-ocr page 1-

eeDteshnlip Baadsoai

rak 162

VOOR

ieder die geneeskundige liulp moet ontberen

VRAAGBAAK OP ZEEREIZEN, IN DE TROPEN

Vrij naar het HOOamp;DUITSOH

DOOR

A. Am. J. QUANJEE,

Arts. Officier van Gezondheid,

enz.

■?iï:

f \'M; t;

EN

J. A. LODEWIJK8,

Arts, Oud-Officier van Gezondheid bij het O. I. L

GOUDA

B. VAN GOOR ZOKEN

quot;M

\'S6\\

WSM

üiÜ ■

-ocr page 2-
-ocr page 3-

VOORBERICHT.

In zeer vele gevallen is de noodlottige afloop eener ziekte te wijten aan liet te laat inroepen van geneeskundige hulp. Men wil het nog eens aanzien; men wacht.... totdat de eindelijk geroepen geneesheer moet verklaren, dat zijne komst te laat is en zijne kunst niets meer vermag. Komen dergelijke gevallen voor in steden, waar geneeskundige hulp in overvloed te verkrijgen is, dan zijn zij het gevolg van eene nonchalance, die met levenslang zelfverwijt niet meer goed te maken is. Op het platte land en in verre gewesten zijn zij niet zelden het gevolg van gebrek aan geneeskundigen.

Vooral in onze Oost-Indische hezittingen doet dit gehrek aan geneeskundigen zich sterk gevoelen. Dikwijls is de meest nabij zijnde geneeskundige uren ver verwijderd, waardoor èn veel tijd verloren gaat èn de kosten van éen enkele visite een groot gedeelte van het maandelijksch inkomen verslinden. Doch slechts op een gering aantal plaatsen is het mogelijk, zij het ook met zware geldelijke offers in tijd van nood de hulp van een arts in te roepen. Verreweg het meerendeel der besturende ambtenaren zijn, althans op de hezittingen buiten Java en Madura, zoover van eene groote plaats venvijderd, dat het steeds tot de onmogelijkheden behoort, een bevoegd geneeskundige te raadplegen. Dezelfde toestand heeft zich langzamerhand hij de kleinere garnizoenen ontwikkeld, waar uit gehrek aan officieren van gezondheid aan den postcommandant de geneeskundige behandeling der manschappen is opgedragen. Zoowel besturende ambtenaren als postcommandanten kunnen op hun verzoek kosteloos geneesmiddelen in voorraad ontvangen uit de militaire apotheken; maar wat geven geneesmiddelen als men niet weet, wanneer en in welke hoeveelheid ze gebruikt moeten worden!

Ook aan boord der meeste zeilschepen zijn wel geneesmiddelen, maar ontbreekt de kennis van de aanwending. Bij een-

-ocr page 4-

voorbericht.

voudige ziekte-gevallen weet de scheepsgezagvoerder zich te behelpen. Als iedereen weet hij dat hij koorts chinine gegeven wordt en bij hevige diarrhee laudanum. Bij ernstige ziektegevallen is meestal van geen behandeling sprake en worden er op goed geluk geneesmiddelen toegediend. Zeer karakteristiek is het verhaal van een scheepskapitein, die in dergelijke gevallen naar de medicijnkist ging en onder het uitroepen van „ God zegene de greep /quot; een of ander medicament nam en aan den zieke toediende.

Deze stand van zaken maakte, dat wij meenen onzen land-genooten in den vreemde een dienst te doen door volgens den wensch der uitgevers „Falkensteirfs yErztlicher Rathgeherquot; in een Nederduitsch gewaad te steken en geschikt te maken om overal waar Hollanders geen of gebrekkige geneeskundige hulp hebben, geraadpleegd te kunnen worden. Om dit werkje beter aan dit doel te doen heantiooorden, hebben wij gemeend, enkele ziekten, die meer bijzonder aan den Indischen Archipel eigen zijn, er in te moeten vermelden en enkele hoofdstukken te moeten omwerken. Daar wij niet wenschten het geneeskundig dilettantisme in de hand te werken, doch alleen eene handleiding te geven voor hen, die geheel of gedeeltelijk van geneeskundige hulp verstoken zijn, hebben wij de ziekten, die het meest tot dit dillettantisme aanleiding geven {syphilis) geheel weggelaten, daar hierbij door hulp van onbevoegden dikwijls meer nadeel wordt berokkend, dan door de ziekte een tijd lang aan zich zelve over te laten.

Men meene dan ook niet dat men met dit boekje de hulp van deskundigen geheel zou kunnen ontbeeren. Waar een geneeskundige aanwezig is, vertrouwe men meer op den man van studie en ervaring, dan op hetgeen men gelezen heeft of meent gelezen te hebben. Enkel in geval de komst van den geneesheer nog eenigen tijd op zich laat wachten, moge men zijn toevlucht tot dit werkje nemen. Op deze wijze gebruikt kan het ook in ons land veel nut stichten.

de Vertalers.

i 1884.

Haarlem

iv

-ocr page 5-

Aangezichtspijn. Evenals alle zenuwpijnen, treedt ook deze met aanvallen op; zij wordt gemakkelijk door zachte aanraking of tocht opgewekt, door flinke drukking minder. Tusschen de aanvallen is de lijder geheel vrij van pijn. De pijnen schieten of door voorhoofd, wenkbrauwen en oogen, of door wang, bovenlip en neusvleugel, of door kin, onderlip en de punt van de tong. De oorzaak kan zetelen in kleine gezwellen, die op de zenuw drukken, in holle tanden, kou vatten, loodvergiftiging en vooral in infectie door moeras-mi-asma. Ook gebrekkige bloedvorming na lange, uitputtende ziekten kan de oorzaak zijn.

Bij de behandeling onderzoeke men in de eerste plaats, of eene gemakkelijk weg te nemen oorzaak ook als reden van het lijden kan worden aangenomen. Na kou vatten bevordere men het zweeten door warme thee en het inwikkelen in wollen dekens; 2 of 3 bloedzuigers voor, en eene Spaansche vlieg achter het oor doen als afleiding goede diensten. Bij moerasmiasma en vermoeden van koorts is Chinine een voortreffelijk middel; bij algemeene zwakte China-tinctuur met staal en versterkend voedsel. Als pijnstillend middel geve men Chloral-hydraat, des middags en des avonds, of gedurende den aanval.

Aarde. Op verschillende plaatsen van den Indischen Archipel wordt het eten van sommige aardsoorten als eene lekkernij beschouwd. Deze aardsoort, op Java ampoh genoemd, wordt gebakken of in de zon gedroogd. Uit het scheikundig onderzoek is het gebleken dat zij alleen onverteerbare bestanddeelen bevat en hoofdzakelijk bestaat uit eene bepaalde kleisoort.

In de steenkolenmijnen van Borneo wordt eene soort kool-sehiefer gegeten, dat bij lang gebruik den dood ten gevolge kan hebben.

AardnOOt. Arachis hypogaea is eene belangrijke kweek-plant uit Middel-Afrika. Zij draagt zaad, dat in de aarde rijp wordt en 43—50o/o vette olie bevat. Zij is buitengewoon voedzaam en aangenaam van smaak, en kan rauw, geroosterd of gestampt gegeten worden. In den laatstgenoemden vorm wordt zij in zakken door de negerkaravanen medegevoerd; zij smaakte ons, bij de koffie gebruikt, overheerlijk. Men kan den aanplant niet genoeg aanbevelen.

RAADGEVER. 1

-ocr page 6-

2

Absces is eene omschreven ophooping van etter op de eene of andere plaats van het lichaam; is het aan de oppervlakte van het lichaam gelegen, dan dringt het de huid in den vorm van een halven kogel naar boven; terwijl deze tegelijkertijd rood en heet wordt. Daar door opzuiging van etter langs de watervaten zich de ontsteking licht kan uitbreiden, zoodat geheele ledematen soms zwellen, en ver verwijderde klieren pijnlijk kunnen worden, — bijv. in den oksel bij een zwerenden vinger, in de liesstreek bij eene ontsteking der beenen — daar bovendien bij de aanwezigheid van een absces steeds het geheele gestel lijdt, en er gebrek aan eetlust, hoofdpijn, koorts ontstaan, doet men het best, het absces spoedig te doen openen. Men behoeft niet te vreezen, dat het absces nog niet rijp is, zooals men dat noemt. Een klein prikje met het lancet schaadt nooit. Is de aangedane plaats nog hard en is zij nog niet veerkrachtig op het aanvoelen, dan kan men de ettervorming door het aanwenden van natte doeken of de eene of andere pap (zie omslagen) bevorderen; men doe dit echter niet te lang, maar make spoedig eene opening, en wel daar, waar naar de wetten der zwaartekracht de etter het gemakkelijkst afvloeit. Daarna wordt een car-bolverband (zie carbolverband) er over gelegd.

Acne. Aangezichtsvin is eene ziekte van de smeerkliertjes en haarzakken. In den lichtsten vorm ziet men in het gelaat, of ook wel op andere lichaamsdeelen, kleine witte plekjes, zoo groot als een speldeknop, met een zwarten punt. Deze ontstaan, wanneer het huidsmeer de verstopte uitgangen der klieren niet kan passeeren, en zich dus ophoopt. Worden de kliertjes ontstoken, dan ontstaan roode, kegelvormige, pijnlijke knobbels, die de grootte van eene erwt kunnen bereiken, en waarin zich etter vormt. De genezing van de bestaande kleine puisten kan alleen plaats hebben wanneer de inhoud ontlast is met eene naald of een klein mesje. De witte plekjes met zwarte punijes in het midden behandelt men het best, door den inhoud uit te drukken, met een horlogesleutel of de vingers; zit de inhoud daartoe te vast, dan krabt men eerst over het plekje de opperhuid af, en beproeft het dan nog eens. Ter voorkoming van nieuwe puisten moeten de uitloozingsbuizen der klieren schoongehouden worden. Men doe dit door wasschingen met salicyl-oplossing (zie aldaar).

Adansonia. Baobab. Apenbroodboom. Eene Afrikaan-sche plant, die tegenwoordig op verscheidene plaatsen in de keerkringen wordt gekweekt. De bast en bladeren hebben naam als koortsmiddel, ditmaal tusschenpoozende of malaria-

-ocr page 7-

3

koorts daaronder te verstaan. Mocht men dus gebrek aan Chinine hebben, dan zou men de proef kunnen nemen met een heet aftreksel van een dozijn frissche bladeren of een handvol fijn gesneden bast op \'A, liter water, cetlepelsgewijze te gebruiken.

Akklimatisatie. Over dit punt is veel geschreven en veel gestreden. Daaruit blijkt reeds, dat het moeilijk is, eene juiste definitie te geven en het nog veel moeilijker is, bepaalde regels daarvoor op te geven. A priori kan met recht beweren, dat elk gezond mensch bij de noodige voorzichtigheid zoover komen kan, dat hij in eene andere luchtstreek, dan die waarin hij geboren is, zonder nadeel kan leven. De organen, die zich voornamelijk moeten accommodeeren, zijn de huid en de spijsverteringsorganen, daar de temperatuur en de voeding voor iedere luchtstreek karakteristiek en geheel verschillend zijn.

De meening van velen, dat men zich ook aan ziektekiemen kan gewennen, is onjuist. De Europeaan wordt na een verblijf van twintig jaar evengoed door koorts aangetast, als hij zich aran de Miasmen blootstelt, als de pas aangekomene en de inboorling. Echter moet worden toegegeven, dat het opgenomen gift in een krachtig lichaam, dat de overige schadelijke invloeden heeft leeren verdragen, minder intensief werkt, dan in een ander, dat nog niet tegen de inwerking dezer invloeden bestand is en daardoor verzwakt is.

Zonder twijfel verandert de huid in een heet klimaat en wel om de volgende reden. Het lichaam produceert voortdurend warmte en deze moet, om de lichaamstemperatuur steeds even hoog te doen blijven, voortdurend worden afgegeven aan de omgeving. Is de temperatuur van de omringende lucht laag, dan zal door straling een voldoend warmteverlies plaats grijpen. Is zij daarentegen hoog, dan is het verlies door straling niet voldoende. De zweetklieren van de huid beginnen dan te werken en door verdamping van het afgescheiden vocht zal eene groote warmte-onttrekking plaats grijpen. In de heete gewesten, waar de zweetklieren dus voortdurend werkzaam zijn, moeten deze zich vergrooten. Evenzoo zullen de bovenste lagen van de huid zich spoediger afstooten en vernieuwen. De afgestooten huidpartikeltjes blijven dan als vuil op de oppervlakte kleven en zullen, zoo zij niet verwijderd \'worden, de uitlooziugsbuizen der zweetklieren verstoppen en niet alleen de zweetafscheiding belemmeren, doch zoodoende aanleiding geven tot huidziekten. Is dus wasschen van het geheele lichaam in koudere streken noodzakelijk, nog uoodza-

-ocr page 8-

4

keiijker is dit in warme gewesten en vooral de pas aange-komenen moeten minstens eens per dag een bad nemen. — Verder moet de kleeding voor het klimaat geschikt zijn (zie kleeding).

Ieder die genoodzaakt is te leven onder eene andere luchtstreek, dan waarin hij geboren werd, moet zich gewennen zich te voeden met de spijzen, die het land voortbrengt. De overgang van voedsel late men evenwel langzamerhand geschieden, daar onmiddellijke verandering nadeelige gevolgen kan hebben, omdat de spijsverteringswerktuigen niet eensklaps zich aan ander voedsel kunnen wennen. Vooral zij de nieuw aangekomene voorzichtig met het gebruik van vruchten en scherp prikkelende spijzen.

Bij gewennen aan warmte en aan ander voedsel zij men dus voorzichtig, en geve niet om den spotlust van anderen.

Kleine kinderen verdragen eene afwisseling van klimaat in den regel goed, evenzeer bejaarde personen, die gewoonlijk weinig van den invloed van het klimaat te lijden hebben. De meest ongeschikte tijd tot verplaatsing is het tijdperk van beginnende geslachtsrijpheid. Mannen verdragen eene verplaatsing naar een warm gewest beter dan vrouwen.

Alcohol. Het behoeft wel niet gezegd te worden, dat het voortdurend gebruik van sterke dranken nadeelig is. In heete gewesten is dit nog meer het geval dan in de gematigde en een niet gering aantal van sterfgevallen in de tropen moet aan een overmatig gebruik hiervan worden toegeschreven.

De alcohol heeft evenwel eigenschappen, die hem tot een uitmuntend geneesmiddel maken. In kleine hoeveelheden bewerkt hij eene vermeerdering van de afscheiding der organen, bevordert de spijsvertering, verhoogt de hart- en hersenwerk-zaamheid, en vermeerdert de huiduitwaseming. Voor zwakke, bloedarme personen kan dan ook het gebruik van kleine hoeveelheden met water verdund, nuttig zijn. Evenwel is het veel beter den alcohol in den vorm van wijn en bier, dan in dien van zoogenaamde sterke dranken : cognac, jenever, arak toe te dienen.

Van deze drie is de eerste, althans de betere soorten, het minst schadelijk, daar de beide laatsten altijd eene zekere hoeveelheid foezelolie bevatten, die direct giftig werkt.

Is door onmatig gebruik dronkenschap ontstaan, dan mag men zich niet aan de inwerking der zonnestralen blootstellen. Het beste geneesmiddel is slapen in een luchtig vertrek. Is, de roes van dien aard, dat er bewusteloosheid ontstaan is dan moet men eerst zorgen door het opwekken van brakir zooveel mogelijk de maag te ledigen. Dit geschiedt het bes.

-ocr page 9-

door prikkelen van de keel door den vinger, eene kippenveer enz. Daarna geve men vijf a tien druppels vloeibare ammoniak in een half bierglas suikerwater, lavementen met azijn (een deel azijn op drie deelen water).

Het voortdurend gebruik van sterke dranken heeft eene slepende alcoholvergiftiging ten gevolge, die zich vooral openbaart in maag- en darmaandoeningen (looze brakingen des morgens^ z. g. watergalletjes zijn een zeer gewoon verschijnsel), heeschheid, ontsteking van de lever, verkalking van den wand der bloedvaten, beven en langzame vermindering van het verstand. Dezen lijders moet men langzamerhand het gebruik van sterke dranken ontwennen, daar het plotseling nalaten dronkaards-waanzin (delirium tremens) ten gevolge kun hebben. Ziekten en verwondingen verloopen bij dronkaards steeds ongunstiger, en vooral in die omstandigheden treedt zeer gemakkelijk delirium tremens op. De behandeling hiervan moet bestaan in toediening van slaapwekkende middelen, (chloralhydraat en opium) totdat er slaap volgt.

Aloë. Daar deze plant in heete streken in het wild groeit, merken wij op, dat de artsenij uit de vleezige bladeren gewonnen, wordt. Men snijde de bladeren aan de oppervlakte in en dompele ze in kokend water; het sap gaat dan in het water over, en wordt door verdamping zuiver verkregen. De aloë is een zeer geliefd purgeermiddel, daar zij zelden buikpijn veroorzaakt. Daar de gevoeligheid voor dit middel bij den mensch zeer verschillend is, beginne men met kleine hoeveelheden, beproeve of een pil, die 100 milligram bevat, voldoende is, en stijge langzamerhand. Men wachte zich, op de pil te bijten, daar aloë bijzonder bitter smaakt, en men nog lang een onaangenamen nasmaak behoudt.

Aluin. Daar deze zelfstandigheid overal te verkrijgen is, merken wij op, dat zij in gepoederden vorm uitwendig wordt aangewend, om weefsels te doen samentrekken. Als strooi-poeder bij lichte bloedingen, bij slecht genezende zweren (vooral bij die, door de zandvloo veroorzaakt) of bij zoogenaamd wild vleesch doet zij goede diensten.

Amandelmelk. Een goedsmakende, kalmeerende, pijnstillende drank, die men verkrijgt, wanneer men een handvol zoete amandelen fijn stoot, terwijl men er langzamerhand, al wrijvende 3—5 kopjes water bijvoegt. Men neemt daarvan, met of zonder toevoeging van suiker, alle uren een half kopje.

Ammoniak. (Geest van salmiak.) Brengt eene hevige prikkell.-g te weeg op het slijmvlies van den neus, en wekt het zenuwstelsel op; men gebruikt het daarom als riekmid-

-ocr page 10-

6

del bij zwaktetoestanJen van het lichaam, vooral bij flauwten. Daarenboven heeft het een grooten naam bij slangenbeet, daar het dierlijke weefsels vernietigt, en het ammoniakgas ver in de weefsels kan doordringen. Daarbij zou het dan niet alleen de bloedlichaampjes, maar ook het aanwezig vergift vernietigen.

Anaemia. Bloedarmoede, die zich openbaart in bleeke gelaatskleur, bleeke kleur van lippen en van tandvleesch, zenuwachtigheid, hartkloppingen, een gevoel van algemeene slapheid, een gevoel van koude, is eene ziekte, die veelvuldig na lang verblijf in de tropen wordt waargenomen, vooral bij Europeesche vrouwen. Deze toestand behoeft niet gepaard te gaan met vermagering van het lichaam; integendeel ziet men hem meestal bij vetlijvige personen. De oorzaak kan zoowel slechte voedingstoestand van het lichaam, als een langdurig lijden aan malariakoortsen zijn. Bestaat de ziekte in geringen graad, dan zal men verbetering van den toestand kunnen verkrijgen door het gebruik van staal, (ijzerpraeparaten) in verbinding- met kleine hoeveelheden chinine en door gelijktijdige krachtige voeding, (melk, eieren, vleesch) benevens wijn of bier, vooral het zoogenaamde Stour. Is de eetlust gering, dan zie men dezen te verbeteren door zoogenaamde bittere middelen (china-tinctuur, driemaal daags 1 eierlepel, gentiaan, quassia-tinctuur, bidara-laut.) Bestaat er voortdurende slapeloosheid, dan is het veroorloofd van tijd tot tijd \'s avonds chlo-ralhydraat te geven. Natuurlijk moet men hiermede onmiddellijk ophouden als de slaap op natuurlijke wijze komt. Bovendien moeten dergelijke zieken veel beweging nemen in de vrije lucht, natuurlijk niet op het warmste van den dag. Men vergete niet, dat alle mogelijke staalmiddelen en verbeterde voeding niets uitwerken, zoo niet tevens voor behoorlijke beweging in de vrije lucht wordt gezorgd. Bestaat hiertoe de mogelijkheid, dan is een verblijf in eene koele bergstreek zeer aan te bevelen.

In ernstige gevallen, als de ziekte reeds zulk een graad heeft bereikt, dat de voeten dik beginnen te worden door uitzweeting van vocht onder de huid, dan is alleen van een spoedigen terugkeer in het vaderland herstel te verwachten, r:

In de warmere kuststreken wordt bloedarmoede meer aangetroffen, dan in de koelere bergstreken. Vooral voor pas aangekomenen is het daarom raadzaam den eersten tijd van hun verblijf in de hoogere streken door te brengen.

Analeptica. Opwekkende middelen. Hiertoe behooren in de eerste plaats wijn en in het algemeen de geestrijke dranken. Zij zijn bij alle zwaktetoestanden van het lichaam.

-ocr page 11-

7

na groote inspanningen, na een verblijf in eene moerassige streek, bij flauwte enz. op hunne plaats, en bewerken eene voorbijgaande versterking van de werkkracht van het hart.

Azijn. De oudste methode, om azijn te maken, berust op eene omzetting van den in gegiste dranken aanwezigen alcohol in azijnzuur. Go ode azijn moet aangenaam en frisch rieken, mag geen scherpen noch brandenden smaak hebben, en de tanden niet aandoen. In de keuken wordt hij veel gebruikt. Hij bevordert de spijsvertering, maakt de voedingsmiddelen zachter, gemakkelijker te verteren, boter van smaak, en houdt het bederf tegen.quot; — In niet te groote hoeveelheid, met water vermengd, vermindert hij den dorst en do temperatuur, maakt den hartslag langzamer en doet zenuwachtige overprikkeling bedaren. In groote hoeveelheid veroorzaakt hij een gevoel van branden in de maag, bederft hij den eetlust en bezorgt hij diarrhee. Lang volgehouden gebruik brengt ko-liekpijnen, diarrhee, bloedarmoede en vermagering te weeg. Wee de dwazen, die hunne frissche, roode gelaatskleur voor boersch houden en door het gebruik van azijn trachten een bleek, smachtend uiterlijk te verkrijgen. Ziekelijk gaan zij er zeker\'uit zien, maar imn lijden is ernstig en een langdurig kwijnen is de straf voor hunne onverstandige ijdelheid. Ge-lukkig zij, die rozen op de wangen hebben, zij hebben alle reden om trotsch op hunne gezondheid te zijn.

Als geneesmiddel gebruikt men den azijn verdund (1—2 eetlepels op 7. liter water of gortwater enz. met suiker of honig) als verkoelende drank bij koortsige ziekten; vooral ook bij bloedbederf (scheurbuik), bij neiging tot bloedingen, dan bij zwelling der ledematen omdat hij de uitscheiding der urine bevordert. Bij zenuwverschijnselen werkt hij bedarend, vooral wanneer een rood opgezet gelaat op bloedsovervulling in de hersenen wijst, zooals bij dronkenschap. Uitwendig gebruikt men het verdund als bloedstelpend middel (neusbloeding). Yerder tot wassching bij chronisch zweet, jeukte en uitslagen, tot omslagen bij bloedaandrang naar het hoofd, bij kneuzingen en verstuikingen, als verbandwater bij zweren en slecht uitziende wonden, als mondspoeling bij alle mond-aandoeningen, in dampvoim bij asthma, en om de lucht te zuiveren bij besmettelijke ziekten.

Baden worden als reinigingsmiddel, als prikkel voor het zenuwstelsel en de gezamenlijke stofwisseling van verschillende zijden met warmte aanbevolen. En terecht. Vooral in de heete

-ocr page 12-

8

luchtstreken, waar van onze huid een grootere arbeid gevergd wordt, zijn baden nuttig voor het behoud van de gezondheid. — Baden moeten over het algemeen niet te koud, doch ook niet te warm zijn. Het best is eene temperatuur van 20° a 25° Reaumur. Verder mogen zij niet te lang worden voortgezet, een kwartier is ruim voldoende. De beste tijd om een bad te nemen is \'s morgens vroeg, evenwel is het niet goed, dadelijk na het verlaten van het bed naar de badkamer te gaan. Ook is het niet raadzaam een vol bad te nemen of te gaan zwemmen met volle maag. (Een schepbad zooals in onze Oost-Indische bezittingen gewoonlijk genomen wordt, kan gerust genomen worden.) Baden voor vrouwen gedurende den tijd, dat zij de periode hebben, wordt algemeen afgekeurd. Na eene bevalling is het raadzaam tot den 8en dag te wachten alvorens een bad te nemen. Is het baden om een dezer redenen of door ziekte niet raadzaam, dan reinige men toch dagelijks het geheele lichaam door wasschen met lauw water en zeep.

Zeewater voor baden te gebruiken is niet raadzaam in de tropische gewesten. Dat het zoutgehalte op de zoo gevoelige huid, vooral bij reeds voorhanden uitslag prikkelend moet werken, ligt voor de hand. De „roode hondquot; wordt of er door veroorzaakt, of er door verergerd. Zeebaden moeten behalve om deze reden nog worden afgeraden, in de eerste plaats omdat het lichaam daarbij te veel aan de onmiddellijke inwerking der zonnestralen wordt blootgesteld en in de tweede plaats om het gevaar, dat men dikwijls loopt een buit der haaien te worden.

Bij baden in rivieren zorge men vooral eene geheel afgesloten plaats daarvoor te kiezen, om het gevaar van door een kaaiman of krokodil overvallen te worden, te voorkomen.

Bij ziekten, die met hevige koorts gepaard gaan, zijn baden van 20° a 25° R. vooral voor kinderen dikwerf zeer heilzaam. Men zorge hierbij vooral het hoofd goed koud te maken om bloedaandrang naar de hersenen te voorkomen. Vooral zoo de koortsen vergezeld zijn van stuipen, is een lauw bad met koude overgietingen over het hoofd dikwijls het eenige redmiddel.

Bal-OIltSteking. Ten gevolge van sommige venerische ziekten, nu en dan door een slag of stoot enz. ontstaat ontsteking van den bal, of liever van den bijbal, zich openbarende door zwelling en groote pijnlijkheid. Rust in bed, zoo dat het lijdende deel op een daartoe vervaardigd kussentje of een glad samengevouwen handdoek gelijkmatig rust, ter-

-ocr page 13-

9

wijl pappen of ijs er op gelegd worden. quot;Werden te voren inspuitingen aangewend, dan stake men die.

Bij hevige pijn kunnen 5—6 bloedzuigers, of onmiddellijk op het lijdende deel, of meer naar de lies toe, gezet worden. Ook kan men grijze zalf inwrijven, waarbij de bloedzuiger-beten moeten vermeden worden; of men wendt tinctuur van jodium aan. Het dieet zij schraal en niet prikkelend, de spijsvertering regele men door laxeermiddelen. De gewoonlijk zeer gedeprimeerde stemming verbetere men door de verzekering, dat het lijden bij rust en de opgegeven behandeling regelmatig geneest, en dat eene zekere in den eersten tijd nog blijvende hardheid eveneens verdwijnt, ofschoon zeer langzaam. Zie wat de behandeling aangaat, nog bij Klieren en Drukverband.

Banting-kuur. Yoor dikke personen. Ontbijt: koffie zonder melk noch suiker, eenig geroosterd brood of beschuit, geen boter, geen koek.

Tweede ontbijt: 1—2 zachte eieren, eenige rauwe, magere ham of mager vleesch; 1 kop thee of 1 glas lichten zuren wijn.

Middag: 1 bord dunne bouillon-soep, mager vleesch gekookt of gebraden, groene groenten, eenige aardappels, eenig brood.

Namiddag: zwarte koffie. Avond; Bouillon of thee met koud vleesch, magere ham, zachte eieren, salade en brood.

Men vermijde: boter, room, vette sausen, varkensvleesch, gans, eend, grof wild, aal, zalm, forellen, tarbot, zeekreeft, gebak, confituren, kastanjes, chocolade, alcoholica, vooral bier.

Bedak. In onze Oost-Indische bezittingen wordt onder dezen naam een fijn rijstemeel verstaan, dat in den vorm van kogeltjes overal te verkrijgen is. Het wordt vervaardigd van rijst, die men laat uitgisten door er voortdurend water op te gieten en dit telkens weg te werpen zoolang het nog zuur wordt. Door inlandsche en half inlandsche vrouwen wordt het veel gebezigd om aangezicht, hals en borst te bepoeieren, eene gewoonte, die ook door veel Europeesche vrouwen wordt nagevolgd. Door veelvuldig gebruik er van te maken verstoppen de uitloczingsbuizen der huidkliertjes, waardoor de huid haar glans verliest en de zweetafscheiding belemmerd wordt. Bovendien krijgt de huid eene groezelige kleur.

Bij sommige huidziekten, (roode hond, smetten enz.) is het van veel nut.

BedW0lming. Narcose, is eene kunstmatig verwekte verdooving, gepaard met gevoelloosheid en bewusteloosheid; zij mag natuurlijk alleen door den geneesheer tot bepaalde doeleinden voortgebracht worden. Het hiertoe gebezigde mid-

-ocr page 14-

10

del is chloroform. Hoe zegenrijk dit middel ook zij, moet men het nooit aanwenden bij operaties die slechts geringe pijn veroorzaken, want, ofschoon uiterst zeldzaam, heeft men nu en dan eeu sterfgeval tengevolge van ehloroformgebruik te betreuren; eens zag ik den zoon van eene arme vrouw niet weer ontwaken, die tot het ondergaan van een onderzoek in chloroformslaap was gebracht.

Tot de narcotische middelen, die tot het verwekken van slaap dienen en altijd in kleine hoeveelheid aangewend worden, behooren chloralhydraat, opium, morphine e. a. Van deze is het eerstgenoemde zeker het aangenaamste, daar het nooit, zooals de anderen, lastige drukking en pijn in het hoofd veroorzaakt, den eetlust niet stoort; maar eerder opwekt, en zonder schade langen tijd gebruikt kan worden.

Beenbreuk. Eene scheiding in den samenhang door een van buiten inwerkend geweld: slag, stoot of val, kan aan alle beenderen van hot lichaam voorkomen. Wij onderscheiden, met betrekking tot de behandeling, eenvoudige breuken, waarbij de omgevende weeke deelen niet verwond zjjn, en gecompliceerde, wanneer deze ook geleden hebben, zoodat er wonden aanwezig zijn, en misschien zelfs beensplinters van binnen naar buiten door de huid gedrongen zijn. Om eene breuk van ontwrichting of verstuiking te onderscheiden, lette men op de volgende verschijnselen :

De lijder heeft hevige pijn, een gevoel van doofheid en stijfheid op de aangedane plaats, en is buiten staat, het deel te bewegen. Bij onderzoek neemt men eene verandering waar in den vorm, er is zwelling, roodheid, en bij de lange beenderen eene afwijking van de rechte lijn; bij het sleutelbeen is de schouder dichter bij het borstbeen gekomen, bij de ribben neemt men een kuil of eene knikking waar. Van groot gewicht is bewegelijkheid op eene plaats, waar die niet behoort, terwijl de op die plaats gelegde hand een ruw kraken voelt, dat door de wrijving der twee breukeinden over elkander ontstaat. Natuurlijk zijn alle bewegingen, die men aan het lijdende deel teweegbrengt, uiterst pijnlijk.

Do herkenning van eene breuk is in het algemeen niet moeilijk, wanneer op die plaats slechts een been aanwezig is; zij kan daarentegen zeer lastig zjjn, wanneer er twee of meer beenderen naast elkander liggen. In zulke gevallen doet men het best, het lijden zoo te behandelen, alsof men ze quot;er eene breuk gevonden had. Eene eenvoudige breuk is zelden als een groot ongeluk te beschouwen, daar men, behalve dat me i 4—8 weken lang het gebruik van het deel mist, er geen nad )el van

-ocr page 15-

11

ondervindt. Door vorming van nieuw beenweefsel op de aangedane plaats, wordt het been daar vaster dan te voren en neemt na verloop van tijd den vroegeren vorm weer aan.

Om een zoo gunstig resultaat te verkrijgen, is het noodig, dat het lid door een verband volstrekt in rust gehouden worde, nadat vooraf door trekkeii aan het boven- en benedeneinde de deelen weer op hunne plaats gebracht zijn. Bij breuk van de onderste ledematen moet men te bed blijven, bij die van de bovenste moet de voorarm gebogen en zoo bevestigd worden, dat de hand zich iets hooger bevindt dan de elleboog, daar alle afhangende deelen langzamerhand door bloedsophooping gaan zwellen.

Bij breuk van het sleutelbeen moet een zwachtel zoo over beide schouders, door de okselholten over den mg, (waar den gangen elkaar kruisen) aangebracht worden, dat de schouders een weinig naar achteren en naar elkaar toe gebracht worden. Bij ribbenbreuk is meestal rustig liggen voldoende; men kan wel door stijfsel- of gipsverbanden, die de geheele borstkas omgeven, de pijn minder maken, maar men moet vooral zorg dragen, dat zulk een verband niet te vast aangelegd wordt, daar anders moeilijkheid in de ademhaling ontstaat.

Is er eene gecompliceerde breuk, dan zorge men dat alle wonden door het verband vrij gelaten worden, opdat zij met carbol behandeld kunnen worden Anders zal ettering en rotting, die niet alleen het lid, maar zelfs het leven in gevaar kunnen brengen, een niet te vermijden gevolg zijn. Steken beensplinters door de weeke deelen, dan worden deze als zij bewegelijk zijn, uitgetrokken, en anders moet het uitstekende gedeelte met eene scherpe tang afgeknepen worden; vervolgens ga men tot de carbolbehandeling over. Hoe dichter eene breuk bij een gewricht ligt, hoe ernstiger het geval is, en hoe meer zorg men moet dragen voor rust bij goede plaatsing der beenuiteinden.

Somtijds komt het voor, dat de breuk niet door beenmassa maar door kraakbeen geneest, doordat zich geen kalkzouten in het nieuwgevormde weefsel afzetten. Dientengevolge blijft op die plaats eene abnormale bewegelijkheid bestaan, die voor het gebruik van het lid zeer hinderlijk is. Het wrijven van de breukeinden over elkander, om daardoor een ontstekingsprikkel en afzetting van zouten te verkrijgen, leidt hier menigmaal tot het doel. Men moet daarom het lid gebruiken, en alleen door een goed verband zorgen, dat het de noodige stevigheid verkrijgt.

Be6D Ontsteking. Wij verstaan hieronder zoowel de ont-

-ocr page 16-

12

steking van het vlies, dat de beenderen omgeeft, het beenvlies, als van het beenweefsel of van het daarin aanwezige merg; deze verschillende vormen kan alleen de arts van elkander onderscheiden. Zij kan zoowel door uitwendige als door inwendige oorzaken ontstaan.

Het is in het algemeen altijd moeilijk, dadelijk te beslissen of men met eene ontsteking van de weeke deelen alleen, dan wel van het daaronder liggend been te doen heeft. Bij beenontsteking is de pijn meer borend en scheurend. Zij is zeer hevig, en gaat met belangrijke koorts gepaard. Slapeloosheid, vermagering, zwelling van het geheele lid doen zich op. Langzamerhand wordt, dikwijls op eenigen afstand van den zetel der ziekte, de huid opgelicht ten teeken, dat de etter zich een weg naar buiten baant.

De meest voorkomende ontsteking van het beenvlies vindt men aan de kaak, als gevolg van zieke tanden (zie aldaar). De behandeling is als bij ontsteking.

Begraven. Op den mensch rust in de eerste plaats de verplichting, om zich zeiven te beschermen tegen de even lastige als schadelijke uitwasemingen der overledenen, te meer wanneer besmettelijke ziekten de oorzaak van den dood waren. Daarom begraven wij onze dooden; men lette er op, dat zij diep genoeg in de aarde gelegd worden, en verder dat niet lager gelegen plaatsen drinkwater moeten gebruiken, dat door de begraafplaats geïnfecteerd werd.

Het minst schadelijk is ongetwijfeld de lijkverbranding, en zeker zullen latere geslachten deze ter wille van hunne gezondheid^ invoeren. Voorloopig echter, zoolang wij nog aan de oude instellingen hechten, moeten de begraafplaatsen zoover mogelijk van de woningen verwijderd en de graven diep zijn.

Bergklimaat. Dit heeft voornamelijk eene opwekkende werking. De ademhaling wordt vrijer en dieper, de eetlust neemt toe, de spijsvertering gaat ongestoord haar gang. De factoren, die hierbij in aanmerking komen, zijn in de eerste plaats de absolute zuiverheid der lucht, vervolgens de temperatuur, die gemiddeld op 1000 meter 5° C. zinkt, verder de verminderde luchtdruk en eindelijk de veranderde vochtigheid.

Vooral is het hooge bergklimaat geschikt voor longlijders, als zij niet reeds in het laatste stadium zijn, hetgeen reeds in de ^ oudheid bekend was. Ook chronisch lijden der spijsverteringsorganen (dit mag evenwel niet van diarrhee vergezeld gaan) en van het zenuwstelsel worden in het gebergte meermalen genezen. Lijders aan hartziekten mogen wegens de op-

del is men h pijn ve nu en te betr weer o: chlorof Tot slaap c den, be is het zooals oorzaal-de r sclj

Bee

van bu beendei met b waarbij gecomj wonder binnen breuk ■ men oj

De stjjfhei te bew in den deren is de s ben ne gewich hoort, voelt, ander lt; het lijd

De moeilijl zij kan beendei het bes breuk j groot o weken

-ocr page 17-

13

■wekkende -werking zich niet in de bergen begeven. Voor herstellende zieken vooral is een verblijf in de bergen aan te bevelen.

In de heete gewesten is het raadzaam, zoo mogelijk, na lang verblijf in de laag gelegen landen eenigen tijd in de bergen door te brengen. Daar gevoelt men zich veel aangenamer, kan beter krachtsinspanning verdragen en is opgewekter, zoodat men de overtuiging krijgt, dat het verblijf in de warme strandplaatsen invloed heeft gehad op het lichaam, al merkte men er zelf niets van.

Overigens brengen hoogten boven 6000 voet ook gevaren met zich mede; als de overgang snel plaats heeft, openbaren zich hoofdpijn, ademhalingsbezwaren en verlies van eetlust. Het lichaam is zeer bewegelijk en het gemoed gedeprimeerd. Er hebben bloedingen uit het tandvleesch en zelfs uit de longen plaats en de lijder stort bewusteloos neder.

Deze verschijnselen geven het beeld der bergziekte of Puna, die in de Andes bekend is. Met het verlaten der hoogten verminderen natuurlijk ook de symptomen.

Opwekkende middelen zijn in zulke gevallen des te meer aangewezen, daar volgens de ondervinding op de hoogten voel alcohol wordt verdragen, doordat de luchtverdunning de verdamping door de longen versnelt. Bovenal hoede men zich bij intredenden dorst gletscher- of sneeuwwater te drinken, daar verschijnselen als van cholera, of zware stoornissen der spijsverteringsorganen daarop volgen.

Beri-Beri is eene in Voor- en Achter-Indië. den Indi-schen Archipel, Japan, Brazilië, Mauritius, Australië, de Antilies en op de quot;Westkust van Afrika voorkomende ziekte, die somtijds epidemisch optreedt. De personen, die er door worden aangetast, zijn bijna uitsluitend inboorlingen. Vooral onder soldaten, gevangenen en aan boord van schepen eischt deze ziekte dikwijls vele slachtoffers. quot;Wat de juiste oorzaak is, is nog niet met zekerheid uitgemaakt, evenwel schijnt eene onvoldoende dierlijke voeding de vatbaarheid voor de ziekte sterk te verhoogen.

De ziekte openbaart zich het eerst door een algemeen gevoel van onwelzijn, spoedige vermoeidheid, pijn in de beenen en hartkloppingen, met een gevoel van druk in het hartkuil-tje bjj geringe inspanning. Vervolgens beginnen de beenen \'s avonds dik te worden en neemt de pijn in de beenen toe. Maakt een plotselinge dood geen einde aan het leven, dan worden de beenen voortdurend dikker en ontwikkelen zich de verschijnselen van algemeene waterzucht (zie aldaar). Deze

-ocr page 18-

14

verschijnselen gaan bovendien vergezeld van eene afneming van het gevoel m de huid van het onderbeen, die n-evolgd wordt door verlamming in de spieren aldaar, zoodat de zieke met de grootste inspanning zich voortsleept en steeds een steun zoekt voor de handen. Ook nu kan de dood plotseling onder hevige benauwdheid een einde aan het lijden maken of de verschijnselen van waterzucht nemen toe en de lijder sterft aan de gevolgen hiervan. J

Niet zelden echter gaat de waterzucht langzamerhand terug en er volgt schijnbaar herstel. De verlamming kan evenwe! blijven voortbestaan en ook overgaan op de spieren der bovenste edematen. Was de omvang der beenen gedurende c het bestaan der waterzucht toegenomen, nu worden deze 01

geïeelTVT86 \' v®rv0lgens ook ^ armen en eindelijk het d ^eheele lichaam zoodat dit er ten laatste als geheel uit^e- quot;

neergm0e?e Tn De ^ -achteloos ter ^

T geholpen worden, en zijn niet zelden

tenlinnfi wV0 gei V?n vei\'Iammmg der spieren van het strot- P

W fn/hquot; Hoew®1.. dergelijke lijders meestal sterven, gebeurt n het toch nog somtijds, dat de verlamming in cezelfde volgorde

verdwijnt als zij ontstaan is. voigorae ^

sfa!!ien\'S-Chen\' dle een.maal deze ziekte doorstaan hebben, zijn w

steeds m gevaar opnieuw een aanval te krijgen, indien zij op hl

plaatsen zijn, waar de ziekte heerscht. H P pi

Daar wij geen middelen kennen om het ziektebeloop te be- 0

Sn den^pt11 TJ eA V0.0ITmel,Jk 0P uit zlJngt; om het lichaam 01 ste tlr* l makenden invloed te onttrekken, dus bij de eer- se

moJirl Jns n Van1Berl-beri moet de lijder zoo spoedig « dït0naar re,ne f16 Plaats getransporteerd worden. Is de dit met mogelijk, dan moet men door krachtige voedhrn- en 118

di-heden ] Chaara in 200 gunstig mogelijke omstan- 0F

nfeft Xl, ^\'i ^ 6 de Zlekte te kunnen doorstaan. ge Heeft zich eenmaal waterzucht ontwikkeld, dan trachte men

IHk vnTbf pisdrÜvende middelen, zooveel moge- g6

zn^hfi P. aan e.t lichaam te onttrekken (zie verder Water-zucht) Begint zich benauwdheid te vertoonen, dan trachte kil

ntr po k i!3quot;7, overwinnen, door opwekkende middelen. cb

,w l0 ?Vn de eer.Ste Plaats cognac\' ^et welks toedie-u ng men niet te voorzichtig behoeft te zijn. Tegen de spier- vai

en ^ kamfersPiritlls\' olie met ammoniak vai

en dergelijke aan te wenden. zei

„,)fl?ee?cht. °p eene ef andere plaats Beri-beri dan is het en

i , . Z00veel mogelijk te voorkomen, door in de an(

eerste plaats te zorgen voor voldoende dierlijke voedin- en in vo!

de tweede plaats alle schadelijke invloeden te mijden die ™

del is men 1 pijn Ti nu en te beti weer o chloroi Tot slaap ( den, b( is het zooals oorzaal der scl

Bee

van bu beendei met b waarbij gecorap wonden binnen breuk 1 men op

De stijf heil te bewi in den deren is de si ben ne( gewicht hoort, t Toelt, ( ander o het lijd( Do 1 moeilijk zij kan beenden tet hesi breuk g groot oi weken 1

-ocr page 19-

15

volgeus de ondervinding de vatbaarheid voor ziekten verhoogen.

Berooken dient om een aanwezigen reuk te bedekken; gewoonlijk wordt echter de lucht door den rook der verbrande kaarsjes of poeders nog slechter. Tot dit doel is dus het berooken geheel te verwerpen. Zal slechte lucht verbeterd worden, dan is het openen van vensters en deuren eene hoofdvoorwaarde. Meent men schadelijke stoffen of ziektekiemen te moeten vernietigen, dan handele men, zooals bij Ontsmetting wordt aangegeven.

Besmettelijke ziekten. Hier onderscheiden wij voor ons doel twee klassen. Ten eerste ziekten, die door onmid-; dellijke aanraking van het eene lichaam aan het andere wor-^ den overgeplant. Hiertoe behooren de schurft en de syphilis in alle vormen. Ten tweede die ziekten, waarbij eene onbe-[. kende smetstof van een zieke door de lucht op de omgeving 1 wordt overgebracht. Hiertoe behooren typhus, dysenterie, pokken, roodvonk enz, Welke voorzorgsmaatregelen kan men j. nu tegen besmetting nemen?

; quot;Wat de schurft aangaat (zie aldaar): deze ziekte ontstaat door kleine mijten, die gangen graven in onze huid, en die, 1 wat ook ervaren negers wel weten, uit de kleine verheven-j heden der huid, die men aan het eind der gangen als witte puntjes ziet, met een instrumentje kunnen verwijderd worden. De besmetting kan dus alleen door vrij geworden mijten na 1 onmiddellijke aanraking plaats hebben Het gevaar is intus-schen niet zoo groot, dat menschen, die het ongeluk hadden, zich deze ziekte op den hals te halen, als melaatschen zou-j den moeten gemeden worden. Hun de hand te geven of j naast hen te gaan zitten, levert geen noemenswaard gevaar op, wel heeft daarentegen het slapen in hetzelfde bed of het gebruiken van hetzelfde linnen eene zekere besmetting ten j gevolge. Het middel tegen schurft, de Perubalsem, is overigens zeker, zoo dat het gevaar niet groot is.

Syphilis wordt eveneens slechts door onmiddellijke aanra-g king, door overplanting van het vergift van lichaam op lichaam, verspreid.

Wat typhus en dysenterie aangaat, hier zoekt men de ge-vaarbrengende stof in de uitwerpselen. Ook hier is het ge-vaar niet zoo groot, dat men de lijders hardvochtig aan zich zeiven behoeft over te laten; dit bewijzen wel de doctoren ^ en ziekenverplegers, die ongestraft van het eene bed naar het e andere gaan. Dikwijls heeft bij eene plaatselijke epidemie n volstrekt geen besmetting plaats gehad, maar was dezelfde e omstandigheid, bijv. slecht drinkwater, uitwaseming van den

-ocr page 20-

16

grond, bedorven voedsel voor allen dezelfde oorzaak. Toch zorge men bij iederen lijder aan eene darmaandoening, nog beter bij iedereen, dat de ontlastingen dadelijk verwijderd en zooveel mogelijk vernietigd, en dat de potten, niet dan terdege gereinigd, in de ziekenkamer teruggebracht worden. Bovendien plaatse men een platten schotel met water, waarin een eetlepel zuiver carbolzuur gemengd is, midden in de kamer of onder het bed van den lijder; deze vloeistof verdampt langzamerhand en ontsmet daardoor de lucht. Onder deze omstandigheden kan men zonder vrees, (die juist door hare werking op den onderbuik vatbaar voor de ziekte maakt) de verpleging van een zieke op zich nemen.

Welken grooten invloed angst en bezorgdheid op het ademhalingscentrum, zoowel als op de hart- en darmbeweging uitoefenen, heeft wel ieder bij zich zeiven waargenomen. Eigenaardig is voor den goeden waarnemer, het krampachtig gapen van twee duelleerenden, voor het begin van den strijd. Evenzoo de versnelde spijsvertering bij een deel van het leger voor den slag, hoe meer men den kogelregen nadert, en hoe duidelijker men het kanongebulder kan hooren.

Overigens hebben deze werkingen van het zenuwstelsel niets met den persoonlijken moed gemeen, en de beste, on-verschrokkenste reiziger en jager mag, zoolang hij voor het gevaar staat zijn hart hooren bonzen, als hij in het gevaar slechts tegenwoordigheid van geest en bedaardheid behoudt. Daar echter het onbekende licht vrees verwekt en vrees het lichaam ongesteld maakt, wilde ik ten minste de vrees voor besmetting zooveel mogelijk verminderen en nog aanvoeren, dat besmettelijke ziekten in de tropen over het algemeen zeldzamer voorkomen dan bij ons.

De pokken komen in de beschaafde streken sedert de invoering der vaccinatie veel minder voor, decimeeren echter in de streken, waar de ziekte nog niet gewoed heeft, de inboorlingen op vreeselijke wijze. Toen ik in 1875 ruim 100 negers in de reeds uitgeziekte Loangostreek bracht, braken de pokken dadelijk bij hen uit, ofschoon sedert langen tijd onder de daar wonende bevolking geen enkel geval was voorgekomen. Drie zieken stierven in korten tijd. De dadelijk toegepaste vaccinalie der overigen hield het verder woeden der ziekte tegen. Wil men dus zooveel zekerheid hebben, als de ervaring tot heden kan geven, dan moet men zich bij het uitbreken van eene epidemie opnieuw laten inenten. Overigens vermijde men elk onnoodig verblijf in de nabijheid van zulke zieken, daar de smetstof zeer vluchtig is; ook zorge men, evenals bij de vroeger genoemde ziekten voor goede ventilatie.

-ocr page 21-

17

die bij de inrichting der woonhuizen in de heete streken voor een goed deel van zelf plaats heeft. Over roodvonk en mazelen zie men aldaar.

Bevriezen. Koude lucht, koud water, sneeuw en ijs, veroorzaken overal dezelfde, voor een deel algemeene, voor een deel plaatselijke verschijnselen. Vooreerst huiverigheid en algemeen gevoel van koude, vervolgens eene meer en meer toenemende vermoeidheid en neiging tot slaap. Geeft men daaraan toe, dan gaat de slaap in den dood over. Verzet de persoon zich tegen den slaap, dan worden langzamerhand de zintuigen minder scherp, het gezicht wordt onduidelijk, dof gesuis klinkt hem in de ooren, de gang wordt waggelend, eindelijk stort hij bewusteloos neder. Men deelt gevallen mede, dat door losse sneeuw bedolven men-schen nog na 12 dagen in het leven teruggebracht werden. Na den terugkeer van het bewustzijn openbaren zich hevige hoofdpijnen, ijlen, flauwten of verlammingen.

Plaatselijk veroorzaakt de koude eerst roodheid, vervolgens tengevolge van de vernauwing der bloedvaten eene bleeke kleur, gepaard met groote broosheid der deelen. JSTa het ontdooien ziet men door vaatverlamming de kleur blauwachtig worden. Men onderscheidt 3 graden. In den eersten graad bemerkt men aan het deel dat eerst gevoelloos was, zoodra men eene warme ruimte binnentreedt, hevig branden en zwelling. Na weinige dagen verdwijnen deze verschijnselen. In den tweeden graad ontstaan op de donkerroode huid blaren, die nadat zij haar inhoud ontlast hebben, opdroogen en zonder litteekens genezen, wanneer er ten minste geen ettering ontstaat. In den derden graad ontstaan op de donkerroode of blauwachtig grijze huid eveneens blaren, terwijl gedeelten van de huid koudvurig worden en afstooten. Hoe dieper dit koudvuur doordringt, hoe grooter en uitgestrekter de etterende oppervlakte wordt. Zelfs geheele ledematen kunnen loslaten. De meest bekende vorm van bevriezen, zijn de winterhanden en voeten bij personen, die veel in nat en koude verkeeren, of die aan bloedarmoede lijden. Bij dezen openbaart zich op de gezwollen plaatsen in de warmte (bed, dooi-weer) een ondragelijk branden en jeuken, dat tot krabben dwingt, en dientengevolge licht zweren veroorzaakt. De winterhanden en voeten verdwijnen gewoonlijk in den zomer, om in den herfst en den winter terug te keeren.

De behandeling der algemeene bevriezing, die in de eerste plaats moet trachten den bloedsomloop weer aan den gang te brengen, heeft in den laatsten tijd groote wijzigingen onder-

RAADGEVER. 2

-ocr page 22-

18

gaan. Tot nog toe gold als regel, dat men de verwarming van het lichaam slechts uiterst langzaam en trapsgewijze mocht doen plaats hebben. Men moest den bevrorene in eene koele ruimte brengen, ontkleeden, en het geheele lichaam met sneeuw of koud water afwrijven. Dan eerst mocht men hem in een koel bad brengen, dat langzamerhand tot 30° verwarmd moest worden; daarop werd hij in een bed gelegd. Zoodra de patient weer slikken kan, moet men hem opwekkende middelen geven, ook geest van salmiak (3—8 druppels in een half glaasje water). De nieuweren physiologen schrijven, na proeven op dieren, tal van vruchtelooze pogingen om bevrorenen weer bij te brengen juist aan die methode toe; zij raden niet alleen een dadelijk vervoer naar eene ruimte, die tot 23—24° E. verwarmd is, maar ook spoedig een heet volbad van 30°.

Is alleen een der ledematen bevroren, dan bevestigt men het op spalken en hangt het loodrecht op; blauw en koud geworden ledematen zullen dan langzamerhand hunne gewone kleur terugkrijgen. Ook hier zou men heete baden kunnen beproeven. Bij winterhanden is perubalsem, salicyl-oplossing, afkooksel van eikenbast aan te raden; bij zweren een poeder, bestaande uit 1 deel roode praecipitaat en 10 deelen meel; of men bestrijke de zweren eiken of om den anderen dag met den lapis-stift, en legge er een carbolverband over.

De hoofdzaak blijft echter, dat men zich voor dergelijke plaatselijke aandoeningen zooveel mogelijk in acht neme. Koud water te gebruiken om zich te wasschen is ongetwijfeld voortreffelijk en goed voor de huid; zoodra men echter in zijn ijver voor het harden van het lichaam te ver gaat en ijswater gaat gebruiken, werkt het nadeelig, wat iedereen die zich aan zulke proeven waagt, wel aan zijne ruwe, opengesprongen handen kan waarnemen. Daarom moet men liefst water gebruiken van kamerwarmte. Verder lette men er op, dat handen en voeten droog gehouden worden, want vochtige koude doet het meest kwaad. Er is geen beter middel om koude voeten te voorkomen, dan iederen dag minstens eenmaal van schoeisel te veranderen. Natuurlijk mag de huid nergens gedrukt worden: nauwe laarzen en handschoenen hebben reeds menigeen met een jaren durend lijden bestraft. Ook al te warm houden is nadeelig. Wie, zoolang hem het bloed nog frisch en snel door de aderen vloeit, alleen in een pels gehuld zich in de winterzon waagt, en thuis de temperatuur in zijne kamer niet beneden 18° R. laat dalen, die heeft de meeste kans op een bevroren rooden neus en blauwe ooren, de eenige doelen, die hij niet beschutten kan.

-ocr page 23-

19

Blcarbcnas natricus of dubbelkoolzure soda is een zeer geliefd geneesmiddel, voornamelijk bij slechte spijsvertering en catarrh der luchtwegen. Vooral is het van nut bij zuurvorming in de maag, die zich door zuur oprispen, een gevoel van volheid en onbehagelijkheid en door branden in den slokdarm openbaart. Dan neemt men meermalen daags de punt van een nies vol, in water opgelost. Ook in andere gevallen van maag- en darmlijden kan men het beproeven, het best met een zuur vermengd, als bruispoeder. Daartoe lost men ongeveer 7i theelepel in een half glas water op, en voegt daarbij \'/» van de vorige hoeveelheid citroen- of wijnsteenzuur. In de apotheken is dit bruispoeder steeds voorhanden; wil men het zelf bereiden, dan probeere men de hoeveelheden naar zijn smaak, daar de een een overmaat van zuur aangenamer vindt dan de ander.

Uitwendig gebruikt men eene zeer verdunde oplossing (1 : 100) tot inspuiting in den neus, bij eatarrhen met afscheiding van taai slijm, of tot inademing bij eatarrhen van het strottenhoofd en de luchtpijpen. Eindelijk kan men het bij gewrichtsrheumatismus, vermengd met salicylzuur, gebruiken, wanneer geen salicylas natricus voorhanden is. Daartoe lost men 2 theelepels bicarbonas natricus op in V» glas water, en voegt daarbij 1 theelepel salicylzuur. — Nog valt op te merken, dat velen aanraden bij koffie- en theewater een weinig van dit zout te voegen, zoo ook bij het koken van groenten, die niet gaar willen worden. Daardoor wordt het doel sneller bereikt.

Bier. Het algemeene vooroordeel, dat bier in de tropen zeer schadelijk is, steunt op geen enkel goed geconstateerd feit. Het overmatig gebruik van bier is daar even goed als overal elders af te keuren, het matig gebruik daarentegen is geheel onschadelijk.

Wie dus een minnaar van bier is, veroorlove zich gerust van tijd tot tijd dit genot. Evenwel moet aan de minder alcohol houdende soorten de voorkeur gegeven worden. Het onschuldigst zijn de lichtere Hollandsche soorten, als Valkenbier en Haantjesbier. De Duitsche en Engelsohe bieren zijn zwaarder en meestal niet te vertrouwen wat de fabricage betreft. Het Stout is vooral aan te bevelen voor herstellende zieken, lijders aan bloedarmoede en voor zoo-gende vrouwen.

Bijou vindt men overal in grooten getale. De meening dat hare honig in Noord-Afrika vergiftige eigenschappen zou hebben, berust naar mijne ervaring op eene dwaling. Hij

-ocr page 24-

20

werkt niet eens laxeerend, is alleen donkerbruin van kleur en ziet er door zijne dunvloeibaarheid weinig uitlokkend uit. Tegen de steken van deze en andere insecten kan men óf koele omslagen met vochtige aarde aanwenden, öf men druppelt op de pijnlijke plaats ammoniak. Is er een angel in de huid blijven zitten, dan verwijdere men eerst het daaraan vastzittend giftblaasje, opdat niet door druk de geheele inhoud daarvan in de wond kome. Vele steken kunnen levensgevaarlijk worden. Bij steken in den mond of keel gorgele men met water, dat een weinig ammoniak bevat.

Bismuth. (Nitras bismuthicus basicus). Een uitstekend middel bij maagpijn en slechte spijsvertering. Bij gebrek aan eetlust doen kleine hoeveelheden (3—4 maal daags de hoeveelheid van eene kleine erwt, met een weinig suiker vermengd) goede diensten. Bij diarrhee werkt het stoppend, en kan men de genoemde hoeveelheid, of met de helft vermeerderd, alle twee uren nemen.

Bitter. Alle zuivere bitterstoffen werken gunstig op de spijsvertering en vermeerderen den eetlust. Bij bloedarme, zwakke personen waar de etenstrek meestal gering is, is dus het gebruik van deze stoffen aan te bevelen. In Oost-Indië wordt als zoodanig veel gebruik gemaakt van hidara-laut eene daar groeiende houtsoort. Het afgeraspte hout wordt een tijd lang in water gezet en dit aftreksel een poos vóór den maaltijd gebruikt.

Als verdere bitterstoffen verdienen hier nog vermelding: Gentiaanwortel, Kinabast, Quassia en Guajachout.

Het gebruik van „bitterquot; met jenever of cognac voor het eten, verdient evenals alle gebruik van sterke dranken afkeuring. In het eerst zal de eetlust er door vermeerderen, doch later zal het juist het tegenovergestelde gevolg hebben.

Blaas. Ofschoon van vele zijden beweerd wordt, dat het optreden van een blaas\'•atarrh na kouvatten, of na het gebruik van slecht gegiste dranken onwaarschijnlijk is, en dat steeds eene venerische aandoening de oorzaak er van zou zijn, is deze opvatting zonder twijfel onjuist. De verschijnselen bestaan in telkens herhaalden aandrang tot urineeren, gepaard met snijdende pijnen in de blaasstreek en in den omtrek van den aars, terwijl na het wateren nog altijd het gevoel blijft bestaan, alsof er nog eenige druppels moeten komen. Groote hoeveelheden van warme slijmachtige dranken, vooral melk, warme omslagen op de blaasstreek, eenigen tijd rust te bed, doen de verschijnselen gewoonlijk spoedig en voor goed verdwijnen.

-ocr page 25-

21

Erger is het, wanneer groote Spaansche vliegen de oorzaak van den catarrh waren. Het is werkelijk ongeloofelijk, tot welke overdrijving het denkbeeld „veel helpt veelquot; in gevallen, waarin men zich zeiven moet redden, aanleiding geeft. Ik vond meermalen menschen, die zich Spaansche vliegen ter grootte van een bord op de leverstreek, en daarenboven eenige kleinere aan de kuiten gelegd hadden.

Men kan niet genoeg tegen zulke overdrijving ijveren, daar uit deze Spaansche vliegen eene scherpe stof (canthari-dine) in het lichaam wordt opgenomen, waardoor niet alleen een blaascatarrh, maar zelfs eene nieroutsteking kan ontstaan.

Het langst duurt het proces, wanneer de catarrh uit een druiper ontstaan is. Dan is de urine troebel en dik witachtig, er ontstaat een sterk bezinksel van slijm en etter. Zij ontleedt spoedig en verspreidt een scherpen, ammoniakalen reuk.

Men meene niet, wanneer urine troebel en dik is, en vooral, wanneer zij een roodachtig bezinksel geeft, met een blaascatarrh te doen te hebben. Dit verschijnsel kan men dikwijls na kou vatten en bij zelfs lichte koortsaanvallen waarnemen. Het heeft niets te beteekenen en verdwijnt van zelf weer.

Bestaat er echter werkelijk een catarrh, wat vooral door de hevige pijn en den aandrang tot wateren bewezen wordt, dan is in de eerste plaats rust in bed noodig.

Op de blaasstreek legge men pappen, ook werken warme zitbaden kalmeerend. Bij zeer hevige pijnen legge men liever eene ijsblaas op de blaasstreek. Door veel drinken wordt de urine dunner. Vooral zijn groote hoeveelheden warme melk, of melk met kalkwater half en half, nuttig. Kalkwa-ter bereidt men, door twee boordevolle theelepels gebrande kalk in 2 liter water op te lossen.

Bij gebrek aan andere vloeistoffen kan men warm suikerwater of een mengsel van 2 eiwitten met V, liter water (doorgeroerd zonder dat er schuim ontsta) aanwenden.

Wegens haar gehalte aan terpentijn werken Manga-vruch-ten hier zeer gunstig en kan men deze in groote hoeveelheid gebruiken. Voor dat men gaat slapen kan men een poeder met 3 grein Pulvis Doveri of 10 druppels Laudanum nemen.

Geestrijke dranken, zout en peper vermijde men zooveel mogelijk, daar zij de kwaal verergeren. Bjj druiper stake men de inspuitingen tot het blaaslijden geheel genezen is.

Bleekzucht. In de eerste plaats moet er op gewezen worden, dat bleekzucht en bloedarmoede niet hetzelfde is. Bloedarmoede is een verschijnsel van vele ziekten en wordt

-ocr page 26-

als onderdeel van dezen beschouwd. Bleekzucht daarentegen is eene ziekte op zich zelf, die steeds onder het zelfde beeld verloopt.

Het meest in het oog loopend is de vale, geelwitte huidkleur, die wel bij de minste oorzaak voor eene plotselinge roodheid kan plaats maken, doch onmiddellijk weder terugkomt. Zij berust minder op een absoluut gebrek aan bloed, dan wel op eene onvoldoende hoeveelheid bloedlichaampjes, zoowel roode als witte.

Volgens nieuwere onderzoekingen vindt men bij bleekzuch-tigen dikwijls een zeer klein hart en eveneens eene geringe wijdte der groote vaten, zoodat niet alleen het bloed, maar ook de kracht, die het bloed voortbeweegt en de kanalen waarin het voortbewogen wordt, eene abnormale gesteldheid hebben. Dientengevolge is het niet te verwonderen, dat ook de hartswerking gebrekkig plaats heeft en dat dikwijls over onregelmatigheid hiervan, over hartkloppingen, geklaagd wordt. Ook de ademhaling is onrustig, nu eens vermeerderd, dan eens verminderd, zoodat hierom snel loopen, trappenklimmen en inspanningen van iedere soort vermeden worden.

Dikwijls openbaren zich ook nerveuse verschijnselen. Deze kunnen bestaan in aangezichtspijn of pijn in den rug, in maagkramp en onderlijf bezwaren. Hevige hoofdpijn komt zoo regelmatig bij dit lijden voor, dat men door hare hardnekkigheid reeds tot de vermoedelijke oorzaak gebracht wordt. Met de spijsvertering is het meestal ellendig gesteld, wat des te onaangenamer is, omdat de omgeving juist vermoedt, dat in grooteren eetlust en meerdere opname van voedsel een middel tot genezing voorhanden moet zijn, en niet begrijpt, waarom aan hare aansporing geen gevolg wordt gegeven. De lijders zijn evenmin in staat het onverteerbare deel der genomen spijzen uit te scheiden. Kortom, overal ontbreekt de juiste functie der organen, die wel aanwezig zijn, maar niet schijnen te weten waarvoor!

Vérder klagen de zieken over een gevoel van koude, over koude handen en voeten. Als men hun de hand geeft, schrikt men over het gebrek aan dierlijke warmte en tracht te vergeefs van den eigen overvloed wat mede te deelen.

De kiem der ziekte wordt meestal in de vroegste jeugd gelegd, bereikt evenwel eerst haar volle ontwikkeling op het tijdstip, waarop de geheimzinnige verandering in vrouw plaats heeft en het meisje plotseling gevoelt, dat het van kind tot maagd gerijpt is. Eene vergelijking voor het langzamerhand ontstaan dezer ziekte geeft ons de plant, waaraan wij lucht en licht onttrekken en die wij dorre, onbruikbare aarde geven.

-ocr page 27-

23

Zij sukkelt, geeft kleurlooze, dunne takken en buigt zich ter aarde, daar zij haar eigen last niet meer dragen kan. Geven wij haar lucht, licht en nieuwe goede aarde, dan wordt zij gezond; ontnemen wij haar daarentegen met bepaalde tusschen-ruimten voedingsap, dan gaat zij ten laatste geheel ten gronde.

Ook aan het kind wordt dikwerf van de eerste week af alles wat tot ontwikkeling noodig is, ontnomen. In eene dompige kamer bij de warme kachel, of in een vochtigen kelder ligt het aan zichzelf overgelaten en schreeuwt om beter voedsel, daar de moeder uit onverantwoordelijke geraak- of genotzucht, zich aan hare dierste plichten onttrekt en in plaats van haar kind met levenswekkende moedermelk te laven, het op raad van bakers en andere eigenwijze schepsels allerlei onverteerbaar voedsel opdringt. Veel te vroeg wordt het vaste spijs gegeven, hoewel maag en darmkanaal er zich met klem tegen verzetten. Zoo blijven de inwerkende nadoelen voortgaan. De lucht in de school, overmatige arbeid van den geest, gebrekkige voeding reiken elkaar de hand om het boven geschilderde beeld te voltooien.

Tot dat tijdstip gaan beide geslachten denzelfden weg, dan scheiden zij. De knaap geniet van het leven en wordt gezond of gaat ten onder of houdt eene slechte constitutie. Het meisje gaat op den ingeslagen weg voort, teert steeds nieuwe hoeveelheden op de lichaamshuishouding in en wordt bleekzuchtig. Het hart, dat slechts geringe hoeveelheden bloed verplaatsen moet, ontwikkelt zich niet, doch blijft klein en krachteloos, de pols is zwak en nauwelijks merkbaar.

quot;Wat nu gedaan moet worden om dit steeds erger wordende lijden op te heffen, ligt tamelijk duidelijk voor de hand.

In de eerste plaats moeten wij aan de opvoeding en voeding van onze kinderen eene nog grootere zorg wijden dan tot nu toe, opdat de eerste aanleg der ziekte onmogelijk wordt.

Verscheidene ouders zondigen met de beste bedoeling, terwijl zij te veel willen doen. Goede melk, frissche lucht, vooral veel frisch water late men op de kinderen inwerken. Met door de kinderen te vertroetelen, door ze in bed zoo warm te houden, dat ze door voortdurend zweeten hunne beste krachten verliezen, verkrijgen wij bloeiende kinderen, ook niet door ze van alles te laten eten, als zij er naar verlangen, maar door volgens gezonde beginselen verstandig met hen te handelen.

De vacanties moeten besteed worden, om de kinderen buiten de stad van de frissche lucht op het land, of nog beter aan de zee, te laten genieten, of om hen minstens zoo veel mogelijk vrijheid buiten de kamer te veroorloven. Daarbij moeten koude afwrijvingen van het lichaam gemaakt worden.

-ocr page 28-

24

zij moeten gymnastiseren en zwemmen en verre wandelingen maken. Men verge van de meisjes niet, dat zij haar gehee-len tijd aan breien, naaien en helpen in de huishouding ten offer brengen, maar men late ze naar buiten gaan in de schoone, vrije lucht en store zich niet aan eene étiquette of bon ton, die verlangt, dat meisjes nooit zonder mama of gouvernante buiten komen. Het voedsel besta uit krachtigen, gemengden kost, en als de constitutie zwak is, dan mag van tijd tot tijd een glas wijn of een dronk krachtig bier niet ontbreken.

Is de ziekte uitgebroken en voor ieder zichtbaar, dan ge-loove men niet, haar alleen met wat st.ial of eene flesch staalwater te kunnen genezen. Hoe voortreffelijk dit middel ook zij, er behoort meer tot genezing. Onmiddellijk verandere men de levenswijze, neme de meisjes van school en make ze niet tot beklagenswaardige schepsels, door haar tot het examen van onderwijzeres te dwingen, iets dat juist in de laatste jaren eene ware manie geworden is. Ieder verstandig geneeskundige zal den weg aangeven, die ingeslagen moet worden, maar men moet hem ook willen volgen. Het beste is, gedurende langeren tijd van verblijfplaats te veranderen. Arbeid in de vrije lucht, in gezelschap van vroolijke, opgewekte vriendinnen, daarbij voortdurende huidkuituur (baden, koude afwrijvingen) wekken den eetlust op en zullen bij de juiste middelen ook nog laat tot genezing voeren, die dan ook geregeld te verwachten is.

Vooral moeten jonge meisjes er zich voor wachten, om zich te schamen over hare gezonde, schoone kleur, zooals dit helaas zoo dikwijls geschiedt, en om het er op toe te leggen, er bleek en interessant uit te zien. Geen enkel man is een vriend van dergelijke interessante schoonheden; want hij weet zeer goed, wat voor soort vrouwen en moeders uit zulke ellendige meisjesgestalten worden. Daarom waakt en zorgt voor de rozen uwer wangen; zij zijn de bron van uw later echtelijk geluk.

De werkelijk lijdende meisjes plage men evenwel niet, door ze tot een arbeid te noodzaken, dien zij niet kunnen verrichten; men gunne haar rust, slaap en verkwikking, opdat zij genezing vinden en daardoor aarde en menschen met andere oogen aanzien en met een nieuw hart liefhebben.

Bliksem. Zooals de statistiek bewijst, gebeurt het niet zelden, dat personen door den bliksem getroffen worden. Wanneer men de grootsche natuurverschijnselen in de tropen, waar de vreeselijke donderslagen nauwelijks tijd schijnen te hebben, om de in rijen schietende bliksemstralen te volgen.

-ocr page 29-

25

waar men zich in de onbeschrijfelijke beroering der natuur zoo oneindig klein voorkomt, wanneer men deze vergelijkt met de zwakke copiën ïn onze streken, dan zou men meenen dat ongelukken bij onweder daar meer moesten voorkomen dan hier, en toch volgen in den regentijd dag en nacht de met verderf dreigende en zegen brengende onweders elkaar op, zonder dat men ooit van een getroffene hoort.

Nog vreeselijker zijn onweders op zee. Wel beweert men, dat nooit de bliksem in een schip slaat, maar wie zal van de vergane schepen zeggen, waardoor zij te gronde gingen?

Bij de meeste door den bliksem getroffen personen volgt de dood. Volgt deze niet onmiddellijk, dan is er hoop op behoud van het leven, daar de stoornissen in het bewustzijn dan het gevolg zijn van hersenschudding.

In lichtere gevallen herstellen de getroffenen in korten tijd; in zware kan de bewusteloosheid dagen lang duren en in een staat van heftige opgewondenheid overgaan. Wanneer men wil weten, of men met een doode of een schijndoode te doen heeft, dan moet men eerst naar de harttoonen luisteren, door het oor op de linkerzijde van de borst te leggen; dan moet men beproeven, of men door het droppelen van heet water op de huid roodheid kan teweeg brengen, eindelijk of men door een vinger of teen zeer stijf af te binden, het afgebonden gedeelte eerst rood en daarna blauw kan zien worden. Is er nog de minste hoop, dan trachte men de ademhaling aan den gang te krijgen. Daartoe dienen zoowel sterke huidprikkels (het borstelen der voetzolen, het prikkelen van het neusslijmvlies door ammoniak-damp) als vooral de kunstmatige ademhaling. Deze voere men op de volgende wijze uit: Men gaat aan het hoofdeinde staan van den op den rug liggenden lijder, neemt diens armen bij de ellebogen vast en brengt deze naar boven boven het hoofd van den lijder. Na een paar seconden brengt men de armen langs denzelfden weg terug en drukt ze flink tegen de zijden der borstkas. Door voortdurende herhaling van deze beweging wordt de borstkas afwisselend verwijd en vernauwd. Komt de ongelukkige bij, dan geve men hem opwekkende middelen (koffie, wijn) droppelsgewijze in.

Als krachtig opwekkend middel voor het centrale zenuwstelsel kan men ook nu en dan een straal koud water van manshoogte op achterhoofd en rug laten vallen, men mag dit echter niet langen tijd volhouden, daar alleen een oogenblik-kelijke prikkel bedoeld wordt.

Bloedingen. Om met vrucht eene bloeding te bestrij

-ocr page 30-

26

den moet men haren aard kennen. Men onderscheidt twee soorten, slagaderlijke en aderlijke. De eerste soort kenmerkt zich daardoor, dat helderrood bloed in een straal uit de wond spuit; de laatste daardoor, dat donkergekleurd bloed gelijkmatig uitvloeit of sijpelt. Alleen de eerste soort is gevaarlijk, de laatste, wanneer niet zeer groote bloedvaten gewond zijn, niet. Bij de pogingen tot stelping moet men trachten, de vorming van een stolsel in het verwonde bloedvat mogelijk te maken. Eerst moet de bloeding ophouden ; dit geschiedt door onmiddellijken druk op het bloedvat, hetzij op de wond zelve, hetzij boven de verwonding (bij slagaderen, daar deze het bloed van het middelpunt naar de peripherie leiden), hetzij daaronder (bij aderen, waar de bloedstroom juist andersom loopt). Is de vingerdruk op den duur niet voldoende, dan kan men een, in een doek gewikkelden steen vast op het bloedvat bevestigen (Zie Tourniquet). Op de bloedende plaats kan men watten met sulphas zincicus leggen, in wanhopende gevallen met gloeiend ijzer eene brandkorst maken.

Een zeer goed middel, juist bij zulke gevallen, is Adel-mann\'s geforceerde buiging. Daardoor wordt eene vernauwing van de slagader, eene knikking en door de veranderde richting van den stroom een nieuwe hinderpaal voor den bloedstroom gegeven. Bij bloeding uit de armslagader moeten de beide ellebogen van den lijder op den rug zoo dicht mogelijk bij elkaar gebracht en door een verband gehouden worden. Bij bloeding van den voorarm wordt alleen deze, bij die van handwortel en handpalm moeten voorarm en hand in geforceerde buiging door een zwachtel bevestigd worden. Bij bloeding uit de dijslagader, wordt de dij tegen het lichaam gedrukt, bij bloeding uit de onderbeenslagader worden dij en onderbeen in een scherpen hoek gebogen, waarbij men nog een opgevouwen doek in de kniekuil kan leggen. Bij bloedingen uit den voet wordt bij gebogen onderbeen, de voet tegen dit onderbeen opgetrokken en vastgebonden. Het verband moet nauwgezet bewaakt worden en alle drie dagen verwisseld, ook de stelling van het lid dan een weinig veranderd worden, om het gevaar voor ontsteking en koudvuur te vermijden.

Bloedspuwing. Wanneer bij het hoesten tegelijk met opgegeven slijm helderrood bloed naar buiten komt, dan is meestal eene zware, slepende longaandoening daarvan de oorzaak. Het kan wel voorkomen, dat na lange, aanhoudende aanvallen van hoest een klein haarvaatje in het strottenhoofd scheurt, zoodat sporen van bloed aan het opgegeven slijm

-ocr page 31-

27

worden waargenomen; ook kunnen bij groote hitte, bij enorme krachtinspanning, bij congestie naar de borst door eene of andere oorzaak bloedingen uit de long ontstaan, die geen verdere gevaren na zich slepen; zulke gevallen zijn echter uiterst zeldzaam, vergeleken bij de andere, waar de bloedingen door verettering en verzweringsprocessen in de longen worden veroorzaakt. Geneeskundige hulp kan hier niet ontbeerd worden.

De eerste voorwaarde is volstrekte rust. De lijder moet met de borst eenigszins hoog neergelegd worden en mag volstrekt niet spreken. Is op eene bepaalde plaats van de borst drukking of pijn, dan wende men daar koude omslagen, zoo mogelijk ijs aan, vooral des avonds, wanneer de bloedsomloop sneller en het gevaar voor herhaling van de bloeding groo-ter is. Hoe eerder men den lijder in vochtige warme lucht kan brengen, die de ademhalingsorganen niet prikkelt, hoe beter. Kunstmatig kan men door waterdamp daaraan tegemoet komen.

Inwendig geeft men middelen, die de stolling van het bloed heeten te bevorderen. Een grooten naam heeft chloor-ijzer-oplossing, waarvan men elk half uur 5—10 droppels toedient, in een, sljjmige vloeistof opgelost. Het werkt echter beter bij uitwendige dan bij inwendige bloedingen, en daar het ook meestal wel niet voorhanden zal zijn, trachte men door narcotica (opium, chloralhydraat) kalmte te verwekken en den hoestprikkel te verminderen. Prikkelende kost vermijde men; de stoelgang worde bevorderd. Hooge streken, gemoedsaandoeningen, wijn en bier zijn schadelijk.

Bloedvlekziekte. Na langdurige ontberingen of koortsen kan het gebeuren, dat het bloed in kleine hoeveelheden overal onder de huid en de slijmvliezen in den vorm van vlekken ter grootte van eene linze, van blauwroode kleur, te voorschijn komt. Bij ernstige gevallen komen daarbij neusbloeding, bloedbraken en bloedwateren. Daarbij bestaan vermoeidheid, hoofdpijn, slechte eetlust en lichte koortsverschijnselen. — De meeste gevallen eindigen na 2—4 weken in genezing. Wat de behandeling aangaat, is in de eerste plaats rust in bed, koelte en licht voedsel noodig. Vruchtensappen werken gunstig, van daar citroenlimonade of limoensap en veel vruchten, vooral ook oranje-appelen en manga-vruchten. Bij groote zwakte kleine hoeveelheden wijn, later kina-tinctuur. Is de stoelgang traag, dan helpe men door lavementen.

Bloedzuigers komen overal voor, en worden ook overal gebruikt. Zij kunnen als afleiding bij ontstekingen nut doen. Zoo vooral bij pijnlijke oogziekten 2—4 stuks in de slaap-

-ocr page 32-

28

streek, bij klierlijden in de liesstreek, bij belangrijke longaandoening, die met benauwdheid en steken in de zijde gepaard gaat. Hier kan men 8 tot 20 stuks aan den rug op de pijnlijke streek plaatsen.

Bof. Hieronder verstaat men eene ontsteking van de oorspeekselklier, die epidemisch optreedt, zonder dat het gelukt is de oorzaken op te sporen. Zij komt in alle landen, onder alle luchtstreken voor, dikwijls in afzonderlijke kamers van weeshuizen, gevangenissen en kazernes. Eene vochtige weersgesteldheid en plotselinge weersverandering is voor haar ontstaan zeer gunstig. Voor de ontwikkeling van het gezwel, dat zich langzamerhand van het oor tot bezijden den hals uitstrekt en het gezicht een afschuwelijken vorm geeft, is reeds koorts aanwezig. De huid en de zwelling zijn heet, doch niet rood en glanzend. Meestal bestaat tegelijkertijd eene ontsteking der amandelen en van de keel.

De ziekte is van weinig beteekenis en eindigt bijna altijd met verdwijning van het gezwel. Men wrijve het met warme olie in en bedekke het met watten; late slechts vloeibare spijzen gebruiken, daar het kauwen de pijn doet vermeerderen, en zorge voor stoelgang. Bij koud of vochtig weder is het noodig binnenskamers te blijven. Verdwijnt de ontsteking en het gezwel niet na 4—6 dagen, maar wordt het vaster, terwijl de lijder over kloppende pijnen en koude rillingen klaagt, dan heeft zich etter gevormd en men dient dan warme pappen aan te wenden. Zoodra de huid op eene plaats rood en meer gewelfd is en door de elasticiteit vloeistof daaronder vermoed kan worden, dan talme men niet eene opening met het mes te maken om den etter te ontlasten. Het is raadzaam de holte dan met eene verdunde carboloplossing (Va—1%) uit te spuiten. Blijven er verhardingen achter, dan kan men massage en jodiumtinctuur beproeven. Gewoonlijk plegen er geen nadeelige gevolgen achter te blijven.

Borstziekten. Tot ons doel onderscheiden wij den catarrh der luchtpijpen, de longontsteking en de ontsteking van het borstvlies (de pleuris). Andere aandoeningen van de organen van de borst, voornamelijk die van het hart, zal ik hier niet aanvoeren, vooreerst, omdat men ze toch niet zou herkennen en verder omdat de op te geven behandeling ook bij deze ziekten kan toegepast worden. Daarenboven moeten wij er nog op wijzen, dat ontsteking van de borstorganen in de tropen zeldzaam is. De warme vochtige lucht wordt door de longen zeer goed verdragen, daarom zenden wij ook onze patienten naar het zuiden. De zoutbevattende lucht is daar-

-ocr page 33-

29

enboven zeer heilzaam en zelve in staat, een catarrh te genezen; krijgt men al eens een ontstekingachtig longlijden, dan bedenke men, dat dit bij jonge krachtige personen in den regel een gunstigen loop neemt.

1. Catarrh van 3e luchtpijpen. Hierbij gevoelt men zich gewoonlijk vrjj ziek. Huiverigheid, pijn in het voorhoofd, vermoeidheid der ledematen, gebrek aan eetlust paren zich met een in \'t begin drogen, later met lossen hoest, en een gevoel van branden of wondzijn op de borst. Behandeling: Bij niet te hevig beloop is het nauwelijks noodig, tusschenbeiden te komen, men wachte zich voor hevigen wind, vooral voor zeewind, en voor stof, wassche daarentegen dikwijls hals en borst, en late het flanellen hemd niet uit gemakzucht uit. Duurt het lang, dan gebruike men een aftreksel van ipecacuanha-poeder (de punt van een mes bedekt) op V» liter kokend water en een weinig suiker. Men filtreert dit aftreksel en neemt er alle twee uren een eetlepel van.

2. Longontsteking. Deze ziekte begint wel altijd met koude rillingen, die vrij lang duren, maar deze zijn in eene streek, waar iedere eenvoudige catarrh met de koortskoude van een aanval van tusschenpoozende koorts gepaard kan gaan, van niet zooveel beteekenis voor het herkennen van de ziekte, als bij ons. De hevige stekende pijn, die iedere poging om diep in te ademen verijdelt, in verband met de koude rillingen, doen te samen eerder het lijden herkennen. Zeker wordt de diagnose echter eerst, wanneer roestkleurig, d. i. met bloed vermengd slijm uitgehoest wordt. De lichaamstemperatuur is zeer hoog, de pols zeer snel, de kortademigheid belangrijk. Licht ijlen is niet zeldzaam in het begin van de ziekte, hoofdpijn en gebrek aan eetlust zijn altijd aanwezig.

De ziekte pleegt gewoonlijk onder het uitbreken van sterk zweet op den 5 tot 7 dag vrij plotseling te wijken: alle verschijnselen worden minder, en het herstel volgt nu meestal spoedig.

Behandeling: In de eerste plaats bedenke men, dat alge-meene bloedontlastingen door aderlating overbodig zijn. Daarentegen kan men in zware gevallen wel 8—10 bloedzuigers aan de pijnlijke zijde zetten, voor of achter. Wil men zonder bloedontlasting toch eene afleiding maken, dan kan men 8—10 droge koppen op de zieke zijde van de borstkas zetten, of er mostertpappen (mostertpapier) op leggen. Het beste werken echter vochtige omslagen op de borst, die elk kwartier ververscht worden.

Inwendig kan men 3 maal daags 5 grein chinine en alle

-ocr page 34-

30

2 uren een eetlepel van het onder 1 beschreven ipecaeuanha-aftreksel nemen. Is het hoesten zeer lastig, dan voege men er 20 druppels laudanum bij.

Voor stoelgang moet gezorgd worden. (Aloë; lavement). Van belang zijn opwekkende middelen, vooral wanneer het lichaam door voorafgegane koortsen zeer verzwakt is, of wanneer oudere menschen door de ziekte worden aangetast. Dan is het noodig, van tijd tot tijd een weinig cognac, jenever met water, of eenige eetlepels port- of rooden wijn daags te geven. Tegen den hevigen dorst geve men zuurachtige dranken, afgewisseld met zuiver water, of ook een bruisend mengsel van een theelepel bicarbonas sodae met een weinig minder citroenzuur op een glas water. Het voedsel moet uit licht verteerbare kost bestaan (zie koortsdieet). Later, wanneer er meer eetlust komt, geve men zacht gekookte eieren, of het geel van een ei rauw, met suiker geklopt, of in port of cognac opgelost, theelepelsgewijze, en kippe- of duivevleesch. De in vele kuststreken gemakkelijk te verkrijgen oesters, met limoensap genomen, zijn ook in het begin van de ziektezeer goed.

3. Ontsteking van het borstvlies (Pleuris). Het borstvlies is een vliezige zak, waarin de long om zoo te zeggen is binnengedrongen, zoodat de eene vlakte, met de long vergroeid, los en verschuifbaar ligt op de andere, die de binnenvlakte van de borstholte bekleedt. Bij ontstekingen wordt langzamerhand tusschen deze twee vlakten vloeistof afgescheiden, waardoor de long naar boven wordt gedrongen. In lichten graad vindt men de pleuris bij elke longaandoening, zij eischt dan geene afzonderlijke behandeling. Treedt zij echter alleen op, dan is zelden de koorts zeer hevig, en de voornaamste klachten zijn: steken in de zijde, door diepe ademhaling, niezen en hoesten erger wordende, zoodat de zieke zich naar de zieke zijde overbuigt, om de ribben dichter bij elkaar te brengen. Hoesten ontbreekt daarbij dikwijls geheel.

Men moet zich echter wachten, bij stekende pijnen in de zijde, vooral onder de ribben, dadelijk aan pleuris te denken. Deze pijnen kunnen evengoed rheumatische pijnen van de borstspieren zijn, of veroorzaakt worden door overvulling van het darmkanaal. Ook kan door meerderen bloedtoevoer naar een orgaan, bijv. de milt, of van het zenuwstelsel uit, plotseling pijn ontstaan, die weer even snel verdwijnt, en niets te beteekenen heeft.

In enkele gevallen echter begint de ziekte met zeer hevige verschijnselen: de koortskoude is belangrijk, en de ziekte verloopt met hooge lichaamstemperatuur met vollen, snellen pols. De koortskoude herhaalt zich en daardoor kan de ziekte al-

-ocr page 35-

31

leen door het ontbreken van zweet en door de bestaande kortademigheid van tusschenpoozende koorts onderscheiden worden. Hoesten is soms in \'t geheel niet aanwezig, soms echter zeer lastig. Hoofdpijn, slechte eetlust, hevige dorst ontbreken nooit.

Behandeling: Deze kan zijn, zooals onder 2 werd opgegeven. Daar de pijn in de zijde meestal heviger is, kan men, zoo de vochtige omslagen niet genoeg helpen, mostertpappen in vliegenden vorm aanwenden. Dat wil zeggen: Men laat de mostertpap op eene plaats liggen totdat de huid er onder rood is, wat niet bij iedereen even lang duurt, en zelfs van 5 minuten tot uur kan verschillen; nu neemt men haar weg, en laat haar op eene tweede, derde, vierde plaats, opnieuw inwerken. Heeft de ziekte eenige dagen bestaan, dan moet men trachten, door de urine- of zweetafscheiding te vermeerderen, het aanwezige vocht weer te doen opzuigen, en hier kunnen manga-vruchten, waar die te krijgen zijn, in groot aantal gegeten, door haar gehalte aan terpentijn goede diensten doen. Verder is eene lichte afleiding langs het darmkanaal door middel van eenige aloë-pillen aangewezen, en een matig zweet, dat niet behoeft uitgelokt te worden, helpt eveneens. Vooral gunstig werkt het langdurig gebruik van kina-bitter. Hiertoe neme men 4 eetlepels vol kina-bast op 1 flesch rooden wijn, doe daarbij oen kleinen theelepel vol Lac-tas ferrosus en twee eetlepels Tinctura aromatica, late het mengsel eenige dagen staan, giete het af, en neme er dagelijks 2—3 maal een likeurglas vol van.

Boter is de aangenaamste vorm, waaronder vet zich als voedingstof voordoet. Zij moet, als zij zuiver en goed is, eene bleekgele kleur hebben en is alleen gedurende den tijd van de grasvoeding hoog geel. Zij moet week en vet, op de sneevlakte gelijkmatig van aanzien en vrij zijn van ransen reuk of smaak. Als er eene melkachtige vloeistof uitloopt, bewijst dit, dat de melk er niet voldoende uit verwijderd is. Witte puntjes en vlekjes worden veroorzaakt door geronnen kaasstof, die bijdraagt tot rans worden. Brokkelige boter is met vreemde bestanddeelen vermengd. Voor de verzending naar de tropen is de beste verpakking in luchtdichte blikken, of in kleine vaatjes, die in een grooter vat met keukenzout geplaatst zijn. Om boter goed te bewaren zette men ze op eene koele plaats, liefst in eene ijskist.

Braakmiddelen. Evenals door tal van menschen een niet te rechtvaardigen misbruik van laxeermiddelen gemaakt wordt, is dit het geval met braakmiddelen. Het schijnt wel,

-ocr page 36-

32

dat de leek zich altijd dadelijk van de werking zijner geneesmethode wil overtuigen, als hij de hulp van zijne apotheek inroept. Grelukkig is de geneeskunde den tijd te boven, dat de geroepen geneesheer voor alles de maag dwong, om haar inhoud terug te geven. Braakmiddelen worden in het algemeen in den nieuweren tijd weinig gebruikt, zij zijn alleen in zeer bepaalde gevallen, zoo bijv. bij kinderen, om de luchtpijp vrij te maken van ziekelijke producten, aangewezen. Men bedenke dit meer en meer, voor dat men naar deze middelen grijpt.

Bij tusschenpoozende koortsen of moeraskoortsen heeft men dikwijls veel last van misselijkheid, hier zal echter een kop lauwe thee, een druk op de maagstreek, of het kittelen van de keel dikwijls reeds het gewenschte gevolg hebben. Juist hier, waar men licht met heftig, niet te stillen braken te doen kan krijgen, is groote voorzichtigheid zaak.

Bevinden zich echter in de maag onverteerbare stoffen, die er uit moeten, of is de maag, niettegenstaande de bestaande misselijkheid, niet in staat, zich van het overtollige te ontdoen, dan helpe men haar met Pulvis radicis Ipecacuanhae, alle 10 minuten 6 grein totdat braken volgt; men kan het braken gemakkelijker maken door het drinken van groote hoeveelheden thee of warm water.

Braken komt bij kinderen zeer veel voor, zonder dat men aan dit verschijnsel eenige bijzondere beteekenis kan hechten. De maag van het kind vormt met den slokdarm eene bijna rechte lijn en hiervan is het gevolg, dat het reservoir overloopt als het te vol is of als men het kind na het zuigen sterk beweegt of schudt. Wordt er evenwel geen melk in gekaasden of ongekaasden toestand gebraakt, maar eene groenachtige massa, dan is de toestand bedenkelijker (zie Hersenziekten). Eiekt het braaksel sterk zuur, dan kan men thee-lepelsgewijze eene zeer dunne oplossing van dubbelkoolzure soda geven (1 mespunt op een glas water), of koud sodawater lepelsgewijze, doch iedere dronk: bouillon, melk of gerstewater moet koud zijn.

