-ocr page 1-

iK- \'.. , amp;SIIS£SFf3£:\'?{ \'ê \'•

I ^

EEGISTER \'

ïÊteFi

m r\'

ir; \' :

1) E G E S C H KIF T E N

OP

VAU

Mr. C. H. GOCKINGA

OVEK. HET

REGtT van beklemming

MET DAARBIJ BEHÜORENDE LUSTEN.

(NIET IN DEN HANDEL.)

GEDRUKT HIJ H. I\'. BK S WA Ifl EN ZOOS, te \'s tiravenhage.

-ocr page 2-

L. oei,

•) lt;0 0^

Ld Cs L*/

-ocr page 3-
-ocr page 4-

n\'jquot;\'

/ ij

.• • \'• • •;

—I HM

-ocr page 5-

y M/fr

x^7

EEGISTEE

OP

DE GESOHRIFTÏÏISr

VAN

Mr. C. H. GOCKINGrA

OVER HET

REGT VAN BEKLEMMING

MEÏ DAARBIJ BEHOOKENDE LIJSTEN.

(NIET IN DEN HANDEL.)

-----

GEDRUKT BIJ H. P. DE SWART EN ZOOK, te \'s Gravcnbage.

-ocr page 6-
-ocr page 7-

V00RBER1GT.

Naar het voorbeeld door Tresling en Feith gegeven, heb ik het hiervolgeude Mphabetiscli Register op mijne geschriften over liet regt van beklemming te zamen gesteld.

Tresling gaf in 1805 zijne verhandeling nit zonder Register. In 1819 volgde eene nieuwe uitgave met een voorberigt, en daaraan was een „Bladwijzerquot; toegevoegd, zijnde een tamelijk uitvoerig zakelijk register, benevens eene lijst van Staatsresolutien en Placaten. — Feith verrijkte zijn „Groninger Beklemregtquot;, behalve met chronologische lijsten achter ieder der twee deelen van de daarin vermelde Staatsresolutien en Placaten, met een zeer uitgewerkt „Zaakregisterquot; op de beide deelen te zamen. Achter zijn „Handboekjequot; gaf hij in \'t kort den „Inhoudquot; van de verschillende §§ op.

Wanneer men er prijs op stelt dat bij voorkomende gelegenheden \'t geen men uitgaf worde ingezieu, dan is een wegwijzer noodig. Ik geef daarom, de aangehaalde voorbeelden volgende en ook benuttigende, eerst den korten „Inhoudquot; van den

-ocr page 8-

tekst mijner „Brievenquot;, naar de verschillende afdeelingen gerangschikt, daarna een algemeen „ Alphabetisch Registerquot;, voorts lijsten èn van de „ Staatsresolutien, Placaten, Publi-catienquot; enz. èn van de „Regterlijke uitsprakenquot; in de verschillende geschriften vermeld.

Ten slotte volgt eene lijst van regterlijke uitspraken die in mijne geschriften geene plaats hebben gevonden, hetzij omdat ze van lateren tijd zijn, hetzij omdat ze, voor zooverre ze mij reeds vroeger bekend waren, op het door mij behandelde zoo al eenige dan toch slechts eene verwijderde betrekking hadden. Intusschen heb ik het niet ondienstig geacht op die lijst de plaatsen in mijne geschriften te vermelden, waarmede de bedoelde uitspraken, zij het dan ook wat sommige aangaat slechts van verre, in eenig verband .kunnen geacht worden te staan.

C. H, COCKINGA.

\'s Graveuhage, December 1880.

-ocr page 9-

LIJST DE 11 GESCHRIPTEN.

I. Brieven over het regt vau beklemming, gerigt aan Mr. C. J. van Assen.

Gedrukt in het Zevende Deel der Nederlandsche Jaarboeken voor Regtsgeleerdheid en Wetgeving, 1845, bl. 1—103.

II. Naschrift. Bi. 419—422.

III. Brieven, enz. Nieuwe uitgave.

Amsterdam. Johannes Muller, 1861.

IV. Beschouwingen over eenige punten van beklemregt.

Gedrukt in het Vierde Deel van het Tijdschrift voor Nederlandsch regt, 1872, bl. 161—258 en 291 — 375.

V. Aauteekening (tot laatstgemeld geschrift betrekking hebbende).

Aldaar, Deel V, bl. 97—98.

VI. Vererving van het regt van beklemming. Wederwoord, naar aanleiding van eene repliek van Mr. J. J. Cremebs.

Gedrukt in het Derde Deel der Nieuwe Bijdragen voor Regtsg. en Wetg., 1877, bl. 249—286.

(i)€ nummers bij IV en VI in het Alphabetisch Register en de bijgevoegde lijsten tusschen ( ) geplaatst, zijn die van de bladzijden der overdrukken).

-ocr page 10-
-ocr page 11-

BRIEVEN 1845.

NIEUWE UITGAVE 186 1.

INHOUDSOPGAVE.

i, i in.

BI.

Inleiding.................5

EERSTE BRIEF.

Omschrijving van het standpunt waarop de schrijver zich

plaatst enz................6

Oorsprong der beklemmingen..........H

Oorsprong van het zesjarig geschenk........i3

Opzegbaarheid en onopzegbaarheid........13

Toepasselijkheid van de Landregten bij beklemmingen. . 15

Toepasselijkheid der Staatsresolutien...........16

Geschriften, wetten en wetsontwerpen omtrent het regt van beklemming..............20

TWEEDE BRIEF.

Bepaling van het regt van beklemming.......22

(Voorafgaande opmerkingen)..........22

(Bepaling zelve)..............24

Het regt is ondeelbaar............29

Het geldt alleen voor een bepaald persoon......36

Uitzondering................39

-ocr page 12-

I

BI.

III.

(N. ü.)

DEEDE BRIEF.

§ Wijze van oprigting en verkrijging. Verdeeling ... 40 67

Wijze van oprigting. Overeenkomst bij geschrifte. . . 40 Andere wettige middelen. — Voorbeeld: schenking, uiterstewilsbeschikking .............41

Wijze van verkrijging. Overschrijving van den titel van

aankomst in de daartoe bestemde registers .... 42 Verdeeling. Eenvoudige, losse, opzegbare; vaste, altoos-durende, onopzegbare, verervende ook in de opgaande

en in de zijdlinie.............42

Oorspronkelijk eene verhuring voor eenen bepaalden tijd

van zes jaren, in de nederdalende linie overgaande . 42

§ Regten en verpligtingen van den beklemden meijer . . 43

Van de reeds gezette huizen den eigendom te hebben

door afkoop..............44

Te vervreemden met toestemming dea eigenaars ... 44

Het zesjarig geschenk............45

Zjjn regt te handhaven tegen alle stoornis door posses-

soire regtsmiddelen............45

Regten:

a. Hij bebouwt de landerijen enz........46

b. Hjj heeft de behuizinge enz.........46

c. In gevalle van caduciteit enz.........46

d. Hij ontvangt tevens de waarde der boomen enz. . 46

e. Hij mag het regt van beklemming bezwaren enz. . 46

f. Hij behoeft de huur slechts binnen de provincie aan den eigenaar te betalen..........48

g. Hij mag het regt verkoopen enz........48

h. Den echtgenoot nevens zich doen inboeken enz. . . 49

i. Kinderen te boek brengen laten enz......53

Verpligtingen:

a. Hij moet den eigendom der gebouwen overnemen enz. 54

b. Jaarlijksche huur betalen..........54

c. Hij mag nimmer vermindering vragen.....54

d. Betaalt geschenken enz. ..........54

-ocr page 13-

5

i. BI.

in.

(N.ü.)

e.

Betaalt ter woonplaats des eigenaars, mits enz. .

. 58

92

f-

Betaalt alle lasten...........

58

92

9-

Bestrijdt de onkosten tot beveiliging enz. . . .

58

92

h.

Mag de scheidingen enz. niet veranderen enz.

. 58

92

i.

Mag geene boomen kappen enz.......

. 59

92

k.

Mag geene turf graven enz.........

59

93

1.

Mag de behuizinge niet vergrooten enz. . . .

. 59

93

in.

Mag geene dienstbaarheden op het land leggen .

. 59

93

n.

Hij heeft geen regt van aanwas......

. 60

94

VIERDE BRIEF.

Regten en verpligtingen van den landeigenaar enz. . . 61 Regten :

Hij vordert de huren en geschenken bij den titel bepaald Ci

Hij behoudt de regten van jagt en visscherij .... 61

Hij behoudt de heerlijke regten.........63

Hjj gedoogt slechts éénen meijer op het land enz, . . 65 Hij gedoogt geen gebruiker dan die alle huren enz. heeft

aanbetaald...............65

Hij herneemt het gebruik cas caduciteit......73

Gevallen van caduciteit:

I. De eigenaar wil het zelf gebruiken.....74

II. De eigenaar verkoopt het land.......74

III. Als de meijer geen huur betaalt of onder de magt zijner crediteuren vervalt.........74

IV. Als de meijer schandelijk en oneerlijk leeft of misdaden doet of het land verlaat.......82

V. Als de meijer het land misbruikt enz.....83

VI. Als de meijer kinderloos sterft.......83

VII. Bij overdragt zonder consent; bij gebreke van over-teekening; als de aangehuwde niet te boek is gebragt 84

VIII. Als de meijer weigert enz. enz.......84

Verpligtingen:

Bij het ophouden van het regt van beklemming den meijer voldoen ;

121 121

-ocr page 14-

a. de waarde van de behuizinge enz.

b. de waarde der boomen enz.

1. Het overlijden des meijers.......

2. Het verlaten van het land........

3. Niet oorbaar gebruik van het land.....

4. Wanbetaling van huren en geschenken.....87

5. Vermenging..............

Eegt van naarkoop.............

VIJFDE BEIEF.

Verschil tusschen het regt van beklemming en verwante regten.................

Is het regt van beklemming een zakelijk regt ? . 90-131

I. BI.

in.

(N. U.)

85

122

85

122

85

122

86

123

87

123

87

124

87

124

87

125

88

127

-ocr page 15-

ALPHABETISCH REGISTER.

A.

Aanhuwenije echtgenoot. Al of niet bestaan der verpligting om dien te doen inboeken. I, 49 volg. III, 80 volg., 83 noot. IV, 310 (120), 318 (128), 320 (130), 364 (174), 369 (179).

- Of de inboeking van den aangehuwde aan diens voorkind

jus succedendi kan geven. IV passim. VI, 264 (6) volg., 284 (36).

- Niet deze, maar de meijer, is tot het doen bewerkstelligen

der inboeking gehouden. IV, 168 (8) noot, 366 (176).

- Gevolgen vau uiet-inboeking. Verschillende gevoelens. I,

51 volg., 83, 84. III, 81 volg., 82 noot, 121. IV, 356 (166). Zie verder Inboeking.

