-ocr page 1-
«^lltfW         BB. .1876.1.18
-
-ocr page 2-
-ocr page 3-
WfÊt.
DE \'TWEEDE\' BRIGADE
BIJ DE
MANOEUVRES IN OVERHSEL.
(17—24 Augustus 1870).
1^^3C<*t&<3ls^^-
. \'s Gjiavjbnhagjs,
DE GEBJiOEDEKS VAN CLUtiF.
1 8 7 6.
-ocr page 4-
>F
\'J\\,
II?
-ocr page 5-
DE TWEEDE BRIGADE
BIJ DE
MANOEUVRES IN OVERIJSEL
(17—24 AuCxUstus 1876).
\'s Gravenhage,
DE GEBROEDERS VAN CLEEP.
1876.
-ocr page 6-
-ocr page 7-
Manoeuvre van 17 Augustus \').
Onderstelling. Eene noordelijke legermacht (Ie Brigade) is bij
Ommen de Vecht overgegaan en rukt in de richting van Hel-
lendoorn en Eijssen op, met het voornemen zich van de spoor-
wegverbinding Hengelo—Zutphen meester te maken.
Eene zuidelijke legermacht (2e Brigade) zal op den 17en Aug.
de vijandelijke voorposten zoo noodig terugwerpen, en de hoogten
van den Vriezenberg (tusschen Eijssen en Goor) bezetten, met
aanleuning links aan het Elsenerveen en rechts aan Eisen. Die
stelling zal ten 8 ure v. m. moeten bezet zijn, en door het
opwerpen van vluchtige werken, in een krachtigen staat van
tegenweer worden gebracht.
Alvorens de dispositiën aan te geven, welke door de 2e Bri-
gade voor den 17en genomen werden, schijnt het noodig mede
te deelen, waar de troepen-afdeelingen van die Brigade op
den 16en Augustus in hoofdzaak gekantonneerd waren.
\') naar de officieele stukken niet ter mfiner beschikking zijn, moet ik grooten-
deels de hulp van het geheugen inroepen, zoodat het niet onmogelijk is, dat in
het een of ander detail (b. v. het nummer van een klein onderdeel), of in het
juiste tijdstip waarop de eene of andere gebeurtenis plaats j,recp, eene onjuist-
heid is ingeslopen; ik vertrouw echter dat zulke onnauwkeurigheden tot de
uitzonderingen zullen behooren.
Samenstelling van de 2e Brigade: 8e regement infanterie (Ie, 2e, 3e en
4e bataljon); Ie en 2e eskadron 2e reg. huzaren; 2e en 3e batterij Ie reg.
veld-artillerie; 2e peloton 4e comp. mineurs; comp. art. transporttrein 2e reg.
veld-artillerie; telegraaf-brigade en pontontreiu, beurtelings bij de Ie en 2e
brigade; 1 detachement 2e comp. hospitaal-soldaten.
-ocr page 8-
4
Hoofd-kwartier der 2e Brigade te Goor.
Het Ie bataljon gekantonneerd in Wiene en Zeldam.
Het 2e bataljon op bivak bij Goor.
Het 3e bataljon gekantonneerd in Diepenheim en Stokkum.
Het 4e bataljon gekantonneerd in Markelo.
De cavalerie gekantonneerd in Markelo en Delden.
De artillerie in Deldener Esch.
De mineurs in Goor.
De transporttrein gedeeltelijk in Kerspel Goor.
Uit deze dislocatie zal het duidelijk zijn, dat tot de uitvoering
der gegevene onderstelling, het concentreeren der Brigrade niet
doelmatig zou geweest zijn, weshalve de Brigade-commandant
ongeveer de volgende dispositien voor den 17en Augustus nam:
Van de cavalerie verkent een eskadron de strook Markelo,
De Borkeld, Eijssen, Hericke, Schoolbuurt, Bijssen; het
andere eskadron de strook Hericke, Schoolbuurt, Eijssen,
Goor, Enter, Bijssen. De verkenning vangt aan ten 6^ uur
v. m.; na afloop verzamelt zich de cavalerie zuidwaarts van
den Bovenberg.
Het Ie bataljon, de 2e en 3e veld-batterij en het peloton
mineurs, marcheeren 17 Aug. ten 6\\ ure v. m. van Goor over
Stoevelaar, Zwartendijks brugje en Schoolbuurt, naar de tap-
perij, alwaar de artillerie en de mineurs nadere bevelen af-
wachten; het Ie bataljon marcheert door op Eisen, werpt zoo
noodig \'svijands voorposten terug, en zet zich in genoemd dorp
vast.
Het 2e bataljon trekt de voorposten in zoodra het Ie bataljon
door de voorposten-linie rukt, volgt daarna langs denzelfden weg
het Ie bataljon, en blijft tot nader order bij de tapperij noord-
waarts van Schoolbuurt in reserve.
Het 3e bataljon marcheert ten 6£- ure v. m." van paal 28
(kunstweg Goor-Markelo) over Winterkampen naar den Vrie-
zenberg, en bezet dien, na zoo noodig de vijandelijke voorpos-
ten te hebben teruggedrongen.
Het 4e bataljon marcheert ten 6^ ure v. m. uit Markelo,
neemt den weg over Schoolbuurt , bezet , na zoo noodig
\'s vijands voorposten te hebben teruggeworpen, de hoogte bij
-ocr page 9-
5
den Erakei, en vormt de verbinding tusschen het Ie en 3e bataljon.
Ambulance te Schoolbuurt. Groote trein te Goor. Kleine trein
te Sendinkshoek.
Opmerking over de genomene dispositien. Het moet den lezer
opvallen , dat het 3e bataljon gedisloceerd in Diepenheim,
en het 4e gedisloceerd in Markelo, respectievelijk den Vrie-
zenberg en den Krakel moesten bezetten , waardoor krui-
sing van de colonnes gedurende den marsch moest ontstaan.
In het algemeen moeten kruisingen van colonnes vermeden
worden, doch in dit geval kon de hier gevolgde marschrege-
ling niet alleen zonder nadeel, maar zelfs in het voordeel
van de troepen geschieden. In de eerste plaats toch marcheerde
het 4e bataljon vroeger uit Markelo, dan het 3e van paal 28,
zoodat het 4e bataljon eenigen tijd vóór het 3e moest marchee-
ren, doch er nooit dwars voor kon komen. In de tweede plaats
hadden het 3e en 4e bataljon nu, van uit hunne kantonne-
menten, ongeveer denzelfden afstand te doorloopen tot de pun-
ten die zij bezetten moesten, daar de afstand van den Vrie-
zenberg tot Diepenheim (waar een groot deel van het 3e ba-
taljon gedisloceerd was) plus minus 9 KM., de afstand van
den Krakel over Schoolbuurt, Winterkampen, Herberg de Pot,
Markelo \') plus minus 7 KM. bedraagt.
Uitvoering. Ten 7 u. 45 m. v. m. naderden de verschillende
colonnes, nagenoeg in eene linie de aangegevene punten, en
hadden ten 8 ure v. m. de voorgeschrevene positiën bezet. Het
Ie bataljon moest daarbij een vijandelijken vooruitgeschoven
waarnemingspost uit Eisen terugwerpen.
Zoodra de Brigade-commandant de stelling nader verkend had,
gelastte hij, dat de 3e veld-batterij stelling zou nemen op hoogte
36 bij den Krakel, en dat de 2e batterij zich onder de bevelen
zou stellen van den commandant van het Ie bataljon, ten einde
meer rechtstreeks deel te nemen aan de verdediging van het
dorp Eisen.
\') Deze mtirschlijn was in de dispositie aangegeven, daar door het kiezen
van
binnenwegen , de juiste richting in dit moeilijke terrein zeer gemakkelijk
kon verloren gaan.
-ocr page 10-
6
De stelling van de troepen was nu als volgt:
Linker vleugel. De Vriezenberg, bezet door het 3e bataljon.
Centrum. 4 compn. van het 4e bataljon, oostelijk daarnaast
de 3e veld-batterij.
Hechter vleugel. Eisen, bezet door het Ie bataljon en de 2e
veld-batterij. De verbinding tusschen het Ie bataljon en de 3e
veld-batterij, werd gevormd door eene comp. van het 4e bataljon.
