-ocr page 1-
-ocr page 2-
-ocr page 3-

■g flDKuEil

^m\'i

gt;5

-ocr page 4-
-ocr page 5-

DE GROOTE HERVORMERS.

U quot;■ \'

-ocr page 6-
-ocr page 7-
-ocr page 8-
-ocr page 9-

3 GROOTE HERVORMERS

Hun Leven, Arbeid en Strijd voor het, Licht der Waarheid

Aan het Nederlandsehe volk verhaald

DOGE

P. VEUG MRS.

1). JjOLI.K,

Se ID Fl TJ K

UOTTKUUAM.

-ocr page 10-

ü Hl

-ocr page 11-

Aan den Lezer!

(Ipgewcki door cru nijiwr vrienden ren werk sameu te stellen orer hei leven, den arbeid en den ninjd der yroole kerkhervormers, kon ik niet lantj aarzelen aan dien wensch te voldoen. Te schrijven imtners over mannen die een zegen voor lijdgenoolen geweest zijn en dal voor hnnne nakomelingen nog zijn, is een aanlokkelijke arbeid. Hoeveel namen toch. die niet hloediije telleren in de geschiedeni* atctan opgeleekend, omdnl de mnnnen, welke die nawen droegen, niet een zegen- maar een vloek der rneiisehheid geweest, zijn. Denhen ivij slechts, mn am leren niet te noemen, aan een Hobesjiierre, inieiis bloedziield niet Ie verzaihgen was. waar ilnizenden ami zijn hlinde moede opoffevd-e, zich niet storende aan de tranen en de jdnimerlireten zijner slachto/J\'ers of van ben. die zij aehtertieten.

11oe geheel anders is dit niet een Lather, een Melaiilhon, een Zuungli i\'n\'.. wier tunnen wij nog altijd wet eerbied noenien, onidnt ;// in navoliiinii nan Imn lieer en lli\'dand met gelannen waren om te eerdeeren, wnae om Ie behouden. Om den weg te wijzen ten eenwiip\'ii teven. Ihuirow ipint van hen nog altijd kracht en gtoett uit. 7 /ij wij hen beschonnjen in hun arbeid oj een blik werpen in. Imn h-imetjk leven, altijd trekken :ij ons aan.

-ocr page 12-

i) i \'i\' f l ui \'j 11 uls wij ~\'in ci\'ii tiultiij locrl: te * I gt; w li. ihil dikI\'\'/ iIi\'h zPtji h df* lleetrn bevorderlijk kun zijn lol uilhrfiiding van Zijn Koninkrijk, hebben ujij hh/iiKirdii/ de jH\'ii nptimonvn en onzen (D\'heid begonnen in Zijn non in, die nnzi\' nieliiiheid en zivnkheiil knn (jebrniken lol /.i/ne vprhrerlijli hlff en die velen onzer bindiieunolen ook door dil revixnnliije neselirifl de ooi/en kim njienen none hel heil ilnl iillnen in (jheiulnu Ie einden lx.

(In dnn dll iveel,-. diil zeker nis alle nienselienmerl: nol: \'ijne iiebreken znl hebben, de nien\'ld In en rerxpreldr hel een rijken zeijen. Dil loenxehI

I »K SCIIIÜ.I VKI!.

-ocr page 13-

I N II OUI).

I oestiind dei\' Kerk vóoi\' di; I lervoriniiig....................I

fiiclitende punten................................ir

Johannes Wiclef..............................|((

Jofiannes I his.; on l!ii lon yfiiiis van Pi aag........ . ;ji

ihiss te Constansz............................/,()

Marteldood van Juliunnes Ihiss en Ilierniiynins van I\'raajj,\'.....52

Girolama Savonarola................................(p

Martijn Luther...............

Een veranderd Besluit ............

I-quot;\'her in Hume. Terugkeer te Wittenberg..........84

De A Haten................

.lohan Diezel of Tetzel............................|l)()

Protest van fjutlKir tegen de Allaten........................lui;

Vriendenen Vijanden................................Ii;gt;

Gevaarlijke Vijanden............................jyn

Luther en Cajetanus..............

Luther komt te Wittenberg terug. Ontmoetingen aldaar......KUi

Luther en Eek........................,lt;

Wat het jaar 1520 te zien gaf............

Luther te Worms......................UI

Te Worms..............

Laatste tijd te Worms......................HCj

Een Monnik ontvoerd..........................ooi

De Hervorming gaat voort............................t,|()

De valsclie Profijten en Hendrik VIM....................u|(S

Voortgang en Tegenstand der lleformatie rioereii-o|)stanil......227

Luther\'s Huwelijk........................q/( ]

Gods Raad zal bestaan........................u/.,,

Wat er te Augsburg omging . ......................o-,;

Gevolgen ....

........................

Laatsie levensdagen en Uitvaart van een groot Man.......27:5

Nog een en ander van den grooten Hervormei\'............kgt;7iS

-ocr page 14-

in noi\' igt;.

I\'ag.

Philili[)iis Moluiitlioii.......

Mcliintliou ticcdt openlijk op voor do Wiuirlioi

Beliingrijki! Zaken........

IMrich Zwingli.........

\'/wingli in ile Voorliereidings-cliool ....

/wingli gaiit door..........

Nogniuiils te Kinsiedlen; wat san daai uitiiinu Verdere Voortgang der liervorming in Zwitsei

Wat in liern voorviel........

Andermaal een (xodsdienstgesinvk on de (Je

Zendingrei/e van 1\'arol........

Nog een Medearbeider........

Donkere Tijden...........

Nieuwe Gisting...........

De Vlam slaat uit en verteert.....

Na Zwingli............

.loliannes (\'alvijn.........

Veranderingen in meer dan een Opzicht

van t\'i\'i

Vlucht ........

Culvijn in Zwitserland en in I{rieven van (\'alvijn aan de Hertog

De (\'re der Verzoeking......

Ilenata in Frankrijk en haar Dood . . (\'alvijn in en buiten Gerieve . . . .

Terugkeer in Genève .......

Nog een paar Tegenstanders . . . . Verdere Werkzaamheden van (\'alvijn . invloed van (\'alvijn buiten Zwitserland Laatste Levensdagen van ( alvijn.

(instaat Adoif........

Hnvvelijks-|il!inrien van (instaat Adoll .

Dertigjarige Oorlog........

Lliristiaan l\\ van Denemarken . Gustaaf Ad oil\' treedt aan ile Spits .

Ken gruwelijk Keit........

De tiagen der W raak.......

(instaat\' Ndolfs laatste strijd . . .

i w: nd

vol»

an

-ocr page 15-

roestand der Kerk vóór de 11 er vorm ine:

O

uilen wij den zegen der Hervorming recht kunnen waardee-j\'en, dan is het noodig een blik te slaan op den tijd. welke

I ____________

•l (lie liervorming voorafging, al kunnen wij slechts aanstippen.

Alles tf1 zeggen is ook niet noodig. Ken kort overzicht zal genoeg zijn. om den lieer te danken, «lat hij mannen ver-wekt heeft, die een anderen en lieteren toestand deden geboren worden; dat «Ie lleere God uit «Ie duisternis het licht heeft voortgebracht.

Manr ter zake. In den naam van den lleere Jezus Christus hadden de twaidl Apostelen overal gemeenten gesticht. Waar zij zeiven niet konden lieren, zonden zij mannen heen. die naar hunne voorschriften hot opzicht over de gemeenten voerden. Aan het hoofd van elke gemeente stonden de Oudsten of Presbyteren, onder welke dan weldra, een hunner, als Opziener of bisschop der gemeente optrad. Zij hadden hunne helpers onder verschillende benamingen, als diakenen enz. Weldra waren in alle gewesten van het romeinsche rijk talrijke christenen. Overal erkenden zij zich als leden van een lichaam, Christus was hun eeniu Hoofd, hun Koning, ren bloede toe vervolgd door Joden en Heidenen, hielden zi| nochtans vast aan Hem, Die gezegd had: ..Ik zal met u zijn tot aan het einde der wereld. Inderdaad, Moedig zijn de vervolgingen geweest, welke de ( hristenen te lijden hadden, maar ook daaraan kwam een einde toen

BK (IHOOTI IIKitVOfi.MMIS. I

-ocr page 16-

t) TOKSI\'ANIl DKK KKliK VÓi\'m 1)K 11 KKVOliM 1SG.

„„„cinsclic keizers liet clirislcndu.i. oml,elsden. Sedert den lijd. dat

|,.t Christendom ....... fHmttSfm MS Oww» «ok tot nmd.t en ..........

Uo,,, ........... al spoedig een groot bederf Linnen de gemeente,,. He

k01.k werd van lieverlede gelijk aan een aU.a. waar .Ie tarwe en he onkruid te «a.nen opgroeiden. Maar tot den tijd des oogstes. De dn.vel

van hoogmoed drong binnen, toe...... bisschoppen allengs met een m

ims, ........ ook lot eer bevorderd werden, zoodat rij in plaats van d.cna-

des évangelies heerschers werden. De begeerte naar rijkdommen en wereldsche goederen nam omler ile geestelijken zoodanig toe, dal men mi,.i niets anders oen hart had, dan dlo begeerte vervnld te zien.

I,,. In den aard der zaak, dat de bisschoppen in groote steden, bijzonder^ daar, waar de apostelen zelve,, geleerd en geleefd hadden b. v le Antiocbi..; Kfeze en Homo In een bijzonder alinzien stonden. Aan

vvaivn de bissclioppen der omliggend,, gemeente................................De

,„schop van Home, destijds ........................der wereld. Had reeds ........

stal........... alleen, een groeier aaiirien dan alle andere luss.diopp. n.

Sn.....hg vingen zij aan ........bisschop dor hlssel........... en „opvolgars

„„ Prints\' .................lie naam „bisseliopquot; was nn nok met meer

voldoende, die moest voortaan „pansquot; zijn. Elke opvolgende paus heeft het zijne aan toegel,«hl ran de raaclil on hot aanzien van den .schon stoel lilt te breiden. H Was om de groots,ddieid dos levens on het opvolgen van de begeerlijkheden des vleesches to doen.

Verneem, mijn lezer, wat de pausen deden om 1......naclit rai gezag

te vi\'Htigen. Wij zullen oenigen laten spreken.

Naaidien liet nnodwendig is ter zaligheid, dat alle mcnschelljko sehep-

,elen zich min mij, den pans ........... ondeewerpen. ....... bet hdlijk

........... voor alle monselien die willen zalig wol-den, le leeren en

„. k,de «aardigheid va.....linen Stool en de mtiiemendhrad mijner

heers. 1.......ij. zoonis ........... waarhol...... de reehte woorden van mijn

„ellen d.io,gaans word.-n voorgosUdd, gelijkt v.dgl, ........ •

IS nn,................... Uegram.............. quot;jd des (Inden Tost......mis

., ,,, „ het .....uwe vervuld rai v.ili.iaeht, omdat inijn prteslenlom

.ló,,,. Aal,ra. te v.nei, was alge......... .....Ie I,l-el,oppen, die onder mij

,l„„r de zonen ................zijn ......gesteld geworden, nademaal zij

stonden. ......... moet zich nok laten voorstaan dal .leze

/ijn, omler

-ocr page 17-

DK OROOTK II ICli VORMKIiS.

mijne Kerk van llotnc door eeni^e al^enicouo kcikvergadering is tot stand gekomen, maar bedenken dat ze liaai\' IFooglieid alleen heelt ver-kiegen door de stem van het ilivangelie en door den mond des Zaligmakers. Daarom, gelijk allo andere zetels minder zijn dan de mijne, en gelijk zij mij niet kunnen afzetten, zoo hebben zij geen macht om mij te binden, of mij te weerstaan; niet meer dan de bijl zich kun beroemen tegen dien, die daarmede houwt, of een zaag tegen dien, die haar trekt. Deze Hoomsehe Kerk is de Heilige en Apostolische Moederkerk, van wier regelen nimnand mag afwijken; maar gelijk de Zoon Gods in de wereld gekomen is, orn den wil Zijns Vaders te doen. alzoo moet gijlieden den wil doen van uwe Moeder de Kerk van Home, waarvan ik het Hoofd ben. Kn wanneer eenige persoon of personen van de voorschreven Kerk wil afdwalen, vermaan hen of laat hunne namen opgeteekend worden, opdat degenen die van de Roomsche gewoonten en heilige Roomsche Kerk — van welke ik Regeerder ben — tot een spiegel en voorbeeld voor de geheele wereld gesteld is, zoo is het ook zaak, dat al hetgeen deze Kerk besluit en beveelt, door een iegelijk ontvangen zal worden tot een regel in eeuwigheid. Waaruit wij kunnen zien, dat het van deze Kerk bedoeld wordt wat waarachtig voorzegd was door den profeet Jerkmia zeggende: „Zie, Ik stel u ten dezen dage over de volken en over de koninkrijken, om uit te rukken en af te breken, en te verderven en te verstoren; ook om te bouwen en te planten.quot; Zoo wie dan deze macht van mijn priesterdom niet verstaat, hij zie naar het uitspansel des hemels, waar hij dan zien zal twee groote lichten, de zon en de maan, het eene over den dug, het andere over den nacht regeerende. Alzoo heeft God ook in het gebied vun de ulgemeene Kerk twee groote machten gesteld, namelijk het gezag van den paus en van den keizer; van welke de mijne zooveel gewichtiger en voortrelfelijker is. omdat ik lust heb God eenmaal rekenschap daarvan te geven, heide vun de koningen 011 V;UI ,ll! uquot;tteii der menschen. Daarom zij dun kennelijk aan u keizers, gij die zeiven ook moet bekennen dat uw bestuur alleen afhangt van mij. dat ik geenszins aan uw wil gebonden of onderworpen ben. Want gelijk ei onderscheid is tusschen de zon en de maun, ulzoo is het ook met de macht van den puns, die over dug hens. ht, dat is. over de geestelijkheid, hoven de macht dei keizers en koningen, die over den nacht

-ocr page 18-

4 TOKSTANI» DER KEUK VÓÓR DE HEHVORMINCt.

liecrsctien, dat is ovei- de wereldlijken. Dewijl nu de aardbodem grooter dan do maan en de zon grooter dan de aarde is, zoo moet hieruit ook volgen, dat de macht van den Paus op aarde alles te boven gaat. I )

Met onbegrijpelijke stoutmoedigheid dreven de pausen hun stelsel door. \'t Ging in \'t eerst niet zoo heel glad, maar zij hielden vul tn zij

kregen de overhand.

Wat durfde een paus Innocentius 111 wel zeggen? Dat al wat hij

deed dooi\' God in hem gedaan werd. En zijne vereerders hadden de vermetelheid er bij te voegen; „Men kan zich niet van den paus op God beroepen, want God en de paus houden \'t zelfde gericht.quot; Een Jouan van Touqi\'kmadk was stout genoeg te beweren, dat de II. Schntt haar gezag ontleende van de kerk en dat de kerk niet denkbaar was zonder paus.

En wee hem, die zich tegen den paus durfde verzetten. Spoedig was hij met zijn banbliksems gereed, om die naar het hoofd van zijn tegenstander te slingeren.

Hebt ge nooit een banvloek gelezen, lees dan het volgende.

De priesters waren het, die over het hoofd van hen, welke zij schuldig noemden (en die schuld bestond meestal in afval van de kerk) vervloekingen uitspraken, die nu nog den rnensch, hoewel lang aan den ijzeren scepter van priesterheerschappij ontworsteld, huiveren doen. maar waaronder toen de vervloekte het hoofd boog, waarvoor hij kroop in \'t st.it, wetende, dat voor hem geen hulp, geen brood, geen teug water zelfs zou te vinden zijn onder zijn.; medemensehen; dat hij van nu af aan zou worden ontweken als een pestziekte.

Wij, gelukkigen, verbazen ons over de macht des bijgeloofs, we glimlachen om die vervvenschingen een toornigen priestermond ontvloeid, maar toch - de glimlach besterft ons op de lippen, als wij ons een rnensch denken, gebogen en vernietigd onder vervloekingen als deze.

Ju den naam van den Vader, den /0011, den II. (1., de II. maagd Maria Joh. den hooper, 1\'etrns en l\'aulus, en alle heiligen in den hemel vervloeken wij en snijden wij van onze gemeensebap al dengenen, dn aldus tegen ons is opgestaan. Moge de vloek hem treden in zijn huis schuur, bed, veld, stad, we-, of kasteel. Moge hij vervloekt zijn m dei

1) Zie \\l:irtcliUHsli(i(\'k lil/.. \'gt;.

-ocr page 19-

UK (1110OTIC I IKK VOIi.M KliS.

strijd, vervloekt in zijn bidden, spreken, stilzwijgen, eton, drinken en slapen. Moge hij vervloekt zijn in zijn liooren, zien, smaken, ruiken en voelen, in nl zijn zintuigen. Moge de vloek zijn oogen, zijn hool\'d en lichaam van de kruin tot aan den voetzool verzengen. Ik bezweer u, duivel en allo boozen geesten, dat gij niet rust voor dat gij hein tot eeuwige schande hebt gebracht, tot dat hij verdronken of gehangen, door wilde beesten verscheurd of verbrand is. Mogen zijne kinderen weezen, zijn vrouw weduwe worden. Ik beveel 11, duivel en alle bonze geesten, dat gij omniddellijk bet licht zijnei oogen uitblusclit. gelijk ik deze waschkaarsen thans uitblusch. Dat zij zoo! Amen! Amen! Amen!quot;

Is het te verwonderen, dat mannen, die niet gebeefd hadden voor het zwaard des vijands, wegkrompen van angst en schrik onder zulke vreese-lijke vervloekingen? Maar is liet niet te verwonderen ook. dat het geheele volk niet als één man opstond tegen priesters, die hun heilige roeping onteerden, die zoo den lleere Jezus een slag in het aangezicht gaven? Maar van een algemeen en openlijk verzet tegen de geestelijken was liet nog verre al\'. Ja, een enkele stem verhief zich wel eens tegen liet algemeen zedebederf onder de hoogere en lagere geestelijken van den paus af\' tof den monnik toe, over de heimelijke misbruiken in de kerk ingeslopen, maar de Heer had het voor een Li tueii bewaard, om meteen Ei.ia\'s kracht op te treden en veler gemoed te ontvlammen,

Is het ft\' verwonderen, dat keizers en koningen zich voor don paus in f stof wierpen en zij het een gunst achtten zijne voeten te kussen .\'

haat mij u, rnijiic lezers, eene geschiedenis mededeelen. waaruit het n f\'\'quot; volle duidelijk zal zijn tot welk een ongehoorde hoogheid de pausen zich hadden omhoog gewerkt en met welk diepe onderdanigheid zij behandeld werden.

I\'e duitsrhe keizer Mknukik l\\ geraakte met paus (ikkiiokii s in een hevigen strijd, omdat hij diens macht niet wilde erkennen (lOTCt). Spoedig was de keizer in den ban zoodat alle onderdanen van den eed, hem gedaan, waren ontslagen. Op \'s pausen bevel werden de diiitsebe vorsten opgeroepen (quot;quot; ^1\'quot; quot;ieuwen keizer fe kiezen. Deze dreigden iiem, dat zij hiertoe zouden overgaan, indien hij niet zorgde, dat binnen een jaar tijds de banvloek was opgeheven. Toen wsrd het den armen keizer benauwd om het hiirf en hij besloot den paus ootmoedig om genade te bidden. In het hart van den winter

-ocr page 20-

toestand oki! kerk. vóór de hervorming.

trok hij ulloen vergezeld van zijne vrouw en een trouwen dleiuiar op gevaai van zijn leven over de met sneeuw bedekte Alpen naar den paus. IVze bevond zich toen juist bij de gravin Mathilda op bet slot Canossa.

In \'t voorbijgaan zij aangemerkt dat paus GuEGomrs VII reeds toen hij nog kardinaal was en onder den naam van H(U.ebrand bekend stond, met gravin Mathilda op den gemeenzauinsten voet omging.

Keizer Hendrik begaf zich naar het gt;lot en gaf zijne begeerte te kennen otn zich aan den paus te onderwerpen. Toen bij door de tweede der drie muren wilde gaan, waarmede het slot omgeven was, moest hij zijn gevolg achterlaten en in de kleeding van een boeteling, met een wollen hemd gekleed en barrevoets in het strengste van den winter in de eerste dagen van Januari drie dagen lang in den voorhof wachten of de paus het zou goedvinden hem tot zirh toe te laten. Al de bewon- rs van het slut, ja zelfs de gravin, kregen medelijden met den armen keizer Hij zelt verlangde maar niets anders dan weêr te kunnen terugkeren, doe.h dit was onmogelijk. Eindelijk op den vierden dag liet duEonuii s hem voor zich komen en onthief hem van den uitgesproken han. doch slechts onder de hardste voorwaarden. Hendiuk zou naai\' Duitschland terugkeeren. maar zich van het uitoefenen van alle keizerlijke rechten onthouden, tot de paus uitspraak z.ou gedaan hebben, of hij al dan niet keizer zou blijven.

Met wrok in het hart keerde Hendrik naar Duitschland terug en met weinig groeide die wrok aan, toen hij ontwaarde, dat er reeds een andere

keizer. Ui hoi.f. zijn zetel had ingenomen.

Zoo laf Hendrik zich tegenover den paus gedragen had. zoo moedig W(,nl hij nu. Met hen. die hem getrouw gebleven waren, trok hij tegen |{udolf op en overwon hem. Toen lag de beurt aan (Ikkoouii s. Op den trotschen kerkvoogd, die hem zoo diep vernederd had, wilde hij een geduchte wraak nemen. Met zijn leger trok hij naar Italië en hraeht pans zoo in de engte, dat hij nit Home moest vluebten. Deze stieri m ios:5 te Salerno hij Napels, doch aan \'t geen gebeurd was. kon niets veranderd worden. llENniiiK genoot geen rust meer tot aan zijn dood Ine. Overal vervolgde hem de pauselijke banvloek. Zijn eigen zoon stond lem-n hem op en hij werd gevangen gezet, moest van den troon afstand (|tM.n en stierf in armoede (IKMV). Zelfs na zijn dood gunde men hem, als iemand over wien de ban was uitgesproken, geen graf, totdat

(i

-ocr page 21-

I)K OKOOTK MKHVOHMKUS.

eindelijk de ban weid opgeheven, waarna hij te Spiers begraven is geworden.

Wat zegt gij. mijn lezer, van zulk een pauselijke macht?

Maar \'t was niet genoeg, dat de pausen oen geestelijke heerschappij uitoefenden, zij begeerden ook eene wen Idlijke. Niet alleen moesten zij kerkvorsten, zij moesten ook regeerders van landen en volken zijn. En t geschiedde. Zij werden koningen mot koninklijke rechten en inkomsten. De Kerkelijke Staat was hun gebied, en was dat land nu ook het gelukkigste land onder de zon, omdat daar de ,,opvolgers van Ohristusquot; (?), ,,de stedehouders \'rods op aarde (!) het bewind in handen hadden.\' Integendeel, (teen Staat op de wereld, die zoo erbarmelijk bestuurd is geworden, als de Kerkelijke Staat; geen onderdanen, die zich met recht zóó ongelukkig en verwaarloosd hebben kunnen noemen, als de onderdanen van den lloi:lt;. • Vader. Gelukkig rekenen de tegenwoordige bewoners van den vroegen Kerkdijken Staat zich dan ook, dat het hatelijke en knellende juk der pauselijke heerschappij van hunne schouders is genomen.

Met de zedelijkheid zag het er aan het pauselijk bol\' al zeer treurig uit. liet waren holen van ontucht en zedeloosheid.

Ki is een tijd geweest, dat de pausen niet te Home maar te Avignon woonden, en hoe het daar toeging, zeggen ons deze woorden: „leder meisje en iedere vrouw onteeren haar lichaam zoodra zij slechts de poorten van Avignon binnentreden! (leen wonder dan ook, dat men de nonnenkloosters van het nieuwe Home geen anderen naam gal dan die van gepriviligeerde pauselijke bordeelhnizen! L Was ook geen wonder, dat paus (\'ikmkns VI eens een brief ontving, die tot opschrift had: „De duivel aan zijn broeder (\'lemens.\'\' In dien brief werden de daden zoowel v;m pans als van de kardinalen geschetst. Satan noemt daarin den

paus „zijn broederquot; en «Ie kardinalen „zijne neven.quot; De brief eindigde met deze woorden: „(Jroet en handslag! nwe zusters, de hebzucht: en de ontucht, alsmede uwe broeders, het ongeloof en het bedrog, quot;roeten u, (legeven in het middelpunt der hel, in tegenwoordigheid van alle duivelen.quot;

Kdeleii en geestelijken zag men zonder eenigen schroom de hoi deden bezoeken en waar die zoo voorgingen, hoe moest het dan met het geheele

7

-ocr page 22-

s

volk gaun ? 15ij allo vergaderingen en optochten ontbraken dan ouk de lichtekooien niet. Zij waren de bevoorrechte feestgenooten, die overal verschenen.

De spil. waarom alles in de roomsche kerk heendraaide, was het verkrijgen van geld. Om geld te vergaderen bedachten de pausen een aantal hol- en staatsambten, die voor geld te verkrijgen waren en die dikwijls moord en doodslag ten gevolge hadden. Paus Sivn s l\\ stelde een lijst op van niet minder dan (\'•.quot;gt; 1 posten, die als „koopbaar waren aangeduid, door welken handel hij zich een geldbron van meer dan 100,000 dukaten \'sjaars geopend zag. Sivrrs V voerde openlijk gepriviligeerde bor-deelen te Rome in. een instelling, die hem jaarlijks ten minste d0,000 dukaten opbracht.

(hik de reliqniën werden een ware goudmijn, t Bijgelool liet zieh alles wijs maken en ontving de onmogelijkste dingen als wonderdoende overblijfselen van heiligen. Ken stukje van \'t oor van Hileam\'s ezel, een splinter van \'t kruis, de zweetdroppelen van Christus en wat niet al, werden openlijk te koop aangeboden en men betaalde er goed voor. Immers, die reliquien deden buitengewone wonderen evenals de beelden en waren behoedmiddelen tegen pest. tegen . . . ja, waartegen al niet. Kijken en aanzienlijken, die geld te missen hadden, zorgden er dan ook voor. dat zij ruimen voorraad van die dingen bezaten. Fit.ip.s van Ori.kaxs

nam altijd een zak vol mede naar bed.

Treurig zag het er inderdaad uit, want talrijke en schromelijke misbruiken hadden de kerk ontsierd. De zaligmakende waarheid van het, evangelie, dat Christus de eenige en algenoegzame Zaligmaker is; dat Zijn bloed van alle zonden reinigt, en dat er bij Hem vergeving is voor i(.(|,T, die in Hem gelooft: deze waarheid geraakte in \'t vergeetboek. !lt;gt;„ mgt;ks van dwaalbegrippen sloop de kerk binnen. Naast, ja boven Christus vereerde men de aanbidding van gestorven heiligen. De vergeving zijner zonden zocht men in hel bouwen van kerken en gestichten, het verrijken van altaren en geestelijke inriehtingen. Maria werd de koningin dos hemels, de mncder der genade, genoemd.

li,,,, ver die Maria-vergoding ging, willen wij u doen zien uit oen der Maria-psalmen van Donaventura. waarvan reeds in de lie eeuw een

-ocr page 23-

DE (1R00TE HERVORMERS.

Nederd. vertaling verscheen, uitgegeven met goedkeuring der kerk. Die psalm luidt aldus:

„Welgelukzalig de man, die uw naam liefheelt. Maagd Maria; uwe genade zal zijne ziel versterken!

De aarde en hare volheid is des 1 loeren, en gij allerhoogste Moeder, regeert met Hem in eeuwigheid. Gedenk onzer, o Vrouwe, in uw welbehagen !

Welgelukzalig zijn zij, die u, o Maagd! in hunne harten dragen. Hunne zonden zullen genadiglijk door u worden uitgewischt. O Maagd, Koningin, gij zijt de weg, langs welken ons het heil uit den hemel bezocht heeft!

Wees mij genadig, o Maagd! gij die de moeder der barmhartigheid genoemd wordt. Delg uit mijne overtredingen naar de grootheid uwer barmhartigheid!

O, mijne ziele! looi\' Maria, de moeder van onzen lleere Jezus Christus, en al wat binnen in mijn hart is. verheerlijke haren heiligen naam. Kn wilt niet vergeten hare weldaden, noch hare genade en vertroostingen. Om hare genade worden onze zonden vergeven en om hare grondelooze barmhartigheid worden on/e ziekten genezen. I ooft Maria, alle gij krachten der hemelen. Verheerlijkt haar alle gij koren der a|K»stelen en profeten. Verheerlijkt haar, ^rij zee en eilanden. Zingt haar een zoeten zang, gij hemelen en hare inwoners. Amen.quot;

Wat dunkt u. mijne lezers, is zulk een taal niet godslasterlijk ? Met één woord, de godsdienst was het veel godendom der heidenen, slechts onder andore namen.

Do geestelijken drongen aan op goede werken, u. 1. op zulke, wclko op menscholijkc inzettingen gegrond en dus niet anders dan vergulde zonden waren. Kn waarom? Omdat de geestelijken mot de giften der kerk, welke in overvloed aangebracht weiden, ook zich/,elven verrijkten. In hot doen van goode werken speelt dus hol eigonbolang een grootc rol. Kn hoe was hun wandel? Verneemt, wat oen monnik zeide, hoe het in do kloosters toeging: „Dagen en nachten verslijten do geestelijken in wellust, met eten. drinken, slapen, jokken, hoorton, sprekende hunne tongen de volheid hunner ijdele harten uit. /.ij zijn wederhoorig. onleerzaam, halsstarrig, twistziek, deugdeloos, gaarne in gezelschap, ongaarne in

-ocr page 24-

TÜKSTANI) DKK KKRK VÓÓll UK 11 KR VO KM INC.

dc eeiizaatriheid, ondeizookorule niets anders dan hetgeen van de wereld is; hun bulk is hun god.quot;

Ook beeldendienst en hedevaarten kwamen in zwang. Op sommige tijden van het jaar zag men talrijke optochten met vaandels en kruisen uit steden en dorpen optrekken naar de een© of andere plaats, b. v. naar \'t graf van hissehup üknno van Mkiszkn. Immers daar gebeurden de vreemdste dingen .\' Krankzinnigen herkregen bun verstand, bultenaars verloren linn bocliel enz. enz. Zulke bedevaarten waren alzoo niet anders dan heidense he afgodsfeesten.

Niets anders was het met de processiën. W ij willen er eene bijwonen, en wel eene in een stad van ons eigen land. Ie Dordreeht. Hoe liet hij zulk een processie toeging, zegt ons een oud schrijver met deze woorden: Dordrechts inwoners liepen doorgaans met grooten spoed naar de kerken, voornamelijk naar die van t ileilig Sacrament en naar de gruote parochiekerk. Daar offerden zij zoovele waskaarsen, die op een ijzeren kroon voor het koor geplaatst en ontstoken werden, dat ze in een kuip, die half vol water was, moesten geworpen worden, om plaats voor het oHeren van nieuwe te maken. (lodvruchtiger was liet, dat verscheidenen personen blootsvoets op en uedergingen, Grod biddend, dat llij hunne misdaden toch wilde vergeven. Ja vele manluiden kwamen, tot blijk van groote boetvaardigheid, met een ijzer harnas aan ter kerke loopcn en volgden, aldus toegerust, de processiën der kerk.

De vrouwen trokken, ten teekeu van boetvaardigheid linnen kleede-icti aan en pleegden dus, iu t heimelijk over hare zonden zuchtende, kermende en blootsvoets gaande ..behoorlijke en christelijke boetvaardigheid Op schier alle hoogt- feesten trokken lange processiën langs de stralen en waren niet zelden oorzaak van hevige beroerten, daar zij tot walgelijke toomvlen en grove buitensporigheden aanleiding gaven.

\'t Was of de verzekerheid van zonden vergiil\'enis een nieuwe prikkel was tot zondig bedrijf, zoodat de regeering soms strenge maatregelen moest nemen om de ..iusolentiën, dronkenschappen en vechtpartijen te weren.quot; Beroemd was overal de processie, die den eersten Zondag na l\'ieter- en Pauhisdag plaats had, wanneer een groot stuk van t Heilig kruis, en een fraai met edelgesteenten versierd kruisbeeld in state-lijken optocht door de stad werd gedragen. Vooraf ging het hout,

Ill

-ocr page 25-

I)K (illOOTK IIEUVOKMKDS.

hetwelk (lo pastoor der Groote kerk, onder een scliailaken dais, omringd door zingendt! „tot maagden en engelen toegemaakte scholierenquot; droeg. Daarop volgde Goijath met zijt\\ toebehooren, Ahkaiiam met zijn toebehooren, de morische dans onzer Lieve Vrouwen, onzer Vrouwen boodschap, de drie koningen, onze Lieve vrouw, die in Kgvple rijdt, de besnijdenis, de leeraars van .lernzalem, het avondmaal, het hofke, een kruisdrager, het 11. graf met de drie Maria\'s, God in \'t hofke, met Maria Magdalena, de dwaze en de wijze .Maagden, het scheepje met de ell duizend maagden, het rad van avontuur, de reus en reuzin, de duivelen met hun kapitein, Lucifer en een spoelman, t paard Volbeijert, de koning van 1\'rankrijk, de apostelen, allen op wagens, die dooi\' arme lieden werden voortgetrokken, en voorts een tal van heiligen. De geestelijkheid en monniken, niet waskaarsen in de hand, de regeering door hellebaardiers omringd, de gildodekens. officieren der stad in hun plechtgewaad, en een onafzienbare schaar van poorters volgden, allen biddende en zingende op de borst slaande on alle teekenen van devotie gevende, de meeste barrevoets velen niet ontbloote leden, zichzelven kastijdende eti pijnigende onder het gelui van alle klokken over de met bloemen en tapijten versierde en met fakkels en waslicht verlichte straten.

Hebben wij, mijne lezers, te veel gezegd, als wij zulke optochten heiden-sche afgodsfeesten noemden?

Wij moeten ook met een enkel woord gewagen van een helsche instelling bekend onder den naam van inquisitie, d. i. geloofsonderzoek, \'t Was een geestelijke rechtbank, die niet waakte over de zuiverheid der zeden, want al was de levenswijze der geestelijkheid zóó ergerlijk, dat zij ten algemeeiien spot werd en al ging het volk zulke leidslieden in zedeloosheid na. daarvoor had die rechtbank geen oog, zelfs geen bestraf-fenden blik. maar voor elk gebrek in de leer, d. w. /,. in het afwijken van het rooms.--.he stolsel, daarvoor dreigde ze met den brandstapel. Ln t bleef lej geen dreigen, maar duizenden zijn aan Homo\'s wraak opgeofferd. Duizenden zijn op de eene of andere wreedaardige wijze vermoord.

Die inquisitie luid weldra een nieuw veld ter bearbeiding ontdekt, \'t Was haar niet genoeg scherp toe te zien op de zuiverheid der leer en de ketters te strallen, ook heksen en toovenaars ontgingen aan hiiar loerend

-ocr page 26-

roKST.Wl) OKK KKÜK VÓÓU UK IIKUVORMINC.

nog niet. Heksen en toovenaars? Dit bijgeloof was een overblijfsel van \'t heidemlorn. maar aan dat bijgeloof wisten de kettermeesters nieuw voedsel te geven met de bewering, dat tiet mogelijk was zich met duivelscbe geesten iti gemeenscbap te stollen en door hunne hulp allerlei vreemdsoortige wonderen te verrichten.

Kou geacht schrijver zegt hiervan liet volgende: ..Drie rechters KuiiMicu, Si\'Hknt.i:u en (tRkmpeh schreven een strafhoek voor heksen en toovenaars, dat zij met den naam: Heksenhamer, betitelden. Men weet niet \\\\at het meest van ilit boek tgt;■ vcroordeelen is, de onwetendheiil, de onzedelijkheid of de wreedheid. Nauwkeurig werden er allerlei k enteek enen in opgegeven, die tot de opsporing en herkenning van heksen leiden moesten, kenteekenen, die dikwijls tot de meest schaamtelooze en onkiesche onderzoekingen aanleiding gaven. Voor de wellustige nieuwsgierigheid der hrksenrechters was geen eerbare maagd veilig, een moedervlek of eeuige andere onregelmatigheid \\\\;is genoeg om aan een livereiteeken des satans te doen denken en leverde de ongelnkkigen zonder hulp in de hiinden hunner gruwzame beulen.

KuiiMKH beroemde er zich op, dat hij in t district van Congt;tansz en llavensburg iiinnen den tijd van jaren 48 heksen had opgespoord, veroordeeld en verbrand. Dooi\' middel van de verschrikkelijkste pijnigingen wist men aan de ongelnkkigen allerlei onzinnige bekentenissen af te persen, waarmee ze hnn doodvonnis uitspraken. Deze was op een bezemstok naar den Bloksberg gereden, een andere betaalde met geld dat in stof veranderde, oen derde leefde in vlecschelijke gemeenschap met den satan, een vierde veranderde zich in allerlei dierengestalten, een vijfde — maar waar zouden we opbonden, indien we alles wilden opschrijven. Die den Heksenhamer leest /al de oogen sluiten voor zooveel wreedheid en van schaamte moeten blozen over de verregaande beestachtigheid, die er in uitgesproken wordt.quot;

N\'ng eenige andere zaken liggen ter mzer beschouwing.

Waar bleef in die tijden de prediking van \'t Evangelie .\' \'t Kvangelie .\' !•gt; werd niet aan gcilacht. Geen wonder ook. De geestelijken waren hliude li\'idslieden, die «•ventnin (lods Woord kenden als de minste leek. Wat men het volk gal\'? nteriijkheden, ceremonien, anders niet. Maar niet Ie vergeten een aantal van feestdagen, waarvan sommige drie dagen duurden.

-ocr page 27-

DK GUOOTE TIER VORMERS.

Onder al de misbruiken der kerk was ih aflaat wel hel ergste. Zij was een winstgevende handel, een ware goudmijn voor de priesters. Om geld gaven ze bevrijding van kerkelijke straffen; loslating uit het vagevuur; vrijstelling van het eeuwige verderf; volkumen vergeving van zonden. Dat de afgestorven betrekkingen van rijke lieden hmgeren tijd in het vagevuur moesten vertoeven dan die van andere menschen, spreekt wel van zelve. Nieuwe gebeden, nieuwe missen, nieuw bedrog alzoo, \'t moest alles betaald worden, lui och, de arm.\' had niet. daarom ging de rijke dan ook zoo gemakkelijk niet het vagevuur verlaten.

Had de Heer slechts twee sacramenten verordend: Doop en Avondmaal. de roomsche kerk wist er vijf bij te bedenken en alzoo dit getal op zeven te brengen.

\'t Voornaamste Sacrament was de mis. De nils leert, dat de levenden en dooden niet door het lijden van Christus vergeving van zonden hebben, tenzij dat Christus nog dagelijks voor hen van de mispricsteren geofferd wordt. Wanneer wij hiermede den Bijbel vergelijken, die ons zegt: ..Wij zijn geheiligd door de offerande van Jezus Christus, éénmaal geschied,quot; dan zien wij dat de mis niets anders is dan afgoderij. Ook leert de mis, dat de priester de macht bezit om t brood des Avondsmaals iti \'t lichaam des Ileuren te veranderen, en dat daarom brood en wijn moeten aangebeden worden. De dienst van Maria, de moeder des Hoeren, stond met het leerstuk der mis in nauwen samenhang.

Zegt ons de Hijbei: „Helijdt „elkander de misdaden.quot; de roomsche kerk maakte hiervan de oorbiecht, leder lid der kerk moest minstens eenmaal per jaar zijne, zonden aan den priester biechten; deed men dit niet, zoo vergaf ook (iod de zonden niet, want door den priester alleen ontvingen de leeken zaligheid en geestelijk genot. Hij was alzoo de middelaar tusschen Cod en de menschen. Het is licht na Ie gaan van welk een invloed de biecht was, hoe de gewetens der meiisdien daarmede aan de geestelijkheid onderworpen waren.

Zoo zouden wij nog lang kunnen voortgaan mijne lezers, u te doen zien, welke talrijke en schromelijke dwaasheden en goddeloosheden de kerk waren binnengeslopen; niet op eens maar van lieverlede, \'i Was ook hier wat de Meer Jezus eenmaal tot de 1 arizeén van zijn tijd zeide: „Cij hebt (iods gebod door uwe inzettingen krachteloos gemaakt.quot;

-ocr page 28-

TOESTAND l)KR KERK VÓÓR DE liURVORMINCl

\'t, Was met de Roomsche kerk niet anders, \'s Hoeren woord werd verkracht om menselielijke vonden daarvoor in de plaats te stellen. \\aii het christendom, d. w. z. van het christendom, hetwelk de Heer en Zijne apostelen gepredikt hadden, wist men niets meer, maar er ■\\\\as integendeel een roomstdi-katholieke godsdienst ontstaan, die op wonderen, reliqnien, heiligen, vagevuur en atlaat gebouwd was. Inderdaad een godsdienst, die beneden ile juodsche en mahomedaansche stond, want beide deze godsdiensten gaven geen voedsel aan de afgoderij, zooals de roomsche kerk.

Nog lang. zeiden wij, zouden wij kunnen voortgaan n bij dien treurigen toestand der kerk te bepalen, maar wij achten het aangevoerde meer dan genoeg, u den zegen der Hervorming te doen waardeeren en die als een geschenk uit Gods hand te hebben ontvangen.

-ocr page 29-

Lichtende punten.

ii den donkeren toestand waarin zieh de kerk bevond, verwekte de lieer mannen, die den moed hadden in \'t openbaar tegen de goddeloosheden der pausen en der priesters te prediken, in Kngeland was het een Wk i.kf, die de waarheid, welke uit God is, durfde verkondigen. Op zijn voorbeeld deden dit Joiiaxnks Huss en Hiehonvmus van Phaag in Bohemen.

Wij komen later op deze mannen terug, doch moeten u als in \'t voorbijgaan ook wijzen op eigen landgenooten, die min of meer door (lods (ieest verlicht, zich tegen de misbruiken en dwalingen der kerk verzetten. Onder hen kennen wij een Gkkiiï Güoktk of Gkhaud Grohtk ( 1.\'111 l-\'^\'i). Dat ledig zijn, die luiheid der bedelmonniken ergerde hem. Ilij stelde eene broederschap in, „do Broederschap des gemeenen levensquot;, wier taak het was, het evangelie aan liet volk te prediken en scholen op te richten, waar de kinderen in de vreeze des Ihuwen zouden opgevoed worden.

l\'iroMAs a KKMi\'js, een Augustijner-monnik te Zwolle (liiSt) Iil7). Hij schreef een boekje: „De navolging van Christusquot;. In dat boekje prijst hij een godzalig leven aan, dat bij priesters en monniken niet te vinden was, en dus ais tegen hen gericht werd,

Nm oi.aas ( is.\\ ( nol i\'i(il\'). Ofsehoon do(jr den paus tot kardinaal verheven, had hij moed genoeg om zich tegen den beeldendienst te ver-

/!

-ocr page 30-

uciitknde pi nten-

klaren en te zeggen, dat de Heilige Schrift beter troost gaf, dan alle pauselijke aflaten.

Wicsski. Ganskokt (li 19 14-89). Hij was een Groninger van geV)oorte en eon bij uitstek geleerd man. ..De Heiland, zoido hij, .,is mij gonoegzaani, ik heh geen Maria tot voorspraak noodig. En pauselijke atlaten, waartoe moeten deze dienen? Waar bekeering is, zijn zij overtollig, en waar geen berouw, geen boete, geen bekeering is, helpen zij niets.

lli dolf Aouion,\\. eigenlijk Hoblof Huusman (1liS.i), geboren te Hallo in (ironingen. Hij was een vlijtig onderzoekei\' der Heilige Scbnft. Ho mis en het ongehuwde leven der geestelijken (celibaat) durMe hij \\«\'i-oordeolen. /.ijn»\' zaligheid door werken te verdienen, achtte bij eeue gevaarlijke leer.

Ook Gkruit Gerritsen van llotterdam, meer bekend onder den naam van Desideriis Krasmus (1407—Iquot;i3(l). in geleerdheid en kennis van de Seluill overtrof bij al zijne tijdgenooten. zoodat bij weldra de beroemdste man van Knropa werd. Hij durfde wel de misbruiken der kerk en de ongebonden-hiMil der geestelijken hekelen, maar als het op bandelen aankwam, dan verraadde bij vrees voor den paus en veinsde diens vriend te wezen. I och hebben zijne hekelschriften hunne uitwerking niet gemist.

Die mannen waren als lichtende punten aan den donkeren godsdienstigen hemel. Zij waren de voorloopers der Hervorming, zij maakten menigen heuvel tot een vallei, want zij deden open ooren en ontvangbare harten geboren worden. In alle standen begon men zich hier en daar meer op onderzoek toe te leggen en uit eigen oogen te zien. Kr kwam een verlangen naar verandering zonder dat men zich nog bewust was. hoe die verandering geschieden moest. Men begon de macht der geestelijken aan te vallen, te spotten met hunne domheid, heerschzucht en losbandigheid.

Zou bereidde de Heer de Hervorming voor, die Hij op Zijn tijd geven zou.

Tul hen, die inzagen, dat bet christendom geen christendom meer was en den terugkeer tot het Evangelie voorbereidden, behoorden ook de zoogenaamde S|uritiialen, Wij zullen zien, wie zij waren.

Onder de verschillende kloosterorden telde men ook de orde der Kran-riskanen. Die heeren hadden zich tot regel gesteld om van het bedelen te leven. Ken vijitig |aar na bun npknrnst waren zij zoo rijk, als eenige andere orde denken kon. Nu. die gezamelijke bedelmonniken waren dan ook maar

1(1

-ocr page 31-

UK (iliOOTK lli:uVOHMKUS.

oven met een millioen gulden \'sjiuirs tevrelt;len. Zij l.-efdon or «rood van. Maar flat was met do geestelijken aver \'I algemeen zoo. Kon spivekwoord

in\' (lR,n \'\'J1\' \'/0gt: \'^Vio f\'1\'quot; oogenblik in het leven zicli te ......1 wil «leen,

die slacl.tr een hoen; wie een jaar lang vroolijk leven wil, neme eone vronw ; maar wie \'tal zijn levensdagen goed wil hebben, worde priester.quot;

Die luieren l\'ranciskanen kochten huizen en tuinen, zetten geld op interest uit; in ééti woord zij wisten zich schatten te ver-aderen en zich in woelde en overvloei to baden. Toch waren er onder die monniken, welke zulk .■en rijkdom veroordeelden. De Hoer en Zijne apostelen, zeiden zij, hobben op deze wereld niets bezeten, en daarom is \'t ook ons niet geoorloofd schatten te vergaderen, die door de mot en de roest verdorven worden. Zij, die het vette der aarde liefhadden, lachten om zulk een grondstelling en gingen voort schatten op schatten te stapelen en van hun buik hm. god te malmn.

t Kwam zoo ver, dat er een openlijken strijd ontstond en de orde zich in twee deden splitste. De monniken, welke do armoede boven de rijkdommen verkozen, noemden zich „Fratres de spiritnalitequot; kortweg „Spiritualen . terwijl de aanbidders van het geld ..Fratres de emmunitatequot; worden genoemd. Die scheiding dor orde geschiedde onder paus (\'i.kmi :\\s V. en welke moeite deze zich ook gaf beide partijen weder te vereenigen, het mocht niet baten. Toen Joiiannks Wil op den pauselijken troon kwam, was deze lang niet op zijn gemak, dat het ook hem niet gelukte, de orde weder te voreenigen. Waar was het; te ontkennen was het niet, dat de O\' en ^ apostelen alles behalve rijk geweest waren, maar de paus vond het toch wat rnoeielijk te zeggen, dat de arme monniken gelijk hadden, wunt 11:1,1 ^11 \'\'Ü eigen glazen ingegooid hebben, en dat ging toch

met. immers hij hield ook van een goed leven? Wat aan die zaak te doen? Maar Joiiannks Wil was zoo gauw niet verlegen. Hij wist. or wel een mouw aan te [.assen. Hij vaardigde een schorpe bul (wel. voorschrift) uil il.W-J). waarin hij verklaarde, dat de apostolische voluiaakthcid niet in armoede maar ia liefde bestaat In het volgende Jaar versehoen er een tweede bul, wanrin verkondigd werd, „dat de bewering, als zouden de Heer en de apostelen niets bezeten hebben, ketterij was.quot; I!.,vendien verleide de bul dat dt; apostoleu nooit de gelofte van armoede hadden afgelegd en dat

D Zeker om,lat de pauselijke stoel zoo cel lu-wijmi vai. liefde -e-even he,.ft DB ugpori: MKitvöllMKii.s. „

IT

-ocr page 32-

18

een zoodanige gelofte noch het geloof versterkt, noch het leven heiligt.

liet is duidelijk, dat het den paus vrij onverschillig was of de Spiritualen hun leven in armoede wilden doorbrengen en de rijkdommen dezer werelil verachtten of niet, maar hij was bevreesd voor hunne grondstelling, welke zij openlijk verkondigden. Immers moesten zij door zulk een grondstelling het gebouw waarop de pauselijke hienuvhie (priesterheerschappij) rustte, noodzakelijk ondermijnen. En daarom moest hun tot eiken prijs het zwijgen worden opgelegd, liet tegendeel gebeurde echter.

De Spiritualen lieten zich maar zoo niet uit het veld slaan. In het openbaar verkondigden zij, dat al de beweringen van den paus ketterscb waren, ja, dat het geheele pauselijke stelsel niet anders dan ketterij was.

l)it ging den paus te ver. Hij zou die schreeuwers den mond wel snoeren. De heilige inquisitie stond hem immers ten dienste Nu, die diende hem dan ook. Mochten vele Spiritualen zich door de vlucht redden, niet weinigen echter werden gevangen genomen en terstond verbrand. In liet verbrandeu had Home zich al goed geoefend, door het laten ombrengen

van duizenden Waldenzen.

Opmerkelijk is hot, dat slechts enkele van de gevangen genomen Spiritualen tot herroeping te bewegen waren. Hadden zij echter gemeend dat zij met hunne herroeping op vrije voeten zouden gesteld worden, dan hadden zij zich deerlijk vergist, want de paus veroordeelde hen tot levenslange irevan^enisstraf. Later dacht niemand er meer aan, zijne gevoelens

O O O

te bedekken, rond kwam men er voor uit. en droeg er roem op, in ketenen en banden gekluisterd te worden en als martelaar voor zijn geloof den

brandstapel te beklimmen.

Niet veel jaren waren er verinopen, ol er werden onder de 1\'rancisk.men geen Spiritualen meer gevonden, want de inquisitie had allen verdelgd. Toch stierf\' de geest, die uit hunne gevoelens sprak, niet uit maar hleel voortleven, nu eens onder dezen dan weder onder genen naam. \'t Spreekt van zelf, dat dan de inquisitie dadelijk bij de band was.

-ocr page 33-

Johannes Wiclol\'.

oitannf.s Wicijof werd geboron te Kichmond in liet engelsi\'lie graafschap York (Van zijne jotiglt;l aan wijdde iiij zic.li aan i-\'Xl/--rl •\'lt;\' studie der godgeleerd huid. in zijn tijd was liet engelsehe volk

\'yA.*)

zeei\' (\'c,n dienst van den pans toegedaan, alles geloovende wal door de priesters werd voorgepraat.

Wit\'.LKK, die een nadenkenden eu scherpzinnigen g(*est bezat, zag al zeer spoedig, dat bet er mot de godsdienstige en kerkelijke aangelegen heden zeer treurig uitzag. Hij deed zichzeiven de vraag of bet roomsch-katholicisrnus wel waarheid was? Maar hoe die vraag te beantwoorden ? Door \'s lleeren genade nam hij bet besluit den liijbel te beoelenon, zoo voor hem als voor elk ander een onbekend boek. Weldra werd het lezen en bestudeeren der Heilige Sebrift, zijn hoofdwerk en binnen korten tijd bracht hij het hierin zoo ver, dat hij den naam van „Kvangelisrh Doctorquot; verwierf.

Door de gunst der pausen hadden de Franciskaner monniken voor het grootste gedeelte de godgeleerde leerstoelen aan de booge scholen ingenomen. Allerlei leugenachtige verhalen werden door ben opgedischt en booze streken uitgevoerd, alleen om de tnenschen bevreesd te maken en him het geld uit den zak te kloppen, /-ij durfden zich zelfs verstouten, om de verdiensten hunner orde „boven de verdiensten van Christusquot; te stellen. VVk lki stond openlijk tegen hen op en toonde den tnenschen de leugens en het bedroe

O O

i

-ocr page 34-

.lOIIANXKS \\VU i KI

dier herlelmonnikon aan. Win ■ i S\'V.inl niet alleen maar wen! krachtig umlersteimil lt;l(kgt;r zijn vriend Nicoi.ai s 1 Ikukfoud, alsmede door den he roe inden i \'rrz-llai.i\'ii, aartsbisschop van Armagh en primaat van Ierland, benevens door den hooggeleerden Gisossktkst, bisschop van Lincoln. Maar Wici i r vond ook een machtigen steun in den koning. Deze was bet reeds lang niet naai\' den zin geweest, dat de paus veel meer geld uit Engeland trok dan hij zeil\'. De zoogenaamde St. Pieterspenning bracht schatten op, die naar Home trokken, en ook de verkoop van prebenden (kerkelijke bedieningen, die aardig wat opbrachten) legden den paus geen windeieren. Ook stond bet den koning lang niet aan, dat de paus onbeschaamd genoeg was, om de vette kerkelijke posten aan zijn italiaanschc huurlingen op te dragon. Koning I\'.di Aim III, een man van een bolder verstand en met ridderlijken moed, kon zulk een buigen onder den paus niet langer verdragen. Alle Italianen en vreemdelingen, die een kerkelijke betrekking bekleedden werden dooi\' hem uit zijn rijk gebannen, en niet alleen dat, maar hij weigerde ook aan pans I iii:a\\i s V den opnieuw gevorderden St. Pieterspenning. W at wel te denken was, de paus ontstak in woede; en dreigde al zeer spoedig met zijn banbliksems. De koning echter vergaderde doodeenvoudig zijn parlementen dat gaf hem gelijk en verbond zich een strijd op leven en dood met den paus aan te gaan. Goed gezien, was het geen strijd tusschen koning en paus, maar een strijd om de rechten der engelsche natie tegen de aanmatigingen van den pauselijken stoel,

Wici.kk werd de gunsteling van koning Kduaud lil en niet minder van diens broeder, den invloedrijken hertog van Dancaster. Wm.i.i word benoemd tot doctor in de theologie en zelfs aan het hoofd gesteld van een gezant-seliap dat naar den paus zou trekken om met dezen eenige zaken te behandelen. liet pauselijk hof was toen niet te Home maar te A vignon. AI dadelijk zocht de paus VVici.ki door vleiende woorden en schoone beloften in zijn belang te winnen, doch deze, het diep bederf der gehoelo geestelijkheid ziende, gevoelde zich gedrongen den strijd tegen den pans aan te binden.

(leen wonder ook. Verneemt nogmaals mijne lezers, wat zeker schrijver ons bericht aangaande het leven der pausen te Avignon.

„Zij leefden or,quot; zoo schrijft hij, „als wereldsche vorsten, omringd door

1) liapimnl, De Verborifonlicden vim liet Vuiikimn. 1)1. tisii.

-ocr page 35-

DE GIlüOTK IIKUVORMKltS.

sclioüiio vrouwen, terwijl zij hun tijd iloorbraciitnn met zingen, dansen, tnin-non en vieren van feesten, welke met die van een i InuudAiiAu s konden wedijveren! Zeven pausen regeerden in het geheel te Avignon, en ieder hunner zocht den andere in brasserijen en zwelgerijen, in hebzucht en wellust, in heerschzucht en tirannie te overtrell\'en; het toppunt echter van glans en weelde schijnt Avignon onder (\'lio.ukxs VI bereikt te hebben. Aan zijn hof toch gingen de grootste uitspattingen mot de fijnste geestelijke genietingen gepaard. Dichters en kunstenaars en de geleerdste mannen van dieu tijd gingen zijn paleis in en uit, maar bovenal de schoonste vrouwen uit geheel het zuiden van Frankrijk waren rondom hem verzameld, («aiante dames en verliefde ridders, lichtzinnige kardinalen en geleerden, baronnen van den eersten adel en levenslustige monniken,— alles bewoog zich in de zalen van zijn paleis in bonte mengeling dooreen, wanneer hij, gelijk bijna iedere week gebeurde, een der feesten gaf, welke door weelde en pracht uitmuntten. Op zulke avonden zou men in verzoeking zijn gekomen te gelooven. dat geen paus, maar Venus, de godin dei1 liefde, haar hof hield te Avignon, en als men het recht beschouwde, was dit ook zoo, want de koningin van het feest was altijd de scboone gravin van I nrenne, die den paus vele jaren door hare bevalligheid wist te bekoren.quot;

Dezelfde schrijver deelt ons ook tie volgende geschiedenis mede.

,,l)e beste schildering van het leven der pausen te Avignon geeft ons echter ongetwijfeld de satirieke Bocaccio, waar hij de geschiedenis van een rijken jood te Marseille verhaalt. Deze jood was een zeer geacht koopman en had in genoemde stad vele handelsvrienden onder de christenen. Meermalen kwam nn in hunne samenkomsten hot gesprek ook op den godsdienst, en de vrienden van den jood stelden alsdan alles in het werk om hem te bewegen, dat hij zich zou laten doopen. Deze echter weigerde dit hardnekkig en verklaarde als jood te willen leven en sterven. Keus werd hij gevaarlijk ziek en natuurlijk bezochten hom zijn vrienden dikwijls, maar lieten tevens deze gelegenheid niet voorbijgaan, om hern telkens tot bekeering aan te manen. .,(;ij zult ons anders hiernamaals niet weder ontmoeten.quot; zeidon zij en hielden zoo \' quot;\'r1 \'\'Ü hem aan. dat hij ten laatste bolnolde, zoodra hij genezen was, de zaak nog eens rijpelijk te zullen overwegen. Waarlijk genas hij spoedig daarna, en toen men hem zijne belofte herinnerde, verklaarde hij naar

-ocr page 36-

JOHANNKS WICI.K!•\',

AvigiidU te zullen gaan, om daar, waar de zetel van den Heiligen Vader en den Stedehouder van Christus was, het christendom nader te leeren kennen. Dit voornemen klonk zijnen vrienden als een donderslag in t oor, want zij wisten maar al to goed, dat men te Avignon alles, slechts geen christendom vinden kon. Daarom zochten zij dan ook hun vriend op allerlei wijze te bewegen, om zich de moeite van zulk eene reis te besparen, daar er immers genoeg geestelijken en christenleeraars te Marseille waren. De jood echter bleef bij zijn besluit om naar Avignon te gaan en vertrok werkelijk eenige dagen later derwaarts. Natuurlijk wanhoopten zijne vrienden er thans aan, of zij hem wel ooit als christen zouden begroeten en gevoelden er zelfs, ais zij bedachten, hoeveel zedeloosheid en slechtheid de jood te Avignon zou aantreiVen, berouw over, dat zij gepoogd hadden, hem tot eene verandering van godsdienst over te halen. Met bange vrees in het hart zagen zij zijne terugkomst te gemoet; doch ziedaar; alles liep geheel anders af, dan zij zich hadden voorgesteld. De jood bleef eenige maanden uit, eindelijk keerde hij terug, en nauwelijks te Marseille aangekomen, verzocht hij al zijne vrienden bij zich en verklaarde, dat hij nu vast besloten had, het christelijke geloof te omhelzen. Ja hij rustte niet, voor dat deze met hem naar de kerk gingen, waar een priester hem terstond als een belijder des cluistendoms moest inzegenen. Over dit alles waren zijne vrienden natuurlijk uitermate verwonderd, want zij konden de redenen waarom hun vriend christen werd, niet begrijpen; doch zij zwegen, totdat hl) door den doop in het christendom was ingelijfd. Aan den avond van dezen merkwaardigen dag echter, toen zij in de woning van hunnen nieuwen geloofsgenoot vereenigd waren, konden zij hunne nieuwsgierigheid niet langer bedwingen, maar vroegen hem rondweg, Il.c het toch mogelijk geweest was, dat hij, ondanks zijn bezoek te Avignon, geen afschrik van het christendom gekregen had. ..Ik wil u dit verklaren, \' antwoordde hun de bekeerde jood. ..Te Avignon vond ik alle zonden en misdaden vereenigd. De monniken en nonnen zijn daar, men hij ons ontuchtige nienschen en lichtekooien noemt, doch de kardinalen en zelfs de paus, niettegenstaande hij de Heilige Vader en de Stedehouder van (\'hristus genoemd wordt, worden zekerlijk door niemaiid in Knmpa in zedeloosheid en losbandigheid overtrollen. Nu

-ocr page 37-

DE GUOOÏK HKIlVOIiMKIiS.

kwam onwillekeurig tie gedachte bij mij op: Hoe lieilig en voort rel lelijk moet toch de door Christus gepredikte leer zijn, daar zij niet slechts te gronde gegaan is, maar integendeel stand houdt en zich al verder uitbreidt, terwijl intusschen hare priesters zich in het slijk der zonde wentelen en eer leden van de hel dan van den hemel moeten genaamd worden? Aldus vroeg ik mijzei ven af, en besloot christen te worden.quot;

Kan men het leven der pausen te Avignon wel beter en treOender scbet-sen, dan Bocacoio bet in dit korte verhaal gedaan beeft ?

Wiclkf dan was er getuige van hoe bot aan het pauselijke hof toeging. Zijne stem daarentegen te verheffen, achtte hij zijne roeping. Openlijk verklaarde hij dan ook, zoowel in geschriften als op den kansel, dat de roomsche geestelijkheid van het hoofd tot de voeten, ganscb melaatscb, gebeel bedorven was; dat zij het volk allerlei leugens en bedrog op den mouw spelden, geheel in strijd met de waarheid. Ja, hij ging nog een stap verder toen hij den paus den „Antichristquot; durfde noemen: toen hij de pauselijke bier-archie aantastte en beweerde, dat de macht en de heerschappij des pausen in lijnrechten tegenspraak stonden met de leer des Bijbels en dus ook niet steunde op eenig recht of op eenige wet.

Dat was een onverschrokken taal. Hoe zou die in Engeland door koning en volk worden opgenomen? Hoven verwachting. Niet alleen de koning en zijne rijksgrooten, die reeds lang het knellende juk der pauselijke heerschappij moede waren, juichten de daad van Wiclei toe, maar zelfs vele professoren en doctoren der universiteit te Oxford, en niet minder het volk kozen de zijde van VVici.kk.

Dat de bisschoppen en verdere aanhangers van den paus als woedende stieren brulden is licht na te gaan. De paus, Grkgorii s \\l, verklaarde de leer van \\Vicr.w voor kettersch, maar dat niet alleen, hij beval den koning en de universiteit te Oxford, dat de ketters opgespoord en tot nader bevel in de gevangenis zouden geworpen worden. Kr werd echter niet aan gedacht het bevel van den trotschen kerkvoogd op te volgen.

t Was onuitstaanbaar voor den niet minder trotschen aartsbisschop. Mocht die ketter Wici.kk dan maar zeggen, wat hij wilde, zonder hem testrallen Dat ging niet aan; dan zon bij, bisschop, den ketter voor eene vergadering van bisschoppen ter verantwoording roepen en het vonnis over hem uitspreken.

Win.Ki- wordt gedagvaard. Tijd en plaats - de St. hmluskork

-ocr page 38-

•IUIIANNKS WUI.KI.

te Loiulen — wonlen hem aaugewezen, waar hij verschijnen zou.

En Wici.Kf ging? Voorzeker, maar niet alleen. De machtige hertog van Lancaster dacht er niet aan Wiolef onverzeld te laten trekken. Met zou wezen hom in den muil van een ondier te werpen. Ook de moedige, onverschrokken lurd 11kNiiHiK Persv, alsmede verscheidene andere baronnen en ridders en een aantal burgers maakten de reis mede.

De aartsbisschop was er al spoedig op uit, VViclef als een ketter te verdoemen, maar hij mocht wel spijt hebben, zulke woorden in zijn mond genomen te hebben, want er kwam zulk een oproer onder de aanhangers van Wiclff. dat de aartsbisschop werkelijk begon te vreezen, dat men zoo aansturids tot een bestorming der kerk zou overgaan. Hij wist er niets beter op. dan de vergadering zoo spoedig mogelijk te sluiten.

En daarbij bleef het toen ? De aartsbisschop gaf\' toen maar alle verdere pogingen op? Neen. zoo iets lag nooit in \'t stelsel van Rome. Overwinnen en heerschen, dat was immer zijn stelsel. Eenige maanden later werd er eene tweede vergadering uitgeschreven, die nu niet in de St. Pauluskerk, maar in de kapel te Lambeth zou plaats hebben. Wederom ging Win kf er heen. maar ook zijne aanhangers. Op die tweede vergadering ging liet er toe als op de eerste. De aartsbisschop had het niet gewonnen.

t Scheen wel, dat Wn i ff een machtige steun zou missen, toen koning Ldfaud lil overleed (1377), maar de lieer gaf hem in Ricuaud II. Km Aim s opvolger, een nieuwen beschermer. Maar nog een andere omstandigheid kwam Wiclfi- ten goede, waardoor hij rust genoot. In het volgende j;iar stierf paus (tHEnoiuls \\l, en nu waren er twee pausen, 1 Ufanfs VI en Ci.kmkns VU, die elkander den pauselijken stoel betwisten. De eerste bevond zich in Rome, de tweede te Avignon. Beide heeren hadden natuurlijk hunne partijgenooten, maar toch durfden beiden niet vv. | kromme sprongen in Engeland maken uit vrees, dat koning Rk kaud de partij van den anderen zou kiezen. Hierdoor had Win ff rust en kon hij /jjn leer al verder en verder iiitbividen. Dit liet hij ook duor zijne zeiKlelingen doen. Zij trokken door geheid Engeland on leerden: „Eene hervorming der rouinsi hc kerk is dringend noodzakelijk. Men moet beginnen met alle wereldsche bezittin^\'m aan de geestelijken te ontnemen.\' Nu. die wereldsche bezittingen waren al lang een doorn in het oog des koiiinu\'s en van zijne rijksgmoten geweest en dat dus zulk een leer hun

-ocr page 39-

1)K GROOTE I f KI! VOUW KUS.

goed in de ooien klonk is wel te begrijpen. Maar buitendien \'l was ook waarheid, wat Wickkk zeide.

Nog meer werkte Wici.kk op het volk, toen hij gedeelten van den Hij bel in het Engelscli vertaalde, want mi kon het volk met eigen oogen lozen het groote verschil tusschen de leer des Üijbels en die der roomsche kerk. Toen gingen de oogen nog meer open. Niet weinigen die zich aan • Ie zijde van Wickkf schaarden, toen hij de hoofdleeringen der kerk als dwaalleer voorstelde. Daartoe behoort in de eerste plaats de leer der „transubstantiatie.\' Volgens die leer toch had de priester de macht het brood en den wijn in het avondmaal te veranderen in liet vleesch en bloed des lleeren en moest men van zelfden priester, die zulk een macht bezat, vereeren als ware hij een mensch verre verheven hoven een gewoon menscii, ja als een bovenmenschelijk wezen.

Wickkk verhief daartegen zijne stem. maar toen ook lieten zijne vijanden van zich hooien. Allen, die zich durfden veroorloven aan het sacrament des altaars te twijfelen, werden gedreigd met excommunicatie, d. i. met kerkban of uitsluiting uit de kerkgemeente en met gevangenis.

Op Wiclek hadden die bedreigingen niet den minsten invloed. Hij gin^ voort met zijne leeringen. Overtuigd, dat eene hervorming noodig was, zou niet de kerk ten gronde gaan, wendde hij zich schriftelijk tot het parlement of landsvergadering en zeide daarin dat de voornaamste oorzaak-van alle dwalingen, van alle twisten, van alle verdraaiing van bet evangelie in niets anders was gelegen, dan in de beerschzuclit der priesters als gevolg van hunne wereldsche bezittingen.

liet parlement bestond uit twee deelen ; liet huis der gemeenten en hel buis der Lords 1). tiet huis der gemeenten deelde volkomen het gevoelen va n Wickkk, t loc li niet al zoo het buis der Lords, \'t Kwam omdat in die veigadeiing de bisschoppen het overwicht hadden. Deze herren veroordeelden VVickki als ketter en die hierin met hen medeging was de koning. Maai hoe? Ih\' koning.\' Was Wickkk dan bij hem in ongenade gevallen.\' Integendeel, maar de koning was door de sluwheid van den aartsbisschop van Canterbury onder diens invloed geraakt, en vandaar dat ook bij verklaarde; Wickkk is een ketter. Maar bij die verklaring bleef het niet; de koning

l) Kveiiiil* lilj ons de Kcr.-lc ni Tweede Ktinier.

-ocr page 40-

26 johannes wiclkf.

ging verder en vaardigde een bevel uit (1382) dat de ketters Wici.ef en zijne vrieiuien, zooals Johannes Ashton, Nicoi.ai\'s Hereford en Phimpits llEPPVsnoN moesten worden gevangen genomen, om voor den aartsbisschop van Canterbury terecht te staan, terwijl hunne geschriften en boeken zouden verbrand worden. De drie genoemde vrienden van Wici.ef werden bevreesd voor den dood en gingen naar den aartsbisschop, om .... te herroepen. Zij vreesden hem, die alleen hun lichaam kon dooden maar de ziel niet, terwijl zij Hem verloochenden, die beiden, ziel en lichaam, kan verderven in de hel. Met Wiclef was het anders. Deze was tot geen herroepen te bewegen.

Hel huis der gemeenten intusschen nam het den koning zeer kwalijk, dat deze zich aan de zijde van Wici.ef\'s vijanden geschaard had, daar Wiclef toch altijd de regeering des konings tegenover den paus gehandhaafd had. Koning Richaro begon dit in te zien en werd nu opnieuw de besciiermer van Wici.ef. Dit viel den paus tegen, want hij had geen oogenblik geaarzeld of Wici.ki zou nu zijn prooi wezen. Nu hij zag in den koning geen medewerker te vinden, dagvaarde hij Wiclef voor zijn rechterstoel te Rome. Deze was evenwel verstandig genoeg aan die dagvaarding geen gehoor te geven, wel wetende welk lot hem te Rome zou wachten en daarom bleef hij in zijn pastorie te Lutterworth. Trouwens de koning zou hem de reis naar Rome verboden hebben, al zou hij die hebben willen ondernemen.

Toch was er een, die naar Rome ging. Het was Nicolaes Hereford, die er bitter berouw over gevoelde, dat hij de zwakheid had gehad te herroepen en te verloochenen, wat hij wist waarheid te zijn. Hij ging naar i Ion ie oin met alle vrijmoedigheid de leer van Wici.Kf te verdedigen. Hij maakte dus bij den paus goed. wat hij bij den aartsbisschop van Canterbury bedorven had.

Dat Hkreford na zijne verklaring de deuren der gevangenis voor zich geopend zag, zal wel niiuwelijks behoeven gezegd te worden, (iaame zou de paus hern ook op den brandstapel gebracht hebben, maar dit durfde hij niet. uit vrees dat Kngelands koning don tegenpaus te Avignon als paus zou erkennen. Hij liet liet er dus bij Herekobh in do gevangenis te laten blijven, en wellicht zou deze levenslang zijn opgesloten geweest, ware er geene gebeurtenigt; voorgevallen, die hem zijne vrijheid hergat. Het volk

-ocr page 41-

DE GROOTE HERVORMERS. 27

in Rnmo kwam in vollen opstand tegen paus Urbanus. liet ging er zoo woest en geweldig naar toe, dat de deuren der gevangenissen werden open-geloopen. Heueford, een middel ter ontkoming ziende, was verstandig genoeg, van die omstandigheid gebruik te maken en haastte zich Rome achter den rug te krijgen en zijn vaderland op te zoeken.

liet was in het jaar 1384, dat de Heer Wic lkk van deze aarde opriep.

Hij wilde juist den kansel beklimmen, om andermaal den volke het evangelie te verkondigen. Maar Wiclef had den raad des Heeren uitgediend en hij ging op OOjarigen leeftijd de ruste van Gods volk in.

Algemeen was de droefheid over zijn verscheiden en gaarne zou men den geliefden man nog wat langer behouden hebben, maar dat was \'s Heeren wil niet.

Met den dood van Wiclkk was echter zijn geest niet uitgestorven. Zijne leerlingen gingen voort te verkondigen, wat zij van hun leermeester geleerd hadden. Onder die leerlingen behoorde Walter Disse, vroeger een Carme-liter-monnik, die de ontzettende gruwelen, welke er in de kloosters voorvielen, onbeschroomd aan het licht bracht.

De leerlingen van Wiclkk genoten de bescherming van de wereldlijke macht, zoodat wanneer een der bisschoppen het in zijn hoofd kreeg een van deze ketters te laten vangen, de wereldlijke arm hem aan de wraak van de geestelijke macht onttrok. Zoo nam b.v. de bisschop van Lincoln Willem Swvniu\'hüv gevangen en wilde hem eenvoudig laten verbranden, maar dit werd verhinderd door den hertog v:in Lancaster, dio er met een gewapende macht op aftrok en den prediker met geweld bevrijdde. Evenzoo ging het met Jacom Tailor en Willem Smktii. Beide; mannen waren door den aartsbisschop van Canterbury gevangen genomen, maar op den eisch des konings moesten zij worden losgelaten.

Wijd en zijd had zich de leer van Willek, of beter gezegd niet de leer van Wk lek maar de leer des evangelies, in Kngelaiid uitgebreid. (gt;ing het zoo voort, dan zou de roomsche kerk weldra tiaar doodklok hooren luiden. Dit mocht tot geen prijs. Uitgeroeid moest die kettersehe leer al zou het ook het leven des konings kosten, want zoolang Hiciiahu li leefde, wist men maar al te goed, was or :iiiii geen uitroeiing te denken-Maar wat kwam het er op aan al beging de kerk een moord •. het doel heiligt immers de middelen, \'t Is uitgemaakt; Hk haud li moet uit den weg. een

-ocr page 42-

.lOUAWKS win.KI\'.

revolutie moet damtoe dienen. De pausgezinden zijn het op dit punt cons, maar wie zat Ru ii.vrds troon beklimmen .\' Ook hiei in is men het spoedig eens. Onder zijne familieleden niemand beter dan de oudste zoon van den hertog van Lancaster, want die is niet zulk een aanhanger van den ketter Wiclkf, die is een gehoorzame zoon der kerk. Goed zoo; Hkndhik van Lancaster zal koning zijn. De aartsbisschop van Canterbury, Thomas Aiuïn-del die toch een doodvijand van Richard is, zal de zaken wel in behoorlijke orde brengen.

Niet te ontkennen is het. dat er op het leven van koning Richaui» veel viel aan te mei ken. Hij was een verkwistend vorst en daarenboven een groot liefhebber van den wijn en van de vrouwen, en daarom was hij bij een groot deel der rijksgrooten en van het volk meer veracht dan geëerd. Igt;e aartsbisschop wist hiervan partij te trekken, en toebereidselen tot een uitgebreide samenzwering te maken. IIknuuik van Lancaster had hij al spoedig voor zijn plan gewonnen, want deze, verblind door den glans der koninklijke macht, liet zich gauw overreden.

lgt;e samen/wering lekte echter uit. De aartsbisschop zoowel als IIkndiuk van Lancastei- werden uit het rijk vel bannen en nu meende koning Riciiakd zijne tegenstanders onschadelijk gemaakt te hebben, en stak daarom naar Ierland over om het opgestane lersche volk te beteugelen. Nauwelijks echter was hij vertrokken, of de aartsbisschop liet zich niettegenstaande het verbanningsdecreet, weder in Londen zien om een onderhoud met de door hem opgeruide baronnen, graven en edelen Ie houden. Vernemende dat IIknorik van Lancaster zich te Parijs bevond, spoedde hij zich derwaarts om dezen uit te noodigen niet hem naar Londen terug te keeren en dan hun slag te shtan. Prins Hkndrik liet zich vinden, zet voet op engelschen grond en heelt weldra een leger van HO.0(i() man om zich heen verzameld. Koning Kk-iiaud verneemt wat er gaande is en keert weldra van Ierland terug. De aartsbisschop raakt nu toch wel oen beetje in de klem. want hij weet. dat Ün iiai:igt; over een machtig leger en strijdbare mannen te beschikken heelt. Doch wat nood. IIij brengt het spreekwoord in toepassing: die niet sterk is, moet stiui wezen. Listig en doortrapt als hij is, weet hij liet /never te brengen, dat IbniAiih bewilligde in een Onderhoud met zijn neef Hksihiik van Lim-aster. ,\'n lezen in het oor te tluisteren: veinst gel.....rzaamheid e» underwerping. De niets kwaads vermoedende liiciiARl)

-ocr page 43-

igt;k (iuootk iikrvdiimers.

liiut zicli op de pliiats dei\' samenkomst vindon, maar is weldni ais govangcn man in den Tower opgesloton. Hier dwingt men liem afstand te doen van iltMi troon van Engeland waarop hij naar het slot l\'omtret gevoerd wordt om daar een langzamen hongerdood te sterven, (II Febr. liOO). Dat was liet werk van Rome.

Onder den naam van IIkndiuk IV\' bestijgt IIiadiük van Lancaster di\'n troon en dat de groote vijand van liet evangelie, Thomas Aui ndri,, aartsbisschop van Canterbury, zijn eerste raadsman werd, ligt voor de hand.

Wat nu volgde is gemakkelijk te raden, \'t (ling op een moorden, want nu moesten alle Wielelieten er onder. I gt;e ambtenaren des konings ontvingen liet bevel alle ketters in handen der bisschoppen te leveren en die bisschoppen zorgden er wel voor bun slachtoller op de pijnbank te folteren om ze vervolgens op den brandstapel of op een andere wijze om \'t leven te brengen.

Maar men moest toch wel goed welen of men al of niet een „ketterquot; aanbracht en daarom werden zekere kenteekenen opgegeven, waaraan men een ketter herkennen kon. Die kenteekenen, op schrift gesteld, luidden aldus: „Als zoodanig moet ieder beschouwd worden, die niet voor de beelden dei\' heiligen nederknielt, lt;d ze niet kust, of zich oneerbiedig gedraagt als een processie voorbijtrekt, of niet voor het kruis nederknielt, of den liijbel in de engelsche taal bezit, of verdachte personen bezoekt, of niet iedere week de mis hoort, of met minachting over een priester spreekt, of ook slechts door zijne gebaren toont dat het roomsch-katholicismus hem niet boven alles ter harte gaat.quot;

W ij zien hier uit dat de aanbrengers nog al een uitgebreide volmacht bekwamen.

Maar het warm niet alleen s konings ambtenaren, elk mocht ketters aanbrengen, wie dan ook, en deze kreeg een derde deel van de verbeurdverklaarde goederen des veroordeelden. W as het wonder dat een bnnrmun zijn buurman, dat een vriend zijn vriend, dat een bluedverwant zijn bloedverwant niet langer vertrouwde .\'

Met bet ten vure doemen van personen ging gepaard het verbranden van zoogenaamde kettersche geschriften, bovenal van den Hij bel in de landstaal.

Hiermede was de woede echter niet gekoeld. Mc\'ii kon zelfs de lijken niet met rust laten. In 14l\'2 groef men het lijk van Wici ki op om het openlijk te verbrandei en zijn asch over het water te strooien.

Zoolang IIknduik IV regeerde ging het moorden en branden voort, maai

-ocr page 44-

j 011 ann ks wicm\'.f.

ook onder zijn opvolger, Hendrik V, kwam er geen verandering. Als een-maal een Saulus van Tarsen blaast Ie hij dreiging en moord tegen tie discipelen dos Heeren. Konden wij van Ukndrik V maar zeggen dat ook hij van een Sanhis een Paulas was geworden, doch dit kunnen wij niet. Integendeel; aan zijn blinde ijverzucht oiferde hij een zijner beste vrienden op. Het was lord Cobiiam. Dat hij een ketter was en bovendien de Wiclefieten op zijne bezittingen in bescherming nam, was een doorn in \'t oog dei-priesters. Hij ontvangt een dagvaarding om voor den rechterstoel van den aartsbisschop vun Canterbury te verschijnen. Cobiiam komt niet. De aartsbisschop roept tie hulp des konings in en deze laat zijn vriend gevangen nemen. Als hardnekkig ketter wordt hij door Rome\'s opperpriester geëxcom-municieerd (in tien kerkban gedaan) en vervolgens aan den wereldlijken rechter overgeleverd om verbrand te worden. Daar ziet de koning toch wel een weinig tegen op, niet zoozeer omdat Cobiiam zijn vriend, maar omdat hij oen machtig baron is, wat kon dus uit zijne terdoodbrenging wel voortkomen. De koning vergenoegt er zich meè Coim.vm in den Tower op te sluiten en hem een bedenktijd van vijftien dagen te geven, na welken tijd hij zijne ketteiscbe gevoelens moet afzweren of bet over\' hem gevelde vonnis ondergaan. Cobiiam weet echter zijne gevangenis te ontvluchten en de wijk te nemen naai zijn sint Comlynv. Terstond verzamelt hij zijne getrouwen om zich want hij weet het zeer goed, flat men hem tiaar niet met rust zal laten, \'t Was ook zoo. Weldra trok de koning tegen hem op en liet meer dan duizend zijner underdancn, die tie leer van W in.Ki\'\' waren toegedaan, deels ophangen, deels verbranden. Lord Cobham zelf had zich, met eenige dapperen om zich heen, door de troepen des konings heengeslagen en had al vluchtende en wijkende de gebergten van Schotland bereikt, waar hij zich schuil hield. Toch viel hij in handen zijner vijanden. Hij wertl naar Home naar den paus opgezonden, opdat deze de straf op hem zou toepassen, die reeds over hem was uitgesproken. Aan het juichen was geen einde, toen tlie voorname ketter Uume werd binnengeleid

De paus zou toonen, dat hij met nog meer smaak kon moorden dan zijn aartsbisschop, want Cobiiam werd opgehangen met het hoofd naar benetien, terwijl onder hem een zacht vuur brandde, waardoor hij langzaam stikte.

Met al tie vervolgingen kon echter het evangelisch geloof in Kngeland niet worden uitgeroeid.

-ocr page 45-

Johannes Ilnsson 11 ioroiiynms van Praag-.

«\' Iloer wildo dat Joiiannks Hi ss on zijn vriend IIikuonymts van PliAAG voor Bohemuti zouden zijn, wat Wici.ki-\' voor Kn^cland gowwïst was. Beiden moesten liet. licht op den kandelaar zetten en de voorioopers zijn van den grooton liei\'vortner fjiniKR.

ilrss werd in 1:57.\'! te ilussinecz in het zuiden van nnhemen geboren (üi studeerde op kosten van den heer zijner plaats. Nicola us van Hussinecz, in de godgeleerdheid aan do universiteit te l\'raag. Nauwelijks jai\'en mid vei\'wi(M\'l\'hij don graad van magister I) der theologie en kreeg als zoodanig een aanstelling aan dezelfde universiteit, waar hij eerst leerling was. /.es jaren later werd hij benoemd tol prediker aan de St. Bcthleheinskapel. mede te Praag. Woldra was hij om zijne weisprekendheid beroemd. Koningin Soimkk, do gemalin van koning Wen (\'f..si, ai s, koos hom tot haar bieohtvader\', op wier geest luj veel invloed nitoofende. Door die betrekking kreeg hij maohtige vrienden aan het hol\'.

Ilrss kwam in kennis met zekeren 11 ikhonvmis een l\'rager van geboorte en daarom ook 11ikhonvmi s van l\'raag gohoeten. I Iikkowmi s was oen bij uitstek begaafd jongeling, en daar hij van zijne ouders een niet onaanzienlijk vermogen geërfd had, stelde hem dit in staat vorsehillende steden te bezoeken. Hij studeerde te Parijs, Keulen, lloidelberg, maar

1) Meester, leermeester.

-ocr page 46-

loll \\\\N|gt; Hi ss K\\ MIKRONVMI\'S VAN PRAAG.

bovenal to Oxfonl. In die st:ul maakte hij vooral zijne studie van Wiclek\'s geschriften. Mij las en herlas die on toon hij als moester in de godgeleerdheid naar IVaag terugkeerde, was hij — zouden do priesters gezegd hebben — een oven groot ketter als Wici.fi . Naardien Uibronymi\'s voorlezingen aan de universiteit te Praag hield, kwam hij van zelf in aanraking met Ih ss. Dat hij de geschriften van Wn i i ■ onder de oogen van lli ss bracht, behoeft nauwelijks aangemerkt te worden. In het eerst schrikte Hi ss toen bij de leei\'stellingen van Wki.ki- vernam en hij berispte hem lievig. Lozen en nog eens lezen bracht echter bij Huss oen geheele omwenteling in zijne inzichten te weeg. \'t Verlangen orn gedurig bet evangelie te bestudeeren en daarna een hervorming der kerk in den geest van \\V ici.Ki- te bewerken, werd in beide jongelingen meer en meer levendig. Weldra wees Hrss in zijne predikatiën de grofste misbruiken der roomsche kerk aan. Hij sprak over het zedenbederf der monniken en over de ongebonden leefwijze der priesters. De priesterstand, zeide bij, moest eene geheide verandering ondergaan en het evangelie de plaats innemen van de vormelijke eeredienst. liet pausdom was de grootste vijand van het christendom en de leer der geestelijkheid omtrent de pauselijke liiorarcbie was niets anders dan een leugenachtig verzinsel. Daarom wilde noch Mi ss noch 11 lEuoNvmi\'s iets weten van de geheele roomsche geestelijkheid en zij verklaarden, dat alleen de Bijbel het eenige richtsnoer ten leven was.

Men zegt, dat Hikhonvmi s gemeene zaak zon gemaakt hebben met twee erigelsdie studenten, die vrijuit tegen den paus en diens hof spraken. Deze twee vreemdelingen, die tevens goed schilderen konden, hadden, zoo zegt men verder, op verlof van hun gastheer, op den muur hunner kamer, Jezus Christus voorgesteld, op een ezel gezeten en door zijne discipelen blootsvoets gevolgd, en dicht bij hen den paus, voorafgegaan door tambours, trompetters en krijgsknechten, op een paard gezeten, dat met goud en edelgesteenten geheel bedekt was en door prachtig uitgedoschto kardinalen gevolgd. Nadat Ih ss in een zijner leerredenen die schilderij geschetst bad, kwarn men van alle kanten toegeloopen. om haar te zien, waarop de stad algemeen in opschudding kwam.

Hl ss vond niet alleen een kraebtigen steun in zijn vriend lltEHONVMi s, maar ook in de bevolking zelve. Deze toch was op het evangelie voorbereid naardien verscheidene Waldeiizen ten tijde hunner vervolging de wijk

-ocr page 47-

DK (iliOOTK IlKUVOHMKRS.

naai1 Hohemen gnnomen cm zich in stilte (laai\' lia(hien nodoigüzct. Voural drio mannen oinler hou. Hoknuaau Stkkkn, .Ioiiawks .Mn.uz en Matthias van Ja now hadilen togen don zedeloozen levenswaiulel der priesters gepre-dikt en het evangelie verkomligd. \\ an Miss vernamen zij dus geen onhe-kende zaken. I)e Slavoniers in liohemen bezaten een oude overzetting van (l(!n Bijbei, die /.ij zich niet lieten ontnemen. Zelfs waren er onderscheidene kerken in het land, waar in de landstaal mocht gepredikt worden. Zoo kwam het dat het niet al te veel in toog liep, toen Ih ss in de Bethle-iiems-kapel in de boheemsche taal zijtte stern verhief\' tegen de zedeloosheid der priesters en hij aanvankelijk met rust gelaten werd. Weldra trad quot;en vijand tegen hem op (1 \'(■08). liet was Shim o ot Suiunko, aartsbisschop van Praag. Die vijandschap beteekende eeliter weinig, want Hiss vond een beschermer in \\V kncki.ai s i\\. koning van IJohemen, die een groot vijand der priesters was. \\\\ kncki.ai s benoemde lliss zelfs tot rector der universiteit van I\'raag. waardoor deze meer en meer vrijmoedig en openlijk legen het bederf der kerk optrad, en hoe vrijmoediger iiij werd, des te rneer groeide het aantal zijner aanhangers, t Was reeds een aanzienlijke partij geworden. I\'aus Ai.I\'Aanhku \\ meende, dat het hoog tijd was er een stokje voor te steken en zond daarom (20 Sept. HOU) een plechtige hul aan den aartsbisschop, waarin hij dezen gebood, aan de ketterij in IJohemen een einde te maken en inzonderheid het prediken van de leerstellingen van Wici.ki. in de boheemsche taal te verbieden. Si iiinko riep daarop eeue svnode bijeen, op welke de boeken van \\\\ u i ki veroordeeld en ten vure gedoemd werden, lerstniid werden die geschriften opgespoord en 200 prachtig higehonden boekon werden op het plein van het aartsbisschoppelijk paleis verbrand. Koning \\V kncklai s werd hierover zeer hoos en beval den prelaat de waarde der boeken te vergoeden. Dit maakte de boosheid van den paus gaande, maai niet minder hetgeen er vervolgens voorviel. I\'aus Jomannks Will, Op vol gei van Ai.kmandkii \\. was n.1. in oorlog gekomen met den koning van Napels. \\u liet de paus een kruistocht prediken tegen /ijn vijand en al wie zich wapende en zich bij zijn leger voegde, kwnm in het bezit van \'en allaat. Die ailaten-uitdeelers kwamen ook te l\'raag. doch nauwelijks hadden zij zich laten zien. ol Miss kwam met kracht tegen die goddeloos-heid op. s Pausen dienaren stoorden zich echter aan llrss niet en giii^en \\ooit hunne waren uit te venten. I oen rukte een troepje studenten den

hl ijuootk iikiivdlimmis.

-ocr page 48-

.1011a n n ks hl\'ss kn hikronvml s van 1miaag.

monnik een alkiiit uit ilo haiulen. verkieeilden een hunner nis eene lichtekooi, I) hechtten hem de piuiselijke bullen op de borst, jilaatsten hem op een kar en trokken hem zoo door de stad. Igt;e gewaande paus bootste door houding en woorden den werkelijken paus na lt;\'U deed also! hij het volk zegende, dat zich niet weinig met het kluchtspel vermaakte. Maar hiermede was de zaak nog niet ten einde. Op het marktplein van l\'raag gekomen. wierpen de studenten de bullen en verdere brieven van den paus in de vlammen.

Dit alles was buiten lli ss omgegaan en toch werd hij door den paus als de aanlegger van hot feit beschuldigd en deze in woede ontstoken, beval den aartsbisschop over de kapel van Bethlehem, waarin Ih ss predikte, liet interdict WJ) uit te spreken. Dit interdict werd later zelfs tot de geheelc stad l\'raag uitgestrekt, want de paus wilde volstrekt, dat het prediken ie de landstaal zou ophouden.

Koning \\Vkn( ksi.ai s brak zich echter weinig het hoold met het pauselijk interdict, maar moedigde daarentegen de predikers aan ongehinderd met prediken voort te gaan, alsof het interdict niet bestond. IIikrow mi s liet zich dit geen tweemaal zeggen. Hij trok door alle landstreken van Slavonic, predikte het evangelie, en riep de vorsten op het priesterjuk af te schudden en niet langer naar de trotsche dienaren van Rome te luisteren. Ilij durfde zelfs hier en daar de heelden uit de kerken te laten werpen en het volk toe te roepen: „Valt de kloosters aan en vernielt ze, want die zijn broeinesten van allerlei ondeugden.\'

Ken zekere Joiiannks Sïokks had de leerstellingen van VV ici.kk gelezen, en pausgezind als hij was. trachtte hij die leerstellingen op wetenschappelijke gronden te wederleggen, maar Joiiannks llrss gat een geschrift uit, waarin bij die leerstellingen op grond van den Bijbel verdedigde.

Toen dacht de paus: nu gaat het al te ver. daaraan zal een einde komen. De kardinaal Coi.onna werd naar l\'raag gezonden en die moest eens goed onderzoeken of llrss al of niet een ketter was.

„Ja, llrss is een ketter,quot; schreef Ooi.on na aan zijn pauselijken meester, „ik heb onderscheidene samenkomsten met hein gehad, maar hij blijlt

1 IIij moest lt;ion prins voorstellen, \'2 i (irooie nnuselyke kerkban.

-ocr page 49-

I)K GUOOTK IIKUVORMKIiS.

bij. (lilt de leer van Win kf goed is en hij wil niet herroepen.quot;

..Dan zal ik den kotter vour mijn rechterstoel dagen,quot; liet de paus zich hoeren en hij voegde de daad bij het woord. Iliss wilde werkelijk gaan, ui.i,u daartegen verzetten zich koning Wkncksi.ai s en bovenal diens vrouw Soi\'iiia. Overtuigd als zij waren, dat lli ss zich in het hol van den leeuw znii wet pen, werd er in plaats van I Iuss een gezantschap naar den paus gezonden, om dezen over te halen de zaak cp eene andere wijze te verellenen. \\\\at. zou paus Johannes doen .\' Hij moest koning Wkncksi.ai s wel een weinig ontzien, want, dewijl er twee tegenpausen waren, mocht hij zich eens voor een van beiden verklaren. Tegen wil en dank moest de paus den zin van \\\\ knckskai s doen. Hij benoemde nu een commissie van vier kardinalen. die de zaak moesten onderzoeken. Deze heeren vonden dit echter een lastig werkje en hielden zich liever met andere dingen bezig, zoodat de zaak van His.s op de lange baan geschoven werd en deze iutusschen met zijne prediking kon voortgaan.

Die rust zou echter gestoord worden. Opnieuw slingerde de paus zijne banbliksems tegen Hl ss en zijne aanhangers en maakte het interdict zoo drukkend, dat koning Wknckslaus nu wel een weinig verlegen werd en den moed in de schoenen liet zakken. Hij wist Hi ss te bewegen voor eenigen tijd l\'raag te verlaten en zich naar zijne geboorteplaats te begeven.

Goed gezien was Hess nu eigenlijk een banneling, gebannen door zijne vijanden.

Verre was het van hem in zijne afzondering het talent, hem door den lieer geschonken, in de aarde te begraven. Gehoorzaam aan het woord des Heeren; „Doet handeling tot dat Ik kome,quot; predikte hij waar bij slechts gelegenheid vond.

Hi ss gebruikte ook zijn verbanningstijd om nuttige werken te schrijven. Zoo schreef hij o. a. eene „Verhandeling over de kerk,quot; en de „Zes dwalingen. Dit laatste geschrift vond een zeer goed onthaal bij het volk. daar het de geestelijkheid aanviel, welke algemeen verachting inboezemde.

Denkt echter niet, mijne lezers, dat llrss geheel in het heldere licht van het Evangelie stond. Hij had nog vaak verwarde en valsche denkbeelden. Mij geloofde nog aan het pauselijk gezag, aan het vagevuur en aan andere dwalingen van hel .quot;oiuanisme. Maar te ontkennen is hel ook niet, dat hij in /ijn tijd de roomsche kerk ver vooruit was.

IC)

-ocr page 50-

johannes 1h ss kn hiehonvml\'s van i\'raao

Inmiddels word er eene kerkvergadering bijeengeroepen te (.\'onstausz. \'t Was in October 1411 Die kerkvergadering zou aan de christeniieid den godsdienstvrede hergeven (!l) Ook Hrss werd ter vergadering nitgenoodigd. Mij riiim de nitnoodiging aan. Wel wist hij, dut zijne bitterste vijanden zich te (\'onstansz zouden laten zien; dut verscheidene kerkvoogden naar zijn bloed dorstten en hein zonder vorm van proces op den bnHidstapel wenschten te brengen, maar niettegenstaande hij dit alles kun weten, weigerde hij den uitnoodigingshrief niet. Immers de afgezanten, die tot hem kwamen,trachtten hem te overtuigen, dat de vergadering geen ander doel had, dan de leer van Win.ki behoorlijk te onderzoeken en de kerk te hervormen. Kn boven alles zijne persoonlijke vrijheid was gewaarborgd, want hij zou van keizer SiojsMi Nn een vrijgeleidebrief ontvangen, waarin deze voor de veiligheid van zijn leven borg bleef, .la zelfs zou de keizer twee Roheemsche edellieden, Johannes van (\'hum en Wen/ki, van Di\'rna last geven, hem, Johannes 111 ss, te begeleiden en te beschermen.

Ilr-^s, de eenvoudige man zonder bedrog, wist niet dat hij met hnichelaars te doen had.

De vrijgeleidebrief van keizer Skhsmi no luidde aldus:

ij SkusmIjN!) door (iods genade room se, h koning enz. enz.

Dewijl de eeizame Johannks Ui ss, toonder dezes, geboren in Moheme, iiaeciiiarcus der Heilige Schrift en magister der vrije kunsten, dien wij onder onze bescherming en die van het heilige roomsche rijk hebben genomen, eerstdaags naar de algemeene kerk vergadering, die te (\'onstansz zal worden gehouden, zal vertrekken, zoo willen wij hem ieder in het bijzonder aan hevelen. W ij verlangen en bevelen, dat genoemde Ih ss, als hij bij u komt. beleefd en vriendelijk zal worden ontvangen en dat gij hem in alles, wat zijne reis te water en te land kan bevorderen, behulpzaam /nlt zijn, zoodat hi| met zijne bedienden, rijtuigen, paarden, benevens alle hem toebehoorende zaken, door alle poorten, landen, heerlijkheden enz. zonder eenige betaling van weggeld en tol ongehinderd trekken, staan, wandelen, stil liggen, vertoeven en weder vrij terngkeeren mag. Insgelijks dat gij hem, «les gevorderd, van een vrij en veilig geleide zult voorzien. Alles met schuldigen eerbied ter eere van onze koninklijke majesteit.

lt; legeven te Spiers den 8\'«quot;\' October 1414, het drie en dertigste jaar van onze hoii^aarsche, het vijfde jaar van onze roomsche regeering.

-ocr page 51-

I)K (lUOOTh: lli:i!VORI\\I(CI{.S.

Met het oog op het te houden concilie, deed fluss liet volgende beroep op den Heere Jezus Chi\'istus:

„De almachtige God, één wezen in drie personen vereenigd, is de eei\'ste en laatste toevlucht voor de verdrukten: het is de lieer, die de waarheid door alle eeuwen heen bewaart, recht doet dengenen, dien men verongelijkt, en nabij is allen die hem in waarheid aanroepen, maar die al de onverbeterlijke zondaars tot het verderf veroordeelt. Onze Heer Jezus Christus, waarachtig Ood en waarachtig mensch; door pausen, schriftgeleerden, farizeën en hoogepriesters omringd, en willende zijne kinderen, die Hij vóór de grondlegging der wereld heelt uitverkoren, door een bloedigen en smadelijken dood vrijkoopen. heeft zijnen discipelen het schoone voorbeeld gegeven om hunne zaak aan het oordeel (rods te onderwerpen, die alles kan. alles weet. en alles doet wat Hij wil.

..(• Heer der legerscharen, rechtvaardige Iiechter, die de harten en nieren proeft! richt mijne zaak, want ik heb I mijne zaak geopenbaard, liet getal dergenen, die mij benauwen, is groot; zij hebben te zamen beraadslaagd, zeggende: God heeft hem verlaten; vervolg hem en grijp hem. Heere, mijn (iod! verlos mij van mijne vijanden; Gij zijt mijn God, wees niet verre van mij. Benauwdheid is nabij, want er is geen helper. Mijn (iod! mijn Uod! zie mij aan, waarom hebt («ij mij verlaten ? Honden hebben mij omsingeld, een vergadering van boosdoeners heeft mij omgeven.\' /ie, steunende op het /00 heilige en heerlijke voorbeeld mijns /aligmakers en Verlossers beroep ik mij up (iod van wege deze schreeuwende en harde verdrukking van w\'ege dit onrechtvaardig vonnis, dat door de schriftgeleerden en farizeën is uitgesproken. en stel mijne zaak m Zijne handen. Ik. .Ioii.wm - Ui -s. doe dit beroep op .le/iigt; Christus, mijn .Meester en Hechtwurdigen Hechter, die de rechtvaardige zaak. van wien het ook zij. kent. beschermt en beoordeelt. \' Toen het oogenbiik naderde dat Hi ss op reis /.ou gaan en alscheid nemen van zijne geliefde gemeente, welke hij op aarde niet zou wederzien, deed hij dit met de volgende woorden :

...Ioiiannks Hl gt;s. dienstknecht van onzen Heer Jezus Christus aan al de broeders en beminde geloovigen, die hel woord (iods uit mijnen mond gehoord en ontvangen hebben; barmhartigheid en vrede /ij n van (iod onzen Vader en van Jezus Christus, in de gemeenschap des Heiligen (ieestes. opdat zij in de waarheid (iods zuiver wandelen!

.\'!7

-ocr page 52-

li lt;11 WM - HISS KN IMIiRdNN MI\'S VAN l\'KAAH

Broeders, geloovigeti en betnindeii, gij weet het. reeds huigen tijd heb ik ii met een goed geweten onderwezen in het woord des lieeren, en geene dingen, in sti\'ijii niet het geloot\' van Jezus (Jhristus, voorstellende, want ik heb altijd uwe zaligheid gezocht, en zal die zoeken, zoo lang ik zal adem halen. Ik had mij voorgesteld u het woord Gods vóór mijn vertrek naar het eoncilie te verkondigen, om op deze wijze de valsohe getuigen en getuigenissen te wederleggen, waardoor zij mij willen laten omkomen; maar iIe tijd heeft mij ontbroken. Verlaat u geheel op Mods barmhartigheid en goe« I-heid, en volhardt in de waarheid, die (kid n door mij zijn geti\'omven dienaar, heeft laten verkondigen. Neemt u in acht voor degenen, ilie valsche leeringen prediken.

..Ik vertrek onder het vrijgeleide des keizers. Ik twijfel er niet aan vele doodelijke vijanden te zullen ontmoeten, gereed om valschelijk tegen mij te getuigen. Onder hun getal zullen bisschoppen, leeraars en vorsten gevomkni worden. Er zullen ook vele larizeón toe behooren. Maar ik heb dit ^\'üt\'il vertrouwen in mijn goeden God en al machtigen Heer, dat Hij mij, naar zijne belofte en op uwe gebeden, de noodige wijsheid en voorzichtigheid zal schenken, om hen te kunnen wederstaan, en mij daarenboven zijn Heiligen Geest zal geven om standvastig in zijne waarheid te blijven, zoodat de poorten der hel mij niet zullen overweldigen. Ik hoop ook, dat Hij mij de nooilige kracht zal verleenen om verzoekingen, gevangenis en smarten des doods te kunnen verachten; want wij zien dat de Zone Gods zelf op eene wreede wijze voor zijne beminden geleden heeft, ons een voorbeeld nalatende, opdat wij alle dingen, om de eer Zijns Naams, geduldig zuiiden dragen. Hij is onze God en wij zijn zijne schepselen; Hij is onze Heer en wij zijn zijne dienstknechten: Hij is de opperste Vorst en Beheerscher der wereld, en wij zijn arme en ellendige stervelingen; Hem ontbreekt niets en ons ontbreekt alles. Hij heeft geleden; waarom zouden wij niet lijden, daar onze smarten een voorbi-reiding voor de zaligheid zijn Het is onmogelijk, dat degene, die in hem gelooft en standvastig in de waarheid blijft, urnkome en verbrijzeld worde.

.,Aldus, mijne beminden, bidt ernstig, dat het Hem moge behagen, indien het tot zijne eer is. om mij dooi Zijnen Geest te versterken, mij in de waarheid te doen volharden en mij van alle ongerechtigheid te verlossen. Indien mijn dood zijne eer moet bevorderen, en het zijn wil is, mij weldra weg te nemen, dat Hij mij dan de genade schenke om al dit kwaad met geduld

-ocr page 53-

I)K (iliOOTK IIEUVOUMKHS.

te ilrngon. Imlieu lii.l liet evenwel, voor uw heil en mijne zaligheid, uuttigiM\' oordeelt, om tot u terug te keereu, vraagt Hem dan met mij, dat ik van liet concilie, van alle ongerechtigheid gezuiverd, terugkeert.\', dat wil zeggen, dat ik aangaande liet évangelie des Heeren Jezus niets verhele, opdat wij de waarheid iles te zuiverder mochten leeren kennen, de leer van den antichrist uit ons midden geheel verdrijven, en onze broeders een goed voorbeeld nalaten.

„Het kan zijn. dat gij mij te Praag niet wederzaagt; indien het God, volgens zijn heiligen en goeden wil, echter goeddunkt, dat ik tot u weder-keere. zullen wij er voordeel van trekken om ons in \'s Heeren wette verheugen en ons te zamen verblijden. Maar wat zal het zijn, als wij in de eeuwige heerlijkheid zullen ontvangen worden! God is goed, barmhartig en rechtvaardig; zoowel op aarde als na hun dood geeft Hij zijnen uitverkorenen vrede. Ik bid Hem. wiens dierbaar bloed ons. zijne schapen, gewasschen heeft, dat Hij u onder zijne heilige bescherming neme, en daar zijn bloed de eeuwige getuige onzer zaligheid is. Hij u de genade schenke om zijn heiligen wil te volbrengen; opdat gij voor altijd vrede en heerlijkheid geniete door onzen Heer Jezus Christus, eeuwig God en waarachtig mensch, geboren uit de maagd Maria wien alle lol\' toekomt. Mij zal met al degenen zijn. die in zijne waarheid blijven.

-ocr page 54-

11 liss to ( \'onstansz.

. \'ï. fx

oo vertrok dan Hi ss in I, najaar van 1414 uit Praag naar hot concilie te Coiistansz, onder geleide van Johannes van (\'iiu:m, Wkszki van Dubna en IIknoiuk van I.atzknbock. drie voorname mannen van den bolieenischon adel, mannen die zeer aan Mi ss \' gehecht waren.

Dat ill ss een voorgevoel schijnt gehad te hebben, van t geen hem te (\'onstansz stond te wachten, blijkt uit een briel\', dien hij te Praag voor een zijner vrienden acliteiiiet. op welks adi\'es hij schreef, dat de brief eerst geopend mocht worden, wanneer de zekere tijding van zijn dood was gekomen. In dienzelfden brief vroeg hij God om vergeving voor den tijd. dien hij vnór zijn priesterschap met schaakspelen verloren had.

Op de reis werd llrss echter meer welgemoed en vroolijk daar men hem, overal waar hij kwam, met groote onderscheiding ontving. Te Pernau o. a. werd hij door den pastoor en andere geestelijken uitmuntend ontvangen. In de Imiskatnei van den pastoor gebracht, bood deze hem volgens lands-gehrnik een beker met wijn gevuld en dronk zelf op zijne gezondheid. Te Sulzbach hield hij vrieiidschappelijke bijeenkomsten met de geestelijken en de plaatselijke overheden. Inzonderheid te Neurenberg, waar hij eenige dagen vertoefde en met grooten bijval predikte, deden hem de geestelijken en de burgers alle eer aan, Kortom in alle plaatsen, waar hij doortrok, liepen de mensrhen in menigte uit om hem te zien, en vele godgeleerden

-ocr page 55-

111quot;. GROOTK HKHVORMtOliS.

verkluardeii, tint zij het sinds hingen tijd met hem ia \'t stuk van godsdienst eens waren.

Op den 30 November kwam ilrss met zijn kleine reisgezelseha|) te Coustansz aan. waar hij bij de weduwe van een bakker, Fiiu gelieetou, zijn intrek nam.

„Zoo had dan Hess zich in den leeuwenkuil gewaagd. Hij zou er verslonden worden. Wel kon hij met Da vin zeggen: „De mond des goddeloozen en de mond des bedrogs zijn tegen mij opengedaan, zij hebben met mij gesproken met een valsche tong. Kn met hatelijke woorden hebben zij mij omsingeld; ja zij hebben mij bestreden zonder oorzaak.quot;

Een dag na zijne aankomst begaven Joiiannks van Ciium en Ukndimk van Lx rzKMioc k zich naar den pausen verzochten hem ilrss zijne bescherming te verleenon. lui wat was het antwoord van den paus aan beide mannen, die hij zeer welwillend ontvangen had.\' „Al had Johanni:s Ilrss.quot; zeide hij, ..mijn eigen broeder vermoord, dan nog zou ik beletten dat men hemeenig leed zou doen.quot; lgt;ie valscbaard, want spoeilig zon Ilrss ontdekken, hoe het iipperbootd der kerk met een eed oms[)roiig. \'1 Was om den eenvoudigen man te i)linddoeken, en om hem ilit nog meer te doen. werd de tegen hem uitgesproken ban opgeheven en hem verklaard, dat hij van nu al\' in alle opzichten volkomen vrij was, Kn hoelang duurde die vrijheid eu die rust.\' Slechts zes-en-twintig dagen.

Dewijl Ilrss to (\'(instansz meende te prediken had hij twee predikatii;n gereed, liet onderwerp van de eene was: ,,lk geloof in den Heiligen («eest. ik geloot\' de heilige katholieke kerk en de gemeenschap der heiligen,quot; In die preek vinden wij de volgende opmerkingen; „Het geloof is het grondbeginsel en de bron van de belijdenis met den mond en van (lods wil te doen. leder mensch moet noodzakelijk een discipel van Uud of van den duivel zijn. Kn de eerste beginselen, het alphabet van de eene uf andere scluidl. is het geloof of liet ongeloof. Men moet noch in de Maagd, noch in de heiligen, noch in de kerk. noch in den paus, maar in (iod gehioven. De kerk is de verzameling van al de uitverkorenen, die ooit in de wereld waren, zijn en zullen zijn. de engelen daaronder begrepen. Ilrss zeg! in die preek, dat de kerk uit drie, deelen bestaat: 11 De zegevierende kerk, 2\'\'de strijdende kerk. .\'5\' de slapende kerk. De zegevierende kerk, zegt hij, zijn de engelen en gelukzaligen in den hemel; de strijdende kerk zijn de uitverkorenen hier

51

-ocr page 56-

Ill SS TK CON STANS/.

op aarde on lt;lo slapende kerk zijn de uitverkorenen, die in het vagevuur lijden. Ook spreekt hij in die preek van de tnsschenkonist der Heilige Maagd Maria.

Wij zien dus wel degelijk dat Iliss nog vele dwaalbegrippen van de rootnsche kerk had behouden, doch laat ons dit niet verwonderen, \'t Ging met Iatiiku in \'teerst even zon, doch laat ons niet vergeten den tijd, waarin die mannen leefden; hoe onvolkomen zij in de waarheid Gods waren onderwezen. Wat Huss zeer goed wist De volkomen genoegdoening van Chr istus, die de hoofdzaak van het Evangelie is.

Bezorgd ovei de kudde, welke hij te 1 \'raag had achtergelaten, rustte hij niet voordat hij haai nog een herderlijken brief halt;l toegezonden. Hij schreef\' haar «Genade en vrede worden u geschonken van God onzen Vader en van Jezus Christus zijnen zoon, onzen Heere, opdat gij. van de zonde verlost, in zijne genade zoudt wandelen en zoudt toenemen in alle eerlijkheid, zedigheid en deugd, en na deze aarde verlaten te hebben, het eeuwige en gelukzalige leven zoudt genieten.

,.Mijne beminden, die in de wet Gods wandelt, waakt voor de zaligheid uwei zielen. Wanneer gij het woord Gods hoort, tracht het dan te begrijpen, ten einde n door de valsche leeraars en geveinsden niet te laten bedriegen. Zij vleien de leeraars der kerk, brengen de zonden des volks niet aan het licht; beroemen zich op hunne deugden en verachten het volgen van Christus in nederigheid, geringheid, armoede, schande en smart. Van hen heeft de /one Gods, onze Heer, gezegd: „Kr zullen valsche Christussen en valsche profeten opstaan en zullen er velen verleiden.quot; De geioovigen waarschuwt Hij met deze woorden: „Wacht u voor de valsche profeten, die in schaaps-kleederen tot u komen, maar van binnen zijn zij grijpende wolven; aan hunne vruchten zult gij ze kennen.quot;

..Hoezeer hebben Christus\' volgelingen nondig over zichzelven te waken! Want de Heer zegt: ../ij zouden, indien het mogelijk ware. ook de uitverkorenen verleiden.quot; Aldus, mijne beminden, waakt, opdat gij niet door de listen des satans verrast wordet; doet het te meer. naarmate gij bemerkt, dat hij sterke aanvallen op u richt. Het laatste oordeel is zeer nabij; de dood neemt er velen van weg, maar bet koninkrijk Gods is ook voor de uitverkoivnen nabij; en daar zijn Zoon zijn lichaam voor hen heeft overgegeven, vreest dan gij niet voor de verschrikkingen des doods. Bemint elkander en volhardt in de kennis van Gods welbehagen.

-ocr page 57-

OK GROOTK HKRVOIiMEUS.

„Ildiult den vreesolijkou dag van het jongste gericht altijii voor oogen. opdat gij niet zondigt; moge de blijdschap des eeuwigen en zaligen levens, waarnaar gij verlangend moet uitzien, steeds uw deel zijn. Stelt u immer het lijden van onzen lieer Jezus Christus voor, opdat gij bereid moogt zijn, om met en voor Hem elke beproeving en elke vernedering te verdragen; indien gij zijn smaad en zijn kruis voor oogen houdt, zal geene smart u overstelpen ; gij zult kwellingen, vervloekingen, beleediglngen, hoon, gevangenis, slagen, ja zelfs den dood om de waarheid geduldig dragen.

„Weet, broeders, dat de vertoornde antichrist wreede vervolgingen voorbereid; er zijn er echter velen, die hij niet heeft kunnen schaden ; ik zal het door mijn voorbeeld toonen. hoewel het mij een doodelijken haat berokkent. Kvcnwcl bid ik u allen God voor mij te vragen om verstand, geduld, moed en standvastigheid in de stad (,\'onstansz, en dal ik nimmer zijne goddelijke waarheid verlate. Hij heeft mij reeds behouden aan die plaats gebracht. ()p den ganschen weg, dien ik heb afgelegd, heb ik zijn naam niet verborgen gehouden; ik heb Hem met vrijmoedigheid beleden, gelijk het een waren dienstknecht Gods betaamt. Ik heb mij noch in de steden, noch op de dorpen, noch elders verborgen gehouden. Ik heb de goede verwachting, dat God, naar zijne groote barrahartigheid en door uwe gebeden, mij die genade zal schenken, dat ik tot aan mijn jongsten snik in zijne waarheid moge volharden. Eindelijk beveel ik u allen aan dien goeden Heer Jezus Christus, waarachtig God en waarachtig rneusch. Zoon van de onbevlekte maagd Maria, die door zijn schandelijken dood ons van de eeuwige strallen, zonder eenige onzer verdiensten, vrij gekocht en ons van de vreeselijke dwingelandij des duivels en van de dienstbaarheid der zonde verlost heeft. Geheiligd zij zijn naam tot in alle eeuwigheid, Amen.quot;

/es en twintig dagen na zijne aankomst, te Constansz uas het gedaan mei iIe rust en de. vrijheid van Hess. Onverwacht kwamen de bisschoppen van Augsburg en Trente als ge/anten van den paus, vergezeld van den burgemeester van Constansz om hem uit te noodigen zich voor het college der kardinalen le verantwoorden.

\'t Kon niet anders of Hrss moest zich over zulk een uilnoodiging zeer verwonderen, dewijl hij was geroepen om voor het concilie en niet voor do kardinalen te verschijnen.

-ocr page 58-

hi ss tk con\'stansz.

Dit laatste was vooral het werk van Sthvkn Paukïs, hoogleeruar in de godgcleenlhciil Ie l\'raag. en Miciiaki. van (\'aims, pastoor in de/ellde stad, twee aartsvijanden van Hiss.

(Ofschoon lil ss met alle recht luid kunnen weigeren, hij volgde evenwel de drie mannen. De ridder van (\'nu m bezweek hem echter niet, maar vergezelde hem.

Ui ss treedt de zaal binnen. Nauwelijks zien hem de kardinalen of de woede straalt hun uit de oogen.

„Een aartsketter zijt ge.quot; wordt hem bitter toegesnauwd.

„Mijne vaders, indien er eene dwaling is. waarvan gij mij zult kunnen overtuigen, zal ik haar zonder aarzelen afzweren,quot; is het kalme en bescheiden antwoord van Hrss.

Vergeefs. Op een wenk zijner vijanden verschijnen plotselin*; eenige gewapende mannen, die den weerloozen man omsingelen en gevangen nemen.

(•[» znlk een daad zal lli ss voor \'t oogenblik wel het minst gerekend hebben, lt;-11 daarom moet zijne teleurstelling over zulk een ontrouw en schending van het recht groot geweest zijn.

„Dat is verraad en trouweloosheid,quot; klaagde de ridder van (Jhi.um, die terstond naar den paus snelde, opdat zij onmiddellijk bevel tot do vrijlating van Ut ss zouden geven, \'t Waren vergeefse he pogingen van den edelen man, want reeds had men besloten; Htss zal sterven,

In het eerst was de gevangenschap van Hrss nog al dragelijk. Men liet hem toe brieven te schrijven en den omgang met zijne vrienden.

Waarschijnlijk was bet onder deze omstandigheden, dat Hrss aan zijne gtdiefde gemeente 111 Hohemen deu volgenden zendbrief schreef, die in al de kerken van Praag gelezen werd: „God zij met 11 allen, opdat gij alle boosheid, den duivel en de wereld kunt wederstaan. Mijne teerbeminde broeders in Christus, daar ik gevangen genomen ben en mij niet schaam iets voor de liefde tot (iod te verdragen, verzoek ik u den Heer voor mij te hidden, van wien ik alleen mijne verwachting heb, dat Hij mij zijne gfiiade doe ondervindon en inij zoodanig deelgenoot make van de deugd zijns Hi-iligen (ieestrs. dat ik zijn naam belijden en Hem tot den einde toe verheerlijken kan, en dat ik zijne waarheid uiet verioochene en zijne harrn-harligheid niet verachte.

„Behaagt het Hem. mijn laatste uur hier te doen slaan, zijn wil alleen,

-ocr page 59-

1)K (iliOOTK IIKIIVOUMURS.

die goed en heilig is, gescinede. Ik weet. dat ik in zulk een oogenblik aan zijne hulp groote behoefte zal hebben, maar beu tevens verzekerd, dat Hij niet zal toelaten, dat ik boven mijne krachten beproefd worde, en mij niets zal overkomen, dat niet tot mijne zaligheid en uw heil strekken zal; want de beproeving heeft hierin iets bijzonders, dat, indien wij standvastig in de waarheid blijven, zij ons de zekerheid voor onze zaligheid verleent.

Teerbeminde broeders, weet dat de brieven, welke ik voor u heb arhter-gelaten, door mijne tegenstanders in het Latijn vertaald zijn, die er verscheidene leugenen ingelascht hebben. Zij schrijven zoo vele artikelen tegen mij, dat ik in mijne gevangenis genoeg te doen heh om ze te beantwoorden. Hunne boosheid is zeer lievig; maar onze goede Ileere Jezus heel\'l tot zijne beminden gezegd: „Het zal n in die me gegeven worden, hoe en wat gij spreken zult.quot; Denkt er aan, mijne broeders, dat ik uwe zaligheid vóór alle dingen, begeerd heb; daarom heb ik u uit (lods woord onderwezen, hetgeen ik niet ophoud ook in mijne gevangenis te doen. De genade Gods zij met u, Amen.quot;

\'t Was voor Fluss in zijne gevangenschap eene verkwikking om stichtelijke verhandelingen te schrijven. Deze arbeid benevens het gebed en de overdenking van Gods Woord verzachtten de smarten zijner gevangenis.

De ridder van Ciii.i m, die te vergeefs recht hij den paus had kunnen verkrijgen, wendde zich daarop tot keizer Sic,ismi nik Deze was zeer verstoord over de gevangenneming van Hrss, want ttiel die daad had men immers zijn keizerlijk gezag aangerand. Terstond gaf hij dan ook bevel, dat 11 rss op vrije voeten zou worden gesteld en in geval van weigering de deuren der gevangenis zouden worden opengebroken.

Kr gebeurde echter niets van; men stoorde zich niet aan het keizerlijk hevel. Kvenrnin bekreunde men zich om de voorspraak der boheenische edellieden, die, op de mare der gevangenneming van lli ss naar (\'oiistansz waren gesneld, om hem tot voorspraak te zijn.

Van (.\'iilcm ziende, dal llnss gevangen man bleef, liet toen liet volgende plakkaat aan de deuren der hoofdkerk te Constansz aanplakken: ..Ik doe :iaii al degenen, welke het volgende zullen lezen of hooien lezen, weten, dat Mu. JunAnnks Fluss, doctor in de godgeleerdheid, te Constansz is gekomen, om aldaar rekenschap van zijn geloof af te leggen in een openbare vei-gadeting, onder vrijgeleide van den doorluchtigen vorst en beer Skus.mijni),

-ocr page 60-

11 üss tk con\'stansz.

kuning dei\' Romeinen en Hongaren, mijn zeer genadigen heei\', evenals onder vi ijgeleiile van den keizer, waarvan hij de gezegelde akttüi van voornoeimlen lieer, mijn koning, in bezit heeft. In weerwil echter van dit vrijgeleide is Mk. .Iohannks Ih ss gevat en wordt thans in deze keizerlijke stad gevangen gehouden. En hoewel den pans en den kardinalen door plechtige afgezanten van den koning der Romeinen zeer ernstig is verzocht geworden, om hem mij weder te geven, weigeren zij tot nu toe zulks te doen, tot grooten smaad van het vrijgeleide des keizers en der bescherming van hot rijk. Daarom verklaar ik. Joiiwnks van (\'hu m. in naam des konings, dat do gevangenneming van Mr. .Iohannks llrss heeft plaats gehad tegen den wil van den koning der Romeinen, en dat men van zijne afwezigheid gebruik heeft gemaakt om ten uitvoer te brengen, hetgeen men in zijne tegenwoordigheid niet had durven doen. Als hij zal gekomen zijn. dan zal iedereen weten hoezeer de smaad, zijn vrijgeleide aangedaan, hem heeft getrolfen.

I\'e t\'onstansz op Kerstavond van het jaar H14.quot;\')

Intnssehen komt Sigismi nd op het concilie. Terstond is bij dooi\'de geestelijken omringd, die hem weten diets te maken, dat het concilie de macht bezit, hem, keizer, van oen belofte te ontslaan, die hij aan een ketter gedaan iiad en niet had kunnen en mogen doen. De keizer is spoedig gewonnen. Is liet uitgemaakt, dat llrss een ketter is, dan heeft ook het concilie recht met hem te doen wal bet wilde.

Had de paus zijn wensch verkregen, dan zou lluss, zonder verhoorti to zijn. naai tien brandstapel zijn gebracht. Hiertegen verzette zich echter de keizer, die verlangde dat llrss in bet openbaar zou gehoord worden.

Op verzoek van Mini ux van (\'ai sis werd er een commissie van tlrit\' bisschoppen benoemd om de beschuldiging tegen llrss ingebracht, aan te booreri en den getuigen de eeden af te nemen. Terstond vergaderde dan ook tlie commissie, maar waarmede hield zij zich bezig? Om Hiss onder groote beloften of onder sterkt1 bedreigingen tot herroepen te bewegen, llrss bleel nochtans standvastig m verlangde een openlijk verhoor voor de kerk vergadering.

Word llrss t-t-rsl als gevangene b j een kannimik der kerk van Constansz gebracht, op verzoek van I\'ai.ktz wertl hij naar bet Dominikaner klooster

1\' t M Mlt;v (iiwhiiilcmo der krik v.in .Ir/U.t (Ihmtus 4Mi.

-ocr page 61-

de (irootk heuvormkhs.

gevoerd, waar de ongezonde lucht hem een ernstige ziekte berokkende. Na twee maanden in die gevangenis te hebben gezucht, werd hij naar de Kranciskaners overgebracht om later naar het slot (iotlieb te worden geleid. (laandeweg werd 11 rss sticnger behandeld om hem tot onderwerping te dwingen.

Toen llnss naar het concilie op reis ging, vermaande zijn vriend 1 Iikuonv.mi s hem om der waarheid getrouw te blijven, hem belovende, zoodra hem eenig leed mocht overkomen, terstond naar Constansz te reizen. Wetende dat IIieronvmts zijn woord zou houden, schreef llrss uit zijne gevangenis te (k)tiieb aan zijne vrienden te Praag, alles aan te wenden om lliKiummus tegen te houden, omdat hij wist dat hem hetziill\'de lot zou treilen. Hieronvmi s wilde echter zijn woord gestand blijven en reisde af. Geheel in stilte kwam iiij te Constansz aan (April 1415) om zijn vriend llrss in de verdediging zijner leer te ondersteunen. Niet lang bleef Hikronymi s te Constansz want het vrijgeleide, waarom hij den keizer verzocht, werd hem geweigerd. Hij begaf zich daarop naar I berlingen, een naburig dorpje. In den nacht voor zijn vertrek liet hij aan de deuren van al de kerken en kloosters te lt;\'onstansz, alsmede aan die der kardinalen, de volgende verklaring aanplakken, in het Latijn, Duitsch en Boheemsch:

„Aan den zeer doorluchtigen en zeer onoverwinnelijken vorst en heer, door de genade Gods verkoren, romeinsch keizer en koning van Hongarije en aan de Heilige algemeene kerkvergadering!

..Ik. Hieromvmi:s van Pkaac., meester in de- vrije kunsten aan de beroemdste akademiën van Parijs, Keulen. Heidelberg en Praag, bericht, door ditopen-baar geschrift aan allen, dat ik uit vrije beweging te Constansz ben gekomen, om mijnen tegenstanders te antwoorden, die het zeer doorluchtige koninkrijk Hohemen schenden, en om onze zuivere en rechtzimiige leer te verdedigen, zoowel als om mijne onschuld, in tegenwoordigheid van het geheele concilie aan het licht te brengen. Indien er dus lieden zijn, tot welke orde of natie zij mogen behooren, die lust hebben mij van eenige ketterij of eenige misdaad te beschuldigen, ben ik bereid mijne onschuld en de zuiverheid mijner leer te bewijzen, terwijl ik mij zeiven aanbied om de stial te ondergaan, welke men mij zal opleggen, indien men mij van ketterij kan overtuigen. Het is voor dit zoo eerlijk en noodzakelijk doeleinde, dat ik, in den naam des I ieeren. Uwe Keizerlijke Majesteit smeek, mij een vrijgeleide te verleenen. om naai

47

-ocr page 62-

iiiquot;ss te con\'stansz.

( oristiinsz tr giiiin on cr veilig uit tü viTtrckkcn. Indien het concilie, terwijl ik mij vrijwillig aanbied, gelijk ik tlians due. mij gevangen neemt en geweld aiimloet voor en aleer mij overtuigd te hebben, zal liet daardoor zijne onrechtvaardigheid aan de ganse lie wereld toonen. hetgeen ik niet zou durven verwachten van /.nik een heilige vergadering, die uit zulke wijze en verlichte personen is samengesteld.quot;

Hiküonvmi s ziende, dat hij voor zijn vriend lligt;s niets kon uitvoeren en dat zijn eigen persoon gevaar liep, besloot naar liohemen terug te keeren. Nauwelijks had hij de reis aangevangen, toen hij door middel van een open-haai\' bevelschrilt werd opgeroepen, om voor het concilie te verschijnen. Hat hevelschrift eindigde met deze woorden, die niet veel goeds voorspelden ; „haar wij niets anders bedoelen dan de vossen te vangen, die den wijngaard van den lieer der Ueirscharen venvoesten. bevelen wij u hierdoor, om hinnen den tijd van veertien dagen, na dato van dit hevelschrift, hier te verschijnen, ll\'quot; einde te antwoorden op alles wat u, in zake het geloof, door wie ook, zal tegengeworpen worden. Tot dat einde, en om te beletten, dat u eenig geweld zou geschieden, geven wij u hiermede een volledig vrijgeleide, „echter zonder de belangen van het recht te krenken en voor zooveel het van ons afhangt en het rechtzinnig geloof zulks vordert,quot; n berichtende, dat hetzij gij al of niet verschijnt, het concilie tegen u krachtdadig zal handelen, zoodra gezegde termijn verstreken is (April 1115.quot;)

.la, IIiküonymi s was weg, maar zou men zijne prooi zoo maar goedschiks laten ontglippen.\' Neen. dat ging niet aan. Oogenblikkelijk gelastten de pausgezinden den paltsgraaf .Ioii.wnks van Saisbacii, om IIikkuwmis mi te reizen, hem in hechtenis te nemen en naar (\'onstansz op te zenden. De l\'altsgiaaf, blind werktuig der kerk als hij was, gehoorzaamde, achterhaalde lliKUOSVMus en bracht hem in ketenen geklonken naar (\'onstansz in hetzelfde klooster der Dominikanen, waarin men Hrss vroeger had opgesloten. Zie zoo. nu had men heide ketters. Dat was een juichtoon waard I Uij komen later op IIikronvmis van Phaao terug, om te zien. boe het llrss verder ging.

\'lïul ei\' telkens op aan gedrongen, dat hij in het openbaar gehoord zou worden. Ook de boheemsche edelen hadden dit meer dan eens verlangd, doch telkens had men allerlei voorwendselen hij de hand om dit to verhinderen. I.ievei wilde de pausgezinden hem in \'tgeheim vemordeelen, want

-ocr page 63-

])K IlUOnTi: HEUVOKMI\'US.

op eon openbare vergadering mochten er eens dingen aan \'t licht gébracht worden, die \'t licht niet verdragen en die de rourasche kerk in groot gevaar konden brengen. Wat men wel deed\'? lit ss in zijn kerker onophoudelijk lastig vallen, niet om zijn leer te wederleggen, maar om hem tot herroeping te bewegen. Met was vooral Pai.ktz, die het hem zeur lastig maakte en meer dan eens hem toesnauwde: ,,Herroep ol\'sterf!quot;

liet eenige antwoord van Ihss was steeds; „lleb ik i(!ts geleerd, wat tegen de Heilige Schrift strijdt, dan wil ik gaarne herroepen; zoulang men mij echter dit niet bewijst, moet ik volharden bij hetgeen ik geschreven en gepredikt heb.

,.lle verstokte ketter moet dood. hij moet heimelijk van kant gemaakt worden. Zonder hem gehoord te hebben, zullen wij het vonnis der veroordeeling over hem uitspreken, want het is immers genoeg bewezen, dat hij een ketter is.quot; Zoo spraken de geestelijke herders op den re» .hmi I\\ ITi en zij zouden gewis terstond tot den moord zijn overgegaan, ware er niet iets gebeurd, dat him voornemen verijdelde. Plotseling verschenen in de zaal lt;le paltsgraal liojtkwi.ik en de burggraaf Kukhkhik van Neurenberg en zeiden, dat. op bevel des keizers geen vonnis over Hi ss rnocht geveld worden, zoolang hij niet in \'t openbaar gehoord was. Als van den donder getrolfen, zagen de heeren prelaten elkander aan. De vraag was op hun aangezichten te lezen: ..Moe weet de keizer, dat wij hier vergaderd zijn, om wel hel vonnis over den ketter te vellen Zij wisten niet, dat een geheim vriend vanllrsshun listige plan had begrepen en van (\'ui.cm en Diuna met Innine geheime samenkomsten had bekend gemaakt zoodat deze mannen nog in tijds den keizer van den aanslag konden verwittigen.

Nu was er niets aan te doen; nu moest wel een openbaar verhoor plaats hebben, hoezeer men dat ook vreesde.

Op den Juni werd lliss, vergezeld door (!iii.im en Dihna voor de vergadering gebracht. \\\\el TOU prelaten en doctoren waren verschenen. ()i)k de keizer was in de zaal tegenwoordig.

Niet minder dan \'i7 punten van beschuldiging werden voorgelezen, welke men uit de geschriften van llrss getrokken had. Nauwelijks was die living geéindigd, ol de eerwaarde prelaten begonnen zoo vreeselijk aan Ie gaan, dat ieder zijn eij^en woorden niet verstaan kon. \'t W as een sehreeinven hier en (jen schreeuwen daar, alsof men een opstand in een der gemeenste

ui mtOOTB iiritvoiiMi\'.iis. I

-ocr page 64-

IH\'SS TK OONSTANSZ.

l)inuten v;ui een ^foote stiul bijwound. Imi dat niet een oogenblik maar meer dan een uur lang. Toen er een oogenblik eenige stilte kwam, kon lli.ss zich niet weerhouden te zeggen: ..Ik liad gedacht, dat er op een concilie orde en deftigheid moest heerschen.quot; Dit zeggen was als olie in \'t vuur. Durft de ketter zoo van de heilige vaders spreken? Kn nogmaals ja nog erger geschreeuw en getier. Er was niets anders op dun de zitting o|gt; te heffen, ofschoon er niets was uitgevoerd dan leven maken en nog eens leven maken.

(\'p den volgenden dag (7 Juni) zou de vergadering worden voortgezet. Nieuwe heschnldigingon, ook nieuw rumoer.

Maar waarom toch dat onophoudelijk leven? Was het, omdat er verdeeldheid in de vergadering was en oen gedeelte der prelaten het met lltss eens was? Verre vandaar, liet was eenvoudig om lliss te heletten zich te kunnen verantwoorden; vandaar dat men hem overschreeuwde. opdat hij zou zwijgen en men zou kunnen zeggen : ../ie de ketter zwijgt, hij is overwonnen, wat hebben wij nog getuigenis van noode.quot;

Op den volgenden dag (8 Juni) nogmaals een vergadering. Toen mocht llrss spreken. Waarom.\' Omdat het reeds uitgemaakt was, dat hij zou stciven. Nadat nogmaals eenige punten van beschuldiging waren voorgelezen. nam llrss het woord, en verklaarde en bewees zijne leerstellingen uit de Heilige Schrift.

Kn wie was er onder al die geestelijke heeren die hem wederlegde Niemand. Men schreeuwde slechts: ,,llij is overtuigd!quot;

Dlt;\' Kardinaal van Kamerijk stond op en begeerde van hem te weten of bij zijne dwalingen wilde herroepen, en zweren, om ze in \'t vervolg niet meet te leeren of zelfs te gelooven. Hij eischte. dat Hl ss zich onvoorwaardelijk aan bet concilie zou onderwerpen of.... sterven.

Jlerroepl herroep I\' klunk het van alle zijden door de zaal en zelfs keizer SioisMi\'M) trachtte hem daartoe te bewegen.

..Ik herhaal, zeide llrss hierop, ,,dat ik bereid ben onderricht van hot concilie te ontvangen; maar ik bezweer n in den naam van God. onzer aller Vader, laat mij iets doen, dat met mijn geweten in strijd en voor mijne zaligheid verderfelijk is. Afzweren wil zeggen, een dwaling te verloochenen. die men vast lioudt. maar dewijl men mij dingen ten laste legt,

-ocr page 65-

DK OllOOTK IIKHVOIiMKUS.

tlie mij zelfs niet in de gedachten zijn gekomen, lute zou ik ei dan onder eedo afstand \\an kunnen doen?quot;

Ill ss werd naar zijn kerker teruggevoerd. O! zoo gaarne hadden de kerkvorsten op staanden voet het doodvonnis uitgesproken en toegepast, maar vooralsnog was de keizer daartoe niet te bewegen, Wel was ook hij boos op Hrss geworden, maar zijn keizerlijk woord, om ilrss vrij en ongehinderd naar Boheinen te laten terngkeeren, woog bij hem nog op dezen oogenblik.

-ocr page 66-

Ma li nldood \\\';i 11 Johatmcs lluss en

1 1 ici\'on v m us van Praaij-. t t gt;

•gt; \'i\'iiiL\'i\' liajrt\'ii p-iiont lil\'ss mi (■•lt;•11 wciuiji nilt;t. Die msi maakte hij zich Ifii mille om no^munls een liricf aan zijne vrienden

■:^é

: . in Bohernen Ie zenden. Hij was van den volgenden inhoud:

V

„Ke genade des Heeren zij met u ! Ik bemin den raad en het hevel des Ileeren meer dan goud en edelgesteenten; ook hoop ik, dat de lieer Jezus mij naar zijne barmhartigheid zijn Heiligen (ieest zal schenken om standvastig in zijne waarheid Ie blijven.

Zoekt het aangezicht des Heeren; want ofschoon de geest gewillig is, zoo is het vleeseh toch zwak. Moge de ,\\Imaetilige (iod de eeuwige helooning zijn van die vorsten, welke steeds met getrouwheid voor recht en billijkheid strijden! Ik hoop dat God zijne waarheid in hunne rijken zal doen kennen. Ik smeek hun alle ijdele eer onder de voeten te treden, en niet den sterfe-lijken k\'aiui^. maar den Koning der heerlijkheid Ie volgen, die het eeuwige leven geefl. Ach! hoe aangenaam is hot mij geweest te zien, dat de heer .Ioiiaxni s van Ciiij m het niet heneden zich geacht heeft om een arm, gering en verachtelijk keiter, gelijk zij mij noemen, in ellende verzonken en door allen gelasterd, de hand te reiken. Daar hel wel kon zijn, dat ik geene briefwisseling met u meer kan houden, groet dan uit mijn naam al de geloovigen in het koninkrijk Hohemen.

„I\'ai.ktz is mij in de gevangenis komen opzoeken. In tegenwoordigheid v ut de a tgevaardigden heeft hij tol mij gezegd, dat er, sedert Jezus geboorte

-ocr page 67-

UK UUOÜTK IIKU.VUUMKUS.

gt\'cn vonUirfelijker k(5tters geweest zijn, iluii Wici.ist- oil ik. Waanlo meester\' lieh ik hem geatitwooi\'il. mij dunkt, dat, ^ij daai\' eene ^fnote /.nude lu\'gaiit. Zie, ik ga. storveu en zal wellicht verbrand worden; welke beluoning denkt gij daarvnor in Bohemen te ontvangen .\'

De volgende woorden blijven mij steeds bij: ..Smit op prinsnn geen vertrouwen; vervloekt is de man, die op een nienseh vertrouwt, en vleesch tot /.iju arm stelt.quot; Maai weet dat ik in mijne droomen lunige aanvechtingen heb; ik heb gedroomd, dat paus Joiiannks ontkwam; en het kwam mij voor. dat ik de zaak aan den heer van (\'m i m verhaalde, on dat bij tot mij zeide : „De paus zal terugkeeren.quot; Daarenboven heb ik de gevangenneming van

Hikuonvmus gedroomd..... Dikwijls zijn mij vele slangen verschonen, met

koppen aan hunne staarten, maar geen enkele heelt mij kunnen bijten.....

Deze dingen schrijt\' ik, niet omdat ik mij voor een proleet houd, ot dat ik mij door hoogmoed wil verhellen, maar om n te toonen. dat ik naar liebaaui en ziel geleden heb en zeer bevreesd geweest ben. Ik herinner mij Hikuonvmi s woord, dat, als hij naai\' het concilie ging, hij er nimmer van dacht terug te keeren. Een vrome l\'ool, Anduk vS geheeten. zeide ook tot mij, terwijl hij afscheid nam: „God zij met u! het komt mij nauwelijks nmgelijk voor, lt;lat gij hier behouden van daan komt. Meester .Ionannks. mijn goede vriend en getrouwe dienstknecht van Jezus Christus, dat de Koning, niet die van Hongarije, noch die der liomeinen, maar de Koning des Hemels n met weldaden overlade voor de nauwgezette en getrouwe leer, die ik van u geleerd heb.

Nogmaals zal men Miss lastig vallen, om hem te doen herroepen. I lij ontvangt in zijne gevangenis een tdrmnlier van herroeping in zeer dubbelzinnige woorden gesteld.

„Liever een molensteen aan den hals en in de diepte der zee verdronken, dan der waarheid ontrouw te zijn. Dat was Ihss antwoord.

Zijne vijanden trillen van woede en ook de keizei zegt: ..Hij moei vei-hrand worden. 11\'eft hij vrienden te (\'onstansz. heslrart hen. en vergeet vooral niet lluaiONvmi s, zijn leerling.quot;

llrss weet bet, zijne dagen zijn geteld. Toch kan hij niet uit hel leven si heiden, alvorens zijne broeders in \'t geloot\' een vaarwel toe te roepen en hnn zijn zegen te sehenken. Voor iederen stand, vooi\' eiken leellijd heelt hij een woord. Dringend vermaant hij allen hun taak te vervullen, hnn door den Heer aangewezenen zich alleen te houden aan het Woord des Levens.

-ocr page 68-

• gt;l MARTKI.noOM VAN ,1(11 IA N \\ KS MI\'SS KN HIKHl )N VMIS VAN l\'HA A(i.

Ook zijn vriend IIikuuwmi s vergeet hij niet. „Ik weet niet anders van hem,quot; zoo schrijft hij, „dan dat men hem in een nauwe cel gevangen houdt, en dat hij, evenals ik. den dood verwacht voor zijne volharding in \'t geloof, dat hij in Hohemen met getrouwheid onderwezen heeft. Ik smeek u God voor hem te bidden.

„(rij inwoners van l\'raag, beveelt dut zijn woord in Hethleheni zuiver verkondigd worde, zooveel hij zulks zal veroorloven. Satan, tegen deze kapel in toorn ontstoken, heeft des te meer de woede der pastoors en kanuniken tegen haai\' gaande gemaakt, als hij zag dat zijn rijk aldaar afnam. .Maar ik heb goede hoop, dat (lod deze plaats zoodanig zal zegenen, dat anderen er meer vruchten van zijn Woord zullen inoogsten, dan ik zelf. arm en zwak dienaar, heb ingezameld. Ik bid n ook elkander te beminnen en den toegang tot de waarheid (rods voor niemand te sluiten.quot;

Niet weinig was dit woord des I loeren hem tot troost in deze ure van de macht der duisternis: „Zalig zijt gij. als u de menschen smaden en vervolgen, en liegende alle kwaad tegen u spreken, om mijnentwille. Verblijdt en verheugt u, want uw loon is groot in de hemelen.\'

Op den Juli (-1 415) werd fhss uit zijne gevangenis naar het concilie gevoerd. Ken tallooze menigte was samengestroomd om het schouwspel aan te zien. Ook de keizer was tegenwoordig.

Hij de aankomst van Ih ss waren de vrome prelaten juist bezig de mis te vieren, daarom moest hij zoo lang buiten staan.\'/oo\'n aartsketter zou immer het heilige ontheiligen en de eerwaarde vaders verontreinigen?

In het midden der kerk stond een tafel eenigszins verheven, waarop prieslerlijke kleederen waren neergelegd. Voor de tafel stond een voetbank o|gt; welke Miss gelast werd plaats te nemen.

Ki\'n dei\' prelaten deed een zoogenaamde predikatie over de woorden: „Opdat het lichaam der zonde vernietigd worde.quot; maar van welk gehalte die predikatie was, is licht na te gaan. Het was een schelden en razen op de zoogenaamde ketters. Hij het slot van die stichtelijke redevoering wendde de spreker zich tot keizer Skusmind en zeide: ..Roei de ketterijen en dwalingen uit,quot; en op lliss wijzende: „Laat vooral dezen hardnekkigen ketter sterven.quot;

liet eerste vonnis werd gelezen, liet behelsde een vervloeking over al de geschriften van lirss. Het tweede vonnis waarin zijn eigen persoon vervloekt werd.

-ocr page 69-

I)K tlliOOTI\'; 11 Kl! \\H)I! M ions.

Dit gal\' eon ulgeniecii gejuich, uitgenomen «\'\'éne stein, «lie zich aldus liet hou ren: ,.ln genioede verklaar ik aan «leze zaak geen ibel te ktiimcu nemen.quot; \'t Was ScilUK, «Ie kanselier van «Jen keizer, die mued genoeg bezat, «leze wuorden uit te spreken.

Na het lezen van het vonnis viel lluss nji zijne knieëu en bad luide tut (!o«l, dat Hij zijnen vijanden hnnno misdaad mocht vergeven.

llrss bad voor zijne heulen, maar zij beantwoordden zijn gebe«l met sp«itternij. 1 b ss moest de priesterlijke kleeding aantrekken, welke hij voor zich zag liggen, llij kon niet nalaten «t|» te merken, dat men evenzoo zijn Heer een blinkend kleed had aangetrokken, toen Hij van I\'ii.atus naar HkbDdus g«\'zontl«\'ii uisrd, allei\'n met het doel Hem te bespotten. Met bet priesU\'rkleed getooid, werd hem nog een beker in de hand gestopt, quot;t Moest boteekeuen alsof hij gereed stond als priester de mis te bedienen.

.,(gt;m uwer zaligheid en om uwer eer wil, zweer uwe ketterij afquot; wer«l hem op nieuw toegeruepen.

„Ik zal niemand ergeren door een geveinsde en god«lelooze afzwering,quot; was het antwoord.

..Stijg van uw v«jetenbauk 1«\'.quot; klunk het bevel, llrss guhoorzaanule. Toen untnam men hem den bek«\'r met de wuord«)n: „Vervloekte Judas, die don raad «les vredes hebt verlaten om die «Ier joden gelmor te verleenen, wij ontnemen n dezen beker, waarin zich het bloed van Jezus Christus bevindt.quot;\' „Maar ik,quot; zei de waardige man. ben door (lods barmbartigbekl verz«\'kerd. dat ik van heden af uit Zijn beker in Zijn Knninkrijk zal drinken. quot;

Daarop werd hem stuk voor stuk der priesterlijke kleeding ontnottum, en hij het wegnemen van elk stuk liet zich het woord „vervloektquot; hooren. Nog eerst de tonsuur, d. i. de gesehoren prmsteikniiii weggenomim «mi toen werd bom «\'en papi«iren muts in den vorm eem\'i piramide, met dri«; afzichtelijke «luivels beschilderd en met het underschrift: de aartsketter, up het huoffl g«\'z.et. Dit opzetten gescbieihh\' onder het. uitspr«\'ken der wo«)r«len : „Wij geven uwe ziei aan d«^ duivelen in «Ie hel over.quot;

..Maar ik.quot; sprak de martelaar, draag met vmigdt^ «leze kroon diuschande uit tut Hem die, um mij te redden, een duornenkroon di\'o«!g.quot;

..De kerk beeft met den ketter, die van den priesterstand is afg«\'zet, en niet meer is dan «\'en gewone leek, nmts meer t«\' maken. De kerk heeft het hare gedaan en levert den ketter nu ov«t aan den wereldlijken rechter.quot;

-ocr page 70-

M AIITKI.ihmi) vax .11)11 ANNKS HISS k\\ 111 KltON\'V M i\'S VAN l\'UAAI.

Deze verkhuing, door het concilie afgelegd, weed dadelijk gevolgd door zijne overlevering aan den keizer. Deze gat\' hem over aan den keurvorst van den l\'aitz, den rijksvicaris, deze weder aan den magistraat van Constansz en deze gat\' hem op zijn beurt aan den beul en de gerechtsdienaars over met het bevel, „om .Ioiiaxnks Hiss bij levenden lijve met al wat hij aan en hij zich droeg te verbranden.quot;

Ileeds lang waren de toebereidselen voor zijne verbranding gemaakt zoodat men niet behoefde te wachten. Onmiddellijk werd hij van de gerechts/aal naar de strafplaats gevoerd. Hij ging ongeboeid tusschen twee oriieieren van den keurvorst van den paltz, terwijl twee politiedienaren voor en twee achter hem liepen. He vorsten volgden met een geleide van SOO gewapende manschappen. Hij ging den dood als een feest tegemoet. Voor het bisschoppelijk paleis aangekomen, hield men stil. Huss moet het aanzien. dat al wat hij geschreven had, aan de vlammen werd geolïerd. \'t Was tevens om hem een voorsmaak te geven vau\'t geen hem zelf te wachten stond.

Niet ver van de strafplaats gekomen, bemerkte hij een ouden man, die een takkebos als oller droeg, om tot de terechtstelling van een ketter hij te dragen. De arme man meende dat hij Gode een dienst deed. Hess. over dezen oprechten ofschoon blinden ij ver getroffen, riep uit: „O heilige eenvoud !quot;

Op de gerechtsplaats aangekomen, knielde hij neder en bad. Vervolgens stond hij op en wilde tot het volk spreken, maar dit werd hem belet. Toen hij het hoofd ophief en de Oogen naar den hemel sloeg, viel de papieren muts van zijn hoofd, maar een der soldaten was er spoedig bij, om hem die weder op te zetten, zeggende dat de duivelen welke hij gediend had, tegelijk met hem moesten verbranden. Toen hij daarna met een ketting aan den paal, die zich midden np de houtmijt bevond, gebonden werd. glimlachte hij nog en sprak over het lijden Zijns Verlossers.

Toen schikte men den brandstapel. Alvorens dien in brand te steken, kwamen de keurvorst van den Paltz en de graaf van Oppknheïm, rijksmaarschalk, tot hem om hein de laatste maal te vermanen zijne dwalingen al te zweren en zijn leven te redden.

Zijn antwoord was: ..Ik weet niet, welke dwaling ik afzweren moet; ik heb volgrns het evangelie gepredikt en vooral berouw en vergeving van zondrn verkondigd. Ik ondei teeken met hlijdsehap met mijn bloed, alles wat ik geschreven en onderwezen heb. daar ik dit alleen gedaan heb om de

-ocr page 71-

DK GUOOTK 11 Kl{ Vt lliM KUS.

zielen auu den duivel Ui ontnikken ou ze van de heerschappij der zenden te verlossen.quot;

Beide heeren vertrekken en de hrandstapel wordt aangestoken. Schandelijke tooneelen hebben daarbij plaats en vooral wareu er velen onder de vrouwen, die, door de priesters opgehitst, met den edelen en godvruchtigen lijder den spot dreven. Mi ss hoorde echter niets van dat alles, want reeds zeer spoedig werd hij door de opstijgende rookwolken verstikt. Nauwelijks hadden de beulsknechten dit bemerkt of zij rukten het doode lichaam met ijzeren haken in onderscheidene stukken, opdat het zeker verbranden en niet slechts verkoelen zon.

Toen er van het gebeele lichaam niets meer was ovrrgebleven dan een hoopje asch, werd die zorgviddig verzameld en in den Rijn gestrooid. Immers niemand mocht iets als aandenken van den aartsketter bewaren

Alzoo was llrss den marteldood gestorven, om iu te gaan in de vreugde Zijns Heeren. Kn welk bewijs had de roomscho kerk geleverd.\' Igt;al haar eenig wapen bestond in „verdelgen. Ken beter wapen bad zij niet.

Ook ll rss kon zingen:

WiinniMir di\' dood /.ij vrors; of nisch,

Dok ocnnuinl tol, mij nadert.

Wimneor tot mijner vad\'ren aseli (lod ook mijn iiscli versluiert,

Dan sterf ik lilij voor .lezns Iroon N\'iTidl elk, die ovcrwnit, zijn loon,

Ook ik /al dien daar vinden.

Meer! wat (iij over ons besHieidt,

Se.henk ons dien troost in \'t harte;

Zoo gt;terk\' de hoop oji d\'eeuu inlieid Ons in on/.\' nardsehe smarte;

lgt;il /.ij mijn heil waniK\'er ik sterf,

liet deel dat ik voor eeuwig erf.

Voor eeuwig, ja voor eenwii; \'.

K» nu IIikhonymus van Praag. Kóu kotter is uit. de voeten; de tweede moet volgen, dan is de ketterij uitgeroeid. /00 redeneerde Home, maai Rome had het mis, want liet gestrooide zaad zon vruchten voortbrengen al zou het ook langzaam groeien.

Toen Miss den marleldood onderging, lag i Iikknonvmis van l\'raag in

.)/

-ocr page 72-

•quot;gt;8 MAKTKI.DOim VAN 1011 ANN KS imss KN iii KHUN V.\\l is VAN i\'lUAG.

iH\'n (lonkoron toron van het Duminikancr klooster opgeslciten. Mot de vocteu iu ilcii stok geklenui en tevens met het liclmuin aan een paal gebonden, kon hij daar noch zitten, noch liggen. Zijn voedsel bestond alleen in brood en water, dat item op een karige wijze werd toegeworpen. Weldra geleek iiij dan ook meer op een geraamte dan op een mensch. Van reiniging zijner gevangenis, of beter gezegd van zijn hol, was geen sprake; er werd niet aan gedacht. Hij was immers ook maar een ketter. Zijn legerstede bestond nit vnn/ig stroo en dus kon het niet anders of het een met liet ander moest de lucht verpesten. Was het wonder dat Uiioimnvmi s door een zware ziekte werd aangetast! Kr verliep een geruime tijd eer men hem een geneesheer en een biechtvader zond. Nu den laatste had hij ook kunnen missen.

Wat was het doel van zijne vijanden .\' Om den man zóo naar ziel en lichaam al te matten, dat men hoop kon voeden op zijne herroeping. Kette herroeping toch was voor de kerk voel voordeeliger dan het verbranden van een ketter. Wat kon de kerk daarbij niet winnen!

De hooge geestelijken lieten dan ook niet na gedurig hunne afgezanten naar Hikhonvmi s\' kerker te zenden, om hem het afgrijselijke van den vuurdood vooroogen te stellen. Inderdaad \'tgelukte hun den afgetobden IIikuonvmls aan het wankeleit te brengen. Dewijl hij te zwak was om te loopen, droeg men Item naar de /aal. waai het concilie vergaderd was (23 Sept. 1415). Mier verklaarde Hikuonvmi s. „dat hij de leer van Wioi.kk en ili ss veroordeelde en van nu af in alle leerstukken, ceremoniën en gebruiken met de roomsche kerk zou overeenstemmen.quot;

Wolk een blijdschap zulk een taal te vernemen! „la maar hij heeft slechl-ttagezegd wat hem is voorgesproken ert hij is naar lichaam en geest verlamd en ontzenuwd, is die herroeping wel oprecht!quot; Zoo dachten sommigen.

oprecht ol\' niet oprecht, dat doet niets ter zake. Wij hebben de over-winning helmald, en dat zegt alles.quot; Zoo lieten anderen zich uit.

De gevangenis werd Hikkonymi s uit dragelijker gemaakt. Van zijn hol verhuisde hij naar een beter vertrek; ook kreeg hij beter voedsel. Sommige bisschoppen waren er voor hem op vrije voeten te stellen, want, zeiden zij. wat w innen wij bij het terdoodbrengon van een ketter. Zulk een terdood-brengen maakt dieper indruk op het volk dan wij wel vermoeden en de ketterij wordt er alzoo niet door vernietigd maar door gevoed.

Of die bisschoppen ook goed zagen!

-ocr page 73-

in; (ifiOOTK IIKItVOKMKIi.S.

Kr was ecliter een aadero partij op hot concilie, en zij was de laliijkstc, lt;ii(^ de zaak uit een ander oogpunt bezag. „Vernietiging,quot; zeiden zij, is de veiligste weg, want een herroeping kan immers worden teruggenomen.quot;

Hierin dwaalden die heoren niet, want wroeging vervulde de ziel van llnajONVMi s van liet oogenblik at\', dat hij gehoor had gegeven aan de verleidende stem der kerkvorsten en hij vond den vrede zijner ziel niet terug, dan nadat hij voor God besloten had om de schuldige verklaring, welke hij uit zwakheid had afgelegd te herroepen.

Op den 2() Mei (1410) moet hij andermaal voor het concilie verschijnen. Nu geen zwakheid maar kracht. Wrnemen wij zijne vrijmoedige taal.

„\'t Is niet zeldzaam onschuldigen valschelijk beschuldigd te zien. Voorbeelden daarvan zijn ten overvloede in het Oude en Nieuwe Testament, ook bij de heideüsche wijsgeeren. \'l Zal mij niet verrassen wanneer ik hun lot moet deelen. maar mijn beschuldiger zal ik eenmaal voor de rechtbank des oppersten Rechter ten oordeel roepen. Ik werp alle lasterlijke beschuldigingen van mij af. Ik schaam mij niet hier mijne zwakheid te belijden. Alleen de vrees voor tien dood heeft er mij toe gebracht, om tegen mijne overtuiging te spreken en de leer van Wini-r en 11iss te veroordeelen di»! toch de eenige ware is. Joiiann» IIi ss was een vroom en eerwaardig man. Niet een der leden van het concilie kan in zijne schaduw staan. lgt;e grootste misdaad, welke ik in mijn leven begaan heb, is mijn alge perste herroeping van 23 September 1 il.V Hij eindigde zijne verklaring met togen de pracht, do gierigheid, de onknischheid en al de ongebondenheden van paus, kardinalen en verdere geestelijken uit te varen.

Dat was mannentaal! Dat moest zelfs een der geestelijken getuigen. Het was PooGio, Secretaris van den paus, een geleerd man. Woordelijk schreef deze: „Nooit heb ik een man gehoord, die de groote redenaars van den ouden tijd zoo nabij komt. als IIikuowmcs. Hij verdedigde zich zoo schoon, zoo bescheiden en zoo verstandig, dat ik mij buiten staat gevoel, dit onder woorden te brengen. Hij roerde alle gemoederen, zoodat velen de tranen in de oogen stonden, doch in plaats /an om genade te smeeken, sprak hij van Hrss ;ds van een vroom en heilig man, die onrechtvaardig was veroordeeld, want hij had niets geleerd, dat in tegenspraak was met hel Kvan^elie, maar integendeel alleen geijverd tegen de mishriiiken der kerk, tegen de trotschbeid en hoogmoed der priesters, alsmede tegen de schandelijke wijze, waarop deze de

-ocr page 74-

MAUTKI.DOOI) vvs HUI \\n\\ks 111 ss kn IIIKliUWMI s van l\'li.\\\\(i,

gooiloron fier armen vefteenlen. Vul moed en ijver verdedigde iiij zijn ovcrieiion vriend en men moet zijne voortroiïolijke taal nog meer bowon-deren, ais men in iiainiierking neemt, dat hij driehonderd veertig dagen aehtereen in een vochtigen en donkeren kerker had doorgebracht. In weerwil hiervan legde hij oouo togenwoordiglieid van geest en eene onb(^scljroomd-heiil voor don dood aan don ilag, waarover men zich moest verbazen, en ik kan hem daarom niet anders noemen dan een tweede, (\'ato. Ja. /ijn naam verdient onstoilelijke eer!quot; 1 )

Twee dagen lijil werden I Iikuomvmi s gegeven, om zich te bedenken. Verwachtten zijne vijand«u na die twee dagen nogmaals eene herroeping, dan vergisten zij zich. want 1 Iikuonvmi-s herrie[) niet.

quot;l» den IU) Mei (I lllt; i), ii|) nieuw voor de vergadei\'ing gebracht, werd het vonnis des doods over hein uitgesproken. In de domkerk te (\'onstansz ontdeed men hom van zijno priesterkleeding en werd ook hem een papieren muts met duivelen beschilderd op het hootd gezet. Mij verklaarde gaarne ilie kroon te willen dragen uit liofde tot Hom. ilie, om hem van de eeuwige rampzaligheid to redilen, eon doornen kroon gedragen had. Op weg naar do strafplaats zong en bad hij overluid. Aan den paal gebonden wilde de beul uit medelijden In\'t vuur achter hem aansteken, doch met een heldere stem riep hij: „Steek het vuur voor mijne oogen aan, want zoo ik er voor gevreesd had. zou ik niet op deze plaats zijn gekomen, dieik zoo gemakkelijk had kiinnon vermijden.\' Met even heldere stem zong hij het toen zoo bekende paaschlied: ..Ik begroet u schoone dag, dag die waardig zijt voor altijd gevierd te worden, waaróp (rod de hel overwon en de hemelen in bezit nam.quot;

Hij het uitbreken (Ut vlam bad hij: ,,o Heer, almachtige God, ontferm u mijner, en vergeef mij mijne zonden! Heer, (lij weet het, dat ik uwe waarheid en het woord van nwon Goddelijken Geest heb liefgehad!quot;

De wind. die de vhunrnen van tijd tot tijd verwijderde, liet duidelijk zijn met brandwonden bedekt lichaam, ook zijne biddende lippen zien.

Kvenals van Huss werd ook do asch van iliKiiONVMrs in den Uijn gestrooid.

Zalig zijn (le dooden die in den lleere sterven!

IIikkonymi\'s stierf , ils een held in \'t geloof. Van dien christelijken geloofsmoed geeft een zijner vijanden, die ooggetuige van zijn verbranding was,

l gt; Utm ini■ i ii Hi I r.Ki^i in, ni. \'.in

(iO

y

iU

!i

\'in

1

p

-ocr page 75-

DE OHOOTK HKRVORMKUS.

lie beste getuigenis. Anknas Sylvius, die later paus Pus II was, zegt van hem: „Hij ging naar de strafplaats als naai\' een feest, en geen enkel woord kwam over zijne lippen, dat de minste zwakheid verried. Midden in de vlammen zong hij lotliederen, totdat hem stem en adem begaven, en nooit heeft eenig wijsgeer van den ouden tijd den giftbeker met zooveel standvastigheid geledigd, als hij den langzamen vuurdood onderging.quot;

Zoo waren dan de twee Godsgetnigen aan de wraak van Homo\'s dienaren opgeollerd. Iiai was de kerk van Home nu met hun dood gered .\' Verre van daar. Wal zij, die een weinig doordachten, goed inzagen ? Mat Ili ss en 11ikhonvMi\'S om geen andere reden waren ter dood gebracht, dan omdat zij de wereldlijke belangen van den paus en zijne dienaren hadden aangetast. en nu kon het niet anders of baat en veracbling moest het doel der priesters worden.

Igt;e Hohemers zagen dat zij ón door den paus rn door den keizei\' be-drogen waren. Immers, wat was van bet vrijgeleide gekomen? Was bet wonder dat de landgeiiooteu der beide martelaren in woede ontstaken .\' Ja. die woede steeg weldra zoo hoog, dat een vreeselijko strijd uitbrak, bekend onder den naam van Hussieten-oorlog, die niet minder dan veertien jaren gvduunl Ileeft (I l\'ilI I Ü).

De ware aanhangers van Hl ss zonderden zich later (in 1157) af en stichtten in eene landslreek van het Sileziseb gebergte eene giMiieente. welke besloot geheel naar het voorbeeld der apostolische gemeenten te loven. Zij noemden zich ..Uroeders.quot; Nog bestaat die i\'roedergemeente ook Hernhutters gebeeten, een gemeente, die veel voor de zending onder de heidenen gedaan heeft en nog immer veel doet.

Hat het christendom diep gevallen was. bewijsl de dood van Hrss en iliKROWMrs. Wat de heidenen in de eerste eeuwen aan de christenen gedaan hadden, deden thans zij die zich christenen noemden aan de ware volgers van Christus. Van zulke christenen kon de apostel schrijven, wat bij van de heidenen geschreven had: ..Zij hebben de waarheid Gods veranderd in de leugen en gelijk bet him niet good gedacht beeft Mod m erkentenis te houden, heeft God ze ook in een verkeerden zin overgegeven, om te doen dingen, dit niet betamen.quot;

(11

-ocr page 76-

(i irola ma Savonarola.

Iquot;\'t miildrti iIim vijf\'lienili; ectnv loefde te l\'Ci\'iare in Italië een aan/icnlijk man ufstammendo tilt de adellyke l\'arnilie (l(!r Savona-roi,\\ s in l\'adua. Zijn naam was Ntnu.AlJs, die zijner vrouw, mede nit oen aanzienlijk gf.\'slacht geboren, IIki.kna. In 1452 werd hun een zoon geboren, die den naam ontving van IIieronvmc.s of\'zooals hij zich meestal toekende Hiebonvmo Giiioi.ama. De geschiedenis noemt hem altijd hij zijn geslachtsnaam Savonaiiola on hij dien naam znlien ook wij hem noemen. Hij was niet het eenigo kind. want hij was do derde zoon; op hem volgden er nog twee en behalve deze vier broeders had hij twee zusters, Hkathu k en (\'i.aka.

Sa vona noi.a zou voor Italië\' zijn, wat VVici.kf voor Kngelatul en Huss voor Bohenien waren geweest. Heiden hadden dezelfde werkzaamheid; beider uiteinden was even tragisch.

Savoxauoi.a was niet bestemd om prediker maar om geneesheer te wonlen. fegen den zin zijner ouders trad hij op drie en twintig|aiigen leeftijd te Hologne in de orde der Dnminie men.

Deze orde hehoorde tot de zoogenaamiie bedelmonniken, en was in 1208 gesticht dooi\' Domink i s (JrszMAW. De prtdiking onder het volk was het hoofddoel dier stichting.

Maar wat bewoog Savonarof a in een klooster t(; gaan .\'Hij was iemand van een ernstig karakter, atkeerig van de ijdelheid en verdorvenh(ad d(U\' wereld en

-ocr page 77-

T)K GROOTE ITERVOUMKriS.

om derzelver aanraking te ontgaan, wilde hij achter de stille kloostermuren tot den vrede zijns harten komen. Ofschoon van aanzienlijke afkomst getroostte hij zich het geringste kloosterwerk, meenerule dat dit in het nauwste verhand stond met zijne zaligheid.

\'t Was echter \'s Hoeren wil niet. dat Savon\'aroi.a zich achter de kloostermuren zon terugtrekken en zich aan niets anders dan aan vrome overdenkingen wijden. Hij moest prediker worden en daarom moest hij zich verdiepen in de Heilige Schrift, die hem een nieuw licht deed opgaan. Hoor den Geest Gods werd hij bekwaam gemaakt een prediker te worden.

Reeds acht jaren lang had Savonarola de monnikspij gedragen, toen hij in den vastentijd van 1481$ geroepen werd te Florence te prediken. Hij deed hel, maar vond weinig bijval, ja, weldra lieten zich geene hoorders meer zien. Men hield hom wel voor een geleerd en vroom man, maar ongeschikt als prediker. Zijne slem was te heesch en zijne voordracht niet boeiend genoeg. zei men. Savonarola geloofde \'t zelf ook en meende zich daarom te moeten terugtrekken om voortaan in alle stilheid te werken. Zijne gedachten waren niet echter \'slleeren gedachte. Neen, Savonahoi.a kon zich aan zijne bestemming niet onttrekken, want Uods Geest zou hem steeds tot duidelijker en krachtiger prediker bekwamen.

in IV.m) keerde hij op verzoek van Lorenzo ok Medici naar Klorence. dat hij had verlaten, terug en van toen af begon zijn rijk gezegende werkzaamheid, zoodat zijn naam door geheel Kuropa klonk en de Sultan der Turken zelfs de preèken van den Dominicaner monnik in de Turksche taal liet overzetten.

Als leeraar, schrijver en prediker legde Savonarola een ongemeene werkzaamheid aan den dag. Met kracht drong hij aan op vurige gebeden, verbonden melde werken des gelool\'s en der liefde, terwijl hij hel onbednidende dei\' uitwendige lt; iodsvereering aanwees. Zonder oenige verschooning toonde hij di\' gebreken in de staatkunde en het kerkelijke leven aan. Met één woord, hij hield zielschokkend ■ prodicatiën tegen de ondeugden der wereld en der kerk.

Xu waren de plaatsen niet onbezet, integendeel de muren der kloosterkerk waren te eng, om de schare van toehoorders te bevatten. Mannen en vrouwen int alle standen der maatschappij, en onder die een lal van geleerden hingen aan zijne lippen en werden door zijne woorden diep gelrolfen, bovenal toen

-ocr page 78-

rrtliUl.ama savonarola.

hij over ilo Openbaring van .Iohannks predikt»; en met toepassing op zijn tijd ileze drie gedat^itnn ntiiwikkelde: I. Do kerk moet vernieuwd worden: II. Italië zal vooraf getuchtigd worden; lil. Heide snel en spoedig.

Saviin\'auoi.a sprak uit liet hart en daarom gingen zijne woorden naar het hart. Halt Florence was weldra veranderd. Aanzienlijke vronwen ontdeden zich van haar opschik en droegen eenvoudige kleederen; vijanden verzoenden zich met elkander; het door bedrog verkregen goed werd terng-gegevim. Zulk een kracht ging er van Savonarola\'s prediking uit, onnlat die prediking gegrond was op de Heilige Schrilt. Vernemen wij hoe hij zelf in eene preek zich daarover uitlaat: „De tegenwoordige predikers en leeraars schijnen mij toe gelijk te zijn aan de pijpers in hot huis van den overste der synagoge, die treurv.ijzen zengen en bliezen om tranen te ontlokken. maar het dochtertje niet vermochten op te wekken uit den dood. /00 staan ook onze leeraars en predikers den ganschen dag rondom de doode zielen en zoeken ze wakker te maken met hunne spitsvondige vragen, met fraaie gelijkenissen en aanhalingen uit Arisïotklks, Viroimus, Ovidh s en (\'ickko, met schoone verzen uit Danti: en I\'ktuar» a, maar zij maken zulk een treurmuziek, dat zij de doode zielen niet alkien niet levend maken, maar bovendien nog de levenden hijna dooden. Daarom dreef de Heer, toen Hij in huis van den overste der Synagoge kwam en de zangers en pijpers zag, de woelende schare naar buiten, daarom wekte Hij zelfde doode op.quot;

Op deze w ijze predikte Savonauoi.a naar tie Schrift over de verdorvenheid der wereld, over den weg tot vernieuwing, over boete en geloof. Geheel in afwijking dus van tie leer der kerk.

In zijne toespraak tot zijne hoorders zegt hij: ..Zoo loopt dan, gij kleinen, loopt gij grooten, gij jongen en ouden, gij rijken en armen, gij gezondenen kranken, gij zondaars en rechtvaardigen, naar den genadetroon, opdat een ieder ontvange, wat hij behoeft, en zonder tw ijfel zal elke geloovige en ootmoedige ziel bet antwoord vernemen: ü geschiede naar uw geloof!quot;

Zoo even zeiden wij, dat de toestand in de stad Florence geheel anders was gtnvorden. Dat zien wij ook duidelijk tijdens het carnaval in IIÜC). Toen bood Florenee een /eldzaam M-boiiwspel aan. Verscheidene sieradiën. kostbare doosjes, llesscben met reukwater, kaarten, dobbelspelen, heidensche boeken enz., waarmede het volk afgoderij pleegde, werden gekocht en npenlijk verbrand onder het zingen van geestelijke liederen. Nu naderde de

-ocr page 79-

UK GUOOTK HKUVORMKRS.

vastentijd en Savonarola M predikte ditmaal in den Dom. de giDote kerk Santa Maria del More. Was die kerk groot, zij was nog te klein voor de menigte hoorders, die van alle kanten samenstroomden en reeds spoedig n;i middernacht de kerk belegerden, totdat de denren werden geopend. Wie in liet ruim geen plaats vond vloog naar de galerijen. Met was inderdaad een i i nstige vastentijd, waarin velen zich in waarheid voor (rod verootmoedigden. Kn niet zonder vrucht bloei de prediking. Nog meer ongerechtigheid werd uit de stad geweerd. Zijne strafpredikatiën veroorzaakten, dat er wetten werden uitgevaardigd tot beteugeling van in het oog loopende ondeugden en tot handhaving van tucht en goede zeden. Kaart en dobbelspelen werden verboden, de lichte vrouwen verbannen, ergernisgevende schilderijen, aan-stootelijke boeken enz. verbrand. Inderdaad Florence werd een modelstad. Dit alles geschiedde niet door schitterende redevoeringen, maar door een eenvoudig praktisch woord. Kn Savonarola bezat de gave om praktisch te spreken. Het was hem ook om het christelijk leven der menschen te doen. Hij dacht aan het woord des Heeren: „Niet een iegelijk die tot mij zegt: Heere. Heere! zal ingaan in \'t koninkrijk der hemelen, maar die doet den wil mijns Vaders, die in de hemelen is.quot;

/iet nogmaals, mijne lezers! op welk een wijze hij sprak. quot;t. Was naar aanleiding van Marcus XVI : ir» tgt;0 „Christus beveelt zijnen jongeren het Kvangelie aan de geheele wereld te prediken, en uwe wijzen noemen den mensch een wereld in \'t klein. Welnu, predik dan u zelf, man, vrouw en kind. Predik aan uw verstand en zeg er tegen: „Nader tot deze waarheid! Zeg tot uw wil: (jij ziet. hoe alles hier vergaat, zoo heb de wereld niet lief. heh ( hristus liel! Ilicht u tot uw geheugen en zeg: (iedenk aan de weldaden, die God ii bewees, opdat gij niet meer denkt aan de dingen dezer wereld, maar aan de weldaad uwer schepping en uwer verlossing door het bloed des Zoons, (ia dan tot uwe verbeelding en zeg baar: Stel mij steeds mijn dood voor oogen en don (iekruisigde uitsluitend voor mijne ziel. Ga vervolgens door idle steden uwer wereld en predik haar. Zeg allereerst tot uwe oogen: Ziet niet op de ijdelheid! Zeg tot uwe noren: Hoort niet naar de wooiden dei lauwen, maar alleen naar de woorden van Jezus. Spreek lui uwe tong: Zeg geen kwaad meer. Want uwe tong is als een groot rotsblok, dat van den top .les bergs rolt en eerst langzaam, dan steeds sneller en

1,1 Hij was nwils prior van San Maren.

lil ClllOOTI-: IIKUVüH.MKIIH.

-ocr page 80-

ciroi.ama savonauoi.a.

kniclitiger iielt;lmhialt. Ook zij begint met zacht gemurmel, dan spreekt zij kleine, dan grootei\'e zonden en eindelijk komt zij te voorschijn met openlijke lastering. Spreek tot al uwe zinnen; Wordt rein en wendt u tot den [leer. svant Hij is het die u tueht en reinheid geeft, /eg tot uwe handen: Doet goed en geelt aalmoezen! en laat uwe voeten op rechte wegen gaan. Onze verandering heeft in den Meest Mods een aanvang genomen, vvanneei fiij ter harte neemt, dat ieder slechts zich/elven te prediken heeft. Dan zullen wij ui Jezus\' naam de duivels der verzoeking uitdrijven, la. roep Jezus aan. zoo vaak verzoeking nadert; roep tot Hem honderdmaal, en gelooi zeker: de verzoeking vliedt. Dan zullen wij spreken met nieuwe tongen, wij zullen spreken met Ood. Slangen zullen wij verdrijven; de verlokkingen der zinnen zijn deze slangen. Wanneer toorn of zucht naar genot in ons opkomen, zullen zij moeten wijken in den naam van Jezus. Gevoelt gij uwe zwakheid. zoo hiil tot God. Hij zal u sterken, want Hij is uw eenige toevlucht. I\'w Heiland is Hij en uw Heer. die naar den hemel ging om plaats te bereiden en n daar te wachten. Wat denkt gij te doen? Ga tot en volg uwen Jezus, die geloofd zij van eeuwigheid tot eeuwigheid.

Had Savonvuoi.v altijd een talrijk gehoor, op den \'i\'1 Augustus I •\'\'» was de limn te Florence voller dan ooit. Daar was reden voor. Ken afgezant van den paus was te Florence gekomen en door Savonauoi.a uitge-noodigd dien dat: onder zijn gehoor te zijn. In zijn predikatie had hij hem iets te zeggen.

liet was sedert geruimen tijd te Rome bekend, dat Savonarola, de prior \\iiii San Marco, de verdorvenheid der kerk geeselde en daarbij den paus niet ontzag. Die stoutmoedige prediker moest het zwijgen worden opgelegd. Zoo wilde paus Ai.kaandrh VI. lleeds twee jaren geleden had hij den prior het prediken in den vastentijd verboden, maar had dat bevel weder moeten intrekken. De prediker was immer stouter geworden en aan dat spreken moest nu een einde komen. Maar hoe.\' Met, geweld durlde i|(gt; piins op dat oogenblik niet beginnen en er moest dus iets anders op verzonnen worden Nu, dat was spoedig gevonden. Fr moet op zijn ijdel-lieid en eei/.nelit gewerkt worden. Alsof Savonauoi.a een ijdel en eerzuchtig man was!

F,en afgezant van den paus moest, naar Florence vertrekken om liet zwijgen van den boetprediker te koopen met den roodeii. d. sv. z. mei. den

-ocr page 81-

DK GIIOOTK IIKRVOIiMKKS,

kanliniialshoed. Vandaar dat wij den afgezant van Auoxandkh VI in Klo-rcncf zagen, liet antwoord up zijne aanbieding zou hij in de kerk verne-meii. (reen wonde]* dat die propvol was. ledereen was nieuwsgierig hoe Savonarola liet nu wel maken zou. /ooals hij gewoon was, predikt hij ook nu en sluit zijn rede met deze woorden: „Ik wil in niemand roemen, d\'iquot; in mijnen lieer, haarin wil ik roemen, dat het welgevallen mijns(Jods op mij rust. Ik wil geen hoed, geen mijter, noeh grooten noch kleinen; een rooden hoed, een hoed met mijn bloed geverfd, — dezen alleen begeer ik.quot;

De afgezant had het antwoord vernomen en de paus wist nu waaraan hij zich houden kon. Kn waaraan zou hij zich anders houden, dan den boetprediker zonder ophouden te vervolgen.

\'Maar de paus was niet de eenige vijand van Savon akoi.a. Ten alle tijde heeft de satan gewillige werktuigen in zijn dienst gehad. Hij had ze ook te I lorence. De aristocratie, inzonderheid de jongeren daaronder, waren tegen de strenge prediking van Savonakoi.a in verzet gekomen en droegen hem bitteren haat toe. Zij kregen den naam van „Arrabiatiquot; d. i. dolle-mans, terwijl men aan zijne aanhangers, die hem als een profeet vereerden, den naam gegeven had van „frateschiquot; (geestelijke broeders) of „piagnoniquot; (huilebalken).

Sa\\onarola werd door den paus ter verantwoording naar Kome geroepen, doch de regeering van Florence weigerde zijne uitlevering. Ook werd hem door den paus het prediken verboden, doch Savonarola bekreunde zich aan dat verbod niet, zeggende: „Spreken mag ik niet, maar zwijgen kan ik niet.quot;

De wisseling der bestuursleden te Florence bracht de macht in handen van Savonarola s tegenstanders, zoodat een partij onder de arrabhiti, dit-zich compagnacciquot; (eenvoudige gezellen) noemde het besluit nam, hem quot;I\' \'lemcl vaartsdag van I i\'. 17 op den kansel te vertnoorden. Door

de kloekheid zijner vrienden werd hij echter in den daardoor onlslanen oploop gered. Do regeering vond nu echter goed hem het prediken (e \'quot;\'letten, terwijl de puns hem in den hm deed. Savonarola gaf da:irnp \'\'H j-jesihiilt uit: „De zegepraal des kruises en reeds in Kebrinui van

bet volgende jaar (1198) beklom hij weder den kansel ......... meer dan

vroeger de verdorvenheid der U. (\', kerk in het licht te stellen.

\'\'l* Maarl predikte hij vonr I laatst voor de gemeente, niel

-ocr page 82-

(uuolama savonau0t.lt;\\

rneei\' in Himi Dom, omdat lt;l(\' ]):ius de st,alt;l I\'loroiicc inot ilc groote pause-lijkc kcrklum bedrcigile. In de kork vati San Marco nam hij een roerend afscheid van zijne gemeente, in vast geloot stelde hij zijne zaak in i liids hand. Van den pans te Home beriep hij zich op den Paus in den hemel, ilii noemde zich slechts een hamer, dien de lieer kon wegwerpen als Hij hem niet meer noodig had. Hij is de lieer. Hij doe wat Hem hchaugt. Hoe banger de toestand hier beneden, des te heerlijker kroon hier boven. Vraagt gij naar het einde van dezen strijd, dan antwoord ik : ../t\'gcpraal.\' Vraagt gij mij echter, wat mij allereerst te wachten staat, dan antwoord ik; „De dood.quot; Home zal dit vnur niet blusschen en wordt het gehluscht, God zal een ander aansteken, ja het is reeds aangestoken allerwegen, alleen zij weten het niet.

( )(ik onder de Franciskaner monniken had hij erge vijanden. Ken monnik van het klooster San Marco, Homimco geheeten. bood zich aan door het vmn te gaan, ten bewijze dat de leeringen en voorspellingen van Savonarola waarheid behelsden, bijaldien iemand van de tegenstanders zich aan diezelfde proef wilde onderwerpen. Ken franciskaner monnik nam de nitda^ing aan. doch dit godsoordeel werd niet gehouden, omdat Dominicii een hostie wilde rnedenemen door het vunr. Het talrijk samengestroomde volk verwachtte nu, dat er een wonder zon geschieden ten behoeve van Savonarola, maar dat wonder kwam niet. Toen was het ook hier: „Kruis hem! van hetzelfde volk. dat eerst geroepen had : ,,llosanna! Aan zijn goddelijke zending werd nu getwijfeld en zoo behaalde zijne tegenstanders de zegepraal.

Weldra spoedde nu de levenstaak van Savonarola ten einde. Nog eenmaal sprak hij tot de kloosterbroeders, kort, diep ter neder gebogen, want zijn voorgevoel zeide welk lot hem te wachten stond.

Aan den avund van dienzelfden dag (S April 1V.I8) waren de straten van Florence opgevuld met raenschen. Opgehitst door de vijanden van Savonarola hoorde men niets anders dan de kreet: „Naar San Marco! Naar San Marco!quot; Kn men ging naai\' San Marco. Het klooster werd bestormd en ofschoon moedig door oe monniken verdedigd, werd het inge-notnen en Savonarola met twee broeders gevankelijk weggevoerd. Zijn profetisch woord weid vervuld, want hij ging den weg naar den brand-■a a pel. Slechts enkele weken duurde zi jne gevangenschap; toen werd hij

lis

-ocr page 83-

I)K CliOOTK 11 lOli V( IHM Kl!S.

veroordeeld. „Sterven moet hij,quot; luul de paus gezegd, „al ware hij -Iohan-Ni\'is de üoopei\'.quot;

(\'p de strafplaats gekomen, werd hem zijn monnikskleed ontnomen, dat liem in schreien deed uitbarsten. Aan den paal gebonden, riepen eenige zijner vijanden hem toe: „Nu monnikje is het tijd om (gt;eii wonder te doen,quot; en S.w oxAiioi.A hief de hand op om te zegenen, ofschoon die reeds vlam had gevat. /00 stierf hij op Mei 11!gt;8 lt;gt;11 met hem twee zijner vrienden Dominico de I\'kscia en Sii.vkstuo Maiu kfi.

1 te asch van Savonarola werd in de Arno geworpen.

-ocr page 84-

Mart ijl I

.v-VV-, . -f

I \' y chhcn wij. mijnt\' Ir/im -. cfii \\\\ u i m\'. rt.\'ii llrgt;s. (.\'cu IIihdmmi s viiii Pmag, fit\'ii Savonakoi.a als vooi\'loopers der llervurming lee reu kennen, wij willen nu overgaan tot den eigenlijken kerkhervormer Mahtijn Li imikh.

De niannon, zoo even genoenul mot den reeds vroeger aango-haulden Wksskk (Ianskout enz., waren ais lichtende punten aan den stikdonkeren godsdi(!nstigen hemel ; mannen, door God verwekt. om een lielitstraal, ofschoon dan ook nog zw ak, in de harten van velen te doen opgaan. Maar die tijd van schemering moest er we/en. evenals in de natnnr het volle daglicht door schemering wordt vooralgogaan. Niet zoo plotseling toch zonden de oogen de felle stralen der zon kunnen verdragen. ook /oi) in het godsdienstige, liet was Utiiku, die naar den raad (iods, de baznin van het evangelie zon blazen, heinde en ver; die aan het pausdom een stoot zou geven, waarvan het, zich nimmer herstellen kon; dieeen verlosser zou /ijn uit. een tweede Babylonische ballingschap; die een uitgelezen vat zou wezen om den naam des lleeren te verheerlijken.

Te Mora hij Kisenaeh woonde op het einde der lö eeuw een eenvoudig mijnwerker. Hans la tiikh was zijn naam : die zijner vrouw Mahoahetha Ijxdkman. Eerlijke Duitschers.

\'t Was op den W» November 1 iNo. dat dezen menschen een zoon geboren werd. wieii /ij den naam gaven van Mautijn, omdat zijne geboorte voorviel op den avond van St. Marlijnsdag. t Was niet te Möra, maar te Kisleben.

Luther

-ocr page 85-

dk ghdoti-; iikuvl \'rmkii.s.

\\viiiirh(!i:n zijtic ouders getrokken waren, dut de jotigo I a tiiki; het leveas-liclit zag. in lietzellde jaar waarin de inarteluar Savonauoi,.\\ om de belijdenis van zijn christelijk geloof werd verbrand.

Makti.in. mik Mahtin\'us genoemd, was een unverwacht kerniisgeschenk. Zijne moeder wist niet, dat hare bevalling zoo na op liaiulen was. toen /ij met haren man naar de jaarmarkt te Kisleben ging, en even onverwacht zonden er door dienzellden Mautjnus groote dingen gebeuren.

Naar liet licht dat de ouders hadden, trachtten zij lom kind in de kennis van God en in de beoefening van hetgeen zij meenden dat recht was iu Zijne oogen, op te voeden. Zijn vader was gewoon somtijds voor zijn bed te knielen en overluid te bidden, dat God het hart van zijn kind mocht neigen tot de vree ze Zijns naams en 1 lij het tot een zegen wilde doen zijn voor zijne tnedetnenschen. Nu, dat gebed heeft de Keer verhoord, maar zeker niet op de wijze, als de vader gemeend had.

Na de gewone kinderschool in zijne woonplaats doorloopen te hebben, werd de jonge Litiieu op veertienjarigen leeftijd door zijn vader ter school besteld bij •Ioiiann Hkinkck te Maagdenburg, een school destijds boven vele andere scholen beroemd. Heet Is was hij een goed eind in\'t Latijn gevorderd.

De jonge M urnnc.s moest een geleerde worden en wel bij voorkeur een rechtsgeleerde. Een rechtsgeleerde toch stond in aanzien en cere en had bet onbekrompen. Zoo wilde het de vader, maar de zoon zon geen rechtsgeleerde worden, want God wilde het niet.

De vraag ligt misschien in het hart mijner lezers: hoe kon de vader, die toch slechts een eenvoudig, arm mijnwerker was, de kosten eener geleerde opvoeding dragen? Die vraag is spoedig beantwoord, \'t Was in Luther s tijd heel anders dan nu. Jongelieden van aanleg, hoe onbemiddeld hunne ouders ook waren, zien wij als student aan de lioogeschool opgenomen, maar zij moesten voor bun eigen onderhoud zorgen, zij (noesten hun kost ophalen. Dat deden de arme studenten met zingen langs de straten. Zij hieven dan een koorgezang aan en zongen vierstemmig de schoone. duitsche liederen, die zooveel indruk maakten. Len goed maal eten bij boeren en burgers was dan hun loon. Maar s nachts dan Waar bleven dan de arme jongelieden Die in \'t geheel geen thuiskomen had, ontving een slaapplaats op de zolders van de leerzalen, waar bij bij dag onderwijs ontving. Ken stroobos werd hem dan door den medelijdenden portier aangewezen.

-ocr page 86-

MAUTUN l.rmi\'.H

In dat geval vorktvnlo ook I-itiiki:. Waren ile lesson afgeloopen. «Ian ging hij met /ijiie makkers zingend rond. om daarna zijn strou/ak up te zoeken.

Slechts één jaar hleei\' Ijtiiku te Maagtlenl)urg en vertrok loen met goedvinden zijner ouders naar Kisenaeh. Hij vervoegde zich bij zekeren lili.tkmi s, een nabestaande zijner moeder. Had hij gemeend bij dezen voedsel en dak te zullen vinden, dan had de arme jongen zich bedrogen; hij mocht voortgaan zijn kost te zoeken.

\'t Is vacantie. Zijne makkers gaan naar huis om zich te ontspannen. Li tiikh niet. Hij blijft te Eisenach. Hij wil liever zijn tijd aan de studie besteden, want het studeeren is hem behoefte geworden, en boeken mede naar huis nemen is verboden. Zoo zit hij dan den geheelen dag hegiaven onder boeken en handschriften, maar heeft hij in den dag zijn geest gevoed, de maag is er ledig hij gebleven, en de natuur heeft ook hare rechten, \'s Avonds drijft hem de honger naar buiten, om te zingen. Hij is wel bevreesd dat het schrale, eenstemmige lied niemand zal treffen en men er geen stukske brood voor over zal hebben, maai\' hij kan niet anders, er is geen andere weg, lm moet het wagen en - zingen. Hij heeft zich niet misleid. De arme jongen ontvangt wel hier en daar ruwe en onvriendelijke woorden maar geen voedsel. Heeds is hij van drie huizen weggejaagd en hij heeft zoo\'n honger. Zullen wij het den vijftienjarigen jongeling kwali jk nemen, als hij, op het St. (leorge-plein gekomen, een oogenblik stil staat, om in tranen uit te barsten ? Dat de vraag in zijn hart komt: „Zal ik. uit gebrek aan brood, mijne studiën moeten verlaten, om als mijn vader in de mijngroeven af te dalen en op die wijze mijn onderhoud te vinden.\'quot; Hij wist het niet. en hoe kon hij het ook weten, de arme jongen, dat de lieer reeds een engel beschikt had [ü,. ,1,. reddende hand naar hein uitstak. Hij wist het niet, dat zijn lied. door een stem zoo zuiver als glas gezongen, door een muzikaal oor was opgevangen. Daar wordt een venster geopend en Lutiikr ziet bij 11(.| heldere lamplicht een vrouwengestalte die met een vriendelijke stem vraagt, waarom hij zoo alleen is. Het antwoord is spoedig gegeven, oneven spoedig de huisdeur geopend, om hem binnen te laten.

Daar zit de jonge Li tiikh tegenover Ursula de echtgenoot»! van Cotta. een welvarend man. zich t»!goed doende aan een Hink maal hem door zijne gastvrouw voorgezet. Weldra is de hongerige maag tevreden gesteld, maar

-ocr page 87-
-ocr page 88-
-ocr page 89-

I)K OHOOTK IIKIiVOIIMKHS,

i ksi\'i.a laat haar jongen gast niet gaan. Die wanluidende stem tnoet zij nog eens en nog eens hooien, en liet eehe lied voor hot andere na wordt gezongen. terwijl Uusula niet onaanlig haar citer bespeelde. Dat was een genotvolle avond voor beiden, lierhebbers van muziek als zij waren. Met weerzin dacht de jonge man er- aan. hoe hij weldra dat gezellige tehuis zou moeten verlaten om naar zijn zolder en stroozak terug te keeren, waar hij niet anders tot gezelschap vond dan eenige ratten. Maar Ursula had geen plan hem te laten heengaan, wel hem bij zich te houden en geheel voor hem te zorgen, nadat zij ondervonden had, dat zij niet alleen met een liefelijk en schoon zanger, maar ook met een beschaafd en zedig jong mensch te doen had, die in zijne gesprekken en antwoorden bewezen had, dat zijn verstand evengoed ontwikkeld was als zijn zangorgaan.

Cotta vond het plan zijner vrouw uitnemend en \'t was uitgemaakt, de jonge Lutuku zon bij hen blijven, van kleeding, voedsel en alles wat bij noodig had, voorzien worden.

Wat een blijde ommekeer in het leven van den armen student. Nu geen zorg meer voor iets. dan voor zijne studie. Wat gevoelde hij zich gelukkig, en wat was hij den lieer dankbaar, die hem zulke lieve vrienden op zijn levenspad had toegezonden, en die vrienden, zij behoefden zich voor hun aangenomen zoon nimmer te schamen. Lütiikr was en bleef wat zijn naam aanduidde. Die naam toch beteekent; louter, zuiver, rein. en la tiiéh hield zich rein en zuiver. Aan de studeerendc jongelingschap van zijn en van later tijd heelt bij een uitstekend voorbeeld gegeven. Zond de Heer in zijne voorzienigheid aan Litiikr een beschermster, om hem, die tot groote dingen bestemd was, voor te bereiden tot de taak welke hem wachtte, Luïukü beantwoordde die goedheid met een goed gedrag en een grooten ijver. Was het dagwei k volbracht, dan kon liet niet missen, ol het overige van den avond werd aan de muziek gewijd. Aan bet buis van Cotta leerde Li tiiku ook de Hint bespelen.

Maai niet altijd kon hij te l\'asenach blijven. De hoogescbool te Krfinl wachtte hem. Mij moest daarheen. De omstandigheden zijner ouders waren merkelijk verbeterd, want de vader bezat reeds twee smeltovens en was

tot burgemeester zijnei woonplaats benoemd. Zijn zoon naar de hoogescl.....I

\\an l\'.rlurt te zenden, was hem alzoo nu zoo bezwaarlijk niet en de goede Cotta was er ook nog.

T.\\

-ocr page 90-

MARÏUN i UTIlKT!

/ckrr schrijver \' ) : ..l.i Tiri:u moest naar Ki l\'nrt. omdat (lod door tie iiakomeliii^eii van .Iafkt en Ti iiai., door duitscho Sarfattcrs on bergwi\'rktM\'s /ijno kerk wilde liervoi\'mon. en de oriznivero leer en perkanienten der Levieten en gei^stelijken door het vnur des ovens tot zuiver metaal pletten en louteren, gelijk doer de profeten is gezegd en voorspeld. Daarom moest hij, die hel onzuiver erts zou smelten en reinigen, in een lullelijke stad van eerlijke mijnwerkers geboren wunlen en door de opbrengst van het bergwerk zijne opleiding ontvangen.quot;

i.1\'tiieu vergat den Heer op het College te Krfurt niet, hij gevoelde, dat hij zonder den Heer niets vermoeht, en al was hij een jongeling van op-gernimden i\'ii v rooi ij kei i aanl. toch begon hij zijn dagelijksehen arbeid met gebed en het geregelil bezoeken iler kerk. Ja, Li\'Tiii;r woonde dan wel igt; waar de Mis bij \'lat was zijn kerkgaan — maar hooger licht had hij nog niet. Zijn zinspreuk was altijil: ..(n)ed g(d)eden is halt gestudeerd.

\\\\\'agt; hij te Kisemich een vriend van boeken, te Erfurt niet minder. \\,iii die hoogescbool l)egon hij zich met allen ernst en met buitengewone vlijt toe te leggen op het aanleeren der redeneerkunst en der overige zoogemuuude vrije kunsten; ook op de rechtsgeleerdheid. I.utiikI! moest eeliter weldra iets anders, iets beters bestudeeren. Op zekeren dag de boekerij der hoogesehool doorstiulleleiide, krijgt hij een latijnschen 11ij bol in handen. Ken llijhel had hij zijn geheele leven nog niet onder de oogen gehad, (leen wonder ook; een liijbel was toen een zeldzaamheid en men vond in dien tijd mannen, die eenige jaren leeraren in de godgeleerdheid geweest waren, en van den Hij bel niets wisten. -)

j a tllKR verwonderde zieh zeer, toen hij in dieii Hijb(d veel meer vond. ihin hij ooit van den predikstoel gehoonI had. Alles was nieuw voor hem. liet Oude Testament doorbladerende leest hij de geschiedenis van Samuel en diens moeder llaniia. Hij leest met aandacht en ingenomenheid en terstond rijst de wenscb in zijn hart, zulk een boek iu eigendom te hebben. Nu, die bede is rijkelijk vervuld geworden.

Kort daarna viel la tiiku in een gevaarlijke ziekte die hem aan den rand des grafs bracht. Hij was zeer bevreesd te sterven, want hij kon

1) \\V }• H.vinui ir I^vpn van I-uMht M.

2) Dit IitM\'it Li rm it zelf nml\'-rluirnl verliaaM.

-ocr page 91-

75

zicli Grüd niet atiders voorstellen diin als een wrekend rechter. Nu, tiaar liati zijn eerste opvoeding veel toe bijgedragen. Zijn eerste onderwijzer toch was een bovenmatig gestreng man. die hem, /.ooals hij later zeide, op een dag niet minder dan vijttien malen geslagen had. De indruk in die school ontvangen, was hij hem nog niet uitgewischt.

Ken hoogbejaarde! vrome priester bracht I.ttiikr een bezoek en troostte hem met deze woorden: ..Wees getroost, gij znlt op dit ziekbed niet sterven. Onze (iotl zal nog een groot man van n maken, die op zijne benrt velen vertroosten zal, want dien (lt;od liefheeft en door wien Hij wat groots wil te weeg brengen, dien legt hij vroegtijdig het heilige krnis op de schouders, en in deze school des krnises leeren tic gednl-digen veel.quot;

\'t Was een profetie, welke Litiiki! diep trol. Dikwijls heeft bij later van tleze troostrijke voorspelling gesproken.

Zoo ook zon liüss toen hij op den brandstapel stond, gezegd hebben; „lieden braadt gij een gans, maar over honderd jaar, als men 151(1 schrijft, zal er oen zuivere zwaan komen, die n een ander lied ter uitvaart zal zingen.quot;

Nog een voorspelling omtrent I.itiikh heeft ons tie geschiedenis bewaard. Ken oude vrome monnik, Joiiann Hiki.tkn, door zijne ordebroeders gevaaigen genomen, zeide tot zijn prior, toen deze hem harde sclhinpwoorden toevoegt Ie: „in hot jaar l.d(i zal hij komen, tlie n hervormen en mijne voor-speliingfii ten uwen aanzien tot waarheid maken zal.quot;

ia tiikh lieistehic van zijne krankheid en ging weder onvermoeid voort met zijne stndiën. In den aanvang van \'tjaar lÓO,quot;» wertl hij Magister inde letteren. Duchtig bail hij zich moeten inspannen, maar.... de zegt; was behaald.

-ocr page 92-

Km wraiidcTd IJcsluil.

. . - Zoo spr\'LM\'kt l,t TiiKU on liet denkbeeld een i i^htsgeleerdo te worden, heef\'l liij vei\'re van zieli gowiii |)en. X\' ttiwaar dit veranderd besluit l.i TiiKU. zoo zagen wij. hud ilen academischen graad van Magister J\'\\ aan de hoogcscliool te Erfurt verwurven. Vacimtie volgde op den ingespannen arbeid. Nu zou liij een reisje doen en het ouderlijke

huis bezoeken. Zijn vriend Alexis zou bem vergezellen en de gast zijner ouders zijn. IJezwaar hiertegen bestond niet, want vader en moeder waren immers de arme lieden van vroeger niet meer.

De ilag der afreize is bepaald. Volgens afspraak zal Li tukü zijn vriend komen afbalen. Hij komt aan dien- kanier, klopt, klopt nogmaals, maai krijgt geen gehoor. Met behulp van den huisman wordt de deur met geweld opengebroken, maar wat schrik en ontzetting! Daar ligt zijn vriend Alexis badende in zijn bloed. Hij is vermoord, vermoord in het volle bezit van gezondheid en jeugd. In droefheid verzonken over zulk een plotselingen dood. komt de vraag in het hart: ..Wat zou er van mij geworden zijn. als ik daar nederlag? Waar zon mijn /iel zijn heengegaan .\' Op die vragen kan hij het antwoord, hoe geleerd hij ook is, niet geven; dat hebben zijn folianten en handschriften bem niet geleerd.