Treedt bij vrouwen een hevig braken op, dan is dit meestal een gevolg van zwangerschap. Men probeere valeriaandruppels (20—30) met een weinig vruchtensap na iederen maaltijd of broomkalium (een mespunt in een glas water opgelost meermalen daags te nemen). Eustige ligging in bed, een vochtige warme omslag op de maagstreek, inwrijven met warme olie en bedekken met watten werken gunstig. Zoowel hier als in andere gevallen kan men ook meermalen daags 2—4 druppels jodiumtinctuur in water, laurierkerswater (5—10 druppels).

-ocr page 37-

33

laudanum (3—6 druppels), citroenzuur en stukjes ijs beproeven. Steeds moet men zich er voor wachten bij beginnende beterschap te vroeg vaste spijs te gebruiken.

Breuk. Onder ingew andsbreuk verstaat men het te voorschijn komen van een in eene holte liggend ingewand, terwijl het den wand der holte voor zich uitdringt. Het beste voorbeeld daarvoor bieden de navelbreuken der negerkinderen; zelden toch zal men een kind aantreffen, wiens navel niet de grootte van eene okkernoot, ja menigmaal van een appel bereikt. Gelukkig zijn deze leelijke uitwassen bij ons zeldzaam en geven hoogstens bij kleine, schreiende kinderen eenige aanleiding tot bezorgdheid. Wanneer iemand bij ons van eene breuk spreekt, dan bedoelt hij daarmede een lijden, dat in de liesstreek zetelt. Hier loopt namelijk beiderzijds door de buikspieren, schuins van binnen en boven naar buiten en beneden een kanaal, waardoor vóór de geboorte bij den knaap de bal is afgedaald. Dit kanaal kan door de eene of andere oorzaak, waartoe vooral hevige persing bij den stoelgang, het blazen op muziekinstrumenten, het opheffen van zware lasten behoo-ren, de gelegenheid bieden, dat eene darmlis er door gaat, en zelfs tot in den balzak afdaalt. Dit openbaart zich door een veerkrachtig gezwel in de liesstreek en door trekkende pijnen.

Men moet echter geen klierzwelling voor eene breuk houden; deze zwellingen ontstaan meestal langzamerhand; ook voelt men meestal nog andere, kleinere, harde klieren in de lies. Ook moet men de dijbreuk onderscheiden, die ontstaat, wanneer eene darmlis den loop van de groote vaten uit het bekken naar de dij volgt, zoodat er een gezwel ontstaat aan de binnenzijde van die vaten, onder de liesplooi.

Is er eene liesbreuic ontstaan, wat behalve door den cylin-drischen vorm en de plaats van het gezwel, vooral door het plotselinge ontstaan waarschijnlijk wordt, dan moet men trachten de darmlis weer naar binnen te brengen.

Daartoe legt men den lijder op den rug, met het kruis eenigszins hoog, opdat de ingewanden van binnen door hunne zwaarte zouden meewerken, en de operateur tracht, door met boide duimen de laagste punten van het gezwel naar boven te drukken, wijs- en middelvingers van elke hand aan de zijden houdende, den darm voorzichtig en zonder geweld naar binnen te drukken. Gelukt dit niet, dat late men den lijder kalm een paar uren of den geheelen nacht met het kruis hoog liggen en legge koude omslagen op het gezwel (zoo mogelijk ijscompressen, d. z. samengevouwen doeken, die op ijs gelegen hebben). Dikwijls vindt men dan des morgens alles op

RAADGEVER. 3

-ocr page 38-

34

zijne plaats. Zoo niot, dan beproeve men op nieuw, en zette een lavement terwijl de lijder op knieën en ellebogen ligt, al weer met het doel, dat de met water gevulde darm door zijne zwaarte de uitgezakte lis zou lostrekken. Men bedenke, dat men deze pogingen altijd dadelijk moet beginnen, als de breuk ontstaan is, want hoe langer men wacht, hoe grooter het gevaar voor beklemming wordt, en deze kan dikwerf alleen door eene operatie opgeheven worden. Bij spoedig handelen zal het steeds gelukken, de lis weder in de buikholte terug te dringen.

Daarna is het natuurlijk van belang eene herhaling te voorkomen. Men vermijie daartoe alle zaken, die de buikpers tot contractie brengen., maar schrijve daarenboven met de eerste post naar een instrumentmaker om een breukband. Daarbij geve men op voor welke zijde (dan wel voor beide zijden) de band moet dienen, of de breuk groot is, of zij zich tot in den balzak uitstrekt, en hoe groot de omvang van het lichaam op de hoogte van de lies is.

Bril. Een blauwe of grijze bril is bij iedere uitrusting voor eene reis dringend noodig, daar lichte oogontstekingen zelden geheel zullen uitblijven. Men denke er aan, dat bij hevige koorts de oogen droog en pijnlijk worden, en dat dan de door zulk een bril verschafte demping van het licht zeer weldadig aandoet.

Bruispoeder. Men gebruikt dit, om door het zich ontwikkelende koolzuur misselijkheid, braken en in het algemeen stoornissen in de spijsvertering te bestrijden. Men neemt daartoe de punt van een mes bedekt met dubbel koolzure soda en % van die hoeveelheid wijnsteenzuur (acid. tartaricum) of citroenzuur (acidum citricum), of ook versch citroensap Het zuur lost men eerst in een half glas suikerwater op, voegt dan het eerste er bij, roert het glas snel om en drinkt de schuimende vloe\'stof op. Overigens kan men ook een weinig meer zuur nemen, wat gewoonlijk aangenamer voor den smaak is. Deze pétilleerende dranken zijn bij koorts dikwijls zeer weldadig.

Cacao komt voornamelijk in twee vormen in den handel: als poeder, en vermengd met suiker eu specerijen als chocolade, en is afkomstig uit het zaad van een hoogen boom, die in Middel-Atnerika te huis behoort Door haar belangrijk gehalte aan eiwit, vet eu zetmeel heeft zij groote voedingswaarde, terwijl zij door haar alcaloid, het theobromine, evenals

-ocr page 39-

35

de thee en de koffie door het theïae en eaffaïne, tot de vluchtig opwekkende genotmiddelen kan geteld worden. Dat natuurlijk de praeparaten, die men uit het omhulsel der zaden wint, bij de andere in voedingswaarde achterstaan, behoeft wel geen betoog Dat zoowel cacao-poeder als chocolade op reis van onschatbaar nut zijn, ligt voor de hand, maar toch denke men er aan, dat de vaste chocolade niet bruikbaar is gebleken op tochten in heete vochtige streken. Het vet zweet uit en de massa schimmelt zeer licht Daarentegen blijft poeder in goed sluitende blikken bussen altijd goed. Men rekent 1—l\'/s theelepel op een kopje. Men bereidt don drank het beste, door het poeder met koud water aan te maken en dan onder gestadig omroeren kokend water toe te voegen. Als alles te zamen nog eens doorgekookt heeft, is de drank gereed.

Gachexie. Daar dit kunstwoord op vele zaken van toepassing is en geen Hollandsch wooril hetzelfde uitdrukt, moet het hier onder zijn vreemd gewaad eene plaats vinden. Wij verstaan er onder zulke veranderingen in de lichaamsvochten, die met vermagering, ziekelijk uiterlijk en zwakte gepaard gaan. Het best leert men de beteekenis van het woord in koortsstreken, waar men overal holoogige, uitgemergelde individu\'s met gele huidskleur ziet rondloopen, wier kleeren hun wijd om het lijf hangen. Steeds is hier eene diep ingrijpende stoornis in de voeding aanwezig, die door opwekkende middelen en zorgvuldige keus van het voedsel niet kan worden opgeheven, maar gewoonlijk eerst bij verandering van verblijf wijkt, zoo bijv. bij moeraskoortsen. Hier kan natuurlijk van verbetering geen sprake zijn, zoolang de ziekte-oorzaak blijft bestaan

Carbolzuur. Het is algemeen bekend, dat dit middel ontsmettende, d. i. rotting werende eigenschappen bezit en daardoor van het grootste nut is. Hoe zegenrijk het echter ook zij, men mag niet vergeten, dat het daarbij een hevig vergift is, dat bij langdurige of al te krachtige aanwending verschijnselen van vergiftiging kan teweegbrengen, ja inwendig genomen zelfs in kleine hoeveelheden den dood kan veroorzaken. Vooral kinderen en nog meer zuigelingen zijn uiterst gevoelig voor de vergiftige werking van dit zuur. De vergiftiging openbaart zich door donkere, groenachtige, tot zwarte ver-kle.iring der urine; zoodra men dit bemerkt, moet men natuurlijk het gebruik van het middel onmiddellijk staken.

Hoofdzakelijk wendt men het carbolzuur aan bij wonden en zweren in den vorm van verbanden, die te gelijk de lucht zooveel mogelijk van de wond verwijderd houden. De ver-

-ocr page 40-

36

bandstoffen worden met eene oplossing van 1—5 deelen car-bolzuur op 100 deelen water gedrenkt; de te verbinden plaats wordt eerst met de oplossing afgespoeld. In streken, waar een arts of apotheker is, wordt voor het verband behalve zwachtels wellicht nog de zoogen. jute of watten gevonden; in andere streken, voornamelijk in West-Afrika, kan het zaadhulsel van de boomwolstruik of den wolboom gebruikt worden. Reiniging van voorwerpen, die bij de ziekenverpleging gebruikt worden, besprenkelen van den grond der ziekenkamer, verdampen van carbolzuur in geïnfecteerde ruimten, werkt uitstekend; men doe dit echter niet meer dan 2 tot 3 maal daags.

Bij aanwending van het middel op opene, van opperhuid beroofde plaatsen kan het gebeuren, dat er overal frissche vleeschheuveltjes ontstaan, zonder dat er zich een litteeken wil vormen. Dan is het beter, het carbolzuur weg te laten, en in plaats daarvan de „helsche steenquot; aan te wenden.

Carbunkels. Afgezien van de gevallen, waarin men dezen naam geeft aan groote steenpuisten, verstaan wij er onder de uiting van het miltvuur, dat van dier op mensch kan overgebracht worden. Dit geschiedt zelfs zeer gemakkelijk, niet alleen door elk gedeelte van een aan deze ziekte lijdend of bezweken dier. maar ook door vliegen of horzels. Nadat het vergift in de huid is gekomen, gevoelen de zieken eerst alleen branden of jeuken, evenals na een gewonen insectensteek. Weldra ontwikkelt zich een rood knobbeltje, op den top daarvan een blaasje, terwijl de omgeving zeer rood en hard wordt. De blaasjes worden grooter in aantal, breken door en er ontstaat eene bruinachtige korst, terwijl de ziekte der huid zich in de vlakte uitbreidt. Daarbij gevoelt men zich zwaar ziek: hoofdpijn, rillen, duizeligheid, gebrek aan eetlust, een vol gevoel in het hoofd, hevige dorst, kortom, de verschijnselen van hevige koorts vergezellen gewoonlijk dit lijden.

De ziekte is steeds uiterst gevaarlijk, wanneer het niet gelukt, in het begin den haard volkomen te verwoesten. Dit geschiedt het beste door de aangedane plaats geheel uit te snijden, of er ten minste diepe insnijdingen in te maken, die de inwerking van bijtende middelen in de diepte mogelijk maken. Als zulke bijtmiddelen wendt men zuiver carbolzuur, bijtende potasch of gloeiend ijzer aan; inwendig chinine in groote hoeveelheid, totdat oorsuizen het verder gebruik verbiedt; na eenige dagen herhale men echter de aanwending van chinine.

Catarrb. noemt men de vermeerdering der afscheiding van vliezen, vooral slijmvliezen, die de organen of lichaams-

-ocr page 41-

37

holten bekleeden. Catarrh is dus een ziektebegrip, waaraan men nog de plaats van zijn zetel moet toevoegen. Het best bekend is de neuscatarrh en de catarrh van de luchtpijp, echter zijn ook andere organen er vatbaar voor. De verschillende catarrhen worden tij de organen zeiven besproken.

Champignons. Er groeien een groot aantal eetbare champignons, en daar zij niet alleen groote voedingswaarde hebben, maar ook fijn van smaak zijn, verdienden zij veel meer, dan tot nog toe het geval is, als voedsel gebruikt te worden. Zij bevatten dezelfde voedingstoffen als het vleesch, en de er uit bereide bouillon heeft groote overeenkomst met gewoon vleeschnat. De eetbare champignons zijn overal bekend. — Wij kregen in het begin van den regentijd van de negers groote hoeveelheden van een fijnsmakenden champignon, die ons zeer goed bekwam. Toch moeten ook de eetbare soorten frisch en jong verzameld worden. Overrijpe of rottende exemplaren zijn natuurlek schadelijk. Ook mogen champignons nooit opgewarmd worden, maar slechts eens op tafel komen, daar zij anders de maag bezwaren en eene indigestie veroorzaken.

Chinine is het werkzame bestanddeel uit den bast van den kinaboom, die oorspronkelijk alleen in de Andes van Nieuw Granada tot Bolivia gevonden werd, doch thans ook op Java met goed gevolg wordt aangekweekt. Bekend is het dat kina, door haar gehalte aan chinine een onfeilbaar middel is tegen moeraskoorts. De vraag of het gebruik van chinine of kinabast in gezonden toestand aan te raden is om moeraskoortsen te voorkomen, wordt op verschillende wijzen beantwoord. Ervaren reizigers raden het dagelijksche gebruik zeer aan, doch dit is niet zonder bezwaren, daar het lichaam sterk den invloed er van ondervindt. Vooral worden het centrale zenuwstelsel en het hart aangedaan, zooals uit het suizen in de ooren, de hoofdpijn en het gevoel van beklemming blijkt. Ongetwijfeld wordt door misbruik van dit middel het lichaam ondermijnd. Daarom is het raadzaam, in gezonden toestand slechts dan gebruik er van te maken, als men gedurende korten tijd door bepaalde koortsstreken reist en dan niet dagelijks, maar met tusschenpoozen, daar het den eetlust beneemt en de spijsvertering stoort. Beter is het te wachten, tot zich voorboden van koorts vertoonen, doch dan ook niet te angstvallig met het gebruik te zijn.

Als voorbehoedmiddel is zoogenaamde kinawijn, dien men zelf maken kan door 1—3 eetlepels van den gepoeierden bast in eene fiesch wijn 24 uur te laten staan en een eetlepel

-ocr page 42-

38

tinet. aeida aromatica toe te voegen, het meest aan te bevelen. Hiervan gebruikt men meermalen daags een likeurglas. Chi-nine, die men liet best bij aanwezige koorts gebruikt, geve men nooit in oplossing, daar de onaangenaam bittere smaak dikwijls aanleiding geeft tot braken, maar als pillen, in capsules , in ouwel of in cigarettepapier. Het braken voorkomt men het beste, door na het gebruik van ehimneoplossing eene groote hoeveelheid koud water te doen drinken. — Is het niet mogelijk den zieke de cbinine in te geven, dan diene men ze als lavement toe. Hiertoe geve men eerst een lavement met koud water en als ontlasting heeft plaats gehad, giete men onmiddellijk de noodige hoeveelheid ehinineoplossing in het darmkanaal. Daar de grootste werkzaamheid van cbinine zich openbaart na 8—12 uur, moet men bij tusschenpoozende koortsen acht uur vóór den aanval eene goede dosis toedienen; bij aanhoudende koorts kieze meu daarvoor den tijd tusschen 6 en 7 uur des avonds. De dosis moet bjj aanhoudende koortsen grooter zijn dan bij tusschenpoozende. In het algemeen geve men l\'/^—3 gram := 24 a 45 grein Deze hoeveelheid moot in een kort tijdsbestek worden toegediend (op zijn hoogst uur) in 1, 2 of 3 keeren. Men herhaalt de gift slechts alle 24 uren. De dosis moet natuurlijk naar den leeftijd verschillen. Bij kinderen onder 2 jaar geeft men V» a 1 gram, van 3—5 jaar 1 gram, van 6—10 jaar 1 a l1/: gram en van 11—15 jaren l\'/a a 2 gram.

Cllloralhydraat. Deze stof, door Liebig ontdekt, door Liebreich in 1869 als slaapbevorderend middel aanbevolen, is sedert dien tijd terecht zeer beroemd geworden. Zijne hoofdwerking is de slaap, die na eene middelmatige dosis na eenige minuten intreedt, en rustig, zonder droomen, urenlang aanhoudt, waarna de lijder zonder onaangenaam gevoel en meestal met eetlust wakker wordt. Verder schijnt het echter ook antiseptisch te werken, ten minste was in gevallen van kwaadaardige moeraskoorts, koortscachexie, maag- en darmcatarrh, de snelle verbetering niet anders te verklaren.

Men gebruikt het alleen volkomen opgelost, daar de kristallen bijtend op de slijmvliezen inwerken. Ben kleine punt van een mes vol op 7» wijnglas water is voor een volwassene voldoende. Volgt geen slaap, dan kan men na oen half uur nog eens de helft van deze dosis nemen. De beste tijd om het in te nemen is natuurlijk des avonds, maar hiervan moet meu naar de aanwezige verschijnselen nu en dan afwijken. Bij zeer zwakke personen neme men de eerste dosis zoo klein mogelijk en stijge langzamerhand naar behoefte. Men wachte

-ocr page 43-

39

zich voor overschrijding der aangegeven hoeveelheden, daar het vergiftings verschijnselen en zelfs den dood kan teweegbrengen.

Chloroform moeten leeken liever niet aanwenden, maar het gebruik daarvan aan den arts overlaten.

Cholera is eene ziekte, die ontstaat als het specifieke choleravergift in het lichaam wordt opgenomen. Zij is gekenmerkt door hardnekkig braken en hevige diarrhee, snelle afneming der krachten, heesche stem, kwellenden dorst en kuitkrampen. Wij onderscheiden een lichten, weinig gevaarlijken vorm, de cholerine, en een zwaren, de Aziatische cholera. Personen, die gemakkelijk een darm- en maagcatarrh krijgen, of van purgeermiddelen een rijkelijk gebruik gemaakt hebben, worden bij epidemieën spoediger door de ziekte aangetast dan anderen. De overeenkomst der ontlastingen met rijst-water en de witachtig slijrnige geaardheid van de uitgebraakte stoffen zijn karakteristiek. De huid is koel en met kleverig zweet bedekt, zij wordt lederachtig dor, de pisafscheiding houdt geheel op en tegelijkertijd ontstaat een gevoel van beklemming en van angst. Opgemerkt moet worden, dat in koortsstreken enkele pernicieuse gevallen van moeraskoorts geheel onder het beeld van\' cholera kunnen voorkomen, die dan ook als deze behandeld moeten worden. De pogingen om het leven van den zieke te behouden, bestaan in de bestrijding der verschillende verschijnselen.

In de eerste plaats komen opwekkende middelen in aanmerking om het afnemen der krachten tegen te gaan, dus brandewijn, cognac en wijn met water Tegen het braken kunnen stukjes ijs, chloralhydraat, café noir, citroensap, daarbij inwrijven van de maagstreek en van den buik met warme olie en opleggen van warme doeken beproefd worden. Tinct. Valerianae 5—10 druppels met evenveel Laudanum kan gegeven worden. Om de indikking van het bloed door het groote waterverlies te voorkomen, moet men beproeven water toe te voeren, door telkens kleine hoeveelheden te geven van een slijmigen drank, b. v. het wit van twee eieren met water zonder schuimvorming, vermengd met een theelepel suiker en even zooveel cognac. ïegen de kuitkrampen zijn wrijvingen met spiritus of jenever aan te bevelen en warme kruiken aan de voeten te leggen.

De cholera, hoewel tot de infectieziekten behoorende, is niet in dien zin besmettelijk, dat zij wordt overgebracht door met een choleralijder in aanraking te komen. De smetstof schijnt zich voornamelijk te bevinden in de uitwerpselen der lijders. Om dus de verspreiding der ziekte tegen te gaan, moet men

-ocr page 44-

40

deze uitwerpselen zooveel mogelijk onschadelijk maken door in de potten, waarin de ontlastingen en het braaksel worden opgevangen, vooraf een mengsel van ijzervitriool en carbol-zuur (1 kilogram ijzervitriool in 15 liter (1 emmer) water, vermengd met liter ruw carbolzuur) te doen en daarna de uitwerpselen te begraven. Kleedingstukken als anderzins, die er door verontreinigd zjjn, moeten, na met carbolzuur besprenkeld te zijn, goed worden uitgestoomd, en op plaatsen, waar dit niet mogelijk is, verbrand worden.

Aangezien verschillende waarnemingen het waarschijnlijk maken, dat de cholerakiem door het drinkwater in het lichaam gebracht wordt, is het noodzakelijk in choleratijden dubbele zorg hieraan te besteden. Al is het water door nog zulke goede filters gegaan, toch is het raadzaam alleen goed gekookt water — voor de smakelijkheid in den vorm van koude thee — te drinken.

Bij cholera aan boord van schepen moet vooral met de grootste nauwgezetheid gezorgd worden voor ontsmetting van uitwerpselen en van elk voorwerp, dat er mede in aanraking gekomen is. De ondervinding toch heeft geleerd, dat juist in zulk eene kleine ruimte de ziekte steeds veel slachtoffers eischt. Wenschelijk is het dus, zoo spoedig mogelijk eene haven op te zoeken, de geheele bemanning te doen debarquee-ren en schip en lading geheel te ontsmetten.

Citroen- of limoensap met water en suiker is als dorst-lesschende, verfrisschende, verkoelende drank zeer gezocht en door het er in bevatte zuur, evenals alle andere vruchtenzu-ren, ook tegen scheurbuik geprezen. Daarenboven gebruikt men het ook uitwendig tot inwrijving op plaatsen, die door langdurig liggen rood zijn geworden, om het zoo gevreesde doorliggen te voorkomen. Na het gebruik van limonade, vooral van warme, volgt zeer snel zweet.

Convulsies noemt men gewoonlijk algemeene krampen, d. w. z. geweldige samentrekkingen der spieren, die stootsgewijze, onwillekeurig en onder geheel of gedeeltelijk verlies van bewustzijn plaats hebben. De oorzaken er van zijn zeer uiteenloopend en dikwijls is het oog van een geoefend geneesheer noodig om ze te onderkennen, terwijl zeer dikwijls zelfs de meest ervaren geneesheer niet in staat is, de ziekte te genezen.

Voor den leek zijn slechts twee vormen van belang. De eerste vorm wordt veroorzaakt door voedingsstoornissen, het gevolg van zware aanhoudende ziekte, van overprikkeling door ingespannen arbeid en nachtwaken, van dikwijls her-

-ocr page 45-

41

haalde indrukken van angst en zorg; de tweede door vergiftiging met moerasgift. Pernicieuse koortsvormen ziet men dikwijls met buitengewoon heftige convulsies verloopen en terwijl in het eene geval chinine helpt, verloopt een ander doodelijk. Bij kinderen gaan in de tropen meer goedaardigs koortsen dikwijls met convulsies gepaard.

In alle gevallen, waar een heet rood hoofd gedurende den aanval op eene bloedovervulling der hersenen duidt, zal men niet misgrijpen, zoo men koude omslagen of overgietingen van het hoofd (nog beter ijs op het hoofd) aanwendt en daarbij mostertpappen aan de kuiten en een lavement met azijn (1 azijn 3 water) geeft. Bij kinderen kan men lauwe baden geven met gelijktijdige koude overgietingen van het hoofd. Duidt daarentegen eene bleeke kleur van het gelaat op bloedeloosheid der hersenen, dan is het meer rationeel het hoofd laag te leggen en warm te houden. In elk geval legge men den thermometer aan, om zekerheid te erlangen omtrent het al of niet aanwezig zijn van koorts. Overigens is gedurende den aanval niet veel te doen; in de eerste plaats is het openbreken der handen en het losmaken der duimen geheel en al overbodig. Is het bewustzijn teruggekeerd en zijn de krampaanval voorbij, dan werkt een dronk koud water of een weinig wijn of cognac en zoo mogelijk een ongestoorde slaap het beste. Later zijn een geregeld doelmatig dieet, zuivere gezonde lucht, vermijden van gemoedsbewegingen of zoo koorts als oorzaak aangenomen wordt, eene groote gift chinine (zie aldaar) op hunne plaats.

Darmcatarrh. Wij onderscheiden hier, al naar den tijd dien hij tot genezing vordert, een vorm van korten duur en een slependen vorm. Yoor beiden ligt het hoofdverschijnsel in de vermeerderde dunvloeibare ontlasting. Hoe meer het bovenste deel van het darmkanaal is aangedaan, des te eerder treden koliekpijnen op; hoe meer de ziekte in het lager gedeelte van den darm gezeteld is, des te meer is zij vergezeld van het lastige gevoel van persingen. Als de voornaamste oorzaken moeten aangemerkt worden: eene in kwaliteit of kwantiteit onjuiste voeding, koudevatten of weersinvloeden. Evenals een diner of onverteerbare spijs, kunnen plotseling doornat worden, natte voeten, sterke afkoeling van het onderlijf, darmcatarrh ten gevolge hebben. Ook groote hitte alleen of het vele drinken, dat men dientengevolge doet, kan hetzelfde veroorzaken. Eveneens kunnen gemoedsaandoeningen de darmbeweging vermeerderen, zoodat de vloeibare inhoud van het

-ocr page 46-

42

bovenste deel van het darmkanaal op abnormaal snelle wijze in den dikken darm gevoerd en, zonder dat er tijd is voor indikking, er door heen bewogen wordt.

Het aantal en de hoeveelheid der dunne ontlastingen zijn afhankelijk van de hevigheid en de uitgebreidheid van den catarrh. Wat de kleur aangaat, zoo hebben de ontlaste stoffen nu eens de gewone bruine of eene lichtere eigele kleur, dan weder zijn deze groen of krijgen die kleur bij het staan in de lucht. De eersten duiden in den regel op een lichteren vorm, de laatsten op een zwaarderen. Volgen de ontlastingen zeer snel op elkander, dan is de galproduetie niet meer toereikend, om haar eene gele kleur te geven en zij krijgen dan een grauwachtig aanzien, dat overeenkomst heeft met de rijstwa-terontlastingen bij cholera. Niet zelden zijn slijm, etter of bloed er bij gemengd, waardoor het vermoeden van het bestaan van darmzweren ontstaat. Vooral rijkelijk worden de slijmbijmengsels, als het onderste gedeelte van het darmkanaal is aangedaan. Is enkel hier de catarrh gezeteld dan wisselen normaal gevormde ontlastingen af met dunnere, die veel slijm bevatten. Hierbij zijn de persingen vooral zeer hevig.

Voor de behandeling van den plotseling optrsdenden catarrh is eene eenvoudige dieetregeling meestal voldoende. Bestaat er gegrond vermoeden, dat onverteerbare stoffen den darm bezwaren en de diarrhee veroorzaken, dan neemt men een laxeermiddel (wonderolie, rhabarber, Engelsch zout), of gebruikt lavementen. Rust in bed, warme doeken op den buik of inwrijvingen met warme olie, inwendig roode wijn of cognac met water, rijstwater, gerstewater, meelsoepen, bij gelegenheid ook een glas sterke warme wijn doen goede diensten. Daarbij vermijde men vleeschspijzen, eieren, zwaar brood, groenten en vruchten. Bij zware aanvallen geve men benevens deze behandeling 5 druppels laudanum, hetgeen men na 2 of 3 uur nog eens kan herhalen, of pulvis Doveri alle drie uur een kleinen mespunt vol, doch niet beiden te gelijk, daar in beiden zich opium bevindt. Is de eerste hevige aanval voorbij en wordt de diarrhee minder, dan neme men koolzuurhoudende middelen, catechu (gambicr), simaruba, (10 gram afgekookt met een glas water lepelsgewijze te nemen).

Dekverband Dit heeft ten doel eene geprikkelde of open huid voor schadelijkheden van allerlei aard te beveiligen. In zijn eenvoudigsten vorm vertoont het zich als een hechtpleister, een compres of een windsel. Het meest samengesteld is het aan het oog, waar het dikwijls gebruikt wordt. Hierbij is het dikwerf noodzakelijk, het gezonde oog te be-

-ocr page 47-

43

dekken, opdat het niet worde aangestoken door den etter Tan het zieke. Dan vult men de geheele holte op met watten, die rondgeknipt zijn ter grootte van een halven gulden, legt eerst een compres er op en daarover heen zeer zorgvuldig een windsel. Wil men het doen sluiten, dan kan men collodion er om heen strijken. Welken vorm men ook kieze is overigens onverschillig. Weet men in een gegeven geval wat het doel is, dan zal men ook den juisten weg kiezen om het te bereiken. Zindelijkheid is ook hierbij hoofdzaak.

Delhi-buil. (Bouton d\'alep). Daaronder verstaat men eene huidziekte, die in het Oosten veelvuldig voorkomt, eene ontstekingachtige zwelling, die ongemerkt op deze of gene plaats van het gelaat of de ledematen ontstaat, soms op meer dan éene plaats te gelijk, na maanden gaat zweren, en nu eens spoedig, dan weer na langen tijd geneest, terwijl een misvormend litieoken overblijft.

Men kent nog altijd de oorzaak van deze ziekte niet; nu eens heeft men het drinkwater, dan weer den grond, of het klimaat de schuld gegeven; hierover is men het echter eens, dat het lijden bij voorkeur in de heete zomermaanden ontstaat. Daar ik in tropisch Afrika dergelijke verschijnselen waarnam, en ik door insnijding van de buil de larve van eene vlieg ontlastte, die door Prof. Leuckart herkend werd als die van de Biervlieg (Oestrus), schijnt mij mijn geval niet alleen identisch te zijn met de dasselbuilen van tropisch xVme-rika, maar ook de Delhi-buil op dezelfde wijze te ontstaan. Men zou meenen, dat dan reeds meermalen zulke larven gevonden moesten zijn, maar het tegendeel laat zich gemakkelijk verklaren uit het volksgeloof in die streken, dat men deze builen niet mag behandelen. Op zijn hoogst legt men er een pleister op, en de lange duur van het lijden, zoowel als de wanstaltige litteekens bewijzen voldoende, dat van het mes geen gebruik gemaakt wordt, terwijl juist langs dezen weg de oorzaak van het lijden zou kunnen aangetoond worden.

Ook het veel voorkomen van deze ziekte in den zomer pleit voor mijne opvatting. Mogelijk is ook, dat eene kleinere larve als die door mij verwijderd werd, eene van de lengte van 1 cm. en de dikte van de penneschacht van een duif, daar de oorzaak is; misschien ontwikkelen zich door de wijf-jesvlieg onder de huid gelegde eieren in het geheel niet. Als vreemde lichamen zouden zij dan tot ontsteking aanleiding geven, en door hunne kleinheid bij de opening van het abces over het hoofd gezien worden. In ieder geval ben ik overtuigd, dat alle in- en uitwendig tegen dit lijden aangewende

-ocr page 48-

44

middelen overbodig zijn, en dat alleen eene zoo vroeg mogelijk gemaakte insnijding in staat is, het proces te bekorten en leelijke litteekens te voorkomen. Wil men ook hier de zweer laten „rijp wordenquot; dan pappe men de zwelling enkele dagen, maar niet te lang en neme dan tot het mes zijne toevlucht.

Dengue Of Dandykoorts (knokkelkoorts) is eene snel verloopende ziekte, die in warme landen meestal epidemisch optreedt. Het is nog niet uitgemaakt, of de ziekte besmettelijk is, dan wel door een miasma wordt veroorzaakt.

De eigenlijke ziekteverschijnselen worden voorafgegaan door eenige dagen (1—3) dat de menschen zich onwel gevoelen. Zij klagen dan over koude rillingen, hoofdpijn, pijn in het kruis en langs de wervelkolom en over een brandend gevoel in de maag. Dan openbaart zich plotseling koorts, die zeer hevig kan zijn, terwijl de verschillende gewrichten zwellen en pijnlijk worden, zoodat elke beweging belemmerd is. Deze toestand duurt 2—3 dagen en verdwijnt dikwijls plotseling onder uitbreken van zweet, neusbloeden of diarrhee. De lijders voelen zich dan verlicht en zouden het bed willen verlaten, doch na 1 a 2 dagen openbaart zich de koorts opnieuw, doch minder hevig, terwijl onregelmatige, roode, weinig verhevene vlekken zich op de huid vertoonen. Na ongeveer drie dagen verbetert deze toestand en begint de huid af te schilferen.

Daar een direct gevaar voor het leven van den zieke niet aanwezig is, behoeft men bij de behandeling zich niet van ingrijpende middelen te bedienen. Verkoelende dranken en gekookte vruchten, afleiding op het darmkanaal door lavementen, inwrijven van de pijnlijke gewrichten met warme olie en inwikkelen met watten werken weldadig. Inwendig kunnen kleine giften chinine of salicylzuur beproefd worden (1 theelepel strijkelingsvol salicylzuur, een dito dubbelkoolzure soda op een half glas water en 1 eetlepel suiker, hiervan alle 2 uur een eetlepel).

Dieet- Hoewel niets van meer gewicht is, dan de juiste mengingsverhouding vast te stellen van de voor het lichaam noodige voedingsmiddelen en de juiste hoeveelheid te bepalen, is tevens niets moeielijker. Uit de ingestelde onderzoekingen weten wij, dat de mensch dagelijks ongeveer het 25quot;,e deel van zijn gewicht, 27„ a 3\'l* kilogram, opneemt, waarvan 2—27, kilogram op rekening komen van vloeistoffen en \'U kilogram op vaste bestanddeelen. Deze moeten samengesteld worden uit eiwithoudende stoffen, en uit vetten, koolwaterstoffen, (suiker, zetmeel) en zouten. Eenzijdige voeding is altijd schadelijk. quot;Wordt éene klasse uitsluitend gegeven, dan

-ocr page 49-

45

volgt de hongerdood. Bij de eigenlijke voedingstoffen moeten ook nog genotmiddelen, specerijen en opwekkende dranken genomen worden. De voornaamste waarde van eene goede keuken ligt in de kunst, om beide bovengenoemde klassen van voedingstoffen juist te verdeelen. In het buitenland en op reis in onherbergzame streken kan de eerste klasse in genoegzame hoeveelheid voorhanden zijn; daar echter de toebereiding gebrekkig is, kan het lichaam ze niet assimileeren en gaat midden in den overvloed nog te gronde.

Ieder mensch heeft bij zich zeiven ondervonden, dat hij niet ten allen tijde en op alle plaatsen dezelfde spijs met even grooten eetlust gebruikt, dat hij op zee ineer verdraagt, dan in de bedompte lucht van eene enge stad, in den winter meer dan in den zomer, in gezelschap meer dan wanneer hij alleen is, in gezonden toestand meer dan in ziekte, en dat de voeding onder al deze omstandigheden niet slechts quantita-tief, maar ook qualitatief eene andere zijn moet.

De eerste regel bij het eten is natuurlijk, dat men niet meer gebruiken moet dan men trek heeft, de tweede, regelmatigheid in de maaltijden, de derde, zoo mogelijk de hoofdmaaltijden niet alleen te gebruiken.

Daar onder gewone omstandigheden regelen omtrent de op te nemen stoffen, niet te geven zijn, maar de mensch alles kan eten en verteren, wat over het algemeen tot de voedingsmiddelen behoort, zullen hier alleen voor koortslijders en zwakken vingerwijzingen gegeven worden.

Koortslijders moeten in de eerste plaats water hebben en zoo zij zelf er niet om vragen, moet het toch zoo dikwijls mogelijk aangeboden worden. — Zeer weldadig werkt het bevochtigen der lippen met een natten doek en het uitwasschen van den mond. — Aan het water kan men suiker, alleen of met wijn en citroensap toevoegen, ook mag men koolzuurhoudende wateren, zooals Selters- en soda-water geven. Vooral verfrisschend is een dronk ijswater. Bij diarrhee is het noo-dig, den drank gebonden te maken, hetgeen door afkooksels van rijst, brood, gerst enz. bereikt wordt. Een uitmuntende drank is het volgende: men vermengt het wit van twee eieren zonder het te laten schuimen met 7i liter water en voege twee theelepels cognac en een theelepel suiker toe.

Tot middagmaal is het beste bouillon, die lijm doch weinig vet bevat, (alzoo kunnen de beenderen, vooral kalfspoo-ten mede gekookt worden) terwijl des avonds alleen watersoepen gegeven moeten worden. Hiertoe behooren meel-, rijst-, brood-, maïsena-, sago- en aardappelsoep. Doch ook vruchtensoepen, die uit versche of gedroogde vruchten door

-ocr page 50-

46

koken met water onder toevoeging van suiker gemaakt en dan doorgezeefd worden, zijn, behalve bij diarrhee, even verkwikkend als doelmatig. Geringe hoeveelheden geschaafd rauw vleesch, de dooier van een ei in wijn geroerd bij theelepeltjes maken de spljslijst volledig Melk wordt gewoonlijk niet goed verdragen, vaste spijzen moeten geheel, vette zooveel mogelijk vermeden worden. — Hoewel het in gezonde dagen aan te bevelen is, niets te gebruiken als de eetlust daartoe niet aanspoort, is het noodig zieken aan te sporen om geringe hoeveelheden voedsel te gebruiken. Het stofver-bruik is bij koorts zoo belangrijk, dat dit aangevuld moet worden. Natuurlijk mag ook niet te veel genomen worden, daar het spijsverteringskanaal slechts weinig kan verdragen.

Men schrome niet, koortslijders alcoholische dranken te geven; deze bekomen hun integendeel gced en cognac, portwijn, tokayer zijn, evenals goed zuiver bier, in kleine hoeveelheden aan te bevelen. Gunstig werkt ook thee, terwijl koffie of eaoao wegens de spoedige gasontwikkeling in de maag en het darmkanaal veel minder doelmatig zijn.

Bij verzwakten wil men door het dieet de bloedvorming bespoedigen, de stofwisseling verhoogen, daarom moeten eerstens zeer krachtige en ten tweede licht verteerbare voedingsmiddelen toegevoerd worden. In de eerste plaats behooren hiertoe eiwithoudenie stoffen uit het dierenrijk, daar van plantaardig voedsel te groote hoeveelheden ingevoerd moeten worden, om hetzelfde effect te verkrijgen. Men geve gebraden vleesch, daar dit bij het koken het grootste deel van zijne oplosbare bestanddeelen in het water achterlaat en zoodoende veel van zijne voedingswaarde verliest. Bij het braden wende men eerst een grooten warmtegraad, later een matigen aan. Om een zoo krachtig mogelijken bouillon te verkrijgen, snijde men het vleesch in kleine stukjes en zette het met koud water op, doch zorge dat het niet ga koken. Mocht dit evenwel geschieden, dan schuime men niet af, doch late de grauwe vezeltjes in het vocht blijven. Toevoeging van Liebig\'s vleeschextract in kleine hoeveelheid, een mespunt op 1 bord bouillon, is aan te bevelen Voor de spijslijst eigenen zich gebraden rund- en kalfsvleesch, ham, hertevleesch, haas, patrijzen, duiven, kippen, karpers, snoek, forellen, oesters, caviar; van de groenten: asperges, bloemkool, groene erwten en boonen, spinazie, melk, eiers, brood, beschuit, aardappelen; van dranken: koffie, thee, cacao, chocolade, gerstebier, krachtige wijn.

Daarbij geve men moutextract met of zonder staal. Men vergete evenwel niet, dat tot de vertering van iedere spijs

-ocr page 51-

47

lucht, licht en beweging noodig zijn. Wie in eene dompige kamer bij gesloten vensters op den leuningstoel hoopt aan te sterken, die bevindt zich op den verkeerden weg.

Diphtheritis is eene keelontsteking, die zich onderscheidt door een grauwwit, taai, vastzittend beslag, door hare levensgevaarlijkheid, en door hare groote besmettelijkheid; het gevaar voor besmetting wordt vergroot door reeds bestaande catarrhale aandoening van de keel, daar de bodem dan om zoo te zeggen voor de ontwikkeling der smetstof voorbereid is.

Deze ziekte is echter volstrekt geen zuiver plaatselijk lijden, maar een algemeen, dat met bloedvergiftiging gepaard gaat. Daarbij is het ons onverschillig of de plaatselijke aandoening dan wel het algemeen lijden de oorzaak is; wij behoeven alleen te weten, dat hot vergift ook langs andere wegen, dan langs het neus- en keelslijmvlies het lichaam kan binnendringen. Daarom heeft de besmetting niet alleen door onmiddellijke aanraking plaats, maar kan zij ook door voedingsmiddelen, die in de nabijheid van lijders aan die ziekte gestaan hebben, teweeggebracht worden, zooals dat voor de melk bewezen is. De vrees voor deze gevaarlijke, het leven bedreigende ziekte, is nu en dan bij het publiek zoo groot, dat iemand niet het minste scherpe gevoel in de keel, heesch-heid of last bij het slikken bespeurt, of hij denkt aan dit schrikbeeld. Aan den anderen kant wordt deze ziekte soms door artsen misbruikt, die zich door snelle, gelukkige kuren bij het publiek willen aanbevelen Gelukkig komt de ziekte niet zooveel voor, als dientengevolge schijnt; en wie alleen genezen gevallen kan noemen, heeft zeker geen diphtheritis behandeld.

Het lijden geeft steeds het beeld van eene ernstige ziekte; ook de patient gevoelt zich altijd zeer ziek. De koorts is hevig. Daarbij kunnen de plaatselijke verschijnselen gering zijn. Deze worden van te meer gewicht, wanneer in de buurt duidelijker gevallen van diphtheritis zijn voorgekomen.

Men lette er op, of men aan de amandelen en de huig een vast in het slijmvlies gezeteld beslag kan waarnemen, dat in het begin kleine eilandjes vormt. Zijn de amandelen sterk gezwollen, is de geheele keel rood, dan heeft men gewoonlijk niet met diphtheritis te doen. Zelfs wanneer men dan een wit beslag ziet, kan men dit meestal met een penseel gemakkelijk wegnemen. In dat geval zijn enkele kleine kliertjes in de amandelen gaan etteren, en ontlasten hun inhoud op de oppervlakte. Gaat de diphtheritis op het strottenhoofd over, dan ontstaan heeschheid en moeilijke ademhaling, en zwellen

-ocr page 52-

48

de klieren aan den rand van de onderkaak. De gewichtigste verschijnselen zijn echter altijd de algemeene; koude rillingen, i braken, matheid, hevige koorts, groote zwakte.

De behandeling moet men onderscheiden in de plaatselijke en de algemeene. Tot de eerste behoort het penseelen met oplossing van helschen steen (1 stukje van 1 cm. lengte op 100 gram water) alle drie uren herhaald.

Hiermede afwisselend trachte men met een in kalkwater gedoopt sponsje of opgevouwen lapje, dat men aan een houtje bevestigt, de vliezen los te maken; men wendt ook, om deze week te maken inademingen van kalkwaterdampen aan, of damp van dunne carbol-oplossing (1; 100). Daarbij kunnen gorgelingen met kalkwater en thee gelijke deelen, of met eene oplossing van chloras kalicus (2: 100 water) voorgeschreven worden. Uitwendig koude omslagen op de keel, zoo mogelijk ijs. Inwendig chinine, of salicylzuur (acidum sali-cylicum 4 gram, bicarbonas natricus 6 gram, water 200 gram, alle uren een lepel).

Doorliggen. Bij langdurige ziekten, vooral wanneer zij met bloedvergiftiging gepaard gaan, gebeurt het dikwijls, dat de plaatsen, die bij het liggen de zwaarte van het lichaam te dragen hebben, eerst rood, vervolgens blauwachtig worden, dan gaan zwellen en ten slotte zweren vormen. Bij lijders, wier bewustzijn niet gestoord is, wordt men door hunne klachten over hevig branden opmerkzaam gemaakt; bij be-wustelooze zieken moet de omgeving zich dagelijks van den toestand van die deelen overtuigen. Voorbeschikt is de huid boven het stuitbeen, over den ruggegraat, de schouderbladen en de hielen bij ligging op den rug; de uitstekende plaatsen nabij het heupgewricht en de enkels bij zijligging.

Daar het doorliggen ontstaat tengevolge van een belemmerden bloedsomloop op de gedrukte plaatsen, waardoor de voeding aldaar wordt bemoeilijkt of verhinderd, moet men altijd trachten de circulatie weer aan den gang te brengen. Daarvoor zijn vooral aan te bevelen: dikwijls veranderen van ligging, verder lucht- of waterkussens van guttapercha, oi bekleede ringkussens, die door uitholling in het midden den druk van de bedreigde plaatsen overbrengen naar den omtrek. Herhaalde wasschingen en zacht betten, eerst met koud water en daarna met azijn of een doorgesneden citroen, zijn, vooral wanneer er reeds roodheid van de huid begint te komen, hoogst noodzakelijk.

Ontstaan toch zweren, dan zijn omslagen met kamfer-wijn (1 deel kamfer, 1 deel arabisehe gom, 48 deelen witte wijn.

-ocr page 53-

49

goed ■vermengd, ■waarbij nog 5 deelen Tinctura Eucalypti of Tinctura myrrhae kunnen gevoegd worden), of eene oplossing van carbol in olie of water (1—2: 100j van veel nut.

Men vergete echter nooit, dat bij voortdurende zorg voor het bed, en het vermijden van plooien en verontreiniging van het beddegoed, het doorliggen bijna altijd kan worden vermeden.

Drinkzucht. Hoe aanbevelenswaard ook kleine hoeveelheden alcohol voor de voeding en spijsvertering zjjn, het tot gewoonte geworden misbruik van geestrijke dranken is in sterke mate nadeelig voor het lichaam. Bij een enkelen roes zijn koude compressen op het hoofd, zwarte koffie met citroensap, purgeermiddelen of koudwaterlavementen, later hartige spijzen zooals haring, goed.

De drinkebroer lijdt in den eersten tijd aan misselijkheid en braken van slijm des morgens, aan gebrek aan eetlust, maagzuur cn gestoorde spijsvertering, verstopping of diarrhee; spoedig zijn veranderingen in zijn uiterlijk waar te nemen. Het ondcrhuidsch bindweefsel vult zich met vet, doch tegelijkertijd is eene verslapping der vezels waar te nemen, zoodat de wangen en de buikwand neerhangen. De blik wordt glazig, de kleur bleek en groezelig. De vetontaarding gaat ook op de inwendige organen, vooral op lever, milt en nieren over. Constant zijn haemorrhoidaalbezwaren. Langzamerhand beginnen de ledematen te sidderen, de uitgespreide vingers kunnen niet stil gehouden worden maar zijn voortdurend in trilling. Het denkvermogen vermindert, begin van zwakte van geest.

Bij eene of andere sterke gemoedsaandoening of ziekte openbaart zich dan plotseling een prikkelingstoestand der zenuwen, dien wij delirium noemen. Deze is gekenmerkt door slapeloosheid, inwendige onrust, die den lijder uit het bed jaagt, sidderen der ledematen, onophoudelijk praten. Daarbij beweren de lijders, dat zij volkomen gezond zijn en maken door hunne zonderlinge bewegingen en invallen een buitengewoon komischen indruk. Meestal gelooven zij door ratten en muizen omgeven te zijn, of zij zoeken naar geld of meenen vervolgd te worden. Zij zweeten zeer veel, hebben eene beslagen tong en totaal gemis van eetlust.

De hoofdzaak ter genezing van dit lijden is het opwekken van slaap, waartoe laudanum, 15 druppels per uur, in het geheel 3 maal, of eene dosis chloralhvdraat (zoo dikwijls herhaald totdat er slaap op volgt) gegeven wordt. Deze middelen werken des te zekerder, als vooraf de darm door koude lavementen ontledigd is; koude omslagen op het hoofd of koude overgietingen in het warme bad, koude afwrijvingen

RAADGEVER. 4

-ocr page 54-

50

van het lichaam of inwikkelen in natte lakens geven rust. Vooral mag men het vergift, waaraan zij gewoon zijn, niet op eens onttrekken, daarvan kan, voornamelijk als ziekte van andere organen er mede vergezeld gaat, eene zeer groote zwakte, die het leven bedreigt, het gevolg zijn. Men geve dus meermalen daags kleine hoeveelheden wijn, bier of brandewijn en houde daarmede eerst op bij volkomen genezing. Bloedontlastingen mag men bij lijders aan delirium niet toepassen, daar zij die slecht verdragen. Het eten moet krachtig en voedzaam, doch tevens licht verteerbaar zijn. Bij zuurvor-ming in de maag moet dubbelkoolzure soda gegeven worden. Dat later de levenswijze geheel veranderd moet worden, zal niet spoedig de kwaal terugkeeren, spreekt van zelf; daar evenwel ieder drinkebroer gemis heeft aan energie, moet men hem zoo mogelijk aan zijne gewone omgeving onttrekken. Als hem geen krachtige hulp ter zijde staat, is hij verloren; alleen brengt hij het niet tot onthouding.

Drukverband. Moeders en zelfs kinderen weten bij ervaring, dat men door drukking eene zwelling kan doen verdwijnen. Zelden valt een kind zich een buil aan het hoofd, zonder dat de moeder naar een mes of lepel grijpt om dien weg te drukken. Het gevolg van deze drukking is, dat het onder de huid opgehoopte bloed in de omliggende deelen verspreid wordt, en zoo door eene grootere oppervlakte sneller weer opgezogen wordt. Hetzelfde bereikt men, wanneer de bloedwel om deze of gene reden in het onderhuidsch weefsel is opgehoopt, zoodat bijv. voeten en onderbeenen gezwollen zijn. Een goed sluitend, nauwkeurig aangelegd windsel zal ook hier de oorspronkelijke vormen dikwijls weer te voorschijn brengen.

Op dezelfde wijze werkt drukking op klieren. Zoo zal bij zwelling van den bal eene gelijkmatige inwikkeling met kleef-pleisterstrooken de zwelling doen verminderen, en een steen of zak met hagel, op eene gezwollen klier in de lies gelegd, zal hier hetzelfde bewerken. Men bedenke echter, dat zulk een drukverband alleen dan zin heeft, wanneer de ontstekingsverschijnselen voorbij zijn. Zoolang er nog hevige pijnen en roodheid met hitte van de huid bestaan, wordt drukking niet verdragen. Het eerste verband moet ook niet dadelijk al te vast liggen, maar slechts een zekeren tegendruk uitoefenen tegen den druk van binnen naar buiten, het deel alleen nauwkeurig omsluiten. De aan te wenden gewichten mogen niet meer dan een half pond wegen, moeten glad zijn en aan alle zijden gelijkmatig drukken.

-ocr page 55-

51

Duizeligheid noemt men het gevoel van onzekerheid, verbonden met de levendige voorstelling, dat de omringende voorwerpen of het lichaam zich bewegen, terwijl zich toch alles in rust bevindt. Het is een nerveus verschijnsel, dat meestal door eene abnormale hoeveelheid bloed in de hersenen wordt te voorschijn geroepen.

Als eene werkelijke ziekte is zij slechts in den vorm van epileptische duizeligheid bekend. Hierbij wordt de lijder te midden van een gesprek of eene bezigheid door duizeligheid bevangen, zijn gezicht wordt bleek, de oogen zijn strak en het bewustzijn verdwijnt gedurende eenige seconden of minuten, waarop hij, alsof er niets gebeurd ware, voortgaat met hetgeen hij onderhanden had. Dat is de goedaardigste vorm van epilepsie, die op dezelfde wijze gedurende het geheele leven kan voortbestaan, of ook kan overgaan in werkelijke toevallen.

Als voorbijgaand verschijnsel komt duizeligheid voor bij bloedarmoede, vooral na zware ziekten, bij lang staan op dezelfde plaats, na inspanningen, bij bukken en snel oprichten. Evenzoo kan zij het gevolg zijn van bloedovervulling, zooals bij groote hitte, vermoeiende marschen, gemoedsbewegingen, in de rondte draaien en dergelijken. Eindelijk ontstaat zij als het oog momentaan het vermogen verliest om den afstand der voorwerpen onderling naar juistheid te schatten en de hersenen daardoor de bewegingen der onderste ledematen niet meer juist kunnen besturen. Dit heeft b.v. plaats bij bestijgen van hooge torens, bij afdalen van hooge bergen, wanneer zich aan de eene zijde een afgrond vertoont of bij het sluiten der oogen bij sommige ruggemergziekten. Afgezien van het laatste heeft de gewoonte in weinig gevallen een zoo grooten invloed als juist hierbij. quot;Wie allengs het oog oefent om onbekende afstanden te schatten, zal zich spoedig in iedere omgeving en op iedere hoogte zeker voelen.

Bij bloedarmoede moet de constitutie versterkt worden, bij volbloedigheid moeten alle oorzaken van congestie naar het hoofd vermeden worden. De epileptische duizelingen kunnen alleen door krachtig voedsel, beweging in de vrije lucht, zeebaden, kortom door alles, wat den gezondheidstoestand over bet geheel verbetert, overwonnen worden.

Dyscrasie. De beteekenis van dit woord is niet altijd dezelfde geweest. Men verstaat er onder eene gebrekkige samenstelling van de lichaamsbestanddeelen voornamelijk van het bloed. Volgens Virchow is daartoe noodig, dat óf stoifen in het bloed geraken, die op de celachtige elementen daarvan schadelijk inwerken, óf dat van eene bepaalde plaats.

-ocr page 56-

52

buiten of binnen het lichaam, stoffen in het bloed gebracht worden, die van deze vloeistof uit schadelijk op andere organen inwerken, öf dat het bloed zelf niet regelmatig wordt vernieuwd en gevormd. Nog behoort daartoe, dat de nadee-lige stof telkens weer opnieuw in het bloed geraakt, zoodat de ziekte maanden, jaren, ja zelfs het geheele leven door kan duren. Zulke dyscrasieën zijn de alcohol-, kwikzilver-, lood-dyscrasie, de syphilitische, scrophuleuse, tuberculeuse. Terwijl bij de eerste vormen genezing kan volgen, wanneer de toevoer van vergift ophoudt, hangt bij de syphilis veel van de behandeling en het gestel van den lijder af, terwijl bij scro-phulose en tuberculose de voeding en verandering van klimaat van grooten invloed zijn.

Dysenterie. Elke hardnekkige diarrhee wordt door den leek in de tropen al zeer licht voor dysenterie gehouden, al heeft zij daarmede niets gemeen. Deze toch is eene ziekte van het geheele lichaam, die veroorzaakt wordt door besmetting met eene nog onbekende smetstof. Q-elukkigerwijze komen de eerstbedoelde gevallen meer voor dan deze, zoodat men nauwkeurig op de hieronder opgegeven verschijnselen moet letten, alvorens men zich zeiven en anderen bezorgd maakt.

De diarrheeën zijn gekenmerkt door hevige, aanhoudende koliekpijnen, die eenigen tijd voor iederen stoelgang beginnen en kort voor dat deze plaats heeft eene pijnlijke hoogte bereiken. De stoelgang zelf gaat vergezeld van buitengewoon hevig persen op het fondament, waarbij dikwijls drang op het water komt. Niettegenstaande de hevige pijn worden slechts kleine hoeveelheden grauwachtig of door bloed gekleurde slij-mige massa ontlast, die onaangenaam rieken. Slechts korten tijd is de lijder van pijn bevrijd, waarna ze opnieuw begint en heviger wordt, totdat eene dergelijke slijmachtige gelei ontlast wordt, hetgeen zich 20—30 maal en meer per dag herhaalt. De zieken krijgen spoedig een bleek uiterlijk, zoowel door het eiwitverlies met de ontlastingen, als door de pijnen en de slapeloosheid. De pols wordt klein en zeer frequent. De stemming is terneergeslagen en de matheid en neerslachtigheid bereiken eene groote hoogte.

In lichtere gevallen worden na 4—8 dagen de koliekpijnen en de persingen zwakker, in zwaardere bevat de ontlasting veel bloed, vlokken en vellen. Deze gevallen gaan óf eerst na weken in genezing over of voeren onder toenemende apathie, dofheid en lichte deliriën tot den dood.

Behandeling. In de eerste plaats moet er op gelet worden, dat dysenterie eene besmettelijke ziekte is en dat het

-ocr page 57-

53

gift waarschijnlijk door de ontlastingen der zieken verspreid wordt. De uitwerpselen moeten dus op eene afgelegen plaats begraven worden. De gebruikte potten of nachttonnen moeten zorgvuldig worden gereinigd, zoo mogelijk met carbolop-lossing. Eveneens moet de kamer dagelijks een paar maal met eene hoeveelheid carboloplossing worden gedesinfecteerd.

De koliekpijnen worden door warme pappen op den buik verminderd. Inwendig beginne men met een zachtwerkend laxans, b.v. wonderolie, later \'s avonds en \'s morgens een mespunt Pulvis Doveri of 6 druppels laudanum. Lavementen van Vi liter lauw water waarin een stukje Nitras Argouti zoo groot als een vingerlid, is opgelost, doen, als zij dagelijks herhaald worden, goede diensten. In plaats van Nitras Ar-genti kan men ook carboloplossing (1: 500) nemen. Ook worden zeer groote doses Ipecacuanha aangeprezen en kan men dus V»—1 theelepeltje 3—4 maal daags probeeren.

Als voedsel en als drank dient het best warme melk met een weinig cognac, of als melk niet te bekomen is, eene oplossing van het wit van 2—4 kippeneieren in 1 liter water met 1—2 lepelijes cognac. Verder bouillon, eidooier met suiker, eido,oier met portwijn en meelsoepen. Ieder vast voedsel moet ook nog bij herstellenden absoluut vermeden worden, daar door de ziekte zich darmzweren vormen en elke afwijking van dezen regel zich straft met eene verergering van de kwaal. Eene vraag van groot gewicht is. of en wanneer men reconvalescenten van dysenterie, naar Europa mag zenden. Behalve, dat men de medepassagiers en de bemanning aan besmetting blootstelt, moet men niet vergeten, dat aan boord het dieet niet kan worden volgehouden en men dus aan een tweeden aanval blootstaat. De overtocht moet alleen worden toegestaan, wanneer de lijders reeds zooverre hersteld zijn, dat zij weder vastere spijzen kunnen gebruiken.

Dyspepsie beteekent: ziekelijke verschijnselen, veroorzaakt door slechte spijsvertering in de maag. Yoor deze functie komen drie zaken in aanmerking: de goede samenstelling van het maagsap, de kracht, waarmede de spijzen in de maag worden bewogen, en de duur der spijsvertering. Deze drie factoren zijn afhankelijk van plaatselijke, op de maag direct inwerkende omstandigheden, zooals gebrekkige toevoer van spijzen, of van algemeene, zooals ziekten; ook door terugwerking van andere zieke organen uit (nerveuse dyspepsie) kan op de functiën der maag invloed worden uitgeoefend.

De dyspepsie openbaart zich door een onaangenaam gevoel

-ocr page 58-

54

in de maagstreek, drukking, opgezetheid, volheid, door oprispingen, enz. De lijder verlangt scherpe, zure zaken. Nu eens gebrek aan eetlust, dan weer vraatzucht. Dikwijls bestaan overvloedige afscheiding van speeksel, zure smaak in den mond, gevoel van branden en opstijgende warmte uit de maag. Later worden dikwijls onverteerde spijzen of glasachtig slijm uitgebraakt. Gewoonlijk gaat het lijden gepaard met trage spijsvertering en gasontwikkeling in de darmen, terwijl de urine een bezinksel geeft en spoedig een onaange-namen reuk verspreidt. Van het zenuwstelsel uit ziet men dikwijls zeer onaangename verschijnselen ontstaan. Dofheid in het hoofd, afgematheid, duizeligheid, slecht humeur zijn veel voorkomende zaken. — quot;Wat de behandeling betreft, bij overmatige zuurvorming, die zich openbaart door een gevoel van branden in den slokdarm en zure oprispingen, is dubbelkool-zure soda aangewezen (meermalen daags de punt van een mes vol in water). Bij vetzure gisting, die zich verraadt door een ransigen, leelijken smaak in den mond, zijn na iederen maaltijd 5 tot 8 druppels verdund zoutzuur in een glaasje water genomen, van groot nut. Bij gebrek daaraan kan men citroenzuur beproeven. Is de maag niet in staat, haar inhoud naar boven of beneden te ontlasten, dan kan een braakmiddel aangewezen zijn.

Naast het citroenzuur zijn de bittere middelen (kina-bitter), met staal aan te bevelen. Het voedsel moet goed gekauwd worden, daarbij mag men niet te haastig, te koud, noch te veel drinken. Rust na den maaltijd, vermijden van eiken druk op de maagstreek, later veel beweging en baden zijn noodig.

Eetlust. Bij eene door mij gehouden voordracht heb ik eens een beroemd reiziger hooren zeggen: „dat hij zich altijd het beste gevoeld had, wanneer hij honger had quot; Dergelijke ongeloofelijke stellingen, die berekend zijn, om op een oogen-blik effect te maken, kunnen soms buitengewoon veel schade aanbrengen.

Wat zal men er van zeggen, dat artsen in vollen ernst eene hongerkuur en herhaalde aderlatingen in de laatste dagen voor eene reis hebben voorgesteld, omdat de ondervinding leert, dat zwakke gestellen het klimaat beter weerstand kunnen bieden dan sterke! Het onzinnige van zulk een raad ligt wel voor de hand, maar toch kunnen zulke uitingen niet genoeg gewraakt worden, omdat op den reiziger, zooals ik uit eigen ervaring weet, voor de afreis niet te rekenen valt, wat

-ocr page 59-

55

de zorg voor zijn lichamelijk welzijn aangaat en omdat hij dikwijls den onzinnigsten raad opvolgt, als deze maar door eene voldoende autoriteit an door de ervaring gedicteerd schijnt.

Men zij echter overtuigd, dat er voor een reiziger geen grooter schat bestaat dan een krachtig gestel, en dat hij zich over niets zoozeer verheugen zal, als over zijn goeden eetlust. Deze is in gewone omstandigheden in het algemeen grooter in de tropen, dan aangenomen wordt. Wij lijden daar zoo belangrijke verliezen aan warmte, door do uitwaseming bij het overgaan van het zweet in gasvorm, dat toevoer van voedsel noodig is, willen wij niet weldra ons zeiven verteren.

Evenals de mensch in het hooge Noorden, door uitstraling en geleiding warmte aan de temperatuur van buiten afgeeft, en deze door rijkelijke voeding weer vervangt, geschiedt dit in de warme streken door verdamping. Weinig eetlust is alleen bij gemiddelde warmtegraden, zooals in Italië, Zuid-Frankrijk enz. te verklaren, waar de uitgaven van het lichaam, wegens de gelijkheid van de lichaamstemperatuur aan die van buiten, gering zijn. Om deze zienswijze te weerleggen, voert men dikwijls aan, dat wij Her op warme dagen aan slechten eetlust lijden; maar wij bevinden ons dan in een ongewonen toestand, waardoor het lichaam èn door de kleeding èn door de onvoldoende werking der niet ontwikkelde of onvolkomen werkende zweetklieren, niet in staat is eene onderlinge gelijkheid van temperatuur te verkrijgen; wij verzamelen warmte in ons lichaam; door dit gevoel worden zoo ontzaglijke hoeveelheden ijskoud drinken in de maag gebracht, dat het slijmvlies van dit orgaan ziek wordt en ongeschikt voor de spijsvertering. Uitzonderingstemperaturen en voortdurende hitte is niet hetzelfde; dat echter alle Europeanen in heete streken, vooral daar, waar ook de invloed der zoutlucht zich doet gelden, een zeer goeden eetlust hebben, daarvan zal zich ieder nieuw aangekomene overtuigen.

Zoolang de voorraad strekt, verheuge men zich daarover en gebruike, wat in den smaak valt Czie dieet); breekt een tijd van gebrek aan, den trachte men dit, terwijl men alle overige werk prijsgeeft, te boven te komen, want slechts met een gezond lichaam kan men tot resultaten komen, een verzwakt gestel zal uit den aard der zaak weinig uitrichten.

Eik. De bast van jonge eikestammen en takken bevat eene groote hoeveelheid looizuur (4—2QJIC), zoodat een afkooksel daarvan (een handvol gedroogde bast op 1 liter water) uitwendig overal gebruikt kan worden, waar looizuur aangewezen is. Zoo tot zitbaden, vooral voor vrouwen, die

-ocr page 60-

56

aan witten vloed en catarrhale aandoeningen lijden, tot was-schingen bij allerlei huidziekten, tot mondspoeling bij slap, licht bloedend tandvleesch of zwelling van de amandelen. — De eikels bevatten 380/0 zetmeel, 9°/0 looizuur, 4C70 olie, 7—80/0 suiker en worden licht geroost en gepoederd als eikelkoffie bij neiging tot diarrhee gebruikt. Zeer geliefd is deze koffie bij klierachtige, zwakke kinderen. Een opgehoopte koffielepel vol wordt met Vi liter koud water opgezet, langzaam verhit en ten slotte 3—4 minuten gekookt. Het best bereidt men dit afkooksel des avonds en laat het des nachts met het dik staan. Des morgens wordt het afgegoten, verwarmd en met melk en suiker gedronken. Komt er des nachts een vliesje op, dan blaast men dat weg.

Engelsche ziekte. Eeue bekende kinderziekte, die daarin bestaat, dat het beenstelsel van het lichaam wel groeit, maar geene voldoende stevigheid verkrijgt, daar er eene onvoldoende hoeveelheid kalkzouten in wordt afgezet. Daardoor blijven de beenderen zoo week, dat zij de hun gestelde plichten niet kunnen vervullen. De onderbeenen zijn niet in staat het gewicht van het lichaam te dragen en krijgen eene kromming naar buiten. Daarenboven zwellen de beenuiteinden aan de hand- en voetgewrichten op, de plaatsen waar het been en het kraakbeen der ribben in elkaar overgaan, vormen verdikkingen ter grootte van eene erwt. Het hoofdje van het kind sluit zich laat, en do tanden laten zich lang wachten.

Gewoonlijk is de ziekte een gevolg van gebrekkige voeding in de vroegste jeugd, gepaard met slechte lucht en onvoldoende verzorging. Tot de genezing is verandering daarin noodig. Goede melk, bouillon, wijn zijn hoofdzaak. Den laat-sten geeft men kinderen van een jaar theelepelsgewijze 2—4 maal daags, jongeren van 15 druppels tot Vi theelepel even dikwijls. Meelpap worde verboden. Daarbij knjge het kind dagelijks een bad (van 24° K.) waarbij 1 kilo zout en cal-mus-wortel (een aftreksel van \'/. pond op l\'/a liter water) of andere aromatische stoffen worden gevoegd. Het kind mag volstrekt niet loopen. Inwendig geve men staal; siroop van jood-ijzer 6—10 druppels 3 maal daags; of lactas ferrosus in melk opgelost.

Epidemische en endemische ziekten. Endemisch noemt men eeno ziekte, die op een terrein of bij eene bevolking inheemsch is, daar voortdurend voorkomt of met korte tusschenpoozen telkens weer uitbreekt. Zij wordt tot epidemie, zoodra zij door zekere oorzaken plotseling eene grooto uitgebreidheid verkrijgt en zich over de naburige streken uit-

-ocr page 61-

57

strekt. Zoo is de typhus nu bij ons, ten minste in groote steden, endemisch, gaat echter alleen onder zeer ongunstige omstandigheden epidemisch verloopen. Yan endemisch heer-schende ziekten noemen wij alleen de melaatschheid, den rooden hond, de Jaws, de delhi-buil, tropische diarrhee, cholera, gele koorts, scheurbuik, typhus, moeraskoorts, hooikoorts, kinkhoest, maar men kent nog tal van andere.

Erfelykheid. Terwijl het een onwederlegbaar feit is, dat de eigenaardigheden in de individualiteit der ouders op de kinderen overgaan, bleven tot nog toe de meeningen betreffende ziekte en ziekteaanleg verdeeld. De troostrijkste en tegelijk waarschijnlijkste meening is die, dat wel een voorbereide bodem tot het verkrijgen van dezelfde ziekte wordt geërfd, maar dat het gestel onder gunstige levensvoorwaarden krachtig kan worden, en de ziekte, door eene verstandige levenswijze van de jeugd af, vermeden kan worden. Wie dus meent, te dezen opzichte eenige vrees te moeten koesteren, houde zich gestreng aan de regels, bij akklimatisatie, dieet en hygiëne gegeven.

Eucalyptus of koortsboom, een tot de familie der Myr-taceeën behoorende boom uit Australië, van reusachtige afmetingen. Hij wordt overal in zuidelijke streken aangeplant. Zijne aanwezigheid is vooral van nut, doordat hij zeer veel water verbruikt, daardoor dus den bodem droog maakt, en verder door zijne balsemachtige uitwasemingen, die de lucht zuiveren. Inwendig wendt men zijne extractief-stof vooreerst aan tegen moeraskoortsen en verder overal, waar men tegen eene in het lichaam aanwezige septische stof van onbekenden aard wil strijden, ook bij catarrhale aandoeningen van den mond, de longen en de spijsverteringsorganen is het aanbevolen. Men kan de gedroogde en tot poeder gebrachte bladeren als thee laten trekken (1 eetlepel poeder op 2 koppen kokend water, alle drie uren een eetlepel) of op wijn zetten (dezelfde hoeveelheden, maar theelepelsgewijze te gebruiken). Het aftreksel kan ook tot aromatische omslagen bij koliek, of op slappe zweren (doorliggen), in verbinding met kamferspiritus, gebezigd worden. Verder kan men beroo-kingen maken met de dampen van eene geconcentreerde oplossing, of uit de drooge bladeren cigaretten rollen en bij asthma laten rooken. De tinctuur kan men zich bereiden uit frissche bladeren, die men op spiritus, cognac of rum laat trekken (1 deel bladeren op 3—5 deelen vloeistof). Hiervan neemt men in de opgenoemde gevallen, vooral bij moeraskoorts alle 2—3 uren Vi—1 theelepel.

-ocr page 62-

58

Euphorbium. Wolfsmelk. quot;Was vroeger een zeer veel gebruikt middel, dat tegenwoordig echter, om zijne zeer vergiftige en prikkelende eigenschappen, uit de rij der geneesmiddelen verdwenen is. Hoogstens gebruikt men het nu en dan om wratten weg te branden. In het Noord-Westen van Afrika en op de Canarische eilanden groeien Euphorbium-soorten tot kantige, van dorens voorziene struiken en boomen op, waaruit men door insnijdingen eene aan de lucht opdroo-gende gomhars kan verzamelen. Als deze met slijmvliezen of de huid in aanraking komt, brengt zij ontsteking te weeg. In stofvorm kan zij hevige oog-, neus-, en luchtpijpsontsteking veroorzaken. Eveneens werkt zij inwendig genomen, zoodat zij zeer terecht in onbruik is geraakt.

Excrementen. De menschelijke uitscheidings-producten verschillen zeer naar leeftijd, voedings- en levenswijze. Gemiddeld rekent men V» pond vaste, drooge stof en 3 pond water. Daar zij, aan zich zelf overgelaten, gaan rotten, neemt men algemeen aan, dat door verontreiniging van den grond met deze stoffen, de voorwaarden gunstig worden voor de uitbreiding van epidemische ziekten, vooral van typhus. Mogen zij al niet de onmiddellijke oorzaak der ziekten zijn, toch vormen zij ongetwijfeld een schakel in den keten der omstandigheden, die tot het uitbreken van epidemieën leiden, zoodat het onvoorwaardelijk noodig is, deze gevaarljjke stoffen ver van onze woningen en onzen grond te houden, of ze te vernietigen. (Zie Ontsmetting, Hygiëne).

Penkel. Eene plant, die in de Middellandsche Zee, vooral in het Zuiden van Frankrijk en Italië, groeit, en waarvan het zaad eene vluchtige olie bevat, die vooral bij kinderen voor krampwerend doorgaat, maar ook door volwassenen gebruikt kan worden. De fenkel bevordert de slijmafscheiding in de luchtwegen, de afscheiding van urine, en de spijsvertering, door het verminderen der gasontwikkeling of het uitdrijven der gevormde gassen uit de darmen. Men gebruikt ze gewoonlijk als thee getrokken (een eetlepel op een of twee kopjes). Daarenboven is het zeer geliefd als oogwater bij een geprikkelden toestand zonder aan te toonen oorzaak Daartoe laat men 1 deel zaad met 12 deelen spiritus 24 uren staan en gebruikt daarvan 1 deel op 5—10 deelen regenwater tot omslagen.

Pidji-uitslag. (Dthoke) is eene op de Fidji-eilanden endemisch heerschende ziekte, die met puistvorming op de huid

-ocr page 63-

59

gepaard gaat en volgens de meeste schrijvers als een constitutioneel syphilitisch lijden te beschouwen is. Het zal dus als zoodanig behandeld moeten worden.

Purunkels (Steenpuisten) noemt men vaste, pijnlijke, roode knobbeltjes van de grootte eener erwt tot die van een knikker, die een taai propje etter bevatten, dat meestal, nadat de omgeving in groote uitgebreidheid gespannen en hard geworden is, wordt uitgestooten. Zelden komt een furunkel voor, meestal ontwikkelen zich meerderen vooral in de bil-plooi cn veroorzaken eene ondragelijke pijn. De oorzaak van dit lijden, dat vooral in de tropische gewesten voorkomt en dan bij voorkeur bij pas aangekomenen, is onbekend. Sommige vruchten, slecht drinkwater worden als ziekteoorzaken genoemd.

Daar dikwijls koude rillingen, koorts, slapeloosheid de he-vige pijnen vergezellen en deze toestand dan 14 dagen aanhoudt, kan niet genoeg aangeraden worden, de steenpuist te openen, de prop er uit te verwijderen en zoo het geheele proces^ te bekorten. Bij eenige zelfbeheersching kan men deze operatie zeer goed aan zich zelf verrichten; men moet dan met een tangetje de prop er uit halen. Wacht men te lang met de opening, dan kunnen zich uitgebreide abcessen vormen, die moeielijk te genezen zweren nalaten. Evenwel mag men eerst twee dagen lang door bestrijking met jodiumtinctuur en warme pappen trachten het gezwel te doen oplossen, gelukt dat in dien tijd evenwel niet, dan neme men spoedig het mes ter hand.

Galkoorts. Wanneer catarrhale toestanden van de maag of het darmkanaal, tengevolge van fouten in het dieet, koude vatten, nat worden, zich op de galwegen voortplanten, of wanneer belemmeringen in den bloedsomloop ontstaan tengevolge van vergiftigingen, syphilis enz. dan zwelt het slijmvlies der galwegen op, en het leverproduct, de gal, wordt in de galblaas opgehoopt. Naar mate het proces sneller of langzamer verloopt, spreken wij dan van een acuten of chronischen catarrh der galwegen.

De verschijnselen zijn de volgende: Eerst wordt over stoornissen in de spijsvertering, dikwijls met lichte koorts, geklaagd. Na eenige dagen krijgen de huid en de oogappel eene gele kleur. Wij zien dus, dat deze als # geelzuchtquot; bekende toestand geene zelfstandige ziekte, maar slechts het verschijnsel van eene ziekte is. De stoelgang wordt traag; de stof is zeer bleek van kleur, de urine is donkerbruin. De

-ocr page 64-

60

pols is zeer langzaam. Daarenboven wordt over jeukte geklaagd, en is druk op de leverstreek pijnlijk. Na 14 dagen tot 4 weken gaan alle verschijnselen langzamerhand weer terug. — De behandeling moet in de eerste plaats het dieet regelen, en wel „koorts-dieetquot; (z. aldaar) voorschrijven. Inwendig wordt met kleine hoeveelheden rhabarber op maag en darm gewerkt, en citroenlimonade gegeven. Den stoelgang tracht men door lavementen (z. a.) en niet door laxeermiddelen te bevorderen. Tegen de jeukte kan men wasschingen met verdunden azijn of salicyloplossing, of warme baden beproeven.

Geheimmiddelen. Evengoed als het bijgeloof, het bespreken, het strijken, magnetiseeren enz. altijd een groot publiek gelokt hebben en zullen blijven trekken, zoo zal het ook den handelaars in geheimmiddelen nooit aan klanten ontbreken, en altijd zullen gewetenlooze bedriegers door de domheid hunner medemenschen hunne beurs vullen, terwijl zij lachend uitroepen: „De wereld wil bedrogen worden!quot; Op het feit, dat de meeste raenschen het liefst aanbidden, wat zij niet begrijpen, en dat zij daaraan de meeste waarde hechten, wat zij het duurste moeten betalen, bouwt de kwakzalver zijne plannen.

Er is nauwelijks een geheimmiddel meer, dat niet onderzocht en door zijne samenstelling geheel werkeloos gebleken is, en toch houdt de lijder zich ondanks alle vertoogen altijd weer aan een stroohalm vast, en klemt zich met het geloof aan de mogelijkheid van een wonder, dat voor hem geschieden moet, aan den onzin. Hoe het mogelijk is, dat menschen, die niet de minste kennis hebben van ziekten en hare gevolgen, noch van schei- of plantenkunde, een onfeilbaar geneesmiddel tegen 150 verschillende ziekten kunnen samenstellen, dat vraagt men niet. Ieder troost zich daarmede, dat er zooveel is, waarvoor ons verstand stilstaat, of gelooft aan inspiratie, en geeft den valschen profeet zijn laatsten gulden.

Daarenboven wil men volstrekt niet beschermd worden; ieder verlangt vrijheid voor zich en zijne domheid, ieder is ontevreden op den staat, die den handel in geheimmiddelen door wetten wil beperken. Zoo ga dan uw gang, koop levens-elixers uit slangenvet en kraaienharten, begraaf haringkoppen bij wassende maan, bespreek de roos en het bloed, roep schaapherders en laat u volgens uw en hun verstand genezen. Wie geen raad aanneemt, kan niet geholpen worden, en hier raad te geven, zou zijn; „uilen naar Athene dragen.quot;

Gehoorgang. De uitwendige gehoorgang scheidt het oorsmeer af. Bij gebrek aan zorg en reinheid kan dit zich

-ocr page 65-

61

ophoopen, hard worden, vaste proppen vormen en allerlei onaangename verschijnselen veroorzaken. Men vindt dan afneming van gehoor, subjectieve geluiden, zooals suizen en koken, duizeligheid, hoofdpijn, neiging tot braken. Hoe meer de prop op het trommelvlies drukt, des te heviger zijn de verschijnselen. Tot verwijdering van deze proppen mag men zich niet van tangeijes of oorlepels bedienen, maar men tracht eerst door herhaald indruppelen van olie of lauw water de stoffen week te maken om ze daarna door spuiten te verwijderen. Dit spuiten mag niet te lang voortgezet worden, noch met te groote kracht plaats hebben, daar anders licht een geprikkelde toestand en zelfs ontsteking van den gehoorgang ontstaat.

Eene ontsteking kan of omschreven zijn, een gedeelte van den gehoorgang aandoen, zooals bij eene steenpuist, öf den geheelen gang aantasten. Bij den furunkel, die meestal als een roode verhevenheid gemakkelijk te herkennen is, kan men trachten de uitbreiding te beletten door bestrijken met eene oplossing van sulphas zincicus (1 kleine punt van een mes op Va wijnglas water). Gelukt dit niet, dan moet door een klein prikje de etter ontlast worden. Gedurende het geheele beloop worden de pijnen veel minder door indroppeling van lauw water, olie of warme omslagen.

De algemeene ontsteking openbaart zich na de meest verschillende oorzaken, en verraadt zich door hevige pijnen in het oor, die bij het gapen en kauwen erger worden, terwijl de lijder zich algemeen ziek gevoelt. Na eenige dagen ontstaat etterige uitvloeiing uit het oor.

De behandeling hangt af van den graad der verschijnselen. Vooreerst druppele men lauw water in en wrijve dagelijks éen maal de wang vlak bij het oor met een stukje grijze zalf in ter grootte van eene erwt. Dan wende men lauwe omslagen aan. quot;Worden de pijnen erger, dan zette men 2 a 3 bloedzuigers voor de opening. Wanneer er uitvloeiing komt, wordt de gehoorgang 1—2 maal daags voorzichtig uitgespoten, en er een propje salicylwatten in gebracht, dat dikwijls ververscht moet worden. Blijkt schoon water niet voldoende, en gaat de uitvloeiing rieken, dan neme men eene zwakke oplossing van carbol (1: 200) of sulphas zincicus (1: 50—100).

Gele koorts. Deze is eene ziekte, voornamelijk eigen aan de Nieuwe Wereld; wel wordt zij nu en dan naar andere streken overgebracht, maar inheemsch is zij nog nergens anders geworden. Ook moet men met zijn oordeel voorzichtig zijn, daar enkele gevallen van kwaadaardige koorts zeer veel op

-ocr page 66-

62

gele koorts gelijken; ook mij gebeurde het eens dat ik beide toestanden verwarde; door meerdere ondervinding werd ik weldra wijzer. — Men onderscheidt drie tijdperken, die men op de volgende wijze kan beschrijven: I. tijdperk: plotseling ziek worden onder lichte huivering of koude, gevolgd door hitte. Dan hevige koorts met pijn in het voorhoofd en oogholten, glazige blik als van een beschonkene, belangrijke pijnen ia kruis en ledematen. Pijn in de maagstreek, braken van al het gegetene, gedrukte stemming, rusteloosheid. Duur 2 tot 3 dagen. II. tijdperk: de lijder gevoelt zich beter, de pols is langzamer, de oogen zijn niet meer beloopen, de huid is koel. De patient zegt, geheel beter te zijn. Het herstel lan nu werkelijk beginnen, of, en dit gebeurt veel meer, de prikkelbaarheid van de maag blijft voortduren, en terwijl huid en oogen eene gele kleur krijgen, bereikt men het III. tijdperk. De maagpijn wordt brandend, er wordt bloed gebraakt (zwart braaksel), groote lusteloosheid, ijlen, vertrokken gelaat, bloedingen uit darmkanaal, blaas, mond, neus. De huid wordt donkerder geel tot bruin. Duur 1 tot 3 dagen, zoodat de ge-heele ziekte in 3 tot 10 dagen afloopt.

Van belang is het, dat men nooit zich rhytmisch herhalende aanvallen of verheffingen van de koorts ziet, dat er bloedbraken en een in de meeste gevallen bedriegelijk tijdperk in voorkomt, waarin de lijder zich wel bevindt.

Behandeling: Licht dieet (soep), koude omslagen op het hoofd, afwasschingen en wrijvingen van het geheele lichaam, zure dranken, bevordering van tragen stoelgang door waterlavementen. Bij hevig braken doen sterke koffie theelepels-gewijze, limoen- of citroensap, eene dosis laudanum van 10 druppels, goede diensten. Daarbij mostert of warme omslagen op de maagstreek of inwrijven met warme olie en bedekken met watten of wol. Men drinke met kleine slokjes en dikwijls, of gebruike stukjes ijs.

Ofschoon de werking van chinine hier zeer twijfelachtig is, moet het toch beproefd worden, en wel gewoon door den mond, of, wanneer dit door het braken niet mogelijk is, brenge men het in water opgelost door middel van eene spuit in het darmkanaal. In de eerste plaats beproeve men echter chloral-hydraat (in hoeveelheden van een goede punt van een mes op Va glas water of pepermuntwater met suiker, alle 2 uren een lepel). Dit middel werkt weldadig tegen de kwellende slapeloosheid en daarenboven waarschijnlijk specifiek antiseptisch. Tegenover het laatste stadium staat men zoo goed als machteloos, men zoekt door spiritueuse afwasschingen en opwekkende middelen de krachten levendig te houden.

-ocr page 67-

63

Gember. De gemberwortel wordt in alle heete streken der aarde gevonden en is een even aangenaam, als gezocht middel tegen maagaandoeningen. Men gebruikt den gember öf versch in stukken, in suiker ingelegd, óf gedroogd met alcohol behandeld, druppelsgewijze, öf men voegt er andere middelen aan toe, zooals china-tinctuur, rhabarber-tinctuur enz. Evenals alle scherpe kruiden mag ook de gember slechts met mate gebruikt worden, want hij prikkelt de slijmvliezen zeer en kan dus bij onmatigheid licht schaden.

Gestel of constitutie beteekent de hoeveelheid lichaamskracht en weerstandbiedend vermogen, waarover een individu beschikt, en waarmede hij de invloeden van buiten overwint. Dit begrip omvat den toestand van het lichaam, uit de samenwerking van alle geërfde en verkregen factoren ontstaan. Men onderscheidt krachtige, middelmatige en zwakke gestellen.

Zwakkelijke menschen zijn bleek en slap, hebben fijne beenderen en slappe spieren, de stofwisseling is gering, de stemming prikkelbaar. Daarentegen kenmerken zich krachtige personen door fiinken trek in stevigen kost, hunne spijsvertering is snel, hunne stofwisseling flink. De middelmatige gestellen,\' die noch bijzonder zwak, noch sterk zijn, zijn de meest voorkomende. De opvoeding is de belangrijkste factor voor het verkrijgen van een krachtig gestel, daar de geërfde aanleg minder invloed uitoefent op de ontwikkeling dan de levenswijze, van den zuigelingsleeftijd af tot de volkomen ontwikkeling. Men kan voor een zwak gestel wel eens verandering van klimaat aanraden; maar zulk een gestel is nooit geschikt voor onderzoekingsreizen, die eene hooge spankracht van alle organen eischen. Krachtigen en middelmatigen hebben meer kans om vermoeienis te doorstaan, ofschoon daarvan toch ook geene zekerheid kan gegeven worden.

Een groot gevaar voor krachtige gestellen is, dat zij zich tot elke vermoeienis in staat rekenen, en licht zeer onvoorzichtig zijn; daardoor beloopen zij menigmaal schade, waarvoor zwakkeren door voorzichtigheid bewaard blijven.

Gewrichtsaaadoeningen. Hiertoe brengen wij ontstekingen en verwondingen der gewrichten. De eersten kunnen door de laatsten veroorzaakt worden, maar ook het gevolg zijn van vermoeiende marschen, van doornat worden, van infectie-ziekten. Het kniegewricht wordt van alle gewrichten het menigvuldigst aangetast.

De verschijnselen zijn: Onder koortskoude krijgt men in een gewricht brandende pjjnen. Dit gaat zwellen, wordt rood en heet, drukking en beweging zijn zeer pijnlijk. Na acht

-ocr page 68-

64

dagen worden de ontstekingsverschijnselen minder, en het gewricht wordt weder normaal, of er blijft voor langen tijd eene zwelling bestaan. Gaat het gewricht etteren, dan is de koorts zeer hevig, en herhaalt zich de aanval van koortskoude. Het weefsel om het gewricht gaat langzamerhand over eene groote uitgestrektheid zwellen. In korten tijd nemen de ledematen tengevolge van verwoesting van gewrichtsbanden verkeerde richtingen aan, daar zij naar de wet der zwaartekracht naar de eene of andere zijde gaan overhellen.

Verwondingen komen door slag of stoot, door steken, snijden, houwen, kneuzen, schieten tot stand. Allen zijn altijd ernstige aandoeningen die zwaardere gevolgen kunnen hebben,, naarmate het lijdende gewricht grooter is. In enkele gevallen van verwonding door steken bemerkt men bijna geen verschijnselen en de genezing geschiedt zonder tegenspoed in 8 tot 14 dagen. In verreweg de meeste echter ontstaat ontsteking en verettering van het gewricht. Ben zeer slechten naam hebben reeds van ouds de geschoten wonden, en eerst in den laatsten tijd is de vrees voor hare gevolgen, door de betere resultaten der carbol-behandeling, een weinig minder geworden.

quot;Wat vooreerst de behandeling der ontsteking aangaat, bij elke pijnlijkheid van een gewricht geve men het door ligging en verband rust en wrjjve het met grijze zalf. Dikwijls, vooral bij knie en heup, is eene licht gebogen houding de aangenaamste. Men kan deze houding aan het lid geven door ondergeschoven kussens of onder een hoek aan elkander gevoegde planken; vooral lette men er op, dat elk gedeelte van het lid ondersteund worde. Zijn de pijn en de zwelling belangrijk, dan doen plaatselijke bloedonttrekking (8—12 bloedzuigers) en koude veel goed. Ontstaat ettering, dan is geneeskundige hulp niet te ontberen. De nieuwere geneeskunde heeft goede resultaten verkregen van de opening der zieke gewrichten, gepaard met uitspoeling met carbol (7»—1: 100). Wordt al de bewegelijkheid niet hersteld, toch bereikt men menigmaal, dat de elkaar aanrakende beeneinden met elkaar vergroeien \\ is het lid dan stijf, het is ten minste behouden. Om een bruikbaar onderste lid te behouden, moeten de dee-len echter in rechte lijn aan elkaar groeien, en men moet dus* bij verettering de licht gebogen houding door de gestrekte vervangen.

Bij eene verwonding moet men voor het nauwkeurig onderzoek het lid goed met carbol-oplossing afwasschen en het wondkanaal er mee uitspuiten. Gelukt het, het misschien in de wond gedrongen vreemde lichaam te vatten, dan trekke

-ocr page 69-

65

men het er uit; zoo niet, dan wordt een carbol-verband aangelegd en de wond dagelijks bij de verwisseling van het verband flink uitgespoten. Openbaart zich ontsteking, dan be-handele men die naar de boven opgegeven regels. Voor koortsdieet in den eersten tijd en stoelgang, later, zoodra de eetlust terugkeert, voor versterkend voedsel, moet zorg gedragen worden.

Grewrichtsrheumatismus. Hieronder verstaat men eene ontstekingachtige zwelling van meerdere gewrichten, die met hooge koorts en hevige pijn verloopt. Wordt het eene gewricht dunner en keert het weder tot den norm terug, dan wordt een ander aangedaan, en het genezene kan telkens op nieuw pijnlijk worden. Dit afwisselend aangedaan worden spreekt er duidelijk voor, dat het geen plaatselijk, doch een algemeen lijden is en dat eene in het bloed rondgaande in-fectiestof nu eens hier, dan weder daar hare werking openbaart. Daarnevens vormen de sterk zure urine, die een roodachtig bezinksel, als fijngewreven roode steen, heeft, de herhaalde afwisseling van beterschap en verergering, de kenmerkende verschijnselen der ziekte en het voornaamste gevaar bestaat daarin, dat een lange duur bijna met zekerheid eene ziekte van het hart en zijne klapvliezen ten gevolge heeft.

Deze ziekte komt over de geheele aarde verspreid voor, in de tropen zoowel als in de gematigde luchtstreek. Alle personen kunnen er door worden aangedaan en hoewel de meeste gevallen tussehen 15 en 40 jaar voorkomen, zijn toch ook anderen bekend tot zelfs bij kinderen beneden het tweede levensjaar. Menschen, die in de gematigde gewesten aan ge-wriehtsrheumatismus geleden hebben, doen goed, alvorens naar de tropen te vertrekken, zich geneeskundig te doen onderzoeken, daar bij bestaan van hartgebreken een verblijf in de tropen bepaald is af te raden.

Tot voor een tiental jaren stond men geheel machteloos tegenover het gewrichtsrheumatismus. Men moest de patien-ten niettegenstaande hun pijnlijken toestand aan hun lot overlaten en was ter nauwernood in staat de verschijnselen te matigen. Een groote verdienste van den nieuweren tijd is het, dat men in het salicylzuur een middel gevonden heeft, dat hiertegen even specifiek is als de chinine tegen de moeraskoortsen. Men geeft inwendig öf zuiver salicylzuur of salicylzuur natron (zie Salicylzuur). De gewrichten worden met olie ingewreven en in watten gewikkeld. Men kan ze ook met jodium bestrijken of een waterverband aanleggen. (Een achtdubbel compres eerst nat gemaakt en daarna uitgewrongen

RAADGEVER. 5

-ocr page 70-

66

wordt bedekt met een stuk gewaste taf of andere ondoordringbare stof en het geheel bevestigd met flanellen windsels). Af en toe wrijven of massage der gewrichten zal ook nuttig zijn en later zoo mogelijk electriciteit. Voor koortsdieet, behoorlijke ontlasting, en als de eetlust terugkeert voor krachtig voedsel moet gezorgd worden.

Chronisch gewrichtsrheumatismus ontwikkelt zich in sommige gevallen uit het bovenbeschreven lijden, in anderen treedt het onmiddellijk als zoodanig op. Meestal is het een gevolg van koude vatten, vooral van het verblijf in koude, vochtige en tochtige localen. Enkele gewrichten zijn hierbij langen tijd, soms maanden en jaren de zetel van voortdurende pijnen, die vermeerderen bij druk en vooral bij beweging, terwijl dikwijls vooral des avonds de pijnen plotseling stijgen. Somtijds is het gewricht zeer gezwollen, in andere gevallen ontbreekt deze zwelling. Wrijven, massage (in Oost-Indië bekend onder den naam van pidjit) en waterver-banden zijn in verbinding met warme baden, van 35°—37° Cels. het meest werkzaam. Na het bad moeten de zieken voor koude vatten bewaard worden, het best is na het bad een tijd lang zich in een wollen deken te wikkelen.

