-ocr page 1-

.

-ocr page 2-

ERVULLING ENVERWACIITINX

T R R

(il^DACMTENJS AAN DE OPENlNCi

VANquot; DE

MUiDHK K HK K

DOOR

Dr. G. J VOS Az.

Al/oo hclil)eii /ij dil hui des Hccicn ingewijd (i Kon. 8 ; 6^.1

uii\': • ;:l:K ;

AMSTERDAM. — II. G. HOM. 1892.

-ocr page 3-

ii

........ - ■

. ... ,

■ ■ \' ■ ■ g .

. .

. ■.. , ..

•■■■;•■gt; ■ ;\'\' fyit

■ ■ ■■■ ..... ^ . , , ., ,, : . , , ,, .. , , ■...... \' ■ , ■ ■,; _

■■ ■ ■ ■ ■■ ■■ •• ■ ■ ■ •

■■ ■■•■■ - - • . ^ ■ ■. ... . .. . .

.;;:\' quot;,\'■ ■■ ■ ■ , ^ • \' . .■ ■ ■ gt;8 . . .. ■..■■/

- .•■.■■ i:. .,•.....,.. .....i...

-ocr page 4-

*** Dc Kerkeraaclsconimissie tot den Bouw van de 12I\'lt;: Kerk der Xedercluitsche ! lervormde Gemeente van Amsterdair. voelde zich gedrongen, in een feestelijken dank- en bidstond en in dc tegenwoordigheid van Kerkeraad en Gemeente, dat gebouw, de Muiderkerk gehecten, voor den dienst des Woords geheel gereed te maken, den Heere op te dragen en tot bestuur en gebruik aan haren Lastgever over te dragen; gelijk zij, op den i1\'quot; April 1892, den bovenbouw begonnen had (waarvan het getrouwe verslag in het P r c d i k b e u r t e n b 1 a d van Woensdag 6 April voorkomt), alzoo wenschte zij, in verband tot het besluit van den Kerkeraad om er den dienst op 1 Januari 1893 aan te vangen, tc eindigen, en wel in het middaguur van den 3 11 ;i Kerstdag. Aan dezen onvergetelijken stond vinde men in de volgende bladzijden eene zegenrijke gedachtenis.

-ocr page 5-
-ocr page 6-
-ocr page 7-
-ocr page 8-

Onderwijl de Voorzitter der Commissie, Dr. Vos, den van eikenhout vervaardigxlen, door eenvoud, netheid en deugdelijkheid aantrekkelijken predikstoel heklom, weerklonk van de Orgel-gaanderij het volgende lied :

Gezegend zij de groole Koning,

Die tot ons kwam in \'s Heeren naam!

Wij zeeg\'iien Hem in deze woning,

Wij loven Zijnen grooten naam!

Och lieer, geef thans Uwquot; zegeningen!

Och Heer, geef heil op dezen dag!

Och, dat men op deez\' eerstelingen Ken rijken oogst van voorspoed zag!

(iij kwaaml dit, volk wel hard kastijden.

Maar stortte het niet in den dood.

Verzachtte vaderlijk zijn lijden,

Kn redde het uit /waren nood.

Zij zullen Uw\' vergiff\'nis prijzen!

(iij zijt in Christus, door Uw (leest.

Door Uw, ontelbre gunstbewijzen

Tot hulp en heil en vreugd geweest.

Dit is een nieuwe kerk des I leeren.

Waarin een dankbaar volk mocht trevn.

Om U. o Ood! ootmoedig te eeren Voor quot;t smaken Uwer zaligheên.

Ontsluit voor mijnquot; en veler schreden Gestaag de poorten van dit Huis!

Gelijk (lij deedt in \'t feestlijk Heden,

Pij Jezus\' Krib, om Jezus\' Kruis!

-ocr page 9-

F ,:iat dus Zijn kerk Gods goedheid loven.

En /eggen: roerat Gods majesteit!

/-ijn goedheid gaat het al te boven,

Zijn goedheid duurt in eeuwigheid !

I .nat die hier bouwden God nu loven

l\'-n roemen in Gods mogendheid!

Zijn /egon daalde neer van Boven,

/.ijn trouwe duurt in eeuwigheid!

l\'.cn tachtigtal jong\'clieden, bijna alle woonarhtig\' in de omgeving van de nieuwe kerk, veelal leerlingen van Dr. Vos yi lven, hadden zich, onder de bekwame leiding van den lieer (*, f. van Zanten, Hoofd der Diakonieschool No. i, geoefend, om in een viertal liederen te zingen, wat, of zoo als. de talrijke schare zelve hoogst bezwaarlijk zou kunnen zingen. Wordt allen de hartelijkste dank gebracht, inzonderheid den onderwijzer, die zorgde voor muziek en /ang, niet minder Ds. E. Weiss, Predikant der Mern-huttersg-emeente te Haarlem, die aan dat loflied zijn stichtelijke melodie schonk.

Het lied zelf werd, door eene andere hand, aan Ps. 118, den oudsten, ons bekenden, inwijdingspsalm ontleend. Het iquot; couplet doelt op de beteekenis van het Kerstfeest; het 2\' zinspeelt op de bange dagen van 1886 en de daarop gevolgde bevrijding; het 3deomschrijft de beteekenis dezer feest ure , het laatste noodigt de bouwers tot ootmoedigen dank aan God.

-ocr page 10-

Xa het uitspreken nu van het Votum hield I )r. Vos de volgende rede; de daarbij door ZEenv. verrichte handelingen en de ge/ongene liederen zuilen den lezer ter plaatse aangeduid worden.

W ie is de in a n, d ie e e n n i e u w huis h e e (t gebouwd, en het niet heeft ingewijd? die ga h e en en k e e r e w c d e r n aar zijn huis, o p d a t hij niet mi s s e h i c n in den s t r ij d s t e r v e e n i e m a n tl a n d e r s dat i n w ij d e.quot;

Mijne Hoorders! Moest dit woord door de Ambtslieden van Israël gericht worden tot het volk bij het uittrekken tot den strijd, geen wonder, voorwaar! dal wij het niet minder toepasselijk achten voor een huis, dat den Meere gebouwd werd. is dus de inwijding van zulk een huis ern onvermijdelijk werk, een heilige plicht, we zouden zeker onze stemming bederven, indien we daarvan eene uiteenzetting gaven. „Inwijdenquot; is in gebruik nemen, dat is buiten kijf! Maar het zegt meer, het is ook beproeven, en mitsdien volkomen gereed maken. Maar het is bovenal „door gebeden en dankzeggingenquot; den Meere toewijden, opdat het Zijn eigendom, Zijn heiligdom worde. Waar dan ook het godsdienstig gevoel sprak, daar had eene handeling van dien aard plaats; ja, heeft de Meer

-ocr page 11-

8

des tempels niet zelf het feest drr Macc.ilieesche tempel-wijding- door Zijne tegenwoordigheid verheerlijkt, opdat wi j ook in deze Zijne voetstappen zouden wandelen? i)

Weest ons dus welkom in den naam van Jezus Christus, saamgekomen als gij zijt tot zulk een werk, waarvan de nuttigheid aan de noodzakelijkheid beantwoorde door Zijnen onmisbaren zegen!

Nog ruiseht door den steeds wassenden tempel des Heiligen Geestes het Kerstlied der verlosten, verlost door het nooit genoeg geprezen wonder van de vleeschwording des Woords, die heiliging van ons vleesch tot Gods onvergankelijken tempel; wat dunkt u, zou niet ons lied een voortzetting daarvan zijn, en de voorgenomene handeling een waardig besluit van geheel het zinrijke feest? Wat wij van den Meer ontvingen, dat geven wij Hem terug; eene kerk is wel eene zeldzame, maar toch eene alleszins gepaste Kerstgave aan den Christus. Zulk een schat dus den geboren Koning te mogen aanbieden, het is u allen tot groote vreugde, niet het minst de Commissie, als wier Voorzitter ik optrad; vooral mij zeiven, die nu één mijner innigste wenschen vervuld zie; eene vreugd, die niet weinig verhoogd wordt door de hooggewaardeerde tegenwoordigheid van u 2)......

Doch meer dan genoeg reeds, om nogmaals de grondgedachte van den oudsten inwijdingspsalm te herinneren : „Dit is de dag, dien de He e r gem a a k t h e e f t,quot; zoo treffend voortgezet, eeuwen daarna, door het inwijdingslied van het Nieuwe Festament: „Mijne ziel maakt groot den Meer en mijn geest verheugt zich in God, mijnen Zaligmaker quot; en om alzoo reeds terstond onze gevoelens

-ocr page 12-

9

uit tc drukken door den ouden en altijd nieuwen lofzang-, met een warm hart rn vol gemoed getm-enschappelijk aan te heffen:

Ps. 103 ; 1 ;

1 ,oof, loof ilen lieer, mijn /.iel, incl alle krachten:

Verhef Zijn naam, zoo groot, zoo heilig te achten :

Och, of nu al, wat in mij is. Hem preez\'!