\'t (lenot v;in de vacantie is vergald. Wel bezocht hij zijne ouders, doch ook in liet ouderlijke huis ziet hij steeds het lijk van zijn vermoorden vriend voor zich en de angst zijns harten wordt er niet te minder om. Immers ook hij kan sterven en waar dan heen.\'

iOTjrj i\'iligi\' M;iria! wiird ik ^rspuar\'l. «hui zal ik inijii levon aim iKti v|ï^n godsilienst wijden, en al mijne dagen in een klooster slijlen.

-ocr page 93-

UK (1R00TK IIKHVOHMKKS.

!)(gt; Heer heeft nog een uinlcic les voor hem. Mij is op zijn terugreis iiiuir Erfurt. Reeds In de verte ziet hij de torens der stad; nog oen kleine wijle tijds en hij heeft het doel zijner reis bereikt. Hie dag was buitengewoon warm; de lucht wordt donker en LiiiiKit ziet zich door een hevig on weder overvallen. Wel verhaast hij zijne schreden, maar zijne voeten zijn niet snel genoeg om donder en bliksem te ontvlieden. Daar schiet eon bliksemstraal neder, een dondersteen valt aan zijne voeten en de eenzame wandelaar ligt bewusteloos ter aarde

liet onweder trekt voorbij. Hij staat weêr op. want (tod heelt zijn leven gespaard: niets deert hem. In den angst zijner ziel. was hij. reeds voor hij Ier aarde stortte, op de knieën neergezonken en had de belofte uitgesproken, zich geheel aan God toe te wijden en de wereld te verlaten. Zijn besluit staat vast. Hij zal zijn rechtsgeleerde werken vaarwel zeggen en monnik worden. Daar in het klooster zal hij (iod dienen, daar (iod door het vieren van tallooze missen verzoenen, daar in kloosterlijke heiligheid de eeuwige zaligheid verdienen, diiili in het klooster zou zijn hart bekeerd, zijn gemoed geheiligd en volmaakt worden.

Zoo meende I.i tiikh. want hij had het dikwijls hooren zeggen en \'t zon wel waarheid zijn. maar (iod zou hem doen zien. dat het geen waarheid, dat het leugen was. Lutiier moest nog de rechte middelen leeren kennen, om datgene te verkrijgen, wat hij van \'t klooster verwachtte, \'t Kwam omdat hij nog een vreemdeling in \'t geloof was. maar hij zou leeren dat het geloof het hart reinigt en dc wereld overwint.

^1quot;» is \'It\' eene lezing, mijne lezers. Andere schrijvers verhalen ons niets van den moord aan \\i.k\\is gepleegd, maar vermelden ons. dat hij op eene wandeling met zijn vriend Li tiiku door den bliksem doodeiijk werd getrolfen en die dood op I.i tiikk zulk een indruk maakte, dat hij het besluit nam in een klooster te gaan. Op het laatste komt het alleen aan, omdat dit het keerpunt in Litiikr\'s leven gaf.

la tiiku komt te Krfurt terug, maar zegt niemand welk besluit hij genomen heelt. Op zekeren avond heelt hij zijne vrienden bij zich genoodigd. i Was ccn geze.lige avond. 1.1 tlikr speelt voor hen. hij zin^t met ben. terwijl bier- en w ijnkroes rondgaan. De gastheer is weder dezelfde vroolijke. opgeruimde VIaaimi \\. Maar hel lëesl loopt ten einde. Alvorens /ijne

-ocr page 94-

kkn vkuandkki) i1ksm it.

vriemlen van hein scheiden, mout hij hun zijn besluit mededeelen. Zijne vrooiijkheid is verdwenen en diepe ernst staat op zijn gelaat te lezen.

„Mijn voornemen, mijn onherroepelijk voornemen is in het klooster der Augustijnen te gaanquot;, zegt hij hun. Geen wonder dat sommigen in lachen uitbarsten. Immers, iemand van zooveel aanleg, van zooveel kunde zal zirli in een klooster gaan begraven t Is scherts, anders niet. Maar Lutiiku houdt vol fii ziju ernstig gelaat zegt dat hij niet schertst maar de waarheid spreekt. Toen werden zijne vrienden bedroefd en stelden alles in het werk om hem tot een ander besluit te brengen. Te vergeefs. Lutiikk meent, het is een goddelijke roeping en daaraan moet hij voldoen ; hij moet gehoorzamen en monnik worden.

Zoo vroolijk de feestavond begonnen en voortgezet was, zoo droevig eindigde hij. En I.i;tiieh? In het holle van den nacht verlaat hij zijne kamer, gaat naar het klooster der Augustijner barrevoeteis, klopt aan, en verzoekt binnengelaten te worden. Weldra is de zware deur achter hem toegeslagen en Maautkn I.hther is een kloosterling, gescheiden van ouders en vrienden, \'t Was up den IT1quot; \\ngiistus ITiOr» toen hij bijna *22 jaren oud was.

Buiten weten van zijn vader, ja tut diens groot leedwezen, was Li thki! tot dezen stap overgegaan, zoo zeK\'s, dat hij zijn zoon na diens intrede in het klooster toevoegde; «Zie toe, dat uw schrik geen bedrog des duivels geweest zij; men moet immers naar Gods woord den ouderen gehoorzaam zijn en niets beginnen buiten hun voorkennis en raad.\' Deze woorden heeft Luthek nooit vergeten: zij wogen hem zwaar. Mij zelf spreekt dit uit in een voorrede van zijn bock over de „Kloostergelofte , waarin hij het woord tot zijn vader richtte.

Kn toch heeft l-i tiiku er goed aan gedaan, dat hij een kloosterbewoner werd. t Was goed dat bij alles beproefde wat de rootnsche kerk voor een zondaar doen kan. hie proefneming zou hem doen zien. hoe zwak en onmachtig de kerk is om het hart te reinigen en tot (lod te bekenen. Mie wetenschap was hum noodig, om de dwalingen dier kerk aan het licht en de meuscheii tot het zuivere evangelie van Ghristus Ie. brengen.

I)e monniken waren niet weinig in hun schik, dat zulk een geleerd en beroemd man lid van hunne orde geworden was. Stelden zij dan zulk een

7x

-ocr page 95-

mo GliOOTK HKRVORMKIIS.

I\'rij8 op geleordheiil ! Volstrekt niet. Wiiiii1 zij liet meest van hicliicn was smullen en bnisson, inaai\' tnmiu! ijdeüieid weril gestreeld omilul zich een Magister in Inm midden bevond. Toch ontzagen zij hem niet. Hij moest ui het werk doen, dat nieuwelingen gewoonlijk doen moesten. Het opeiien en slniten van deuren, liet opwinden van het uurwerk, het vegen dei\' kerk en der cellen van de monniken, het scliooiinuiken van de onreinste plaatsen, dat alles moest de geleerde Magister doen. Maar nog meer mocht hij doen. Hij mocht, neen hij moest ook hedelen. Met den bedelzak over den schouder kon hij hij burgers en boeren rondtrekken om het hrood op te schommelen voor de luie en vadsige monniken, die het zeer goed konden aanzien, dat anderen in het zweet huns aangezirhts, ook voor hen, werkten, opdat zij niets zouden doen dan hnn tijd in luiheid en lekker eten en drinken door te brengen.

Lutueu was een vriend van lezen, maar wee hem als de monniken hem bij de boeken vonden \'). Dan was het: ..Ken monnik is goed voor zijne orde, wanneer hij brood, eieren, viseh, vleeseh en geld bedelt; daarmede verrijkt hij het kloostei maar niet met lezen. Dan werden de boeken op zijde gelegd en de arme monnik ging weèr met den zak over den schouder den boer op. Kwam hij terug dan sloot hij zich in zijne lage smalle cel op ol ging aan zijn huiswerk. Kn al deze vernederende werkzaamheden werden door Lutiikk nauwgezet vervuld, omdat hij er waarde in zag; omdat hij meende, dat het gehoorzamen der bevelen zijner ordebroeders in nauw verband stond met het verkrijgen der zaligheid. Daarom toch was hij in liet klooster gegaan omdat hij bekommerd was over de zaligheid zijner ziel. Niemand dan ook der kloosterhroeders. die ijveriger en nauwgezetter in bet vervullen van alle plichten aan de orde verbonden, niemand die gehoorzamer aan den prior was, dan Maaktkn Litiiki:.

Toch kon de hoogeschool van Krfurt het moeielijk verkroppen, dat een man, die haar medelid was en hij haar den acadeinischen graad van Magistei verworven had, tot zulke lamrneilijke bezigheden verplicht was. /ij wendde zich tut den prior en het eonveul van het Angiistijneikloost.er, dal men Li tiiki!. vour een gedeelte althans, van zijne vernederende werkzaamheden ontslaan zou, en aan quot;t verzoek werd voldaan. De prior stond

I\' Hij li.ul slfi hts; Iwn- luM\'ki ii in het k loos Ier mmlen, Dn,, i,t

-ocr page 96-

KEN VKRANDKRD BESI.tTIT

hem zelfs toe, dat hij gebruik maakte van de klooster-bibliotheek en dat hij daarin niet mocht verhinderd worden. Dat was een uitkomst voor den armen monnik en hij maakte van de vergunning een gretig gebruik.

Zien wij hierin weder de leiding van (lods voorzienigheid. Hie 1,1 TirKU tot het groote werk. \'twelk hem wachtte, voorbereidde.

liet eene boek na het andere doorbladerend, viel eindelijk zijn oog op een oud, geel geschrift, bedekt met een laag stof en vastgemaakt met een ketentje aan den lessenaar, waar het op lag \' ). \'t Was een latijnsche Bijbel. Van dien gevonden schat werd door larniKii gebruik gemaakt. Groote gedeelten van de schriften der Profeten en Apostelen leerde hij van buiten. Ook begon hij de hebreeuvvsche en grieksche talen, waarin die schriften het eerst geschreven waren, te beoefenen.

Wederom zien wij den vinger ( ioils, Lutmkr moest in staat gesteld worden, nm zijnen landgeriooten eene vertaling van Gods woord in hunne eigene taai te geven, wat de kerk nimmer gedaan had.

la riiKü\'s ingenomenheid met ilen Bijbel was groot. 1 lij kon alles vergeten, om in dat hem dierbare boek te lezen en te overdenken wat hij gelezen had. Ja hij kon alles vergeten, ook zijn getijboek. Met schrik ontwaart hij, dat hij dagen lang vergeten heeft in dat boek te lezen, waartoe toch een monnik dagelijks verplicht was. Zijn geweten beschuldigt hem, dat bij de regelen zijner orde verbroken heeft en hij haast zich het verzuimde in te halen. Nauwelijks durft hij eten, drinken en slapen. Drie (lagen lang sloot ln| zich in zijn cel op en zou zich hebben laten dooilhongeren, indien men de deur zijner cel niet had opengebroken.

Wij zien het nogmaals, \'twas Luther ernst met de zaligheid zijner ziel; \'twas hem ernst een heilige te worden, vandaar ook zijn vasten en lichaams-kastijdingen. Door zulke middelen meende hij den hemel te verdienen, niet wetende dat die monnikachtige zelfkastijdingen den Heer verloochenden, die ook hem met zijn bloed gekocht had.

so

Kn vond hij bij dat alles de rust zijner ziel, die hij zoozeer begeerde .\' Verre vandaar. Zelfs scheen hij er verder dan ooit van verwijderd, \'t Wis telkens bij hem: „Ik heb nog ni\'t genoeg gedaan tot verzoening mijnei zonden. Die gedachte vervulde hem met angst en schrik, liet. hielp bom

1, hit w a m. t il»* nuv-l\' Jiurki-n }»lt; f .«vv-il \'\'ii ü- m Ii\' om li» • onh nvfrnh-n Ir voorkonnMi

-ocr page 97-

dk gliootk [ii:i!\\ ni!M kus,

niet, o( liij dagelijks ging biechten; ook zijn vasten en boetedoeningen hielpen hem niet; ook zijn monnikspij niet. Hij ondervond het. dat al die dingen het hart niet reinigen, want no^ was zijn hart als liet altijd geweest was; nog had iiij geen vrede gevonden.

Afgemat naar ziel en lichaam begon hij tc kwijnen, en onder duizend lichaams- en zielefolteringen gingen twee slepende jaren voorbij. Toen zond de Heer een trooster. Het was de inspectenr Stai itiv. die het klooster kwam bezoeken. Stai itiv was een godvruchtige monnik, die (lenzell\'-den toestand doorleefd had. waarin zich Litiikh nn bevond, doch den vrede had gevonden door het geloof in Christus.

Stauimtz vraagt naar den welstand der monniken en verneemt, dat men voor het leven van Ll\'tiikk beducht is. Hij bezoekt hem en spoedig heeft hij ontdekt, wat den armen inuimik ontbreekt. Hij spreekt hem van de verzoening der zonden in het bloed van den Verlosser. ..Werp u zeiven in de armen van Jezus, inplaats van n langer over uwe zonden te kwellen; Hod is niet op u vertoornd, maar gij zijt wrevelig tegen Hod, Huister naar den Zoon van (iod. Hij werd mensch, opdat gij een kind Gods zoudt worden. Hij zegt tot ii: (lij zijt mijn schaap en hoort mijne stem: niemand zal ii uit mijne hand nikken.\' Op deze wijze sprak Stai iTrz Int Lütiikk en meer kalmte kwam in diens gemoed. Ook keerde zijn vorige gezondheid spoedig terug.

IjI\'THKH had een goede les gekregen, maar hij moest nog veel leeren. Op den quot;2quot;1 Mei 1.)07, in den ouderdom alzoo van hijna 21 jaren, werd hij door Hiekonvmi s, bisschop van Brandenhurg, tot priester gewijd. Overeenkomstig het gebruik der roomsche kerk gaf de bisschop Li tiiicii den kelk in de hand met de woorden; ,,Ontvang de macht om voor dooden en levenden te olleren

Wal beefde Lctiikr later voor die woorden terug. Dat was immers hel werk van Gods Zoon. reeds door Hem verricht, en dat niemand anders doen knn. „Wonder was het,quot; zcide i ,i tiiku toen. „dal de aarde zich niet opende, om ons te verslinden.quot;

la tiiett\'s vader was bij zijne priesterwijding tegenwoordig. Na de plechtigheid gebruikte hij met zijn zoon en de andere monniken liet middagmaal in hel klooster. He monniken prezen den jongen Hi tiiku omdat hij monnik was geworden, maar de oude Li niKii zich tot zijn zoon wendende,

uk cirootk iiërvormehs.

-ocr page 98-

KEN VEUANDE1U) BKSLIUT

zeide: „Hebt gij nooit in Gods Woord gelezen, dat gij uw vader en moeder zoudt gehoorzamen?quot; Deze woorden vielen als een donderslag op de ziel van den jongen priester en hij vroeg in zijn hart: „Heb ik er wel goed aan gedaan monnik te worden.quot;

Als priester was hij nu ook gerechtigd de mis te bedienen. Vijftien jaren lang beeft hij zijne missen met den diepsten eerbied verricht, maar tot-kennis der waarheid gekomen, beschouwde hij dit werk ais zijn grootste zonde, die hij gedurende zijn gansche leven gedaan bad; waarmede hij (rod had vertoornd en het eenig en volkomen olTer van het dierbaar en onschuldig bloed van Jezus Christus oneere had aangedaan.

Na het verrichten van zijn eerste mis werd hem door zijne ordebroeders den Hij bel ontnomen en zij gaven hem daarvoor in de plaats zoogenaamde scholastieke \') en sopbistische \'-) boeken en Lctiikh, als een gehoorzaam zoon der kerk. bestudeerde ze vlijtig.

In inu-i was door den Keurvorst Krederik 111 to Wittenberg eerie hooge-scbuol gesticht met behulp van |)r. Maaktkn Mki.leustadt en den ons reeds bekenden Dr. Johann Stai pitz. Op verlangen van den keurvorst moest Stai mitz omzien naar mannen van erkende geleerdheid om hen als boog-leerai\'en te Wittenberg te beroepen, en terstond dacht Stai pitz aan Maarten Luthk.k. Deze nam de benoeming iian en vertrok alzoo (-1508) van het Augustijner klooster van Krfurt naar dat van Wittenberg. Daar legde Lithku zich meer dan ooit toe op de studie der H. Schrift. Hier begon liij ook den Bijhei aan zijne studenten te verklaren. Eerst nam bij de Psalmen en ging toen over tot den brief van l\'aulus aan de Romeinen, l\'.ij het onderzoeken van dien brief valt zijn oog op het woord: .,l)e rechtvaardige zal uit het geloof leven. Dat woord treft hem. .luist, uit het geloof in den Heiland, niet door de werken der wet moet de vrede in \'t hart komen. Dat woord, het bleef hem zijn gebeele leven bij tot zelfs op zijn stervenssponde.

Li.tiikk verklaart den Bijbel aan zijne studenten. Zoo ging bet gerucht en vele jongelingen uit andere landen kwamen naar Wittenberg om zijne lessen bij te wonen. Ia niKit wees op den rechten en zekeren grond onzer zaligheid en verklaarde bet woord der Profeten en Apostelen, nit Hods

li S.hol i-tifk HrlKiolWi.MlClil J) S|lilsvnlliti),quot;.

-ocr page 99-

1)k grootk hervormers. si\')

mond uitgegaan, voor hooger. krachtiger, zekerder dan alle scliooisehe wijsbegeerte en alle schoolsehe gelcerdheicl. (ïecn wondei\'. dut zulk een prediking opzien en verbazing verwekte. Men was zoo n prediking niet gewoon. Di\'. mei.i.erstadt zeide: „Die monnik zal alle doctoren in verlegenheid brengen, enne nieuwe leer invoeren en de geheele roomsche kerk hervormen, want hij houdt zich aan de Schriften der Proleten en Apostelen en hij ziet op het Woord van .lezns Christus alleen.quot; Iir. miilleustadi\' had goed gezien. Ook staupiiv. zag goed, want die verzocht hem niet alleen voor de studenten, maar ook In het openbaar te prediken. Daartoe was luther echter moeielijk te bewegen, omdat hij niet hoog van zich-zelven dacht en zeide daarom; „liet is geen geringe zaak tot menschen te spreken in de plaats van God.quot; Eindelijk echter liet lutiier zich overhalen. De plaats, waar hij het eerst het Kvangelie verkondigde, was in een houten kapel, aan alle kanten gestut, om haar voor het instorten te beveiligen, \'t Was een ellendig gebouw, maar juist uit zulk een gebouw moest de heerlijke evangeliewaarheid uitgaan, die door liet pausdom voor de menschen verborgen gehouden werd.

De toeloop, om ijutheu\'s prediking te hooren, werd zoo groot, dat de kapel weldra de menschen niet meer bevatten kon. De stedelijke raad van Wittenberg noodigde daarom li tuer uit. om m de stadskerk te prediken, Ook daar was de toeloop niet minder.

-ocr page 100-

Lnther in K\'omc. Tcni^kc^r 1 c Wittcnbero-.

mm* w:,gt; 111 1 l:l:11\' ,|!,t I\'i:tiii:h naai limiu\' op reis

• nii\'t uit hcwcfring na rm vooraf ^\'inaakt vuofnrmen.

. ; . maar hij ging derwaarts als afgezant zijner kloosteidrde. Er

waren n. I. zeven kloosters zijner orde, die met den vicaris-generaa! eenige geschillen hadden over kerkelijke belastingen. Die geschillen moesten door den paus worden uitgemaakt en nu wist Staiumtz niemand die boter geschikt was dan Luther, orn

deze zaken met den paus in het ellen te brengen. Li theh toch kende hij als een scherpzinnig, een talentvol man, die een krachtvolle taal kon voeren, en daarom moest niemand anders dan I.i tiiku als afgezant naar Rome gaan.

Nogmaals merken wij Mods voor/lenigheid op in deze reis. Li tiiku tocli was in dien tijd een oprecht aanhanger van den paus. Ilij was er verzekerd van. dat de paus het opperhoofd der kerk was; Christus plaats-beklceder op aarde, en dat het niet anders kon of de plaats, waar de paus zijn verblijf hield, moest de zetel van waarheid en deugd zijn; maar de Heer zou hem doen zien. dat hij zich vergist had. dat niet Home de zetelplaats van heiligheid, maar van de grofste goddeloosheid was. la thkh moest Home loslaten om alleen in (loils Woord zijn ^teunpimt te vinden. /00 wilde het dud en daarom moest hij naar Rome.

lii) vertrekt. Weldra is hij over de Alpen heen en zet zijn voet op hel door de natuur zoo rijk bedeelde Italië. In Lombardije aan de oevers van ,|t. rivier de Po zal hij de gast zijn van de Renedictijnor monniken. Zij

-ocr page 101-

uiitvangeti hom in hun kloostoi\', dut van (l(! grootste weelde i^u overvloed getuigt. l.lTMKlt, de arme duitsclie mumiik, kan nauwelijks zijne oogen gelooven; hij is geheel verbijsterd op liet zien van die prachtige kaniers. die kostbare kleeding. die verscheidenheid van spijzen \'). Hij zwijgt evenwel. Maar nu is \'t Vrijdag, de dag die volgens kerkelijke verordening als vastendag (.\') gewijd is. De brassende iSeuedictiJner monniken welen evenwel van geen Vrijdag, want hun tafel bezwijkt onder den last der vleesch-spijzen. Nn kan Luther niet langer stilzwijgen. .,De kerk en de paus verbieden zulke dingen.quot; zegt hij. Die woorden ontsteken de monniken in gramschap, maar Li tiikr houdt vol.

Die onbeschaafde Duitscher zal ons nog openbaar maken, en daarom moeten wij ons van hem ontslaan, zoo mompelen zij. (ïelukkig voor den armen monnik, dat hij in den portier van \'t klooster een vriend vindt, die hem waarschuwt oogenblikkelijk te vertrekken, zal hem geen leed geschieden. bi Tin i: volgt den raad, hem gegeven, en vertoeft niet langer. Hij komt te liologna. maar wordt daar gevaarlijk ziek en vervalt in die ziekte tot zijn vorigen staat van twijfelmoedigheid en angst. De hel en niet anders dan de hel had hij voor oogen. Hij gevoelde zich immers nog niet heilig genoeg, om bet koninkrijk der hemelen in te gaan

..De rechtvaardige zal door het geloof leven,quot; zoo spreekt de lieer andermaal tot /ijne ziel en dat woord is hem opnieuw tut troost en bemoediging.

Hij herstelt van zijne ziekte en vervolgt zijne reis naar de heilige stad der zeven heuvelen. Moeielijk is die reis onder de brandende zon van Italië en wel hebben de bloote voeten van den Augiistijner monnik veel te verduren van de gloeiende zonnestralen, maar dat is niets. Home zal alles vergoeden, want daar zal bet wel anders zijn, dan in bet weelderige liene-dietijner klooster.

Daar nadert bij het doel van zijn reis. Reeds heeft bij de stad in \'t gezicht. Zijn gein ied wordt ontroerd; neen. hij kan niet anders, bij moet voor hij Koine binnentreedt, nederknielen en uitroepen : „1 ledige stad Home, ik begroot u!quot;

l i lint kloostiT liml ook giTti inindi r inknnii\'ii ilnii .Wmio iluknton, I\'Vmi drnlc iriquot;!.clt. claaivaii lü(..s( voor .i.\' In lol; . Pil ilt i \'Ir voor ilo iji boinvoti on io n lord.\' vuur .l- hijzoo.Ino Wlinft\'lcii .l.-r

looomki ii. li. ziN. ron ilukaat komt ........... .......... iiirt /2,70 van ouzo munl . .1. gowlmi ilukaut i

hot .luhhelo van ilir som.

-ocr page 102-

tkuic.kkkh tk wittkniikkg

sc.

m\'til ku in komk

Ku mi. hij is te Rome. In zijn vromen ijver liet hij geen kerk of kapel onhe/ocht. Het bijwonen van de mis zon hij voor geen geld verzuimd hebben, ja, hij zelf\' bediende haar onderscheidene malen, en deed dit met al de plechtigheid en waardigheid, die, naar hij meende, daartoe vereischt werden. „Hoe smart het mij.quot; zeide hij tot ziclrzelven, „dat mijn vaderen moeder nog leven! Welk een vreugde zou liet voor mij zijn, hen uit het vagevuur te verlossen door mijne missen èn gebeden èn goede werken.quot;

Laat ons dit in Lutukk niet verwonderen. Het licht des evangelies was wel in zijn hart, maa r daarom waren de nevelen nog niet uit zijn hart verdreven. Li thkk had geloof en liefde, maar één ding ontbrak hem nog; hij moest nog „kennisquot; opdoen, \'t Was ook geen gemakkelijke zaak, om uit de dikke duisternis te komen, die zooveel jaren over de wereld gezweefd had. Van lieverlede zouden hem echter de oogen opengaan. Wat kwam er een droefheid in het hart van den eenvoudigen en waarheidlievenden Luther toen hij zag met welk een oneerbiedigheid en werktuigelijkheid de priesters het sacrament des altaars bedienden, wat naar zijne meening zulk een heilige zaak was. En die priesters? Zij lachten hem uit om zijne eenvoudigheid. Op zekeren dag, toen hij wederom de mis bediende, hadden de priesters voor een ander altaar reeds zeven missen gelezen, eer hij met zijne enkele geëindigd had. ..Spoedig, spoedig!quot; zeide een der priesters tot hem, „zend onze lieve maagd haren zoon terug! Die priesters dreven alzoo den spot met hunne voorgewende macht om het brood en den wijn in het ware lichaam van Jezus Christus te veranderen. Op een anderen tijd was Lithkr nog maar eerst aan het „Evangeliequot; gekomen, toen de priester naast hem de mis reeds geëindigd had. „Spoed u wat, maak er een einde aan!quot; riep deze priester hem toe.

/.00 ging het bij de lagere geestelijkheid. En bij de hoogercï Niet anders. Als afgevaardigde van de Augustijner monniken woonde Lutiikk vele vergaderingen bij van voorname geestelijken, maai\' wat hij in die vergaderingen vernam, vervulde hem met droefheid en verontwaardiging. Mij hoorde spotten met de dingen, die in zijn oog heilig waren. Aan goddelooze gesprekken imtbrak liet ook niet. Wat hij in die bisschoppen en kardinalen, die het dichtst bij den paus stonden, meer opmerkte .\' (ieldzucht en hoogmoed.

Zoo was het in de kerk. En hoe was het daal buiten\'? Hoe was het met het volk \' Vernemen wij. wat Lithkk zeil\' zegt: ,,i)o politie van Home is

-ocr page 103-

1)K (IIUHITK IlKUVDltMKUS.

zeer nauwkeurig; de, rechter of\' kapitein gaat eiken nacht met driehonderd man te paard de stad dooi\'; hij neemt iedereen mede, dien hij op de straat-vindt, en indien hij een gewapend man betrapt, dan wordt die opgehangen ol\' in den Tiber geworpen en nog is do stad vol moord en ongeregeldheid.quot; Later betuigde hij: „Hoe nader men bij Rome komt, hoe slechter christenen men vindt.quot; En — „voor geen honderduizend gulden zou ik hebben gewild dat ik Rome niet gezien had.quot;

Was hem tot dusverre alles ledig voorgekomen, toch wilde hij met zijn bezoek te Rome zooveel mogelijk zijn voordeel doen. Er waren in de heilige stad zooveel schoone mirakelen, die wilde hij zien, want dat zien zou zijne zaligheid bevestigen. „In de St. Pieterskerk.quot; zoo zeide men hem, „wordt de zijden doek bewaard waarmede Jezus zich op den lijdensweg het zweet heeft afgedroogd. Wie met een oprecht hart dezen doek beschouwt, zal ei1 lt;le gelaatstrekken des Heilands in zien, en wit* ze er in gezien heeft, is zeker van zijne zaligheid.quot; Oil, was voor Lutiikr genoeg om naar de St. Pieterskerk te snellen. Hij krijgt den hewusten doek onder de oogen; hij ziet. hij tuurt, maar.. . ziet niets, dat op de gelaatstrekken van den Heiland gelijkt.

.Maar er is nog een mirakel in Rotneen wel het grootste, quot;t Is de Pilatustrap, door Jezus betreden, toen hij voor den romeinschen stadhouder te recht stond, toon deze zeide: ../ie den raunscli Iquot; Door een wonder was die trap van Jeruzalem naar Home gekomen.

l.l\'THKit gelooft die schaamtelooze leugens, ook dat de zaligheid te verdienen is. wanneer men die trap op zijne knieën op en afklimt. Zou hij \'I niet doen ? \\oorzeker, want het is hem immers ernst met de zaligheid zijner ziel? Werkelijk kruipt hij op onthloote knieën de steenen trappen op en bereikt al hijgende de bovenste treden. \\ls een donderslag klinken hem de woorden in \'t oor: „De rechtvaardige zal door het geloof leven. \'

Dit is nu de derde maal. dat die woorden hem treilen. Kens te Wittenberg, toen te Bologna en nu te Home. Hij wordt heschaamd. want hij ziet ile dwaasheid in, waartoe zijn geloof m den paus hem gebracht hoeft, filings snelt hij up zijne voeten de trappen weder af en ontvlucht een plaats, die getuige was geweest van zijne dwaasheid. De zaken met den paus waren Weldra geregeld en nu verliet l,i tiikii eene stad, die hij zoo vul schoone verwachtingen was binnengetreden, maar die vol leugen en bedrog bleek.

S7

-ocr page 104-

1,1 Mil I! IN Ull.MK. I I-ni liKKI i: ti: w ittknhkuc

Df Heer had met Litiikk ziju duel beri\'ikt, want van mi af was het wuoid van (io.i zijn cenige steun. Ilij was geen gevangene van Home meer.

Iatiikh is in Wittenberg teruggekeerd. Vol blijde lioop slaat hij het oog in de Heilige Schriften urn daarin liet leven zijner ziel te vinden, wat hij te vergeefs in het klooster en de kerk gezocht had. En liet Woord wies m zijn hart naarmate de kerk daarin zonk. Ken groote verandering ontstond m het gemoed van Luthek en die verandering was de grondslag der hervorming. Het pausdom had den paus met zijne priesters in de plaats van God gezet; de hervorming wierp paus en priesters van den troon om den wettigen eigenaar God den Heer erop te plaatsen.

In het jaar 1512 bezocht Stal htz andermaal het klooster van Wittenberg. Hij nam zijn vriend Luther met zich in den kloostertuin, zette zich met dezen onder een boom en liet zich aldus hooren:

..Mijn vriend, nu moet gij Doctor in de Heilige Schrift worden.quot; l.rniKi; schrikt, geraakt in groote verlegenheid en zegt: „Zoek daartoe een beter man ; ik voor mij kan er niet toe komen.quot;

Stai pitz. „Onze Heere God heeft veel te doen in de kerk. Hij heeft in dezen tijd jeugdige en krachtvolle leeraars der godgeleerdheid noodig.

lil.THKU. ..Maar ik ben zwak en ziekelijk; ik zal niet lang leven. Zoek een sterker man.quot;

Stai\'pitz. „De Heer heeft werk ie doen in den hemel zoowel als op de aarde; dood of levend. Hij heeft u noodig. Wat de onkosten betreft, onze genadige keurvorst. Hertog Krederik. wil die goedgunstig uit zijne middelen bestl ijden ter liefde Gods en tot heil van de hoogeschool en het klooster.quot;

Stai pitz had alle bedenkingen opgeheven en nu gaf LmiKR toe; hij zon den graad van Doctor in de godgeleerdheid aannemen.

Het waren Stai htz en de keurvorst die den monnik mt Krfurt, door hen naar Wittenberg gehaald, niet int. liet oog verloren. De prediking toch van den jongen leeraar had een diepen indruk gemaakt in het hart des keurvorsten. Hij had menigmaal de kracht van zijn verstand, het wegslepende zijner welsprekendheid en de uitnemendheid /ijiicr onderwerpen bewonderd. Zoo n man moest bevorderd worden. Zoo duchten en de keurvorst én de vicaris-generaal Stai imtz.

Iliei zien wij nogmaals I.i tiikk dooi den Heer als hij de hand genomen.

-ocr page 105-

I)K (IliOOTK 11 lil!VOUMl\'.liS.

kiii In-in te brengen waar hij wezen meest, om hern te doen /.ijn, wuiiHee ilc Heer hetn geroepen luel. h]en doctor in lt;ie goiigoif.\'erdln nl toch was geroepen zich te wijden aan de studie van den Bijbel en niet aan die van tnenschelijke geschriften. Luthkr verbond zich met een eed. gelijk hij zeil\' verhaalt, aan zijne hein zoo waarde Heilige Schriften. Hij beloofde ze getrouw te zullen verkondigen; ze zuiver te zullen onderwijzen; ze al zijn leven te zullen onderzoeken en, zoowel in redetwist nis in zijne schriften, ze te zullen verdedigen tegen alle valsche leeraars, zoo verre God hern daartoe kracht zou schenken.

liet gevoel van de dure verplichting om dien eed te vervullen is hem altijd bijgebleven en drong hem voorwaarts om het groote werk te doen. dat hem op de hand was gezet.

Op den ISquot;1 October (l.quot;il*i) werd Li tiiku toegelaten als licentiaat1) in •Ie godgeleerdheid en deed als zoodanig den volgenden eed: ..Ik zweer dat ik de waarheid des Kvangelies met alle macht verdedigen zal.quot; lip den volgenden dag ontving hij in tegenwoordigheid eener talrijke vergadering de waardigheid van doctor in de godgeleerdheid.

De doctorstitel, door Litueh verkregen, was een wettige titel. Hij werd hem opgedragen door een gevestigde boogesehool. door zijn landsheer den keurvorst in naam van zijne keizerlijke majesteit en van Ruïne zelf. Die openlijke (gt;11 wettige aanstelling was hem meermalen tot steun en vertroosting te midden van strijd en beproeving, wanneer de satan en de wereld hem zochten te beangstigen met de vraag: wie hem toch had geroepen tot hetgeen hij deed en hoe hij het zou kunnen verantwoorden, wal hij in de christenheid uitrichtte, ht een dier aanvechtingen hooren wij I.i thf.r zeggen : „Ik ben in s Heeren naam vuortge-aan en ik heb mij zei ven in Zijne banden gestidd. /ijn wil gesehiede Wie ook heelt Hem gebeden mij lot theologisch doctor te maken? En als Mij zelf het is geweest, die mij lot doctor maakte, dat Hij mij mijne waardigheid nntnemel Ik verontrust mij daarover niet. Ik begeer slechts ééne zaak, Ie weten, de gunst vau Uod te belionden in alles waartoe llij mij geroepen heelt om niet. Hem werkzaam b\' zijn. ()p een anderen tijd zeide hij: ..llij. die eenifj ding onderneemt zonder een roeping (iuds, zoekt zijne eigene eer. Maai ik. ducloi- \\laktinin

li l.irriitliiiit, iomuiil i|ilt;\' ite bevoi\'Hlin.l hi.\'rlt verfomu quot;in lor worilvu en /ijn. \\c. |.cti»i liii|i t\'\' ojulcrw ijz«\'n.

S\'.l

-ocr page 106-

I.IITllKH IN IIOMK. 1\'KUUtïKKEU Tl\'. WITTKNBKIid

LrrnKii, ben gedwongen geweest doctor der godgeleerdheid te worden, liet puusdom heeft gewensolit mij te stuiten in het volvoeren van mijn plicht; maar men ziet wat zijn loon is geweest en nog erger zal er gebeuren. Zij kunnen het veld niet behouden tegen mij. Ik ben gereed om, in den naam van God, leeuwen te vertreden en draken en slangen te verbrijzelen onder den voet. Dit zal beginnen bij mijn leven en worden voltooid na mijn dood.quot;

Hoe meer het geestelijk leven in Luther zich ontwikkelde, hoe meer hij zich beijverde het volk tot de rechte kennis van Gods Woord te brengen. Met verwondering luisterden zijne hoorders als hij sprak over het geloof in Jezus Christus. Zijn onderwijs verspreidde groot licht, \'t Kon ook niet anders, want een levend geloof in Christus vervulde zijn hart en leven.

Wij willen n een voorbeeld geven, hoe Luther gewoon was te prediken. Hij had tot tekst: „Gij zult geeno andere goden voor mijn aangezicht hebben.quot; (Ex. \'20:3). Zich tot zijne hoorders wendende, zeide hij: „Al de nakomelingen van \\dam zijn afgodendienaars, die zijne geboden verbroken hebben.quot;

De hoorders keken vreemd op, maar Luther vervolgde: „Er zijn twee soorten van afgoderij, de eene is die. welke uitwendig zichtbaar is, de andere zetelt in het har t. De uitwendige afgoderij is die, welke een mensch voor beelden van hout of steen doet nederknielen, om ze te aanbidden ; doch de afgoderij, die in het mensohelijke hart is, wordt bedreven, wanneer iemand, zonder juist de knieën voor het schepsel te buigen, het toch van ganscher harte liefheeft en er zijn vertrouwen op stelt. Welk een godsdienst is dit? Gij buigt niet de knieën voor rijkdom en eer, maar gij brengt hun het beste wat gij hebt, namelijk hot hart ten olfer. Helaas • gij vereert God met het lichaam, maar met bet schepsel de ziel. Die afgoderij huist in ieder\' mensch. tenzij hij wordt veranderd en bekeerd door de vrije genade des geloofs, welke is in Christus Jezus. Hoort, en ik zal u zeggen, hoe de bekeering geschiedt: Het geloof in Christus ontneemt u allen troost op uw eigene wijsheid, deugdzaamheid en kracht, en leert n. lat. mdii\'ii Christus niet vnnr u gestorven wart\' en u door Zijn dood gered had, gij. noch eenig ander\' schepsel in staat zoudt zijn om iets goeds te kunnen doen. Leert dan al die dingen verachten als nietig en onwaardig.

Niets blijft u over dan Christus Christus alleen. Christus is alge-iroegzaam voor uwe ziel. Stelt op geen schepsel uw vertrouwen, maar

\'.»(1

-ocr page 107-

1)K (IlidU\'l\'i: IIKIiVOIIMKüS.

hoopt iti alle dingen alleen op Christus, dien gij boven alles liefheht.

Christus is de eenige en waarachtige God. Indien gij dan Hein tut uw God hebt, zoo neemt geen andere goden.quot;

Een zoodanige prediking was liet volk niet gewoon, \'t Was altijd Christus bovenal en Christus alleen. Zulk een prediking moest boeien en vrucht dragen.

lgt;e bijgelooviglieden, die destijds menigvuldig waren, werden door Li tiieh met nadruk bestreden. Dwaasheden en valsche goden noemt hij d(i geheimzinnige teekens en karakters, liet waarnemen van zekere dagen en maanden, den omgang met booze geesten en spoken, den invloed der sterren, do tooverij, de gedaante-veranderingen, de bescherming der heiligen enz. Niet minder bestreed hij de dwaalleer van Thomas van Aquina en anderen, wier leer op de hoogeseholen onderwezen werd.

In liUTitEu\'s tijd leefde ook de geleerde Kkasmis van Rotterdam. In den aanvang had deze een groot welgevallen in de schriften van Lctiikii. Te Keulen vroeg hem hertog Fredkrik wat hij wel van Litiikr\'s leer dacht. Erasmus antwoordde: Litiikr heeft twee groote zonden begaan, iloor den paus naar zijn driedubbele kroon te grijpen, en de monniken aan te tasten in hun vetten buik en in hunne keukens, maar desniettemin is Li tukii\'s leer juist en overeenkomstig de Schrift. Handelt hij ook met hevigheid en overijling, een scherp zont is op zulk een wolfsgebraad wel noodig.quot;

Erasmus zelf schreef zeer scherp over de onkunde, de ondeugden en het bijgeloof dei\' monniken, maar deed niet wat Li tiikr deed. Euasmvs gaf zich volstrekt geen moeite om hel volk tot de kennis van Jezus Christus te brengen. Hierover was Cutiikr zeer bedroefd en toen Erasmus eindelijk een vijand van het ware Evangelie werd, s\\as Lutiikr wel verplicht tegen hem te schrijven.

De keurvorst van Saksen, die van eene reis naar het Heilige land was teruggekeerd, wilde in zijn slot te Wittenberg eene nieuwe kapel stichten ter eere van alle heiligen. Daar wilde hij alle heilige overblijfselen verzamelen en I Ir. Stai pit/ ontving den last om naar de Nederlanden te gaan on daar zoovee! relequiën te verzamelen als mogelijk was. in dien tusschen-tijd werd het vicariaat en het bezoeken der Aiigiislijnerklnosters aan l)r. la thkr opgedragen, hijzonder de veertig kloosters in Meissen eu Thuringen.

ill

-ocr page 108-

M TIIKIi in üomk. ti-ÜM Ii k KKlJ tl: \\Vittkni1kh(

Dit was wciliM- niet zotider betuckeuis. Ook daarmede had de Heer zij tie bedoelingen. Die reis toch gal\' l-i thku de gelegenheid nog meer te zien, wat eigenlijk de kerk van Rome was; ook om scholen te stichten en niet minder om de kloosterbroeders te wijzen op Gods onveranderlijk woord. Kn die ges|iiekken waren niet vruchteloos Menige ingesluimerde moimikenziel werd met een nieuw leven bezield, dewijl zij ontwaakte door I .rniKu\'s wijzen op den Hij bel. Menig klooster werd daarom een kweekschool van hervormers, en kwamen er toen de Mervortmng doorbrak mannen te voorschijn, die zich aan de zijde van I.utiikh schaarden en het monnikenleven verlieten om op te treden als predikers van het Kvangelie.

De inspectiereis was al\'geloopen en Lctiikr kwam te WitUinberg terug om zijne gewone werkzaam heden te hervatten. Kn die werkzaatnlieden waren veelvuldig. Hij zeigt;t ook zelf: ,,Niemand kan zeggen, dat ik een leeglooper ben \'

In 1 -M 7 kwam Li uier in betrekking met hertog (tKorok van Saksen. Deze verlangde een geleerd en welsprekend prediker en verzocht daarom aan St u pitz hem zulk een man aan te wijzen. Stai pitz wist niemand beter dan Hi. Lm IER. I miners van dezen kon hij zeggen: „Hij is iemand die een schat van kundigheden bezit, gepaard met een onberispelijken wandel.\' Hi theh werd alzoo uitgenoodigd in de slotkapel te Dresden te prediken, aan welke uitnoodi^ing hij gereedelijk gehoor gat niet alleen, maar met blijdschap de gelegenheid aangreep om voor de grooten der aarde getuigenis van do waarheid Hods aC te leggen. De hertog en zijn hof waren dan ook geheel gehoor, toen hij hun het Woord Hods verkondigde. Hij had tot tekst gekozi\'ii; ..Toen kwam de moeder der zonen van Zebedeiis tot Hem (Jezus) met hare zonen, Hem aanbiddende, e;i begeeiende wat van Hem. Kn Hi) zeidt; tot haar; Wat wilt gij? Zij zeide tot Hem: Zeg. dat deze mijne twee zonen zitten mogen, de een tot uwe rechter- en de ander tot, uwe linkerhand in I w koninkrijk. Maar .lezus antwoordde en zeide; tdjlieden weet niet. wat pij begeert; kunt lt;dj den drinkbeker drinken, dien Ik drinken zal. en met den doop gedoopt, worden, waarmede Ik gedoopt worde.\' /ij zeiden tot Ihun Wij kunnen. Kn Hij zeide tot hen: Mijnen ilrinkbeker zult ^\'ij wel drinkon, en met den doop, waarmede Ik gedoopt worde, zult jjij gedoopt worden; maar het zitten tot mijne rechter- en tot

-ocr page 109-

DK CUOOTK IIKIiVOÜMKUS.

mijne linkerliand staat bij mij niet te geven; maar liet zal gegeven worden, vvien het bereid is van mijnen Vader.quot;

Naar aanleiding van deze woorden wees Lutfikh op de onzedelijke begeerten en op de onzedelijke gebeden van vele menselien. Met vnnr sprak bij er over, hoe men zeker kan zijn van zijne zaligheid; hoe het verlossingswerk van ( \'hristns de kracht bezit om de angsten van het geweten weg te nemen, en de mensch, in plaats van weg te vhiehten van den heiligen en reinen (lod. tot Hem niet als recbler maar als Vader komt om bij Hem dooi\' Christus behoudenis le zoeken en te vinden,

/eiden wij. dat het gansehe hol\' gehoor was. de prediking van larrin.H maakte vooral (jen diepen indruk op mevrouw de la Sale, groot-meesteres der hertogin.

-ocr page 110-

A Hat rii.

jen en andermaal hebben wij reeds het woord allaat gebruikt : nu moeten wij ons bepaald met deze zaak bezig houden, doch om . tot eeti recht begrip er van te komen, moeten wij zien vanwaar

die aflaten haar oorsprong hebben en wat men er door verstaan

\'ygt; moi:t-

In de eerste tijden van het christendom werden zij, die een ergerlijk leven leidden, buiten de gemeenschap dei\' gemeente gesteld en mochten aan geene godsdienstige handelingen, van welken aard nnk, deelnemen. Die uitsluiting geschiedde in het openbaar door stemming van al de leden.

iemand die alzoo in den „banquot; gedaan was, werd niet weder in de gemeenschap der gemeente opgenomen, alvorens hij berouw getoond en „boete beloofd had. Was de uitsluiting in \'t openbaar geschied, ook de belijdenis van zonden moest in \'t openbaar geschieden. Die boetedoeningen stonden in verhouding tot de gepleegde misdaad. De geschiedenis doet ons zien, dat sommigen, die zich aan zware misdrijven hadden schuldig gemaakt, jaren achtereen aan den ingang der godshuizen stonden om de (intferming dei binnentredenden af\'te smeeken. eer zij tot de openlijke belijdenis werden toegelaten. Dij lichte overtredingen ging de wederaanneming spoediger,

Weldni ging men zich over die „openlijke boetedoeningenquot; schamen en gingen sommigen, vóór dat hunne overtredingen aan het licht kwamen, naar de opzieners of presbyters om hij hen belijden is van zonden te doen. De „openbare boetedoeningen \' gingen alzoo over in ..geheime, boetedoeningen quot;.

-ocr page 111-

dk orooïk hehvohmkr9.

\'t Was de oorsprong van ric; „oorbiechtquot;, en dat de bisschoppen daarmede wonderwel in hun schik waren, is licht te begrijpen, want hun macht en aanzien moesten er door stijgen.

Die boetedoeningen moesten opgevolgd worden door de eene of andere straf, maar die werd weldra veranderd in „geldboeten.quot; zoo het heette in het doen van goede werken, maar dat van die „goede werkenquot; ook de beurzen der priesters gevuld werden, behoeft nauwelijks gezegd te worden. Spoedig kwam er dan ook een zonde-tariel\' in de wereld, waarin de onderscheidene zonden in klassen verdeeld en de geldelijke stralVen. daar op bepaald, naai\' volgorde opgegeven werden. Dat tarief werd van tijd tot tijd verbeterd, d. i. verhoogd. Op deze wijze ontstond de allaat,quot; of de kwijtschelding der kerkelijke straffen, die dooi\' de biechtvaders opgelegd waren, tegen uitkeering van geld en geldswaardige artikelen. Die allaat gaf maar een rijke bron vnn inkomsten; het volk betaalde graag en de priester ontving graag.

Toen de bisschoppelijke macht van Home s bisschop steeg en deze zich den naam van paus gaf, gingen jaarlijks duizenden menschen naar liome, om daar deel te nemen aan de godsdienstplechtigheden in de prachtige tempelen; ja. hoevelen smachten er naai\' om het aangezicht van den heiligen vader te zien, want dat immers gaf reeds ten halve zekerheid van de vergeving der zonden Hoeveel te meer nog, wanneer men een allaat van den paus zeiven ontving. Dat gaf geheele zekerheid van zaligheid, ■la, men kon wel een allaat van zijn gewonen priester ontvangen, maar wat zei die bij een allaat van den heiligen Vader. Mn die heilige Vader paste er wel op, dat hij die meening bij de domme menigte versterkte en ei\' reeds spoedig aanspraak op maakte, dat hij alleen „den hoofdailaatquot; d. i. de kwijtschelding der goddelijke, dus niet enkel der tijdelijke en kerkelijke stralfen, en derhalve de vergeving der zonden zelve kon geven.

Paus DonikAcius VIII (1204—IdO;}) ging nog een stapje verder. Hij vond het zoogenoemde ..jubeljaarquot; uit. waardoor\' zijn schatkist met hnnderden, ja duizenden millioenen verrijkt werd. Het was in \'t. jaar l:!()(), dat hij door een hul aan de geheele wereld liet hekend maken, dat hij een groot aHaat,-jaar houden en alsdan alle geloovigen, die dit jaar naar Home komen zouden, volkornene vergeving van al hunne zonden schenken wilde, wanneer zij gedurende vijftien achtereen volgende dagen de beide groote hoofdkerken van Home, de St. I\'ieters- en de St. Pauluskerk. biddende bezocht, maar

-ocr page 112-

m: aki vn

ook hiuine poniüngen op her, itllfniltnar zouden achtergehiteu hebben. (Om het laatste was het. natuurlijk te doen). Zij. die meer in de buurt van Home unondeii. kregen niet vijlUen nmar dertig dagen voor huime rekening.

Volgens die hul zou een jubeljaar om di\' honderd jaren plaats hebben, en was die instelling alleen ..ter eere Godsquot; en ..tot roem der apostelen.

Illerlijker zou het geweest zijn als de paus dit laatste maar gezwegen had. want het was er hem alleen om te doen zie.h te verrijken, ten einde aan zijne ijdelheid te kunnen voldoen.

Volgende pausen vonden dat tijdvak van honderd jaren toch wel wat al te lang. Zij wilden ook wel eens genót hebben van die rijk vloeiende geldbron en daarom bepaalde (\'i.emkns VI dat het feest om de vijftig jaar gevierd zou worden. Nog te lang, zei l:iiBA\\t;s VI. \'t zal om de drie-en-dertig jaren plaats hebben, dat is het getal der levensjaren van den Heer .lezus. I\' m lus 11 stoldo liet tiji vijfentwintig jaren.

Het jubeljaar draagt ook den naam van ..het groote allaatjaarquot; of het ..groote genadejaar.quot; Ook waren er die het den naam van liet ..gold aanbrengende jaarquot; gaven. Waren zij spotters !

Welke kerkelijke wrtooningen er op de dagen van het jubeljaar plaats hadden, zullen wij niet vermelden, als minder behoorende tot den aard van dit werk. maar dit mogen we niet onopgemerkt laten voorbijgaan, dat de paus met zijn fjansche geestelijkheid zieh alle dagen feestelijk optooide en de eene vermakelijkheid na de andere uitdacht, om liet getal bezoekers naar de heilige stad meer en meer te doen aangroeien en hen, die er waren, zoo lang mogelijk te houden. Daarom had de paus dan ook gezorgd, dat er overvloed van levensmiddelen binnen Home was, want duizenden monden moesten gevoed worden en onder die bezoekers vond men de hoogst geplaatste personen. Zoo bevond zie.h te Rome in biSO de rijke graaf Skhh.a vox. die een gevolg medebracht van KKJ personen. In 1475 lieten zich op het jubeljaar zien koning Kkhoinanh van Napels, koning (\'iliilSTi/V.w* van Denemarken, de koningin K akoi.a van (\'vprus en do koningin Catiiaiiina van Bosnië

Ongehoord waren dan ook de inkomsten, welke de paus van de bezoekers ontving. De sieschiedenis doelt ons mede. dat de giften van het eerste |ohel| iar op de graven dei apostelen I\'ktiu s en I\'.ai i,rs aan ,,kopergeldquot; alleen .quot;gt;0.000 goudguldens bedroegen, t Waren natuurlijk de giften van

-ocr page 113-

boilragen!

De geschiedenis deelt ons ook mede. dat onder de talloo/e menigte van vreemdelingen, die eik jubeljaar naar Home kwamen, niet minder dan honderd duizend vrouwen van ongeregelde zeden en schier even zoovele vagebonden en bedelaars, zuipers, spelers en avonturiers waren, die zich zulk een schoonen oogsttijd niet lieten ontglippen, zoodat de vrome pelgrim, die den dag met kerkgaan, biechten, aalmoezen geven, het bidden van den rozenkrans en dergelijke zaken meer had doorgebracht, niet behoefde te vreezen. dat hij zich des avonds en des nachts vervelen zou! \')

Vernemen wij wat ViN/.Kvnrs, een goed katholiek, van het jubeljaar schrijft (i irvi); ...Mannen en vrouwen bederven zichzelven met hunne reizen naar Rome, en die kuiscli en zedig hunne woning verlieten, keeren er als ovorspelers en overspeelsters terug. Ook lijdt daardoor menig huisgezin groote schade en verlaten velen hunne bedieningen, hunne werkplaatsen of hunne akkers, tot groot nadeel hunner lamiliën. die hierdoor aan den bedelstaf geraken, en brengen den tijd, onder den schijn van (iod te dienen, in ledigheid, vadsigheid en liederlijkheid door. Ja. zoo ver gaat hunne dwaasheid. dat de vrouwen hare mannen en kinderen heimelijk verlaten en mot verzaking van alle haar door (ïod en de natuur opgelegde plichten een hersenschim najagen, die haar zedelijk en lichamelijk in het verderf slort.quot;

/1 )o werk teu dus de pa usen de onzedelijk beid in de hand en dat om winst bt-jag.

Kwamen er duizenden bij duizenden naar l\'ome om den ..algemeenen allaat\' te verkrijgen, er waren ook duizenden, die om de eene of andere omstandigheid thuis moesten blijven, en toch. o zoo gaarne inliet voorrecht wilden deeleu. Dit begreep (\'u mkns VI en hij zou er partij van trekken. Mij verklaarde daarom, dal hij aan elk. die de reis naar Home niet doen kon, toch een volkomen allaat verzekerde, wanneer men slechts aan zijn rentmeester zooveel betaalde, als de reis naar Home been en terug hem zou gekost hebben en hij daar naar zijn stand geleefd had.

Dat was alzoo weder een nieuwe bron van inkomsten! Kn wat greep

1) Uüiipunl. VVrlior£( iiln-li ii van liH Vatikaun 151. II\'.»

HI «iioon m-umniMKif-. 7

j

-ocr page 114-

de aki.atkn\'.

men tnot gretige liamlcn naar zulk oen volkomen allaat. en wat betaalde men ilie gaui\'iie. /elt\'s koningen en vorston moesten een allaatbrief iioi)boii. (M zij koninklijk in do beurs moesten lasten, daarnaar werd niet gevraagd.

Noen, zei Honii ach s IX. niet alleen de rijko en aanzienlijke maar ook do mimiore man moot do genadegii\'t doelachtig kiinnon woi\'den. on daarom zond deze paus naar allo landen eenigo ,,inzamelaarsquot; mot de volmacht otn allaatbrimen uit to reiken aan wien dan ook. Natuurlijk tegen betaling. (»|t die wijze ontstond de ..allaathandol.quot;

V\\ at zegt daarvan een gescluodsobrij ver uit dien tijd: ,..\\ls zoeroovors pliindorden de pauselijke allaatkramers de oliristenlieid, en aan niemand, zelfs niet aan de grootste boosdoeners, werd de dispensatie (vrijspreking) geweigerd. Tegen een vastgesteldon prijs vergal\' men alle zonden, en wel znndor hoegenaamd eonige boete of eenig berouw to verlangen, on zoo de 00,1 atidor geen contant geld bail, namen de heeren „inzamelaarsquot; ook paai\'ilen. varkens, kalvoi\'on. schapen ot iiuishoiitlelijke voorwerpen in betaling aan. Alleen iiij die niets bezat, kwam slecbl weg, want hom verloste men niet van zijno zonden, al bad hij daarom ook op zijne knioon.quot;

Die handel bracht goed wat op. Paus EueKsirs IV, die van i4lM —1447 op den pausolijken troon zat. ontving in één Jaar alleen uit Frankrijk I• gt;quot; tonnen gouds. Wat moot dan bot gezamenlijk bedrag niet geweest zijn!

Itio zaken gingen zoo goed, dat de pausen don aflaathandel op een gorogeldon voet brachten. Kr word zelfs oen minister voor de aflaatgolden honoonn!. Doze minister, Maktim s di I\'Rfigkno geheeten, verdeelde Europa in vorst heidone districttui. hit; districten verpachtte hij aan allaatcommis-gt;aiisson, moostal uil aartsbisschoppon of bisschoppen, soms ook wel uil lijkr kooplieden bestaande, die eik jaar eon bepaalde som aan Home moesten al1o\\eron van I geen /ij met don allaathandol gewonnen hadden. Dioallaat-l ummissarissrn (d pa( htcM\'s zeiven deden hot werk niet, maar zagen naar mannen uil die goed voor l vak waren. m. a. w. die do moeste geschiktheid hadden om do mensohen het gold uil don zak to kloppen, /ij droegen don naam van .,allaat- of gomideprodikors. maar waren eigenlijk in den waren /-\'11 V:quot;1 \' woord: oidjesohaamde marktsohreeuwers, die allerlei kunstgrepen uitdachten om hnnno waar aan don man to brengen.

I.aal ons /.ion hoe hol tooging als zulk een aflaatkra.mer di.....neef andere

plaats oen hozuek wilde brongen. Vooral zond liij oen brief aan de boofdon

lts

-ocr page 115-

UK r.UOOTK 11 KH VOliM KliS.

viin hel geestelijk en wereldlijk bestuur, waarin hij den da^ (.n |l(,| ,,m. zijner aankomst meldde. Wat was men in /nlk een plaats overgelukkig 011 het vernemen van zulk een tijding. Terstond werd alles in het werk gesteld hem hiistorlijk te ontvangen. De geestelijken, de monniken, de nonnen, de burgemeester, de stedelijke raad, de onderwijzers met hunne seholieren en alle vrome zielen gingen den hemelverkooper tot buiten de poort te gemoet. al zingende, met vliegende vaandels en brandende fakkels. Met smachtend verlangen werd naar hem uitgezien. Kindelijk kwam hij. Voor hem uit ging een trawant met een rood houten kruis, waarop «Ie sleutels van Petrus (het pauselijk wapen) waren algebeeld. Achter hem kwam een afzonderlijke wagen, dooi twee sterke paarden getrokken, op welken wagen de kisl stond, waarin dlt;\' allaatbrieven bewaard werden, maar die ook bestemd was, om de klinkende munt te ontvangen.

Die allaatkist was van hout vervaardigd, doch stevig met ijzer beslagen en had van voren twee wapens, de sleutels van Petrus kruiselings over elkander gelegd.

Nu volgde de allaatkramer. Was hij gekleed als een arme bedelmonnik • n barrevoetsVolstrekt niet, In een open rijtuig gezeten, was hij met een kostbaar misgewaad omhangen, terwijl hij aan zijne zijde de pauselijke bul. waarbij de allaat was afgekondigd, op een lluweeleu met goiul omzoomd kussen bad liggen. Zoodra de trein door de poort trok. begonnen alle klokken te luiden, en langzaam en plechtig toog men naar de hoofdkerk, waar het orgel zich liet hooren, als de allaatkramer binnentrad, liet groote roode kruis werd voor het hoogaltaar opgericht en daaronder de allaatkist geplaatst. De pauselijke volmacht, die tot verkoopen recht gaf, kreeg een plaats up het altaar.

-ocr page 116-

Jolian i )iozoJ oiquot; rVv\\ zei.

c man, ilii! dezen naam ilroc^. l«;hooi\'lt;lt\' tot «Ie verktjopors \\;ui ilrtt a Haat. Ken allaalkramcr alzoo. Hij was ilf zoon van een . ; quot;oiulsmid uit Leipzig, had in zijne gehnuilestad ^cstndeei\'d. in

liet jaar 14S7 den graad van geletterden bckumen en A\\agt;- daai na in de orde der Dominicanen getreden. Aan Hertog Kredicuik Imd hij het belioud van zijn leven te danken, dewijl hij door * keizei\' Maximimaan veroordeeld was in een zak gebonden, vci-dronken te worden, naardien hij zic.h aan echtbreuk had sclmldig gemaakt. (leinkkig voor hem, dat hertog Krederik zijn vooi\'spraak was.

Otn het karakter van ïktzki. maar ladelijk te kennen, willen we n dc woorden medede.den van een ond schrijver\'): Tktzki, was, vó/.r hij allaal-vei kooper was. priester te /wiekan, Om een staaltje van zijn onbeschaamdheid te geven, vermelden wij hel volgende. Hij noodigde zichzelven te gast, hij den koster, doch deze wenschle gaarne van dat l)ezoek verschoond te blijven, onder voorgeven, dat hij te arm was, om hem als gast behoorlijk te ontvangen.

„quot;VVrlkeii dag hebben wij morgen .\' Zie eens in uw almanak,quot; sprak Tkt/i i.. „Morgen is het .1 uirntili*.quot; zei de koster, „maar t is een heilige, die

weinig in aanzien is.

„D;,,! \'/;)l ik hem tot aanzien brengen,quot; was het ant woord van I kt/ki,.

„Trek gij maar aan al de klokken te gelijk, dan zal bet volk in groote hoopen naar de kerk komen.

1) \\m»imks I\'acw, I.ovm» vuu iiuiln r bl. 4(1

-ocr page 117-
-ocr page 118-
-ocr page 119-

Dl-; (iUOOTK IIKltVOUMKKS.

\'t Geschiedde. !)e klokken werden geluid en vveldni was de kei\'k propvul. Ti:rzr,i, beklom den predikstoel en begon zijn predikatie met deze woorden : „Ik moet nlieden iets openbaren, quot;tgeen uwe zaligheid taakt. Gij weet dat wij reeds lang veel heiligen hebben aangeroepen, maar die beginnen uud te worden en \'t verveelt hen langer naar ons te liooren. Wij vieren heden echter de gedachtenis van don heiligen Jurcnalis, die nlieden tot nog toe niet veel is bekend geweest, doch weest verzekerd, mijne beminden, dat bijaldien gij dezen nieuwen heilige met uwe aandacht vereert, zoo zal hij, over dezen nieuwen dienst verheugd, ulieden te blijmoediger te hulp komen, ilij is mede uit het getal der heilige martelaren, die zijn onschuldig bloed vergoten hcel\'t. Weest nu begeerig om aan zijn onschuld vuor (iod deel te hebben en laat daarom hein ter eere heden uwe milddadigheid zien; oll\'ert rijkelijk.quot; Kn men offerde zooveel, dat Tktzki, tot den koster zei: „Zie zoo, nn kunnen wij er eens een vrooiijken dag van nemen.

Zulk een man was Tktzki., die reeds van quot;tja,ar I.IO\'J al\', de betrekking van allaatkramer vervuld had, en dat hij bedreven in zijn vak was. bewijst, dat hij van onder-coinmissaris tot opper-commissaris benoemd werd. Hij ontving tachtig gulden \'smaands; al zijne uitgaven werden hem vergoed; bij bad een rijtuig en drie paarden te zijner beschikking en wat bovendien aan zijn vingers bleef kleven, want de bijkomende voordeden waren veel meer dan zijn inkomen. Zoo wist hij in het jaar 1:quot;)07 in slechts twee dagen tijds twee duizend gulden naar zich toe te strijken.

Wij moeten toch ook eens vernemen, up welk een wijze I\'ktzi i zijne koopwaren aan den man wist te brengen.

Door de feestvierende menigte onder het gelui der klokken in de kerk geleid, plaatste hij zich op den voor hem gereedstaanden hoogeii leuningstoel, overdekt dool\' een zijden troonhemel. Ilij deelde aan het volk zijn zegen uil, en liet zich vervolgens hooien:

...Vllaten zijn de kostelijkste en edelste van Gods gaven.

„Dit krnisquot; op het roode kruis wijzende heeft dezelfde kracht als het ware kruis van Christus.

„Komt slechts en ik zal u brieven geven, behoorlijk gezegeld, waarmede zelfs de zonden, «lie izij voornemens zijt te doen, vergeven kunnen worden.

„Ik zou mijn voorrecht niet willen ruilen met dat van Petrus in den

101

-ocr page 120-

Iü\'2 IDllAN DIK/.KL OF TET/.KI,.

liriiH\'1; want ik hcb nicer zielen behouden door mijn alluten, dan de apostel ini\'t zijne prediking.

„Kr is ^eenc zonde zoo groot, die niet door een allaat kan verzoend worden. Kn zelfs wanneer iemand (\'t welk onmogelijk is) der gezegende maagd Maria, de moeder Gods, onteerd had, zoo hij slechts een allaat koopt, het zon hem vergeven zijn.

„Bedenkt dat gij voor iedere doodzonde, na biecht en berouw, zeven jaar lang moet boete doen, of in dit leven ol\' in het vagevuur. Kn hoevele doodzonden worden er niet begaan op een dag. in eene week, een maand, een jaar, gedurende het geheele leven!.... Helaas! deze zonden zijn bijna zonder tal en brengen eene nimmer eindigende straf\' mede in de vlammen van het vagevuur. Doch niet deze allaat,brieven kunt gij voor eens in uw leven, in alle mogelijke gevallen. vier alleen uitgezonderd, die blijven voor den apostolischen stoel, en later, in het oogenblik van sterven, eene volkomen vrijspraak verkrijgen van al uw straiten en van al uwe zonden!

„Maar meer nog dan dit. De aflaten zijn niet alleen voor de levenden maar ook voor de dooden. Daarbij is zelfs geen berouw noodig.

..Driester, edelman, koopman, vrouw, jongman, jonge dochter! Hoort gij niet hoe uwe overledene ouders en vrienden uit het diepst van de hel tot ii roepen: „Wij lijden schrikkelijke folteringen! Kene kleine gift zon ons kunnen verlossen en die kunt gij geven, maar gij wilt niet!quot;

Dit laatste vooral werd met een donderende stem uitgeschreeuwd, zoodat de toehoorders sidderden en beefden.

Nog had Tktzei. niet uitgesproken. Hij ging aldus voort: ,,(ip hetzelfde oogenblik. dat gij het geld op den bodem der kist hoort klinken, vlucht de ziel uit het vagevuur en stijgt als een verloste in den zaligen hernel.

,,(gt; dom en redeloos volk. dat de genade niet beseft, 11 zoo ruim aangeboden 1 Nu is de hemel overal wijd opengezet! Weigert gij daar binnen te gaan\' Wanneer /oudt gij er dan willen komen.... Nu kunt gij zoovele zielen verlossen!,,. Met DJ grossen (7*J centen) kunt gij uw vader verlossen uit het vagevuur en gij zijl ondankbaar genoeg hem niet te helpen! Ik zal gerechtvaardigd worden op den dag des oordeels: maar gij gij zult zooveel te gest.reiiger gestraft worden, omdat gij zulk een groote zaligheid veismaad hebt. Ik verklaar n dat al hadt gij ook maar een enkelen rok, gij dien behoort let uit te, trekken en te verkou pen, om deze genade deel-

-ocr page 121-

DK liiiOOTK IIKUVOÜiMKÜS.

to worden.....(loil ilo I Icoi\' rogLMM\'t niet meer. Hij liccl\'t al If tnaclit

uvei\'gogeveii ium den paus.quot;

Ilebben wij te veel gezegd als wij zeiden, dat Tkïzkj, bedreven was in het vak van allaatverkooijer, d. i. van afzetter en hedrioger .\'Nii;t ten (ini\'echtc noemt Lutiiku hom een „groot benrzen-dorseher.quot; die zoo knap mei den vlegel kan spelen, dat hij ieder het geld uit den zak klopt.quot;

Wij willen ook kennis maken met don inhnnd van een allaatbrier znoals die uit Tktzkl\'s handen in die van de liehtgeloovige niensehen overuin^. (iewooidijk waren die eertilieaton van allaat op sehrijl\'papiei\' gedrukt en prijkten met de afbeelding van een monnik, met een langen baard en een rozenkrans, en een groot kruis in de hand. Hoven hem bevonden zieh een doornenkroon en een vlammend hart met stralen omgeven. In elk der beide bovenste hoeken slak een genagelde hand van den Verlosser uit de wolken en in do onderste hoeken een gonagelde voel. De ruimte daartn-schen was bestemd voor den naam des koopers en voor den dalnm van den koopdag. Kn nu de inhoud:

„Onze lieer Jezus Christus ontferme Zich over n, N\'.N. en seheiike n vergilfetus door de verdienste van Zijn allerheiligst lijden, l it kracht der mij toevertrouwde apostolische maehl onthef ik n van alle zonden, die gij ooit bedreven hebt, hoe groot en afsehnwelijk deze ook mogen zijn, al waren zij zelfs aan den pauselijken stoel ter beoordeeling verbleven. Ik scheld u al de straffen kwijt, die gij in het vagevuur zoudt moeten verduren. Ik maak u weder deelgenoot van de sacramenten der kerk. Ik stel u weder in de gemeenschap der geloovigen, alsmede in den toestand van onschuld (gt;11 reinheid, waarin ^ij op hel tijdstip van uwen doop verkeerde!, zoodat bij uwen dood de deur, die tot de plaats der pijniging leidt, voor n gesloten, en daarentegen de, deur van het paradijs voor u geopend zal zijn. let aan uw jongsten snik zal deze aflaat van geldende kracht zijn.

In den naam des Vaders, des Zoous en des Heiligen («eestes. \\men\'

„liroeder .loil.w Tktzix beeft hel met zijne eigene hand onderteekend.\'

I i\'TZKi maakte goede zaken met zijn allaatkramerij. Te Zwickau o. a. bad hij een goede vangst gedaan. Ileeren en dames, bmgers en boeren

waren toegestroomd en hadden voor zich, hunne overledet......... en

grootouders allaten gekochl, om hunne dierbare ontslapenen maar uit het

-ocr page 122-

KVj. ,1011 AN lilK/KI. OF TKT\'/KL.

viij?evniir te redden. Dooh volition die sillaatknuners overal en i)ij ieder onvoorsvaaidi\'lijk instcnmiing Vulstrokl niot. Mon liad imnuM\'s hot grot en onzedelijk karakter dier iieoivn gezien. Mon bad ook gezien, dat zij 111111111\' grovo vertoringon met allaatbrievon botaaitien. ovonals de voeiileden, dio hnn Ifii dionste gestaan hadtlon. Wat /eide men? ..Betalen! betalen! daarop komt alles noor; dat is de gansche inhoud van hunne allaat-|iredikatiön.\'\'

Ken mijnworker uit Schnoeberg ontinoette een allaatkramer, llij vroeg hem: «Kunnen wij aannemen, wat gij ons zoo dikwijls gezegd hebt over ile kracht der ailaten en van de |)auselijko inachtKunt gij gelooven, dat wij, door oen ponning in de kisi te werpen, ecne ziel bevrijden kunnen uit het vagevuur.\'quot;

,,\\Vel zeker, \' was het antwnnrd.

...Vcli,quot; hernam de mijnwerker, „de paus moet dan wol een onbarmhartig man zijn, dat hij om een ellendig stuk geld eene ziel zoolang; kan laten Iblteion in het vagevuur. Heeft hij op het oogenblik geen gereed geld, welnu laat bij dan oenige honderd diiizond kronen verzamelen om in ééns

allo zielen te verlossen. Wij arme lieden ......Ion hem gaarne interest en

kapitaal terug betalen. \'

In dien geest werd meer gesproken. „Waarom,\' zoo lieten andoren zich hooren, „waafom verlost do paus niet op eenmaal al de zielen uit liet vagevuur door eene daad van heilige liefde?

In lUutschland begon men het marktgeschreeuw der uitventers moede le worden. Velen wisten het maar al te goed, dat do geheele handel niet anders was dan npliehterij. Maar die hooren allaathandelaars kwamen ook wol eens slecht weg. (Jok daarvan heeft ons de gesehiedeuis een voorbeeld bewaard.1) Toen \'I\'kt/ki zich te Leipzig bevond en daar goed aan do beurzen getrokken had zoo van adellijken als burgormensehon, kwam tot

ho.....en edelman, die hom vroeg: „Kan ik een allaatbriof krijgen voor

zonden, die ik nog begaan wil?quot;

„Wel zeker.quot; was liet antwoord, „als ge mij maar do begeerde som toetell.quot; hie som werd gegeven en de edelman ontving zijn allaatbriel.

Toen Tktzki. to Leipzig voordeelige zaken gedaan had, zou hij zijne koopwaar weèr op een andere mark! brengen. I)e edelman lette zorg-li I, VI ml I\'ll in Ariiolil, ki-rk- -n kcltprhi-l-r.quot;, aanv-lniaW ilor.r I\'.uuv bl. I-\'

-ocr page 123-

1)k CllOOÏI . 11kuvoum kus.

valdij op, wi\'lkcti weg hij zou iKMtien, 11iorviui zeker, vei\'l)org hij zicli buiten lie stiul in het i)oseh en wachtte uu geilulilig den tijd ;it. dut Tktzki zou voorbijtrekken. Nuusvelijks liet deze zich zien oi de edeltium sprong te voorscliijn en gaf Tkt/i i. een geduclit pak slaag hem noemende een afzetter en bedrieger. „Zie,quot; zeide hij. „dat is de zonde, welke ik begaan wilde. Zonde is het nu niet, want ik heb uw allaat in uiijn zak. Ik kan u dns afrossen zooveel mij lust.\'

Ofschoon op de daad des edelmans veel valt af te dingen, is zij evenwel een bewijs, hoe hij en velen met, hern over I kt/ki s knoeierijen dachten. Bij velen was dan ook het verlangen, dat er iemand te voorschijn mocht treden, die den bedrieger in het aangezicht durfde weerstaan.

Nu, die man was er en zon weldra van zich laten hooren.

-ocr page 124-

i\'ukokiiik opmerkzaam gemaakt op het ergerlijk gedrag der allaatkrauiers. en vandaar dat de vorsten van Saksen hen op liun grondgebied volstrekt niet wilden toelaten. Kit viel Tktzki, wol

tegen en hij zag zich genoodzaakt binnen de grenzen van zijn meester den aartsbisschop van Maagdenburg te blijven, maar toch wilde hij zoo dicht mogelijk de landpalen van Saksen bereiken en vestigde daarom zijn allaat-kraam te liitterbock. slechts vier mijlen van Witten borg verwijderd. Mot boo pen kwamen de menscben uit die stad naar .liitterbock om hun zuur gewonnen geld in Tktzki.\'s kist te werpen.

Op zekeren dag zit Luther als priester in zijn biechtstoel om de mensclien Ie ontvangen, die hem hunne overtredingen kwamen mededeelen. Kr zijn onder hen. die ergerlijke zonden op hun geweten hebben. IlestraCling en vermaning tot bekeering uit den mond des priesters volgen, maar hoe vervvntiderd is die priester, toen men hem ronduit verklaart in die zonden Ie willen voortleven en men volstrekt geen plan heeft zijn leven te beteren. ,,Maar dan kan ook ik geen absolutie geven.quot; zegt de priester Lctiikr. ..Ook niet noodig. is het antwoord. ..want wij hebben atlaatbricvon.quot; ..haarmede heb ik niet- te doen.\' zegt l.rniKn. ..(iods Woord zegt; Indien gij u niet bekeert, zoo zult gij vergaan. Hecht niet te veel aan die allaatkramers; gij hebt betere dingen te doen.quot;

Prot est van Lui her le^vn dr A flat en.

-ocr page 125-

m: (Ii!ihjtk iiKiiVoiiMi^us.

/uo spreekt Lutiiku in den bicc:htst(j()l, maar dat is hem niet fjeimeg. Ook in het openbaar moet liij tegen Tkt/.kl getuigen. IIij duet dit tip den priMiikstucl. „Wat wilt ge? Zoo vraagt hij. Wilt ge aan (iuds gerechtigheid voldoen door het at\'koopen van uwe zunden\'.\' \'t Is u unniugelijk. God vergeeft de zonden om niet, uit vrije genade. Wat u te doen staat ? Oprecht berouw, oprechte bekeering, een besluit um het kruis van Christus te dragen en goede werken te doen als vrucht van uw geloot, (ie zuudt veel beter doen, zoo gij uit liefde tot (iod een bijdrage gaal\'t voor den bouw der St. Pieterskerk, dan door allaten met die bedoeling te koupen.quot; \')

Met het oog op zijne tegenstandei\'s besluit Li thkh aldus: ,.Hn al noemt ieder mij een ketter (want de waarheid, welke ik verkondig, is zeer schadelijk voor hunne beurs) ik bekreun mij weinig over hun geschreeuw, liet zijn benevelde kranke hersenen, lieden die nooit den Bijbel gekend hebben, die nooit de christelijke leer gelezen, nooit hunne eigene doctoren begrepen hebben en die te rutten liggen in de lappen en Harden hunner eigene ijdele denkbeelden.... Moge God hun en ons een recht verstand schenken ! Amen.quot;

Verbaasd zagen de toehoorders elkander aan, toen LimiKU met deze woorden den predikstoel verliet. Zijne stoutmoedige taal had hen diep getroffen.

Ken wonderlijke zaak moeten wij u nu, mijne lezers, mededeelen. Keurvorst Kukdkuik van Saksen bevond zich op zijn paleis te Schweinitz. op zes mijlen afstand van Wittenberg. Op den morgen van den ÜH\'quot; October (lull) verhaalde hij aan zijn broeder ■Ioiiannics en zijn kanselier den volgenden droom, welke hij goed onthouden had; hij had dien op drie afzonderlijke tijden gedroomd. ..Ik droomde,\' zoo verhaalde hij, ,,dat de Almachtige mij een monnik zond, die een ware zoon was van den apostel I\'ai 1.1 gt; Al de heiligen waren bij hem en zij kwamen mij op Gods bevel vertellen, dat de monnik niet was gekomen, um mij te misleiden, maar. dat alles, wat hij doen zou, overeenkomstig den wil van (Iod was. Zij verzochten mij, hem toe te staan, om iets op de deuren van de hofkapel te Wittenberg te schrijven, hetwelk ik toestond. Toen fnng die monnik daarheen en begon te schrijven, en de letters waren zoo groot, dat ik van Schweinitz af lezen kon. wat hij schreef. De pen, die hij gebruikte, was zoo lang. dat haar einde tot aan Home reikte, en de ooren van een leeuw, die daar lag,

\'J \'t Wü* om \'lie kerk !• doen, (lat pau.s allaten liet

107

-ocr page 126-

I\'liOTKST VAN I.I I IIKl! TWiKN 1)K AKI.ATKN.

(Idurbnordc (Mi do dricdiibbclo kroon op liet lioot\'il van den pans deed schudden 1). Al de kardinalen en vorsten stonden schielijk op en trachtten hein vast te honden; gij en ik hielpen mede. Ik strekte mijne armen uit... en ik werd verschrikt wakker, nog altijd den arm uitgestrekt. Ik was zeer hoos op den monnik, omdat hij zijne pen niet beter wist te besturen.

Wederom viel ik in slaap, en vervolgde mijn droom. De leeuw, nog verstoord door de pen, begon met al zijne macht te brullen, totdat de stad Home en al de Staten van het heilige rijk opstonden, om te weten, wat daarvan de oorzaak moo lit zijn. De paus riep ons op, om ons tegen dien monnik te weer te stellen, en hij sprak meer tot mij, dan tot iemand anrlers, omdat de monnik op mijn grondgebied woonde. Ik ontwaakte weder, zeide het gebed des lleeren op, bad (iod om den paus in Zijne hoede te nemen en viel in slaap.

Toen droomde ik. dat alle vorsten des rijks en wij met hen, ons naar Home spoedden, en wij. de een na den ander, trachtten de pen des monniks te verbreken, docb hoe meer wij dit poogden te doen, des te sterker word zij; zij kraakte alsof\' zij van ijzer gemaakt ware, zoodat wij die taak opgaven. Opeens hoorde ik een harden schreeuw; uit de lange pen van den monnik waren een menigte andere pennen gekomen. Ik ontwaakte ten derde male, en het was morgen.quot;

Mot gespannen aandacht hadden hertog .Ionannks en do kanselier don droom aangehoord, /ij hadden wel een •lo/ol ol een Daniel gewenscht om dien droom te verklaren. Die was er echter niet; zij moesten dus de dingen afwachten, die komen zouden.

Die modedeeling had plaats, zeiden wij. in den ochtend van Ml October en m den aviind van dionzolCden ilag gehemde er te Wittonherg iets. wat do Hoer aan den keurvorst in diens droom had willen zoggen: t Begin der I lervorming.

Niettegenstaande Lutiiku in de. biecht en op den predikstoel tegen Ti;tzi:i,\'s allalon was opgekomen, was deze nochtans onheschaamd voortgegaan zijne koopwaren uit te vonten.

I Was I ,itmKit niet genoeg, wat hij gedaan had. Ook tot de geleerde wereld moest lii| -preken. Ook tot de wijze mannon had hij oen woord te

li l,i\'quot;, \'s pa ii8«\'ii naam, liftcfkeut Ifiiw.\'1

10«

-ocr page 127-

DP, CiUOOTK HERVORMERS.

brengen. Hij is tot een stout besluit gekomen, een besluit, dat hij zelfs voor zijne vertrouwdste vrienden verzwegen heH\'t. (»|i den iiiimifldag van denzeilden :H quot;quot; October gaat hij naar de kerk1) en slaat aan de deur 1)5 thesis ol stellingen aan, gericht tegen de leer der allaten. Aan het hoold dier stellingen, in eon soort van voorrede alzoo, verklaart iiij, dat hij deze stellingen met geen ander doel geschreven heelt, dan om de waarheid aan bet volle licht te brengen en ze te verdedigen tegen elk. die ze bestrijden wil.

Enkele van deze stellingen luiden aldus:

I. ,.Als onze Heer en Meester Jezus Christus zegt; bekwrl 11, bed ooit Hij dat het geheele leven der geloovigen op aarde eene gestadige en voortdurende bekeering zij.

\'2. „Dit woord kan noch mag verstaan worden van t sacrainent der boete (dat is biecht en voldoening) gelijk dat door den priester wordt uitgedeeld.

15. „De lieer spreekt echter niet van innerlijke bekeering alleen, want die beteekent niets zoo die niet uitwendig gepaard gaat met alle doodin^ des vleesches.

\'i. „Daarom duren hekeering en berouw dat is de ware boete zoolang als de menscli een mishagen aan zich zelven heelt totdat hij uit dit leven overgaat in de eeuwigheid.

5. „De paus heeft evenmin de macht als don wil om van eenige andere straf vrij te spreken, dan van die, welke hij na;ir zijn eigen welbehagen, ol overeenkomstig de pauselijke verordeningen (eanones) heeft opgelegd.

(i. „De paus kan van geene veroordeeling vrijspreken, maar slechts de vrijspraak Gods verkondigen en bevestigen, uitgezonderd in die gevallen waarin hij zelf de beslissing heeft. Al doet hij anders, toch blijlt de veroordeeling in volle kracht.

lt;S. „De voorschriften dei\' kerkelijke boete kunnen alleen op levenden niet op de dooden betrekking hebben of toegepast worden.

II. „liet onkruid, dat men de I.....te en voldoening, die door de Canones

of inzettingen opgelegd is. in de boete en pijn van t vagevuur zou veranderen, is gezaaid geworden toen de bisschoppen sliepen.

100

\'21. De commissarissen der ullaten dwalen als zij zeggen, (lat de menseh van alle straf bevrijd wordt en behouden is door den allaat des pausen.

1; \'t Was \'l\'\' ilüir voor Alh\'rhnli^Pii.

-ocr page 128-

I\'ltOTEST VAN I.I THEIi TE(SKN DK AKI.ATKN.

..Zij quot;He leeren dat de ziel het vagevuur verlaat zoodra het geld in de kist klinkt, verkondigen slechts mensehelijke dwaasheid.

28. „Dit is zeker, zoodra het geld in de kist klinkt, nemen de zucht naar geld en de gierigheid toe. Maar de huif) en de gebeden der kerk hehhen geeue vrucht dan door (-rods wil en genadig welbehagen alléén.

*fc2. ../ij zullen met hunne meesters naar de hel varen, die meenen door allaatbrieven verzekerd tlt;! zijn van hunne zaligheid.

.,Voor hen mag men zich wel hoeden, welke zeggen, dat de pauselijke allaat de hoogste en grootste genadegift van God is, waardoor de mensch met God verzoend wordt.

!J5. „Zij die voorgeven dat, om eene ziel te verlossen uit het vagevuur, of om eon allaat te koopen, geen berouw of bekeering noodig is, zijn verkondigers van tegen-christelijke leeringen.

• Sti. „Ieder christen, die een waar berouw heeft over zijne zonden, ontvangt volle kwijtschelding zoowel van de straf als van de schuld, zonder een allaat noodig te hebben.

\'hi. „Wij moeten de christenen loeren, dat hij, die aan den arme geeft, of den behoeftige leent, beter doet dan hij die een allaat. koopt.

\'m. „Wij moeten de christenen leeren, dat wie zijn nabuur gebrek ziet lijden en toch een allaat koopt, niet \'s pausen allaat koopt, maar Gods toorn over zich verwekt.

\'i\'i. „Wij moeten de christenen leeren, dat zoo zij geen overvloed hebben, zij verplicht zijn te bewaren wat zij noodig hebben om in de behoeften van hun huisgezin te kunnen voorzien en hun geld niet moeten verkwisten aan allaten.

• gt;ii. --^ij moeten de christenen leeren, dat de paus, indien hij wist aan welke afpersingen de allaatverkoopers zich schuldig maken, liever zien zon dat de St. Pieterskerk tot stof verbrandde, dan haar gebouwd te zien uit lad vel, het vleesch en de beenderen zijner schapen.

• )1. „Wij moeten de christenen leeren, dat de paus (gelijk het ook zijn plicht is) liever zijn eigen geld aan de behoeftigen zou uitdeelen, al zou hij ook de St. Pieterskerk er om moeten verkoopen, dan dat ze door de allaat-predikers van hun geld beroofd worden.

• gt;\'2. „\'I Vertrouwen om door1 aflaatbrieven zalig te worden is een leugenachtig en ijdel vertrouwen; ;il zou zelfs de commissaris der allateu, ja de paus zeil zijne ziel er voor te pand geven.

-ocr page 129-

DK GHOOTE [lEHVOKMKliS.

• »•5. „Hot zijn vijanden van den paus en van Jezus Christus, die, ter oorzake van den verkoop der allaten, de prediking verhimleren van Gods Woord,

..De ware en kostelijke schat der kerk is het heilig evangelie der heerlijkheid en der genade Gods.

0 ). „De schatten, van het evangelie zijn netten; in welke voorheen rijken en welgestelden gevangen werden.

OH. „Maar de schatten van den aflaat zijn netten, waarmede tegenwoordig de rijkdommen des volks worden gevangen.

71. „Vervloekt zij hij. die den panseiijken aflaat tegenstaat.

l\'l. „Maar gezegend is hij, die de stem verheft tegen do dwaze en onbeschaamde taai der predikers van don allaat.

7(i. „Do pauselijke allaat kan de kleinste dagelijksehe zonde niet wegnemon, wat do schuld of het vergrijp aangaat.

7\'.t. „Te zeggen, dat het kruis met \'s pausen wapen voorzion zooveel vermag als het kruis van Christus, is godslastering.

80. „Do hisschoppon, geestelijke herders on godgoloordoii, die toolaton dal zulke dingen tot het volk gezegd worden, zullen daarvan rekonsehap moeten geven.

«SI. „De schaamtelooze verkondiging on aanprijzing der aflaten maakt hel voor de geleorden moeielijk, do waardigheid en do oor des pausen te verdedigen tegen de lastertaal der predikers en tegen de scherpzinnige on listige vragen der lieden uit het volk.

80. „Waarom zoo vraagt men bouwt de paus. die rijker is dan do rijkste Cresus, do hoofdkerk van St. I\'iotor niet uit zijne eigene middelon, in plaats van met het geld der arme ohristeuen ?

OS. „O, dat wij ontslagen waren van al die predikers, welke tot do kerk sproken: „Vrede, vrede!quot; terwijl er geen vrede is!

04. „Wij moe ton de christenen opwekkon tol ijver om Christus, huu Hoofd, na te volgen, in kruis on dood en hel.

*•\'•). „Want het is veel beter hot koninkrijk dor boinelen in te «^aaii door veel beproeving, dan eene vlooselijke zekerheid to vork rijgen door de vertroostingen van oen valschon vrede!quot;

In dezo stellingen zien wij. dat la riiKü destijds iinjj; hoog ingenomen was met het pausdom, en nog niet schoen to weten, dat do pans do ..Autichi\'ist is. maar do Hoor leordo hom dit naderhand. Hot was ook met

-ocr page 130-

PROTEST VAN M TIIER TEGKN HE A1 I.ATKN.

L, theu wat Psalm 84 van .\'Ik geloovige zegt: ..Zij gaan van kracht tct knicht.quot; Door (iods hand geleid zou U\'Tiiku stap vuor stap ingoloid woidcn

in de waarlioden des Bijbeis.

Hot gesc.hrift van ïatiieu maakte veel gerucht. Ms met een tooverslag stond geheel Europa in rep en roer. Met de snelheid van het licht werden zijne stellingen heinde en ver verspreid. Nog geen maand was er verloopcn of men kende ze te Rome. Ken geschiedschrijver uit dien tijd ze^t: Ju veertien dagen waren zij in elk gedeelte van IMtschland bekend en binnen

vier weken hadden zij bijna de gel.....Ie christenheid doorloopen, als waren

,]e engelen zeiven de dragers er van geweest en hadden ze voor aller oogen gesteld. Niemand kan geloven welk een opzien zij baarden.quot; Weldra werden ze in het llollandsch en in het Spaansch vertaald en verkocht een reizigei ze te .leruzalem. Velen der pelgrims, die om het feest van Allerheiligen naar Witten berg waren gekomen om de relieken te zien, namen in plaats van allaten de stellingen van Dr. Mautinüs UmiElt mede. Zoo moesten ze worden verbreid, leder las en besprak ze. De tijd was nu gekomen, dat er partij moest worden gekozen: vóór Litkeh tegen Ikt/.kl; vuór de sti\'llingen tegen den paus; vóór den Bijbel tegen Home ol omgekeerd. Onzijdig kon men niet blijven.

Kwam men tot het inzicht, wat Matthens zegt in Hoofdstuk bquot;. :•gt;; „Kn }iij hebt alzoo (Jods gebod krachleloos gemaakt door uwe inzetting. (Jnn zou men leeren verslaan wat Jol.. zegt: Onderzoekt de S.hriflen,

want gij meent in dezelve het eeuwige leven te hebben; en die zijn het welke, van mij getuigen.\'

-ocr page 131-

Vnoiidon en \\\'i jandcn.

ndien wij bodetiken, wolk een nitgestiekte macht de paus destijds L.liczat. dan lu\'hoonle er inderdaad veel moed toe om /.ieli /00 tegen hem te verzetten als Lüthku in zijne stellingen deeti en

\'1 ,•\' iyA.,gt; •\'

dat geschrift met zijn naam durfde te onderteekenen. Maar wat

v, zegt. Ldtiikk zeil: ..Laat hij. die een goed werk begint, het ■ ondernemen, omdat het in zichzelf goed is. maar niet. omdat hij

Imlp oC gunst van inensohon verwaidit. Daarenboven moet men zich dooi\' niemand, zelfs niet door de geheele wereld, laten afschrikken. Want deze woorden kunnen nooit bedriegen: „Het is goed op den lleere te vertrouwen, en niemand, die op Mom betrouwt, zal beschaamd worden.quot; Maar laat hij, die noch bekwaam, noch willens is, om met het oog op God iets te wagen, zich toch wel wachten, eenige zaak te ondernemen.quot;

Welk een blijdschap in veler harten toen cr eindelijk iemand was opgestaan, die den hachelijken strijd tegen het pausdom had durven ondernemen. In alle kloosters en aan alle universiteiten werd er over gesproken. Vrome monniken, die lt;1111 het behoud hunner ziel iu een klooster waren gegaan, verheugden zich om bet werk van Lithkk en wenschten hem van harte toe het aangevangen werk voort te zotten, he godvruchtige monnik quot;r. 1\'1 kck, die met eene redevoering de hoogeschool van Wittenberg had helpen inwijden, zeide: „(rcheel de wereld zal op dezen Witten lierg wijsheid zoeken cu verkrijgen. heze monnik, die zich steeds van het vieren van de mis had ontbonden en reeds lang over vele, aangewende pogingen tot hervorming de schouders had opgetrokken, kroeg de stellingen van

[gt;K (aioori, ill.UVOIIMHIlS.

-ocr page 132-

/elven richtte bij een bemoedigend schrijven, hem vermanende moedig voort te gaan op den goeden weg. dien bij had gekozen en waarop ^lt;gt;(1 en alle gevangenen in liet rooinsche Babylon met hern zijn zouden.

Anderen, die zich met vasten en bidden schier ter dood toe gemarteld hadden in hunne kloosters, dankten den Heer. dat zij de zwaan hoorden zingen, van welke Joiiannks IIlss had geprofeteerd.

„(iod zij gedankt!quot; riep Rf.uchi.in uit. toen hij de stellingen gelezen had. .,eindelijk hebben zij een man gevonden, die hun zooveel te doen zal geven, dat zij genoodzaakt zullen zijn mij in mijn ouderdom met rnst te laten.

Inderdaad Uki cuUn was afgetobt. Ken harden strijd had hij tegen de monniken gevoerd. Hij was nu oud en kon niet meer. Wat een vreugde jral\' het hem. dat er een jeugdig strijder was opgestaan, die met een Klia s vuur liet f^oddolooze lt; 1 i\'i\' ;illtitG!i diirldo biïkmnix\'ii.

Ook Kkasmis. ofschoon een mededinger van U tiiku. bek.üide, datzij,die zich over hrniKH\'s stellingen boos maakten, slechtc; meiischlt;quot;ii waren, welke slechts voorgaven godsdienstig te zijn, en zichzelvcn groot en rijk maakten door het otinoozele volk te bedriegen, en dat zij. die li tuku prezen wegens het aanvallen van de allaten, goede menscben waren, die den hijbei geloofden en een heilig en deugdzaam leven leidden.

Wie niet op zijn gemak was, was de Keurvorst van Saksen. Hij, de vredelievende man, zag in \'t verschiet een strijd ontbranden, die alles in vuur m vlam zou zetten, en dat beangstigde hem. Herhaaldelijk liet hij dan ook

aan IiI Tiiku weten dat zijn hart bekommerd was.

Kr waren meer vreesaebtigen. Het spreekt van zeil, dat i ktzki. en zijn aanhangers niet stil hieven, toen I.ütiiku zich bad laten booren. Hunne alarmkreten hadden den prior en ilen onder-prior van Lcthkh\'s klooster doen schrikken. Bevend.- van angst kwamen zij tot lamiKR m zijne cel en zeiden :

„Wij bidden u. breng toch gei..... schande over onze orde.quot; Deze woorden

trollen la Tiii-.k ; hij werd bewogen, doch herstelde zich spoedig en antwoordiie . ..Waarde Vaders, indien deze zaak niet is gedaan in den naam van God, zou zal zij te niet gaan, maar indien dit wel het geval Is, zoo laat haar voortgaan.quot; Hierop viel niets te zeggen en heide mannen trokken weder al. I oen | i rilKii later deze gebeurtenis verhaalde, voegde bij er hij: „He zaak ging

II

-ocr page 133-

dio grootk hkrvormkrs.

nochtans voort, en mocht het den Heeie heilagen, dat zij steeds tot het einde toe. hoe langer hoe beter ging!quot;

Maar was lütiier dan zoo geheel zonder inwendigen strijd den uitwen-digen strijd begonnen? Vernemen wij wat hij zelf zegt; „Ik begon dit werk met veel vreezen en beven. Hoe zon ook ik, een arme, nietige, veraciiteiijke monnik, die meer een lijk scheen, dan een levend rnenscli, hoe zou ik de macht weiierstaan van den pans, voor wien niet slechts de koningen der aarde en de gansche wereld beelden, maar op wiens oogwenk, als ik zoo mag spreken, zelfs hemel en hel genoodzaakt waren te gehoorzamen ? Niemand kan besellen wat mijn hart leed gedurende de twee eerste jaren en tot welk eene moedeloosheid, ik mag zeggen tot welk een wanhoop, ik meermalen vervallen was. De trotsche geesten, die daarna den paus met zooveel stoutheid hebben aangetast, kunnen er geen denkbeeld van hebben; ofschoon zij met al hunne wijsheid buiten staat zouden /ijn geweest hem het minste leed te doen, bijaldien niet Jezus Christus reeds door mij. zijn zwak en onwaardig werktuig, hem eene wonde had toegebracht, die nimmer geheeld zal worden. Maar terwijl zij zich dan vergenoegden met toe te zien en mij alléén in \'i gevaar lieten, was ik niet zoo gerust of zoo vol vertrouwen op den goeden afloop: want destijds was ik onwetend van vele dingen, die mi| nn, (lod dank I bekend zijn. Mr waren, wel is waar, veh^ godvreezonde christenen, die verheugd waren over mijne stellingen en ze hoogsehattcn, maar ik kon hen niet beschouwen en erkennen als werktuigen des Heiligen Geestes en had slechts het oog gevestigd op den paus, de kardinalen, de bisschnppen, de godgeleerden, de wetgeleerden, de monniken en de priesters. In hen verwachtte ik den invloed van Gods Meest werkzaam te zien. I\'] ven wel, nadut, ik over a,lle tegen mij aangevoerde bewijsgronden dooi\' de Sclu ifl de overwinning had behaald, zegepraalde ik ten laatste ook, door de genade van (\'hristus, doch met veel bekommernis, moeite en strijd, over den eenigen bewijsgruiid, die mij nog tegen hield, namelijk de uitspraak, dat ik hooren moest naai de kerk, want uit grond van mijn hart vereerde ik de pauselijke kerk als de ware kerk. Kn ik deed dat voorzeker met meer oprechtheid en eerbiedigheid dan al die schandelijke en ergerlijke bedervers dei\' waarheid, die, om mij tegen te staan, deze kerk thans zoo hoog verbelfeii. O! indien ik den paus evenzeer veracht bad, als zij allen dal doen in hun bail, die hem zoo met de lippen prijzen, zon ik gevreesd hehhen, dat, de aarde zich

-ocr page 134-

v ui ic ni ie n kn\' vi.ianuks.

torstond geopeml en mij verzwolgen zou hebben, gelijk Koracli en ileu zijnen wedervoer.quot;

Ten zelfden dage, dat laiTiir.u zijne stellingen had aangeplakt, schreef hij een omstandigen brief over den aflaat aan AtnKRTUs, kardinaal en aartsbisscliop van Meints, die den allaatkrarner Tkt/ki. bad uitgezonden. Bij dien brief voegde hij zijne 95 stellingen tegen den allaat. laiTiiKR ontving «•cliter geen antwoord op zijn brief. Ook aan zijn kerkelijk opperhoofd, den bisschop van Brandenburg, tot wiens kerspel de Imogesehool, de kerk en het klooster te Wittenberg destijds behoorden, schreef Lxjthkk. Van dezen ontving bij een weinig beduidend antwoord. Hij moest zich maai stil houden.

\'tis licht te begrijpen, dat Tkt/ki, en zijne partij zeer verwoed op I.ithku waren, want hij had immers hun sehaamteloozen handel verstoord. De preek.

welke la niÈli tot bet volk had gebonden en in druk was uitgegeven, werd door Tkt/ki vvederlegd, maar natuurlijk op zijne wijze. In dat geschrift zeide bij. dat ook bij stellingen zou schrijven, om zijne tegenpartij te bestrijden (.n ilat hij die stellingen aan de universiteit van Krank fort aan den Oder zou verdedigen. ..Dan zal,quot; zoo zegt hij, „een iedei in staat zijn om te beoordeelen wie een scheurmaker, een ketter, het hoofd der ketters is, wie dwaalt, overijld handelt en lastert. Dan zal het voor aller oog duidelijk zijn, wie het is. die een beneveld brein beeft, nooit den bijbel beeft, begt epen. nooit de ehristelijke leerstellingen heeft gelezen, nooit zijne eigene leeraars beeft verstaan. Voorts ben ik bereid om tot verdediging der stellingen, waarmede ik optr....... alles te ondergaan, gevangenis en slagen, ja, om door

water of vuur te sterven.

i it dit laatste schijnt het alsof Tktzki. zeer zeker van zijne zaak was, maar als wij bedenken, dat hij geheel in den geest der kerk handelde en er dus volstrekt voor hem geen gevaar was in gevangenis of door slagen, vuur en water te sterven, dan beeft die grootspraak niets te beteekenen.

In zijn geschrift l.iat Tktzki. ook niet na allerlei scheldwoorden naai liet hoofd van f .ktiiku te slingeren, zonder echter in t geheele stuk diens naam te noemen, vandaar d;it ook I.itiikk in zijn antwoord den naam van I\'ktzki, verzwijgt, ofschoon ieder, die beide geschriften las. terstond wist met welke mannen bij te doen had.

-ocr page 135-

Dl-: (IKOdTK IIKIiVOKMKU.S.

In zijn sclirijven. waarin hij de verkeerde voorstellingen van \'I\'ki\'zki, lieert weèi\'legd, zegt I.utiikk mot hel oog op aide scheldwoorden hem toegevoegd: „Welnu, zoo hij dat wil, dat hij mij schelde; dat hij mij een ketter, een scheurmaker, een lasteraar noeme, ol wat hem maar goeddunkt ik zal daarom zijn vijand niet zijn, en ik za.1 voor hem hidden als een vriend, maar ik kan niet dulden dat hij met de Heilige Schrilt, onze vertroosting, doet als een zwijn met oen zak haver. Wanneer ik al de heschimpingen lees. is het mij als hoorde ik een lompen ezel tegen mij halken. Ik hen er zeer mede in mijn schik. Met zou mij zeer bedroeven, als zulke lieden mij een goed christen noemden.\' Kn voorts zegt hij: ..Ofschoon het niet gebruikelijk is ketters voor zulke zaken te verbranden, zoo sta ik hier te Wittenberg, ik doctor Martinis laiTiiKii! Is er eenig inquisiteur, die lust hoert in ijzer te bijten en rotsen te doen springen ! Zoo wensch ik hein mede te doelen dat hij vrijgeleide heeft om herwaarts te kuinen en geopende poorten, tafel en bed bereid zal vinden; alles door de genadige zorg van onzen waardigen vorst, hertog Froderik, keurvorst van Saksen, die nimmer ketterij zal beschermen.quot;

Kindelijk was de dag daar, waarop Teïzki. zijne spreuken in het college te I\' ranklorl aan den Oder zou voorlezen, t Was op \'JO Januari 1 .VIS in tegenwoordigheid van de professoren en studenten van dat college en bovendien nog van 300 monniken, die door Tktzki, waren opgeroepen. Mij had de onbeschaamdheid om in eene van die spreuken te schrijven: „Al wie durft zeggen, dat de ziel niet uit het vagevuur opstijgt, zoodra het geld in de kist rammelt, die dwaalt.quot;

Hij zegt ook het volgende:

„Wij moeten de christenen leeren, dat zij die te kort doen aan de eer en de waardigheid van den paus, schuldig zijn aan majesteitschennis en de vervloeking verdienen.quot;

„Wij moeten de christenen loeren allen als hardnekkige ketters te beschouwen, die met woord, daad of schrift verklaren, dat zij hunne kettersche stellingen niet heiroepen willen, al zou ook ban op ban over hen komen, zoo dicht ids hagel of regen.quot;

,,\\\\ij inoeten de christenen loeren dat zij, die de dwalingen der ketters in bescherming nemen en die dooi\' hun gezag verhinderen dat de ketters gebracht worden voor den rechter, die bevoegd r- hen te hooren, in den

-ocr page 136-

vitiknhkn i-;n vi.ian ui\';n.

hiiii wo I\'d en gc\'diuui; i\'ii dut /.imgt; zij biiinoii lt; leu lijd van con j;i;ir liiin H\'1\'\'1 niet si\'i\'iukK\'icii. zij oi\'i lntis verklaard /.uilen \\v()nltni fti gcstrt\'iigelijk ^csti\'iilt, met omlorsiduMtUiiie tnolitigingen, naar do uitspraak dos rechts on als oono

waarsoliuwiiig voor andoren.

..Wij iiiooten do idiristonon ieoren, dat zij die zoo vele boeken sameniliinseti rn zooveel iiapier bekladden, die ti|H\'nlijk en ^oddtdoos (iisiniteoren en pret quot;ken over tb\' oorbieclit, tie voldoening door werken en do rijke en gruote allaten van den bisschop van Home en zijne macht; dat zij, die «Ie partij kiezen van hen. dio znlko dingen jirediken ol sehrijven, die hohagon stdieppen in hiiinuï geschrilten en zo onder het volk en in dc wereld verspreiden, dat zij, oindolijk. dio in \'t geheim op voniflitolijko en soliaaiiitelonzo wijze over tlozo ilin^on spreken, verwachten moeten dat do genioldc strallen hen treilen zullen, tlat zij zich zei ven en anderen mot hen in do eeuwige vervloeking zullen brengen op den oordeelsdag en tot welvordiende schande reeds hior beneden. Want „indien ook een gedierto den berg aanraakt, het zal gesteenigd worden.quot;

Do driehonderd monniken, door ïktzki opgeroejien, gaapten hem met tloinme gezichten aan, vol verwondering over de wijze woorden, die uit zijn mond kwamen. Maar wat had Tkt/ki, nu eigenlijk bewezen ? Niets. Alleen hail hij zijne tegenstaiiders gedreigd. Allen waren het ook lang niet

met hem eens. maar men .......... en daarom zweeg men. /wogen dan

allen .\' Neen, óén was er, die don moed had zich tegen Tkt/.ki, te verzotten. Hot was .Ioiiannks Knu\'STHow, een jong student, die de stellingen van |,i nu is gelezen had. Mij wist dat Li thkii do waarln-iil, doeh Tkt/ki. leugens vertelde. Hij kon daarom niet /wijgen, maar stond op en liet zijne stom hooron. Hit veroorzaakte eeue grooto beweging. W imimna. hot hootil van het college, \'vedorlegde ilen student ten einde I ktzkl te verdedigen. Knii\'STUOW sttiiui andermaal op en niemand kon de wijsheid en kracht, waarmode hij spnik. wederloggoii. Maar to«di moest W imimna hot winnen, hot ging hoe hot ging. Maar op wolk oen wijze won hij hot .\' Hoor eenvoudig aan Knipstrow het zwijgen op te loggen, het geschil voor geëindigd te verklaren on ten slotte den jongen student naar een klooster in IVmi-meren te zenden tot stral\' votir zijne vrijmoedigheid.

I ktzki had nog niet geheid met Litiiku afgerekend. Daartoe was hij to verbitterd. Hiiht bij Krank lort liet hij een prodikstóel en een schavot oprichten. In ploehtigon optocht ging hij daarl...... en toon hij den preek-

IIS

-ocr page 137-

hk ukootk 11kuVOIi.mkus.

stoel beklom, liet hij zijn woede; dou vrijen teugel, het; volk diets rnaketide, dut IlUTiiKH een ketter was eti aan een staak verbrand moest worden. De [tieeken van Lctiikü en diens stellingen tegen de allatcn liet hij op het schavot verbranden, zeggende: ..Wacht slechts oen veertien dagen of hoogstens een maand en de verachtelijke ketter zal evenzoo verbrand worden.quot;

Zooals Tktzki. over Li tiiku dacht, duchten al de Dominikanermoiiniken. maar I.itiikk was niet bevreesd, want de hand des Heeren was over hem, zoodat niemand hem eenige schilde kon toebrengen. Op zekeren tijd schreef hij aan een vriend: ..haat het n niet verwonderen, dat de menschen zulke slechte dingen van mij zeggen. Ik luister met vreugde naar hunne ver-ongolijkingen; indien zij mij niet vervloekten, zon ik niet verzekerd zijn, dat de zaak, die ik ondernomen heb, het werk des Hoeren is. (\'hristns is gezet tot een toeken, dat wedersproken zal worden.quot;

J\'mtzki. had alzoo I.ithkk\'s stellingen verbrand; maar daarom waren /.ij nog ni(gt;t uit de wereld. Hij zond een man door geheel Duitschland, om zijn geschrift, dat hij ter verdediging der allatcn had opgesteld, te verspreiden. Hie man kwam ook te Wittenberg. De studenten aldaar waren zeer verstoord op Tictzki,, dat hij hun leermeester I.cthkk op zoo schandelijke wijze behandeld had. Zij vormden een kring om den hand langer van Tk.t/.ki. en spraken op zoo\'n bitteren toon tegen hem. dat de man het inderdaad benauwd kreeg en wenschte uit de voeten te zijn. Zij deden hem echter geen kwaad doch ontnamen hem zijne geschriften en deden wat Tktzki, gedaan had; openlijk wierpen zij die geschriften in het vuur.

Die handeling was echter zeer tegen den zin van hi tiikü en hij werd er bedroeM om, omdat zij hun daad niet vooraf aan ( iods Woord getoetst hadden.

De vijanden werden met eiken dag uitzinniger togen hrriiKU. hens. dat de bisschop van Brandenburg hij don haard zat, zeide l;ij tot eenige zijner vrienden, die bij hem waren, terwijl hij een blok hout op den haard wierp ; ..Ik zal mijn hoofd niet gerust neèiieggen. voordat ik M i \\ hi rinn in zulk een brandend vuur geworpen heb.quot;

-ocr page 138-

( u\'vaarl ij^cr \\ ij;m(l(vn.

Yi TV\'1 kxv;quot;n \'\'\'■ d:in Tkt/kl lt;le 1)iss,quot;ll,,i) v;,,1

.US l\'.iMii.lriil.nrü MiHlMp-n. Il\'-l was I\'kikuio. .1»? p\'iieraal «lor Donniu-; _ kaïu\'i-moimikeii en grootmeester van het paleis. Hij was tevens \'4 r\'4 consor, «i. i. hij moest iiile nieuwe boeken lezen, opdat hij hel volk /ou verhinileren datgene te lezen, wat hem toescheen tegen het pausdom te zijn. Hij kreeg flus ook het geschrift van Li tiikk

teen de aflaten in handen.

Och.quot; zei de paus in \'t eerst, „liet is maar een monniken-twist; het is p,ed er zich niet mede te bemoeien.quot; Ken weinig later zei hij: ..l»ie stel-lingen zijn door een dronken Duitscher geschreven; als hij goed nuchter is,

zal hij wel anders spreken.

piueiuo gal intusschen een opstel uit. dat aan Leo X was opgedragen. In ,|;it opstel -prak hij met veel verachting over dien duitsrhen monnik en hij /nu wel eens willen zien of deze Martini s Li tiikk een ijzeren neus of ,..■11 koperen hoofd Inui, dat niet gebroken kon worden. Daarna viel hij het ^csrhrift van Li tiikk aan en maakte hierbij gebruik zoowel van bespotting ,•1! beleediging als van bedreiging. PRiKiuo ging zoover van te zeggen : „Wie m(,t „j, ,1,. |(.,T van de roomsche kerk en den paus van Rome vertrouwt. ;l|s op iirii onfeilbare,!) regel des geloofs. waaraan de Heilige Schriften zelt hare kraebt en baar gezag ontleenen, is een ketter.

i i\'tiiKU schreef hierop tot wr.lfilcgging de woorden van Paiilus: ..Al w.,re bet ook. dat wij of een engel uit den hemel u een Lvangelie verkon-.ligilen builen betgeen wij u verkondigd heblten, die zij vervloekt.

-ocr page 139-

I IK (1HOOTK IIKUVOliMKIiS.

Voorts,quot; zegt I.utiiku. „neem ik lt;iit wuurd vuu A.ugustinuslum Hyrouimus over: „Ik heb geleerd aan de kanonieke boeken alléén de eere te geven van hot vaste geloof, dat geen der schrijvers er van heeft gedwaald. En wat anderen betreft: ik geloof niet in hetgeen zij loeren, alleen umdat zij het zijn, die het leeron.quot;

Prieuio ging nog voort niet twistgeschrijf en zegt o.a. „Al mocht do paus ook maken, dat de geheele wereld niet hem naar de hel ging, dr mensehen boni daarom toch niet mochten veroordeelen. of hom verhinderen langer paus to zijn.quot;

Hij zegt ook dit: „Mijn goede Lutiucr, ais gij van onzen beer den paus een rijk bisdom ontvingt en een vollen allaat om de herstellingen aan uwe kerk te betalen, zendt gij een zachter lied zingen en de allaten roemen, waartegen gij nu zoo strijdt.quot;

Wij zien hieruit, dat Piukkio noch Ia thkh, nocdi iels van zijn werk begreep. W are dit het geval geweest, dan zou iiij gezegd hebben: lrriiki! wil het Woord van God, bet Woord van God geheel, niets dan het Woord van God.

Neen. \'t was I.utliek in de vorste verte niot te doen, om oei\' en aanzien. Dit hoeft hij bewezen, toen hem de schoonste aanbiedingen gedaan worden, zoodat men van hem zoide: „üezo dnitsche lumperd geeft noch om geld noch om eeioambten.quot;

I\'hikhio. die meestal in hoog verwaanden toon schreef, kon ook soms tot een gomeenon toon afdalen, waarom Lmnat /egt: „Daar bel in don aard ligt der honden om te hijten, zou ik vreezen, dat jiij een hond tot vader gehad hebt.quot;

Phiküio ziende dat hij het niet winnen kon, begon nu te dreigen, en /egt: ,,1)1\' roomscbe kerk. die hare hoogste geestelijke en wereldlijke macht aan don paus heelt opgedragen, kan door don wereldlijken arm hen dwingen, die. nadat zij eenmaal het geloef ontvangen hebben, weder afdwalen. Zij is niet gehouden te rodeneereii tot het bestrijden eu bedwingen van oproorigen.\' i\'uiKtuo dreigt eenvoudig met de imiuisitie.

Eindelijk was tie pans genood/aakt hem bet stilzwijgen op te leggen.

Ken andere bestrijder laat zich hoeren, liet is andermaal een Domiiii-kaan en wel belichaamd m den |iersoon van .l.\\eoi! lloeiisTUATKN. in(]uisiteui\' te Keulen. In zijn toorn en woede riep bij luid om den dood van den ketter

I\'Jl

-ocr page 140-

(ii;\\ VAIil.IJKBU VIJANUKN.

i ,1\'tiikk. ..liet is lioüg viiiraatl,quot; i\'ie[) liij uit. ,,lt;lat men zulk een gruwel ij km kotter een uur langer laat leven. Men richte terstuml voor hem een schavot up!quot; I loc MSTKATKN nioclit veel geweld maken, liet baatte hem niets, want I.utiiku was in de liand des lleeren en deze bewaarde den man, die Zijn raad moest volvoeren.

Litiiku wist, liet wel, dat IIociistuaten \'t niet bij geschreeuw gelaten, maar den paus aangeraden had strenge maatregelen te nemen.

Hij achtte zich dus verplicht om den kettermeester van henven niet onbeantwoord te laten. Hij deed het met slechts weinige woorden, maar die in \'t gemoed grepen. Op het slot van zijn schrijven zegt hüTHKU: „Weg met u, gij dolzinnige moordenaar, die om het bloed uwer broederen roept! Het is mijn ernstige wil, dat lt;ƒ(/\' allaat mij christen en geloovigo te noemen en integendeel voortgaat mij voor een ketter te schelden. Versta dit wel, bloeddorstig man, vijand der waarheid! Kn zoo uw dolle woede u zoo ver mocht brengen om iets tegen mij te ondernemen, draag dan zorg dat gij voorzichtig te werk gaat mi kies uw tijd goed. (iod weet wat mijn doel is. zoo Hij mij het leven spaart. Mijne hoop en mijne verwachting zullen, zoo (iod wil, mij niet bedriegen.quot;

Hociistuatkn had hierop niets te zeggen en zweeg.

In het voorjaai van h\'HS zou er aan de hoogeschool te Heidelberg een algemeene vergadering der Augustijner monniken plaats hebben ter bespreking v;iu godgeleerde onderwerpen. Li tiiku, als een voornaam lid dier orde, ontving ook eene uitnoodiging en aarzelde niet daaraan gevolg te geven. Hij ging er te voet heen. Vooraf had hij eenige punten opgeschreven, die hij in het openbaar verdedigen wilde.

Wij behoeven niet aan te merken, dat zijne stellingen den Hijbei tot grondslag hadden.

De zaal. vvnar de disputen zouden plaats hebben, was eivol. I.utiiku s naam, die reeds wijd en zijd beroemd was, bracht een gehoor te zatnen van professoren, studenten, hovelingen en burgers.

Nadat l.rniM; stelling voor stelling voorgelezen en nader besproken had, waren er niet minder dan vijf doctoren in de godgeleerdheid, die hem best reden, maar hij wist d hunne tegenwerpingen op te lossen.

Kr was in die vergadering veel uandacht en opmerkzaamheid, (leen

-ocr page 141-

UK fiKOOÏK II KRVOüMKH.s.

wonder ook, want uit Lutiiku\'s mond vernuni men dingen, waarvan men nooit geiioord had.

Kn droegen de woorden van Lutiikh ook vrucht\'? Waren zij voor dezen of\'genen ten zegen.\' Gewin. Vooral drie jongelingen: Uikku, een Dominikaan en eerst vol veroordeelen tegen Lutiier, Duentz en Snici\'k hadden een zoodanigen imlruk ontvangen, dat zij l.t-riiEK niel wei Ier los konden laten. Zij vervoegden zieh tot hem om nader onderricht, om spoedig daarna predikers van het evangelie te worden,

Na alloop der vergaderingen zou Li tiiku weèr naai Wittenherg torng-kciM\'en, maar was hij te voet gekomen, men wilde niet, dat hij de terugreis te voet zoude doen. De Augustijnei-iiionniken uit Neurenberg vergezelden item tot Wiirzhurg vanwaar hij tot Kr luit reisde met de aldaar wonende monniken. Van Kiturt werd hij mei een kloosterwageu naar Kislehen gebracht. Igt;e Augustijner-monniken aldaar, trotsch op hun vermaarden ordebroeder, hraehten hem op hu mie kosten met paard en wagon naar Wittenherg. Daar was ieder verheugd Litiikü in goeden welstand weder te zien. De reis had hem ook goed gedaan, want hij zag er goed uit.

Na het genieten van een weinig rusi nam hij de pen weder op. Mij moest werken zoolang het dag was, wetende dat de nacht komt, waarin niemand werken kan. W at in zijne stellingen verkeerd begrepen was, lichtte hij nader toe en schreef daarom over „de ware bekeering.quot; \'t Kon niet anders, ol\' hij moest ook iu dit geschrilt veie kerkelijke dingen veroordeelen. Ilijschreel daarom ook rondweg: „De kerk heelt eene hervorming noodig.quot; Die hervorming. zeide hij, kan niet uitgaan van ren mensch, van den paus h. v. ol\' van vele mensehen, zooals de kardinalen en hisschoppen, maar \'t is (.Sod, die het doen moet, en alreeds is de dam doorgebroken.

Dat geschrilt zond hij niet alleen aan zijn geestelijk npperhoot\'d. den hisscho|) van lirandenhurg. maar ook aan den paus. Ilij deed er voor dezen een brief bij, waai in hij o. a. het volgende schreel :

„Ik heh vernomen, lieiligsle vader! dat slechte geruchten omtrent mij m omloop zijn en dat mijn naam hij uwe heiligheid in een kwaden reuk wordt gebracht. Men noemt mij een afvallige, een verrader en geeft mij nog vele. andere scheldnamen. Wat ik zie verhaast mij. \\\\:it ik hoor ontroert mij; maar een rein geweten is mijne, vertroosting.

Nn jiceft Li tiiku een omstandig verhaal van l geen er geheurd is met

-ocr page 142-

C.KVAAIU IIkKit \\ I IANIiKN.

«Ion iilliuitlKinilol enz. on zegt verder; ,.ln alle heibergen werd niets geliuonl dan khiehton over de seliraapzm lit der priesters, dan aanvallen op den roomselien stoel en den oppersten bisschop. Hiervan is geheel Diiitseldaud getuige. Toen ik dit vernam, ontstak mijn ijver voor de eer van Christus, Ik waarschuwde verschillende prinsen der kerk. maar ik werd door sommigen bespot, anderen hielden zich \'als doof. De schrik voor uwen naam scheen iedereen te weêrhouden. Toen gaf\' ik mijn twistgeschrift uit.

/.iedaar, heiligste vader! den brand, waardoor, zooals men zegt, de goheele wereld in vlam is gezet. Ofschoon dat geschrift mij bij velen gehaat heeft gemaakt, kan ik er toch geen woord van terugnemen.quot;

Hij stelt zich vervolgens onder de hoede van den paus en verwacht van dien recht.

Hecht? Ja, lt;la.t zou LtrniKR weldra ondervinden. De slapende leeuw te Home, had «Ie pijn van «1«^ pen des monniks gevoeld en begon nu te brullen. De kardinaal Hai\'iia 1:1. zond een brief aan den keurvorst FiiKDKUfK, den beschermer van Lctuek, waarin hij hem schreef, «lat Luthkr verdacht werd, geen ware vriend van den roomselien godsdienst te zijn, en waarschuwde hem dien man langer zijne bescherming te verleenen, In dien brief schemerde ook iets door van «Ion pauselijken ban. Dit gal Lutukr aanleiding om te Wittenberg eene leerrede te houden, waarin hij zeide: „Er is een groot onderscheid tusschen een uit- en inwendigen ban. De uitwendige ban ontneemt ons slechts de genademiddelen der kerk, maar do inwemlige ban ontneemt ons de gemeenschap met God en niemaml kan den gevallen zondaar met Cod verzoenen, dan God zeil\'. Niemand kan den mensch afscheiden van God, dan de mensch zelf, door zijne eigene zonden. Gezegend hij, die sterft onder een onrechtvaardigen ban! Terwijl hij om der ongerechtigheid wil eene bittere straf ontvangt uit «Ie handen der menschen, ontvangt hij uit do hand van God do kroon der eeuwige zaligheid!quot;

Wat was het gevolg van zooiianige prediking? Dat de verbittering van Lithku\'s vijanden toenam, maar daar stom! iets veel heerlijkers tegenover. Het slapomli\' volk wenl wakke geschml. Do krai ht van la rinats geloof deed de harten ontvlammen en de duode vormen der kerk worden niet meer goaidit, integendeel «1«\' geliechthoid des volks aan de bijgeloovighedcn dor ............ kerk, zoowel als het koopon van allaten verminderden van dag

m

-ocr page 143-

11 f. grootk i[ki!voumkus.

tot dag. Luther daarentegen werd door liet vt)Ik begroet niet liefde en achting, als den kloeken verdediger van waarheid en wijsheid.

Igt;e lieer gaf Luthek alzoo een bondgenoot in het dnitsche volk. \'1 Was tot zijne verkwikking en bemoediging.

Onder de machtige vijanden liet zicli ook keizer Mammiijaan zien, de man die eerst met Luther zoo hoog liep. Zoowei evangeliebaat als staatkunde deed bem een vijand van Lüther zijn. (laarne zag bij zijn kleinzoon als roornsc.b koning gekroond worden, om bem daarna in zijne plaats als keizer van I luitschland te kunnen opvolgen. Daartoe had hij de hulp van den pans noodig en trachtte daarom diens gunst te winnen. Maximii.iaan schreef aan Leo den volgenden brief: „Heiligste vader! Wij hebben vernomen, dat een Augustijner monnik, Marti sus Lüther genaamd, bet heeft durven ondernemen zekere stellingen tegen de allaten te schrijven. Dat mishaagt ons zeer, ook omdat deze monnik machtige beschermers beeft gevonden. Indien uwe heiligheid en de hoogeerwaarde vaders der kerk (de kardinalen) niet spoedig alle macht aanwendt :i om aan die gruwelen een einde te maken, zullen deze gevaarlijke predikers niet alleen bet eenvoudige volk verleiden, maar ook aanzienlyke vorsten in liiiu ondergang medeslepen. Wij zullen zorg dragen dal, wat ook uwe heiligheid in deze zaak ter cere van God besluiten moge, dit door het geheele keizerrijk zal worden nageleefd. quot;

De van |)ijn brullende leeuw benoemde eene kerkelijke commissie te Uoine aan welke belast werd om Luther te oordeelen. Deze word gedagvaard om binnen zestig dagen te Home te verschijnen.

Dat was bet antwoord, \'twelk bij twee dagen na bet verzenden van zijn brief aan den paus ontving.

Dat zulk een bevelschrift algemeene ontsteltenis bij Luther\'s vrienden te weeg braebt, laat zich gevoelen, want men was overtuigd, indien hij naar Home ging. hij nooit weêr zou terugkeeren, \'t zij dat hij gedood of in de gevangenis geworpen zou worden. Ken van beide, dit was zeker, zou gebeuren. Kn ging hij niet, dan was men er zeker van, dat de paus bem zou veroordeelen, omdat bij aan diens dagvaarding geen gehoor gegeven bad en alzoo ongehoorzaam geweest was. De vrees der vrienden was dus wel te verklaren. Wat te doen? Iets moest er gedaan worden, want met klagen en jammeren kwam men niet verder.

LiiTiikr zelf nam de pen op en schreef aan zijn vriend Spai.atun, dat

-ocr page 144-

(1K VA AKI.IIK Kt? V1.1A N\' D F, N.

deze bij den keurvorst zou bewerken, dat zijne zaak niet in Rome maar in Duitschiand zou behaudeld worden.

Deze brief bleef niet onbeantwoord. Op last van den keurvorst schreef Si\'ai.atmn aan den secretaris van den keizer: ,,Doctor Martini\'s I.itiiku stemt er gaarne in toe om geoordeeld te worden door alle universiteiten van Duitscldand, behalve die van Leipzig, Krfurt en Kraukfort aan den Oder, die zich partijdig getoond hebben. Het is hem onmogelijk in persoon te Home te verschijnen.quot;

Ook de vrienden van Lrnii:u, die in het college te Wittenberg waren, gaven zich veel moeite lt;gt;m te bewerken, dat zijne zaak niet te Home, maar in Duitscldand zou verhoord worden, /.ij richtten zich per briel rechtstreeks tot den paus. Zij wezen op zijn zwakke gestel, op de gevaren der reis. die het 1,1 \'thkh onmogelijk maakten aan \'s pausen bevel te gehoorzamen. Zij durfden ook wel van hun vriend zeggen, dat hij nooit besmet was geweest met leeringen, strijdig met de belijdenis der kerk.

De vrienden deden nog meer. Zij schreven ook aan Kakki, van Mii.ïitz, kamerheer van den paus en bij dien In hooge achting. Aan dezen schreven zij deze loflelijke getuigenis: ..De eerwaarde vader iVIaiitinus Lotiikh, een Augustijner, is het edelste en uitstekendste lid onzer hoogeschool. Sinds verscheidene jaren zijn wij oog- en oorgetuige geweest van zijne talenten, zijne grondige bekendheid met kunsten en letteren, zijne onberispelijke zeden en zijn waarlijk christelijk gedrag.quot;

Intusschen ontving de pauselijke legaat dk Vlo ook een briel\' en wel van |,ko X, een blief die lang niet malsch was. ilij was van dezen inbond:

..Wij gelasten u om den genoemden la tiiku. die reeds tot een ketter is verklaard door onzen beminden broeder 11ikuonvmi\'S, bisschop van Aseoli, persoonlijk voor n ti^ dagvaarden, te vervolgen en te achterhalen, zonder cenig uitstel, zoodra gij dit schrijven van ons zult ontvangen hebben. Hoep «laartoe den arm en de hulp in van onzen zeer geliefden zoon in Christus, Maximiua vn en de andere vorsten van Duitschland, gelijk van al de overheden, universiteiten en machten, geestelijke of wereldlijke. Kn zoo gij meester wordt van zijn persoon, houd hem in j^oede bewaring, opdat hij voor hih gebracht worde.

Zoo Inj wederkeeren mocht tot zijn plicht en vergeving vragen voor zijne nroute zonde, en wel uit zichzelven en zonder daartoe aangezocht te zijn.

-ocr page 145-

dk (lliootk 11 f.rvoumers.

dan geven wij u de macht om hem weder op te nemen in de gemeenscha|» van onze heilige moeder, de kerk,

Zoo hij in zijne hardnekkigheid volhardt en gij u van zijn persoon niet kunt meester maken, machtigen wij n hein door geheel Du itschland vogelvrij te verklaren; allen die met hem in verband staan, te bannen en te vloeken en aan alle christenen te gelasten hunne tegenwoordigheid te ontvlieden.

Kn opdat deze besmettelijke krankheid te eerder moge uitgeroeid worden, zult gij alle prelaten, godsdienstige orden, universiteiten, overheden, graven, hertogen en machten in den ban doen. (behalve keizer Maximiliaan) die niet behulpzaam zullen zijn om den gezegden Mautini s LrrHKii en zij no aanhangers gevangen te nemen en onder behoorlijk geleide tot u te zenden. Kn zoo. hetgeen God verhoede! de genoemde vorsten, overheden, universiteiten en machten, ol\' iemand tot hen bohoerende op eem\'ge wijze eene schuilplaats mochten bieden aan gezegden M \\ktim s en zijne aanhangers en hun in\'i verborgen of in \'topenbaar, hetzij zei ven of door anderen, hulp en raad mochten verleenen, leggen wij onder interdictie \') al deze vorsten, overheden, universiteiten en machten met hunne steden, plaatsen, landgoederen en dorpen, waar gezegde Martini s de wijk mocht nemen, en wel zoolang hij daar verblijven zal en gedurende drie dagen, nadat hij die zal verlaten hebben.

Kn wat de leeken betreft, zoo zij niet onmiddellijk, zonder vertraging of tegenstand uwe bevelen opvolgen, verklaren wij hen eerloos, (behalve den zeer waardigen keizer) onbekwaam voor eenige wettige handeling, verstoken van eene christelijke begrafenis en berooid van al de leengoederen welke zij mogen bezitten, hetzij van den apostolischen stool of eenigen vorst, hoe ook genaamd.quot;

De paus had zijn legaat dk Vio, ook wel Ga.iktani s genoemd, dezen brief gezonden, omdat hij het bevel, dat l.i tiikr te Home verschijnen moest, had ingetrokken en deze zich nu voor hm Vlo te Augsburg zou te verant woorden hehben. De legaat wist alzoo uit dien brief, waaraan hij zich te houden had.

Weldra ontving ü tiikr dan ook het bevel, om te verschijnen voor den kardinaal-legaat te Augsburg.

-ocr page 146-

Li 11 hor on (\'ajotMii as.

J/fr,

, — ■

;i niet iniiir Augsburg, want een /oker verderf zal u daar ont-infx\'ten,quot; spraken I.hther\'s vrienden int hem. ..(ia niet naar

, .. I. Augsburg, want gij werpt nzelven ia de klauwen van een ondier

- A \'

dat in de gedaante van een pauselijken afgezant op u loert.\'\'

Ondei\' deze vrienden was de vieaiis-gcneraal Staiiitiv. wei de meest bevreesde, in zijne verbeelding zag hij reeds zijn geliefden vriend Maktini s in handen van Home\'s dienaren, om hem als een weerloos lam ter slaehting te brengen. Ook Statimtz haastte zich een briel aan la rHbai te sehrijven en hem te bewegen niet naar Angshmg te gaan. „Vlucht,quot; zoo schreef hij hem en zoek bij mij te Salzburg in bet, klooster cene wijkplaats. Haar zullen wij te zamen leven en te zamen sterven. Zoo schrijft de bezorgde vriend, en wat zal Lrrinai doen1.\' Zal hij van het vriendelijk aanbod geen gebruik maken ] Neen, Liitiikr wil zich niet mi een klooster laten begraven en al zoo het licht, hein door den Heer geschonken, onder een korenmaat plaatsen. Hoe gevaarlijk ook, hij zal den weg volgen, hem door den Heer aangewezen.

(leen andere gedachte bezielde hem. toen ook graaf \\i.iikiit van Maiis-feldt hem den raad gaf de reis niet te ondernemen. ,. Vele machtige heeren hebben gezworen zich van uw persoon meester te maken, om u te verworgen ut te verdrinken, en daarom ga niet naar Augsburg.quot; /00 schreef deze graaf, maai\' niets kon Lutiiku afschrikken. l)en Meester, dien hij liefhad meer dan zijn eigen leven, wil hij gehoorzamen. Deze immers had gezegd : „Ken iegelijk, die mij belijden zal voor de mensehen, dien zal Ik ook belijden voor mijn Vader, die in de hemelen is.\'

-ocr page 147-

de giiootk ukhvoump.us.

\'t Is waar, Luther wist nog nitsts van den brief, dien Leo aan Cajetanus gezonden had en waarin hij reeds door Rome veroordeeld was; eerst op zijne terugreis van Augsburg werd hij met dien briel\' bekend, maar zon hij niet evengoed gezegd hebben: „Zij hebben mij mijne eer en goeden naam reeds ontroofd. Er blijft nu nog maar één ding overig — mijn ellendig lichaam. Dat zij het nemen! Zij zullen daardoor\' mijn leven slechts eenige uren verkorten. Maar wat mijne ziel aangaat, haar kunnen zij mij niet ontnemen! Hij, die het Woord van Christus aan de wereld verkondigen wil, moet ieder oogenblik den dood verwachten; want onze Bruidegom is voor ons een bloedige Bruidegom!quot;

Onze Hervormer gaat op reis. Hij heeft een aanbevelend schrijven van den Keurvorst Fheüekik aan diens vrienden te \\ugsburg hij zich. Deze zullen hem bij zijne aankomst zeggen, zoo lang in liet klooster te blijven, tut zij hom een vrijgeleide van wege keizer Mammiuaan hebben verschaft.

Op den \'JS September (1518) kwam Lütiikk te Weimar aan en nam zijn intrek in het Franciskanerklooster. Ook Johan Kkstner, provisor der Franciskanen was bekommerd over de gevaren, welke Lutuku bedreigden. Hij zeide tot hem: „Lieve Broeder, in Augsburg zult gij Italianen ontmoeten. geleurde mannen en arglistige! tegenstanders, die n genoeg te doen zullen geven. Ik vrees, dat gij niet in staat zult zijn uwe zaak tegen lien vul te houden. Zij zullen u in liet vuur werpen, en de vlammen zullen n verteren, \'

Het antwoord hierop was: „Lieve vriend, bid tot onzen Ood en Heer, die in den hemel is, on zeg een „Onze Vaderquot; op voor mij en voor zijn dierbaren Zoon Jezus Christus, wiens zaak de mijne igt;. dal Hij hem genadig zij. Indien Hij zijne zaak wil beschermen, dan wordt ook de mijne beschermd, maar zoo Hij haar niet beschermt, dan kan ik zulks in waarheid ook niet doen, en Hij zal de smaadheid dragen.quot;

Van Weimar vertrok Lutiier naar Neurenberg, lie reis ging Ie voel. want de arme Lutiieu had geen geld om een wagen te Imren. la, zoo arm was hij, dat hij te Neurenberg van zijn vriend Dr. Link een kleed moest leenen, om behoorlijk voor den legaat te verschijnen. Zijn kleeding toch was reeds oud, de reis luid haar niet beter gemaakl en daar hij toch bij een vorst der kerk moest komen, mocht hij wel een heter kleed aan hebben.

Door twee vrienden vergezeld zette Li tiiki; de reis naar Augsburg voort.

DK ÖBOOÏE HKItVOHMKIiS. i)

-ocr page 148-

M THRU r.N (A.l Kï AN I\'S.

Niet ver van die stad word hij ongosteld, zoodat zijne vrienden een wagen moesten huren om verder te komen. Spoedig herstelde hij weder en kwam on den S-\'quot;» October te Angsbiugraan. waar hij en zijne vrienden hun intrek in het Augustijner klooster namen.

Op den volgenden dag liet Litiikh zijne aankomst aan den kardinaallegaat melden, met de bijvoeging dat zijne eminentie een tijd gelielile te stellen, waarop hij hem wilde ontvangen, \'t Duurde niet lang of Li thkk kreeg bezoek, niet van den hooggeplaatsten kerkvorst zeiven, maar vaneen zijner onderliourigen. t Was een Italiaan met name I lUiANU.s \\an Seiia iiOiiga, dien Litiiki! in zijne brieven noemt: ,J iuianus Okatoh, d. i. mond of spreker van den legaat. Hij was een geslepen diplomaat. Op de vriendelijkste en wellevendste wijze sprak hij Litiiku aan, meenende hem weldra in zijne netten te verstrikken, maar deze doorzag al spoedig zijn vriendelijke bespringer door en door. Hij was er de man niet naar om zich te laten verschalken en maar schijn voor wezen aan te nemen.

Skiiha Losoa deed zijn uiteiste best Luthkr te bewegen, wanneer hij voor den kardinaal zou komen, te herroepen, wat hij geschreven had. Mij trachtte hem diets te maken, dat hij niets dan goed van den kardinaal te verwachten had, en dat hij maar onbeschrooind met hem moest medegaan. Maar Iajïher was wel wijzer. Hij dacht aan de woorden van den heer IjANOMANTKI.. een van Augsbnrgs regeeringspersonen. Deze had tot hem quot;ezegd : „Volg onzen raad op en begeef\' u niet tot den kardinaal alvorens gij een vrijgeleide hebt. want (leze- Uaiianen zijn niette vertrouwen.quot; Li tiikh zei daarom ook tot Skuua Lonoa : ..Ik zal tut den kardinaal gaan, zoodra ik een vrijgeleide bekomen heb.

\'I Was of Ski»ra Lonoa een slag in \'t aangezicht kreeg. Hij bad zich reeds voorgesteld, dat bij brrin u als een schaap naar den kardinaal zou brengen en sprak bij nu van een vrijgeleide. I)al was buiten de rekening.

„(ie hebt geen vrijgeleide noodig. De legaat is minzaam jegens u gezind en bereid de zaak vriendschappelijk ten eimle te brengen. Als gij om een vrijgeleide vraagt, znlt f-ij alles bederven, haastte zich Skuua IjONoa te zeggen. l.r.tliku bleet echter bij zijn besluit en was niet tv bewegen. Skmiia I.onov te volgen. Deze moest nn alleen terug en kon den kardinaal berichten: ,,Ik kon den koppigen monnik niet meêkrijgen.quot; Maai\' daurorn

-ocr page 149-

f)K GHOOTR IIKUVOIUIKRS.

gaf Si: it if a I.onga de yi-ilc nog niet op. Andermaal liet hij zich bij Luthek zien.

„Waarom begeeft gij n niet na., • den kardinaal? Hij wacht 11 in alle zaclitmoedigheid. De gansche zaak is beslist, als gij dit kleine woord uitspreekt: Ho-vo-ra (herroep). Kom, ga mede, gij hebt niets te vreezen,quot; zoo luidde andermaal de sirenentaal van Skuua Longa, maar het antwoord van l,i TitKU was wederom: ..Ik zal komen, zoodra ik een vrijgehïide heb.quot;

Toen wesrd Skuka Longa toornig en riep uit: „Gij verbeeldt u wellicht, dat de keurvorst de i\\apenen zal opvatten om u te verdedigen en om nwent-wil zich aan bet gevaar zal blootstellen de bezittingen te verliezen, die hij van zijne voorzaten ontvangen heeft.quot;

„Dat verhoede God,quot; sprak Luthe».

„Als allen u verlaten, waar zult gij dan hlijven ?quot; vroeg Skuka Loxoaou het antwoord van Lutiikk was met ten hemel geslagen oogen: „Onderden hemel.quot;

Zulk een antwoord bad Skiiha Lonoa niet verwacht. Hij werd er door getrolfen. 1\'] ven wel bij herstelde zich spoedig, want hij was een hoveling en als zoodanig zeer bedreven. Hij nam op nieuw het woord en vroeg:

„Wat zoudt gij doen. zoo gij den paus en de kardinalen in banden badt, gelijk zij thans u in handen hebben?quot;

„Ik zou hen met allen eerbied bejegenen,quot; was Lrrukü\'s antwoord.

Met een glimlach op het gelaat riep Skuka Longa: ,,Im, ei,quot; sprong op en vertrok.

Het vrijgeleide, reeds lang venva,cht, werd eindelijk door I ,i niKu ontvangen. Niet zoozeer om zichzelven als wel om zijnei\' vrienden wil, was dit vrijgeleide aangevraagd.

\' Zal buit( Ie gis van den legaat gegaan en zeker voor hem een onver-dragelijke zaak zijn geweest, dat de keizer een monnik in bescherming nam, te meer daar hij, legaat, een pauselijke volmacht had, om vorsten en andere personen in den ban te doen, die zich eonigermate de zaak van den ketter aantrokken, uitgenomen den keizer en nu was juist deze de persoon, die protectie verleende, \'t Was om woedend te worden!

quot;p den 11quot; October begaf Li tiikk zich naar het paleis van den legaat. nP den raad. hem door Skuka Longa gegeven, wierp Li tiiku zich voor den

-ocr page 150-

i:^2 I I Till U KN ( \\ 11 .\'(\'A NT S.

kardinaal noiler. Na cen twoode vc-rgiiiiniug van don logaat stond hij op. Vole dor voornaamste Italianen, beliooronde tot zijn hof, waren in de zaal gekomen, om bij het onderhond tegenwoordig te zijn en don duitsrhen monnik te zien, die zooveel van zich dood spreken.

Li tiiku wachtte geduldig af, dat do legaat hem zon aanspreken, maar dit gebeurde niet; de Vio bewaarde het stilzwijgen. Toen was \\a riir.nwol genoodzaakt het eerst den mond te openen en zeide: ,.Hoogwaardige vadei (ieboorzaam aan de oproeping van zijne pauselijke heiligheid en overeenkomstig do bevelen van mijn gonadigon heer, den keurvorst van Saksen, verschijn ik voor n als een onderworpen en onderdanig zoon der heilige christelijke kerk. Ik erken dat ik de stellingen heb openbaar gemaakt, die aan mij toegeschreven worden. Ik hou bereid om zoor gedwee mijne beschuldiging aan te hooren en, zoo ik gedwaald heb, mij in de waarheid te laten ondorwijzen.

De kardinaal nam het voorkomen aan, ais dat van een lief hebbend vader, die zijn kind op den rechten weg wilde brengen. Met de grootste minzaamheid en met honingzoete woorden betuigde hij zijne vreugde over Li Tiir.u\'s ootmoed en zeide: „Geliefde zoon! Gij hebt geheel Duitschland in beroering gebracht door uwen twist over de allaten. Ik hoor dat gij zeer geleerd zijt ui de Ihiilige Schriften en vele volgelingen hebt. Daarom, hoor naai mij, zoo gij een lid der kerk wilt zijn en in den paus een gonadigon vader zult vinden. Drie punten moot ik. volgens den last van onzen heiligen \\adei, n voorbehouden. Vooreerst moet gij uwe misslagen erkennen en uwe dwalingen, stellingen en leerredenen herroepen. Ten tweede moet gij beloven in het vervolg uwe denkbeelden niet meer te verbreiden. Ton derde moet gij n verbinden om met meer gematigdheid u te gedragen en alles te vermijden wal de krik zou kunnen bedroeven of in beroering brengen.

Dat Litiiku het antwoord niet schuldig bleef, behoeft niet gezegd te worden. Wij kunnen al dr gesprekken, die er tusschen beide mannen plaats hadden, hier niet behandelen, maar moeten daartoe verwijzen naar

nilgebreider werken.

la tukii zag de legaat verscheidene malen. Deze beproefde la i\'iiku dooi bedreigingen en vleien te bewegen om te herroepen wat hij togen ile allaten en andere dwalingen der roomscbe kerk geschreven had, maar de 1 lervormm

Imid pal in de waarheid Hij beriep zich telkens op de II. Schrift en vei-

-ocr page 151-

DK CÜOOTK IIKÜVOüMKIiS.

langilc dut do kardinaal Immii daaruit zijne (Iwaliugon zuu aantoonrn. J)o kanlinaal wist iTlitcr wel botei\'; hij boloolde het wel, maar deed het niet.

Op zekeren dag dat zij weder met elkander spraken, zeide iiikk;

Indien ^ij kimt bewijzen, dat ik mij aangaande de allaten bedrogen bob, wd ik mij hieromtrent gaarne laten onderrichten. Wij kunnen ze missen en evenwel goede christenen zijn. Maar wat het artikel des geloofs aangaat, zoo zou ik er geen gedeelte, hoe klein ook. van kunnen opgeven, /.under •lezns Christus te verlouclienen. Ik kan noch mag in dit punt toegeven, en met fiods genade huup ik dit ook nooit te doen.quot;

De legaat werd zeer boos en zeide: „(lij moet dit artikel nog laten varen, ot u dit bevalt ui\' niet, anders zal ik uw gansche leer verdoemen.quot;

Hierop hernam LmiKit; ..Ik heb geen anderen wil dan die van God: liij doe met mij zooals bet Mem goeddunkt; maar al had ik vierhonderd hoofden, zoo zou ik ze alle liever willen verliezen dan herroepen, wat ik aangaande het heilige christelijke geloof gezegd en geschreven heb.quot;

De Vio. „Herroep ot\' bereid u tot de straf\', welke gij verdiend hebt.\'\'

Litiiku maakte een beweging om te vertrekken. De legaat riep hem toe:

.,N\\ ilt ge, dat ik n een vrijgeleide naar Home bezorg r\' maar Li tiiki; was verstandig genoeg voor die eer te bedanken, wel wetende wat een vrijgeleide naar Rome te beteek enen had. Iliss ging nok onder een keizerlijk vrijgeleide naar ( onstansz en toch bracht men hem op den brandstapel. Kn daarom bedankte bij voor die groote eer.

Hij zijne terugkomst in bot klooster, waar hij zijn intrek genomen had, word I.ithki! aangenaam verrast, toen hij vernam, dat zijn vriend SrAiTiTz te Augsburg was gekomen. Dat was een verkwikking in den hangen strijd, la iUKif dacht aan l\'anhis, toen deze schreef: ,,(!od, die de nederigen vertroost. beeft ons getroost door de komst van Titus.quot;

Maar waarom was Stai imtz naar Augsburg afgereisd Niet anders dan \'\'in zijn vriend nuttig te kunnen wezen. Ilij wist wel, daf de ^amensprekingen VlO de ernstigste gevolgen konden hebben, en daarom moest hij hi iiti\'.u, zooveel hij kon, met raad en daad bijstaan. Maar er was oog iels anders, dat hij noodzakelijk achtte. Hij wilde Luthku van zijne verplichtingen jegens de monniken-orde der Augustijnen ontslaan. Kn dat om twee redenen. \\ reezende, dat i.rTHKii in zijne onderneming tot hei vorming der kerk niet mocht slagen, zou hij op deze wijze hebben verhinderd dat de schande der

-ocr page 152-

1;{4 I.UTII I R KN CA4KÏANÜS.

vcrodnli\'t\'linjT de g:iiisi;lu! unie trol. IVn twrcdii. Imlicn «Ie kuiiliiuial licm. SïAri\'iT/.. vicjuis-goiionuil, mocht bevelen Li tiiku tot zwijgen te voriiiichteii ui\' hetn te doen licMToepcii. hij dan zeggen kon; Daartoe lieb ik geen recht, want Maaktkn Li thkh staat buiten de monniken-orde.

liet was voorwaar voor Iajthkr geen geringe zaak, opdien tijd ten minste, zich van zijne kloostergelolte ontbonden te zien. i lij zag eenige jaren tcinfi, toen hij met de geestdrift van een jongeling zich aan de orde gewijd luid. Nu was het hom ais ware hij een uitgeworpen»\', verlaten van zijne vrienden. Maar hij kondo het woord dos Hoeren; ,,lk, de Moer, /al u niet begeven oi verlaten.quot; Dit was zijn troost.

Moe gaarne had uk \\iigt; den halsstarrigen ketter naar zijn wil behandeld, duch de raden des keizers brachten hem under het oog, dat la tiiku een vrijgeleide bad. Toch was de legaat vermetel genoeg te zeggen; ..Ik zal de bevelen van dim paus opvolgen.quot; Kn wat die bevelen waren, hebben wij in den brief van Lko aan i\'ajktani\'s gelezen.

Ken tweede bijeenkomst, waarbij ook Staupitz tegenwoordig was, liep af als de eerste. De legaat wilde niet anders liooren dan lt;1(^ woordtm: „Ik herroep, maar \'t was er verre af, dat Luïhkk die woortlen op de lippen zou nemen. Het werd hem vergund zijn verdediging op schrift te stellen, en die gereed hebbende gaf hij zijn protest den kardinaal over. Deze zag het in en wierp het met verachting van zich.

Toen de Vio zag, dat hij voor Li tiiku meest onderdoen, riep hij met verheiling van stem; „Herroep! en als gij dat niet wilt, zal ik u naar Home zenden, om voor rechters te verschijnen, die in last hebben, uwe /aak te onderzoeken. Ik zal u en al uwe aanhangers, ook allen die u gunstig /ijti of /.ijn kunnen in den ban doen en uitwerpen buiten de gemeenschap der kerk. Alle macht is mij te dien aanzien door Home gegeven. Denk! gil dat uwe beschermers mij hinderen zullen .\' Meent gij dat de paus iets geeft om I Uiitschland! De pink van den paus is vermogender dan al de duilsche vui sten te /amen genomen. Nog eens; 1 lerruep, ot kum niet weder

Di tiii i: maakt een buiging en vertrekt, gevolgd door de raden van den keurvorst. Mij keert in het klooster terug vervuld van blijdschap in bet hart, dat hij was waardig geacht pal te staan voor de waarheid.

N\'ujr eenige dagen onthield Iatiiku zich te Augsburg, te vergeefs wachtende up de wederlegging van zijn protest aan den kardinaal. I oen begreep

-ocr page 153-

DIC (iUOUTJC 11 KU VOUM KUS.

Iiij (tat liet tijd voor licru was, Au^shurg tc vorlutcn. Ilij nam ilc |n\'iin|iiMi sclirccl (,\'cn briiT aan ileii kanlinaal. die eerst na zijn vertrek bezorgd werd.

l.i\'Tinoii\'s vertrok bad alles van een vlucht. Zijne vrienden toch hadden hein aangeraden alle voorzorgen in acht te nemen, uit vrees, dat bij ontdekking iiK Vlo hom gevangen zou nemen. Reeds voor het sum breken van den dag stond hij op en maakte zich tot de afreis gereed. Stai imt/, had gezorgd, dat er een klein paardje voor bet klooster stond. Mij beklom het en reisde ai, zonder laarzen of sporen, ol\' zelfs een toom voor zijn paardje, na at\'scheid van al zijne vrienden genomen te hebben. Van wege de regeering was hem ids gids een politic-dienaar te paard medegegeven, die met de wegen bekend was. Deze man geleidde den Hervormer in de duisternis door de stille straten van Augsburg. In den stadswal vonden zij een kleine poort, die bun op bevel van een der rilden, Lwomanïkl, geopend werd. Nog bevindt Li rin u zich in do macht van dk Vio; nog kan de ijzeren band van Rome hem grijpen. Maar gelukkig zij bereiken de poort; zij wordt geopend en zijn huiten Augsburg. Spoedig brengen zij bunne paarden in galop en rijden, zoo .schielijk zij kunnen, verder. In het open veld, dankte l.i imikh. wiens hart met blijdschap vervuld was. God, die hem uit de banden van zijn vijand gered bad.

uk Vio bad ook eens moeten weten, dat zijn prooi hem ontsnapte, terwijl bij nog op zijn leger lag.

-ocr page 154-

Lui her komt tr Wittonbüi\'g terug\'. () ril moet i ng\'on aUhiar.

t-\' ^

^fSjiet miudor dun veertien mijlen legde Luthkr op den eersten dag ■ij van /.iju vlucht uit Au^slnirg af. Toen hij s avonds aan de

. V, ... - herberg kwam, waar hij den nacht zou doorbrengen, was hy dan

1 v-: yA-j

ook zoo vermoeid, dat hij, na zijne afstijging van het paard, niet recht op staan kon. maar zich op een bos stroo liet nedervalicn. Toch mocht hij op dit ongewone leger eene goede rust genieten.

Den volgenden morgen zotte hij zijne reis voort. Overal waar hij doortrok, was men nieuwsgierig den man te zien, die voor de waarheid iles Hijbeis tegen het ganscbe pausdom durfde optreden; men noemde bom

een wondervollen ......mik. Te Neurenberg ontmoette hij zijn vriend Stai iutz.

,[j(. hom vertelde, dat hij te Home als ketter verdoemd was. Hier kreeg l,i niKH dan ook voor \'t eerst kennis van den brief, dien de paus aan (\',uf.tants gezonden had. Hij was er zeer verontwaardigd over en kon nauwelijks gelooven, dat hot opperhoofd der kerk zulk een brief kon schrijven.

Hp den October kwam onze Hervormer te Wittenberg terug tot

groote vreugde zijner vrienden, l.rrmat wist niet, wat er vervolgens van hem worden zou, want Keurvorst Fin; men ik was wel machtig hem tegen zijne? vijanden te beschermen, maar de vraag was of deze ook daartoe den wil had. Misschien wist hij nog to weinig van het Kvangelie, om zich daarom den paus tot vijand te maken. Toch bleef Ittmku kalm en zeide: „Hour de genade Hods kwam ik onbeschadigd te Wittenberg terug, maar ig ik hier nog zal vertoeven, weet ik niet; ik ben kalm en verblijd,

-ocr page 155-

DK GROOTK 11KUVÜUMEUS.

en ik kan bezwaarlijk geloovon, dat de beproeving, die ik onderga, /.uu hard is. als vele goede en wijze nruumen wel denken.quot;

Woedend was de Vio toen hij vernam, dat zijn prooi hem ontsnapt was. Hij had zich reeds gouden bergen beloofd van roem en eer, welke hij zon inoogsten, wanneer hij het zoover gebracht liad, dat liij dien ellendigen monnik het zwijgen had opgelegd, en nu? Weg was nu alle roem en eer, en wat nog erger was, de paus kon zeggen, dat hij do schuld van die ontsnapping was, omdat hij verstandiger had moeten handelen, in zijn woede schreef hij een zeer gramstorigon brief aan keurvorst Frkdkrik, waarin hij hem met den toorn des pausen bedreigde wanneer hij den ketter niet naar Rome zond of hem uit zijne staten verbande en hem alzoo aan zijne wraak overgaf. Aan het einde van den brief smeekte de Vio hem, om de eer van zijn edel geslacht toch niet te bevlekken ter wille van een ellendigen ketter.

De Keurvorst had de goedheid aan l.rriiKU een afschrift van dezen brief te zenden. Deze schreef een edol antwoord terug, waarin hij verklaarde, bereid tr zijn zich te onderwerpen, indien men hem wilde aantoonen, dat bij gedwaald bad. ..Ik ben iemandquot; schreef bij, „die onderricht wenscht, die ei\' om bidt en er naar haakt, zoodat zelfs een Turk niet weigeren zou mij ilit te geven. 15c wij zen mijne vijanden mij, dat ik gedwaald heb en ik dan niet herroep, dat dan I wc hoogheid de eerste zij om mij te vervolgen en te verjagen; dat dan de universiteit mij nitwerpe en hare verbolgenheid over mij uitstorte. Neen, meer nog — en daartoe roep ik hemel en aarde tut getuige dat dan de lleore .lezus Christus zelf mij uitvverpe en veroor-deele! Ik schrijf deze woorden niet, gedreven door ijdele aanmatiging, maar door een ongeschokt vertrouwen. Ik wensch dat Cod. de lieer, mij zijne genade ontneme en dat alle schepselen Gods mij ondersteuning weigeren, zoo ik. wanneer mij eene betere leer wordt aangetoond, die niet omhel/e. haat I we boosheid toch luisteren naar de stem van oer en geweten, en mij niet naar Home zenden. Niemand kan van u vorderen, dit te doen. want in Rome zou ik niet veilig zijn; de paus zelf is daar niet veilig; het zou een bevel zijn om christelijk bloed te verraden.

Vele vijanden leggen mij strikken, zoodat ik nergens veilig leven kan. Ik onderwerp mij aan eene verbanning en zal uw grondgebied verlaten, opdat n om mijnentwil geen kwaad worde aangedaan. Ik zal iu den naam des lleeren gaan, waarheen Hij mij leiden wil. Hij doe met mij wat hem behaagt.

|;!7

-ocr page 156-

ilis l.l\'tiiku komt tk \\v1ttkn*i!kk(j tkuuu. ontmuktinokn ai.daai!

Zoo zeg ik u dan oorbietlig vaarwel, dourluchtigste Keurvorst 1 Ik beveel ii aan den eeuwigen God en breng u altijd eeuwigdnrendon dank voor uwe goedheid jegens mij. Onder welk volk ik voortaan ook verkeeren zal, ik zal altijd aan u denken en gestadig dankbaar bidden voor liet geluk van u en uw geslacht.

Ik ben nog (lode zij dank. steeds verblijd, en ik dank hem, omdat Christus, Cods Zoon, mij waardig acht, om voor zulk een zaak i,e lijden. Moge Hij steeds uwe hoogheid beschermen!quot;

De Keurvorst was met den briet van Lttiiku zeer ingenomen. Hij ontving er ook een van wege de hoogeschool van Wittenberg ten voordeele van I.i tiiki!, en dit gaf den keurvorst moed aan den kardinaal-legaat op diens brief te antwoorden: „Dewijl doctor Mahtinus te Augsburg voor n is verschenen, moet gij voldaan zijn \\\\\'ij hadden niet verwacht, dat gij hem zondt gedwongen hebben te herroepen, zonder hem overtuigd te hebben, dat hij dwaalt. De grootste geleerden in ons vorstendom hebben mij gezegd, dat de leer van brriiKU niet is goddeloos, onchristelijk of kettersch. Naar Home zal ik hem niet zenden, noch hem uit mijne staten verdrijven.quot;

Ook van dezen brief ontving Li thi i; een afschrift. Dat dit antwoord hem tot blijdschap moest strekken, is natuurlijk, en toch stelde hij zich voor. dat hij weldra gebannen zon worden, want het was hem zoo klaar als de dag, dat de storm moest losbarsten, dat de banbliksems uit Italië moesten-komen en hij alsdan te Wittenberg niet zou kunnen blijven. Ook begreep hij, dat de beletselen om de ware belijdenis vrij uit te spreken, zoodanig /ouden toenemen, dat lt; n mond èn pen aan banden zouden gelegd worden, wat het geval niet zou zijn, als hij Duitscliland verliet. Hij dacht dan ook op niets anders dan aan zijn vertrek. Maar vóór hij ging, wilde hij eerst een verslag gereed maken over de conferentie te Augsburg, als een blijvende getuigenis van den strijd tusschen hem en Rome. Hij haastte zich hiermede, opdat wanneer de vervloekingen uit Home losbarstten, hij met zijn werk gereed zou zijn.

Vaak moest de getrouwe dienaar van Christus de eene beproeving na de andere ondervinden. Zoo ^in^ het ook met den grooten Hervormer, Hij ontvangt ern brirf van den Keurvorst, waarin hem gelast werd Wittenberg te verlaten.

De toebereidselen tot het vertrek worden gemaakt, ofschoon I.i tiikr op

-ocr page 157-

UK (ilU)ÜTK IIliliVOliM I hs

dozen oogenblik nog niet weet, waarheen. Dit alleen weet hij, Gud is overal, en dat is liem genoeg. Toch is zijne ziel ontroerd en wie zal het hem kwalijk nemen, Wittenberg te verlaten zonder afscheid van zijne vrienden genomen te hebben, dit na te laten kan hij toch niet. Hij verzoekt hen op een afscheidsmaal. Kr komt weder een brief van den keurvorst. Daarin wordt gevraagd, waarom hij nog niet vertrokken is en zoolang talmt. Nieuwe ontroering bij den Hervormer. Wel mocht hij met David zeggen: „Vader en moeder hebhen mij verlaten, maar de lieer zal mij aannemen.quot;

Terwijl hij zich nn gereed maakt, om het hevel zijns vorsten te gehoorzamen, komt er andermaal een brief. Zal hij er nogmaals een bevel in vinden, om zijn vertrek te verhaasten? Neen, alles is eensklaps veranderd. In dien brief leest hij: ..(üj behoeft vooreerst Wittenberg niet te verlaten, dewijl de nieuwe pauselijke gezant hoopt, dat alles in eene conferentie zal geschikt worden.quot; Li thku kon alzoo blijven. Of hij nu van den nieuwen gezant wel veel beters dan van uk Vio kon verwachten, mocht hij met recht betwijfelen. Een zijner vrienden schreef hem ten minste, dat de nieuwe gezant te Home bevel had bekomen, hem gevangen te nemen en uit te leveren aan den paus.

Dat men te Rome zeer boos was op de Vio, omdat hij l.rniKi! had laten ontsnappen, laat zich denken. Sommigen aan \'t pauselijke hof zeiden: „Waarom kwelde hij l.i tiiku door belecdigingen en bedreigingen, in plaats van hem te vleien, hem tot bisschop te zullen verhelfen, en hem overvloedig geld te geven ?quot;

Die menschen beoordeelden Litiikh naar zichzelven.

Intusschen beging de paus een domme streek. Hij gal een geschrift uit, waarin hij schreef, dat de allaten waarheid waren. Hij meende op deze wijze aan te toonen, dat I.i tiiki; tegen hem in opstand was en dien wilde stralfen. Maar de paus bedroog zich deerlijk. laniKii protesteerde daartegen en zeide op grond van Mods woord, dat de paus zich vergiste. Mij beriep zich toen op een algemeene kerkvergadering. Hij wendde zich dus tot de gansche kerk als het eenige middel om zich tegen zijne belagers te beveiligen, want reeds stond i»k Vio gereed het pauselijk bevel op te volgen en IiUTiiku met allen, die bet met hem hielden, in den ban te doen. Door zich te beroepen van den paus op een algemeen concilie stelde Litukh zich in veiligheid.

-ocr page 158-

140 I I TUKIi KOM 1\' TK WITTIvM\'.KUi; TKIUli. ONTMOKTINGKN ALHAAU.

I let geschrift van «leu puus tot venleiliging dor allaten bezorgile «lezen vele vijiüidoii tegen zijn gezag. Nu zag men met heldere oogeu, dat do paus op hetzeHVie terrein stond van Tktzki..

Zoo moest ih» [lans zelf medewerken om Gods raad te volvoeren, liet was toch Gods voornemen, de volken van de pauselijke duisternis en slavernij te verlossen.

Wij noemden nogmaals den naam van 1 kt/ki,. W ij moeten ook nog een oogenhlik bij dien man stilstaan. Zoo hing de handel in allaten goed ging (\'ii er veel geld in de kist stroomde, was 1 kt/ki. do vriend van den paus. maar het blaadje keerde om, toen de geldbron stopte, omdat er stilstand in den handel was gekomen. Dat had Luthku gedaan, want hij immers had het volk geleerd, dat allaten hen niets konden haten, en toen men overtuigd werd, dat Tktzki. een bedrieger was, begon men hem, zoowel als zijn meester, den paus, te haten. Nu werd de paus zeer gramstorig op \'i\'i tzki en deze viel in ongenade. Ken van \'s pausen hovelingen wij kennen hem reeds, \'t was l\'iUKiiio liet Tktzki, bij zich komen, waarna bij hem hevig uitsehold en hem verweet de oorzaak te zijn, dat zoovelen in Duitsehland van den paus afvielen. Toen er een beschuldiger zich voordeed, die wist te zeggen, dat Tktzki. oen gedeelte van \'s pausen geld voor ziehzelven had behouden, werd het niet beter met hem. Hij verviel tot wanhoop, terwijl gewetensangsten zijne gezondheid ondermijnden. Had de arme man maar troost hij den Heer gezocht, maar dit durfde hij niet. Torli was er een onder de menschen, die medelijden met hem had. t Was i.t\'THKR. Aan zijn vriend Spai.atijn sehreel bij: „Het spijl mij van I kt/ki.. (tuk aan dezen zeiven zond hij een vertroostendeu briel, wnarin hij hein wees op Gods harmbartiglieid voor znndaren, die wegens hunne zonden bekommerd zijn. Niet lang daarna stierf Tki\'/kk. \'t Is wel waar wat wij in I\'s. 68 lezen:

„De Heer /al o|»st;»an tot )1»mj strij.1;

IIij vu] y.\\\\u luit« rs. wipl on /ij\'1,

ViM-j lM^I, Vt\'l^tl oitl \'loi\'ll \'/.ll\' lltfMl ;

||.O- t rul-» h /iju vi ja ml wc/rn moop\',

IIy /. i\\ voor /ijn ont/aglijk OOg Al -i l\'irrt\'ii\'le vl ichteii.

-ocr page 159-

de grootk iikuvohmkus.

Gij zult hon, daar (Je iti glans verschijnt,

Als rook (Mi «lamp, ilic ras vrnlwijiil.

Verdwijnen on doen dolen.

\'t (Jodlno/.o volk wordt haast tot ascli;

\'t Zal voor uw oog vergaan als was Dat smelt voor gW-nde kolen quot;

ven vernamen wij, dat keurvorst Fredeuik, Luthkr verlof gaf te Wittenberg te blijven, omdat wellicht de zaken /ouden geschikt worden met den nieuwen pans(dijk(ai ge/ant. Deze gezunt was K au ml van Mii/rn/, een snksiscli edelman, pauselijk kamerheer en kanomuk van Ment/, Triiir en Meissen. Van dezen man had de paus de grootste verwachtingtin; dat hij juist de man was, die de stormen in de kerk zou weten te bezweren iii de omwenteling, die dreigde los te barsten, zou kunnen alleiden. Immers Van Mh.tiïz bad zeer innemende manieren, was zeer voorzichtig, ook zeer bedreven, een fijn diplomaat en listig. Niemand beter dus dan KahI\'X van Mjltitz. om naar Duitsehland te gaan en den verwarden hoedel te beredderen. Aanleiding tot die zending was voorhanden. De keurvorst toch gehoorzame zoon der kerk, als hij was had vier jaren geleden den paus om do „gouden mos\' verzocht. De keurvorst stelde veel prijs op die roos. omdat zij het lichaam van Christus voorstelde, door den paus zei ven gewijd was. en aan een der voornaamste vorsten van Kaïropa toegezonden werd. Dit geschiedde elk jaar.

Kauki van Mn/rrrz zou de overbrenger van het pauselijk geschenk aan den Keurvorst wezen, waardoor het eigenlijke doel der zending geheim kon blijven. Dat doel toch was geen ander dan zich te verzekeren van \'s Keurvorsten hulp tegen Li tiikr. Ook had van Mii.titz zeventig pauselijke bevelschriften bij zich, om die, zoodra hij den Keurvorst in \'s pausen belang had welen over te halen, in steden en dorpen te laten aanplakken, om larnna! gevangen te nomen en naar Rome over te brengen.

t Geheim was echter uitgelekt, vandaar dat Lijtiiku een raad van zijne vrienden ontving, op zijne hoede te zijn. Ja, zelfs spraken zij er over hein te verbergen tot betere tijden. Lutiikr echter zeide: „Ik zal afwachten wat God wil.quot;

Dat de paus on allen, die met hern als groote hoeren van de kerk leefden, schrikten bij bet vernemen van de. beroeringen in do kerk, kunnen wij op hun standpunt goed begrijpen. Immers het Woord Gods nam in wasdom

111

-ocr page 160-

1 i-\'i M.\'THKU KOMT TK WIÏTKNl\'.KlUi tkrl (• i INTMCI\'nNliKN A 1,11A A1!.

tneikelijk toe. .luiigeliedcn van lt;lo aanzienlijksto familial» in Diütsd.hmd strooimlon naai de lioogoschool te Wittenberg om door i.rniKH onderwezen to worden. Diens geschriften hadden de kennis van liet Evangelie door ganseh Europa verspreid. Zekere Kuoukmi boekdrukker te Bazel, had !,i tiiku\'s werken gedrukt, en nauwelijks waren zij in het licht verschenen Of zij waren verkocht. De bisschop van Bazel prees Iatukk als een groot on vroom man. en Ecasmis schreef aan ia rmai. welk een opschudding zijne geschriften in Nederland te weeg gebracht hadden. KuonKsu s zond zeshonderd exemplaren van la ïiiku\'s werken naar Frankrijk en Spanje, waar zij in \'t openhaar verkocht, en dnor vele geleerden iioog geschat werden. In Kngeland was men niet minder begeerig zijne werken te lezen. Door toedoen van Cai.vi, een geleerden boekverkooper, vonden zij ook den weg naar Italië.

Was het, wonder, dat de paus niet op zijn gemak was?

\'t Is upmerkelijk, dal die opgewektheid door geheel Uuropa plaats

groep, juist toonde paus er ernstig aan dacht. Ia 1111:11 voor altijd onschadelijk

te maken. liet zaad was reeds door alle lauden verspreid en wanneer de stengel werd afgesneden, do werking van het zaad kon met meer verhinderd worden. Maar die stengel zou niet worden afgesneden, want de lieer der heirscharen was met la tuiü. en wat zon dan een nietig mensch hem doon! Dat de machtige hand Gods nogmaals tnsschenbeide kwam, zullen

wij aanstonds zien.

K mm i van Mu.tit/. de pauselijke kamerheer, kwam in December h)l8

in Duitschland aan. Hij had op zijn tocht reeds ......... ondervinden, dat

toen meer met Ia tiiku dan met den pans op had. Hij zelt moest getuigen.

„Tegen één persoon, die op de hand was van den paus, waren er drie, flift ,1e zijde kozen van la niKii.quot; in eene herberg zijnde vroeg hij aan ,1,. herbergierster en hare maagden: „Wat denkt gij van den roomschen StoelT en het antwoord dier eenvoudige vrouwen was: „Waarlijk, wij weten niet of de stoelen, die gij te. Home hebt, van hout zijn of van steen 1

Niet weinig ontsteltenis gaf het bericht: De pauselijke kamerheer is in Saksen. Men was daar vol wantrouwen. Een ieder vreesde nu het ergste voor la tiiku. Maar zie), daar laat de hand des Hoeren zich zien. Terwijl ,1e Hervorming allengs meer en meer in andere landen doordrong scheen het in huitsehland voor een poos lot rust te komen, la Hli u\'s vijanden

-ocr page 161-

de guootk ftkuvohmkus.

weirder) stil en zoo genoot hij eenigen tijd rust na al do vermoeionissen.

Maai\' van waar die stille rust? Op don Januari l.quot;)]1,) stierf m.wimi-

i.iaan, do keizer van Duitsohland. Volgons do staatsregeling van huitsch-land moost nu keurvorst FiiKHKUiK als bostuurdoi\' des rijks opti\'odon. Van nu af was allo vrees voor Home bij don Keurvorst geweken en Homo had nu andere belangen, dan zich mot den monnik bozig te houden. De paus wist ook hij moest nn een dubbele voorziohtigbeid in acht nomen in zijne ondorlmndoiingon mot don Keurvorst. Ongaarno toch zag hij. dat mammii.i-aa\\s kleinzoon, Kaiii:i, van Oostenrijk, rcoils koning van Napels, don kei-zorlijken troon zou beklimmen, on daarom moost hij allo middelen aanwenden, den Keurvorst op zijne zijde te krijgen, ton einde zijn nabmir, don koning van Napels, het hoofd to kunnen bieden. Mot den monnik zou hij wol later afrekening bondon.

Staatkundige beroeringen lieten na den dood dos Keizers niet op zich wachten, \'t Was te voorzien geweest. De machtigen cn gcwoldhehbor. der aarde haddon nu ook wel wat anders te doen, dan zich met godsdiensttwisten in te laten. Die kon men ook wei zoolang laten rusten, tot alle staatkundige stormen waren afgetrokken.

Zoo mocht Li TMKii verademing scheppen en rust genieten, al was bet dan ook voor korten tijd. I lij zelf zoido: ,,i let dreigend onwodor barstte niet los.\'quot;

Wij komen terug op den legaat van Mir/rrr/. Uitdrukkelijk was hem op het hart gebonden eerst alle middelen van overreding te gebruiken en eerst wanneer deze waren uitgeput, zijne zeventig brieven te laten zien en dan tevens van allo gunstbetooningen van Home zich te bedienen, om don Keurvorst er toe te brengen, li tiii i; te dwingen.

van miltitz ^;al zijn verlangen te kennen oen onderhoud met I ,r iiiki; to hebben. soai ktiin bood daartoe zijn huis aan en i.i iiikk aan die uitnoo-diging voldoende, vertrok naar Altenborg.

van mii.titz was slim genoog zich voor te doen als een lam; hij was de zarhtnioodigheid en vriendelijkheid zelve.

,.vvii;in|e martinis! zoido hij met oen vleiende stem. „ik (hu id waarlijk \'\':l\' gij oen oud man waart, die bij zijn warmen haard gezeten over godsdienstige punten zit to sullen, maar ik zie jjij zijl een man nog in do kracht des levens. Weel gij wel, d;il ^ij de, geheele wereld van don paus hclit

-ocr page 162-

\\\\\\ i.UTIIKR komt tk wittf.nükug tf.ui g. ontmoktixokn AI.igt;AAR

afgetrokken Al hud ik over een leger van \'25000 man te beschikken, ik zon ii toch niet naar Rome durven heenvoeren. Verbindt gij zelt de wonde, welke gij aati de kerk hebt toegebracht, en die gij alleen heelen kunt. Wacht u wel om een storm te verwekken, die den ondergang zou kunnen zijn van de gansche christenheid.quot; Van Mii.titz verstond ook de kunst om van tijd tot t ijd een paar tranen te laten vloeien, als hij meende die in zijn voordeel te kunnen gebruiken.

Li rui u liet zich door al die vriendelijkheid en lieftalligheid niet van zijn stuk brengen. Hij wachtte er voor zich in de strikken van den nieuwen legaat te laten vangen, iiij beschouwde hem als een tweeden Saulus, die met brieven van volmacht naar Duitschland was gekomen om te binden en te verwoesten, en wat die tranen van van Miltitz aangaan, hij noemde ze:

krokodillen-tranen.

Van Mu/rnz noodigde Li tiiku ook op een avondmaal. Iiij liet afscheid nemen sloot do legaat hem in de armen en omhelsde, hem. Kn wat dacht l,i i nkk? \'t Is een Judas-kus.

Maar ging zijn wantrouwen niet wat ver ? Volstrekt niet, want het duurde niet lang of van Mii.htz zocht het bondgenootschap van de Vio en al was van Mn/mv niet van zeventig pauselijke bevelschriften voorzien geweest, dan was reeds uit dit bondgenootschap o[gt; te maken, wat Li rui n te wachten stond. Hij zelf zegt: ..Overal en op allerwijze zoekt men mijn leven.quot;

Ken en andermaal hadden Li tiiku en de legaat bijeenkomsten, en dat de leeringen van l.rrin u telkens het. onderwerp der gesprekken waren, is duidelijk, (\'ok dat de legaat alle moeite aanwendde la riiKU tot herroepen te bewegen,

-ocr page 163-

Luther on Eck.

1

Qj/rtvg\'ffj p 11 ion tijil Ijovond zicli in Dnitsrliland een /oer vermnarrl geleerde. \'l\'h\'tur Kck geheeton, vroeger een vriend van Iaitiiku. Eck was i:, zeer aan \'t pausdom gehecht en daarbij een zeer ijdei mcnsch,

\'■w\' die de wetenschap, ook den godsdienst, gebruikte om zich een naam te maken. Hij hield er veel van te redetwisten, om daar-

J\'. mede zijn eigene vlugheid te toonen. Hij iiad reeds vele geleerde mannen, met welke hij op verscheidene colleges van Duitschland getwist had, tot zwijgen gebracht en nu meende hij was het een lichte zaak dien „kleinen monnikquot; te overbiuiTen. Daarom daagde iiij Luthkh uit om te Leipzig samen te komen en daar een redetwist te houden. Naardien Li tiikh eenige stellingen van Kck, handelende over \'t primaat van den paus, gelezen had, begreep hij, dat hij den handschoen, hem door Kck toegeworpen, moest opnemen. Hij zeide: „Eck zelf zal met zijne stellingen het pausdom een doodelijken slag toebrengen,quot; en \'t was zoo.

Litiikr schreef ook eenige stellingen, om te bewijzen dat de paus van Home niet door God was aangesteld om over de gansche kerk te heerschen en dat de geschriften, waarin dit door de pausge/.inden beweerd werd, verdichtsels waren.

Alvorens het twistgeding een aanvang nam, verlangde Kck. dat al het gesprokene en opgeteekende aan \'t oordeel van bepaalde rechters onderworpen zou worden.

En wie zou nu volgens Kck en zijne vrienden de rechter zijn? Niemand

DK OROOl t HliUVUKMKKS. ) U

-ocr page 164-

lil)

anders ihm de paus, alsof deze, die in de zaak hot meest betrokken was, een onpartijdig rechter znu kunnen zijn. Natuurlijk, dat Lutiikk en zijne vrienden daar tegen opkwamen. 1 .itiiku wilde, dat de bewijsredenen van hem en van doctor Iu k zouden geschreven en geflrukt worden, opdat iedereen, die lezen kon, zou kuimeii oordeeien. ]»it wilde ICcic niet en nu kwam het zoo ver, dat Li thku zeide: „Ik zal mot Eck niet disputeeren. Terstond maakten de pausgezinder! hiervan gebruik door te zeggen r ,.liij durft niet; hij is bevreesd door Eck geslagen te worden.\' Ook Lithku s vrienden kwamen tot hem en zeiden: „Als gij weigert Ie disputeeren zult gij uwe zaak en uwe universiteit voor altijd schandvlekken.quot;

„Welnu,quot; sprak Li theu, ..ik zal disputeeren, maar ik behoud mij het recht van appèl voor en weiger het hof van Rome.quot;

De bijeenkomst zou dan doorgaan. Zij zou plaats hebben in het paleis van hertog (Jkoikik. den vorst, die het gebied voerde over het land, waarin Leipzig gelegen was. Eerst werd \'s morgens een plechtige mis gevierd, en daarna trok men in processie naar \'t paleis. Tot die processie behoorden ook li) gewapende burgers met ontrolde vaandels en krijgsmuziek.

Voor Lithku en Kck waren verhevene zitplaatsen opgericht en banken voor hen, die naar het twistgeding kwamen luisteren, zoowel vorsten als geleerden.

leder nam zijn plaats in. Toen beklom zekere Mosei.lanus \'t spreekgestoelte, om op bevel van den hertog te zeggen, dat de sprekers niet als boo/.e strijders zouden handelen, maar alles zonder twisting zou geschieden, opdat de dwalende broeder zou worden terecht gebracht.

Daarop liet zich een godsdienstige muziek hooren, waarop de geheele vergadering op de knieën viel en het oude kerklied zong: „Kom! Heilige Geest 1quot; Driemaal werd deze bede herhaald, zoowel door de hervormers als door de pansgezinden. Zoo scheen er dan eenheid onder die mannen. Ja, maar die eenheid was slechts uiterlijk en — voor t laatst.

Na gebed en gezang begon het dispuut. lt;gt;p de zeventien eerstvolgende dagen voerden Kck en Li tiiku\'s vriend, (\'.\\i!i.stai)t, een redetwist over het onderwerp van den vrijen wil.

Toen de twist beginnen zou, hield Kck eenigen tijd zijne oogen gericht op de hoeken, welke op \'t spreekgestoelte van l\'aui.stadt lagen. \'I Waren de liijhel en de geschriften van kerkvaders. Op eenmaal riep Kck uit: „Ik

-ocr page 165-

de groote iiervoii.m kus.

weiger te ilisputecrcn, zoö fjij buokoti moogt medebrengen. Ken godgeleerde heeft immers daarbij geen boeken noodig?quot;

„Dat is een vijgeblad,quot; /eide I.ttiieu, „waarvan deze Adam zieli bedient om zijne schande te bedekken, Agustinus bad immers ook boeken bij zich, toen hij de Maniclieërs bestreed?quot;

Ecic bezat een bijzonder sterk geheugen, en hoopte daarmede zijn voordeel te doen; daarom wilde hij elk boek, ook den Bijbel, op zijde gelogd zien, om alleen uit het geheugen te spreken, \'t Is duidelijk, dat het Eck slechts te doen was om bewonderd te worden en roem in te oogsten. Om de waarheid was bet hem niet te doen,

Eck kreeg zijn zin. Niet van boeken maar elk moest zich van geheugen en tong bedienen. Dit deed velen ter vergadering aanwezig zeggen; „Zoo zal het hier niet gaan om de waarheid te vinden, maar om lof aan geheugen en tnng toe te brongen,quot;

Dewijl het feest van Petrus en Paulus inviel, en de bijeenkomst alzoo voor dien tijd gestaakt werd, verzocht de hertog van 1\'ommeren aan Lutheu om bij die gdegenheid in zijne kapel voor hem te prediken. Deze voldeed gaarne aan dit verzoek. Weldra was echter de kapel te klein en was men genoodzaakt naar de groote zaal te gaan, Lutheu predikte over Gods genade en de macht van Petrus, Vele godgeleerden uit Leipzig, die onder zijne prediking geweest waren, haastten zich naar Eck om te verluilen, welke schandelijke woorden uit den mond van Lutheu gekomen waren en zij verlangden van hem, dat hij op die dwalingen zou antwoorden. Nu, dat was een kolfje naar de hand van Kck. Al de kerken stonden hem ten dienste en viermalen achtereen beklom hij den kansel om tegen Li theu te prediken. Deze wenschte ook in die kerken op te treden, maar de kansels werden hem geweigerd. Die waren wel toegankelijk voor de pausgezinden, doch niet voor de ketters,

Lutheu kon er niets aan doen en moest het slilzwijgend aanhooren, dat hij gelasterd en beieedigd werd.

Op den 4\'\'quot; Juli begon do strijd tusscben Lutheu en Kok. Dr. Kck zocht Li theii\'s leer van de waarachtige, christelijke bekeering te weerleggen, en den aflaat en de oppermacht van den paus te Rome te verdedigen. Naar zijn beweren was de paus het opperhoofd der gansche Christenheid en dat volgens het woord en het bevel van den Heiland.

-ocr page 166-

118

IjUTHkr bestreed hem. Hij hield zich hierbij alleen aan het woord der profeten en apostelen en wanneer Dr. Kck, zooals hij gewoon was, de kerkvaders, de Dominicanen en wat niet al aanhaalde, om den strijd to winnen, zeide Luthkh: „De eerwaarde doctor vlucht weg voor de Heilige Schrift, als de duivel voor het kruis. Wat mij aangaat, behoudens den eerbied aan de vaderen schuldig, ik verkies het gezag van de Schrift.quot;

Neen, Dr. Eck moest van de Schrift niets hebben, maar Lutiiub bewees hem daaruit, dat niet de paus maar Jezus Christus van Adams tijden af liet eenig Hoofd der geheele Christenheid is en het blijft tot aan den jongsten dug; dat niet de paus door God maar door de monsehen was aangestild Evenzeer verklaarde Litiier zich op grond van Gods Woord ten aanzien van de waarachtige boete en bekeering tot God. Hij leerde, dat hij alleen waarlijk boete deed, die zijne zonde inzag in de wet, en in liet bloed, het offer en de voorspraak van Jezus de eenige betaling en voldoening vond voor zijne zonde en voor de zonde der geheele wereld. Zoodanige zondaren, gerechtvaardigd, verzoend, aangenomen, genadig vervuld met den H Geest, verklaarde Lutiibr, zouden in een nieuw, heilig leven wandelen. God verheerlijken en iti veelvuldige goede werken naar Gods Woord gewillig lof-en dankoffers brengen voor den Heer.

Wij kunnen natuurlijk niet het geheele dispuut tusschen Lutiikr en Eck hier behandelen. De aard van ons werk gedoogt dit niet. en moeten wij verwijzen naar godgeleerde werken, waarin de geschilpunten worden uiteengezet.

Kck, «lie niet gemeend had. dat Luther zooveel kennis had. nam, om zich te redden, tot een hatelijk middel zijn toevlucht. l\\on hij Litiiku, een Hohemer, een Hussiet noemen, dan was deze een afvallige, dan was hij overwonnen, want de kerk haat liohemers. Hij lei er zich op toe om dit uit den mond van Lcthk.h te ontlokken en deze, er moge van komen wat wil. zegt met vastberadenheid: .,Onder de artikelen van Johannes Hiss en de Bohemers zijn zeer christelijke- Een zoodanig artikel is dit: „Er is maar één aigemeene kerk.quot; Kn een ander artikel: ,.\'t Is niet tut zaligheid noodig te gelooven dat de kerk van Home is hoven de andere. Wat doet het er toe, wie dat gezegd heeft, Wicki.kk, Huss of wie dan ook, want het is de waarheid!quot;

Geen geringe opschudding veroorzaakte deze uitspraak. Hoe was het

-ocr page 167-

1)K li HOOTK IIKUVOHM KRS.

mogelijk, dat men in zulk een christelijke vergadering do namen van een Wickj.kf en een Huss durfde uitspreken. De namen van zulke ketters! \'t Was ongehoord!

Zoo sprak, zoo riep men elkander toe. Zelfs hertog Grokge was geschrikt. „De woede bezielt hem,quot; riep hij en van dat oogenblik aan, was liij Lutiiku\'s vijand.

Luther was niet ontsteld al was er rumoer gekomen. Doodbednard nam hij het woord weder op en zeide: „De grieksche kerk heeft nimmer den paus als opperhoofd erkend; toch is zij blijven bestaan en bestaat nog. Die kerk behoort evengoed aan Christus als de kerk te Rome.quot;

„Onwaar!quot; riep Kck. „De Grieken hebben met den paus ook het christelijk geloof verlaten en zijn daarom ketters.quot;

„Maar,quot; vroeg Luthkr, „zijn er niet vele bisschoppen, die nimmer geloofd hebben, dat de kerk van Home meer was dan andere kerken, en zouden dan die bisschoppen niet zalig zijn geworden? Voor den waren christen is er geen ander gezag dan de H. Schrift.

Kindelijk was, na 12 dagen, het dispuut afgeloopen. Het baarde to Leipzig veel opzien. Reide partijen meenden de overwinning behaald te hebben. Li tiimh en zijne vrienden werden door de ingezetenen niet zeer vriendelijk behandeld, naardien deze aanhangers van den paus waren. Om hiervan een paar voorbeelden te geven. Het vooroordeel van sommige Leipzigers jegens Luther was zoo groot, dat in een ringet je, \'tweik hij aan den vinger had, de duivel zou verborgen zijn. Zelfs Ki k ontzag zich niet aan den keurvorst te schrijven, dat Luther in zeker draadje aan een zilveren ring iels had verborgen, waarvan veel te zeggen viel. (tok sprak hij van een takje bloemen, waarmede Luthkr zon getooverd hebben. Hij noemde hem wat wij nu zouden zeggen: „Spiritist.quot;

Nog een voorbeeld. Terwijl de woordenstrijd tusschen de beide doctoren nog in vollen gang was, schreeuwde men in de kloosters, alsof er moord geschied en brand ontstaan was, om wraak jegens Luthkr en zijne vrienden. (gt;p een Zondag was Lutiier vóór de groote mis naar de kerk der Domini-kanen gegaan. Slechts enkele monniken waren in de kerk aanwezig, die voor kleine altaren stille missen lazen. Nau welijks vernamen zij, dat Li i iieu in de kerk was, of zij sprongen op, grepen de hostiekast om die te verbergen, opdat dit allerheiligst sacrament niet door de blikken van den

11!)

-ocr page 168-

150 I.UTIIKH KN KCK.

monnik zou ontwijd worden. Vervolgens vlogen de monniken de kerk uit niuir de sïuristy, want /ij meenden, zegt zeker geschiedsclirijver, dat de duivel in persoon hen op de hielen zat.

Maai bleef dun liet l\\\\ ist^nling geheel/ouder goede uitwerking? Voorzeker

niet. Een bijzonder vriend van Eck, Poliankku gelieeten, werd tot de waarheid gebracht en kwam er latei\' o|ienlijk voor uit. Johannes Cku.arus, hoogleeraar in \'t llebreeuwscli en een groot vijand van het Evangelie, werd, door hetgeen hij hoorde, zoo ontroerd, dat hij afstand deed van zijne betrekking en naar Wittenberg ging um onder leiding van I.uthku de Heilige Schrift te beoefenen. Eenigen tijd daarna werd hij leeraar in een protestantsche kerk.

De redetwist tusschen Lx\'Thek en Eck werd ook bijgewoond dooi\' GeÓhge van Amiai.t. liij was een jeugdig vorst van slechts twaalf jaren en studeerde te Leipzig onder een bijzonderen leermeester. Reeds in zijne jeugd beminde hij de waarheid. Wat hij nu van Ldthek hoorde maakte een grooten indruk op zijn gemoed. Eenigen tijd daarna besloot de paus hem tol bisschoi) te verhellen ofschoon hij nog niet veel meer dan een kind was. \'t Was echter de gewoonte van dien tijd. Wat zijne vrienden ook deden, zij konden Gkorck van Amiai.t er niet toe brengen het bisdom aan te nemen. De jonge vorst bad dikwijls ernstig tot den Heer om den invloed Zijns Heiligen Geestes, en dat gebed werd verhoord. Geougk van Anuai.t kreeg zulk een helder inzicht in \'t Evangelie, dat hij zich onbeschroomd schaarde aan de zijde der hervormers. Zijne voogden en bovenal hertog Geouge deden al het mogelijke om hein weder tot de roonische kerk terug te brengen, doch vruchteloos waren al hunne pogingen, i.ater verkondigde George van A nu alt, ofschoon hij een vorst was, het Evangelie aan zijne onderdanen.

liet overgaan van Gkougk van Anuai.t had een gunstigen uitwerking op de studenten te Leipzig. Velen van hen verlieten bet college en gingen naar Wittenherg om zich onder de leiding van Li tiieu te stellen. Onder hen bevond zich zekere Casckh (Jur-siKEit, die naderhand voor Lütiieu van voel dienst was in het vcrlalen des Hijbeis in \'t lloogdnitsch.

Maar er was nog iemand voor wien het twistgespi ek te Leipzig tot grooten zegen was. t Was voor Li\'iUKit /elven. [)o Hijbei had hem, zelfs ouder \'t spreken, meer en meer licht gegeven. Hij \\\\;igt; in ITilO begonnen met de prediking der allaatkraniers aan te vallen, maar de besluiten der pausen bad hij nog altijd geëerbiedigd en in den paus gezien een macht door God

-ocr page 169-

m: ollootk kkuvokmehs. l.quot;)!

aangesteld. Later eerbiedigde hij de besluiten der pausen niet meer, want liij zag in, dat ook zij kunnen dwalen. Toeu beriep hij zich op een keik-vergadering, als ware deze onfeilbaar maar nu erkende hij, dat ook een concilie dwalen kan. Derhalve was elk menschelijk gezag voor hem gevallen. \'t Was nu Jezus Christus, en deze alleen.

Hij zelt\' zegt: „Leert van mij, hoe inoeielijk het is, dwalingen van zich te werpen, die de wereld nog aankleeft, en die ons, door langdurige gewoonte, tot een tweede natuur zijn geworden. Ik heb mij, gedurende zeven jaren, met grooten ijver bezig gehouden met het lezen en onderwijzen der Heilige Schrift, zoodat ik ze bijna van buiten ken. Ik wist, dat wij niet behouden konden worden door onze goede werken, maar door het geloof in Christus. Ook durfde ik het wagen, om openlijk te bewijzen, dat de paus niet tot opperhoofd der kerk is aangesteld, en evenwel kon ik nog niet zien, hetgeen mij nu duidelijk is n.l. dat de paus uit den booze is: want, wat niet uit God is, moot noodwendig uit den duivel zijn. Sedert ik. na den Bijbel zoovele jaren met de grootste nauwkeurigheid gelezen te hcblien. het pausdom nog zoo hardnekkig aangehangen heb, kan ik het mij niel veroorloven. om verbitterd te zijn jegens hen, die nog den paus aankleven.quot;

Lutiikii ondervond de waarheid der woorden: „liet pad der rechtvaardigen is gelijk een schijnend licht, voortgaande en lichtende, tot den dag toe.quot;

Fntusschen ging Kok voort het geheele pausdom in beweging te brengen om Lutiikr te verpletteren. Deze voorzag zeer goed de bezwaren, welke de haat van Kck over hem brengen kon, en toen Spai.atijn daardoor ongerust werd en den wensch uitte, dat Lutiikh den vrede zon herstellen, antwoordde deze: „Neen! zoolang hij volhoudt, met zijn geschreeuw, kan ik mij niet terug trekken uit den strijd. Ik vertrouw alles aan (lod. Ik geef mijn bootje over aan wind en golven. De strijd is des lleeren. Hoe kunt gij denken dat Christus zijne zaak zou willen bevorderen door vrede1.\' Heeft Hij niet gestreden met zijn eigen bloed, en alk\' martelaren na Hem?quot;

Neen, Li tiieh ging geen stap terug, integendeel hij ging dagelijks vooruit. Een der zwaarste slagen, welke hij aan de dwaalleer der roomsche kerk toebracht, was zijn verklaring van den brief aan de (ialaten, een blief, dien hij „zijn brief noemde niet welken hij getrouwd was.quot;

Ook het avondmaal des lleeren werd door hem besproken. In de mis kon hij dit bondzegel niet vinden.

-ocr page 170-

I.l\'THKil KN Kf\'R,

Zoo ging Lctiiku voort met liet volk te onflerwijzen naar Gods woord, maar naarmate zijne aanhangers toenamen, naar die mate werd de iiaat zijner vijanden grooter. De keurvorst liet hem door zijn kapellaan verzoeken. dat hij toch zijne zaak met gematigdheid verdedigen zou. Het antwoord van Luthek was: „Te veel dwaasheid mishaagt aan de menschen, maai te veel wijsheid mishaagt aan God. liet Evangelie kan niet verdedigd worden zonder beroering en zonder schandaal, liet Woord van God is een zwaard, — een oorlog, — een verderf, — een struikelblok, — eene verwoesting, -- een gif! liet ontmoet ons, gelijk Amos zegt, als een beer op den weg, ol\' als een leeuw in het woud. Ik zoek niets, ik vraag niets. Maai\' Ken is er, die grooter is dan ik. Hij zoekt en vraagt! Zoo Hij mocht vallen, verlies ik niets. Zoo Hij staande blijft, gewin ik niets.quot;

-ocr page 171-

\\\\ cit het Jaar 1520 te zien gaf.

11«\' puns hml zijn zin niet gekropen, want Karki. van Oostenrijk, V Spanjo\'s koning, was keizer van Duitscliiand geworden onderden

4 ^ r •naam van Kakkl V. Hij was ook onze landsheer onder den naam van graal\' Karki. 11. Ware Luthkr door dien machtigsten

t

vorst van Europa begunstigd geworden, dan zou de Hervorming ■ door diens invloed tot stand zijn gekomen, maar juist liet tegendeel gebeurde. De keizer was niet een voorstander maar een felle tegenstander van de Hervorming, maar daardoor ook werd in deze zaiik de hand van God meer en meer zichtbaar. Het moest gezien en erkend worden, dat de Hervorming van God kwam.

Luther begreep zeer goed, dat al wat geschied was, ter ooren zou komen van den machtigen keizer. Hij schreef dezen daarom een brief, waarin hij hem verzocht zijne aandacht te willen schenken aan de zaak, die hem, Tii\'THKBi dag en nacht bezig hield; een zaak, die wel waardig was gebracht te worden voor den troon der allerhoogste Majesteit en daarom ook de aandacht waardig van een vorst dezer aarde. Hij vroeg niet om besclierming voor zich, maar om de verdediging der eeuwige waarheid, waarom God den keizer het zwaard der gerechtigheid in handen gegeven had.

De keizer lus den brief en legde dien, als zijner aandacht onwaardig, ter zijde. Niituurlijk dat Li\'tiikh er dan ook geen antwoord op ontving.

Ter /elfder tijd kwamen de vijanden van Lutiikh zoo in beroering, dat zij het er op zotti\'n zijn ondergang te bewerken. Door hun toedoen werden al zijne geschriflen door de hoogescholen van Leuven en Keulen veroordeeld. Dit gal\' geen geringe epschudding. Skkha I.unoa schreef aan den

-ocr page 172-

i.vt wat hkt i \\ ar 1520 tk zirn gaf.

keurvorst, dat hij Lutiikr niet langer in zijne staten moest dulden. „Laat hem,quot; zoo schreef deze waardige zoon van Rome, „door allen uitgedreven en onder den blooten hemel gesteenigd worden, dat zal mij meer behagen, dan dat ik tienduizend kronen van li ontving.quot;

De goddeloosheid van Rume\'s dienaren ging zoo ver, dat eenigen onder hen openlijk zeiden, ,,dat hij. die Luthkr zou dooden, zonder zonden zou zijn.quot; Dit deed Iatiikr zeggen: „De tijd is gekomen, dat de menschen ge-looven Christus een dienst te doen door ons het leven te benemen.quot;

Op zekeren dag werd Lvtiikr, terwijl hij voor het Augustijner klooster stond, door een vreemdeling, die een pistool onder den mantel verborgen hield, gevraagd: Durft gij zoo alleen gaan.quot; Het antwoord van Luthkr was: „Ik ben in Gods hand; liij is mijn ruts en mijn schild. Wat kan een mensch mij doen?quot;

Op deze woorden verbleekte de vreemdeling en vluchtte heen.

Wij zagen zooeven. dat Serra Loxga den keurvorst een brief had toegezonden, waarin alles behalve een christelijke geest ademde. De keurvorst, die in I-itiikü een groot vertrouwen stelde, liet hem dien brief zien en \'t gaf hem een nieuw bewijs door hoeveel gevaren hij omringd was. Zullen wij het hem euvel duiden, wanneer hij in zulke omstandigheden voor een oogenblik moedeloos en treurig nederzat? Gewis niet, want Luthkr was ook een mensch, die, als elk ander, vrij wenschte te zijn van beproevingen. Maar \'t was ook maar voor een oogenblik dat hij den moed verloor. Dan stond hij op met nieuwen moed en schitterde in de gansche kracht van zijn geloof. Hij wist het, God had hem geroepen, om het trotsche i5abylon te doen vallen. Daarom kon er ook tusschen hem en Home van geen verzoening meer sprake zijn. Daarom ook kon hij alle gunsten verwerpen, die hem door Rome werden aangeboden „Rome moge mij ver-oordeelen,quot; zeide hij, „men moge mijne boeken verbranden, ik zal op mijne beurt de pauselijke canones (regels), dat broeinest van alle ketterij, veroordeelt n en in \'t openbaar aan de vlammen prijs geven.quot;

Was de pauselijke partij ijverig in de weer, om I.cthkr in \'t verderf\' te storten, onder de machtigen der aarde kreeg hij vele aanhangers. Zijne g\'-si-hriften waren niet alleen in de hutten der nederigen en in de kloosters maar ook in de paleizen doorgedrongen, Die machtigen trokken partij voor hem. Wij willen er een paar noemen.

-ocr page 173-

ok gkootk ukuvormkrs.