Nog een ander gewriehtslijden is bij de leeken bekend onder den naam van gewrichtsrheumatismus of knokkeljicht. Dit lijden begint steeds op lateren leeftijd en bestaat in eene vernietiging van het kraakbeen, dat de gewrichtsuiteinden der beenderen bedekt. In het begin der ziekte klagen de lijders over pijn in de aangetaste gewrichten, die gewoonlijk dragelijk is. Vooral bij beweging worden de pijnen erger. De zieke gewrichten zijn steeds dikker, door verdikking der gewrichtseinden en daardoor misvormd. Het meest worden handen en voeten aangedaan, doch ook alle andere gewrichten zelfs van de wervelkolom kunnen aangetast worden en daardoor ontstaat eene misvorming, die onder het volk bekend is als „krom van de rheumatiekquot;. Worden de pijnlijke gewrichten niet gebruikt, dan verstijven deze en de lijders zijn ten laatste niet meer in staat zich te bewegen. Dit lijden kan wel voor eene poos tot stilstand komen, doch geneest nooit en de misvormingen zijn blijvend. Het eenige wat men er tegen doen kan, is bestrijken der gewrichten met jodium tinctuur en warme baden. Steeds vordere men van de lijders de pijnlijke gewrichten niet te laten rusten, om zoodoende verstijving te voorkomen. Enkele malen is alleen het heupgewricht aangedaan en het lijden is dan bekend als heupjicht.

GlOBiend ijzer gebruiken wij of om een deel te vernie-

-ocr page 71-

67

tigen, of om door de ontstane brandkorst eene bloeding te stillen, öf om bij zware ziekten, bijv. van het ruggemerg of van de gewrichten eene krachtige afleiding naar buiten te maken. Het instrument moet wit gloeiend zijn, en mag alleen op de plaats zelve werken; de omliggende deelen moeten door bedekking met vochtig linnen of bordpapier beschut worden. Men wendt het zelden aan.

Gom. De Arabische gom, die bij verwonding van den bast van verschillende soorten der Mimosae uitvloeit en aan de lucht hard wordt, kan evenals elk plantenslijm in de geneeskunde goede diensten doen. In dunne oplossing passeert zij het darmkanaal bijna onveranderd en matigt, doordat zij eene bedekkende laag vormt, alle prikkelingsverschijnselen van die organen. Behalve bij diarrhee wendt men haar bij hoest en heeschheid aan. ^Als strooipoeder kan men haar bij lichte bloedingen gebruiken.

Gordelroos bestaat uit waterheldere blaasjes, zoo groot als dauwdroppels, op een ontstekingachtig rooden grond, die zich op eene helft van het hoofd, den romp of- de ledematen ontwikkelen, als \'t ware een gordel vormen, en den loop der huidzenuwen volgen. Voor het uitbreken van het uitslag, hetzij dit met koorts gepaard gaat of niet, heeft men meer of minder hevige pijn. De duur der ziekte bedraagt 2 tot 4 weken; daarna geneest zij altijd volkomen.

De oorzaak is zoo goed als onbekend. Dat eene zenuwaandoening in het spel is, besluiten wij daaruit, dat de blaasjes den loop der zenuwbanen volgen. Daar wij bij de moeraskoortsen deze en dergelijke uitslagen niet zelden waarnemen, moeten wij het uit den bodem opstijgende vergift, dat de koorts teweegbrengt, ook als een der oorzaken van deze uitslagen beschouwen.

Bij de behandeling vermijde men prikkelende middelen en lang voortgezette aanwending van vochtige warmte. Het best bestrooie men het lijdende deel met zink-wit (oxydum zinci-cum 1: 15—25 deelen meel) en zorge voor rust. Afwasschen met salicyl-oplossing (1: 200) gevolgd door drooge bedekking doen goede dienst; eveneens zalf met helschen steen, zink-oxyde of opium. Inwendig: zure, verkoelende dranken. Chi-nine in kleine hoeveelheden, licht dieet en zorg voor stoelgang. Is de pijn zoo hevig, dat de nachtrust er door lijdt, dan trachte men door chloral verbetering te verkrijgen. In het algemeen doe men niet te veel, maar wachte af, daar licht door de kunst veroorzaakte litteekens ontstaan.

Gorgeldrank gebruikt men, om onmiddellijk op het

-ocr page 72-

68

slijmvlies van mond en keel, vooral om op de amandelen te -werken; ook bij zieke tanden kan men hem aanwenden. Het doel, dat men bereiken wil, is verschillend. Men wil samentrekkend, of bijtend, of verzachtend, of neutraliseerend en ontsmettend werken.

Eene samentrekkende werking wenscht men bij los, licht bloedend tandvleesch, bij vergroote, niet meer pijnlijke amandelen, bij speekselvloed en catarrh van het strottenhoofd; men gebruikt daartoe eene oplossing van tannine, aluin of sulphas zincicus (de punt van een mes op een kopje water) thee van salie of afkooksel van calmuswortel. Bij nog bestaande ontsteking die zich door roodheid, pijn, scherpte in den hals, hoesten en neiging tot slikken openbaart, neemt men een aftreksel van althaea-wortel, zuiver of met melk, saleb of ha-verslijm, of eene oplossing van gom, alleen of met 20 druppels laudanum gemengd.

Heeft men een zuren smaak in den mond, dan is eene oplossing van bicarbonas sodae goed 5 is er beslag op de amandelen, of een onaangename reuk of smaak tengevolge van slechte tanden, dan wende men eene oplossing van chloras kalicus (een theelepel op een glas water) of kalkwater met melk aan.

Granaatwortel. De granaatboom komt in Voor-Azië, maar ook in vele andere, warmere streken in het wild en gekweekt voor. In de schors van den wortel heeft men een uitstekend middel tegen den lintworm ontdekt. Het liefst geeft men het als afkooksel (eene hand vol frissche bast op 2—4 kopjes water). Deze hoeveelheid wordt des morgens nuchteren in drie porties met 7* uur tusschenruimte gedronken. Overigens kan men doen, zooals bij ,Varenquot; wordt opgegeven. Daar echter groote hoeveelheden granaatbast nu en dan behalve misselijkheid, braken en koliek, ook duizeligheid, verdooving en algemeen ziek zijn veroorzaken, moet men het toedienen der porties staken, zoodra zich dergelijke verontrustende verschijnselen voordoen.

Griep. (Influenza). Onder griep verstaat men een epidemisch optredeuden catarrh der lucht- en spijsverteringswegen, die met een algemeen gevoel van ziek zijn gepaard gaat, en schijnbaar onder den invloed van het weer ontstaat. Zij komt zoowel in alle luchtstreken als in alle jaargetijden voor. De ziekte overvalt iemand plotseling met een gevoel van koude, gevolgd door een hevigen neuscatarrh, tranen der oogen, moeielijk slikken, pijn in de keel en hoesten, terwijl gebrek aan eetlust, beslagen tong, maag- en buikpijn, zelfs braken

-ocr page 73-

69

en diarrhee zelden ontbreken. Het lijden van het zenuwstelsel openbaart zich in pijn in voorhoofd en oogholten, in alle leden, groote zwakte, onrust, slapeloosheid, neiging tot duizeligheid en flauwte. Terwijl de koorts \'s avonds erger wordt, loopt de ziekte in 3—5, hoogstens 10 dagen af; zij kenmerkt zich echter door neiging tot herhaling.

Men geve koortsdieet, maar daarbij opwekkende middelen. Een aftreksel van Ipecacuanha (zie aldaar) tegen den hoest. Bismuth (zie aldaar) tegen de maagverschijnselen, chloral tegen de zenuwaandoeningen, koude omslagen op het hoofd, rust en frissche lucht zullen tot de genezing altijd voldoende zijn. In enkele gevallen doen kleine hoeveelheden chinine goede diensten.

Grond. Dat de grond, waarop wij ons bewegen, grooten invloed heeft op ons leven en onze gezondheid, is een door ieder erkend feit, en daar de keuze van den bodem, die tot voortdurend bewonen moet dienen, even belangrijk is als voor eene legerplaats op marsch, willen wij hier opgeven, wat de gezondheid kan benadeelen. Het meest bekend is het ver-band, van den grond met malaria-processen, d. i. met koort-sen. Belemmert de physische aard van de oppervlakte, of eene daaronder liggende steenlaag het snelle afvloeien der vochtigheid en is de grond rijk aan organische bestanddeelen, dan geeft dit zeer licht aanleiding tot het ontstaan van koortsen. Met moerassen bedekte kuststreken en moerassige rivieroevers zullen altijd brandpunten van koorts vormen. Daarentegen sluit rotsachtige vaste grond of droog land de malaria meestal uit. Evenzoo zijn hooggelegen plaatsen in den regel gezonder. — Zijn er veel menschen op eene kleine oppervlakte bij elkander en wordt op vochtigen grond niet met de grootste angstvalligheid op den afvoer der excrementen gelet, dan ontstaan licht typheuse ziektevormen, vooral wanneer drinkwater van eene laaggelegen plaats, waarheen de dage-lijksche afval kan afvloeien, gebruikt wordt. In het algemeen kan men zeggen: kristallijnkorrelige en leiachtige steensoorten, krijt, zandsteen en kies zijn gezond, zandgrond is gezond of ongezond naar den ondergrond en de bijmenging met organische stoffen, klei- en alluviaalgrond zijn ongezond,

Guinea-WOrm. (Pilaria medinensis). Deze parasiet, die de oorzaak is van eene huidziekte, komt behalve in Afrika ook in verscheidene streken van Indië hier en daar voor; soms is hij op die plaatsen zeer menigvuldig. Hoe hij in het men-schelijk lichaam geraakt, is nog altijd een geheim. Wel schijnt het, alsof die geleerden gelijk zouden hebben, die beweren.

-ocr page 74-

70

dat de embryonen met het water in de maag en van daar onder de huid zouden geraken, even als dit ongeveer met de trichinen geschiedt; maar de meening van de tegenpartij, die hen van buiten door de huidporiën naar binnen laat dringen is zoo verleidelijk, dat men die kan vasthouden, zoolang de andere niet bewezen is.

Hoe het zij, de worm ontwikkelt zich in ieder geval in het menschelijk lichaam, daar hij eerst last gaat veroorzaken wanneer hij volkomen rijp is en ongeveer een jaar lang vóór dien tijd onbemerkt op éene plaats bleef. Gewoonlijk zetelt hij in het onderhuidsch bindweefsel der onderste ledematen, vooral van de voeten, zelden in do bovenste ledematen. Zeer zelden vindt men hem aan den romp en in inwendige organen.

Is de worm rijp, dan pleegt hij met den kop in de huid te boren, en veroorzaakt door dezen voortdurenden prikkel licht ontsteking en ettering. Er ontstaat eene puist, die doorbreekt en den worm voor een deel doet te voorschijn komen. Men moet dat vrije einde voorzichtig aanvatten en langzamerhand om een houtje wikkelen, terwijl men dit langzaam zoo lang blijft ronddraaien, tot de geheele worm verwijderd is. Scheurt de worm en blijft er een gedeelte achter, terwijl de inhoud van het lichaam de wond verontreinigt, dan is gewoonlijk eene langdurige ettering het gevolg. Uitspuiting en carbolverbanden moeten de genezing voltooien.

Er zijn verschillende soorteu van Filaria. Zoo had ik in Old Calabar gelegenheid, een parasiet van 37ï cM. lengte uit het rechter bovenste ooglid van een Europeaan te verwijderen. Het dier (Filaria loa) zou van den buitensten ooghoek naar den binnensten voortgekropen zijn en veroorzaakte den lijder door zijn telkens herhaalden mineur-arbeid zulk een angst, dat deze reeds voor die kleine operatie tot eene reis naar Europa besloten was. Men kon duidelijk zien hoe door den horenden kop de huid van het ooglid in den vorm van een speldeknop werd opgelicht. Men verhaalde van 6 dergelijke gevallen, die in de laatste 10 jaren in Old Calabar zouden voorgekomen zijn.

Gymnastiek- Actieve en passieve bewegingen, hetzij met de ledematen alleen, hetzij met gebruik van eenvoudige werktuigen, moeten de spieren tot volkomen kracht ontwikkelen. Daardoor wekt de gymnastiek echter in zekere mate de levenskracht in het algemeen op. De eetlust wordt beter, de spijsvertering wordt geregeld, de stemming opgewekt, kortom alle organen, die vroeger, wat hunne werkzaamheid aangaat, te wenschen overlieten, functionneeren nu volkomen

-ocr page 75-

71

goed. De bloedvorming is krachtiger, en de diepe ademhalingen voeren aan het bloed voldoende zuurstof toe. Vele hypochonders, bloedarme, bleekzuchtige menschen, die geen vroolijk oogenblik meer in hun leven hadden, werden door regelmatige lichaamsoefeningen weder bruikbare menschen. Altijd bedenke men, dat de gymnastiek niet op een deel, maar op het geheele lichaam een gunstigen invloed heeft.

Haemorrhoïden of Aambeien, zijn in den eigenlijken zin des woords niets dan uitzettingen der aderen in het onderste gedeelte van het darmkanaal. De leek verstaat hieronder eene groep van verschijnselen, die niet afhankelijk zijn van deze aderuitzettingen, doch aan dezelfde oorzaken hun ontstaan te danken hebben als deze. Behalve door hart- en longziekten wordt dit lijden te voorschijn geroepen door alle oorzaken, die het terugvloeien van het bloed uit de buikorganen belemmeren, dus in de eerste plaats door leveraandoeningen en verstoppingen, die gewoonlijk een gevolg zijn van eene te weelderige levenswijze, en verder nog zwangerschap.

De - zieken hebben blauwe knobbeltjes rondom de aarsopening en klagen over een gevoel van branden en spannen in den endeldarm, waarbij nog hevige pijn in het kruis en in de lendenen komt. Er bestaat herhaaldelijk aandrang tot stoelgang, die evenwel telkens gering en uiterst pijnlijk is; dikwijls wordt slechts oen weinig slijm verwijderd. Tengevolge van de inspanning bij de ontlasting worden dikwijls bloedvaten verscheurd, zoodat er bloed voor den dag komt. Is het gebarsten vat groot, dan kan deze bloeding zeer ruim zijn. In den regel gevoelen de lijders zich na eene dergelijke bloeding verlicht, zoodat zij niet zelden moeite doen, deze kunstmatig te voorschijn te roepen. Niet zelden worden bij de ontlasting een of meer knobbels naar buiten gedreven en raken dan in de aarsopening beklemd. Dit vooral is zeer pijnlijk en de pijn houdt eerst op, als de knobbels kunstmatig naar binnen gebracht zijn. Menschen met aambeien lijden slechts van tijd tot tijd, terwijl zij in de tusschenruimten tusschen hunne bezwaren geheel vrij van pijn zijn.

Wat de behandeling betreft, zoo vordert deze in de eerste plaats matigheid in eten en drinken, en voldoende lichaamsbeweging. In de tweede plaats zorg voor goede ontlasting, die het best verkregen wordt door het gebruik van Carlsbadzout, iederen ochtend op de nuchtere maag 1 eierlepel op een glas lauw water. De persingen zoowel als de bloedingen worden het best tegengegaan door het gebruik van een laxans (een

-ocr page 76-

72

lepel wonderolie); in den regel verdwijnen deze verschijnselen onmiddellijk nadat dit gewerkt heeft. Zijn de knobbels rondom de aars zeer pijnlijk, dan wordt de meeste verlichting verkregen door koude zitbaden of ijs tegen deze plaats. Zijn de bloedingen sterk, dan doen koude lavementen van samentrekkende vloeistoffen in kleine hoeveelheden goede diensten. Later kan het noodig zijn eene behandeling voor bloedarmoede in te stellen.

Halswonden. Aan den hals liggen de gewichtigste en edelste deelen van het lichaam in eene kleine ruimte bij elkander, die daarenboven zoo weinig beschut is, dat het haast een wonder is te noemen, dat er in vredestijd zoo weinig verwondingen van den hals voorkomen. In den oorlog zijn de geschoten halswonden menigvuldiger, en om hare gevaarlijkheid terecht zeer gevreesd. Wanneer wij bij de beschouwing van den hals bij den nek beginnen, dan ligt in het bee-nig kanaal het ruggemerg met zijn belangrijk centrum, den „noeud vitalquot; welker verwonding bliksemsnel den dood tengevolge heeft. Nergens gaan bij buiging de wervels zoo ver uit elkander als juist hier, zoodat een puntig werktuig, ondanks alle beenige deelen, het ruggemerg direct zou kunnen treffen. Voor de wervelkolom ligt de slokdarm, vóór deze de luchtpijp, beiderzijds de groote halsvaten en de dwalende zenuw (nervus vagus) die de ademhaling en hartbeweging beheerscht.

Heeft men met eenvoudige spierwonden te doen, en zijn geen edele organen gewond, dan drage men groote zorg voor het carbolverband, daar de vele spieren en peesscheeden zeer licht tot etterverzakkingen aanleiding geven. Men lette er dus op, dat niet, niettegenstaande het verband, van boven of onderen de buitenlucht de wond kan bereiken, en wikkele daarom liever het hoofd en het bovenste deel van de borst mede in. De verwonding der groote bloedvaten veroorzaakt meestal door verbloeding reeds den dood, voordat men zich van den eersten schrik hersteld heeft. Men steke dadelijk een vinger in de wond, en trachte daarmede of door een sponsje het bloedende vat samen te drukken, en daarenboven door drukking met den vinger op het bloedende vat boven en onder de verwonding, het uitstroomen te beletten. Alleen de arts kan door onderbinding van het vat de bloeding voor goed stillen. Bij verwondingen van het ruggemerg doe men, zoo als onder „Hersenschuddingquot; wordt opgegeven.

Het afsnijden van de luchtpijp behoeft niet altijd levensgevaarlijk te zijn; dit bewijzen talrijke mislukte pogingen tot zelfmoord en de kunstmatige opening van dit orgaan. Het

-ocr page 77-

73

gevaar bestaat daarin, dat stof uit de lucht of bloed uit de wond in de longen geraakt en daar ontsteking teweegbrengt, en verder daarin dat er lucht tussehen de weefsels van den hals dringt en zoo door zwelling verstikking veroorzaakt. Daarom moet bij verwonding eerst het misschien in de luchtpijp geraakte bloed uitgezogen worden, óf door eene elastieke buis, öf eenvoudig door den mond. Zwelt de hals, dan maakt men de huidwond grooter, opdat de lucht vrij ontwijke. Men behoeft haar in ieder geval niet dicht te naaien, daar zij gemakkelijk van zelve geneest. Men iegge eenig gecarbo-liseerd gaas op de wond, daarover een klein, zuiver, vochtig sponsje, en be vestige beide met een zwachtel. Men lette vooral op de houding. Het hoofd moet een weinig op de borst zakken, zoodat de wondranden tegen elkander komen te liggen.

Wonden, die ook den slokdarm treffen, zijn zeer gevaarlijk, daar bij elke poging tot eten of drinken een deel in de luchtwegen geraakt.

Schrijver was eens in de gelegenheid een neger te zien, die zich in de koorts met een scheermes de luchtpijp, den slokdarm en eene groote ader had doorgesneden. Toch had hij nog kracht om weg te loopen, zoodat men hem eerst \'s morgens onder een boom in zijn bloed badend vond. Hier was alle behandeling te vergeefs. In dergelijke gevallen moet men het voedsel door eene buis onmiddellijk in de maag brengen, en zoo den lijder blijven voeden, tot de wond in den slokdarm genezen is. Daar de ademhaling door de wond in de luchtpijp geschiedt, kan deze buis blijven liggen, en wordt goed verdragen. Opwekkende middelen moeten de kuur ondersteunen.

Hennep. In Perzië en Oost-Indië inheemsch, is zij langzamerhand over de geheele aarde verspreid. In het kruid is een narcotische scherpe hars aanwezig, die tot het bereiden van Haschisch gebezigd wordt, en voor millioenen menschen een bedwelmend genotmiddel geworden is.

In West-Afrika ziet men dikwijls bij de hutten goed verzorgde exemplaren der plant, daar men zich hier door den rook der gedroogde blade/en pleegt te bedwelmen. De uitgeholde vrucht van den apenbroodboom dient tot rookreser-voir. Zij ontvangt den rook uit eene kleinere, van boven aangebrachte kelk, die met de kostbare stof gevuld is, terwijl de neger met den mond het smalle einde der vrucht omvat, en gretig den rook inzuigt, ofschoon elke inademing hem tot hoesten dwingt. Mannen en vrouwen, zelfs kinderen, zijn er aan verslaafd; zoolang zij nog niet aan het gebruik gewoon

-ocr page 78-

74

zijn, loopen zij menigmaal in hunne bedwelming als waanzinnig door de bosschen. Later worden de ongelukkigen zwak en slap.

Het hennepzaad kan als afkooksel (1 eetlepel op 4 kopjes water) bij ontsteking van de blaas en piswegen gebruikt, of fijn gestooten met water tot pap gekookt als omslagen over ontstoken, tot ettering neigende dselen gelegd worden.

De bladeren kunnen (1: 5) met spiritus of een of anderen alcohol tot tinctuur getrokken, in hoeveelheden van 6—30 druppels meermalen daags, aangewend worden als kalmeerend middel bij zenuwaandoeningen.

Herkauw©!!. Eene zeer onaangename kwaal, waarbij de spijzen een tot twee uur na het eten weder in den mond terugkomen. De oorzaak kan gelegen zijn in eene vernauwing van den ingang der maag en als gevolg daarvan eene verwijding van den slokdarm, waarin de spijzen zich ophoopen en dan als zij niet verder naar onderen kunnen, naar boven een uitweg zoeken. In dit geval kan natuurlijk geen kwestie zijn van genezing door het gebruik van geneesmiddelen. Daarentegen zijn er ook enkele menschen, bij wie tengevolge van abnormale innervatie of verslapping van het slijmvlies en van den wand van den slokdarm of ook wel uit onbekende oorzaken de spijzen in den mond terugkomen. In zulke gevallen hebben bittere middelen, nl. quassia of kina een goeden invloed. Kleine doch dikwijls herhaalde maaltijden, zoowel als behoorlijk fijn kauwen der spijzen moeten met het gebruik dezer middelen vergezeld gaan.

Hersenaandoening. Wij onderscheiden bloedarmoede, bloedovervulling (congestie), ontsteking en bloeding (hersen-beroerte). — Bloedarmoede wordt veroorzaakt door alle invloeden, die het organisme in het algemeen verzwakken, zooals plotselinge, hevige bloedingen, langdurige ziekten. Ontstaat deze bloedarmoede plotseling, zooals bij eene flauwte, dan wordt de lijder bleek en koud, het zweet breekt hem uit, hij wordt misselijk, zijn pols is klein en onregelmatig, de ademhaling langzaam en diep, de pupillen zijn wijd, het bewustzijn is verloren. In belangrijke gevallen openbaren zich al-gemeene krampen, is de stemming onaangenaam of prikkelbaar, en is geestesarbeid moeilijk.

Wordt men bij iemand geroepen, die in eene flauwte ligt, dau legge men hem met het hoofd laag, verschaffe hem fris-sche lucht, besprenkele hem het gelaat met koud water en trachte hem een weinig wijn of koffie te doen drinken. — Koude omslagen, ijs of bloedontlastingen zijn hier bepaald

-ocr page 79-

75

nadeelig. Overal waar bleekheid van het gelaat en koude der ledematen gebrek aan bloed doen vermoeden, zijn deze middelen schadelijk.

Bij de bloedovervulling (congestie), die door gemoedsbewegingen, belemmerden bloedsomloop, alcohol- en andere vergiftigingen veroorzaakt wordt, is het gelaat hoog rood, het oogbindvlies beiderzijds met bloed beloopen, de pupil nauw, de ademhaling snorkend. Ook hier kunnen krampen optreden. Later vindt men zwaarte in het hoofd, verdrietelijke stemming, ongeschiktheid om te denken, duizeligheid, misselijkheid. Hier moet het hoofd hoog gelegd, rust aanbevolen en frissche lucht aangevoerd worden. 4—8 bloedzuigers aan de slapen, koude, zoo mogeljjk ijsomslagen op het hoofd, mos-tert aan de kuiten of in den nek, lavementen zijn aan te wenden. Later schrijve men een laxeermiddel voor (2—4 grein aloë) en een mager dieet, waarbij alcohol is uitgesloten.

Bij de ontsteking, die optreedt na een val of slag, tengevolge van den invloed der zonnestralen of van sommige besmettelijke ziekten, soms zonder dat eene oorzaak kan ontdekt worden, heeft de lijder zeer hevige hoofdpijn, gepaard met slapeloosheid en herhaald braken, de stoelgang is traag, de buik ingetrokken. Het hoofd is heet en rood, de pols versneld, de huid gloeit. Later gaat deze toestand van prikkeling over in slaperigheid, gepaard met ongevoeligheid, die meestal met den dood eindigt.

De reeds genoemde behandeling is ook hier op hare plaats. Daarenboven geve men middelmatig kleine hoeveelheden chinine of alle 2 uren een eetlepel van het volgende mengsel: 2 theelepels dubbel koolzure natron op 7« glas water, daarbij 1 theelepel salicylzuur en een weinig suiker of honig.

De bloeding (beroerte) geeft een ook bij leeken bekend beeld. Tot het ontstaan van zulk eene bloeding is vooreerst eene zekere volbloedigheid noodig en verder een lijden aan de bloedvaten, waardoor zij gemakkelijk scheuren. In het algemeen ziet men deze aandoening eerst op lateren leeftijd. De oorzaak behoeft bij voorhanden voorbeschiktheid slechts zeer gering te zijn. Het gevaar voor herhalingen blijft daarom altijd groot, omdat de vaatwanden niet weder hunne gewone stevigheid krijgen, maar broos blijven.

De lijder heeft een rood, heet gelaat, de slapen kloppen, de pupillen zijn ongelijk, de eene wang hangt naar beneden en wordt bij de ademhaling opgeblazen, de eene helft van het lichaam is verlamd, het bewustzijn meestal verloren.

Hier moet ook de zieke met het hoofd hoog gelegd worden, moet men bloedzuigers zetten, koude omslagen en mos-

-ocr page 80-

76

tertpappen aanleggen. Stoelgang tracht men door lavementen, en zoodra slikken mogelijk is, door aloë te verkrijgen. Inwendig dubbelkoolzure natron om de 2—3 uren de punt van een mes; koortsdieet en volstrekte rust.

Genezing volgt, wanneer het uitgestorte bloed weer opgeslorpt wordt. Dit geschiedt langzaam, en eene afwachtende houding zal meestal met meer gevolg bekroond worden, dan een al te krachtig ingrijpen. Later voltooit land-, zee-, of berglucht bij zorg voor de spijsvertering de genezing.

Ten slotte kan ik reizigers in heete landen niet genoeg tegen den invloed der zonnestralen op het bloote hoofd waarschuwen. Het hoofddeksel moet poreus zijn, maar zoo dicht dat de zon er niet door kan dringen.

In vele gevallen, op marsch, op de jacht, bij langdurigen arbeid buiten, is een frisch, in den hoed gelegd, groot blad aan te bevelen, vooral echter een dicht zonnescherm. Bij reizen in hangmatten moet men nooit vergeten een doek over den draagstok te hangen. Is toch het hoofd warm, dan zijn koude begietingen van het achterhoofd dadelijk na aankomst aan het doel der reis, van groot nut.

Hersenschudding, ruggemergschudding. Terwijl wij over gelijksoortige aandoeningen der weeke deelen en beenderen, die men kneuzingen noemt, op eene andere plaats zullen handelen, zal hier alleen van hersen- en ruggemergschudding sprake zijn. Beide ontstaan, wanneer een belangrijk uitwendig geweld inwerkt, door stooten, slaan, vallen enz. Zichtbare veranderingen behoeven daarbij in genoemde organen niet plaats te hebben, maar dikwijls kunnen kleine bloedingen de verschijnselen verklaren. Deze zijn naar de heftigheid van het inwerkend geweld verschillend.

Bij de hersenschudding onderscheiden wij drie graden. In den eersten graad openbaren zich: duister worden voor de oogen, getuit in de ooren, groote zwakte in de beenen, al-gemeene slapheid, dwalende pijnen, slechte eetlust, ongeschiktheid tot werken. Al deze verschijnselen gaan bij behoorlijke rust, gepaard met opwekkende middelen in kleine hoeveelheden, weldra voorbij. — De tweede graad openbaart zich door plotselinge bewusteloosheid zonder dat men zich later het voorgevallene herinnert, groote zwakheid van het lichaam, trillende beweging van de spieren of verlamming. Ook krampen kunnen ontstaan, de inhoud van blaas en darmkanaal kunnen onwillekeurig afgaan; gewoonlijk braakt de lijder ook. De oogleden zijn gesloten, de pupillen reageeren niet op licht, doch de ademhaling en bloedsomloop gaan, hoewel zwak.

-ocr page 81-

77

voort. Hier duren de verschijnselen eenige dagen; eonige zwakte, vooral ongescliiktheid tot verstandelijken arbeid, kan echter langen tijd blijven bestaan. Vóór alle dingen moet ik er tegen waarschuwen, dat men door sterke bloedonttrekking verbetering zou trachten te bevorderen. Op zijn hoogst zou men bij zeer bloedrijke personen en rood gelaat 4—8 bloedzuigers aan de slapen kunnen zetten, bij bleeke gelaatskleur echter nooit. Mostertpappen of eene Spaansche vlieg in den nek, wrijven van de huid met brandewijn, indruppelen van opwekkende middelen (wijn en rum met water, koffie, thee met cognac, geest van salmiak 5 tot 8 druppels op 2—3 eetlepels water), eene korte begieting van achterhoofd en wervelkolom met koud water van manshoogte met lange tusschenruimten, zijn hier de beste middelen. — De derde graad is bijna altijd doodelijk. De lijder zakt in elkander; alle levensuitingen houden op. Algemeene krampen, onwillekeurig afgaan van ontlasting en urine, onregelmatige pols en ademhaling brengen spoedig den dood. Men beproeve ook hier de zoo even aangeraden middelen, maar zonder veel van de gedane moeite te verwachten.

Ruggemergschuddingen vergezellen dikwijls het besproken lijden en de verschijnselen zijn dan moeilijk uit elkander te houden, wat trouwens met betrekking tot de behandeling ook niet noodig is. Treedt het lijden alleen op, dan blijft het bewustzijn ongestoord, en bepalen zich de stoornissen tot het gedeelte beneden den hals. In lichtere gevallen blijft het algemeen welzijn bevredigend, de lijder tracht zijn werk te hervatten, totdat hij bemerkt, dat het niet gaat. Ontstemd, met slechten eetlust en gestoorde spijsvertering gevoelt hij zich moede en ellendig, wordt dadelijk vermoeid, is stijf in rug en lenden; de gang wordt slepend en allerlei zenuwverschijnselen openbaren zich. Van zulke betrekkelijk lichte gevallen komt men zonder bepaalde grenzen tot de zwaarste, waar de oogen diep en zonder glans in hunne kassen liggen, het lichaam koud, de huid marmerbleek is. Ook hier heeft onwillekeurige afgang van ontlasting en urine plaats.

Hoe verder naar beneden het geweld inwerkte, des te meer is het onderste gedeelte van het lichaam aangedaan, hoe verder naar boven, des te grooter uitgebreidheid hebben de stoornissen, totdat bij beleediging van het halsmerg de ademhaling en hartbeweging gestoord worden en de dood snel kan volgen. quot;Wij merken nog op, dat, wanneer ook in het begin op schijnbaar zware beleedigingen slechts eene geringe reactie volgt, zij toch zelden uitblijft en dikwijls op verraderlijke wijze erger wordt. — Bij de behandeling moet in de eerste plaats

-ocr page 82-

78

veel zorg voor de ligging der lijders gedragen worden, opdat ieder lichaamsdeel voldoende ondersteund worde. Dit is daarom noodig, omdat bij geene ziekte de lijder zich zoo spoedig doorligt als bij deze. Water- of luchtkussens, matrassen en ringkussens kunnen met vrucht aangewend worden. Voor alle dingen komen rust en stilte, dan weder wrijvingen van de huid, prikkelende middelen, mostertpapier, Spaansche vliegen, wasschingen of begietingen in aanmerking. De rust moet lang volgehouden worden, arbeid en elke poging om te loopen om die reden verboden worden; van de electriciteit onder geneeskundig toezicht is veel heil te verwachten.

Heupjicht- Ischias. De heupjicht is nu eens bet gevolg van den invloed van buiten op de heupzenuw, dan weer van kouvatten of al te groote inspanning, soms van inwendigen druk, door gezwellen of bloedsophooping veroorzaakt. Gewoonlijk bepaalt zich de pijn tot een been, zij begint zwak, maar wordt spoedig erger, terwijl zij van boven naar beneden door het been schiet.

Terwijl de pijn bij volstrekte rust van het lid minder wordt, verergert zij bij elke beweging of schudding; ook de huid is zeer gevoelig, terwijl de lijder dikwijls over een gevoel van koude klaagt en over het zoogen. „slapenquot; van het been. Nadat de pijnen een tijd lang onveranderd hebben voortgeduurd, worden zij in de geneeselijke gevallen gewoonlijk langzamerhand minder, het lijden duurt echter dikwijls weken en maanden lang.

Ter genezing zorge men eerst door aloë of lavementen voor ontlasting en verwijdering van bestaande bloedovervulling. Dan make men afleidingen naar de huid door mostertpapier, Spaansche vliegen, drooge koppen of bloedzuigers. Inwrijving van kwikzalf, in de richting van de pijnlijke plaatsen, en warm houden van het lid zijn nuttig, vooral echter, zoo mogelijk aanwending van electriciteit. De pijn maakt het gebruik van chloralhydraat (zie aldaar) dikwijls noodzakelijk.

Hik. De hik is het gevolg van eene krampachtige samentrekking van het middelrif; daardoor ontstaat eene plotselinge inademing. Gewoonlijk is eene prikkeling van de maag de oorzaak: zoo kan ijskoud water of bier, sterk gekruide of heete geestrijke dranken, sommige vergiften, vooral bijtende zuren dit onaangename verschijnsel in heviger of minder mate opwekken. Bij kinderen is daartoe reeds natte kleeding of koude van de maagstreek voldoende. Om den hik kwijt te raken, beproeft men door lijmige, lauwe dranken, bedekken van de maag, verwarmen der voeten, den bestaanden prikkel te ver-

-ocr page 83-

79

minderen. Bij eene zwangere vrouw kan uit een hardnekki-gen hik het gevaar voor miskraam geboren worden, en bij stervenden is hij niet zelden het teeken van een naderend einde. Helpen de bovengenoemde middelen niet om de kwelling te genezen, dan neemt men zijne toevlucht tot chloral en opium (zie aldaar).

Hondsdolheid. Daar het lijden van eene door een dollen hond gebeten persoon even bekend als gevreesd is, en wij tot nog toe geen middel kennen, om het te genezen, is het bij eiken beet van het hoogste belang, om te weten, of de hond werkelijk ziek was; daardoor toch voorkomt men, dat de gebetene in de vreeselijkste doodsangst geraakt. Daarenboven heeft het zijn nut, te weten dat door vrees en overspanning verschijnselen kunnen ontstaan, die geheel met die der hondsdolheid overeenkomen. Niet iedereen dus, die last krijgt bij het slikken en ademhalen, behoeft nog dadelijk wanhopend te worden, maar vleie zich, dat de toestand misschien voorbijgaande is. Voor alles is noodig, dat men den hond, die den beet heeft veroorzaakt, gadesla. De ziekte geeft bij den hond de volgende verschijnselen:

De dieren zijn eerst wispelturig en onrustig, nemen hun gewone voedsel niet, maar verkiezen daarentegen allerlei onverteerbare zaken. Moeielijk loopen tengevolge van beven der achterbeenen, matige speekselvloed, lichte bezwaren bij het slikken, wurgen, neiging om weg te loopen en te bijten, eene schorre, meer huilende dan blaffende stem, kenmerken het eerste tijdperk. Daarna komen de eigenlijke aanvallen van woede, die al menigvuldiger worden, totdat langzamerhand verlamming van de achterbeenen, heeschheid en krampen den dood voorafgaan.

Bij den mensch is het kenmerkend verschijnsel de angst voor water, daar elke poging om te slikken krampen teweegbrengt. Daarom spuwt de lijder zelfs zijn speeksel uit, om het niet door te moeten slikken, en wordt hij reeds angstig, zoodra hij iets vloeibaars ziet.

De hoofdzaak bij iederen beet is het onmiddellijk uitbranden der wond met gloeiend ijzer of helschen steen of het uitsnijden der wond en het onderhouden der ettering, door de wond verscheidene dagen met eene prikkelende zalf te bedekken. Ook het uitzuigen der wond is van groot nut, maar niet zonder gevaar, daar bij een wondje in het slijmvlies der mondholte het vergift licht een tweede slachtoffer maakt.

Men trachte den ongelukkige door donkergekleurde glazen, stroohalmen enz. tot drinken te bewegen, en geve hem chlo-

-ocr page 84-

80

ral of opium (zie aldaar) in de dubbele tot driedubbele hoeveelheid; ook chinine en salicylzuur met bicarbonas natricus kan beproefd worden. Vooral trachte men den lijder moed in te spreken, en zijn angst te verminderen. Daarom neme men ook geene maatregelen van geweld, die den toestand erger maken en geen nut doen.

Honig dient vooreerst, evenals suiker, tot voedings- en genotmiddel, en wordt verder in de geneeskunde gebruikt om hare laxeerende en verkoelende eigenschappen. Eene eerste voorwaarde is, dat zij zuiver zij. Daartoe behoort, dat zij in water volkomen oplost en niet zuurachtig smaakt of er schuim-achtig uitziet. Is de maag zeer zwak, dan wordt honig niet verdragen, maar veroorzaakt zij zuur, winden en diarrhee. Bij ziekten van de keel en de mondholte houdt zij deze vochtig en doet het slijm gemakkelijker loslaten. Op brood gegeten, veroorzaakt zij reeds in kleine hoeveelheid stoelgang. In water opgelost, met azijn vermengd, vormt zij een aangenaam verkoelenden drank, die ook als gorgeldrank kan gebruikt worden.

In sommige streken zou de honig, door de bloemen, waarvan zij afkomstig is, vergiftige eigenschappen hebben. Ook West-Afrika rekende men daartoe; ik heb dit echter niet bevestigd gevonden. De honig was daar bruin en dun, maar volkomen onschadelijk.

Hoofdpijn kan zich tot een gevoel van drukking bepalen, maar tot de hevigste razendste pijnen klimmen; zij kan in het voorhoofd, de slaapstreek, het achterhoofd zetelen, zich tot éene zijde bepalen of den geheelen schedel innemen. Het is geen zelfstandige ziekte, maar een verschijnsel van de meest verschillende stoornissen, en ontbreekt bij koorts bijna nooit.

De oorzaak kan vooreerst van het bloed uitgaan, en wel op 3 verschillende wijzen. Of de hoeveelheid bloed is groo-ter dan gewoonlijk, en veroorzaakt door drukking en overvloed aan voedingsraateriaal pijn (congestie), öf de hoeveelheid bloed is te gering voor de voeding (bloedarmoede), óf het bloed werkt door toevoeging van vreemde stoffen nadeelig (vergiftiging). — Verder kan echter de oorzaak in een lijden van de zenuwstof gelegen zijn. De zoogen. zenuwhoofdpijn krijgt menigmaal de schuld, wanneer de arts geene verklaring weet te geven ; toch kan aan de mogelijkheid van een lijden der hersenstof natuurlijk niet getwijfeld worden.

Daar het dikwijls moeilijk zijn zal, het ontstaan van de hoofdpijn juist te verklaren, behandele men eerst de te herkennen ziekten, en lette verder op het volgende: Kan men door roodheid van het gelaat en de oogen tot bloedovervul-

-ocr page 85-

81

ling besluiten, dan zette men eenige bloedzuigers aan de slapen, achter het oor of in den nek, wende koude aan in den vorm van omslagen, ijszakken of douches, en leide de pijn door trekpleisters of mostert naar den nek af. Verder regele men den stoelgang, en wrijve de voeten met -warin water, alleen of met eene prikkelende zelfstandigheid (zout, brandewijn, mostert). Bij bloedarmoede moeten opwekkende middelen, krachtig dieet, frissche lucht en staal langzamerhand verbetering brengen. Kleine hoeveelheden chinine zullen nooit schaden en dikwijls nut doen.

Belangrijk is nog de rheumatische hoofdpijn, die in de schedelhuid zetelt en het best door warme bedekking en inwendig door salicylzure natron wordt bestreden. In hevige aanvallen beproeve men chloral, maar niet te lang.

BE00fd.W0nd.GIl waren tot voor niet langen tijd zeer gevreesd, vooreerst wegens den ongegronden angst voor de nabijheid der hersenen, en dan, daar men meende, dat hier lichter dan op andere plaatsen van het lichaam, roos ontstond en daardoor de dood kon volgen. Sedert wij weten, dat de roos het gevölg is van de eene of andere uit de lucht in de wond geraakte besmettende stof, begrijpen wij ook, dat door de moeilijkheid om de haren schoon te houden, en door het slecht vast te maken verband eene verontreiniging der wondvlakten lichter kan plaats hebben.

Sedert de antiseptische wondbehandeling kan men niet con-stateeren, dat aan het hoofd de roos meer voorkomt dan ergens anders, en beoordeelt men de wonden in deze streek naar hun toestand even als alle andere. De hoofdzaak is reiniging en verwijdering van ingedrongen haren, het uittrekken van losse beensplinters, het blootleggen der verwonde plaats door afknippen der haren in den omtrek. Dan kan men gapende wonden met scherpe randen hier even goed naaien als ergens anders. De methode, om door het met een draad aaneenbinden van eenige haren de wond te sluiten, verdient alleen bij zeer oppervlakkige wonden aanbeveling. Anders toch brengt men wel de buitenste randen aaneen, doch ontstaat er onder deze eene holte, waarin zich zeer licht etter vormt en ontleedt, zoodat de nadeelige gevolgen niet uitblijven. In de eerste plaats trachte men, door koude, vermindering van pijn te bewerken; spoedig ga men echter tot vochtige warmte over, daar anders de genezing vertraagd wordt. Zoodra er etter gevormd is, moet de aanwending van koude zeker gestaakt worden. Voor den stoelgang drage men zorg en schrijve koortsdieet voor.

RAADGEVER 6

-ocr page 86-

82

Hooikoorts. (Hooi-asthma). Eene aandoening van het slijmvlies van neus, oogen en luchtwegen, die met belemmering in de ademhaling, en een gevoel van beklemming en samensnoering der borst gepaard gaat, terwijl over hoofdpijn, afgematheid en slapeloosheid geklaagd wordt. De koorts is meestal onbeduidend. Daar de ziekte in een bepaald verband staat met het hooien, waarbij niet alleen gedroogde planten, maar ook frisch bloeiende aanwezig zijn, heeft men haar dezen naam gegeven. Het is nog niet uitgemaakt, of men hier met eene prikkelende werking van stuifmeel, of met riekstof-fen te doen heeft, doch het eerste is waarschijnlijk. Gewoonte maakt onvatbaar, ten minste de landlieden worden bijna nooit aangetast; ook komt zij niet even veel voor bij verschillende volken. Engelschen en Amerikanen hebben er veel meer van te lijden dan Duitschers. Het beloop is slepend: meestal duurt de ziekte zes weken, terwijl eene voorbeschiktheid tot instorten blijft bestaan.

De behandeling zou er op uit moeten zjjn, de binnengedrongen stuifmeelkorrels te vernietigen, of ze ten minste de prikkelende werking te ontnemen. Zoo zouden het brengen in de oogen van een plantenslijm of eene oplossing van gom, met 1—2 druppels salicyl- of carbol-oplossing vermengd, het opsnuiven van diezelfde vloeistof door den neus en het inademen van vochtige dampen hier aangewezen zijn. Inwendig neme men chloras kalicus of kleine hoeveelheden chinine.

Huidziekten. Het is hier de plaats niet, om alle mogelijke huidziekten te behandelen. Enkelen zijn onder een afzonderlijk hoofdstuk vermeld en van de overigen zullen alleen de meest voorkomende in het kort beschreven worden.

Van de eenvoudigste tot de meest gevaarlijke voortgaande, noemen wij in de eerste plaats:

1. De eenvoudige huidroodheid (erytheem), die door kunstmatige warmte of door zonnestralen wordt voortgebracht. De laatste oorzaak werkt vooral bij die personen veelvuldig, die de tropische zon nog niet kennen en zich door te ver gaande luchtigheid koelte zoeken te verschaffen. Hoe natter de huid door zweet is, des te intensiever wordt de werking, zoodat onder groote pijn geheele stukken van de opperhuid quot;worden afgestooten. — Voor behandeling bedekke men de roode plaatsen eenvoudig met watten en bestrooie ze vooraf met meel of bedak. Bij hevigen graad kan men er eene brij van gekneusde aardappelen (bananen) op leggen en de plaats inwrijven met vet of olie en eierdooier te zamen gemengd. Ook bestrijken met een penseel, gedrenkt in eene verdunde

-ocr page 87-

83

oplossing van helschen steen (een stuk ter grootte van eene erwt op een wijnglas water) werkt zeer pijnstillend, als de opperhuid op enkele plaatsen heeft losgelaten. Hebben zich blaren gevormd over eene groote uitgestrektheid, dan moeten zij met eene naald doorgeprikt en van haar inhoud ontlast worden, daarna wordt oplossing van helschen steen er over gegoten en een compres met carbolwater er op gelegd.

Hiertoe behooren ook:

a. Smet. Dikwijls ontstaat huidroodheid door wrijving van twee naar elkander toegekeerde vlakten, zooals in de okselholte, tusschen de djjen en, \' vooral bij verre marschen tussehen de billen. Hiertegen is het voldoende de aangedane plaatsen met 1 deel oxyd zinci op 5 deelen meel te bepoederen, eene met olie gedrenkte plukselwiek tusschen de huidplooien te leggen, een verkoelenden omslag te maken, of ze met eene oplossing van nitras argenti te bestrijken.

Zweetvoeten. Het is eene door velen bevestigde daadzaak, dat in de tropen dit, zoowel voor de personen zeiven als voor de omgeving onaangename lijden verdwijnt. Of dit te danken is aan de grootere opmerkzaamheid, die aldaar aan het lichaam door algemeene wassehingen geschonken wordt, dan wel aan de luchtiger voetbedekking, is onbekend. Het meest waarschijnlijk is het eerste, daar zonder twijfel dit gebrek ontstaat, door in de jeugd te weinig zorg aan de voeten te besteden en het lijden op iederen leeftijd zonder schade voor de gezondheid door eene streng doorgevoerde reinigingskuur kan overwonnen worden.

Verdwijnt het lijden niet van zelf en wordt het, doordat de voeten op marsch opengaan, ondragelijk, dan moeten dagelijks voetbaden genomen worden en daarna de teenen en de kousen óf met zinkoxyde en meel (1: 3) óf met salicyl-zuur 1 dl. en .meel 25 dl. bepoederd worden, óf men wrijft na het bad de huid tusschen de teenen in met een in sali-cyloplossing gedoopt linnen lapje.

2. Netel roos. Hierbij ontwikkelen zich, evenals na aanraking der huid met brandnetels, witte blaren op een roo-den grond, die jeuken en branden, tot zij allengs verdwijnen. Alhoewel deze ziekte vooral dikwijls ontstaat, tengevolge eener idiosyncrasie (zooals men dit uitdrukt) bv. na het gebruik van visch, kreeften, aardbeien of paddestoelen, wordt zij ook niet zelden waargenomen als symptoom van moeraskoorts, om met de koorts door gebruik van chinine te verdwijnen. quot;Wassehingen met verdunden azijn, tannine- of salicyl-oplossingen zijn goed, of men wrijft de aangedane plaatsen in met warme olie of ongezouten reuzel, zooals dit

-ocr page 88-

84

ook bij n°. 1. benevens koele omslagen wordt aangewend.

3. Eczema. (Dauwworm). Deze ziekte vindt men overal, bij voorkeur echter in heete gewesten, en komt aan alle dealen des liehaams voor. De geringere graad, waarbij zich puisten of blaartjes ontwikkelen, komt door den geringsteu prikkel tot stand en meest zijn schuren en krabben de oorzaken, dat zich korsten vormen. quot;Wij verstaan onder eczema eene meest langzaam verloopende huidziekte, die, zooals wij gezegd hebben, zich openbaart op eene roode, pijnlijke huid.

De oorzaak is dikwerf niet uit te maken en men verzuimt dan nooit, de ziekte op rekening van eene slechte bloedsge-steldheid te schuiven, ja zelfs voor de genezing te waarschuwen, onder voorwendsel, dat hierdoor slechte sappen uit het lichaam verwijderd worden. Evenwel blijkt uit zulk een raad dikwerf genoeg de onmacht van den geneesheer, om de ziekte meester te worden. In andere gevallen is het ontstaan terug te brengen tot voortdurende prikkeling der huid, hetzij dooide kleeding, hetzij van buiten af. Zoo laten bv. sommige grassoorten bij het voorbijloopen, of rupsen en andere insecten hunne haartjes in de huid. Ook insectensteken kunnen de eerste aanleiding van later zeer uitgebreid eczema zijn.

Voor alles moet men dus het ontstaan zoeken te voorko-wen, door iedere aanleiding tot krabben onmiddellijk weg te nemen. Hier doen wasschingen met verdunde salicyloplossing of inwrijven met perubalsem zeer veel nut. Is do ziekte reeds aanwezig, dan bevordert men de genezing in de eerste plaats door opdrooging en vervolgens door wasschingen. Yoor het eerst genoemde doel gebruikt men een poeder van zink-oxyde 1 deel op 30 deelen meel, of een zalf van zinkoxyde (1 deel op 10 deelen vet) of van nitras argenti (I op 25 a 30 deelen vet); voor de wasschingen oplossingen van salicylzuur of van tannine. Drooge salicylwatten werken evenzeer goed.

4. Frambozen-uitslag. Yaws, Pians, Sarnes komt in Oost-Indië, doch vooral in Suriname veel voor. Men verstaat onder al deze namen eene huidziekte, die verloopt onder zweervorming der huid op verschillende plaatsen. Het beeld der ziekte is ongeveer het volgende; Op eene of andere plaats ontstaat eene omschreven roodheid, in welker midden zich een knobbeltje verheft, waarvan de inhoud in etter overgaat, en dat zich dan als eene kleine witte puist op een rooden bodem voordoet. Door stuk krabben of door prikkeling der omgeving door kleedingstukken, ook wel door den etter met den nagel op andere gedeelten der huid over te brengen, worden deels nieuwe haarden veroorzaakt, deels ontstaat uit den ouden haard eene kleine ronde zweer, die allengs grooter wordende

-ocr page 89-

85

zich met gele korsten bedekt. Onder de korsten vindt men eene laag dunnen slechten etter, die opnieuw tot eene korst opdroogt. Meerdere zweren kunnen dan ineenvloeien. Door veelvuldige prikkeling kan eene teekening ontstaan, die den vorm heeft van eene framboos. Het beloop der ziekte is tamelijk langdurig en na de genezing blijft eene donkere plaats achter, die eerst na langen tijd verdwijnt.

De behandeling, altijd in de veronderstelling, dat men slechts over weinig geneesmiddelen beschikken kan, bestaat van het begin af in de aanwending van een poeder van zinkoxyde en meel of in inwrijvingen van de roode plaats met Perubalsem. Deze werkt namelijk in zooverre gunstig, dat zij bijna oogenblikkelijk de jeukte doet verdwijnen en genezing teweegbrengt, door dat de gevolgen van het krabben uitblijven.

Is de ziekte meer gevorderd, dan moeten de korsten verwijderd en de oppervlakte met eene oplossing van nitras ar-genti bestreken worden, waarop er een lapje met olie wordt opgelegd en een goed drukverband wordt aangewend. Kan men over meerdere middelen beschikken, dan is de beste medicatie eene sterke oplossing van kopervitriool (sulph. cupri).

ö-. Herpes. Rozijnenbaard. Grordelroos. Deze aandoening doet zich voor als eene groep helderwitte blaasjes, die nadat zij 3 a 4 dagen bestaan hebben, opdroegen. De ontwikkeling der blaasjes wordt voorafgegaan door roode verkleuring der huid en een gevoel van branden. Zijn de blaasjes verdwenen dan komen dikwijls nieuwe te voorschijn.

Het uitslag komt het meest voor aan de lip na moeraskoorts, verder aan het onderste gedeelte van de borst- en de lendenstreek en op de voorhuid. Vooral zorge men de blaasjes niet open te krabben, daar dan dikwijls hardnekkige zweren overblijven. Eene bepaalde behandeling is hierbij niet noodig, daar de aandoening van zelve verdwijnt.

6. Roode hond. Prickly-heat, gale bédouine, Lichen tropicus, kembang kringat, is eene der onaangenaamste en kwellendste huidziekten der tropische gewesten, die voornamelijk optreedt bij nieuw aangekomenen, hoewel ook reeds geacclimatiseerden er aan kunnen lijden, en zich openbaart op plaatsen die door de kleederen bedekt zijn.

Men verstaat hieronder eene huidaandoening die zich openbaart als zeer kleine, hooge, ronde vlekjes, die bij nauwkeurige beschouwing in het midden een blaasje vertoonen en eene hevige jeukte veroorzaken. Bij niezen, schrikken, bukken en drinken, kortom bij elke inspanning gevoelt men een pijnlijk steken der aangedane plaatsen. Dikwerf is de slaap er door gestoord en hierdoor, zoowel als door het gevoel van

-ocr page 90-

86

onbehagelijkheid, ontstaat eene algemeene prikkelbaarheid. Nadat de ziekte een dag of vier op deze hoogte gebleven is, gaat zij terug, en begint de huid af te schilferen, doch zeer dikwijls ontstaat een nieuwe aanval en dit gaat somtijds maanden zoo door.

Aan het geloof dat roode hond „eene ziekte uitwintquot; ligt geen enkel feit ten gronde. Zelfs bij zieken wordt het somtijds waargenomen.

De behandeling laat men bij voorkeur bestaan in bestrooien van de huid met zinkoxyde met meel of bedak, en wasschin-gcn met teerzeep of met zemelwater.

7. Ecthyma is eene huidziekte, die onder de inlandsche bevolking onzer Oost-Indische bezittingen veelvuldig voorkomt, vooral op de armen en beenen. Zij begint met kleine puisten, die op eene ontstekingachtig roode plaats te voorschijn komen en langzamerhand in bruine korsten veranderen. De korst wordt voortdurend dikker, valt af en laat eene diepe zweer zien, die wanneer zij genezen is een diep violet littee-ken achterlaat, In enkele gevallen zijn de beeuen dicht met deze korsten bezet en de zweren onzuiver. Vooral gaat de schurft zeer dikwijls met deze ziekte vergezeld en dan is zij een gevolg van het krabben. — De behandeling moet bestaan in het verwijderen der korsten door lauwe baden of warme pappen, terwijl de nagebleven zweren volgens de gewone regels moeten behandeld worden.

8. Ringworm, Herpes tonsurans, is eene huidziekte, die haar ontstaan te danken heeft aan eene schimmelplant, die zich tusschen de cellen der opperhuid ontwikkelt. Zij doet zich voor als roode, eenigszins verheven, uit blaasjes bestaande ringen, terwijl het gedeelte der huid, dat dezen omsluit, een eigenaardig witachtig voorkomen heeft. Daar eene schimmelplant de oorzaak der ziekte is, kan zij op eene tweede persoon worden overgebracht.

In onze Oost-Indische bezittingen, waar de ziekte veelvuldig voorkomt, hebben verschillende plantenbestanddeelen den naam van de ziekte zeker te genezen. Het eenige geneesmiddel dat zeker helpt, is de z. g. Po\' de Bahia, een poeder dat uit Brazilië afkomstig is. Dit middel, ook nog bekend onder de namen van Poudre de Goa of Araroba, wordt met azijn op de aangedane plaatsen ingewreven.

9. Oliphantsziekte bestaat in eene verdikking van de huid. In Europa neemt men dergelijke verdikkingen alleen waar aan de beenen en dan als gevolg van langdurige ontsteking. Meer komen zij voor in Egypte, de Kaapkoloniën, de Antillen, Brazilië enz. Het meest vindt men ze aan de

-ocr page 91-

87

beenen, doch ook niet zelden aau de huid der genitalia. De oppervlakte van een dergelijk been is öf glad of de zetel van voortdurende afschilfering. Verder vindt men diepe plooien in den omtrek der gewrichten, alsmede hier en daar wratachtige verdikkingen. De omvang, dien dergelijke beenen kunnen bereiken, is enorm. Het eenige, wat men bij deze ziekte doen kan, is door het aanleggen van drukverbanden den voortgang zooveel mogelijk te vertragen.

10. Lep r a. Deze huidziekte, die in de middeleeuwen in Europa inheemsch was, wordt hier behalve in Noorwegen zelden meer waargenomen. Op de Antillen, sommige eilanden van den Indischen Archipel, in Egypte enz. komt zij nog steeds voor. Zij begint met roodachtige, min of meer verheven plekken aan de voeten, handen, armen of gezicht. Deze plekken zijn geheel gevoelloos, breiden zich steeds uit en nemei in aantal toe. Later zijn vooral de vingers en de teenen ge zwollen, glinsterend, weinig gevoelig. In de huid vormen zich kloven en rondom de nagels schilfert de huid af. Nog later ontstaan er pijnlijke zweren, die het afvallen van eenige teenen en vingers, zelden van geheele ledematen ten gevolge hebben. Langzamerhand verlammen de ledematen; de gewrichten worden misvormd en om het geheele lichaam vindt men plaatsen, die geheel gevoelloos zijn. De verdikkingen van de huid in het gezicht geven daaraan eene eigenaardige uitdrukking, die aan een leeuwenkop herinnert.

De maatregelen, die in de middeleeuwen genomen werden om alle aanraking met deze ongelukkige lijders te vermijden, zijn duidelijke bewijzen, dat men deze ziekte voor uiterst besmettelijk hield. In lateren tijd is men van dit denkbeeld teruggekomen en hield men\' de ziekte volstrekt niet voor besmettelijk. Het een zoowel als het ander is onjuist. De mogelijkheid bestaat, dat de ziekte van de eene op de andere persoon wordt overgebracht, doch hiertoe schijnt echter eene langdurige innige aanraking noodig te zijn. Niet zelden toch wordt zij van de vrouw op den man of van de moeder op de kinderen overgebracht. Is men dus in de noodzakelijkheid in de overzeesche gewesten eene min te huren, dan zorge men vooral zich te vergewissen, dat zij niet aan beginnende Lepra lijdende is.

Alle middelen, die men tot heden tegen deze ziekte heeft aanbevolen, zijn gebleken zonder uitwerking te zijn, zoodat wij geene behandelingswijze kunnen opgeven.

Huig. Deze is zelden alleen aangedaan, doch bijna altijd in verbinding met het overige gedeelte van het keelgat. In

-ocr page 92-

88

zeer zeldzame gevallen is de huig te lang en veroorzaakt, door zich tegen den tongwortel te leggen, braken, dat een ernstig karakter kan aannemen. In die gevallen beproeve men gorgelingen met oplossing van tannine (looizuur) of aluin. Helpt dit niet, dan bestnjke men met eene sterke oplossing van helschen steen. In de ergste gevallen moet de geneesheer langs operatieven weg de kwaal genezen.

Idiosyncrasie noemen wij een toestand, waarin personen verkeeren, die door sommige voedsels geheel anders aangedaan worden dan andere menschen ; zij krijgen namelijk telkens na het gebruik, huidaandoeningen, of braken, of koliek enz. De meest bekende van die voedsels zijn kreeften en aardbeien, minder bekende zijn asperges en morilles. Maar tegenover elk voedsel kan idiosyncrasie voorkomen, zoo bijv., tegen melk. Dat hier groote zenuwachtigheid oorzaak is, blijkt vooral daaruit, dat reeds het zien van sommige dieren, het hooren van zekere melodiën, het aanraken van enkele stoffen huidziekten kunnen veroorzaken.

Zulk eene idiosyncrasie kan op lateren leeftijd verdwijnen; zij kan ook terugkomen, of er kan zich eene nieuwe ontwikkelen. Om haar te bestrijden, moet men het zenuwstelstel en het gestel versterken, door verblijf in Irissche land- of zeelucht, door aangenaam en krachtig voedsel, door chinine en staal. Ter genezing van de meest voorkomende huidziekte, de netelroos, wassche men de huid met eene verdunde oplossing van azijn, salicylzuur of ammoniak. Natuurlijk moeten de nadeelige stoffen vermeden worden.

IJlen. Ziekelijke afwijkingen op het gebied van de zin-tuigelijke waarnemingen, van de voorstellingen, van het gevoel, ten gevolge van onvolkomen bewustzijn door den lijder niet als ziekelijk erkend. Men neemt het öf bij krankzinnigheid, óf als verschijnsel van eene andere ziekte, of als gevolg van vergiftiging waar. Daar de eerste ziekte hier niet thuis behoort, komen wij dadelijk tot de tweede soort. Hiertoe behoort het ijlen tengevolge van de hevige, onmiddellijke inwerking der zonnestralen op de hersenen, waardoor bloed-overvulling en hersenprikkeling kan ontstaan; verder het ijlen in de koorts, öf afhankelijk van de overgroote warmte in het lichaam öf van den invloed van het ziekelijk samengesteld bloed op de middelpunten van het zenuwstelsel; eindelijk het ijlen ten gevolge van uitputting, zooals men dit na belangrijk bloedverlies, langdurig hongerlijden of uitterende ziekten waar-

-ocr page 93-

89

neemt. De behandeling van het ijlen gaat natuurlijk voor \'t grootste deel met die van de ziekten samen, die het veroorzaken. Zoo zal men bijv. bij moeraskoortsen chinine niet mogen vergeten; toch zal men bij alle koortsige ziekten, zoodra de zieke ijlt, hem eene ijsblaas op het hoofd liggen, of verkoelende omslagen maken, daarbij door lavementen voor eene afleiding langs het darmkanaal zorgen. Bloedonttrekking baat niets. Bij uitputting zal men door versterkend voedsel, opwekkende middelen en zorg voor nachtrust (zie chloralhydraat) het verschijnsel bestrijden. Men bedenke dat het dwaasheid is, den lijder zijne valsche voorstellingen uit het hoofd te willen praten, daar dit geheel vruchteloos en voor den lijder lastig is. Hoogstens voege men er een kalmeerend woord tusschen en ga men stil bij het bed zitten, neme de hand van den zieke in de zijne, wat zeer weldadig werkt, bevoch-tige zijne lippen dikwijls met water en vernieuwe telkens de omslagen op het hoofd.

Onder de vergiften, die ijlen doen ontstaan, is alcohol het bekendste; echter werken opium, morphine, chloroform, chloral, atropine, nicotine, Indische hennep (Haschisch) evenzoo; ook kooloxyde, worstvergift en sommige champignons hebben een dergelijken invloed.

Immobiliseerende verbanden. Niets komt meer in de praktijk van den geneesheer voor, dan dat hij wenscht, een lichaamsdeel den zegen van volstrekte rust te kunnen schenken. Hetzij hij met een gebroken, ontwricht of verstuikt lid, een geprikkeld of ontstoken gewricht, eene spierontste-king te doen heeft, altijd zal rust van het lijdende deel eene van de hoofdvoorwaarden tot genezing zijn.

Het eenvoudigste verband is het spalkverband. Als materiaal daartoe dienen vooreerst zwachtels, of wat deze kan vervangen: bindtouw, lianen, stroowisschen, zoo verder de spalken zelf, die uit bordpapier, hout, metaal, gevlochten stroo kunnen vervaardigd worden. Iemand, die zich weet te redden, zal overal geschikt materiaal vinden, waar een ander radeloos rondzoekt.

Het is nuttig, voor het aanleggen van zulk een verband, het zieke lid met ongezouten vet of met olie in te wrijven en de uitstekende plaatsen met een zwachtel, watten of iets dergelijks tegen drukking te beschermen.

Op dergelijke wijze werken stijfsel- of lijmverbanden; men dompelt dan de zwachtels eerst in deze kleefstof, en laat het verband aan de lucht hard worden. Ook hier kan men tot steun dunne spalken aanwenden. Is bordpapier daartoe ge-

-ocr page 94-

90

kozen, dan snijde men dit met scheefgehouden mes en legge de stukken vóór het gebruik in lauw water, opdat zij bij het droogen den vorm van het lid volkomen kunnen aannemen. Deze verbanden, waartoe men ook waterglas kan gebruiken, hebben het voordeel, dat zij geen grooten omvang hebben, zoodat men er bijv. bij verstuiking van den voet wel eene wijde laars over kan aantrekken. Zij worden echter langzaam hard. Bij waterglas moet men oppassen, dat het niet tot de huid doordringt, daar het deze op den duur aantast.

Snel hard wordt het gipsverband; het gips wordt in gazen of flanellen zwachtels gewreven, deze zwachtels voor het aanleggen in warm water gedompeld, en het geheel zoo noodig met gipsbrij besmeerd, om het verband meer stevigheid te geven.

Ten slotte moeten wij nog het kleefpleisterverband vermelden ; van deze pleister worden ter vingerbreedte lange strepen gesneden, die öf een lid omvatten, öf een bal vast kunnen inwikkelen. Zijn er aan ledematen, die men onbewegelijk wil maken, wonden, dan moeten deze door in het verband gesneden vensters vrij gelaten worden; men drage dan zorg, dat het verband niet nat worde en vernieuwe het nu en dan.

Indische spruw is eene bepaald tropische ziekte, die alleen in keerkring] an den is waargenomen; zoowel in onze West-Indische als Oost-Indische bezittingen, en in Engelsch-In-dië waar zij den naam van White fluse draagt, komt zij voor; terwijl de diarrhée de Cochin-China waarschijnlijk een andere naam voor dezelfde ziekte is. In het begin is de ziekte moeilijk te onderscheiden van eene eenvoudige, slepende maag-darmaandoening. Afwisselend diarrhee en verstopping, van tijd tot tijd braken, een gevoel van volheid in de maagstreek (die dikwijls opgezet is) vooral na het gebruik van spijzen, zure oprispingen, soms een geelachtig beslag op de tong, die aan de punt roode puntjes vertoont en dikwerf zeer pijnlijk is. Behalve door de roode punten en de gevoeligheid der tong. onderscheidt de ziekte zich in niets van een gewonen maag-darmcatarrh. Blijft de ziekte toenemen, dan worden de ver-schjjnselen meer karakteristiek. De verschijnselen van maag-en darmlijden nemen in hevigheid toe. Het braken heeft nu geregeld plaats eenigen tijd na het gebruik van spijzen. De maag is sterk uitgezet door gassen en hierdoor de maagstreek zeer gewelfd, zoodat de minste drukking hinderlijk wordt. De ontlastingen worden menigvuldiger en worden voorafgegaan door buikrommelingen. De uitwerpselen bestaan in eene witgrijze breiachtige massa, terwijl soms harde grauwe stukken tegelijk met eene massa vocht worden ontlast. De roode punt-

-ocr page 95-

91

jes op de tong nemen toe, vloeien ineen en ten laatste heeft zij eene sterk glinsterende, volkomen gladde, vleeschroode oppervlakte. Voortdurend hebben de lijders een droog gevoel in den mond en in de keel. Ook het tandvleesch, het gehemelte en de keelholte kunnen dezelfde glinsterende roodheid vertoonen. Deze toestand kan langen tijd onveranderd voortduren, doch ook nog verergeren. De zieken beginnen dan te vermageren, alles wat genoten wordt geeft aanleiding tot braken, de ontlastingen worden menigvuldiger en de ontlaste stoffen zijn dun vloeibaar, grauwachtig wit tot geel gekleurd en schuimend. De hoeveelheden stof, die op deze wijze het lichaam verlaten, zjjn somtijds enorm groot. De tong, de mondholte, de keel, zelfs het neusslijmvlies hebben eene vuurroode kleur. Voortdurend worden de lijders magerder en onder toenemende verschijnselen van uitputting gaan zij te gronde.

Behandeling. Voornamelijk moet deze bestaan in regeling der levenswijze, en juist dit is de grootste moeilijkheid, omdat de lijders, daar de ziekte een zeer slepend beloop heeft, ongeduldig worden en de eentonige voeding hen ten langen laatste tegenstaat. Zetmeelhoudende spijzen worden- het best verdragen, zooals arrowroot, sago, zacht gekookte rijst, soepen van gebrand meel, beschuit, oudbakken brood enz. Bladgroenten, vooral koolsoorten moeten worden vermeden, daarentegen kunnen asperges, schorseneren en wortelen worden gebruikt. Erwten en boonen werken evenzeer nadeelig. Rundvleesch, bouillon en soepen vermeerderen de diarrhee, daarom geve men wild en gevogelte, mager schapen- en varkensvleesch, doch alles eerst goed fijn gesneden. Melk, hoewel bij andere maagziekten een uitmuntend voedingsmiddel, schijnt hierbij nadeelig te zijn. De beste drank is koud water; wijn en andere alcoholica moeten worden vermeden, alleen van tijd tot tijd een glas dun bier mag worden toegestaan. — Op de kleeding vooral moet worden gelet. In de eerste plaats late men gebruik maken van een flanellen buikgordel, late een flanellen hemd dragen en zoo mogelijk ook flanellen onderbroek en wollen kousen.

Daar elke ophooping van drekstoffen in het darmkanaal de ziekte verergert, geve men in het begin van tijd tot tijd wonderolie, in niet te groote giften. De eigenlijke medicamen-teuse behandeling moet bestaan in zeer verdunde minerale zuren, vooral verdund zwavelzuur (3 op 300 rijstewater). Bestaan buikpijnen dan geve men geen laudanum, doch laurierkerswater, daar het eerste aanleiding geeft tot darmverstopping, en koudwateromslagen om den buik.

In den laatsten tijd worden goede resultaten gezien van zoo-

-ocr page 96-

92

genaamde vruchtenkuren. De vruchten, die hiervoor in aanmerking komen, zijn abrikozen, perziken, peren en appelen (vooral uit de Australische en Amerikaansche blikken) later geve men komkommer, watermeloen, mangistan en andere veel waterhoudende vruchten. Behalve sinaasappelen, die goed rijp en uitgeperst moeten worden gebruikt, moeten andere vruchtensoorten b. v. ananas, pompelmoes enz. worden vermeden. Hoewel deze behandeling met het oog op de diarrhee weinig raadzaam schijnt, zijn de resultaten die hierdoor verkregen zijn, werkelijk zoo bevredigend, dat zij gerust kan worden aanbevolen.

Inenting. Zoo iemand, dan is Jenner (Berkley-GHoce-stershire 1749—1823) waardig nooit te worden vergeten, maalais een weldoener der menschen in den mond van allen te leven. Ieder weet, dat de door hem ingevoerde methode tegen de pokken (althans tegen de zwaardere vormen) beschut. Hoewel deze vaststaande daadzaak toch nog altijd door eene zekere tegenpartij betwijfeld wordt, kan elk geneesheer, die een tijdlang in onbeschaafde streken heeft doorgebracht, uit zijne ondervinding onwederlegbare bewijzen voor de beschuttende kracht der inenting mededeelen. In onze koloniën wordt van regeeringswege alles in het werk gesteld om de inenting zooveel mogelijk bij de bevolking ingang te doen vinden. Op plaatsen waar dit gelukt is, komen zelden pokken voor, op anderen evenwel heerschen zij dikwijls zoo hevig, dat een groot gedeelte der bevolking er aan te gronde gaat.

Het is raadzaam overal op reis in onbekende streken eenige der bekende haarbuisjes met koepokstof mede te nemen, om ingeval van nood voorzien te zijn. Kleine krabben of steekjes in den bovenarm, zoodat het bloed zichtbaar wordt, doch niet uit het wondje stroomt, zijn voor de operatie voldoende. Op het wondje wordt iets van het druppeltje koepokstof overgebracht, waarop zich spoedig eene geringe ontsteking ontwikkelen zal, die na ongeveer acht dagen tot vorming van een blaasje aanleiding geeft. Hiervan kan men, zoolang de inhoud van het blaasje helder is, zooveel menschen als men wil inenten. Men moet evenwel de voorzorg gebruiken het blaasje zoo te openen, dat geen bloed voor den dag komt. Die gevallen, waarin besmettelijke ziekten (vooral Syphilis) door de inenting veroorzaakt worden, worden daaruit verklaard, dat tevens bloed bij inenting wordt overgebracht.

De tijd, gedurende welken eene goed geslaagde vaccinatie, voor de pokken beschut, bedraagt ongeveer 7 jaar. Raadzaam is het dus, na verloop van dien tijd zich opnieuw te doen inenten en mocht dit dan zonder gevolg geschieden, zich tel-

-ocr page 97-

93

kens aan die kunstbewerking te onderwerpen, als men in eene streek is, waar pokken heerschen.

Inhalatie. De inhalatie-methode, d. i. het inademen van warme dampen, is geene uitvinding van den laatsten tijd. Zij werd, ofschoon op ruwe wijze, reeds lang in praktijk gebracht, en wat nog vreemder is, zelfs onbeschaafde volkeren kennen haar nut. De Afrikaansche „Grangaquot; laat zijne zwarte patien-ten bij de meest verschillende ziekten het hoofd boven heet water houden en de dampen inademen.

Het is niet meer dan natuurlijk, dat men bij alle ziekten van de keel, de luchtpijpen en de\'longen, d. i. overal, waar het hoesten een voornaam verschijnsel is, er op bedacht is geweest, het geneesmiddel onmiddellijk met het aangedane slijmvlies in aanraking te brengen. In den laatsten tijd vond men daartoe allerlei toestellen uit. Waar men deze krijgen kan, bediene men er zich van, noodzakelijk zijn zij echter niet. Wanneer men een bakje water boven eene spirituslamp aan het koken brengt, en de ontstane dampen door middel van een trechter of eene buis naar den mond leidt, dan kan men ze even goed en, door de mindere kracht, waarmee zij uits\'troomen, dikwijls nog gemakkelijker dan door een toestel inademen.

Dikwijls wordt ontkend, dat op deze wijze geneesmiddelen in de longen zouden komen, daar zij zich reeds vroeger neer zouden slaan. Het bewijs daarvoor is niet geleverd, en het is aan geen twijfel onderhevig, dat ten minste vochtige lucht wordt ingeademd. Bij longaandoeningen doe men de geheele kamer, waarin de zieke ligt, met vochtige dampen bezwangeren. Daardoor wordt de hoestprikkel belangrijk verminderd. Bij plotseling optredende, met hevige stekende pijn gepaard gaande longaandoeningen is deze wijze aan te bevelen; bij hoest zonder pijn en bij keelaandoeningen daarentegen ook de andere methode.

Men kan bij het water ook nog geneesmiddelen voegen en wel op Vj liter water, die verdampt moet worden 1—2 eetlepels keukenzout, of 1 theelepel tannine, of 1 theelepel chlo-ras kalicus, den punt van een mes vol salicylzuur, 5—10 druppels zuiver carbolzuur. De inademingen moeten 2 tot 3 maal daags plaats hebben en 5 tot 15 minuten duren.

Insecten. De dierlijke parasieten, die op den mensch voorkomen, kunnen door reinheid, wasschen, kammen enz. vermeden worden. Uit kleederen worden zij door uitkoken verwijderd. Op het lichaam, namelijk in de schaamstreek worden zij door grijze zalf gedood, perubalsem en sterke oplossing

-ocr page 98-

94

van salicylzuur hebben hetzelfde effect. Van de schurftmijt zal bij de daarop betrekking hebbende ziekte gesproken worden, zoodat bier voornamelijk twee plaaggeesten der mensch-heid, de aardvloo en de muskiet behandeld worden.

De aardvloo werd in het jaar 1757 door Adanson in Senegal gevonden, terwijl zij vroeger slechts in Brazilië bekend was. Van daar werd zij ook naar de oevers der Loango in 1872 overgebracht en was reeds twee jaar later eene landplaag geworden. Ook in Oost-Indië, doch vooral in West-Indië, waar zij den naam van chica draagt, komt zij veelvuldig voor. Bij bet indringen in de huid is het wijfje, dat alleen deze gewoonte schijnt te bezitten, zoo groot als een speldeknop; men bemerkt aan de huid slechts een zwart stipje. In weinig dagen wordt het grooter, doordat de eierzak zwelt, bereikt de grootte eener erwt en ligt als een wit blaasje onder de huid. Wanneer het dier na uit de huid verwijderd te zijn, niet vernietigd doch achteloos in bet zand geworpen wordt, dan blijven de tallooze eieren in leven en hieruit is de snelle verspreiding der plaag licht te begrijpen.

Ieder Europeaan bemerkt de tegenwoordigheid der aardvloo na het indringen in de huid aan een onverdragelijk jeuken en doet goed, het dier door middel van eene speld of een mesje dadelijk er uit te halen. Deze kleine operatie is niet alleen niet pijnlijk, doch buitengewoon weldadig, daar het onverdragelijk jeuken daardoor verminderd wordt. Komt men in streken, waar de zandvloo inheemsch is, dan zal men goed doen, met oude aschhoopen te verwijderen, daar het insect vooral daar te vinden is en men dikwijls als men zich daar ophoudt, tot een dozijn uit de voeten moet verwijderen. Bij nauwkeurige opmerkzaamheid en voorzorg behoeft men het insect volstrekt niet te vreezen, van nalatigheid kunnen in-tusschen boosaardige zweren het gevolg zijn. Er zijn gevallen genoeg bekend, waarbij de beenen moesten afgezet worden om het proces tot genezing te brengen. De beste voorzorg is natuurlijk het dragen van schoenen.

Inwrijven der voeten met olie, baden met houtasch en water, zoo warm mogelijk, houden der voeten boven een oper. vuur, opdat de nog niet ingedrongen dieren afvallen, is aan te raden. Heeft men een dier verwijderd, dan is het goed, de gewonde plek met eene oplossing van Nitras argenti of met de lapisstift te toucheeren of met een poeder van roode praecipitaat (Oxyd. Hydrarg. rubr. 1\': 25 meel) te bestrooien. Om het indringen van stof te belatten kan men een stukje hecht- of loodpleister er op leggen.

De muskieten, mosquitos, njamoek vormen eene tweede

-ocr page 99-

95

plaag der warme gewesten, die hare grootste hoogte bereikt in den regentijd en op moerassige plaatsen. Zij behooreu tot de geslachten Culex en Tipula en verschillen zeer in grootte. Bijna zou men kunnen zeggen, dat de scherpte van het vergift in omgekeerde verhouding tot de grootte van het insect staat, daar de steken der kleinen oneindig pijnlijker zijn, dan die der grooten. De eenige manier, om er \'s nachts van bevrijd te zijn, bestaat in het omgeven van het ledikant door een z. g. muskietennet (Mosqueteira, Klamboe) dat uit eenvoudig dun neteldoek of eene dergelijke stof bestaat en tot op den bodem moet reiken. Zijn-trots alle voorzorgsmaatregelen eenigen binnengeslopen, dan moeten dezen door waaien met een doek (kipas) verwijderd worden, iets wat men zelfs midden in den nacht niet mag verzuimen, daar men anders zeker niet rusten kan en slapeloosheid zich door zwakte en praedisponeeren van het lichaam tot ziekten wreekt.

Wil men in de kamer ongestoord werken, dan moet men de insecten door sterken rook verdrijven. Hiertoe is het meest geschikt, het merg der vrucht van de apenbroodboom (Adan-sonia digitata), dat als zwam langzaam wegsmeult en een wel-riekenden damp geeft, waarin men zelfs bij eenige concentratie nog kan ademen.

Hoewel oudgasten zoowel als kleurlingen door de muskieten gestoken worden, lijden pas aangekomenen er zeker het meest door. Het bestrijken der handen met carboloplossing of andere sterk riekende stoffen is geheel onwerkzaam; aftreksel van quassia en olie-inwrijvingen schijnen daarentegen van veel nut te zijn. Het openkrabben van muskietenbeten heeft dikwijls zweren ten gevolge, die meestal een zeer hardnekkig beloop hebben, vooral aan de onderste ledematen. Het jeuken vermindert zeer door de zwelling te bestrijken met zwakke ammoniak-oplossingen.

Op rivieren is eene steekvlieg berucht, waarvan men zegt, dat zij met voorliefde witte kleeding opzoekt, zoodat bij zulke tochten aan eene donkere jas de voorkeur moet worden gegeven boven eene anders meer doelmatige witte.

Yan verwondingen door andere vergiftige insecten, als spinnen, scorpioenen en duizendpooten, hoort men, hoewel zij in menigte voorkomen, zelden. Hierbij zwelt het verwonde lid niet zelden op, en zelfs zijn er gevallen bekend, dat hevige ontstekingen op eene dergelijke verwonding volgden, zoodat zelfs het leven in gevaar kwam. Het beste geneesmiddel is hierbij het ingieten van ammoniak in de wond, waarin men zoo noodig vooraf een paar insnijdingen gemaakt heeft.

In de nabijheid van rijstvelden wordt men somwijlen lastig

-ocr page 100-

96

gevallen door eene soort witte motten, die bij duizenden \'s avonds rondvliegen en op het licht afgaande de geopende woningen binnendringen. Deze dieren zijn niet alleen hinderlijk door hun heen en weer fladderen en doordat zij de muren, de zoldering, de meubelen, kortom alles met hunne eieren bezoedelen, doch de fijne schubbetjes, waarmede de vleugels bedekt zijn, dringen zeer gemakkelijk in de huid en veroorzaken dan roodheid en eene hevige jeukte, die een dag of drie aanhoudt. Vallen deze dieren in spijzen of dranken, dan zorge men vooral het stof, dat zij loslaten te verwijderen, daar, zooals men zegt, het gebruik van dergelijke spijzen keelpijn veroorzaakt.

Onder de in Oost-Indië voorkomende soorten van mieren is eene soort, die den naam draagt van semoet-api om de felle brandende pijn, die haar steek veroorzaakt. Heeft men het ongeluk met bloote voeten in een mierennest te trappen, dan gevoelt men onmiddellijk eene hevige pijn, die eerst verdwijnt als men alle insecten van het been verwijderd heeft.

Ipecacuanha is in Amerika inheemsch, en een door alle geneeskundigen zeer gewaardeerd middel. Vooreerst gebruikt men het om zijne braakwekkende werking in alle gevallen, waarin men schadelijke stoffen uit de maag wil verwijderen. Men geeft het dan, de punt van een mes bedekt, met een lepel water vermengd, totdat de lijder tweemaal gebraakt heeft. Verder werkt het verdunnend op de afscheidingen der luchtwegen, zoodat de taaie slijm gemakkelijker opgegeven wordt.

De ipecacuanha maakt den hoest los, zooals men dat noemt. Daarom schrijft men haar bij alle catarrhen van strottenhoofd, luchtpijpen en longen voor. Men neemt daartoe de punt van een mes met poeder bedekt, laat dat met een kopje heet water trekken, en voegt er een weinig suiker aan toe; bij darmcatarrh, slapeloosheid en pijnen daarenboven 20 druppels laudanum, men neemt van dit drankje alle twee uren een eetlepel.

Ook vermindert de ipicacuanha diarrhee, waarschijnlijk niet alleen doordat zij krampwerend, maar ook daar zij rottingwe-rend werkt. Van daar dat men haar bij Dysenterie en diarrhee aanwendt, maar dan liefst als Pulvis Doveri of als aftreksel.

JenGVerboom. (Juniperus communis). De bessen hebben eene pis- en zweetdrijvende werking, ook zouden zij de spijsvertering bevorderen en worden, met spiritus afgetrokken, als inwrijving gebruikt. In de keuken zijn ze, vooral op reis, eene niet gering te achten kruiderij. De spijzen worden daar-

-ocr page 101-

97

door eenigermate geneeskrachtig. Gebraad, groenten en sausen verkrijgen bovendien een aangenamen smaak.

Jicht. Podagra berust op afzetting van piszure zouten in de gewrichten en wel voornamelijk in het gewricht tus-schen grooten teen en voet. Het wezen der ziekte en hare oorzaken zijn ons voor het grootste deel nog onbekend. Meestal wordt het onmatig gebruik van zwaren wijn en al te vette, sterk gekruide spijzen, kortom een weelderig leven, als oorzaak beschouwd, doch niet zelden worden matige menschen aangetast, terwijl roués verschoond blijven. Het lijden is zeer slepend en kenmerkt zich door heftige aanvallen en pijnlooze tusschenruimten. Voor den aanval zijn de lijders gewoonlijk terneergeslagen, hebben geen eetlust, lijden aan spijsverteringsstoornissen, hartkloppingen, beklemming, en ontlasten troebele, dikke urine. Vervolgens krijgen zjj bijzonder heftige, borende pijn in den bal van den grooten teen, terwijl daarnaast zich eene roode, pijnljjke zwelling ontwikkelt. Des morgens bedaart de pijn om in den volgenden nacht terug te komen. Dit duurt ongeveer 8 dagen, waarop de verschijnselen ophouden en de huid vervelt. De winter en het voorjaar zijn de ergste tijd.

Wat de behandeling betreft, den aanval kan men niet onderdrukken, doch door eene goede behandeling bekorten. Voor alles is een sobere kost noodig, watersoepen, groenten, vruchten en als drank water, zoo mogelijk Selterswater. Plaatselijk zoekt men de pijn te verminderen door de voeten hoog te leggen, ze met olie in te wrijven en in watten te wikkelen. Daarbij kan men inwendig kleine giften opium of chloral geven. Is een geneesheer in de nabijheid, dan roepe men zijne hulp in, well\'cht besluit hij, electriciteit aan te wenden.

Later is eene verandering van levenswjjze en zoo mogelijk van verblijfplaats dringend aan te bevelen. Vooral vochtige, koude woningen en moerassige streken moeten verlaten worden. Door bittere middelen (rhabarber), moutpraeparaten, staal moet de voeding verbeterd, door koudwaterkuren of warme baden de stofwisseling bevorderd worden. Kamerlucht ver-mijde men zooveel mogelijk.

Jodium-tinctuur. Daar men aan alle middelen, die jodium bevatten, een belangrijken invloed toeschrijft op de stofwisseling van het lichaam, vooral op de verrichtingen van het klierstelsel, worden zij bij de meest verschillende ziekten aangewend, maar vooral daar, waar men de opslorping van eene vloeistof wenscht. Men gebruikt ze bij asthma-tische aandoeningen, ontstekingen, rheumatismus, zenuwlijden,

RAAOGEVKR 7

-ocr page 102-

98

huidziekten van allerlei aard, en tegen hardnekkig braken. In zalke gevallen kan de tinctuur inwendig tot 2—4 droppels met water om de 2 uren gegeven worden.

Meestal echter wordt het middel uitwendig gebruikt en wel als smeersel, tegen alle pijnen der uitwendige bekleedselen. Men penseelt het dan dagelijks 1—2 maal op de huid, zoolang totdat deze in groote lappen gaat loslaten. Na eene pauze van 8—14 dagen kan men dan opnieuw beginnen.

Bij inwendig gebruik van jodium bevattende middelen ontstaat licht een eigenaardige catarrh, die zich openbaart in tranen der oogen, pijn in het voorhoofd, en afscheiding van het neusslijmvlies. Zoodra deze verschijnselen optreden, moet men het gebruik van het middel staken.

Kakkerlakken. Op de schepen past men met goed gevolg het wasschen of bestrijken toe van eene besmette ruimte met eene sublimaat-oplossing (een theelepel sublimaat op 2 liter water). Eene oplossing van borax in gom is evenzeer een uitstekend vergift voor deze insecten. Men zet kleine potjes met deze oplossing op verschillende plaatsen neer. In de huizen zijn de privaten de lievelingsplaatsen dezer dieren.

Kalk. Ongebluschte kalk veroorzaakt dikwijls uitgebreide verwoestingen in de weefsels. Voor alles is noodig de dee-len door veel water, waarbij flink azijn gevoegd wordt, van de schadelijke stof te bevrijden. De overige behandeling komt met die van de verbranding overeen.

Kalkwater wordt bereid door 1 deel versch gebluschte kalk met 600—700 deelen water te verdunnen. Men lette er wel op, dat het öf in goed gesloten flesschen worde bewaard, of voor het gebruik versch bereid worde, daar het uit de lucht koolzuur tot zich trekt, zoodat er onoplosbare koolzure kalk neerslaat en zuiver water overblijft. In streken, waar geen kalk te krijgen is, kan men zich met gebrande oesterschelpen behelpen.

Kalkwater wordt óf zuiver, öf met gelijke deelen melk, als gorgeldrank bij mond- en keelaandoeningen gebruikt, vooral wanneer er vlekken in de keel zijn. Met melk, haverslijm of bouillon vermengd, gebruikt men het ook bij blaasziekten, en wel 1—IV, liter daags. Met lijnolie vermengd dient het tot omslagen bij verbranding. Is de maag zeer gevoelig, dan kan men 15—30 druppels laudanum per liter bij het kalkwater voegen, of men staakt het gebruik tot de maag beter is.

Kamfer is afkomstig van een boom, die in China en

-ocr page 103-

99

Japan voorkomt. Het wordt vooral gebruikt als zenuwmiddel, veroorzaakt opgewondenheid, vroolijkheid, vermeerderde afscheiding van zweet en urine, later een rustigen, vasten slaap. In groote giftan, of lang achtereen gebruikt, werkt het middel integendeel deprimeerend, en na groote hoeveelheden kunnen vergiftigingsverschijnselen en de dood optreden.

Een bijzonderen roep heeft het van oudsher tegen overmatige prikkeling in de geslachtsfeer; het goede geloof doet hier veel. Inwendig wordt het slechts als opwekkend middel bij groot krachtverlies aangewend (een weinig fijn gewreven poeder met suiker om de 2—3 uren).

Meer wordt het gebruikt als strooipoeder op slecht genezende zweren; kleine stukjes in holle tanden; als karaferwijn op wonden (kamfer 1, Arabischs gom 1, witte wijn 48), als kamferspiritus (kamfer 1, spiritus 7—9) of als opodeldoch (onder toevoeging van zeep), tot inwrijvingen bij rheumatische aandoeningen.

Kainil]en zijn de gedroogde bloemhoofdjes van eene plant, die in geheel Europa wordt gevonden. Zij werken opwekkend door hare aetherische olie en maagversterkend door hare bittere bestanddeeleu, daarenboven echter bedarend bij krampachtige toestanden van het onderlijf, bij gasophoopiug of koliek; ook werken zij zweetdrijvend.

Inwendig gebruikt men ze, als thee getrokken, een eetlepel vol op een kopje, uitwendig eveneens tot gorgelen bij keel- en amandelontsteking. De bloemhoofdjes zeiven, tot een kruidenkussentje gemaakt en verwarmd, worden met vrucht op pijnlijke plaatsen, vooral op den buik gelegd.

Kaneel. Wij kennen twee soorten dezer specerij. Do fijnere is afkomstig van een boom in Oost-Indië, dc andere uit China. Men gebruikt ze in de keuken en als tinctuur in de geneeskunde. Zij werkt opwekkend en kan bij zwakke spijsvertering, diarrhee, bloedvloeiingen en moeraskoorts gegeven worden. Met kruidnagelen en wijn gekookt bereidt men een aangenamen drank: warmen wijn.

Keukenzout. Dit is vooreerst een onontbeerlijk voedingsmiddel. Het vermeerdert de afscheiding der slijmvliezen en van de maag, bevordert de spijsvertering, verlevendigt de ge-heele stofwisseling, daar het de uitscheiding der verbruikte weefselelementen en de vorming der nieuwe bevordert. Deze eigenschappen bezorgden de in de natuur voorkomende zoute bronnen een grooten naam bij allerlei ziekten. Zij worden bij den catarrh der luchtwegen, van de keel af tot de fijne eind-vertakkingen der luchtpijpen toe, bij maagcatarrh, bij bloedover-

-ocr page 104-

100

vulling van den buik (haemorrhoiden), vetlijvigheid en klieren gebruikt.

Ook de zeelucht is juist door haar gehalte aan zout nuttig bij dergelijke ziekten; daarom wordt in de zoutbaden ook de lucht kunstmatig met keukenzout bezwangerd. Men kan in de kamer zich zelf zoutwaterdampen ter inademing bereiden, en evenzoo gorgeldranken bij slepende keelcatarrhen.

Kinkhoest is een eigenaardige, zeer besmettelijke catarrh der ademhalingsorganen, die wel is waar in den regel alleen kinderen aantast, maar waaraan ook volwassenen kunnen lijden. Het opgegeven slijm is de drager der smetstof, het is zoo besmettelijk, dat het zelfs verdroogd na langen tijd de ziekte nog kan overbrengen. In het koudere jaargetijde en in koudere streken komt de ziekte meer, in de tropen zeldzamer voor; slechts zeer zelden wordt hetzelfde individu voor de tweede maal door de ziekte aangetast.

