(IKS c 11 K N K
VAX !IKT
UTH. ()Ui)-STUl)ENTKXF( gt;N1)S.
i•amp; •\'■ V • ■■\'quot; ;
:
•n \' ;.., .;\'
v
fft Tquot;:quot;\'/ quot;^^A VC^.\'TPV 5V i\'r:!
K A TECH ETISCH ONDERWIJS / \'
: ^ \' , TEN B,KHÓEVE VAN MI^GÉVfEFENDBN.
Wf-\' •\' \' ■quot; fc üTv ■ v\'- \' ■ (-■ ■\' , \'\'-l - . s^ygt;:-■.,• -r:,;
\' \' - ■
\' \'
s
■ ■ gt;l-\'-; ■ - \' x
■j.
r ■ v \'■• ■,
l\' i/: v;-\',;
ct:v;gt;;r, g\'
: V-\' K ,
C«
li .1. . ----------i ---------------------........------,.
VOOR KATECHETISCH ONDERWIJS
TEN BEHOEVE VAN MINREOEFENDEN,
boor
ie UTRECHT, bij
KEMINK amp; ZOON. 1891.
Ten behoeve van het Tcatechetisch onderwijs in de Leer der Zaligheid heb ik vroeger eenen Leiddraad opgesteld, die, naar men mij verzekerde, niet zonder vrucht gebruikt wordt. Voor mingeoefenden bleek hij echter wel wat uitvoerig te zijn. Eene verkorting werd wensche-lijk geacht, waarom ik in het jaar 1865 dezen verkorten Leiddraad voor Mingeoefenden heb uitgegeven. De 150 vragen zijn tot 110 verminderd; vele onbeantwoorde vragen zijn weggevallen; niet weinige antwoorden zijn zooveel mogelijk verkort. Het verheugt mij, dat er een zesde druk noodig is.
Bij het gebruik van dezen verkorten Leiddraad kan men, als men wil, den meer uitvoerigen daar raadplegen, waar men eenige voorlichting mocht verlangen.
Het geheel is hier in de volgende § § behandeld: § 1. Inleiding. De Heilige Schriften,
2. Over God.
3. Over den mensch en de zonde.
4. Over de dimde door de zonde.
5. Over dm Zoon van God, onzen Heer Jezus Christus,
6. Over het geloof in den Heer Jezus Christus en de bekeering.
1. Over den Heiligen Geest en de heiligmaking.
8. Over de Evangelieprediking en het gebed.
9. Over de Christelijke Kerk, den Doop, de geloofs
belijdenis en het Avondmaal.
Moge voorts deze arbeid , als leiddraad en hulpmiddel hij het katechetisch ondenvijs, alleszins bruikbaar bevonden worden voor de minder geoefenden in de gemeente onzes Heeren. Hem zij de eer en de heerlijkheid toe-gébracht, en Hij geve, dat de inhoud ook van deze bladen aan veler hart gezegend worde.
D.
UTRECHT,
November 1891.
§ !•
INLEIDING.
DK HEILIGE SCHRIFTEN.
1. Wat moet u hoven alles ter harte gaan ?
Ik moet het meest zorgen voor het heil van mijne ziel.
2. Wat hebt gij in de eerste plaats te doen tot heil van uwe ziel?
Ik moet met den hoogsten ernst onderzoeken, wat ik heb te doen om zalig te worden.
3. Hoe komen wij te weten, wat wij moeten doen om zalig te worden ?
Door hel Evangelie vernemen wij, wat wij hebben te doen tot onze zaligheid.
* Wat heteekenen de uitdrukkingen Evangelie, zalig worden en zaligheid?
4. Waar vinden wij het Evangelie der zaligheid?
Wij vinden het Evangelie der zaligheid in den
Bijbel.
5. Uit hoe vele deelen bestaat de Bijbel?
De Bijbel bestaat uit twee deelen, het Oude Testament en het Nieuwe Testament.
t De Schriften des O. V. zijn: Genesis, Exodus, Leviticus, Nuraeri, Deuteronomiuir., Jozua, Rich teren, Ruth, 2 van Samuël, 2 der Koningen, 2 der Kronieken, Ezra, Nehemia, Esther; Job, Psalmen, Spreuken van Salomo, Prediker, Hooglied; Jesaja, Jeremia, Klaagliederen van Jeremia, Ezeehiël, Daniël, Hozea, Joël, Amos, Obadja, Jona, Micha, Nahum, Habakuk, Zephanja, Haggai, Za-charia, Maleachi; te zamen 39 in getal.
6
De Schriften des N. V. zijn: 4 Evangeliën: 1 van Mat-theus, 1 van Markus, 1 van Lukas, 1 van Johannes; de Handelingen der Apostelen; 21 brieven, als: van Paulus, aan de Romeinen, 2 aan de Korinthiërs, aan de Galaten, aan de Epheziërs, aan de Philippensen, aan de Kolossen-sen, 2 aan de Thessalonicensen, 2 aan Timotheus, aan Titus, aan Philemon, aan de Hebreën; de algemeene zendbrieven: 1 van Jakobus, 2 van Petrus, 3 van Johannes, 1 van Judas; de Openbaring van Johannes; te zaïnen 27 in getal.