Uiiuuch van Hutten, een der dapperste ridders van dien tijd, zond den Hervormer een brief, waarin iiij hem schreef: ..Wij moeten de macht des duivels te vuur en te zwaard verpletteren.quot; Toen Lutmer dien brief las, riep hij uit: „Ik wil niet dat men de toevlucht neme tot de wapenen, opdat er bloed vergoten wordt tot verdediging van het Evangelie. Door het Woord is de wereld overwonnen; door het Woord werd de kerk behouden en door het Woord zal zij hernieuwd worden.quot;

Sïi.VKSïKit van SciiatMBEUG, een der machtigste ridders uit Frankenland, zond zijn zoon naar Wittenberg met een brief\'voor Li tiieh. Daarin schreef hij hem: „Uw leven is in gevaar. Indien de hulp van keurvorsten, prinsen of overheden u mocht ontbreken, raad ik af naar Roherae de wijk te nemen, waar geleerde mannen vroeger veel hebben moeten lijden. Kom liever tot mij. Zoo God wil, zal ik spoedig meer dan honderd edelen verzameld hebben. en met hunne hulp zal ik in staat zijn u togen alle gevaar te beschermen.quot;

Ook onder de grooten der aarde kon Lütiieb Frans van Sickinuen tot zijne vrienden tellen. Deze achtte den hervormer hoog. Hij schreef hem; ..Mijne diensten, mijne goederen en mijn lichaam, alles wat ik bezit, is tot uwe beschikking, (iij begeert de christelijke waarheid te handhaven. Welnu! ik ben gereed om u bij dat werk te helpen.

Ofschoon Lutheu zijne hoop niet stelde op de machtigen en edelen, maar alleen op Jezus Christus, zoo kon het toch niet anders of die betuigingen van deelneming moesten hem treffen, ilij had tot dusverre altijd gevreesd zijn keurvorst in moeite te brengen, die vrees verdween, nu hij wist waarheen hij zich zou kunnen wenden, als de nood het vorderde. Hij schreef daarom aan den kapellaan van den keurvorst: „Mocht het mijnen vijanden gelukken mij uit Wittenberg te verwijderen, dan zoudeti zij hunne eigene zaak grootelijks benadeeien. Niet in Bohetne maar in \'t hart van Duitsch-land zeil\'is men gereed mij legen de pauselijke banbliksems to beschermen. Nog veel meer slagen heb ik Home willen toebrengen en dat ik dit niet gedaan heb, was om den keurvorst noch de universiteit van Wittenberg in ongelegenheid te brengen. Die vrees bezit ik nu niet meer en daarom zal men zien, dat ik met nieuwe kracht tegen Home zal optreden.quot;

Hij hield woord. Op den \'2f\'rlin Juni I.ViO ^af hij een geschrift uit, getiteld; „Adres aan zijne keizerlijke majesteit en aan den christelijken

-ocr page 174-

wat ueï jaar 152U te zien gak.

adel des Duitschen volks over de hervorming van het christendom.quot;

De hoofdinhoud van dat geschrift kwam hierop neer. Luthku doet een beroep op den Duitschen adel, waarin hij aantoont, dat de paus geenszins de stedehouder van Christus is. maar dat hij en de overige geestelijkheid een hoop goddelooze bedriegers zijn, die den godsdienst tot dekmantel gebruiken om zich/elven te verhellen en te verrijken, ten koste van Duitsch-land en eiken anderen Staat, waar zij zich maar kunnen indringen.

In dat werk tast Li tueu de verdorvenheden van Rome in den hartader aan. Hij begint met den paus en zegt: „liet is een gruwelijke zaak te zien dat de man, die zich de stedehouder van Christus noemt, eene pracht ten toon spreidt, meer dan een keizer. Is dat gelijk zijn aan den armen Jezus of aan den ootmoedigen Petrus, wiens opvolger hij zegt te zijn ? Christus heeft gezegd: „Mijn koninkrijk is niet van deze wereldquot; en toch zegt de paus, dat hij de plaatsbekleeder van Christus is.quot;

..Kn welke zijn de vruchten van de pauselijke regeering? Weet gij waartoe de kardinalen zijn ?quot; vraagt hij verder. „Weet gij \'t niet ? Ik zal \'t u zeggen. Italië en Duitschland bezitten vele kloosters, geestelijke gestichten en rijk begiftigde ambten, uit gunst verleend. Hoe kon deze rijkdom nu aan Rome vervallen? Er zijn kardinalen benoemd; die kloosters en die rijke inkomsten heeft men hun gegeven; en hoe is het nu? Italië is bijna woest geworden; de kloosters liggen in puin; de bisdommen zijn uitgeput; de steden zijn vervallen, de inwoners zijn verdorven; de openbare godsdienst ligt te zieltogen en de prediking is ter zijde gesteld. En waarom dit alles? Omdat al de rijkdommen der gemeenten naar Rome moesten worden overgebracht. De Turk in eigen persoon zou nooit Italië zoo hebben te gronde gericht!quot;

Daarop wendt Lutmeh zich tot zijne landgenooten en zegt; „En nu zij al het bloed van hunne eigen natie hebben uitgezogen, komen zij ook in Duitschland. Zij beginnen lang/aam, maar laat ons toezien, of t zal met ons land gaan als met Italië. Wij hebben reeds eenige kardinalen. Weet ge wat zij denken Als de domme Duitschers ons doel begrepen hebben, zullen zij geen bisdom, geen klooster, geen ambt, geen penning meer hebben overgehouden. Kn was het nog maar alleen, dat zij ons van tijdelijke goederen bei •nufden, doch /.ij verwoesten de gemeente, scheren de kudde van Christus in plaats van haar te weiden. Zij laten den openbaren godsdienst vervallen

-ocr page 175-

DE GUOOTK HICUVOUM KUS.

en doen het VVoonl van God te niet. Laat ons trachten aan ztilk een toestand van verval en jammer een einde te maken! Zoo wij tegen de Tinken te velde willen trekken, dat wij het dan doen tegen hen, die de ergste Turken zijn. Zoo wij dieven hangen en straatroovers onthoofden, dat wij dan niet de schraapzucht ongestraft laten van Rome, die de ergste dief en roover is en dat nog wel in den naam van Jezus Christus en van Petrus.quot;

In datzelfde werk toont Lutiiku ook de valsche stelling van Rome aan, als zouden de paus, de bisschoppen en alle kloosterbewoners een geestelijken of kerk el ij ken stand uitmaken, de overigen daarentegen wereldlijken of leeken zijn. Hij wijst op het woo\'d van Petrus, wanneer deze van de gemeente des lleeren zegt: ,.(iij zijt een koninklijk priesterdom,quot; waaruit volgt, dat leeken en priesters door niets onderscheiden zijn, dan door de hetrekkingen, welke zij in de maatschappij vervuilen, maar allen van denzelfden staat of stand zijn. die echter niet allen hetzelfde werk te volbrengen hebben.

Hij spreekt ook over liet ongehuwde leven der priesters. Hij noemt dit — en met recht — onbijhelsch, onzedelijk. „Tot welk een beklageiijken toestand is de geestelijkheid vervallen,quot; zegt hij. „Hoe vele priesters zijn er, die met eene onwettige vrouw en kinderen leven. Paulus schrijft aan Thimotheus: „Een opziener moet eener vrouwe man zijn, en aan dien regel houdt zich de grieksche kerk. Do paus echter heeft aan de geestelijkheid het huwelijk verboden, en daaruit is zulk een ellende ontstaan, dat het niet te beschrijven is.quot;

Dit werk van Luther baarde groot opzien. In korten tijd werden er vierduizend exemplaren door Duitschland verspreid. |)c moed van den Hervormer deelde zich met de snelheid des bliksems aan de Huitschers mede, ofschoon zijne vrienden beefden over den stouten toon, die uit het geschrift sprak. In paleizen en hutten, in alle standen, drong de overtuiging door, niemand betwijfelde het langer, dat de paus van Rome, die zoolang als stedehouder van Christus was vereerd geworden, hun grootste vijand was.

Alzoo werd de stoutmoedigheid van PuTiiun het middel, om hem en de goede zaak, welke hij voorstond, te beschermen tegen den vreeselijken slag. waarmede Rome hem bedreigde. Inderdaad Rome zwaaide reeds het zwaard waarmede het evangelie moest gedood worden, \'t Was doctor Kck, die daar alles ui rep en roer bracht. Sedert het twistgesprek te Leipzig hevig op

157

-ocr page 176-

158 WAT 11KT JAAR I.ViO TK ZIKN GAF.

Li tiiku vertoornd, wist Kck den puus te overreden eene Hul lo doen afkondigen, waarin Litheu en zijne leer verdoemd werden. Deze schandelijke Hul werd, na veel woordenwisseling tnssclien den paus en zijne goddelooze raadslieden, op den \'jr)-1\'» Juni 1520 door den paus bekrachtigd.

In dat stuk haalde de paus twee en veertig spreuken aan, welke uit de hoeken van Luther waren overgenomen. Hij noemde die spreuken boosaardig, schandelijk en verderfelijk. Halen wij slechts twee van die spreuken aan. Wanneer wij de spreuk: ..Men bekeerd hart is de beste en hoogste boetedoening,quot; of ..Ketters te verbranden strijdt tegen den wil des Hoeren,quot; dan moeten wij ons zeiven afvragen: Waar haalde de paus den moed van daan, om zulke spreuken boosaardig, schandelijk en verderfelijk te noemen ? Kon de duivel in eigen persoon zich wel meer tegen Christus verzetten, als de paus van Rome deed?

Nu de veroordeeling van Lutiiek\'s geschriften vervolgt de paus aldus:

„Onmiddellijk na het afkondigen der bul moeten de bisschoppen met den meesten spoed de geschriften van Mautun Litueu opsporen en ze in \'t openbaar, ten aanschouwe van iedereen, verbranden! En wat Lutuku betreft, wat hebben wij al niet gedaan! Mocht het den Almachtige behagen, dat wij hem nog weder tot de kerk konden ternghrengen. Wij geven hem zestig dagen uitstel, om ons een verklaring, door twee bisschoppen verzegeld, toe te zenden, waarin hij zijn leedwezen betuigt over al het kwaad, dat hij gedaan heeft; of dat hij zelf naar Home kume, opdat niemand de waarheid van zijn berouw betwijfele. Intusschen en van dit oogenblik aan, moet hij ophouden te prediken, te leeien en te schrijven en zijne wei ken in de vlammen werpen; doch indien hij dit niet doen wil, dan verdoemen wij hem en al zijne navolgers als hardnekkige ketters.quot;

Zulk een goddeloos stuk werd door den paus en zijne raadslieden opgesteld, om den pauselijken sloel te redden, maar zij waren er blind voor om te zien, dat zij zei ven meer en meer de pooten van dien stoel doorzaagden, om hem te doen wankelen.

Toen |,iTHku vernam, dat • r een pauselijke hul tegen hem was uitgevaardigd. zeide hij: ..Wit er gebeuren zal, weet ik niet, en ik bekreun er mij ook niet om, dewijl ik verzekerd ben, dat de Heer, die in den hemel wnont, reeds van .die eeuwigheid af het begin en einde dezer ganse he zaak voorzien heeft. Ik vrees niet, welke slag mij moge treilen. De haren onzes

-ocr page 177-

DE GUOOTK IIKUVOUMKUS. 159

hoofds zijn alle geteld door onzen liemelsclien Vader, - hoe zouden wij dan vreezen? Het valt niet moeielijk voor het Woord testerven, sedert dat Woord vleesch voor ons werd en ons in den dood voorgegaan is. Wij, die met fletn gestorven zijn, wij zullen ook met Mem opstaan, en Hem volgende waar Hij ging, zullen wij komen, waar hij nu is, en eeuwig met 1 lem leven.quot;

In Duitschland was men in gespannen verwachting, wat Limmi nu doen zou. Niet lang behoefde men te wachten, niet lang in onzekerheid te ver-keeren, want op den 2{)*ten November (1520) gaf hij eene verhandeling in\'t licht „de Bul van den Antichrist.

Reeds was de pauselijke Bul in Duitschland aangekomen, toen van Mutitz de hoop nog niet opgaf, Luïheu tot de pauselijke belangen over te halen. Hij gaf (Jen wensch te kennen een samenkomst met hem te lichtenberg te hebben. De keurvorst gaf daartoe zijne toestemming niet alleen, maar begeerde zelfs dat Litiikr aan dien wensch voldoen zou. Litiiku\'s vrienden dachten er echter anders over. Zij toch wisten, dat Ki k met de Bul op reis was gegaan, ja het doel van zijn reis bijna bereikt had; dat die Bul sprak van gevangen nemen, en daarom zagen zij er een lijngesponnen list in, om Luthku naar Lichtenberg te lokken.

Luthkii dacht er evenwel anders over. Zijn vorst wilde het, en diens wil was hem een bevel. Hij ging alzoo. Toch niet alleen. Niet minder dan dertig ruiters togen met hem op weg om hem te beschermen. I lij komt te l.ichlen-berg en weldra is van Miltitz met hem in ernstig gesprek. Hij verzekert dat Luthku alle schande op het hoofd van Kok dien grootspreker en blulie?1, zou nedeikomen, en dat hij er niet aan twijfelt of alles zou ten genoege van beide partijen geschikt worden.

Lctiikr zeide hem, dat hij alles doen wilde wat hij kon om den vrede te bewaren, en dat hij daarom zou zwijgen, doch onder voorwaarde, dat zijne tegenstanders zich ook stil zouden houden.

Van Mn/rrrz was als in de Wolken. Hij meende, dat de geheele zaak alreeds in orde was. Van blijdschap opgetogen, vergezelde hij den Hervormer naar Wittenberg, werwaarts Eck reeds met zijn Hul op weg was.

Volgens belofte aan van Mii.tit/. gedaan, schreef Luthku een brief aan den paus. In dien brief gaf hij den heiligen Vader ernstige waarschuwingen, en voegde er ook een geschenk bij. Het was zijn opstel over „De christelijke vrijheid.quot;

-ocr page 178-

WAT IIKT JAAR 1520 TK ZIEN GAF,

Wij kunnen niet nalaten enkele volzinnen uit dat belangrijk gesclnü\'t onzen lezers mede te doelen. Hij zegt o. m. „De christen is vrij en meester in alle dingen. De christen is gebonden en in alles dienstknecht van allen. Hij is vrij en meester door het geloof; hij is dienstknecht en slaaf uit liefde. Het geloof verbindt de ziel aan Christus, gelijk eene vrouw verbonden is aan haren man. Alles wat Christus heeft, wordt het eigendom der geloovige ziel, en alles wat de ziel bezit, wordt het eigendom van Christus. Christus bezit alle zegening en de eeuwige behoudenis; en dit wordt voortaan de bezitting der ziel. De ziel heeft alle ondeugd en zonde; en dit wordt voortaan het eigendom van Christus. Dan heeft de gezegende verwisseling plaats: Christus, die God en rnensch is, Christus die nooit gezondigd heeft en wiens heiligheid vlekkeloos is; Christus, de Almachtige en Eeuwige, neemt dooiden trouwring, dat is het geloof, al de zonden des geloovigen tot zich, en deze zonden worden aldus in Hem opgelost en uitgedelgd; want geene zonde kan bestaan voor zijne oneindige gerechtigheid. Dus wordt, door middel des geloofs, de ziel verlost van alle zonde en bekleed met de eeuwige gerechtigheid van haren bruidegom Jezus Christus. Gezegende vereeniging! De rijke, edele en heilige echtgenoot, Jezus Christus, door het huwelijk verbonden met de arme, zondige en verachte ziel, verlost haar van alle kwaad en versiert haar met de kostelijke zegeningen..... Christus, die Priester is en

Koning, deelt deze eer en glorie met eiken christen. De christen is dan een koning en bezit dus alles; hij is een priester en dus God in zijn eigen deel. En \'t is het geloof, niet de werken, dat hem brengt tot zulk eene eer. De christen is van alle dingen vrij, is boven allr dingen en het geloof scheukt hem overvloedig alle dingen,quot; enz.

In dit gulden boeksko was voor den paus veel te leeren.

Eck had zich intusschen gehaast met zijn Hul in Saksen (o komen, In Saksen had hij met Li thkk den strijd gevoerd, in Saksen wilde hij ook de overwinning behalen.

Van Mii.tit/ vernomen hebbende dat Ei k zich te Leipzig bevond, ijlde ook derwaarts. Omtrent het verblijf van Kck aldaar schreef hij aan Spai.atijn het volgende: ..Te Leipzig vond ik Eck met veel peggen en schreeuwen. Hij zag zijn wensch vervuld toen de Hul te Meissen, Mei seburg en Hrandeuburg werd aangeslagen. In eerstgenoemde stad is dit echter ei gens geschied, waar

Kil)

-ocr page 179-

DK (iROOÏIi ItKRVOIiMKHS.

nit-mainl liet stuk lezen kon; terwijl de hisschoppen dei\' di\'ie genoemde zeti\'ls zich niet beijverden om de Itui liekend te maken, hoeft Hertog (tEokge aan den magistraat van Leipzig hevelen, Kck een vergulden beker, niet dukaten gevuld, tot een geschenk aan te hieden. Ik heb hem ten eten genoodigd en liet hem dapper drinken \') om hem eens goed te kunnen uithooren. Hij heelt dan ook niet weinig gesnoi-Cd en hij zou deu sleehlen Mahtinus wel leeren. Maar wat is er met den snoever gebeurd ! In Leipzig is men heel anders tegenover M mm ini s gestemd, dan een jaar vroeger. Op St. Michielsdag hebben sommige studenten op wel tien ven schillende plaatsen brieven aangeplakt, waarin zij Kck hevig aanvielen. Vol schrik beeft hij zijn logement verlaten en is een schuilplaats gaan zoeken in hel St. 1 \'iiulusklooster, de vroegere schuilplaats van Tktzki,. Hij is zoo bang, dat hij niemand bij zich wil toelaten. Nu hoort men op straat liedjes zingen. die op hem gemaakt zijn, en men zingt zoo luid, dat hij \'t in zijn klooster hooren kan, \'t Is met zijn snoeven gedaati; de schrik zit hem in de leden, want hij beeft over zijn gansche lichaam, (ieeu wonder ook, want dagelijks ontvangt hij brieven vol dreigementen. Honderd vijftig studenten zijn van VVittenbeig gekomen, die t hem zeer henauwd maken.

Wat Van Miltit/ aan Si\'M.atun schreef, was de volle waarheid, zonder eenige overdrijving, liet werd 10 k dan ook zoo henauwd in zijn schuilplaats, dat hi| er zich niet langer durfde ophouden en in den nacht heimelijk Leipzig ontvluchtte.

Van Miltitz, die niet anders meende, of hij zou ( met LirrifKU wel klaren en alzoo de zegepraal wegdragen, zag weldra dal al zijn middelen tot verzoening onvoldoende wiiren. In l-Vi\'.i is Kakm v vn Miltit/ na veel heen en weder reizen ongelukkig aan zijn einde gekomen. Hij verdronk in den llijn en eerst drie maanden later is /ijn lijk gevonden. Dronkenschap, zegt men, was er de oorzaak van,

Te Krfurt drong Kck er op aan, dat de l!ul zou worden hekend gemankt, doch de studenten wisten zich van de afdrukken meester te inakon, verscheurden die en lieten de stukken in de rivier drijven.

Te Wittenberg paste Kck wel op zich niet te laten zien, ofschoon hij wel een afschrift van de Hul aan den rector van do universiteit zond, onder bed rei-

1 gt; F,lt; k was i i-n diinki ldf.» r. DL OHHOTK III KVOflMKH

-ocr page 180-

WAT II KT lAAU l-VJO TK ZIKN tl Al\'

ging flat hot niet golioor/amen van \'s pausen bevel den ondergang der hnogeschoul zou zijn. De rector zcide evenwel, dat hij de liui niet zon afkondigen, aangezien er geen brief van den pans bij was en liet stnk dus wel door Kek zelf kun opgemaakt zijn. De regeering van den keurvorst vond dit oordeel zeer juist.

Kr bestond voor Li thkk veel reden tot bezorgdheid indien hij niet op den Heer vertrouwd had. Lko was eenmaal aan \'t brullen geraakt, en was niet gemakkelijk tot bedaren te brengen. Hij had slechts een wenk te geven en de brandstapels rezen als uit den grond, en keizer Kauki. verklaarde, dat hij het met den ouden godsdienst — zooals hij ten onrechte het pausdom noemde geheid eens was. In eeuige zijner Staten liet hij schavotten oprichten, om de boeken van Liithku te verbranden.

Te Ingolstad werden al de geschriften van Luthkii uit de boekwinkels gebaald en onder zegel gelegd.

IV Leuveri richtten de doctoren op eigen kosten een grooten brandstapel op, om laTtiKii\'s geschriften te verbranden. IJverig brachten de studenten en het volk boeken aan om ze aan de vlammen over te geven tot groot genoegen der hoeren doctoren die luide tot zulk een ijver prezen, doch tnen /.ij zagen, wat er gebeurd was. veranderde bun blijdschap in toorn, want het waren niet de boeken van Diithku, welke men had aangebracht, maar roomscbe geschriften.

Op den 1T1, November stelde LrTiiKi! in tegenwoordigheid van een notaris en vijl\' getuigen een protest op tegen de pauselijke Hul. I n dit geschrift verklaarde hij openlijk, dat de Heilige Schrift de eeuige zekere gids voor chris-teneti is, en bij noemde den paus een goddeloos monsch, een ketter en afvallige, een vijand der goddelijke waarheid en den antichrist. Deze verklaring werd aan alle volken van Kuropa toegezonden.

Maar l.i niki! zou nog ecu gewichtiger stap doen. \\an de muren der universiteit werd een brief aangeplakt, waarin de professoren en studenten van hot college te Wittenberg op 10 December des morgens ten U nor tot een bijeenkomst, aan de oosterpoort werden nitgenoodigd. Van die uitnoodiging werd oen ruim gebruik gemaakt, want een grootc menigte liet zich op «Ie aangewezen plaats zien. Men vond er een brandstapel. Wat? /.al hmk hier een afgt;i huwelijke menschel)verbranding plaats vinden ? Hebben de monsters van Uome een slaehtoller dat den vuurdood gewijd is? (icon

-ocr page 181-

I)K (illOOT!•; 11 KI!VOliMKUS. Ki.\'i

nouil ! Niet een inonsch, slechts eeni^e papieren van nul en geene wuanlc zullen door lt;le vlannneti verteenl worden.

Ziet, nadat het hout is aangestoken en de vlammen hoog in de liirhl stijgen, treedt een Augustijiiernionnik te voorsi hijn, gehuld in zijn ordekleed. Hij loopt op den brandstapel toe en werpt onderseheidene Ik quot;sluiten en gesehiif\'ten van den paus en van K(\'k in het vuur. en nadat /.e tot aseh verbrand zijn, houdt hij een pauselijke Bul in de hoogte en roeptuil: .„Ihiar gij den heilige des lleei\'eu beilroeld hebt, moge hel eeuwige vuur

u bedroeven en verteren!quot; Daarop wierp hij \'t geschrift in de vlam.......

l\'i tiiku had hier hetzelfde werk als de paus gedaan. Meende dezv liet recht te htdjben de boeken van 1 ,i; piikii te vei\'branden, Li tiiki! van zijn katit meende met niet tuinder recht aan hel vuur te kunnen {geven wat des pausen was.

Hiermede was de oorlog aan de roomsche kerk en het afscheid aan die kerk ten volle en met nadruk verklaard.

Beiaard keerde l,i inrit naar de stad terug, gevolgd door den diclitcn drom van professoren, doctoren en studenten, die luide hunne jjncdkiMiring te kennen gaven over de daad, door hrriiKU verricht.

Ie Wittenberg teruggekomen, sprak l.rrma:: „Mijne vijanden hebben door het verbranden mijner boeken, de zaak der waarheid kunnen hciia-deeleu in het gemoed des volk en /.ielen kunnen verderven; daarom bel» ik wederkeerig hunne boeken veibrand. Ken ernstige strijd is beg( innen. 1\'ot nog toe heb ik slechts gespeeld met den paus. Maar ik heb dil werk in (iods naam aangevangen en hel zal, zonder mij. door Zijne maclil voleindigd worden. Zoo zij mijne schriften durven verbranden, waarin ik zeg dit zonder grootspraak meer van hel Kvangelie wordt gevoniU\'n dan iu al ile boeken van den paus, kan ik mei veel meet recht de laiuitien verbranden, waarin niets goeds te vinden is.quot;

Op den volgenden dag zette brrniai zijne lezingen over de l\'salmen, waarmede hij in \'t vorige jaar begonnen was, voort. De gehoorzaal was eivol, want algemeen verwachtte men. dat de Doctor iels bijzonders te zeggen bad. \'t Was ook zoo. Toen hij met zijne verklaring voor dien dag gereed was. bewaarde hij eenige oogenblikken een diep stilzwijgen en sprak toen met nadruk: ..Wacht u voor alle dingen voor de pauselijke wi\'tlen en

-ocr page 182-

W AT IIKT I A AU 1520 TK ZIKN GAK

inzi\'ltingon. Dat. ilc Decicten 011 Hnlloii van ilen paus verbiiiml wan\'n. was slechts kimliMspel; veol noodiger was liet, dat do paus. d. i. lt;it\' roomschu stoel, met al zijn leer en gruwelen werd verbrand.quot;

Verder zoide hij met grooten ernst: „Wanneer gij niet van ganselier harte de lasterlijke regeering des pausen tegenspreekt, kunt gij niet zalig worden; want het rijk van den paus is ganseh en al tegen hel Hijk van (\'hristus, en daarom was het iieter in lt;(en eenzame plaats en woestijn te leven, waar men geene mcnschen ziel, dan in hel Hijk van den antichrist. Daarom moet een christen wel op zijn hoede zijn. zoo lieten waard hem zijne eigene zaligheid is, dat hij (quot;hristus niet verloochene, hetwelk zeker geschiedt, als hij hel met liet pausdom houdt. Maar als hij dal alles verwerpt, moet hij verwachten, dat gevaren hem zullen bedreigen, ja dal hij zelfs zijn leven kan verliezen.

Ik voor mij, ik wil liever in deze wereld allerlei gevaar verwachten, dan mijn geweten met stilzwijgen verzwaren. /00 lang ik leel\', zal ik mijne hmeders wijzen op het verdeif van Ha,hel, opdat ook zij niet met do anderen in den afgrond der hel worden nedergestooten.quot;

Was het wonder, dat de ernstige woorden van LtrniKU een diepen indruk maakten? Dal die woorden waren als elektrieke vonken, die in de harten scholen? Dat men zich meer en meer van Home verwijderd en zich vrijer gevoelde?

I lok in een geschrift, kort daarop verschenen, gal l.i nirit de reden en de oorzaak op, die hem genoopt had de pauselijke deci elalen in\'l openbaar te verbranden.

Hij spreekt in dit werk aldus:

.,lk. M a kt int s Lutiiki!, doctor\' der Heilige Schrift,en, toegedaan do Aijguslijner-monnikenorde, doe een iegelijk weten, dal door mijn wil en toedoen op Maandag na St. Nieolaasdag in het jaar 1520 zijn verbrand de boeken des pausen van Home en van zijne aanhangers. Wanneer nu iemand zich daarover mocht verwonderen, wat ik wel denken kan, en vragen mocht om welke reden, oorzaak en op welk hevel ik «lil gedaan heb, zoo antwoord ik hierop:

Vooree1 st is het een gebruik afkomstig uil oude lijden, om vergiftige en kwade boeken te verbranden, gelijk wij lezen in de Handelingen der Apostelen (\\l\\ : 10), alwaai staat: ,,Velen ook dergenen, die ijdele kunsten

Kil

-ocr page 183-

1)1% (JÜOOTK HKRVOlïMKItS,

licplcegd hatliloii, hiacliten do lioeken hijccti en viü\'brandihüi zo in allor togenwoordigluud en borekondon tie waaide ilaarviui en bevonden vijftig duizend zilveren penningen.quot;

Ton tweede. Ik aclit mij, als don cliristelijken doop ontvangen hebbende, als Doctor, die zijn eed op do II. Schrift heeft afgelegd, als wettig beroepen prediker, gedrongen door zijn Christendom, zijn doopgelofte, zijn doctorsrang, door eed, ambt en geweten verplicht, goddelouze en kettersche leoringen en boeken te helpen verdelgen, of voor het minst zo te wederleggen en tegen te gaan. Of bevatten de panselijko decretahni geone gruwelijke lastoi\'ingon tegen .lezns (\'hrislns, den waarachtigon Zoon Gods tegen Zijn Zaligmakend Kvangelie en tegen allo gehoorzaamheid, die men naar Gods woord aan de overheid verschuldigd is. wanneer die decretalen onder moei\' loeren:

I. Dat do paus en de zijnon niet tot onderdanige gehoorzaamheid aan Gods geboden verplicht zijn.

quot;J. Dat hot geen bevel was maai\' slechts oen raadgeving van Petrus dat alle menschen den koning moeten gehoorzamen.

H. Dat de paus volledige macht bezit over alle geschreven wetten.

\'(-. Dat. zoo de paus door nalatigheid talloos vele zielen mot zich in het holscho vuur sleepte, toch geen mensch het recht had hem deswege tr berispen.

Dat het geen mensch vrijstaat den paus en zijne verordeningen te oordeelen. terwijl daarentegen hem liet uordeel over allen toekomt.

lt;gt;. Dat de paus met de sleutelen van l\'otrus de nuiebt heeft ontvangen over het hemelsche en over alle aardsche rijken en vt)rstendomnien, waa rom hij naar willekeur keizers en koningen aanstellen on afzetten en hen mot voeten treden mag.

7. Dal geen vroom huisvaderen geene vrome hiiisnioeder in hun huweh|k Goil kunnen lt;lienen.

H. Dat «Ie paus zijn gezag en zijne waardigheid niet ontleent aan de II. Schrift, maar de li. Schrift van den paus.quot;

Had Li thku ook recht tot zijne daad .\'

De vraag, welke velen toen zichzelven deden, was: /al de keurvorst I\'ükdkhik, in w iens Staten Li tiiku woont, hem toestaan niet prediken en schrijven voort te gaan. of /al hij de pauselijke l\'.iil gehoorzamen

-ocr page 184-

wa i\' mkt .i.vau irül) tk z1 un hat.

en l.uTKBit geboeid naar 1{lt;)iih! zenden? Gcvvichtigc vraag voorzeker.

he keurvorst en ile andere duitsche vorsten bevonden zich te Aken om de kroon van Mammiliaan op het hoofd zijns kleinzoons te zetten. Niet weinig pracht en praal werden ten toon gesteld om Kaukl V tot dnitsch keizer te kronen. Van Aken begaven zich de keizer, de keurvorst, al de vorsten, ministers en gezanten naai\' Keulen, omdat in eerstgenoemde plaats de pest woedde.

De paus had als zijn vertegenwoordiger liij de kroning benoemd zekeren \\t.kandkr en hem C.vuuAccioi.i toegevoegd. De hoofdzaak, waarom Ai.kandkr gezonden werd. was om den keizer te bewegen, de Hervorming, welke zich meer en meer uitbreidde, te onderdrukken. Nauwelijks was Ai.kandku te Keulen aangekomen of hij en zijn metgezel zochten zooveel mogelijk alle geschriften van Dutiieu op. om die onder het oog der vorsten te verbranden. Kakki, had reeds bevel gegeven dit te doen in al zijn erllanden.

.. t/.al weinig baten. \' sprak men in den raad des keizers, ..Wat geett het ecnige veilen papier in \'t vuur te werpen, wanneer al wat op die veilen staat in de harten der menscben is geschreven.quot;

Ja. dat wist Ai,ka mikh ook wel, maar \'twas hem niet alleen om do boekeu en geschriften te doen, hij moest den schrijver zeiven hebben. Daarom zeide hij tot den keizer: ..Deze vlammen zullen de eenvoudige lieden verschrikken. maar zij stralfen daarom den s( huidige uog niet. \\\\ ij hegeeren. dat I \'we Majesteit Lutiikh zeiven ter dood late brengen. \'

Toen gingen er vele stemmen op over bet goddelooze van zulk een eisch. Ook onder de grooten der aarde had I.i tiiku zijne vrienden gevonden, die niet sehroomdeii zich voor hem in de bres te stellen. En de keizer zeil Hij antwoordde, dat hij niet dadelijk zijne regeering met zulk een harden slag beginnen kon. zonder de toestemming der andere vorsten, en dat hij eerst het gevoelen van den keurvorst Krkdkiuk diende te weten.

\\i,K\\Ni)Ki! en zijii metgezel wendden toen alle pogingen aan, om l uKiiKtiik te bewegen, dat hij l.rniKi! mocht overgeven om ter dood gebracht te worden. Zij sluagden hierin echter niet, omdat de keurvorst ten volle overtuigd was, dat men I.UTili i! onrecht aandeed, eu omdat hij strikt rechtvaardig was, wilde bij den llervormer niet overgeven in de handen zijner vijanden Wel gaf hij zijn ongenoegen te kennen, dat doctor Kok van zijne afwezigheid gebmik had gemaakt een pauselijke Hul al te kondigen, die liet

-ocr page 185-

Igt;K (IUUOTK IIKHVOliM I RS

bestaiiii der hoogeschool 011 de rust /ijncr oiiilenhuu\'ii bedreigde. Voorts verlangde hij dat doctor Luthku een vrijgeleide zon verki\'ijgen. opdat deze voor een rechtbank van geleerde en mi partijdige rechters zijne zaak zon kunnen verdedigen, dewijl ei- nog niemand was geweest, die de geschriften van I-i thkh op goede greinden had weerlegd en ze niet verdiend hadden in \'t vuur geworpen te worden.

A I.KANDEU en ( \'ai!Accioi.i waren bitter teleurgesteld, toen zij zulk een antwoord ontvingen, maar hunne teleurstelling was blijdschap voor Li iukü\'s vrienden, die zeggen kuilden: Zoo weet de lieer te bewerken, dat de listige aanslagen des pausen door de liefde tot waarheid en recht zijn verijdeld geworden.

Onder de vele personen, welke zich destijds te Keulen bevonden, was ook Luasmus van liotterdaïii. Hij was daarheen gegaan op aanzoek van vele vorsten, die zich van zijn raad wilden bedienen, wetende dat hij een door en door geleerd man was. Ook de keurvorst wist dit en daar hij het van groot belang achtte de denkwijze van dien geleerde omtrent Li tiiku te vernemen, noodigde hij hem uit tot een bezoek. Küasmi s voldeed hieraan. Toen hij in de kamer trad, stond de keurvorst bij het vuur en kapellaan Spai.atijn nevens hem.

Nauwelijks was Kkasmus binnengekomen, of de keurvorst viel hem op het lijf met de vraag: „Wat denkt gij van 1.1 tiikk \' I »ie vraag deed Khas-miis schrikken. Hij, do man die altijd /eer voorzichtig wilde zijn. raakte in verlegenheid. Hij beet zich op de li|i|ien en bewaarde eenigen tijd hel stilzwijgen. De keurvorst hield de oogen op hem gevestigd, en zag hem ernstig aan. zooals immer zijne gewoonte was wanneer hij een bepaald antwoord op een gedane vraag verlangde.

Küasmi\'s. die bijna niet wist, boe hij zich uil deze moeieiijkbeid redden moest, zeide eindelijk half lachende; Ja tiiki: heelt twee slechte dingen gedaan; hij heeft de kroon van den paus en de huik der monniken aangetasl.quot;

Meende hij zich met zulk een kwinkslag te redden, dan had lii| het mis. Wel mocht (Ie keurvorst zijn gezicht tot een ghmlach vertrekken, maar om aanstonds weer een deltig gelaat te tootlOn tot oen bewijs, dat hij het met zijne vraag ernstig meende.

I\'ai nn is het opmerkelijk, hoe de Heer zich van een vreesacbligen man

bediende, die ......noedig werd als een leeuw, toen Hij hein noodig had. om

een zijner dienaren te verdedigen, want Erasmus zeide;

-ocr page 186-

WAT 11 KT IAAK 1521* VOOR ONS GAl\'.

„hc luiat «Ier moiiiiikcii tegen do geleerdheid en hunne vrees voor de vernietiging hunner heerschiippij is oorzaak van al dien twist; en dit is de reilen, lt;lal zij Ij tiiicii haten, sehelden, mishandelen en l)elastereii. leniaml, ilie liet évangelie bemint, zal niet zoo heftig tegen Lutiiicu zijn. De boosaardige Hnl van tleu paus, waarin niemand de zachtmoedigheid van een stedehouder van Jezus Christus bespeuren zal. heelt de gramschap van alle weldenkenden opgewekt. Van al de Colleges zijn er slechts twee, die (jezrijd liebben. dat I.itiikü ongelijk had, maar niemand heeft dit bewezen,. Laat n niet misleiden; hot gevaar is grooter dan de meeste menschen denken, liet zou zeer slecht voor den keizer alloopen, indien hij zijne regeering aanvaardde met zulk een hatelijke daad van de handen aan Luthek te slaan. Do wereld dorst naar de waa rheden des Kvangelies van Jezus C hristus en dit is goed en billijk. Laten wij ons wel wachten, ons daartegen te kanten. Deze zaak behoort door verstandige en ernstige mannen beoordeeld te worden, en de paus moest, om zijns zelfs wil, wenschen, dat zij op deze wijze geregeld \\verd.

Op deze wijze sprak de anders zoo schroomvallige Lrasmus. De vrome Si\'ai \\ti.in was er blijde om. Hij geleidde Kkasmi s naar de woning, waar deze zijn intrek genomen had: daar schreel Kkas.mis alles op wat hij den keurvorst aangaande Luthkh gezegd had en gaf het geschrift aan Spalaïun.

\\V;it de keurvorst gehoord had, versterkte hem in zijne goede meening omtrent Lttiiku en durfde daarom op meer beslisten toon tot. den keizer te spreken.

I\'. it asm i s, zagen wij. had zich stoutmoedig gedragen, doch daar denkt hij ;,;m ,1,. macht van den paus. Nu krijgt wederom de vrees de overhand. Terstond scbi ijft hij aan Spai \\ti.in en vraagt hem het geschrift terug. Ook /endt hij aan paus Lko de omlerdanigste brievcüi en bezweert dien toch niet toornig op hem te zijn.

Arme KliASMisl llij bad nog wat meer imodig dan geleerdheid. Hij miste het geloof van een Li i\'UKii; dan zou hij die zondige mensehen vrees niet gekend hebben.

Wat was Krasmus in de wolken, toen zijne brieven met minzaamheid beantwoord werden. Overal liep hij er mede te koop, ook omdat zijn hoogmoed er door gestreeld werd.

Muai kende dan de paus de dubbelhartigheid van Kiiasmis niet.\' Hij had toch aanbrengers genoeg, die hem van alles op de hoogte hielden.

KiS

-ocr page 187-

uk guootk IIKKVOIiMKUS

Wol zeker kendo hij die. Verneemt sleelits welk antvveord Ai.kanhkh nit Koine ontving, die, zich ergerende aan de minzame brieven door Kkasmis ontvangen, het stilzwijgen niet had knnnon htnvaren. Dat antwoord was: ..(lij moet n honden, alsof gij do dubi)elhartighoid van dezen man niet opmerkt; dat gebiedt de voorzichtigheid. Wij moeten eeno deur openlaten

voor zijne bekeering.quot;

Wij zagen reeds dat l-i rilk» don pans den antichrist genoemd iiad. In dozen tijd gal\' bij eon werk uit tot wederlegging van een Italiaansohon priester, die tegen hem geschreven had. ,,lk zal de gal van dat Italiaansch beest opwekken,quot; /.ei i.rriiKU en hij deed bot. Hij bewees in zijn goschrilt int de profetie van Daniël, de Zendbrieven van Daulns, Petrus, Juda^onde Openbaring van Johannes, dat de paus de antichrist is. In hot einde van dat boek zegt hij: „Ik ben verzekerd dat onze Hoer .lozns (\'hristns looit en regeert, en door dat geloof versterkt, vrees ik niet voor duizend pausen. Moge God ons ton laatste nabij zijn met Zijne almachtige boscherming. en ons den dag aantoonen van de gezegende komst Zijns Zoous, wanneer bij den laatsten goddelooze zal verdolgen! Kn het volk zegge, .Virion!\'

En het volk zelcle er Amen op. Rome kroeg een geduchton slag, toon er oen heilige vreeze over het volk kwam en het geloot in het Woord van (tod de plaats innam van hot vroegere kerkgeloof; toen men van \'s pausen macht afkeerig weid en men in den paus, zoolang als stedeboudor van Christus vereerd, werkelijk den antichrist begon te zien. Met wat graagte worden de geschriften van i.i tiiki! golezon. Drie persen waren gedurig aan hot werk om zijne geschriften te verspreiden. Kr werden loesgezelscbappen opgericht, wier leden onderling zijne boeken lazen. Zijne vrienden bezorgden er nieuwe drukken van en lieten die door colporteurs verspreiden. Zij worden van den predikstoel aanbevolen. Weldra liet de wensch zich hooien, dat er een duitseho kerk zou gesticht worden, onalbankelijk van den paus en waarin niemand zou mógen optreden, ten ware bij in de taal des lands kon prediken, liet getal studenten te Wittenberg groeide met den dag aan en gewoonlijk lieten er zich van vier- tot zeshonderd in de gehoorzaal vinden. De beide kerken waren te klein om de nionigte te bevatten, die niet een woord van I.itiiki: liet verloren gaan. Zulk een godnclite schare ^af vrees aan den prior dor Aiigiistijnen. Do man was bang, dat de kerken onder liet gewicht der toehoorders zouden bezwijken.

-ocr page 188-

wat 11kt jaar 1520 tk zien gaf.

170

Wenl Iatiikh zoo algemeen toegejuicht, liet voerde hem niet tot hoogmoed. Integendeel hij zag zeer goed, dat hij streng over ziehzel ven tc \\viikeii had. Aan een vriend te Bazel schreef hij: „Gij doet wel, dat gij voor mij hidt. Ik kan niet genoeg tijd luui overdenking wijden, liet leven is voor mij een kruis, (lij doet ook wel, dat gij mij tot ootmoed vermaant. Ik gevoel dat dit noodig is. Maar ik hen mijzei ven niet meester. Ik word door eene geheimzinnige kracht medegesleept. Ik wensch nieman I kwaad, maar mijne vijanden drijven mij met /.ulk een geweld, dat ik niet altijd genoeg op mijne hoede ben tegen de inblazingen des satans. Bid dan voor mij!quot;

-ocr page 189-

Lui hrr 1 c Worms,

-A.

^Xj(\'l janr was ton «\'imlo ^oloopoti en men was l.VJI iiilt;ioti\'olt;leii.

rl\' 1 ^\'ls \'quot;\'t? \'\'\'\' «lagon dor oorslo maand van dat nioiiwc

. .. i . ^ jaar. dat oon voi\'giidoring te Worms wurd sainengoroopon, want oen plechtige rijksdag, do eerste rijksvergadering in welke l\\AUt\'i. zen voorzitten, moest plaats hebben. De oproeping bleef niet onbeantwoord, want nog nooit waren zooveel vorsten op den rijksdag verschenen als nu.

Waren vele staatkundige punten op het program nitgesclirewn, ook do zaak iler Hervorming zon op die vergadering aan de orde komen. De zaak van een niotigon monnik zou door de grooten der aarde in behandeling worden genomen. Kn juist op do zaak van dien nietigen monnik was de meeste aandacht gevestigd in de brieven van oproeping.

Ten aanzien van Lutiusr was de jonge kei/er in geen gemakkelijke stelling. Ilij stond tnssclien twee mannen van invloed, de keurvorst, aan wion hij zijn duitsehe kroon versclmldigd was. en dio den wenseb had uitgesproken, dat er nirls tegen Li tiikh /011 ondernoriKMi worden, zonder hem (lerst gehoord to hebben. 011 Ai.KaNdkh. die er gedurig op aangehomlon had, dat do keizer de pans.ilijke Dnl /011 ten uitvoer leggen Niet gaarne wilde de keizer een van beiden tot vijanden maken. Kaüi i wist er niets holers op, dan den keurvorst te berichten, dat «leze ia\'TiiKi! mede naai\' Worms zonde brongen, om daar kennis van zijne zaken Ie nemen, maar \'t was een bericht, waarover de keurvorst zich ongerust maakte. Immers de omstandigheden konden zóó loopen. dat de keizer een bondgenootschap met den paus wenschte

ï?

-ocr page 190-

ujïhkil tk wuums.

tcj-MMi den koning van Klankrijk en gebeurde dit, dan was de keurvorsl er zeker van, dat Li tiiku verloren was.

Wie er bepaald tegen was, dat Ldthkh naai\' Worms zoude komen was Ai.kan\'okh. Hij werd er ongerust over, want hij vi^esde dat [.itiikr, door zijne veel vermogende welsprekendheid verscheidene vorsten voor zich zou wimien. Daarom begaf hij zich naar den keizer en zeide hem, uit naam vati den paus, dat Lithkk idet te Worms zou komen. Iaithkh, zeide hij, was reeds openlijk door den paus verdoemd en uit de roomsche kerk ge-bannen. en daarom zou het voor den keizer en de overige vorsten, die leekcn waren, schande zijn, zoo zij zich veroorloofden, om over eene zaak liet vonnis te vellen, waarover de paus reeds het oordeel bad uitgesproken.

Ai.k.vsdeu sprak nog lang met den keizer over deze zaak, waarop de keizer den keurvorst een brief zond met het bevel Lutiiku thuis te laten. Die brief kwam echter te laat; Li tiiku was reeds op reis. De keurvorst toch niet wetende wal te doen toen hij den eersten brief des keizers ontving, wiann i ,i tiieu wei naar Worms /on gaan, had dien brief aan zijn kapellaan Si\'m.atun gezonden, dan kon lutm;i{ zelf doen, wat hij wilde. En Luthkr zeide: ..Ik ga, zoo ziek als ik ben, al zon ik er heen gedragen worden. Wanneer de keizer mij roept, beschouw ik dit als een roeping van (rod /elven, \'t Is zeer waarschijnlijk dat zij geweld tegen mij zullen gebruiken, wuiit dat zij mij laten komen om geleerd te worden, kan ik niet aannemen, maar \'t/ij hoe \'t zij, ik stel de zaak in Gods hand. Hij, die de drie jongelingen in den brandenden oven bewaarde, leeft en regeert nog. /00 Hij mij niet bewaren wil, mijn leven is van weinig beteekenis. Zorgen wij ei slechts voor dat het Kvangelie niet aan de rnaidit der boozen zij overgelaten. Storten wij, als \'tnoodig is, ons bloed er voor, opdat zij niet zegevieren, liet staat niet aan mij om te beslissen of mijn leven dan of mijn dood meest bevorderlijk zal zijn aan het algemeen heil. Bidden wij nochtans God, dat onze jeugdige keizer zijne regeering niet aanvange met zijne handen te bezoedelen door mijn bloed. Ik zou liever omkomen dooi\' het zwaard van llniiii\'. (lij weet hoe hel keizer SiuisMi Nn gegaan is na den moord van .Idii\\\\Ni;s ili ss. Gij kunt van ioi| alles verwachten, behalve dat ik zou vluchten of herroepen. Ik kan niet vluchten, maar nog minder herroepen.quot;

\\i.kaniiki! meende alzoo zijn wensch vervuld te /ien,dat la Tiiia! niet naar Worms zou komen. Maar dat was hem natuurlijk niet genoeg. Hij was

172

-ocr page 191-

IIK. GHOOTK HKKVOIiMKHS.

ijverig in de weer, dat i-i THKii en zijne zaak door den keizer veroordeeld werden. De puns was hom hierin helmlpzaain en zond hem tot dat einde eene aanzienlijke som gelds. Igt;e woede van Alkandku tegen (\'hi\'istns ging soms alle palen te huilen. Op zekeren tijd zeide hij eens: „Indien gij. Diiitsehers. meent het juk van den paus te kunnen afwerpen, dan zulten w ij ii zoo jegens elkander in liet harnas jagen, dat gij allen in n\\v eigen hloed zult omkomen.quot;

Waardige taal voorwaar van een dienaar der kerk! \'t Deed I.utiikr ook zeggen: .,()p zoodanig\' wijze weidl de paus de schapen van Christus.quot;

De pans sehreel\' eigenhandig aan keizer Kauki,, waarin hij hem verzocht, om door een edict (vorstelijk hevelschril\'t) aan de Hul legen la tiieii kracht van wet te geven.

Kauei, was wel bereid den pans hierin ter wille te zijn, maar daarvoor was noodig de goedkeuring van den rijksdag. De vorsten werden daarom in Kebrnari nitgenoodigd naar het keizerlijk paleis te komen, waar hun eerst do Hul van den paus en een scherp edict werden voorgelezen.

Spoedig kon de keizer henierken. dat niet alle vorsten den pans genegen waren en dat hij Lijthkh hoegenaamd geen leed zou kunnen toohrengen, tenzij zij zich aan de zijde van den paus wilden scharen.

I en einde dit gedaan to krijgen, bewerkte do keizer dat aan Ai,k\\NOKK werd toegestaan, om oen aanspraak voor de rijksvergadering te doen.quot;

Dat was oen kolfje naar de hand van A i-kandeü.

Met do vermelding, dat Al.KANhKi! voor de aanzienlijke vergadering van vorsten, geestelijken en afgevaardigden dos duitschen rijks hot woord zou voeren, gaan wij een kleinen tijd in onze geschiedenis terug. Die toespraak toch had plaats op K! Kohruari (II). terwijl I.i tiikk de keizerlijke dagvaarding eerst op \'ii Maart ontving en op don 2\'\'quot; April zijne reis aanvaardde.

Niet minder dan drie uren achtereen voerde Ai i andku liet woord. Dal het een veroordeeld, van IjOTiikij\'s vvorken, een schelden ii|) zijn persoon, oen hoog opvijzelen van de macht des pausen was, kan men licht nagaan, i.i THKii noemde hij oen monster, die zich aan zoovele misdaden had schnldiquot;

rgt;

gemaakt, dat hij op den hrandstapid gehiindit moest worden VVelcnde. dat er onder zijne hoorders mannen waren, die l-criIEii niet ongehoord wilden veroordetdd zien. riep hij mol do hevigste verontwaardiging logon hen uit :

17:5

-ocr page 192-

l.imiER TE WOHMS.

«J-\' i\'iii i! wil zich door uiciiiuiiil boter luton onden\'icliton. rgt;lt;\' paus lioölt liom roods naar Homo ontboden, maar bij hooft or niet aan voldaan. Daarop hooft bij bom opgoroopen naar Angsburg. om to voi\'sohijnon voor don legaat on bij is niet gekomen zonder vrijgeleide, dat wil zoggen, nadat do bandon van don legaat waren gebonden en deze maar alleen over zijne tong te beschikken had.quot;

Maartip wendde Am xnhku zich tot den keizer en sprak dozon aldus toe:

..Ik smeek Uwe keizerlijke majesteif om toch mot lo doen, wat men in n zou moeten veroordeelen. Meng u niet in oono zaak. die tien leeken niet aangaiit. Vervul uwe eigene plichten! Dat de leerstellingen van LuTirEit door u over do gansche uitgeslroktlioid van het keizerrijk veriioden, dat zijno schriften overal verbrand worden! Vrees niet! In Litheu\'s dwalingen is aanleiding genoog lt;gt;in honderden ketters te verbranden! Do volksmenigte hebben wij niet te duchten, want haar geschreeuw is slechts schijn; komt do strijd dan is bot gepeupel to verachten orn zijn lafhartigheid. Ook vreemde vorsten bobben wij niet te vreezen. De koning van Frankrijk toch beeft do loor van Li niKit in zijn rijk vorliodori en do koning van Kngelaud zal er met zijne eigene koninklijke hand tegen ten strijde gaan. Kn gij weet hoe men denkt in Hongarije. Italië on Spanje. Kn wat zijn al die l.utboranon ! Ken hoop onbeschaamde schoolmeesters, zedolooze priesters, losbandige rnonnikon. onkundige rechtsgeloerden en vorloopen (idolen mol hot gernoono volk. dat zij hebben misleid on verdorven. Hoezoer is do katholii\'ko partij daarboven verhevon in macht en aanzien.quot;

I)o i\'ode van A i kanth n maakte een dii pon inth uk. Ki\' ontstond gemompel in de veigadering. Ai.kaniieh had met zijn opzwoeponden taal do gemoe-fleren opgewonden, t Scheon. dat hij zegevieivn en de horvorming met wnrtel en tak zon worden uitgerooid.

Die indruk was ochtei niet van langen duur, want zij was niot ontstaan door do waarheid of do deugdelijkbei I van \\ i.kaniiKh\'s toespraak, maar a lleen door zijne bed roven beid in bot spreken. Kn daarom moest die indruk verdwijnen als oen nevol voor de zon. Ai.kaniieh had dus niot gozegevierd.

Konigo dagoii daarna deed llort.og (}ei»rg«; van Saksen, dien wij als een vijand van Ki i iii\'it hebben leoren konnon, oen aanspraak in do vergadering, waarin bij o. a. tol do vorsten /oide, dat do paus het diiitscho volk voor

171

-ocr page 193-

r»E GHOOTK IIKHVOUMERS.

hun geld bedroog, en dat hij de priesters toeliet, om allerlei goddeloosheid te 1 hmI rij ven, zmuler dot /ij gestraft werden.

IHc woorden brachten sensatie teweeg en wel x.óó, dat er eenige vorsten heiioemd werden, om een lijst, op te nniken van al de slechte daden, welke de pans het duitsche volk had aangedaan. Die lijst werd opgemaakt en bevatte meer dan honderd grieven.

Nn was keizer Kaiiel tegen zijn wil genoodzaakt, om te bevelen, dat LutiiKit\'s werken niet zouden verbrand maar aan de overheid gegeven worden, totdat de Rijksvergadering zou bepaald hebben, wat er mede gedaan moest worden. Hiermede was de vergadering echter niet voldaan. Zij begeerde dat. I /I ril Eu zou komen, om zichzelvcu te verantwoorden; want /.ij verklaarde, dat het onrechtvaardig zou zijn, hem te veroordeelen, zonder hem gehoord te hebben.

Nieuwe misrekening voor Ai.eanheh. Zal dan die Li tiiku toch te Worms komen? Die vraag maakte hem nogmaals zeer ongerust en daarom wendde hij zich terstond tot de vorsten, om, ware het mogelijk, die komst te verhinderen. doch toen hij zag dat aan het besluit niets te veranderen viel, drong hij er bij den keizer op aan den ketter geene veiligheid op zijne reis te waarborgen.

Ie Wittenberg wist men alles wat er te Worms omging, quot;t Maakte Luther\'s vrienden zeer verlegen. Hij alleen bleef kalm. Volgens de bevelen van den keurvorst zond Scai.atun hem een opgaaf\' der punten, welke hij te Worms herroepen zou. Hij schreef aan Si\'Ai.atmn terug: „Vrees niet, dat ik eene enkele lettergreep zal herroepen van \'l geen ik gepredikt, ol geschreven heli. Zij kunnen van mijne geschriften niet anders zeggen, dan dat zij tegen de plechtigheden der zoogenaamde kerk zijn. Als keizer Karki, mij slechts dagvaart om te herroepen, zal ik antwoorden, dat ik hier zal blijven, en het zal dan evengoed wezen, alsof ik heen en weder maar Worms gereisd ware. Maar als de keizer mij oproept, om te worden ter dood gebracht als een vijand van het keizerrijk, beu ik gereed om aan die oproeping te voldoen; want, met de hulp van (Uiristus, zal ik op liet slagveld nooit van het woord deserteeren. Ik ben overtuigd, dat de bloeddorstige mensehen niet rusten zullen, eer zij mij gedood hebben. Ik vvensehte dat de paus alleen schuldig aan mijn bloed ware,quot;

(\'p den -i \'^11 Maai t laat een keizerlijk amhtenaar zieli hij I.i tiikii zien.

17.quot;)

-ocr page 194-

1,UTHEli TK WORMS.

liet is (\'iispci- Sturm. Hij heeft een dagvaarding bij zich, welke hij I.i tiikr ovei hiuuligt. Deze leest het opschrift: ..Aan den eerwaarden, onzen beminden en vromen doctor Mautini s I.i tiikh. van de onle der Angnstijnen.quot; Imi vervolgens: ..Kauki,. door (lods genade, verkoren roomse,h keizer, enz.

Kerwaarde, beminde en vrome! Naardien wij en de Stenden van het heilige rijk hier vergadtird zijn, hebben wij voorgenomen en besloten te onderzoeken de leer en de schrifton, die gij hebt openbaar gomaakt, en ZOO voor uwe komst herwaarts als voor uwe terugreis naar eene veilige plaats, ons vi\'ijgtdeide en dat des keizerrijks verleend, hetwelk wij n hiermede toezenden. Het is ons ernstig verlangen dat gij u terstond voor deze reis zult bereiden, opdat gij binnen den tijd van een en twintig dagen, hij ons vrijgeleide bepaald, zonder verzuim voor ons verschijnen zult. Vrees geen onrecht of geweld. Wij zullen ons zekerlijk houden aan ons vrijgeleide en wij verwachten, dat gij aan onze oproeping zult voldoen.

Gegeven in onze keizerlijke stad Worms, dezen zesden dag van Maart,

in het jaar on zes lleeren I.VJI, en va........ regeering het tweede.

KARKL.

Op last van mijn Heer den keizer, eigenhandig. \\i.r.i\'.üT. kardinaal van Ment/, aartskanselier.

Nikoi.aas /wui,.quot;

1)(. toon in den brief is zeer gematigd; waarsehijnlijk om aan Litiikii alle wantrouwen te ontnemen. Misschien wordt hij daarom ook bemind, eerwaardig en vroom genoemd, hij, die als een ketter door den paus in den ban was gedaan.

Alzoo zal Lrini u voor den Hijksdag verschijnen. Wonderlijk zijn de wegen Gods, De man, die tot hiertoe alleen tot het volk gesproken had, moet ook Gods Woord brengen in de paleizen en raadzalen der machtigen. De nederige en eenvoudige monnik zal staan tegenover den machtigen keizer van Duilsehland en koning van Spanje en tevens tegenover een tal van (luitsche vorsten en prinsen der kerk, want ook zij moeten Gods getuigenis vernemen tot behoud hunner zielen. Voor hunne rekening wanneer zij als een Faraö hun hart verharden zouden.

Zoo welgemoed l.rniKU was na het lezen van de keizerlijke dagvaarding, zoo bezorgd waren zijne vrienden. Nu. er was ook wel eenige reden tol

-ocr page 195-

dj-: o hoot k iikka\'ormers

vrees, want Homo spande alles in om Li tiiku te vei\'dorven en men wist het zeer goed, dat. de Franciskanen en de DominikaiKMi op ile kansels de schrik-kelijkslc vei\'wenscliingiMi tegen hem nithniakten en het domme volk tegen hem in opstand wilden brengen.

lt;gt;|i den quot;J quot; April ging Li rrrER op reis vergezeld van/.ijtie vrienden AMsnoiü i\', 11 vuoNiMiis Sein en I\'ktku Si \\ \\ i \\ . Do regeering van W ittenberg had voor een eenvondigen iviswagen gezorgd. Do hei-unt des keizers, dragende don keizerlijken standaard, met hot wapen van een adelaar voorzien, ging voorop, gevolgd door zijn dienaar.

(rohool Witten borg treurde, toen do getrouwe herder vertrok. Tranen ontvloeiden aan do oogon t;n smeekgebeden gingen omhoog, dat de lieer toeh den geliefden Lutiiku zou beschermen.

lt;\'ok I much von IliiïTKN, de dappere ridder, was neerslaehtig. (leen grtjotei\' •amp kon DnitHoliiand treilen, dan wanneer Lithek weid weggenomen, liet word hom bang om \'t hart. toon die gedachte in hem opkwam. Hij moest aan den keizei schrijven; hij kon \'t niet nalaten. Maar de keizer gaf geen acht op don smeekenden brio!\' van I i.mcn vox 11mttkn\'. Kauki had slechts oog voor óon ding en dat was: eigene grootheid, niet de vrijheid en don roem van Duitschland.

Overal op zijne reis vond Hitiikk mistroostige vrienden.

To Nanmbnrg ontmoette hij een priester, oen belijder van Christus, die in zijn sclirijIvertrek oen alboeldsel bowaanh; van Savonakoi Toen Huihkk het vertrek binnentrad, nam do priester do teekening van den mnnr en hield ze hem voor do oogon zonder een woord te spreken. I ,i;tiiku begreep de bedoeling. Hij was editor niet bevreesd, maar zeide; „De satan tracht mij te verhinderen naar Worms te gaan en Christus te belijden voor de vorsten; want hij weet, dat zij. door mij als Savoxauoi \\ te behandelen, zijn rijk willen aan randen.quot; Daarop zei do priester: ..Sta pal in do waarheid, welke gij verkondigd hebt. en do Hoer zal n besohormen.quot;

^a een gast\\rij onthaal bij den iHirgemeestor van Naurnhnrg genoten te hobi)on, kwam LrTiiKU mot zijne roisgonooten don volgendon avond to Weimar aan. Nauwelijks was hij m de stad of hij hoorde van allo kanten luid gescbreemv van pausgezinde lieden, die uitriepen dat la tiikk door den paus \\ei ooi doelil was. ,.Zio eens hier hoon. zoidc do hcrant. on toon l,i tiii.k

naar buiten koek, zag hij lieden des keizers van straat tot straat gaan om bi: orooth iikuvohmkus. 12

177

-ocr page 196-

I.rrilKU TK WORMS

overal het edict aan te slaan, waarin bevolen werd om zijne schriften hij de stadsregeering in te leveren.

De heraut werd zeer ongerust en vroeg: ..Wel, Doctor, wilt gij nog verdei gaan „Ja,quot; was \'t antwoord, „ik zal verdergaan, hoewel ik in iedere sta\'l dezelfde dingen zien zal. De keizer heeft beloofd te zullen zorgen, dat mij niemand eenig leed zal doen. Ik verlaat mij op zijn woord.

LtTifER begreep zeer goed dat de toeleg was om hem van de verdere reis af te schrikken en hem terug te doen gaan. Dan had de keizer hem van ongehoorzaamheid kunnen beschuldigen en was deze in zijn recht geweest, hem te veroordeelen. Kn daarom — Iatiikh trok voort. Hij liet zich in geen uitgezet net vangen.

Hier te Weimar had de Heer Litiikk ook een verkwikking bereid. Op uitnoodiging van hertog Jon an, een broeder van den keurvorst van Saksen, hield LmiKK een predikatie, welke een Kranciskaner monnik zoodanig trof. dat hij tot het Kvangelie bekeerd werd. Twee jaren daarna verliet die monnik zijn klooster en werd iets later hoogleeraar in de godgeleerdheid te Wittenberg.

Nu ging de reis naar Krlnrt. de plaats waar de arme student Iaithku menigmaal zijn brood gebedeld had. Nog drie ol vier mijlen van de stad verwijderd, zag hij een troep ruiters naderen. Of het vrienden of vijanden zijn vroeg hij zich af. Weldra bemerkte hij, dat het vrienden waren, die bem te gemoet kwamen, om hem in de stad te brengen. Zoo reed Li tiikh s wagen door ruiters en voetgangers omringd Krfurth binnen. Aan de poort, op de pleinen en in de straten was de toevloed van menschen groot. Allen wilden den voormaligen student, den tegen woord igen grooten Hervormer /jen, ja. ook liooren. want ook hier werd bij aangezocht te prediken. Kn Lr rui li. niets liever doende dan den menschen den weg naar den hemel Ie wijzen, was terstond bereid aan het algemeen verlangen te voldoen, \'t Was in de kerk der \\ugnstijnen. die hij als monnik zoo menigmaal aangeveegd, geopend eti gesloten had. waai liij optrad. Propvol was de kei k. De tekst, welken hij bij deze gelegenheid koos. was: .,Vrede zij uliedenl Kn dit gezegd hebbende, toonde Hij hun Zijne handen en Zijne zijde.\' (Joh. 20: li\', \'JO). Terwijl hij sprak ontstond er eensklaps een groot rumoer, veroorzaakt door het kraken van een der gaanderijen. Bevreesd voor instorting wilden velen vlurhten, doch Kr i iikk verhief zijne stem en zeide:

ITS

-ocr page 197-

DK CIHOOTK IIKRVOUMKRK.

„V\'reest niet! iü\' is geou gevaai\'. De duivel wil mij .slechts verhinderen het Kvangelie te verkundigcn, maar dit zal hem niet gelukken.quot; De vluchtelingen bleven staan; allen werden weder rustig en Luthku kon zijne prediking zonder verdere stoornis voortzetten en eindigen.

(ledurende zijne geheele preek sprak hij geen woord over zichzel ven; ook niet over Worms of den keizer; hij sprak alleen van Jezus Christus als de Zaligmaker van zondaren. Hij wendde niet de minste poging aan om zichzel ven op den voorgrond te plaatsen, maar \'t was Christus en Christus alleen, liewijs ulxoo, dat hij een getrouw dienaar des lleeren was.

Van Erfurth vertrok onze Hervormer naar Gotha en vandaar naar Kisenach. Hier gevoelde hij zich niet wel. Zijne vrienden werden beangst. Hij onderging eene aderlating en werd op de deelnemendste wijze verzorgd, terwijl Johan Oswald, de schout der stad, hem een verkwikkenden drank bracht. Hij gebruikte ei\' iets van en viel toen in slaap. Die rust ileed hem zoo goeil, dat hij den volgendon morgen zijne reis kon voortzetten.

Overal waar LrniKR doortrok, was het volk zoo verheugd, dat het scheen alsof een beroemd veldheer of vorst zijn intocht hield, \\lgemeen beklaagde men den man, die zijn hoofd ging leggen aan de voeten zijner vijanden. „Ach,quot; zeiden velen tot hem, „te Worms zijn zoovele hisscho|ipen van den paus, die u evenals Huss zullen verbranden.quot; \'t Antwoord van den moedigen Godsgetuige was: „Al ware de gansche weg van Worms tot Wittenberg één vuur, waarvan de vlammen tot aan den hemel reikten, zoo zou ik in den Naam des lleeren er doorheem wandelen en voor hen verschijnen; ik zou mij in de kaken van dat groote beest begeven en zijne tanden uitbreken en den lleere Jezus Christus belijden.quot;

In een herberg gekomen, trad een oflicier op hem Ine, die hem de vraag deed: „Zijt gij de man, die het pausdom wil hervormen? Hoe kunt gij hopen daarin te slagen .\'quot;

„Ja, was het antwoord van Lttiikh, „die man ben ik. Het pausdom hervormen, zal ik doen door de hulp van (iod altrnu hlig, op Wien ik vertrouw.quot;

De oflicier was getroffen, zag Li tiikü minzaam aan en zeide: ..Lieve vriend, wat gij daar zegt, is van groot gewicht. Ik hen een dienaar van keizer Kauki,. maai\' 1t.11gt; Meester is grooter dan de mijne. Mij zal u helpen en bewaren.quot;

-ocr page 198-

UTHKR TK WOUMS.

\'i\'ft Frankfort aangekomen, schreef Li tuku een brief aan zijn vrien»! Spa-i.ati.in, lt;ii(! zich toen met den keurvorst te Worms Ijevdini. Hij schreef; „ik kom, ofschoon satan gepoogd heeft mij op weg door ziekte tegen te honden. Sinds ik Kisenaeh verliet, ben ik ziekelijk geweest en zwakker dan ooit te voren, ik hoor dat de keizer een edict heeft doen afkondigen, om mij schrik aan te jagen. Maar Christus leeft en ik zal binnen Worms komen ten sjiijt van alle poorten der hel en van alle helse.he mae.litcn in de lucht Heb daarom de goedheid voor mij een verblijf gereed te houden.quot;

Luthkr\'s vijanden waren lang niet op hun gemak bij het vernemen, dat hij in aantocht was naar Worms. Zij hadden er al op gerekend, dat hij aan de oproeping des keizers niet zon voldoen en nu was de aartsketter al in de nabijheid der stad. Kwam hij die binnen, dan zon voor hen mogelijk alles verloren zijn. Kn hoe hem te verhinderen verder te reizen ! Met geweld ging niet, want het vrijgeleide des keizers stond hun in don weg. Na wikken en wegen werd er eindelijk besloten met list te werk to gaan. Geslepen in listen en lagen hadden zij weldra, zoo zij meenden, een overheerlijk plan, een plan dat niet kon falen. Konden /ij Luther maar eenige dagen ophouden, dan was de tijd, aan het viijgeleide gesteld, verloopen, en men had den ketter in hun macht.

Mijne lezers weten, dat de moedige ridder Fuans van Sickinokn lamiRB eene schuilplaats had aangeboden. Bücku, een jong Dominikaan, vroeger kapellaan van den keurvorst van den l\'altz, maar die door het twistgesprek te ifeidtdherg tot het Kvangelie was bekeerd geworden, had reeds een toevluchtsoord op het kasteel Kbernburg van Frans van Sk kinokn gevonden. Op beide mannen, van Sickinokn en Hlvkr, viel hot oog. De eerste toch. dit wist men, was bij al zijn moed gemakkelijk te misleiden en de tweede was zoo vredelievend van aard dat hij vrede wenschte te houden met alle rnenschen. hie wetenschap was voer \'skeizers biechtvader, Glaoio, en voor den eersten kamerheer, hvni.rs van Armsdork, onbetaalbaar. In allerijl trokken zij naar het kasteel Khernluirg, om daar hunne rol te spelen. Aangekomen zeiden zij: ,. Lr i iikh i ei\'ii verloren man, indien hij naar Worms komt. Wij verzekeren u, dat de keizer bereid is eenige geleerde mannen naar dit kasteel te zeilden, om met den doctor te spreken. Beide partijen zullen zich onder uwe bescherming stellen, h \'gt;r ridder.quot; I)larop Bucbk

ISO

-ocr page 199-

UK (iKOOTK HKUVOKMKKS.

iiiuiziendo, gingen zij voort: ..Wij stemmen met Liitueu in alle wezenlijke punten overeen; liet geldt hier nu sleelits bijzaken en gij zult (jnze liemid-delaar zijn.quot;

Wat hlijdsehap toen de listige mannen zagen, dat Füans en lircKii begonnen te wankelen. Daarom nog een woordje tot den ridder: ,,Deuitnoo-diging aan Li tiikh moet van n uitgaan en BucEn moet ze aan hem overbrengen.quot; Heide mannen bewilligden, omdat zij de list niet doorzagen.

Inmiddels was Lithkh te Oppenheim aangekomen en indien hij niet binnen drie dagen te Worms was, zou de keizer niet langer gehouden zijn, hom te beschermen. Hij ziet een troop ruiters naderen en weldra herkent hij zijn vriend IIitkr. „Deze ruiters.quot; zoo zegt Hi ckh, behooren aan den ridder l1 rans van Skkin(u:\\. Hij heelt mij gezonden, om u naar zijn kasteel te geleiden, s Keizers biei htvader wenseht daar met u te sprekon. /ijn invloed op den keizei\' is onbeperkt. Alles kan nog in orde komen. Maar wacht u voor Aleamdeu.quot;

De vrienden van I.utiikk, die hem op zijn tocht vergezelden, wisten niet, wat zij er van denken moesten, maai Li tiieh wel. ..Ik zal mijne reis vervolgen, zeide hij tot Bitkr. ..Indien de bieehtvatler des keizers mij iets te zoggen heeft, kan hij mij te Worms vinden.quot;

t Was zeker een groote teleiirstidlhig voor Home\'s aanhangers, toen zij IUiOEii zonder LtiTiiER zagen terugkeeren.

Een andeiv hepi\'oeving wachtte Li tiikr. \'t Was een waarschuwing van zijn besten vriend, van Skai atiin. Deze, in Worms door vijanden van I .mi Ei! omringd, hoorde daar zeggen: „Hel vrijgeleide van een ketter moest niet geéerbiedigd worden. loen werd Si\'ai.atijn beangst voor zijn vi\'iend en zond dien daarom een bode te gemoet met de boodscbaj): ..Kom niet binnen Worms.quot;

Ol\'schoon die raad van Siwi.atmn kwam, wankelde l.i TiiKRniet. ,.Zeg aan uw meester.quot; zeide hij tot den bode. „dat, al waren er ook te Worms zoovtde duivels als pannen op de daken, ik toch daai zon kninruMet dit antwoord kon dr man vertrekken.

Weinige dagen voor zijn sterven zeide I .utiiki; : ..Ik was toen onverschrokken; ik vreesilc niets, (iod kan voorzeker ten allen tijde iemand kracht schenken; maar ik weet niet ol\' ik mij nn wd zoo vrij en blijmoedig gevoelen /quot;ii; Zijn leerling Matiiksii\'s voegt hinbij: ...\\ls onze zaak goed is. wordt

ISl

-ocr page 200-

182 I.I TH KI: TK \\VUI:MS.

lift hurt niimiT. Kn die hewustlund geeft moed en kracht aan evangelie-ilienaars zoowel als aan krijgslieden.quot;

Sommige schrijvers honden liet er voor. dat I.itiikii op zijne reis naar Worms gemiuikt heeft zijn bekende lied:

K- u vaste burg is on/«\' lünl.

Een tu.vlucht voor do zijnen!

Al ilrukt het leeil, iil dn-ipt het lot,

Hij iloi-t /.ijn hulp verschijnen.

1». vijaml rukt vast aan

Met oppestoken vaan;

Hij 1 raagt /ijn nistinff iw-g

Van gruw tl ♦ n bedrog.

Maar /al als kat verdwijm-n.

Oen aards, he macht begeeren wij;

Die gaat. wel ras v» rioren!

Ons -«laat de sterke Meld ter /ij,

Dien lt;iod -us heelt verkoren.

Vr.ui^t gij /ijn naam? /quot;o weet,

Dat Hij de Chrislugt; hed,

i ilt;ids eengi horen Zoon,

Ver winnaar op den troon !

Do /f\'\'nf\' on- hesrhoren

Kn griind\' oi»k d\'open hei oiiv aan,

Mi l al haar iui/endtallen,

T m h /.al trcii \\ r- • ns nederslaan.

roch doen wij \'t krijgslied scliallen!

Hoe lt; quot;k de satan woedt,

Wij staan hein vet vcor v.irl,

Wij tarten /.ijn geweld!

Zijn vonnis is -li!

I.i\'n wo -rd rieds doet hem vallen.

U W uord li \'ddt stand in eeuwigheid Kn /al geen dnimbreed wijken.

heel. -atiin, ilij, d ■■ ons geleidt,

Zat u de \\ aan lt;Toen strijken!

Delt vrouw en kinderen \'t graf,

N\' ein trom! «mi blot\'d ons at.

Het brengt u geet ufewin;

Wij LMan ten hemd in Ku »\'rv» n koninurijken!

-ocr page 201-

To Worms.

•A.

\'\'^~pvv |i don morgen van don IC\': Npril /ag Li tiiku do stad Worms, het ijH/ dool van zijtie rois, vnor /ich. Ken gotal van niet minder dan honderd ruiters, tot do aanzienlijken bohooroiule, ging hem buiten de stad to gemoot. om als een oerovvacht horn to hegeleidon naar de woning, waar hij zijn tijdelijk verblijf zou houden, liet was het hotel dor ridders van Rhodus. alwaar do beide radon van don keurvorst, Frkdekik van Tui n en I\'iiimp va\\ Kku.itscii. ook do rijks-maarschalk I i.mcn van Pai\'I\'Kmikim hun verblijf hielden.

Die ruiters omringden den oeuvoudigen reiswagen van Lutiikk. vooi\'af-gogaan door don keizerlijken heraut in ambtsgewaad. Kon grooto menigte wachtte hem op aan de poort en toen zich het gerucht van zijn aankomst verspreidde, liep een ieder zijn huis uit. om hem te zien. Wel tweeduizend personen trokken met [a thku door de straten der stad en mot ieder oogon-blik groeide do menigte aan. Do intocht van den armen monnik baarde grootor opzien, dan die van don keizer zei ven.

Nieuwe ongerustheid van zijne vijanden, inzonderheid van den keurvorst van Saksen en van Ai-kasmiku toen Li tiiki: was aangekomen. Kaiski. V liet terstond allen bijeenroepen, met wie hij gewoon was te raadplegen. Mij vroeg: „Wat moeten wij doen, nu I.i thkk is aangekomen?quot;

Mono, do bisschop van Palermo, antwoordde: „Wij hebben dikwijls over deze zaak gedacht en gesproken; i\'we Majesteit moot zien. zich op de oene of andere wijze van hom to ontslaan. Liet keizer SionsMüNi) Joiiannks llrss niet verbranden? Wij zijn niet vei plicht, aan oon kotter zijn belofte to houden.\'

-ocr page 202-

TK WORMK,

..Ik kun uw nuul niet Uiinnomeraen,quot; /eide ilc kfizrr; „ik hol) beloofd l.i TiiKii te beschermen, wij kunnen hem niets dnen,quot;

Mr bleef dus niets anders over, dan I.utiiku voor liijksdag te ruepen om zich over zijn gedrag te verantwoorden.

lerwijl Karki. niet zijne raadslieden sprak, bleef de moiiigte nog altijd verzameld voor het huis, waar Lutiiku zijn intrek ge-nomen had lenigen van hen dachten, dat hij een zeer vroom man was, doch weder anderen noemden hem een zeer goddeloos mensch.

t Werd avond en nu liet zich een groot getal van bezoekers aandienen. Weldra zag I.i tiieu zich omringd door graven, baronnoii, ridders, heeren, kerkdijken en burgers. Die bezoeken duurden tot huit in don nacht. Allen, zelfs zijne grootste vijanden, waren verbaasd over den moed en de itlijdschai», die hij in gelaat en woorden uitdrukte.

t Is de Heilige Geest, die hem zoo blijmoedig en gelukkig maakt,quot; zeiden sommigen.

„Hij is van den duivel bezeten,quot; riepen de pause lijden.

Op den volgenden morgen (17 April) kwam de maarschalk des rijks, I i hh\'ii van 1\' \\i\'i\'kmikim, hem zeggen, dat hij nog dionzHldcn dug voor zijne keizerlijke majesteit en de stonden des rijks moest v-crschijiien, om zich te verantwnorden. I.itiiku antwoordde nederig, dat hij het bevel dos k«uzers zou gehoorzamen.

Tegen vier un-n kwam de maarschalk bij I.i tiiku. Nog een wijle tijds on de nederige monnik, die in armoede en onthei ing wa s opgegroeid en daarna een deel van zijn loven in de stille kloostercellen luid duorg^obracht, zou woldra terecht staan voor de grootste vorsten dor aarde. Zullen wij liet den eenvoud igen man kwalijk nemen, als hij ontroerde bij de go (lach te aan do plei\'ht vergadering vijor welke hij nu staan zou .\' Gewis niet.

De heraut ging vooruit; dan volgde de maarschalk 011 eindelijk hi rnku. Nog talrijker menigte was op de been dan den vorig en dug. Iedereen wilde den moerligen monnik zien. De toeloop van menscl»en was zoo groot, dat het onmogelijk was vooruit te komen Of er al ..niiintequot; geroepen werd, het baatte niets, want niet elke niimmt groeide de hoop aan. De heraut zag duidelijk, dat men het stadhuis niet bereiken zuri en daarmn beval hij. dat e( nige bijzondere woningen zouden geopend worde» i, opdat hij i.i tiiku door de tuinen en gangen dioi huizen naar de vergu»lering zon hrengen.

-ocr page 203-

1)1\') O KOOT K HKKVOHM Kltó.

Niet zoodra bemerkte dit liet volk, ut\' het drong ook de huizen binnen; oonigen liepen naar de vensters, die op de tuinen uitzagen, terwijl anderen op dc daken dei\' huizen klommen. Kortom, alles was met toeschouwers bezet. Aan bet stadhuis gekomen, was het gedrang zoo groot, dat zij er niet binnen konden komen. Nogmaals werd geroepen: ,,Raimte, ruimte!quot; maai- er kwam geen ruimte, zoodat de soldaten met geweld een weg moesten banen. Die soldaten hadden de handen vol om met hunne hellebaarden het volk tegen te houden, dat gedurig vooruitdrong om met den hervormer binnen te komen.

Eindelijk kwam Lituek in het gebouw, maar ook daar was alles bezet. In de zijvertrekken en aan de ramen bevonden zich meer dan vijtduizend menschen. Met moeite naderde hij tot aan de deur. welke hem nog van zijne rechters scheidde. Daar gekomen, werd hij op den schouder getikt door een dapper en beroemd oud krijgsman, («Koiaw vox Fukixdsbkijo, die menigen veldslag geleverd en gewonnen had. Op vriendelijken toon zeide hij tot Litiikk, terwijl hij bet hoofd schudde: „Monnikje, monnikje. gij gaat een heeter strijd aan dan ik of eenig ander veldheer ooit gestreden heb. Maar is uw zaak goed en zijt gij daarvan verzekerd., ga dan uw weg in Gods naam en vrees niets. God zal u niet hegeven of verlaten.quot;

Dat waren bemoedigende woorden, hem door den lieer toegezonden. Inderdaad er was ook moed noodig voor den man. die, toen de demon tier zaal geopend werden, zich bevond voor oen vergadering van: den keizer, diens broeder de aartshertog Kkhdixaxd; zes keurvorsten des keizerrijks; vier en twintig hertogen 1); acht markgraven; dertig aartsbisschoppen, bisschoppen en abten; zeven gezanten van vreemde vorsten ; de afgevaardigden van tien vrije steden; oen groot aantal prinsen, graven en baronnen; de pauselijke nuntiussen iu alles ruim tweehonderd personen. Dat was de rechtbank voor welke Mautixi s Lutükr verscheen.

IS,quot;)

Nogmaals begon zijn hart hevig te kloppen. \'Zijn ontroering was/.ichtbaar en werd opgemerkt door eenige vursten. Zij naderden hem minzaam en een hunner zeide: ..Vrees niet voor degenen, die bet lichaam dooden, en daarna niet meer kunnen doen. Ken ander zeide: „Wanneer gij voor

i\' Oinicr hen was «Ir ons to L,r,)nl Itrkcn»!\'\' Ai v,\\.

-ocr page 204-

tk wokm.s

staiIhouders on koniii^cii zult gesteld worden om Mijneii Xuuin, diin zal do (leest uws V aders in u spreken.quot;

Aldus gebruikte de lieer de grooten der aarde, orn Zijn getrouwen dienaai\' te vertroosten.

De lijfwacht maakte plaats vt »r f,i i hku eu deze stond nu voor den troon van den machtigsten keizer der verold. Aller oogen waren op hem gevestigd.

Zeg niets, alvorens u iets ge\\ ;gd wordt.quot; sprak de maarschalk, die zich daarop verwijderde en Li tuei Maalleen voor de vergatlering stond.

t Was een oogenblik van [ ic stilzwijgen. Toen nam de aartsbisschop van Trier het woord en spra gt;.) uiden toon, eerst in \'t Latijn en toen in quot;t Duitsch: ...Mautints Li tiii \' \'.ijne keizerlijke majesteit heeft, met toestemming der vorsten u vóór /,ijn troon gedaagd, om van u het antwoord te vernemen op twee vragen. Vooreerst, of gij bekent, dat deze boeken door n geschreven zijn.quot;

liier wees de aartsbisschop op een twintigtal boeken, die op eene tafel in \'t midden der zaal, vlak tegenover Li tiiér, lagen.

Vervolgens ging de spreker voort: „Zijt gij bereid deze boeken en hun inbond te herroepen of blijft gij vulliarden bij de gevoelens, daarin uitgedrukt

l.iTHKlt was terstond gereed do eerste vraag toestemmend te beantwoorden, toen zijn raadsman Dr. Hvhonimis .Sciii iu\'f. hem schielijk in de rede viel en op luiden toon zeide: ..hat eerst de titels der boeken worde voorgelezen.quot;

Siiit\'fïKP ilacht: Wij hebben hier met veel listige mannen te doen, wij moeten daarom ook hier vonrzichtig zijn.

De kanselier ging nu naar de tafel eu las do titels. Toen opende Ia tiiku den mond en sprak;

.,()enadigste keizer! Genadige vorsten en heeren!

Zijne majesteit de keizer heeft mij twee vragen gesteld. Wat de eerste aangaat, zoo belijd ik dal de boeken, die daar genoemd zijn, door mij zijn geschreven; ik kan ze niet verloor henen. Wat de tweede vraag betreft, die het geloof, de zielen der mensehen en liet Wooi\'d Gods raakt, welke de grootste en dierbaarste sehat in hemel en op aarde zijn. zoo kan ik haar niet met overhaasting beantwoorden, maar moet ze ernstig overwegen. Indien ik met groote haast te werk ga. zou ik wellicht te veel of te weinig zeggen, en al zoo zondigen tegen hetgeen Christus zegt: ..Zoo wie Mij verloochenen zal voor de iiienschen, die zal ook Ik verloochenen voor Mijn

-ocr page 205-

11k (i rootk hkuvobmkhs. i lt;s7

N\'ader, tliu in den lieniel is.quot; Daarom smeek ik mvo majesteit eerbiedig, mij tijd te vergunnen, opdat ik moge antwoorden, zonder mij tegen Gods Woord te bezondigen.quot;

De keizer, die de oogen onafgebroken op hem gevestigd had, wendde zicb tot een zijner hovelingen, en zeide met minachting: Waarlijk deze man zal nooit een ketter van mij maken.quot;

Nadat de keizer en de vorsten eenigen tijd in eone andere zaai beraadslaagd hadden, kwamen zij overeen, di I-utiiku een dag zou toegestaan worden, om te overwegen, welk autwoot hij op de tweede vraag zon geven. Toen werd de hervormer door den hei\'au weder naar zijn verblijf teruggeleid.

Welk een juichtoon onder Litiieüquot;- \\ auden. toen het bekend werd wat in de vergadering was voorgevallen. Zij meenden, dat hij niet durfde staande houden wat hij gesproken en geschreven had en zeiden daarom: ,.llij vraagt uitstel en wil het Evangelie verloochenen. Toen hij op een verren afstand was, was hij onverschrokken en stoutmoedig, maai nn ontzinkt hem de moed. Hij is overwonnen.quot;

De vrienden van lütheu waren bevreesd; zij dachten dat de keizer en de vorsten hem wilden verbranden. „Indien zij dat doen,quot; zeiden eenige dappere ridders. ,.dan zullen zij het met den dood bekoopen.quot;

De geheele stad was in gisting. Van uur tot uur nam de beweging onder het volk en de vreemde soldaten voor zijne woning toe. Dat was slechts nitwendig, maar ook inwendig begon het bij Li tiikh angstig te worden, want de satan porde hem aan tot wantrouwen jegens God. Hij begon te wankelen, evenals Pktrus. toen hij op de zee wandelde, en zag, hoe de golven zich verhieven. Dat was een ontzettend oogenblik voor hem. Zijn goede naam toch. zijn loven en wat nog meer zeido, de christelijke godsdienst werd op \'t spel gezet.

In den angst zijner ziel deed hij wat l\'i ruis deed en riep uit: „o llcere, behoud mij!quot; en zijn gebed was niel vergeefs. Wij kunnen ons ccnigcr-mate voorstellen, hoe groot die zieleangst geweest is. wanneer wij hem in tgebed met den lieer hooren worstelen en hij het volgende bad: .,0 Almachtige en eeuwige God! Hoe verschrikkelijk is deze wereld! Zie, hoe zij den mond opent, om mij te verzwelgen, en mijn vertrouwen op 1 is zoo klein! Het vleesch is zoo zwak en de satan zoo machtig! Indien ik alleen van deze wereld troost moet verwachten, dan is liet met mij gedaan ! nGod !

-ocr page 206-

ïk worm-

O (in,!! o üiMl I Wees (lij mijno hulp le^euover al flo wijshei. I «lezer woivl.l. Out\' het, want liet werk. dat (üj mij le .Kien gegeven hebt. is niet hot mijn.-, maai het uwe. Ik heb hier niets te iloen, ik ben hier niet gekomen om met lt;le ^rooten der aur.le te twisten! Ik zou liever mijne dagen in rust en vrede willen eindigen. Doch het is om [Jws Naams wille, en om de goede zaak, o ileere! help mij! Getrouwe en onveranderlijke God! Ik stel op mensehen geen vertrouwen, dat zon vruchteloos zijn. Al wat uit den menseb is is onstandvastig; al wat van mensehen komt. begeeft ons! o God! mijn (llquot;l! 1101,1,1 (;iJ quot;lij \'het? Mijn God. zijt gij dood ? Neen; Gij kunt niet sterven! (Jij verbergt I slechts. (Jij hebt mij tot l.\'w werk verkoren. Dat weet ik! Vertoon u toch, o Ileere! Wees mij nabij, om den wille van Uwen dierbaren Zoon Jezus Christus, die mijne hulp. mijn schild en mijn vasten

burg is. Heere, waar zijt (Jij.\' o mijn God---- Kom, kom, ik ben gereed _

ik ben bereid, om mijn leven voor de waarheid te geven. Ik wil n voor

tijd noch eeuwigheid verlaten!.....\\l ware de wereld vol duivels, en al

werd mijn lichaam, dat toch het werk 1 wer handen is, gedood en in stukken gehouwen of tot asch verbrand mijne ziel behoort I . Ja. Uw woord

verzekert mij, dat mijne ziel I toebehoort! Zij zal eeuwig bij l\' wonen____

Amen! o God! help mij! Amen!quot;

Nadat li thki! aldus gebeden had, ondervond hij ecne groote kalmte des gemoeds. Daarop las hij in Gods Woord en zag toen zijn geschrift, dat hij opgesteld had om op de vraag van den Rijksdag te antwoorden, nog eens over. Het verheugde hem, toen hij bedacht, dat hij van Christus zou lt;*e-tuigen voor zoo vele vorsten en grooten. Hij legde zijn linkerhand op zijn geopenden Hijbei en zwoer, terwijl hij de rechterhand hemelwaarts verhief, dat bij nimmer de waarheid, die daarin gesehreven stond, zou verloochenen, al moest bet hem uok het leven kosten.

Die plechtige gelolte gaf hem nog versterking van zielevrede.

Om vier uur verscheen de heraut weder, om hem naar de vergaderplaats van den Kijksdag te begeleiden. Nog talrijker was de volksmenigte dan op den vorigeii dag. (Joen wonder ook, want nu moest een beslissend antwoord gegeven worden en elkeen was nieuwsgierig, welk (lit antwoord zijn zou.

Dewijl de Hijksdag zich nog met andere dingen bezig hield, moest li tiiku wel twee uren in de voorzaal wachten, eer hij binnen geroepen werd. quot;t Werd

-ocr page 207-

dk groote hrkvormkrs.

i\'eeds avnnil en diuirom werden in de groote zaal, waai\' de vorsten zich bevonden, llambanwen aangestoken. landelijk werd laniiKR binnengeleiil. Kaltn, vrij en zonder het minste blijk van vrees trad bij binnen. Nogmaals stond de monnik van Wittenberg tegenover den tmichtigen Kaiim V, maar onbelemmenl.

De kanselier van den keurvorst van Trier nam het woord en zeide: ,,martinis lutiikii! Gisteren hebt ^ij om een uitstel gevraagd, dat n goedwillig door den keizer is verleend. Thans is dat uitstel voorhij. Het bad u voorzeker niet moeten toegestaan worden, dewijl een geleerd Doctor in de Heilige Schrift zooals gij, ten allen tijde gereed moet zijn om elke vraag betrelletide zijn geloot te antwoorden. Antwoord dan nn up de vraag, welke ii gedaan wordt door zijne majesteit, die n zoo toegevend behandeld heelt. Wilt gij uwe schriften te zamen genomen verdedigen, ol\' zijl gij bereid een gedeelte er van te herroe|»en !quot;

Dit in t Latijn gesprokene werd door den kanselier in\'t Dnilsch herhaald, lieseheiden, zacht, gepast en gematigd, maar tocli met christelijke vrijmoedigheid en vastheid, liet Lnrmi zich aldus hooren :

..Verhevenste keizer! Doorluchtige vorsten! Genadige heeren! Ik verschijn heden in allen ootmoed voor n, volgens den last door mij gisteren ontvangen. Dij de barmhartigheden Gods bezweer ik uwe majesteit en uwe doorluchtige hoogheden om genadig de verdediging aan te hooren van ecne zaak. van welke ik verzekerd ben, dat zij rechtvaardig is en waar. Indien ik nit onwetendheid mocht zondigen tegen do gebruiken en den stijl der hoven, bid ik u dat gij mij dit vergeeft, want ik ben niet opgevoed in de paleizen der vorsten, maar in de stille cellen van een klooster.

Gisteren zijn mij in naam van uwe keizerlijke majesteit twee vragen gedaan; vooreerst; of ik de schrijver was der boeken, van welke de titels zijn opgenoemd; ten andere, of ik de leer. welke ik daarin verkondigd heb. wilde herroepen of verdedigen. De eerste vraag heb ik beantwoord en bij dat antwoord blijf ik volharden. Wat het tweede punt betreft: Ik heb boeken geschreven over zeei verschillende onderwerpen. Onder die geschriften zijn er sommige, die over het geloof en de goede werken handelen, op eene zoo zuivere, zoo eenvoudige wijs en zoo naar de Schrift, dat zelfs mijne tegenstanders. wel verre van daarin iets strafbaars te vinden, erkennen dat deze geschriften nuttig zijn en verdienen door al Ie god vrueiit ige lieden gelezen

-ocr page 208-

TK WORMS,

te worden. De pauselijke bul, hoe lievig ook, erkent dit. Als ik nu deze boeken herriep, wat zou ik dan werkelijk doen? Herriep ik de waarheden, die door vrienden en vijanden beleden worden, dan zou ik gansch alleen staan, want ik zou mij verzetten tegen hetgeen allen belijden.

Ik heb ook boeken geschreven tegen het pausdom. Ik heb hen aangetast die door hunne valsehe leer, hun slecht leven en hun schandelijk voorbeeld de christelijke wereld bedroeven en de menschen naar ziel en lichaam verderven, terwijl de ongehoorde afpersingen van Rome den rijkdom en de schatten der christenheid verzwelgen, niet het minst van ons Duitschland Deze dingen kan ik niet herroepen, want indien ik dit deed, zoo zou ik me tot een verachtelijken dekmantel maken, om hunne goddeloosheden te bedekken, ja, om die te doen toenemen, zoodat het reeds knellende juk nog knellender zou drukken.

Kindelijk ; ik heb ook boeken geschreven tegen menschen, die den paus en diens leer tegen Christus en den Dijbel trachtten te verdedigen. Ik wil bekennen, dat ik hen met groote bitterheid heb aangevallen en te scherp ben geweest, maar ik beschouw mij/elven ook niet als een heilige. Toch kan ik ook deze boeken niet herroepen, omdat ik dan de ongerechtigheid mijner tegenstanders zou bevestigen en zij nog meer het volk van God zouden verdrukken.

Overtuigd dat ik een mensch, dat ik slechts stof en asch ben, en daarom licht kan dwalen, verzoek ik dat een ieder zijne bedenkingen make togen mijne leer en daarom neem ik het woord van den lieere Jezus tot het mijne : ..Indien ik kwalijk gesproken heb, betuig van het kwade.quot;

Daarom, verhevenste keizer, doorluchtigste vorsten en gij allen, van welken rang of stand ook, bezweer ik u, bij de barmhartigheid Gods. om het uit de schriften der profeten en apostelen aan te toonen als ik gedwaald heb. Zoodia ik hiervan overtuigd ben. zal ik elke dwaling herroepen en de eerste zijn um mijne bueken te veroordeeleo en in het vuur te werpen. Maar ik bid u. dat gij u wel in acht neemt, om iets tegen Gods Heilig Woord te doen, iht zeg ik niet omdat ik meen, dat zulke groote vorsten den raad vim mij, armen mensch, noodig hebben, maar omdat ik jegens God en mijn vaderland mijn plicht hoop te betrachten. Ik verlaat mij nu op uwe rechtvaardigheid, opdat men mijne vijanden niet toesta, mij onverdiend te straHen.quot; \\!e| warmte en nadruk had Li tukr in het Duitsch gesproken. Ui) was

190

-ocr page 209-

DK flROOTK UKRVORMRRS.

vermoeid. Toch wilde incti «lat hij \'t gesprokene in t Latijn zou herhalen, omdat de keizer niet van de dnitsche taai hield. Na een oogenhlik toevens voldeed Ldtiiku aan dien wil tot ^root genoegen van zijn keurvorst.

Toen hij met spreken geëindigd had. was de kanselier van 1 rier de redenaar van de vergadering, zeer toornig op hem en sprak op ontevreden toon: ..Er is u niet gevraagd, dat ge uwe bezwaren zoudt inbrengen tegen hetgeen door kerkvergaderingen is beslist. Kr wordt slechts van u verlangd, dat ge een duidelijk en nauwkeurig antwoord geeft np de vraag: ,,\\\\ ilt ge herroepen of niet?quot;

Hierop antwoordde Lunir.u dadelijk:

„Dewijl uwe verlievenste majesteit en uwe doorluchtigheden van mij een duidelijk, eenvoudig en nauwkeurig antwoord verlangen, zoo zal ik er een geven, dat noch horens om te stouten noch tanden om te bijten zal hebben. Ik kan niet iets voor waar en recht houden, alleen omdat een paus of concilie dit zegt, dewijl het algemeen bekend is, dat zij dikwijls iets gezegd hebben, wat niet waar was en waarover zij bet onderling niet eens waren. Wat ik quot;escbreven heb, kan noch wil ik herroepen, tenzij men mij uit den lgt;ijbel

n •

kan bewijzen, dat ik gedwaald heb, want het is een ( hristen ongeoorloofd, om iets tegen zijn geweten te doen.quot;

Kn toen de vergadering rond ziende, die zijn leven in banden bad zeide hij:

„Hier sta ik; ik kan n iet a n d e r s; ü o d helpe mij! Amen!

De vergadering was als verpletterd. Vele vorsten konden zich nauwelijks bedwingen om te zeggen, dat zij bet met la riiEU eens waren. Zells de keizer zeide: „Die monnik spreekt stoutmoedig en onbeschroomd.

Toen de Rijksdag van den schrik eenigszins bekomen was, nam de kanselier nogmaals het woord en sprak: „Indien gij niet berrnept, zal de keizer met de vorsten beraadslagen op welke wijze zulk een onverbeterlijke ketter zal gestraft worden.quot;

\'t Was een woon\', t welk de vrienden van i.i rni n deed beven, doch hij zelf bleef kalm en zeide op vasten toon: „De lieer zal mijn helper wezen, want ik kan niets herroepen.quot; Mij stond pal als een rots. hoe ook alle men-schelijke macht als golven op hem aanrolde. Hij werd niet bewogen, want hij had gebeden en op (lod verti ouwd. en de 1 leer had hem een moed en een vi\'ij-mnedigbeid gegeven, waartegen zijne vijanden niet bestand waren. Zij waren

KM

-ocr page 210-

TK WORMS.

verschrikt, want xij hadden oen volkomen nederlaag geleden, niet anders mi\'eiiende ol /ij /ouden den weerharstigen inonnik voor de giinscho aan/ien-iijki\' vergad(ii\'ing die|) vernederd heljhen. \'t Was juist andei\'sotn; niet hij maar liome had een slag in taangezirht gekregen, en onwillekeurig was de monnik door hen verhoogd. Zij gevoelden dit diep.

l.niiKU moest de /aal verlaten, terwijl de vorsten met elkander zouden beraadslagen. Na eenigeii tijd weder binnengeroepen zijnde, sprak de kanselier betn nogmaals aan en zeide: „Maktim s Litiikr! gij liebt niet gesproken met de bescheiiionheid, die u in uwen toestand past. Gij hebt onderscheid gemaakt in uwe boeken, maar dat doet niets ter zake, want zoo gij do schrirten hérriept, die uwe dwalingen bevatten, zou de keizer de overige nilt;\'t doen verbranden. (!ij hebt de ketterijen vernieuwd, die door het concilie te (\'onstansz veroordeeld zijn en daarom hebt gij eenvoudig ja ol neen te zeggen op do vraag ol gij denkt te volharden bij hetgeen gij gi\'leerd heht, dan wel of\' gij een gedeelte daarvan will herroepen ?quot;

.,lk heb geen anlt;ler antwoord te geven, dun ik reeds gegeven heb,quot; zei 1 .l\'TII KI!.

Al/nu had hij het neen uitgesproken en men wist nu waaraan men zich honden kon.

De kei/er stond op en met hem de geheele vergudering. De zitting was afgoloopen. Met luide stom sprak de kanselier: „Mórgen ochtend zal de lüjksd.\'ig wedei samenkntneii. om het gevoelen des kei/ers te vernemen.quot;

-ocr page 211-

I .aal si c 1 ijd 1 c

ndor golcidc van twei; keizerlijke l)e!iml)ten werd Lii\'I\'iikh naur zijne lierbci\'g toruggelji\'acht. Ofsehoon \'I reeds laat in den avond was, was er nog eon talrijke menigte volks op de been, \'t Waren vrienden en vijanden, jiiiebers zoowel als vloekers. Onder die \' quot; allen liet eene vrouwenstern zich hooien: „Zalig de schoot, die n gedi\'agen heeft.quot;

■ Er kwam opschudding want sommigen meenden, dat Luthkr

naar de gevangenis gebracht werd, om die niet weder te verlaten, dan om het schavot te beklimmen.

„ürengt trij hem naar de gevangenis\'.\'quot; werd den beambten toegeroepen. I.UTiiKK zelf anwoordde: „Neen, /ij brengen mij naar mijne herberg.\' Toen bedaarde het ramoer, d. w. z. het rumoer, t welk onder zijne vrienden ontstaan was, want eenige spaansche soldaten van bet huis des keizers volgden hein al schreeuwende en uitjouwende, terwijl anderen allt; wilde dieren huilden, omdat bun hunne prooi ontsnapt was.

liUTUKU was in zijn herberg teruggekomen. I!ij hem bevuilden zich Si\'A-i.atijn en eenige andere vrienden. Hun eerste werk was lt;gt;\'od te danken voor den verleenden bijstand. Niet lang nog was men terug of een bediende trad binnen, die een zilveren kan met Kimbekseh bier in de band hield.

„Mijn meester,quot; zoo sprak de man, „noodigt n uit om u aan dezen drank te verfrisschen.quot;

„Wie is uw meester, die zoo gunstig aan mij denkt vroeg Lctiikii. „Hertog Ehik van brujnswmk. liet becd\'t, zijne hoogheid behaagd, om zelf eerst vooraf van dit bier te drinken.quot;

l-UTiiKU dronk en zeide daarna : ..Daar hert(»g f.iilK beden mijner gedachtig

DE (lltOOTI-, IIEBVOIIMKUS. \'

Won us.

-ocr page 212-

LAATSTE TIJD TK WORMS.

is geweest, moge onze Heer Jezus Christus ;uin hem denken in de laatste ure van zijn strijd.quot;

De bediende bracht dezen lieilwcn.-rb zijnen meester over. Op zijn sterfbed herinnerde de hoogbejaarde hertog zich deze woorden van LuTitKii. Tot een jeugdig page. Fiians van Kramm. die aan zijn bed stond, zeide hij: „Neem den liijbei en lees mij daaruit voor.quot; De page las daarop de woorden: ..Wie een van deze kleinen te drinken geeft alleen een beker koud water, in den naam eens discipels, voorwaar zeg ik u, hij zal zijn loon geenszins verliezen.quot;

De keurvorst was opgetogen van vreugde, dat Lutiier zich zoo Hink gehouden had. Hij had gevreesd, dat Ia tiieu in tegenwoordigheid van den keizer den moed verliezen zou. en nu dit anders was uitgekomen, was hij er trotsch quot;IN hij Luther\'s beschermer was. Spai. vn.ix, zijn hofkapellaan.

moest het weten, hoe vergenoegd hij was, en daarom werd deze ontboden.

I eistond nam Srai.atiin van zijn vriend Mautini s afscheid en spoedde zich naar den keurvorst. I oen hij verscheen, was de tafel gedekt en zou de keurvorst met zijn bof den avondmaaltijd houden. Oogenblikkelijk stond hij op, want Spai.ati.in moest spoedig weten, wal hem op \'t hart lag. Hij nam zijn kapeilaan mede in zijn slaapvertrek en zich met dien alleen bevindende, zeide hij: hoe goed heeft vader Lither voor den keizer en voor al de rijksgrooten gesproken. Ik vreesde alleen maar, dat hij te stoutmoedig zou worden. Van nu af zal ik hem nog meer mijn bescherming verleenen.quot;

Maar het was de keurvorst niet alleen, die l.i rm:u zulk een goed hart toedroeg. Diens moedig en zedig gedrag op don Rijksdag werd oorzaak, dat verscheidene vorsten en aanzienlijken hem en de zaak, die liij verdedigde, zeer genogen werden. Dit bad Ai.kamikïi opgemerkt en veroorzaakte hem veel kwelling. Hij zag dat er geen tijd om krachtig te handelen, was te verliezen. Ilij wendde daarom bij den keizer alle moeite aan. te verkrijgen. dat Li tiiku ter dood zou gebracht worden. Kn dat deze wel genegen was dien raad op te volgen, zien wij hierin. Den dag nadat LrniEif voor den l\'ijksdag geweest was. liet de keizer aan de vergadering een stuk voor-(|:lt|Ü zelf in de fransche taal geschreven had. Dat stuk luidde aldus; ..Als een afstammeling dei\' chrislelijke keizers van Duitschland, der katholieke koningen van Spanje, der aartshertogen van Oostenrijk en der horlogen van üourgondie, die allen beroemd zijn geweest als verdedigers van het katholieke gelool. heb ik vast besloten bet voorbeeld mijner voorvaders na

l\'.l\'l

-ocr page 213-

DE GROOÏK UKRVORMERS. 11)5

t(! volgen. Kon monnik, door zijne eigene dwaasheid op het dwaalspoor gebracht, is in opstand gekomen tegen het geloof der Christenheid. Om zulke goddeloosheid te bedwingen, wil ik mijne koninkrijken, mijne schatten, mijne vrienden, mijn lichaam, mijne ziel en mijn leven verliezen. Ik zal mi den Augustijner monnik laten heengaan, met verbod om zelfs de geringste beroering onder het volk Ie verwekken; maar daarna zal ik met hem en zijne aanhangeis, als met hardnekkige ketters, handelen dooi\' alle maatregelen, die kunnen strekken, om hen uit te roeien en zal daartoe de hiil|i inroepen van alle vorsten.quot;

Dit geschrilt voldeed aan alle vorsten niet evenzeer; doch de pausgezinden ver-lit ngden ei zich over en zochten den keizer te bewegen, dat het vrijgeleide niet f.\'i 11 1 hiuligd. maai dat Li riikii evenals .Iohannks Ih ss verbrand zou worden.

Op dezen goddeloozen voorslag liet de keurvorst zich hooren: „De geweldige dood van Jouannks 11 i ss heeft te veel ellende over Duitschland ..v-

r~)

In acht, dan te wcnschen zulk een moord nog eens te vernemen.quot;

Dc vorst van Saksen, de vijand van Lutheb sprak: „Do vorsten van Duitschland zullen niet dulden dat een vrijgeleide worde ingetrokken. Do Uijksdag, de eerste dio door onzen nieuwen keizer gehouden wordt, zal zich aan zulk een laagheid niet schuldig maken. Zulk oone trouwolooshoid komt niet overeen met de oude duitscho rechtschapenheid.quot;

Sommige vorsten, ofschoon pausgezind, stemden hiermede volkomen in.

Zoodra het buiten af bekend word, welk afschuwelijk voorstel or was voorgeslagen, waren er vorscheidone lieden niet alleen in Worms, maar ook in de meest verwijderde steden van Duitschland, die ronduit verklaarden, dat zij den moord aan LimiEU niet zouden dulden.

De geschiedenis zogt, dat er meer dan vierhonderd edellieden met het zwaard in de vuist gereed stonden, om hot vrijgeleide van Li tiiku te handhaven. Ook dat van Sickinokn op weinige mijlen afstands van Worms achter do sterke en schier onneembare bolwerken van zijn kasteel een

aantal ridders en krijgsvolk hijeen had, um terstond to km...... handelen,

wanneer dit noodig mocht zijn.

Wit d,. intrekking van hot vrijgeleide aanging, hioiop antwoordde de

zo\'\': „Ai zou de goheele wereld liegen, zoo zal toch de diiilscli.. keizer zijn woord houden.quot; I)

gt;) I^atcr vm Kaui i , volgons ,1« ............ b.^mnv ,r. lm.l iM l.lion.d»! Inj zy,, «(.ord i,lctha4 in^trokk, „ .

-ocr page 214-

LAATSTK Tt.fi) TE WORMS

I )(■ voorstellen vim A i.kandkr. van wien de moordgeclaclite was uitgegaan, werden verworpen. Vrees voor een idgeraeenen opstand hield do vijanden terug de handen aan Lutukh te slaan, al was deze maar een eenvoudige en arme monnik. Toch moest er iets gedaan worden, meende men, zou de kerk niet verloren gaan, als men Luthku vrij spel gaf. Zelfs zij. die veel van Li thrk hielden, verlangden toch ook de kerk te redden. Wat alzoo te doen ? Eindelijk kwam men overeen een nieuwe poging bij LimtEK te wagen. Een toetreding van Li ritEti kon alleen een oplossing van deze netelige zaak geven.

Ai.hkut, aartsbisschop van Mentz, een jeugdig, prachtlievend, wereldsgezind kerkvorst, vroeg den keizer verlof met Iaithek te mogen spreken. Het verzoek werd geweigerd. Daarop gingen al de vorsten naar den keizer om het verzoek van den aartsbisschop te horhalen. Ook zij ontvingen een weigering en zij konden beengaan met deze verklaring: .,Ik zal niemand machtigen, om zich in mijn naam met Lutiieu in betrekking te stellen. Maar ik zal den monnik drie dagen van beraad toestaan en in dien tijd kan een ieder voor zich hem toespreken en vermanen.quot;

bi deze verklaring lag toch iets, dat den vorsten genoegen gaf. Vooreerst een persoonlijk onderhoud met Lutiieu, buiten den keizer om, werd niet verboden. Ten andere, zij meenden, dat Lutiieu wel te vinden zou zijn. nu de opgewondenheid van den llijksdag voorbij was.

Zij schreven dus aan zenuwaebtigbeid toe, wat Luther in \'t geloof had uitgesproken.

De keurvorst van Saksen wist wel beter. Deze schreef aan zijn broeder .Iokan: ..Zoo het in mijne macht stond, zou ik bereid zijn, Lutiieu in mijne bescherming te nemen. Gij kunt u niet verbeelden, hoe ver de aanhangers van Home hunne vijandschap tegen mij drijven. Imlien ik alles mededeelde, zondt gij sommige vreemde dingen vernemen. Zij hebben den ondergang van Lutiii-r besloten, en die slechts eenige belangstelling voor hem toont, wordt dadelijk voor een ketter uitgemaakt. Moge God, die nimmer een rechtvaardige zaak zonder hulp laat, alios tot een gelukkig einde brengen.quot;

Intnsschen kreeg Li tiiek voel bezoek, bieden van allerlei rang en stand : vorsten, graven, baronnen, ridders, boeren, geestelijken, gewone meuschen uit het volk dingen bij hem in en uit. leder wilde den man, die op aller tong zweefde, zien en spreken. Velen was bij tot zegen.

-ocr page 215-

J)K GROÜÏK HKRVORMKKS

lilt HAUL) VAN («Kl\'.ll\'KI\'.N\'Kl,Al\'. Uill\'tsbissc[l011 VUll I I\'lcr. WUS lie cllUI^OWOZGU

iikui, tlio hot met Lutiif.u wel kluren zou. Als een oprecht vereen lei\' vuu Home was hij tevens een vrieml van den keucvurst van Saksen. De man hoopte inderdaad dat hij zoowel aan zijn keiirvorsteiijken vrieml als aan de kerk een belangrijken dienst zou bewijzen.

Llthkh ontving een uituoodiging van hem om op 24 April ten zes ure aan het bisschoppelijk paleis te komen. Ijthkr ging, vergezeld van eenigc vi ienden derwaarts en ontmoette er behalve den aartsbisschop; .Ioaciiim. markgraaf\' van 1! randen burg, hertog Gkorgk van Saksen, de bisschoppen van Brandenburg en Augsburg en onderscheidene edelen, afgevaardigden der vrije steden, rechts- en godgeleerden, onder welke ook (\'ociii.oki s. deken van Frankfort en Wehe, kanselier van Iiaden. Deze laatste zou de leider der samenkomst wezen.

Wkiik was een uitstekend rechtsgeleerde; een man, die van vrede hield, en gaarne zag dat het Woord van God verkondigd werd.

Lutheu werd op een minzamen toon door hem aldus toegesproken: „Wij hebben u niet verzocht hier te komen om met u te twisten, maar om n broederlijk te vermanen. Gij kent het woord der Schrift, waar die spreekt van den „pijl. die des daags vliegt en van het verdei f, dat op den middag verwoest. De satan, die vijand van het menschelijk geslacht, heeft n aangezet om dingen te schrijven, die in strijd zijn met den waren godsdienst. Denk aan uwe eigene veiligheid en aan de rust van het keizerrijk. Wacht opdat niet zij, die Christus met zijn bloed van den eeuwigen dood verlost heeft, door n misleid worden en verloren gaan. Verzet u niet tegen de heilige conciliën. Zoo wij de; regels der vaderen niet in eere hielden, zou er slechts verwarring zijn in de kerk. De doorluchtige vorsten, voor wiei- ooren ik spreek, stellen bijzonder belang in uw welzijn. Maar zoo -Ü Mijft volharden, zal de keizer n uil het, rijk verbannen en nergens zult gij een schuilplaats vinden. Hedenk welk een lot u dan wacht!\'\'

Mei bescheidenheid bedankte Li tiiki! voor de bezorgdheid, welke men voor hem had. Hij bracht onder het oog. dat hij niet tegen alle conciliën had gesproken, maar het concilie van (\'onstansz had veroordeeld, omdat dit het Woord van (iod had verworpen. „Men zegt,quot; zeide hij, „dat mijne leer een steen des aanstoots is. Ik antwoord hierop, dat het K vangel ie v:m Christus niet kan gepredikt worden zonder ergernis. Waarom zou

-ocr page 216-

108 l.aatstk tud te woems.

dan \'Ie vrees voor gevaar mij scheiden van den Heer en van liet Woord Gods, dat alléén waarheid is? Ik zon eer mijn lichaam, mijn bloed en mijn leven overgeven.quot;

Toen de keurvorst van Brandenburg vroeg: ..Wilt gij geen anderen scheidsrechter erkennen, dan de Heilige Schrift?quot; en het antwoord daarop was: ..Geen anderen.quot; verwijderden zich de vorsten en de geleerde heeren, doch de aartsbisschop gaf de hoop op een schikking en alzoo op een verzoening nog niet op. Wat moeite hij ook aanwendde, om Luthku van de Heilige Schrift af te trekken, \'t was vruchteloos, want onze Hervormer bleef standvastig als een rots. Hij wilde geen duimbreed wijken van Gods Woord.

De aartsbisschop kon nu aan den Rijksdag mededeelen, dat al zijn pogingen mislukt waren. De keizer werd toen gramstorig en zeide: ..Kr moet een einde aan die zaak komen.quot; De aartsbisschop verzocht nog twee dagen uitstel; de overige heeren ondersteunden dit verzoek en de keizer gaf toe. in dien tijd trachtte de deken van Frankfort Lutmisr nogmaals tot herroepen te bewegen. Wederom vergoefsche moeite.

Onder de tegenwoordig zijnde edelen waren er velen, die boos werden. ..Dal krijgt het karakter van dwingen,quot; zeiden zij. „Laten de aanhangers van Home Lutiikk met den Hij bel overtuigen, maar geen dwangmiddelen gebruiken.quot;

De deken, op zijn beurt boos wordende, zeide: ..Ik wil een twistgesprek-met hem houden, indien hij afstand doet van zijn vrijgeleide.quot;

Niets liever voor LimiKU dan een openlijke woordenstrijd, maar onder die voorwaarde was deze toch wel gevaarlijk, \'t Was zoo goed als zijnen vijanden loeroepcn : ..Hier ben ik, tast mij nu aan, en doet met mij wat ge goedvindt. Hij zag in die voorwaarde een list, maar niet alleen hij, ook anderen. Verontwaardigd over zulk een voorwaarde en Lutiieu uit de verlegenheid willende helpen, stond Voi.uatt van Watzdoiu\' op, greep den deken aan en zette hem de kamer uit. Het zou zeker op een vechtpartij zijn uitgeloopen tussehen de aanhangers en de tegenstanders van Lütiiki!, ware de zaak niet vereffend geworden. De deken vmid intusschen maar goed het hotel te verlaten en huiswaarts te keeren.

Nog veel moeite werd er aangewend Litiikk to doen herroepen, al ware het dan maar op sommige punten. Men kwam tot hem met de dringendste

-ocr page 217-

dk orootk ukuvokmkrs.

bodou on de schrikkelijkste bedreigingen. Ziende dat hij eerst den paus. toen ilfii keizer en eindelijk ook den Rijksdag onbevoegd verklaarde in zake des geloofs, sloeg men hem een algemeene kerkvergadering voor. De paus-^ezindeii wisten het wel, dat Rome zelt niet op het houden van eene kerk-vei^adeiing gesteld zou zijn. maar zij wisten ook geen anderen weg tot bemiddeling. Luther was er ook volstrekt niet óp tegen, dat een algemeen concdie tusschen Home en hem beslissen zou, docli altijd onder voorwaarde, diit het concilie de li. Schrift tot grondslag zou nemen. Van dat standpunt wilde hij niet wijken. En op dat standpunt wilden zijne tegenstanders zich niet plaatsen, wetende dat zij dan hunne zaak niet verdedigen konden. /00 moesten dan wel allo onderhandelingen afbreken.

Op zekeren morgen kwamen eenige aanzienlijke lieden lutukii in zijn hotel bezoeken. Zij zeiden hem, dat zij door den keizer gezonden waren, om hem te zeggen, dat indien hij zich niet wilde onderwerpen, de keizer dan wel zou beproeven de pauselijke leer op een andere wijze te verdedigen. Derhalve gebood hem de keizer binnen den tijd van een en twintig dagen naar \'mis terug te keeren, en gedurende dien tijd noch te prediken, noch te schrijven, opdat de algemeene rust niet verstoord zou worden.

NTu zag lii TiiKk duidelijk dat het de keizer er om te doen was, hem te dooden. Ihj was echter niet boos op hem, maar antwoordde op zacht-moedigen toon; ,.Zooals het Üode behaagt. De naam des Ileeren zij geloofd!quot; Daarop verzocht hij den bode, den keizer en de vorsten te willen bedanken voor de welwillendheid, waarmede zij hem aangehoord hadden, en hun te /\'■--en. dat hij slechts begeerde do kerk overeenkomstig don liijbel gezuiverd te zien. Hij was bereid alles te doen of te verduren, wat hem \'\'oor den keizer of de vorsten mocht bevolen worden, indien hij slechts lK\'t 0Vlll|g(,be mocht verkondigen, „want,quot; zeide hij; „Daulus zegt ons, dat hel Woord Gods niet gebonden moet zijn.quot;

Ij\' lquot;i:ii vvist ll(3t 11,1 i bij moest Worms verlaten. Op Vrijdagmorgen

quot; April kwamen zijne vrienden en onderscheidene edelliedon bij hem,

atscheid van hem te nomen, \'t Was misschien de laatste maal dat zij lt; Ikandus aangezic.hten zouden zien, want immers was do toekomst donker.

I.i tiiku gevoelde dit on daarom was dit oogonblik van afscheid nemon

quot; 11 btig 0 ogen blik, dat in gemeenschap met God moest worden doorgebracht.

-ocr page 218-

i.aatstk tij 11 t K wokms.

Hij v\\ zicli up de knieën, smeekte lt;len zegen at voor hen, die hem omringden en dat Gods Woord zijn vrijen loop mocht hebben, overtuigd dat de waarheid zou zegevieren.

Tegen tien uur verliet Li tiikk het hotel met de vrienden, die hem naar Wurms vergezeld hadden. Twintig lieeren te paard omringden zijn rijtuig en een groote menigte volks begeleidde hem tot buiten de muren der stad.

In het open veld gekomen, dankte Li thkh den Heer, die hem tot hiertoe van zijne vijanden verlost had. ,,l)e duivel zeil.quot; zeide hij, „bewaakte den burg des pausen, maar Christus heeft er een wijde bres in geschoten, en de satan werd gedwongen te erkennen, dat de Heer sterkerquot; is dan hij.quot;

Niet lang daarna vertrok ook de keurvorst Frederik. Hij begeerde niet langer in Worms te blijven. De keurvorst van den Paltz ging met hem, en ook de keurvorst-aartsbisschop van Keulen, benevens vele vorsten van minderen rang verlieten den iUjksdag. Zij hielden het voor onmogelijk den slag al\' te wenden, die LirniKii\'s hoofd zou treilen.

En wie bleven er alzoo over.\' De roomschgezinde duitscbe vorsten en de .Spanjaarden en Italianen, tot groote vreugde van Ai.eandkb.

-ocr page 219-
-ocr page 220-
-ocr page 221-

Kvw Monn i k out voord.

ij willen Lutiikk v(jor een oogetiblik\' uit, het oog verliezen, om te zien welke booze niiilt;lslagen zijne vijanden beraamden, nm zieh van hem te ontdoen, \'t Was zijn aarts-vijand Ai.kandkk, die den keizer een ontwerp van een wet voorlegde, welke de Rijksdag tegen den ketter moest uitvaardigen. Dat geschrift beviel den keizer uitnemend en hij liet bet Ai.kandkk aan de nog aanwezig zijnde leden van den Rijksdag voorlezen, liet luidde aldus: „Wij Kauki V enz. aan alle keurvorsten, vorsten, prelaten en anderen, wien het moge aangaan !

„Daar de Almachtige ons, tot besebenning van bet beilig geloof, meer koninkrijken en grootere maelit beeft verleend dan Mij ooit aan iemand onzer voorgangers beeft gesehonken, bebben wij ons voorgenomen alle mogelijke middelen aan te wenden, om te veibinderen dat ons heilig rijk door eenige ketterij bezoedeld worde.

„En daar de Augustijner monnik Mautini s I.itiikk, in weerwil van onze vermaningen, als een onzinnige de beilige kerk aangerand en getracht heeft haar te verwoesten door geschriften, die over vloeion van godslastering; daar bij de onverbrekelijke wet des huwelijks schaamteloos geschandvlekt heefti daar bij getracht beeft de loc ken op O zetten om hunne handen te bezoedelen met het bloed der geestelijkheid en, met verachting van alle gezag, onophoudelijk het volk aangezet beeft tot opstand, scheuring, oorlog, moord, roof, brandstichting en volkomen verderf van het christelijk geloof.... daar, met één woord, deze menscb (die eige dijk geen menscb is, maar satan zelf.

-ocr page 222-

KKN MONNMK ONTVOERD.

undor de geilaunte van eeti triensch in een monnikskleed gehuld) om niet te spreken van zijne veelvuldige andere slechte daden, in éénen stinkenden poel ui de vuilste ketterijen van vroegere dagen heeft bijeen vergaderd en daaraan nieuwe ketterijen van zichzelven toegevoegd....

,;/oo hebben wij dezen Fa\'tiikr ~ die door alle vrome en verstandige lieden voor een dolzinnige of een van den duivel bezetene gehouden wordt — uit onze tegenwoordigheid weggezonden en gelasten dat, terstond nadat zijn vrijgeleide verstreken zal zijn, tot afdoende maatregelen zal worden overgegaan, om zijne dolle woede te beteugelen.

,.t)m deze reden verbieden wij u, onder bedreiging met de straffen die voor de misdaad van hoog verraad bepaald zijn. nadat de gestelde termijn is geëindigd, genoemden Litiieu te herbergen, hem te verbergen, hem spijs of drank te geven, of hem door woord of daad, in het openbaar of\' in het verborgen, op eenige wijze te helpen. Wij gelasten u voorts hem te vatten of te doen vatten, waar gij hem vinden moogt; hem dadelijk voor ons te brengen, of hem in verzekerde bewaring te houden; totdat gij van ons zult verstaan hebben hoe met hem te handelen en gij het loon zult hebben ontvangen, aan uwen ijver in zulk een heilig werk toekomende.

„Zijne aanhangers moet gij aanhouden, gevangen zetten en hun goed verbeurdverklaren.

„Kn wat zijne schriften aangaat, wanneer het beste voedsel door een ieder verafschuwd wordt, zoodra éën enkele droppel gif daarmede vermengd is, dan moeten zulke boeken, die een doodelijk vergif bevatten voor de ziel, niet slechts verworpen maar verdelgd worden!,... Gij zult ze daarom verbranden of op eenige andere wijze geheel vernietigen.

„Alle schrijvers, dichters, drukkers, schilders, koopers of verkoopers van aanplakbiljetten, schrifturen of afbeeldingen tegen den paus of de kerk gericht, zult gij gevangen nemen met al het hunne en naar welgevallen met hen handelen,

,,Kn zoo iemand, van welken rang ook, zich mocht vermeten om te doen in strijd met dit besluit van onze keizerlijke majesteit, gelasten wij dat de zoodanige onder den rijksban worde gelegd.

„leder gedrage zich overeenkomstig dit besluit!quot;

Dit was het besluit des keizers dat met zijne handteekening voorzien en door den Rijksdag bekrachtigd werd.

-ocr page 223-

uk o kootk ilervoemers.

\'t Was Rome waardig Luïiiku voor te stellen als een duivel, die de grootste zonden bedreef en leerde, om daarmede het domme en bijgeloovige volk een schrik op \'t lijf te jagen.

De aanhangers van Rome juichten toen het edict werd uitgevaardigd. ..Hat is het einde van het treurspel,quot; riepen zij.

..Neen, dat is niet het einde maar het begin,quot; zei de Spanjaard Vai dkz en hij zag goed. want al kwam Li tmku te vallen, daarom was aan de Hervorming den nekslag niet toegebracht. Die zon toch voortgaan.

Inmiddels had Lutiiek zijne reis voortgezet. Van Worms was hij naar Frankfort gereisd, en vandaar naar Friedberg. Omdat bij niet met een opstandeling gerekend wilde worden, schreef hij den keizer een brief en zeide hem, dat hij bereid was. om al zijne bevelen te gehoorzamen, uitgenomen in de zaak van het Woord Gods. In dat geval kon hij niemand iets toegeven, want indien hij verloochende, wat hij wist waarheid te zijn alleen omdat de kei/er dit wilde, zoo zou hij hem een eere geven, die alleen aan God toekomt. Fcn bijna gelijkhiidenden brief sclireef hij aan de duitsche stenden, waarin hij alles wat te Worms voorgevallen was, mededeelde. Deze bricl werd gedrukt en door geheel Dnilschlaiid verzonden, hetgeen voor de Hervorming zeer dienstig was.

Den volgenden morgen sclireef Litiieu aan zijn vriend Si\'Ai,.\\ti.in een briefje met het afschrift der beide brieven en zond Stiirm, den heraut des keizers, dien hij voor het Fvangelie gewonnen had, naar Worms terug. Daarop zette hij de reis voort naar Grimberg. In de nabijheid van Hirseh-leldt werd hij door den vorst-prelaat aan het hoofd van eenige ruiters hai telijk verwelkomd en omarmd, hij, de man, die door |iaus en keizer vervloekt was.

I er wijl de keizer zijn verschrikkelijk besluit te Worms schreef, maakte l-i tiikk zieli gereed Eisenach te verlaten. Hij nam daartoe niet den weg naar Gotha en Krlurt, maar begal zich naar Mora, de geboorteplaats zi|iis vaders, om zijne oude grootmoeder te zien, ook zijn oom Hendrik Lutheu en eenige andere van zijne betrekkingen. Zijne vrienden Snirun . .luws en Si\'a ven gingen naar Wittenberg en Litiieu beklom zijn wagen met Amsdouit\'. die bij hem was gebleven en trok de bosschen van Thuringen in. om het dor] Möra te bereiken. Nadat bij een genoegelijken en rusti^en dajj hij zijne betrekkingen gesleten had, zette hij den volgenden morgen

-ocr page 224-

KEN MONNIK ONTVOERD.

zijne reis vuurt, nu niet alluen «lour Amsuokit muur ook iloor zijn hroodcr Iacoh vergezeld. Zij trokken thans um de Thuringer bosschen heen, wiiarbij zij den weg naar Waltersbausen volgden. I oen de wagen dooi een hollen weg ging, die naar de bonwvullen eener kerk leidde, op korten afstand van liet kasteel van Altenstein. werden onze reizigers door een plotseling gerucht verschrikt. Weldra bespeurden zij vijf ruiters, met vermomde aangezichten en van top tot teen gewapend. Llthkr\'s broeder sprong uit den wagen en liep zoo schielijk als zijne beenen hem dragen konden. He voerman, die meer moed bezat, wilde zich tegen de gewapende lieden verzetten, doch een der ruiters vatte hem aan en wierp hem op den grond. Ken andere ruiter wierp zich op Amsikmikf en hield dien vast. Zonder een woord te spreken maakten de overige drie ruiters zich van l.rniKH meester, trokken hem schielijk uit den wagen, wierpen hem een mantel om en zetten hem op een paard. De twee andere mannen lieten nu AMSOOHFK en den voorman los. Alle vijf sprongen in den zadel en snel als de wind vlogen zij henen. Een hunner verloor zijn hoed, maar hij minde zich den tijd niet. dien op te zoeken. In een (.ogenblik waren zij met hun gevangene in het donkere bosch verdwenen. Kerst hielden zij den grooten weg, maar weldra keerden zij ter zijde langs een ander pad, en zonder het hosch te verlaten, wendden zij zoo dikwijls van den eenen naar den anderen kant, dat niemand hun spoor ontdekken kon. Luthkr, met gewoon paard te l ijden, werd spoedig zeer vermoeid. De gewapende mannen veroorloofden hem, om voor eenige mimiten af te stijgen; hij ging bij een beukenboom liggen, waar hij water dronk uit eene bron, die nog heden

naar hem genuemd wordt.

De broeder van Kuthkh bereikte tegen den avond zijne geboorteplaats; de voerman en Amsdorki\', die zeer verschrikt waren, sprongen in den wagen (;ii juegen /.nu schielijk voort ids zij maar konden om Wittenberg te bereiken. Overal, waai\' zij doortrokken, verhaalden zij op welk een geweld-dage wijze Kn iiKU was ontvoerd geworden, t Was een bericht, dat sommigen verheugde, nnar de meesten lx angstigde. Spoedig werd door geheel Duitsch-land de |ammerklaeht vernomen: ..LrmKii is in handen zijner vijanden gevallen!quot;

\'t Was evenwel niet zoo. De lieer had zijn kneeht een wijkplaats beschikt, waar hij kon uitnisten van al de zorgen en moeiten der laatste tijden.

-ocr page 225-
-ocr page 226-
-ocr page 227-

OK QROOTFi HKRVOKMKES,

Mailt\' t was ook noodig, dat Lutiiku voor oenigen tijd uit het oofr dei\' wereld verdween; dat hij op .lei, achteror()nd tm.l, „pdat niet aairi.om maar aan den lieer zelf liet gezegende werk der Keiiliervoi\'ining/011 w^.rilcn toegeschreven.

Middelerwijl werd Liitiiku door de gewapende mannen door liet boseh gevoerd. Zoodra het donker begon te worden en niemand him spoor meer ontdekken kon, namen zij een anderen weg. Omstreeks een uur voor middernacht bereikten zij den voet van een berg. Op den top van dien berg stond een oud slot, dat aan alle zijdon, behalve aan den kant, waar men het genaderd was, door de donkere bosschen der Turinger berge,! was ingesloten. Dit kasteel heette de Wartburg. Op een gegeven teeken werden de grendels weggeschoven, de groote poort ging open. en toen zij binnengetreden waren, weder zorgvuldig achter hen gesloten. Nu eerst

herkende Lutiikr in een der ruiters den heer van Ai.tenstkfn, die .......dig

vertrok. Een ander der geleiders was de slotvoogd van den Wartburg, de drie overigen waren zijn dienaren, die l,i tiiku van zijn geestelijk gewaad ontdeden en hem een ridderkleed aantrokken. Hij kroeg i„ last hoofdhaar en baard te laten groeien, opdat niemand in \'t kasteel, dan de ingewijden alleen, zouden weten, dat hij de man UmiEn was. Daarom moest hijquot; „ok zijn naam verwisselen in dien van jonker Gkorok. Luthi.u herkende zich-zelven bijna niet in zijn nieuwe gewaad.

Aldus verstreek er een jaar, zonder dat iemand wist te zeggen, wat er van l.rniKu geworden was. De ontvoering was ook zoo geheimzinnig ten uitvoer gelegd, dat zelfs de keurvorst Frediouik langen tijd onkundig was van l.i TiiKü\'s verblijfplaats. Overtuigd dat deze de woede van den keizer •■n den paus niet ontgaan kon, was hij er verheugd over, dat Lutiiku op een veilige plaats werd verborgen gehouden.

Wat Ai.kanükr en zijne geestverwanten verheugd waren! Nu was het mei de Hervorming geheel uit I Zoo meenden zij. Maar de lieer regeert, en de slag, die de zaak des Evangelies dreigde te verdelgen, diende slechts 0111 Zijnen getrouwen dienaar te redden, en het licht des geloofs in verre lamlm te verspreiden.

Geheel Duitschland was bezorgd, om te weten, wat er van Liithkr ge-was. Overal werd onderzoek naar hem gedaan. De niteenloopendste verhalen waren in omloop. Hier verhaald.- men, dat hij door vrienden m

-ocr page 228-

kkn moxn\'1 k ontvokrd.

veiliglieiil over den Rijn was gebracht; daar dat hij door oen sluipmoordenaar met dolksteken was vermoord en men zijn lijk gezien had; ginds vertelde men weer wat anders. De beminde man, wat werd hij door het volk betreurd 1 En zijne vrienden? Zij zwoeren zijn dood te zullen wreken. Overal dus onrust. Geen wonder, dat priesters en monniken, die eerst gejuicht hadden, bevreesd voor de woede des volks werden en aan vluchten dachten. Zelfs een Alkander werd verlegen. Sommige priesters schreven aan den aartsbisschop van Mentz: ,.()ns blijft niets over dan dat wij toortsen ontsteken en de gansche wereld door, tot in de donkerste hoeken naar liUTHETi zoeken, om hem, zoo mogelijk, terug te geven aan het volk, dat zoo luide voor hem roept.quot;

Tc Worms was de onrust niet het minst. Dreigende taal werd daar zoo door vorsten als door het volk vernomen. Ui.uicn van IIütten en Ukkmam van den Duscii spoorden aan tot gewapend verzet.

Dat men te Wittenberg en dat vooral een Mei.anthon bitter bedroefd was, laat zich begrijpen. Wat een vreugde dan ook, toon men later met zekerheid wist, dat hun geliefde Lijtueu niet dood was, doch welke vreugde spoedig getemperd werd, door een ander niet minder zeker bericht: „Luther is een gevangen man.quot; En hij dat bericht kwam de vrees voor het strenge edict des keizers, dat bij duizende exemplaren heinde en ver verspreid was. Dat edict toch, zoo zeide men, zal de laatste sporen der Hervorming vernietigen want wie zou de machtige hand des keizers kunnen weerstaan.

Wie.\' „Ik,quot; zei do lleere God. Nu de Hervormer zelf weg was, werd de vraag naar zijne geschriften gedurig grooter. Met nog te meer belangstelling werden ze gelezen en .....lerzocht, in spijt van \'t keizerlijk

verbod. Vlugschriften werden uitgegeven ten voordeele der Hervorming, waardoor het pausdom menigen stoot te verduren had. Wel werden de pausgezinden woedend, maai \'i was een machlelooze woede. Zij zeiven moesten verklaren: „De inkt. waarmede Ka «Kt, V zijn edict ge teekend heeft, is nauwelijks droog, of het bevelschrift wordt overat met voeten getreden.quot;

Doch laat ons tot den Hervormer, nu ridder Gkorgk, terugkeeren.

Aanvankelijk nam hij eenige rust in zijn gedwongen afzondering. Hij mocht overal vrij rondgaan binnen het kasteel, maar niet daar buiten.

-ocr page 229-

DE QROOTE HERVORMKRS.

llij was gewoon van tijd tot tijd aan zijne vrienden te schrijven en dag-teekende zijne brieven van zijn Patmos, zooals hij den Wartburg noemde, omdat hij daar wegens de woede van Kahkl V gevangen zat, evenals de apostel Johannes op het eiland Patmos gebannen werd door den heiden-schen keizer Domitianus.

Reeds te Worms had de gezondheid van Luthkr veel geleden. Die wenl er in zijne eenzaamheid niet beter op. Niet gewoon aan de lijne spijzen welke hem werden voorgezet, was men genoodzaakt hem hetzelfde schrale voedsel te geven, waaraan hij in het klooster gewoon was.

Maar \'t was niet alleen zijn lichaam dat zich krank gevoelde, ook zijne ziel was onrustig wanneer hij dacht aan deu nood der kerk en hoe hij hier in zijn Patmos rustig moest blijven. Later heeft hij den wijzen weg dos Meeren gezien en geprezen.

Uit een brief, dien hij aan zijn vriend Mklantiiox schreef, kunnen wij zien, dat Lutiikh zijn tijd niet in ledigheid doorbracht en hoe nederig hij over zijn eigen werk dacht. „Ik breng hier,quot; zoo schreef bij, „alledagen in ledigheid en in weelde I) door; ik lees den Bijbel in \'t Hebreeuwsch en Oneksch, en schrijf een boek in \'t Duitsch, om de menschen aan te toonen, hoe verkeerd bet is, hunne zonden aan het oor van een priester te biechten. Ik zal met de vertaling der Psalmen voortgaan, en zoodra ik uit Wittenheig bet benoodigde zal ontvangen hebben, wil ik een preekonboek schrijven; want met schrijven kan ik nooit opbonden.quot;

\'207

\'•i\' vijanden van Lutiieh meenden, dat, indien hij ook ai niet dood was, zij nooit meer van hem zouden hooren. Zij hadden zich bedrogen, want onderscheidene werken, welke bij op den Wartburg schreef, kwamen spoedig elkander in het licht. Zij werden door het volk gretig ontvangen en gelezen. Zij waren met zooveel bedrevenheid geschreven, dat de lezer er \'\'quot;quot;hlijk ui zien kon, hoe valsch en gevaarlijk de pauselijke leer was. Zoo quot;■ ovl\'i bet bieebten der zonden aan een priester en zegl : quot;|,l\' priesters trachten het volk wijs te maken, dat zij hunne zonden quot;quot;quot;\'Ie,, biechten, om vergeving te verkrijgen. Zij gronden zich hierbi, op Woord der Schrift: „lielijdt elkander nwe misdaden.- Maar beet\'dan Iquot; ..elkander.\' Voorwaar, een wonderlijke naam voor een hiedit-

1 lliiTmcili! iiM\'cmle hij zeker zijn lijno sjiyzcn.

-ocr page 230-

kkn monn\'ik ontvokiil).

vader. Kn :ils dit zoo is, dan volgt hieruit, dat ieder op zijne beurt biechtvader en dus paus, bisschop enz. is.quot;

Naardien zijne gezondheid niet spoedig terugkeerde, meende hij, dat de buitenlucht hem goed zon doen. Hij waagde hot daarom van tijd tot tijd, wanneer de groote poort van het kasteel geopend was. een der bergpaden te betreden en aardbeziën te plukken. Om voor overval bewaard te blijven, was bij steeds in de nabijheid van \'t kasteel gebleven, maar allengs werd hij meer\' stoutmoedig en waagde het de omstreken te bezoeken, natuurlijk altijd in zijne ridderkleeding en met een wachter tot geleide. Toch had hij zichzelven bijna eens verraden, toen hij op zekeren dag met zijn geleider eene herberg binnen trad en aldaar eenige boeken vond, welke terstond zijne aandacht trokken. Terstond werd het zwaard afgelegd en de boeken ter hand genomen tot niet geringe ontsteltenis van zijn beschermer. Immers een ridder van dien tijd bemoeide zich niet met wetenschappelijke zaken; hij greep daarom niet naar boeken maar naar het zwaard; daarmede stond hij op en daarmede ging hij naar bed. Wat moest men alzoo denken van dien ridder, die, nauwelijks binnen gekomen, in de boeken zat te snnllelen. Zijn geleider wist dan ook niet, hoe spoedig hij die gevaarlijke plaats zou verlaten. Ontdekt werd I.dthku dus niet, maar dit gebeurde op een andere plaats. Op zijne reis naar Worms had hij een nacht doorgebracht in het klooster van Reinhardsbrnnn. Dit klooster werd door hem en zijn geleider bezocht, \'t Duurde niet lang ul\'een der monniken herkende in ridder Oeüuuk den man Dithku. Een kreet van verbazing ontsnapte aan den mond van den monnik, maar spoedig herstelde hij zich en dacht Li thku te vangen. Daarom verzocht hij hem den avond in het klooster door te brengen ten einde hem daar eenig genoegen aan te doen. Lutiiku was slim genoeg te zien, dat er een onweersbui groeide en maakte dat hij weg kwam.

Om IjUtiikr eenige uitspanning te verschallen, liet men hem wel eens de genoegens der jacht smaken. Hij nam er ijverig deel aan, en toch werd het hem te midden van dat woelige bedrijf wel eens droevig om \'t hart. (leen wonder ook. wanneer hij de jachthonden, tuk om het wild op te sporen, vergeleek bij Home s priesterschaar met hun paus aan \'t hoofd, altijd gereed om de zielen der menschen in hnnne netten te verstrikken.

Maar lariiKU had op den Wartburg belangrijker dingen to vervullen,

-ocr page 231-

DE (i ROOT I- HKRVOUMGRS.

iliiti hot jachtvermaak bij to wonen. IliiT op zijn Pathtnos vertaalde hij don liijbel in t. Duitse,h. opdut het volk dien /.on kunnen lezen. Litiiior wist het wel, dat de kerk niets meer vreesde dan do Heilige .Schril\'l, en de vertaling in de landstaal was verboden, maar hij wist ook, dat hot de wil van God was dat alle mensehen Zijn heilig Woord zouden lozen, en daarom had hij moed dit groote werk te ondernemen. 1)

1) In 152.! is het Niouwr Tostiimont in un/r taal ovcrgczi\'l en ^olnikt hij Doi\'ii IVIi r-nn in di\'ii Kngclenburg tn Amstenlam.

l)t (iUOOTK iii:IIV(iI!,\\ii:iis.

-ocr page 232-

I)(\'

amp;

1 I nrvon 11 i i iir voort.

( \' Cl

liet jnk van lloine\'s inzettingen wierpen zij .ilzoo van hmme

schouders en vroegen er niet naar wat de publieke opinie daarvan zon maken.

Maar la tiikr dan? Wat zeide li ij er van? „Allo priesters moesten trouwen.quot; Dat was zijn antwoord. Op de vraag: ,,l)o monniken ook .\'quot; was zijn beslist antwoord: „Neen.quot; M ki.anciiton en ( ;aiu.sta ut daebten er anders over, Zij zeiden; ..Zoowel voor monniken als voor priesters moet de vrijheid bestaan te huwen.quot; Lotiikk schreef daarom aan .Viki.anciiton: „Het priesterschap is eetie instelling van God en daarom vrij ten aanzien van zuiver meiischelijke verordeningen, maar de inoimikcii liebbon zich nit eigen vrijen wil aan het ongehuwde leven onderworpen en bezitten dus de vrijheid niet ..... zich aan een last te onttrekken, dien zij vrijwillig op zich hebben genomen. Met hnwclijk der pr iesters leidt niet tot vernietiging van bet priester-ehap. maar bet huwelijk dei\'monniken zou den val zijn van het monnikenwezen.

Hier hooren wij la Tiicit „den monnik\' spreken, maar wij hebben het meer opgemerkt: ,,l)e reiditvaardige gaat van kracht tot kracht;quot; wat hem nog duister is, zal (lod tot licht maken.

-ocr page 233-

DE O ROOTE HKRVOKMEES.

Tot een zijner vrieult;loii zeide Lutiieh: „Zij znlion mij tenminste niet nood-zaken eene vrouw te nemen,quot; en toch is hij later gehuwd. Zijne vijanden hebben toen wel gezegd; „Met geen ander doel is hij zijne beweging tegen Tetzei. begonnen, dan om een vrijpas tot trouwen te hebben,quot; maar als wij bedenken hoeveel jaren tnsschon zijne stellingen tegen den allaat en zijn trouwdag waren verloopen, dan heelt hij waarlijk niet veel baast gemaakt om tot dien trouwdag te komen.

In een eerlijk gemoed, als dat van l-rruKU \'t welk met oprechtheid naar waarheid zoelit, ontstond een hevige strijd over het monnikenwezen. Moeten de monnikenkloosters Mijven bestaan ol\' niet\'? was de telkens wederkeerende vraag. Die vraag kostte hem soms slapelooze nachten, tot hij de toevlucht zocht in \'tgebed en ook in deze zaak \'s lieeren licht vroeg. Kn er kwam licht; zijn gebed bleet niet onverhoord. Weldra werd het hem duidelijk dat het monnikendom niel was naar Gods woord, omdat de monnik door eigen verdienste meende zalig (e worden; dat zijne gelofte niel was uit het „geloof,quot; maar om daarmede den hemel te verdienen. Eenmaal hiervan overtuigd, riep hij uit; „liet monnikendom moet vallen!quot;

Spoedig was dan ook de pen h zijne hand om eenige stellingen tegen het monnikenwezen te schrijven en die wereldkundig temaken, liij se. h reef;

1. „Al wat uit het geloof niet is. dat is zonde.quot;

2. „Wie eene gelofte doet van onthouding, van kuisehhoid. van diensthaar-heid aan (rod :ondi\'r ijrlDitf, heeft een gelolie aan den duivel gedaan.\'

d. „Wie zulk een gelofte doet. is erger dan de priesters van (\'vbele, of de priesteressen van Vesta hij het. oude heidendom. Want de monnik doet zijne gelofte om daardoor gerechtvaardigd eo behouden te worden ; en zoo wordt hetgeen nitslnitend van de bannhartigheid (lods verwacht moest worden, asm eigen verdienstelijke werken toegeschreven.quot;

„Daarom moeten wij de kloosters nederwerpen, als woonsteden des duivels.

„Om kloosters nuttig te doen zijn, zouden zij veranderd moeten worden in scholen, om kinderen op te kweeken en tot menschen te vormen, dewijl zij nu dienen om van menschen kinderen te maken.quot;

Hierop gul luj een boek uil, over de kloostergeloften, \'I welk hij aan zijn vader opdroeg, terwijl hij aan Spai.ati.in schreef: „Ik zal de |onge lieden uit hel helscoe vnnr van hel eehbial (ongelmwden slaat) verlossen,quot;

\'\'\'O nu I.utiiki! had d ai moimik afgelegd.

-ocr page 234-

OK HKIiVORMINO O A AT VOORT.

\'t Is niet te verwonderen, dat Luther in zijne eenzaarnheicl op-tlen VVartburg inet.-rmalen verlangde het aangezicht zijner vrienden te zien, te meer nog daar hij vide aanvechtingen van satan te verduren had bij liet werk zijner ]gt;ijh(dvertaling. De begeerte naar Wittenberg werd zoo sterk, dat hij heimelijk den Wartburg verliet, ofschoon hij wist hoe gemakkelijk hij in handen zijner vijanden kon vallen. Zoo in zijn krijgsmandos met langen baard en lange haren komt hij Wittenberg binnen. Niemand herkent hem. Zijn eerste gang is naar de woning van zijn vriend Amsdorfk. Terstond worden alle vertrouwde vrienden samengeroepen, en wij kunnen ons voorstellen hoe hartelijk de ontmoeting was. welk een vreugde het wederzien gal\'. Van de vrienden vernam hij, hoe het werk der hervorming vooruitging, en nu kon I.i tiiku niet anders dan den Heer in aller tegenwoordigheid danken voor zulk een zegen.

Naar den geest versterkt, keerde hij naar zijn Patmos terug.

\'t Was wel waai\', \'t werk der Hervorming ging vooruit. Treden wij de kerk te Wittenberg binnen en wij zien op de predikstoel staan den monnik (Jar.mki Zwku.in\'o. Hij staat op de plaats vanwaar Lutiiku zoo menigmaal hot woord des levens tot zijne hoorders gebracht heeft. Ook (Iacriki. heeft een woord. Hij toont aan dat do mis een gruwelijke afgoderij is en het avondmaal moet plaats hebben, zooals de Heer zelf dit had ingesteld, en daarom de mis niet meer gevierd moet worden. Ofschoon velen der ordebroeders bet met bem eens waren, veroorzaakte de vrijmoedige taal van (1.mild ki toch veel opschudding De keurvorst Krkdeiuk zond Mekani iiton en andere geleerde mannen, die tot het college behoorden, naar de monniken, om hen tot zwijgen te brengen, maar toen zij vernamen, wat er van de mis gezegd was, wei den zij overtuigd, dat (iAHiiiki. gelijk had en zijzelven dwaalden. Mki.\\nciiton bracht dit den keurvorst onder het oog en deze, verbaasd als hij was. dat hel eansche college van Wittenberg met Mki.anciiton aan t hoofd de zijde der monniken gekozen had, deed al het mogelijke om de mis in stand te bonden. Voorloopig bleef die dan ook bestaan.

Maai\' (JAimrrx had nog een ander woord behalve de mis. Nu een aanval op het monnikendom. Laat ons hooren wat hij zegt:

..Niemand, geen enkel kloosterling houdt de geboden Gods. leder, die in een klooster giiat. komt er binnen in naam des duivels. De gelofte van

-ocr page 235-

DK URüOTK IIKRVOKMKR^

kuischlieid, urrnucilo en gelioorziiamlieid zijn tegen het Evangelie. Dringt (\'i dp aan, dat alles gedaan worde um de kiousters te doen oiiti\'iiirnen. Als een monnik zich op straat vertoont, moet men hem boschimpen, aan zijn pij trekken en hem uitlachen; en zoo de monniken niet door bespotting uit ile kloosters kunnen verdreven worden, moet men hen dwingen ze te verlaten. Breekt de kloosters al. werpt ze ter neer, vernietigt ze geheel, zoodat er geen spoor van overblijft.quot;

t Uevolg daarvan was. dat dertien monniken het Augustijner klooster verlieten en verklaarden niet langer monniken te zullen zijn, maar evenals andere mensehen op eene eerlijke wijze hun brood wildon verdienen, \'t Was een stout besluit, dat te Wittenberg een groote opschudding veroorzaakte.

(\'AiiLSTADT, de leerling en vriend van Litiikü. predikte op Kerstdag l.VJI in de kerk van Wittenberg en zeide tot zijne hoorders, dat zij de mis behoorden te verlaten en het brood en den wijn ter gedachtenis van\'s Heeren dood zouden ontvangen. In het college van Wittenberg werd daarop besloten dat de tuis niet meer gelezen maar het avondmaal overeenkomstig het gebod des Heeren zou gevierd worden. Aldus moest de roomsche mis voor de waarheid van het Evangelie zwichten. De hervorming deed alzoo eene groote schrede voorwaarts, terwijl Luthek op den Wartburg was.

De oude slang, die menschenmoorder van den beginne, sliep echter niet. De lieer had er voor gewaarschuwd, dat, wanneer zijne getrouwe dienaren bezig zijn, om het goede zaad van Zijn heilige waarheid te zaaien, de duivel zal trachten dat goede werk te vernietigen door er het onkruid van dwaling en leugens onder te zaaien. Zoo ging het ook met de Hervorming.

IV Zwickau woonde een ambachtsman, Nioolaas Storcii geheeten, die bekend maakte, dat de engel Gahuiki. in den nacht tot hem gekomen was en hem ouder meer andere dingen, welke bij niet openbaren mocht, ook gezegd had: „Gij zult op mijnen troon zitten.quot; Hij hem voegde zich een zekere Markus Stiïisxku, die zijne studiën op het college van Wittenberg liet varen, dewijl hij meende, dat hij goddelijke ingevingen had om hel woord Gods te verklaren. Ken derde, Mahkis Thomas genaamd, verviel tot dezelfde dwaling. Ken vierde, Thomas Mi nzeh geheeten, deed hen nog N:in (\'e waarheid aldwalen Kvenals de pausgezinden meenden deze mensdien den Hij bel niet noodig te hebben en berispten hen, die hun wilden bewijzen, dat men door den Bijbel geleerd wordt. „De Bijbel,quot; zeiden zij.

-ocr page 236-

DK IIKI! VOKMING OA AT VOOJRT.

..is niet vulduende tot onze oiulerwijzing. Als Oud ons dour reu buck had willen leeivii, dun zon Hij ons den Hijbol uit dm licrnol gogeven hebben. Alleen ilour den (leest kunnen wij veiüehl worden. Dan spreekt (lod zeil tut ons en openbaart uns wat wij moeten doen. wat wij moeten prediken. In navolging van Christus koos Stoucii zich twaalf\' apostelen en twee en zeventig discipelen en volgens hunne leer had (iod weder aan de kerk apostelen en profeten geschonken, leder, die tot hunne seete wilde behuuren, moest gedoopt worden.

Nikoi.aas 11 vi smann, pastooi\' van Zwickau, een vroom man van wicn l.rnii\'K reeds een gunstige getuigenis gegeven had, wederlegde deze valsehü leeraars. Niet als zoovele anderen liet hij zich door de zoogenaamde proleten misleiden. De tegenstand van den pastoor wekte hunne verbittering op en zij begaven zich naar Wittenberg om er de hesi\'-herming der hooiden van het college in te roepen. Ti! Wittenberg gekomen, zeiden zij door (iod gezomlen te zijn om den mensehen te leeren, dat de Heer dikwijls tot hen sprak, dat zij in de toekomst konden zien; in een woord, dat zij apostelen en profeten waren en zij zich verzekerd hielden, dat doctor Lutiikr tot Imnne partij behoorde.

Wij zien in deze menscben geestdrijvers, wien het er niet om te doen was anderen te bedriegen, maai zij zeiven werden bedrogen duur den grooten bedrieger, /.ij waren zoodanig in de macht van den boozen geest, dat zells M ki.ani\'IITun en de vrome keurvorst Khkokhik in twijfel stonden, of zij ware profeten waren of niet. ..Kr is in der daad een wondei lijke geest in die mensehen.\' zeide Mki.am iitus. „maar welke geest ? Lmiikk kan alleen beslissen, hoedanig die geest is. Aan den oenen kant moeten wij ons wachten, om den (leest van (iod nit te blusscben. en aan den anderen kant moeten wij zorgen, dat wij niet door den geest van gt;atan opeen dwaalspuur gebracht worden.quot;

(gt;ok de keurvorst w ist niet wat er van te maken, ,,\'t Is een moeielijke zaak, zeide bij, „en als leek heb ik er niet genoeg verstand van. Doch ik wil liever mijn troon verlaten en e. n staf in de hand nemen, dan dat ik tegen (iod zon strijden.quot;

ja tui u\'s hart werd met angst vervuld, toen hij vernam, wat er gaande was. Verwonderen dood bij er zich niet over, omdat hij de listen des duivels kende. In een brief, dien bij aan den keurvorst schroei, zeide hij : ,.lk verwachtte reeds, dat Satan ons oen plaag zou zenden.\'

-ocr page 237-

dl\') likoutk j1ekv0bmkks.

locli \\\\il(lo Luthku niet, dut tegon die munsclieu geweld zem gohrnikt uoi\'don. Dit schroef\' hij uuk aim Spai.atmn mi zeide: „Waeht u wel om hou in den kerker te werpen. Dat onze vorst zijne handen rein houde van het hloed dezer lieden. De Hijbei is het eenige middel urn een einde te maken aan hunne dwaling en zonde.

Niet /onder invloed bleef de bewoging der Zwickauer-profeton op ( \'aiü.staht. liet was voor hein een prikkel om mot geweld de Hervorming door te zetten. Hij vuurde het volk aan. om in de kerk te gaan en niet geweld de beelden omver te halen, ze te verbreken en te verbranden. Spoedig ging hij verder. Hij begon de geleerdheid te verachten, zeide tot de jongelieden van het college, die zijne leerlingen waren, dat zij hunne boeken ter zijde moesten leggen en naar huis gaan, om in het zweet huns aansehijns hun brood te verdienen, want dat de boekon niet noodig waren, dewijl een mensch door den (leest Gods kan verlicht worden en dat dan evengoed, ja nog beter dan een geleerde, een eenvoudig handwerksman het Evangelie kan verkondigen.

Algemeen verlangde men, dat Lctiiki! mocht terngkeeren, /elIs de profeten, want zij verwachtten niet anders ol Lttiiki! zou een der hunnen wezen.

b» Tnia! zon komen. Hij kon bet op den Wartburg niet langer uit-iiouden. Na een verblijl\'aldaar van tien maanden nam bij voor goed alacheid van het oude kasteel. De zaak van (\'liristns, die hem dierbaarder was dan liet leven, drong hem naar Wittenberg, al was daaraan gevaar verbonden; wellicht dut zijn doodvonnis spoedig zou voltrokken worden. Toch daalde hij welgemoed den berg ut, om de reis te aanvaarden, want hij wist, dat \'l(\' llm\' «\'w beirscharen met hem, de God van Jacob zijn toevlneht was.

lt;gt;p zijne reis bad I.itiikii eone aardige ontmoeting. Ken zware storm

gevolgd door een ontzettenden regen, die de weg.....inbegaanbuar maakte,

iiood/aakte hem een wijkplaats in de herberg „de zwarte Heerquot; in de stad te Zoeken. Hij was niet de eenige die voor regen en wind een toe-\\liichtsoord zoebt. Ook twee jongelieden ti\'adeu de gelagkamer binnen,

\' \' 1111 l:- ;|ls ridder gekleed met eene .......Ie muls op en een wambuis aan,

111 1 \'b\' rechterhand rnsten op den knop van zijn zwaard en las in een voor \'quot;\'quot;i opengeslagen boek. Xauwelijks waren de |ongelieden binnen of hij .......^1\'quot; vi\'iomlelijk uit plaats te nemen aan zijne tatel. terwijl bij hun

-ocr page 238-

t)K HERVORMING GAAT VOORT.

ecu glus bier tot verkwikking iianbood. Spoedig veriuun hij, dat zij studenten waren en op reis naar Wittenberg.

...\\:in uwe uitspraak hoor ik. dat gij Zwitsers zijt. maar uit welk kanton r was de vraag van Li tiikü en het antwoord daarop was: „üit St. Gallen.quot;

Lr riiKi;. ..Ais gij te Wittenberg komt, zult gij daar een uwer landslieden ontmoeten, n.1. doctor Schurff.quot;

Stud. „Maar, mijnheer, kuut gij ons ook zeggen, waar Dr. iaM iieii thans is?quot;

i,. „Ik weet zeker, dat hij niet te Wittenberg is, maar hij zal er wei

........üg zijn. Piiii.in rs Mei.anciitox is er wel. Gij moet maar vlijtig

Grieksch en Hebreeuwsch studeereu. opdat gij de heilige Schriften goed verstaan moogt.quot;

St. „Zoo God ons het leven spaart, hopen wij niet naar huis terug te keeren eer wij l)r. I.i riiKi! gezien en gesproken hebben, want om hem hebben wij onze reis ondernomen. Wij weten dat hij het priesterschap en de mis wil te niet doen. en daar onze ouders willen dat wij priesters worden, zouden wij gaarne nauwkenrig weten op welke gronden hij zijne

bestrijding steunt.quot;

Ka\' volgde een oogenblik van stilzwijgen. Daarop vroeg Li tiikü ; „W aar hebt gij tot nu toe gestudeerd .\'quot; Antwoord: „Te Bazel.\'

L. „Is Kkasmus van Rotterdam daar nog? Ln wat doet hij?quot;

Na de beantwoording dezer vragen weder een oogenblik van stilte. De studenten wisten niet, wat er van te den ken, dat een ridder zoo bekend kou zijn met geleerde mannen en sprak van Grieksch en 1 lebreenwsch te leeren.

..Wat zegt men in uw land toch wel van Li tiiku?quot; vroeg deze eensklaps.

„Och mijnheer, was \'t antwoord van een der studenten, wiens naam Kkssi.ki! was. „Och. mijnheer, \'tgaat in Zwitserland als op andere plaatsen; de een prijst hem hoog en de andere noemt hem den duivel.

„Die hern een duivel noemen, zijn zeker de priesters,\' sprak de ridder.

Lven later word Kkssi.ku door den herbergier ter zijde getrokken en deze zeide lluisterend : „Gij wilt zoo gaarne Li tiiki; zien. maar weet ge wel, dal niemand anders Li tiiku is. dan met wien gij spreekt?quot;

„Gij wilt mij wat wijs maken.

„Toch is \'t zoo, maar laat hij vooial niet bemerken, dat gij weet, wie hij is.

De student brandde van verlangen om dit nieuws zijnen makkei\' mede te deelen, doch toen hij daartoe gelegenheid vond. zei deze: „Och, gij hebt

-ocr page 239-

DK OROOTK IIKKVORMKKK.

don waard verkeerd verstaan; hij zal niet Llïiikii maar van IUittkn gezegd hebben.\'quot;

Kessler begon nn ook te geiooven. dat de waard IIüttkn had gezegd.

Ken weinig later werd het getrappel van paarden vertiumen, en traden twee kooplieden de gelagkamer binnen. Na hunne mantels te hebben afgeworpen, plaatsten zij zich aan oene tafel en \'t duurde niet lang of een der kooplieden lei een boek voor zich en begon daarin met aandacht te lezen. Dit trok de opmerkzaamheid van ridder Georok en spoedig had hij de vraag gereed: „Wat is dat voor een boek?quot; ..Kene verklaring van sommige Evangeliën en brieven door doctor Litiikh.quot; was \'t antwoord van den koopman „\'t boek is pas uitgekomen.quot;

,,Dari zal ik \'t mij ook spoedig aanschalVen,quot; zei f.i rma!.

Toen de waard met zijn maaltijd gereed was, noodigde l.t rui u tie jongelieden uit bij te schikken, dewijl hij zag dat zij togen de kosten van zulk een maaltijd opzagen, liet vijftal zat al/.oo aan een gemeenschappelijken disch, maar meer oor hadden de kooplieden en de studenten voor de aangename en stichtelijke woorden, die uit den mond van den vreemden ridder kwamen, dan oog voor de spijzen, welke opgebracht werden. Onder den maaltijd zei een der kooplieden: „Lutiikr moeteen engel uit den hernel ol een duivel uit de hel zijn; ik zou wel tien gulden willen geven, als ik bij hem biechten mocht.quot;

la quot;ut kr hield zich goed en verraadde zich niet.

Na don maaltijd trokken de kooplieden weder af, en l.i ckkr bood zijnen jongen gasten een glas wijn tot afscheid aan. Na hot omwerpen van zijn ruitermantel gaf hij hun de hand en zeide : „Als gij te Wittenberg komt, groet dan l)r. Scuurkf van mij.quot;

„Maar dan dienen wij toch te weten, wie ons die grooto laat overbrengen.quot;

../egt alleen maar, dat hij die komen zal, laat u groeten,quot; Kn hierop vertrok hij.

Wie inaar ilon goeden lt;io\'l laat zorgoii,

Kn op II\'mi hoopt in \'1 iiang.st gevaar,

I luj lloiu v«\'iiiur \'ii

lgt;ilt;\'ii ri-ilf üij trnd\'lijk, woiKU\'i\'liaar.

\\\\ ilt; op (Ion hoogon (iod vort roiiwt 11\'!0lt /.oker op geen zaïitl gebouwti.

217

-ocr page 240-

I )(i vnlsclu1 1 gt;i\'()tquot;(it(3ii en I letulrik

■ gt; .■

rTT^ oen l,i rilkk u|I zijno ivir- naiir Witirnborg tc liorna, ccn stailjc in tic nahijliciil \\,iii gcknun\'ii was, wiMc liij nirl vci\'iIch

. v, fzaau alvui\'t\'iis /ijn ki\'iirvorst geschroviMi tc licbbcii. Ilij had

v • \' A\' V

Inch zonder diens voorkennis den Wartburg verlaten en hij hield het voor plichtmatig hom rekensehap van zijne handeling te geven. Ilij was ei eehter verre al\' zijn vorst ootmoedig vergeving te vragen voor de zelfstandige daad, welke hij ondernomen had. Integendeel, hij .... maar lezen wij den brief zelf.

,,(ienade en vrede van (!ud onzen Vader, eu van onzen Ileer Jezus Christus \' „Doorhiehtigste keurvorst, genadige lieer! liet K vangel ie der genade is smaadlund aangedaan en daarom word ik gejaagd naar Wittenberg te komen. Ware ik niet ten volle overtuigd van de waarheid des Kvangelies, ik zou tot wanhoop vervallen. I wè Hoogheid weet of indien zij het niet weet, dan verneme zij het nn dat ik liet Kvangelie niet van een inenseh of van menschen, maar uit den hemel door onzen lieer Jezus Christus ontvangen heb, zoodat ik mij wel een knecht of evangelist had mo^en noemen en schrijven. Dit zal ik ook voortaan doen. Dat ik mij tot sameiis|irekingen. ja zelfs lot voor de rechtbank des keizers heb laten vinden, was niet omdat ik aan de waarheid van het Kvangelie twijfelde, maar mt ootmoedigheid en om anderen te lokken. Nu ik echter zie, dat mijne ootmoedigheid misbruikt wordt om het Kvangelie te vernederen en de duivel gnuid wil winnen, eischl mijn geweten anders te handelen. Ik heb aan uwe Hoogheid onderwerping betoond, naardien ik een geheel jaar in afzondering

\\1 I 1

-ocr page 241-

DK CiKÜÜTK HERVOBM KKS.

elW lu\'b, üfsclioun lt;le duivel weet, dat ik liet niet uit vrees gedaan heb.

fquot;»

Dit heeft hij ondervonden toen ik naar Worms ging en daar verblijl\' hield. Ai waren er in Worms zooveel duivels geweest als pannen op de daken, ik zou er toeh heengereisd hebben, en nu wil uwe Hoogheid mij bevreesd maken voor hertog (Ikouok, maar hertog Geouok is op verre na de duivel nog niet. Kn nademaai de Vadoi\' tiisr ba.rinluirtigheid ons door het Kvangeiie heeft gemaakt tot blijmc - verwinnaars over duivel en dood, zoodat wij met vrijmoedigheid nh.^ gen: Abba, Vader! zoo kan uwe Hoogheid zeil\' wel begrijpen, dat wij een Heti smaad beid zouden aandoen door niet te vertrouwen, dat wij ook overvviimaars van \'s hertogen gramschap zijn. Uwe Hoogheid wet dat, wanneer in Leipzig, de residentie van den hertog, geschied ware, wat m Wittenberg is voorgevallen, ik evengoed daarheen zou gegaan zijn, al zou het ook negen dagen lang hertogen Gkougk regenen, en ai ware dan ieder van die hertogen negenmaal ver-woeder dan de hertog is. Denkt hertog (iKOUOK, dat mijn Heere (\'hri-tus van stroo gevlochten is.\' Mijn vooi\'iiemen is niet bij I \'we Hoogheid be-seherming te vragen. Ja, ik boude het er voor, dat ik uwe Hoogheid heter zal kunnen beschermen, dan zij mij. Daarenboven al wisl ik. dat uwe Hoogheid mij kou en wilde beschermen, dau zou ik niet naar Wittenberg gaan. want aan deze zaak valt met het zwaard niet te helpen; (lod alleen kan hier hulp en raad versehallen, zonder eenige menschelijke zorg. Daarom zal bij hem wel bet meeste bescherming te vinden zijn, die het meeste geloot\' heelt. En daar ik bemerk dat uwe Hoogheid nog zoo zwak geloovig is, kan ik uwe. Hoogheid geenszins voor den man houden, die mij zou kunnen beschermen ol uithelpen. Indien uwe Hoogheid geloot had, zoo zou zij Gods heerlijkheid aanschouwen, maar. omdat zij nog niet gelooft, heelt zij ook nog niets gezien,

I we Hoogheid wenscht te weten, wat zij nu doen moet. Ik antwoord daarop met alle bescheidenheid, dat uwe Hoogheid reeds te veel gedaan heelt en nu niets doen moet. (lod kan en wil hier zoo min uwe als mijne tusschenkomst dulden. Laat u dit, genoeg zijn.

Lu wat mijn persoon aangaat, uwe Hoogheid moet mei mij handelen als keurvorst. De bevelen van zijne keizerlijke majesteit moet. uwe Hoogheid liunnen loop laten. Kr zijn er die mij gevangen willen nemen of dooden, dan moet uwe Hoogheid geen tegenstand bieden; want niemand vermag de

-ocr page 242-

220 UK V A use 1 IK I\'KoKKTKN KX UKXDRIK VIII.

hooge macliten te wederstaau, ditgonomeu Hij die zo ingesteld heeft.

Wat er ook gebeure, gevaar of moeite voor u moge er niet uit. voortkomen.

(ieschreveii te Horna, in de herberg „De Voermanquot;, op Aschwoensdag 1522.

Van Uwe keurvorstelijke Hoogheid De zeer nederige dienaar MAHTiNus Luther.quot;

Lutiikr kwam te Wittenberg. Algemeen was de vreugde hem weder te zien. In een gezelschap van vrienden, zeide hij: .,N\'u moeten wij den satan onder den voet vertreden, en tegen den engel der duisternis strijden.quot; Hiermede bedoelde hij volstrekt niet den valschen profeten eenig lichamelijk nadeel toe te brengen, maar door het Woord van God alleen hen ter neder te werpen.

Toen hij op den volgenden dag predikte, stroomde alles naar de kerk om den geliefden prediker te hooren. Zijne woorden drongen met kracht door. Hij vermaande vooral tot liefde. ..Het geloof,quot; zeide hij, ..moet evenals het licht der zon onbuigzaam zijn, maar de liefde moet, gelijk de warmte, naar alle zijden stralen en naar de behoeften onzer broeders zich buigen,quot; Hij keurde het ook niet goed, dat de mis met geweld was afgeschaft. Niet dat hij haar weder hersteld wilde zien. maar hij gaf in bedenking of er wel gehandeld was. zooals men had moeten handelen. Hij haalde daartoe aan het voorbeeld van P u u s : „Toen deze te Athene was,quot; zeide hij, ..zag hij een aantal altaren, opgericht ter eere van valsehe goden. Niet een daarvan raakte hij aan. Doch daarop begaf hij zich naar de markt en verklaarde aan het volk, dat hunne goden slechts afgoden waren. Kn wat gebeurde, er ? De afgoden vielen, zonder dat I\'au.i s er eenige moeite voor deed. Ook ik heb tegen het pausdom gestreden. Waarmede? Met woord en pen. Meer niets. Wat er gebeurd is, is geschied door het Woord Gods. Dat Woord moet /ijn vrijen loop hebben door de wereld en dan vallen de afgoden van zelf. Weet ge wat de duivel denkt, als hij de menschen zoo de toevlucht ziet nemen tot geweld om het Kvangelie over de aarde te verbreiden? Dan /it hij achter het hellevuur hartelijk te lachen, want dan werkt men hem in de hand. Maar als bij, integendeel, het Woord van God alléén werkzaam ziet, dan knikken hem de knieén onder \'t, lijf, want dan siddert hij.

-ocr page 243-

DK OROOTE HEBVORMKRS. \'221

l!ij ilc teiugkomst van fiUTHKR was het opperhoofd der valsehe pi\'ufeton niet If Wittenberg, doch toen Sti unki! hoorde, dat (aniKit tegen hen predikte, kwam hij schielijk terug, ten einde te beproeven of hij de menschen kon beletten tot liet Evangelie terug te keeren. Sommige, door hem verleide menschen, daagden Liitiikr uit, om in een bijeenkomst met Sti hnkh te spreken. Lutueb had daarin weinig zin, omdat hij wist, dat de zoogenaamde profeten heftige en opgeblazen menschen waren, onvatbaar voor terechtwijzing uit den Bijbel, en maar volstrekt eischten, dat men zich aan hunne uitspraken onderwierp. Doch toen zij zei ven verlangden eene bijeenkomst met hem te hebben, kon hij niet weigeren, ook omdat hij hoopte dat eenige van hunne aanhangers mochten worden teruggebracht, wanneer hun uil den Bijbel de dwaasheid en goddeloosheid der valsche profeten werd aangetoond.

Toen zij bijeen waren, begon Sti:bnkh de middelen aan te toonen, op welke wijze hij de gedaante der wereld wilde veranderen en de menschen Int God brengen. Lütmkr hoorde hem bedaard aan en zeide toen ; „Al wat gij daar gezegd hebt is onbijbelsch : het zijn louler verdichtsels.quot; Hij deze woorden werd (\'km.auisks, een dei\' leugenprofeten, woedend. Hij schreeuwde luidkeels, vertrok de ledematen, alsof hij krankzinnig ware, stampte met den voet en riep uit, dat het beleedigend was om alzoo tegen een man Gods te spreken.

Kalm en bedaard zeide Lutiier: .J\'ai i i:s zegt ons dat hij door wonderen bewijzen kon een apostel te zijn; doet gij dan ook zoo.quot;

„Hat zullen wij doen,quot; was \'t antwoord der profeten.

„De God, dien ik aanbid,quot; zeide la rmat, „zal uwe goden wel weten te beteugelen.quot;

S\'lTiiNKu vestigde nu de oogen sterk op la tiiku, en zeide eensklaps alsof hij een ingeving had: „Maartkn larniiOR, nu zal ik u zeggen, wat erop dit oogenblik in uwe zie) omgaat. Gij begint te gelooven, dal onze leer de ware is,quot;

laiTHER bewaarde een oogenblik liet stilzwijgen, en zeide loen op plechtigen toon: „God bestraffe u, satan.quot;

Nauwelijks had hij deze woorden uitgesproken, of de profeten werden als razend, en riepen uit: „He geest! He geest!quot;

.J ti\' geest sla ik in \'t aangezicht,quot; zei Lutiiku.

loen steeg de woede der piofeten ten top; /ij beidden van gramschap

-ocr page 244-

222 DE VALSOHK PROFETEN EN HENDRIK VIII.

cti schreeuwden zoo luid, dat do een den ander niet verst;ian kon. Den-zelfden dag verlieten zij Wittenberg.

Aldus volbractit I.ttiikk liet groote werk. waarvoor liij den VVartbnrg verlaten bad.

Wij zien uit het bovenmedegedeelde, dat de IlervorrningMilt;;tiilleoii tegenstand vond in het pausdom, maar ook in de dweepzucht. Wij zien dan ook dat, ware het Lttiiku slechts te doen geweest, om de kerk van Rome li! vernederen, hij zou in plaats van de /wikauerprofeten tegengestaan hen tot hulp ingeroepen hebben om zijn doel te bereiken. N«ii heelt hij aan vriend en vijand getoond, waarom bet hem te doen was: t Kvangclie.

Nu de rust hersteld was, zette Iaitiier de vertaling voort van het Nieuwe Testament in het Dnitseh waaraan hij op den Wartbnrg; begonnen was. Hij deed dit met behulp van zijn geleerden vriend Mkl.vnciitov.

Ongeloof\'elijk veel opgang maakte deze Bijbelvertaling Spoedig waren al de oxemplaren nitverkucht. zoodat er een tweedn druk noodig was.

Niet zoodra had Li tiiki! de vertaling van het Nieuwe Testiiment gereed, of hij begon met die van hot Oude Verbond. De, vertaling gaf hij hij gedeelten nit om /.iid spoedig mogelijk aan hot algemeen verlangen te voldoen en ook opdat de arme man in staat zou gesteld worden een Dijhel te kminen bezitten.

Home sidderde, (leen wonder, want de pon van den mminik in den droom van keurvorst Kukdkuik, deed de driedubbele kroon des ji.inscn waggelen. Immers overal waar de liijhel met aandaeht gelezen werd, verlieten de mensehen de roomsehc kerk, want liijhel en Home kiinnlt;ai niet saimaigaan. Vele monniken, die door den paus naar onderscheidene plaaisen ge/onden werden, om te zorgen, dat het volk hem onderdanig bitgt;ef. deden afstand van zijn gezag, begonnen in (Christus to gelooven en zm-htini ook aiuhü\'en tol, bet geloof te brengen. Op zekeren dag hield een Knuieiscaner monnik, ijj). |jep te bedelen, voor een hoefsmederij te Neurenberg stil en verzoehl om een aalmoes. De waardige smid vroeg hem, waarom bij niet dooi\' handenarbeid zijn hrood zocht te verdienen. Op deze -woorden wierp de monnik zijn staf weg, nam een hamer op en begon daarmeile op het aanbeeld te werken. De luie bedelmonnik werd een eerlijk werkman en hij /ond zijn bedelzak en monniksgewaad naar het, klooster terug. Ook vele priesters begonnen het K.vajigelie aan hunne gemeenten te verkondigen.

-ocr page 245-
-ocr page 246-
-ocr page 247-

DK QROOTK HERVOKMRRS.

liij de verspreiding des Bijbels kon nieuwe vijandschap niet achterblijven. Zelfs koning Hendrik VIII van Engeland bemoeide er zich mede. ilij bracht eene klacht in over Luther\'s arbeid bij keurvorst Kukhkuik en hertog George van Saksen. Deze laatste had reeds bevel gegeven, dat zijne onderdanen elk exemplaar van het Nieuwe Testament van Luther, dat in hun bezit mocht komen aan de overheid zouden uitleveren. Andere Staten, aan Home getrouw gebleven, hadden ook zulk een bevel uitgevaardigd, maar niettegenstaande de juichtonen der vijanden toen, hier en daar op de openbare markten, de boeken in de vlammen opgingen, moest hertog George zeggen; .,Zelfs na de afkondiging van mijn gebod werden in mijne staten vele duizenden exemplaren van Lijtiikh\'s vertaling gekocht en gelezen.quot;

Wij spraken zooeven van den koning van Engeland. Wij moeten nogmaals op hem terugkomen. Het pausdom werd aan zijn bof vei tegenwoordigd door zijne vrouw Katiiauina van Anagon een echt Spaanscbe vrome, die midden in den nacht kon opstaan, om in stilte aan de gebeden der monniken deel te nemen, waarbij zij knielde, zonder kussen of tapijt te willen gebruiken.

Voorts .Ioiian FjseiiEU, bisschop van Rochester, een man van bijna zeventig jaren, algemeen geacht om zijne geleerdheid en streng zedelijk leven. Thomas Moriis, die reeds op twintigjarigen leeftijd tot kastijding van zijn vleescb een kleed van kemelshaar op het bloote lijf droeg en zichzelven geeselde.

De koning, die onder den invloed van deze twee mannen stond, had nauwelijks geboord welk beshut er te Worms tegenover Li tiikh genomen was, of hij beval dat de pauselijke hul over do geschriften van Li thki: in Engeland stipt zoude uitgevoerd worden. De kardinaal Woi.skv, kanselier van Engeland en pauselijk legaat, begaf\' zich daarom in pleclitigen optocht naar de St.. I\'auluskerk (Mei IVil), zette zijn kardinaalshoed met veel deftigheid op liet altaar en begon met ontroerde stem tegen de ketterij Ie spreken. Daarop werden de boeken van Lctiikk voorgebracht en aan de vlammen opgeolferd in tegenwoordigheid van een ontzettende menigte volks. Maar hiermede was de koning nog niet voldaan. Hij legde zijn scepter neder, plaatste zich voor zijn schrijftalel en werd koning-auteur, d. i. hij nam de pen op om tegen Li tiiki! te schrijven en het, pausdom te verdedigen, Nu. de paus schonk hem dan ook den eerelitel van ..Verdediger des geloofs,quot;

-ocr page 248-

DP, VALSCtiK PROKKTRN EN UKKDRIK Vilt.

Het geschrift van ilen koning-schrijver werd vooral te Home met gretigheid ontvangen. Het was — zeide men daar — onder de leiding van den Heiligen Geest geschreven. Te verwonderen is het dan ook niet. dat hel geschrift iti handen van duizenden pansgezinden kwam. \'t Zal ook wel geweest zijn, omdat het boek vol laster en smaad was.

Ook Lltiikr las het. Hij was verontwaardigd, want de koning van Engeland had zijn Koning gehoond. Als een leeuw, dien men getergd heeft door hem een wond toe te brengen, zou hij IIksduik VIII bespringen en noch zijn keurvorst, noch zijn vrienden Si\'AI.ati.in\'. Mki.ani iitun enz. konden hem overreden op het nietswaardige gesehrijl\' van den koning te zwijgen; hij wilde er antwoord op geven.

..Neen.quot; zeide hij, „zachtmoedigheid zou hier ontijdig zijn. ik wil en zal niet zoetsappig zijn jegens den koning van Engeland. Ik weet maai\' al te {roed dat het nutteloos en dwaas zou zijn als ik mij vernederde, inschikkelijk was, had. smeekte en don weg des vredes wilde beproeven. Neen I nu zal ik mijne hoogste grimmigheid openbaren tegen de verwoede boesten, die mij dagelijks met Imnne horens tergen. Ik zal mijne horens nu ook gebruiken. Ik zal satan te lijf gaan, totdat hij machteloos en levenloos aan mijne voeten ligt. Hknürir van Kngeland hoeft gezegd: ..Als I.uthkr niet herroept, moet hij maar als kotter verbrand worden. Van zulke wapenen maken zii dus tegon mij gebruik. Met is de woede der domme ezels en varkens, wier hoofdargument is de brandstapel. Maar het zij zoo. Laat die ezels en die varkens komen, als zij durven, en mij maar verbranden ook! Ik zal hen afwachten. Na mijn dood zal mijn asch, al ware die ook over duizend zeeën hei- en derwaarts verstrooid, opstaan om den erbar-melijken troef) te vervolgen en te verdelgen. Zoo lang ik loef, zal ik de vijand zijn van het pausdom; en verbranden zij mij. dan zal ik dood en verderf zijn voor den paus en de zijnen. Doe dan wat u goeddunkt, j^ij /wijnengebrood! (lij /uit Li thkk overal als een beer op uwen weg ontmoeten. als een leeuw op uw pad. Hij zal u aanvallen, waarheen gij ook quot; ut. en zal n «een rust. laten, totdat hij uwe stalen hoofden gebroken en uwe koperen voorhoofden tot stol gemalen heeft\'

Het geschrift van den koning werd met kracht van betoog door hem aangevallen. In Engeland was men er woedend om, vooral John Kisciikk en Thomas Mom s. He eerste bad spoedig een geschrift gereed, waarin

-ocr page 249-

dk grootk hmevoumkiis

hij lamtisu uitmaakte voor eon dollen hond, een verscheurenden welt\', een woesten beer, of liever een monster, dut vele woeste dieren in zich vereenigde. thomas morüs, die voor een der uitstekendste mannen van zijn tijii ge-houden werd, maakte het niet beter. Hij schreef o. a.: ..(gt; zweiger lutiikr! Afvallige van de orde van St. Augustinus, misbakken meester in de heide rechten, ongeleerde doctor der godgeleerdheidquot; enz.

luthku mocht soms heftig uitvallen, maar zich zoo diep verlagen als thomas mokus heeft hij nooit gedaan.

Een afgezant van Engelands koning trok naar den k\'enrvorst en de hertogen van Saksen om hen te bewegen den gehaten lvthrh met zijn gevloekten aanhang tc1 verdelgen. Dat, lutiikr een slang, een opstandeling in de kerk van Christus, een vernietiger der wetten, een opstoker der leeken tegen de priesters enz. enz. genoemd werd, behoeven wij nauwelijks te vermeiden.

Kn wat was het antwoord van don keurvorst? Hij en zijn broeder lieten aan koning Hendrik weten, dat eon aanstaand concilie zon beslissen. Hiermede moest de koning zich vergenoegen.

Wij meenen onzen lezers geen ondienst te doen, wanneer wij hcknoptelijk modedeelen, wolk een man koning Hendrik V111 van Kngeland geweest is. Ken bladzijde uit zijne geschiedenis leert ons den man gel.....I kennen.

Koning 11 knduik viii van Kngeland heeft zijn leven doorgébracht in

uitspattingen van allerlei aard. Zijne vrouw wij vernamen dit reeds

was katharina van Arragnn, maar van deze vrouw wilde hij scheiden

om de schoone anna ijoi.kvn te kunnen huwen, voor wie hij een hevige

hartstocht, had opgevat. De paus echter wilde zijne toestemming tot die

scheiding niet geven, welk groot, vriend hij ook van I Ii xdrik was, niet omdat

bij het, onzedelijke van zulk oen handeling veroordeelde, maar eenvoudig

omdat katharina van arragon de tante was van keizer kahki. v en met

dozen wilde hij op dien lijd althans geen moei Ie hebhen. Nu werd de koning

op eens van een vriend een vijand van den paus en onttrok zich aan diens

gezag. Hij verklaarde zichzolven tot opperhoofd en beschermer dor engelsche

kerk, hield de gelden terug, die uit. de opengevallen bisdommen naar Uome

plachten gezonden te worden, hief de zoo talrijke kloosters en gestichten

in Kngeland op. en liet eeno nieuwe nijbolvei laling in hot lie,ld ge ven (KMW).

Hij zelf ontwierp een leerboek des christelijken geloofs, en vervolgde toon he grootu hkrvormkrs. 15

-ocr page 250-

DK vals (\'uk profetlw kn i [rn duik viii.

niet alleen de roomschgezimlen. maar ook ilie hervormilen, welke het waagden verder te gaan dan hij.

Op deze wijze; werd de Hervorming in Kngeland ingevoeni. Uit God was die alzoo niet, zooals in rJuitschland.

Maar ook in andere opzichten staat Hkniuuk VIII met een zwarte kool in de geschiedenis aangeteekend. Hij was een tiran in de ware heteekenis van het woord, die, wanneer zijne hartstochten of zijne luimen in het spel waren, naar recht noch billijkheid vroeg. Zoo moest Thomas Menus zijn leven op het schavot laten, omdat hij geweigerd had den koning als het hoofd der kerk te erkennen. Hetzelfde Int wedervoer zijn leermeester Imschkh, Thomas (\'komwki,, vroeger zijn voornaamste gunsteling. Om dezelfde reden als Thomas Mouus. zou ook de kardinaal Woi.sf.v den dood doorde handen des scherprechters ondergaan hebhen, indien hij niet op zijne reis naar Londen plotseling gestorven ware.

Koning Hi-nuiiik bad zijne gemalin Kathaiiina van Akhaoon verstooten. Kn de tweede», Anna Boi.hvn\'? Zij werd onthoofd onder voorwendsel van ontrouw, maai\' inderdaad omdat hij een nieuwen hartstocht had opgeval voor Johanna Skvmocr, een harer hofdames, die hij weldra na Anna s dood huwde (I.V.iti). Deze stierf een jaar daarna haren natuurlijken dood en gelukkig; misschien bad zij anders in het lot harer voorgangster gedeeld, want zijn vierde gemalin, Anna van Ki.kkf, werd weder verstooten, om met Katiiaiuna Howard te huwen, en ook deze moest bet leven op t schavot laten, \'t Was alweder ontrouw. Zijn zesde gemalin was ( athaiuna I\'au, weduwe van lord Latimkh (l )\'td), die slechts door bare schranderheid het lot harer voorgangster ontkwam, en hem overleefde.

Zoodanig \\v;i- de man, die de Hervorming in Kngeland begon, na eerst tegen la ril Kit als een bezetene geraasd te hebben.

-ocr page 251-

Voortgang\' en TegoustMiKl der I vcfoririat ic.

I UxM\'ci i-opstai id.

lt;*7\'

T it. Zwickau waren «Ie valsclic profoton gekomen, die voor Lutiirh

* i i. ®

. • \'e Wittenberg de wijk hadden geiunnon. Li tih i! ging er heen.

• -,lt;/..... Om niet in handen vanhertog Gkorok te vallen, over wiens

7 ^ (ï^Ksn

grondgebied hij moest reizen, kleedde hij ziel: als een eenvoudige

boer. Niet zoodni had men in de omliggende plaatsen vernomen, dat de groote hervormer was gekomen, ofquot; duizenden togen op weg om hem te zien en te hooren. Voor een schare van niet

minder dan vijf\' en twintig duizend personen trad l.i iiii i. up. niet in een kerk, want een kerk. die zooveel duizenden kon bevatten, was er niet, maar op het balkon van het stadhuis. De opeengepakte menigte luisterde met heilbegeerige harten naar den bezielenden spreker tot ergernis van den vader der leugenen

SkckkndOBK zegt; „De duivel bad de gedaante aangenomen van eone oude vrouw, die verwarring wilde stiebten. Kene oude vrouw, n.l., die zich op een der steen hoepen had gezet, begon op eenmaal met een schrille stem te sehreeuwen. Onder luid misbaai\' strekte /.ij de vermagerde armen uit als wilde zij iedereen tegenhouden zich aan Jezus over te geven, liet hielp haar niet, want het Evangelie behaalde zulk een zegepraal, dat de tegenstanders bel raadzaam achtten /wickau te verlaten.

In de nabijheid van het kasteel F re ij burg hadden twee monniken, leerlingen van Luthkk, sinds eenigen tijd het Kvangelie verkondigd. De gemalin van hertog IIkmiuik, broeder van hertog (5kouck, geboren vorstin van

-ocr page 252-

vookthami i:n tkdknstam) hi k bkkoi.\'matlk. liOKIlKX-opstaxd.

Mecklenburg, eene vrouw, welke een grooten afkeer van ketterij had, kreeg begedrte om ileze manm\'ii te hooren spn^kcn, maar hoe verwonderde zij zich. dat men zulke monschen, die de blijde boodschiip eter zaligheid verkondigden, ketter? kon noemen. Neen, dat waren zij niet; zij waren Godsgezanten, en — de hertogin geloofde in het Evangelie en kreeg Jezus innig lief. Hertog (jKOiuiK kon met de prediking der monniken niet onbekend blijven. Terstond drong hij er bij zijn broeder op aan, dat deze hieraan paal en pei\'k zou stellen. Maar dat was de wensch der hertogin niet. Toen vielen er hevige tooneelen voor en menigmaal werd de zwakke vrouw ruw behandeld. Menigmaal ook bevochtigde zij de wieg van haren zuigeling met hare tranen en bad (Tod om de bekeering baars mans. En inderdaad, door bare zachtzinnigheid werd de ruwe man verteederd ; de goede verstandhouding werd hersteld en samen konden zij nu aan de wieg van hun kind bidden. Zij wisten het niet, die ouders, dat eenmaal hun kind Maurits geheeten — de redder van de Hervorming zou zijn.

1 ntusscben won deze veld. De zon. te Wittenberg opgegaan, verspreidde hare stralen over gansch 1 )uilschiand. De Duitschers hadden dan ook een goede preek te Worms geboord. Zulk een uitslag kon niets anders dan litiiki! bemoedigen: zoodanige uitkomst zal hij niet verwacht hebben, toen hij den handschoen tegen Tktz.ki, opnam.

In b^Jl stierf paus Lko \\. Wij weten reeds hoe hij Litueu trachtte te beletten, het Kvangelie te verkondigen; boe hij God tot zijn vijand gemaakt en niet de vriendschap der mensehen verworven had. Toen hij dood was, zeiden de roonischen, zijne eigene onderdanen van hem: ,,Ais een vos zij\' gij op den pauselijken troon gekomen, als een leeuw hebt gij hem bezeten, en als een hond hebt gij hem verlaten.quot;

Zijn opvolger was iemand uit den burgerstand, een Nederlander en wel i trechtenaar van geboorte, die als paus deti naam van A nniAAX VI aannam. Mij was hoogleeraar te Leuven en later ook leermeester van Kauki V ore-

O

weest. Hij verschilde veel van Lko. Deze bad niet anders dan voor zijn vermaak geleefd, maar Xiuuaw bekommerde zich om bet behoud zijner doch o|i zijne wijze. Om zijne zaligheid te bewerken, kastijdde bij zicbzelven dikwijls. Hierin kwam hij met Lko overeen, dat hij de Hervorming bestreed en zooveel mogelijk zocht te stuiten. Dat de kerkhervorming, eene verandering ondergaan moest, dit leed bij hem geen

-ocr page 253-

DK CiKOOTE hlokvokmbkis.

twijfel, .,(lin:li, /ride hij. „wij moesten hierbij Luig/.iuun te werk guun.quot;

iM\'ii brief, welken zijn legaut everbnicht aan den Duitsclien rijksdag, die in December I• te Neurenberg gehouden werd, doet ons zien, dat de paus zelf aan vele misbruiken een einde wilde zien. In dien brief tucli zegt bij .,\\\\ ij weten zeer wel, dat sinds vele jaren misbruiken en verkeerdheden iu de heilige stad zijn binnengeslopen. De besmettelijke kwaal heeft zich medegedeeld van het hootd aan de loden; van de pausen is zij op de verdere geestelijkheid overgegaan. Daarom wensehen wij het bofte Homo, de bron van zooveel kwaad, te hervormen. De geheele wereld wenscht en smacht naar die hervorming, en bet is ook daarom dat wij er in bewilligd hebben den pauselijken zetel te bestijgen.quot; Door zulk een taal begonnen de roomschen hem weldra te baten, maar de protestanten zagen er een vernieuwd bewijs in dat Lutjikr gelijk had, wanneer de pans zelf klagen moet over de verregaande verdorvenheid. Laat ons evenwel niet denken, dat Adui.v.w hierin eenstemmig dacht met Luthek. Verre vandaar. Li THKit wilde bet Evangelie aan het volk brengen, doch de paus niet.

De rijksdag liet dezen briel niet onbeantwoord. Hij verlangde een vrij. christelijk concilie, in een der duitsche stéden, waaraan ook de leeken konden deelnemen, en dat daar ieder de vrijheid zou hebben onbelemmord te spreken ter eere (bids. Hij somde ook al de grieven op, welke er bestonden, als; de misbruiken en aanmatigingen der pausen de geldafpersingen ; het schandelijk gedrag van priesters en monniken; het koopeii van geestelijke ambten en de gruwelen, waaraan de geestelijke rechtbanken zich schuldig maakten; de heerschzncht van bisschoppen en prelaten enz. De rijksdag eischte herstel van deze grieven en dat /00 spoedig mogelijk, dewijl men anders middelen aanwenden moest om van zooveel gruwelen ^\'\'\' worden. Maar de rijksdag bad ook nog een ander woord. Ili{ \\oegde er in den brief bij, dat inmiddels slechts het zuiver Kvangelie zou mogen verkondigd worden en dat geen boek in bel licht verschijnen mocht, dan met goedkeuring van een zeker aantal godvruchtige en geleerde mannen.

Dat was een stoutmoedige taal; wel een bewijs welke wortelen de Hervorming geschoten had. Maar is die rijksdag altijd zoo onverschrokken legcnovei\' den paus gebleven Dit zullen wij weldra zien.

\'\'éeren prelaten aan het bof te Home werden woedend, toen de brief epen baar werd. Ook de paus was verbolgen. Kn over wiens hoofd zou nu

-ocr page 254-

2:50 VOOilT\' i AN\' i I N rK\'iKNSTAN D DKH HKK\'(KM ATI K. KOEltMN-OlV TAND.

de (loiiderbui lushivken? Over dut van don keurvorst Frederik. Do paus selirorf do/ou oen zoor onboschaaindoii briel\' en bedreigde hom, in don niuuii van •li\'/.us Christus, met tijdelijke en eeuwige striil\', indien iiij de liervorrning niet wilde heletten.

De/e brief is to belangrijk, dan dat wij dien niet zouden mededoelon. Paus AimiAAN solireef aldus: „Wij hebben lang, misschien te lang gewacht, want wij wilden /ion ol\' niet God uwe ziel bezoeken zou en of gij niet eindelijk nog aan de valstrikken dos satans ontkomen zoudt. Maar terwijl wij rijpe on siiuikolijko druiven hopen te lozen hebben wij slechts zure ,|niivon gevonden. Het vuur der loutering is te vergeefs aangeblazen; uwe aoddohuishoid is niet gesmolten voor dien gloed. Sla dan uwe oogon op

n *

en aanschouw uwen groeten val.

,,Zo() de eenheid der kerk. verbroken is; zoo de oenvondigen zijn afgekeerd van \'t geloof, dal /.ij aan do moedei lljko borst hadden ingezogen; zoo do kerken verlaten zijn; zoo het volk zonder priester is; zoo do priesters de eoro niet ontvangen dio hun toekomt; zoo do christenen zonder l hristus zijn aan wie is het te wijten dan aan u ?

../do de vrede in Christus verdwenen is van do aarde; zoo de wereld vervuld is mot tweedracht, oproer, roof, moord on brand; zoo geruchten van oorlogen worden gehoord van het Oosten tot het Westen, zoo een alge-niecne sn ijd op handen is — dan zijt gij, gij alléén do oorzaak van dat alles, ..Ziel gij niet, dat die lieiligschennondo l.rniKi! zijne goddelooze handen slaat aan de beelden der heiligen en zelfs aan het heilige kruis van Christus; ,|:lt liij mot /ijrie onreine voi^en dat alles vertreedt.\' Ziet gij niet dat hij in zijne goddoloozo woede loekon er toe aanzet om hunne handen te bevlekken met het bloed der priesters, dat hij hen aanmoedigt om de kerken on/os lleeron te verwoesten

„Kn wat doet het er toe of do priesters, die hij aanrandt, gelijk hij hen luvl. booze priesters zijn.\' Óf heeft, niet do lieer gesproken: .1/ wal zij u •c/i/f/i, ilul (jij hoiidrn znlt, hiniill da! ni iluel hel, numr doel niet tiaar h,1,1,1, irnl nI- hiermede do eoro niet gehandhaafd, die hun toekomt, zelfs als hun loven soms berispelijk is? De woderspannige en afvallige uitziet zich niet om do aan Gód gewijde vaten to ontheiligen. Hij ontrukt do viome maagden, die aan Christus geheiligd zijn, aan hot altaar en werpt /,. -rhaamtelonzo vrouwen in do armen. vroesolijke ontheiliging, dit!

-ocr page 255-

ok, uroote ukkvokmkitó.

/,ell\'s dooi\' de oude heidenen met afsehuw in de priesters hunner afgoden zou veroordeeld zijn.

„Welke straf nu, wat geduchte vergelding acht gij, dat wij u schuldig rekenen?.... Ach, heb erbarmen met u zeiven, heb medelijden met de diep beklagenswaardige Saksers! /00 zij niet allen tot de kudde wedei-keeren, zal Goil zijne wraak over 11 uitstorten. Ja. ik verklaar in den naam van den almachtigen God en 111 den naam van onzen Meer Jezus Christus, wiens plaatsbekleeder ik op aarde ben, dat gij niet alleen in deze wereld zult gestraft worden, maar dat gij ook in de toekomende wereld zult geworpen worden iu het eeuwige vuur. Nog eenmaal dan — heb berouw en kom tot bekeeiing! De beide zwaarden zijn over uw hoofd uitgestrekt hot zwaard des keizerlijks zoowel als het zwaard der kerk.quot;

Zelden wij te veel als wij dien brief een onbescliaamden brief noemden, een brief waardoor de grijze vorst zich gekrenkt moest gevoelen !