Als oorzaak beschouwt men in den laatsten tijd eene plant, die door hare verplaatsing, tengevolge van ontstekingsprikkel een catarrh der fijne luchtpijpvertakkingen en longblaasjes verwekt. Vroeger meende men met eene zuivere zenuwaandoening te doen te hebben. De ziekte valt reeds in het begin op door een buitengewoon hevigen, menigvuldigen en hard-nekkigen prikkel tot hoesten; de hoest wordt daarbij niet, zooals bij een gewonen catarrh der luchtwegen, weldra losser, maar langzamerhand ontwikkelen zich de karakteristieke, krampachtige aanvallen, waarbij snel op elkander volgende hoeststooten door eene langgerekte piepende inademing worden afgewisseld, zoolang tot ten slotte door wurgen en braken een taai, draadtrekkend slijm, menigmaal met maaginhoud vermengd, wordt opgegeven, en een tijdperk van rust aanbreekt.

Zulke aanvallen komen in het begin 5—6 malen, later 20—30 en meer malen in de 24 uren op, met of zonder aan te wijzen oorzaak, gewoonlijk zijn zij des nachts in den eersten slaap menigvuldiger dan overdag. Gedurende zulk een aanval kunnen door vaatverscheuring bloedingen ontstaan uit den neus of de keel of onder de huid, urine of ontlasting kunnen onwillekeurig afgaan. Terwijl langzamerhand de verschijnselen gaan afnemen, treedt na 4—6 weken, soms eerst na maanden beterschap in; toch is, behalve bij jonge kinderen, de ziekte niet zeer gevaarlijk. Een doodelijk einde komt zelden voor.

De behandeling van kinkhoest is schier bij elke epidemie anders. Tallooze middelen, die aanbevolen werden, hebben den duur van het proces niet kunnen verkorten. Het beste zou nog het volgende zijn: Men late 4 malen daags warme

-ocr page 105-

101

carboldampen inademen, en daarenboven in de kamer eene dunne oplossing van carbolzuur (1—100) verdampen. Inwendig geve men chinire, en des avonds kleine hoeveelheden chloral-hydraat (1 kleine punt van een mes op een wijnglas water, daarvan 1 —2 paplepels voor het gaan slapen). In het warme jaargetijde is het verblijf in de open lucht zeer aan te bevelen, bij koud, vochtig weer daarentegen af te raden. Dagelijks wasschen van de borst met koud water is zeer goed, flanel of katoen op het bloote lijf is aan te bevelen. Voor de spijsvertering en voor krachtige voeding drage men zorg.

KleGdine. Het menschelijk lichaam produceert steeds warmte, zoodat de temperatuur van ons lichaam voortdurend zou stijgen, zoo niet tevens eene gelijke hoeveelheid warmte werd afgegeven. De voornaamste weg langs welken deze warmteafgifte plaats heeft, is langs de huid. liet warme bloed wordt voortdurend naar de huid toegevoerd en keert, na hier afgekoeld te zijn, naar het inwendige van het lichaam terug, waar het opnieuw verwarmd wordt. Is nu de temperatuur der omringende lucht laag, dan zou meer warmte aan het lichaam onttrokken worden, dan bij hooge temperatuur en dus de lichaamswarmte in het eerste geval moeten dalen, in het laatste geval moeten stijgen. Dit is evenwel niet het geval, daar niet steeds evenveel bloed naar de huid gevoerd wordt, doch deze bloedstoevoer naar de behoefte geregeld wordt, dus bij warmte grooter is dan bij koude. Is nu de temperatuur der omgeving zóo hoog, dat deze vermeerderde bloedstoevoer niet voldoende is, om genoegzaam warmte aan het lichaam te onttrekken, dan wordt nog eene tweede wijze van warmteonttrekking in het werk gesteld. De huid begint vocht (zweet) af te scheiden en door verdamping van dit vocht wordt eene groote hoeveelheid warmte aan het lichaam ontnomen. Nu is het eene bekende zaak, dat verdamping bevorderd wordt, door de lucht, waarin de verdamping plaats heeft, in beweging te brengen. De verdamping van ons zweet heeft dan ook sneller plaats in den wind en kan dan zoo snel geschieden, dat wij, niettegenstaande de temperatuur hoog is, een onaangenaam gevoel krijgen van koude op die plaatsen van ons lichaam, waarlangs de wind heenstrijkt en plotseling zooveel warmte aan het lichaam wordt ontnomen, dat het een nadeeligen invloed op onze gezondheid heeft.

Door onze kleeding nu trachten wij deze plotselinge vermeerdering of vermindering der warmte-afgave te voorkomen. Bij de dieren heeft de natuur er voor gezorgd, door hunne huid met haren of veeren te bekleeden, wij nu moeten hier-

-ocr page 106-

102

aan te gemoet komen door onze kleederen. Wij omgeven op deze wijze onze huid met eene luchtlaag, die van de buitenlucht door de kleederen is afgescheiden.

Het lichaam deelt nu zijne warmte mede aan deze luchtlaag en deze weder aan de kleederen. De stoffen waaruit onze kleedereu gemaakt zijn, zijn slechte warmtegeleiders, zoodat bovenbedoelde luchtlaag slechts langzaam wordt afgekoeld. Het gevolg er van zal zijn, dat de temperatuur der lucht, die onze huid onmiddellijk omgeeft slechts aan geringe wijzigingen is blootgesteld.

Niet alle stoffen, die slechte warmtegeleiders zijn, zijn geschikt voor kleedingstoffen. Dezen toch moeten nog aan twee vereischten voldoen: in de eerste plaats moeten zij poreus zjjn, opdat de luchtlaag steeds ververscht kan worden en in de tweede plaats moeten zij eene groote hoeveelheid vocht kunnen opnemen zonder dat de poriën verstopt worden. Om de eerste reden is leder ongeschikt als kleedingstof, om do tweede reden zijde. Het best voldoen aan deze vereischten katoen en flanel.

Na deze algemeene beschouwingen zullen wij ons nader bepalen tot de kleeding in de tropische gewesten. Behalve uit een zedelijkheidsoogpunt is het ook uit een gezondheidsoogpunt noodig hier kleederen te dragen De afwisselingen der temperatuur kunnen soms aanmerkelijk zijn, terwijl voorts de kleederen als slechte warmtegeleiders niet alleen de lichaamswarmte bet naar buiten dringen beletten, maar ook omgekeerd het indringen der zonnewarmte tegengaan. Hier vooral make men geen gebruik van linnen hemden, doch vervange die door katoen en nog beter flanel. Wel prikkelt laatstgenoemde stof de huid meer dan katoen, doch het heeft het groote voordeel slechter warmtegeleider te zijn en meer vocht te kunnen absorbeeren. Menschen, die eenmaal aan dysenterie of andere belangrijke darmziekten geleden hebben, die neiging hebben tot rheumatische ziekten, bij wie longtering erfelijk is, moeten voortdurend flanel dragen. Evenzeer is het noodig voor allen, die veel in de open lucht werken. Voor reizigers moeten flanellen onderkleederen als onmisbaar beschouwd worden. Bij het dragen van flanel moet men evenwel steeds zorge:a, minstens eenmaal in de 24 uur van kleeding te verwisselen.

Door een stel flanellen kleederen zouden wij eigenlijk voldoende voor het klimaat gekleed zijn. De goede smaak eischt echter, dat onze onderkleederen niet zichtbaar zijn, zoodat wij nog anderen er over aantrekken. Niets is voorzeker dwazer dan de gewoonten van ons Hollanders om ook in de tropen de Europeesche kleederdracht vol te houden. De meest prac-

-ocr page 107-

103

tisehe kleeding is die der Engelschen in Britsch-Indië, die bestaat in een witten pantalon en een witte, met éene rij knoc-pen tot aan den hals gesloten korte jas, met opstaande kraag. Onze zwarte kleeding neemt veel meer warmte op dan hunne witte en toch blijven wij ze volhouden.

Als hoofddeksel is het meest aan te bevelen de z.g. helmhoed, die uit eene lichte stof is vervaardigd en van binnen een dunnen rand heeft, die om het hoofd sluit.

Om verwonding van de voeten te voorkomen is het raadzaam steeds schoenen te dragen. Het meest aan te bevelen zijn witte, linnen schoenen. Voor reizigers is vooral het dragen van slobkousen aan te bevelen. Hooge laarzen zijn minder goed, daar het leder niet aan de hoofdvereischten van eene kleedingstof voldoet. Hoewel zij het voordeel hebben bij doorwaden van niet te diepe rivieren, dat de voeten droog blijven, hebben zij het nadeel, dat wanneer het water in de laars loopt, de voeten voortdurend nat blijven; slobkousen worden daarentegen spoedig droog.

De kleeding der vrouwen, op wie hetgeen aangaande het dragen van flanel gezegd is, ook moet worden toegepast, geeft slechts in zooverre aanleiding tot bespreking als ook in de tropen gewaarschuwd moet worden tegen het gebruik van laag uitgesneden kleedingstukken bij avondpartijtjes en van sterk geregen corsetten. Verder zouden wij hier nog kunnen waarschuwen voor de indecente gewoonte van sommige vrouwen om geen pantalon te dragen. Hardnekkige buikziekten worden dikwerf alleen door het aandoen van dit kleeding-stuk genezen.

Kleurenblindheid. Een gebrek in het vermogen van kleuren te onderscheiden. Zij kan zich openbaren alleen in moeite tot het herkennen van enkele tinten, maar kan ook zoo ontwikkeld zijn, dat sommige kleuren volstrekt niet onderscheiden kunnen worden. Dit gebrek kan aangeboren of door eene ziekte van het gezichtsorgaan verkregen zijn. Terwijl dit lijden in het dagelijksch leven van weinig beteekenis is en dikwijls niet eens bemerkt wordt, is het van groot belang voor zeelieden en spoorweg-ambtenaren, die door het niet herkennen van signalen tot ongelukken zouden kunnen aanleiding geven. Bij het onderzoeken van den kleurzin moet men zich niet bepalen tot het toonen en doen noemen van eenige kleuren; maar men moet papier- wol- of poeder verzamelingen door den onderzochte laten sorteeren. Daarbij blijkt dan, of hij geen der drie grondkleuren, rood, groen, violet, kan onderscheiden en dus volkomen kleurenblind is, dan wel

-ocr page 108-

104

of hij de eeue of de andere niet herkent en dus aau gedeeltelijke kleurenblindheid lijdt, of eindelijk, of hij, hoewel met moeite, zijn doel bereikt, en dus alleen een zwakken kleu-renzin heeft. Grenezeu kan dit lijden niet worden. Bij de aangeboren ziekte wordt nooit verergering waargenomen, en kan men er zelfs door middel van gekleurde glazen in slagen, den lijder de kleuren die hij verwisselde te doen onderscheiden, zoodat hij door een groen glas rood donker en groen helder, door een rood glas daarentegen groen donker en rood helder ziet. Is het gebrek eerst later verkregen, dan wordt hot meestal langz: \'nerhand erger.

Niet mot deze aandoeriing te verwarren zijn de tijdelijke stoornissen in den kieurenzin bij zenuwlijders, deze verdwijnen dikwijls even snel als zij gekomen zijn.

Klieractltigheid of Scrophulose noemen wij eene alge-meene ziekte van het lichaam, waarbij de voedingsverhoudingen van alle organen, vooral van de watervaatsklieren, door eene ons onbekende oorzaak, die alleen in het bloed ^ezochv, kan worden, abnormaal gewijzigd zijn. Uitwendige teekenen dezer ziekte zijn: slapheid van de huid en van de spieren, witte kleur en niet zelden een groote rijkdom aan vet, die de uitdrukking van pappigheid en krachteloosheid nog vermeerdert. De bovenlip is dikwijls verdikt en steekt boven de onderlip uit, de oogleden zijn ontstoken, rood en lichtschuw samengeknepen. De klieren aan den hals, in de okselholte en in de lies zijn gezwollen. Al zijn ze niet steeds zichtbaar, toch kan men ze als erwten zich onder den vinger voelen verplaatsen. Langzamerhand worden de klieren grooter en gaan in verettering over. De genezing heeft steeds langzaam plaats en altijd blijven ingetrokken litteekens over. Naast ziekte der klieren zijn verschillende hardnekkige huiduitslagen hoofdverschijnselen der scrophulosis, en een verstopte neus, loo-pende ooren benevens zwellingen der amandelen helpen het onaangename beeld der ziekte voltooien. Voegen wij hierbi) nog het voortdurend gebrek aan eetlust, de gespannen dikke buik, de afwisselende hardlijvigheid en diarrhee, dan zal nauwelijks een symptoom dezer, in zooveel verschillende vormen optredende ziekte ontbreken.

Wat de oorzaak aangaat, zoo is de aanleg zeer zeker in vele gevallen erfelijk, doch deze kan zonder twijfel door gunstige levensvoorwaarden even zoo goed overwonnen worden, als kinderen van gezonde ouders de ziekte kunnen verkrijgen door onder ongunstige verhoudingen, bij slechte voeding en ongezonde lucht in donkere vochtige ruimten op te groeien.

-ocr page 109-

105

Bij de behandeling spelen de factoren, die in het hoofdstuk „ziekten voorkomenquot; zijn opgegeven eene groote rol. Inademen van eene gezonde lucht, het verblijf in ruime, vroolijke, luchtige woningen, die behoorlijk verwarmd en droog zijn, goede voeding, lichaamsoefening, baden, afwrijvingen der huid moeten ten laatste zelfs de ellendigste constitutiën verbeteren. Yoor inwendig gebruik is levertraan een even bekend als beproefd middel, dat evenwel om de zwakke maag niet te veel te bezwaren, slechts bij kleine hoeveelheden gegeven mag worden. Daarnaast zijn staalmiddelen te geven of joodijzer-stroop (syr. jodet. ferros.) 5—10 druppels 3 maal daags of melkzuur ijzer (lactas ferrosus). Bij de behandeling is boven alles geduld noodig, daar een zoo diep ingeworteld lijden, evenmin in weken als in eenige maanden genezen kan. Eene voorname zwarigheid is gewoonlijk het gebrek aan eetlust, want wat helpt de voedzaamste spijs, als ze onaangeroerd blijft staan. Evenwel moet in het oog gehouden worden, dat beweging, lucht en water na korten of langen tijd altijd den eetlust opwekken, dat vooral meelkost, nl. koek, zooveel mogelijk achterwege moet blijven en dat men door bittere opwekkende middelen het gebruik van andere spijzen moet bevorderen. Eene bittere biersoort in kleine hoeveelheden werkt goed, bijzondere kinderen quassia-bast (zie aldaar). Overigens is het goed langen tijd Hongaarschen wijn (bij zeer kleine kinderen 10—20 druppels, later een halven of een heelen lepel vier maal daags met of zonder water) ais opwekkend middel te laten gebruiken.

Klierzweüing. Er zijn voornamelijk drie plaatsen, waar klieren licht ontstoken raken en dan een gezwel vormen, aan de onderkaak, in den oksel en in de lies. De oorzaak is bijna altijd opname van eene schadelijke stof, die de klier passeert, haar prikkelt en eene zwelling veroorzaakt, die uiterst gemakkelijk in ettering overgaat.

Zoo is voor de kaak dikwijls eene slechte kies, voor den oksel een zwerende vinger, voor de lies een dergelijk lijden aan de onderste ledematen of aan de geslachtsdeelen oorzaak. In andere gevallen bestaat geen plaatselijk, maar een algemeen lijden, bv. klierachtigheid (Scrophulose).

De behandeling der verschillende vormen is ongeveer dezelfde. Is de ontsteking, wat men uit de pijn en de roodheid van de huid wel kan opmaken, van jongen datum en belangrijk, dan doen koude omslagen (of eene ijsblaas), of 4—6 bloedzuigers goed. Wordt de koude niet verdragen, dan blijven de natte compressen telkens 2 uren liggen. Is de pijn

-ocr page 110-

106

minder geworden, dan tracht men door een drukverband de opslorping te bevorderen. Zeer goed werken dan ook com-pressen, die met eene oplossing van tannine gedrenkt zijn. Bij gebrek daaraan kan men rooden wijn of\' azijn voor de omslagen aanwenden. Inwrijvingen met grijze zalf worden veel toegepast, men vermijde daarbij echter de wondjes, door de bloedzuigers gemaakt. Voelt men met twee vingers op de zwelling duidelijk elasticiteit, dan is deze een teeken van verettering, men wende dan nog 1 a 2 dagen pappen aan, maar make dan met het lancet eene opening. De genezing gaat meestal zeer langzaam; wanneer bij het staan en loopen de pijn niet erger wordt, behoeft men echter niet te bed te blijven, alleen moet men een carbolverband goed op de zieke plaats bevestigen. Gedurende de ziekte zorge men voor goeden stoelgang, en houde men dieet.

Kneuzing. Kneuzing noemen wij eene door de inwerking van stomp geweld veroorzaakte scheiding van weefsel-deelen, met uitstorting van bloed, waarbij de huid öf ongedeerd kan zijn gebleven öf verscheurd werd. Zulk eene kneuzing kan alle graden doorloopen, van eene blauwe plek af, tot geheele verplettering van ledematen of organen. Het uitgestorte bloed ziet eerst donkerblauw, daarna achtereenvolgens violet, rood, geel, totdat met de opslorping de gewone huidkleur langzamerhand terugkeert. In plaats daarvan kan echter de bloed-uitstorting in een etterhaard veranderen, die naar buiten doorbreekt. Natuurlijk tracht men bij elke kneuzing de opslorping te verkrijgen om hevige ontsteking te voorkomen. Bij kleine zwellingen, zooals kinderen die bij het vallen licht krijgen, trachte men het uitgestorte bloed door druk en strijken in het nabijzijnde weefsel te verdeelen, waardoor het sneller wordt opgeslorpt. Daarom is het drukken van eene buil met het plat van een mes een verstandige maatregel. Is de bloeduitstorting grooter, dan legt men er verdeelende omslagen op van Goulard-water, water en azijn, arnica-tinctuur of ijswater. Al te lang mag sterke koude niet aangewend worden, daar dit de opslorping belemmert, in plaats van deze te bevorderen. Men moet de koude alleen aanwenden, om overmatigen toevoer van bloed te voorkomen; de vaten mogen zich echter niet geheel samentrekken, daar zij dan natuurlijk niet werken kunnen.

Des noods, namelijk bij kneuzingen van inwendige organen, kunnen bloedzuigers gezet worden. Gekneusde wonden genezen zelden zonder ettering, toch moet men bij voorhanden lappen of gunstig gelegen randen hunne vereeniging door

-ocr page 111-

107

naden beproeven. Natuurlijk is hier een goed aangelegd carbol verband van nog meer belang dan bij scherpbegrensde en zuivere wonden. Gebeten wonden zijn ook gekneusde wonden; daar zij echter gewoonlijk nog door het speeksel van het bijtende dier verontreinigd werden, nemen zjj licht een ongunstig kwaadaardig verloop. De reiniging van zulke wonden met carboloplossing is eene eerste voorwaarde, ook moeten zij in elk opzicht gedurende de genezing zorgvuldig bewaakt worden.

Knoflook. Eene vooral door de Portugezen zeer geliefde ui, die in de tropen goed kan gekweekt worden. Ofschoon wij er in Europa weinig mede op hebben, werkt toch zijne scherpe, vluchtige olie zonder twijfel gunstig op de gezondheid ; van daar dat men het reeds van ouds tegen scheurbuik aanprees. Men kan het gebruik van knoflook in heete streken dus wel aanbevelen.

Koffie. Voedingswaarde heeft koffie op zich zelve niet, zij is enkel een genotmiddel; zij draagt evenwel in hoogen graad tot de voeding bij, doordat haar vluchtig, bitter alcaloid de spijsvertering bevordert. Sterke koffie heeft door hare opwekkende eigenschappen groote waardeals geneesmiddel. Volgens sommigen zou zij in voldoende hoeveelheid bij breukbeklemming gegeven, deze opheffen. Bij eene dergelijke beklemming dus, als er geen gelegenheid is geneeskundige behandeling te bekomen, zou men tot dit middel zijne toevlucht kunnen nemen. Om een zoo sterk mogelijk extract uit eene bepaalde hoeveelheid koffieboonen te bereiden, doet men er een weinig dubbelkoolzure soda bij.

Op reis is als drank, vooral bij warme excursies, niets verkwikkender dan slappe koffie, daar zij niet alleen den dorst lescht, maar ook de gezonken krachten weder opheft. Vooral is het aan te bevelen, eene voldoende hoeveelheid er van op bergtoeren en overal waar het water als slecht bekend staat, mede te nemen.

Nog moet vermeld worden dat vele personen eene zekere idiosyncrasie tegen den zoo beminden drank bezitten, hetzij dan eene ware of eene ingebeelde. Deze moeten zich dan door thee of cacao schadeloos stellen.

In streken, waar de melk slecht is, of bij cachectische toestanden kan de melk door eidooier, die door de koffie wordt geroerd, vervangen worden.

Eene lading koffieboonen, die slecht gedroogd zijn, kan voor de bemanning van een schip zeer gevaarlijk worden, doordat zij door broeiing en schimmelvorming aanleiding kan

-ocr page 112-

108

geven tot belangrijke ziektetoestanden. Zoo moest het ÜSTeder-landsche schip „Bastiaan Potquot;, dat in 1879 met eene dergelijke lading van Batavia was uitgezeild, naar genoemde haven te-rugkeeren, daar de geheele equipage ziek was. Tien van de negentien man overleden en toen de overigen hersteld waren en de equipage op nieuw was aangevuld, overleed binnen éene week een der nieuw aangeworvenen, terwijl zeven, waaronder vier nieuwen weder ziek werden. Op raad van deskundigen werd de reis nu opgegeven.

Kokosnoten, de vruchten der kokospalm, cocos nucifera, dragen in Oost-Indië deu naam van klappers. Het zoetachtige water, dat zij bevatten en dat op marsch een verkwikkende drank is, wordt beschuldigd bij langdurig gebruik lendenpijn te veroorzaken.

Het binnenbekleedsel van jonge noten wordt rauw of op verschillende wijzen gekookt gegeten. Van het vleesch van oude noten wordt de klapper- of cocosolie vervaardigd, die in vele gerechten de boter vervangt. Het fijn geraspte merg met water genomen, de zoogenaamde klappermelk, wordt bij de bereiding van spijzen gebruikt. Bij buikaandoeningen doet men verstandig, zich van deze klappermelk te onthouden.

Kolendamp. Wij kunnen er niet genoeg op wijzen, dat de kolendamp kleur- en reukeloos kan zijn en een product is van de onvolkomen verbranding van de koolstofverbindingen. Vele menschen houden zich aan den naam en meenen, dat de kolendamp alleen zou kunnen ontstaan bij het gebruik van steenkolen; de brandstof zelf is echter geheel onverschillig. Overal waar onvoldoende zuurstof wordt aangevoerd, zoodat in plaats van eene heldere vlam een smeulen ontstaat, ontwikkelt zich kolendamp of kool-oxyde.

Van belang is de vluchtigheid van dit gas. Daardoor kan het door vloeren, deuren, muren dringen, zoodat dikwijls vergiftigingen hebben plaats gehad in ongestookte kamers, wanneer zij in de nabijheid gelegen waren van de plaats, waar zich het gas ontwikkelde.

Naar mate meer of minder werd ingeademd, kan de dood snel of eerst na uren of dagen intreden; ook kan eene voorbijgaande of blijvende stoornis het gevolg zijn. Daarbij is het van groot gewicht, of men het gas zuiver inademde, dan wel of zuurstof in meerdere of mindere hoeveelheid kon toestroo-men, zoodat personen, die in de nabijheid van een venster sliepen, meer kans op herstel hebben dan zij, die in dezelfde kamer nabij de kachel lagen. Ook moeten wjj er op wijzen, dat de dood niet altijd gemakkelijk en zonder pijn volgt, maar

-ocr page 113-

109

dat velen zeer lijden, voordat zij het bewustzijn verliezen.

De verschijnselen zijn achtereenvolgens: Hoofdpijn, oorsui-zen, duizeligheid, spierzwakte, misselijkheid, braken, beklemde ademhaling, bewustsloosheid, gepaard met trekkingen en krampen. Bij vermoeden van eene dergelijke vergiftiging is het niet voldoende, vensters en deuren te openen, maar de ongelukkige moet dadelijk in eene andere ruimte, liefst in de vrije lucht, gebracht worden, daar anders nog nieuwe hoeveelheden van het schadelijk gas bij het reeds aanwezige zouden kunnen opgenomen worden. Overigens behandele men hem even als een door den bliksem getroffene, en zooals bij schijndood wordt opgegeven.

Koliek is eene in aanvallen optredende pijn in den buik, die zoo hevig kan zijn, dat den lijder het angstzweet uitbreekt, terwijl er geen verlichting komt door afgaan van winden of door stoelgang, en het lijf opgezet blijft.

Als op zich zelf staand lijden, d. i. niet als verschijnsel van eene andere ziekte, wordt zij meestal veroorzaakt door den inhoud der darmen na een te rijkelijk gebruik van spijs of drank, of na het gebruik van bedorven of slecht toebereide spijzen. Zeer koud voedsel, wormen, sterke laxeermiddelen, kouvatten kunnen eveneens koliek veroorzaken. Men trachte door warme vochtige omslagen of pappen, of heete watten of wollen doeken den buik warm te houden, ook wrijven en kneden geeft dikwijls verlichting. Warme zit- of volbaden matigen de pijnen evenzoo. Inwendig geve men 15 druppels laudanum en herhale dit na 2 uren, late een kop thee van pepermunt-kruid drinken, en trachte door lavementen stoelgang te verkrijgen. Houden de pijnen op, dan ledige men het darmkanaal door een paar aloë-pillen of een lepel wonderolie. Het als drooge koliek beschreven lijden wordt onder loodkoliek besproken.

Kool is een krachtig ontsmettingsmiddel. In fijn verdeelden toestand kan het als strooipoeder op wonden, die slecht riekende stoften afscheiden, of als tandpoeder gebruikt worden. Om dezelfde zuiverende eigenschappen bezigt men het in waterfilters (zie aldaar).

Koorts. Onder dezen naam verstaan wjj eene reeks van stoornissen, die zich kenschetsen door eene verhooging der eigen warmte en der stofwisseling en door eene vermeerderde hartwerking. Alle koortsen verloopen onder een gevoel van onwelzijn, hoofdpijn, stekende pijnen in den rug en in het kruis en lusteloosheid.

Terwijl de temperatuur van den gezonden mensch in de

-ocr page 114-

110

okselholte gemeten ongeveer 37° a 37,5° Cels. bedraagt, stijgt aij gedurende de koorts tot boven de 38° en bereikt somtijds 41° a 42:\'. Dit meten van de temperatuur gesemeuc met thermometers, die van 30°—45c Cels. kunnen aanwijzen. De kwik-bol van dezen thermometer wordt daartoe zoo diep mogelijk in den ontblooten oksel geplaatst en vervolgens den arm tegen het lichaam aangedrukt. Na ongeveer 10 minuten stijgt het kwik niet meer en leest men den thermometer af. zonder dezen uit den oksel te nemen, tenzij men een zoogenoemden maximumthermometer heeft, waar de kwikzuil staan blijft. De aanwending van een thermometer is steeds noodig om met zekerheid te bepalen, of koorts al of niet aanwezig is en ieder, die van geneeskundige hulp verstoken is, moet dus zulk een instrument in zijn bezit hebben.

Door eene onregelmatige verdeeling van het te warme bloed, vooral door de bloedeloosheid van de huid ontstaat een gevoel van koude, dat trapsgewijze van gapen en kippenvel tot rillen van het geheele lichaam stijgt. De hitte wordt steeds grooter, tot door het uitbreken van zweet eene vermindering van de warmte en tevens van alle verschijnselen intreedt. Volgt de terugkeer tot het normale gevoel daarbij binnen 36 uur, dan spreken wij van eene krisis. Meermalen heeft de beterschap langzamerhand binnen eenige dagen plaats.

Wij onderscheiden in de eerste plaats zulke koortsen, die bij eene of andere acute ontsteking van weefsels of organen optreden en ten tweede zulke, die onafhankelijk van ontstekingen zelfstandig verloopen. De eersten, de zoogenaamde ontstekingskoortsen, zullen bij de ziekten, waarin zij volgen of voorafgaan, worden behandeld, de laatsten evenwel, wier eenigste vertegenwoordigster de tusschenpoozende — of moeraskoorts is, zullen hier besproken worden.

Wij onderscheiden drie vormen van moeraskoortsen, 1° die met uitgedrukte typus, 2° de zoogenaamde binnen- of gelar-veerde, 3° de pernicieuse koortsen.

1. Koortsen met uitgedrukte typus. De eigenlijke tusschenpoozende koortsen, ook koude koortsen genoemd, om het meest op den voorgrond tredend symptoom der koude rillingen, zijn in vele streken zoo menigvuldig, dat zij het ziektekarakter van dezen bepalen. Vooral omgeven zij den Aequator ter weerszijden met een breeden gordel, doch strekken zich uit in alle bewoonde streken. Berucht is van ouds de Westkust van Afrika geweest, niet minder Brazilië. In den Indischen Archipel zijn vooral de kustplaatsen koortsnesten en inzonderheid is Tjilatjap als zoodanig bekend. In Europa munten vooral Italië en de Noord- en Oostzeekusten

-ocr page 115-

Ill

uit door hunne koortsachtigheid. Overal waar zij voorkomen, hebben wij met moerassige riviermonden te doen of met laaggelegen landen, die niet genoeg drooggelegd kunnen worden.

De menigvuldigheid der gevallen richt zich naar de jaargetijden, naarmate de zon al of niet op den doornatten bodem heeft kunnen inwerken. Hoewel het oorzakelijk verband tusschen koorts en moeras door de dagelijksche ondervinding steeds opnieuw bevestigd wordt, en hoewel wij zeker niet dwalen als wij een plantaardig organisme als oorzaak aannemen, is het tot heden nog steeds niet gelukt, de schadelijke stof met zekerheid te vinden.

Of de verschillende typen van de koorts allen door hetzelfde vergift en slechts door de opname van eene verschillende hoeveelheid veroorzaakt worden, óf door verschillende soorten van kleinste plantaardige stoffen, is natuurlijk evenzeer onopgehelderd. Dat deze kiemen bewegelijk zijn en gemakkelijk door de lucht voortbewogen worden, blijkt daaruit, dat dikwijls de bewoners van bergen in de nabijheid van moerassige terreinen door de ziekte worden aangetast, als de wind langen tijd er op staat, terwijl de voor den wind gelegen streken verschoond blijven.

Hieruit blijkt natuurlijk het buitengewone gewicht van de juiste keuze eener leger- of woonplaats. Deze moet niet alleen op zichzelve gezond zijn, maar ook beschut liggen voor schadelijke winden. Eene krachtige constitutie beschut evenmin voor de ziekte, als geslacht of ouderdom of ras. Alleen is het beloop anders. Hoe sterker de constitutie is, des te eerder is zij in staat een opgenomen vergift weder uit het lichaam te verwijderen, hoe zwakker en ziekelijker, des te gunstiger is de bodem, waarop het kan voortwoekeren. De tijd, die verloopt van de opname van het vergift tot aan de eerste merkbare ziekteverschijnselen, wordt verschillend opgegeven. Hij kan wellicht tusschen 6 en 13 dagen bedragen, doch het kan ook wel niet betwijfeld worden, dat in vele gevallen de straf de onvoorzichtigheid onmiddellijk op den voet volgt.

De vorm, die van dagelijksche aanvallen vergezeld gaat, is verreweg de meest voovkomende. De aanvallen bestaan uit drie tijdperken: koude, hitte en zweet, die een verschillend langen duur hebben en verschillend hevig optreden. Op den aanval volgt een koortsvrije tijd, waarin de patient zich betrekkelijk wel gevoelt. De verschijnselen bij zulk een aanval zijn: hoofdpijn, lichtschuwheid, beklemming op de borst, druk in de maagkuil, pijn in de ledematen, gemis van eetlust, misselijkheid, braken en verstopping.

-ocr page 116-

112

Gewoonlijk verraadt het begin van een aanval zich door een eigenaardig gevoel van droogheid en van trekken in de vingertoppen lang voor de eigenlijke koude. Nu en dan ontstaan na de aanvallen kleine blaasjes op de lip, zoogenaamde krentenbaard, die niets beteekenen en van zelf weer verdwijnen.

Behandeling Hoewel de meeste bewoners van koortsstreken de gewoonte hebben, op de lichtere aanvallen geen acht te slaan en gedurende dezen rustig hunne beroepsbezigheden waar te nemen, hoewel ook waarschijnlijk de reiziger niet altijd in de gelegenheid zal zijn, de noodige opmerkzaamheid er aan te verleeuen, moet toch worden aangeraden, niet door een voornaam, opzettelijk ignoreeren daarbij te willen bluffen met een sterken wil en eone goede constitutie. Zulke dwaasheden straffen zichzelven bitter. Door dergelijke verzuimen ziet men dikwijls langzamerhand pernicieuse koortsen zich ontwikkelen, die dikwijls genoeg den dood ten gevolge hebben. Het schadelijke agens is nu eenmaal sterker dan wij, en het verraadt volstrekt geen weekelijkheid, doch integendeel gezond verstand, als men zich demoedig er aan onderwerpt.

Gedurende den aanval worde geen chinine genomen, doch alleen symptomatisch gehandeld. Tegen den dorst worde eene of andere limonade, afgewisseld met zuiver water, of een mengsel van rooden wijn en suiker genomen. Ook bruispoeders van een theelepel dubbelkoolzure soda met een mespunt citroenzuur (acid. citric.) op een glas water zijn goed.

Braken behoeft niet opzettelijk te worden opgewekt; bestaat het evenwel, dan wordt het door drinken van groote hoeveelheden thee zeer verlicht. Is het zeer hevig en onophoudelijk, dan doen sterke koffie bij theelepels, citroensap, een dosis laudanum van 6 druppels, een a twee maal herhaald, goede diensten. Daarbij kan men eene mostertpap of eene warme pap op de maag leggen, of warme olie inwrijven, en het drinken slechts bij kleine teugen geven. Het geven van stukjes ijs in den mond vermindert niet alleen den dorst, maar heeft tevens eene goede uitwerking tegen het braken.

De hoofdpijn vormt meestal een zeer onaangenaam verschijnsel, vooral in warme gewesten, zoo men door gebrek aan ijs geen ijscompressen of ijsbuidels op het hoofd kan leggen. Men kan dit eenigszins vervangen door aanhoudende besproeiing van het hoofd door middel van een doelmatig aangebracht waterreservoir of door de huid van het hoofd vochtig te maken, daar door verdamping aan het hoofd warmte onttrokken en zoo het doel bereikt wordt. Door mostertpappen aan de kuiten, afwrijvingen der voeten en purgeermiddelen of lavementen kan men voor afleiding naar beneden zorgen. Duurt

-ocr page 117-

113

het hittestadium zeer lang of is de lichaamstemperatuur zeer hoog, dan loopt men gevaar, dat door de te groote lichaamswarmte verlamming van het hart of de hersenen optreedt en moet men trachten, warmte aan het lichaam te onttrekken. Men bezigt hiertoe afkoelende middelen, waarvan de voornaamste zijn koude en langzaam afgekoelde baden, koude begietingen, koude inwikkelingen en koude wasschingen. De koude baden hebben eene temperatuur van 15°—20° Celsius en mogen niet langer dan 10 minuten duren.

De langzaam afgekoelde baden zijn lauw, 80°—32° Cels. en hierbij wordt langzaam koud water gemengd, totdat de temp. van het bad 20\' bereikt. De duur van zulk een bad is 20 a 30 minuten.

De koude begietingen zijn zeer aangenaam voor de zieken.

De koude inwikkelingen worden op de volgende wijze bewerkstelligd. Een groot dubbel vierkant gevouwen laken wordt in koud water gedompeld, uitgewrongen en op een wollen deken uitgespreid. Hiermede wordt de lijder ingewikkeld, zoo dat het hoofd vrij blijft. Op een tweede bed maakt men een zelfde laken gereed en na 10 tot 20 minuten wordt hij uit het eerste laken genomen en in het tweede gewikkeld, hetgeen men 3—7 malen herhaalt. De verkoelende wasschingen zijn veel minder werkzaam.

Daar deze behandeling voor den lijder nog al vermoeiend is, geve men na elk bad een weinig wijn. Vooral moet men zorg dragen de hersenen goed af te koelen. Men moet deze behandelingsmethode telkens herhalen als de lichaamstemp. boven 39quot; komt, hetgeen men constateert door alle 2 uren den thermometer aan te leggen.

Tegenaangewezen is deze methode bij groote zwakte der hartwerking, bij zeer lage temperatuur van de huid en bij bloedingen uit het darmkanaal.

Men vreeze niet voor het zoogenaamde koudevatten en vooral in de heete gewesten verdient de koudwaterbehandeling eene ruime toepassing. Het dieet moet zich bepalen tot eenvoudige water- of bouillonsoepen (zie dieet).

Is de aanval voorbij, dan komt de eetlust meestal dadelijk terug, waaraan men door een glas wijn en lichte spijzen moet voldoen, daar men de krachten noodig heeft en behouden moet. Nu eerst moet men den volgenden aanval voorkomen door gebruik van chinine. Ongeveer 6 a 8 uur voor den tweeden aanval geve men eene dosis van 1 a 2 gram (15—30 grein) chinine. Als dan de aanval nog voorkomt, is hij toch reeds zwakker en de daarop volgende blijft waarschijnlijk geheel weg. Treedt na het gebruik van chinine duizeligheid op,

UAADGEVER. 8

-ocr page 118-

114

dan zal sterke, zwarte koffie dit lastige verschijnsel spoedig doen verdwijnen (zie verder chinine).

Is de reconvalescentie begonnen, dan neme men nog 3 dagen des avond \'/» gram (10 grein) chinine en zorge deze dosis te herhalen bij het minste verschijnsel van onwelzijn.

Binnen- of gelarveerde koorts. Deze vorm komt nog meer voor dan de vorige. Hier is de ziekte niet in de karakteristieke 3 tijdperken verdeeld, maar maskeert zich onder verschillende ziekteverschijnselen, wier aard alleen te herkennen is door hun regelmatigen terugkeer na tusschenpoozen van volkomen gezondheid. Er bestaat dan öf een zeker onbehagelijk gevoel bij drooge huid met hoofd-, tand- of aan-gezichtspijn, öf er ontstaat een matig gevoel van koude met misselijkheid en verstopping, óf er wordt over eene verhoogde prikkelbaarheid in het geheele zenuwstelsel of op enkele plaatsen geklaagd. Ook vorming van blaren op de huid, zoogenaamde netelroos, kan aldus ontstaan.

Hoewel nu •dergelijke verschijnselen eerst door hun periodieken terugkeer als eene malaria-infectie kunnen herkend worden, is het toch onnoodig met de kuur te wachten, tot de diagnosis zeker is, doch in koortsstreken grijpe men terstond bij elk gevoel van onwelzijn naar de chinine. Ten eerste zal men in de meeste gevallen werkelijk met malaria te doen hebben en ten tweede schaadt dit in alle anderen niet en kan als gegronde voorzorg tot voorkoming van het lijden opgevat worden.

Men neme dan 3/4 a 1 gram (10 a 15 grein) chinine daags en zorge door een lepel wonderolie voor regelmatigen stoelgang, hoede zich voor lichamelijke of geestelijke overspanning en stelle zich tevreden met een licht dieet.

3. Pernicieuse koortsen. Dezen nemen óf een zwaar, levensgevaarlijk karakter aan, zonder haar gewonen vorm te veranderen, öf er ontwikkelen zich andere, eigenaardige, dreigende verschijnselen, die niets van het oorspronkelijke ziektebeeld overlaten. Zelden komen zij reeds bij den eersten koortsaanval voor, meestal gaan meerdere, dikwijls vele aanvallen vooraf, waaruit zich dan eerst, door opeenhooping van het gift, de pernicieuse verschijnselen ontwikkelen.

In eenige gevallen treden de hersen- en zenuwverschijnselen op den voorgrond, zoodat zij aan een aanval van beroerte of hersenontsteking doen denken, waarbij de zieken met hoog rood gezicht geheel bewusteloos snorkend nederliggen of door hevige convulsies gekweld worden. In andere gevallen is de maag vooral aangedaan en ^ontstaat het ziektebeeld dat onder „galkoortsquot; bekend is. In nog andere zou men meenen

-ocr page 119-

115

een cholera-aanval voor zich to hebben, want het overvloedige braken, de rijstwater-ontlastingen, de kuitkrampen,\'het koude kleverige zweet, de diepliggende oogen, de klankloozo stem, alles is hie-, zoowel als daar voorhanden. In weer anderen wordt het gevaar door de borstorganen veroorzaakt, zoodat de lijders hevig benauwd zijn. De zwaarste gevallen zijn die, waar plotseling geelzucht optreedt, terwijl de urine en later ook de ontlasting door bloed gekleurd is.

In de gematigde luchtstreek is deze laatste vorm zeldzaam, in de tropen daarentegen komt hij op bepaalde plaatsen zeer menigvuldig voor. Op Atchin is hij zeer dikwijls waargenomen. Dan pleegt na eenige schijnbaar lichte, gewone aanvallen zonder bepaalde voorboden plotseling bloed-wateren op te treden, dat na iederen aanval weer verdwijnt. Tegelijkertijd is eene duidelijk gele kleur van de huid en van de oogen en eene buitengewone zwaarznoedigheid opvallend. Temperatuur en pols zijn verhoogd en de ademhaling versneld. De aanval kan nu bij goede behandeling op zichzelf blijven staan en na 4—5 dagen in genezing overgaan, of onder toename van alle verschijnselen, vooral der bloeduitscheidingen, volgt binnen 36 uur de dood, of, zooals meestal, op den eersten aanval volgen anderen, die dan langzamerhand verminderen, doch ook na 14 dagen een einde aan het leven kunnen maken. In al deze gevallen is het braken zeer hevig, de zieken klagen over pijn in de maagstreek, alsof er vuur onder zat, en evenzoo nopen pijn in den rug en in de nierstreek tot smartkreten. De ontlastingen stinken ondragelijk en van den zieke zeiven gaat een eigenaardige reuk uit. Daarbij bestaan groote onrust en bijna absolute slapeloosheid.

Behandeling: Het hoofdmiddel is bij dezen vorm evenals bij andere pernicieuse vormen ehinine in groote giften, hetzij door den mond of als lavement. De tijd waarop de ehinine gegeven wordt is hier onverschillig, daar het doel is, zoo spoedig mogelijk groote giften ehinine in het lichaam te voeren.

Tegen de slapeloosheid is chloralhydraat aan te wenden, waarvan men des avonds een mespunt vol op een half wijnglas water geeft; men zorge er voor, dat alle kristalletjes voor het drinken goed opgelost zijn. Volgt na 10 minuten tot een kwartier geen slaap, dan kan de dosis nog eens herhaald worden. De smaak is scherp bitter, doch niet al te onaangenaam. Meestal wordt het door de maag zelfs bij hevig braken goed verdragen. Mocht dit niet het geval zijn, dan moet de aanwending natuurlijk van uit den darm geschieden. Tegen het braken en den dorst handele men als boven is aangegeven. Ontlasting bevordert men het best door lavementen. Het

-ocr page 120-

116

dieet moet licht zijn, doch bovenal moet men bedacht zijn op het behoud der krachten door kleine hoeveelheden portwijn met water, goede champagne, eidooier met suiker, kra.ch-tigen bouillon, tapioca, goede koffie en melk, zonder dat ooit de maag overladen mag worden.

Het vooruitzicht op genezing is overigens bij goede behandeling niet zoo slecht, als de bloedingen doen vreezen.

De behandeling bij andere pernicieuse vormen is ten opzichte van de koorts, de slapeloosheid en de maagbezwaren geheel zooals tot hiertoe is aangegeven. Bij zware hersen-verschijnselen zijn benevens ijs, of koud water op het hoofd, mostertpappen aan de kuiten te gebruiken. Bij gevallen, die op cholera gelijken moet het lichaam van buiten door warme doeken of door met warm zand gevulde zakken warm worden gehouden, en de huid met spiritus of rum worden afgewreven. Verder handele men als bij werkelijke cholera en geve nadat de aanval voorbij is, groote giften chinine.

Vooral moet zoo mogeljjk er voor gezorgd worden, dat de zieke zoo min mogelijk van het leven buiten het vertrek verneemt, daar de kleinste gemoedsbeweging eene verergering ten gevolge kan hebben, zelfs als de lijder reeds aan de betere hand is.

Koppen Zetten. Dit werd vroeger veel meer gedaan dan tegenwoordig. Hiertoe noodig zijn een kopsnepper, eene spirituslamp en kopglazen, benevens warm en koud water. Het doel der kunstbewerking is, eene krachtige afleiding van inwendige organen naar de huid te bewerkstelligen, daartoe kan men drooge of onbloedige en bloedige koppen zetten. Wil men drooge koppen zetten, dan legge men een kopglas in warm water, houde het daarna eenige oogenblikken in de spirituslamp, om de lucht die er in bevat is, te verdunnen, en zette het dan snel op de huid, die dan in het glas wordt opgezogen. Het aantal koppen is afhankelijk van de kracht der afleiding, die men in een gegeven geval noodig acht. Na 10 minuten kan men het kopglas wegnemen, door met den wijsvinger nabij den rand een weinig te drukken, en zoo de toetreding van lucht mogelijk te maken. Men ziet dan, dat de huid sterk gezwollen en rood is. Is men met dit gevolg nog niet tevreden, dan maakt men met den kopsnepper eenige kleine gesneden wondjes op de gezwollen plaatsen, en zet dan de kopglazen op nieuw op, zij worden dan vol bloed gezogen. Na afloop van de operatie worden de wonden met olie ingewreven en m»t watten bedekt, waarna zij snel genezen. — Het is vreemd, dat deze operatie ook bij wilde volkstammen

-ocr page 121-

117

bekend is. De „Gangasquot; van de negers aan de quot;Westkust van Afrika bedienen zich daartoe van de hoornen der dieren, die eveneens in warm water gelegd en met hun breeden, gladgeslepen rand op de huid gezet worden. Vervolgens zuigt de geneesheer aan het puntige einde de lucht uit, en bijt op een stuk was, dat daar aangebracht is; daardoor wordt de hoorn gesloten. Wanneer ook bloed zal afgenomen worden, worden met zeer primitieve messen en zeer langzaam, evenals bij het tatoueeren, sneden gemaakt, daarbij blijven de lijders verwonderlijk rustig. De plaatsen, tot het zetten van koppen geschikt, zijn de rug, de nek, de dijen, de borst en de buik.

Koude. Wij bedienen ons van koude in de eerste plaats om de temperatuur van een lichaamsdeel of van het geheele lichaam te verminderen, en in de tweede plaats om een prikkel uit te oefenen op het centraal zenuwstelsel. In het eerste geval schrijve men koude compressen of begietingen voor, of wende eene ijsblaas aan. De omslagen of compressen moeten uit in vieren gevouwen doeken, liefst linnen bestaan. Hunne grootte richt zich naar het lichaamsdeel, zoodat óf zakdoeken óf servetten gebruikt kunnen worden. Men moet steeds twee compressen gebruiken; terwijl het eene goed uitgedrukt dienst doet, moet het andere weder koud worden.

Een bijzondere vorm, waaronder koude wordt aangewend, zijn de ijscompressen, die niet in water maar op stukken ijs gelegd worden (oogen en ooren verdragen koude slecht). Krachtiger werken ijsblazen, waartoe varkensblazen of caoutchouc zakken kunnen dienen. Het ijs moet in stukken van van ongeveer 2 a 3 centimeter met een weinig water er in gedaan worden, en men moet er vooral op letten, dat vóór het toebinden alle lucht er uit is, daar anders de blaas niet nauwkeurig aansluit. Al naar het doel dat men beoogt, kan men de koude direct, of gematigd en indirect, door onder de blaas gelegen compressen, op de huid laten werken.

Juist in warme gewesten heeft men helaas zeer dikwijls geen ijs bij de hand en hier zullen vooral begietingen op hare plaats zijn. Ook eenvoudige bevochtiging werkt door de koude die de verdamping veroorzaakt, reeds aangenaam. De begietingen verricht men op de volgende wijze: In den bodem van een emmer of een blik maakt men een gat, waardoor men een dot pluksel of een uitgeplozen touw haalt, zoodat het water hierlangs afdrnppelt.

Natuurlijk moet men bij iedere aanwending der koude er op letten, dat het bed en de kleeding van den patient niet

-ocr page 122-

118

nat worden, eu ook dat de koude niet langzamerhand in warmte overgaat. Omslagen moeten alle 10 minuten verwisseld worden.

Koude volbaden cm het lichaam in zijn geheel af te koelen, worden bij voortdurende hooge koortstemperatuur en vooral ook hij typhus toegepast (zie verder koorts).

Om prikkelend op het centraal zenuwstelsel te werken, maakt men gebruik van koude omslagen met opvolgende af-wrij vingen door middel van ruwe doeken. Nog grooter effect verkrijgt men, als men, in een warm bad koude afwrijvingen op hals en ruggegraat maakt of van manshoogte oen koude straal op beiden laat vallen. Deze behandeling mag evenwel niet langer dan 2—3 minuten duren en moet na eenigen tijd herhaald worden.

Koud-vuur. Onder koud-vuur verstaan wij het afsterven van een deel in het levende organisme. Dit heeft nu eens plaats onder vorming van stinkende afscheidingen, en heet dan nat koud-vuur, dan weer onder verschijnselen van mum-mificeeren en wordt dan droog koud-vuur genoemd. Het ontstaat overal, waar de toevoer van bloed, of in het algemeen de circulatie der vochten, opgeheven is. Bijna de eenige mogelijkheid, dit in de tropen waar te nemen, zou zijn bij verwaarloosde zweren, door de zandvloo veroorzaakt. Het eenige, wat men daarbij doen kan, is een goed aangelegd en nu en clan vernieuwd carbolverband, waardoor verspreiding en opslorping van de afscheiding verhinderd wordt. De verbanden moeten dikwijls verwisseld worden en goed met carbol doortrokken zijn.

Kruidenkussen. In vele gevallen van zenuw- of rheu-matische pijnen, van koliek of andere aandoeningen in den onderbuik, werken drooge, warme omslagen zeer weldadig. Tot dit doel vult men kleine zakken met aromatische kruiden, zooals kamillen, pepermunt, vlier, notebladeren, enz., verwarmt deze, en legt ze op de pijnlijke plaats. De kussens mogen natuurlijk niet te vast gestopt, maar moeten los gevuld worden, opdat zij zich gelijkmatig tegen do huid aanleggen.

Kweeën. Deze vruchten kunnen ingemaakt, of voor slijmachtige afkooksels gebezigd worden. Deze zijn door hun, zij \'t ook geringe, zuurgehalte aangenaam te nemen. De kernen of zaden bevatten zeer veel slijm, dat gewonnen wordt, wanneer men ze in water laat liggen, en dat aangewend wordt op ontstoken deelen, tot waschwater en als oogdruppels. Daar het licht ontleed wordt, bereide men het telkens versch voor het gebruik.

Kwikzilver is misschien het meest bekende geneesmid-

-ocr page 123-

119

del ter wereld; het heeft evenveel bestrijders als vurige verdedigers gevonden, terwijl, gelijk in zulke gevallen steeds, de waarheid in het midden ligt. Het gebruik van metallisch kwikzilver behoort tot de geschiedenis. Bij darmverstopping (koliek), wendde men het aan in do meening, dat het door zijne zwaarte misschien eene darmlis zou lostrekken. Sedert men zulke gevallen nauwkeuriger bestudeerd heeft, weet men zeker, dat op deze wijze geen voordeel is te behalen, en men heeft dus deze methode verlaten. — Het meest gebruikte praeparaat is de kwikzalf, die aangewend wordt tegen ontstekingen, syphilis en dierlijke parasieten. Tegen ontstekingen van klieren of onderhuidsch celweefsel, en ook van inwendige organen wrijft men van de zalf twee maal daags eene hoeveelheid ter grootte van eene erwt of boon op de lijdende plaats in. Wanneer te voren bloedzuigers waren gezet, moet men zorgen, dat geen zalf in de wondjes komt, ook mag eene huid, die kort te voren met Tinctura jodii werd behandeld, niet met kwikzalf besmeerd worden, daar anders een puistuitslag ontstaat.

Bij syphilis wordt het lichaam zoo ingewreven, dat telkens \'4 dagen achter elkander een lid wordt ingewreven met eene hoeveelheid ter grootte van eene okkernoot. Den eersten dag wordt een onderbeen, den tweeden de dij aan denzelfden kant, den derden het andere onderbeen, den vierden de andere dij ingewreven. Daarbij moet men opletten, dat de zalf goed in de huid dringt. Het inwrijven geschiedt des avonds, na afloop wordt het lid, om inademing der dampen en dientengevolge speekselvloed te voorkomen, in een doek gewikkeld en den volgenden morgen met lauw zeepwater afgewas-schen. Na vier dagen houdt men eenige dagen pauze en begint dan van voren af aan. Zoo kan men 4—5 maal doen, en nog meer, totdat de verschijnselen geweken zijn of speekselvloed ontstaat: dan moet men met het middel ophouden. Om den speekselvloed te voorkomen laat men zoolang de kwikkuur duurt, den mond spoelen met chloras kalicus.

Bij eene dergelijke aanwending van het kwikzilver kan van een nadeel voor het gestel in het minst geen sprake zijn, terwijl aan de andere zijde de gevolgen zoo sprekend zijn, dat alleen verstokte tegenstanders er blind voor kunnen zijn. Zeker komt misbruik van het middel, ofschoon veel minder dan vroeger, nog nu en dan voor, omdat jonge artsen niet onderscheiden, welke verschijnselen aan huid en mond dooide syphilis, welke aan misbruik van kwikzilver zijn toe te schrijven. Meermalen heb ik personen, bij wie het oorspronkelijk lijden reeds lang verdwenen was, en die nog alleen

-ocr page 124-

120

aan de gevolgen hunner kuren leden, telkens weer met inwrijvingen zien behandelen, terwijl de gezondheid niet terugkeerde, voordat zij voor goed met het gebruik van kwikzilver ophielden.

Een ander veel gebruikt en voortreffelijk middel is het roode praeeipitaat, dat zooals bij Praecipitaat zal worden gezegd als strooipoeder en zalf, vooral als oogzalf met veel nut aangewend wordt.

Lancet. Een klein, tweesnijdend mesje, door twee plaatjes gedekt, en gebruikt tot het openen van abscessen en blaren en tot het inenten. Men neemt het mesje zoo tusschen duim en wijsvinger, dat slechts zooveel van de punt vrij blijft als men bij het insteken gebruiken wil, terwijl de teruggeslagen plaatjes in de holle hand komen te liggen. Met duim en wijsvinger van de andere hand spant men de huid op de plaats, waar men in wil steken. Men kome met gezicht en oogen niet te dicht bij, daar de etter, dikwijls met groote kracht uit de gemaakte wond spuit en den onvoorbereide treft.

Latrinen. In alle gevallen, waar het spoelstelsel onmogelijk is, verdient het tonnenstelsel verreweg de voorkeur, daar door dit stelsel reiniging op bepaalde tijden mogelijk is. Geheel af te keuren zjjn zinkputten in of bij een gebouw; daardoor wordt niet alleen de lucht verpest, maar kan ook de grond doortrokken en het water bedorven worden.

Wil men, onder bijzondere omstandigheden, de stoffen uit de tonnen onschadelijk maken, dan geschiedt dit het beste door het op verschillende plaatsen, ver van de woning, te begraven. De slechtste wijze om er zich van te ontdoen, is, er stroomend water of het zeestrand mee te verontreinigen. Toen ik mij te St. Paulo de Loanda ophield, waar geen latrinen bestaan, maar \'s morgens en \'s avonds de gebruikte potten aan het strand werden geledigd en schoongemaakt, ontstond gedurende de eb, wanneer de gloeiende zon der tropen de droogliggende stoffen bescheen, een zoo ontzettende stank, dat men zich over de nog altijd redelijke gezondheid der bewoners moest verwonderen.

Laudanum wordt bereidt uit opium, het ingedikte plantensap van de onrijpe kapsels der slaapbollen; de beste komt uit Smyrna. Het opium wekt in kleine giften eerst op, weldra echter deprimeert het, en werkt het verlammend en slaapwekkend op het bewustzijn. Daarbij worden de bloedvaten der hersenen overvuld, de pupillen nauw, het lichaam wordt

-ocr page 125-

121

met zweet bedekt, de bewegingen zoovel als de afscheidingen van het darmkanaal worden trager. Na het ontwaken blijft gewoonlijk nog langen tijd een gevoel van zwaarte en prikkelbaarheid bestaan.

Laudanum is een voortreffelijk middel, om ontstekingachtige, nerveuse of krampachtige toestanden te verbeteren. Hebben wij bijv. eene longontsteking of slechts een beginnenden catarrh te behandelen, dan verminderen wij den hoestprikkel en de aandoening wordt minder; bestaat een darmcatarrh, en zijn wij zeker, dat door een laxeermiddel de schadelijke en prikkelende stoffen verwijderd zijn, dan genezen wij er de diarrhee mede; bij aangezichtspijn vermindert opium de smart. Het delirium bij alcoholvergiftiging en de koliek bij loodvergifti-ging eischen beiden de aanwending van opium.

Van de verschillende opium-praeparaten noemen wij hier alleen het laudanum, waarvan men bij voorkomende gevallen volwassenen 15 druppels op suiker 1—3 maal daags mag geven. Men denke er aan, dat kinderen opium zeer slecht verdragen, en dat men het daarom zuigelingen nooit mag geven. Bij oudere kinderen moet men met een druppel beginnen en kan tot 5 druppels gaan, wanneer het verdragen wordt. Handelt men in strijd met deze waarschuwing, dan kan zelfs de dood van den jeugdigen lijder het gevolg zijn (zie vergiftiging).

Lavement. Vroeger wendde men, om stoelgang te verkrijgen, klysteeren aan, d. i. men bracht, door middel van eene spuit, eene zekere hoeveelheid water door de aarsopening in het darmkanaal.

Tegenwoordig tracht men door groote hoeveelheden water tegelijk de hooger gelegen gedeelten van het darmkanaal uit te spoelen, en het slijmvlies van ontsteking veroorzakende en infecteerende stoffen te zuiveren. Niet alleen bewerkt men, dat er stoelgang volgt, maar men kan dezen, door verwijdering der oorzaken, ook in aantal doen verminderen; voornamelijk plegen de hevige persingen spoedig te verdwijnen. De spuit is in den laatsten tijd door de Hegar\'sche lavementen overbodig geworden. De toestel bestaat uit een waterreservoir, een elastieke buis en een pijpje (canule) dat in de aarsopening wordt gebracht. Het reservoir heeft van onderen eene opening, waarin de buis uitkomt. Echter kan des noods elke pot of trechter gebruikt worden. Vult men het reservoir, dan kan het water onder zekere drukking naar beneden loopen en door het aangezette pijpje in den darm vloeien. Eenvoudig koud water is in den regel voldoende.

-ocr page 126-

122

om de beweging der (\'armen aan den gang te brengen, nu en dan echter is het noodig een lepel olie of keukenzout toe te voegen. Door deze methode kan men laxeermiddelen bijna geheel missen.

Laxeermiddelen. Eene van de meest voorkomende ziekten is verstopping, en laxeer- of purgeermiddelen behoo-ren dus tot de meest gewilde geneesmiddelen. Het wekt niet zelden den lachlust op, wanneer men menschen elkander over hunne verstopping hoort beklagen, en allerlei middeltjes er tegen aanraden. Zij weten niet, dat zij juist daarmede meer kwaad dan goed doen, en dat zij juist daardoor hunne kwaal verergerd, ja waarschijnljjk veroorzaakt hebben.

Als men ziet, hoe lichtvaardig velen met laxeerpillen omgaan, hoe zij er bijna eene eer in stellen, er eene groote hoeveelheid van te kunnen verdragen, zonder dat zij er werking van zien, dan behoeft men zich niet te verwonderen, dat op dit voortdurend prikkelen van het slijmvlies der ingewanden, ten slotte een toestand van verslapping volgt, die ten gevolge heeft, dat op den gewonen prikkel van het voedsel niet meer de inhoud van het darmkanaal naar den uitgang wordt voortbewogen.

Men bedenke altijd, dat het wel regel is, dagelijks eenmaal stoelgang te hebben, maar dat eene pauze van twee, zelfs van drie dagen nog evenzeer op de grenzen van het normale staat als eene meer versnelde spijsvertering, zoodat er nog in het minst geen aanleiding is, daartegen iets te doen. Vooral is de stoelgang dikwijls na lange marschen, bij sterke zweet-afscheiding, in het algemeen na grootere inspanning, trager; komt echter ook zonder onze overhaaste hulp nog tijdig genoeg.

Hoe vaker wij tegen verstopping iets innemen, hoe vaker het noodig wordt, hoe minder wij het doen, hoe eerder wij het geheel kunnen nalaten.

Het kan echter voorkomen, dat het darmkanaal onverteerbare stoffen bevat, die ontstekingsverschijnselen en diarrhee veroorzaken, zonder dat deze stoffen daardoor zeiven verwijderd worden. In zulke gevallen is een laxeermiddel niet alleen nuttig, maar volstrekt noodig, en daar diarrhee meestal juist daardoor ontstaat, blijkt, dat men ook in zulke gevallen goed doet, eerst nog meer te laxeeren, en eerst dan stoppende middelen aan te wenden. Voordat men echter inwendige middelen gaat toepassen, herinnere men zich eerst, hoe gemakkelijk men de beweging der darmen op mechanische wijze kan opwekken, namelijk door inspuiting van water door de aarsopening. Vroeger gebruikte men daartoe klysteerspui-

-ocr page 127-

123

ten of clysopompen, tegenwoordig maakt men gewoonlijk zoogenaamde darmingietingen (zie lavement). Is geen instrument daartoe bij de hand, dan neme men 1 a 2 aloëpillen (van 1 grein).

Legerstede. Een eerste vereischte is, dat eene slaapplaats zoo ruim en zoo eenvoudig mogelijk zij op eene luchtige, rustige plaats. Vooral moet er voor gezorgd worden, dat niet veel menschen bij elkaar in eene kleine kamer slapen, want minstens moet voor ieder eene luchtruimte van 37 kub. M. aanwezig zijn. Waar het mogelijk is, moet het bed la 1V, voet boven den bodem geplaatst zijn, opdat ook van onderen ventilatie kan plaats hebben en men niet aan de vochtigheid des bodems is blootgesteld.

Als bed is eene matras van paardenhaar of kapok het meest aan te bevelen. De hoofdkussens moeten niet hoog liggen en vastopgevuld zijn. Als dek make men zoo noodig gebruik van een wollen deken. Het gebruik van rolkussens (bantal goeling) is voor kinderen zeer af te raden.

Mocht men er toe genoodzaakt zijn, op den blooten grond te\' slapen, dan verzuime men niet, zoo mogelijk, een hoop ver-sehe bladen bijeen te doen brengen en deze met een matje te overdekken. Een dergelijk leger is zoowel gemakkelijk als aangenaam. Zeer aan te bevelen is het, op reis of te velde een zoogenaamd „lit de campagnequot;, mede te nemen, dat zeer gemakkelijk te transporteeren is, daar het in elkaar gerold met al zijn toebehooren eene rol daarstelt van ongeveer 1 meter lengte en 25 centimeter middellijn. In nauwelijks tien minuten heeft men dan een aangenaam rustbed, voorzien van muskietennet gereed.

Lever. Dit orgaan, dat rechts onder de ribben ligt en in normalen toestand er niet onder uitsteekt, is van het grootste gewicht voor de spijsvertering. Al het bloed dat in de maag, de milt en de darmen gecirculeerd heeft en dat dus zeer rijk is aan voedingstoffen, moet dit orgaan passeeren, alvorens naar het hart terug te gaan. Uit dit bloed bereidt het de gal. Op de snelheid, waarmede het bloed uit de lever wordt afgevoerd, heeft de diepte der inademing een grooten invloed. In de warme streken nu, waar de spieren zich minder ener-gisch samentrekken, is de inademing minder diep (de ademhaling is oppervlakkiger), zoodat voortdurend eene bloedsover-vulling der lever plaats heeft. Hierdoor is het niet te verwonderen, dat in de tropen juist de lever gemakkelijk wordt aangedaan.

Wordt nu bovendien nog misbruik gemaakt van alcohol en

-ocr page 128-

124

scherpe, heete kruiderijen, dan zal deze bloedovervulling nog toenemen en er kan zich eene leverontsteking met overgang in ettervorming (lever-absces) ontwikkelen.

Zoodra dus hevige pijn in de leverstreek optreedt, wende men koude of warme omslagen aan en zorge men voor behoorlijke ontlasting. Tegen de pijn geve men inwendig 5—8 druppels laudanum, een of twee malen. Het dieet moet natuurlijk bestaan uit licht verteerbare, weinig prikkelende spijzen, uit watersoepen, wild of gevogelte en een weinig wijn met water. Zoodra mogelijk trachte men de hulp van een geneesheer in te roepen. Moet men daartoe een grooten afstand afleggen, dan neme men daartoe geen rijtuig, doch zoo mogelijk late men zich over water vervoeren. Bestaat de mogelijkheid daartoe niet, dan is het beste vervoermiddel een draagstoel of eene hangmat.

Daar de lever op een gedeelte der dikke darmen rust, kunnen gemakkelijk pijnen, die hiervan uitgaan, bijv. bij gasuit-zetting of ophooping van drekstoffen, ten onrechte aan haar worden toegeschreven. Deze verdwijnen door het gebruik van een of ander laxans. Ook kan men steken onder de ribben voelen, tengevolge van eene voorbijgaande bloedovervulling der lever, doch dergelijke voorbijgaande pijnen moet men niet te zwaar opnemen.

Levertraan uit de lever van den kabeljauw gewonnen, heeft zich als geneesmiddel een grooten naam verworven. Terwijl men vroeger aan haar jodium-gehalte de geneeskrachtige werking toeschreef, is men het er nu over eens, dat zij in hoofdzaak de werking van de vetten in het algemeen uitoefent. Zij wordt echter gemakkelijker in het lichaam opgeslorpt en beter door het darmkanaal verdragen dan andere vetten.

Zeer heilzaam is de levertraan bij alle aandoeningen van het klierstelsel, vooral dus bij de scrofulose, maar in \'t algemeen overal, waar groote vermagering en bloedarmoede hand aan hand gaan. Bij Engelsche ziekte en longtering worden niet alleen de krachten meer, maar wint het lichaam zelfs in gewicht, bij het gebruik van dit middel. Verder schijnen zenuwziekten, vooral verhoogde gevoeligheid en zwakte, er door verbeterd te worden, waarschijnlijk omdat zij de algemeene voeding en dientengevolge de bloedmenging verbetert.

Men begint de aanwending liefst in de koudere maanden, in de warme wordt het vet licht ransig en bezwaart de maag en het darmkanaal. Ook geldt als regel, de levertraan alleen bij gezonde spijsvertering te geven. Men beginne met kleine

-ocr page 129-

125

hoeveelheden. Gewoonlijk is een eetlepel voldoende, en ziet men den eetlust daarop beter worden. Na eenigen tijd kan men tot 2 en 3 eetlepels klimmen. Ter verbetering van den smaak drinke men koffie, wijn, pepermunt-thee na, of ete pepermunt of broodkorst. Meestal gewent men spoedig aan den smaak.

Lichaam. Het menschelijk lichaam bestaat uit een kern van beenderen, uit een toestel, die de verschillende lichaams-deelen beweegt, uit de organen, die de lichaamsholten vullen en uit het zenuwstelsel dat het geheel beheerscht. De beenderen verdeelen wij doelmatig in het hoofd, den romp en de ledematen.

Het hoofd bestaat uit de schedel- en de aangezichtsbeenderen. De eersten vormen de holten voor de hersenen en het gehoororgaan, de laatsten die voor de organen van het gezicht, den reuk en den smaak. Hoe meer het voorhoofd naar achteren reikt, hoe spitser de beide schedelbeenderen in het midden tot elkander komen, hoe meer de wangbeenderen uitsteken, en hoe grooter de ruimte is tusschen de slapen en de jukbeenderen, waarin de kauwspieren gelegen zijn, hoe minder schoon het door de beide neusbeenderen gevormde zadel is, en hoe verder de bovenkaak zich naar boven uitstrekt, des te lager staat het ras, en bij hetzelfde ras het individu. Hoe meer de breede vlakte die zich boven den neuswortel bevindt den denker verraadt, en hoe meer de overige verhoudingen der beenderen aan de wetten der beeldende kunst voldoen, des te hooger staat de mensch.

Het hoofd balanceert op eene veerkrachtige, door de wervels gevormde zuil, die niet recht, maar in den vorm van eene lang uitgestrekte S naar beneden gaat, en in het heiligbeen en deszelfs aanhangsel, het stuitbeen eindigt. De zeven halswervels verbinden zich niet met andere beenen. De laatste kenmerkt zich door zijn uitsteeksel, dat verder naar achteren gaat dan dat van de overigen. Aan de 12 borst-wervels zijn even zooveel ribben bevestigd, van deze gaan aan iedere zijde 7 naar het van voren in het midden gelegen borstbeen; deze beenderen te zamen vormen de borstholte. De 5 lendenwervels hebben wederom geen verbindingen, daaronder wordt het einde van den romp door het bekken gevormd, bestaande uit het heiligbeen, de beide schaambeenderen en de darmbeenderen.

In het bekken liggen de organen, die tot de voortplanting en het verzamelen der urine bestemd zijn; de nieren, die de urine afscheiden en de geheele spijsverteringstoestel

-ocr page 130-

126

liggen in de buikholte, die naar boven door het middelrif van de borstholte wordt gescheiden, naar buiten door spieren wordt begrensd.

Aan den romp zien wij van boven aan eiken kant eene bovenste extremiteit, door schouderblad en sleutelbeen er mede verbonden. De bovenarm bezit een been, de voorarm 2, het spaakbeen en de ellepijp. Daaraan sluiten zich 8 handwortelbeenderen aan, in twee rijen gelegen, waarop de 5 middelhands-beenderen en vervolgens de vingerkootjes volgen, waarvan de duim er 2, en de andere vingers er elk 3 bezitten. Aan het bekken verbonden is het hoofd van het dijbeen, waaraan zich het kuitbeen en het scheenbeen, die het onderbeen vormen, aansluiten; op de verbinding dezer beenderen rust de knieschijf. De voet wordt gevormd door 7 voetwortelbeenderen, 5 middelvoetsbeenderen, en evenveel teenkootjes als aan de hand.

De beenderen zijn, naar de behoefte, meer of minder vast met elkaar verbonden. De middelhandsbeenderen bijv. zijn weinig verschuifbaar, terwijl het schoudergewricht het bewe-gelijkste van het geheele lichaam is en bewegingen naar alle richtingen toelaat. De beweging der beenderen in deze gewrichten wordt uitgevoerd door de spieren, het zoogenaamde vleesch; elke spier heeft hare bepaalde taak. De eene buigt, de andere strekt, draait naar buiten of binnen, heft het lid op, of trekt het naar beneden.

De spieren bestaan uit bundels, die in telkens kleinere vezels verdeeld kunnen worden, deze zijn met elkander verbonden, en worden van andere spieren door bindweefsel gescheiden. Zij ontspringen aan uitsteeksels der beenderen en hechten zich door middel van pezen aan dergelijke uitsteeksels vast. De ruimten tusschen spieren en huid worden door meer of minder vetweefsel aangevuld.

De voeding der spieren heeft door het bloed plaats, dat door het hart wordt voortbewogen. Het hart ligt met de longen in de borstholte. De longen zijn twee kegelvormige, met de basis op het middelrif rustende, uitzetbare, sponsachtige organen, waarin het in uiterst fijne vaatjes stroomende bloed met de binnengestroomde lucht in aanraking komt, de zuurstof uit die lucht opneemt en er koolzuur aan teruggeeft. De rechterlong heeft drie, de linker twee kwabben, daar hier het hart meer ruimte inneemt.

Het hart is eene holle spier, die uit vierdeelen bestaat; het heeft eene onregelmatig kegelvormige gedaante. Wij onderscheiden twee kamers en twee boezems, die afwisselend door samentrekking en verslapping bloed uitdrijven of opnemen.

De linkerkamer drijft, wanneer zij zich samentrekt, het

-ocr page 131-

127

helderroode bloed door de groote, uit haar ontspringende hoofdslagader, die zich langzamerhand nog meer vertakt, totdat zij zich ten slotte in een voor het bloote oog niet meer zichtbaar netwerk oplost, dat zich door het geheele lichaam verspreidt, en daaraan voedsel toevoert. Van hier uit gaat het donkkerrood geworden, met niet meer bruikbare bestanddee-len bezwangerde bloed, zich langzamerhand in telkens groo-tere vaten verzamelende, weer terug en vloeit door de beide holle aderen in den rechter boezem terug. Deze stuwt het in de rechterkamer, die het ter zuivering in de longen drijft. Uit deze vloeit het helderrood door vier vaten in den linker boezem, die het weer in de linker kamer brengt, om het lichaam op nieuw te voeden.

quot;Wij zien dus, dat, daar zich de beide kamers gelijktijdig samentrekken, uit het linkerhart goed bloed in het lichaam, uit het rechter hart verbruikt bloed in de long vloeit, om weer bruikbaar gemaakt te worden, en dat door samentrekking der boezems de kamers gelijktijdig met bloed gevuld worden. Door klapvliezen of ventielen is overal gezorgd, dat het bloed niet terug kan vloeien. Sluiten de klapvliezen slecht, of vergroeien zij met elkander, dan ontstaan hartgebreken.

In de buikholte ligt rechts boven, dicht onder de ribben, aan de voorzijde de lever, in het midden, in de zoogen. hart-of maagkuil, de maag; links, iets naar achteren de milt, en nabij de wervelkolom de nieren met de alvleeschklier. De overige ruimte wordt door de darmen ingenomen.

Komen de spijzen met het speeksel in de maag, dan worden zij hier door het maagsap voor een deel verteerd en geraken dan in den twaalfvingerigen darm, waar zij met de gal uit de lever, en met het sap der alvleeschklier vermengd worden. Dan gaat de spijsbrij door den geheelen langen weg der dunne darmen, en op dezen weg wordt het bruikbare door de watervaten opgenomen en naar het bloed gevoerd. Het onbruikbare gaat door den dikken darm naar den endeldarm, om daar het lichaam te verlaten. — Van de nieren gaan de pisleiders naar de blaas, die onmiddellijk achter de vereenigde schaambeenderen ligt. — De verrichtingen van alle organen en spieren geschieden onder den invloed van de zenuwen, die uit de hersenen en het ruggemerg ontspringen en van hier uit, om zoo te zeggen, bevelen ontvangen.

Lijkengift Het gebeurt niet zelden, dat iemand, die met menschen- of dierenlijken omgaat, en zich daarbij verwondt, door eene ernstige ontsteking wordt aangetast, die tot koudvuur en den dood aanleiding kan geven. Van daar, dat men

-ocr page 132-

128

reeds lang aangenomen heeft, dat er een eigenaardig lijken-gift bestaat, dat bij de verandering der weefsels na den dood gevormd wordt, maar welker natuur ons nog onbekend is. Uit de ervaring echter, dat wonden, met versche lijken in aanraking gebracht, zonder nadeelige gevolgen genezen, dat bijv. in de keuken bij de bereiding van gevogelte, wild en gewoon vleesch dagelijks verwondingen voorkomen, zonder dat ooit geneeskundige hulp behoeft te worden ingeroepen, kan men wel tot de volgende theorie besluiten: Het versche lijk van een gezond, door een ongelukkig toeval overleden mensch is evenmin vergiftig als dat van een geslacht, gezond dier. De vochten echter van een rottend lijk, brengen zoo-dra zij in het bloed van een ander persoon geraken, dezelfde veranderingen te weeg, als rottingsproducten in het algsSieen in het organismus te voorschijn roepen. Eindelijk echter bevatten zekere lijken van personen, gestorven aan ziekten die met bederf van het bloed gepaard gaan, een hevig vergift, dat, op levenden overgebracht, de noodlottigste gevolgen na zich sleept. Hierbij moet nog opgemerkt worden, dat kleine schrammen gevaarlijker zijn dan gesneden wonden, daar uit de laarsten het vergift door het uitstroomende bloed voor het grootste gedeelte wordt weggespoeld.

Men late een waterstraal 5—10 minuten lang op de wond inwerken, of zuige de wond uit. Daarna brande men haar uit met 5—10 0/0 carbol-oplossing, helschen steen of azijnzuur en sluite haar door een carbolverband van de lucht af. Bijkomende ontsteking (zie aldaar) moet eveneens behandeld worden als de gewone ontsteking.

Likdoorn. Hieronder verstaat men eene woekering van de opperhuid, tengevolge van een als prikkel werkenden aanhoudenden druk. Steeds is slecht passend\' schoeisel de schuld van haar ontstaan. Zij verdwijnt dan ook bij goede zorg voor de voeten, wanneer men langen tjjd gemakkelijk zittende schoenen draagt.

In een warm bad wordt de huid week gemaakt en met een klein schaartje of een mes weggenomen. Men moet daarbij voorzichtig te werk gaan, om niet de onder den likdoorn liggende kleine bloedvaatjes te beleedigen, daar zoowel door de bloeding, als door latere prikkels, zooals druk of stof bij het loopen, licht onaangename gevolgen, zooals ontsteking of eene zweer, ontstaan kunnen. Echter is de bij het publiek verbreide groote vrees voor zulk een wondje ongegrond. Een carbolverband, reinheid en rust zullen het spoedig doen genezen.

Daar de pijn aan een likdoorn ontstaat door den druk van

-ocr page 133-

129

den verharden hoornprop op de daaronder loopende zenuwen, heeft men hem door het dragen van dikke pleisters, die in hun midden een gat hebben om de zwelling in op te nemen, van den druk bevrijd. Deze behandeling is echter even omslachtig als onaangenaam. Het verst komt men altijd met het mes, waarvoor men geen vrees behoeft te hebben, daar het wegnemen der hoornlagen volstrekt geen pijn doet. Wil men het zich gemakkelijk maken, dan kan men een klein buisje, dat men luchtledig zuigt, op den likdoorn zetten; daardoor wordt deze, evenals de huid bij het koppen zetten, in de hoogte getrokken.

Op dezelfde wijze ontstaat en verdwijnt het eelt in de handen bij zwaren en lichten arbeid.

Limonade heeft haar naam ongetwijfeld te danken aan de vruchten van den limoenboom, die in de landen aan de Middellandsche Zee gelegen maar ook in de heete streken wordt gekweekt. Zeker is ook geen andere uit dergelijke vruchten of zuren bereide drank maar half zoo aangenaam van smaak als die uit limoenen samengesteld. Limonade werkt verkoelend, bloedverbeterend en zweetdrijvend, het laatste vooral, als zij warm wordt gebruikt; zij is van de grootste waarde in heete streken en koortsige ziekten. Toch mag men de maag niet met al te groote hoeveelheden overladen, daar zij anders zwakker gaat werken. Zoodra de zieke er niet meer naar verlangt, of een bittere smaak na het gebruik ontstaat, moet men de toediening staken.

Bepaalde regels voor de bereiding laten zich niet stellen, daar de een meer van zuur houdt, de ander den zuren smaak meer door suiker wil temperen. Ter bereiding gebruikt men ook citroenen, azijn en kleine hoeveelheden minerale zuren, evenzoo stroop en honig. Men kan ook de helft van het water door wijn vervangen, of rum, jenever, arac, cognac toevoegen.

Lippen (gesprongen) zijn oppervlakkige, zeer pijnlijke zweren of kloofjes, die bijv. licht ontstaan bij hooge temperatuur van het lichaam of de lucht. Men geneest ze door besmeren met ongezouten vet, maar vooral door zink- of lood-zalf. Ook het betten met eene oplossing van helschen steen doet goede diensten. Daar zij licht bij zuurvorming in de maag ontstaan, is eene herhaalde toediening van dubbelkool-zure soda dikwijls van groot nut. In koortsige ziekten kan men ze voorkomen door de lippen dikwijls te bevochtigen en den lijder dikwijls te laten drinken.

Loodkoliek. Daar vooral door de Fransehen op verre kustplaatsen veel over dit lijden gesproken wordt en over de

RAADGEVER 0

-ocr page 134-

130

oorzaak veel gestreden is, zal het goed zijn, het nader te beschouwen ; misschien kan deze of gene reiziger er nadere inlichtingen over geven. Ora een beeld van de ziekte te geven, zal ik een door mij waargenomen geval uitvoerig mededeelen.

Ik werd naar Landana geroepen, 27, uur van ons station verwijderd, en vond daar een Franschman onder de volgende verschijnselen: De lijder, een krachtig gebouwd man van middelbare lengte, gele huidkleur en slap voorkomen, was na eene vermoeiende reis over land voor 2 dagen aangekomen en had reeds onderweg over maagverschijnselen, verstopping, bitteren smaak in den mond, hevigen dorst en afgematheid geklaagd. Spoedig na zijne aankomst kreeg hij hevige ko-liek-achtige pijnen, vooral om den navel, welke pijnen niet voortdurend waren, maar nu en dan eenigon tijd ophielden. Daarbij herhaald braken van groene, galachtige stoffen. Hij was zeer onrustig, en had beide nachten slapeloos doorgebracht. Stoelgang was er niet geweest. De urine, in kleine hoeveelheid geloosd, was donker gekleurd.

Bij mijne aankomst hielp men hem juist uit een zitbad, waarin hij geene verbetering had gevonden. De uitdrukking van het gelaat verried de hevigste pijn, die zich dan ook in luid klagen uitte, het angstzweet liep hem in groote druppels van het gelaat en het geheele lichaam. Op het laatst volgden de aanvallen van pijn elkander haast zonder tusschen-poozen op en namen zij nog in hevigheid toe, ook het braken hield aan. De buik was niet ingetrokken, ook zag men aan het tandvleesch geen grauwen rand, zooals die anders bij loodvergiftiging aangetroffen wordt.

Ik gaf 15 druppels laudanum en schreef voor, deze hoeveelheid des avonds te horhalen. De baden werden met tus-schenruimten voortgezet, de buik met warme olie ingewreven en warme pappen er op gelegd. Daarenboven werd een lavement en eenige aloëpillen voorgeschreven. Daar ik loodvergiftiging door Franschen rooden wijn aannam, werd deze verboden, andere alcoholica werden toegestaan. De laudanum deed de pijnen een weinig verminderen, en men gaf gedurende den nacht alle 2 uren 10 druppels, de overige behandeling bleef zonder gevolg. De treurige toestand was den volgenden morgen nog dezelfde. Ontlasting was er niet gekomen, en bij iedere poging, ora iets te gebruiken, volgde braken. De lijder had bijna niet geslapen en lag in de oogenblikken, waarin hij vrij van pijn was, geheel uitgeput met gesloten oogen. Op nieuw werden 3 aloëpillen voorgeschreven en de lavementen herhaald. Nadat des avonds tweemaal stoelgang kwam, was de lijder spoedig genezen.

-ocr page 135-

131

Ik was overtuigd, met eene loodkoliek te doen te hebben, ofschoon de bron nog niet duidelijk was.

Aan de kust komen de slechtste waren ter wereld aan, daar de leveranciers oieenen, dat het voor die plaatsen altijd goed genoeg is, en omdat klagen moeilijk valt. Hun koopmansgeweten is gerust, in de overtuiging, dat de waren even goed op de lange reis en bij het passeeren der linie konden bederven, wanneer zij in goeden staat waren afgezonden. Zoo kon hier zeer goed de gebruikte Fransche wijn niet lood-oxyde vermengd zijn geweest, of van de bussen der geconserveerde groenten kon de schadelijke zelfstandigheid losgelaten hebben.

Ofschoon het waarschijnlijk is, dat elk lijden, dat door de Franschen Colique sèche, végétale nerveuse, Colique de Poi-tou, door de Engelsehen dry-belly-ache genaamd, hetzelfde is als loodkoliek, zou men dit toch moeten bewijzen, om daardoor de meening te weerleggen, dat het eene zelfstandige ziekte of een eigenaardig beloop van Afrikaansche koorts zou zijn. De behandeling zal de bovenvermelde zijn, vooral moet de werkzaamheid van het darmkanaal door lavement en aloë- bevorderd en moeten de pijnen door opium of chloral-hydraat bestreden worden.

Loogbaden bereidt men met asch van beuken- of eikenhout; men kookt daartoe 2—10 pond asch niet eene flinke hoeveelheid water af, en voegt dit bij het bad. Men doet goed, de asch in een doek gewikkeld in het kokende water te brengen, en ze er uit te nemen vóór het gebruik. Men wendt zoowel vol- als voetbaden aan; de eerste bij huidziekten van allerlei aard, de laatsten om eene afleiding naar beneden te maken, tegen het ingraven van de zandvloo, en eveneens tegen huiduitslagen (vooral schubachtige).

Looizuur. Tannine komt in den eikenbast, maar ook in den bast van vele andere boomen voor, en vooral in de galnoten; het heeft de eigenschap, de weefsels samen te trekken. Het is ook een bruikbaar middel om te onderzoeken of drinkwater sterk met rottingsproducten besmet is. quot;Water, dat bij toevoeging van looizuur dadelijk of na eenigen tijd troebel wordt, is tot drinkwater ongeschikt.

In de geneeskunde schrijft men het inwendig voor bij bloedingen uit alle organen, bij slijmafscheiding en catarrhen in zeer kleine dosis. Uitwendig gebruikt men het als strooi-poeder op licht bloedende en sterk afscheidende zweren, vooral echter wendt men het in oplossing aan (1 theelepel op 72 glas water) op zweren, jeukende of vochtige huiduitslagen,

-ocr page 136-

132

gezwollen klieren, of als penseelvocht op roode en gezwollen amandelen, los, licht bloedend tandvleesch, winterhanden en voeten, haemorrhoïden enz.

Maagbloeding. Men onderscheidt deze van eene longbloeding daardoor, dat haar krampachtige pijnen in de maag voorafgaan, dat het bloed door braken ontlast wordt, en ook later nog misselijkheid bestaat, dat het bloed niet met schuim bedekt, maar donkerrood en met spijsdeelen vermengd is, en dat later teerachtige ontlasting volgt, het gevolg van het naar beneden ontlaste bloed. Daar reeds in gewone omstandigheden bloedsophooping in de wanden der maag licht ontstaat, komen maagbloedingen betrekkelijk gemakkelijk tot stand. Zij kunnen veroorzaakt worden door hindernissen in den bloedsomloop, die vooral bij hart- en longziekten niet zeldzaam zijn, verder door ontstekingsprocessen in de maag, hevig braken, kneuzing van de maag, maagzweren en zware, met bloedbe-derf gepaard gaande ziekten, zooals gele koorts, kwaadaardige koortsen, diphtheritis enz.

Altijd lette men er op, of niet misschien het uitgebraakte bloed uit den neus afkomstig is, daar bij hevige neusbloedingen licht groote hoeveelheden bloed ingeslikt worden. Eene maagbloeding heeft in den regel minder te beteekenen dan eene longbloeding, en kan zonder verdere nadeel en voorbijgaan. In alle gevallen echter, vooral als men niet kan uitmaken of eene maagzweer bestaat, moet men de maag rust geven.

Men moet dadelijk koude omslagen op de maag leggen, zoo mogelijk ijs, in horizontale ligging, en daarbij kleine stukjes ijs laten slikken. Blijft neiging tot braken bestaan, dan beproeve men kleine hoeveelheden chloralhydraat (de punt van een mes op een kopje water, alle uren 1 eetlepel). Tegen de bloeding zelve looizuur (zie aldaar). Het voedsel moet uit gebonden soepen bestaan, en nog langen tijd ver-mijde men zwaren, winderigen kost (zie dieet). Den stoelgang bevordere men door lavementen.

Maagcatarrh. Een zeer veel voorkomend lijden, daar het niet alleen vele andere ziekten vergezelt, maar nog vaker zelfstandig optreedt. In het algemeen is het niet te loochenen, dat in heete streken de organen van den buik licht en dikwijls door ziekte worden aangetast, wat dan ook bij de geheel veranderde voeding niet te verwonderen is.

Eene nauwkeurige beschrijving van den toestand is geheel overbodig. Iedereen weet, dat bij een gevoel van drukking

-ocr page 137-

133

in de maagkuil, bij volkomen gemis aau eetlust, veranderden smaak, beslagen tong, hoofdpijn, slecht humeur, algemeene zwakte, vooral in de knieën, de maag niet in orde is. De meesten echter kiezen een verkeerden weg om haar weer te doen herstellen. Hoe dikwijls hoort men niet zeggen: „meu moet de maag iets aanbiedenquot;, waarop dan gewoonlijk sterk prikkelende zaken, zoo scherp mogelijk gekruid, gebruikt, en laxeerpillen die overal burgerrecht verkregen hebben in groote hoeveelheid ingeslikt worden. Vooral in het begin der aandoening is niets verkeerder dan dit.

Behandeling: Bij elke vermindering van eetlust is enne eerste voorwaarde, dat men slechts vloeibaar en weinig prikkelend voedsel gebruike. Is er oprisping van zuur aanwezig, dan doet dubbelkoolzure soda, meermalen daags de punt van een mes genomen, goede diensten; wordt over een bitteren, pappigen smaak geklaagd, dan neme men zure dranken. Vruchten, slijmige soepen, bouillon, rijst, tapiocca, oesters, gevogelte, wijn kan men gebruiken; visch, vooral gedroogde, vleesch, peper vermijde men. Eenige (25—50) druppels Tinctura aro-matica, of een zelfbereid aftreksel van rhabarber, V, uur voor het eten genomen, vermeerderen den eetlust.

Bij aanvallen van kramp werken 25—50 druppels Tinctura Valerianae meermalen daags zeer gunstig

Is er groote neiging tot braken, met hevige drukking in de maagstreek, dan kan men door een braakmiddel (ipecacuanha de punt van een mes, herhaald tot braken volgt) de natuur ondersteunen, evenzoo verstopping door een clysma of aloë opheffen.

Ten slotte moeten wij nog den chronischen catarrh vermelden, die bij dronkaards veel voorkomt. Deze kenmerkt zich daardoor, dat eiken morgen na het opstaan een hoest-aanval optreedt, die onder dikwijls zeer benauwd braken van een taai, draadtrekkend slijm eindigt, dat grootendeels bestaat uit speeksel, gedurende den nacht ingeslikt. Dat men in de eerste plaats met het misbruik van sterken drank moet ophouden, spreekt van zelf. Daar echte r het plotseling ophouden van een prikkel, waaraan het lichaam sedert lang gewoon is, eene niet geheel ongevaarlijke proef zoude zijn, moet de toegestane hoeveelheid langzamerhand verminderd worden. Ook hier zal het gebruik van dubbelkoolzure soda en rhabarber veel goed doen, en kleine hoeveelheden nitras bismuthi-cus basicus, 3 maal daags, telkens 3 dagen achter elkander, met pauzen van eenige dagen, zijn daarbij aan te bevelen.

Bij deze ziekte kan een tijdperk aanbreken, waarin men met den niet prikkelenden kost niet kan voortgaan en gezou-

-ocr page 138-

134

ten spijzen de voorkeur verdienen. Dan zou men ook van gember op jenever getrokken, dat als maagversterkend geldt, een likeurglaasje daags kunnen nemen.

Maagkoorts. Gastrische koorts. Voor vele schrijvers en leeken is gastrische koorts, zenuwkoorts en typhus hetzelfde, doch ongetwijfeld moeten wjj de gastrische koorts als eene zelfstandige ziekte opvatten, die niet besmettelijk is Zjj openbaart zich door volkomen gebrek aan eetlust, tegenzin tegen alle spijzen, dorst, bitteren smaak, dik beslagen tong, met on-;!angenamen reuk uit den mond, misselijkheid en braken. Daarbij bestaat hevige hoofdpijn, pijn in de maagstreek, afwisselend diarrhee en verstopping. De koorts kan vrij belangrijk zijn en wordt des avonds heviger. Niot zelden komen cr blaasjes op de lip en ontstaat er groote zwakte. Na 8 tot 14 dagen worden de verschijnselen minder.

De gastrische koortsen komen vooral in den zomer en den herfst voor, en worden door allerlei schadelijke invloeden veroorzaakt, vooral door overmatig eten en drinken en door kouvatten.

