ongestoorde bezit der eeuwige heerlijkheid, denkt Gij voortdurend aan ons, uwe kinderen op aarde; Gij ziet hunne ballingschap, hun nood, hunne gevaren. En daarom daalt gij, wroch- tend een ongehoord wonder, iederen dag neder op duizenden plaatsen, en ver- wijlt voortdurend bij ons, verbergend onder de gedaante van brood in het allerheiligst Sacrament uwe Godheid en Menschheid, uw Lichaam en Ziel, uw Vleesch en uw Bloed. Als kinderen tot hun Vader, als een vriend tot zijnen vriend kunnen wij daar vertrouwelijk naderen tot U, U klagen onzen nood, van U verwachten hulp en bijstand, ja zelfs U ontvangen als voedsel onzer ziel. 25 4 |
|||||
|
386 HET BROOD GODS
|
||||
|
Akte van Eerbied
O grootste allerwonderen ! O diepe ;
vernedering van mijn God en mijn j Verlosser! O onbegrijpelijke eer en ver- <
heffing vanden christen! Waarlijk,geen i volk is zoo groot als het christenvolk, ! want geen is üod zoo nabij. Ach,had ik | toch een echt levendig geloof om naar \' waarde te schatten uwe nabijheid en te \\ begrijpen de grootte van mijn geluk, (jij • zijt werkelijk mijn vriend, tot wien ik mij j wenden kan in het midden van den nacht : en die mij het brood dat ik vraag, het ; voedsel mijner ziel, niet zal weigeren, (jij : zijt de vriend, dien ik nabij weet,alkun- i nen mijne oogen hem niet zien en mijne • ooren zijne stem niet vernemen. En f toch ik weet, dat hij mij nabij is even : zeker als de vriend, die aan mijne zijde i staat, doch wiens gestalte wordt ont- i trokken aan mijn oog door de duisternis. ! Ootmoed en Zelfverachting
Ja, een zoo getrouw vriend en midde- ;
laar heb ik wel noodig. Zoovele ge- { naden heb ik ongebruikt gelaten, zoovele > uwer gunsten en weldaden verkwist, mij * schuldig gemaakt aan vele fouten en na- j latigheden ; ja, menigmaal heb ik L\' be- 1 leedigdomijn Qod, en zonde op zonde \\ gestapeld. Hoe heb ik, ellendige aard- [ worm. zoo talrijke misslagen tegen mijn ! Heer en God durven bedrijven ! Hij • heeft mij immers geheel in zijne macht ; |
||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN 387
[ en kan mij nederstorten in den afgrond.
J Ik wist het, de zonde is het grootste, het j eenige kwaad in deze wereld ; en een j kwaad zoo groot, dat geen schepsel in { staat is daarvoor naar waarde voldoe- | ning te schenken ; dat alleen Gij, o Heer i Jezus, door uwe oneindige verdiensten ! eene volledige verzoening tot stand hebt • kunnen brengen. Hoe onwaardig en ver-
I achtelijk ben ik dan niet voor uw streng ; en rechtvaardig oordeel en hoe verfoeie- J lijk moet ik niet zijn in mijn eigen ooger,! : Maar (jij, o God, zult een rouwmoedig 1 en vermorzeld hart niet versmaden. • Waarlijk, ik verdien niet zoo vele gun-
| sten en barmhartigheden van U te ont- r vangen. Maar al ben ik dat alles niet j waardig, ik weet toch,mijn Heiland,dat : de Hemelsche Vader ter wille uwer on- i eindige verdiensten mij vergeving en • weder nieuwe genaden schenken zal. En
j Gij zijt mijn middelaar bij den Vader • en het zoenoffer voor al mijne zonden.
j (I Joh : 2. 1 v.) << Kinderkens» zoo zegt ; de H. Johannes, << ik schrijf u, dat gij i niet moogt zondigen. Doch als ook ie- • mand gezondigd hebbe, zoo hebben wij
I eenen Middelaar bij den Vader, Jezus j Christus den Rechtvaardige. Hij is het < zoenoffer voor onze zonden, en niet al- \' leen voor de onze, maar voor die der • gansche wereld ».
|
||||
|
3«8 HÜT BROOD GOOS
|
|||||
|
Vertrouwen
Met het grootste vertrouwen stel ik {
geheel mijn lot in de handen van j ! U, mijn Voorspreker. Nog slechts enkele ! 5 oogenblikken en door de H. Communie i • ben ik met U vereenigd. Vrijmoedig -
j durf ik dan verklaren : mijne aangele- j ; genheden zijn ook de uwe, en Gij zult • j voorzeker uwe eigen zaak glansrijk voor j ; den rechtvaardigen toorn van Gods oor- t { deel verdedigen. Want liet blijft altijd J ! waar wat uw liefste leerling gezegd heeft ; i van U, den getrouwen en barmhartiger! { • Heer: (1 Joh : 1. 9) « Als wij onze zon- •
{ den belijden, is hij getrouw en recht» j > vaardig, om onze zonden te vergeven en r I ons te reinigen van alle ongerechtigheid.» } • Niet slechts de zondenschuld wilt Gij :
| mij kwijtschelden : door het Sacrament i : van boetvaardigheid hoop ik kwijtschel- • { ding der groote schuld te hebbén ver- \\ j kregen. Maar ook de overblijfselen van : ! zonde en mijn dagelijksche fouten en ge- { ; breken leg ik neder in den liefdebrand : ï van uw allerheiligst Hart, vertrouwend } j dat zij daar geheel vernietigd zullen wor- i ; den. Allerliefste Jezus, verzoen mij met 1 j uwen Vader en verkrijg mij wederom de j • volheid zijner genade. Met dit kinderlijk I
j vertrouwen nader ik U en leg al mijn j i belangen in uwe handen. |
|||||
|
COMM,UNIEOEFEN1NQEN 389
|
|||||
|
Vurig verlangen
Tot wien anders zou ik mij wenden <
om weder te worden toegelaten in !
de tegenwoordigheid mijns Vaders dan !
tot U, mijn Verlosser ? Zonder uwe tus- |
schenkomst waren wij allen verloren. •
Uw Vader heeft U echter gezonden in !
deze wereld, opdat allen,die in U geloo- •
ven en U beminnen met een geloovig J
hart, niet zouden verloren gaan, maar r
verkrijgen het eeuwig leven. En Gij zelf j
hebt U vrijwillig opgeofferd, opdat wij i
zouden hebben het eeuwige leven, en het J
overvloedig zouden bezitten. Daarvoor •
zijt Gij nedergedaald op onze Altaren, en j
geeft U zelven ons ten spijze in het H. ;
Sacrament des Altaars, opdat ik zoude j
hebben dat bovennatuurlijke, eeuwige :
leven, opdat ik het bezitte overvloedig i
en onverliesbaar. O kom dan, mijn -
Verlosser, bevrijd mij van den eeuwi- j
gen dood, laat mij eeuwig met U ver- •
eenigd leven. Gelijk een ongelukkige, die j
hangt boven een afgrond, vreezenü ieder ;
oogenblik neder te storten in de |
diepte,en luide roepend om hulp tot den naderenden redder, zoo verzucht ook ik \'
naar U, en smeek U : Kom, o Jezus, red j
mij, en vervul aan mij uw woord, gespro- j
ken door den mond van den psalmist: \\
« De Heer heeft verhoord de bede der ;
armen». (Ps: 9. 11. 17) Heer, ik ben j
behoeftig en arm, verhoor mij volgens :
uwe barmhartigheid. |
|||||
|
390 HET BROOD GODS
|
|||||
|
Ja,mijn God, oordeel mij en verdedig
J mijne zaak tegen het onheilig volk; i verlos mij van den bedrieger en onge- j rechtige! Want Gij, o God, zijt mijne • sterkte; waarom hebt Gij mij verlaten
! en waarom dwaal ik treurend om, ter- ; wijl de vijand mij belaagt ? Zend uw j licht en uwe waarheid : zij geleiden mij ; en brengen mij naar uwen heiligen berg J en naar uwe tenten. Ik wil opgaan tot ; het altaar Gods, tot God, die mijne jeugd i verblijdt. Ik wil Uloven met snarenspel, j God, mijn God! Waarom zijt gij treu- ; rig, mijne ziel, en waarom bedroeft gij • mij ? Hoop op God ; want ik zal Hem
j prijzen als het heil mijns aanschijns en j mijn God. (Ps. 42.) En Gij, Heiligen des Hemels, bijzonder
• Gij, mijne heilige Patronen, die thans
t voor den troon van God staat en in ver- : eeniging met onzen Koning, liet Lam \\ dat geslachtofferd is, om genade en er- ; barming smeekt bij uwen eeuwigen Va- • der voor uwe broeders, die nog in den
i strijd zijn, verkrijgt voor mij de genade, ! dat ik getooid met het luisterrijk Brui- j loftskleed, mijn God en mijn Verlosser - op waardige wijze ontvangen moge. i Verkrijgt voor mij datzelfde levendig i geloof en dat vaste vertrouwen, waar- \' mede Gij genaderd zijt tot dezen heiligen Maaltijd. Bovenal vraagt voor mij die
vurige liefde, welke U reeds verteerde hier op aarde en die in den hemel voort- gloeit in uwe harten. Wilt door uwe rijke |
|||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN 3W1
|
|||||
|
verdiensten vergoeden, al wat mijne ar- f
moede en zwakte te kort komt. Jezus,Zoon van den levenden God, ik ;
geloof in uwe tegenwoordigheid alhier, j Jezus, ik hoop op U en uwe oneindige j verdiensten. Jezus, U bemin ik bovenal j met geheel mijn hart als mijn hoogste, ; mijn eenigste goed. Jezus, door U leef j ik ; Jezus, in Ü wil ik sterven ; Jezus, U • behoor ik toe in leven en in dood. Amen. j NA DE H. COMMUNIE.
Akte van liefde Geprezen zij uwe heilige komst ,waar- j
door Gij mij zoo innig gelukkighebt : gemaakt! Geloofd, bemind en geprezen j zij in alle eeuwigheid het heilig en god- • delijk Sacrament ! Ö Jezus, ik wil U liefhebben zonder op- :
houden en zooveel ik maar kan. Gij zijt j oneindig heminnenswaard om uwe on- : eindige volmaaktheid en uwe goddelijke j eigenschappen, als de levende bron van j alle goed, van al wat is. En toch,indien j het mogelijk ware, zoudt Gij meer liefde j nog waardig zijn om al de liefdedaden, j welke Gij zoo verkwistend hebt voltrok- : ken voor ons en nog voortdurend vol- j trekken blijft. Ik bemin IJ om het liefde- ) wonder van uw allerheiligst Sacrament, I waarin Gij niets anders verlangt dan ons j uwe liefde te toonen en ons te dwingen ; tot wederliefde. O kon ik evenals het j licht, dateeuwig brandt voor uwe altaren, j mij zelven verteeren in liefde tot U ! En ! |
|||||
|
\' 392 HET BROOD GODS
|
|||||
|
toch, dat zou slechts eene zeer geringe f
en beperkte uiting van liefde zijn. Ik zou j
U daarom willen beminnen met de harte- j
lijkheid uwer heiligen op aarde, en met j
den liefdegloed der Serafijnen in den \\
hemel. Maar ook deze liefde is eindig en j
kan niet in vergelijking komen met uwe \'.
oneindige beminnenswaardigheid. Dat j
ten minste de standvastigheid mijner •
liefde vergoede wat aan volheid en |
kracht haar ontbreekt; zonder ophouden •
wil ik U beminnen, en na dit leven wil ik }
in alle eeuwigheid U blijven liefhebben j
als een klein bewijs van dankbaarheid }
voor deze heilige Communie. Overgave
Niet als mijn rechter, doch als mijn j
redder en de verdediger mijner :
ziel zijt Gij heden tot mij gekomen. Ge- !
heel mijn hart ligt open voor U : geheel mijn verleden, het tegenwoordige en de toekomst. Alles behoort aan U in onbe- ;
perkten eigendom, daar Gij zijt mijn j
Heer en mijn God ; alles behoort aan :
U, wijl Gij mij hebt verlost en vrijge- j
kochttegen hoogen prijs uit de macht der j
zonde en van den boozen vijand. Alsof I
het niet reeds uw eigendom ware, zoo !
schenk ik U, nu Gij bij mij zijt, al wat J
mij toebehoort. Ik geef U geheel mijn j
verleden en al de goede werken, met de I
hulp uwer genade door mij verricht, en alle verdiensten welke ik vergaderd heb; i
ik leg ze neder in uwe hand en geen .\'
|
|||||
|
COMMUN1EOEFENINCEN 393
|
|||||
|
vijandelijke macht kan ze daar wegne-
men of vernietigen. O Jezus, ik leg ook in uwe handen al mijne tekortkomingen, zonden en gebreken, niet opdat Qij ze zoudt bewaren tot den laatsten dag des oordeels, maar opdat Gij ze moogt ver- nietigen en mij er van bevrijden. — Ik geef U liet tegenwoordige met al wat ik ben en bezit, met lichaam en ziel: reinig mij, heilig mij, stort mij alle U welge- vallige deugden in, voornamelijk die deugden, welke Qij door dit heilig Sa- crament des Altaars mij wilt inededee- len : uwen ootmoed en zachtmoedigheid, uwe gehoorzaamheid en geduld, uwe lankmoedigheid en vriendschap tot de menschen, uwen haat tegen de zonde en geringschatting van al het aardsche, uw vurigen ijver en brandende liefde tot God den Vader. — Ik geef U geheel mijne toekomst. Beschik over mij naar uw welbehagen, in ziekte en gezondheid, in vreugde of leed, in eer en aanzien of ver- getelheid. Bewaar mij slechts in uwe liefde, Heer, en ontzeg mij uwe groote barmhartigheid niet. Gebed om een gelukkige eeuwigheid
Mijn Jezus, eenmaal hebt Gij deze
woorden gesproken (Luc : 16.9): « Ik zeg u, maakt u vrienden door den Mammon der ongerechtigheid, opdat, als uw einde komt, zij U opnemen in de eeuwige woonplaatsen ». Al kan ik nu ook door mijne almoezen |
|||||
|
\' 394 HET BROOD 00DS
! aan armen en noodlijdenden mij deze i
j maken tot vrienden en voorsprekers ;
! bij den troon van God en daardoor win- i
j nen uwe vriendschap, wijl Gij beschouwt j
; als U gedaan, wat den geringsten uwer ;
; broeders geschiedt, toch is liet zeker dat j
! Oij die aardsche goederen allerminst •
; noodig hebt. Gij verlangt mijn hart, mijn i
: wil en mijne wijsheid. Zie, ik geef ze U .
\'i en door deze gave wil ik U tot mijn J
• \\Tiend en bemiddelaar maken, opdat,als •
; mijn einde gekomen zal zijn, Gij mij op- j ; neemt en binnenvoert in de woonplaats • ; uwer eeuwige heerlijkheid. Wanneer Gij j : mij opneemt, kan niemand mij meer af- : \' wijzen, en als Gij mijn vriend zijt.kan \' • niemand mij leed berokkenen. Laat mij, \'
| nu het nog tijd is, de oogenblikken, die \'; : mij gegeven zijn, aanwenden om U te ; { maken tot mijn vriend en mijn voor- | I spreker. Want waarlijk de tijd is kort. \'. \'t Thans nog staat de overvloed uwer rijk- J \'• dom en barmhartigheid voor mij open, \' ; doch niet meer, wanneer zal klinken de ! ? roepstem : « De tijd is voorbij, nu begint - j de eeuwigheid». In de ure des doods zal •; • ik deze stem hooren. En dan is het te laat, •
; wanneer ik verzuimd heb U tot vriend > en mijn voorspreker te maken ; dan zal ;
i volgens de maat uwer gerechtigheid i
j straf of belooning mijn deel zijn. Ja, mijn
I Jezus, ik weet en ik geloof dat Gij, die nu ;
j rust in mijn hart, eenmaal, wellicht ,
\' heel spoedig, zult verschijnen als mijn
. Rechter, uit wiens mond ik het onher- i
|
||||
|
COMMUNIEOEFENINOEN 3\';»Ö
roepelijk oordeel zal vernemen. Thans
kan ik U nog smeeken, thans nog door mijne werken van U verkrijgen, dat uw oordeel over mij genadevol en zalig moge zijn. O barmhartige en almachtige God, verdelg in mij al hetgeen Gij veroor- deelen moet. Laat in het vervolg niets wat U mishaagt mijne ziel binnenslui- pen, opdat Gij niets strafwaardigs in mij moogt vinden, maar alleen wat Gij kunt beloonen. Het is immers uwe vreugde,er- barming te schenken en belooning uit te deelen. Geef mij de genade, dat Gij deze vreugde bij mij vinden moogt. Dankzegging
Hoe zal ik U toch danken voor de
groote genade, dat Gij, mijn Heer en mijn God, in dit allerheiligst Ge- heim mij weder bezocht hebt? Hoevelen in deze wijde wereld moeten dat on- schatbaar voorrecht derven ! En toch, hoevelen zouden U voor zulk eene gunst inniger danken, ijveriger dienen en er grooter voordeel uit trekken! Waaraan heb ik het te danken, boven zoovelen bevoorrecht te zijn ? Ik vind slechts de onnaspeurlijke raadsbesluiten van uw goddelijk welbehagen en uwe onuit- sprekclijke vrijgevigheid, welke hel- derder straalt naarmate hij, wien Gij uwe schatten mededeelt, ellendiger is. Ik breng U mijn hartelijksten dank
voor deze onschatbare weldaden. Alle Heiligen des Hemels, bijzonder mijne |
||||
|
396 HET BROOD GODS
|
|||||
|
heilige Patronen, looft en dankt in mij-
nen naam onzen God voor de mildheid, waarmede hij zich zelven schenkt aan mij. Mijn H. Bewaarengel, loof God en dank Hem voor het groote aan mij, uw beschermeling, bewezen ; noodig al de deelgenoten uwer heerlijkheid voor mij God te danken: de koren der Engelen en Aartsengelen, Krachten en Machten, Tronen en Heerschappijen, Cherubijnen en Serafijnen. Vol bewondering hebt Gij gezien, hoe de groote Godmensen af- daalde tot zijn schepsel, en in het H. Sacrament zoo innige vereeniging met hem aanging als nooit te beurt had mogen vallen in uw beproevingstijd. Maar even groot als uwe verwondering is over deze onbegrijpelijk groote weldaad Gods, is ook uwe verbazing over de on- verschilligheid en ondankbaarheid van den mensch. Zalige Geesten, helpt mij, arme en zwakke,mijn Jezus in het aller- heiligst Sacrament te danken, Hein te loven en te prijzen, en laat mij nooit op- houden Hem door lof en danklied te verheerlijken. Voorspraak
Mijn Verlosser, in dit allerheiligst
Sacrament zijt Gij niet slechts steun en bemiddelaar van mij,maar van geheel uwe H. Kerk. Door dit H. Sacrament wilt Gij de heilige Kerk steeds inniger aan U verbinden, haar meer en meer heiligen en als uw Lichaam doorstroomen |
|||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN 397 j
met uwe levenskrachten, opdat alle J
ledematen onderling en met U, hun j Hoofd, steeds inniger verbonden wor- ( den. Gij hebt dit hoogheilig Sacrament j verheven tot een Sacrament uwer liefde, ! niet alleen van liefde jegens U,maar ook j van liefde tot elkaar. Als lid van uw Li- : chaam, de H. Kerk, roep ik uwe hulp in } voor al de andere ledematen. Bevestig • alle rechtvaardigen in uwe genade, bij- j zonder hen, die mij dierbaar zijn en voor j wie ik verplicht ben te bidden. Vervul j met den geest van een waarlijk Apos- i tolischen ijver en belangelooze liefde j de hoofden uwer heilige Kerk: den • Paus, de Bisschoppen, de Priesters en \\ alle Kloosterlingen. Geef dat het chris- ; ten volk meer en meer zich heilige en { volmake. Vermaan en bekeer degenen, die den i
band der liefde verbroken en zich van U • hebben afgescheiden, en geef dat zij j weder levende ledematen van uw heilig • Lichaam worden. Geef wasdom en bloei aan uwe H. j
Kerk, die Gij hebt gegrondvest in uw J kostbaar Bloed. Dat zij gelijk worde > aan een krachtigen boom, die overscha- I duwt geheel het aardrijk en alle volke- J ren. Schenkuw licht aan alle afgodendie- j naren en ongeloovigen, aan alle dwalen* j den en afvalligen, opdat zij U erkennen | mogen als den Verlosser en den ééngebo- ! ren Zoon des Vaders, die U gezonden : heeft. — Geef dat de kracht van dit H. ! |
||||
|
398 HET BROOD GODS
|
|||||
|
; Sacrament de arme zielen des Vagevuurs i
; ten goede kome; zij zijn U zoo dierbaar, j
j maar hebben, helaas, uwe goddelijke ge- {
, rechtigheid nog niet voldaan. Aan- ;
! vaard, o Heer, als een zoenoffer de gebe- \'.