Het 3e en 4e bataljon versterkten hunne stellingen door ti-
railleur-loopgraven, en schoven eene comp. in het hout aan den
voet der hoogten gelegen , vooruit.
Het 2e bataljon bleef voorloopig bij de tapperij in reserve.
De mineurs namen deel aan het versterken der stelling.
Korte terreinbeschrijving. De Vriezenberg en de hoogte 36 bij den
Krakel, domineeren het geheele noordwaarts gelegen terrein tot
Eijssen. De Vriezenberg beheerscht daarbij het Elsenerveen tot
de Borkeld, en heeft over het algemeen steiler hellingen dan
de hoogten bij den Krakel, die onder zachte glooiingen tot het
Voorveld afloopen. In noord-noordoostelijke richting vormen de
Esch en het Lokerveld kleine terreingolven, op en aan wier
oostelijke helling het dorp Eisen gelegen is. Het terrein noorde-
lijk van den Vriezenberg en den van Krakel is grootendeels bouw-
land, en tot de boschpartijen op het Elsener Leem veld nage-
noeg geheel open, enkele kleine en op zich zelve staande bosch-
perceelen vertoonen zich aan den voet der genoemde hoogten.
Het dorp Eisen ligt eenigszins in de diepte, bestaat uit een
gering getal afzonderlijk liggende kleine boerenhoeven gedekt
door stroo, en vindt dan ook alleen zijn verdedigingskracht in
de heggen en walletjes die de hofsteden omringen. Een vijan-
delijke aanval is hier het meest te vreezen, daar de aanvaller,
verborgen door de boschpartijen op het Elsener Leemveld, het
dorp gedekt kan naderen, en eene geheime omtrekking oostelijk
over het geheel opene Eiser Broek niet mogelijk is.
De Brigade-commandant zag dan ook na de verkenning der
stelling in, dat eene zwakke frontbezetting van den Vriezen-
berg en den Krakel voldoende was, en dat de terreintoestand
eischte dat de grootste krachten achter den rechter vleugel
werden geconcentreerd. Dientengevolge ontving het 4e bataljon
-ocr page 11-
7
last, de gevechtslinie te verlaten, en zich gedekt door de ter-
reinplooien, zuidwestelijk van Eisen op te stellen. Het 2e ba-
taljon werd daarbij zuidwaarts van Eisen aangetrokken, zoodat,
voor de onmiddelijke verdediging van Eisen, nu 3 bataljons en
1  veldbatterij beschikbaar waren.
Het 3e bataljon ontving daarbij bevel, om onder het bezet
houden van den Vriezenberg, zijne stelling oostwaarts tot aan de
3e veldbatterij uit te breiden.
Ondertusschen was van de hoogte 36 eene vijandelijke afdee-
ling gezien, geschat op 1^ eskadron cavalerie en eene rij-
dende batterij, welke de hoogten zuidelijk van Eijssen bij de
Koerbelt en den Brekel afdaalde, en die nadat zij door de 3e
veldbatterij van 2000—1500 pas was beschoten, in het dal
achter de boschjes bij het Elsener Leemveld verdween. Spoedig
daarna echter kwam de rijdende batterij op het Voorveld, op
1200 pas van de 3e batterij in stelling, en opende het vuur.
Onder het innemen dezer positie werd zij zoo hevig door de 3e
batterij, en door de vooruitgeschoven tirailleurs van het 3« en
4e bataljon beschoten, dat zij na korten tijd moest opleggen,
waarop zij in de richting van het Brekelsveld terugging, en met
2  sectiën op 2000 pas eene nieuwe stelling innam.
Middelerwijl toonden ten 9£ ure voormiddags lange en laag-
hangende stofwolken in de richting van Eijssen, de nadering
van vijandelijke infanterie-colonnes aan. Deze werden dan ook
spoedig op de hellingen van den Esch en van de Koerbelt zicht-
baar, waarop zij door de 3e batterij onder vuur werden genomen.
Zij verdwenen daarna grootendeels in het meer bedekte terrein
van het Tiggelveld. Een ernstige aanval pp den rechtervleugel
van den verdediger werd nu steeds duidelijker, zoodat de Bri-
gade-commandant zich naar Eisen begaf, ten einde zelve de
verdediging te kunnen leiden.
De cavalerie die hare verkenningen verricht had, stond nu
zuid-westelijk van den Bovenberg geconcentreerd, en liet door
1 peloton het Elsenerveen, en door 1 peloton het terrein noord-
waarts van Eisen verkennen. Dit laatste werd echter spoedig
door vijandelijke infanterie teruggedrongen.
De stelling van den verdediger was op dit tijdstip de volgende:
-ocr page 12-
8
linkervleugel en, centrum 3« bataljon Vriezenberg en Krakel,
3e veldbatterij Krakel,
eene compagnie van het 4e bataljon;
rechtervleugel Ie bataljon Eisen,
2e veldbatterij oostelijk Eisen,
2e en 4e bataljon zuidwestelijk van Eisen in reserve,
cavalerie znid-westelijk van den Bovenberg.
Terwijl tegen den linkervleugel van den verdediger een vij-
andelijk bataljon demonstreerde, begonnen de vijandelijke infan-
terie-tirailleurs tegen 11 ure voormiddags, uit de boschpartijen
zuidelijk van Elsener Leemveld tegen Eisen te deboucheeren, en
ontwikkelde zich hier het infanteriegevecht.
Het Ie bataljon dat zijne tirailleurs achter de heggen en
terreingolven aan den noordrand van Eisen had opgesteld, week
voor den krachtigen stormaanval door den vijand ondernomen,
zoodat de noordpunt van Eisen voor den verdediger verloren
ging, deze tot in het midden van Eisen, oost-noord-oostwaarts
van Esch (hoogte 31) terugweek, en zich aldaar op nieuw vast-
zette. Door het teruggaan van dit bataljon had de 2e batterij
moeten opleggen; zij nam echter daarna eene nieuwe stelling
zuid-westelijk van Eisen, en beschoot toen met de 3e batterij,
de noordpunt van het dorp. Het 2e bataljon werd nu in de ge-
vechtslinie westelijk van het Ie bataljon aangetrokken, het 4e
bleef 400 pas meer achterwaarts in reserve. Na eene korte
pauze begon het gevecht op nieuw. De Ie Brigade die het be-
haalde voordeel wilde vervolgen, drong met zijne infanterie-
tirailleurzwermen in Eisen door, en was spoedig op nieuw in
een hevig vuurgevecht met den verdediger gewikkeld. Deze trok
hierop nog 2 compagniën van het 4e bataljon in de vuurlinie,
zoodat nu 12 compagniën en 2 batterijen artillerie het vernie-
lende vuur op den vijand richtten. De stormloop door de Ie Bri-
gade beproefd, leed nu schipbreuk op de sterke stelling van den
verdediger, waarna de manoeuvre als geëindigd werd beschouwd.
Manoeuvre van 18 Augustus.
Onderstelling. Een zuidelijke legermacht (2e Brigade) is bij
-ocr page 13-
o
Bijsgen geconcentreerd, en is voornemens de Vecht over te gaan
en in Drenthe te dringen.
Hiertoe rukt de 2e Brigade \'s morgens ten 1\\ ure van Bijssen
en marcheert over Hellendoorn en Lemele op Ommen.
Daar eene ontmoeting met den vijand allerwaarschijnlijkst,
doch het punt waar deze ontmoeting kon plaats hebben geheel
onbekend was, werd bij de 2e Brigade vastgesteld dat de marsch-
colonne diende te worden geformeerd, en dat de cavalerie voor-
uit gezonden moest worden, om het terrein te verkennen, en den
vijand op te sporen. Van dit beginsel uitgaande, nam de Brigade-
commandant de volgende dispositiën :
7 pelotons cavalerie verkennen van af 7£ ure voormiddags
het terrein, begrepen tusschen de Begge, en de lijn Bijssen,
Berg Eg, de Brand enz.
1 peloton cavalerie marcheert op den rechter Begge oever,
van Bijssen over Notter, Veenkamp, Marie enz.