Bij de behandeling laat men in het begin behalve slijmachtige dranken en limonade, gerste-, suiker-, soda-, brood-of rijstwater volstrekt niets gebruiken. Van geneesmiddelen geve men ipecacuanha alle 10 minuten de punt van een mes bedekt, totdat twee malen gebraakt wordt, vervolgens rhabar-ber-tinctuur met Tinctura aromatica (z. a.) alle twee uren een eetlepel, later langen tijd kina-bitter. Slechts zeer langzaam ga men tot vleeschsoep, gekookte vruchten, groenten en eindelijk vleesch over, daar elke bezwaring van de maag met op het oogenblik onverteerbare spijzen instorting of verergering veroorzaakt.

Men geve toch geen gehoor aan den telkens herhaalden raad van wijze vrouwen: „dat men de maag toch eens iets moet aanbiedenquot;. De maag verlangt dit volstrekt niet, en verdraagt het zeer slecht, dat men te veel van haar eischt. Bij brood- en melksoep verhongert in zoo korten tijd niemand. Al het andere is ballast, die na eenigen tijd slechts schade te hebben aangericht, onverteerd weer uitgescheiden wordt. — Overigens blijve men rustig te bed, en vooral zorge men bij ontlasting zich te vrijwaren voor op nieuw kou te vatten. Men doet daarom goed, buik en maag met warme olie in te wrijven en met flanel te bedekken. Ook moet de stoelgang zoo dicht mogeljjk bij het bed plaats hebben.

Maagkramp. Het kan voorkomen, dat bij goeden eetlust, zuivere tong en ongestoorde spijsvertering, aanvallen ont-

-ocr page 139-

135

staan van gewoonlijk zeer hevige maagpijn, die eenige minuten, maar ook verscheidene uren kan aanhouden, tot zij met oprispingen en het lozen van waterheldere urine ophoudt. De pijn houdt dan geheel op, of er blijft eene doffe pijn na Het is eigenaardig voor deze aanvallen, dat de pijn door drukking of door vulling van de maag bijna altijd minder wordt.

Zij kan op vele wijzen ontstaan: Zuurvorming, koude dranken, druk van gezwellen op zenuwen die naar de maag gaan, een algemeen lijden dat op de voeding een nadeeligen invloed uitoefent, kunnen haar veroorzaken; even dikwijls ech-» ter, zooals bij zoovele zenuwverschijnselen, zoekt men te vergeefs naar de reden.

Bij de behandeling lette men in de eerste plaats er op, dat de maag tegen koude besehut zij. Inwrijven van warme olie en dragen van een flanellen lap zijn daarom aan te bevolen. Maar ook de voeten moeten tegen nat en koude bewaard blijven, daar deze dikwijls invloed op de maag uitoefenen. Dikke laarzen van runderleer met driedubbele zolen en vooral reservelaarzen zullen menigen aanval voorkomen. Keeren de aanvallen met bepaalde tusschenpoozen eu op hetzelfde uur terug, dan denke men aan koorts en behandele. hen met chi-nine. Is zuurvorming aanwezig, dan werkt bicarbonas natri-cus, bij verstopping geve men dagelijks een lavement. Gedurende den aanval vermindert de pijn door 5—10 druppels laudanum in water, of eene kleine hoeveelheid chloral (zie aldaar). In de tusschenpoozen bismuth, rhabarber of valeriaan-tinctuur. Koffie, bier, wijn moeten, wanneer zij veel gebruikt worden, verboden worden, gerstewater en anderen zach-ten kost gebruike men langen tijd. In vele gevallen zal verandering van plaats en lucht goed doen, en koude afwrijvingen bevorderen de spijsvertering, terwijl bij anderen warme baden meer nut doen. Hydropathische omslagen over de maag gedurende den nacht kan men beproeven.

MaagZWGer. Niet zoo zeldzaam komt het voor, dat er in de maag, ten gevolge van belemmerde circulatie en zelfverte-ring eene ronde zweer ontstaat. Zij kenmerkt zich door een langzaam ontstaan, en door het verschijnsel dat de pijnen zich tot een bepaald punt beperken, dat, wanneer het van buiten te bereiken is, zeer gevoelig voor druk blijkt te zijn. Gewoonlijk komen de pijnen na iederen maaltijd en duren dikwijls zoolang, totdat de maag door braken haar inhoud weder heeft ontlast. Langzamerhand volgt bloedbraken. Hoe ernstig de ziekte ook schijne, bij goede behandeling is toch genezing regel.

In den eersten tijd is de behandeling dezelfde, als bij den

-ocr page 140-

13G

maagcatarrh, later, wanneer men door het bloedbraken (zie maagbloeding) eerst zekerheid heeft van het bestaan van eene zweer, moet men het dieet allernauwkeurigst regelen. Het beste is volstrekt melkdieet, de hoeveelheid telkens te nemen bepale men uit het optreden der pijn. Eauwe en zacht gekookte eieren, gebonden soep en vooral het dikwijls eten van kleine hoeveelheden, zijn aan te bevelen. Nog lang na de genezing blijve men uiterst voorzichtig, daar het lijden licht terugkeert.

Madeira verheugt zich in een warm, gelijkmatig, zacht, vochtig klimaat, is tegen gure winden beschut en djardoor een bijzonder gunstig verblijf voor longlijders. Zijn winter is iets warmer dan onze zomer; de zeelucht werkt versterkend en genezend zelfs voor alle zeer verzwakte lijders. Daarom is een verblijf hier, wanneer men zich bijv. jaren lang aan de Westkust van Afrika heeft opgehouden, op de terugreis, zeer aan te bevelen voor gevoelige gestellen, die niet zonder nadeel aan eene al te snelle temperatuurverandering worden blootgesteld.

Madura-VOet, een in geheel Indië verspreid lijden, waarvan de verschijnselen zich niet altijd alleen tot de onderste ledematen bepalen, maar dat ook de bovenste en den romp kan aantasten. De voornaamste verschijnselen zijn zwelling der aangedane deelen, terwijl zich op de huid knobbels ontwikkelen, die langzamerhand openbreken. De weefsels zijn tot op het been geheel veranderd, men vindt er grijsbruine tot zwarte korrels in, die van de grootte van een hagelkorrel tot die van een geweerkogel afwisselen. De ziekte pleegt jaren te duren en eindigt ten slotte in den dood door uitputting.

Men schrijft het ontstaan van deze ziekte toe aan twee zwammen, maar is van deze theorie teruggekomen, en weet, niettegenstaande alle microscopische onderzoekingen, haar optreden niet te verklaren. Bij de behandeling wordt de verwijdering der aangedane deelen aangeraden. Men stelle de amputatie van het zieke lid niet uit, maar geve daartoe zijne toestemming voor het te laat is.

Maniok- Eene plant, die in de landen der tropen wil groeien, en wier knollen, op allerlei wijzen toebereid, van de 5de maand hunner ontwikkeling af een voortreffelijk voedsel aanbieden, terwijl ook de jonge bladeren, fijngewreven met palmolie en peper gekookt, een goede groente opleveren. Eenige soorten houdt men voor vergiftig, de inboorlingen kennen deze nauwkeurig, zoodat men geen groot gevaar loopt. Daarentegen zijn sommige soorten meer bitter, andere zacht en

-ocr page 141-

137

zoet; dit hangt af van den grond, waarop zij groeien en van den leeftijd, dien zij bereikt hebben. Men kan den maniok rauw eten, en moet dan het houtige middelgedeelte wegwerpen, toch is hij rauw het moeilijkst te verteren.

Men bereidt de knollen voor \'t gebruik door ze dagen lang in het water te leggen en ze dan boven kokend water in den damp te koken, of door frisch fijngewreven maniok op dezelfde wijze te koken. Eene andere wijze is, de knol fijn te wrijven, en de brij eerst in de zon en dan op groote schalen bij het vuur te laten droogen. Het zoo ontstane meel wordt gebezigd om eene pap te bereiden, die men „Tapi-occaquot; noemt.

Men kan deze meelpap ook tot omslagen bezigen, of men kan een dun afkooksel, evenals onze haverslijm, als drank gebruiken. Voor Europeanen is alleen het gebruik van het meel aan te bevelen, daar alle andere vormen zwaar te verteren zijn en de maag bezwaren.

Massage. Be methode, om door strijken, kloppen, drukken, kneden zekere met pijn gepaard gaande aandoeningen te behandelen, is zeer oud. Iedere moeder, die bij haar kind een\' buil met de kling van een mes drukt, oefent onbewust de massage uit.

De methode, die in kundige handen op groote resultaten kan bogen, is door onwetende, ruwe menschen op vele plaatsen in diskrediet gebracht.

Zeker is er geen gevaarlijker proef, dan zich aan zoogenaamde knijpvrouwen toe te vertrouwen; ieder ervaren arts is meermalen in de gelegenheid geweest, kinderen waar te nemen, wier teedere beenderen door zulke vrouwen gebroken waren. De werking van de massage is de volgende: Terwijl men door het strijken eene uitstorting van vloeistof van eene kleine ruimte over eene grootere vlakte verdeelt, wordt vooreerst de groote druk op de zenuwen in den omtrek verminderd en daardoor de pijn dragelijker, en verder wordt het voor de minder gedrukte vaten mogelijk, de vloeistof op te slorpen. Men past de massage overal toe, waar dit gevolg gewenscht wordt, dus bij uitzweeting van bloedwater of bij bloeduitstorting in gewrichten, peesscheeden, spieren en celweefsel, bij verstuiking, spierrheumatismus, zenuwpijnen, schrijfkramp enz.

Men beoogt het doel in de eerste plaats door strijken, daarbij is de richting afhankelijk van de gemakkelijkheid, om het doel te bereiken. De vingers, de hand en de zieke plaats moeten met een weinig olie bestreken worden. Men beginne voorzichtig en doe de zitting niet langer dan 5 mi-

-ocr page 142-

138

nuten duren. Het kneden bestaat in een hefboomachtig heen en weer bewegen der handvlakte op het zieke deel, gepaard met krachtige drukking. Men kan daartoe een of beide handen, de duimen of de muis der duimen gebruiken. Bij trageu stoelgang kan men ook den buik kneden. — Bij oude gewrichtsziekten zijn passieve bewegingen van nut. Dikwijls is het verbazend, in hoe korten tijd zulke ziekten daardoor verbeterd worden. In het algemeen verdient de massage in ruimeren kring toegepast te worden dan tot heden nog geschiedt.

Mazelen. Eene besmettelijke ziekte, die niet alleen kinderen, maar ook volwassenen aantast, en zich kenmerkt door het optreden van ronde roode vlekken, koorts en een catarrh van oogen, neus en longen. Do uitslag komt het eerst in het gezicht, en verbreidt zich in 24 tot 36 uren over den romp en de ledematen. Na 1 tot 2 dagen gaat de uitslag terug, de koorts vermindert en de huid schubt zemelvormig af, zoodat; de geheele ziekte in ongeveer 14 dagen voorbij is. Toch is het raadzaam, de patienten 4—5 weken voor kouvatten en schel zonlicht te bewaren, daar anders licht in de longen of in de oogen langzaam voortgaande ziekteprocessen ontstaan.

In verreweg de meeste gevallen is de ziekte zonder gevaar en is eene bepaalde behandeling onnoodig. Een luchtig, vriendelijk vertrek met gedempt licht, koortsdieet, het drinken van slijmachtige, lauwwarme dranken, zorg voor open lijf zijn meestal voldoende. Is de huid droog en dor, en wil de uitslag niet uitkomen, dan kan men het geheele lichaam of een gedeelte er van met spek of vet inwrijven. Is de koorts bijzonder hoog, de huid brandend heet, de dorst hevig, dau geve men kleine hoeveelheden chinine of salicylzuur met bi-carbonas natricus. Bij hevig hoesten volge men de behandeling van den catarrh der luchtwegen. Bij darmcatarrh geeft men volwassenen 10—15 druppels laudanum 2 tot 3 maal daags, of even dikwijls pulvis doveri telkens de punt van een mes. Hevige oogcatarrh eischt dikwijls uitwasschen en omslagen van Goulardwater. Bij traag herstel is verandering van woonplaats en versterkend dieet aan te bevelen.

Melancholie Wanneer bij iemand langen tijd achter elkander met of zonder aan te wijzen of voorhanden oorzaak, eene gedrukte, pijnlijke stemming, treurigheid, moedeloosheid gepaard met duidelijke prikkelbaarheid bestaat, dan begint hij aan eene slepende hersenziekte, die wij melancholie noemen, te lijden Zulke menschen zien alles van de donkerste zijde, jammeren er over dat zij geen vroolijke gedachte kunnen vasthouden, zien de toekomst duister in, vermoeden een on-

-ocr page 143-

139

geneeslijk lijden van een of ander lichaamsdeel en denken veel aan hun naderend einde. Daarbij kan men geen lichamelijk lijden aantooneu, ofschoon bjj hen slapeloosheid, gebrek aan eetlust, trage stoelgang, angstgevoel en hoofdpijn bestaan. Deze verschijnselen kunnen óf langzamerhand weder teruggaan, of tot waanvoorstellingen en razernij voeren. Ook in dit tijdperk is genezing mogelijk, in andere gevallen gaat deze toestand in een ongeneeslijken vorm over.

Zijn er bepaalde oorzaken voor de gedrukte stemming aanwezig, bijv. maag- of onderbuiksziekten, of ook bleekzucht, dan moet men die natuurlijk trachten te genezen. In andere gevallen zijn verandering van woonplaats, het nalaten van de gewone bezigheid, volstrekte rust, hoofdvoorwaarden ter genezing. Men meene niet, dat men door verstrooiing of vermaken, door gezelligheid of het aantoonen der onzinnigheid van de waan-ideeën nut zal doen. Tegenwerpingen doen slechts kwaad, een rustig ingaan op de beschouwingen, troosten en wijzen op eene betere toekomst zijn nuttig. Inwendig werkt opium en chloralhydraat kalmeerend, slaapwekkend en genezend. Men kan hier van deze middelen meer geven dan bij, andere ziekten, daar kwade gevolgen tengevolge van het wennen er aan niet te vreezen zgn. Voor ruimen stoelgang zorge men door rhabarber, aloë en lavementen. Het dieet moet versterkend zijn, maar voorzichtig gekozen worden. Vruchten en veel drinken doen goede diensten; evenzoo warme baden en afwrijvingen. Voor alles ontbreke het nooit aan voortdurend opzicht; de ondervinding leert, dat melancholici zeer dikwijls neiging tot zelfmoord hebben, en daaraan plotseling toegeven.

Melk bevat water, vet, eiwit, suiker, en is niet alleen een voortreffelijk voedsel in het eerste levensjaar, maar is ook voor het geheele leven een belangrijke factor in de huishouding van het lichaam. Bij vele slepende ziekten van longen en spijsvertering wordt eene melkkuur, waarbij behalve groote hoeveelheden melk alleen eenig wit brood en wit vleesch (gevogelte) wordt toegestaan, aanbevolen. Wanneer door velen het drinken van melk versch van de koe en nog warm, als bijzonder heilzaam wordt aanbevolen, mag men van den anderen kant niet vergeten, dat rauwe melk bij tal van men-schen laxeert, en daarom alleen gekookte melk mag toegestaan worden. Zure, vette, windige spijzen, vruchten, zure en geestrijke dranken mogen gedurende de kuur niet gebruikt worden. Ook zijn er gevallen van zwakke maag, waar de melk zuurvorming teweegbrengt. Men kan dan eerst beproe-

-ocr page 144-

140

yen, of het door toevoeging van dubbelkoolzure soda beter gaat, en moet anders de proef opgeven.

Men kan helaas niet overal over voldoende hoeveelheden van dit voedingsmiddel beschikken, zoo bijv. aan de quot;Westkust van Afrika, waar de geiten door de inboorlingen niet gemolken worden en dientengevolge zeer kleine uiers hebben, terwijl rundvee volstrekt niet voorkomt. In zulke gevallen en vooral op zeereizen biedt de gecondenseerde melk ons een uitstekend surrogaat. Het eenige bezwaar, dat zij door haar groot suikergehalte bij kinderen darmcatarrhen teweegbrengt, komt bij volwassenen niet in aanmerking, te meer daar men vooral op reizen in heete streken een waren geeuwhonger naar suiker gevoelt.

Nog is op te merken, dat melk bij metaalvergiftigingen, (greenspaan, lood) een zeer goed tegengift is, en dat zij, vooral verbonden met kalkwater, bij blaascatarrhen zeer goede diensten doet. De karnemelk, die geen boter bevat, werkt als licht laxeermiddel.

Middagslaap wordt door velen afgekeurd en allerlei ziekten en kwalen worden er aan toegeschreven. Hij moge in de koelere bergstreken overbodig zijn, op de warme kustplaatsen wordt hij eene bepaalde behoefte, daar men op de warmste uren van den dag zich geheel onmachtig voelt tot eenige lichamelijke en geestelijke inspanning. De ziekten, vooral der lever, die er aan worden toegeschreven zijn veeleer een gevolg van te rijkelijk gebruik van spiritualiën of wijn en van te scherpe prikkelende spijzen dan van het slapen zelf. Vrouwen, die evengoed als de man \'s middags slapen, doch veel minder dan dezen gebruik maken van spiritualiën, hebben dan ook zelden of nooit last van die ziekten.

Migraine. Halfzijdige hoofdpijn is eene bijzonder hardnekkige ziekte, die bij voorkeur het vrouwelijk geslacht aantast en in aanvallen optreedt. Eene bepaalde oorzaak kan men nu eens wel, dan weer niet aantoonen. Zoo kunnen aanvallen ontstaan tengevolge van koude vatten, stoornissen in de spijsvertering, gemoedsaandoeningen, groote inspanning van lichaam en geest, plotselinge indrukken; de aanvallen kunnen echter op allerlei wijze van elkander verschillen.

Met of zonder voorboden ontstaat eene eerst dofie. later borende, uiterst hevige pijn in de eene helft van het hoofd; meestal zetelt zij vooral in de slaap- en oorstreek en wordt door de geringste invloeden van buiten erger. Daarbij ontbreekt de eetlust geheel. In plaats daarvan komt misselijkheid en ten slotte braken, waardoor gewoonlijk verlichting

-ocr page 145-

141

ontstaat en waarop rustige slaap volgt. De duur van een aanval bepaalt zich in lichte gevallen tot enkele uren, maar soms houdt hij een geheelen dag aan.

Zoo gemakkelijk het herkennen van het lijden is, zoo moeilijk is het, de aanvallen te voorkomen en de pijnen te matigen. Het meest gebruikt worden Caffeine-pastilles, meermalen daags gedurende langen tijd genomen. Ook salicylzure soda, chinine, salmiakdampen hebben veel naam. Dikwijls gevoelen de lijders verlichting door een vast om de slapen gebonden doek. Evenzoo geven koude compressen of een ijszak op de pijnlijke zijde gelegd, dikwijls verbetering, terwijl andere lijders in sterke koffie of heete dranken in het algemeen, met opvolgend zweeten, veel baat zien.

Daar het lijden zeer hardnekkig en daarenboven erfelijk is, en het dikwijls reeds op jeugdigen leeftijd ontstaat om het gansche leven voort te duren, moet men reeds in de jeugd zijne zorgen aan de voeding en de verbetering van het gestel wijden. Krachtig dieet, staal, chinine, wijn en bier, zeelucht, koudwaterkuren, vermijden van inspanning, regelmatige arbeid, vooral het vermijden van sexueele opwekking (onanie) zullen dikwijls het uitbreken van het lijden voorkomen.

Miltvuur, oorspronkelijk eene ziekte der dieren en in het bijzonder van de herkauwende dieren, is echter zeer besmettelijk, ook voor den mensch, zoodat gewassehen wol, gelooid leder enz. miltvuur-puisten kunnen teweegbrengen, die in den regel met gestoorde spijsvertering en groote zenuwachtigheid gepaard gaan. Slechts door geheel onervarenen kan het begin van de miltvuur-puist met eene onschadelijke steenpuist verwisseld worden. De hevige koorts, de uitdrukking van het gelaat, het gevoel van ziek zijn, de onrust duiden dadelijk aan dat er eene zware algemeene ziekte in aantocht is. Onder branden en steken ontwikkelt zich een rood, jeukend knobbeltje, dikwijls met eene zwarte punt. Spoedig ontwikkelt zich daaruit eene meestal blauw-roode blaar, terwijl de omtrek hard en vuurrood wordt. Over het beloop, zie bij carbunkel.

Miltziekten. Eene uitsluitende aandoening van de milt zonder dat gelijktijdig het geheele lichaam ziek is, kennen wij niet; daartegen is het lijden van dit orgaan dikwijls een belangrijk verschijnsel ter herkenning van eene algemeene ziekte. De milt ligt in de linker lichaamshelft, ongeveer in de lijn, uit den oksel naar beneden getrokken, achter de ribben, kan in gezwollen toestand echter onder de ribben gevoeld worden. Zij is eene bloedbereidende klier, eene slepende aandoe-

-ocr page 146-

142

ning van dit orgaan is dus op de vochtmenging van grooten invloed. Bekend is bij het publiek de zoogen. miltsteek, die optreedt na groote inspanning, hard loopen, stoelverstopping, bij het uitblijven van gewone bloedvloeiingen, en die het gevolg is van overvulling met bloed van dit orgaan.

Tusschenpoozende koorts en typhus gaan altijd met zwelling der milt gepaard. De behandeling van dit verschijnsel valt natuurlijk met die van de aïgemeene ziekte samen. Bij steken in de zijde, die tengevolge van tragen stoelgang in de milt hunne oorzaak hebben, zijn lichte laxeermiddelen en lavementen aan te bevelen; ook doen warme natte omslagen over de geheele miltstreek goede diensten. Bij slepende zwelling, tengevolge van hardnekkige koortsen is alleen verandering van woonplaats doeltreffend.

Misselij kllBid. is een zeer onaangenaam symptoom bij verschillende ongesteldheden. Als het zich voordoet, kan er in de eerste plaats kwestie zijn van eene overlading der maag of dat een schadelijke zelfstandigheid in de maag gekomen is. In andere gevallen zijn wormen, vooral de lintworm, de oorzaak. Ziekten van andere organen, bijv. hersenen onderbuiksziekten, veroorzaken eveneens braken en een zelfde gevolg kan het zien of de voorstelling van afzichtelijke dingen hebben. Iedereen weet, in welk een hoogen graad zeeziekte met dit verschijnsel gepaard gaat en dat vrouwen in zekere omstandigheden er zeer onder lijden. Aangaande de behandelingswijze zie men bij \'braken.

Mond. De aandoeningen, die hier voorkomen zijn veelvuldig en wij beschouwen ze het best, door de verschillende deelen van den ingang af te vervolgen.

1. Kloven in de lippen en den mondhoek. Zoo eenvoudig dit lijden is, vordert het toch eene voortdurende opmerkzaamheid, daar de genezing door de onophoudelijke beweging der lippen vertraagd wordt.

2. Loslaten van het tandvleesch, zoogenaamde scorbutische aandoeningen. Dit is een tamelijk veelvuldig verschijnsel in de tropen. Enkele malen is het het gevolg van medicamenten, vooral kwikzilver. In andere gevallen is het gewoonljjk slechts een plaatselijk, voorbijgaand verschijnsel, dat niets be-teekent, zelden een teeken van aïgemeene storing der gezondheid na langdurige slechte voeding.

Hierbij heeft het veelvuldig spoelen met eene oplossing van chloorzure kali een goed succes. Daarbij moet het geheele tandvleesch met oplossing van Mtras Argenti aangestreken worden. Na eenige dagen kan deze vervangen worden door

-ocr page 147-

143

Tinct. arom. of eene oplossing van een mespunt snlph. zinci op een wijnglas water, waarmede men dan een tijdlang voortgaat. Zoodra mogelijk, moeten de tanden weder met een zachten schuier geborsteld worden.

3. Bevinden zich aan de tongpunt, aan de lippen of aan de wangen kleine witte blaasjes, die vooral aan de tong zeer pijnlijk zijn, [dan is het beste ze evenquot;metden lapisstift aan te raken, waarna de prikkelingsverschijnselen dadelijk verdwijnen.

4. Tandpijn tengevolge van holle kiezen, is eene kwaal, die in heeto koortsstreken helaas zeer dikwijls voorkomt, ook als men noch voor het vertrek uit Europa, noch na de terugkomst aldaar er last van heeft\' gehad. Dikwijls is zjj slechts het verschijnsel van een naderenden koortsaanval, of opgenomen miasma uit zich alleen op deze wijze en alsdan zijn eenige doses chinine voldoende om haar te onderdrukken. Daarom beproeve men dit steeds het eerst. Daar zij echter ook dikwijls ontstaat door de ontbinding van spijsresten in de mondholte, waardoor zuren ontstaan, moet eene zorgvuldige reiniging van alle hoeken en gaten bewerkstelligd en de mond worden uitgespoeld met eene sterke oplossing van dubbelkool-zure soda (1 opgehoopte theelepel op 1 glas water). Spoelen met \'jenever is te probeeren, die dan langen tijd de pijnlijke tand moet omgeven. Eenige druppels chloroform op een watje in den pijnlijken tand gebracht, of uitwendig ingewreven, hetgeen men ook door eenige druppels laudanum kan vervangen, geven althans eenigen tijd verlichting. Helpt dit alles niet, dan mag eene dosis chloralhydraat, een mespunt op een klein wijnglas water, goed opgelost, genomen en des noods na een uur nogmaals herhaald worden.

Dat het uittrekken van eene holle kies of van wortels, zoo mogelijk, het meest radikale middel is, behoeft nauwelijks gezegd te worden, wel daarentegen, dat het bij eenige energie gelukt, de operatie aan zichzelf uit te voeren. De vermelding hiervan is wellicht voldoende, om het ten minste te doen beproeven bij oude wortels die dikwijls eenigszins loszitten. Men wordt door het ophouden van de pijn rijkelijk voor de geringe zelfoverwinning beloond. Afleiding naar buiten door eene kleine pleister van Spaansche vliegenzalf achter het oor kan nog altijd, als bet andere mislukt, de hoop op herstel levendig houden en zal ten minste geruststellen dat men alles gedaan heeft en niet werkeloos tegenover de pijn is gebleven.

5. Mondabsces. Carieuse tanden en kiezen geven dikwijls aanleiding tot ontsteking aan het beenvlies der tandkas, met opvolgende ettervorming onder het tandvleosch. Kan deze otter zich niet naar buiten ontlasten, dan wordt het tand-

-ocr page 148-

144

vleesch opgelicht en vormt zich eene met etter gevulde holte, een z.g. absces. Een dergelijk absces veroorzaakt de hevigste pijnen en kan met koortsen vergezeld gaan. Door de opening van het absces worden de pijnen onmiddellijk opgeheven en verdwijnt evenzeer de koorts. — In sommige streken van den Indischen Archipel, waar de gewoonte bestaat de tanden tot op den wortel af te vijlen, komen bij de inboorlingen dergelijke abscessen dikwijls aan het voorste gedeelte der bovenkaak voor. Hierbij kan de bovenlip dan enorm gezwollen zijn en het gelaat een monsterachtig voorkomen hebben. — Blijft na ontlediging van het absces een openingetje open dat voortdurend etter afscheidt (een z.g. fistel), dan is de eenige wijze om dit te doen genezen, den hollen tand of kies te verwijderen.

Eene andere oorzaak van mondabscessen kan ontstaan door verwonding van het mondslijmvlies door harde stekels van vruchten, die afbreken en in het slijmvlies blijven zitten.

6. Ontsteking der keel en der amandelen, is eene ziekte die in de gematigde luchtstreken dikwijls, in de tropen daarentegen zeldzamer voorkomt. Zij ontstaat na koude vatten, na inwerking van een scherpen kouden wind, na snelle wisseling van ijskoude en heete spijzen en dranken of ook wel door onbekende oorzaken en herhaalt zich niet zelden.

De algemeene verschijnselen zijn: zwelling en roodheid van het geheele achterste deel der mondholte. De huig is vergroot, kan daardoor den wortel van de tong aanraken en misselijkheid veroorzaken. De amandelen steken vergroot buiten den gehemelteboog uit, zijn hoog rood en laten niet zelden uit hare openingen eene troebel gele vloeistof uitvloeien.

De meestal geringe koorts kan dikwijls een hoogen graad bereiken, en eveneens kunnen de bezwaren bij het slikken, de droogheid, de pijnen zeer intensief zijn. Daarbij is de tong dik beslagen, de speekselafscheiding verhoogd, de reuk uit den mond penetrant en gevoelt de lijder zich zeer ziek.

Behandeling: Men spoele en gorgele met chloras kalicus, bestrijke de ontstoken plaatsen dagelijks een paar maal met oplossing van Nitras Argenti en legge een natten doek in den hals, in lichte gevallen alleen des nachts, in zware, waarbij men te bed moet blijven, ook overdag. De doek wordt daartoe opgevouwen in den vorm van een das, men bevochtigt dien alleen in het midden en legt dit gedeelte op den hals. Hierover moet men dan nog eene of andere ondoordringbare stof en een wollen doek leggen, opdat daaronder eene gelijkmatige warmte blijft bestaan. — In die gevallen waar erge bezwaren bestaan brengt het in den mond nemen van stukjes ijs eene

-ocr page 149-

145

verlichting. — De ziekte duurt altijd minstens 4—8 dagen.

Daar meestal maagcatarrh hierbij aanwezig is, moet men hierop letten en daarvoor lichte spijzen toedienen en zoo noo-dig een purgeermiddel.

Morphinismus. Gelijk men weet, is de morphine het meest werkzame bestanddeel van het opium, dat uit verschillende soorten van papaver gewonnen wordt. Zoo gezegend hare werking is, wanneer men haar onder sommige omstandigheden in kleine hoeveelheid toedient, daar zij slaap teweegbrengt en de pijn doet verdwijnen, zoo vreeselijk zijn de gevolgen, wanneer men het middel geregeld gebruikt, daar het dan tot eene slepende vergiftiging leidt. De verschijnselen van dit lijden zijn: verlies van alle wilskracht, gebrek aan eetlust, bleek uiterlijk, beven der handen, slapeloosheid, pijnen op verschillende plaatsen van het lichaam, slepende gang enz. De slachtoffers worden door inwendige onrust en angst gekweld, en trachten die door telkens grootere hoeveelheden morphine te verdrijven.

De behandeling van dit vreeselijk lijden is alleen mogelijk bij de grootste oplettendheid en wanneer men op alle wijzen het pog aanwezige overschot van den wil tracht in te spannen. De staat van psychische opgewondenheid, waarin de on-gelukkigen geraken, is vreeselijk. Jammeren en klagen wisselt af met uitbarstingen van woede, uiterste zwakte en onregelmatige functie van bijna alle organen brengen den zieke tot vertwijfeling en aan den rand van het graf. Men moet zeer voorzichtig alle opwekkende middelen in het werk stellen, om een doodelijk verval van krachten te voorkomen. Het grootste gevaar is, dat niettegenstaande de strengste bewaking de lijders zich altijd nog het verderfelijk vergift weten te verschaffen, en het achter den rug hunner omgeving innemen. In het algemeen verbiedt men liever het gebruik op eenmaal geheel, dan dat men de hoeveelheid langzamerhand vermindert; want ofschoon dan de verschijnselen langer duren, komen zij dan slechts eenmaal, terwijl zij anders bij elke vermindering der hoeveelheid uitbreken. Tot troost der lijders diene, dat bij goede behandeling het gelukken der kuur regel is.

Mostertzaad, afkomstig van eene inheemsche plant, Bras-sica nigra, bevat eene scherpe aetherische olie, die na toevoeging van water bij gemiddelde temperatuur ontstaat. Deze olie veroorzaakt roodheid der huid en wordt gebruikt als afleidingsmiddel. Men maakt uit fijngewreven zaden eene dikke brij met lauwwarm water en strijkt deze eenige strepen dik op RAADGEVER. 10

-ocr page 150-

146

een linnen lapje. Een dergelijke pleister kan men direct op de huid leggen of deze eerst bedekken met een stukje mousseline of gaas. Men laat hem zoo lang liggen, tot het branden ondragelijk wordt; de t|jd hoe lang is vooruit niet te bepalen, al naar de gevoeligheid der huid varieert hij tusschen 5 minuten en drie kwartier. De huid mag alleen rood worden; geen blaar mag zich er op vormen. Als de pleister weggenomen is, moet de huid afgewasschen worden met eene in warm water of melk gedoopte spons, opdat geen deeltjes blijven zitten. — Wil men eene langere toepassing, dan verlegt men den mostertpleister voortdurend, tot een groot gedeelte der huid rood geworden is. — Zeer elegant in het gebruik is het gepraepareerde mostertpapier, dat evenwel niet te lang en vooral niet op eene vochtige plaats bewaard mag worden, wil het niet zijne kracht verliezen.

Een eetlepel mostertmeel kan men b|j een voetbad voegen om bij pijn in het hoofd het bloed van daar af te leiden. Bij vrouwen geve men dergelijke baden, om het doorkomen der periode te bevorderen. — In plaats van mostertpappen kan men ook gebruik maken van de in wijngeest opgeloste mos-tertolie, den z.g. mostertspiritus. Men bevochtige dan een stuk vloeipapier hiermede, legge dit op de huid en bedekke het met een stuk gewaste taf om het spoedige verdampen te voorkomen. Bij niet goed doorkomen der periode kan de binnenvlakte der dij er mede bestreken worden.

Moutbereidingen. Mout noemt men het product, dat men verkrijgt, wanneer men gerst of ander koren aan het kiemen brengt, en dit kiemen weer, eveneens kunstmatig, doet ophouden. Door dit proces ontstaat er in het koren eene veel grootere hoeveelheid oplosbare bestanddeelen, dan er oorspronkelijk in aanwezig was. Behalve deze voedende werking, bevordert hij de spijsvertering. In de geneeskunde wordt een afkooksel (gerstemout met water of melk) als voedend en hoestverminderend middel bij slepende longcatarrhen voorgeschreven. Voegt men er citroensap of honig met azijn aan toe, dan wordt het ook bij scheurbuik aangewend. Men kan met deze vloeistof ook de keel gorgelen bij geprikkelden toestand van dit orgaan, en bij huidziekten worden baden voorgeschreven in water, dat verscheidene uren op 5—10 pond mout gestaan heeft.

Als men gerstemout met warm water uittrekt, en de vloeistof zoolang laat verdampen, tot zij zoo dik is als versche honig, den verkrijgt men een extract, dat theelepelsgewijze kan gebruikt worden.

-ocr page 151-

147

Nachtstoel. Deze mag na het gebruik nooit in eene bewoonde ruimte blijven, en moet bij ziekte steeds dadelijk verwijderd, en met carboloplossing gereinigd worden.

Niet alleen onze voorouders waren in dit opzicht ongeloo-felijk naïef. Vele menschen zijn het ook nog tegenwoordig. Men kan het beleven, van eene familie eene uitnoodiging te ontvangen, en door kamers met een niet te miskennen reuk naar de feestzaal geleid te worden. Evenzoo is op het land de inrichting der privaten menigmaal zoo, dat bij den minsten wind het geheele huis in een zinkput veranderd schijnt.

Daarbij zouden dergelijke inrichtingen met weinig kosten veranderd kunnen worden, maar men heeft geloof ik den reuk lief gekregen, is er volkomen aan gewoon, en laat hem weer aan zijne kinderen na.

Zulke toestanden zijn een kaakslag voor de gezondheidsleer; menschen die zich daaronder lijdelijk gedragen, verdienen, dat de dokter nooit van de vloer is. En men verwondert zich nog over de vele ziekten, „waarmede de Hemel het huis bezoektquot; en kan maar niet begrijpen, „waarmede men die beproevingen verdiend heeftquot;, terwijl men zich over zijne eigen domheid moest verwonderen, en zijne gemakzucht moest aanklagen, waardoor verbetering achterwege bleef. Het eerste gebod der gezondheidsleer: „zorg voor frissche lucht om u en uw huisquot; is toch waarlijk niet zoo moeilijk te begrijpen, en even eenvoudig is het, dat onze uitwerpselen niet tot verbetering van die lucht bijdragen. Men zorge dus ook in dit opzicht voor reinheid.

Nagel (in \'t vleesch groeien van den). Hieronder verstaat men een meestal zeer pijnlijk en bij het gaan hinderlijk lijden van den grooten teen. De eene zijrand van den nagel oefent daarbij een voortdurenden prikkel uit op de omgevende doelen, die ontstoken worden en etter gaan afscheiden. Wanneer de oorzaak weggenomen wordt, houdt natuurlijk het lijden van zelf op. Men snijde daarom zooveel mogelijk van den nagel aan de zieke zijde met de schaar weg. Heeft zich aan den wortel van den nagel eene verdikking gevormd, dan is het goed, ook die weg te nemen. Dan wassche men dagelijks met eene oplossing van salicylzuur en bevestige daarin gedrenkt pluksel op de zieke plaats. Geneest het dan nog niet, dan behandele men het met helschen steen in oplossing of substantie. Vooral echter make men telkens den rand van den nagel glad, opdat van daar uit geen prikkel ontsta.

Navelbreuk. Hieronder verstaat men het uittreden van een der ingewanden uit de buikholte door den navelring on-

-ocr page 152-

148

der de huid, zoodat deze in den vorm van eene noot, een half ei of een halven appel uitpuilt. In het algemeen komen navelbreuken bij ons weinig, bij onbeschaafde stammen echter zeer veel voor. Bij de negerkinderen op de Westkust van Afrika zijn zij regel; kinderen die dit gebrek niet bezitten, vallen op. Het is wel buiten kijf, dat zij veroorzaakt worden door gebrekkige of ongeschikte hulp bij de bevalling, door trekken of scheuren aan den navelstreng en later door verkeerde behandeling van het aan het kind verbonden gedeelte daarvan. Dat hevig schreeuwen en elke belangrijke inspanning van de buikpers bij hoesten en stoelgang, of de inwerking van geweld (stoot of val), eveneens zulke breuken kunnen veroorzaken, ligt voor de hand.

Op jeugdigen leeftijd is de behandeling eenvoudig, en leidt meestal tot den gewenschten uitslag; terwijl later genezing uitzondering is. Van inwendige middelen of inwrijvingen is zooals van zelf uit den aard van het lijden volgt, geen verbetering te wachten, alleen door voortdurende tegendrukking, waardoor de uitgedrongen deelen teruggehouden worden, is genezing te verkrijgen. Eenvoudige zwachtelverbanden of kleefpleisterstrooken zijn niet voldoende, eerst moet een vast lichaam, een in linnen gewikkeld stukje hout, kurk, leder, metaal op de breuk gelegd worden. Bij kinderen is een stuk geld zeer goed te gebruiken. Gevaarlijk wordt het lijden alleen door eene mogelijke beklemming van de breuk; bij de minste pijnlijkheid moet men daarom het uitgedrongen gedeelte in de buikholte terugdringen. Dit geschiedt gewoonlijk zonder moeite met de duimen, terwijl de overige vingers der beide handen op den buik rusten.

Neusaandoeningen. Wanneer men de verschijnselen bij ziekten van de neusholte verstaan wil, dan moet men zich bekend maken met hare anatomische eigenaardigheden. — De bodem der neusholte wordt gevormd door dezelfde platte beenderen, die het dak van de mondholte uitmaken. In het midden van den neus gaat een tusschenschot naar boven, dat dezen in twee gelijke deelen scheidt, terwijl men van de zijvlakten van dit tusschenschot, den achtersten uitgang kanbe-reiken, die in de keel uitkomt. Hier vloeit het neusslijm af en het is dus niet te verwonderen, dat bij inspuitingen in den neus het water in de mondholte vloeit. In de neusholte komen beiderzijds uit: de traanbuizen, de uitloozingsbuizen der kaakholte en die van den voorhoofdsboezem.

Het is dus wel te begrijpen, dat zich, tengevolge van de afscheiding van de slijmvliezen dezer holten en van de traan-

-ocr page 153-

149

klieren, voortdurend slijm in den neus ophoopt; eveneens dat, zoodra door zwelling van het slijmvlies, bijv. bij verkoudheid, de uitloozingsbuizen verstopt zijn en het slijm en de tranen niet doorlaten, deze laatsten over de wangen vloeien, en er een gevoel van drukking en zelfs van pijn in voorhoofd en kaakbeenderen kan ontstaan. Daar eindelijk ook het oor met de neusholte in verband staat door eene buis, die in de nabijheid van de achterste neusopening eindigt, is het even duidelijk, dat bij uitbreiding van de ontstekingachtige zwelling op die buis, suizen, of pijn of knappen in het oor kan gevoeld worden.

Een onaangenaam lijden, dat eigenlijk te beschouwen is als het einde van verscheidene ziekten, is de blijvende verstopping van den neus, waarvan het snorken het voornaamste verschijnsel is. Deze verstopping oefent altijd een nadeeligen invloed uit op het geheele gestel; vooreerst is de ademhaling bemoeilijkt en dientengevolge de verzadiging van het bloed met zuurstof belemmerd, verder gaat door gebrek aan adem het kauwen van het voedsel minder goed, en wordt daardoor de spijsvertering minder gemakkelijk. Daarenboven krijgt de spjraak een onaangenamen bijklank en is de reuk zeer slecht. Zulke lijders zijn meestal bleek en krijgen door het ademen door den mond, waarbij zij de onderkaak meestal naar beneden laten zakken, een dom uiterlijk. De behandeling richt zich naar het grondlijden, dat de verstopping tengevolge had, zal echter bij den slepend geworden toestand weinig vermogen.

Het meest gewone, aan iedereen bekende neuslijden is de verkoudheid, een catarrh van het slijmvlies, die door kouvatten of onbekende invloeden van buiten ontstaat, en in elk jaargetijde voorkomt, doch door ruw weder met vochtige koude licht wordt opgewekt. In het algemeen noemt men dezen catarrh besmettelijk, proeven hebben dit echter nooit kunnen bewijzen. Men behoeft dus niet te vreezen voor de nabijheid van andere personen, alleen is het in elk geval voorzichtig, zuigelingen, bij wie eene verkoudheid zeer gevaarlijk worden kan, niet te dragen, noch te kussen, zoolang men zelf aan neuscatarrh lijdt. Eene beschrijving van het lijden te geven is overbodig; iedereen is voldoende in de gelegenheid het bij zich zeiven te bestudeeren. Gewoonlijk duurt het kort, in weinige dagen volgt de genezing.

Wat de behandeling aangaat, doet men zeker verkeerd, in een licht geval de kamer te houden, daar men in de vrije lucht veel gemakkelijker ademt en zich aangenamer gevoelt. Alleen in hevige gevallen blijve men te bed en drinke thee om aan \'t zweeten te komen. Al kan men er over \'t alge-

-ocr page 154-

150

meen zelden in slagen, den duur van het lijden te verkorten, toch kan men de proef nemen met het opsnuiven van eene zeer verdunde oplossing van permanganas kalicus of salicyl-zuur, of met inademing van de dampen van terpentijn in heet water, of van 1 deel carbolzuur, 3 deelen spiritus, 1 deel salmiak en 2 deelen water. Om de afscheiding te verwijderen, kan men eene zeer verdunde oplossing van keukenzout inspuiten of opsnuiven. Ter voorkoming van nieuwe catarrhen zijn dagelijksche koude afwrijvingen of koude rivier- of zeebaden zeer nuttig.

De slepende neuscatarrh is óf het gevolg van den genoemden, wanneer deze verwaarloosd werd, óf hij ontstaat bij klierachtige, zwakke kinderen langzamerhand. Daar de afscheiding gewoonlijk langen tijd in de bovenste deelen van den neus blijft, wordt zij ontleed en krijgt zij een zoo on-aangenamen reuk, dat men zulke lijders gaarne uit den weg gaat. Daarenboven lijden deze nog aan volheid en zwaarte van het hoofd, pijn in oogen en voorhoofd, neusbloedingen en bezwaren bij de ademhaling.

Ook hier kan men oplossingen van dubbelkoolzure soda of van bovengenoemde stoffen inspuiten, of met oplossingen van helschen steen penseelen. Ook kan men het inblazen van kleine hoeveelheden salicylzuur-poeder of tannine (1 : 10 meel) beproeven. Vooral roemt men in den laatsten tijd het invoeren van propjes watten in de zieke helft van den neus, omdat daardoor de afscheiding minder worden, de korstvor-ming ophouden en de reuk verdwijnen zouden. In de gevallen, waarin ik dit middel toepaste, zag ik er altijd goede gevolgen van. Deze watten wikkelt men eerst vast om een dun, glad houtje, en brengt dan beiden over den bodem der neusholte naar achteren. Daarop draait men het houtje in de omgekeerde richting, en brengt het buiten den neus, de watten laat men eerst 2—3, later 6—12 uren liggen. Reeds door het feit, dat nu niet door het altijd durend snuiten en het inbrengen van vingers of zakdoek telkens een nieuwe prikkel tot stand komt, kan men de verbetering wel verklaren. Eene zeer onaangename ziekte der neusholte zijn de polypen, die in de meeste gevallen door woekeringen van het slijmvlies ontstaan zijn, en bij voorkeur aan het voorste, bovenste deel van den neus zitten. De verschijnselen zijn vooral de onmogelijkheid, om door de aangedane neusopening lucht in te zuigen, vermeerderde afscheiding en nu en dan neusbloeding. Men heeft echter geen zekerheid van het bestaan der polypen, zoolang men ze niet gezien heeft; dit gelukt echter met de gebruikelijke neusspiegels meestal zonder moeite.

-ocr page 155-

151

Natuurlijk kan van eene andere dan operatieve behandeling geen sprake zijn, en deze moet aan den arts overgelaten worden. Heeft de lijder geen last van belangrijke bloedingen, dan heeft de operatie geen haast, ofschoon het voor den al-gemeenen toestand van den lijder toch beter is, dat de nieuwvormingen worden weggenomen.

Behalve met nieuwvormingen heeft men, vooral bij kinderen, niet zelden met vreemde lichamen, als boonen, erwten, papier enz. te doen, die dikwijls, zonder dat men de oorzaak herkent, tot een slependen catarrh aanleiding geven. De eenvoudigste methode, om deze te verwijderen, is den lijder door kittelen of snuif aan het niezen te brengen; kan men daardoor niet tot zijn doel geraken, dan neemt men pincetten, of tracht door inspuitingen het vreemde lichaam uit te drijven. Helpt ook dit niet, dan drukke men het naar achteren door de achterste opening in de keel. Daarbij loopt men echter gevaar, dat het in het strottenhoofd valt en hier nieuwen last veroorzaakt.

Nog erger zijn de verschijnselen door binnengedrongen dieren teweeggebracht. Gedurende den slaap gebeurt het, dat vliegen in den neus van menschen, die reeds aan stinkende uitvloeiing lijden, hare eieren leggen, waaruit zich dan larven ontwikkelen. In zulke gevallen kan de pijn tot razernij en zelfmoord leiden. Ter verwijdering der dieren en maden past men de tot nu toe genoemde methoden toe of tracht door terpentijn of chloroformdampen de dieren te docden.

Nicotine is een alcaloide en het werkzame bestanddeel van de tabak; in verschillende soorten van tabak is niet dezelfde hoeveelheid nicotine aanwezig; het is een zeer hevig vergift, dat niet alleen reeds in kleine hoeveelheid dieren doodt, maar ook den mensch gevaarlijk kan worden. De hoofdverschijnselen van eene nicotine-vergiftiging zijn; groote onrust en opgewondenheid, beven der ledematen, lozen van urine en stoelgang, krampen, nauwe pupil. De lijder gevoelt scherpte in de keel, hoofdpijn, duizeligheid, koude, misselijkheid, braken en drang tot ontlasting. Daarbij breekt zweet uit en openbaart zich een gevoel van onmacht. Natuurlijk is het rooken der bladeren over het algemeen genomen, niet gevaarlijk, ofschoon vele menschen zoo gevoelig voor de op deze wijze genomen hoeveelheid vergift zijn, dat zij van iedere sigaar zeer ziek worden en over belangrijke stoornissen in de spijsvertering en het zenuwstelsel klagen. — Zonder twijfel werken kleine hoeveelheden opwekkend op de hersenfuncties, zoodat men de verzekering van sommige menschen, dat zij

-ocr page 156-

152

alleen met eene sigaar zouden kunnen arbeiden, geloof kan schenken. Daar nicotine ook op de speekselafscheiding en darmbeweging werkt, kan men begrijpen, dat menschen, die weinig rooken, zich na een diner gaarne het genot van eene sigaar Terschaflfen en eene zekere verlichting vinden bij de opwekking der spijsvertering. Intusschen ontstaan bij onmatigheid in het rooken, — en de grenzen zijn voor verschillende personen zeer verschillend — regelmatig slechte eetlust, keel- en strottenhoofd-catarrh, hartkloppingen en beven; ook op de gemoedsstemming is het niet zonder invloed, deze wordt bij den een zeer opgewekt, bij den ander gedeprimeerd.

Tegen matig rooken is in het algemeen weinig te zeggen, zoo lang men in het vaderland zijne gewone geregelde levenswijze volgt; bij verandering van klimaat \'echter wordt dit anders. Dan moet men uiterst voorzichtig te werk gaan, en zich het genot in het begin geheel ontzeggen of ten minste spaarzaam gunnen. Juist de spijsvertering is bij verandering van klimaat eene zaak van zooveel gewicht, dat men haar in elk opzicht sparen moet, en daarom is het noodig, eerst re beproeven of zij het gebruik van tabak wel verdraagt.

Snuif bevat minder nicotine en wordt als niespoeder gebruikt. In fatsoenlijke kringen kan men het snuiven zonder twijfel eene slechte gewoonte noemen. Al stoppen de negers hun neus vol tabak, in het salon behoort de snuif niet tehuis. Men denke er maar aan, hoe zulke heeren hemd, vest, servet, grond met het bruine poeder, dat bij elk snuifje verloren gaat, vuil maken, en hoe vies de neus- er gewoonlijk uitziet. Wie deze barbaarsche gewoonte niet nalaten kan, sluite zich in zijne woning op, de maatschappij toone hem echter, dat zij er een afschuw van heeft.

quot;Wat het pruimen aangaat, de tabaksbladeren tot dit doel zijn daarbij met zoovele onschadelijke bladeren vermengd, dat van een gevaar voor vergiftiging met nicotine wel geen sprake kan zijn, daarentegen zou het kauwen van zuivere tabaksbladeren zeker gevaarlijk kunnen worden. Het genot, dat in het pruimen gevonden wordt, kan de niet-pruimer zich niet voorstellen, toch schijnt het groot genoeg te zijn, om telkens nieuwe vereerders te vinden. Er is geen reden om het zeelieden te verbieden, en onaangenaam zijn zij er niemand mede; alleen moet men bij moeilijke spijsvertering en maagcatarrh er eene poos mee ophouden.

Nierlijden. De verschillende nierziekten uit elkander te houden, is voor den leek onmogelijk. Daar zij echter steeds van ernstigen aard zijn, moet men ten minste weten,

-ocr page 157-

153

uit welke verschijnselen men tot eene nierziekte besluiten kan, om zich bij tijds onder geneeskundige behandeling te kunnen stellen.

Afgezien van deels onbekende, deels evengoed ziekten van andere organen te weegbrengende oorzaken, verdienen vooral eenige niervergiften genoemd te worden. Spaansche vliegen, terpentijn, zwavelzuur, somtijds ook chinine en arsenicum, werken prikkelend op de nieren en mogen daarom noch in te groots hoeveelheid, noch te lang achtereen aangewend worden.

Het lijden openbaart zich soms in eene vermindering der urine-afscheiding, waarbij de urine veelal bruinrood, maar even dikwijls bleekgeel, en menigmaal bloedig is, verder ondervindt men dikwijls drang tot urineeren en pijn in de lenden; vooral ziet men dikwijls waterzucht. Deze bemerkt men gewoonlijk het eerst in de onderste ledematen, later in het gelaat en de buikbekleedselen. In zware, reeds vergevorderde gevallen openbaren zich tengevolge van in het bloed teruggebleven stoffen zeer hevige, algemeene krampen met langere of kortere pauzen. Groote onrust gaat daaraan meestal vooraf; zjj gaan vergezeld van misselijkheid en braken, van dofheid of korter of langer durende bewusteloosheid. Het is te verwonderen, dat in het algemeen weinig over pijn in de nierstreek geklaagd wordt, dit ligt voor een deel daaraan, dat men op het tijdstip, dat de gevolgen der ziekte tot het zoeken nopen, die pijnen weer vergeten is. Men verwaarlooze dus geen trekkende pijnen in het midden van den rug of pijn in het kruis, maar vrage bij tijds om raad.

De behandeling, die men kan instellen, zoolang men nog niet over andere hulp kan beschikken, moet twee zaken in het oog houden. Ten eerste moet zij de belemmerde nierwerking trachten te vervangen, en ten tweede de krachten behouden. Men tracht zweeten op te wekken door bedwarmte, warme baden, wrijven van de huid, gebruik van veel gewoon of koolzuurhoudend water of limonade; men werkt op het darmkanaal door aloë, rhabarber of lavementen. — Men lette echter het meest op het behoud en het sparen der krachten. Het dieet zij licht te verteren, maar voedzaam. Vooral aan te bevelen zijn vleesch- en meelspijzen met eenigen rooden wijn en veel melk. — Yan belang is het nog, op te merken, dat nierziekten zeer dikwijls ontstaan na acute ziekten, zooals mazelen, roodvonk, pokken en diphtheritis, vooral als men zich daarbij niet in acht neemt; men heeft dus redenen te over om door voorzichtigheid ook nog in het tijdperk van herstel te trachten deze naziekte te vermijden.

Ten slotte een enkel woord over de nierkoliek. Deze

-ocr page 158-

154

openbaart zich door het plotseling optreden van zeer hevige pijnen in éene zijde, die van de nieren naar de blaas, bal en dij uitstralen. Daarbij koorts, braken, verstopping en drang tot urineeren. Do zieke is rusteloos en heeft vreeselijken angst, totdat na eenige uren tot dagen de pijnen plotseling ophouden. Het behoeft nauwelijks gezegd te worden, dat de pijnen het gevolg zijn van het passeeren van een te grooten steen door den pisleider, en dat z|j ophouden zoodra de steen de blaas heeft bereikt. In alle gevallen wordt nog langer of korter tijd bloed met de urine ontlast.

Hier zijn warme baden, opium, chloralhydraat, laxeermiddelen, drinken van veel koolzuurhoudend water op hunne plaats, om den steen zoodra mogelijk door de urine naar de blaas te doen spoelen.

Notenbladeren als thee (1 kleine eetlepel van het poeder met 3 kopjes water tot twee verkookt) zouden een middel zijn tegen klierziekte. Men kan ook eene hoeveelheid der versche bladeren met witten wijn aftrekken. Door de bittere stof, die zij bevatten werken zij gunstig op de spijsvertering en tevens opwekkend.

Olie. De vette oliën, die ons, in tegenstelling met de aetherische, hier alleen bezighouden, zijn met uitzondering van levertraan en weinige anderen, allen van plantaardigen oorsprong. Zij worden uit olijven, papaver, raapzaad, sesam, aardnoten en vooral uit olienoten gewonnen. Bij spijzen, (salade bijv.) wordt olie goed verdragen, met olie gebraden vleesch echter bezwaart de maag.

De fijnste olie wordt door koud uitpersen gewonnen. Daarom smaakt ook de olie, uit het roode omhulsel der versche olienoten bereid, zoo heerlijk. Alle fijne oliën worden licht ranzig, en de anderen zijn het al, wanneer zij in den handel komen. Natuurlijk bederven zij in dien staat de maag nog eerder. — Hoe geheel anders met olie toebereid voedsel op de spijsvertering werkt, dan met boter of vet klaargemaakt, ondervond ieder, die zich langen tjjd ophield in Italië of eene andere streek, waar veel olie gebruikt wordt. Men vergete in zulke omstandigheden nooit, een weinig alcohol in den vorm van likeur of cognac na den maaltijd te gebruiken, daar hierdoor de oplosbaarheid der olie bevorderd wordt. Veel drinken van koud water bjj vette, olieachtige spijzen is niet goed.

Geneeskundigen gebruiken warme olie veel tot inwrijvingen,

-ocr page 159-

155

overal waar spanning van de huid verminderd moet worden, of waar men op roode plaatsen zooals bij roos, eene bedekking nuttig acht. Men vermengt haar dan gaarne met car-bolzuur (1 : 100). Inwendig gebruiken wij alleen levertraan, die dan ook alleen licht te verteren is. — Daarenboven zijn er nog uit bepaalde planten tot bepaalde doeleinden bereide oliën, zooals Ricinus-,| terpentijn-, mostert- en bilzenkruid-olie; de eerste werkt laxeerend, de beide volgenden prikkelen de huid, en werken afleidend naar buiten, de laatste werkt pijnstillend.

Onderbuikslij den is een veelzijdig begrip, want de onderbuik bevat niet alleen het geheele spijsverteringskanaal van de maag af met zijne aanhangsels, de lever en de alvleesch-klier, maar ook de pis- en geslachtswerktuigen, waarbij bovendien nog komt een zeer dikwijls aangedaan orgaan, de milt. Bij elke pijn in den onderbuik moet men dus, naar de bij „lichaamquot; aangegeven regelen, het orgaan opsporen, dat met de meeste waarschijnlijkheid het lijdende is en vervolgens de ziekten naslaan, die op dat orgaan betrekking hebben. Overigens is zelden een orgaan alleen ziek, de maag en darm zijn meestal mede aangedaan, evenwel zal het niet moeilijk zijn door alle omstandigheden na te gaan, het oorspronkelijke van het bijkomende lijden te onderscheiden.

Overigens kunnen enkele voorschriften voor allen te zamen, gegeven worden. Men zal steeds goed doen, bij rustige ligging in bed eerst warme omslagen op den buik te maken en bij zeer hevige pijn in plaats hiervan ijsblazen op de pijnlijke plaats te leggen; evenzoo zal het niet schaden, als de stoelgang traag is, dezen door koude lavementen te bespoedigen en te regelen.

Onderhuidsche inspuitingen. Deze wijze van aanwending van geneesmiddelen is gegrond op het feit, dat geneesmiddelen, direct in den bloedstroom gebracht, door ze met een fijn spuide onder de huid te brengen, veel krachtiger en in veel geringer dosis werken, dan wanneer zij van de maag en het darmkanaal uit opgenomen worden. In de 30 jaar dat men haar in praktijk brengt, is zij zeer algemeen geworden. Behalve de reeds genoemde voordeelen, heeft zij nog dit, dat zij de aanwending van geneesmiddelen ook dan nog mogelijk maakt, wanneer door de eene of andere reden de opname langs den natuurlijken weg belet is.

Toch moet ik van hare beschrijving en van de opnoeming der middelen die er zich toe leenen afzien, omdat de methode alleen in de hand van den arts waarde heeft, en zij, door leeken toegepast, als een tweesnijdend zwaard te beschouwen

-ocr page 160-

156

is. De hierbij gebruikte middelen behooren schier alleen tot de vergiften en men moet de werking van deze nauwkeurig kennen en nagaan, om ze te kunnen gebruiken. quot;Wanneer de artsen tot in den laatsten tijd er zonder inspuitingen kwamen, zal de leek ze zeker wel kunnen missen.

Onderkaak. Hieraan komen verschillende zwellingen voor. In de eerste plaats, die door zieke, slechte tanden worden veroorzaakt, z. g. tandabscessen. Verder ontstekingen der oorspeekselklier en der onderkaaksklieren (bot). Bij hevige verkoudheid of bij ontsteking der amandelen kan het kaakgewricht ook aangedaan zijn, zoodat pijn bij het kauwen en af en toe een kraken er in wordt waargenomen. Beiden zijn van weinig belang en verdwijnen van zelf als de oorzaak is weggenomen. quot;Wil men iets doen, dan wrijve men het gewricht met warme olie in en legge er watten op.

Een niet zeer dikwijls voorkomend lijden, dat soms het gevolg is van sterk gapen of braken, kortom van overmatig openen der mond, is ontwrichting des onderkaaks, waarbij de beide gewrichtshoofden uit hun groeve naar voren treden. De mond blijft dan wijd open staan, terwijl het speeksel uit den mond loopt en het spreken zeer onduidelijk is. Is de ontwrichting slechts aan éene zijde, dan is de kin naar de tegenovergestelde verplaatst. De onderste tanden zijn daarbij steeds naar voren verplaatst en vóór den uitwendigen gehoorgang is eene verdieping te voelen. Om de kaak in het lid te brengen laat men het hoofd vasthouden en drukt met de duimen die eerst goed omwoeld zijn op de onderste kiezen, terwijl de andere vingers de onderkaak omvatten. Heeft men het achterste gedeelte zooveel mogelijk naar beneden gedrukt, dan schuift men gelijktijdig de kaak een weinig naar achteren en zonder veel moeite hoort men de gewrichtshoofden in het gewricht terugkeeren.

Dat de eerste dagen slechts vloeibare spijs gebruikt mag worden en een wijd openen van den mond vermeden moet worden, spreekt van zelf, want langen tijd bestaat er eene groote neiging tot terugkeer der kwaal.

Onmacht noemen wij het verdwijnen van het bewustzijn en het gevoel; zij overvalt ons öf zonder eenige voorteekenen óf na korten tijd van misseljjkheid, angst en beklemdheid in de maagkuil, terwijl een koud zweet over het lichaam uitbreekt. Meestal wordt het den lijder zwart voor de oogen, hoort hij klinkende geluiden, het gelaat is bleek, het hoofd duizelig. De kloppingen van het hart en de ademhaling zijn nauwelijks bemerkbaar, totdat na korter of langer tijd de lij-

-ocr page 161-

157

der de oogen weer opent, diep ademhaalt en weer bij bewustzijn komt. Nog eenigen tijd blijft een gevoel van zwakte, hoofdpijn, misselijkheid en pijn in den onderbuik achter.

De oorzaken der onmacht zijn verschillend, meestal ligt er een zwak gestel, bloedgebrek en zenuwachtigheid aan te gronde; ook zeer sterke lieden kunnen, zoodra zij bloed of een mes zien, of wanneer zij meenen een gevaar te gemoet te gaan, onmachtig worden. Zoo komt het niet zelden bij het inenten van rekruten voor, dat enkelen plotseling bewusteloos neerstorten. Natuurlijk kan een langdurig verblijf in slechte lucht, in komedie, school of kerk, zoo ook lang staan in nauwe kleeding in de zon flauwte veroorzaken. In het algemeen is de onmacht echter het erfdeel van het vrouwelijk geslacht. Vooral lijden jonge meisjes in hare ontwikkelingsperiode, in groote steden er aan.

Verder bestaan er toestanden, die op eene flauwte gelijken, maar die zuiver van zenuwachtigen aard zijn, en eerder met een lichten aanval van vallende ziekte te vergelijken zouden zijn. Bij deze toevallen blijft de huid warm, de wangen behouden eene lichtroode kleur en de pols blijft geheel normaal. Ik ken eene dame, die gedurende hare zwangerschap zeer veel aan zulke toevallen leed, zonder dat deze toestand haar kind schaadde. Hare omgeving gewende zoozeer aan de verschijnselen, die steeds met bewusteloosheid, perverse voorstellingen en krampen gepaard gingen, dat men er niet meer op lette dan bepaald noodig was. Bij het ontwaken kon de lijderes eerst de oogleden niet opheffen, maar hingen deze loodzwaar naar beneden. Gelukte haar dit eindelijk, dan was zij steeds vroolijk en lachte of schertste, alsof er niets geschied ware.

Tot de behandeling van de werkelijke onmacht behoort de toevoer van frissche lucht, het losmaken van knellende klee-dingstukken, het besprenkelen met koud water, het rieken aan salmiakgeest of azijn. Het wasschen der slapen met eene sterkriekende vloeistof bewerkt menigmaal het tegendeel van hetgeen men wenscht, daar de verdamping koude teweegbrengt en de koude de bloedvaten doet samentrekken; men doet beter, door horizontale ligging een toevoer van bloed naar de hersenen te doen ontstaan. — Herhalen zich de onmachten of de geschetste hysterische, resp. epileptiforme toevallen dikwijls, dan kan men natuurlijk niet volstaan met de behandeling van den aanval, maar moet eene algemeene behandeling beproefd worden. Het gestel moet door krachtig voedsel, onthouden van geestinspanning, door lucht en zeebaden, verblijf op het land, wijn of bier, staalmiddelen, versterkt worden.

-ocr page 162-

158

Eene zittende levenswijze, voorbereiding tot examens, kamerlucht, maken zulke zwakke gestellen voor hun leven zich zeiven en anderen tot last. quot;Wanneer eene onmacht het gevolg is van groot bloedverlies, dan houdt de bloeding gewoonlijk op; men mag daarom echter den bewnsteloozen toestand niet verlengen, maar moet behalve bloedstelpende middelen ook opwekkende aanwenden, opdat de langdurige onmacht niet, zonder dat men het bemerkt, in den eeuwigen slaap overga.

Ontsmetting:. Hieronder verstaat men de verwijdering van aanwezige of vermoede, voor de gezondheid nadeelige stoffen uit de lucht, den grond of van andere voorwerpen. De beste ontsmettingsmiddelen zijn frissche lucht en frisch water. Waar de frissche lucht ruimen en vrijen toegang heeft, daar is de gezondheid goed, wie een ruim gebruik maakt van water aan zijn lichaam, in zijne huishouding en in zijn huis, die heeft veel kans, den geneesheer te kunnen missen. Helaas zijn lucht en water niet altijd genoeg te krijgen, of bevinden er zich ziektekiemen in, die door eene vernietigend op haar inwerkende stof, onschadelijk moeten gemaakt worden. Vele menschen meenen te kunnen volstaan, met den aanwezigen onaangenamen geur door welriekende stoffen onmerkbaar te maken. Dit is echter een gevaarlijk wanbegrip, dat zwaar gestraft kan worden. Daarom bezoeke men sterk geparfumeerde ruimten en personen altijd met zekeren argwaan, en trachte uit te maken, of alleen slechte smaak of ook slechte uitwasemingen de reden daarvan zijn.

Het eenige middel, om slechte lucht onschadelijk te maken, is de vernietiging van de dragers van het gif. Met genoeg kan ik hier wijzen op de zuiverende eigenschappen van het vuur. Zoo zal men voor eene legerplaats, nadat de grond van gras en struiken gezuiverd is, goed doen, den bodem door vuur te verzengen, om nog aanwezig organisch leven te doo-den, vervolgens een zeer groot vuur aan te leggen, dat zoowel door zijn rook als door de luchtstrooming gunstig werkt. Ledikanten, linnen en uitwerpselen van zieken moeten eveneens zooveel mogelijk door vuur onschadelijk gemaakt worden.

Van het groote aantal als kiemvernietigend bekende stoffen noemen wij hier alleen het carbol- en het salicyl-zuur. Beide zijn voortreffelijke middelen, om onmiddellijk op wonden gebracht te worden, het eerste wordt ook in den vorm van damp aangewend, of gesprenkeld bij alle ziekten.

Er is veel moeite en tijd noodig, om een grond of scheeps-ruimte te ontsmetten. Men heeft dikwijls voor grachten van

-ocr page 163-

159

vestingen of moerassig terrein in het algemeen de aanplanting van zonnebloemen of van den koortsboom (Eucalyptus) aangeraden. De verbetering der omstandigheden door zulke pogingen gelijkt op een arbeid, die met glacé-handschoenen verricht wordt. Flink droogleggen van het terrein door afvoerkanalen enz. is het eenige middel. In schepen is het hoofdnadeel in het stilstaand kielwater gelegen. Hoe groot het gevaar daarvan is, blijkt daaruit, dat bij het schoonmaken van zulke schepen niet alleen de werklieden maar zelfs de bewoners van naburige huizen, waarheen de stoffen door den wind werden gebracht, ziek werden. Waarom op schepen, die ik op mijne reis ontmoette, de bemanning door typheuse en andere ziekten, niettegenstaande de zeelucht, werd gedecimeerd, was mij bij de uit den kiel opstijgende geuren niet onverklaarbaar.

Men houde dus in de eerste plaats vast, dat reinheid en afvoer van afval en vuil water de hoofdgedachte der ontsmetting blijven. Het tegenovergestelde van eene ontsmette verblijfplaats en een afschrikwekkend voorbeeld, zien wij in onze door mist en stank omringde boeren-hofsteden. Het is bepaald onbegrijpelijk, hoe menschen in zulke pestholen kunnen leven en zich gezond gevoelen. Niet alleen is de lucht, die zij inademen, in den hoogsten graad verontreinigd, maar ook het drinkwater moet door de afsijpelende rottende stoffen bedorven zijn.

Wie zich bewust blijft, dat ontsmetting een voortdurende strijd tegen georganiseerde ziektekiemen, tegen gevormde fermenten is, die zal niet nalaten, deze overal op te sporen en te vernietigen. Neus en oog wijzen hem overal den weg, en wanneer hij beiden geregeld gebruikt, dan zal hij de gezondheid zeker behouden.

Maar ook licht is voor het zien en het vinden noodig, daarom neme men de zon tot bondgenoot. Waar deze zuivere lucht verwarmt en een reinen bodem beschijnt, brengt zij zegen, waar zij kiemen vindt, daar broeit zij deze uit, en vermenigvuldigt ze.

Ontsteking. Eene verklaring te geven, die voor alle vormen van ontsteking past, is zeer moeilijk; het beste is, dat wij ons met de omschrijving der oude heelkundigen tevreden stellen, die bij de ontsteking eischten: pijn, hitte, roodheid en zwelling. Bij deze plaatselijke verschijnselen behoort dan nog het algemeene: koorts. De ontsteking is of eene zelfstandige ziekte, óf de oorzaak, het gevolg of de medgezel van eene andere. Kunstmatig wordt zij menigmaal door den

-ocr page 164-

160

arts opgewekt met het doel, om eene afleiding Tan inwendige organen te maken. Het wezenlijke bij de ontsteking is een langzamer worden van de bloedsbeweging en ophoo-ping van bloedlichaampjes, en een uittreden van vloeistof door de vaatwanden in de weefsels of op vrije oppervlakten.

De ontstekingen verloopen snel of langzaam. Het einde is öf herstel van den vroegeren toestand, óf ettering óf koudvuur. De behandeling moet naar het eerste trachten, of de andere uitgangen voor het lichaam onschadelijk zoeken te maken. In de eerste plaats moeten de wellicht aanwezige na-deelige oorzaken (bijv. prikkelende vreemde lichamen, gassen of vloeistoffen) verwijderd worden, dan moet het zieke deel op doelmatige wijze geplaatst, volstrekt in rust gehouden en koortsdieet (zie aldaar) voorgeschreven, zoomede voor eene afleiding op het darmkanaal gezorgd worden. Plaatselijk wendt men eerst koude aan, hetzij in den vorm van koude kompres-sen, hetzij door een ijszak, deels om de hitte te matigen, deels om door samentrekking der vaten den bloedsaandrang zooveel mogelijk tegen te gaan.

Is dit niet voldoende om de verdeeling te bewerken, dan zet men eenige bloedzuigers op de pijnlijke plaats of in den omtrek, of legt bij ontsteking van inwendige organen eene Spaansche vlieg of mostertpleister op de lijdende plaats. Ais uitwendig middel heeft de kwikzalf den naam, de verdeeling te bevorderen. Inwendig worden zure dranken, dubbelkool-zure soda en lichte laxeermiddelen toegediend. Om de hevige pijn te lenigen kan bij volwassenen chloralhydraat of laudanum gegeven worden, kinderen verdragen vooral het laatste in het geheel niet. Treedt bij ontstekingen onder de huid ettering op, dan kan men eenige dagen pappen aanwenden, maar men make zoo vroeg doenlijk eene opening om den etter het uitvloeien mogelijk te maken.

Wij onderscheiden ontstekingen van de huid, van het on-derhuidsche celweefsel, van de spieren, vaten, zenuwen, klieren en van de inwendige organen; daarover zal nog nader gesproken worden.

Ontwrichting. Onder ontwrichting verstaat men het ontsnappen van het gewrichtshoofd uit de gewrichtsholte, dat het gevolg is van springen, werpen, een stoot, een val enz. Men bespeurt dat eene dergelijke beleediging heeft plaats gehad, het eerst aan de pijn en aan de onmogelijkheid om het lid te bewegen. Bij vergelijking van het pijnlijke gewricht met dat van de andere zijde ziet men eene groote afwijking in den vorm. Op de plaats, waar het gezonde rond is, is het

-ocr page 165-

161

zieke plat terwijl men eene dikte waarneemt, die aan de andere zijde ontbreekt. Het lid is in een abnormalen stand geplaatst en kan slechts weinig bewogen worden.

Eene nauwkeurige beschrijving der verschillende ontwrichtingen van ieder lid afzonderlijk te geven en telkens de aangewezen behandeling te bespreken, ligt niet op den weg van dit boek; hier kunnen slechts eenige algemeene opmerkingen gegeven worden. In de eerste plaats moet men bedenken, dat bij iedere ontwrichting eene gedeeltelijke verscheuring der gewrichtsbanden heeft plaats gehad en het hoofd door de scheur ontweken is. Zal het weder op zijne plaats gebracht kunnen worden, dan moet het gewrichtshoofd weder door dezelfde opening in het gewricht treden. Het kan natuurlijk in verschillende richtingen ontwijken, al naar de richting waarin het geweld inwerkt, bij het schoudergewricht b. v. naar voren, naar achteren of naar beneden, en telkens zal daardoor de gedwongen stand van den arm verschillen.

Bij poging om den arm in het lid te zetten moet voor alles bedacht worden, dat niet ruw geweld, maar behendigheid en kennis der doelmatige bewegingen tot het doel brengen. Door geweld alléén loopt men gevaar, nog beenbreuken te veroorzaken.

Hoe wenschelijk het ook zij om spoedige hulp te verleenen zoo gelukt het toch nog na dagen en weken, ja zelfs soms nog na jaren, het gewrichtshoofd in het lid te brengen. Is men niet gelukkig met de aangewende pogingen, dan zie men er gerust van af en bestrijdo de bijkomende ontsteking door rust en koude, terwijl men betere hulp afwacht. Is het daarentegen gelukt, dan kan men, als er hevige pijnen zijn, nog koude aanwenden, doch het hoofdoogmerk moet zijn, het lid in de normale houding te doen blijven door doeken en windsels. quot;Wekenlang moet iedere beweging vermeden worden, opdat de scheur in het gewricht genezen kan, daar anders gemakkelijk eene nieuwe ontwrichting plaats vindt. Zoo zijn er personen, wier schouder bij elke inspannende beweging ontwricht, omdat zij de eerste maal de noodige rust niet gehouden hebben.

Oog Wonden. Vele menschen schrikken, wanneer zij na een moeilijken stoelgang, of bij het oplichten van een zwaren last, of als zij hun oog stooten, bemerken, dat zich op het wit van het oog een meer of minder groote, bloedroode vlek vertoont. In het algemeen heeft zulk eene bloeduitstorting niets te beteekenen, na eenige dagen tot weken verdwijnt zij van zelve. Is het oog pijnlijk, dan wende men koude omslagen aan.

RAADGEVER. 11

-ocr page 166-

162

Veel ernstiger is verwonding van het hoornvlies. Is het eene eenvoudige scheur, dan kan zij wel snel genezen, maar gewoonlijk legt zich een deel van het regenboogvlies in de wond, en dan is het eenige middel om beklemming en ontsteking van diepere deelen te voorkomen, dat men het naar buiten gekomen, er zwart uitziende stukje met een zeer fijn schaartje weg knipt, totdat de verschijnselen minder worden dagelijks een weinig atropine indruppelt, en het oog koel houdt.

Zeer gevaarlijk is het, wanneer een vreemd lichaam in het inwendige oog dringt; niet alleen gaat dit oog zeker verloren, maar wanneer men het aan zich zelf overlaat, loopt ook het andere groot gevaar, van blind te worden. In zulk een geval drale men niet, maar stelle zich zoo spoedig mogelijk onder goede geneeskundige behandeling. Men meene niet, wanneer de verschijnselen in het begin gering zijn, te kunnen afwachten. De gevolgen blijven zeker niet uit, zoodra werkelijk een vreemd lichaam in het oog gedrongen is.

Oogziekten. Het beste is, deze naar hare hevigheid en de plaats waar zij optreden, in verschillende groepen te verdoelen.

L Algemeene verschijnselen van prikkeling. Gelijk aan de polen de onmetelijke sneeuw- en ijsvlakten het netvlies van het oog zoozeer kunnen prikkelen, dat ten slotte volstrekt niets meer waargenomen wordt, zoo pleegt ook de terugkaatsing van het schelle zonlicht op het heldere zand van het strand of bij kano-tochten op het flikkerende water, of zelfs het eigenaardige glinsteren van de lucht zelve bij hooge warmtegraden en onbedekten hemel, het oog uitermate te prikkelen.

Uitrusten bij gedempt licht, koele omslagen en het dragen van een eenvoudigen blauwen bril zullen voldoende zijn, om den toestand te genezen.

II. Ontsteking van het oogbindvlies. Het wit van het oog is rood opgeloopen, het slijmvlies der oogleden eveneens rood en gezwollen. Door vermeerderde slijmen etterafscheiding zijn de oogleden des morgens bij het ontwaken aan elkaar gekleefd. In het begin jeuken de aangedane oogen hevig, dit jeuken gaat over in een gevoel van branden en steken en in werkelijke pijn. Ook bestaat lichtschuwheid in geringen graad en is de traanafscheiding verhoogd.

Het is een eigenaardig verschijnsel van dit lijden en van alle oogaandoeningen in het algemeen, dat de stemming er zeer onder lijdt. Het is of het van het daglicht afgesloten orgaan de hersenen noopt alles donker in te zien. De werkeloosheid, het gedwongen nadenken over het vaderland, het

-ocr page 167-

163

verleden en de onzekere toekomst, zijn voldoende om deze stemming te verklaren; maar men moet trachten zich aan haren invloed te onttrekken, en daartoe kunnen vrienden of reisgenooten, zoo die aanwezig zijn, veel bijdragen.

Zulk een catarrh wordt meestal veroorzaakt door nadeelige invloeden, die van buiten af inwerken, zooals schel zonlicht, stof, rook en scherpe zeewind. Heeft men er eens aan geleden, dan wordt men licht weer aangetast, maar men denke er aan, dat de afscheiding besmettelijk is, en de ziekte dus met de vingers zoowel van het oog van een ander op het eigen, als van het zieke op het nog gezonde kan overgebracht worden.

Behandeling. Bij rust en licht dieet moet men koude omslagen over de gesloten oogen aanwenden, met kleine vierhoekige compressen van ca 8 □ cM. Men neemt daartoe zuiver water, dat dan alleen door de koude werkt, zoodat de compressen dikwijls ververscht moeten worden; men heeft er dan steeds 2 in koud water en 2 op de oogen liggen, of men voegt aan ieder\' kopje water eenig sulphas zincicus toe, zooveel als noodig is, om de punt van een mes te bedekken. In dit laatste geval moet men het geneesmiddel laten werken, en kunnen de compressen langer blijven liggen.

Zijn de personen zeer gevoelig of geneigd tot rheumatis-mus, en zijn de leden sterk gezwollen, dan verdienen drooge, lichte, verwarmde linnen compressen dikwjjls de voorkeur boven de eerste behandelingswijze. Bij langen duur en sterke afscheiding moet eene lichte oplossing van helschen steen (een stuk ter grootte van eene erwt op een middelsoort wijnglas water) 2 maal daags op de omgestulpte oogleden gepenseeld worden; hierbij moet men zich wachten, het hoornvlies aan te raken.

Daar kleine vreemde lichamen, wanneer zij onder de oogleden komen, door aanhoudend prikkelen eveneens een catarrh kunnen teweegbrengen, moeten ook in dit geval, ter verwijdering er van, de oogleden omgestulpt worden. Met het onderste geschiedt dit zeer gemakkelijk, door den duim op de wimpers te leggen en dan zacht naar beneden te drukken, terwijl men tegelijkertijd den lijder naar boven laat zien. Bij het bovenste moet men de oogharen met den duim en wijsvinger van de eene hand vatten en van den oogappel aftrekken ; dan brengt men met de andere hand een dun houtje achter den rand van het lid tegen de huid, en tracht nu het ooglid om dat houtje om te slaan; nu is het vreemde lichaam, meestal als een zwart puntje te herkennen, gemakkelijk met een penseel of den rug van een mes te verwijderen.

Zoo eenvoudig en betrekkelijk onschuldig in het algemeen

-ocr page 168-

164

zulk een catarrh is, zoo gevaarlijk wordt hij, wanneer men met den hoogsten graad er van, de zoogenaamde blennorrhee, te doen heeft. Dan ligt het gezwollen bindvlies als een wal om het hoornvlies. De oogleden zijn dan zoo enorm gezwollen, dat de oogspleet vastgesloten is, en het bovenste ooglid meestal over den rand van het onderste reikt. Gelukt het, het oog te openen, dan vloeit de geelachtige afscheiding in grootere of kleinere hoeveelheid over de wang.

Dit proces is, met enkele uitzonderingen, het gevolg van het overbrengen van druiperafscheiding • op het oog, en is zeer gevaarlijk. Men kan er daarom niet genoeg op aandringen, bij zulke ziekten toch steeds na elke aanraking van het lid de handen dadelijk in carbolwater te wasschen.

Evenzoo kan het nog gezonde oog door de allergrootste nauwgezetheid voor besmetting bewaard blijven, en ook bij de behandeling moet men voor zich zeiven zoo voorzichtig zijn, alsof de afscheiding door de lucht kon overgedragen worden.

Behandeling: Hier moet voor alles het gezonde oog door een zooveel mogelijk hermetisch sluitend verband beschermd worden; daartoe legt men eene laag gecarboliseerd pluksel op de oogleden en bevestigt die met een zwachtel. Vervolgens moet de afscheiding op alle wijzen door wasschen en betten verwijderd, en oplossing van helschen steen aangewend worden. Dit laatste echter niet in het eerste, ontstekingachtige tijdperk, maar eerst van den 4e° dag af.

Dagelijks druppelt men een druppel atropine-oplossing (1 0/0) in het oog, en omslagen worden als bij den eenvoudigen catarrh aangewend. Is het echter maar eenigszins mogelijk, dan zoeke men geneeskundige hulp, om te redden, wat nog te redden is, al was het ook slechts het gezonde oog.

III. Ontsteking van het hoornvlies. Deze is öf een gevolg of voortzetting van het laatstgenoemd lijden, öf ontstaat op zich zelve. Onder meer of minder uitgebreide troebeling der spiegelende oppervlakte en vaatvorming ziet men op het hoornvlies een rond, geleiachtig, troebel blaasje ontstaan, nu eens vlak, dan weer meer verheven. Ten slotte komt het tot verlies van zelfstandigheid, tot een zweertje met vrij scherpe grenzen. Daarbij bestaan stekende, brandende pijn, lichtschuwheid, verhoogde traanafscheiding en krampachtig sluiten der oogleden.

Bij geschikte behandeling heeft het lijden een korten en gunstigen loop, anders kan het zich telkens herhalen. In het algemeen behoeft men weinig vrees te koesteren, daar ook de in het begin overblijvende troebelingen meestal in korten tijd van zelf verdwijnen, wat tot troost mag dienen

-ocr page 169-

165

voor de lijders, die bij elk ooglijden meestal zeer gedeprimeerd zijn.

Behandeling: Demping van het licht, koele omslagen, en zachte laxeermiddelen. Na een paar dagen kan het geen kwaad, met een verband om het zieke oog in de lucht te gaan. Dan ook is het goed met een penseel, in (zeer fijn) calomelpoeder gedoopt twee maal daags een weinig daarvan in het oog te brengen. Men doet dit het best, door met den vinger tegen het van poeder voorziene penseel te kloppen. Blijft eene sterkere slijmafscheiding over, dan moet deze even a!ls de catarrh van het bindvlies met oplossing van helschen steen bestreden worden.

IV. Ontsteking van het regenboogvlies. Het regenboogvlies is het ringvormige, gekleurde vlies, dat de pupil omgeeft. De ontsteking daarvan openbaart zich door eene verandering in kleur, en wijst daarom dadelijk het gevaar aan. Daarenboven ontstaat eene ringvormige roodheid van het bindvlies om het hoornvlies, en belangrijke pijn en lichtschuwheid. Eeeds na korten tijd wordt de pupil onregelmatig, daar er tengevolge van vergroeiingen met de er achter gelegen lens in- en uitspringende hoeken gevormd worden.

Behandeling; Hier is indruppelen van atropine-oplossing, een paar malen daags (4 grein sulphas atropini op 1 unce water), om de vergroeiingen tusschen regenboogvlies en lens los te maken of haar ontstaan te voorkomen, onvoorwaardelijk noodig en zeer nuttig. Daarbij lauwwarme omslagen (zie aldaar) op het zieke oog, \'s avonds inwrijvingen van grijze zalf (kwikzalf) in de slaapstreek. Bij hevige pijnen zette men 2 tot 4 bloedzuigers aan de slaap. Krachtige laxeermiddelen, licht dieet. Volstrekte rust. Donkere kamer.

Oplossing van helschen steen mag hier niet aangewend worden, daar zij slechts schaden kan.

Is de ziekte, wat dikwijls, ofschoon niet altijd het geval is, een gevolg van syphilis, dan moet deze natuurlijk zoo spoedig mogelijk behandeld worden.

In alle gevallen, onder II tot IV genoemd, kunnen bij stekende pijnen 2 tot 4 bloedzuigers in de slaapstreek gezet worden, eenmaal of na eenige dagen nog eens.

V. Ziekten van de oogleden. De meest bekende aandoening is de zoogenaamde gierstkorrel, eene ontsteking van een kliertje dat zich aan het kraakbeen van het ooglid bevindt. Soms kan men door koude omslagen deze ontsteking voorkomen; in andere gevallen zullen warme omslagen van zuiver water of eene pap de pijnen verminderen. Ontstaat een wit puntje op het kleine gezwel, dan kan men de

-ocr page 170-

166

genezing bespoedigen, als men den etter, die er dan in is, door een prikje met een mesje of naald ontlast.

Gaat de ontsteking op de haarzakjes en op het omringende losse weefsel aan den ooglidrand over, dan is deze over zijne geheele lengte rood gekleurd; ook heeft dan eene vermeerderde afscheiding plaats, die zich door schubjes en korstjes openbaart. Verwisseling van dit lijden met andere ziekten is niet wel mogelijk. Men denke slechts aan de dikke, roode oogleden van klierachtige kinderen bij ons. De voorstelling daarvan in al hare afzichtelijkheid is zeker bij ieder nog zoo levendig, dat men de ziekte in een gegeven geval bij vergelijking daarmede zeker wederkent. Het beloop van dit lijden is gewoonlijk langzaam, vooral daar, waar zon, stof en zweet een voortdarenden prikkel veroorzaken. Het best werkt eene zalf van zoogen. roode praecipitaat met vaseline of ongezouten reuzel en wel ongeveer 1 op 30, of wel de hoeveelheid gelijkstaande met een hagelkorrel op een eetlepel. Daarmede wrijve men des avonds de ooglidranden in en drage overdag, nadat men het afgewasschen heeft, een donkeren bril.

Ooraandoeningen. Wanneer men de ziekten, die het gehoor aantasten, en de daarbij voorkomende verschijnselen wil begrijpen, dan moet men zie a ten minste oppervlakkig van den anatomischen bouw van dit orgaan op de hoogte stellen. De geluidgolven worden door de oorschelp opgenomen en in den uitwendigen gehoorgang geleid, die eene lengte van 2—2\'/, cM. heeft en door een veerkrachtig vlies, het trommelvlies, wordt afgesloten. Dit wordt door de geluidgolven aan het trillen gebracht, en geleidt die golven door de ge-hoorbeentjes naar het inwendig oor en de eigenlijk waarnemende deelen. Van het inwendig oor voert een circa 4 cM. lange, vliezige gang naar de keel, waar hij onmiddellijk achter de achterste neusopeningen uitmondt. Daardoor alleen is het mogelijk dat het trommelvlies van beide zijden gelijkmatig gespannen wordt. Wordt de gang door zwelling van het slijmvlies gesloten en drukt de lucht alleen van buiten tegen het trommelvlies aan, dan ontstaat door de overmatige spanning pijn.

Bij het onderzoek moet het zieke oor van het licht afgekeerd worden, en laat men door middel van een spiegeltje licht in het oor vallen, terwijl men de oorschelp zacht naar boven en achteren trekt. Daardoor wordt het kanaal zooveel mogelijk recht gemaakt. Tot aan het trommelvlies zelf kan men zonder instrument (den trechtervormigen oorspiegel) alleen onder zeer gunstige omstandigheden zien, wel kan men

-ocr page 171-

167

velerlei veranderingen in de wanden van het kanaal, den aard der afscheidingen, naar binnen gedrongen vreemde lichamen herkennen. Ziet men, dat het afgescheiden oorsmeer in groote hoeveelheid den gehoorgang vult, en zoo het onderzoek bemoeilijkt, dan ga men eerst over tot het uitspuiten van het oor. De hiertoe aan te wenden spuit moet klein zijn, slechts 2—3 lepels vocht bevatten, daar noch een langdurige waterstraal, noch groote kracht noodig is. Ook hierbij trekke men de oorschelp naar achteren en boven, en drukke den zuiger van de spuit langzaam en zonder rukken naar beneden, opdat niet het misschien teere trommelvlies schade Ijjde. Zelfs bij groote voorzichtigheid en het gebruik van eenvoudig lauw water kunnen nog flauwte, duizeligheid, misselijkheid het gevolg van het spuiten zijn.

Niet zelden ontstaan in den gehoorgang, evenals op andere plaatsen der huid, kleine ontstoken knobbeltjes, die in het midden eene vaste prop bevatten, zoogen. furunkels; hier zijn zij echter oneindig veel pijnlijker, en zij veroorzaken veel last bij het kauwen en spreken. Daar zij den gehoorgang vernauwen en menigmaal geheel sluiten, veroorzaken zij licht doofheid. Deze toestand duurt 3—6 dagen, totdat de tot etter verweekte prop in den vorm van eenige etterdroppels ontlast wordt.

quot;Wat de behandeling aangaat, kan men in het begin eene sterkere oplossing van sulphas zincicus (eene kleine punt van een mes op twee eetlepels water) op de aangedane plaats strijken. Later droppelt men herhaalde malen warm water of olie in, en maakt men warme, natte omslagen op het oor. Het best is natuurlijk, met een klein puntig mesje den furun-kel in te snijden. Men mag nooit nalaten, het oor dagelijks 1—2 maal uit te spuiten, daar nog langen tijd vermeerderde afscheiding plaats heeft.

Behalve zulk eene plaatselijke ontsteking in den uitwendi-gen gehoorgang komt niet zelden eene algemeene voor, die zich van de oppervlakte tot op het been kan uitstrekken, en ontstaat als gevolg van koortsige huidziekten, of van belee-digingen, bijv. het indrnppelen van heete of bijtende vochten, of van kou vatten, of ook zonder aan te geven oorzaak. Eerst wordt alleen over jeuken, hitte en droogheid in het oor geklaagd, langzamerhand openbaart zich echter eene doffe pijn, die des nachts erger wordt, en onrustigheid, koorts en slapeloosheid veroorzaakt. Daarbij is de streek vóór het oor gevoelig voor drukking en het gehoor minder scherp. Na 2—3 dagen ontstaat eene eerst heldere, dan slijmachtige en eindelijk geelachtige etterige uitvloeiing, die, aan zich zelve over-

-ocr page 172-

168

gelaten, soms jaren duurt. Met het begin der uitvloeiing verminderen de pijnen.

Bij de behandeling van het pijnlijke tijdperk mag men geen koude aanwenden; koude en ijs worden door het oor volstrekt niet verdragen. De vroeger genoemde middelen doen ook nu goede diensten, voornamelijk echter zijn reinheid en herhaalde inspuitingen met aftreksel van kamillen of zeer verdund sali-cylzuur aan te bevelen. quot;Wil men in het begin bloedzuigers zetten, dan plaatse men die voor de opening; ook kan men het voorhoofd en de oorstreek met grijze zalf inwrijven, een Spaansche vlieg achter het oor leggen, en een licht laxeermiddel aanwenden. Wij kunnen bij het oor een vorm van verband niet missen, dien wij den laatsten tijd, en terecht, hebben afgeschaft, namelijk het inbrengen van een propje watten. Terwijl wij overal zorg dragen, dat de etter goed afvloeien kan, houden wij hem in het oor terug. Dit is niet te vermijden, daar anders onder den invloed van de prikkelende afscheiding licht uitslag aan de oorschelp ontstaat, en daar verder de gehoorgang ook tegen den invloed van de buitenlucht beschermd moet worden; het is echter zeer noo-dig, dat men het propje watten dikwijls verwissele, en dat men niet alleen volkomen zuivere, maar zoo mogelijk salicyl-watten gebruike. Natuurlijk moet men ook zorgen, dat niet geheele propjes in den gehoorgang dringen, en daar blijven liggen. Menige doofheid is door het uithalen van zulke vergeten watjes genezen geworden.