Loof, loof, mijn ziel, den Hoorder der gebeden;

Vergeet nooit een van Zijnquot; weldadigheden :

Vergeet ze niet, \'t is God, die z\'u bewees\'

Ja, wel werden onze gebeden verhoord, naar den rijkdom van goddelijke barmhartigheid en door de sterkte zijner kracht! „E b e n-II aëze rquot;, het opschrift van den gedenksteen, bleek ook nu evenzeer eene voorspelling van Gods mond, als eene ervaring van Gods arm te zijn. Immers, nog heugt ons die iste April, toen wij onder het vroolijk wapperen van onze opwekkelijke driekleur, bij het ontkiemend groen der onsterfelijke hoop, en gekoesterd door eene glansrijke voorjaarszon, met groote geestdrift en goeden moed dien stillen getuige plaatsten:

Steen, waarop de Toren rijst,

Die gestaag naar Hoven wijst,

Steen, die spreekt tot hart en geest:

(iod is ons tot hulp geweest 1

Was toen toch de omtrek zelfs van hc •l g( ■houw nog moeilijk te onderkennen, thans, nog geen negen maanden later, weerklinkt al forsch de danktoon binnen de hechte muren van het voltooide gebouw, waarvan gij zeker reeds de stichtelijkheid en degelijkheid geprezen hebt.

-ocr page 13-

IO

F.venwel, no^ niet de volkomen gereedheid? Ik versta u. Ecnvoudige oj)perzalen, donkere spelonken, doolliofachti^e catacomben kunnen evengoed als onze nieuwe kerk hei-ligdonimen des Heeren zijn; zelfs een orgel mag er aan ontbreken, maar niet het voornaamste gereedschap: het Woord van den Eigenaar zei ven, en mitsdien ook de Schrift der Verwachting en der Vervulling. Kn nu ziet gij daar den Bijbel van den Voorlezer, het geschenk van eene geliefde zuster voor eenen diepbetreurden broeder, en ginds de Kerkboeken voor uwe Opzieners, en andere broeders, tevens eene kostelijke hulde van het Bestuur der Amster-damsche afdeeling van het Bijbelgenootschap; maar gij aanschouwt nog geen exemplaar van dat dierbare boek op de Aanspraakplaats van den Dienaar des Woords. De kroon der inrichting ontbreekt nog. Waarom? De bekroning moest mede uw daad zijn, kinderen van het Boek ! De laatste daad der toebereiding zij de eerste van ons aller wijdingswerk ! 3)

Geliefden 1 Aanschouwt dit kostelijk geschenk van eene ons onbekende geefster: (gt;ij leest: „1891. Voor de ij\'Ic kerk. Blijvend dankoffer aan den Heer der Gemeenten voor het groot volbracht Verlossingswerk op Goeden Vrijdag.quot; Dat getuigenis in zilver is meer dan goud waard, Verhoogd door de zinnebeeldige bede daarboven : het wapen van Amsterdam met de Keizerskroon rustend tusschen twee s aa m v e r b 0 n d e n fakkelen des lichts, den fakkel der Wet en den fakkel der Getuigenis, rn onwaardeerbaar gemaakt doordien bij johannes 19:30 opengeslagen Bijbel, neergelegd op het Kruis der voldoening en op het \\nker der hoop, ja gedragen door een

-ocr page 14-

11

Hart, dat van wederliefde, brandt. Bovendien is, door de welwillende beschikking van den beroemden uitgever en kunstvaardig\'en binder, dit exemplaar schier onwaardeerbaar door zeldzaamheid 4). Doch boven alle goud des ge-lools en zilver der dankbaarheid, boven alle Bijbelliefde cn gewijde kunst staat het Woord zelf, dat volstrekt onwaardeerbaar en onmisbaar is. In den naam nu van Hem, die het sprak, wordt deze Bijbel hier op de bestemde plaats gelegd en — ontsloten, met de bede, dat wij Zijn Woord steeds met zachtmoedigheid ontvangen, in ootmoedigheid gelooven. en vrijmoediglijk belijden; dat het nooit verdonkerd, en steeds met verlichte oogen aanschouwd worde; dat het, aan duizenden hier verkondigd in al zijn waarheid en klaarheid, dertig- en zestig- en honderdvoud voortbrenge ten eeuwigen leven, en dat alzoo de Heilige Geest Mem verheerlijke, die zelf het vleeschgeworden Woord is. Amen !

Na alzoo de toebereiding volbracht te hebben, wordt uwe belangstellende aandacht als van zelf gevraagd voor een woord, dat van Jezus\' lippen gevloeid is. een woord dat zoowel zijn eigen, geheel eenig werk kenschetst, als het karakter van deze zeldzame feesture. Ik bedoel het Luc, 14: 21 bewaarde bevel:

„Komt! want ai.mï dinc.kn zijn nu gkrkkd !quot;

Üe keus van bet Tekstwoord behoeft geene rechtvaardiging. Het kenschetst zoowel de Verwachting van het Nieuwe als de\'Ver v u 11 i n g van het Oude Verbond. Onder het Oude de Belofte: de Heer der heirseharen zal op dezen berg (op Moria, den berg waarop Hij zich van het offerlam voorzag) allen volken een vetten maaltijd

-ocr page 15-

1 2

maken; en insgelijks de Xoodiginfr om te komen, als \'t gereed zou zijn. Onder het Nieuwe de blijde Boodschap van den Zoon in dienstknerhtsg-estalte verschenen : „Alle dingen z ij n nu «■ e r e e d. Zijne verschijning was de Vervulling; Mij zelf het brood en het water, de melk en de wijn; Ilij zelf de verzading, maar ook de verbinding van alle dischgenooten, verheugd in den Gastheer, die dat alles bereidde, die dus ook het onwraakbaar bevel doet komen tot alle Genoodigden ; K o m t, komt, KOMT tot mijn Avondmaal, en met alle recht verwachten mag, dat /ij allen zich spoeden naar Zijn tafel.

Doch zietdaar dan ook aangeduid, wat ik in deze ure te zeggen heb. Gebouwd ter vervulling van schreiende behoeften en onafwijsbare eischen in de gegronde verwachting van dankbaar gebruik is dit den 1 leere te wijden gebouw bestemd tot een eetzaal in het Koninkrijk des vrcdes, der gerechtigheid, en der blijdschap in den Heiligen Geest!

Doch éér ik deze twee denkbeelden ontwikkele, een woord van dank, bovenal aan Mem, die ook van dit huis d e Bouwmeester is, en ook in dit huis als Gastheer regeere, en zich daartoe genadiglijk wilde en wil bedienen van menschenhanden.

Allereerst een woord tot u, waarde broeder Vixseboxse! 1 ladt gij reeds jaren achtereen, zelfs in bange tijden, Oost-Indische dienstjaren gelijk, de Tafelen trouwelijk gediend, thans hebt gij op de loffelijkste wijze een ander dienstwerk volbracht. Veel werd van u gevorderd; degelijkheid en netheid en geschiktheid en goedkoopheid moesten ver-eenigd verschijnen in dit gebouw, en ziet! ook eene hetame-

-ocr page 16-

L

d

-ocr page 17-
-ocr page 18-

13

lijke sierlijkheid en rustwekkerulen aanblik ontbreken niet Neen, gij spreekt niet als Nebucadnezar, toen hij zijn Habel overzag-, maar in den geest uwer beroemdste vakgenooten, van Bezalcël en Ahóliab, en daarom spreek ik ook niet verder van uw werk of van uw persoon. Maar dit wensch ik u, uit naam van geheel mijne Commissie, en immers ook uit naam van onze Gemeente, toe: Dien onze kerk nog lang, en sticht in haar nog menig huis, waarin de Heer Zijne tafel aanricht en als de Gastheer voorzit en dient!

Prijst dit werk zijn bouwheer, niet minder n, die het bouwplan hebt uitgevoerd, geachte Aannemers, Verbeek en Warners! Reeds voorlang verzamelaars voor den kerkedienst. was het u eene behoefte des harten, voor den dienst des Woords te bouwen, zelfs tot groote tevredenheid mijner Commissie, en dankbaar blikt gij omhoog tot Hem, die haar vervulde. Bovendien, wie ook onder U hebben gearbeid, zij hebben, evenals de Opzichter, of welke ondergeschikte ook van den Architect, zij hebben begrepen, wat eene toekomstige kerk eischt. Tijdig, ol ontijdig, op het terrein verschijnende, hebben wij. leden der Commissie, nooit iets onbetamelijks gezien, nooit een onvertogen woord gehoord. Wij hebben elkander steeds van noode: zonder de hand zou liet hoofd, zonder het vernuft de werkkracht niets zijn. Maar beide vereenigd in den dienst van den Oppersten Bouwmeester, deze begeerte is, hier althans, voldaan, en het zij uw voorrecht, nog menig Kerkgebouw te doen rijzen ter vervulling van geestelijke nooddruft.

Maar ook een woord van welgemeenden dank aan u Kerkelijke Commissie, trouwe „Goedtshuysberaaders\'quot; 5), met name aan uwe Bouw-commissie: gij stondt ons met

-ocr page 19-

gt;4-

raad en daad U-r zijde. 1 lier werd g-ij erkent het aan den dienst der schoonheid weinigquot;, destemeer aan de voorvaderlijke liiechtheid geotterd, op den duur de grootste zinnigheid en voorwaarde van blijvende schoonheid. Werd alzoo ook uw verlangen bevredigd, \\ erviille God bovenal dezen, uwen en mijnen, wensch, dat het gebouw, straks onder uw veel zorge en veel geld eischend bestuur te plaatsen, uwe inkomsten eer vermeerdert, dan vermindert, en een veelgebruikt middel worde tot verkrijging van de geestelijke goederen, l\'.n nu, gij Gemeente zelve! Van dit gebouw mag wel met den meesten nadruk gezegd worden, dal het door uwe leden gesticht werd. Door stellig niet minder ian i^iu gitten werd een tonnetje zoo wat gevuld. Onze hoop werd niet beschaamd, het dankbaar leven werkt nog krachtig in u. lir moest veel overwonnen worden: wantrouwen, teleurstel-stelling, moedeloosheid, onverschilligheid, liefdeloosheid ; en die booze machten werden voor een goed deel verslagen. Wij konden beginnen, voortgaan, voleinden. Dankbaar zijn we dus, /éér dankbaar. Doch . . . ot ik ook voldaan ben, geheel voldaan? Ik denk aan de schuld, die voor bel gebouw gemaakt werd. liet bouwen is hier zoo duur; daardoor wordt hel „kostelijk Amsterdamquot; onschatbaar, dat „Averechtse Masten Wout, Veen vol steenen. Zak vol Goutquot; i); het onbeduidende plekje, waarop dit kerkje verrees, eischte niet minder dan / 36,oix), de grondslag / if),cxH), het gebouw zelf minstens / 130,000 6). Mochten de dankolters der inwijding, die gij bij het verlaten zult bieden, onze verwachting verre overtreffen!

i) Huygens.