De voorhoede der colonne marcheert ten 1\\ ure voormiddags
van Hagslagen en volgt den kunstweg naar Hellendoorn.
Uitvoering. Ten 7^ ure voormiddags stelde zich de voorhoede,
bestaande uit 4 compagniën van het 3e bataljon en het peloton
mineurs van Hagslagen in beweging.
De hoofdcolonne volgde ten 7 ure 45 min. in den volgenden
marschvorm :
4e bataljon,
2e
3e
veldbatterij,
bataljon,
Kleine trein op 2000 pas achter de colonne gedekt door 1
compagnie van het Ie bataljon.
De groote trein bleef voorloopig in Bijssen, en werd telegra-
fisch met den staart der colonne verbonden.
De linkerflankdekking werd gevormd door een compagnie van
het 3e bataljon, welke over den Ligtenberg, Groot-Hexel, Nie-
land, Noetselen enz. marcheerde.
De rechterflank werd gedekt door een peloton infanterie dat
den weg over Zuna, Nijverdal enz. nam.
-ocr page 14-
10
Eeeds zeer spoedig kwam van de vooruitgezondene cavalerie
bij den Brigade-commandant bericht, dat zij gestooten was op
vijandelijke cavalerie-patrouilles die echter terugweken.
Ten 8 ure 10 min. voormiddags, toen de voorhoede tot den
Tol genaderd was, kwam bericht dat bij Veldkamp vijandelijke
infanterie was opgesteld, en dat de zuidelijk daarvan gelegen
lieggen en boschpartijen, door afgezeten cavaleristen van de 2e
Brigade, in afwachting van de eigene infanterie, bezet werden.
Eenige oogenblikken daarna rapporteerde de cavalerie dat Nie-
land door infanterie bezet was, en dat voortdringen in de rich-
ting van Noetselen onmogelijk was geworden, daar sterke
vijandelijke cavalerie-afdeelingen het oprukken naar dat dorp
beletten.
Bij Veldkamp gekomen, lostte de voorhoede de in gevecht
zijnde cavalerie af, en won eenig terrein in de richting van de
Stoombleekerij en de Slikkert. Het hevige vijandelijke vuur
bracht den Brigade-commandant hier spoedig tot de overtuiging,
dat een frontaan val door dit hegrijke terrein, tegen een goed
bezette stelling, geene kansen van slagen had, zoodat hij be-
sloot de beslissing in de richting van Noetselen te zoeken.
Dientengevolge ontving het 3e bataljon last het gevecht langs
den kunstweg sleepende te houden; het 4» bataljon moest het
3e ondersteunen, zoo noodig op zijn linkervleugel in de gevechts-
linie plaats nemen, en zoodoende het verband vormen tusschen
het 3e bataljon, en de troepen die den aanval in de richting
van Noetselen zouden doen. Voor dezen aanval werden bestemd
het Ie en 2e bataljon met de 2e en 3e veld-batterij, aan welke
afdeeling werd opgedragen bij Hoogeland van den kunstweg af
te buigen, en over Klein-Hexel de richting op Noetselen te
nemen. Deze colonne die door zeer houtrijk en moeilijk terrein
bij Groot- en Klein-Hexel moest marcheeren, hield te veel
noordwaarts aan, en kwam daardoor in de boschpartijen zuid-
oostwaarts van Nieland. Daaruit deboucheerende stuitte zij op
den vijand, die den diep ingesneden hollen weg welke van
Nieland in oostelijke richting loopt, sterk bezet had.
Het 2e bataljon ontwikkelde zich nu achter de terreinplooien
zuidoostelijk van Nieland, de 2 veldbatterijen namen stelling
-ocr page 15-
Jl
op de hoogte oostelijk van 16, en kwamen daardoor onmiddelijk
in het hevige infanterie en artillerievuur.
Het Ie bataljon moest westwaarts der batterijen de slaglinie
verlengen.
Het vuur uit Nieland was zoo hevig, dat het onmogelijk was
lang daarin te blijven, weshalve het 2e bataljon na korte voor-
bereiding , een voorwaartschen stoot moest verrichten, ten einde
te trachten den vijand uit Nieland te verdrijven, en de eigen
artillerie daardoor van het hevige infanterievuur te bevrijden.
Deze aanval leed schipbreuk op de sterke stelling van Nieland,
zoodat de infanterie in de boschpartijen zuid-oostwaarts van
die plaats terugtrok, de veldbatterijen oplegden, en het Ie ba-
taljon in de boschpartij zuidelijk van Nieland retireerde. Deze
boschranden werden daarop door het Ie en 2e bataljon bezet.
Het grootste deel der cavalerie had zich intusschen westwaarts
van Hexel verzameld, en observeerde vijandelijke ruiterij, die
uit Noetselen deboucheerde, en tot dekking diende eener rijdende
batterij, welke in zuidelijke richting over de helling van den
Haarlerberg trok, en de 2e Brigade in de linkerflank bedreigde.
Een tweede aanval zou in werkelijkheid met het Ie en 2e
bataljon, waarvan dit laatste door \'svijands vuur groote ver-
liezen geleden had, geene kansen van slagen gehad hebben; zoo-
dat dezen dag de Ie Brigade bepaaldelijk in het voordeel zou
geweest zijn. Van den Divisie-commandant kwam intusschen
bericht, dat de 2e Brigade van af dat oogenblik kon rekenen,
op eene ondersteuning van 2 bataljons infanterie en 1 batterij
veld-artillerie, zoodat de aanval nu met goede kansen van sla-
gen kon worden hernieuwd.
Door den Brigade-commandant werd daarop bevolen, dat 2
batterijen meer achterwaarts tusschen de boschjes noordwestelijk
van Klein Hexel positie moesten nemen, en Nieland hevig moesten
beschieten. De andere batterij maakte front tegen de rijdende
artillerie, en opende daarop het vuur.
Van de infanterie bleef het 2e bataljon in den boschrand noord-
westelijk van Klein Hexel, het Ie, 5e en 6e bataljon zouden
Nieland, door sterk noordwestelijk aan te houden, omvattend
aanvallen.
-ocr page 16-
12
Eene compagnie van het Ie bataljon kreeg de richting op den
Haarlerberg, en moest tegen de rijdende batterij en hare dekking
oprukken. Het Ie bataljon ontwikkelde zich nu oostelijk van
cöte 15 in de terreinplooien, het 5e bataljon noordwestelijk
daarvan met front naar Nieland, het 6e bataljon volgde in
compagnies-colonnes in 2e linie. Na eene voldoende voorbereiding
door de artillerie en infanterie rukten deze bataljons op Nieland
vooruit, en maakten zich stormenderhand van dit gehucht
meester.
Hiermede eindigde de manoeuvre.
Manoeuvre van 19 Augustus.
Onderstelling. De 2e Brigade zet 19 Augustus den marsch over
Lemele op Ommen voort, en tracht tegelijk met den vijand die
in aftocht is, den rechter Vechtoever te bereiken. Afmarsch uit
Hellendoorn 7j ure voormiddags precies.
Van af 8£ ure voormiddags kan de 2e Brigade op een ver-
sterking, van 2 eskadrons cavalerie en 1 veldbatterij rekenen.
Om aan de opdracht te voldoen, was het noodzakelijk den
vijand zoo spoedig mogelijk in te halen en tot staan te brengen *).
Dientengevolge nam de Brigade-commandant de volgende be-
schikkingen.
2 eskadrons cavalerie en de 3e veldbatterij marcheeren met
den meesten spoed van Hellendoorn, en grijpen den vijand aan
waar zij hem ontmoeten. Zoodra de 2 eskadrons versterking ge-
komen zijn, worden deze ter ondersteuning nagezonden.
2 compagniën van het 4e bataljon volgen de cavalerie zoo
snel mogelijk, en ondersteunen haar, of lossen haar af in het
gevecht.
Ten 7£ ure voormiddags marcheert de voorhoede der colonne
van Hellendoorn en volgt den weg Hellendoorn—Lemele. Zij be-
\') Bevond de vijand zich niet op den kunstweg Hellendoorn—Ommen, dan
moest men zich zoo snel mogelijk verzekeren van het bezit van de Nieuwe brug,
en daarna van de brug bij Ommeu, terwijl meu zich gelijktijdig zoover moge-
lijk zijwaarts moest eclairecren.