Ook aan het trommelvlies komt ontsteking voor, of voort-geleid uit de nabijheid, of zelfstandig, vooral na beleedigin-gen, die het bersten van dit vlies tengevolge hebben. Zoo kan een scheur ontstaan tengevolge van een oorveeg of wanneer bij het in \'t water springen het hoofd scheef tegen den waterspiegel komt. Bij zorgvuldige behandeling en rust geneest deze gewoonlijk goed, vooral echter mag de proef, die de doorboring van het trommelvlies bewijst, niet te dikwijls herhaald worden. Deze proef bestaat daarin, dat men met toegehouden neus en mond tracht te persen; de samengedrukte lucht ontwijkt dan uit den mond langs de oortrompet en het oor. Het behoeft geen betoog, dat door vele dergelijke proeven eene beginnende vergroeiing dadelijk weer verscheurd wordt. Inspuitingen moeten bij verwondingen van het trommelvlies nog voorzichtiger plaats hebben dan anders, opdat niet misschien prikkelende stoffen in het inwendig oor geraken.

Bloedingen uit het oor na een val of slag op het hoofd zijn altijd een slecht teeken, daar zij eene verwonding van de schedelbasis doen vermoeden. Langdurige oorvloeiingen bij

-ocr page 173-

169

kinderen is eveneens bedenkelijk, omdat er dan dikwijls eene verettering bestaat van het been, waarin het gehoororgaan besloten is, en deze licht op schedelholte en hersenen kan overgaan. Polypen moeten langs operatieven weg verwijderd worden, over vreemde lichamen is op eene andere plaats gesproken. Gehoors-gewaarwordingen, het hooren van stemmen en muziek, afgezien natuurlijk van oorsuizen, doen, vooral wanneer ook gezichts-hallueinaties daarbij komen, aan beginnende zielsziekten denken.

Opodeldoch. Bestaat uit 10 deelen zeep, 1 deel kamfer, 48 deelen spiritus en 1 deel ammoniak. Het wordt bij rheu-matische pijnen gebruikt als wrijfmiddel.

Natuurlijk mogen ontstekingen, abscessen, verstuikingen niet daarmede verwisseld worden, daar deze onder die behandeling erger in plaats van beter zouden worden. Het komt veel met den kamferspiritus overeen.

Orgaan. Elk deel van ons lichaam is, zoolang het leven duurt, onderworpen aan eene onafgebroken wisseling zijner bestanddeelen. Deze wisseling geschiedt echter binnen een zekeren kring naar bepaalde geregelde vormen; en eiken toestel, die als op zich zelf staande bepaalde plichten te vervullen heeft, noemen wij een orgaan, de vereeniging van alle organen tot een levensvatbaar geheel heet organismus. Elk orgaan is, wat zijne werkzaamheid aangaat, ondergeschikt aan het instandhouden van het geheel. Wordt het in do uitoefening zijner functiën belemmerd, dan wordt het ziek, en duurt deze abnorme toestand lang, dan deelen ook de naaste organen en ten slotte het organisme er in. quot;Want de organen staan in eene zoo innige betrekking tot elkander, dat eene ziekte van een deel op den duur niet zelfstandig gedacht kan worden. quot;Wel is het echter mogelijk, dat daar, waar twee organen dezelfde functie uitoefenen, zooals bijv. de nieren, een er van te niet gaat en de ander dan den arbeid voor beiden op zich neemt.

Ouwels worden in de geneeskunde veel gebruikt, om onaangenaam smakende middelen in te hullen, zoo als bijv. chinine. Men legt daartoe een rond stuk ouwel op de handpalm, die daarmede ongeveer bedekt is, giet er eenige druppels water op, tot het stuk geheel met vocht doortrokken is, schudt het poeder in het midden, en slaat aan vier zijden het natte deeg over het poeder samen. Dan legt men den hap zoover mogelijk achter op de tong en spoelt hem met water naar binnen. In plaats van ouwel kan men ook gela-tine-capsules of cigarettenpapier nemen. Aan de Loango-kust

-ocr page 174-

170

ten minste waren alle kooplieden gewoon, chinino in (sigarettenpapier gehuld te nemen.

Overgietingea met koud water hebben eene opwekkende werking op het centrale zenuwstelsel en hebben reeds menig verloren geacht leven gered, hoewel zij natuurlijk ook niet altijd konden baten. Gewoonlijk wendt men ze aan terwijl de zieke in een warm bad is en wel op het hoofd of den rug, of op beiden te geljjk. Het best laat men ze slechts korten tijd en meermalen werken, bedient zich dus, terwijl een emmer koud water bij de hand staat, van eene kan van 1 a l\'/j liter inhoud, waarmede men het water schept en onder aanwending van eenige kracht tegen den rug giet of het van eene zekere hoogte op hoofd of rug laat vallen. De gevallen waarin overgietingen van nut kunnen zijn, zijn bijv. vergiftiging met kolendamp, door den bliksem getroffenen, zware koortsaanvallen, m. a. w. zulke ziekten, waarin de uitingen van het centrale zenuwstelsel, vooral der hersenen, zeer verminderd zijn.

Padden.vergift. Ofschoon het volksgeloof reeds in overoude tijden den padden eene vergiftige werking toeschreef, heeft men in wetenschappelijke kringen lang daaraan getwijfeld, daar vele dieren groote hoeveelheden paddenvleesch verdragen, zonder ziek te worden. Eerst nadat men het geelwitte, kleverige vocht, dat door de huidklieren wordt afgescheiden, onder de huid van kleine dieren bracht, ontdekte men, dat dientengevolge stilstand van het hart en spierstijfheid ontstond. Slechts dit vocht en niet de dikwijls ver weg gespoten, uit urine en ontlasting bestaande vloeistof, heeft dien nadeeligen invloed. Wanneer men eene soort, die in Nieuw Granada voorkomt, en wier vocht de Indianen gezegd worden als pijlgift te bezigen, uitzondert, kan men den pad voor den mensch als onschadelijk beschouwen.

Papaja (Carica papaja). Een boom die in de meeste tropische landen voorkomt, welks vruchten een zeer smakelijk geel vruchtvleesch hebben. Haar melksap heeft een oplossend vermogen op vleesch en hierop schijnt de gunstige werking te berusten, die het bij slechte spijsvertering heeft. Overmatig gebruik heeft somtijds lichte diarrhee ten gevolge.

Palmolie komt van de oliepalm (Elaïs guinensis), den zegen brengenden boom van West-Afrika, die wel naar Ceylon, West-Indië en Zuid-Amerika werd overgebracht, maar nergens zooveel opbrengt als in zijn vaderland. Hij wordt on-

-ocr page 175-

171

geveer 15 meter hoog en draagt als kroon ongeveer twintig 5—7 meter lange waaiers, in wier bladscheeden de mannelijke en vrouwelijke bloeiwijzen, ofschoon gescheiden, zich toch op denzelfden boom ontwikkelen. De mannelijke bloeiwijzen vallen af, de vrouwelijke rijpen tot kegelvormige vruchten, kolven die op reusachtige aardbeien gelijken, 30 tot 40 kilog. zwaar zijn en eenige honderdtallen geelbruine noten dragen van de grootte eener kastanje. Dit geelachtig omhulsel verbergt de in den handel of op tafel komende olie, terwijl de eigenlijke noten, binnen het omhulsel, een kern bevatten, die eerst in Europa verder bewerkt wordt. Iedere boom draagt jaarlijks 4 zulke vruchten en levert door deze 4 liter olie. De frisch door koud uitpersen verkregen olie van het omhulsel levert met versch of gezouten vleesch en peper een zeer goed smakend gerecht, dat aan Afrika\'s Westkust „moambaquot; genoemd wordt.

Palmwijn. Ook deze wordt door de oliepalm verschaft, die trouwens in schier alle behoeften der inboorlingen voorziet, daar ook hare bladeren tot hekwerk en vlechtwerk van allerlei soort gebruikt worden. Ter verkrijging van den wijn wordt de mannelijke bloeiwijze na de bestuiving afgesneden; uit de wond druppelt nu het vocht en wordt in een daaronder geplaatste flesch opgevangen in eene hoeveelheid van 7gt;—l\'/i liter per dag.

Deze wijn smaakt zeer aangenaam, prikkelend, zoetachtig zuur, en heeft eene verfrisschende, licht laxeerende werking. Hij gaat spoedig in gisting over en doet dan de flesschen springen. Door zijn groot gehalte aan koolzuur kan men hem zeer doelmatig aanwenden bij het bakken van brood.

Pappen. De pap is meer en meer uit de ziekenkamer verbannen, daar men inzag, dat zij alleen door hare vochtige warmte kon werken, en men deze werking evengoed door een vochtigen doek, waarover een drooge of een stuk ondoordringbare stof (gutta-percha-papier, gewaste taf, blad-caout-chouc) gelegd wordt, kan verkrijgen. Somtijds echter is de pap, die eene gelijkmatige, hooge temperatuur behoudt, den lijder aangenamer. Dan koke men eene pap uit wittebrood, lijnmeel, stijfsel, slijmbevattende plantenbladeren of maniok-meel, legge haar in een stuk linnen, en brenge haar op de lijdende plaats. Daar zulke pappen licht zuur worden, moet men ze dikwijls frisch koken. Wanneer onder de pap op de huid blaasjes ontstaan, dan werkt de pap te prikkelend en moet een korten tijd verwijderd worden, in ieder geval koke men nieuwe pap. Door zulke omslagen, wil men of zooals

-ocr page 176-

172

bij klierzwellingen, ettering bevorderen óf verdeeling bewerken. In beide gevallen make men de pap nooit te heet; zij moet steeds door den patient goed op de huid verdragen kunnen worden.

Paraphimosis noemt men den toestand, waarin eene zeer nauwe voorhuid met geweld over den eikel naar achteren is gebracht en niet meer teruggebracht kan worden. Hoe langer deze toestand duurt, hoe onwaarschijnlijker de genezing dezer beklemming zonder operatie wordt. Willen dus de pogingen tot repositie niet gelukken, dan moet de klemmende ring op de rugzijde doorgesneden worden. Men moet daarbij uiterst voorzichtig zijn en nooit de scherpe zijde van het instrument naar het lid gekeerd houden, want eene verwonding van dit sponsachtige, veel bloed bevattende deel zou belangrijke bloeding veroorzaken. Is de voorhuid weder op hare plaats, dan wende men nog langen tijd verkoelende omslagen met ijswater of Goulard-water aan. Komt geene hulp, dan valt de klemmende ring gewoonlijk in koudvuur en geneest de natuur het lijden. Men moet dan, tot het proces afgeloopen is, ontsmettende verbanden met carbol- of salicyloplossing aanwenden. Bij deze laatste wijze van genezing kan echter ook de eikel zelf koudvurig worden en te gronde gaan.

Peesknoop noemen wij een omschreven klein gezwel van de grootte eener erwt tot die eener hazelnoot in de nabijheid van hand- of voetgewricht. Zelden komt hij ook op andere plaatsen der ledematen voor. Hij ontwikkelt zich in het algemeen langzaam, is gewoonlijk ook niet pijnlijk, als hij ten minste niet door de schoen bijv. gedrukt wordt. De oorzaak is onbekend, in slechts enkele gevallen kan overspanning, een stoot, of een of andere prikkel als oorzaak worden aangenomen.

Even gemakkelijk als het is dit lijden te herkennen, even moeilijk is het dikwijls om het te verwijderen. Als zeker kan men aannemen, dat alle mogeljjke zalven en inwrijvingen, kruiden of inwendige middelen zonder gevolg zijn. Een drukverband heeft even weinig effect, daarentegen veroorzaakt de plotselinge gewelddadige verbrijzeling in den regel genezing. Weinig menschen hebben kracht genoeg om de wanden van een dergelijken peesknoop door den druk van de duimen te doen bersten, meestal moet men zich van een of ander instrument bedienen. Daarbij moet men evenwel toezien, dat men niet van het kleine elastische gezwel afglijdt en den druk op eene verkeerde plaats laat werken. Sedert de invoering van het carbol kan men met eene kleine operatie het gezwelletje

-ocr page 177-

173

openen. Evenwel late men dit over aan de hand van een geneesheer, daar bij verzuimde noodige voorzorgsmaatregelen, eene ontsteking der peesscheede met verettering der pees kan ontstaan, die zelfs den dood ten gevolge kan hebben.

Pepermunt-aftreksel is in vele gevallen een zeer weldadige drank; het verfrischt, wekt op, geeft een aangenaam gevoel van warmte in het spijsverterings-kanaal, verdrijft de winden, kortom het werkt in alle opzichten gunstig op het lichaam in. Men gebruikt het vooral bij stoornissen in de spijsvertering, zwakke maag, slechten eetlust, koliekpij-nen enz., en rekent ongeveer een theelepel opgehoopt vol van de gedroogde, klein gemaakte bladeren op een kopje. In den laatsten tijd heeft men het kruid ten behoeve van reizigers in kleine vormen geperst, die elk voor eene portie van 3—4 kopjes berekend is. Men bespaart daardoor veel ruimte, maar op kosten van den smaak, daar de losse bladeren veel aromatischer zijn.

Pest. Deze ziekte was reeds bijna vergeten, toen in 1880—81 door eene in Zuid-Eusland uitbrekende epidemie de vrees weer opgewekt werd. Voor de eerste maal kwam zij van Egypte uit in Europa in 543 na Chr.; van dien tijd af tot het midden der 17 de eeuw bleef zij nu eens hier dan daar heerschen, totdat zij zich langzamerhand weer bepaalde tot haar oorspronkelijk vaderland: Noord-Oostelijk Afrika en de westelijke kuststreken van Azië. De pest behoort tot de besmettelijke ziekten, en wordt verspreid door een eigenaardig vergift, dat wij nog niet kennen. Wij weten alleen, dat de vochten van het levende en doode lichaam, zoowel als de lucht in de onmiddellijke nabijheid van den lijder, en zijne kleeding, het vergift bevatten.

De voornaamste verschijnselen van deze ziekte zijn groote uitputting van het begin af, met hevige koorts, terwijl de klieren in de liesstreek, de okselholte en den hals zwellen en verzweren. Natuurlijk kan men eerst dan zeker de ziekte herkennen, wanneer de besmetting der plaats bewezen is. De geheele toestand toch van den lijder, de hoofdpijn, duizeligheid, starre blik en halve bewusteloosheid geven anders veel punten van overeenkomst met typhus, ofschoon klier-aandoeningen daarbij zelden zijn. Gewoonlijk eindigt het lijden na weinige dagen in den dood.

Van den aard van de pest, is ondanks de laatste epidemie, nog even weinig bekend als van de middelen, die nuttig zouden zijn. Dat bij de behandeling antiseptische en opwekkende versterkende middelen te pas komen, is duidelijk. Men

-ocr page 178-

174

kan dus chinine en salicylzure soda beproeven, ook zou ik uit mijne ervaringen betreffende de zwaarste vormen van kwaadaardige moeraskoortsen, die veel op gele koorts gelijken, het aanwenden van chloralhydraat aanbevelen. Daarenboven tracht men door plantenzuren en koolzuurhoudend water den dorst te stillen en geeft den lijder wijn. In het algemeen volge men de behandeling, bij typhus aangegeven. De ontstoken klieren opene men zoo vroeg mogelijk en ver-binde ze met carbolzuur.

Peru-balsem. Een niet genoeg te waardeeren middel, dat in de eerste plaats onfeilbaar is tegen schurft, en verder in het algemeen bij jeuken der huid en andere geringe huidaandoeningen met vrucht beproefd kan worden. Het jeuken verdwijnt bijna onmiddellijk na de aanwending. Men kan het öf zuiver, öf met eene zelfde hoeveelheid spiritus vermengd, gebruiken. Bij open huid werkt het nadeelig, daar het de ontstekingsverschijnselen erger maakt.

Peterselie bevat in hare bladeren en wortelen een aangenaam aroma, dat haar tot een terecht zeer geliefde soepgroente gemaakt heeft. Den lekkerbek zal eene met boter bereide peterseliesaus bij kreeft- of visch-gerecht zeer welkom zijn. Peterselie bevordert echter ook de urine-afscheiding, zoodat zij bij waterzucht of vochtophoping in eene lichaamsholte met vrucht kan aangewend worden. Men maakt dan een aftreksel van de bladeren of zaden en gebruikt dit eetle-pelsgewijze. Bij de bereiding behoeft men niet te voorzichtig te zijn. Men overgiet een handvol frissche bladeren of een eetlepel zaad met een tot twee kopjes kokend water, en laat dit een uurlang staan. Uitwendig is eene zalf van 1 deel fijngestooten zaad op 3 —4 deelen vet tegen ongedierte op het hoofd een veel gebruikt volksmiddel.

Petroleum kan tegen schurft ingesmeerd worden, wanneer geen perubalsem te verkrijgen is; met vet gewreven (1 : 5) gebruikt men het tegen winterhanden, ook wendt men het, met evenveel terpentijn vermengd, aan tegen rheu-matische spierpijnen. Overigens kan men petroleumzalftegen allerlei ongedierten, dus ook tegen de zandvloo aanwenden; zij zal zeker zooveel nut doen als de palmolie.

Phimosis. Hieronder verstaat men eene voorhuid met zoo nauwe opening, dat de eikel er niet door kan. Deze toestand behoort natuurlijk niet tot de ziekten, en in middelmatig®11 graad ziet men het bij zeer vele menschen. Altijd echter loopt men gevaar, dat de reiniging van het lid niet be-

-ocr page 179-

175

hoorlijk kan plaats hebben, en er dientengevolge een eikeldruiper ontstaat; ook kunnen syphilitische aandoeningen dientengevolge zich zeer uitbreiden, en zelfs het lid zelf in gevaar geraken. Geslachtsomgang is bij bestaande phimosis pijnlijk of onmogelijk, men doet dus altijd goed, haar door eene even onbeduidende als gevaarlooze operatie te doen opheffen.

Daar in heete streken geslachtsziekten door verwaarloozing nog meer voortwoekeren dan in het gematigd klimaat, en ook de eikeldruiper met meer gevaar verloopt, hebben zeker treurige ervaringen zoowel de Joden als de tegenwoordige bewoners der tropen tot het algemeen invoeren der besnijdenis gebracht. Evenals bij andere stammen, werd bij de negers der Loango-kust deze daad met eenige plechtigheid uitgevoerd. De besnijdenis vormt daar eenigszins, zooals bij ons de belijdenis, een keerpunt in het leven der jongelingen; daarna rekent men ze tot de volwassenen en mogen zij aan den arbeid der mannen deelnemen.

Pillen. Een vorm, die gekozen wordt, om den onaange-namen smaak van sommige geneesmiddelen te verbergen, of om middelen, die bijtend op het mondshjmvlies inwerken, te - omhullen. Kinderen zijn tot zekeren leeftijd niet in staat, pillen te slikken. Zij kauwen ze, of brengen ze in een of anderen hoek van den mond of de keel, maar nog niet in de maag. Men moet er daarom bij kinderen tot het 8quot;quot; of 9de jaar van afzien. Men kan tot hetzelfde doel capsules, ouwels of cigarettenpapier gebruiken.

Pleister. Onder pleister verstaat men een stuk linnen, waarop eene stof van bijna vaste consistentie gestreken is. Men kent tal vau soorten, tot allerlei doeleinden. Ons boezement vooral de hechtpleister en de Spaansche vlieg-pleister belang in. Op reis neemt men zich de pleister-massa in den vorm van stangen mede, om ze bij voorkomende gelegenheid met een heetgemaakten spatel of steel van een lepel, gelijkmatig op een stuk linnen te smeren. Yooral voor hechtpleister is het noodig, dat zij voor het gebruik versch bereid zijn. Zoo mag men gereedgemaakte stukken ook niet oprollen zonder ze vooraf met oliepapier te bedekken, daar anders alles vast aan elkaar kleeft en onbruikbaar wordt. Men gebruikt het om ontstoken plaatsen van de huid te bedekken, om de randen van eene gesneden wond bij elkander te houden, tot drukverbanden enz. quot;Wanneer men het bij wonden aanwendt, dan lette men er op, dat zoowel de omtrek als de pleister zuiver zijn, ook moet het verband dikwijls vernieuwd worden, omdat anders de etter zich er onder ophoopt, zich

-ocr page 180-

176

ontleedt en op deze wijze licht tot het ontstaan van wondroos aanleiding geeft.

De Spaansche vliegen-pleister (Canthariden) laat zich gemakkelijker strijken, wordt ter dikte van een mes zoo op een stuk hechtpleister gesmeerd, dat een rand ter breedte van een vinger overal overblijft; men doet dit omdat de Spaansche vliegen-pleister niet kleeft. Men gebruikt hem, om op de huid eene ontsteking op te wekken, die met vorming van eene blaar gepaard gaat, en die bloedovervulling van inwendige organen naar buiten moet afleiden. Zoo kan men bij tandpijn eene Spaansche vlieg ter grootte van een halven gulden achter het oor leggen, en haar in het algemeen beproeven bij alle pijnen, die eene zorgwekkende hevigheid bereiken. Men moet eene Spaansche vlieg echter nooit groo-ter maken dan de handpalm, want zij bevat eene scherpe stof, cantharidine, die in den bloedsomloop overgaat en in groote hoeveelheid of bij meermalen herhaalde aanwending eene nierontsteking zou kunnen veroorzaken. Is na 10 tot 15 uren eene blaar ontstaan, dan neemt men de Spaansche vlieg weg en steekt de blaar op de laagste plaatsen aan om de vloeistof te doen afvloeien. Daarna bedekt men haar met een in olie gedrenkt lapje en watten. Is de teweeggebrachte afleiding niet voldoende, dan verwijdert men de opgelichte opperhuid, en legt een met eene prikkelende zalf bestreken lapje op de plaats. Daardoor ontstaat eene oppervlakkige ettering, die men naar behoefte kan doen voortduren of ophouden.

Pokken. Terwijl in vroegere eeuwen bijna een tiende deel der menschheid aan deze ziekte in Europa te gronde ging en nu nog wilde volken er door kunnen worden gedecimeerd, ja zelfs uitsterven, heeft de ziekte bij ons sedert de ontdekking van Jenner in 1796 haar gevaarlijk karakter verloren. Evenwel komen nog steeds enkele gevallen voor, hoewel zelden in zwaren vorm. Zij ontstaat steeds door besmetting en is in het algemeen niet moeilijk te herkennen.

Nadat een meer of minder lange tijdruimte van onwelzijn voorafgegaan is, begint plotseling een koortsaanval, met koude rillingen en zeer versnelden pols. Naast hoofdpijn, duizeligheid, misselijkheid en druk in de maagstreek is eene hevige pijn in de lendenen en in den rug zeer karakteristiek. Den 2e° of 3quot; dag ontstaan eerst in het gezicht roode vlekjes, die allengs zich tot puisten ontwikkelen, die eerst een doorschijnenden later een etterachtigen inhoud hebben. Terwijl zich steeds nieuwe vlekken vormen, verspreidt de uitslag

-ocr page 181-

177

zich over het geheele lichaam. Na den 9en of 10quot; dag beginnen de puisten te verdroegen, doch er blijven nog lang roode vlekken zoo al geen blijvende litteekens achter. Het geheele proces duurt van 1 tot 6 weken. Overigens ontwikkelt de uitslag zich niet alleen op de uitwendige huid, doch ook op de slijmvliezen van den mond en de oogen, en niet alleen kan de ziekte lang duren tengevolge van bijkomende verschijnselen;, doch er ontstaan niet zelden naziekten, die het leven bedreigen, als nierlijden, oog- en oorontstekingen, ge-wrichtsverettering enz.

Bij de behandeling speelt de zorg voor de gezonden de voornaamste rol, door ze zoo mogelijk van de zieken verwijderd te houden, door inenting, door ontsmetting van de kamer on van het vaatwerk. De ziekte zelve vereischt een koel vertrek, lichte bedekking, licht dieet, limonade of koolzuurhoudend water als drank, zorg voor goeden stoelgang, kleine doses chinine of salicylzure soda, bescherming der oogen voor schel licht enz. Bij hevige koortsen handele men naar de aldaar aangegeven regelen; koude baden hebben eene heilzame werking. Is de huid erg gespannen, dan kan men ze met dunne carbololie inwrijven. Als de korsten beginnen af te vallen ^eeft men zwaarder voedsel, doch reeds vroeger kan men tot het gebruik van wijn overgaan. quot;Warme baden en afweeken der korsten met warme olie zijn dan aan te bevelen.

De Pols is de uitdrukking der hartwerking. De kracht van de bloedgolf, die den vaatwand onder onzen vinger opheft, en het aantal polsslagen geven ons niet alleen een beeld van den arbeid van het hart, maar ook van den toestand van het lichaam, waartoe deze werking behoort. Den pols kan men op verschillende plaatsen van het lichaam voelen, namelijk overal, waar een bloedvat dicht onder de huid ligt. De gewone plaats is dicht boven het handgewricht, en wel aan de zijde van den duim.

Men onderzoekt den pols door er wijs- en middelvinger op te leggen. — Het eerste onderzoek geldt het aantal polsslagen in de minuut. Een normaal, volwassen persoon heeft 72 polsslagen in deze tijdruimte, kinderen meer. Men telt, wanneer men over een horloge met secondenwijzer beschikt, het aantal slagen in een vierde minuut en vermenigvuldigt met vier. Het gestel van den mensch, zijne stemming, de spijsvertering, oefenen invloed uit op de hartwerking, zoodat een getal van 68—75 geheel normaal blijft. Bij sterke inspanning kan zelfs het aantal 100 en meer bereiken, om dadelijk bij kalmte en afkoeling van het lichaam weer te dalen. Bij RAADOEVErt \'12

-ocr page 182-

178

weinig ziekten is de pols veriaugzaamd, zoo bijv. bij de geelzucht en in een meergevorderd tijdperk van hersenvlies-ontsteking, en in het algemeen overal, waar de druk op de hersenen verhoogd is. — Bij allo koortsachtige toestanden is de pols versneld, en wel telt men bij lichte koorts 85, bij matige koorts tot 100 polsslagen, terwijl bij hevige koorts de pols zelfs ontelbaar kan worden; in die gevallen is echter het einde nabij. — In de tweede plaats onderzoekt men de bloed-golf en het bloedvat zelf; men gaat na, of de pols vol of klein, snel of dubbel is, of de slagader gespannen en hard, of week op het aanvoelen is. Daar echter de leek uit deze verschijnselen toch niet tot de oorzaken kan opklimmen, kunnen wij deze verder met stilzwijgen voorbijgaan.

Pomeranzen of bittere oranje-appels hebben in

hunne schil eene zeer fijne krachtige stof, die men verkrijgt als men de versche of gedroogde schillen een paar uur in frisch water legt en het aftreksel met suiker vermengt. De extracten, met wijn of heet water bereid, veroorzaken licht hoofdpijn. Men kan kleine stukjes gedroogde schillen ook bij gebraad en andere spijzen voegen.

Poolsche Vlecht is eene ziekte, die voor vroegere artsen een groot raadsel was en algemeen voor een kruidje-roer-mij-niet gehouden werd, en toch is zij verder niets dan het produkt van vooroordeel en onzindelijkheid. In verschillende streken en vooral aan de Weichsel werd het voor schadelijk gehouden, zich bij ziekten en bevallingen te kammen. Wat daarvan het gevolg is, kan men nog zelfs bij gegoede families zien. Het is nauwelijks mogelijk, de half beschimmelde massa te ontwarren. Als onreinheid en een lang ziekbed samenwerken, dan kan men zich het ontstaan der Poolsche vlecht wel voorstellen. In den nieuwen tijd waarin de zindelijkheid bij ziekten wat meer algemeen dan vroeger als vereisshte beschouwd wordt, behooren deze vormsels niet meer tot de geneeskundige kwesties. Water en zeep, schaar, tijd en geduld brengen een gezonden haardos teweeg, waar men vroeger ziekte vermoedde.

Praecipitaat (roode), oxydum hydrargyricum, is een geneesmiddel, dat veel tot strooipoeders en zalven gebezigd wordt. Als poeder gebruikt men het bij zweren, die slechten etter afscheiden, bij geopende bubonen (1 : 30 meel) als zalf bij ontsteking van de ooglidranden (1 : 32 vet of vaseline) of op wondvlakten.

Pupil. De verwijding of vernauwing der pupil kan ons niet zelden eene belangrijke vingerwijzing zijn tot het her-

-ocr page 183-

179

kennen van ziekten. Zoo zijn ongewoon wijde onbewegelijke pupillen met geringe uitdrukking dikwijls teekenen van kortzichtigheid of zwak gezicht; pupillen van verschillende wijdte bij denzelfden persoon duiden op een lijden van de hersenen of van het bovenste deel van het ruggemerg. Zeer nauwe pupillen komen voor bij opiumvergiftiging en bij een ge-prikkelden toestand der hersenen, wijde pupillen, die bij verlichting niet nauwer worden, ziet men bij vallende ziekte en hersenverlamming.

Quarantaine noemt men de hygiënische bewaking, om de verspreiding van besmettelijke ziekten te voorkomen. Hoezeer zulke bewakingen te prijzen zijn, mogen zij toch eene zekere maat niet overschrijden, en wanneer staten en eilanden zich willen beschermen, moeten zij ten minste zorgen, eene inrichting voor quarantaine te bezitten. Ik herinner mij nog met groote ergernis, hoe men in 1873 ons schip, de „Beninquot; ver van Madera liet ankeren, omdat de consul te Liverpool op den pas had aangeteekend, dat wij naast een schip gelegen hadden, toen daar juist een doode op was. Toevallig bevonden zich behalve de scheepsdoctor en ik nog vier Engelsche artsen aan boord, maar ons, alzoo door zes geneeskundigen onderteekend attest omtrent den voortrefife-lijken gezondheidstoestand op het schip, werd niet geteld, en eene Duitsche familie uit Chicago, die eene poos op Madera wilde blijven werd niet aan wal gelaten, omdat er geen quarantaine-inrichting bestond, en moest naar Sierra Leona, eene beruchte koortsstreek, doorzeilen, om misschien na weken met een terugkeerend schip op nieuw te beproeven, haar doel to bereiken.

Quassia. Surinaamsch quassia- of bitterhout is een voor-treffelijk, maagversterkend middel, dat vooral goede diensten doet bij zwakte van de maag, zooals zij niet zelden voorkomt door misbruik van laxeermiddelen. Men bereidt zich een koud aftreksel, door twee handen vol geraspt hout met \'U liter water in eene wijnflesch te begieten en 1—2 wijnglazen alcohol toe te voegen. De vloeistof behoeft niet afgegoten te worden, daar het zware met water doortrokken hout op den bodem blijft liggen. Men neemt hiervan 3 maal daags Vj uur voor het eten een klein wijnglas vol. Het smaakt sterk maar zuiver bitter, zoodat men langzamerhand aan den smaak gewent en voor zijn geduld met goeden eetlust en goede spijsvertering beloond wordt. Een aangenamer vorm

-ocr page 184-

180

bieden de uit quassiahout gedraaide bekers, die men met wijn vult; deze wordt in korten tijd daarin bitter

Ratten Ver gift. Er zijn woningen en streken, waar de ratten eene ware plaag zijn; wee hen echter, die zich laten verleiden, ze door gift te vernietigen, in plaats van ze te vangen. Daar mijne eigen ervaring mij tot deze waarschuwing brengt, wil ik mededeelen, wat mij er aanleiding toe geeft. Aan de Loango-kust werden ook wij door honderdtallen van ratten zóo geplaagd, dat ons niet anders over scheen te blijven, dan onze toevlucht tot vergift te nemen. Het gevolg was schitterend, maar reeds den volgenden dag werden onze neuzen vreeselijk gemarteld. De hoepen rottende ratten verpestten de lucht van onze woning zoo zeer, dat wij haar bijna hadden verlaten. Door het opbreken van den vloer in alle vertrekken, het wegnemen van alle daken, het losbreken van eenige muren werden met oneindig veel moeite de doode dieren gevonden en vernietigd; de gedachte aan herhaling van de proef kwam niet bij ons op. — Daar het misschien menigeen belang inboezemt, te weten, hoe wij ons geholpen hebben, voeg ik hierbij, dat wij in alle kamers blikken kisten plaatsten. De deksel werd half geopend met een houtje gestut en met steenen bezwaard. Van binnen legden wij maïs als lokaas, hellende planken vormden een weg naar den rand der kisten. Een touw leidde van de houten stut naar buiten, zoodat wij in staat waren, plotseling de kisten te sluiten Op deze wijze vingen wij niet zelden 12 ratten tegelijk. Onze negers uit Novo-Redondo zorgden voor het dooden, deze beschouwen ratten als eene lekkernij, terwijl Cabinda-negers ze versmaden.

Dat het even schadelijk is, in woonhuizen muizenvergift te strooien, spreekt van zelf. Wanneer de dieren sterven, wat toch liet doel van den maatregel is, zullen zij onder den vloer of tusschen de muren gaan rotten en de lucht verpesten. Ook hier moet het vangen ons van de plaag bevrijden.

Rhabarber is aan bijna iedereen bekend als maagver-sterkend middel, dat in groote dosis laxeerend werkt. De plant behoort in de hooglanden van China tehuis, worcit echter tegenwoordig overal gekweekt. Men kan den gedroogden wortel zelf kauwen, wat door velen tot versterking van de maag aanbevolen wordt, of een kleinen handvol resp. een opgehoopten eetlepel vol van het poeder op eene halve flesch witten wijn laten trekken en daarvan \'s morgens en \'s avonds

-ocr page 185-

181

een likeurglas nemen. Evenzoo kan men het op kina-tinctuur laten trekken. In de apotheek heeft men een waterachtig en een alcoholisch aftreksel in voorraad; het eerste geeft men kinderen theelepelsgewijze als laxeermiddel; beide worden in kleinere giften aangewend tot versterking van de maag. Natuurlijk kan men den wortel ook op jenever, rum of spiritus laten trekken, en dit aftreksel tot het zelfde doel droppels-gewijze aanwenden. Men lette er echter op, dat bij het gebruik de alcohol niet de hoofdzaak worde. Het beste neemt men het middel steeds een half uur voor het eten, om den eetlust op te wekken.

Rheumatismus der spieren openbaart zich door trekkende, scheurende pijnen op de aangedane plaatsen en is eene aandoening, die in de tropen veel voorkomt. Het ontstaat door eene geringe vochtophooping in de spierzelfstandigheid of het omgevende bindweefsel; daardoor wordt de beweging en de samentrekking dezer organen belemmerd. In de meeste gevallen is het Ijjden een gevolg van het zoogenaamde koude vatten. Bjj voorkeur worden de schouderspieren aangedaan en de diepere rug- en lendenspieren, het zoogen. „spitquot;.

Deze aandoeningen verdwijnen dikwijls na een kop thee of een flink zweet even snel als zij gekomen zijn. Is dit niet het geval, dan neemt men zijne toevlucht tot mostertpleister, of inwrijvingen met warmen rhum of jenever. Zeer gunstig werkt methodisch kneden en wrijven der lijdende plaats, of, wanneer men eene electriseer-machine bij de hand heeft, de aanwending van het penseel, waardoor eene lichte roodheid der huid opgewekt wordt. Bij hevige pijn zijn drooge koppen, die ook de negers door middel van dierhorens zeer goed kunnen zetten, aangewezen. — Voortreffelijk werkt bij rheu-matisnms der rugspieren ook een half vel watten, dat men, nadat men de gelijmde zijde heeft losgetrokken, zóo onder het hemd aanbrengt, dat twee naast elkaar gelegen punten over de schouders komen te liggen. Andere bevestiging is niet noodig. Natuurlijk moet iederen morgen de rug flink afgewreven worden, voordat men er de watten weer oplegt, daar zich anders door huidsmeer en zweet spoedig eene onaangename vettige laag vormt. — Alle lijders aan rheumatismus moeten zich in acht nemen voor nat en koude vatten, en daarenboven de huid geregeld door methodisch volgehouden afwrijvingen trachten te harden; op deze wijze worden herhalingen het best voorkomen.

Ricinusolie (Wonderolie, Castorolie) uit de zaden van eene struik, die in Indië, Amerika en tropisch Afrika groeit.

-ocr page 186-

182

Deze bevat 50o/o olie eu de werkzame stof crotonolie, die eene prikkelende werking op het darmslijmvlies uitoefent en daardoor de wonderolie tot een wereldberoemd laxeermiddel gemaakt heeft. Daar door het vet de prikkelende stof slechts zacht werkt, kan men het in alle gevallen aanwenden, waar darmontlastingen noodig zijn. Een eetlepel vol is bij een volwassene meestal voldoende om een- of tweemaal werking te krijgen. Daar zij eene taaie, dik vloeibare consistentie heeft, neme men haar op een warmen lepel, en daar zij den meesten menschen onaangenaam smaakt, kan men haar met kamillen, citroensap of koffie gebruiken. Het gemakkelijkst is zij in te nemen, door haar flink in een glas warme melk te roeren en hierbij een paar druppels anijsolie te voegen.

Rijpheid. Het is uiterst moeilijk, den leeftijd van een persoon te bepalen, wanneer deze zelf geene inlichtingen kan verstrekken. Meestal vervallen wij in de fout, te jong te schatten. Van onze jeugd af hooren en lezen wij, dat de meisjes in de zuidelijke streken zich vroeger ontwikkelen, zoodat zij met twaalf jaren huwbaar zijn, en dat ook knapen vroeger volwassen zijn dan bij ons. Zoo gewennen wij ons langzamerhand, rijpende jonkvrouwen en ontwikkelde knapen ook dien leeftijd te geven, en wanneer het in alle afmetingen ontwikkelde lichaam een hoogeren leeftijd zou doen vermoeden, te denken, dat dit het gevolg is van den invloed der tropen. Ik vrees echter en heb dit aan mij en anderen ervaren, dat onze eens opgevatte meening meestal onjuist was. De groei moet zoowel daar als hier aan bepaalde wetten onderworpen zijn, en wanneer de zuigeling, zooals mij gebleken is, de zelfde lengte van 46—47 cm. heeft als bij ons, en wanneer in het algemeen in de eerste drie jaren een overmatige groei ons niet opviel, dan geloof ik niet ver van de waarheid te zijn, wanneer ik die vroege rijpheid tot bescheidene afmetingen terugbreng.

Men heeft de menstruatie dikwijls als bewijs aangevoerd, daar het heerschende gebruik in deze streken hare eerste verschijning door plechtigheden ter kennis van den reiziger brengt. Ik heb echter gevonden, dat dit tijdstip daar evenzoo verschillend is als bij ons. Evenals in Europa de menstruatie reeds op het 12dc jaar kan komen, of tot het nAt ja 20quot;e kan uitblijven, zoo werden ons onder de gebruikelijke dansen en gezangen meisjes vertoond, die nog geheel kind waren, terwijl anderen duidelijk een ouderen leeftijd verrieden. Het eerste optreden der menstruatie is dus volstrekt geen zeker kenteeken voor de bepaling van den leeftijd, en heeft niet

-ocr page 187-

183

zoo geregeld vroegtijdig plaats, als wij gewoon zijn aan te nemen.

De meeningen der schrijvers loopen trouwens den laatsten tijd over dit punt zeer uiteen. Zoo zegt Topinard in zijne anthropologie, p. 378: „La menstruation et les époques oü elle s\'établit et disparait n\'ont conduit encore a rien de concluant en ce qui concerne les races .... L\'influence des circon-stances extérieures exerce aussi son action. En rapprochant toutes les statistiques publiées Joulin a conclu que, dans les pays tempérés, le phenomène apparait a 15 ans et dans les pays chauds a 12 ans et demi, ce qui du reste est admis.quot;

Hij geeft dan de volgende tabel:

Plaats. Aantal vrouwen. Eeiste menstruatie.

Christiania (Paye).....

Copenhagen (Kawn).....

Xoord-Duitschland (Lagneau)

Rusland (Lieven).....

Frankrijk (Lagneau) ....

Engeland (Lagneau) ....

Madera (Robertson).....

Jamaica (negerinnen. Robertson)

Zuid-Azië (Lagneau) ....

en zegt;

rLes races qu\'il nous importerait le plus a connaitre n\'y fi-gurent pas, comme les Esquimaux et les Lapons, les Austra-liens et les Boschimans. Sur les premiers les documents sont contradictoires et roulent sur trop^ peu de cas, sur les seconds il n\'y en a pas. — Polak (Persien I blz. 202) laat de kentee-kenen der huwbaarheid in het zuiden van Perzië reeds tus-schen het 9dc en 10de jaar optreden; men kan daarbij echter den twijfel niet onderdrukken, of de schrijver niet misschien de uitzonderingen tot regel maakt.

Peschel zegt in zijne volkenkunde, pag. 228: „Evenmin is het onbekend, dat ook bij de polairvolken de geslachtsrijpheid vroegtijdig ontstaat. ïot nu toe was dit voornamelijk van de Eskimo\'s bekend, maar Adolf Erman heeft er onlangs weder aan herinnerd, dat op het Alëutische eiland Atcha de knaap, zoodra hij de baidare hanteeren, het meisje zoodra het naaien kan, beide gewoonlijk op hun 10de jaar, in het huwelijk treden. Eene physiologische verklaring, waarom in de nabijheid van aequator en pool de rijpheid zich zoo spoedig openbaart, is tot nu toe niet gegeven. Waarschijnlijk heeft de poolhoogte der woonplaats niet den minsten invloed op het verschijnsel; veeleer denke men aan de donkere huidkleur, want ook bij andere Noord-Amerikaansche stammen trouwen de meisjes op haar 12—14de, ja soms zelfs op haar

2691

16 jaren

3840

16

n

4324

16

* 9

1000

16

* 6

3661

15

„ 1

3759

14

, 11

242

14

„ 10

80

14

« 10

1140

12

„ 11

-ocr page 188-

184

elfde jaar. Daarentegen wachten de Patagonische schoouen tot haar 16quot;15 jaar.quot;

Verder zegt C. Schroder (handboek van de ziekten der vrouwelijke geslachtswerktuigen):

„Naar de opgaven van Louis Mayer en Krieger begint bij de meeste meisjes de periode in het 15de levensjaar, maar toch slechts bij 1240 van de 6550, dus bij 18.9 procent. Bijna even dikwijls begint zij op het 14de, reeds iets minder op het 16dc. Op het 13de vangt zij ongeveer half zoo dikwijls aan als op het 15dc, op het 12dc jaar zeer zelden. Van het 17de jaar af worden de gevallen hoe langer hoe zeldzamer .... Van den grootsten invloed is het klimaat .... Terwijl bij do Afrikaansche negers en de bewoners van Oost-Indië de menstruatie met het 10\'le tot 12d\'! jaar begint, vangt zij in Zweden en Noorwegen eerst met 15 a 10 jaar aan en bij de Zweed-sche Laplanders eerst met 18 jaar. Daarna komt de levenswijze het meest in aanmerking. Volgens Krieger is de gemiddelde leeftijd voor de hoogere standen 14.60, voor de lagere 16 jaren.quot;

Wij zien dus, dat de een bij ons den gemiddelden tijd der rijpheid op 16 jaar 9 maanden stelt, terwijl de ander beweert, dat er evenveel gevallen van 14 en half zooveel van 13 voorkomen. De een laat in warme streken de periode met 12V2, de ander tusschen 10 en 12, de derde tusschen 9 en 10 jaren verschijnen. De een kent den grootsten invloed toe aan het klimaat, terwijl de ander door feiten uit noordelijke streken het tegendeel bewijst. — Ik zal volstrekt niet beweren, dat in de tropen niet dikwijls de periode met het 12lt;ie jaar en nog vroeger optreedt, maar moet er bijvoegen dat in minstens evenveel gevallen de meisjes mij 14—15 jaar oud toeschenen. Ik geloof dus, dat do grenzen bij de verschillende volken dichter bij elkaar liggen dan men gewoonlijk aanneemt, en waarschuw er voor, dat men naar dit verschijnsel den leeftijd niet naar de aangenomen meening schatte, zonder tegelijk den geheelen lichaamsbouw in aanmerking te nemen.

Rijst. Een voortreffelijk voedsel, dat millioenen menschen bijna uitsluitend voedt. Het bevat 50/0 eiwitachtige stoffen en 80r7o zetmeel. Gekookte rijst is bij maaglijders aan te bevelen, zoolang weinig wordt verdragen. Het door koking ontstaande rijstwater, is koud, met citroensap of roeden wijn, een voortreffelijke drank bij alle met koorts verloopende ziekten en bij diarrhee; het werkt verzachtend, verslaat den dorst en is tevens voedend. Goede rijst moet helder van korrel en vrij van meelpoeder zijn, daar zij anders, hetzij door vocht of door

-ocr page 189-

185

warmte, aan beginnend bederf lijdende is. Bij het koken zij elke korrel op zich zelf week, doch mag niet uiteenvallen.

Welk voortreffelijk voedsel de rijst ook zijn moge in verbinding met dierlijke spijzen, het uitsluitend gebruik van rijst is nadeelig. Vele Europeesche ouders hebben de gewoonte, de kinderen alleen met rijst te voeden. Een gevolg daarvan is bloedarmoede, die in de tropische gewesten toch reeds zoo spoedig ontstaat. Men vergete dus nooit, dat ook kinderen behoefte hebben aan dierlijk voedsel.

Roode hond noemt men in Europa eene in den zomer en het najaar epidemisch voorkomende kinderziekte, die meestal met een weinig koorts gepaard gaat, en zich door kleine roode vlekken op de huid kenmerkt. In het algemeen is men het niet eens, of deze ziekte eigenlijk wel als een afzonderlijk lijden moet beschouwd worden: velen nemen aan, dat de roode hond of een lichte aanval van mazelen óf eene niet geheel ontwikkelde netelroos óf een uitslag tengevolge van het zweeten is. In ieder geval behoeft men zich over de verschijning van deze kleine, spoedig verdwijnende vlekken niet beangst te maken, en kan men eene afwachtende houding aannemen, wanneer men slechts voor koelte, zure dranken en koortsdieet zorgt. Over Roode Hond in Indië zie men blz. 85.

Roodvonk is eene kinderziekte, tast echter ook volwassenen aan en is even besmettelijk als in zware gevallen gevaarlijk. Het beloop is zeer verschillend. Er zijn lichte vormen, waarbij de koorts gering is, en andere, die een typheus karakter aannemen. Meestal begint het met braken, dat zich telkens herhaalt, en vergezeld gaat van groote hitte, dorst en dofheid in het hoofd. Den volgenden dag zijn het gezicht, de hals, borst en nek, later ook het overige gedeelte van het lichaam, scharlakenrood en glimmend, vooral is de roodheid der tong opvallend. Alle verschijnselen worden tot den 5quot;\' of 6e° dag heviger en verminderen dan snel gedurende 2 dagen, zoodat den achtsten dag ongeveer het afschubben van de huid begint. Dit vervellen heeft gewoonlijk in groote lappen plaats en niet zemelvormig, zooals bij de mazelen. Geregeld vindt men bij het roodvonk eene ontsteking der amandelen, die in zware gevallen een diphtheritisch karakter aanneemt, en door het lastige slikken, gevoegd bij den hevigen dorst, zeer lastig is. In enkele gevallen ontstaan een hevige darmcatarrh en koliek, in andere door voortzetting van het diphtheritisch proces op het slijmvlies van den neus, een ernstige neusca-tarrh, in nog andere weer eene nieraandoening met waterzucht.

Wat de behandeling aangaat, in eenvoudige lichte gevallen

-ocr page 190-

186

is eene weinig ingrijpende behandeling aangewezen. De lijder blijft, licht toegedekt in eene luchtige, groote kamer, krijgt frisch water, suikerwater of limonade te drinken en koortsdieet (zie aldaar). Gelaat en handen moeten steeds ge-wasschen, de tong moet met koud water of oplossing van borax zuiver gehouden worden; ook worde voor stoelgang zorg gedragen. Brandt de huid hevig en is zij pijnlijk, dan kan men haar met vet inwrijven. In zware gevallen zijn koude begietingen, koude inwikkelingen en natte lakens, koude omslagen op het hoofd aangewezen. Inwendig kan salicylzure soda of chinine in meerdere kleine giften gegeven worden. De keelontsteking wordt bestreden met gorgelen en penseelen volgens de opgegeven methode. Tegen den dorst kan men kleine stukjes ijs slikken of koud sodawater drinken. Worden de krachten minder, dan is wijn noodzakelijk. Eene ontsteking der oorspeekselklier (bof), eene nieraandoening of een darmcatarrh worden naar de reeds opgegeven regels behandeld.

Voor alles verlate men de kamer niet te vroeg. Het vervellen duurt altijd 2 tot 3 weken, en vóórdat dit afgeloopen is, mag men bij koel weder, d.i. in het gematigd klimaat, volstrekt niet naar buiten, daar juist de ernstige nieraandoeningen meestal door onvoorzichtigheid ontstaan. In ieder geval geve men, voor men tot uitgaan verlof geeft, eenige malen een lauw bad of afwrijving, om koude vatten te vermijden. Overigens merken wij op, dat roodvonk in heete streken veel minder voorkomt dan bij ons, ja in vele plaatsen nauwelijks bekend is.

RuggemergS-ziekten- Eeeds het feit, dat de rugge-graat het eerste lichaamsdeel is van den wordenden mensch in zijn ontwikkelingstoestand, bewijst dat dit lichaamsdeel eene hoofdvoorwaarde is voor het later bestaan, en dat het niet alleen tot steun dient van den romp, maar vooral van belang is als beschutting voor het ruggemerg, dat tot taak heeft, het vegetatieve leven te regelen.

Dat dus alle verwondingen van het ruggemerg van zeer groot belang zijn, spreekt van zelf, maar de bouw van de wervelkolom is zoo kunstig, dat eene verwonding slechts zeer zelden kan plaats grijpen en dat bijv. een puntig werktuig slechts door een zeer ongelukkig toeval het ruggemerg zal kunnen bereiken. Over kneuzingen, verschuiving bij de geboorte, breuken en ontwrichtingen kunnen wij hier zwijgen, alleen willen wij hier tot voorzichtigheid aanmanen bij het op het hoofd in het water springen. In de literatuur zijn vele gevallen bekend, dat een springer in ondiep water met het

-ocr page 191-

187

hoofd tegen deu grond terecht kwam, zoodat eene ontwrichting der halswervels en dientengevolge de dood volgde. Van de ruggemergssehuddingen is reeds gesproken, zoodat wij hier eigenlijk alleen van de ruggemergstering te spreken hebben. Men verstaat daaronder verscheidene slepende ziekten van het ruggemerg, die ongeveer het hierna volgende beold geven.

Wat vooreerst de oorzaak van dit treurige lijden betreft, is het plicht, de ongelnkkigen te bevrijden van de verdenking van een ongebonden leven. Dat velen van hen in hunne jeugd zich aan onanie of Venus hebben overgegeven, is wel mogelijk, wanneer echter alle dergelijke zondaars dezelfde straf ontvingen, dan zou de ziekte wel een epidemisch karakter moeten aannemen. Daarom late men het aan de lijders over, zich zeiven te beschuldigen en behoeven zij niet door anderen met scheele oogen aangezien te worden. In de meeste gevallen wordt de ziekte veroorzaakt door koude vatten, bijv. door het slapen op den vochtigen, kouden grond, het dragen van doornatte kleederen bij harden, konden wind, het leunen met den warmen, zweetenden rug tegen een kouden muur. De voornaamste stoornissen hebben plaats in het gevoel der onderste ledematen, en eerst daarna openbaren zich bewegingsstoornissen.

Gevoel is een veelledig begrip. Wij verstaan daaronder tast- en temperatuurgevoel, spiergevoel, drukzin, ruimtezin en pijngevoel. Tastgevoel heet de waarneming van oppervlakkige aanraking, waardoor wij ruwe lichamen van gladde, verdiepingen van verhevenheden, dierlijke van plantaardige stoffen en mineralen onderscheiden en hunnen vorm leeren kennen. De temperatuurzin brengt de tegenstelling van warm en koud tot ons bewustzijn en gaat zoover dat wij zelfs het koele blazen van (jfen warmen adem kunnen onderscheiden. Hij is, evenmin Sis de eerste, op alle plaatsen van het lichaam niet even sterk ontwikkeld. Het spiergevoel maakt ons bekend met de mate der inspanning onzer spieren. Het geeft ons het gevoel van vermoeidheid en inspanning, doet ons het onaangename van lang volgehouden houdingen bespeuren. Den drukzin bepalen wij door het opleggen van gewichten ter bepaling van het kleinste verschil in belasting, dat wij nog in staat zijn waar te nemen. De plaatszin stelt ons in staat, met gesloten oogen aan te geven, welk punt van ons lichaam door een nog zoo klein voorwerp aangeraakt is, en te schatten hoe groot de afstand tusschen twee dicht bij elkaar liggende punten nog zijn moet. Door het pijngevoel wordt den hersenen kennis gegeven, dat zij zich te beschermen hebben tegen een of anderen schadelijk op de lichaamsoppervlakte inwerkenden invloed.

-ocr page 192-

188

Bij de ruggemergstering zijn al deze gevoelstrappen gewijzigd. In het begin openbaart zich een gevoel van doofheid in de voetzolen; het is den lijder, alsof hij vilt tusschen de voeten en den grond voelt, terwijl hij daarbij het gevoel heeft, of mieren in de voeten kruipen, Eene zekere stijfheid en onzekerheid wordt in de beenen waargenomen, zoodat de lijder met gesloten oogen wankelt en niet in staat is, recht voor zich uit te gaan. Later wordt bij het gaan do voet hoe langer hoe meer vooruit geworpen, terwijl de zieke het gevoel krijgt, alsof hem een band om het lijf gebonden is. Nog later stoornissen in de ontlasting en het urineeren, terwijl ten allen tijde aanvallen van hevige schietende pjjnen in de onderste ledematen den zieke folteren.

In al zulke gevallen van ruggemergsontaarding kan de zieke niet vee! anders doen, dan door versterkend voedsel en regelmatige verzorging van het lichaam, dit onder de gunstigste omstandigheden brengen, al het overige moet aan den arts overgelaten worden. In den laatsten tjjd schijnt men door de zenuwrekking, die natuurlijk alleen door eene operatie kan verricht worden, in eenige gevallen werkelijk genezing verkregen te hebben. Men zou deze operatie dus aan eiken lijder moeten aanraden. Nooit mag men wanhopen, daar vele aandoeningen van het ruggemerg dezelfde verschijnselen geven, zonder daarom even gevaarlijk te zijn. Ook maakt de ziekte dikwijls pauzen, die jaren duren, en veroorlooft zij niet alleen een dragelijk bestaan, maar houdt zij altijd de hoop op verbetering levendig.

Salicylzuur. Een nieuw, zeer belangrijk middel, dat in geene huishouding ontbreken mag. Wanneer wij eerpt nagaan, bij welke ziekten het middel uitwendig toegepast wordt, dan raden wij eene oplossing van een goeden theelepel op een kopje water aan bij jeukte en lichte huiduitslagen van allerlei aard. Vóór het gebruik schudt men de flesch met het vocht om, daar een groot deel van het zuur onopgelost blijft, vervolgens bevochtigt men er een stuk linnen mede, en wrijft de aangedane plaats in. Men kan op deze wijze na eenigen tijd ook de onaangename, jeukende en vochtige plaatsen aan de binnenvlakte der dijen tot genezing brengen.

Nog nuttiger is het zuur bij voetzweet. Deze aandoening wordt vooral door onreinheid lastig; de zich ontledende zuren prikkelen de huid in die mate, dat deze wond wordt en het gaan moeielijk valt; daarenboven trekken de vochten in het schoeisel, en stellen de reukorganen der omgeving op eene

-ocr page 193-

189

zware proef. In dit tijdperk wordt door veel baden en was-schen met lauw water weinig nut, ja dikwijls nadeel verkregen, daar de huid er weeker door wordt. quot;Wanneer men echter na het baden de voeten met de bovengenoemde oplossing wascht, dan houdt de prikkel op en geneest het lijden binnen niet te langen tijd. Vroeger meende men, dat het verdwijnen van het voetzweet ziekten veroorzaakte; achter deze bewering verschool zich echter de onmogelijkheid van het te genezen. Ieder verstandig geneesheer bestrijdt terecht het onaangename lijden met alle kracht. Tegenwoordig wordt veel een mengsel van salicylzuur, talk (kiezelzure magnesia) en stijfselpoeder gebruikt; mén schudt een weinig van dit poeder in de kousen. Ofschoon het niet te loochenen is, dat het salicylzuur ook in dezen vorm nuttig is, zou ik aan de oplossing de voorkeur geven. — Men schrijft de werking toe aan de antiseptische, rottingwerende kracht van het salicyl, en wendt het middel daarom ook met voordeel aan tot het verbinden van wonden. Tot dit doel kan men of watten met het fijne poeder imbibeeren óf stukken linnen met do oplossing drenken en laten droogen.

. Den grootsten naam echter heeft het salicylzuur als geneesmiddel tegen gewrichtsrheumatismus verworven. Echter gebruikt men daartegen bij voorkeur het salicylzure natron (1 theelepel op 1 kopje water, alle 2 uren 1 eetlepel) Heeft men het zout niet bij de hand dan behelpt men zich door een gestreken theelepel zuur en een opgehoopten theelepel dubbelkoolzure soda op genoemde hoeveelheid water te doen. — Men heeft het om zijne ontstekingwerende eigenschappen ook bij typhus, dysenterie, maag- en darmaandoeningen aangewend, en ofschoon niet met zulk een schitterend gevolg, toch met nut; daarom zou het middel, in half zoo sterke oplossing als de bovengenoemde, in tijd van nood altijd kunnen toegepast worden. In ieder geval is het salicylzuur een van de meest beproefde middelen der nieuwe geneeskunde.

Salmiak (Geest van). Ammonia liquida wordt inwendig tot 5—8 druppels op een eetlepel water als opwekkend middel in het algemeen, en bij slangenbeet aangewend ; uitwendig als riekmiddel bij flauwte en schijndood ; men moet er echter voorzichtig mede zijn, daar het middel licht ontsteking van het slijmvlies van mond en keel veroorzaakt. Bij insecten-steken in de huid gewreven, doet het goede diensten, terwijl het bij slangenbeet tot indruppelen in do wond zeer wordt aanbevolen. Velen houden het voor uitstekend bij verbranding van de huid, de pijn zal, volgens hen, onmiddellijk be-

-ocr page 194-

190

daren en eene blaar zich zelden ontwikkelen. De wijze waarop het werkt is mij niet helder, waar het niet door de ontstaande koude tengevolge van de verdamping werkt; ook hebben mijne proeven mij niet tot herhaling aangespoord, (zie Ammoniak).

Scheepsziekten. Daar bij zeelieden woning, voeding, arbeid, kleeding, omgang, weder, klimaat, kortweg alles anders is als bij de overige menschen, behoeft men zich niet te verwonderen, dat hun gezondheidstoestand evenzeer een eigenaardig karakter aanneemt. Vroeger had men hierover wonderlijke inzichten, en men vond ziekten uit, die alleen op schepen zouden voorkomen. Ofschoon dit nu onjuist is, komen toch enkele ziekten bij zeelieden bijzonder dikwijls voor, en vinden wij voor haar ontstaan in den toestand van het schip voldoende opheldering.

De gezondheid is sedert het midden dezer eeuw, in het bijzonder sedert men meer aandacht begon te schenken aan de bedorven lucht als oorzaak van ziekten, belangrijk beter geworden. Terwijl in de achttiende eeuw scheurbuik, koudvuur, dysenterie en typhus niet alleen enkele schepen, maar geheele vloten ontvolkten, en tot vier vijfde der bemanning deed omkomen, weet men nu, dat men, bij zorgvuldig naleven van de wetten der gezondheidsleer, jaren lang in beruchte wateren der zuidelijke streken kan verkeeren, zonder een man te verliezen. quot;Wanneer men naar de oorzaak van eene groote sterfte zocht, dan werd steeds aan ontoereikend voedsel, slechte kleeding, slecht drinkwater, onvoldoende reinheid van het schip de schuld gegeven. Toen werd een verplegings-reglement ingevoerd, dat de portiën der matrozen grooter maakte, vooral werd voor de zieken aan boord beter gezorgd. Men zag in dat het verschaffen van goed drinkwater eene levensvraag was, en deinsde niet langer voor de dikwijls groote kosten terug. Aan den anderen kant werd aan het overmatig jenever drinken paal en perk gesteld. Vooral echter is men gaan letten op het drooghouden der kiel, waardoor de onaangename reuk in het schip verdwijnt. Men pompt daarom het kielwater niet alleen uit het schip, maar spoelt dit gedeelte daarna met schoon water na en ontsmet ten slotte de ruimte met eene oplossing van chloorzink, ijzervitriool of carbolzuur. Daarenboven moet ook zorg gedragen worden voor het rein-houden der privaten, die niet alleen uitgespoeld maar ook ontsmet, meermalen afgekrabd en met steenkolenteer bestreken moeten worden.

Al zullen bij het streng waken voor deze voorzorgsmaat-

-ocr page 195-

191

regelen de gevaarlijke ziekten zeldzame bezoeksters der schepen zijn, en daarentegen de gevolgen der levenswijze, als ca-tarrhen der luchtwegen, van maag en darmkanaal, en rheu-matische aandoeningen hoofdzakelijk voorkomen, toch dreigen der bemanning niet zelden gevaren van buiten, wanneer bijv. het schip in moerassige rivieren van heete streken ligt. quot;Wanneer reeds in het algemeen het slapen op het dek niet gezond is te noemen, in die gevallen is het bepaald schadelijk; ja men moest zelfs aan de naar den wal toegekeerde zijde de luiken der hutten doen sluiten. Gaan personen aan den wal, dan geve men hun eerst eene dosis Chinine, en men drage zorg, dat voor de geheele bemanning, zoolang het verblijf duurt, Chinatinctuur voorhanden is. De reinheid van het lichaam speelt overal, en vooral op het schip, eene hoofdrol, men stuit uier echter op groote bezwaren, daar zeewater geene zeep aanneemt, en kleederen met zeewater gewasschen, slecht droegen en dus tot rheumatische aandoeningen aanleiding geven Men trachte dus, met het beschikbare zoete water, zoo goed het gaat, de geboden der reinheid na te komen. Komen, zooals bij landverhuizersschepen vele menschen aan boord, dan houde men een waakzaam oog ten opzichte van besmettelijke ziekten, zooals schurft, syphilis en oogziekten, om te voorkomen, dat zij nog meer ongeluk stichten. In die gevallen hebben ook gewone diarrheeën beteekenis en moet streng op de vernietiging der ontlasting en van den stank gelet worden. In het algemeen kunnen wij echter zeggen, dat er, behalve de zeeziekte (zie aldaar) geen eigenlijke scheepsziekten bestaan, en dat scheurbuik, typhus, dysenterie alleen onder bijzonder ongunstige omstandigheden, evenals op het land, kunnen uitbreken, en dan evenals hier behandeld worden. Eene apotheek en een geneesheer moest op geen schip ontbreken.

Scheren. Men is vrij algemeen van meening, dat men recht heeft, ja verplicht is, om in buitengewone omstandigheden, zooals in den oorlog of op reis, de door het maatschappelijk leven geëischte zorgen voor het uiterlijk te ver-waarloozen. Men tracht door een langen baard en een verwilderd, martiaal uiterlijk zich reeds van verre het aanzien van een held te geven en vreest door een geschoren gezicht en onderhouden haar en kleeding voor verwijfd door te gaan. Zonder twijfel is deze beschouwing verkeerd. Wie steeds een baard droeg, drage hem ook onder gewijzigde omstandigheden; wie vroeger geen baard had, moet niet meenen, dat hij uit tijdgebrek den baard moet laten staan. In onbegane wouden heb ik den spiegel op een tak geplaatst, in de schom-

-ocr page 196-

192

melende boot bij dagenlange vaarten op zee hem aan den mast gebonden, kortom in alle omstandigheden heb ik tijd en gelegenheid gevonden, mij te scheren, en ik bevond er mij zeer goed bij. Te voren echter werd ik altijd, zoodra ik aan mijne gemakzucht toegaf, door jeuken aan de haarwortels geplaagd, veroorzaakt door stof en zweet. Het scheren was voor mij onder alle omstandigheden de toetssteen voor eene voldoende zorg voor het lichaam, en daarom geloof ik ook anderen te moeten aanraden, hetzelfde te doen.

Schijndood. Groot, oneindig groot is bij levenslustige menschen de vrees voor den dood, dat plotseling ophouden van het, ondanks alle ellende toch zoo gewenschte leven, dat verzinken in eene onbekende, ondoorgrondelijke duisternis. Nog oneindig veel grooter is echter bij alle, zelfs bij levens-zatte menschen de angst, schijndood begraven te worden. Tragisch genoeg zijn dergelijke gebeurtenissen, en het kan ons niet verwonderen, dat zij door groote dichters gebezigd werden om een groot effect te verkrijgen. Wie herinnert zich niet de geschiedenis van den ouden Moor in Schiller\'s .,Eau-berquot;, die, uit eene diepe onmacht ontwakend, zich in eene doodkist bevindt, en wiens zoon Frans onder den uitroep „Wilt gij dan eeuwig leven?quot; de kist weder boven den ongelukkige sluit ? Wie denkt niet aan den kunstmatigen schijndood van Julia, die door den werkelijken dood van haar minnaar werd gevolgd ?

Hoe verder wij in de geschiedenis van het menschelijk geslacht teruggaan, des te talrijker en akeliger zijn de verhalen, waarmede men zich in kamers en herbergen den tijd verdreef, waarmede minnen en kindermeiden de jonge gemoederen opwonden, en zich dan nog verwonderden dat geen slaap de angstig opengesperde oogen look. Hoe beschaafder de tijd werd, hoe verder de geneeskunde zich ontwikkelde, hoe beter door de instelling van lijkenhuizen en doodschouw de gelegenheid werd gegeven, dat schijndooden weder tot het leven terugkwamen^ des te zeldzamer werden die geschiedenissen, en slechts bij uitzondering werd nu en dan het schrikbeeld uit vroeger tijden weer eens voor den dag gehaald. Daarmede zal nu echter niet gezegd worden, dat de schijndood tot de ongeloofelijke dingen zou behooren. Integendeel, hoeveel overdreven, onwaarschijnlijke en uit de lucht gegrepen vertelsels men ook uit de groote massa sedert zoovele eeuwen opgehoopte geschiedenissen moge uitschieten, toch blijven er nog altijd boven allen twijfel verheven berichten van bevestigde, overijlde begrafenissen over, welke de opmerkzaamheid

-ocr page 197-

193

der artsen en autoriteiten telkens weder op deu schijndood vestigden.

Wanneer echter zulke gevallen bestaan, dan vraagt men zich af: Hoe lang kan de schijndood wel duren, bij welke ziekten komt hij voor, welke zijn de zekere middelen om den werkelijken dood te herkennen, en hoe groot is de kans van ontwaken voor zulke ongelukkigen in het graf?

Beschouwen wij in de eerste plaats de geheele natuur,, dan zien wij, dat, hoe eenvoudiger de bouw van een organisme is en hoe eenvoudiger zijn leven zich openbaart, hoe eer het tot een soort van schijndood kan overgaan, waarin het zonder voedsel zelfs jaren lang kan blijven bestaan; Zoo wekt eene regenbui niet alleen tallooze nieuwe organismen, maar brengt ook evenveel ingeslapen wezens tot ontwaken. In de tropen worden zelfs visschen, die onder het uitgedroogde slib van voormalige vijvers vele maanden lang schijndood sluimerden, weder levend. Menig verzamelaar heeft zijne uit spiritus genomen kevers, die hij in de zon gedroogd had, plotseling weg zien kruipen. — Hoe hooger echter de organismen in ontwikkeling staan, hoe veelvuldiger hunne behoeften zijn, des te onwaarschijnlijker wordt een langdurig ophouden der levensuitingen. Hier is- nog wel een langdurige winterslaap, in welken tijd het dier het vooraf verzamelde vet verteert, denkbaar, maar niemand zal dezen met den doodslaap verwarren. Eveneens is het met den mensch gesteld. Een schijnbaar volkomen ophouden van het leven kan slechts voor korten tijd bestaan.

Wanneer een Italiaansch wijsgeer Tilesio van eene vrouw verhaalt, die, nadat zij 3 dagen ouder water gelegen had, weder in het leven werd teruggeroepen, wanneer zekere Péckein van een jong mensch bericht, die zelfs nog gered werd na een verblijf van zeven weken in het water, dan is dit eenvoudig onzin, dien geen verstandig mensch gelooft. — Volgens de onderzoekingen van den Pranschma.n Zosat was de langste duur van den schijndood bij 17 van 162 geconstateerde gevallen 36—42 uren, bij 22 van 20—36 uren, bij 47 van 15—20 uren, bij 58 van 8—15 uren en bij 30 van 2—8 uren, zoodat men als gemiddelden duur 12—15 uren kan aannemen.

Beschouwen wij nu de gevallen, waarin de levensverschijnselen niet meer zijn waar te nemen, dan komt in de eerste plaats de dood door. verstikking in aanmerking. Drenkelingen en gehangenen, menschen, die een vergiftig gas hebben ingeademd, pas geboren kinderen, die nog niet geademd hebben, zijn dikwijls na urenlangen arbeid tot het leven teruggeroepen, en wie gelegenheid gehad heeft om waar te nemen, RAADGEVER 13

-ocr page 198-

194

hoe lang het hart van zeer jonge meuschelijke vruchten, nadat zij ontijdig van hare voedster zijn losgeraakt, nog voortklopt, zonder dat aan blijven leven te denken is, die zal zeker zijne pogingen om een verongelukte in het leven terug te brengen, nimmer te vroeg staken.

Verder kan het beeld van den dood door diepe onmacht optreden, zooals men die ziet na in- of uitwendige bloedingen, bij zenuwaandoeningen van zwangeren en bij zware ziekten. Toch is deze vorm van schijndood uiterst zeldzaam, en al wordt door de schrijvers verzekerd, dat de grootste ge-neesheeren daarbij niet in staat waren, de harttoonen te ontdekken, toch kan men nauwelijks aannemen, dat mon, naar het geheele beloop van zulke gevallen te oordeelen, het slachtoffer van zulk eene dwaling zou kunnen worden.

Nog minder kan men zich voorstellen, dat de eigenaardige aanvallen van lethargie, waartoe de ziekten aanleiding geven, waaraan wij de namen Hysterie en Catalepsie schenken, met den dood zouden verward kunnen worden. Wel heeft daarbij volkomen opheffing van het gevoel plaats, maar de temperatuur daalt niet, de spieren verstijven niet, de ademhaling en hartbeweging worden langzamer, maar blijven toch waar te nemen.

Den langsten duur van de opheffing van alle verrichtingen, terwijl toch het leven niet uitgebluscht wordt, heeft men bij bevrorenen waargenomen, daar er gevallen bekend zijn, dat zulke ongelukkigen meer dan 3 dagen in sneeuw en ijs gelegen hadden. Wie weet dan echter, hoe veel tijd reeds ver-loopen is, sedert het hart niettegenstaande de bewusteloosheid nog krachtig bleef voortkloppen, tot dat het zich langzamerhand tot een uiterst geringe werking beperkte?

Ook bij door den bliksem getroffenen kan het leven schijnbaar opgehouden zijn, en kunnen na korter of langer tijd. wanneer de bewusteloosheid tengevolge van hersenschudding verdwijnt, de levensgeesten terugkeeren.

Ook dronkenschap in den hoogsten graad zou wel eens tot noodlottige dwalingen aanleiding gegeven hebben, en er zijn gevallen bekend, dat men zich van zekere narcotische middelen of zenuwvergiften bediend heeft, om kunstmatig de ademhaling en de hartbeweging tot een minimum te beperken, of dat een ongelukkig toeval hetzelfde gevolg had.

Wat de betrouwbare middelen aangaat om den werkelijk ingetreden dood te constateeren, heeft men er velen aange-geveu, maar slechts één heeft de proef doorstaan: de beginnende rotting. Begint de kleur van den onderbuik, wat vooral door de warmte en het opleggen van natte doeken bespoedigd

-ocr page 199-

195

wordt, groenachtig te worden, dan wordt twijfel aan het uit-gebluschte leven onmogelijk. Enkele vormen van den dood, zooals bevriezen en kool-oxyd-vergiftiging, waarin zich de rotting zeer laat, soms eerst na 14 dagen, openbaart uitgezonderd, zal het begin meestal reeds na 24 uren geconstateerd kunnen worden.

Wil men vooraf zijn geweten bevredigen, dan luistere men naar de harttoonen, lette op, of door opdruppelen van kokend water de huid eene roode kleur aanneemt, of, of bij sterke samensnoering van een vinger of teen, deze eerst rood en daarna blauw gekleurd wordt. Is niet elk spoor van leven ongetwijfeld verdwenen, dan trachte men de ademhaling aan den gang te brengen, en wel door sterke huidprikkels alleen (borstelen van de voetzolen, prikkelen van het slijmvlies van den neus door ammoniak-dampen), wanneer de ledematen stijf zijn, of door deze middelen, gepaard met kunstmatige ademhaling. Deze verricht men, door den schijndoode op den rug te leggen, en hem de armen beurtelings boven het hoofd te brengen en naar beneden tegen de borst te drukken; daardoor wordt de borstkas afwisselend wijder en enger.

Komt de schijndoode weer bij, dan geeft men hem opwekkende middelen (koffie, wijn) druppelsgewijze in. Als krachtige opwekking voor de zenuw-middelpunten kan men ook van manshoogte een straal koud water nu en dan op het achterhoofd en den ruggegraat doen vallen, men mag dit echter slechts korten tijd doen, daar alleen een oogenblikkelijke prikkel daarmede beoogd wordt.

Wat omtrent het ontwaken van schijndood begravenen medegedeeld wordt, is in vele gevallen zeer overdreven. Niet iedere doode, die bij toevallige ontdekking op de zijde of den buik gevonden wordt, is daarom schijndood begraven. Wie bij de tegenwoordige inrichting der huizen en trappen ziet, hoe men dikwijls met de laatste woning van den mensch moet manceuvreeren, zal zich over eene mogelijke verandering van ligging niet verwonderen. Ontwaken zou kunnen plaats vinden in grafkelders bij geopende kist of los opliggend deksel, in een graf echter zeker niet. — Niet zelden stikken kinderen zeer snel, die zich in een kist of kast verscholen, ofschoon deze geheel vrij in de lucht stond. Hoe spoedig moet dus de geringe hoeveelheid zuurstof verbruikt zijn in onze laatste woning, waarin niet de minste toevoer door wanden of reten, kan plaats hebben ?

Wanneer wij de hoofdpunten van het voorafgaande nog eens overzien, dan kunnen zij ons rust geven. Het grootste gevaar voor schijndood vindt men bij ongelukken: verdrinken, stikken, bevriezen enz. In deze gevallen komt de ge-

-ocr page 200-

196

troffene, wanneer het niet gelukt, het ontsnappende leven terug te roepen, echter niet weer bij bewustzijn, maar de schijndood gaat zonder scherpe grens in den werkelijken dood over. In de andere gevallen, door onmacht of zenuwlijden veroorzaakt, is op het tegenwoordig standpunt der wetenschap eene dwaling nauwelijks mogelijk: in die gevallen is reeds door den staat voorzien door de bepaling, dat geene begrafenis vóór zekeren tijd na den dood mag plaats hebben. Is na dien tijd het als zeker aangegeven bewijs voor dei; werkelijken dood (de rotting) nog niet aanwezig, dan kan een uitstel van de begrafenis altijd verkregen worden. In het ergste geval echter kan men aan ontwaken in den grond wel niet denken, daar een volkomen gezond mensch onder dezelfde omstandigheden in weinige seconden zou bezweken zijn.

Men ziet dus, dat de vrees voor het levend begraven worden eigenlijk ongegrond is, en dat wij ons het leven niet door angstige gedachten aan een gruwzaam einde behoeven te verbitteren.

Schildpadden Zijn niet alleen zelf voedzaam, maar haro honderden eieren, die zij in het zand begraven, kunnen den vinder langen tijd in het leven houden. Men moet bij het oten daarvan wel is waar zekeren tegenzin overwinnen, de eieren zijn anders dan wij ze gewoon zijn, bezitten geene harde schaal, noch eiwit, en onbekend maakt onbemind. Ook het vleesch staat ons tegen, daar wij in Europa hoogstens sterk gekruide schildpadsoep hebben leeren kennen. Men moet deze vooroordeelen echter met alle kracht bestrijden, daar het vleesch werkelijk goed is, en goed toebereid, eene uitstekende kost. De groote zeeschildpadden leveren menigmaal eene verbazende hoeveelheid vleesch. Ik heb, afgezien van de bekende zeeschildpadden, eens eene lederschildpad van 2,30 meter lengte gezien, die helaas door de drukte van den oorlog te gronde ging, zonder dat wij hem voor onze verzamelingen konden machtig worden.

Schurft. De oorzaak van deze ziekte is eene mijt, (aca-rus scabiei), die door besmetting van het eene lichaam of do eene plaats naar de andere wordt gebracht. Zij boort zich in de huid in, en graaft er gangen in, terwijl zij vuil en eieren achter zich laat. Aan het einde van zulk een gang bevindt zij zich altijd in eene verhooging, waaruit men haar met eene naald kan verwijderen. Gewoonlijk blijft zjj dan als een klein, wit, puntje aan de naald zitten, welks aard onder het microscoop gemakkelijk herkend wordt.

Door het ondragelijke jeuken, dat vooral door de warmte

-ocr page 201-

197

in bed erger wordt, en het daardoor veroorzaakte krabben ontstaan verwondingen der huid. Ten slotte kan het geheele lichaam zoo met schrammen, blaasjes, puisten en korsten bedekt zjjn, dat de aanblik van zulk een lijder evenveel medelijden als walging inboezemt. Natuurlijk worden de verschijn-aelen erger, naarmate de behandeling langer uitgesteld wordt.

Het zekerste, ja onfeilbare middel is de Peru-balsem. Nadat men een warm bad genomen heeft om de huid voor de inwerking van het middel meer geschikt te maken, wrijft men het geheele lichaam, maar vooral de jeukende plaatsen met zuiveren balsem of met gelijke deelen balsem en glycerine of spiritus in. Men kan dit den volgenden dag herhalen en her met balsem doortrokken hemd nog 1—2 dagen langer dragen. Al houdt het jeuken niet dadelijk geheel op, daarom is de kuur nog niet vruchteloos geweest, want vooreerst veroorzaakt do genezing der uitslagen ook jeukte, en dan kan men zich dikwijls nog lang verbeelden, jeukte te gevoelen. Den 10de° dag neme men opnieuw een bad en wnjve zich in, daar dan de jonge mijten uit de eieren komen.

Behalve Perubalsem wordt nog petroleum, zwavel bloem met vet tot zalf gewreven, benzine en styrax aanbevolen, maai\' geen van deze middelen werkt zoo zeker als de balsem.

Scorbut. Deze in vroeger tijd zoo zeer gevreesde scheeps-ziekte komt in den lateren tjjd zelden voor, nu er voor betere verpleging van het scheepsvolk gezorgd wordt. Zij treedt in verschillenden vorm op, al naar den graad der ziekte. Eerst verschijnen roodo of geelachtige vlekken op verschillende deelen des lichaams nadat reeds lang te voren de huid een aard-vale tint heeft gekregen, de stemming gedrukt was en het lichaam spoedig vermoeid was. Van veel gewicht is het losser worden en opzwellen van het tandvleesch, dat blauwachtig van kleur is en lichtelijk bloedt. Later ontstaan door bloeding in de weefsels overal ronde, harde, pijnlijke knobbels en hebben er bloedingen plaats uit de natuurlijke lichaamsopeningen. Hoe zwaarder het geval is, hoe meer inwendige organen aangedaan zijn, hoe heviger de bloedingen zijn, des te spoediger doodt de scorbut door uitputting. — Op alle schepen is het eene eerste plicht, het uitbreken der ziekte te voorkomen door versche voedingsmiddelen. Raken dezen op, dan moet der manschap dagelijks citroensap met suiker gegeven worden. Dit moet steeds op flesschen (9 deelen met een deei cognac vermengd) wier hals met olijfolie gevuld is, voorradig zijn. Op deze wijze toebereid kan het drie jaar bewaard worden. Daarbij moet voor beweging en uitspanning op het dek

-ocr page 202-

198

gezorgd -worden. Zuivere, warme lucht in de scheepsruimten, goed drinkwater, drooge toestand van het dek en het tus-schendek mag niet uit het oog verloren worden. — Is scor-but uitgebroken, dan moet voor de zieken scheepsbeschuit en gezouten vleesch verboden worden en moeten zij in de gelegenheid gesteld worden groenten, vooral zuurkool, vruchtensappen, eieren, melk, bier en wijn ruimschoots te kunnen gebruiken. De verschijnselen der ziekte moeten op dezelfde wijze bestreden worden als elders is aangegeven. Tegen de mondaandoening geve men eene mondspoeling van chloras ka-licus, tannine, aluin, saliebladen enz.; tegen de darmaandoening pulv. Doveri, tegen de bloedingen ijs, aluin en tannine inwendig. Verder is wijn met kina tot verbetering der krachten aan te wenden.

Simulatie. In het militaire leven en bij gerechtskwesties worden niet zelden ziekten voorgewend om zich aan den dienst of aan de gerechte straf te onttrekken. Als men er op is voorbereid, is het gewoonlijk gemakkelijk, zich van de onwaarheid der voorgewende klachten te overtuigen.

Slaapziekte is eene uitsluitend bij de negers op de Westkust van Afrika voorkomende ziekte, die wat haar wezen aangaat nog verre van duidelijk is. De oorzaken zijn onbekend. De ziekte begint nooit plotseling maar zeer langzaam en slepend, zoodat in het begin niemand bij den lijder iets anders dan vermoeidheid of luiheid zou vermoeden. Hij klaagt over volheid in het hoofd, drukking in de slapen, en heeft groote behoefte aan slaap. Soms blijft het oog half gesloten, en verrast de slaap den lijder tegen zijn zin onder alle omstandigheden. Daarbij wordt hij in het begin dikker, maar langzamerhand wordt hij door eene hoe langer hoe duidelijker wordende vermagering aangetast. De eetlust is gewoonlijk goed. Later wordt de gang waggelend, de lijder blijft bij voorkeur te bed liggen, en valt daar in diepen slaap, waaruit hij slechts met groote moeite te wekken is. Het beloop is zeer langzaam, het duurt van eenige maanden tot 2 jaren. Genezing is tot nog toe niet waargenomen, gewoonlijk treedt de dood onder stuipen in.

Nadat ik twee gevallen van dien aard had waargenomen, en later de lijkopening had verricht, ben ik tot de overtuiging gekomen, dat hier eene slepende hersenontsteking in het spel was. De gelijktijdig in het eene geval voorkomende zweren, die zich over het geheele spijsverteringskanaal van de maag af tot het einde toe, verspreidden, doen echter aan een eigenaardigen vorm van typhus denken, vooral daar de

-ocr page 203-

199

inboorlingen de ziekte voor besmettelijk houden en dadelijk hun dorp verlaten als de slaapziekte er uitgebroken is. Aan later onderzoek blijft het overgelaten, meer licht omtrent het wezen dezer ziekte te ontsteken, ook daarom maakte ik er hier opmerkzaam op.

Slapeloosheid is het hinderlijkste verschijnsel bij sommige ziekten, dat tevens het gevaar verhoogt, daar het de nog voorhanden krachten spoedig doet verminderen. Slapeloosheid kan evenwel ook door geestelijke overspanning of door natuurlijke kwelgeesten, nameljjk door insecten veroorzaakt worden. In het laatste geval is het geneesmiddel spoedig gevonden. Men blijve dan niet uit gemakzucht liggen, doch trachte de insecten te verdrijven, anders bljjft men den geheelen nacht wakker en staat den volgenden dag afgemat op. In het eerste geval is het noodig den geest rust te geven door allen inspannenden arbeid eene poo; te vermijden en eene zeer kalmo levenswijze aan te nemen.

Dikwijls ziet men slapeloosheid in de tropen ontstaan, zonder andere aantoonbare oorzaak dan een langdurig verblijf in warme gewesten. In die gevallen is het eenige geneesmiddel het vertrek naar Europa, waar dan spoedig dit lastige verschijnsel verdwijnt.

De middelen die kunstmatig slaap verwekken zijn hoofdzakelijk opium en chloralhydraat; het laatste verdient evenwel de voorkeur. Men make van deze middelen slechts gebruik bij tijdelijke slapeloosheid ten gevolge van snel verloopende ziekten. Nooit evenwel late men zich verleiden zijne toevlucht tot deze middelen te nemen als zij het gevolg is van overspanning, insecten enz., daar het geneesmiddel dan spoedig een onvermijdelijk iets wordt en voor den lijder een even verderfelijke behoefte wordt als sterke drank voor den dronkaard.

Slechte gewoonten. Van zuiver geneeskundig standpunt beschouwd, bestraft iedere slechte gewoonte zichzelve. Dronkenschap, luiheid, genotzucht in Venere, spel en hoe zij heeten mogen, allen knagen aan den boom des levens. Zulke menschen kent men reeds van verre, aan hunne bleeke, geelachtige gelaatskleur, diepliggende oogen, rimpels en vooral aan hunne gelaatsuitdrukking, waarbij gang en houding, stemming en hun gansche wezen natuurlijk medespreken. Sterke gestellen verdragen meer dan zwakke; en niet ieder persoon, die er slecht uitziet, is daarom slaaf van zijne ondeugden.

Hierbij is het ook onverschillig, of anderen weten, wat men is of niet, genoeg dat men het zelf weet. Wanneer men het

-ocr page 204-

200

echter weet, dan Lerhale men zichzelven dagelijks, dat men zich een vroegtijdig graf graaft, omdat men zijn lichaam verwoest. Het is moeilijk eene ondeugd af te leggen, maar het loon van een langer leven is de moeite wel waard. Het beste hulpmiddel is geregelde arbeid, die hare belooning in zich draagt. Wie goed verstaat te arbeiden, kont de kunst, om zijn leven te verlengen, het best.

Smeersel is een dikvloeibaar mengsel, dat vooral bij spierrheumatismus wordt gebruikt, om er de huid met de hand of een wollen lap mede in te wrijven. Een veelgebruikt smeersel wordt bereid uit 4 deelen slaolie en 1 deel geest van salmiak, die men zoolang door elkander schudt, tot zij eene gelijkmatige vloeistof zonder bezinksel vormen. Een ander (opodeldoch) maakt men uit 24 deelen zeep, 8 deelen kamfer, 320 deelen spiritus en 16 deelen geest van salmiak. De zeep en de kamfer worden eerst in warmen spiritus opgelost, en dan wordt de geest van salmiak er bijgevoegd.

Smet. Dit is eene even eenvoudige als lastige kwaal en ontstaat door het tegen elkander wrijven van twee huidplooien, vooral als het zweet door stof of andere prikkelende stoffen verontreinigd wordt. Hot komt vooral voor tusschen de billen, de dijen, de teenen of in de okselholte. Koolbladen of andere gladde vlakten er tusschen leggen, of van elkander houden der huid met de handen helpt slechts voor een oogenblik. Zoo de roodheid en de pijn hevig zijn moet men zuivere olie of vet, lood- of zinkzalf er op smeren. Is de pijn over, dan moeten de deelen goed afgewasschen worden met water en zeep, waarna men de genoemde middelen opnieuw kan toepassen. Vooral aan de voeten is het beter, ze af te wrijven met dunne salicyloplossing en rust te nemen.

Spaansche peper (lombok, paprika) wordt in de warme gewesten in het wild groeiend aangetroffen. In de keuken speelt zij eene groote rol en geen Indische rijsttafel is denkbaar zonder lombok. Het matig gebruik er van moet bepaald worden aanbevolen, daar in een warm klimaat het lichaam dergelijke opwekking niet alleen zeer goed verdraagt, doch ook noodig heeft. Natuurlijk moet men rekening houden met den toestand der spijsverteringswerktuigen, zoodat aan lijders aan ingewandsziekten het gebruik bepaald verboden moet worden.

Spaansche vliegen, zijn kevers, die veel in Zuid- en Middel-Europa gevonden worden en die eene werkzame zelfstandigheid, het Cantharidine bevatten. Het poeder, uit de gedroogde insecten verkregen, dient tot bereiding van den blaartrekkenden pleister, die plaatselijk zeer prikkelend werkt,

-ocr page 205-

201

ontsteking kan veroorzaken, en daarom aangewend wordt tot afleiding naar buiten bij ziekten van inwendige organen of bij pijnen in of onder de huid. Deze pleister veroorzaakt betrekkelijk langzaam, na 1—2—3 uren roodheid van de huid, vervolgens ontstaan kleine blaartjes, die langzamerhand tot eene grootere samensmelten; daartoe zijn 8—12 uren noodig: van de plaats uit, waar zulk een pleister wordt gelegd, heeft opname van Cantharidine in het bloed plaats; op zijn weg komt dit dan in de nieren, en bij groote hoeveelheid kan het oene ontsteking van deze organen veroorzaken. Deze openbaart zich in hevige pijnen in den rug en onder de ribben, herhaalden drang tot urineeren en troebele, soms zelfs bloed-bevattende urine. Behalve den gewonen pleister, dien men gebruikt om blaren te doen ontstaan, heeft men nog een veel zwakkeren, die men als afleiding op den duur kan gebruiken. Men wendt deze nu en dan aan bij tandpijn, n. 1. achter het oor gelegd. Natuurlijk kan daartoe ook de eerste pleister dienen, die dan naar behoefte kan blijven liggen.

Spijsvertering. De spijsvertering heeft plaats in het kanaal dat hot lichaam van den mond tot aan de aars doorloopt en waarin de voedsels gebracht worden. Een deel der laatsten b. v. het water, behoeft niet opnieuw bewerkt te worden, doch gaat onmiddellijk door de wanden der bloedvaten in het bloed over. Een ander deel kan niettegenstaande de inwerking der verschillende spijsverteringsvochten nier oplosbaar gemaakt worden en wordt weer uit het lichaam verwijderd. Het grootste deel ondergaat veranderingen en wordt daardoor geschikt gemaakt om in hot bloed over te gaan.

In den mond wordt de spijs eerst klein gemaakt door de tanden en door middel van de kiezen, waartusschen zij voortdurend door de beweging van de tong gedreven wordt, fijngewreven, terwijl tegelijkertijd het speeksel, een afscheidingsproduct der speekselklieren, zich er mede vermengt en het zetmeel in druivensuiker doet veranderen. Is de bete genoegzaam toebereid, dan wordt zij op den tongwortel geplaatst en door de slikbeweging in den slokdarm gebracht, die haar, door zich golfvormig saam te trekken naar de maag drijft. Hier komt zij in aanraking met het maagsap, dat door de klieren in den maagwand wordt afgescheiden en het vermogen bezit de eiwitstoffen uit een onoplosbaren vorm in een oplosbaren over te brengen. Het voedsel blijft 3 a 4 uur in de maag en wordt hier door de beweging der maag dooreen gekneed, totdat het als een zure brij in de darmen overgaat, om de aangevangen verandering voort te zetten. Door het sap der alvleeschklier,

-ocr page 206-

202

dat zich in den darm ontlast, worden dan de vetten in kleinere druppeltjes verdeeld en verzeept, d. i. uit de vetten -wordt glycerine en oplosbare zeep bereid. Verder wordt de spijsbrij hier gemengd met de gal, die den overgang der opgeloste en fijn verdeelde vetten in de bloedvaten bevorderlijk is. Door samentrekking van den darmwand wordt de spijsbrij telkens met nieuwe gedeelten van dien darmwand in aanraking gebracht, tot ten laatste de onbruikbare stoffen in het onderste gedeelte van het kanaal komen en naar buiten ontlast worden.

Deze ontlasting heeft meestal eens in de 24 uur plaats, doch hierbij komt het zeer op de gewoonte aan. Hoe langer tusschenruimte, des te meer is de massa ingedikt en des te moeilijker wordt de stoelgang. Een zeer gewichtige factor is hierbij de werking der buikspieren. Hoe meer deze verslapt zijn, zooals bij den vetbuik der gastronomen of bij den hangbuik van eene oude vrouw, des te minder kunnen zij bij de ontlasting medewerken en er ontstaat trage stoelgang, waarover deze raenschen zoo dikwijls klagen. Evenwel kan men de spieren ook als zij lang buiten gebruik geweest zijn, door vlijtige oefening, d. w. z. door intrekken van den buik. weder werkzaam doen worden. In het begin gaat het volstrekt niet, wij hebben de macht over dit lichaamsdeel verloren; energie en geduld brengen evenwel spoedig weder beweging in den buikwand, die ten lange laatste aan de zenuwen evenzoo gehoorzaamt, als bij slanke personen.