6. Waartoe dienen on» de Heilige Schriften?
Door de Heilige Schriften verkrijgen wij eene
voldoende kennis van den weg der zaligheid.
♦ Hoe hébben wij de schrijvers der Heilige Schriften te besehouwen? 3 Tim. S : 16. 3 Petr. 1 : 21. 1 Petr. 1:11, 12. Joh. 14:26. 15 : 36, 27. 16 : 13, 14.
7. Wat leert qij in het alqemeen uit de Heiliqe Schriften ?
Ik leer uit de Heilige Schriften, wat God door den Heer Jezus heeft gedaan, om zondaren zalig ie maken.
♦ Waarom moeten wij voor de kennis van de leer der zaligheid het meest gebruik maken van het N. T. ? Hebr. 1:1. Joh. 1:17.
8. Hoe moeten wij de Heilige Schriften gébruiken?
Wij moeten veel in de Heilige Schriften lezen,
over het gelezene ernstig nadenken en het nauwgezet ter harte nemen.
♦ Is de Bijbel gemakkelijk te verstaan?
*• Waarom hebben wij het recht en waarom zijn wij verplicht, den Bijbel te lezen?
Wat moeten wij bij het lezen van den Bijbel vooral in acht nemen?
7
§ 2.
OVER GOD.
9. Wien moet gij vooral recht kennen, om tv aar-lijk gelukkig te zijn?
Om waarlijk gelukkig te zijn, moet ik God recht kennen, want zonder kennis van Hem kan ik Hem niet liefhebben en gehoorzamen.
• Waarom is er zonder rechte kennis van God en hartelijke liefde tot Hem geen godsdienst en geen geluk voor ons mogelijk?
10. Hoe leert gij God allereerst uit den Bijhei kennen?
Ik leer God allereerst uit den Bijbel kennen als den Schepper van alle dingen. Gen. 1:1. In den beginne schiep God den hemel en de aarde.
♦ Wat bedoelt men, als men God den Schepper van alles noemt?
** Wat leeren de Schriften des N. V. aangaande de Engelen?
1. Omtrent de goede Engelen: Luk. 9:36. Matth. 22 : 30. 24 ; 36. 1 Petr. 1:12. Ilebr. 1 ; 14. Matth. 18:10. 13:39. 16 : 27.
2. Omtrent de hooze Engelen:
a. In het algemeen: Jud, 6. Matth. 25 : 41. 2 Petr. 2 : 4.
h. Met betrekking tot den duivel: Joh. 8 :44. Matth. 13:39. Hebr. 2 : 14. 1 Joh. 3:8. Joh. 17:15. Eph. 4:27. Jak. 4: 7b. 1 Petr. 5:8. Openb. 12:9. 20:10.
11. Heeft God een begin gehad?
God heeft geen begin gehad en zal nooit ophouden te bestaan. Hij is eeuwig, onveranderlijk en getrouw.
12. Is God overal?
God is Geest, overal tegenwoordig. Hij ziet en
8
hoort alles. Hebr. 4 : 13. Alle dingen zijn naakt en geopend voor de oog en van Hem, met roien wij te doen hébhen.
* Vergeet gij nooit, dat God alwetend, alomtegenwoordig is?
l\'ó. Wat hebben wij van Gods macht te gelooven ?
God is zoo machtig, dat Hij kan doen hetgeen Hem in zijne wijsheid en liefde behaagt. Matth. 19 : 26.
* Wat is het grootste bewijs van Gods almacht?
** Waaruit blijkt allermeest Gods wijsheid?
14. Heeft God de menschen lief?
Gods barmhartigheid, lankmoedigheid en genade jegens de menschen zijn op velerlei wijze duidelijk gebleken. 1 Joh. 4: 8. God is liefde.
* Is God alleen voor de Godvreezenden zoo gezind ? Luk. 6:35. Matt. 5:45.
** Wat is de toorn Gods, en hoe is hij in God ie verklaren ?
*** Wat is het grootste van al de bewijzen van Gods liefde jegens ons ?
**** Wie hébben alleen het rechte genot van Gods liefde ? (Vgl. Hebr. 10:31. 12:29.)
15. Is God rechtvaardig ?
God vergeldt ieder naar zijne werken, zonder aanneming des persoons. Eom. 2 ; 6, 11.
16. Waarom, wordt God heilig genoemd?
God wordt heilig genoemd, omdat Hij in alles volmaakt is. 1 Joh. 1 : 5. God is lie At en ganseh geen duisternis is in Hem.
17. Bemoeit God zich ook met zijne schepselen?
God zorgt voor de geheele schepping en heerscht
over alles.
* Waaraan denken wij, als wij van Gods Voorzienigheid spreken?
9
18. Hoe zorgt God voor het geschapene ?
Alles wordt door God met volmaakte wijsheid en liefde onderhouden.
* Waarin hebt gij ondervonden, dat God voor u zorgt ?
♦* Wat is er met betrekking tot voorspoed en tegenspoed
op te merken en in acht te nemen?
19. Hoe heerschi God over alles?
God bestuurt alles tot bereiking van zijn heilig doel. Eph. 1:11, Die alle dingen iverht naar den raad zijns ivils.