-ocr page 17-
18
staat uit de drie overige compagniën van het 4e bataljon en het
peloton mineurs.
De colonne zelve neemt den volgenden marschvorm:
Ie bataljon;
2e veld-batterij;
2e)
I bataljon;
kleine trein 2 KM. achter ;
groote trein tot nader order in Hellendoorn.
Uitvoering. De vooruitgezondene cavalerie en de 3e veld-bat-
terij , waarbij zich de chef van den staf der 2e Brigade bevond ,
stootte zuidelijk van de kerk van Lemele op eene vijandelijke veld-
wacht. Deze week terug en werd onmiddelijk vervolgd, waarna
de cavalerie Lemele binnentrok , en den marsch naar het noorden
met snelheid wilde vervolgen, toen zij van den scheidsrechter
last ontving het verder voortdringen voorloopig te staken , daar
de vijand nog niet geconcentreerd was. Hierdoor ging het
groote voordeel dezer snelle handelwijze, voor de 2e Brigade
verloren.
Ter hoogte van Hankotte, kreeg de colonne bericht van de
ontmoeting met den vijand.
De twee vooruitgezonden compagniën waren intusschen tot
de kerk bij Lemele genaderd, terwijl het hoofd der voorhoede
circa 1200 pas van die kerk verwijderd was.
Toen nu van den scheidsrechter bericht kwam dat de bewe-
ging kon vervolgd worden, werd de geheele voorhoede aange-
trokken, en drong deze langs den kunstweg, noordwaarts van
de kerk van Lemele vooruit, waarbij zij vuur kreeg van eene
sectie vijandelijke artillerie, die in noord-westelijke richting aan
den voet van de Lemelerhoogte was opgesteld. Eene sectie der
3e veld-batterij kwam daarop op den straatweg in stelling.
Terwijl deze voorhoede langzamerhand terrein won, was het
hoofd der colonne ter hoogte van de kerk van Lemele gekomen, en
daar men tot toen nog niet wist of de Lemelerberg zelve ook door
\'svijands artillerie bezet was, in welk geval het deboucheeren
uit Lemele onmogelijk zou zijn, besloot de Brigade-commandant
twee bataljons en een batterij over de Zandkuil en den Lemeler-
-ocr page 18-
14
berg, in de richting van het voormalig signaal te zenden, ten
einde den vijand zoo noodig van daar te verdrijven, en daar
eene artilleriestelling te nemen \'). Voor deze beweging werden
bestemd het 2e en 3e bataljon en de 2e veld-batterij. Het Ie
bataljon, de twee sectiën der 3e veld-batterij en de hulpbatterij,
zonden met het 4e bataljon langs den straatweg oprukken.
Het voorhoede-bataljon won langzamerhand terrein, toen door
uitgezondene patrouilles bericht kwam, dat de Lemelerberg niet
bezet was.
Onmiddelijk besloot de Brigade-commandant hiervan partij te
trekken, en zond daarom dadelijk twee eskadrons cavalerie en
eene veld-batterij uit Lemele, om zich van het bezit van den
Lemelerberg te verzekeren. Hierbij zouden zich dan later het
2e en 3e bataljon, en de 2e batterij aansluiten. Nauwelijks was
bij de 2e Brigade met de uitvoering dezer bevelen aangevan-
gen, of het bericht kwam bij den Brigade-commandant, dat de
manoeuvre als geëindigd moest worden beschouwd.
Manoeuvre van 21 Augustus.
Onderstelling. De 2e Brigade, versterkt met 2 bataljons en
eene batterij, gaat 21 Augustus de Vecht bij Oevermanshoek
over, en zet zich in Stegeren vast.
Demonstratiën worden verricht bij \'t Laar, Vilsteren en
Hessem.
De Ie Brigade moet de Vecht observeeren en gaat elke poging
van de 2e Brigade om de Vecht over te gaan, met kracht tegen.
Door de 2e Brigade werden de volgende beschikkingen ge-
nomen :
Een eskadron cavalerie, het 3e bataljon en een sectie der
2e veld-batterij, demonstreeren westwaarts van Ommen, bij \'t
Laar, Vilsteren en Hessem.
1) Door eene batterijstelling ongeveer bij cóte 70 op den Lemelerberg,
kon de vijand, die wellicht in den boschrand aan den straatweg bij klein
Lichtenbelt stelling had genomen, in de flank worden beschoten, of kou van
cöte 81 (voormalig signaal) , zoo de vijand den terugtocht trachtte voorttezet-
ten, de Nieuwe brug op plus minus 2500 pas, werkzaam worden bestreken.
-ocr page 19-
15
Hierbij werd speciaal gewezen op de noodzakelijkheid om de
infanterie met veel vertoon, en de sectie artillerie dan hier dan
daar te gebruiken, om den vijand in den waan te brengen,
dat eene overtocht aan de westzijde van Ommen zou worden
beproefd.
Een peloton cavalerie, gedisloceerd in Jnnne, moest van
Zeeze tot den Prathoek; een peloton cavalerie, gedisloceerd te
Beerse, moest het deel van de Vecht, van den Prathoek tot
Marienburg observeeren.
Twee pelotons zouden ongeveer op het kruispunt van den
Beerser- en Nieuwe Hammerweg tot ondersteuning worden op-
gesteld.
Daar bovendien in Beerse eene compagnie van het 2o batal-
jon gedisloceerd was, diende deze mede tot observatie van de
Vecht, van af den Prathoek tot Achterend.
Deze observatietroepen hadden den specialen last vijandelijke
verkenningen te beletten, de Vecht over te gaan, ze althans op
die rivier terug te werpen, en te beletten de hoofdcolonne te
observeeren.
De rest der Briga\'de moest met het brugmaterieel ten 1\\ ure
voormiddags, bij den Vossenboer tot den afmarsch gereedstaan.
De demonstratiën westwaarts van Ommen werden met veel
beleid verricht. De cavalerie wierp de vijandelijke patrouilles
terug, ging daarna de Vecht over, en verrastte een peloton
vijandelijke infanterie. De sectie artillerie deed zich bij \'t Laar,
en tusschen \'t Laar en Vilsteren hooren. Van de infanterie
demonstreerden 2 compagniën bij \'t Laar, 2 bij Vilsteren, en 1
bij Hessem. Hier en daar trokken zij de Vecht over, nestelden
zich in de hofsteden op den rechter oever, en onderhielden een
sleepend gevecht met vijandelijke afdeelingen, ter observatie op
den rechter Vecht-oever opgesteld.
Even noordelijk van Jnnne, was het peloton cavalerie dat daar
geconcentreerd was, op een vijandelijk peloton gestooten, dat te-
ruggedrongen werd en de Vecht overging. Na versterking te
hebben ontvangen, werd een ander vijandelijk peloton eveneens
teruggedrongen , waarna de eigen cavalerie de Vecht doorwaadde,
doch op hare beurt door sterkere vijandelijke cavalerie-afdeelingen
-ocr page 20-
werd teruggeworpen. Later rukte een peloton naar den Hongeri-
gen Wolf, alwaar het eene halve compagnie vijandelijke infan-
terie overviel, en buiten gevecht stelde.
De Brigade had zich intusschen ten 7| ure voormiddags bij
den Vossenboer vereenigd, zond eene compagnie van het 2"
bataljon als linkerflankdekking langs den Nieuwen Hammerweg,
met last op Junne te marcheeren, en daarna tot dekking te die-
nen van de 2e veld-batterij, die bevel kreeg, met die comp.
naar Junne te gaan, en oostwaarts van dat dorp positie te
zoeken, om Stegeren te beschieten zoo dit door den vijand be-
zet was, of wel om, indien de verdediger aanzienlijke afdee-
lingen bij het punt van overgang had geconcentreerd, dezen in
de flank te bestoken.
De rest der Brigade rukte in 3 colonnes van den Vossenboer,
over het Beerser zand naar Beerse.