- Ware beteekeuis aan die inboeking te hechten. I, 49 volg.

m, 81 volg. IV, 167 (7), 168 (8), 171 (11). 181 (21), 353 (163) volg. VI, 262 (14).

Aankomst (Wijzen van) van het regt van beklemming. I, 40. III, 67 volg.

- Van den overgang niet alleen, ook van de aankomst moet

de titel worden vertoond. IV, 172 (12).

Aanwas. I, 60. III, 94, 95 noot.

Abel Derks kinderen (Proces in zake Raadsheer van Hoorn contra). Ill, 53 noot, 132 noot. IV, 324 (134). 346 (156).

Achterstallige huren en geschenken. — Moeten jure praecipuo worden betaald. I, 65 , 66. III, 103, 104. IV, 322 (132).

-ocr page 16-

8

Achterstallige huren en geschenken. — Geven geen grond tot terugneming van het land als vrij land. I, 81. III, 118.

Aduard (Vonnis ten verzoeke van den Abt van). I, 13. III, 24.

Afkoop (Verhuring met) in het Oldambt. I, 44. III, 73.

---in Friesland. III, 53 noot.

Afscheiding van landen (Eisch tot). — Actio finium regundorum. III, 43 noot.

- van een deel der beklemming bij executie. — Actie tot

distractie. I, 39 volg., 34. III, 54 volg., 59.

Altijd (Voor). — Altoosduhend. Beteekenis daarvan. IV, 188 (28) volg., 206 (46) volg., 212 (52), 214 (54), 215 (55), 216 (56), 218 (58), 220 (60), 240 (80) noot, 243 (83) noot. VI, 279 (31), 280 (32).

Altijd (of Altoos-) durende beklemming. Zie Beklemming {Fade).

Analogische toepassing. I, 57. III, 91.

Andel (Mr. H. M. van). Zijn geschrift over de onteigening ten algemeenen nutte. III, 68 noot.

Assen (Mr. C. J. van). Ziju aandeel aar de „ Brieven over het regt van beklemmingquot;. I en III passim. IV, 253 (93).

--Zijne Schets. I, 5, 6. Ill, 1, 2, 3.

--Zijn gevoelen over het al of niet zakelijke van het regt.

I, 24. III, 43.

Asser (Mr. C.). Diens aanteekening op art. 594 B. W. IV, 230 (70) noot.

B.

Bedongen voorwaarden. I, 26 volg. III, 49 volg. IV, 253 (93) volg.

Behuizinge op landen in beklemming gebruikt wordende. I, 12, 43, 45, 47, 54, 59. III, 22, 72, 75, 77, 87, 93.

Beklembrief. Beteekenis en inrigting. I, 19, 55. III, 33, 81 noot, 89. IV, 306 (116), 307 (117).

--Geene geschenken verschuldigd buiten die bij den beklembrief bepaald. I, 55, 56. III, 89, 90.

---(Ontstentenis van). III, 15 noot, 62 noot.

--(Gevallen niet opgenomen in den). I, 36, 55, 57. III,

61, 89, 91. Zie ook Onvoorziene gevallen.

-ocr page 17-

9

Bf.klembrief. Regelen voor de uitlegging te volgen. IV, 361 (171) noot.

--Ontwerp van Mr. H. O. Feith. I, 8, 9, 26, 42 , 43,

52. III, 5, 18, 49, 69, 71, 86.

--; Gewijzigd ontwerp. III, 5 noot, 103 noot. IV, 174(14).

--—---Schijnt in strijd te zijn met de nieuwe leer van

Feith in het „Handboekjequot; op het punt van vererving. IV, 174 (14), 175 (15).

Beklemde heemhuren. Zie Heemhuren en Geschenken.

Beklemming. Oorsprong. I, 11, 17, 26. Ill, 20, 23 noot, 31, 48.

-----Voor de beoordeeling van de onderlinge regten

van eigenaar en meijer thans minder afdoende. IV, 331 (141).

-----(Contract van). Oorspronkelijk eenvoudig huurcontract.

I, 11, 14, 16, 26, 41, 54, 63, 80, 98, 101, 102. III, 21 en noot, 25, 30, 48, 67, 88, 97, 11 7, 142, 145, 146. IV, 169 (9). VI, 258 (10).

----- (Contract van). Als contractus sul generis te beschouwen.

I, 101. III, 145. IV, 336 (146), 337 (147).

■--(Eenvoudige, losse). I, 7, 10, 42. III, 4, 19, 70. IV,

242 (82) noot, 247 (87) noot.

---Neiging tot meerdere vastheid. I, 17, 18, 42. III, 31,

32, 71. IV, 248 (88), 309 (119).

--(Vaste en altoosdurende). I, 7, 8, 42, 43. III, 4, 6, 70 volg.

--(Regt van vaste en altoosdurende). Bepaling. I, 22 volg.,

25. III, 39 volg., 47.

--Tegenwoordige wijze van oprigting. I, 19. III, 33.

--Al of niet zakelijk regt. I, 24, 90, 97, 102. III, 42

volg. en noot, 131, 135 volg., 146. IV, 212 (52) noot, 224 (64) noot, 226 (66) volg., 241 (81) volg. noot. Zie ook Successie CH\'et op het regt van).

----(Regt van) in tegenstelling van eigendom. III, 50 noot.

----Onderscheid met verhuur van landerijen. I, 88. Ill, 128.

— -----------met opstal. I, 88. III, 128. IV, 245 (85) noot.

----met erfpacht. I, 88. III, 128. IV, 245 (85) noot.

---— ----------- met verhuring met afkoop en taxatie. I, 88.

III, 128. IV, 245 (85) noot.

-ocr page 18-

10

Beklemming. Oudtijds roerend. III, 67 en 68 noot.

--------- Thans naar de wet onroerend. I, 41, 43, 60, 101.

III, 67, 69, 94, 145. IV, 169 (9), 242 (82) noot.

---- Of de eigendommen van in beklemming gegeven landerijen

naar de wet op liet regt van successie onroerend zijn. III, 71 noot.

----Overschrijving van den titel van aankomst. I, 42. III, 69.

---- Contract, regt, zaak in commercio. I, 54, 70, 101. III,

88, 108 , 145. IV, 249 (89) noot.

---(Contract van) moet schriftelijk worden aangegaan. I, 40.

III, 67.

---- (liegt van). Op den meijer rust de last van bewijs voor

het bestaan daarvan. III, 41 noot, 63 noot.

----- (Beginselen van het beklemregt liggen buiten het contract

van). I, 52, 53, 57, 73. III, 86, 91, 110. IV, 177 (17), 372 (182), 375 (185).

------ (Contract van). De van het huurcontract afwijkende regten

moeten bepaaldelijk toegekend zijn. I, 60, 63. Ill, 94, 97.

-----(Deelgenootschap aan). Beteekenis. I, 50, 51. III, 82,

83. IV, 353 (163). Zie ook Huwelijkscontract.

--(Regt van). Niet inboeking van den aangehuwde heeft

geen invloed op de erfopvolging van de kinderen van den meijer die het tweede huwelijk aangaat. IV, 362 (172).

-- (Begt van). Geschriften, wetten en wetsontwerpen. I,

20—22. III, 34—40 en noot. IV, 249 (89).

Beklempenningen. I, 12, 17, 19, 82. III, 22 en noot, 31, 33, 53 noot, 119. IV, 217 (57), 218 (58), 219 (59).

Beklemuegt of Eegt van beklemming. III, 126 noot. IV, 326 (136), 347 (157), 366 (176).

---- Onzekerheid in zake van beklemregt nog bestaande. I, 7,

8, 15. III, 5, 6, 26. IV, 252 (92). VI, 252 (4), 264 (16).

Belastingen ten laste van den meijer. I, 11 volg., 58, 64. III, 21 volg., 92, 99, 100 volg. noot.

------Evenzoo bij de landen in de Stads-Veenkolonien. III,

132 noot.

Bepaald persoon (Regt van beklemming geldt alleen voor een). I, 36, 38. III, 61, 64.

-ocr page 19-

11

Bepalingen (Eigen) in zake van beklemregt. I, 8, 9, 1G, 35 volg., 37, 74, 80. III, 6, 17, 30, 48 volg., 61, 111, 117. IV, 353 (93) volg. VI, 385 (37).

Betaling vau huur en geschenken. Waar te doen. I, 48, 58. III, 79, 93.

Bezit. I, 34. III, 46. IV, 339 (69) volg. noot. Zie ook Fosaes-

soire actie.

Bloote eigendom. Zie Eigendom.

Boekstaan (Te). Zie Inboeking.

Boekstelling (Te) geeft geen eigenlijk jus succedendi. I, 85. III,

133. IV, 353 (162) volg. VI, 354 (6) volg.

Boomen. I, 46, 59, 85. III, 77, 93, 123.

r

Brief (Zegel en). Zie Zegel.

Beieven aan Mr. C. J. van Assen. Standpunt daarbij aangenomen. I, 5, 6, 7. Ill, 1, 3, 3. IV, 351 (91) volg.

C.

Cadüciteit. I, 46, 68, 73, 76, 85. 111, 76, 105, 110, 113, 122. IV, 166 (6), 197 (37) noot, 199 (39) noot. VI, 360 (12). Cassatie. Of cassatie wegens schending of verkeerde toepassing van een oud vaderlandsch onbeschreven regt kan worden ingeroepen. III, 11 noot.

---Met name van gewoonte in zake van beklemregt. Arresten

van den Hoogen Raad te dier zake. III, 13 en 14 noot.

--wegens schending of verkeerde toepassing van het regt.

Ontwerp 1860. III, 18 noot.

Cloosterlanden. Zie Kloosterlanden.

Codificatie. Gevoelen van Mr. T. Sijpkens. III, 4 noot.

-----Mr. J. L. A. Luyben. III, 4 noot.

Mr. J. J. Cremkrs. IV, 337 (147). Collateralen. Zie Erfopvolging in de zijdlijn.

Collectieve teboekstelling. Zie Kinderen.

Collisie van regten tusschen meerderen die zich tot opvolging

geregtigd achten. IV, 164 (4) volg.

Colonien (Stads-Veen-). Zie Koloniën.

-ocr page 20-

13

Cülonus. IV, 234 (T*!) noot.

Gonfusio. IV, 197 (37) volg. noot.

Consent (Vereischte van) van den eigenaar tot overdragt oudtijds en nu. I, 12, 44, 47, 48, 67, 68, 71 volg., 84. III, 22, 73, 78, 79, 105, 106, 109 volg., 121. IV, 250 (90).

Consolidatio. I, 87. III, 124 en noot.

Corpuslanden. T, 11. III, 21 en noot.

Cremers (Mr. J. J.). Zijne geschriften over beklemregt. VI, 250 (2).

--Zijn gevoelen over den aard van het regt van beklemming.

IV. 187 (27), 241 (81), 336 (146), 347 (157).

- Zijne leer omtrent de vererving van het regt van beklemming en weerlegging daarvan. IV, 161 (1) volg. en nader 350 (160)—375 (185), inzonderheid 359 (169) volg. VJ, 254 (6) volg. en verder passim.