Trage stoelgang wordt ook teweeggebracht door gebrekkige samentrekking van den darm, die dikwijls door misbruik van laxeermiddelen verlamd wordt. Hier helpt ten eerste lichaamsbeweging en ten tweede het nalaten dezer middelen die door koudwaterlavementen vervangen kunnen worden. Eegelmaat en eenvoud in de voeding, regelmatige poging tot ontlasting en lichaamsbeweging zijn voor eene goede spijsvertering onmisbaar.

SpODZen. Sedert wij eene betere kennis van de verontreiniging der wonden door lagere organismen verkregen hebben, heeft de chirurgie met recht het gebruik van sponzen verworpen. De spons is door hare poreusheid meer dan eenige verband-stof geschikt, schadelijke stoffen in zich op te nemen en zc van de eene wond op de andere over te brengen. Het is aan geen twijfel onderhevig, dat niet weinig gevallen van wondroos, septische koorts en hospitaalversterf in vroegere jaren door het gebruiken van sponzen zijn veroorzaakt. Daarom moeten deze voor altijd uit de wondbehandeling verbannen worden en men meene niet dat enkel uitwasschen in carbol op-

-ocr page 207-

203

lossing ze voldoende reinigt. Men kan zicli zeer goed behelpen met linnen of jute, die natuurlijk eerst gedesinfecteerd moeten worden. Boven alles moeten sponzen van het kraambed verwijderd worden, daar zij hier eene levensgevaarlijke, van buiten naar binnen voortschrijdende ontsteking kunnen veroorzaken.

Spruw noemt men kleine witte vlekken, die zich ten gevolge van onvoldoend uitwasschen van den mond van jonge kin-ders telkens als zij gezogen hebben, op de tong en ten laatste in den geheelen mond vormen. Zij ontstaan vooral zeer licht, als men het kind zoekt stil te houden door een dotje. Om ze te doen verdwijnen, wat over het algemeen spoedig gelukt, lost men een theelepeltje borax in een theekopje water op, drenkt hiermede een stukje linnen en wascht hiermede den mond goed uit. Vooral moet men trachten zoo ver mogelijk naar achter in den mond te komen. Indien hierbij al eenige bloedsporen voor den dag komen, dit beteekent niets, hoe flinker men optreedt, des te spoediger is de ziekte genezen.

Spuitjes. In de geneeskunst wordt gebruik gemaakt van spuitjes tot reiniging van wonden, van sommige holten (neus en\' oor) en voor onderhuidsche inspuitingen. Daar over de beide eersten op andere plaatsen gesproken is, hebben wij hier alleen met de laatste te doen, de z. g. Pravaz\'sche spuitjes. Op grond van de ondervinding moet het gebruiken van deze door leeken sterk afgeraden worden. Alleen in de hand van den arts, die steeds de grootte der noodige dosis van geneesmiddelen kan berekenen, kan het instrument van nut zijn. De leek weet of niet wat er mede te beginnen, óf hij misbruikt het en raakt verslaafd aan morphine, eene slavernij even erg als dronkenschap.

Staalmiddeleu. Eene zekere hoeveelheid ijzer is voor het lichaam onontbeerlijk, dit wordt ziek, zoodra zijn ijzergehalte verminderd is. Onder gewone omstandigheden is de hoeveelheid ijzer, die door de dagelijksche spijs en drank geleverd wordt, voldoende om in de behoefte te voorzien. Groenten, eidojer, thee z|jn vooral rijk aan ijzer, vetrijke voedsels zijn er arm aan. Te groote hoeveelheden ijzer belemmeren de afscheiding van het maagsap, verminderen den eetlust, veroorzaken drukking op de maag en slechte spijsvertering, en maken den stoelgang traag. — Gebrek aan ijzer in het bloed openbaart zich steeds door eene bleeke kleur, door slapheid, zenuwachtigheid, slapeloosheid en ongestadig humeur De heilzame werking van het staal is algemeen bekend en wordt nog vaak genoeg overdreven.

-ocr page 208-

204

Het is overal op zijne plaats waar groot verlies aau lichaamssappen is geleden, en waar de voeding achteruitgegaan is. Alle ziekten op te noemen, waarvoor het aanbevolen is, is niet mogelijk; met kleine hoeveelheden zal men nooit schaden, men kan het dus overal aanwenden, waar men de krachten wil vermeerderen. De beste vorm is, het staal met bittere aromatische middelen en wijn te geven. Bij maagcatarrli voegt men er een weinig rhabarber (1—2 theelepels op eeno flesch wijn) aan toe. Het best neemt men het 2—4 maal daags spoedig na het eten, daar bij gevulde maag de staalmiddelen door de zure spijsbrij gemakkelijker opgelost worden. Heeft men geen staalmiddel bij de hand, dan kan men zich met ijzerroest behelpen. Men voege dan bij de bovengenoemde vloeistof een paar ijzeren spijkers, en schave het ontstaande roest in de flesch. Eene ook veel toegepaste methode is, het insteken van spijkers in vruchten, die men dan na eenige dagen gebruikt. Wij merken nog op, dat de oplosbare ijzerzou-ten de tanden zwart maken, en men dus wjjs doet, deze door glazen buisjes, stroohalmen enz. op te zuigen. — Daarbij moet men voor krachtigen, licht verteerbaren kost, lichaamsbeweging in de frissche lucht en een gezond, zonnig verblijf zorg dragen.

Bij volbloedigheid met neiging tot bloedaandrang naar het hoofd en de longen, bij hartkloppingen, neiging tot bloetin-gen en bij koorts mag geen staal gegeven worden. Dat natuurlijk in plaats van andere praeparaten staalhoudende bronwateren kunnen gegeven worden spreekt van zelf. Meu verdeelt dan de hoeveelheid over den dag, laat \'s morgens vroeg 1—2 kleine waterglazen en in den loop van den dag nog eenmaal even zoo veel drinken, weer het best na het eten. Wordt het koud niet verdragen, dan make men het een weinig warm.

Staar noemt men eene oogziekte, waarbij het gezichtsvermogen langzaam of plotseling verloren gaat. Men onderscheidt de grijze staar en de zwarte staar. De eerste bestaat in eene verduistering van de lens. zoodat de lichtstralen niet meer in het oog kunnen dringen en door de zenuweindiging in het netvlies niet meer waargenomen kunnen worden. Zij is door eene operatie, waarbij de ondoorzichtige lens verwijderd wordt, te genezen.

Onder zwarte staar worden alle overige, meestal ongeneeslijke ziekten van het oog, die blindheid veroorzaken, begrepen. — De geneesheer alleen is in al dergelijke gevallen in staat, aan te geven, welk lijden ten grondslag ligt evenals hij alleen de te volgen behandeling kan voorschrijven.

-ocr page 209-

Strottenhoofd-catarrh. Heeschheid. Deze aandoening gaat in den regel niet met koorts gepaard. Het gevoel van wel zijn is niet gestoord, en de klachten zijn allen van plaatselijken aard, n. 1. een gevoel van kriebelen, branden of wond zijn in de keel, dat bij het spreken en hoesten erger wordt. De stem wordt ruw, heesch en soms zelfs geheel toonloos. Daarbij hoest met opgeven eerst van taai slijm, later van dikkere etterige stof. De ziekte is meestal goedaardig, en is na acht dagen, terwijl de gevoeligheid vau het strottenhoofd minder wordt, in den regel genezen.

In zulke gevallen vermijde men hoesten en spreken zooveel mogelijk, wrijve over dag de keel met warme olie in, of legge or eene dunne snede spek op, en binde er een doek om heen, terwijl men er des nachts een waterverband omlegt. Het dieet bepale zich tot lichten kost, terwijl inademing van warme dampen en het drinken van warme dranken aanbeveling verdienen. Als plaatselijk werkende middelen worden gorgeldranken met chloras kalicus, tannine, keukenzout gebruikt. Uitwendig kan men tinctuur van jodium aanwenden. Bij sterken hoestprikkel kan men des avonds eenige druppels laudanum nemen; ook lette men er op, dat het lichaam en de voeten goed bedekt zijn, waarbij men zich voor overdrijving wachte.

Suiker heeft eene hooge voedingswaarde. In al te groote hoeveelheid maakt zij de maag van streek en geeft aanleiding tot maagzuur. Bij ziekte der ademhalingsorganen heeft zij den naam verzachtend te werken. Wonden met suiker te bestrooien is even sterk af te keuren, als het gebruik van suikeroplossingen bij mondaandoeningen, daar in het eerste geval de mechanische prikkel de ontsteking kan vermeerderen, in het laatste geval door vorming van azijnzuur het kwaad vermeerderd wordt.

Suikerziekte. (Suikerpis). Bij deze ziekte wordt eene groote hoeveelheid druivensuiker door de steeds in groote hoeveelheid afgescheiden urine uit het lichaam verwijderd. Do oorzaken zijn in den regel onbekend, daar de ziekte gewoonlijk eerst in een vergevorderd tijdperk herkend wordt. Als oorzaken neemt men aan koude vatten, vochtigheid, hersenschuddingen, hoofdwonden, kneuzingen der lever, gewoonlijk zonder het bewijs daarvoor te kunnen leveren.

Do voornaamste verschijnselen zijn : sterk vermeerderde urine-afscheiding, hevige dorst, droogheid der keel en der huid. Niettegenstaande den gewoonlijk enormen eetlust en de groote hoeveelheid voedsel, die opgenomen wordt, verminderen de krachten De zieke vermagert, wordt bleek en valt af, heeft

-ocr page 210-

206

veel last van zweren en het gezichtsvermogen vermindert door verduistering van de lens. Zoo gaat hot 1—2 jaar. tot de dood een einde aan het lijden maakt. Want ofschoon er gevallen van genezing bekend zijn, de kans op genezing is toch zeer gering.

Bij deze ziekte doet men meer nut door regeling van het dieet, dan door medicijnen. Men late rooden wijn of rhum met water, thee en koffie doch zonder suiker drinken en geve voornamelijk vleeschspijzen, die door eieren, bladgroenten, kaas, karnemelk kunnen worden afgewisseld. Melk, meelspijzen, chocolade en brood moeten verboden worden. Daar gewoonlijk een onbedwingbaar verlangen naar het laatstgenoemde bestaat, kan men zemeleubrood, dat weinig materiaal voor suikervorming bevat, laten gebruiken. Overvloedige maaltijden zijn af te raden. Inwendig geve men het kunstmatig Karlsbadzout (1 eier-lepel op een glas lauw water, \'s morgens nuchteren te nemen). Bij slapeloosheid mag men zijne toevlucht nemen tot chloral.

Tamarindemoes. Van de tot moes gestooten vruchten van den tamarindeboom kan men een eetlepel in een a twee liter water oplossen en als verfrisschenden drank gebruiken. In grootere hoeveelheid (een theekopje vol met een halveii liter water een half uur lang gekookt) gebruikt men het als purgeermiddel.

Tanden. Naast een schoonen en krachtigen haargroei is er niets, dat zoo zeer onze afgunst opwekt, als een prachtige mond met tanden. De natuur schijnt niet alleen de verschillende individuen, maar ook de verschillende volkeren zeer willekeurig met deze verkleiningswerktuigen bedeeld te hebben en voornamelijk schijnt de voortschrijdende beschaving de kiem tot verwoesting der tandzelfstandigheid met zich te voeren, daar juist Urvolken zich in den regel in het bezit van gezonde tanden kunnen verheugen.

Zonder twijfel zijn niet alleen de voedingsmiddelen maar ook de constitutie en de omstandigheden waaronder de mensch opgroeit, van den allergrootsten invloed op de tanden. De plattelandsbevolking pleegt betere tanden te hebben dan de stedelingen en onder dezen de proletariërs wederom minder slechte dan de gegoede klasse. Dit is natuurlijk, als wij in aanmerking nemen, dat de tand er onder lijdt, als hem slecht voedingsmateriaal (het bloed) wordt toegevoerd, en verder d oor uitwendige nadeelige invloeden.

Is de constitutie door aangeboren ziekelijken aanleg, scro-

-ocr page 211-

207

phulose, bleekzucht, tuberculose, of door later verkregen ziekten slecht, dan lijdt de voeding van den tand. Eveneens als door het veelvuldig gebruik van zoetigheid dikwijls gelegenheid gegeven wordt tot vorming van azijnzuur, dat lang iu den mond vertoeft.

Eene hoofdvoorwaarde tot behoud der tanden is veelvuldig schoonhouden, dat vooral door natuurvolken veel gedaan wordt. Men zal een neger nooit iets zien eten, zonder dat hij onmiddellijk daarna den mond met water uitspoelt en de tanden met den vinger of een stuk hout afwrijft. Hiernaast draagt het grove voedsel er toe bij, dat de ■ tanden van de zich mechanisch daartegen afzettende deeltjes bevrijd worden en wit blijven,

In het algemeen gelooven wij reeds veel gedaan te hebben, als wij de tanden \'s morgens eens met een borstel even afschuieren en stellen er eene eer in, de voedingsmiddelen zoo te hebben toebereid, dat wij de tanden nauwelijks noodig hebben om ze kleiner te maken. Bovendien brengen wij de meest verschillende temperaturen van kookhitte tot ijskoude toe kort achter elkaar in de mond, zonder te bedenken dat daardoor het email der tanden, de zenuwen en de vaten benadeeld moeten worden.

quot;Wie het dus goed met zijne tanden meent, zij voorzichtig en gebruike ze ook tot kauwen, gebruike vlijtig water, tand-borstel en tandestoker om de vleeschvezels te verwijderen. Een mechanisch hulpmiddel bij het schoonmaken in den vorm van tandpoeder kan van nut zijn, doch is niet dagelijks noodig, gewoonlijk is borstel en water genoeg. Worden de tanden ziek, dan moet de kwaal beperkt worden, door uitvijlen van het zieke gedeelte en door vullen. Vooral verzuime men niet, goede tandartsen te raadplegen, daar het behoud van het lichaam ten eerste er van afhangt of de voedingsmiddelen in goed verkleinden toestand in de maag komen. Zijn zoo weinig tanden aanwezig, dat het vermalen der spijzen nier meer voldoende plaats heeft, dan moet men een kunstgebit aanraden, hetgeen het natuurlijke voor een groot deel vervangen kan. Vroegtijdig moeten ouders hunnen kinderen het genot van schadelijke snoeperijen verbieden en hen, ook voor het behoud der tanden, onder zoo gezond mogelijke levensverhoudingen groot brengen.

Teenen. Gewoonlijk worden de teenen met te weinig zorgvuldigheid behandeld. De meeste menschen stellen prijs op eene sierlijke witte hand met nette even lange nagels eu een zichtbaar half maantje aan den nagelwortel, maar voor de tee-

-ocr page 212-

208

nen zorgen zij niet en lijden dikwijls door ijdelheid ten gevolge van te nauwe laarzen aan likdoorns, ingegroeide nagels, over elkander liggende of verwonde teenen enz. Men bedenke, dat door zorg voor de teenen de voet niet alleen in staat blijft om te marcheeren maar dat door veel gaan ook het lichaam elastisch en gezond gehouden wordt. Men wassche daarom niet alleen dikwijls de voeten met ten hoogste lauw water, terwijl ook ijskoud water vermeden moet worden, doch wrijve de plaats waar de teenen elkander raken, met salicyloplossing in, opdat de huid bevrijd worde van de zich ontledende resten van het zweet en de opperhuid. Yooral in de tropen moet men hierop letten. Veel nieuwelingen toch lijden spoedig aan ontvellingen der teenen, een gevolg der verhoogde zweetafschei-ding. Likdoorns voorkome men door goed passende, niet drukkende laarzen, zijn ze voorhanden, dan geneest men ze het best door het dragen van ringetjes rondom den likdoorn, waardoor de drukking van het schoeisel wordt opgeheven, en door ze voortdurend af te snijden. Y oor de nagels drage men dezelfde zorg, als voor die van de hand en houde ze voortdurend kort.

Terpentijn wordt uit verschillende soorten van naaldboo-men verkregen, door een gat in den stam te boren en het uitvloeiende vocht te zuiveren. Zij werkt prikkelend en ont-stekingwekkend zoowel op de huid als op de ingewanden. Zij gaat spoedig in het bloed over en ontleedt zich daar, zooals de reuk der urine (naar viooltjes) bewijst. Ook na het gebruik van sommige soorten van manga, die terpentijnhoudend zijn, neemt men dezen reuk waar. In groote giften werkt zij schadelijk op het centraal zenuwstelsel en de nieren, die bloedhoudende urine gaan afscheiden. Men gebruikt eigenlijk alleen de terpentijnolie en wel voornamelijk tot vermindering van de afscheiding der lucht- en der piswegen. Men ziet namelijk, dat stinkende afscheiding uit de luchtpijptakken spoedig hierdoor beter wordt. Tot dit doel bezwangert men of de lucht van een geheel vertrek met terpentijndampen, door een theelepel in een bakje met water te laten verdampen, of men ademt het mengsel direct in. Daarbij kan men de hoeveelheid olie vermeerderen of verminderen tot een licht gekriebel in den hals gevoeld wordt. Benige schrijvers raden bij diphtheritisch beslag der amandelen terpentijnolie theelepelsgewijze te geven, daar de membranen daardoor zouden loslaten. Eerst wanneer andere middelen niet baten, zou men tot dit middel zijne toevlucht kunnen nemen, doch geve het dan niet inwendig, maar bestrijke de aangedane plaatsen met een penseel gedrenkt in terpentijn.

-ocr page 213-

209

De smaak is afschuwelijk, zoodat het moeilijk in te nemen is. Daarentegen zijn inwrijyingen der huid met een mengsel van terpentijn en olijfolie, bij borstziekten en buikziekten, als de buik door gassen sterk uitgezet is, aan te bevelen. Ook bij rheumatische spierpijnen of bij kuitkrampen kan men het gebruiken.

De als geheimmiddel veel gebruikt wordende Haarlemmerolie bestaat uit een mengsel van lijnolie, waarin zwavel is opgelost, en terpentijnolie.

Thee. De theestruik is inheemsch in China, waar verschillende soorten gekultiveerd worden, die bepaalde, dikwijls van het toeval afhangende namen dragen, en als zoodanig in den handel burgerrecht verkregen hebben. Zeer eigenaardig is het, dat sommige soorten bij geheele naties zich in eene bijzondere voorliefde verheugen. Zoo worden b. v. in Amerika sommige merken ingevoerd, die bij ons niet gezocht zijn en omgekeerd. In het algemeen onderscheidt men groene en zwarte thee. De groene thee wordt door eene aan berlijnsch blauw gelijke kleurstof kunstmatig gefabriceerd en vond vroeger meer liefhebbers dan thans, nu men meer zwarte bladen verlangt. Het is dan ook natuurlijk, dat men zich liever van het natuurlijke product bedient, al is het kleurmiddel nog zoo onschadelijk. Overigens zijn er enkele theesoorten, die de rijke Chinees zelfs tegen goud opweegt. Dit is bijna het eenige punt, waarin hij zijn rijkdom toont.

Goede thee bereidt men door een goed opgehoopt theelepeltje drooge bladen, voor elk kopje, in een dun doekje of een filigrain ei met kokend water te overgieten, dit vijf minuten te laten trekken en vervolgens de thee er uit te nemen. Blijft de thee er langer in, dan worden de bittere extractief-stoffen uitgetrokken en het aftreksel smaakt als een drankje. De Chinees maakt slechts zooveel thee te gelijk klaar, als hij oogenblikkelijk wil gebruiken en drinkt ze dadelijk. Natuurlijk moet men onderscheid maken of men thee als een opwekkend genotmiddel dan wel als dorststillenden drank den gehee-len dag door wil gebruiken. In het laatste geval moet zij viermaal meer verdund worden en kan dan koud naarmate van de behoefte genomen worden. Hiervan kan men dan groote hoeveelheden in voorraad hebben. Voor heete gewesten is thee vooral aan te bevelen en zonder twijfel gezonder dan koffie.

Thermometer. Zooals bekend is gebruiken wij de schaalverdeeling volgens Fahrenheit, waarbij het vriespunt op 32 en het kookpunt op 212 gelegen is, voor het dagelijksch leven en de verdeeling volgens Celsius, waarbij het vriespunt

RAADGEVER. 14

-ocr page 214-

210

aan 0 en het kookpunt aan 100 beantwoordt, voor wetenschappelijke doeleinden. Om de eerste in de laatste over te brengen trekke men 32 af, vermenigvuldige met 5 en divi-deere het product door 9. Iedere huisvrouw weet of dient te weten, dat de temperatuur der kamer niet hooger dan 68° F. en van het bad voor een kind niet hooger dan 34° C. zijn mag, en dat men zoo mogelijk een of twee thermometers in huis moet hebben.

De nieuwere geneeskunst bedient zich met groot nut van de warmtemeting van het bloed bij ziekten. quot;Wij weten dat de normale lichaamswarmte ± 37.5° O bedraagt, dat bij 38.5° C. eene matige en 41.5° C. eene hevige koorts bestaat, verder dat eene temp. van 42° zelden zonder een noodlottigen afloop wordt waargenomen. Hoe gewichtig deze metingen en de kennis harer waarde ook voor den arts zijn, zoo hebben zij voor den leek eene geringe waarde. De beoordeeling van het stijgen en zinken des thermometers is niet gemakkelijk; men moet het geheele ziekteproces overzien, om zijne voorschriften daarnaar te regelen. Daartoe is de leek niet in staat, hij wordt angstig bij het stijgen der kwikzuil en windt zich daardoor dikwerf zeer op zonder de kalmte te hebben, er de noodige maatregelen tegen te nemen. Daarom is het reizigers af te raden, dit instrument tot dit doel mede te nemen. Als de geneeskunde zich vele eeuwen lang zonder dit middel beholpen heeft, dan kunnen reizigers het ook nu nog wel missen. Is een geneesheer ter plaatse, dan mag het instrument ook door leeken meermalen daags in de okselholte of in den endeldarm aangelegd worden, om den geneesheer in staat te stellen over het temperatuursbeloop te oordeelen.

Bij het aanleggen van het instrument in de okselholte zorge men dat het goed in de diepte ligt, dat geen kleedingstukken er tegen aan liggen en dat de arm goed tegen de zijde wordt aangedrukt. Benige oefening is hierbij noodig.

Tomaten of pommes d\'amour worden in vele warme streken gekultiveerd en groeien ook in het wild als onkruid met eene groote hoeveelheid vruchten. Er zijn twee soorten, een groote, die den vorm heeft van een middelmatig grooten plat-gedrukten appel, en een kleine ter grootte van eene pruim. De laatste neemt zelfs den dunsten zandgrond voor lief. De tomaten hebben een fijn aangenaam aroma en worden bij ons veel te weinig op prijs gesteld.

Men doet eenige der kleinere soort in de soep of in de saus. De grootere soort wordt het best in schijven gesneden en met uien en azijn tot eene heerlijke salade gemaakt.

-ocr page 215-

211

Tong. Het is als het ware mode geworden, de tong als spiegel van de maag en darm te beschouwen en toch is de afhankelijkheid dezer organen van elkander op verre na zoo groot niet, als men zich gewoonlijk voorstelt. Er zijn men-schen, die nooit eene schoone tong hebben, en zich toch in eene voortreffelijke spijsvertering verheugen en anderen, die slechte eters zijn, hoewel hunne tong rood is. Tot zekeren graad evenwel kan men uit den aard der tong een besluit trekken omtrent den algemeenen gezondheidstoestand.

Is zij droog en hoogrood, dan is zeker koorts aanwezig. Uit den aard der roodheid kan men zelfs vóór dat de uitslag zich vertoont, roodvonk erkennen. Is de tong gekloofd en korstig en wordt zij eerst na herhaalde uitnoodiging onder sidderende beweging uitgestoken, dan zal men zich zelden vergissen, door aan typhus te denken. Bij gastrische koorts is een dik, wit beslag aanwezig, terwijl bij maagzuur kleine pijnlijke blaasjes aan de punt niet zelden zijn. Bij syphilis bevinden zich aan de randen dikwijls witte vlekken, die pijnlijk zijn en niet genezen. Kortom het voorkomen der tong is van zooveel gewicht, dat wij zeer goed kunnen begrijpen, dat oudere geneesheeren, die de nieuwere onderzoekingsmiddelen nog niet kenden, er eene nog grootere beteekenis aan gaven, als dit thans het geval is. — Voor de zieken is het echter van nog meer belang, dat men voor zuivering der tong zorgt, dan dat men ze bekijkt. Als door afkrabben met een houtje, baleintje of tandenborstel, zoolang de zieke zelf daartoe de noodige kracht heeft, de schimmels verwijderd worden, voelt hij zich veel behagelijker. Kan hij het zelf niet doen, dan moet een met een vochtig lapje omwikkelde vinger dit liefdewerk verrichten. Als het schoonhouden van den mond en de tong verzuimd wordt, zetten de schimmels zich langs den slokdarm en de maag voort en worden ook bij het drinken in groote hoeveelheid naar binnen gebracht. Men verzuime dus niet, bij iedere ziekte op de tong te letten en deze schoon te houden.

Toucheeren. Hieronder verstaat men het bestrijken eener wondvlakte met den lapisstift. De aanleiding daartoe wordt in den regel gegeven door slappe of sterk woekerende vleesch-heuvelijes (zie zweren). Men wil hierdoor in de eerste plaats de afzondering beperken, door eene lichte brandkorst de inwerking der buitenlucht afweren en eindelijk door een oogenblik-kelijken prikkel het genezingsproces bespoedigen. In het algemeen geldt de regel, niet te lang den stift met de wondvlakte in aanraking te laten, eu er slechts losjes overheen te gaan, opdat de verbranding niet te diep doordringe. Ook moet

-ocr page 216-

212

men niet te dikwijls toucheeren, niet meer dan eenmaal daags.

Tourniquet. Een instrument van yerschillende constructie, dat bij bloedingen uit slagaders der ledematen gebruikt wordt. Het doel is de bloeding te stillen, door een langwerpig hard kussentje op de slagader te leggen en dit met een band langzamerhand zoo vast aan te drukken, dat de toevoerende slagader geen bloed meer doorlaat en de bloeding staat. Wil men het instrument gebruiken, dan dient men vooraf te weten, waar aan het bovenste lid het juiste punt is voor de armslagader en aan het onderste lid voor de dijslagader. Het eerste vindt men aan de binnenzijde des bovenarms aan de binnenzijde der spier, die bij de buiging van den arm sterk uitsteekt. Denkt men zich den bovenarm in drie deelen verdeeld, dan wordt het instrument in het middelste derde gedeelte aangelegd en wel zoo, dat het kussentje, pelotte genoemd, aan de binnenzijde des arms naast genoemde spier komt te liggen. Daar hier tevens groote zenuwstammen loopen, wordt de druk gewoonlijk niet lang verdragen. De juiste plaats heeft men zeker als men de slagader onder den vinger voelt kloppen.

De dijslagader loopt van het midden der liesplooi schuins binnenwaarts naar de knie. In deze richting vindt men ze in het bovenste derde gedeelte, waar dus de pelotte moet geplaatst worden.

Het best kan men een tourniquet, dat men gewoonlijk niet zoo dadelijk bij de hand heeft, improviseeren, door een ronden steen, een stuk hout, een opgerold windsel of wat pluksel in een stukje linnen te rollen, dit op de beschreven plaats te leggen en stevig met een windsel te bevestigen. Houdt de bloeding zoo nog niet op, dan schuift men op de plaats tegenover de pelotte een stokje onder het windsel en nadat men ter beschutting een lapje onder den stok gelegen heeft, begint men het hout zoolang te draaien, tot de bloeding staat, waarna men den stok door een verband op zijn plaats houdt. Natuurlijk moet men zoo spoedig mogelijk de hulp van een geneesheer inroepen, daar eerstens bloedingen uit groote slagaderen zonder onderbinding niet ophouden en zoodoende doodbloeden te vreezen is, en in de tweede plaats sterke samensnoering van een lid niet lang verdragen wordt. (z. Bloedstilling). — Bij aderen is veel geringer druk voldoende om de bloeding tot staan te brengen.

Tuberculose of knobbelzucht noemt men eene ziekte, waarbij zich in de verschillende organen kleine knobbeHjes, ter grootte van een speldeknop, in ontelbare hoeveelheid vormen, die langzamerhand verdere veranderingen ondergaan, en

-ocr page 217-

213

ten laatste door uittering den dood ten gevolge hebben. In de voornaamste plaats ontwikkelen zij zich in de longen zoodat wij ons hier, als voor ons van het meeste gewicht, met de longtuberculose zullen bezighouden.

Men noemde ze en noemt ze ook nog tering, evenwel moet men niet uit het oog verliezen, dat niet alle borstziekten, die eene snelle vermindering der krachten onder hoesten en opgeven veroorzaken, met tuberkelvorming verbonden zijn. Zoo kan na longontsteking of buikvliesontsteking verettering der longen ontstaan, die zonder tuberkelvorming verloopt.

De longtuberculose is als eene erfelijke kwaal bekend en de mogelijkheid van overbrenging der ziekte direct door het opgegeven slijm of door inademing van gedroogd en tot poeder gebracht slijm is door proeven op dieren bewezen. In den nieuwsten tijd is het een Duitsch onderzoeker (Dr. Koeh) gelukt de bacteriën (splijtzwammen), die de tnberkels veroorzaken, te vinden, aan te kweeken en op andere dieren over te brengen. Bovendien heeft hij aangetoond, dat de parelzucht der runderen als identisch met tuberculose moet beschouwd worden. Deze ontdekking behoort tot de grootste, die ooit in de -geneeskunde gedaan zijn en zal den naam des ontdekkers ten eeuwigen tijde doen leven. Hoewel hare practische toepassing eerst in de toekomst zal volgen, kunnen wij toch reeds uit ondervinding zeggen, dat de overerving niet onvermijdelijk noodzakelijk is, integendeel mag het als uitgemaakt beschouwd worden, dat de afstammelingen van tuberculeuse ouders, die onder gezonde verhoudingen bij krachtige voeding opgroeien, zeer goed gezond kunnen blijven, en tevens, dat de ziekte als zij reeds uitgebroken is, door eene juiste methodisch toegepaste kuur met verandering van klimaat kan genezen worden.

Men moet op het begin der ziekte verdacht zijn, zoodra iemand die sterk in de lengte gegroeid is en eene smalle borst heeft, sterk begint te hoesten, terwijl de oogen invallen, zich wallen onder de oogen vertoonen, de blik een eigenaardigen glans krijgt, de huid grauwachtig geel wordt en op de wangen bij de minste aanleiding zich eene omschreven roodheid vertoont. Dergelijke personen hebben meestal eene slechte houding, de zwakke rugspieren kunnen de wervelkolom niet oprichten, zoodat deze zich naar voren kromt, en de borst invalt. Langzamerhand treden op onbepaalde tijden koortsaanvallen op, die aanvankelijk op tusschenpoozende koorts gelijken, doch door hunne onregelmatigheid spoedig hunne ware natuur openbaren. Het hoesten en de benauwdheid worden erger, sterk nachtelijk zweeten komt er bij, diarrheeën of longbloedingen ondermijnen de laatste krachten, tot de dood een eind maakt aan de ziekte.

-ocr page 218-

214

Terwijl men vroeger dergeljjke ongelukkigen zooveel mogelijk in de kamer hield en ze voor ieder tochtje bewaarde, heeft men in den laatsten tijd met goed gevolg den tegenover-gestelden weg ingeslagen, terwijl men ze voortdurend in de vrije lucht doet blijven en zoo mogelijk in tuin, veld ofbosch laat werken. Frissche lucht, lichaamsbeweging, huidcultuur door koude afwrijvingen vormen thans de voornaamste middelen voor eene rationeele behandeling. Kan men den Noord-schen winter met zijne ruwe koude en plotselinge afwisselingen vermijden en een Zuidelijk klimaat opzoeken, dan wordt de kans op genezing grooter, daar de winter dan niet verwoesten kan, wat de zomer heeft goed gemaakt.

Bij de behandeling der verschijnselen moet men natuurlijk beproeven, zoo mogelijk onmiddellijk op het zieke orgaan in te werken, wat men alleen bereikt door inademing eener met bepaalde medicamenten bezwangerde lucht. Vochtige lucht geeft minder aanleiding tot hoesten dan drooge. Men kan daarom 3 maal daags in de tot verblijf bestemde ruimte water doen verdampen en een theelepel zout of carbolzuur of terpentijnolie er bij voegen. Bovendien ademe men eveneens 2—4 maal daags de dampen in uit een inhalatietoestel of ook uit een trechter die boven kokend water gehouden wordt. Een vochtig warme omslag op de borst, eene mosterdpap, die men van tijd tot tijd verlegt tot eene plek ter grootte van een bord rood geworden is, inwrijving met olie en terpentijn brengen verzachting aan. Is het hoesten hevig, dan kan men een aftreksel van Ipecacuanha geven. Het regelmatig gebruik van levertraan en van lersche of IJslandsche mos is zeer aan te raden. Bij tijdelijke verergering is het goed een vel watten, waarvan men het gelijmde gedeelte verwijderd heeft, onder het hemd op den rug te dragen, doch zoo spoedig mogelijk moeten de dagelijksche koude afwrijvingen weder begonnen worden.

Typhus, zenuwzinkingkoorts, behoort tot de besmettelijke ziekten, die door eene bepaalde stof te voorschijn geroepen en verspreid worden. Ze is gekarakteriseerd door groote apathie, doffe hoofdpijn, duizeligheid, slapeloosheid en gebrek aan eetlust, bitteren papachtigen smaak, scheurende pijnen in de ledematen en in het kruis, herhaalde aanvallen van schuddende koude, pijn bij druk op het rechtergedeelte van het onderlijf, terwijl tegelijkertijd een eigenaardig borrelend geruisch gevoeld en gehoord wordt. Gewoonlijk is de ontlasting dun en heeft zij het voorkomen van erwtensoep. Op den buik ziet men roode vlekjes ter grootte eener linze. De koorts is altijd he-

-ocr page 219-

215

vig en neemt des avonds toe. Langzamerhand wordt de uitdrukking van het gezicht dof, de blik wordt starend, de zieke geraakt buiten kennis en begint te deliréeren. Neusbloedingen worden dikwijls waargenomen. De tong is hard, van kloven voorzien, met bruinachtige kanten bedekt en trilt bij het uitsteken ; eveneens sidderen de ledematen door den grooten graad van zwakte. In het algemeen kan men perioden van zeven dagen onderscheiden, die met schuddende koude beginnen en onder optreden van zweet, slaap en urineloozing critisch eindigen. Heeft de crisis niet aan het einde der eerste zeven dagen plaats, dan kan men na de 14 of 21 dagen er op hopen. Steeds neemt de typhus langzamerhand in hevigheid toe. Eene ziekte, die met hevige onrustbarende verschijnselen begint, is zeer zeker geen typhus. Eveneens zijn de herhaalde aanvallen van schuddende koude karakteristiek, de huid is droog en heet, de pols tusschen 100 en 120 slagen in de minuut. Het gevoel van zwaar ziek zijn, dat zich ook in de uitdrukking van het gezicht openbaart, is bij weinig ziekten zoo uitgedrukt als bij typhus.

Wat de behandeling aangaat, is het in de eerste plaats noo-dig te weten, dat het meest zieke deel het darmkanaal is, welks wand in meerdere of mindere uitgebreidheid met min of meer diepe zweren bedekt is. Met de genezing dezer zweren eindigt ook de ziekte. Men moet er dus meer op uit zijn alle schadelijke invloeden af te weren en de krachten te ondersteunen, dan om eene ingrijpende behandeling in te stellen. Yóor alles moet het dieet geregeld worden. Vaste, opblazende of prikkelende spijzen mogen niet genoten worden, zelfs brood niet, noch gedurende de ziekte noch in den tijd van herstel, daar anders instorting met doodelijken afloop het gevolg kan zijn. Soep, bouillon met ei, Hongaarsche wijn met eidooier, met water verdunde eieren zijn de eenige spijzen. Koffie, thee en wijn mogen als opwekkende middelen in kleine giften niet ontbreken. Zure dranken, appelmoes, gekookte besvruchten werken verfrisschend. Inwendig doen kleine giften chinine 1—2 maal daags goed. De volle aandacht moet geschonken worden aan het bed, de kamer en de verpleging, daar geen zieke zich zoo spoedig doorligt als een typhuslij-der, zoodat het er hier vooral op aan komt, dat geen plooien of onzindelijkheden zich in het laken bevinden.

Daar de ziektekiem zich in de ontlasting bevindt, moet deze steeds onmiddellijk verwijderd en vernietigd worden, tevens moeten de kamerpotten steeds met verdunde carboloplos-sing gereinigd worden. Als voorzorgsmaatregel voor de verplegers moet de kamer voortdurend gelucht worden. Later

-ocr page 220-

216

moet het linnen uitgekookt en het beddegoed verbrand worden.

In den lateren tijd heeft men met goed gevolg typhuslij-ders met koude baden behandeld. De zieke wordt ongeveer alle drie uur in een koud (d. w. z. kamertemperatuur) bad gelegd en blijft daarin ongeveer 10 minuten. Tegelijkertijd kan men eene ijsblaas op het hoofd leggen. Dit wordt zoo lang voortgezet, als de huid brandend heet is en de lijder door allerlei verschijnselen den indruk geeft van een zwaar zieke. Bij gebrek aan gelegenheid om baden te geven kunnen ook inwikkelingen in koude natte lakens worden gebruikt.

De ziekte duurt gewoonlijk 3—4 weken en dikwijls blijft de lijder nog lang zwak. Meermalen zijn de omstanders schuld, dat het niet voor- maar achteruit gaat, daar zij te veel toegeven aan het verlangen van den zieke om voedsel. Natuurlijk is het, dat zulke zoo zeer verzwakte menschen met waren geeuwhonger alles verslinden, wat ze kunnen krijgen, doch als men bedenkt dat de zweren van den darmwand door eiken prikkel weer kunnen openbreken, dan is een strenge verpleger beter dan een weekhartige, daar de laatste door toegevendheid den dood van den lijder op het geweten kan krijgen. Derhalve houde men nog weken na de crisis vol met lichte, vloeibare, flauwe spijs en ga eerst langzamerhand tot vastere over.

Uien. Reeds door den reuk, die ons tranen afperst, bewijzen deze niet tot de indififerente kruiderijen te behooren. In warme streken zijn ze onontbeerlijk en worden met voorliefde rauw of met tomaten en azijn als slade gegeten. Ongetwijfeld wekken zij de maag op.

Urine. Ofschoon de urine, zoo lang de geneeskunde bestaat, te recht bij de herkenning van ziekten eene rol gespeeld heeft, kan toch de leek met de gegeven kenmerken weinig uitrichten. Nauwkeurig beschreven methoden van onderzoek zouden slechts dienen, om angstige personen, meer dan nuttig zou zijn, er toe te brengen zich met hunne urine bezig te houden; daarom is het beter, deze niet te bespreken. Alleen merken wij op, dat de morgen-urine donker is, die welke over dag geloosd wordt, helder, dat bij alle koortsige ziekten de urine donker en troebel wordt, en gewoonlijk een meer of minder belangrijk neerslag laat vallen. Bij stoornissen in de galafscheiding neemt zij eene zeer donkere kleur aan, terwijl de huid en het wit der oogen citroengeel gekleurd worden (zie galkoorts). Bij blaasaandoeningen ziet men een bezinksel van slijm en wordt de urine spoedig alcalisch. Bloed her-

-ocr page 221-

217

kent men gemakkelijk door de vlekken, die men door het spuiten der urine langs den wand van den pot ziet. Carbol-vergiftiging openbaart zich door eene groenachtige tot zwarte kleur der urine. Vele stoffen worden door de urine afgescheiden ; men kan dit door den reuk dikwijls herkennen, zoo riekt de urine onaangenaam na het gebruik van asperges, aangenaam na het eten van terpentijn bevattende vruchten (Manga).

Vaatgezwellen. Daartoe behooren moedervlekken, aderspatten enz. Zij ontstaan öf door nieuwvorming óf door het wijder worden van bloedvaten. De eerste vorm is meestal aangeboren, in het begin nauwelijks te bespeuren en al groo-ter wordende. Menigmaal begint het gezwel eerst op het eind van het eerste levensjaar, soms zelfs nog later te groeien. Deze vormen, die alleen te genezen zijn door bijten met scherpe zuren, of door wegbranden met gloeiend ijzer of met het mes moeten verwijderd worden, boezemen ons hier minder belang in dan de verwijdingen der bloedvaten.

quot;Wij onderscheiden verwijdingen aan de aderen en aan de slagaderen. De eersten komen vrij veel bij jonge mannen voor aan de zaadstreng, meestal aan éene zijde; een kluwen van zich kronkelende vaten vormt dan een zacht, samendrukbaar gezwel, dat men van de liesplooi naar den bal kan zien loopen, maar nog beter door het gevoel kan onderscheiden. In weinig uitgedrukte gevallen heeft de lijder weinig last van zijn gebrek, is de verwijding der vaten echter belangrijk, dan gevoelt hij trekkende pijnen, vooral bij groote marschen, omdat de zwelling daardoor toeneemt. Aan te bevelen zijn het dragen van een suspensoir, het vermijden van groote inspanning en koude zitbaden.

Valeriaan. Tinctura Valerianae. Valeriaan is zoowel aanbevolen als middel tegen tusschenpoozende koortsen, als ook en vooral bekend als een goed middel bij maagkramp. De tinctuur kan men tot 20—30 druppels meermalen daags bij alle vormen van maagpijn beproeven. quot;Werkt zij niet bjj pijn en drukking in de maagkuil, dan kan men er 7j van het volumen laudanum bij nemen.

Vanielje, eene slingerplant uit de wouden van tropisch Amerika, wordt om haar aangenamen reuk en smaak, in de keuken zoowel als in de geneeskunde gebruikt. Vroeger had zij den naam van versterkend te werken op de genitaalorga-nen, doch reeds lang is men van dit denkbeeld teruggekomen. Zij is noch na-, noch voordeelig.

-ocr page 222-

218

Varen. Filix mas. Eene plant, die over geheel Europa verspreid is, vooral in schaduwrijke bosschen groeit, en familieleden in alle werelddeelen heeft. Terwijl vooral het Euro-peesche varen in de geneeskunde gebruikt wordt, wordt van andere soorten het zetmeelrijke stamweefsel gegeten, en het ware interessant, de plaatsen en soorten nauwkeurig te kennen, die zich te dien opzichte onderscheiden. De wortelstok moet in het najaar verzameld, gereinigd en gedroogd worden. Het poeder, er van verkregen, is groen en reukeloos, smaakt zoetachtig en scherp. Wordt het bruin, dan werkt het niet meer. Zij drijft met bijna volkomen zekerheid den lintworm af. Ook door kinderen wordt het goed verdragen, en alleen in groote giften brengt het misselijkheid, braken en diarrhee teweeg. Bij voorkeur geve men versch bereid poeder en wel in vier giften binnen een half uur in suikerwater, melk, vruchtensap of honig, nadat des avonds sterk gezouten spijzen en een laxeermiddel, \'s morgens eerst sterke koffie en een half uur later sterk gezouten bouillon gebruikt zijn. Een half uur na het middel geve men weer een laxeermiddel, opdat de worm, als zij losgelaten heeft, snel uitgescheiden wordt en geen tijd vinde, om zich wellicht op eene andere plaats weer vast te hechten. (De geheele te nemen hoeveelheid bedraagt voor een volwassene 3—5 afgestreken eetlepels (20—30 gram) voor een kind onder de 10 jaar 1—2, voor oudere 2—3 lepels).

Vegetariërs. Er zijn menschen, die meenen uit den aard der tanden, der handen, der huid, den bouw van de maag en meer andere eigenschappen te moeten opmaken, dat de mensch niet tot vleeschvoeding geschikt is zooals de roofdieren, zich niet moet voeden met gras zooals de herkauwende dieren, maar met meelstoffen z. a. brood, vruchten, sappige wortels en dergelijke producten uit het plantenrijk. Niettegenstaande de mensch het vleesch goed verteert en het ook gaarne eet, zou hij het niet mogen gebruiken, omdat het gevaarlijk is en een menigte ziekte veroorzaakt en verspreidt. Als voorbeelden daarvoor worden de wormen, van den lintworm tot de trichine, aangehaald, alsof niet door bijmenging van moederkoren onder rogge de kriebelziekte, en door een dergelijke stof in de maïs de maïsziekte (pellagra) ontstaan kan. quot;Wilde men alles vermijden, wat reeds ziekte veroorzaakt heeft, dan zou men ook geen water meer moeten drinken. Bedorven voedingsmiddelen zijn natuurlijk altijd schadelijk, onverschillig of zij van dierlijken of plantaardigen oorsprong zijn. Zoolang men de ongeschiktheid voor het gebruik erkent, zal men ze in beide gevallen vermijden, en is het niet mogelijk de schade-

-ocr page 223-

219

lijkheid te herkennen, dan zal men in het eene zoowel als in het andere geval de ziekte niet ontloopen. Alle plantenvoed-sels toch kunnen na de toebereiding schadelijke stoffen uit de lucht opnemen en bijdragen tot verspreiding der door de vegetariërs zoo zeer gevreesde ziekten Typhus, Cholera, Dysenterie.

Het beste bewijs, als er ten minste een noodig is, dat de mensch vleeschvoedsel naast plantenvoedsel noodig heeft, leveren de apen, die in vrijheid steeds vleesch zoeken te bekomen en met voorliefde ratten en vogels eten. De kleinere apen, zooals bavianen, vangen op de velden de groote sprinkhanen en in de woningen groote spinnen, waarvan zij niet genoeg kunnen krijgen.

Van geneeskundig standpunt kan en zal nooit eene verdediging van het stelsel der vegetariërs plaats vinden. Gemengde kost, die alle door de stofwisseling verbruikte zelfstandigheden kan vervangen, is voor den mensch de eenig juiste. Met zieken is dit natuurlijk anders. Hier zijn wij dikwerf genoodzaakt, omdat de maag vleeschspijs niet verdragen kan, onze toevlucht te nemen tot de lichter verteerbare meelhou-dende stoffen, tot vruchten en wortels en eerst langzamerhand vléesch toe te staan. Overigens is het leven te kort om met dergelijke proeven tijd te verliezen en ons lichaam heeft er recht op, dat wij het de genoegens die het leven geeft, niet onthouden. Dat eene goede keuken tot de genoegens des levens behoort, zal geen vegetariër ontkennen.

Ventilatie. Meer en meer ontwaakt in alle lagen der bevolking het bewustzijn, dat een hoofdfactor voor de gezondheid in toevoer van versche lucht en in afvoer van gebruikte lucht gelegen is. In ziekenhuizen neemt men bij ventilatie-inrichtingen aan, dat per bed elk uur 40—60 kub. meter versche lucht met eene snelheid van 1 meter per seconde moet worden toegevoerd. Wij leeren uit de getallen, hoe noodig het is, dikwijls deuren en vensters te openen, zal de lucht niet schadelijk voor de gezondheid worden. quot;Wij zouden de bleeke gezichten der tot kamerlucht veroordeelden niet behoeven te beklagen, als deze lucht, meermalen dan nu geschiedt, vernieuwd werd. Men kan daarom niet genoeg aanraden, voor eene goede ventilatie te zorgen.

Verband. Het verband heeft een drievoudig doel. Ten eerste moet het \'t zieke deel door afsluiting der lucht voor hare inwerking en tevens voor de inwerking der omgevende lichamen beveiligen. Als wij dit alleen beoogen dan is het een eenvoudig beschuttend verband. Ten tweede willen wij het zieke deel daardoor rustig houden en zoodoende genezen.

-ocr page 224-

220

Dan gebruiken wij het immobiliseerende verband. Eindelijk willen wjj klierzwellingen, zweren met harde randen, zwelling der gewrichten door een gelijkmatigen druk genezen; dan noemen wij het verband een drukverband. Zindelijkheid, handigheid, vaste hand en een geschikte assistentie zijn onontbeerlijk voor goede verbanden.

Verbranding. Wie heeft niet eens in den tijd der hondsdagen des middags een marsch gedaan en dan niet alleen pijn in het gezicht en een rooden neus bekomen, maar ook den volgenden dag bemerkt dat zijne opperhuid in kleine stukken losliet? Wie heeft niet des winters de warmte in het vertrek zoeken te vermeerderen door nog een blokje in den kachel te leggen en in plaats van de gewenschte behagelijkheid eene aanhoudende pijn in de vingers gekregen, door de voor koud gehouden gloeiende kacheldeur te openen?

Wie weet niet vele treurige geschiedenissen van verbranding door ongeluk of onbeholpenheid, waarbij dikwijls het gebrek aan dadelijke hulp betreurd werd? Voor menigeen zal het dan ook gewenscht zijn eene korte beschrijving der verbranding van de huid te lezen en de daarbij aan te wenden hulpmiddelen te leeren kennen.

De lichaamsoppervlakte kan door hitte in verschillenden graad beschadigd worden. De inwerking heeft öf plaats door zonnestralen, vlammen en aanraking met gloeiende lichamen, óf door gassen of vloeibare zelfstandigheden. Bij de laat-sten is de stof zelve voor het gewichtige van het geval van beteekenis. Men onderscheidt naarmate van de gevaarlijkheid olie, loog en andere geconcentreerde zoutoplossingen, bouillon, melk, water, en daarom werken de dichtere vloeistoffen des te heviger, dewijl zij eene hoogere temperatuur bereiken, langer kleven en langzaam of in het geheel niet verdampen.

Natuurlijk is het gevaar voor de gezondheid afhankelijk van de uitgebreidheid en diepte der plaats gehad hebbende verbranding. Is meer dan een derde der huid vernietigd, dan is steeds het leven in gevaar.

Wat nu de verschillende graden aangaat, onderscheiden wij in de eerste plaats de eenvoudige roodheid der huid met of -zonder zwelling. De roodheid verdwijnt onder den vingerdruk om dadelijk terug te keeren. De menigvuldigste oorzaak voor deze soort van verbranding is de zon, vooral in heete gewesten, zoodat men zich niet genoeg hiervoor in acht nemen kan. Bij groote uitbreiding der roodheid ontstaan koorts, ■dorst, onrust, slapeloosheid, er kunnen zelfs deliriën en alge-

-ocr page 225-

221

meene krampen optreden. Bij onmiddellijke inwerking van de zon op het hoofd kan de ontsteking van hier op de hersenen voortgeplant worden en den dood ten gevolge hebben.

Bij langere inwerking ontstaan blaren, doordat de opperhuid van de daaronder liggende laag door ophooping van vocht wordt opgelicht. Verwijdert men de huid van de ontstoken vlakte, dan wordt de ontsteking heviger en er vormt zich etter. In nog heviger gevallen is óf de huid in hare geheele dikte óf het spierweefsel verbrand en eindelijk kan een geheel lid verkoold zijn.

Bij de behandeling tracht men in de eerste plaats de meestal zeer hevige pijn te verminderen. Onder de huismiddelen moet vermeld worden: bestrooien met meel of krijt, opleggen van aardappelbrij, vochtige aarde of een of ander andere brij. Verder bedekt men de aangedane plaats met compressen met ongezouten boter, room en eidooier, olie met eidooier, lijnolie met kalkwater, zinkzalf, loodzalf of oplossing van helschen steen. Door velen wordt de raad gegeven het verbrande deel bij het vuur te houden, waardoor eene luchtdichte korst op zijne oppervlakte gevormd wordt. Ook is het nog zoo dwaas niet, als- iemand den vinger, die met een of ander heet voorwerp in aanraking is geweest, snel achter het oorlelletje plaatst, daar dit een goede warmtegeleider is en door onttrekking der warmte dadelijk vermindering van pijn veroorzaakt.

Van alle genoemde middelen geeft inwrijven met olie en vervolgens bedekken met goede verbandwatten (na vooraf de aanklevende stoffen verwijderd te hebben) het beste resultaat. Hebben zich blaren gevormd, dan moet men deze op de laagste gedeelten openmaken en de vloeistof ontlasten, doch zich daarbij wachten om de huid zelve weg te nemen. Dikwijls ontbreekt op vele plaatsen de opperhuid reeds dadelijk, daar zij bij verwijdering der kleederen of van het eerste verband hieraan is blijven kleven. In al deze gevallen kan het schadelijk zijn, de plaatsen met de verschillende verkoelende brijsoorten te bedekken, daar zij aanleiding kunnen geven tot ontsteking en wondroos. Hierdoor wordt de oorspronkelijke toestand natuurlijk zeer verergerd en kan het leven in gevaar gebracht worden. In ieder geval wordt nog pijn gevoeld lang nadat de pijn door het branden ontstaan, geweken is. Er komen niet weinige gevallen voor, waarin de bijkomende roos op rekening van eene dergelijke behandeling moet gesteld worden. Verreweg het beste middel is hier het overgieten met eene oplossing van lapis van l0/0. Dan wordt een goed met olie doortrokken lapje er op gelegd en vervolgens het lid in watten ingewikkeld. Legt men de watten zonder olielapje on-

-ocr page 226-

222

middellijk op de wond, dan zouden zij vast blijven kleven en aanleiding geven tot aftrekken der huid. Door de oplossing van lapis wordt eene kunstmatige huid gevormd, die de ont-bloote zenuweinden voor den invloed der lucht beschut en zoodoende pijnstillend werkt. Alleen bij hevige koorts en groote onrust, of bij heftige, aanhoudende pijn en slapeloosheid is het noodig, inwendige middelen te geven. Dan geve men verkoelende dranken, koortsdieet, compots, vruchten en kleine doses opium of chloralhydraat.

Bij alle dieper gaande verbrandingen, als de moest aangedane plaatsen geheel gedood zijn, moet men de afstooting der korst door warme vochtige compressen, die met carboloplos-sing gedrenkt zijn, zoeken te bevorderen en de vervolgens ontstaande open wonden als gewone wonden of zweren behandelen. Hier moet dan vooral voor eene krachtige voeding en wijn, zoo noodig andere opwekkende middelen gezorgd worden, terwijl de dikwijls hierbij optredende diarrheeën met pulv. Doveri en meelsoepen onderdrukt moet worden. Nog moet medegedeeld worden dat onder behandeling met oplossing van lapis de litteekenvorming gewoonlijk een zeer gunstig beloop neemt, terwijl anders juist brandwonden tot de alleronaangenaamste litteekens en samentrekkingen aanleiding geven, zoodat zij (vooral als gewrichten of de natuurlijke openingen mede aangedaan zijn) niet zelden later operaties noodig maken.

Yeel zeldzamer dan verbrandingen der huid zijn die der slijmvliezen, waarbij vooral de mondholte en de slokdarm in aanmerking komen. Heete spijzen of vloeistoffen of een met het verkeerde einde in den mond gestoken sigaar bemerkt men onmiddellijk en laat dus eene sterke inwerking niet tot stand komen, ook werkt de aanwezige vloeistof beschermend. (Kleine stukken ijs in den mond genomen, koude slijmige dranken, en bestrijken met lapis bewijzen hier goede diensten). Veel menigvuldiger komt vernietiging van het mondslijmvlies tot stand door bijtende vloeistoffen, z. a. zwavelzuur, salpeterzuur, ongebluschte kalk, wier uitwerking overeenkomt met de langs mechanischen weg veroorzaakte verbrandingen. De meest voorkomende is verbranding door zwavelzuur, dat meestal met het doel van zelfmoord genomen wordt, quot;Wisten de ongeluk-kigen, welke kwellingen zij zich op deze wijze bereiden en hoe zij zich in stede van den dood een gewoonlijk hun geheele leven durend sukkelen op den hals halen, zij zouden ongetwijfeld zich door een oogenblik van moedeloosheid niet zoo zeer laten terneer slaan.

Door de inwerking van zuren wordt het mondslijmvlies wit.

-ocr page 227-

223

de huid daarentegen geelbruin en lederachtig hard. De lijders klagen over hevig branden, dat zich van den mond tot de maag uitstrekt en worden gekweld door hikken, dat dikwijls onderbroken wordt door braken van bloederig slijm. De stem is gewoonlijk tevens heesch.

In die gevallen beginne men met groote hoeveelheden water of melk te geven, dan geve men 1 theelepel fijn krijt of magnesia met water, melk of gerstewater. Geruimen tijd kunnen alleen vloeibare spijzen gebruikt worden en toch zullen alle voorzorg en zorgvuldigheid zelden in staat zijn, vernauwing van den slokdarm door litteekenvorming te verhinderen, waardoor later de voeding van het geheele lichaam gestoord wordt.

De door salpeterzuur veroorzaakte verschijnselen zijn over het algemeen dezelfde, als de hierboven beschrevene, alleen wordt hier het mondslijmvlies niet wit, doch geel gekleurd. Ook de behandeling moet op dezelfde wijze ingericht worden. — Bij verbrandingen met ongebluschte kalk moet eerst het verbrande deel met een of ander verdund zuur b. v. met azijn afgewasschen worden, waarna een verband wordt aangelegd even als bij mechanische verbrandingen.

Verdamping speelt eene gewichtige rol in het organisme. Zij heeft plaats in de neus- en mondholte, op de slijmvliezen der ademhalingswerktuigen en vooral op de huid en wordt bevorderd door verhooging der temperatuur, vermeerderde beweging, geringere vochtigheid en geringeren druk der lacht. Door deze verdamping worden eerstens evenals door de urine, schadelijke en tot niets meer nut zijnde stoffen uit het lichaam verwijderd, en ten tweede wordt de warmte van het lichaam er door gereguleerd, want door de verdamping wordt aan het lichaam warmte onttrokken en dit alzoo afgekoeld. quot;Wordt de afgifte van warmte op een of andere wijze belemmerd, dan hoopt zij zich in het lichaam op, dat dan ziek wordt, daar het behouden van eene gelijkmatige bloedwarmte van 37.5° C. eene noodzakelijke voorwaarde is voor bet tot stand komen van de meest gewichtige levensprocessen.

Het is dus aan geen twijfel onderhevig of wij moeten altijd, vooral op reizen in warme gewesten, er zorg voor dragen, dat deze verdamping regelmatig kan plaats hebben. Hiervoor is het noodig de huid van alle stoffen die de zweetporiën verstoppen te reinigen, ten tweede de juiste kleeding en woning te kiezen, eindelijk zich op te houden in de frissche lucht. Zal de verdamping goed plaats hebben, dan mag de huid enkel vochtig worden, niet met zweet bedekt zijn en de kleeding mag niet doornat worden. Daarom moeten wij zoo-

-ocr page 228-

224

veel mogelijk alles vermijden wat eene overmatige zweetafschei-ding ten gevolge heeft.

Verdrinken. Ongelukken van dezen aard kunnen vooral bij reizigers dikwijls voorkomen. Zoo herinnert zich, om een voorbeeld aan te halen, ieder met leedwezen, hoe Stanley op het einde van zijne groote reis zijn laatsten Europeeschen geleider in de golven van de Congo verloor. Het is vreese-lijk, wanneer men tegenover zulke rampen, waarbij dadelijke hulp zoo noodig is, radeloos staat. Dat in deze gevallen de dood het gevolg is van verstikking door belette toetreding van lucht, spreekt van zelf, evenzeer dat dus het aan den gang brengen der ademhaling hier ons eerste werk moet zijn. De verschijnselen zijn: snel ontstaande bewusteloosheid, ademnood, stuipen, en de dood door in de luchtwegen dringende vloeistof. — quot;Wordt een drenkeling uit het water gehaald, en verneemt men dat hij eerst kort geleden in het water geraakt is, dan legge men hem met het hoofd een weinig laag op zijde, opene hem den mond, opdat het in de luchtpijp aanwezige water kunne uitvloeien, en trachte vervolgens door drukken op de borst ook het uitvloeien uit de diepere deelen te bevorderen. Verder handele men zooals bij Bliksem is opgegeven, en geve de kunstmatige ademhaling niet op, dan nadat er geen twijfel meer kan bestaan omtrent den dood. Nooit mogen de pogingen tot redding korter dan een uur duren. — Bij eene met water doortrokken berimpelde huid, met losgelaten opperhuid, bij opgezwollen lijken, behoeft men natuurlijk geene moeite te verspillen.

Vergiftiging. Onder vergiftiging verstaat men die gevallen, waarin eene het organismus verwoestende stof in het lichaam gekomen is. Deze stof kan uit het rijk der mineralen afkomstig zijn, in gasvorm inwerken, of uit het planten- of dierenrijk afstammen. In het algemeen kan men eene vergiftiging vermoeden, als een tot nog toe gezond mensch plotseling overvallen wordt door heftige, samentrekkende pijnen in de maagstreek en in den slokdarm, als hij slijmig-bloedige stoffen begint te braken, het gelaat invalt, en koud, kleverig zweet benevens een kleine, draadvormige pols te constateeren is.

De vooral veelvuldig voorkomende vergiftiging met minerale zuren, het zwavel- en salpeterzuur, is bij de verbrandingen behandeld. Bij arsenicumvergiftigingen, die het meeren-deel der vergiftigingsgevallen in onze Oost-Indië uitmaken (daar het arsenicum op elke passar te koopen is) kan men in elke apotheek het tegengift tegen arsenicum vorderen en le-pelsgewijze elke 10 minuten geven, of in plaats hiervan ge-

-ocr page 229-

225

brande magnesia opgelost in water. Hoofdzaak is evenwel j zooals bij alle vergiftigingen, het braken te bevorderer door de keel met den vinger of een veer te kittelen, of door groote giften Ipecacuanha te geven (alle 10 minuten een mespunt).

De loodvergiftiging is bij Koliek besproken. Kopervergiftiging komt gewoonlijk door greenspaan (azijnzuur koperoxyde) tot stand en kenmerkt zich door een samentrekkenden smaak, samensnoering der keel, maagpijn, braken, diarrhee, gevoel van groote zwakte, angstige ademhaling, hoofdpijn, spierkrampen. Na éen of meermalen braken, dat niet kunstmatig behoeft te worden bevorderd als het- reeds door het vergift zelf wordt bewerkt, reike men eene groote hoeveelheid met water verdund eiwit of melk, legge koude compressen op het hoofd en op de maagstreek en geve ten laatste tot vermindering de;* pijnen een weinig opium. Terwijl bij loodvergiftiging verstopping voorkomt, zijn diarrheeën hierbij kenmerkend. — Bij kwikzilververgiftiging bestaan de hoofdverschijnselen in los-worden der tanden, zweren in den mond, vooral in de nabijheid der wijsheidskies. een zeer opvallenden reuk uit den mond, speekselvloed, gebrek aan eetlust, zwakte, sidderen, bleeks gelaatskleur en andere teekenen van eene sterk verzwakte constitutie. In zulke gevallen, waarbij zich niet alleen verschijnselen in mond en keel vertoonen maar ook op de huid, waarbij uitvallen der haren enz. wordt waargenomen, loopt men steeds gevaar, dat deze verschijnselen verwisseld worden met die der ziekte, waartegen het kwikzilver als geneesmiddel gebruikt is. Terwijl men onmiddellijk het gebruik er van zou moeten staken en alles zou moeten doen om het uit het lichaam te verwijderen, wordt bij deze dwaling het kwik steeds in nieuwe hoeveelheden gebruikt en het organismus geheel vergiftigd. Daarom is het raadzaam, indien reeds veel kwik gebruikt is, zelfs al bestaat de vrees dat de ziekte nog niet genezen is, maanden lang met het gebruik op te houden. — Als tegengift hiertegen verdienen eierspijzen, melk en suikerwater de voorkeur. Tegen de verschijnselen in den mond moet een gorgeldrank met chloras kalicus (1 opgehoopte theelepel op Vs liter water) aangewend worden. Eene ruime zweet-afscheiding te voorschijn ie roepen door drinken van thee en opvolgende inwikkeling van het lichaam in drie wollen dekens is goed. Ook kan inwendig Joodkalium (een stuk ter grootte van eene hazelnoot op 7» liter water, 4 maal daags een eetlepel) genomen worden.

Gasvormige vergiften brengen de verschijnselen van schijndood te weeg en moeten daarom volgens de daar aangegeven methode behandeld worden (z. ook kooloxyd-vergiftiging). —

RAADGEVER 15

-ocr page 230-

226

Yan de plantaardige vergiften is vooral het opium (morphine) van gewicht, dat eene verlamming van de zenuwwerkzaamheid te weeg brengt. Ben braakmiddel, koude besproeiingen en begietingen, opwekkende middelen, citroenzuur, sterke koffie, koude lavementen, kunstmatig wakker houden moeten worden aangewend. — Van de dierlijke vergiften moet vooral het worstgift genoemd worden, dat door beginnend bederf veroorzaakt wordt. Wilde zwijnenvleesch, dat vooral gedroogd eene lekkernij is bij de Indische rijsttafel, kan eveneens vergiftigingsverschijnselen teweeg brengen. Behalve braak- en laxeermiddelen moeten hier ammoniak druppelsgewijze in water, lijmige dranken, sterke koffie, wijn, citroenzuur aanbevolen worden.

Op Java komt eene keversoort voor, waarvan de uitwerpselen als eene zeer vergiftige stof onder den naam van ohat legen bekend zijn. De vergiftigingsverschijnselen, die deze stof teweeg brengt, komen geheel met die van strychnine overeen en bestaan voornamelijk in stijfkramp. In deze stof is dan ook een groot gehalte strychnine aangetoond.

Bij slangenbeten zijn vele middelen aangegeven die meestal zonder gevolg worden aangewend. Grooten naam bezit de ammoniak, die in de wond wordt ingedruppeld. Opstrooien van tannine, uitbranden met helschen steen of een gloeiend ijzer zouden evenzeer goede diensten doen. Vooral wordt aanbevolen, dadelijk een band om het getroffen lid te leggen, opdat het gift niet in het geheele lichaam verspreid worde, terwijl het uit de wond moet worden uitgezogen. — Gelukkig komen slangenbeten niet zoo dikwijls voor, als wel wordt aangenomen. Over het algemeen zijn slangen met zeer fijne gehoororganen begaafd en verdwijnen spoedig bij de nadering van menschen. — Niet iedere slangenbeet is gevaarlijk, daar er oneindig veel onschadelijke soorten voorkomen. Is intns-schen eene verwonding door eene giftslang geconstateerd, of is men niet zeker, dat de soort onschadelijk is, dan is het beste, behalve uitzuigen en uitbranden van de wond met ammoniak, helschen steen en nog beter bijtende potasch, de persoon in kwestie met cognac dronken te voeren, zooals men dit in Amerika met goed gevolg bij den beet van eene ratelslang zou gedaan hebben. Daar alcohol zeer snel in den bloedstroom wordt opgenomen en een antiseptisch middel van den eersten rang is, verdient hij in deze gevallen vooral gebruikt te worden. Zelfs wanneer dit middel het schrikkelijk einde niet kan afwenden, zou het toch zijn aan te bevelen, daar het den ongelukkigen lijder het bewustzijn beneemt en het nadenken over zijn toestand onmogelijk maakt, vooral omdat er toch niets beters voorhanden is.

-ocr page 231-

227

Verlamming. Wanneer in de willekeurige spieren de bewuste of gewilde bewegingen moeilijk of onmogelijk worden, dan noemen wij ze verlamd. Daarbij kan het gevoel onveranderd, of geheel of gedeeltelijk verdwenen zijn.

Het is merkwaardig, hoe veelzijdig het begrip is, door het woord gevoel uitgedrukt. Wij verstaan daaronder tast- en temperatuurgevoel, spiergevoel, drukzin, ruimtezin en pijnge-voel op de volgende wijze. Onder tastzin verstaan wij de waarneming van oppervlakkige aanraking, waardoor wij ruwe voorwerpen van gladde, verdiepingen van verhevenheden, dierlijke stoffen van plantaardige en minerale onderscheiden en hunne vormen onderkennen. De temperatuurzin maakt ons bekend met de tegenstelling van warm en koud, en gaat zelfs zoo ver, dat het koele blazen van het warme uitademen onderscheiden wordt. Evenals het vorige gevoel is dit op verschillende plaatsen van het lichaam niet even sterk, op de wang kan men een verschil van 0.2° C. onderscheiden. Het spiergevoel maakt ons bekend met den stand en den graad van spanning der spieren. Wij gevoelen den invloed van vermoeienis en inspanning, de bezwaren van eene lang volgehouden houding. Den drukzin onderzoeken wij door het opleggen van gewichten, om zoo uit te maken, welk verschil in zwaarte nog waargenomen wordt. De plaatszin stelt ons in staat, met gesloten oogen op te geven, welke plaats van ons lichaam door eenig voorwerp, hoe klein ook, aangeraakt is, en hoe groot de afstand tusschen twee dicht bij elkander gelegen aangeraakte plaatsen nog is. Door het gevoel van pijn krijgen de hersenen tijding, dat hier of daar een invloed schadelijk op de oppervlakte van het lichaam inwerkt, en dat daartegen maatregelen moeten genomen worden. Elke van deze verschillende waarnemingen wordt hoogst waarschijnlijk langs afzonderlijke banen naar het centrum geleid, daarom kan ook de eene of andere baan uitsluitend in het ongereede geraakt, en dientengevolge haar gevoel verdwenen zijn.

De oorzaak der verlamming kan in de zenuwen zeiven zetelen of in hersenen of ruggemerg. In het eerste geval kunnen} gezwellen op den zenuwstam drukken of rheumatische invloeden zich doen gelden. Zoo zien wij bijv. niet zelden, nadat een koude luchtstroom het verhitte gelaat getroffen heeft, eene halfzijdige verlamming optreden. Daarbij kan het oog zich niet sluiten, en zinkt de eene wang slap naar beneden, zoodat fluiten en blazen onmogelijk worden.

Gaat de verlamming van het centrum uit, dan wordt zij dikwijls door eene bloeding (hersenberoerte) veroorzaakt, of heeft er schudding, verwonding, ontsteking enz. plaats gehad.

-ocr page 232-

228

Terwijl bij verlammingen met eene peripherische oorzaak veel goed gedaan wordt door het strijken (zie massage) der aangedane spieren, door spiritueuse inwrijvingen, door besmeren met jodium-tinctuur en bedekken met watten, door voetbaden, is bij die van centralen oorsprong meer heil te verwachten van volstrekte rust, frissche gezonde lucht, warme baden, afleidingen langs het darmkanaal. Natuurlijk moet zoodra mogelijk een arts geraadpleegd worden, vooral omdat deze de electriciteit, die dikwijls wonderen doet, kan toepassen. — Bij kinderen ontstaat niet zelden, vooral tengevolge van Engelsche ziekte, eene verlamming van een been, bij voorkeur het linker; deze verlamming heeft in den regel weinig kans van genezing, daar zij meestal het gevolg is van veranderingen in het ruggemerg zelf.

Vernauwing (Strictuur). Openbaart zich door verandering in de waterloozing; zoowel wat den straal aangaat, als door belemmering of door voortdurenden aandrang. Daarbij vloeit of eene slijmig-etterige afscheiding af, óf de urine is troebel; ook bestaat pijn op bepaalde plaatsen van het kanaal of in de dijen of ballen. De gewone oorzaak voor zulke vernauwingen is de druiper, maar natuurlijk kunnen alle in die streek plaats gehad hebbende verwondingen hetzelfde gevolg hebben. De eenige wijze om ze te genezen bestaat in de langzame verwijding door telkens een dikkere bougie of catheter in te brengen. De patienten leeren dit spoedig zelf.

Ik herinner mij een lijder in Porto da Lenha aan de Congo-rivier, die door geheel belette waterloozing aan zich en de wereld wanhoopte, toen ik toevallig bjj hem binnenkwam. Een onmiddellijk ingebrachte catheter bevrijdde hem van zijne pijnen, en door de opgegeven behandeling kwam langzamerhand genezing. Om de kuur te ondersteunen, vooral wanneer door kramp van de spieren het inbrengen van een instrument in de blaas onmogelijk wordt, kan men warme zitbaden of omslagen, inwrijvingen met grijze zalf, laxeermiddelen en vooral rustige, horizontale ligging voorschrijven.

Verstuiken, ook wel verdraaien, is eigenlijk eene onvolkomen ontwrichting. Daarbij zijn alleen de banden verscheurd doch de beenderen zijn op hunne plaats gebleven. Pijn en zwelling zijn daarbij altijd belangrijk. De bewegelijkheid is wel beperkt en met pijn verbonden, doch niet onmogelijk. Over het algemeen is eene dergelijke beleediging van ernstigen aard. De geneesheer behandelt liever eene beenbreuk dan eene verstuiking, daar de laatste niet slechts een langen tijd voor de genezing vordert, doch ook zeer gemakkelijk terugkomt, ter-

-ocr page 233-

229

wijl eene zekere zwakte en onzekerheid in het gewricht achterblijft. In lichte gevallen houden de pijn en de zwelling spoedig op, de verkleuring (een gevolg van bloeduitstorting) verdwijnt en de beweging heeft ongehinderd plaats. In de ergste gevallen kunnen gewrichtsontsteking en ettervorming de gevolgen zijn.

Wat de behandeling aangaat, koude omslagen en ijs zijn in de eerste plaats van het grootste nut. In zware gevallen kunnen ook 4 a 10 bloedzuigers gezet worden. Zijn de pijn en het gevoel van warmte voorbij, dan legge men een onbewegelijk verband aan, dat tevens als drukverband dienst moet doen. Later moet langen tjjd een goed aangelegd windsel, het best een elastisch windsel, gedragen worden.

Voor het vroegtijdig gebruik van middelen als Campher-spiritus, opodeldoch, brandewijn enz. moet gewaarschuwd worden, daar hierdoor niet zelden de ontstekingverschijnselen erger worden. Na weken, als de pijn geheel verdwenen is, kan men ze gebruiken. Een zeer goed effect heeft na verloop van minstens acht dagen, het wrijven en kneden (massage) van het beleedigde gewricht. Hoewel deze bewerking eerst -zeer pijnlijk is, moet men ze daarom toch niet nalaten. Zeer spoedig zal men door het goede gevolg niet meer tegen de pijn opzien.

Vetgezwel is eene nieuwvorming van vet. Het is gewoonlijk langwerpig rond van vorm en min of meer in kwabben verdeeld, meestal vrij groot, week op het aanvoelen, even als een met katoen gevulde zak, het groeit langzaam maar voortdurend. Het kan overal voorkomen, waar zich aan het lichaam vet bevindt. Meestal groeit zulk een gezwel maanden en jaren lang, totdat het eene zekere grootte bereikt heeft, en blijft dan het geheele leven onveranderd. Aan de Afrikaan-sche kust in Loango zag ik meermalen eigenaardige vetgezwellen, die de grootte van eene okkernoot tot een kinderhoofd bereikten, van de oorlapjes uitgaande. Men schrijft deze toe aan de gewoonte der negers om zich de ooren met doornen of puntige stukken uit de bladnerven der oliepalm te steken en deze vreemde lichamen er langen tijd in te houden. Ook hier evenals bij het vezelgezwel, is alleen van operatieve behandeling nut te verwachten. quot;Wil men toch de proef nemen, dan doe men, wat daar opgegeven werd. Operatieve behandeling is even zeker als ongevaarlijk.

Vetzucht is eene de gewone maat te boven gaande ophooping van vet in het lichaam, vooreerst overal, waar het ook in den normalen toestand gevonden wordt, later in alle

-ocr page 234-

230

organen van het lichaam. Meestal is erfelijke aanleg in het spel.

Personen met een phlegmatisch temperament en trage stofwisseling zijn er vooral toe voorbeschikt. Verder zijn het dieet en gebrek aan beweging van invloed. Overvloedige voeding, veel alcohol en veel slaap veroorzaken zeker zwaarlijvigheid. Hoe meer vet men eet, hoe meer in het lichaam afgezet kan worden. Suiker en zetmeel-voeding, bier dat rijk is aan mout bevorderen het vet worden. Ook de geslachtsfuncties zijn van invloed.

quot;Wat de behandeling aangaat, zijn vooreerst bloedontlastingen als bepaald nadeelig af te keuren. Even gevaarlijk zijn hongerkuren, daar men door deze niet het vet maar veel meer het geheele organisme verwoest. Men schrijve een niet te rijkelijk, vooral uit vleesch bestaand dieet voor, gepaard met flinke lichaamsbeweging. Middag- en morgendutjes ver-biede men. Het dieet regele men ongeveer als volgt: tot ontbijt pond vleesch of visch, echter geen varkensvleesch of zalm, thee zonder melk noch suiker, een geroosterd tarwe-broodje. Des namiddags: V, pond vleesch met groenten, doch geen aardappelen, eenig wittebrood, 2 glazen rooden wijn, geen meelspijzen, geen champagne, portwijn noch bier. Na het eten: vruchten, beschuit, thee. Des avonds: eenig koud vleesch of visch en 1—2 glazen rooden wijn. Toch is zulk eene kuur niet lang gestreng vol te houden, daar eenzijdig dieet altijd nadeelig op het lichaam werkt. Bier, brandewijn, likeuren verbiede men, veel water drinken is nuttig. Ook zijn bronku-ren, vooral de koude glauberzout-wateren (Marienbad) aan te bevelen, en als nakuur een langdurig verblijf in eene bergstreek.

Vezelgezwel. Deze bindweefselwoekeringen komen in twee vormen, een harden en een weeken, voor. De eerste heeft meestal eene ronde, scherpe omschreven gedaante en kan de grootte van een speldeknop tot een manshoofd bereiken. Meestal vindt men deze gezwellen in de huid, de spieren of het beenvlies, zij groeien langzaam, van het midden uit. Zij veroorzaken gewoonlijk geen gevaar en kunnen verkalken of verbeenen; verweeking is zeer zelden.

De weeke vorm wordt grooter, heeft ook wel dikwijls eene omschreven ronde gedaante, maar is ook niet zelden in kwabben verdeeld. Men vindt deze gezwellen meer aan het bindweefsel van klierachtige organen en op de slijmvliezen. Hiertoe behooren de huidhorens, die aan het hoofd, het gelaat, de schaamdeelen, maar ook aan den romp afzonderlijk of in groeten getale voorkomen. Hier neemt men zelden verbeening of verkalking, gewoonlijk vervetting waar.

-ocr page 235-

231

Afgezien van de operatieve behandeling, is de behandeling vrij onvruchtbaar. Men kan jodium-zalf op het gezwel wrijven tot de huid gaat loslaten, en dit na eenigen tijd herhalen, maar het gevolg is zeer twijfelachtig. In de hand van den geneesheer kunnen onderhuidsche inspuitingen van moeder-koornbereidingen misschien goede diensten bewijzen. In den laatsten tijd trekt men een gewasten zijden draad, door middel van eene kromme naald door de basis van het weeke gezwel, zonder dit af te binden. Beactie zou daarop niet volgen. Na eenige dagen, zonder dat men verder aan den draad komt, ziet men eene dunvloeibare uitvloeiing uit de gestoken openingen, langzamerhand door dikkere vloeistof gevolgd, waarbij dan het gezwel kleiner wordt. Is het gezwel geheel verdwenen, dan kan de draad verwijderd worden, wanneer hij niet reeds van zelf uitgezworen is.

Vingers zijn èn door hunne plaatsing èn door het gebruik dat men er van maakt, zeer aan het gevaar van kneuzing, verwonding of bevriezen blootgesteld; deze aandoeningen onderscheiden zich echter niet van die op andere plaatsen van het lichaam. Eene ziekte echter komt zeer menigvuldig voor, n.1. de fijt.

Dikwijls lijdt hierbij de nagel, die bij oorspronkelijk lichte verwondingen onder veel pijn ten slotte afgestooten wordt; in andere gevallen is het onderhuidsch celweefsel of zijn de peesscheeden en beenderen de zetel der ziekte. Altijd gaat het lijden gepaard met hevige roodheid en zwelling, met belangrijke kloppende pijnen, die slapeloosheid en een algemeen gevoel van ziek zijn veroorzaken. Juist bij deze aandoeningen is het zeer jammer, wanneer de patient door angst voor snijden gedreven, de ontsteking aan zich zelve overlaat, of door pleisters en pappen tracht, haar te genezen.

Men bedenke dat de hevige pijnen hare oorzaak vinden in de juist hier zoo vaste en gespannen weefsels, alsmede in den rijkdom aan zenuwelementen, en dat spoedige hulp hier alleen kan aangebracht worden door eene opening, die de spanning vermindert en den etter gelegenheid geeft tot afvloeien. Ook vergete men niet, dat er genoeg gevallen voorkomen waar de ontsteking, aan zich zelve overgelaten, naar boven voortging, de hand en den arm aantastte en zoo de fiinctiën der ledematen benadeelde, ja zelfs het leven in gevaar bracht.

Wat de behandeling betreft, bij lichte verwondingen moet men met de grootste nauwkeurigheid elk vreemd lichaam (splinter) verwijderen. Bij hevige pijn moet men soms zgne

-ocr page 236-

232

toevlucht tot ijswater of eene bloedontlasting (1—2 bloedzuigers) nemen. Gaat het lijden voort, dan moet op zijn laatst op den 3—4 dag zoo diep ingesneden worden, dat etter uitvloeit. Meestal snijdt men ongeveer in het midden van de binnenzijde der vingers. Nu houdt men er voortdurend een carbolverband op. Is het been zelf aangedaan, dan kan men het, zoodra het aan alle zijden los in de holte ligt, met een pincet verwijderen.

Visschenvergift. Hoewel van vele zijden ontkend wordt, dat er een visschenvergift zou bestaan, en men altijd weer de verschijnselen van vergiftiging na het gebruik van visch wil toeschrijven aan rottende stoffen, is het bestaan van zulk een vergift niet te loochenen. Wij zwijgen hier nog van de visschen, die bij hunne verdediging ons met stekels zeer pijnlijke, moeilijk genezende verwondingen toebrengen. De vis-schers kennen deze soorten maar al te goed, zoo in de Europeesehe zeeën de peterman, in andere eene soort van rog, wien men dadelijk nadat hij gevangen is den staartstekel afsnijdt. Deze stekels zijn van eene groef voorzien, met een vliesje bekleed, dat zich aan den wortel zakvormig verwijdt en klierachtige organen bevat.

De verschijnselen, die zich na het gebruik van vergiftig vischvleesch of andere deelen (kuit, lever) openbaren, zijn niet bij alle visschen dezelfde. Door sommige, (barbeel. Barbus vulgaris, laxeervisch. Sparus maena, sardijn, Meletta venenosa) wordt bij voorkeur het spijsverteringskanaal aangedaan, zoodat nu eens eene snel voorbijgaande koliek, dan weer alle verschijnselen van cholera waargenomen worden. Door andere (makreel, Thynnus pelamys, Bonite, Caranx fallax, tonijn, Thynnus vulgaris) worden op roodvonk gelijkende huiduitslagen veroorzaakt, die met duizeligheid, hoofdpijn en zwelling van het gelaat gepaard gaan; weer andere (egelvisschen, blazers, tetrodonten) veroorzaken verlammingen. Na het gebruik ontstaat in dit geval reeds na enkele minuten algemeen verval van krachten, in korten tijd door den dood gevolgd.

Aan de Loanga-kust was zulk een viertandige huidvisch (Tetrodon guttifer) bij de negers welbekend. Niets zou de visschers hebben bewogen, zelfs bij geheel mislukte vangst, van zulk een exemplaar te eten. Hij heeft eene chagrijn-ach-tige met witte punten bezette huid, die hij aan den buik als een bal kan opblazen. Hierdoor, en door de vergroeide boven- en tusschenkaken, die op vier groote uitstekende tanden gelijken, krijgt de visch een zeer vreemd voorkomen.

Bij de behandeling van zulke ongevallen, moet men in de

-ocr page 237-

233

eerste plaats door een braakmiddel de maag van haar schadelijken inhoud bevrijden. Men geve pulvis Ipecacuanhae alle 10 minuten de punt van een mes vol, totdat twee maal braken is opgewekt; men kan dit braken nog door warme thee ondersteunen. Dan geve men 2—3 aloëpillen. Sommigen roemen azijn als tegengift, met water verdund gedronken of in plaats van thee genomen. Bij algemeen verval van krachten zijn opwekkende middelen, wijn, rum enz. op hunne plaats, ook wrijven of borstelen van de huid, mostertpappen, koude douches van manshoogte op achterhoofd en rug zijn te beproeven.

St. Vitusdans is eene ziekte, die toegeschreven moet worden aan eene prikkeling der beweegzenuwen en gewoon-lijk tusschen het 6\' en 15e jaar wordt waargenomen, hetgeen niet verhindert dat ze ook later voorkomen kan. Alhoewel de lijders gewoonlijk slecht ontwikkeld zijn en eene zwakke constitutie hebben, is toch voor het uitbreken der ziekte meestal eene gelegenheidsoorzaak noodig, die dikwijls in een hevigen schrik gevonden wordt. Evenzoo wordt bij mannen menigvuldige prikkeling der genitaalorganen daarvoor verantwoordelijk gesteld.

De Vitusdans bestaat uit bewegingen, die bij het volle bewustzijn zonder den wil van den zieke plaats hebben. Als hij eene of andere beweging wil uitvoeren, hebben deze bewegingen geheel doelloos plaats. Deze spieronrust ontstaat langzamerhand, zij kan zich tot de gezichtspieren en tot het hoofd bepalen, de oogen kunnen slingerende bewegingen maken of zich op verschillende wijze draaien, of alleen de onderste extremiteiten zijn onrustig. In sterken graad kunnen de zieken plotseling in bed in de hoogte springen en zelfs er uit springen. Gedurende den slaap, die moeilijk gevat wordt, houden de spierbewegingen op. Overigens zijn de functies der organen normaal, alleen is de stemming zeer gedeprimeerd, waarover men zich niet zal verwonderen, daar de zieken zich wel bewust zijn, dat zij een komischen en treurigen indruk maken. Het beloop der ziekte is dikwijls uiterst langzaam, dik-wijls gaan jaren met de genezing heen, evenwel is de hoop op herstel ook in de meest verouderde gevallen nooit uitgesloten en nooit is de ziekte levensgevaarlijk.

Bij de behandeling moet men zich vooral op versterking der constitutie toeleggen. Goed, krachtig voedsel, n.1. bouillon, wild, wijn, verder frissche lucht op het land of aan de zee, dagelijks koude afwrijvingen van het lichaam in eene besloten ruimte en met de noodige voorzichtigheid werken voor-

-ocr page 238-

234

treffelijk, Eene hoofdzaak is geduld en rust bij de omgeving. Hoe meer de zieke geplaagd of beangst wordt, hoe meer men hem dwingt acht op zich zelf te geven, des te hardnekkiger is het lijden. Kleine doses ehloralhydraat kunnen af en toe beproefd worden, ook werkt Pulvis Doveri, een kleine mespunt een paar maal daags, bij oudere personen kalmeerend (bij jongere personen zij men om het opiumgehalte voorzichtig er mede). Kinderen met geweld vast te houden ja zelfs te binden, is af te raden.

Vleesch-extract (Liebig\'s) is in elk opzicht, zoowel voor zieken als gezonden, aan te bevelen. Al voedt het zelf weinig, toch wekt het tot voeding op en vermeerdert, bij groenten gevoegd, de voedingswaarde daarvan. Men neemt 7i koffielepel op 1 bord. Beter nog werkt het, wanneer men het extract voegt bij een dun aftreksel van versch vleesch.

In den laatsten tijd is door een Noor, Saalström, een vleesch-extract uit visschen bereid, dat in alle opzichten met het Liebig\'s vleeschextract kan wedijveren. Een vischachtige bijsmaak is er in het minst niet aan waar te nemen, en den smaak van met dit extract bereide soep vond de schrijver zuiverder en meer overeenkomende met het natuurlijk vleeschaftreksel. Daarbij is de prijs ongeveer 50o/o minder, dan die van het Liebigsche. Voor reizigers, schepen en legers kan het daarom van groote beteekenis worden.

Vloed (Witte). Eene ziekte, waaraan meisjes en vrouwen dikwijls jarenlang lijden, en die vooral daarom belangrijk is, omdat tengevolge van veranderingen in het weefsel der baarmoeder, de maandelijksche vloeiingen dikwijls zeer hevig worden, en dientengevolge bloedarmoede met al hare gevolgen ontstaan. Dikwijls ligt de oorzaak in de ontleding van de afscheiding in de scheede, bij gebrek aan reinheid; soms is zij het gevolg van prikkels van anderen aard, die het slijmvlies ondergaat.

Tot de genezing is in de eerste plaats water noodig. Dagelijks moeten de deelen een tot twee maal, door middel van eene spuit, uitgespoeld worden. Is water alleen niet voldoende, dan kan men een afkooksel van eikenbast bezigen, of bij het water looizuur (1: 100), houtazijn (5: 100) of car-bolzuur (5: 100) voegen. — Is een geneesheer in de buurt, dan moet men niet uit valsche schaamte den tijd laten voorbijgaan, maar spoedig raad vragen; want een niet gering deel van de zorgen, die de echtgenooten later gemeenschappelijk moeten dragen, is uit de verwaarloozing van dit lijden geboren.

Voetgewricht. Dit is dikwijls door een misstap of een

-ocr page 239-

235

sprong aan het gevaar van verstuiking blootgesteld. Onder verstuiking verstaat men eene uitrekking en gedeeltelijke verscheuring van de banden van het voetgewricht met bloeduitstorting in het omliggende weefsel. Meestal is de eene enkel veel meer aangedaan dan de andere. De beweging van den voet is zeer pijnlijk, de zwelling dikwijls belangrijk en naar den reeds verloopen tijd is de huid donker, tot blauwrood en geel verkleurd. Terecht meenen de geneeskundigen, dat eene beenbreuk gemakkelijker te genezen is dan eene verstuiking, daar dikwijls nog lang eene groote zwakte van het gewricht overblijft, die het gaan bemoeilijkt, en licht instortingen teweeg brengt. Men geve eerst het lijdende deel door doelmatige ligging en spalken volkomen rust, make vervolgens koude of ijskoude omslagen, zette bij groote p|jn 6—8 bloedzuigers, en legge, na het ophouden der pijnen een vast verband aan, dat 4—6 weken lang gedragen moet worden.

Volbloedigheid. Hieronder verstaat men de tegenovergestelde toestand van bloedarmoede en bleekzucht. Zulke personen zijn gewoonlijk krachtig en flink gebouwd, hebben een tamelijken omvang en eene sterke onderhuidsche vetlaag. Hun hals wordt gewoonlijk met een stierennek vergeleken. Hij is rood, evenals de kleur van het gezicht en overal kan men de aderen als kleine strengen of geslingerd onder de huid zien. Deze menschen lijden aan kortademigheid, duizeligheid en hoofdpijn, aambeien, enz. Daar de oorzaken van deze overmaat van gezondheid, die door de overmaat juist ziekte wordt, te zoeken is in eene rijkelijke voeding bij een zittend leven, ligt de behandeling voor de hand. Voor alles veel beweging en regelmatige, inspannende arbeid bij lichte voeding. Geen vet, geen suiker, geen eierspijzen, geen bier, geen middagslaap. Afwrijvingen van het lichaam en koud-waterlavementen om regelmatigen stoelgang te bevorderen, mogen niet verzuimd worden.

Vreemde lichamen. Alle van buiten in het lichaam geraakte vaste stoffen veroorzaken eene hevige reactie, en moeten, zoo mogelijk langs denzelfden weg van waar zij gekomen zijn, weer verwijderd worden. quot;Was het vreemde lichaam zuiver, niet bezoedeld met smetstoffen, dan kan het zich op de meeste plaatsen van het lichaam inkapselen en dan onschadelijk zijn. Zelfs in de hersenen is dit wel eens gebeurd, doch zeer zelden. Het oog daarentegen verdraagt nooit de aanwezigheid van vreemde lichamen (zie oogaandoeningen). Uit den neus en den slokdarm moet men ze óf door ze naar beneden te stooten onschadelijk maken, óf door

-ocr page 240-

236

niezen of braken trachten te verwijderen. — Bij levenlooze voorwerpen, die in den uitwendigen gehoorgang geraakt zijn, is uitspuiten met lauw water, waarbjj de oorschelp een weinig naar achteren en boven moet getrokken worden, het eenvoudigste middel. Dadelijk aangewend, zal dit middel bijna altijd tot het doel leiden. In andere gevallen kan men het ingedrongen voorwerp door middel van een door lijm of schellak klevend gemaakt penseel van pluksel uit het oor trekken. Vooral wachte men zich met metalen instrumenten lang in het oor te zoeken, daar zonder uitzondering de vreemde lichamen daardoor dieper naar binnen dringen. Men late de ontstekingsverschijnselen, ook de hevige pijn, voorbjjgaan, wende daarbij lauwe omslagen aan, daar koude meestal slecht verdragen wordt, zette éen of twee bloedzuigers achter het oor en geve tot vermindering der pijn eene dosis chloral-hy-draat. Later gelukt het dan meestal zonder moeite, het vreemde lichaam door spuiten te verwijderen. Niet zelden geraken ook kleine dieren in den gehoorgang. Men heeft vliegen, larven en maden van deze, pissebedden, wandluizen, vlooien, kevers en andere uit het oor moeten verwijderen. Ook hier is de spuit het beste middel, in zulke gevallen kan men echter ook het pincet te hulp nemen, daar deze lichamen gemakkelijker te vatten zijn. Ook indruppelen van warme olie doodt de dieren, en doet de lastige verschijnselen, door hunne bewegingen veroorzaakt, ophouden.