De linker colonne werd gevormd door het Ie en 5e bataljon,
de midden colonne door het 2e en 6e bataljon en de 3e batterij,
de rechter colonne door het 4e en 3e bataljon en de hulpbatterij.
Ten 8 ure voormiddags was de Brigade in eene gedekte rendez-
vous-stelling bij Beerse gerukt, en was de waadbare plaats ver-
kend. De compagnie uit Beerse was, versterkt door afgezeten
ruiterij, bij het voetveer van Oldeman en bij de waadbare plaats
bij Oevermanshoek, in een sleepend vuurgevecht gewikkeld met
zwakke vijandelijke observatieposten. De vijand wierp nu onge-
veer 1 compagnie infanterie met den looppas op den rechter oever,
tegenover de waadbare plaats.
Het Ie bataljon deboucheerde daarop met 3 compagniën geheel
en tirailleur opgelost uit Beerse, nestelde zich, onder sprongs-
gewijze avanceeren, tegenover \'s vijands tirailleurs, en opende
een hevig vuur op den verdediger. Deze week daarop in noor-
delijke richting terug, waarna het Ie bataljon onmiddelijk de
waadbare plaats doorging, en zich achter de hoogten bij Oever-
manshoek vastzette. Het was van het hoogste belang zoo snel
mogelijk terrein te winnen , zoodat het Ie bataljon zich niet lang
ophield, maar den wijkenden vijand zoo spoedig mogelijk volgde,
en zich zuidwaarts van Stegeren in de terreingolven vastzette.
Onmiddclijk werd het Ie bataljon door de hulpbatterij gevolgd,
-ocr page 21-
17
die dadelijk op den linkervleugel van het Ie bataljon stelling
nam, en een hevig vuur op vijandelijke afdeelingen opende,
welke zich in de bosschen en hofsteden oostwaarts van de
Nieuwe landen vertoonden. Deze batterij werd zoo spoedig mo-
gelijk door het 5e en 6e bataljon gevolgd.
Het aantal der nu overgebrachte troepen was voldoende om
op Stegeren te rukken, en zich in dat dorp te nestelen. Terwijl
het 2e en 4fi bataljon, met de 3e batterij de Vecht overtrok -
ken, ging het Ie en 5e bataljon in eerste, en het 6e bataljon
in tweede linie, tegen Stegeren vooruit. De tegenstand die ont-
moet werd was gering, daar de vijand hier hoogstens over
1 bataljon en 1 veld-batterij beschikte. Deze laatste poogde op
het Stegeren veld eene stelling intenemen, doch werd door eene
compagnie van het Ie bataljon, opgelost in eene zeer dunne
tirailleurlinie, langzamerhand teruggedrongen. Onder flauwen
wederstand werd de noordelijke rand van Stegeren bereikt, en
het kwam er nu voornamelijk op aan, de aansluiting westelijk
aan de Vecht te verkrijgen, en achter den linkervleugel de
grootste krachten te concentreeren, daar hierop de hoofdaanval
te wachten was. Dientengevolge kreeg het 2e bataljon last, zich
op den linkervleugel der stelling te plaatsen, westelijk, plus
minus 1000 pas zuidwaarts van de Nieuwe Goot, de aanleuning
aan de Vecht te zoeken, en oostelijk aan te leunen tegen de
3e batterij, die met de hulpbatterij, noordwaarts van de school
van Stegeren op een terreinverheffing opreed. Oostelijk van
die batterijen kwam in eerste linie het 4e, terwijl de rechter-
vleugel gevormd werd door het Ie bataljon. In tweede linie, ter
hoogte van de school, kwamen achter den linker vleugel, het
5e en 6e bataljon in reserve.
Het eskadron cavalerie werd achter-zijwaarts van den rechter
vleugel, op het Stegeren Veld opgesteld.
Na het innemen dezer stelling (10 ure) had de 2e Brigade
aan de opdracht voldaan, en wachtte den aanval af. Aan de 2e
batterij en hare compagnie dekking, werd daarop last gezonden
de Vecht over te gaan, en zich naar Stegeren te begeven.
Ruim een uur wachtte men op een vijandelij ken aanval, doch
toen deze, na verloop van dien tijd nog niet geschiedde, werd
-ocr page 22-
18
door den Divisie-commandant gelast, dat de manoeuvre als ge-
eindigd moest worden beschouwd.
Met het slaan eener brug bij Oevermanshoek, hadden de mi-
neurs ten 8 ure v. m. moeten beginnen. Hiermede kon echter
niet vóór lli ure v. m. worden aangevangen, daar door een
aantal ongelukken die den vorigen avond met het brugmaterieel
hadden plaats gehad, dit laatste niet voor genoemd uur bij
Oevermanshoek aankwam.
Manoeuvre van 22 Augustus.
Onderstelling. De zuidelijke (thans oostelijke) macht (2e Brigade),
is er in geslaagd de Vecht over te gaan, en Stegeren te bezet-
ten. De noordelijke (thans westelijke) macht (Ie Brigade), is
nabij Ommen samengetrokken.
De 2e Brigade neemt ten 8 ure voormiddags stelling, a, cheval
van den grintweg van Hardenbergh naar Ommen, ter hoogte
van den Tol bij de Hooge Gravenbrug, en wacht in die stelling
nadere bevelen af.
Tot de uitvoering van de gegevene opdracht nam de com-
mandant der 2e Brigade ongeveer de volgende dispositiën.
7 pelotons cavalerie verkennen van af 7 ure voormiddags het
terrein begrepen tusschen de Vecht, en de lijn Hongerige Wolf
(kunstweg Hardenbergh-Ommen), Smitje. Na afloop der ver-
kenning vereenigt zich de cavalerie achter-zijwaarts van den
rechtervleugel der stelling.
2 compagniën van het 3e bataljon, en een half peloton cava-
lerie observeeren de Vecht, van de Witte Belt tot den Prat-
hoek, en van daar tot het voetveer bij Oldeman. De hoofd-
macht dezer compagniën staat in Stegeren.
De mineurs breken de geslagene brug bij Oevermanshoek af,
en maken de waadbare plaats bij \'t voetveer van Oldeman on-
bruikbaar.
De rest der 2e Brigade staat ten 7J ure voormiddags, in
rendez-vous-stelling bij den Hongerigen Wolf, en wacht daar
nadere bevelen af.
Opmerkingen ooer de genoniene dispositiën. Afgaande op de kaart,
-ocr page 23-
scheen de stelling in den boschrand, oostwaarts van de Hooge
Graven zeer sterk, zoodat in beginsel tot het bezetten dier
stelling werd besloten. Een front-aanval scheen weinig kansen
van slagen te zullen hebben, doch werd zij beproefd, dan
scheen de linker vleugel van den verdediger het meest bedreigde
punt; in de eerste plaats omdat het westelijk daarvan gelegen
terrein den aanvaller nog de meeste dekking opleverde, en in
de tweede plaats daar een terugtocht van den verdediger op
Stegeren hierdoor het meest bedreigd werd.
Daar het intusschen niet twijfelachtig scheen, dat de aanvaller
door eene zuidelijke omtrekking den verdediger tot het verlaten
zijner stelling zou trachten te noodzaken, was het observeeren
en verdedigen van de Vecht, van af de Witte Belt tot het voet-
veer van Oldeman dringend noodig.
De brug bij Oevermanshoek, en de waadbare plaats bij 01-
deman konden in het voordeel van den verdediger onbruikbaar
worden gemaakt. Oogenschijnlijk moet dit eenigszins vreemd
voorkomen, als men aanneemt dat de 2« Brigade, zoo noodig
in zuid-oostelijke richting moest teruggaan.
Neemt men aan, dat de 2e Brigade ingeval van nood in oos-
telijke richting moest uitwijken, dan voerde de terugtocht na-
tuurlijk op Hardenbergh.
Uitgaande van de onderstelling, dat de terugtocht zoo mo-
gelijk over Stegeren op Beerse moest plaats hebben, zal het
noodig zijn, eenigszins meer gedetailleerd de gronden aan te
geven, die tot bovengenoemd besluit hebben geleid. Hiertoe is
eene korte terreinbeschrijving noodig.