-ocr page 20-

Bovenal echter denken wij aan nóg een schuld: welke arbeid is volmaakt, welke arbeider onberispelijk? Wat mijne Commissie deed, verbale en beoordeele een ander. Hare bede werd verhoord, haar verlangen vervuld : dat is baar genoeg. Mij a.ingaande, haar V oorzitter is, wat hare medewerking betreft, even voldaan, als dankbaar; ja, ware het geoorloofd geweest, ik zou dit kind van veel zorgen en gebeden, en betrekkelijk ook des ouderdoms, gaarne den naam zien dragen van Johannes, genade-geschenk Gods. Zonnig was de aanvang en de voortgang cn het einde van bet werk; zelfs geen enkel ongeval had er bij plaats. „Ik ben geringer quot;, zoo spreekt mijne Commissie in haar hart, „ik ben geringer, Heer! dan al die onverdiende en telkens verbeurde weldadigheid, ons en unze Gemeente bewezen! Mocht Mij nu maar in dit huis als Gastheer spijzen en drenken !

Geliefden! zoo voortgaande, zou mijn gevoel mij overmeesteren. De in mij heerschende gevoelens worden clan ook het best door anderen uitgesproken. Dus noodig ik ons zanggezelschap uit, ze te vertolken door te zingen;

Ontsluit Gods Woord! Ontsluit uw oog\'

(iij dankbre schare, blikt omhoog!

1 lij komt. die boven alles woont,

Die boven lucht en wolken troont.

Die heil en leven in Zich heeft:

Komt, zingt tot eer van llem, die leeft:

(ieloofd zij (!od!

(lezegend land, gezegend oord!

Dat Hem als Koning toebehoort.

Ilij heeft op aard Zijn rijk gesticht,

llij is het ware levenslicht:

Genade brengt des menschen Zoon 1

-ocr page 21-

16

Ontsluit Gods Woord! Ontsluit uw oog!

(quot;.ij dankhre schare! \'l Hart omhoog!

Dan heerscht die Koning ook in u,

Brengt Heil en Leven, Ja reeds nu!

Lof, prijs en eere zij gebracht Het Lam, voor ons geslacht!

O kom, mijn Heiland, O odes Zoon!

Gedaald van \'s Hemels hoogsten troon.

Tot heil van stervelingen!

Woon in dit huis met Uwen Geest,

En maak voor ons dit heuglijk feest Ten zegen, voor ons allen !

lt; gt; trouwe Heiland !

Door Uw vredeboden Doet ( iij zondaars nooden Tot het hoogste Goed!

ja, Gij Heer daar Boven,

Dien we allen loven

Om uw dierbaar bloed !

Godes Zoon,

Ons schild en loon !

Buiten U is ons op aarde \\lles zonder waarde! i)

K o rn t dus: all e d i n g en z ij n n u g e r c e d ! God is gedachtig geweest aan Zijne barmhartigheid, en aan Zijn heilig verhond, aan den eed, dien Hij zwoer, om den beloofden maaltijd te bereiden, om de onsterfelijke zielen van stervelingen te vervullen met het hoogste goed.

i) De melodie is van Palmev: de woorden zijn van een ongenoemde, naar een Duitseh lied.

-ocr page 22-

17

Heeft men van Mohammed durven zeggen: „Niemand is grooter dan hijquot;, wijl hij Profeet en Wetgever tegelijk zou geweest zijn : stichter van een godsdienst è.n van een staat, onvergelijkelijk is dan wel de Christus, nademaal Hij niet enkel eeuwige levenswoorden sprak en een eeuwig koninkrijk gesticht heeft, maar ook, door Zijne vrijwillige zelfovergave tot in den dood des kruises, Zichzelven heeft gegeven ten spijs en drank. De Mohammedaansche wijsgeer Averroës mocht spotten met die Christenen, die inslikken wat ze aanbidden, de geestelijke aanbidder Gods weet, dat door het gebruiken van den gekruisigden en verrezen Heiland het ware leven wordt geschonken. Wat dan onze zielsbehoeften bevredigt.\'

Het daagde eindelijk in het Oosten, waarheen ook nu uwe blikken zijn gericht, het Oosten, waar de zon verrijst uit het donker, maar waar ook de opgang uit de Hoogte, die reeds lang de kimme van het morgenrood der hope had gekleurd, onzen nacht van zonde en schuld kwam verdrijven. Doch hoe? Ongetwijfeld zegevierend, maar niet in onbenevelden glans, niet in schitterenden gloor. Uit een maagdelijken schoot, de windselen der armoe, de krib der vernedering, de spelonk der verstooting ging Hij op, ja zeer spoedig en bij toeneming bestookt door het ruwe Noorden, zoodat zelfs zijn graf bij de godde-loozen gesteld werd op de harde Hoofdschedelplaats. Kvenwel Hij, die overwinnend was uitgegaan om te overwinnen, I lij verwon en dood èn hel, zoodat onze Noord-Oosterpoort den binnentredenden. Herders en Schapen beiden, toeroept: .,1 loud in gedachtenis, dat Jezus Christus uit de dooden is opgewekt, welke is uit den zade Davids, en aldus krachtelijk bewzen is te zijn de Zone Gods, naar

-ocr page 23-

18

den Geest der heiligmakingquot; (2 Tim. 2 ; S, Rom. i : 4). \\ ertrouwt gij dit onbedriegeiijk lundament van de hoop der Kerk en van de Kerk zelf der hope, de zon volgend, heit gij meè het avondmaalslied aan; „Geloofd zij de God en Vader van onzen I leere Jezus Christus, die, naar Zijne trroote bannhartipfheid, ons h(.:cft wedergeboren tot eene levende hoop. door de opstanding van Jezus Christus uit de doodenquot; (1 Petr. 1 : 3). Kn naarmate gij, altijd de zon volgend, door het Zuiden naar het nevelig Westen uw schreden richt, gevoelt gij de noodzakelijkheid der bestendig verhoorde en geheel te verhooren avondmaals-bede: „De God nu der hoop vervulle u met alle blijdschap en vrede in het gelooven, opdat gij overvloedig moogt zijn in de hoop, door de kracht des Heiligen Geestesquot; (Rom. 15: 13). Maar zonder den Noordewinti in ons leven wordt ook ons graan niet deugdelijk, en al onze nooddruft niet vervuld. Daarom sta.it tegenover die alles omvattende bede de zinrijke drievoudige vermaning, die bestendig aan de geestelijke tafel gehoord wordt: „Verblijdt u in tie hope. /ijt geduldig in de verdrukking. Volhardt in den gebedequot; (Rom. 12 ; 12).

Doch de lieer schenkt nog veel meer! Waarschijnlijk hebt gij het reeds opgemerkt. Waar de avondzon, over dien dooden-akker heenstrijkend, nederzinkt in den duisteren afgrond, daar is het ook, om het randschrift van het ónze Gemeente alléén 8) toekomend Zegel zoolang mogelijk te verlichten „De rechtvaardige is moedig als een jonge leeuw.\' Immers, daar vertoont zich de koning der verschrikking! Doch gij, die den Christus hebt gegeten en gedronken, gij steekt, het Anker der hoop omklemmend, hcldhatlig het hoofd omhoog, uitziende en

-ocr page 24-

l9

opziende naar de volkomene verlossing\', reeds waargenomen op de torenspits, vanwaar tie heraut van den komenden Morgen verkondt: „Het Licht verwint; de laatste vijand, die te niet gedaan wordt, is de dood!quot;

Zalig dus, die brood eten in het Koninkrijk Gods, die het Woord Gods hooren en bewaren, die gehoorzaam zijn aan het gebod des Hemels: „Gedenkt het Woord!quot;, die voldoen aan de roepstem ; „ K o m t, w a n t all e dingen zijn nu gereed.\' Vervuld worden al hun behoeften door Hem, die alles vervult, met zichzelven.

Geliefden! dat daartoe een huis als waarom en waarin ik ii zooeven heb rondgeleid noodig was. behoef ik niet meer te betoogen. nu gij het zelf metterdaad hebt erkend. Gij zijt, ter volbrenging van het bevel, al was het dan niet haastelijk, toch eindelijk uitgegaan in de straten en wijken der stad, in de wegen en heggen, om tot binnentreden te dwingen. Gij hebt ook nu de begeerte van uwen Kerkeraad vervuld, toen hij in 1878 ten behoeve van den bouw eener elfde kerk u opmerkte 9); ,. Eene Kerk, die hare eigene leden verachteloost, die aan de geestelijke voeding en verzorging, niet slechts van een deel, maar van alle hare schapen, niet al die zorg wijdt, waarop zij recht hebben, en voor hen niet al de gelegenheden van leering en stichting opent, die binnen baat-bereik zijn, zulk eene Kerk heeft opgehouden eene levende Kerk te zijn: in haar mogen vrij hare dooden de dooden begraven.quot; Gij hebt aan de behoeften van deze schapen voldaan, voor wie zelfs geen hulp-stal gebouwd werd, ver verwijderd van de grasrijke weiden, die vele oude gemeenteleden moesten verlaten m vele nieuwe.