\'i den en boetewerken uwer heilige Kerk j
• op aarde en ook mijne zwakke gebeden en !
; geringe werken ; doop ze in uw heilig j ; Bloed, ook vergoten voor die arme 1 ij — • ; dende zielen, opdat die werken en ge- ! ; beden hunne volledige zuivering en ; j spoedige bevrijding mogen verkrijgen. ; Laat ook mij de troostrijke ge- :
\'i meenschap der heiligen ondervinden, f
• Dat zij allen, in vereeniging met U mijne :
j voorsprekers mogen zijn voor den troon f : van üod, opdat ik door zoo veler voor- r j spraak en bemiddeling ook des te meer { : en voller uwe barmhartigheid verwerve. : f Amen. 29"\'"\' Communie-oefening
(Jezus onze Vertrooster.)
(Voor het H. Pinksterfeest.) VOOR DE H. COMMUNIE
Ik kom tot U,o Jezus, als een arme tot :
zijn rijken weldoener, als een zieke ! tot den geneesheer, als een schuldige j I tot zijnen verdediger, als een bedroefde ! j tot zijn trooster. |
|||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN 399
|
|||||
|
Akte van Geloof
Ik geloof en ik belijd, dat hier in het j
allerheiligst Sacrament tegenwoordig \',
is dezelfde, die den avond voor zijn lij— !
den zijn bedroefde en vreesachtige leer- j
lingen zoo wonderbaar getroost heeft. !
Zoo lang hadden zij vertrouwelijk niet U !
verkeerd, van uwen omgang genoten ; •
om uwentwille hadden zij alles verlaten en waren U trouw gebleven in de ver- t
volgingen en moeilijkheden, die kwa- )
men over U. En nu naderde het oogenblik, waarop j
Gij ter dood zoudt worden gebracht en j van hen gescheiden worden. Ontroost" | baar blikten zij in de toekomst. Toen ; opende zich uw liefdevol Harte, en al- \', hoewel Gij de verloochening van Petrus, : de zwakheid uwer Apostelen en hun ! vlucht bij uwe gevangneming vooruit • wist, hebt Gij hen zacht getroost en be- moedigd: «Üwe harten mogen zich ; niet verontrusten... Ik ga om u eene { plaats te bereiden. En wanneer ik ben ; henengegaan en u de plaats bereid heb, , zal ik wederkomen en u tot Mij nemen, j — Wat gij den Vader in mijn Naam zult ; vragen, dat zal ik doen. — Ik zal tot den j Vader bidden en Hij zal u een anderen ! Trooster geven,den Geest der Waarheid, < opdat Hij bij u blijve in alle eeuwig- i heid. — Ik zal U niet als weezen achter- laten (Joh. 14.) « De wereld zal u ver- . drukken, vertrouwt echter op mij, ik I |
|||||
|
40U HET BROOD GODS
|
|||||
|
> heb de wereld overwonnen ». (Joh : 16.
j 33).—Vader, ik vraag u niet hen weg te j nemen van deze wereld, maar dat Gij j hen wilt behouden voor het kwaad... ! Maak hen heilig in waarheid» (Joh : 17. 15. 17). Deze woorden gelden niet alleen uwe i toenmalige leerlingen, zij hebben ook be- • trekking op mij. Zelf hebt Gij in dit uur j gevraagd aan den Vader: « Niet alleen : voor hen smeek ik U, maar ook voor j allen,welkeop hunwoordgeloovenzullen j in Mij ». (Joh : 17, 20.) Vertrouwen en vurig Verlangen
Ja, ik weet en geloof onwrikbaar, dat
Gij mij in uwe heerlijkheid nog steeds j met uwe zorgen omgeeft. Het is al- : tijd uw vurigst verlangen,dat ik bevrijd ! blijve van den kwade, dat ik door U en 1 den Vader steeds meer te kennen en lief j te hebben in heiligheid toeneme en na - dezen pelgrimstocht leve met U, die f leeft en hèerscht daarboven in alle eeu- ; wigheid. En zou dan mijn hart niet vol ver-
; trouwen zijn op Ü, nu Gij, mijn glorie- 1 volle Verlosser, met zulke gevoelens van j welwillendheid en liefde persoonlijk uw j intrek wilt nemen in mijn hart V Het wa- j re eene belecdiging voor U,indien ik mij ; nog liet overvallen door kleinmoedig- heid en wantrouwen. Vol vertrouwen : aanvaard ik al hetgeen Gij mij wilt over- J zenden, in de vaste overtuiging dat Gij |
|||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN 401
|
||||||||
|
slechts mijn bestwil op het oog hebt. |
i En wanneer Gij mijne beden om aard- : \' sche goederen niet verhoort, dan heb ik \' ; tevensdeverzekering,datzenietdienstig \'< \'• zijn voor mijn geluk. Mijn geestelijke armoede echter moet j
; Gij te hulp komen. Ik zal niet ophouden ; > met roepen, totdat Gij mij verhoord i hebt: « Jezus, Zoon van David, ontferm ! \\ U mijner». Ik ben ziek en melaatsch i naar de ziel. Hoovaardigheid, nijd, lief- ! 1 deloosheid, hebzucht en begeerlijkheid \\ des vleesches voeren strijd om mijne • ziel. Heer, maak Gij een einde aan die worsteling ; indien Gij wilt, kunt Gij mij reinigen; indien Oij wilt, kunt Gij mijne hartstochten en de vijanden mijner ziel onderdrukken. En wanneer Gij, wijl het ; is tot mijn grooter geluk, mij dien strijd ; nietwiltbesparen.geef mij dan de kracht, \' overwinnaar te blijven in den kamp.\'jj ! Ootmoed
\\ 7oor uw aangezicht mij nederwer-
V pend, roep ik met de Kananeesche vrouw tot U : Heer, help mij! Ontferm U mijner, o Heer, Zoon van David; mijne dochter, mijne arme, onsterfelijke : ziel wordt wreed gepijnigd door den booze! En wanneer Gij nu om mijn geloof en mijn vertrouwen op de proef te stellen tot mij zoudt zeggen wat Gij gezegd hebt tot die vrouw: « Het is niet goed het brood der kinderen te nemen en het te |
||||||||
|
4 {
|
||||||||
|
26
|
||||||||
|
402 HET BftOOD GODS
|
|||||
|
\' werpen voor de honden», dan beken ik
i met haar, niet waard t5 zijn, gerekend j te worden onder uwe kinderen. Maar ik < durf met deze kloeke vrouw U toeroe- \' pen : « Heer, ook de hondekens worden ; gevoed met de kruimels, welke van de ta- . fel huns meesters vallen ». Ik smeek U f dus, geef mij die kruimelen, welke over- • blijven van de tafel uwer genaden. Dat
; zult Gij mij niet weigeren. Neen, Gij geeft • mij niet slechts de kruimelen, maar het
f onverdeelde, hemelsch Brood des levens, ; uw eigen Vleesch en Bloed. En zoudt Gij ! mij dan weigeren de genaden door U . verbonden aan het nuttigen dezer hoog- J heilige spijze ? Neen, niet als karige over- • blijfselen, maar overvloedig zult Gij ze
mij schenken. Met Maria Magdalena werp ik mij
\', neder aan uwe voeten ; en weenend over
mijne zonden, bevochtigend uwe voeten
I met mijne tranen van berouw, zal ik,
• evenals deze heilige boeteling niet weg-
; gaan eerGij mij uwe vergiffenis hebt toe- ; gezegd. — Wel is waar hoop ik door de ; biecht vergeving mijner zonden verkre- ; gen te hebben, anders zou ik niet dur- ! ven naderen tot dit allerheiligst Sacra- i ment; maar toch vraag ik U : reinig mij ! meer en meer van mijne ongerechtighe- j den, verteer ze door het liefdevuur,dat J Gij wilt ontsteken in mijn hart, opdat ; ook van mij gelden de woorden, eens i door U gesproken tot de boetvaardige > Magdalena :« Haar worden vele zonden |
|||||
|
COMMUNIEOEFENINOEN 403
|
|||||
|
vergeven,omdat zij veel bemind heeft».
Geef mij, o Heer, alvorens ik het waag uw heilig Lichaam te nuttigen, de ge- voelens van die groote boetvaardige. Geef mij den ootmoed en de zelfverach- ting, waarmede zij voor allen zich be- kend maakte als eene groote zondares, om door U in genade te worden aange- nomen. Maak,dat ik ten allen tijde en in alle omstandigheden met een heilig on- geduld mijn toevlucht neme tot U en bij U alleen mijn waar geluk zoeke. Verwek in mij zoo hevige zielesmarte over al mijne zonden,als Maria Magdalena heeft gehad, toen zij hare zonden beweende, opdat ook ik algeheele kwijtschelding van U ontvange. Ontvlam in mij een zoo vurigen ijver als Magdalena bezielde, toen zij uwe heilige voeten met kussen overdekte en zalfde met kostbare olie. Evenals zij wil ik al mijn vermogen en al mijne goederen niet meer misbruiken om U te beleedigen, maar aanwenden tot uw grooter eer en verheerlijking. Gebed om eene goede Voorbereiding
O Heer, het oogenblik der ontfer-
ming is aangebroken. Heer, haast U mij te helpen ! Wanneer Gij U niet mijner erbarmt, heb ik niemand tot wien ik mij wenden kan. Juist bij deze voorbereiding kan ik uwe barmhartig- heid niet ontberen. Reeds zoo menig- maal heb ik in de H. Communie de volle rijkdommen en schatten uwer genade |
|||||
|
4114 HET BROOD GODS
|
|||||
|
J ontvangen en toch zoo weinig zijn nog
i in mij de vruchten van dit hoogheilig \'i Sacrament. Ik ben nog zoo arm aan he- j melsche goederen, mij ontbreken nogzoo- > vele deugden. welke Gij pleegt mede te ; deelen aan hen, die eene goede H. Com- ; munie doen. En moet ik dat niet toe- i schrijven aan mijne gebrekkige voorbe- i reiding, zoodat ik U ontvang in een hart \\ vol wereldsche gedachten ? En is dat niet de reden, waarom ik zoo weinig de
| uitwerkingen van uw heilig Sacrament ; in mij ondervind ? Neen, zoo kan en mag j het niet blijven ! O Jezus, bereid Gij zelf mijn hart door uwe genade en kom dan
; en geef mij het genot dezer goddelijke i spijze en tevens zijn volle uitwerking in j mijne ziel. Gebed tot de Engelen en Heiligen
Heilige Engelen, Gij die het Taber-
nakel omgeeft en met den groot- \' sten eerbied uwen God aanbidt, verkrijgt i voor mij het levendig geloof en den die- \' pen eerbied, die U bezielen ; verkrijgt \\ voor mij een zuiver hart,opdat de Heer ; bij mij een welgevallige woning vinde. Heiligen des Hemels, vraagt voor mij
, van Jezus zulk eene godsvrucht als uw I hart hier op aarde heeft doen gloeien ; van liefde voorliet hoogheilig Sacrament. Heilige Moeder des Heeren, vraag
j voor mij ten minste een gedeelte van uw
; levendig geloof, uw rotsvast vertrouwen,
uw vurig verlangen, uwe ootmoedige
|
|||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN 405
|
|||||
|
overgave aan den wil van God, en uwe I
vurige liefde, toen Gij bij de Boodschap j
des Engels den Zoon Gods in uw kui- \'
schen schoot hebt ontvangen en Hem ;
later zoo dikwerf genuttigd hebt in de :
H. Communie. O Heer, ik ben niet waardig!... NA DE H. COMMUNIE
Vertrouwvolle overgave aan Jezus Hij, die allen troost in zich bevat, is :
nu mijn ! O wees Gij dan mijn j
eenige en waarachtige trooster in dit ;
dal van tranen en ballingschap. — |
Waarlijk, ik kan uw troost niet derven ; :
zonder U toch is er niets dan ellende, ;
nood en verderf; met U rijkdom, vreugde ;
en leven. «Allen, die vroom willen leven in :
Christus Jezus,zullen vervolging lijden,» I
dat,is naar het woord van uw Apostel •
(2 Tim. 3, 12) hun lot op deze wereld, j
Tegenspraak en kwelling van den kant j
der menschen, belaging en bekoring van j
de zijde des duivels, strijd en oproer in ,
he. eigen hart; dat alles bedreigt mij, i
trekt mij naar het kwade en brengt mij j
in gevaar het kostbaarste kleinood, dat i
ik bezit, mijn bovennatuurlijk leven te <
verliezen. Slechts bij U, o Jezus, is hulp •
en steun te vinden. In en door dit aller- >
heiligst Sacrament des Altaars wilt Gij ;
mij het bovennatuurlijke leven mede- deelen. « Wie mij eet zal leven ter wille !
van mij». Hoe troostvol klinken deze j
|
|||||
|
406 HET BROOD OODS
|
|||||
|
woorden! Al zou gansch de hel zich ver-
eenigen om het leven mijner ziel mij te ontrooven, ik behoef niets te vreezen, want voor U, o Heer, siddert en beeft de hel. Al zou ook heel de wereld opstaan tegen mij : zij is machteloos, zoolang Gij mij ter zijde staat: want Gij hebt de wereld overwonnen. En wanneer mijne hartstochten hoog opwoeien en het scheepje mijner ziel door hare brui- schende golven dreigen te vernietigen : wanneer Gij bij mij zijt, kan ik niet ver- gaan. Gij zult den storm gebieden en in mijn hart zal rust en kalmte wederkee- ren. Kort is de tijd dat Gij als God en Mensen persoonlijk bij mij tegenwoor- dig zijt. Ik wil daarom deze luttele oogen- blikken gebruiken om mij recht innig met U te vereenigen en mijn grootste voordeel te doen met uwe aanwezig- heid. Maar wat zou ntij hechter binden aan U dan de band van liefde, van reine belangelooze liefde ? Akte van Liefde
Mijn Jezus, ik heb U lief met al de
krachten mijner ziel, met geheel mijn hart. Mijn geheugen moet mij steeds herinneren aan uwe almacht, wijsheid en goedheid, aan al uwe volmaaktheden, en aan al het goede, dat Gij door uwe Godheid en heilige Menschheid hebt uitgewerkt en nog steeds voortdurend werkt. Meer en meer moet mijn verstand door- |
|||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN 4U7
|
|||||
|
drongen worden van uwe grootheid enbe-
minnelijkheid, meer en meer uwe gebo- den overwegen en peinzen op middelen om uwe liefde met wederliefde te ver- gelden. Mijn wil moet steeds gericht zijn naar uwen wil en bereid tot uw heiligen dienst; alles versmaden wat niet nader brengt tot U, alles verlangen, wat U wel- gevallig is en mij aan U gelijkvormiger maakt. Maar zie, mijn Jezus, dit mijn besluit en voornemen is zoo zwak en onstandvastig ; uit mijzelven kan ik ze niet houden, en zij zullen verdwijnen als rook voor den wind. Uwe genade alleen kan mij kracht geven en bewerken.dat mijne goede voornemens in daden wor- den omge?.et. Ter wille der liefde, welke Gij mij toedraagt, nu Gij bij mij ver- toeft, geef mij deze genade. Met den H. Franciscus Xaverius zeg ik tot U uit den grond mijns harten : «O God, ik heb U lief, niet omdat Gij mij redden zultof omdat Gij eeuwig straft hen, die U niet beminnen. O Jezus, aan het kruis- hout hebt Gij mij gevangen in uwe lief- de ; Gij hebt U met nagelen en een lans laten doorboren, onnoemlijk veel pijnen, angst en kwelling, ja, den wreed- sten dood willen verduren en dat alles voor mij, voor mij armen zondaar. En zou ik U, mijn allerliefste Jezus, dan niet van harte liefhebben ? Niet opdat Gij mij zoudt binnenleiden in den hemel of niet eeuwig mij zoudt verwerpen; maar gelijk Gij mij hebt bemind,zoo be- |
|||||
|
408 HET BROOD GODS
|
|||||
|
min ik U,wijl Gij mijn God en mijn Ko-
ning zijt.» U liefhebben, leven tot uw
: verheerlijking, voor U arbeiden en voor
. U sterven, dat zij mijn troost. Weiger
mij hier op aarde deze vertroosting niet,
\'t o Heer, dan zal ongetwijfeld mijn deel
• worden de eeuwige vertroosting van U
; lief te hebben hier boven, en in eeuwig- • heid met U en tot uwe eere te leven.
Verlangen naar den H. Geest
U ijn Jezus, Gij hebt uwe bedroefde
iVV leerlingen den H. Geest, den Ver- trooster, beloofd en deze Gave des Hemels hebt Gij over hen afgezonden. : O, laat ook nederdalen in mijn hart den : H. Geest, den Heer en Levendmaker, J den Trooster, den Geest van liefde, die " van U en van den Vader uitgaat. Dat Hij die liefde, die volmaakte liefde, die schatten van liefde uitstorte in mijne : ziel Dat Hij blijve in mij, leerenden ver- : troostend. Volgens uwc woorden zal de { H. Geest getuigenis afleggen van U (Joh : 15, 26). Laat Hem ook getuigenis I van U geven in mijne ziel,zóódat ik be- grijpe en besefte, wie Gij zijt en wat Gij I doet en gedaan hebt voor mij, opdat ik mij niet kunne weerhouden U uit geheel • mijn hart lief te hebben. Laat Hem ook
volgens het woord van den Apostel, getuigen in mijne ziel (Rom: 8, 15 v.) ; dat ik ben aangenomen door u als
Gods kind, en uw kind zijnde, ook
I erfgenaam ben van God en mede-erfge-
|
|||||
|
COMMUNIEOEPENINOEN 40t>
|
|||||
|
I naam van U, mijn Heer Jezus Christus.
Ja laat den H. Geest, den Gever van
J allen troost, voortdurend wonen in mij,
. dat hij mij lielpe, mij leere bidden met
hartelijk verlangen, opdat ik zóó bidde
als het noodig is om het kindschap Gods
• te bewaren, en ik, standvastig in droef-
I heid en lijden van dezen tijd, het volle ;
[ erfdeel van U eenmaal moge erlangen. ;
Hoop op de genade der
volharding Toen uwe leerlingen zich verheugden ;
over de uitdrijving der booze gees- ;\' : ten, die zij voltrokken hadden uit kracht
uwer zending, hebt Gij hunne blijdschap j getemperd, maar met groote voldoening j hun hart vervuld door de aankondiging
eener andere vreugde: «Verheugt U : \': niet daarover, dat de geesten U onder-
worpen zijn, maar verheugt U, dat uwe • namen in den hemel geschreven staan ». j Wel heb ik die verzekering, welke uwe Apostelen kregen, niet ontvangen, maar toch mag en moet ik vasthouden aan de troostvolle verwachting, dat ik : behoor tot het getal uwer uitverkorenen. Nu ik U bezit, den oorsprong van het eeu- i wig leven, durf ik ook vertrouwen het j eeuwig leven te bekomen. En al wilt Gij j niet dat deze hoop ontaart in valsche ge- rustheid, maar dat ik steeds leve in \'. heilzame vreeze wegens mijne eigen boosheid en onstandvastigheid ; ik mag . toch volstrekt niet wanhopen aan I |
|||||
|
! 410 HET BROOD GODS
|
|||||
|
; uwe hulp en genade. Vol vertrouwen
J hoop ik dan dat deze vreeze moge I strekken tot vermeerdering mijner ver- ; diensten en mij brenge tot eenegrootere, \'- onbaatzuchtige liefde. Ja, mijn Heiland, ^ terwijl ik nog slechts mijn eeuwig geluk r verwachten kan, wil ik mij toch verheu- \'; gen en verblijden, dat Gij thans reeds in het onverstoorbaar bezit zijt der J eeuwige heerlijkheid. Uwe zaligheid ; is ook mijn zaligheid, uwe heerlijkheid ï is mijne eer en heerlijkheid, uw \\erlan- i gen is mijn verlangen. Dankgebed
Ai. vorens te scheiden uit uwe tegen-
/\\ woordigheid, vereenig ik mij met j de lofprijzingen, welke Gij in uwe men-
\'• schelijke Natuur den eeuwigen Vader
; hebt opgedragen. Ik vereenig mijn
; zwakken dank met de onmetelijke dank-
j baarheid, welke Gij betuigt voor de ver-
j heffing uwer heilige Menschheid; voor
\\ de grootheid en alle genaden, die uwe
t allerheiligste Moeder zijn ten deel geval-
| len ; voor de verheerlijking van uwen
j heiligen Voedstervader ,van den H.Johan-
! nes den\'Dooper, van uwe heilige Apos-
i telen, Martelaren, en van alle heiligen
; en uitverkorenen ; alsook voor alle ge-
\', naden, die door den eeuwigen Vader
• mij zijn geschonken en ons nog steeds
j geschonken worden, en voor al de gena-
: den en weldaden, aan ieder schepsel en
{ ten allen tijde gegeven.
|
|||||
|
COMMUNIEOEFENINOEN 411
|
|||||
|
Zielsbedroefd wil ik mij vereeriigen :
met het lijden, dat Oij hier op aarde ver- <
duurd hebt, en thans in uwe heerlijk- j
heid den Vader nog opdraagt tot zoen ;
voor mijne en der gansche wereld zon- !
denschuld. O, Iaat mijn bidden en smee- i
ken opwaarts stijgen tot den troon des !