--Zijn gevoelen over het betrekkelijk gewigt der immobi-

lisatie van het regt van beklemming. IV, 241 (81) noot, 335 (145).

--Zijn gevoelen over den aard van de betaling der grondlasten door den meijer. III, 102 noot.

-— Zijn gevoelen over het gezag der Staatsresolutien in zake

van beklemregt. IV, 184 (24), 185 (25), 226 (66), 326 (136)— 350 (160), inzonderheid 328 (138) volg., 332 (142) volg., 337 (147) volg., 348 (158) volg. VI, 264 (16) volg.

-- Zijn gevoelen over het gezag der verzameling van Staatsresolutien van Mr. H. O. Feith. IV, 342 (152) volg.

--Zijne weerlegging van het gevoelen van Mr. S. M.

S. Modderman over hypotheek op beklemmingen. IV, 197 noot. (37).

--Zijn geschrift over jagtregt. III, 98 noot.

Cuperus. Diens verhandeling over de natuur van het bezit. IV, 230 (70) noot.

D.

Deelgenootschap aan het regt van beklemming. Beteekenis. I, 50, 51. Ill, 82, 83. IV, 353 (163), 363 (173). VI, 257 (9), 259 (11), 261 (13).

-ocr page 21-

13

Deelgenootschap aan het regl van beklemmintr. Gevoelen van Mr. T. Haakma Trksling. IV, 363 (173), 370 (180).

---Gevoelen van Mr. A. P. Driessen. IV, 364 (174).

--Gevoelen van Mr. H. O. Feith. I, 51. III,

83, 84. IV, 365 (175).

---- Diens veranderd gevoelen. IV, 366 (176) volg.

VI, 263 (15).

--- Gevoelen van Mr. H. Nienhüis. IV, 364 (174).

Denemarken (Landbezit in). Erfelijke meijers. III, 133 noot. Dienstbaarheden. Zie Servituten.

Diephuis (Mr. G.). Zijn gevoelen over art. 1654 B. W. III, 6 noot.

-•-- Zijn gevoelen over het al of niet zakelijke van het regt

van beklemming en over des meijers bevoegdheid om eene bezit-regtelijke vordering in te stellen. III, 42 noot.

■- Zijn gevoelen over gewoonte als regtsbron. Ill, 6 noot.

Distractie (Actie tot). Zie Afscheiding (Eisch tot).

Doctorum testimonium. Zie Schrijvers.

Dominium directum et utile. IV, 223 (63) en 223 (63) volg.

noot. Zie verder Gebruikseigendom.

Drenthe (Beklemmingen in). I, 28. III, 39 noot, 51, 52 en noot. Driessen (Mr. A. P.). Zijn geschrift over het regt van beklemming. I, 21. III, 35.

--Zijne leer over het regt van beklemming. I, 13, 14, 16.

III, 24, 25, 29. IV, 181 (21), 302 (112) volg.

Duisterheid der wet. Zie Wetgeving (Alg. Bep. van) art. 13. Duitschb meijerregten ; — punten van overeenkomst met het regt van beklemming. III, 132 volg. noot.

-•--Gevoelen van Prof. Heeken over den oorsprong dier

regten. III, 133 noot.

Dijkema (H.). Zijne aanteekeningen op eene reis in Duitschland

enz. III, 132 noot.

Dijkregt. I, 63. III, 98.

E.

Echtgenoot (Langstlevende) erft als zoodanig niet het regt van beklemming. I, 86. III, 123.

-ocr page 22-

14

EEUwroDUiiEND. Zie Altoosdurend.

Eeuwige verhuring in het Stadsboek van Groningen. IV, 212 (52) noot.

Eigen bepalingen. Zie Bepalingen.

Eigenaar. Beteekenis in zake van beklemregt. VI, 277 (29).

----(Regten van den). I, 61 volg. III, 96 volg.

--(Verpligtingen van den). I, 85 volg. III, 122 volg.

Eigendom. Beteekenis in zake van beklemregt. III, 50 noot.

----(Half). I, 90, 99. III, 134, 144. IV, 243 (88) noot.

--(Bloot). IV, 212 (52) noot, 221 (61), 224 (64) volg. noot.

--(Gebrekkelijke). IV, 224 (64) noot.

--(Volkomen en onvolkomen). Ibid.

--(Nuttelijke). Ibid.

----(Regt van gereserveerden). III, 48 noot.

Eigenerfden. Voormalig kiesregt. I, 64. III, 100 en noot.

Emphyteusis. I, 100, 101. Ill, 144, 145. IV, 223 (63) noot.

Engelkens (H. J.). Thesis over regt van bouwen aan den meijer zullende toekomen. Ill, 73 noot.

Erfdienstbaabheden. Zie Servituten.

Erfgenaamschap. Ora te boek te worden gesteld, moet blijken èn van erfgenaamschap naar het burgerlijk regt èn van het regt om naar beklemregt te boek te worden gebragt. I, 51. III, 83. IV, 163 (8), 164 (4) noot, 165 (5) noot, 166 (6), 167 (7) noot, 179 (19). VI, 264 (16).

- ex contractu. Stelsel van schrijvers die dat aannemen.

IV, 181 (21).

Erfopvolging in beklemregt. I, 54, 86. III, 88, 133. IV, 163 (3) en volg. VI passim.

--Nederdalende lijn. I, 84. III, 121. IV, 362 (172).

- Zijdlijn. I, 54, 86. III, 88, 128. IV, 161 (1) volg.,

178 (18), 354 (164).

--Opgaande lijn. I, 54. Ill, 88.

--Zijdlijn èn opgaande lijn. De opvolging moet wel uitdrukkelijk zijn overeengekomen. I, 84. 111, 121.

- Zijdlijn. Wie door erven in de zijdlijn zijn te verstaan.

I. 86. Ill, 133.

----- Inboeking door den eigenaar kan geen erfregt geven of

-ocr page 23-

ontnemen. IV, 163 (2), 163 (3), 352 (163), 354 (164). Vgl. 180 (20), 181 (21).

Erfopvolging (Geene) van den langstlevenden echtgenoot of verval aan den Staat. I, 86. III, 133.

Erfpacht. Overeenkomst en onderscheid met beklemming. I, 43, 88. III, 71, 128, 130 noot. IV, 200 (40) volg., 223 (63) volg., 235 (75) volg.

---Gevoelen van Mr. T. Haakma Tresling. IV, 336 (76).

-----Mr. H. O. Feith. IV, 337 (77) volg.

-----Mr. G. A. G. van Maanen. IV, 334 (64) noot.

-----Mr. C. W. Opzoomer. IV, 348 (88) noot.

----Memorie van regte van Mr. H. O. Feith c. s. van den

jare 1831. IV, 337 (77).

--Verschil van meeningen over de toepasselijkheid der wetten

van Januarij en December 1834 betreffende het regt van erfpacht. IV, 338 (78) volg.

---(Ook bij) vonden vroeger geschenken plaats. I, 37. Ill, 64.

P.

Faüre (Mr. E. van Boneval). Diens gevoelen over punten van beklemregt. III, 42 noot. IV, 163 (3) noot.

Feith (Mr. H. O.). Zijne geschriften over het regt van beklemming. I, 21 volg. III. 35 volg. en noot.

--Zijne gemeenschappelijke memorie van regte van 1813

met Mr. T. Haakma Teesling. I, 20. III, 35. IV, 333 (63).

--Zijne leer over den aard van het regt van beklemming.

1, 11 volg., 16, 30. III, 30 volg., 30, 117. IV, 184 (24), 304 (114) volg.

--Zijn vroeger en later gevoelen over de beteekenis en het

gevolg van inboeking van een aangehuwde. I, 51. 111, 83, 84. IV, 367 (177). VI, 263 (15).

---Zijn gevoelen over de bevoegdheid van den meijer

om bezitregtelijke actiën in te stellen. III, 45 noot. IV, 326 (66) volg.

--Gezag aan diens verzameling van Staatsresolutien toe te

kennen. IV, 342 (152) volg.

-ocr page 24-

Ifi

Feith (Mr. 11. O.). Zijn geschrift „De stern eens Staatsburgers.quot;

III, 101 noot.

Friesland (Beklemming in). III, 52 eu 53 nout. Zie ook Beklem-

penningen en Propinen.

----(Afkoop in). III, 52 en 53 noot.

G.

Gebouwen. Verpligting van den meijer om die over te nemen. I,

54. Ill, 87. Zie ook Behuizinge.

Gebruiken (Plaatselijke). I, 9, 27, 74. III, 6 en noot, 49, 111.

IV, 253 (93) volg., 292 (102) volg.

Gebuuikseigendom. 1, 91, 92. III, 134, 135, 144. IV, 190

(30), 209 (49), 216 (56), 220 (60) volg., 223 (63) en noot. Zie ook Eigendom {Half).

Geeutsema (Mr. J. H.). Zijn geschrift over punten van beklemregt. Ill, 84 noot. IV, 179 (19) volg., 361 (171).

—\'---Zijne beschouwing van het beklemregt als een geheel

eigen regt. IV, 180 (20).

Gemeene eegt. Verband van het beklemregt daarmede. I, 51, 57.

III, 83, 90, 91. IV, 163 (3), 172 (12), 179 (19), 183 (23), 351 (161), 354(164), 375(185). VI, 26 1 (13), 264(16), 278(30).

Gekegtigd maken tot de opvolging. I, 51, 83. III, 83, 122.

IV, 166 (6) volg.

Gereserveerd regt van eigendom. Ill, 43 noot. IV, 243 (83) noot. Geschenk (Ordinaris) van overdragt. Beteekeuis. I, 39. III, 66. Geschenken. Bij vererving op kinderen of kindskinderen. I, 54. 111, 88.

- Bij verkoop of andere overdragt. 1, 54, 56. III, 88, 90.

----Bij trouwen. I, 54. III, 88.

---bij trouwen (Of er) naar beklemregt al of niet verpligting

tot inboeking van den aangehuwde bestaat. I, 49. III, 80. IV, 16 7 (7) noot. Vgl. Aanhuwende echtgenoot.

__Bij vererving of anderen overgang op een man of vrouw

die gehuwd is en niet aireede bij den titel genoemd. I, 54. III, 81 noot, 88.

-ocr page 25-

17

Geschenken. Bij overdragt door ouders op gehuwde kinderen. III, 81 noot.

--Onvoorziene gevallen. I, 9, 36, 37, 55 volg. III, 14,

61, 89 volg.

--- (Geene) verschuldigd buiten de bepaalde bij den beklem-

brief. I, 55, 56. III, 89, 90.

---- {6-jarige). I, 13, 23, 27, 45. III, 24, 40, 41, 49, 74 en noot.

------ verschuldigd bij beklemde heemhuren. III, 130 noot.

