-ocr page 1-

bibliotheek der rijksuniversiteit

te utrecht 1929

Verzameling tooneelstukken

uit de

quot;r ■ \' \'.4

nalatenschap van Prof. Dr. J. te WINKEL

No. ^41

-ocr page 2-
-ocr page 3-

xh- ,

■r • y

j^ABICHE EN pHOLEE\\,

EEN CRITIEK GrEVAJj.

BLIJSPEL IN ÉÉN BEDRIJF.

Vrij naar het Fransch door

Dr. J. DE JON Gr.

r

AMS\'l^öOMB-E^iEömiD®— Anno 1880.

LAURENS VAN. HULST

KAMrKS-

-ocr page 4-

d

nctn*.usc vas

euxd

di^ucatc

Nieuwe uitgaven van A. Rössikg te Amsterdam.

Johan Gram , Op reis

bedrijf.....

G. J. van der Hoeve,

in twee bedrijven..........

Jack, Adverteniiën, Blijspel in een bedrijf , . Jules Prevel, Mannentranen, Blijspel, in een bedrijf, naar het Fransch door Anna R ü s-

s i n g—S ablairolles........

De Bruiloft van Kloris en lioosje zooals die thans gespeeld wordt, in geill. omslag naar een teekening van C. Troost (tweede duizend) Alexander L. Kieland, Op de teruyreis, Drama in een bedrijf, uit het Koorsch door Irma . Octave Feüillet, Het grijze haar, Tooneelspel in een bedrijf, naar het Fransch door Dr. J.

deJong.............

Berr de Türique , Dolcteres en Modemaker, Blijspel in een bedrijf, naar het Fransch door Dr. J. deJong..........

, Tooneelstukje in een Valsche Veer en, Klucht

ƒ0,30

- 0,50 -0,40

- 0,G0

•0,20

•0,40

0,40

- 0,40

-ocr page 5-

EEN CEITIEK GEVAL.

BLIJSPEL.

-ocr page 6-

Nieuwe uitgaven van A. Róssing te Amsterdam,

Joiian Gkam, Op reis, Tooneelstukje in een

bedrijf..............f 0,30

G. J. van der Hoeve, Valsche Veeren, Klucht

in twee bedrijven..........- 0,50

Jack, Advertentiën, Blijspel in een bedrijf . . -0,40 Jules Prevel , Mannenwanen, Blijspel in een bedrijf, naar het Fransch door Anna Róssing—Sabl air olies........-0,60

De Bruiloft van Kloris en Roosje zooals die thans gespeeld wordt, in geill. omslag naar een teekening van C. Troost (tweede duizend) - 0,20 Alexander L. Kieland , Op de terugreis, Drama

in een bedrijf, uit het Noorsch door Irma . - 0,40 Octave Feuillet, Het grijze haar, Tooneelspel in een bedrijf, naar het Fransch door Dr. J.

deJong.............- 0,40

Berr de Turique , Dokteres en Modemaker,

Blijspel in een bedrijf, naar het Fransch door Dr. J. deJong..........- 0,40

-ocr page 7-

EEN CRITIEK GEVAL.

BLIJSPEL.

-ocr page 8-

Rederijkerskamers en Familiekringen is het recht van vertooning vergund.

-ocr page 9-

jl^ABlCHE EN pHOLEI^.

J*

EEN CRITIEK GEVAL.

BLIJSPEL IN ÉÉN BEDRIJF.

Vrij naar het Fransch.

BIBLIOTHEEK DER RIJKSUNIVERSITEITquot; U T R E C H T.

AMSTERDAM - A. RÓSSING — 188G.

Het recht van opvoering voorbehouden volgens de Wet van 28 Juli 1881 (Staatsblad No. 124)

-ocr page 10-

PERSONEN:

Paul, oud 30 jaren.

Saturnin, oud 45 jaren.

Joseph, bediende in een restaurant. Een jong mensch. — Twee dames.

Het stuk speelt te P a r ij s in een restaurant.

-ocr page 11-

Ill CEITIEX (I1YAI,

Het tooneel stelt voor een salon-vestibule. Op den achtergrond een deur. Daarboven leest men: toegang tot de afzonderlijke vertrekken. Rechts en links vertrekken; op die van het tweede vak de nummers 8 en 9. Links aan den muur een lei met stukjes krijt op een plankje. In den muur een opening met een spreekbuis.

EERSTE TOONEEL.

Joseph, daarna het jonge mensch.

Joseph, alleen, roept naar achteren.

Twee gefrappeerde Moets voor numero 4... . Ik moet ze nog opschrijven. {Hij teekent de twee flesschen op de lei aan). Dat gaat goed met de Moet. Maar met de tarbot wil het maar niet. En toch; al acht dagen ligt die daar .... Het helpt niet dat ik iedereen er van wil geven. Het is vervelend, nu zullen we ze weer in de keuken terug krijgen, (Jiij trekt een leelijkgezicht) en ik ben een rare, ik houd van versche visch.

-ocr page 12-

6

Het jonge m e n s c h, opent beschroomd de deur van een vertrek op den achtergrond, waardoor hij het hoofd steekt.

Kellner, kellner!

Joseph.

Aannemen!

Het jonge m e n s c h.

Is er een dame gekomen met een rose hoed en een groenen sluier, die naar meneer X vroeg ?

J o s e p h.

Neen, meneer.... we hebben nog niets van dien aard gezien.

Het jonge m e n s c h.

Het is onbegrijpelijk! (Hij kijkt op zijn horloge). Maar misschien gaat mijn horloge voor.

J o s e p h.

Wat zal ik meneer brengen?

Het jonge m e n s c h.

Breng me ....

Joseph.

Tarbot met kappersaus .... versch ?

Het jonge m e n s c h.

Neen.... breng me een halve flesch seltzer-water. Joseph.

En dan?

-ocr page 13-

7

Het jonge mensch. Ik zal wel schellen. A/.

Joseph.

Dat is me ook een mooie klant!

TWEEDE TOONEEL.

Joseph , Paul en een gesluierde dame.

Paul, hij komt binnen met een cache-nez bijna tot de oogen, de hoed diep in het hoofd; hij is niet op zijn gemak en heeft een gesluierde dame aan den arm.

Paul.

Kellner!

Joseph.

Aannemen!

Paul.

Heb je een afzonderlijk vertrek, dadelijk ?

Joseph.

Numero 8 is vrij, maar het ziet niet uit op straat. Als de dame een oogenblik wilde wachten....