~ Bemoeit God zich ook mst het schijnbaar geringste? Matth. lö : 29 , 30.
** Zijn wij vrij in de uitvoering van onzen wil?
20. Wat hedoelt God met al zijne werken ?
God bedoelt met a! zijne werken het geluk
zijner redelijke schepselen en de verheerlijking van zijn naam. Bom, 11 : 36.
OVER DRN .MENSCH EN bB ZONDE.
21. Gehoorzamen wij God altijd?
Wij hebben tegen God gezondigd en zijn daardoor schuldig en ongelukkig.
22. Hoe is de zonde in de wereld gekomen?
De eerste menschen, Adam en Eva, hebben het gehod overtreden, dat God hun gegeven had.
* TVat heteekent het, dat A (hini en Eva gezegd ivorden naar Gods beeld gesehapen te zijn? Gen. 1:27. Vgl. hierbij vraag * onder No. 25.
** ]V(:ik gebod hebben Adam en Eva ontvangen, en met welk doel gaf God het hun?
Doedes, Verkorte leiddraad. 2
10
2o. Hadden de eerste menschen niet behoeven te zondigen ?
Adam en Eva zijn rein door God geschapen, maar zij hebben zich laten verleiden, om Gods gebod te overtreden. Gen. 1 : 31. 3 : 1—6.
* Door wien heeft Eva en door wie heeft Adam zich laten verleiden ?
Hoe konden Adam en Eva aan de verzoeking tot zonde gehoor geven, indien zij rein waren ? Waarom hadden Adam en Eva Gods gebod kunnen onderhouden ?
24. Ifat is voor de eerste menschen het gevolg hunner ongehoorzaamheid geweest?
Adam en Eva zijn, om hunne overtreding van Gods gebod, aan allerlei ellende in dit leven en aan den dood onderworpen.
25. Welk gevolg heeft de zonde van Adam en Eva, voor hunne nakomelingen gehad ?
Door de zonde van Adam en Eva zijn alle menschen onrein van hart en aan den dood onderworpen. Kom. 5 : 12.
* In welk opzicht gelijken wij, even als Adam en Eva, op God ? Gen. 9 : 6. Jak. 3 : 9.
26. Wat is zonde?
Zonde is overtreding van Gods gebod. Alle ongerechtigheid is zonde. 1 Joh. 5 ; 17.
* Overtreden ivij Gods geboden alleen met daden en woorden?
27. Wat gebiedt God in zijne wet?
God gebiedt. Hem boven alles en den naaste als zichzelven lief ie hebben.
s De tien geboden.
1. Gij zidt geen andere goden voor mijn aangezicht hébben.
11
2. Gij zult u geen gesneden heeld, noch eenige gelijkenis maken van hetgeen hoven in den hemel is, noch van hetgeen onder op de aarde is, noch van hetgeen in de wateren onder de aarde is. Gij zult u voor die niet huigen, noch hen dienen. Want ik, de Heer uw God, hen een ijverig God, die de misdaad der vaderen hezoek aan de kinderen, aan het derde en aan het vierde lid der genen, die mij haten, en doe barmhartigheid aan duizenden der genen, die mij liefhebhen en mijne geboden onderhouden.
3 Gij zult den naam des Heer en uws Gods niet ijde-lijk gébruiken, want de Heer zal niet onschuldig houden die zijnen naam ijdelijk gebruikt.
4. Gedenkt den Sabbatdag, dat gij dien heiligt Zes dagen zult gij arbeideji en al uw werk doen, maar de zevende dag is de sabbat des lieer en uws Gods; dan zult gij geen werk doen, gij, noch uw zoon, noch moe dochter, noch uiv dienstknecht, noch uwe dienstmaagd, noch uw vee, noch uw vreemdeling, die in uwe poorten is. Want in zes dagen heeft de Heer den hemel en de aarde gemaakt, de zee en al wat daarin is, en Hij rustte ten zevenden dage. Daarom zegende de Heer den sabbatdag en heiligde denzelven.
5. Eert uwen vader en uwe moeder, opdat uwe dagen verlengd worden in het land, dat de Heer uw God u geeft.
6. Gij zult niet doodslaan.
7. Gij zult niet echtbreken.
8. Gij zult niet stelen.
9. Gij zult geen valsche getuigenis spreken tegen uwen naaste.
10. Gij zult niet hegeeren uws naasten huis; gij zult niet hegeeren uws naasten vrouw, noch zijnen dienstknecht, noch zijne dienstmaagd, noch zijnen os, noch zijnen ezel, noch iets, dat uws naasten is.
Exod. 20 : 3—17. Deut. 5 : 7—21. Vergelijk Matth. 22 : 37—39.
** Boor wie en met welk doel moet de wet van God onderhouden worden ?
28. Heeft iemand de wet van God ooit volkomen onderhouden ?
2*
Doedes, Verkorte leiddrai\\d.
12
quot;Niemand heeft de wet van God volkomen onderhouden. Hom. 3 : 23. Alleu hebben gezondigd.
* Moet men de geheele wet van God hebben onderhouden, om niet schuldig voor Cod te zijn? Jak. 3:10.
»* Kunt gij niet iemand noemen, die wel tot zonde verzocht is, maar toch nimmer gezondigd heeft ?