Het deel van de Vecht van Kalsem tot het voetveer van
Oldeman, heeft eene breedte, afwisselende tusschen 25 en 50
M, is bijna overal doorwaadbaar, doch niet overal gemakkelijk
bereikbaar \').
Van Kalsem tot Schaap-belt zijn de rivieroevers tamelijk
laag, en bestaan voor een groot deel uit lage, soms drassige
weilanden.
\') De rivierverkenuing had op den 20eu door den Brigade-commandant met
ilc oflicieren van zijn staf plaats gehad.
-ocr page 24-
21)
Van Schaap-belt tot het voetveer bij de Goede Vrouw is
daarentegen de rivier, vooral op den linker oever, zeer diep
ingesneden (op enkele punten tot 3 meters), en is daarbij op
den zuidelijken oever met hoog en laagopgaand hout beplant.
Alleen bij den Prathoek zou men, na eene belangrijke afgra-
ving van den linker oever, een geschikt overgangspnnt kunnen
maken.
De Goede Vrouw leverde een zeer goed punt van overgang
op. Van daar tot Oostermaten was het terrein op den linker
oever, door de drassige bodemgesteldheid onbruikbaar; iets hoo-
ger op vond men de geslagene brug en de waadbare plaats.
Eene zuidelijk omtrekkende colonne, vond dan ook in hoofd-
zaak slechts 2 vakken geschikt voor een overtocht, en wel:
1°. het deel van Ealsem tot Schaap-belt;
2°. het deel van de Goede Vrouw tot het voetveer bij
Oldeman.
Artillerie bij Ealsem opgesteld, bestreek uit eene stelling
die tegen het westen zeer goed door de aldaar liggende hoogten
gedekt was, de Vecht van Kalsera tot Schaap-belt, zoodat een
aanval op dat riviervak weinig kansen van slagen kon hebben.
Eene poging tot overgang tusschen de Goede Vrouw en het
voetveer van Oldeman, moest dan ook , indien de vijand wer-
kelijk wilde omtrekken, als het meest waarschijnlijke worden
aangenomen. Met de normale sterkte van de Ie Brigade, zon
eene omtrekking op de schaal als onder 2°. werd aangegeven»
niet goed denkbaar zijn; doch daar deze Brigade , den 22en eene
zeer moeilijke taak te volbrengen had, vermeende men te mogen
onderstellen, dat zij door toevoeging van troepen aanzienlijk
zou zijn versterkt, in welk geval deze handelwijze zeer goed
mogelijk ware.
Met het oog op de vermoedelijke handelwijze van den vijand,
was alzoo het afbreken van de brug, en het onbruikbaar maken
van de waadbare plaats voordeelig, daar de aanvaller hiervan
anders zeker gebruik zou gemaakt hebben, om zijne artillerie
en cavalerie over te brengen.
Met het oog op den eigen toestand, kon deze voorzorg geen
gevaar opleveren.
-ocr page 25-
n
Viel de vijand in front aan, dan was de kans om den aanval
af te slaan zéér groot, doch het geval stellende dat zijn aanval
gelukte, dan nog kon de verdediger op Stegeren teruggaan, en
zich in deze sterke stelling stellig zoolang staande houden, tot
de mineurs de waadbare plaats weer bruikbaar hadden gemaakt,
wellicht zelve totdat de brug op nieuw zou geslagen zijn (2
uren tijd).
Handelde de vijand zooals verwacht werd, dat is, door eene
zuidelijke omtrekking met aanzienlijke krachten, dan was een
terugtocht over Stegeren op Beerse onmogelijk , en dan moest
de 2e Brigade den vijand het deboucheeren uit Stegeren belet-
ten, en zoo noodig den terugtocht op Harderbergh nemen.
Uitvoering. Ten 7£ ure voormiddags stond de 2e Brigade in
de opgegevene rendez-vous-stelling, en was de positie door den
Brigade-commandant verkend.
Zooals reeds werd opgemerkt, was het front der stelling zeer
sterk. De kleine hoogten bij de Witte Belt leverden een uit-
stekende stelling op, voor 1 batterij en 2 sectiën artillerie.
Front makende naar het westen, bestreken deze vuurmonden
het voorgelegen terrein tusschen den Tol en Arrien, en namen
de uit Ommen oprukkende vijandelijke colonnes en écharpe. Naar
het zuiden front makende, bestreek deze batterij het terrein
noordoostwaarts van Junne , en kon krachtig medewerken,
oin den vijand, die tusschen de Witte- en de Schaap-belt de
Vecht trachtte over te trekken, te beschieten, of hem het
deboucheeren uit Stegeren onmogelijk te maken, zoo hem de
Vecht-overtocht gelukt was.
Tot dekking dezer artillerie werd eene compagnie van het
2e bataljon bestemd , en toen deze later onvoldoende bleek, werd
hieraan, op aanvraag van den artillerie-commandant, nog eene
compagnie van het Ie bataljon toegevoegd.
De stelling die de verdediger intusschen bezet had was de
volgende:
2 compagniën van het 3e bataljon te Stegeren, ter observatie
van de Vecht, met cavalerie-patrouilles op den linker Vecht-
oever;
2 compagniën dekking van de artillerie, bij Kalsem ;
\\
-ocr page 26-
•Zï
1 batterij en 2 sectiën artillerie, bij de Witte Belt;
4 compagniën van het 2e bataljon, in den boschrand, zuid-
waarts van den kunstweg Hardenbergh-Ommen ;
1 sectie artillerie, noordwaarts van den kunstweg bij de
school, gedekt door een aarden wal;
het 4e bataljon in den boschrand noordelijk van den kunstweg;
4 compagniën van het lo bataljon zuidelijk, 3 compagniën
van het 3e bataljon noordelijk aan den kunstweg, 600 pas
achter de eerste linie in reserve.
Omstreeks 9£ ure voormiddags deboucheerde ongeveer 1£ es-
kadron der eigene cavalerie uit de boschpartijen westelijk van
de Hooge Gravenbrug, sloeg de richting naar het zuiden in,
en stelde zich, gedekt door de boschpartijen, dicht bij den
straatweg op. Zij was slaags geweest met de vijandelijke cava-
lerie, en hierdoor teruggeworpen, waarna zij door eene sectie
rijdende artillerie was beschoten. De 2e en 3e veld-batterij open-
den nu onmiddelijk het vuur op \'s vijands artillerie, waarop de
cavalerie van den verdediger nogmaals eene poging deed, om
de vijandelijke terug te drijven. Doch ook deze aanval mislukte,
waarop zij langs den kunstweg in de richting van den Honge-
rigen Wolf terugtrok, en ter hoogte der reserve stelling nam.
Aan een peloton cavalerie was het intusschen gelukt, zich
onbcmerkt tusschen de vijandelijke colonne en hare flankdekking
ta plaatsen, het begeleidde deze colonne eenigen tijd onbemerkt,
en viel daarop eene vijandelijke batterij in de flank aan, welke
tusschen infanterie marcheerde, die door het boschrijke terrein
belet werd, spoedig te hulp te komen. Dientengevolge kon deze
batterij niet meer aan de manoeuvre deelnemen.
Het was nu ongeveer 10 ure voormiddags, toen eene vijandelijke
infanterie-colonne tusschen Arrien en de Hooge Gravenbrug
zichtbaar werd, en onder vuur werd genomen door de artillerie
bij de Witte Belt. Omstreeks 10J ure werd \'s vijands infanterie
isi de boschpartijen, en de terreingolven westelijk van de Hooge
Gravenbrug zichtbaar. Onder het aanhoudende infanterie» en
artillerie-vuur van den verdediger, wierp de vijand, met kleine
afdeelingen gelijktijdig, eene groote menigte troepen in de ter-
reingolven zuidwaarts van den Tol, en teekende zich de aan-
-ocr page 27-
23
val op den linker vleugel van den verdediger steeds duidelijker.
Daar men tot nu toe van de zijde van Kalsem en Stegeren, nog
niets van eene nadering van vijandelijke afdeelingen vernomen
liad, scheen het, dat de vijand den hoofdaanval op het front
wilde beproeven, zoodat de 4 compagniën van het Ie bataljon,
tot bij de school werden aangetrokken.