Vruchten hebben wel is waar op zich zelve geen voedingswaarde, doch zijn door haar gehalte aan zuren en aan suiker en door haar aroma voor de lichamelijke huishouding van nut. quot;Wij weten, hoe hoog zij geschat worden bij scor-but, Indische spruw en bij alle met koorts gepaard gaande ziekten en dat zij in vele gevallen eene zacht laxeerende werking hebben.

Als wij de groote menigte vruchten in klassen rangschikken kunnen wij van komkommervruchten, pitvruchten, steenvruchten, besvruchten, doosvruchten, en om de bespreking gemakkelijker te maken van tropische vruchten spreken.

Tot de komkommervruchten behooren de komkommer, de augurk, de meloen, de watermeloen, (in Indië bekend onder den naam van Samangka) enz. De beide eersten worden als groenten gebruikt, de beide laatsten worden zóo gegeten. Ingelegde vruchten zijn schadelijk voor de maag en kunnen ko-perzuren bevatten. Mixed Picles, die met scherpe kruiderijen bereid worden, zijn alleen in bijzondere gevallen veroorloofd, als eene zekere verslapping van den maagwand eene grootere prikkeling noodig heeft om de klieren werkzaam te maken.

-ocr page 241-

237

Geregeld gebruik er van moet steeds een catarrh van de maag ten gevolge hebben.

De pitvruchten, waartoe wij appelen en peren in de eerste plaats rekenen, smaken evengoed rauw als gekookt. In den eersten vorm zijn zij beter voor gezonden, in den laatsten voor zieken. Als bijzondere delicatesse voor kinderen in den winter moeten gebraden appelen genoemd worden, om er dadelijk voor te waarschuwen, ze niet te heet te laten gebruiken. Als men pas uit de koude komt, is eene hooge temperatuur voor de tanden zeer verderfelijk.

Tot de steenvruchten behooren. perziken, abrikozen, pruimen, kersen, olijven. De beide eersten moesten eigenlijk alleen rauw en de pruimen slechts gestoofd gegeten worden, daar zij, ook in gering aantal gegeten, gemakkelijk maag- en darmcatarrh doen ontstaan, Eene bij ons nog te weinig geschatte en bekende vrucht is de olijf, die, vooral gezouten, eene zeer groote delicatesse is en als toespijs bij gebraad door haar fijn aroma het genot verhoogt. In plaats hiervan worden ons alle vruchtsoorten als z.g. fijne compots met suiker ingemaakt gepresenteerd; zij zijn in dezen vorm zeer geschikt de - maag te bederven, daar hierdoor ontwikkeling van zuur in den mond en in de maag ontstaat. Eerder kan men nog vrede hebben met vruchten op brandy, die wel geschikt zijn de spijsvertering te bevorderen.

Tot de bes vruchten behooren de druiven, aalbessen, kruisbessen, bramen, frambozen, aardbeziën, enz. — Hier moet melding gemaakt worden van druivenkuren, die hierin bestaan, dat de zieke eenige weken lang 1—2 kilo druiven dagelijks gebruikt. Het grootste deel moet \'s morgens nuchter gebruikt worden, de rest in den loop van den dag en wel steeds een druif te gelijk. Deze kuren zijn bij lang lijden en bloedop-hoopingen in het bloedadersysteem van het onderlijf in gebruik. — Aardbeziën bekomen niet iedereen goed; vele men-schen kunnen ze niet eten zonder een uitslag van netelroos te krijgen en moeten er daarom geheel van afzien.

Doosvruchten, waartoe amandelen, kastanjes en noten behooren, bevatten veel vette oliën en eiwit. De amandelen geven met 5—15 deelen water fijngewreven de amandelmelk, die bij allerlei prikkelingstoestanden van de maag, van het darmkanaal en de blaas gebruikt wordt. Kastanjes zijn zeer voedzaam. Okkernooten mogen bij keelaandoeningen niet gebruikt worden, daar zij hoesten veroorzaken.

Tot de tropische vruchten behooren: bananen, manga\'s, sinaasappelen, limoenen, papaja\'s, vijgen, ananas, broodvrucht, djamboe, saoe, boewa nonna, doerian, nangka, manggis, ram-

-ocr page 242-

238

boetan, doekoe, enz. enz. Overal waar men op de kusten landt, treft men menschen aan die liet gebruik van vruchten ontraden. Er zou dan geen enkele soort zijn die niet dit of dat nadeel heeft. Ieder pas aangekomene kan gerust van alle soorten vruchten gebruiken, doch hij wachte zich voor overdadig gebruik. Vooral zij men in het begin voorzichtig met de ananas, die scherpe zuren bevat en welks vruchtvleesch zeer moeielijk verteerbaar is, waardoor het lichtelijk darmaandoeningen veroorzaakt. — Onder de djamboesoorten komt er éen voor, de djamboe bidji (Psydium guajara) die zeer vele zaden bevat, en die vooral door kinderen graag gegeten wordt. Daar de zaden onverteerbaar zijn, geeft het eten dezer vruchten niet zelden aanleiding tot hevige darmaandoeningen. — De doerian (Dunis zibettunis) verspreidt eene zeer sterke lucht van verrotte uien, doch het vruchtvleesch is, als men zich eenmaal over den reuk heeft heengezet, voor velen eene ware lekkernij. — Manga (Mangifera Indica) heeft verschillende variëteiten, waaronder enkelen, die zeer sterk naar terpentijn smaken. Volgens enkelen zou een ruim gebruik van deze vrucht steenpuisten ten gevolge hebben. Evenwel is nog nooit de waarheid dezer meening met zekerheid aangetoond.

Warme omslagen. quot;Weinig geneesmiddelen zijn zoo eenvoudig en laten zoo spoedig het effect van hunne werking zien als de vochtige warmte in den vorm van omslagen. Zij doen de weefsels verslappen, bewerken oplossing van uitzwee-tingsproducten, werken pijn- en krampstillend. Zij zijn als hydropathische of Priessnitz\'sche omslagen in uitgebreiden kring bekend en om hunne voortreffelijke uitwerking gewaardeerd. Het gebruik er van vordert eenige voorzorg, daar van effect anders geen sprake kan zijn. Bij omslagen om de keel, b.v. vouwt men een doek als een das op en bevochtigt het middelste gedeelte, terwijl de drooge einden om den hals geslagan worden. De hoofdzaak is dan, een droogen wollen doek of gutta percha, gewaste taf of gewast papier er zoo overheen te binden, dat de lucht er niet van ter zijde bij komen kan, daar de omslag anders koud wordt en meer schade dan goed doet. Eveneens moet bij groote compressen op andere lichaamsdee-len er op gelet worden, dat het daarover liggende verband aan alle zijden buiten het compres uitsteekt. Voornamelijk worden zij gebruikt bij prikkeling van het strottenhoofd en bij ontsteking der amandelen en men zal steeds eene onmiddellijke vermindering der verschijnselen kunnen constateeren. De hoestprikkel, de stekende pijn, het kwellend gevoel van

-ocr page 243-

239

stikken worden minder gevoeld. Eveneens is het bij pijnen van de borst en de buik. Een vochtige warme omslag over den rug zal gewoonlijk de voorhanden steken verminderen en dieper ademhalen mogelijk maken. Bij pijnen in de blaas gevoelt men zich dadelijk verlicht, als de omslag eenigen tijd ligt. Hierbij moet worden opgemerkt, dat als de pijn niet vermindert maar eerder heviger wordt, men tot de aanwending van koude zijne toevlucht moet nemen.

Is het bij zweren en etterbuilen noodig de ettervorming te bevorderen, de abscessen, zooals men het noemt, rijp te doen worden, dan neemt men gewoonlijk geen watercompressen doch pappen. Of deze gemaakt worden van lijnmeel, rijst, haver-gort enz. is geheel onverschillig. Op te merken is evenwel dat ha ver-gort gemakkelijk zuur wordt. Voor al deze prae-paraten spreekt het van zelf, dat ze niet direct op de huid gebracht maar tusschen doeken gelegd worden. Nog is op te merken, dat men door eenvoudige vochtige omslagen nagenoeg hetzelfde bereikt en men zich daarom meestal de moeite en het geknoei van papkoken kan besparen.

quot;Wasschingen van ieder lichaamsdeel en zoo mogelijk van het geheele lichaam iederen dag zijn voor het behoud der gezondheid en frischheid van den mensch, zeer voordee-lig. Men voelt zich prettiger, leniger, meer geschikt tot inspanning na de reiniging. Een feit is het, dat menschen, die voor geregelde huidcultuur zorg dragen, minder gemakkelijk koude vatten en ziek worden dan anderen. Dat is ook natuurlijk, want de ademhaling door de huid (perspiratie) is een gewichtige factor in de lichaamshuishouding. Zoo zien wij, dat dieren, waarbij een groot gedeelte der huid gevernist wordt, in korten tijd te gronde gaan. Wordt slechts een klein gedeelte gevernist, dan zien wij de ademhaling sterker worden, daar zij de functies der huid gedeeltelijk overneemt. Laten wij nu alle afscheidingen der zweet- en smeerklieren met de afge-stooten hoorncellen eene korst op de huid vormen, dan werkt deze evenals vernis, en er ontstaat niet alleen eene onzuivere bleeke huid met zweren, uitslag enz. maar de geheele constitutie en vooral de bloedmenging loopt gevaar. Derhalve moeten wasschingen het eerste gebod bij het toilet zijn. — Een enkel lichaamsdeel moet in dit opzicht voorzichtig behandeld worden en wel het behaarde gedeelte van het hoofd. Zonder twijfel kunnen wasschingen hiervan, als ze van de jeugd af uitgeoefend worden, slechts voordeelig zijn. Daar evenwel, door de mode om dit gedeelte uit te zonderen en door vrees voor vroegtijdige kaalhoofdigheid slechts zelden wa-

-ocr page 244-

240

ter er mede in aanraking komt, moet men later zich daarbij in acht nemen yoor koude vatten. Het is n.1. moeilijk de haren goed af te droogen; het terugblijvende water verdampt en onttrekt daardoor warmte aan de huid, zoodat door de hierdoor ontstaande koude een onaangenaam gevoel en zelfs alge-meene verkoudheid ontstaan kan. Daarom moet men na was-sching van het hoofd eene muts of iets dergelijks dragen, totdat het haar droog geworden is. Men kan evenwel overtuigd zijn, dat het uitvallen der haren niet door wasschingen veroorzaakt wordt en al degenen, die dit schoone sieraad missen, zullen moeten toestemmen, dat zij deze oorzaak kunnen uitzonderen. — Een zeer onzindelijk, walging wekkend bijgeloof, verbiedt aan vrouwen gedurende elke periode wasschingen van het geheele lichaam. Wie het goed met hare dochters meent, zorge, dat zij van dit vooroordeel verschoond blijven. Juist in dien tijd is zindelijkheid nog meer dan anders geboden.

Water. Voor een groot gedeelte, ongeveer 70o/o bestaat ons lichaam uit water. Voortdurend wordt het in groote hoeveelheden opgenomen en uitgescheiden. Terwijl goed water even noodig als nuttig voor het organisme is, werkt slecht water in hoogen graad schadelijk. Goed drinkwaterjis kristalhelder, perelt bij het staan in de lucht, is reuk- en smakeloos. Gemakkelijk is het daarom slecht water te herkennen als al deze eigenschappen ontbreken, moeilijk echter is dit, wanneer er slechts een ontbreekt. Zoo zal men van zelf drinkwater afkeuren, als het stinkende gassen, n.1. zwavelwaterstof of stinkende koolwaterstof-verbindingen bevat, en evenzoo water dat duf riekt of smaakt en melkachtig troebel is. Geringe bijmenging van organische zelfstandigheden of een groot gehalte aan kalk zal men alleen door het gezicht, den smaak en den reuk niet kunnen bepalen en toch zijn zij schadelijk. Nutteloos zou het zijn hier eene aanwijzing voor het scheikundig onderzoek te geven, daar het toch zelden kan worden uitgevoerd. Men bepale er zich dus toe in alle gevallen, waarin men dergelijke verontreinigingen vermoedt, het water eerst te koken en het als slappe thee of koffie, of na bekoeling met een kleine hoeveelheid wijn of cognac te drinken. Men moet er om denken dat kalkhoudend water bij het koken een neerslag geeft en een ring zich tegen den ketel aanzet. Wanneer men er eene kleine hoeveelheid dubbelkoolzure soda bij doet, wordt het bruikbaarder voor het koken van spijzen.

Het aangename prikkelende gevoel bij het drinken ontstaat door het koolzuurgehalte van het water, dat tevens maakt, dat de maag het beter verdraagt. Door staan in de lucht,

-ocr page 245-

241

koken en bevriezen ontwijkt het koolzuur, en krijgt het water een flauwen smaak. Enkele natuurlijke wateren bevatten eene groote hoeveelheid van dit gas en kunstmatig worden groote hoeveelheden koolzuurrijke wateren gewonnen. Hoewel deze wateren zeer aangenaam voor het gebruik en over het algemeen gezond zijn, moet men niet uit het oog verliezen, dat groote hoeveelheden de maag bezwaren en de spijsvertering in de war brengen. — Welwater is van nature het rijkst aan koolzuur en is daarom het meest tot drinkwater geschikt, doch het heeft tevens een groot kalkgehalte. Minder is dit het geval met rivierwater, dat daarom meer tot wasschen en koken gebruikt wordt, terwijl het tot drinken door zijne weekheid en flauwen smaak minder geschikt is. Deze eigenschappen bezit regenwater in nog grooter mate en hoewel het het zuiverste water is, wordt het alleen in geval van nood als drinkwater gebruikt. Stilstaande poelen en moerassen bevatten altijd organische bijmengsels en moeten dus niet tot drinken gebruikt worden.

Daar bij de verspreiding van cholera het drinkwater eene groote rol speelt, zie men als deze ziekte heerscht, vooral goed toe op het drinkwater dat men gebruikt. Een aanbevelenswaardige regel is, het water dan alleen gekookt te gebruiken, door b.v. alleen koude thee te drinken. Ook andere ziekten, zooals dysenterie en buiktyphus, schijnen door het drinkwater overgebracht te worden. De zorg voor zuiver drinkwater is dus ten allen tijde noodig.

Bespreking verdient nog het drinken terwijl het lichaam verhit is. Bijna dagelijks hoort men door bezorgde moeders waarschuwen voor een dronk koud water, juist als het drinken door de natuur geboden schijnt, na hard loopen en springen, na zwaren arbeid, dansen enz. Ook troepencommandan-ten verkeeren nog dikwijls in het geloof, dat zij aan hunne afgematte en versmachtende colonne het gebruik van water moeten ontzeggen, zonder dat zij eene andere verklaring van hunne meening hebben dan hetgeen zij van „hooren zeggenquot; weten. Juist in dit geval is het weigeren van drinken schadelijk, daar een zonnesteek het gevolg er van kan zijn. Dagelijks zien wij paarden en honden, die buiten adem zijn, zonder nadeel aan hun lust tot drinken botvieren. In deskundige kringen is er nauwelijks iemand die nog aan de schadelijkheid van drinken bij een verhit lichaam gelooft. Alleen ijskoud water zou schadelijk kunnen zijn. Dit moet men of vermijden, of het bij kleine slokjes eerst in den mond verwarmen. Kan men zich zoo lang bedwingen, totdat men wat bekomen is en het bloed rustiger in de aderen vliet, dan is er niets

RAADGEVER. \'16

-ocr page 246-

242

tegen te zeggeu. In elk geval zal men goed doen te beginnen met langzaam te drinken.

Dat zeewater als zoodanig niet te drinken is, belioeft niet gezegd te worden. Door distillatie verliest het zijn zoutgehalte en evenzoo is ijs van zeewater daarvan vrij.

Ter verbetering van drinkwater zijn vooral aan te bevelen, filters van kool, leem en steen. Het water wordt daardoor niet alleen zuiver en helder, maar ook koeler. In warme streken is het evenzoo noodig het water in aarden vaten te bewaren.

Waterpokken. Het is nog zoo lang niet geleden, dat de meeste geneeskundigen de waterpokken voor een liehteren vorm van ware pokken hielden. Tegenwoordig is men het vrij wel er over eens, dat beide ziekten niets met elkander gemeen hebben dan eenige gelijkenis van het uitslag. De waterpokken moeten als eene ongevaarlijke huidziekte worden beschouwd, die meestal zonder koorts in 10—14 dagen verloopt. Daarbij komen op verschillende lichaamsdeelen kleine blaasjes voor den dag, die in het midden eene verdieping hebben en zonder een litteeken na te laten, genezen, terwijl op andere plaatsen nieuwe ontstaan.

Eene behandeling is slechts in zoo verre noodig, dat men zich in acht moet nemen voor koude vatten, de maag niet overlaadt en voorzichtig leeft. Dan gaan de verschijnselen in korten tijd van zelf terug.

Waterzucht is geen afzonderlijke ziekte, maar een verschijnsel van verschillende ziekten. Men verstaat hieronder het uittreden van vloeistof uit de bloedvaten in de weefsels, zoodat de lichaamsdeelen er molliger uitzien, en in het begin aan leeken den indruk kunnen geven van een beteren gezondheidstoestand. Gewoonlijk plegen de voeten en onderbeenea het eerst te zwellen, vervolgens de oogleden, de balzak en allengs het overige gedeelte des lichaams. De ziekten, die waterzucht ten gevolge hebben, zijn óf hart- óf nierziekten, of er ligt een hooge graad van zwakte en voedingsstoornis van het geheele lichaam, na langdurig ziek zijn aan te gronde. Zoo ziet men haar dikwijls na langdurig koortslijden ontstaan en alsdan is meestal een lange tijd noodig, alvorens er volkomen herstel plaats heeft.

Dat wij niet in staat zijn, waterzucht bij hart- en nierziekten weg te nemen, als de grondoorzaak ongeneeselijk is, spreekt van zelf. Evenwel gelukt het den toestand eenigermate te verbeteren, door den druk in de haarvaten te verminderen en zoodoende hun opslorpend vermogen te herstellen. Daartoe bedienen wij ons van zweet- en pisdrijvende middelen, vooral

-ocr page 247-

243

van een krachtig dieet, van wijn, van opwekkende middelen en ook van staal. Bovendien moet door laxeermiddelen of lavementen voor behoorlijke ontlasting gezorgd worden. Als zweetdrijvende middelen worden alle theesoorten gebruikt, vooral vlierthee, warme limonade, jeneverbessenthee, die bovendien evenals peterselie ook pisdrijvend is. Kinawijn met staal, quassia, tinct. arom. werken daarbij op de verbetering der constitutie. Als de voeten sterk gezwollen zijn, mag men de beenen niet naar beneden laten hangen en moeten ze met flanellen windsels van onder naar boven stijf ingewikkeld worden. Hierbij ziet men meestal dat ze spoedig aanmerkelijk slinken.

Opgemerkt moet nog worden, dat do onderste ledematen ook bij een plaatselijk lijden kunnen zwellen, b.v. bij onder-beenszweren, aderspatten, roos enz. Door het been in te wikkelen verkrijgt men hierbij genezing. Vrouwen lijden aan dergelijke zwellingen ook door nog andere oorzaken, hetzij door zwangerschap, als de vrucht op de groote vaten drukt en bloedophooping veroorzaakt, hetzij bij langdurig staan (waschvrouwen). In zeldzame gevallen treft men ze ook aan bij\' handwerkslieden, die door hun beroep tot langdurig staan gedwongen zijn. Dan moeten natuurlijk zwachtels of elastieke kousen voortdurend gedragen worden en moeten de lijders elke gelegenheid aangrijpen om de beenen uit te strekken en hoog te laten rusten.

Watten zijn eene voortreffelijke verbandstof en in nog hoo-gere mate, als zij door ze met salicylzuur of carbolzuur te bereiden, antiseptisch gemaakt zijn. Zij zijn gemakkelijk in \'t gebruik en dienen zoowel tot onmiddellijke bedekking van zweren en wonden, als tot opvulling van verbanden, Vooral doen zij voortreffelijk dienst bij verbranding, wondroos en rheu-matische aandoeningen. In streken, waar de katoenboom voorkomt, groeit het verband-materiaal voor onze oogen, het moet alleen van de pitten bevrijd worden.

Wijn is een opwekkend middel en in matige hoeveelheid wordt hij in heete gewesten niet alleen goed verdragen, doch is daar zelfs noodzakelijk. quot;Weinige menschen helaas, hebben zooveel zelf beheersching en energie, om dezen edelen drank niet te gebruiken om het genot, maar zuiver als medicament te beschouwen, en dan wordt het doel gemist. Slempers en drinkebroers hebben nooit eene goede gezondheid, maar verliezen altijd eenige jaren huns levens. De spijsvertering en de constitutie gaan daarbij langzamerhand te gronde, de organen vervetten en verslappen, de hersenen zijn beneveld en zijn

-ocr page 248-

244

niet geschikt om diep door te denken, kortom men weet niet, of men een dergelijk vegeteerend wezen meer om zijn ellendig leven, dan om zijn naderenden dood beklagen moet. — In kleine hoeveelheden daarentegen bevordert de wijn de spijsvertering, brengt hoop op genezing, opgewektheid bij het werk, maakt geschikter tot geestelijken arbeid, kortom is een schat, die des te schooner vruchten oplevert, hoe spaarzamer wij met hem omgaan.

Men moet letten op de verschillende nevenwerkingen van roode wijnen en Rijnwijnen. De eersten zijn looizuurhoudend en worden daarom bij slepende catarrhen van de maag en het darmkanaal, bij diarrhee gebruikt. Rijnwijn heeft veel lichter en afvoerender werking en veroorzaakt lichter maagzuur, zoodat men zich bij voorkeur aan de roode soorten moet houden. Wiju kan bij zieken tot wijnsoepen met brood, groente, sago gebruikt worden.

Vruchtenwijn, waartoe ook palmwijn gerekend moet worden, is zoowel een onschadelijke als verfrissehende drank, als hij versch en onvermengd gedronken wordt. Palmwijn heeft den naam afvoerend te werken, doch dit is dan slechts in zoo geringe mate het geval, dat meu niet bang behoeft te zijn er van te drinken. Daarentegen wachte men zich voor dezen drank als hij zuur geworden is. Wie eens goeden palmwijn dronk, zal den slechten spoedig herkennen en laten staan.

Wild vleesch. Bij wonden, zweren, in \'t algemeen bij van vel beroofde plaatsen verstaan wij hieronder uitstekende, bleekroode vleeschheuveltjes, die weer uiteenvallen en het genezingsproces niet alleen niet bespoedigen, doch verhinderen. Zij steken als kleine gezwellen boven de huid uit en spreiden zich gewoonlijk uit over de randen, die de opene plaatsen insluiten. Heeft men met eene diepe wond te doen, die wellicht tot op een ziek been doordringt, zich tot een nauw kanaal (fistel) gesloten heeft, en aan alle pogingen om haar te doen sluiten weerstand biedt, terwijl woekerende vleesch-heuvelijes er uit steken, dan moet men altijd verdacht zijn op beensplinters of kleine vreemde lichamen, die te vergeefs een uitweg zoeken. Ook bestaat de mogelijkheid, dat in zulk een geval de etter verhinderd wordt gemakkelijk af te vloeien. Men mag dan met een goed in carbolwater gereinigde sonde naar beensplinters zoeken en als ze los liggen met een pincet of tangetje trachten ze er uit te halen, of het kanaal met stompe instrumenten trachten te verwijden.

Bij eene zweer, die in plaats van te genezen, zich met wild vleesch bedekt, is steeds een of andere prikkel aanwezig.

-ocr page 249-

245

Zoo kan carbolzuur op den duur deze woekering veroorzaken. Men verandere dan de tot nu toe gebruikte middelen en be-strijke de oppervlakte met helschen steen (in substantie of in oplossing) of legge een licht drukverband aan. Het verste komt men altijd met de schaar, als men de uitstekende heuveltjes snel weg knipt. Deze kleine operatie is zeer onbeduidend en ter nauwemood pijnlijk. Vooral verkrijgt men goede resultaten hiermede bij een in het vleesch gegroeiden nagel, waarbij men steeds den scherpen kant van den nagel moet verwijderen. Eene algemeene behandeling is hierbij on-noodig. Bij langdurige ettering door beenziekte moet vooral voor eene krachtige voeding gezorgd worden. Bij zweren die volstrekt niet genezen willen, kan men dieet laten houden en voor dagelijksehe ontlasting zorgen. Evenals altijd moeten de zieke deelen rustig gehouden worden en moet men er op letten, dat niet door het wrijven der kleeding een nieuwe prikkel ontsta.

quot;Wonden (geschoten) zijn altijd ernstige verwondingen, want ook, wanneer geen edele deelen getroffen worden, genezen zij slechts langzaam, en zijn door de ettering altijd na-ziekten te vreezen. Wij onderscheiden gewoonlijk afspringende schoten, schampschoten, wonden met een blind, en zulke met een volkomen wondkanaal. De eerste, die door matte kogels worden veroorzaakt, zijn eigenlijk hetzelfde als kneuzingen in meer of minder belangrijken graad, en worden ook eveneens behandeld. Schampschoten zijn niet onderscheiden van wonden met verlies van zelfstandigheid. Bij hevige verschijnselen van ontsteking moet men na zorgvuldige reiniging met carbolzuur, koude aanwenden, en later carbolverbanden aanleggen. Wanneer zich onverhoopt verschijnselen van carbol vergiftiging mochten openbaren, neme men boorzuur- of salicyloploasing, of des noods zuiver water. Bij de wondka-nalen, die blind eindigen, moet in de eerste plaats beproefd worden met eene kogeltang of een pincet het projectiel te verwijderen. Met looden kogels gaat dit echter moeilijk, daar deze zeer van vorm veranderen, en eene platte gedaante aannemen met vele spitse uitloopers. Ligt de kogel dicht onder de huid en liggen geene groote bloedvaten in de nabijheid, dan snijdt men op den kogel in, en verwijdert hem daarna gemakkelijk.

Wilde volken plegen hunne vuursteengeweren met allerlei stukken metaal vol te laden. Zoo verwijderde ik in 1875, toen onze reisgezel, de heer Lindner, op eene jachtpartij verraderlijk werd gewond, den kop van een spijker uit zijn schou-

-ocr page 250-

246

der. — Geven kleine vreemde lichamen, zooals kruitdeeltjes of hagelkorrels, geen bijzondere rerschijnselen, dan laat men ze stil zitten, daar zij zich zonder nadeel te doen inkapselen; menig jager, wien de hagel uit het geweer van zijn makker in het vleesch drong, kan dit bewijzen. Zijn er twee openingen te zien, is de kogel dus geheel door het lichaamsdeel heengegaan, dan is de ingangsopening de kleinste en vertoont gekneusde randen, terwijl de uitgangsopening grooter en onregelmatig gescheurd is.

In de meeste gevallen openbaart zich binnen de eerste 12 uren na de verwonding koortskoude, dan hitte, dorst, gebrek aan eetlust en hoofdpijn, de zoogen. wondkoorts, die bij doeltreffende behandeling, zoodra de wond geheel zuiver is, niet lang aanhoudt, in het tegenovergestelde geval echter zeer belangrijk kan worden. Men moet voor alles zorg dragen, dat de otter vrij kan afvloeien, en mag dus nimmer, zooals de oude chirurgie voorschreef, de openingen met pluksel of andere verbandstoffen sluiten. Tegenwoordig pleegt men draineer-buizen van elastiek met zijdelingsche openingen in te brengen, waardoor het wondkanaal open blijft. Eegelmatig uitspuiten van dit kanaal met de wondspuit is onvermijdelijk. De verbanden moeten minstens eenmaal daags vernieuwd worden, nog beter des morgens en des avonds; daarbij behoort men te zorgen, dat de lucht zooveel mogelijk van de wondvlakte afgehouden wordt. Inwendig geeft men zure dranken (limonades) of eene oplossing van bicarbonas natrieus (1 volle theelepel op een kopje water met een weinig suiker, alle twee uren een lepel). Bij hevige koorts kan men kleine giften chinine geven (2—3 maal daags 1 capsule) en bij hevige pijnen opium-tinctuur of chloralhydraat. Voor regelmatigen stoelgang zorge men door wonderolie, aloë of lavementen. Wat de genezende wondvlakte aangaat, daarvoor geldt hetzelfde, wat reeds bij de „zwerenquot; werd medegedeeld.

Wonden (gesneden). De gesneden wonden behooren, afgezien van byzonder ongunstige omstandigheden, tot de eenvoudigste en snelst genezende ongevallen. De hoofdvoorwaarde tot litteeken vorming is in de eerste plaats het reinigen van de wond en vervolgens het nauwkeurig tot elkaar brengen van de scherpe wondranden. Is de wond oppervlakkig, dan is het voldoende de randen door strookjes kleefpleis-ter tot elkander te brengen; is de wond dieper, dan zullen op deze wijze wel de randen aan elkander genezen, er zullen echter in de diepte holten openblijven, waarin zich etter ophoopt en ontleedt. In die gevallen moet naar naald en zijde gegre-

-ocr page 251-

247

pen worden. Is de wond zuiver en goed gehecht, dan zal zij in den regel geheel zonder vorming van etter genezen. Om de genezing te bevorderen kan men in het begin koude omslagen of ijs aanwenden, echter nooit te lang, daar de samentrekking der bloedvaten de genezing zou vertragen.

Wonden (gestoken) ontstaan door spitse instrumenten. In den ruimsten zin kunnen wij hiertoe ook verwondingen door kleine splinters rekenen. Hierbij traehte men den splinter met eene naald of een mesje te verwijderen. Bij splinters die onder den nagel geraakt zijn moet dit zeer voorzichtig geschieden, daar anders allicht zeer pijnlijke ontstekingen het gevolg er van kunnen zijn. Als men den weg, dien de splinter genomen heeft door de dikte van den nagel niet vervolgen kan, dan kan men zich het opzoeken gemakkelijk maken door den nagel zoolang met een mesje af te krabben tot het beoogde doel bereikt is. In andere gevallen dringen naalden tot op het been door en als men ze er uit haalt, blijkt het dat de punt afgebroken is en er nog in zit. Men kan dan nog pogingen doen het afgebroken gedeelte uit de wond te halen, doch zoo dit niet gelukt verzuime men niet geneeskundige hulp in te roepen.

Groote gestoken wonden onderscheiden zich wat de behandeling betreft niet van gewone wonden; men legt een carbol-•verband aan en zoekt de schadelijke invloeden van buiten af te weren.

Wondkoorts. Bij eenvoudige wonden behoeft men zich niet onwel te gevoelen. Zjj kunnen zonder eenige versnelling van den pols on zonder koorts genezen en doen dit sedert de behandeling met carbolzuur zeer dikwijls. Eene geringe reactie kan door gemoedsbeweging en opgewondenheid bij het tot stand komen der verwonding veroorzaakt worden. Hevige koorts daarentegen, die zich door schuddende koude, dorst, hitte, hoofdpijn, versnelden pols, verlies van eetlust, kenbaar maakt, wordt veroorzaakt door onzuiverheid van de wondafscheiding, die in het bloed opgenomen is, of door ophooping van etter, die zich door een gevoel van kloppen in de diepte der verwonde plaats openbaart. Dan moet steeds voor desinfecteering der wonden door uitspoelen en verbinden met carbolzuur gezorgd worden. Men verwijdere daartoe in de eerste plaats het verband en geve den etter gelegenheid om naar buiten te komen door een reeds bestaand wondkanaal wijder te maken of door eene insnijding met het mes. Yervolgens geve men koortsdieet en handele als bij elke zware ziekte.

Wondroos. Door infectie van eene wond ontstaat wond-

-ocr page 252-

248

roos, die te herkennen is aan een hoogen graad van roodheid, die van de wondranden uitgaande zich hoe langer hoe meer verbreidt. De oorzaak moet gezocht worden in eene schadelijke stof, die uit de lucht in de wond geraakt, welke stof niet alleen uiterst moeilijk te vernietigen, doch tevens zeer besmettelijk is. Voor men het carbol kende, gebeurde het wel eens, dat alle zieken die in een vertrek lagen, door wondroos werden aangetast, ja dat geheele hospitalen er mede besmet werden. Thans mag gelukkig deze ziekte tot de zeldzame verschijnselen gerekend worden. Bij zorgvuldige behandeling en zuivere lucht mag ze eigenlijk niet voorkomen.

Komt ze toch voor, dan is het noodig de aangedane plaatsen met carbololie in te wrijven en met watten te bedekken, terwijl voor dagelijksche verwisseling der verbanden, uitspoelen der wonden en de grootste zindelijkheid zorg gedragen moet worden. Om de schadelijke kiemen in de lucht te vernietigen, late men carbolwater verdampen. Inwendig moeten verkoelende dranken, limonade, brood- of rijstwater en chinine of salicylzure soda gegeven worden. Vroeger meende men de uitbreiding der roos door de grenzen met helschen steen te bestrijken, te kunnen tegengaan, doch men heeft zich thans van het nuttelooze hiervan overtuigd

Wormen. Alle ingewandswormen ontstaan doordat eieren of jonge dieren van buiten in het lichaam gebracht worden. Als wij de algemeene verschijnselen nagaan, waardoor ingewandswormen hunne aanwezigheid openbaren, vinden wij van tijd tot tijd koliekpijnen, buikpijn na sommige zure, zoute of gekruide spijzen, na koffie, zuren wijn of bier. In vele gevallen loopt het speeksel uit den mond, ontstaat misselijkheid, dan weer jeukt de neus of de aars. Over het algemeen is eetlust, zelfs geeuwhonger of een zonderlinge trek naar buitengewone spijzen voorhanden. Evenzoo spoedig is echter ook de honger gestild en het eten heeft geen nut, de huidkleur is bleek, kringen om de oogen en slappe spieren toonen, dat er iets niet in orde is. Bovendien is de slaap onrustig, door droomen gestoord en op jeugdigen leeftijd kunnen zelfs stuipen ontstaan. Hoe veelzjjdig de verschijnselen ook zijn, zoo mag hieruit alleen nooit tot het aanwezig zijn van wormen besloten en eene ingrijpende kuur ondernomen worden. Daartoe behoort steeds het zichtbare bewijs, dat geheele wormen of gedeelten er van in de ontlasting gezien worden. Vermoedt men ze, dan moet voor er iets gedaan wordt, een laxeermiddel worden toegediend en eerst nadat het vermoeden bevestigd is, mag men verder gaan.

-ocr page 253-

249

De belangrijkste bewoner van het darmkanaal is de lintworm, die eene lengte van eenige meters bereikt en meestal een tegelijk bij hetzelfde individu voorkomt. Hij bestaat uit een puntvormigen kop en een groot aantal steeds in grootte toenemende geledingen, zoodat hij van de dikte van een draad tot die van een een centimeter breed lint groeit. De laatste leden, die allen op zich zelvcn zich kunnen voortplanten, gaan afzonderlijk met de ontlasting af, of kruipen bij iedere gelegenheid uit de aars. Zij worden met voedsel of drinkwater in het lichaam van dieren gebracht en geven door vernietiging van hun omhulsel het aanzijn aan een groot aantal kleine larven, die in het dierlijk lichaam zich tot blaaswormen ontwikkelen. Als zoodanig komen zij opnieuw in het spijsverteringskanaal van den mensch en nadat de blaas gesprongen is, ontwikkelt zich van den hier vastzittenden kop het eene lid na het andere. Er zijn verschillende soorten van lintwormen, wier blaaswormen in verschillende dieren leven. — Natuurlijk doet zich nu de vraag voor: hoe kunnen wij ons tegen den lintworm beveiligen ? Daar deze uit den blaasworm ontstaat, die vooral in het varkensyleesch, doch ook in het rjindvleesch voorkomt, waar hij in de organen als erwten gelegerd is, kan men het gebruik van varkensvleesch geheel nalaten, of het eerst gebruiken na langdurig koken. Inpekelen en rooken doodt de dieren niet zeker, evenmin het braden van het vleesch. Een zeer goed middel om een voorhanden worm af te drijven is het varenkruid (zie aldaar) en de bast van den wortel der granaatappelen.

De spoelworm is een tweede onaangename bewoner van den menschelijken darm. Hij gelijkt op den regenworm, loopt aan beide zijden spits toe en wordt 7s—1 voet lang. Gewoonlijk bevinden er zich meerderen te gelijk, dikwijls in verbazende hoeveelheid bij den mensch. Hij maakt niet zelden onaangename uitstapjes, geraakt in de maag en wordt dan uitgebraakt, of in de galwegen en veroorzaakt dan geelzucht. Enkele practici wilden het voorhanden zijn van spoelwormen bij kinderen daaraan herkennen, dat hoewel zij anders voor gezond en krachtig gehouden moeten worden, zij dikwijls plotseling blozen. — Het voornaamste middel tegen deze parasieten is het Santonine, dat uit het wormzaad bereid wordt. Dergelijke wormkoekjes (santoninekoekjes) zijn in de apotheek aanwezig, doch men zij bij kleine kinderen voorzichtig, geve hoogstens \'s morgens en \'s avonds iets daarvan en vervolgens een laxeermiddel. Dikwjjls treedt daarna geelzien, gele verkleuring der huid, oranje gele kleur der urine op en hoewel deze verschijnselen voorbijgaan, vrage men toch steeds zoo mogelijk aan

-ocr page 254-

250

een geneesheer hoe groot de gift mag wezen. De zaden kunnen met stroop tot een likkepot gemengd worden en doen dan denzelfden dienst, doch zijn onaangenamer in te nemen.

De made is de kleinste der darmbewoners, komt echter in een ongeloofelijk aantal bij den menseh voor. Niet zelden heeft men gelegenheid, uitwerpselen van deze dieren te zien wemelen en kan dan hieruit een denkbeeld krijgen van de onaangenaamheden die den voormaligen bezitter ondervonden heeft. Het kwellendste verschijnsel is het jeuken aan de aars en bij meisjes ook der geslachtsdeelen, daar zij hierin kruipen. Terwijl de lintworm en de spoelworm in het bovenste deel van het darmkanaal zich ophouden, komt de made alleen in den endeldarm voor en is, hoewel deze plaats gemakkelijk toegankelijk is, zeer hardnekkig. — Het werkzaamste middel blijft het bestrijken van de aars met grijze zalf en een dikwerf herhaald uitspoelen van den darm door lavementen. Inwendige middelen blijven zonder succes.

Nevens do ingewandswormen, waarvan er overigens nog andere soorten voorkomen, die hier niet vermeld behoeven te worden, daar de leek hunne tegenwoordigheid niet kan herkennen en ze niet onschadelijk kan maken, bestaat er een worm, die in de laatste jaren vooral berucht is geworden en die zijn zetel vooral in de spieren der menschen kiest, n.1. de trichine. Ook deze komt met het varkensvleesch in ons lichaam en dringt door den darmwand heen in de spieren. Dat heeft aldus plaats: Wordt trichine-houdend vleesch gegeten, dan ontwikkelt zich, terwijl het vleesch verteerd wordt, het vrouwelijke dier en baart ongeveer den zesden dag eene menigte kleine draadvormige jongen, die door den darmwand heen tot in de spieren dringen en, als het individu hieraan niet ten gronde gaat, zich langzamerhand met eene kalkschaal omgeven. Terwijl de vrije trichine met het bloote oog niet zichtbaar is, geven de ingekapselden het spiervleesch een met witte puntjes bezet aanzien, en terwijl de zich bewegende trichine eene hevige reactie in het organisme teweegbrengt, roept de tot duurzame rust gekomene geen verschijnselen te voorschijn.

Het erkennen der ziekte is, niettegenstaande eene zekere gelijkenis met rheumatische en typheuse koortsen, nu wij nauwkeurig met de verschijnselen vertrouwd zijn en het vermoeden op trichine steeds wakker gehouden wordt, niet moeilijk. De ziekte begint met loomheid, gebrek aan eetlust, koorts, die gewoonlijk zeer hoog wordt, slapeloosheid en verstopping. Zelden bestaat diarrhee en buikpjjn. Het gezicht en de oogleden zwellen en gelijktijdig ontstaat eene buitengewone pijn-

-ocr page 255-

251

lijkhoid van alle spieren, Yooral der armen en beenen. De ledematen worden, om de pijn te lenigen, gebogen gehouden en zijn hard op het gevoel. De gewrichten zijn hierbij steeds vrij, waardoor men een acuut gewrichtsrheumatismus a priori kan uitsluiten. Dikwijls treedt sterk zweeten op. Zoo kan onder zeer kwellende verschijnselen de dood volgen, terwijl in verreweg de meeste gevallen de pijn vermindert en het lijden in weinige weken in genezing eindigt. Wil men zich voor trichinen behoeden, dan ete men varkensvleesoh alleen goed gekookt en onderzoeke het zoo mogelijk steeds, hetgeen gemakkelijk met een klein microskoop kan geschieden. Bij de ziekte geve men laxeermiddelen en zoeke de krachten te behouden, wrijve de ledematen met warme olie in, geve opium of chloralhydraat en zorge voor absolute rust en goede verpleging.

W ratten. Hieronder verstaat men kleine bultige woekeringen der huid, die boven de oppervlakte er van uitsteken en afzonderlijk of in grooten getale zonder bekende oorzaak bij iemand voorkomen. De gewone plaatsen, waar zij voorkomen zijn do handen. Daar zulke wratten gewoonlijk even plotseling verdwijnen als zij kwamen, hebben zij er vooral toe bijgedragen de kwakzalverij te bevorderen en de sympathieku-ren bij afnemende maan als onfeilbaar door jonge moeders te doen aanprijzen.

Het eenvoudigst vernietigt men deze onaangename nieuwvormingen, als men ze met eene geringe hoeveelheid rookend salpeterzuur bestrijkt. Daartoe doopt men een stokje in de vloeistof en als er geen druppels meer afvallen, bestrijkt men de wrat er mede. Op dezelfde wijze werkt ook helsche steen, doch daar deze slechts eene oppervlakkige brandkorst vormt, duurt do vernietiging langer. Afbinden en afbranden wordt ook veel gedaan. Er zijn ook plantensappen, die door hunne bijtende, ontstekingwekkende eigenschap een zekeren roep hebben en van deze is de meest bekende de wolfsmelk.

Yamswortel. Eene in tropische streken veelvuldig gekweekte plant (Dioscorea) wier wortel tot 30 a 40 pond zwaar wordt. In verschcn toestand werkt zij narcotisch, doch verliest deze eigenschap door koken en heeft eene groote voedingswaarde door haar gehalte aan zetmeel. Zij wordt als groente of in plaats van brood gegeten.

Zalven, dienen óf tot bedekking en bescherming, of als genees- of prikkelend middel. Zij bestaan uit zuiver vet, of

-ocr page 256-

252

bevatten liet een of ander geneesmiddel. De eenvoudigste zalf is ongezouten vet of boter. Daar dierlijke vetten echter spoedig ontleed en ranzig worden en dan schadelijk kunnen werken, heeft men in den laatsten tijd met uitstekend gevolg vaseline aangewend, eene stof, die bij de distillatie van petroleum overblijft.

De eenvoudige zalf zonder bijvoegsel wordt aangewend, wanneer men eene geprikkelde plaats der huid, een nog dun litteeken, of eene genezende zweer tegen beschadiging door de lucht, kleeding of verbandstukken wil beschermen. — Eveneens werkt ook toevoeging van zink- of loodwit, deze zalven behooren echter reeds tot de geneesmiddelen, daar zij zoowel verkoelend als opdroogend werken. Men bereidt ze door een deel zink- of loodwit met 9 deelen vet te vermengen. Eveneens kan men helschen steen, looizuur, rood praecipitaat en kwikzilver verwerken. Het laatste middel heeft als blauwe zalf in de geneeskunde eene uitgebreide toepassing gevonden, als middel tegen syphilis, als verdeelend middel, en tegen insecten en wormen. — Prikkelende zalven wendt men aan, om op de huid een uitslag te veroorzaken als afleiding van inwendige organen, of om eene etterende vlakte tot hetzelfde doel open te houden en de genezing te vertragen. Men kan zulk eene zalf uit 1 deel terpentijn, 6 deelen olie en 2 deelen vet bereiden. Meestal legt men eerst eene Spaansche vlieg, verwijdert daarna de opperhuid, door deze losgemaakt, en legt de op linnen gestreken zalf onmiddellijk op de wondvlakte. Tot deze zalven behooren de Spaansche vliegenzalf en de pokzalf.

Zeauwpijnen. Zenuwpijnen behooren tot de meest gevreesde aandoeningen. Eigenlijk is elke pijn eene zenuwpijn, want alleen daardoor, dat de getroffen zenuweinden de pijn naar de hersenen voortleiden, komt zij tot ons bewustzijn, en organen, waarin zich betrekkelijk weinig zenuwvezels bevinden, kunnen wij sterk beleedigen zonder dat pijn wordt waargenomen. Onder zenuwpijnen in engeren zin verstaan wij echter zeer heftige pijnen, die aanvalsgewijze in eene zenuwbaan optreden, door de minste oorzaak worden opgewekt en plotseling weer zoo volkomen verdwijnen, dat men meert, gedroomd te hebben.

Ieder mensch kent, om een voorbeeld aan te halen, tandpijn, welke pijn wel niet geheel tot de zenuwpijnen behoort, maar er toch nauw genoeg mee verwant is, om den aard der pijn er door aan te geven. De meest bekende zenuwpijnen zijn de migraine en de heupjicht (zie aldaar). — De eigenlijke zenuwmiddelen zijn de narcotica, de aanwending leidt

-ocr page 257-

253

echter niet altijd tot het doel, dikwijls moeten levenswijze en verblijf veranderd worden, dikwijls ook is eene operatie noo-dig, om de zenuwpijnen op te heffen. Men vergete niet, dat niet zelden zenuwpijnen ontstaan, die in hare aanvallen een bepaald type vertoonen, bijv. eiken dag of om den anderen dag op een bepaald uur terugkeeren. Zulke gevallen zijn het dankbaarste voor de behandeling, daar zij meestal het gevolg zijn van infectie door moeras-miasmata. Hier gebruikt men uitsluitend chinine, die dan ook onfeilbaar werkt. In koortsstreken zal men toch, al is het type niet regelmatig, goed doen, met chinine te beproeven, en eerst wanneer dit niet helpt tot de narcotische geneesmiddelen over te gaan. In den laatsten tijd heeft men bij do uit den rug uitstralende pijnen van lijders aan ruggemergstering, met goed gevolg langs operatieven weg de uitrekking beproefd van de zenuwen der dijen.

Ziekenverpleging. Daar in het algemeen bij het verplegen en oppassen van zieken zeer veel fouten gemaakt worden, zoo zullen de hoofdzaken, die bij de verzorging van belang zijn, hier opgegeven worden. Beginnen wij met het ziekenvertrek, dan moet dit zoo groot en vriendelijk mogelijk zijn. De zon moet toegang kunnen krijgen, maar men dempe het zonlicht, opdat er eene aangename zwakke verlichting zij. De vensters en deuren moeten eenige malen daags geopend worden, opdat de frissche lucht, die hoofdvoorwaarde tot genezing, vrij kunne toetreden; daarom verdient het op schepen aanbeveling de kajuiten op het dek tot ziekenvertrekken in te richten.

Ofschoon men in ziekenhuizen de ventilatie zoover uitstrekt, dat de zieken voortdurend aan tocht zijn blootgesteld, is dit toch niet voor alle gevallen aan te bevelen. Beter is het, gedurende het luchten een scherm voor het bed te plaatsen of een gordijn aan te brengen. Ofschoon op deze wijze de lucht vrij zuiver gehouden wordt, moet men bij besmettelijke ziekten nog daarenboven ontsmettingsmiddelen aanwenden (zie ontsmetting).

Het bed van den lijder zij zoo geplaatst, dat het hoofdeinde naar de lichtbron gericht is, opdat de zieke niet in het licht zie, maar dat daarentegen bij lezen of schrijven het boek goed verlicht worde. Ook mag het bed niet tusschen venster en deuren staan. Het best plaatst men het op eenigen afstand van den muur, men kan dan aan beide zijden bij den zieke komen, en kan ook aan beide zijden een stoel plaatsen, waarop het noodige voor den lijder zijne plaats vindt Zoo moet altijd drinken bij de hand zijn, evenzoo eene schel.

-ocr page 258-

254

waarmede de oppasser geroepen wordt, zoodat de zieke zijne stem niet behoeft te verhefifen.

Voor geneesmiddelen en andere behoeften moet zich eene tafel in het vertrek bevinden, waarop alles voortdurend in orde zij. Gebruikte flesschen, borden, kopjes moeten dadelijk verwijderd worden, evenals de excrementen, wanneer steekpan-nen gebruikt worden. Men lette er daarom op, of de sloten en scharnieren der deuren gesmeerd zijn, daar alle zieken door gedruisch van dien aard zeer onaangenaam worden aangedaan.

Vele zorg drage men voor het bed zelf, men lette er voortdurend op, dat de lijder gemakkelijk ligt. Daartoe behoort echter volstrekt geen overmatig aantal bedden, maar juist zoo weinig mogelijk. Het best is eene springveeren matras, waarop eene dunne paardeharen matras ligt, als onderlaag aan het hoofdeinde een veeren kussen met een van paardehaar, als dek een dun dekbed of wollen dekens. Het laken moet steeds volkomen glad getrokken worden, plooien, broodkruimels enz. geven licht tot huidaandoeningen aanleiding. Bij langdurige ziekten moeten door onderlagen, lucht- of waterkussens, of zelf vervaardigde ronde strookussens het kruis, de heupen en de hielen voor doorliggen bewaard worden (zie aldaar). Bij het opmaken van het bed moet de lijder zoo mogelijk in een tweede bed gelegd worden, waarin hij kan blijven liggen, tot het weer noodig wordt, dat hij van bed verwissele.

De verpleger onthoude zich zooveel mogelijk van spreken. Eust is en blijft voor zieken de hoofdzaak. Daarom trachte men alle vragen der lijders te voorkomen en de beantwoording op vriendelijke wijze tot later te verschuiven. Met de buitenwereld, de zaken mag hij zich niet bemoeien, bezoeken noch brieven mogen toegelaten worden. Alle bezigheden geschieden zoo veel mogelijk in stilte, en ter waarneming plaatse men zich beter zijwaarts achter, dan vóór het bed. Natuurlijk voorkomt men zooveel mogelijk geraas buiten de ziekenkamer.

Ziekte. Onder het begrip ziekte brengen wij alle stoornissen in de functie van een orgaan, al is dit nog zoo klein en schijnbaar onbeduidend. Wij onderscheiden in het algemeen twee groote soorten van ziekten, de acute en chronische; de eersten verloopen binnen eene tijdruimte van 4 dagen tot 4 weken, de laatsten duren langer. Eene ziekte eindigt in genezing, waaraan een meer of minder lang tijdperk van herstelling voorafgaat, in kwijnen of in den dood. De genezing kan door eene instorting vertraagd worden, ook kunnen verscheidene aanvallen met vrije tusschenruimten optreden.

Onder krisis verstaan wij gewoonlijk de plotselinge keer dien

-ocr page 259-

255

eene ziekte neemt tot herstel, onder het uitbreken van rijkelijk zweet en vermindering van de verhoogde lichaamstemperatuur. Er zijn weinig ziekten, die met eene duidelijke krisis eindigen; daaronder staat de longontsteking bovenaan, waarbij men 3, 5, 7 of 9 dagen na den aanval van koortskoude, angstig op het uitbreken van het zweet wacht.

Ziekten, voorkomen. Indien wij er meer om dachten, dat het veel gemakkelijker is eene klip te vermijden, dan de schade te herstellen als wij er op geloopen zijn, zouden de geneesheeren veel minder te doen hebben. Zullen wij steeds den juisten koers houden, dan moeten wij van te voren de klippen en ondiepten des levens kennen en daarom zullen hier eenige regelen gegeven worden.

Tot eene goede gezondheid behoort eene krachtige constitutie en om deze te verkrijgen en te behouden zijn eene goede maag, arbeid en een levensdoel noodig.

Dat de maag in het menschelijk organisme eene hoofdrol speelt, wisten reeds de ouden, want toen de Plebejers in 494 v. C. uit Rome naar den heiligen berg trokken, ten einde niet meer onder de Patriciërs te behoeven te dienen, bracht Menenius Agrippa hen er toe naar de stad terug te keeren, door zijne fabel van de ledematen, die niet meer voor de maag wilde werken, omdat zij niets deed dan eten. Want, zeide hij, spoedig hingen de armen slap langs het lichaam, de bee-nen vermagerden, de mond en het gansche lichaam vervielen in de grootste zwakte. De ledematen erkenden aldus, dat de maag toch niet geheel overbodig is en dat, terwijl zij voor haar werken, zij van hare zijde hen voedt en versterkt.

Het is evenwel niet gemakkelijk, de maag gezond te doen blijven. In de eerste plaats moeten wij niet slechts eten, maar ook met trek eten, vervolgens moet het voedsel goed verteerd en door het bloed opgenomen worden. Onder trek mogen wij geen opwekking van den eetlust door den prikkel en de middelen eener verfijnde kookkunst verstaan, doch deze moet zeer na aan honger verwant zijn. Wij moeten werkelijk behoefte aan voedsel gevoelen tengevolge van groot stofver-bruik, en stofverbruik ontstaat alleen door arbeid.

Tot voedselopname behoort ook eene zekere regelmaat. Men mag evenmin in te korte als in te lange tusschenruimten eten; in te korte niet, omdat anders de halfverteerde spijsbrij weer met onverteerde massa vermengd wordt en de maagwanden geen tijd tot rust hebben. In te lange niet, omdat anders het maagsap wordt afgescheiden zonder spijs te vinden. Men moet daarom op bepaalde door de behoefte reeds van ouds daar-

-ocr page 260-

256

voor vastgestelde uren regelmatig eten en dan kraehtigen goeden kost in matige hoeveelheid gebruiken.

Het is geenszins gemakkelijk te weten, of men genoeg heeft en te voorkomen dat het oog grooter zij dan de maag. Meer op het bord tó nemen dan men gebruiken kan, is altijd een teeken van onopgevoedheid en heeft iets dierlijks. De aap grijpt nog voortdurend toe ook als zijne beide wangzakken vol zijn en hij in alle vipr de handen nog iets heeft, en zijne verlegenheid, dat hij werkelijk niets meer kan bergen, heeft iets komisch. Bij den mensch evenwel is het walgelijk als hij een veelvraat is. Bijna altijd verraadt hij daardoor eene onbeschaafde familie en een tijd, waarin hij ontberen moest, waarvoor hij zich wil schadeloos stellen.

Het voedsel moet krachtig zijn en uit vleesch en plantaardige stoffen bestaan. Kaast voedingsmiddelen behoeven genotmiddelen in matige hoeveelheid niet te ontbreken, d. w. z. men mag zich het genot van specerijen, compots, bie:.\' of wijn veroorloven. Tot de middelen, die het meest de spijsvertering bevorderen behoort zonder twijfel goede bouillon, die bovendien tot verdunning van de vaste spijzen in de maag dient. quot;Wil men bovendien tot dit doel nog water drinken, dan is hiertegen niets te zeggen, evenwel mag dit niet ijskoud zijn. De snelle overgang van heete tot zeer koude spijs is zonder twijfel nadeelig voor de maag en veroorzaakt minstens zeer dikwijls maagcatarrh.

Het is een groot vooroordeel om te gelooven, dat men dadelijk na den maaltijd niet werken mag. Heeft men de maag met voedsel en alcoholische dranken overladen, dan zal de arbeid ontegenzeggelijk zwaar vallen en zal de loomheid de overwinning behalen. Noodig is de slaap na het eten niet, maar hij maakt dik en traag en ontneemt de elasticiteit en de frischheid der jeugd.

De nacht is om te slapen, en wie zich behoorlijk moe gewerkt heeft, zal ook rustig en ongestoord tot den morgen rusten. — In het algemeen slaapt de gegoede mensch veel te veel. Zeven hoogstens acht uur, zijn voldoende om de organen tot nieuwe werkzaamheid geschikt te maken. Veel slaap maakt mismoedig, grillig en, vreemd genoeg, moede. De niet werkzame mensch is eigenlijk nooit recht opgewekt, gaapt zich zelf en de wereld aan, laat de oogleden over het doffe oog en de gevouwen dikke handen op den rommelenden buik vallen. Want bij werkzame, matige menschen is de spijsvertering steeds in orde, terwijl de zich ontwikkelende zuren en gassen den bonvivant altijd tot den geneesheer drijven, die hun slechts regelmatigheid tot de strengste plicht kan maken.

-ocr page 261-

257

Zal evenwel het eten smaken en het lichaam onderhouden, zal werkzaamheid vreugde geven en opgewektheid veroorza-ken, dan moet er een levensdoel, een waardig doel bestaan. Het is onverschillig of dit in het huwelijk en het familieleven bestaat, of dat men leeft en werkt om een groot denkbeeld te verwezenlijken, doelloos slechts mag het bestaan niet voorbijgaan. Een groot aantal lijders aan hypochondrie en melancholie, een groot aantal hysterische of zenuwachtige naturen zijn alleen lijdende aan gebrek aan een levensdoel. Hun ontbreekt iets, dat zij voortdurend zoeken en najagen, waardoor zij niet tot rust kunnen komen. De uitdrukking van het gelaat wordt mismoedig, bitter, grimmig, de spieren worden slap, het lichaam dor en mat. Men zoeke dus tijdig naar den sluitsteen, die het gebouw, dat ieder mensch in zijn leven moet optrekken, tot een schoon geheel vormt, opdat van uit dit vaste punt het volgende leven zich zorgeloos en vroolijk moge voordoen.

Daar wij tot nu toe gezien hebben, hoe wg het mensche-lijk lichaam in staat zullen stellen, zijne organen voor ziek worden van binnen uit te behoeden, blijft ons nog over nader na te gaan, hoe wij het beveiligen kunnen tegen de van buiten komende schadelijke invloeden.

Daarbij moet ten eerste gesproken worden over de kleeding, de woning en de woonplaats, verder over het vermijden van bekende gevaren en ten slotte over het afweren van onbekende doch vermoede schadelijke invloeden.

quot;Wat de kleeding aangaat, deze moet aan alle lichaamsdee-len in overeenstemming met het jaargetijde zijn. De meeste menschen kleeden zich te warm en bedenken niet, dat zij zich zeer benadeelen, door de vrije verdamping van de lichaamsoppervlakte te belemmeren. Wanneer ze beproefden, door al-gemeene afwnjvingen van het lichaam dagelijks de huidporiën open te maken, dan zouden zij zien dat ze met veel minder kleederen toekonden. De kleeding moet ook overal gemakkelijk en wijd zijn, opdat de organen niet gedrukt, gekneusd en in hunne functies belemmerd worden.

De woning moet luchtig en licht zijn; de vensters zijn niet alleen om licht, doch ook om lucht, het beste voedingsmiddel voor ieder mensch, binnen te laten. Goede lucht moet niet alleen des daags, doch ook des nachts in genoegzame hoeveelheid voorhanden zijn.

Daarom kieze men eene groote hooge kamer om te slapen en geloove toch niet, dat de benauwdste ruimte der geheele woning nog te goed is voor nachtverblijf. Een groot gedeelte van ons leven brengen wij in de slaapkamer door, daarom

RAADGEVER. 17

-ocr page 262-

258

moet er ook voor gezorgd worden, dat zij voor de gezondheid niet schadelijk is.

De woonplaats verdient steeds goed uitgekozen en overwogen te worden. Niet alleen in iedere provincie of stad, maar ook in ieder huis bevinden zich gezonde en ongezonde plaatsen. Vochtigheid, gebrek aan licht, afsluiting van de lucht karakteriseeren een brandpunt voor ziekten; eene goede woonplaats is door het tegenovergestelde gekenmerkt.

Tot de bekende gevaren, waaraan wij zijn blootgesteld en die wij hier niet alle kunnen opnoemen, behoort ook het koude vatten. Wie nat bezweet uit eene verwarmde kamer in den kelder gaat, zonder iets om te doen, of na zich warm geloo-pen te hebben op eene tochtige plaats een buurpraatje houdt,

die behoeft zich niet te verwonderen, als het lichaam door schadelijk werkt

dergelijke dwaasheden ziek wordt. Aan den anderen kant zij vallen kan de

men ook niet te bang voor een kouden luchtstroom en steeds het hart.

houde men voor oogen dat koude minder nadeelig werkt dan Gewoonlijk loi

bedorven lucht. uitpuilende ooge

Ten laatste blijft ons nog ter bespreking over het afweren voort, tot hij pl

van onbekende onzichtbare vijanden, waartoe de zich in de gearticuleerde g

lucht en in het water bevindende ziektekiemen gerekend moe- ieen ontstaan bi

ten worden. — Geen sterveling is er, die niet soms in de seming, zooals d

noodzakelijkheid is te waken bij het ziekbed van een familie- uniform in groot

lid of vriend, al is diens ziekte nog zoo besmettelijk. Treu- gende landen b

rig zou het zijn als de vrees, om onze eigene gezondheid te daaruit, dat de

benadeelen, ons de hoogste en schoonste plicht der menschheid, niet dezelfde oms

de liefde tot den naaste, deed verzuimen. Juist degeen, die voorkomt. Ik w

in tijd van epidemiën het meest voor besmetting bevreesd is, gevallen waar te

loopt kans er door aangetast te worden; want vrees beneemt rende drie jaren

den eetlust en maakt slapeloos, windt de zenuwen op, ver- Bij goede bel

zwakt het lichaam en verhoogt zoodoende de vatbaarheid voor gevallen spoedig

ziekte. Wie daarentegen moedig het gevaar onder de oogen king aan men j,

ziet, en zorg draagt voor ontsmetting der ziekekamer, voor den dood verhaai

zindelijkheid, voor ventilatie en eene gezonde levenswijze, heeft jn eei.s{;e j

veel meer kans, zelfs zoo zijn lichaam reeds schadelijke stof- ding los, vooral

fen heeft opgenomen, door zijne krachtige constitutie aan het rijkelijk te

gevaar te ontkomen. het hoofd,\' of bi

Zinkvitriool, sulphas Zinci, zwavelzuur zink is een veel water. Koi

gebruikt samentrekkend middel bij ziekten der slijmvliezen. Als opwekkende^

oogwater: 1 oorlepeltje vol op een wijnglas water. Men be- ™en, . em *

vochtige hiermede kleine compressen en legge ze op het oog luchtige bec

tot de pijn vermindert, Seheel bijgekome

Zinkwit, (Oxydum Zinci), Ben uitmuntend middel bij (tl6t).

huidziekten. Men gebruikt het of als strooipoeder (1 deel op maarr)strook\' ygroo

10—30 deelen Het werkt vei gewonde plaats

Zomersprc

werk. De mid geheel nuttelooi worpen, In de des winters min

Zonnestee!

dan bij niet-solc ging der eigen-ontstaande, en

-ocr page 263-

259

• ont-

)—30 deelen meel) öf als zalf (1 deel op 8—10 deelen vet). klier-

et werkt verkoelend en opdroogend, terwijl het, door de atten.

iwonde plaats te bedekken, tevens de pijn vermindert. rooral

Zomersproeten te willen wegmaken is een onbegonnen ïinde\' erk. De middelen, die daartegen worden aanbevolen, zijn

jheel nutteloos en het daarvoor uitgegeven geld is wegge- ;rj. jn

orpen. In den regel verdwijnen ze van zelf of zijn althans enbe

js winters minder zichtbaar. . „

ange-

Zonnesteek. Eene ziekte, die veel bij soldaten, nu en ,t het

m bij niet-soldaten voorkomt. Zij bestaat in eene snelle stij- rs en

ing der eigen-warmte, hoofdzakelijk door belette uitwaseming Henst

itstaande, en in een dikker worden van het bloed dat dan opge-

ihadelijk werkt op de zenuwmiddelpunten; in de ergste ge- Ik en

illen kan de dood plotseling volgen door verlamming van tstaat

Bt hart. j der

Gewoonlijk loopt de lijder met hoogrood gelaat en beloopen, d tot itpuilende oogen, kort voor den aanval als een beschonkene

Dort, tot hij plotseling neerstort, stuipen krijgt, en ook on- 3 ge.

earticuleerde geluiden uitbrengt. Dat deze verschijnselen al- nees-

len ontstaan bij gebrek aan wind en bij belemmerde uitwa- jrden

ïming, zooals dit bij de soldaten, als zij met dichtgeknoopte ding.

niform in groot aantal over stoffige wegen en over braaklig- aa in

ende landen, bij groote hitte marcheeren, het geval is, blijkt paar-

aaruit, dat de zonnesteek in de tropen, wanneer ten minste sister

iet dezelfde omstandigheden haren invloed doen gevoelen, nooit -band

oorkomt. Ik was in de gelegenheid, bij eene manoeuvre zes , den

evallen waar te nemen, aan de Loanga-kust zag ik er gedu- uiten

jnde drie jaren geen enkel. deef-

Bij goede behandeling zullen ook schijnbaar zeer ernstige anige

evallen spoedig genezen. Vroeger raadde men bloedonttrek- egin-

ing aan, men is het er echter nu geheel over eens, dat deze )r de

en dood verhaasten. Het eenige en onfeilbare middel is water. Hier

In de eerste plaats make men den lijder de knellende klee- jister

ing los, vooral make men borst en hals vrij. Dan geve men lt dit

em rijkelijk te drinken en legge hem koude omslagen op : car.

et hoofd, of besproeie nu en dan het behaarde hoofd met \'oode

oud water. Komt de lijder meer en meer bij, dan kan men jver-

)t opwekkende middelen overgaan. Het spreekt van zelf, men

at men hem in de frissche lucht en in de schaduw of in sling

ene luchtige bedekte ruimte rustig moet laten liggen, tot hij :heid

eheel bijgekomen is. bij

Zuur (het). Onder dezen naam verstaan wij eene maag- h er

andoening, die een gevoel van warmte en branden in de tven-magstreek veroorzaakt en vergezeld gaat van pijnlijke opris-

-ocr page 264-

260

pingen van eene scherpzure massa. De kwaal ontstaat na rijkelijke, zware en vette maaltijden, na gebruik van Rijnwijn, slechten wijn of slecht bier en door andere oorzaken die eene verhoogde zuurvorming in de maag ten gevolge hebben.

De behandeling is zeer eenvoudig daar het slechts noodig is, het zuur te binden, waartoe dubbelkoolzure soda een uitnemend middel is. De daaropvolgende oprispingen geven groote verlichting. Dit middel mag natuurlijk niet noodeloos voortgebruikt worden, daar eene zekere hoeveelheid zuur voor de spijsvertering in de maag noodzakelijk is en dus niet al het zuur gebonden mag worden.

Zwam. Het brandzwam komt uit Hongarije, Boheme en Zweden. Het is een voortreffelijk bloedstillend middel bij kleine verwondingen, b. v. bloedzuigerbeten, daar het zich met bloed volzuigt en zoo een prop vormt.

Zwavelwaterstof is een vergiftig gas, dat naar bedorven eieren riekt en zilver of loodwit zwart maakt, zelfs als het in geringe hoeveelheden in de lucht aanwezig is. Heeft vergiftiging met dit gas plaats gehad, dan moeten alle pogingen om het leven op te wekken, die bij „schijndoodquot; aangegeven zijn, in het werk gesteld worden. Hier zoowel als bij alle schadelijke gassen, moet men er om denken dat men nooit zonder voorzorgsmaatregelen voor het eigen leven, andere ongelukkigen te hulp moet ijlen. Men moet eene met azijn of zeer verdunden salmiak bevochtigde spons vóór den mond, een strik om het lijf en een touw in de hand hebben, om een teeken te kunnen geven, alvorens het reddingswerk te kunnen beginnen. Vooral mag men lang gesloten kelders, groeven, gangen, kloven of holen niet betreden, zonder zich van te voren van de hoedanigheid der lucht overtuigd te hebben. Het eenvoudigste middel bestaat hierin eene brandende kaars er in te plaatsen en te zien of zij bljjft doorbranden. Zeer dikwijls bedienen zich pioniers bij het aanleggen van mijnen van duiven, daar schadelijke gassen spoedig op deze dieren invloed hebben. Moet men slechte lucht vermoeden, dan kan men beproeven door brandend stroo, luchten, verbranden van kruit enz. dit te verhelpen. Overijling is hierbij steeds een groote fout.

Zweer. Hieronder verstaan wij eene van opperhuid ont-bloote plaats, die etter afscheidt. De oorzaken zijn zeer verschillend. Na voortdurende prikkelingen van een gedeelte der huid, b.v. op marsch door de schoen, ontstaat eerst door den druk of de wrijving roodheid en dan eene blaar. Wordt hier geen acht op geslagen, gaat de huid er af en wordt de

-ocr page 265-

261

wond verontreinigd, dan gaat deze vlakte etteren en er ontstaat eene zweer. Andere oorzaken zijn voorafgaande klier-ontsteking of verwijding van de kleinste vaten bij aderspatten. Verder zijn bepaalde gestellen, (klierachtige, bloedarme), vooral voor zweren voorbeschikt, en eindelijk worden onzindelijke, onopmerkzame mensehen eerder daardoor bezocht, dan zindelijke, die op hun lichaam acht geven.

Een groot contingent van eigenaardige zweren levert in Amerika en Afrika de zandvloo (z. a.), terwijl muskietenbeten, tengevolge van het aanhoudend krabben bij pas aange-komenen in de tropen zeer dikwijls aanleiding geven tot het ontstaan van hardnekkige zworen. Onder dwangarbeiders en inlandsche militairen in Oost-Indië, die zich aan den dienst willen onttrekken, worden dikwijls kunstmatige zweren opgewekt. Daarvoor bestrijken zij een stukje koper met kalk en laten dit eenigen tijd op de huid inwerken. Hierdoor ontstaat een plaatselijk versterf van de huid en na afstooting der bruine korst eene diepe zweer, die meestal langen tijd tot genezing behoeft.

Zoo eenvoudig eene zweer er uit ziet, zoo vordert de genezing dikwijls veel geduld van den patient en den geneesheer. Bij de keuze der middelen moet vooral gelet worden op den aard van den bodem, der randen en der afscheiding. Is de bodem fraai rood, liggen de randen met hem bijna in hetzelfde vlak en is de afscheiding dik, geelachtig en spaarzaam, dan is eene eenvoudige bedekking met kleefpleister voldoende om genezing te verkrijgen. Een dergelijk verband legge men op de volgende wijze aan; Na de zweer en den omtrek eerst goed te hebben schoongemaakt door afspuiten met carbolzuuroplossing (2 op 100), worden strookjes kleefpleister, die eene breedte hebben van 1 centimeter en eenige centimeters langer zijn dan de zweervlakte breed is, beginnende aan den ondersten rand der zweer, zoodanig over de wond gelegd, dat zij elkander dakpansgewijze bedekken. Hier overheen legt men om het verschuiven van den kleefpleister te voorkomen een gewoon windsel. Na drie dagen wordt dit verband weggenomen en na den etter door afspuiten met car-boloplossing verwijderd te hebben ziet men dat de roode vlakte veel kleiner geworden is en een gedeelte reeds overtrokken is met opperhuid. Deze verbanden vernieuwt men zoolang tot de geheele zweer genezen is Deze behandeling is behalve om hare eenvoudigheid en hare gemakkelijkheid in de toepassing, vooral ook aan te bevelen, omdat b. v. bij beenzweren, de patient geen rust behoeft te nemen, doch er mede kan blijven voortloopen. — Is de zwerende vlakte even-

-ocr page 266-

262

wel bleek of yuil rood, zijn de randen gedeeltelijk ondermijnd, blauwachtig en bochtig, terwijl de afscheiding dun en kaasachtig is, dan is voor de genezing in de eerste plaats rust noodig. Lijders aan beenzweren late men dan ook liggen. Na de zweervlakte en de omgevende huid goed met carbolzuur te hebben afgespoten, bestrooie men de wond met jodoform-poeder en bedekke haar vervolgens met pluksel, gedrenkt in carboloplossing, waarover een stukje gewaste taf of andere ondoordringbare stof, dat grooter is dan de plukselwiek, gelegd wordt. Dit wordt dan bevestigd door een flanellen of katoenen windsel. Den volgenden dag wordt dit verband vernieuwd en men hcrhale dit zoo dikwijls, totdat de bodem fraai rood en de afscheiding dikker geworden is. Dan ga men over tot het kleefpleisterverband.

Is de wond met harde korsten bedekt, dan weeke men die eerst af door lauwwarme omslagen, alvorens tot bovengenoemde behandeling over te gaan.

Zijn harde randen voorhanden en is de omgeving over eene groote uitgestrektheid rood en gezwollen, dan moet behalve de bovenbeschreven behandeling nog drukking worden aangewend. Daartoe legge men stukjes lood of bordpapier, die grooter zijn dan de zweervlakte op het gewaste taf en legt een windsel om het geheele been van onderen naar boven, terwijl elke slag een weinig moet worden aangetrokken.

Is de zweervlakte met een dun vliesje gesloten, dan late men nog een tijdlang een lapje met eene dikke laag zinkzalf er op liggen, totdat de nieuwe huid dikker geworden is.

Men verzuime niet bij die beenzweren, welke tot genezing rust vereischen, eenige dagen te blijven liggen. Doet men dit niet, dan neemt de zweer in uitbreiding toe en het einde zal zijn, dat men ten slotte toch rust moet nemen en dan veel langer.

Zweetdrijvende middelen. Het volksgeloof doet alle ziekten door zweeten genezen en men beproeft daarom bij hei begin van alle mogelijke ziekten door instoppen in bed en door het geven van groote hoeveelheden warme thee voor alles den zieke aan het zweeten te brengen. Niets verkeerder dan dit, want hoewel natuurlijk niet ontkend kan worden, dat vele ziekten bij het uitbreken van rijkelijk zweet in genezing overgaan, kan eene dergelijke krisis niet met geweld te voorschijn geroepen worden. Men bedenke dat de lijder reeds door de koortshitte zeer lijdt en dat hij door de hitte te vermeerderen, zooals dit door warm inpakken en warme dranken plaats heeft, het dikwijls zwaar te verantwoorden heeft. De hitte verteert om zoo te zeggen het lichaam, dus moeten wij ze

-ocr page 267-

263

juist trachten te verminderen. Op een ongeschikt oogenblik doen wij dus door zweetmiddelen groot nadeel.

Koortsziekten hebben over het algemeen een koel dek in een matig warm vertrek (14°—15° R.) noodig. Treedt er van zelf zweet op, dan kan het bevorderd worden. Hiertoe dient elke warme drank, warm suikerwater, thee of warme limonade. Eene warme kruik kan aan de voeten worden geplaatst. Nog is op te merken dat men den zieke, zoodra hij zich onaangenaam gevoelt in zijne natte kleeding, zeer goed verschoo-nen kan, mits het linnen goed droog en warm zij. In zulke gevallen is het goed, onder het hemd een flanellen hemd aan te trekken of minstens een katoenen hemd, daar linnen te veel verkoelt. Het is niet alleen gruwzaam, een zieke in zijn doornatte kleederen te laten liggen, maar ook schadelijk, daar hij zich koelte tracht te verschaffen, bloot gaat liggen en zoodoende opnieuw koude vat. Daarentegen gevoelt hij zich met drooge, frissche kleeren als nieuwgeboren en het subjectief gevoel van welzijn is voor de genezing bevorderlijk.

Men past het zweeten ook methodisch toe tot genezing van syphilis en rheumatische ziekten. Hierbij wordt de zieke, nadat hij vooraf liter warme thee gedronken heeft, geheel naakt, als eene mummie in drie wollen dekens gewikkeld, zoodat alleen het gezicht vrij blijft. Op die wijze moet hij dagelijks 2—3 uren op denzelfden tijd liggen; het zweet wordt dan zoo sterk dat het door dek en matras op den bodem druppelt. Gewoonlijk geschiedt dit niet dadelijk in de eerste dagen maar nadat de kuur ongeveer eene week volgehouden is; zij wordt 4 a 6 weken voortgezet.

ZWGmmen is eene buitengewoon gezonde lichaamsoefening, waarbij nog de heilzame invloed van het bad komt. Yooral voor zwakke meisjes moet zwemmen leeren meer en meer in gebruik komen.

EINDE.

-ocr page 268-
-ocr page 269-

ALPHABETISCH REGISTER.

A.

Bladz,

Aambeien z. Haemorrhoidea.

Aangezichtspiju i. A an gezichte vin z. Acne.

Aarde i.

Aardnoot 1. Aardvloo z. Insecten.

Absces 2.

Acne 2.

Adansonia , 2. Akklimatisatie

Alcohol 4.

Aloë 5.

Aluin 5.

Amandelmelk 5.

Ammoniak 5. Ampoh z. Aarde.

Anaemia C.

Analeptica 6.

Azijn *7.

B.

Baobab z. Adansonia.

Baden

Bal-ontsteking Bantiog-kuur

Bedak 9.

Bedwelming 9.

Beenbreuk IO.

Beenontsteking H.

Begraven 12.

Bergklimaat 12. Bergziekte z. Bergklimaat.

Beri beri 13. Beroerte z. Hersenaandoening.

Berooken 15.

Besmettelijke ziekten 15.

Bevriezen lquot;?-

Bicarbonas natricus 19.

Bier 19.

Bijen 19.

Bismuth 20.

Bitter 20.

Blaas 20.

Bleekzucht 21.

Bliksem 24. Bloedarmoede z. Anaemia.

Bloedingen 25.

Bloedspuwing 26.

Bladz.

Bloedvlekziekte 27.

Bloedzuigers 27.

Bof 28.

Borstziekten 28.

Boter 31.

Braakmiddelen 31.

Braken 32.

Breuk 33.

Bril 34.

Bruispoeder 34.

c.

Cacao 34.

Cachexie 35.

Carbolzuur 35.

Carbunkels 36. Castor-olie z. Ricinus-olie.

Catarrh 36. Catarrh van de luchtpijpen z. Borstziekten.

Champignons 37. Chica z. Insecten.

Chinine 37.

Chloralhydraat 38.

Chloroform 39.

Cholera 39

Citroensap 40. Congestie z. Hersenaandoeaingen. Constitutie z. Gestel.

Convulsies 40.

D.

Darmcatarrh 41-Dauwworm z. Huidziekten.

Dekverband 42.

Delhi-buil 43. Delirium tremens z. Alcohol.

Dengue of Dandykoorts 44. Diarrhee z. Darmcatarrh.

Dieet 44.

Diphtheritis 47.

Doorliggen 48.

Drinkzucht 49.

Drukverband 50. Dthoke z. Fidji-uitslag.

Dubbelkoolzure soda z Bicarbonas natricus.

Duizeligheid 51.

Dyscrasie 51.

Dysenterie 52.

Dyspepsie 53,


-ocr page 270-

ALPHABETISCH REGISTER.

266

Bladz.

E.

Bladz,.

Huidziekten 82.

Huig 87.

Huwbaarheid z. Rijpheid.

Hygiëne z. Ziekten voorkomen.


Ecthyma z. Huidziekten.

Eetlust 54.

Eik 55. Eikebast z. Eik.

Eogelsche ziekte 56.

Epidemische ziekten 56.

Erfelijkheid 57. Erytheem z. Huidziekten.

Eucalyptus 57.

Euphorbium 58.

Excrementen 58.

F.

Fenkel 58.

Fidji-uitslag 58,

Flauwte z. Onmacht.

Frambozen-uitslag z. Huidziekten.

Furunkels 59.

G.

Galkoorts 59. Geelzucht z. Galkoorts.

Geheimmiddelea 60.

Gehoorgang 60.

Gele koorts 61.

Gember 63.

Gestel 63.

Gewrichts-aandoeningen 63.

Gewrichtsrheumatismus 65. Gipsverband z. Immobiliseerecde verban-Gloeiend ijzer (den. 66.

Gom 67.

Gordelroos 67.

Gorgeldrank 67.

Granaatwortel 68.

Griep 68.

Grond 69.

Guinea-worm 69.

Gymnastiek 70.

H.

Haemorrhoiden 71.

Halswonden 72. Heeschheid z. Strottenhoofdcatarrh.

Hennep 73.

Herkauwen 74. Herpes z. Huidziekten.

Hersenaandoening 74.

Hersenschudding 76.

Heapjicht 78.

Hik 78.

Hondsdolheid 79.

Honig 80.

Hoofdpijn 80.

Hoofdwonden 81. Hooiasthma z. Hooikoorts.

Hooikoorts 82.

I.

Idiosyncrasie 88.

IJlen 88.

Immobiliseerende verbanden 89.

Indische spruw 90.

Inenting 92. Influenza z. Griep.

Inhalatie 93.

Insecten 93.

Ipecacuanha 96. Ischias z. Hecpjicht.

Jeneverboom 96,

Jicht 97.

Jodium-tinctuur 97.

K.

Kakkerlakken 98.

Kalk 98.

Kalkwater 98.

Kamfer 98.

Kamillen 99.

Kaneel 99.

Keukenzout 99.

Kinkhoest 100.

Kleeding 101. Kleefpleisterverband z. Zweer.

Kleurenblindheid 10S.

Klierachtigheid 104.

Klierzwelling 105.

Kneuzing 106.

Knoflook 107. Knokkelkoorts z. Dengue,

Koffie 107.

Kokosnoten 108.

Kolendamp 108.

Koliek 109.

Kool 109.

Koorts 109. Koortsboom z. Eucalyptus.

Koortsdieet z. Dieet.

Koppen zetten 116.

Koude 117.

Koud-vuur 118.

Kruidenkussen 118.

Kweeën \'118.

Kwikzilver 118.

L.

Lancet 120,

Latrine 120.

Laudanum 120.

Lavement 121.

Laxeermiddelen 122.

Legerstede 123. Lepra z. Huidziekten.

Levenswijze z. Ziekten voorkomen.


-ocr page 271-

ALPHABETISCH REGISTER.

267

Bladz.

Lever li3.

Levertraan li4.

Lichaam 125.

Lijkengift 127.

Likdoorn 128. Limoensap z. Citroenaap.

Limonade 1S9.

Lippen f gesprongen) 129. Longontsteking z. Borstziekten.

Loodkoliek 129.

Loogbaden 131.

Looizuur 131,

M.

Maagbloeding 132. Maagcatarrh - 132.

Maagkoorta 134.

Maagkramp 134. Maagzuur z. Zuur.

Maagzweer 135.

Madeira 136. Maden z. Wormen.

Madura-voet 136.

Maniok 136.

Massage 137.

Mazelen 133.

Melancholie 138.

Melk 139.

Middagslaap 140.

Migraine 140.

Miltvuur 141.

Miltziekten 141.

Misselijkheid 142.

Mond 142.

Morphinismus 145.

Mostertzaad 145.

Moutbereidingen 140.

M.

Nachtstoel 147.

Nagel (in \'tvleesch groeien van den) 147.

Navelbreuk 147. Netelroos z. Huidziekten.

Neusaandoeningen 148.

Nicotine 151.

Nierlijden 153. Nitras bismuthicus basicus z. Bismuth.

Notenbladeren 154.

O.

Olie 151.

Onderbuikslijden 155.

Onderhuidsche inspuitingen 155.

Onderkaak 156.

Onmacht 156.

Ontsmetting 158.

Ontsteking 159.

Ontwrichting ICO.

Oogwonden 161.

Oogziekten 162.

Ooraandoeningen 166.

Bladz.

Opodeldoch 169. Opwekkende middelen z. Analeptica.

Orgaan 169.

Ouwels 169.

Overgietingen 170. Oxydum zincicum z. Zinkwit.

P.

Paddenvergift. 170.

Papaja 170.

Palmolie 170.

Palmwijn 171.

Pappen 171.

Paraphimosis 172.

Peesknoop 17i.

Pepermunt 173.

Pest 173

Peru-balsera 174.

Peterselie 174.

Petroleum 174.

Phimosis 174.

Pillen 175.

Pleister 175. Pleuris z. Boretziekten.

Pokken 176.

Pols 177.

Pomeranzen 17H,

Poolsche vlecht 178.

Praecipitaat 178.

Pupil 178

Q.

Quarantaine 179.

Quassia 179.

R.

Rachitis z. Engelsche ziekte.

Rattenvergift 180.

Rhabarber 180.

Rheumatismus 181.

Ricinus-olie 181.

Rijpheid 182.

Rijet 184.

Ringworm z. Huidziekten.

Roode hond 185.

Rood ronk 185.

Rooken z. Nicotine.

Ruggemergschudding z. Hersenschudding. Ruggemergziekten 186.

S.

Salicylzuur 188.

Salmiak 189.

Scheep sziekten 190.

Scheren 191.

Schyndood 192.

Schildpadden 196.

Schurft 196.

Scorbut 197»


-ocr page 272-

ALPHABETISCH HEGISTEE.

268

Scrophulose z. Klierachtigheid. Semoet api z. Insecten.

Simulatie Slaapziekte Slapeloosheid Slechte gewoonten Smeersel Smet

Spaaosche peper Spaansche vliegen Sptlsvertering

Spijsvertering (slechte) z. Dyspepsie.

Spit z. Ischias.

Spoelworm z Wormen.

Sponzen

Spruw

Spuitjes

Staalmiddelen

Staar

Steenpuisten z. Farunkels.

Strictuur z. Vernauwing.

Strottenhoofdcatarrh

Stuipen z. Convulsies.

Suiker

Suikerziekte

Silphas zincicus z. Zinkvitriool.

Tamarindenmoes Tanden

Tandpijn z. Mond.

Tannine z. Looizuur.

Teenen

Terpentijn

Thee

Thermometer

Tomaten

Toog

Toucheeren Tourniquet Tuberculose Typhus

Bladz.

198.

198.

199.

199.

200. 200. 200. 200. 201.

202. 203. 203.

203.

204.

205.

205. 205.

206. 206.

207. 20S. 209.

209.

210. 211. 211. 212. 212. 214.

Verdrinken

Vergiftiging

Verlamming

Vernauwing

Verstuiken

Vetgezwel

Vetzucht

Vezel ge7,wel

Vingers

Visschenvergift

St. Vitus-dans

Vleesch-extract

Vloed (witte)

Voetgewricht

Volbloedigheid

Vreemde lichamen

Vruchten

W.

Warme omslagen

Wasschingen

Water

Waterpokken Waterzucht Watten Wijn

Wild vleesch

Wolfsmelk z. Euphorbium, Wonden (geschoten^

Wonden (gesneden)

Wonden (gestoken)

Wonderolie z. Ricinus-olie. Wondkoorts Wondroos

Woning z. Ziekten voorkomen.

Wormen

Blade. 224. 224. 227 228] 228. 229*.

229.

230.

231. 23 i.

233.

234. 234 23 ï.

235.

235.

236.

238.

239.

240. 242.

242.

243.

243.

244.

245. 246 247.

247. 247.

24S. 251.

Wratten

251.

Y.

Yamswortel


U.

üien U rine

Vaatgezwellen

Vaccinatie z. Inenting.

Valeriaan

Vanielje

Varen

Vegetariërs

Ventilatie

Verband

Verbranding

Verdamping

216. 216.

217.

217.

217. 21*.

218. 219.

219.

220. 223.

Z.

Zalven

Zandvrloo z. Zweer. Zenuwpijnen Ziekenverpleging Ziekte

Ziekten voorkomen

Zinkvitriool

Zinkwit

Zomersproeten

Zonnesteek

Zuur

Zwam

Zwavelwaterstof Zweer

Zweetdrijvende middelen Zweetvoeten z. Huidziekten. Zwemmen

251.

252.

253.

254.

255. 258.

258.

259. 259.

259.

260. 2(30. 260. 262.


263.

-ocr page 273-

Lijst der in dit werk genoemde geneesmiddelen.

Ammoniak

Aloë

Aluin

Atropine

Bismuth

Bitterhout

Borax

Broomkalium Calomel

Castorolie, wonderolie

Car-bolzuur

Catechu.

Chinine

Chloorijzeroplossing

Chloralhydraat

Chloras kalicus

Citroenzuur

Dubbelkoolzure soda

Engelsch zout

Gentiaan

Glycerine

Goulavdwater

Grijze zalf, kwikzalf

Hechtpleister

Helsche steen

Ipecacuanha

Jodium tinctuur

Kamferspiritus

Kinabast

Kopervitriool

Laudanum

Laurierkerswater

Levertraan

Looizuur, tannine

Pliamacopoea Neerlandica. Ammonia liquida.

Sulphas kalico-aluminicus. Sulphas Atropini.

Nitras Bismuthicus basicus. Lignum Guajaci.

Biboras natricus.

Brometum kalicum. Chloretum hydrargyrosum. Oleum Ricini.

Acidum phenylicum.

Sulphas Chinini.

Solutio Chloreti ferrici. Hydras Chlorali.

Acidum citricum.

Bicarbonas natricus.

Sulphas magnesicus.

Radix Gentianae.

Aqua Goulardi.

• Unguentum Hydrargyri. Emplastrum adhaesivum. Nitras Argenti.

: Pulvis Radicis Ipecacuanhae. Tinctura Jodii.

Solutio camphorae spirituosa. : Cortex Chinae.

Sulphas cupricus.

: Vinum Opii aromaticum. : Aqua Laurocerasi.

: Oleum Jecoris Aselli. : Acidum tannicum


-ocr page 274-

270 LIJST DER IN DIT WERK GENOEMDE GENEESMIDDELES

268

Melkzuur ijzer

Morphine

Opodeldoch

Perubalsem

Permanganas kalicus.

Pulvis Doveri

Quassiatinctuur

Roode praecipitaat

Rhabarber

Saleb

Salicylzure soda

Salicylzuur

Siroop van jood-ijzer

Spaaanschevliegenzalf

Sublimaat

Terpentijn

Tinctuur van myrrhe Tinctuur van valeriaan Tinctura aromatica Wijnsteenzuur Ijzervitriool Zinkvitriool Zinkwit Zwavelzuur

Scrophulose z. Semoet api z. Simulatie Slaapziekte Slapeloosheid Slechte gewoon Smeersel Smet

Spaaosche pept

Spaansche viie

SpijarerteriDg

Spijsvertering (

Spit z. Ischias.

Spoelworm z A

Sponzen

Spruw

Spuitjes

Staalmiddelen

Staar

Steenpuisten z Strictuur z. Ve Strottenhoofdc? Stuipen z. Con Suiker Suikerziekte Silphas zincicu

Tamarindcnmoi T anden

Tandpijn z. Mo Tannine z. Loo Teenen Terpentijn Thee

Thermometer

Tomaten

Toog

Toucheeren Tourniquet Tuberculose Typhus

Lactas ferrosus.

Hydrochloras Morphii.

Sapo aromaticus liquidus. Balsamum peruvianum.

Pulvis Opii compositus. Tinctura Quassias.

Oxydum hydrargyricum. Pulvis Sadicis Rhei.

Tubera Saleb.

Salicylas natricus.

Acidum salicylicum.

Syrupus Jodeti ferrosi. Emplastrum Cantharidum. Chloretum hydrargyricum. Oleum Terebinthinae. Tinctura Myrrhae.

Tinctura Valerianae. Tinctura acida aromatica. Acidum tartaricum.

Sulphas ferrosus.

Sulphas zincicus.

Oxydum aincicum.

Acidum sulphuricum dilutum


Uien U rine

Vaatgezwellen

Vaccinatie z. Ir

quot;V aleriaan

Vanielje

Varen

Vegetariërs

Ventilatie

Verband

Verbranding

Verdamping

amp;

-ocr page 275-

SENEESMIDDELEK

Morphii. us liquidus. uvianutn.

)inpositu8.

siae.

argyricum. i Rhei.

icus.

\'licum.

ti ferrosi. üantharidum. rdrargyricum. inthiuae.

rhae.

ïrianae. i aromatica. ricum.

sus.

cus.

sicum.

luricum dilutum

-ocr page 276-

-\'V—.

i -\'W\'

i

d

r

I

r\'L

-J- n

■ÜM

vVV -