De keurvorst meende, dat hij, die reeds met den eenen voet in \'t graf stond, nog het zwaard zou moeten trekken, om zijnen onderdanen vrijheid van godsdienst en geweten te bezorgen. Kn hij had zoo begeerd in vrede te sterven. Mij schreef terstond naar Wittenberg om het gevoelen van la thKR en zijne vrienden te vernemen, en de man. dit; volgens don paus zij in\' handen in het bloed der priesters vviesch, Lutiikr, gaf den keurvorst dezen raad : „Laat het zwaard rusten.quot;

Keurvorst Fhkderik, wel wetende dat de paus een vijand van Christus was, had vast besloten, hem niet te gehoorzamen. Maar de andere duitsclie vorsten handelden niet alzoo. De rijksdag, eerst zou moedig tegen den paus opgetreden, schrikte voor zijn eigen stoutmoedigheid en h-i het hoofd in den schoot. De pauselijke woede deed een hevige vervolging tegen de protestanten ontstaan. Hertog Gkorge, altijd de eerste waar het do vervolging van Hervormden betrof, beval dat in zijn gebied de afvalligen in de gevangenis zonden geworpen en al de exemplaren der Heilige Schrift moesten afgegeven worden. IietzeiIde geschiedde in Oostenrijk, VViiitem-berg en het hertogdom Hrunswijk.

Op bevel van keizer Kauki. V had in de Nederlanden insgelijks eene hevige vervolging plaats. Toen Luthkr dit vernam, werd hij zeer bekommerd en zeide: „De zaak, die wij verdedigen, is 11 iel langer een spel. maar zij eischt bloed, ja zelfs mis leven.\'

-ocr page 256-

VOOKT\'iAN\'i KN PKt iKN-TA M» DKK l;KK(il; MATU:. BOKKKM Ol\'STAND.

Niet mi mier bedroeft I was hij toen hom bericht word, dat twee jonge mniuiikken um tit! belijilenis huns geloufs in do Nederianden aun den bramlstapol waren ovtü\'gegeven. iiij maakto een schoonen lofzang ii|) den dood dier mannen, en weldra hoorde men het volk in tie .steden en dorpen van Nederland en Dnitsehland /ingen:

Nr.\'ii, iiffii! hun asch is niet vi-rloroii,

Maar ever land aan land v«Tspivitl,

W\'unlt uit dal stnlquot; oen volk geboren,

Ontstaat t-en ban«l voor tl\' o •nwiglieitl.

liet moge satans list gelukken,

Dat hunne stem hier zwijgen zal,

Toch is hun dood een Overwinning,

En Christus blij it hnn eeuwig al.

Aldus werd liet goloof der beüjdtn\'s door don dtioti der martelaren verlevendigd, Christus werd verheerlijkt, on — tie paus teleurgesteld.

Onze ISiLDKUDUK logt den martelaars dit lied in den mond;

..Wij, wij stryden, wnir wij Mrijden,

In degt; lloo^rsten Mogcndlioi\'l,

Van don God, dit-n wij belijden,

Van zijn Kngel begeleid

Wij, in pijnen, dood en wunden,

strijdend. 1 ijdind, t\'d, Zijn eer.

Wij V\' iwinnen dood en zonden In den naam van on/cn Hétr

tnijnz\', zijn boorden uitgestegeö|

De al; rond ons al^rijsMyk aan!

Dnii^t ho uiis hel en wereld telt;ren!

Óns is M, imm» i pal te staan.

\\anzii n zou hij V r;ijfwaarllt; wijkrnV

Dif /ijii- He laiid-i Slainiaard voert?

Mot zijn legerterkens pryken,

Kn van -t hrik in \'t hart onlroerd!

V on, iT \'t rouwen ! dat V. ij \\ allen !

praal i- onze val,

t Blo- ! van ii/.\' duiz»3ndtjillen Is \\\\ \'t .Jczi s 1 (»v «\'ii zal I

•la, iat bloed zal vrool|jk vlori- n,

quot;t Onverwrikt ltfloolquot; ten blijk\',

Kn dm grond dien \'t zal bosprvieien liollitroii tol Jezus liijllt;,,

-ocr page 257-

ük «rüütk 11 KRVORiMERS

Tussclieii fiuthkr mi Carlstadt kwam het tot eon vmlebveuk. Deze heide muuiiea hadden te Leipzig ills vrienden tegen liet pausdum gestreden, en mi deed het alle christenen leed. hen tegen elkander strijdende te vinden omtrent de leer des avondnmals. Ware Li tiikr een weinig toegevender geweest, de breuk zou zijn voorgekomen, maar van toegevendheid wilde Lutihcu niets weten; hij bleet\' stijf\'op zijn stuk staan, en dat dikwijls met zooveel hevigheid, dat zelfs zijne vrienden er soms over geërgerd werden. Voorwaar had God niet de hand gehad in het werk der Hervorming, er zou door de zonden der menschen, ook van een Lutiikh, niets van terecht gekomen zijn.

Liefelijker dan deze twist is het te vermelden, dat Liueprs van IIksskn, een aanzienlijk vorst, tot het gelooi word gebracht; ook werd op dienzelfden lijd een ander groot man. Ai raoirr, hertog van Liinenhnrg, protestant, terwijl het Evangelie door vele vorsten in zoo verre begunstigd werd, dat zij niet langer wilden toestaan, dat de paus hunne onderdanen, die de waarheid omhelsden, vervolgde.

Omstreeks dezen tijd had er een voorval plaats, dat de gemoederen van alle weidenkenden met droelheid vervulde. De hoeren in Duitsehland en andere landen van Europa waren reeds sedert lang, niet alleen door priesters en bisschoppen, maar ook door den adel wreed behandeld geworden. Dit maakte hen zeer misnoegd, \'t Was Li tiiki! ook niet onbekend onder welken drukkenden last de boeren gebukt gingen. Had hij een hart voor degenen, die om des geloof\'swille vervolgd en gedood werden, hij had het ook voor de arme hoeren, die tot lijt\'eigenschup gedoemd waren en in dienstbaarheid zuchtten. Toch was hij er zeer op tegen, dat men met geweld zich zeil recht zon verschallen. Toen hij evenwel bemerkte, dat de hoeren hiertoe zonden overgaan, gal\' hij een geschrift uit; „Vermaning itan alle christenen om zich voor oproer en opstand te wachten.quot; waarin \'dj o, a, zegt. „Geen oproer is recht, hoe lichtvaardig de zaak ook /-ij, die t betreft, het wordt er eer erger dan beter door. Ik hond \'h\'lt; en wil het altijd houden met hen, die quot;t oproer lijilca, hoe onrecht-vaardig ze overigens zijn mogen en altijd zijn tegen hen, die oproer iintl.m, hoe schoon hunne zaak ook staat. Maar vorsten en overheid .............. hun plicht doen om geen aanleiding te geven tot oproer.

-ocr page 258-

234 VOMirruANti kn tkokxstand dkk rkkokmatik. iwkkkn-opstand.

en niet ilen armon vordrukkt\'ii oi\' luui mocthsil koelen mui Gods woord.

Zoo spraken allen niet. Thomas Mi s/kis o. a. leerde de boeren dut zij tegen hunne overlieden moesten opstaan; dat hij eene goddelijke ingeving had. en dat zij door hem veel beter geleid konden worden, dan door den Hij bel. Die slechte raad behaagde zoo. dat de boeren de wapens opvatten. Kr ontstond een boerenopstand. Thomas \\linzku stelde zich aan \'t hoofd der beweging.

Eer wij verder gaan met deze geschiedenis, willen wij een oogenblik bij dezen man stilstaan, die ons reeds niet geheel onbekend is.

Thom \\s Mi n/i k was omstreeks I\'iOO te Stollberg in t Hartsgebergte geboren. Van zijne jeugd is weinig bekend, alleen wordt verhaald, dat zijn vader door den graat des lands onrechtvaardig tot de galg verwezen werd, en dat hierin de oorzaak ligt van Thomas\' optreden onder de boeren.

Hij studeerde te Wittenberg en maakte er goede vorderingen, zoodat hij tien graad van doctor vorwieii. Later werd hij kapelaan van een nonnenklooster te Malle, waar hij zich ijverig bezig hield met de levensgeschiedenissen te onderzoeken van beroemde kerkelijke personen uit vroegeren tijd. Vooral trokken die mannen zijne aandacht van wie verhaald werd, dat zij met bijzondere gezichten en openharingen waren verwaardigd geworden en nu had hij geen anderen wensch, dan ook tot zulke begenadigden te behooren. Zulk een wensch moest van invloed zijn op zijne prediking, Die had dan ook iets geheimzinnigs, bovenmenschelijks en dat trok velen aan. Met kracht drong hij aan op een heiligen, christelijken wandel, en Voorspelde in zijn opgewondenheid de aanstaande vestiging van een koninkrijk Gods up aarde, waarin nood en verdrukking zouden verdreven eo alles tot Zijne verheerlijking ingericht zijn. Meer en meer werd zijn taal hartstochtelijk en vond daarom een gereeden ingang bij dweepzieke menschen.

In 1520 was hij prediker te Zwickau en hoe hij en zijne medestanders door la i mat te Wittenberg verslagen werden, hebben wij hierboven gezien. Hij ging toen naar Boherne. waar hij zijne mijmeringen voortzette en droomde van een heilstaat, dien hij in Duitschland vestigen en besturen zou vooral naai de regelen van het (hide lestament. Mij zette ook zijne denkbeelden op schrift, waarin hij vooral de leer der bijzondere openbaringen deed uitkomen. Hij kreeg vele aanhangers, die met hem geloofden, dat de getuigenis van den (leest hoven den Hijbei ging.

-ocr page 259-

DE OKOOTK HKRVORMKi;s

W\'eiierom in Duitscliland terug gckoincu. beproefde hij liet om den keurvorst van Saksen tot zijne leer over te halen, doch toen hij hierin teleurgesteld werd. begon hij te prediken, „dat zij. die vrij wilden zijn, zichzelf\' moesten vrij maken en de ketenen verbreken.quot; \'I Gevolg daarvan was, dat er storm geloopen werd op beelden, kapellen en kerken, \'t Was verwoesting hier, verwoesting daar.

Mi Nzi\'.H gevoelde zich meer en meer een dooi\' Mod geroepen profeet. Hij kreeg, naar zijn zeggen, hemelsehen raad en goddelijke verschijningen.

Was hij een opzettelijk bedrieger\'? Wij gelooven het niet; wel dat de man tot een staat van dweepzucht was vervullen, waardoor zijn verstand beneveld werd.

Mij noemde zich ,.Thomas Minzku met den Hamerquot;, want, zeide hij: ..Is mijn woord niet gelijk een vuur, zegt de Heer, en gelijk een banier, die de rots in stukken slaat

Door de regeering tegengestaan moest hij een zwervend leven leiden. Kn toch verspreidde zijne leer zich snel. Zijne leerlingen en aanhangcis waren kenbaar aan hunne grove pijen en breede, gi\'ijze, vilte hoeden.

Openlijk waren de bomen nog niet upgetreden. doch in l-VJ.\'» kwamen zij eensklaps met gedrukte wenschen, bepalingen en artikelen voor den dag. Overal werden deze verspreid, opdat men algemeen met hunne grieven znii hekend wnrden. Zij werden ook aan Li tiiku ter goedkeuring gezonden. In hunne 1*2 artikelen eischten de boeren:

I. dal ze zelf\' hun predikant zouden mogen kiezen, die \'i Kvangelie zonder menschelljk toevoegsel prediken zou.

■J. dat de predikant niet meer dan de tienden als zijn traelement zou genieten, en dat het overschot der jaarlijksche opbrengsten tot een lomls zou verzameld worden, opdat in kwade tijden, de armen geen oorlojjs-schatting zouden behoeven te betalen.

Ü. dat de heeren als echte en ware christenen de boeren uit hunne lijfeigenschap zouden entslaan, waartegen de boeren beloolden in gehoorzaamheid aan de overheid te zullen leven.

\'t. dat de arme man vrijheid had om te jagen en te visselicn. ■gt;. dat alle hosschen. die men niet gckoclit, maar zich willekeurig toegeëigend had, weder aan de gemeenten zouden terug vallen, waartoe zo vroeger behoorden.

-ocr page 260-

VOOKTquot; i.\\ Nlt; • KN TK\'iKN.-TANI) DKR RKKOKMATIK. BOKKKN-OfWTAND.

(i. dat men de boeren in hnn ilienst met zaclitmoediglieid behandelen zou.

7 en lt;S. dat de lasten en belastingen rechtvaardig zouden gesteld worden, dat ze rechtvaardig en naar een vast wetboek in rechterlijke zaken zouden behandeld worden,

10. dat het tot elke gemeente behoorende weiland zou terug worden gegeven.

11. dat de belasting, genaamd doodsgift, zou opgeheven worden (n. I. een zeker deel van elke nalatenschap).

lv2. bet is onze bedoeling en ons voornemen, dut zoo oen of meer dezer artikelen strijdig mochten blijken met het Woord van God, wij bereid zijn er afstand van te doen, zoodra ons zulks uit de Schrift zal bewezen worden.

En zoo deze artikelen mochten ontvangen en aangenomen worden, en bet later mocht blijken en bewezen worden, dat eenige daarvan niet overeenkomstig zijn met Gods rechtvaardigheid, zoo zullen die van dat oogen-blik af van nul en geene waarde zijn.

Moge alzoo de vrede van onzen Heer Jezus Christus met ons zijn.

l.iiTHKU, die een hart bezat, \'t welk klopte voor de ellende en nooden des volks, kon niet ontkennen, dat er veel billijks lag in de wenschen der boeren, en toch bestrafte hij ben, omdat hun beginsel niet goed was. Onpartijdig en moedig voor de waarheid uitkomende, sprak hij de vorsten en bovenal de bisschoppen aldus aan:

„Gij zijt de oorzaak van dezen opstand. I \'we vijandschap tegen het Kvangelie en de misdadige wijze waarop gij de armen verdrukt, heeft het volk tot wanhoop gebraeht, Kn bedenkt toch, dat het eigenlijk de boeren niet zijn, die /ich tegen u verzetten, maai\' dat God zelf uwe dolzinnigheid wederstaat. De boeien zijn maar werktuigen, die de lieer gebruikt, om u te kastijden. Gelooft ook niet. dat gij de straf zult kunnen ontgaan, die llij u bereid heeft, \\l zou het u ook gelukken al deze boeren te verdelgen, zoo is God machtig zelfs uit deze steenen weder anderen te verwekken, om uwen hoogmoed te vernederen. Ware ik wraakzuchtig, dan zon ik nu in mijne vuist, kunnen lachen en \'t zwijgend blijven aanzien, terwijl de boeren voortgaat! met hun vernielingswerk ; of zelfs zou ik hunne woede nog kunnen .lanvmvn. Maar (iod beware mij daarvoorl.,. Geeerde heeren! stelt dan, bid ik u. verontwaardiging en wraakgierigheid tei zijde en handelt met de arme boeren, gelijk een verstandig man zou doen met onzinnige ufdronken

-ocr page 261-

DE QHOOTE HERVORMERS.

mensctien. Tracht hol oproer te stillen door zachtzinnigheM, opilat ^oen hraitd ontsta, die gansch iJuitsciilaiid in gloed zon zetten, lïovendieii zij vragen ook wat billijk en rechtvaardig is.quot;

Maar ook de boeren kregen een ernstig woord. Ilij wees er hen op hoe hij zelf door keizer en pans werd vervolgd, maar hoe meer geweld zij pleegden, des te meer wies en vermenigvuldigde het Evangelie. „Ik.quot; zeide hij. ..heb nooit het zwaard opgenomen of wraakoefening verlangd, ook nooit tot oproer of verzet de toevlucht genomen, ik vertrouwde geheel op God on stelde alles in zijne almachtige hand. Christenen moeten niet strijden met zwaarden of musketten, maar hun strijd is lijden en het kruis, ühristus, hun overste Leidsman, heeft het zwaard niet gevoerd; Ilij werd aan een verschrikkelijk hout gehangen, (iaat gij echter voort tegen het Evangelie in naam van het Evangelie op te staan, dan beschouw ik u als erger vijanden dan de paus.

Luther\'s woorden waren die als eens roependen in de woestijn. Men schold hem uit voor een schijnheilige, een vleier van den adel. De geest iles oproers ging als een loopend vuur rond van stad tot stad, van provincie tot provincie. Men zwierf rond op buit en plunderde en roofde, naar hartelust. Kloosters en kerken werden verwoest, priesters gevangen en gedood, steden ingenomen en gebrandschat, \'t Scheen of de macht der boeren niet was te keeren.

t Gelukte aan Munzer te Muhlhausen al^ prediker gekozen te worden en daar den grootsten invloed te verkrijgen, zoodat hij in de slad als in zijn koninkrijk heerschte. Naar alle zijden zond hij brieven en boodschappen uit, om den opstand aan te blazen, want nu was de tijd gekomen, dat de heilstaat stond aan te vangen en daarom moesten alle ..groote hanzenquot; verdreven of uitgeroeid worden. Van heinde en verre stroomden de hoeren naar Muhlhausen om hem te hooren en dan op den terugtocht niets te sparen, maar \'t land met nieuwe gruwelen te overdekken. De steden, tot tegenstand ongeschikt, openden de poorten bij de nadering dei boeren en sloten zich bij ben aan. Overal waar de boeren kwamen, bedreven zij de grofste moedwil. /.(dis zag men geheele troepen gewapende vrouwen door de straten trekken, welke de monniken bedreigden.

Wat büTiiKti ook deed, hij kon den opstand niet keeren. |a men gal\' er quot;\'in de schuld van. zells een Eiiasmus. Deze schreel hem: ..(lij hebt in uw

-ocr page 262-

238 VOORTOANquot; K.N* TWiKNVTANI) DKK I: KK( HIM ATI K. ROKRKN-0P.STAND .

grimmig bookjo tegen de boeren de bescliuldigiiig wel van u trachten at te schuiven, flut gij de stichter van al dit onheil zijt, maar gij kunt toch de overtuiging niet wegnemen, dat gij er door uwe duitsche boeken tegen de monniken en hisschnppen over christelijke vrijheid en tirannie, den eersten stiiot toe gegeven hebt. ik denk mi wel niet zoo slecht van u, dat ik ge-looven zou, dat dit in uw plan gelegen heeft, maar reeds lang hen ik door de heftigheid van uwe pen tot het besluit gekomen, dat het gaan zou, zoo als het gegaan is quot;

Weet ge. mijn lezer, wat Erasmus vergat .\' Dat hij hetzelfde als Lüthkr oedaan had. maar uit een geheel ander beginsel. Wat Lithkr deed was voor de zaak van Christus; wat Erasmus deed was uit spotlust.

Toen de boeren in hun gruwelen al verder gingen, grepen de vorsten naar het zwaard en nu moesten de opstandelingen vreeselijk boeten. Bij duizenden werden zij neergesabeld of op verschillende wijzen mishandeld.

Mi N/.KR had zich meester gemaakt van de stad p rankenhausen en daaiom heen een groote legermacht verzameld, ilij meende zich nog sterk genoeg, al waren zooveel van de zijnen gevallen, maar hij wist niet. dat het zwaard van Damocles reeds boven zijn hoofd hing. Weinige dagen toch later verscheen de landgraaf l\'itti.ip van Hksskn aan \'t hoofd der verbonden vorsten. Do boeren hadden zich ten getale van 8000 op een heuvel bij Krankenhausen verschanst, \'t Leger van den landgraaf bestond uit t20()0 man minder, maai\' t bestond uit geoefende ridders en knapen, goed voorzien van krijgsmaterieel. wat de boeren geheel misten. Zij waren dan ook verre van op hun gemak, toen zij het aanrukkende leger op hen zagen af komen. Minzkr bemerkte die vrees en ook, dat men geneigd was hem uit te leveren. Dat moest hij voor alles trachten te voorkomen en daarom nogmaals zijn profeten-gezag gebruikt. „Zie dien regenboog daar aan den hemel. Ilij is een terken van (iods bescherming, die niet wil, dat gij met de goddelooze vorsten vrede sluit. Vreest niet voor de kogels uwer vijanden ; niet één zal u deren; ik zal ze allen in mijne mouwen opvangen.quot;

Om bij zijn volk nu alle gedachien aan pardon voor goed weg te nemen, |n\'t luj een llt;in^ ridder, die algt; boodschapper uit het vijandelijk leger gezonden was, dooden en daarop \'i lied : „Kom, Heilige Geest I aanhelfen.

De toespraak van htm profeet had den hoeren weêreenigen mood gegeven. \'I Kwam er nu niet op aan ol zij gehrek hadden aan kruit, w.mt geen kogel

-ocr page 263-

DM OBOOTR HKUVORMERs.

kon hen treiren; de profeet zou dien onschadelijk maken Toen dan ook de eerste kogels kwamen aanvliegen, deden zij niet anders dan een brullend gezang aanheffen. Inderdaad niemand der boeren werd getroffen. Maar op dat eerste schot volgden er meer en die kwamen niet in Munzeh\'s mouwen maar in de lichamen der boeren terecht. Weldra begonnen hunne rijen te dunnen en sloegen zij op de vlucht. Niet minder dan 5000 boeren werden gedood. Frankenhansen gaf zich dadelijk over; dOO burgers werden op dienzelfden dag terechtgesteld. Munzkh verschool zich in een huis en hield zich te bed, alsof hij ziek was. Maar de brieftasch, die naast hem lag, verried hem en hij werd voor de vorsten gebracht. Onverschrokken zeide hij. dat hij het recht had om de vorsten te straffen, die tegen \'t Evangelie; waren. Toen de landgraaf hem uit de Schrift wilde bewijzen, dat men gehoorzaamheid moet betoonen aan de overheid, haalde hij verachtelijk de schouders op.

Op de pijnbank gebracht, gilde hij het uit van pijn. „Thomas.\'\' zei hertog Gkouge, „dat doet pijn niet waar. maai\' de arme menschen, die gij verleidt hebt, hebben nog meer geleden.\'

o, gaf hij grimlachend ten antwoord: ,,\'t is hun eigen keus geweest.quot;

Munzkh herriep zijne dwalingen, ja. keerde zelfs tot de roomsche kerk terug, maar \'t baatte hem niet «tl\' hij daardoor zijn leven wilde redd«m. Zijn hoofd viel onder de bijl.

Met zijn «lood was de wraakneming der vorsten echter nog niet geëindigd. Duizende boeren werden zonder mededoogen aan dim beul overgeleverd, onverschillig of zij al dan niet nan den opstand hadden deelgeimmen. De markgraaf van HuanoUNiiUUO—Kixmisacii liet r/j inwoners van \'t dorp Kissingen de oogen uitsteken. De keurvorst van Trier en de bisschop van Wiirzburg trokken door hun landsgebied, met een gevolg van beulen en verlustigden zich m de angsten en pijnen hunner slachtoders. Zelfs nam de keurvorst dikwerf zelf het werk van de beulen over. \'t Scheen hem eene verkwikking zijne handen te dompelen in \'t bloed van ..«lie vervhtekle boeren.quot;

t Getal der gedooden wordt door sommigtm op iMl.OOO door anderen op 100.000 geschat.

Aldus werlt;l de opstand in bloed gebhischt, tiiiiar de vonken van den brand smeulden voort.

-ocr page 264-

VOOIIT\'iANH KN TK\'iKNSTAN\'I) DER KRFORMATI K. — BOKUKN\'-OPSTAND.

Welgeluk/.iili^ is liet volk. wiens God ilo lieer is; het vnlk. ilut hij zich ten erve verkoren heeft. De Meer schouwt uit ilen hemel en ziet alle menschenkiiHlcren. Hij ziet uit viin zijne vaste woonplaats op alle inwoners der aanle. Hij tnrmeeit hun aller hart. Hij let op al hunne werken, /iet, iles Hecren oog is over degenen, die Hem vreezen. up degenen, die np zijne goedertierenheid hopen

ps. :i:i

-ocr page 265-

I 1 uwe lijk.

Lnt hor\'s

ff

(quot;• Mei Ide man, die de Hervorming had verdedigd tegen alle van buiten komende gevat\'en. De bedienden, die volgens de gewoonte dier tijden aan het sterfbed bons meesters stonden, sprak hij aldus aan: „Lieve kinderen, ik bid om Gods wille, wanneer ik u eenigszins in het een of ander mocht vertoornd hebben, hetzij met woorden of met daden, mij zulks te vergeven en wilt mij de vriendschap doen, om ook andere lieden te vragen, dat zij mij om (lods wille vergeven.quot; Toen hij gevoelde, dat zijn einde naderde vernietigde hij een vroeger door hem gemaakt testament, waarin hij zijne ziel had opgedragen aan „de Moeder (Juds quot; In een ander testament, door hem gemaakt, was geen sprake van de Moeder Gods, maar horiep hij zich op Ie heilige en eenige verdiensten van .lez.us Ohristus tot ver-gillenis zijner zonden, Hij sprak zijn vaste geloof uit, „dat hij was verlost, door het dierbaar bloed van zijn geliefden Zaligmaker.quot; Hij stierf in vrede, zooals hij geleefd had. Li\'ïiikk riep uil: ,,() droevig afsterven voor allen, die hij heeft nagelaten.quot;

Wij gaan een paar jaren in onze geschiedenis terug en schrijven 1 April loüii. Op dien dag stonden negen nonnen voor het Augustijner

DK r.HOOTl-: IIKKVOUMI US.

-ocr page 266-

lüther\'s ïiuwelt.ik.

klooster, waar luïhkh nog altijil verblijf hield. Zij hadden hun klooster van Nimptsch, bij Grirnrna in Saksen verlaten, want door het lezen van (rods Woord luidden /.ij het onderscheid loeren inzien, dat er bestaat tns-schen kloosterleven en een waar christelijk leven. Weldra was dan ook de pen opgenomen om haren ouders te berichten, dat zij om barer zielen wil niet langer in het klooster konden blijven en op het punt stonden, dat te verlaten. Moedig zetten zij het besluit door, en geholpen door twee godvruchtige inwoners van Turgan, stapten zij in een gereedstaanden wagen en hadden weldra het klooster achter zich. Igt;e reis ging naar Wittenberg, want daar meenden zij, was het beste toevluchtsoord. En dit was goed gezien. Velen in Wittenberg boden aan om de nonnen op te nemen onder hnn huiselijk dak. Onder dat negental behoorde ook katijarina van bora, do (luchter van een Saksisch edelman, die oene hartelijke opname vond in \'l huis van den stadsscbrijver rkichksiiacii. Deze k.vtharina van bora was door den Heer beschikt de huisvrouw te worden van martini:s liitiier. Darlit deze dan op dat oogenblik aan een huwelijk? In de verte niet. Wel dacht hij aan den brandstapel. Heeds was kathaiuna eenige maanden onder bet gastvrije dak van reiciiknbvcm geweest, toen men luthkr over een hu we lijk sprak, en wat was zijn antwoord ! „God kan mijn hart veranderen, ais dat zijn wil is; maar nu ten minste denk ik er nog niet aan om eene vrouw te nemen. Niet dat ik onverschillig zou zijn voor het huwelijk, want ik ben bout noch steen. Maar mijne gedachten worden elders heengeleid, daar ik voortdurend den wreeden dood van een ketter voor oogen heb. Neon. het duurde wel twee jaren, nadat katharina in Wittenberg was aangekomen, eer luthkr aan trouwen dacht. Wel stond hel bij hern vast, dat het huwelijk een gmldelijke en het celibaat een menschelijke instelling was.

In October van het volgende jaar (15\'24) lei liitiier liet monniken-gewaad at en verscheen voortaan in de kleeding van een wereldpriester. Iie stol ot het laken van dat eerste kleed werd hem door den keurvorst ten geschenke gegeven. t Duurde ook niet lang of\' de laatste monnik verhel het klooster en bleet\' luther in het ruime, gebouw alleen, maar ook slechts een paar maanden, want in \'t laatst van het jaar zond hij de sleutels van het klooster naar den keurvorst met de boodschap dat hij nu zien wilde waai het (lode behagen zou hem een woning

-ocr page 267-

de cikoütk mervormeks.

e» een bestaan te beschikken. De keurvorst gaf\' toen het klooster over aan de universiteit, maar noodigtie Lutiikr uit daar te blijven, on het klooster, weleer de plaats van de geestelooze gebeden der monniken, zou nu een voorhof des hemels, liet heiligdom van oen ehristelijk Imis-gezin worden, want nu was de tijd daar, dat LrniKii zich in den eeht zou begeven. Over de drangredenen tot dezen stap laat bij zich op de volgende wijze uit: „\'t Is waar, dat ik geheel onverwachts mijne Kathahina tot vrouw genomen heb, eer ik moest hooren, dat al \'1 gebabbel ei\' over los ging, zooals dat zoo oud gebruik is. Mijn oude vader stond er op. dat ik liet doen zou en ik wilde niet ongehoorzaam wezen. Hij heeft hot vim mij begeerd, iu de hoop, dat God ons kinderen zou schenken. Tegelijk wilde ik ook door mijn voorbeeld bevestigen, wat ik geleerd heb, daar velen bij t helder licht van Gods Woord toch nog kleinmoedig zijn. God heeft liet zoo gewild en gedaan. Ik ben niet verliefd, maar ik bob mijne vrouw lief.quot;

Toen er sprake was van een huwelijk, zei Schurff, Luther\'s vriend: ,.AIs deze monnik trouwt, zal hij de gansche wereld, ja, den duivel doen lachen, dat hij schatert en zoo doende met eigen hand het werk verwoesten, dat hij begonnen lieelt. li tuki: antwoordde hierop: ,,Welnu, dan zal ik het doen. Ik zal aan den duivel en de wereld dezen trek spelen. Ik zal den wil mijns vaders doen en Kathahina trouwen. Ik wil aan het évangelie getuigenis geven, niet slechts met woorden maar ook met daden. Ik heh besloten om voor het aangezicht mijner vijanden, die reeds als overwinnaars over mij Juichen eene non tot vrouw te nemen, opdat zij mogen zien en weten, dat zij mij nog niet verdelgd hebben. Ik neem gcene vrouw met den wensch of he( vooruitzicht om lang met haai\' te leven. Maar daar ik zie. dat volken en vorsten aan hunne woede tegen mij den tengel vieren en verwachtende dat mijn einde aanstaande is, dat men na mijnen dood bij vernieuwing trachten zal mijne leer met voeten te treden, heh ik besloten, tot troost en stichting der wankelmoedigen, een beslist getuigenis te geven aan betgeen ik verkondigd heb in deze wereld.quot;

He echtvereeniging werd ten huize va.n zijn vriend A:\\isnoiiFF voltrokken en ingezegend door I !m ikniiaokn, anders gezegd. I\'omi üam s, in tegen woordig-hcid vim den beroemden schilder la ( as (\'üanaeii en doctor .ioiiannks vpku a.

^\\al hadden de pauselijken t nu diukl Immers ei \\v;is mi nieuwe aanleiding om dien gehaten bi tinat te smaden. Van alle zijden stnnnden

-ocr page 268-

LUTITKK\'S nmvELtJK.

boscliuldigingcii up hein :i:ui; maar zij ililt;\' lid hardst schroouwdeii, drden beide oogcn didit wanneer er van de priesters heel andere dingen verteld werden; die gruwelen werden dooi1 de kerk bedekt, hen IIkndiuk \\lll van Kngelatid durlde zeggen: „Dat huwelijk is bloedschande. Anderen zeiden: „Van zulk een vereeniging zal anticlirist de vrucht zijn. want de voorspelling zegt, dat hij zal geboren worden uit een monnik en eene non.\'

Dit zeggen gaf Khasmi s wcêr slof oin zijn spotlust bot te vieren. „Als doze voorspelling waar is.\' zeide hij, dan zijn er al wat anti-christen; dan is er de aarde vol van.quot; als wilde hij hiermede zeggen: „Kr zijn al wat kinderen, wier vaders monniken en wier moeders nonnen zijn.

Inderdaad men heeft dien Li tiiku al wat ten laste gelegd. Zoo kwam eens een afgezant van den aartshertog Fehdinand tot hem, om te onderzoeken of het waar was. wat de roomsche geestelijkheid van hem gezegd had. Volgens ben ging Lttiiku altoos onder geleide van gewapende mannen; deed den ganscben dag niet anders dan herbergen en kroegen bezoeken en hield zich in de meest zedelooze huizen op. Zulke fraaie uitgedachte verzinsels deed Li tiiku hartelijk lachen.

Maar ook Katiiauina van Üoha bleef niet gespaard. Zij, de zedige maagd, werd uitgemaakt voor een lichtekooi, die wat te veel onder de studenten van Witticnbehg bad gezwalkt.

lu \'t eerst was l.i tiiku wel een weinig getrollen, toen er zoovele smaadredenen naai\' zijn hoofd geslingerd werden, doch spoedig werd dit anders. Toen schreef hij aan zijne vrienden: „Wanneer ik der wereld gecne ergernis had aangedaan, zou ik vreezen te mishagen aan (lod ovei t geen ik gedaan heb. Door mijn huwelijk ben ik in zulk een verachting gekomen, dut ik hoop de engelen zich daarover verheugen en de helsche geesten er zich over bedroeven en huilen. De wereld met al haar wijsboorden weet niet, dat dit werk goddelijk en heilig is.

Met ontbrak I.i tiikk ook niet aan verdedigers. Zelfs van mannen uit de roomsche kerk. Ook M ki.am hton sprong voor zijn vriend in de bres en schreef: „liet is valsch en lasterlijk te beweren, dat er iets onbetamelijk is in l,i rni:i!\'gt; huwelijk. Kn wat hem zeiven hetreit ik geloof dat hij. wel ver ie van daarnaiir te streven, zich daartoe geweld moet hebben aangedaan. Maar ook bet huwelijksleven is een leven van ootmoed, bet is een heilige st ril. voor zooveel de wereld zulk een staat oplevert. Kn

-ocr page 269-

J)K GROOTK flKBVOltMKKt*

de Schrift stuit, overal het huwelijk voor als eerlijk in Gods oogen.quot;

Uit latere brieven van Li riii;u kunnen wij vernemen, hue gelukkig zijn huwelijk was. ilij achtte, zeide hij, zijne huisvrouw dierbaarder dan t koninkrijk Frankrijk en de heerschappij over Venetië. Toen hem een zoou geboren was, schreel\' hij aan een vriend: „Mijne vrouw Katiik groet u en dankt er u voor, dat ge zulk een belangstellenden brief geschreven hebt. Zij zelf bevindt zich, Gode zij dank. wel, is volgzaam en mij in alles ter wille en ook van meer nut, dan ik heb kunnen hopen. God zij gedankt, ik zou mijne armoede niet met den rijkdom van Kresus willen ruilen.quot;

Lutiikii noemde zijne vrouw steeds ..zijne lieve en bevallige vrouw, zijne waarde en beminnelijke Katiik.quot; Zijne gemoedsstemming werd ook vroolijker iu den omgang met zijne vrouw, en deze gelukkige gemoedsgesteldheid verliet hem sedert ook niet meer, zei Is niet te midden der zwaarste beproevingen, /.ij wist hem dan ook te bemoedigen als hij treurig was, door hem vertroostende plaatsen nit den lgt;ijbel op te noemen; getrouw zat zij aan zijn zijde als hij een ledig oogenblik had; in \'t kort zij verzuimde niets om hem het leven aangenaam te maken.

Maar niet alleen voor Luthkh, ook voor anderen was zijn huwelijk tot zegen. Het huiselijk leven toch leidde hem meer in de behoeften der gemeente. t Huwelijk, de huiselijke godsdienstoefening, de opvoeding van kinderen, de school en andere zaken werden punten van aandachtige overweging. omdat hij nu zeil huisvader was en de behoeften begrijpen kon. l\'.n wat er in zijn geest omging, wat hij als goed en nuttig erkende, behield hij niet voor zichzelven, maar moesten ook anderen weten. Dan werd de pen opgenomen, nm dit in wijden kring bekend te maken. Lutiiku was een van die gelukkige en zeldzame mannen, die ten zegen zijn voor velen en toch tegelijk voor hun huisgezin nog \'t meest.

Behalve de vijandschap zijner tegenstanders kende Litiiku ook nog andere zorgen des levens, /ijne geliefde dochter Mahdai.kn\'a lag op h;iar doodbed je \'ui klaagde: „Ik heb haar zeer Hel, mnar mijn God, daar \'t Uw wil is om haar weg te nemen, zoo wil ik haar gnarne bij 1\' in veiligheid weten. Magdai.kna. mijn kind, gij zoudt gaarne hier bij vader blijven, maar wilt toch ook gaarne naar nwen llemelsehen Vader.quot; Kn \'t kind zei: ,.|a. liefste \\ader, zooals God wil. Toen de vader zag dat zijn kind ging sterven, viel hij

-ocr page 270-

i.uthkk\'s huwki ijk.

voui\' \'t bod op du knieën, weende bitterlijk en bad, dut God baar verlossen mocht. Toen ontsliep zij in vaders armen. Toen hem troost door zijne vrienden werd toegesproken, zeide hij : „Ik beu wel getroost in den geest, maai t vlees( h wil er niet aan. \'t Scheiden doet pijn boven mate. Wonderlijk is \'t te weten, dat zij vrede heeft en bemelsch genot en dat we dan toch zoo treurig zijn !quot;

Hreed hadden Li th EK en zijne vronw het ook niet, want zijn inkomen was karig, maar beiden waren vergenoegd, en bij al die karigheid had Iii THKit toch altijd iets voor arme menschen over. Dat ging soms wel eens zeer ver. Zoo gebeurde het eens, toen zijne vrouw in t kraambed lag. hij de zilveren peetgeschenken van zijne kinderen niet spaarde, om een arme te helpen. Toen zijn vriend Briesgku in den nood zat, was \'t hem niet mogelijk, dien man met acht gulden te helpen. Treurig schroei hij hem; ..Drie zilveren bekers, huwelijksgeschenken, zijn verpand, de vierde is verkocht, want we hebben dit jaar UX) gulden schuld moeten maken.\'

Toen in I.VJ.^de keurvorst Kukoeuik ih Wij/.k gestorven was, volgde zijn broeder Jouw uk Standvastioe hem op. Deze plaatste zich beslister aan de zijde van l,i ruKit dan Khkdkiuk gedaan had en voerde met vaste hand de beginselen der Hervorming in op \'t gebied van kerk en school.

Ook in Piin.H\', den landgraar van ilesson, vond de evangelische partij een krachtigen steun. De afgezanten van beide landen, Saksen en Hessen, voerden ijjin ook op den Rijksdag te Spiers eene vrijmoedige taal en wezen er op, dat de opstand der boeren \'t gevolg was van onstaatkundige gestrengheid; dat do Hervorming niet te, vuur en te zwaard uit do harten kon geroeid worden en men nog vreeselijker onheilen zou zien. wanneer men zou Iracbten geweldige maatregelen togen de Morvoi ruing te nomen.

Tnsschen den keurvorst en den landgraaf kwam oen verbond tot stand, waarin zi| besloten, dat, zoo zij om het Woord Gods werden aangevallen, zij hunne klachten zouden voreonigon, om de aanvallers te weerstaan.

De landgraaf meende, dal hiermede nog niet genoog gedaan was. omdat hil begreep, dat Keizer Kaüki van zijn kant alle roomsche vorsten zou oproepen, om een verdelgingsoorlog togen de evangelische stalen te voeren en daarom wilde hij tut hun verbond ook andere vorsten overhalen.

De keurvorst wist eerst niet wat te doen, omdat Lutiiku er beslist tegen was. Deze toch wilde, dat de evangelische loer door God alleen zou ver-

-ocr page 271-

de groute ukrvormkrs.

dedigd worden, lui toch, er kwam een „Evangelische Uniequot; tot stand, tot welk verbond verscheidene duitsche vorsten toetraden. Op hun vergadering te Muiigdenhurg (Jnni I.VJO) betuigden zij aldus: „Daar de almaclitige (iod in zijne onuitsprekelijke bai\'mluirtigheid onder de mensclien zijn lirilig en eeuwig Woord — de spijs onzer zielen en onze grootste schat hier beneden heeft doen herleven, en van de zijde der geestelijkheid en hare aanhangers vele pogingen zijn gedaan om dat Woord te onderdrukken en te vernietigen ; daar wij nochtans ten volle verzekerd zijn dat llij, die het gegeven hoeft om zijn naam groot te maken op aarde, wil. dat het gehandhaafd blijve, zoo verbinden wij ons om dat gezegend Woord voor ons volk te bewaren en daartoe onze bezittingen, ons leven, onze landen, onze onderdanen en al ons goed en eigendom aan te wenden, waarbij wij vertrouwen niet op onze legerbenden, maar op de almacht des lleeren, wiens werktuigen wij verlangen te zijn.quot;

Maar nu de tegenpartij. Hertog Gkoroe van Saksen, hertog 11 knuuik van üninswljk en de kardinaal-keurvorst Ai.hkut kwamen te Malle bijeen om Karkl V een adres aan te bieden, waarin te lezen stond: .,De verfoeilijke leer van Löthkr maakt snelle vorderingen. Eiken dag worden pogingen in het werk gesteld om ook ons daartoe over te halen; en daar men hierin met zachte middelen niet kan slagen, tracht men ons te dwingen, door onze onderdanen tot opstand aan te zetten. Wij roepen daarom de hulp van den keizer in.quot;

N\'u, de keizer was op niets meer belust, dan die verfoeilijke ketterij nil te roeien en liet dan ook weten, dat hij naar den paus zou gaan om mot dezen middelen te beramen, vervolgens naar Duitschland zou komen, om Wittenberg van dat monster, die pest I.i tiikr te bevrijden; dat hij, de keizer, de roomse he vorsten met al zijn macht zou ondersteunen.

Op , zulk een boodschap juichte de roomsche partij, want nu was het zeker, als de keizer het ernstig begon te meenen, Li tiikh en zijn aanhang het onderspit zouden moeten delven en de hervorming weldra, met Wortel en tak zou uitgeroeid zijn. I\'oen riep s hertogs kanselier; ..Nu mag Lutiikr op zijne hoede zijn!quot;

Nu ja, Luther was op zijne hoede, maar in een anderen zin als de kanselier het bedoelde. Lutiikr, die zeer goed zag wat er bij zijne vijanden quot;inging, zocht meer en meer zijne sterkte In (ïod, niet bij eenig schepsel, hoe machtig ook. Aan een vriend schreef hij: „Satan verdubbelt zijne

-ocr page 272-

/

!2./l8 LUTHKB\'S HUWKLIJK.

woede; goildelooze prelaten spanueii samen en dreigen ons met een vreese-lijken oorlog. Wek dan het volk op om moedig te strijden voor \'s Heeren troon door geloof en gebed, zoodat onze vijanden, overwonnen door den Geest vati God, mogen gedwongen worden tot den vrede. Onze hoogste behoefte, ons voornaamste werk is het gebed. Laat allen het weten dat zij thans zijn blootgesteld aan de scherpte van \'t zwaard en aan de woede van satan en laat hen bidden.quot;

-ocr page 273-

( iocls I ijukI zal hcslaaii.

V\\:-.v2.

Izoo zaj»1 het er voor Li tiikii on de I lervonniug donkei\' uit. De

, keizer imnieis se heen tui eens met geweld te willen «lourzeltcii.

-- \' ^ Wilt hem ;il zoo lang in \'t hart geweest was. Niet langer zon

\' x7 • X *

hij dralen. Door een keizerlijk bevelschrift was het iedereen ■ duidelijk, dat de vervolging vooi\' de deur stond; dat de her-

, ( vormden weldra in de kerkers versmachten of op de een of andere wijze den marteldood ondergaan zouden; dat er een hevige worstelstrijd op handen was.

Maar God zou op een wonderbare wijze tnssehenbeido komen en doen zien, hoe Hij de aanslagen zijner vijanden tegen zijne zaak en zijn volk kan verijdelen.

Ja, strijd en een geweldige strijd ook, zou er komen, maar nu nog niet. De Hervorming moest nog eerst hare wortels vaster in den grond slaan, opdat zij des te beter de stormen zon kunnen weerstaan. Vooreerst nog zou de Hervorming niet venmtrnst worden. Kr kwam verademing en wel van een kant van welken men die het minst zou verwacht hebben.

De keizer en de paus, zulke beste vrienden als zij waren, kregen geschil met elkander. De paus nl. (Ci.rmkns Vil) maakte aanspraak op de landen van den hertog van Kei ra ra De keizer verzette zich daartegen. Ziet daar de oorzaak van den twist. De paus zag naar bond^enooten om, maar de keizer ook. Kn bij wie zoe.ht de laatste hulp .\' Juist bij de evangelische vorsten, die hij te vuur eu te zwaard bad willen vervolgen. Aan zijn broeder Kküdinam , die in zijne plaats voorzilter van den Rijksdag te Spiers was, schreef hij: ij moeten beproeven om de vrienden van Litiikk met

\' * A quot;w

. ^ AV^.

-ocr page 274-

iTlO HODS HAAI) ZAI UKMAAN.

zachtheid tt\' winnon. Alleen een concilie kun tie zaak dor evangelischen heslissen.quot; Imi inderdaad hij zocht hulp bij den keurvorst, den landgraaf en hunne bondgenooten. Met de mannen der Hervorming trok hij alzoo tegen Home en den paus op.

Wal een ommekeer van zaken! I\'aus en keizer die eerst dreigend tegenover de Hervorming stonden, staan nu dreigend tegenover elkander.

De keizer vaardigde een manifest uit, waarin hij den paus beschuldigde, dat deze in plaats van zich als vader der geloovigen te gedragen, toonde een trotsch en lieerschzuchtig man te zijn ; terwijl hij al verder zijne verwondering te kennen gal\', dat de paus. de stedehouder van Christus, zich zoo vér vergeten kon, dat hij als een wereldlijk vorst wilde oorlog voeren om het bezit van eenige weinige streken lands, wat toch geheel en al in strijd is met het Evangelie. Ik raad u, dat gij het zwaard van den heiligen I\'ktkus weder in de schecde steekt. Hoop liever een algemeen concilie van vrome mannen te /.amen dan een leger van ruwe soldaten.

Tc vergeel\'s. Do paus verlangde oorlog, geen kerkvergadering. Hij had immers het recht keizers en koningen aan te stollen ot\' atquot; te zetten, en zou hij dan naar een van zijn onderdanen luisteren ?

De keizerlijke troepen trekken op Kome aan, onder het opperbevel van den connetable van IVmrbon. Op den .Vquot; Mei liV2() slaat het leger zich voor de heilige stad neder en men talmt niet lang de muren te bestormen, maai\' het kost het leven van don opperbevelhebber. De vier en twintigjarige IMm.im-.üT, prins van Oranje, bedekt hot lijk met zijn mantel, opdat de krijgslieden onbekend zullen blijven met den dood huns aanvoerders, terwijl hij zolt zich aan het hoofd der bestormers stelt. Na. twee bloedige uren strijds dringt Piiiliiikut met zijne soldaten in een der voorsteden van lunne en behaalt weidia een volkomen zegepraal. De pau-^ met dertien kardinalen nemen de vlucht en verbergen zich in den Engelenburg. De prins van Oranje, nu opporbevelhubber geworden, zet het beleg met kracht door en biedt den paus den vrede aan, onder voorwaarde, dat deze ÜOO.000 kronen betalen zal Deze weigert, want hij is in de zekere; overtuiging, dat. zijne bondgonooteti weldra zullen zijn aangekomen om hem van Karici.\'s benden te vertossen. Na eenige uren van wapenstilstand werd de bestorming andermaal ondernomen en eer do avond gevallen was. was PmunKKT van Oranje meester van Home.

-ocr page 275-

DK GROOTK IIKKVOKMKItö.

Eeti schrikkelijk lot moest de st;ul oiulerguun, iikuu\' liet inii\' der wiake was ook gekomen. Immers Gód iaat zich niet bespotten. Met recht kuilden de Hervormden zeggen: Dit is Gods vinger.

De paus, bevreesd dut men zijn kasteel ondermijnen en in de lucht zon laten vliegen, was mi wel genoodzaakt tot onderhandelingen de toevlucht te nemen. Wij verbond zich om zelf borg te blijven voor eene som van iOO.OÜO dukaten en verbrak alle tegen Kaukl gemaakte verbintenissen.

Hoe de minachting voor den pans reeds in het bloed der Duitschers zat, strekte het volgende tol bewijs.

Toen de troepen van den keizer Home waren binnengernkt, en de pans op den Engelenburg een gevangen man was, kwam op zekeren dag een troep dnitsche soldaten in de straten der stad bijeen. Ken hunner Hm n-wauj geheeten, werd in de pauselijke statiekleederen met de driedubbele kroon op het hoofd op een kostbaar getuigd paard gezet, en trok met een gevolg, als kardinalen verkleed, de straten van Home door, deelde aan het volk zijn zegen uit, en bootste alle pauselijke handelingen in het bespottelijke na.

Toen zij bij den Kngelenbnrg gekomen waren, werd hem eene groote bokaal in de hand gegeven, waaruit hij dronk op het welzijn en de zekere gevangenschap van den paus en zijne kameraden bescheid liet drinken.

Vervolgens nam hij zijnen verkleeden kardinalen een eed ai. dat zij den keizer als hun eenigen en rechtmatigen heer getrouw en guhonrzaum zouden zijn, en de wereldlijke overheid, overeenkomstig Gods Woord, erkennen en eeren. Hierop beloofde deze verkleede pans pleehliglijk, dat bij bij testament zijne macht en zijn aanzien zoude vermaken aan Maaiiticn Ln\'iim;, opdat deze de kerk in een beteren toestand zonde brengen.

feu slotte riep hij met luider stemme: ,,\\\\ie het met mij eens is, en even hegeerig om dit in uitvoering gebracht te zien, steke de hand op! en al du soldaten, die hem vergezelden, hieven de handen op en riepen : ..Lang leve paus la rit int Iquot;

Hit alles gebeurde onder de oogen van paus (\'i.kmkns VH.

t Kon niet anders of de keizer had zich vele vijanden gemaakt onder die vorsten, die oe partij des pausen kozen en zoolang hij tegen den pan-streed, moest bij ook tegen die vorsten strijden. Maat evenals l\'il.ATUs en ÜKiiom s weer vrienden werden, zoo ook de keizer en de pans. In KVJS

-ocr page 276-

GODS KA AD ZAL BESTAAN.

word tiisschen hen de vrede gesloten. Onder de vredesbepalingen was wel het voornaamste: uitroeiing der ketterij van Li tiikk en zijne volgelingen. In het volgende jaar (ir^O) werd de Rijksdag te Spiers gehouden. Reeds dadelijk was het /iehtbaar hoe groot de haat der roomsehe partij tegen die der hervormde was. Ontmoette een roomsehe een hervormde, hij zag hem dreigend aan en kon zich nauwelijks weêrhouden hem te beleedigen ot\' kwaad te doen. Zelfs wilde men de keurvorst Jouw van Saksen en den landgraaf l\'iiii.ii\' van Hessen beletten godsdienstoefening in hunne hotels te houden. Ja, men ging zoo ver om plannen te beramen den keurvorst het verblijf in de stad te ontzeggen en hem zijn keurvorstendom te ontnemen.

Kn hoe stond het met de bevolking van Spiers ? Deze openbaarde een sterke begeerte naar de gezuiverde leer, zoodat de keurvorst aan zijn zoon kon schrijven: „Vandaag (Zondag) waren er zeker, zoo \'s morgens als \'savotids acht duizend menschen bij onze predikatie tegenwoordig.\'\'

Op dien rijksdag werd een besluit uitgevaardigd, waarbij de voortgang der nieuwe leer gestuit zou worden. De evangeliebelijders I\'Hutestkkiidkn tegen dit besluiten ingevolge dit I\'Uotest kregen zij den naam van Photestanïkn.

De evangelische vorsten begonnen nu de een voor de andere na Spiers te verlaten om naar huiine Staten terug te keeren, waar zij hun protest lieten afkondigen.

De paus en de keizer sloegen nu de handen ineen, ten einde nieuwe plannen te beramen, om de liervorming tegen te gaan. De paus verlangde, dat de keizer Lt niKii zou doen dooden en de protestanten vervolgen, maar de keizer meende, dat de paus een algemeen concilie moest houden. Dit stond den paus niet aan, doch Kahki, beloofde, dat hij het zwaard tegen Ie protestanten zou aangorden, indien zij zich niet aan de uitspraken van het concilie onderwierpen. Intusschen was de houding des keizers van dien aard, dat vele gemoederen in Duitschland verontrust werden en de keurvorst meende zich te moeten wapenen. Dit wilde hij echter niet doen zonder vooral het oordeel van Iathkii te vernemen en deze gaf beslist zijne afkeuring te kennen. „Wanneer ik u raad geven mag,quot; zeide hij, „wacht dan bedaard den loop dn- zaken ;if. Wil nu de keizer werkelijk tegen ons, zijne onderdanen, krijg voeren, dan moet geen der vorsten onze verdediging ondernemen, (lod is getrouw en Hij zal met ons zijn.quot;

De keurvorst luisterde; hij staakte de krijgstoerustingen.

-ocr page 277-

DK OROOTK HERVOKMERS.

In liet volgende jiuir (1530) zou *le rijksdag te Augsburg plants hebben. Nogmaals zouden daar de kerkelijke belangen ernstig besproken worden. De keurvorst liet vooraf door vier godgeleerden van Wittenberg de voornaamste gronden van het christelijk geloof in schrift stellen.

Gedurende den Rijksdag werd te Augsburg en in al de kerken van Saksen gezongen het lied van Luther:

Een vaste burg is onze God.

De roomsche hoeren spraken onder elkander bijna over niets anders dan over de beste middelen en maatregelen, om de ketters terug te brongen tot de gehoorzaamheid der kerk. Al schroomden zij niet die ketters op den brandstapel te brengen, toch wilden zij liever beproeven oi\' het niet mogelijk ware hun gevaarlijke leer te doen afzweren. Ook de keizer wilde beproeven of hij door persoonlijken invloed op de hoofden der protestantsche partij of bij de aanzienlijken onder baar niet iets zou kunnen uitwerken. Hij dacht die heeren een strik te spannen, waarin zij blindelings loopen zouden. Door aanbieding van groote wereldsche voordeden zocht hij van de protestantsche vorsten te verkrijgen, do waarheid tegen te staan en de vrome mannen, die haar verkondigden, te onderdrukken. Tot zulke goddelooze daden kon hij hen echter niet bewegen, en zijn lijn gesponnen list leed schipbreuk.

In plaats van naar de verleidelijke woorden dos keizers te luisteren, lieten de keurvorst en de landgraaf dagelijks prediken door de leeraars, die hen op hun reis naar Augsburg gevolgd waren. Zoo werd iederen dag voor een grooten toeloop van menschen bet evangelie der zaligheid der protestantsche leeraars verkondigd. Dit hinderde den roomschen zoor. Ook den keizer. Deze gaf zijn ongenoegen over do stoutmoedigheid der protestantsclio vorsten te kennen en liet aan keurvorst JoilAN weten, dat die openlijke predikatiën zouden ophouden.

Zulk oen boodschap trol don keurvorst. ..Wanneer het prediken verboden wordt,quot; zeide hij, ,,kan ik in de stad niet blijven.quot; I.i tiier en do andere godgeleerden werden geroepen om raad te geven, en Di tiiku, die zoo menigmaal dooi\' zijne tegenstanders voor een oproermaker was uitgekreten, zeide: „Als do keizer bevoelt, moeten wij gehoorzamen, want hij is de keizer. Kerbiodig moet aan hom bet verzoek worden gerirht, dat hij een gunstiger besluit neme, en hem onder het oog gebracht worden, dat

-ocr page 278-

lt;i()D.s RAAD ZAL BESTAAN.

onze predikatiën alleen ten doel hebben het Evangelie te verkondigen, doch niet de behamleling van geschilpunten. En wat hel verlaten der stad be-tiel\'t. dit moeten wij niet doen. lTwo hoogheid moet veeleer deze gelegenheid aangrijpen, om voor den keizer en al de rijksstenden getuigenis af\' te leggen van de waarheid, waartoe gij door Gods genade gekomen zijt. Uwe hoogheid doe zulks moedig en zonder bezorgd te zijn ol\' te vreezen voor dr overleggingen en woorden onzer bezorgd te zijn ol\' te vree/en voor de overleggingen en woorden onzer vijanden.quot;

Zoo dachten ook de vrienden van Li tiikü.

De keurvorst had moed genoeg aan den keizer te berichten, dat in het staken der predikatiën niet kon worden toegestemd, „want,quot; schreef hij, „die predikatiën zijn niets anders dan de eenvoudige verkondiging der goddelijke waarheden. Mn aan dien troost hebben wij, Kvangelischen, in dezen tijd meer dan ooit behoefte.quot;

Kaiiki,. die nog niet te \\ngshtirg was. maar zich te Fnspruck ophield, haastte zich op dit bericht naar genoemde stad te komen. De protestanten konden dns zeker zijn. hem spoedig te ontmoeten en dan belijdenis van hun geloof al\' te leggen, Aan Mki.anciiton werd opgedragen een geloofsbelijdenis op M\'brilt te stellen en deze voldeed aan die opdracht. Die geloofsbelijdenis draagt den naam van „Augshurgsche confessie.\'\'

Mijne lezers znllen wellicht moeiten, dat LirnrKH met zijn keurvorst zich binnen Augsburg bevond. Dat was echter zoo niet. Toen de keurvorst met zijn gevolg te (\'oburg was aangekomen, liet bij Liitiikr daar blijven, terwijl hij zelf verder ging. Daarvoor bad hij zijne redenen, liij toch wist hoe LimiKii gehaat word en dat diens tegenwoordigheid te Augsburg de verbittering onder de vijanden zou doen toenemen, en hoogst waarschijnlijk hem daar kwaad ontmoeten zou. Toch wilde de keurvorst hem zoo dicht mogelijk bij zich hebben, opdat hij in sommige gevallen hem raad zou kunnen geven. Daarom moest l,i riii:i! te (^oburg blijven, waar hij zijn intrek in liet kasteel nam. Noemde bij weleer den Wart burg zijn „l\'atrnos.quot; het kasteel van (\'oburg gaf hij den naam van zijn „Sinaiquot;, Hij zat daar niet slil maar zond onophoudelijk brieven al\', waarin hij schreef wat hem hel, doelmatigst voorkwam. Tevens gaf hij onderseheidene kleine geschriften uit - ook brieven aan zijn zoontje die aan de togen part ij geen gering nadeel toebrachten.

-ocr page 279-

DE OROOTK HERVORMERS.

Iliei\' oj) hot kasteel te Cobur^ ontving hij ook de doodtijfling van zijn vader, die zalig in den I leer ontslapen was. „Ach!quot; rie|) hij weenend nil : „wat ik ben, werd ik dooi\' hem. Hij heeft gezwoegd en in het zweet zijns aanscliijns gearbeid om mijnentwil.quot;

Die dood was hem een zware slag, maar hij luid meei- hoiiroevingen en onder deze waren de aanvallen van satan niet de minste. Naar hij zelf verhaalt, zag hij op zekeren nacht plotseling drie ilehten, aan llatnbonwen gelijk, voor zijne oogen voorbijgaan en op hetzelfde oogenblik hoorde; hij zware donderslagen, wat hij nan den duivel toeschreef. Hij verloor van schrik zijn bewustzijn. Zijn bediende, hem in dien toestand vindende, bracht hem weder bij en las hem toen den brief aan de Gidaten voor. Daarop viel hij in slaap en zeide, wakker geworden, tot den dienaar: „Kom, wi| willen in spijt van den duivel den psalm aanheffen: „Uit de diepten roep ik tot IJ, o Heer!quot; En zij zongen samen nit volle horst.

Zeiden wij dat Lt niKii op Cohurg tal van brieven schreef, dit nam niel weg, dat hij ijverig bezig was met de overzetting van den profeet Jeremia.

I-UT li Eli had waarlijk reden tot dankbaarheid om de groote vorderingen, welke de Hervorming maakte. Kn hij wv/.s dankbaar en verheugd tevens. Ziet het in zijn brief, welken hij aan zijn keurvorst schreef: „Is er wel in de geheele wereld één land, dat met het uwe kan vergeleken worden, wal betreft de leeraars, die de zuiverste godsdienst prediken en de ijverigste opbouwers zijn van het rijk der waarheid en des vredes? Waai\' vindt men, zooals in Saksen, jongens en meisjes, behoorlijk onderwezen in den Hijbei en in den Catecliismus, die, naar gelang zij opwassen, ook toenemen m kennis; die zoowel in him bidden als gelooven als in hnnne vatbaarheid om met verstand over (lod en Christus te spreken, zeer verre overtrelfen al wat tot hiertoe op hoogescholen, in kloosters of elders te leeren viel? \' \'s alsol de Heer tot n gezegd had: „Mijn waarde hertog Jon.an Ik geef dit goede land in uwe hand. t Is het beste deel der gansche aarde. Zijl gij er de beschermer van. Helaas1 hoe is het te beklagen, dat de kntholieke vorsten door hunne dwaasheid van deze sclioone aarde zulk een modderpoel maken en dat zij, door de jengd te laten verwilderen, de oorzaak zijn dal met eiken daji hel getal der booze menschen, der vleeschelijke duiwls in hunne landen, in hnnne paleizen en aan hnnne tafels toeneemt\'quot;

-ocr page 280-

Wal er 1 r A uirsmi \\-ir ()111Uquot;11114quot;.

. . gt; v ... v.

rlt;-ii \\rceselijkr drukte was t toen kci/.iT K.Miia, Aiigshnrg liinnon-tnik. Opgewacht dooi\' de geestelijken in plechtgewaad, werd hij . Tquot;quot;quot; ~ ontvangen niet het lied: „Gij /ijt gekomen, begeerlijke!quot; Terwijl liij onder een prachtig verhemelte naar de Domkerk werd gevoerd, lieten de salvo\'s uit het geschut, het gelui van al de klokken en het geschal der trompetten en het gerolfel der trom-■ \' men, vermengd met het gejuich der menigte, zich hoeren. In de kerk die met hloemen en groen smaakvol versierd en door llamhouwen verlicht was, gekomen, ging de keizer regelrecht naar het altaar, om zich daar op de knieën te werpen, maar helaas niet, om den Heer te aanbidden in geest en in waarheid. Opgerezen, liet het „Te Deum zich hooren, waarna de keizer nederknielde op de koude steenen dei\' kerk, gevolgd door al de aanwezigen. Toch niet dooi\' allen. Noch de keurvorst, noch de landgraaf, noch de markgraaf\' van Itrandenhurg wilden aan die afgodische plechtigheid deelnemen. Zij bleven overeind staan. Toen alles was atge-loopen, begaf zich de kei/er naar het hisschoppelijk paleis, dat voor hem in gereedheid was gehracht; daar was ook het vereenigingspnnt van de katholieke en protestantsche vorsten, he eersten konden zich spoedig verwijderen, want de keizer wilde met de laatsten alleen zijn, om te zien ol hij hen uiet in een vriendschappelijk gesprek aan zijne zijde kon krijgen. Zdo is hij dan met den keurvorst van Saksen, den landgraaf van 11 i-.sskn, den markgraaf Gkokc.k van fiianfienbuig, den vorst van A\\iiai,t en den hertog van hcNKiamo in zijn kabinet, terwijl zijn broeder KKuniN\'AN\'D, die als tolk dienst zal doen, dus mede aanwezig is.

fr

I

-ocr page 281-

DK QIIOOTK HRRVOBMKRS.

Al spoedig kwam de keizer met den vvensch voor den dag, dat het prediken zon o|)liondeii, maar al dadelijk vond hij tegenstand, liet bloed sleeg den keizer in t aangezicht en t scheen wel. dat hij in toorn zon o|istniven. hij bedwong zich echter doch bleef\' op zijn wil aandringen.

„Niemand heeft het recht over ons geweten te lieerschen!quot; zei de landgraaf\'.

Toch bleef de keizer volhouden.

De markgraaf die tot hiertoe gezwegen had, kon nu niet langer zwijgen. Mot gebogen hoofd, terwijl hij de handen op zijn hals liet nisten, trad hij voor den keizer en zeide met nntroorde stem: „Ker ik mij laat berooven van Gods Woord en mijn fleer uit menschen vrees zou kunnen verloochonen, zal ik mij voor de voeten van uwe majesteit het hoofd laten afslaan.quot;

Deze woorden brachten een algemeene ontroering te weeg, ook bij den keizer, want deze gevoelde zeer goed. dat «lie taal ernstig gemeend was, en dat niet alleen de markgraaf maar ook de andere vorsten hun leven voor hun geloof wilden ten oller brengen. Met ontroenle stem riep hij dan ook, ofschoon hij slecht Duitsch sprak: .,Neen. neen, niet liet hoofd!quot;

\'s Keizers broeder FEuniNAxn ziende, dat de protestantsche vorsten in hunne weigering bleven volharden, wilde een andere pro«!f wagen. Dewijl op den volgenden dag, zijnde sacramentsdag, naar oud gebruik een processie door de stad zon gehouden worden, noodigdc hij de vorsten uit daaraan deel te nemen. „Wilt gij.quot; zeide hij, „ten genoege van den keizer gecne maatregelen nemen, om het prediken tegen te gaan. dan zult gij toch niet weigeren hem morgen bij de processie te vergezellen, al ware het uit beleefdheid jegens hem. Doch vindt ge ook daarin bezwaar, denk dan dat de processie tor eere Gods geschiedt en dat gij n daarom niet moogt onttrekken\'!quot;

Ter eere Gods? Dat wisten die vorsten wel boter. Tnch gaf hel eenige moeielijkheid een hvee«len wensch «les keizers af te slaan. Maar \'t geloof behield de overhand.

„Wij kunnen de processie niet volgen,quot; was het antwoord, „want (\'hrisfns heeft hot sacrament niet ingesteld, opdat hel aangebeden zon worden.quot;

Nieuwe verbolgenheid hij den keizer en diens broeder, /nik een fegeti-*land had een Kauki, V, de machtige monarch, niet verwacht. Hij gaf \'\'quot;n vorsten te kennen, dal hij hmi tijd gaf tot den volgenden morgen

lgt;l. OUOOTi; MKIIVOIIMKUS. i ■

-ocr page 282-

wat kb tk augisburg omging

om zich te bedenken, want Hat hij deze verontschuldiging, niet kon iiiinnemen.

Manr Kauki. kon tot den volkomlen morgen niet wachten. Daartoe was liij te vertoornd en te ongeduldig. \'I Was nog in \'t holle van don nacht, dat hij naar den keurvorst zond met de vraag: ..Wat is uw antwoord?quot; en dat antwoord was: ,,\'t is nu tijd van slapen. Morgen ochtend zal de keizer ons besluit vernemen. Met deze boodschap kon de bode vertrekken.

Ue volgende morgen kwam. Reeds ten zeven ure reden de vorsten met hunne raden naar het keizerlijk paleis, uitgenomen de keurvorst, die in dien nacbt ongesteld was geworden en daarom zijn zoon in zijne plaats zond.

Hij den keizer toegelaten nam de maikgraal\' van Hkandknui uo het woord en sprak in aller naam: .,Het is uwer majesteit bekend, dat mijne voorzaten en ik /elf\' altijd lijf\' en goed hebben overgehad voor de belangen voor uw doorluchtig stamhuis. Maar in zaken, die den dienst van (lod aangaan, mag ik en niemand dergenen die hier tegenwoordig zijn, andere bevelen opvolgen, dan die, welke God zelf ons in Ziju Woord gegeven heeft. Men heeft ons gezegd, dat de dood bet lot zal zijn van alle Evangelischen, die weigeren hun geloof te verzaken. Welnu, ik voor mij ben bereid, dien dood te ondergaan.quot; Daarop gaf hij den keizer de volgende schriftelijke verklaring: „Wij mogen niet door onze tegenwoordigheid bij den omgang van lieden den schijn op ons laden, alsof wij m die plechtigheid iets anders zagen dan een uitwerksel van dwaling en bijgeloof, «lat afkeurenswaardig en strafbaar is, dewijl het geen grond heeft in Gods Woord, ja, daarmede in strijd is. Wij vinden ons integendeel ten duurste verplicht. - en daarvan leggen wij bier zonder vrees en eenstemmig de gl«;chtigo verklaring af, -om misbruiken als dit door ons voorbeeld tegen te gaan, opdat de schadelijke uitwerking daarvan eenmaal opboude en er aan zulke verkeerde handelingen een einde kome.\'

Koning Kkuiun wn wilde toen, dat de vorsten, als leenmannen van hot keizerrijk, den keizer dan alleen uit beleefdheid zouden vergezellen zonder daarom er een godsdienstige handeling voor ziehzelveii in te willen zien. Hij sprak met alleen dien wensch uit. maar maakte er zelfs in naam des keizers ecu bevel van.

Nogmaals weigering, en andermaal gramschap.

„Wij zullen eens zien, of gij den keizer al of\' niet gehoorzaam zult

-ocr page 283-

DK O ROOTK HMRVOKMKRS,

zijn, spi\'uk I\'kudinan\'I), torwijI hij en zijn broedor ilc zaul vorliotou.

Mc procossiu had plaats, maar niemand der protostantsche vorsten liet zirli zien. In zijn palcis teruggekeerd, kon Kahki. zijn toorn niet liedwingen en zeide in zijn gramschap: ..Ik kan die vorsten niet langer in de stad Augsburg dulden : morgen moeten zij vertrekken.quot; De pausgezinde vorsten trachtten hem tot bedaren te brengen, want zij begrepen, dat zulk een uitzetting gelijk zou staan met een oorlogsverklaring. Zij hadden echter veel te doen om den keizer tot gematigdheid aan te sporen,

liet prediken der evangelische leeraars ging intusschen voort tot groote eigernis van den keizer, die nogmaals liet welen, dat daaraan een einde zou gemaakt worden. Hij ontving van de protestantsche vorsten het volgende antwoord: „\'t Zou van onzen kant opstand zijn tegen God, zoo wij onzen leeraars de zuivere evangelieprediking wilden beletten, (iod duldt niet dat men Zijn Woord aan banden legge. Ook hebben wij, als arme zondaren, de grootste behoefte aan die prediking, tot troost en sterkte op onzen mocielijken levensweg. En bovendien, zijne majesteit beeft gewild dat op den tegen woordigen rijksdag de verschillende gevoelens over den godsdienst zouden getoetst worden. Door te hevelen dat onze prediking nu reeds een einde neme, worden onze geloolsbegrippen veroordeeld, eer wij de gelegenheid hebhen gehad ze voor te stellen en te verdedigen.\'

Dat openbare prediken was dan maar een geduchte steen des aanstools. Was het wonder .\' \\ olstrekt niet, want daardoor kreeg Home immers de grootste alhrcuk. Maar was er dan niets op te vinden ? Wel zeker, die niet sterk is, moet slim wezen en er werd iets op gevonden „Wij van onzen kant moeten niet meer laten prediken, dan zijn de protestanten wel genoodzaakt Iiet na te laten. Zoo spraken de roomsche vorsten en zij gingen mei dit voorstel naar den keizer. Uitmuntend gevonden, \'t Was den keizer zeer naar den zin. Deze zon nu enkele gematigde en onpartijdige geestelijken kiezen, die niet anders zouden doen, dan de Kva.ngeliën en de 1 Srieven en verder een algemeene belijdenis van zonden voorlezen, zonder eenige punten in kwestie aan te roeren.

Dit beslint werd den protestantschen vorsten medegedeeld en deze meenden mi den keizei te moeten toegeven, onder voorwaarde echter dat het hun zou vrijstaan liunne leeraars in limine paleizen of linteis te laten prediken, den avond van denzelfden dag trok een heraut door de straten van

-ocr page 284-

wat kb tk actosburo omging.

Augsburg rond, dii\' met Inidor stem riop: „Hoort, hoort! Zoo beveelt zijne keizerlijke majesteit, onze iillergomidigste lieer en meester: Niemand, wie hij ook zij. zal van nu af hinnen Aiigshnrg mogen prediken, behalve zij, die daartoe worden aangewezen. De selmldigen zullen gestraft worden.quot;

Tot oor van den keizer moet gezegd worden, dat bij eou ungelioorzamen priester, die venier ging dan liem was voorgeschreven door de mis tegen de protestanten te verdedigen, liet gevangen zetten.

Intusschen wa- de keurvorst niet zeer op zijn gemak. Hij gevoelde het zeer goed. dat de keizer door zijn maatregel de prediking van quot;t Kvangelie aan handfii had gelegd, en zeide: „\'t Is alsof God op dezen Rijksdag niet door zijne dienaren tot de menschen mag spreken.

Kn hoe stond I.üthek hier onder? Litiirh was zeer get,rollen en de keizer, die hij hem in hooge achting stond, daalde in die achting. Hij zeide: ..\'t Zal hiermede niet gedaan zijn. De keizer is nu begonnen met den keurvorst te verbieden godsdienstoefening te houden, maar weldra zal hij hem ook voorschrijven, wat hij al of niet gelooven mag. De rijksdag zal ons niet sparen. Zoo God niet helpt, hoe zullen wij bestaan ? t Is nl de roomschen vleeschelijke duivels geworden zijn en belust op ons bloed. Zij willen aan hunne handeling een schijn van billijkheid geven, door te zeggen, (lat onze stijfhoofdigheid van alles de oorzaak is. Maai 1 zijn ^een mensehen meer, waarmede wij te Augsburg te doen hebben, \'t is of zij

losgebroken zijn uit de hel.\'

Hoe vijandig velen waren tegenover de Hervorming zien wij ook in den aartsbisschop van Dassano. Deze beklom den kansel, terwijl de keizei en zijn broeder zich mot de keurvorsten en andere grooten des rijks in de hoofdkerk bevonden, en zou op zijne manier een predikatie houden. De man heeft het zeer druk over de Turken, die zooveel jammeren over de Christenheid gebracht hadden, maar eensklaps wendt hij zich van de Turken naar de Duitscheis. die nog wel tienmaal erger dan de Turken zijn. Dezen knapt hij nu weer wat op dooi te zeggen: ..De Turken hebben slechts één nebieder en dien gehoorzamen zij; en onder de Duitschers zijn niet slechts vele vorsten, maar die vorsten weigeren de schuldige gehoorzaamheid aan de macht, die over hen gesteld is. De Turken hebben slechts ééne wet, ,lie algemeen onder hen geëerbiedigd wordt, dezelfde zeden en gewoel ten en denzelfden godsdienst, maar \'mder de Duitschers zijn er velen, die ver-

-ocr page 285-

dk (!roote hkkvormkris.

aiiduiinji willen brengen in de liuidswetten, of in de vourvaclei lijko fiebrni-ken, /ells in den godsdienst. Zij ontzien zich niet om veidecldlieid en sehenrinü te brengen onder de kudde des lleeren. Zij verwerpen de leer, die vroeger door dien als heilig en zuiver erkend werd, niet een ijver en een volharding, als had de duivel het Inni ingegeven, en zouden wel wenschen, hunne eigene verzinselen en dwaasheden daarvoor in de plaats te Stellen.quot; En nu. Nu wendt de spreker zich tot den keizer en diens broeder, aldus: „Gruotrnaclitigste keizer, geëerbiedigde koning! maakt n op, gebruikt uw macht, uw zwaard, om die vermetele aanranders van den Heiligen godsdienst te tuchtigen en dwingt hen om tot den schoot der kerk weder te keeren! Duitschland zal geen vrede hebben, eer die noodlottige ketterijen uitgeroeid zijn.quot;

Maar de bisschop heeft nog niet gedaan, want hij heeft niet genoeg aan den keizer en den koning; hij moet ook Petrus en l\'anlus tot zijn hulp hebben en daarom gaat hij voort: ..(gt; heilige l\'etrus en l\'auhis! IJ roep ik aan in dezen tijd van nood. 1 heilige Petrus! opdat gij met uwen sleutel de verstokte harten der wederspannige vorsten inoogt openen en ze vatbaar maken voor de waarheid. IJ, heilige l\'anlus! opdat als zij zich verharden en niet tot bekeering willen komen, gij hen met uw zwaard verdelgen zult voor onze oogen.quot;

Inderdaad een stichtelijke preek, zót\') stichtelijk dat zelfs roomsehen er door geérgerd werden. De aartsbisschop van Mentz ten minste was zeer verontwaardigd.

De proteslanten wachtten er nog altijd op hun „confessiequot; of geloofsbelijdenis op den 11 ij k s\' lag voor te lezen. Li n del ij k seheeo die dag gekomen, t W as op \\ rijdag ■_,i Juni (I.mO.) De lüjksdag werd \'s namiddags te ilnin geopend, door eei. aanspraak van Cami-kouio, legaat van den paus. Mij ^\'i\'le dat ile heilige vader diep bedroefd was. omdat de rli risten beid door de onzalige twisten zoo verdeeld wagt; en niets liever zou verlangen dan de keik gered te zien van den rand des afgronds waarop zij zich bevond. Daarom wenschte hij in den naam van den Heer.lezns Christus, dat de keizer de kerk uit dezen toestand verlossen en Dnitsehland de rust wedergeven zou.

foen stonden de evangelische vorsten op en hun woordvoerder lïurcK

-ocr page 286-

wat kk tk au08bur0 omqfng

liet zich al.lus hooreii: „Men hooft van ons gozegd. .lat wij leeringon vor-spreidon, dio niet op don liijlifi gegrond zijn on schouringon en kottorijon undor het volk to weeg brengen. Zulke beschuldigingen stellen ons niet alleen hij de wereld in oen geheel valsch daglicht en belasteren niet alleen onzen goeden naam, maar bet eeuwig heil der zielen is daaraan ten nauwste vorbondon. Wij ver/.ookon dan .lat het aan zijne majohtoit moge behagen aan te hooreti wat eigenlijk onze begrippon en stellingen in zake van godsdienst zijn.quot; En nu meende Huick de geloofsbelijdenis voor te lezen, doch do keizer liet v.egp\'ii. dut het nu te laat geworden was.

Te laat? Noen, dat was de zaak niet. De roomscho vorston wildon do voorlozing verhinderen. Anderen mochten die niet hooron; men mocht

die kotters gelijk geven.

D(gt; keizer liet ook zeggen, dat de voorlezing geheel onnoodig was; do heeron haddon slechts him geschriCt to overhandigen, dan kon hot nagezien worden.

Fijne list. maar die terstond door do pmtestantsche vorsten gevoeld werd. Hun stuk afgeven, was ziK) goed als or nooit weer van te hooron. Daarom drongen zij er op aan gehoord te worden en zeiden: „Onze eer en onze heiligste belangen zijn er modo gemoeid. Kon openbare beschuldiging ver-

eischt et n openhare zuivering.quot;

De keizer scheen to willen toegeven, doch eenige lluisterende woorden van zijn broeder Kkhdina nu ileden hem torngtrekken. De keurvorst en zijne vrienden lieten echter niet af; er was hun te veel aan de zaak gelegen en daarom zeiden zij: „Wij hidden n in den naam van (iod dat wij onze verdediging zonder verder n itstel mogen voordragen. Het stuk bevat niets, dat

onze tegenstanders kan ergeren.

Kindelijk dan weid lum loegestaan hun belijdenis voor te lozen, doch niet mi. dewijl het te Isial gewonlen was. maar morgen, in hot paleis dos keizers, /ij zouden voorlixipig hun stuk maar afgeven, opdat de keizer er

inzage van zou kunnen nemen.

liet viel den protestantsclien vorsten reeds tegen, dat hun belijdenis niet in t openbaar in den rijksdag zon gelezen worden en nu nog daarenboven dat stuk uit de handen geven Zij waren wijzer .\'ii wisten er meester van te blijven.

|.;n mi (|e volgend.\' dug, -•quot;gt; Jtnii. \\\\agt; aangebrtiken. Men maakte zich

-ocr page 287-

DK QROOTE H KR VORMERS.

guived nuai\' het keizerlijk paleis te trekken. Op liet slotplein stond reeds een groote menigte menschen hopende, iets te kunnen opvangen van \'tgeen binnen gesproken zou worden.

De keizer hesteeg zijn troon. Hij werd omgeven dooi\' zijn broeder, de keurvorsten of hunne vertegenwoordigers, de verdere vorsten en stenden des rijks, de hooge prelaten en doctoren, \'t Was een gezelschap van doorluchtige personen.

Onder de evangelische vorsten merken wij op: .)«uian\', keurvorst van Saksen; zijn zoon. .Iüiian Kukiikuik : l\'mui\', landgraaf van Hessen; de mark-graai\' Gkorge van Hrandenburg; Woi.kganc, vorst van Anlialt; Kunst, hertog van lirunswijk Luneburg; zijn broeder Kuans en de afgevaardigden van Neurenberg en lleutlingen.

De beide kanseliers van den keurvorst, Buiok en üavkh, nadei\'den tot voor den troon, waarop Bavku den keizer aldus toesprak: „Doorluehti^ste. grootmachtige, onoverwinnelijke keizer, genadigste Heer! Wij allen, hiei in uwe tegenwoordigheid verschenen, verklaren volkomen gezind en bereid te wezen, met u mede te werken en het eens te worden over de beste middelen, om een eenig, waarachtig en onverdeeld geloof, voor allen hetzelfde, te horstellen, gelijk wij allen denzelfden Christus hebben, dien wij belijden cn voor wien wij strijden willen. Mochten de bestaande godsdienstverschillen niet op deze wijze kunnen worden verelfend, dan verzoeken wij aan uwe majesteit onze zaak aan de uitspraak van een algemeen, vrij, christelijk concilie te mogen onderwerpen.quot;

Na deze toespraak las Havki; de confessie Voor. Hij deed dit op een

laiigzamen, ernstigen toon en ......Inidelijk en verstaanbaar, dat bij zelfs

huiten op het plein gehoord werd.

De voorlezing dier confessie duurde niet minder dan twee volle uren en w.td aangehoord onder de grootste stilte en aandaclil. Was Havku met een toespraak begonnen, hij eindigde er ook mede en zeide: „Wij hebben \' hier is gezegd, niet de minste bedoeling ^eliad om iemand, wie hij ook zij. te krenken, of om iets hatelijks of aanstootelijks te zeggen; maai alleen onze voornaamste leei begrippen helder willen voorstellen, opdat elk zich overluide dat wij niets gelooven of leeren wat niet berust quot;1\' d\'\'n bijbel, uf wat niet de ooi spronkidijke leer is der algemeene christelijke kerk.quot;

-ocr page 288-

WAT KR ÏE ATilSKUKO OMOIKÜ.

Na de voorlezing naderde Bkuck tien secretaris lies keizers en bood hem twee alscliiiItcu aan der confessie, een in t Latijn en een in \'t Duitseh, oiidor deze woorden: .,Met de hulp van (gt;imI en onzen Heer Jezus Christus /al deze geloofsbelijdenis tegen de poorten der hel in eeuwigheid bestand zijn.quot; Keizer K.vuki. nam het Latijnsehe afschrift voor zichzelven en gaf bet duitsrhe over aan den kem vurst van Ment/, terwijl hij aan den keurvorst van Saksen liet weten, dat hij hunne confessie nu had aangehoord, maai dat de /aak van zulk een groot belang was. dat bet antwoord eerst na een rijp en bedaard nadenken en overwegen volgen kou.

-ocr page 289-

( icvol 14Vli.

T,: giTii|.:ii was er reclil. iliinkbiuii\' vuor, tncn hij voniain, lt;iu( Cliiislus : quot;I\' \'/ooilanige wij/c voorzulk ecu aanzienlijke vnr^iulerin^ met fflrt. vrijmoedi^hi\'id was beleden geworden. Nog voor de eont\'cssie

■*•••\' - A •\'

\'jm* was voorgelezen, schreef hij nil Oohiirg aan den keurvorst:

„Onze tegenstanders tiicenen dat zij al veel liehhen gewonnen nu zij de prediking van het Kvaugelie verhinderd hebben, maar wat zij niet zien. is, dat de voorlezing der oonlessie op den ivijks-

dag voor de vergaderde stenden en verdere aanwezigen hun veel meer ai-

breuk moet doen. dan zou hebben kunnen geschieden door tien predikers

op den kansel. Hoe slim zijn zij alzoo geweest! Moe lijn is hun plan beraamd en uitgevoerd. Aan de leeraars is hel zwijgen opgelegd, maar de keurvorst en de verdere vorsten zullen vrij en openlijk voor den keizer en de grooten der aarde het evangelie verkondigen, -la waarlijk! Onze lieer (\'hristns zelt\' heeft voor hel woord der waarheid oelie deur geopend in weerwil van allen tegenstand, i I immers waar wat de apostel I\'ai i.rs schrijft: „Het Woord (iods is niet, gebonden. Wordt het, woord in de kerken verboden, welnu dan zal men het in het keizerlijk paleis hooren. Wordt aan eenvoudige leeraars het zwijgen opgelegd, de edelen zullen hunne taak overnemen en in hunne plaats optreden. Zij mogen dan verhinderen dal het volk en de dienstbaren de zuivere prediking van hel Kvangelie liij-wonen, de grooten en machtigen moeten er tegen wil en dank naar hooren. Zij wilden geen enkede preek dulden, gedurende al den lijd dat de zitting van den Rijksdag duren zou. en mi zijn zij genoodzaakt om op één enkelen

-ocr page 290-

oevoloen,

liag meet\' te hooien prediken, dan andei s wellielit in een geheel jaar. Maar onze Heer heeft ook gezegd dat. waar de menschen zwijgen, de steenen spreken /uilen. Men weert de gewone prediking en tengevolge daarvan wordt nu de waarheid in het licht gesteld, zooals dit nog nimmer gcschietl is.quot;

Inderdaad de voorlezing der confessie droeg vruchten. Aartsbisschop iikkmann, keurvorst van Keulen, paltsgraaf kukukkik. hertog kuik van IIrunswijk Luneburg. Hertog hkxduik van Mecklenburg en de hertogen van 1\'ommeren werden voor het Kvangelie gewonnen. Hkkmaxn beijvei\'de zich om zoo spoedig mogelijk in zijn keurvorstendom liet licht der Hervorming te doen opgaan.

l\'-n welke was ile ontmoeting tusschen den Hertog van Heieren en den ons welbekenden Kek? ..Welnu, doctor!quot; zeide de hertog, „de zaak der protestanten is toch geheel anders dan gij mij hebt voorgesteld. Zoudt gij u in staat achten de confessie op goede gronden te weerleggen ! Ku wat was het antwoord van den geleerden doctor ? „Niet, zoo wij dat uit de schriften der apostelen en profeten moeten doen. maar wel op het gezag der conciliën en kerkvaders.quot;

De hertog, die zijn vraag niet op een zeer vriendelijken toon gedaan had. werd nu driftig en zeide. „Daarmede wilt gij zeggen, dat de Lutheranen hij de Schrift gebleven /ijn en wij niet.quot;

Zelfs de keizer moest in s lieeren hand dienen om de confessie door geheel Kuropu bekend te maken, want wat deed hij ? Hij zond er afschriften van aan alle hoven, natuurlijk niet om zijne liefde tot de waarheid, maar om het, gevoelen dier hoven te vernemen. Kn wat gebeurde? De confessie werd in t Kranseh, in \'t Italiaansch. in t Spaansch en in \'t l\'ortngeesch vertaald. Dit had kutiikh voorzien, want hij had reeds gezegd De confessie zal tot alle natiën doordringen, en de stem. die daaruit spreekt, zal in alle landen vernomen worden. Wat i\'ai i is in Hom. \\ : llt;S schrijft : ..Hebben zij het met gehooid? .la toch, hun geluid is over de geheele aarde uitgegaan, en hunne woorden nu aan de einden der wereld.quot; is voorwaar hier wel van toepassing.

Intusschen was de keizer lang niet op zijn gemak. In den nacht volgende op den dag. waarop de conle-sie was voorgelezen, kon hij geen oog dicht toen. want de confessie wa hel spook, dat zijn brein in de war bracht. In zijn raad deed hij de vraag: .,Welk antwoord moet op de confessie

-ocr page 291-

DE GKOOTK HEKVORMBRS.

gegeven worden?quot; De antwoorden waren verschillend, doch eindelijk werd besloten, dat er eenige godgeleerden zouden benoemd worden, om een tegensehrift op te stellen, dat aan de protestanten voorgelezen en door den keizer bekrachtigd zou worden. Ku wie daarvan nu de samenstellers waren, Is licht na te gaan; de vurigste aanhangers van Home en de felste vijanden van het Evangelie.

Nauwelijks was er sprake van het benoemen eener commissie of Lutiiki! zeide welken kant bet zou opgaan. Hij scbretd\'aan zijne vrienden: „Gij behoeft niet onzeker te zijn hoe het antwoord onzer tegenstanders wezen zal; ik zal het 11 wel zeggen. Wees verzekerd, dat men den Bijbel niet gobruiketi zal. om ons te bestrijden, maar het zal het oude liedje zijn: de

kerk zegt____ de kerk leert.... de kerk.... en nog eens de kerk.... en

altoos ile kerk. Ook zal men zich beroepen op de overleveringen en gewoonten, en dus al hun geschrijf zal van nul en geene waarde zijn. en toch niettegenstaande dit alles, zal de keizei\' ons in \'t ongelijk stellen ; daaraan behoeft gij niet te twijfelen. Kn wat dan ! Dan zullen er uit het vijandelijk kamp juichtonen worden vernomen, maar tevens ook de grootste bedreigingen.quot;

Kn nu. de commissie ging aan \'I werk. Tweemaal per dag kwam zij bijeen en ieder lid bracht wat mede om blijken van zijn haat te geven. Kindelijk was het sluk gereed, maar hoe verbaasd waren de keizer en zijne tninisters, toen het onder hunne oogen kwam, want indien het gedrukt was geworden, zou het een lijvig boekdeel zijn geweest. Niet minder toch dan tweehonderdtachtig bladzijden waren volgeschreven en nog eenige bijlagen.

L UT UK il moest er om lachen en zeide: „Onhandige timmerlieden verknoeien veel bont. en kladschrijvers vermorsen veel papier.

De keizer was lang niet in zijn schik met het tegensehrift. Nu bezat bij ook te veel gezond verstand en te goeden smaak om zulk een verward, heftig en dreigend stuk te kunnen goedkeuren. Ilij gevoelde dadelijk het groote onderscheid tussclien het eenvoudige, nette, degelijke werk van de confessie en dit knoeiwerk. Ilij giiijj er ook alles behalve voorzichtig mede om, want toen het terug gehaald werd, waren er nog maar weinige bladzijden ongeschenrd. Ilij verlangd....... een korter en gematigder stuk. I gt;e

commissie kon alzoo weder aan het werk, om hun eigen knoeisel te verbeteren, wat waarlijk geen gemakkelijke zaak was. Veel verwachting had

-ocr page 292-

gkvouikn.

de keizer er dan ook niet van en ilaarum ducht hij er aan zijne vroegere pogingen nog eens te herhalen en te zien, ol\' hij de protestuutsclic vorsten tot afval kon ovei\'halen, on wol iodor aizondoi\'lijk. dan. meende hij zon do tegenstand minder zijn. Spoedig kreeg dan ook de markgraaf van Üran-denbnrg een bezoek van zijne neven, de keui vnrston van Montz en van ürandonhnrg en van zijne beide broeders, do markgraven Fkk.dkuik en Joiian Ai.niiift. „(lij moest de nieuwe leer maai\' laten varen,quot; zeiden zij, „koer liever terug tot het oude geloof uwer vaderen. Zoo gij hierin toestemt, zult gij voor altijd \'s keizers gunst verkregen hebben; maar blijft gij weigeren, vrees dan voor zijn toorn.quot;

Ook do keurvorst van Saksen kroeg bezoek. In naam dos keizers kwamen tot hem de hertog Kukhkuik van Beieren, de graaf van Nassau en RoaiiNDOiu on Tm rnsKss. „(Jij hebt,quot; zeidon zij, ..van den keizer de bokraebtiging verzocht van hot huwelijk uws zoons mot do vorstin van (iulik, en verwacht ook van zijne majesteit dat hij u in uw keur vorstendom bevestigen zal. Maar hij laat u weten dat, zoo gij n niet losmaakt van de dwaalleer van Litiiku, wiens voornaamste steun gij zijt, hij dit verzoek niet kan inwilligen. \' I)t\' hertog van 1 {eieren vooral deed zijn best, om don keurvorst lot afval van zijn geloot te brengen en spaarde daarbij noch beloften noch bedreigingen.

Konige dagen later vierde het hof een groot leest, lïij die gelegenboid werden do aanwezige vorsten in hunne waardigheden bevestigd, alleen de keurvorst niet. Deze kon nu niet anders deuken — en de loopende geruchten ga.ven hem daartoe nog meer aanleiding lt;d\'hij zou uit zijne betrekking worden ontslagen, lui wat zou hij doen .\' Zich togen den machtigen keizer, die Klankrijk en Italië voor zieh had deen bukken, te verzetten, \'t zou dwaasheid zijn. Ook vroeg hij zich /.elven af of hij het recht had den keizer wederstand te bieden.

Inderdaad, \'t was oen zware, beproeving voor don keurvorst. Hij stond voor twee zaken. Hij moest óf (lod of de wereld veiiöochonen. Zal hij do verzoeking overwinnen of vallen\' Neen, niet vallen; hij was overwinnaar. .,Mi|ne keuzo i- beslist, zoide hij, „God hooft mij kourvorst gemaakt, ofschoon ik die oer geheel onwaardig was. Ik zal mij dus maar getroost on onderworpen aan Mem ovorgeveu. Wal (lod doet. is welgedaan.\'

-ocr page 293-

DK O ROOT K IIKRVORMRRS.

Zoo behield het geloof lt;le overhaml en behoorde de keurvorst tot hen van wie geschreven staat ( l iebr. XI : iW): „Welke door hof gelool\'koninkrijken hi\'bbcn overwonnen, geieehtigheid geoebaid, de belortenissen verkregen, de rnnileii der leeuwen toegesto|it.quot;

Wat zal de keurvorst doen ? had men elkander afgevraagd, want bezwijkt hij in den strijd, dan zullen velen, indien niet allen met hem bezwijken. Daarom trachtte men door brieven hem aan to moedigen. I\'it Maagdenburg ontving hij een brief\', waarin stond: „Vrees niets want uwe hoogheid voert don kamp onder de onoverwinnelijke banier van Jezus Christus, den I leer.quot;

In een brief\'uit Venetië las hij: ,.Italic is in gespannen verwachting maar al moest gij voor don naam van Christus sterven, zijl onbevreesd.quot; Kn, wij hebben \'t gezien, hij bleel\' onbevreesd. Toen zijne vrienden lot hem zeiden : „Wij moeten n hidden uwe eigene belangen niet mt het oog te verliezen en uwe kinderen, uwe onderdanen, uwe landen en uwe bezittingen, uw rang en uwe waardigheden niet op te olTereu om ons te helpen, want liever zonden wij ons zeiven aan onzen gemeonschappelijken vijand overgeven, en hem bezweren dat hij den haat tegen u afvvassehe in ons bloed,quot; was zijn antwoord: „Ook ik wil mijn lieer en Zaligmaker belijden voor de wereld.quot; Dat was zijn wachtwoord en daar bleet hij hij.

De keurvorst schreef aan den keizer, dat hij zijns broeders wettige erfgenaam was en dat de keizer hem daarom in zijn keurvorstendom moest bevestigen, gelijk ook de Rijksdag van Worms deze rechten erkend had. Hij zeide verder dat bij, wat den godsdienst betrof, uiet blindelings aannam, wat anderen leerden, maai dat hij bevonden had dat Gods Woord de grond was van hunne prediking, waarom hij nu op nieuw en zonder eonig voorbehoud moest verklaren in oprechtheid te gelooven en aan te nemen al wat in de Confessie geschreven was. Daarom smeek ik uwe majesteit, dat het aan mij en de mijnen vergund zij om (lode alléén rekenschap te geven, wal de zaligheid aangaat.quot;

In dienzelfden geest sprak de markgraaf van Drandenhurg,

Wij moeten naar de roornsche heeren terug, die hun broddelwerk moesten verbeteren. Na drie weken waren zij eindelijk klaar, \'t Zou worden voorgelezen. De keizer zat op zijn troon, omringd van zijn broeder, de keurvorsten. vorsten en afgevaardigden. ()ok de keurvorst en zijne vrienden kwamen binnen. De paltsgraaf nam in \'s keizers naam hel, woord en zeide

-ocr page 294-

OKVOIXIK.V

tot do ovangelischu vorston: Zijne majesteit heeft uwe confessie in handen gesteld van eenige godgeleerden uit verschillende landen, die zoowel om kennis en deugd als urn partijdigheid zeer gunstig bekend zijn. Deze hoeron hebben daarop een verslag uitgebracht dat floor zijne majesteit met de meeste oplettendheid i- gelezen en thans als zijn eigen antwoord op de confessie n zal bekend gemaakt worden. De keizer wil dat dit antwoord door al de landen van het heilige roomsehe rijk zal ontvangen en aangenomen worden.quot;

Toen volgde do lezing van liet tegenschrift. Na, de lezing gaf de keizer den hervormden te kennen, dat zij zich met hunne predikers daarnaar moesten richten, dewijl hij ze geheel christelijk en onwederlegbaar vond.

De protestantsche vorsten vroegen nu om een afschrift van het voorgelezen stuk. opdat zij het zouden kunnen overwegen, wat toch bij een enkele voorlezing niet mogelijk was. Na eeuige aarzeling kregen zij een toestemmend antwoord, maar onder de uitdrukkelijke voorwaarde des keizers dat hij geen geschrift meer van hunne zijde en dus ook geen tegenschrift tegen het tegenschrift zou aannemen en dat er voor hen niet anders over-schoot. dan dat zij zich met hem en de roomsch-katholieke stenden ver-eenijiden. Hiervan wilde hij niet afwijken.

liet laatste besluit van den rijksdag was, dat de oproerige protestanten voor den !•gt; April (i.gt;.\'!l) in den schoot der alleenzaligmakende kerk moesten terngkeeren of anders op do gestrengste wijze zouden gestraft worden.

Toen was het een tijd van bidden. Vooral was Li tiikü de man des gcloofs en des gebeds. Hoe meer de gevaren om hem heen zich vermenigvuldigden namen de rust zijns gemoeds en zijne standvastigheid toe. Dit zien wij in zijne brieven van dien tijd. /00 schreef hij aan den kanselier BuiiCK : .,lk moet 11 op twee wonderen wijzen, die dezer dagen mijne aandacht tot zich trokken. Vooreerst zag ik met stille verbazing uit mijn venster de sterren aan. hoe zij daar met een vroolijk licht llonkeren aan het onbegrensde luchtgewelf, waar (iods hand ze als aan een niet gehangen heeft. Ik zeg: aan een niel gehangen; want ik heb nergens aan den ga.nsc.hen hernel zuilen of iets dergelijks gezien, die naar het, bestel des grooten Houwmeesters tot ondersteuning van het reusachtig geheel zonden kunnen dienen. Kn toch stortte de hemel niet in.

Het tweede wondei is, dat ik met niet minder verbazing de wolken gade-

-ocr page 295-

i)k oroote ukrvormkk.s.

sloeg, die! over ouzo hoofden zweven en als een onmetelijke zee den aardbol omgeven. Ik kon nergens eenig sleunsel ontdekken, dat ze voor vallen bewaarde, en evenmin koorden, waaraan zij hingen, lui toch vielen zij niet. maar dreven statig voort, en schenen, mij in \'t voorbijgaan eon groet te willen toewerpen

God, de werker dezer wonderen, zal ook ten onzen aanzien zich groot en wonderbaar betonnen. Hij zal ter zijner tijd en op de rechte wijze uitkomst geven en onze hoop niet heschamen. Het kwaad, dat de mannen des bloeds bedachten of aanvingen, is daarom nog niet volvoerd. Onze regenboog moge zich zwak vertoonen, hunne wolken mogen dreigen, de vijand moge met geducht oorlogstuig ons bestoken, eindelijk zal het blijken aan welke zijde do wapenen het boste; doel hebben getrnHen, t /egt niets als l.iTiiKu al bezwijken moet in den strijd; want als Christus overwinnaar is. dan is Li tiikii overwinnaar in liem.quot;

De toestand der protestanten scheen alzoo thans gevaarlijker dan ooit. Om zich te kunnen verdedigen, sloten de protestanten vorsten te Smalkalden een voorloopig verbond, dat in het volgend jaar bekrachtigd werd\'tusschen die vorsten en machtige steden van Dnitscbland ten einde zich gemeenschappelijk te verzetten tegen alle gewelddadige aanranding van godsdienstvrijheid. Dit verhond verlamde den keizer om zijne bedreigde strallen le voltrekken. Maar er kwam meer hij, waardoor zijne maatregelen werden tegengewerkt. Andermaal werden de Oostenrijkse he staten door de Turken bedreigd, ja nu nog meer dan vroeger. In 1529 hadden zij voor de poorten van Weenen gestaan en nu in t voorjaar van I552 nikten zij Hongarije binnen. Kaiiki. riep al de duitsebe vorsten te hulp tegen den gevaarlijken vijand. De roomsche vorsten haastten zich echter niet en de protestantse he weigerden beslist, indien niet het edict van Worms en het laatste beslui! van Angsburg werden vernietigd.

Wat zou Kmu\'.i doen Ilij was in een moeielijke positie. Mi) wist er niets beter op, dan den paus te laten weten, dat hij den slag, welken hij de protestanten had willen toebrengen, nog eenigen tijd uit moest stellen. Tevens besloot hij een vriendtdijker houding jegens de protestantsebe vursten aan te nemen. Kr hadden nu onderhandelingen plaats, waarbij de protestanten, vooral op raad van Ldthku die niets liever dan vrede wensehte.

271

-ocr page 296-

flKVOLGKN.

zicli ;ii te inschikkelijk botoondeu. /.ij hïuMcn thans onvoorwaardelijke vrijlM\'id van godsdienst kunnen bedingen, maar zij stelden zich tevreden met ile bepaling, dat niemand anderen wegens het geloof zou vervolgen, dat de keizer zich onthonden zou van alle vijandelijkheden en dat op een toekomstig!! kerkvergadering alle geloolskwcsties zonden heslist worden.

Dit was do hoordzakelijke inhoud van den Neurenhergor godsdienstvrede, gesloten op l2ii Juli lölü

-ocr page 297-

Liiatstn L(;v(!iis(l:i^(3n en Uil^uirl vh i i ecu u\'rool Mai

.4^

I [PO^|1quot;0 ieinaml, dan hcoft Iaquot;iiier ecu wcrkzuam leven Keloid. In de

.pmm .

laatste twintiff jaren zijns levens had hij aanhoudend tncl ongesteldheid te kampen, maar die ongesteldheid kon hem niet tot werkeloosheid brengen. Meer toch dan odd geseln iften van hem v,quot; zijn in druk versc.iienen, en de door zijne vrienden verzamelde ■ • brieven vidlon niet minder dan zes dikke deelen.

Men bevoogd beoordeelaiir zegt van Li\'tiiku\'s werken : „Nooit heb ik in boeken een llinker, edeler en deugdelijker inanhaftiglieid aange-trolleu. Moed rond heli I, eenvund. scherpzinnigheid, gevatheid en kracht spreken er nit. \'t Is menigmaal ot\' men den bliksem ziet inslaan.ZijiK^ kern-achlige volksspreuken se.hijnen de verborgenste kern der zaak te laken. Daarbij komen goedhartigheid, teerheid, edelmoedigheid en diepte. Ijtiikh had nok een dichter kimnen worden. Maar zijn leven zeil\' \\v;is een heldendicht; daarom behoefde hij er geen te schrijven,quot;

/ijti laatste gesehrifl was gericht: Tegen \'1 pausdom te Home, dat door den duivel gesticht is. Slaan wij dat boek open, dan lezen wij op een der bladzijden: „Lang reeds heelt het duitsche volk een vrij en christelijk concilie verlangd, maur het komt er niel toe. l)e paus heeft zijn eigen meening omtrent zulk een vrij, christelijk concilie. Vrij wil hij \'I concilie niet laten tegenover hem, hij wil wel vrij zijn tegenover \'tconcilie. Kn christelijk noemt hij. wal hij mol zijn kwajongenstroep Mlod vergeve het mij, wanneer ik bijna, gezegd had: mei zijn heilige kerk) te Home oordeelt en besluit, /.ie. miju bloed begint te koken, hoe gaarne zou ik \'I puusdom

1gt;E OROOTK IIICHVORMKliS. 1 S

-ocr page 298-

-21 \'i- i.AATSTK LKVKNSDA\'iK.N* KN UITVAAR\'! VAN KKN tii:(»OT MAN.

gestraft zien, wijl ik toch wei weet, dat een tijdelijke straf niet genoeg is. En \'t besluit van alles is, dat de arme roomsehe kerk en alle kerken onder den paus slechts geholpen kunnen worden, wanneer \'t pausdom met zijne regeering en zijne decreten weggedaan worden en weer een echte bisschop te Home plaats neemt, die \'t Evangelie zuiver predikt en de kronen en koninkrijken in vrede laat.

Intnsschen nam de gezondheid van Luthkii al meer en meer af. In l;)43 schreef hij: „Mijn hoofd is zoo zwak en vermoeid, dat ik noch lezen noch schrijven kan. voornamelijk wanneer ik vast. Ik ben zwak en vermoeid van lichaam en verlang de wereld te verlaten, die in het bonze is.quot;

In het volgende jaar schreef hij aan een vriend: „Ik ben traag, vermoeid, lusteloos, in één woord, oud en onnut. Ik heb mijne reis voleindigd, en verlang slechts, dat de lleere mijn stollelijk overschot bij mijne vaderen veivamele, en het den wormen en het verderf ten prooi geve. Ik hen hel leven moede, indien dit oen leven kan genoemd worden. Bidt voor mij. dat de ure, waarin ik van de/e wereld zal scheiden. (lode welhehagelijk en mij goed zij. Aan den keizer en het Kijk denk ik niet meer, uitgenomen wanneer ik een en ander in mijne gebeden Gode aanbeveel.quot;

In liet jaar begon Li\'thku te gevoelen, dat het einde zijns levens

naderde. Hij besloot zijne voorlezingen over het eerste boek van Mozks met de woorden: ..Dit is nu de lieve Gknk.sis; onze goede God geve, dat anderen het na mij beter maken; ik kan niet meer, ik ben zwak. bidt God voor mij, dat HIJ mij een stil en zalig heenga verleene.quot;

Twee en zestig jaren werd Lithkii oud. Zijn laatste werk was een werk des vredes. Hij werd, ofschoon hij ziek en \'t in den winter was, nitgenoo-digd een geschil tusschen do graven van Mansveld, te vcrellonen. Langdurige processen waren reeds gevoerd en nu werd Lvtheii als scheidsman ingeroepen. Hoe gaarne was hij. zwak en ziekelijk als hij was. tehuis gebleven, maar het vooruitzicht der beide graven mogelijk met elkander te verzoenen, deed hem alle hinderpalen over \'t hoofd zien. Op zijn reis • \'hreel\' hij: ..Ik gevoel, dal ik met blijdschap op mijn doodbed rusten zal. wanneei ik zie. dat mijne geliefde vrienden weder met elkander verzoend zijn. Een (iverst rooming en ijsgang in de Saaie hield hem drie dagen lang te I lalle ..p. Den -JS .lannari (1010) kwam Ei tiikk te Eisleben aan. en ofschoon hij uiler-i zwak was. predikte bij nog vier uren. Aan zijne, vrouw, die zich zeer

-ocr page 299-

DK QROOT1S ü KR VORMERS.

ongerust rniiiikte, sclirccf hij: „lüd on laatGo.l zorgen.quot; Mij lieijveide /icli nu de graven met elkander te verzoenen en verblijcMe zicli zoertdèn hij zag. dat zijne pogingen niet vruchteloos waren en de graven (dkander do Ikuu! reikten.

Het laatste woord, dat hij schreef, \\v;is: „Niemand rneene genoeg, van \'\'\' \'\'• ^\'l\'iift gesmaakt t(! hchben, al had hij ook honderd jaren lang mot apostelen en profeten do gemeente bestuurd. Wij zijn bedelaars. Dat is waar. Hl Februari I.Vdi.quot;

Op den volgenden dag moesten er vele zaken door hem verellend worden, maai up dien dag was bij zoo ziek, dat de graven hem smeekten in zijne woning te blijven. Bij don avondmaaltijd van dienzelfden dag sprak hy zeer veel over zijn dood. Toen hij zich mot een vriend en zijne beide zonen naar /ijne slaapkamer begaf, ging hij naar het venster en hleef daar een goruimen tijd in gebeden verzonken. Daarna zoido hij: „Ik gevoel mij zeer zwak, en !,cb meer P\'i» immer te voren.quot; Men bracht hem naar bed, waar hij langer dan een nur sliep. Omstreeks elf uren ontwaakte hij. en toen hij /ag, dat zijne vrienden nog bij zijn bed stonden, zeide hij tot hen: „I loe, zijt er nog.\' Wilt gij niet heengaan, lieve vrienden, en wat rust nemen T Maar die vrienden wilden blijven. Toen begon hij vurig te hidden, en zeide:,.In uwe handen beveel ik mijnen geest, want Gij hebt m| verlust, o lleero, waarachtige God!quot; Tot zijne omstanders zeide hij:,.Lieve vrienden, bidt allen voor het Kvan-Kebe van onzen lieer; bidt dat zijn Rijk moge uitgebreid worden, want bet wordt van allo. kanten bedreigd.\' Daarop sliep hij wedei oen half uur.

\'\'\'en \'\'Ü ontwaakte, vroeg hem een zijner vrienden, hoe hij zich gevoelde. Hij antwoordde: „Ik ben zeer ziek, lieve Jonas, ik denk, dat ik hier te h\'slebon, waar ik geboren werd, ook sterven zal.quot; Door twee ondersteund. \'\'I(d hij eene wandeling door de kamer, waarna men hem weder te heil \'aacht, en hem zocht te verwarmen. Nu traden twee dokters, benevens de graven en zijne echtgenoot bet vertrek binnen. Dooi\' allerlei middelen D-aehtten zij hem te versterken, maar hij zeide met een zwakke stem: „Ik

.-■i sterven en zal bier bij u in Kislehen blijven,quot; Zijn vriend ,bgt;v\\s ..........

\'\'ij kon nog wel herstellen, maar bij zeide: „Neen, lieve Jonas, ,k wurd \\.m oogenblik tot oogenblik minder.quot;

Nu kwamen dood en oordeel hom voor oogen. Wij weten, dal in vroe-ei lquot;\'11 dood en oordeel schrikbeelden voor hem waren, maar nu vreesde hij ^ kende (Ie groote w iarbeid. dut een menscb door bet ^(doof -e-

-ocr page 300-

\'J7(i IjAATSTK l,K,VK.NSIgt;A\'iKX KN UITVAAKT VAX KKN O ROOT MAN.

rechtvaardigt wordt otn do verdiensten van Jezus Ciiristus en niet om zijne eigene werken, (iedtirende zijn loven had liij die waarheid gepredikt en mi ondervond hij de kracht er van. Nu zag hij God niet als een vertoornd rechter, maar als een genadig Vader. ,,0 God en Vader van onzen lleere Jezus Christus,quot; zeide hij, „Gij bron van allen troost, ik dank IJ, dat Gij mij uwen lieven Zoon Jezus Christus hebt leeren kennen. Ik heb in Hem geloofd, ik heb Hem gepredikt en beleden; ik heb hem bemind en vereerd, maar Hij wordt nog steeds door den paus en het goddelooze volk vervolgd. Aan IJ beveel ik mijne ziel, o lleere Jezus Christus! Ik ga uit dit aardsche lichaam scheiden; ik verlaat dit leven, doch ik weet, dat ik eeuwig met li zal leven.\'quot; Haarna zeide hij driemaal: ,,() lleere, waarachtige God! in uwe handen beveel ik mijnen geest, want Gij hebt mij verlost!quot;

Eensklaps sloot hij de oogen en kreeg eene llauwte. Toen hij weder een weinig bekomen was, lluisterde zijn vriend Jonas hem in \'t oor: „Eerwaarde vader, sterft gij standvastig in het geloof, dat gij onderwezen hebt?quot; Hij opende zijne lialf geslotene oogen en antwoordde met eene duidelijke stern: „Ja.quot;

Toen sluimerde hij in; spoedig daarna zag men hem allengs bleeker worden; hij werd koud, zijne ademhaling moeielijker. Eindelijk loosde hij een «liepen zucht, en de groote Hervormer was niet meer (18 Eebr. 1540) maar zijn naam en werk zuilen blijven leven in gezegende gedachtenis.

Het lijk van den grooten man bleef dien dag in het sterfhuis staan. Des namiddags van den volgenden dag werd het met groote plechtigheid in statigen optocht naar de hoofdkerk van St. Andreas gedragen, werwaarts vele graven en heeren, alsmede de geheele stad, het met eerbiedige hulde en bittere klachten vergezelden. Aldaar hield i)r. Jonas eene christelijke lijkrede, die later in druk is verschenen.

Den daaraan volgenden nacht bleef het lijk in de kerk door een tiental burgers bewaakt. In den namiddag van den SO*10quot;, nadat twee schilders den gestorven liervormer hadden afgemaald, werd het lijk in een tinnen kist gesloten en met veel plechtigheid en onder veel geween uit de stad geleid en naar Halle vervoerd, waar het dien nacht in de kerk en wederom bewaakt, verbleef tot den volgenden dag. Op de grenzen van Saksen gekomen, liet de keurvorst het stoffelijk overschot door zijne afgovaar-

-ocr page 301-
-ocr page 302-
-ocr page 303-

ui\'\'. ukootk hkrvormkiw.

iligilen iiiinniTtien, en hel (!(gt;« avutids met (Ie gewonu ei\'rbitMligc cercmoniëii niiiii\' Kerxiburg geleiden.

Op den 2\',Js|\'\'11 kwiuii het lijk te W\'ittenbeig iiij de Mlsterpnort aan. hc gcheele hoegeschool, de raad en de gansclie buigei\'ij geleidde het vandaar de gehei\'le stad door onder pleehtiglioden en ge/angen tut aan do slotkerk. Vóór de kist reden do afgevaardigden van den keurvorst, benevens de graven van Manskkm», to /anion 1.gt; ruiters. Daai\'op volgde liet lijk en Lutueu\'s huisvrouw op een wagen, vervolgons zijne zonen on zijn broeder .I vcoii Lutiikr en t 11.i \\it K ai i\'Maw. de zoon zijner zuster, en meer andere vrienden. Hen volgden do rector maguilicus 1) mot eeaige jonge vorston, graven en vrijheeren, die te Wittenberg studeerden en nog vele anderen.

Toen bet lijk in de slotkerk geplaatst was, werden er cbristelijko lijkliederen aangeheven, waarop Dr. PommKil eone christelijke en troostrijke redo hield en Mki anthon mot buitengewone ontroering eone schoono latijnscho redevoering uitsprak.

Toen werd hot lijk van Li tiiku in het gral gelegd en als ot\'ii gezegend zaadkorreltje in de aarde gezaaid om eenmaal te worden opgewekt tot eeuwige heerlijkheid.

Ken jaar later stond Kakki V aan zijn grafquot;. Wat mag er toon in \'t hart iles keizers zijn omgegaan? Zal hij niet al zijn aardsche macht zijne nietigheid gevoeld hebben tegenover den groeten strijder Gods? Zou hij ook gevoeld hebben, dat God met Lijtiiku geweest was .\'

„Hier ligt hot lijk van don aartsketter. Het moest opgegraven en zijne boondoren tot asch verbrand worden,quot; sprak de hertog van Alva, en do keizer antwoordde; „Ik voer geen krijg tegen dooden maar tegen levendenquot; en zwijgend on somber verliet hij het bedehuis.

Als gij ooit te Worms komt. mijne lezers, zult ge daar oen kostbaar monument vindon, dat m onzen tijd tor herinnering aan betgroote werk dor Hervorming is opgericht. Daar zuil go LirriiKit zien afgebeeld, omgeven door zijne medestrijders. Hij zolt\' steekt boven allen uit. Zijn rechterhand rust op den Bijbel, dien hij nmt zijn linkerhand vasthoudt. Het oog is naar boven gericht en zijn gelaat drukt zijn onwankelbaar vortrouwen op (rod uit.

li Eefsli\' bcsUtunler, voorzilaT van • n iicadiMnischen M\'tiaut.

-ocr page 304-

No^quot; (\'(Mi (Mi ander van den yrootcn

1 1 (\'rVOlMlKM\'.

v ^

Ischoon wij Li tiiku gmhvaafts hubben gebracht, mijne lezers, kunnen wij toch neg niet van hem seheuleu. Eenige belangi\'ijke ri\'t\' WKOfden door hem gesproken of geschreven, een paar ontmoe-

\' A •

tingen in zijn leven kunnen wij niet onopgemerkt voorbijgaan, maar moeten ook een plaats vinden in ons werk. \'s Mans leven is te rijk aan ervaringen geweest, om die alle te kunnen optee-kenen en ilaarom moeten wij ons slechts tot enkele bepalen. „Dien onruststoker, dien aartsketter zal ik gevangen nemen. Ik weet waar hij zich hedenavond ophoudt. Het is te Mil ten hu tg. waar hij met zijne prediking opnieuw de scharen verleiden wil, maar voorwaar het zal de laatste maal zijn, dat hij den mensehen het hoofd op hol zal brengen. Morgen is die verleider een gevangen man.quot;

/.in sprak graat Im\'.kriiahd op den 1S! 1 April IMS, en op den avond van dien dag verliet hij zijn kasteel te Krbach, om zich naar Miltenburg te hegeven, ten emde zijne bedreiging uit te voeren.

lgt;o haat van den graaf jegens Li tukii moet wel groot geweest zijn daar hij, niettegenstaande een zijner kinderen gevaarlijk ziek lag. zijn kasteel verlaten kon. Hij had zijn plan gemaakt. Wanneer hi Tina; in den morgen van den volgenden dag de stad vei liet, moest hij overvallen worden. Een !al van handlangers had hij gemakkelijk kunnen vinden. Nog denzelfden nvond wei den alle wogen, die la tiikü op zijne terugreis zon kunnen inslaan, behoorlijk bezet. Mo graaf z.olf reed het stadje hinnen, en ontmoette, of-schuoti het reeds hiat was. vele menschen, dit; van de prediking kwamen.

-ocr page 305-

du GROOTF, MKRVORMKES.

Nn werd s iiians ^rainscliaiJ l|(lr r1\'quot;0^\'1\'- N oor con aiiiizioiilijk logt\'int\'ul stoog liij vuil \'t paard en vroeg om eem; vrije kamer. Vernuieitl van de reis, wierp hij zich op zijn leger neder en sliep spoedig in. Zijn slaap was eeliter verre van rustig. Iidkens was hij wakker, /.eer vroeg in den morgen stond hij dan ook maar op en ging voor \'t venster staan. Toch vond iiij de rnst niet, want allerlei gedachten kwelden hem en wel kwelde hem het meest deze gedachte: „Als mijn kind nn eens gestorven ware gedurende mijn afwezen, wat zon dan mijn thuiskomst bittor wezen. Ach. had ik mijn kind muur niet verlaten.quot; Maar dan troostte hij zich weèr met het denkheeld: „Ik doe toch een (lode welgevallig werk, door den aartsketter gevangen te nemen en ik bewijs daarmede der heilige roomsche kerk een grooten dienst. Deze gedachte was toch niet in staat de onrust zijns harten weg te nemen. Hij wierp zich op de knieën en riep \'slleeren l\'eschermhig in. maar hij bedacht niet, dat I ami kr onder dezelfde bescherming stond. Van zijne knieën opstaande, plaatste hij zich andermaal voor t venster. Daar ziet hij, dat in een vertrek tegenover hem licht wordt ontstoken en tevens non mannelijke gestalte, die weldra een godsdienstig lied aanbelt. Graat KüKHiiAiin kan niet nalaten zijn raam een weinig open te schniven en te Inisteren naar die welluidende stem. \'i (iezang is uit en \'Ie zanger krijgt een boek. waaruit hij hardop leest. De graaf hoort de woorden: „De Heer is mijn licht en mijn heil, voor wien zou ik vreezen.\'quot; enz. (Psalm 27). Kn nu valt ook deze man op zijne knieën en graaf l\'.nKiuiARit hoort bidden als hij nog nooit gehoord heeft. De bidder vraagt ook een zegen op het work der hervorming en dat de vijanden dier hervorming in vrienden veranderd mogen wórden.

„Wie zou die man wezen, die zóó ernstig kan bidden r vraagt de graal zii lizi hen al. „Misschien kan de waard het mij zeggen; ik zal het hem ^\'\'\'rïen. Hij schelt en de waard komt binnen.

..Kunt ge mij ook zeggen, wie de man is. dio hierover woont in de kamer met neergelaten gordijnen?quot; vraagt hij.

quot;^el zeker, heer Uraafquot;; is \'t antwoord, „die man is doctor Mwütia DimiKii.quot;

..V\\at.\' I.utiiku? Is (hit Maartks Li thki!?quot; vroeg de graaf met de grootste verwondering.

■•Memand anders, mijnheer de graaf.quot;

-ocr page 306-

nog kkn kx ani.)kr van dkn likootkn hekvormer.

De vviiai\'d verliet de kamer en graal\'KliKUiiAiii) stond eenige oogenljlikkeu als aan de» grond genageld.

..Dien man wil ik zien en spreken.quot; zei hij eindelijk, en zonder aan zijn ontbijt te denken, spoedde hij zich naar de overzijde. Binnen weinige oogenhlikken stond hij voor Iather. Deze zag een weinig vreemd op. zoo vroeg reeds bezoek te ontvangen en dan wel van een forseh gebouwd man in volle wapenrusting met een zwaard op zijde. Toch sprak de man geen enkel woord \'t Scheen wel of hij verlegen was. Li tiikk bemerkte zijne verlegenheid en vroeg hem toen op vriendelijken toon, wat de reden van zijn bezoek was.

Met diep bewogen stem zei de graaf; „(lij zijt veel beter dan ik; God vergeve mij het kwaad, dat ik n heb willen aandoen, ik ben naar Miltenburg gekomen, om n te vangen en op te sluiten, maar God is tusschenbeide gekomen. Ik ben dezen morgen vroeg ontwaakt, om te hiisleren naar hetgeen de Almachtige mij te zeggen had; ik stond voor mijn venster tegenover uwe kanter en heb uwe gebeden vernomen ; nooit heb ik zulk bidden, nooit zulk een pleiten op de belofte des Ueeren gehoord. Ik gevoelde mij machteloos tegenover u, en werd door uw woord •als aan mijne plaats vastgeklonken ; God vergeve mij mijn snood voornemen.quot;

Nu sprak Ll tiiki!. „Niet mijn woord, maar Gods woord heeft u gelrolfen. Ik onwaardige, die ik ben, wurdl door den Meer geroepen om zijn woord weer in eere te brengen, (iod is met mij en dat is mij genoeg. Reis in vrede naar uw kasteel terug, heer graaf.quot;

Hartelijk was het afscheid. Buiten de poort gekomen, zeide de graaf tot zijne wachters: „Mannen gaat naar huis, want liet woord des lleeren blijft in eeuwigheid.quot; /ij begrepen er niets van, maar de graal\'zooveel te beter. Tehuis gekomen, vond hij zijn kind veel beter en weldra was het geheel hersteld.

Graaf Ehkriiaud was nu geen vijand der hervorming meer. Integendeel. Hij werd er een ijverig voorstander van en zorgde er voor dat zijne onderdanen getrouwe predikers bekwamen.

Toen Lit li er eens met zijne vrienden wandelde, viel hun gesprek opeen aanzienlijk hoveling, die zich om niets bekommerde dan het bijeenschrapen van aardsehe goederen. De vrome keurvorst in wiens dienst hij was, had

-ocr page 307-

DU (J-KOOTK li KR VUKMKR8.

ivcrls zeer vele malen mot hom uvor den rijken invloed des Kvaii,uelies sproken. Dit begon den goMgierigm hoveling te verdrieten en hij riep eindelijk in wreveligen envulinood uit: „Genadige lieer! (iij spt^rkl altijd

quot;ugt;t \'quot;U liet Kvangelie, maar ik wenschte er maar niet meer van te

lioorcii: ik bon er tocli ^ohco i oiivc^i\'scliilli},!,- voor.quot;

\'■,l\'rili:i{ ,lil l\'esclieii 1 vei nam, /.eide hij: ..De man had gelijk ; hij lustte ook liever /wijnendral\'!*\'

Hij vertelde hun daarop do vol^emle lahel.

De leeuw had eens alle dioreu te gast genoodigd. De kostelijkste spij/en kwamen op tafel. Ook liet zwijn was te visite gevraagd. Nadat de spij/en waren opgedischt, werden do gasten verzocht om zou vrij te wezen zieh te bedienen van alles, wat naar lam smaak was. Het varken slak nu almee het eerst zijn smiit omhoog en vroeg op luiden toon: „Is er ook draf.\'quot;

„Kvenzoo gaat het met onz e wereld vrienden.quot; sprak la tukü. ..Wij zetten hun als Evangeliepredikers do lieste spijzen voor, maar zij steken ook dan imn snuit omhoog, snuiven iinet minaeliting en vragen naar geld en al wat bun lief is. Daarom zegt ook het spreekwoord: „Wat geelt een koe om specerij, zij kauwt nog liever haverstroo.quot;

l-i riieu had ui zijn faniiiio eon jonge dochter, Kmsaiiictii golieeton. die

plotseling het huis verliet, zonder bare familie daarvan kennis te geven,

/ij verviel later in een zondig ioven en werd gevaarlijk ziek. lu hare

krankheid liet zij Umncn vragen haar te bezoeken. Hij kwam, en terwijl

luj zieh bij haar bed neèrzotte, zeide hij: „Nu, Kusmiktii wat scheelt n

-Ik wensehte,quot; antwoordde zij in groote ............. „om vergeving te

viagen. dat ik uwe familie zoo plotseling heb verlaten, maar ik heb boven-

quot;og iets. dat zwaar o|» mijn goniued drukt: Ik lud, mijn ziel aan den satan overgegeven.quot;

• ■bi, zeide Duthkh, „dat Itoofl, niet veel te bedniden. Wat meer?quot;

••\'k hco, ging zij voort, „vide goddidooze ilingen gedaan, maar wat mij

liet meeste drukt, is. dat ik inijiic ziel aan den satan verkocht heb. O, ik

1,1,1 quot;• fquot;\'\'\'\'\' doctor, kan ik verwaoblcn voor zulk een misdaad vergeving te kunnen ontvangen?quot;

gt;• Kus\\HK\'rii. hoor mij!quot; au twuordde d.^ godsmau. „Aangenomen, gij hebt. gÜ quot;üg in mijn huis waart, al niijno kbeleren aan e.-n vreernde\'verk.icht

-ocr page 308-

NOO EKN KN ANDER VAX DEN OBOOTEN HERVORMKR.

• Mi /.t1 licrn overgegevtMi. Zou con vci\'koop tucttiij en hiiidiiiid zijn

„o iuh\'ii,quot; antwoonMc het diq) linlmklc meisje; want ik zou geen reeht geluid hebben, zulks te doen.

„Nu, welaan, zoo luult gij nog veel minder recht, uwe ziel aan den aartsvijand over te geven; zij behoort n evenmin als mijne kleederen u behooreu, :// /,s iiilxliiilcnd Iii\'l riijcndutn i\'iin onzcii. Heer ■!i\'zus (\'Jwislus. Hij heelt haar geschapen. Toen zij vcrlorrn was. heeft Hij haar verlost; zij is zijn eigendom met al hare krachten en gaven, en gij kunt weggeven noch verknopen, wat het uwe niet i-, Wanneer gij het echter toch gedaan hebt, zoo is deze. (Htnsche handel van nul en ijeene waarde. Nu gaat gij slechts tot uwen lieer, beken Hem uwe zonden met een gebroken hart en oprecht gemoed, en bidt Hem. dat Hij n vergeve en terugneme, wat alleen Hem behoort. Kn wat de zmidc aangaat, die gij u vermeten hebt, /-ijn recht-malig i^igcaidom llem te out vreemden, werp die terug o|gt; den duivel; want deze en deze alleen behoort Hem,quot;

Het meisje volgde den raad, werd bekeerd en sliert vol geloot en blijde hoop.

Wij willen ook nit enkele gesehrilten van l\'r. laTiimi een en ander mededenlen, welke zijne gedachten over de opvoeding en het schoolwezen waren, welke gedachten ook nu nog groote waarde bezitten.

Vernemen wij eerst wat hij van de opvoeding in \'t algemeen zegt. In zijn schrijven aan den burgemeester en de raadsheeren van alle steden in Dnitschland, dat zij christelijke scholen moeten oprichten en in stand houden, schrijft hij o. a.: „Het is zonde en schande, dat het zoover met ons gekomen is. dat wij eerst anderen moeten opzoeken, en eerst zelf aangespoord moeten worden, tan ons jonge volk op te voeden en hun het goede voor te honden, daar onze eigen natuur er ons toch eigenlijk toe aansporen moest, en wij er ook dikwijls door de voorbeelden der heidenen op gewezen worden. Kr is geen redeloos dier dat zijne jongen niet verpleegt en niet leert wat hun betaamt, behalve den struisvogel, van welken (iod zegt, dat hij zoo hardvochtig tegen zijne jongen is, alsof het niet zijne eigene waren, en dan ook zijne eieren in de aarde liggen laat. Wat helpt het. of wij al alles hebben, ons als louter heiligen aanstellen, wanneer wij datgene nalaten, waarvoor wij hoofdzakelijk loven, n.l. de opvoeding onzer kinderen. Ik acht

-ocr page 309-

DK OROOTK 1 fRRVO]\\J1KR8.

ook (l:i( onder de iiilcflijkc zouiküi voor (Jod zoo \\ ri\'cstdijk is lmi

zulk oen ^niwciijki\' stral\' verdient als Juist die. welke wij aan de kinderen begaan, door hen niet christelijk op te voeden.quot;

Vervolgens zegt hij: „Daarom bid ik n, mijne lieve hoeren en vrienden, om Gods wil. om den wil dor arme jeugd, wilt deze zaak niet zoo gering ai hten, zooals velen doen, die niet inzien wat tie vorst dei\' wereld in het schild voert. Want het is oene ernstige en groote zaak, waar Christus en de geheole wereld veel aan gelegen ligt, dat wij liet jonge volk helpen en raden, want daarmede zijn wij allen geholpen en geraden.quot;

Vorder sehrijlt hij; ..lie duivel zou immers een dwaas zijn, zoo hij in zijn lijk zou laten begaan eu helpen uitvoeren datgene, waardoor hij juist op het allerzekerst zou te gronde gaan. en dit laatste zou toch gebeuren, zoo hij dat lekkere beetje, de lieve jeugd verloor. Als men hem schade wil toebrengen en die hij duchtig voelen zal, dau moet dit door bet jonge \\olk geschieden, dat in de vreeze (iods opgroeit, en Gods woord uitbreidt en hot aan anderen loeren zal.quot;

In zijne predikatie, dat men kinderen naar de school moet zenden, zegt l-i i iiku o. a. „Met is moeielijk oude honden aan banden te leggen en oude m linrken vroom te maken, waaraan toch het predikambt arbeidt, en ook uv\' 01,1 quot;kït arbeiden moet; maar jonge boompjes kan men beter buigen 1 11 I\'m: Onder de parten, die ons de duivel speelt, is dit een

van de grootste, dat hij den gemeenen man zoo begoochelt en bedriegt, dat dozo Zijne kinderen noch naar de school, noch naar de catechisatie zonden wil. Haar hij ziet, dat hij in onzen tijd zijn wil nog niet zoo ton uitvoer kan brengen, als hij het wel zou willen, zoo denkt hij hot bij onze nakomelingen te doen, die hij voor onze oogon zoo toerust, opdat zij niets zullen quot; 111 niets zullen weten, dan kan hij, als wij er niet moer zijn een weerloos en onkundig volk voor zich hebben, waarmode hij doen kan. wat \'quot;J wil. Als wij dan nu als de zielzorgers tegen zulke en andere parten waken willen, moeten wij waarlijk hier niet slapen, maar opwekkon. ver-manen en aansporen met al onze. macht en kracht, opdat zich de gomeono quot;üi-ti mol zoo jammerlijk late bedriegen on verleiden.quot;

Weder op eene andere plaats zegt Lvtiikh: „Niemand ziet in. welk oen ^\'1 landelijk duivelachtig voornemen hel is. dat de christelijke scholen te gronde gericht of in onchristelijke veranderd worden, en toch gaat men

-ocr page 310-

NOG KKN EN ANDER VAN DEN ÖROOTKN HERVORMER

maai\' /.no slil zijn wcf^, /uodat de schatlo lUin^criclit zal zijn, vooi\' men raili\'ii, lifliicii fii zich vvrzi\'ltrn kan. Mimi is bcnrin\'sd voor lt;li\' ruiken, vnoi\' ooi\'lo^en en walersiniDil, want dan verstaat men de beteekenis van de sehade en vnordeel wel, maar wat de duivel nu in het schild voert, ziet niemand in, daar vreest niemand vuur, maar men laat alles maar stil zijn ^an^ plan, liet zou toch recht zijn, zoo men één gulden uitgut voor den strijd tegen do Turken, wanneer zij ons bijna op de hielen /aten. en voor deze zaak honderd uitgegeven werden, al kon men daardoor ook maai\' van een knaap een rechtschapen christen maken, aangezien één oprecht christen beter is en meer nut sticht, dan alle menschen op aarde kwaad stichten.quot;

En andermaal: „Alle kracht der christenen ligt in het opkomende geslacht en zoo dit in den tijd der jeugd verwaarloosd wordt, gaat het met de christelijke kerken als met een luin, die in het voorjaar verwaarloosd is.

/00 wij weer in een goeden toestand willen komen, moeten wij aanvangen met onze kinderen goed op te voeden. Als de ouders dan niet anders willen, (Jan moeten /ij maar naar den duivel loopen. Maar als de jeugd verwaarloosd wordt, komt het land vol woeste losbandige menschen, zoodat niet alleen Gods gebod, maar ook onze eigen nood ons dwingt dit niet

ijver tegen te gaan.

Over de huiselijke opvoeding sprekende, zegt hij: „Niemand moet vadei worden, of bij moet weten hoe hij van zijne kinderen godvruchtige menschen maken moet.quot;

De echt. schijnt 1.1 ril KR dan pas recht gezegend toe als de echtelieden met kinderen gezegend zijn. Die zijn hem het liefste pand en de helste hand der echt.

„Hoe meer kinderen.quot; /egt hij, „hoe meer geluk, liet is echter niet voldoende, dat de vrucht geboren wordt, maar men moet de vrucht ook opkweeken tol Codes dienst, lof en eer. hetgeen editor jammer genoeg zelden geschiedt. Want dit moeten de echtelieden toch begrijpen, dat zij voor (lod. voor de ehristenheid, voor de gcheele wereld, ja ook voor zich /elf niets beters en niets nuttigers kunnen doen. dan hunnen kinderen een ^oeile opvoeding geven, (ieene bedevaarten naar Home, naar .leruzalein ot St. Jacob, geene kerken bouwen, missen stichten of wat voor andere vrome werken ook. niets weegt tegen dit eene werk op, n. 1. dat de ouders limine kinderen christelijk opvoeden. Wint dit toch is de zekeiste w 1 , dtin

-ocr page 311-

I)K O ROOT K , IIEKVOKMRKS.

fi.nnol voort. Alzdo ook oclilor wordt dr hel niot gcinakkclijki\'r verdiend dim iiun eigen kinderen. Wat helpt het n ai. of gij voor u zelf ook nog /00 vroom zijt, als gij toch acliteloos in de opvoeding nwer kinderen zijl.

Als een jonge vrouw met de versierselen van Krankrijks koningin getooid was, zou dit voor het oog der wereld een kostbaar gezicht zijn. Maai nis een vrouw hare kindertjes goed opvoedt, tegen zulk een sieraad wegen geene paarlen, daar weegt geen IIuwoel of goud tegen op, en zij zijn in vergelijking daarvan een verscheurde liedelmantel.

Men vindt lieden, die God met een bnitengewonen ijver dienen, /.ij vasten, zij dragen grove klecderen en doen vele dingen uit eigen godsdienstig gevoel, maar de ware Imisgodsdienst, n. 1. de kinderen christelijk op te voeden, dien vergeten zij. En geloof toch, dat het veel noodzakelijker is er voor te zorgen dat uwe kinderen een goede opvoeding genieten, dan a^at te knopen, gebeden op te zenden, vreemde kerken te hezoeken en vele gelolten te doen. Ken huis, waar de kinderen een waarlijk goede opvoeding ontvangen, is een wam kerk, eon klooster hij uitnemendheid, ja een paradijs.

Ken huisvader, die zijn huis in de vroeze Gods regeert, zijne kinderen en zijne dienstboden tot godsvrucht, tneht en eerbaarheid opleidt, is in een staat van zaligheid en heiligheid. Ouders daarentegen, die hunne kinderen :d te zeer maar op een Vidsche wijze liefhebhen en hen aan hun lot overlaten, doen in den grond niets anders dan hen haten.

De ouders zijn in \'t algemeen de schuld van het verderf hunner kinderen. Kr zijn gemeenlijk hvee manieren, waamp zij hunne kinderen bederven, of door hen al te veel te vertroetelen en te verwennen, of door een •ii te strenge behandeling. Men moet tnsscben deze beide inblijven.

quot;quot;f\' lll\'v,,r het kind is, hoe scherper de roede moet zijn. liij de roede moet echter de appel niet onthreken. Dit wil zeggen; mei de geslrengheid quot;quot;H\'t de liefde gepaard gaan. Ik zon liever oen dooden dan een oiigehoor-zamen zoon \\s illen hebben.quot; I )

U \'-j \'abm nog eenige uitspraken van Lotiiku volgen, om dan van hem •\'\'scheid te nemen.

I\' Oil z.i.lc l,, nn.n «mi?, iluclcinli óp een ■/.ijiiiT clsfti) zuncn, ilim hij «■.({(■ms wii onKi\'liniPi/Kimli.iil in

rquot;\' \'quot;•Wii ...... vimr /ii\'li zien wildr

-ocr page 312-

NOG KI\'iN\' KN A ND KR VAN DKN OROOTK.N IIKRVORMKR.

,,Mon vinilt geen vroolijker meiisch dan een godvreezeml christen.quot;

De Heilige Schrift is het vorlievenste en het beste boek, vol troost in alle omstandigheden. Het leert op een geheel andere wijze geloof, hoop en liefde, dan het verstand kan uitdenken. En wanneer rampen ons overkomen, leert hij ons, hoe deze deugden ons moeten verlichten, en dat er aan gene zijde van dit vaak arm en droevig leven een ander en een eeuwig leven is. Ik bid elk vroom christen, dat hij zich niet ergere of stoote aan de eenvoudige gezegden en geschiedenissen, die men in den Bijbel vindt, en dat hij ze niet betwijfele. Hoe ongerijmd ze ook schijnen, zijn zij echter niets minder, dan woorden, werken, geschiedenissen en oordeelen der verhevene Goddelijke Majesteit, macht en wijsheid. Men vindt er ook in de windsels en de kribbe, waar Jezus in ligt en waar de engel de herders heen wijst. Het zijn wel armoedige windsels; maar dierbaar is de schat, dien zij omvatten.quot;

„Alh1 andere zaken, zooals knnst en letterkunde, beoefent men dag en nacht. Kr is geen einde aan den arbeid en de moeite, die daaraan is verbonden. Maar de Heilige Schrift laat men liggen, alsof men aan haar geen behoefte had. Die haar al eens de oer aandoen van haar te lezen, begrijpen haar weldra volmaakt, en nooit heeft er op aarde oen kunst of een boek bestaan, dat iedereen zoo spoedig verstond en leerde; als de Heilige Schrift. Haiv woorden zijn zooals zij meenen, niet woorden om te/ezew maar louter om te leuen, dit- daarin niet zijn geplaatst tot bespiegeling en afgetrokken denken, maar eer om er naar te handelen en te leven.quot;

..Ik geloof, dat eiquot; nooit een schooner verzameling van voorbeelden der heiligen op aarde beslaan beeft of zal beslaan, dan „het hoek der Psalmen.\' Want hierin vinden wij niet alleen wat een of meer heiligen hebben gedaan, maar wal hel Hoofd aller heiligen zelf heeft verricht en alle heiligen nog verrichten, hoe zij zich jegens öod, jegens hunne vrienden en vijanden gedragen, hoe zij zich in alle gevaar en lijden hetoonen en zich daaraan onderwerpen. Huilendien worden daarin vele heilzame leeringen en geboden gevonden. Waar vindt men heerlijker ontboezemingen van vreugde dan in de l\'sdmen ? Daar ziel gij in de harten aller heiligen als in een schoone vroulijke gaarde, ja als io den hemel. Welke srlmone en blijmoedige ge-

-ocr page 313-

DK GROOTE HERVORMERS.

\'luchten rijzon diuir tot Gud en zijne weldiidiglieid. Kn waar vindt j^ij innit\'i\'i. khigendei woorden dan in de boetpsalmen. Daar ziet gij nogmaals in alle harten der heiligen maar als in den dood, ja als in de hel. Iloo somber en duister is het daar, daar het treurig tafereel van Gods toorn! Wanneer zij van vrees of hoop spreken, bezigen zij zulke woorden dat geen schilder u de vrees of hoop zoo kon afbeelden, of geen redenaar n die zoo kon voorstellen! Vandaar dat het boek der Psalmen het boek aller heiligen is. en dat iedereen, daarin psalmen en woorden vindt, die hij op zijne eigene omstandigheden kan toepassen, en die zoo juist daarmede; overeenkomen alsof zij voor hem waren gemaakt, en hij die niet beter had kunnen dichten, denken en wensehen.

,.l)e Uriel aan de Romeinen bevat het groote hoofdonderwerp des Nieuwen Testaments en het allerreinste evangelie, dat wel waardigis, dat oen christen dien niet alleen woordelijk van buiten kent, maar ook dagelijks gebruikt, als het dagelijksch brood der ziel. Deze brief kan nooit te veel en te goed gelezen en overdacht worden, en wordt te heerlijker, naarmate men hem meer ter hand neemt.quot;

In-u (l.r llci\'r, I lat klinkt wel als een woord des donders, als men hedenkt, hoe die Heer en (iod donder en bliksem in zijne hand heeft, om te verpletteren en te verderven. Maar dat; „Ik ben de lieer mu (lod.quot; dal klinkt ook weder zoo zacht en liefelijk, als men bedenkt, hoeveel zegen en goedheid liij in zijne hand heeft, om uit te storten over allen, die Hom vreezen, ja dagelijks te schenken aan allen, //tv God! Dat wil zeggen: lli| uil voor n zorgen, als een moeder voor haar kind; Hij wil zich met n bezi^i houden, als waart gij de eenige mensch op de gansche aarde.quot;

„/oo onze lieer een doornenkroon heeft, gedragen,quot; zegt l.i niKR, „met welk recht mogen wij dan een rozenkrans verlangen !quot;

,,1)1\' last ili\'- Ucm ti1]- nrdrnlmkl,

Zijn ro/.f\'ii lt;li(: de ehrisli\'ii |iliilit.quot;

/oo zong dezelfde Godsman.

287

-ocr page 314-

NOa EBN RN ANDKli VAN DKN (UU)OTKN HKRVOliMKR.

——

L

„Het, geloof is een goddelijk werk in ons, dat ons veredelt, ons op nieuw uit God doet geboren worden, den ouden rnensrh doodt, ons een geheel ander hart, nieuwen moed, een anderen zin on nieuwe krachten geeft, lt;gt;11 den Heiligen Geest met zich voert. Het geloof is zulk een levendige, werkzame, machtige kracht, dat liet onmogelijk is, dat het niet al het goede werke. De geloovigo vraagt niet of er goede werken kunnen verricht worden, maar heeft die reeds verricht, vóór het te vragen, en is altijd hezig die te verrichten. Hij, dio deze werken niet doet, bezit geen geloof, zoekt en tast rondom zich naar het geloof en weet niet wat geloof en goede werken zijn. Het geloof is een levendig vertrouwen op Gods genade, hetwelk zoo zeker is, dat de mensch duizendmaal er voor zou sterven. En zulk een vertrouwen en zulk een kermis stemt ons blijmoedig voor God en alle schepselen. Van daar dat de mensch ongedwongen bereidvaardig wordt, en lust verkrijgt, om iedereen goed te doen, iedereen te dienen, alles te lijden ter liefde en verheerlijking van God. die hem zoo groote genade heeft bewezen, zoodat het even onmogelijk wordt de werken van het geloof te scheiden, als dat men de eigenscliap|ien van branden en verlichten van het vuur kan scheiden.quot;

„De geloovige is een nieuw schepsel. Daarom zijn de woorden, die zoo dikwijls in de wet worden gebezigd, op hem niet toepasselijk, nh: een geloovige Dioel goede werken doen; gelijk men nimmer zegt: de zon moei schijnen, een goedo boom intiel goede vruchten voortbrengen, drie en zeven moei tien zijn. Want de zon moM niet schijnen, maar duet dit uit hare natuur zonder dat het haar bevolen is, dewijl zij daartoe is geschapen. Zoo ook hrengt een goede boom goede vruchten voort, zonder dat het hem wordt bevolen. Drie en zeven zijn altijd tien geweest en behoeven dit niet te worden. /00 wordt ook hier niet minder gezegd, wat 0/ of moei gescdii\'den. maar dat het reeds ijcHcliied ix.quot;

„Goede, vrome werken maken nimmer een goeden, vromen man. maar een goed, vroom man doet gonde werken. De vruchten dragen niet den boom maar de boom draagt de vruehten.quot;

Van het gebed sprekende, zegt l.rniKu; „Kene dienstmaagd, die de straal reinigt, kan onder dit werk God verheerlijken.quot;

-ocr page 315-

d15 groote hervormers.

„Over het „Onze Vaderquot; sprekende, zegt Lutiikr : \') „Er is geen naam onder alle namen, die ons meer tot (lod brengt, dan de naam „Vader.quot; Wij zonden niet zooveel geluk en 1 roost gevoelen, ids wij Hem onzen Heer of\' God, of\' Reclitor noemden. Met dit woord Vader wordt God innerlijk bewogen; want liefelijker of teederder stem is er niet dan de stem van liet kind is voor den Vader.

„Die in de hemelen zijl.quot; iiij. die belijdt dat hij oen Vader in de hemelen heeft, erkent daarmede dat hij zelf een vreemdeling op aarde is. Er ontstaat dan ook een vnri^ verlangen in zijn hart, gelijk bij een kind dat verre woont van zijns vaders land, onder vreemdelingen, in ellende en droefenis, liet is alsof hij gezegd had: Ach, mijn vader. Gij zijt in de hemelen, en ik, uw ongelukkig kind, bon op aarde, verre van u te midden van gevaren, nood en verdrukking.

„Uw naam worde geheiligd.quot; Hij, die driftig, nijdig, kwaadsprekend, of een lasteraar is. onteert den naam van God, waarin hij gedoopt werd. Daar hij het vat, dat God zich zeiven geheiligd heeft, overgeeft tot een goddeloos gebruik, is hij gelijk aan den priester, die den gewijden kelk neemt en daaruit een zwijn laat drinken, of onreinheid daarin vergadert.

„Uw koninkrijk kome.quot; Zij, die rijkdommen verzamelen, prachtige huizen houwen, alles najagen wat de wereld maar geven kan en deze bede met de lippen uitspreken, gelijken groote orgelpijpen, die in de kerken luid en onophoudelijk toon geven, zonder spraak, gevoel of rede; te bezitten.

Waarom gaat gij toch over zee om Gods koninkrijk te zoeken ? I lel moet in uw eigen hart gevonden worden.

,,flw wil geschiede!quot; Het is een vrceseüjke zaak deze bede te hooren uitspieken. Waar in de kerk zien wij dien wil van (iod vnlhrarht He eene bisschop staat op tegen den anderen bisschop, de eene kerk legen de andere. Priesters, monniken en nonnen twisten en strijden. Aan alle plaatsen is slechts tweedracht. En toch beweert iedere partij dat hare meening goed, hare bedoeling oprecht is. /00 volbrengen zij allen, voor de eer en de glorie Gods, een werk van den duivel.

„Geel ons heden ons dagelijksch brood.quot; Waarom zeggen wij : „Ons brood ? Omdat wij niet bidden urn het gewone, brood, dat de heidenen eten en dat

li Mi rit- d\'AulMgnr I• I/. \'20(1 DE MflÖOTK 11 EU VO HM KUS.

-ocr page 316-

koo kkn\' kn\' ander van den orooten ii kr vorm kk,

God aim allo menschen goeft, maar om ons brood, het onze, wij die kindoren zijn van den hetnelschen Vader.

Hu wat is dan dit brood Gods.\' Het is Jezus Christus, onze lieer. „Ik hen liet levende brood, dat uit den hemel nedergedaald is en der wereld

\' leven geelt. Om deze reden (dat wij ons niet bedriegen) kunnen

idle predikatiën on alle onderwijzingen, die ons niet Jezus Christus voor-

sU\'l,\':,a (gt;11 llem lieren kennen, niet zijn het dagelijksch brood en de spijze onzer zielen.

Waartoe zulk een brood voor ons gereed gemaakt, indien het ons niet wordt aangeboden en wij het dus niet smaken kunnen? liet is alsof een praehtig maal ware aangericht, zonder dat er iemand was om het brood rond Ie dienen, en de schotels aan te bieden, of\'den wijn te schenken zoodat de i^a-leu zieti niet het gezicht en den reuk vergenoegen moesten. Daarom moeten wij alleen Jezus Christus prediken.

Mailt- wat is het dan, zoo vraagt gij, Jezus Christus te kennen en welk nut geeft ons dat? Ik antwoord: Jezus Christus te leeren kennen is te verstaan wat de apostel zegt: „Christus Jezus is ons geworden wijsheid van 011 •■eelitvaardigheid en heiligmaking en verlossing.quot; Dit nu verstaat gij. zoo gij erkent dat al uwe wijsheid vervvei pelijke dwaasheid is, uwe eigene \'ieeliti^heiiI verwerpelijke goddeloosheid, uwe eigene heiligheid verwerpelijke onreinheid, uwe eigene verlossing eene beklagelijke verworpenheid; zoo gij gevoelt, dat gij werkelijk voor God en alle schepsel een dwaas zijt, een zondaar, een onrein, verwerpelijk niensch; zoo gij, niet slechts met woorden, u,il:u\' ll\'t den grond uws harten en door uwe werken toont, dat gij geene vertroosting en geene behoudenis hebt buiten Jezus Christus. Te gelooven is niet anders dan dit he mei sr he brood te eten.quot;

Kn hiermede neinen wij afscheid van den Godsman Maktinus Luthkh.

-ocr page 317-

i

Phi J ippns \\I(gt;hinthoii.

anneor wij een di^ihondord jaren geleden hot stadje liivtten toen tot de Rijn Paltz, nu tot liet groothertogdom I\'aden bolioorende, waren liinneiigeti\'edeti en wanneer wij een paar straten van dat stadje doorkruist hadden, dan zon ons van zelf een huis met een grooten luifel daarvoor in het oog zijn gevallen en achter de ramen een menigte zwaarden en ander oorloifstnlg. \'t Komt, om-dat de man, die daar woonde, zwaardveger of wapensmid van den Paltzgraaf was, en wel was hij wijd en zijd bekend als een uitstekend werkman. Op zijn amhaeht afgaande, zouden wij meenen mot een allerhard vochtigst man te doen te hebben, die er zijn lust in vond te hakken, te snijden, te vechten, in één woord tc verderven, .luist het tegendeel. (rEoiUiE Senwartzioiu) was een zeer vredelievend man. die er zijn Inst in vond anderen wel te doen. Stond hij als wapensmid mot eere hekend. niet minder goeden naam had hij hij de armen en hehoeftigen van de stad zijner inwoning. Zij wisten het wel, dat zij hij meester St uw autzkuo nooit vergeefs aanklopten. Wanneer wij u zeggen, dat on/e smid tot de

roomsche kerk behoorde, dan meent go wellicht, dat de ...... naar het

stelsel zijner kerk handoMo, om door goede werken den hemel te verdienen, maar ook op dit pnnt knnneti wij 11 volkomen genist stellen, want ofschoon \'lt;kokgk SenwARTziCHD roomsch was en dal met hart en ziel tot aan zijn dood bleef, zoo wist hij toch dat „het bloed van Jezus Christus alleen van alle zonden n inigt, en dat de Heiland ons den hemel geopend heell ..door eene offerande aan het kruis geschied.quot;

-ocr page 318-

phiuppcs mkl.wthox.

Zdo was het ook met zijne vrouw Ruuiaua. eetie dochter van den baljuw of burgemeester Rkutkr en bloedverwante van den geleerden Rkuciilin. Olschoon zij nog meer dan haar man aan alle bijgeloovige ceremoniën van de roomsche kerk gehecht was. deed zij in opreclitc liefde tot den fleere Ie/ais en van hen, die Hij in zijne plaats achterliet, voor haren man niet onder. Dat zij ook een goed verstand had. bewijzen de vele spreekwoorden, \'\'i\'\'- V:,!l bino\' af\'kotnstig. nog in Duitsohland gebruikt worden, als; „Aalmoezen geven, verarmt niet.quot; ..Kerkgaun doet geen tijd verzuimen.quot; ...Slecht verkregen geld gedijt niet.quot; „Het boek van God misleidt niet.quot; enz.

W ij staan nu eenmaal voor de werkplaats van meester Ukohge Schwartzkiu) en willen die nu ook binnentreden, om den arbeid van moester en gezellen gade te slaan. \\\\ ij worden echter teleurgesteld, want in file anders zoo bedrijvige werkplaats laat zich geen hamerslag hooren. \'t is er nu doodstil. Kan is zeker de huisman met zijne familie aan het noenmaal. Toch niet. daarvoor is t de tijd nog niet. doch doen wij eenige schreden voorwaarts en treden wij het woonvertrek binnen, dan wordt het ons spoedig duidelijk, waarom het in t geheele huis zoo doodstil is. Vader Schwartzeud ligt op zijn sterlhed. Plotseling is hij ongesteld geworden en zijne ziekte nam in weinige dagen zóó in hevigheid toe, dat alle hoop op behoud verloren is. Kalm en gelaten heeft hij dit aangehoord.

Zijne stervenssponde wordt omgeven door zijne vrouw, door haren vader RetTKii, ook door zijne kinderen. Wij hebben deernis met hen maar bovenal met dien mageren, tengeren knaap, die zoo bitter staat te schreien, liet is de kleine Piiilippus, nog geen elf jaren oud, die het heengaan van den liefdevollen vader zich zoo aantrekt. De stervende hoort dat schreien. ..Mijn zoon , zegt hij. „wees niet al te bedroefd. Houd God voor oogen.-Ik voorzie, dat vreeselijke stormen de wereld beroeren zullen. Ik heb reeds gmote dingen aanschouwd, maar nog grootore worden voorbereid. Moge lt;;,Kl 11 besturen. Wordt een goed krijgsknecht van .lezus Christus en strijdt vuor Hem.

Dat wa,gt; een profetie, want Pmuppi s zon een krijgsman en een goed krijgsman worden van Jezus Christus, Hij zou de ijverige medestander zijn van Dltiikr in de dagen der Hervorming.

Piiii.mti-s wa^ geboren den P\' Februari I \'|!»7 en nu in irx 17 het sterfjaar zijns v.1 l\'M\'s -tril hij h\'t ouderlijk huis voorgoed te verlaten. Grootvader

-ocr page 319-

DK (JKOOTK HKKVORMtóRS

Reuïkr toch, dio l\'mui» door en door konde en \\\\ist wat /.ijn zwak zomiu-gestel te lijden had hij het sterfbed van een vader, dien hij zoo innig Hel\' had, sloeg voor hem met zich mede te nemen naar Spiers en zijne moeder keurde het voorstel goed. Nog eenmaal naderde de knaap het leger zijns vaders, knielde neder, ontving diens zegen en beiden zagen elkander op deze aarde voor het laatst.

(.rootvader Heutkk nam alzoo de opvoeding van den knaap, ook die zijns broeders, voor zijne rekening. Met zijn eigen zoontje Jon.vx gaf hij hen over aan den voortrellelijken leermeester I ncaüus. die zich met nauwgezetheid van zijne taak kweet. Streng was hij, die meester Unuarus, wiint geen enkele font zag hij door de vingers, maar werd gestraft, altijd evenwel met -Ie grootste rechtvaardigheid. I\'iiiup had hem hartelijk lief en getuigde later: „Hij beminde mij als een zoon en ik had hem hef als een vader; en wij zullen, hoop ik, elkander in den hemel wederzien.quot;

l\'mui- was iemand met een vlug verstand en geen wonder dan ook, dat l\'ij onder een goede leiding weldra vorderingen maakte. Hij had één gebrek: hij stotterde soms sterk. Dit gebrek wist hij door groote inspannin-eehter te overwinnen. Ook was hij iemand van een bedeesd, beschroomd karakter, maar daar wist grootvader raad voor. Dikwijls beschaafde en geleerde lieden bij zich ontvangende, moest Phii.ii- het gezelschap bijwonen, en zijne beschroomdheid week niet alleen, maar hij werd zoo vrijmoedig \'lat hij aan de gesprekken dier geleerde lieden deelnam. Dit deed hij met zooveel scherpzinnigheid, dat men zich over zijne gaven verwonderde en {iinolvadcr IiKItkr niet weinig trotsch op zijn kleinzoon werd. Er was voor Piiiui- inderdaad veel gevaar om een laatdunkend, hoogmoedig man te worden en grootvader Rkutkr zou er de schuld van zijn geweest,quot;maar gelukkig meester I noari s bemerkte het gevaar nog hij tijds. Hij zelf wist

«ok wel. dat Pitn.ii\' voor zijne jaren door en ....... knap was\', maar hij

was te verstandig om hiervan iets te laten hlijken. ja hij deed meer om

kquot;\'Ul\' \'\'\'\' \'quot;quot;n\'e te houden. Zoo menigmaal l\'iiu.ii\' in grootvaders

llilU,ng g,!,,0/en vv:ls- wist de leermeester hem wéér een sport op de lad-

\'^1, vai1 \'quot;\'•eelding te doen dalen. Zoo bleef l\'iuu,. er voor bewaard een opgeblazen man te worden.

\' \'rootvader Hki teü stierf en nu werden de drie knapen naar l\'forzheim 1(1 gt;l gezonden. Hier kwamen zij in de kost hij eene nicht, die eene

-ocr page 320-

PHii.ri\'Pt\'s \\inr.antiion.

zuster was van don geleerden Rkiciii.ix. Zoo dikwijls deze zijne zuster bezocht, viel altijd zijn oog n|i [\'mui\'. Hij gaf dien twee hoeken ten geschenke. welke voor zijn geheele volgend leven zijn lievelingsstudie bleven, liet ééne was een griekschf spraakkunst en bet andere een Hij bol.

\'t Was in het jaar 150\'.» dat Kki\'chi.in van een tweede reis naar Italië terugkeerde. Zijne zuster had het er op gezet hem e(\'iigt; recht feestelijk te ontvangen. Ook de jonge I\'iiilu\'. toen twaalf jaren oud, wilde het zijne toebrengen om den avond tot een feestavond te maken. Ilij had een latijnseh tooneelstnkje vervaardigd en dat aan andere knapen en jeugdige vrienden geleerd om op den dag van het feestmaal te worden opgevoerd.

Hiit i ulin was verbaasd over de gemakkelijkheid en vlugheid, waarmede l\'un ie sprak en handelde, maar zijne verwondering steeg ten top toen hij vernam dat de jonge knaap zelf de vervaardiger van het stukje was. Hij omarmde hem. noemde hem zijn geliefden zoon en plaatste hem uit scherts den roeden hoed op het hoofd, dien hij ontvangen had, toen hij den graad van doctor verwierf. Xaar de wijze der geleerden uit dien tijd, die hunne namen in het Griekseh of in het Latijn overzetten, veranderde Rfa;cui.in ook den naam Scuwauïzkrh in dien van Mki antuthon, of zooals deze zelf van dien tijd af schreef: Mi:rantiiox l).

Op twaalfjarigen leeftijd vertrok hij met zijn Hijbei en zijn griekseh woordenboek naar de universiteit van Heidelberg, waar hij twee jaren later den graad van liaccalauroiis in de wijsbegeerte ontving. Men meende hij was nug te iong voor den doctors-titel, olschoen hij om zijn wetenschappelijke kennis er alle recht op had,

In lÖI\'J. op den leeftijd van 15 jaar alzoo, noodigde Rkt lt; hun hem uit naai Tubingen te komen, alwaar vele geleerde mannen vereenigd waren. Ili.-r W\'quot;aide hij il de colleges hij, zoowel in de rechtsgeleerdheid en medicijnen al- in de theologie.

I n v it wa^ hij dut die- het doel van den jeugdigen Mki wtiion? Door geleerdlu id roeui en eer hi j de menschen te hebalen \\ erre van daar. t Was alleen om het genot der wetenschap te doen.

Het meest \\aii alles tr^k de Hijiiel zijne opmerkzaamheid. Hij wist het niet de |,iiigeling, dat de Heer hem reeds voorbereidde, om hem later als een kiai htig werktuig der Hervorming te doen optreden.

1 ( \\ rloi ■ \';gt;■! li,\'- gt;i h. t :ii)\'-re in lift \'erv • !■ • betwkem\'n:

-ocr page 321-

de grootk iikkvokm kus.

Iltgt;t trok in Tubingen do algemmie aanducht. dal do jonge student in do kerk nooit ledig was. Liet do dienst hem oenigo oogonblikkoii vrij, dan zat liij te lezen, niet zooals mon dacht in een roman, maar in oen nionw lt; xom|)huu van don iüjbol, toen |)as nitgekuinon on bij i^uoiiemis te liazol gediukt. I\'at boek was hein dierbaar en moest hem daarom overal vorge-zellon, tot zolls naar openbare vi\'igadei\'ingen.

mki.antiio.n maakte zulke schitterende vordeiingen, dat hij op zeventien-jarigen looltijd, doctor word in do wijsbegeerte. Hij begon ook dadelijk onderwijs te geven en naardien hij reeds een geloerde was van eon gevos-tigdon naam, zoodat zijn roem door geheel Duitseliland klonk, ontbrak hel hom niet aan leerlingen. Zijn grondige kennis, blijkende in lt;1,. uitgave van

oen griekscho spraakkunst, bezorgde hom zelfs de ........lering van kuasmcs.

Deze hot zich aldus over hom uit; ..Wat laat l\'im.ims Mki.\\vriio\\. nog maar oen jongeling, ja bijna een kind, niet van zich hopen! Welk eeno scherpzinnigheid in vinding, wolk eeno zuiverheid en siorlijkhoid van taal, wolk een geheugen van weinig bekende dingen, wat veelvuldige holezenhoid, wolk oen lijn boschaal\'de, echt koninklijke geest! tievo God. dat dozo jongman ons lang moge overleven. Hij zal ehasmus geheel in de sc haduw stellen.quot; Die hooge verwachting van kuasmi s is niet beschaamd geworden. mklanthon heeft don ooretitel verworven en verdiend ook van: ..Loernieestei\' van Duitscldand.quot;

haat ons echter niet moenen, dat hij verhovon was hovon de dwalingen

van zijn tijd. Hij was oen ijverig pausgezinde en hooft in lateren leeftijd

betuigd: „Ik beef er van als ik aan den tijd donk. toen ik do boeldon oer bewees,quot;

Konigen tijd later wenschto de keurvorst kkkiiküik een heroernd goloonlc \'lt;■ benoemen als hoogleeraar in de oude talen aan do universiteit te Witten-horji. Om den rechten man te bekomen, wist hij niet boter dan lb n iu.in te \\ragen, wien hij voor deze hooge betrekking geschikt achtte en de/c aarzelde ii(,i\'n oogenblik philipits mki.axtiion voor te slellen. De koiirvurst. die reo.llt; \\eel van den jeugdigen geleerde gehoord had. begreep dadelijk welk een aanwinst piiiuphs zou zijn voordo hoogeschool, wolke hem zoo na aan het hart lav.

I\'hiuppi s Mki.antiion word als professor benoemd. Ri itih.in. verrukt ovei \'li\'\'henoemmg van zijn jongen vri.md. schroef hem de woorden, eenmaal door ,!r|1 Heer tot Abraham gesproken: „(ia uit uw land en uit uwe maa-sclnp en uit

-ocr page 322-

puu.irrimki.an mun.

uw viuloi\'s huis, en Ik zal uw naam groot maken, en wees een zegen. Ik hoop, «lat, het met u zoo zal zijn, waarde Pim.ii\'l gij. die mijne vreugde zijteu mijne troost.quot;

Op den -ir.-t\'-n Augustus l.\'ilS kwam de een en twintigjarige professor te paard de stad Wittenberg hitmen. Welk een teleurstelling voor allen die hem zagen, want zijn uiterlijk voorkomen deed meer aan een zieke lij ken schooljongen dan aan een protessor denken.

K,n hoe ontvingen hem zijn nillega s. de W ittenberger professoren Alles behalve gunstig, omdat de eerste indruk, dien hij op hen maakte, ongunstig was. Zij toeh zagen voor zii li een jongeling, die er nog jonger uitzag, dan hij werkelijk was, klein van gestalte, van een zwak en beschroomd voorkomen. Ook 1.1 quot;rilKU had niet veel verwachting van hem.

Spoedig echter keerde het blaadje om. \\ ier dagen na zijne aankomst hield Mki.anthon zijn inwijdingsrede ovei ..de verbetering van de studie der jeugd. In die redevoering sprak hij openlijk als zijn gevoelen uit. dat het er in menig opzicht treurig met de wetenschap en de kerk uitzag. IV verwaarloozing der oude letteren en wijshegeerte bad. zei\'Ie hij, veroorzaakt, dat ook de kerk verbasterd was. De beoefening der oude talen noemde hij de eerste en volstrekt onmisbare voorwaarde tot den bloei der vveten-sehappen, den grondslag van ware geleerdheid en beschaving, het noodzakelijk vereis»;hte ook tot de rechte kennis en beoelening van het christendom. Wanneer s\\ij ons. zoo sprak hij, tot de bronnen, dat is tot de Scnrilten des Ouden en Nieuwen Testaments in de grondtalen /Allien begeven hebben, dan zullen wij beginnen Cbristns te kennen, /ijn gebod zal ons helder worden, i\'n wij zullen geheel vervuld worden met dien heilrijken nectar van goddelijke wijsheid.

M ki,antiion had uitgesproken en de toehoorders waren met verwondering vervuld. Ia ïhkI! srhreet over deze redevoering: ,,\\lki,antiion hield vier dagen na zijne aankomst /nik een geleerde en schooue redevoering, dat iedereen met verbazing en bewondering hem aanhoorde. Wij kwamen spoedig terug van de vooroi rdeelen. door zijne gestalte en zijn voorkomen opgewekt. W ij prij/eu en hewondereu nu zijne welsprekendheid, en danken a en den keurvorst, voor den dienst, ons bewezen. Ik verlang geen anderen leermeester voor hel Itriekseh. Maar ik vrees dat zijn teeder gestel niet bestand zal /ijn voor onze wij/e van leven, en dat wij hem ook niet lang zullen kunnen behouden ...... het uering brdrag van zijn inkomen. Ik hoor

-ocr page 323-

dk o root k hkkvormki!8.

2117

*

*

dat moii te Leipzig cr reeiis room op draagt, ilat zij hern ons zullen kuiiiien ontnomen. O mijn waanle Spai vtunI acht hom ticli niet gering om zijn jeugd en zijn voorkomnn. Hij is iemand, die alle eer waardig is.quot; Kenige dagen later schreef Li\'ïhkk weder aan Spalatints: ..Ik beveel n zeer in \'t bizondei\' den zeer geleerden en zeeiquot; beminnelijken Griek, onzen l\'nilii\'i\'us aan. Als hij leert, is het altijd vol. De godgeleerden vooral gaan hem hooren. Hij maakt dat allen Grieksch beginnen te loeren.quot; Kn zoo was het inderdaad. Van den beginne af werden de lessen van VIki.axtiion door vele toehoorders bozorht, zoodat dikwijls de grootste gehoorzaal te klein was. Onderscheidene hoogleei\'aren woonden ze zelfs l)ij; en Luthku, die vooral menigmaal daarbij tegenwoordig was, bewonderde hem hoe langer hoe meer. Aan Rbuchun schreef hij: ..Onze l\'im.ii\'i\'i s Mki.antiI(gt;n is oen wonderbaar tnensch, ja iemand, die\' bijna niets aan zich heeft, dat niet boven don rnensch is.quot;

LuTiiiiti dacht en schreef alzoo zeer gunstig over den nieuwen professor, maar hoe stond deze tegenover Lutiiku? Die vraag is zeer spoedig beantwoord, Wodorkeerig gevoelde ook Mklantiion\' zicli krachtig door Li tukh aangetrokken. Nog niet lang was hij to Wittenberg, toen hij in een brief seloeef: ..Zoo er iemand is, dien ik hartelijk liefhob en aan wien ik met mijn gansche hart gehecht ben, dan is hel Maütim s IiiiTllKii,

Tnssohen Mi\'.i antiion en l.i thkk ontstond wi\'ldra eene ziier hartelijke vriendschap, een vriendschap die shnhls met den dood eindigen kon. Zien wij ook in het samenbrengen van deze twee mannen Gods wijsheid en goedheid, Men geacht schrijver 1) zegt er van; ..De lieer bracht deze twee mannen te zamen, die zoo verschillend en toch voor elkander zoo noodzakelijk waren. I ami Kit bezat warmte, vuur en kracht; Mkiantiion helderheid, voorzichtigheid en zachtzinnigheid, la tiikk deelde aan Mia.ani\'iion geestdrift mede, en Mia,wriniv wist la nn n neer Ie zetten. Indien la riiKii zonder MKI.ANTnoN ware geweest, zon de vloed wellicht buiten zijne oevers zijn getreden; Mi i.wniox. waar Li iiiku hem niet ter zijde stond, weifelde en gaf loe, zelfs daar waar hij niet had moeten toegeven. larniKli deed veel door kracht; Mki,antiion deed misschien niet minder, maar door zachtheid en bedaardheid. Heiden waren oprecht, openhartig, groolmoedig; heidon

1) M\'iio \'TAuMirm\'. Korkliorvoirttin r, ld, J\'U

-ocr page 324-

-PHILIPi\'US MKLANTHON.

tliuMdn het VVucu\'d des eeuwigen levens vurig lief; beiden gcliuorziiatnden dtuuiuin met eene getrouwheid en eeiie toewijding, wiuiniooi\' hun geheeie leven bestuurd werd.quot;

Heide munnen onderwezen ook eikamier. Luthkk werd door Mki.antiion beter in het Grieksch ingewijd en Mki.antiion werd door Li tiikr met het nieii\\\\(j licht bekend gemiiiikt, dat de Heer zelf over den lang verborgen Uijbel had doen opgaan. Het was ook niet zonder groote beteeken is, dat Li tiikii de grieksclie taal meer en meer machtig werd en daarin doordrong. De roornsche kerk toch had sommige woorden op hare wijze vertaald, doch die in het Grieksch eene andere en soms veel diepere beteekenis hadden. l»oor middel van het Grieksch leerde Lutiiku dun ook veel beter den Hijbei verstaan en \'twas Mki.wtiion, die daarin zijn leermeester was. Niet zonder hi1 hingrijken invloed was dan ook Mici antiion s medewerking aan Li tiiku s bijbelvertaling, een arbeid van beide mannen om groote vruchten voor de hervorming te dragen.

-ocr page 325-

MoImntlion 11\'(hm 11 O])(inl ijk dc1 WiUii\'lieid.

pti de Iev(.\'tisg(\'schii\'(llt;\'iiis van Luthkii lirhliru wij ^c/jcn hoe ilczc en (\'aui.stadt een t\\vislgt\'spr»gt;k liielilcn to Leipzig niet den geleerden Kck. Ook l\'mi.ii\'i\'i s Mki.antikin woonde dit twistgesprek \'4^ bij, jii linmddo van verlangen nm doel ie neinen aan een strijd, dioii hij zoo edol vond. ilij hielp holde mannen zich voorbereiden tot dien strijd en toen hij zag dat Cahi.staut door Kok in het nauw werd gebracht, wilde hi j zich telkens in het gesprek mengen, om Caüi.stadt to helpen. Dit kon Kok niet duhlen en zei op vrij hoogen toon: .,Hoiid n stil Piiii.iim\'US! en hemoei n met uwe eigene studiën.quot; Die uitval was zeker vrij grof. Lotuer werd er door verontwaardigd en riep uit: „Hot oordeel van hnuprus beteekent voor mij meer dan dat van duizend doctoren Kok.quot; Mki.avninN. altijd uiterst bescheiden en al\'keerig van alle ruwhoid, zweeg, maar toch schroei\' hij iiMlor oogenblik een nieuwen bewijsgrond op oen stukje papier en schoot\' dat (\'aiu.stadt toe, die er zich dadelijk van beiliende.

Van dat oogenblik af gul\' zich M ki.antiio\\ met hart en ziel over aan den strijd voor de waarheid en toen werd de profetie zijns vaders vervuld: ,,lIij werd een goed krijgsknecht van Jezus Christus.quot;

Van ai hetgeen er te Leipzig was voorgevallen, gal\' Mki.antiion verslag in een brief aan Okcoiami-adu\'s. In dat verslag verklaart hij, dat. hel door dat gesprok openhaar geworden was, welk een groot onderscheid er bestond Uissc.hon de oude godgeleerdheid, n. I. die van Christus; en de nieuwe of de toen in de kerk heerscheude, welke grootendeels geput

()|) V(K)1\'

f

-ocr page 326-

M KI.AN riluN TRKHDT OI\'KM.IJK 01\' VOOR l)K \\\\ AARHKID.

NVils \'li\' \'li\' ^«\'schrilleii van den heiilfiisrliou wijsgeer AhisïüTKI.es. Mki,an riioN oiitkcinlt\' niet, dat I\'.ck vele lt;\'ii grootc gavon had, nuiar vi\'i\'klaardi\' Iticli dut hij de ovfrsvimiiiig aan Litiikii toekciulo, in wien hij. /01 ia Is hij /ioh uitdniktc. (Hmi lnvt\'iidigcii geest, geleerdheid en welsprekendheid bewonderde, en wiens oprecht en zuiver ehristelijk hart hij niet anders dan beminnen kon.

Hie brief van Mi l vntiion werd door Oia oi.amiwimi s openlijk bekend gemaakt. Dit was wat voor Im k. Mij voelde zich diep gekrenkt en belce-diud. lei stond was hij met een antwoord gereed en noemde Mi-:!,antiion iemand, die in t Latijn en (irieksch zeer bedreven was, maar overigens iemand veel te onbeduidend, dan dat een godgeleerde van naam zich met hem in een godgeleerd gesprek zon begeven.

Wij zien op nieuw dat het Kok niet aan waanwijsheid ontbrak, maar in zijn hoogmoed beging hij een domme zet, dewijl hij de hervorming in de had werkte en de kerk, waarvoor hij zoo in de bres sprong, meer afbreuk deed. dan hij wel vermoedde. Door zijn aanval toch op Mki,antiion was deze genoodzaakt Im k zijn antwoord niet schuldig te blijven. Milantiion gal alzoo een verdedigingsgeschrift nit, waarin hij op overtuigende wijze beweert, dat men het goddelijk gezag van den pans niet moet trachten te beu ijzen uit de kerkvaders, want dat die elkander in vele opzichten tegenspreken, maar men zich alleen gronden moet op den eenvoudigen zin der Heilige Schrilt. Hij toonde ook aan, dat men de Schrift niet moet verklaren door ile kerkvaders, maar de kerkvaders door de Schrift. Er is slechts ééne Schrift, ingegeven door den Heiligen Geest, zuiver en waar in alle dingen.quot;

tWas Mk.i vnthon\'s eerste godgeleerd werk. Veel werd het besproken en de vraag ot de oppermacht van den pans wel op goddelijk gezag be-i nstte. kwam alzoo op nieuw ter sprake en veler geloof aan die pauselijke oppermacht be.; m te wankelen of ging ^elieel verloren. Zoo bad Kck het zeker niet bedoeld. Hij had gemeend den paus nog wat vaster op den stoel van lloine te drukken, niet -m dien te doen waggelen, \'t Is echter meer gezien, dat Ie Heer zijne vijanden _\'ebriiikt heeft om Zijn koninkrijk uit te breiden. Mki antiion had tevens Imk s mond gesnoerd door met zijn schrijven het bewijs te geven, dat hij wel degelijk bevoegd was, om over - \'• \'■l\' -i \'ii \'i ltTwerp \'n mede te -preken. Zijne buitengewone geleerdheid werd nu no.\' meer gekend en bewonderd. Lithku -cluv f den ^O1quot;quot; Üc-

-ocr page 327-

DE QROOTE HKRVOEMERS.

tnlici l.d\'J aan Stai imtz: .,1\'iiii iimts hoeft Eck zoo geantwoord, dat liet ons allen als een wonder voorkwam, gelijk het dan ook werkelijk is. Als het Christus behaagt, zal hij veel meer uitvoeren, dan vele Marlimissen. Hij is een waar vijand van den duivel en van de scholastieke I) godgeleerdheid. wier bedrog hij kent; tegelijk echter een mis van Christus. Daarom zal hij krachtig werken.

Nog meer dan to voren begon Mki.antiion zich van toen af met godgeleerde onderwerpen bezig te honden. Met den meesten ijver onderzoebt hij den Bijbel, zoodat hij kon zeggen: „Ik ben geheel in de I leilige Schrift.quot; In bet begin van l.)2() hield bij eene redevoering over de beoefening der leer van I\'m i 1 s, waarin hij wederom ronduit verklaarde, wat hij reeds in zijn intreerede bad gezegd, dat het christendom geheid iets anders was, dan de algemeen heerschende wijsbegeerte en godgeleerdheid. Hij noemde het ook een der verderfelijkste dwalingen, wanneer men niets wilde aannemen dan wat de hooge scholen algemeen hadden aangenomen, want dat er daardoor meer gelet werd op hetgeen de scholen aaiinanien, dan op hetgeen Christus loerde, l itvoerig wees hij aan, dat de kerkelijke leer in menig opzicht van de leer van Christus afweek.

Mki.antiion was geen priester en daarom stond het hem vrij in het huwelijk te treden. Dit was echter een zaak waaraan hij het allenninst dacht, doch waarvan zijne vrienden veel spraken. Dit moge ons vreemd toeschijnen, doch er is wel eenige reden voor op te geven. .\\D:i.antiion toch kreeg telkens aanzoek om aan een andere boogeseliool als professor geplaatst te worden met vermeerdering van inkomen, \'t Was zeker een verleidelijk lokaas en dat begrepen zijne vrienden ook, die zeer ongaarne

den geleerden vriend zagen vertrekken. Maar I..... hem in Wittenberg te

honden . Niet beter dacht men dan wanneer l\'iin.ii\'i\'i s eene vronw nam en wel \' ene Wittenbergsche, dan werd hij meer aan de stad verhouden. Kr school \'l\'is wel een weinig eigenbelang onder, maar wie zal dit dien vrienden \'ncn , De lielde en alzoo ook de vriendschap is \\ iiulingrijk.

.....,l;quot;\' m(MI lt;\'an 00k een vronw voor l\'ini.ii\'ei s M 11,antiion gevonden.

We was beter voor hem geschikt dan Catiiaiuna Krai\'p. de dochter van

ii Hniuiplii\'er, .«.tiMHilwyniinid.

-ocr page 328-

MKLANTUON TREKDT OPENLIJK 0gt;\' VOOR DK WAAUHEID.

di\'ii bur^omoester. /ij was een verstandig en vroorn meisje en aun Phiuppi s niet onbekend, naardien hij meermalen aan liet huis des burgemeesters kwam. Neen, \'I is uitgemaakt, er is geen betere vrouw voor Phimppus dan (\'atmAuina Krapp. Zoo spraken zijne vrienden, maar zij lieten bet hij onderling spreken niet blijven; dat toch /ou de zaak weinig bevorderd hebben ; neen, Pmii.ippi s /.elven moeten zij de oogen openen, en — zij doen het.

Kn i\'iiu.ippi s ? Hij wilde er niets van hoeren; hij had genoeg aan zijn grieksche schrijvers en zijn Testament, .la, zoo meende hij, maar hij bedroog zieh, want die zaak werd hem een zaak des gebeds en nadat bij meermalen den Heer gebeden had te mogen verstaan, wat diens wil was, kwam bij tot de overtuiging: „liet is Gods wil! Ik moet mijne studiën en mijne genoegens opgeven. Het meisje is juist van karakter en opvoeding, zooals ik dat van God begeerd zon hebben. Moge Hij de zaak tot een goed einde brengen. Waarlijk, Cathaiuna verdient een beter echtgenoot dan ik ben.\'\'

Het huwelijk kwam tot stand l\'-T) Nov. 1.V20). Het duurde niet lang ol\' Mr.i.AN\'i uoN moest zijnen vrienden mededeelen, dat hij zich gelukkig gevoelde en nooit vermoed had hoe gezegend een huiselijke kring en wolk eene groote gave Gods een lierhebbende echtgenoote is.

Het huwelijk van Mki.antuon vormde eene huiselijken kring voor de mannen der Hervorming. Zijne woning werd liet middelpunt, de verzamelplaats van al de vrienden. Men behoelde t niet te vragen waar men elkander des Zondags zou zien, t was altijd hij meester I\'hu.ippiïs. Maar zijn buis stond ook .«pen voor vreemdelingen, en die kwamen in menigte tot hem.

Was Mki antiion juist geschikt voor den r-tillcn huis.dijken haard en gaf hij zich ook geheel over aan zijne plichten als hoofd van quot;t gezin, hij bezat ook in ruime mate de liefdadigheid, mededeelzaamheid, en gastvrijheid zijner ouders. Iemand iets weigeren kon hij niet, als hij er ten minste iets goeds door verrichten k..n Soms gaf hij zooveel w.g, dat hij voor zicbzelven geen geld overhield, maar dan sloop hij de deur uit en verkocht het een of ander stuk zilverwerk .lui-t als Li tuku deed.

Zijn Ifvenshfsrbnjver en vriend lt; \\MKiiAiur- -chrijf\'t: ..Hot zou voor hem onmogelijk zijn geweest in zijne .-igene behoeften en in die van zijn huis-_quot;/in te voorzi.\'ii, zoo niet een vorhoigiai zegen (lods hem van tijd tot tijd daartoe de middelen had vers. haft.quot;

-ocr page 329-

dk groote hrrvormers.

t Was t\'cii genot in het huisgezin van Mklantiion te vcrkeeren. Alles oiile en logcl. SI neg de klok acht uren, tnen kon er zeker van zijn dat het avondeten op tafel kwam. Een mir later was alles in rust, maar om 2 of 3 uren zette meester PniMi\'i\'us zich reeds aan de studie om zich voor te bereiden voor de lessen van dien dag.

Op zekeren tijd kwam een Fransehman, die voor zaken op reis was, te Wittenberg. Hij had in zijn vaderland voel van Diiitsclilandseersten meester gehoord en nu eenmaal in Wittenberg zijnde, moest hij toch dat wonder van geleerdheid eens zien. Ken kind wees hem de woning van Mklantiion en de dienstmaagd wees hem op de huiskamer, Die binnentredende ziet l\'ij den professor bij de tafel zitten met een boek in de hand en een kind op de knie, terwijl de andere voet een wieg in beweging bracht, waarin een knaapje nederlag. Verbaasd riep de vreemdeling uit: „Wat .\' Een professor aan het wiegetouw Mki.antiion wees hem welwillend een stoel en knoopte een gesprek aan zoo degelijk en zoo aangenaam, dat de vreemdeling buiten zichzelven was van verbazing.

Ifet word voor Mki.antiion- niet lichter, toen zijn vriend Li tiiku naar

Worms was vertrokken, om voor den rijksdag te verschijnen, Met droef-

\'quot;quot;l had hij hem zien vertrekken, niets anders denkende of Lutiikr zou

Wittenberg nooit wederzien, ja waarschijnlijk Worms nimmer bereiken.

Doch hoe veranderde zijne droefheid in vreugde, toen de renboden wekelyks

goede berichten naar Wittenberg brachten en men elkander verhaalde, hoe

UriiKit alle gevaren en hindernissen te boven was gekomen en Worms

vcihg bereikt had. Nog meer nam de blijdschap van Mki.antiion toe, toen

hij vernam hoe moedig zijn vriend voor den keizer en den rijksdag had

gesproken, en nog meer toen hij zelf van Li tiikü een briefje ontving, waarin

\'\'•\'ze hem een en ander mededeelde. Toch moest Mki.antiion weder een

quot;nrustigen tijd doorbrengen, toen een Jobsbode berichtte, dat de rijksban over

\'il ti\'ku was uitgesproken; hoe hij zelfs op zijn terugreis was gevangen

genomen en niemand wist waar hij zich ophield, wellicht niet meer in het land der levenden was.

U\'lS (|:i\' Mki.antiion diep verslagen was; Li tiikh toch had

lquot;\'rn \'le Srl,llU,\'n Vilquot; \'K\'t Evangelie ontsloten, en de diepte van diens omler-UiJ\'S 1111,1 l,(\'rquot; :lls \'{ vv:ire oen nieuw leven geschonken. Kn wat waren die quot; A\'\' \'üot nauw vereenigd, om nu misschien voor altijd ges( heiden

-ocr page 330-

MKLANTHOX TRKKDT OPENLIJK OP VOOR DM WAARHEID.

te zijn. Ja, hot gaf wel een zoeten droppel in den alsembeker, toen men do zekerheid verkreeg, dat Lutiikh niet dood was, zoodat Melantiion in de vervoering zijns harten uitriep: „Onzi.\' beminde vader Lutiikk leeft nog!quot; maar met dat al, Li riii;u was toch een gevangen man, en dan dat edict van Worms, dat zulke vroeselijko strafbedreigingen inhield. In zijne verbeelding zag Mki.antiion reeds de hervorming vernietigd door den ijzeren hand. die haar drukte. Dat zijn schroomvallig gemoed geschokt en overstelpt van droefheid \\\\,is, knmien wij best begrijpen.

N\'og niet vele maanden zal l.miK.u rustig op den VVartburg, toen er in de huiskamer van M 1:1.antiion wonderlijke dingen verhaald werden. Wij weten reeds dat de woning van den jeugdigen geleerde de algemeene verzamelplaats was; dat daar gemeenschap der gcloovigen was te genieten. Bijeengekomen, werden de zonderlingste dingen verhaald van de zoogenaamde ,./.wickauer profeten.

Wij behoeven bij hen stil te staan, alzoo hunne geschiedenis ons reeds bekend is, en herinneren slechts aan de namen van Nicoi,aas Stork, Huhnkh, Thomas Mi n/ u en Marcus Thomas.

Mki.anthon had spoedig gelegenheid op de hoogte van hunne leer te komen. ()(gt; zekeren dag werd er een vreetmleling bij hem aangediend, die om logies verzocht, \'t Was zijne vroegere leerling Stork, nu de nieuwe profeet van Z wiek au. r.innengelaten, eisriite bij op een toon van gezag, dat onmiddellijk alle kerkgebouwen van beelden en reliquien zomlen gezuiverd worden; dat de studie der godgeleerdheid zou ophouden, en ieder „door den Geestquot; zou spreken.

De goede Mki.antiion geraakte in niet geringe verlegenheid. Hij was geen doortastend man en zijne eerste gedachte was: Oeh, was Li ru ;i! maar hier. Dit was eehter een ijdele wensch, want olsclioon men de zekerheid had, dat I,i:tuku nog leelde, wist toch niemand waar hij zich ophield, daar hij zelfs zijn adres ver/wegen had. De eerste gedachte van Mi-lanthon was wel dat deze mensehen grootelijks dwaalden, maar in een afzonderlijk gesprek met Stuuk begon hij inderdaad te twijfelen, of zij niet gezanten waren van (iod, voor wie men eerbied moest hebben.

Toen daarna, zijn oordeel gevraagd werd. wat met deze mensehen te doen, was zijn eenig antwoord: „Wij moeten evenmin eene zaak lichtvaardig verwerpen, als ondoordacht, aannemen, Aau den keurvorst sehreet hij :

-ocr page 331-
-ocr page 332-
-ocr page 333-

I)K O ROOT K TIKRVORNtKRS,

„Hij had gewichtige reden om hen niet te verachten en dat zij wel dooiden Heiligen Geest bezield konden zijn, maar dat Lutiiicii alleen dit beoor-deelen kon.quot;

Luther, zoo weten wij, bleef op den Wartburg niet onbekend met de profeten. Hij waarschuwde in een brief\' hen geen kwaad te doen en hun alle vrijheid te geven, om hunne gevoelens rond en open uit te spreken. Dit bracht Mki.antiion nog meer in de engte en hij liet de profeten voor quot;t geen zij waren. Had nu ieder zijn voorbeeld gevolgd, dan zou hoogst waarschijnlijk de zaak niet zulk een ernstig karakter hebben aangenomen, maar niet allen dachten zoo. ( \'ahi,stadt werd geheel door de profeten medegesleept en naardien hij nog al heethoofdig was, ging hij hen voor naar de kerken, verbrijzelde en verbrandde alle beelden, schafte de mis af enz. Maar nog niet genoeg, de grootste dwaasheden werden rondgevent, nl. alle studie werd verboden; de boeken moesten worden weggeworpen; en zelfs onzedelijke dingen hadden plaats, welke den profeten waren ingegeven. Kr ontstonden twee partijen en Mki.antiios was besluiteloos.

Wij weten het, Lutiikü kwam, toen een brief van Mki,antiion hem meldde dat de vrijheid in losbandigheid dreigde te ontaarden en dal men verlangend naar zijne komst uitzag. Wij weten het ook, dat Li tiiki! ecu einde aan de zaak maakte en de profeten aftrokken.

I.i tiikh had de rust hersteld en nu vroeg hij de hulp vau Mki,antiion om de laatste hand te leggen aan de overzetting van het Nieuwe Testament, welke hij van den Wartburg had medegebracht en dadelijk was deze bereid aan het verlangen zijns vriends te voldoen. Zoo zaten heide v rienden soms uren achtereen te werken, om hef duitsehe volk een lUjbel in hun eigen taal te geven, fin dat die Hij bol welkom was, hebben wij reeds vroeger gezien.

Lutiiku heeft eens gezegd: ,.lk moet de tronken en steenen uitroeien, doornen en struiken wegrukken; een ruwe houthakker, die baan maken en slechten moet, maar meester I\'iiiuimts gaat zacht en stil daarheen, zaait en begiet met lust. naar de gaven, die (lod hem rijkelijk gegeven heeft.quot; I\'1 TH Kit had overtuigend aangetoond, dat de leer der roomsche kerk in vele opzichten in s\'rijd was met de waarheid, maar Mki,antiion gaf een andere en betere, (ledurende Li riiiai\'s verblijf np den Wartburg had hij een

UK OHOOTIi HKRVOnMlillS. 20

-ocr page 334-

:*!«■\' MEI.ANTHOiN TEKKDÏ OPENLIJK OP VOOR DK WAARHEID.

werk over de christelijke leer ver vaan ligii, dat hoogst voortrell\'elijk was. Ij\'THek schatte het zoo hoog, dat hij het, eene plaats onder de Heilige Schriften waardig achtte. Nimmer verzuimde hij dat boek aan te bevelen aan de studenten, die naar Wittenberg kwamen. Dat dit werk van Mki.antiion zeer gezocht was, blijkt hierin, dat het tusschen 1521 en 1595 niet minder dan zeven en zestig maal gedrukt werd, zonder nog de vertalingen mede te rekenen. Het heeft na den Hijbei wellicht bet meest bijgedragen tot vestiging en uitbreiding van de leer des Evangelies.

[Iet was in Juni l-VJi, dat Mei.anthon, door eenige vrienden vergezeld, de terugreis aannam naar Wittenberg. Hij had een bezoek gebracht aan zijne moeder. Te Frankfort gekomen, ontmoette hij een schitterende stoet, \'t Was 1\'iiiup, landgraaf van Hessen, die drie jaren vroeger met Llthkii een gesprek te Worms had gehad. Hij was nu op weg naar Heidelberg om een steekspel bij te wonen. Iemand uit \'s vorsten gevolg zeide: „Ik geloof, dat daar ginds Pmilippi s Mki.antiiun gaat.quot; Terstond gaf de jeugdige landgraaf zijn paard de sporen en had weldra den dokter ingehaald. „Is uw naam Pnu.ipprs?quot; vroeg de vorst en !t antwoord was een beschroomd „ja.quot; Hij wilde afstijgen, maar de landgraaf zeide: „Blijf maar zitten,doch keer uw paard om en rijd met mij mede. Er zijn eenige punten, waarover ik we! eens met u wenschte te spreken. Vreegt; niets.quot;

„Wat zou ik ook van een vorst als gij zijt te vreezen hebben,quot; sprak Mei. anti ion.

De landgraaf, glimlachende: „Wel. wel, als ik u toch eens medevoerdc en uitleverde aan (\'vmpkuoio, zou de legaat niet weinig in zijn schik zijn, geloof ik.quot;

Heiden redm vuurt, waarbij de landgraaf gedurig vragen deed, welke door Mei \\ NTiioN beantwonrd werden. De landgraaf bad hierbij ge legen lie id de diepe geleerdheid en den helderen blik van doctor Piiilippus te bewonderen. De doctor verlangde echter nu zijne reis voort te zetten en de landgraaf verzette zich hiertegen ook niet, doch slechts onder de voorwaarde, dat meester I\'hii.ipim s. te buis gekomen, al bet gesprokene op papier zou zetten, opdat bij nog eens alles zou kunnen overlezen. Mki.antiion beloofde dit en hield woord, want hij lt;chreef „een kort begrip der vernieuwde Christelijke Leer. een werk. dat een gimten indruk op den landgraaf maakte. Men

-ocr page 335-

DK O HOOT K HERVOKMERS. 3(17

en ander was van dit gevolg, dat do landgraaf een vurig aanhanger van het Evangelie werd en een edict verleende, waarbij bepaald werd, dat het Evangelie zuiver en onvermengd moest gepredikt worden. Hij zeil\' zeide: ..Ik zou eerder mijne onderdanen en mijne staten willen verliezen en liji\' en leven missen, dan Gods Woord opollercn en ontrouw worden aan de oude leer, «lat wil zeggen, zooals zij vervat is in de Schrift.quot;

-ocr page 336-

1 U\'laiigTijko Zeiken.

.

jet ging niet lt;1lt;! Hervorming, vooral in Saksen, goed vooruit. Daar \\v:i^ men er op bedacht, om het kerk- en schoolwezen te verhe-\' toren, waardoor de Hervorming eerst een vasten grond kon be-

\'\'V komen. In \'t jaar 1.V27 werd aan Mklantiion en Lutiiku door , , den keurvorst van Saksen opgedragen, om den toestand van kerk

■ ■ en school te onderzoeken en te verbeteren. Tot dat einde schreef

JIV.

Mei,antiion een „onderricht der visitatoren aan de predikanten in het keurvorstendomquot; Saksen. In dat geschrift stelde hij ais het belangrijkste voor: zuivere prediking van liet Woord Gods; reine wandel der geestelijken; gelijkvormigheid in den uiteriijken oerodienst. zonder nadeel voor de evangelische vrijheid; eene behoorlijke bezoldiging van de dienaren der kerken en scholen, zoodat ze door geene bekommeringen voor hunne tijdelijke belangen behoefden gekweld te worden; verbetering van de verbasterde zeilen; invoering eener geregelde verbintenis van de wereldlijke macht met de geestelijke; instelling van een kerkbestuur in overeenstemming met de beginselen van het evangelie en eendoelmatige inrichting der scholen. De raad, dien Mki.anthmn aan de predikanten geeft, is alleszins voortreHblijk. Hij zegt hun, dat zij zir.h in hunne prediking voornamelijk moesten bepalen liij de hoofdzaken en bij hetgeen in dadelijk verband staat met het christelijk leven, zooals bekeering, geloot en goede werken. Men moest liever, zeide hij, door voorbeelden uit de Hijbelsriie Gescliiedenis tot bekeering en gebed opwekken, dan ovei monniken, hel, vasten en dergelijke dingen schreeuwen, waarvan het volk toch weinig of niets begrijpen kon.

-ocr page 337-

dk geootk hkrvürmkbh.

Hij Mklanthon was hot een vrij onversctiillige zaak liuodanift de uitwemligu iniicliting en unie der kerk was; naar /ijne overtuiging kwam het bovenal aan op het innerlijke, op hetgeen betrekking heeft tot het leven, \'t Was hij hem dan ook een ondergeschikte zaak of men al dan niet dezelfde kerkelijke gebruiken in acht nam en dezelfde feestdagen vierde, en hij schreef voor, dat men in elke gemeente /ich aan de daar bestaande gewoonte kon houden. Gedurende zijn geheele loven is het zijn streven geweest den vrede te bewaren, en lieten zich dreigende wolken zien, dan was hij vol angst en benauwdheid. Vandaar komt het ook, dat hij veel, ja, weieens te veel toegaf, waar hij niet had moeten toegeven. Aan Eiusmus schreef hij: „De vrede, de algemeene rust is bij mij een punt van het hoogste belang,quot; maar dat hij hierin dwaalde is zeker, want een punt van het hoogste belanir is r\'cuis het betrachten der eere (rods; al het andere is daaraan ondergeschikt. Ook schreef hij aan een der heeren, die met een onderzoek van den staat der kerken en scholen belast waren: „Ik bid u, laat zooveel gij kunt van het oude bij de godsdienstoefening blijven. Verander toch niet te veel; want aan alle nieuwigheden neemt het volk een aanstoot.quot; Het gevolg daarvan was, dat hier en daar dan ook veel van het oude bleef bestaan. Zoo was o. a. het biechten geoorloofd, als t maar uit vrijen wil \'■n niet uit dwang geschiedde. Het vieren van de zoogenaamde heilige dagen werd ook vrijgelaten, eveneens liet dragen van misgewaden enz.