§ 4.
OVER DE ELLENDE DOOR DE ZOXDE.
29. Vanwaar komen de zonden bij den mensch voort?
De booze bedenkingen en allerlei andere zonden komen uit het hart van den mensch voort. Matth. 15:19.
30. Waardoor is het hart van den mensch boos ?
Het hart van den mensch is boos door zijne geboorte uit onreine ouders. Joh. 3 : 6.
31. Waarin bestaat de boosheid van het hart des mensehen?
De boosheid van het hart des menschen bestaat in zijne vijandige gezindheid tegen God. Kom. 8:7.
32. Hoe toont de mensch zijne vijandige gezindheid tegen God?
De mensch toont zijne vijandige gezindheid tegen God door de overtreding van Gods geboden.
33. IFat beweegt den mensch tot zondigen?
De mensch zondigt door zelfzucht, hoogmoed en ziiinelijken lust.
* Waardoor komt de overtreding? Eom. 4 : 15. Jak. 1 : 14, 15.
34. Wat is de bezoldiging der zonde?
De bezoldiging der zonde is de dood. Eom. 6:23,
13
35. Maakt de zonde den mcnsch reeds in dit leven ongelukkig?
De zonde doet den mensch buiten Gods gemeenschap leven met een verontrust geweten, onder allerlei ellende. Kom. 1 : 18.
* Welke ellende ondervindt de mensch op aarde door de zonde ?
** Zijn er voorheelden van, dat God den zondaar reeds in dit leven gdstraft heeft?
36. Wat hébhen wij te verwachten, als God ons rechtvaardig vergeldt tiaar onze werken ?
Van Gods rechtvaardig oordeel hebben wij eene eeuwige ellende te wachten. Eom. 2 ; 9.
* Zal Gods rechtvaardig oordeel ook gaan over hetgeen wij doorgaans kleinigheden noemen? Matth. 13:36.
37. Onder welke heelden stelt de Heer de eeuwige ellende des zondaars na den dood voor?
De Heer spreekt van eene buitenste duisternis, waar weenig en knersing der tanden is, van een onuitblusscheiijk vuur, van een worm, die niet sterft. Matth. 22 : 13. Mark. 9 : 43, 47, 48.
38. Zal er aan de ellende na den dood geen einde komen?
Aan de ellende des zondaars na den dood zal geen einde komen. Matth. 25:46. Luk. 16:26.
39. Kunnen wij aan de eeuwige ellende ontkomen, indien God ons geen genade bewijst?
Indien God ons geen genade bewijst, kunnen wij aan de eeuwige ellende niet ontkomen.
* Kan de mensch zich niet door goede werken in den hemel brengen?
40. Waarom kunnen wij ons niet zeiven van de vracht der zonde verlossen?
14
Ons hart is tot zonde geneigd, en daarom kunnen wij ons niet van de raacht der zonde verlossen. Eom. 8 : 7b, 8.
* Wat baat ons dan de kennis van de wet van God? Rom. 3 : 20.
** Is de wet van God de oorzaak der zonde? Rom. 7:7, 12, 14.
41. Zijn wvj nu allen verloren?
Wij zijn allen verloren, omdat wij onrein van harj zijn en gezondigd hebben. Rom. 2 : 12.
* Wat heteekent het, als wij den zondaar verloren noemen ?
42. Wat hebben wij nu noodig, om in den hemel te kunnen komen?
Wij hebben vergeving van onze zonden en vernieuwing van ons hart noodig, om in den hemel te kunnen komen.
§ 5*
OVER DEN ZOON VAN GOD, OV^EN HKER JEZUS CHRISTUS.
43. Boor wien kunnen wij van de ellende der zonde verlost worden?
Wij kunnen van de ellende der zonde verlost worden door den Heer Jezus.
44. Wie is de Heer Jezus?
De Heer Jezus is de Zoon van God, als menscb. uit de maagd Maria geboren door de kracht des Heiligen Geestes.
* Wat heteekent de naam Jezus?
** Waarom wordt Jezus de Christus genoemd? Wat wordt ons geleerd van den Zoon Gods, vóór dat Hij mensch werd? Joh. 1:1, 3. 17 : 6.
15
Waarom heet de Heer Jezus Gods Zoon, Gods eigen, eeniqqeboren Zoon? Joh. 1:14. Kom. 8:32. Joh. 8:1«.
Waar wordt de Zoon van God zelf God genoemd ? Joh. 1 : 1. 20 : 28. Bom. 9 : 5.
«»*»»» js jijj gelijk aan cien Vader? Joh. 2:24, 25. 5 : 19, 21. 10:23—30. Luk. 5 : 20—24.
45. Wanneer heeft de Heer Jezus ah memch op deze aarde geleefd?
De Heer Jezus heeft, nu ruim 1890 jaren geleden, op deze aarde geleefd onder het Joodsche volk.
* Hoe en door wie is zijne komst voorzegd? Gen. 8:15. 12:3. 26:4. 28:14. 49:10. Deut. 18:15. 2 Sam. 7:16. Jes. 7:14. 9:5,6. 11:1. 58:2. Micha 5:1. Dan. 9 :24. Mal. 4:2, 5, 6.