Paul.

Wachten? Wat wachten? Ik wacht niet, nooit. Waar is je numero 8?

Joseph.

Hier mijnheer, hier! (Hij opent de deur). Als de dame zoo goed wil zijn binnen te gaan. Hij gaat hen voor. De dame, op het punt van binnen te gaan. O, Paul!

-ocr page 14-

8

Paul.

Geen namen noemen, als je blieft. Wat is er, wat is er nu weer?

De dame.

Ik heb mijn parasol in het rijtuig laten liggen.

Paul.

Nu goed ik zal hem halen, maar ga binnen. Als men mij hier zag!

De dame.

Wat dan?

Paul.

Het zou mij kunnen compromitteeren. (Ter zijde). Ze begrijpt niets. Luid, terwijl hij haar voortduwt. Ga nu, ga!

DERDE TOONEEL.

Paul alleen, hij doet zijn cache-nez af;

later Joseph.

Paul.

Drommels, ik heb het warm! Dat is voor het laatst dat mij dit overkomt.... het is al te gevaarlijk.... vooral met deze, die met alle geweld het hoofd uit het portier van het rijtuig steekt, om toch te laten zien dat ze in een rijtuig zit. Er zijn vrouwen, die evenals verloren armbanden geafficheerd willen worden. En voor een man in mijn positie gaat dat niet.... Ik, een rentenier die over veertien dagen ga trouwen met de dochter van een onzer .... gevaarlijkste doctoren. Hij heeft mij bekend dat hij nooit over zijn gezin practi-

-ocr page 15-

9

seerde .... daarop heb ik hem de hand van zijn dochter gevraagd! En te zeggen dat ik bij het koopen van de bruidskorf dat bevallige bloemenmaakstertje ontdekte .... Het is erg gevaarlijk voor een jong mensch den bruidskorf te koopen.... Verleden week ging ik bijna onder in een mode-magazijn.... Maar nu is het voor goed gedaan. Ik heb nu alleen nog meubels te koopen. En toch.... Ik heb wroegingen .... Wat ik doe is slecht.... Maar komaan, niemand zal het te weten komen .... dus steekt er geen kwaad in .... en dan, het is voor het laatst.

J o s e p h, komt uit het kabinet met chale en hoed op den achtergrond.

Ja dame aanstonds. (Tot Paul). Mijnheer, de dame wacht u.

Paul.

Ja dadelijk, ik moet alleen nog den koetsier betalen en den parasol halen.

J o s e p h.

Wil mijnheer eerst wat bestellen? De dame had nogal trek.

Paul, ter zijde.

Bloemenmaaksters hebben gewoonlijk geduchten eetlust .... dat is gelukkig voor de restaurants,

Joseph.

De tarbot is versch mijnheer.

■ Paul.

Zoo! En de zalm?

J o s e p h.

Dc zalm is goed, maar ik kan er niet zoo voor instaan.

-ocr page 16-

10

Paul.

Nu, breng dan wat zalm en vier dozijn Ostendsche oesters. Aj.

VIERDE TOONEEL.

Joseph, daarna Saturnin en een gesluierde dame.

Joseph, alleen.

Nou, dat is me een slimmerd. (Hij roejit door de spreekbuis). Vier dozijn Ostendsche oesters, vier.... [Naar No. 8 wijzend). Dat is zeker een van de bovenste plank. Daar gewone oesters en daar mosselen, dat is heel wat anders! Saturnin \\treeat haastig binnen; hij heeft een gesluierde dame aan den arm, draagt een pruik en een groenen bril.

Saturnin, tot de dame.

Vlug wat, we moeten ons haasten! {Luide). Kellner, een afzonderlijk vertrek voor mij en mijn nichtje.

De dame.

Maar meneer ....

Saturnin, zacht.

Laat mij begaan, ik red den schijn.

Joseph.

Als u vijf minuten wilt wachten, kan ik u een aanbieden, dat met twee ramen op straat uitziet....

Saturnin.

Neen .... liever niet; hebt ge niet een donkere kamer voor me?

-ocr page 17-

11

De dame.

Maar meneer....

S a t u r n i n.

Dat is veel vroolijker.

Joseph.

Dan moet u numero 9 hebben, daar is geen raam in en er komt alleen lucht in door het sleutelgat.

Saturnin.

Dat is juist iets voor mij. {Tot de dame). Ga binnen, nichtje.

De dame.

Maar ik ben niet....

Saturnin, dmvt haar naar binnen.

Het is maar om den schijn te redden. De dame gaat No. 9 binnen. Joseph volgt haar met twee brandende kaarsen.

VIJFDE TOONEEL.

Saturnin, daarna Joseph.

Saturnin, alleen.

Ik ben alleen! {Hij zet zijn bril en zijn pzuik af). Op mijn woord van eer, het is voor het eerst dat mij zoo iets gebeurt; ik ben dan ook zeer zenuwachtig. Ik in een restaurant.... met een jonge dame .... die niet mijn nicht is; het is een kleine verwstér aan wie ik mijn clandisie heb gegeven.... sedert twee maanden laat ik haar mijn vesten verwen en oververwen. .. Ondanks al die opofferingen weigerde ze mij te verhooren....

-ocr page 18-

12

maar ik hoop nu toch dat ze weldra.... maar zeker ben ik er niet van. En als ik aan mijn vrouw denk.... ja , ik ben getrouwd.... wat zal ik u zeggen, men is niet volmaakt.... ik zie haar altijd voor mij.... ontzagwekkend, met haar grijze oogen en haar een beefje sproetig teint.... dan beef ik, dan kruip ik in mijn schulp.... want mijn gedrag is gemeen, laag.... {Ojgt; een geheel anderen tooit). Komaan, wat zullen we eten?

J o s e p h, komt uit No. 9 met een hoed en doek.

Heeft meneer al besteld?

S a t u r n i n.

Neen.

Joseph, wijst hem de tafel.

Daar is papier en inkt.

Saturnin, gaat aan tafel zitten.

Komaan, laat eens zien.

J o s e p h.

De tarbot is zeer versch, meneer.

Saturnin.

Ik heb liever paling.

J o s e p h.

Ik kan voor den paling niet zoo instaan, en als ik meneer een raad mocht geven ....

Saturnin, schrijft.

Nu, dan tarbot.

J o s e p h, af, met de twee hoeden en de twee chales.

Dat is zeker een buitenman. Hij brengt een glas Seltzer water aan hei jonge inensch rechts.