Over zulk een toegevendheid van Mki.antiion juirhte de roomsche kerk,

maai vele vrienden dei\' llervurming werden boos. „Mki,antiion pleegt

\\tiiaad zeiden zij, „hij wil ons naar Kome terugvoeren, om uns andermaal

in boeien te knellen. „Hij is een papist in zijn hartquot; zeiden anderen. Kn

la til kit! Hij verdedigde zijn vriend en zeide: „Het oogmerk van M ki,antiion

door toe te geven wat hij maar kan, is om eendracht tusschen de leden der

hervormde kerk in Saksen aan te kweeken en door die eendracht macht te maken.quot;

Wij weten reeu\'s, dat Mki antikin de opsteller was van de „Augsburg-sche Confessie,quot; een hoogst gewichtig stuk voor de uitbreiding der Her-s \' hn het gewicht van dat stuk te besellen, moeten wij onze

lezeis de volgende bijzonderheden in herinnering brengen.

hi l gt;-i hadden eenige dnitsche vorsten en bisschoppen een verbond gesloten tot bescherming der roomsche kerk. \'t Scheen wel, dat dit verbond

-ocr page 338-

KKLANUKIJKE ZAKKN.

dadelijk ongunstige gevolgen vooi- de hervorming zou hebben vooral ook omdat de keizer de handen had vrijgekregen, door zijn overwinning op den franschen koning liij Pavia. Dit was echter liet geval niet, want de keizer kreeg de handen weèr vol en nu aan den paus. I) Daai\'aan is het toe te schrijven, alsmede door een verbond tusschen Johannes den Standvastige. keurvorst van Saksen, en den land^raal\' I\'iiii.ip van IIkssen en andere vorsten, dat op den rijksdag te Spiers in 1520 liet besluit genomen kon worden, dat alle standen van het rijk vrijheid zouden hebben zóó te leven, te regeeren en te handelen, als een iegelijk voor God en den keizer meende te kunnen verantwoorden, totdat er een algemeene kerkvergadering zou komen, die de zaken zou regelen. Maar toon de keizer, die eerst de protestantsehe vorsten noodig had en daarom hen ter wille was, overwinnaar op den paus was geworden, keerde het blaadje om, want \'s keizers gezindheid jegens de hervormden veranderde. Toen daarop de keurvorst van Saksen en de landgraaf van Hessen zich wapenden, uit vrees door den keizer overvallen te worden, werd de verbittering op de hervormden nog grooter. Daarom werd dan ook op den Rijksdag te Spiers (I5\'2U) besloten, dat men in die landen, waar de horvorming was ingevoerd, geen verandering meer in den godsdienst zou toelaten. De hervormden leverden hiertegen protest in. bekend onder den naam van „Protest van Spiers,quot; en beriepen zich nogmaals op een algemeene of duitsch-iuitionale kerk vergadering en op iederen onpartijdigen en christelijken rechter. De keizer, die aan den paus beloofd had al het mogelijke te zullen doen om de ketterij uit te roeien, vertrok uit Italir (1530) naar Duitschland om den rijksdag te Augsburg bij te wonen.

De keurvorst van Saksen nam met zich naai die stad vier hervormde godgeleerden n.1. Si-ai.atints. Justi s Jonas, Aiuucoi a en Mki.antiion. Iaithku, die iti den rijksban was. kwam mede, maar moest in de nabijheid der stad blijven, om raad te geven, zoo dikwijls die noodig was.

Over hetgeen een jaar vroeger op den rijksdag te Spiers was voorgevallen. was Mki.antiion hevig verontrust geworden. Nog altijd had hij de hoop gekoesterd, dat de dwalingen en misbruiken der kerk allengs voor de waarheid van het Kvangelie zouden wijken, maar hij zag dat hij zich bedrogen, dat hij zich met een ijdele hoop gevleid had. De rijksdag te Spiers

1) /ic in \'l»- g«?8chiclenis van Luther hi. 2.»o.

ülo

-ocr page 339-

DK GKOOTK IIUKVOlïM KKS.

luul hem ilit dcicii zien. Onophoudelijk werd do vrcGsachti^o uuiu dcxu aiisst gekweld over do gevaren, die liet Rijk en don godsdienst bedreigden. Ilij vi\'i kliiiude destijds, dat hij liever wilde sterven, dan zoo voortdurend in \\ices to ziji). Wat hij vermoeht deed hij, om de dreigende gevaren al Ie wonden. Nauwelijks lo A ngsbnrg aangekomen, zette hij zich aan \'t werk om een verdediging van het geloof der prutoslanten op schrift te hrongen. Daarmede gereed zijnde zond de keurvorst het geschrift naai\'Luthku, (gt;n ofschoon deze het goedkeurde, hield Melantiion zich nog dagelijks hezig met nazien en verbeteren, uit vrees dat hier of daar nog een harde uitdrukking zou zijn.

Die ,.Augsburgscho Confessiequot; bestaat uit twee hoofdstukken, verdeeld in acht cn twintig artikelen. In het eerste hoofdstuk wordt aangewezen dat de protestanten in geen enkel geloofsartikel van de katholieke n.1. de oude katholieke, niet de robmscb-katholieko kerk verschilden, liet tweede hoofdstuk geeft zeven misbruiken op, welke de protestanten verwierpen, n.1. liet onthouden van den beker aan de leeken bij het avondmaal, den onge-huwden staat der priesters, de mis, de biecht, het gedwongen vasten, do geloften der monniken cn de bisschoppelijke macht.

Het geheele stuk is een meesterstuk. Si\'ai.atim s verklaarde, dat niet alleen in geen duizend jaren, maar ook niet zoolang de wereld bestaan had, zulk eene belijdenis vervaardigd was, en dat men in geene geschiedenis noch bij eenigen ouden leeraar een zoodanige; vinden kon.

Wij weten reeds dat de „confessiequot; op den rijksdag te Augsburg de liooldzaak was en wat daar voorviiïl. Duidelijk bleek het bij deze gelegen-\'quot;\'\'\'\'j \'\';lt l1\'\'1 Jilles (iods werk was. want het toegevende en vreesachtige gedrag van iMklantiiox, zou met zijn loven en bieden aan de roOmsche partij, alles weer bedorven hebben, als de Heer het niet verhoed had. De kanseher van den keurvorst had het volste recht te zeggen: .,\'t Is een geloofsbelijdenis, die tegen de poorten der hei bestand is, maar \'twas goed dat bijvoegde, „met (iods hulp want had de schroomvallige M ki.antiion tiaar alleen moet \'n verdedigen, het zou er slecht uitgezien hebben.

Die geloofsbelijdenis en zijn daarop gevolgd verdedigingsgeschrift verspreidde Mki.antiions roem door geheel Kuropa. zoodat hij in i:.:!quot;.. zelfs door konin-1\' kans 1 naar Klankrijk geroepen werd. om aldaar gerezene godsdienstige gesclnllen bij te leggen, waarop eene dergelijke nitnoodiging naar Kngeland ^ Ipdt . Aan geen \\an beide aanzoeken gal hij echter gehoor.

-ocr page 340-

HKLANiilUJKK ZAKEN.

()[) eene reis wdke hij in 1540 naar Ha^enau ondernam, werd hij te Weimar door een ernstige ongesteldheid aangetast. Nauwelijks had Luthkk ilit vernomen ofquot; hij snelde derwaarts en bad vurig om zijn behoud. Dat gebod werd verhoord; M ki.antiion herstelde van zijn ziekte. To Hagenau zou een samenspreking van den godsdienst gehouden worden. Daarvan gebeurde evenwel niets, waarop Mki.antiion naar Worms en daarop naar liegensburg vertrok, om bij de onderhandelingen met de roomsch-katliolioken voor de zaak der protestanten te strijden, maar welke moeite hij zich ook gal\', hij kon de partijen niet tot eene vreedzame schikking bewegen en moest zelfs van zijn eigene partij bittere verwijtingen verdragen wegens zijne toegevendheid. Dat is hem meermalen gebeurd, maar noch Lutiii;u noch zijne overige vrienden hebben ooit getwijl\'eld aan de zuiverheid zijner bedoelingen.

Ken groot deel van het vertrouwen door l.i tiikü genoten, werd na diens dood overgedragen op Mki.antiion. Wat Li tiiku niet beleefd heeft, heeft Mki.antiion wel beleefd. De man, zoo bevreesd voor oorlog, heeft dien bijgewoond, ja, zelfs meermalen dan hier dan daar een wijkplaats moeten zoeken, liet was de Sntalkadische oorlog. Wij moeten cr even bij stilstaan.

Nog immer stonden de godsdienstige hoofdpartijen in Duitschland min of meer vijandig tegenover elkander. Do keizer verkeerde nog altijd in het denkbeeld, dat de zwakkere partij geen duurzanicn wederstand tegen zijn gezag zou kunnen bieden, liij hoopte én door zijne rijksdagen, en door zijne gestrenge verordeningen en vooral door eene lang beloofde kerkvergadering een einde aan den strijd te maken. Hij hoopte te vergeefs. Wel schreef de paos een concilie te Trente uit, maar de protestanten weigerden daar te verschijnen, omdat zij den uitslag vooraf berekenen konden, naardien t concilie geheel onder s pausen invloed stond en zij verlangden een kerkvergadering van Duitschers.

Toen de keizer zijn hoop in rook vervliegen zag. vatte hij hot voorneinen op. om de eenheid der kerk met geweld door te Zetten, en in het zelfde jaar. waarin de onvermoeide hervormer l,i tiiku het moede hoofd nederlegde (l-iii») brak de Smalkadisehe oorlog uit.

De keurvorst .Iuiian Kukhkrik van Sakskn en de landgraaf Pinrip van IIk.sskn stonden aan het hoofd des protestanten legers. Tot hun tegenpartijdei hadden zij hertog Mauiuts van Sakskn een neef des keurvorsten en

-ocr page 341-

DE CIKOOTK IIKRVORMKRS,

(!!(gt; zelfs tot «Ie verbonden protestiuitsche vorsten behoorde, maar zich uit haat tegen do keurvorst van het verbond had afgescheiden en nu den roomschen keizer diende. Mavrits van Saksen viel in de landen van den keurvorst, terwijl over dezen de rijksban was uitgesproken en de uitvoering daarvan aan Mauhits was opgedragen. Ken groot deel van Saksen werd door hem veroverd. De keurvorst scheidde zich daarop van het leger der verbondenen af\', om zijne wapenen tegen Mai uits te wenden en zijne landen te veroveren. Dit gehikte hem wel, zelfs bemachtigde hij bovendien een groot gedeelte van het grondgebied zijns tegenpnrtijders, maar keizer Karei, en zyn broeder Kkrdinam», aan het hoofd huns legers naar Saksen getrokken, overwonnen den keurvorst bij Middberg en maakten hem /.elven tot hun gevangene. Niet lang daarna moest ook hnui\' van IIksskn zich aan den keizer overgeven, die alzoo door de gevangenneming van beide hoofden van het protestantsche verbond een volkomen zegepraal behaald had. Aan MAfiins van Saksin werd het keurvorstendom van .Ioiian Krkdhrik toegekend, terwijl diens zonen een jaarlijksch inkomen ontvingen.

M ,\\ r li its van Sakskn, de nieuwe keurvorst, zou evenwel niet altijd de wapenen tegen zijne geloofsgenooten blijven voeren. De keizer, overmachtig ais hij zich nu gevoelde, liet op den rijksdag te Augsburg liet zoogenaamde ..Inlerum opstellen, waarbij aan de protestanten enkel het huwelijk dei\' geestelijken en hunne wijze van Avondmaal vieren toegeslaan werd tot op de nadere besluiten der kerkvergadering te Trente. Hovendien veroorloofde de keizer zich maatregelen, waardoor de vrijheid der Duitschers in het algemeen, en die der protestanten in \'t hijzonder aangetast werd. Maagdenburg, de verzamelplaats van predikanten, die uit hun standplaats verdreven waren, omdat zij het ..intermn van de hand hadden gewe/en, werd inden rijksban gedaiin en de uitvoering daarvan aan Mai rits van Sakskn opgedragen. I )ez.e was echter (Uitevreden np den kei/er gewnrden. umdal hij tegen zijn gegeven wuord. nog altijd den landgraaf van Messen, .Mamutsquot; schoonvader, gevmgen hield. M aiiüts zelf had nok het Jntei urnquot; niet \'\'angenomen. Hij trók wel tegen Maagdenhuig np. maar vergunde aan de Stad een zeer gunstige capitulatie en rustte zich daarop tut den krijg tegen den keizer zeiven. /ijn leger werd versterkt dour een verdrag met IIkmihik II

van frankrijk en nu ging hij op den keizer Ins. die zich te iimsj......

hevond. In alle stilte maar met buitengewouen -|iucd rukte hij voorwaai\'ts.

-ocr page 342-

belangiujke zakkn.

Midden in den naelit oviM\'viel hij de stud, zoudut de keizer genoodzaakt was in allo ovi-rliaasting de vlucht te iieinen. Door middel v:in zijn broeder l\'i:i(niNAM) liet hij onderhandelingen niet Mamuts aiinknoopen. waarvan liet gevolg was, dat de gevangen genomen vorsten hunne vrijheid herkregen, de landgraal zijn verloren gehied terug ontving en den protestanten grootere voorrechten wfrden toegestaan, hit heet het verdrag van l\'assau (15iV2). Drie jaren later werd een vaste godsdienstvi\'ede gesloten, waarbij de protestanten weder in al hunne vroegere reehten hersteld werden. Tegen wil en dank moest de keizer zich in het onvermijdelijke schikken.

Van een man, van wien wij zooveel vernomen hebben, moeten wij ook het einde zijner geschiedenis vernemen. Wij bedoelen K.\\ia i, V.

In hetzellde jaar van den godsdienstvrede ( l.V),quot;quot;!) (leed Kauki. afstand van zijne tronen. I\'e rcgeer\'ingsiust was bij hem geweken; hij gevoelde zich zwak en afgemat en daarom legde hij een gedeelte van zijn last op de schouders van zijn zoon Pim.irs. |)ezo volgde hem op als Koning van Spanje en heer van de Nederlandsche gewesten, terwijl hij zijn broeder Fkudinami aanbeval voor de keizerlijke waardigheid, die dan ook als keizer is gekozen. K \\ui-.i zeil vertrok mei zijne beide zusters naar Spanje. Ken groote vloot bracht hem dei\'waarts. (lp Spaansclien grond gekomen, knieldi\' hij neder en ku^te de aarde. Zijne zusters liet hij te Valadolid achter, terwijl hij een kleine woning in de nabijheid van het klooster St. Just, bij Placencia betrok. Daar hield hij zich bezig met tuinbouw, werktiugkunde en vooral metgods-dienstoet\'eidngen. In zenuwachtige everspanning had hij die dagelijks gedurende zijn leven verricht, (leen dag toch ging er voorbij of li a 1 uren lang lag hij te bidden, en slechts een dag in zijn leven had hij de mis verzuimd. \\u wars van alle grootheid moesten zijne wapenschilden en andere herinneringen aan vroegere grootheid uit zijne vertrekken en van zijne meubelen verwijderd worden.

hen ding was er dat zijn geweten verontrustte en waarover hij zich meermalen beklaagde. Hij had de Hervorming niet in haar eerste beginselen ondi\'idiukt, maar wat hij daarin te kort was gekomen, zou hij nu vergoeden door tal van boetedoeningen tot groot nadeel zijner gezondheid.

Alzoo nam \'s mans eigengerechtigheid meer en meer toe.

\'t Was op den -Jl ■ September I.ViJS. dat zijn sterven sure aanbrak. Hij

-ocr page 343-

i)k orootk hkrvokmers.

zeil\' gevoelde dat zijn einde naderde en liet daarom zijn trouwe volgers en vrienden rondom zijn sterfbed komen. Ook de aartsbisschop van (\'aitiian/a t.ond aan do sjtonde. Hij las Psalm !!?() voor: „Uit de diepte roep ik tot I , o Heer!quot; en met het oog op den stervenden keizer achtte hij het zijn plicht bij elk vers een oogenblik stil te staan, om een toepasselijke verklaring te geven. Na de lezing nam hij een kruisbeeld, wierp zich op de knieën voor \'t sterfbed en zeide: „Ziedaar Hem, die zich voor ons in de plaats heeft gesteld; de zonde wordt niet meer toegerekend; alles is vergeven.\'\'

Dat was Evangelie, geheel naar den geest der Hervorming, en dat aan het sterfbed van een vorst, die had hij het kunnen doen aan die Hervorming den genade-slag zoo hebben toegebracht.

Een kreet van verontwaardiging ging op onder de omstanders. ..Dat zijn kettersche woorden. quot; „Moet onze keizer zoo sterven zonder goede werken, zonder voorbidding der heiligen?quot; ..Met Christus alleen .\' \'t Is vreeselijk.quot;

Zoo werd er gemompeld en terstond werden er eenige litanieën en gebeden gelezen, waskaarsen ontstoken, hel krnisbeelo werd door den stervende nog gekust; een licht werd hem nog in de hand gegeven, en weldra had de machtige keizer Kaio i \\ tot de levenden behoord.

Of de aartsbisschop van (Jaküan/.a inderdaad kennis aan het Kvangelie had en alzoo zijne woorden met hewustheid dooi\' hem gesproken zijn, welen wij niet, maar wel weten wij, dat hij in de oogen der Inquisitie schuldig was en deze hem als een ketter zou behandeld hebben, ware de paus niet tusschenbeide gel reden.

Ivvuei. liet aan zijn zoon I\'hiups de vermaning achter om elke ketterij in den grond uit te roeien, en dat l\'mui\'s zeer gehoorzaam is geweest aan het opvolgen van die vermaning weten wij Nederlanders maar al te goed.

Zou het waar zijn. wat onze Vonuki zingt ?

t 1- \\v:iar, ik laut Int tne dal vorsten ^tccils voor Met wolken zijn omring»! \\.in ter in niMjistrit.

Miiar inmTiijk in \'t hart U \\roltij\'ls wami in !• irrn,

Is niet dan slavoi nij, •li nk lt; n (\'ilcnilisfluMd.

hc kroon, »1 se hij ii t /,o ccn zon van pond en diamanten,

Is hun ern listig pak: i- /.ijdc lt;n pnrprc ilra.ht

ilnii dient tot ongomak ; dr In-naar- m trawutifcn llnn \'l harte beven doen van zor^f dag en na. hl.

-ocr page 344-

UELANGUUKK ZAKKN,

1». -in |.(,t zijii ze nine te hnml\'len en to ilnigen,

Omdat meer lüjkin niet sl;iiin onder linn Kcbieil.

N (1 tfiie wereld hilar; en Inmren /e gewagen

Van 1 and\'T werelds Kijk, zij huilen van verdriet.

/ijn d\'onderdnncn veel, veel valt er to U-Mieren;

Kn. nu de volken zijn in zeden onderseheéii,

Zij onderworpen slaan riks zeden en manieren,

01\' d\'een, of dander raakt te liehtlijk op de heen.

De most hun edik is, hoo zoet en uitgenomen,

üanket noeh venezoen hun honger niet verzaadt.

• N i, hls al- een under rust, Zquot;0 aehiet hun in de droomeu,

Dat iemand naar de kroon, ol\' naar linn leven staat.

1 \'e vijanden zijn veel, van binnen ol\' van button;

I- \'t één rumoer geslist, het ander dat ontstaat.

Van huiten dienen zij des vijands heir te stuiten,

\\ ah biuii\' u toe te zien voor opro\'-r iit verraad.

Kortom, zoo glorierijk en heerlijk als ze sr hijnen Voor \'t uiterlijk gelaat, zoo deerlijk wederom

Hen innerlijk in t hart doorprikkeleu veel pijnen.

Behalve dat ze op t lest verwelken als een blom,

Kn nu moeten wij iki^ eenigo oogenblikkon stilstaan bij onzen Hervortner

M KI,A N I\'ll DN,

Die Sniivlkinlische oorlog was voor hein een vreeselijk ding, en toon na ilien ooclo- de kei/i-r het „Interumquot; vaststelde, waarbij grootondeeis de plechtigheden der roomseli-kiitholieke kork licrstelil werden, guf Mki.anïhon aan dat Inteniin zijne toesternniing. Dit ging echter nitft zonder strijd met zijn geweten. De Lutheranen mankten hem toen uit voor een verrader, maar nog grot iter werd zijn strijd toen hij met betrekking tot tie avondmaalsleer meer tot het gevoelen der Calvinisten dan tot dat der Luthersehen overhelde, /ijne tegenstanders noemden hein een afvallige en twijfelden idzoo aan zijne rechtzinnigheid. Al die onaangenaamheden krenkten den gevoeligen, teederen man, wiens lichaam door ingespannen arbeid zeer verzwakt w:is, zoodat in zijne laatste levensjaren geene enkele straal van vrengde hem bescheen. Wel werd zijne rechtzinnigheid erkend op de samenkomst van godgeleerden te Naumberg (l.Vii), maar zijne vijanden verhinderden zijn laatste poging, welke hij in lquot;)7 op eene samenkomst, te Worms aanwendde, om een vergelijk met de roomsch-katholieken te treilen.

-ocr page 345-

nn; aiiooTE HKitvdUMi ns. ;j|7

locn liij iKui April h)(iO in don ouderdom van (i:! jaar te VVittonberg overleed, was de eenheid der kerk zijn laatste wensch.

Hij liet een zoon en eene dochter na. Een andere dochter was in 1547 en zijne echtgenoote in l,Vgt;7 overleden.

liet geheele voorkomen van Mm amikix droeg den stempel van heselKiiilen-hcid en eenvoudigheid. Nieiruind, die hen: vooi\' het eerst zag, kon gelooveu, dat in zulk een zwak en klein lichaam znlk een verheven geest woonde, maar het hooge, gewelfde voorhoofd en de levendige, schitterende oogen gaven getuigenis van dien voortrellulijken geest, welke dat nietig omhulsel bewoonde.

Mki.antiion was opgeruimd in het gezellig verkeer, zeer w(d(ladig, oprecht, onergdenkend en welwillend jegens iedereen, zoodat hij de algemcono too-^enegenheid, inzoiuhu\'lieid die zijner leerlingen verwierf. Uit alle oorden stroomden studenten naar Wittenberg om hem te hooren, en de wetenschap-pelijke geest, waarmede hij wist te bezielen, had nog lang, nadat hij gestorven was\' «en zegenrijken invloed. In het algemeen heeft hij zich jegens het

............. verdienstelijk gemaakt, alsmede door het schrijven van lalijnsehe

handhoeken over onderscheidene onderwerpen.

lt;gt;p zijn stervenssponde zeide hij tot zijne kinderen en kleinkinderen, die liem omringden : „Weest vroom en gehoorzaam en God zal u zegenen. Ik lioh begeerte om onthonden te worden en met (\'hristus te zijn. Ach, lleere \'rod. wees mij genadig door Christus Uwen Zoon. Op n hoop ik en zal niet beschaamd worden.quot;

Toen stierf hij en ging ook alzoo I\'mui-Piis Mki.antiion de ruste in, die aan (tods volk is toegezegd.

-ocr page 346-

/ w L11 g 1 i.

•-v /■\'

M \'

-quot;-t x

ISj^Sfliok Zvvitserliiml zou doelen in den zegen der hervorming. Kn \'t was er noodig. Was de zedeloosheid onder de priesters, een gevolg van het celibaat, algemeen in dien tijd, in Zwitserland niet het minst. Moeielijk zou het geweest zijn één priester aan te wijzen, die er niet een bijzit op nahield. Geen wonder wanneer onkuisch-heid niet als een ondeugd beschouwd werd zooals in Zwitserland het geval was, ja, daar was onkuischheid een nationale zonde. Kn wat deed de Kerk daartegen Niets, zij sloot er do oogen voor, ja wat meer zegt, zij vorderde niet eenmaal kuischheid van hare dienaren, als die dienaren maar de noodige voorzichtigheid in acht namen, m. a. w. als alles maar onder den dekmantel bleef.

Een enkel voorbeeld slechts en wij overzien den geheelen kelkelijken toestand. Ken schoolmeester, goed en wel gehuwd, krijgt in \'t hoofd geestelijke te worden, maar zou dan van zijne vrouw moeten scheiden. Zij bewilligde in eene scheiding, de schoolmeester werd eenigen tijd later in den geestelijken stand opgenomen en heette nu priester, (ho aan het celibaat getrouw te blijven, vond hij toch wel wat moeielijk. Hij wist wel, dat de kerk hem niet berispen zou, wanneer hij in een ongeoorloofde betrekking met eene vrouw ging samen leven, doch hij hield toch nog te veel van zijne vrouw om haar dit verdriet, aan le doen. Hij wist echter raad, verliet de woonplaats zijner echtgcnoote en bega!\' zich naar het bisdom (\'onstanz, waar eene bijzit al spoedig de plaats der echte vrnuw innam. Deze echter verneemt dit en laat zich weldra op de nieuwe standplaats van haren man.

I\' Irich

•#= • lt; 1 •• v-

• I

V

-ocr page 347-

DK (iROOTK IIEHVOUMKItS. ;}|1)

zelfs hij hem in huis, zien. De schoolmeester-priester had te veel gevoel en te veel medelijden met haar om haar weg te jagen, hij behield haar aizoo bij zich, maar rm moest do onwettige vrouw de woning ruimen Nu huik evenwel de woede; van de kerkelijke opzieners op hem los en hem werd kort en goed gezegd, «lat hij een van tweeën moest kiezen, óf zijne vrouw wegzenden of zijn geestelijk amht nederleggen. Mij verkoos het eerste en terwijl de arme vrouw zonder barmhartigheid do deur werd gewezen, trad de bijzit weer binnen. Toen was de kerk tevreden.

Nog oen voorbeeld. Ken geestelijke uit Lucern verleidde eene getrouwde vrouw, terwijl haar man afwezig was, en leefde met haar. 13ij zijne terugkomst maakte de man op zijne beurt van de afwezigheid des priesters ge-hiuik, otn zijne vrouw naar huis te halen, doch onderweg ontmoetten zij den geestelijke, die zoo vertoornd werd. dat hij op den man aanviel en dien zoodanig verwondde, dat hij overleed. Toen kon de overspelige pr iester zijn hoeleerster met zich voeren en de kerk deed niets.

I egen deze zonde der onkuischheid moest de hervorming het allereerst te velde trekken en de man, die den grondslag der hervorming in Zwitserland legde, was de hierboven genoemde i i.imi ii /winci.i.

Werd Zwixoi.f daartoe dooi\' het krachtvolle optreden van l.i tiikk in Duitschland opgewekt? Neen. Hijzelf zegt; „Ik begon het Kvangelie te prediken in lölH toen de naam van Li tiikii in dit land nog nooit gehoord was, Ik heb de leer van Christus niet ontvangen van Li tiikii, maar ik vond ,,l(( quot;1 het Woord van God. Zoo Li nu i; Christus predikt, doet hij wat ik \'loe. Ziedaar alles.quot; Alzo.» ontving Zwitserland het licht der liervorming niet uit Duitschland, maar van den Heer zelf.

(,P den Hquot;quot; Januari 1484, zeven weken na do geboorte van I.itmii;, ontving I uii. ii het levenslicht. Hij was de derde zoon van Zwimii i, baljuw huigniii estei van Wildhaus in het graafschap Toggenburg, een man, die quot;in de rechtschapenheid van zijn karakter algemeen geacht was.

t Werd al spoedig merkbaar, dat do jonge Zwim;m iemand was van veel lt;1.111 llt;.g. ()p s vaders verzoek belastte diens broerier, een geestelijke, zich iikI de zorg om den knaap te onderwijzen, want er stak (e veel in den jorigen om hein naar de bergen te zenden en op de schapen Ie laten passen. quot;U maakte zulke vorderingen, dal zijn onderwijzer hem, toen hij nog geen \'quot;\'i jaar oud was, bekwaam achtte om de school van Bazel te bezoeken.

-ocr page 348-

ULIHCn ZWINdl.I.

Ook dam- ,n»kb. Mi tril» vonlm-ingen, .1« bij in MW. in .tot. o.ulenlo.n van 13 jaren almo, naar .Ie ......... opgericl.te l.,.ogescliool to lioin woi\'.l

gezonden.

F.vonals Lutiikk was Zwinm.i con berniimaar van mu/ick. Hij bi\'sjtn flan ook mot ZeM/;v,m talent -Ie vo.lel on .lo hor.lorsllnit. en had ook oon

sdiooné stem. Ihianl.K.r, «...k om zijn vroeg ontwikkeld vorstand was hij hijna

in handen gevallen van de Dominikaner monniken. Op zekeren dag ontmoette hij een dier monniken, -li., hom mot zijoo ordebroeders in kennis bracht on van dim tijd afzijn best deed, om een kloosterling van hem te maken. Dat was et-liter volstrekt het plan van vader en oom niet. Zij wisten

wel, dat het in de kloosters ook niet alles rem was.

\'IV Bern stndeenie /svinm.i twee jaren in de godgeleerdheid en de wijsbegeerte en kwam op 18-jarigon leeft ij. I met een schat van kundigheden en ervaren in het hospelon van bijna alle imr/iekinstnnnenten te Wildhaus terng. Maar hoe zou hein nu het eentonige leven der alpenherders kunnen vol-,1()(,n 7 Hij besloot dan ook naar Hazel terug te keeren en daar zyne letter-kundige studiën voort to zetten, die zich hoofdzakelijk bepaalde tot do scholastieke godgekuM-dhoid. Later heeft hij gezien, dal dit alles verloren lij,! was. en toch was het goed. dat hij zich hiermede had bezig gehouden, want zooveel te hoter leerde bij het ware van het valsche onderscheiden.

h, 1505 kwam Thomas Wittknbacii als professor naar Bazel. Wittks-i1a,.„ was een oprecht, godvree/end man. nog in den bloei des levens, be-(I re ven in de vrij.\' kunsten, in de wiskunde en in do kennis der Schnll. Hij maakte er bijzon»Ier werk van om den Idjhol mot di gt;tiidi nti.n t(

to hestudeereii. Dit was in lt;lien tijd iets zeld/aains. want de god-e-kerden hielden md, meer bezig met strijd- en strikvragen, dan met hetgeen Jezus geleerd ......ft tot de behoudenis van zondaren. Daarom zeide

\\\\ r, n m\'.ai ii ook : ,.de tijd /a l konn-n en is niet verre meer, dat allo schoolsche Ibeid ter zijde gestehl en de oorspronkelijke leer der kerk weêr aan^t licht zal gebr.irht worden. De dood van Christus is de eemge losprijs voor onze /iden.

De lessen van M ittkmiacii waren bezielend en vandaar dat de studenten

als aan zijne lippen liingen. Ook voor Zwinoi.i was bij tot eeu zegen; het bracht dezen tot liet onderzoeken der Heilige Sehnlten.

Zorgde de Heer voor l.i riiKii in Mki.astiion een vriend te vinden, ook

-ocr page 349-

hi: r.iiootk iiki!vniimkus.

Zwinc.i.i mocht zulk een vriend op zijn weg ontmoeten. Het was de student Lko .IVha, die aandachtig de lessen van Wittkniiacm volgde. Ofschoon klein van persoon, zwak en ziekelijk, woonde in hem een kloeke geest, l uam Zwinci.i en Lko .Iimia waren weldra vertrouwde vrieriden en dewijl de laatste niet minder beoefenaar der muziek was dan de eerste, was het voor beide jongelingen de grootste uitspanning, wanneer zij vermoeid van de studie, des avonds naar hunne muziekinstrumenten grepen of met elkander schoone liederen aan hieven.

Gedurende hun geheele leven zijn zij vrienden gebleven en strijders voor het Evangelie.

Weldra kwam er een groote verandering in Zwingu\'s maatschappelijken toestand. De betrekking van pastoor te (ilaris kwam vacant. Ofschoon de paus reeds iemand voor die betrekking had aangewezen, eischte het volk van (Ilaris de benoeming van /wingi.i en hij werd benoemd (1506). Op dien tijd was Zwinci.i niet anders dan zijne ambtgenooten, uitgenomen dat hij zich nooit aan schandelijkheden overgaf, maar wel zocht hij de verstrooiingen der wereld, want toen was zijn hart nog niet door de leer des évangelies bekeerd.

Ijverig was Zwinci.i in het vervullen der plichten aan zijne betrekking verbonden. Tien jaren lang arbeidde hij te (Hans en men sprak van hern als iemand, die zeer geleerd was en veel nut stichtte.

Zwinci.i, vaderlandslievend in het hart, zag met deernis hoe de zonen /ijns lands zich aan vreeindr vorsl.en verkochten om in hunne legers tegen hunne vijanden te strijden, maar nog droeviger werd hij te moede, toen zij teruggekeerd, ondeugden hadden leeren kennen, die hun vroeger onbekend waren. Ken geest van losbandigheid was in hen gevaren; gehoorzaamheid aan het openbaar gezag werd geweigerd; kinderen aan hunne ouders ongehoorzaam; landbouw en veeteelt werden veronachtzaamd; in één woord de toestand was treurig.

In l-d\'i 1 iet de- paus troepen werven in den oorlog tusschen Italië en 1\' rank rijk. De ververs kwamen ook in (ilaris, om de Zwitsers te bewegen tot het opvatten der wapenen ter verdediging der kerk. Velen uit Zwingh\'s gemeente gaven aan de roepstem gehoor en de pastoor zelf ging mede als veldprediker, liet leger trok de Alpen over en de kardinaal Sciiinnku verscheen in lie\' midden der strijders, getooid met de hertogelijke muts met paarlen en goud versierd en den Heiligen (leest onder de gedaante van eene

uk o hoot k iikiivokmkus. 2 1

-ocr page 350-

I l.lilCII /WINCI.i,

ilnif. Vol goestilrift boklommen toen de Zwitsers lt;le bolwerken van vestingen (•n de rnwren van steden en lt;le |gt;;uis hud het aan hen te danken, dat de b riin-schen geslagen werden. Van alle zijden kwam het volk dan ook toeschieten om de overwinnaars té begroeten; de edellieden brachten als om strijd wijn imi vruchten In overvloed om de zwitsersche helden te verkwikken en priesters en monniken bestegen den predikstoel om te verklaren datde zwitsersche bond-genooten liet volk Gods waren, div dc lii\'nid des 11cercn (de Kerk) gered hadden I ie pirns gat\' hun den eerenaam van „Verdedigers van de vrijheid der kerk.

De tocht naar Italië bleef niet zonder invloed op Zwingli. Ook hij had als la tiiku. Rome gezien, maar de groote verwachtingen, die ook hij van de heilige stad zich voorgespiegeld had. vervlogen als kat voor den wind. Het ging hem ook als l.rrin n. hij kwam te huis minder roorasch in het hart, dan toen hij heenging. Op nieuw zag hij ook hoe verderfelijk het voor zijn landgenooten was, in vreemde landen rond te zwerven en hij verzweeg dit geenszins, maar hij elke voorkomende gelegenheid verhief hij luide zijne stem tegen het dienen in vreemde legers Reeds twee jaren vroeger had hij een geschrift uitgegeven onder den titel van ,.Doolhof, waarin hij zeide: „de menschen wandelen thans in een doolhof en kunnen er niet uitkomen. Nergens zien wij een navolging van Jezus Christus. IJdele roem brengt er ons toe om ons leven te wagen, onze naburen te kwellen en ons te storten in twist, oorlog en strijd. Men zou kunnen denken dal de furiën waren losgebroken uit den afgrond der hel.quot; Dit geschrilt werd gevolgd door een ander, waarin hij dc zaak nog ernstiger voorstelde.

ZwiNtu.i legde zich nu met ijver toe op het leeren der grieksche taal om al7,00 het Kvangelie in de oorspronkelijke taal te kunnen onderzoeken en toen hem daarom een priester zeide: „Meester l uurii ik heb vernomen dat gi) vervallen zijt tot nieuwe dwaalbegrippen, dat gij een Lutheraan geworden zijt,quot; was het antwoord: Jk ben geen Lutheraan; ik heb het Grieksch geleerd, eer ik nog ooit den naam van Li iiim; gehoord heb.

liet ging mot /wimü.i als met Litiii i;. Niet in eens stond hij in quot;t volle lu bt van \'t Kvangelie. maar t ging ook met hem van schrede tot schrede. Veel had hij nog te kampen met zijn wijsbegeerte. m;iar ernstig bidden t.n|, den Heer om diens licht, is een gebed, dat nooit te vergeefs geboden is.

|)e Heer bracht Zwini.i i in aanraking met niauneii van wie hij iets leeren kon. dat hem voor \'t vervolg van zijn leven van dienst kon zijn. Ook met

-ocr page 351-

UK^IlOdTK il KilVOUJrEUS.

I\'.iiasmi s uit llotterdiini, dat wonder van geleerdheid. Deze kwam te l\'a/.el t ITil i) en weid ra leerden zij elkander persoonlijk kennen. Door zijne geel i riften was Imiasmi s reeds voor Zwixci.i geen onbekende, bovenal een /ijner gedichten had den zwitserscben pastoor tot nadenken opgewekt. In dal gedicht van Kiiasmi s wordt do lleere Jezus sprekende ingevderd. die tot hfl menschdom zegt, dat zij om eigen selmld moeten verloren gaan, terwijl alle genade en alle goed hij Hem te vinden is. Dat; alle genade en dllr goed trol Z\\vi\\(;i,[. lief maakte op hem een diepen indruk, en hij kwam tot de waarheid: Christus is s menschen eenigen schat; s(diepselen notdi heiligen kunnen iets ter onzer verlossing doen.

Maar niet alleen met Ekasmus, ook met andere mannen maakte Zwingi.i konnis, o. a. met Oswalo (ibishüssi.kr, wiens naam in het Grieksch overbezet, Mioonids luidde (I). Vervolgens met Jouannks Haussciiioim. ui het (jiiekseh, OEOCi.ampanfiis, d. i. ,,iioht dos huizes. Deze Oicc\'olami\'ADIus was omtrent denzelfden tijd met Zwinom te Bazel gekomen. Mij was daar prediker en trok de algemoene aandacht. Kvonnis Lutiiku was hij eerst bestemd voor de rechtsgeleerdheid, maar ook evenals voor dezen had de lieer een andere bestemming. Hij moest oen verkondiger Zijns Woords worden, om als een lielit te Kcliijnen in de duisternis van zijn tijd. Oilt;:co-i a vfpAnirs verkondigde Christus en wel met zulk (\'ene welsprekendheid, dat do toehoorders mot bewondering vervuld werden. Ook Zwinci i was hij tot zegen. Deze toch. naar de bergen van zijn geboorteplaats teruggekeerd, begon spoedig met toenemende duidelijkheid Gods Woord prediken, en hi| \'^0\'1 (lit met vuur en kraeht. Hij ging niet denzeHden weg van Li mi u. Deze, zoo weten wij, tastte de gebreken der kerk aan en legde hare wonden

bloot. Bij ZvviNCi.i mets van dat alles. Hij meende: het volk ........ loeren.

wat wmir is. dan zal hot van zelf wel zien, wat valsch. is. Hij noemde dit \'Imi zaaitijd. Hater heeCt bij gezien, dat alles zijn tijd heeft, en dus ook \'■en tijd dat de. dwaling met kraobt moet worden bestreden.

\'I\'e Hiaris mochi ZwiN(a,i niet blijven. Daar toidi heerschten partijvvoe-

Imgen en gedurig werd hij in den maalstr...... van staalkundige bewegingen

ui rgt; sli ept, |)e Heer hracdil iiern in de stilte, om hein alzno voor te bereiden \\ii()i hid, gioote werk dat hem te wachten stond, evenals een klooster daartoe moest dienen vcor I a nnai.

i\' ii./f 0-,u,u,i) MieiiNii- ii iel b) vmnriwnl 1\'lliaiKliiK mn umi Ivrrlint; \\ in l.i iiim;

-ocr page 352-

de \\\' oorl xtci( 1 i i ii\' sschcx)

Z\\v

lt;»■

ti oen eenzame bergstreek, waar de iialiuir oven woest als verheven tot eorl)io(l stetnt, waar aan de oene zijile liet verwijderd godruiscli dor wateren van hot meer Zurieh gtdioord en aan de andere zijde hot Vier-Wuld-st;iIter-meer aanschouwd wordt, hier in die een

zame hin\'gstreek stond acht eenwen geleden een kluizenaarswoning. Do man, die daar woonde, stond wijd en zijd in don omtrek ho-kend onder den naam van don heiligen Mkiniiaai». \\eelvuldig was het bezoek, dat do kluizenaar in zijne armoedige hut ontving, vooral van aanzienlijke lieden, ihe bezoeken hadden ten dool kruiden bij hem to halen, die een genezende kracht hadden.

t Is meer gezien, dat bergbewoners een groote kennis van kruiden en planton opdeden en als van zelve geneeskundigen worden. Hok zoo met M i a \\ if a A11. liet volk van bet naburige /airie.b .schroef do horstolling der

zieken echter aan 1...... iets anders dan aan Mkimiaaos kruiden toe. Dat

deden niet \'zijne kruiden en zalven, maar het „Mariabeeld.quot; dat in Mkiniiaah s hut stond. Dat beeld toch was hom met eigen hand dooi\' do ileiligo llille-i_rniida gebracht en was dus rochtstiveks uit don hemod g(ikonien, en derhal vlt;\' icdori- gelukkige genezing was hot werk van „(hi/c lieve vrouw. Of Mi in-liAAD hot lioold ook vereerde1 Klken dag lag hij er oonige malen voor geknield. zoodat de sleenon de indrukken van zijn knioon droegen.

Arme Mi inüaaii! 7lt;\'lt;.\'t de lezer, die een beleren schat kont.

\'t |ai\'p ...... den kluizenaar ongidukkig af. Hij word door con rondzwervende moordenaarsbende in den nacht vermoord.

-ocr page 353-

in; (iuodi\'K iiKiaoi!

Daal\' stond nu het beeld vun „Onze lieve vrouwquot; van Einsiedlen zoo werd de streek naar den kluizenaar gonociml — jaren lang onbi-zoidil. Niemand, die het waagde de bloedige plek te betreden. Kindelijk toch daagde er iemand op, die medelijden niet de verlatene Maria kreeg. Het was Im\'.kiüiaiu) van Straatsburg. Deze verzocht aan den bigt;scho[) van CoDstunz de vergunning een klooster te mogen stichten op de plaats, waar de heilige Mkimiaah zoo jammerlijk aan zijn einde gekomen was. liet verzoek werd toegestaan en weldra stond er een klooster, bevolkt met een aantal monniken, die van alle zijden waren komen opzetten. In de prachtige kapel hoven het altaar stond het Mariabeeld van MkixIiAAO zorgvuldig gewit en opgesierd.

W.is het wonder dat dit klooster voor bijzonder heilig gehouden werd, en dat het opschrift boven de poort luidde: „Hier vindt men volkomene vergeving van zonden, beide van schuld en straf?quot;

Alles was nu wel gereed, maar nog één ding ontbrak ; het was de inwijding. Maar die zou plaats hebben. De tijd daartoe werd bepaald. Van alle zwit-sersche landschappen stroomden menschen naar Kinsiedien om het feest der inwijding bij te wonen. In den nacht, welke het feest voorafging, word nog niemand binnen de muren toegelaten; alieen de bisschop en tie priesters lalt;jcn in de duisternis voor het altaar hunne gebeden te prevelen. Opeens

zoo zegt de overlevering — liet zich een schitterend licht zien; op het altaar blonk de maagd Maria in hemelschen glans met zilveren kleederen, terwijl een koor van engelen, die lladdcrend en klapwiekend de kapel door-zweelde, een hemelsche muziek aanhief.

T,quot;m ,l(\' gt;\'quot;gt;rgen aanbrak, was de kapel spoedig gevuld; nauwelijks kon /ij de schare bevatten. He bisschop zou zijn inw ijdingswerk beginnen, doch daar liet zich een stem hooren: „Laat afl Laat af! He kapel is reeds door \' rod gewijd! „Hie stem komt van boven,quot; riepen de priesters en er was niemand, welke tegen die leugen opkwam.

Lu de toegestroomde menigte ? Wel. zij mocht hare gebeden prevelen zooveel het hart begeerde, maar vooral niel vergeten hare offerga ven op het

111l;Utr IKVl\' 1 l(»crtr(gt;11 mn 11

])r l\'iuis verordende, dal jaarlijks een gedachtenisfeest zou worden govier.l, \'welk den naam kreeg van „het feest van tie inwijding d.gt;r engelen.\' Huizen-d\'n sti óOindcn dan ook jaarlr ks op dal, feest naar Kinsieillen tui geen wonder.

-ocr page 354-

/WIM.II IN UK VOOlil\'.KI\'hmiNCSSCIIOOI

want liet Mai\'ia-beold j;in{.r immoi\'s mi weór voort, allu ziekten en kwalen to genezen als in don tijd van den heiligen M!■ imiaau.

Wio er wel bijvooriüi, wanneer elk jaar /oovoel pelgrims zich te Kin-siedlen lieten zien\'? In de eerste plaats de pastoor. Kik toeh legde zijn gave op het altaar neer en die altaurgeschenkon maakten voor een goed deel het inkomen van den pastoor uit. öecn wonder dat vele geestelijke heeren naar dat vette postje hunkerden. Maar de monniken wisten ook wel hun deel te krijgen en met weinig waren zij niet te voldoen.

Of dat alles nu onrochtvaardig verkregen goed was, daarnaar werd niet gevraagd; de geestelijkheid bekommerde er zich volstrekt niet om.

\'t Was ook voor de ingezetenen van Kinsiedlen een winstgevende zaak, dat jaarlijks terngkeerende feest. Ook hunne beurs stond er goed bij.

Zoo was dan Kinsiedlen een der voornaamste plaatsen van afgoderij en priesterbedrog geworden, maar volgens -Jleeren besehikking zou juist van deze afgodische plaats het lieht des Kvangelies voor Zwitserland opgaan.

In 1.quot;)1(gt; werd I 11:1111 /wim.u als pastoor naai Kinsiedlen beroepen. Dat beroep was hem welkom, niet omdat Kindsiedlen zooveel voordeelen opleverde, maar hij luid andere beweegredenen. Te Kinsiedlen toch leefde hij meer in de stilte, de gemeente was kleiner, en kon hij alzoo meer tijd voor overdenkingen vinden; maai ook, en dit was \'t voornaamste, te Kinsiedlen kwamen zooveel vreemdelingen, aan welke hij Jezus Christus kon verkondigen, die de woorden der prediking mede naar huis konden nemen, om daar op hunne beurl verkondigers des Woords te zijn.

Het was den vrienden van \'t Kvangelie te Olaris niet erg naar den zin, dat beroep naar Kinsiedlen. Ki werd gezegd: „Wat kan er smartelijkers voor Glaris gebmiren. dan zulk een uitstekend man Ie moeten missen.\' Veel moeite werd dan onk aangewend, Zwinmi te behouden, maar zijn besluit stond vast; hij wilde gaan. Toen men zag, dat er niets aan te doen was, kwam men overeen, dat bij den titel van pastoor van Olaris behouden zou met een gedeelte dei inkomsten, en dat hel hem vrij zou staan terug |e keeren, wanneer hel hem te Kinsiedlen niet beviel.

•| \\v;is m t jjiur ir.17 m hetzelfde jaar, waarin la tiiku den strijd tegen den allaathandel aanving dat Zwimiii te Kinsiedlen als pastoor kwam, om daar het Kvangelie te verkondigen. Hier in de stilte, verre van

-ocr page 355-

J gt;K GROOTK 11 KliVORMKRS.

de wureldsche vei-slrooiingeii van Claris, se li reef hij met eigen liaml de hricvcn van I\'m i.i s ui. jeonle din bii(!viiii van bniten en later de andere bueken van lint Nieuwe Testaiiicnl, ulsmedt\' een gedeelte van het Oude Verbond. Zoo werd hij meer en meer thuis in Cuds Woord, maar besbut ook in allen ernst zijn leven naar dat Woord in te richten en alzoo te streven naar een wandel met (iod. llier, te Kinsiedleu, begon hij ook een beter inzicht te krijgen in de geestelijke behoeften van zijn volk. lli| was hier wij zeiden het reeds in een voorbereidings- een oefenschool om Cods raad te volvoeren.

Wij willen Zwi.vdi.i even aanhooren wat hij, op den kansel staande, aan liet volk te zegden heelt, \'l Is juist feest van de inwijding der engelen. Wederom is een talrijke menigte aanwezig. Hij spreekt aldus: „I we geschenken begeer ik niet. Uwe bedevaarten keur ik af. Meent niet dat tiod meer dun elders hier in den tempel woont. Waar uwe woonplaats ook moge zijn, Cod is u overal nabij en verhoort uw gebed daar even goed als hier te Kinsiedlen. Meent niet, dat verre bedevaartreizen, olleranden. het aanroepen der moedermaagd en der heiligen, n van Cods genade verzekeren. Wat baat de lengte en de veelheid onzer gebeden; wat het dragen van den monnikskap, een geschoren kruin en een lang slepend gewaad, of het aanbrengen van met goud beladen muilezels, indien het hart niet inwendig verbeterd, maar van (lod verwijderd is!quot;

biet /wiMiij het hierbij blijven Neen, hij wist. dat er in \'t hart van vele bedevaartgangers behoefte was naar een verzoening mei (Vod en met die begeerte naar Kinsiedlen waren gekomen. Dien mensehen. diep onkundig met den weg des hei Is, moest hij den weg wijzen en daarom gewezen op Christus, eenmaal geolferd aan het kruis, als de eenige olferande on het eenige slaehtolVer dat voldoening aanbrengt voor do zonden dei\' geloovigen tot in alle eeuwigheid.

I Was ihnke \'aal welke Zwi\\(ii,i sprak, en dat wel op eene plaats, die zoo sterk naar afgoderij riekte. Veelbeteekonend ziet men elkander ook aan, knikt elkander toe. bf sehndt bedenkelijk hel hoofd. Zijn er onder de quot;quot;\'quot;\'^te, die meenen. heiligschennis gehoord te hebben en daarom met ai-

quot; 1 i\'zen verlaten, er zijl...... velen onder, die de woorden .les

\'evens met graagte hebben ontvangen en de waskaarsen weder mede naar l\'Kis nemen, die zij ter eere eer maagd hadden willen olVeren ; die hun harl

-ocr page 356-

/.WIMil.l IN Hl\'. VtlOlillIJllsllllM m quot;\'I

aan Jezus holiben overgegeven en nu naar huis gaande op liun weg ver-kondigen: ..Jezus nlleen kiiu ons huliouileu en hij Itelioudl oxci.il.

Zwini.i i rustte ook niet voordat tiet godslasterlijk opschrift van boven het klooster was weggenoiiien en tal van reliquien die in hansieillcn nog al in menigte voorhaudcu waren, waren bi.\'gi\'aven. Natnuilijk giiifi dit nut zonder strijd en tegenstand, maar dewijl Zwiwu zeer voorzichtig te werk ging, bereikte hij langzaam zijn doel.

Ook Zwitserland had zijn allaatkramer. Niet minder brutaal dan Tetzel in Duitschland, trachtte Samson en zijne handlangers hunne koopwaren aan den man te brengen. Het oerst kwam hij met zijn gevolg te I ri aan; daar sloigt;g hij zijn kraam op, begon te vcrkoopen en hier algedaan hebbende umu de op geldhelnste troep naar Schwvtz, tot welk kanton Zwini.i.i hidioordc.

De marktschreeuwer vond daar zijn tegenpartijdei in Zwinoi.i, toen hij de goddelooze woorden uitsprak: „Ik kan alle zonden vergeven. Hemel en hel zijn aan mijne macht onderworpen. Ik verkoop de verdiensten van i liristns aan allen, die ze maar konpen willen. I laar toe is slechts een allaatbriel noodig en die is te verkrijgen voor gereed geld.quot;

Zulk een godslasterlijke taal kon Zvvinoi.i niet verdragen. Met nadruk predikte hij hiertegen en zeide: ..Jezus (\'In istiis, de zoon van God, heeft gezegd: ..Komt herwaarts tot Mij. allen, die vermoeid en belast zijt. en Ik zal ii ruste geven.quot; Wat dunkt n .\' Is het dan geen aanmatigende dwaasheid en verregaande verwaandheid om te zeggen: „koopt allaatbrieven .\' Verwacht nu heil van liome\'?(leeftaan de monniken? (Hlert aan de priesters? |.;M .tis -ij al deze dingen doet, ontsla ik u van uwe zouden, dewijl Jezus (\'hrislns de eenige olleraiide. het eenige oiler, de eenige weg is.\'quot;

\'t Gevolg van die prediking was, dat Samson spoedig een bedrieger, een verleider, een aizetler genoemd werd en met /ijn kraam kon vertrekken. Ili| ging duarnp naar Zul\' om op dezellde bedriegelijke vvij/.e aan geld te komen.

ZwiNiit.t inocht nu niet langer pastoor van Kinsiedlen blijven. Drie jaren lan^r had zijne voorbereidingstijd geduurd; die was nu geëindigd en nu was na lleeren wil de tijd daar. dal de Hervorming in Zwitserland zou aanvangen. Mnest l.i riii;i! van \'tklnoster naar Wittenberg om (lods plan m

-ocr page 357-

hi: (iiUH)Ti-: iikiaI

vi.u\'vuliin^ to bretigt\'ii, Zwinci.i moest iiii:ir Zurich, de hool\'dpliuits van hot üwitsersclio oedgonootsdiup.

I\'er verduidolijking van dit laatste moeten wij iets van /witserlands vreezere geschiedenis zeggen.

Zwitserland, \'t wolk vroeger ilelvetië heette, is bevolkt duur verschillende gerniiiansche stammen. Deze kwamen onder het bestinir der frankische koningen, en na den dood van Kaüi i iha (WtooTi. onder het duitsche rijk.

Onder de dnitsche keizers was A i.iuiki ut II {l;!(»7), een vorst, die de Zwitsers door zijne landvoogden Gksi.kh en I.wm-\\ia ia. op de wreedste wijze deed onderdrukken. Toen die geweldenarijen al drukkender werden, verbonden zich dertig mannen onder oen plechtigen eed om de vrijheid des lands te hand ha \\ en. Weldra zou het sein tot den opstand gegeven worilen.

Op de niiirkt te Alturl liet de landvoogd (Iissi.ki: een staak oprichten niet een hertogshoed er op. Znlk een hoed droeg Auan rirr als hertog van Oostenrijk, doch niet als koning van Dmtschland en als zoodanig stond hij in betrekking tot de Zwitsers. Met den oosten rij ksc hen hertog hadden zij als zoodanig dus niets te maken. Nu was het er \\ i.ian . n r om te dóen, de Zwitsers onder de nuicht van Oostenrijk te brengen, omdat dit een eigendom van zijn geslacht was.

•\'i,gt;si.mi u;i| bevel, dat ieder, die dezen hoed voorbijging, moest groeten door de knie te buigen en het hool\'d te ontblooten. Zekere Wij.i.km \'I\'i i i deed dit echter niet. Hij werd gegrepen en voor (Iksslki! gebracht. Deze legde hem het i m mensehei ij ke bevel op, een appel van het, hoofd zijns kinds \'\' S\'bieten. Welk een onl/.ettende eisch ! Welk een b(d\\\\\\aam schutter l\'i i i ook was, gevoelde hij toch dat het leven zijns kinds aan een zijden draad hmg. Hij smeekte om genade, maar kon het hart des wreedaards

met vermurwen; aan het bevel ......... gehoorzatimd worden. Oelnkkiue

Uitkomst voor den vader, want bet gelukte hem den appel weg Ie schieten, zender zijn kind te deren.

l)i,iU quot;quot;blekte men een tweedon pijl in den gordel van Tin. en op de vraag van (li-ssuai, wat die tweede pijl beteekende. was bet ant woord: Voor 11 wanneei ik mijn kind gedood had. Daarop liet de dwingeland Ti m in

\'....... . en in een boot. werpen oln hem naar Kussnacht over te brengen.

\' \'l\' quot;quot;\'er Zijnde, ontstond er een hevige storm. ( Ii^si ik, /oowel als

zijne handlangers werden bevreesd, dat de boot vergaan /.ou. Menwistdat

-ocr page 358-

ZWI.MiU IN I IK VOttlilSKliKIIHNiiSSCIIUUI

Tki.i. een kundig stuuiman was, en ijlings werden zijne boeien afgestroopt oin het vaartuig te belioudeu. Ti 1,1 \\\\■^\'Ild(i^, de boot zoodanig, dat hij door een stouten sprong aan land kwam en zijn leven redde. Hij wist welken weg Ci ssi.ki; indien hij geen schipbreuk leed, moest, al komen. Met pijl en boog gewapend, verborg hij zich om zijn en zijns vaderlands vijand af te wachten, en nauwelijks had deze zich vertoond, ol de pijl van I 111 benam hem bet leven. 1)

Dit was het sein voor den opstand der Zwitsers. De oostenrijksche ambtenaren en soldaten werden verdreven. Noch Auuiki iit noch zijn opvolger I.KiM\'oi.h gelukten het de Zwitsers ten onder te brengen. De oostenrijksche troepen, die tegen hen afgezonden werden, werden verslagen. Dc onderscheidene landschappen of kantons sloten een onderling verbond „eeuwig verhondquot; genaamd, /.witserland werd een vrije republiek en is dit nog.

Na deze opheldering vervolgen wij onze geschiedenis van Zwinoi i.

Zwinci.i werd benoemd tot prediker aan de hoofdkerk van de groote stad Zurich, zoo schilderachtig gelegen aan liet meer van dien naam. \'t Was een betrekking die veler jaloerscliheid opwekte, als zijnde een der voornaamste uit de geheele zwitersche republiek.

Tot die benoeming had ZwiMiu\'s vriend Oswai.i» Mkonus alle krachten iugesp;innen. Wie slechts eenigen invloed op d(gt; benoeming kon uitoefenen werd door hem daartoe aangezocht, omdat hij wist dat /.wiNtil.l een groote aanwinst voor Zurich zou zijn. Zwinui.i was dan ook bij velen geen onbekend persoon. Men wist dat hij een gunstig uiterlijk bad, men kende zijne, bevallige manieren, zijn aangenamen omgang, zijn welsprekendheid en hij werd met zeventien van de vier en twintig stemmen benoemd. Toch waren er velen, die door Zwinou\'s benoeming bevreesd werden voor Rome.

Op den -JT December 1518 kwam hij te Zurich aan. Zijn ontvangst was hartelijk, maar het was toch goed den jongen priester eens ernstig op het hart te hinden welke verplichtingen, aan zijne betrekking verbonden, op hem rustten.

Kn welke waren dan die ver| lichtingen .\'

1. ||j| moest zich beijveren om de inkomsten van het kapittel in te zamelen en daarbij niets te vergeten.

•J. Ilij moest de geloovigen vermanen, zoowel van den predik- als in den

li n tinmijn willen \\lat hgt;\'t r» heelc vtrhiil vuii Iim t«\'ii vcriliclilsfl is.

-ocr page 359-

uk ürootk hkkvormkks.

biechtstdcl, om alio tiendt\'ii en rechtcii geti\'unwolijk te volddcti on docir ollorgaven limine geheditlidd aan (l(gt; kei\'k to tounoii.

.5. I lij iTKicst zich bonaai\'stigon oni do voordi\'olon to voiiiuioi\'iloron, dio van do knmkon, van do missen on in het idgotnoon van iedere kerkoli|k(^ instelling getrokken worden enz.

ZwiNcn.i hourdo dit aan en Imiverdo, omdat alles neorkwatn op: gold. Hij bleef echter, als altijd, voorzichtig: hij wist wat hij wenschte en wilde, en dat alles niet in eens kon.

Zijn antwoord in die vergadering van geestelijke hoeren was:.,De geschiedenis van Jezus is roods veel te lang aan de gemeente onbekend gelaten. Daarom wil ik over bot l\'ivangolio van Mattbens prediken, hoofdstuk voor hoofdstuk, en wel naar de ingeving van don Heiligen (leest. Ik zal mijn dienstwerk toewijden aan de oero (lods, aan de verheerlijking van Zijn oenigen Zoon, aan hel waarachtig behoud der zielen en aan hare op-bouwing in het ware geloof.quot;

Deze taal gaf aan sommige geestelijken blijdschap, anderen worden bekommerd. Zij vreesdon voor nienwigheden, en dat de oene nieuwigheid tot do andere zou leidon, doch Zwincm stolde bon gerust, dat bij niets

nieuws voortbrengen en hetzelfde zou doen, wal .......uige kerk vaders hadden

gedaan. „Ik zal ook zeer gematigd in \'t spreken zijn,quot; zeide bij, „en niemand aanstoot geven.quot;

Wij weten, dat men to Glaris de pastoors-betrok king voor bom had opon-^eliouden en dewijl die nog altijd beschikbaar voor hom was. deed hij van die betrekking afstand, want bot was zijn voornomen, om al zijne krachten aan Zurich toe te wijden.

Op den Dquot;quot; .lanuari I.VHI op zijn geboortedag alzoo beklom Z\\\\i\\(,i.i voor hot eerst den kansel dor hoofdkerk. Mr was roods zulk een groot geroep uvr hem uitgegaan, dal hol niet te verwonderen was, toen de kerk stampvol liep om den beroemden man te boorcn en onder hen uitstekende mannen, die allen gekomen waren nil nieuwsgierigheid, maar op wier

gelaat spoedig te lezen .......I. dat zij zulk een voortrelfelijke preek niet

verwacht hadden, (loon wonder ook, want men was slechts gewoon eenige lebenden van heiligen te hooi en opdreunen, die \'t was tast-en voelbaai -lerlits verzonnen waren on tot de ongeiïjindsto en ongoloofolijksle dingen \'quot;■hoorden. Vandaar dan o, k dal honderden menschen de kerk niet meer

-ocr page 360-

Z\\VlNlt;i1.1 IN UK VflOHriKHKI\'.ilNliSSrilOOI..

bczncliti\'ii. (Mi er waren ilic zeidon: nut trekken wij uit lt;le serrnuenen

van ill- priesters; /ij prediken niet tie ilingen welke tot zaligheiil noodig zijn, want zij verstaan ze niet. In die priesters is niet anders dan begeerlijkheid en onzedelijkheid te ontdekken.quot;

Wederom anderen zeiden: „(letroiiwe priesters, als Ihss. worden naai

den brandstapel gebracht.quot;

De kerk, zeiden wij, was stampvol. In zijn toespraak deelde /.winci.i mede, welke de inhoud van iedere prediking zon zijn. ..Ik wensch u te leiden tot Christus.quot; zeide bij, ..tot Christus de ware bron der behoudenis, /jjn woord is de eenige spijze, die ik vour uwe ziel aanbieden wil. 1 op dien Christus te wijzen, zal mijn eenige en heilige bedoeling zijn.

/ijn plan was het geheele Kvangelie en daarna de Handelingen d( i Apostelen achter elkander al\' te handelen, /ijn eerste preek had dan ook tot onderwerp het eerste hoofdstuk van Mattheus.

hie prediking maakte een diepen indruk. Zoo iets had men ook nooit gehoord. Ken zekere Küs^i.in, dichter, geschiedschrijver en staatsraad; 111Mgt;1!ik Hai sciii.iN, schatmeester van staat, en hoevele anderen met hen, waren verrukt over \'t geen zij gehoord hadden. ..lt;gt;od zij geloofdl zeiden de mens. hen onder \'t naar huis gaan. ..Cod zij geloofd! Deze man is een verkondiger der waarheid. Hij zal voor ons een Mozes zijn, om ons uit de Bgyptische duisternis te verlossen.\'

Kon het anders of /winoi.i moest vele vrienden krijgen uit alle rangen en standen der maatschappij .\' Ja, maar ook vijanden. t Kon trouwens niet anders, want hot spreekwoord zegt waarheid: „Waar Christus een kerk slicht, sticht de duivel een kapel.quot;

/w\'inom, wij weten bet, was een groot liefhebber van muziek. Nu daarin

zou mei...... punt van aanval teuen hem vinden: muziek maken was

immers /eer goddeloos .\' Zijn vijanden waren er spoedig op uit hem te noemen: „den evangelisehen luitspeler en pijper,quot; maar Kaükü, de vicaris van den bisschop van Coiistanz meende hem eens duchtig te moeten doorhalen. Zwimiii liet hem bedaard uitspreken en zeide toen: ,.Mijn waarde Kai:i u, }j.ii weet niet wal muziek is. Met is zoo, ik heb de luit, de viool en andere instrumenten leeren bespelen en /i| dienen mij om „de kleinenquot; stil te builden, maar gij /ijl veel te heilig voor muziek. Doch weet gij niet. dat David een bekwaam harpspeler was, en dat hij door dit middel den boozen

-ocr page 361-

in; GUOOTK IIKIIVOItMKt.-S.

Koest uit Saul verdreef? Ach, zoo gij ,1c tonon .ler t.omolsclie II.m-verstondt.

zou de booze geest van hoogmoed en geldzucht, die u bolieersciit, u ook spoedig verlaten.quot;

/jW , stoorde zich aan de vijandschap, die sommigen hem toedroegen, met. maar ging voort met allen ernst en vuur Ie prediken. Zóó overtuigend was zijne prediking, dat eens een priester midden onder de preek opstond on ten aansehouwe van alle aanwezigen zijn misgewaad uittrok, terwijl hij overluid riep; „llerust de mis op zulke losse gronden, dan uil ik die nooit meer bedienen.quot;

-ocr page 362-

Zwin^\'li dooi\'

fog eons moeten wij terug naai\' den italiaanschen monnik Samson den allaatkramei\'. Wij zagen hem naar Zug trekken. Daar hield (le heilrieger /ic.h drie dagen lang op. (Iniot was dan ook de toevloed van rnensc.hen, die op zulk een gemakkelijke wijze hunne zonde wilden kwijtraken, en onder die waren wel de armsten het meest. lgt;il strookte echter niet met de belangen van den geld-ziichtigi\'n monnik, die liev(M\' bemiddelden en rijken zag. van wie wat te balen was; arme mensehen toch kon hij niet plukken en daarom liet hij door ren zijner handlangers de volksmassa toeroepen: „Goede lieden, verdringt elkander toch zoo niet! Maakt ruimte voor hen, die geld hebben! Wij zullen dan naderhand zien, om ook ben te hidpen, die het niet bezitten.quot;

Van Zug trok Swison met zijn troep naar Liireni en van daar naar l nterwalden. Ook te Hern lieten zij zirh zien, waar Samson zijn kraam in de St. Vineentiiiskcrk opsloeg en opnieuw onder veel gesehreeuw en gesnoel zijne waren aanbood.

Op zekeren dag kwam een aanzienlijk man tot hem. t Was ridder ,Ia(\'oii van Stijn, gezeten op een appelgrauwen schimmel, die door den monnik zeer bewonderd werd liij bedingt voor dit dier, volkomen allaat voor zichzelveii en zijn ruiterbende van oOO man. Samson is dadelijk gereed den koop te sluiten en verklaart al de zielen voor altijd vrij van de bed.

Dr zielenhandelaar vertrok daarop naar liaden. Daar hield hij op het kerkhol\'oen plet htstatige processie Al voortwandelende, stond bij eensklaps

-ocr page 363-

de GIJOflTI.: IIKIiVOÜMKIiS.

Stil, keek naar omhoog, zette oei. verrukt gezicht en riep toen: ,.Ziet hoe zij vliegen.quot; Dit moest heteekonon, dat hij hij alleen dat spreek! van zeil de zielen van het kerkhof naar den hemel zag vliegen.

Ihitzell\'de grapje kon hij nog wol eens herhalen, dacht een pntsonmaker en dan moeten wij er toch een aardigheid nier hohhen. \'f Was zoo; de monnik moest nog eens een processie honden, quot;t Zelfde gebeurt, want wed er roept de bedrieger: „Ziet, hoe zij vliegen!quot; Nauwelijk heeft hij dit uitgeschreeuwd of werkelijk daar komen ze aanvliegen. Wal? een aantal veeren, die de grappenmaker boven van don toren uit een hoddenkussen schudde, \'t Gaf een algemeen gelach, maar de monnik werd woedend, en wellicht had hij den man voor eeuwig naar het vagevuur of naar de hel vcrwiizen, had men hem\' niet bedaard door te zeggen: ..Och, dc man is van tijd tot tijd niet wel hij \'t hoofd.quot; Dc bedrieger had echter zijn verdiende loon.

Te Bremgarten stootte Samson het hoofd. Dc deken aldaar weigerde bepaald de kerk te ontsluiten, ofschoon de schout, de leden van den raad en de jongste geestelijke voor Samson waren. De deken üm inckh bood allen het hoofd en wilde niet toelaten, dat de allaatkramer zijn verachtelijke koopwaar te koop stelde, zelfs niet toen de monnik hem dreigde met de root excomunicatie en hem daarvan niet zou unthellen, alvorens hem ;!()() ducaten waren toegeteld. \'t Gehikte den monnik echter niet de beurs van den deken te snijden, want deze keerde hem verachtelijk den rug toe zegende: „Om uwe excommunicatie hekommer ik mij niets.quot;

..Dan zal ik u aanklagen hij de afgevaardigden van hel Eedgei.....tschap.quot;

brulde de monnik.

„Ga uw gang,quot; was quot;1 antwoord, „maar ik kan u daar evengoed aanklagen en zal er terstond heengaan.quot;

De deken l!i u.inm.i; deed wal hij zeide; hij ging werkelijk naar Zurich om zijne klachten in te brengen tegen den onheschaamden handel van Samson.

Zwinm.i, (lie den hedriegei had zien naderen, had reeds zijn stem legen i\'daatkramer doen hooren. „Niemand,quot; zoo sprak hij. „kan de zonde vei geven, dan ( hristus alleen, die waarachtig Ood en waarachtig menschis. \'\'\' ze alleen heelt de mar,hl daarloc. Koopl allaten, maar weest verzekerd. \'Dt gij daardoor geene vrijspraak van zonden hehl. Zij. die de vergill. nis

-ocr page 364-

/WINdl.l haai\' dooi!

dec zonde verkoopfii vuof ^eld, zijn :ifezanten van den duivel, /winoi i wenl hierin kraclitig gestenmi dooi\' den vic.aiis !■ mski! en den hissciiop van Constanz, niet omdat zij vrienden van Zwinoi.i, maar omdat zij overtuigd waren, dat Samson een liedrieger was. Daaraan is het waarscliijnlijk toe te sclirijven. dat /.winoi.i\'s protesteeren tegen den allaathandei niet zooveel (ipzien haarde ais 1.1 tiikk\'s verzet tegen li:r/i,i,.

Toen de deken l!i 1 i.ino 1 1; te /nrie.h kwam om Samson te verklagen, vond hij daar dan ook at\'gezaiitfn van den hisschop, die er met hetzell\'de doel gekomen waren. Dientengevolge besloot de raad van Zurich aan Samson den toegang tot de stad te weigeren, en Zwinci.i werd uitgenoodigd hem. aan het hoofd van een bezending van den raad, buiten de stud te gemoet te gaan, om hem aan te zeggen, dat het hem verboden was binnen de stad te komen.

Nadal Samson acht maoiidcn lang door Zwitserland gezworven had. werd lii| door den paus teruggeroepen. Vrrn was hij gekomen; zijne hezitting maakte slechts eenige ellendige papieren uit. maar nu hij vertrok werd zijn wagen getrokken dooiquot; drie paarden, omdat die wagen zwaar beladen w;is met. het geld dat de bedrieger den Zwitsers had afgetroggeld. Hij was, wat men in onzen tijd zou noemen, een oplichter.

Terwijl Zwinm.i te Zurich was. woedde de pest iu het noordelijk deel van Zwitserland, Ook hij zelf werd er door aangetast en op den rand van \'t ^raf gebracht. Die ziekte van Zwinoi.i was in (iods hand het middel om velen tot bekeering te brengen, maar ook op hemzelven had die krankheid een machtigen invloed. Ilij werd nader tot den lieer gebracht, en zijne prediking werd veel he/.ieleiider. Weldra kon hij zeggen, dat te Znrich meer dan tweeduizend mensehen voor het Kvangelie gewonnen waren.

liet jaai lö\'ii was voor Zwinci.i een treurig jaar. Toen toch zag hij bijna drieduizend mannen nil. Zurich optrekken ten strijde tot hnlp van den paus tegen do Krunschon. Niet zonder verontwaardiging kon hij er aan denken, dat de vrije Zwitsers liim bloed verkochten aan een vreemdelmg. Te vergeefs had hij zijne stem daartegen doen hooren.

In Duitsi bland wenlen de gcloovieen door de \\ijanden van hel Kvangelie vervolgd, Dok lariu-ai, die op den Wart burg zat. Dit alles weten wij.

-ocr page 365-

DK (JliOOTK iiki!V()I!\\IEI!S.

Maar met /winhij was het niet anders. Tc Zurich wonl er veel over ere-sproken, hoe men hem op de beste wijze kwijl kon geraken; dolken werden geslepen om hem uil den weir te ruimen en \'t/on zeker met /.wixcn weldra gedaan zijn geweest, had God niet over hem gewaakt.

Op zekeren dag ontving hij van een onbekende band een brief, waarin

geschreven stond: ..Overal omringen n strikken; er is een ......lelijk vergil\'

bereid om ti het leven te benemen. Kei daarom niet dan in nw eigen linis en alleen wat in uw eigen keuken is klaar gemaakt. In Zurich zijn menseben, die uw ondergang bedoelen. Ik ben nw vriend. Later znlt gij mij kennen,quot;

Dezen naamloozen brief liet hij dadelijk zijnen tvveo kapeliinen lezen.

Ken dag daarna wilde ZvvfNöi.i\'s vicaris een kerk binnengaan, toen deze door een kapelaan werd aangesproken en gezegd: „Verlaat zonder verwijl het huis van Zwinoi.i, want er zal iets noodlottigs gebeuren,

Kr gebeurde echter niets: wij zeiden bet reeds; De Heer was zijn beschermer.

Vooral onder de domheeren van quot;t kapittel had /wisct.r vele vijanden. Ken briel van den bisschop drong er bij hen op aan, dat zij verhinderen zonden de verkondiging of bespreking van leeringen, die gevaarlijke secten konden aank weeken. Deze brief werd in \'I openhaar voorgelezen, en wat wel te denken is, aller oogen waren op Zwinci.i geslagen.

„Ik zie wel.quot; zeide bij, „dat gij meent, dat deze brief op mij betrekking heeft. Welnu, geef hem dan mij. dan zal ik, zoo Ood wil. er op antwoorden.quot; Kn hij gaf dat antwoord in een geschrift, dat hij „het begin en hel eindequot; noemt, omdat hij hoop voedde, dat dit eerste antwoord ook levens bet laatste zon zijn,

In dat geschrift zegt hij; „Wat heb ik gedaan? Ik heb alle menseben geroepen tot de kinmis hunner zonden en verkeerdheden en getracht hen

te brengen tot dei.....nigen waren God en tot Jezus Christus, (iods Zoon.

Kn daartoe heb ik mij niet bediend van aanmatigende of ver gezochte redenen, maar van duidelijke en oprechte taal, gelijk de zonen van Zwitserland die verstaan, l\'oen Julius Cesar de doodeljjke wonde ontving, wikkelde hij zieb in zijn mantel, opdat hij met waardigheid zon vallen. Welnu, de val der n\'remonien is nabij— zorgt dan ten minste dal zij met eere vallen, en dat OVeral de duisternis vervangen worde door bel licht!\'

Zwimw.i kreeg nog meer vijanden. Het was nadat de ten oorlog nitge-Irokken Zwitsers een 1 .edige nederlaag geleden hadden, en biinno aanvoer-

ÜK «IROOTIi MKItVOHMI\'.KS. .),)

-ocr page 366-

338 ZWINOLI GAAT DOOR.

ders WiNKKi.uiEi) en Stkis en met hen vele leden der aanzienlijkste geslachten op liet slagveld waren gebleven. Overal li) Zwitserland was jammer en geklag. In Sehwijtz niet het minst, /wrxai.i, diep getroffen over al die jammeren, schreef terstond naar Sehwijtz om de burgers van dat kanton te bewegen dat zij voor goed den vreemden krijgsdienst verlieten. Hij wees er op, dat de voorvaders nooit anders dan voor eigen vrijheid gestreden hadden, doch nooit om een handvol geld. „Die vreemde oorlogen, schreef hij, „brengen onnoemelijke rampen over ons land. De geesel Gods kastijdt ons en de zwitsersche vrijheid slaat vernietigd te worden onder vreemde vorsten, wier vriendschap niet anders dan baatzucht is.

Deze brief, die in de v(dks vergade ring van Sehwijtz werd voorgelezen, had het gevolg, dat het besluit genomen werd iti de eerste vijf-en-twintig jaren althans niet in vreemden krijgsdienst te gaan. Igt;il besluit verwekte verbittering aan de franschgezinde partij, die zich alle denkbare moeite gaf, om dit besluit vernietigd te zien en \'t gelukte baar. Toen werd al de haat tegen /wiMii.i gekeerd, tegen den man, die zijn vaderland, t welk hij lief had, van smaad en schande wilde verlost zien. Maar het was niet alleen in, doch ook buiten het land, dat zijne vijanden toenamen. De paus toch en de vreemde vorsten, te zeer op de zwitsersche hulptroepen gesteld, die zij zoo noodig hadden, om eigen grootheid te bevorderen, begrepen. dat de Hervorming hun daartoe in den weg stond, en wilden die daarom met geweld uitroeien. De Heer zorgde echter, dat Zwinoi.i niet alleen stond. Niet alleen dat de edelen des lands hem steunden, maar ook meer dan één helper in het Evangelie, die uit eigen land moest vluchten, kwam over naar Zwitserland. Dit zien wij o. a. in Küangt; l,.\\Miii;irr, een Iraneiskaner monnik. Deze was van Avignon gekomen ( liVi-J) en hield in de Lievevrouwenkerk vier leerredenen, waarin hij krachtig protesteerde tegen de dwalingen van Rome; het aanroepen van Maria en do heiligen werd echter door hem verdedigd. Hiertegen kwam Zwinoi i op en nu werd overeengekomen, dat beide mannen met elkander over dat punt een redetwist zouden voeren, tot groot genoegen van de geestelijkheid, die tuk waren op zulke redetwisten. Wij hebben dit ook met Lutiikh en Kck gezien.

De vergaderzaal van het kapittel was de aangewezen plaats. Zwinoi,i kwam met niets anders dan met een Oud en Nieuw Testament in t (Iriekseh en Latijn, \'s Morgens om tien unr begon het gesprek en was eerst te twee uur in den middag geëindigd. Kii met welk gevolg? Lamiikut stond op.

-ocr page 367-

DE QBOOÏK HKRVORMKRS

hief (1.! hundoii ten hemel en riep uit; „Ik dank u. o God! dut Gij mij door zulk een nitstekend werktuig in mve hand tot heldere kennis der waarheid gehraehl hehl 1 /icli toen tot de vergadering wendende, zeide hij: „Onder alle wederwaardighe.len van mijn leven zal ik sleehts (}od aanroepen en mijn rozenkrans op zijde leggen. Morgon zet ik mijne reis voorl. Ik ga naar Hazel om Küasmis van Rotterdam te zien en vandaar ga ik naar Wittenberg om Murmi s Li tiikr te bezoeken, en Lamükut deed wat hij zeide. Hij is de eei\'ste geweest, die om het Evangelie uit Krank rijk naar Zwit-seiland en Duitse,hland kwam en onder de vele duizenden uitgewekenen en belijders des Heeren behoorde.

1 Ging goed hier en daar met de Hervorming in Zwitserland Haat ons eens zien. hoe het er in Hucern uitzag. Het was tegen het einde van Maart, dat daar gevierd zou worden hot feest van Maria Hoodsehap. Vooraf werd met groote plechtigheid de herinnering gevierd aan een brand, voorgevallen m l.iiO, waardoor het grootste gedeelte der stad in de aseh werd gelegd. Duizenden menschen onder welk,, een tal van priesters, uit de omstreken samengevloeid, doorkruisten de straten der stad. Het, was de gewoonte, \'liif, op dezen gedenkwaardigen dag de preek gehouden werd door oen der beroemdste mannen. Hit jaar was deze taak opgedragen aan Koknuaa,. S\' IMmquot; v:\'n Kiissnaeht, kouimandeiir der .lohannitnn. Waar zooveel duizenden menschen in de stad aanwezig waren, was het ook wel te vei wachten dat de kerk niet ledig zou zijn. Neen, zij was overvol. Spoedig zagen de toehoorders elkander verwonderd aan, toen de prediker niet. als naar gewoonte, Hatijn prevelde, maar Huitsch sprak, zoodat iedei hein begrijpen kon. Nog meer verwondering, toen hij de liefde Gods verkondigde iu de zending van zijn Zoon en met welsprekendheid aantoonde, dat uiterlijke werken niet tol behoudenis konden dienen. Nog grooter verwondering, toen hij zeide :„( Jod beware ons, dat wij een zondig man als de bisschop van Home is, als ons hoofd erkennen en Jezus Christus verwerpen zouden. Als de bisschop van \'quot;•ome het brood des Evangelies ons reikt, willen wij hem houden voor onzen \'quot;quot;\'er, als ons hoofd; maar geeft hij ons dit voedsel uiet, dan moeten wij hem op geenerlei wijze erkennen.

Van Hucern gaan wij naar Bern. Ook daar werd de waarheid van den predikstoel verkondigd, en in de onderlinge samenkomsten des volks werden

priesters en de kerk van Klt;gt;me scherp gel,.■k.dd. Zekere Xm olaas \\| vm ,,, ,

-ocr page 368-

ZWINGLI OA AT DOOR.

(gt;lt;■11 man, die om zijn dichterlijk talent zeor geroenn! was, had met veront-waardigirifi gozion hoe zijne landslieden ilonr Samson geplunderd werden. Hij schreef eenige tooneelspelen voor den vastenavond, in welke hij de geldgierigheid, praeht en hoovaardij van den paus en de geestelijkheid op het bespotteiijkst voorstelde. Hij -leed wat onze nederlandsche rederijkers deden, die een groot aandeel hebben gehad in den arbeid der hervorming. Nauwelijks toc.h was iets daarvan tot hen doorgedrongen, of zij lazen en bestudeerden den Hij hel en wat zij daarin vonden, stelden zij in Inmne tooneelstukken scherp tegenover de dwaasheden en gruwelen der kerk. Het volk\'luisterde met open ooren als het onthaald werd op de rijmen der rederijkers, b. v.:

„Voorwaar fillt\'ii gliütou

Vim fi\'t\'l iiquot;quot;u Vadere ons ^holutou Oorboorlickor gpone, tot onser tmton Dan il\'liciligc SiOiriftucvc, waanloor nu\'n ki\'iil Van onser glicloovo, lii\'l fcclit loinljitiipiil.

Want iloor hao\' si™ wij, hooclisi van wcpnli\'

Wat in ilüii hemd is,

Wat in dftr eerde.

Wat in ile lielle macli zijn seschiende,

Al dal «lieleden is zijn wij doer liaer siende.

Wat toghenwoordich is, wat toecomendc sij,

Sunder deze ghifte, waren wij In Kgypte, dats in duisternis glieseten.\'\'

\'t Volk liep ook niet weg als het hoorde:

„l\'ol^riünagon, vaster,

HicMcn en fo.ost4»licH^ «lagen vi- rcn,

Migt;-(\' hooren, en al sulko uumieren,

Kercknii sticlitcn, ouiaivn, caprllni,

\\ nu)\' ilt sant(Mi, -.mtiniicn kotTskcn sli\'Ucn,

Op (lilt si» ons vrrwarlito voor ilioIslt; lu\' n-fuys,

\'l is (jiialick ghetlaen.

Kn wanneer .Ie geestelijkheid door de rederijkers in \'t aangezicht werden wederstaan, dan luisterde het volk dubbel zoo scherp, li. v.:

fo ver^.i rgt; 111o*lt; 1 i (iod jiirt scnnoonlij\' ker rciinplio ^ 1st iiquot; I in •• l.ui moiist liquot;n vn»1 rs|i\'l. (iij n i l hom nu-ltiMi lipfo ii.

Kn \'I shrrU\'n vermoei\'inïlie Is yonl»\' van hem, «lies sij ily wil Ver. ienle graven, vol stanek en glio«|iiel,

Spvquot;1 • n trouw en vlt;gt;rl»ie«ly ii» «lorpen «?i stern.

-ocr page 369-

UK UROOTK HKUVOKMKR^

\'tCJodsdienstlich wesen heb lt;ly, zijn craclit versaccty Door versierde sermoeiujn, aan \'f volk goet geraecty.quot;

„l.aiitiM-nuMi sou\'Ier licht, so licht ghowent Als woK-ki-ii soinlcr wat-U\'r ghcilicvcii,

Öusanuaos boeven, Hrl.s dicnacrs present,

({rijpende wolven, in sehaopscleercn gheeleel,

lilindo leytslien, ghoveinsdu guyten .... enz.

Wij waren te Hern. Daar wenl nog een andere kotnedic gespeeld. Ridder \\i,iii:iiT van Stkin zou naar Uern komen, om den sehedel van de liciliuv S(. Anna uit IJon over te brengen. Toen men rekende, dat hij weldra /011 aankomen, weid hij buiten de poort opgewacht door de geestelijkheid, den raad en de burgers. Wat een vreugde toen Stkin aankwam met het heilige reliek in een zijden doek geknoopt. In statigen optocht werd de afgod onder t gelui der klokken naar de kerk der Oominikanen gebracht Daar werd het vereerde overhlijt\'sel der moeder van Maria met groote plechtigheid achter een kostbaar traliehek gebracht Nu, dat mocht men er wel voor over hebben, want de bisschop van Lausanne had er wel zijn knie voor gebogen toen Stkin er mede door zijne stad kwam.

Alles was vol vreugde toen een brief eensklaps de vreugde kwam storen, \'t Was een brief van den abt uit het klooster te Lyon, welke; schreef, dat de overblijfselen van de heilige Anna daar ter stede bewaard werden, en de hoofdschedel dooi\' Stkin aangebracht niet, anders dan een gewoon doodshoofd \\\\as door de monniken van liet kerkhof gehaald en aan Stkin voor goede munt verkucht. I it. was het coniediestuk; de acteurs moesten afdruipen en het publiek was vertoornd.

Wit I/UTilKtl deed. deed ook /wincii. Mij bega! zich in het huwelijk met erne godvruchtige weduwe, \\nna Üi iniiaiiht. Trouwens hij was de quot;eiii^e niet. Kvang disclie leeraars, overtuigd dat de pauselijke wet op hel, celibaat niet van goddelijken oorsprong was. deden als /wiNdi.i.

In een ander opzicht deed /winci.i niet als Litiikü. Deze hield zijn huwelijk niet geheim, /winci i wel. \'t Was, zeide bij, om de zwakken in t geloof niet te ergeren, en hij vreesde nadeel voor de kerk.

loch was die geheimhouding af te keuren.

-ocr page 370-

Noirmaals to idl^ing en

l\']i tisi(Ml leu : w al wal de iU\'Volgcw

van daar wa ren.


« N .

I

zijden nam Kinsiedlen kwamen om daar met elkander gewichtige dingen te bespreken en tot handelen over te gaan. Men kwam daar bijeen om het juk van het mensehelijk gezag in de dingen (lods te verbreken. Dat ook /wim.i i onder de vrienden is, behoeven we nauwelijks te zeggen, ja, hij is voorzien van twee geschriften, welke hij der vergadering voorleest en door Inar worden goedgekeurd en onderteekend. Die geschriften zijn twee verzoekschriften; een daarvan is bestemd voor den bisschop, het andere voor de regeeringen der verschillende kantons. Dat verzoekschrift bevatte twee hoofdzaken; 1. Vrije verkondiging van bet Kvangelie; Afschaffing van het gedwongen celibaat. Kvenals Lnhkh sloegen zij hunne stellingen aan, doch niet aan de eonc ol\' andere kerk, maai aan de deur van het hisscbojipelijk paleis en van de vergaderzaal der volksvertegenwoordigers.

Nadat de mannen hunne werkzaamheden hadden afgedaan, begaven zij zich weder naar hunne tand plaatsen, vol vertrouwen, dat de Heer zou zegenen. Dat er tegenstand zmi komen, waren zij zich wel bewust, want zeer goed

-ocr page 371-

uk ukooth hek vorm kr8.

wisten zij, dat de duivel liet wci\'k van Christus niet ongestoord kon laten.

Die tegenstand was ook spoedig /.iclitbaar. De cegeering van Zuricli liet twee mannen voor zich komen tot wie de burgemecstci\' zeide: „Wij verbieden u iets te spreken tegen de monniken of n uit te laten over de betwiste punten.\'\' Ken oude kroniek zegt. dat er op hetzelfde oogenblik een sterk geluid in de zaal vernomen werd, waarin liet volk Gods tusschen-komst meende te zien.

In de kloosters was de vijandschap het vinnigst. (reen samenkomst was er, of er werd een aanval op het Evangelie gedaan. Op zekeren dag had er een gastmaal in het klooster van Fraubrunn plaats. Veel wijn werd er gebruikt en toen de hoofden wat beneveld werden, moest liet Evangelie het misgelden.

„Een mooie leer.quot; riep een der aanzittenden, „een mooie leer, als zon er in de kerk van Christus geen geestelijke kaste beslaan, die verre verheven is boven de leeken.quot;

Onder de gasten was toch een vriend der hervorming. I let was M aciunus, onderwijzer aan de school te Solothnrn. Tot dusverre had hij alles aangehoord en gezwegen, doch langer kon hij de spotternij der monniken niet verdragen. „Ja.quot; riep hij overluid, „ja, de heilige Petrus zegt het: (lij zijt een koninklijk priesterdom. Dat zegt hij van alle geloovigen.quot;

Dat was olie in \'t vuur. De deken van linrgdorlV, een man met een stem als een bazuin, riep uit: „Dan zijt. gijlieden, grieksche merstertjes en schoolvossen, een koninklijk priesterdom Een achtbaar priesterdom .... bedelende koningen.... priesters zonder plaats of inkomen.quot; Kn alle monniken en priesters vielen op den schoolmeester aan.

In Lucern zouden de adressen van /wint.li de meeste beweging veroorzaken. Oswai.d Mvcomts aldaar is voor ons geen onbekende, want wij hebben reeds meer van hem gehoord. Wij willen even bij hem intreden tlilt de n an evenals zijne vrouw er ziekelijk nilzict. Inderdaad \'•swai.d heeft zijne gezondheid verloren en zijne vrouw is zeer zwak. Hun kind is nog jong. Hij zit juisi aan tafel, omgeven door eonige vrienden van bet Evangelie, toen een jongeling zich laat aandienen met verzoek om binnengelaten te worden. De jongeling is ecu bode van Zwimii i en heeft mets anders te doen, dan twee adressen te overhandigen. Het zijn de ons reeds bekende verzoekschriften van de ......... te Kinsiedlen. ZwiNuu

-ocr page 372-

nogmaals te rinsiedlen ; enz.

verzoekt zijn vriend ( )sv\\ai.ii beide adi\'esscn door Lucern te verspreiden, doeli liingziiam aan. Nauwelijks hebben Oswai.d en zijne diseligenooten de geselirillen gelezen, of de eerste zegt, terwijl bij biddend naar den bemel opziet: „Moge God dit begin zegenen. Van dit nnr af moet dezo zaak onze harten vervullen.quot;

De verzoeksebriüen werden vei^preid. Niri tuinder ilini elf mannen, de keur dei\' geestelijkheid, stelden zich aan de spits. Kn de uitkomst? Weinige godvruehtigen. die er huime goedkeuring aan diirlilen geven, omdat men-schenvrees hen tei\'Ughield, en l»oo de houiling der priesters was, is licht na te gaan. Zij openhaarden bittert! vijandschap tegen het Evangelie,

Die vijandschap was vooral in den raad en op den landdag groot, liet gunstigst waren de afgevaardigden van Zurich gestemd.

Oswald vooral was de man. die het ontgelden moest. 11 kkti nstkin, de burgemeester van Lucern. nam zich voor het ontslag van Oswald te bewerken, Hij vroeg er niet naar. wat de school te Lucern aan Oswald Mvoon-U s te danken, welke opolleringen hij zich getroost had, kort en goed, hij moest weg en de burgemeester kreeg zijn zin; Oswald zou ontslagen worden uit zijne betrekking. Van de vergadering naar huis gaande, ontmoette de burgemeester zekeren I!i:i;oi ra. afgevaardigde uit Zurich, tegen wien hij op spottenden toon zeide: „Wij zenden u uwen schoolmeester terug; maak maar een geschikt verblijf voor hem gereed,quot;

Niet lang daarna, werd Oswald ontslagen en gebannen. De misdaad, welke men hem ten laste legde, was. dat hij Li\'thku volgde,

Oswald meldde zijn vriend ZwiNori wat er gebeurd was. Dat zijn hart treurig gegt;temd was. was ui zijn blief wel te bespeuren, ofschoon zijn geloot en vertrouwen in den Heer onverzwakt bleven,

l-aug hehoelde hij niet np .mtwoord Ie wachten. Was er iemand in Zwitserland, die in den strijd des geloofs gehard was. het was Zwinull I )ok Osw ald moest in dien strijd gehard worden. Zwingli schreef zijn vriend: ..Zoo geweldig zijn de slagen, waarmede men tracht het huis (iods neer te halen, en zoo talrijk zijn de aanvallen, dat niet slechts wind en reuen tegen dat huis aanslaan, maar ook hagel en on wed er. Indien ik niet zag dat de lieer de wacht liuudt over het schip, zou ik reeds lang bet roer verlaten bobben. Maar ik zie het, te midden van den storm, dat hij het tuig aanzet, de ra\'s brast, naar tnoodig is, zeilen bijzet of mindert, ja, wat

-ocr page 373-

Dtó GKOOTE HtóBVORMERiS.

meer is, dut IliJ zoll\'s de winden gobieiit . . . Z(Mi ik dan niet een lafaard

zijn en den naam va.....an onwaardig, ais ik mijn post verliet om in de

vlucht een smadelijken dood te zoeken .\' Ik vertrouw geheel o|i Gods alvermogende goedheid. Dat hij besture, ons voorwaarts hrenge. haasie ol vertrage, ons nederwerpe tot op den bodem van den afgrond .... wij zullen niet vreezen. Wij zijn vaten, die ilem toebehooren. Hij kan zich van ons bedienen, zooals Ilem behaagt, tut eer en tot oneer.quot; Na die laai des geloof\'s geeft Zwmnci i zijn vriend een raad en verlangt van hem, dat hij quot;aiu\' \'l1\' regeering zal gaan, om haar zonder eonige bitterheid maar in alle gemoedelijkheid te zeggen; „Ik ontken, dat ik een volgeling ben van l.i niKit, maar wel erken ik een volgeling te zijn van Jezus Christus.quot; Helpt u dit niet, kom dan tot uwen vriend, tot ZwiNGi i, en beschouw onze stad als uwe vaderstad.

t Laatste gebeurde, ilitgenoodigd om het bestuur van een der scholen op zich te nemen, kwam Oswai h naar Zurich. In die stad verklaarde hij dagelijks het Nieuwe Testament in de Iaeve-Vrouwenkerk voor een talrijke en aandachtige schare.

Onder hen, die hem de broederband reikte, was Zwimu.i de eerste, en gerustelijk mogen wij aannemen, dat Zwimu i voor Osw.M.nen zijn gezin zou gezorgd hebben, wanneer broodsgebrek genypt had. Zwimu i toch had een medelijdelid hart. Dit zien wij met zekeren Stm-kkii, een inwoner van het kanton Schwijtz. Kort nadat de allaatkramer Samson dat kanlon verlaten had, verviel Staim-ki! met zijn gezin plotseling tot armoede, lu de augst zijns harten zeide hij tut Zwinci i ; „Ach. ik weet niet hoe ik en mijne arme kinderen den honger stillen zullen\' Waar Rome de menschen plunderde, wist Zw ini ii i de beurs wijd open Ie zetten en ook die van anderen te openen, zoodat Si \\|.| i:i: niet, langer gebrek behoefde Ie lijden, Vier jaren later was de man slaats-secretaris en had toen geen sletm van anderen meer üoodig, maar dat hij zijn geheele leven aan Zwinci.i gehecht Neef, bewijst \'lat Stai-h ii een ilaukb iar man was, Ku toch verlangde hij iels van Zwinci,!. Wat dit was,\' Voedsel voor zijne ziel. ..Haar gij het geweest zijl, die in mijne tijdelijke behoeften hebt voorzien, mag ik dan mi met te meer vrij-quot;loedigheid van u de spijs verwachten, die mijne ziel kan verzadigen.quot; zeide hij tot Zwinci,i.

-ocr page 374-

NOGMAALS ïtó EINS1EDLEN ; KNZ.

||:i(l /.\\\\i\\i;i i mot vi\'lo vijurnlcu van hiiitoii te kiimpcii, ook in don zijnei\' oigon familie liotcn zich stommen tegon iiom hooren. Wijd on /ijd tod I was do naam van /uincii doorgodrimgon on uuk do iioi\'dorstamilie kon niot onbokond blijven mot dions loorstoli\'mgon. /ijno brooders konden het donkbeeld niot vordragon. dat zij een broeder hadden, dien men kotter moest noemen en in hunne verbeelding zagen zij I ijmui roods naar don brandstapel slopen, om ovonals llilt;s verbrand to worden, Wat schandti voor de lamilio zon dit wezen! Kn daarom moest i i,i;u n weten, hoe zij or over dachten. Spoedig ontvingen zij oen brief van hem van dozen inbond: .,Zoo lang God hot mij vergnniion wil, zal ik voortgaan do taak te vervullen, welke Hij mij hoeft opgelegd, zonder voor do wereld en hare trotsche dwingelanden te vroezen. Ik bon mij bewust van al wat mij overkomen kan. Kr is geen gevaar, geen ongeluk, dat ik roods niot lang geleden mot aandacht bob overwogen. Mijne oigene sterkte is niets en ik kon ilo macht mijner vijanden; maar ik weet ook dat ik allo dingen vermag door Christus, die mij kracht geeft. Mocht ik zwijgen, een ander zou genoodzaakt zijn te doen wat God thans doet door mij en ik zou do stral des Ahnuchtigon hebben te dragen. Stelt dan alle bekommering tor zijde, geliefde broeders! Zoo ik eenigo vrees koester, dan is het lt;lat ik zachter en toegevender bon quot;owoest dan onze tijd vordert. Maar gij zegt: Welk oen smaad zal bet zijn

n •\'

vooi onze familie, als gij verbrand of op eenigo andere wijze tor dood eohracht wordt! Ik antwoord, waarde broeders! dat liet Kvangolio deze hoogst merkwaardige oiuonschap ontleent aan hot blood van lt; bristus, dat de hevigste vervolgingen, wel verre van zijn voortgang te stuiten, slechts strekken om dien te bevorderen: terwijl zij alléén de ware strijders zijn voor Christus, die niet vroezen in bun lichaam de wonden te dragon van hun bomelsi hen Meester. En al mijn werken en streven hoeft geen ander doel. dan om den inenschen de schatten dos boils te verkondigen, welke Christus voor ons verworven hooft, ipdat allen komen mogen tot den \\ ader door den dood Zijns /nons. Mocht nu deze leor u ergerlijk zijn. woot dan dat zelfs uwe gramsebap mij niet zou kinmori terughouden om haar te verkondigen. Gij zijt mijne broeders ja! mijne eigene broeders, zonen van

den/elfden vader, gedragen ondei hetzelfde moederhart.....maar zoo gij

mijne broeders niet waart in Chiistns en in bet werk des geloois, zon mijne .-rnart zóó groot zijn. dat niets die zou kiinnen evenaren! Vaart-

-ocr page 375-

DK I iHOOTK IIDKVOKMKK^.

wel! ..... Ik zal nitniner (iplioudon uw loogeiieguu broeder te zijn iti Jezus

Christus.quot; O-

Het moest Zw inci i wel (licp treilen, dat zijtie eigene bluedvei\'wanten zijne tegenstanders waren geworden, hij. die reeds niet een tal van tegenstanders te worstelen, die den lollen wederstand van monniken en priesters, de gewelddadige maatregelen van landdag en raad te verduren had. Ais hij dit alles overdacht, dan moest de vraag in het hart komen: Waar zal dat alles op uitloopen Zal dan het goede werk. dat ternauwernood Ijegonnen is vernietigd worden ? Om rust en troost voor zijn hart te vinden, wierp hij zich op de knieën en wij liooren hem smeeken: ..(* Jezus! (Üj ziet hoe hoozen en lasteraars uw volk de noren verdooven met hunne kreten. Gij weet hoe illt; van mijne jeugd af allen twist heb geschuwd, maar dat (Jij mij, in weerwil van mij zclven, telkens als met de hand naar het strijdperk hebt geleid. Daarom roep ik I met vertrouwen aan. om te volbrengen, wat (dj begonnen hebt. Indien ik iets verkeerds mocht hebben opgebouwd, werpt Gij dat dan met uwe maehtige hand neder. Zoo ik een ander Ibnda-nient heb gelegd dan hetgeen in I zijn grond vindt, iaat Uw krachtige arm het vernietigen, (üj. welaangename wijnstok, wiens wijngaardenier de Vader is, wiens ranken wij zijn! Vergeet uwe teedere loten niet,... want (üj hebt beloofd dat (üj met ons zult zijn tot aan het einde der wereld!quot;

Zoo bad (Ji.mcii Zvvimii.i op \'i\'J Augustus 1522.

Waren de vijanden er op hedacht Zwincli hij iedereen in verdenkiuquot; te hiengen, hij voelde zich eindelijk gedrongen (n( een openlijken en heslisseu-\'h\'U stap. Mij wendde zich tot den raad met het verzoek om in een openhaar godsdienstgesprek zijne leer Ie mogen verdedigen tegen ieder, die haar wilde bestrijden. Igt;e raad, die gaarne een einde zag aan de tegenwoordige spanning en daaruil ontstane moeielijkheden, stond het verzoek toe en bepaalde daartoe den dag van Lquot;.t Januari i.VJd.

Zwinui.i maakte nu zeven en zestig stclUngen gereed, in welke de hooJd-

v:ni helleen hij algt; chi istclijke waarheid hes( houwde kort en ......I

waren samengevat. Die stollingen zouden voorde zwitsersehe kerkhervorming denzcllden dienst doen als de vijl en uegenlig stellingen van la \'rui l! tegen den allaathandel. I\'lenige daarvan luidden aldus;

11 l\'1\'\'1\' lirii\'l li\' viiulcn hij M.tIc d\'Auuigiic til. .as.

;!\'(7

-ocr page 376-

NOUMAAI.S TE EINSXEDLEN ; ENZ.

dii\' zeggen, dat liet Evangelie niets is, als ilc bijval en bevestiging der kerk er niet bijkomt, dwalen en lasteren (nul;

..De hodfdsdin van bet Kvangelie is, dat (!bristiis. de Zoon van den levenden God, (ins den wil van den bcinelseben Vader bekend gemaakt en ons door Zijne onselinld van den eeuwigen dood verlost en met (iod verzoend heeft;

„Christus, die zich eenmaal aan het kruis heeft overgegeven, is het oll\'er, dat in ecuiwiglieid voor de zonden van allo geloovigen voldoet. Hieruit volgt, d:it de mis geen oiler is. maar een aandenken aan bet eenmaal aan bet kruis gebrachte oller, en tevens het zegel van de door (\'bristns volbrachte verlossing;

„Alle ehristenen zijn broeders van (\'hristns en behooren dat ook onder elkaar te zijn;

„De macht, welke de paus en de bisschopjien en de overige zoogenoemde geestelijkon zich aanniatigeii, (\'ii de trutsclibeid, waarmede zij zich opliluzen, beeft in de Sclniftcn in de leer van Christus geen grond;

,,Aan de openbare overheden moeten alle christenen zonder uitzondering gehoorzamen;

„Kr is geen grooter ergernis, dan dat aan de priesters een rechtmatige echt verhoden, maar daarentegen voor geld vergund wordt, bijzitten te houden;

•.I\'e Schrift kent geen vagevuur na den dood. liet oordeel over de afgestorvenen is alleen aan (iod bekend;

„Zij die bimne dwaling niet erkennen of alleggen, moeten aan (iod overgelaten wnrden; men mag hun geen lichamelijk geweld aandoen; tenzij zij zich zoo uitspattend en oproerig gedragen, dat de overheid hen niet kan verscbdonen zonder nadeel voor de openbare rust.quot;

Igt;cze en dergelijke stellingen zonden door Zwinom verdedigd worden. Dit was spt ledig bekend; als een loopend vuur ging het door geheel Zwitserland heen ten spijt van zijne vijanden, want die zonden een godsdienstgesprek liever niet gezien hebben, wetende dat zij er bij verspelen zouden, daarom zeiden zij ook: „Kr zal te Zurich een landdag van vagebonden gehouden worden. \\i de bedelaars van den openbaren weg zullen er tegenwoordig zijn.quot;

Dal was toch eigenlijk anders, want op den dag van .januari waren er in de zaal van den grooten raad te Zurich ongeveer zeshonderd personen tegen-Wquot;ordig onder welke burgers en vreemdelingen, geleerden van onderscheidene

-ocr page 377-

de groote likkvormers,

tmivorsitoiten, mannen van aan/icn er. de geestelijkheiil. De liisscliop van Cnnstans/ was ook uit^enoodi^d, maar versclieen niet. Zijn vicaris-generaal fahkü, de grootmeester van zijn ItissidKjppelijk liof .i.\\( oh d\'awvi.ii, en veie aii(i(a\'(! doe toren moesten hem, den bisschop, maar vertegenwoordigen.

Iiur^eniecster Koist. een bezadigd, godvruchtig man, was voorzittel\' van de vergadering, llij noodigde icijcr uit de stellingen van /winoi i te bestrijden, maar men moest zijne gevoelens mei bewijzen uil de SchriCl verdei ligen.

ZwiMii.i, die iti het midden der zaal alleen aan eene tafel zat met den I\'ijbel voor zich, zoowel iu de oorspronkelijke lalen als in de latijnsidie taal. stond nu op en sprak ; ..Ik word van alle zijden gekweld en aangevallen, en toch hond ik stand, daar ik niet op mijne kracht bouw maar op Christus, de rots, met wiens hulp ik alle dingen vermag. Ik heb gepredikt, dat de zaligheid is in Christus alleen. Om die reden word ik ....... gebeid Zwitserland gebrandmerkt als een ketter, een verleider des volks, een oproermaker. Welaan dan, in Gods naam, bier sta ik !

Igt;e vicaris kahku nam bet woord en verklaarde, dat bel daar geen plaats was om over geloofspunten te twisten, maar dat men zich onderwerpen moest aan het oordeel eener godgeleerde faculteit, als van Leuven en l\'arijs en aan de uitspraak eener toekomstige algemeene kerkvergadering. I):it men dus wachten moest, totdat dit concilie vergaderd zou zijn.

Met bevreemding vroeg Zwinou of deze talrijke en geleerde vergadering niet evengoed was als een concilie, en of men te Zurich niet evengoed in staat was om de waarheid volgens de Schrift te lecren kennen ;ds te Parijs.

\'leen antwoord volgde, maar diepe stilte becrscble in de zaal. Toen stond de burgemeester op en sprak: „Indien er iemand is, die verlangt te spreken.

11:11 \'quot;J l\'f\'t doelquot; Nogmaals diepe stilte. Wederom nam zwimu.i bet .........

\' quot; Z0\',\'0: tquot;00!1 uHöi\' «P» ,|i(? \'quot;ij beschuldigd hebben. Die besclmldigers zijn bier tegenwoordig. Igt;at zij thans optivden en mij nu hier. om den wil v\'in Cod, in de waarheid oiuhü\'ricbten voor zoovide geleerde en vrome mannen. Ik vermaan en bid er n om, om den wil der cbristeiijke liefde en ,\'\'\'1 w;,:l\'\'beiil. I\'riemaal deed hij deze oproeping, maai alle monden bleven gesloten. To(di riet. Kén mond was er, die zich opende, en op luiden toon

lii\'t zich een stem I.....ren: „Waar zijn nu die groote b.iz.en. die anders op

de straat en bij den wijn zulke rappe tongen hebben.quot;

-ocr page 378-

NOGMAALS TE EINHtÉDLEN ; ENZ.

Ook nu een stilte des grafs. De burgemeester kon niet anders iloen, dan de vergadering sluiten, om die in den middag weèr voort te zetten. In die namiddag-bijeenkomst deed de raad vim Zuricb deze uitspraak: ..I)e\\\\ijl/.ij. die ZwiNfii.i van ketterij heitben bescbuldigil, liem daarvan niet dooi\' de Schrift bebben kunnen oveiinigen, noodigen wij hem uit moedig met zijne prediking voort te gaan, en dat alle predikers van het kanton, op zware straf niet anders mogen prediken, dan wat zij uit de Sehrilt kunnen bewijzen.

ZwiNoi i had gezegevierd. „Geloofd zij God! riep bij uit, ,,dat zijn heilig Woord in hemel en op aarde heerseben zal. Maar nu kon 1* auku het niet langer uithouden, He verbolgen man riep: „lgt;e stellingen van meester I\'lkich randen de eer der kerk aan en zijn in strijd met de leer van Christus. Ik zal het bewijzen.quot;

„IScwijs dan.\' sprak Zwinoi.i.

Kn KaiiKK ging aan \'t bew ijzen? Volstrekt niet; dat moest te Parijs, te Keulen of te Freiburg, niet te Zuricb geschieden, \'t \\Vagt;- natuurlijk een llauwe uitvlucht, waarop Zwixou dit antwoord gaf: ..Ik erken geen anderen rechter dan het évangelie, en eer zal de aarde u verzwelgen, dan dat gij één woord van dat Kvangelie zult krachteloos maken.quot;

Pa hik had eenmaal den mond geopend, nu moest hij toch nog iets zegden.

Kn dat was.\' Met een spottemlen lach op quot;t gelaat, zeide hij: „Het Kvan-gelie! Altijd het Kvangelie! he menschen zouden in heiligheid, liefde! en vrede kunnen leven, al was er geen Kvangelie!quot;

\\V:is bet wonder, dat men verontwaardigd de /.aal verliet .\'

Heuglijk\'\' \'ij\'liii-,

Bron v:in ii.irtv* rl.lij.linL\',

1! Viiiiirrlii woon!

Wo .nl v,ui Oo.I jri ^cvt n,

Wnitnl van • It-viMi,

/.ilifcf die w !• lt;ilt;irl,

/uiis li ij, \\v quot;kuih iMi tf .rij.

Mf trii nnvorwrikt vrt.nmwi\'U,

I.t • ii (• ji (loi| Imiiiwen.

-ocr page 379-

\\ rnlciv \\ oorldei\' 1 I crvorin i iio\'

in Zwilsorl

win\'oi,i iiclitto ilt\'ii lijij gekdtneti om vele misliniikon in ilc kerk af te sciiallhn «mi verboteringen in to vdcrcn. IliJ bt-oon met lt;le : . v . latijiisclie taal lgt;ij den godsilifiist op zij te zetten, waarop meer veranderingen volgden, doelt hij ging hierbij langzaam, voor menigeen al te langzaam, te werk. Het vieren van do mis werd nog voortgezet en de beelden behielden nog Imniie plaatsen in de kerken. Hierover ontstoml in Septembi-r 1.V_gt;:! ren groote beroering en wel naar aanleiding van een werkje getiteld: ..lint oordeel (iods tegen de beelden. \' geschreven door I.ohkwi.ik IIkutzkk, een jeugdig priester. Nu stond er Ijniten de stadspoort te Znrie.b een krnisbeelil. kunstig bewerkt en versierd, toebehoorende aan een molenaar. Op zekeren da^; ontmoette een schoenmaker, met name (\'i.Aunus IIottinokh, den niolenaar en vroeg dien, wanneer hij plan had zijn afgod omver te halen. \'I \\ntwoord V;111 \'l\'\'quot; molenaar was: „Niemand dwin^l n het beeld te vereeren.quot; .,Maar weet jje dan niet, was I antwoord. ,,dat (iods Woord .ais verbiedt gesncilen b\'^\'hlen te hebiien ! „VVelnn.\' sprak de molenaar, ,,als f,dj recht hebt. hel beeld weg te nemen, ga uw gang.quot;

t Was tegen geen doove ooi en gezegd. Onder aanvoering van I Iotti\\(iku werd het kniisb(^ejd dooi\' een volkshoop vernield. De vrienden van Home schreeuwden moord en brand. ..Met den dood moeten /i| geslral\'l worden, \'\'epen zij, en de raad liet IIottinoi i; met nog atideien gtnangen nemen, quot;\'aar (lil bracht een hevige gisting onder vele anderen te weeg. /winoi.i /(\'1\'l|,: ,.11(11 11N(.i i; en zijne vrienden zijn vooi het aangezicht van (iod niet

-ocr page 380-

.\'ir»2 VBBDERK VOORT\') A NO DER IIERVORM1NO IN ZW ITSKRI.A N\'D.

solmldig of des floods waardig. Maar gestraft mogen zij worden, omdat zij geweld gepleegd en zomler lt;le overheid gehandeld hebben.quot;

Zwinoi.i hield eiaie Kuicvoeihig over de godileiijke en inenschelijke gerechtigheid, waarin hij aantoonde, dat de goddelijke gerechtigheid zedelijke volkomenheid eiseht: de inenschelijke burgerlijke orde, gehoorzaamheid aan de wet. Dat aan de eischen der goddelijke gerechtigheid uit ons zei ven niet kan voldaan worden, waarom de Zoon van (lod in onze plaats aan haar voldaan heeft. Dat wij door liet geloof de verdiensten van t\'hristns aannemen en zonder uiterlijke werken der wet, alleen door het geloof, weder door (lod i:» genade aangenomen worden en daarop do evangelische vrijheid rust. Aan de eischen der menschelijke gerechtigheid daarentegen kunnen en moeten wij wol voldoen uit ons zeiven. Wij zijn het verplicht aan het algemeen welzijn, dat wij onzen eigen wil onderwerpen aan de wetten, die het belang van het algemeen beschermen en dat wij gehoorzamen aan de overheid. Ilij. die de maatschappelijke orde willekeurig verbreekt en de burgerlijk*! wet eigenmachtig omverwerpt, heeft niet alleen geen recht om zich te beroepen op de evangelische vrijheid, maar hij bezondigt zich zelfs aan de door (lod geheiligde menschelijke gerechtigheid en verdient gestraft te worden.

De daad van IIottinokk had weerklank in veler harten gevonden. Op een quot;oeden dag waren al de beelden met hunne versieringen verdwenen, \'t Was naar aanleiding van het medelijden, \'t, welk een priester gevoelde met arme menschen, die nauwelijks kleederen aan \'t lichaam hadden en voor de kerk heen en weder gingen om aalmoezen van de tempelgangers te ontvangen, \'t Gezicht dier arme lieden deed hem tot een ander geestelijke zeggen, terwijl hij den blik lichtte op de kostbare versieringen dei heiligen-beelden; ..Ik zou die houten afgoden wel eens willen uitkleedeii, otn dien armen menschen deksel en voedsel te bezorgen.\'\' Daarop verdwenen eensklaps alle beelden. De geestelijke werd wel gevat, maar het volk zeide: „Hoe! heeft Jezus ons dan bevolen zulke houten poppen te vereeren ? Ofzal Ilij met het oog op deze beelden eenmaal tot de rechtvaardigen zeggen: Ik was naakt, en gij hebt mij gekleed

Di\'/e (imstandiglieden brai iiten /.wisoti op hel denkbeeld om een .......Ie

godsdienstgesprek te houden. lt;gt;p zijn voorstel werd daartoe door den raad besloten, onder voorwaarde dat in de dnitsche taal zou gesproken worden, opdat elk zou verstaan wat er verhandeld werd.

-ocr page 381-

DR QBOOTK HERVORMERS.

Op don flag der bijeenkomst in do groote /aal van het stadhuis was het getal der aanwezigen nog gmoter dan hij het eerste gesprek. Niet minder dan negen honderd personen, onder welke niet minder dan drie honderd vijftig geestelijken, kwamen bijeen. De bisschop van Constansz liet zidi niet weder vertegenwoordigen. Ook de bisschoppen van Hazel en (\'hur, die mede eene tiitnoodiging haddcMi otitvangen, kwamen niet op. Eerst had Home gezwegen en nn bleef\' het maar eenvoudig weg.

Zwinoli en Lko JüüA zaten aan eene tafel met de II. Schrift in de oorspronkelijke talen voor zich.

De vraag werd aan de orde gesteld, of het nit den lüjbel te verdedigen was, dat de beelden nog langer in de kerken bleven, en dat men de mis nog langer zou vieren.

lüj gebrek aan bisschoppelijke afgevaardigden nam Kokniiaad IIoitmaxn, een bejaard domheer\', het woord. I Was een woord ten gunste van den paus. Maar wat was dat vooreen woord? Inderdaad belachelijk. Hij ging aan de vergadering mededoelen, dat hij dertien jaren lang te Heidelberg g( woond had in het huis van doctor .loss, dat hij daar ecu aangenaam en piettig loven luid gehad en dat doctor .loss. die zelf een vroom en waardig man was, dikwijls gezegd had, dat men over zulke dingen niet spreken moest.

Had de burgemeester het niet verhinderd, allen waren iu een luid gelach uitgebarsten, en waarlijk de man had het met zijn zot geklap verdiend.

,,flt;aat ons een concilie afwachten,\' riep Hokkmann.

,.Kn wie zullen dit concilie uitmii ken vroeg Zwinhu, en legelijkertijd zijn eigen vraag beantwoordende, zeide hij; „Ik zal \'t u zeggen, wie het * quot;quot;cilie zullen uitmaken: de paus met een troep trage en onwetende bis-slt; hoppen, die niets tot stand zullen hrengeu dan hetgeen met hun zin en wil overeenkomt. Is dat de kerk? Neen!quot;

Hel gesprok over het al of niet geoorloofde der heelden had nn plaats. 1 oknkaaii StaiMin van Kusnach nam het woord en sprak ; ..1 let godsdienstig gebruik van beelden wordt on voorwaardelijk in de Schrift verboden, \'tls afgoderij wanneer men zich tot de heiligen wendt in plaats van tot (Ihristns. Hu toch meen ik. dat men eeisl door een zuivere evangelieprediking dit \'\'Ür/\'lool moet trachten uit te roeien; dat men eerst de afgoden in luit hart quot;quot;der moet brengen, voordat men ze in de kerken en a:in de wegen U\'1 boelden zijn ecm -il.at voor den zwakke, waarop hij steunt en

DK (UtOOTi; IIKIlVonMKfls. £;gt;

-ocr page 382-

\'X) i vkrdkrk voortgang der iikrvorm1no in zwitserland,

tlien staf moet men niet uit de hand nikken, voordat men hem een sterkeren daarvoor in de plaats heeft gegeven. Wie eens in zijn hart erkend heeft, dat er geen waarachtig leven, geene goddelijke heiligheid en genade in de beelden is, zal van zelf zulke rietstaven laten vallen en naar den sterken staf, den levenden Christus, grijpen.quot;

Nog anderen stonden np om de beelden te verdedigen tmiten de Sehrift om, doch Zwintii.f, die thans in de beeldtin en het aanroepen der heiligen geen onverschillige zaak zag, wederlegde hen uit den Bijbel. De uitslag van het gesprek op dien dag was, dat het godsdienstig gebruik van beelden verklaard werd in strijd te zijn met de Schrift en die uit de kerken verwijderd moesten worden.

Reeds had de zitting lang geduurd en \'t was laat geworden, daarom stond de voorzitter, HofMK.istkr van Schaufhausen, op en zeide: „Geloofd zij de almachtige en eeuwige God, dat Hij ons de overwinning heeft geschonken.quot; Hij vermaande ook den raad van Zurich om alle beelden op te ruimen.

Op den volgenden dag werd het gesprek voortgezet, \'t Liep nu over de mis.

Zwing i.l opende de vergadering met deze woorden: „Broeders in (\'hiistus! verre zij van ons de meening dat Itedrog of valschlieid zou bestaan in het reine bloed en vleesch des Mee ren. Wij wenschen slechts aan te toonen dat de mis geen offerande is. welke de eene mensch aan God kan opdragen voor een ander mensch. of men moet ook beweren dat iemand eten en drinken kan voor zijn vriend.quot;

De voorzitter vroeg toen tot tweemaal toe of een der aanwezigen verlangde de mis te verdedigen, doch niemand trad op; alle aanwezige geestelijken verklaarden, dat zij instemden met Zvvingi.i. In beginsel kwam men overeen dat men niets moest afsehalfen en door iets nieuws vervangen, dan nadat dit door de Evangelieprediking genoegzaam was voorbereid. Deze bepaling mishaagde aan sommigen, vooral aan Guatia. en Sti\'mkf, geestverwanten van Carlstadt, ons reeds békend.

Greiu i,, een zeer dweepziek man, stond op en verlangde, dat terstond een einde aan de misbruiken zou gemaakt worden. Zwingm antwoordde hem. dat de raad daarover een edict zou uitvaardigen. Toen liet Stcmff

-ocr page 383-

DE GROOTK HERVORMERS.

Toen stond do commandciir Sciimid van Kusnach openzeide: ,,Wij moeten in do oorste plaats do christ(Mieii loeren hoe zij Christus ontvangen moeton in Imnno harten, (lod heeftalles als in oen middelpnnt voreenigd in Christus. (laat dan tot do ware bron. Mogo alzoo Christus wederkeeren opnvv grondgebied en daar heersclien gelijk weleer.quot;

Deze met ernst nilgesproken woorden maakten een diepen indruk.

Hij het einde van het godsdienstige gosprek liet Si hmid zich andermaal hooren. Hij richtte liet woord tot den raad, zeggende: ..Lieve heeren, gij hebt tot hiertoe menig wereldlijk vorst voor geld gediend en geholpen, zorgt nn om (ïods wil, dat Christus, onze Hoor, in zijne heerschappij hersteld worde voor dengene, waarvoor de Vader hem gegeven heeft, voor den oenigen waren Middelaar, Redder en Verlosser. Vat de zaak moedig en geloovig aan! Als men ( hristus alleen Moer en Meester over alle dingen liot, Hem rustig liet regeeren en zijn werk in ons volbrengen, zouden de broederlijke liefde en christelijke vrede nooit onder ons gestoord worden, en wij mochten hier reeds de gunst van God en hiernamaals het eeuwige loven wachten. Dat schenke God u en alle christenen. Amen!quot;

De raad gaf gehoor aan die woorden en alzoo tevens aan de wenschen van Zwingm. liet was hem te doen om op te boawon on niet af te breken liij wilde zwakke on angstvallige zielen ontzien en geruststellen. Vandaar dat hij de mis nog gedurende eetiigen tijd des Zondags in alle kerken go-lezen uildo bobben en dat niemand der dienstdoende priosters beleedigd zou worden. Om de mensehen voor de op handen zijnde veranderingen voor te bereideh, schreef hij een werkje „De korte christelijke inleiding tot de evangelische leer. In dat werkje spreekt hij in de eerste plaats van s menschen zonde en schuld; dan over de verlossing in (\'hristus en over tgeloof. Aan het slot schrijft hij over de boelden en de missen en spreekt den wensch uit, dat de gezonde kennis weldra overal genoeg verbreid moge worden, om de verwijdering der beelden mogelijk te maken, en vermaant de ij veraars tot geduld, de sterken tot toegevendheid jegens de zwakke hroeders totdat deze hun in kennis gelijk zouden zijn.

Itorne zat echter ook niet stil. Wat in Duitschland de rijksdag was, was iquot; Zwitserland de landdag. Allo moeite deden de geestelijken die booge landsvergadering in Home\'s \'oelang te winnen. Kn \'t gelukte. Ken bevel-

-ocr page 384-

vkrdrrk voobtoanq dkr hbrvormino in zwitserland.

schrift dat dooi\' al de kantons, die zich op den landdag hadden laten vertegenwoordigen, werd goedgekeurd behalve door Zurich, werd aan alle hoofden gezonden met den last om stiptelijk te zorgen, dat de nieuwe leer onderdrukt weid. I gt;e landdag stelde alzoo een vervolging in. en niet lang duurde het of er zou bloed vloeien.

Wij kennen iiotïinc.ku uit Zurich, die het kruisbeeld van Stadeliiofen had laten omhakken. I it Zurich verbannen, bad bij zich naar Lucern begeven. De baljuw, iikndrik van flackenstkix, had nauwelijks het bevelschrift van den landdag ontvangen, of hottimü-R werd gevangen genomen. De verbitterde baljuw snauwde hem toe: ,,lk /.al u ergens laten brengen, waar men u behoorlijk antwoord zal weten te geven.\' Dit zeide hij, omdat iiottinoki! vrijmoedig jegens ieder zijn geloof beleed.

IIottincku werd nu eerst voor de rechters te Klingenan, later voor het boog gerechtshof van Maden en eindelijk voor den landdag te Lncern gesteld.

Hot besluit was: hotïinokr moet onthoofd worden. Zijn vonnis vernemende begon bij God te loven. Dit wekte de gramschap van een der rechters, die tot hem zeide: ,.AI genoeg, wij hebben uwe, preeken niet noodig.quot; Ken ander der rechter s zeide met een grijnzend gezicht: „Zijn hoofd moet er af, maai mocht bij het nog eens terug ontvangen, dan zullen wij dadelijk zijn geloof aannemen.\'\'

liet waardige antwoord van fIottincki! was: „God schenke allen, die mij veroordeeld hebben, vergiffenis.quot;

Daar nadert hem een monnik, die bom een kruisbeeld aan de lippen brengt, doch hoïtinoki! wijst hem af met de woorden: „Wij moeten Jezus Christus in ons hart ontvangen.quot;

Naar de strafplaats geleid, vloeiden de tranen uit veler oogen, maar bij was goedsmoeds zeggende: ,.lk ga de eeuwige zaligheid te gemoet.quot; Op de plaats genaderd die tot zijne onthoofding was uitgekozen, riep bij uit: „lu uwe banden, mijn Zaligmaker, beveel ik mijn geest,quot; en een weinig later had hottinokü opgehouden te loven.

De landdag zond nu een gezantschap naar Zurich, om overheid en bur-gors aan te manen afstand te doen van hun ketterij. Dat gezantschap deed zijn uiterste best om do zaak vin liimie te bepleiten, maar zonder gevolg, liet hielp niet of hot zeide: ,,De oude eenheid in (\'hristus is verbroken; hot kwaad neemt baud over hand toe; vereenigt u met ons om het vreemde

-ocr page 385-

1)K GKOOTK HEK VORM KEK.

^clnol to oiidiTi Inil\\ken ; zuinll Z\\\\ i.\\(; 1,1 cu zijne iliscijioltüi wog 011 roikon wij ^!lk:llldel• ilo iiiiiKi, om dt; woiiden uuu den paus en de prelaten toege brac lit, te heelen.quot;

liet antwoord van den raad was: ..\\\\ij kunnen niels inwilligen, wat strijdt niet Gods woord, en spoedig liet de raad van /nricli zien dat liet hem ernst was, want het ronddragen der beelden bij openlijke ommegangen, hetgeen de meesten ergernis gal, werd vei\'boden; de reliqniën. waaraan zooveel bijgeloovigheden verbonden waren, werden in den grond gestopt; do beelden uit de kerken genomen en de versierselen ten voordeele der armen verkoeht; de munrschilderingen werden onziehtbaar gemaakt. Dit ging zoo door het geheele kanton. In sommige landgemeenten werden de kerksieraden verbrand.

De meeste veranderingen kwamen te Zurich in I.V24 tot stand, Zij werden den Kl\'i\'quot; April van het volgende jaar, op Witten Donderdag, besloten dooide viering van het avondmaal in zijn oorspronkelijke eenvoudigheid, \'t Was naar aanleiding van drie geestelijken nit Zurich, die den raad het verzoek deden, het avondmaal naar de wijze der Apostelen te vieren. Veel moed was er rioodig dit verzoek in te willigen, maar de raad ging er toe over; de mis werd afgesebatt en het avondmaal werd niet meer naar roomsche wijze bediend. Om alle vertoon van gouden bekers en schalen te vermijden, werd het brood opgediend in houten vaten evenals de wijn. en ging al zoo alles in de godsdienstoefening zeer eenvoudig toe.

Hiermede was de Hervorming te Zurich tot stand gebracht.

lot dusverre had Zwinoi.i een jaarlijksch geschenk vau vijlliL; gulden voor boeken van den paus genoten, welke hem door den Nuntius te Zurich u\' 1 den ter hand gesteld. Dit geld hinderde hem, maar nu benoemde de paus hem nog bovendien tot kapellaan van don Heiligen Stoel. \'( Was zeker een slimme zet van den paus, maar Zwimii i was verstandig genoeg voor die groote eer en tegelijk voor de jaarwedde te bedanken, zeer goed begrijpende, dat hij zich anders geheel in de macht van Home zou stellen,

\\an Zurich uit verspreidde zich de hervorming weldra in andere zwit-sersehe kantons. Hevig was echter de legenstand van hen. die de roomsche l^\'ik hieven aanhangen. Door hun invloed werd een godsdienstgesprek te

-ocr page 386-

VKRDEBB VOORT* i ANU DKR HKBVORMINQ IN 54WITSKBIjANl).

Raik\'ii iiitgesclireven, «lat op den IS1,1\' Mei I.VJC» gehouden werd. Met welk doel die vergadering bijeengeroepen werd. zien wij in do uilschrijvingsbrief waarin gezegd wordt: ..Dit gesprek zal gehouden worden, opdatde verleidende leer van Zwixr.u en zijne metgezellen bestreden, de groote menigte van Zwinoi.i\'s dwalingen afgekeerd en het eedgenootschap weder tot rust en eenigheid des geloofs gebracht worde.quot;

Ook Zwinoi.i ontving van den vii-iris Kabku een uitnooiliging, doch de regeering van Zurioh verbood hem derwaarts te gaan.

Misschien dacht de raad aan den Mierenleeuw met zijn twee geduchte vooruitstekende kaken, waarmede liet andere insekten, vooral mieren, aangrijpt om ze vervolgens uit te zuigen, zooals de spin eene vlieg. Om zijne prooi machtig te worden, bedient hij zich van eene wel overlegde list. Nauwelijks is hij uit liet eitje gekropen, ot\' hij graaft een trechtervormig kuiltje in het droge, lijne zand, en kruipt daarna zelf op den bodem van liet kuiltje zoo diep onder het zand, dat niet meer dan zijn kaken en oogen bloot komen. Komt mi eene mier of eenig ander klein insect op den rand van dit kuiltje, dan rolt het met de instortende zandkorrels naar beneden en meestal juist tnsschen de kaken van zijn loerenden vijand. Valt het diertje bijgeval niet naar beneden, dan weet de mierenleeuw spoedig raad. llij werpt een aantal zandkorrels naar boven, zooals de schietvisch een waterdroppel, treft daarmede zijne prooi, die dan onverwacht naar beneden rolt en weldra, zijn leven tnsschen de kaken van zijn belager eindigt.

Niet onmogelijk is het dat de raad een vergelijking maakte tnsschen den mierenleeuw en Home\'s priesters. En waarlijk niet zonder reden.

De kantons, die het meest aan Home gehecht waren, hadden te Baden «Ie overhand. De leei van Zwinoi.i sv:ilt; reeds voor kettersch verklaard. Te Lucern was /ijii beeltenis veibrand, nadat men dit beeld allerlei smaad had aangedaan. Zijne geschriften waren aan de vlammen opgeofferd. Overal werd zijn dood gezocht. IJhkkunokii, een vurig aanhanger van Home. had den wensch uilgesprokou Zwixori le willen ophangen, al zon men hem dan ook zijn geheele leven lang een beul noemen. Was het dan bij dat alles niet te zien, dat Zwinoi.i in Baden bet leven zou laten, en daarom was het heter, «lat hij er niel heen ging. Kn Zwin\'m i zeil zei de: ..Laat het gesprek te Zurich, Bern of ergens anders plaats vinden, dan ben ik bereid er heen te gaan, maar wij zijn nog niet ver-

-ocr page 387-

dk groütk hkrvormkks.

gelen, wat in Iladen het lot is geweest der nuuinon nit Stammlieirn en der Wiiths.

Laat ons zien, wat daar was voorgevallen.

OivM.iN was herder en leeraar te I inrg aan den Hijn. I lij was een waardig man en vriend van /wimh.i. Zekere Am Biciu;, Ink op het baljuwschap, had die betrekking weten meester te worden op zijne belofte;, dat hij, baljuw geworden, de ketters zou uitroeien. Nu moest Ok.mjn zijne gestrengheid ondervinden. Deze zou de eerste der ketters wezen. Het was op den 7,len J\'di hüi tegen middernacht, toen eenige gewapende mannen afgezonden van Am Heüo aan de pastorie van Okm.in klopten. Weldra maakten /.ij zich van hem meester en voerden hem als hun gevangene mede. „Moord ! moord!quot; schreeuwde de arme man, die inderdaad niet anders dacht of men had het plan hem te vermoorden. Zijn noodgeschrei deed de inwoners verschrikt liet bed verlaten en weldra was het geheele dorp in opschudding. I\'e schildwacht op het kasteel Ilohenklingen loste het alarmschot, de nood-klok werd geluid en de bewoners van Stein. Stammheim en omliggende plaatsen waren spoedig op de been, niet wetende wat er te doen was. Weldra echter was dit bekend, en wilde men den geliefden Okm.in uit de handen zijner belagers verlossen, t AVas echter reeds te laat; de gewapende mannen waren reeds niet hun prooi de rivier overgetrokken en niet meer te achterhalen. De onder-baljuw Wiüth van Stammheim, die zich met zijne twee zonen bij de burgers van Stein gevoegd had om ük.m.ix te redden, barstte in jiimmerklachten uit. mi hij zag dat de geliefde man verloren was. Nu moest het Karthuizer-klooster van fttingen het misgelden. De volkshoop trok naar binnen en in een oogefïblik was de eetzaal der monniken ^\'1\' met menschen. onder welke nalunrlijk ook waren, die andere bedoelingen hadden, dan om Okxlin te redden. Geen goud zonder schuim, zegt liet spreekwoord, en zon was quot;took hier. De buitensporigste tooneelen vielen quot;quot; u,or lt;\'n I was vruchteloos, dalWun\'ii verzocht hel, klooster te iintruinien. Kelders en voorraadkamers werden dooi\' beschonken lieden geplunderd, de meubelen Vernield, de boeken verbrand.

I D vijl\' dagen later. De af\'gevaardigdi\'ii der kantons zijn te Zug verga-\'•\'\'\'■d. De vrienden van Home waren zeer verbitterd en daar VVirtii om zijn evangeliehelijdenis reeds lang een doorn in \'t oog was. meende men nu een geschikte gelegenheid gevonden te hebben, om wraak te nemen

-ocr page 388-

VKRDRKK VOORTGA NO DKR IIEBVOBMINQ JN ZWITSERLAND.

..Laat ons niet viiegemle vaandels naar Stciti en Stammheira trekken, om al wat daar leeft om te brengen,quot; liet zicli een stem in de vergadering hoeren.

De afgevaardigden van Zurich kwamen hiertegen op en zeiden: ,,Zou iemand schuldig is. moet hij gestraft worden, maar volgens de wetten der gerechtigheid en niet door geweld.quot; Dit gevoelen werd ondersteund door doctor Vaoiams. afgevaardigde uit St. Gallen, doch toen kon J on an Hijg, baljuw van Lucern zijn toorn niet langer bedwingen en under de vreese-lijkste verwcnschingen riep hij uit: „De ketter Zwingli is de oorzaak van al die oproeren, en gij, doctor uit St. (Jallen, gij begunstigt zijne schandelijke zaak; gij leent de hand om die zaak te doen zegevieren; gij behoort niet langer zitting onder ons te hebben.quot; Vaihanus verwijderde zich en wetende dat zijn leven gevaar liep. verliet heimelijk de stad en zocht een toevluchtsoord in het klooster van (\'appel.

Zuuicn stemde er in toe, dat zij, die als schuldig werden aangewezen, voorioopig gevangen zondên worden genomen. Tot hen behoorden ook Wurm. zijne heide zonen en Hi timan. onder-baljuw van Nussbaum.

\'t (ieschiedde op aanwijzing der verbitterde afgevaardigden. Later werd duur het eedgenootschap een bode gezonden, dat de gevangenen naar Daden moesten opgezonden werden. Dok hierin stemde Zi liicn toe doch onder voorwaarde, dat zij zonden terecht staan om de plaats gehad hebbende wanorde, doch niet ter oorzake van hun geloof. Die voorwaarde werd wel aangenomen, doch de landdag vemordeelde de gevangenen tot den dood, behalve den tweeden zoon van W\'iinn, aan wien men de vrijheid teruggaf.

Dit was de geschiedenis van Stammheim waarop door Zwinoi.i gewezen werd.

Na het gesprek te Baden namen negen kantons het besluit, dat Zwivoi.i en zijne aanhangers in den groolen ban waren. De raad van/urich ontving daarenboven een brief, waarin Zwinou als verstoorder van de rust des lands aangeklaagd en yeëischt werd. dat hij en ook Zurich zich weder gehoorzaam aan de roomsche kerk onderwerpen zonden. Met antwoord van ZwiM.i.i hierop was dat hij tegen den uitersten tegenstand besloten was, ..Dit ben ik verschuldigd, sehre.-f hij. ..aan ons gemeenschappelijk vaderland, dat ik in waarheid bescherrn tegen de bullen van den paus, opdat wij niet weder onder hel pausdom en zijne scholen, niet weder onder do macht der

-ocr page 389-

1)K O ROOTK 1

pauselijke leeraren vvunleii gebracht; onze nakumeliilgen, dan indien men Kn zoo zal ik mij dan legen alle leer, zetten en daartegen strijden zoolang een leugenaelitig, eerloos man.quot;

KR VORM KUS. Wl

want dat zon raeor seluulc doen aan ons de tijdelijke vrijheid ontroofde, die tegen God is, mot Gods uil ver-ik leef. Als ik dit niet deed. was ik


-ocr page 390-

Wat. in I )lt;1 r 11 \\\'()()i\'\\-iel.

get was niiit alleen in Dnitse

and maar \'t was ook in Zwitserland rol speelden t»»t groot verdriet van \' /Zwisni.i. De ons weihekende Thomas Mln/kh, gedwongen om Saksen te verlaten, had de wijk naar Zwitserland genomen, waai\' hij kennis maakte met Koknuaai» Grebki. en eenige andere Zn-richors, die iiij weldra voor /.ijne zaak gewonnen had. Gukiski, ineende, op zijne beurt. Zwjnüi.i te winnen, maar hierin bedroog hij /u;h, want op zijn zeggen tot Zwingij: Laat ons een broederschap oprichten van ware geloovigen. dewijl aan hen alleen de belofte toekomt,quot; kreeg hij ten antwonrd: ..De hemel kan niet op aarde worden gehraeht, en Christus heeft ook geleerd, dat men het onkruid met de tarwe moet laten opwassen. Gelukte het Gukiu i niet Zwixou tot zijne partij over te halen, met eenige geestelijken en andere personen ging dit beter. De raad van Zurich beval dat een openbare redetwist zou gehouden worden, opdat de wederdoopers hunne stellingen /ouden verdedigen. De uitslag was dat hunne gevoelens veroordeeld werden, doch daar zij weigerden hunne dwalingen te herroepen, werden eenige Zuriehers gevangen gezet en de vreemdelingen gebannen. Zulk een vervolging had Zwingi i niet gewenscht, iloch hij kon er niets aan veranderen. Die vervolging verhoogde juist de dweepzucht der overige geestdrijvers. Sommigen met koorden of\'takken om\'t lijf\' liepen als dolzinnigen door de straten, schreeuwende: ..Met ons bloed willen wij ui \'t uigr 11 igt; ^reven aan de waai beid! Weldra zal Zuriidi verwoest worden ! Wee over ii /.urich! wee! wee!quot;

-ocr page 391-

DK li ROOT K UKRVORMKRS.

V(!(\'rti(;n inatinen en zeven vi\'ouwen werilon toen op water en brood ge/et. ilucli vnerticn dagen later waren zij hunne gevangenis ontsnapt en ontvlucht. Met was hun gelukt \'s nachts eenige planken op te breken en zoo te ont-kutnen. Zij verhaalden, dat een engel hen uit de gevangenis verlost en naar buiten geleid had.

Dewijl ZwiNdi.i niet alle kracht tegen de wedenloopers optrad, verlieten zij Zurich om hun geluk elders te beproeven. St. (tallen werd als \'t ware door hen overstroomd en bij menigte hepen de menschen naar CliiKUEL om van hem gedoopt te woi\'den.

\'t ding er met dat volkje woest en onzinnig toe. Als krankzinnigen huppelden zij, in de handen klappend dooi\' de straten ol\' dansten in een kring rond, gingen op den grond zilten en wentelden zich in het zand. Sommigen verbrandden het Nieuwe Testament en riepen: ,.l)e letter doodt, maai de geest maakt levend!quot;

ZwiNOi-I en zijne medearbeiders hadden nog veel verdriet van deze jammerlijk verblinde menschen eer aan hun onzinnig bcdrijrcen einde kwam.

ZwiNiu.i had ook nog een anderen strijd te voeren; een strijd met Lttiikii. Olschoon zij in de meeste dingen volmaakt eenstemmig dachten, konden zij het maar niet eens worden over de leer van het avondmaal. Er had een samenkomst met beide mannen en hunne volgelingen plaats waarin dit punt besproken werd.

Dewijl de aard van ons werk niet toelaat dit twistgesprek te beschrijven, wilh\'ii wij er alleen dit van zeggen: I.ttiikk wilde dc woordon van den Heer; „Dit is mijn lichaam\' letterlijk opvatten on drukte daarom bestendig op het woord /.s, terwijl Zwim.u het opvatte in den zin \\.an: hehi\'lenl.

tScheen in \'t eerst dat tusschen beide mannen een onherstelbare breuk zou ontstaan, want Li tiikr was nog al heltig, en weigerde Zwinm i de broederhand te geven. Toch zijn zij in vrede en met een handdruk gescheiden.

Wij begeven ons naar het stadje Aelcn, een der zuidelijkste plaatsen van Zwitserland, bebooremle tot Bern.

IWas in den winter van I.VJti, dat zich daar een schoolmeester nederzette. die zich I üsim s noemde. Zijn eigenlijke naam was KaiU\',! een der hervormers uit Frankrijk. Hier, te Aelén, wachtte hij een gelegenheid alquot; om als hervormer op te treden. Dagelijks na gceindigden schooltijil.

-ocr page 392-

WAT in li kun VOOKVIKI..

wanneer zijno sclit.lien-n l.o.n verlaten ha.Me.!, sloot hij zich in/ijn armoedig kamertje op om de Heilige Schrift in hot Grieksch en in liet Hebreeuwsch te onderzoeken. Door het voorbeeld van Zwixnu aangevuurd, begon hij zijn onderricht langzamerhand ook tot de ouders zijner scholieren uit te strekken. Hij sprak hun van het vagevuur, van de aanroeping der heiligen, van den paus, van de priesters, enz., en toen hij dit eenige maanden had volgehouden, besloot hij bekend te maken, wie hij eigenlijk was en wat de reden was van zijn komst. „Ik ben Wiu.km Fahki . dienaar van Gods woord.quot; zeide hij, en deze bekendmaking gaf geen geringe schrik onder de geestelijke heeren en letten van de regeering, want de naam Wiu.km Fakkl was geen onbekende naam. Men wist toen met wien men te doen had. De schoolmeester verliet nu zijn school om den predikstoel te beklimmen en dingen te leeren. waarvan het volk nooit gehoord had. Het onderwijs in den godsdienst werd gegeven door hulppredikers, die weinig meer dan het volk zelf wisten en dit voor een gering loon voor luie priesters deden.

Ofschoon Kakki, door den raad van Rem van een lastbrief voorzien was, waarin hij gemachtigd werd om te Aelen en omstreken de Heilige Schnlten te verklaren, riepen -Ie luie en rijke priesters en hnnne daglooners, de hulppredikers. niet minder: „Als deze man blijft preeken, is t met onze kerk gedaan.quot; /ij namen den baljuw van Aelen en den gonverneur van de aan-hoorige streek in den arm en deze heeren namen de /.aak der priesters ter harte. Kauki. liet zich evenwel niet afschrikken, ofschoon zij hem met den keizer, t|0I1 aartshertog Fkuunam) en een lege. uit Spanje bang wilden maken. Ziende dat Fa nu. ongestoord voortging, noemden zij hem een onbeschaam-den ketter en verboden hem verder als schoolmeester en als godsdienst-Useranr onderwijs te geven. Dat verbod trok de raad van Hern zich aan. Deze gaf een besluit, \'t welk overal aan de kerkdeuren werd aangeplakt en waarm de hoogste ontevredenheid betuigd werd, dat men zich had durven veroor-lUV(,n ,ien „zeer -deerden l\' ahu.\' hinderpalen in den weg te stellen, Dods Woord te verkondigen, Alle landsambtenaren ontvingen levens den last

Kahu geheel snj te laten in het prediken.

N„ .teeg de woede ten top. Het bevelschrift van den raad werd van de muren afgescheurd, en weldra stonden roomschen en hervormmgsgezinden dreigend tegenover elkander, en waarschijnlijk zou Fauki. door zijne vijanden mishandeld en gedood zijn. indien niet zijne vrienden hem als een

-ocr page 393-

DK QEOOTK 11 EiiV\'OKMl-:KS.

muur omringd hadilen. Fauki, vond liet toen goed voor eenigen tijd Aelon te verlaten, om ook op andcro plaatsen het l(]vangelie te verkondigen.

Wij begeven ons naar de luisterrijke bisschopsstad Lansanne, gelegen midden in een schoone vallei. Tallooze sidniren bet I e va artgangers kwainon hier gedurig aan om neêr te knielen voor het altaar van Onze Lieve Vrouwe en vergiHenis te koopen van tmnne bedreven of\' nog te bedrijven /.onden op de allaatmarkt, die in den voorhol van dt4 kerk te vinden was, Lansanne roemde er dim ook op, dat zij den gelieelen omtrek in onderdanige gehoorzaamheid aan den paus wist te honden. Hij al die uiterlijke vormen van godsdienst zag het er intnsschen in Lansanne treurig uit. De geestelijken toch maakten van het dobbelspel een voorname bezigheid en waren alles behalve kiescll en zedig in hunne gesprekken. Met elkander twisten, ja zelfs vechten in de kerken was geene zeldzaamheid. Als soldalen gekleed en gewapend, zwierven zij \'s nachts door tie straten om de burgers overlast aan te doen. Zij hielden verboden omgang met gehuwde vrouwen, verleidden jonge meisjes, maakten van hunne huizen woningen van ontucht en verstieten meed oogenloos de in ontucht geboren kinderen, welke zij mishandelden en soms doodden, Ken van de achtenswaardigste kerkelijke schrijvers uit de L)\'1\'\' eeuw getuigt van de geestelijkheid van zijn tijd: „In plaats van zich de opvoeding der jeugd aan te trekken en haar door leer en voorbeeld ten goede te leiden, houden de priesters zich bezig om vogels te leeren en honden ai te richten. In plaats van hoeken hebben zij onwettige kinderen. Zij zitten met zuipers in de kroegen en verloopen zich in overdaad en dronkenschap.quot;

l\'Aliki. trachtte zich in betrekking te stellen met zekeren (Iakkotto, een hooggeplaatst geestelijke tevens een geleerd, aanzienlijk en beschaafd man. I\'Aüki, meende, wanneer hij dezen man voor het Kvangelie kmi winnen, de deur geopend was om Lansanne en het omliggende land. uit den znnde-slaap te doen ontwiken. Hij schreef daarom (Iakkhtto een brief, maar deze bleef onbeantwoord. Op een tweeden evenmin en op een derden een onbevredigend, ze]I\'s eenigermate beleedigend antwnord. Voor hef oogenblik scheen this Lausanne voor het Kvangelie gesloten.

Niet lang daarna had Kaüki, een ontmoeting met een monnik, die op den kansel hevig tegen hem uitgevaren en gezegd had: ..\'t Is de duivel zelf, die

-ocr page 394-

wat in bern voorvif.f,

s|)i\'t!t\'kt dooi\' lien mond van (lien uieiiwi^hcid^iirodikiT. Allen, diiv iiiiar hem hooren. gaan naar de hel.quot;

„Waarom hebt gij /00 tegen mij uitgevaren?\' vroeg 1\'auki. hem. De monnik, bevreesd voor een volksojiloop, begon te beven en llnistei\'de !• aki.i in \'1 oor; ..Men had mij gezegd, dat gij een keiter en volksverleider zijt.

„Bewijs mij dat,quot; zei Fakki . maai\' de monnik, die nn nog meer vei\'legen werd. wilde zicb uit de voeten maken, doeh I\'auki. zeide tot het volk terwijl hij o[) den monnik wees: ,,l)ie vrome vader heeft van den predikstoel durven zeggen, dat ik niets dan leugentaal verkondig. Niemand heeft het recht urn in den godsdienst am Ie re bevelen te geven of andere lasten op te leggen dan God zelf gedaan hoeft in zijn Woord. Wij moeten den uil van God doen. zonder ons te veroorloven daarvan in eenig opzicht af te wijken. Zoo wij God willen dienen, moeten wij dit doen in geest en in waarheid. Ken gebroken en verslagen hart is de eenigo ollerande, die aim God behaagt.\'

t Was of do monnik een electrischen schok ontving, toen hij van een anderen dan van den roomschen godsdienst hoorde spreken, üenrtelings werd hij rood en bleek, /.ich de kap van \'t hoofd rnkkendo en die met zijne voeten vei trappende, riep hij nil: „Hoi\' is hel mogelijk, dat de aarde zich niet opent, om ons te verslinden.\'\' Igt;e man maakte zulk een geweld, dat het scheen als ware hij plotseling van zijn verstand beroofd ; hij schreeuwde zóu. dat het Fahki niet mogelijk was zich te doen verstaan. Kindelijk vatte een der omstanders hem bij den arm en zeide: ..Luister naar 1\'auki maar nu was het ol de monnik van een slang gehelen werd. Hij schreeuwde uit: ..O gij hellewicht, waarom raakt gij mij aan?quot;

Kr ontstond geen kleine opschudding, en heiden, zoowel de monnik als Kauki. werden gevangen genomen. Voor de rechters gebraehl, zeide r auei. : ieeei\'de heeren. aan wie wij allen gehnorzaainheid schuldig zijn. volgens het gebod van onzen Zaligmakei en Meer\' Deze monnik heelt zich niet. ontzien te zeggen, dat de leer. welke ik verkondig, valsch en slecht igt;. I\'at hij bewijze wat hij gezegd heeft; en zou hij dat niet kan, staat mij dan toe, dat ik voortga met prediken

Van razernij was de monnik plotseling tot groote bedaardheid gekomen. De plaats, waar hij zich bevond en /ijn onmacht tegenover zijne tegenpartij gevoelende, zullen niet wi\'inig tot die bedaardheid hebben medegewerkt. Hij viel voor de rechters op zijne knieën en vroeg om vergillen is evenals

-ocr page 395-

de qrootk hervormers

hij God om vergiHenis gevi\'aagil had. Zich daarop tot Fakei wendende, zeiilo hij: „VVut ik van n gezegd heb, komt, omdat men mij verkeerd on-derrioht heeft, maar nu weet ik. dat gij een vroom man zijl. Ik weet nu. ilat uwe leer zuiver en goed is en ben daarom bereid mijne woorden te herroepen.quot;

Fauioi, was getrollen over deze onverwachte verandering in den monniken zeide tut hem: ..Mij moet gij niet otn vergeving vragen, want ik ben maar een arm zondaar, gelijk alle andere menschen. Ik vertrouw niet op mijne eigene gerechtigheid, maar op den dood van den I leer .lezus Christus alleen.quot;

De monnik geraakte geheel van zijn stuk toen een der heeren van Mern do zaal binnentrad. Dan eens zag hij de leden van de rechtbank, dan de hoeren van Bern, dan weder Kakki. met smeekenden blik aan. tot hij eindelijk handenwringend uitriep: ,,(lenade I genade!quot;

„Iloop onzen lieer en Zaligmaker om genade aan,quot; sprak I\'akki. en de heer van Hern zeide tot hem: ..Morgen predikt deze leeraar weder. Kom hem dan booren. Kn zoo gij dan meent, dat hij de waarheid verkondigt, moet gij daarvan in \'t openbaar getuigenis geven; zoo niet, bewijs dan in t openbaar het tegendeel. Geel\'er mij de hand op. De monnik deed dit. doch wie zich den volgenden dag onder de prediking liet zien, hij niet ; hij was met stille trom vertrokken. Hiermede deed de monnik veel meer dienst aan den voortgang der llervonning, dan hij zelf wel vermoed zal hebben. Zulk een gedrag toch moest veler oogen openen voor de nietigheid der stellingen van de roomsche kerk, maar daarom ook de woede van de aanhangers dier kerk nog meer doen ontsteken. Kauki. had het waarlijk niet gemakkelijk, naardien alle pogingen werden aangewend, hem het prediken ondoenlijk te maken. Immers toen bij na een korte afwezigheid te Aelen terugkwam en den kansel beklom, had er zulk een geweldig rumoer voor de kerk plaats, dat hij genoodzaakt, was met spi eken te eindigen. Maar dat niet alleen. Kr scheen volslagen oproer te zullen uitbarsten. In oproerige samenkomsten werd besloten de afkondigingen van het landsbestuur overal al te scheuren. Gewapende burgers trokken door de straten; het gerollel der trommen bracht de burgers o|i de been: kortom het zag er hedenkeh|k nil. I\' a 1:1:1. bleef echter moedig en sterk.

Moest de monnik met zijn wegloopen. gelijk wij hierboven zagen, de zaak der Hervorming dienen, dit was eveneens liet geval met Thomas Moünki!.

-ocr page 396-

WAT IN BERN VOORVIKL

et!» karmeliter monnik, een ruw en onbeschaafd man. Deze zag dat in do almanak van Zurich al do namen der heiligen waren weggelaten. Dat was wat voor den kerkgezinden man en aanstonds dacht hij er aan, op wolk» wijze hij wraak zou nemen. Spoedig had hij zijn plan gemaakt. Hij zou (ink een almanak uitgeven tui wol een almanak der ketters en kei kst hetidei s, on die vol schrijven met allerlei beleedigende eu hatelijke uitdrukkingen, met één woord de hervormers en huune vrienden op de grolste wijze ten toon stellen. Hij gaf\'aan zijn plan gevolg en de almanak verscheen. \\ele aanzienlijke mannen uit Bern werden door hem zwaar heleedigd. Kn wat was het gevolg van zijne bemoeienis\' Dat iiern zich veel meer bij Zmkh aansloot en de invloed daarvan was spoedig in Bern te zien, want toen in tiV27 de verkiezing moest plaats hebben voor leden van den giooten i.iad. werden vele Hervormers gekozen en de roomschen konden hunne zetels inruimen. De groote raad moest nu een kleine raad benoemen, en daai ging het evenzoo; protestanten werden verkozen, roomschen moesten altreden.

-ocr page 397-

A ndorinanl (um i (i lt;xlsd icuisl o-(\\sj )r(gt;k (M i lt; Ir (Jovo]o-(!ii (laar\\ra,ii.

, •••\'KCeriiifr van liet kanton Bern, die zi.-h m 1523 gunstig jt^ens

pi^^F Hervorming iiad betoond, liet zich cchter in 1521» door dc •1 • looinscligozindc kantons bowegen, otn alio verandot\'lngcn in den

^ godsdionst te verbieden. I)il vtnwckte cvcnvvci bij volen ontc-\'p vredenheid, waardoor do rogcering genoopt word, om ook te Bern een godsdienstgesprek nil te schrijven. \'I Was op Zondag II Novemhei\' I■ lt;~1 dat dit besluit genomen wnl. doch iihmi kwam overeen dat de vergadering eerst in \'t begin van \'t nieuwe jaar (152«) zon plaats hebben. Do regoering noodiglo alle geestelijken en geloerden in Zwitserland en elders nit daarbij tegMiwoordig te zijn en in t bijzonder de bissidioppeTi van Lausanne, Bazel en (\'onstanz. onder bedreiging, dat deze al hunne goedoren in Hern zonden verbeuren, indien ze niet aandeuitnoo-\'liging voldeden. De bisschoppen wezen het nochtans van de hand en de roomsr.he godgeleerden volgden hnn vom hefïld, want ile nitdrnkkidijke voorwaarde was gesteld : „De betwiste punten zullen alleen nit den Dijbel mogen besti\'eden of verdedigd worden.quot; en daar moesten de lieoren geestoÜjkeii niets van hebben. Liever deden zij hnn best om de üerners san hun voornemen at\' te brengen en het godsdienslges|)rek niet. te laten doorgaan. Te vergeefs. Met plan zon doorgaan.

bi liern was IImiiu als heivormer werkzaani, llij was een heseheiden

en zacditmoedig man. Alleen te staan tegenover de rooms(die partij daar.....

r?t,voi\'lde hij zieh te zwak. Mij schreef dit ook aan /ijne vrienden, maar di\'ze zoudmi hem niet in den drek laten. ZwiNei.i ten tionste, die (inalb^

UK (aiOOTK IIKHVOHMKIIS. ■) i

-ocr page 398-

370 ANOKKMAAI; KKN OODSDIKNSTG KSPREK KX T»K OKVOUiBS DA A BV A K.

wat er in Zwilserlantl het oog had gehouden, was terstond bereid

zijn vriend IIai.i.ku ter zijde Ie staan, .luist toen IIau.kk bericht ontving, dat Zvvinou zou komen, ontving liij ook een brief van Okcodampaoius, waarin deze schreef: „Ik hen Ijereid als het noodig is, zells tnijn leven ten oller te brengen. I.aat ons elkander in het nieuwe jaar ontmoeten, om ons verbond als dienaars van Jezus Christus plechtig te vernieuwen.

Nog meer andere brieven in dienzelfden geest ontving IIai.i.ku. Met aandoening riep bij uit: ..Zoo zendt de Heer mij dan bondgenooten, die mij in mijne zwakheid helpen en die mij ondersteunen zullen in den harden kamp dien wij gaan strijden voor de waarheid.quot;

De roomsebgezinde partij had met genoegen vernomen, dat er een aantal vrienden van Zwinou met hem op reis zou gaan. Dit deed sommigen van die partij zeggen: ..Nu er zooveel wild op de baan komt, zal erweldeeene of andere schoone vangst zijn; hetzij wij er enkelen chjoden of ze verrassen en opsluiten in eene kooi. De reizigers namen echter hunne maatregelen van voorzorg. Niet. minder dan driehonderd uitgelezen gewapende mannen uit Zurich en omstreken trokken met Zwinoi.i en zijne vrienden medenaai Dein om ben als een lijfwacht te beschutten.

Na twee dagen gereisd te hebben, reed het gezelschap op den 1 1quot; .bm. met een burgerlijken ambtenaar aan het hoofd de poort van Kern binnen.

De bijeenkomst zou plaats hebben in de kerk der Franciskanen. Kr was eene soort van tribune opgericht, ruim genoeg voor allen, die aan don redetwist zouden deelnemen. De hooldpersonen van beide; partijen zaten aan twee tafels. Behalve Zwinuu, Okcolampadics en Hallkh waren nog vele andere uitstekende mannen der hervorming aanwezig. Rome werd vertegenwoordigd door Dr. Tkkgkii uit Freijluirg. een man die een groeten naam had. Andere bekende roomsche doctoren waren niet opgekomen, t zij dat ze bang waren voor een nederlaag, \'t zij dat trotschlieid en minachting hen thuis deed blijven. Toch waren ei\' driehonderd vijftig zwitsersche en duitsche geestelijken opgekomen.

Korst werden de voorwaarden gelezen, volgens welke de redetwist zou plaats hebben: ,,(ieene bewijzen zullen gelden dan die aan de Heilige Schrift zullen ontleend zijn ; terwijl ook geein\' schriftverklaring zal worden toegelaten, die niet ,111, ib\'n I{jjbol zei ven worden geput. De moeilijkste plaatsen zullen worden toegelicht door meer duidelijke, die op eene andere plaats in den Bij bel voorkomen.

-ocr page 399-

BK GUOüTE HERVORMKRS.

Hot gods(lienstges[)rok werd iilzoo gehouden, maai\' wij rekenen ons ontslagen mode te deolen, welke |)nnten in de vorgadei\'ing beliamleld worden, fiewijl onze lezers die uit vroegere godsilienstgesprekken kminoti alleifien.

Op Zondag I!) .lannari (ir^S) l)osleog Zwinoi.i den kansel om bepaald ovei-de mis te spreken en liet volk de oogon te openen voor het onbijbelsohe dat er in do viering der mis ligt. Tot dat einde las bij de apostolische belijdenis langzaam eu met kracht voor en hield op, toen hij gekomen was aan de woorden: „Opgevaren ten hemel, zittende tor rechterhand Gods, des almachtigen Vaders, vanwaar Hij komen zal om te oordfelen de levendon en do dooden.quot; Na liét uitspreken hiervan zeide hij: „Dit is in strijd mot de mis.quot; Deze woorden waren voldoende om velen tot nadenken te brengen. Vooral maakten die woorden groeten indruk op een priester, die juist, gereed stond do mis te bedienen, \'t Was don man onmogelijk hiermede voort to gaan on verklaarde in aller tegenwoordigheid: „Ik kan de mis niet moor bedienen, uls zij niet op een beteren grondslag rust!quot; Die uitspraak was gewichtig in de gevolgen.

Drie dagen later was hot de feestdag van St. Vincent, den beschermheilige van de stad; Die dag werd altijd luisterrijk gevierd. Do kaïmnnikon gingen naar den raad om te vragen, wat zij doen moesten en deze gal\' tot antwoord; ,.Zij, die zich met do beginselen van Zwixoi.i vereenigen kuiinen, mogen zich ontslagen rokonon van het vieren der mis; do anderen kunnen doen, wat zij gewoon zijn.quot;

Do gewichtige dag van hol leest word den avond te voron door klokgelui aangekondigd en nauwelijks was de dag aangebroken, of tallouze waskaarsen werden aangestoken en de wierookvaten in orde gebracht. Weldra steeg de damp op. En de kerk liep als naar gewoonte vol om dool lo nomen aan het loost van St. Vincent? Neen, niemand verscheen, zelfs goen priester om do mis te bedienen. ()ok op dezen dag werd de vesper met allon luistor gevierd, doch de organist alleen was op zijn post, niomand moer liet zich itl de koik zien. Do man was niet erg op zijn gemak, omdat het ophouden van die godsdienstoofoningen hom oen doel van zijn inkomen kostte en dit dood bom de klaagzang uiten . „Hampzaligo Judas: waartoe zijt gij gekomen, dat gij onzen l\'eer hebt verraden\'\'quot;

Nu de mis had opgebonden, moest het onsobuldigo orgel hel misgelden.

-ocr page 400-

:V72 \\ N 11K1: \\I.\\ A I. KKN OODSDIKNST\' IMSI\'KKK K.N I)K OK.VOLGF.N DAARVAN.

in zijn blinde woede viel het volk op dit muziekinstrument aan, om het geheel te vergruizen.

De groote en kleine raad besloten nu om de mis af\'te schallen, terwijl het een ieder vergund werd uit de kerken weg te halen al wat hij daarin tot versiering mocht aangebracht hebben. Vijl\' en twintig aHuren en een groot aantal beelden worden uit de domkerk weggehaald of vernield. Lutiiki! zegt, dat de kinderen op straat zongen:

De valx he goden vielen,

Hun rijk, hun dienst is uil.

Dat de vrienden van Rome op dit alles veel tegen hudden. is licht te begrijpen en /.al ook niemand hun kwalijk nemen, dewijl er toch duizenden waren, die in gemoede meenden, dat zij den waren godsdienst hudden. De Domkerk, alzoo beroofd van al zijn luister, werd nu door hen vergeleken bij een beestenstal en een hunner. Jou an Zeiiknder, lid van den groeten raad, wilde toonen welk een minachting hij voor zulle een kerk had door er op een ezel binnen te rijden, onder het uitspreken van de grootste verwen-schingen tegen de Hervorming. Een burger van Bern dit vernemende, zeide tol hein: ..\'t Is Gods wil geweest, dat de beelden zijn weggenomen,quot; waarop Zi iiKMii.a schreeuwende antwoordde: „Zeg liever dat dit geschied is dooiden wil des satans.quot; Dit zeggen kostte hem zijne betrekking als lid van den raad en een boete van \'JO livres.

Voor Zvvingu Bern verliet, hield hij nog een krachtige toespraak tot het volk, dut in groote menigte vergaderd was. \'t Was in de kerk. die zoo ontzettend veel verandering ondergaan had. Dan eens zag Zwingi.i opdepuin-hoopen, dan weder op het volk. Hij liet zich toen aldus hooren \'): „De waarheid heeft: aanvankelijk overwonnen, maai\' om de overwinning volkomen en duurzaam te maken, moeten wij volharden. Dat heeft, Christus gedaan tot in den dood. Bulgers van Bern! Ik wek u bij deze tot blij vende getrouwheid aan de heilige /aak van onzen Heer Jezus Christus!

Ziet deze beelden\' Zij zijn neergeworpen en liggen daar machteloos, stom f.11 van al hun luistrr hernofd. Wat er nog van overgebleven is, moet nu maar opgeruimd worden, (tij /uit wèl doen, wanneer het geld, dat gij •jewoon waart aan zulke dwaze dingen te verkwisten, besteed wordt: tot

I Zn Merle \'rAubigm* M. \'\'T i

-ocr page 401-

DE UUÜUTK 11KKV0EMER.«

oti.lersteuiiiug eu verkwikking van nvvo vcniruulo inoiicbroeflers, die levomle ln\'i\'Mcii /.ijii. geschapen naar do gelijkenis (inds. Imi zijn er uinler n. zwak ^(Mioe^ om bedroefd to zijn over dil tooneei van verwoesting, dat /.ij tucli niet (ionkon, dat die beelden iets meer waren dan hunt en steen! Ziet, hier is een hoold zonder hoofd, en daar is er een zonder armen. Zoo de heiligen in den hemel waren geórgerd geweest over deze behandoling Imnner beelden, en zij werkelijk zoo machtig waren als men meent, zouden zij dan maar zoo ongestoord hebben laten gebeureii wat tui geschied is?

Staat dan in de vrijheid, met welke Christusu vrijgemaakt heeft, en wordt niet wederom mot het juk der dienstbaarheid bevangen. Vreest niet! IIij. die ii begenadigd heeft met zijn wonderbaar licht, zal ook aan nwe vrienden de oo^eii openen. Kn Zwhsorland, door het l^vangelie vernieuwd, zal bloeien in gerechtigheid en in vrede!quot;

De roomschen erkenden, dat zij op de vergadering te üern de nederlaag hadden geleden. Zij zei ven moesten zeggen, dat bmine zaak slecht stond. ,.ifoe jammer,quot; zeiden sommigen, „dat wij van onzen kant niemand hadden, bedreven genoog in den Bijbel, om ZwiNfsi.i met vrucht te kunnen weder-staan, logen oen kampvechtor, zoo vurig en onvermoeid als hij, konden wij het niet uithouden.quot; Ken tweede sprak: ..Wie had ook gedacht, dat zulk een lompe boor, zulk oen vlegel zoo geleerd en kundig zou zijn.quot; en ,v,i dorde zei: „Waren onze bisschoppen wat meer in hun studeervertrek geweest en wat minder bij de vrouwen.quot;

ZwiNfiu en zijne vrienden vertrokken. De baljuw Snirrz geleidde hen il:lquot; \'quot;!t bnold van twee honderd gewapenden, en dat was noodig. De i uomschgezindo kantons, teleurgesteld over do geleden nederlaag, deden alle moeite om de terugreis der reizigers te bemoeielijkon. Voor |}remgarton gekomen, vonden zij do poorten gesloten. De baljuw wist echter raad. Hij stelde twee ruiters voor het paard van Zwingu, twee daarachter en één U;l11 (\'lk\'\' lliJ zelf ging aan de linker- en burgonieoslor Hoi st aan de

i\'echterzijde van onzen hervormer. Toen ontving het geleide bevel om met gevelde lans voorwaarts te gaan. maar toen ook waren de poorten spoedig quot;l11\'quot; en het reisgezelschap trok ongehinderd door de stad. ofschoon de gansche bevolking op do been was. Üehnuden en wel kwam Z\\vi\\«:i.i te \'■\'quot;\'i-h aan. la niKii zegt: ..Zwinoi.i kwam als een overwinnaar binnen.\'

-ocr page 402-

374 \\ ND K KM A A Ij K.KN lt; i lt;) 1 )S I) 1 !•: N STO KSI\' R K K RN DK (iKVOT-QKN DAAKVAN.

In één dag viel het geheele kanton Bern van Rome ut\'en dit niet door geweld, maar alleen iloor de kracht van Gods Woord, lui dat de P.erners het ernstig meenden, zien wij hierin, dat de regeering een verordening uitvaardigde. waarbij drinken, dansen, onhetamelijke kleederdracht en alle bnitensjiorigheden in het spelen ten strengste verboden werden. Ook werden de huizen van ontueht gesloten en den bewoonsters dier huizen hetverbhjl in de stad ontzegd. Een kerkelijke commissie werd benoemd om het oog

t0 .......... over den zedehjken wandel der bevolking. Van kloosters maakte

men arm- en gasthuizen. De koorkleederen en kerksieraden werden verkocht ten behoeve van armen en weezen.

Het was een aandoenlijk en plechtig oogenblik toen op Paaschdag \\an dat jaar de groote en kleine raad met de bevolking voor het eerst het \\ voiidmaal naar het Evangelie vierden. Vreemdelingen, die de plechtigheid bijwoonden, waren getrotlen. toen regeering en burgers met allen ootmoed het brood uit de hand van hun voorganger 11 m.i.ku ontvingen. Ook die

eenvoudigheid in .......ling was treilend. 1 lor km kist ku kon niet nalaten met

(vn bewogen hart te zeggen: „Hoe toch kunnen de tegenstanders des Woords mig; langer weigeren belijders der evangelische waarheid te worden, daar zij zien dat God zelf daaraan getuigenis geelt.

Bern gaf liet voorbeeld aan andere kantons, wantte Schairhausen, Glaris, \\penzell, St. Gallen, Grauwbunderhmd, Bazel en nog andere plaatsen, waar men vroeger geaarzeld had, trad men nu tot do hervorming toe. Bezien

wij elk kanton afzonderlijk.

Srhaj]\'h\'tii.-lt;nt. haar gaf men eindelijk aan den wensch van /urich gehoor. Zonder eenig oproer of de minste wanorde werden de beelden uit ,1,. kerken gehaald en dit was oorzaak dat Thurgau. het Rijndal en andere streken, .lie aan de kantons onderworpen waren, het Evangelie aannamen.

Daar ging het niet zonder strijd, /winoi.i had daar de zaden van het Kvangelie gestrooid, doch zijne prediking had weinig vrucht ge-.ha^en. Be regeering toch was bevreesd voor elke nieuwigheid, en het volk over het algemeen gaf zich liever aan spel en dans over, dan zich met het ernstige Kvangelie te bemoeien. Toen echter in een volksvergadeiing, met

een meerderheid vat...... dertigtal stemmen, besloten werd. de bediening

vuu de mis te handhaven, toen kwam er botsing tussehen de evangelisch-

-ocr page 403-

DK QKOOTK HEKVOBMKRS.

en de roomschgezinden, Kr volgden wanordolijkliedun en d(! keikheoldeti werden verhrij/.eld. Te Schwanden trokken daarop de katholieken onder trommelslag om het bedehuis der protestaiiten, vielen op de woning van den leeraar aan en bedreven allerlei baldadigheden, \'t wolk de protestanten weder niet onbeantwoord lieten door \'t vernielen der beelden. Ook te Wezen haalden eenige jongelieden de beelden uit de kerken on sleepten die naar buiten om ze daar te verbranden.

Apen:ell. hi dit kanton werd een godsdienstige samenkomst gehouden, waarbij eenigo opgewonden roomsehen vorscbenon, gewapend met zweepen en knuppels, /ij wilden de predikers te lijf om die te verjagen. Van de aeht gemeenten in dit kanton gingen zes tot de Hervorming over.

St. Hallen. Vadianus, burgemeester van St. Gallen, die voorzitter van de vergadering te Bern was geweest, was nauwelijks teruggekeerd, of de burgers namen met goedkeuring der regeering de beelden weg uit de kerk van St. Magnus. In die kerk weid een zilveren hand van don heilige bewaard, maar de band met nog eenige andere zilveren kerksieraden ging naai* de munt om het daarvoor ontvangen geld aan de armen uit te doelen. Knkeie nonnen gingen tut de Hervorming over terwijl de anderen het land verlieten.

Graiiuibunilerland. In dit kanton werd de vrijheid van godsdienst afgekondigd. De gemeenten mochten zieh vrij hare leeraars kiezen; ook vele kasteelen en burchten werden afgebroken, opdat de vroegere onderdrukking niet zou terugkeeren.

Bazel. In Hazel, de zetel van geleerdheid, was al zes jaren lang door Oeo\'iiiAMi\'Ami\'s het Kvangelie verkondigd. .Met weinig vrueht evenwel, Üi:e()(,AMi\'ADU S had met drie machten te worst(den. Zij waren de hoogerc

geestelijkheid, de adel en de geleenh; heeren van de I.....geschool. Toch gaf

ÜEeor,.\\.\\iPADli s den moed ine! op; hij verwachtte een beleren tijd. Zijn terugkeer uit Kern gaf den doorslag, toen men uil zijn mond vernam, wat daar geschied was, liet voorbeeld van Bern werkte. Op goeden vrijdag (10 April I.VJ8) gingen vijf broeders vim het spiimersgild naar de St. Maartenskerk. waar OKCoi.AMPADirs gewoonlijk predikte en waar de mis niet meer bediend werd, om tie beelden weg te halen, zonder dat de raad hiervan

eenige kennis droeg. Drie dagen later ............ de beelden uil de kerk

\'I1 i Augustijners verwijderd De raad liet dit hedrijf niet ongestraft, maar

-ocr page 404-

:{7ti \\N 1 \'KKMAAI. KMN ilOHSDI K.\\s n I K.-l i; KK KN DE UKVOLOKN DAARVAN.

nam ili\' vijf gililebi\'oodt\'is gevalleen. Die gcvuii^eiiscliu}) (luuiile ochter zcrr kort. want ilu burgers eisi liteu hunne vrijheid eti de raad was wei genoodzaakt toe te geven.

Nu werden ook do beelden uit ile andere kerken gehaald. Dit wus het liegin der hervorming.

Op don December zonden driehonderd liorvormingsgozinden het vol-

gomlo verzoekschrift aan don i\'aad: „Geëerde, w ijze 0*1 genadige heeren! wij, uw gohoorzanie tnedebnrgers, leden der gildon, komen tot u als tot onze geachte burgervaders, aan wie wij onderdanig willen zijn ton koste van al wat wij bezitten, zelfs van ons loven. Handhaaft de eer van God, den vrede en do rust der stad en laat door do roornsche geestelijken met do hervormde leeraars een redetwist honden. Zoo zij bewijzen dat de mis goed is. willen wij haar vieren in onze kerken; maar als het blijkt dat de mis een gruwel is, hoe zonden wij dan daaraan kunnen getrouw blijven, en ter wille van de priesters Gods toorn laden op ons en onze kinderen.

Do spanning in Bazel kreeg een ernstig aanzien, waartoe niet weinig bijdroeg de opruiende taal van een priester, die zich zulke oubetaiuelijke uitdrukkingen veroorloofde, dat sommige protestanten mishandeld werden. Deze eisohten nu, dat do vijanden van de Hervorming, die gedurig aanleiding tot ergerlijke tooneoion gaven, uit den grooten en kleinen raad zouden geweerd worden. Het antwoord hierop zou don volgenden morgen door den senaat gegeven worden. Met dit antwoord waren evenwol de eischers niet tevreden, omdat zij achterdocht koesterden en verlangden oen dadelijk antwoord. Moer dan twaalfhonderd protestanten waren daarom op een plein te zamen gekomen en de raad, voor dien volkshoop wel een weinig beducht, vergaderde terstond om over den godanon eisch te beraadslagen.

Intusschen begon het er in Bazel al meer en moer bedenkelijk uit te zien. \'t Was of de stad in staat van beleg verkeerde. De protostautsche burgers betrokketi do wacht, gevvapenden gingen door de stad en op do plouion on op de markten bleef een gedeelte onder do wapenen. Do straten werden met kettingen afgesloten, men stak llainboinven aan, plantte zes stukkon geschut voor het stadhuis en bezette do [morton, het tuighuis en do wallen.

Zoo iets had de roomsche partij niet vorvvaeht. Weg was nu ook al hun moed en hoop en vele leden van den raad sloegen op de vlucht.

Inmiddels w as \'t middag geworden, maar nog geen besluit van den Senaat

-ocr page 405-

Dfci OKOOTl\'; HKRVOKMKRK.

gekomen. IHt maakte do burgers een weinig ongeduldig en een veertigtal van hen traden bij \'t bezoek dei\' waclitposten de Domkerk binnen. Ken dier mannen brak met zijn hellebaard oen kast open. \'I Was een kast, waarin beelden bewaard werden. Een dier boelden kwam uit de kast rollen en brak. Dat was het sein om allo heelden te verbrijzelen. Priesters snelden toe om dit werk der vernieling te verhinderen, maar met dos te moor woestheid werd er mode voortgegaan. Beelden, schilderijen, altaren, alles word omvergeworpen en verbrijzeld. Kr bloei\' voor de priesters niets anders over dan in de sakristio te vluchten en alzoo eigen te lijt\' bergen.

Toen het werk dor verwoesting geëindigd was, werd alles op één hoop verzameld en vervolgens naar de markt gebracht, om in don nacht tot brandstol\' te dienen voor de burgers, welke daar de wacht hadden.

Nu moesten al de kerken er aan. Niet een ol alles wat naai\'afgoderij riekte, werd gezuiverd, en men zou het werk der vernieling tot in Kloin-lgt;azel hebben voortgezet, ware het niet, dat de roomsehen verzochten hunne beelden met eigene handen te mogen wegnomen, en dit verzoek word hun niet geweigerd.

\\\\ at zou de regeering bij dit alles doen Do beweging stuiten, dit zag zij. was ton oenemale onmogelijk. Zij kwam dan ook tot hot besluit, dat do burgers nu voortaan stem zouden hebben bij de verkiezing van leden voorden groeten en den kleinen raad ; dat van dezen dag af do mis en de boeldon in hot geheolo kanton werden afgeschaft en dat voortaan ondorsclleiden gildon gehoord znudon wordon,alsoi in bot godsdienstige of iti het burgerlijk eenig besluit moest genotnon worden.

Ken zoodanige omwenteling had er in staat en kerk plaats te 1 Sa/el, zonder dat er een enkele, droppel bloods gestort was.

Nu bot pausdom in Bazel gevallen was, kreeg Okcoi.ampaiui s de eerste plaats in do kerk, en Kkasmi\'s, ziende, dat luit met zijn gezag gedaan was, ja,dat zelfs zijn loven gevaar liep.verliet Bazel en vertrok naarFriburgin Brisgau.

Mij zelf zeide: ..De stroom, die oen tijd lang onbemerkt zijn loop vervolgd heelt, is nu mot onstuimig gewold doorgebroken en vernielt al wat hij op zijn weg ontmoet. Mijn leven is in gevaar. De kerken staan voor ()i n u ami\'ADU S open. Men valt mij van allo kanton lastig en begraaft mij onder oen berg van brio ven,spotprenten en sclumpsclirifton.Allos is voorbij. Ik zal Bazel verlaten.

Hij wilde dit heimelijk doen. maar\' do regoering kwam hiertegen op, en hij moest zich inschepen bij ecu brug, die op dat oogonblik vol toeschouwers was.

:gt;77

-ocr page 406-

Z(muI in^rvi/r \\r;in Fiirel.

^rg€l.\' iv^i\'crin^ van liiirii zmi.l Faiiki. nani- Murti\'ii. I \'rhiu;!! en (.iransoti |ng|pr quot;in liet Fviiiilclir te vorkomiigtMi. Hel fci st hij naai Mnrlcn. • : ; waar hij velen vooi\' ile waarheid won. De meerdorheid echter \'Vs\'\' verkl.uu\'de zich voor den paus, waarop Fahki. naar Lausanne vertrok. In het eerst wilde men hem niet toelaten, doch toen hij aan den stedelijken rand een hriet\' van de regeering van Bern overhandigde, waarin stond: ..Wij zenden hem en wat hij doen zal, \'t moet geacht worden ook in onzen naam te geschieden. Laat hem ongehinderd liet Fvangelie prediken en zorgt dat hem niet hot minste leed geschiede.quot; toen veranderde de zaak wel eenigszins, en werd Fahki, toegelaten, doch de regeering van Lausanne had er toch niet erg mede op, dat de Hervorming ook daar zou worden aangenomen. Wel is waar er viel nog al Wiit te klagen over do zedeloosheid dei\' priesters, maar aan den anderen kant die hervormers waren ook zoo gestreng; niets mocht er bij hen door, en dan wat bracht de kerk niet een voordeden aan de stad. De kerken, ook de herbergen liepen vol van bedevaartgangers, die om vergiffenis van schuld kwamen. Kn dan die reliqnien, wat leverde dat alles niet een geld op en levendigheid tevens. Met de hervorming zou het in Lausanne doodstil worden, zou hef op een kerkhof\' gelijken. Neen, dan moest maar liever alles bij het oude blijven.

Kn Fakki (lij was verplicht te vertrekken en keerde naar Murten terug, in dc nahijheid hiervan lag liet graafschap Neufchatel, toebehoorende aan Joanna van Hociiiikhu, weduwe van Loukwuk van Orleans, hertog van

-ocr page 407-

j)k (1r0ütk hervormkkrf.

Longueville. Hertogin Joanna was eeno werclilsclie vrouw, ijdcl, verkwistend en een fiuiiitieke iuuiliiingster van het pausdom. Zoo was het ook voor het grootste gedeelte met ile inwoners van Ncuichatel. Zij waren /.eer onwetend en bijgeloovig en daai\'om was het gemakkelijk voor Home, die menschen in zijn macht te houden.

Niet ver van Neufchatel bevond zich hot dorp Serrières, F arei, besloot derwaarts te gaan en dewijl hij vernomen had dat de pastoor dier plaats, Fm ei! Bei non geheeten, eer een voor- dan een tegenstander der hervorming was, besloot hij dien op te zoeken. Hij werd ook zeer goed ontvangen, zelfs had de pastoor er niets op tegen, dat hij het Fvangelie predikte, maar op liet kerkhof en met den rug naar de kerk.

Het werd te Neufchatel gehoord, dat Fauei, te Serrières gepredikt had. Toen was het: „Wraak over den ketter!quot; Toch niet allen schreeuwden dit Fr waren te Neufchatel ook belangstellende lieden, die naar het dorp gingen om Fauei. te hou ren, ja noodigden hein nit om ook naar Neufchatel te komen.

Hij voldeed hieraan en ofschoon er geen kerk voor hem beschikbaar was, een marktplein was hem ook goed om zijn Heer te belijden, al was het in de koude Decembermaand. Fn met welk gevolg predikte hij te Neufchatel? De geschiedenis zegt: „Faiim predikte met zooveel kracht en met zulk een gelukkig gevolg, dat velen gewonnen werden.quot; Fn ging dit alles zonder eenigen tegenstand ! Volstrekt niet, want monniken, die zich onder de toeschouwers hegeven hadden, schreeuwden: „Slaat hem dood! Werpt hein in \'t water!quot; Fahki. stoorde zich echter aaii dat schreeuwen niet en ging bedaard voort.

\'t, Bleef niet hij deze eerste prediking in Neufchatel; zij werd gevolgd door vele andere predikingen. quot;t Hielp niel of de monniken de hui/i\'ii der burgers plat liepen om hen te verzoeken niet naar den ketter te gaan booren. Ook bedreigingen hielpen niet. De burgers gingen wel naar de preek en hingen aan de tippen van den spreker, \'t Was een bewijs dat er honger was naar het brood des levens. Fahki,\'s prediking maakte zulk een indruk op de harten, dat hij uitriep: „o verwonderlijk werk Gods!quot;

De gezamenlijke, priesterschaar maakte nu een verbond om F\\hki . hun aller vijand, weg te krijgen. Zij sehreven in hun devies: ..Wij moeten waken voor den godsdienst,quot; waarmede zij eigenlijk wilden zeggen; Wij moeten waken voor onze beurs en onzen buik. /.ij toonden het ook, dat /ij vijanden

-ocr page 408-

zkndin\'irki/.k van kak ki,

van den prediker waren, want hel was luia niet genoeg hein allerlei sclield-en smaadwoorden naar het hoofd te werpen, maar te (\'oreelies kwam het tot daden van geweld. Terwijl Faiu:!. daar predikte, kwamen de Benedictijner monniken met hun prior aan het hoofd op hem al\'. I gt;e prior was gewapend met een dolk en zon Fakki. te lijf gevallen zijn, had deze niet aan de handen zijner woeste aanvallers weten te ontkomen.

Karei, gin^ terug naar Murten, waar in \'t begin van löi50 eene algemeene volksvergadering plaats had, in welke de meerderheid zicli voor de Hervorming verklaarde. De roomsche minderheid trachtte wel met schelden en razen het veld te behouden, doch zij moest het onderspit delven.

Kauei. ging nu naar de dorpen van Vully, tusschen de meren van Murten en Neufchatel. Ook daar werd de llervurming aangenomen Vandaar giug de reis naar het dorp Tavannes. Juist trad hij daar de kerk binnen, toen tie priester bezig was de mis te lezen. Zonder aarzelen beklom Kauki. terstond den predikstoel en sprak met zulk een kracht en overtuiging, dat de priester zijn mis moest staken, want het volk begon beelden en altaren op té ruimen. In een oogenblik tljds was te Tavannes de Hervorming gevestigd.

Xogmaals liet Kaijki. zich te Neufchatel zien. Op zekeren morgen liet hij door zijne vrienden op verschillende plaatsen der stad eene met groote. letters geschreven verklaring aanplakken van dezen inhoud: „Allen, die de mis bedienen, zijn dieven, moordenaars en misleiders des volks.quot; Ken geweldige opschudding was het gevolg van deze daad. De kanunniken, vergezeld van hniine aanhangers, riepen het gerecht te hulp. drongen aan het hoofd van eene woeste menigte, met zwaarden en knuppels gewapend, de stad in. rukten overal de aangeplakte biljetten af en noemden Kauki een lasteraar, uien eene sehadevcigoediiig van tienduizend kronen moest worden opgelegd.

Het ging zooals Karki. juist gewenscht had. Hij en zijne tegenpartijders moesten voor de rechtbank verschijnen. Karki. kwam er rond voor uit, dat hij het feit gepleegd had, maar ook dat hij in staat was er zich over te verantwoorden. ..Waai\' toch zijn,quot; zeide hij, ,,erger doodslagers te vinden dan deze hier. die het paradijs voor geld verkoopen en daardoor de verdiensten van onzen fleer .lez.us Christus vernietigen? Ik zal mijne stelling uit den Hijbei bewijzen.quot;

„Wij bobben hier niets met den lüjbel te maken, maar wij hebben te doen met de burgerlijke wet van Neufchatel,quot; riepen de geestelijke heeren.

-ocr page 409-

dk qrootk hervormers.

Farki. deed echter of hij dit niet hoorde en toonde uit het Evangelie aun, dat die hoeren dieven en moordenaars waren.

Deze rechtzaak deed de hervorming weder een stap voorwaarts gaan.

Tot dus verre had Farki in Neufchfitol op pleinen, in straten ofinhijzon-dere woningen het Evangelie verkondigd, maar nu deed een der vrienden ile vraag; „Waarom mag dit ook niet in do kerk gesehieden en deze vraag was genoeg om Fauel naai\' de Gasthuiskerk te drijven, de deuren te openen en den prediker op den predikstoel te brengen. In zijn toespraak lot de menigte zei Faukl: „Gelijk Jezus Christus eenmaal in den nederigen stal van Bethlehem geboren werd, zoo zal heden dit gasthuis, dit verblijf van zieken en behoeftigen, de plaats zijn waar Hij geboren wordt voor de stad Neufchatel.quot;

t Duurde niet lang of alle beelden lagen voor den grond tot groote ergernis voor de pauselijke partij, doch zich machteloos gevoelende, riep zij de liul|i in van den wereldlijken aim. De landvoogd wist er niet anders op dan den raad van Hern te verzoeken, Kakki, en zijne medehelpers terug te roepen. Viet de afgezanten van den landvoogd trokken evenwel ook afgezanten van de burgers uit Neulchatel naar Dein, die tot den raad zeiden: ,,Wij hebben ii geholpen in uwe Hervorming, zult ^ij dan nu niet helpen aan de

Men was te Hern onzeker wat te doen, doch de raad besliste eitidelijk ten voordeele der zaak. Fvuki. echter meenende, dat hij nu elders nuttiger kon zijn, verliet de stad.

Op den IT)\'!\'quot; Augustus (IT^O) —\'t was jnist Maria-hem elvaart zien wij Fauei, den weg inslaan naar Valangin, want het is daar, waar hij liet woord des levens verkondigen wil. Slechts van órn vriend wordt hij vergezeld. Het is An ton Hovvk, een jong luensch, maar hoe jong ook, hij was een ijveraar in den dienst des Heeren.

Heide mannen komen op de plaats huiuier Ijcgeerte. /ij zii-n het hoe een stroom van volk de kerk insnelt om Maria hulde te bivngcm. Ook Fauai • «\'li zijn vriend treden de kerk binnen en weldra staal de eerste op den kansel om Jezus Christus en dien gekruisigd te verkondigen, terwijl de priester de mis bedient. I\' aiiki stoort zich evenwel niet aan die bediening; ook niet aan het koorgezang; hij verheft met kracht zijne stem en liet volk hangt aan zijne lippen. Alles gaat goed, maar de priester zal den zegen uitspreken, en nu weel het volk niet wat te doen. Kindelijk snelt

-ocr page 410-

zkndinorklzk van kakkl

het naar het altaar, om toch niet zonder den priesterlijken zegen huiswaarts te koeren. Wie zal overwinnaar zijn, het Evangelie of Rome? Boyvk ziet wat er gebeuren zal. Hij dringt door de menigte heen, nadert tot het altaar, nikt den priester de hostie uit de handen en zegt met luide stem: ..Dit. is de God niet, dien gij moet aanbidden. Uw God is daarboven in den hemel en niet in handen van den priester, zooals men u doet gelooven.quot; De priester kon zijn werk staken en de koorzangers moesten zwijgen, maar K.MiKi. ging voort. Toch moest ook hij zijn prediking weldra eindigen, want de alarmklok begon te luiden en toen kwam de vijand opzetten, waardoor beide mannen genoodzaakt werden te vluchten. Langs een omweg trachtten zij te ontkomen en volgden daarom een smal voetpad om het kasteel van de gravin de Vergy heen, een dame die een hevige haat tegen de Hervorming had. Plotseling werden beide vluchtelingen met een hagelbui van steenen begroet en aangevallen en geslagen door een twintigtal priesters, mannen en vrouwen. De gravin de Viainy, die op het terras van haar kasteel stond, moedigde de aanvallers aan dooi\' te roepen: „Verdrinkt ze maar! \' en werkelijk werden Farki. en Üüvvk naar een nabij-zijnd water gesleurd, om daarin te worden verdronken. Gelukkig voor hen daagde er redding. Kenige lieden uit den omtrek kwamen op de plaats iles ge vaars en vroegen den aanvallers: „Wat beteekent dit? Zoudt gij niet beter doen, die menschen aan den rechter over te leveren, opdat zij zich verantwoorden kunnen Deze toespraak hielp en de beide evangelieboden werden naar het kasteel gt voertl. Onderweg daarheen moesten zij een Maria-heeld voorbij en nu eischten de priesters dat I\'aiiki. om Boyvk voor het beeld zouden nederknielen, wat natuurlijk geweigerd werd. „Eén God is er,quot; zeide Farei., „dien wij aanbidden moeten in geest en in waarheid; maar stomme beelden, die geest noch leven hebben, mogen niet godsdienstig vereerd worden.quot; Dit maakte de woede der priesters zoodanig gaande, dat zij Kaiiki. /:ihi onbarmhartig sloegen, dat hem het bloed langs\'t lichaam droop. Zoo met bloed en stof\' bedekt kwam men op \'t kasteel aan, waar beide mannen in den diepsten kerker werden opgesloten. I lier zouden zij een hard lot te verduren hebben gehad, naardien de intendant van de gravin ile Vkuov. niet minder fanatiek dan zijne meesteres, reeds besloten had hen zoo hard mogelijk te behandelen, ware het niet dat oenige burgers van Neufchatel zich hadden laten zien om hen op to eischen. Hoe ongaarne

-ocr page 411-

dp: orootk hervorm krs.

ook, de gravin durfde evenwol niet weigeren de gevangenen los te laten.

Faüki. ging toen weder naar Neufchatel terug en predikte reeds den volgenden Zondag in de Gasthuiskerk. In do Domkei k ging nog altijd do mis voort, doch dit duurde sloclits kort. Hot volk begon to begrijpen, dat in de Domkerk niet langer do mis bediend, maar liet Kvangolie geboord moest worden. Als uit één mond roept de menigte: „Naar de Domkerk!quot; en men gaat er been, Far el met zich voorendo. Wel stellen de verschrikte kanunniken en hunne medestanders zich te weer, maar zij kunnen niet beletten, dat Fariol in de kerk komt en den kansel beklimt. Doodelijke stilte toon bij den mond tot spreken opende. Nog nooit had Farel zóó gesproken als nu in de Domkerk. Alion zijn getrollen, zelfs de felste tegenstanders zijn verbluft. Eensklaps iaat een stem zich door bet kerkgewelf hooien: „Wij willen evangelischen worden, wij en onze kinderen. In die leer willen wij loven on sterven!quot; Mot die betuiging stemmen allen in.

Kn toen? „Weg met de afgodsbeelden!quot; is het algemeen geroep. ..Weg met de afgodsbeelden, zooveel te eerder zullen wij zo uit, onze harten kunnen verbannen! Zullen niet velen onzer medeburgers, nu nog gescbokt en weifelend, krachtig bewogen worden om ons voorbeeld te volgen, wanneer zij vernemen dat de beelden gevallen zijn ter eere dor waarheid! Op dan, ook om hunnentwil, en weg met de beelden!quot;

Op bot woord volgde de daad. Met bijlen, hamers en breekijzers gewapend trokken zij op tegen de beelden der heiligen. Ook altaren, schilderijen, ja alles weid vernield. De woede was niet te botougeleni zelfs de gouverneur moest do ongeregeldheden lijdelijk aanzien, \'t Kon niet anders of zulk een handeling moest de roomscbgezinden diep grieven. Zij riepen er ook wraak over en voorspelden de oordeelen Mods over de stad.

Do aanhangers der evangoliebelijdors werden daarop voordon gouvoriieur ontboden en wat was hun antwoord: ..Zeg aan den gouverneur dat wij zijne macht niet erkennen in hetgeen den dienst van God, en het heil onzer zielen aangaat.quot;

langzamerhand kwam alles weder tot rust. Later werd op oimi der pilaren van de hoofdkerk het volgende opschrift gephiatst :

„Don October van bet j;iar onzes Hoeren löüd werd de

a.\'godorij dooi- de burgers uitgerooid.quot;

-ocr page 412-

/KN Dl NO REI ZE V \\ N FA RKL.

Fa REL wus niet ontmoodigil, al was \'t hem te Valangin kwalijk gegaan. Hij hi\'gaf er zicli nogmaals heen. \'t Was nog in hetzelfde jaar 1530 en wel in den winter. De kerk hiimentredende, liekloni hij terstond don kansel om te prediken. Ook zijn vijandin dr gravin de Vkkgy bevond zich in de kerk om de mis te hooren. Nanw(dijks had zij 1\'\'m:f.i. in\'t oog of zij beval dat liij zon zwijgen. Aan dat bevel werd natuurlijk niet gehoorzaamd, waarop de trotsclu» vrouw zich verwijderde, /ij mocht doen en zeggen wat zij wilde, zij kon niet beletten. dat ile bevolking vim Valangin zich eerlang voorde Hervorming verklaarde.

KakKi. predikte daarop te St. Blaise. Het volk, door de priesters en hunne handlangers opgeruid, mishandelde hem vreeselijk. 1 oen hij uit de handen van zijne aanvallers loskwam, was hij bijna onkenbaar. Zijne vrienden brachten hem daarop in een boot naar Mnrten, waar hij nog geruimen tijd aan zijne wonden en kneuzingen leed.

De hervormden lieten dit van hun kant weder niet onbeantwoord, maar wreekten hun leeraar door hun vernielingszucht bot te vieren. Drachtige kerkglazen werden verbrijzeld, de wapenschilden der graven van Valangin afgerukt, de relupiien overal over den grond gesmeten, de boeken verscheurd, de heelden verbrijzeld en het altaar nedergeworpen. Ook de woningen der kanunniken werden aangevallen en verwoest. De bewoners moesten zich door de vlucht redden. Daarop trokken eeuige afgevaardigden van het woedende volk naar het kasteel der gravin om voldoening te vragen voor de beleediging hun godsdiensten hun leeraar aangedaan. De gravin van haai kant klaagde aan de heeivn van Bern over de beleediging, welke haar was aangedaan. Deze lieeren moesten alzoo uitspraak doen. Die was deze: De Hervormden moesten de aangelichte schade vergoeden, doch de gravin moest de vrije uitoefening van godsdienst toestaan en geene hinderpalen in den weg leggen.

Alzoo was de Hervorming zoowel te Valangin als te Neulchatel gevestigd.

In die kantons waar de roomsche kerk de overhand behield, werden de Hervormden streng behandeld Zij werden met geldboeten, gevangenis, pijnbank, geeseling, verbeurdverklaring hunner goederen en verbanning gestraft. On-menschelijk werden de leeraars hejegend, die in hunne bamlen vielen, dewijl zjj hm, de tong uit den mond sneden, hen lieten onthoofden of levend deden verbranden. Bijbels en evangelische boeken werden voor goeden prijs verklaard.

Kn toch niettegenstaande alle verdrukking was het woord Gods niet te stuiten, want de stem des volk- sprak ten gunste van het évangelie.

-ocr page 413-

\\ oo\' (mm i \\\\ (\'(lea rl)(1 i( Ier.

JhS^.

ebben wij genKiond. tnijnc lezers, eeiiige ongotiljlikkon t(1 nioetcn stilstaan bij Karei., ilien voornanien steun vont\' /.wixgm in de pighiig^ verkoniliginj; van het Evangelie, wij mogen ook Okcolampaiuus

Vr ekfe

•yp» niet vergeten, ilen man met wien wij reeds niet geheel onbekend meer zijn. Nog het een en undcT van hem.