46. Is de Heer Jezus een mensch geweest als wij ? De Heer Jezus is ons als mensch in alles gelijk geweest, «aar Hij heeft geen zonde gekend. 1 Petr. 3: 22.
* Is de Heer Jezus ook tot zonde verzocht geworden ? Matth. 4 : 1—11. Hebr. 2 : IS. 4 : i5.
47. Waardoor is God hewogen, om zijnen Zoon in de wereld ie zenden?
God is tot de zending van zijnen Zoon bewogen door zijne liefde. Joh. 3 : 16.
* Joh. 3:16. Zoo lief heeft God de loereld gehad, dat Hij zijnen eeniggehoren Zoon gegeven heeft, opdat ieder, die in Hem gelooft, niet ver der ve, maar het eeuwige leven hebbe.
48. Waartoe is de Heer Jezus in de wereld gekomen? De Heer Jezus is in do wereld gekomen, om zondaars te behouden.
* Hoe stelde de Heer Jezus zich als den Zalig* maker van zondaren voor? Joh. 8 : 12. 6: 48. 10 : 7, 11, 15 : 1. 14 : 6. 11 : 25.
16
♦* Hoe wordt de Heer Jezus door de Apostelen genoemd? I Petr. 1:19. 1 Job. 3:3. 1 Tim. 2: 5. Hebr. 3:17. 1 Joh. 3 :1. Hebr. 7 : 33. Kol. 1 : 37. *♦* Hoe noemde Johannes de Dooper Hem ? Joh. 1:39. *•** Waarom wordt Hij door ons de Heer genoemd ? Phil. 3:9—11.
49. Is de Heer Jezus de eenige Zaligmaker? Er is geen andere Zaligmaker, dan de Heer Jezus,
gelijk Hij gezegd heeft, Joh. 14:6; Niemand komt tol den Vader, dan door mij.
* Is de Heer Jezus een volkomen Zaligmaker ? Joh. 6 : 35. 4 : 14.
** Is de Heer Jezus als Zaligmaker bereid, om allen te reddert ? Joh. 6 : 37. 7 : 37.
50. Waardoor is de Heer Jezus onze Zaligmaker? De Heer Jezus is onze Zaligmaker, doordat Hij
den Vader in alles volkomen gehoorzaam is geweest, en alzoo heeft volbracht hetgeen tot ons behoud moest volbracht worden.
51. Wat heeft den Heer Jezus bewogen, om ziek in het lijden des doods overtegeven?
De Heer Jezus heeft zich, volgens het gebod zijns Vad ers, in den dood overgegeven uit liefde tot zondaars. Joh. 10 : 17, 18. 15 : 13.
* Heeft de Heer vooraf geweten, dat Hij zou lijden en sterven? Joh. 18:4.
** Heeft de Heer zich vrijwillig in den dood overgegeven? Luk. 33 : 43. Joh. 18 : 11.
Had de Heer aan zijn lijden en sterven kunnen ontkomen? Matth. 36 : 53.
**** Is het lijden en sterven des Heeren ook vervulling van hetgeen in het O. T. geschreven staat ? Luk. 34: 26, 27 , 44—46. Hand. 3:18.
52. Waarom is de lieer Jezus gestorven?
De Heer Jezus is gestorven om onze zonden. Rom. 4:25. 1 Kor. 15:3. 1 Petr. 2:24. 3:18.
17
* Is de dood van den Heer Jezus volstrekt noodzakelijk geweest? Joh. 3 : 14.
53. Voor wie is de Heer Jezus gestorven ?
De Heer Jezus, is voor zondaren gestorven. Eom. 5 : 6.
* Wat is het doel van den dood onzes Heeren ? 2 Kor. Ö : 19. Rom. 5 : 9 , 10. Gal. 1:4. 3 Kor. 5 ; 15, Wat is de vergeving der zonden?
*** Wat is de verzoening van ons met God? **** Waarom behoeft Godniet metonsverzoendteworden?
54. Waartoe is dc Heer opgewekt uit den dood? De Heer Jezus is opgewekt uit den dood, opdat
wij in Hem zouden kunnen gelooven als in den Zoon van God, en opdat wij, in Hem geloovende, eeuwig met Hem leven zouden. Rom. 4: 25. 6; 8—11.
* Waarom hebben wij groot belang hij de zekerheid der opstanding van Jezus? Rom. 1 : 4. Openb. 1:18. Rom. 14:9. 1 Kor. 15:14—18. 1 Petr. 1:21.
55. Waartoe ik de Heer ten hemel gevaren? De Heer Jezus is ten hemel gevaren, om als hoofd
zijner gemeente te heerschen, en plaats te bereiden voor de zijnen. Joh. 14:2. Eph. 4:10.
56. // elk bewijs van zijne verhooging in den hemel heeft de. Heer gegeven na zijne hemelvaart?
De Heer Jezus heeft na zijne verhooging in den hemel den Heiligen Geest uitgestort. Hand. 2 ; 33.
* Van welke profetie is die uitstorting des H. Geestes dc vervulling? Hand. 2 ; 16.