-ocr page 19-

13

ZESDE TOONEEL.

Saturnin, Paul, later Joseph.

Saturnin, de spijskaart lezende.

„Potage a la Chantilly .... a la Condé.quot; (Jlij spreekt). Ik. heb wel trek in koolsoep. Hij begint weer te lezen.

Paul, treedt binnen met een opgeslagen parasol.

Daar is de parasol.... het regende, ik heb er mij van bediend. {Hij schudt den parasol uit en doet dien dicht). En nu een menu opgemaakt, iets eenvoudigs en fijns. Hij gaat aan tafel zitten. Saturnin zit met den neg naar hem toegekeerd en is nog altijd verdiept in de spijskaart. Paul neemt een pen en overlegt.

Saturnin, leest.

Wild. {Hij spreekt). Ik heb wel zin in een biefstuk met aardappelen.

Paul, schrijft.

Potage S, la bisque.

Saturnin, schrijft.

Koolsoep.

Paul, schrijft.

Etuvée de caille è, la Milanaise.

Saturnin, schrijft.

Biefstuk met aardappelen. De beide\'pennen ontmoeten elkander in den inktpot.

Paul.

Na u, mijnheer.

-ocr page 20-

14

S a t u r n i n.

Wel neen, ga uw gang.

Paul, ziet hem aan.

Maar.... wat drommel! Hij siaat op.

S a t u r n i n.

Wel, voor den duivel! Hij staat op.

Paul.

Mijn schoonvader!

Saturnin.

Mijn schoonzoon!

Paul, ter zijde.

Ai, ai!

Saturnin, ter zijde.

Gesnapt!

Paul, herstelt zich.

Wel, dat noem ik een aardige verrassing!

Saturnin.

Ja, ja, heel aardig! {Ter zijde). Wat zal ik hem zeggen

Paul, drukt hem de hand.

Die beste schoonpapa!

Saturnin, drukt hem de hand.

Die goeje schoonzoon!

Paul, ter zijde.

Ik wou dat ik in Tunis zat!

Saturnin.

Kijk, kijk, jij zoo hier?

-ocr page 21-

15

Paul.

Ik ? ... neen .... dat wil zeggen .. . é en mevrouw .... hoe maakt ze het?

S a t u r n i n, brabhelena}

Zooals je ziet.... ik ben wat verkouden....

Paul.

Zoo, zoo , des te beter, des te beter!

S a t u r n i n.

Dank je wel! (Hij ziet den parasol, dien Paul onder zijn arm heeft). Wat heb je daar? Een parasol?

Paul, ter zijde.

Drommekater! [Luide). Wel u hebt gelijk.... hoe kom ik er aan .... hij is van u .. . . Hij steekt hem Saturnin onder den arm.

S a t u r n i n, geeft hem terug.

Van mij? Wel neen.

Paul, ter zijde, hreekt den parasol in stukken en steekt die in zij7i zak.

De duivel hale je! [Luide tot Saturnin). Ik zal hem aan den kellner geven.

Saturnin, ter zijde, verschrikt.

Ik verbeeld me iets in No. 9 te hebben gehoord.

Paul, ter zijde, naar No. 8 kijkend.

Als mijn bloemenmaakstertje zich maar niet vertoont! [Luide). Eet u hier, schoonpapa?

Saturnin.

Ik ? . .. Dat kun je begrijpen!... Ik in een cabinet particulier!

-ocr page 22-

16

Paul.

En ik dan .... foei!

Saturnin.

Ik liep zoo maar binnen, zie je .... om een recept te schrijven. Hij verfrommelt het menu.

Paul.

Ik ook!

Saturnin.

Schrijf je recepten!

Paul,

Neen.... ik maakte het menu op voor een diner van een philantrophische vereeniging.... waarvan ik president ben .... {Hij laat hein zijn menu zien). Zie maar: „potage amp; la bisque.quot;

Saturnin.

Voor twee....

Paul.

Ja.... we zijn slechts met ons beiden; de president en de vice-president.... maar de vereeniging heeft een groote toekomst.

Saturnin.

Wat is haar doel?

Paul.

Haar doel? (Ter zijde). Drommels!... {Luide). Wij willen de jonge wilden van pantalons voorzien....

Saturnin, ter zijde.

Ik heb weer beweging gehoord in No. 9.

-ocr page 23-

17

Paul,

Ze hebben daar geen pantalons en wij meenen dat liet moreel en hygiënisch is ....

S a t u rn i n, ongerust.

Ja, het is een grootsch denkbeeld.... ik zal je er drie geven als ik ze heb laten verwen.

Paul.

Die goeje schoonpapa!

Saturnin.

Die beste schoonzoon! Kom, gaan we? Welke kant ga je uit?

Paul.

Ik.... en u ?

Saturnin,

Ik moet een zieke bezoeken.

Paul.

Ik naar het Bois de Boulogne.... We gaan samen. Zij willen heengaan.

Joseph, komt binnen.

Hebben de heeren hun menu opgemaakt ?

Saturnin, verlegen.

Wat zeg je, wat voor menu?

Paul, met waardigheid.

Kellner.... je bent een vlegel!

Saturnin, op denzelfden topn.

Kellner.... je bent een vlegel. Beiden af.

-ocr page 24-

18

ZEVENDE TOONEEL.

Joseph, alléén, daarna het jonge mensch.

Joseph, verbaasd.

Wat mankeert hen ? Ze gaan heen .... dat is een mooie grap .... Ze vergeten iets .... de twee dames! {Hij loopt 7iaar de deur). Heeren !

Het jonge mensch doet de deur van

zijn kabinet open.

Kellner!. ... kellner!

Joseph.

Wat blieft meneer?

Het jonge mensch.

Is er een dame gekomen met een rose hoed en een groene voile, die naar meneer heeft gevraagd?

Joseph.

Nog niet.

Het jonge mensch.

Dat is onbegrijpelijk. (Hij haalt zijn horloge voor den dag). En mijn horloge gaat toch precies .... Kellner?

J o s e p h.

Mijnheer!

Het jonge mensch.

Breng me een halve flesch seltzenvater. Af.

Joseph, alleen.

Al weer! Hij had maar liever in eens een heele moeten nemen; ik houd het er voor dat men dat jonge mensch laat zitten; nou, hij is de eenige niet. En de twee dames, nu die zullen zich aardig vervelen! Ik begrijp er niets

-ocr page 25-

19

van. {Hij nadert de deur van No. 8). Laat ik eens zien wat de kleine blondine doet. (Hij kijkt door het sleutelgat). Zij leest de spijskaart met oogen, die tweeëndertig tanden hebben!