-ocr page 25-

20

van elders hier gevesti^d, moeilijk konden a inden. Zelf in de ballingschap met gastvrijheid gezegend, hebt gij, o Geuzen-gemeente! ook daardoor n, op uwe beurt, een weldoend gastheer getoond, en zijt ge voortgegaan op de historische lijn 10). Immers, waar steeds vele vreemdelingen uwe orenzrn deden uitzetten, daar hebt gij zelve, voor de Nederlandsche althans, ook gesticht, wat hun geestelijke behoefte kon voldoen. Ik denk hier bijv. aan de Ooster- en d.-lulands-kerk, reeds als houten loodsen op den islequot; Kerstdag v.m 1660 ingewijd. In die dagen waren ile voornemens van Amstels stedemaagd voortreffelijk; er zouden in de nieuwe vergrooting nog vier of vijf gebouwd worden; gij weet: er werd enkel een noodhulp aan den Amstel gezet; het ging met dat bouwplaneven-als met het ontwerp van den toren onzer Nieuwe Kerk. Doch hoe dit zij, gj hebt het weer opgevat en gedeeltelijk uitgevoerd, gij geestelijk nakroost van wie de Amestelle bevrijdden en beroemd maakten, en dat in veel ongunstiger omstandigheden: ruim 7 jaren na de Koepel-wordt de Muiderkerk ontsloten! ja, wat zeg ik? Is \'t u niet, alsof de dochter, in 1334 van de moeder gescheiden 11), nu zeldzaam groot geworden, haar, des noodig, ter ludpe nadert? lin moest /ij, vóór dat gedenkwaardige jaar, langs den zilveren Amstel ten disch gaan, thans roept Ouderkerk als met luider stemme haar toe; „deze weldadigheid is schuldbetaling: gij hebt gedaan naanl.it uzelve gedaan werd! Zoo moeder, zoo dochter!quot;

M 1 1, ! Nu we eenmaal op het gebied van de oude geschiedenis onzer nieuwe omgeving zijn, vertoeven wier nog een paar oogenblikken ; de naam reeds van ons kerkgebouw eiseht het. Immers, slechts aan uwe reeds

MM

-ocr page 26-

eenmaal weggezakte Muiderpoort ontleend, geenszins aan den beroemden „Muider k r i n o quot;, evenmin aan het beruchte Muiderslot, spreekt hij mij als \\an Amstel\'s vrees, om zich in deze richting uittebreiden. Zij kon in 1658 het oude dorpke Outewaal 1 2), op en aan den St. Anthonis-dijk gelegen, ongeveer waar nu, ten Noorden van ons, Artis getuigt van \'smenschen tem-vermogen, verslimlen, en zijn St. Annakaj^el ten leste laten rusten in de Pool op de Ygracht. /ij kon Outersdorp, aan den Diemerdijk, ten Oosten, zonder leedwezen zien verkeeren in een dooden-akker voor Amsterdamsche Isra(\'lieten. Zij kon in 1731 de ambachtsheerlijkheid van De iemen koopen. eene oude bezitting van den huize Aemstel, reeds voorlang met den grond gelijk gemaakt. Maar zij bleef op een eerbiedigen afstand van Muiden, ja van Diemen. Was het uit angst voor het slot, in het begin der dertiende eeuw, door haren Gijsbrecht II gebouwd? l it afschuw van den welbekenden moord op „der keerlen Godquot; ? Uit berouw over de krachtige hulp, in 1573 geboden aan de tyrannic, toen Spaansche oorlogsschepen op „de bruischende Diemerzeequot; donderden tegen de vrijheid van godsdienst, of prinselijke troepen zich op den Diemerdijk verschansten tot ontzet van het benarde Haarlem?

Mijne veronderstelling is wel vereerend, maar er is eene eenvoudiger oplossing van het vraagstuk. Zoodra men kon, ging men in deze omgeving niet werken, noch wonen, maar genieten,

Langen tijd kon men niet. Meeren links, poelen rechts, slooten in den rug, stroomen in t gezicht. Van deze nieuwe stad vooral gold wat een onzer geliefdste dichters 13) eens van de oude stad zong:

-ocr page 27-

Daar zocht de hengelaar het baarsje te verrassen:

Daar wierp de visscher \'t kruisnet uit,

Of met zijn zegen gaarde uit zoete en zoute plassen I Iet schubbig volkje van rivier en /,ee ais buit.

liet „groene Dicmertneerquot; moest 14), in 1630 ingedijkt, herschapen worden in een landschap van lusthoven. Het kostte veel moeite; twintig jaren later brak de Zuiderzee door haren keert lijk, en wederom twintig jaren daarna gaf de angst voor Frankrijk\'s nakend leger deze streek weer ten prooi aan t verraderlijkst element. Doch sedert konden zeer vele van de toen aanwezige 600 karossen zich veilig heenspocden naar dczt- ..heel vermaaklijke Landts-douwen en schoone heerlijke Landt-huysen, lt; ierlyk met Boomen en 1 uynen bezet,.... Visrijke Yivers en Revierenquot; 14). Men werd naar hier gedrongen door rust-Iust, niet door werk-drang.

Hoe dit zij. de voormalige waterrijkheid dezer streek staat met den bouw van de Kerk evenzeer als van de Stad in onafscheidelijk verband; en was de stoffelijke welvaart aan het Y, of t water, verbonden, niet minder de geestelijke. Immers 15), reeds in (148 werd de visscherij van Amuden en de Almere met de cogschuld geschonken aan de St. Maartenskerk, \'t palladium van \'t Sticht, de Moeder onzer kerken; en sedert 21 April 1)53 verheugde zij zich over het bezit van al die keizerlijke goederen, alsmede over de domeingoederen langs de Vecht. De leenroerigheid van Amstelland aan St. Maarten bevreemdt u dan ook niet; eerstin 1311 kwam het voor goed onder llollands grafelijkheid, maar nog minder dat, al ging St. Maarten niet zelden krijg voeren, zelfs tegen de stad van St. Nicolaas. waarvoor hij zwichten moest, St. Pieter in deze wateren (geestelijk) uit visschen

-ocr page 28-

ging. Rondom de dicrharc Amcstelle, in een wijden kring-om Amstels eerste huis, als \'t ware de hand reikende aan Ouderkerk, verrezen de bedehuizen van Osdorp, Slooten. Amstelveen en Diemen, reeds in 1225 genoemd, om niet tc spreken van uw eigen oudste kerk. Hoe plichtmatig dus uw streven, om, waar zooveel van \'s Keizers gift in uwe handen kwam, nu ook aan deze zijde van de Anisterdam-schc kogge het geestelijk net uittewerpen, de schuld der dankbaarheid te betalen, en als met Diemen vereenigd den wijden kring te sluiten.

Doch waarom zweef ik ook zoo lang in dien wijden omtrek? De allernaaste omgeving vraagt nog een blik. Van onzen bouwgrond geldt niet het bekende, versje:

Dat nu nog naneefs kny zich buygt op d\'eigen pleck Die cl\'olflc vaeder-; was ten lieiligh bitvevtrcck.quot;

Dat het uit Roomsche handen overging in de onze, is bepaald te danken aan de kcrkliefdc van eene door eene gansch andere cultuur beroemde lirma in de onmiddellijke nabijheid 16). Maar dat er een buis als dit verrees, hoort, welk con lof de krachtige stemmen van eigen geestelijke en natuurlijke voorvaderen daarover uitspreken!

Gelijk ik reeds aanduidde.; het ging daar achter en ter zijde van ons in [573 17) hard tegen hard, wonde om wonde, leven voor leven; met wisselende kansen streed men er voor en tegen de vrijheid der ware religie. I )of h er steeg spoedig eene. betere ure voor het rampzalige M oorddam. Gij weet, hoe op den merkwaardigen Zondag van 25 Mei 1578 op en bij den St. Anthonisdijk, toen nog buiten het ban- en vangrecht der stad, in alle stilte door

-ocr page 29-

24

teruggekeerde ballingen Christi, onder leiding van mijn olfervaardigcn ambtgenoot van Til, gesmeekt werd om den onmisbaren zegen op het ontworpen bevrijdingsplan, en hoe reeds den volgenden dag Joost Buik met de zijnen aan dienzelfden dijk werd toevertrouwd. Is het u niet, alsof gij thans den psalm dier martelaren hoort overgaan in een lofzang op de vreedzame voortzetting van hun werk ? ja, reeds aan onze afkomst waren wij verschuldigd hier te komen met de noodiging: „Komt, want alle dingen zijn nu gereed, om den Gastheer, die hervormde en bevrijdde, in de nabijheid van die onvergetelijke plek openlijk te eeren!