Johannes Hai\'ssciikin \') - want dat was zijn eigenlijke naam later vertaald in Oi (\'.oi.ami\'adit s werd in 1482 te Weinsbnrg in 1\'ranken land geboren. Zijn vader l)estemde hem voor den handel, maar de moeder zag liever een geleerde van haar zoon worden, naardien zij meende, dat de jongen een hnitengewoon ving verstand bezat. Kn daarin zag zij niet verkeerd. Vader en moeder versehilden alzoo nog al op dit punt, maar men nam het verstandige besluit den knaap zelf te laten kiezen, en deze begeerde te gaan studeeren. De moeder was verheugd over dit besluit, te meer daar de vader er nn ook niets meer op tegen had. Iteiden hoorden reeds in limine verbeelding den naam ..prolessorquot; aan hun zoon geven, maat\' wat zij niet konden denken, dat hun ,Ioiianm:s evenals l\'aulns een uitverkoren werktuig zon wezen, om \'s Heeren naam te dragen voorde dwalenden in de kerk van Rome; dat. men hem nog eenmaal zon noemen Zwitserlands Mki,antiion,

i

De latijnsche sehool te Heilbron was de (ierste \\vete.tise,lia])j)olijko inriehtiiig, welke door Joiiannks bezoehl werd. Vandaar ging hij naar Heidelberg en

\'\'1 • i l-i\' lil iles Imi/f\'s. Dl. dltOOTI\'. IIKIIVOUMKHS

-ocr page 414-

NOG KKN MKDEAIlBKinEli

op dertienjai\'igen leeftijd vertrok hij naar Bologna om in de rechtsgeleerd-heiil te stude(!ren. ()|i zijn veerliemle jaar ontving hij reeds den titel van magister in do wijsbegeerte. Do rochtsgeleerdo studie beviel hem echter op don diim\' niet cn daarom vatte bij bet voornemen op om in de godgeleerd-beiil te gaan stuileoren. Dewijl Italic hem ook niet bijzonder aantrok, besloot bij naar zijn vndorland Ici\'tig !i\' kooien. Zoo ging hij dan weder naar Heidelberg on daarna naar Tubingen, waar de beroemde Reuohun, de he-sc.hermer van Mi:!.antiion. ook zijn leermeester werd. Door profossoren zoowel als door studenten werd spoedig zijn veel omvattende kennis geroemd.

Oecoi.ampaijII s was met groote kanselgaven toegenist, uischoon zijne stom wat zwak was. ilij aanvaardde in zijne geboorteplaats liet predikambt en weldra werd er overal van hem gesproken.

Üecoi.aMi\'Ai\'il-s zag zeer goed, dat de kerk van Rome niet was, wat zij wezen moest, doch dewijl de Hijbei hem een onbekend boek was, kon bij niet genoeg over liet juiste ware of valscbe oordeelen. Die Bijbel zou hom editor geen onbekend hoek blijven, want niet lang was bij in zijne geboorteplaats als prediker werkzaam of bij kreeg de eervolle benoeming als domprediker te B.izel en daar moest bij juist zijn, omdat de Heer daar het meest voor horn te loeren bad,

Due.b hoe kwam Oec.ui.ampaoiiis aan deze onderscbeiding? Was bet, omdat hij zich reed.- oen naam als beruemd kanselredenaar verworven bad? Ilij zeil\' meende dit, maar dit was het toch eigenlijk niet. In Bazel bevond zieb Kkasmijs, die door zijn scherpe en spotachtige taal opmerkzaam maakte op het bederf in Rome\'s kerk. De bisschop van Bazel, I \'tkxiikim gebeeten, was het geheel met bom eens, maar evenzeer overtuigd, dat een hervorming der kerk niet mogelijk was, wanneer de paus en de geestelijkheid zich vijandig hetoonden. Om evenwel zijn doel te bereiken, wilde hij op eerie bedaarde en voorzichtige wijze te werk gaan en daarom ook zich van bedaarde en voorzichtige mannen omringen. Van On oi.AMiquot;Anu;s had hij vernomen, dat deze die eigenschappen bezat, en vandaar diens benoeming als domprediker. In Bazel kwam hij spoedig in kenui.- mot Küasmis en door dezen met den Bijbel. Imi.asmi was juist be/.ig de Heilige Schrift te vertalon, aan welk werk bij duor zijn vriend (.ui.AMi\'ADirs geholpen werd. Met goed gevolg zotte deze zijne tlienlogiscbe studiën voort., zoodat hij spoedig don doctorsgraad behaalde.

-ocr page 415-

rie grootk (ik1!vohmkks.

De vriondsdiap met Krasmts had alzoo voor Dkcoi.ami-adius eon voordeolige zijde, maar or was ouk oen nadeelige zijde aan verbruiden. Van Eiiasmcs weten wij, dat hij de voorzichtigheid wol eens te ver dreef omdat hij de menschen vreesde en gaarne den paus tot vriend wilde honden ; dal hij daarom meermalen onoprecht was en Christus verloochende. OKcoi.ami\'aim s gaf zich wel wat te veel aan de leiding van Euas.mi s over, zoodat hij alle zelfstandigheid zou vorloren hebben, als do Hoor niet tusschon-beide was gekomen. Neen, die tweo moesten van elkander verwijderd en OhroLAMPADits daarom als prediker in de hoofdkerk van Augsburghenoornd worden (1518).

Wij weten, dat Li.thek te \\ugsburg een mondgesprek met den pauseiijken

legaat gehouden heeft en pas had deze de stad verlaten, toon Oiscoi.amoa-mus daar aankwam. Hij vond bij zijne komst de geheele stad in rep en mer, want de pauselijken gingen vreeselijk te keer op dien onbeschaatnden aartsketter Li:ther, die zoo openlijk den legaat luid durven wederstaat).

Anderen meenden echter, dat I.UTUEii een man vol moed was, die voor zijne overtuiging durfde uitkomen, maar,... men moest ook eens weten, wat de nieuwe prediker van hem zei en Oia oi.ampadii s werd bestormd met vragen. I )eze was te eerlijk om niet rond horst ig zijne moening te zeggen. „Ik bewonder het optioden en de handelwijze van Lutiieu. maar hij gaat niet altijd voorzichtig te werk. Dat was owmami-Aitius\' antwoord. Terstond hep door de «(dieele stad het gerucht: ..De nieuwe preiliker is een aanhanger van LuTirBR.quot; Dit was voor sommigen een blijde tijding, maar ook voor anderen het tegenovergestelde, en de monniken en priesters werden boos. Zij waren zoo onbeschaamd, dat zij ()j:eoi,ami\'ai)n:s onder de preek hardop nitlachten. Zij konden hem wel niet in wrwarnng brengen en hij dnrlde ook wel de spotters met den vinger aanwijzen en zeggen, wat het deel dor spotters zon zijn. maar hij begreep, dat het best zou zijn de stad te verlaten. Hij

lliquot;1 .............. ■•«\'denen. Vooreerst was zijne stem niet kraohlig gonoeg\'om de

grooto kerk te Augsburg te bespreken; 2quot;. werd hij door velen misverstaan ;

gt;. was hij bevreesd ..... niet getrouw in de waarheid te blij ven, want hij wist.

dat hij een toegevend karakter bezat, en dat kon hem wel eens parten spelen.

inderdaad Oecoi.ampadii s kwam tot liet besluit te vertrekken. Maar waar-been? Spoedig vielen zijne gedachten op het klooster van Ün-itta in de nabijheid van Angsbnrg, omdat .lit klooster beroemd was wegen-de vroom-

-ocr page 416-

NOG KEN MKHEARRRIDEli

heul en geloenlhoid /ijner bewoners. Daarbij had het klooster den naam een inilden geest t*1 bezilten. zoodat niet licht iemand, die tot een andere zienswijze kwam, zou uitgeworpen wonlen. Geen betere wijkplaats dus dan het klooster van Hri^itta. meende ÖKcoLAMi\'Ahirs, en waarlijk het was im ook niet bijgeval, evenmin als met LuTHKit. dat de aanstaande hervormer in een klooster moest terecht komen; nergens toch leerde men de naaktheid der roomsche kerk beter kennen dan in een klooster.

Zonder aarzelen begaf Ohcoi.ami\'ADH s zich er heen en aan het klooster gekomen, vroeg hij op den man alquot; aan den prior; „Kan men onder nlieden naar (iods Woord leven !quot; \'s Mans kleine, grijze oogen zagen wel wat unrnstig, maar toch antwoordde bij: ..Niemand in het klooster begeert iets anders.quot; Okcoi.\\Mi\'Aigt;n s liet zieh toen onder de kloosterbroeders opnemen, doch onder de uitdrukkelijke voorw aarde, dat hij ten allen tijde het klooster zou kunnen verlaten, wanneer hij dit begeerde,

l\'.n vond hij in het klooster de rust. welke hij zocht? Integendeel. IChasmi s (ai anderen maakten hem er een verwijt van, dat hij Augsburg had verlaten en voor die verwijtingen was hij lang niet ongevoelig. Daarbij kwam dat de welbekende doctor Kck zijn vijandschap tegen hem openbaarde, omdat bij had durven zeggen: „Dokter Litker is nader bij de waarheid dan al zijne tegenstanders,quot; en zulk een getuigenis kon Dr. Kck nooit vergeven. Maar ook met de monniken kreeg ()Ecoi,\\mpaniu.s het weldra te kwaad, omdat hij bij zekere gelegenheid tot hen zeide: Och, mijne broeders, stelt toch uwe kloosterinstellingen niet hoogei dan de geboden Gods.quot; Hun antwoord hierop was: ,. Wij willen geen andere regels dan die des Verlossers, neem die regels en statuten, lees ze na en zie wat daarin met Gods Woord in strijd is.quot;

Die samenspreking werd in alle bedaardheid en broederzin gehouden, maar spoedig koerde hot blaadje, toen Oeciu.amcaon s de moeite had genomen om die statuten te doorlezen, daarin een aantal zaken had gevonden, werkelijk in strijd met Gods Woord, en dit den monniken onder het oog bracht. Toen was tuit met alle liefde on eendracht; toen was \'t: ,,Ketter, afvallige! gij verdient uwe dagen in een ketterhol door te brengen!quot; en inderdaad /ij hielden hetn m een snort van gevangenschap. Nu kwam onk Dr. Kck in t spel en weldra wist men in \'t klooster, dat na drie dagen een gewapende macht voor de deur zou staan om den ketter te halen. Maai

-ocr page 417-

UK (iliOOTK IIKIiVi\'UMKU8.

wat inon in het klooster wist, werd ook aan somini^cn duarbuiteii beki\'ini. Ook aan eonige vncmieii van Oiccoi,ami\'ahu s. Die wotenscliap is hmi echter niet ^eiiot\'ji , zij willen er linn voordeel mede doen en Inin vriend redden nil de tijzet klauwen van Dr. Ki k. Drie mannen te paard kwamen aan de kloosterpoort om Okcoi.ampahus te verwittigen, welk gevaar hem bedreigde en hem tevens tot de \\ lucht aan te sporen, Te vlnehten, wanneer de monniken hem dit, wilden beletten, was evenwel niet mogelijk; llij was

dns van hen afhankelijk. Kn wat deden ......................... Hielden zij hem

^e\\ angon um hem aan de wraak van Dr. Kck over te geven, of lieten zij hem vertrekken.\' Tot Inin eer moot gezegd worden, zij gaven Oeoommpadius de vrijheid en deze vertrok in het holle van den nacht. Maar waar mi heen ? De \'leer had echter al een plaats voor hom bereid. I*\', vena Is l.irniKii op den \\\\ art burg een wijkplaats ontving, vond Okcolampahu\'s die op het kasteel Kbernhurg van den edelen ridder van Sickingi \\. De/o /elf verzocht hem bij hem te komen, llij zon bij hein veilig zijn.

Opliet kasteel diende mi Okcoi.ampadius als slotkapellaan onder de ridders en schildknapen, llij vertaalde voor hen de Schrift en oefende een gewich-tigen invloed uit op I..... verstand en hart. Maar ook die ridders en schildknapen waren voor hem belangrijk. De omgang met .lie heldhaftige mannen gt nas hom van zijn inenschenvrees en besidiroomdheid.

Toch bleef hij niet altijd op het kasteel, llij verliet liet in 1:gt;J2 om zich andermaal naar Mazel te begeven. De boekhandelaar (\'katamikr aldaar had hein een jaargeld aangeboden, om hem aan zijne pers te verbinden en dit aanbod werd door Oi cni.AMi-Aim s aangenomen, wat niet zeer naar den /.m was van Kuasmi s, naardien zijn leerling rondborstig voor de waarheid uitkwam en dit bracht zijn belang niet mede.

Oixoi.AMPADtrs ging alzoo naar Bazel en niet lang was hij daar geweest nf hij werd vicaris der St. Maartenskerk, waar hij den ouden, kranken prediker moest ter zijde staan. Groot was de toeloop van mens,dien. die Okcoi.ami-aDIU.S kwamen hooren ; nimniei was de St. Maartenskerk zóo vol, \'hm wanneer hij den kansel beklom. Men verdrong elkander letterlijk om zijne welsprekende uitlegging der Schrift te hooren. Zijn invloed nam zoodanig toe, dal hij ook tot hoogleeraar aan de academie werd aangesteld en naarmate zijn invloed grooter werd, werd die van Kuasmis minder,

^ \'i \'\'ebben reeds vroeger gezien, dat in I.VJti te Daden een twistgesprek

-ocr page 418-

Not, KliS VUODEAIiBKlDKI!

wci\'il golioutli\'ii, dat door /\\vin(.i,i niot we i\'d liijgewoomi, maar Okcoi.ami\'.v-nii s nam zijnt; plaats in. liet was ilc ous wt\'lbokeiide Dr. liiCK \\lt;ui lngel-stail mot Fadf.h, die do I\'ooinsche kerk verdedigen /.ouden. Im\'K was nog ; 1111111 de man van vroeger, een ruwe schreeuwer, de opgei i lazen doctoi. die soliimp- en sclieldwoorden liet liuoreii, wanneer liij vreesde het te zullen verliezen. He man was nog niets veranderd.

Het was op den \'JW1 Mei. dat de conferentie werd geopend. Iü;k en Kami.it, vergezeld van prelaten, doctoren en overheidspersonen, in damast en zijde gekleed en versierd met ringen, ketenen en kruisen, begaven zich naar de kerk. Iloomsehe praal werd alzoo niet vergeten. Moe stak daarhij de eenvoudigheid van ( Ikc.olampaiuls at.

Achttien dagen lang duurde het twistgesprek, waarbij Dr. Fck meei dan eens door (lEcOLAMi\'Aturs in de engte werd gedreven. Gedurende die aciittien dillen ^at K( k gastmaal op gastmaal, terwijl de prediker uit hazel hoogst eenvoudig leefde en zich dagelijks meermalen tot het gebed afzonderde. Dit deed zijn huiswaard zeggen: ,.Kan zulk een vroom man wel een kettei wezen\'!quot;

Ken student, die bij het twistgesprek tegenwoordig was, schreef telkens van al wat er verhandeld was aan ZwiMii.t en deze zond telkens antwoord, zoowel om goeden raad te geven, als om zijne vrienden te bemoedigen en de gronden der tegenstanders te weerleggen; zoodat Oswai.d Mvcomis moest zeggen: „Waarlijk. Zwim.i.i heelt meer gewerkt door zijn nachtwaken, zijne overpeinzingen en de riiad^evii\'.iien, welke hij naar l\'azel zond, dan hij had kunnen doen, indien hij tegenwoordig ware geweest.

t Waren niet alleen I\'Vk en Fahkr. die tegen OEcoi.AMrADii s optraden, ook een monnik uit Lueern, VD knku geheeten met den bijnaam „den Kater trad op met veertig besehnldigingen tegen ZwiNot.t. Hij liet zich aldus hoeren: ..Ik had gedaeht, dat de lafaard gekomen zon zijn om zich te verantwoorden: maar hij heelt zich te vergeefs laten wachten. Kn zot) verklaar ik dan nu, naar alli goddelijk en inenschelijk recht, tot veertig malen toe, dal de dwingeland van /.urich en /ijne aanhangeis ti\'unwelooze lieden zijn, leugenaars, meineedigen, overspciers, ongeloovigen, dievo.b, heiligschenners, in (■én woord echte galgennas, en dat ieder eerlijk man zich moei schamen tot hen in eenige betrekking te staan.

Kn wat was het algemeen oordeel van de inwoners van Baden.\' .Men

-ocr page 419-

de guootk UKKVOUMKHS.

zeide: „De nmniicn van Romo kunnen wel het luu-dst so li ree uwen, tnani-hunne bewijsvoering bestuut hoofdzukelijk in luiilklinkeiulo woorden.quot;

De meerderheid in den lunddug besliste nu, dut /wim.i.i „bet lioofd en de uunvoerder der ketterij wus,quot; en omdat bij geweigerd had te kotnen, en de undere kettersche leeruren zich niet hadden laten overtuigen, zij van nu aan niet meer tot de algemeene christeiijke kerk behoorden.

OK(\'oLA5ir*adujs was niet zonder vrees geweest, dat Rome een aanslag op zijn leven beraamde. Die vrees werd echter beseliaaiml. Zijne zachtmoedigheid en do heldere overtuiging met welke hij sprak, hadden te Iiaden grootere belangstelling verwekt, dan hij wel vermoedde, terwijl men Iv k een grootspreker noemde. Okcolampadh s werd dan ook door de welgezinden met toejuiching ontvangen en keerde ongedeerd naai\' linzel tei\'ug.

Duur, te Bazel, werkte de hervorming stil, langzaam maar zeker. Sommigen ging bet wat al te langzaam, vooral ondor het volk. doch het bleet\' er stil en rustig tot Okoolami\'ADIus van Bern terugkeerde. Wij weten het, dat bij ook daar aan het twistgesprek had deelgenomen. Nog hij tijds kwam hij terug om zijne moedor te zien sterven. Dat was voor hom een groot»; slag, want nu kwamen ook de huiselijke zorgen voor zijne rekening en dit wus geene gemakkelijke zaak voor hem, dewijl hij zijn huis als een toevluchtsoord bad opengezet voor allen, die om des gelool\'s wille vervolgd werden. Igt;ij die zorgen kwamen ook do moeielijkheden aan zijn ambt verbonden. Hij deed dus zeer verstandig, toen hij naar eene vruinv omzag, die met hem de zorgen dos levens kon doelen, en bij svas zoo gelukkig eene „christelijke zusterquot; te vinden in Wiu.kijdwms. dochter van don odelman aan bet hot\' van keizer Maximiuaan, eene eerzame weduwe, die vele beproevingen had ondervonden, maar ook in die beproevingen haren Heiland bad gevonden. OK( olampahius nam haar ten huwelijk eti zeide: ..Ik volg en eerbiedig de inzetting (rods on verhef mij boven hot oordeel dei monschen.quot; Toch moest Lhasmcs een spott quot;nde opmerking maken. Mij zeide: „Men beeft de zaak van la tiiku een treurspel genoemd; maar ik zeg dat het een komedie is, want elk bedrijf eindigt met een huwelijk,quot;

Wat de terugkomst van ÜKCoi.AMi\'Aiiirs uit Hern te Hazel voor de Hervorming teweeg bracht, hebben wij hierbnven roods veinumen.

-ocr page 420-

3«)2 NOG KKN MKItKAKIiKiUKI!

oki ni.AMi\'aini s is uit.\'l oud gt;r(lt;ii. Hij wns slechts uo^tm (mi vcoi tip,

jaar. toen de dood hem wegnam.

Bazel werd bezocht dooi\' een vrveselijke pest. Oi-t oi..\\Ml\'Al)li;s bleef getrouw in het bezoeken van kranken en stervenden, maar hij was een «Ier eersten, die door do ziekte werd aangetast, en weldra lag hij op zijn stervenssponde.

Nauwelijks was het in \'ie stad bekend, dat de man, van uien mon zooveel hield omdat men aan hem de kennis van het Kvangelie te danken had, gevaarlijk ziek lag. ut\' de belangstellenden verdrongen zich voor zijn huis, om naar zijn toestand te vernemen. Hij liet hun zeggen: „Verheugt u. mijne vrienden, ik ga naar de gewesten der eeuwige gelukzaligheid!quot;

Volgens zijne begeerte verkondigde hij met zijne vrouw, bloedverwanten en dienstboden den dood des Hoeren door de viering des avondmaals. Allen smolten weg in tranen, en hij zeide bedaard en langzaam: „Dit avondmaal zij het teeken van mijn oprecht geloot\' in Jezus Christus mijn Zaligmaker.\'\'

Den volgenden morgen zond hij om zijne ambtgenooten. Toen ze gekomen waren, spnik hij tot hen: „Mijne broeders, de lieer roept mij. Donkere wolken bedekken den horizont, en een geducht omveder pakt samen. Maar zijt standvastig. De Heer zal de zijnen niet verlaten.

Toen hij gevoelde, dat zijn einde begon te naderen, verzocht hij, «lat zijne kinderen aan zijn bed zouden komen. Het oudsto was nauwelijks driejaren oud. Do bami j«\'s der kleinen in «1«\' zijne homlemle, zeiile «Ie storvondo: „bobt God liet\'. Hij zal u ten vailer zijn. terwijl de moeder beloofde, «lat zij «leze kh\'inen bij het opwassen in «Ie leei huns va«lers omlerw ijzen zou en «leze gal

bun daarop zijn zegen.

)),; nacht van \'l\'i- op ■J.quot;» November I.Vd was «Ie laatste zijns levens op aar«le. Al zijne ambtsbmeders waren weder om zijn leger verzameld. ..Wat nieuws bivngt fii| !\' vrtM\'ji «Ie st«.M\'venile nan een binnenk«gt;men(l«\'. ..Ik h« b j_n«on nieuws was lad antwo«)rd. ..Welnu, zei «Ie stci vemle, „dan zal ik u iots medeileelen. Ik gevotd «lat ik weldra hij mijn • luistus zal zijn.

Kenige oogenblikken later vroeg hem mmaml, ol het licht hem nit\'t hin-denle. „Neen.\' zenle bij. terwijl bij di\' hand op h«\'t hart legde, ,.h«\'t is alles licht biiM\'.

lutusschen begon «1«,\' d^tg aan t«! breken «mi «Ie gt;t«\'i\'vonil«\'lauiiaablt\' nog«l«

-ocr page 421-

1)K (1KUÜTK IIKUVOUMEliS.

wouiiliMi uit l\'salni .il : ..Zijl mij genadig, o Wod! nanr Uwe ^uediTliemilicid. iloere Jezus, sterk mij!quot;

Daarop kuiclileti tien aanwezige leeraars bij hel bod met govoiiwcn, ten hemel geheven handen. Juist ging de zon op en hare eerste stralen vielen op het brekend oog van den hervormer ÜKtoLAMi\'Anii s, terwijl zijn quot;eest het liehaam ontvloot.

Zóó was hot einde van den man, die om zijne zachtmoedigheid en zijne liefde de .Ioiianni.s dei Hervorming werd genoemd. Diep werd hij betreurd, en dit kon niet anders, want velen was hij tot zegen geweest. En nng spreekt hij. nadat hij gestorven is. niet alleen door zijne gesrhril\'ten. maiir vooral door de geseliiedeuis van zijn leven, die hij ons heeft nagelaten.

Neen, 1 i- p«\'ii slmm meer ons Indien naan n.iar \'f ounl,

Waar ons naar .Ic/ns woord lu \'s Vad.\'is lieil\'gc woning Km plaats «in w.rkkriiiir waclit hij on zon Horren Koning.

prik kt\'1 Iicolt de «lood, goon zegepraal meor \'t grai!

Sinds \'t Je/us wedorgal van beorlijkhi\'id omschenen,

Zijn ilonkerheid tMi schrik vodi\' wie gcifuii vcniwt non.

Voor wii- in Christus Ircil, voor .It /.n.s\' ondcriiaan Is minste \'t huiswaarts gaan,

Daar kroont na moeite en lijden Mft rigen hand lt;le TJerr, wio voor zijn kruisvaan strijden.

Ni\'t n, \'1 i- slrrvi n moer, verlost door Je/.u.s\' bloed,

Op .Ir/os li. idegroi t lot heerlijkheid te ojltwaken,

Kn Jezus1 \'\'euwif lieil in \'t vaderhuis Ie smaken. I)

^ ()lami\'Ai)H s wns \'Ie sein illt; des doods verdwonon, \'/oo is hol

voor allen, die in den lleere sterven. Hoe geheel anders niet ben. die buiten (lod naai \'I goeddunken van hun hart geleefd hebben. Ziel het o. a. in \\oi.taii:i:. In zijn laatste ziekte verzocht hij zijn geneesheer dringend, zijn leven te redden of ten minste vier maanden te verlengen, en beloofde \'quot;\'m zijner bezitting zoo dit hem gehikte. ..Zoo niet.quot; riep hij ster-

v,!1quot;l,; quot;i\'- -\'lii\'i vaar ik naai de hel en ....... u mede.quot; Kn mevrouw

von Staki, ii(.p (,[, f,;,.,,. steifbeil; ..Red mij en ik zal n inijne geliede bezitting schenken, want ik vrees den dood\'quot;

\') 1 ■ S, A\'l.una van SchHtenui

-ocr page 422-

I )oiik(MV \'rijden,

.A,\'

; . 0^522.

o vijiindigo yezitnllioul van die kantons, welke ilen roomschen stoel wililoii hamlliaven. nam gaandeweg toe. Al waren de Ousteti-rijkers nationale erl\'vijanden van de Zwitsers, waar het er om te doen was om de Hervorming te vernietigen en den roomschen godsdienst te doen zegevieren, daar ontzagen die kantons zich niet om met limine erfvijanden een verbond te sluiten (l-Vilt). Zij zeiden tot den Oostenrijkschen gouverneur: „De vijanden van het omle geloof\' onder ons zijn zoo machtig geworden, dat wij, getrouwen, niet in staat zijn hen te wederstaan. Wij hebben daarom gemeend ons om hulp tot den keizer te moeten wenden. \' Het was er echter verre vandaan, dat alle roomschgezinden hieraan hun zegel hechtten. Staande de onderhandelingen met den aartshertog Ki iiiiivwn v;in Oostenrijk kwamen zij in verzet, doch zij moesten het verliezen, want de vrienden van Oostenrijk behielden de overhand.

I!ij dat verhoud werd ook het volgende bepaald : „Allen die zich verstouten nieuwe godsdienstsecten te stichten onder het volk, zullen met den dood gestraft worden, en daartoe zal Oostenrijk, als \'t noodig is, hulp verleenen. liet zal dan eene inaclit van zesduizend man voetvolk en vierhonderd man cavalerie niet het noodige gesehut in Zwitserland doen binnenrukken. Ook zullen dan de hervormde kantons worden ingesloten en men zal ze uitliotigeren.quot;

Door geheel Zwitsi\'rland neerslaehtigheid en vrees op het vernemen van zulk een verbond. Wat te doen \' \'t lieste was, meenden de niet met

ï

-ocr page 423-

I)K CUIOOTK llEltVdUMKUS.

Onsteiirijk in verbond getreden kantons, het gevaar zooveel mogelijk uf te wenden en daarom werd op een landdag to Znrieli besloten eenige afgevaardigden naar de roomsche kantons te zenden, om. indien mogelijk, tot een schikking te komen. Werden die afgevaardigden in een paar plaatsen welwillend, in andere plaatsen daarentegen werden zij zeer onhenscli, ja slecht behandeld. Ie Zurich teruggekomen, was men algemeen verontwaardigd, en toch was de meerderheid nog voor het nemen van zachte maatregelen. Die denkwijze evenwel veranderde, toen een verschrikkelijk feit ter algemeene kennis k wam. Dat teit was de gewelddadige dood van ,facim Kki izkii

De leeraar Jacoh Kkuzick, vader van een huisgezin, woonde in de nabijheid van de (rreill\'ensee. Hij werd benoemd tot herder en leeraar van Ober-kii\'ch en vertrok dci\'vvaai\'ts. Op eenmaal stomlen zes gewapende mannen voor hem. die hem bonden en medevoerden naarSchwvtz. Daar brachten zij hem voor den magistraal en zeiden: ..Volgens de wet moeten alle predikers der nieuwe leer voor den rechter gebracht worden. Welnu! hier is er een, dien wij aangehouden hebben.quot;

Al het mogelijke werd door /1 men en (Ii.akis aangewend, om Kkusku uit zijne gevangenis ontslagen te zien. maar niets mocht haten. Zijne vijanden wilden een uit\'er en veroordeelden hem daarom om levend verbrand te worden. Kem/ki; ontroerde toen hem zulk een wreed vonnis werd aangezegd, eu mocht er een oogenblik vrees geweest zijn. dat hij de evangelische waarheid verloochenen zou. later toonde hij den grootsten moed en behield dien tot zijne laatste oogenblikken.

Neen. zulk een wreedheid was niet te dulden, „De maat is nu vol,quot; zeiden de protestanten en de vlammen van Kki.izkus brandstapel gaven het sein tot een burgeroorlog. Ook Zwixnu gaf den raad beslissende maatregelen te nemen. Waar hij zich bevond, hetzij op de straat, onder het volk. in den

^11\'1 quot;P \'l\'\'n predikstoel, overal sprak hij ........logzuchtigen geest. Ili.j

sclueel naar Bern: .,\\\\ii moeien ons als mannen gedingen, en niet aarze-quot; ,,,n \'1« wapenen op te vatten. Men zegt dat wij vrede hebben, maar dat is f^een vrede, lis oorlog; terwijl de oorlog, voor velen een schrik beeld, tot \'\'\'■n dmirzameii vrede leidt. Geen bloeddorst, geen wraakzucht doet mij zoo quot;preken, maar alleen de wotisch om aan al die heerschers een kleine leste ^e\\en. Zoo wij nn niet handelen, zal onze evangelische belijdenis en het leven der leeraars geen oogenblik zeker zijn.quot;

-ocr page 424-

donk ek ic tudkn.

Wij rnL-rkfii hier een grout verschil in denkwijze tusseheii Li tiikii en Zwinoli. De eerste gal\' steeds den raad het zwaard te laten rusten en \'s i lee-ren zaak aan flemzeiven over te laten; de laatste integendeel om het zwaard te gebruiken. Wij moeten echter niet nit het oog verliezen, dat Lithku in een gewapend verzet een aanranding tegen het gezag van den keizer zag, maar Zwitserland had. ais republiek, niets met den keizer te maken. Zwinc.i.i sprak: ..Wij moeten ons vertrouwen stellen op God alleen, maar daarom mogen wij in de verdediging onzer rechtvaardige zaak niet werkeloos blijven en moeten integendeel, als .lozua en Gideon, voor de zaak van God en het heil des vaderlands ons bloed over hebben.

ZwiM.i.i wilde met kracht doortasten om aan geheel Zwitserland de vrije prediking van het K vangel ie te verzekeren, daarom zeide hij tot de Zurichers : „Ik stel n voor om bij de vijl\' kantons (de rooinsche) er op aan te dringen, dat zij de vrije prediking toestaan van \'slleeren Woord; dat zij linn onna-tiinrlijk verbond met Oostenrijk opgeven en dat er een einde komeaanden krijgsdienst bij vreemde hoven. Aan den anderen kant worde niemand gedwongen om van de mis, de beelden en de verdere bijgeloovighedén en ceremoniën der riIonische kerk afstand te doen. De kracht van Gods Woord, viij gepredikt, zal dat alles doen verstuiven als kaf voor den wind. Weest dan kloekmoedig en standvastig, en wij zullen overwinnen, en daardoor met de rust en het heil van Zwitserland ook onze belijdenis, ons dierbaar geloot\' bevestigd en gewaarborgd zien.\'

Oix\'iii \\Mi\'.\\nii s was het hierin geheel met Zwinui.i eens en ook de raad van Zruicii stemde met deze zienswijze overeen. Nauwelijks was hel dan nok in Zurich bekend geworden, dat een gewapende macht naar Baden was opgerukt, of men zond vijt\'huuderd man met vier stukken geschut naar hremgarten, hiermede w;cgt; de godsdienstoorlog begonnen.

Onder aanvoering van Jacoh WkiiiiMiii.i.kk togen zeshonderd Zurichers naar Kappersweii en den viilgenden da_ iiiarchci\'iden vierduizend man naar (\'appel onder den dapperen (Ikouoi- liiaiia kr, terwijl Goknhaah Schmidt als veldprediker medeging.

Iloiuemeester lïoi - i wetende wrik i\'en dihidel11ke haat Zwinm.i werd toegedragen door il wat aan den ruomschen stotd verknocht en verbonden was, wilde hem den tocht aiti idea, zeggende: ..Blijf den raad met uwe voorlichting dienen; wij hebben uwe hulp zeer noodig. \' Zwingm dacht ei

-ocr page 425-

de groot].; hkrvokmkus.

erhtor mi dors over. ..Neen!quot; antwoonldc hij. „wiiiniper ik /ie. «lat mijne broeders hun ieven gaan wagen, man ik niet werkeloos hier blijven. Ook geloof ik dal mijne tegenwoordigheid voor het leger niet onbelangrijk zal zijn, daar er wel iemand hij noodig is. die mei rnstelooze werkzaambeid het oog op alles heelt, en Zwixou nam zijn wapen, steeg te paard en trok mede ter poorte uit.

In die ure des gevaars was eendraeht hoogst noodig maar er was geen samenwerking. Verdeeldheid in plaats van aansluiting Het was liern l welk hulp weigerde aan Zurich, nern, re(?ds lang naijverig op den toene-\'quot;enden invloed van Zurich, antwoordde op de roepstem: ..Kom over en help ons! „Zurich hoeft den oorlog zonder ons begonnen, nu moeten de Zm ichers dien ook maar zonder ens weten vol te honden.quot;

I»e roomsche kantons waren elkander beter getrouw. Die sloegen «Ie handen ineen om hunnen vijanden het hoofd te kunnen bieden.

Igt;e eerste afdeeling Zmichers. twee duizend man sterk, die onder bevel van Wii i,km Tiiümino beneden (\'appel, dicht aan de grenzen had post geval, stond gereed den marsch te vervolgen, toen zich een ruiter liet zien. die in galop kwam aanzetten. Hel was den landamman (burgemeester) van •dans. Aküi.i was \'s mans naam, Hij kwam, indien mogelijk, om den strijd togen te houden met deze boodschap: „De vijf kantons zijn gereed ,)m u id te wachten, maar ik heb van hen verkregen, dat zij blijven waar zij •/ijn, zoo gijlieden dat ook doet. Ik bid en smeek u dan. dat gij om Gods Ul\' \'\'\'■i\'1 boudon, opdat de ondergang van liet Kedgenootschap nog

verhoed worde. Over een paar uren keer ik terug en hoop dan onder Gods zegen een eerlijken vrede te bewerken en te verhoeden, dat het getal weduwen en weezen onder ons noodeloos vermeerderd worde,quot;

Di giijsaaid. gevoelig als hij was. had onder het spreken zijne tranen met kunnen weerhouden. Hij kreeg zijn wensch, want de Zurichers kenden Aki,li te goed om hem te kunnen wantrouwen. Aküi.i was een man van \'•eren volstrekt geen vijand van bet Kva ngelie. De /urieliers besloten alzno \'Ion verderen tocht te staken en toch was er een onder hen, die het besluit ui\'\'1 kon goedkeuren, liet was Zwimii.i. Zwingi.i was overtuigd, dat de

........... ^quot;dons in verlegenheid waren en zij geen hulp van de Oosten-

i\'ijkers konden verkrijgen, naardien deze d(. banden vol hadden aan de \'urken en zij anders wel een anderen toon zouden aanslaan. Hij zeide

-ocr page 426-

donkkre tijdkn.

ook tegen Akbi.i: ,,lk ben zeker, dat onze vijanden, zoodra de kans voor hen gunstig is. ons zullen overvallen en dan zal men te laat de zwakheid van dit oogenblik beklagen. Denk er aan. mijn wnarde landamman, lt;lat gij eenmaal Gode rekenschap zult moeten geven voor hetgeen gij nu doet.\' Akbi.i antwoordde hom: „Gelool\' mij, ik hob een vast vertrouwen, dat alles zii\'h onder den zegen Gods gelukkig schikken zal. hat ieder van ons daartoe slechts mcdewcrke.quot;

liet gevolg heelt echter bewezen, dat Zwiniu.i goed gezien had.

Al werd de verdere tocht gestaakt, \'twas daarom nog niet uitgemaakt ol\' het oorlog of vrede zou zijn. Er werd bepaald een Landdag te Aran te houden, om over die vraag te beslissen. Nogmaals liet ZwiNisu zich hooren: „Wy moeten ons geen vrees laten aanjagen. Ons lot hangt vooral van onzen moed en onze volharding at\'. Van daag bidt en smeekt men ons en spreekt men van vrede, maar nauwelijks zullen wij de wapenen hebben nedergelegd, ol\' men zal op een anderen toon spreken. Dat wij dan standvastig blijven en op God vertrouwen. Zijn wij in de eerste plaats rechtvaardig; de vrede zal dan wel volgen.quot;

Kil welken indruk maakte deze toespraak ? Velen waren er die Zwinom niet betrrepen, die zeiden: ..Onwaardige taal in den mond van een evangeliedienaar.quot; .la, ei\' waren zelfs, die Zwinoi.i gingen verdenken van lust tot bloedvergieten, zoodat Oswald Mycomi s. zich genoopt gevoelde, zijn vriend te rechtvaardigen. ..Neen,quot; getuigde Mvchmis, ,,olsc,hoon zeer ondernemend en buitengemeen vurig van aard en in oogenblikken van gevaar moedig en onverschrokken, heeft Zwinoi.i een grooten alkeer van bloedvergieten ook al geldt het zijne bitterste vijanden. Hij al wat hij doet. is de zucht voor de vrijheid van zijn vaderland, de vvenseh om de voorvaderlijke deugden te doen herleven, maar bovenal de begeerte om liet rijk van Christus uit te breiden, zijne drijfveer. Ik spreek de zuivere waarheid en als in de tegenwoordigheid van God.quot;

De soldaten van beide partijen waren er ook niet op gesteld met elkander tr vechten. ..Wij /.uilen niet vechten, zeiden zij. ..en (ind bidden dat Hij het dreigend on weder doe afdrijven. Die suldaten reikten als broeders en bond-genooten elkander de hand en zorgden van beide zijden voor levensmiddelen.

\'t Zag er in hot kamp van Zwinoi.i heel wat anders uit, dan het helaas! m een leger gewoonlijk l-iega.it. Dagelijks werd er duur Zwinoi.i ol door

-ocr page 427-

dk ghootk iiichvormkrs.

een ander voor do manscliappen gepredikt. Vloekon nocli twisten werd gehooid. \\ rouwen van verdachte zeden werden in hot kamp niet toegelaten. Hij eiken maaltijd werd behoorlijk gebeden en gedankt. Stipte gc-lioorzaumlieid van de minderen jegens do moordoron. In don vrijen tijd geen dobbelspel, geen kaarten of iets dergelijks. Wol kon men psalmgezang oi liet zingen van volksliederen vornomon. Ook liobaamsooleningon kon

men zien. \'t Was of de geest van Zwingu in het hart van al do soldaten gevaren was.

Laat ons zien, wat de Landdag te Aran bepaalde.

Afgevaardigden van beide zijdon zouden de griovon on bezwaren hnnnor partij voordragen, om dan oen vergelijk te trolion. Afgovaardigdon van do roomsche kantons zouden alzoo naar hot kamp dor Zuriohers. on afgevaar-d\'gdon van Zurich naar hot kamp der kantons gaan. Zoo honsch als do roomschen ontvangen werden, zoo onhonsch wordon do Zuriohers behandeld.

Op den Juni (LVÜ») word oen vordrag goto.\'kond. Ifcido partijen zoudoif Mijlu\'id van godsdienst hebben. In gemeenten, die onder hot bestuur van verschdlondo kantons stonden, zou do meerderheid der loden beslissen of men hij de roomsche kerk blijven, of zich bij do horvormdon voegen zou II«\'t verbond van Oostenrijk werd voor vervallon verklaard on do roomsche kantons moesten do oorlogskosten betalen. Aan do nagelaten betrekkingen N\',quot; quot; \'quot;\'quot;tela.u Ki\'.isioit zon oen jaargeld wordon uitgekeerd.

Zonder een droppel bloeds te vergioton. had Zurich alzoo do overwinning behaald tot ergernis van de vijf kantons. Ilnn spijt en verbittering was zoo groot, dat zij de acte van hol verbond mot Oostenrijk weigerden .af te geven

\'\' ^111quot; nu\'1 quot;laartoe moesten gedwongen worden. Dat

gewel.1 bestond hierin; Op de weigering trok Zurich weder zijne macht te zamen, terwijl liorn aan de vijf kantons liet weten, zoo zij langer woi-g\'\'rden, het stuk gehaald zou worden, Toen had do ovorgavr plaats.

Was (lo verbittering der roomschen groot over de goledon nederlaag, bij /Ul\',diers «li\'arontegen was gejuich on vroolijkh..id. Zwin,;u echter doeldó

l,1,Ct 111 0,,geW,!kt0 8temmin^ hÜ was zelfs beangst en tor node.go-^W\'n. II,j ze.de tot zijne Zuriohers: J)e ........ waar.,vor gij nn zoo jnid.t

, quot; (Jij, die nu .......ijk zijl. zult woenen en u op do

borst slaan.quot; 1

-ocr page 428-

bon kerk tijden.

Toen ZwiNtiu nog een kind was, konden zijne oogen schitteren, wanneer hij, aan den schoot zijner moeder staande, /.ijn vader en anderen hoorde spreken van de dapperheid der zvvitsersclie voorvaderen. Reeds vroeg was de knaap bezield met eene vurige vaderlandsliefde, die met de jaren meer en meer toenam. Opgevoed in het land der vrijheid kon hij ook geene verdrukking dulden en predikte hij om zich tegen alle geweld te verzetten. Wij vinden dan ook in Zwinhi.i niet alleen een hervormer, maar ook een regeerings-persoon, wiens scherpe Mik overal doordrong tot in de kabinetten der vorsten en in de vergaderzaal van den volksraad. Vandaar dan ook dat de Hervorming in Zwitserland zich wat al te veel met de staatkunde bemoeide en daarvan was Zwingij de oorzaak. 01\' \'t goed was, zullen wij weldra zien.

Zwinöli kon \'t niet dulden, dat keizer Kauki V zich met den paus verbonden had. Hij kwam er openlijk voor uit, dat het de keizer te doen was om een algemeene verwarring te slichten, om dan in troebel water goed visschen te hebben, ten einde ?s pausen macht maar bovenal eigen macht uit te breiden. „Wanneer de keizer zoover gevorderd is.quot; zeide hij, „dat de oorlog algemeen gewurden is. dan zal hij zich als bemiddelaar opwerpen, maar om met fraaie woorden om den tuin te leiden, ten einde zijn slag te kiinnen slaan. Kn dan zal het onheil groot zijn, door de tweedracht welke er ontstaan zal.quot;

Zwingu wilde niets minder dan dat geheel Kuropa zich tegen den keizer verzetten zou. dien hij den europeeschen dwingeland noemde, en hij zelf beijverde zich zeer om zijn volk aan te sporen, de wapenen op te vatten, ■la. hij ^ing zelfs zoo ver reeds het oog te slaan op een anderen keizer, en die moest niemand anders zijn. dan de landgraaf I\'iiiup van Hessen. Heeds een weinig vmegei hadden de Hervormden uit de vrije staten van Zwitserland een verbond met den landgraaf willen sluiten, waartegen Rei n zich verzet had. omdat het vreesde den keizer daarmede te misfagen. Zurich hail tegen il.it verzet protest aangeteekeiid en gezegd: ..Hue. willen die van Bern er zieh tegen verzetten, dat wij in ons bondgenootsrhap een vorst opnemen, die daarvoor eene eer. wiens toetreding onzen Heer Christus welgevallig en vuur mi ze vijanden vreeset ijk zou zijn\' Kn Zwim.i.i zeide: „Dr I\'eer (Bern) i.-- naijverig op den Leeuw Ziiricli), maar tiet. moet met zulke kleingeestigheden gedaan zijn. Sleehts door eenheid, moed en volharding kunnen wij overwinnen.

-ocr page 429-

dk giiootk iikiivoumers.

Tnsschcn ZwiNdi.i on den liiiidgraaf werd het plun gevormd oen algemeen verbond tegen den keizer te vormen. Do lundgraai\' mim op zich de vorsten van Duitschland tot dat vei hond over te halen, terwijl /wixiii.i dit zou he-proeven met de vrije steden van Zuid-Duitschiand en Zwitserland. Hij ging zelfs een stap verder en sloeg het oog op Italic en wenschto Vonetié in hel verbond te zien opgenomen, opdat de keizer ook aan de andere zijde der Alpen wat to doen zou hebben. Zwincli wist het zoo ver te brengen, dal de senaat een afgezant naar den Doge van Venetië afvaardigde om dien tot het verbond over te halen. De gezant kon eehter onverriehterzake terng-keeren, want niet met de hervormde Zwitsers maar met don keizer /elven sloot Venetië een verhond.

Zou deze mislukking, ja wij kunnen wel zoggen vernedering, ook een vingerwijzing des Ibieren voor Zwinoi.i geweest zijn, om de kronkelpaden der politiek to verlaten en evenals I.utiiku het oog alloon gevestigd te houden op Hom, die zijne eer met geen anderen wil deelen ? Kn had Zwinuu niet het woord des lleeren: „Trek geen andor jnk aan met de ongeloovigen ?quot;

ZwiNCtM eehter raakte meer en meer in de strikken der staatkunde verward en wij zien in hem den hervormer op don achtergrond treden, maat de Heer zou het bij die ééne vingerwijzing niet laten.

F kans I, koning van Frankrijk, noodigde Zwinou uit tot hot sluiten van een verhond en ZwiNGM was spoedig gereed, daaraan het oor te loenen, niet omdat hij zoo franschgezind was, maar omdat hij iu het verhond oen middel vond, om de macht van den keizer te fnuiken. Ivn ontwerp van (gt;011 verhond werd opgesteld. I11 dat onderwerp kwam ook de bepaling voor, dat hel tractaat zon .,onderworpen worden aan de heoordeeling \\ ,1 n de evangelische godgeleerden ui Zwitserland.quot; en .... Kuans I wilde van hot verbond niets meer weten.

Nieuwe teleurstelling, nieuwe vernedering alzoo! I\'.n wal was de vrucht van al die politieke hemoeiingen! Zwimu.i moest zien, dat zijne vrienden hem zoo al niet verlieten, toch hegoimen at te vallen, en onder hen ook zelfs de landgraaf hnui\' van IIksskn. Deze dacht aan holgcon Imiasmts schreef: „De hervormers willen «lal alle poorten him /uilen geopend worden, en daarbij is hun eenige leuze: hot Kvangelie! het Kvangelie\' Maar licht slechts even het kleed op, en wat ontdekt gij daaronder .\'De volksregeering\'

Die woorden had do landgraaf ter harte genomen.

UK «iUOOTK IIKUVOIIMI.US,

-ocr page 430-

\\ ion wc (i is! i nir.

« gt;

NVilf: lt;le vroilc tiisschftn ilt\' horvorinde en do roomsche kantons geslote, \'t vviis or fclitcr vorro van daan, dat or vredo in \'t hart C;i/ 7-; woondo. De roonischon zagen met leodo oogon, lioe do hervor-V0 ming moor en moor veld won, en /.ij daar niets togen doen

konden, aangezien hunne handen dooi\' de vredesbepalingen go-bonden werden. Kr was dus niets anders op, dan don vrede te verbreken en te beproeven of een nieuwe oorlog heil of onheil

zou geven.

Op den S■,,quot;l Januari werd er\' een algemeene landdag te Raden ge

houden, waarop de vijf roomsche kantons verklaarden dat, zoo hunne grieven niet worden weggenomen, vooral met opzicht tot de abdij van St. (lallen, zij met geen landdag verder iets te doen wilden hebben.

De abdij van St. (lallen. Wij zijn onzen lezers verschuldigd hiervan oene nadere verklaring te geven en moeten daarom eonige stappen terug.

Toen in I.ViO de Zui iebers tegen de vijf kantons uittrnkken, sloeg de sehrik om t hart van Frans van (tkishhho, abt van St. (iallen, een heftig tegenstander van de hervorming. Zijn vrees voor do Zuriehers was zoo groot, dat hij, ofschoon zwaar ziek, zich naar het sterke slot van Rohrschach met zijn dikke muren liet vervooren, Vier dagen waren voorbijgegaan toen \\ \\ o f a N t ■ s, hnrgemeester van St. (iallen. naar het kloester ging om l(gt; zeggen : ..liet volk heeft beslnten de beelden uit de hoofdkerk weg te nemen en verder ovei liet gebouw te beschikken.quot; liet was te verwachten, dat de monniken np zulk een boodscliap een geweldig rumoer maken en zich vei-

-ocr page 431-

DE GllOOTK HKIiVOKMKUS,

zetten zouden. Alle verzet was echter nutteloos; aan het plan werd uitvoering gegeven en de monniken mochten zich gelukkig acliteu hunne kostbaarste voorwerpen in veiligheid te brengen en naar het ons welbekende Kinsiedlen te vluchten.

In plaats vun (Ïkisbkug werd Kiua.w Kouki- i tot abt van St. Gallen benoemd. Terstond trok hij naar Roln schach om daar zijne benoeming bekend te maken. Do kantons Zurich en (ilaris wilden echter Kii iaan niet als abt erkennen, tenzij hij uit den Hij bel kon bewijzen, dat het monnikenleven naar de ordening (loils was. De hoofden van die beide kantons zeiden: „Wij zijn bereid Gods huis te beschermen, en daarom wenschen wij ook, dat het op nieuw Gode gewijd zij. Maar wij moeten ook waken voor de rechten en vrijheden des volks; want slechts onder een vrij volk kan de kerk van Christus waarlijk vrij zijn. lui de leeraars van St. Gallon voegden daaraan toe: „Kloosters zijn geen huizen Gods, maar wel huizen des duivels.quot;

Kn nu Kii.iaan: „Ik heb niet noodig rechten te verdedigen, welke door pausen en keizers verleend zijn.quot; De man deed zijn uiterste best om het volk cijnsbaar aan de abdij, Zwinoi.i daarentegen om de abdij dienstbaar voor het volk te maken.

(tok de schrik sloeg Kii.iaan om t hart, toen het leger der hervormden verder oprukte. In alle (ijl pakte hij de kostbaarheden en de papieren van het klooster bijeen en vluchtte daarmede over den llijn. Toen de vrede gesloten was, waagde hij het, in biirgerkleeding vermomd, terug te keeren van Kinsiedlen uit zijne jammerklachten over geheel Zwitserland te doen hooien. De twee kantons Zurich en Glaris antwoordden op die klachten door het afkondigen van een grondwet, volgens welke het district een man tot gouverneur zou hebben, „vaststaande in het evangelisch geloof.quot; ondersteund door een raad van twaalf leden, en de gemeenten zei ven hare leeraars zouden

kiezen. Niet lang daarna stierf Kiiiaan, daar hij, als balling ......I/wervende.

bij het oversteken van eene rivier van \'t paard viel en verdronk.

Maar, is wellicht de vraag, hoe liep het met t klooster af.\' I Werd ver-korhl en alzoo stadseigendom. Ilij dat klooster stond nog een afzonderlijk gebouw, dat den prachtigen naam van „De Helquot; droeg. Die bel werd niet verkocht, maar den monniken toegewezen, welke niet tot de liervorming wilden overgaan.

Na deze opheldering keeren wij tot de mannen o|gt; den landdag te liaden terug.

-ocr page 432-

NIEUWE GISTING.

„Do abdij van St. Gallen moet weèr in ons bezit.quot; was de algemeene leus. „(lij mannen van Glai is. Scliafhausen, Krevbur^. Solotburn en Apeir/ell helpt ons en zoo niet, dan zullen wij zelf wel een middel vinden, om aan al dat geweld een einde te maken. Moge de heilige 1 Irieéenheid ons daarbij genadig zijn!

Van woorden kwam bet tot daden. Die in het gebied der vijl kantons woonden en maar eenigszins verdacht werden de nieuwe leer te zijn toegedaan, werden zeer mishandeld en over de grenzen gejaagd. Ook de gevangenis weid voor hen ontsloten; zij werden tot geldboeten verwezen, met een woord, zij werden onbarmhartig vervolgd. En dat de oorlog door velen begeerd werd, loonden /ij. die met pijntakken op de hoeden ter volksvergadering kwamen.

In Februari (lölM) kwamen de afgevaardigden der hervormde kantons te Bazel bijeen.

Zurich vroeg: „Wat moet er gedaan worden, om de booz.e lasteraars te stralTen ? Gij weet, dat men geschriften door geheel Zwitserland verspreid heeft, waarin wij worden beschuldigd, als zouden wij den menscben leeren. dal zelfs de onnatunrlijksto zonde niet zoo groot is. als liet hooren van de mis. Wat te doen?quot;

Veel werd er op onderscheidene tijden en op verschillende plaatsen gesproken en beraadslaagd, wat men doen moest. Aan den eenon kant wilde men oorlog, auu den anderen kant alleen den weg van onderhandelingen volgen. Door Bern en Apenzell werd daarentegen aangeraden, dat men de katholieke kantons tot onderwerping zou dwingen door hun den toevoer van levensmiddelen af te snijden.

Kn Zwinoi.i Welke was zijn raad ? In de vergadering, welke op den 1,gt; !1 Mei gehouden werd, raadde hij aan. snel en krachtig zich te wapenen, om daardoor aan de vijf kantons den tijd niet te laten hen aan te vallen. „\'[ Zou kunnen gebeuren, zeide hij. „dat de keizer ons aan de eene zijde aangreep, terwijl wij aan den anderen kant met onze oude bondgenooten genoeg te doen hadden. Ken rechtvaardige oorlog is niet verboden in (Jods Woord; maai wel zou het tegen dat Woord zijn. zoo wij de onscliuldigen met de schuldigen wilden straffen; zoo wij aan de zieken en bejaarden der vijf kanton^, aan hunne vrouwen en kinderen en zoo vele goedgezinden de eerste Ituen^behii\'ften onthielden en hen lieten verhongeren. Wij zouden ons daardoor bij het volk gehaat maken.\'

m

-ocr page 433-

DK tHlOOTE 1IEHVOKMJSRS.

Op (it^n volgenden Zondag liet hij van den kansel zich aldus hoeren: ,.llij, die zich niet ontziet zijn tegen partij der een kwaaddoener, een booswicht te noemen, moet hom niet slechts dreigen maar ook durven slaan. Zoo hij niet eerst slaat, moet hij er op rekenen, dat hij door zijne partij geslagen zal worden. Mannen van Zurich! Gij doet met de roomschen werkelijk, alsof zij de grootste boosdoeners waren, door hun allen toevoer van levensmiddelen af te snijden. Verdienen zij het— welnu! doet dan in alles met hen als met vijanden, liever dan dat gij hen uithongeren en dus de onschuldigen met de schuldigen straffen zondt. Wilt gij echter niet aanvallen, en toont gij daarmede te gelooven dat er geen voldoende grond is om jegens de roorasche kantons geweld te gebruiken, maar blijft gij toch uwe markten voor hen sluiten, zoo noodzaakt gij hen om zich met de wapenen in de vuist op u te wreken. Ik verzeker u, dat dit gebeuren zal.

Aan het plan - de kantons door uithongering te dwingen was reeds door Zurich een begin van uitvoering gegeven, Karren en andere voertuigen beladen met levensmiddelen, gereed om naar de kantons te trekken, werden geledigd en met die ledige wagens de wegen naar Lucern, Schwytz en Zug versperd. Reeds waren de levensmiddelen, tengevolge van een jaar van duurte in de vijl kantons schaars geworden. Daarbij werd men geteisterd dooreen ziekte ,.zweetz,iektequot; genoemd; welk een lot stond dus die mensehen te wachten. Met schrik zagen dan ook de bergbew oners de toekomst te gemoet.

Was er, om zulk een handeling verslagenheid in velt; harten, ook een groote verbittering kwam in veler gemoed en algemeen werd in de vijf kantons wraak gezworen aan Zurich en Üern.

Krank rijk, dat zich zoo gaarne met de zaken van Zw itserland bemoeide om zijn staatkundigen invloed te bevorderen, zond twee afgezanten naar den raad van Zurich met deze boodschap: „He koning, onze meester, zendt ons h\'t u, om met u te handelen over (le middelen, waardoor de kantons in vrede en eensgezindheid zouden kunnen leven. Want als Zwitserland aan een binneidandschen oorlog en aan tweedracht ten prooi wordt, is\'t gedaan met het hedgenootsehap; en dan zal zelfs de overwinnende partij zich niet staande kunnen houden.quot;

Zurich g;il hierop ten antwoord: ,,Kr zou v;oi oorlog geen sprake, alles zou vrede zijn, wanneer de vijl kantons de vrije prediking van (lods Woord wilden toestaan, maar dit willen zij niet.quot;

-ocr page 434-

nik i we (iisting.

De eenige oplossing van het vraagstuk meeiule men te vinden in liet beleggen van een algemeeneii Landdag. Wellicht was dan nog alles te redilen.

De vergadering had plaats. Onderscheidene zittingen werden er gehouden en er scheen een llanvve straal van hoop, dat alles in het minnelijke geschikt zon worden. Immers medelijdende harten hadden, niettegenstaande het verbod, levensmiddelen aan de hongerigen in de vijf kantons weten binnen te smokkelen, en de oorlogzuchtige stemming werd iets minder. De vijf kantons wilden echter van geen schikking hooren, tenzij eerst de blokkade was opgeheven, maai\' tot dezen maatregel wilden Zurich en liern niet overgaan, alvorens de vrije evangelieprediking werd toegestaan.

Wie zich ook vleien mocht met een minnelijke schikking. Zwixui.i niet. Deze was overtuigd, dat de oorlog komen moest en meende zelfs dat die noodzakelijk was. Wilde men dien niet, dan moest hij zieh aan de leiding der zaken onttrekken. Vernemen wij wat hij. voor den grooten raad staande heeft, meè te deelen: „Het is nu elf Jaren dat ik onder u het Evangelie verkondig, en dat ik niet heb opgehouden u trouw en vaderlijk te wijzen op de gevaren, die u bedreigen. Maar men heeft naar mij niet willen luisteren. Zelfs zijn er besliste vijanden van het Evangelie en voorstanders van den vreemden soldatendienst tot leden van den raad benoemd geworden, Kn alsof t niet genoeg ware dal mijne raadgevingen in den wind werden geslagen, men wil mij ook nog met de verantwoordelijkheid belasten en wijt al het kwade en verkeerde aan mij. Ik kan en mag dien toestand niet doen voortduren en verzoek dus mijn ontslag.quot;\'

Weenende verliet Zwimui de vergaderzaal. Zijne woorden, met diep gevoel uitgesproken, hadden den raad ontroerd. Neen, zoover mocht het niet komen; Zwiv.ii mocht niet heengaan. Terstond werd een commissie benoemd, die hem moest trachten te be wegen, zijne plaats in den raad te hernemen, en.... Zwisi.1,1 liet zieh bewegen. Hij verscheen weder in den raad en zeide; ..Ik /,d bij u blijven en wil van nu aan tot aan mijn dood toe voor het algemeen welzijn zorgen. Met zijn ouden invloed was\'t echter gedaan. Had men hem vroeger blindelings gevolgd en zieh geheel aan zijne leiding overgegeven, nu werd dit anders.

Weldra ontdekte Zwingi.i, dat Zurich, nog niet lang geleden zoo tuk op den oorlog, daarvan ad\'keeriger begon te worden. Hij waarschuwde en /i\'ide: „Ik zie tot mijne smart, dat de welmeenendste raadgevingen voor u

\'(.(Mi

-ocr page 435-

vci\'Ioi\'cn zijn. (rij schijnt iIe stci\'kc hand niet U\' iliirvcn vcrhoiVon tegen de liuui liiigen \\an den vreeindeling. Zij hebben ook te veel steun eii iumhang onder n. Maar de keten is reeds gesmeed, waaraan /.ij mij. en vele vrome Ziirichers met niij, als slaven denken rond te voeren. Op mij vooi\'al zijn zij verbitterd. Ik weet het. l)och ik ben gereed, ik onderwerp mij aan s llceien wil. Maar aan het geweld dezer lieden zal ik zoo lang mogelijk blijven weerstand bieden. Gij Zurich, zult nw welverdiend loon uit hunne handen ontvangen. Zij zullen u gevoelig vernederen. Maar aij hebt het gewild, (rij blij It werkeloos in plaats van tegen hen te handelen, en gij zult de gevolgen ondervinden. Toch zal God zijn Woord beschermen en handhaven, en hun overmoed zal te zijner tijd ten val gebracht worden.quot;

Wij zien. Zwixcli zag de toekomst donker in en hij zag goed. \'t Zou gaan als hij gezegd had, maar men geloofde hem niet.

De afgevaardigden der vijf kantons hadden ook iets op den Landdag te zeggen. Vernemen wij dit. „ t Zijn hier geen grieven van ondergeschikt belang, men vordert van ons niets minder dan dat wij onze poorten wederom , zullen openen voor de ketters, die wij verdreven en dat wij geen andere

priesters zullen toelaten dan hen die, gelijk men datmoemt, prediken in overeenstemming met (lods Woord. Wij weten wat daarmede bedoeld wordt,

........... quot;(,g eens neen! Wij zullen het geloof onzer vaderen niet verzaken.

Kn mocht men er mede voortgaan om onze vrouwen en kinderen te willen uithongeren, dan zullen wij ons niet geweld verschalfen, wat men ons niet geven wil. Aan dien kamp wijden wij goed en leven.quot;

I\'it was het hiatste woord der roomsche kantons. Oorlog kon nu niet uitblijven.

Mgemeene verslagenheid. Wie zijn kalmte niet verloor, was Zwinou,

quot;quot;,\'t \')iut \'lat (lod vreest,quot; zeide bij, „laat zich niet ....... bedreigingen en

schriktooneelen dezer wereld ontmoedigen, maar tracht slechts, wat er ook geiienre, den wil van God te volbrengen. Laat ons dan moed houden Ie midden der veelvuldige gevaren, waaraan wij. kampvee,liters voor de zaak van Jezus Christus, ons zien blootgesteld 1 Laat ons niet wankelen ot bezwij-

quot;■ mogen wij niet hopen dat wij den dag der overwinning met eigen quot;quot;g zullen aanschouwen. De rechtvaardige Hechter slaat ons gade en zal quot;ns de kroon niet onthouden, weggelegd voor hen, die volhard zullen hebben

-ocr page 436-

NIEUW F, (USTING

trii einde toe. Wellicht zullen anderen hier op mude de vruchten plukken vim onzen arbeid; maar wij zeiven zullen dan reeds in den hemel ons verblijden in eene eeuwige zaligheid.quot;

Zwi\\i;i,i kon zingen, wat I\'aui. Gkiuiaru een honderdtal juren na hein zong:

Beveel gerust uw wegen,

Al wat u \'t liarto (leurt,

Der trouwe hoed\' en zegen

Van Hem, ilic \'tal regeert;

Die wolken, lucht en winden

Wijst spoor en loop en haan,

Zal ook wel wegen vinden,

Waar langs uw voet kan gaan.

Schep moed 1 zeg aan uw «martii

Kn zorgen góeden nacht;

J.nal varen, wat uw harte

In onrust heeft gebracht!

(Jij wilt toch niet regeeren

Als een, die alles weet,

Uod blyft, als Heer der herren.

Met \'t hoogst gezag hekl.....1.

408

-ocr page 437-

I )c V lam slaat it il en vorl(M.vrl.

Zurich kon hot gerucht niet gelooven, dat de vijl\' kantons het wei\'kelijk zoover zouden laten komen, ja zelfs Zwinoi i twijfelde, doch al te spoedig zouden zij de waarheid ondervinden.

Op den 8st(quot; October liet een gezant der vijf kantons zich te Zurich zien en eischte in naam van zijne lastgevers de notulen van het verbond der eedgenooten. Die eisch voorspelde niet veel goeds, ofschoon geen formeele oorlogsverklaring bevattende. De hervormde kantons, ook de vreemde vorsten, ontvingen een verklaring der vijf kantons van dezen inhoud ; I. „De verdragen met bet rekking tot de vijf kantons zijn geschonden; 2. Alom heeft men verdeeldheid en twist gestookt ; Men heeft geweigerd ons levensmiddelen te verkoopen, om zoo het volk tegen de overheid op te zetten en met geweld de hervorming in te voeren; i. Men beweert dat wij de prediking der waarheid en het lezen van den l\'ijbel willen verhinderen. Dit is zoo niet. Als gehoorzame zonen der kerk zullen wij ons nimmer verzetten tegen iets dat zij goedkeurt en rechtvaardigt. Maar het is zoo de schriften en de nieuwigheden van Zwinom en anderen verwerpen wij.quot;

Van het leger der roomsche kantons, achtduizend man sterk, rukte de eerste afdeeling op en was reeds tegen den avond de greu/cii dor vrije baljuwschappen overgetrokken, terwijl de hoOlVhnacht naar Zug trok om zoo naar Zurich te marcheeren. Die mansi happen iler eerste .ifdecling komen in streken, waar zij overal de beelden uit de kerken verwijderd zien,

e vijf kantons waren besloten don strijd aan te binilun. liet ver-oenigingspunt zon zijn Zug om vandaal\' op Zurich los te gaan,

-ocr page 438-

uk vi,am s|.nat i it i s\' vkütkküt.

wnjirdoor Imiimquot; verbittering dp ,1,. Iicrvormdeu nog meer toenam. Om wrauk te nemen, hielden zij op de schrikkelijkste wijze huis; overal wei\'d geplunderd en niet het minst koelden /.ij Imn wrok aan de woningen der leeraars, die onder de vreeselijkste godslasteringen en vervloekingen vernield werden.

Algezanten der hervorimle kantons hrachten de tijding mede, dat werkelijk de vijand in aantoehl was. Na zoo lang en legen den wil van /\\vimoli gediaald te hebben, werd er dan eindelijk besloten een vliegend legei\'tje omtrent zeshonderd man sterk en voorzien van zes stukken geschut naar (\'appel te zenden.

„Terstond moet de alarmklok geluid worden, opdat de landstorm opkome,quot; zei de opperhevelhehber I.avati h.

t (ieselnedde. \'t Was een vr(!eselijke naeht. Op het gelni der noodklok snelde het volk toe: overal vvapengekletter; de trompetten schalden, de trommen idlVelden; overal gejammer van vrouwen en kinderen; in elk huisgezin \\\\lt; i geklag over hel verf rek van mannen, vaders, zonen, die men waarschijnlijk nooit weder zon zien. Mn al die akeligheid werd nog vermeerderd, toen zich een aardbeving deed gevoelen.

In allerijl werd aan de bundgenooten een dringende, ja smeekende boodschap gezonden om hulp. ..Haast u! Verliesl geen oogeniilik! liet gevaar dreigt\' Mnar die kreet kwam te laat.

t Was een ontzettende verwarring onder de Zurichers en iu die vervvar-iing riep men orn Zwimji.i. Hij moest raad geven; hij moest den troost van den godsdienst toedienen, zou sprak men. en de raad benoemde Avinci.i tot veldprediker.

Zon hij geaarzeld hebben .\' Neen, geen oogenblik. Terstond was hij bereid \'K\'quot; \'\'\'\'\' rocpstiim gehoor te geven, olschoon vrouw en kinderen in tranen wegsmolten. Zwinhi i gevoelt, hij kan. hij mag niet anders dan de gevaren met zijne hroedcrs deelen en moet de hervorming ondergaan, dan wil hij met hiiar bezwijken. In alles zal hij nis een christen onderworpen en gelaten zich aan de leiding des lleeren overgeven.

II iitioerend is het .ilscheid, t widk hij van de zijnen neemt. Zijne van droelheid schier spi nkidooze vrouw vraagt met bevende stem: ..Zullen wij elkander wederzien.\'\' en het, antwoord hierop was; ..Als het dode behaagt.quot; ..l.n al- gy dan vvederkoint. hoe zai het zijn:\' vroeg andermaal zijne vronvv

-ocr page 439-

dk (uiootk hkrvoll.mkkh.

Anna. Antwoonl: ,,llot /.al dan licht zijn na do duisternis. God zij met n,... inet mij,... met ons allen.quot; En nu nog een laatste kus aan vrouw en kinderen. Inderdaad een laatste kus.,.. Zwistiu zou de zijnen niet wederzien.

Rij snelt naar buiten, waar zijn opgetuigd paard liem voor de deur staat te wachten, \'t Is of het dier hem wil waarschuwen, want het springt terug en begint te steigeren. Toch weet Zwinui.i het tot staan te brengen, beklimt het en snelt heen, nagestaard door tal van mannen, vrouwen en kinderen. Met de banier van Zurich gaal liet kleine legertje op inarsch in de richting van Zug.

Moedig trekt de geheelc strijdmacht van 8000 man der vijf kantons met slaande trommen en ontplooide banieren op weg, na eerst een plechtige mis gevierd te hebben. Op do gemeontoweide van Zug zal de eed gedaan worden. Allen strekken de hand naar den hemel en zweren bloedige wraak. Keni^o meer bejaarde krijgslieden verhieven hunne stem; zij hebben iets te zeggen. „Kameraden!quot; zoo spreken zij, „wij hebben maar al te lang tegen Mod gezondigd, Door godslastering, vloeken, twist en .......Iracht, wraakgierigheid,

trotschhoid en ongebondenheid, onkuischheid, dienstbaarheid om het goud van den vreemdeling, door deze en al onze andere zonden hebben wij zoo Gods toorn verdiend, dat Hij ons nog heden rechtvaardig zou moeten tuchtigen.quot;

Deze woerden maakten oen diepen indruk. Aan voerders zoowel als soldaten vielen op de knieën, maakten mot gebogen hoofd het toeken des kruises, baden oenigo malen hot „Onze Vaderquot; en hot ..Ave Mariaquot; en dat alles onder do diepste en plochtigste stille, loon stonden zij op en de aanvoerders spraken: „Mannen laat ons nu spoedig tegen don vijand oprukken. Weldra zal de grooto banier van Zurich te (\'appel gezien worden en zullen de verdedigers van Zurich van alle zijden komen opzetten. Wij moeten hen vóór dien lijd aangrijpen. Zoo wij hun den eersten slag mogen toobrongen. zullen wij daarmede reeds een belangrijk voordeel verkregen hebben. Gij weet waa rom wij strijden. Denkt slechts aan uwe vrouwen en kinderen, die men heelt willen uithongeren en \'1 zal u niet aan moed ontbroken.quot;

Igt;e standdrager van l-ncern werpt zich op hot paard, om de oorlogsverklaring, met net wapen van Zug voorzien, naar den bevolliehher van het leger van Zurich te hrongen.

-ocr page 440-

dk vlam slaat uit ion vkktkkrt.

\'t Was in (ien morgen, dat de beide legers elkander in \'t gezicht kregen. Op het zien der vijandelijke macht begint den moed der evangelischen te zakken. Met de laatste versterkingen rnedegerekend zijn zij in alles slechts \'iO(K) man sterk en dus een vierde gedeelte der vijanden. Ook zij vallen op de knieën en bidden lang en vurig.

En nu, de strijd vangt aan, maar weldra is de strijd geen strijd meer, tiij gaat over tot moorden. Ue soldaten uit de vijf kantons zijn wreedaardiger jegens hunne landgenooten, dan zij waren tegen de vreemdelingen in de italiaansche oorlogen. De bloem van Zurich — zeven leden van den kleinen raad — negentien leden van den raad der Tweehonderden — vijf\' en zestig burgers uit de stad en vierhonderd zeventien uit de omliggende dorpen lagen op het slagveld. De evangelische leeraars, die hunne gemeenteleden niet hadden willen verlaten maar in hunne gevaren deelden, waren bovenal de voorwerpen van haat tui wraakzucht. De room-scben beefden van woede, wanneer zij onder hunne vijanden een leeraar ontdekten. Viel een hunner in de handen, dan werd hij op de wreedaardigste wijze ter eeiv van Maria en de heiligen gedood.

Kn hoe ging het met Zwist.li ? Als veldprediker was hij naar de gewoonte van dien tijd, gedekt met den helm, het zwaard op zijde en den hellebaard in de hand. Niet lang nog had het gevecht geduurd of Balthazar Këi.lkk werd zwaar gewond. Zvvinoli snelt naar hem heen, om hem den troost van den godsdienst te brengen, maar wordt zóó door een steen aan het hoofd getrolfen, dat hij bewusteloos ter aarde valt. Toch richt hij zich weder op, ma ar door twee wonden aan het been, die hij nu kort op elkander ontvangt, valt hij andermaal neder Voor de tweede en nog eens voor de derde maal richt hij zich up. doch ontvangt een geweldigen lansstoot en nu valt hij. met zoovele wonden bedekt, andermaal neder maar nu om niet weer op te staan. Nog eenmaal heeft hij zooveel kracht om het hoofd een weinig op te beuren en liet Moed te zien, dat uit zijne vele wonden vloeit, maar dat bloed is niet in staat hem zijne kalmte te ontnemen, omdat hij weet, dat Christus zijn leven is. Hij zegt ook: „Het lichaam kunnen zij dooden, de ziel niet. \'t Waren zjne laatste woorden. Met gevouwen handen blijft hij achterover liggen naai den hemel ziende, schijnbaar levenloos rjiaar toch nog hij zijrn\' kennis

Twee soldaten zwerven rond um te zien of er ook het een en ander te

412

-ocr page 441-
-ocr page 442-
-ocr page 443-

I)E fiROOTE HKUVORMEES.

rooven valt. Zij komen ook op de weide bij den pereboom. onder wolken Zwixgu nederligt. \') /.ij herkennen hem niet en vragen: „Wilt gij een priester hebben om te biechten?quot; Een ontkennend huofdsclmddon was het antwoord. ..Zoo gij niet meer spreken kunt, beveel u dan ten minste aan de moeder Gods en roep de heiligen aan.quot; Andermaal schudt Zwincm met het hoofd en blijlt naar boven staren. Nu beginnen de soldaten te vermoeden, dat zij met een ketter te doen hebben en spreken het ook luide uit: „Gij zijt zeker een ketter uit de stad.quot; welk zeggen met vervloekingen gepaard gaat.

Misschien is hij te herkennen, meent een der soldaten en keert daarom het hoofd van Zwingu naar liet schijnsel van een vuur, dat in de nabijheid ontstoken is. Ja, waarlijk hij ziet, wie de stervende is, maar In hein den aartsketter Zwingu te herkennen is voor den soldaat genoeg met schrik het hoofd te laten vallen, als hadde hij in eigen persoon met satan te doen, „\'t Is niemand anders dan Zwingu,quot; roept hij uit. Die uitroep wordt vernomen door een der officieren, Fockingkr, die terstond toesnelt en zegt: „Wat? Hebt gij daar Zwincli, den aartsketter, dien booswicht, dien verrader?quot; Een oogenblik later was Zwingu een lijk, want onder de woorden: „Sterf, Verharde ketter!quot; benam bij Zwingu het leven.

41 :i

Zijn vriend en levensbeschrijver nri.UNiiKU zegt van hern: „Zoo werd Uuiirti Zwinoi.i, getrouw leeraar der kerk van Zurich, doodelijk gctrolfen te midden der schapen zijner kudde, die hij, als een waar herder, tot in den dood niet bad verlaten. Hij stierf door de hand eens huurlings, om de belijdenis van het wa re geloof in Christus, den eenigen Verlosser en Middelaar, den eenigen voorbidder der geloovigen. Hij was vroolijk in gezelschap, een vriend van muziek tot verkwikking mi opbeuring van het bezwaard gemoed, bij dag en nacht geschikt tot den arbeid, mi vermoeid en krachtig in het leeren en prediken, eenvoudig in woorden, sterk in gedachten, indrukwekkend in het spreken, in het bestrallen ernstig, maar altijd vaderlijk, hartelijk in het vermanen, innemend en liefelijk in het troosten, aanhoudend in het gebed, kalm in hel strijden, machtig in het bewijzen, overtuigend en zonder woordenpraal in het wederleggen. Vriendelijk en dienstvaardig jegens uilen, opende hij, zelf een vervolgde, zijne woning als een toevlucht voor allen,

l i Sodcrt •lien iij\'l „ZwiNfiu\'s pfioliooniquot; nd.

-ocr page 444-

dk vlam slaat 11t en verteert.

die vervolgd werden um hun geloof. Licht in toorn ontvlammend, vergaf\'hij spoedig gaarne geleden onrecht, en verdroeg met geduld en onderwerping den bitteren haat zijner onvermoeide vijanden.quot;

Inderdaad liefelijk is de schets van Zwingli\'s beeld ons door Bcillingeh nagelaten. Zwinuli mocht sterven, maar zijn werk blijft leven, en zijn naam is onsterfelijk als grondvester der kerkhervorming in Zwitserland.

Zwijgend en somber staarden de drie vijanden op het zielloos lichaam van Zwingli. Zon er niets in hunne zielen zijn omgegaan? Geen ontroering zich van hen hebben meester gemaakt? Wij mogen dit wel als zeker aannemen. De roomsche schrijver Sa lat zegt: „Op het oogenblik van Zwingli\'s dood beefde de hel, en zoo God hem niet de genade verleend had met zoovele braven te sterven, zouden er meer duivels om zijn lijk verzameld zijn geweest, dan er nu dooden waren op het slagveld.quot; Maar de Hijbei heeft een ander woord: „Kostelijk is in de oogen des lleeren de dood zijner gunstge-nooten.quot; (Psalm 1 li»: 15).

Toen de dag aanbrak, kwamen velen het lijk bezien, dat nog altijd onder den pereboom lag.

,.\'t Is of hij nog leeft, zoo vol uitdrukking is zijn gelaat,quot; zeide een zijner vrienden.

„Wat ook uw geloof moge geweest zijn. Zwinglf! ik weet dat gij een oprecht en getrouw vaderlander zijt geweest. Moge God uwe ziel de eeuwige rust doen ingaan!quot; Zoo sprak een geestelijke uit Zurich, die om de hervorming naar Zurich was uitgeweken.

Nog andere stemmen lieten zich hooren. ..De ketter moet in vijf deelen gehakt en aan elk der vijf kantons een deel gezonden worden,quot; riepen zijne verbitterste vijanden.

„Laat de dooden rusten en God hun rechter zijn,quot; spraken de meer bezadigden.

„Dat zal niet gebeuren,quot; riepen de woestaards en zij wonnen het pleit.

De trom wordt geroerd, een soort, van krijgsraad gehouden en een vonnis geveld, dat het lijk um hoogverraad gevierendeeld en daarna om ketterij verbrand moet worden, te voltrekken door den beul van Lucern.

\'t Geschiedde. De verminkte leden van den hervormer werden door de vlammen verteerd en zijne hm-Ii vermengd met die van een verachtelijk zwijn, en dat gemengde stuf in den wiml verstrooid.

-ocr page 445-

DE GBOOTF, 11KHVOliMKUS. 415

Zwingm stierf nog in do kracht van \'t leven, maar.... „Zalig zijn do doodon, die in den lloero sterven,quot; \'t zij oud of jong.

Zalig-, die in Christus sterven,

De dooden, did den hninc] orvon,

Wion li ij con woning\' In-d l hcreid ; \'t Slorvon duurt maar oog.-nblikkfMi, Dan v(dgt mot nooH gokond verkwikken, lt; Ontwaken voor d\'onslcriclijkhcid. in vrede ruston /ij Van anrdsehon arbeid vrij:

llallolnja! Voor quot;gt; Konwigon troon I^ij fijnen Zoon Wiieht hun no worken t hoerlijkst loon:

Zalig- zijn d\'nntslaiM ii vnnnon,

Voor ons Ir vro.g aan d\'aard ontnoinen.

Maar di(! door öod to ^oodor uur, Aan hel oindo \\:»ii hun dagon, Het Vaderhuis /ijn iugedragon Als rijjic schoven in do schuur.

Zij leven hij dcu llccr Kn \'/ondigon niet meer:

Hal le l uja! Daar is geen nacht,

O oen rouw, goon klarht;

I\'aar liooft geen zoud\' ol dood meer macht !

Dank, aanbidding, prijs en oeiv ^ nrd I . (ip quot;l stol der ■ im \\ en. Hoi n \'

Door nw verlosten locgchracht.

Zaal\'gen! die hidd ovcrwonnou,

Mrengt eer m prij- di-n Nooithogonncri l\'-n \'1 Lam, vour ons op aard geslacht ! 11 ij daahl\' als wij in 1 ■ ml :

Drnogi al uw Iranen ui; Slorvoliiigeu! Hij ging ons \\ooi Hel doodsdal door,

ij volgen Hom langs \'1 hemi\'I-poor!

■■Want, wij weten, dat. zoo ons aardscho htiis de/os lalternakols gebroken wordt, wij een gebouw van Oud hcM.cn. eon huis nirl met handen gemaakt maar eeuwig iti de hemelen.

-ocr page 446-

he vi.am slaat uit kn verteeut.

Willit ook in dezen zucliten wij, verlangimde met onze woonstede, die ml den hemel is. overkleed te worden.

Zoo wij ook bekleed on niet naakt zullen gevonden word.mi.

Want wij allen mooton ^eeitonbaai\'d worden voor don roe li terstoe 1 van Christus, opdat een iegelijk wogdrago lietgoon door liet liidiaam goscliiodt, naar dat liij gedaan heeft, hetzij goed hetzij kwaad.\'

-ocr page 447-

Na Zwin^li.

.xfv^

e(. ontzt\'Unndo nieuws heeft spoedig Zurich bereikt. Geweldig was schok up het veiiiem(!ti van Zwin\'Oi.i\'s dood. Zurich was in i\'nnw, maur voorul was de smart groot voor do weduwe en hare

7quot;\' a4(5

■4^\' kinderen. Overstelpt van droefheid valt Anna op hare knieën en \' \' drukt de vaderlooze kinderen aan haar hart, maar ofschoon ■\'Al schreidt tot stikkens toe, hooreti wij toch de taal des geloofs uit haren mond: „Niet mijn wil, maar de Uwe, 0 lieer geschiede!quot;

Igt;e eene ramp volgt de andere op. Moest Anna haar echtgenoot verliezen,

ook de tijding dat haar zoon, I....... broeder, haar schoonzoon en hijna al

hare naaste vrienden op het slagveld gebleven zijn, blijCt haar niet gespaard, i\'.n bij dat alles wijkt die taal des geloofs niet. /winom\'s weduwe weet,, \'l:it zij l)ij haren Heiland troost kan bekomen.

Algemeen was de verontwaardiging toen men vernam op welk een schan-de|ijke wijze het lijk van den hervormer was niishand(dd. Maar \'1 was geschied; er was niets aan te veranderen, foch waren Zwincij\'s vrienden nift troosteloos, want zij wisten, dat hun vriend, hoe ook gelasterd, gesmaad 1 11 mishandeld, een ouvergankelijken hemel was binnengegaan, waar hem p\'en le(!(I meer kon geschieden. Lko Jiua zeide: „Ik. die persoonlijk zooveel goeds van hem heb ontvangen, zal niet nalaten met anderen zijne eer le verdedigen en zijne deugden te rechtvaardigen.quot; Ook Litiiku was bedroefd.

1quot; : OROOTK IIKit VOIt MKUS. 9\'

-ocr page 448-

NA ZWINGIJ.

Mft Zwinou\'s (lood Wits de oorlog nog niet geoindigd. l)c iiiilptroopcn. waarop Zurich gorckcnd had. kwamen werkelijk aan en nu was de gezamenlijke macht lot l\'iOOO man aangegroeid, eene macht grooter dan die der vijl\' kantons. Nn meende Zurich zou de geleden nederlaag wel te herstellen zijn en daarom trok de hevelhebher Lavatkr den dag na Zwingi.i\'s dood t(!gen lt;le vijanden op. Zurich had echter mis gedacht; niet de overwinning maar nogmaals de nederlaag was het deel der hervormde partij tot groote vreugde der aanhangers van Home. Koning Fkuihnam) ten minste haastte zich zijn broeder, den keizer, den dood van Zwixou. den aartsketter, en de nederlaag van alle ketters te berichten. Hij schreef hem: „De overwinning der kantons moet het oude gelooi herstellen. Bedenk, dat gij het wereldlijk hoofd zijt der christenheid, en dat gij nimmer eene betere gelegenheid zult hebben om roem te behalen. Help dan de vijf kantons, en ik

rquot;1

hen verzekerd, dat de sekten in Dintschland van zelf een einde zullen nemen, wanneer zij niet meer kunnen rekenen op ondersteuning en medewerking van Zwitserland. Zijt gij zelf niet in de gelegenheid hulp te verleenen, dan zal ik met mijne geringe macht een zoo heilige zaak gaan beslechten.quot;

Kn wat meende de keizer .\' Dat zijn broeder gelijk had, dat hij tot handelen moest overgaan.

Beide nederlagen deden sommigen in den raad van Zurich naar vrede verlangen, bovenal toen de vijf\' kantons door italiaansche hulpbenden waren versterkt geworden. Kr werd dan ook een tractaat ontworpen, voor de hervormden niet zeer voordeelig. Het was van dezen inhoud :

„In den naam der aanbiddelijke, zeer heilige en Ooddelijke Ürieéen-heid! Wij Ziirichers, verklaren ons gezind om onze trouwe en welbeminde bondgenooten der vijf kantons, hunne broederen uit Walliserland (gt;ii al hunne onderhoorigen. zoo wereldlijke als geestelijke personen, geheel vrij te laten in de belijdenis van hun waar en ongetwijfeld christelijk geloot, gelijk wij ons onthouden zullen van alle kwade voornemens, aanslagen en plannen ten hunnen aanzien.quot;

Wij. leden van de vijf kantons, verklaren ons gezind om onze botid-■ \'enooleii van Zurich en de hunnen ongestoord en vrij Ie laten in hun

O

geloof.\'

-ocr page 449-

de groote hervormers.

Homo jiiiclik\'. I let liiid ilc ovürvvi11niiijjj boliiiuld, de hervormdori Wiircn de onderliggende partij. Zou het zich lijdelijk gedingen cd\' gebruik maken van de zegepraal? Natmirlijk het laatste. Uier en daar werden de tuis, de altaren en de beelden weder in eere gebracht, maar niet overal geschiedde ilit op vreedzame wijze. Te Bremgarten en omstreken o. a. wierpen de ban-delooze troepen zwitsersrlie en italiaansclie soldaten zich als roofdieren op de scboone landstreken, legden zware geldboeten op, verdreven de ev\'ang(i-lische leeraars en herstelden niet geweld den eeredienst der rootnsche kerk. Nog erger ging het in Soluthurn toe; daar werd in den letterlijken zin des vvoords een bloedbad aangericht.

De verlaten kloosters werden weder met allerlei soort van monniken bevolkt, terwijl het land weldra weder wemelde van priesters, die nil. Zwaben overwaaiden en waardoor evangelische leeraars bun behoud in de vlnebt en een schuilplaats in Zurich moesten zoeken.

Welk een verslagenheid in de evangelische gemeenten, waarvan er o, zoovele van tiaar gelool\' afvielen, om andermaal de knieën voor Home te buigen.

Zulk een overwinning mocht dan ook wel dankbaarheid geven. Zeker. Uit dankbaarheid aan de heilige maagd werd dan ook baar tor eere een plechtige pelgrimstocht naar Einsiedlen gedaan. Van Kmsiedlen toch was de grootste ketterij uitgegaan en daarom Kinsiedlen gekozen om Maria weder in eere te brengen.

t fiing met de hervorming in Zwitserland meer en meer achteruit. Overal versmaad beid, verachting en vernedering. De vijanden lieten tot die vernedering niets onbeproefd. I Was trommelen en pijpen, optochten houden, klokken luiden en al wat maar dienen kon, om hun zegepraal te doen zien. De vijf kantons sloten, vereenigd met Kreijburg en Solotliurn, een allijddureud verbond ook mei den bisschop van Silten en de tiend-plichtigen in Walliserlaud tot wederkeerige bescherming van hef roomsche geloof. Tegen dat machtig verbond konden de hervormden niets uitvoeren.

\'i\'\'1 \'1\'\' quot;\'■\'■i\' \'det toe, dat het licht van den kandelaar zou geleerd worden. De zoon van Mi i i inokr, ons wel bekend, IIkniiiuk üru.iMiKR ge-beefen. werd met het scha vot bedreigd, vandaar dal hij zijne geboorteplaats \'■remgarten verliet met zich ncirKüidi! zijn ouden vader. Maar ook noquot;

-ocr page 450-

NA ZWINGU.

andercMi waren genood/aakt luin IkmI in de vlucht te zoeken. Het waren de ambtgennoten van l?ui.i.iNtiKU en een tal van voorname ingezetenen van Bremgarten. linn toevluclitsoord was Znricb. Drie dagen later pi\'edikte ISn.i.indki! aldaar in de hoofdkerk. „Neen. riep IVIvcomi;s ..Neen, ZwiNni.i is niet gestorven, of liij is in dezen man weder opgestaan. I!i i i.inokiï werd nn met algemeene stemini\'ii tot opvolger van ZwiNtn.i benoemd. Dit was ook voor Zwini.i.i\'s weduwe een ware uitkomst, want IU i.i.inokü trok zich het Int der vaderiooze weezen aan en was vooi\' hen als een vader. Zoo zorgde de Meer!

Zagen wij den tegenspoed der bervormden, bet was omdat de ileei ben iets had te leeren. Wat toch luidden de hervormden gedaan? /.ij hadden het woord van (lod verlaten, om hunne sterkte te zoeken in vleescbeiijke wapenen. In hunne verblinding hadden zij (iods kracht voorbijgezien en hunne kracht gezien in het zwaard. Zij hadden vergeten, wat do lieer zegt: „Mijn koninkrijk is niet van deze wereld.quot;

Wij heshhten de geschiedenis van ZwiNin.t met de treilende woorden van een geacht schrijver M: ..Jezus Christus is de eenige Koning der kerk. Zij moet zich met de staatkunde dezer wereld niet inlaten; zich niet door wereldschcn invloed laten besturen; zij moet noch het zwaard, noch de kerkers, noch de schatten der wereld als middel aanwenden tot hare zekerheid of om te overwinnen. Hare zege is gelegen in de geestelijke kracht, door (rod haar geschonken. Hare overwinning is gewis door Jezus, den oversten Leidsman des geloofs. Wij moeten voor haar geene aardsche grootheid of heerschappij verwachten; want gelijk haar Koning wordt zij geleid door het kruis tot de heerlijkheid. Ziet daar wat die met hloed bevlekte bladzijden ons leeren.

Maar (lod geeft niet alleen aan de zijnen verhevene en gewichtige lessen te kieren; Hij toont ook te zijn de grootste en eeuige Kedder, wanneer bet verderf dreigt. Ken vernielende bliksemschicht schoot neer!., en de hervorming scheen een lijk uitgestrekt op den grond, welks verbrijzelde leden tot stof zouden wederkeeren. Maar (lod. die de doode stof kan bezielen en de in t stof gehogenen weder opricht, had integendeel voor de hervorming eene heerlijke toekomst, bereid. Het K vangel ie van Jezus

li Mrui.i [i\'AunioNi; W. I8W

-ocr page 451-

DE GKOOTE HERVORM EKS.

Christus ziui glansrijk gaan schijnen in do dalen der Alpen.

In t zuiden van Zwitserland lag eene eeuwen-oude stad. waarop de undoordrin^bare duisternis van Rume nog rustte. Zi) was door (iud l)estomd om binnen liarc muren een hrandende en lichtende fakkel te onU.mgcn, om een lichttoren tt\' worden voor de kerk. een bolwerk voor

do tinistenheid..... Die gt;lail was..,, (naïeve! Die lie.htdrager was..., Joiian-

nks CAI.vun!quot;

-ocr page 452-

-lohamius (\'alvijn.

ohanm-S (\'ai.vi,in, ui\' zoo /ijii eigenlijke nauin was .Ikan (\'iial vin. \' it- Noyoii in !•\'rank rijk geboren. Zijn

vilder, (i Ki ia ui) Oiiauvin, was apostolisch notaris, procureur-liscaal van het graafschap Noyuu, secretaris van het bisdom en protor ■\'■v van het kapittel, welke hooge posten hij alleen door buitengewone • i)ekwaainlieden, niet. door aanzienlijke geboorte verkregen had. Zijn vader toch, die te Pont 1\'Kvèqne niet vei\' van Noyon, woonde, oefende het nederig bedrijf van kuiper uit, oen man, die niet weinig trotsch op een zoon was. die zulke weidsche titels droeg.

De vader van onzen .Ioii.wni.s was streng in de upvoeding van zijn zoon, ja wel wat al te streng, zoodat het knaapje iets stroefs en afgetrokkens kreeg, erg verlegen was. en meest de eenzaamheid zocht, om zich met stille overpeinzingen bezig te homien.

Kn zijne moei let .\' /ij was een bij^eloovigo rootnsidigtvzinde. Mare geileden en al hare godsdienstoefeningen waren naar het getal bepaald en mocht zij, om de eene of andere oorzaak iets verzuimd heiiboii, dan deed zij al het mogelijke om het verzuimde weer in te halen, of goed te maken. Zij liet dan ook niet na het ontvankelijke gemoed van haar zoon met godsdienstige denkbeelden te verrijken en hem grooten eerbied voor de kerk en hare geestelijkheid in te boezemen. Ten einde hem diepen eerbied voor (iod m te prenten, moest hij dikwijls in de eenzaamheid onder den blooten hemel knielend bidden en mocht het ongeluk, dat hij in slaap viel, dan was zijne moeder zeer ontevreden.

-ocr page 453-

UK GliOOTK 11 lOUVOUM EHS.

Te Noyou stond een schoon en deftig adellijk slot tuebehoorende ami de fainilio Md.mmeu. Deze t\'aruilie was de deftigste uit die plaats, ja de voor-naiimste uit geheel l\'ieai\'dië, waartoe Noyon behoorde, /ij leefde in al den overvloed, de pracht en fijne beschaving van het toenmalige Frankrijk. De vader van onzen jongen (\'ai.vun stond bij die familie in hooge achting en t\'ii daarom werd het den procureur-liskaal ook vergund zijn zoon dagelijks op het kasteel te zendon, ten einde met de jonkers de lessen van verschillende meesters bij te wonen. Onder die jonkers was er een die slechts een jaar ouder was dan Joiianxks. Ci.acdk geheeten. later met roem bekend als do abt van St. Kloi. Met geringe verschil in leeftijd was oorzaak, dat beide knapen hot meest tot elkander getrokken werden, ofschoon er tocb een groot verschil tusschen beiden bestond. Ci.aiiuio was een vroolijke, levenslustige jongen, die na alloop der lessen de boeken op zijde wierp om in den tuin te huppelen en te spelen. Johannes daarentegen was bij lange na zoo levenslustig niet; hij zag er bleek en ernstig uit, voor een jongen van zijn leeftijd wel wat al te ernstig, een gevolg van de huiselijke opvoeding. He-reiddo hij zich liever op do volgende lessen voor. tocii was hij meermalen tegen wil en dank genoodzaakt Ci.aiide naar den tuin te volgen, liet was inderdaad gelukkig voor .Iuiiannks, dat hij op het kasteel was aangeland, want dit gaf een weldadige wending aan zijn karakter. Hij werd beschaafd van manieren en leerde ook de genoegens van het kinderlijk leven eenigs-zins meer genieten, terwijl hij ook zijne beschroomdheid meer en meer afleerde.

foen hij den ouderdom van 1(1 jaren bereikt had. was het ieder duidelijk \'^1\' hem de wijsgeer stak. NTu hij zou ook een geleerd man, hij zou de vader der gereformeerde kerk worden.

De praehtige zalen van hef lustslot te Noyon, zelfs niet een wandelrit op \'fiiaie hitten door de prachtige dreven van de slottuinen hadden zooveel bekoorlijks vooi\' Johannes als een wandeling naar grootvader te l\'ont-I l\'.vequo, om op diens vaten en tonnen een paar uren te zitten mijmeren. mi giootviidoi\' was niet weinig in zijn schik als Johannes hij hem binnen-liad, want hij was niet minder trotsch op zijn kleinzoou. die voor zijne jaren ■d zoo gedooid was, als hij was op zijn zoon. .la, al de familieleden te l\'ont-1 Kvcque liepen hoog mot hem, maar toen in latere jaren (\'ai.vi.in als heivormer optrad, werd de lief lo in haat veranderd, ja zelfs veranderden zij

-ocr page 454-

j oh ann ks (ai.v1jn.

hun geslachtsiKuun, omdat zij dien van den uartskotter niet di\'a^en wilden.

Maai wat zou de j.onge Calvmn nu eigenlijk woeden! Welke zou zijne maatselia|i|ielijke betrekking zijn.\' Hij zou priester worden, omdat zijn vader meermalen de neiging tot hot priesterambt in hem had opgemerkt. Immers zijn zoon sprak het liefst niet godgeleerden, las liefst godgeleerde boeken, vermaande zijne medeleerlingen gedurig tot godsvrucht en bestrafte hunne fouten. Redenen genoeg voor den vader om te meonen, dat zijn zoon geboren was om priester te worden.

Op twaalfjarigen leeftijd werd hij kapelaan.

Glimlach niet, mijn lezer, dat een knaap van twaalf jaren tot eene kerkelijke bediening werd benoemd, want dat was in dien tijd zoo vreemd niet De geschiedenis wijst daarvan veel voorbeelden aan. I\'iins Axphonsk van Kngeland o. a. werd op zijn achtste jaar door Pans Lko X tot kardinaal benoemd, en de vrouw, die later als moeder Anukuquk van Port-Royal bekend stond, was reeds als kind in de wieg benoemd tot opperste directrice van een nonnenklooster.

Maar waaraan had de jonge (\'ai.vun die betrekking te danken.\' Alleen aan de gunst van bisschop OiiAitLK-s di: Hant.kst. Toon de oude kapelaan van la (ienisse zijne kerkelijke waardigheid had nedergelegd, waagde (\'ai.vi.in\'s vader om zijn zoon als opvolger aan te bevelen en \'t gelukte hem.

Hiermede leidde de vader zijn zoon geen hinderpalen voor diens verdere studie in den weg, want de jonge kapelaan had niet anders te doen. dan bij hooge feesten den dienst bij te wonen en geregeld zijne inkomsten te komen ontvangen. Het werk werd voor hem gedaan.

Maar welke reden mag de vader gehad hebben zijn zoon voor die betrekking aan te bevelen.\' Alleen om de geldelijke voordeelon, welke daaraan verhouden waren, want vader (\'aivijn. ofschoon hooggeplaatst, was geen man van groote middelen en hij wist het, dat de verdere studiën van zijn zoon nog al vrij wat gold zouden kosten. Hij was dan ook niet weinig in zijn schik, toen hij zijn zoon kou inededeeleu. dat deze\'s avonds vóór Sacramentsdag in de hoofdkerk door den bisschop eigenhandig tot kapelaan van la (ienisse zou worden gewijd. Ofschoon de jonge ( \'ai.vi.in zich die eer niet waardig keurde en zich tot zulk een betrekking niet bekwaam achtte, was hij te zeer aan stipte gehoorzaamheid gewend, om zich tegen den wil zijns vaders te verzetten.

-ocr page 455-

I)k güootk HElivormkrs.

Hij werd al/IK» kapeiaau en hij heel\'l zijne betrekking deur zijn gedrag nooit tot schande gemaakt.

Ongeveer twee jaren later /.ouden de jonge Mommkhs, de speel- en leer-makkers van Joiiannks, naar de h(iogegt;cliool van l\'arijs veiti\'ekken, en nauwelijks had vader Cai.vi.in hiervan de zekerheid of hij besloot, dat ook/ijn zoon derwaarts zou gaan. Te Noyon op het kasteel toch viel voor hem niets meer te leeren ; ook het gymnasium aldaar had hij doorgemaakt en dus hij moest nu een hoogeschool van Parijs bezoeken. Daar had hij ouk een oom. RieitAun geheeten, die niet vei\' van de kerk St. Germain woonde. Bij dezen kon hij inwonen. \'tUebeurde ook en nooit heeft oom Uk iiakd over den neef te klagen gehad, integendeel hij getuigde, dat JoiiAWKs tehuis nooit een enkelen plieht verzuimde en onvermoeid was in het opzeggen zijner gebeden : dat hij ook nimmer «\'enigen twijfel koesterde aangaande de leerstukken der roomsehe kerk. Nu. dit laatste was ook waarlijk geen wonder, want de Hijbei was voor hem ecu onbekend boek en wat hij van de geschiedenissen des Hijbeis wist, bepaalde zich alleen tot de fragmenten, welke hij in zijn gebedenboek vond.

De eerste academie, welke de jeugdige Cai.vi.in te l\'arijs bezocht, was V:m \'a Marclie, waar de beroemde Matiii i;i\\ CniiiUKi! professor was. Deze professor bezat bij grondige geleerdheid de gaaf van een aaiigename • \'li gemakkelijke mededeeling, ook de gaal\' van een niet ongewone kennis van het mensehelijk hart. Coiidikh was eet) man. die het algemeene welzijn liooger stelde dan eigenbelang en eigen roem; die een scliittereiiden loep-baan verachtte, urn zich uitsluitend aan de belangen der jeugd te wijden, Nog voor ( axvi.in te l\'arijs was gekomen, gal (\'okdieii onderricht in de hoogste klasse van het college, maar meer dan eens gebeurde het. dat hij I midden zijner lessen ophield, omdat hij niet voldaan was, dewijl het onderwijs hem geen genot maar verdriet en afkeer gaf. Kn waarom? Hij vond bij zijne leerlingen te groote oppervlakkigheid in dingen, die zij door door hadden moeten weten en dit schreef hij toe aan slecht gelegde gronden. Hij zelf zegt: ..Helaas\' de andere meesters vormen deze kinderen quot;It eerzucht en door bedreiging. De eerste gronden zijn dan ook niet vast ^\'\'l\'gd. Hij vervoegde zich ook lot den directeur van het college gt;n zeide tol dezen; „De scholieren, die h ■! eerste jaar intreden, brengen niets mede wat

-ocr page 456-

johannks calv l.ln\'.

vast is; zij licbbcn slechts eetiige opwellingen om indnik te maken, zoodat ik genoodzaakt ben geheel op nieuw te beginnen met hen te vormen. Ik verzoek u daarom, mij van de hoogste naar de laagste klasse te verplaatsen.quot; Dit verzoek werd Coriukr toegestaan en nog niet lang was hij in deze klasse werkzaam, of\' de veertienjarige Cai.vi.in kwam als zijn leerling binnen. Hij de eerste ontmoeting vroeg bij den jeugdigen student: ..Wat weet gij al? Wat hebt gij al geleerd ?quot; en het antwoord, op beslisten doch bescheiden toon gesproken, was; „Niets wat ik niet veel heter van u denk te loeren.quot; Door dit antwoord won hij de liefde en het vertrouwen van zijn leermeester en van dit oogenblik af stelde CoBniioi groot belang in Calvijn,en trok hem zelfs aan alle andere studenten vóór. Nooit heeft Oohdiku dan ook reden gehad, zich over cai.vi.in te beklagen, omdat deze een voorbeeld was voor allen en zijne medeleerlingen streng berispte, wanneer hij iets zag, dat niet met recht en zedelijkheid overeen te brengen was.

Calvijn hechtte zich geheid aan zijn leermeester. Dit bleek o. a. toen de directeur van het college, Cai.vun ooi zijn meerdere knapheid boven «Ie mderen, naar de hoogste klasse wilde verplaatsen. Nauwelijks had Cm.viim dit vernomen of hij barstte in gramschap uit en zeide; „O meester Coudikii, die onbedachtzame man zonder oordeel, die naar zijn goedvinden, of liever volgens zijn dwaze inbeelding, over mijne studiën beschikt, veroorlooft mij niet langer uw onderlicht te genieten; ik moet dadelijk hooger klimmen. Welk een ongeluk I\'\'

In de hoogere klasse overgebracht, vergat Cai.vun dan ook zijn geliefden professor CoimiKit niet. In de tusschenuren kon elk er zeker van zijn waar Cai.vun te vinden was. Gedurende al den tijd, dien hij aan het college la Marche doorbracht, maakte Cai.vun zich ook het onderwijs van Coriuku ten nutte. Toen in later jaren beiden om de vervolgingen in frankrijk naar (ienève uitweken, herinnerde Calviix, die reeds een groot leeraar was geworden, zich gaarne nederig de dagen zijner jeugd en zijne dankbaarheid openlijk betuigende, zeide hij tot Cokdiku: ..O meester Ma-tiiriun 1 O, man begaafd met geleerdheid en met eene groote vreeze Gods! Toen mijn vader mij als jon}* kind naar Parijs zond. slechts eenige geringe beginselen van de latijnsehe taal kennende, wilde God, dal ik u ontmoette om mijn onderwijzer te zijn, opdat ik door u mocht gewezen worden op den waren weg en op de rechte wijze van te loeren ; en aanvankelijk onder

-ocr page 457-

DK (iHOüTK HERVOHMKUS.

uwe leiding die wijze van studeeren begonnen bobbende, lieb ik bet zoover gebraclit, dat ik mi de kerk van God in e(;iiig ding nuttig kan zijn.quot;

Wanneer (\'ai,vi.in zegt. dat C\'ordiijj hem ii|i den waren weg heelt gebraclit, dan moeten wij wel in bet oog bonden, dat bij meent: „den weg der wetenschap, niet van het Evangelie, want op dut tijdsti p volgden meester en leerling nog de oefeningen van den roomscben eeredienst,

Naardien Joiiannks Cai.vun priester zou worden, kun bij niet altijd op de hoogescbool la Mai\'che blijven en moest bij dus een van die colleges bezoeken, die bestemd wareti, om geleerde priesters te vormen. Er waren te Parijs twee van die colleges, dat van de Sorbonne en dat van Montaigu, Naar bet laatste vertrok (\'ai,vij.\\. W el kostte liet hem veel van zijn geiiel-den CoimiKU te scheiden, maar bet kon niet anders en ook bij vond iu bet college Montaigu vergoeding voor zijn verlies in een anderen professor, Ibspamrs geheeten. die zich zijner aantrok, en Cai.vi.in een wonderbaar genie noemde. Die professor, in merg en boen roomscbgezind, verheugde zich betzelfde in (\'ai.vi.in te ontdekken, in wien hij weldra een steunpilaar der roomsche kerk zag.

Wat een rnenscb zich vergissen kan! Dat zou ook eenmaal de bijgeloo-vige Spaanseho professor ondei vinden!

Maar Oalvi.in zeil gelooide op dien tijd niet anders of bij zon de kerk van Home met alle krachten dienen, want latei zeide bij: ,dk was toen zoo hardnekkig overgegeven aan de bijgeloovigheden van het pausdom, dat bet onmogelijk scheen, dat men mij nit dien diepen modderpoel kon uittrekken.quot; En waarlijk het zou hem een levenskwestie zijn geweest, een vaste afzondering, mis of processie te verzuimen,

t Is opmerkelijk dat de grootste mannen der Hervorming de grootste aan-hangers van Home zijn geweest.

Verbaasde bij zijne leermeesters door zijne stipte godsdieiistoefcmngen, niet minder verbaasde bij hen dnnr zijn vlijt bij de studiën. In zijne hoeken verdiept, vergat bij dikwijls de etensuivn en zelfs de uren van rust. \'t Studeeren lt;:ing dag aan dag onverpoosd voort tot m het bolle van den nacht, inelken lak der bougere wetenschappen was hij dan ook zijne niedeleei lingen ver vonruit.

()p achttien jarigen leeftijd werd Cai.vi.in pastoor te Pont-rKvèque, liet pastoorschap ;d(laar was opengevallen en vadei Cai.vi.in maakte er dadelijk

427

-ocr page 458-

johannes ca i, vi,in

werk v:iii bij ilen bisschop om zijn zoon benoenid te zien, en lt;iii bisschop steiile hein even vrijwillig aan. als de gemeente van Pont-l Evèque hem met blijilschap ontving.

\'t Was een dag van genot voor den jeugdigen prediker, toen hij zijne benoeming ontving en dat jnist op een plaats, waai\' hij als kind zoo gaarne bij grootvader vertoefde, die nu wel dood was, maar waar toch velen zijner l\'amiliebetrekkingen woonden, en dan zoo dicht bij zijn geliefd Noyon, waar bij het levenslicht aanschouwde, inderdaad (\'alvijn meende, dat hij het toppunt zijner wenschen bereikt had. Hij zou echter zien, dat (rods wegen anders zijn dan \'s menschen gedachten.

De Hervorming, die in Duitschland zooveel opgang maakte, had ook invloed op Krank rijk. \'t Was, zegt zeker geacht schrijver, ol\' een adem des évangelies door de lucht zweefde, die door de muren van de colleges en de kloosters doordrong. Ook Oai.vijn hoorde spreken over Luther, Mk.i.antmon i\'ii anderen, ook van hnnne geschriften, maar wie er ook ooren voor had, Cai.vi.in was aanvankelijk onder het getal van de onbuigzaamste tegenstanders der Hervorming. Maar \'t zou anders worden.

(\'ai.vmn had een neef, die een weinig ouder was dan hij. Ouvétan was zijn naam. Deze jeugdige geleerde was bezig den Bijbel uit den grondtekst voor zijn volk in het Fransch te vertalen. Beide jongelieden kwamen mot elkander in aanraking en spoedig ontdekte (\'alvijn dat zijn neet met ketterij besmet was. Dit smartte hem, en bij nam zich voor, ümvrtanis tot eiken prijs in den schoot der kerk terug te brengen. Oi.ivetants echter vvensebte dat voor zijn zeer katholieken neef het licht des Bijbels mocht npgaan en knoopte al spoedig een gesprek met hem aan, doch zonder gevolg. .,lt;) mijn vriend.quot; zeide Oi.ivetanus, „boud op gelijk de pausgezinden te roepen: De Vaders! de Leeraars\' de Kerk! Hoor in plaats van ben, de proleten en de apostelen; onderzoek de Heilige Schriften.

.,lk wil met uwe leerstellingen niets te maken hebben,\'\' antwoordde (\'ai.vmn, ..bare nieuwheid kwetst mij ; ik kan u niet aanbooren. Waant gij, dat ik mijn gt;;ebeele leven in dwaling ben opgevoed? Neon. ik zal uwe aanvallen moedig weerstaan.

Dit gesprek was een vingerwijzing van Boven, maar miste vooralsnog een goede uitwerking. (\'alvijn zeide later; ..Mijn hart, door liet bijgeloof verhard, bleef ongevoelig bij de roepstemnien,quot;

-ocr page 459-

dk grootr hervormers.

Di! beiilcn neven verlieten elkander, \\veinip: over elkiindei\'tevmleii. Cai.vi.ix wierp zich in zijn l)i(lcel op de knieën, om de heiligen te bewegen zijn neef\' te bekeeren, en Ouvktanus sloot zich in zijne kamer op om den lieer te bidden, dat zijn neef tot de kennis der waarheid mocht komen.

Calvj.in had een te opmerkzamen geest om niet te zien, wat om hem voorviel. De beweging, die alom plaats had, was immers groot, en hij, de denker, moes! denken over de waarheid, over de dwaling, ook over zirh-zelven, en weldra werd zijne kamer, wat voor Lutiikr de kloostercel van Erfnrt was, een plaats van hevige worstelingen. Ilooren wij hem, wat in dien strijd van zijne lippen kwam ; „fleer. Gij weet het, ik belijd liet christelijk geloof\', zooals ik het van mijne kindsheid af aan geleerd heb. En toch ontbreekt mij iets. Men heeft mij geleerd I te aanbidden als mijn eenigen God; maar ik ben onbekend met de ware vereering. die 1 moet worden toegebracht. Men heeft mij geleerd, dat I \\v Zoon mij dooi zijn dood heelt vrijgekocht, maar nooit heb ik in mijne ziel de kracht dier verlossing ondervonden. Men heeft mij geleerd, dat er eenmaal eetie opstanding zijn zal, maar ik heb er een afschrik voor, als voor den noodlottigsten aller dagen. Waar zal ik het licht vinden, dat ik noodig heb.\' Helaas! uw Woord, dat, gelijk een la nip, uw geheele volk moest verlichten, is ons ontnomen. In plaats daarvan spreekt men van een verborgene wetenschap en van een gering getal ingewijden, wier godspraken wij moeten aannemen. O God verlicht mij met uw licht!\'

De ziel van (\'ai.vun werd meer en meer ontroerd. In dien zielestrijd wist tiij geen beteren weg dan de toevlucht te nemen tot den biechtstoel, nog altijd meenende, dat hij, die naar een priester luistert, naar Christus zelf luistert. Ontmoedig knielde hij dan ook in den biechtstoel neder, beleed zijne zonden aan den priester, vroeg hem om absolutie en nam alle boetedoeningen aan, die hem werden opgelegd. „O God zeide hij. „ik wil door lijne goede wei ken I de gedachtenis aan mijne beleedigingen ontnemen.\' Igt;e boetedoeningen, hem door den |iriest,er opgelegd, volbracht hij niet alleen, maar deed zelfs meer dan van hem geëischt werd, en toch de rust der ziele vond hij niet. Integendeel hij sriirikte. toen hij, na een opwelling van boosheid, in (idil niet anders dan een wrekend rechter zag. Nogmaals was de biechtstoel zijn toevlucht, om daar den troost te zoeken, welke hij zoo noodig had. Kn welken troost ontving hij. Ilooren wij wat uit \'s priesters

-ocr page 460-

johannes ( ai.vijn.

mond komt. „Gewis, God is een streng rechter, die de ongerechtigheid gestrenge!ijk wreekt. Wend u dan in de eerste plaats tot de heiligen, opdat die uwe voorspraak zijn. Schrale troost voorwaar!

Kn Cai.vi.in? Ju, hij riep tot de heiligen; hij smeekte Ininne tnsschenkomst hij God, die hem onverbiddelijk toescheen. Hij zocht afleiding in de studie, maar hij vond de gewensehte afleiding niet. Zijne boeken van zich afschuivende, riep hij uil: „Ach, mijn hart is nog verre verwijderd van de ware gerustheid.quot; Op een anderen tijd was het weder: „O God als ik mijn hart tot uw troon verhef, bevangt mij een zeer groote angst,quot; en dan weder: „Ik zie liet, geenerlei zuivering, geenerlei voldoening kunnen mijne kwaal verhelpen! Ik gevoel mijn geweten doorstoken door ruwe prikkels.quot;

Zoo ging de strijd van dag tot dag voort. Dit zag hij wol. de paus kon hem niet behouden, muur Hem, die dit alleen doen kan, Jezus Christus, kende hij niet. Hij werd moedeloos en besloot dan ook zich niet langer met zijne zaligheid bezig te houden, maar meer dan tot hiertoe zijne vrienden op te zoeken, en zich met hen te vermaken; dat zon verstrooiing geven.

|)c Heer dacht er echter anders over.

4:}()

-ocr page 461-

I

III

• J

( )])zi(\'hl

l^\'Cll 111

!(M\' (

( M

Vor;i ndnr

it

, (mi i)iilioits|H\'ll(Milt;i «irouiidcii tlo tonon dtrr N.»liv Diiinc dom

\'arijs. I »:il klokgebrom vei kondigde, dut zoo straks een kettei • ; quot;\'«n bivoidstapel zou beklimmen, \'t Was niet de eerste ma;

-I

\'t zon ook niet de laatste maal zijn, dat zulk een moord in .\'rankrijks hoofdstad zou voltrokken worden. Nu ^old bet een

aanzienlijk man, Nicoi.as Doni.i.on, pauselijk opper^elieimscbrij ver, die meermalen aan liet paleis van den Lonvro van St. Germain, van Kontainebleaii le midden der edellieden, in de nabijheid des knnintrs.

van diens moeder en zuster verkeerd had. Kn nu? De

zijne gevangenis begeven, hem berooid van zijne ambtskleederen, hem een touw om den hals gedaan, hem een toorts van was in de band gegeven en hem voor de kerk der heilige maagd gevoerd.

Duuu.on was een ketter, want hij had een groote lastering tegon de moeder des lieeren uitgesproken, ja tegen den lieer zelvcn, want hi| had ontkend, dat do iiostie Jezus Christus in persoon was, meer dan genoeg om een brandstapel voor hem op te richten.

Daar staat hij met ontblooten hoofde, naakte voeten quot;n hel koord om den hals, omringd door een overgroote menigle van bmgers, priesters en ook van het nitsehot der Darijsche bevolking, wachtende op de boete, welke hij zoo aanstonds zal uitspreken. Men wacht echter te vergeefs; Don,i,dn hliifl \'Üi /ij» geloof en daarom moet hij maar verbrand worden.

Was het wonder, dat de terechtstelling van een zoo hoog geplaatst geestelijke algemeen indruk maakte tol zelfs in de hoogescholen ! Kn bleef de

il

f

I

had zich naar

1

-ocr page 462-

VKliANHKHIXGKN IN MKKIl DAN KKN 01\'ZICHT.

gebeurtenis zonder invloed op Calvmn? ITooren wij hem zelf\'. „Indien ik tnij eens bedrogen luid.... Indien Oijvctani\'s, indien mijne andere vrienden, indien degenen, die hun leven geven om liiiu geloof\' vol te houden, in de waarheid waren... Indien zij op dien weg den vrede gevonden hadden, welke de leer van den paus mij weigert..,.? Dit was de eerste lichtstraal, welke in zijne ziel viel, maar van toen afquot;, nam hij zich ook voor, meer oplettend te zijn, meer het oor te leemsn aan de dingen, welke hem gezegd werden. Weldra zag hij, in welk een modderpoel van dwaling hij zich gewenteld had. Toen drukte hem het gewicht zijner zonde en word hij verschrikt door de goddelijke heiligheid, zoodat hij uitriep: „o God, gij houdt mij ingesloten, alsof gij op mijn hoofd den bliksem afzond.quot; Maar toen viel hij ook neder en zeide: „Heer! ik veroordeel met tranen mijne vroegere wijze van leven en ik trek mij terug in uwen weg. Arm, ellendig, geef ik mij over aan de harmhartigheid, die Gij ons in Jezus Christus hebt bewezen; ik

ga die eenige haven des heils binnen......o God, reken mij die gruwelijke

verzaking en verwijdering van uw woord niet toe.quot;

Op raad zijner vrienden onderzocht Calvijn meer en meer de Schrift. Dooi\' de geheele Schrift heen zag hij Jezus Christus en toon was het: „O Vader, zijn olï\'er heeft uw toorn doen bedaren; zijn bloed heeft mijne vlekken afgewasschen; zijn kruis heeft mijn vloek gedragen; zijn dood heeft voor mij voldaan. Wij hadden nuttelooze dwaasheden gedaan, maar Gij hebt uw woord als een fakkel voor mij gesteld, en Gij hebt mijn hart geroerd, opdat ik een afkeer zou hebben van elke andere verdienste, dan die van Jezus.quot;

liet denkbeeld zich van de roomsche kerk te moeten afscheiden, had voor Calvmn iets verschrikkelijks, maar zijne vrienden brachten hem onder het oog, dat er aan die kerk moest gearbeid worden, om de gebreken daarin te verbeteren. Zij lieten ook niet na hem op den paus ie wijzen, en zeide; „Men houdt den paus voor den stedehouder van Christus, opvolger van den heiligen IVrurs, hoofd der kerk, doch deze titels zijn slechts ijdele verschrikkingen. Verre van zich door deze groote woorden te laten verblinden, moeten de geloovigen de zaak naar waarheid onderscheiden. Indien de paus zich tot zulk ecne hoogte en luister verheven heeft, is het omdat de wereld in onwetendheid was gedompeld en met blindheid geslagen, liet is noch door den mond Gods, noch door een wettige roeping dei\' kerk, dat de paus tot vorst en hoofd der kerk is gestelij; het is op zijn eigen

-ocr page 463-

nr. (ifiootk 11 Kl! Vt)l!MI IIS.

gezag on door zijn wil alleen. Hij heeft zich zelf verkoren. Opdat het koninkrijk van (\'hristus hlijve, is het noodig dat de dvvingelandij, waarmede de paus de volken onderdrukt, eindige.quot;

Cai.vun was er de man niet naar. om alles aan te manen, wat hem door amleren, al waren hot zijne boste vrienden, gezegd werd; hij was de man van zelfonderzoek en van diep nadenken, maar juist dat onderzoek en dat nadenken hracht er hem beslist toe, om met de roomsche leer te breken; wel nam hij zich voor in de kerk te blijven, maar met de waarheid der Schrift.

Onder allen, die met misnoegen de veranderde denkwijze van Oai.vijn zagen, was niemand meer verstoord dan zijn vader. De, goede man had reeds in zijne verbeelding gezien, hoe zijn bij uitstek geleerde zoon van trap tot trap in de kerk zou stijgen, misscliien wel tot kardinaal toe en hoe nu , . . als hij zich met ketterij inliet? t Was immers zeker dat dan de bisschop van Noyon hem zijne bescherming zou ontzeggen, en .... wellieht de brandstapel in t verschiet. De vader mocht met kracht van redenen dit alles zijn zoon onder het oog brengen, maar het kwam in \'t hart van den jongen t m.vi.iv niet op tegen zijne overtuiging te bandelen. Mij sloeg zijn vader kort en goed voor den geestelijken stand te verlaten en m de rechtsgeleerdheid te gaan studeeren. De vader ziende, dat er aan \'I besluit zijns zoons niet te veranderen viel, gaf toen zijne toestemming,

Kr zijn schrijvers, die (ais berichten, dat het denkbeeld om van den geestelijken tot don rechtsgeleerden stand over te gaan, van vader (\'ai.vi.iv zeil is uitgegaan en deze lang niet van de Hervorming atkeerig was, ja, dat er reeds menige brief tusschen vader en zoon over die zaak gewisseld was. Moe het /ij, de jonge (\'ai.vi.in ging naar Orleans om nogmaals plaats te nemen op de studenten-bank.

Ook de rechtsgeleerde wetenschap vond in (!ai,vi.im een vlijtigen leerling. Binnen korten lijd maakte hij zulke verbazende vorderingen, dat hij de lessen van de professoren waarnam. Deze hoeren aarzelden dan ook niet hein den doctorsgraad toe te kennen, ofschoon bij dien niet w ilde aannemen. Aan een zijner vrienden schreef hij: ,,Orleans wil mi| tot Meester maken.

/lHI bet aannemen, wanneer ik hoogmoedig ware ol\' de/.i\' eer werkelijk verdiende. Heide is bij mij hel geval niet. Nog eerst moeten andere scholen mij bekwamen.quot;

Dl OliüOTI iikilvoumüus. 28

-ocr page 464-

VKIIANDERINGEN IN MEER DAN ÉÉN OPZICHT.

Hij deed. wat hij scliivH\'. Vernomen hebbende, dat te Bourges de meest beroemde rechtsgeleerde van zijn tijd, Andreas Alciati\'s, als professor onderwijs gaf, verliet hij Orleans en ging naar Bourges. Hij vond inderiiaad den man, dien hij zocht, maar hij vond ook een man. dien hij niet had gezocht, maar die hem van veel meer nut zou wezen dan Ai.ciatus. Die man was de geleerde Mki.ciiior Woi.mah, een groot vriend van de Ilervorming. Deze onderwees C-ai.vun nog nauwkeuriger in de grieksche taal en maakte hem ook beter met de grondstellingen der Hervorming bekend. Aan Woi.mah had hij bet te ilankon dat hij de studie der godgeleerdheid weder

opvatte; dat hij zich geheel van de leerstellingen der roomsche kerk losmaakte en beslist en openlijk voor de waarheid leerde uitkomen. „Woi.mah dus heeft hij zelf gezegd, „heeft aan mijn geloof veel aandeel gehad.quot;

(\'ai,vmn\' wenschte nu niets vuriger dan het evangelie te verkondigen, en deed dit ook weldra in de omstreken van Hourges. Hij maakte zooveel opgang, dat men hem verzocht als hoogleeraar te Bourges te blijven en waarschijnlijk zou dit gebeurd zijn, indien er geen verandering in zijne iamilie had plaats gehad, waardoor hij genoodzaakt was, togen den algemeenen wensc.h, Bourges en omstreken te verlaten. Het was de onverwachte tijding van den dood zijns vaders. Hij ontving deze tijding, juist toen hij gepredikt had. ..Ach,quot; zeide hij. „als ik mijn vader maar niet dood heb gepreekt.quot; Hij meende hiermede, dat zijn vader zich dikwijls beangst had gemaakt, vreezende dat zijn zoon op den een of anderen tijd in handen zijner vijanden vallen en den marteldood tegemoet gaan zou.

Die dood maakte op (Jai.vijn een diepen indruk. Zelden heeft een zoon ook een vader zoo betreurd als hij. ..Ach, zeide hij tot een vriend, ,,den vader had ik nog wel willen verliezen, maar dit smart mij, dat ik in hom den besten vriend en raadsman verloren heb.quot;

Op de tijding van \'s vadeis dood begaf Calvi,in zich naar zijne geboorteplaats Noyoii om daar zoo l.mg te vertoeven, tot hij alle zaken hetrellende de nalatenschap zijns vaders in orde had gehracht,om daarna naar Parijs te gaan.

Die reis was voor (\'ai.vi.in buitengewoon moeielijk. Te Parijs aangekomen, was hij ook zoo vermoeid, dat hij in geen vier dagen het huis verlaten kon, maar \'l behoefde ook niet, want menigvuldig waren de bezoeken, welke hij ontving. Ofsi hoon slechts -Ji jaren oud, was de roem van zijne geleerdheid

VM

-ocr page 465-

dp: (jrootk heuvoiimicks.

wijd en zijd verspreid en nauwelijks had men dan ook zijne aankomst vernomen of vrienden en bewonderaars snelden toe om hem te zien en te spreken.

Onder de bezoekers was ook Ooikfaro, zijn vroegere medestudent te Orleans vergezeld van zijn vader. Beiden, vader en zoon, deden hun best Cai.vijn te bewegen, bij hen hun intrek te nemen. De vader, wetende dat zijn zoon niet vrij was van lichtzinnigheid, hield sterk bij (\'ai.vun aan, overtuigd, dat bij geen beteren mentor voor zijn zoon kon vinden, en ook de zoon zelf\'verzocht dringend om Calvun\'s vriendschap. Deze meende echter het aanbod niet te kunnen aannemen en vader en zoon moesten teleurgesteld vertrekken.

Calvun kreeg ook bezoek van een aanzienlijk man, Nicolas Ooi:1, hoogleeraar van St. Barbe, wiens vader onlangs tot geneesheer des konings was benoemd. Tusschen den boogleeraar en den student van Noyon ontstond weldra, een warme vriendschap en dikwijls gebeurde het, dat de hoogleeraar naar den jongen man zat te luisteren als een leerling naar zijn meester.

Te Parijs begon (Jai,vi.in opnieuw de letterkunde, bet recht en de wijsbegeerte te bestudeeren, doch daar had hij toch geen vrede bij, want telkens zei de stem van zijn geweten: „Üestudeer den Bijbel,quot; terwijl zijne vrienden die liefde voor den zuiveren godsdienst hadden, hem gedurig toeriepen: „Geef n over aan het Kvangelie.quot;

liet kostte Oai.vi.in veel van zijne boeken te scheiden, want de wetenschappen waren hem dierbaar, en toch bij deed het. Van binnen en van buiten telkens aangespoord, nam bij eindelijk het besluit, zijne boeken op zijde te leggen, om zich geheel en al over te geven aan de godgeleerdheid en aan (iod. Dit besluit verwekte groote vreugde onder zijne vrienden en in de geheime vergaderingen der geloovigen, die in de afgelegen gedeelten der stad bijeenkwamen, om niet door de handlangers der roomse he kerk overvallen te worden Oaiaun\' liet zich weldra in die geheime vergaderingen zien en ook hooren en de toehoorders beminden dien zoo eonvoudigen jongen man, die de dingen, welke zich iu den Bijbel bevinden, zoo goed in hun geest en hart deed ingaan, „liet woord van Chrisdis is altijd een vuur,quot; zeiden zij, „maar wanneer deze het verklaart, vertoont dat vuur zich daarin op een buitengewone wijze.

•\'ok buiten Parijs was Oai.vmn niet werkeloos. Waar hij kwam, verspreidde hij betere denkbeelden van den godsdienst en deed alles om het bijgeloof

-ocr page 466-

VKUAMIKIUNGKN IN\' ME El! DAN\' ÉÉN\' OPZICHT.

uit te roeien. Met dit oogmerk stelde hij eenige predikatiën op, die hij aim sommige predikanten gaf, om ze Zondags voor te lezen en daardoor liet volk hoe langer hoe meer op de heerschende dwalingen opmerkzaam en voor liet geloot der hervormden genegen te maken. Deze predikatiën kwamen ook in handen van een rijken, aanzienlijken man, die er zoo mede werd ingenomen. dat hij, ongeacht zijne zwakke lichaamskrachten, een verre en vermoeiende reis ondernam om den schrijver der predikatiën te zien, die, gelijk hij zeide, zijn vleesch in geest, en zijne onwetendheid in wijsheid had veranderd.

Zekere advocaat Danikl beminde Calvijn hartelijk en verlangde hem in de roomsche gemeente te doen blijven, en vatte het denkbeeld op voor hem een geestelijk ambt te verkrijgen, een ambt, waarin Calvmx wel zin zon hebben, aangezien hij dan het vooruitzicht kon hebben, nuttig te zijn. liet ambt, dat Daxiki, voor zijn vriend beoogde, was dat van olliciaal of van vikaris-generaai. belast met het uitoefenen der bisschoppelijke rechtspleging. Daniël meende dat het verkrijgen van dit ambt wel gelukken zou. Een geestelijke van aanzienlijke geboorte, Jan graaf van Lonoukvili.k. aartsbisschop van Toulouse was in liVil tot bisschop van Orleans benoemd met verlof om zijn aartsbisdom te behouden. Men verwachtte toen (i532) te Orleans een nieuwen bisschop, hetzij dat Lonoukville reeds dood was, hetzij dat hij, ziek zijnde, een coadjutor (ambtshelper) noodig had. De verwachte kerkvoogd was een landgenoot van Calvijn. Nu meende Daniki,, dat men de gelegenheid niet verzuimen moest, om den jongen geleerde liet ambt van officiaal te bezorgen.

\'t Was daarom dat de advocaat Daniki. in \'t begin van 1532 bij (Jakvmn binnentrad om mei hem over deze zaak te spreken. „Wij verwachten,quot; zoo zeide hij, „dagelijks de aankomst van den bisschop; ik zou vvenscheo, dat gij, door de zorg uwer vrienden hem zoodanig werd aanbevolen, dat hij n met de waardigheid van olliciaal of met eenige andere bekleedde.quot;

Inderdaad de vrrzneking was groot. Mij. nog zno jong, tot zulk een aanzienlijke waardigheid verheven, had dan alle kans al hooger te klimmen en toch... wat zal hij doen\'? Heslist omtrent deleer was hij wel. maar nog niet ten aanzien van de kerk. Nog altijd was het de vraag: In de kerk blijven, of er uitgaan? Moeielijk was de strijd, maar hij overwon. Hij nam het voorstel van Daniki. niet :ian. Van de beide wegen, welke voor hem lagen, koos hij den ongebaandsten weg en gaf zich aan God alleen over.

-ocr page 467-

DE GROOT li IIKUVORMEItS. 1-37

Cai.vi.in\' luid juist zijne uitlegging van lt;le verliamleiiiig over de „Bartu-liai\'tiglieidquot; doof Sknkca geëindigd. Naast de Heilige Sein iCt wus deze oude lieidensclie wijsgeer zijn iievelingsclirijver, maar lu\'t boek nam niet dien opgang welken hij er van verwacht had. Dit verontwaardigde hem. Hij meende dat het werk goeden opgang zou maken en het den koning in handen zou komen, naardien die een minnaar van letterkunde was. Omdat Sknkca zijn boek geschreven had in den tijd dat de eerste vervolgingen tegen de christenen begonnen tc woeden, en daarin tot zachtmoedigheid aanspoorde, meende hij koning Ku.ws 1 tot meer gematigdheid te bewegen. Imi inderdaad er was wel reden voor om den koning, indien mogelijk, tot betere gedachten te brengen. Zien wij slechts wat in 1.^8 gebeurde.

Den Mei van dat jaar werd het Pinksterfeest met veel pracht ge

vierd. De heilige maagd en hare afbeeldingen waren alleen het voorwerp van vereering. In de wijk St. Antoine bevond zich een beeld van Maria, het kind Jezus in hare armen houdende. Scharen van menschen lagen op dien dag voor het beeld neêrgeknield en gaven het de uitge/.ochtste namen, als: Heilige maagd\' Hemiddelaarster der menschen ! VergifTenis der zondaren ! Oorsprong der gerechtigheid 1 enz. Zij, die gi leerd hadden : „Gij zult den Heer uwen tiod aanbidden en hem alleen dienen.\' moesten zich over zulk een afgoderij bed roeven.

Wat gebeurt? Op den volgenden morgen zijn de hooiden van moeder en kind afgeslagen. Na veel zoeken vond men die eindelijk achter een hoop sternen (Mi het mooie kleed van het beeld werd verfonfaaid in een nabijzijnde beek teruggevonden. Dit was natuurlijk heiligschennis in het oog van den \'\'ijgeloovigen katholiek. Beide hooiden werden op een eerbiedige wijze naar den rechter gebracht. Met kon niet. anders of deze gebeurtenis moest wijd en zijd verspreid worden, en een aantal menschen lokken om de heiligst liennis met eigen oogen te ziet), ja ook te beweenen. Monniken, priesters, mannen en vrouwen vervulden de lucht met liiimie jammerkreten, en de \\i.i.ig kon niet uitblijven: Wie zou die snoode daad hebben uitgevoerd ! Die vraag heeft men evenwel nooit kunnen beantwoorden; nimmer is men te weten gekomen, wie de bewerker is geweest. Sommigen hebben gemeend, dtt de priest» rs /elven de aan leggers van het feit zijn geweest, omdat zij ongerust werden over de vo ■deringen der llervoriiiiiig en al zoo den koning

-ocr page 468-

Vl\'.HAN DKRINGKN IN MKICH HAN KKN OPZICHT.

tot wniiik wilden luuisporeu, opdat die Hervorming den dood zon sterven. Onmogelijk is liet niet. maar ook niet zeker. Waarom zou ook niet een hervormde, die een gruwel aan afgoderij liad. het verricht kunnon liehhen Wat, daarvan zij. de dweepzieke partij besloot van deze heiligschennis gebruik te maken en het gelukte haar.

Koning Fhans l was een zeer oploopend vorst. Mij zag in dit leit een aanslag op zijne waardigheid eu macht. Te Parijs gekomen, deed hij al het mogelijke om den schuldige te ontdekken. Gedurende twee dagen doorhepen herauten de stad en op de kruisstraten stilstaande, vergaderden zij het volk met trompetgeschal, roepende: „Indien men weet. wie dat gedaan heeft, dat men het te kennen geve en het zegge aan het gerecht en aan den koning. De provoost van Parijs zal hem duizend kronen van louter goud geven. En indien de aanbrenger eenig kwaad heeft gedaan, zal de koning hem voor alles genade schenken. Kn dat men zich wel wachte van het te verzwijgen ! De herauten mochten nog zoo hun best doen, en handlangers mochten hun ten dienste staan, bet hielp niet; de schuldige was en bleef onbekend. De koning werd meer en meer vertoornd en gaf bevel dat commissarissen door ai de huizen onderzoek moesten doen.\'t Gebeurde, maar men bleef even wijs.

Zoo kon men toch de zaak niet laten; de maagd moest toch verzoend worden. Dagen achtereen zette de geestelijkheid van Parijs zich in beweging en er hadden van al de kerken der stad voortdurend optochten plaats, die zich naar de plaats van het verminkte Mariabeeld begaven. Op een anderen dag vertrokken vijfhonderd studenten, elk een brandende waskaars m de hand houdende, met al de leeraars daarheen, voorafgegaan door de vier bedelorden.

Maar dat alles was nog niet genoeg. Op Sacramentsdag (II .luni) vertrok een zeer groote optocht van het pideis. In die optocht bevonden zich : Kuans 1. ,1e hertog van Kerrara, de hertog van PQDgueville, de hertog van Vendóme en de koning van Navarre. Zij waren uitgetrokken om op dezen dag hooge eer aan Maria te bewijzen. Hrandende toortsen gingen in groote hoeveel-hedeu vooraf; kinderen eu priesters zongen op zachte wijze, De koning van

Navarre droeg een ........... draaghemel en werd daarin bijgestaan dooi

den hertog van Keirara. Hour Vendome en door Longueville. De koning volgde hen met, ontbloot hoofd; hij dioeg een llambouw met fraai lluwee bedekt.

-ocr page 469-

1)10 ÜKOOTK IIKKVültMKUS.

Miuir lie stoet bepaaldt; zich hierbij alleen niet. De verseiiillende eoi po-iiitiën, opperste hoven, bisschoppen, ambassadeurs, iiooge anibtenaren der kroon, prinsen van den bloede, niemand ontbrak er. Allen liepen op het geluid der muziekinstrumenten. Eindelijk ter plaatse gekomen, knielde de koning neder, deed zijn gebed, stond op, ontving uit de handen van zijn groot-aalmoezenier een standbeeldje der maagd van verguld zilver, zette het godvrucbtelijk op de plaats van het onde en stelde zijn waskaars voor het al\'beeldsei als hulde van zijn geloof, (lp het geklank dei\' trompetten deden de omstanders hetzelfde.

liet verminkte beeld van de hemel-konhigin was naar do kerk van St, Germain overgebracht en daar begon het naar luid der overlevering als spoedig wonderen to doen. Zoo zon een doodgeboren kind, na aanroeping der heilige moeder Gods, een oogenbük het leven hebben herkregen, opdat het gedoopt zou kiuinen vvonien, en dergelijke dwaasheden meer.

Na dit gebeurde met het Maria-beeld begon in Frankrijk eerst recht de vervolging.

-ocr page 470-

Vlucht.

mN had /it\'ii roods oeuigen tijd uidcdig goliouiioii mot [troiliketi miuir liii\'ihij liot hij hot niot. Hij bracht tulrijko ho/dokon in do woningeii, hij had gemccmzanio ^osprckkm on stoldo zioii in ho-ti\'ekking tot allen, dio een meer zuiveren godsdienst hegoerden, in \'t kort, hij verzuimde niets om de evangelieleer meer rn meei te verspreiden. Er was dan ook vooruitgang te bespeuren. ledereen legde hel schitterendst getuigenis af van zijne De vrienden van tlods Woord schaarden zich rondom hem. Kr waivn onder hen veel burgers, maar ook edelen en hoogleeraren.

1\'ai.vmm had di\' heimelijke hoop, dat hij allen voorliet lOvangelie zou winnen, ook de hoogeschool, ja zell\'s den koning, hoe vijandig die nu ook nog wezen mocht. Het was niet geheel zonder grond, dat hij dit denkbeeld opvatte. Ilij huil zich den naam van een uitstekend geleerde verworven; \'t svas daardoor dat hem de toegang tot de aanzienlijkste kringen geopend werd. Ook de zuster van Krank rijks koning Maiioakktha, koningin van N\'iivarm, underhield zich gaarne met hem over den godsdienst. Kr kwam zells oen tijd, dat deze vorstin (\'ai.vi.in aan haren dienst wilde verbinden, ilorh (\' \\i,v[.i.v meende redenon te hebben, dit aanzoek te moeten weigeren.

Milt; iiaki. t nigt;, rector van do hoogrsi hooi te l\'arijs. was een van (\'ai.vi.ixs vertrouwde viiendon. Gelijk zijn ambt medebracht, moest Coe op den oerstcn Nnvembcr. dag van Ulerheiligen. in een der kerken van l\'arijs, de

üpeningsrede in \'t Latijn ......Ion. t\'Ai.viiN meende dat men nu ten aanhoore

van geheel Klankrijk het Kvanguliu moest verkondigen. Dat er gevaar aan

-ocr page 471-

DU GKOOÏK 11 EKVOUMKUS.

veibomlen was. was hij zicli wel bewust, maar daarom moest men de voorzichtigheid in acht nemen en de redevoering den naam geven van ,.Christelijke wijsbegeerte. Heide vrienden kwamen overeen, dat t\'.viA\'UN de schrijver en (\'orde voorlezer van \'topstel zou zijn.

De ilag van I November was daar. De universiteit vergaderde

met gioote pracht in de kerk des Mathurins; ook (\'en groot aantal monniken liet zich zien, want ieder was nieuwsgierig Coi\' te hooren, die reeds in een kwaden reuk van ketterij stond. Maai\' er was ook een aantal vrienden van het Evangelie aanwezig.

Cop opende den mond. Alle ooren spitsten zich. \'t Duurde niet lang ol de vijandelijke toehoorders wierpen elkander blikken toe. want Cop sprak evangelische taal. Ken paar volzinnen uit zijne redevoering is genoeg, om (e doen zien, dat hij niet sprak naar den zin der roomsche heeren, o. a.i

„liet is de genade («ods alleen, die de zonde vergeeft..... De Heilige Geest,

die de harten heiligt, die het eeuwige leven aanbrengt, is aan alle christenen

toegezegd.....lezus ( bristus is de ware, de eenige voorspraak bij den

\\ adei. . .. Zalig de armen van geest, die hnngoren en dorsten naar de gerechtigheid.quot;

Neen, zulk een taal had men nog nooit in een openingsrede geboord; zulk een taal was der universiteit onbekend. Ja, er waren teekenen van goedkeuring, maar geen wonder, dat die van afkeuring veel meer waren, i wee Kranciskaner monniken o. a. konden het bijna op hunne zitplaatsen niet uithouden. De redevoering was dan ook niet ten einde, ofzij verhieven luide hunne stemmen. Dat er van boetedoeningen, van allaten, van goede werken geen enkel woord gesproken was, \'twas verschrikkelijk. Kn dan op een feestdag van ,.al de heiligenquot;, te zeggen, dat Christus de „eenigequot; en ware Middelaar is. wat moest er dan van Maiüa worden ! \'t Was een mis-\' l;|d. die niet ongestraft mocht blijven.

Zoo spraken de monniken en vele anderen waren het met ben eens. en men kwam overeen (\'op als een ketter bij bet parlement aan te klagen.

De redevoering van den rector maakte veel gerucht zoowel in de stad

;UU| bet hof, maar niemand die er meer belang iu stelde dun M\\iui.\\ui:riiA van Navarre, Zij wist. dat (\'ai.vi.in de wezonlijke schrijver van de rode was en ontbood hem aan liet hef. \'t welk groote blijdschap aan de evange-hschen gaf, omdat zij er de grootste verwachtingen van koesterden. „He

441

-ocr page 472-

vlucht.

koningin van Navarroquot; zeiden /.ij, „de eenige zuster des konings bemint de vroomheid. Wellicht zal de Heer door de tusschenkomst dezer hewoiide-renswaardige vrouw, den storm, die ons bedreigt, afwenden.quot;

Calvun ging naai\' het hof. Hij werd ei\' met veel oplettendheid ontvangen. Toen de dames van dienst hem in het vertrek der koningin geleidden, stond deze op. ontving hem met vreugde en deed hem naast zich nederzitten. Beiden spraken veel over de kerk en het Evangelie. Calvun zeide o. a. ,.lk weet, dat de kerk van Christus, zooals alle mensehelijke zaken, aan tie veranderingen en aan de dwaling onderworpen is en dat toont de toestand der christenheid duidelijk aan. maar ik geloof, dat er in haar een onverderfelijke levensmacht is, en dat zij, op hetzelfde oogenblik, waarop men haar vervallen en afgeleefd zou wanen, door den Heiligen Geest de macht heeft om zich te verjongen en te vernieuwen. Het uur dier vernieuwing i.s gekomen, en het is den menschen even onmogelijk het uit te stellen, als de natuur te beletten om in de lente te ontkiemen en de aarde met bladeren, bloemen en vruchten te bedekken.quot;

Cai.vi.in was vol moed, maar toch bedroog hij zich niet omtrent de gevaren, die het evangeliesche christendom bedreigden. Hij zeide ook tot de koningin : „Wanneer de gevaren zeer groot zijn, is het de tijd niet om ons als domme en onbekommerde menschen te verheugen; de vrees voor het gevaar, ons tot prikkel dienende, moet er ons toe brengen de hulp van God in te roepen en zonder beven de wapenen in de vuist te nemen.quot;

De koningin beloofde hem al haren invloed te zullen aanwenden, om de vervolgingen tegen te gaan.

Coi\', zoo zagen wij, was door de Karthnizer monniken als ketter bij het parlement aangeklaagd en het parlement had de klacht der monniken opgenomen. Hij ontving al zoo een dagvaarding om voor dit opperste gerechtshof te verschijnen. Calvun begreep zeer goed, dat het niet lang zou duren of ook hij zou dezelfde boodschap ontvangen. Hij versterkte zijn vriend met te zeggen: „Christus heeft voor Pilatus zijne leerstellingen heerlijk staande gehouden; zouden wij dan lafhartig genoeg zijn, om Hem te verlaten?quot;

Coi\' besloot aan de oproeping van het parlement gehoor te geven. Hij wist, dat dit lichaam groote macht bezat, maar ook dat de universiteit rechten had, die door het parlement niet in acltt genomen werden. Het was

-ocr page 473-

1)k onootk iikuvoumers.

WA

toch in lt;1(? universiteit een aangenomen grondregel, dat al hare lede», en «lus lmvi\'iiul liaar hoolVI, de gezamenlijke leden tot eersten rechter hadden en dat geen graad van rechtspleging mocht worden uitgesloten. Cop besloot al/oo te gaan en zijne rechten te verdedigen, zijne beschuldigers te beschuldigen, en het parlement zelfs, dat van den wettigen weg afweek, te berispen. Ilij wilde voor het parlement verschijnen, zooals bet aan het hoofd van de eerste hoogeschool der christelijke wereld paste, kleedde zich daarom in zijn rectors costuuin, liet zich voorafgaan dooi\' zijne stafdragers en pedellen, die hunne knodsen en stokken met gonden knoppen droegen. In groote plechtigheid aldus ging hij naar het parlement, dat reeds besloten had, hem in hechtenis te nemen en in hem de nieuwe leer met één slag te verpletteren. De tijd daartoe was gunstig, want de koning was afwezig. Onder de leden van dit gerechtshot was echter een man, die voor het Evangelie gewonnen was en deze besloot Cop te redden. Ilij zond «jen vertrouwd persoon om hein het gevaar, dat bom dreigde, bekend te maken. Deze bode ziet, bij het verlaten der zaal, een menigte gerechtsdienaars, die in last hebben den rector gevangen te nemen. De man maakt zich bevreesd, dat het reeds te laat is, om (Jon te redden, want deze was, al in aantocht, omringd door «vn menigte studenten, burgers en lieden des volks, onder welke goedwilligen maar ook kwaadwilligen. De bode kwam nog op een goed oogenblik, juist dat de stoet een nauwe straat zou doortrekken. Die nauwe straat veroorzaakte eenige verwarring onder de menigte en van die verwarring maakte de bode gebruik (\'op in het oor te Ihnsteren ; ,,Vlucht, ol \'t kost uw leven,\' Verrast door dit bericht, dat met recht een doodsbericht mocht heeten, wordt (\'ne ongerust; hij staakte zijn toeht en door de wanorde, die nu nog grooter werd, was liet hein mogelijk te ontsnappen. Ilij keerde naar huis terug, maai\' nu kwam de vraag: waarbeen ? In Frankrijk te blijven, dit gevoelde hij was onmogelijk. Met besluit was spoedig genomen; hij zal naar liazel gaan, daar zal hij een sehuilplaats vinden, In de haast worden akademische kleederen, tabbaard en muts afgedaan en eenige noodzakelijke dingen ingepakt. De oogenblikken zijn kostbaar, want elk oogenhlik kan zijn huis door gereehtsdiennars omsingeld worden en dan ■s het te laat. Dat weten ook zijne vrienden, die hem ilaarom tot spoed aansporen. Ilij gaat heimelijk uit l\'aiijs om even heinudijk naai Mazel te ontkomen. Na ontelbare gevaren kwam hij daar eindelijk behouden aan. for\' had nauwelijks zijne woning verlaten, toen de dienaren van het ge-

-ocr page 474-

vi.iruT.

recht binnciilradcii, en niet weinig stmuien /ij versutVI, dat hnn de vogel ontvloden was. De i\'oornschgezinde partij w as niet zeer op liiuu1 gemak, tniiar er waren velen onder die partij, welke die vhiclit niet zoo erg vonden, omdiit (\'ai.vijn aanwezig en dus nog te vatten was. Men wist zeer goed, dut «leze de opsteller van de redevoering was en Col\' door zijne oogen gezien had. Men noemde (\'oe de pop, die door t\'.u.viJN in beweging was gebraeht en daarom was het van veel meer belang hem in handen te hebben. Cop, zoo zeiden weèr andeicn was de schaduw en mi die schaduw ontsnapt is, laat ons dan het liehaam treilen.

Jkan Moiun, die de functie van halsrechter uitoefende, kreeg in last een wakend oog te honden op den man, die geheime bijeenkomsten hield en s nachts van huis tot huis ging om de nieuwe leer te onderwijzen.

De vrienden, die Cop tot de vlucht behulpzaam geweest waren, wisten het zeer goed, dat Calvijn in \'t oog gehouden werd, en hij zelf wist het ook wel. dat hij van zijne vrijheid niet zeker was. Dat er evenwel zoo spoedig een bevel tot zijne inliechtenisneming zou gegeven worden, vermoedde hij niet. Zonder dat hij er het minst op bedacht was. traden de vrienden zijne kamer binnen en riepen hem toe: „Vlucht, of gij zijt verloren! Cai.vijn echter aarzelde; hij kon niet gelooven, dat er /.ulk een haast tot vluchten was, maar toen ook eeuige studenten de kamer binnendrongen en beta up nieuw ..vlucht! \' toeriepen, met de bijvoeging: „reeds zijn de gerechtsdienaren op weg hierheen,quot; toen zag Caiaijv, dat het ernst was zich weg te spoeden. Inderdaad lieten zich reeds de voetstappen der mannen van het gerecht hou ren en dus was er geen oogenblik te verliezen, misschien was \'t reeds te laat. Een paar minuten te winnen, was meer dan goud waard. Iv\'n paar vrienden zullen hel beproeven de dienaren een oogenblik aan de praat te houden, terw ijl anderen in allerijl eenige beddelakens aan elkander zullen knoopen, langs welke hun vriend zich moet laten afglijden, \'t Waagstuk gehikte; behouden zette de jonge prediker zijne voeten op don vasten grond om zich verder te spoeden. Alles, zelfs zijne verstrooide handschriften had hij moeten achtei laten.

Nu kwamen de gerechtsdienaars met Mimmn aan I hoofd de kamer binnen, dui\'.h konden ook nu aan hunne lastgevers berichten:gt;ok deze vogel isont vloden.\'

Moiun was woedend. \\an eenige zijner mannen gat hij den last den vlnehteling oogenblikkelijk na te zetten, terwijl hij zelf alle papieren en do-

m

-ocr page 475-

dk grootiquot;, 11 ervohmehs.

cumenten in beslag nam. welke later de vrienden van cai.vun aan groole gevaren en zelfs aan den dood blootstelden.

( quot;ai.vijn snelde naar de voorstad van St. Victor. Daar woonde een wijngaai\'-denier, die lid was van de kleine evangelische gemeente te Parijs en waarschijnlijk meer dan eens de geheime bijeenkomsten van (\'ai.vmn had bijgewoond. Bij dezen man trad de vluchteling binnen en vertelde hem. water gebeurd was. De wijngaardenier was terstond bereid hem, zooveel hem mogelijk was. te helpen. Ilij gal\' hem den raad zich van zijne kleederen te ontdoen en zich in een wijngaardenierspak te steken.een raad. die terstond werd opgevolgd. Hij trok don rok met vier panden van den boei*aan, nam op den eenen schouder een houweel om den wijngaard te bebouwen en op dén anderen een bedelzak van wit linnen, waarin de wijngaardenier eenige eetwaren had gedaan. Aldus toegerust vertrok hij en verliet zijn vaderland, dat hom verstootte. Maai Itij was de eenige niet. liij duizenden zijn de discipelen van het évangelie in Frankrijk, opgeëischt om Jezus Christus al\' te zweren, onder verschillende vermommingen gevlucht en dat niet minder dan gedurende drie eeuwen.

cai.vi.in koos met voorzichtigheid de wegen, die hem naar I ia zei moesten voeren, wegen die weinig bezocht werden. Hij sliep in de hutten ofquot; in de kasteelen zijner vrienden. Men zegt. dat hij. bekend zijnde met den heer van haseville, wiens woning zich aan gene zijde van Versailles bevond zich daar eenigen tijd schuil hield.

De zaak van (\'uren de vlucht van (\'ai.m.in brachten den koning Int toorn en tot vervolging. Hij beval alle maatregelen te nemen welke tot ontdekking konden leiden, van hem, die (\'op voor het gevaar gewaarschuwd had en die begunstiger der ketterij ten strengste te strallen. Ook beval hij allen te vervolgen, die in de pupieren van caiaijn met namen geschreven stonden.

Zulke bevelschriften moesten wel onrust onder do evangelischen verwekken, en velen verlieten daarom Darijs. Onder hen bevond zich de la lt; itoix, een Domirikaner, wiens naam ook in de geschriften vun (\'ai.vmn jjte-

O ~

vonden werd. ili| was zoo gelukkig te ontsnappen, kwam te Nenfchatel aan en begaf zich van daar naar (ienève.

\' \'nk koningin mahoarktiia van Navarre verliet hel hof. nm rusl te vinden in liet rustige liearn. Zij was vermoeid en bedroefd over den haat tegen het Kvan-gelie; zij werd gek weid door al de verkwistingen van liet hof en daarom ging zij. na. alvorens den koning, haar broeder, tot gematigdheid aangespoord te hebben.

-ocr page 476-

in Zwilsorland en in Ilalin.

( \'alvij11

A

\'V , ^

Al

in (icn christelijken godsdienst.quot; Do aanleiding tot dit schrijven, )/ vond hij in tiet denkbeeld, dat de koning van Frankrijk, door valsche voorstellingen omtrent de bedoelingen en leer der hervor-den misleid, wellicht de vervolgingen zon staken, als het hom duidelijk voor ougon gesteld werd, wat het eigenlijk was, wal door hem gestr.ilt werd met gevangenscha|i en dood.

(\'ai.vijn schijnt zich een g)ede uitwerking van zijn boek te hebben voorgesteld. want hij kende den koning als een man van verstand en doorzicht, die een zaak niet eenzijdig beoordeelde en zonder vreemden invloed zeker menigmaal anders zou gehandeld hebben. Hij werd echter in zijne verwachting teleurgesteld, \'t zij dat de koning van de waarheid der grondstellingen niet overtuigd werd — wat Cai.vi.in echter betwijfelde \'t zij dat hij het kettersche boek niet in handen wilde nemen.

Dat boek, \'t welk hij tan den koning opdroeg, had deze uitnemende voorrede: „liij het opstellen vmii dit boek, was ik verre verwijderd van de gedachte het aan I \'we Majesteit op te dragen. Mijn oogmerk was alleen om een kort onderwijs op te stellen voor hen, die een grondige kennis van den godsdienst wenschen te bezitten, en biertoe werd ik gedrongen tot de helde voor mijne landgenooteu. onder welke velen een innige liefde tot Jezus ge-

enigeen. die om den godsdienst vervolgd werd, had te Hazel een

veilig verblijf gevonden. Ook Caiai.in vond er een toevlucht.

Te Hazel schreef hij in 1535 een werk. dat onder de schriften .1

der hervormers eene eerste plaats bekleedt; zijne „Onderwijzing

-ocr page 477-

I IK t i KOOTK HKUVOIiMKRS.

voelen, maar sleolits weinigen in (lions leer onderriclit zijn. Van ilil inijii oogmerk zal liet boek zeil, zijn stijl en inhoud het beste bewijs o]ileveren. De droevige ondervinding echter, dat sommige onbeschaamden de redelijke kennis van den godsdienst met een dolle woede en vermetelheid tegenwerkten, bracht mij up het denkbeeld om, wat ik voor mijne landgonooten schreef, aan U. M. den geheelen inhoud van die leeringen ter beoordeeling voor te leggen, welke door geene heethoofden met vuur en zwaard uit te roeien zijn. Ik schroom niet te zeggen, dat dit boek al die leerstellingen bevat, welke met gevangenis, ballingschap, ja. zelfs met don dood gestraft worden, en die men van de aarde wil verdelgen. Ook is mij niet onbekend, van welke leugens en lastertaal men zich heeft moeten bedienen, om I ons ongeloof in het

nadeeligste licht voor te stellen. Dan IJ. M. zal wellicht beselfen, dat .......

de onschuld hierdoor het eerst te kort kan doen. wanneer men slechts den aanklager wil hooien, (lij zelf weet het best, dat men ons verdacht zoekt te maken, als do zoodanigen, die den kuningen hun scepter ontnemen, de rechtbanken omver stooten. de overheden afscbatlen, alle goede inrichtingen en orde omkeeren, rust en vrede verstoren, aan de wetten hare kracht, en en aan do eigenaars hunne bezittingen willen ontrooven, en 1 . M. komen nog de minste beschuldigingen ter ooren, welke men tegen ons verdicht. Verwonder I dus niet over de algemeene verbittering tegen ons, welke in de vele valsche beschuldigingen haren iiatiiurlijken grond beeft; want wat wordt lichter geloofd dan de laster .\' Verwonder 1\' niet, wanneer zelfs brave mannen ons haten, wanneer alle rechters limine vnnnissen tot ons nadoel uitspreken, en echter gelooven volgens hun plicht gehandeld te hebben.

Mijne bede is dus niet onredelijk, wanneer ik 1\'. M. smeek, om onze zaak opnieuw te onderzoeken. Hetgeen men tot hiertoe, tot onderzoek daarvan in twerk heeft gesteld, is meer onstuimige drift en vervolgzucht, dan wol een bedaard overleg en onderzoek te noemen. Dat U. M. niet geloove, dat ik tot mijne eigene verontschuldiging spreken en mij den weg banen wil tot wederkeering in mijn vaderland. Want hoezeer ik ook wenschte, daarin te leven en bij wien, die menschelijke aandoeningen heeft, is deze wensch niet natuurlijk knsl bet mij echter weinig overwinning, uin in de tegenwoordige gesteldheid van zaken van mijn vaderland verwijderd le blijven. Neen, het is de zaak van alle godvruebtigen voor welke ik l\'\'1\'\'1, .i:l zaak van Christus zelf, die meer, zonder uwe voorkennis, doer

-ocr page 478-

CAI.VI.IN IN 7AVITSSRLANIgt; KN IN ITAI.IK

(!(,\' barhanrschlicdon van sommige huicheluars, in uw koninklijk aangevochten en ondeidrnkt wordt. Want het is reeds zoo verre gekomen, dat de leur van Jezus, indien ze ook nog niet geheel uitgeroeid en verdelgd is geworden. ten minste veracht en verduisterd wordt, en dat de weinige aanhangers van die leer öl\'op de wreedste wijze gedood, óf gebannen, of toch zoodanig in vreeze gejaagd worden, dat zij hunne gevoelens verbergen. Niemand waagt het. om zich tegen zulk een woede en vervolgzucht te verzetten. Kn wanneer er nog sommigen gevonden worden, die redelijker willen denken, dan meen cm» ze genoeg te doen. wanneer zij onze dwalingen, gelijk zij ze noemen, over \'l hoofd zien en ons als dwaze en onnoozele menschen beschouwen. Wunt zóó bescheiden zijn zij. dat zij datgene dwalingen en dwaasheid noemen, hetgeen zij zeiven voor ontegensprekelijke waarheid honden. Zoo schaamt men zich over de zuivere leer van Je/us! Wanneer het nu nw plicht zal zijn. doorluchtigste vorst, om eene. zoo rechtvaardige zaak in uwe bescherming te nemen, dan voreischl dit het gewicht van de zaak zelve. Ze verdient, dal gij ze aanhoort; ze verdient, dat gij ze onderzoekt; ze verdient, dat ;jij over haar heslist. Ih\'t is een koninklijk denkbeeld, wanneer koningen zich houden voor dienaars van Uod. En geen koninkrijk, maar een rooverheudc zou hij schijnen te beheersehen, «lie niet zoo regeert, dat hij Gods eere tracht te hrvoideien. \\ an dit onderzoek kan onze lage staat 1 M. mede niet terug houden. Wij zijn dit weten wc arme en niets he-teekenende menschen. Maar onze leer. die wij belijden, i1- vei\'hcven hoven allen roem (leraarde en voor elk geweld on verwinlijk; want zij is niet de onze, maar de leer van den levenden God en van Jezus Christus, dien liij gesteld heeft tot den lieer der wereld.

()iize vijanden hescliuldigen ons wel. dat wij geene verdedigers, maar ver-valschers zijn van den godsdienst; maar aan uwe wijsheid zij liet overgelaten, om bij het lezen van deze onze geloofshelijdenis, te oordnelen, of en in hoeverre deze heschnldiging gegrond zij. Onderzoek al onze leerstellingen, en wij willen voor deugnieten gehouden worden, indien gij niet vindt, dat onze pogingen alleen daarheen strekken, om ons geloof uit de Heilige Schrift te bewijzen.

Mochten toch de heschuldigingen en de lastertaal geen indruk maken op I . M.\' VVi| zonden de iegeeringsvorm willen omverstooten, wij, van wie men nog nooit een oproerig woord gehoord heeft; wij. die ons leven gestadig

-ocr page 479-

in rust en stilte sleten; die ook thans nog als vluclitolingen uit ons vaderland u en uw koninkrijk alle geluk en heil toewensehen.

Wij zouden naar de vrijheid staan, om ongestralt kwaad te kunmai plegen ; svij, die wel niet geheel schuldeloos, maar toch door Gods hulpe gedurig zóó gewandeld hebben, dat mogelijk ons leven zelfs aan die kwaadsprekers een voorbeeld kan opleveren van matigheid, goedertierenheid, geduld, nederigheid en ingetogenheid. ,la zelfs onze vijanden hebben aan somrnigen onzer deze getuigenis niet kunnen weigeren. 1\'. M. heelt onze verdediging nu gehoord en in handen. Wij weten, dat gij ons niet genegen, ja mogelijk op ons vertoornd zijl ; wij hopen echter niettemin, dat wij uwe gimst. wederom zullen verwerven, zoodra gij maar kunt besluiten, om deze onze verdediging te lezen. Zouden kwalijk gezinden echter onze smeekiiigen onderdrukken en onder uwe begunstiging voortgaan om tegen ons te woeden, dan zullen wij ons aanmerken als onschuldige slachtollers, en alles wat ons ook moge overkomen, ons laten welgevallen, zonder hierdoor in onze standvastigheid en ons vertrouwen op God wankelmoedig te worden.

De Koning der koningen be vestige uwen troon door rechtvaardigheid en uwen stoel door menschlievendheid en billijkheid.

Wij zien in dit schrijven van Calvun eene edele vrijmoedigheid, die. door een werk/amen ijver voor de waarheid bezield, zelfs koningen en vorsten niet kon vleien.

Nauwelijks had Caiaijn dit werk voltooid, of hij werd gevaarlijk ziek, waarschijnlijk tengevolge van te groote inspanning Hij schreef aan een vriend, dat hij gaarne wilde sterven, als hij maar dooi\' dat werk de waarheid aan zijne laudgenooton tiad bekend gemaakt, daar hi| dan een dienaar zou geweest zijn der waarheid, „welke niet sterft, al sterft haar dienaar, maar die leett en tot in eeuwigheid zal leven, hoezeer zij thans ook onderdrukt Worde. Na zijne herstelling begaf hij zich naar Italië, naar bet hof der hertogin van Kerrara.

Deze helangwekkende vrouw, wier leven rijker aan lijden ilaii aan vreugde was, moeten wij eenigszins van nabij leeren kennen.

IiKxata van frankrijk, later hertogin van Kerrara, was de dochter van di\'U franschen koning Lodkwiik \\II en Anna van liretagne, /ij werd ge-buiin den J,!- \'- October b»l() op het kasteel te l\'lnis, eene stad gelegen aan

CU r.HOOTIi II Kil VORM Kits 211

-ocr page 480-

cai.vijn ix zwitskri.ami en in itallft.

de rivier de Loire. Hare moeder zorgde voor de ontwikkeling van haren geest, en dewijl zij een zwakke vrouw was, die spoedig den dood verwaclitte. was zij er bijtijds op bedacht de vorming harcr dochter aan bekwame handen toe te vertrouwen. Aan Miciiaelk van Saubonne, vrouwe van Souhisk. was die taak dan ook wel toevertrouwd. Zij nam het driejarige kind onder hare leiding en hoogst weldadig was de invloed dezer voortrelVelijke vrouw, die zoowel door een veelzijdig ontwikkeld verstand, als door reinheid van hart en kracht van karakter uitmuntte. Onder de leiding van deze uitmuntende opvoedster werden Henata reeds vroeg godsdienstige begrippen ingeprent, die van het algemeen kerkelijk standpunt van dien tijd alweken. Wellicht dat toen reeds de bodem werd toebereid, waarin later het zaad van Gods Woord, bevrijd van alle menschelijke bijvoegselen, door de prediking der hervormers, wortelen schieten en vrucht voortbrengen konde. Dit is althans zeker, dat mevrouw de Soi iusi:, zoowel in de jeugdige prinses als in hare eigene dochter Anna van Partiikxav, de bestendige vriendin van Ukxata, een ernstig streven wist op te wekken naar de dingen die boven zijn.

Anna van Hretagne had zich niet bedrogen, want weldra stierf zij (9 .ianuari 11)14). /.ij liet den roem na eene der voortret\'i\'elijkste vorstinnen van haren tijd te zijn geweest. De droefheid over dit sterven was dan ook algemeen, zoowel bij aanzienlijken als bij geringen.

Ukxata was nog te jong om haar gemis recht te gevoelen, en de Heer zorgde er voor, dat zij onder voortrellelijke leiding bleef. Reeds zagen wij haar onder de leiding van mevrouw de Soübisk, maar ook hare zuster (\'i,ai dia was voor haar eene moeder, onder wier bescherming zij de liefdevolle zorg van vroeg gestorven ouders niet miste I). Rknaïa leefde steeds onder haar oog en ontving het noodige onderricht m alles, wat beschaafde en hooggeplaatste vrouwen van dien tijd gewoon waren te leeren. Niet alleen met de fransche, italiaansche en grieksche letterkunde was zij vertrouwd. maar zij was ook goed te huis in meetkunde, wijsbegeerte en godgeleerdheid.

Niet. weinig aandeel had hierin \'s kunings zuster Maroakbtha van Viilois, hertogin van Meneori, later koningin van Navarre; eene vrouw, welke wij reeds hebben leeren kennen, doch van wie wij nu nog het een en ander willen zeggen.

1, 1 (e/r i i m;111,\\ liQW\'li\' ui\' ! l\'i.\'W I. opvul\'-C\'-r van I-Olii,wiik \\ii.

-ocr page 481-

ue grootk HERVORMERS.

Kvenals haar hroeiler, de koning, was zij vroolijk en levenslustig, maai\' zij overtrof dien broedei\' in diepte van gemoed en ware godsdienstigheid. Haar zinnebeeld was een goudsbloem, die hare bladeren naar de zon toekeert. met het omschrift: ,,ll\\ zoek de hemelsehe dingen,quot; en zij heeft dit gedaan, wanl te midden der vele verzoekingen van het hofleven hield zij haren wandel onbevlekt.

Ook Marc;aretiia was een geleerde vrouw. Zij kende niet alleen vele nieuwe, maar ook de latijnsche. grieksche en hebreeuwsche talen, was vertrouwd met geschiedenis, wijsbegeerte en godgeleerdheid, en bezat de gave om zich zoowel in proza als in poëzie gemakkelijk uit te drukken. Een gedeelte van hare verzen is nog bij haar leven door hare hovelingen in het licht gegeven. Zij was eene begunstigster van geleerden, eene vriendin van dichters, eene beschermster van allen, die op eenige wijze wetenschap, beschaving en geestelijke ontwikkeling bevorderden. Vandaar dan ook dat de pogingen tot hervorming van de verbasterde kerk haar niet onbekend konden blijven. Met mannen als Fabel, Caiamn enz. trad zij in betrekking, en toen zij eenmaal voor het Kvangelie gewonnen was, verdedigde zij met moed al hare belijders, liet blijkt niet, dat zij de roomsehe kerk verlaten heelt, maar toch was zij. volgens hare eigene belijdenis, de nieuwe leer van harte toegedaan en vonden de vervolgden om des geloofswille bij haar een toevluchtsoord,

De omgang met zulk een uitmuntende vrouw moest voor Rknata gezegend zijn. Was dan ook iemand in staal haar het gemis barer moeder te vergoeden, dan was het koningin Mahgaretiia en dat nog te meer omdat haie zuster ( i,\\i dia reeds in den ouderdom van \'2~gt; iaivn overleed.

\\ an de verschillende geleerden, die met .Makgaretiia omgingen, leerde hi\',\\AiA wat eigenlijk het christendom was en het kon wel niet anders of oen ontvankelijk gemoed als van Rknata moest hoe langer hoe moer tot de gevoelens der liervormden overhellen, terwijl het schouwspel der brandstapels en de geloofsmoed der martelaren een diepon indrnk op baar hart maakten.

\'l\' Juni I..-js trad Kenata in hel huwelijk met den zoon van

■\\i,io\\stjs, herlog van l\'errara en Modena, die later zijn vader opvolgde quot;quot;der den naam van IIeucüles II, waardoor Rena ia hertogin van de genoemde hertogdommen werd.

-ocr page 482-

CAI.VMN IN ZWITSERLAND EN IN\' ITALIK

Werd haar huwelijk met schitterende feesten te Parijs voltrokken, niet minder luisterrijk was de intocht der jonggehuwden te Ferrara. Onder het statig gelui iler klokken en het gedonder van talrijke kanonnen, trok Rknata, door een troonhemel gedekt, met een gouden kroon op het hooid, en van tachtig edelknapen. den adel, de geestelijkheid en de geleerden van 1\'errara begeleid, de feestelijk versierde stad binnen. In de hoofdkerk ontving zij den zegen van den bisschop en uit de handen van den slotvoogd, in oen zilveren schaal, de sleutels der stad.

Kkvata kon weinig vermoeden, dat zij na een dertigtal jaren haar nieuw vaderland zou verlaten, na er veel geleden en veel verdriet ondervonden te hebben.

Ook in Italië was er beweging in de kerk. Luther vond ook daar talrijke vrienden en bewonderaars. Zijne geschriften werden er gelezen en in vele steden vormden zich vereenigingen van menschen, die met groote belangstelling de beweging op godsdienstig gebied volgden. Of Renata spoedig na hare komst in Italië aan die godsdienstbewegingen deelnam, is met geene zekerheid te zeggen, wel weten wij, dat haar paleis weldra de verzamelplaats werd van geleerde mannen, die voor kortoren cd\' langeren tijd te Ferrara vertoefden en haar echtgenoot liet haar vrij om bij haar doen en laten aan de inspraak van haar edel hart gehoor te geven. Ook verhinderde hij niet, dat zij hare landgenooten, onder welke mevrouw de Soi\'nise, die haar naar Italië gevolgd hadden, bij zich behield.

In Mei IKH verliet Hen at a Ferrara. om eenigen tijd te Venetië door te brengen. Haar verblijf aldaar was voor haar van groote beteekenis, In die prachtige stad tocii telde Caiamn vele aanhangers en vrienden en de hervormde leer werd ei- openlijk verkondigd. Zotidei dat zij er daarom in vei-hinderd werd, kon zij met de voornaamste mannen der hervorming omgaan, en zoo moest het goede zaad, dat in haar gestrooid was, meer en meer ontkiemen om eenmaal rijpe vruchten voort te brengen.

Stormen en donkere onweerswolken waren voor Hknata in aantocht. Met was toen haar schooiivad\'t, hertog Ai.i unscs, stierf. Dal was niet alleen voor zijne onderdanen, maai\' ook voor Hknata een groot verlies. Haarman volgde zijn vader op. maar Heuii i.is 11 was niet, wat Alfonsus geweest was. IIkiui u s was pi achtlievend en daardoor verkwistend. Hij had gebrek aan geest- en wilskracht. Vaak was hij zwak en laf tegenover vreemde

-ocr page 483-

DE OROOïE HERVORMERS.

mogendheden, maar een dwingeland voor zijne onderdanen. Ook werd hij het voor zijne gemalin. Hij was onverschillig in het godsdienstige, maar uit vrees voor den paus. zijn leenheer, voor het uiterlijke zeer aan de kerk gehecht en een vijand van de hervorming.

Tegen het einde van 1535 liet zich een nieuwe vluchteling aan het hof der hertogin zien, terwijl de hertog op reis was. Die vluchteling was niemand anders dan Johannes (\'alvun.

Wat hem aanleiding gegeven heeft naar Italië te gaan. is niet met zekerheid te zeggen. Sommigen zeggen, dat hij een uitnoodiging hoeft ontvangen, omdat zijn „Christelijk Onderrichtquot; in Italië groote belangstelling verwekt had, maar Hkza zegt: „Calvijn- wilde het land zien, waarin destijds wetenschap, letterkunde en kunst den hoogsten bloei bereikt hadden. Moe het zij, (\'ai.vi,in wist, dat de hertogin der nieuwe leer genegen was en zich daarom overtuigd hield, dat hij welwillend ontvangen zou worden, \'t Was ook zoo.

-ocr page 484-

Brieven van ( \'alvijn aan de 11 ertogin

\\r:iii Ferrai\'a.

et was omlor den aangenomeii luiarn van (\'iiaüi.ks d I\'.si\'Kvii.i.k. dal Cai.vun zich aan het hof liet voorstellen. Hij verzweeg zijn waren naam. omdat hij. wegens het vooroordeel tegen zijn per-soon, anders vrersde niets voor de goede zaak te kunnen uitrichten. Weinig is ons evenwel bekend van zijn verblijf aan liet hof van Ferrara en van den invloed, dien liij er heeft uitgeoefend, maar zeker is het, dat hij er een geruimen tijd vertoefde en er niet zonder vrucht werkzaam was. Weldra werd hij de geestelijke raadsman van allen, die tot de omgeving van Uknata behoorden en up haar zelve oefende (\'alvijn een zeer weldadigen invloed. In vertrouwelijke samenkomsten werden de gewichtigste vragen van den godsdienst behandeld en, onder zijn voorgang, vn/amelden zich allen, die het Evangelie lierhadden in ,H\'nr kleine kapel van het paleK om samen te bidden, den Bijbel te lezen zijne prediking te hooien. Die bijeenkomsten waren voor Renata zeer /. -end. want heldere kennis der goddelijke waarheid en een vaste welge-, inde overtmuinir ontbraken haar nog, maar ook niemand beter dan t ai.vijs ,)in haar te onderrichten. Nauw sloot Hi nata zieh aan hem aan. Hij maakte „ok znlk een diepen indruk op haar gemoed, dat zij hem beminde en eerde ,1s ,.eI1 ijieitaar van God. liet blijkt ook uit hare latere briefwisseling met hem, hoe /i| met de diepste achting voor zijn karakter en talenten, een vast vertrouwen op zijn raad en voorlichting paarde. In alle zware beproevingen van haar volgend leven strekte /ij smeekend de handen naar hem uit, om van Imth trolt;»gt;t on bestuur te ontvjingön.

-ocr page 485-

DE GUOOTE 11ERVORMEUS.

Kn oen veelbewogen leven zou weldra het deel van Kenata zijn. Dit zullen wij zien.

De hertog koesterde geen wantrouwen in Charles d\'Esi\'EVii.le. die hem word voorgesteld, toon hij van zijne reis was teruggekeerd. Hij zag inden vreemdeling iemand, die als zoovelen uit andere landen kwamen, om de schoonheden en de oudheden van Italië te bewonderen. Kwam hij mot den vreemdeling in aanraking, dan stond hij versteld over dions veelzijdige kennis. Doch \'t blaadje keerde.

Daar krijgt do hertog kennis van de geheime samenkomsten in de vertrekken der hertogin. Hij verneemt, dat velen van zijn hof do prediking van den vreemdeling bijwoonden en toon ontstak zijn toorn zoowel tegen den hervormer als tegen de hertogin, die dien verleider het oor geleend had. Na een halfjarig verblijf moest Cai.vi.in Ferrara verlaten, maar hertog Hercules kon er ook too komen, om mevrouw de Soi bise en hot goheele franscho hofpersoneel uit zijn paleis to verwijderen en daarvoor Italianen in de plaats te stellen. Zulk een handelwijze moest Hen at a diep krenken en bedroeven, maar daaraan stoorde Hercules zich niet, want het was hom te doen om do gunst van don paus, en deze moest in het minst niet kunnen twijfelen aan zijne rechtzinnigheid.

De hertogin word nu gedwongen, om. althans in hot uitwendige, zich als een getrouwe dochter der kerk to gedragen.

Arme Kenata? De schoonste jaren van haar huwelijksleven had zij achter den rug. Ken tijd van zware beproeving was voor baar aangebroken. Wie zal zij meer gehoorzaam zijn, Gode of den menschen?

Al was Cal vi.in verdreven, de Heer liet Hen at a toch niet zonder geestelijke raadslieden. Onder do uitstekendste mannen, die, na (\'ai.vijn, door hun verblijl aan hot hof te Ferrara voor de hertogen van gezegendon invloed waren, behoort ook zekeren Ciirione. Van zijne vroege jeugd af vol liefde voor de Heilige Schrift, kwam hij door zijne vrijmoedige verkondiging der waarheid in velerlei gevaren. Zijn verblijf aan het hof was voor Henata een ware geloofsversterking, die zij juist toon zeer hehoefdo. Dit blijkt ons uit een brief, welken Calvijn haar in 1.V(1 zond.

Het was in genoemd jaar, toen deze van reizigers vernam, dat aan het hof te l\'errara zeker geestelijke, met name Frantuis. was ontvangen, die do

-ocr page 486-

HK1KVEN\' VAN C ALVIJN AAN lgt;K HEUT0G1N VAN\' KKHUARA.

hertogin Inul zoeken te overhalen, dat /ij zotuier bezwaar tegelijk het Avondnuial kon vieren naar de wijze der hervormden en de Mis bijwonen. Cai.vi.in vernam tevens, dat de hertogin niet alleen du Mis had bijguwoond. maar ook zeer verstoord was geweest op een harer hofdames, die het bezoeken der Mis met liet deelnemen aan het Avondmaal des Heeren niet kun vereenigen, ( \'ai.vun meende daarom, en te recht, de hertogin te moeten bestralleii. en schreef haar den volgenden brief:

..Mevrouw! Ik hid u dringend mijne stoutmoedigheid mij niet ten kwade te duiden, dat ik gewaagd heb dezen brief aan u te schrijven. Houd u overtuigd, dat, indien ik te rond en te open schrijf, dit niet uit vermetelheid en overmoed, maar uit reinen en waren ijver om u te dienen, voortkomt. Want. ■ifsohoon ik mij voor een onnutten dienaar der kerk honde, komt bet mij raadzaam voor. juist aan u mijn dienst te bewijzen, naar de genade, die de lieer mij verleend heeft. Ik heb het zelfs noodzakelijk ge-acht alzoo te handelen, indien ik mijn plicht tegenover u wilde volbrengen om voor u zorg te dragen, zooveel ik kan. Inzonderheid, wanneer ik overweeg, op welk een hooge en verhevene plaats de Meer u gesteld heeft, schijnt het mij toe. dat wij allen, die geroepen zijn den Heer te dienen, ons gedrongen moeten gevoelen, u onze hand te bieden, en dat te meer, daar vorstelijke personen zooals gij. het Koninkrijk (rods niet weinig bevorderen kunnen. Daarbij heb ik in u zulk eene godsvrucht, zulk een verlangen, om den Heer te dienen, gevonden, dut ik afgezien \\an den hoogen rang. dien Hod n onder de mensehen gegeven heeft, de genadegaven die (td I u sehonk. zoozeer waardeer, dat ik mij den vloek waardig /.mi besehouwen, indien ik de gelegenheid om u te dienen, ongebruikt liet voorbijgaan; en dit zeg ik zonder eenige vleierij of huichelarij, maar met een oprecht hart. als in de tegenwoordigheid van Hem, die al onze verbor-gene gedachten kent. Ik heb bespeurd, dat de geestelijke Fiovxeois het Woord Hods verdraait en het lielit der waarheid uitdooft. De Mis is een godslastering. waardoor het lijden van t \'hristus zijne beteekenis verliest. In den Hijbei wordt, de vloek uitgesproken over hem die Hod en de afgoden dient. Hij hetgeen God geboden of verboden heeft, mag men niet weifelen en wankelen, zich niet naar hot oordeel der wereld riebten. V ooral moeten wij datgene vermijden, waardoor wij anderen tot ergernis kunnen worden. Ik wek u op mui niet David te bidden, dat \'iod n leere zijn wil te doen. Zeker, ids wij

-ocr page 487-

DE OKOOTF, HERVOKMKKS.

daarin voortgaan met heiligen ijver, dan zal Hij ons leiden, dat wij niet van liet rechte pad al\'dwalen. Kn ofschoon er nog steeds een overblijfsel van onwetendheid in ons is, zal Hij ons de volledige openbaring schenken, als wij haar behoeven, in die ure, die Hij alleen als de rechte kent. De hoofdzaak blijft, te erkennen welke vruchten zijne heilige leer voortbrengen moet om deze in ons tot rijpheid te laten komen, alzoo, dat zijne heerlijkheid, ons hart en gemoed veranderde, in ons zich afspiegele in onschuld, gerechtigheid en heiligheid. Als dit niet in ons plaats grijpt, dan misbruiken wijden naam Gods, wanneer wij roemen op onze kennis van het Evangelie. Ik zeg dit niet tot waarschuwing alsof gij iets deedt, wat gij thans niet doet. maar alleen, opdat het werk, \'t welk God in u begonnen heeft, van dag tot dag meer bevestigd worde.quot;

\'t Was er verre van daan, da t de hertogin door dezen brief\' verstoord werd. Integendeel werd zij meer en meer overtuigd van de waarheid van\'t Evangelie, maar ter wille van hare kinderen zocht zij alles zorgvuldig te vermijden, wat tie klove tusschen haar en haren gemaal wijder kon maken, en dat die klove bestond, leed bij haar geen twijfel, want zeker was het, dat zij de hoogere dingen zocht, terwijl haar gemaal slechts oogen had voor alles wat zijn eigenbelang kon bevorderen en ook daarom alleen de kerk met al zijn kracht en macht steunde. Toch deed Renata zooveel voor de hervorming als zij kon en hield haar paleis geopend voor allen, die de zuivere leer van het évangelie waren toegedaan, maar verhinderen kon zij het niet, dat Ferrara al meer en meer onveilig werd voor hare geloofsgenooten. In lo.TJ toch waren daar twee Jezuïeten geweest, die door hunne prediking vrij wat opgang gemaakt hadden eti nu tien jaren later werd een dier heeren. i i.Ai\'ino Jajo, andermaal naar Ferrara gezonden, bepaald met het doel om dc hertogin Hknata te bewerken, en dit hoopte men te meer, omdat gemelde Jezuïet van fransche afkomst en Henata zeer aan haar volk gehecht was. 1 wet\' jaren lang hield (\'i.aiuio zich te Ferrara op, doch welke pogingen hij ook aanweifllde toegang tot Hknata te. krijgen, zij weigerde bepaald hem te ontvangen. De Jezuïet zag wel, dat Hknata hem in den weg stond, om home onder de aanhanger^ der Hervorming te doen zegevieren, naardien de hertogin deed, wat zij slechts door haar invloed doen kon en daarom moest voor alles dier invloed verminderd, ja geheel vernietigd worden. Kn daartoe was haar gemaal, de hertog, maar al te gereedelijk te vinden. Zijn argwaan

157

-ocr page 488-

brikven van calvijn aan l)k hertogin van f er ii ara.

was tegen zijne vrouw al grooter geworden, want het was hem niet verborgen gebleven, dat zij iu langen tijii niet gebiecht, noch uit de handen van een roomschen |H\'iester het heilig Avondmaal ontvangen had. Het was hem wel gansch en al onverschillig wat rexata al of niet geloofde, maar zijn staatkunde bracht mi eenmaal mede, dat zij. al was het voor het uiterlijke, aan de roomsche kerk gehoorzaam was, want de achterdocht van zijn pau-seiijken leenheer mocht vooral niet opgewekt worden. Toen hij zag, dat de Jezuiet geen invloed op haar kon verkrijgen, zon hij op andere middelen om zijn doel te bereiken.

c\'ai.vijn. die met alle omstandigheden der hertogin bekend was, had deernis met haar en zond haar wederom een brief. Moest hij het bejammeren zelt niet tot haar te kunnen gaan, hij wilde toch een plaatsvervanger, een zielzorger, zenden in fiiancois uk morki heer van (\'olanges. c\'ai.vijn schroei haa:\': ..Ik zon het voor een groote zonde honden, indien ik u in uwen toestand niet ondersteunde, of den rechten tijd verzuimde, zoodat mijne lui lp te laat kwam. Go i. a noes is echter de rechte man voor n. Hij is een edelman uit een voornaam geslacht, maar zonder ijdelheid ol trots, bescheiden en ootmoedig, zooals kinderen (iitdlt; moeten zijn. Ook heeft hij reeds lang de begeerte gekoesterd, u in den Heer te dienen en aan nw lijden deel te nemen, (ie moogt hem nu welkom heeten als een bode Gods, en de tijd zal komen, waarin ge zult erkennen, dat God hem tot uwe redding gezonden heeft.

Vorder berichte gai.vijn haar. dat een eerbaar christelijk meisje bereid was in haren dienst te treden, en het toezicht over hare andere dienstboden te houden. Zij was niet van Imogen stand en weinig bekend, maar zou daarom ook te minder verdacht schijnen. Haar gedrag tot hiertoe was van dien aard. dat het huis van uenata door haren dienst, gewis zou gezegend worden.

Die brief was voor de hertogin een ware verkwikking bij de beproevingen, die allengs /waarder werden. frans I. koning van Frankrijk, was in vele opzichten een beschermer ^oor uenata geweest, doch die was overledenen opgevolgd door zijn zoon Hi ndiiik II. een fanatiek vervolger der hervormden. lÏENvn s geniaal schrerf aau hendrik om diens bijstand in de bekee-ring der hertogin en deze was zeer geneigd aan dat aanzoek gehoor te geven, want het was er hem alles om te doen zijne tante tot het ware geloof terug

-ocr page 489-

de ghooïe heuvormkbs.

te brengen. Hij zond haar zijn groot-inquisiteur, zekeren Dominikaan, Matthias Okiuz, welke afgezant een eigenhandig schrijven van den koning medebracht, waarin deze zijne smart uitsprak, dat zijne lieve bloedverwant in zulk een doolhof van onzalige, vervloekte dwalingen vervallen was, en waarin hij haar de keus tusschen licht en duisternis voorstelde. Wanneer hij het bericht ontving van hare verzoening met en onderwerping aan de ware kerk, dan zou zijne vreugde niet minder zijn, dan wanneer hij haar van den dood tot het leven zag opstaan. Niets in de wereld zou hem tot zulk een vurigen dank bewegen, als hare terugkeer in den schoot der roomse he kerk. gereinigd en gelouterd van alle dwalingen. Verder herinnert iiij haar, dat zij, als dochter van Loukwijk XII, uit het zuivere bloed van het allerchristelijkste huis van Frankrijk afkomstig was, hetwelk nog nooit door een ontaard lid was gebrandmerkt; en dat. indien zij, in plaats van de voetstappen barer voorvaderen in ijver voor het heilige katholieke geloof te volgen, in hare dwaling hardnekkig volhardde, zij ook de achting en vriendschap van hem, haren neef, verliezen zoude, daar\' hij niets zoozeer haatte als deze afschuwelijke secte, wier doodvijand hij was. Ten slotte voegt de koning er nog bij. dat indien de pogingen van Oinuz vruchteloos bleken, de strengste middelen zouden worden aangewend.

Inmiddels bad de hertog, reeds voor de aankomst van Oniuz op raad van een .lezu\'iet, alle personen die vati protestantsche gevoelens verdacht waren, van zijne vrouw verwijderd. Mare bijzondere hofhouding bestond op dien tijd. buiten hare hofdames, uit een geestelijke, een hofmeester, een aalmoezenier en een leermeester in de grieksche taal voor hare dochters. (M\' Kknata uit gevoeligheid hierover, dan of het op bevel van haren gemaal geschiedde, is onzeker, maar zij verwisselde het paleis San Francesco voor dat van l \'onsanda lo,

Kn nu verscheen de groot-inquisiteur Matthias Oiuuz. Kknata kon zijn toelating tot bare vertrekken niet verhinderen en zij moest het zich laten welgevallen, (jat hij predikte, onderrichtte, vermaande, maar zulk een tegenstand als hij bij haar vond, bad hij niet verwacht. Hij mocht prediken, onderrichten en vermanen, zij bied bij bare overtuiging, zette in \'t geheim de briefwisseling met (\'ai.vijn voort en zocht zooveel mogelijk in den omtrek van haar paleis anderen voor het Kvangelie te winnen. In spijt, van Oriuz at zij ook op vastendagen vleesch.

-ocr page 490-

brikven van cai.vijs aan uk hkrtogin van f ek rara.

Hare overtuiging, die eer versterkt dan verzwakt was. deed Caiaun aan haar sclirijven; „Ik ben vertroost geworden door hetgeen ik van uw dienaar mocht hooren en voorwaar! toen gij in groote benauwdheid verkeerdet, heb ik ook mijn deel daarvan rijkelijk gehad. Gave God, dat ik tot u kon komen, maar op den man, dien ik in mijne plaats zond, kunt gij vast vertrouwen. Zoodra ik hem van de zaak sprak, wilde hij liever uw kruis medodragen en met u lijden in uwen nood, dan goede dagen hebben en op wegen des vredes gaan. De Heer boude u in zijn heilige hoedt en leid© u door zijnen Geest, opdat ilij meer en meer door u verheerlijkt worde.quot;

Km toch zou voor Uenata de ure der verzoeking komen ; baar geloof zou op een zware proef gesteld worden.quot;

Niettegenstaande alle aangewende pogingen kwam de groot-inquisiteur geen stap nader aan zijn doel. Uknata bleef onverzettelijk. Dit hinderde hein en den hertog niet minder. Deze besloot nu tot het uiterste over te gaan. Wat zal hij doen ! Zijne vrouw aan de pijnbank en daarna aan den brandstapel overgeven ? Neen, dat kon niet. Ilaar vorstelijke afkomst gedoogde zulk een wraakoefening niet. Ook daartegen zou haar neef, de koning van Frankrijk zijn opgekomen. Hij toch had bevolen haren hoogen rang niet uit het oog te verliezen en wel toe te zien, dat „haar gerechtigheid geschiedde, zonder smadelijke behandeling.quot; Maar de hertog wist wel. hoe hij haar op een andere wijze stratfen kon.

\'t Was op den 7\'11\'quot; September 1\'k dat zij op zijn bevel door een bisschop en een ridder, in het holle van den nacht uit het paleis Consandalo opgelicht en in een rijtuig naar het paleis Este in Ferrara vervoerd werd, om daar in een soort van staatsgevangenis, van allen omgang afgesneden, door te brengen. Van allen omgang, ja zelfs van hare kinderen, die niet langer aan hare moederlijke zorgen werden toevertrouwd.

\'t Was een harde straf, welke Uknata werd opgelegd;\'t was een toestand, die haar nog bitterder gemaakt werd door de vervvijtingen van haren gemaal, die baai de oorzaak noemde van het verderf, dat zij over zichzelve en baar geheele familie bracht. En niemand was er aan wien zij haar nood kon klagen, niemand van wien zij raad of troost kon ontvangen.

-ocr page 491-

Do ( iv (Irr Wirzoclciii^\'.

^ .xfvgs?-

HNATA s ziel was beangst. Zij was als een riet. dat door den wind beiMi en weer geslingerd werd. Tal van vragen kwamen in baar 1 . ;77~ ontrust gemoed op, en onder die vragen was deze niet de minste: -.Zal ik dan voor altijd van mijne kinderen gescheiden zijn?quot; inderdaad een vraag voor een liefhebbend moederhart, om dat

hart te doen breken.

„Hoor naar uw gemaal. Voldoe aan zijn verlangen. Verzoen u met de kerk, ai is die verzoening niet oprecht gemeend. Gij krijgt er uwe vrijheid door terug.quot;

Zoo lispelde haar de verzoeker toe. Zal zij staande blijven? Helaasineen, zij bezweek. Tot hiertoe, had Rknata aan pater Pk.u.eïaüio den toegang tot haar standvastig geweigerd. Nu ontbood zij hem, om te biechten en uit zijne handen het heilig avondmaal te ontvangen.

Rome juichte! In de bekeering dezer zoo hoog geplaatste, zoo aanzienlijke, zoo edele, zoo rijk begaafde vrouw meende de kerk een waarborg te hebben voor de vernietiging van het protestantisme.

Zoo verheugd de roomsehen waren, zoo bedroefd waren de evangelisehen. Immers de vrouw tot wie zij hadden opgezien, bij wie zij raad en troost gevonden hadden, was een alvallige geworden!

Kn de hertog? Hij was voldaan, want de kerk was bevredigd on dat was bern genoeg. Een gemeende of niet gemeende bekeering kwam er minder op aan. Ten teeken van verzoening gebruikte bij met zijne gemalin het middagmaal; de deuren ba,rei gevangenis werden geopend; hare kinderen

-ocr page 492-

de ure of, ii verzoek ing.

werden haar hergeven en het paleis Este werd wederom verwisseld met het paleis San Francesco.

Nogmaals biechtte Henaïa en gebruikte zij wederom het avond maul naar roomsche wijze.

Wij kunnen ons voorstellen, dat er niet weinigen onder de protestanten zullen geweest zijn, die haar hard beoordeeld, die haar alle vertrouwen ontzegd zullen hebben. En hoe dacht Calvijn over haai ? Ja, ook hij was hai\'d en toch liet hij haar niet zonder raad en troost. Zien wij dit in zijn brief, geschreven in Februari 1555;

„Mevrouw! Omdat ik, sedert den tijd dat het God behaagd heeft, uw geloof te beproeven, geeue berichten meer van u ontvangen heb, behalve door het algemeen verbreide gerucht, zoo weet ik niet wat ik aan u schrijven moet. Daar ik zelf nog niet volledig onderricht ben aangaande uwen toestand, zoo wil ik u slechts dit ééne woord zeggen: ik vrees dat gij den rechten weg hebt verlaten om den wil der wereld te doen. Want het is een slecht toeken, wanneer zij. die u zoo ernstig aanvielen, om u van den dienst van God afvallig te maken, u thans met rust laten. En inderdaad, de duivel heeft zoo volkomen overwonnen, dat wij niet anders hebben kunnen doen dan te zuchten en het hoofd te laten hangen zonder verder na te vorschen.

Maar, Mevrouw, uw God houdt nog zijn hand over n uitgestrekt en wil ii weder in genade aannemen; als wij gevallen zijn, zoekt Hij ons weder op te hellen, opdat onze val niet ten dood zij. O, ik bid u, grijp weder moed, en heeft de vijand zich een oogenblik van zwakheid ten nutte gemaakt, om eenig voordeel op u te behalen, zoo laat hem niet de eindelijke overwinning, maar wees indachtig, dat (iod verootmoedigt, om te verheffen, en dat Hij hen dubbel sterk maakt, die zich door Hem weder laten oprichten .

De verzoekingen zullen nog klimmen, maar houd daaronder voor oogen, wat gij Hem schuldig zijt, die u zoo duur heeft gekocht en u dagelijk bereidt voor zijne hemelsche erfenis. Daar is geen Meester, in wiens dienst men iets sparen mag, vooral als wij op het heerlijk einde van alle smaad en lijden zien, dat wij om zijns naam wil geroepen zijn te verdragen. Ik;lijd Hem dan altijd en overal voor de menschen, ik bid n dat in Gods naam! Geef geen grond aan de lasteraars. Vergeet niet wat ik u ojgt; het hart bindt. Waak in alles over u zeiven, opdat uw heil geen schade lijde.quot;

-ocr page 493-

DE GROOTIC H KRVORMEKS.

Uit een volgenden brief van Calvijn, een paar maanden later, schijnt liet ons toe, dat Rknaïa niet tot dien toestand gekomen is. welken Cai.vun in haar gewenscht had. Hij toch sciirijft: „Mevrouw, hoezeer had ik gewenscht nog betere berichten aangaande n te ontvangen, n. I. dat gij tot ware rust des geestes, door het dienen van God. gekomen waart. Nochtans ben ik verheugd. dat gij niet ophoudt te zuchten en dat gij u beijvert uwe heilige plichten te vervullen. Zoo moet men strijden, om den Zoon Gods na te volgen, liet is volkome;, waar, dat wij allen niet denzelfden strijd hebben, maar de satan duldt nooit, dat God zonder tegenstand van zijne zijde, door ons vereerd worde. Gij ondervindt gewis dien tegenstand meer dan vele anderen, maar de goede God weet wel, wanneer Hij 11 zulke beproevingen oplegt, want de verdrukking, waarin gij u bevindt, is eene beproeving van uw geloof, opdat gij des te meer moogt ervaren, welk een kostelijke schat het Kvangelie is, al wordt het ook menigmaal door de wereld gering geschat. Behoudt mi denzelfden moed voor de toekomst, en hoe lang uw pijn ook moge duren, verwacht bestendig eene goede uitkomst uwer ongelegenheid, want het staat vast, dat God eindelijk uw zuchten hooren üu u de hand zal reiken, als gij niet moede wordt, die te hegeeren. Wees daarover alleen bedroefd, dat het u niet vergund is. alles wat aan en in n is, tot verheerlijking van zijn naam te gebruiken. Zulk eene droefheid is honderdmaal meer wenschelijk, dan de vreugde van hen, die zich met hunne armzaligheid in zijnen dienst tevreden stellen. Maar hij enkele droefheid mag het niet blijven. Veel meer moet gij met ingespannen opmerkzaamheid op elke gunstige gelegenheid, welke God u geeft om weder een schrede voorwaarts te doen, acht geven. Laat do moeite u niet verdrieten, dag aan dag de middelen aan te wenden, die u op den rechten weg kunnen doen vorderen, Hoe verre gij nog van het doel moogt zijn, het zal niet te vergeefs zijn. dat ge daarnaar worstelt en streeft. I)e uitkomst van ons loopen is zeker als wij altijd de baan die ons voorgesteld is, loopen. Die zekerheid moet ons kracht geven, om alle verzoekingen te overwinnen. Want wanneer de kinderen der wereld een waagstuk ondernemen in eene verwaehting die maar al te vaak bedriegt, hoe geheel anders moet het bij ons zijn, daar wij Gods belofte hehben, dat wij zeker kunnen zijn van ons heil. Ik zeg dit quot;\'el om u in slaap te wiegen, integendeel gij moogt heslendig treurig zijn over de drukkende slavernij, waarin gij verkeert; want dat is oen middel

-ocr page 494-

de i;kk dkr verzoeking.

om door God bevrijd te worden, als wij gevoelen, hoe drukkend onze gevangenis is. Daarentegen sinit hij. die zich in zijne slavernij wèl bevindt, voor God de poorten, zoodat Hij met hem geen medelijden heeft.