Vaders met de smeekbede, die uw heilige !
wonden spreken, om genade en ontfer- ming te vragen voor dedwaienden en on- geloovigen, opdat zij U kennen en vol- •
gen; voor de zondige kinderen der j
Kerk, opdat zij tot inkeer komen ; voor :
de rechtvaardigen, dat zij standvastig ;
mogen blijven in alle gevaar en heproe- :
ving en toenemen in heiligheid ; voor de j
stervenden, opdat zij in uwe liefde mo- •
gen scheiden ; voor de zielen in het vage- ;
vuur, opdat zij spoedig verlost worden. :
Amen. J
30 \' Communie-oefening
(Jezus onze Teerspijze.)
(Als bijzondere voorbereiding tot den dood.) ,
\\, VOOR DE H. COMMUNIE
Akte van Geloof - • iefderijkste Jezus, Oij zijt in het j
I Allerheiligst Sacrament des A1- j
I - taars waarachtig en wezenlijk ;
tegenwoordig als Voedsel der sterken gedurende hun leven en als Teerspijze f
in de ure des doods. Ik aanbid U en ge- j
|
|||||
|
(412 HF.T BROOD OOOS
|
|||||
|
i loof in U vast en zonder twijfel. Hier in
; dit tabernakel zijt Qij opgesloten, dezelfde ! Christus, die zonder vermoeienis te ach- i ten rondging door de steden en vlekken • van Oalilea en Judea, en de leer des
| levens bracht aan het verlangende volk. ; Qij, die bij het laatste Avondmaal uwe ; Apostelen de voeten hebt gewasschen, ; alvorens U zelven te geven tot Spijze f en het Geheim van uw heilig Vleesch en ; Bloed voor altijd in te stellen, Qij toeft I nu in mijne nabijheid en wilt straks ook ; mijne ziele tot voedsel zijn, Gij, die dit ; heilig Sacrament hebt ingesteld ter eeu- i vvige gedachtenis van uw Lijden en ster- j ven en daarna U overleverdet aan uwe i vijanden om in onuitsprekelijke smar- » ten uw leven te geven, Gij zijt nu hier • om voor mij uw Moedigen offerdood op
J onbloedige wijze te vernieuwen en onder ; den schijn van brood mij uw heilig ! Lichaam te laten nuttigen. Waarlijk, een verborgen Manna hebt
i Gij uwen kinderen nagelaten,meerwon* j derbaar en heilzamer dan het Manna ; dat eens den Israëliten in de woestijn ge- j schonken werd. « Uwe Vaderen », aldus ; hebt Gij gesproken tot de Joden, « heb- i ben het Manna gegeten in de woestijn i en zijn gestorven. Dit is het Brood, dat I nederdaalt van den hemel, opdat, wie er ! van ete, niet sterve. Wie van dit Brood ; eet, zal leven in eeuwigheid; en het Brood, ; dat ik U geven zal, is mijn Vleesch voor { het leven der wereld»(Joh.6, 49 en 52). |
|||||
|
COMMUNIEOEFENINOEN 413
|
|||||
|
Het Manna voedde het volk van ls- i
raël op zijn tocht door de woestijn naar j
het beloofde Land. Dit Brood in het I
allerheiligst Sacrament onderhoudt j
voortdurend het bovennatuurlijk, gees- j
telijk leven der Christenen, die als pel- ;
grims voorttrekken naar hun hemelsch \'.
Vaderland. Aanbeveling bij Christus van ons
stervensuur Waarlijk, geheel dit leven op aarde J
is niets anders dan eene pelgrhns- ; reize. Hier toeven wij slechts als vreem- < delingen ; ons heilig burgerrecht bezit- : ten wij in den hemel, ais medeburgers i der Heiligen en als huisgenooten Gods. \'• Daarom worden wij ook door U, onzen ! Verlosser, gevoed met hemelsche spijze, • opdat wij moedig en onvermoeid zouden ; voortschrijden naar het doel, dat ons ! wacht aan het einde des levens. Zelfs nog ! in het uur des doods wilt gij ons geven \' diezelfde hemelspijze, uw waarachtig j Vleesch en Bloed, om ons sterk te ma- • ken voor den laatsten, beslissendcn j stap óver den drempel der eeuwigheid. ; Wanneer dit geschieden zal, weet ik j niet. Met wijze voorzorg hebt Gij voor ; mij dit oogenblik verborgen en vermaant ! mij, steeds bereid te zijn, wijl Gij komt j in de ure. dat ik het \'t minst verwacht, j Daarom wil ik ontvangen dit hoog- < heilig Sacrament op zulk eene wijze,als i ware het de laatste teerspijze bij den ; |
|||||
|
414 HET BROOD GODS
|
|||||
|
overgang naar de eeuwigheid ; met die
gevoelens en voorbereiding derhalve, welke ik in die ure zou wenschen en waartoe ik wellicht niet in staat zou zijn door ziekte en zwakheid. Berouw en Verfoeiing der Zonde
O, in die laatste stonde zal de ge-
dachte aan mijne zonden en fou- ten en onverschilligheid mijne ziel be- droefd maken. Laat mij, Heer, nu reeds inzien de groote boosheid, welke ligt in elke zonde, ook de kleinste. Thans wil ik haten boven alles elke zonde ; wat ik kwaad bedreven heb, is mij van harte leed, en het bewustzijn mijner zwakheid zal mij aansporen tot nieuwen ijver om iedere overtreding te vermijden, de ge-, varen te ontvluchten, en de middelen ter voorbehoeding zorgvuldig te gebrui- ken. Uw heilig Sacrament zal dezen haat tegen de zonde en mijn goeden wil nog versterken. Daartoe zijt Gij geko- men in deze wereld, volgens het woord van uw Apostel (1 Joh. 3, 8) om de wer- ken van den boozen vijand te vernieti- gen. Om dezelfde reden komt Gij ook thans tot mij onder den schijn van brood. Verdelg in mijne ziel al de werken van den booze, alle zonden en wat tot zonden leiden kan ; al de kwade neigin- gen, welke de vader der zonde, onze rus- teloo/e tegenstander, in deze wereld gebracht heeft. |
|||||
|
COMMUNIEOEFËNINOEN 415
|
|||||
|
Opwekking tot IJver
Wanneer ik nederliggen zal in die !
uiterste oogenblikken, in afwacli- j
; ting dat mij liet heilig Sacrament voor {
j de laatste maal zal worden toegereikt, j
f moet ik wel vurig wensclien een goed j
i gebruik te hebben gemaakt van al de i
: oogenblikken mijns levens tot bestrijding i
i mijner hartstochten en verrichting van J
• goede werken. Welnu, thans wil ik een •
j begin maken dezen wensen tot vervul- | ; ling te brengen. Met dit goede \\oor- • | nemen bezield en met de innige bede, j : dat Gij mij sterken wilt tot het volbren- : J gen, nader ik tot uw heilig Gastmaal, j • Al te lang ben ik traag geweest in uwen •
i heiligen dienst; de rest mijner dagen f : wil ik benuttigen om door grooteren ; ;\' ijver terug te winnen wat ik verloren i \' heb laten gaan. Vertrouwen en Verlangen
Hoe zal ik in mijn laatste ure tot U j
mijne smeekende stem wenschen •
; te verheffen, en het misschien niet meer j
kunnen! Maar met datzelfde verlangen j
J roep ik thans tot U : Heer, wees mijne hulp en bescherming nu en in het uur van j
mijnen dood. Als mij alles en allen ver- I
laten en niemand mij meer helpen kan, • o Jezus, verlaat Gij mij dan niet. Want !
, juist dan is mijn nood ten top gestegen ; i \' de vijand zal dan alles aanwenden om \' mij ongelukkig te maken ; maar uwe i
|
|||||
|
! 418 HET BROOD GODS
t___________________
macht is honderdmaal sterker dan de
vijand. En wijl ik uit eigen kracht niet
kan overwinnen, en Gij alleen mij kunt
en wilt voeren tot de zegepraal, werp ik
mij vol vertrouwen in uwe armen; nu
reeds, terwijl Gij in de H. Communie
. komt tot mij, stel ik mij onder uwe
; schutse voor heden en toekomst en de
! ure van mijn dood. Laat mij schuilen
in uw heilig Hart, laat mij daar sterven
en het tijdelijke verwisselen met het
j eeuwige. O Jezus, kom, ik verlang zoo
naar 0, kom en bezegel den band, dien
Gij gesloten hebt met mij en ik met U.
Maar ontvonk in mij eerst het vuur uwer
heilige liefde, opdat mijne ziel U welge-
valligcr worde en de werking uwer ge-
nade in haar vollediger.
Akte van Liefde
IA, ik bemin U als mijn eenigst en op-
J perste goed. O, ik zou U thans wel
willen liefhebben met de vurigheid,
waarmede ik U beminnen zal, wanneer
bevrijd van dit sterfelijk lichaam, ik voor
| uw aanschijn, naar ik hoop, als een ge-
lukkige verschijnen mag. Ik zou U wel
: willen beminnen met den liefdegloed
der Heiligen in den hemel, die klaar uw
! wezen aanschouwen ; met de liefde, die
uwe heilige Moeder bezielde bij uwe
Menschwording, geboorte en kruisdood.
j Alle aardsche genegenheid, ook de meest
• rechtmatige en heilige, moet verdwij-
i nen voor mijne liefde tot U. In U alleen
|
||||
|
COMMUNIEOEFENINOEN 417
|
|||||
|
I heb ik alles en oneindig meer dan ik van !
;. elders ontvangen kan. Gij zijt mijn Va- j
[ der en Broeder, mijn Vriend en Wel- 1
; doener, Gij zijt de Bron mijns levens, j
\' Hoe zou ik Udan niet inniger liefhebben, I
! dan al het andere dat beminnenswaar- j
I dig is. Gij hebt mij bemind, Gij, de
j oneindige, een nietswaardige, Gij, de
! Schepper, een schepsel, een weerbarstig
( en oproerig schepsel; Gij hebt mij mate-
i loos bemind en U opgeofferd voor mij;
! Gij hebt mij eene onbaatzuchtige lief- !
! de betoond, want mijn God zijt Gij, \'
I die allerminst mijne liefde noodig heeft, j
; Daarom wil ik op mijne beurt U be-
; minnen met geheel mijne ziel, slechts om
i U zelven, en nooit wil ik ophouden U te •
\', beminnen. Kom, o Jezus, en ontsteek in
! mij aldoor meer en meer de liefde tot U.
! \' NA DE H. COMMUNIE
Opoffering en vereeniging
met Jezus Heer Jezus Christus, Zoon van den
levenden God, menschgeworden ;
• voor mij, zondaar, ik aanbid U, gelijk Gij ,
| thans aanwezig zijt in mij onder de ge- !
j daante van brood, ik geef aan U over ,
mij zelven geheel en gansch, mijn li- I
j chaam en ziel, al wat ik heb en bezit. O i
Jezus, werk in mijne ziel wat Gij be- ;
doeldet te wrochten bij uwe komst. Ik j
mag en kan U niet vragen om een ge- :
27 4 j
|
|||||
|
418 HKT BROOD GODS
|
|||||
|
j rinsje gave ; dat zou zijn uwe wijsheid en
; goedheid miskennen, die Gij in zekeren \', zin wilt uitputten voor mij. Daarom ! verwacht ik van U op dit oogenhlik \' hemelsche en eeuwige goederen. Sluit mij nu in uw allerheiligst Hart,
• gelijk ik daar zal wenschen opgenomen.
! te worden in het uur van mijnen dood. j Gij weet,of dit uur nog verre is of reeds ; nabij, en of ik nog wel ooit het geluk zal ; hebben U te ontvangen in het heilig ; Sacrament. Maar zelfs, al mocht ik nog ; vele jaren leven, het is toch slechts een I spanne tijds en voor U zijn duizend jaren als een enkele dag. Daarom wil ik
j denken, dat ik U heden reeds ontving : als Teerspijze voor de groote reis naar ( de eeuwigheid, en betoonen berouw en : liefde en vertrouwen, gelijk ik wensch I te bezitten in die laatste oogenblikken. Akte van Liefde
• /~1U zijt de Bron van liefde ; Gij ver-
I VJ langt niets zoo vurig als uwe liefde i aan ons te doen blijken en in ons de liefde ! tot U op te wekken. Ik zou voor eeuwig , ongelukkig zijn, indien ik stierf buiten I uwe liefde. Maar gelukkig zal ik wezen, j indien ik in staat van liefde scheide uit ; deze wereld, en gelukkiger nog als mijn ; laatste daad een akte van liefde is tot U. I O Jezus, verwek in mij door de kracht ; van dit Sacrament uwer liefde eene - liefde, die nimmer verflauwt, maar al- / door werkdadig en levendig, in de laat- |
|||||
|
COMMUNIEOEFENINOEN\' 419 ,\'
|
|||||
|
ste ure des levens met nog groot er vurig- ;
heid verlangt naar uw bezit. Nu open ik voor U mijn hart, dat met \',
alle krachten zich hechten wil aan U, ; mijn God en mijn Alles. Gij hebt mij ge- i zocht op eene wijze, als slechts goddelijke < wijslieid en goedheid kan uitdenken. Gij j hebt mij gezocht in vermoeienis en lij- den, in smaad en foltering en dood, als { kon ik door mijne liefde U gelukkig ma- ken. En toch is uw geluk volkomen, on- \' eindig, en is vermindering of vermeer- f dering onmogelijk. Maar ik heb U wel • nooüig, daar ik zonder U rampzalig en f alleen met U gelukkig zijn kan. Gij kent : mijne onmacht beter dan ik zelf; Gij ! weet dat ik U niet derven kan. Doch mijne ellenden en bekommernis- i
sen, wat ik noodig heb voor heden en • toekomst, laat ik vol vertrouwen over j aan uwe zorge. Aan mij zclven wil ik | niet denken in deze oogenblikken, maar mij uitsluitend verblijden in uwe heer- : lijkheid. Ja, ik loof en prijs, aanbid en I dank U om de groote glorie, die Gij ge- niet met den Vader en den heiligen I Geest, zonder begin en zonder einde, in • U zelven en uw goddelijk leven ; ik loof } en prijs en aanbid U om de glorie, die : Gij als Mensch gewonnen hebt door uw ; zegepraal over dood en hel, en die eeuwig j uw deel zal zijn. Ik verheug mij dat geen \', leed U kan treffen, geen vernedering, \'i geen beleedigingen en zonden U kunnen ; kwetsen, dat alles, zelfs de haat en woe- j |
|||||
|
420 HET BROOD GODS
|
|||||
|
I de uwer vijanden, moet strekken tot
uwe verheerlijking. Ik verblijd mij over de glorie, waarmede Gij itwe Heiligen ; hebt gekroond, eene helooning van den j hemelschen Vader der oneindige ver- diensten van uw leven en dood. Ik ver- . heug mij vooral in de glorie, tot welke J uwe heilige Moeder Maria werd verheven, nu zij als koningin van hemel en aarde I staat aan uw rechterhand, en de macht • bezit aan allen, die tot haar bidden, hulp
j te verleenen. Ik verblijd mij, omdat Gij ; met een onvergankelijk loon hebt ver- \' golden de trouwe zórgen van uwen . Voedstervader denH. Jozef,denijvervan < den heiligen Johannes, uwen voorlooper, j de moeite en arbeid uwer Apostelen, { het lijden der Martelaren, den strijd en : de overwinning der Belijders, de ont- i houding der Maagden, de opofferingen i van al uwe Heiligen en rechtvaardigen. En ik dank U van ganscher harte voor
• de schatten, geschonken aan uwe uit-
j verkorenen ; voor de genaden, die Gij hier op aarde de rechtvaardigen mede-
\' deelt, en waardoor Gij de zondaren op-
, wekt en aanspoort tot bekeering; ik
dank U voor al de gunsten, mij verleend,
en in het bijzonder voor deze heilige
Communie. Al de dagen mijns levens
wil ik U roemen en prijzen daarvoor, en
ik hoop dit te kunnen doen gansch de
eeuwigheid. Laat niet toe, dat deze
i groote genade slechts mijne verant-
J woording verzware en in het oordeel
|
|||||
|
COMMUNIEOEFENINOEN 421
|
|||||
|
tegen mij kan worden aangevoerd, maar j
dat zij strekke tot vermeerdering van j mijn eeuwig geluk en uwe glorie. Dat i deze heilige Communie in mij verdelge } de kwade neigingen en uitroeie alle booze ! lusten en begeerten. Dat zij aankweeke ! en versterke liefde en geduld, deemoed • en gehoorzaamheid en alle overige deug- den. Moge zij wezen een krachtige be- • ^cherming tegen de aanvallen mijner J vijanden, zichtbare en onzichtbare; : een middel om te bedwingen al wat li- i chaam en ziel in opstand kan brengen, j Laat deze heilige Communie mij vast i en onafscheidbaar verbinden met U, • den eeuwigen, waren üod, en mij helpen j te bereiken mijn eeuwig doel. Gelijk ik U eenmaal op mijn sterfbed ;
wensch te ontvangen, zoo wil ik thans : U bezitten en wegschuilen in uw hoog- j heilig Hart, opdat Gij mijne ziel be- • waart ten eeuwigen leven. O, eeuwige j Vader, die uw ééngeboren Zoon hebt ; overgeleverd om uw dienaar te bevrij- j den, laat niet toe dat ik wederom valle j in handen van den booze, zoodat die i hooge losprijs, dat kostbaar Bloed en j lijden van uw Zoon,dantevergeefswerd ; betaald. Om wille van uwen Zoon, die t zich wederom aan mij heeft gegeven in * het H. Sacrament, red mij en breng mij i tot de gelukzalige aanschouwing van uw ! Aanschijn ; op Hem stel ik al mijn ho- i pe; laat mij niet beschaamd worden in • eeuwigheid. |
|||||
|
Vïl
|
|||||||
|
HET BROOD GODS
|
|||||||
|
Heer Jezus Christus, die alles hebt
hernieuwd en hersteld, maak weder goed in mijne ziele wat daar was beschadigd ; herstel de schade, die ik heb aangericht; verbeter wat ik in mijne verblinding ver- keerd heb gedaan, vul aan wat ik heb verwaarloosd. Voeg bij alles, wat Gij met zoo groote liefde en volmaakte gehoor- zaamheid op aarde gedaan en geleden hebt, de vereering en de onderwerping die ik U op dit oogenblik bied ; offer de geringe verdiensten, welke ik met de hulp uwer genade mocht verwerven, den hemelschen Vader in vereeniging met de onuitputtelijke schatten uwer voldoening en verdiensten, opdat door uwen rijkdom mijne armoede worde ver- goed voor den troon van Gods gerech- tigheid en barmhartigheid. Gij hebt geboden : gij zult den Heer,
uwen God beminnen uit geheel uw hart en gansch uwe ziel, uit al uw gemoed en vermogen ; vermeerder dan de liefde in mij, dat ik U liefhebbe gelijk Gij door mij bemind wilt worden en ik U wensch te beminnen. Geef dat ik eenmaal vol- komen verrichte in het andere leven, waar ik hier in gebreke moet blijven. Verleen mij, ik bid U, dat ik U niet al- leen beminne boven alles, maar ook al het andere slechts in U en om U, en Gij voor mij blijft alles en alles in tijd en eeuwigheid. Amen. |
|||||||
|
AFLAATGEBEDEN 423
|
|||||
|
Aflaatgebeden
Om een vollen aflaat te winnen wordt on-
der andere gewoonlijk de voorwaarde ver- eischt, dat men bidde gedurende eenigen tijd volgens de intentie van den H. Vader den Paus. Naar algemeene opvatting is het voldoende, dat men 5 Onze Vaders, 5 Wees Gegroeten en Eere zij den Vader aandach- tig bidt, zonder zich in het bijzonder voor te stellen de bedoeling van den H. Vader. Toch blijft het aan te bevelen het doel, dat de Paus beoogt, ter harte te nemen en God in het gebed aan te bevelen. Hiervoor kunnen dienen de volgende gebeden : I. jl lmachtige, eeuwige Vader, zie
/\\ neder op het werk uwer han- /~V den, op de Kerk van uw veel- geliefden Zoon. Zij is de Wijngaard, dien uwe rechterhand geplant heeft, laat niet toe dat wilde dieren haar vernielen. Zij is het Rijk, dat uw Zoon op aarde ge- grondvest heeft, zoo rotsvast, dat zelfs de machten der hel het niet kunnen overweldigen. Zet wijd uit de grenzen van dat Rijk tot aan de uiteinden der wereld, opdat alle volkeren en natiën er toe behooren en voller steeds uw woord worde vervuld : «Vraag mij en ik zal u tot erfdeel geven de volkeren en tot uw bezit de uiteinden der we- reld» (Ps. 2, 8). Beschut deze H. Kerk tegen de vijanden, die haar belagen van alle zijden\'; maar geef haar ook leven door uw H. Geest, opdat het volk, dat |
|||||
|
424 hi;t brood oods
haar dient, steeds toencme in heiligheid |
en aantal tot het volle getal uwer uit- j
verkorenen. i\'1 Dat Gij uwe H. Kerk beschermen, j
; besturen en verheffen wilt, wij bidden U, ;
verhoor ons! (Onze Vader — Wees Gegroet — Eere •
I zij den Vader). 2. I Ieer Jezus Christus, mijn God en •
il Verlosser, zie neder met de f j oogen uwer grenzelooze barmhartigheid > I engoedheid op uwenplaatsbekleederhier | j op aarde, den Paus, het zichtbare Opper- ) j hoofd en den hoogsten bestuurder uwer i ; H. Kerk. Geef hem moed en kracht en • | volharding in de leiding der Kerk tot j i deugd en heiligheid. Laat hem niet vallen in de handen ;
j zijner vijanden; verlicht hem en leid hem ! j zóó door uwen H. Geest, dat hij steeds f j het beste erkenne tot welzijn der Kerk • j en met standvastigheid bewerke wat hij j i als goed erkend heeft. Zegen en beschu I alle vorsten der Kerk en de bisschoppen j i der gansene wereld, alle geestelijken en : ; religieuzen en geheel liet christen volk, \', j dat allen rein en vlekkeloos blijven als j lidmaten der Kerk, welke Gij U hebt ver- I
; worvcn tot zuivere bruid door het kost- j i baar Bloed vergoten op het Kruis. Dat Gij den Opperherder en allen in
\' de Kerk wilt bewaren in uwen heiligen \'. \' godsdienst—wij bidden U, verhoor ons 1 ! ; (Onze Vader — Wees Gegroet — Eere zij • I den Vader). |
||||
|
AFLAATOEBEDEN 425
|
|||||
|
3. ïIeilige Geest, Gij Heer en Le- !