57. Welke heerlijkheid hééft de Heer Jezus nu in den hemel?
De Heer Jezus heeft nu alle macht in hemel en op aarde, en is de rechter over levenden en dooden Matth. 28 : 18. 2 Kor. 5 ; 10.
18
* Waartoe gebruikt de Heer Jezus zijne macht? Matth. 38 : 20. Rom. 8 : 34.
** Welke eer moet den Heer Jezus gegeven worden? Joh. 5 : 32, 33.
58. Wanneer zal het verlossingswerk des Heer en in al de zijnen volbracht zijn ?
Het verlossingswerk des Heeren zal in al de zijnen volbracht zijn, als Hij alle levenden en dooden heeft geoordeeld, en in heerlijkheid met alle verlosten gezien wordt.
* Zullen alle menschen zich te verblijden hébben over die openbaring van den Heer Jezus in heerlijkheid? Matth. 7 ; 13, 14. 2 Thess. I : 8—10.
** Wie zullen van het laatste oordeel des Heeren niets te vreezen hebben? Joh. 5 : 34. Rom. 8 : 1. Zal de Heer Jezus spoedig in heerlijkheid verschijnen ?
§ 6-
OVER HET GELOOF IN DEN HEEK JEZUS CHRIS l\'US EN DE BEKKERING.
59. Is de Heer Jezus ook voor u in de wereld gekomen ?
De Heer Jezus is ook voor mij in de wereld gekomen, want Hij is gekomen \'om te zoeken en te behouden dat verloren is. (Luk. 19 : 10. 1 Tim. 1 : 15.)
* Wie mogen tot den Heer Jezus gaan, om behouden te worden? Job. 7:37. Openb. 23:17. 1 Tim. 1:16.
♦* Wat verhindert velen, tot den Heer Jezus te gaan? Joh. 9:40,41. Luk. 18:24. Joh. 3:20. 5:44. Vgl. Luk. 14 : 16.
60. Wie zal behoefte gevoelen aan den Heer Jezus?
Die zichzelven heeft leeren kennen als verloren
zondaar, zal behoefte gevoelen aan den Heer Jezus.
19
* Hoe komen wij tot zelfkennis?
* - Hoe moeten wij te werk gaan hij ons zelfonderzoek ?
*quot;* Wat leer en wij uit de g elijkenis van den verloren Zoon ? Luk. 15 : 11.
**** Hoe moeten wij gezind zijn, om ons door den Heer Jezus te willen laten behouden? Luk. 18:17.
61. Mogen wij lot den Heer Jezus gaan, zoodis wij zijn?
Wij mogen tot den fleer Jezus gaan zoo als wij zijn, om door Hem te worden zoo als wij zijn moeten.
- De gelijkenis van het koninklijk bruiloftsmaal. Matth. 22;2—13.
*- Wat eischt de Heer Jezus van ieder, die tot Hem komt? Matth. 16:24.
*** Wat is zelfverloochening?
62. Wat moet gij doen, om door den Heer Jezus behouden te worden?
Om behouden te worden, moet ik in den Heer Jezus gelooven. Hand. lö ; 31. Geloof in den Heer Jezus Christus en gij zuli behouden worden.
* Wat is geloov en, en ivelk onderscheid is er tusschen de uitdrukkingen: Jezus gelooven, aan Jezus gelooven, in Jezus gelooven ?
63. Wanneer gelooft gij in den Heer Jezus?
Ik geloof in den Heer Jezus, wanneer ik Hem aanneem als mijn eenigen Zaligmaker, en mij aan Hem overgeef, om door Hem het eeuwige leven te hebben.
64. Is het geloof in den Heer Jezus volstrekt noodig, om behouden te worden?
Wij kunnen niet anders behouden worden, dan door het geloof in den Heer Jezus. Mark. 16 :16. Die niet geloafd zal heihen, zal verdoemd worden. ^Joh. 3:36.)
20
* Zijn wij behouden, als wij in den Heer Jezus gelooven! Joh. 6:47.
*# Hebben zij, die in den Heer Jezus gelooven, het eeuwige leven reeds hier op aarde, of begint het voor hen eerst na hunnen dood?
65. Wat u\'ordt gij door het geloof in den Heer Jezus ?
Door het geloof in den Heer Jezus word ik met God verzoend, een kind van God, erfgenaam der eeuwige heerlijkheid. 2 Kor. 5:19. Kom. 8:17.
* Waardoor heeft God de wereld met zieh verzoend? 2 Kor. 5:19.
** Mogen alle menschen kinderen Gods genoemd worden? Joh. 1:12. Hom. 8 : 14.
6G. Mogen zij, die in den Heer Jezus gelooven, blijven voortleven in hwne zonden?
De Heer Jezus is gekomen, om zondaars tot bekeering te roepen. Maflh. 9:13.
* JVal is de bekeering? 2 Kor. 7:10. Luk. 3 : 8. 1 Thess. 1 : 9.
67. Moei de hekeering noodzakelijk met het geloof in den Heer Jezus gepaard gaan?
De bekeering moet noodzakelijk gepaard gaan met het geloof in den Heer Jezus. 2 Tim. 2 ; 19. Ieder, die den naam van Christus not ml, sta af van ongerechtigheid.
* Hoe zoudt gij een geloof zonder bekeering noemen ? Jak. 2 : 26.