ACHTSTE TOONEEL.

Joseph, Paul.

Paul, treedt binnen.

Zie zoo! Ik heb den ouden heer in een omnibus gezet.

Joseph, die nog steeds door het sleutelgat kijkt.

Arm kind, het gaat me aan het hart.

Paul.

Wat is dat? Hij geeft hem een schop.

Joseph, zich bedaard omkèerend.

Heeft meneer gescheld?

Paul.

Gauw pen en papier, ik zal het menu overschrijven.

Joseph.

Zie daar!

Paul, aan de deur van No. 8.

Om je te troosten zul je champagne hebben. Hij schrijft, Joseph, ter zijde.

Laat ik eens zien, wat de brunet uitvoert. Hij nadert No. 9.

-ocr page 26-

NEGENDE TOONEEL.

Paul. Joseph. Saturnin.

Saturnin, hij ziet Paul niet.

Ik ben om den hoek van de straat uit den omnibus gestapt. Hij zet zijn pruik en hril af.

Joseph, hij kijkt door het sleutelgat van No, 9. Kijk , kijk , ze rookt!

Saturnin, ziet Joseph.

Wel zoo! Rij geeft hem een schop.

Joseph, keert zich bedaard om,

Boum! daar is meneer. Af.

Saturnin, voelt in zijn zakken.

Kijk, nu heb ik mijn menu verloren; ik zal een ander schrijven. Hij gaat aan de tafel zitten, waaraan Paul ook zit.

Paul, schrijft.

Potage S, la bisque.

Saturnin, schrijft.

Koolsoep.

Paul.

Etuvée de cailles a la Milanaise.

Saturnin,

Biefstuk met aardappelen. [De twee pennen komen tegen elkander aan; hij herkent Paul). Ha!

Paul.

O!

Saturnin.

Mijn schoonzoon!

-ocr page 27-

21

Paul.

Mijn schoonvader! Zeg eens, en uw zieke?

Saturn in, siotterend.

Hij is heel wel.... men heeft mij verteld dat hij dood was .... toch heb ik pleisters voorgeschreven. (Ter zijde). Hoe dwaas van me zoo te beven!

Paul, ter zijde.

Het is vreemd, maar als ik niet beter wist, zou ik denken dat mijn schoonvader op avontuur uit is.

S a t u r n i n , ter zijde.

Wat kijkt hij me aan! Zou hij zijn teruggekomen om mij te spionneeren? {Luide). Ik dacht dat je naar het Bois de Boulogne zoudt gaan.

P a u 1.

Neen, ik zeide bij me zelf, men maakt het eten klaar, ik wil eens zien of alles in orde is, en ik ben teruggekomen.

S a t u r n i n.

Om te dineeren?

Paul.

En u?

S a t u r n i n.

Ik ook.

Paul, ter zijde.

Zoo, dat zal aardig zijn! Als hij me maar niet inviteert!

Saturnin, lief.

Schoonzoon.... ,

Paul, ter zijde.

Daar zal je \'t hebben.

-ocr page 28-

Saturnin.

Ik wenscli je een smakelijken maaltijd. Hij wil gaan. Paul, verbaasd.

U gaat heen?

Saturnin.

Ja, ik eet beneden.

P a ii 1.

En ik boven. [Hij groef). Dag schoonpapa.

Saturnin, groet.

Dag schoonzoon ....

Joseph, komt met een stapel horden binnen.

Eten de heeren samen?

Paul, aarzelend.

Ja....

Saturnin.

Dat wil zeggen....

Joseph.

Best, dan zal ik de tafel dekken.

Paul, ter zijde.

Zie zoo, dat wordt een mooie geschiedenis. {Zacht tot fosepli). Ezel!

Saturnin, evenzoo.

Stommerik.

J o s e p h , verbaasd.

Wat heb ik gedaan?

Paul, tot Saturnin.

Welk een gelukkige inval van dien kellner!... Ik dacht er niet aan.

-ocr page 29-

23

S a t u r n i n.

Ik ook niet.... Men kan ook niet aan alles denken.

J o s e p h.

Ik zal in No. 8 dekken.

Paul, houdt hem tegen.

Neen, niet in No. 8.

J o s e p h.

In No. 9 dan.

S a t u r n i n.

Neen, niet in No, g.

Joseph.

Waar dan?

Paul.

Wel....

S a t u r n i n.

Hier!...

P a u 1.

Wel ja, men ziet hier iedereen.

Saturnin.

Ja en iedereen ziet u.

P a u 1.

Dat is erg gemakkelijk.

Joseph.

Over vijf minuten is alles klaar. {Ter zijde). Wonderlijke snaken. Zij nemen elk een kabinet en eten in de vestibule. Af.

-ocr page 30-

TIENDE TOONEEL.

Paul. Saturnin.

Paul, ter zijde.

Dat wordt alles behalve vermakelijk.

Saturnin, ter zijde.

Ik had maar liever in den omnibus moeten blijven. {Luide). Wat verheugt het me toch dat ik je heb ontmoet!

Paul.

En ik dan ? Ik zou alleen aan tafel gaan, dat is saai, en ik zeide bij me zelf: Gave God dat ik mijn schoonpapa ontmoette!

Saturnin.

En ik dacht: Ontmoette ik maar mijn schoonzoon, dien goejen jongen!

Paul.

Als u wist hoe veel genoegen het mij doet. (Zij drukken-elkaar de hand. De schel van No. 8 gaat. Ter zijde}. Zie, zoo, daar begint het al.

Saturnin.

Dat is van No. 8. De schel van No. 9 gaat.

Paul.

Neen, No. 9.

Saturnin, ter zijae.

Drommels. (Luide\'). Het zijn menschen die schellen. Paul.

Waarschijnlijk.

-ocr page 31-

25

Saturn in, brabbelend.

In restaurants schelt men, als men den kellner wil roepen.

Paal.

Men kan wel zien , dat u gewoon is....

Saturnin.

Het is de eerste keer.

Paul.

Wat mij aangaat, het is de laatste .... (De schel van No. 8 begint meer. Ter zijde). Zij is woedend, dat zal nooit ophouden! (Hij gaat naar het buffet). O, wat een mooie meloen!

Saturnin.