()penlijk ? Eenmaal buiten de Aluiderpoort gedrongen, schiep de Stedemaagd als met een too verslag in en op dezen drassigen bodem eene nieuwe stad, bare vele straten doopende met namen, die naast de i 8 , ook Amstel\'s gouden eeuw, op \'t gebied der wetenscluip, mede een vrucht der bevrijding, door Oranje s dappersten zoon voortgezet, bewoner en wandelaar doen gedenken. Linnaeus 18), C o m m e 1 i n i g), v a n S winden, W a g e n a a r, B o e r-have, Maurits, /ij zouden de stichting vaneen kerkgebouw als het middenpunt der niet minder dan twintig naar groote mannen genoemde straten 20) met dankbare vreugd begroeten. Immers was hun de godsdienst band, wijding, prikkel, doel van alle wetenschap, de heer-schende macht in het menschelijk leven. De Kerk, du-baar dient en voedt, verschuilt zich dan ook niet in hoeken, achter winkels, tusschm huizen. Zij roept overluid daarbuiten aan den openharen weg; zij verheft hare stem op diquot; straten; zij roept in het voorste der woelingen; zij spreekt hare redenen aan de deuren der poorten: God heeft „op den bergquot;, „voor aller aangezichtquot;

-ocr page 30-

Zijn feestdisch bereid. Dies roept /ij, ook in dezen, den raad der opperste Wijsheid vervullend, allen en een iegelijk, in welke levensbetrekking ook werkzaam, met luider stemme toe : „Komt tot d e n m a a 11 ij d v an d e n lieer der 11 e i r s c h a r e n: alle d i n lt;r e n / ij n n u g e r e e d !quot;

Doet o-ij dat dan ook door te zingen:

Gi-.z. ^9 : i en 4.

Jezus iiccmi de zondaars aan!

Roept dit troostwoord toe aan allen,

I lie van \'s levens rechte baan Op den dwaalweg zijn vervallen:

\'t Rechte pad leert Hij hen gaan;

Jezus neemt de zondaars aan!

Komt, gij allen, komt tot Mem\'

Zondaars, komt! wat zou u hindren?

Jezus roept u, hoort Zijn stem,

Hij maakt zondaars tot Clods kindren :

Vrij moogt gij tot Jezus gaan:

Jezus neemt de zondaars aan!

En nu, wat verwachten wij, nu zooveel werd vervuld, wat eisch des Meeren mag\' heeten? Wat verwachten wij van onze groote gemeente in quot;t algemeen, en van dit niet kleine deel in \'t bijzonder; van haren Kerkeraad, vooral van hare Herders en Leeraars; van den lieer bovenal, wien we deze stichting gaan wijden?

Geenszins sta ik voor u in den Profetenmantel; maar de ervaring van \'t verleden geeft toch wel eenig gezicht op de toekomst Wij denken alzoo in de eerste plaats aan

-ocr page 31-

26

de welbekende, licht verklaarbare, doch onverdedigbare verontsi huldiginjren, die ook van Christen-lippen gehoord zullen blijven. Misschien blijft de Linnaeusstraat veel meer eene wandel-straat dan dat zij eene Kerk-straat wordt. Velen verkiezen ook nu nog de armoede der stegen en de pijnlijke stekels der heg-gen boven den overvloed en den troost van den maaltijd des Heeren. Wat zullen wij daartegen doen? Wij blijven getuigen, en bidden, dat God hen overtuige van zonde, gerechtigheid en oordeel. De gewezen Joodsche begraafplaats hierachter mij en geheel een buurt ter rechterzijde van mij geeft, schoon onwillens, kratht aan de vermaning; ..Gedenkt het woord des Heeren, dat niemand van die mannen, die genood waren, Zijn avondmaal smaken zouquot; ; en zou die bazuin ties gerichts niet menigeen tot binnengaan nopen?

Ik zwijg maar van Wagenaars geestverwanten. Was hij als historieschrijver meer geëerd dan vertrouwbaar, vooral door zijne eenzijdige partijdigheid, die op hare beurt een Hildenlijk naar den anderen kant der geschiedbeschouwing dreef, ook als kerkelijk man was hij verre van voorbeeldig; eerst onthield hij zich van, daarna onttrok hij zich aan de gemeenschap der Hervormde kerk, en ging zelf een kuddeke stichten. Zeker heeft hij niet verwacht, dat hij zoovele navolgers zou vinden in de eeuw, die hij mede hielp voorbereiden; maar in geen geval, dat de oude, trouweloos verlatene, verstootene moeder nog zoo vruchtbaar zou worden. Hunne spoedige bekeering verwacht ik echter niet het zware oordeel, door de daad der afscheiding, allereerst over de afgescheidenen zeiven gekomen, wordt eerst in den weg der verootmoediging opgeheven, en zelfverontschuldiging schijnt nog de alge-

-ocr page 32-

meene taal van wie boetelingen moesten zijn. Maar toch mag\' ik hopen, dat dit kerkgebouw dc eerste liefde van menigeen terugroept, dat het, als een onwederlegbaar bewijs van onuitroeibare levenskracht, tot veler geweten zal spreken, en althans dezen en genen tot tic harten der vaderen, tot de kerk des Heeren zal wederbrengen. De Wagenaars zullen hier althans niet winnen, allerminst dc geestverwanten van onzen Boerhave, wiens geneeskundige spreuk ook voor de Kerk een goddelijk voorschrift is: „Door onthouding en rust worden de meeste ziekten genezenquot;, en wiens gemoed, zich mede schuldig keurend aan het bederf der kerk. zich verklaard zou hebben voor haar herstel langs den wettigen medi-schen weg. Immers, waar zich de schare verdrong rond het schavot van een ter dood veroordeelde, daar boog hij in de eenzaamste plek van zijn huis ootmoedig dc knieën voor God, die hem genadig had bewaard voor zulke een ook door hem verdiende straf.

Verwachten wij, dat de Tollenaars-gezindheid, dc weg tot eeuwigen roem, hier zal worden gewerkt en gesterkt; gij zult den tol der dankbaarheid verhoogen, nu gij dc u bewezene genade vermeerderd ziet. I\', bewoners dezer wijk, zal het zelfs eene eereschuld zijn, dit huis én met u zclven te vullen én te doen vullen; gij zult zeggen tot menigeen: Komt, gaat met ons en doet als wij! De nog ontbrekende gaanderijen maakt gij spoedig noodzakelijk, en gij zult u haasten, hier eenc eigene plaats te nemen, om haar, zoo mogelijk, bij elke beurt te bezetten, ook nu t opvolging van den eisch der stichtelijke orde. Gasten van Watergraafsmeer zult gij gaarne zien komen, al zijn de armen van dit kruis niet lang; doch uwe medeleden in de oude stad zullen bij voor-

-ocr page 33-

28

keur de kerken harcr naaste om^cvin^ bezoeken; een kalme kerk-gang voegt beter clan de onrustige kerk-ren; onze kerken moeten w eer b u u r t-kerken worden.

Doch inzonderheid het gevoel van behoefte zal tot getrouw kerkbezoek dwingen. In quot;t kerkgaan is het zeker niet gelegen, maar zonder dat zal \'t zeker ook niet gaan Zielevoedsel ontvangt men door aanteliggen aan het avondmaal Gods, niet mogelijk zonder de kerkelijke gemeenschap der gasten; wordt zij verwaarloosd, er volgt een verdorring, als van een tak, die afgesneden werd van een vruchtbaren boom. ja, dat is, ook in onzen tijd, een dadelijke belijdenis van den naam des Heeren.

Vietorinus, zoo verhaalt Augustinus, diep bewogen door de lezing van de Heilige Schrift, zeide vertrouwelijk tot Simplirianus: „Weet, dat ik reeds een Christen ben.quot; „Ik zal het niet eerder gelooven en u tot de Christenen rekenen, was het antwoord, vóórdat ik 11 in de kerk zie.quot; Lachend antwoordde Vietorinus: „maken dan de muren iemand tot een Christen?quot; Evenwel, later kwam hij plotseling tot Simplicianus met de woorden : „Laat ons naar de kerk gaan, ik wil een Christen wordenquot;; bevreesd dat hij anders niet van Christus beleden zou worden. Verwachten wij dan te veel, wanneer wij reeds menigeen hier voor het eerst of bij vernieuwing zien binnentreden, om te voldoen aan het onwraakbaar gebod: Komt, want alle dingen zijn nu gereedquot;?

De geëerde naam van Van Swinden, aan het hoofd van wiens straten onze kerk staat, plaatst nog iets schooners voor hel oog der verwac hting. Zijn lofredenaar 2 r) getuigde, van hem: „van Swinden maakte zijne wetenschap dienstbaar aan

-ocr page 34-

2q

de verheerlijking Gods. Hij wist, in Wien hij geloofd had, van der jeugd af geloofd had, zonder ooit in zijne gevoelens te wankelen, zonder ooit te schromen om ze rond en openhartig te belijden. Ilij had zijnen troost gevonden in Gods onfeilbaar Woord, en ook aan hem werd het woord vervuld; Waarlijk, de godzaligheid is tot alle dingen nut, hebbende de beloften beide des tegenwoordigen en des toekomenden levens.\' Ter vermeerdering van zulk een geest zal ook dit kerkgebouw dienen; immers het hoogste doel van allen kerkbouw. Maar mij dunkt, daar rijst nóg een lichtbeeld!