Mevrouw! van mijne zijde zal ik steeds tot (ind bidden, dut Hij u in zijne hoede houde, dat Mij uwe kennis vermeerdere en uwen ijver om hem steeds meer te dienen, versterke.quot;

IIknata was nu vrij. tnaur daarom hielden hare rampen niet op. liet was haar een kwelling der ziel, dat haar zoon Ai.FONriUs in zulk een slechte verstandhouding met zijn vader stond, zoodat hij heimelijk naar 1quot;rankrijk trok. Ook was het een grievend leed voor Uenata, dat de uitspattingen van haren man zoodanig toenamen, dat zij zich genoodzaakt zag van hem gescheiden te leven. Ook was het haar een groote smart, dat zij meermalen hehoeftigen ongetroost moest wegzenden, wijl hare jaargelden uit l\'rankrijk vaak achterwege gehouden werden. Mn toch, ofschoon zij dikwijls met geldelijke moeielijkheden te worstelen had, wees zij echter het vruchtgebruik van het paleis en do helft der landerijen van Helriguardo van de hand, omdat haar man haar die wilde afstaan op voorwaarde, dat zij als getrouwe dochter der roomsche kerk zou leven en sterven en zij die op zulk een voorwaarde niet wilde aannemen.

Inderdaad IIknata had een moeielijke levensweg. Wie haar in hare omstandigheden niet vergat, was ( \\i viin. Hoe ook met werkzaamheden ovei-laden, hij kon toch nog altijd den tijd vinden, haar met zijn raad te dienen, haar ernstig te vermanen, maar ook haar liefdevol te vertroosten, hezen wij slechts zijn brief, haar in 1.V)8 toegezonden.

„Mevrouw! Ik prijs God, dat de man. dien ik tot u gezonden had, zoo getrouw zijn plicht volbracht heelt dat gij tevreden zijt. Ihiaruit put ik de hoop, dat het hem gelukt is. u op den weg des heils te doen vorderen. Nu het echter Gods wil niet was, dat hij langer in die betrekking zoude blijven, bezweer ik u. tot eiken prijs daaraan vast te houden, dat ^ij u dagelijks in de school van onzen Heer Jezus Christus laat onderwijzen, wanneer gij, zooals gij zeer goed weet. zonder dat anderen het n herinneren, zoo groote behoefte hebt. vooral in een tijd, waarin de duivel alle mogelijke ergernissen verwekt, om u daarvan afkeerig te maken. Te meer, daar gij al de listen moet wederstaan, welke deze doodvijand van ons heil tegen 11 gebruikt. Denk er aan, dat God zulke middelen aanwendt tot beproeving van uw geloof.

m

-ocr page 495-

DE GKOOTE HEHVOIIMERS.

Als ii dit eene to harde en zware verzoeking toeschijnt, herinner n dan liet woord van l\'etrns. dat de beproeving unzes gelool\'s veel kostelijker is dan die van het vergankelijke goud, hetwelk door het vuur wordt beproefd.

Als gij u zwakker gevoelt dan gij zoudt wenschen, neem dan de toevlucht tot Hem, die beloofd heelt, dat allen, die op ilem betrouwen, gelijk zullen zijn aan den boom, die aan het water geplant is, wiens steeds frissche wortelen hem niet laten verdorren, welke hitte er ook kome. Want dit is zeker, dat Hij ons niet laat verzocht worden boven vermogen en «lat Hij. als Hij de teugels des satans losmaakt, ook in klimmende mate kracht verleent. Het is toch werkelijk goed en nuttig, dat wij de diepte van onze eigene zwakheid peilen; niet, om ons, zonder eenigen weerstand te bieden, aan vertwijfeling over te geven, maar opdat wij zorgen zouden het geneesmiddel daarvoor te vinden.quot;

Daarom, als dit maar uw vertrouwen is, dat al het tieren uwer vijanden, hoe zij ook woelen mogen, vruchteloos is zonder den wil van den Aller-hoogsten Heer, zult gij niet moede worden, tegen alle verzoekingen te strijden. Kn daar gij wapenen tot zulk een kamp behoeft, zoek ze bij Ilem, die alge-noegzaam is om 11 te sterken. Oefen n in het aanhooren van de heilige prediking, en versmaad het niet. iemand bij u te hehben, die u dagelijks opwekt en bemoedigt; een middel, waarvan gij steeds den zogen ondervonden hebt, en dat uwe vrienden u immer gaarne zullen willen aanschaffen. Wat mij aangaat, ik zal gaarne alle moeite aanwenden, om u een geschikt persoon te zenden, als gij mij daartoe volmacht geeft.

Alleen, Mevrouw! grijp moed. (tiiii den satan het voordeel niet, waarop hij rekent, u onvoorbereid te vinden; en bedenk wel dat, indien gij ooit door veinzerij den strijd hoopt te ontgaan, gij door laf hartigheid aan den vijand de overwinning bezorgt, waarnaar hij verlangt. Wij moeten toeli zijne listige wegen kennen, om ze te kunnen vermijden. Al ware dc toestand der kinderen Gods honderdmaal zwaarder dan hij is, dan nog moest het nimmer in ons opkomen, de genade, tot welke God ons door zijne oneindige harni-hartigheid geroepen heeft, prijs te geven.

Ik heb ook gehoord. Mevrouw, dat gij in nw eigen huis niet zonder doornen zijt. Ook dit kwaad moet gij evenals alle kwaad overwinnen. Kn ofschoon het gevaar schijnt li; dreigen, dat zij zich naar n niet willen

DE OROOTK IIKtiVOriMKIiS. IJO

-ocr page 496-

DK URE ni\'.R VERZOEKING.

schikken, maar in hunne weerspannigheid volharden, zich op u zullen wreken door laster en smaadredenen, als gij ze ontslaat, is het, toch beter zich daaraan bloot te stellen, dan immer in slapheid te volharden. De hoofdzaak is. uw huis te reinigen, zooals (ïod u beveelt en David in Psalm 101 ii daarvan een voorbeeld geeft. Zoodra gij zorg gedragen hebt het geheel en al rein aan een zoo goeden Koning te wijden, moogt gij ook hopen, dat Hij uw Beschermer zijn zal.

Wel is het waai\', dat wat gij ook doen moogt, dat altijd onvolkomen zal blijven. Maar juist daarom moet gij u te ernstiger beijveren, uw werk te volbrengen, zij het ook slechts ten deele. Als wij maar rechtstreeks naar het einddoel jagen, hebben wij het voorrecht, dat God den wil voor de daad aanziet.

In elk geval bid ik u. Mevrouw, uw hart te verstalen legen de berisping die u ter wille van het goede treft, want deze is ons als eene belooning van boven toegezegd. Wat bedreigingen betreft, die een weinig harder zijn dan berisping, zoo strijd tegen alle zwakheden; want als gij daaraan toegeeft, zult gij eerder achterwaarts dan voorwaarts gaan. (ievoelt gij in u eenige tegenstreving, verwonder u daarover niet, want ofschoon Petrus een dapper strijder was, werd er nochtans van hem gezegd: „Gij zult gebracht worden, waarheen gij niet wilt.\' Daarmede wordt ons getoond, dat wij nooit geheel aan God onderworpen zullen zijn, zoolang ons vleesch den strijd nog schuwt.

De waardige man Ij van wien gij, zooals ik weet, gaarne eenige tijding zoudt hebben, is in het laatst van Maart tie zee overgestoken en heeft de belofte ontvangen, dat vóór het midden van Juni eenige galeien voor de overtocht zijner gemalin gezonden zullen worden; want de overtocht is niet lang en de kapitein kon hem deze beleefdheid zonder moeite of kosten bewijzen. Niettemin denk ik, dat hij spoedig zal terugkeeren, wanneer God het hart zijner gade niet wonderbaar verandert, daar toch hare liefde voor hem van dien aard is. dat zij hem, indien zij koude, gaarne in haar verderf zou medeslepen.

Mevrouw, ik bevele mij vul eerbied in uwe genegenheid, terwijl ik voor

\\\' lt;M.vi,in ^\'Ifwli \' 1 \\I i w/o (\'\\H\\« t 101 i. \'Mi nurkioM van Vico, oen «lcr uitstokr-Tflstc lu\'lijdi\'iN

van liet KvangHM\' in Itali\'- In lt;i\'iniv»; m.iakl\' lii| kennis met. lt; m vun.

-ocr page 497-

dk grootk 11101! vorm kus,

alle dingen onzen genadigen God smeek, n altijd door zijnen Geest te leiden, ii in zijne gereclitiglieid te sterken, u onder zijne bescherming te bewaren en mei alle goed te verrijken.quot;

Uw alleronderdanigste dienaar \'20 Juli 1558, Ciiaulks n\'Ksi\'Kvii.i.K,

Het jaar 1559 was voor Hknata een belangrijk jaar. In dat jaar toeb stierf\' haar man en zag zij haren zoon in dien plaats den hertogelijken zetel beklimtnen. Op zijn sterfbed dwong hertog IIkucülks zijne vrouw Rknata om alle briefwisseling met Calviin al\' te breken. Dit kon natuurlijk voor (\'ai.vijn niet verholen blijven. Hij wist haar te overtuigen, dat zulk een belofte niet verbindend was. Hij schreef haar; „Gij hebt met uw afgedwongen belofte een zwaar onrecht begaan en God beleedigd. Daarom zijt gij ook niet verplicht haar te houden, zoo min als eene bijgeloovige gelofte verbindend is. Gij weet, Mevrouw, dat Hkrodks niet alleen op geenerlei wijze gerechtvaardigd is geworden, omdat hij zijn lichtzinnig gesproken eed maar al te goed heeft gehouden, maar dat dit laatste hem veel meer tot dubbele verdoemenis strekken moest. Ik zeg dit niet om u te dringen mij weder te schrijven, maar opdat ^ij aau geene bedenkingen toegeeft in eene zaak, waarin God u vrijheid laat. Met deze verklaring meen ik aan mijn plicht tegenover u voldaan te hebben.quot;

Met den dood van IIkuculks meemle Rknata dat de tijd van gewetensdwang nu voor goed een einde had genoinen en zij vrij voor haar geloof kon uitkomen. Zij wist, dat haar zoon ,\\i,i-quot;u\\srs, de opvolger, haar hartelijk liefhad en daarom zou hij haar geene hinderpalen in den weg stellen, /ij bedroog zich echter bitter. Alkoxsus zag als zijn vader den paus naar de oogen, en toen deze klaagde over het kettersch gedrag zijner moeder, deed Alkonsi s alle moeite haar tot trouw aan de roomsche kerk te bewegen. Zelfs bad en smeekte hij baar. Alles echter was vruchteloos. Toen Au\'onsi s zag, dat al zijne pogingen schipbreuk leden, stelde hij zijner, moeder de keuze tnsscheu deze twee zaken : of als getrouwe; roomse,h-katlmlieke aan zijn hof te leven, of Kerrara te verlaten.

Inderdaad een moeilijke keuze was hier te doen. Hare overtuiging prijs te geven za, beidde op het denkbeeld. Kerrara te verlaten, het was tevens voor goed afscheid te nemen, van hare kinderen, die zij zoo innig lief had.

-ocr page 498-

UK rUK DKIl VERZOKKING.

Kii toch zij koos het laatste; zij wilde naar Frankrijk tcrngkeeren. in de hoop, dat zij daar de vrijheid zou vinden, welke haar in Italië geweigerd weid; in de hoop tevens, dat zij in het land Imrer geboorte veel voor hare geloof\'sgenooten zou kuuneu doen.

Wederom had Hknata een ure der verzoeking doorleefd.

Maar hoe dacht Cai.vijn over die reis? Vernemen wij liet uit ziju brie!quot;. Mij se.hreel\' haar: „Wat de reis aangaat, welke gij op het punt zijtte ondernemen. zoo moet ik u zeggen, Mevrouw, dat, hoe hard en betreurenswaardig de gevangenschap ook zij, waarin men u tot hiertoe gehouden heeft en uog steeds houdt, gij toch niet veel zult hebben gewonnen, als gij uit deneenen afgrond in den anderen zijt gekomen. Want ik zie niet in, in welk opzicht deze verwisseling uwen toestand verbeteren kan. De regeering, die voorgeeft dat zij uwe medewerking verlangt, verkeert thans in zulk een verwarden toestand, dat de geheele wereld daarover wee roept. Wanneer gij daaraan kondt deelnemen en men naar u luisterde, dan geloof ik wel, Mevrouw, dat het met de zaken niet zoo slecht zoude staan. Maar dal is het niet, wat men zoekt. Men wil alleen maar uw naam gebruiken, om de ellende, die nu reeds ondragelijk is, nog meerder te maken. Als gij n nu in zulk een verwarring wilt gaan begeven, dan is dat niet anders dan God verzoeken. Ik zoek uw heil. zooveel als mij mogelijk is. Maar wanneer aardsche hoogheid en grootheid ii verhinderen kouden om tot God te naderen, zoo zonde ik een verrader tegenover u zijn. indien ik u deed gelooven. dat zwart wit is.

Indien gij vast besloten waart, openlijken met grooter moed dan tot hiertoe op te treden, dan zou ik God bidden, u weldra in nog hoogeren werkkring te plaatsen, dan die. welke men thans u aanbiedt.

Doch als dit slechts geschiedt, om Amen te zeggen op alles wa t voor God en menschen verdoemelijk is. zoo weet ik niet anders te zeggen, als dat gij op uwe hoede moogt zijn om niet van de eene koorts in een andere, veel ergere te vervallen.

Daarmede wil ik u er.hter niet geraden hebben. Mevrouw, te blijven in deu al hankelijken toestand, waarin gij verkeert, of moedeloos de handen te laten zinken; dat heelt in het verledene meer dan genoeg plaats gehad. Veeleer bid ik u. dal gij God mot een rein geweten dient, recht ophetdoel afgaat, en u niet in wetten laat verstrikken, dio moeielijk te verscheuren zijn, en u vaster dan de eersten zouden insluiten.

-ocr page 499-

uk guootk iikuvohmek8.

Maai\' hoo het ook zij, Mevrouw, slechts niet langer een kwijnend leven geleid. Als gij met u zelve geen medelijden hebt, is het te vreezen, dat gij te laat het middel tot uwe genezing zult zoeken.

God heeft u reeds lang dooi\' zijn woord voorgehouden, en nu herinnert ii ook uw leettijd om er aan te denken, dat onze erfenis en onze eeuwige rust niet hier beneden zijn. Mn Jezus Christus is het wel waardig, dat gij din zijnentwil zoowel iwankrijk als For ra ra vergeet. Door uwen weduwen-staat heelt God n vrijer gemaakt en meer in staat gesteld, om u geheel en al aan Hem over te geven.

Och, ol ik gelegenheid had mondeling en uitvoeriger — niet eenmaal, maar dag aan dag mijne inzichten n duidelijk te maken. Maar ik moet het aan uw eigen oordeel overlaten, na te denken over alles, wat ik 11 geschreven heb.quot;

In de vaste overtuiging, dat zij veel voor de hervonnden en de hervorming zou kunnen doen. bleef Rkxata bij haar besluit naar Frankrijk terug te keeren, in weerwil van den raad haar door Cai.vux gegeven.

Het was in \'t jaar 15()0, dat Rkxata Ferrara verliet, na daar een dertigtal jaren lief maar niet minder leed ondervonden te hebben. Kn zou mi haar pad in Frankrijk niet anders dan met rozen bezaaid zijn? Verre vandaar. Had zij jaren van lijden achter den rug, ook haar verdere levensweg in F rank rijk zou niet zonder lijden zijn. Maar die lijdensweg was baar nood geweest; hij had haar gelouterd, geheiligd. Nu niet meer die schuchtere, angstvallige Hi nata. Nu kwam zij moedig en onheschroomd uit voor hare geloofsovertuiging; nn durfde zij zich in de hres stellen voor allen, die met haar een even dierbaar geloot deelachtig waren. Nu droeg het zaad vruchten, dat reeds in haar prille jeugd in haar hart was gezaaid, en dat door velen, en niet het minst door Calvun, zorgvuldig was gek weekt en verzorgd.

-ocr page 500-

Ivcnata in l^raiik rij k en haar Dood.

*v ■

■ararói\'t /ag rr in Krank rijk Ircnrig uit. Op een vrocselijko wijze wcnl

■\'lilw-\'i tcTn de ketters izewnoil. Het untsteken van brandstapels belioonle

1 quot;.......... tut, de feesten van vorst en kerk. Hkvdhik li stelde een ketter-

1 \'Xi ■ ,■.■gt;7

quot;ericlit aan ontler den naam van .,01uunbre arden tequot;, een kamer

in het Parlement, die zieli eenig en alleen met het straiïen van ketters moest bezig honden \')• I\'e leden van dit kettergericht werden door den puns benoemd. Pul van spionnen was aanhoudend bezig om slaebtolTers op te sporen, welke doorgaans veroordeeld wer-ilm om levend verbrand te worden. Vandaar de naam \'Iiambre ardente.

Twee godsdienstige partijen stonden vijandig tegenover elkander. De roomseli-katliolieken en de bervoi\'mihni. Deze vijandschap werd gedeeld door twee aanzienlijke familien, die der Bourbons en der (iiiises.

(ii-diii\'ende de minderjarigheid van den koning Khans II was bet bestunr in handen gesteld van den hertog de (Ji isk en van zijn broeder. De macht dezer twee heeren wek te de ai\'giinst op van de prinsen van Bourbon, die van koninklijken bloede maai met minder aanzien bekleed waren en zich als verdedigers der hervormden opdeden. Igt;e (iiiisen daarentegen verklaarden de roomsche leer te willen handhaven en vormden zelfs het plan om de protestanten uit te roeien.

Te Amhoise had daarentegen een samenzwering van hervormden plaats aan wier hoofd de prins van Condé stond met het doel om den koning uit

i henkeu wij liirr i.m i \'ii Bloeiriuulquot; ten \\.in Al va.

2) in Frankiijk „liu^onoten*\'

-ocr page 501-

DE GKOOTK llKtiVOUMiOUS.

de handen der Guisen te bevrijden en de laatsten uit Frankrijk te verdrijven. Deze samenzwering werd echter ontdekt; twaallhondenl der verbondenen werden gedood en ook over den prins van Gondé weid het doodvonnis uitgesproken.

Zoo stonden de zaken in Frankrijk, toen Hknata er terugkeerde. Zij gevoelde den doodelijken slug, welke de hervorming zou ondergaan, wanneer Oonok tiet leven moest laten, en geen oogenblik aarzelde zij om met moed voor haar geloof\' uit te komen en alle pogingen aan te wenden om Conuk te redden. Zij zeide tot haren schoonzoon ,,Indien ik in Frankrijk geweest ware, dan waren zulke dingen (de gevangenneming van Co nok) niet gebeurd. Maai\' men wachte zich voor de toekomst. Nog lang zal de wond bloeden, want niemand vergrijpt zich ongestratt aan het koninklijk bloed van Frankrijk.quot;

Condé werd gered, doch niet door den invloed of de voorspraak van Rknata, want reeds had de Güisk vast besloten dat de gevangen prins het eerste slachtoll\'er zou zijn van de aanzienlijken onder de Hugenoten. Doch wat moest er gebeuren ? Na een kortstondige ongesteldheid stierf\' Fuans II, het rijk aan zijn tienjarigen broeder Karei, IX overlatende. De koninginmoeder, Catiiahina de Mi.mcis, nam het roer der regeeiing in handen.

De geschiedenis doet ons zien welk een afschuwelijke vrouw (\'athauina dk Medicis was. Zij was eene vrouw die volleerd was in al wat slecht genoemd kan worden. De gruwelijkste middelen: list. verraad, moord, vergif, ontzag zij niet om haar doel te bereiken. Met den bittersten haat jegens de. hervormden vervuld, moest zij toch het middel zijn tot redding van ( ondk. t Was heersehzucht. welke haar dreef, maai\' waarlijk geen leedgevoel jegens den gevangen prins. Hare heersehzucht kon de heersch-zucht der Guisen niet uitstaan en daarom werd liet proces van CoNDK geschorst, later zelfs diens loslating bevolen. Kn dat niet alleen. (\'o\\ni: kreeg zelfs zittine en stem in den staatsraad. Ook de admiraal de Coi.nixv, mede een der voornaamste en aanzienlijkste onder de hervormden.

Zulk een loop van zaken gaf\' aan de evangelische partij nieuwen moed en veerkracht, en wat Hknata aangaat, hij elke gelegenheid kwam zij met niannenmoed uit voor haar geloof. Zoo was zij tegenwoordig hij het gods-

1) I\'Iiav- van l.olhaiingin, ln-rUig van Q.nisc, was nul .ine ilaclitcr van |{i-;\\at.\\ geliuw.l lii:N\\r\\ kim niet bevroeden, dat do naam Ouise eenmaal een sehrik der proteslanlen tou wezen

171

-ocr page 502-

M\'l KKNATA l\\ KRANlvUIJK KN HAAR DOOD.

«üuust-gesprek te Poissy. waar de hervormden onder de leiding van Bkza \') met grooten lieldenmoed luume geloofsbelijdenis aflegden en verdedigden. Met de aanzienlijkste leden iler evangelisehen ging zij vertrouwelijk om, zooals met den admiraal de Coi.igny, die menigmaal haar raadsman was, met diens echtgenoot en de schoonmoeder van Condk, en vooral met de edele Johanna d\'Albhkï, koningin van Navarre, dochter van Maiigauctha van Valois.

\'t Was een droombeeld van Renata, dat zij aan de protestanten in Frankrijk vrijheid van godsdienst zon bezorgen, ja, dat zij zelfs de koningin-moeder, ( ati i \\ ui na de Meüicis, voor het Kvaiigelie zou winnen. Wat Rknata heeft moeten zien? Dat Frankrijk jaren lang door godsdienst-oorlogen werd geteisterd; dat beide partijen elkander vervolgden met den bitters ten haat. Ook, dat Catharina de Me digis eene doortrapte huichelares was, die, ja, de protestanten begunstigde, maar alleen dan. wanneer het haar eigenbelang medebracht, terwijl zij in haar hart gezworen had eenmaal haar slag te slaan om den ketterboel uit te roeien. En Renata heeft moeten zien. waartoe (\'atiiAliJNA de Medicis in staat was.

Uenata vestigde zich op bet slot te Montargis, een kleine stad niet verre van Orleans. Hier richtte zich alles naar hare geloofsovertuiging in. Zij verzamelde eene gemeente rondom zich onder toezicht van protestantsche predikers. Van hare ondei hoorigen eischte zij een vromen, zedelijken wandel, en zocht hen door wourd en wandel voor het Evangelie te winnen, zonder echter op iemand eenigen dwang uit te oefenen. Zooals in Italië was zij ook in Frankrijk. Zij was de troosteres van lijdenden, de beschermster van vervolgden. Dikwerf spijsde zij honderden barer verdrukte geloofs-genooten aan bare tafel, zoodat baar slot een „Hotel-Dienquot; (herberg Gods) genoemd werd.

liet was voor (\'ai.vi.jn een groote vreugde zulke dingen van Renata te vernemen. Hij schreef ha,:ir (ICi\'d): ,.lk heb alle reden om God te danken, die voortdurend u in zijne vreeze en gebuorzaarnlund bewaart. Laat ik u opwekken. Mevrouw, voort te gaan zooals gij begonnen zijt met de leden des lleeren te troosten en te sterken, omdat deze dienst den Heer aange-

1; Van |{i/\\ zullen wij hiprna hr-t \'i\'n «\'ii aiMltr meer v.nnüiien.

-ocr page 503-

DK GKOOTK KEUVOKMKHS.

iiiiiiiii is. Wie do ieveiulc loden vuil Cliristtis ondersteunt, hij is oen rnede-urboidei- vim de waarheid en der barmhartigheid Gods. Evenals oen wandelaar ziet» op zijn weg voorspoedt, wanneer de nacht aanbreekt, zoo moet ook gij u, Mevrouw, door uwen leeltijd laten aansporen, steeds ijveriger daarnaar te streven, om op aarde eene goede nagedachtenis achter te laten en nog veel meer, om eene goede getuigenis voor God en de engelen te hebben.quot;

Vrede woonde nu in quot;t hart van Rionata, een vrede, die haar zoo vaak had ontbroken, doch rust van binnen is daarom niet altijd rust van buiten. Dat ondervond l Ik nat a toen haar schoonzoon, de hertog van Guise, de weer-looze hervormde gemeente te Vassy uitmoordde en daar zulk een bloedbad aanrichtte, dat zijn naam een afschuw werd hij alle protestanten. Wraak werd over den moordenaar ingeroepen.

Veel leed Hknata hier onder en wat kon zij er aan doen .la, \'t zou niet lang duren of zij zou ondervinden, dat men ook haar niet spaarde. De hertog van Gi isk n. I. gebood haar in naam des konings om haar stad en kasteel te verlaten en zich te Foniainebleau of elders te vestigen, dewijl het bezit van Montargis voor den koning van groot gewicht was. Nauwelijks was de gezant, met deze boodschap belast, binnen, of een honderdtal ruiters onder aanvoering van Maucoknk rukte de stad in, om aan het bevel kracht hij te zetten, Hknata hield zich kloek en weigerde de overgave van haar kasteel, waarop Mai.icornk haar dreigde indien zij hare weigering volhield het kasteel te zullen platschieten. Toen gaf Renata dit koninklijke antwoord : „Niemand in het gansche rijk heeft het recht mij te bevelen als de koning alleen. Bedenk wat gij doet; zoo gij daartoe komt de muren te beschieten, zal ik zelf mij het eerst op de tinne plaatsen, en ik zal zien of gij het durft \\sagen de dochter eens konings te dooden. wier dood hemel en aarde verplicht zouden zijn te wreken op u en geheel uw geslacht, tot de kleine kin-derkens toe.quot;

Deze moedig gesproken woorden maakten indruk. MAi.ieouNK waagde het niet een schot te lossen. Intusschen bleven de inwoners van Montargis in angstige spanning verkeeren, wat de koning omtrent hen beslissen zou. Er j-\'i\'beurde echter iets. wat niemand voorzien kon en waardoor zij voor het oogen-hlik gered werden, liet was de plotselinge dood van Orisi:. Voor de muren van Orleans, dat door hem belegerd werd ,,tn Oomgnv met zijn leger te vt mietigen, viel hij door de dolk van een sluipmoordenaar. De dood van

473

-ocr page 504-

uk nat a in t\'kankuuk en 1iaak dooij.

I lien bitteien vijand zou later bloedige gevolgen hebben, maac voor\'t oogeu-blik was die dood een ware verlossing voor (ie Iranscbe hervormden. Geen wonder dat er een algemeene juichtoon opging. Hoe dikwijls toch had men niet gebeden om van dien man verlost te worden en nu was men van hem verlost, „\'t is een strafgericht voor den moord te Vassy,quot; zoo sprak men, ja, sommige predikers schroomden niet te zeggen, dat de verworpeling op aarde nu ook der eeuwige verwerping was overgegeven.

Dat was voor Rknata te veel. Zulk een oordeelvelling kon haar moederhart niet uitstaan. In haar schoonzoon een vijand van God, die door Hem verworpen werd, te zien, was haar niet mogelijk. Hij had gemeend te moeten handelen, zooals hij gehandeld had. Hij was een man van een edel en oprecht karakter. Dit alles ging Rknata door de ziel, en haar denken ging zoo ver, dat zij oogenbiikken had, waarin zij begon te twijfelen of de leer der hervormden, die zóó kouden veroordeelen, wel de ware was. Nogmaals nam zij haar toevlucht tot (\'m.vmx. Zij schreef hem; Ik wil mijn schoonzoon niet verontschnidigen, maar is het billijk, dat men thans nu hij niet meer leeft, ook zijne nagedachtenis met den biltersten haat vervolgt ? Ik belijd u rond en open, dat ik nimmer gelooven kan, dat zulke woorden des toorns van God komen. Ik weet, dat hij een vervolger was, maar ik weet niet en geloof ook toet, dat hij van God verworpen werd. want in zijne laatste oogenbiikken beeft hij bewijzen eener andere gezindheid gegeven. En al ware hij nog ongelukkiger, nog verworpener geweest, dan hij werkelijk was, zoo moest men toch geenszins in /.niko oordeel veilingen behagen vinden.quot;

Cai.vijn schreef haar terug en deed dit op waardige wijze, zoo voorzichtig mogelijk om het moederhart niet te kwetsen. Toch mocht hij der waarheid niet ontrouw zijn en waarschuwt haar daarom, dat zij niet te veel aan haar moederlijk gevoel moet toegeven en daardoor te kort doen aan de waarheid. Hetgeen er met haar schoonzoon gebeurd en hoe diens gedrag geweest was, stelt hij in een zuiver en helder licht, doch komt er nok rond vooruit, dat men te ver gaat als men dien ongelukkige verdoemt, tenzij dan dat er bij hem een zeker en ontwijfelbaar kenmerk van verwerping ware waar te nemen geweest. „Oordeel zeiven.quot; zegt hij aan \'t slot van zijn brief, „of liet billijk is slechts aan dien écnen man te denken en niet aan de honderd duizenden, die door hem gevallen zijn ! Of men de liefde zoo beperken mag.

-ocr page 505-

uk ouootk iif.rvoumkhs.

dat men bij liet minste over de vromen toornt en bij hern het zwaarste voorbijziet? Recht in alles is, het booze te haten, zonder aanneming der personen, en een iegelijk zijnen Rechter over te geven.quot;

Later kwam Cai.vi.in in een brief nogmaals op den hertog van G\'Jise terug en verzekerde Rknata uitdrukkelijk, dat hij elk oordeel der verdoemenis over den vermoorde sterk afkeurt en voegt er bij: „Het is or verre van af, Mevrouw, dat alle welgezinden u als schoonmoeder van den gestorven hertog haten en verfoeien. Veeleer hebben dezen n te meer geacht en liefgekregen, toen zij zagen, dat gij hierdoor in geen enkel opzicht u van de oprechte belijdenis van hot zuivere christendom hebt afgewend, waarvan gij in woorden en onwedersprekolijke daden getuigenis gegeven hebt. Wat mij betreft, zoo verzeker ik u, dat daardoor mijne bewondering van uwe deugden slechts te hooger geklommen is.

Dit was de laatste brief, welke Rknata van 1\'alvi.in ontving. Zelf niet in staat te schrijven, heeft hij dien op zijn ziekbed, drie en twintig dagen voor zijn dood. gedicteerd.

Nog elf\' jaren heelt Rknata haren zielverzorger (\'ai.vi.in overleefd, nadat /ij nog menigen sturm over Frankrijk had zien opsteken. Wij eindigen evenwel hare geschiedenis, naardien het ons te doen was te laten uitkomen welk aandeel (\'ai.vijn heeft gehad in de geestelijke ontwikkeling van I!i;\\ata van Ferrara I).

Alleen willen wij nog mededeelcn. dat Rknata de verschrikkingen vau den Hartholomensnacht beeft bijgewoond, waarin tweeduizend Hervormden in Parijs en twintigduizend in de Provinciën werden vermoord.

Rknata zelve bleef gespaard, tnaar wat zal hare ziel niet hebben geleden bij het zien van alles wat er in dien vreeselijken nacht voorviel. Maai\' niet minder za! er in hare ziel zijn omgegaan, toen het haar bekend word, dat haar eigem dochter Anna medeplie.htig was aan den moord \\an den edelen Coi.ionv; dat ook haar eigen kind een werktuig was in de hand van de goddelooze ( \'atiiaüini: dk Mkdicis. de aanlegster van den moordaanslag.

I) l)ilt;\' haiv uvh.\'dr li ioil en is wil kounon, 1./.• hoi uoikj. van H. ,(. Adiuam, \\\\;i.iruit wij o.n m •nulrr, voiTiil i ai.x i.in\'s luifvrijj hcblx\'ii (tvor^niionu\'ii.

475

-ocr page 506-

in en huilen

( \'al vijii

(i(ï11(1 ve.

in ilc gl\'schu\'ilcms van (\'aia i.in\'s leven vertier voort te zetten, \' Cr^# moett!U wij eenige jaren terug en eiigt; vor[ilaatseii in het jaar ITkW.

0[) \'s pausen bevel zou er in dat jaar te Genóve een groot jubelfeest gevierd worden, waarbij ieder die tot Maria bidden, de reliquiën bezoeken en andere dergelijke dingen verrichten zou, een vollen allaat kon verdienen. Een vreemd verschijnsel had echter plaats. Aan een paal van de St. Pieterskerk n. I. vond men \'s morgens een geschrift aangeplakt, waarin de schrijver de inwoners van Geneve opriep tot bekeering, en dat men vergeving van zonden kon erlangen, niet door hetgeen de paus voorschreef. maar wat het Kvangelie ons leert. Dat was voor velen heiligschennis en terstond waren zij gereed het geschrift te verscheuren. Anderen echter zagen daarin geen heiligschennis maar waarheid en wilden daarom volstrekt het verscheuren niet toestaan. Men werd handgenieen. i)e schrijver van het stuk. Jan Goijlaz, werd door den raad tot een zware geldboete veroordeeld, niet zoozeer omdat hij de schrijver was. maai omdat hij, /ich willende verdedigen, zekeren \\\\ küni.v uit i\'reiburg, die hem met een degen had aangevallen, aan den arm luid gekwetst.

Dit voorval had doen zien, dat er in Genève oogeu voor het Kvangelie waren opengegaan en dit bleek nog meer toen eenigen tijd later de Iransche edelman Kauki. zich in Zwitserland liet zien 1), Waarscliijnlijk zou evenwel

I Wy hohm-von bij Faimi \'Ti /ijnr oiilniiutingtM niff -til te slaan. Wij hebben «lieil man in ili\' geschiedenis van Zsvinmj Irrren kennen.

• ^ •

f

-ocr page 507-

du (iuootk hervormers.

de hervorming niet tot stand zijn gekomen, indien Cai.vijn niet te Genève ware gekomen.

\'s Meeren wegen zijn niet onze wegen; dit zullen wij ook met Cai.vijn zien.

Na zijne terugkomst uit Italië van het hoi\' van Hknata waagde hij het naai\' 1\'rankrijk terug te keeren. waar hij nog lamiliezaken te regelen had. om daarna zijn verhiijC te Straatsburg of te Bazel te vestigen. Dit plan kon hij echter niet volvoeren, want de oorlog, die weder tusschen den keizer en den koning van Frankrijk uitgebroken was, verhinderde hem den gewonen weg te volgen. Hij reisde daarom over Genève. waar lii| den Augustus aankwam, met het voornemen daar slechts één nacht floor te brengen on dan zijne reis voort te zetten. Maar Calvijn zon langer dan één nacht in die stad vertoeven; Geneve zou zijn woonplaats worden. Later schreef hij: ..Wanneer ik de waarheid zal zeggen, dan moet ik mijne komst in u t\'1\'quot; bloot toeval, of aan de goddelijke Voorzienigheid toe

schrijven, Ik ben een christen en daarom geloof ik het laatste. Want als de Vader in den hemel zijn toezicht ook over de menschen uitstrekt, waarom zal ik zijne voorzorg ook niet op mij toeëigenen.quot;

I\'MiKi . die ziidi destijds in Genève bevond, vernam de komst van (\'u.vi.in. Terstond rees de vvensch bij hem op, dat Cai.vijn in Geneve mocht blijven, om daar de aangevangen hervorming verder tot stand te brengen. Hij bezocht hem ten einde hem dit voor te stellen. Hij werd echter afgewezen. Het antwoord van Cai.vijn was: „Ik wil mij niet gaarne aan één kerkgemeente alleen verbinden, maar overal waar ik kom, kan ik van nut zijn. Wanneer ik mij aan eene gemeente verbind, dan ben ik aan haai al mijn tijd en krachten schuldig en mij blijft niets over voor het onderwijs van mij zeiven. Ik wil mij rustig aan de studie wijden, want ik ben bij lange de man niet. die enkel geven kan en niets behoeft te ontvangen,quot;

Dit is wel een bewijs hoe klein Cai.vijn hij al zijn geleerdheid over zicbzelven dacht.

Hoe sterk Kauki, ook aanhield, het haatte niet. Kin del ij k werd Kaüki toornig en zeide; ..God laat u in dit uur door mijn mond roepen, maar gij verlaat zijn werk. om nw rust te zoeken en in vrede te studeeren. Welnn. uwe rust zij vervloekt, en zij zal hef zijn. en uwe studie met haar. omdat ril niet de eei van ( bristns maar de uwe zoekt,quot;

Xn weigerde! ( u.vi.in niet langer, want die woorden van Ka hei, hadden

477

-ocr page 508-

cm.vi.in in r.n wit en gkxkve.

liem diep geschokt. Ilet was hem, zooals hij zelf verhaiilt, alsof hij van den hemel duor de hand Gods werd aangegrepeti.

In het eerst was Cai.vi.in alleen als hoogleeraar en prediker te Geneve weikzaam. Dadelijk de herderlijke zorg voor de gemeente op zich nemen, vvlldo hij niet. Hit deed hij later.

Toen hij voor de eerste maal gepredikt had, liep het volk in grootc menigte naar zijn huis om zijne tevredenheid 1c hetnigen en te verzoeken, dat hij den volgenden dag weder zich zou laten hooren.

Kr is een spreekwoord in onze taal: „Nieuwe bezems vegen schoon,quot; waarin ligt opgesloten, dat oude bezems niet schoon vegen en daarom in een hoek gezet of voor de bewezen diensten afgedankt worden. Dit spreekwoord is echter op Cai.vun niet van toepassing, want altijd hing men aan zijn mond.

Toen hij ook de herderlijke zorg van de gemeente op zich had genomen, was het zijn ijverig streven, dat niet alleen ,,de kerk maar ook het „leven zon hervormd worden, opdat zij, die zich hervormden noemden, ook een trodzalii\' leven zouden lijden. Er hestonden reeds wetten, waarbij hazard-spelen, dansen, vloeken, maskeraden en ontucht scherp werden verboden; ook was een gestrenge viering van den eersten dag der week voorgeschreven, maar aan al die wetten werd slecht de hand gehouden; zij werden niet gehandhaafd.

Een man van een karakter als Oalvün kon zoo iets niet dulden, en bij rustte niet tot dat het ernst werd met die wetten. Dit bleek in \\.gt;M toen onderscheidene personen met gevangenis en verbanning gestraft werden wegens overdadige kleederdracht, kaartspel en ontucht. ( ai.vi.in kreeg hierdoor wel vijanden, maar daaraan stoorde hij zich niet. want hij liet zich door niets terughouden om zijne plannen door te zetten.

Er werd een geloofshelijdenis opgesteld, welke in de raadsvergadering der tweehonderden werd voorgelezen en goedgekeurd, en nu eischte ( m.vmn, diit al de burgers deze geloofsbelijdenis zouden bezweren.

Sommigen houden (\'ai.vijn, anderen Fauki. voor den opsteller dier belijdenis. maar volgens een briel van Kauki., in lateren tijd geschreven, moeien wij Cai.vi.in voor den samensteller houden. In dien brief aan (\'ai.vijn zegt I\'akki.: ,,Genéve is nog getrouw aan de geloofsbelijdenis, welke gij, als een (lod van den hemel komende, hebt opgesteld.

478

-ocr page 509-

dk guoote hervormers.

Het kostto caiaun nop al wal moeite eer hij het zoover brengen kon, dat deze geloofsbelijdenis eenstemmig bezworen werd. Na veie vruehtelooze pogingen geschiedde dit eindelijk.

caia\'un verwieriquot; zich nieuwe verdienste, toen hij een kleinen katechismns voor de jeugd had geschreven.

\'t nmirde niet lang of cm.vijn kwam in den strijd. Zekere cauou, uil I i ank lijk 11,1.11 (jenève overgekomen, veroorzaakte hem vele onaangenaamheden, ca kom n.I. zocht vele inwoners tegen hunne predikanteu, maar iu t algemeen tegen de hervormde leer in te nemen. Niet slechts zijn gevorderde ouderdom, maar ook zijne welsprekendheid on vleiend gedrag maakten op velen indruk. Hierbij kwam, dat hij aan zijne verderfelijke leerstellingen nog aanstooteiijke en verleidende zeden verbond. cai.vijn nam het op zich, om deze man iu eene openbare samenspraak te wederleggen, en het gelukte hem garou van zijn door list verkregen aanzien en invloed te berooven.

Maar nog een andere strijd wachtte hern.

In \'ï en eve was het kerst-, paasch- en pinksterfeest afgeschaft; alleen de Zondag werd gevierd. Ook het gebruik van ouwels hij het avondmaal en van doopvonten werd nagelaten.

Deze bepalingen waren iu strijd met hetgeen in l.^\'iS door een kerkver-gadeiing te Lausanne, in overerustemming met de kerkelijke gebruiken te Bern was vastgesteld. Diiiir bad men zich voor het behoud dier feestdagen en gebruiken verklaard.

Te Genève kwam gisting. Velen, die de feestdagen terug wenschteii. Nu was cai.vijn niet ongezind om, tot behoud van den vrede, toe te geven, maai dewijl men hem en de andere predikanten wilde dwingen, om limine goedkeuring aan het besluit van Lausanne te hechten, verklaarden zij er zich tegen.

In Geneve was een partij, de Libertijnen genaamd, die reeds lang de maatregelen van cai.vijn, vooral ten opzichte van bet zedelijk en ingetogen leven, met een hoos oog had aangezien. Die Libertijnen maakten van deze omstandigheid gebruik om cai vi.in\'s invloed tegen te werken en wisten het zoo ver te brengen, dat de raad der stad de besluiten der kerkvergadering

ViUl ............ aannam, in weerwil de predikanten reeds geweigerd hadden

ze goed te keu.en.

Dit besluit van den raad was als olie in \'t, vuur. Lr kwam tweespalt.

47\'.)

-ocr page 510-

CAI,VIJS IN EN ni lTKN C.KNKVK

want van tuegeven wilde Cai.vun en zijne ambtsbroeders niets weten.

Nu is het niet te ontkennen, dat er voor hen een beleediging stak in \'t geen de raad gedaan had. Deze toch had op aandrijven der Libertijnen zijn besluit genomen, zonder de predikanten in deze zaak te kennen of hen gehoord te hebben. Dit ware toch zeker billijk geweest.

|)e tegenstand der predikanten openbaarde zich zelfs tot op den predikstoel. /.ij ijverden tegen hetgeen de raad had vastgesteld en (\'ai.viin verklaard»\'. dat hij. zoolang zulk een toestand bleef bestaan, het avondmaal niet bedienen kon.

De verbittering tegen de predikanten werd al heviger, zelfs zoo, dat er een verbanning over hen werd uitgesproken, waarbij zij slechts twee dagen tijd kregen om hunne zaken te regelen.

Ca ia mn hoorde het tegen hem uitgesproken vonnis met kalmte aan. „Indien ik slechts menschen had gediend.quot; zeide hij, „zou die miskenning en vernedering een slechte belooning zijn, doch ik heb Hem gediend, die zijne dienaars niet slecht beloont, maar hen vergeldt boven hunne verdienste.

(\'ai.viin ging met zijn vriend Fakki, naar Hern. Hier verklaarde hij, dat, wanneer het verschil alleen over kerkelijke gebruiken zou geloopen hebben, dan zou de zaak wel geschikt zijn geworden en bij niet ongeneigd zijn geweest, om toe te geven, maar de eigenlijke reden der ontevredenheid van zijne tegenstanders was zijne gestrengheid in de uitoefening van de kerkelijke tucht, en van toegevendheid in deze zaak wilde hij niets weten.

Hern zond afgevaardigden naar Genève om onderhandelingen aan te knoo-pen over de terugroeping der predikanten. Die onderhandelingen hadden plaats, doch liepen niet alleen vruchteloos af, maar het besluit, waarbij de predikanten uit Genève gebannen waren, went zelfs op nieuw bekrachtigd.

Van Hern vei trok (\'ai.vi in naar Hazel, doch om daar slechts korten tijd te vertoeven, want in \'t najaar van 1538 beriep hem de raad van Straatsburg als hoogleeraar en als predikant bij de onlangs daar gevestigde franscb-hervormde gemeente. Gedurende zjjn verblijf te Straatsburg had hij menigmaal bijeenkomsten met de duitsche hervormers. Ook leerde bij Mki.antiion kennen, met wien hij innig verbonden werd.

(\'ai.vijn had bet goed te Straatsburg. Met de grootste achting werd hij bejegond, maar bij al de Helde, welk men hem toedroeg, bleef Geneve hem

-ocr page 511-

dk guootk [ieiivormkhs.,

nochtans dierbaar en onvergetelijk. Had hij er vijanden, hij had er ook veie vrienden achtergelaten met welke hij in gedurige briefwisseling stond en wien hij in vele opzichten tot zegen was.

Gern\'ve, van zijne leidslieden en steunpilaren beroofd, stond op een gevaarlijk keerpunt. Rome dacht er zijn voordeel mede te doen. Het scheen der roomsche kerk geene onmogelijke zaak in deze omstandigheden Genève weder uan den heiligen stoel te onderworpen. De pauselijke kardinaal Sadolkt ontving ook werkelijk de opdracht om de proef te nemen. Deze schrandere en listige man schreef aan (ieiu\'-ve een brief, die juist zoo was ingericht, dat men zich een gewenschte uitwerking kon beloven. Maar niet zoodra had Calvijm hiervan kennis gekregen of hij spande alle krachten in. om Rome tegen te werken. Niet alleen een bondig en beslissend antwoord schreef hij aan den kardinaal, maar richtte ook aandoenlijke brieven aan de hervormden te Genève.

t Was geen wonder dat velen aldaar verlangden (\'ai.vun weder binnen hunne muren te zien en daartoe pogingen aanwendden, doch wat schreef Cai.vun hun. „Niet haat en wraakzucht nopen mij om uwe verzoeken af te slaan. God is mijn getuige! Mogelijk heb ik van mijne liefde jegens u blijken genoeg gegeven. Ik vergeef, gelijk mijn lieer zijnen vijanden vergeven heeft,; maar ik heb niet over my te gebieden, sedert ik don Straatsburger toebehoor.quot;

Gedurende zijn verblijf te Straatsburg gaf hij eone verklaring iti \'t licht van sommige boeken des Nieuwen Testaments; ook schreef hij tegen verscheidene misbruiken en dwalingen.

481

In 1540 huwde hij met Idei.ettk de Busks, weduwe Stoukkii, een vrouw van een edel karakter en oprechte godsvrucht. Hij leefde met haar in een zeer gelukkigen en genoegd ij ken echt, die echter reeds negen jaren latei-door den dood zijner vrouw verbroken werd. Zij had met Gai.vijn slechts één kind gehad, welks vroegtijdigen dood zij nolt;; bad overleefd. Des te dringender beval zij stervend de kinderen van haren eersten man (1ai.vi.in aan tui deze nam do vaderlijke zorg der weezen op zich.

DU (HIOOTH IIRIIVOItMIiim.

-ocr page 512-

Terugkeer in (icnrvc.

^^]jlt;mlcrl (,\'ai.vi.in\'s vertrok /.iig liet or U; (lenèvc tnüirifi uit. I)c partij, die hem vijiiinli^ was. tnondo ook vijandig to zijn aan dciigil en \' ■ /cdelijklieid. \'l Was duidelijk zirhlhaar dat de stad met rassclic schreden haar verderf te gemoet ging. Overtuigd dat alleen ( \'AI.iVI.in in staat was een beteren toestand te doen ontstaan, deed

menigeen naar zijne terugkomst verlangen. In .\\Jei l.)it werd dan ook het besluit, waarbij hij verbannen was. weder ingetrokken, en nauwelijks was dit hekend, of van onderscheidene zijden ontving bij aanzoeken naar (ienève terug te keeren. Hij was hiertoe echter moeielijk te bewegen. Ilij schreef aan zijn vriend Vihkt. (.Liever wilde ik mij laten kruisigen, liever in eens omkomen, dan nogmaals op die pijnbank tot den

......I toe gefolterd te worden. \' Eindelijk liet hij zich overhalen, doch onder

één voorwaarde. Hij schreef aan den raad en de gemeente van Geneve: .,\\Vilt gij mij in uwe stad hebben, doet dan de heerschende zonde uit nu midden weg. Zoo gij het ernstig met mijne terugroeping meent, verbant dan de ondeugden; want met een vervallen kerktucht en stralleloosheid van zonden kan ik niet binnen uwe muren wonen. Niet de paus, niet de tirannen. die slechts binten de kerk kunnen woeden ; neen. wellust, dronkenschap, meineed en dergelijke zonden, die onze leer te schande maken en de kerk van haren inwendigen luister berooven, deze zijn de ergste vijanden van bet Kvangelie. Wanneer gij d.il bederl niet met geweld te keer gaat, wil ik ten minste mijne ziel daardoor redden, dat ik zeg; ..Ik wil uw bedienaar van den godsdienst niet zijn.\'

-ocr page 513-

de üuootk hervormkus.

Zijn eisch word hom toegezegd on toen besloot hij naur Genève terug te koeren. Kr werd hein een heraut te paard naar Straatsburg te gemoet gezonden ; men haalde zijn gezin op kosten der stad af; men maakte een welingerichte woning voor hein gereed en uren ver kwam een groote menigte hein to gemoet om hem in te halen. Die dag van lii September 1541 dag van terugkeer was voor üenèvo een buitengewone feestdag. Men ontving hem met gejuich en gelukwenscheu. In de eerste dagen van zijn terugkeer had hij niets te doen, dan van alle zijdon veroordeelingen van het hem aangedane onrecht en verontschuldigingen aan te hooren van lieden, die zich van het vermoeden wilden zuiveren, alsof zij tot zijne verbanning hadden medegewerkt, zoodat hij moest zeggen: „Wanneer ik do verzekering van Geneve\'s in woneren moet gelooven. dan heeft er niet «Vm van mijne verbanning geweten; dan hebben mij de huizen en niet de menschen uit de stad verdreven.quot;

Oai.vmn nam de teugels van het bestuur der gemeente in handen en hij dood dit mot een vaste hand. In overleg met zijne ambtgenooten maakte hij een aantal bepalingen omtrent de toelating van predikanten, de bediening van doop en avondmaal en de inrichting der gemeente. Maar hij ging verder. De kerkelijke tucht vooral was een zaak waaraan hij zijne aandacht wijdde. Kr weid door hem een zedengericht of kerkelijke rechtbank, ook consistorie genoemd, ingevoerd, welke uil predikanten cn ouderlingen bestond en het hoogste kerkelijk bestuur was. In alle zaken van liet kerkelijk en zedelijk leven der gemeenteleden berustte de uitspraak bij dit consistorie, zonder dat men zich in den regel op eene hoogere rechtbank kon beroepen. Opdat de predikanten niet een onbepaalde macht zouden uitoefenen of te lieersclizuchtig worden, werd er bepaald dat het dubbel getal der leden van liet consistorie tot de gewone gemeenteleden moesti n behooren. Aan dit consistorie was opgedragen toezicht te houden op liet leven der gemeenteleden en de dwalenden terecht te brengen. Die aan de vermaningen geen gehoor gal, werd voor het consistorie geroepen on door een gerechtsdienaar binnengeleid, om op de knieén liggende te worden verhoord en gevonnisd. De kerkelijke stralTen waren ontzegging van bel avondmaal en afsnijding van de gemeente.

Maar üalvmn ging nog een stap verder. Hij bewerkte ook dat erstrulVen werden vastgesteld op ongodsdienstigheid en zedeloosheid. Die zii h in bet

-ocr page 514-

TKRUGKKKR IN GENKVK

openbaar aan vloeken of misbruiken van Gods naam schuldig had gemaakt, moest, in een wit hemd gekleed en met een brandende kaars of lakkei in de hand een omgang door de stad doen. en op de plaats, waar hij misdreven had, God om vergeving bidden. Op de zonde van overspel stond geldboete of gevangenisstraf. Vrouwen en jonge dochters, die zich in opspraak brachten door een opzichtelijke kleederdracht, ontvingen een strenge bestrafling. Het zingen van oneerbare liedjes op straat was strafbaar, ook het luidruchtig muziek maken op bruiloften of bij andere huiselijke feesten, alsmede dans en spel werden gestraft.

Er behoorde inderdaad niet weinig moed toe, om zulke wetten in te voeren, en dat zij. die zich niet gaarne onder die wetten bogen, ze pauselijke tirannie noemden, kan ons niet verwonderen.

Men zou uit het bovenstaande licht kunnen vermoeden, dat Calvun een vijand van alle vreugde, van elke uitspanning was, maar dit zegt ons Beza, zijn geschiedschrijver, evenwel anders. Bkza zegt: „Wat het spel betreft, het is waar, dat hij zich soms, als hel te pas kwam, in een vertrouwd gezelschap, vermaakte met palet- of sleutelspel, of met iets anders, door de wetten veroorloofd; maar het was zelden en meer op aandrang zijner vertrouwde vrienden, dan uit eigen beweging. Want gewoonlijk hield hij zich den ganschen dag met schrijven en studeeren bezig, zelfs na den maaltijd, behalve dat hij een kwartier, of als iemand hem gezelschap hield een half uur, in zijne kamer wandelde, waarna hij zich weder aan de studie zette.quot; Ook lezen wij van Calvmn, dat hij maaltijden, spelen en betamelijke feesten niet veroordeelde, maar ze zelf wel instelde en er deel aan nam.

Hoe was dan Cai.vijn op dit alles zoo gestreng? Omdat in Genève de uitspanningen in uitspattingen waren ontaard; omdat spel en dans niet binnen behoorlijke grenzen bleven; omdat velen zich door het spel lieten beheorschen en tot speelwoede waren vervallen; omdat het dansen niet zelden op een oneerbare wijze op de openbare straten geschiedde.

Door dat alles meende Cai.vijn ook de geringste aanleiding tot zedeloosheid te moeten voorkomen of bestraffen.

(\'ai.viin was een zeer werkzaam man. Zijn tijd was onder zijtie bezigheden zoodanig verdeeld, dat hem niet één ledig uur overbleef. Hij zelf schrijft; ..Ik heb niet, zooveel tijd, om de zon van onzen lieven Heer buiten

484

-ocr page 515-

de groote üervokmeus.

mijne woning te kunnen aanschouwen, en wanneer dat zoo voortgaat, weet ik op het laatst niet meer hoe zij er uitziet. Heb ik mijne gewone bezigheden afgedaan, dan heb ik nog zidk een groote menigte van brieven te schrijven en zoovele antwoorden op gedane vragen op te stellen, dat er menige nacht voorbijgaat zonder aan slaap te kunnen denken.quot; Hij de zorg, welke hij had voor de gemeente, moest hij om de andere week dagelijks prediken; driemaal in de week hield hij geleerde voorlezingen en daarbij moest hij de menigvuldige vergaderingen van den raad. van het consistorie en van zijne ambtsbroeders bijwonen. Wij zouden haast zeggen; hoe kon iemand, belast met zooveel werkzaamheden, nog tijd vinden om godgeleerde geschriften op te stellen en aan eigen studie te denken. Toch vond Calvun er den tijd voor.

Men heeft wel eens gezegd, dat Calvun een ongevoelig, hardvochtig man was. Dit leidt men af uit zijne strenge handhaving van de kerkelijke tucht. De geschiedenis zegt ons evenwel, dat menschlievendheid hem bij uitstekendheid eigen was. Toen velen, die wegens den godsdienst verdrukt en vervolgd werden, uit l\' rank rijk en Italië naar (xenève vluchtten, vonden zij niet alleen bij Calvun troost en bemoediging, maar ook werkelijke ondersteuning. Zelf niet in staat om met ruime hand te kunnen geven, wist hij door brieven van voorspraak milde giften in te zamelen en alzoo het lot dier uit hun vaderland verdreven mensehen te verzachten.

Toen in 154i2 een groote duurte der levensmiddelen gevoegd bij een besmettelijke ziekte zwaar op de inwoners drukte, deelde Calvun dikwijls zijn laatste brood met hen, die de honger voor zijn deur dreef. ,.llet is goed,quot; schiijlt hij, „dat ik een christen en als zoodanig van een God overtuigd ben, die de hongerigen spijst en de dorstigen te drinken geeft, anders zou ik vreezen op het gezicht dier ellendigen in wanhoop te geraken.quot; En hoe besmettelijk de ziekte ook was, het wederhield hem niet de lijdenden te bezoeken en hen op den Heer te wijzen.

Van zijne menschlievendheid gal\' hij ook bewijs in 15\'m. toen op nieuw een pestziekte was uitgebroken. Wnar hij slechts kon. snelde bij toe om lijdende menschen te helpen en met den godsdienst te vertroosten.

Ook de Waldenzen ondervonden de welwillendheid van zijn hart. Velen dier beklagenswaardige bannelingen, die om den godsdienst alles verloren nauwelijks hun leven hadden kunnen redden, kwamen naar Calvun,

-ocr page 516-

480 TEBUGKEEU IN (SENKVK.

ilicn zij uls een ijverigen beschermer der waarheid kenden, om troost en onfiersteuning te zoeken. En zij hadden niet te vergeefs op hem gerekend. Door gesprekken en vermaningen troostte hij hen, maar was ook hunne voorspraak bij vele dnitsche vorsten, hetgeen veel goeds uitwerkte.

Had Calvijn al meer dan eens zijne tegenstanders gevonden, van tijd tot tijd lieten zich weer andere zien. Zekere Skbastiaan Castauon gaf hem veel werk. Door invloed van Gai.vun was deze man rector te Genève geworden. een betrekking, welke hij om zijne geleerdheid en vooral om zijne uitstekende taalkennis ook waardig was. Met zijne godsdienstige gevoelens kon Cai.vi.in echter niet instemmen. Nu hadden beide mannen dit niet elkander gemeen, dat zij geen tegenspraak konden verdragen en hieruit kan men licht nagaan op welk een wijze zij elkander bestreden zullen hebben. Calvun noemde de gevoelens van Castauon valsch, kettersch, maar hetzelfde zei ook deze van Calvun. Castauon verzocht den raad om in een openbare samenspraak met Cai.vi.in zijne leer te mogen verdedigen. Dit werd hom toegestaan, doch hij kon de vergadering niet van do waarheid zijner stellingen overtuigen. Toen werd liet twistvuur nog feller, ja werd zoo hevig, dat Castauon van zijne ambten ontzet en hem het verblijf in de stad werd ontzegd.

Ook tegen zekeren Thoiu.kt kwam hij in verzet. Tuoiu.kï. na eenigen tijd afwezig geweest te zijn, kwam in Genève terug. Door zijn innemend gedrag wist hij van den raad de belofte te verkrijgen, dat hem de eerste ledige predikuntsplaats zou gegeven worden. Kr kwam een vacature en Tüoiu.kt wilde van de gedane belofte gebruik maken en ook de raad was niet afkeorig die te vervullen. Calvun echter verzette zich op het nadrukke-lijkst tegen zijne benoeming, omdat hij in hem geveinsdheid en onbekwaamheid meende te bespeuren, een man, die in schijn vroom, maar in werkelijkheid een huichelaar was, en wie een vijand van huichelarij en geveinsdheid was, voorzeker Cai.vijn

Tuoiu.i t werd niet benoemd.

Ook do zoogenaamde Nicodemiten moesten ondervinden, dat Calvun hield van waarheid en oprechtheid. Deze lieden wilden hij hunne protestantsche gevoelens tevens de roomsche kerkplechtigheden verbinden, om alzoo vrij to loopen van de vervolgingen. Dit was Calvun onverdragelijk. Hij schreef een boek, waarin hij deze heimelijke protestanten tot een openlijke, stand-

-ocr page 517-
-ocr page 518-
-ocr page 519-

OE (lliOOTK llliRVOKMKus.

vastige belijdenis der waarheid opeischte. „Indien wij allen,quot; zegt hij, „onze gevoelens wilden verbergen, wie zou voor de leer der waarheid spreken? Wie zou de zaak van Christus verdedigen? Zoo schaamt u dan, gij klem-moedigen, gij, die uit vrees om het aardsche te verliezen, de eer van God niet wilt verheerlijken. Noch eer. noch macht, noch aardsche goederen, noch menschengunst mag ons scheiden van de liefde tot God. Dat onophoudelijk het voorbeeld van onzen Zaligmaker ons voor oogen zweve. Nooit willen wij vergeten, dat de liefde tot de waarheid en hare verkondiging Hem waarde gaf zelfs bij zijne vijanden. Hem duizend kwellingen veroorzaakte en Hem eindelijk aan het kruis bracht. Ik zwak mensch kan niet doen wat Hij deed, maar ik kan toch, en dit wil ik ook, voor de waarheid mijn bloed geven.quot;

Dat de Libertijnen steeds de vijanden van Calvun bleven, zal nauwelijks behoeven gezegd te worden. Die vijandschap haalde hem ook de ongenade van zijne vroegere vriendin en beschermster Margarktha van Navarre op den hals. De anders zoo waardige vorstin had onder hare hovelingen mannen, die de partij van de Libertijnen waren toegedaan, en door deze hovelingen omtrent de zaken verkeerd ingelicht, beschouwde zij (\'alvi.in uit een zeer verkeerd oogpunt. Maar wat schreef Calvun haar? „Gij behoeft u niet te verwonderen, dat het u niet beter gaat dan onze Heer, die onder zijne vertrouwdste vrienden een trouwelooze had. Ook gij hebt deugnieten onder uwen hofstoet. Mijne denkwijze omtrent die partij blijft dezelfde. Zij is de schadelijkste en verderfelijkste, die er kan opkomen ; een pest, welke alles besmet, een vuur, \'t welk alles verteert. Ik ben een leeraar van den godsdienst, en mijn geweten dringt mij. om mij met alle macht tegen hen te verzetten. Ik verneem, dat uij dit ongunstig opneemt, en echter zal ik zoo min ophouden u te vereeren, als ik ooit zal nalaten om voor de waarheid te waken. En dit laatste kan ik des te ruimer, hoe minder ik naar vorstengunst streef, en de uiterlijke glans mij kan verblinden. Gode zij dank, die mij tot hiertoe bij deze denkwijze bewaard heeft. Want aan een Heer ben ik slechts onderworpen, die mij in zijn dienst heelt aangenomen en tegen wien ik de grootste ondankbaarheid zou plegen, wanneer ik mijn beroep aan de verleidingen van eer en rijkdom wilde opoileren.quot;

Wij zien, dat Cai.vi.in ook de grooten der aarde niet spaarde, en dal bij hem geen aanzien des persoons bestond. Hit zien wij ook in hetgeen met Ami l\'KJiiflN voorviel. Ami I\'i himn was een machtig man, wiens invloed groot

-ocr page 520-

488

was. Hij was kapitein-generaal en senator te Genève. Niet alleen, dat die man een losbandig leven leidde, maar hij nam ook in bescherming allen, die met hem van hetzelfde allooi waren. Nog erger was het, dat hij uit vijandschap jegens Oai.vun dezen zocht verdacht te maken als een onkuisch en onmatig man en dat alleen met het doel, om de door Calvijn ingevoerde kerktucht omver te stooten. Cai.vun beproefde allerlei middelen om dezen schandelijken en machtigen tegenstander paal en perk te stellen, \'t Hielp evenwel niet. Smeekingen, vermaningen, waarschuwingen, dreigingen, zij dienden slechts daartoe om Pkbbin nog vijandiger te maken.

Nu gebeurde liet, dat een uit de familie van Perrin, hem in levenswandel gelijk, als doopgetuige zou staan over een kind, \'t welk Calvijn zou doopen. Calvijn weigerde dien man als doopgetuige te erkennen, „want,quot; zeide hij. „tot doopgetuigen mogen slechts godvreezende en deugdzame menschen gekozen worden, van wie men de hoop kan voeden, dat zij voor het heil van het kind willen zorgen.quot; Dit gaf hevige woordenwisselingen, waarin Peiuun ile partij van zijn vriend koos. De zaak kwam voor den raad, maar wegens den grouten invloed van Peiuun kwam zij niet zoo spoedig tot een beslissing. Kindelijk kwam het zoover, dat Peruin van zijne ondeugden overtuigd, van de kerkgemeenschap uitgesloten, zijn plaats in den raad verbeurdverklaard en hij tot een gevangenisstral van twee maanden veroordeeld werd.

Ken ander voorbeeld van gestrengheid.

Op den \'27 iquot;quot; Juni 1547 vond men in de hoofdkerk te Genève aan den preekstoel een geschrift aangeplakt, vol oproerige uitdrukkingen en vreese-lijke bedreigingen tegen den raad en de predikanten. Als schrijver van het stuk viel liet vermoeden op zekeren Jacques Grlkt, bij wien men reeds dikwijls blijken van ontevredenheid met de kerkelijke tucht en neigingen tot een vrijer en losbandige!\' loven meende waargenomen te hebben. Hij werd gevangen genomen en verhoord, doch liet bleek, dat hij de schrijver niet was, maar bij een huiszoeking vond men een aantal goddelooze brieven, waarin grove spotternijen over den godsdienst en den Bijbel, lasteringen tegen Jezus, en de onsteiTelijkbeid als een verdichtsel werden voorgesteld, onzedelijke verzen en geschrilten, welke tegen de kerkelijke voorschriften gekant waren.

•Iacoi es Giü i:t. die in \'t verhoor niets van zijne beginselen wilde terug nemen, werd op den -lanuan 1548 onthoofd.

-ocr page 521-

Nog oun paar Togrtislaiulrrs.

4^

viionlmüs üoi.skc. een gewezen monnik van de Karmelieter orde, mankte liet (. ai.vi.in almede zeer lastig. I)eze man was, wegens , zijne vrije denkwijze uit 1\'rankrijk moeten vhiciiten en kwam nu als

geneesheer naar Ueneve. Van deze wetenschap had hij evenwel

* * * i i i •

zeer oppervlakkige kundigheden opgedaan en vond daarom in

(icneve niet. wat hij gehoopt had. llierovei\' ontevreden, hegon hij zich met godgeleerde onderwerpen bezig te houden en (,\'alvun in diens stellingen te weerspreken. Deze trachtte hem van de juistheid zijner stellingen te overtuigen, maar Hoi.skc bleeiquot; bij zijn gevoelen. Toen deze eens tot een vergaderde menigte het tegendeel verkondigde, van\'t geen • ai.vi.in leerde, en deze juist daar voorhij kwam. wederlegde hij Iioi.skc, en er had een twistgesprek plaats tot weinig stichting van de hoorders. Ken raadsheer, daarbij tegenwoordig, liet Büi.skc gevangen nemen. Hij werd verhoord, maar wilde hetgeen hij gezegd had. niet terugnemen, liet gevolg was, dat Bolskc de stad moest ruimen.

Een aanzienlijk burger, Phii.ihkrt Biiitemiiku, die zich aanonzedelijkheid en aan vele huitenspprigheden had schuldig gemaakt, werd door het consistorie in den kerkelijken ban gedaan. lii uti i.iiiki! was hiermede niet tevreden (\'n heri(\'|) zich van de uitspraak des consistories op den raad, en de libertijnen eischten thans, dat men zich altijd van de uitspraken des kerkelijken bestunrs op den raad zou mogen beroepen. De raad gaf toe en Bkhti i.iiiki! werd vrijgesproken. Die vrijspraak bracht mede, dat Bkhtki.iiii-k zich nu

-ocr page 522-

mm; KEN l\'aau i\'ECiENSTANDKRS.

gorechtigd achtte wfilerom deel to nemen aan liet avondauial. Cai.vijn echter dacht er anders over, want met de vrijspraak van den raad was daarom de kerkelijke ban nog niet opgeheven. De tijd van avondmaalsviering kwam en Bkhtkuiiei! liet zich onder de schare zien, niet omdat hij behoefte aan die heilige handeling had, maar om Calvijn in \'t aaiigezicht te weerstaan. Cai.vijn sprak deze woorden in zijne prediking uit: ..Ker wil ik mijn leven verliezen, dan dat deze mijne hand aan onwaar-digen liet A vondmaal zou toedienen.\'\' Deze woorden maakten zooveel indruk dat de vrienden van ÜKRTKi.mKü hel raadzaam oordeelden, orn hem van zijn voornemen terug te honden. Op den volgenden dag begaf\' Calvijn zich met de andere predikanten naar den raad, stelde dien de onrechtmatigheid van zijn gedrag ten aanzien van Berti:i.iiii;u voor oogen met de betuiging, dat hij. (\'ai.vun. nooit zou toegeven, om iemand, die openlijk van verraad logen (iod overtuigd was, de heilige teekenen te geven. Dit was zijn vast besluit. Nu weifelde de raad weder. De libertijnen lieten echter niet af, maar drongen aan op de handhaving der onlangs genomen beslissing. C-ai.vijn werd door hen gehoond en bespot. Eens was men zelfs op bet punt om hem over do leuning der brug in de Rhone te werpen. Cai.vijn schreef lnen aan een vriend: „Zij willen mijn bloed proeven, en zij mogen dit doen, ofschoon ik twijfel, of het hun zoo goed smaken zal als hunne ondeugden. Maar Cod leeft, dit geloof maakt mij kloekmoedig. En wanneer geheel (lenève samen kwam. om mij te vermoorden, zal ik him nog dit woord, om hetwelk zij mij nu zoo haten, toeroepen: liekeert ui\'

Kiiidelijk bepaalde de raad. dat het consistorie de kerkelijke tucht ongehinderd mi zonder honger beroep zuii uitoefenen. De ontevredenheid barstte thans uit in een gewapenden opstand tegen den raad. Maar dit was voor ( \'ai.vun bet middel om voortaan van den tegenstand der libertijnen verlost Ie worden, daar de opstand met voikomene onderdrukking en dadelijke straf van de schuldigen eindigde.

Ken geschiedenis van nog treuriger aard wacht ons, \'t, is de geschiedenis van zekeren Skkvich s.

Miciiai i. Skiivmi s, eigenlijk Mini ki. Skuvkok, een geleerd geneesheer, was een groot tegenstander der drieëenheidslcer. (ieboren in IM1 te Villanuéva in Arragon, studeerde lii| later te Toulouse in de rechten en vertrok in liet

-ocr page 523-

1)K CliOOTK II EK VORM KUS.

gevolg van Kakkl V over Italië naar Bazel, waar hij in 1530 omging met Okcdi.ampadii s en dezen zocht over te halen tot zijne van de kerkleer at-wijkende gevoelens omtrent de drieëenheid. Daar hij hierin niet slaagde, vertrok hij in 1531 naar den Elzas en gal\' te liagenan een werk in het licht, waarvan onderscheidene exemplaren op last van den raad te Bazel vernietigd werden. F lij verdedigde zijne gevoelens nog in een nader geschrift. Dat gevoelen kwam hierop neer ; Mud. als een onbegrijpelijk wezen, zou. om zich aan de menschen te openbaren, twee gestalten in zich hebben voortgebracht, waarvan de ééne het Woord en de andere de Heilige Geest was. De eerste, het Woord, zon zich met den mensch Jezus vereenigd hebben en dus aanbidding en vereering verdienen. De tweede daarentegen, zou werken op de verbetering en heiligmaking der menschen als een onzichtbare kracht. Maar wanneer Jezus het rijk aan den Vader eens zou overgoven, dan zou noch het Woord noch de (leest meer zijn. Skuvkits week dus hierin van het heerscbend leerbegrip al\', dat hij aan de personen in de (lodheid geen eeuwig bestaan toeschreef.

Sk.uvkti s keerde naar Krankrijk terug, toefde meestal te Darijs en te. Dyon, studeerde in de geneeskunde en verwierf zich zoowel dour zijne uitgave van de werken van Dtolomëus een beroemden naam up het gebied der aardrijkskunde als door zijne geschriften over den bloedsomloop op dat der physiologic. \')

In 1533 was Skhvktus te Weenen, waar hij toen de geneeskunde uil-oefende. Ken nieuw schrijven deed hem in hechtenis nemen en eik voorspelde hem het droevigste lot. IIij wist echter zijne gevangenis te ontsnappen en ging naar (lenève om daar een schuilplaats te zoeken, in het denkbeeld, dat hij, in een hervormde plaats, geen kwaad te vreezen had. Erger had hij evenwel niet kunnen doen. dan (lein\'ve tot toevluchtsoord te kiezen, want op aandrang van C\'ai.vun werd bij ook hier iu hechtenis genomen. Hij werd in \'t verhoor genomen en Gai.vijn zelf stelde de punten van beschuldiging op.

Ofschoon Cai.vijn zich veel moeite gaf Skrveti s tot andere gedachten te brengen, deze bleef bij zijne gevoelens.

V. • I

(\'ai.vi.in schreef aan een zijner vrienden: „De naam Skhvkhk kan u niet onbekend zijn, daar hij reeds voor twintig jaren de christelijke wereld met

\\) Physiologic, In-r van nait\'urlijki\' grst\' UllD\'i\'l m wfikzaanihfiil der Itcziel.lc lit hanun.

-ocr page 524-

NOG EKN 1\'AAU rE(gt;KN\'STANDEKS.

zijne snoode en verderfelijke gevoelens besmet heeft. Dan zijn boek stelt u eerst recht in staat, over hem te kunnen oordeelen. Hij is het, over wien reeds toen een waardig en anderszins zachtmoedig man het oordeel velde, dat hij verdient in stukken gescheurd te worden. Hij kwam bij ongeluk hier naar Genéve en de tiskaal liet hem, door mijn toedoen, in hechtenis nemen. Want ik wil gaarne bekennen, dat ik het voor mijn plicht heb geacht, om een meer dan verstokt en onverbeterlijk mensch met alle kracht tegenstand te bieden en zijn verderen invloed te verhinderen. Dagelijks verspreidt zich de boosheid verder; alom wellen nieuwe dwalingen op, en menschen, aan wie God de rnacht hiertoe verleende, maken er geen werk van, om de eer van zijn Naam te bevorderen. Want wanneer de pauselijken de afwijkingen van hunne bijgeloovigheden zoo gestreng wreken en onrechtvaardig genoeg zijn om onschuldig bloed te vergieten, dan moeten christelijke overheden zich schamen, om bij de verdediging van onwankelbare waarheden zoo luttel moeds te betoonen. Hieruit volgt wel niet, dat wij hunne woede en dolle drift moeten navolgen. Dan daar is een middelweg, welken men behoort in te slaan, om de verachters van den godsdienst, zooveel men kan te beletten, hunne lasteringen tegen (3oei niet ongestraft te verspreiden. Drie stukken zijn het, welke bij Skkvede in overweging hehuoren genomen te worden. Vooreerst heeft hij door afgrijselijke dwalingen den godsdienst benadeeld, ja zelfs door afschuwelijke spotternijen en beschimpingen het geheele christendom aangetast en de eerste grondzuilen daarvan doen waggelen. Vervolgens is de hardnekkigheid onbeschrijfelijk, met welke hij. uit een duivelschen hoogmoed en verwaandheid, in weerwil van onze vermaningen en waarschuwingen, nouit heeft opgehouden zijn gift verdei\' te verspreiden. Kindelijk verleidt hem zijn hoogmoed nog tot op dit uur, om bij zijne lasteringen te volharden. Er is aan geene beterschap en herroeping te denken.quot; \')

In overeenstemming met (\'aiaijn besloot de raad om het vonnis van Smivktijs niet alleen op zich te nemen, maar het oordeel te vernemen van de gemeenten Zurich, Hern, SchalVhansen en Üazel. Mie acten benevens nog afzonderlijke brieven van (\'ai.vun werden naar die gemeenten gezonden.

Van Zurich kwam het volgend advies in; „Wij zijn vast overtuigd, dat Si.rvi iii- de srliandelijkste en al\'s(diii\\\\elijkste dwalingen verspreid heeft, en

I, ii. U, KU\' MK hl. 100.

492

-ocr page 525-

de guoote heiïvokmrrs.

dat Calvijn, een man, wiens getrouwheid en nauwgezetheid niet alleen, maar ook wiens uitmuntende verdiensten omtrent verdrevenen algemeen bekend zijn, hem niet zonder reden zal hebben aangeklaagd. Maar, hoe deze mensch ketterijen, die reeds voor langen tijd zijn wederiegd. weder voor den dag haalt en de eerste gronden van ons geloof aantast, en Öod zei ven lastert, hoe dezen mensch palen te stellen, moeten wij aan uwe wijsheid overlaten. Dewijl onze kerken in \'t algemeen van de zijde der roomschgezinden inden kwaden naam van allerlei kettersche gevoelens staan, zoo heeft de voorzienigheid u een middel aangewezen, om dit verwijt van ons af te keeren. Wij twijfelen dus niet of gij zult de ernstigste pogingen aanwenden, om te verhoeden, dat door dezen mensch het vergif niet verder verspreid worde.quot;

Schalfhausen schreef: „De schriften van Shrvf.t schijnen ons toe met de leerstellingen van het christendom regelrecht te strijden, en het verder verspreiden en lezen daarvan moet, naar ons oordeel, niet gedoogd worden. Dan wij stellen in uwe wijsheid een te groot vertrouwen, dan dat wij niet zouden hopen, dat gij zijne pogingen op alle wijzen zult weten palen te stellen, opdat de kanker niet verder om zich etc.\'\'

Bazel schreef het volgende; „Hetgeen onze Heer van zijn Vader bad, dat de zijnen eensgezind mochten blijven, gelijk Mij en de Vader één waren, dit behooren ook wij in onze tijden te; bidden, daar men thans van alle kanten poogt, om oneenigheid en tweedracht te zaaien. /00 veel te meer hebt gij redenen, om God te danken, dat ook tot 11 het licht der waarheid is doorgedrongen, waardoor gij waarheid en dwaling van elkander kunt onderscheiden. Wat Skkvkt betreft, vermanen wij u om te volharden tot zijne verbetering! Mocht ook de ergernis, welke hij reeds aan anderen gegeven heeft, wederom weggenomen kunnen worden ! Maar zoo hij nochtans bij zijne wangevoelens onverbeterlijk blijft volharden, dan moogt gij, hem volgens uw plicht en de macht, die 11 verleend is, zoodanige palen stellen, dat hij in \'t vervolg de kerk van Christus geen schade meer kan toevoegen en het laatste i waad niet erger worde, dan het eerste.quot;

Kn nu Bern. „Wij bidden van Cod, om 11 den geest van wijsheid, verstand en kloekmoedigheid te geven, opdat ^ij „deze pest van de christelijke kerk verwijdert en niets verzuimt van hetgeen een christelijke ovei\'heid past.\'

In de drie eerste brieven, zien wij. wordt aangedrongen om vooral den weg der zachtmoedigheid te beproeven en in geval dit niet baten mocht.

493

-ocr page 526-

n00 een paar tkoenstanders.

Seiiveïus zoolang in gevangeuschap te liouden tot hij zich van zijne dwalingen hekeerde. Alleen, in den laatsten brief zonden wij aan een doodvonnis l.unni\'n denken, ofschoon het, niet zeker is. dat de schrijver van den brief met het woord ..verwijderenquot; de doodstraf bedoeld heeft. Het vonnis van den raad van (lenève was het strengste. Skbvktts werd tot den brandstapel veroordeeld. Volgens het algemeen gevoelen op aansporing van Cai.vun.

Men heeft dit vontiis willen vergdelijken met te wijzen op de vooroor-deelen van die dagen ; dewijl destijds nog de heerschende denkwijze was. dat ketters mot de zwaarste straffen gestraft moesten worden, en zelfs de zachtmoedige Mei antuon gezegd heeft : ..Ik oordeel, dat de raad van Genève wel heeft gedaan, dat liij den halstarrigen mensch, en die niet opbonden zon te lasteren, uit den weg geruimd heeft; en ik heb er mij over verwonderd. dat er zijn, die deze gestrengheid afkeuren.

En toch kunnen wij deze daad niet goedkeuren. Wij willen niet ontkennen, dat Skuveoe zich grootelijks omtrent de Schrift en den Heer zeiven vergrepen beeft en dat hij een uitnemend werktuig was io de band van satan, maar evenals het verbranden van lii ss door de dienaren van Home een goddeloos stuk was, is ook het verbranden van Servet een (lode ongevallige daad geweest.

Toch bestond hier een groot verschil van beginsel. Home was het alleen te doen om den luister van eigene grootheid; bij de hervormers kwam de vraag: Hoe komt de lleere (iod wederom tot, zijne eer, die men Hem ontroofd heeft !

Dat Cai.vun, volgens sommigen, geheel onschuldig was aan het vonnis over Sehvf.ti gt; en dit geheel buiten hem is omgegaan, bewijst zijn eigen brief aan Karei anders. Daarin lezen wij:

..Het is gelijk L\'ij mij gezegd hebt. mijn waarde Kakel; ofschoon wij door vele stormen op allerlei wijzen en met onstuimigheid been en weder geworpen worden, zoo moeten wij toch niet toelaten dat onze zielen van vrees en verdriet bezwijken, want er is er een. die als stuurman ons schip bestuurt en niet toelaten zal dat wij, zelfs te midden van eene schipbreuk, omkomen. Weldra hebben *\'.ij eene nieuwe zaak met Servet. Hij meende als io het voorbijgaan door onze stad te reizen, on mon weet nog niet met welk dool hij eigenlijk gekomen is. Maar toon hij herkend geworden was, bon ik van oordeel geworden hem te laten vastlioudeii . . ,. Over de onbe-

m

-ocr page 527-

dkj (ikootk 11 f.l! vi )rm kli.s.

schaamdheid van den man zal ik maar niet spreken. Maar zoo groot was zijne razernij, dat hij niet aarzelde te zeggen dat er zelfs in de duivelen eene godheid woonde, ja dat er in eiken duivel zelfs vele goden waren, omdat de godheid aan hen evenzeer medegedeeld was. als aan de steenen en boomen. Ik hoop dat zijn vonnis ten minste een doodvonnis zijn zal. maar dat de straf niet wreed zal zijn.quot; \')

Hieruit zien wij duidelijk dat (\'ai.vun den dood van Skrvkt wensi hte, Ook Paul IIknkv. de levensbeschrijver van (Jai.vmn verklaart, dat hij dezen het grondbeginsel vast stond, dat „obstinate ketters.quot; welke alles onistooten, aan het leven moeten gestraft worden.

Wij zijn het zoowel aan Cai.vun als aan onze lezers verschuldigd nog een andere lezing te geven, omtrent den dood van Skrvet.

De heer1 Ai.hkut Hii.mkt schrijft •gt;); dal hij de oorspronkidijke stukki\'ii over het verhoor van Skkvkt voor den raad van Genève ontdekt, heeft, en zegt: „Wat is mij daaruit gebleken? Het toont nnwederlegbaur aan. dat (Jai.vi.in moet worden vrijgesproken van de lasterlijke beschuldiging, waaronder hij zoo lang gelegen heeft, als zonde hij veel hebben toegebracht tot de veroordeeling van Skrvet ten brandstapel. Na een zeer nauwgezet onderzoek kwam ik tot de ontdekking dat Skhvkt door de meerderheid der rechters volstrekt niet is veroordeeld geworden, noch als tegenstander van (\'ai.vi.in, noch als ketter, maar als oproermaker, dewijl zijne redeneeringen en gevoelens niet alleen godslasterlijk en ongeloovig. maar van een zeer oproerigen geest getuigden en dit de ooizaak van zijn vreeselijke straf geweest is.

De raad, welke de zaak behandelde, was een wereldlijke en geen geestelijke rechtbank, en (.\'ai.vi.in, noch de andere leeraars waren leden van den raad en hadden daar ook volstrekt geene stern; bowndien vertegenwoordigden de vrienden van (\'ai.vun de minderheid in den raad.quot;

Zoo bericht ons de heer Rii.i.iet, en in het meermalen door ons aangehaalde werk lezen wij •\'gt;): „En ofschoon zelfs (\'ai viin en zijne ambtgenooten de smeekingen van Skiivkt aan den raad otidcvxli\'uikIi\'ii, was men wreed en onmenschelijk genoeg, om hij het eens gevelde vonnis te volharden.quot;

1» V.\'w, Volksni:itf;i/.ijii voor bur^T - n boer. Tweeilr gt;. ii1 . :M,. jaiinr.niL\' bi 17\'.\'

•\' vinden in zijiie Memoiri s lt;lc l.i h ié|i d\'liisl \'iie lt; t ii■.inln\'obi^it \'Ie «i.\'ii. ve •J\' KKiciii., bi, li;;.

41 r.

-ocr page 528-

496 N\'OG KKN PA A U TEüENSTANDKRS.

Maar gesteld Calvux heeft schuld, zullen wij dan den staf breken over dezen uitstekenden hervormer?

Verre van daar. Maar wij mogen ook de dwalingen, zeifs van tie uitste-kendsten der dienstknechten Gods, niet verkleinen of ontkennen. Wij mogen toch een menschcnkind geen onfeilbaarheid toekennen. Kerst dan ook wordt Gods werk verheerlijkt, wanneer wij onze oogen evenzeer voor het zondige en godonteerende in zijne kinderen, die Hij als werktuigen gebruikt, als voor het goede, hun uit genade verleend, geopend houden. Zoo ontvangt God de eer en den roem en blijft er voor den mensch en het werktuig niets over dan uit te roepen: ..Niet ons, niet ons, o Heer, Uw naam alleen zij lof en eer; onzer is de beschaamdheid der aangezichten.

Wij vertoeven nog een oogenhlik hij Servetus. Toen hem zijn doodvonnis werd aangezegd, was hij niet weinig ontsteld. Zijne ontsteltenis vergunde hein nauwelijks, om een woord te spreken. Nu eens heriep hij zich op de rechtvaardigheid van zijne zaak, dan klaagde hij over de wreedheid van zijne vijanden en dan weder riep hij om genade en barmhartigheid maar zijne dwalingen herroepen deed hij niet; hij volhardde bij zyne leerstellingen en gevoelens.

Zoo ging hij den weg op naar den brandstapel. Hier moest hij zich op een laag houten blok zetten. Achter hem stond een paal, waaraan hij werd vastgemaakt. Om het hoofd bond men hem stroo en zwavel. De brandstapel werd ontstoken, maar dewijl het hout nog verseh en groen was, duurde de marteling geruimen tijd tot eindelijk het volk met medelijden bewogen, hem brandende takkebossen op het lichaam wierp, waardoor het vuur zijn strookrans bereikte en zoo aan zijn smartvol lijden een einde maakte.

Hij stierf op den 27 October l.Viü.

-ocr page 529-

Vonlorc WcivkzaaTiilKidcn \\r;iii (Ja 1 vijii.

iappp1\'1 •«•li iii\'\'l .uiilcrs ui Mc dood van Si-;i;vkti lt; irKicsl veel licwe^init ;,!?Ppiy| V(\'i\'nulquot;/ii^lt;\'i|- vooral oiulor ilr vijiindtiii van Cai.vijn. Aan hciu • \' é^V7~~Z. ■^•(:,\'fi Raven zij de schuld, waaidoor zijn strijd nog hovisror word.

«4^\' Niets was echter in staat hem den wog, welken lui had ingeslagen, te doen vei laten, orndat hij in dien weg alleen Gods eci meende te handhaven. Daarom bood hij onversaagd allen stormen het hoofd. Aan een over hem be/orgden vriend schreid\'hij: „Ik hen overtuigd, dat (iod mij besc.herml. Hoe gelukkig zon ik eehter zijn, als ik voor lt;lcn Heer kon sterven.quot;

Aan hevige strijdsehririen, waarin vóór of\' tegen de rechtvaardigheid van Skuvkt\'s straf gepleit werd, ontbrak het ook niet. Die tegen (\'ai.vi.in gekant waren, was hij wel genoodzaakt te beantwoorden.

Wij willen ons eehter met die geschillen niet verder inlaten en liever zien. wat ( 1ai.Vi.in nog ten nutte van de Hervorming en voor zijne gemeente gedaan heeft.

Voor de mindere klasse van het volk vervaardigde hij eenige kerkgebeden en eene menigte bijzondere ..aandnehts-oefciiingen . welke hi| om niel lie( nitdeelen. Ook gaf hij eene aanleiding om den Doop en het Avoiidniaal waardig te vieren en verbeterde hierdoor de kerkelijke formulieren Ie (ienevc.

(laarne zou hij gezien hebben, dat er eene vereeniging was ontstaan tussehen de hervormde tai de luthersche partij, en daarom schreef bij in l.i\'i\'O een boek over het Avondmaid en een commentaar op den brief aan de llomcinen. \'ttbdukte hen eiddei niet, want in de leer de \\vondmaals

KK nnoOTK IIFJiVOUMKHS. .1^

-ocr page 530-

VKttliKUr. WKKKZAAMIir.HKN VAN OALVUN.

kim men liet maar niet eens worden. Bij alle overeenkomst tusschen do door ZwiNCiu te Zurich en door Cai.vi.in to Geneve ingevoerde horvorming, had er toch ook in sommige opzichten genoeg verschil plaats, om in Zwitserland evenals in niiitschland verdeeldheid tnsschon de hervormden onderling te doen ontstaan. Ofschoon Calvijn het gevoelen van la thkh omtrent de leer van het Avondmaal verwierp, nam hij toch ook dat van Zwingu niet aan, en dat er hierin verschil van opvatting tusschen Li.-thkr en Zwinoli bestond, hebben wij reeds vroeger opgemerkt.

(\'ai,viin zou ook gaarne met de duitsche protestanten in vrede hebben geleefd. Met LiTiiicii en Mklantiion leefde hij ook in vrede bij alle verschil vail gevoelen. Nh\'t Mki axthon bleef hij zelfs, nadat zij elkander persoonlijk hadden leeren kennen, voortdurend in eene zeer vriendschappelijke betrekking. Nog bij het leven van Mki.axtiion werd door Joaciiim Wkstpiiai., predikant te Hamburg, en aanhanger van Luthku\'s leer, een geweldigen aanval op Cai.vi.in gedaan, daar hij een geschrift uitgaf, waarin hij de wereldlijke macht opriep, om het zwaard op te nemen tegen hen, die het gevoelen van (\'ai.vun. omtrent de leer des Avoiidmaals waren toegedaan, als tegen openbare godslasteraars. Oalvun kon dien aanval niet met stilzwijgen beantwoorden en toch was zijn antwoord gematigd, omdat hij vreesde dat het vuur van tweedracht zich nog verder verspreiden zou. Op dat antwoord van Cai.vi.in volgde er weder een geschrift van den Hamburgsehen predikant waarin hij zoo ver ging, dat hij de leer van Cai.vi.in als ketterij brandmerkte en zelfs verklaarde, dat hij eene gemeenschap met de Turken en Iloomschen vei zou verkiezen boven die met Cai.vi.in en zijne volgelingen. De klove, die er reeds bestond, werd nu nog wijder tusschen de dnitsche en zwitsersche protestanten, of anders gezegd tusschen de Intherschen en gereformeerden, zooals zij later genoemd worden.

In ir.40 gelukte het Cai.vi.in echter zich met de hervormers te Zurich te vereenigen omtrent de leer des Avondmaals en men kwam overeen, dat de Zwinglianen en Calvinisten slechts ééne kerk, n.1. de gereformeerde, zouden vormen.

liet jaar 1557 muntte wederom nit door een zeer verdienstelijke, handeling van Cai.vi.in. Aanhoudende bezigheden en kwellingen hadden hem eene gevaarlijke ziekte berokkend, waarvan hij nog niet volkomen hersteld was. toen de fransehe gemeente te frankfort hem om zijne bemiddeling verzocht

-ocr page 531-

de grootk hervormkijs.

in lie aldaar gerezen verschillen omtrent sommige godsdienstige gebruiken en bijzonder over het Avondmaal. In Cai.vijn zag men den man, die deze geschillen uit den weg kon ruimen. Ofschoon nog niet volkomen hersteld en zwak zijnde, reisde hij naar Frankfort en zijne reis was van liet ge-wenschte gevolg.

In datzelfde jaar gaf Cai.vijn verschillende geschriften uit, o. a. zijne verklaring van de Psalmen, die met graagte ontvangen werden.

Ofschoon hij in het volgende jaar op nieuw door de koorts werd aangetast, die gedurende eenige maanden zijn lichaam zoodanig verzwakte, dat hij nooit weder zijne vorige krachten terug kreeg, kon hij evenwel den arbeid niet nalaten. Kn wanneer zijne vrienden, zelfs zijne geneesheeren hem aanraadden, wat meer acht op zijne gezondheid te slaan en ten minste de zwaarste bezigheden te laten rusten, dan placht hij te zeggen: „Kami werkeloos leven is mij het hatelijkste.quot;

Inderdaad heeft ooit iemand een werkzaam leven geleid, dan was het Cai.vijn. Vroeger hebben wij er reeds op gewezen, dat hij bijna dagelijks predikte, wekelijks drie theologische colleges hield, geen zitting van het consistorie verzuimde en de vergadering der vereeniging van predikanten leidde. Hij vaardigde rechts- en godgeleerde decreten uit. hield belangrijke staatkundige verhandelingen, schreef groote werken en hield een uitgebreide briefwisseling met de voornaamste hervormingsmannen en geleerden van Europa. Behalve zijne gedrukte werken vindt men in de boekerijen te (leneve en te Zurich bijna ÜOnu handschriften van leerredenen, verhandelingen enz. Ilij schreef zoo lang hij de pen kon voeren, en dicteenlo, toen hij te zwak tot schiijven werd.

Die uitgebreide werkzaamheden van Cai.vijn werden nog aanmerkelijk vermeerderd door het stichten van eene hervormde theologische school te (ienève (iaiVJ). l»io stichting was een vrucht van zijne pogingen. Zijn geliefden leerling TiiKnnouii IIk/a belastte hij met hel nrtoraat, terwijl bij zelf enkel het hoogleeraarsainbt in de godgeleerdheid bekleedde. Deze kweekschool van den hervormden godsdienst bracht niaiiiien voort, die de gereformeerde leer overal verspreidden niet belangstelling en kracht.

Wij noemden daar den naam van ükza. Wij willen van dien man iels

-ocr page 532-

.quot;00 V Kil DEUK W KBK Z A AMHEDKN VAN CALV1JN.

moei weten ilan ulleen zijn naam. omdat hij in /ulk een nanwe betrekking tot Cai.vun gestaan heeft en (liens trouwe vriend was.

Tiikodook Bk/a werd in 1519 in Bourgogne geboren. Ofschoon zijne ouders niet onbemiddeld waren, stonden deze evenwel hun kind af aan een broeder, die te l\'arijs woonde en met overvloed van aardsche schatten gezegend was. Ueze oom van riiKODOKi s, die lid van het Parlement was. had zelf het verlangen uitgesproken om zijn neefje bij zich te hebben ten einde dien onder zijn oog te laten onderwijzen, dewijl bij zelf kinderloos was. en zoo vinden wij den tienjarigen TiiKonoius in een der prachtigste bui/en wm Parijs. Spoedig bemerkte de oom, dat de knaap een rijken aanleg, groote talenten bezat en een dicbtorlijke geest in hem woonde. Dit getuigde de verzen, die hij reeds ,ds kind vervaardigde.

\'t Zon voor Thkodorus goed geweest zijn, als zijn oom bij al zijn aardscben rijkdom ook den rijkdom in (lod bezeten had. maar van de onzienlijke dingen had de man geen begrip. Daarom kan bet ons niet verwonderen, dat de oom zijn neefje in de wereld leidde, dat bij hem met zich nam naar opera\'s en concerten, ook naar de uitgezochtste gezelschappen, waar geleerde mannen en vrouwen, dichters en dichteressen, redenaars en romanschrijvers elkander onthaalden op de vrnchten van hun geest, \'t Gaf in Tiikodoiujs een zucht naar kennis en wetenschap, om ook eenmaal te kunnen schitteren en alzoo de genoegens der wereld te genieten, niet om met die gaven (iod te verheerlijken.

Van Parijs vertrok Tiikodouks naar Orleans om daar aan de beroemde hoogeschool te studeeron Oom liet bet hem aan geen geld ontbreken en voorzag er hem zelfs ruimschoots van, want de knaap moest immers hebben wat zijn bait begeerde en de genietingen der wereld niet ontberen\'?

Te Orleans vond hij den beroemden Mkmhioh Wokmak, die voorstander der Hervorming en die zulk een grooten invloed op zijne leerlingen uitoe-(\'nide. Ook Tiikodoiu s hechtte zich aan hem. ja kreeg hem lief zoodat er een vriendsi bapsband ontstond tusschen meester en leerling. Mkkciiioii meende het goed met hem. maai\' er waren ook velen, die bet niet goed met hem meriideu liet waren zij. die op zijn goed voorziene beurs aasden, die op /ijnc rijke tafel en zijn goeden wijn belust waren, /oo\'n rijke student moest wel een zwerm van vrienden krijgen en TilKonnuiis Ui/a ontving ze gaarne om ben te (Uithalen en hun zijne verzen voor te lezen. Dan ging het er

-ocr page 533-

de guootk iikhvormers.

toe als vroolijk Fransje, maar was alles afgeloopen en I!i;/a tot rusten zijne boeken wedergekeerd, dan kon hij zich wel schamen over zijn gedrag, bovenal als hem dan menig woord en menige terechtwijzing van den goeden Mklchioh in de gedachte kwam. Hij was, helaas, niet zelfstandig genoeg om zijnen lichtzinnigen makkers hun afscheid te geven en liet zich telkens en telkens wederom overhalen, om aan hunne uitspattingen deel te nemen.

Mklchioh liet evenwel niet af hem met de evangelische waarheden bekend te maken, maar werd het hoofd al opgevuld met kermis het hart nam er niet het minste deel aan. \'t Was als het zaad op een steenachtigen grond.

Zijne studiën waren te Orleans volbracht en nu zou hij die verder te Bourges voortzetten. Hij ging ook heen niet zonder de wel meenet ide waarschuwingen van zijn vriend Melchior, aan wien hij plechtig en ernstig beloofde om niet anders dan het zuivere Evangelie te prediken, wanneer hij eenmaal als prediker zou optreden, \'t Was een belofte, die spoedig weder vergeten was. want te Bourges werd het oude leven weder voortgezet. Wel studeerde hij uitmuntend, maar de zucht tiaar wereldsche vermaken had zoozeer zijn hart vervuld, dat hij bij den roem als dichter eti wijsgeer zich tevens berucht maakte als een losbatidige, als een vriend van nachtparti)en. /.00 ging de studietijd voorbij en wat zou er van hem geworden zi jn, als het oog des Heeren niet over hem gewaakt had. Die reddende liefde Gods was naderbij dan hij zelf kon vermoeden. Had hij tot dusverre vele verzen gemaakt op schootie vrouwen; had hij tot nog toe omgang gehad met vrouwen van verdachte zeden, vrouwen, die slechts voor zinnelijk genot leefden, juist moest eene vrouw het middel in \'s lleeren hand wezen om hem tot stilstaan, ja nog meer, hem tot bekeering te brengen. De Heer bracht hem m aanraking met een verstandig en vroom en tevens heminnelijk meisje, \'t Moest hem wel in \'toog vallen, dat dil meisje grootelijks verschilde met de andere dames, die hij had leeren kennen. Hij kreeg haar lief en deed haar het voorstel, dat zij zijne vrouw zou worden. Daartoe was zij ook niet ongezind, doch onder de uitdrukkelijke voorwaarde, dat hij haar moest beloven, zijne losbandige, levenswijze vaarwel te zeggen, zich aan huiselijkheid te gewennen en in stillen eenvoud met haar te leven, /ij huwden en I!k/\\ hield trouw zijn woord. Hij werd een huiselijk man. maar daarmede was hij nog geen bekeerd man. Hij zou het echter worden.

Hkza werd gevaarlijk ziek. Nacht en dag waakte zijne getrouwe vrouw

-ocr page 534-

V Kit 11 EU I-; WKHK/.AAMHKDKN VAN\' CAl.VMN.

iiiiti zijti /ii\'kbeil. I lij /.olt was onbowust vnn iillos wut ci\' met hern on om hem 11 eon jicbcii nit?. In /ijnc ijlomle kooi\'tseu sjtrak hij oiisutneiihiingoiKlo iiitdiiikkiiigen nit, woordfii. vcooger door MKi.omoii tot hem gesproken en die dnidi\'lijk uantoonden, dnt liij zijn vriend nog niet vergeten had.

Ilij krijgt zijn bewustzijn weder. Hij ziet boe zijn lieve vrouw voor zijn bed ligt geknield en \'t is hem duidelijk, dat zij bidt. .la, zij bidt, dat het (iod moge beliagen, haar man niet te laten sterven, opdat bij den eeuwigen dood niet te gemoet ga. Kn terwijl zij bidt, is de Heilige Geest reeds met den zieke werkzaam. Bkza siddert, want de vroegere dagen staan hem als een dreigend spook voor den j^eest. Waar zou bet met hem heen. als bij sterven moest .\' Hoe zon hij verschijnen voor Hem. die alles, ook zijn levensloop, weet? la, hij was mi wel een stiller, een bedaarder, eeti huiselijk num geworden, dank zij de voortdurende zorgen van zijne vrouw, maar daarmede was het andere; deel van zijn leven niet goed te maken.

Zoo ilaclit Bkza terwijl zijne vrouw in \'t gebed was en haar gebed was verhoord. Haar man werd een bekeerd man.

Ükza herstelde en kreeg zijne krachten allengs terug. Nu was zijn liefste bezigheid met zijne vreuw den liijhel Ie lezen, te onderzoeken en te hespreken. Wal werd die I Jij bel nu voor hem een geheel am Ier bock. Vroeger had hij er veel moois in gevonden als een wapen tegen de roomsche kerk en om met hare priesters te spotten, maar nu was de waarheid hem dierbaar geworden en heiligde zijn hart en zijn leven. Nu herinnerde bij zich de belofte aan zijn vriend Mki.ciuou gegeven en hij besloot die belofte na te komen. Hij zou als prediker van liet zuivere Kvangelie optreden. Dat was nu de lust van zijn hart.

\'t Was nioeielijk voor een evangelieprediker in Krankrijk uit de handen van Ritme te blijven en daarom besloot Bk/a naar /witserlaud de wijk te nemen. Hij ging naar Lausanne, waar hij zich nederzette en begon lezingen te houden over de Heilige Schrift.

Maar was tiij daartoe bevoegd Voorzeker, /.no iemand bevoegd was, het was Hkza. ükza toch bezat een hnitengewone geleerdheid, gevoegd bij een dichterlijk talent Zijn voordracht was frisch en warm. De overtuiging, met welke liij sprak, maakte zijne predikingen aangenaam niet alleen maar bovenal vruchtbaar. Hij was dan ook nog niet lang te Lausanne of de geheele stad

-ocr page 535-

de gkooïe iieuvoumgrs.

sprak tot zijn lol\', en curatoren der hoogeschool boden hem een leeraarsstoel aan. dien hij dankbaar aannam, niet omdat hij geene genoegzame middelen had om daarvan te leven, maar terugziende op zijn verleden, bejammerde hij het verkwiste geld, waarmede hij armen en weezen had kunnen ondersteunen.

heza hoorde en las van cai.vun. Deze trok hem aan en hij waagde het (\'ai.vi,in te schrijven. cai.vun zag spoedig in den brief, dat hij met een geleerd man te doen had en liet den brief ook niet onbeantwoord. Op dien eersten brief volgde een tweede en weldra had er een gedurige briefwisseling plaats, die tot warme vriendschap leidde. Gaarne zou (j.u.vun zijn iiieuwen vriend naar Genève gehaald hebben, doch daartoe was geen mogelijkheid naardien er niet één leeraarspost open was. Toch geschiedde dit, maai\'eerst jaren daarna, toen de hooge school te Genève was opgericht. bkza werd er als rector benoemd, een betrekking die hij met lot\' vervuld heeft. Degroote roem, die later aan Genève\'s hoogeschool ton deel viel. was voor ecu groot deel aan heza te danken, zoowel om zijn grondige geleerdheid en veelomvattende kennis als om zijn groote gave in het geven van onderwijs. Aan de zijde van zijn vriend calvi.in deed hij dan ook alles wat tot den bloei der school bevorderlijk kon zijn. Dai rbij werkten beide mannen aan de vertaling van het Nieuwe Testament in het Fransch, en omdat beza een groot kenner van muziek was en verzen bezat, werd hem opgedragen een zangbundel samen te stellen voor de Iransch-gereformeerde kerk. I)ie arbeid was voor üeza een ontspanning. Als het dagwerk en de avondbezoeken waren at\'geloopen, dan greep hij de lier\' en zong een lied, of beproefde een nieuwe wijze voor de verzen welke hij weder vervaardigd had.

beza was niet alleen een leermeester, hij was ook een vriend der studenten. Die raad of hulp behoefde, vond bij hem nooit oen gesloten deur.

Toch had deze groote man, als alle mensehen, zijne gebreken. Ken hoofdgebrek in hem was, dat hij zich gaarne in den strijd begaf over geloofspunten, waaruit hij meestal als overwinnaar terugkeerde. Toch was dit niet altijd het geval, en gebeurde het, dat hij zijne tegenstanders niet kon overwinnen, dan werd hij boos en deed wel eens uitdrukkingen, waarover hij zich later schaamde. Op zulke hatelijke uitdrukkingen volgden dan doorgaans het verwijt van zijn vroeger zedeloos leven. Dit was zeker zeer onchristelijk, want waar God vergeven beeft, past het den incnsch niet te verwijten. De Heer vergeeft en verwijt niet.

-ocr page 536-

VKIUIKUK WEHK\'Z A AM 11 i\'.D K N VAN GALVUN.

Tot in hoogen ouderdom bleef Beza een sieraad der hoogescliool. Hij stond aan het sterfbed van Cai.vun en vertroostte dien in de laatste uren zijns levens. Toen Cai.vun gestorven was, zeide uien: „In Rkza is een tweede (\'ai.vijn aclitei\'gèbleven.quot;

Wat Bi.za voor de lioogeschool van Genève en voor de hervorming was, beeft bij in 1580 bewezen. Genève bevond zicb destijds in grooten gekle-I ij ken nood, zoodat op alles bezuinigd moest worden, zelfs moesten de hoogleeraren ontslagen worden en de oude rector Beza bleef alleen over. Wat deed hij toen ! Ofschoon hij reeds 61 jaren oud was, nam bij al de lessen van de ontslagen professoren in de verschillende vakken van wetenschap alleen waar. zonder daarvoor eenige geldelijke vergoeding te verlangen. Wel een bewijs tevens van zijne groote geleerdheid.

Maar He/a deed nog meer. De hoogeschool te Genève had menigen bekwamen leeraar aan Kngoland bezorgd en nu meende Ük/a het niet meer dan plicht, dat de engelsdie vrienden ook iets deden voor de school te Genève. Hij schreef hun en wel met dat gevolg, dat hij verheugd naar den raad kon gaan met hel bericht, dat in den nood voorzien was en de professoren hun werk konden voortzetten. l)e achting en liefde voor lieza werd erdoor vergroot en die genoot hij tot aan zijn dood.

-ocr page 537-

zijn eenigon zoon liiin aud. Niiardien deze vui st iki^ iniiulei jarig was, trad de liertog van Somkiiskt als rijksbestuiirder dp en de/e begunstigde de pogingen van Thomas Cranmki;. uurtsbisscliop van (\'aiiterhury. die de her-vonning was toegedaan. Cm.vmn kreeg toen invloed op de hervoiining in ingeland. De hertog rijkshcstiinrder maakte herhaalde malen gehrnik van zijne raaiIgevingen en ( \'üanmkü hield eone levendiger hriefwisseling met (\'ai.vi in. Te Londen kwam ook eene gemeente tot stand van Nederlanders, die het vaderland wegens de vervolgingen ontvlucht waren, en ook op deze gemeente was de invloed van Cai viin niet gering. Toen Kiuiauii \\l in I.Yi,\'! zelt de regceritig aanvaardde, droog Cai.vijn hem zijne uitleggingen van don zeven en tachtigsten Psalm, van Jezaja en van de algemeen»! hrieven op. Hij schreef in die opdracht: „liet is schoon een groot koning, maar nog schooner een echt evangelisch christen te zijn.quot;

Was (\'aia\'j.ixs invloed groot op de hervorming in Engeland, nog groot»*!\'

1) Aan \'ie Ir/,» rs reels liekomU

Invloed van (\'alvijn huilen Zwitsri-hind.

-ocr page 538-

invloed van cai.vi.in buten zwitserland.

was die in Schotland. Daar was eon jong en aanzienlijk geestelijke. Patiuk Hamilton, in I.VJH tot de hervorming toegetreden en begon die met ijver in Schotland te verbreiden. IV\' ontrouwe herders van het volk evenwel, die van het zuivere woord Gods niets wilden weten, brachten den vieren-twintigjarigen jongeliiig Dp den brandstapel, i\'och droeg zijn uitgestrooide zaad vnu\'.hten.

Onder de aanhangers der hervorming behoorde ook Joiian Knox.

(Kik bij ilezen man, de grooto hervormer van Schotland, moeten wij eenige nogenblikken stilstaan,

Jdiian Kno\\ werd in I,quot;(t.quot;) te Gilford van welgestelde ouders geboren. In I.V24 begat iii| zich naar «Ie hoogeschool te St. Andrews, leidde zich hier met gruoten ijver toe op liet aanleeren der hoogere wetenschappen en werd al spoedig tot de bron van alle wijsheid, de 11. Sciirilt. geleid en tot de Schrilten der kerkvaders, Knox leerde de waarheid kennen. Weldra werd hij een beroemd prediker, die al spoedig de dwalingen van zijn tijd met ernst en nadruk begon aan te tasten, maar om de vervolgingen van den kardinaal I \'ka i Ti M N te ontgaan, moest hij vluchten. De bloeddorstige kardinaal, die menigen evangelie-belijder naar den brandstapel had laten voeren, verloor zelf het leven door een geweldigen dood en toen kwam Knox terug. In het eerst hield hij zich met het onderwijzen der jeugd bezig, olschoon de vrienden der waarheid hem menigmaal nitnoodigden als prediker op te treden.

Knox. die al het moeielij ke van die taak gevoelde, gaf dan ten antwi iord:, Jk wil niet loopen, waar God mij niet heeft heengezoriflen. Kn de 1 leer zou hem zenden.

(gt;p zekeren tijd predikte de engelsche predikant Row, Knox bevond zich onder de toehoorders. In het midden zijner predikatie sprak de predikant Knox aan en bezwoer hem. in den naam des I leeren Jezus Christus, dat hij zich aan diens roepstem, om het Evangelie te bedienen, niet zou onttrekken.

..Is dat de wil des ileeren vroeg Knox en de geheele gemeente beantwoordde die vraag met; , Ja, zoo zij het!

Knox was ontrneid. De tranen vloeiden over zijne wangen. Hij wilde spreken, maar \'t was hem niet mogelijk, IIij spoedde zich naar huis en sloot zich eenige dagen in zijne kamer op. om zich aan stille overdenkingen over te geven, maar toen hij ook ten volle van de roeping des Ileeren verzekerd was, trad hij als prediker van het Evaugelie op, en hij arbeidde met grooten zegen.

-ocr page 539-

I)K GIIOOTIC IIKRVOUMKHS.

In het jaar IM\'7 werd dt^ stad door een vijandelijke legertnaclit belegcu\'d en ingenomen. Velen der aanzienlijkste hervormden werden in de gevangenis geworpen; de bezetting en Knox als galeislaven geboeid. Negentien maanden lang smachtte hij in deze gevangenschap, tot hij die wist te ontkomen. In Engeland werd hij kapellaan van koning Kih aiü) VI \'). De dood van Kduarü bracht Makia op den troon, die een hevige vervolgster der hervormden was, zoodat Knox de wijk nam naar (ienève, waar hij in nan we verbintenis met Calviin trad. In (ienève maakte hij zich de hem vergunde ruste ten nutte, om de II. Schrift ijverig te onderzoeken en vertaalde die in het Kngelsch. terwijl hij tevens als predikant bij een1.\' aldaar gevestigde en-gelsche gemeente dienst deed. Met verlangen zag hij echter naar zijn vaderland terug, waar de belijders van het Kvangelie nog altijd vervolgd werden. Hij schreef in i.Vi? aan zijne vrienden : „Mijne zuchten en mijn dagelijksch gebed zijn daarheen gericht, dat ik weder tot n komen moge, om mijn strijd onder n in vrede te vervullen. Wel raast de duivel thans geweldig, maar machtiger toch is Hij, die beloofd heeft, dat Hij ons zal bijstaan in alles wat wij naai zijn gebod, tot verheerlijking zijns Naams, en tot verspreiding van zijn Evangelie ondernemen. Daarom vreezen wij voor geene macht onzer vijanden eu in een goed vertrouwen op onzen God, verachten wij ze allen, onverschillig of zij zich keizers en koningen, inenschen, engelen of duivelen noemen. Van de groote waarheid welke wij belijden, zal geen lamnei iets kunnen afnemen, en nemen zij ook dooi\'Gods toelating ons lijf, zoo zal toch, in spijt des duivels, de goede zaak zegevieren, voor welke wij mogen strijden.\'\'

Nog heviger werd de vervolging, maar ook des te sterker werd het verlangen van Knox den geboortegrond weder te betreden. Hij ging ook. Mij schreel op dat tijdstip: ..Ik ben, en (lode zij dank daarvoor, juist midden in het heetst gevecht gevallen: ik hoop wel. zoo God wil, niet achter te blijven, en Hem, en zijn heiligen Naam, door mijn leven of door niijudood misschien door beide te verheerlijken quot;

De tijding van zijn aankomst dreunde als een donderslag in de ooien zijner vijanden, maar verwekte de levendigste vreugde bij zijne vrienden. Hij werd door verscheidene hoofden van den schotschen adel iiitgenoodigd

1

Hierboven genoeni\'l.

-ocr page 540-

in vi,dei) van ca i, vi in l!l itkn zwitserland.

om openlijk in de hoofdkerk van St. Andrews op te treden. Nauwelijks hud dit di! aartsbisschop vernomen of hij liet krijgsvolk in de stad komen, en 1vno\\ aanzeggen, dat, indien hij het waagde den kansel te beklimmen, aan de soldaten bevel was gegeven, hem neder te schieten. Toen baden de vrienden van Knox, dat hij toch aan de uitnoodiging geen gehoor zou geven, maar de moedige hervormer zeide: ,.lk verlang geene hulp of bescherming van eenig mensch; mijn leven is in Gods hand en morgen zal ik prediken, tenzij de overmacht mij dit onmogelijk maakt.quot; Inderdaad, hij stond den volgenden dag op den predikstoel, maar niemand was er, die oen hand naar hem uitstak. De Heer liet dit niet toe. In dezelfde stad, waar een bisschoppelijke zetel gevestigd was, vormde zich een evangelische gemeente; weldra volgden de omliggende steden en dorpen dit voorbeeld en in 1500 werd het pausdom door een besluit van de vereenigde Stenden afgeschaft en geheel Schotland deed belijdenis van de evangelieleer.

Kn welk deel had C.vi-vi.in hierin.\' Dat in Schotland de hervorming geheel in zijn geest tot stand kwam.

Wel kwam er voor Knox en de gemeenten nog een harde tijd van beproeving. maar zij stonden de beproeving moedig door. Het was vooral de jeugdige koningin Mahia. die de hervorming haatte met al de kracht harer /.iel. die vooral op Knox niet het minst gebeten was. Ei\' was gevaarenop dat «evaar werd de engelse lie gezant opmerkzaam gemaakt, doch deze schreef naar Londen : „Wij hebben hier geene vermaningen tot standvastig volharden noodig, want wij hebben een man, wiens stem in één uur tijds meer moed inboezemt dan 000 trompetten, die ons onophoudelijk in de ooren dreunen, zouden kunnen doen.\'

Deze bazuin / icht men wel op alle mogelijke wijze tot zwijgen te brengen, maar niets was in staat Knox het stilzwijgen op te leggen. Mij predikte tot in hoogen oiiderdotn tot hij inging in de rust zijns lleeren.

( \\ i.vi in hoeft ook lm mi te ii invloed gehad op de kerk hervorming in Nederland.

Niet veilig voor de vervolgingen der inquisitie begaven vele Nederlanders zich naar elders en vormden m den vreemde op zichzelf staande gemeenten, eerst vogt;ii namelijk te Konden en te Wezel. Te Wezel werd in 1508 de eerste -viii \'de ^•111• 111de11 „diT nedeiiandsrlie kerken otidiT het kruis. Dour de synode werd bepaald, dat de predikanten eene verklaring moesten aHeggen, dat ze

-ocr page 541-

OK GROOTK HKUVOIiMKüS.

in alios iiislotndon met dc iKulei lnDdsche geloorsbclijdcnis. Deze belijdenis was opgesteld door Guiuo ok Huks. een leerling vim Cai.vi.in. die haar nok. voordat zij in 1502 in liet licht verscheen, zelf had nagezien en zij werd als liet ware de vlag, om welke de nederlandsche hervormden zich vereenigden. Met ok ÜUKs zijn werkzaam in de prediking geweest: Hkhman Modiquot;!\'. I\'i:ri;i s Dathhm s en 1\' hancisfi\'s ,lr\\irs. die allen, zoo niet geheel, dan tucdi groo-tendeels, de gevoelens van Cai.vi.in waren toegedaan.

Dk Buks stierl ili^n n \\[t,i ir)(,7 dgp mMi teldood. De anderen, olsidioon zij dikwijls in levensgevaar verkeerden, bleven voor dat lot bewaard, /ij beleefden het. dat de gereformeerde kerk de, heerschende werd in ons vaderland en ,li Nitis bekleedde zelfs gedurende een tiental jaren de betrekking van boogleeraar in de godgeleerdheid aan de hoogeschool te Leiden.

Wij zagen den invloed van (\'ALviin zich uitstrekken ver builen Zwitserland. I)ie van Li rinn bleel enk niet beperkt binnen l)mtseliland. maar drong door in Denemarken, Noorwegen. IJsland en Zweden.

Wij besluiten dit hoofdstuk met een aanhaling uit een der werken van (\'ai,vi,in. Hij zegt daarin:

ZwtNcn vergelijkt den Mijbel hij goeden wijn. die den zieke niet smaakt. De schuld daarvan ligt niet aan den wijn maar aan den zieke. Lees Demosthenes ol Cicero, 1\'lato of Aristoteles of wien gij verkiest van de menigte schrijvers dei\' oudheid ; zij zullen aantrekken, vervroolijken. treilen, verrukken. Maar zoo gij u van hen tot den lüjbel wendt, zal hij u zelfs onwillekeurig zoo levendig aandoen, uw hart zoodanig doordringen, u zoo zeer door merg en been gaan. dat door zijne werking de invloed der redenaars en vvijsgeeren geheel vergaat, zoodat het aanstonds duidelijk wordt, dat de Heilige Schriften iets goddelijks verspreiden, dal alle gaven en talenten des menschelijken geestes verre overtreft.\'

-ocr page 542-

Laalslr Lrvmsda^vn van (alvijn.

HrajStfet zwiikko licliuiun van Cai.vun word ondcrmijiid door oiiophon-\'leli.iko iigt;S|«nniiii}j: on door tocnoinondo zickolijklund. Kn torh ~T \' ilt;oii zijn \\vork/;itne quot;cost idot ruston. Zijnen vriondon. dio vuoi\' •A* zijn leven bezorgd waren, schroef hij ,.lk gevoel mijne smarten \' r nooit heviger, dan wanneer ik ophoud te arheiden, en hieruit maak ik op, dat de arbeid voor mijn lichaam zoo nadedig niet is. als de rust. Moge deze gevolgtrekking ongegrond zijn, dal (tod mij dan vergeve. tot wiens eer ik arbeid.

/.nu verrichtte Cm.vijn, hue zwak hij was. zijne bezigheden tot den t\'1\'11 Februari Ki.Vi. Toen predikte hij voor de laatste maal. /ijti ademhaling toch was kort, zijn hoest zoo geweldig, dat hij in t openhaar niet langer spreken kon. En toch, hoe zwak hij was, het hij zich dooi\' twee mannen naar de raadsvergadering brengen, om de belangen der hoogeschool te behartigen.

Nogmaals baden horn zijne vrienden, dat hij toch allo werkzaamheden zou staken, en toen deed hij de vraa^; ..Wilt ^ij dan dat de lieer mij ledig zal aantrotTon ?quot;

Tnch kwam de tijd. dat hij rusten moest, omdat zijn eindt? naderde. Op het ziekbed neèrgolepl, is het Cai.vi.in aan te zien, dat hij de vreeze des douds niet kenl. Wel is het hem aan te zien, dat de waarheid, welke hij helijdt, hare veelvermogende kracht op hem uitoeCenl, Itezellde moed. die hom in zijn leven bezielde, vergezelt hem ook op den weg naar zijn graf. blijmoedigheid en hoop staan opzijn gelaat uitgedrukt?

-ocr page 543-

Dl: GUOOTI\': lIKIiVOHMKRS.

Heeft hij (ian niet een enkele klucht? Ja, hij heelt er eene. „lieer, hoe lange?quot; vraagt hij en tranen vergezellen deze vraag.

Is het wonder, dat hij, lijder als hij is. zulk eene klacht int ? Dal hij verlangt naar den tijd zijner ontbinding .\'

Maar neen, dat is zijne bedoeling niet. Niet voor zich/elven laat hij deze klacht hooren. Het i.s voor zijne vrienden, die nog immer aan hevige vervolging blootstaan en daarom de vraag: „Heer, hoe lange?1\' Ren weinig later was het: „Gij God des vredes en der eendracht, Gij zijt de Heer en niemand anders; (Jij alleen /ijt machtig en geen ander. Zoo schenk ons dan vrede en rust. Ik steri eer (4ij goedvindt dit te geven. Maar gij zult het doen. Laat mij in mijn gral\' spoedig daarvan hooien.quot;

Toch had Cai.vi.in voor zichzelven ook nog een wensch. Hij had begeerte nogmaals de plaats te bezoeken, waar hij zoo menigwerf de bazuin des Evangelies gestoken had en met de gemeente voor de laatste maal samen te zijn. Het was op den eersten Paaschdag (1504) dat hij zich naai\'de kerk liet heendragen en woonde de godsdienstoefening tot het einde bij.

Hij wilde ook nog voor de laatste maal een raadsvergadering bijwonen, doch de raad stond die begeerte niet toe, maar wilde wel bij hem komen.

Om zijn ziekbed geschaard, nam Cai.viin het woord en sprak: „Ontvangt mijn schuldigen dank voor de eer welke gij mij bewezen, alsook voor het geduld en de inschikkelijkheid, waarmede gij mijne gebreken gedragen hebt. Want bijzonder iu het laatste vond ik gedurig het sterkste bewijs van uwe toegenegenheid jegens mij. Ik beken het, bij «Ie waarneming van mijn ambt had ik menigen harden kamp door te staan en veelvuldige aannuidingen op mijne eer en deugd te verdragen. Maar ik weet ook. het was uwe schuld niet. Heb ik echter niet gedaan, hetgeen ik moest gedaan hebben, dan bid ik u, om de schuld hiervan niet aan mijn goeden wil, maar enkel aan de zwakheid van mijne vermogens toe te schrijven. Want dit kan ik naai waarheid betuigen, dat ik altijd een ware toegenegenheid voor uwe stad gevoeld en tot welzijn daarvan, hoe weinig ook tot voldoening en tevredenheid van mij zeiven. mijne ijverigste pogingen besteed heb. ik zou daarentegen de verdenking van veinzerij niet kunnen ontduiken, indien ik niet wilde bekennen, dat God somwijlen van mijne geringe diensten had willen gebruik maken. Maar nogmaals smeek ik om verschooning. wanneei mijne verrichtingen niet altijd overeenkomstig waren aan mijn plicht, zooals ik

-ocr page 544-

laatstk lkvknsüarex van calvijn.

^iiariie mijne vci\'plichting jogcns u (M\'ken, «iat gij inschikkelijkheid bewezen hebt omtrent mijne dikwijls te verregaande drift. God. hoop ik. zal mij deze font vergeven Maar wat de leer aangaat, welke ik u voordroeg hen ik zou genist als ik ongerust en strafwaardig zou zijn. wanneer ik iets anders geleerd had. Slechts datgene heh ik geleerd, wat ik na een langdurig onderzoek en na volkomen overtuiging voor godiielijke waarheid hield, en ik ben verzekerd, dat mijne leerredenen den I leere niet hebhen mishaagd. Ik zelf hen getuige van de weldaden, welke de Almachtige u verleend en de vele gevaren waaraan hij n ontrukt heeft. Maar het zij. dat geluk of ongeluk u in het vervolg moge treffen, zoo zweve u gedurig de gedachte voor oogen aan den eenigen Regeerder van alle koninkrijken en Staten, die van alle stervelingen wil zijn aangebeden. Gedenkt aan de eigene verzekering van koning IMvid, dat de voorspoed hem tot den val heeft gebracht. Nederigheid en bescheidenheid zijn onontbeerlijk, wanneei gij met ware eerbied voor God wandelen en op zijne bescherming rekenen wilt. Dan eerst zult gij op nieuw de ondervinding hebben, welke gij reeds zoo dikwijls gehad hebt, dat de gevaarlijkste omstandigheden dikwijls in guluk en voorspoed veranderen. Maar wenscht gij de onderhouding van uwen staat, ziet dan wel toe, dat geene ondeugden de plaats ontheiligen, over welke God u gesteld heeft. Kert den Ileere aller heeren, die zijne vereerders beloonen, maar zi|ne verachters bestrallen zal. Kert llern door de gedurige overeenstemming van uwe bedrijven met zijne wetten. Wij kunnen bovendien niet gedurig het doel van volmaaktheid bereiken, naar hetwelk wij moeten streven. Ik ken uwe denk- en hamlelwijze en gevoel de noodzakelijkheid van mijne vérmaniiig. Ook den besten man ontbreekt gedurig nog veel. Kik vestige zijne gedachten op zichzelven en poge het gebrekkige onder Gods bijstand te verbeteren. Gij kent de menigte van fouten, in welke men zoo dikwijls lii| openbare raadplegingen vervalt. Nu is men koud en ongevoelig omtrent het welzijn van den staat, en beoogt slechts zijn eigen voordeel; dan laat men zich enkel dooi\' zijne hartstochten besturen, haar gebruikt men de talenten eu vermogens, welke God ons verleende; hier is men vermetel en stout genoeg, om zijn gevoelen overal te willen doordringen. I . die ouder zijt, vermaan ik derhalve om de jongen onder u, wanneer zij uitstekende talonten bezitten, niet. te benijden; en n, jongen, vermaan ik, om de deugd van bescheidenheid te beoefenen. Alle oneenigheden, geheime vijandschap

-ocr page 545-

DE CtROOTE HERVORMERS.

en bittere haat moeten van u verwijderd zijn als dingen, welke de wijze besturing van den staat ten hoogste hinderlijk zijn. En gij zult ze vermijden, wanneer ieder binnen zijne palen blijft en zijn plicht getrouw en eerlijk vervult. Niet in \'t minst moeten gunst of vijandschap bij de beslissing van het recht eenigen invloed hebben. Niemand moeteene voorspraak ten nadeele van de wetten misbruiken; niemand van recht en billijkheid afwijken.

Ik eindig deze vermaning mot de herhaalde bede om verschooning voor mijne fouten, welke ik hiermede voor uw en voor Gods aangezicht belijd,quot;

Kon het anders dan dat zulk een toespraak indruk maakte op de harten der omstanders; dat de loden van den raad weenden? Voor den laatsten keer reikte hem elk de hand en nam men met aandoening afscheid van den man. dien men liefhad on hoogachtte.

Na, den raad kwamen alle predikanten aan zijn bed. Ook tot lien had hij een woord. „Volhardt, sprak hij, „bij liet goede werk na mijn dood en laat uw moed niet zinken. De Heer zal deze kerk tegen alle bedreigingen van de vijanden bewaren, broederlijke liefde zij de band. welke u ver-eenige en elke oneenigheid verhindere. Overdenkt dikwijls uwe plichten jegens de gemeente en niets moet n van de vervulling daarvan aftrokken. Zouden sommigen onder u van den rechten weg afdwalen, dan zullen zij ondervinden, dat de lieer zich niet iaat bedriegen. Ik betuig ti hiermede, dat dezelfde liefde mij bij mijn leven heeft verbonden, met welke ik thans van ii afscheid neem. Vergeeft mij ondertusschen even zoo gaarne, wanneer ik in mijne ziekte mogelijk te gemelijk ben geweest, als ik u voor uwe dadelijke ondersteuning van harte dank betuig.quot;

Farel, reeds een grijsaard van tachtig jaren, had begeerte zijn boezemvriend nog eens te zien, vóór hij zijn aardsche hut verliet. Cai.vijn wist dit. maar liet hem schrijven: „Vaarwel, mijn beste, deugdzaamste vriend, en wees, schenkt, God u een langer leven, gedachtig aan onze vriendschap, welke ons in den hemel even aangenaam zal zijn, als /.ij hier o|i aarde voor de kerk nuttig was. Doe om mij geene moeite. Mijn adem is reeds

-ocr page 546-

I.AATSTi: LEVENSDADEN VAN CAI.VUN.

Kaki i. liet zicli echter door dien brief niet terughouden. Hij kwam te voet van Neufehatel naar Genève om zijn vriend de laatste groete te brengen.

Ook liij het volk was het te zien. hoe groot de liefde jegens Calvun was. (iedurig was zijn huis vol van menschen, die hein voor hot laatst zien en hem hunne dankbaarheid betuigen wilden. Hij moest zich echter veront-scluildigen allen niet i)ij zich te kunnen toelaten, daar hem het spreken allengs moeielijker werd. Hij verzocht slechts dat men voor hem bidden zou.

Zijne smarten werden ook gaandeweg heviger. Somtijds riep hij: „lieer, (üj slaat mij. maar \'t is mij genoeg te weten, dat Gij \'t doet.quot;

Zoo was het 27 Mei (1504) geworden. Op dien dag gevoelde hij weinig smarten; het spreken zelfs werd hem gemakkelijker, zoodat hij luide Gods lof verkondigde. Tot verwondering der omstanders werd hij, de anders zoo zwaarmoedige man, vroolijk en zijne blikken levendiger dan ooit, maar zij wisten niet, dat het de laatste llikkering van de levenslamp was.

Omtrent S uren in den avond neigde hij het hoofd en sprak niet meer. liet was de ure van zijn dood.

Die dood, hij werd dooi\' duizenden binnen en buiten Genève beweend. Iedereen wildequot;liet lijk zien. Zelfs vele vreemden kwamen met dat doel naar Genève en onder die vreemden ook de engelsche afgezanten in Frankrijk.

V dgens den wil van den overledene zou men hem in alle eenvoudigheid begraven en men volgde dien wil op. doch te beletten was het niet, dat de geheide raad. alle predikanten en professoren en bijna alle inwoners van Genève het lijk naar het graf vergezelden.

Ook van ( \'ai.vijn, de geleerdste van alle hervormers, kan gezegd worden : ..Het leven was hem Christus en het sterven gewin.quot;

-ocr page 547-

(i us{,:i:il\' Adol I\'.

liobbcti wij, mijne iozt-rs, hot lovon 011 don nibeid dor grooto heivormers, ook litin strijd voor liet licht der wiiarheid met elk-, ander beschouwd. Nu wacht ons de beschouwing, niet van een 4jp-\' hervormer maar van een krijgsheld Gods, die door den Heer *;/ verwekt werd om het zinkende protestantisme voor totalen omler-J|\'. gnng te bewaren. Wij bedoelen don godvruchtigen Gustaap

^ Adolf, koning van Zweden.

*vi/

w rvx 5

Gustaap Anoi.p was de zoon van Kakel IX en kleinzoon van (h. staak VVasa. Er was een tijd dat Zweden, Denemarken en Noorwegen één rijk uitmaakten. Kio regeering bleef voortduren tot op de regeering van koning Ciiristiaan II. maar deze koning maakte zich zoo gehaat, dat hij moest vluchten, en naderhand in handen zijner vijanden gevallen, werd hij tot zijn dood in gevangenschap gehouden. In zijne plaats werd zijn oom Fredkrik, hertog van Sleeswijk en Holstein, tot koning gekozen (l.Vii). Op dat tijdstip was Zweden reeds niet meer met de beide andere rijken ver-eeuigd. Gustaap VVasa, zooeven genoemd, wiens vader vroeger op bevid van koning ChkiSTIAAn het leven verloren bad, maakte de Zvvcilen vrij van de overheerscbing der Denen. Het dankbare zweedsclu; volk verhief hem

tot koning. Gustaap Wasa voerde in Zweden de hervorming in. Te Lu!)eck had hij de geschriften van Lutukü leeren kennen en weldra liehoorde hij tot de aanhangers van dien hervormer. Nu koning geworden, wendde hij zich in persoon tot Lutiier, die hem twee jonge Zweden, ülai s en I\'ktiu. vroeger zijne leerlingen in Witteuborg, als predikers der hervorming aanbeval.

-ocr page 548-

gustaaf adolf

Met ornzichtiglioid. rnuar ook met volliariling werd dat gewichtige werk begonnen en voortgezet. In 1527 besloot de rijksdag te Westeriis, dat de kei ken- en kloostergoederen in beslag zonden worden genomen, om daarmede de geldmiddelen van het land, die zich in slechten toestand bevonden, te verbeteren.

Het spreekt wel van zelf, dat koning üi staaf Wasa zijne kinderen inde hervormde leer liet opvoeden en toch was er één onder hen, die door zijne katholieke vrouw aan het wankelen werd gebracht, \'t Was Johan, die, aan liet bewind gekomen, al spoedig kwaad vermoeden gaf, dat hij den room-schen godsdienst weder wilde invoeren. Immers iiij herstelde de kloosters, bepaalde de vereering dor heiligen, de voorbiddingen voor de dooden enz. Ook liet hij heimelijk jeznïten naar Zweden komen, die zich als lutherschen uitgaven, maar in hunne voorlezingen en openbare besprekingen het luther-dom aantastten.

Jon an gevoelde wel, dat het niet zoo gemakkelijk gaan zou het katholicisme weder in te voeren, omdat liet volk er bepaald tegen was. Wel trachtte hij en zijne geestelijken eene nieuwe kerkenorde te vervaardigen, die zij. slim genoeg, niet ,.misboekquot; maar „lithurgie\'\' noemden, en die, na in het Duitsch en Latijn gedrukt te zijn, werd ingevoerd met afschaffing van I.uthek\'s catechismus, maar het volk had een tegenzin aan dat boek, ja ging zelfs tot weerstand over. Neen. het volk wilde van geen roomse hen godsdienst meer weten, omdat het protestantisme veel meer met hun ernstige denkwijze overeen kwam, en ook omdat de zware opbrengsten voor kerken en kloosters nog niet vergeten waren. Johan werd het dan ook eindelijk moede met de verdere invoering van zijne lithurgie, ja, men meent zelfs, dat hij later tot de evangelische Jeer is teruggekeerd.

De geschiedenis spreekt met weinig lof van dezen Johan. Geen wonder ook. Hij was een wreed en listig vorst, die zich schandvlekte door den moord zijns krankzinnigen broeders, dien hij na een negenjarige strenge gevangenis met vergif liet ombrengen.

Zijn zoon Sn.ismonh was reeds tot koning van Polen verkozen, maar nu hij den dood van zijn vader weigerden de zweedsche rijksstanden hem als hun koning te kronen, tenzij hij door eene schriftelijke verklaring plechtig bfloofde, den evaogelisclien eeredienst in het rijk te Jiandhaven en de rechten dei\' standen tc zullen eerbiedigen. Ofschoon gedwongen, ging Skusmonii

-ocr page 549-

dk groote hervormers.

hiertoe over ( irgt;lt;H). \'t Duurde echter niet lang of hij verliet het rijk met [iet voornemen zijn zetel bij voortduring in Polen te vestigen. Mij wilde in Zweden niet blijven, omdat hem daar eene belofte was afgeperst, die met zijne zienswijze volstrekt niet overeenkwam, en dit zal ons niet vorwondeien, wanneer wij weten, dat Sigismond een kweekeiing der jezuïeten was.

Sigismond vertrokken zijnde, moest er in de regeering voorzien worden, en tot regent des rijks werd benoemd hertog Karel, derde zoon van Gi staaI\' VVasa. Deze benoeming was niet naar den zin van Sigismond, die den maarschalk 1\' i.kmmixi; tot dien post bestemd had en daarom zijn oom hertog Karki. gewapetiderhand van zijne waardigheid wilde ontzetten. Sigismond werd echter geslagen, zoodat hij zich genoodzaakt zag een verdrag aan te gaan. loch bleven de Uijksstanden zijne rechten ontzien, en •noodigden hem uit om zelf naar Zweden terug te keeren (1599) en de regeering weder te aanvaarden, of ten minste zijn zoon Wlaihslaus derwaarts te zenden, ten einde in de evangelische leer opgevoed te worden en hij zijne meerderjarigheid den troon te beklimmen, Sigismond liet echter den hem bepaalden tijd voorbij gaan zonder aan het verlangen der Rijksstanden voldaan te hebben, daarom werd hij van den troon vervallen verklaard en Ivauki. tol zijn opvolger benoemd, die dan ook onder den naam van Karki, IX de regeering aanvaardde. l)e kroon werd erfelijk in de mannelijke en vrouwelijke linie verklaard. Ken bijna zestigjarige krijg lusschen /weden en l\'olen was het gevolg van deze omwenteling, een krijg die, met afwisselende kans, hoofdzakelijk in Lijlland, gevoerd werd. Ken tweede oorloquot; met Denemarken had mede onder Karei.\'s regeering plaats, die evenals de oorlog met Polen op zijn zoon (h staak Adoi.f overging.

Karki, was een bekwaam vorst, die zich vooral de gunst der mindere standen wist te verwerven en daarom door den adel spottenderwijze genoemd wen 1 ,,boeren k on ii ig.quot;

Wij meenden onzen lezers dit kort geschiedkundig overzicht van Zweden te moeten geven, om alzoo het vervolg beter te kunnen overzien. Na deze inleiding kunnen wij overgaan tot den held onzer geschiedenis; (4i:staak Aiiui.i. Hij werd geboren den 91\'quot; December 1594. liet liet zieh spoedig zien. dat (i i staak Adoi.k evenals zijne voorvaderen een sterk licliuamsgestel bezat, dat niet door een weekelijke opvoeding verzwakt werd. Integendeel zijne opvoeding was er op ingericht, om hem aan eene matige en een voudige

-ocr page 550-

(jl\'STAAI ADOLF.

Itivt.\'iiswijze te gewcmuMi. Zelfs in het strengste jaiirgotij.le volgde hij zijne ouders op hunne reizen, waardoor hij nug meer gehard werd. Gustaai Adolf liet reeds als kind zien. dat hij van een krijgshaftigen aard was. /ijne kinderlijke spelen met zijn broeder ui\' met andere knapen hestonden dan ook altijd nit „soldaatje-spelen.quot; Op den leeftijd van vijl jaren vergezelde hij reeds zijn vader hij de belegering van Calrnar. Gevraagd zijnde, welk schip hem het meest beviel van al de sehepen welke m de haven la-en. wees hij op ..De Zwarte Ruiter,quot; en op de vraag, waarom hij de voorkeur aan dat sehip gaf. was het antwoord: ..Dat schip heeft de meeste kanonnen.quot; Toen hij zijn vader op de tochten in Lijtland vergezelde, keek hij met de grootste opmerkzaamheid naar de beweging der troepen en den toestand der vestingwerken. De dichters van zijn tijd zongen dan ook: ..Zietdaar den ouden adelaar, die nu en dan het jong buiten zijn nest voert, opdat het zich aan den strijd en aan heldendaden gewenne!quot;

Licht zon men meenen, dat een jongen met zulk een soldaten-hart een i\'uw t.n hard karakter zou bezeten hebben, en toch was dit bij Gi staaf Adolf „iet het geval. Integendeel hij was zeer zacht van aard en wist menigmaal zijn vader tot toegevendheid te bewegen. Ook was hij milddadig.

Glstaai Aigt;01 f liet reeds in zijn vroegste jeugd zien, dut bij buitengewone begaafdheden bezat. Op den leeftijd van twaalf jaren kende hij dan ook behalve zijne eigene moedertaal. Duitseb, Fransch, liollandsch en Italiaansch. I^ter leerde hij er nog Russisch en Pools. b bij. Geschiedenis, aardrijkskunde, wiskunde en krijgskunde waren wetenschappen, waarin hij zeer goed te huis was. Nog kind zijnde, zeide men van hem: „Hij is reeds geen kind meer, maar als het ware koning.quot; en zijn vader, die overtuigd was van de groote talenten en den vasten wil zijns zoons, zeide, toen er over de toekomst van Zweden gesproken werd: ..Mijn zoon zal bet wel voltooien. De koning zelf had ook voor zijne opvoeding voorschriften gegeven vol van godsvrucht,

diep verstand en ernst.

Onder zijne onderwijzen had Glstaaf Adolf veel te danken aan Joiian Skuttf. een man. die hem niH alleen onderl icht in de wetenschappen, maar

hom nok lessen van levensvvi|sheid gaf. welke hem. eenmaal koning geworden.

van groot nut zijn geweest. Het ging vooi Gr staak Adolf niet verloren, wanneer zijn onderwijzer hem aldus toesprak: ..Toon in bet bestuur des lands getrouwheid en oprechtheid. Kies tot uwe raadgevers godvruchtige

:.is

-ocr page 551-

DK (iliOOTK KEltVORMKUS.

en stiind vastigo man non, maar geen uiikiindigo porsoiHMi, dio ezels in een pnrporen mantel gelijken; niet znlketi, die ja! ja! en neen! neen! zeggen, naarmate linn lieer, dit ul dat verklaard lieeft; nog veel minder zulke hoot\'sche grootsprekers of rondslenterende belegers, waarvan het dikwijls, gelijk als van een aantal wormen en mieren, aan de hoven krioelt.quot;

Zelfs toen Ski.ittk om staatsaangelegenheden naar Ilolland gezonden weril, vergat hij zijn kvveekeling niet, ofschoon hij reeds negen jaren lang zijn onderwijzer geweest was. Hit Holland schreef hij hem: ..Hoe ijverig, ja hoe brandend mijn verlangen was, door een overvloed van het meest wetenswaardige;, uwe Hoogheid tot het bestuur des vaderlands bekwaam te maken, daarvan geeft mijn geweten mij de getuigenis en daarvoor spreken ook de jaren, die ik ter bereiking van dit doel besteed heb. Thans, nu ik van mijn arbeid de rijkste vruchten hoop te plukken, word ik van eene zou edele werkzaamheid afgeroepen, en voor de staatsbelangen naar het buitenland gezonden. Maar verwijderd of nabij, bezweer ik evenwel uwe Hoogheid hij alle moeiten der voorbij gesnelde jaren, bij den roem van uw eigen naam, en hij het ware heil fles vaderlands, zich niet door ijdele en nietige vermaken van het rustig voorwaarts streven op de eenmaal ingeslageno haan te laten afbrengen. Hedenke toch uwe Iloogheid, welk groot nadeel zij stichten, en hoeveier menschen verachting zij op zich laden zon. wanneer zij deugd en wetenschap, dat eenig bestendige in het menschelijke leven, ter zijde legde, en zich aan de vadsigheid en ijdele vreugde overgaf. Dan voorzeker was ik ongelukkig, en mijn arbeid nutteloos.quot;

Nu. Ski.itte behoefde op dit punt niet ongelukkig te zijn. want /ijnarheid was niet nutteloos. Integendeel, die heeft vruchten gedragen.

Op den leeftijd van negen jaren .......de Hi sta.u Anon. reeds de vergaderingen van den rijksraad bij en op zijn zestiende was hi| voor zijn vader onmisbaar. Hij schreef troepen-leveringen uit en monsterde die; hij zorgde \\ooi den noodigen voorraad, voerde kleine krijgsondernemingen uit. onderhandelde met vreemde gezanten of met de Standen van het rijk.

Iemand van zulk een krijgshaftigen geest als Gistaai Adou kon nilt;-t anders dan zich de helden van het voorgeslacht tot voorbeeld stellen, maai de daden der helden van zijn tijd, voornamelijk die van prins Mm mr-van Oranje, ging hij oplettend na en maakte er zijn studie van,

519

-ocr page 552-

520 C.USTAAF ATOLF.

Dut (rus 1 AAK Vdoi.i\' streng in de Lutliersclie loer werd opgevoed, kutinen wij liclit nagaan als wij weten, dat zijn vader zelf een streng Lntlieraan was. Vandaar dat Gustaak Adolf een grooten afkeer had van het Katholicisme. Dien haat deelde hij met al zijn lutliersclie laudgenooten, die de strengste WfttiMi tegen den katholieken godsdienst eischten. Die haat ging zoo ver, dat drie jonge mannen, welke tot dien godsdienst waren overgegaan, van hoogverraad beschuldigd en met den dood gestraft werden.

Na het een en ander van zijn jeugd gezegd te hebben, willen wij (iusTAAi\' Vdoi.k als koning beschouwen.

\'loen Kauki. IX. de vader van Gi staak Adoi.f stierf, was deze nog geen volle zeventien jaren oud en alzoo naar de wetten van Zweden nog te jong om den troon te bestijgen, \'t Was zelfs zoo zeker niet, of hij zijn vader wel kon opvolgen, want naar het scheen had zijn oom Joiian daartoe meerdere rechten dan hij. Zelfs zijn vader. Kauki l\\. had tlit gevoeld, vandaar dat hij zijn zoon bij uitersten wil had geraden voor hertog Joiian te wijken, indien deze aanspraak op zijne rechten maakte. Inderdaad Joiian liet van zich hoeren, maar Gi staak Adoi.k had de stern des volks voor zich. liij toch werd door iedereen geliefd, Joiian daarentegen gehaat. De laatste vond het dan ook maar verstandig van zijne aanspraken afstand te doen en den troon over te laten aan Gi staaf Adolf. Hoe jong deze ook was, om zijne buitengewoon vroeg ontwikkelde geestkracht werd hij mondig verklaard.

Gi staak Adoi.k aanvaardde de regeering van zijn rijk onder de meest ongunstige omstandigheden. Zweden was in oorlog met Polen en nu was er wel met dat land een wapenstilstand gesloten, maai ook een oorlog met Denemarken had een ongunstige wending genomen. Reeds als kroonprins had (ii st \\ai Adoi.k dien oorlog bijgewoond en toen een daad uitgevoerd, waarvt\'Di menig oud logerhoofd zich wel tweemaal bedacht zou hebben. Ilij was n. 1. met een kleint\' afdeeling krijgslieden afgezonden om het eiland Ot\'land in bezit te nemen. Vandaar naar het leger terugkeerende, werd er cm m-vangfii genomen oflicier der Denen voor hem gebracht. Ondervraagd zijnde, bekende deze ufliniT dat hij dooi\' de bezetting van Christiaanstadt was uitgezonden, om aan zijn koning (\'iuustiaan IV een versterking van 5(H) man te veiv.\' teken. Nauwelijks had Gustaak Adoi.k dit vernonien, of zijn plan was gemaakt. Met een troepenmaeht van HOO man gaat hij op marsch naar de vesting cru die te verrassen. Daar gekomen, verlangt hij binnengelaten

-ocr page 553-

DIC (iROOTK lIKUVOUMI-niS.

te worden niet de verwacht wordende versterking. Na eenig spreken over en weder gebeurde lt;lit. maar nu werd de bezetting overvallen en de vesting was in zijne handen.

Koning geworden, bood bij Denemarken den vrede aan. maar ontving een weigerend antwoord. Hij was dus wel genoodzaakt den oorlog voort te zetten. In een der geveebten had de jonge koning bijna bet leven verloren. Op bet ijs van het meer VVidsjo bad er een gevecht plaats, bet paard des konings viel door het ijs en (Iustaaf Vdoi.i zou zeker verdronken zijn, indien zijn kamerjonker I\'iktkü ü.vnnki: en de ruiter Thomas I.ason hem niet gered hadden.

Koning Skusmoxd van Polen kon bet maar niet verdragen, dat bij den troon van Zweden verloren bad en hernieuwde daarom, toen de wapensid-stand ten einde was. de vijandelijkheden. Sigismond had de laagheid vele smaadscbritteii tegen Gi\'staak Adoi.i te laten verspreiden; hij noemde hem een trounroover en spoorde de Zweiien aan van hem atquot; te vallen. Kn wat deed Glstaak Aooi.k? Ilij zweeg op al de lasteringen, en toen men hem wilde overhalen om er antwoord op te geven, zeide hij: ,,Zoo lang ik mij slechts met pennetrekken verdedig, zal ik altijd aan bet kortste einde zijn, want SuusMOND verstaat de kunst van lasteren beter dan ik; als het mij eenmaal zal gelegen komen hem tot reden te brengen, dan zal ik in de eene hand bet slagzwaard, in de andere den olijftak nemen, en dan zal menden koning van l\'olen zoo zacht zien als een lam.quot;

t Was niet alleen dat Gcstaai Adolf met Denemarken en Polen te strijden bad, maar bij moest ook oorlog voeren tegen Rusland.

Het ligt echter niet in ons plan hem op al zijne krijgstochten te volgen. Wij zullen later overvloedig gelegenheid vinden hem als ki ijgsheld te zien optreden.

(itsTAAF Aikh.k had inderdaad een moeiclijke taak te vervullen. Niet alleen dat hij met buitenlandsebe vijanden te kampen bad. maar ook in Zweden zeil /.a^ bet er donker uit. De burger- en boerenstand waren zeer verarmd, ja hun ondergang nabij dóór de onophoudelijke oorlogslasten en leveringen van .roepen, (iroote streken lam Is waren door den vijand verwoest. Huizen en hoeven lagen hier en daar in puin en bleven onbebouwd liggen, omdat bet de menschen aan geld ontbrak om ze te borbouwen. Oneeni^heid kon niet uitblijven. Ook onder den adel en de geestelijkheid. Kn dat biervan koning Sigismon» en andere vijanden van Gi staai Anoi.i partij trukken, behoeft nauwelijks gezegd te worden.

-ocr page 554-

01 staaf adoi.k

Hel lijk liatl de grootste behoefte aan nist en verlichting, en daarom wij zagen hel reeds deed Gi staaf Adolk aan Denemarken billijke vredesvoorslagen, omdat de strijd met Denemarken de drukkendste last was voor Zweden, maar wij zagen ook, dat Denemarken den oorlog niet opgaf. Bij al de ellende, welke er in Zweden heerschte, werd er nieuwe inspanning gevorderd. De drie door hem geërfde oorlogen toch vorderden geld en manschappen. Maar vanwaar dat geld ? De openbare kassen wan n ledig; zelfs had de koning somtijds voor zijne dagelijksche uitgaven geldgebrek.

Twee dingen waren er echter, die den zeventienjarigen koning ten goede kwamen. Het was de liefde des volks jegens hem en de algemeene haat tegen de Denen. Die liefde was oorzaak, dat Zweedsche Standen zich aan nieuwe lasten onderwierpen, en menigeen, die nog wat te missen had. volgde het voorbeeld des konings. Deze maakte zijn tafelzilver en kostbaarheden tot geld en dit vond navolging. Ook werden er buiten- en binnenlands leeningen gesloten. Toen was Gt staaf Adoi.f in staat troepen aan tc werven en uit te rusten, en toen ook gehikte het hem, de meest dreigende gevaren af te wenden, daarna den overmachtigen vijand het verder doordringen te beletten en eindelijk zijn vaderland den vrede te hergeven.

Gi staaf Adom was een man van talent. Zonder zich daartoe voorbereid te hebben, kon hij zijne denkbeelden zoo duidelijk en welsprekend ontwikkelen. :ds de grootste redenaar. Vandaar dat van hem gezegd werd; ..Hij heeft even zoovelen met de tong als met het zwaard overwonnen,quot;

Gfstaaf Adoi.f was iemand van een vasten wil. groote vaderlandsliefde en strenge godsdienstigheid. Die godsdienstigheid openbaarde zich niet in koude en doode vormen, maar in zijn hart woonde een ware en levendige godsvrucht. ZeMen zou hij zijn morgen- en avondgebed of de openbare godsdienstoefening verzuimen, \'t Gebeurde meermalen, dat men hem in den Bijbel zag lezen, om zich do\'.r Gods woord te versterken tegen de verleidingen der wereld. Hij placht dan ook meermalen te zeggen: „Een mensch m mijn toestand is wel aan niemand anders dan aan God rekenschap verschuldigd. maar juist die onafhankelijke positie leidt tot groote verzoekingen, tegen welke wij niet genoeg op onze hoede kunnen zijn.quot; Niemand behoefde het dan ook te wagen om in zijne nabijheid te vloeken, of lichtzinnig over geestelijke /aken te spreken. Zulke dingen kon hij niet dulden. De lasteraar

-ocr page 555-

I)K GUOOTK HEIiVdUMEHS.

en ilo kwaiidspt\'cker \\verlt;loii door hem met verachting afgewezen. Zelt het voorbeeld van een zedig en ingetogen leven gevende, kon hij geene uitspattingen verdragen, en waar soms een aan zijn hof zich hieraan te hniten moclit gaan, hij werd zonder aanzien des persoons weggezonden.

Jegens zijne moeder, de koningin-weduwe Ciihistina, was hij altijd vol kinderlijken eerbied en onderwerping, in zooverre dit niet met de helangen van het rijk in strijd was. Kn waarlijk zijne moeder heeft hem niet altijd vreugde bereid, ja, /ij ging zelfs zoo ver, dat /.ij haar anderen zoon Kahki. F imps tegen hem trachtte op te stoken, en tot menige gebeurtenis aanleiding heeft gegeven, die voor het rijk nadeelig en voor hem zeiven zeer onaangenaam was. En toch, (IustaaI\' Aimh.k verdroeg hare luimen en vergat nooit, dat zij zijne moeder was.

Gustaaf Adolf was een voorstander van gerechtigheid, liij gelegenheid dat er twist ontstond over zekere goederen, trad hij zelf als partij voor het hofgerecbt op. Hij liet aan de koninklijke rechters weten, indien/ij om hem of iemand anders te believen en dus niet tiaar het strengste recht mochten rechtspreken, hij hen dan aan hun stoel en hunne ooren aan de galg zou laten vastspijkeren. De zaak viel voor den koning nadeelig uit doch hij prees de rechters, omdat zij een rechtvaardig vonnis hadden uitgesproken.

Was Gi-staaf Adolf zelf zeer arbeidzaam, die geen oogenblik liet verloren gaan, dan kon het wel niet anders of hij eischte dezelfde arbeidzaamheid van allen, die hem omringden. Hespeurde hij het tegendeel dan volgde een strenge berisping of geheele verwijdering. Soms was het ook: ..(tij zult het met uw hoofd betalen.quot; of ..gij zult een strik tot halsband hebben.quot;

Zulk een aanbod was zeker wel niet zeer liefelijk, maar men vergete den tijd niet. waarin Gi staaf Aholf leefde, en dat zulke uitdrukkingen naar de gewoonte van dien tijd waren.

Op zekeren tijd moest oen ofticier eenigen vestingarbeid verrichten, doch ging hierin niet zeer ijverig te werk. Daarover werd koning («fstaaf Aiuu.f ontevreden en ioen de olficier zich trachtte te verontsi huldigen door te zeggen, dat het graven in den hard bevroren grond bijna niet mogelijk was, kreeg hij tot antwoord: „Voor luie zwijnen is de grond altijd bevroren.quot; 1)

Heminde (Ifstaaf Adoi.f schitterende en uitstekende daden, hij hield

li |)il wis «in oud /.weedsell Ixit\'rfn-sprci\'kvvoord

-ocr page 556-

gustaaf a no i. f

(hiarentegeii niet van uitwendige pracht en opschik. Zijne levenswijze was dan ook zeer matig en eenvoudig; evenzoo zijne kieeding, zoowel in \'t gewone leven als in \'l veld. Alleen dan, als hij bij feestelijke gelegenheden zich als koning moest voordoen, dan toonde hij ook koning te zijn.

Dat Gl\'staaf Adolf van top tot teen krijgsman was. hebben wij reeds gelegenheid gehad, te zien. Veilig kunnen wij hem rangschikken onder de grootste veldheeren, die er geleefd hebben. Hij heeft ook menige verbetering in het zweedsche krijgswezen ingevoerd, evenals wij, Nederlanders hierin kunnen wijzen op onzen prins Mauiuts.

Dat hij persoonlijke dapperheid bezat, hebben wij mede gezien. Hij kon /ieh in het veld zoolang blootgeven, dat zijne veldheeren meer dan eens genoodzaakt waren, hem opmerkzaam te maken op de gevaren, waaraan hij zich overgaf, maar dan was zijn antwoord : ,,Een aanvoerder mag van zijn onderhoorigen niet meer moed vergen, dan hij zelf aan den dag legt,quot; Op een anderen tijd was het schertsend antwoord: „Een koning is nog nooit door een kanonskogel gevallen,quot; of ook ernstig: „Vertrouwen op God is de beste voorzichtigheid.\' Ook wel: ..Welke dood kan voor een vorst schooner zijn, dan die voor zijn volk en voor zijn rechtvaardige zaak te vallen? Menigmaal is Gusïaaf Adoi.f dan ook in de grootste gevaren geweest; dit zeggen zijne negen litteekens welke hij ontvangen heeft.

Gi .staaf Adolf was genaakbaar voor iedereen; hij was nederbuigend jegens allen. De groote heeren van zijn hof meenden hem om zijne gemeenzaamheid weieens te moeten berispen, maar dat waren mannen, die zijn karakter niet begrepen. Wie hem zeer goed begreep was zijn raadsman en vriend Axkl Oxenstikuna, Aan dezen was de koning dan ook met onverbreekbare vriendschap verhonden.

Gi staaf Adoi.f stoorde zich echter niet aan die berispingen. Hij ging voort vriendelijk en spraakzaam te zijn jegens ieder, van welken stand ook. Dan sprak hij met ambtenaren over hunne ambtsbezigheden, dan weder met landlieden over hunne werkzaamheden, maar boven allen stonden zijne oude, nilgediende soldaten. Velen van hen. die als lijf\\v:ichten in het koninklijk slot werden aangesteld en ging hij hen voorbij, hij had altijd een praatje voor hen len beste over den aehter hen liggenden tijd.

Uas het wonder, dat Gi staaf Adolf bij zooveel deugden door de zijnen als :i;iiigebeden werd, dat de Zweden hem beminden en vereerden als hun

-ocr page 557-

de groote hervormers.

grootste koning? Axei. Oxen.stiehna sclireof van hem : „Nimmer heeft Zweden een zoo grooten koning gehad. Gusta/Ve Auoi.e uk Groote. en de Vader des vaderlands zijn tih\'ls, die hem van rechtswege toekomen. In de gansche wereld bestaat geen vorst, die met hem gelijk kan gesteld worden, en sedert eenwen is er geen zoodanige geweest. Ik twijfel, of de volgende tijden wc! immer zijns gelijken zullen voortbrengen.quot;

Maar het waren niet alleen zijne vrienden, die hem zulk een schoon getuigenis gaven, ook zijne vijanden spraken met lof van hem. De paus verklaarde: Gi staaf Adolk is de grootste vorst der wereld,quot; en de katholieken spraken met bewondering van zijne vele deugden, van zijne krijgstucht, van zijne rechtvaardigheid, zedelijkheid, warm? eu ongeveinsde godsvrucht\' Tot in de afgelegenste oorden van Kuropa, tot half wilde vórsten en volken, drong zijn roem en naam door. Turkije zocht zijne vriendschap en do Tartaren zonden hem gezanten om hem geluk te wenschen na eene overwinninquot;.

Maar was Gi staae Adoi.e dun een man zonder vlek ol\' rimpel? Verre vandaar. Gustaae Adoi.e was een niensch en als zoodanig had ook hij zijne gebreken en feilen. Ook die mogen wij, om der waarheid wille, niet verzwijgen.

Gustaae Adoi.e kon zich dikwijls aan drift overgeven, vooral in zijne jonge jaren. Op luieren leeftijd leerde hij meer zichzelven beheerschen. Niet zelden gebeurde het dan, dat hij iu drift hevige woorden en uitvallen liet hooren, ja zells die vergezeld dood gaan met houwen en slagen. Maar ook daarna, beleed hij zijn misslag. De geschiedenis heeft ons daarvan een voorbeeld bewaard.

In zijn leger diende een schotsch overste, Skaton genaamd, die eens hij eene monstering ecne fout beging. De koning meende hem een verwijt te moeten doen, doch Skaton meende zich te moeten verontschuldigen en te verdedigen. Hierop volgde een woordenstrijd, die zoo hevig werd, dat de koning in drilt den overste een slag om de ooren ^al en dat wel voor het front der troepen. De heleediging was groot, maar wat kon de overste doen ? Was zijn beleediger iemand van gelijken rang geweest, hij zou hem terstond op een tweegevecht uitgedaagd hehben, maar dat kon hij toch een koning niet doen. liet «enige was, dat hij dadelijk zijn afscheid nam en over de Deonsche grenzen gin^, om den koning van Denemarken zijn diensten aan te bieden.

Spoedig had de koning berouw van zijne daad. Mij nam twee der zijnen

-ocr page 558-

gustaaf adolf.

mede en reed Skaton na. Even over de grenzen haalde hij hem in. „Heer overste!quot; sprak hij. ,.ik hob u onrecht gedaan en n diep heleedigd. Dat doet mij leed. want ik- zie u voor een man van oer aan, en daarom kom ik ii voldoening geven. Hier bniteti de grenzen van Zweden is (Iustaak Anor.i geen koning; hier zijn wij elkander gelijk. Ziedaar twee pistolen en twee degens! Kies en wreek u. zoo gij kunt,quot;

En er volgde een tweegevecht\'? Toch niet. De overste viel den koning te voet, en bad om verlof in den dienst van zulk een koning te mogen leven en sterven. De koning omarmde hom; zij reden samen naar het leger terug en was Si vnin heleedigd, hij werd op een schitterende wijze in zijn eei hersteld.

-ocr page 559-

I luwHijks-plannon v:in (instaaf Adolf,

lt;l3^^IUG,TTA ,\'EJ0N,n!|\'quot;w,lr) \'• \'^««wonhoofd), gorriiilin van don rijks-voi\'st, Magni s Uraiie was dc voilrouwdu vriendin van koningin ■\' (:,ir,stina\' (,e m(,0,,,\'r v:in fii\'STAAK Anoi.r. Op haar sterfbed

^ liggende vorzikdit I \'it k ■ rr\'i\'a aan do koningin, dat doze haar eon laatste gunstbewijs mocht schonken, orn haar dochtertje Küha, dat weldra moederloos zon worden, ondor hare bescherming te nemen. De koningin beloofde dit. en zij hield woord. Na den dood barer moeder werd do jeugdige jonkvrouw aan het hof opgenomen, waar zij woldra aller achting en liefde gewon. Euba was ook inderdaad beminnenswaardig en verstandig. Het liet zich aanzien, dat zij een uitstekende schoonheid zou worden; daarbij was zij rijk en dus een lokaas voor menigon jongen edelman.

Zooals de moedors jegens elkander geweest waren, waren ook Gustaak ad0lf 011 Euba ükahe. /,ij vatten voor elkander een kinderlijke vriendschap op. De tijd kwam echter dat de jonge prins of door zijne studiën, óf door veelvuldige reizen, of door regeeringsaangolegenlioden word bezig gehouden en dus zijne vriendin in langen tijd niet zag. Toen hij aan hot hof terug-kooide, was iMiitA een meisje van vijftien, hij oen jongman van achttien jaren. Inderdaad Khha was verrukkelijk schoon. Grsï aap Anoi.i was getrollën. maar ook Ehha zag in den speelgenoot barer jeugd thans oen krachtvol jongeling, die. wat lichaamsgestalte en mannelijke schoontieid betrof, boven andoren uitmuntte. Weldra beminden zij elkander, en dit bleek, toen de jonge koning

A

-ocr page 560-

528 Hl\'WKUJKS-P1,ANNKN VAN G1\'STAAF ABOI.P.

haar tot zijne viouw begeerde (KUS) i\'ii hij de verzekering harer toegenegenheid ontving.

\'t Spreekt van zeil\', dat zulk eene betrekking aan het hof niet verborgen kon blijven, en nauwelijks was de koningin-weduwe er zeker van. dat haar zoon Ki\'.ua lilt ai ik tot koningin verhellen wilde, of zij nam zich voor het huwelijk te doen afspringen. Zij gal\'aan beide gelieven hare afkeuring te kennen en deed veel moeite hen van elkander gescheiden te houden, in de verwachting dat dan die liefde wel verminderen, ja ophouden zou. Koningin Christina bedroog zich echter. Zooveel le meer hinderpalen zij in den weg stelde, zooveel te meer werden de harten der jonge lieden tot elkander getrokken. Ui staak Adolf legde in de vele brieven, welke hij Er.ba schreef, in de warmste bewoordingen zijne gevoelens en verwachtingen bloot. Door zijne zuster, prinses Kathaiuna. gedurig op de hoogte gehouden van alles wat er aan het hof voorviel, trachtte hij Ebba in zijne brieven, ook in zijne verzen, moed in te spreken. Dat CIustaav Vdou het huwelijk met Küba Brahe meende, toonde hij, toen hij bij haren vader, graaf Magnus, aanzoek om hare hand deed.

Intusschen had Ebba een alles behalve genoegelijk leven aan het hof van de koningin-weduwe. Deze toch vervolgde haar met hare verwijtingen en tergingen en daarin had Chkistina trouwe helpers. Het was voor de jonkvrouw om den moed te verliezen, en werkelijk zij verloor den moed, zoo zelfs, dat zij aan Gi staai Aikm i schreef, dat hij de verbintenis met haar toch maar zou opgeven. Hiervan wilde deze echter niet hooren en smeekte haar nimmer weder zulke woorden te spreken Hij schreef o. a. in zijn brief: ..Met schijnt mij toe, dat wij met volharding, die eene reine liefde tot sieraad verstrekt, ons toekomstig geluk moeten zoeken te bewerken, in de vaste verwachting, dat door zulk een trouwe de gezindheid harer Majesteit ten laatste zal overwonnen worden, en zoo eindelijk de gelukkige dag aanbreken, die mijn vurig verlangen stillen, en. gelijk ik hoop. ook uw hart verblijden zal.

Koningin Christina zag wel. dat zij nog niet veel gevorderd was, en begon daarom een andere rol te spelen. Zij veranderde haar gedrag ten op/.ichte (Ier jonkvrouw en begon haar zelfs met vriendelijkheid en voorkomendheid te behandelen. Dit gaf aan (iisrvu\' ADOLF, zoo hij meende, gegronde hoop, dal zijne moeder hunne huwelijks-verbintenis zou toestaan en daarom herhaalde hij onk het verzoek harer toestemming. Wat hij zeker

-ocr page 561-

1JE CliOOTK HERVORMERS.

niet voi\'wacht zal hebben, zij gal\' wel geen afwijzend maar tocli eenontwij-koud antwoord. Zij schreel\' haren zoon; ..Ongaarne zie ik liet huwelijk eens konings met de dochter van een onderdaan. Wanneer echter eene zoodanige verbintenis moet plaats hebben, dan weet ik voorzeker geen passender dan met jonkvrouw Eiiba. die aller hoogachting bezit en ook werkelijk verdient. .Maai toch is het mijn wensch, dat deze verbintenis nog eenige jaren moge verschoven worden, opdat uwe wederzijdsche gezindheid nog des te duidelijker uitkomt.quot;

De koningin zal gedacht hebben: lijd gewonnen, veel gewonnen, en de jongelieden zullen er niet aan gedacht hebben, dat er een adder onder het gras verborgen was. Gi\'staak Aihuk ten minste twijfelde niet aan een gelukkigen uitslag, wanneer het slechts op trouw en genegenheid aankwam, en jonkvrouw Kbba gal zich aan de vroolijkste verwachtingen over.

Maar het blaadje keerde. De booze luimen der koningin keerden terug en opnieuw was Kbha Duaiik het voorwerp barer grimmigheid. Het was op den duur voor de jonkvrouw aan het hof niet uit te houden en Gustaai Adui.i . die met alles bekend was. rustte niet voor zijne geliefde het hof verliet en naar de oude; koningin-weduwe, Katiiarina Stenbock, te Strömsholm, vluchtte.

Kr kwam een verandering in de denkwijze van Gcstaak Anoi.i\'. Zijne moeder zoowel als ( Kknstii una trachtten hem te ijeduiden, dat hij zijne iiijzondere belangen en neigingen ten oller moest brengen aan de belangen \\aii den Staat, dat die hem boven alles moesten dierbaar zijn en ter harte ^aan. (r ijst a a t Adoi.k gevoelde de waarheid hiervan, doch ook dat hij het ^eluk zijns levens voor altijd vernietigde, als hij zijne liefde voor Kuba Diiaiii ii|»ollerde voor de staatsbelangen. Kn hij bracht dit oller; maar tegelijk verklaarde hij, dat hij nimmer aan eene andere verbintenis wilde denken. Dit heen hem ernst, waarom men dacht dat zijn broeder Kaüki. I\'ii.ii\'s een-tnaal zijn opvolger zou worden, en toen zijne zuster K atiiarina in den echt trad, zeide hij; ..Ik hoop dat gij een zoon zult krijgen, die mij eenmaal op den troon van Zweden zal opvolgen.\'

Kbha liitAlli; was bedroefd, doch klaagde; niet. Ook zij verklaarde nooit een ander huwelijk te zullen aangaan, maar welk sterveling kan de raadsbesluiten (rods ontloopen ? Kia;\\ zon huwen; ook Ui sta ai Adoii.

I\'ai nu moeten wij u, mijne lezers, een vlek aanwijzen in het leven van

uk oiiooti\', mhuvohmiciis. \' ;gt;. 1,

-ocr page 562-

r^O llUWKtUKS-PLANNEif VAN GUST AAK ADOI.f\'

den grooten Gi staak Adoi.f, waarin wij zullen zien, dat liij, hoe voortreffelijk ook, tot het zondig menschelijk geslacht behoorde.

Te Gothenburg bevonden zich vele Hollanders on onder deze ook Aüüa-ii am Ca delia a uw, die door rijkdom en verstand uitmuntte, zoowel als zijne dochter door een buitengewone aanvalligheid. Hare schoonheid was in het oogvallend, zoo zelfs, dat zij de opmerkzaamheid van den jongeti koning trok. Gi staak Anou maakte een vergelijking tusschen deze dame en zijne Ebüa en waarlijk zij behoefde voor Ehha niet te wijken, maar wat zij miste . De zedelijkheid en ernst van Kbha Buahk.

In het jaar KH\'i volgde Margahktma (\'vheuiaaiw haren vader naar het zweedsche leger in Lijlland. Gedurende de lange belegering van l\'leskow werd hare kennismaking met den koning zoo vcr\'trouwe lijk, dat zij weldra een zoon ter wereld bracht, die in de geschiedenis bekend is onder den naam van Gr sta ai- van Wasaboro.

Zietdaar, mijnti lezers, de vlek in het leven van Gustaap Ahoi.f, maar laat ik er terstond bijvoegen: zij is ook de eenigste. Ln wie onzer zal zeggen, met hoeveel tranen hij zijn val zal beweend hebben.

Intusschen was deze gebeurtenis koren op den molen van de koningin Giiuistina. Vreezende. dal de neiging voor Kiüia Hhaiik op nieuw en vsdlii lil met nog meerder kracht bij Gustaah Adoi.k ontvlammen zon, greep zij deze «gelegenheid aan, om de junkvrouw te wijzen hoe vernederd deze was door hel gedrag van Gi staai Adolk. en dal zij zich op zulk een minnaar niet verlaten kon. Meer anderen zeiden dit ook, en wie zal het KmiA kwalijk nemen, als haai\' eigen hart hetzelfde sprak en dal zij van dezen oogenblik at elke gedachte aan Gistaak Aooui mei kracht onderdrukte\'?

Onder de veldheeren van Gi staai Anou was er een, die na geöindigdcn

.....log met lauweren bekroond, naar hel vaderland terugkeerde. Ilolgansche

rijk weergalmde van zijn lof en (Iustaai Adoi.k liet zien. dal hij wist le beloonen. waar belooning verdiend was. Die veldheer immers had de gienzcii van /weden uilgebreilt;l. zijne wapenen lot zelfs in de hoofdstad van Rusland gebracht en was op hel punt geweesl voor het zweedsche koningshuis een

nieuwe kroon te verwerven.

Die veldheer was: .Iacoü de i \\ (Iauhik. Nauwelijks in hel vaderland terug-

-ocr page 563-

DE GROOTK IfERVOUMERS. 5\'V1

gekeerd, maakte hij zijne opwachting bij de grijze koriitigin-wediivve te Str(imsholm. Daar ziet hij Kkha Buaiik en liij is verrukt door iiaro schoon-lieid. Ja, maar ook door haar gedrag. Geen oogenblik aarzelt hij haar zijtin band aan te bieden en hij heeft steun bij velen niet het minst bij de koninginnen-weduwen. lui I\'jsha ! /ij kan niet ongevoelig zijn voor zulk een uitstekend man, en in de lente van lo12S vierden de i a Gauhie en Kisha IïuAifE hun brniloft.

/ij waren gelukkig, die beiden.

De raad en de Standen van /weden konden bet niet billijken, dat hnn koning ongehuwd bleef. Ook koningin CuiiiSTtxA inet. Kn zij hadden reeht. Ter verzekering van de toekomstige rust des rijks, was oen vastbc|maldo troonopvolging uoodig, maar Gustaai Adoi.e wilde van niets weten; hij was zijne Kkha nog niet vergeten 1). Ofschoon er van Wurtemberg\'s zijde een huwelijksaanzoek plaats greep. Gust a a r Anoi.i hield zich ais doof. zeggende, dat hij noch van een wurtemborgsobe noch van eene andere duitsche vorstin wilde hooren.

Onder do vele kinderen van den keurvorst Joiian SnusMUNn van l\'randen-burg muntte Maiua Ei.konora uit door hare schoonheid, floods in Kil.quot;) werd er oen huwelijks-voorstel gedaan tusscben Gustaak Anoi.i-1 en de zestienjarige prinses, De gezant van /weden. Birkholt, werkte ijverig in deze zaak en dit is hem niet euvel l(gt; duiden, want hij dacht aan het geluk van zijn vaderland. Waai\' toch overal lofredenen op do schoonheid, de deugden on hot verstand der jeugdige vorstin gehouden worden; waar gezegd werd: „Gelukkig hot land. welks moeder zij eens wordt.quot; dan much! hij wenscben. dat Maria Im.konora do moedor van zijn land werd. Ili| verzuimde dan ook niet die lofredenen in zijne brieven nan to halen, maar zonder gevolg; Gustaai Ahoi.i-\' gaf geen gehoor, en toon Diukiioi.t telkens op betzellde onderwerp terugkwam, werd de koning zelfs boos on gaf tot antwoord: „liemoei u met Staats- en niet met huwelijks-aangelegonbedeii.quot;

Ioch zou Maiua Im.eonora do gemalin van Gustaak Ahoi.i- worden. Toen luiiia I \'it a 11k met dk la (ivimiE in bet, huwelijk trad. besloot de |onge koning de (hiclitcr des koiirvorstou te loeren kennen. Ili| wilde baar ziiui en

1

Kmha MifAniv w.is loon nog nlot \'.clinwil.

-ocr page 564-

Hl\'WKMJKS-ri.ANN\'KN VAN GUST A A I\' AltOI.I\'

(huii\'om /.(Ui hij de reis naar lirandenburg ondernemen. Niemand echter moclit liet doel der reis weten; slechts Oxknstikuna en eenige weinige vertrouwden waren in \'t geheim. Na verloop van veertien dagen was hij wedei\' lenig. Zijne keuze was bepaald en hij begon zich in zijne brieven aan 1 Siumioi.t rnet deze huwelijks-aangelegenheid bezig te houden.

De keurvorstin Anna, Mahia Kleonora\'s moeder, was met dit huwelijk zeer ingenomen, meer dan de keurvorst zeli, en dit alleen omdat Gust a a k Anoi.i liiithei\'sch was en hij tot den Hervormden godsdienst behoorde. Zooals \'t meer gaat. ook familie-belangen kwamen in \'tspel, en het scheen gi\'staak Aigt;lt;h.k toe, als werd de zaak op de lange baan geschoven. Hij besloot daarom in eigen persoon naar het keur vorstel ijk slot te gaan en op een eindbeslissing aan te dringen. De reis daarheen geschiedde in\'t geheim en het reisgezelschap bestond daarom uit weinige doch getrouwe personen. Te Herlijn aangekomen, kostte hot Gustaaf Adoi.k veel moeite onder dak te komen, want men zag hem aan voor een ol\'ficier der engelsche hulptroepen, die juist in de stad waren gekomen en nog al wat rumoer veroorzaakten. Toch eindelijk vond hij een logement, en nu liet hij heimelijk aan de keurvorstin zijne aankomst berichten. Op den volgenden dag had eene ontmoeting plaats, waarin Gustaaf Adolf en Maria Ei,eonora elkander zagen, en deze ontmoeting besliste over beider lot. Maria Elf.onoiia zou de gemalin worden van den jongen zweedschen koning.

Alvorens naar Zweden terug te keeren, wilde Gustaaf Adoi.k eerst de Rijnstreken bezoeken. Op dezen uitstap gaf bij zich uit voor een zweedschen hoofdman. Gaus geheeten, en hield zich voor een eenvoudigen edelman tot bet gevolg behoorende van Jon an Casimiü, zijn reisgenoot. Te Heidelberg gekomen, bracht bij met de zijnen een bezoek aan den paltsgraaf, die hem ook zeer welwillend ontving. Niemand, uitgenomen eenige oudere leden van bet hof. vermoedde wie eigenlijk de hoofdman Gars was. .Ioiian (\'asimir weid gehouden voor de voornaamste persoon van bet reisgezelschap. Toen het bof daarna een wandelrit deed, gingen de vorstelijke personen voorop en bet gevolg kwam achteraan. Gustaaf Adolf, de hoofdman, bevond zich natuurlijk in het achterste gelid, maar kwam toch ook eens naar voren, om Ie hooien, waarover de vorsten het zoo druk hadden. Dit deed de prinses Katiiakina tut bare zuster in \'t, Kransch zeggen: „Die Zweden schijnen recht nieuwsgierige en onverdragelijke nieiischen te zijn, maar zij zeide dit zoo

-ocr page 565-

DK (iltOOTK HERVOUMEUÖ.

luid, dat GrUSTAAp Adolf woord voor woord verstond. Hij liet daarvaii echter niets blijken, maar trok zich stil terug.

Op een anderen dag zou hij met eenige zweedsche heeren naar den Klzas rijden, om een daar verzameld leger in oogenschouw te nemen. Een paltiseh edelman, lii sDOHK geheeten, zou hun leidsman zijn. Op den weg derwaarts vond Hisdork zooveel behagen in den jeugdigen hoofdman Gars, dat hij bestendig aan diens zijde bleef en met hem over verschillende zaken sprak. Bij die gelegenheid liet de jonge koning op nieuw zijn haat blijken jegens de katholieken. Rusdokp wees hem n.l. de groote sloten en de landerijen, welke de bisschoppen binnen de paltische grenzen bezaten en toen zeide Gustaak Adom\'; „Zoo iets zou mijn genadige koning in Zweden niet dulden; daar zijn deze oller-koningen reeds lang tot de natuurlijke orde teruggebracht.quot;

Al voortgaande bracht Uusoouf het gesprok op het huwelijk en meende dat de prinses Katheiuna een uitmuntende partij zou zijn voor den koning van Zweden. GrsTAAi\' Adoi.i\' beantwoordde dit in algemeene uitdrukkingen.

„De koning van Zweden moet goed Duitsch en Fransch spreken,quot; zei Rusnouf.

„.luist zoo als ik \'tspreek,quot; was \'t antwoonl van hoofdman (iAüS.

Al weer bracht Rrsnoui\'\' t gesprek op \'l huwelijk, t Scheen of de man gaarne zijne prinses aan den Zweedschen koning wilde koppelen.

\'t Is toch zonderling,quot; zeide hij, ..dat de Zweden toestaan, dat hun koning zoo lang ongehuwd blijft, dewijl de rust des rijks toch op de troonsopvolging gegrond is.quot;

..Dat zal ik u zeggen, zei Gustaai Adoi.k. Mijn genadige koning wil geen vrouw, die hem wordt aangewezen, maar die hij zelf begeert.quot;

Toch liet Kusnoui\' nog niet los. maar ging de voordeelen oplezen, die eene huwelijks-verbintenis van Gustaai Aihii.i mei, Katkaiüna zou opleveren, doch omdat Gustaak Adoi.k immer ontwijkend bleef antwoorden, was lUisnnui\' wel genoodzaakt het gesprek over dit onderwerp te staken. Hij had echter nog een wenscli, maar van geheel anderen aard. „Ik zou mij gelukkig achten,quot; zeide hij, „in Zweden een vriend te hebben als gij, wanneer mijn vorst, bij eenige voorkomende gelegenheid mij derwaarts mocht /.enden. Zeg mij. mijn vriend hoe is uw naam?quot;

„Mijn naarr, sprak de aangesprokene, is lt; J-a us, hoofd man der koninklijke, lijfgarde, en ik beloof u niet slechts mijne vriendschap, maar ook de bij-

-ocr page 566-

UÜWKI.U K,S-H.AX N KN VAN 01\'STA A I*quot; Anoi.K.

zotidcre gunst mijns konings, wanneer uw weg u eenmaal in mijn vaderland mocht voeren.\'quot; \')

De reis was volbraclit, en na liet leger in oogenscliouw genomen te hebben, kwam liet ge/el se liap te Heidelberg terug. Toen kwam het uit, dat boofdman (iaus niemand anders was dan (iUstaak Adoi.i. koning van Zweden. Terstond zag prinses Katuarina hem met andere ougen aan, vooral toen zij vernam, welken voorslag IIusdork omtrent haar persoon gedaan had. Toen was hij niet meer de nieuwsgierige en lastige Zweed, maar de beminnelijke krijgshaftige (li staak AitOLF met zijn edel voorkomen. Gustaai-- Anoi.K liet zich evenwel niet betooveren, maar spoedde zich van de Rijnstreken naar zijn vaderland om alles ter ontvangst voor te bereiden voor zijn Maria Klim iNOUA.

\'Kn nu, deze kwam; de trouwplechtigheid werd gevierd en kort daarop vond de kroning plaats, beide met uitstekende pracht en zware onkosten. De gansche adel, zoowel mannen als vrouwen, tot verscheidene honderden toe, de bisschoppen, vorsten en vreemde gezanten waren genoodigd. Allen hadden, benevens hunne bedienden, vrije huisvesting en vrij onderhoud op het slot. Een enkele koopman, bijvoorbeeld, gal\' een rekening over van 177 aam rijnwijn, 70 pijpen franschen wijn, 15 pijpen spaanschen wijn, tienevens 17\'JS tonnen bier,

En was Gi\'staak Anon gelukkig in zijn huwelijk? Oordeel zeil\', mijn lezer, wanneer wi| u het volgende mededeelen.

Maiua Ki.konoha was vol luimen; haar geest, die in menig opzicht uitstekend niMi ht genoemd wurden. bezat evenwel geen rustig en welbestmird nadenken. /,i| was driftig en onbedachtzaam in het nemen van hare besluiten, maar ouk veraiideiiijk in de uitvoering daarvan, /ij was daarenboven onordelijk in hare huishouding en verviel daardoor dikwijls in schulden, waarvan haar gemaal niets wist, en dit gevoegd bij hare verkwistende milddadigheid maakte dal zij meermalen gebrek aan geld had. in hare bonze luimen kon zij met verachting over Zweden en zijne bewoners spreken, waardoor, wat natuurlijk w as, de genegen lu id barer onderdanen verkoelde.

lt;irstaak Adoi.k zag al deze gebreken, maar hij wilde ook de goede zijde \\;in baar hart niet voorbijzien, en daarom hij zweeg en gedroeg zich

] Ki snoin kwam Ui.T wnkclijk in z\\viclschen \'li»;nst.

-ocr page 567-

DK (IROOTK HEUVOU.MKliS.

jegens haar met de grootste teederheid en opmerkzaamheid. Wij zonden haast zeggen, Maria Eleonoua was voor Gust aak A dolk een groot kind. die met haar in ledige uren snapte en schertste, en haar fraaie kleederen gaf, waarop zij hoogen prijs stelde.

Of zij haren gemaal beminde? Ja, hartstochtelijk. Hij was haar afgod en ilit kwam vooral uit, wanneer hij zich verwijderen moest. Dan schreef zij brief op brief en smeekte hem, dat zij hem toch op zijne krijgstochten vergezellen mocht, en dit kon Gustaak Adolk niet toestaan, omdat hij het voor haar niet raadzaam achtte. Toch hield zij vol en schotste dan in hare brieven hare treurigheid en smart, en dat hij toch vergunnen zou. dat zij tot hem komen, of hij tot haar terugkeeren zou. Meermalen gebeurde het, dat zij. tui het schrijven, ongesteld werd. zoodanig had zij zich opgewonden. Eens ging het zoover, dat zij besloot tot hem te gaan, zeggende, liever te willen sterven, dan niet tot haren gemaal te mogen reizen, ofschoon haar te kennen was gegeven, dat hare komst den koning in groote ongelogenheid zou brongen. Het hielp echter niet. Er werden kostbare toerustingen gemaakt en Maria ISleoxoka ging. Onverwachts kwam zij in hot leger en de bevelhebber van het slot geraakte in niet geringe verlegenheid, want het ontbrak aan het noodige huisraad en aan voedingsmiddelen.

Welk een liefde Gustaak Adoi.k gewonseht luid? Een liefde, gegrond op vertrouwen en hoogachting, maar zulk een liefde zocht hij te vergeefs bij Maria Ki.ednora. En toch wist Gustaak Adoi.k meesterlijk te verbergen, wat soms in hem omging, want niemand mocht anders denken, of de koning en de koningin waren gelukkig.

Wij moeten nu voor een wijle tijds van Gustaak Adoi.k afscheid nemen, om onze aandacht op andere dingen te vestigen.

-ocr page 568-

1 )ert igjari^c

() or log.

bijna tweelumderd jaren in bezit gehad I). Aan dit Huis behoorden bovendien Bohemen, Hongarije en Oostenrijk, liet aanzien van dat Huis was dan ook zoo hoog gestegen, dat er tneenmilen vrees bestöJnl. dat het zijne heerschappij over geheel Duitschland en daarna over Europa zon uitbreiden.

Onder de duitsche keizers hebben wij in de geschiedenis van Li thkh Kauki. V leeren kennen en tevens het een en ander vernomen van zijn broeder en opvolger Ferdinand. Ken hunner opvolgers was Uunoi.i li. llijvvaseen zwak en oidteiluidend vorst, die zich geheel dooi\' de Jezuïten het leiden en hebeerscben, In zijn tijd wei\'ilen de protestanten zeer vervolgd, vooral in de streken van Tyrol en I{eieren. Vandaar dat de protestantscbe vorsten in 1 (K)(S cctie l \'nie oprichtten tot geineiMischappelijke verdediging. Deroomsche vorsten van Meieren en Oostenrijk daarentegen sloten een verbond, bekend onder den naam van „higue. Ürnoi.i werd in Kil\'i opgevolgd door Mat-

i l»r Ihiits(li keizerlijk w.unllu\'lieM «in-lir-le in lt;liii hpi van NM\'OI.fon I !• (\'Miwooriliu hf it Duit-quot; lilaiiquot;! w»\'ilrr een kfi/t r m de» koning van PruisstMi.

-ocr page 569-

DE (iHUOTK IIKüVOHMKKS.

ïiiiAS, die, geene kinderen hebbende, in lateren tijd den zoon zijner zustor, den aartsiiej\'tog Fküdinanh, tot eri\'genaarti uannatn.

Deze Fkudinam) moeten wij nader leeren kennen.

Ferdinand II, roornsch keizer, koning van Hoherne en Hongarije. 011 hertog over de oostenrijksehe landen was van zijn twaalfde tot zijn aclittiendcjaar o[i de universiteit te Ingolstadt. Jezuiten waren zijne onderwijzers. Bezat bij véle deugden als; verstand, standvastigheid, werkzaamheid; was zijn Ie vensgedrag onberispelijk al die deugden werden verduisterd door zijn gorlsdionst-haat jegens al wat niet i\'oomsch was. Dat was het werk van zijne leermeesters. Zij hadden in hem den grond gelegd tot de meest mogelijke gehechtheid aan liet katholicisme niet alleen, maar hein ook gedurig aangespoord dat katholicisme uil te breiden zoowel door lis! als door geweld. Zoo groot was zijn ijver voor den katholieken godsdienst, dat hij mondeling en schriltelijk verklaarde: „dat hij liever afstand wilde doen van zijne hinden en koninkrijken, dan willens en wetens de gelegenheid te verzuimon tot uitbreiding des geloofs; dat hij liever zijn leven op water en brood wilde doorbrengen met vrouw en kinderen, met niets dan een staf in de hand, in ballingschap zwerven en van huis tot huis zijn brood bedelen, ja zelfs liever zich in stukken laten houwen, dan lunger de beleedigingen te verduren, die in de hein onderhoorige landen aan (lod en de kerk waren aangeilnaii. 1) niindelings gehoorzaamde hij dan ook hieehtvaders en priesters; zijne vereering jegens die mannen was inderdaad buitensporig. Hij was dan ook gewoon te zeggen, zoo hij een engel en een priester tegenkwam, liij eerst aan den priester en dan aan den engel eerbied bewijzen zmi, Hij was uitermate stipt in de vervulling van al zijn uitwendige godsdienstplichton,-/ooals bedevaarten, vasten enz. Hij had altijd beeldjes en reliquirnin den zak, want die moesten hem bewaren voor ongelukken. .Maiua had hij tul zijne patrones uitgekozen, en haar ook de eer aangedaan, haar te verklaren tot v«\'M maar-schalk van het oostenrijksehe leger.

Zoodanig was de man. die weldra tegenover (gt;i staak Ahoi.k /.lt; m staan.

Aartshertog Fkudinam» tut opvolger van keizer Matthias aaii^eiioineii.

Dit gal schrik en ontsteltenis dom\' geheel Furopa. Men wist toch nlgoineen

l.i Fi\'.i!hlNA\\D II aliti • \\rnbrrM \'• \'ij KII,ü M \\,iii Spimif

-ocr page 570-

DKIiTiG.IAUKrK (lOHUK.

welke de gezindheiil van Fkudinani» was. Hij halt;l dit reeds door daden getoond, Immers als aartshertog van Stiermarken, Krain en Karinthie had hij, nog nauwelijks aan de regeering gekomen, in 151)8 te Loretto, in tegenwoordigheid der allerheiligste jonkvrouw, aan God den Almachtige een plechtige belofte afgelegd, dat hij. uok metlijfs- en levensgevaar, de sectenen scheuimakende predikers uit zijn aartshertogdom zou uitdrijven, en hij had het bij woorden niet gelaten. In UiOO liet hij te Griitz meer dan duizend Hij beis, gezangboeken en andere stichtelijke geschriften door beuishanden verbranden. De kerken en scholen der protestanten werden gesloten; de predikers verjaagd en de inwoners gedwongen roomsch te worden, of het land te verlaten.

Hadden de protestanten niet alles te vreezen, toen die man eenmaal keizer geworden was .\' Hestond er geen oorzaak van bezorgdheid ? \'t Was dan ook niet zonder reden, dat Hohemen en Hongarije, waar zoovele protestanten woonden, aarzelden Fkhihnand als opvolger van Matthias te kiezen, en niet eer gingen de Standen dier rijken tot de keuze over, alvorens Fkhdinan» uitdrukkelijk en bij een plecbtigen eed zich verbonden had de privilegiën stipt te ontzien en heilig te houden. Volgens die privilegiën moesten de ambten tusschen roomsclien en onroomschen gelijkelijk verdeeld worden en ieders godsdienst ongemoeid blijven.

Kkhihnani» aarzelde niet den eed te doen, maar met het vaste voornemen zich aan dien eed niet te storen. Toen dan ook door de toenemende ziekelijkheid van Matthias de zaken der regeering in zijne handen kwamen liet hij niet lang op zich wachten. Niettegenstaande zijne plechtige belofte begon hij de protestanten van a lle staatsbedieningen uit te sluiten en ontnam hun. onder nietige voorwendsels, twee hunner kerken. Dit gaf gemor. Hierbij kwam, dat verscheidene katholieke bee ren, met name de aartsbisschop van Praag Si.awa.ta en Mahtimt/ hunne protestantsche onderdanen op een ergerlijke wijze onderdrukten. Van Slawata werd gezegd, dat hij de onder-hoorigen op zijne goederen dwong tot heit aannemen van den katholieken godsdienst of anders weigerde verlof te geven tot trouwen, doopen, ja zelfs, begraven. Van Maütimïz werd verhaald, dat hij zijne protestantsche onderdanen met honden naar de roomsche kerk had doen drijven; dat hij hun den mond met geweld had laten openbreken, en hun zoo het sacrament had opgedrongen.

-ocr page 571-

uk cuootk ukuvokmkus.

Hcide mutuuMi, Siawaia en Martimtz, waren Fekiunami\'s vooniiiamste aanhangers in den Buheemsclieti raad.

Luide klaeliten overal, onder alle standen, uit alle gelool\'spartijen, zoowel roomsctien als protestanten, over FKuniNAMVs geweldenarijen. Met hielp niet of zijne vrienden, ja zelfs niet dat keizer Matthias hein voorzielitigheid raadden, Fkhdinanj) liet zich niet gezeggen en ging voort geweld opgeweld en onrecht op onrecht te stapelen.

„Neen, zoo kan t niet blijven. Verandering moet er komen,\' zoo luidde elks klaclite op de groote volksvergadering, welke er op den 28s,l!n Mei (IfHU) te Praag plaats had. Onder aanvoering van graaf\' Hkndrik Matthias van 1 ili\'BN trokken de Standen, ieder begeleid door een bediende, met zwaard en pistolen gewapend, gevolgd door vele boheemsche edellieden en krijgs-lieden, alsmede van eene groote menigte volks naar bet slot, waar de stadhouders. de burggraaf A kam van Stkunheims, de groot prior Dikpom», de opper-landrechter Si a wat a en graaf Mahtinit/. als keizerlijke raadsheeren vergaderd waren. Met onstuimigheid drongen zij de kluner binnen. Ken der boheemsche beeren nam het woord en verklaarde, dat er een algemeene ontevredenheid heerschtc over al de ongerechtigheden, welke er dag aan dag gepli\'egd werden, en dat zij Kkiuunani) met hadilen gekozen, opdat hij onbeperkt heer en zij zijne slaven zouden zijn, maar dat hij zijne wijze van regeeren veranderen en zich aan de privilegicn des lands zou honden, of dat zij anders hunne eigene regenten zouden kiezen.

Deze stoute taal gal eerst een doodelijkc stilte onder de raadsheeren. maar toen een hunner de opgewonden gemoederen trachtte te bedaren, lieten de ontevreden Hohemers een tal van beschuldigingen hooren aan het adres van Si.aw a i\'.a en Mautinitz. hie hoeren ti achtten zich te verdedigen, maar toen werd de gramschap nog heviger.

„Waarom nog langer gesammeld .\' Denkt aan het oud boheemsch gebruik.quot; liet een stem zich hooren, en volgens dat oud boheemsch gebruik vatten een paar sterke armen Maktimt/ aan en wierpen hem uit het venster der derde verdieping. Si.awata, een gelijk lot duchtende, wilde heimelijk wegsluipen, doch Turiix greep hem aan, roepende: Jlier is de andere!quot; en Si.awata gi.ng den weg van zijn voorganger. „Nu nog dien llikllooier, die, huiten andere dingen, zooveel verdeeldheden in Draag beeft gesticht. Hij, de dienaar, behoort bij zijne heeren.quot; zoo liet zich weder een andere stem

-ocr page 572-

DERTIGJARIG!\'\'. OORLOG

hooien en de secretaris Fahiutius Platter kwam terecht waar Si.awata en Maütinjtz zich bevonden.

quot;t Was gelukkig voor de drie heeren, die niet minder dan een weg van veertig (\'Hen moesten afleggen, dat zij op een zacht bed neerkwamen. Dat zachte bet! was wel een mesthoop, maar zij brachten er het leven af en werden zelfs niet gewond. Slawata werd echter gegrepen en een tijd lang up het slot gevangen gehouden. i)e beide andere heeren hadden het geluk te ontsnappen en naar Weenen te vluchten.

Met feit, hierboven omschreven, was het sein tot het uitbreken van een opstand iu het gansche land. Katholieken zoowel als protestanten grepen naar de wapenen, om alle Oostenrijkers of hunne aanhangers te verdrijven. Kn hiermede was de dertigjarige oorlog in Duitschland begonnen, een oorlog, die zooveel bloed en tranen gekost heeft.

De opstand maakte Kkkihnani) niet wijzer. De oude keizer Matthias en diens vertrouwde minister Ki kski gaven hem wel den raad door toegevendheid de onlusten te stillen, doch daarvan wilde hij niets hooren. Integendeel, hl) verheugde zich over den opstand, omdat bij nu meende in zijn rechtte zijn, de privilegiën te verscheuren en die gebaatte protestantse he partij uit te roeien, \'t Was niet hem als Imlii\'s 11, die den beeldenstorm tot voorwendsel nam, om alle Nederlanders doodschuldig te verklaren.

Kkrihnanh toonde meer en moer zijn haat en onverzoenlijkheid, en daardoor werden de Rohemers meer en meer opgewonden. Om echter goed zijn slag te kunnen slaan, moest eerst die veelvermugende minister Ivi.esel on-srliadeli|k gemaakt worden, en daarom liet bij den ouden man opeen verraderlijke wijze in\'tgeheim wegvoeren, om hem in een afgelegen kasteel gevangen te houden. Toen de oude Matthias dit vernam, werd bij zeer toornig en niet lan- daarna stierl liij. zoodat Kkuhin vmi hem als keizer opvolgde (Aug. 1019).

Onder aanvnering van rmuN i-n Mansiklh werden de Oostenrijkers geheel uit, llohemen. Silezië en Moravië verdreven. Thorn drong zelfs tot Weenen duin gt;\'n belegerde den keizer in zijne hoofdstad, en deze, in de engte gedreven. stond op bet pnnt alle vorderingen van Tiii rv te moeten onder-terknirn. toen hij l.er elfder ure gered werd door een zijner bevelhebbers, die TtliiRN van de mnren der hoofdstad verdreef.

-ocr page 573-

DK GROOÏE HERVOKMKRS.

Intusschen werd er te Praag een rijksvergadering gehouden iu welke vergadering Kkhihnami als koning van Holiemen vervallen verklaard en in zijne plaats gekozen werd de Paltsgraaf Krkdkiuk V. (Aug. KilU).