Dank je, dat bekomt me niet goed zonder suiker.... De beide schellen gaan hard,

Paul, ter zijde.

De crisis kan niet lang meer uitblijven.

Saturnin, ter zijde.

Het zweet breekt me uit.

Paul, schreeuwend om het geluid der stemmen te overstemmen.

Schoonpapa, hebt u de „Patriequot; gelezen?

Saturnin, insgelijks schreennvend.

Neen , schoonzoon , neen.

Paul.

V erbeeld u, dat een metselaar van een zevende verdieping is gevallen. (Hij ziet de detir van No. 8 opengaan). Drommels

-ocr page 32-

26

S a t u r n i n.

Wat is er ? {Hij kijkt naar No. 9, waarvan de deur insgelijks open gaat. Beiden snellen naar de deter van hun kabinet en houden die met hun rug dicht). En heeft hij zich bezeerd?

Paul, drukt met zijn rug de deur weer toe.

Wie?

Saturn in, doet ongelooflijke moeite om zijn deur tegen te houden.

Wel de metselaar.... heeft hij iets gebroken ?

Paul.

Niets .... o ja toch: zijn sous-pied. (Ter zijde, de deur toedtnuena). Drommels, dat is een Herkules, die ik ten eten heb genoodigd!

■ ELFDE TOONEEL.

Paul. Saturnin. Joseph.

Joseph, draagt een gr00 te tafel binnen, een groote schotel en 4 couverts.

Als de heeren gelieven aan tafel te gaan ....

Paul, ter zijde.

Drommels, hoe raak ik uit den brand ?

Saturnin, ter zijde.

Welk een toestand!

Paul, ter zijde.

Had ik maar een bak met pleister om de deur dicht te metselen.

-ocr page 33-

27

Joseph, kijkt heiden aan.

Wat voeren ze daar toch uit ? [Luide). Willen de lieeren niet plaats nemen?

Paul, tegen de deur.

Zeker, jawel....

S a t u r n i n , tegen de deur.

Aanstonds .... komaan schoonzoon!

Paul.

Na u , schoonpapa!

S a t u r n i n.

Kom kom , geen complimenten!

Paul.

Ik bid u .... (Ter zijde). Ha , welk een inval! Hij draait den sleiitel om en steekt dien in zijn zak.

S a t u r n i n, doet hetzelfde.

Ik sluit haar op.

Paul, ter zijde, nadert de tafel.

Nu, die is voor haar pleizier uit!

Joseph.

Ik heb voor vier gedekt.

P a u 1.

Waarom voor vier, we zijn immers met ons beiden? S a t u r n i n.

Een .... en twee!

Paul.

Twee .... en een!

-ocr page 34-

28

Joseph.

Maar ik dacht....

Paul.

Al wel, hemel wat is die vent onhandig! Joseph neemt twee couverts weg.

S a t u r n i n , op treurigen toon.

Komaan, laat ons gaan zitten.

Paul, ter zijde.

Dat noemt men nu voor zijn pleizier uit zijn!

Saturnin, ter zijde.

Ik verwacht een schandaal.

Paul.

Wil u wat soep?

Saturnin, zeer gejaagd.

Dank je, ik heb veel gegeten. Maar jij?

Paul.

Ik heb niet veel trek. Aannemen! Die soep weg! {Ter zijde). Ik zal hem met den stormpas laten eteii. Saturnin.

Een stukje tarbot?

Paul.

Dankje , die eet ik nooit.

Saturnin.

Ik ook niet.

Paul.

Aannemen ! Die tarbot weg!

Joseph, ter zijde.

Dat wil niet met die tarbot.

-ocr page 35-

29

Paul, ter zijae.

Tot hiertoe gaat het goed.

Saturnin.

Het eten is hier best.

Paul.

O ja, een uitmuntende keuken. {Men hoort traptgt;e7i tegen de deuren van No. 8 en No. 9. Ter zijde). O je, daar heb je \'t al weer; ik begon het te vergeten.

Saturnin, ter zijde.

Ik heb wel lust een bord te breken, dan zal men het lawaai niet hooren.

Joseph.

Hoort u wel?

, Paul,

Het zijn de metselaars.

Saturnin.

Ik dacht dat het een draaiorgel was.

Joseph, zet een schotel op tafel.

Etuvée de cailles a la Milanaise.

Paul, ter zijde.

Ze heeft misschien honger!

Saturnin, ter zijde.

Ik zal haar iets sturen. {Hij houdt den schotel in de hand, Paul pikt met zijn vork het gevogelte er uit en legt dat op zijn bord, Saturnin blijft met het leege bord zitten. Ter zijde op den leegen schotel wijzend). Witte kool.

Paul, zet zijn hord naast zich, op den grond.

Zie zoo, daar heeft ze vast wat. Hij legt er een groeten homp brood hij.

-ocr page 36-

30

Saturnin, legt wat radijs oJgt; zijn hord, dat hij insgelijks op den grond naast zich zet.

Ik weet niet of ze van radijs houdt.

Paul.

En nu wat om te drinken. {Zijn hand en die van Saturnin ontmoeten elkander op de fiesdi). Laat ik u eens inschenken.

Saturnin.

Neen, dank je.

Paul.

Wel ja. {Hij schenkt hem een beetje in en houdt de flesch, die hij ter sluiks met water uit een karaf vult). Hebt u de „Patriequot; gelezen, schoonpapa?

Saturnin.

Ja, die van van avond. (Ter zijde, terwijl hij op zijn glas wijst). Ik kan haar dat toch niet sturen .... Ha! {Hij giet zijn wijnglas in de waterkaraf; het mengsel beziende). Het lijkt wel uiennat.... Nu misschien houdt zij het voor wijn. {Hij zet de karaf op den grond neer bij de radijzen). Boter! Ik zal er een boterham bij doen. Hij snijdt een lang stuk brood af en smeert dat.

[Paul, zacht tot Joseph , terwijl hij wijst op hetgeen op den grond staat.

Breng dat in No. 8. {Hij geeft hem den sleutel). Sluit dan weer de deur en breng mij den sleutel terug.

Saturnin, die het brood gesmeerd heeft.

Zie zoo, met een beetje zout! Drommels.... Nu heb ik er peper op gedaan! Ik zal er wat boter boven op

doen. Hij begint weer te smeren.

-ocr page 37-

31

Joseph, terugkomend, tot Paul.

Zij is woedend, meneer.

Paul, ter zijde.

Ik heb zeker niet genoeg water in haar wijn gedaan.