----vonden vroeger ook bij erfpacht plaats. I, 37. UI, 64.

Geschriften , wetten en wetsontwerpen over het regt van beklemming. I, 20—22. III, 34—37 en 37—40 noot.

Getuigen. Gezag daaraan toe te kennen voor het bewijs van het

bestaan van gewoonte. IV, 298 (108).

Gewoonte. Bewijs voor het bestaan daarvan gevorderd. III, 6 volg. noot. IV, 293 (103) volg., 294 (104) noot, 332 (142), 349 (159).

- (Of) regt geeft zoowel naast als tegen de wet. III, 18 noot.

--(Onbeschreven). I, 27. UI, 49, 50.

--- Ook de gewoonte bij den nabuur bestaande kan tot het

aannemen van een gewoonteregt leiden. IV, 296 (106) en noot. Gewoonteeegt. I, 27. III, 49, 50. IV, 292 (102) volg.

---Toepassing daarvan op de betrekking tusschen particuliere

eigenaren en meijers bestaande. I, 27. III, 49. IV, 292 (102) volg., 305 (115), 338 (148).

--Verschil met wet. Ill, 8 noot.

■--- Verschil met daadzaak. Ibid.

--- Overeenkomst, wat de toepassing aangaat, met vreemde

wet. Ibid.

----Of bewijsmiddelen moeten worden vermeld. III, 9 noot.

-- Oordeel hierover van den Hoogen Raad. III, 9 noot.

--Of in allen gevalle de omstandigheden waaruit van het

beslaan van de gewoonte blijkt, moeten worden opgegeven.

III, 10 en li noot.

--- kan bestaan voor eene bijzondere klasse van personen.

IV, 293 (103) en noot.

-:- Ook beslissingen der Staten, waar het eigen belangen der

Provincie gold, kunnen costumier regt gronden. VI, 273 (25).

-ocr page 26-

18

Getvoonteregt gegrond op het opvolgen van wetten of gewoonten van een naburig gebied. III, 16 en 17 noot. IV, 295 (105), 296 (106), 298 (108), 299 (109).

--(Het bestaan van een) sluit de toepasselijkheid van subsidiair regt uit. III, 13 noot.

Gewijsden (Gezag toe te kennen aan eene reeks van). IV, 297 (107). Gratama, de vader (Mr. S.). Diens gevoelen over den aard van

het regt van beklemming. I, 90. III, 134.

--- Diens bepaling. I, 24. III, 42.

Gratama , de zoon (Mr. S.). Diens geschrift over het regt van

beklemming in Drenthe. III, 39 noot, 52 noot.

Gratama (Mr. B. J.). Diens gevoelen over de beteekenis van

„Inboeking.quot; VI, 278 (30).

Groen van Puinsterek (Mr. G.). Diens gevoelen over den oorsprong der beklemming. III, 23 noot.

Grondlasten. Zie Beladingen.

Grondpacht. III, 44 noot.

Grondrente. Ibid.

Groningen. Stadsconstitutie „van verhuyringe.quot; Ill, 28 noot.

H.

Haarlem. Bijzondere soort van huur daar in gebruik geweest.

III, 130 noot.

Hall (Mr. F. A. van). Diens verhandeling over bezit en bezitregt.

IV, 230 (70) noot.

Halsema (Mr. D, F. J. van). Zijne verhandeling over den Staat

en regeringsform der Ommelanden. I, 63. III, 98, 99. Hedendaagsch regt (Verband tusschen oud en). I, 56, 68, 70,

83. III, 90, 105, 107, 120.

Heemhüren. III, 130 noot.

Heemsteden. Hl, 39 noot, 130 noot.

Heerlijke regten. T, 62, 64. III, 96, 99.

Hoëvell (Dr. W. R. Baron van). Zijn geschrift over het landbezit

cp Java. Ill, 133 noot.

Hoofdmannenkamer. (Beschouwingen omtrent eenige vonnissen van de). IV, 309 (119)—324 (134).

-ocr page 27-

19

Hoofdmannenkamer (Opgave van vonnissen van de) door Mr. J. J. Cremers vermeld, doch die in de verzameling van Mr. H. O. Peith niet voorkomen. IV, 346 (156) noot.

Houten (Mr. B. A. van). Zijne verhandeling over het ragt van beklemming. I, 22. III, 36.

- (Mr. S. van). Zijn gevoelen over punten van beklem-

regt. IV, 188 (28) volg., 240 (80) volg.

Huber (Mr. U.). Zijn gevoelen over het regt van beklemming.

Hl, 76 noot, 128 noot.

Huis. Oorsprong van het regt van beklemming daarin gezocht. I, 12, 16, 54. III, 22, 30, 87. IV, 240 (80) noot, 309 (119).

- Bouwen op beklemd land; toestemming al of niet ver-

eischt. I, 44, 59. UI, 72 en noot, 93.

-■- (Wanneer) staat op een afbraak. III, 73 noot, 76 noot.

-■- Wordt bij opzage van den meijer betaald als hout en

steen overhoop liggende. I, 12, 46, 75, 76, 85, 90. III, 23, 76 en noot, 112, 113, 122, 130. IV, 322 (132), 323 (133). Huisregten. Ill, 130 noot.

Huur. Beklemming is huur. I, 16. II, 422. III, 30. IV, 187 (27), 241 (81) volg.

- verwisseld met koop. 1, 98, 100. III, 142, 144. IV,

217 (57), 247 (87) volg. noot.

•-- als „jaarlijksche uitkeering.quot; I, 54, 91. 111, 87, 88, 135.

--Te betalen alleen binnen de provincie. 1, 48. III, 79.

Huurbokkje. Ill, 15 noot. IV, 351 (161), 352 (162). Huurcherter (Overdragt van) in de Stads-Veenkolonien. 111,131 noot. Huurder. Gevoelen der schrijvers over het al of niet toekennen

van de bezitactie aan den huurder. IV, 284 (74) noot. Huurregt (Eeuwigdurend, Erfelijk). IV, 237 (77). Vgl. Eeuwige verhuring.

Huwklijkscontract van den meijer. III, 85 noot. IV, 165 (5).

--- Gevoelen van Mr. H. O. Peith dienaangaande.

IV, 366 (176) volg.

-----Gevoelen van den schrijver. IV, 368 (1 78).

Huwklijks voorwaard en onder het oude regt. Bijzonder karakter daaraan toe te kennen. IV, 176 (16) noot.

-ocr page 28-

20

Hulken. Zie Trouwen.

Hypotheek op beklemming. I, 46 volg., 67, 74, 98, 101. III, 77 volg., 78 noot, 105, 111, 143, 145. IV, 197 (37) volg. en noot.

- op roerend goed. IV, 243 (83) noot.

Hïpotheekeegisters. Zie Inachrijcing.

I.

Ikmobilisatie van het regt van beklemming. IV, 241 (81) noot.

Inboeking. I, 33, 36 volg., 45, 49 volg., 69, 71, 72, 77, 84. UI, 15 noot, 58, 61 volg., 63 noot, 74, 80, 88, 103, 106 volg., 114, 121. IV, 350 (160) volg. VI, 262 (14).

----Beteekenis van de inboeking van den of de aangehuwde. I, 50, 51. UI, 15 noot, 82, 83. IV, 167 (7) en noot, 353 (163), 361 (171) volg. VI, 255 (7), 257 (9), 259 (1 1), 261 (13) volg., 269 (21), 272 (24), 277 (29), 278 (30), 279 (31). Zie ook Aanhuwende echtgenoot.

- van een aangehuwde. De meijer, niet de aanhuwende, is

tot het doen bewerkstelligen daarvan gehouden. IV, 168 (8) noot, 366 (J 76).

- kan geen erfregt geven of ontnemen. IV, 162 (2), 163

(3), 164 (4), 173 (13), 352 (162) volg. VI, 254 (6) volg.

■--(Gevolgen van niet) van den aanhuwende. Beteekenis der

woorden; „so hij off sij hebbenquot; in de Staatsresolutie van 19 Dec. 1656. IV, 369 (179) volg. Aanhuwende echtgenoot.

--Stelsel van Mr. T. Haakma Tresling omtrent de inboeking

van den of de aangehuwde. Zie Tresling (Mr. T. Haakma).

--— Stelsel van Mr. H. O. Pkith. Zie Feith.

--Stelsel van Mr. J. J. Cremers. IV, 171 (II) en verder

passim. VI, 262 (14), 272 (24), 277 (29), 284 (36).

--Stelsel van den schrijver. IV, 168 en verder passim. VI,

262, 278, 284.

--Of er naar beklemregt al of niet verpligting tot inboeking van den aangehuwde bestaat. IV, 167 (7) noot.

--Om die te kunnen vorderen moet blijken èn van een

erfgenaamschap naar burgerlijk regt èn van het regt om naar beklemregt te boek te worden gebragt. IV, 163 (3).

-ocr page 29-

21

Inboeking. Waarom ze wordt vereischt. IV, 173 (13).

--Bloot handschrift daarvoor voldoende. IV, 236 (76).

- bij den overgang van huur in de Stads-Veenkolonien.

III, 131 noot.

Inhueing (Nieuwe). Als de meijer die weigerde; hoe te verstaan.

IV, 310 (120), 316 (126) en noot.

Inschrijving (Of) van het regt van eigendom in de hypotheek-

registers wordt gevorderd. I, 67, 70. III, 104, 107-Instructie voor den Rentmeester. Zie Rentmeester.

J.

Jaabmalen, I, 14, 78, 79, 95. Ill, 25, 27 noot, 41 noot,

73 noot, 115, 116, 139.

Jagtregt. I, 61. III, 96.

--Discussiën over het regt van beklemming bij gelegenheid

van de behandeling der jagtwet in 1852. III, 98 noot.

Java (Landbezit op). Vermeende overeenkomst met beklemregt. III, 183 noot.

Jus emph yteuticum. Zie Emphyteusis.

K.

Kadastrale registers. III, 102 noot.

Kappeyne van de Coppello (Mr. J.). Diens gevoelen over zakelijk regt. III, 42 noot.

- Diens gevoelen over erfpacht. IV, 200 (40) volg.

Kenbron voor wat de „eigen bepalingenquot; en de „plaatselijke gewoontenquot; in beklemregt zijn. IV, 186 (26) volg.

Kinderen. Collectieve teboekbrenging. Conjunctim te boek. 1,81,

39, 53, 54. III, 56, 66, 86, 87.

Kloosters, Kloosterlanden. I, 11, 17. III, 20, 21, 24 noot, 31. Koloniën (Stads-Veen-). Aard van het regt der stad Groningen op den grond. III, 130 volg. noot. IV, 236 (76), 248 (88) noot. Zie ook Belastingen, Inboéking.

Koning (Mr. J. S. G.). Diens mededeeling over het regt van beklemming in Westerwolde. Ill, 28 en 29 noot.