PI vendmaker, den Vader en den
Zoon gelijk in wezen, één God met hen, I kom en verlicht en ontvonk de harten ; uwer geloovigen, opdat zij zich verheu- gen in de genade van hun heilig Geloof, het hoogschatten en het nimmer in ge- vaar brengen, maar door hun ijver en j goede werken het steeds levendig hou- • den. Vervul niet uwen heiligen vrede de vorsten en de christen volkeren, opdat in eendracht uw volk krachtig worde en niet gehinderd door de moeilijkheden dezer wereld, zijn verlangen vóór alles | richte op het eeuwige. Verlicht en ver- : warm ook allen, die buiten de Kerk j staan, alle dwalenden en ongeloovigen, opdat zij kennen den eenen waarachti- gen God en dien hij gezonden heeft,zijn . eengeboren Zoon Jezus Christus, alsook f de door Hem gestichte katholieke Kerk ; i dat zij zich niet laten verlokken door de j wereld, niet laten beangstigen door hare bedreigingen, maar geloovig binnengaan in de Arke des Heils en daar mogen vin- - den het eeuwige leven. Dat Gij de vijanden uwer H. Kerk ;
wilt vernederen en bekeeren en ons allen ! verleenen den waren vrede — wij bidden j U, verhoor ons, Heer! (Onze Vader — Wees Gegroet — Eere zij j
den Vader). Laten wij bidden. Wij bidden U,
o Heer, verhoor genadig het smee- ken uwer Kerk, opdat zij alle dwalingen j |
|||||
|
426 HET BROOD GODS
|
|||||
|
! en vijandelijkheden overwinne en in
rust en vrijheid U diene.
Almachtige, eeuwige God, erbarm U j over uwen dienaar den Paus N.N., en leid hem volgens uwe goedheid op den
\'. weg des heils, opdat hij met uwe genade hegeere wat u welgevallig is en het met
j kracht volbrenge. O God, van wien komen de heilige
verlangens, de goede besluiten en wei-
I ken ; geef uwen dienaren den vrede, dien , de wereld niet geven kan, opdat onze : harten onderworpen zijn mogen aan j uwe geboden, en wij, bevrijd van alle vrees voor de vijanden, onder uwe be-
scherming rustige tijden beleven. Door
Christus, onzen Heer, Amen.
Ziel van Christus, heilig mij! — Li- chaam van Christus, maak mij zalig ! —
: Bloed van Christus, laaf mij! — Water : uit de zijde van Christus, reinig mij! — ! Lijden van Christus, versterk mij! — • O goede Jezus, verhoor mij! — Laat
\\ niet toe dat ik ooit van U gescheiden • worde ! — Tegen den boozen vijand, be-
j scherm mij! — In de ure van mijn dood, : roep mij! — Laat mij komen tot U — . om U te loven met uwe Heiligen —voor ! eeuwig in uw Rijk. Amen. Telkenmale 30U dagen aflaat; na de H. Com •
j innnie 7 jaren ; indien men liet dagelijks bidt, \' eenmaal in de maand een vollen aflaat onder . voorwaarden van biechten, communiceeren, j kerkbezoek en gebed volgens intentie van \'Z. H. den Paus. (.Pius IX, 9 lanuari 1845— ; Race. 109 v v.) |
|||||
|
AFLAATOEBEDEN 4Ü7
|
|||||
|
Gebed na de H. Communie
Zie mij hier, o goede en
allerzoetste Jezus; voor uw aanschijn werp ik mij op de knieën neder, en niet den grootsten aandrang der ziel bid en smeek ik U, in mijn hart levendige ge- voelens van geloof, hoop en liefde te willen prenten, en een waarach- tig berouw over mijne zonden en den vasten wil om mij daarvan te beteren ; terwijl ik met groote zielsontroering en droefheid uwe vijf wonden bij mij zelven overweeg en in dengeest aanschouw, voor (togen hebbende, wat reeds de profeet David U, o goede Jezus, omtrent U zel- ven in den mond legde :«Zij hebben mij- ne handen en mijne voeten doorboord, zij hebben al mijne beenderen geteld.» (Ps. 21, 17 en 18). Volle aflaat voor hen, die dit gebed na
Biecht eti Communie bidden voor een afbeel- ding van den gekruisigde en gedurende eenigen tijd in gebed vertoeven naar de meening van den heiligen Vader. Pius IX, 31 Juli 1858 — Raccolta blz. 155. Hier worden nog eenige schietgebeden
aangehaald, waaraan aflaten verbonden zijn. Mijn Heer en mijn God !
Bij hel aanschouwen der H. Hostie, hetzij
gedurende de Opheffing na de Consecratie, hetzij bij uitstelling van het Allerheiligste, telkens 7 jaren en 7 quadragenen. — Wordt |
|||||
|
426 HET BROOD GODS
|
|||||
|
dit schietgebed dagelijks verricht, dan kan men
eens per week een vollen aflaat winnen onder voorwaarden van Biecht, Communie en gebed volgens intentie van Zijne Heiligheid den Paus.— Pius X, 18 Mei 1907. Zoet Hart van Jezus, geef dat ik U
altijd meer en meer beminne. Telkens 300 dagen aflaat. Indien dagelijks
gebeden, eenf in de maand een volle aflaat on- der voorwaarden van Biecht, Communie, kerkbezoek en gebed volgens de meening van den heiligen Vader. Pius IX, 26 November 1876 — Race. blz. 204. Dezelfde aflaten onder dezelfde vonrwaar-
den zijn verbonden (Race. 348) aan het voi- gende schietgebed : Zoet Hart van Maria, wees mijn Heil!
Heer Jezus, ik stel mijn vertrouwen op U. Telkens 300 dagen aflaat : Indien dagelijks
gebeden, eens in de maand een vollen aflaat onder voorwaarden van Biecht,\'Communie en gebed volgens intentie van den heiligen Vader. Pius X, 27 Juni, 1906. Acta S. Sedis 3!>, blz.560. Jezus, Maria, Jozef!
Bij aanroeping dezer heilige Namen telkens
een aflaat van 7 jaren en 7 quadragenen. Bij dagelijksche aanroeping onder voorwaarden alleen van Biecht en Communie, eens in de maand een volle aflaat. Pius X, 8/16 Juni 190 3. — Acta S. Sedis 39, blz. 373. O Heiligst Hart van Jezus, stort de
volheid van uw zegen uit over de heilige Kerk,over den Paus endegansche gees- telijkheid. Geef den rechtvaardigen vol- harding, verlicht de ongeloovigen, zegen onze bloedverwanten, vrienden en wel- |
|||||
|
AFLAATGEBEDEN. 429
|
|||||
|
doeners, sta de stervenden bij, bevrijd
de zielen in het vagevuur, en strek de zachte heerschappij uwer liefde over alle harten uit. Amen. 300 dagen aflaat eens per dag ; indien da-
gelijks gebeden, eens in de maand volleafla at onder voorwaarden van Biecht, Communie en gebed volgens intentie van den heiligen Vader. Pius X, 15/10 Juni 1906. — Acht S. Sedis 39, blz. 559. |
|||||
|
Allerheiligste Sacrament of
gedurende het Lof |
||||||
|
EERSTE OEFENING
Gebed bij den aanvang van het
Bezoek of het Lof
(volgens den H. Alfotisus Maria do Ligiiori) j
Mijn Heer Jezus Christus, die uit
liefde tot de menschen dag en nacht vol goedheid en liefde : tegenwoordig zijt in het allerheiligst I Sacrament, en allen, die U komen I bezoeken, verwacht en roept en lief- * devol ontvangt: ik geloof, dat Gij in j het allerheiligst Sacrament tegenwoor- t dig zijt; in den afgrond mijner nietig- ; heid zink ik .neer en aanbid U en dank ; U voor de véle weldaden mij bewezen ; \' vooral echter, dat Gij U zelven hebt ge- j geven aan mij in dit heilig Sacrament, > uwe heilige Moeder mij hebt aangewezen j |
||||||
|
432 HET BROOD GODS
|
|||||
|
: als voorspreekster, en dat Gij mij hebt
geroepen om U te komen bezoeken in I deze kerk. Ik groet dan uw liefdevol Hart en wel met eene drievoudige be- doeling : ten eerste om U te danken voor deze groote gave, ten tweede als vergoe- ding voor al de oneerbiedigheden, welke ; U in het H. Sacrament worden aange- I daan en ten derde om door dit bezoek U j tevens te aanbidden op alle plaatsen, ! waar Gij in uw allerheiligst Sacrament > het minst geëerd wordt en het meest ver- laten zijt. O mijn Jezus, ik heb U lief uit ; geheel mijn hart; het spijt mij dat ik U, : de oneindige Goedheid, tot heden zoo : dikwijls onwelgevallig geweest ben. Met ; de hulp uwer genade neem ik mij voor, I U in het vervolg niet meer te beleedi- • gen ; ik wijd mij thans, trots mijne ellen-
j de, geheel aan U; ik doe afstand van . mijnen wil, mijne neigingen en verlan- ;: gens, van alles wat het mijne is, en ik geef het over aan U. Doe van nu af met
I mij en al het mijne wat u behaagt! • Ik zoek slechts uwe heilige liefde, de
f volharding tot het einde en de volkomen t vervulling van uw wil. Ik beveel U de zielen aan in het vagevuur, bijzonder van
hen, die op aarde hebben uitgeblonken
door godsvrucht tot het allerheiligst
Sacrament en tot de H.- Maagd; ik
beveel U ook alle arme zondaren aan.
\' Ten slotte vereenig ik, mijn lieve Ver-
; losser, al mijn gevoelens met de gevce-
j lens van uw liefdevol Hart, en zoo ver-
|
|||||
|
BEZOEK AAN HET ALLERH. SACRAMENT A\'ii
|
|||||
|
eenigd, offer ik ze den eeuwigen Vader j
en smeek Hem in uwen Naam, dat Hij j uit liefde tot U mijne gebeden mc?e ; aannemen en verliooren. Telkens 300 dagen aflaat ; indien <iage- j
lijks gebeden bij een bezoek aan liet Allerhei- j ligst Sacrament, eens in de maand een volle \' aflaat onder voorwaarden van Biecht, Commu- j nie en gebed volgens intentie van den heiligen ! Vader.— Pius .IX, 7 September 1854. Aanbidding en Smeekgebed
1. In diepste aanbidding kniel ik voor J
I U neder, mijn Jezus in het aller- : heiligst Sacrament, en erken U als \' waarachtig Ood en waarachtig Mensch. : Met deze aanbidding wil ik vergoeding j geven voor de gevoelloosheid zooveler ; Christenen, die uwe tempels zonder U j te groeten voorbijgaan, ja dikwijls zelfs : uw tabernakel, waarin Gij U gewaardigt i te wonen en in liefdevol verlangen uur • aan uur te wachten om U zelven te ge- j ven aan die gelooven in U. Door hunne : onverschilligheid toonen zij, gelijk de | Israëlieten in de woestijn, dat zij geen : smaak meer hebben in het hemelsch j Manna. Ik offer al die lauwheid ten \', zoen, het kostbaar Bloed dat gevloeid is I uit de wonde van uw linkervoet. Daar j verberg ik mij in den geest en herhaal { duizend en duizend malen: Geloofd j en gedankt zonder ophouden zij het al- : lerheiligst en goddelijk Sacrament. Onze Vader. — Wees gegroet. Eerc zij... • 28 4 l |
|||||
|
434 HET BROOD GODS
|
|||||
|
2. In diepste aanbidding kniel ik
i neer voor U, mijn Jezus, en erken dat ; Oij tegenwoordig zijt in liet allerheiligst \', Sacrament. Met deze aanbidding wil ik : vergoeding geven voor de nalatigheid I zooveler Christenen, die U zien brengen i als den Sterke en als H. Teerspijze naar f de zieken, maar U niet begeleiden en ter- • nauwemood zelfs een uitwendig bewijs
| van eerbied geven. Ik offer U tot zoen ; van deze onverschilligheid, het Bloed J dat gevloeid is uit de wonde van uw ; rechtervoet. Daar verberg ik mij in den i geest en herhaal duizend en duizend \' malen : Geloofd en gedankt zonder op- f houden zij het allerheiligst en goddelijk • Sacrament.
Onze Vader. Wees gegroet. Eere zij den
; Vader.
3. In diepste aanbidding kniel ik neer
• voor U, mijn Jezus, die zijt het ware
j Brood des eeuwigen Levens. Met deze r aanbidding wil ik vergoeding geven voor f de vele versmadingen, die uw Hart worden : aangedaan door ontheiliging der kerken, ( waar Oij U gewaardigt te verblijven on- ; der de sacramenteele gedaante, om be- 1 mind en aanbeden te worden door uwe I geloovigen. Tot zoen van die on- ; eerbiedigheden offer ik U het kost- i bare bloed dat gevloeid is uit de wonde ! van uw linkerhand : daar verberg ik ; mij in den geest en herhaal duizend : en\' duizend malen: Geloofd en ge- ; dankt zonder ophouden zij het |
|||||
|
BEZOEK AAN HET ALLERH. SACRAMENT 435
|
|||||
|
allerheiligst en goddelijk Sacrament.
Onze Vader. Wees gegroet. Eere zij den Vader. 4. In diepste aanbidding kniel ik neer
voor U, mijn Jezus, levend Brood, dat uit den hemel is neergedaald. Met deze aanbidding wil ik vergoeding geven voor de tallooze oneerbiedigheden welke da- gelijks door uwe geloovigen worden be- gaan bij het hooren der H. Mis, waar Gij toch in overgroote liefde, op onbloe- dige wijze vernieuwt hetzelfde Offer, dat Gij op den Kalvarieberg voor ons heil hebt gebracht. Ik offer U tot zoen van deze ondankbaarheid het kostbaar Bloed, dat gevloeid is uit de wonde van uw rechterhand. Daar verberg ik mij in den geest en mijne stem vereenigend met de Engelen, die U vol eerbied om- ringen, zeg ik met hen: Geloofd en ge- dankt zonder ophouden zij het allerhei- ligst en goddelijk Sacrament. Onze Vader. Wees gegroet. Eere zij den
Vader. o. In diepste aanbidding kniel ik neer
voor U, mijn Jezus, waarachtig zoenof- fer voor onze zonden. Deze aanbidding draag ik U op als eene vergoeding voor de heiligschennis van zoovele ondank- bare Christenen, die het wagen U in de H. Communie te ontvangen in een hart, door doodzonde bezoedeld. Tot zoen van zulke afschuwelijke heiligschennis offer ik U den laatsten druppel van uw kost- baar Bloed, dat gevloeid is uit de wonde |
|||||
|
436 HET BROOD GODS
|
|||||
|
! uwer zijde. Verborgen in deze wonde,
j waar ik geboren ben naar den geest, I prijs en bemin ik U en herhaal met allen, j die uw H. Sacrament godvruchtig ver- ! eeren : Geloofd en gedankt zonder op- { houden zij het allerheiligst en goddelijk ! Sacrament. Onze Vader. Wees gegroet. Eere zij den
\' Vader. . Tantum ergo... Genitori.
f. Gij hebt hun gegeven het Brood
| des Hemels. : re. Dat in zich alle geneugten bevat. Laten wij bidden. O God, die ons in
dit wondervol Sacrament een aan- j denken aan uw lijden hebt achtergelaten, j verleen ons genadig het geheim van uw ! Lichaam en Bloed zoo te vereeren, dat ; wij de vrucht der verlossing gestaag in i ons mogen ondervinden: Gij, die leeft i en heerscht in eeuwigheid. Amen. Geestelijke Communie
Mijn Jezus, ik geloof; dat Gij in het
allerheiligst Sacrament waarach- i tig tegenwoordig zijt. Al mijne hoop heb J ik gevestigd op U en uwe oneindige ver- ; diensten. Mijn Verlosser, mijn opperste I Goed, ik bemin U boven alles. Ik ver- ; lang U te ontvangen in mijn hart. Maar I wijl ik U thans niet wezenlijk kan ont- j vangen in het Allerheiligst Sacrament, ; kom ten minste geestelijkerwijze in mijn j hart ! Ik omhels U en vereenig mij met |
|||||
|
BEZOEK AAN HET ALLERH. SACRAMENT 437 j
U, alsof Gij in werkelijkheid bij mij j
waart ingegaan. Moge ik aldoor meer U j
gelijkvormig worden, o Jezus, die voor {
mij armoede en smaad en lijden boven- j
matig hebt gedragen. Maar geef mij :
vooral dat ik nooit mij losmake van uwe i
liefde. Amen. Gebed van den H. Alphonsus
de Liguori tot Maria O zaligste en onbevlekte Maagd en •
Moeder Maria! Tot U, de Moeder j
mijns Heeren, de toevlucht der zonda- ;
ren, richt ik,thans, ik de ellendigste van j
allen, mijne schreden. Ik kniel voor U :
neder, o groote Koningin ; ik dank U i
voor zoovele genaden, die Gij mij tot nu •
toe bewezen hebt, in het bijzonder dat Gij j
mij hebt gevrijwaard van de hel, die ik :
zoo dikwijls verdiend had. Ik bemin U, J
o beminnenswaardigste Gebiedster ; uit :
liefde tot U beloof ik, U steeds te zullen j
dienen en zooveel in mijn vermogen is •
te zorgen dat oqk door anderen dit ge- \\
schiede. Op U stel ik al mijne hoop, en ;
vertrouw U mijne zaligheid. Neem Gij :
mij als uwen dienaar aan, en plaats mi] ,
in uwe schutse, Gij Moeder van barmhar- j
tigheid. En daar Gij zoo veelvermogend ,
zijt bij God, bevrijd mij van alle beko- !
ringen of verkrijg mij sterkte ze te over- j
winnen tot aan mijnen dood. Van U vraag ;
ik de ware liefde tot Jezus Christus. Van j
U hoop ik een zalig afsterven. *\' Mijne Moeder, bij uwe liefde tot God, j
|
||||
|
438 HET BROOD GODS
|
|||||
|
; smeek ik U,mij te helpen vooral in de
; laatste oogenblikken mijns levens. Laat ! mij niet los alvorens Gij mij gelukkig ; ziet in den hemel, opdat ik daar U moge i prijzen, en lofzingen uwe barmhartigheid i in alle eeuwigheid. Amen. Telkens 300 dagen aflaat, indien dagelijks
i gebeden; een vollen aflaat maandelijks onder J voorwaarden van Biecht, Communie en gebed • volgens de intentie van den H. Vader. TWEEDE OEFENING
Gebed bij den aanvang van het Bezoek
of het Lof. blz.431
Smeekgebed tot het Allerheiligste
Hart van Jezus : 1. Hel Woord is Vleescli geworden en
heeft onder ons gewoond. Eeuwig Woord, uit liefde voor ons
Menseli geworden, deemoedig knie- j len wij neder en aanbidden U in diep- i sten eerbied, en tot vergoeding voor onze j ondankbaarheid ten opzichte eener zoo > onmetelijk groote weldaad, vereenigen i wij ons met de harten van allen, die U ; liefhebben, en brengen onzen nederigen j en oprechten dank. Getroffen door de i overgroote nederigheid, goedheid en | zachtmoedigheid, die wij aanschouwen i in uw goddelijk Hart, vragen wij U de i genade, U na te volgen in de beoefening \\ dezer U zoo welgevallige deugden. OnzeVader. Wees gegr. Eere zij den Vader.
|
|||||
|
BEZOEK AAN HET ALLERH. SACRAMENT 439
|
|||||
|
2. Hij werd voor ons gekruisigd, heeft
geleden onder Pontius Pilatus en is be- graven.