Toen daarop de vijand uit zijne gedekte stelling, zuidelijk
van den kunstweg bij den Tol, tegen de stelling begon te avan-
ceeren, werden de 4 compagniën van het Ie bataljon in de
vuurlinie gebracht, en openden, met de artillerie, een moordda-
dig vuur op den aanvaller. Deze week daarop terug, waarbij hij
aangegrepen werd door de cavalerie, die bij de school uit het
bosch deboucheerde. \'s Vijands infanterie sloeg echter deze rui-
terij af, die nu in de richting van de school terugging.
De aanvaller ontwikkelde daarop een groot deel zijner strijd-
krachten noordwaarts van den kunstweg. Zoodra hij uit de
boschpartijen, westwaarts van de Hooge Gravenbrug, debou-
cheerde, opende eerst de artillerie, daarna de infanterie het
vuur.
Het 3c bataljon werd daarop vooruitgebracht, en nam met
2 compagniën, noordwaarts van den kunstweg in den bosch-
rand stelling, ter ondersteuning van het 4e bataljon. Daar de
hoofdaanval zich nu over Graveland teekende, de boschrand
zuidwaarts van den kunstweg, door het 2e bataljon voorloopig
sterk genoeg bezet scheen, en de Brigade-commandant berichten
had ontvangen van den marsch eener vijandelijke colonne, in de
richting van Arrien op Junne , was het noodzakelijk eene sterke
reserve beschikbaar te houden, tot het afslaan van een aanval
uit zuidelijke richting. Daarom werd aan het Ie bataljon gelast,
zich zuidwaarts van de school te verzamelen, en daar in reserve
te blijven. Hier stonden alzoo 4 compagniën van het Ie bataljon i
1 compagnie van het 3e bataljon, terwijl de 2 compagniën ar-
tillerie-dekking als het ware in eerste linie stonden, bij een
aanval uit het zuiden. Bij de reserve sloten zich daarop nog
de 2 compagniën aan, die uit Stegeren waren teruggekeerd.
De stoot welke de vijand nu ten tweeden male op het front
der stelling beproefde , brak op het hevige vuur van de sectie
-ocr page 28-
2i
artillerie, en van de 10 compagniën infanterie in den boschrand,
waarna \'svijands infanterie in de boschpartijen terugtrok, en de
manoeuvre hiermede als geëindigd werd beschouwd.
Divisie-manoeuvre van 23 Augustus.
Onderstelling. Vijandelijke troepen zijn in en om Zuidwolde
samengetrokken.
De Divisie zal 23 Augustus de Reest overgaan, over de eenige
bruikbare brug bij paal 7 in den straatweg naar Hoogeveen,
den vijand uit Zuidwolde terugwerpen en vervolgens op Hooge-
veen marcheeren.
Uitvoering. Van de 2e Brigade, die nu alleen bestond uit de
4 bataljons van het 8e regiment infanterie , werden het Ie en 2e
bataljon bij de voorhoede, het 3e en 4e bataljon bij het gros
(aan het hoofd) ingedeeld.
De voorhoede marcheerde ten 8 ure 30 min. van paal 6 af;
het gros volgde ten 8 ure 50 min. van het snijpunt der wegen
bij den Veldhoek.
Toen het hoofd der colonne ten 9 ure 25 min. bij paal 5 ge-
komen was, kreeg zij last halt te houden, daar de voorhoede
op den vijand gestooten was. De rapporten die successievelijk
van de vooruitgeschovene cavalerie waren ingekomen, hadden
de overtuiging geschonken, dat de vijand ter hoogte van Wem-
menhoven, a cheval van den kunstweg stelling had genomen.
Op grond van deze berichten werden door den Divisie-comman-
dant de volgende beschikkingen genomen:
de voorhoede (Ie en 2e bataljon 8e regiment infanterie, 1
batterij rijdende artillerie, 3J escadrons cavalerie, en de com-
pagnie mineurs) marcheert oostelijk van Schottershuizen, naar
den Ekelberg;
het 3e en 4e bataljon vormen, met de 2e veld-batterij de
colonne van het centrum ; deze volgt den kunstweg op Zuidwolde;
een bataljon van het Ie regiment infanterie, en 1 veld-batterij
vormen de linker colonne, en marcheeren over de Bazuin, op
Wemmenhoven ; de rest der Divisie (3 bataljons Ie regiment, en
1 veldbatterij) vormt de reserve, en volgt den kunst weg.
-ocr page 29-
25
De midden colonne (waarvan alleen het een en ander kan
•worden medegedeeld) nam, opgelost in compagnies-colonnes, het
3e bataljon in eerste, het Ie bataljon in tweede linie; de 2e
veld-batterij kwam op den linker vleugel, ter hoogte van de
tweede linie.
Ongeveer bij Schotter, kreeg de éérste linie artillerie-vuur
uit de richting van Wemmenhoven, waarop de 2e batterij 400
pas westwaarts van den kunstweg, ter hoogte van Schotter
in stelling kwam, en het vuur op Wemmenhoven opende.
Het 3e bataljon ontwikkelde nu zijne tirailleurlinie op de
kruin der hoogte, 400 pas zuidelijk van paal 1, en dekte zich
achter de walletjes en heggen, welke de kruin dier hoogte om-
zoomden. Het vuur van den verdediger was op dit punt zeer
hevig, zoodat de voorwaartsche beweging voorloopig gestaakt
werd, en het den Brigade-commandant noodzakelijk voorkwam
met avanceeren te wachten, totdat de aanval van de rechter
colonne zich in de richting van den Ekelberg zou doen gevoe-
len. Na een sleepend vuurgevecht van omstreeks 15 minuten,
opende de rechter colonne het vuur uit de boschjes oostwaarts
van den Ekelberg, en van achter de terreingolven op het Hooge
veld, waardoor het 3e bataljon gelegenheid kreeg, eenig terrein
in noordelijke richting te winnen.
De vijand die zijn linker vleugel op den Ekelberg geplaatst
had, werd door den aanval van de rechter colonne in de flank
bedreigd, en was nu verplicht, troepen uit het front naar den
linker vleugel te detacheeren. Hierdoor werd het vuur tegen
het 3e bataljon merkbaar zwakker, zoodat dit, toen het Ie en
2e bataljon van de rechter colonne \'s vijands positie bestormden,
aan dezen aanval kon deelnemen en zich op, en bij den Ekelberg
kon vastzetten.
Na de verovering dezer stelling eindigde de manoeuvre.
-ocr page 30-
ie
Na deze korte beschrijving der manoeuvres van de Tweede
Brigade , zij het mij nog vergund enkele punten aan te stippen,
waarvan de mcdedeeling wellicht eenig nut kan hebben.
De infanterie heeft, zooals meermalen van zeer bevoegde zijde
werd betuigd, bijna altijd uitstekend gemanoeuvreerd.
Zoodra de bataljons de eerste vijandelijke projectielen hadden
kunnen ontvangen, werden zij in compagnies-colonnes opgelost.
Naarmate deze den vijand naderden, en het infanterie-vuur
uitwerking kreeg, werd de vorm waarin geavanceerd werd
steeds ijler, zoodat binnen den afstand van 400—500 passen,
de soutiens der tirailleurzwermen in min of meer verspreiden
vorm vooruitgingen, en ook de hoofdtroepen in die formatie
dikwijls de tirailleurliniën naderden, om na een krachtig snel-
vuur, als het ware in ééne linie, den storm te beproeven.
Het avanceeren der tirailleurs en soutiens had echter hier
en daar meer gedekt kunnen geschieden, terwijl ook de vuur-
discipline nog niet altijd die volkomenheid had bereikt, welke
zoo hoog noodig is (manoeuvre van 22 Augustus).
Over het algemeen heeft de cavalerie aan den Brigade-com-
mandant, tijdig de meest voldoende inlichtingen weten te ver-
schaffen , en heeft eenige malen, door het stout optreden van
kleinere afdeelingen, verrassende en hoogst belangrijke resul-
taten verkregen (manoeuvre van 21 en 22 Augustus).