Saturnin, zacht tot foseph.

Daar heb je twee francs. Breng dat in No. 9. De sleutel terug!

Joseph, gaat No. 9 binnen.

Wat een gekke troep!

Paul.

Welk een gezellig maal!

Saturnin.

Allergezelligst, zoo\'n familie-dineetje! (Ter zijde). Als ze nu maar van peper bij de boter houdt! Groot nmoer in No. 9. Joseph treedt er uit, sluit haastig de deur en veegt zich het gezicht af.

Joseph.

Drommels!

Paul.

Wat is er?

Saturnin, verschrikt.

Het zijn de metselaars. Tn No. 8 hoort men „Kellner, kellner /quot; roepen.

Paul, ter zijde.

Ze wil zeker koffie! Zij staan op.

Joseph, zacJU tot Saturnin.

Zij heeft me alles in het gezicht gesmeten.... daar is uw sleutel.... maar als u niet komt, dreigt ze alles kort en klein te slaan en de deur in te trappen.

-ocr page 38-

Saturnin, ter zijde.

De deur intrappen ... en dat waar mijn schoonzoon bij is!

Joseph, zacht tot Paul.

Daar is uw sleutel.

S a t u r n i n.

Er is maar éen middel om uit den brand te komen en dat is heengaan! [Luide tot Joseph). Je zegt dat men mij laat roepen?

Paul.

Ja, ik hoorde het hem zeggen.

Joseph.

Ik, ik weet van niets!

Saturnin, zacht.

Houd je mond! {Tot Paul). Schoonzoon neem me niet kwalijk, een zieke dame laat mij roepen; ik moet er dadelijk heen.

Paul, ter zijde.

Hij gaat heen! {Luide). Geneer u niet, schoonpapa , geneer u vooral niet!

Saturnin.

Maar ik zal dat gezellige dineetje niet vergeten.

Paul.

Ik hoop dat het niet de laatste maal zal zijn.

Saturnin.

Nu, bonjour! {Ter zijde, onder het heengaan). Ik zou wel een kop bouillon met een korst brood lusten. Hij neemt een korst brood van de tafel en gaat heen, gevolgd door Joseph.

-ocr page 39-

33

TWAALFDE TOONEEL.

Paul alleen, daarna Een Stem in No. 8.

Paul.

Eindelijk, ik heradem! Hij is heen gegaan.... maar hij kan terugkomen.... Het best is maar dat ik \'m poets.... Drommels wat heb ik een honger! Wat was dat een ellendig diner!

Een Stem, in No. 8.

Paul, Paul!

Paul.

Kijk , kijk. Ik zou haar heelemaal hebben vergeten. (Voor de deur schreeuwend). Wees niet ongeduldig, ik ga een rijtuig halen om met u te Asnières te gaan eten.

De Stem.

Doe open!

Paul.

Wij zullen smullen en daarna een tochtje op het water maken in een boot met muziek.

De Stem.

Je bent een monster.

Paul.

Tot straks mijn engel! {Ter zijde). Ik zeg dat maar om haar tot bedaren te brengen. Haastig af.

DERTIENDE TOONEEL.

Het jonge Mensch , doet beschroomd de deur van zijn kabinet open.

Kellner , is er niet een dame gekomen met een rose ? ... O hemel, daar zijn menschen. Haastig af in zijn kabinet.

3

-ocr page 40-

34

VEERTIENDE TOONEEL.

Saturnin, daarna de Stem van No. 8.

Saturn in, treedt geheimzinnig binnen.

Daar ben ik weer! Mijn schoonzoon is er niet meer. (Hij zet zijn pruik en hril af). Op vijftig pas van hier merkte ik, dat ik den sleutel van No. 9 bij me had gestoken. En dat arme ding, dat daar zit met een simpelen boterham en een karaf water!

De Stem va7i No. 8.

Mijn geduld raakt ten einde! {Gebons tegen de deur), Paul, Paul!

Saturnin.

Paul, de naam van mijn schoonzoon! Hij nadert No, 8,

De Stem.

Ik hoor u wel!.... Paul, ben jij \'t?

Saturnin.

Een vrouwenstem! {Zijn stem ver anderena). Ja , mijn lieve, ik ben het!

De Stem.

Als men een vrouw bemint, laat men haar niet op zulk een wijze dineeren! Je bemint mij niet meer, helaas!

Saturnin.

Hij heeft haar dus bemind, die schavuit! Een rendezvous en dat op het punt van trouwen! Maar dat gaat maar zoo niet! Dat zullen we eens zien 1 {Hij vindt een stukje krijt onder de lei). Ha, juist wat ik noodig heb ! Zoo, is dat uw cabinet-particulier? Nu ik zal er mijn kaartje afgeven. {Hij schrijft op de deur .•) „Gij krijgt

-ocr page 41-

35

mijn dochter niet.quot; Zie zoo.... Neen, ik vergat nog iets.... een uitroepingsteeken. {hij schrijft een uit-roepingsteeken). Zie zoo, en nu zal ik dat arme kind verlossen.... (Terwijl hij naar No. 9 siapf). Een rendez-vous, die schavuit.... die schelm!

VIJFTIENDE TOONEEL.

Paul. Saturnin.

Paul, treedt haastig binnen, zonder Saturnin te

zien, een slentel iu de hand.

Het rijtuig is beneden, nu de kooi geopend. {Hijgaat naar No. 8 en stopt den sleutel in het gat, Saturnin doet hetzelfde\'). Komaan .... dat wil niet.

Saturnin, blaast in zijn sleutel.

Er is zeker iets in.

Paul, bekijkt zijn sleutel,

Dat\'s een mooie geschiedenis.... Numero 9 .... Drommels, die kellner heeft zich vergist.

Saturnin, tracht de deur open te krijgen.

Word niet ongeduldig, mijn poes!

Paul, keert zich om.

Wat zie ik, mijn schoonvader die met een poes praat! Nu , ik dacht al half.... Hij hoest hard.

Saturnin, verschrikt.

Wie is daar?

P a u 1.

Dag schoonpapa!

-ocr page 42-

36

Saturnin, ter zijde.

Hij heeft niets gezien! {Luide). Uw schoonvader, dat ben ik niet meer.

Paul.

Wat blief?

Saturnin, wijst op No. 8.

Hier ligt mijn vrouw !

Paul.

Is zij gestorven aan den indigestie ?

Saturnin.