O Jezus, beminnenswaardige Verlos-
ser, deemoedig neergeknield aan uwe voeten, aanbidden wij U met den grootsten eerbied. Om U een bewijs te geven, dat wij oprecht berouw hebben over onze ongevoeligheid voor al de pijnen en smaad, die uw liefderijk Hart in uw bitter lijden en sterven voor ons heeft verduurd, vereenigen wij ons met de harten van allen, die U liefhebben, om U innig te danken. Wij bewonderen het grenzeloos geduld en de grootmoedig- heid van uw goddelijk Hart en smeeken U, onze harten te vervullen met den geest van christelijke versterving, opdat wij in dezen geest het lijden moedig aan- vaarden en onzen grootsten troost en al onze glorie stellen in uw heilig Kruis. Onze Vader. Wees gegroet. Eere zij den
Vader. 3. Gij hebt hun gegeven het Brood des
hemels, dat alle geneugten in zich bevat. O Jezus, ontvlamd van liefde tot
ons, deemoedig voor U neergebo- gen, aanbidden wij U met den grootsten eerbied, en om voldoening te geven voor de oneerbiedigheden, die uw goddelijk Hart in het allerheiligst Sacrament des Altaars dagelijks worden aangedaan, vereenigen wij ons met de harten van allen, die U liefhebben en U oprechtelijk |
|||||
|
440 HET BROOD GODS
|
||||
|
danken. Wij beminnen in uw goddelijk
Hart die grenzelooze liefde, waarmede Gij den eeuwigen Vader liefhebt en wij smeeken U,ook in ons hart het vuur der liefde tot U en den naaste te willen ont- steken. Onze Vader. Wees gegroet. Eere zij den
Vader. 4. te\\\' slotte, allerbeminnelijkste Je-
1 zus, bidden wij U bij de zacht- moedigheid van uw goddelijk Hart, dat Gij de zondaren wilt bekeeren, de be- droefden troosten, de stervenden helpen, de zielen in het vagevuur verkwikken. Vereenig onze harten door den band van waren vrede en ware liefde, behoed ons voor een onvoorzienen dood en geef ons een rustig en zalig afsterven. Amen. f. O Hart van Jezus, brandend van
liefde tot ons, R7. Ontvlam onze harten van liefde
tot U. Laat ons uidden. Verleen ons,wij bid-
den U, almachtige God, dat wij, die in het heilig Hart van uwen Zoon onzen roem vinden en indachtig zijn de over- groote weldaden zijner liefde tot ons, ons mogen verheugen in de viering dier wei- daden en in hare uitwerkselen. Door denzelfden Christus, onzen Heer. Amen. O goddelijk Hart van mijn Jezus, ik aanbid U met al de vermogens mijner ziel, ik wijd ze benevens al mijne gedach- ten, woorden en werken en geheel mij zel- ven voor altijd aan uwen dienst. Ik |
||||
|
BEZOEK AAN HET ALLERH. SACRAMENT 441
|
|||||
|
maak het voornemen U, voor zoover ik
daartoe in staat ben, dezelfde vereering, liefde en verheerlijking te betuigen als Gij bewezen hebt aan uw eeuwigen Va- der. Wees Gij, ik bid U, de vergoeding mijner fouten, de schuts mijns levens, de toevlucht en hulp in het uur van mij- nen dood. Ik smeek U bij de smarten en bitterheden, die Gij uit liefde tot mij ge- durende gansch uw sterfelijk leven hebt verduurd, geef mij toch een oprecht be- rouw over mijne zonden, verachting van al het aardsche, een brandend verlangen naar de eeuwige heerlijkheid, een groot vertrouwen op uwe onmetelijke ver- diensten en de volharding tot het einde in uwe genade. O Hart van Jezus, geheel en al liefde,
ik offer U mijne nederige gebeden voor mij en voor allen, die zich in den geest met mij vereenigen. Gewaardig U, in uwe oneindige goedheid, ze aan te ne- men en te verhooren vooral ten gunste van dengene onder ons, die het crst uit dit sterfelijk leven zal heengaan. Zoet Hart van mijn Verlosser, stort in zijn doodstrijd uwe vertroostingen over hem uit, neem hem op in uwe heilige wonde, zuiver hem in dien vuurgloed van liefde van alle wereldsche smetten en laat hem ingaan in uwe glorie, waar hij een voor- spreker moge zijn voor allen, die nog rondzwerven in de ballingschap. Heilig Hart van mijn allerliefsten Je-
zus, deze aanbidding en de gebeden, die |
|||||
|
442 HET BROOD GODS
|
|||||
|
ik voor mij, armen zondaar, en voor allen,
die aanbiddend zich met mij vereenigen, opdraag, neem ik mij voor ieder oogen- blik, dat ik nog te leven heli, te hernieu- wen. Ik beveel U, o mijn Jezus, de heili- ge Kerk, uwe beminde Bruid en onze Moeder; de rechtvaardigen, die een deugdzaam leven leiden en alle arme zondaren, de bedroefden, de stervenden, ja.alle menschen. Laat niet toe dat voor hen uw Bloed te vergeefs werd vergoten. Gewaardig U deze armzalige gebeden
aan te nemen tot troost van de zielen in het vagevuur, vooral voor hen, die ge- durende hun leven U pleegden te aan- bidden op dezelfde wijze. O beminnelijk Hart van Maria, dat
onder alle harten der schepselen het zui- verst is, de grootste liefde koestert voor Jezus\' H. Hart en tevens het grootste medelijden met ons, arme zondaren: verkrijg van het goddelijk Hart de ge- nade, welke wij vragen. Moeder van barmhartigheid, een enkele bede van uw hart, ontvlamd van liefde tot het Hart van Jezus, uw goddelijken Zoon, is voldoende om ons te troosten. Toon ons derhalve die gunst en het goddelijk Hart zal niet nalaten U te verhooren ter wille der kinderlijke liefde, die Hij had voor U en aldoor zal blijven hebben. Amen. Aflaat van 300 lianen eenmaal per dag ;
volle aflaat eens in de maand, indien dagelijks gebeden, onder de gewone voorwaarden van Biecht, Communie en aflaatgebed. Pins VU, 12 Februari 1808. |
|||||
|
BEZOEK AAN HET AI.LEKH. SACRAMENT 443 j
Krans van Gebeden voor Jezus
heilig Hart J. O Ood, spoed U ter mijner hulpe. •
rj. Heer, haast U mij te helpen. — j
Eere zij den Vader... 1. f~~\\ liefdevolle Jezus, als ik uw ;
V^/ allerheiligst Hart aanschouw j
en zie hoe het vervuld is van liefde en er- \\
barming voor de zondaren, dan ver- i
wacht mijn hart blijde en vertrouwvol :
dat Gij mij genadig zult aannemen. Ach, i
hoeveie zonden heb ik bedreven ! Maar •
nu beween en verafschuw ik, als Petrus I
«n de boetvaardige Magdalena, mijne ;
zonden, wijl ik daardoor U, mijn hoogste (
goed, heb beleedigd. O schenk ook mij \'
vergeving mijner zonden 1 Ik bid U, laat !
mij liever sterven dan U weder ver- \'.
grammen ; ik wil leven alleen om U lief j
te hebben. Eenmaal het Onze Vader en vijfmaal het j
Eere zij den Vader... ter eere van hel god- J
deltjk Hart en de heilige vijf wonden. Daarna 1
bidde men : Zoet Hart van Jezus, maak dat ik U j
altijd meer en meer beminne ! 2. Ik zegen, o mijn Jezus, uw oot- t
moedig Hart en dank U, dat Gij het mij J
tot voorbeeld hebt gegeven en mij niet j
alleen ter navolging opwekt, maar mij \'
ook die navolging gemakkelijk hebt ;
willen maken. Hoe dwaas en ondank- i
baar ben ik toch geweest! Hoe ver ben ik j
|
||||
|
444 HET BROOD GODS
|
|||||
|
afgedwaald van den weg, dien üij mij
hebt aangewezen ! Voortaan geen hoog- moed meer en geen eerzucht! Van nu af wil ik U met nederig harte navolgen, om aldus den vrede en de eeuwige zaligheid te verwerven. Maak mij sterk en ik zal uw H. Hart prijzen in eeuwigheid. Eenmaal het Onze Vader en vijfmaal liet
Eere zij den Vader... ter eere van het godde- lijk Hart en de heilige vijf wonden. Daarna bidde men Zoet Hart van Jezus, maak dat ik U
altijd meer en meer beminne! 3. Ik bewonder, o Jezus, uw geduldig
Hart en dank u voor de wonderbare voorbeelden van lijdzaamheid, die Qij ons hebt gegeven. Het smart mij,dat tot heden uw voorbeeld mijne gevoeligheid, die door het geringste geprikkeld wordt, niet heeft kunnen overwinnen. Ach, mijn Jezus, geef mij een vurige en blij- vende liefde tot kruis en lijden, tot boete en versterving, opdat ik U volge naar den Kalvarieberg en zoodoende ook deel moge hebben aan de hemelsche vreugde. Eenmaal het Onze Vader en vijfmaal het
Eere zij den Vader... ter eere van het godde- lijk Hart en de heilige vijf wonden. Daarna bidde men : Zoet Hart van Jezus, maak dat ik U
altijd meer en meer beminne ! 4. Bij het aanschouwen van uw zacht-
moedig Hart, o liefdevolle Jezus, moet |
|||||
|
BEZOEK AAN HET ALLERH. SACRAMENT 445
|
|||||
|
ik wel angstig worden over de groote
ongelijkvormigheid van mijn hart met het uwe. Daar is slechts een enkel woord, een schijn van tegenspraak noodig om mij op te winden en in klachten te doen uitbarsten. Vergeef mij die uitbarstin- gen van hartstocht en schenk mij de ge- nade,in het vervolg uwe onveranderlijke zachtmoedigheid na te volgen bij iederen tegenslag en mij zoo te verwerven een blijvenden vrede. Eenmaal het Onze Vader. — Vijfmaal het
Eere zij den Vader. — enz. Zoet Hart van Jezus, maak dat ik U
altijd meer en meer beminne. 5. Geloofd en geprezen, o Jezus, wor-
de uw grootmoedig Hart, dat heeft ge- zegepraald over hel en dood, en allen lof waardig is. ik echter ben meer dan ooit beschaamd, als ik zie hoe kleinmoe- dig mijn hart is en hoe vol menschelijk opzicht. Maar het zal zoo niet langer duren. Ik bid U dringend, geef mij moed en kracht en laat mij overwinnen op aar- de, opdat ik blijde mag zegepralen in den hemel. Eenmaal het Onze Vader. — Vijfmaal het
Eere zij den Vader. — enz. Zoet Hart van Jezus, maak dat ik \'J
altijd meer en meer beminne. |
|||||
|
446 HET BROOD OODS
|
|||||
|
Gebed tot Maria
\\Y/ENUEN w\'^ ons nu *ot Maria, en
\\^ terwijl wij ons opnieuw aan haren
I dienst wijden, bidden wij vol vertrou-
j wen up haar moederlijk Hart :
O roemrijke Moeder des Heeren en
j mijne Moeder tevens, ik smeek U bij de
; verheven voorbeelden van uwheiligHart,
; verkrijg voor mij degelijke godsvrucht
: tot het allerheiligst Hart van Jezus,
{ uwen Zoon. opdat ik met al mijne ge-
\'. dachten en verlangens mij voege naar
! dat H. Hart, mijne plichten vervulle,
• en altijd, vooral echter op dezen dag,
; U getrouw moge dienen. \\ . O Hart van Jezus, brandend van
; liefde tot ons. r-. Ontvlam mijn hart van liefde tot U.
I aten wij bidden. Wij bidden U, o
\'• L Heer, dat de H. Geest in ons ont-
j steke het vuur, dat Jezus Christus van
j uit het binnenste zijns Harten op aarde
j heeft gezonden, willend dat het ontvlam-
: me. Die met U leeft en heerscht in deeen-
j beid van denzelfden heiligen Geest, God
; van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen.
Aflaat van 300 dagen telkens ; eenmaal in
< de maand volle aflaat (Biecht, Communie, J aflaatgebed) als men het in den loop van die • maand minstens eenmaal per dag heeft gebe-
! den. Pius VII ; 20 Maart 1815. — Vervolgens : Geestelijke Communie en
i Gebed tot Maria. (Zie blz. : 436). — Ten slotte, als er tijd over is, de Litanie
j van het Allerheiligst Hart. (Zie blz.: 47ü> |
|||||
|
BEZOEK AAN HET ALLEFH, SACRAMF.NT 447 j
DERDE OEFENING.
Gebed bij den aanvang van Bezoek of Lof
blz. 431
De negen diensten
ter eere van het Goddelijk Hart (Naar de zalige Margaretha Maria.)
I
Liefdevolle Jezus, volgens uwe die- j
naresse de zalige Margareta moet ;
hij, die wil werken als Bemiddelaar, onder !
bijstand van de heilige Maagd en Moeder :
Maria zich wenden tot den hemelsehen i
Vader en den heiligen Geest, opdat de •
vereering van het goddelijk Hart op j
aarde worde uitgebreid. Geef mij de ge- t
nade, U dezen dienst te kunnen bewij- j
zen. O eeuwige Vader, ik werp mij voor |
uwe oneindige Majesteit neder en vraag •
U smeekend, zie neder op het aanschijn j
van uw veelgeliefden Zoon, onzen Heer ;
en Verlosser Jezus Christus, die door j
aanneming onzer menschelijke natuur i
onze Broeder geworden is; zie neder op I
zijne gehoorzaamheid, zijn geduld, zijne j
nederigheid en alle deugden, die Hij op \\
deze wereld zoo heldhaftig heeft heoe- j
fend ; zie zijn bitter lijden, zijne wonden, |
de wreede nagelen en het kruis, waarop hij zich zelven heeft aangeboden als :
zoenoffer voor onze zonden en tot ver- !
heerlijking uwer oneindige Majesteit, !
Geef daarvoor Hem, volgens uw woord, j
|
||||
|
448 HET BROOD GODS
|
||||
|
de volkeren der aarde tot erfdeel, maar
niet als hardnekkigen die zijn toorn ver- dienen, doch als gewillige en dankbare kinderen. Vermeerder aldoor het aantal van hen,
welke Hem erkennen als uw eengeboren Zoon; dat zij steeds dieper de schatten zijner genade mogen begrijpen, beter kennen de gloeiende liefde zijns Harten, waarmede Hij verlangt naar hun geluk ; en mogen zij door deze kennis worden aangespoord die liefde zijns Harten te beantwoorden door waarachtige weder- liefde en zijn lijdend Hart vergoeding te geven voor allen smaad en smart, die het terwille van ons verduurd heeft. Heilige Geest, die uitgaat van den Va-
der en den Zoon, van Vader en Zoon ont- vangt de volheid der Godheid, en met beiden als een en dezelfde God één zijt in wezen, even oud, even oneindig, even machtig en wijs, verheerlijk Gij dezen Godszoon ook in zijne mensclielijke ge- stalte. Verlicht de menschen, doorgloei hen met uwe liefde, opdat zij den God- mensch en de liefde zijns Harten erken- nen, Hem oprecht beminnen en de be- leedigingen trachten te vergoeden, waaraan Hij om wille van hen zich heeft blootgesteld en nog dagelijks bloot- stelt \'in het Allerheiligst Sacrament. O Maria, Moeder van Jezus, onzen
Heer, gij hebt gezien en medegevoeld de kwellingen en het lijden van onzen Verlosser; de armoede, waarin Hij werd |
||||
|
11EZ0EK AAN HET ALLERH, SACRAMENT 449
|
|||||||
|
! geboren, de vervolging en de verbanning
die hem trof als klein kind, de inspan- ning en vermoeienis, welke de arbeid in Nazareth Hem kostte, de hardheden j van zijn apostolischen rondgang, de
miskenning en bestrijding van de over sten der Joden, de wreede geeseling en kroning met doornen, de gruwelijke krui- siging, de verlatenheid en doodsangst I en den laatsten kreet, waarmede zijne
heilige Ziel van zijn Lichaam gescheiden is. Zie, o goede Moeder, stel al die smar- ten.en dit lijden van uw veelbeminden Zoon den eeuwigen Vader voor en bid Hem ter wille van dat lijden, dat Hij naar de mate dezer kwellingen en pijnen zijnen en uwen Zoon nu verheerlijke, ook op deze wereld, door het winnen van aller menschen harten, zoodat zij Hem : naar vermogen hun wederliefde toonen,
Hem eeren en loven in alle eeuwigheid. |
|||||||
|
Liefdevolle Jezus, de taak, welke
Gij verwacht van den Eerhersteller, is wel juist datgene, wat het meest over- eenkomt met het doel der godsvrucht tot uw allerheiligst Hart. Want hij moet zijn best doen om, zooveel hij kan, U vergoeding te geven voor de beleedigin- gen, die Gij in het allerheiligst Sacrament, van ongeloovigen en geloovigen, van zondaars en zelfs van rechtvaardigen zoo vaak hebt te verduren. |
|||||||
|
i 450 HET BROOD OODS
Ik kniel nu neder voor U, mijn ver- \',
borgen God, en ik aanbid U, die hier te- i genwoordig zijt in liet allerheiligst Sacra- I ment, met den grootsten ootmoed. O, geef mij een weinig van dien deemoed en eerbied, waarmede Gij in dit sterfe- j lijk leven U hebt ncdergeworpen voor ; j nw hemelschen Vader. Voor U erken ik ;
. mijne volledige nietswaardigheid, en in i
uw heilig Hart Ie? ik neder mij zelven j en al het mijne,voor nl he:. goede en vev- \'• dienstelijke, dat ik met de hulp uwer \\ genade verrichten mocht, opdat Gij er- • over beschikt, wat fout is verbetert en ; het aanneemt als eene vergoeding voor :
al het kwaad, dat ik deed, voor mijne en I aller menschen zonden, waarvoor Gij zoo ! zwpar hebt geboet; voor alle beleedi-1 gingen ook, die Gij gedurende uw aard- sche leven en thans nog in het allerhei- ; ügst Sacrament hebt verduurd. Helaas, : mijn hart is te koud om U een waardige voldoening te schenken ! Daarom ver-1 ; eenig ik mijne liefde met de groote liefde i
der Engelen, der Cherubijnen en Sera- fijnen, en van alle Heiligen, Patriar- chen en Profeten, Apostelen en Marte : laren, Belijders en Maagden, van alle i Rechtvaardigen in den hemel en op de j aarde. Maar vooral voeg ik mijne ge- s ringe dienstbewijzen bij de goede werken uwer heiligste Moeder. Zoo breng ik U i clan met het weinig goeds dat ik bezit: al i het goede, ooit door een schepsel gedaan of nog te doen, als een vergoeding aan j |
||||
|
. BEZOEK AAN HET AI.LERH. SACRAMENT 451
I uw goddelijk Hart voor aldeonteeringen, i
j die het werden aangedaan en nog aan- j
: gedaan mochten worden in liet Sacra- I
; ment uwer Liefde. Wees ons genadig, j
; o Jezus! Voor mijne en aller menschen j
; zonden hebt Gij boete gedaan door uw j
! bitter lijden. Mocht ook ik vergoeding :
\' kunnen geven door lijden en tegenspoed .\'
\' voor den smaad, die U treft in het hoog- \'
j heilig Sacrament. Ik offer U met deze
• bedoeling ten minste al het lijden, de \'
\\ wederwaardigheden en verdrietelijkhe- den, welke Gij mij zult overzenden.
j Maar Gij kent mijne zwakheid. Gij moet j
mij steunen door uwe genade, opdat ik
J alles geduldig tot uwe eer verdrage ; dit I
; bid en smeek ik U. Doch vóór alles, geef
| mij de genade dat ik persoonlijk geen
• oorzaak worde, dat de oneerbiedigheden
\', tegen uw allerheiligst Sacrament worden j
! vermeerderd, integendeel, steeds mijn
I voornemen indachtig zij, U vergoeding
• te geven. Amen.