68. Is voor hen, die in den Heer Jezus gelooven, eene uiterlijke verandering van leven niet voldoende?
Het geloof in den Heer Jezus kan onmogelijk bestaan zonder de geheele vernieuwing des gemoeda door de wedergeboorte. Hom. 12 : 1, 2. Epb. 4 : 22-24.
21
69. h de wedergeboorte voor ons onmisbaar tot zaligheid?
De wedergeboorte is onmisbaar voor ons tot zaligheid, omdat de hemel alleen geopend is voor hen die geestelijk gezind zijn. Joh. 3:5, 6.
70. Zondigen zij, die in den Heer Jezus gelooven, hier nooit meer?
Die in den Heer Jezus gelooven struikelen in vele opzichten, ofschoon zij hunne vreugde vinden in een leven tot Gods eer. Jak. 3 : 2a. Gal. 5 : 17. Kom. 6 : 11.
* Mogen zij, die in den Heer Jezus gelooven , zich hier verzekerd houden, dat zij in den hemel zullen komen? Rem. 8: 17.
-* Op welken grond moet de hoop der zaligheid van den Christen gehomvd zijn? Joh. 10:27—80.
71. Wanneer zidlen zij, die in den Heer Jezus gelooven, zich volkomen verlost gevoelend
Zij, die in den Heer Jezus gelooven, zullen zich volkomen verlost gevoelen, als zij na den dood een nieuw lichaam hebben ontvangen. 2 Kor. 5 : 2,
* Welk lichaam ontvangen zij, die in den Heer Jezus gelooven, hij de opstanding uit den dood? 1 Kor. 15 : 44, 49, 50.
72 Wat ts voor allen, die in den Heer Jezus gelooven, na hun sterven bereid?
Allen, die in den Heer Jezus gelooven, zullen na hunnen dood met Hem in den hemel verheerlijkt worden. Joh. 17:24-. Kol. 3:3, 4.
* Wie zal de meeste zijn in het Koninkrijk Gods? Matth. 18 :1—20 : 26—28. Vgl. Matth. 20:16.
** Waarin bestaat het geluk der verlosten in den hemel? Openb. 21:4, 5, 7, 27.
73. Zal er een einde komen aan het zalig leven der verlosten in den hemel?
22
Het zalig leven der verlosten in den hemel is zonder einde; \'tis het eeuwige leven. Openb. 3 :12.
* Hebben zij, die in den Heer Jezus gelooven, hiervan reeds op aarde genot? Hom. 5:1.1 Petr. i: 5—9.
§ 7-
OVER DEN HEILIGEN GEEST EN ÜE HEILIGMAKING.
74. Hoe moeten wij vernieuwd worden ?
Wij kunnen ons niet zeiven vernieuwen, ms.ar moeten vernieuwd worden door den Heiligen Geest. Tit. 3:4—6.
* Hoe stelt de Heer Jezus den Heiligen Geest voor ? Joh. 14:16, 17. 15:26. ]6:7—11. Matth. 28:19.
** Hoe stellen de Apostelen den Heiligen Geest voor ? Eom. 8 : 26 , 27.
75. Waartoe hebben wij de werking van den Heiligen Geest noodig?
Wij hebben de werking van den Heiligen Geest noodig tot verlichting van ons verstand, tot vernieuwing van ons hart, tot heiliging van ons leven.
76. Wie kunnen den Heiligen Geest ontvangen*
Zij, -die onder de Evangelieprediking leven, kunnen
den Heiligen Geest ontvangenj onverschillig van waik geslacht, of van welken leeftijd, of van welken stand zij zijn. Hand. 2 : 16—18. Gal. 3 : 27, 28.
77. Wie hebben den Heiligen Geest?
Alleen zij, die in den Heer Jezus gelooven, hebben den Heiligen Geest. Eph. 1 : 13b. Hand. 2 ; 38, 5 : 32b. Joh. 7 ; 39. Eom. 8 : 14.
23
78. Hoe moeten zij, die door den Heiligen Geest vernieuwd zijn, hier leven?
Zij, die vernieuwd zijn door den Heiligen Geest moeten de heiligmaking najagen. Hebr. 12 : 14. Eom. 6:12, 13, 22.
79. Wa( is de heilig making?
De heiligmaking is de volkomene toewijding van zichzelven aan God, om Hem, in de kracht des Heiligen Geesles, in alles te gehoorzamen.
* Moeten wij ook op de verheerlijking van God bedacht zijn in hetgeen men doorgaans tot de kleinigheden rekent? 1 Kor. 10:31.
** Waarin wijzen de Heer Jezus en zijne Apostelen ons op zijn voorbeeld? Joh. 13: 14 15 Luk 22 : 27. Phil. 2 : 4-8. Rom. 15:2,3 7. Enh\' 5:2. 1 Petr. 2:2.1—24. \' 1
80. Is de heiligmaking noodzakelijk voor hen die in Jezus gelooven ?
De heiligmaking is noodzakelijk, omdat niemand zonder haar in Gods gemeenschap leven kan. 1 Petr. 1: 15, 16.
Is de heiligmaking mogelijk zonder het geloof in den Heer Jezus? Rom. 8:5. 12 ; 2. 1 Joh. 8 : 3.