Kreuk rik V was een levendig, vlug en vroolijk man, doch een man van weinig doorzicht en onstandvastig. Hij was gehuwd met Kmzaheth, dochter van .Iacoim s 1 van Kngeland, eenc schooi ie doch trotschc vrouw. Als Paltsgraaf aan den Rijn was hij een der machtigste vorsten van Duitschland. Ware Frederik zoo verstandig als eerzuchtig geweest, hij zou zeker de aangeboden kroon geweigerd hehhen. Zelfs zijne eigene inoeder\') waarschuwde hem, dat hij aan die verleidelijke stem geen gehoor zon geven. Die scherpzinnige vrouw schreef hem; „Niets dan ijverzucht en haat zouden de gevolgen van deze verheffing zijn. Uwe krachten zijn niet bestand tegen die der vijanden. Weldra zal de oorlog over Bohemen in een godsdienstoorlog overgaan en dan zullen alle katholieke mogendheden voor Oostenrijk de wapenen opnemen, ja zelfs zal de paus alk; koningen en volken van dat geloof tot bescherming van Kkriunanu en tot onderdrukking van bet paltisische huis. als tot een kruistocht, vereenigen.quot;

Maar Frkderik\'s gemalin sprak anders. Ziende dat hij in twijfel stond of hij de kroon wel zou aannemen, zeide zij : ..(iij hebt den moed gehad, om naar de hand eener konings-dochter te staan en zoudt gij dan den mued niet hebben eene konings-kroon aan te nemen?quot;

Dit gaf den doorslag, en nu begon Frederik zich te verbeelden, dat de keuzo der Hobemers een vingerwijzing Gods was, die hem naar Bohemen wees. om zich hot lot van millioenen geloofsgenooten aan te trekken, en Fiiedeiuk liet zich de op hem uitgebrachte keuze welgevallen. Op den liM\'\'quot; October (1(119) deed hij zijne plechtige intrede in l\'raag on vijf dagen latei\' werd li ij gekroond.

Toen bij vertrok, zeide zijne moeder met tranen in de oogen: ..Ach. nu gaat de Palts naar Bohemen!\'\' Kn zoo was het.

541

liet was November van hetzelfde jaar Kil1.). Heide partijen hadden zich uitgerust tot een beslissenden strijd. Niet minder dan vijftig duizend Ook-tenrijkers, dertig duizend Spanjaarden en dertig duizend man der higue stonden gereed, om op het eerste bevel voorwaarts te rukken. Veldheeren

\\\\:is oftiw dochtrr van on/ni Prins Willem I. «Ini v.i.lti il» vmlerlaniU,

-ocr page 574-

uKimG.uuitti-; ooiu.ofi.

van ervaring stonden aan het hoofd dier legers. Eu koning Fkedeiuk van Bohernen? Hij telde slechts dertien duizend man der vrije rijkssteden, benevens tienduizend Hongaren, \'t Was al zijn hulp. Zijne geloofsgenooten hadden hem verlaten, naiirdieu de protestanten onder elkander oneenig warou. Dat een Calvinist als Fukdf.iük V tot koning van Bohernen gekozen was. was den Lutherscheu een doorn in het oog. De keurvorst van Saksen verliet insgelijks de partij zijner geloolsgenooten. want de keizer had hem uitbreiding zijner bezittingen beloofd. De zaak stond dus voor koning Fukderik niet gunstig. Onder zijne bevelhebbers waren Thurn en Mansveld deeenigen. op welke hij rekenen kon.

Op ilen l.quot;)\'1\' quot; November kwam het tot oen veldslag op den zoogenaamden ..Witten Ik-rgquot; bij l\'iaag. Slechts kort had het gevecht geduurd, toen het boheemsche leger de vlucht moest nemen. Met deze nederlaag waren Praag en geheel Hohemen veroverd. Ook koning Khederik nam met zijne gemalin en andere aanvoerders de vlucht. Dat vluchten ging zoo overhaast, dat de «H\'heimste napieren werden achtergelaten, die, nadat zij in handen van den

n 1 \'

keizer gekomen waren, velen den dood berokkenden.

Treurig liep bet met Fredeiuk af. Slechts een enkelen winter was hij koning geweest, waarom men hem den naam gal van ,,\\V interkoning.

Keizer Fkuimsanü nam een verschrikkelijke wraak op de opgestane Bohemers. Nadat een commissie was benoemd, belast met het onderzoek der zaak. en deze haar taak volbracht had. werden de voortvluchtigen bij name ingedaagd ; in de eerste plaats graaf Tim un. Binnen zes weken tijds zoo luidde de indaging — moesten zij te Praag verschijnen, om zich te \\eiantwoorden wegens begane ontrouw en rebellie.

Niemand der opgeroeponen echter verscheen. Zij werden daarop in den ban i\'edaan als schuldijj; aan de misdaad van gekwetste majesteit, hunne goedeien verbeurd verklaard en hunne namen aan de galp gespijkerd. De kinderen van hen. die als oproermakers gesneuveld waren, moesten evenzeer hunne goederen verliezen, dewijl deze beschouwd werden als vervallen aan de schatkist. Kn nu de gevangenen. De rechtbank had hen op weinig uitzonderingen na, ter «lood veroordeeld, maar de keizer had het recht van ui-ülie. Kn hij schonk genade.\' \\1 had hij het willen doen, dan waren er mannen als Si.awata, Martini r/ en de biechtvader Lamormaiv aan het hof, die hem tot strengheid /.ouden aangespoord hebben.

-ocr page 575-

ok guoote iiervohmeus.

Dc stadhouder, vorst van Lk iitensteim, ontving liet bevel om do doodvonnissen to doen uitvoeren. (Moest geschieden op den SN011 Juni. üm liet volk in bedwang te houden, trokken, vier dagen vroeger, zeven escadrons saksische ruiterij l\'raag binnen en een dag later werd op de markt vóór liet raadhuis een schavot opgeslagen, zoo ingericht, dat men uit het laad-huis door een deur daarop kon komen. Twee dagen vóór de strafoefening, op den HM1\'11 Juni alzoo, werden de gevangenen van de verschillende plaatsen, waar zij gevangen zaten, onder een sterke bedekking van soldaten naar l\'raag gevoerd en in het slot gebracht. In een der kamers van het raadhuis was oen troonhemel opgericht, waaronder de stadhouder en naast hem de gevolmachtigden des keizers zaten. De gevangenen werden een voor een voor die rechtbank gebracht, om hun vonnis te ontvangen, /even en twintig der aanzienlijkste hoeren werden veroordeeld om de doodstraf te ondergaan. Nadat elk zijn vonnis vernomen had, werden zii weder in do gevangenis teruggebracht, waar zij de bezoeken hunnor vrienden en bloedverwanten mochten ontvangen.

Wilt ge een voorbeeld van begenadiging, mijn lezer, wij willen n er oen geven.

Nicoi.aas Dmnv, stadsschrijver, ontving het vonnis, dat hom do tong uitgesneden en die vervolgens aan do galg moest gespijkerd worden. Dat was toch wel wat erg; dat vonnis zou men wijzigen. Maar hoe.\' (xediirende een uur moest Nicoi.aas Diiibv met de tong aan do galg genageld en vervolgens tot levenslangen dwangarbeid naai een vesting gebracht worden. Dat vonnis werd ook aan hom volvoerd. Was het wonder, dat do man bezweek?

Ken dag voor de terechtstelling verschonen do vrouwen en bloedverwanten der veroordeelden voor vorst dicmtkxstkin, maar al hun smeeken en bidden hielp niets.

In den avond werd het opgeslagen schavot mot zwart laken bekleed on werden de gevangenon in dichte rijtuigen onder een sterke bedekking van het slot naar hot raadhuis gebracht. Zi j brachten .laar don nacht door met bidden en het zingen van Psalmen.

Bevreesd voor opstand liet liciftenstkin den gehoolen naoht do troepen op de straten en op de pleinen legeren.

Kn nu, t is \'JI Juni. do dag der wraak. Heeds \'s morgens ten \\ijl ure liet bet geschut zich hooren, om aan te kondigen, dat zoo straks de straf-oeleiiing een aanvang zou nemen. Terstond weiden de poorten gosloton

-ocr page 576-

DKUTIG.IAUIOE OdKI.OC

en troepen rukten aan, om alle toegangen naar ilc markt af te sluiten. Om het schavot werd voetvolk geplaatst, daar achter de ruiterij en trommelslagers kregen in last om hunne trom te roeren, zoo dikwijls er een executie plaats had, opdat het volk de laatste woorden van de veroordeelden niet zou hooren. Op het halcon namen de rechters en de keizerlijke commissarisson plaats, terwijl drie scherprechters het schavot betraden. Ken vermomde bediende hield een cnicilix in de hoogte, voor hetwelk de veroordeelden op een zwart laketi moesten nederknielen, eer zij de doodstraf ontvingen.

Kn nu nam het moorden een aanvang. Van sommigen werd eerst de rechterhand, daarna het hoofd afgehouwen. Zoo waren reeds elf mannen door henIshanden omgebracht, toen de twaalfde liet schavot betrad. Hij was Jou an Jkssknius. een man als geneesheer wijd beroemd. Jezu\'iten hadden ijverig hun best gedaan, om hem tot de roomsche kerk te bekeeren, maar Jessknus bleef standvastig en wees hen af met de woorden: „Wat ik mijnen Heer Jezus Christus beloofd heb. dat zal ik houden en met mijn bloed bezegelen!quot; Zulk een man mocht dan ook in het oog zijner beulen wel wat zwaarder straf ontvangen. De scherprechter bond hem dan ook de handen op den rug, deed hem nederknielen, trok hem de tong met een tang uit, sneed die af en hieuw hem vervolgens het hoofd at.

Het onthoofden was afgeloopen; nu volgde de strop en zoo waren in vier uren tijds zeven en twintig mannen ter dood gebracht, onder welke grijsaards van zeventig jaren.

Kn toen was de wraak voldaan .\' Neen. nog niet. I )e twaal( hoofden werden op den toren eener brug geplaatst en de afgehouwen handen daaraan vastgespijkerd. De romp van Jksskmus werd gevierendeeld en de deelt;n voor de Galgenpoort gehangen.

Maar nog was. na dit bloedgericht, de wraak niet bevredigd. De stadhouder liet alom bekend maken, dat alle gegoede inwoners van het koninkrijk, die eenig misdrijf begaan hadden, zich op een bepaalden tijd moesten aanmelden. Deden zij dit niet en werden zij overtuigd oproermakers geweest te zijn. dan was er enk geen genade voor hen te verwachten. Dit had het gevolg, dat ruim zevenhonderd gegoede heeren en burgers voelden stadhouder verschenen. Aan ieder hunner werd voorgelezen: ..Dat hij lijf en leven, eer en goed verbeurd had : dat de keizer hem eer en leven schonk, maar met zijne goederen naar welgevallen zou handelen.quot; Kn wat

-ocr page 577-

DK CKOOTK IIKUVOIiMKUS.

was dat welgevallen? Dat de een zijn geheele bezitting, een tweede de helft, 11 quot; deide het derde gedeelte verloot\', en ofschoon die goederen voor spotprijs verkocht werden, sloeg de koninklijke kamer er nog vier en twintig millioenen boheemsch geld nit. 1),\' keizerlijke veldheer Waij.knstkin werd er ontzaggelijk rijk door.

Hierboven zagen wij, dat keizer KicuniNAND het stellige Ijeslnit had genomen den hervormden godsdienst uit te roeien. Hij hield zich ann dat besluit en ging daarin met de grootste volharding voort. Zoo groot was zijn baat jegens de onroomscben, dat hij zells de dooden niet verschoonde, want bij liet hunne beenderen opgraven en op bet kerkhof verbranden. De predikanten werden eerst uit Draa^ en daarna ook uit de overige steden en uit het land verbannen. Den protestanten ontnam bij de praagsche academie en de kerkelijke goederen, om die aan de jezuiten, en hunne kerken, om die aan de roomsche priesters te geven. In Um verbood bij alle godsdienst-olt; fening, die niet naar de katholieke leer was, en drie jaren later gaf bij bevel, dat de protestantse he adel of bet land verlaten of de roomscb-katho-lieke leer aannemen moest. Meer dan dertigduizend buisgezinnen verlielen bet koninkrijk en daaronder honderd vijf en tachtig geslachten uit den heeren- en ridderstand.

Waarlijk de godsdienstijver van I\'iiudixand is zijn rijk niet tot voordeel geweest. Door al zijne bimdelinlt;.eii ontving Bobetne een wond, waarvan bet zich in langen tijd niet heeft kunnen herstellen, terwijl het protestantisme, dat daar eenmaal zoo bloeide, bijna verdween.

dk \'jlloork iikilvoiimkus.

-ocr page 578-

(\'\'hrist iaan 1 \\\' van I )(ai(gt;iiiarkGii

■ . .7

Vp^Tjing keizer Fkhhinaxd in Bohernon eigendunkelijk te werk, in hiiitsclilaiid deed hij niet tninder. Fhkokiuk V. de volt;»rmalig«* .\'t , keurvorst en daarna koning van üoliemen, werd als oproermaker ■tó\' in den ban-gedaan en dat gedeelte zijner landen \'t welk aan den V;\' Rijn lag door spaansche troepen bezet; het overige, of de zooge-naamde Hoven-Palts bleef bestaan en de keurvorstelijke waardigheid geschonken aan den hertog Maximiuaan van Beieren, als belooning voor zijne trouwe diensten den keizer bewezen. Zoo handelde hij met meer duitsehe vorsten, die tegen hem gestreden hadden. Daartoe had de keizer niet liet minste recht. Hij mocht geen rijksvorsten af-of aanzetten zonder toestemming der andere vorsten. Eigenmachtig schond hij dus de bestaande verordeningen, \'t Kon niet uitblijven, dat er algemeene ontevredenheid kwam, zoowel bij roornschen als hij protestanten. De laatsten waren reeds ontevreden, om alles wat hunne protestant se he broeders in Bohemen hadden ondervonden. Door de vorsten ondersteund, grepen onderscheidene bevelhebbers naar de wapenen, om voor de zaak der vrijheid alles op te zetten. Zij waren vooral graal\' Khvst van Manspeld, de hertog Ciihistiaan van Hrunswijk en de markgraaf Gkohge Fkkiikkik van Baden. Onderscheidene gevechten vielen er in verschillende streken van Duitschland voor, maar eindelijk begonnen de keizerlijke soldaten de overhand te behouden.

Het arme Duitsndand leed geweldig onder al dat krijgsvoeren. Het werd uitgemergeld. Do woestheid van het krijgsvolk van beide partijen was niet

-ocr page 579-

DE GKOOTK itl-JÏVOUMKIiS.

te boteugelen. I, Was overal |)lundereri, fooven, branden en moortien. Om er ii eenig flenkbeeld van te geven, mijn lezer, willen wij maar even een kijkje nemen in \'t leger van Wai.i.ks\'stkin. toen deze later met een leger kwam opzetten, en wij weten genoeg, um over het geheel te knnnen oor-deelen. Wanneer bnrgei\' ol\' boer liet beste wat hij had den niiter voorzette, weigerde deze iets te gebruiken, wanneer niet telken male een hlanke dncaat onder zijn bord hig. Werd deze eiseh niet vervuld,\'t zij nit onwil of onmacht, dan brak de woede van den soldaat in alle afschuwelijkheid los. ICerbare vrouwen werden tot den dood toe mishandeld en hare lijken den honden voorgeworpen. De mannen werden tot op liet hemd uitgeschud, en bij het minste teeken van ontevredenheid vermoord. Wat de gewone soldaat deed. deed de oflieier niet minder maar hij verdubbelde zijne eisehen. Zoo moest wel het ganse lie land aan den bedelstaf gebracht worden, zoodat akkerbouw en handwerken stil stonden. Vorsten, die vroeger rijk waren geweest, hadden thans nauwelijks hun kommervol brood, en hunne underdanen voedden zieii met eikels en wortelen, ja. velen. die. om den woedenden honger te stillen, de aarde tot voedsel gebruikten, terwijl de toornen en tuigen van de ruiters met goud en zilver overdekt waren, deollieieren als vorsten en Wai.i.knsti-in zelf met meer pracht dan de keizer leefde.

Kn wist de keizer van dit alles niets? Voorzeker. Zijn eigen broeder, de aartshertog Leopoi.i» schreef hem; J\'we Majesteit kan zich niet voorstellen, hoe de soldaten op de doormarsehen huishonden. Ik ben ook ettelijke jaren mede in den krijg geweest, maar zulke gruwelen, als tegenwoordig heb ik nooit gezien lt;il immer toegelaten. Zonder ongeregeldheden kan het wel nooit gaan; doch enkel tot tijdverdrijf vensters af te breken, haardsteden en muren te vernielen, ooren en neuzcn af te snijden, te martelen, te schenden, te moorden zulke verregaande gruwelen moesten door de bevelhebbers belet worden, ik weet zeer goed, dat men uwe Majesteit zoekt te beduiden dat (leze beschuldigingen ongegrond zijn, doch uwe Majesteit zal toch wel in dezen mij, uw eigen broeder, zooveel geloof schenken als die hoeren, die hunne buidels met het zweet en het bloed van het arme volk spekken. Ik kan onderscheidene oliieiereii noemen, die voor korten tijd nog geene kleederen om het lijf hadden, maar tlr.uis reeds drie tot viermaal honderd duizend guldens in klinkende munt bijeen geschraiipt hebben. De ontevredenheid begint tot i-ene verschrikkelijke hoogte te stijgen, en ik heb mijn geweien

-ocr page 580-

christiaan iv van denemarken.

op geene andere wijze tot rust kunnen brengen, dan door aan uwe Majesteit (Ie zaak in haar waar licht voor te; stellen.\'\'

Terwijl de graaf van Manskku» en de hertog van Brunswijk de wapenen voerden om den ex-koning van liohemen ais paltsgraaf in zijne rechten te herstellen, ontvingen zij van dezen een brief, waarin hij beide uit zijn dienst ontsloeg en alle verdere gemeenschap met hen ontzeide. Eu waarom dit? Omdat de zwakke Ferdinani» hiermede meende \'s keizers vergillen is te verwel ven en in zijn vorigen staat hersteld te worden, \'t Hielp den man echter niets; hij moest zijn erlland voor altijd den rug keeren, terwijl zijne veldheeren, door een overmachtigen Tu.i.v achtervolgd, genoodzaakt waren hunne troepen te ontbinden. Toen lag Dnitschland bijna geheel weerloos in handen van den keizer, want alle vijanden waren verdreven. Wat had men mi anders kunnen verwachten, dan dat de keizer aan het afgematte rijk rust en vrede zon geven? Fn toch, hij dankte zijne legerbenden niet af. Toen kwam de oude vrees weer boven zoowel bij protestanten als roornschen, dat het den keizer te doen was om de onbeperkte heerschappij over Duitsch-land te bezitten. Maar niet alleen Dnitschland, ook andere landen maakten zich ongerust. Immers Denemarken en Zweden hadden reilen tot vrees, als dat plan des keizers gelukte. Engeland\'s koning, ofschoon hij zijn schoonzoon, den ex-koning, in den steek had gelaten, begon zich nu ook met de zaak te bemoeien. Ook Frankrijk.

bi Frankrijk had de kardinaal de Ricmeuei; het roer der regeering geheel in handen gekregen. Zijn list, zijn moed en zijn kracht hadden daartoe den weg gebaand. Op zijn koning I-ohewuk XIII bezat hij bijna een onbeperkter! invloed. Deze Riciiei.ieu wist onderhandelingen aan te knoopen, om den keizer van Dnitschland paal en perk te stellen, \'t Is licht te denken, dal lliciiEi iKi: niet uit een godsdienstig oogpunt handelde; hij, de roomsche priester, die in zijn land de protestanten hevig vervolgde, was het er niet om te doen, de hei vormden in Dnitschland te helpen, maar om de macht van het huis van Oostenrijk, hern een doorn in liet oog, zoo diep mogelijk te vernederen.

Na vele onderhandelingen kwam de moeilijkheid om een geschikten aanvoerder voor het te werven leger te vinden. De keus weifelde tusschen (lusta \\i\' Anoi.i\' en (\'ihustia \\\\ IV van Denemarken. De laatste behield de

-ocr page 581-

dk guoo i\'k 11euvoum klis.

overhand. I£ii wat zei Gustaaf Adoi.k „Ik wenscli den verboiuierien geluk met zulk een waardigen aanvoerder en koester een vaste hoop omtrent den goeden uitslag der zaak.quot;

Eenige protestantselie vorsten veieenigden zich met koinng Giiiustiaan. Dok Manskki.I) en Giiiustiaan van Brunswijk vatten de wapenen weer oj». Maar ook voor don keizer trad een man in het strijdperk, die eon geesel des oorlogs zon zijn. liet was de reeds genoemde Wai.i.knstkin. Rijk ais hij was, rustte hij op eigene kosten, maar ten dienste van den keizer, een leger uit van 50.000 man.

Wai.i.knstkin droeg eerst don titel van vrijheer van Wai.dstkin ol\'Wai.i.knstkin, doch om zijne verdiensten jegens den keizer steeg iiij van trap tot trap. Zoo ook ontving hij de opengevallene heerlijkheid Kriedland, eerst met de grafelijke, daarna met de vorstelijke waardigheid, liet karakter van Wai.i.knstkin en zelfs zijn uiterlijk waren niet gesehikt vertrouwen te; verwekken. Op zijn aangezicht was ijskoude koelheid te lezen. Tot lachen was hij zelden te bewegen, ook niet tot een gesprek. Hij trok zich liever in de eenzaamheid terug om zich met sterrenwichelarij bezig te houden. Tijden konden er voorbijgaan, dat vrouw noch dochter hem zagen. Wai.i.knstkin was onverbiddelijk streng. Werd eon soldaat van ougehoorzaamlicid aangeklaagd, dan antwoordde hij vaak zonder verder onderzoek kortaf; „hang den hond! Omdat zijn kamerdienaar hem eens te vroeg gewekt had, werd deze ook naar de galg verwezen. Aan den anderen kant droeg hij goed zorg voor de verpleging en de gezondheid zijner soldaten, die hem met de hlindste gehoorzaamheid volgden, deels om zijne strengheid, deels om zijne mildheid. Ken geschenk minder dan duizend rijksdaalders te geven, achtte hij beneden zijne waardigheid. Hoe hij zijne soldalen liet plunderen en huishouden hebben wij hierboven gezien, en dat hij dus /.idf als een dwingeland handelde met hen, die hij overwonnen had, is te begrijpen. De vorsten, kon hij met de grootste minachtiiig behandelen en zelfs niet altijd stoorde hij zich aan do bevelen des keizers. Stijgen, immer grooter worden, dat was het ideaal van zijn leven.

Hij was rijk, zeiden wij. Verneemt slechts het volgende. Op zijne bezittingen in Praag, (iilseliin en Kriedland liet hij prachtige gebouwen oplichten. liijzouder mnntte zijn slot te l\'raag uit. Heeds de stal alleen geleek een klein paleis, waar driehonderd uitgelezene paarden stonden, en

-ocr page 582-

ciiuistiaan iv vax dknkmaukkn.

uit MianiH.\'rcii kribben aten. Zijn paleis zelve was up het praebtvolst inge-geriebl, met heimelijke, uit dniipsteen ^evofinde badkamers, gruote. prachtige zalen, door ile eerste kunstenaurs met schilderstukken versierd, waarop zijne iiverwiniiiiigeii niet vergeten waren. Op zijne reizen had hij niet minder dan vijftig wagens voor zich en zijn gezelschap noodig. Elk dier wagens werd door zes paarden getrokken. Vijftig andere wagens volgden met zijn dienstvolk en huisraad. Ook vijftig rijk gekleede lijftrawanten stonden dagelijks op hel plein van zijn sint. Zijne hofhouding bestond uit zestig edelknapen van de voornaamste huizen, allen in helder blauw iluweel met goud bekleed, uit een opperhofmeester en vier kamerheeren. liet geheel maakte te zamen negenhonderd personen uit. Dagelijks werd zijn tafel voor honderd gasten gedekt, ofschoon hij zelf zelden mede aanzat.

Zulk een man was Wau.knstkin. met wien (Ji staak Anoi.r weldra kennis zou maken.

Het was in 1025 dat de oorlog weder een aanvang nam. Dat jaar liep zonder een besiissenden slag ten einde, doch in Augustus ItWi bad er bij I alter am Harenberg een gevecht plaats, dat tot nadeel van Ciihistiaan uitviel. De Denen en hun koning betoonden eene roemrijke dapperheid, doch de soldaten van Tir rv drongen onwederstaanbaar voorwaarts en de Denen werden op de vlucht geslagen, nadat zij ongeveer vier duizend man verloren hadden, waarop zij binnenkort uit Duitschland verdreven werden.

In hetzelfde jaar sloeg W m i i nstkin Mansi ki d bij Dessan. Hij joeg

bern door Silezie en geheel Hongarije. Manskei.n ziende, dat n.lles voor hem verloren was. verkocht met hartzeer zijn geschut, zijn legertros en dankte zijne soldaten af. Met nieuwe plannen vervuld, reisde hij door verscheidene landen iIdcIi hij werd overvallen dom\' den dood. Hij stierl overeind staande in zijn harnas den IKH\'\'quot; Nnvember Iti\'if».

W au.knstkin overstroomde het geheele noordelijke Duitschland, Holstein en .hitlanden hij zou op het Deensche eiland zijn aangerukt, waren ei\'niet twee groote beletselen geweest. Om daar te komen, moest hij over de wateren van de Helt en koning ciiiiistiaan had een voortreflelijke vloot.

Men verhaalt, dat Wau.knstkin hierover zoo zeer in gramschap werd ontstoken, dat hij de zee met gloeiende kogels liet beschieten.

Dooi do overwinningen zijner veldheeren was de macht des keizers nog

-ocr page 583-

1)K (lUdOTi-; III0KVUUM1CHS.

veruieci\'dei\'d. Du overwonnenen wachten dan ook met angst du uitspraak van don zegevierenden monarch. In zijn overmoed, zonder naar recht en plicht te vragen, deed hij de beide hertogen van Mecklenburg in den ban en schonk hunne landen aan Wau.enstkin met den titel van hertog. Maar Wali.ensïkin moest nog meer zijn. Hij ontving van den keizer den titel van: keizerlijke groot-admiraal, om te gebieden over de Noordzee. Om echter als admiraal over een vloot te gebieden, moest er eerst een vloot zijn, en daarom zou Wau.enstkin de zeesteden in Pommeren en Mecklenburg veroveren en dan een aantal schepen uitrusten. Gelukte hem dit dan hing er een dreigende onweerswolk over Denemarken en Zweden.

Onder de havens aan de Oostzee was destijds Straalsnnd een der belangrijkste. De gunstige ligging der stad en hare sterkte deed Wau.knstkin begeerige blikken naar haar opslaan en daarom trachtte hij die stad eerst door list, en toen dit niet gelukte, door geweld in zijne handen te krijgen. Hij zond een zijner bevelhebbers, Aunim, derwaarts met bevel Straalsnnd, tot welken prijs ook, te bemachtigen.

De koningen van Zweden en Denemarken zeer goed wetende welke onheilen het verlies van Straalsnnd zon geven en de keizerlijke vloot alsdan meester in do Oostzee zou zijn, zonden hulptroepen om de stad te helpen verdedigen.

Alle aanvallen van Auntm tegen de stad waren vruchteloos. Wat hij ook deed hij kon de stad niet bemachtigen. Wau.i.nstein werd woedend tui zwoer: „Straalsnnd zal ik in mijne macht hebben, al is hot ook met diamanten ketenen aan den hemel vastgemaakt.quot; I lij mocht echter zwetsen zooveel hij wilde, Straalsnnd kreeg hij niet. Wel nikte hij met zijn gansche leger voor de stad en richtte storm bij storm op tegen hare wallen, maar burgers en soldaten waren onvermoeid in het afslaan hunner vijanden. Eindelijk moest Wau.knstkin onverrichterzake aftrekken en tot overmaat werd zijne vloot, die hij met groote moeite en verbazende kosten uitgerust had, door de deensche vloot vernield, zoodat hij nu een admiraal zonder schip was.

De keizer wist den koning van Denemarken te bewegen. Gcstaak Adoi.f los te laten met wien hij een onderling verbond van verdediging gesloten had. Toen de keizer hierin zijn wensch vervuld zag, stond hem niets meer in den weg zijnen vijanden den doodsteek toe te brengen. Op den (i1\'quot; Maart 102Ü verscheen een keizerlijk bevelschrift, dat een donderslag was in

-ocr page 584-

(\'lilt istia an l\\ van dknkma li K KN.

do ooren der protestanten. Dat bevelschrift, Restitutie-Edict genoemd, beval, dat alle goederen welke vroeger aan de roomsche kerk behoord hadden en nu in handen waren van de protestanten, moesten teruggegeven worden. Keizerlijke gemachtigden werden atgezonden om tot teruggave te noodzaken.

Zulk een bevel, zeide niet weinig. Meer dan honderd jaren lang was een onberekenbaar aantal vreedzame inwoners van af den tijd dei- hervorming in het bezit geweest van de ingetrokken kerkelijke goederen eu die moesten zij nn rnissen. Wat moesten die menschen doen ? 01\' huis en vaderland verlaten, óf zich buigen onder harde meesters, die hun geloof vijandig waren, liet scheen of de hervorming, door Luther aangevangen, in Duitschland voor altijd verloren zou gaan; dat niels haar redden kon, want wat konden de verdrukten nitricliten ; zij waren onmachtig. En toch zou de gelegenheid komen, dat zij de wapenen konden opvatten, en de keizer zeil maakte hun dit gemakkelijker, toen hij zich van zijn besten veldheer beroofde. Voor den toenemenden invloed van Wai.i.knstkin en dus voor eigen gezag bevreesd, werd VV.m.i.knstein afgezet, en deze liet zich goedschiks afzetten, overtuigd, dat ile keizer hein op den duur niet missen kon.

-ocr page 585-

Adoll treedt a,:in do Spits

]osteiifijk\'s toenoiiiendi! maclit bedreigde de vrijheid van Knropa. Dit, kon den sciie!\'|ieii blik van een (ti staak Ai»oi,k niet ontgaan. Ook niet. wanneer Oostenrijk eenmaal in liet bezit eener geoefende zeernaebt was, liet dan met de zelfstandigheid van Zweden zon gedaan zijn. Maar nog grooter gevaar dreigde den protes-tantseben godsdienst in Duitschland, die op het pimt scheen uitgeroeid te worden. Ii(«ds meermalen waren verscheidene brieven uit Duitschland gekomen, waarin een verbintenis gevvenscht en gezocht werd met Zweden, maar (-Justaaf Adolf zag zich door eigene bezigheden de banden gebonden. Toen hij evenwel de banden vrij gekregen had. kon hij, de vurige, ijverige protestant, niet langer bet angstgeschrei zijner dnitscbe ge-loofsgenooten aanhooren. Hij deed daarom op den rijksdag de vraag: „Moeten wij wachten tot de keizer zich van de gebeeie kust der Oostzee meester gemaakt en zich eene vloot verschaft heeft, om ons in ons eigen land aan te grijpen, of zullen wij. die te scheep de overhand hebben, de zee oversteken en hem in zijn eigen land beoorlogen .\'quot; en ridders, bisschoppen. burgers on boeren riepen allen : ,,.lalquot; Zoo was dan de oorlog goedgekeurd en werden de noodige belastingen ingewilligd,

liet was een plechtig oogenblik, toen (Iistaaf Anoi.i op den quot;i\'Xquot;quot; Mei IMO in de vergadering der rijkstanden te Stockholm verscheen met zijn vierjarig dochtertje aan de hand, om van hen afscheid te nemen, voor hij den gevaarlijken oorlog in Duitschland begon. Dat die oorlog gevaarlijk was.

O ustaal\'

t

-ocr page 586-

g l\'staa i*\' adolf thekdt aan uk spits.

was hij zich zeer goed bewust, want hij was overweldigd dooi\'een vooi\'gevoel dat hij nooit zou terugkeeren. Daarom ook dat dochtertje bij zich. Aan deze prinses was de opvolging verzekerd en nu moesten de standen den huldigingseed hernieuwen. Het kind op den arm houdende, beval hij het aan de liefde en de bescherming der standen. Hij deed dit in zulke roerende bewoordingen, dat hij en allen tot tranen toe bewogen werden. En nu het kind van zich latende, zeide hij: „Meent niet, dat ik, door alle-daagsche zucht naar den krijg gedreven, mij tol dezen strijd aangord. Ik onderneem dien om de ware kerk van God van het juk der roomsch-katho-lieketi te verlossen, en omdat ik hoop, dit met Gods hulp te volvoeren. Ik heb reeds lang en veel gestreden voor de welvaart des rijks, en God heeft mij steeds uil doodsgevaren bevrijd. Maar dit zal niet altijd het geval zijn; eenmaal zeker zal ik mijn leven moeten laten. Daarom wil ik, vóór ik het vaderland verlaat, in het vurigst gebed u allen. Zwedens bewoners, nabij en verre, in Gods bescherming naar lichaam en ziel aanbevelen, innig wen-schende dat ik u na dit ellendige en moeilevolle leven, eenmaal in het hemelsche en onvergankelijke moge terug vinden.quot; Toen richtte hij zich lot eiken stand afzonderlijk, adel, geestelijkheid, burgers en boeren, om van elk dier standen afscheid te nemen, \'t Waren woorden van gevoel, van godsdienstzin en groot vertrouwen op den Heer. Aan het slot zijner rede gekomen, sprak hij: „1\' allen. Zwedens dierbare bewoners, beveel ik in Gods teedere hoede, en roep u mijn hartelijk vaarwel! toe: misschien wel voor de laatste maal!quot;

De vergadering was met haar koning diep geroerd, en die mannen schaamden zich hunne tranen en hun snikken niet. Maar nog had Gustaak Adolf niet alles volbracht, wal hij zich had voorgenomen. \'I Laatste woord moest een gebed zijn, en hij bad: „lleere! wend u tot ons en wees uwen dienaar genadig! Vervul ons steeds niet uwe genade, opdat wij ons verblijden mogen gedurende alle onze levensdagen. Ja, verblijd ons weer, nadat wij zoo lang den rampspoed gedragen hebben, en maak uwen dienaren uwe macht kenbaar; uwe eer zij hun erfdeel! God, onze God, wees ons genadig en gunstig! Bevestig liet werk onzer handen; ja, onzer handen werk bevestig dat! Amen.

De troepen werden verzameld le Klfsnabben, want daar zou de inscheping

.).) I

-ocr page 587-
-ocr page 588-
-ocr page 589-

DE (lUOOÏE HKUVOUMKRS.

plaats hebben. De spreuken o|) de vaandels zeiden wat liet doel der expeditie was. Men lus de woorden:

„Wanneer God voor ons is. wie zal dan tegen ons zijn\'.\'quot;

.,Glstaaf Adoj.k, Zwedens koning, des geloofs yèrdediger.quot;

„Mars voert liet zwaard, en Themis den scepter.quot;

\' \'l\' vaan(Jül van zwart damast stond de o[KiHei\'iii^ van Izaük alge-

beeld. met de woorden:

„Cielijk Aihiaham zijn zoon voor God npollerde, zoo ook wij ons leven voor den koning.quot;

Toen alles ter inscdieping gereed was, kwam de koning, vergezeld van bet bol\' en een f alrijke volksmenigte. Ook zijn vierjarig docbtertjeCilKlSTiNA bad men rnedegonoinen. van hetw.dk bij een teeder afsebeid nam. En nn nog een laatst vuartwel aan allen en de koning ging aan boord. Onder jubelkreten en zegewenscben ging de vloot in zee.

Op den 4\'in ,1 nli (16,50) kwam de vloot gedurende een lievig on weder hij bet

kleine eiland linden voor anker. De koning deed in eigen persoon in eene

........verkenniiig van de omliggende kusten, en daar bij die zonder

vijanden vond, tiad de limding plaats op bet eiland Usedcm. Gi^taaf Aiioi.f was een der eersten, die liet schip verlieten, om den voet op duitsclien bodem te zetten. Nauwelijks was bij aan wal. of de vrome beid zonk op p» \'\'ii\'l : ..Gij, lleere Gorl, die over winden en zee. even zoowel als over aarde om hemel gebiedt, boe zal ik U naar waarde prijzen, II en uwe genadig verleende bescherming bij deze gevaarvolle, maar thans gelukkig afgelegde vaart? Ik dank [J; ja. uit don innigsten grond mijns harten dank ik I ! Gij weet het. dat ik dezen tocht niet tot mijne, maar tot uwe eei en tot bijstand uwer onderdrukte kerk ondernomen beb. Geef\'ons voor bet toekomende den noodigen voorspoed, om dit uw heilig werk te volbrengen, tot zóó lang en zon verre, als door 1\' bepaald zal worden.quot;

Zijne ofliciereii door zulk een godsvmrht geroerd, stonden met tranen in

............ maa,gt; 111111 koning zeide: Weent niet. mijne heeren, maar bidt

vurig, want vlijtig gebeden is reeds half gezegevierd.quot; Hij zelf greep een spade en zette die het eerst in den grond, om de plaats te versebunsen. waar zijne troepen ziedt zouden legeren. Hij wilde dit eiland tot zijn havenen wapenplaats maken, om gedekt te zijn, wanneer bij moest terugtrekken. Na .Ie ontsche|»iug ......I hij het grootste gedeelte der vloot naar Zweden

-ocr page 590-

gust a af a do ij\'\' tukedt aan de spits.

terug om nog meer versterking en levensmiddelen te halen. Aan de inwoners van Duitschland liet hij bekend maken, dat hij oorlog voerde ter wille van het ongelukkige duitsche volk, niet om het te onderdrukken, maar wel om hun vrede en vrijheid, zoowel in een geestelijken ais in een maatschap-pelijken zin te bezorgen.

Dewijl (li .staaf Adoi.f een strenge krijgstucht onderhield en zijne soldaten Dp stralle des doods verboden had den inwoners eenig leed te doen, waren die soldaten weldra overal welkom. In plaats van zich gewelddadigheden te veroorloven, deelden, zoowel koning als onderhoorigen, hunne mondbehoeften met de geheel uitgeplunderde en uitgehongerde landlieden. Groot verschil alzoo met de soldaten van Wau.knstkin.

i\'iti hoe dacht men aan het keizerlijk hof over de landing van Zwedens koning ! Men lachte er om. Do keizer, die Gustaaf Adolf immer dcti titel „koningquot; geweigerd en diens gezanten smadelijk bejegend had, zeide: ,,VVij hebben weer een vijandje op den hals gekregen,quot; niet denkende dat dit vijandje wel eens een vijand kon zijn. Anderen noemden hem spottend den „sneeuvv-majosteit, die weldra zou smelten.quot; Kn de officieren in \'s keizers dienst maakten zich vroolijk over de armoede van het zweedsche leger, welks officieren hunne eigen kousen stopten en dus niet meer waren dan oude wijven, die spoedig hunne hielen zouden laten zien, als er een paar kogels kwamen aanvliegen.

Of dit alles waar was, zullen wij zien.

stk1tiv Na de landing gaf koning Gustaaf Adoi.f zijnen solilaten twee dagen rust, maar toen was het voorwaarts! Onder geringen tegenstand verbreidden zich de Zweden over IJsedom en VVollin, en veroverden zij Wolgast, Camin en Golnow.

Ofschoon W am. k sst kin afgezet en daardoor het keizerlijke leger vooreen groot gedeelte ontbonden was, stonden er nog altijd een 70.000 man troepen in de wapenen, en daarom was het voor Gustaaf Adoi.f van groot belang, dat de protestantsche vorsten, hoewel zij hem niet geroepen hadden, met hem een verhond aangingen, opdat hij op hunne hulp kon rekenen. Naardien hij in l\'ommeren, het gebied van hertog Bogisuaus geland was, was deze ook de eerste protestantsche vorst met wien hij in aanraking kwam. Deze, ofschoon in zijn hart de Zweden genegen, gevoelde toch geen lust

-ocr page 591-

DE GROOT ic IIKH VOUMKIiS.

een verbond met hen aan te gaan, onmlat hij den keizer vreesde. De toestand van Gustaak Auolf vorderde evenwel, dat de hertog er anders over moest denken. Het gebied van Hogislaus toch was door keizerlijke troepen bezel, uitgenomen de hoofdstad Stettin, maar het was te voor/ien, dat de keizerlijke veldheer Conti zich weldra van die stad zou meester maken en dit mocht voor alles niet gebeuren, zou het met \'t/weedsche leger niet slecht alloopen. Koning Gustaak Adolf vond het geraden Conti voor te zijn en verzamelde daarom bij Lebin honderd schepen en voer met die vloot den Oder op. Reeds waren de troepen en de artillerie ingescheept, toen een hevige tegenwind kwam opzetten, die het uitzeilen verhinderde. Volgens het verhaal zonk de koning op de knieën en terstond keerde de wind. Toen ging het met volle zeilen op Stettin los, waar de schepen na een vaart van slechts twee uren aankwamen. Niemand in Stettin wist iets van \'t gebeurde;, maar toen het geschut zich liet hooren. wist iedereen dadelijk wat er aan de hand was. Kr was geen kleine beweging en oploop, die» nog vermeerde!d werden, toen Gustaaf Adolf zijne troepen ontscheepte.

Aan het hof van den hertog was alles in verwarring. De overste der stad. Damitz, zond in allerijl een tamboer naar koning Gustaak Adolk met de boodschap: „liet leger moet terug trekken, anders zal de overste de kanonnen laten spelen. De koning antwoordde: ,.Zeg aan uw overste, dat ik niet gewoon ben, door een tolk met zulke mannen als gij te onderhandelen.quot; Dit antwoord bracht den overste in verlegenheid en dadelijk ging hij met eenige raadsbeeren naar (Iustaak Adoi.k, nu niet bevelende maar smeekende, dat hij toch zou terugtrekken, wilde hij den ouden hertog niet aan de wi\'aak des keizers zien blootgesteld. .,lk ben juist gekomen, om den hertog en ga n sch Dom meren en alle zwaar verdrukte christenen van dwingelandij en van movers en moordenaars te verlossen,quot; sprak de koning. ..Zegt aan uwen hertog, dat niemand iets ontnomen en alles door mijne soldaten zal betaald worden. Gaarne zag ik. dat uw hertog naar buiten kwam. om met mij een mondgesprek te houden.quot; Zoo beleefd ,ds Gustaak Adolk Damits en de zijnen ontvangen bad, met even veel beleefdheid gaf hij him zijn afscheid.

De overste en de raadsbeeren mochten vertrekken, maar vele inwoners van Stettin bleven met wie de koning een vriendelijk gesprek hield. Onder de menigte merkte bij den burgemeester op. Hij bood dien de hand en herhaalde nog eens, dat hij niet kwam als een machtig vorst, maar als sol-

-ocr page 592-

(r I ST A A F ADOLF TP.KEDT AAN ok SPITS.

iliiiil on vriend, orn lien te beschermen. De hertog, zeiile hij, „wil zit\'h liefst onzijdig honden, rniiar dut guat 1111 eenmaul niet.

De arme hertog, die als tnsschen twee vuren zat, kwam eindelijk aanrijden. Met voortdurende beleefdheid ging de koning hern te gemoet. Spoedig waren heiden in druk gesprek. De koning verlangde, dat de hertog hem als vriend met zijn volk in Stettin zmi laten trekken; maar Bogisi.aus had daar geene ooren naai\'. „Mijn plicht omtrent den keizer en het duitsche rijk verhinderen mij uw voorstel aan te nemen. Ik smeek u, verlaat liever het gansche land. of verschoon ten minste Stettin, om aan deze stad die onzijdigheid te gunnen, welke de keizerlijken van hun kant tot hiertoe hebben in acht genomen.quot;

„Wat die keizerlijke onzijdigheid aangaat,quot; zei (ii staaf Adolk, daarvan weten wij genoeg. Die beteekent niets anders dan: plunderen en moorden, \'t Zal ii toch niet onbekend zijn. hoe de keizer, met al zijn onzijdigheid, nog onlangs getracht heeft, Stettin door verrassing in te nemen, \'t Is Conti niet gelukt, maar \'t zal mij boter gelukken, want ik heb sleutels bij mij en hij wees hierbij op zijne kanonnen — die mij den toegang tot de stad geven. Ik ken ook te goed den toestand der stad en weet hoe gemakkelijk mijne troepen hare wallen zonden beklimmen.quot;

Nog meende de hertog een weg ter ontkoming te vinden, toen hij Gustaaf Adolf wees op de macht des keizers, doch hierop antwoordde de koning; „Ik weet, dat de keizer machtig is, maar ik weet ook, dat Gods macht nog grooter is en dat Hij de rechtvaardige zaak niet verlaat. Bovendien heb ik zelf dertig duizend man in Pommeren aan land gezet, twintig duizend man in Zweden achtergelaten, en behalve dit alles nog in Druissen en elders onderscheidene lichte troepen.quot;

De hertog moest zich eindelijk overwonnen geven, de begeerde intocht werd ingewilligd en hij sloot een verbond met den koning van Zweden.

De koning hield woord; zijne soldaten hielden de strengste krijgstucht; er was van plundering geen sprake en toen twee der soldaten het evenwel waagden uit den boomgaard van een boer een weinig ooft weg te nemen, werden zij terstond gehangen, hunnen kameraden tot een waarschiivvend voorbeeld en tot zekerheid voor de inwoners, dat zij van de soldaten geen kwaad te duchten hadden. Des nachts moesten ook de soldaten in tenten en hutten slapen en daarom weigerde Gi\'staaf Adolf zelf gebruik te maken

-ocr page 593-

dk grooti1\'. hekvohmers.

van de vertrekken, welke de hertog voor hem in gereedlieiil had laten brengen, maar nam zijn nachtleger op de vloot.

De overste Damiïs ging in dienst van Gistaaf Adolf over en met liem de gansche bezetting, die den naam verkreeg van het „witte regiment.quot; De zwakke en vervallen vestingwerken liet Gustaak Adoi.k terstund herstellen, want hij had besloten Stettin tot zijn voornaamste wapenplaats te maken. In den tijd van vier dagen zagen do inwoners van Stettin limine stad zoo versterkt, dat zij onneembaar was.

SI AAI UMMJ l\\ (illXlAlC. De keizerlijken veiloren aehtereen-

volgend Stargard, Anklatn en eenige andere plaatsen. Bij (iarz en (ireifenliagen trokken zij zich onder Conti bijeen. De hertog wetende, dat Conti een gevaarlijke gast was, verzocht dui koning ilien te verdrijven, en deze zon hieraan wel voldoen, doch wilde zich door een verkenning overtuigen of het innemen van Garz al of niet doenlijk was. naardien Conti zich daar ducht verschanst had.

De keizerlijken spraken reeds niet meer van een „vijandjequot; en van een „sneenwkoning,quot; maar hadden Gustaak Adoi.f met andere oogen gaan aanzien. Nu was hij hun een gevreesde vijand, dien men, o zoo gaarne, met list de wereld wilde uitzenden, liet middel daartoe, dachten zij, was spoedig gevonden. Een officier van liet keizerlijke leger, Quinti dei. I\'onti . verliet den dienst des keizers om in zweedschcii dienst over te gaan. Zonder wantrouwen werd hij aaiigenomen en dewijl hij het vertrouwen des konings wist te winnen, verhief deze hem tot overste-luitenant en benoemde hem tot zijn adjudant.

De dag kwam, waarop Gustaak Aüoi.k zou uitrijden, om de stelling van het keizerlijke leger van nabij te kennen en gaf aan 70 (inlandsche ruiters liet bevel, om hem als bedekking te volgen. Nauwelijks had dei, 1\'oNTKdit vernomen of hij sloop weg, want de verrader meende dat het nu de geschiktste tijd was zijn slag le slaan. Hij begaf zich naai Conti, wien hij met de toedracht der zaak bekend maakte, en deze was terstond bereid ÖOd ruiters onder zijn hevel te plaatsen.

Wat DM, l\'oNTE niet wist. was. dat (ïi staaf Adoj.f. voor hij wegreed nog bevel had gegeven, dat bovendien drie vaandels miters en een eompagnie voetvolk den tocht op eenigen afstand volgen zoude. \'i Was gelukkig voor

-ocr page 594-

gd st a af adolf thekdt aan dr spits.

(lustaaf Adoi.f dat dei Ponte hiermede onbekend was. Deze verborg zijne i niters aan beide zijden van een hollen weg. dien de koning met zijn kleine troep moest doortrekken. Het was hem te doen Ui staak Adoi.f levend in banden te krijgen, daarom had liij zijnen manschaii|ten het schieten vei boden en alleen van het blanke wapen gebruik te maken, want liet kon immers zijn, dat er rondtrekkende zweedsche troepen in de nabijheid waren, en daarom mocht er geen schieten,gehoord worden.

De koning niets vermoedende, werd onverhoeds aanbevallen. Kr volgde een levendig gevecht. De Zweden maakten wc! gebruik van hnn schietgeweer en dit was tot \'s konings geluk. I lij scheen reeds een verloren man, want hij was in \'svijands handen gevallen, toen plotseling de achtergebleven zweedsche initers op het geknal der pistoolschoten kwamen aanrennen. De vijanden, die zich reeds zeker van hunne prooi waanden, werden in den rug aangevallen en de strijd begon op nieuw. In de verwarring, welke er ontstond. wist de koning zich los te wringen, het paard van een gesneuvelden ruiter te bestegen en aan het gevecht deel tc nemen. De vijanden werden volkomen op de vlucht geslagen.

Inderdaad, Gi staak Aikh.i- was aan een gmot gevaar ontkomen. Terstond liet hij de papieren van dkl Ponte in beslag nemen en onderzoeken. Een zijner medcplichtigeo, Joiian Daptista. evenals hij een Italiaan en ook in zweedscben dienst overgegaan, werd onthoofd en de naam van Quinti hei. Ponte aan de galg gespijkerd.

Maar «lil was de eenige keer niet, dat de vijanden Utstaaf Adolf zochten uit den weg te ruimen. Do je/uiten hadden een monnik uitgezonden, die op zich genomen had den koning onschadelijk te maken. Daartoe had de sluipmoordenaar zich als evangelisch geestelijke gekleed, om bij voorkomende gelegenheid den koning een briefte overhandigen, die met zulk (ijn gifpoeder bestrooid was, dat de inademing daarvan doodelijk was. Ook droeg «Ie monnik een dolk bij zich.

De aanslag lekte evenwel uit.

Nadat Stettin aan koning (Ii staak Adolf was overgegaan, vorderde de keizer van zijne bevelhebbers, dat zij Pommeren geen de minste verscliooning meer zouden bewijzen, een bevel, «lat gretig ontvangen en nog gretiger ge-hooi zaamd werd. Zoover de keizerlijke macht in Pommeren strekte, werd

.quot;GO

-ocr page 595-

DE GUOOTK II KR VORMERS.

dit land 0|) de onbiirmliartigsto wijze behiindeld. Het treurigste lut evenwel was liet stadje Pasewalk bereid, hetwelk door de Zweden bezet was. De/e werden daaruit verjaagd, en nu hielden de soldaten van den keizer op zulk een barbaarse lie wijze huis, alsof zij alle menschel ijk gevoel hadden uitgeschud. Wat in Pasewalk gebeurde, geel\'t ons te zien. van welk karakter de dertigjarige oorlog was. Wij willen ons echter bij \'t geen daar voorviel niet ophouden, alzoo wij weldra gelegenheid zullen hebben een dergelijke gebeurtenis te overzien.

Het afschuwelijk gedrag der keizerlijke soldaten verwekte overal afkeer en smart. De protestantsche krijgslieden vervloekten liet keizerlijke „solda-tenrotquot; en een vlugschrift door Duitschland verspreid deed zelfs de goedgezinde katholieken zeggen: „liet zou niet te verwonderen zijn, wanneer God, om zulk een vreeselijk kwaad te strallen, aan liet keizerlijke leger in het toekomende zijn vloek, in plaats van den vroegeren zegen gaf.quot;

De troepen, welke gedurende den winter in Pruissen waren achtergebleven, moesten op bevel van koning Gustaaf Adolf over land naar Stettin mar-cheeren, doch de overste-luitenant Monkok. die met 7(H) Schotten te Koniims-bergen lag, zou, om den grooten afstand, niet over land maar over zee vertrekken. Dit geschiedde, doch door stormen werd het schip tusschen Dene-marken en de kust van Pommeren geweldig geslingerd en geraakte eindelijk zoo vol water, dat niet minder dan acht en veertig man noodig waren, om door onophoudelijk pompen, bet schip boven water te houden. Mij Riigen-vvalde geraakte het vast aan den grond, doch nu werd het vaartuig zoodanig door de hoogopstijgende golven geteisterd, dat de manschappen er met inspanning van alle krachten het leven niet bij inschoten, maar zich naai strand wisten te werken. Daar stonden zij echter zoo goed als naakt en berooid, want levensmiddelen bezaten zij niet; kruit en lood evenmin. Hunne eenige wapenen bestonden uit pieken, degens en eenige nat geworden musketten. Wie evenwel in zulk een omstandigheid het houfd niet verloor, was de bevelhebber Monrdk. ofschoon hij wist. dat de geheele omtrek in banden der vijanden en hij van de naaste Zweden nog wel zestien mijlen verwijderd was. llij wist. dat de bevelhebber in het slot te Riigenwalde de Zweden genegen was. ofschoon deze het tegendeel betuigde uit vrees voor de vijandelijke s ildaten. die gedurig heen en weèi trokken. MonhoK

hem in \'t geheim een bode met deze boodsehap: ..Laat mij met mijn DK OHOOTIC HK.nvoilMr.ltS.

-ocr page 596-

5G2 (U STAAF ADOLF TUEKDT AAN DK SPITS.

volk met het aanbreken van den nacht heimelijk door een achterpoort in de stad. Ik neem het op mij, die van vijanden te zuiveren en haar ook voor \'t vervolg te beschermen. Uw hertog zal, krachtons het met mijn koning aangegane verbotid, u deze daad niet kwalijk nemen.quot;

De bevelhebber liet zich vinden, Monroe kwam \'s nachts binnen en spoedig waren de keizerlijken verjaagd. Niet lang daarna kwamen nog 400 Duitse hers binnen en het groene regiment, zuodat binnen korten tijd een aanzienlijke miicht te Rii^en wal de vereenigd was.

Toen Gi staaf Adoi.f een en ander vernam, zeide hij: „Men mag wel met allen grond een gelukkigen voortgang verwachten, wanneer de Hemel, door zoo merkwaardige, ja bijna wonderbare gebeurtenissen, zijn bijval te kennen geeft.quot;

Mti.HI.MI W.i:% en (.VIM/. Oe keizerlijke veldheer Conti had zijn bevel nedergelegd en zijn plaats was ingonoraen door graaf f Iannibal van Schaum-in iai. De keizerlijke troepen lagen Idj Gartz, ii|) de beide oevers van den Oder, in de winterkwartieren, en hadden ook Greil\'enhagen bezet. Zij rekenden zich veilig, omdat het winter was en de winterveldtoehten nog niet in gebruik waren. Gtstaaf Adolf zou hun wel anders doen zien.

Kr had een samenkomst plaats van eenige keizerlijke en zweedsche veld-heeren, Itit. geschiedde op verzoek van de keizerlijke heeren, een verzoek, dat niet afgeslagen werd. De bijeenkomst had plaats halverwege Stettin en tiavlz. Zeer beleefd werden de Zweden ontvangen en een flinke maaltijd werd er gereed gemaakt, waaraan zich allen te goed deden. Nadat men duchtig gedronken had, rees een der keizerlijke veldheeren overeind en begon te verteilen, wat het doel der uitnoodiging was. Hij sprak in dezer voege; „Het is genoeg bekend, dat het oosten rij ksehe leger genoegzaam van troepen en voorraad voorzien is, zoodat het geen vijand behoeft te vreezen. Nu staat echter de winter voor de dem en daarom betaamt het ons aan goede winterkwartieren te denken; want er is weinig eer in voor een soldaat tegen sneeuw en ijs in plaats van tegen een gewapenden vijand te vechten. Wij wenschen dus gedurende de wintermaanden met u een wapenstilstand te sluiten, wellicht dat de keizer en de koning in dien tijd hunne geschillen vereffenen, en zoo nift, dan zien wij elkander in het voorjaar weder.\'\'

t I-- begrijpelijk dal de oostenrijksche heeren een wapenstilstand verlangden.

-ocr page 597-

DE GROOT IC 11 KH VORM KUS.

Himno soldaten locli wai on voor een groot deel Italianen, die voor de koude zeer gevoelig waren, en de hoeren zeiven waren aan eon verwijfd cm weelderig leven gewoon, zoodat zij in den winter ook liever bij het vnur zaten, om te brassen en te spelen.

Nu nam een der zwoedsehe heeren het woord en sprak; „Omdat wij het doei dezer samenkomst niet kenden, hebben wij ook vooraf de bevelen van onzen koning niet kunnen vragen. Ik geloof intusschen met vrij veel zekerheid te kunnen verklaren, dat iiij geen voornemen heeft ter wille van den winter een wapenstilstand aan te gaan. De koning zelf is onvermoeid, houdt licht alle ongemakken uit, honger, dorst en koude en slaapt in het midden eencr sneeuwbui evenzoo goed als in een zacht lied. Nu is liet wel natuurlijk, dat zijne officieren en soldaten niet weekelijker zullen zijn, dan hij. Waarlijk, zij, die het gansclie jaar door tegen de Kussen, daar hoog in het barre noorden, gekampt hebben, zullen wel niet om een duitschen winter bij het vuur kruipen. Wij, Zweden, zijn zoowel winter- als zomersoldaten en geene zwaluwen, die zich eerst in liet voorjaar laten zien.quot;

I\'e onderhandeling was afgeloopen en ieder ging zijn weg. Toen koning (töstaap Aiioi.r vernam, wat er was voorgevallen, keurde hij het antwoord van zijn bevelhebber zeer goed, want hij dacht ei niet aan de wapenen neer l( leggen, daaiorn had hij ook zijne soldaten van een dikke kleeding laten voorzien en voor alles zorg gedragen.

\'lp den L\'.i-1\'11 December fHi-iO) verzamelden /icli builen Stettin de/weed-sche troepen. 12000 man te voet en 0000 te paard ; daareiiboven nog een hoop zware artillerie, die op pramen den Oder zou worden afgevoerd. Op den avond voor Kerstdag rukte het leger, na gehouden godsdienstoefening, naar Greifenhagen op, en kwam nog in denzelfden nacht vooi de stad aan. In den vroegen morgen reeds liet hel geschut zich hooren. De hevelhebber dei stad. (.APIA, ziende, dat hij het tegen de Zweden niet lang /.ou kmmen volhouden, zond de vaandels en de legertros naar (iartz, om die in veiligheid te brengen, maar besloot tevens zich tot het uiterste te verdedigen, liet onophoudelijk beuken op de muren maakte een zoodanige bres. dat (it staai Anou. bevel tot den storm gaf. De bestormers drongen door de muurbrenk heen, doch vonden een nieuwen wal in de haast opgewnrpen, maar die ook weldra veroverd was. Doe meer de Zweden voorwaarts trokken, gingen de keizerlijken terug, terwijl zij eindelijk over de brug naar Oartz wilden ont-

-ocr page 598-

gvstaaf adolf tukkut aan de spits.

wijken. I?ij \'le bruggeschaiis stuitten zij echter op Ai.kxander Lkssmk lt;lie hunne aeliterhoede afsneed en gevangen aam. Ook (\'api a zeil werd. zwaar gewond, gevangen genomen. Een weinig vroeger had hij snoevend gezegd. ..Ik zal naar Stettin gaan, hare muren beklimmen en den hevelvoerenden generaal het hoold voor do voeten leggen. Nu ging liij naai Sleltin, maai hij werd er heen gehracht. om er spoi\'dig aan zijne wonden te sterven.

De geheele keizerlijke legertros was in handen der Zweden gevallen en werd ter plundering aan de soldaten overgegeven.

De val van Greifenhagen gaf\' zulk een schrik in de legerplaats bij Garz, dat de keizerlijken, ofsehoon (irstaak Anni.r nog aan den anderen kant der rivier was. die in allerijl verlieten, en naar Frankfort a/d Oder terugweken. Hun aftocht was gelijk aan een volkomen vlucht. Gi staai Adoi.I\' liet hen evenwel nazetten en een groot aantal werd door de Zweden neeigelioiiwin. Terwijl dit op de westelijke zijde van den Oder voorviel, snelde Gustaak Anoi.i\' zelf op de oostelijke zijde naar l\'iritz, waar hij wist dat vele Kmaten, de moordenaars van 1\'asewalk. onder den overste Cratz gelegerd waren. Niet zoodra vernam (\'kat/, de nadering der Zweden ol hij liet de stad geheel en ui uitplunderen en haastte zich toen om met zijne Kroaten en voh\' bagagewagens naar Landsberg te ontkomen. Twee uren na zijn vertrek kwam Gvstaaf Akoli binnen l\'iritz. Dadelijk liet hij zijn bevelhebber Damms bij zich ontbieden, en zeide: „Ge moet die Kroaten de eer aandoen, ze een eind wegs te begeleiden.quot; Banius verstond zijn koning en nikte dadelijk weder op. \'t Ging in vliegenden galop en weldra had hij den trein ingehaald. De Kroaten verschrikten zoo. dat zij alles in den steek lieten, om maar uit de voeten te komen, zoodat Hannis het genoegen had zijn koning 300 wagens van den vijand te zenden. Hij zelf zette de vervolging voort. Wee «le Kroaten, die hem in handen vielen. Voor hen geen pardon, wel voorde Duitschers.

Op zijn tocht wierp I\'.anih- zich ook nog bij lUirvvidde op een aanzienlijke vijandelijke rnilcmiaclit, die grootendeels verslagen werd.

Hiermede was het vroegere leger van Conti zoo goed als vernietigd.

Op het einde van het jaar HKJO waren de Zweden in het bezit van geheel l\'ommeivn mot uitzondering van (quot;olborg, Demmin. Greil\'swald en eenige verstri kt.■ kleinere plaatsen. Zij bezaten in Stettin en Stnialsund iiitimintende wapenplaatsen en begonnen zich in de Mark Brandenburg uit te breiden.

Stoutmoedig was de onderneming van Gi staaf Adoi.f geweest. Gelukkig

-ocr page 599-

dk GUOüTK hKHVOUMKUS.

dut die tot dusverre! met een gmistigeu uitslag bekrooml wits en die gelukkige uitkoiDsl maakte cfii buiteugevvoneu imlruk door geheel Duitsclilaiid. De protestanten herleefden; zij schepten nieuwen moed en dachten op krijgstoerustingen, op verdrijving van \'s keizers troepen en van de f-igue. opeen groot verbond tusschen de, rijksstanden van hun geloof. De roomschen daarentegen, ziende hoe het hen ging tegenloopen, begonnen te vragen of\' liet wel goed geweest was om Wau,enstkin af te zetten, en zulk een groot deel van \'s keizers leger te missen.

lliCHEUEU. de fransche staatsminister, nog altijd vervuld met de gedachte liet huis van Oostenrijk zooveel mogelijk te vernederen, ging nog een nader verdrag aan met (li staak Ahoi.k. waarbij hij zich verbond jaarlijks vier maal honderd duizend rijksdaalders te betalen, waartegen de zvveedsche koning IJU.00Ü man te voet en 6000 man te paard onderhouden, den katholieken staten vrijheid van godsdienst waarborgen en zich in betrekk ing tot de geestelijke goederen naar de rijkswetten gedragen zou.

IM MMIN Tiu.v, in Wau.enstkins plaats aangesteld, vond het keizerlijke leger in den slechtsten toestand. Hij deed wat hij kon om Frankfort a/d Oder en Landsberg in staat van verdediging te brengen en trok daarna tegen Gust aak Horn op, nadat liij nog meer troepen der Ligne aan zich getrokken had. Aan Hoiin had Gt:staak Adch.k de bescherming van de Nieuw-Mark en van Achter-I\'om meren toevertrouwd, terwijl hij zelf met het grootste gedeelte van zijn leger naar de L\'ckermark trok. Mier veroverde hij l\'rentzlow. wendde zich daarop naar Nieuw-Hrandenluirg, nam het insgelijks in en keei\'di-toen zijne wapenen tegen Demmin, een buitengewoon sterke vesting, waar de keizerlijken hun voornaamsten voorraad hadden bijeenverzameld. Demmin was bezet door twee regimenten onder bevel van Savki.u. Tilev had hem het bevel gegeven de stad drie ten minste twee weken te verdedigen, in dien tijd zou het hem mogelijk zijn om tot ontzet aan te rukken en den koning tot een veldslag of tot het ophellen der helegering te dwingen. Onder de krijgsmakkers van Savem.i bevond zich ook Quivn moi, I\'onik, de verrader. Vrees voor üustaaf Adoi.ks wraak deed hem heimelijk de suul uitsluipen met achterlating van al zijn geroofde schatten.

Weldra hadden de zweedsche kanonnen een gedeelte van de stadsmuren neergeschoten en Savki.u werd bevreesd voor een storm, want het kon dan

-ocr page 600-

(UJSTAAF ADOI.F TREKDÏ AAN DK SPITS.

wel zijn, dat ook hij zijn gestolen goederen in den steek moest laten. Hij bood daarom de vesting ter overgave aan onder beding van vrijen aftocht der bezetting met hare bezitting. Gtstaaf Adoi.k, die elk oogenblik de aankomst van liet groote keizerlijke leger kon verwachten, stemde in dit voorstel toe en terstond trok de bezetting uit. Saveu.i was de laatste. De koning had een woord aan hem, „Doe den keizer mijne onderdanige groete,quot; zeide hij, .,en zeg hem, dat ik enkel oorlog voer om de burgerlijke en godsdienstige vrijhciiI dei\' menschen. Maar u, mijnheer de hertog, ben ik bijzonderen dank schuldig, daar gij do luisterrijke feesten van Home hebt willen verlaten, om tegen mij te vechten. Waarlijk, ge schijnt beter voor het hof dan voor het leger te passen.quot; Dit zeide hij, omdat Saveu.i een gekrulde pruik droeg.

Toen hij voorbij was. zeide Gust aak A dolk tot zijne ol\'licieren: „De kerel rekent op genade van zijn keizer, maai\' ware hij in mijn dienst, dan kon hij op de strop rekenen.quot;

Onder de uittrekkende wagens met vrachtgoederen was er ook een wagen beladen met de «schatten van dei, Puntk. Onderscheidene zweedsche bevelhebbers meenden, dat het eigendom van dien verrader moest aangehouden en voor goeden buit verklaard worden. Gustaak Adolf wilde hiervan echter niets weten en antwoordde: „Ik hel) mijn woord van eer gegeven en niemand mag mij ooit verwijten, dat ik het gebroken heb.quot;

Toen de Zweden de stad binnenrukten, vonden zij zes en dertig kanonnen, benevens een groeten voorraad van koren en kruit.

Tili.v was uitermate vertoornd over het gedrag van Savei.li. Nu. in plaats van drie weken had hij het ook slechts drie dagen volgehouden. Hij werd afgezet en bij den keizei- verklaagd. Hij wist evenwel zijn gedrag in zulk een gunstig lichtte stellen, dat hij niet alleen werd vrijgesproken, maar in dienst des keizers bleef.

HUMvlOIM ii il OIM U 1quot; Februari 1 • i)! 1 brak Tn.i.s met zijn volk op oio koning Gustaak Adolf op te zoeken en de imieming van Demmin te wreken. De koning bad fehter zijne stellingen zoo meesterlijk gekozen, dat Tn i v die gf.lachten op een aanval liet varen. Hij zond de keizerlijke troepen naar Krank fort en ging zelf met de troepen der bigue op marsch na ir Maagdenburg, ecu stad Welke hem als wapenplaats zeer belangrijk t■ :clt;cheen. (Iisiwak Adoi k zou gaarne die beviicnde stad ter hulp zijn

-ocr page 601-

UK GUOOTE HEHVOFtMKRS.

gekomen, doch dit was hem onmogelijk zoolang hij nog geen meester van de linie van den Oder was en zoolang de keurvorst van Brandenburg nog de zijde des keizers hield. Hij besloot daarom in de eerste plaats de gewichtige stad Frankfort a/d Oder te veroveren, om daarna te zien, wat hij voor Maagdenburg kon doen. Hij liet zijne legerplaats bij Schwedt bezet en trok met uitgelezen troepen naar genoemde stad. waar de overste Tiefknhacii ongeveer 8000 man onder zijn bevel bad.

Op den Ist\'11 April kwamen de Zweden in de nabijheid van Frankfort aan. Toen de koning vooruitsnelde om de buitenwerken te verkennen, deden de keizerlijken een uitval uit de Gubenerpoort, maar werden met verlies terug geslagen. Nog in den nacht worden de loopgraven geopend, een werk, dat de keizerlijken wel poogden te verhinderen, maar toen de dag aanbrak, hadden de /weden hun arbeid tot binnen de stadsmuivn uitgebreid. De volgende dag was het Palmzondag. De keizerlijken dachten een rustigen dag te hebben, want in het zweedscbe leger was alles stil. De Zweden brachten ook den voormiddag met het houden eener godsdienstoefening door. Toen het middag was, hield de stilte op, want een hevige kanonade op de Gubenerpoort uit twaalf stukken zwaar geschut liet zich hooien. De keizerlijken lachten er om, en Tikkknbach, die zich juist met eenige bevelhebbers aan tafel bevond, nam niet eens de moeite op te staan. Dit kwam hem evenwel duur te staart. Onverhoeds beklom een troep musketiers onder aanvoering van een saksischen luitenant, Adrkas Ai kr, den hoofdwal en ofschoon de koning nog geen plan had storm te kuipen, zond hij ecliler. toen hij /ag wat de waaghalzen ondernomen hadden, krachtige hulp. \'t Gevolg was, dat de keizerlijken moesten w ijken, en de Gubenerpoort. nu geopend, verleende aan het zweedscbe volk den vrijen ingang in de stad. Nu verloor de bezetting den moed en stormde in wilde vlucht naar de brug. \'t. Was een tooneel van onbeschrijfelijke verwarring. Wagens, geschut, ruiterij allies drong op elkander. De Zweden hieuwen er vreeselijk op in en richtten eett grnote slachting aan. Vele vijanden, die aan het zwaard ontkwamen, vonden den dood in de rivier. In de straten der stad, die naar de brug voerden, lagen de lijken zon hoog opgestapeld, dat het gaan belenimerd weid. De keizerlijken verloren aan verslagenen en verdronkenen tusschen de \'J a 3000 man, 800 werden er gevangen gemaakt en onder hen oHicieren van hoogen rang. Tikki N\'iuni had bet aan de behendigheid van zijn paard te danken, dat hij ontkwam.

-ocr page 602-

(ti sta a F iVllOl.F TliEKDT aan DE SPITS.

Ook tachtig kunonuen en een grooto menigte krijgsvooi riuul tnuuklen de Zwedeti buit.

(lusTAAE Aikii.f geen vij:uul in zijn rug willende laten, trok, na de paasc.h-vvcek in Franklbrt doorgebi\'aeht te hebben, op fjandsberg los. Zijn komst was zoo onverwacht, dat de bezetting den moed in de schoenen liet zakken, vooral toen de bevelhebber\' bij een uitval sneuvelde. Zij gat\' ook spoedig de stad over, verkreeg vrijen uittocht en ontruimde de vesting.

(.1 SI UI UtOM IN ltl Itl.l.n Toen Til.ia vernam, dat l\'Vankfort door (ti staai adolf werd belegerd, haastte hij zich om de stad te ontzetten, doch onderweg vernemende, dat zij reeds in handen van de Zweden was, trok hij terug, om het beleg van Maagdenburg met kracht voort te zetten. Hoe gaarne Gistaaf Adolf ook ware opgetrokken, om Tillv vandaar te verdrijven, kon hij hiertoe niet besluiten, omdat hij zich nog niet genoegzaam in den rug gedekt had. Het scheen hem noodzakelijk toe, zich eerst in \'t bezit te stellen van Kuslriii a/d Oder en van Spandau a/d Navol en verlangde daarom van den keurvorst Geouge Wilhelm van Brandenburg l), dat hem die vestingen zouden worden overgegeven. De keurvorst - wiens zuster de vrouw was van Gusïaaf Adolf had hier geen zin in. ook al uit vrees voor den keizer. Toen Gustaaf Adolf die weigering van zijn afgevaardigde vernam, besloot hij in eigen persoon zijn zwager in Oerlijn op te zoeken. Onder bedekking van 10(10 musketiers, vijf eskadrons en vier stukken geschut trok hij derwaarts. De keurvorst reed hem op eenigen afstand van ile stad te gemoet en nu hielden de beide zwagers in ecu boschje een mondgesprek. keurvorst maakte veel zwarigheid aan het verlangen des konings te voldoen, dewijl hij dan rechtslreeksche vijandelijkheden zou plegen tegen den keizor die toch de Zweden als vijanden des rijk-; vvrklaard had. Gi staaf Adolf antwoordde hierop: ..Mijn weg ligt naar Maagdenburg, om die stad to ontzetten; niet in mijn belang maar in dat der evangeliselien. Wil niemand mij bijstaan, dan keer ik om, verstel kt mij in mijne veroveringen, bied den keizer een verdrag aan en ga weder naar Stockholm. Ik weet, dat de keizer het verdrag aannemen zal, zooals ik het voorstel. Maar in het Laatste Oordeel zult gij. evangeliselien, aangeklaagd worden, dat gij niets voor den godsdienst gedaan hebt, en het zal 11 ook nog wel hier op

It Nu het koninkrijk PruU-^n.

-ocr page 603-

DK GÜOÜTK HKIlVOltMKKS.

aarde vergolden vvordeu: want is Maagdenlairg verloren, dan inuttgt gij toezien, lioe liet met ti zal alloopen.quot;

Het zeggen van Gustaap Adoi.f: „Dan ga ik weder naar Stockholm,quot; zal den keurvorst wel niet erg verlegen gemaakt hebben, maar dat die zwager uit Zweden, die lang niet gemakkelijk was als het er op aankwam, ook aan de keurvorstin had laten gevoelen, dat het wel eens kon gebeuren, dat de geheele keur vorstelijke familie gevankelijk naar Zweden vervoerd zou worden; kwam den keurvorst bedenkelijker voor. En toch zat de arme man tusschen twee muren; met het eene oog zag hij zijn zwager en met het andere Tilly, beiden met machtige legers. Ook wist hi j, en zijne raadslieden wisten het ook, als Gustaai\' AnoLK het wilde, hij zich gemakkelijk van Uerlijn zou kunnen meester maken.

Den geheelen volgenden flag werd nog met omleiiiandelen doorgebracht, en eerst des avonds ten negen ure stemde de keurvorst er in toe, om de vesting Spandau aan de Zweden in te ruimen, onder voorwaarde, dat zij dadelijk na het ontzetten van iMaagdenhurg weder aan hem. den keurvorst, zou overgegeven worden.

Spandau word toen bezet en de koning maakte toebereidselen om het benarde Maagdenburg ter\' hulp te komen. Hij verlangde? daartoe van den keurvorst van Saksen mondbehoeften, doortocht door zijn land en vrijen overtocht over de Elbe. De keurvorst liet hem echter weten: .dk durf mijne verbintenis met den keizer en bet roomsche rijk niet vergeten.quot; Gi sta.u\' Anoia*\' antwoordde hierop: ..Uwe vorstelijke hoogheid durft evenmin hare verbintenis met de ware* evangelische gelnol\'sleer en de haar van God toevertrouwde onderdanen, alsmede de vrede van haar geweten en hare eeuwige zaligheid vergeten.quot; Güstaaf Akolf liet het bierbij niet, maar knoopte opnieuw onderhandelingen aan en hegeerde oen mondgesprek, \'t welk hem geweigerd werd. Met een en ander was zooveel tijd verloopen, dat het bericht kwam: ...Maagdenburg is duor de keizerlijken ingenomen.quot;

Wij komen hierop straks nader terug.

Volgens de bepalingen van het verdrag moest, Spandau nu weder door de /.weden uiitrnimd worden en de koning hield zijn wonrd. doch liet levens den keurvorst weten, dat deze zich niet langer onzij\'lig kon houden en zich binnen drie dagen verklaren moest of hij vriend of vijand was. Toen na die drie dagen geen voldoend antwoord ontvangen was. tiok Güstaaf Adoi.f

-ocr page 604-

570 GUSTAAF ADOLF TREEDT AAN DE SPITS.

andermaal naar Berlijn met de noodige manschappen bij zich. Dit gaf ontzag en de keurvorst maakte een verdrag met zijn zwager Gust aap Adolp, waarbij Spandau ten behoeve van de Zweden werd ontruimd; te Kustrin zouden zij vrijen toegang hebben, maar de stad zou door de troepen des keurvorsten bezet blijven. Elke maand zou de keurvorst 30.000 daalders in de oorlogslasten bijdragen.

Nadat Gust aap Adolp nog een paar plaatsen genomen en de hertogen van Mecklenburg weder in het bezit hunner landen gesteld had, waarvan zij zoo lang verstoken waren geweest, koos hij zijne stellingen zóó, dat Tilly hem niet durfde aantasten, ofschoon deze veel sterker was.

-ocr page 605-

Em ^ruwolijk Feil.

[ierboven vernamen wij, dat Maagdenburg voor de keizerlijisen liad moeten bezwijken, \'tdiiig er bij de inneming vreeselijk too. Haast zouden wij vragen of Tii.ly en de zijnen vooraf les genomen hadden bij satan, zoo afgrijselijk hielden de soldaten huis. Gnarne zouden wij de gruwelen, daar voorgevallen, verzwijgen, rmiar wij zijn verplicht u een blik te doen slaan in liet karakter van den

j \\

dertigjarigen oorlog. Wat in Pasawalk en in andere plaatsen voorviel, vinden wij in Maagdenburg terug.

Tegen den herfst van lUBO was l\'appenheirn met een aanzienlijk*1 macht voor Maagdenburg gekomen. Ileeds had het beleg tot 9 Mei van het volgende jaar geduurd, toen na een hevig schieten liet vuur des vijands eensklaps gestaakt werd. Naardien er den vorigen dag een trompetter als parlementair was afgezonden, die iu naam van Tuxv de stad op billijke voorwaarden opeischte, brachten de inwoners dit in verband met de plotselinge stilte in het vijandelijke leger, /.ij meenden dat Tii.i.v gereed stond het beleg op te breken, omdat zij ook meenden dat (ti;,staaf Anoi.r naderde. hoe die arme menschen zich bedrogen 1

1\' ai.kkniikuii, de stadsbevelhebber, door Gi staak Anoi.r naar Maagdenburg gezonden, bleef den geheelen nacht op de wallen, maar niet een enkel schot liet zich hooren. Pandelijk begon de dag aan te breken, maar geen vijand, niet de minste beweging zelfs, werd er waargenomen. De burgers, die de wacht op de wallen hadden en afgetobd waren van vermoeienis, verheugden zich dat zij eindelijk naar huis konden gaan om een weinig rust to nernen,

-ocr page 606-

KKN OHUWKI.IJK KI it.

en zij, die op ilf wiillcn uclitei\'hlcven, legden zich vermoeid neder, om weldru in te slapen.

Daar slaat de klok zeven uren, en die klokslag is liet afgesproken teeken, dat de keizerlijke i)onden zich zullen verzatnelen, om den aanval te beginnen. I\'api\'KNHKim snelt aan de spits dor zijnen naar de grachten, bestijgt den wal. plant zijn vaandel en roept: „triomf! triomf!quot; welke kreet luide door zijne soldaten herhaald wordt. lgt;o slapende soldaten, niet meer dan vijftien in getal, worden neergehonwen en de keizerlijken zijn meester van den wal. ()|i dezelfde wijze en gelijktijdig heeft de aanval op de voorpoort plaats.

Falkknt.erg, die op het raadhuis is. boort de donder van het geschut en ijlt oogenblikkelijk heen. Kr ontstaat een hevig gevecht. 1\'alkemikug met zijne soldaten dringt met de macht der vertwijfeling voorwaarts. De keizerlijken vallen bij hoopen, ook door het vuur der burgers, die uit hunne huizen op hen schieten, maai1 Fai.kknberö wordt getrolVen en valt neder. Wel wordt de strijd nog met woede voortgezet, maar de moed der Maagdenburgers is vruchteloos. Zij zien, dat zij het moeten verliezen. De weinige soldaten verdedigen zich tot den dood, maar de burgers spoeden zich naar hunne huizen, om zich zeiven, hunne schatten, humie vrouwen en kinderen aan het nakend gevaar te onttrekken. Van alle kanten dringen nu de snldaten binnen om de nog overige burgers te vermoorden.

Ijzingwekkend waren de gruwelen en ondeugden, die zonder schaamte en zonder hestrafling bedreven werden, quot;t Was roof, verkrachting, brandstichting en moord. Met dit helsche spel begonnen de Walen, dat daarna door de Kroaten in dubbele mate werd voortgezet. De smartelijkste folteringen werden uitgedacht om de bewoners te dwingen, waar zij hun geld en schatten verborgen hadden. Zonder verscbooning werd alles neêrgehouweu. rijk en arm, oud en jong. Het woord ..genadequot; kenden de onverlaten niet. De Kroaten verlustigden er zich mede, zuigelingen te spietsen, hen in de vlammen te slingeren, met één slug midden door te houwen enz. De vrouwen stonden aan een dubbele mishandeling bloot. Velen vernielden met eigen hand haar leven om bare eer te redden. In eene kerk lagen weldra drie en vijftig onthoofde vrouwen met de handen op den rug gebonden. Waarom die saamgebonden handen behoeven wij niet te vragen.

Daar wordt een schoone jonkvrouw dooi\' een oflicier weggesleept. Hare handen zijn gebonden. Hure jammerklachten vervullen de lucbt, want zij

-ocr page 607-

dlc groote iikuvoumkrs.

weet welk lot haar beidt, maar do oninenseh heeft geen gevoel voor dat ge-jatnmer. Zij komen 0[gt; een brug. ..Ach.quot; smeekt zij.laat mij oven de handen vrij, om met een doek mijne tranon af te vegen.quot; Dat wil do dierlijke soldaat haar wel toestaan en zij maakt van dat oogonblik gebruik, om overdo borstwering der brug in den stroom te springen. Do ongelukkige had hare eer gered, maar haar loven verloren.

Ginds hoeft oen twintigtal meisjes zich npgosloten, om het ijselijke lot van haar geslacht te ontgaan, maar weldra zien zij, dat dit onmogelijk is. Zij omhelzen elkander, zij nemen afscheid van elkander en oven later heeft de rivier ook hare lichamen ontvangen.

Wederom oen ander meisje springt in een put.

De bevelhebbers van de beiersche troepen konden evenwel zulk een bar-baarschheid niet langer zien. Zij gingen naar Tii.ly met verzoek, dat hij do monsters zou terugroepen. Kn wat was Tilly\'s antwoord ? „Laat hen nog één uur. De soldaat mag toch ook wel iets voor zijne moeite hebben!quot; Zoo sprak Ti 1,1,v, die aan de toomolooze wreedheid zijner soldaten don vollen teugel liet vieren, die hen gruwelen liet bedrijven, zooals onmenschelijke

57;}

-ocr page 608-

;gt; /1

EEN GUUWELIJK KEIÏ

a,e„ ,i, om .lie lijken. Schatten .noesten « Lebben en .ij kregen ,lt;•.

Ie,., kom....................leven.beboeften «e,,len alS Innt

toen was liet te midden .Ier lijken en pntaLoopcn zwelsen on brassen. In,

noemite dit de tmuigdenburgsche bruihilt.

()„ ,1™ \\V Mei dee.l Tiu-ï ««n pleclitinen intocht n. .lo verbrande st. .

„211. vee, .......te .ereinl..! was. in de Domk^ liet bUeen ,,e

C.quot; \'/inquot;t\'... Nu. dat een der rijkste cn «rootste steden n. een .......

veranderd, dat iHMMO menschen vermoor.i van de neheeh- ....«tHj mv sjl,l.jlls Wl) „veris waren, was wel een „Te He..... ku.dan.us waur.i

H,.l verschrikkelijke feit te Maaplenhurs gopleeRd, deed een kreet „re....

En„,l. Was er eerst .ren8,le hij de kat.....leken, d« vren

m,,lkte evenwel spoedig plaats voor .dferijïen, toen meer t„l b«a.h0,l „.lonken waren gekomen, Z« «Iven^er.ien „vertaigd,

menscbelijke handelingen straf moest «olge,, quot;quot;quot;quot;quot;quot;quot;quot; j fen|,

„.t dadelijk zijn welverdiende loon, w..nt Mjn naam, eenmaal «. , tioit.......... .1...,». ^ va,, „cn,

val van Maagdenborg was een #»tteud herieh, voer lt;h« vu. Ano

en vooral ........... waarop de verworg ges.d.lcd was, „B,

„ij nit. „ik zal bet n„g eenmaal op .1«. «mi™ korpmaa _ h.J mee, Tun- wreken, zelfs wanneer bet mijn leren kosten mocht.

Niet „nscl.nldig ........................* .......

................. Saksen. Z.j toch haddc,. aaa het plan van GuMAAt ,\\. , ,

,, zoo gaarne Maagdenborg had will.......................hb„l.mp.d.a. nMlun ™g

gelegd, waardoor hij zijn voornemen niat ............ k„n « e.g. o, gt; J quot;

M- ,..do„h„.gers z.\'lven waren „iet . ..scholdig Zó .............geM 0 h. f

1............................................

,1c in de stad aanwezige krijgslieden, die eer gebrek U-.ien lt;ian vvu

-ocr page 609-

!)(\' Dillon (l(gt;i\' Wraak.

\'A.

i;ill{i;gt; en itltnnI.MKI.u Amlonnaal had Giïstaak Adoi.k den keizerlijken gevoelig, vei\'liozen toegehracht. Ook WVrlicn had hij •l quot;lt;krquot;\'A:. 8en,-,men- \'I quot;\'IA trilde van woodo. Met zijn ganschc leger v;in -\'\'-OOO man trok hij langzaam maar dreigend op VVerben los. De 7j öogen van ganse li Europa waren op die plaats gevestigd en menigeen deed zich de vraag: hoe zal hot met de Zweden alloo-pen, die slechts 12.000 man sterk zijn. Gi staak A nou had dit in zijn voordeel, dat hij een meester was in hot aanleggen van vestingwerken en dat tegen zijn nieuwe stelsel van oorlogvoeren, zij niet waren opgewassen, die het onde stelsel volgden.

Gi-staak Adolf wachtte zijne vijanden rustig al\'. Daar ontvangt hij hot bericht, dat een verrader aan Tn.i.v beloofd had bij diens komst Wei hen in brand te steken. Ook zou hij de kanonnen der Zweden vernagelen. Welkom is Giquot;staaf Adolk die wetens hap; hij zal zijne maatregelen nemen. Er werden wachten uitgezet, om het voornemen van den ven-ader te verijdelen; de kanonnen werden met kartetsen geladen en groote hoopen hl andhout hier en daar rondom do stad gelegd. Zoo zou (i ijst a a k Adoi.k den vijand in zijn eigen netton vangen.

quot;aar komt Tillv. Hij plant niet minder dan .\'12 /ware kanonnen, die weldra een allerhevigst vuur geven, dat van der Zweden zijdo met een nkc I zwak S( hot beantwoord wordt. Zoo was het bevel des konings. maar ook dat de houthoopen In brand zouden gestoken worden. Dat zwakke kanonvuur en die opstijgende rookwalmen brengen Tin v in het denkhoeld.

-ocr page 610-

uk dagkn dku wraak.

dat zijn geheime aanshig gelukt is en waarum zou liij ilan ook dralen het zweedsehe leger aan te vallen. Vol moed stormen zijne soldaten tegen den wal op en nog altijd geven de Zweden een zwak en afgebroken musket-vuur; geen enkel kanonschot, \'t Gaat goed zoo, juieht Iiija. Vooruit mannen! en zij stormen ook vooruit. Maar zij komen onder \'t bereik van de kartetsen, en nu is de ontvangst zóó, dat geheele gelederen neerstorten en de anderen hun heil in de vlucht zoeken. Zij worden echter achtervolgden

velen neergesabeld.

Tii.lv gaf\' het echter nog niet op. Op den volgenden morgen had er weder oen schermutseling plaats met de voorposten, doch toen de keizerlijken van de wallen werden teruggedreven, rukte Tm.v met zijn geheele leger in volle slagorde aan. Gustaak Adolf trok zich daarom met zijne Zweden in de verschansingen terug, en ofschoon Tii.i.v hem een uitnoo-diging zond om in het open veld te strijden, Gustaak AdoU\' gal hem een weigerend antwoord. Hij verwachtte belangrijke versterkingen en daarbij had hij een grooten voorraad van levensmiddelen, waaraan de keizerlijken erroot aehrek hadden, en wat hun nog werd aangevoerd, viel meestal tn

n rquot;i

handen van de Zweden.

Tillv, ofschoon veel sterker, waagde het niet de Zweden in hunne verschansingen aan te tasten en besloot maar af te trekken. Hij ging dan ook terug en kon zeggen ; die tocht is nutteloos geweest en heelt mij over de (1000 man gekost.

Hield de katholieke Ligue hare hondsdagen, de keurvorst Joiian Gkohgk I van Saksen zond van zijn kant (einde 10:50) brieven aan de protestantsche vorsten behelzende een uitnoodiging tut een vergadering te Leipzig. Die vergadering had plaats, doch een dreigende brief van den keizer vermaande. dat ilc vorsten niet zonden heraadslagen of men zich tegenover Zweden onzijdig zou houden of met hen in verhond treden, want dat zij als vijanden des rijks verklaard waren. He vorsten kwamen tot het besluit zich ten oorlog uit te rusten, niet tegen den keizer of het rijk. maar om weerstand te bieden aan alle onrechtvaardige gewelddadigheden. Zij eischten ook de herroeping van het Kdict van Restitutie en de afschallmg van de willekeurige macht die de veldheeren en de lague zich o\\ei alle landi n hadden aangematigd. Hadden de keizer en de l.igue naai\'die hillijke eisi hen grluisterd. de rust zou zeker in Huitschland zijn teruggekeerd, maar het

-ocr page 611-

UK GIIOOTE HEKVOUMKliS.

tegendeel had plaats, naardien de keizer verbood toerustingen te maken, ja zelfs in Zwaben tot geweid overging. Ook Tri,i,\\ ontving machtiging om de toerustingen der ])rotestantsche vorsten te ondcü\'di\'nkken, maar hij liad geen hijzonderen last zich vijandig tegen Saksen te gedragen, omdat de keurvorst van Saksen, machtig rijksvorst als hij was, toch wel een weinig mocht ontzien worden. Toch gedroeg Tuxv zich vijandig; hij nikte Saksen binnen, nam verscheidene plaatsen in, roofde, moordde en brandde als naar gewoonte, sloeg eindelijk het beleg voor Leipzig, dat weldra voor zijne macht moest bukken.

Wilde de keurvorst van Saksen in het eerst niets van Gi st vm Anon weten, nu de nood hem drong, besloot hij zich in diens armen te werpen en zond den veldmaarschalk Aümm naar Werhen om met den koning te onderhandelen. Op koelen toon zei Gustaai-\' A non- tot den afgevaardigde: „Ik betreur het ongeluk van den keurvorst, maar hij zelf is van alles de schuld. Had hij mijn raad opgevolgd, dan zou Maagdenburg niet verwoest zijn, en evenmin zouden nu de steden en dorpen van den keurvorst in de asch liggen. Thans, nu hij in dringend gevaar is, zoekt hij mijne vriendschap, maar zoodia de keizer slechts de daad van Tills afkeurt, keert hij mij den rug toe. Ik kan daarom enkel in zijn belang, mij zeiven, rnijn leger ja de gansche protestantsche zaak niet blootgeven, en dat nog wel nu Tin.v\'s vreeselijke troepen aanzienlijk versterkt zijn.quot;

Als een echt diplomaat liet Aümm zich door dit antwoord niet afschrikken. Hij gaf den koning in alles gelijk, maar wist ook de gevoeligste snaar zijns harten te doen trillen, toen hij sprak van \'skonings alom bekende dienstvaardigheid om ongelukkigen te helpen, eene deugd, welke hij ook zeker ditmaal niet zou verloochenen. Daarom verzocht hij dringend welke voorwaarden de koning wilde stellen om den keurvorst te hulp te komen, Kn \'ii sTAAi Adolf gat zijne voorwaarden. Zij waren inderdaad van belang. Hij vorderde I . de vesting Wittenberg als steiinpunt in zijn rug voor een mogelijke nederlaag; \'J . den oudsten zoon van den keurvorst als onderpand voor den trouw des vaders; ,\'f . een driemaandelijkse,he soldij voor zijne eigene troepen en i . uitlevering van alle verraders in den saksisehen raad om hen te oordeelen en te straffen.

Met deze boodschap vertrok \\h\\im. De keurvorst, oini\'ingd van jammerende vhichtelingen, zag met blijdschap de terugkeer van zijn gezant en nanwe-

1)1. CilUJOTi; IM.llVOHMKIlS

-ocr page 612-

uk hagen dior wis aak.

lijks liac) doze de door Gustaaf Anoi.r gestoldi\' voorwaarden opgenoemd, ot de keurvorst haastte zich te zeggen: „Ga terstond terug en zeg den koning: „Niet slechts Wittenberg inaur geheel Saksen zal voor hem openstaan; niet slechts mijn zoon maar mijne gansche familie, ja mij zeiven stel ik als gijzelaars. Ik ben bereid de bedoelde verraders uit te leveren en ook de verlangde soldij te betalen, en al mijne bezittingen, ja zelfs mijn leven voor de algemeene zaak op te olleren. Verzoek den koning, dat hij zoo spoedig mogelijk herwaarts kome.quot;

Toen Gust a a r A dolk zag, dat het den keurvorst oprechte ernst was met zijne toetreding, liet liij alle drukkende eischen varen en verlangde alleen (\'■éne maand soldij voor zijne soldaten en voegde er bij : „Voor dit kleine verlies hoop ik eenmaal in staat te zijn, hem schadeloosstelling te kunnen geven.

Daarop werd een verbond tusschen den koning en den keurvorst gesloten onder de volgende voorwaarden: 1) dat de geheele saksische armee met de zweedsche vereeuigd en onder Gistaak Adoli\'S onmiddellijk bevel zou geplaatst worden; -J) dat alle versterkte plaatsen aan de Klbe voor den koning zouden openstaan; en ii) dat het zweedsche leger, zoolang het zich in Saksen ophield, van dat land geheel en al zon onderhouden worden. Daarentegen beloofde de koning, dat zijne troepen zoolang in Saksen zouden blij ven, tot de vijand er uit verjaagd was.

Kn nu — Gi staaf Vdolf rukte met zijn legermacht op. Ook de saksische. I!ij Dubeu had de vereeniging van beide legers plaats. Het geheele leger hestond uit i\'i.OOO man In den krijgsraad werd de vraag gedaan ol men Tiu.v. die zich inmiddels liij Leipzig verschanst had, daar zou aangrijpen, of hem door schermutselingen en het belemmeren van den toevoer ai matten en uit het land drijven zon. 1)\'! koning nam het woord en zeide: Tii.lv zal waarschijnlijk niet uit zijne voordeelige stelling kunnen gelokt worden, al-vurens hij versterking van Vltringer ontvangen heeft. Hem in zijne verschansingen aan te vallen, is onmogelijk en zoo zou de gansche tocht naar Leipzig doelloos, wellicht gevaarlijk vooral de terugtocht zijn. De keurvorst die zoo spoedig mogelijk van Tii.lv en zijne benden ontslagen wilde zijn, meende dat het heter ware, Tillv op het lijf te vallen, eer hij de verwacht wordende versterking ontvangen had. (irstaaf Adolf waarschuwde nogmaals en wees er op hoe wisselvallig het kiijgsgeluk was, doch toen de keurvorst uitliep: „Wanneer de koning zich terugtrekken wil, dan zal ik

-ocr page 613-

I)K GROOTE HEKVOliMERS.

met de mijnen alleen den kamp tegen den vreeseiijken Tn.i.v wagen,quot; toen riep Gustaak Adoi.f uil: „Neen, nwe lieden /.uilen niet idk-en gaan! Ik verheug mij, dat gij vast staat in een besluit, hetwelk u en nwe hooge roeping waardig is; ik en de mijnen, zullen in de ure des gevaars, onze hondgenooten niet verlaten.quot; Kn tot zijne oKicii.\'ren zeide hij: ..Nu zullen wij met den ouden korporaal in meer rechtstreeksche aanraking komen.quot;

Op den volgenden dag — li Sept. — trokken heide legers naar Leipzig op en kwamen in den schemeravond niet vei\' van Hreitenfeld aan. De troepen werden bijna in dezelfde orde geplaatst, die voor den volgenden dag bepaald was, waaruit niemand, op stralle des doods, zich verwijderen mocht.

Meer en meer bedekte de duisternis de aarde en noodigde uit zich ter ruste te begeven, maar geen rust in het zweedsche leger alvorens de verschillende regimenten hun avondgebed gebeden en hun lied gezongen hadden. Toen werd alles stil. eene stilte die alleen door het verwijderd roepen der voorposten werd afgebroken.

Maar wie ook de rust zocht. Gi st,aak Anoi.i\' nog niet. Hij riep zijne voornaamste krijgsoversten, oude beproefde vrienden, bijeen, om hun met korte woorden het plan van den aanstaanden strijd mede te deden. Hij eindigde aldus: 1) ..Mijne oprechte broeders! Wanneer ik niet met u. maar met andere mannen te doen had, wier denkwijze mij minder bekend, minder beproefd was, dan zou ik het wellicht noodig keuren, door eene krachtige rede den moed op tc wekken. Maar aan uwe vroolijkc blikken zie ik liet. dat dit bij ii overbodig zijn zou. En waarlijk, zoo moet liet ook zijn. onze zaak eischt het zwaard, woorden zijn onvoldoende. En duchtig zal het zwaard moeten gebruikt worden. Verre toch zij het van mij. onze vijanden te verachten, en de zaak lichter voor te stellen, dan zij werkelijk is, Eene zulke misleiding was eene onrechtvaardigheid jegens n, die ik nog nooit vooreenig gevaar, hoe groot het ook moge geweest zijn. heb zien terugdeinzen. Ik zeg en beken het daarom ronduit, dat tegenover ons een vijand staat, die sterk en machtig, in dit bloedig spel dagelijks geoefend en bovendien zoozeer gewoon is te overwinnen, dat hij bijna niets anders ondervonden heeft. Maar hoe rijker aan eer de vijan I is. des te grooter ook voor ons de eer hem te overwinnen en door een enkelen slag al zijne vroegere lauweren op ons over

i) Zio A. Trïxku,, vertMld tl oor A, Radts, Se deel, M/.. I3S.

-ocr page 614-

UK OAüKN HER WRAAK.

te brengen, (his zullen lt;i;u) ook alle zijne veroveringen ten deele vallen, benevens de rijke buit. dien bij in zoovele gelukkige veldslagen beeft bijeen vergaderd. Ik weet wel, dut gij en mijne soldaten vaak schertsend zeg-gen: in mijn dienst kan men wel zalig, maar niet rijk worden. En zoo is het ook geweest; want in verwoeste landen en onder verdrukte bondge-nooten zou het onrechtvaardig zijn geweest aan het verzamelen van rijk-dommen te denken. Maar thans ziet gij voor u niet alleen een, met kostbaren buit als opgevuld leger, maar ook een weg, die u door der katholieken prachtvolle steden en weelderige landouwen voert. Dit alles is door een enkele zege te verkrijgen, en deze zege kan en zal gewonnen worden. ik hoop dit althans, met (iods hulp. Onze vijanden zijn ons niet onbekend. Vele dezer troepen hebben vroeger bij Gartz. Demmin, frankfort en Werben de kracht onzer zwaarden geproefd, en wij weten, dat men met hen vaardig kan worden, hoe bonend zij zich ook mogen aanstellen. Ik ben volkomen overtuigd, dat gij. als oprechte Zweden uwen plicht vervullen zult. De Saksers zullen, zoo ik hoop, ook zeker met mannelijker! moed bun vaderland verdedigen, welks behoud en welvaart het biei boven alles geMl. Doch meer dan op legers en bondgenooten verlaat ik mij op de rechtvaardigheid onzer heilige zaak. Want wij strijden niet enkel voor mensehen cn menschelijke dingen, maar voor de eer van Oud en het ware evangelische geloof, hetwelk de pausgezinden zoo hard onderdrukt, ja bijna uitgeroeid hebben. De algoede God, die ons zoo wonderbaar over stroomen en zeeën, door vestingen en vijanden gevoerd heelt, die zal ons ook macht en zefie verleenen over dezen machtigen vijand! Denkt aan de verwoesting van het arme Pasewalk, juist beden een jaar gebeurd. Denkt aan Maagdenburg; de bloedige en rookende puinhoopen vorderen wraak ! Denkt aan de vele duizenden daar en elders vermoorde menschen, wier bloed van de aarde ach! en wee! schreit over de gewetenlooze tirannen! Ja, twijfelt er niet aan, (iods rechtvaardige hand zal zulke afschuwelijke moorden, zulke verregaande undeugden en vree-el ijke vergrijpen stralVen ! Daarom met frisschen moed hen aangegrepen! God is met ons! (), ik gevoel dit diep in mijn binnensU . „God met ons!quot; deze wi-.orden mogen ons wachtwoord, ons veldgeschrei zijn en met (iods hulp zal ook de overwinning de onze worden!quot;

Met een bandslag beloofde men elkander wederkeerige trouw en nu zocht ieder de rust op. Ook de koning. Waar .\' In een wagen.

-ocr page 615-

I IK (iliOOTK HKItVOliMKÜS.

Ook Tir.i.v hield met zijne veldoversten krijgsraad. Mij raadde dringend aan, dat men slechts verdedigetulerwijze te werk gaan en /.ich binnen liet versclianste leger houden moest, want men bezat daar een voordeelige stelling. Zoo kon men tie versterkingen afwachtcn, waarna men den vijand in sterkte verre overtrelïen zou. Hij achtte het ook onmogelijk, dat de verecnigde Zweden en Saksers het goed verschanste leger konden aangrijpen; zij zouden zich en met groot gevaar moeten terugtrekken.

Pappenheim daarentegen was een andere meening toegedaan. Hij beweerde, dat men uit de verschansingen naar buiten rakken en een open veldslag zoeken moest. De uitslag kon niet twijfelachtig zijn. Immers de beproefde moed der keizerlijken en hunne zegepralen waren overbekend. Lang genoeg was de beslissende strijd verschoven geworden en nu was er een schoone gelegenheid om met één slag den algemeenen vijand te vernietigen.

Het gevoelen van I\'appeniieim behield de overhand. Men zou tegen den vijand oprukken; het wachtwoord zou zijn: „Jezus Maria,quot; en liet teeken een witte band om den hoed.

Men verhaalt, dat de gevreesde veldheer, om krijgsraad te houden, zijn intrek genomen had in hef eenigste huis, dat in de afgebrande voorstad was blijven staan en dat men bij het verlaten dier woning ontdekte, dat men zich in het huis van een doodgraver bevond waarop allen, zelfs Tn.t.v en Pappenheim, bleek van schrik werden en dit voor een slecht teeken aanzagen.

Ti 1,1,v nam zijn stelling zoo, dat zijne soldaten de zon zoowel als den sterk waalenden zuidewind in den rug en de Zweden die alzoo in\'t gezicht hadden. Ook hij had een woord, niet tot zijne vekllieeren maar tot zijne soldaten. Hij zeide: 1) „Kindelijk. mijne kinderen, is de dag gekomen, die wij zoo zeer gewenscht, zoo ernstig gezocht, naar welken wij zoo smachtend verlangd hebben! Onze vijand, die zich tot dusverre bestendig in zijne sluiphoeken en vosholen verborgen hield, heeft zich eindelijk in het veld gewaagd. Hij heeft ditmaal geen diepen stroom voor zich, gelijk vroeger, toen hij zich achter de Pei ne en Tebel verborg, terwijl wij met koenen moed Nieuw-ürandenburg aangrepen en veroverden. Hij ligt en loert niet achter sterke verschansingen, gelijk bij Schwedt en Werben. Hij kan ons niet evenals bij Angeren onverhoeds overvallen. Op het opene veld treedt hij ons tegen, borst

1) /i»; tinvcn aangeiuiaM wi-rk.

-ocr page 616-

DE DAGEN DKR WRAAK.

tegen burst, zwaard tegen zwaard. Dat is het, waarnaar ik zoo lang gestreeld heb. Hierom heb ik den duitschen keurvorst Joiian Gkorgk aangegrepen, opdat ik daardoor den noordschen ketter, koning Gust aak Adolf, in het open veld mocht lokken. 1) Het is gelukt! Hovendien heb ik mij het voordeel van wind en plaats verschaft. Ik heb gedaan, wat in mijn vermogen was, en iaat nu het overige, met een vreugdevol toeverzicht, aan uwen bekenden moed, aan uwe beproefde dapperheid over. En wie zou aan een goeden uitslag twijfelen, die zich de veelvuldige zegepralen herinnert, welke wij op de vijanden van ons vaderland, van onzen keizer, van ons heilig geloof bevochten hebben? i\'w zwaard heeft de oproerige Bohemers, Oostenrijkers, Hongaren en Paltsers bedwongen. De markgraaf van Baden, de graaf van Manskeui, de hertog van Bbunswwk zijn verdreven geworden; evenzoo twee koningen, die der Bohemers en der Denen; geen ander lot zal den derden, dien der Zweden, treilen. En dan, mijne kinderen, zal het heilig geloof onzer vaderen ook in dit ganse he land van deze onze vaderen op nieuw heerlijk bloeien, en gij zeiven zult van onzen dankbaar beloonenden keizer tot heeren over de hoidensche ketters gesteld worden. — Ziet, gindsche sierlijke pronkende, Saksers, jeugdig, pas geworven volk, weinig bestand voor het bloedig oorlogspel! Bij uwen eersten aanval zullen zij, als kaf, verstuiven! Ziet aan de andere zijden die naakte, uitgehongerde, afgematte Zweden op paarden, die nog slechter zijn, dan uwe allerslechtste treinpaarden I Snelt moedig op hen los, en ruiter en paard zullen machteloos onder de hoeven uwer snuivende rossen neerzinken. Had ik ook slechts in het minst aan uwe dapperheid getwijfeld, zoo was ik in mijn goed verschanst leger gebleven om daar onze kameraden Ai.tiünokk en Tikfi kxrach af te wachten. Doch het ware onrechtvaardig aan uwen moed slechts een oogenblik te twijfelen; het ware onrechtvaardig de zegevierende soldaten des keizers, evenals die der Zweden, zich met schansspaden in plaats van met zwaarden te laten verdedigen; liet ware eindelijk onrechtvaardig, andere troepen den buit te zien deelen, die u met recht onverdeeld moet toevallen. Daarom voorwaarts, mijne kinderen! Nog nooit hebben ketters over trouwgeloovige katholieken, in een open veldslag de zege kunnen bevechten; en ook ditmaal zal het hun niet gelukken, .lezus Maria zij onze luilpe, onze leus en de gewisse voorbede der overwinning!quot;

I) Dit was

-ocr page 617-

1)10 GliOüTK 11KRVOUMKUS

Nadat ilo beide legers der Zweden en der Saksers behoorlijk geordend waren, reed koning Gusïaak Ahoi.f in het midden der slagorde, hield daar stand, ontblootte het hoofd en sprak met een krachtige stem, die bijna over het gansche leger gehoord werd, de volgende woorden: ..Algoede God die overwinning en nederlaag in uwe hand draagt! wend uw vriendelijk aangezicht tot ons, uwe dienaars. Uit verre landen en rustige woningen zijn wij herwaarts gekomen, om voor de vrijheid, voor de waarheid, voor uw Evangelie te kampen! Verleen ons de zege om nwes heiligen Naams wille, Amen !quot;

Dit gebed gaf moed en vertrouwen. De algemeene leus was dan ook: overwinnen of sterven!

En nu de strijd begon. Drie kanonschoten van Tiu.y waren het sein daartoe, dat dooi\' Gustaaf Adolf met drie kogels beantwoord werd, waarvan de eerste den keizerlijke overste liAtMGüktnkr doodde. Dit werd in het keizerlijke legerals een slecht voorteeken beschouwd. Nu verhief zich een hevig kanonvuur, dat twee uren duurde, en in de dicht gepakte benden der keizerlijken grootere verwoestingen aanrichtte, dan in de minder diepe slagorde der Zweden.

Intusschen hadden de Zweden veel van de stofwolken en den kruitdamp, die hen in \'t aangezicht werden gedreven, te lijden, en \'t was soms of het volslagen nacht was, zoodat zij de naaste gelederen niet konden onderscheiden. Gustaaf Adolf besloot toen het gansche leger eene zijdelingsche beweging te laten maken, om zoo den wind op zijde in plaats van in \'t ge-zicht te hebben. Tilly en Pappenhkim bemerkten dit. De laatste vroeg verlof om met den linkelvleugel de Zweden terug te drijven. Dit werd hem toegestaan. Dai\'PF.nheim viel met de grootste onstuimigheid op zijne vijanden aan, en er ontstond een moorddadig gevecht, maar de Zweden wisten van geen wijken. De koning en Bannek reden overal rond om aan te moedigen en de orde onder de troepen te handhaven. Ook Pappknueim vuurde zijn volk bestendig aan en hij zelf ontving verscheidene wonden. Zeven malen voerde hij zijn soldaten tot den aanval aan, maar ook zevenmalen werd hij teruggeslagen, maar nu was zijn volk ook niet meer te honden. Hechts cu links vlogen zij uit elkander om het lijf te hergen en noch dreigen, noch hidden van Pappkniiklm hielp om zijn soldaten tot staan te krijgen.

Niets beter ging het den Hertog van Ih)i,sti:i\\. Deze was met zijn voetvolk Pappeniieim gevolgd, maar door de zweedsche ruiterij aangevallen, werd zijn regiment vernietigd en hij zelf doodelijk gewond.

-ocr page 618-

I»K DAG KN DE li wuaak.

Op oen aniler punt tustte graaf Fmusteniskrg met zijne ruiterij de Saksen aan. De eerst onlangs opgerichte nog geheel ongeoefende Saksische ruiterij kon den aanval van I\'Ïirstkniucug niet weerstaan en sleepte ook het voetvolk mede in hare ordelooze vlucht. Ook de keurvorst vluchtte, meenende dat de geheele slag verloren was.

Nu tie Sak se i-s verdwenen waren, viel Tii.lv met zijn gansche bende op don linkervleugel der Zweden aan. De Kroaten deden alle moeite den Zweedschen veldheer IIoiiN zijdelings en in den rug aan te vallen, doch deze, ofschoon hij een veel sterkeren vijand tegenover zich zag. verloor noch zijn moed, noch zijne bedaardheid. Met zeer veel beleid bracht hij telkens zijne troepen iti orde, maar ook niet een zijner manschappen, die aan vluchten \'lacht. Door het verstandig gedrag van lloux en door zijne tegenwoordigheid van geest, redde hij liet Zweedsche leger van een totalen ondergang.

Koning Gustaak A now liet Moun niet aan zijn lot over. Hij zei!\' had 1\'ai\'i\'ENtiKiM volkomen verjaagd en nu teruggekeerd vernam hij, dat het gansche keizerlijke leger zich tegen Horn richtte. Hij gaf den rechtervleugel aan Bannku over en snelde zelf naar den linker. Hier zag hij do zwakke tegenover de veel sterkere macht der keizerlijken; hij zag don overste Mam. doorschoten ter aarde liggen en met hem bijna zijn gansche regiment; hij zag hoe de ruiters van IloiiN verschrikkelijk leden en langzamerhand terug trokken. Hij zag den overste (Jaj.i.enbach met diens reserve, „Om Gods wil, Cajxenuach, houw er op in,quot; riep hij, en Pallenbach rukte voorwaarts, maar op het zelfde oogenblik werd hij door een kogel ter aarde geveld. Zijne ruiters zetten evenwel den aanval met orde en moed voort. ,,Verdedig u. kameraden, \' riep de koning, „ik zal u dadelijk hulp zendenquot; quot;n hij zond Ti i n i l, met versterking. Maar ook Teuhtei. vond weldra den dood. De koning vloog over het slagveld om zelf versterking te halen. Hij zond onmiddellijk twee brigaden onder Hkpbijrn en Wrrziu m en Soon met zijne West-dothen tei hnlpe van Hoiin, t Was hoog tijd dat deze versterking kwam, want van alle kanten rukte de vijand aan. De Kroaten stortten zich op Hki\'IU i;n. Deze had een aantal lederen kanonnen meegevoerd, die voor t oog des vijands onzichtbaar waren, want ze waren verborgen in het binnenste der brigade. Daar klinkt zijn bevel; de gelederen openen zich en de kanonnen zenden een zoodanigen kogelregen, dat de vijand terug moet trekken.

Maar er zijn nog andere vijandelijke troepen en die dringen voorwaarts.

-ocr page 619-

1110 f!uootk hkuvoitmkks.

Kunnen de Zweden tegen hen geen gebruik maken van de lederen kanonnen, welnu zij hebben ook musketvuur en - gebeele rijen vinden den dood. De vijandelijke soldiiten worden woedend; zij. die nooit van wijken wisten, willen ook nu niet wijken. Het wordt een strijd op leven en dood van man tegen man. \'t Was een vreeselijke verwarring en een bloed blad niet minder. Door een wending, welke de koning maakte, veroverde deze de hoogte welk*; Tii.lv bezet had benevens diens kanonnen en aanstonds maakte Gustaai Adom- van die kanonnen gebruik om ze op Tim.n \'s eigen benden los te branden. Wel komt 1\'ai\'peniikim, die weder eenige benden verzameld had, terug, en wil de veroverde kanonnen heroveren, doch spoedig zag hij. dat dit onmogelijk was. Wel vocht hij als een leeuw; wel doodde hij met eigen hand veertien Zweden en wel was hij zeil\' met wonden overdekt, maar al zijn moed hielp niet. Het vijandelijke leger ziende, dat de hoop der overwinning vervlogen was, verloor met de hoop ook den moed en het leger loste zich op in een wilde vlucht. Dat was iets voor den zeventigjarigen Tii.i.v. hij, die gewoon was te zegevieren, zag zijne soldaten naar alle zijden heen-stuiven en hot hielp hem niet ot\' hij smeekte, dreigde, vloekte, ja zelfs in zijne smart tranen stortte; niemand gehoorzaamde; ieder dacht alleen aan zijn leven. En wat moest Tim.\\ nu doen .\'Hij kon niet anders dau de vluchtelingen volgen. Het ging hem als later Napoi.eox bij Waterloo.

Tii.i.v op de vlucht quot;i was oen ongekende zaak. Wij kunnen ons voorstellen. wat er in \'s mans ziel zal zijn omgegaan. Kn wat denken wij ? ..Ik heb gezien een gewelddrijvenden goddelooze. die zich uitbreidde als een groene inlandsche boom. Maar hij ging door en zie hij was er niet meer. \' (Ps. 37:35. iK»),

Op zijn vlucht ware Tii.lv bijna gevangen genomen. In het leger des konings was een officier, die om zijne buitengewone lengte, den bijnaam had van ,,de lange Muts. Deze herkende don vluchtende, ijlde hem na, greep hem bij zijn kleederen en beval hem zich over te geven. Tillv rukte zich los, gal zijn paard de sporen, maar lange Kuns was niet gezind zijn prooi te laten ontsnappen, \\iidermaal ijlde hij hem na, hracht hem overal, op hoofd, armen, schouders, slagen toe, en Tu l\\ zou zich zeker hebben moeten overgeven, ware de hertog van Luïat.kuu niet zijn redder geweest. Deze zag wat er gebeurde, schoot lange Imüts een kogel door het hoofd en Tillv was ger \'d.

Nog was de strijd mei geëindigd. De vluchtelingen verzamelden zich

5sr.

-ocr page 620-

DE DAGEN DER Wit AAK.

weder en ofschoon zij wisten, dat de slag verloren was, wilden zij, steeds aan overwinnen gewoon, hunne eer handhaven. Wij kunnen nagaan, hoe fel de haat der keizerlijken was, wanneer zelfs soldaten niet afgeschoten heenen, nog pogingen deden om hunne geweren af te vuren, of wanneer half stervenden nog hunne laatste klachten verzamelden, om naar de paarden der Zweden te steken.

Nogmaals was de overwinning aan den koning. Vijf ur\'ti had de strijd geduurd. Zes duizend driehonderd keizerlijken, twee duizend Saksers en zevenhonderd Zweden waren gesneuveld en onder hen een aantal veldoversten. Zeven en twintig kanonnen en meer dan honderd vaandels en standaarden waren de buit der overwinnaars.

Toen alles tot rust was wedergekeerd, dankte den koning zijne soldaten voor hun betoonden moed en inzonderheid Horn. Toen nam hij bij een marketentster eenige spijzen tot versterkingen hield zijn nachtverblijf weder in een wagen.

Overtuigd, dat de keizerlijken van de baan geveegd waren, gaf hij den volgenden morgen zijne soldaten vrijheid de legerplaats van Tu.lv te plun-deren. Wat zij daar vonden, mocht hun buit zijn. (Iusïaak Adoi.e. die in alles orde en regelmaat begeerde, wilde dat ook hierin met orde zou worden te werk gegaan, daarom wees hij aan elk regiment de plaats aan, welke zij konden leeg plunderen. En die soldaten gingen niet voor niet. Een groote buit van goud, zilver, kostbaarheden, prachtige kleederen, paarden, lekker eten enz. viel in hunne handen.

Was het wonder dat, na zulk een overwinning en dat op zulk een vijand, de borst der Zweden wat hooger begon te kloppen Vooral toen oen juichtoon in Europa opging en zelfs de czar van Rusland schitterende vreugdebedrijven in zijn land liet vieren ? En dat de protestanten in üuitschland, die zoo lang en zoo onrechtvaardig waren onderdrukt, de hoogste juichtoon lieten hooren. is te begrijpen. (J-escbriften en gedichten aan den lof van (lesTAAi Anori\' toegewijd, vcrschenen in menigte. Zijn beeld kwam opge-dcnkpimningen en munten, zelfs op (apijten, en geen kamer waarin zijn portret (intbrak. Men gaf hem allerlei namen, als: den nieuwen Gideon; den held uit hi\'l Noorden ; den noor.schen Leeuw, enz.

Maar hoe was de ontmoeting tusschen Güsta.vf Adolk en den keurvorst?

-ocr page 621-

1)10 CiUOOTH HEKVORMKliS.

De laatste vreesde die ontmoeting zeer, want hij dacht scherpe verwijtingen te hooren wegens zijne lafhartigheid. Niets van dat alles. Toen hij zich al stamelende trachtte te verontschuldigen, sprak de koning: „Laat ons daarvan niet verder spreken. Te Dnben is uw moed genoeg gebleken en daardoor is het mijnen troepen gehikt de zege te behalen.quot; De keurvorst was in de wolken op het hooren van zulk een verschooning. ,,Neen, zulk een vriendelijkheid en goedheid zou hij nimmer vergeten. Als de koning eenmaal keizer van Duitschland wilde worden, dan kan hij op zijne en zijner vrienden stem rekenen.quot; Zoo sprak hij, en de koning glimlachte. Zou Gustaaf Adolf ook gedacht hebben: Nu is het: Hosanna! morgen wellicht: kruist hem! Ten minste bij de gedurige overwinningen des konings werd de keurvorst wel een weinig bevreesd voor de te groote macht en hij zou Gustaai \\hoi i\' wel met zijne Zweden op de Oostzee gewenscht hebben.

Terwijl de keurvorst de oostenrijksche bezetting uit Leipzig verdreef, nam Gi■■staak Adolk Merseburg, Halle en andere versterkte plaatsen in. Te Mer-seburg hadden zich vele keizerlijke vluchtelingen verzameld, van welke er 2000 gedood en 3000 gevangen gemaakt werden. Ook vele der keizerlijken gingen in dienst des konings over, zoodat diens leger zes dagen na don slag bij Breitenfeld 5000 manschappen meer lelde, liij kreeg ook nieuwe bondgenooten in de hertogen van Anholt en Wkimar, die nu de vrees voor Tiu.v verloren hadden.

Na den slag bij Breitenfeld stond geheel Duitschland vooi\'öi\'staak Adoi.i-open. Hij toefde ook niet. Zegevierende en alom met gejuich als overwinnaar en verlosser begroet, zet hij den vluchtenden vijand na en trekt door Frankenland en Thuringen naar den llijn en vandaar naai IJeieren.

Ken en ander moeten wij nader bezien.

KM ill inisii\' I KWKr.M.VM» Volgens overlegd plan zon \'ie keurvorst in liohemen dringen en Gtstaak Adoi.i Tn.i v natrekken. „Hij wilde den ouden korporaal vervolgen tot aan het einde der wereld.quot; zeide hij. Ilij rukt op en komt met zijne manschappen in de rijke, dalen en volle vlakten van Frankenland. Koningshoven werd omsingeld en npgeëischt. Fr kwam een weigerend antwoord, maar weldra zat de bevelhebber zoo in \'t nauw, dat hij de vesting met den geheelen voorraad en al de daar aan wezige schatten den Zweden overgaf. De tocht ging verder. De bezetting van Schwein-

-ocr page 622-

UK DACKN WltAAK.

lurtli wachtte do komst der /weden niet eens al\'. Vandaal\' ging de tucht naar het voornaamste oord in den frankischen kreits, ni.

U I lt/l(l lt(gt; lgt;c aartsbisschop, die de regeerende vorst was, vluclitte, toen (tustaak Aoolk zich liet zien, en droeg de verdediging van stad en kasteel n|) aan zekeren Kku.eh. Deze had eerst wel een groot woord tegen de Zweden, maar ziende, dat hij do stad toch niet honden kon, verliet hij haar met tie bezetting, gevolgd door rnonnikken. nonnen en vrouwen, om zich op hei slot terug te trekken. Hij vergat niet de vele kostbaarheden mede te nemen. De stad was spoedig in handen der Zweden, maar nu nog het kasteel. De inneming daarvan was een bezwaarlijk werk, want het lag op een steilen heuvel, was goed versterkt, en wel voor een jaar van levensmiddelen voorzien. Alle zwarigheden werden echter overwonnen. Gust aak ADol! wei\'d er meester van. Toen hij zelf in het slot trad, zag hij een aantal mannen op den grond liggen als waren zij allen dood, maar hun kleur bewees dit anders. Hij begon te lachen en zeide: „Staat maar op, ii zal geen kwaad geschieden.\' en aanstonds sprongen de gewaande dooden overeind.

(Iroot was de buit aan zilver en andere kostbaarheden, ook aan wapenen, paarden en een kostbare bibliotheek, die de koning aan de hoogeschool te l\'psal schonk. Maar nu moest Kkixku ook nog de verborgen schatten van den aartsbisschop aanwijzen, die onder een gewelf beneden de kelders van het slot bewaard werden. De soldaten moesten de gevulde kisten wegdragen. Ken daarvan was zoo zwaar met gouden dukaten beladen, dat de bodem brak en het geld over de stei neu rolde. Vol ijver lieten de soldaten zich vallen, om de blanke stukken op te rapen, en ze den koning te geven, nurar er verdwaalde wel eens oen paar dukaten naar eigen zak. Gustaak Anoi.r zag het en riep lachende uit: ..Zegt eens knapen, ze zijn uu toch eenmaal in uwe banden, gij moogt ze ook maar behouden. \'

DI N KUN liisTVM \\nolk nam weder eenige plaatsen ineuging loen regelrecht op Frankfort if. De burgers wenschten liever van zijn bezoek verschoond te blijven, omdat zij den keizer en den aartsbisschop trouw •j.-zwoi\'\'!! hadden. Zij hielden in eik geval op onzijdigheid aan. ..Ilet woord onzijdigheid.\' Z\' ide (li - i\\ai \\dom , tol het gezantschap. ..kan ik niet verdragen, vooral niet ia godsdienstzaken. Kn wat de keizer aangaat, die heeft

-ocr page 623-

dk (lüOOTi; HEUVOliMKIiS.

al lan^ zijn oor! verbroken.\'\' Hij floor en stond weldni voor (l(i stad. Toen werd do rogeorinfi; bevreesd en bood do sleutels dor stad aan. Omgeven van vorsten, krijgsoversten en bot gansebe leger bieid do koning zijn plorb-ti^(\'n intocht.

Na nieuwe verbintenissen met vorsten aangegaan to bobbon. o, a. met den landgrauf van Hkssicn, die een leger van 8(100 man rnodebracbt. wilde (5i:staak Ahom bij de kloine stad Oppeida\'im do Main ovorstekon. Dit was lang goon gemakkelijke zaak. l it do stad regende bet kogels en niet minder uit een op don oever aangelegde schans van Spanjaarden. .Mot welke mooielijkbedon dit ook gepaard ging. een dool van bet leger kwam over en toen volgde er oen vreoselijke strijd, (lelukkig, dat ook bet overige doel dos legers de rivier kon overstoken, en daarop namen de Spanjaaidon do vhicbt.

Van Opponheim ging bet naar Maintz. Drie dagen later en de stad was in handen dos konings. Ook bier was do buit aanzienlijk vooral aan krijgsmateriool.

Als altijd was Gistaai Aijoi.k op de gevaarlijkste punten. Toen do bol-landseho gezant hem onder bot oog wildo brongen, dat bij moor om oigeno veiligheid moest denken on sloohts zijne bevolen bad te geven, dio dan door zijne krijgsoversten wel uitgevoerd zouden worden, was zijn antwoord: „Mijnheer de afgezantI men verovert geene steden door enkel cirkels op de tafel to trekken ; wanneoi\' do scboolmcïostor niot aanwozig is, worpen do schoolknapen hunne boeken weg.\'\'

Na. het veroveren vau Maintz liet (li staak Anoia zijne soldaten de winterkwartieren betrokken. Hij voor zich koos daartoe

I ICtMviOIM a tl \'IVI\\ llior was bot. na andorbaU\' jaar tijd. dat (li staai Adolk voor de eerste maal rust kon nomen en de vruchten plukken van zijn arbeid. Wat bad bij in dien betrekkelijk korten tijd al niot gedaan. De eene overwinning na de andere bad hij behaald. Hier in Frankfort zag hij zich omringd van zijne beroemde strijders, vriendon, vijl\' onalluinkolijko dnitscho vorsten, eon grootc schaar van minder aanzienlijke rijksgraven on rijksvrijhocron on een twaalftal goz.inton van vreemde mogondbeden. liet was een prachtige hofhouding, waarvan bij bet middelpunt was Ook kreeg bij bier bezoek van zijne gemalin Maiua Klko.noiia en van zijn vriend Axki, Oxk.nsi\'ikrna. Do ongelukkige koning van liobomon liet zich ook in Frankfort zifüi, om boscborming en onderstomnng bij don ovorwinnonden bold to zoeken, dio hem ook werd too^ozogd.

-ocr page 624-

HE DACKN\' DKli WRAAK.

Waren eerst de burgers van Frankfort afkeerig van \'s kunings bezoek, nu hij eenmaal in de stad was, zouden zij hem op de handen gedragen hebben, \'t Was niet alieen om de strenge krijgstucht onder de soldaten, waardoor niemand overlast geschiedde, maar ook om \'skonings minzaamheid. Op de straten toch kon hij menigmaal met menschen uit allerlei stand staan te praten en \'t kon dus niet anders of de harten moesten voor iiem gewonnen worden.

Hier boven zagen wij dat Mi staak Anoi.r met liimki.iki een verbond had aangegaan. De kardinaal IIicheuku was een staatsman, begaafd met een zeer scherpen blik in de staatkunde en daarbij had hij een karakter zoo onbuigzaam als ijzer. Wij weten met welk doel Hicukliei; het verbond met den koning gesloten had; dat het enkel was om Oostenrijk te vernederen. opdat het niet gevaarlijk voor Frankrijk zou worden, maar het was zijn doel niet geweest, dat de koning van Zweden aan het protestantisme in Duitschland het overwicht zou brengen over den katholieken godsdienst. Kioiibui-u: begon te meemm. dal Gustaaf Adoi.k van plan was, zichzelven op den troon van Duitschland te plaatsen om dan aan de protestanten de heerschappij te verzekeren, aan de geestelijke vorstendommen een einde te maken en alzoo voor frankrijk nog gevaarlijker te worden, dan keizer Fbu-dinand ooit geweest was. Hij begon daarom de onderstandsgelden meer en meer ongeregeld te zenden. Gustaae Aoolk, wien dit mistrouwen niet ontgaan kon. wilde, om het misverstand uit den weg te ruimen, een samenkomst met den franschen koning, maar deze vond zich tegen den koning van Zweden in verstand niet opgewassen en beriep zich op zijne zwakke gezondheid. UicHBtJElquot; bood aan, tut Gustaak Adoefs ondersteuning, een leger naar den Klzas te zenden, maar deze begreep de list en zeide tot den gezant: .,lk zal alleen wel voor liet duit.sehe rijk zorgen; Duitschland kan geen twee legers onderhouden. Ook ben ik niet gekomen als Duitschlands verrader maar beschermer.quot;

De spanning weid zoo ^root flat het er weinig aan scheelde of een openbare vijandschap ware uitgebarsten; alleen gemeenschappelijke vrees en vvederkeerig voordeel verhinderden dit.

4 KKIjZVK II. De winterkw; rtieren werden verlaten, \'t Was nu in de helft van I t bruari en de koning begon aanstalten te maken, om op te breken.

-ocr page 625-

he GROOTE IHCRVORMEItS.

Ilij rekende zijn werk niet afgeloopen alvorens do katholieken zocjdanig verzwakt waren, dat zij niet meer waren te duchten. Met de legers zijner bond-genooten mede, kon hij nu beschikken over een krijgsmacht van 100.000 man te voet (in 40.000 ruiters.

Maar ook de keizer had van zijn kant niet stilgezeten. Zijn leger was nog sterker en bij hoopte op nieuwe lauweren van Tn.i.v, die na eene ziekte sedert eenigen tijd weder aan het hoofd eener krijgsmacht stond.

Koning Gustaaf Adoi.k achtte het noodzakelijk zich meester te maken van de sterke vesting Greuznach, een voormuur van Maintz. welke stad wellicht door ile Spanjaarden kun aangetast worden. Om een nauwkeurige kennis van de gesteldheid der vesting te hebben, ging hij met eenige oflicieren tot dicht bij den wal en wel zoo dicht, dat een zijner volgelingen door een kogel getrolfen word. Ken onder-ollicier kroop voorzichtig de hoogte op en kwam na eenige oogenhlikken terug met het bericht zijner ontdekking. De koning, die nog nadere opheldering verlangde, kroop toen zelf en nog wel hooger den hen vei op. Behouden kwam hij terng en zeide: „Nu weet ik hoe de vesting er uitziet, en morgen avond om vijf uur wil ik er als burgheer in zijn.

De vesting kwam ook in zijne macht en nu kon hij er tamelijk zeker van zijn. dat Maintz veilig was. Mij liet daarom zijne vrouw in die stad achter alsmede Axel Oxen.stierxa met een gedeelte van het leger, terwijl hij zelf met de hoofdmacht naar Frankenland terug trok om Tii.lv te ontmoeten. De reden daarvan was deze. De bisschop van Bamberg bad wederom de wapenen tegen de Zweden opgevat en zond Tii.lv krijgsvolk tot steun tegen Grstaak Horn, die met een geringe afdeeling van liet zvveedsche leger te Hamberg geplaatst was. Tilly, die gaarne de schande van zijn nederlaag bij lireitenfeld door een schitterende overwinning wilde uitwisscben. verraste Horn, die met een niet onbeduidend verlies moest wijken en waarbij Tili.v Hamberg hernam. Dit geschiedde, terwijl Gista.u Adoi.i Creuznach belegerde en nu dit pleit beslist was, trok . hij op, vereenigde zich met Horn en andere zijner veldoversten, die hier of daar gelegerd waren, om den ouden korporaal de les te lezen. Gaarne was deze met Gi stam Adolf aan den slag geraakt, doch zijn meester, de keurvorst Maximiliaan van Heiereu. verbood dit, vreezende vooreen nederlaag, (\'mstaai Adoi.i kwam te Neurenberg. Geen stad in Duilschlaml, die zulke toebereidselen gemaakt

-ocr page 626-

nr. dagkn der wraak.

liuil. om hem te onthalen als deze. De ganse he stad was verrukt; tranen van vreugde stonden in de oogen der burgers, toen de geliefde held langs hen henen reed. Gustaai Akou- zelf was geroerd. Kostbare geschonken, aanzienlijke geldsommen en een rijken voorraad van levensmiddelen voor het leger werden hem aangeboden,

Nadat de koning met Neurenberg een vast verbond gesloten had, volgde hij zijn leger na. dat naar Sclnvabach en den Donan opgebroken was. Tnxv was over deze rivier getrokken, om Beieren, het gebied van zijn meester, te beschermen. Met versnelde marschen rukte de koning voorwaarts, ging over den stroom en behoefde nog slechts den Lech over te trekken, orn in Beieren te zijn.

UiU.riir n il 1.1.4 11 De keurvorst M.wimii.iaan be^af zich nu zelfnaai het leger aan den Lech en vereenigde zich alzoo met Tu.i.v. Deze betrok een legerplaats op een grond, die met laag houtgewas begroeid was. Niet lang duurde het of koning Gi staak Auoli liet zich op den anderen oever zien en niet lang duurde het ook of een zoo hevig geschutvuur deed zich hooren, als nog ooit gehoord was. De koning zelf richtte de stukken en deed bijna zestig schoten in eigen persoon. Naardien de keurvorst alle bruggen had laten afbreken, maakte Gi staak Aoolk toebereidselen om een brug over een der ondiepste plaatsen der rivier te slaan, en om dit voor den vijand geheim te houden liet hij een menigte rijs en stroo in brand steken, opdat door den dikken rook de vijand niet gewaar zou worden, wat er gaande was. De Zweden richtten hunne kogels niet alleen tegen den vijand maar ook tegen de hoornen met dat gevolg dat takken en kruinen werden afgeschoten, die een groote verwarring maakten in \'s vijands gelederen. Hertog Bernard, die een doorwaadbare plaats gevonden had. trok die met een troep ruiters over en viel den vijand in tie Hank, terwijl tegelijk liet voetvolk over de gereed gemaakte brug trok en voorwaarts begon te rukken. Tn.i.v zond Ai.trinkkk af, om den aanval af te slaan, maar het vuur van den oever komende, was zoo hevig, flat de Beierselien terug weken. Toch wilde Ai.t-i;i\\(.k.i; voorwaarts, doeii ei-n kanonskogel vloog zoo dicht hmgs zijn hoofd, dat hij bedwelmd ter aarde stortte. Toen kwam Tn.i.v in eigen persoon gevolgd door zijne Walen. Maar ook deze hadden zooveel ontzag voor den kogelregen dat zij terugweken. Dorh Tn.i.v wilde voorwaarts. Hij zelf greep

-ocr page 627-

de ghootk iieüvormkus.

een der vaandels en ging regelrecht op den vijand los, maar weldra werd de oude veldheer door een kogel getrolïen, die hem het been vermorselde en ter aarde deed vallen.

Zoo lagen Maximiuaan\'s twee voornaamste veldheeren, Tiu.v en Ai.tinuku, gewond en bewusteloos neder. Hij wist niet. wat te doen. Gelukkig voor hem dat de duisternis inviel en de verwarring in zijn leger niet kon opgemerkt worden. In de stilte van den nacht brak hij met zijn leger op, en trok naar Ingolstadt, op het slagveld ongeveer \'2000 dooden achterlatende.

Toen de Zweden den volgenden morgen de legerplaats verlaten vonden, moet de koning gezegd hebben : „Ware ik hertog van Beieren geweest, nooit had ik zulk een voordeelige stelling en zulke vaste verschansingen verlaten en mijn land voor den vijand geopend, ook zelfs dan niet, wanneei\'een kanonskogel mij den baard en de halve kin had weggenomen.\'

Het gevecht aan de Lech was Tii.i.v\'s laatste strijd. Naai\' Ingolstadt met \'s keurvorsten eigen wagen vervoerd, leed hij vijftien (lage» lang de hevigste pijnen, toen hij stierf. Menigmaal zat de keurvorst uren lang aan zijn bed en zocht hem op te beuren, maar meer dan over zijne smarten klaagde Tii.i.y dat hij sterven moest, onder de schande van Hreitenfeld\'s nederlaag.

Schrik onder de roomschen, blijdschap onder de protestanten bij het vernemen van Tilly\'s dood. En de keurvorst? Ingevolge den raad van zijn ouden veldheer bracht hij de troepen naai\' Ingolstadt en liegenshurg, maar liet daardoor ook zijn land en hoofdstad voor den vijand open liggen.

Gitstaah\' Adoi.i had plan Beieren binnen te dringen, doch eerst wilde hij zich van Augsburg verzekeren, t Was een groote en rijke stad. Hij verscheen voor de muren, en de zwakke beierse he bezetting, die niet ai te goed op de burgerij vertrouwen kon, gaf zich terstond over. Met vreugdegejuich werd Gustaaï Anoi.k door de burgerij ingehaald en deze verheugde zich in de stad te zijn, waar de Augsburgsche confessie was overgegeven. De inwoners van Augsburg hadden meer dan andere rijkssteden hij het Kdict van Restitutie in hunne godsdienstige vrijheid geleden, fie koning voerde wederom den evangelischen godsdienst in, ontzette den katholieken raad en alle ombte-naren van dat geloot tot zelfs de stadsboden en nacht wachten toe. van hunne posten, en gaf die aan protestanten. I)e burgers moesten zich hij cede tot trouw aan den koning en aan de Zweden verbinden.

I)K OUOOTI IIKHVOHMKHS. o S

-ocr page 628-

de da oen der wraak.

De 14\'1\'quot; April was voor den plechtigeu intocht bestemd. Omgeven van vorsten, veidheeren en uitgelezen troepen lt;,fing de trein onder liet statig gelui der klokken naar een der protestantsche kerken. De hoiprediker 1\' aiutini s predikte over Psalm \\ll; •gt;: „Om de verwoestingen der ellendigen en liet kermen der nooddrnt\'tigen zal ik 1111 opstaan, zegt de 1 leem ; Ik zal in behoudenis zetten, dien hij aanblaast\'. Psalm 103, begeleid met sehooue muziek, werd onder levendige aandoening gezongen.

l it de kerk ging de menigte naar de markt, waar de koning verscheen oj) dr buitenste galerij van een huis. waar hij zijn intrek genomen had. Hier op de markt zou de eed van trouw worden afgelegd, t Geschiedde met deze woorden: ..Wij beloven en zweren, dat wij den grootmachtigsten vorst en heer Gi:staak Adolk, der Zweden-, Gothen-en Wendenkoning enz. onzen allergenadigsten vorst en heer, zoowel als de kroon van Zweden, alle trouw en genegenheid, gehoorzaamheid en hulpvaardigheid bewijzen, zijn welzijn bevorderen, zijne schade naar ons beste vermogen afweren, en in alle dingen doen en laten zullen, wal ons. als getrouwe onderdanen, omtrent onzen natuurlijken heer betaamt, en zulks oprecht en zonder arglistigheid en bedrog, zoo waar God ons lichaam en onze ziel onderhouder

Hierop volgde een gastmaal en\'s avonds was het feest. De vreugdebedrijven duurden eenige dagen. Gvstaak A dolk won alle harten door zijn opgeruimdheid en zijne minzaamheid. De vrouwen vooral zochten zijn gezelschap. Ie Drottningholm wordt nog een kostbaren kraag bewaard, die eene schoone vrouw uit Augsburg hem. tot een aandenken aan de verloste stad en hare dankbare inwoners, vereerde.

Maximiuaan van beieren, zoo zagen wij, lag met zijn leger te Ingolstadt. Koning Gi staak Adoi.k begaf zich daarheen en sloot de stad door zijne troepen in, doch zag spoedig de onmogelijkheid om deze sterke wapenplaats in zijn bezit te krijgen. Pij de belegering dier stad was hij dieht aan den dood. Met het plan om de bruggenschansen te veroveren en dan de brug te doen s|)ringen, ten einde daardoor den keurvorst, van zuidelijk beieren af te snijden, ging hij met eenige olfieieren naar buiten om een onderzoek in te stellen. Ken kanonskogel trof zijn paard, dat met zijn ruiter ter aarde stortte. De Zweden, vul angst dat tuin koning getrolfen was. snelden toe. doch (li staak Adolk werkte zich onder het doode paard van daan, zeggende :,,De appel is nog niet rijp.

-ocr page 629-

Ill-: GKOOÏK IIKliVOIi.MIÏÜS.

liet vnichtelooze dor belegering inziende, trok (i i sta af Adolf van Ingol-stadt af en rukte aan op de hoofdstad van Beieren:

Ml \\lt; IIKV Do keurvorst had wol goed gezien, toon hij zoide, dat CjUSTaaf Adolf op Mnnchon zon afgaan, en daarom had hij ook zijne tn;iatregel(\'n genomen zooveel hij kon. Zijne talrijke artillorie had hij begraven en verborgen; zijne schatten en kostbaarheden laten inpakken en vervoeren ; vrouw en kinderen naar elders doen gaan. De meeste inwoners, die wat te missen haddon. waren ook de stad ontweken om veiligheid te zoeken in do dalen van de Alpen.

Te Kreisingen gekomen, moest deze stad l(K).(100 rijksdaalders aan (ii staaf Adolf uitbetalen, om daarmede de plundering nl te koopen. Daar kwamen hem afgevaardigden uit Mtmidion to go moet mot verzoek om oen versolioo-nendo behandeling hunner stad. Dat verzoek word toegestaan, doch onder voorwaarde oener braiulschatting van iOO.OÜÜ rijksdaalders. Di\'afgevaardigden meenden dat do stad die som onmogelijk kon betalen en verzochten daarom do vergunning om met hunne stadgenooten te spreken en dat do koning tot zoo lang zijn marscli naar de hoofdstad zou staken. (Iustaaf Adolf, die hierin oen list zag opdat zij tijd wilden winnen eti wellicht op hnlp rokenden, antwoordde: „Ik heb geen tijd om te wachten; de som opbrengen of ge kimt uwe stad verdedigen, en meteen stelde hij zijne soldaten in beweging om op te rukken. Niet ver van de stad kwamen andere afgevaardigden, die verklaarden dat de verlangde som betaald zon worden onder belofte, dat de stad een verschoonende behandeling zon ondervinden. Die belofte werd gegeven en de koning kwam die belofte na. De soldaten, die natuurlijk Op de plundering gerekend hadden, kregen tot s(diadevergoeding elk twee gulden.

Igt;e koning hield zijn intocht, vergezeld van Kkkhkiuk \\ den onttroonden koning van l\'ohemen en een menigte dnitsehe vorsten en legerhoofden, benevens drie regimenten, die tot zijne lijfwacht behoorden. Voor do poort gekomen, werden hom met gebogen knieën de sleutels der stad aangeboden. In de stad gekomen, bega! de koning zich naar den vorstelijken buru en was verwonderd van al de pracht, welke hij hier aanschouwde. Op zijne vraag aan den slotvoogd, wie do bouwmeester was van dit praehtige slot. kreeg hij ten antwoord, dat de kourvorst zelf het plan opgegeven en de

-ocr page 630-

DE DAGKN Dl.U WRAAK

uitvoering daarvan bestuurd had. „Dan wenschte ik wel,quot; zei de koning, dat ik dien bouwmeester gevangen kon nemen; dan zond ik hem naar Stockholm om ook voor mij zulk een burg te bouwen.quot;\' De slotvoogd liet daar dadelijk op volgen: ,,Daar zal de bouwmeester wel op passen, welk zeggen de koning in een hartelijk lachen deed uitbarsten.

Onder de omgeving des konings waren er die hem den raad gaven, Munchen aan de vlammen op te offeren en bet slot in de lucht te laten springen, tot stral voor den moord te Maagdenburg. 1\'ie raad beviel den koning volstrekt niet; bij werd er misnoegd om. ,,\'t Zou laag zijn,quot; zeide hij, „aan de bevrediging van persoonlijke wraakzucht een zoo schoon en heerlijk kunstwerk, als bet slot, op te oiTeren.quot;

Men wil, dat hij hierbij vooral Füedkuik V op het oog had, die zijn vernedering aan den keurvorst van Beieren te danken had.

(ii\'sTAAF Adolf gaf\' te verstaan, dat hij zijn naam niet gevreesd en gehaat wilde maken, en verbood ieder, wie hij ook ware, de minste schade aan den burg te doen m dat wel op straffe des doods, /ich tot den hofmeester wendende, zeide hij; „Gij vervult met vlijt en nauwgezetheid den plicht, dien gij gewoon zijt.quot;

Men zag, het was den koning ernst met hetgeen hij zeide en daarom wachtte men zich ook vwl van al de kostbaarheden, welke er in de verschillende vertrekken gevonden werden, zich iets toe te eigenen of ze te beschadigen. En zoo ging het door de geheele stad heen. Meen gewelddadigheden, geen plunderingen, dan alleen in de huizen der gevluchte edelen. Uit eigen bewoging schonk ile koning zelfs een vierde gedeelte der brandschatting kwijt.

Het tuighuis van Munchen was een dei\' rijkste in geheel Duitscbland, maai\' geen wonder ook, want al de buit, door Tu.i.v veroverd, ging als zooveel zegeteekenen daarheen. De koning verlangde het tuighuis te zien en begaf er zich heen. Het trok al spoedig zijne aandacht, dat er wel een menigte affuiten gevonden werden, maarjiiet een enkel daarbij behoorend kanon. Mij kwam daarom tot liet besluit, dat die kanonnen ergens verborgen werden gehouden, \'t Was ook zoo. Op aanwijzing ontdekte hij, dat zij onder den vloer te vinden waren, en schertsend riep hij uit: „Staat op van de dooden!quot; Heiersche arbeidslieden moesten nu den vloer opbreken en ja, daar kwam het eene kanon voor het andere na voor den dag. De koning zat naar het werk te kijken, en een handvol ducaten aan de arbeiders rond-

-ocr page 631-

DE GROOTK HEHVÜRMEHS.

gedeeld, bracht deze lieden in een zeer vroolijke stemming. De koning zelf was zeer opgeruhnd en als er weer een van de duoden opstond, dan lachte en schertste hij. Zoo werden er voor en na 140 stukken geschut uitgegraven en daaronder 82 van het zwaarste kaliber. In de meesten vond men kruit, kogels en andere krijgsbehoeften en in de de diepst liggenden HO.OOO of volgens anderen driemaal 100.000 ducaten.

Munchen was, als wel to denken is, eene roomsche stad, maar Gustaaf Adolf was jegens de inwoners zoowel ais jegens de geestelijkheid minzaam en toegevend, zelfs jegens de jezu\'iten, ten spijt van sommige olïicieren, die meenden, dat de koning deze heeren moest wegjagen. Hij deed het niet.

Zulk een gedrag des konings maakte een der monniken ais hetooverd en hij zeide tot zich/elven: „Wat is liet jammer, dat deze man niet tot onzen godsdienst behoort, maar ik wil hem tot de alleenzaligmakende kerk bekee-ren,quot; en werkelijk de man wist mot Glstaaf Adoi,F in gesprek te komen. Dat echter zijne pogingen schipbreuk leden, behoeven wij nauwelijks te vermelden.

Op den volgenden dag — \'twas juist Hemelvaartsdag hield de koning een evangelischen godsdienst op het slot, waarna hij de roomsche kerken bezocht en toen onder de volksmenigte rondwandelde. De indruk, welken hij maakte, was zeer gunstig, ja men begon zelfs een vergelijking ten zijnen gunste te maken tusschen hem, den vreemden en den eigen vorst, die in den tijd van nood zijne onderdanen aan hun lot had overgelaten.

Wam.knstein kreeg op nieuw aanzoek zich weder aan het hoofd van bet keizerlijke leger te plaatsen. In het eerst scheen het of hij doof en ongevoelig voor dat aanzoek was, maar de keizer, die hem weder noodig had, liet met onderbandelen niet af, tot eindelijk Wam i nstkin zijne toestemming gaf. maar hij zelf stelde zijne voorwaarden en die waren zoodanig, dat de keizer zoo goed als niets over hot leger te zeggen bad. En wat moest deze doen? Ilij gal toe. want bij kon niet anders, maar de, vernedering, welke hij hierbij ondergaan moest, vergat hij niet.

Wij gaan terug naar lt; li\'staaf Adoi.f Ilij bad gehoopt, dat de keurvorst was komen opdagen nu zijn vijand in zijn land gevallen «as, maar deze was wel wijzer. Hij was er zoo goed als zeker\' van. dat de koning niet in Heieren zon blijven. Dit was ook zoo, want toen de keurvorst naar de Opper-

5! 17

-ocr page 632-

UK DAGKN\' UKR WltAAK.

I\'allz trok, tgt;iii zich met Wai.lenstein te vcreonigen, was Gustaak Adom-wel verplicht op te breken, om de met hem verbuiulene rijksstad Neiii\'en-berg te bescliermen.

IF, MJ IIKMM.IU; l*1\' Neiirenbergei-s hielden het voor zeker, dat \\\\ \\i.-i.knstkin op hunne rijke stad zon alkomen en kwamen 1 laarom tottii^iaah Anoi-K met de dringeiulste beile om diens hulp. Zijn antwooid tot lt;li atm-vaardigden was: ..Keert terug, groet Neurenbergs inwoners en regeering van mij. en smeekt hen goedsmoeds te zijn. Zoolang de adem nog op mijne lippen is. zal. met Gods hulp, Wai.i.knstkin nooit de binnenzijde van uwe muren zien.quot;

Na aan zijne bevelhebbers hunne standplaatsen te hebben aangewezen, vanwaar zij de overwinningen op eigen hand konden voortzetten, trok hij zelf met de rest des legers, ongeveer mau sterk, naar Neurenberg.

Reeds vroeger zagen wij koning Gustaak Ahoi.k te Neurenberg en hoe hij daar ontvangen werd. Voor die hartelijke ontvangst hadden de Neuren-bergers waarlijk wel roden, want wat was er iu vroegere jaren gebeurd ! Neurenberg was evenals de meeste Rijkssteden streng Lutherscb, maar die godsdienst was bij de meeste naburen uitgeroeid. Vele inwoners waren zeits vermoord geworden. Tot dusverre was het met Neurenberg goed atgeloopen maar telkens vreesden de Neurenbergers voor hun lot. Daar verschijnt te midden der vreeslijke verdrukkingen Gi staak A kolk als een reddende en-el op Duitschland- grond, Klkc dag is de bode van nieuwe overwinningen, en hoe meer Zweden gt; koning Neurenberg nadeide. zooveel te meer klopten de harten van blijde verwaehting hem als hun redder binnen de muren hunner stad te ontvangen. Haar kwam hij; niet aan het hoofd van een dreigend krijgsheer, maar om een vi iendschappelijk bezoek te brengen, alleen door zijne krijg-\' ■ versten on de vrijgemaakte dnitsche vorsten omgeven, he Raad en de voornaamste inwoners gingen hem tegen, om hem de sleutels

der stad over te geven.

Was het wonder mi die reddende engel in hnn midden was, dat destra-ten wemelden van piiehende mensehen, dat de vensters bezet waren met li i schouwers, lie met doeken wuifden of in de banden klapten, toen de held vriendelijk groetend dooi hunne straten reed\'? Hat hel gelni der klokken en het i.\'donder van het kanon zich vermengden met de jubelende kre-

-ocr page 633-

1»K (IKOO\'l\'K 11 Kit voit m KliS.

ten ct\'iici\' tullou/c riicnigtd ! Kn dat iiicni^ccii den Koning aller koningen iti stilte dankte, mogen wij wel als zeker aannemen.

Hij al de rijke gesclienken hem, in het voor hem bestemde verblijf, aangeboden, ix\'boonlen ook twee nit zilver bijzonder sierlijk vervaardigde hemelen aardgloben als zinnebeelden van de aurdsehe vrijheden en van het hemel-sciie licht, waarvan hij, de koning, de drager was.

(\'üstaak A dolk was toon diep getrolleii, maar hij had (ink een woord tot die Uaadsheeren. ,,lk dank u. sprak hij, ,.ii on uwe gansehe stad voor (kgt;ze rijke gescliotiken Zij znllen mij altijd dierbaar blijven, niet slechts als kostbaarheden en zeldzame meesterstukken, maar nog meer als een gedurige beriimering aan uwe liefde. l)och iets beters kunt gij mij niet geven en beloven, dan trouw aan onze rechtvaardige zaak en standvastigheid in ons allerheiligst ^eloul. Laat u daarvan niet afvallig maken, door bedreigingen noch door beloften, door wereldsche ijdolheden noch door zinnelijke begeerten, ot door een dier hartstochten, waaraan de meiischelijke mituur onderworpen is. (lij hebt mij met de beelden des hemels oil der aarde beschonken; moge de aarde met hare heerlijkheid ons niet van de nog veel heerlijker gaven dos hemels aflokken!

God beeft u. goede lleeren, tot regenten over eene stad aangesteld, welker weerga aan rijkdom en uitgiibreidheid ik nauwelijks ergens aanschouwd heb. (iewiebtig is uwe roeping en veler (luizende meiischen wel en wee ligt in uwe banden. Van verdienstvolle voorvaderen hebt gij deze hunne waardigheid en, gelijk ik hoop, ook hunne denkwijze overgeërfd, zoodat gij niet slechts goede patriciërs, maar ook goede patriotten zijt, en eens, voor Gods hoogsten rechterstoel, uw gedrag in dezen gewichtigen post zult kunnen verantwoorden.

Op eene wonderbare wijze beeft God tot hiertoe uwe stad, midden onder gevaren en verwoestingen, beschut en bebonden. ()p eene even wonderbar»! wijze heeft Ilij ook mij tot. uwe redding in deze oorden gezonden; daar ik vroeger eerder verwacbl bad. den jongsten dag te beleven, dan binnen de muren uwer stad te komen. Maai tegelijkrrtijd heeft lli| toch ook in bet bittere lot, hetwelk zoovele anderen uwer gelonfsgeuooten gfitrollën heeft, u een voorbeeld van zijn toorn en van zijn straf, u tot waarschuwing en opwekking, voor oogen gesteld.

Niet alle dagen zal God n zulk een prediker zenden, geh|k heden; zoo-

-ocr page 634-

de dagen der wkaak.

danig eenen n. 1., die niet slechts met woorden troosten, maar ook door daden helpen kan. Daarom hoort naar mijne redenen en denkt er over na. Wijd van hier, uit mijn koud, maar wreedzaam stil vaderland, ben ik naar uwe onrustvolle landen gekomen, en dat om uwentwille en ter handhaving van ons gemeenscliappelijk heilig geloof. Ik heb voor dit groote doel mijne eigene rust, mijner arme onderdanen middelen, hun bloed en hun leven, ja mijn eigen, wanneer (iods genadige wil het mocht vorderen, ten oll\'er gebracht, In zooverre het van mij afhangt, zal ik met Gods hulp kampen, lijden en goed eu bloed opzetten. Maar zoo bezwoer ik u dan ook bij Gods hai inhartigbeid, doet tot dit groote werk. wat gij vermoogt en kimt. Zijt standvastig en lijdzaam ! Strijdt den goeden strijd en houd vast aan het geloof; dan zal Gods hand niet alleen uwe stad behoeden en beschermen, maar ook u zeiven onsterfelijke eer, zoowel in leven als in dood, en eindelijk de onvergankelijke kroon des eeuwigen levens schenken!quot;

Zoo sprak Gustaak Adólk eenigen lijd geleden en nu, nu was hij naar Neurenberg gesneld, om de stad van WallENSTKIN te verlossen.

Daar aangekomen, was zijn eerste werk de plaats voor een nieuwen wal af te bakenen, die ook de voorsteden en naastbijgelegene dorpen moest omvatten. liet Zweedse be leger moest tusschen die vestingwerken en de stad liggen. Vraagt men, waarom in de stad zelf niet. dan is het antwoord : omdat Gi staaf Adolf vreesde voor gewelddadigheden en uitspattingen onder zijne soldaten, en dat ook door een te groote opeen hooping licht ziekten ontstaan konden.

Toen de wallen gereed waren, werden zij bezet met 300 kanonnen. De Ne ure li bergers hadden goed voor levensmiddelen gezorgd, niet alleen voor zichzelven maar ook voor de soldaten. Ook brachten zij aanzienlijke sommen voor het leger bijeen, en door een opschrijviiig van alle mannen onder de veertig jaren, die goed gewapend werden, zouden zij de soldaten tegen den vijand ondersteunen.

VVai.i i:\\sti,in koos zijn legerplaats uit op drie heuvels: de Oude Veste, Allenberg eu Anspacli. Maximii iaan werd op de (hide Veste geplaatst. Wai-i.knstkin zelf nam met het hoofdleger den Alten berg in. een kleine afdeeling werd als voorpost bij Anspaeh geplaatst, \'t Was een voortrellelijke legerplaats, beschermd dnor wntereu, moerassen en houtgewas. Toen Wau.kN-stein de nieuwe verschansingen van Gtstaaf A dolk zag. besloot hij dadelijk

-ocr page 635-

HE GUOOTE HKRVOUMKRS.

ze onaangetast te laten en ofschoon Maxiviimaan den vijand wel had willen aanvallen, Wallenstjcin had er geen zin in. Had Gustaai Adoi.f zich goed vei\'scluinst, ook Wau.knstkin liet dit niet na. Met zijn veel sterkere macht wilde liij eiken toevoer van Neurenberg afsnijden, urn dan door honger liet zweedsclie leger te vernietigen of het naar het open veld te dwingen, waar het hem gemakkelijk zou vallen het leger met zijn driedubbele macht te verslaan.

Ofschoon in Neurenberg levensmiddelen waren, ontbrak er toch nog wel een en ander, in de eerste plaats goed voeder voor het vee. De Zweden waren dus genoodzaakt strooptochten in den omtrek te doen. Maar ook Wai.lrnstein was daartoe verplicht, want de streek was niet zeer vruchtbaar en wat er was, hadden de Nenrenbergers en de Zweden genomen. Op die strooptochten vielen menigmaal schermutselingen voor, wanneer de vijanden elkander ontmoetten, liij een dier scherrnMtselingen werd een keizerlijk oflicier gevangen genomen van wien trien te weten kwam, dat een aanzienlijke voorraad van levensmiddelen benevens eene kudde vee voor het leger van Wai.-i.icNSTKiN in aantocht was en van welken weg die voorraad komen moest. Aan zijn bevelhebber Taupadki, gaf Gustaaf Aikm.f last dat konvooi te verrassen, alles afhandig te maken, of kon \'t niet anders, te verbranden. Tar-I\'Aoki. volvoert zijn last en bemachtigt negen honderd stuks vee en drie honderd paarden. Ook vond hij duizend wagens met brood. Gebrek aan trekvee moest hom doen besluiten veel achter te laten, dat in brand werd gestoken.

Wallensteix was toch niet bijzonder gerust over het welslagen van het konvooi, waarom hij een aanzienlijke macht afzond onder Svarrk. die zich in een hinderlaag bij het dorp Bergthan moest leggen, om op de sti oopende Zweden te passen. Maar ook koning Gi staaf Adoi.k was niet op zijn gemak, vreezende dal de onderneming van Taupadki, wol eens slecht kon alloopen. In eigen persoon rukte bij daarom met een aanzienlijk getal troepen uit. Onverwachts stiot bij op Spakuk. Met zulk een hevigheid viel de koning aan, dat de ruiters spoedig bet hazenpad kozen, maar bet voetvolk hield stand, \'t Moet er wel beet zijn toegegaan, wanneer twee hofjonkers aan de zijde des konings sneuvelden. Toch moest, bet voetvolk van Wau.knstkin onderdoen. Ken groot gedeelte werd gevangen gemaakt en onder die gevangenen behoorden ook ecu zwager van Wau.knstkin\' en Spaiiuk zelf. Dit was de tweede maal. dat .Si\'ARltK in banden des konings kwam en dit deed

601

-ocr page 636-

uk dahkn itki: whaak.

ilezc ctanrum zoggen: „Mijn lieve Si-ahiik! ik zie liet wel, dat gij recht veel van mij houdt, daar gij mijn gezelscliap niet kunt missen.quot; Hij en Tehzkv \\\\ ai.i.knstkins zwager, moesten ilt\'n koning naai liet zweedsche leger vergezellen, terwijl twee andere keizerlijke bevelhebbers zonder losgeld werden losgelaten. Ikgt; dapperen onder zijne olficieren en soldaten werden door den koning goed beloond.

Onder de veldheeren van VVai.i.knstkin was Isoi.ANr met zijne Kroaten een goesel vooi\' de Zweden. Dien loenaam droeg hij ook. (i ijst a a f Ahoi.k wist hem evenwel met een aanzienlijk verlies op de vlucht te slaan. Dit maakte [soi.ani zeer gramstorig, want nog niet lang geleden had hij van Wai.i.kn-stkix 4OÜ0 rijksdaalders en een |)i\'achtig spaanseh paard ten geschenke gekregen, en wat moest nu de bevelhebber wei van zijn vroegere dapperheid zeggen. Hij zocht daarom een gelegenheid aan te grijpen zijn nederlaag te herstellen. Met zijne Kroaten uitgereden, overviel hij een zweedsche ruiterbende, hieuw driehonderd man ter neder, dreef de overigen op de vlucht en kwam met twee veroverde vaandels in het leger terug. Hij genoot daarop de eer aan \\\\ mi.knstkin s talel te worden genoodigd. Toen hij uit Wali.kn-stkin s mond vernam, dat, volgens gerucht, de Zweden een belangrijke toevoer uit Wi\'irzhurg verwachtten, sprong hij op en vloog er met zijne Kroaten op los, met dit gevolg, dat tweehonderd man der bedekking werden neeigesabeld. de overigen op de vlucht gedreven en al de wagens niet eetwaren voor de Zweden verloren gingen.

Meermalen hebben wij opgemerkt, dat de koning een goede krijgstucht onder zijne soldaten onderhield, dat hij de oorlogswetten streng handhaafde. Onder de duitsclie regimenten, grootendeels samengesteld uit de ontbonden legers van Pii.i.v en \\\\ m.i.knstkin\'. waren er die hun gewone wijze van doen volgden. Dit werkte aanstekelijk op de Zweden. Waren zij niet onder het nog van hunne bevelhebbers, dan handelden zij soms even gruwzaam als de Kroaten. Dit kwam den koning ter ooren, ja hij vernam zelfs dat ook de mindere ollicieren zich aan dal kwaad schuldig maakten en de hoogere ollicieren dan vaak een oog dicht sloten. De koning liet daarom alle opperbevelhebbers met al hunne ollicieren bij zich komen en zich tot de Duitschers wendende, sprak hij op een ernstigen maar ook tevens smartelijken toon die indruk maakte.

-ocr page 637-

Dl\'; GUdUTK 11 eh VOHM kus.

Door hun overrxiaclit werden de keizerlijken meester van al de om Neurenberg gelegen vestingen, waardoor liet zweedsche leger ingesloten, ja zoo goed als belegerd werd. Alom vreesde men voor den koning en dat de keizer wederom het overwicht zou krijgen, zoodat (irstaak Adoi.k het noodig vond. allerwege geruststellende brieven te zenlt;len. Toch liet hij zijne onderscheidene troepen ontbieden om zich bij hem te voegen, zoodat zijn leger toen ongeveer 34.000 man sterk was. Maar ook Wau.knstkin versterkte zijn leger met (5.000 man, hem door Fi ggku loegezonden. Kn nu zou het niet lang duren of een verschrikkelijke strijd zou plaats hebben.

\'t Zag er in VVaij.enstkin\'s leger slecht uit. Meuschen en dieren stierven in menigte aan besmettelijke ziekten, ontstaan door gebrek. Maai\'in Neurenberg was het niet beter. Voedsel voor de paarden was er niet meer; zij stierven daarom bij bondenlen, en dewijl zij niet diep genoeg begraven konden worden, werd de lucht zóó verpest, dat ook vele nienschen een ellen-iligen dood vonden. Maar nog meer. Ook aan drinkwater was gebrek. Men moest dat gaan zoeken en meende het ook te vinden in een op den weg liggende bron, de Fi\'irt genoemd. Ja. het water had wel een onaangenamen smaak, en de reuk was ook verre van aangenaam, maar men kon niet/.onder water. Toen nam de pest hand over hand toe en geen wonder, want men bemerkte weldra, dat de keizerlijken limine doode paarden in die bron hadden geworpen.

De ellende was groot. Oustaaf Anoi.r kon haar niet langer aanzien. Daar moest een einde aan komen. Na de versterking van zijn leger voerde hij zijne troepen buiten de legerplaats, maar hoe hij het ook aanlegde, Wai.lkn-stein was niet buiten zijne verschansingen te lokken, zoodat de koning terug moest keeren. dewijl hij niets kon uitrichten. Wat nu te doen\'? Hij besloot tot een gevaarlijke onderneming, om n. I. de keizerlijken met storm uit hunne verschansingen te verdrijven. Tegen zulk een onderneming zagende veldheeren en ook de soldaten op, omdat zij op een goeden uitslag niet konden hupen. Toch liet de koning zich niet ontraden. Dit kwam grootendeels hier van daan. Er was «enige beweging in liet leger van VVai.i.enstkin ontslaan. (ii \'staak Adolk had die beweging opgemerkt. Juist was er een kamerdienaar van Altüinc.i-:i! gevangen genomen en op de vraag, wat die beweging beduhlde.

was het antwoord: ..Waki.knstkin\' begint lang/,;......rhand al\' te trekken.quot;

Men kon niet vermoeden, dut de man zich met opzet gevangen had laten

t K C {

-ocr page 638-

604 de dagen deu wraak.

nemen om Gi staak Adolf met leugens te bedriegen. Nog iets. Twee soldaten des konings hadden op zich genomen, de een verkleed als zadelmaker, de ander als marketentster, zich in het leger van Wau.enstein te begeven, om op het oogenblik, dat de Zweden hnn aanval zouden doen. de kruitwagens in de lucht te laten vliegen en alzoo een groote verwarring in het vijandelijke leger te brengen, \'t Was om die twee redenen, dat Gustaaf Adolf niet van zijn plan wilde afzien. Hij kon echter niet vooruitzien, dat een der spionnen zich aan diefstal schuldig maken en uit vrees van zijn leven te verliezen het geheim van zijn koning verraden zou. Wau.enstein wist alzoo wat er gaande was en kon zijne mant regelen nemen, ofschoon hij met den juisten tijd van aanval onbekend was.

Gi staak Adolf stelde zijne troepen in slagorde en wees eiken bevelhebber het punt van aanval, die tegen de Oude Veste moest gericht zijn. Reeds vóór de morgenschemering donderde der Zweden kanonnen. Wat een verwarring in de vijamleiijke legerplaats. De soldaten, uit den slaap opgesprongen, vlogen hor- en derwaarts; de bevelhebbers schreeuwden, do vrouwen schreiden en maakten groot misbaar, de kogels der Zweden sloegen de tenten overhoop, dat in de duisternis nog meer verwarring teweegbracht. Intusschen rukten de Zweden voorwaarts, verdreven de heieren van de Oude Veste en namen die stelling in, maar moesten haar even spoedig ontruimen, toen de vijand in dubbelen getale kwam opzetten.

,.l)e Oude Veste is ingenomen,quot; werd Wau.enstein, die zich bij het eerste schot nog in zijn bed bevond, toegeroepen en zijn antwoord was: ,,Dat is onmogelijk; God zelf kan mij die Oude Veste niet ontrukken.quot; Hij sprong te paard en snelde naar den strijd, en kwam op hetzelfde oogenblik, dat de Zweden weder de Oude Veste moesten ontruimen.

Gi staaf Adolf zag nu dat hij door den kamerdienaar bedrogen was en dal er van aftocht geen sprake was. Ook wachtte hij te vergeefs naar het (uitplolVen der kruitwagens Ternggaau kon hij nu evenwel niet; hij moest doorgaan, t Werd een moorddadig gevecht, dat den ganschen dag duurde, hc grond was met dooden en gekwetsten bedekt en glibberig van bloed. Reeds begon de avond te vallen en dewijl de regen bij stroomen begon neer te vallen, die de schietwapenen onbruikbaar maakten, besloot Gustaaf Adolf terug te trekken. Hij zag dat de onderneming mislukt was en wilde niet

-ocr page 639-

de groote 11 er vormers.

meer menschenlevens ten oller brengen. Hij had over de 2.000 man verloren en de keizerlijken niet veel minder. Van beide zijden waren veel hooge officieren gevallen.

De katholieken juichten en Wau.knstkin berichtte aan zijn keizei\', dat de koning zich in dezen slag de horens luid afgesneden, maar de koning toonde dat dit slechts grootspraak was en dat hij W ai.lenst kin nog in het allerminst niet vreesde. Van daar dat hij slechts een klein eind wegs van de Oude Veste terug trok en Wau.enstkin gedurig in \'t oog hield.

Na dien slag werd de ellende en daardoor de sterfte in beide legers nog grooter, terwijl dat van Wau.knstkin daarenboven nog geplaagd werd door allerlei soorten van insekten, die meernriiilen bij honderden kwamen aanzetten en waarvoor de paarden zoo bevreesd waren, dat zij zich van de steilste hellingen nederstortten.

Gustaaf Adou\', de ellende niet langer kunnende aanschouwen, besloot Neurenberg te verlaten. Daar buiten hield hij nog vier uren lang stand om zijn vijand in het open veld te lokken, maar Wau.knstkin liet zich niet zien. Daarop trok bij verder tot Neustadt, om daar toe te zien, wat het voornemen van Wallenstkin was. Toen Gustaaf Adoi.f goed en wel weg was, brak ook hij op, stak zijn leger in brand en trok met versnelde mar-schen naar Frankenland.

()05

-ocr page 640-

GusUuir Adolf\'s laatsto Strijd.

. t • ... V,

Ir

t

j

idat Wai.i.knsti i\\ dt\'ii /t^ciHMleiidou (trs\'r\\ \\k Adolk inaiuulcn lati^ vodp Neurenberg had opgeliouilen. wendde hij zitdi naar \' Saksen om den Keurvorst voor diens afval van den keizer te straf-ten. De koning volgde hein evenwel derwaarts na zich met den dapperen hertog ükunaiid van Saksen-Weimar vcretMiigd te hehhen. (iezamenlijk trok men op Erfurtaan in welke, stad Mahia Klkonoua hem verwachtte. Hoe hartelijk ook de ontmoeting was tusschen man en vrouw, hoe vurig Gi:staak Aixm.f verlangd had haar te zien, toch kon hij de zorgen niet uit zijne ziel verbannen, want slechts een weinig verder op stond de vreeselijke VVau.knstkin met zijn geducht heir. Een neerslachtigheid maakte zich van hem meester, welke men van hem niet gewoon \\v:is. Hij liet lt;le i\'aailsheeren der stad tot zich komen en sprak hen aldus aan: „Hiermede geef ik aan uwe bescherming over bet dierbaarste wat ik op aarde heb. mijne geliefde koningin. Gij weet, mijne heeren, dat alledin-iren aan de wisselvalligheid van bet geluk onderworpen zijn, in het bijzonder de krijg, die tuchtroede Gods om der zonden wil. Spoedig genoeg kon ook ik van het ongeluk, ja. wellicht van den dood. getroll\'en worden. Wanneer dit des Heeren wil mocht zijn, zoo bewijst mijne geliefde gade de trouw en genegenheid, die gij steeds vour mij hebt aan den dag gebigd. Daarop wendde hi| zich tot zijne gemalin, die in tranen wegsmolt, sloot baar in zijn .innen, bad «lat de Heei steeds haar schut mocht zijn en zagen zij elkan-lt;11\'I lijrc op aarde niet weder, dan toch eenmaal in de zalige eeuwigheid.

-ocr page 641-

DE (iROOTK IIKRVOUMERS.

I non rukte de koning zich los uit, hare armen, wierp zich te paard en ijlde de reeds afmarcheerende troepen na.

Gi staaf Adolf en Maiua Lkonora hadden elkander voor het laatst omhelsd. De tocht ging naar Liitzon. Te Naumburg aangekomen, werd de koning als een reddende engel ontvangen. Duizenden heluigden hem hun eerbied en hun liefde, ja zelfs niet weinigen, (lie zijn kleederen kusten. Vriendelijk als altijd nam hij hun hulde aan, maar zijn somberheid was nog niet geweken. Tut zijn hofprediker Fabiuciis zeide hij: ..liet is voorzeker eene vreugde, eene zoete voldoening, zich aldus van de innige liefde omgeven te zien, maar menigmaal boezemt zij mij eene duistere bezorgdheid in, juist omdat zij overdreven is. Men stelt immers zijn vertrouwen op een zwakken menseh en niet op den almachtigen Heer van hemel eu aarde, ja zij ontvangen en beschouwen mij bijna, als ware ik diegene, welke alleen instaat is te helpen. Ach, wellicht zal God spoedig genoeg hunne afgodische dwaasheid en mij, die daarvan het voorwerp ben, stralfen. en hun toonen, dat ook ik slechts een zwak en sterfelijk menseh ben.quot;

liet was de iquot; November (1031). Volgens afspraak zou Dapimcmikim met l\'J.OOO man naai Malle trekken, die stad benevens het slot den/weden (uitnemen en dan zijn volk de winterkwartieren laten betrekken. Wali.kn.sti.in zou naar Leipzig gaan, om daar zijne winterkwaïtieren te nemen. Drie kanonschoten zou het sein wezen, dat zich hier of daar de Zweden lieten zien. Gelijktijdig inkten zij van Weisenfels op om dan elk zijn eigen weg te nemen.

Van dat oprukken kreeg Uustaaf Aüoi.f bericht en aanstonds besloot hij van Naumburg op te breken, t Was nog duister toen hij zich den volgenden dag in beweging zette. Daar lieten zich drie kanonschoten hoorei,, /ij kwamen van Weissenfels, waar \\Vau.knstkin een bedekking had achtergelaten. De bevelhebber trachtte zich naar l.iitzen terug te trekken, doch de Zweden volgden hem en maakten vele geviingenen. Van hen vernam de koning, dat W au.knstkin en I\'aI\'I\'Kniikim elkander verlaten hadden, en zich later weer zouden vereenigen. Terstond besloot hij het leger van Wak-i.KNsTKiN aan te grijpen eer die vereeniging met Dapim niikim kon plaats hebben. Hij veranderde daarom zijn koers en trok recht op Liitzen aan. in de hoop nog dienzelfden dag Wai ma-tkin te verrassen.

Een hindernis, die niet te voorzien was. deed zich op. /ij bestond m een

-ocr page 642-

gustaaf a hoi f\'s laatste strijd.

bremie 011 moerassige beek, die (iaarenboveu door de vijanden bewaakt werd. Wel werd ile vijand verdreven en de beek overgetrokken, maar met veilles van mimscliappen en tijd. Nog andere hinderpalen deden zicii voor. zoodat koning Gistaai\' Adoi.k eerst in den avond te I,ut/en aankwam, liet plan van aanval dien dag was alzoo vervallen.

Kn nu. de noodlottige zesde November was ibiar. Tegen den morgen werd het leger in orde gesteld en toen de dag was aangebroken, hielden alle regimenten het morgengebed en hieven zij het lied van Lutiiku aan: „Ken vaste bnrg is onze God. Daarop reed de koning door de geledeien en sprak de mansehappen aan, om hun moed aan te vuren.

Het eerst richtte hij het woord tot zijne Zweden en zeide: „Geliefde broeders en landslieden, thans is de dag gekomen, op welken gij aan de wereld toonen zult. wat gij in zoo vele veldslagen en veldtochten geleerd hebt. 1 ie vijand, welken wij zoo lang gezocht hebben, staat op ditoogenblik voor ons, niet op hooge, ontoegankelijke bergen gelegerd, of achter sterke versehansiiigen verborgen, maar op de opene vlakte en met geene giooteu voordeden, dan wij zeiven in bezit hebben. Gij weet genoeg, hoe angstig hij vroeger eene ontmoeting met ons ontweken heeft. Zijn heden veiandeid gedrag ontstaat niet uit eene veranderde denkwijze. Hij vreest ons even zoo zeer als vroeger, en het is alleen de nood. die hem dwingt stand te houden. Daarom voorwaarts tot den strijd voor koning en vaderland, voor eer en vrijheid, voor tijdelijk geluk en eeuwige zaligheid. Doch wanneer gij ii. hetgeen de allerhoogste G^d genadig moge afwenden, ditmaal zoudt laten overwinnen, dan mag ik het voor u niet verbergen, dat alle eer reddeloos verloren is, en geen enkel gebeente immer of ooit in den vadeilandsi Ik ti grond rusten zal. Maar waarom zou ik aan uw dapperheid twijfelen, van welke ik reeds zoo vele en zoo schitterende proeven gezien heb? Ik weet het immers, dat gij bereid zijl voor onze heilige zaak met mij zelfs in den dood te gaan?quot;

Ken gejuich der soldaten was het antwoord op deze toespraak.

Kn nu het woord gericht tot de Duitsehers.

..Mijne oprechte broeders en kameraden, ik bid en vermaan I bij uw christelijk geweten, bij uwe eigene eer, bij uwe tijdelijke en eeuwige welvaart, volbrengt toch heden uw schuldigen plicht, wel bedenkende dat daarop uwe vrijheid, uw leven en uw geluk, zoowel als onze heilige geloofsbelijdenis

(los

-ocr page 643-

I)K GROOTK 11 Kli V()1!M KUS.

rusten. Voor ongeveer een jaar. en niet verre van hier, verwierf uwe rlapfjerheid ecne heerlijke zege over den omlen Tii.i.v en zijn geoefend liei\'r. lieden zal het even zoo gaan. Volgt mij sleehls ivant ik zal n den weg, die tot den strijd, tot de overwinning en tot onsterfelijken roem voort, wijzen ; en gij en uwe nakomelingen zullen nog in latere jaren de heerlijke vruehten van dezen dug genieten.quot;

Ook de Duitsehers lieten een blijmoedig gejuich hooien.

Voorhij het blauwe regiment rijdende, riep de koning: lieden kameraden, zullen wij aan al onze bezwaren een einde maken!quot;

\'t Was al weder gejuich. Toch waren er onder de krijgslieden, die een bang voorgevoel hadden, want dat s konings paard tweemaal gestruikeld was, gaf hun een ongunstig voorteeken.

De aanval kon echter niet geschieden, want een dikke nevel die nog dikker werd, belette elkander te zien en \'twas dus onmogelijk den vijand aan te grijpen. In dien onbewegelijken stand hief de koning den psalm aan: ))God zij ons genadig en gunstig!quot; en daarna het door hem vervaardigde lied: „Verschrik slechts niet, gij klein hoopje!quot;

Walu astkin liet van zijn kant de nh^ lezen, en wachtte evenals Gi sr.wu Adolf op het optrekken van den nevel.

\'t Is elf uur in den voormiddag. De zon breekt door en een zachte zuide-wind doet de nevel verdwijnen. Nog eenige uogenhlikken en beide legers staan gereed den kamp te wagen.

„Voorwaarts, in \'s flee ren naam! Jezus, help mij heden tot eer van uw heiligen naam strijden!quot; zoo roept de koning uit. slaat de hand aan den degen en geeft bevel tot den aanval.

De Zweden verjoegen de keizerlijke musketiers en vciwunrien c ue batterij van zeven stukken. Dadelijk brak het voetvolk van liet centrum dei Zweden op een vierkant van het keizerlijke leger Ins. IV lansal wis zon onstuimig, flat de keizerlijken dien niet konden wedrrstaan. Het tweede vierkant hield zich wel langer staande, maar weldra werd nok dit voetvolk uil elkander geslagen. Daarop grepen de /weden het derde vierkant aan. maar Wm.i.k.nstkin zond drie regimenten kurassiers. om zijn cent ruin t\' redden en deze wierpen bet zweedsche voetvolk terug, terwijl zij de verlorene hatterij heroverden.

DK OltUOTK IIKRVOUMKIIS.

-ocr page 644-

gtjstaAf adolf\'s laatste sthiju.

(tustaaf adolf zijn ccntrutn ziende wijken, stelde zich aan het hooid van het Finlandsche regiment om liet tot hulp te komen. Door den hertog Frans Ali-.kut van Saksen-I.aiicnlmrg. een page en. een stalmeester begeleid, snelde hij de zijnen ver vooruit. In dien ren kreeg hij een schot in den arm zoodat het bloed door zijne kleederen drong. „Het is nietsquot;, zeide hij en zette zoo mogelijk een opgeruimd gelaat om de zijnen oiet te ontmoedigen, maar wel-(Ii;i van pijn en bloedverlies overweldigd, verzocht hij den hertog van Lauenburg hem onbemerkt uit den strijd te voeren. Nauwelijks waren zij evenwel eenige schreden verder gekomen of een regiment kurassiers snelde hen achterna eu de overste-luitenant, Mahiuts van Fai.rbnbeko, die den koning herkende, riep hem lot;: ..I heb ik lang gezocht! terwijl hij hem een kogel in den rug schoot. In hetzelfde oogenblik viel Falkkniif.rg door een kogel dood ter aarde. Nog houdt de koning zich in den zadel ofschoon hij wankelt, maar de verwarring wordt grooter, zijn paard ontvangt een kogel in den hals, het wordt wild en ijlt voorwaarts. Het is den koning niet langer mogelijk zich op hol wilde dier te houden; hij valt, hlijlt met den voet in den stijgbeugel hangen, wordt een eind wegs voortgesleurd. raakt eindelijk los en blijft op den grond liggen.

De hertog en de stalmeester hadden zich door de vlucht gered, maar de getrouwe page l.ki\'bki.finfi was hem nabij gebleven. Ofschoon zeil gewond, sprong hij van zijn paard en bood het den koning aan. Beiden waren echter te zwak elkander te helpen. De koning was door zijne wonde geheel krachteloos en de page vermocht hem niet op de been te helpen.

Wederom bedekt een nevel het slagveld. Keizerlijke ruiters komen aansnellen. vermoeden in den koning slechts een ollicier. stooten en houwen hem neder en schudden hem uit. De getrouwe page kreeg verscheidene wonden en stierf vijl dagen later te Naumburg. Over het lijk des konings renden de ruiters voort, zoodat, de Zweden het zóó verminkt terugvonden, dat zij nauwelijks de trekken van hun geliefden vorst konden herkennen.

Groot was de vreugde in de katholieke landen, toen de dood van Gustaaf Adolf bekend werd, wel een bewijs hoeveel gewicht men aan zijn persoon hechtte. In Hrussel. Weenen en .Madrid werd een „Te Doumquot; gezongen en schitterende leesten gevierd. Was hunne vreugde groot, dieper was de smart welke het protestantscli Knropa gevoelde, en duizenden tranen, welke om den dood van Zwedens koning vergoten werden. Kn in Zweden zelf, daar

(•gt;10

-ocr page 645-

1

-ocr page 646-
-ocr page 647-

uk gkoote ukuvoumeiis.

stond men verstijfd en verstomd. De oude Magnus ItuAHi-; en Jacois Sim ns stierven van smart. Oxknstikiina was verpletterd en met Item do gansolie raad. Algemeen werden luide jarnmerklaehten vernomen, lie on^diikkige ex-koning van Hohemen, die in Gr staak Adoi.f zijn redderen hersteller zou gevonden hebben, was ziek toen het bericht tot hem Uvanr Spoedig daarna stierf hij.

Wij moeten nog een oogenblik naar het leger, dat Gi staaf Adoi.f achter liet. Spoedig was \'skonings dood ruchtbaar, maar men belifjelfle niet lang te vragen of het gerucht wel zekerheid was, toen men quot;skonings gewond paard zonder ruiter en met bloed bevlekt door het leger /.; ifj,\' vliegen. Mr was een gevoel van smart, van vertwijfeling, van wraak, hie stemming des geinoeds maakte Bernhakd zich ten nutte. Hij reed door de gelederen, terwijl hij uitriep: „Gij Zweden, Kinnen en Duitschers! uwer, onzer en der vrijheidsverdediger is dood! Voor mij is liet leven geen leven meer, wanneer ik niet een bloedige wraak nemen kan! Welnu, een ieder die het bewijzen wil, hoe lief hem de koning was, hij storme met mij voorwaarts, om zijn dood te wreken!quot;

Kn men stormde voorwaarts. Met verdubbelde inspanning werd de sla-voortgezet en Wau.enstein met groot verlies tot deu aftocht genoodzaakt. Onder de gesneuvelden behoorden Pappemikim, een dor voornaamste keizerlijke bevelhebbers.

De slag was geëindigd, t Was reeds avond geworden, maar toch ol\'sclioon het reeds duister was, liet hertog B|.,i,niiard het lijk des kotiings opzoeken. Het werd gevonden, naar het dorp Meuchen gebracht, waar het gereinigd en verkleed en vervolgens naar Weisenfels werd gevoerd waar ook tic ingewanden begraven werden en het lijk vervolgons gebalsemd \'verd.

Nauwelijks had Mauia Ei.konoha hot onheil vernomen of in diepe smart snelde zij derwaarts. Zij was ontroostbaar en het kostte inuoite haai\' van het gelielde lichaam te scheiden. Het daaruit genomen liart droeg zij m een kleinen gouden doos bij zich. Van tijd tot tijd riep zij uit: ..Mijn levensgeluk is voor altijd verwoest!quot;

In den volgenden zomer werd het lijk uit Saksen naaf do kusten der Oostzee gevoerd om het naar het vaderland over te brengen, \'t \\V is een

(Ill

-ocr page 648-

gijstaa.f aihjll\'s laatst iquot;, stuud.

treiii\'iquot;e iilechligheid tip li\'1!* l\'v1\'quot; Juli toen de klagende tonen der klokken verkondigden, dat het lijk naar de Zweedsclie vloot /.on gebracht worden. Vorsten, zoowel als burgers waren toegestroomd om te toonen hoe lief zij den gevallen held huilden en welk een smart zij gevoelden. Ook Mauia Ki.k-(inoua met hare familie en de zweedsclie rijksraden waren bij den trenrtocht aanwezig. Toch mocht het lijk den duitschen grond niet verlaten, alvorens Sti-i. Kjki.ki; een rede tot de vergadering had uitgesproken, \'t Was een plech-liu oogenblik, toen de redenaar in herinnering bracht hoe Gustaaf Adoi.k voor drie jaren aan hetzelfde strand was aangekomen en hoe nu die zelfde vloot zijn stolVelijk overschot wegvoerde, maar ook hoe hij in dien tijd van drie |aren de kluisters van duisternis en geweld verbroken had.

In \'t begin van Augustus kwam de vloot in \'t vaderland van (Ii staak Ahoi.k. /ij hmddc te N\\ kitping. lgt;c lucht was bezet met zwarte wolken, die zich weldra in zware regenbuien ontlastten. ,,llet was, zegt zeker schi\'ijver. ,,ol Zweden, in rouwgewaad en tranen, het stof van zijn geliefden en grooten

zoon ontvangen wilde.quot;

Met lijk zou te Nyköping vertoeven tot een grafgewelf was gereed gemaakt in de Uidderholmskcrk te Stockholm, want daar. had (it staaf Anoi.r in zijn leven ge/egd. verkoos hij zijn laatste rustplaats. Toen het mafi/ewelf gereed was. weid het zielloos overschot van den grooten koning met veel pracht begraven. De bisschop, die de lijkrede hield, had tot leks\'.: ..Kn het ^eheele Israël beweende hem en bedreet groote rouwe over hem vele dagen, en zeide: hoe h de held gevallen die Israël verlostequot;, een tekst door Mauia Lkdmuia zelve gekozen. Zij vervaardigde ook het volgend grafschrift:

,,l»oor eer rn tlniüd en door (iiislt\'ilrlijKc dadrn lirrlt liij, in Irvrii en

sterven, steeds ifezea\'evierd.

Slechts een tweetal jaren mocht de edele vorst aan de grootsche taak

van Dnitschlands bevrijding werken, maar die korten tijd was genoeg, om aan den stand \\ in /.aken een geheel andere gedaante te geven. Ken ruwe steen met een eenvoudig gedenkteeken wijst nog aan den voorbijganger de plek aan, waar de man viel. wiens naam in gezegend aandenken zal blijven l,ij allen, die waarheid en recht, die vrijheid van geweten liefhebben. In de volle kracht van zijn leven, in het midden /ijner werkzaamheden beeft de

-ocr page 649-

I)K (iliOOTE HKKVÜIiMKKS.

Heer hem wi^geiiuincn, en moge het vuur uns vei-iluisteid uiig faadsehich-tig zijn, de lleec weet liet „wuarum.quot;

Vuur eigen roem luul Gustaaf Adoi.f de Wiipenen niet u|igev;it. Hij hud zich aan een heilige zaak toegewijd. Dat wisten zijne veldheeren en zijne soldaten, en daarom bleef, na den dood huns kunings, het besef bij hen levendig, dat de taak, welke de koning nift mocht afwerken, up hen was overgegaan en dat zij moesten voltuuien, wat hnn vui st niet volbrengen kun. Onder leiding van den kiinselier Oxknstikuna weid de strijd voortgezet. En met goed gevolg ouk.

Zestien jaren reeds had (icsTAAF Auou in zijn graf gerust, toen eerst het woeden van den krijg ophield. Op den Octuber löiH weid de vnde te Munster en te Osnabriiek gesloten. Dat was de beroemde Westfaiilsrbe vrede, bij welken ook de tachtigjarige krijg, dien onze voorvaders, voornamelijk voor de zaak des Evangelies met goed en blued togen Spanje gestreden hadden, eindigde, en de Republiek der Vereenigde Nederlanden als een vrije en onafhankelijke staat erkend werd.

,.Ku nu. mijne lezers, wij hebben met Gods hulp onze taak mogen volbrengen. Wij hebben het leven, den arbeid en den strijd voor het licht der waarheid van een aantal mannen u ter beschouwing mogen vuorslellen. Zal hunne geschiedenis invloed hebben op ons hart en uns leven .\' I (at geve God. Moge ook van ons kunnen gezegd worden, wat wij van de mannen onzer geschiedenis kunnen zeggen:

../,iili!gt;- /ijn d»1 tloodcn, dir in dcu llccrc Menen.

Ilinnie «erken volden hj-n.quot;

-ocr page 650-
-ocr page 651-

PLAATSI X\'! DEli I \'LATIJN.

1. Iliiss voor liet (\'oiioilic te (\'onstiinsz......tc^cnovci titel.

\'2. Luther vindt uftnn zorgvuldig; Verzorging. ... » pag. 7:!. ictzcl en zijn Gevuig voor liet hiimongiian

Ker k..............................„ «Kil.

4. Meere, Uwe Waarheid zal zegevieren..........» „ -jN),

5. De Ontvoering van Luther..................„ „ \'joi.

• gt;. Luther en Melanthou vertalen den lÜjbel .... « « 22quot;2.

7. Sterfbed van Luther........................» „

S. Melanthon ontvangt bezoek van een Vieerndelin- . » »

I \'ood van den Zwitserschen Hei vurmer..........il-_\'

10. Calvijn op den Predikstoel..................„ „

11. (riistauf Adolf ktuelt neer en bidt..............); „ 554.

12. (ïustaaf Adolf sneuvelt......................„ „ |;|o

-ocr page 652-
-ocr page 653-

Gesctiieflems van de ^mïwjw iIbi1 Clinsteiieii

/{ni/t-iigTWOH bclan^rij/• historisi/i wt Htiar lt;/lt;\' bcslc bronnen //lt;•lt;gt;\'.■ /•/•/, 800

met meer dan lOO GüOOTE FLATTEN.

Iniioi i). MarldingCH van Christus en Zijne Aposte/eu. Cervot-gmgen tot op ( on sta ntijn tic (iroote. i ervo/gin^en tol het enitle der Zevende iiemv. I \'ervt\'/^in^en onder het Cttusdo/n. I\'ervoloiuiien in lin^eland. Cervol^in^en in hrtiukrijk.

Pc Marlcltrren in de A\'edertanden.

I Irl haat\' rijsl ons si )ins te l x/r^c, uanm-cr wij de verhalen 1lt; -/rn omtrent de gTiiweien, tlic: de (ïodzalige martelaren hi\'blu\'n ve.rcluurd. Sommigen werden door het zwaard gedood, anderen met vuur verl irand, met /weepen gegeeseld, met stalvorken dood gestoklt;;n, wreedaardig gekruisigd of aan de galg gehangen. Ook werden er in do zoe verdronken, levend gevild, de tongen iiitge\'sneden en op meer dergelijke demonisch uitgedachte manieren gefolterd en om bet leven gebracht, l let is een werk, dat ieder christelijk lezer welkom zal zijn, om hein in zijn geloof te sterken.

In Prachtband f3,75.

T. nVE- LOOMA/IST.

ll.VNimOKK TKK m.lltKLVKRKLAHIKfi.

nieuwe uitgave

l lerzien door

A. .J. tïooo-EisrBiRi^:.

Xiet alleen voorden I heoloog, den Studcerende, den (iotlsdienst-onderw i jzer, voor hem die werkzaam is in Zondagsschool of Christelijke school, maar ook in :eder I\'rotestantsch huisgezin, waarde Schrift in eere wordt gehouden, is Looman\' liijhetixrklaring tb allesbe-\\ atlende wa-gw ijz« r, die zijne \\quot;erklaringi\'n nergens anders op grondt dan op den Ihjbel zelf.

In lt;gt; linnen Slciiipclbiniden f 12,50

Hoor I). HOLLK te Rottcrdant is inédt; verkrijgbaar i»\'estelcl:

Dr. 1). P. HOSSOUW.

-ocr page 654-

1 )oor I gt;. H()I.LH lc Rotterdam is nu-dc vfrkrij^liaar l;csIcK1 ;

Verzamelde Werken

VAN

A. L, e. BOSBOOM-TOUSSAIPIT.

gt;1 1:rr i*!.,

.v r

igt;: iv.

\'2. !gt;lt;■ hflltschc uihIit-

Deel 1

• gt;. 1 (gt;.

He Vrouwen vun liet

doKtcr, \'2 Doelen.

Leyeestersehe tijdvak,

■ r Ken Kroon voor K.irt\'l

2 Deelen.

den Stoute, enz.

1

7, 18.

(.ideon ITorensz, 2

1 De \\ errussinu\' vun lloev.

[\'celen.

) (■niat Pepoli.

M

li).

MejonkvroiiH de Miiu-

(), liet Huis llonsehuirs-

léon enz.

tlijk, enz.

gt;1

20.

Frits Millioen en zijne

8 liet Huis l.iuieniesse.

\\ rieiiden.

enz. 2 Deeleti.

21.

Ken l.eidscli student.

U Hou Ibbonilio II enz.

t}

22.

He («raaf van Hevon-

0. Ijigeisclien te Home

sliire, enz.

enz.

..

23.

liet laatste Hedrijf van

1. Metlhi Xoche.

een Storniaefitig Le

\'2 Prinses (hsini enz.

ven, enz.

1 leycester in Nederliind.

..

2 1.

I.anirs een Oinvviy.

2 Deelen.

25.

Majoor l\'rans.

tfrwij! vtTschilIciulc, hier niet ^cnocimk werken, zooals Minu^ro, Vlkniuursclic Kiistcd WcstlKncii, IMsnia, De Hertog mui VHnt, en/ ciiz.

te vinden zullen zijn in deel 3, 6, 8, 9, 10, 12, 19, 22 en 23.

ICder Dool is versierd met VWU PLATlilX,

naar l, ■ki iiin^ : in JAN DE JONG, van W. H, VAN DER NAT ■f van Wv. STEELINK.

Pnijs per Deel: l^^band : 11,fo.

-ocr page 655-

Door i). itoi.l.h 1. Rotlerdtim is mede vcrkrij-haar ^cslcld:

P. VERGERS.

NAPOLEON BONAPARTE,

de Veroveraar der IQe Eeuw;

zijn leven en daden als Generaal, Consul, Keizer en Banneling,

aan hd Nedcrlandscht; \\\'(gt;lk verhaald.

rwi-.Hi )!•: i )Ri \'K,

I iachti^c uitgave in it^root, forinaat, versierd met 24 PbA rEH in kleurendnuk.

Uit dkn Imkui.: Pc Jeugd. l„ Krijgsdienst. /n /Vr/y.s.

Ecstc U\'apenfeit. I \'eruedering. / \'crheffing. Xapoleon en Josephine. Naar Italië. Meer Overrun in gen. /„ verre Landen. Twee Aanslagen. /-ene Trede hooger. On/ronw. In den Oorlog. Bloedbad /e Maren-o. He! Ifelsehe Uerktnig. Weder hooger. June Same,li wring, l-.en Moord. De kroning. Ans/erli/:. l\'ra/algar. In Holland. Oorlog niet Pruisen. Pen Staathnidi? I renr \'pcL OosienrijL liet Zwxard van Pamoeles. Pm

andere l rome. lUik in Holland. Peen vrij Pol/- meer.

Pe Ster gaat verduisteren. Veldtocht in Rusland. Tegenspoed quot;i Tcrquot;gtoclquot;. Pe Overtocht van de Bere.ina. Prut Parijs. Spanje losgelaten. Op IJ ha. Pi Pranl-rijl: terw De Ster gaat onder. llaterloo. (.eva„gen op St. Helena, enz. enz.

Op aanu-rijpende wijze worden hier de daden van den kolussns verhaald, wij volgen hem hier in oorlog en vrede en zijn getuigen van zijn voor- en tegenspoed. Niemand /al zich tevreden stellen met dit boek slechts éénmaal te lezen : onwillekeurig neemt men h- t telkens opnieuw en met onverminderde belangstelling ter hand.

In fraaien Prachtband f 5,25.

-ocr page 656-

I )oor 1). BOLLK tc Rotterdam is mede verkrijgbaar oestclcl:

BI B LI A

DAT IS

I) E G A NTSC H E H E I 1.1 (i E SC H R I FT U R E,

ni;\\ A i THNDr. ALL!-; 1)1- CAN\'ONIJCKK BOI-CKliN Dl-S

OUDRN EN I)F;S NIEUWEN TESTAMENTS;

DOOK I.AST VAN Dlv tlOOGII MOG: HKEKEN

Staten Generael derVereenighde Nederlanden

ENDE VOLGENS T BESLUYT VAN DE Svnodc nationacl, ««houden tot Dordrecht in dc jaren kjis ende tutlt;».

I VI\' Dli OORSl\'RONKIII.IJKE \'i\'AI.I.N IN ONSi; NEDEULANDSLF^I\', lALIi

(;i:trouveia\'(;k oveiuiI\'Set.

NAAR DE HF.STh: UITGAVE VAN Plh I ER KEUR

van A . IWDCCXX)

mot aiuilx\'vck\'.ml woord van 1 )s. i\'. j. Wijmini.a, l\'rcclikant Wij dlt;\' ( icriTornvcrdc (icincentc te Amsterdam.

versierd MBT 50 PüRTEH VMN G U S T A V E DO RE

. * -

In sterken linnen Stempelband f 4,75.

-ocr page 657-
-ocr page 658-

C ^ww^^iiéÊhiu^r ^wr^L^j^ASkaz gt;^ji£ramp;i*\'\'^ *** X^LtePtli

SÈÊtöSmM^

mm

?T.V -I?

—M\'S lifr

mm

SIwsS 2rS :f... ;.fi2

Pi;.^

^MM

Wamp;l 99

■SV ^*S

?*** 3^

-ocr page 659-