...
! I iekderijke Jezus, Gij wilt dat de j
I . Aanbidder, die uw heilig Hart zoekt
j te eeren, in vereeniging met uwe aanbid- j
, ding van den hemelschen Vader, gedv- ,
| rende uw verblijf op aarde, in die- |
j pen eerbied zich voor den geest stelle i
I de tegenwoordigheid. Gods, en zoo vaak <
; mogelijk zich verootmoedige voor uwe <
! goddelijke Majesteit in lof en dank.
Zie, ik verlang thans, in vereeniging ; |
||||
|
402 HET BROOD ÜODS
|
|||||
|
f met uw heilig Hart den hemelschen Va-
> der te aanbidden en te danken. Ja. ! Vader in den hemel, in den geest werp ik mij neder voor den troon uwer Ood- I heid ; ik erken U als oorsprong en eind- j doel aller dingen, als den Oneindige, On- •; doorgrondelijke en Eeuwige, als den A1- ; machtige, Alwetende, Algoede en Aller- I heiligste, — en mij zelven als een niets voor U, kleiner nog dan een waterdrup- pel in vergelijking met den oceaan, dan ! een stofje in vergelijking met het heelal. Leg uwe hand op mij ; ik ben onvoor- ; waardelijk uw eigendom ; Gij hebt mij geschapen en houdt mij in stand ieder | oogenblik. Zoudt Gij, al was het gedu- rende eene enkele seconde, uwe hand \' van mij terugtrekken, dan zou ik ver- zinken in den afgrond van het niet. Maar neen,ik moet mij geringer schatten dan het niet; want ik, ellendig schepsel, heb het bestaan U, den Oneindige, te be- leedigen en tegen U te zondigen. Alles i wat ik ben en bezit, wat er goeds is in mij, heb ik ontvangen van 0, o Heer ; alleen de zonde is mijn eigen werk. En ; toch, de zonde is zoo groot een kwaad, t dat geen menschelijk verstand het kan bevatten. Hoe verachtelijk en erbarme- : lijk moet ik dan niet zijn in uwe oogen, mijn God ! Hoe kan ik ooit genoegzaam mij vernederen en kiein maken voor uwe i grootheid en heerlijkheid! Maar een | vermorzeld en ootmoedig hart zult Gij j niet versmaden. Gij geeft het toegang |
|||||
|
BEZOEK AAN HET ALLERH. SACRAMENS 453
|
|||||
|
tot het Hart van uw veelgeliefden, een-
geboren Zoon ! Tot dat goddelijk Hart neem ik mijne toevlucht; met de aan- bidding, die het U, den eeuwigen Vader, bracht, vereenig ik de mijne, opdat zij welgevallig door U worde aanvaard. En mijn zwakke dankbetuigingen ver-
eenig ik niet den dank. dien het Hart van uw geliefden Zoon U heeft gegeven. Hoe innig, hoe vurig, hoe alomvattend was de dankbaarheid in het goddelijk Har van Jezus, toen Het, gevormd door den heiligen Geest, begon te kloppen als Hart van den Godmensch! O, zóó zou ik U wel willen danken. En met de dankbaar- iieid van Jezus Hart dank ik U voor de verheffing en het onschatbaar goed. waarmede Gij de heilige menschheid van Jezus hebt vervuld ; ik dank U voor alle genaden en gunsten, welke zijne heilige Moeder ten deel werden ; voor de uit- verkiezing van den heiligen Jozef, van Joannes den Dooper en van uwe Aposte- ien; voor de genaden, verdiensten en glorie, die den Engelen en Heiligen ge- schonken zijn; maar vooral ook voor de natuurlijke en bovennatuurlijke gaven welke Gij aan mij, arme, hebt gegeven ; voor al het goede, dat Gij mij hebt toe- gedacht voor de gansene eeuwigheid, en voor datgene, wat ik schuldig heb verkwist en wat Gij, indien ik ijveriger ware geweest, mij nog hadt willen schen- ken. Ik dank U voor alles, wat Gij aan de kinderen uwer heilige Kerk nog steeds |
|||||
|
454 HET BROOD GODS
|
|||||
|
: doet toekomen; voor de genaden, die !
; (lij den zondaar biedt en voor alle goede
! gaven, waarvoor U nog geen dankbaar- !
beid werd betuigd. U zij lof en dank in • eeuwigheid, en ik smeek U, dat mijne •
: dankbaarheid toch nooit moge verflau- I • wen. Amen.
IV
/^\\ liepdevolle Jezus, wel zalig is {
\\_J hij te prijzen, van wien Gij den j dienst des minnaars aanvaardt. Laat I • ook mij, ik bid U, tot hun getal behoo- i
! ren. Geef mij de genade U uit alle kracht ; : te beminnen, in uwe liefde te sterven om • u meer nog lief te hebben in den hemel j
5 voor alle eeuwigheid. Uw Apostel spoort ons aan : « Laten ]
wij God dan liefhebben, daar Hij ons het :
eerst heeft liefgehad» (1 Jo. 4, 19). Ja, j
mijn Verlosser, als God en als Mensch :
hebt Gij mij het eerst bemind. Hoe zou !
| ik U dan geen wederliefde bewijzen ! ;
i Uwe goddelijke liefde is van den beginne, |
j van alle eeuwigheid. Toen reeds hebt Gij j
I op mij uwe blikken geslagen en mij uit ;
j duizenden en duizenden verkoren om j
: geschapen te worden. Van eeuwigheid j
; hebt Gij mij uitverkoren om deelachtig
: te worden aan uwe Verlossing, te zijn \'
\' een lidmaat uwer Kerk, te ondervinden
• uwe vriendschap, te zijn uw mede-erf-
i genaam. Gij, de Oneindige, Alwijze, A1- lerheiligste, hebt mij bemind, ofschoon
! Gij allerminst mij noodig hebt of iets ; |
|||||
|
BEZOEK AAS HET ALLERH. SACRAMENT 455
|
|||||
|
I van mij te verwachten. Zou ik dan, zoo i
i arm en zwak, U, allerliefste Jezus, in i wien alle goeds aanwezig is, niet lief- hebben ? ja, Heer, ik bemin U. Ont- vlam steeds meer en meer mijne liefde I tot U ! En met de liefde van een Godmensch ! j hebt Gij, o Jezus, mij bemind vanaf het i • eerste oogenblik, dat Gij de mensche-
>; lijkc natuur hebt aangenomen. En ach, j
; het was eene opofferende, lijdende { liefde, die Gij gedurende uw aardsche ; leven voor mij hebt gekoesterd. Het j vurig verlangen mij niet te laten in mijn : eeuwig ongeluk, maar te verzekeren de I eindelooze gelukzaligheid, heeft U ge- dreven tot de heldhaftige daad om U j zelven, bij de intrede in deze wereld, als j zoenoffer den eeuwigen Vader aan te
; bieden. «Offers en gaven hebt Gij niet \'. gewild ; maar een Lichaam hebt Gij mij | gegeven : brand- en zoenoffers waren U • niet welgevallig. Toen sprak Ik : « Zie,
S Ik kom... om te vervullen, o God, ; uwen wil ». Die liefde tot mij heeft U I genoopt als pasgeboren kind te liggen ;
; in een armoedigen, killen stal; rond te :
gaan op moeilijke tochten door Judea. j leerarend en wonderen werkend ; hoon \' en mishandeling te verduren en een |
schandelijken dood te sterven op het ! Kruis. Nog verder ging uwe liefde, veel verder: zij dreef L) ertoe om in het • Allerheiligst Sacrament, in de taber- nakelen te zijn als een gevangene, opdat |
|||||
|
456 HET BROOD GODS
|
||||||
|
mijne ziel hare spijze zou vinden, zoo
dikwijls ik mij bereid om met U het Gastmaal te vieren; en opdat ik eèn on- derpand zou bezitten, dat Gij in onster- felijke liefde met mij wilt zijn in het rijk der eeuwigheid. Mijn Heer en mijn God, zulk eene on-
uitsprekelijke liefde dwingt mij tot wederliefde. Ja, ik bemin U uit ganscher harte, met alle krachten ; en ik wil U beminnen met onbaatzuchtige liefde. Ik wil U liefhebben niet slechts met woorden, maar in daad en waarheid: door uwe geboden te onderhouden, de zonde te vermijden en ijverig te streven naar steeds grooter volkomenheid en trouwer navolging van uw verheven voorbeeld. Maar ik kan dit niet zonder de hulp uwer machtige genade. Geef mij, ik bid U, door de voorspraak van Maria, de Moeder der schoone liefde, deze ge- nade... en ik ben rijk genoeg. Dat de gloed uwer liefde mij gansch verteere met alles wat ik ben en bezit, tot eere en lof van uw heilig Hart. Amen. |
||||||
|
i iefdevolle Jezus, Gij hebt eens
I . gezegd: Leert van Mij, omdat ik zachtmoedig en nederig van harte ben. Deze vermaning is vooral gericht tot den vereerder van uw goddelijk Hart, die waarlijk uw leerling w.1 zijn.. Sta mij toe, o Heer en Verlosser, in j dit oogenbük uw zachtmoedig en oot- |
||||||
|
BEZOEK AAN HET ALLERH. SACRAMENT 1B.7
|
|||
|
moedig Hart te beschouwen, om te lee-
ren en mij daarnaar te vormen. Gij zijt ; de Oneindige en Gij mocht u den Vader gelijk achten ; toch hebt gij u vernederd de gestalte eens dienaars aan te nemen . en Ü willen bloot stellen aan miskenning en vervolging vanaf uwe jongste jaren. \' Leer mij ook: geduldig, zelfs blijde te I verdragen onbekend en ongeacht te zijn voor de wereld, om door Ü te worden : erkend als uw dienaar en mede-erfge- , naam in den hemel. Gij komt om de wereld de blijde bood- ,
schap des heils te brengen ; Gij vindt :; tegenspraak, nijd en haat bij de voor- : naamsten van uw uitverkoren volk ; door teekenen en wonderen bewijst Gij : de van God gezonden Messias te zijn, en Gij ondervindt slechts ongeloof en laster. Welnu, uw heilig voorbeeld moet I mij troosten als mijn arbeid en moeiten zonder het gewenschte gevolg blijven, j ja zelfs, als bij het goed wat ik tracht te ; verrichten, mijne bedoeling wordt mis- j duid, miskend en ten kwade uitgelegd, j Geef mij de genade, dat in zulke omstan- | digheden ik mij nooit laat verleiden tot i kleinmoedigheid, ongeduld, toorn of haat, maar dat ik veel meer alle leed j met gewillig harte opdrage aan uw | zachtmoedig en ootmoedig Hart, opdat het mij strekke tot verdienste in de eeuwigheid. De tegenstand en de haat uwer vijan- !
den, o Jezus, ging nog verder. Als op- j |
|||
|
458 HET BROOD GODS
|
|||||
|
mier des volks en godslasteraar liet men
U gevangen nemen, op valsch getuigenis verklaarde men U den dood schuldig,
j leverde men U den heidenen over en , rustte niet,alvorens men U den gruwza- \' : men kruisdood had zien sterven. Het stond in uwe macht met een enkel woord uwe vijanden neder te vellen. Maar Gij liet U gevangen nemen, hebt U niet verdedigd, maar alles vergeven < zelfs en gebeden voor uwe vijanden. O * Gij, zachtmoedig en ootmoedig Harte j j vol heldenmoed, brandend van liefde : 1 voor uwe vijanden, leer mij de ware ne- J derigheid en zachtmoedigheid, opdat ik : buige zonder morren of ongeduld under I tegenspoed, zelfs voor de meest on- rechtvaardige behandeling van mijne j • tegenstanders, en grootmoedig in be- :
I oefening brenge uw gebod, dat mij zegt I den vijand lief te hebben.
Voor uw aanschijn, o Jezus, verklaar j ; ik allen haat en vijandige gevoelens te • laten varen, en ik bid U om de ge- (
nade, dat ik in nederig bewustzijn mij- ;
I ner boosheid erkenne alle lijden te hebben . j verdiend, en trachte bij al het onaan- ; I gename, dat mij treffen moge, het ge- \'1 i duld en den vrede des harten te be- j I waren. Verlicht, o Heer, steeds op het juiste ;
oogenblik mijne ziel, opdat ik voor oogen
I zie staan uw voorbeeld, dat Gij op aar- . • de gegeven hebt en te geven voortgaat
| in uw allerheiligst Sacrament en ver- j
|
|||||
|
BEZOEK AAN HET ALLERH. SACRAMENT 450
|
|||||
|
sterk tevens mijnen wil om al uw verlan-
gen te vervullen. Maar verlicht en versterk, o Jezus, j
ook de zondaren, de dwalenden en on- j geloovigen, die uw volgelingen niet willen zijn. Hervorm hun hart, ontruk hen aan de duisternis, opdat zij wande- len in uw licht en uwe waarheid, die al- ! leen hen geleiden kunnen tot het • j eeuwige leven. Amen. VI.
Liefdevolle Jezus, Gij waart aan j
het Kruis het Offer voor de zonden | der wereld en Gij zijt in het allerheiligst Sacrament aldoor de hernieuwde, on- | ; bloedige Offerande in de handen des ; priesters. Gij verlangt niets vuriger dan j dat ook wij ons hart, ons zelven in den t geest neerleggen op de offerschaal, die : de priester onder de H. Mis ten hemel
, heft, opdat wij aldus als een deel van • ; uw Offer den eeuwigen Vader worden j aangeboden. Vooral verwacht Gij dit j ; van de vereerders van uw heilig Hart, I opdat zij terwille van U een Offer zijn. Zie, mijn Verlosser, ik kom om mij geheel te stellen in uwe handen en mij | geheel en al over te geven aan uw wei- gevallen. Beschik over mij als over j uw onbeperkt eigendom. Want uw ei- j gendom ben ik inderdaad in alle opzich- : j ten, reeds doordat Gij mij hebt gescha- , pen en voortdurend onderhoudt, zoodat
\\ ik geheel van U afhankelijk ben. Uw I |
|||||
|
J 460 HET BROOD GODS
|
|||||
|
I eigendom ben ik door de verlossing, wijl
• Gij mij gekocht hebt voor zoo zwaren
j losprijs, uw kostbaar Bloed, in smarten ; vergoten. Maar, o Heer, als ik om deze j redenen nog niet de uwe zou zijn, dan i zou ik uw eigendom willen worden door ! een vrijwillige en volkomen schenking I van mij zelven. Maar dan moeten van af dit oogenblik
j ook uwe belangen mijne belangen zijn, I uwe wenschen mijne wenschen, uw wil I mijn wil! En vraag ik mij nu af wat Gij vooral U voorstelt in het H. Sacrament, \' waarin Gij voortdurend offer en ziele- spijs zijt voor ons, dan dunkt mij, dat I niets zoo zeer U ter Harte gaat als den • toorn te bedaren van den eeuwigen
j Vader tegen de zondaren en het geheven ; zwaard der gerechtigheid tegen te hou- ; den. Zonder het zoenoffer van uw heilig \'. Vleescb en Bloed, dat dagelijks over i heel de wereld gebracht wordt, zouden • die zondaars reeds lang door de ver-
j diende straf getroffen zijn. En met U smeeken al de Heiligen des
; Hemels voor hunne schuldige broeders j op aarde ; zij treden voor den troon des • eeuwigen Vaders en wijzen op hun over-
; maat van boete en op de verdiensten, welke zij zelf tijdens hun leven met Gods
• hulp zoo rijkelijk vergaderd hebben, en
! zij bidden, ondersteund door U, om erbarmen en mededoogen voor de
zondaren. En vooral, o Jezus, verheft uwe Moeder Maria met U haar smeekge- |
|||||
|
46, |
|
||||||
|
BIIZOEK AAN HET ALLERH. SACRAMENT
|
||||||
|
bed tot den Vader, om genade af te bid-
den voor hare kinderen en haar titel van toevlucht der zondaren te doen gelden. I Maar met U vereenigen ook hunne gebe- < den ten gunste van het zondige mensch- j dom de rechtvaardigen op aarde, die : levende ledematen van uw geheimnis- ! vol Lichaam, levend door en naar uwen Geest. Sta mij toe, o Jezus ! dat ook ik • met hen allen mij vereenige door gebe- \\ den en goede werken, opdat Gij uw volk moogt sparen, dat tot U roept; opdat ;, Gij cïe kranke leden uwer heilige Kerk door uw genadig woord genezen, de j dooden weer ten leven opwekken moogt; opdat Gij allen, die gescheiden zijn van U i door dwaling en ongeloof, moogt liekee- : ren. Al mijne kleine verdiensten, welke j ik met uwe hulp heb verworven of in de : toekomst nog verwerven zal, al mijne kwellingen en lijden, mijne verstervin- i gen en strijd, bied ik U in vereeniging met de verdiensten en smarten van uw heilig Hart, opdat zij iets mogen bij- dragen tot het zoenoffer voor de wereld. Heilig Hart van Jezus, slachtoffer voor { de zondaren, ontferm U onzer en neem ook mij als offer aan. Amen. VII
Liefdevolle Jezus, toen Gij met uwe
leerlingen het Avondmaal wildet vieren en het Allerheiligst Sacrament instellen, zondt Gij Petrus en Joan- nes tiit ter voorbereiding. En ook thans |
||||||
|
462 HET hROOD GUUS
|
|||||
|
; nog stuurt Gij tot voorbereiding van uw
; verheven Gastmaal de heilige Engelen,
die door hun inspraken de geloovigen
moeten uitnoodigen om dikwijls te ver- ,
schijnen aan uw H. Tafel en. hun be-
hulpzaam moeten zijn om zich waardig
; voor te bereiden en in schitterend
\' bruiloftsgewaad te naderen.