-ocr page 30-

22

Koop en vekkoop. Geschenken daarvoor verschuldigd. I, 54. III, 88. Koop verwisseld met huur. I, 98, 100. III, 142, 144. IV,

217 (57), 247 (87) volg. noot.

Koopschat eener beklemming. I, 71, 72. III, 109, 110. Kwelder. Zie Aanwas.

Kwijtschelding van huur mag om geene reden gevraagd worden. I, 54. III, 88.

L.

Laman (Mr. P.). Diens werk over de Groninger regtskennis en leer over het regt van beklemming. I, 30, 24, 87, 90, 99, 101. III, 34, 41, 127, 134, 144, 145. IV, 168 (8) noot, 243 (83) noot, 300 (110), 320 (130).

Landeigenaar. Zie Eigenaar.

Landgebruik (Verlaten van het) geeft grond tot terugneming. I, 83. III, 120.

Landontginning en landverbetering (Wet op den vrijdom van lasten

ter zake van). III, 70 noot.

Landregt (Ommelander). I, 78, 79. UI, 28 noot, 115.

--(Oldambster). I, 79. III, 28 noot, 115, 116.

- (Selwelder). I, 79. III, 28 noot, 116.

--van Wedde en Westerwolde. Ibid.

---vau het Overquartier van Koermond, als gewoonteregt

geldende te Nijmegen. III, 16 en 17 noot.

Landregten. Gezag daaraan toegekend in zake van beklemregt. I, 15, 79, 80. III, 28, 116, 117. IV, 183 (23), 186 (26), 300 (110) volg., 305 (115) volg., 315 (125).

Lkdigstervkn. Zie Vrijsterven.

Leerstelsels over het regt van beklemming. I, 11 volg. III, 20 volg.

Liepsting (Mr. F. B. Coninck). Diens werk over het bezitregt.

IV, 231 (71) noot, 234 (74) noot.

Luyben (Mr. J. L. A.). Diens gevoelen over de codificatie van het regt van beklemming. III, 4 noot.

-ocr page 31-

33

M.

Maatschappij van landeigenaren en vastbeklemde meijers. III, 38 noot.

Mandaat. Zie Inhuring.

Martini (Mr. G. J. de). Diens aanteekening op art. 585 B. W. IV, 230 (70) noot.

Mede-eigendom. Zie Deelgenootschap.

Meeuwen (L. A. J. van). Acad. Proefschr. over de artt. 562—564 B. W. Diens gevoelen over het al of niet bestaan van een noodzakelijk verband tusschen het onroerende van een regt en het zakelijke. IV, 244 (84) noot.

Meijeb (Regten van den). I, 46 volg. III, 75 volg.

—---(Verpligtingen van den). I, 54 volg. III, 87 volg.

---- Hij kan zijne beklemming vervreemden. Zie Vervreemding.

--- Al of niet vereischte van consent daartoe van den eigenaar.

Zie Consent.

--Slechts één persoon kan als meijer te boek staan. I, 38,

39, 65. III, 64, 65, 102.

--- Uitzonderingen. Ibid.

---(De), niet de aanhuwende, is tot het doen bewerkstelligen der inboeking van dezen gehouden. IV, 366 (176).

Meijerregt (Duitsch). Zie Buitsche meijerregien.

Modderman (Mr. S. M. S.). Zijn gevoelen over het te niet gaan van hypotheek bij vereeniging van de beklemming met den eigendom. UI, 124 volg. noot. IV, 197 (37) noot. Vgl. Hypotheek.

--(Mr. W.). Diens geschrift over de leer der vermenging

(confusio) bij zakelijke regten en verbindtenissen. IV, 197 (37) noot.

Muizenplaag. I, 18. III, 32.

N.

Naarkoop. I, 87. Hl, 125.

Napoleon (Wetboek) voor Holland. Zie Wetboek.

Nederdalende lijn. Zie Erfopvolging.

Nienhuis (Mr. H.) Diens gevoelen over den aard van het regt van beklemming. I, 97. UI, 141.

-ocr page 32-

26

POSSESSOIRE actie. Begrip van art. 1725 C. N. en 1593 B. W. IV, 233 (73).

Pothier. Diens begrip van het Interdict de vi. IV, 234 (74) noot.

Pbedikants-bekoeping. I, 65. III, 101.

Preferentie van den eigenaar voor huren en geschenken. I, 9, 65. III, 12, 103, 104.

Propinen. — Geschenken; beklempenningen. I, 12. III, 22 en noot, 23, 53 noot.

Publicatien houdende afkondiging der Staatsresolntien. Zie Placaat.

Q.

Quitantien voor hunr. III, 14 en 15 noot.

-- voor geschenken. IV, 350 (160), 351 (161), 352 (162).

R.

Registratie (Eegt van), verschuldigd bij overdragt van het regt van beklemming. Zie Landoutginning en Overdragt.

Regt (Ingebeeld) van den meijer. I, 17, 47. III, 31, 77.

Regterlijke uitspraken. Zie Uitspraken.

Regtspraak (Eigen provinciale) gewenscht in zake van beklemregt, markregt, tiendregt. III, 4 noot.

Renten (Uitgaande). III, 130 nuot.

Rentmeester. IV, 294 (104), 295 (105).

Revies (Klein en groot). IV, 317 (127) en noot.

Roermond (Landregt van het Overquartier van). Zie Landregt en Nijmegen.

Ruiling. I, 48. III, 79.

Rundebpest. I, 18. III, 81, 32.

S.

Savigny (F. C. von). Diens gevoelen over gewoonte als regts-bron. Ut, 6 volg. noot.

--Diens gevoelen over tijdsbepaling en voorwaarde.

IV, 189 (29), 192 (32).

-ocr page 33-

27

Savignt (F. C. von). Diens gevoelen over ontbindende voorwaarde. IV, 196 (36), 200 (40).

- Diens gevoelen over bezit. IV, 230 (70) noot, 234

(74) noot.

Schenking van het regt van beklemming. T, 41. III, 68. Schbijvers (Leer der). Keubron voor liet bestaan eener gewoonte.

IV, 297 (107), 300 (110) volg., 326 (136).

Servituten. I, 59. Ill, 93, 94 noot.

Sitter (Mr. A. J. de). Diens verhandeling over de veenen. IV, 248 (88) noot.

Sloet tot Oldhuis (Mr. B. W. A. E. Baron). Diens gevoelen

over den oorsprong der beklemmingen. Ill, 24 noot.

Slooten. I, 58. III, 92. Zie ook Turf graven.

Staat (Beklemming vervalt bij ontstentenis van regthebbenden niet

aan den). I, 86. III, 123.

Staatboek van den eigenaar. Bewijskracht. I, 36, 37, 55. III,

9 noot, 15 noot, 60, 61 en noot, 88.

Staatsresolutien zijn die van de Staten van Stad en Lande. IV,

292 (102), 294 (104).

- Slechts eenige, niet alle, zijn algemeene wet. I, 16, 26.

III, 30, 49. IV, 184 (24), 289 (99), 290 (100), 304 (114). VI, 274 (26).

- De meeste zijn slechts regelen voor de provinciemeijers.

IV, 291 (101) volg. VI, 273 (25).

- Haar gezag met opzigt tot de overeenkomsten tnsschen

bijzondere eigenaren en meijers. I, 16, 27, 36, 80. III, 30, 49, 50 noot, 61, 117. IV, 183 (23) volg., 289 (99) volg., 304 (114) volg., 311 (121), 315 (125), 319 (129), 320 (130), 349 (159). VI, 235 (17), 272 (24) volg.

- Gezag daaraan toe te kennen ook buiten de Ommelanden.

IV, 295 (105), 296 (106), 300 (1 10), 303 (1 13), 326 (136).

-- (Oordeel van Feitii over het betrekkelijk gezag der). VI,

273 (25), 374 (26).

- Uitzondering ten opzigte van sommige resolutien te maken.

IV, 304 (1 14), 308 (118).

--Gevoelen der schrijvers ten deze:

-ocr page 34-

28

Laman. IV. 300 (110), 329 (139), 330 (140).

VAN SWINDEKEN. IV, 300 (110) volg.

Tresling. IV, 302 (112).

Driessen. IV, 302 (112) volg.

Feith. IV, 304 (114) volg.

Cremers. IV, 185 (25) noot, 326, 136 volg.

Staatsresolutien. Referte daartoe bij den beklembrief. I, 10. III, 19.

- Verwijzing daarin naar de Landregten. I, 26. III, 48.

---Eene beslissing over de rcgten van een derde. VI, 274

(26), 275 (27).

---Waar de aangehaalde resolutien zijn vermeld. Zie afzonderlijke lijst hierachter.

- (Opgave van) door Mr. J. J. Cremers vermeld, doch die

niet voorkomen in de verzameling van Mr. H. O. Feith. IV, 346 (156) noot.

Stadsboek van Groningen. I, 15. III, 28. IV, 212 (52) noot. Stads-Placaat. Beroep daarop, als zullende aanwijzen eene gewoonte.

IV; 323 (133).

Stads-Veenkolonien. Zie Koloniën.

Star Büsmann (G. M.). Thesis over den oorsprong der beklemmingen. III, 24 noot.

Stilzwijgen der wet. Zie IVetgeving (Altj. hep. van), art. 13. Stokleggingsbrief naar het Selwerder landregt. III, 68 noot. Successie (Wet op het regt van). III, 46 noot, 71 noot. Swinderen (Mr. A. Q,. van). Zijn geschrift over beklemregt. I, 20. III, 34.

--Zijne leer over het regt van beklemming. I, 11, 13,80.

III, 20, 24, 25, 1 17. IV, 300 (110) volg.

Sijpkens (Mr. T.). Diens gevoelen over de codificatie van het regt van beklemming. III, 4 noot.

T.

Tellegen (Mr. B.). Zijn geschrift over beklemregt. III, 84 noot.

IV, 175 (15) volg.

__Zijn gevoelen over den aard van de betaling der belastingen door den meijer. Ill, 101 noot.

-ocr page 35-

29

Tellegen (Mr. B.). Zijne aankondiging van het geschrift van Mr. H. O. Feith ; „De stem eens Staatsburgers.quot; III, 101 noot.

Teeugkeer van het land tot den eigenaar. Zie Terugitendng.

Tehugneming van liet land als vrij land. I, 75, 78, 81, 83. IH, 112, 114, 118, 120. IV, 196 (36), 199 (39). VI, 360 (12). Zie ook Caduciteit. Vgl. Ontruiming.

Testament. I, 41. III, 68, 69, 84 noot IV, 175 (15) volg., 179 (19) volg.

Thibaut (A. F. J.). Diens begrip van het Interdict de vi. IV, 234 (74) noot.

- Diens begrip omtrent het bestaan van een gewoonteregt

voor eene bijzondere klasse van personen. IV, 293 (103) noot.

Tiendregt. IV, 244 (84), 245 (85), 247 (87) noot.