Ik scherts niet, mijnheer, ik ben een ernstig man, lees! Paul.

Wat ? (Hij leest.) „Gij krijgt mijn dochter niet.quot; Saturnin.

Gij vergeet het uitroepingsteeken! En mijn wil is onwrikbaar.

Paul.

Dat is niet lief van u. {Hij neemt het krijt en gaai naar No. 9).

Saturnin.

Wat gaat hij uitvoeren ?

Paul, schrijft op de deur van No. 9.

„Ik zal het aan uw vrouw vertellen.quot;

Saturnin.

Mijnheer!

Saturnin.

Uitroepingsteeken!

Paul.

Maar mijnheer !

-ocr page 43-

37

Paul.

En mijn wil is onwrikbaar!

Sacurnin.

Aan mijn vrouw ! Ge denkt mij bang te maken, maar ik ben zonder schuld, ik!

Paul, wijst op No. 9.

Wie is het poesje, dat 11 daar binnen gesropt hebt?

S a 111 r n i n.

Niemand, ik weet van niets.

Paul.

Nu dat zullen we eens zien, want ik heb den sleutel. S a t u r n i n.

Wat blief?

Paul.

No. g , u hebt No. 8, {Hij gaat naar No. 9). Laat ons nu eens het poesje zien.

S a t u r n i n.

Een oogenblikje.

P a n 1.

AVat blieft u?

S a t u r n i n.

Een oogenblikje! Hij neemt een servet en veegt er zachtjes mee int, wat hij op de deur van No. 8 had geschreven.

Paul, veegt uit ivat hij had geschreven.

Op de deuren schrijven staat ordinair I

Saturnin, ter zijde.

Mijn schoonzoon is bij de hand.

-ocr page 44-

38

Paul, oji vertrouwelijken toon.

Zeg eens Saturnir.!

Saturnin.

Wat Paul?

Paul.

Ziet ze er aardig uit, uw poesje ?

Saturnin, met waardigheid.

Het is mijn notaris, mijnheer.

Paul.

En het mijne, mijn advokaat.

ZESTIENDE TOONEEL.

Paul. Joseph. Saturnin.

Joseph, treedt binnen, op eiken arm een chale, en op eiken vuist een dameshoed.

Ziedaar de chales en de hoeden der dames!

Saturnin, ter zijde.

Drommels!

P a 1.

Uw notaris kleedt zich goed.

Saturnin.

Precies als mejuffrouw uw advokaat. (Zij staan rug aan rug en harsten in lachen uit. Op ernstige?! toon). Maar je zweert me dat je verder je clandisie niet meer zult ge/en .... aan je advokaat!

-ocr page 45-

39

Paul, ernstig.

O schoonpapa , ik houd niet van processen!.... Zeg eens Saturnin!

S a t u r n i n.

Paul.

Paul.

Ik weet niet of het met u gaat als met mij, maar na het diner, dat wij hebben gehad, heb ik een ge-duchten honger,

Saturnin.

Als we het eens dunnetjes over deden? Maar alleen, alleen !

Paul.

Wat dunkt u van een getruffeerd patrijsje?

Saturnin,

Je moest er maar twee bestellen.

Paul.

Kellner, een kamer, en breng al vast een glas madera. Joseph.

Ja mijnheer, maar als die dames iets vragen?

Paul, geeft hem de sleutels terug.\'

Dan geeft gij haar de vrijheid weer.... die weldaad dier Goden....

Joseph.

En als zij honger hebben ?

Paul.

Dat is waar ook! (Tot Saturnin), Waar houdt de uwe van ?

-ocr page 46-

4-0

S a t u r n i n.

Ik denk van wat zoets.

Paul.

Best. {Tot Joseph). Ossenvleesch met kool voor twee,

S a t u r n i n.

En nu , aan tafel, schoonzoon !

Paul.

Aan tafel, schoonpapa !

-ocr page 47-

Uitgaven van A. RÖSS1NG te Amsterdam.

A.nxon Anno, De familie van Horen, Kluchtspel in 3 bedrijven ..................ƒ1.—

H. Th. Boelen, Gevaarlijk spel, Drama in 4 bedrijven

en een Voorspel................ 0.75

Mr. P. Brooshooft , Zijn meisje komt uit! Indisch

Tooneelspel in 3 bedrijven...........„ 1.25

Mr. P. Brooshooft, Lina Blond, Oorspronkelijk blijspel

in één bedrijf................„ 1.—

C. P. T. Bigot, Dirk de Porder, Tooneelspel in 1 bedrijf „ 0.40 Claudius , Dingen die bloed eischen. Blijspel in 2 bedrijven „ 0.75 A. Dumas Vils , Denise, Tooneelspel in 4 bedrijven, uit

het Fransch, vertaald door F. V e r d o e s.....,1.25

A. Dumas Fils, Ideeën van Mad. Aubraij, Tooneelspel in

4 bedrijven door I. M. A n n e.........., 0.75

Frederik van Eeden, Het Poortje of: De Duivel in Krui-mélhurg, Blijspel in 5 bedrijven. In artistieke omslag met een afbeelding van „Het Poortjequot; op hout ge-teekend door den Schilder J a c. v a n L o o y van \'s Fujks Academie van Beeldende Kunsten te Amsterdam , 1.25 Frederik van Eeden, Het Sonnet, Blijspel in 3 bedrijven „ 0.85 Frederik van Eeden, Frans Hals, Historisch-Anacronis-

tisch kluchtspel in 3 bedrijven..........„080

Mr. R. Feith, Ines de Castro, Treurspel in 4 bedrijven. „0.60 N. Frederiks, Een lief Weeuwtje, Blijspel in 3 bedrijven „ 1.Friedrich Halm, De dood van Camoëns, Tooneelspel in

één bedrijf................., 0.25

Hieronymus Jamaar, Blijspel in een bedrijf door den

schrijver van „De Nevenquot;..........., 0.50

W. J. Hofdijk, De bloem der ivaereld, Drama in 7 tafereel en ....................,090

J. Huf van Buren, De Speculanten, Tooneelspel in 4bedrijven................ • • • »0.90

Henrik Ibsen, Een vijand des volks, Tooneelspel in 5 bedrijven, uit het Noorsch, door Ida Donker. . , „1.50 Jack, In den Nachttrein, Blijspel in één bedrijf. . . . „0.40 P. Langendijk, Het wederzijdsch huwdijksbedr\'of). . . . ,0.30 H. Laube , Graaf Struensee, Treurspel door J. H. A n-

kersmit Wz.............• . . ,-0.75

Ernest Legouvé, Medea , Treurspel in 3 bedrijven, Metrisch overgebracht door Jan C. de Vos. In geïll. omslag met een afbeelding van „Medeaquot; . . . „0.90

-ocr page 48-

S a t u r n i n.