Gij wenscht dat evenzoo de \\ereer- \'
ders van uw Goddelijk Hart werkzaam 1 zijn en als trouwe dienaren, zoo niet door apostolischen arbeid, dan ten minste door hunne gebeden mede helpen, | dat velen, in het kleed der heiligmaken- de genade verschijnen aan het gastmaal der H. Eucharistie. O, mocht ik toch in staat zijn door ! ! woord en voorbeeld vele menschen op I \'; te wekken en aan te sporen tot veelvul- dige Communie! Maar zonder uwe ge- ;
. nade heeft mijn woord geen kracht, en j j uwe genade is niet aan mijn woord ge- I bonden. Maar volgaarne geeft Gij uwe ! genade aan het werk der Engelen. En daarom smeek ik U, heilige Engelen, j vooral Gij heilige beschermengelen. ; verlicht en wekt op uwe beschermelingen ( om hun Jezus, den bruidegom hunner zie- j ; lcn, wachtend in het tabernakel, te ge- ; { moet te snellen. Vooral Gij, bewaaren- j gelen der priesters, zorgt dat deze zich I er op toeleggen waardig hun heilig ambt j uit te oefenen. Hoevele duizenden staan I dagelijks aan het Altaar om de heilige \' j Geheimen te vieren, den Verlosser te j |
|||||
|
BEZOEK AAN HET ALLERH. SACRAMENT 4Ü3
|
|||||
|
dragen in luinne handen.en Hem steeds
weer te ontvangen in hun hart. Hoe vlekkeloos moeten niet hunne handen zijn, hoe zuiver hun mond, hoe heilig hun lichaam, hoe rein hun hart, daar bij hen de Zuiverheid zelve zoo dikwijls binnentreedt. Heilige Engelen, bege- leidt de priesters bij hun opgang naar het altaar en deelt hun mede van uwe rein- heid en godsvrucht en liefde ; weeft hun het bruiloftskleed, waarin zij waardig kunnen verschijnen voor den troon Gods, om voor zich zelf steeds nieuwe genaden en voor het christenvolk, ja, voor geheel de wereld erbarmen en mededoogen van God te verkrijgen. Wat een onafzienbare schare van ge-
loovigen gaat telken dag ter H. Commu- nie, om uit de hand des priesters het Brood des Hemels te ontvangen! Staat hen bij, Gij heilige Engelen, en boezemt hun een afkeer in van elke zonde ; wekt in hen een offervaardige liefde tot den Verlosser, wiens heilig Vleesch en Bloed zij gaan nuttigen; geeft hun eene groote godsvrucht en ingetogenheid, opdat zij de genadeschatten van het Allerheilig- ste Sacrament deelachtig worden. Houdt verre van hen al wat onheilig is ; laat niemand naderen zonder het ge- waad der heiligmakende genade, zoodat zij voor het goddelijk Hart geen voor- werp van afschuw en van toorn zijn. maar van vreugde en troost, wijl zij ver- goeden den smaad, die zoo vaak Hem |
|||||
|
464
|
|||||||
|
•lilT BROOD GODS
|
|||||||
|
wordt aangedaan door eene onwaardige
Communie. O heilige Geest, dien Jezus Christus, i de Zoon Gods heeft gezonden in de wereld, om van Hem getuigenis af te leggen en de wereld van zonde te over- tuigen ; geef getuigenis van Hem in de zielen der geloovigen, opdat zij Hem kennen en beminnen. Verheerlijk den Zoon Gods en zijn heilig Hart vooral in degenen, die zich willen voeden met zijn Vleesch en Bloed, zoodat Gij met Hem en Hij door U de kracht van het allerheiligst Sacrament ten volle uit- j werkt tot uw glorie en eere. Amen. VIII
I iefdevolle Jezus, bron van allen
I . troost en alle genaden, Gij hebt geen grooter verlangen dan uwe hemel- sche gaven mede te deelen aan de men- schen. Als Gij nog toegankelijk waart voor smart, zou het U thans ernstig leed doen, dat zoo weinigen komen en put - ten uit de altijd overvloeiende en onuit- puttelijke bron van alle goed, uw H. Hart. Daarom wenscht Gij, dat de ver- eerders van uw goddelijk Hart tot U f komen als smeekeUngen,om voor zich en anderen uwe rijke genaden teontvangen. Gij hebt gezegd : « Bidt, en ti zal gege- •
ven worden; zoekt en gij zult vinden ; klopt en u zal worden opengedaan». (Luc. 11, 9.) En elders: «Wat gij ook den Vader zult vragen in mijnen Naam, |
|||||||
|
j BEZOEK AAN HET ALLERH. SACRAMENT 465
dat zal ik doen, opdat de Vader in den
, Zoon worde verheerlijkt». (Joh. 14, 13.) I En toch zegt de Apostel: « Gij bidt en verkrijgt niet, omdat gij niet goed bidt». (Jac. 4, 3.) Alvorens derhalve voor U te verschijnen met mijne beden, vraag ik U mij te leeren, dat ik goed bidde en ver- hooring moge vinden. Leer mij bidden met een levendig geloof en vertrouwen : zonder wankelen ; want op uw woord moet ik vastelijk vertrouwen. Leer mij ; ootmoedig bidden en in uwen Naam, • erkennend mijne onwaardigheid, maar j steunend op uwe verdiensten. Leer mij bidden in onderworpenheid en met vol- ; harding om waarachtige goederen, over- j \' tuigd dat Gij ter rechter tijd mijne ge- I beden zult verhooren, en dat Gij, indien ik in mijne kortzichtigheid iets vraag wat : strijdig zou zijn met mijn geluk en uwen wil, Gij mij daarvoor iets anders zult ge- ven, heilzaam voor mij en U welgevallig. En nu, heilig Hart, kniel ik voor U neder en vraag voor mij, standvastigheid in uwe genade, toename in uwe liefde, , een heilig leven volgens de plichten van mijn staat en een zaligen dood. Ik smeek U ook voor alle recht- i
vaardigen op aarde, vooral voor de ver- ,: eerders van uw heilig Hart, dat Gij hen wilt behoeden voor alle gevaar en zonde, hunne liefde vermeerderen, in den dood \' hun veilige toeverlaat en in de eeuwig- beid hun loon wilt zijn. Gij zijt immers : 30 4
|
||||
|
46b\' HET BROOD GODS
|
||||
|
! gekomen om de zondaren te redden ;
j toon dan nu dat Oij hun Verlosser zijt. j ! Verlicht hen met uwe genade, ontroer I hun hart, en breng hen door berouw en
! boete weer terug tot U, zóó dat zij immer j uwe kinderen mogen blijven. Ontferm U
i overdiemillioenendwalendenenongeloo- . ; vigen. Stel ook voor hen open de schatka- ! mer van uw goddelijk Hart, wiens laat- i J ste droppelen Bloeds ook voor hen wer- : • den vergoten op het Kruis. Sluit den af- •
j grond der hel, die wijd geopend staat om \\ hen te verslinden. Leid hen binnen in
; uwe Kerk,en dat zij trouw haar kinderen blijven. Dat de macht uwer genade ! en verdiensten zegeviere over hunne \'- boosheid ; in hen niet worde verheer- lijkt uwe gerechtigheid, maar uwe on- ! . doorgrondelijke barmhartigheid. Voor alles, o Jezus, erbarm U over de ster- ! vende zondaars. «O medelijdende Jezus, Minnaar der j
• zielen, ik smeek U bij den doodsangst
1 van uw heilig Hart en bij de smarten uwer onbevlekte Moeder, reinig met uw •
Bloed al de zondaren der wereld, die nu : in doodstrijd liggen en nog heden zullen ; sterven. Amen. Hart van Jezus, dat in doodsnood hebt j
verkeerd, ontferm U over de stervenden ». ! 100 dagen aflaat telkens; indien dagelijks
driemaal op verschillende tijden gebeden, een .
volle aflaat op een dag in de maand, naar ver- ,-
kiezing, onder voorwaarde van Biecht, Comniu-
: nie, kerkbezoek en gebed volgens intentie vaif
j den heiligen Vader. Pius X, 2 Februari 1850.
|
||||
|
f BEZOEK TOT HET ALLERH. SACRAMENT 467 i
|
|||||
|
Ten slotte klop ik hij uw Goddelijk ,
i Hart aan om ontferming voor de arme | zielen in het vagevuur. Uw kostbaar \' j Bloed wassche af het laatste overblijfsel j van zonden en vlekken ! Zij zijn uwe j vrienden en kinderen ; laat hun gloeiend : verlangen naar uwe aanschouwing spoe- \'i dig in vervulling gaan. Ik offer ten zoen ; • mijne geringe goede werken op ; maar
! wat ik bezit, is zoo onbeduidend; uw \',
• oneindig rijk Hart moge alles vergoeden,
j En de zielen der verlosten zullen prij- ; zen in de hemelsche heerlijkheid uw I allerheiligst Hart. Amen. IX
Likfjevoli.e Jezus, de liefde tot uwen \'
Vader in den hemel en tot ons arme i menschen heeft U geheel vervuld. Van ; j U staat geschreven : « De ijver voor i uw huis heeft mij verteerd ». (joh. 2,17.) : Ook ik kan U onmogelijk innig liefheb* • ben, als ik niet ijver voor U en uwe
; glorie. Van de vereerders van uw heilig ; Hart verwacht gij vooral dezen ijver, j Gelukkig degene, die als Ijveraar er toe bijdraagt dat ook anderen opgewekt wor-
I den tot de vereering van.uw heilig Hart, , en daarin volharden en toenemen. Uwe I dienares, de zalige Margareta, verze- I i kert ons dat onuitwischbaar staan ge- j { schreven in uw heilig Hart de namen van I ; hen, die zich beijveren de liefde en ver- i : eering tot dat heilig Hart te bevorderen. Wat heerlijker belofte kan men mij ; |
|||||
|
| 468 HET BROOD GODS
geven, Jezus ! En ik wil dan ook alles in J
het werk stellen om het beloofde te ver- ; krijgen. Geef mij slechts gelegenheid uwe j heerlijke gaven te verkondigen, te i spreken van uwe liefde en te openbaren ! uw verlangen,dat de liefde van uwgodde- j lijk Hart, van uw miskend en lijdend \' Hart, worde gekend en beantwoord. Maar op dit oogenblik kan ik slechts, ;
neergeknield voor U, door mijn bidden en smeeken bewijs geven van mijn ijver. \'. Gij hebt gezegd : « Als gij den Vader ! iets vraagt in mijnen Naam, zal Hij het \\ U geven... Bidt en gij zult verkrijgen, opdat uwe vreugde volkomen zij». • (joh. 1(5, 23.) In uwen Naam bid ik, als j ik mij met U vereenig en datgene vraag, i waarom Gij zelf den hemelschen Vader i gebeden hebt: «Vader, verheerlijk ! uwen Zoon, opdat uw Zoon U verheer- i lijke »(Joh. 17,1) Dat zou wel mijn groot- j ste vreugde zijn, mijn Vader, iets te kunnen bijdragen tot verheerlijking van : uw Zoon. Hij wenscht vele en godvruch- tige vereerders van zijn heilig Hart. Ver- \'• . meerder, o hemelsche Vader, op mijne I bede, dat aantal vereerders; maar ver- meerder dan ook hunne godsvrucht en hun ijver, opdat zij behooren tot hen, wien niemand uw heiligen Zoon ontruk- . ken kan. Verdrijf uit hun hart alle traag- heid en nalatigheid in uw heiligen dienst. Maar al te dikwijls, o Jezus, worden onze godvruchtige oefeningen en goede werken, ook van hen,diegerekend mogen |
||||
|
;;ezoek aan het allerh. sacrament 469
|
|||||
|
\' worden tot de vereerders van uw godde- •
• lijk Hart, door fouten en onvolkomen- ;
heden misvormd. Alleen van uwe heilige i ; Moeder kon gezegd worden: «geheel i
i schoon zijt Gij en geene vlek is in U». •
I Wij echter en onze werken zijn vol vlek- !
• ken en gebreken. Allerminst kan ik iets •
; ter vergoeding bieden voor de onvol- j j maaktheden en nalatigheid van ande- j j ren. Maar Gij aanvaardt wel den goeden j j wil voor de daad. O neem dan, mijn Verlosser, het ver: }
i langen mijns harten en mijn godvruchti- !
i ;»e gevoelens van dit oogenblik, als ver- f
• goeding voor de tekortkomingen, waar- ;
J aan zelfs de vereerders van uw heilig j ; Hart zich schuldig hebhen gemaakt in ; i de oefeningen en gebeden, U ter eere j • verricht. Herstel Gij zelf door uw eigen •
! verdiensten en die uwer heilige Moeder ; de fouten en gebreken uwer dienaren. ;
j Aanvaard als vergoeding den lof uwer j
; Heiligen, Apostelen, Profeten en Patriar- ;
( clien, Martelaren, Belijders en Maagden; j
; aanvaard het prijzen der Engelen, Sera- !
I phijuen en Cherubijnen, Tronen en I
! Machten, van alle Engelen en Aartsen- j
; gelen. Laat mij hierop aarde reeds prijzen ;
j en loven uw heilig Hart en het verheer- !
! lijkeu door alle dienstbewijzen, om een- !
maal op volmaakte wijze U te verheer- i
: lijken in eeuwigheid. Amen. |
|||||
|
470 HET BROOD OOUi
|
|||||
|
Akte van openbaar Eerherstel tot
het Goddelijk Hart Allerheiligst Hart van Jezus, in j
ootmoed voor U neergeknield, ver- i nieuwen wij onze opdracht en het vaste j voornemen, om door vermeerdering van { liefde en trouw de beleedigingen te her- j stellen, die U door de menschen worden ; aangedaan. — Ja, dit beloven wij. Door deze laatste woorden wordt geen be- t
lofte uitgedrukt in den strengen zin, waardoor ( men een nieuwe verplichting op zich zou • nemen. Hoe feller men de waarheden van on- :
zen heiligen Godsdienst lastert, des te \\
vaster willen wij daaraan gelooven, Hart •
van Jezus, zetel der eeuwige Wijsheid, j
— Dit beloven wij. Hoe driester het ongeloof in de weer is i
om ons onze verwachtingen te ontrooven, \'
des te inniger willen wij op U hopen, Hart i
van Jezus, eenige hoop der menschen. — r
Dit beloven wij. Hoe harder de harten weerstaan aan :
de bewijzen uwer goddelijke liefde, des {
te volkomener willen wij U beminnen, >
Hart van Jezus, oneindig beminnens- \\
waardig. — Dit beloven wij. Hoe ruwer men uwe Godheid aan- j
randt, met des te dieper eerbied willen j
wij Haar aanbidden, goddelijk Hart |
van Jezus. — Dit beloven wij. Hoe meer men uwe heilige geboden :
overtreedt, des te nauwgezetter willen !
|
|||||
|
BEZOEK AAN HET ALLERH. SACRAMENT 471
|
|||||
|
{ wij ze onderhouden, heilig Hart van
| Jezus. —• Dit heioven wij. Hoe meer men uwe heilige Sacramen-
3 ten versmaadt, des te menigvuldiger < willen wij, met liefde en eerbied, ze ont- ; vangen, vrijgevig Hart van Jezus. — ; Dit beloven wij. Hoe meer men uwe aanbiddelijke
! deugden verwaarloost, des te ijveriger ! willen wij ze beoefenen, Hart van Jezus, . toonbeeld van alle deugden. — Dit be- i loven wij. Hoe rusteloozer de hel arbeidt aan het
I verderf der menschen, des te meer willen : wij werken tot hun heil, Hart van Jezus, j ijveraar der zielen. — Dit beloven wij. Hoe meer de zinnelijkheid en de hoog-
I moed zich inspannen om de zelfverloo- : chening en de getrouwheid aan de plich- ; ten van den staat te vernietigen, des te ! kloeker willen wij ons /.elven overwin- ! nen en getrouw onze plichten vervullen, • koninklijk Hart van Jezus. — Dit be- \\ loven wij. Hoe feller men uwe heilige Kerk ver-
} acht, des te vuriger willen wij onsbeijve- : ren hare trouwe kinderen te zijn, o ver- I smaad Hart van Jezus. — Dit beloven j wij. Hoe meer men den heiligen Vader,
! uwen plaatsbekleeder op aarde, bedroeft | en belaagt, des te inniger willen wij hem i aanhankelijk zijn en voor hem bidden, \'. verwond Hart van Jezus. — Dit beloven wij. |
|||||
|
472 HET BROOD GODS
|
|||||
|
O Hart van onzen God, verleen ons
zoo vele en zoo krachtige genaden, dat wij hier op aarde uwe apostelen en in de eeuwige gelukzaligheid uw kroon mogen zijn. Amen. Tot slot bidde men de Geestelijke C0111-
munie en het Gebed tot Maria. (blz. 436). Litanie van het
Allerheiligste Sacrament des Altaars (Niet voor openbaar gebruik.)
w w eer, ontferm U onzer.
I—I Christus, ontferm U onzer.
1 1 Heer, ontferm U onzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
; God, Hemelsche Vader, ontferm U onzer God, Zoon, Verlosser der wereld, *
God, heilige Geest,
\' Heilige Drievuldigheid, één God, i Levend Brood uit den hemel nederge- ;\' daald, Verborgen God en Zaligmaker, .
Tarwe der uitverkorenen,
Wijn die Maagden voortbrengt,
! Voedzaam brood en wellust der konin- gen, Altijddurende offerande,
Zuiver spijsoffer,
Lam zonder vlek,
I Allerzuiverste maaltijd, ; Spijs der Engelen, * Ontferm U onzer.
|
|||||
|
LITANIE TOT HET H. SACRAMENT 473 j
Verborgen hemelsch Brood, ontferm U \'
onzer.
Gedachtenis van Gods wonderen, * Bovennatuurlijk Brood, Woord dat VIeeschgeworden zijt en on- der ons woont, Heilig Offer, Kerk van zegening, Geheim des geloofs, Verheven en hoogwaardig Sacrament, Allerheiligste Offerande, Waarachtig zoenoffer voor levenden en j dooden,
Hemelsch behoedmiddel tegen de zonden, Wonder boven alle wonderen, Allerheiligste gedachtenis van Jezus\' lij — J den,
Gave die alle volheid te boven gaat, Voortreffelijk gedenkteeken der godde- lijke liefde,
Overvloeiende bron van Gods mildda- digheid,
Overheilig en wonderbaar geheim, Krachtige spijs ter onsterfelijkheid, ! Aanbiddelijk en levendmakend Sacra- : ment,
Brood, dat door de almogendheid des Woords zijt Vleesch geworden,
Onbloedige offerande, Spijs en Gastheer, Allerzoetste maaltijd, waarbij de Enge- j len tegenwoordig zijn en dienen,
Teeken van genade, Band van liefde, * Ontferm U onzer.
|
||||
|
474 HET BROOD OODS
I Offeraar en offerande, ontferm U onzer. J
j Geestelijke zoetheid, die in haar eigen j oorsprong gesmaakt wordt. *
Verkwikking der heilige zielen, ! Versterking van hen, die in den Heer I sterven,
Onderpand der komende glorie, Wees ons genadig, spaar ons, Heer, Wees ons genadig, verhoor ons, Heer. \\ Van het onwaardig nuttigen van uw j Lichaam en Bloed, verlos ons, Heer. !
: Van de begeerlijkheid des vleesches, ** I , Van de begeerlijkheid der oogen, Van de hoovaardij des levens,
\' Van alle gevaren der zonden, Door de groote begeerte, welke Gij ge- ! had hebt, om dit Paaschlam met uwe •
Leerlingen te eten,
: Door de diepe nederigheid, waarmee Gij ; de voeten uwer Leerlingen gewasschen j
hebt,
! Door de vurigste liefde, waarmee Gij dit ! Heilig Sacrament hebt ingesteld,
; Door uw dierbaar Bloed, dat Gij ons f op het altaar hebt nagelaten,
; Door de vijf wonden, welke Gij in uw al- J lerheiligst Lichaam ontvangen hebt, ;
| Wij zondaren, wij bidden U verhoor ons. ( • Dat het U behage, het geloof, den eer- j bied en de begeerte tot dit wondervol »
Sacrament in ons te vermeerderen en j
te bewaren, wij zondaren, wij bidden I
U, verhoor ons.
i * Ontferm U onzer.
** Verlos ons, Heer. |
||||
|
LITANIE TOT Hfcï H. SAC8AMENT 475
|
|||||
|
Dat \'net LI behage, ons door een op-
rechte belijdenis onzer zonden tot het dikwijls nuttigen dezer spijs te berei- den, wij zondaren, wij bidden U, ver- goor ons. Dat Gij ons van alle ketterij, ongeloof en
verblindheid des harten wilt bevrij- den, * Dat het U behage, ons aan de kostbare
en hemelsche vruchten van dit heilig Sacrament deelachtig te maken, Dat het U behage, ons in het uur des
doods met deze hemelsche spijs te beschermen en te sterken, Lam Gods, dat de zonden der wereld
wegneemt, spaar ons, Heer. Lam Gods, dat de zonden der wereld
wegneemt, verhoor ons, Heer. Lam Gods, dat de zonden der wereld
wegneemt, ontferm U onzer Heer. Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
f. Gij hebt hun een brood van den hemel
gegeven. R.-. Dat alle zoetheid in zich bevat.
Laten wij bidden.