--- (Twijfel of afkoop van) koop en verkoop of huur en

verhuur is. IV, 247 (87) noot.

Timmeren. Of daartoe al of niet de toestemming van den eigenaar wordt vereischt. I, 44. Ill, 72 en noot.

Titel van aankomst. Bij te boekstelling moet daarvan blijken. i, 33. III, 58. IV, 163 (3), 172 (12), 182 (22).

- Gewijzigd gevoelen van Mr. H. O. Feith. IV, 358 (168).

Tractaat van reductie tot de Unie van Utrecht. I, 65. III, 101. IV, 317 (127) noot.

Transactie (Geschillen over al of niet opzegbaarheid veelal bij) afgedaan. I, 8, 14. III, 5, 26.

Tresling (Mr. T. Haakma). Zijne geschriften over het regt van beklemming. I, 20, 21. III, 34, 35.

- Zijne gemeenschappelijke Memorie van regte van 1813

met Mr. H. O. Feith. I, 20. III, 35. IV, 222 (62).

- Zijne leer over den aard van het regt van beklemming.

T, 11, 13, 14, 1 5, 80. III, 20, 24, 25, 29, 117. IV, 302 (112).

--Zijne voorstelling als of het contract van beklemming zou

zijn een geheel eigen contract. I, 43. III, 71.

---Zijne leer omtrent de beteekenis der inboeking van den

of de aangehuwde. I, 51. III, 83. IV, 363 (173), 370 (180).

Tresling (Mr. T. P.). Diens geschrift over de Warven en de Hoofdmannenkamer. IV, 309 (119) noot, 317 (127) noot.

-ocr page 36-

30

Trotz (C. H.). Zijn gevoelen over en zijne bepaling van het regt van beklemming. I, 34. III, 41, 76 noot, 128 noot, 130 noot, 137 noot.

Trouwen. I, 54. III, 81 noot, 88. IV, 167 (7), 168 (8). VI, 267 (19).

Tuuf graven. I, 59. III, 93.

Tijdsbepaling. Begrip daarvan in zake van beklemregt. IV, 188 (28) volg.

- (Onderscheid tusschen) eu voorwaarde. IV, 189 (29),

190 (30), 192 (32), 196 (36), 199 (39).

ü.

Uiterste wil. Zie Testament.

Uitlegging van beklennningscontracten. IV, 361 (171) noot.

Uitspraken (Eegterlijke). Kenbron voor het bestaan ecner gewoonte. IV, 308 (118) volg., 324 (134).

Uitwijzing. I, 32 volg., 39. III, 5 7 volg., 66.

V.

Veen. Zie Turf graten.

Veenkolonien. Zie Koloniën.

Verboeken. I, 37. IH, 64.

Vererving. Zie Erfopvolging en Tedameut.

Verhuren. Of de ineijer mag verhuren. I, 48. Ill, 79 en noot.

Verhuur verwisseld met verkoop. 1, 98, 100, 101. III, 142, 144, 145. IV, 217 (57), 247 (87) volg. noot.

Verkoop van beklemming. Zie Ooerdragt.

__verwisseld met verhuur. Zie Verhuur.

Verkoopvoorwaarden van de Provincie. I, 83. III, 120.

Vermenging. Zie Confuno eu Consolidaüo.

Versmijting van den meijer. I, 76. III, 113.

Vervreemding (Hegt tot) aan deu vastbeklemden ineijer toekomende. I, 45. Ill, 74. iv, 178 (18), 179 (19). Zie ook Ooerdragt.

Verwante regten. I, 88 volg. III, 127 volg., 130 ^olg. noot. IV, 208 (48) volg., 248 (88) noot.

Verzamelingen van Staatsstukken door bijzondere personen uitgegeven. Gezag dat daaraan kau worden toegekend. IV, 344 (1 54) noot.

-ocr page 37-

3i

Viëtor (Mr. J. Fbesemann). Zijn gevoelen over een punt van beklemregt. IV, 198 (38) noot.

Vischregt. I, 61. III, 96.

Voet. Diens begrip van het Interdict de vi. IV, 234 (74) noot.

- Diens begrip van gewoonteregt ontleend aan wet of gewoonte

bij den nabuur. IV, 296 (106) noot.

Vonnissen in zake van beklemregt (Oude en nieuwe). Zie afzonderlijke lijst hierachter.

- Huu gezag tot bewijs van het bestaan van gewoonte.

Zie Uitspraken.

Voorduin (Mr. J. O.). Diens „Geschiedenis en beginselen der wetgeving voor het Koningrijk der Nederlanden.quot; VI, 283 (35).

--Diens verhandeling over „De Oud-Nederlandsehe regton.quot;

III, 19 noot.

- Diens opgave van de plaatsen waar de woorden „gewoontequot; en „plaatselijke gebruikenquot; in het Burgerlijk Wetboek voorkomen. Ibid.

Voorkind. (De regten of beweerde regten van het) om in het regt van beklemming op te volgen. IV, 161 (1) volg., 350 (160) volg. VI, 254 (6) volg., 2 84 (36).

Voorwaarden (Bedongen). Zie Bedongen voonoaarden.

Vruchtgebruik. Verschil met regt van beklemming. I, 87. Ill, 124 en noot. IV, 237 (77).

Vrijsterven. I, 55. III, 89. VI, 273 (24).

W.

Wanbetaling. Eenvoudige wanbetaling, zonder dat het tot executie komt, geeft geen grond tot terugneming van het land. I, 81. III, 118.

Warven. IV, 309. Vgl. Tresling (Mr. T. P.).

Watervloeden. I, 18. III, 32.

Wederinkoop. Zie Naar koop.

Westerhoff (Dr. K.). Zijn gevoelen over aanwas. I, 61. III. 95.

Wetboek Napoleon voor Holland. I, 24. Ill, 3 noot, 42.

Wetboek Napoleon. I, 36, 57, 86, 87. Ill, 44 noot, 60, 90, 123, 127.

-ocr page 38-

32

Wetboek (Burgerlijk). 1, 7, 8, 24, 25, 41 , 57, 86, 87, 102.

III, 3, 5, 44, 46 noot, 48, 68, 91, 123, 127, 146. IV, 230 (70) noot, 242 (82) volg. noot.

- Art. 1654. Geschiedenis van dit artikel. I, 7 volg., 25,

92 volg. III, 3 volg. en noot, 14 noot, 48, 135 volg. IV, 186 (26).

- Art. 1654. Beteekenis. IV, 242 (82) noot, 253 (93)

volg., 348 (153) noot, 348 (158).

_- Ontwerp van 1816. I, 24, 40, 89. III, 3 noot, 42,

67, 129. IV, 176 (16), 296 (106), 297 (107), 364 (174). --Ontwerp van 1820. I, 41, 97. III, 3 noot, 67, 141.

IV, 254 (94).

- Ontwerp van 1833. IV, 254 (94).

Wetboek van Burgerlijke Eegtsvordering. I, 24, 36, 41, 48. III,

6 noot, 44, 60, 67, 78.

Wetgeving. Gezag aan hare geschiedenis toe te kennen. IV, 247

(87) noot. VI, 269 (21) volg., 283 (35).

Wetgeving (Alg. Bcp. van), art. 13. IV, 339 (149), 36 1 (171), 371 (181).

Woeste gronden (Kegten van registratie op acten van uitgifte in

beklemming van). Zie Lanèmtginning.

Wijzen van aankomst van het regt van beklemming. Zie Aanhomü.

z.

Zakelijk regt (Het regt van beklemming al of niet). Zie Beklemming. Zedelijk ligchaam (Te boekstelling bij overdragt aan een). I, 38. Ill, 64.

Zegel en brief. Ill, 68 noot. IV, 236 (76).

Zenoniana (Lex). I, 101. Ill, 145.

Zesjarig geschenk. Zie Geschenken.

Zijdlijn. Zie Erfopvolging.

Zul- en dukregten. Beteekenis daarvan. I, 63. III, 98.

ZlJLKEii (Mr. D. de Euiter). Zijn geschrift over het regt van beklemming. III, 155. IV, 167 (7) noot, 212 (52) noot, 244 (84) noot, 254 (94), 256 (96).

-ocr page 39-

L IJ S T

VAN

STAAÏSEESOLÜTIEN, PLACATEN, PÜBLICATIEN, ENZ.,

IN DE VERSCHILLENDE GESCHRIFTEN VERMELD.

Vrijdag na Santgange (9 Octobcr) 1490, Ordonnantie van Hooft-

mannen iu Groningen. I, 73. III, 115.

Resolutie van de Staten van Friesland van 23 April 1583. III, 2 1 noot.

25 Augustus 1595 (Punten en Artikelen voor den Landdag). IV, 184 (24).

6 December 1597. I, 46. III, 77.

29 September 1601. III, 100 noot.

2 October 1601. I, 58. Ill, 92.

30 Augustus 1607 (Decisie van de Staten-Generaal). IV, 317 (127) noot.

5 Julij 162 1. III, 22 noot.

21 December 1621. I, 44, 58, 59. III, 72, 92, 93.

7 Junij 1622 (Instr. op de adm. der kloostergoederen). I, 44. III, 74.

22 December ]6lgt;3. I, 31, 44, 84. III, 56, 74, 121. VI, 265 (17), 266 (18;, 267 (19), 268 (20), 275 (27), 284 (36), 285 (37).

-ocr page 40-

34

17 Mei1626 j

17 Junij1643 /

20 Augustus 1662 l 13 December 16 64 /

Eesolutiën vau de Ommelanden.

I, 38. III. 65.

12 Augustus 1630. I, 39, 31, 32, 38. III, 53, 55, 56, 57,

64, 81 noot. IV, 363 (173).

14 November 1632 (P. en A). I, 75. Ill, 112.

24 November 1632. I, 66. Ill, 104.

14 October 1635. I, 84. Ill, 121.

7 Maart 1636. I, 84. Ill, 121.

16 December 1636. I, 31. HI, 56.

12 December 1637. I, 83. Ill, 120.

14 January 1640 (Hes. Gecomm. Iladeu der Oinmel. tussclien de Eems en de Lauwers). I, 39. Ill, 65.

34 Augustus 1643. IV, 358 (168). VI, 366 (18), 267 (19), 268 (20).

15 Februarij 1653 (Stads Res.). 1, 59. Ill, 93.

16 .Julij 1653 (Ominelauder resolutie). I, 67. Ill, 104.

25 Junij 1656 (P. en A.). IV, 373 (183). VI, 266 (18).

19 December 1656. I, 50. Ill, 81. IV, 170 (10), 351 (161), 358 (168), 359 (169), 861 volg. (171 volg.), 367 (177), 373 (183). VI, 265 volg. (17 volg.), 273 (25), 277 volg. (29 volg.).

17 Februarij 1657 (Placaat). I, 50. III, 81. IV, 351 (161), 358 (168), 359 (169), 364 (174), 367 (177), 369 (179). VI, 270 (23), 278 (30).