Met al de levendigheid van zijn Franschen aard, met al de kracht zijner wetenschappenen talenten, met het eerlijk karakter van een echten Staatsgezinde, had van Swinden de fodin der Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap gediend, en alzoo ook medegewerkt tot zulk eene behandeling van de Kerk, als die de isracliet, in de welbekende Gelijkenis, onderging van roovers. Olie en wijn werd in hare wonden gegoten, nu ook door de hand van Priester en Leviet, maar, werd van Sw inden\'.s dierbare 22) K w e e k-school voor de Zeevaart in 1814 koninklijk weer opgericht, onze Kerk is niet volledig hersteld, zelfs niet in het bezit van hare goederen, opnieuw een voorwerp van loerende blikken en grijpende handen. Wij zijn er niet bang voor; als Christenen niet, die altijd goedsmoeds mogen zijn; als .Amsterdammers niet, die niet enkel in hun wapen een leeuw hebben. Zelfs in die dagen der vereering van de alles en allen verdeelende, „ondeelbare Republiekquot; wist onze Gemeente hare afgezette Oranjegezinde Predikanten te onderhouden, en eene eeuw daarna \\ ermocht zij, schoon van veler krachten beroofd, velen

-ocr page 35-

icn voorbedde, no^ dit monument te stirhi-.en van kerkelijke liefde tot het Evangelie, lin gansch de eeuw, die achter ons ligt. heeft geleerd, dat het beter is de Kerk te gebruiken dan te bestrijden; het laatste kwartaal inzonderheid, wat groote dingen God door haar kan doen. Dies siddereo wij niet \\ oor de tegenwoordige oproerzaaiers, al betreuren wij, vooral met een blik op ()uderkerk; waar een bloedig gevecht van Amsterdammers tegen Pruisen in 17X7 de zwakheid van het Patriotisme deed gevoelen, dat de Poer wederom Alexander! bij mistpra.\'m en kar 23), of dat men den Waldieper opnieuw naar het Staatsroer laat grijpen. Wij verwachten de komst des Heeren, en mitsdien nieuw leven, al is het in d e n weg van geriehten. Wij verw achten dientengevolge versterking van den geest, die van Swinden trouw maakte, zelfs tegenover dreigend geweld en veelvermogende tyrannic, aan zijn bezworen lastbrief, aan zijn ambt, aan zijne rechten en plichten, en van Swinden herschiep in een warmen Oranjegezinden Staatsraad van den eersten Koning Willem. Verzwinde alle oproergeest en alle roofzucht: ja in hope dient dit kerkgebouw voor menigeen, om den Koning evenzeer te eeren als (iod te vreezen ; voor een overgang als van den eersten tot den tweeden van Swinden!

Nog eens, wat verwachten wij? Nu met name in betrekking tot den Kerkeraad? Dat niet langer „eenige plaetsen, tot exenitie van de waere religie gedestineert zynde. tot peerdestallen. soldaten ende vagebonden-logisen ende van sommige ambachtslnyden, als visscheren ende dyergelycken meer, misbruyrt, verontreiniget ende ver-woestel werden, tenderende tot ergernisse ende cleynach-

-ocr page 36-

31

tinge van Godes heylige Woertquot;, die bepaling van de Noord-Hollandsrhe Synode van 1586 24) hebt gij in het algemeen, noch in \'t bijzonder uwe Kerkelijke Commissie van noode, terwijl uwe Bouwcommissie voor altijd de allernaaste omgeving in dat opzicht onder de hoede der burgerlijke wetgeving heeft geplaatst 26). Ontheiliging van het Kerkgebouw valt dus niet te duchten; doch zult gij zelf den Heer heiligen in uwe harten, en voorbeelden zijn der kudde, ook in getrouw gebruik van Godes avondmaal, en in dienende liefde?

Zal de Gemeente hare vele krac hten samentrekken ten behoeve van haar eigen geestelijk welzijn, en daardoor medewerken tot de welvaart van velen buiten eigen grenzen? Zult gij dus in staat zijn, om eerlang over te gaan tot den bouw van een kerk in de buurt van het Sarphati-park en buiten de Raambarrü re. tot uitbreiding van uwe kerkelijke philanthropic, tot de vermeerdering van het aantal predikanten?

Zonder dit laatste toch is geen voldoende herderlijke bearbeiding van de Gemeente mogelijk, die groote voorwaarde, ook der vermeerdering van kerkbezoek.

Met het oog op wat wij zien, mogen wij vooruitgang in dezen verwachten; mogen wij het ook doen voor onze broeders Diakenen? Gedenkt gij liet woord: „het is zaliger te geven dan te ontvangenquot;, dan deelen ook zij in uwe onbekrompen weldadigheid, die mede jegens hen onbe-krompen moet worden. Zoolang onze Diakonie, even als onze Gemeente zelve, noodlijdend is, behoort de stroom van uwe liefdadigheid uitsluitend in hare zoo goed gegra\\ ene bedding te vloeien. Zeker, in ons Wydtluchtigh Amsterdamquot; zijn ..d\'arme Weeskensquot; nog altijd „gehuyst

-ocr page 37-

3-

als groote Rijkkcndoch dit sluit nicl in, dat zc rijkelijk leven, of dat de Diakonale fondsen rijk zijn, of dat de Gemeente haar rijkelijk geeft. In 1O60 was er bij eene uitgaaf van /238,300 een batig slot van /6000 26); en nü? Wij willen niet klagen, doch zagen gaarne, dat Diakenen van hun overvloed konden stichten een Toevlucht voor bejaarde burgerlijke Weduwnaars, veel meer te beklagen clan de Weduwen. Doch ook in dit opzicht zal, hoop ik, de dienst ter dezer plaatse u niet teleurstellen, terwijl gij zelve zult handelen naar het woord; Komt, want alle dingen zijn nu gereed Iquot;

Die roepstem zult gij hier gaarne vertolken, waarde Ambtgenooten! Amsterdam houdt men voor het hart des lands; onze gemeente zij de ziel van onbeschrijfelijk veel Christelijken arbeid ; veel wacht men nog altijd van u in andere streken, zelfs in verre landen. Dat zal algemeen ten goede gedijen, mits wij maar het woord gedenken: I -en dienstknecht is met meer dan zijn heer ; ^zonder Mij kunt gij niets doen ; Geeft rekenschap van uw rentmeesterschapquot; ; in \'t kort, zoo wij maar naar den zin en in den Geest des lleeren Zijn woord vertolken: Komt, want alle dingen zijn nu gereed.quot; Ik weet, dat is uw biddend streven; gij weet, dat is mijne verwachting. Daarom noodig ik met alle vrijmoedigheid het zang^ezelschap uit tot het zingen van het lied 1):

(inde ter eere chiiigde eindlijk dit Heden;

Nu wordt mv hoop, uw verlangen vervuld,

Nu ge voor \'t Woord vnn den Koning der eere Zorgen en bouwen verwisselen zult !

11 Duur /.ekor iemand gemaakt naar de melodie van A bt

-ocr page 38-

33

Crode ter eere verdwijn\' nlle donker :

Nu ziet gij alles gereed en onthuld;

\'l Smachtend verlangen naar god\'lijke ruste Word\' hier bij aanvang en voortgang vervuld!

(lode ter eere verkondt nu, gij Leeraars!

Weg en Geleide naar de hemelsche kust!

Eng\'len gelijk, die, met heilige geestdrift,

Zwervers! U dienen ter zalige rust!

Doch, Geliefden! Wij zouden gfeenerlei verwachting- van iets goeds hebben, indien onze verwachting niet ware van Hem, die Israels Verwachting blijlt en naar Zijnen rijkdom al onze nooddruft vervullen zal. Laat ons niet enkel het woord des bevels gedenken, maar ook dat der belofte, waarop Hij ons deed hopen! Donker zij de tijd, zwaar de strijd, klein onze kracht: vast is de belofte van den Almachtige en Getrouwe en Genadige : L\'lieden, die mijnen Naam vreest, zal de Zon der gerechtigheid opgaan, en er zal genezing zijn onder zijne vleugelen.quot;

Wel; tan! Dat wij dus met het oog op dien grond onzer hope dit gebouw met geheel zijne bestemming onder Zijne hoede plaatsen en het Hem overgeven, opdat Hij er als de Gastheer in wone, en zegene !

Laat mij dan uw tolk zijn, door dankend en biddend tien Heere het gebouw toe te wijden!

Komt, herhalen wij allen ons Amen door te zingen:

gi,z, 22! : i en 3

God des Vredes! heil en vrede

Heeft Uw Woord eens toegezeid Aan het huis, met dank en bede Tot Uw eere toebereid.

-ocr page 39-

34

ilicr ook wilt (iij zeker wonen Onder \'t loHied. cl;it er rijst,

Om Uw heerlijkheid te toonen Aan de schare, die U prijst.

Zegen allen, die hier nad\'ren;

Prijk\' eens menig naam niet eer Op de vlekkelooze blad\'ren

\\\'an het Boek des Levens, Heer I Dat wij eens met Jezus\' vrinden,

En verlost door Zijne hand,

D\'eerplaats in Uw tempel vinden,

In het eeuwig Vaderland 1

Nu zij het ons dus, als klonk ons in oor en hart de stemme Gods: Komt, alle dingen hier zijn nu gewijd: ontbindt de schoenen van uwe voeten; want de plaats, daar gij staat, is heilig landquot;; het gebouw is des I leeren, een kerk, een heiligdom van Christus.

Geloofd zij dus de lieer, die U, Uwe Commissie, haren Voorzitter dezen zegen geschonken heeft, en al Zijne woorden zal vervullen !

De Heer onze God zij met ons, gelijk als llij geweest is met onze vaderen; llij verlate ons niet, en begeve ons niet; neigende tot Zich ons hart, om in al Zijne wegen te wandelen, en om te houden Zijne geboden en Zijne inzettingen. en Zijne rechten, en verhoorende onze gebeden om vermeerdering van genade! Ilii wone aan deze plaats met (h^ volheid Zijner liefdel

De lieert; Christus, die den sleutel Davids heeft, geve u, Kerkeraad en Dienaren des Woords, de sleutelen van het Koninkrijk der hemelen goed te gebruiken, en niet minder l , .Mi/emcene Kerkeraad. de sleutels van dit tre-

~ o

-ocr page 40-

35

houw. die ik U terstond namens mijne Commissie ter hand stel, tot Zijne eer aan tc wenden! Mij vervulle u met Zijne genade !