Ik denk van wat zoets.

Paul.

Best. {Tot Joseph). Ossenvleesch met kool voor twee.

S a t u r n i n.

En nu, aan tafel, schoonzoon !

Paul.

Aan tafel, schoonpapa !

-ocr page 49-

Uitgaven van A. RÜSS1NG te Amsterdam.

Anton Anno , De familie van Horen, Kluchtspel in 3 bedrijven ................../\' 3.—

H, Th. Boelen, Gevaarlijk spel, Drama in 4 bedrijven

en een Voorspel...............„0.75

Mr. P. Brooshooft, Zijn meisje icomt uit! Indisch

Tooneelspel in 3 bedrijven...........„ 1.-25

Mr. P. Brooshooft, Lina Blond, Oorspronkelijk blijspel

in één bedrijf................, 1.—

(i. P. ï. Bigot, Dirk de Porder, Tooneelspel in 1 bedrijf „0.40 Claudius, Dingen die bloed eiscJien, Blijspel in 2 bedrijven „0.75 A. Dumas Fils, Denise, Tooneelspel in 4 bedrijven, uit

het Fransch, vertaald door P. Ver do es.....„ 1.25

A. Dumas Fils, Ideeën van Mud. Aubraij, Tooneelspel in

4 bedrijven door I. M. A n n e..........„ 0.73

Frederik van Eeden, Het Poortje of: De Duivel in Knii-mélburg, Blijspel in 5 bedrijven. In artistieke omslag met een afbeelding van „Het Poortjequot; op hout ge-teekend door den Schilder J a o. van L o o y van \'s Piijks Academie van Beeldende Kunsten te Amsterdam „ 1.25 Frederik van Eeden, Het Sonnet, Blijspel in 3 bedrijven „0.85 Frederik van Eeden, Frans Hals, Historisch-Anacronis-

tisch kluchtspel in 3 bedrijven..........„0 80

Mr. R. Feith, Ines de Castro, Treurspel in 4 bedrijven. ,0.60 Frederiks, Een lief Weeuwtje, Blijspel in 3 bedrijven „ 1.— Friedrich Halm , De dood van Camoëns, Tooneelspel in

één bedrijf.................„ 0.25

Hieronymus Jamaar, Blijspel in een bedrijf door den

schrijver van „De Nevenquot;...........„ 0.50

W. J. Hofdijk, De bloem der waereld, Drama in 7 tafereel en ...................„0 90

J. Hlf van Buren, De Speculanten, Tooneelspel in 4 bedrijven................ ... „ 0.90

Henrik Ibsen, Een vijand des volks, Tooneelspel in 5 bedrijven, uit het Noorsch, door Ida Donker . . , ,1.50 Jack, In den Nachttrein, Blijspel in één bedrijf. . . . „0.40 P. Langendijk, Het wederzijdseh huwelijksbedrog. . . . „0.30 H. Laube, Graaf Struensee, Treurspel door J. H. Ankersmit Wz.............• . . ,-0.75

Ernest Legouvé, Medea , Treurspel in 3 bedrijven, Metrisch overgebracht door J a n C. de Vr o s. In geïll. omslag met een afbeelding van „Medeaquot; . . . , 0.90

-ocr page 50-

Mr. J. van Lennep, Em Amsterdamsche joir/en of net

buskruitverraad in 1623, Tooneelspel in 5 bedrijven . ƒ0.50 Mr. J. van Lennep, De Zeekapitein of het geboorterecht,

Treurspel in 5 bedrijven naar B u 1 w e r L y 11 o n . , ü.50 D. M. Maaldrink, Herodes, Hist, drama in 4 bedrijven

met een voor- en naspel.......ƒ1.40 geb. „ 1.90

Mailhac Halevy, Een Intjenue, Comédie in één bedrijf,

vertaald door A n n a R ö s s i n g—S a b I a i r olies. , 0.60 M. B. Mendes da Costa, Thuis gfhleven, ïooneelspel in

één bedrijf.................. 0.60

Piëtra, Eene dochter van \'lt; Zuiden, Treurspel naar het

Duitscli door J, H. Ankersmit Wz......, 0.50

L. M. Quack, Eleonare. ran Geile, Hist, drama in 3 bedrijven. Met een aanbevelend woord van I. I. C r e m e r „ 0.50 \\V. Shakespeare, Hamlet, Treurspel in 5 bedrijven, vertaald door Dr. L. A. J. Burgers dijk, tweede druk „ 1,— W. Shakespeare, Macbeth, Treurspel in 5 bedrijven, vertaald door Dr. L. A. J. B u r g e r s d ij k ƒ 1.— geb. ,1.50 George Sand, De Markies der Villemer, Tooneelspel in

4 bedrijven door J. M. A n n e.........,0 75

J. E. Slingervoet Ramondt, De Kerstboom, Dramatische

schots in één bedrijf............... 0.40

J.E.Slingervoet Ramondt, Lente\'s Eerstelingen, Tooneelspel in één bedrijf.........0.00

Sophokles, rhilolctetes. Treurspel naar het Griekscli,

Metrisch overgebracht door Mr. S. J. E. Rau v . . ,0.70 Piet Vluchtig, Een In- en Uitval, Tooneelspel in één

bedrijf..............0.65

Jan C. de Vos, AVes voor Moeder, Dramatische schets

in één bedrijf................„ 0.40

Jan C. de Vos, Piet tie ondermeester, Dramatische schets

in 2 bedrijven................, 0.50

Jan G. de Vos , ƒ/■: heb een stuh geschreven! Blijspel in

3 bedrijven met een woord aan de critiek....., 1.—

Jan G. de Vos, Sidin, Drama in één bedrijf en in verzen ,0.50

Dit stuk speelt in Atjeh tijdens den oorlog.

Jan G. de Vos, Suzanne, Tooneelspel in 3 bedrijven . . ,0 75 Jac. de Vos, \'t Scheepje, Tooneelspel in één bedrijt . . ,0.60 Wilhelma, Zonnestraaltje, Tooneelspel in één bedrijf . ,0.40

Snelpersdruk van P. Beitsma — Deventer.

-ocr page 51-