3 April 165 7 (Beklembrief). III, 81 uoot.

18 Maart 1658 (verkeerdelijk opgegeven 20 Februarij 1659). I, 31. III, 56.

20 Februarij 1659 (P. en A.). I, 66. Ill, 103.

36 Februarij 1664. I, 81, 39. III, 56, 65.

18 November 1669 (Stads Publ.). I, 44, 89. III, 73, 139. 10 Junij 1671. I, 66, 75. 111, 103, 1 13. IV, 340 (150), 341

(151), 345 (155).

31 Februarij 1673 (Eegl. op het beroepen van Predikanten). I,

65. III, 103.

-ocr page 41-

35

26 Februarij 1678. I, 66. Ill, 103.

5 Mei 1682. I, 46, 59. Ill, 77, 93.

26 Februarij 1686. I, 46. Ill, 76. IV, 323 (132).

3 Maart 1686 (Placaat). I, 46, 59. Ill, 76, 77, 93.

4 April 1691. IV, 233 (73).

29 Januarij 1692. VI, 275 (27).

4 Maart 1693. I, 66. Ill, 104.

6 Januarij 1694. I, 59. Ill, 93.

4 Februarij 1698. IV, 314 (124), 336 (126), 323 (132) noot,

333 (133).

26 Februarij 1698. I, 66. Ill, 104,

Stads Constitutiën, gearr. 6 Februarij 1703. Ill, 38 noot. 23 Maart 1710. I, 75. Ill, 113.

4 April 1711. I, 23, 26, 45, 49. Ill, 40, 49, 74, 80. IV, 308 (118), 313 (133), 316 (126), 318 (138), 319 (129), 321 (131), 333 (132) noot, 323 (133), 329 (139), 330 (140), 333 (143).

16 April 1711 (Placaat). IV, 308 (118), 319 (139), 322 (132), 329 (139).

6 Junij 1720 (Placaat). I, 33. Ill, 58. IV, 172 (12).

2 Maart 1730. I, 66. Ill, 104.

5 Maart 1736. I, 38. Ill, 65.

25 Oetober 1736 (Koopbrief). I, 59. Ill, 93.

3 Mei 1737. IV, 217 (57).

28 Februarij 1738. I, 38. Ill, 64.

8 Augustus 1 738 (Ordonnantie op de Jagt). I, 62. Ill, 96.

30 April 1741. 1. 75, 76. HI, 113, 113.

31 Mei 1713. I, 75. HI, 113.

3 Junij 1745. I, 75, 83. HI, 112, 130.

31 December 1746. I, 66, 75. HI, 103, 113. IV, 340 (150). 37 Augustus 1748. IV, 346 (156).

1 September 1750. I, 48. 83. HI, 79, 120.

31 December 1750. IV, 168 noot (8), 357 (167), 358 (1 68), 369 (179).

2 Augustus 1752 (Regl. op de J. en V. van Prinses Anna). 1, 62. HI, 97.

-ocr page 42-

36

26 September 1754. VI, 270 (22), 278 (25), 275 (27), 279 (31), 280 (32), 283 (35).

18 Augustus 1755 (Regl. op de zijl- en dijkregten van Prinses

Anna). I, 63. Ill, 99.

28 April 1758. IV, 225 (05), 235 (75).

27 (28) Maart 1764. Ill, 50 noot.

3 April 1770. I, 17. HI, 30.

25 Mei en 10 Juuij 1796 (Besluiten van dc Municipaliteit der

Stad Groningen). I, 92. HI, 135.

22December 1802 (Eegl. voor de Stads Regering). I, 91. HI, 135.

-ocr page 43-

R EGT E RL IJK K UT T SPRAKE NT

IN DE VERSCHILLENDE GESCHRIFTEN VERMELD.

Hoofdmanuenkanier binueu de stud tJrouiiig-en.

Vonnis van Luytenant en Hooftmannen, 11 Juuij 1571. IV, 309 (119).

Sententie Hoofdmannenkamer, 5 Maart 1628. IV, 242 (82) noot, 243 (83) noot.

- 2 Februarij 1656. I, 76. Ill, 113.

- 18 December 1656. IV, 311 (121),

- (in revies), 17 Junij 1658. IV, 311 (121).

- 27 September 1680. IV, 328 (138).

---28 Februarij 1682. IV, 312 (122).

--22 October 1686. IV, 328 (138).

- 19 September 1691. IV, 242 (83) noot.

--14 December 1712. IV, 313 (123), 317 (127) noot.

- 18 Januarij 1714. IV, 312 (122), 313 (123).

--(in revies), 24 Januarij 1714. IV, 310 (120), 312 (122),

317 (127) noot.

--27 November 1723. IV, 323 (133).

- 12 Februarij 1724. IV, 323 (133).

---10 Februarij 1731. IV, 317 (127).

---4 Februarij 1734. IV, 318 (128), 320 (130), 329 (139).

--29 Junij 1734. IV, 319 (129), 320 (130), 329 (139).

-ocr page 44-

38

Sontentie Hoofdmannenkamer, 16 December 1734. I, 77. IH, 114. IV, 331 (131).

-— 3 February 1735. IV, 321 (131).

- 13 Februarij 1735. IV, 323 (132).

__17 December 1735. IV, 323 (133), 323 (133).

- 9 Februarij 1736. IV, 309 (119), 333 (133).

__(iu revies), 34 Januarij 1747. IV, 313 (123).

Hoog Gcregtsliof te \'s Grayenhagc.

Arrest, 37 Julij 1816. I, 15. III, 26.

_ 33 October 1818. I, 37. Ill, 63.

__ 11 Junij 1834. I, 21, 30. UI, 35, 55.

__17 Junij 1825. I, 58. III, 50 noot, 92, 100 noot,

132 noot.

--4 November 1825. Til, 100 noot.

--^— 7 Februarij 1827. UI, 68 noot.

--5 Januarij 1831. I, 67. lü, 105.

---12 Januarij 1831. I, 67. Hl, 105.

Eegtbank tuu eersten aanleg te Grouingen.

Vonnis, 1818, zonder dagteekening. I, 67. UI, 104.

___ 12 Mei 1820. I, 33. III, 58, 63 noot.

- 4 Februarij 1823. I, 58. Ill, 92.

__7 Mei 1834. Ill, 118 noot.

- 19 Julij 1835. III, 41 noot.

-- 1826, zonder dagteekening. I, 67. Hl, 104.

__9 Mei 1826. Hl, 41 noot, 50 noot.

__38 December 1828 (twee vonnissen). I, 67. Hl, 104.

___- 28 November 1837. I, 43, 45, 96, 102. H, 419. III,

73, 75, 139, 147. IV, 222 (62).

-ocr page 45-

39

Regrtbauk van eersteu aaulcg- te TVinsclioteu.

Vounis, 20 Jaauarij 1813. I, 15. Ill, 26.

- 23 October 1816. I, 37. HI, 63.

- 19 Januarij 1820. I, 49, 50. Ill, 80, 82. IV, 325

(135), 365 (175).

--29 Junij 1825. I, 69. Ill, 107.

- 8 Februarij 1826. I, 94. Ill, 137.

Rc^tbank van eersten aanleg te Appiugadaui.

Vonnis, 12 December 1822. I, 29. Ill, 54.

--30 October 1823. Ill, 67 noot, 141 noot.

--4 April 1828. I, 49, 50. Ill, 80, 82. IV, 325 (135),

365 (175).

Uooge Raad der Nederlanden.

Arrest, 29 Februarij 1844. IV, 177 (17) noot.

--- 30 October 1846. Ill, 70 noot.

--22 October 1847. HI, 11 noot, 16 noot.

- 14 November 1848. IV, 344 (154) noot.

- 26 Januarij 1849. IV, 344 (154) noot.

- 3 October 185 1. Ill, 41 noot.

--5 December 1851. Ill, 13 noot, 50 noot, 83 noot.

- 2 Maart 1852. Ill, 10 noot.

--- 5 Maart 1852. Ill, 9 noot, 14 noot, 62 noot.

- 20 Januarij 1854. Ill, 78 noot.

- 2 November 1 855. III, 46 noot.

---3 December 1858. Ill, 9 noot, 13 noot.

- 11 Maart 1859. III, 18 noot.

-ocr page 46-

-to

Arrest, 16 December 1859. Ill, 44 noot.

--11 Mei 1860. Ill, 16 noot.

- 15 Junij 1860. Ill, 14 noot.

ProTinciaal Geregtshof in Groningen.

Arrest, 30 Junij 1840. I, 44. Ill, 73.

--30 Mei 1843. IV, 177 (17) noot.

--13 November 1850. Ill, 14 noot, 83 noot.

--36 November 1850. HI, 41 noot.

-— 13 Mei 1851. Ill, 14 noot, 63 noot.

--34 Junij 1851. Ill, 14 noot, 63 noot, 83 noot.

--33 Febrnarij 1853. Ill, 78 noot, 134 noot.

--19 September 1854. 111, 37 noot, 43 noot.

--6 Maart 1855. Ill, 81 noot.

—---9 September 1856. 111, 151.

----4 November 1856. III, 153.

--34 Mei 1859. III, 14 noot, 63 noot.

--11 September 1860. Ill, 152.

--18 November 1863. IV, 361 (171) noot.

--13 Januarij 1869. IV, 250 (90).

---5 December 1871. VI, 278 (30) noot.

Arrondissements-Regtbank te Groningen.

Vonnis, 10 October 1845. Ill, 70 noot.

- 5 Junij 1846. III, 62 noot, 95 noot.

--18 December 1846. Ill, 50 noot.

- 14 April 1848. III, 64 noot.

--30 Junij 1848. 111, 82 noot, 83 noot.

--13 April 18i9. III, 21 noot, 41 noot.

-ocr page 47-

41

Vonnis, 26 April 1850. ill, 83 noot.

---11 Maart 1853. III, 63 noot, 78 noot.

--- 24 Februarij 1854. III, 27 noot.

--10 November 1851. UI, 63 noot.

--22 Junij 1855. III, 62 noot, 63 noot.

--10 Julij 1857. 1U, 41 noot.

- 13 November 1857. III, 15 noot.

--23 September 1859. III, 94 noot.

--- 14 Junij 1861. IV, 361 (171) noot.

--7 Junij 1 867. IV, 199 (39) uoot.

--13 Januarij 1871. IV, 242 (82) noot. VI, 278 (30) noot.

Arrondissements-Regtbank te Winschoten.

Vonnis, 17 February 1841. I, 81. Ill, 118.

- 16 November 1841. IV, 177 (17) noot.

- 19 October 1842. I, 9, 39, 48, 53. Ill, 15, 66, 79,

87 en noot.

- 16 Julij 1845. III, 70 noot.

—---24 September 1845. III, 70 noot.

---19 Januarij 1848. III, 21 noot, 27 noot, 75 noot.

---16 Februarij 1848. 111, 26 noot.