De Geest der genade en der gebeden, de Geest des Fleeren Heeren, ontsluite onze harten bij voortduring en toeneming, ons en onze Gemeente, en vervulle deze Kerk, geheel de Kerk, met Zijne heiligheid, met Zijne zaligheid!

Onze verwachting is van den drieëenigen God, van wiens kennis en lof de gansche aarde spoedig vol zij.

Amen, ja Amicn.

Nadat nu Dr. Vos hem de sleutels overhandigd had, nam de Voorzitter van den Algemeenen Kerkeraad het woord, zeggende:

Geachle ( \'ommissie /o/ deti Bonzu va// dc w\'1\' Kerk !

Met is mij als Voorzitter van den Alg. Kerkeraad eene aangename en vereerende taak, de sleutels van dit kerkgebouw namens U uit de handen van uw Voorzitter over te nemen, en in die overdracht eene twaalfde kerk uit de hand van God als eene onwaardeerbare Kerstgave voor de Gemeente te ontvangen. De tweede Kerstdag van het jaar omes Heeren is haar om deze oorzaak een

feestdag, rijk aan de schoonste vervullingen en de zaligste verwachtingen, en waar zij lielst van alles den wenk volgt, haar door dit heiligdom gegeven, dat met zijne vriendelijke torenspits stil-verhevcn maar veelbeteekenend naar boven wijst, roep ik in haar midden en uit haar naam dankbaar uit: „Dat heeft God gedaan. Mallelujah !quot;

Dankbaar opziende lot God, in de tegenwoordigheid

-ocr page 41-

3 6

van den Kcrkeraad en zijne Commissie s, van Gemeente en verdere belangstellenden in deze plerhti^e ure op dit hoogheerlijk feest verklaar ik, Johannes jelis van Noort, als \\ oorzitter van den Alg. Kerkeraad, de Aluiderkerk tot een der Kerkgebouwen behoorende aan de Nederduitsche Hervormde Gemeente van Amsterdam, door den drancr des

c~)

geloofs en de hand der liefde gesticht tot den Dienst des Woords en der Tafelen, de bediening der H. Sacramenten en de openlijke aanbidding \\an den Christus Gods voor thans levende en volgende geslachten.

Ik doe dat echter niet zonder U, Commissie voor den bouw der i2lt;le Kerk! namens Kerkeraad en Gemeente in t openbaar dank te betuigen voor wat Gij in de kracht Gods hebt ondernomen, en thans met den zegen Gods ziet bekroond. Doch ik weet te spreken overeenkomstig li aller begeerte, als ik dien dank aan ü allen samenvat in den dank aan een uwer, aan den man. die thans een zijner liefste wenschen ziet vervuld, en alzoo een zijner schoonste levensdagen ziet aangebroken. lt; quot;.cachtc Voorzitter der Commissie. hooggeschatte br. Vos! niet het minst aan U de dank voor wat Gij ook in dit opzicht voor de Gemeente en de Kerk zijt geweest. Daar staat dan ,.het kind van veel zorgen en gebeden, en betrekkelijk ook des ouder-domsquot;, het kind, waarvan het, al draagt het den naam van Johannes ook niet, toch door (iods genade geiden zal: „Velen zullen zich over zijne geboorte verblijden.quot; Onder die velen zijt vooral Gij verblijd, gelijk ons zoo treffend bleek uit uw bezield en bezielend woord, tintelende van liefde voorde Kerk, voorde wetenschap, bovenal van liefde tot God, Die l deze vreugde bereidt. |a, deze ure zal eene der gewichtigste blijven in de geschiedenis onzer Am-

-ocr page 42-

37

sterdamschc (jcmeente, doch ook in die van uwri^vn leven. \' quot;icve de Meer l ais de eigenlijke vervulling\' van de verwachting dezer ure te zien, dat dit bedehuis de roem onzes (lods verhoogt, en medewerkt tot den bloei der Kerk, „wier hemelsche roepingquot;, volg-ensuw eigen woord, in dagen van strijd, „zoo lang duurt, als onze natie zal bestaan en de Heer vertoeft te komenquot;, der Kerk, wier levenskracht in onze dagen op zwaarder proef is gesteld dan ooit te voren. Sta dit heiligdom te midden van de onrustbarende teckc-neu der tijden en van de oordeelen Gods, die komende zijn over de gansche aarde, als een sprekend bewijs van wat de liefde tot de Nederlandsche Hervormde Kerk, bovenal het vertrouwen op den God van Neerland\'s Kerk in het laatste decennium van de i()lt;le eeuw heeft verricht! /ij het kerkgebouw, hier verrezen, eene rijk gezegende plaats voor allen, die tot de Gemeente behooren, inzonderheid voor hen, die in de Muiderkerk eene lang ge-wenschte Muiderbuurt-kerk mogen begroeten ! Is de Gemeente, op dezen dag in den geest met tie Oostersche wijzen opgegaan naar Bethlehem, om den geboren Koning te aanbidden, alle wenschen en heden voor haar in verhand met dit kerkgebouw vereenig ik in deze woorden: „mogen door de prediking des Woords en door al wat hier geschiedt, velen hun knie leeren huigen in den naam van Jezus, hem brengende „het goud van hun geloof, dr wierook van hun gebed en de myrrlie van hun hartgrondig berouwquot;, tot heerlijkheid Gods des Vaders.

Doch mijne taak eindig ik dan ook niet zonder het kerkgebouw tot: dat doel over te dragen aan hen, die de stoffelijke belangen der Gemeente met zooveel ijver en trouw behartigen. Aan uwe zorge wordt het Kerkgebouw,

-ocr page 43-

38

des noodig-, .i.inhevolen. Well\'Melg-eborene Moeren, leden van dc Kerkelijke (lommissie! wien ik thans de eer hei) de sleutels als zinnebeeld van uw recht en uwe roeping\' te overhandigen, met de bede, dat dc: oog-en des Heeren nacht en dag open mogen zijn over dit huis, over deze plaats, van dien Godquot;, Die ook het EdelAchtb. Hoold onzer burgerlijke gemeente; sterke, mede. tot besi hermin^ van dit kerkgebouw.

Bovenal, wordt het door den Ke.rkeraad opgedragen aan God, aan den God van Neerland\'s volk en NV.erland\'s kerk, aan God, wien van allen, van alles, altijd, alléén al de eere toekomt, voor wat Hij in zijne gunste ons gaf.

ik doe bet ten besluite uit naam van fins allen met de woorden van David, Israels Koning, gesproken met het oog op dc; gaven hem toegevloeid voor den tempelbouw: „Nu dan. onze God! wij danken l\' en loven den naam Uwer heerlijkheid.... het is alles van lT, en we geven het IJ uit l\'we hand!

Amhn.

De Heer X. j. van Limmik Jr. antwoordde daarop het volgende:

^ien (iifc Voorzit,\'ei * /

Als \\ oorzitter van de Gommissie tot het bestuur over de Kerkgebouwen, goederen, fondsen en inkomsten der Nederduitse he Hervormde Gemeente alhier, aanvaard ik gaarne l\'vve opdracht, om ook dit nieuw gestichte Kerkgebouw onder haar bestuur en zorg op te nemen.

-ocr page 44-

39

Ik breng daarbij allereerst een woord van dank, ook onzerzijds, aan de Commissie van den bouw, die zich zooveel moeite getroostte en aan allen die daaraan hebben medegewerkt. Waar de zorgen der Commissie thans eindigen, nemen wij die gaarne over, omdat wij ook in dezen onze taak wenschen te vervullen, en aan den bloei en de uitbreiding dezer groote Gemeente mede te werken.

in liet merkwaardig verschijnsel dat, in liet betrekkelijk korte tijdsverloop van nog geen tien jaren, nu reeds twee nieuwe Kerkgebouwen zijn gesticht, zie ik het bewijs dat bij de Gemeente nog godsdienstzin en offervaardigheid bestaat, maar vooral ook dat de l ieer der Gemeente met Zijnen zegen nog niet van ons geweken is.

Hij blij ve ons verder nabij en make de verkondiging van Zijn Ev angelie en de prediking van het welbehagen Gods in menschen, ook in dit Kerkgebouw voor veler harten ten zegen, tot in lengte van dagen.

Dr. \\ os betuigde daarop zijnen harteiijksten dank voor de door den Voorzitter des Kerkcraads gesprokene woorden, met do bede dat i)s. van Noort zelf niet het minst tot in lengte van dagen, aan vele gasten geestelijke gaven van \'s Heeren tafel mocht uitdeelen.

Nadat Z.Kerw. nu nog voor een in het kerkgebouw optehangen klok als feestgave van onbemiddelde wijke-lingen bedankt, d • collecte aanbevolen, en den Nieuw-Testamentisehen zegen uitgesproken had, werd de geheele plechtigheid besloten door het Zanggezelschap, zingende Gez. 178:4, op eene wijze van Mendelssohn;

-ocr page 45-

Ja, God des Vredes! blijf ons bij l\'\\v vreed\', Uw gunst in Christus

Ons uitzicht, aller vreugde! Dal elk, dat Jeugd en ouderdom Zich bij dit vredefeest alom, In L\' alleen verheugde! Dat nu Tot U \'t Halleluja,

\'t Halleluja,

Hooger rij ze!