O God, die ons in dit wondervol
Sacrament de gedachtenis van uw lijden hebt nagelaten, wij bidden U,geef, dat wij de heilige Geheimen van uw Lichaam en Bloed zóó vereeren, dat wij * Wij zondaren, wij bidden U, verhoor ons. |
|||||
|
476 HÉT BROOD GODS
|
|||||||
|
de vrucht uwer Verlossing voortdurend
in ons mogen gevoelen. Gij die leeft en heerscht in de eeuwen der eeuwen. Amen. |
|||||||
|
Litanie van den Zoeten Naam Jezus
(300 dagen aflaat eiken dag. Leo XI!!
16 Jan. 1886.) Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer. Heer, ontferm U onzer. Jezus, hoor ons. Jezus, verhoor ons. God, Hemelsche Vader, ontferm U onzer. God, Zoon Verlosser der wereld, * God, heilige Geest, H. Drievuldigheid één God, Jezus, Zoon van den levenden God, Jezus, glans des Vaders, Jezus, schittering van het eeuwig Licht, Jezus, Koning der glorie, Jezus, zon der gerechtigheid, Jezus, zoon der Maagd Maria, Beminnelijke Jezus, Wonderbare Jezus, Jezus, sterke God, Jezus, Vader der komende eeuw, Jezus, Engel van den grooten Raad, Allermachtigste Jezus, Allergeduldigste Jezus, Allergehoorzaamste Jezus, Jezus, zachtmoedig en nederig van harte, Jezus, Minnaar der zuiverheid, Jezus, onze minnaar, * Ontferm L\' onzer.
|
|||||||
|
LITANIE VAN DEN H. NAAM JEZUS 477
|
|||||
|
Jezus, God des vredes, ontferm U onzer.
Jezus, oorsprong des levens, *
Jezus, Toonbeeld der deugden,
Jezus, Ijveraar der zielen,
Jezus, onze God,
Jezus, onze toevlucht,
Jezus, Vader der Armen,
Jezus, Schat der geloovigen,
Jezus, goede Herder,
Jezus, waarachtig Licht,
Jezus, eeuwige Wijsheid,
Jezus, oneindige Goedheid,
Jezus, onze Weg en ons Leven,
Jezus, vreugde der Engelen,
Jezus, Koning der Aartsvaders,
Jezus, Meester der Apostelen,
Jezus, Leeraar der Evangelisten,
Jezus, Sterkte der Martelaren.
Jezus, Licht der Belijders,
Jezus, Zuiverheid der Maagden,
Jezus, Kroon van alle Heiligen,
Wees genadig, spaar ons, Jezus.
Wees genadig, verhoor ons, Jezus,
Van alle kwaad, verlos ons, Jezus.
Van alle zonden, **
Van uw gramschap,
Van de listen des duivels,
Van den geest der onzuiverheid,
Van den eeuwigen dood,
Van de verwaarloozing uwer inspraken,
Door het Geheim uwer H. Menschwor
ding,
Door uwe geboorte, * Ontferm L\' onzer.
** Verlos ons, Jezus |
|||||
|
418 HET BROOD ÜODS
|
|||||
|
; Door uw kindsheid, verlos ons, Jezus.
: Door uw allergoddelijkst leven, *
: Door uw arbeid,
Door uw doodsstrijd en lijden, Door uw kruis en verlatenheid, \'t Door uw smarten,
• Door uw dood en begrafenis,
; Door uw verrijzenis, i Door uw hemelvaart,
; Door uwe vreugden, Door uw glorie,
i Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, spaar ons, Jezus.
\'; Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, verhoor ons, Jezus. Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, ontferm U onzer, Jezus. \'• Jezus, hoor ons. Jezus, veYhoor ons. Laten wij bidden.
Heer Jezus Christus, die gezegd
hebt: « vraagt en gij zult verkrij- • gen ; zoekt en gij zult vinden ; klopt en
• U zal worden opengedaan», wij bidden
U, geef ons op onze bede de teeder\'neid ; uwe allergoddelijkste liefde, opdat wij
j U van ganscher harte in woord en werk beminnen en nimmer ophouden U te
loven.
Geef, Heer, dat wij uw H. Naam : voortdurend zoowel vreezen als bemin- nen, wijl Gij uw leiding nooit onttrekt
aan hen, die Gij standvastig in uw liefde
* Verlos ons, Jezus.
|
|||||
|
LITANIE VAN DEN NAAM JEZUS. 479
|
|||||||||
|
bevestigt. Die leeft en heerscht in de
eeuwen der eeuwen. Amen. |
|||||||||
|
Litanie van Jezus H. Hart
eer, ontferm U onzer.
|
|||||||||
|
H Christus, ontferm U onzer
Heer, ontferm U onzer. Christus, hoor ons. Christus, verhoor ons. God, hemelsche Vader, ontferm U onzer. • God, Zoon, Verlosser der wereld, * God, Heilige Geest, H. Drievuldigheid, één God, Hart van Jezus, den Zoon des eeuwigen : Vaders,
Hart van Jezus, in den schoot der Moe- dermaagd door den H. Geest gevormd, Hart van Jezus, met het Woord Gods : zelfstandig vereenigd,
Hart van Jezus, van oneindige Majes- ! teit,
Hart van Jezus, heilige tempel Gods, Hart van Jezus, woontent des Aller- hoogsten,
Hart van Jezus, huis Gods en poort des j hemels,
Hart van Jezus, gloeiende vuuroven van ! liefde,
Hart van Jezus, schatkamer van ge- ! rechtigheid, en liefde,
Hart van Jezus, vol goedheid en liefde, Hart van Jezus, peillooze diepte van alle deugden,
* Ontferm U onzer.
|
|||||||||
|
4BU HET BKOOD GODS
|
|||||
|
Hart van Jezus, allen lof overwaardig,
ontferm U onzer.
Hart van Jezus, Koning en middelpunt aller harten, * I Hart van Jezus, waarin alle schatten zijn van wijsheid en wetenschap, Hart van Jezus, waarin geheel de volheid der Godheid woont,
Hart van Jezus, waarin de Vader zijn welbehagen gesteld heeft,
Hart van Jezus, van welks volheid wij allen hebben ontvangen,
Hart van Jezus, verlangen der eeuwige heuvelen,
Hart van Jezus, geduldig en rijk aan barmhartigheid,
Hart van Jezus, mild jegens allen die LI aanroepen, ! Hart van Jezus, bron van leven en hei- j ligheid, \' Hart van Jezus, zoenoffer voor onze zon-
\' den, i Hart van Jezus, met versmadingen ver-
| zadigd, Hart van Jezus, verbrijzeld om onze
j misdaden, j Hart van Jezus, gehoorzaam geworden
tot den dood, Hart van Jezus, met een lans doorstoken, I Hart van Jezus, bron van alle vertroos- i ting, I Hart van Jezus, ons leven en onze ver-
j rijzenis, |
|||||
|
* Ontferm U onzer.
|
|||||
|
LITANIE TOT JEZUS H. HART 481
|
|||||
|
Hart van Jezus, onze vrede en onze ver-
zoening, ontferm U onzer. Hart van Jezus, slachtoffer voor dezon-
daren, * Hart van Jezus, heil van wie op U ho-
pen, Hart van Jezus, hoop van wie in U ster-
ven. Hart van Jezus, geneugte van alle Hei-
ligen, Lam God, dat wegneemt de zonden der
wereld, spaar ons, Heer. Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, verhoor ons Heer. Lam God, dat wegneemt de zonden der
wereld, ontferm U onzer. y. Jezus, zachtmoedig en nederig van
van Harte, R. Maak ons hart gelijkvormig aan uw
Hart. Laten wij bidden.
Almachtige eeuwige God, zie neer op
het Hart van uw welbeminden Zoon en op de lofprijzingen en voldoe- ningen, welke het U in naam der zon- daars heeft aangeboden; en schenk hun, die uw barmhartigheid afsmeeken, genadig vergiffenis, in den Naam van denzelfden Jezus Christus, uw Zoon, die met U leeft en heerscht in de eenheid des H. Geestes, God, in alle eeuwen der eeuwen. Amen. * Ontferm U onzer.
31 4
|
|||||
|
! 482 HET BROOD ÜODS
|
|||||
|
Litanie van de H. Maagd
Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer. Heer, ontferm U onzer. ; Christus, hoor ons.
; Christus, verhoor ons.
; God, hemelsche Vader, ontferm U onzer.
\'. God, Zoon, Verlosser der wereld, om-
ferm U onzer. - God, heilige Geest, ontferm U onzer.
\'i Heilige Drievuldigheid, één God, ont-
ferm U onzer. j Heilige Maria, bid voor ons.
: Heilige Moeder Gods, *
! Heilige Maagd der Maagden.
. Moeder van Christus,
j Moeder der goddelijke genade,
; Allerreinste Moeder,
; Allerzuiverste Moeder,
< Ongeschonden Moeder,
j Onbevlekte Moeder,
\'. Minnelijke Moeder,
\'i Wonderbare Moeder,
• Moeder van goeden raad,
I Moeder des Scheppers,
j Moeder des Zaligmakers,
{ Allervoorzichtigste Maagd,
; Lierwaardige Maagd,
j Lofwaardige Maagd,
\', Mnchtige Maagd,
| Goedertierene Maagd,
! Getrouwe Maagd,
j Spiegel der rechtvaardigheid,
J * Bid voor ons.
|
|||||
|
LITANIE TOT DE H. MAAGD 483
|
|||||
|
j Zetel der wijsheid, bid voor on?.
: Oorzaak onzer blijdschap, *
{ Geestelijk vat,
j Eerwaardig vat,
1 Uitstekend vat van godsvrucht.
j Geheimzinnige roos,
i Toren van David,
j Ivoren toren,
j Gulden huis,
j Ark des Verbonds,
! Deur des Hemels,
j Morgenster,
! Behoudenis der kranken,
J Toevlucht der zondaren,
: Troosteres der bedrukten,
j Hulp der christenen,
i Koningin der Engelen,
Koningin der Patriarchen,
1 Koningin der Profeten, j Koningin der Apostelen, j Koningin der Martelaren, \' Koningin der Belijders, ! Koningin der Maagden, ! Koningin van alle Heiligen. \' Koningin zonder erfsmet ontvangen, i Koningin van den allerheiligsten Rozen- ] krans, j Lam Gods, dat de zonden der weield wegneemt, spaar ons, Heer.
J Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, verhoor ons, Heer.
, Lam Gods, dat de zonden der we- j reld wegneemt, ontferm U onzer. V. Bid voor ons. heilige Moeder Gods.
< * Bic) voor ons.
|
|||||
|
484 HET BROOD GODS
|
|||||||
|
r\\ Opdat wij waardig worden de be-
loften van Christus. Laten wij bidden.
Wij bidden U, Heer, stort uwe ge-
nade in onze harten, opdat wij, die door de boodschap des Engels de menschwording van Christus uwen Zoon gekend hebben, door zijn lijden en kruis tot de heerlijkheid der verrij- zenis gebracht worden. Door denzelfden Christus onzen Heer. Amen. (300 dagen aflaat telkens. Pius VII.
30 Sept. 1817.) |
|||||||
|
Litanie van den H. Jozef
Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer. Heer, ontferm U onzer. I Christus, hoor ons. ! Christus, verhoor ons. I God, hemelsche Vader, ontferm U onzer. ; God, Zoon, Verlosser der wereld, ont- j ferm U onzer. ; God, heilige Geest, ontferm U onzer,
f H. Drievuldigheid één God, ontferm U i onzer. i H. Maria, bid voor ons.
j H. Jozef, * I Roemrijke afstammeling van David,
i Licht der Aartsvaders, ; Bruidegom der Moeder Gods, } * Bid voor ons.
|
|||||||
|
LITANIE TOT DEN H. JOZEF 485
|
|||||
|
Kuische bewaarder der H. Maagd, bid
voor ons.
Voedstervader van Gods Zoon, * Vurige verdediger van Christus, Hoofd van liet hoogwaardig gezin, Allerrechtvaardigste Jozef, Allerzuiverste Jozef, Allervoorzichtigste Jozef, Allersterkste Jozef, Allergehoorzaamste Jozef, Allergetrouwste Jozef, Spiegel van geduld, Minnaar der armoede, Voorbeeld der werklieden, Sieraad van het huiselijk leven, Bewaker der maagden, Steun der huisgezinnen, Troost der ongelukkigen, Hoop der zieken, Patroon der stervenden, Schrik der duivelen, Beschermer der H. Kerk, Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, spaar ons Heer.
Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, verhoor ons, Heer.
Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, ontferm U onzer.
y. Hij heeft hem aangesteld tot heer
over zijn huis. l^i^. En tot beheerder van zijn ge-
heele bezitting. * Bid voor ons.
|
|||||
|
4d6 HET BROOD GODS.
|
|||||
|
Laten wij bidden.
Qod, die door uw onuitsprekelijke
voorzienigheid U gewaardigd hebt den Zaligen Jozef tot Bruidegom uwer allerheiligste Moeder te verkiezen, wij bidden U, verleen ons, dat wij hem, dien wij als beschermer vereeren op aarde, tot voorspreker mogen hebben in den hemel, üij die leeft en heerscht in de eeuwen der eeuwen. Amen. (300 dagen aflaat eens per dag. Pius X, 18
Maart H>09.) |
|||||
|
NHOUD
|
|||||||||
|
blz.
Voorwoord ...................... 9
Inleiding van den Schrijver.......... 11
Morgengebeden.................... 13
Avondgebeden .................... 17
Gebeden onder de H. Mis............ 23
Biechtgebeden .................... 39
Communie-oefeningen .............. 47
A.- COMMUNIE-OEFENINGEN, IN
HET ALGEMEEN GESCHIKT VOOR ALLE TIIDEN |
|||||||||
|
Eerste Communie-oefening
Vóór de H. Communie.......... 49
Na de H. Communie............ 56
\'ATweede Communie-oefening
Vóór de H. Communie............65
Na de H. Communie............ 68.
tDerdi: Communie-oefening
Vóór de H. Communie.......... 75
Na de H. Communie............ 80
i Vierde Communie-oefening
Vóór de H. Communie.......... 85
Na de H. Communie............ 91
(Vijfde Communie oefening
Vóór de H. Communie.......... \' 96 i
Na de H. Communie............ 102 j
u Zesde Communie-oefening
\'• Vóór de H. Communie.......... 106 •
Na de H. Communie............ 113;
Zevende Communie-oefening
Vóór de H. Communie.......... 119 !
|
|||||||||
|
I 4«<< INHOUD
Na de H. Communie............ 125
i Achtste Communie-oefenino
f Vóór de H. Communie.......... 132
Na de H. Communie............ 136
; B.- COMMUNIE-OEFENINGEN VOOR-
] AL GESCHIKT VOOR DEN TIJD VAN ADVENT EN KERSTMIS
,; Negende Communie-oefening Voornamelijk voor den tijd van Advent en
\\( Kerstmis. Vóór de H. Communie.......... 141
Na de H. Communie............ 147
\'l Tiende Communie-oefenino
Ook geëigend vooi tiet Feest van Maria
. Boodschap. Vóór de H. Communie.......... 153
Na de H. Communie............ 159
f Elfde Communie-oefening
Ook deze oefening kan genomen worden
; voor het Feest van Maria Boodschap ; bij- ] zonder echter ter eere der H. Menschwording. Vóór de H. Communie.......... 166
Na de H Communie............ 173
j Twaalfde Communie-oefening
Het Geheim van het bezoek van Maria aan
i liare nicht Elisabeth. Vóór de H. Communie.......... 180
Na de H. Communie............ 186
j Dertiende Communie-oefening
Voor het Hoogfeest van Kerstmis. Vóór de H. Communie.......... 195
Na de H. Communie............ 201
i Veertiende Communie-oefening
y Bijzonder voor het Feest van de Besnijdenis ( des Heeren en van den Zoeten Naam Jezus. Vóór de H. Communie.......... 208 kNa de H. Communie............ 216
Vijftiende Communie-oefening , \' Voor het Feest der H. Driekoningen. Vóór de H. Communie.......... 223
|
||||
|
INHOUD 489
|
|||||
|
Na de H. Communie............ 230
Zestiende Communie-oefening
Voor het Feest van Maria Lichtmis. Vóór de H. Communie.......... 236
Na de H. Communie............ 241
Zeventiende Communie-oefening
Ter gedachtenis aan de Vlucht naar Egypte. Vóór de H. Communie.......... 246
Na de H. Communie............ 251
Achttiende Communie-oefening
Ter eere van het Verborgen Leven van
Jezus in Nazareth. Vóór de H. Communie .......... 258
Na de H. Communie............ 263
Negentiende Communie-oefening
Ter gedachtenis aan het Verlies en het
Wedervinden van Jezus in den Tempel. Vóór de H. Communie.......... 269
Na de H. Communie............ 273
C. — COMMUNIE-OEFENINGEN
GESCHIKT VOOR ALLE T1JDEN.MAAR DIE TOCH OOK VERDEELD. KUNNEN WORDEN NAAR VERSCHILLENDE TIJDEN VAN HET KERKELIJK-JAAR /.— Meer bijzonder geëigend voor de Vasten.
Twintigste Communie-oefening \'j.
De miskende liefde van den Verlosser; ge-
schikt voor den l»ten Vrijdag. Vóór de H. Communie.......... 279
Na de H. Communie............ 284
Een en twintigste communie-oefening
Ter gedachtenis aan het Lijden van Christus. Vóór de H. Communie.......... 289
Na de H. Communie............ 296
Twee en twintigste communie-oefening
Eerherstellende Communie voor de belee- digingen het H. Sacrament aangedaan. Bij- zonder voor den l»\'e» Vrijdag. |
|||||
|
490 INHOUD
|
|||||
|
Vóór de H. Communie.......... 303 •
Na de H. Communie............ 308 j
II. — Meer bijzonder voor den PaascMijd en •
daarop volgende Feestdagen. ;Dbie en twintigste communie-oefening ;
Het H. Sacrament als samenvatting van j alle wonderen. Vóór de H. Communie.......... 316 (
Na de H. Communie............ 324 j
vVlER EN TWINTIGSTE COMMUNIE-OEFENING j
Het H. Sacrament als Paaschlam.
Vóór de H. Communie.......... 329 ;
Na de H. Communie............ 337 ;
.Vijf en twintigste Communie-oefcning j
Het H. Sacrament des Altaars beschouwd \\ als hemelsch Bruiloftsmaal. Vóór de H. Communie.......... 345 ;
Na de H. Communie............ 352 }
Zes en twintigste Communie-oefening j
Het Hart van Jezus met eene lans doorboord. .1 — Voor den Feestdag van het H. Hart. Vóór de H. Communie.......... 360 !
Na de H. Communie............ 366 J
Zevenentwintigste Communie-oefening •
De H. Communie als onderpand der Verrij- i zenis. — Voor het H. Paaschfeest. Vóór de H. Communie.......... 373 I
Na de H. Communie............ 379 j
Acht en twintigste Communie-oefening j
Jezus onze Middelaar. Voor den Feestdag t van \'s Heeren Hemelvaart. Vóór de H. Communie.......... 385 j
Na de H. Communie............ 391 •
Negen en twintigste Communie-oefening
Jezus onze Vertrooster. Voor het H. Pink- .
sterfeest. } Vóór de H. Communie.......... 398 I
Na de H. Communie............ 405 j
Dertigste Communie-oefening
Jezus onze Teerspijze. Als bijzondere voor- j
bereiding tot den dood. |
|||||
|
INHOUD 491
|
||||||
|
Vóór ue H. Communie.......... 411 i
Na de H. Communie............ 417 !
Aflaatgebeden .................. 423 j
GEBEDEN BIJ BEZOEK AAN HET j
ALLERHEILIGSTE SACRAMENT OF j GEDURENDE HET LOF Eerste olfenino. — 431
Gebed bij den aanvang.......... 431 •
Aanbidding en smeekgebed...... 433 i
Geestelijke Communie.......... 436 \'
Gebed van den H. Alphonsus tot
Maria ...................... 437 \',
Tweede Oefening................. 438 i
Smeekgebed tot het Allerheiligste
Hart van Jezus..............438 •
Krans van Gebeden voor Jezus
H. Hart.................... 443
Derde Oefening................. 447 !
De negen diensten ter eere van het
Goddelijk Hart.............. 447 j
Akte van openbaur eerherstel tot het
Goddelijk Hart .............. 470 t
Litanie van het Allerheiligste Sacra-
ment des Altaars ............ 472 j
Litanie van den Zoeten Naam Je-
zus ........................ 476 !
Litanie van Jezus\' H. Hart...... 479 .
Litanie van de H. Maagd........ 482
Litanie van den H. Jozef........ 484 !
|
||||||
|
Turnliout(België\\ Naaml. Vennootschap Brepols
|
||||||