--29 Mei 1850. III, 21 noot, 42 noot, 73 noot.

-—-—- 25 Mei 1853. III, 42 noot,

- 28 Maart 1855. TIF, 43 noot.

--14 October 1857. HI, 131 noot.

Arrondissements-Begtbank te Appingadam.

Vonnis, 5 April 1839. 111, 73 uoot. ---18 Maart 1841. Ill, 68 noot.

6

-ocr page 48-

42

Vonnis, 25 September 1851. Til, 63 noot.

- 1 Junij 1854. III, 81 noot.

-- 28 Januarij 18 58. Ill, 44 noot.

__23 December 1858. III, 44 noot.

Provinciaal Geregtshof in Gelderland.

Arrest, 29 December 1858. Ill, 16 noot. - 5 October 1859. Ill, 16 noot.

Arrondissements-Eegtbank te Njjmegen.

Vonnis. 30 Maart 1858. 111, 16 noot. ---- 19 April 1859. III, 16 noot.

Provinciaal Geregtshof in Friesland.

Arrest, 15 Januarij 1851. III, 21 noot. - 11 September 1861. IV, 223 (63) noot.

Provinciaal Geregtshof in Drenthe.

Arrest, 14 September 1850. III, 52 noot. --2 Januarij 1 858. III, 12 noot.

-ocr page 49-

43

Arrondissemeuts-Rcgftbank te Assen.

Vonnis, 5 Maart 1849. III, 52 noot. - 30 Juuij 1856. III, 13 noot.

Arrondissements-Regtbank te \'s Gravenhage.

Vonnissen, 11 December 1868. IV, \'200 (40).

-ocr page 50-

REGTERLIJKE UITSPRAKEN

DIE IN MIJNE GESCHRIFTEN GEENE PLAATS HEBBEN GEVONDEN.

(Zie Vooiberigt.)

Hooge Raad der Nederlanden.

Arrest, 29 Februarij ISi-t, v. d. Honert, B. R. 5, 200. IV, 177 (17).

--10 Januarij 1851, v. d. H., Z. en E, 3, 233. I, 90.

III, 134. IV, 248 (88).

--25 Maart 1 85 3, Ibid. 3, 402. IV, 248 (88).

-—---19 Januarij 1855, Ned. Regtspr. 49, 131, v. d. H.,

G. Z. 13, 102. I, 43 , 45. III, 72, 75.

-- 15 Februarij 1855, v. d. H., B. R. 19, 63. IV, 243 (83).

--2 November 1855, Ibid. 20, 52. I, 102. Ill, 146.

--- 4 April 1856, Ibid. 20, 285. I, 45. Ill, 75.

--13 Januarij 1860, N. R. 64, 13. I, 60. Ill, 95.

- 8 Februarij 1861, Ibid. 67, 107. IV, 344 (154).

--13 December 1861, Ibid. 69, 256. IV, 208 (48).

--24 Julij 1863, Ibid. 74, 313. I, 29. Ill, 54.

--19 Januarij 1865, Ibid, 79, 61. I, 65. Ill, 102.

--13 April 1871, v. d. H., Z. en R. 5, 384, Weekbl. voor

Notarisambt en Registr. N0 74. IV, 248 (88).

----20 December 1872, v. d. H., Z. en R. 5, 497, Weekbl.

Notarisambt en Registr. N° 163. IV, 248 (88).

-ocr page 51-

45

Arrest, 18 Augustus 1873, N. R. 104, 319, Weekbl. v. h. llegt 3627. I, 59, 85. Ill, 92, 93, 122.

- 21 November 1873, Ibid. 105, 238. W. 3859. I, 74.

Ill, 111. IV, 197 (37).

---9 Januarij 1874, Ibid. 106, 51. v. d. H., Z. en R. 6,

59. IV, 248 (88).

Provinciaal Geregtshof in Groningen.

Arrest, 14 September 1858, Gron. Court. I Oct. 1858. I, 60. Ill, 95.

- 18 November 1862, N. R. Bijbl. 14, 464. Opm. en Med.

van Oudeman en Diephuis, 15, 310. I, 77. Ill, 63 noot, 114.

--30 Junij 1863, W. 2640. I, 65. Ill, 102.

- 21 Februarij 1866, N. R. B. 17, 55. I, 15. Ill, 26.

--12 Januarij 1869, Tijdschr. voor Ned. Regt van Oudeman en Diephuis, 2, 116. W. 3098. I, 39, 53. HI, 65, 87.

--15 Maart 1870, N. R. B. 21, 725. I, 60. Ill, 94.

- 5 December 1871, Ibid., 22, 614. W. 3448. IV, 168

(8), 242 (82) noot. VI, 278 (30) noot.

27 Mei 1873, W. 3623. I, 51. Ill, 83. --1 September 1874, W. 3767. I, 37. Ill, 61, 62.

Geregtsliof te Lecnwarden.

Arrest, 10 Januarij 1877, W. 4072. I, 63. Ill, 98 en noot.

- 14 Maart 1877, Regtsgel. Bijbl., Nieuwe Serie, deel 4

(1878), afd. Gem. Z. bladz. 26, W. 4137, VVeekbl. Notarisambt en Registr. Nos 393, 403, Prov. Gron. Court. 21 Maart 1877. I, 33, 36, 45, 65, 69, 77, 84. III, 58, 61, 74, 103, 106, 114, 121. IV, 172 (12), 350 (160) volg.

-ocr page 52-

46

Arrest, 8 Maart 1880, U. B., Nieuwe Serie, deel 0 (1S80), afd. Gem. Z. 41, VVeekbl. Notarisambt en Eegistr. N0 564. I. 32, 39, 41. UI, 57, 65, 68. IV, 162 (2), 180 (20), 362 (172).

--15 September 1880, W. 4549. I, 7, 8, 11, 17, 18,

42, 43. Ill, 4, 6, 21 en noot, 31, 32, 52 en 53 noot, 71, 131 noot. IV, 188 (28), 206 (46), 212 (52) en noot, 222 (62), 223 (63) noot, 240 (80) noot, 243 (83) noot, 248 (88), 309 (119). VI, 279 (31), 280 (32).

Arrondissemcnts-Regtbank te Groningen.

Vonnis, 5 Januarij 1844, Oüdeman, Regterl. uitspr. over het Groninger beklemregt, 2\'lc uitg., Gron. 1861, bladz. 153. I, 36. Ill, 61.

--21 April 1854, N. B,. 49, 131, v. d. H., G. Z. 13,

102. I, 46. lil, 75.

--16 Junij 1854, Oüdeman, bladz. 179. I, 83. Ill, 14 en

15 noot, 120.

--- 5 November 1860, W. 2414. 1, 74. III, 111.

--14 Junij 1861, N. R. 12, 159, Oudeman, bladz. 183.

III, 63 noot. IV, 361 (171) noot.

--14 Maart 1862, W. 2640. I, 65. III, 103.

--24 April 1863, N. R. B. 15, 318. I, 46. Ill, 76.

- 24 Junij 1864, Ibid. 17, 622. I, 33. Ill, 58.

--21 Mei 1865, Ibid. 17, 647. IV, 199 (39).

--29 Junij 1866, Ibid. 18, 666, Tijdschr. van Oudeman

en Diephüis, 2, 116, W. 3098. I, 39. III, 65.

- 7 December 1866, Ibid. 18, 681. I, 45, 60, 62, 102.

Ill, 75, 94, 97, 146, 147.

---7 Junij 1867, Ibid. 19, 680. I, 33, 84, 87. Ill, 58,

121 tot 124 en 121 volg. noot.

--30 Mei 1873, W. 3622. I, 65. Ill, 103.

-- 1 Mei 1874, W. 3765. I, 87. HI, 124.

-ocr page 53-

47

Vonnis, 13 Julij 1877, W. 4162. IV, 172 (12).

- 30 Januarij 1880, E. B., Nieuwe Serie, deel 6 (1880),

afd. Gem. Z. 19. I, 54. III, 88. IV, 163 (3).

Arrondissemeuts-Eegtbank te Winschoten.

Vonnis, 29 Junij 1870, Weekbl. Notarisambt en Eegistr. N0 31. IV, 248 (88).

- 8 Maart 1871, W, 3505. III, 130 noot.

--20 Maart 1872, Weekbl. Notarisambt en Eegistr. N° 128.

IV, 248 (88) noot,

--26 Junij 1872, W. 3573. I, 90 volg. III, 68 noot,

130 volg. noot, 131 volg. IV, 236 (76), 243 (83) volg. noot, 248 (88).

- 18 December 1878, Nieuwe Gron. Court. 28 Jan. 1879.

IV, 162 (2).

Arrondisscmeuts-Regtbank te Appingadam.

Vonnis (zonder dagteekening), W. 2463. I, 44, 48, 101. Ill, 15 noot, 73, 79, 145. IV, 169 (9), 242 (82) noot, 351 (16 1), 352 (162),

--18 Junij 1857, Gron. Court, i Oct. 1858. I, 60. Ill, 95.

---28 Junij 1866, N. E. B. 17, S8. I, 60. III, 94.

---10 Mei 1872, W. 3623. I, 51. III, 83.

--24 December 1874, W. 4072. I, 63. III, 98.

--16 Maart 1876, W. 3987. IV, 353 (163).

---11 Mei 1876, Bijv. Prov. Gron. Court. 3 Junij 1876.

IV, 179 (19).

-ocr page 54-

48

Provinciaal Geregtshof in Friesland.

Arrest, 11 September 186], afzonderlijk gedrukt en uitgegeven (Leeuw. 1861). IV, 223 (63). Vgl. I, 91. UI, 135.

Arrondissements-Regtbank te Tiel.

Vonnis, 26 Julij 1843, Eegt in Ned. 4, 7. I, 36, 87. Ill, 61, 124. IV, 237 (77).

Arrondissements-Regtbank te Dordrecht.

Vonnis, 23 Junij 1862, R. B. 13, 92. I, 60. Ill, 94.

Arrondissements-Eegtbank te Assen.

Vonnis, 9 October 1865, W. 2814. I, 79. UT, 116.

-ocr page 55-

BLADWIJZER.

Voorberigt.

Lijst der geschriften waartoe het Eegister betrekking heeft. . Blz. 1.

Inhoudsopgave der „Brieven over het regt van Beklemmingquot;. ,, 3_ 6

Alphabetisch register............j; 7_32

Lijst van Staatsresolutien, Placaten, Publicatien, enz. in

de verschillende geschriften vermeld........33—36

Eegterlijke uitspraken in de verschillende geschriften vermeld. „ 37—43 Eegterlijke uitspraken die in mijne geschriften geene plaats

hebben gevonden............„ 44—48

-ocr page 56-
-ocr page 57-

WH

«Wf ^5 quot;t\', ^*\'-\' , .w„\'.lt; -X , , _ ■j\' , «.*.lt;»

-y Pi i

-ocr page 58-
-ocr page 59-

--