Halleluja! r ten prijze! 27)

-ocr page 46-

A A N T EEK E N I \\ G E N.

i. Zie over Inwijding: Deut. 20 : 5, Spr. 22 : 6, (Jen. 14 : 14, Num. 7 : 11, 1 Kon. X ; 63, 2 Kron. 7 : 5, Dan. 3 : 2, 3, Ezra 6 : 16, 17, Neh. 12 : 37, Ps. 30 : 1, Joh. 10 : 22, Hebr. 9 : t8, 10 : 22 ; t\'11 I)r. G. I). J. Schotel: De Openbare Eeredie nst der N e d e r 1. 11 e r v. Kerk, bl. 1 6 en 17.

7 IIIer zou een woord volgen tot den lieer Burgemeester en den W e t h o 11 d e r v ;i 11 P 11 li 1 i e k e Werk e n, bijaldien zij aan de door de Comniissie hun bijzonderlijk gedane uitnoodiging blijkbaar voldaan zouden hebben.

3. Nu werd den spreker de Bijbel voor den kansel ter hand gesteld.

4. liij gelegenheid van een jubile der firma had zij een 25-1.11 exemplaren op velijn papier gedrukt. De van dezen feestdruk overige exemplaren had een brand, die in het magazijn van de Heeren Brandt iV Zn uitbrak, vernield. Het eenige, dat nog in hun bezit was, werd bereidvaardig voor de i.7\'lo Kerk besterad.

5. De titel der eerste kerkvoogden in deze gemeente. Zie Waukx \\ \\k, Amsterdam... beschreven, 1, 102, en II, icf). De nanien der vier eerste kerkmeesters waren, volgens hem: Heyn Nutaertssoen, Tideman die Zael, ( laes Duvelant en ( laes van den Damme (1333)

(1. Ongeveer 100 jaar geleden werden oflicieel de tien kerken geschat op eene gezamenlijke waarde van / 214000, en hun meubilair op / 3725

-ocr page 47-

42

Thans zijn do twaalf kerkgebouwen zonder eenig orgel of bankje verzekerd voor 2 l/n millioen. Zou de waardeering van de Christelijke religie ook zooveel gerezen /.ijn?

7. /.ij bestond, behalve de Voorzitter, uit de Kerkeraadsleden Ds. A. Voorhoeve en Ds, ]•\'. H. Herfkens, de Ouderlingen II.Ovens(die echter wegens verandering van woonplaats bedanken moest), M. Wie-gand, ff. C. Steenbergen en (\'. G. (\'rone. en de Diakenen H. Croenewegen, j. Brouwer en J, 11 V. Riemens (die ook, doch eerst onlangs geleden, de Gemeente metterwoon verlaten moest).

■S. Boven de hoofdpoort aangebracht, om ook alzoo bestendig te protesteeren tegen het gebruik door anderen van het onze Gemeente (iiitstolcn zegel.

9. In de toen om bijdragen der Gemeente uitgevaardigde circulaire.

ui. Ik neem de vrijheid hier te verwijzen naar mijn: »1)e O v e r-w i n n i n - des G e 1 o 0 f s. De Gereformeerde Gemeente van Amsterdam in 1570. Amsterdam Hoveker amp; Zoon. 1878.quot;

11. De Amsterdammers behoorden immers tot 13 vi tot Ouderkerk, waar ook het eerste huis van Amstel heeft gestaan.

1 2. Zie o/cr deze en de volgende bijzonderheden omtrent Amsterdam : Wagenaar, op het Register, 3de Dl.

13 Hasebroek, Winterbloemen, blz. 95.

i Zie: Mi 1\'0 k k e n s, lieschrijvinge der wijdt vermaarde koopstadt \\mstelrcdam.

15. Vergelijk over de hier bedoelde schenkingen: Flet oudste (\'artu-larium van het Sticht Utrecht. Uitgegeven door Mr. S. Muller Fz.. 1892, blz. 26 en v. v. Amudenquot; Muiden; Ahnere\'\' Zuiderzee.

16. liedoeld wordt de f irma, Groenewegen, Om dit plekje grónds

-ocr page 48-

43

meester te worden, moest /.ij geheel de strook grond, waarop nu reeds de i en z\'lt; Van Swindenstraat (Noord- en Zuidzijde nam.) verrees uit de hand van den eigenaar koopen. Een beter plaatsje was er niet voor te vinden. Wel hadden wij ook het oog laten vallen op een stuk grond aan de overzijde, der Stad toebehoorend; doch de daarvoor gestelde eisch (/\' i oo per vierkante meter!!) werd niet eenmaal in over. weging genomen.

17. Vgl. Wagenaar ter plaatse

18. De beroemde plantkundige.

19. (\'ommelin is ook, en een waardiger, penvoerder, dan Wagenaar Deze laatste geschiedschrijver, geb. 21 Oct. 1709, heeft onder zijn gepruikt en zelfwelbehagelijk conterfeitsel het volgende versje van jan de Kriiylï:

Aanschouw de beeldtems van uw\' Historieschrijver,

O Neêriand, en erken, met mij, zijn waarheidszin /..ju wij/.e kundiglieid scherpt ons rechtscluipen ij\'.s.-j Voor Overheid en Wet, voor deugd en vrijheid in.

I)ligt; /iel men Wv.i.nvak elk aan zijn pjn verpligten,

Zijn N\'adciland, zijn Stad, zichzelv\' eene eerzuil stichten.

20. Dl.\' namen van de kerkelijke wijk, waarin de Muiderkerk staat, zijn genoemd, voor zooverre naar personen, naar lilasius, lioerhave, liurman, Coinmelin, Ouqitts, Dapper, Deynian, Domselaer, Leeuwenhoek, Linnaeus, Maurits, .Mi(|iicl, Pontanus, Ru\\sch, Sivaumierdam, Van Ssvinden, 1\'ieter \\\'laming, X\'rolik. Wagenaar, Wijttenbach, en Von Zesen.

_• 1. Zie H Ui.di; a a n de N a g e d a c h t e n i s v a n j e a n H e n r i van Swinden. liij C. Cóvens en I\'. Meyer Warnars 1824; waarin zich de bedoelde lofrede bevindt, door Mr. David Jacob van Lennep uitgesproken; inzonderheid bl. 70 en 71, en een gedicht van Klijn, waarvan men vooral bl. 86 leze. Van Swinden was den 8 Juni 1746 geboren, en word een beroemd Wis- en Natuurkundige; reeds in Dcc \'66, dus op 20-jarigen leeftijd, werd hij 1 loogleeraar in de Natuurkunde en bespiege-

-ocr page 49-

44

lende W.jshegeerte aan de Hoogeschool te Franeker; in ,785 kwam hij aan

:r hii—^—

,id het Uitvoerend ^Td viTo quot; Ts

n n Uw • ö*- /ijn A a v 1 s over de N a 11 o-

■ .onV(.llt,cem, „ Ji tn 2i |u|| _ ^ R

ll\'Vquot;quot;\'1quot;quot;........o m I v e r g oi lt;1 c r i n g lt;; p,

™ ^ - oen v.„ |.,(Ur,r, 11 a „ i, I, 0 e k.

„rz t.......... v°orquot;\' quot;ij de opquot;cf,iquot;Bquot;quot; *

U w ^7, ,aquot; KOnin8 \'■0lt;le»\'«k hii .............

ge L e iquot; 7 ,OOrgquot;0Ser hM VOquot; ~ J- OP

Vgl „ . ,raquot; niet n,indquot; *quot; ÏOS op,rad.

•,Oc 7, m quot;quot;quot;lng •quot; ,er inwijding .

• o\\, ,7.S,S, te Amsterdam bij C. Warn ars 1789.

rissef ov A 7*1?,?1\' VerriglinSequot; vaquot; Commissa-. r , 1,1 \'\'l(ier landsch ion ds enz. gedaan aan de

gezamenlijke Stichters, Donateurs en iv.fY1, ,•

- \'\'.ed enksol, riffen l.efrek k iTt ^ quot;quot; 8e°ddgt;

voor de /e...„rt aUquot;\'k quot;quot; hquot; ^ w eeksc hooi

Kweeksrh 1 quot; \' AansPraak «ehoirien in de

■ Sm terVi Vrr Z 6 0 V ;1 11 rt te Amsterdam, op 28 Febr.

, g Cgenhe.d „n w,,ie,o|.rid„en van hef.elve ge»,iel,1,quot;

üdrlerdijk\'s K-rijgs/n „gen van \'l\'yru-ns Vgl ook voor het aandeel rlit niM j -i i i • \' quot;

behaalde .e«. I L \'• lLr,l\'jk had ,ri (le bij Ouderkerk en eiders

behaalde zege der Pr.nsen op de Amsterdamsche Patriotten: da Costa

h en de dichter Willem H i 1 d er d ij k, bl. 72 vv.

l\'micZr 1)r, ReitSraaen ,,r\' Van Veen: Acta der l\'rov. en artic, Synoden enz., i.ste |). 1,1 |^4

en\'van dTmetÏ TV\'\' ^ ^00^0quot;1^quot; quot;inlegde Servituten de mtl de stad aangegane verbintenissen.

36- /\'ie het hovengenoomdc boekske van Fokkens.

»7- 11« orgel, waarhij „| de liederen gedongen „erde,,. gra.i, ,e„ ***quot;*»»* ...... liquot; -„.„el, „1^ l;

-ocr page 50-

■■■ i