Bij de verkenningen had de cavalerie dikwijls eene zeer
moeilijke taak, doordat zij met de geringe macht van gewoonlijk
7 pelotons, dikwerf een terreinstrook van 7 a 8 KM. breedte
te éclaireeren had.
De grootste moeilijkheid hierbij, bestaat in het vooruitgaan
der onderdeelen in onderlinge verbinding, en dit is toch hoogst
noodzakelijk, als men voorkomen wil, dat sommige gedeelten
worden afgesneden, en dat vijandelijke afdeelingen onbemerkt
door de verkennende cavalerie rukken. Enkele malen werd dit
houden van onderlinge verbinding, m. i. wel eens een weinig
nit het oog verloren, en volbrachten eenige der kleinere afdee-
lingen de opgedragene taak, op zich zelve beschouwd uitstekend,
doch meer iilsof zij eene zelfstandige opdracht hadden, dan wel
dat zij in onderling verband handelden.
-ocr page 31-
:11
De bewegingen van de artillerie, werden op het gevechts-
veld met snelheid verricht, en de stellingen over het alge-
meen op de voordeeligste punten ingenomen. De voertuigen
van de batterijen, die plaats moesten vinden bij den kleinen
trein, konden echter niet altijd de batterij waartoe zij be-
lioorden, even gemakkelijk loslaten. Zoo b. v. zag men bij de
manoeuvre van 17 Augustus, de reserve-voertuigen van een
der batterijen, westwaarts van Eisen, nagenoeg in de ge-
vechtslinie.
Over het algemeen kleefden de treinvoertuigen nog te veel
aan de troepen. Niettegenstaande door den Brigade-commandant,
nog voor den aanvang der manoeuvres, bizondere voorschriften
gegeven werden, voor de voertuigen der verschillende treinen,
zag men somwijlen in de colonnes, of te dicht bij het gevechts-
veld, voertuigen van den kleinen trein.
De werkzaamheid der mineurs gedurende de manoeuvres, werd
van verschillende zijden zeer geroemd. Na een zeer vermoeien-
den en moeitevollen arbeid op 20 Augustus, werd op den vol-
genden dag, met defect materieel, binnen 2 uren tijds, een
brug van ruim 18 m. lengte, en van ruim 3 m. breedte, over
de Vecht bij Oevermanshoek geslagen.
Ten einde de troepen niet noodeloos te vermoeien, het voorbij
elkander marcheeren van onderdeden te voorkomen enz. enz.,
werd, zooals dit behoort te geschieden, de tijd nauwkeurig
berekend, waarop zich de afdeelingen op de verzamelplaatsen,
of op de opgegevene punten moesten bevinden. Enkele malen
bevonden zich, lang voor het aangegevene tijdstip, onderdeelen
op die punten. Dit is natuurlijk af te keuren, want hierdoor
ontneemt men aan de troepen noodeloos een deel van de wel-
verdiende rust, en maakt soms de uitvoering van vooraf op-
gemaakte dispositiën (b. v. volgorde van onderdeelen in do
marschcolonnes enz.) onmogelijk, althans dikwijls bezwaarlijk.
Het zal ongetwijfeld iedereen duidelijk zijn, dat de beschre-
vene manoeuvres nog stof tot andere beschouwingen geven.
Zij zijn echter door mij opzettelijk achterwege gelaten, om-
dat eerst uit de officieele rapporten, geheel nauwkeurig de
ware toedracht kan blijken, en het leveren van beschouwingen,
-ocr page 32-
\\\'So ^u)
88
die later misschien zouden moeten gewijzigd worden, niet aan-
bevelenswaardig is.
Ik heb daarom dan ook alleen den indruk weergegeven, die
de manoeuvres op personen bevoegd om te beoordeelen, hebben
gemaakt, en enkel die punten behandeld, welke ik op het ter-
rein zelve heb waargenomen.
1 September 1876.
.<
-ocr page 33-
Nieuwe uitgaven van DE GEBBOEDEBS VAN CLEEF.
DE KOGELBAAN
GETROKKEN VUURWAPENS,
MET EENE
WISKUNDIGE INLEIDING
DOOR
.T. VA.TS DATMC VA.W ISSELT,
Kapitein der Infanterie.
Met 3 platen. Prijs ƒ4,25.
BEKNOPT OVERZICHT
VAN
PROEVEN EN OEFENINGEN,
WELKE IN HET JAAB 1873
bij het wapen der Artillerie hebben
plaats gehad,
GETROKKEN UIT DE DAAROVER INGEDIENDE VERSLAGEN.
Prijs ƒ!,—•
DE DRAAGBARE WAPENEN
PER
\\EDERL A\\DS< II i: LANDMACHT.
VOORNAMELIJK TEN DIENSTE VAN HEN, DIE ZICH TOT HET
OFFICIERS-EXAMEN BIJ DE INFANTERIE EN CAVALERIE
WENSCHEN VOOR TE BEREIDEN,
DOOR
Jhr. C. K. VAN DER WIJCK,
Ie Luitenant bij het "Regiment Grenadiers en Jagers.
Met B platen. Prijs ƒ2,25.
DE NIEUWERE GEVECHTSLEER,
DOOR
W. K. L. VAN HELDEN,
Majoor van den Oeneralen Staf.
Met 1 plaat. Prijs ƒ1,50.
-ocr page 34-
beschouwd met het oog op de verdediging
VAM
NEDERLAND,
GROOTENDEELS VERTAALD OVERGENOMEN EN IIT
VERSCHILLENDE WERKEN BIJEENGEBRACHT DOOR
O. IT. H. Putman Oramer,
Kapitein der Infanterie.
Met 4 platen en 1 kaart.
Prijs ƒ1,50.
Beknopte Verhandeling over
RIVIERVERSPERRINGEN EN TORPEDO\'S,
nooit
P. K. P. J. VAN SLOTEN,
Kapitein der Injanierif.
Prijs ƒ1,20.
VAN III.T
ARTILLERIE-MATERIEEL
KONINKLIJKE NEDERLANDSCHE MARINE.
Met beschrijving.
Prijs per plaat ƒ0,25.
HET IJTZESK,
ZIJNE BEWERKING, EIGENSCHAPPEN EN TOEPASSING.
EEN LEER- EN HANDBOEK VOOR INGENIEURS,
BOTTW- EN WERKTUIGKUNDIGEN,
DOOll
X>. GROTHK,
Hoogleeraar te Delft.
Gebonden in linnen f 2,50.
-ocr page 35-
POPULAIRE NATUURKUNDE.
VRAGEN OMTRENT DR
VOORNAAMSTE MTUIIRVEIISCIIIJMLEN,
BEANTWOORD DOOR
Dr. J. H. VAN DEN BBOEK.
Prijs f 1.80.
EENVOUDIGE HANDLEIDING
TOT DE
PHOTOGEAPÏÏIE OP COLLODIUM;
BEHELZENDE \'
DE NEGATIEVE EN POSITIEVE MANIER, HET DROGE
COLLODIUM, DEN STEREOSKOOP, DE POSITIEVE
PROEVEN OP PAPIER ENZ.,
NAAR HET FRANSCH
*
                                             TAN
D. VAN MONCKHOVEN.
Opgehelderd door 115 houtsiieêfiguren.
Prijs / 2.10.
L. G. Kleffel,
TIET NIEUWSTE
OP HET GEBIED DER
PHOTOGRAPHIE.
Prijs / 0.80.
-ocr page 36-
VERSLAGEN,
RAPPORTEN EN MEMORIEN
OMTRENT
MILITAIRE ONDERWERPEN.
Uitgegeven door het Departement van Oorlog.
Deel I—VIII. Per deel f 3.—
MEDEDEELINGEN
BETREFFENDE
HET ZEEWEZEN.
Uitgegeven dooe de zorg van het Departement van Marine.
Deel I—XVIII. ƒ 48.30.
Elk deel is afzonderlijk verkrijgbaar.
KORT OVERZICHT
VAN DE
STAATSREGELING VAN ONS VADERLAND.
VAN HET JAAR 1428 TOT OP ONZEN TIJD.
DOOR
Dr. R. Ii. BBYNEN,
VIERDE DRUK.
Prijs f 1.25.