81. Wat moet hen, die in den Heer Jezus gelooven, in alles besturen?
. iquot; den Heer Jezus gelooven, moeten zich
in alles door de liefde laten leiden.
Wat moet hen, die in den Heer Jezus gelooven, tot liefde opwekken?
** Wie zal het meest liefhebben? Degelijkenisvan T^-beide ^^uldenaars. Luk. 7 : 41, 42, 47. Wien moeten zij, die in den Heer Jezus gelooven boven alles liefhebben? Matth. 22 : 87. 10:37. j. ^06 moe^en zy gt; die in Jezus gelooven, hunne liefde tot God en den Heer Jnzus toonen ?
24
Zij, die in Jezus gelooven, moeten hunne liefde tot God en den Heer Jezus toonen door hunne gehoorzaamheid aan God. 1 Joh. 5 : 3. Joh. 14: 15, 24.
* De gelijhenis van den vader met de twee zonen. Matth. 21 : 28^—31.
** Waarom moeten zij, die in den Heer Jezus geloo-ven, altijd te herkennen zijn aan nederigheid, oprechtheid, waakzaamheid, ijver, bedachtzaamheid , hemelsgezindheid ?
83. Hoe moeten zij, die in Jezus gelooven, hunne liefde tot hunnen naade toonen
Zij, die in Jezus gelooven, moeten jegens ieder, zelfs jegens hunne vijanden, barmhartig en vergevensgezind zijn.
84. Naar welken regel wil de Heer, dat wij ons jegens alle men ach en zullen gedragen?
Jezus heeft gezegd: Gelijk gij wilt, dat n de men-schen doen zullen, doet gij hun desgelijks. Luk. 6: 31.
85. Wai hebben zij, die in den Heer Jezus gelooven , omtrent zichzelven in acht te nemen ?
Zij, die in den Heer Jezus gelooven, moeten voor zichzelven zorg dragen, als voor iets, dat zijn eigendom is. 1 Kor. 6:20. Eom. 6:13, 16, 22.
86. Kunnen zij, die in den Heer Jezus gelooven, door zichzelven ter verheerlijking van God leven*
Zij, die in den Heer Jezus gelooven, kunnen niets ter verheerlijking van God doen zonder hunnen Heer. Joh. 15:5.
87. Staan zij, die in den Heer Jezus gelooven, ook aan verzoeking tot zonde bloot?
Zij, die in den Heer Jezus gelooven, staan aan velerlei verzoeking tot zonde bloot.
* Wat hebben zij te vreezen van den zondelust des vleesches, van de boosheid der wereld en van de listen des duivels?
25
88. Wat hébben zij, die in den Heer Jezus ge-looven, onder de velerlei verzoeking tot zonde te doen?
Zij, die in den Heer Jezus gelooven, moeten wakende en biddende strijden tegen alle verzoeking.
89. Wat moet hen, die in den Heer Jezus gelooven. opwekken tot heiligmaking?
• Zij, die in den Heer Jezus gelooven, moeten de heiligmaking najagen, omdat zij uit genade behouden zijn. 2 Kor. 7:1.
* Kan men iets door de heiligmaking verdienen ?
OVER DE EVANGEL1KPREDIKING EN HET GEBED.
90. Door welk middel brengt God den zondaar tot het geloof in den Heer Jezus f
God brengt den zondaar tot het geloof in den Heer Jezus door middel van het Evangelie. Rom. 10 : 17.
* Waarom ts de prediking van het Evangelie noodig, indien iemand tot het geloof in den Heer Jezus zal gebracht worden? Rom. 10 : 14.
91. Wat is de hoofdinhoud van het Evangelie? De hoofdinhoud van het Evangelie is, dat God
den Heer Jezus in de wereld heeft gezonden, om zondaren zalig te maken.
92. Aan wie moet het Hvingelie gepredikt worden? Het Evangelie moet gepredikt worden aan alle
volken, over de geheele aarde, volgens het bevel van den Heer Jezus. Matth. 28:19.
93. Worden aller), aan wie het Evangelie verkondigd wordt, tot het geloof in den Heer Jezus gebracht?
26
Er zijn velen, die niet naar de prediking van het Evangelie willen hooren, zich verharden, en den Heer Jezus verwerpen.
* De gelijkenis van den zaaijer, Matth. 13:3, 18 , vgl. Matth. 32 : 2.
** Be gelijkenis van den onvruchtbarenvijge-hoom, Luk. 13:6.
*** Kan de evangelieprediking op zichzelve iemand
tot het geloof in den Heer Jezus brengen ? «««« j-[oe ontwikkelt zich het goede zaad van Gods Woord in het hart van den mensch? De gelijkenis van het zaad in de aarde. Mark. 4 ; 26—29,
94. Wat moeten wij doen, om de Evangelieprediking met vrucht te hooren f
Wij moeten bidden, dat wij, door den Heiligen Geest verlicht en geleid, het Woord Gods goed mogen hooren, verstaan en bewaren.
* Indien de werking van Gods Geest noodig is bij de Evangelieprediking, mogen wij dan niet lijdelijk wachten ?
95. Wat is bidden!\'
Bidden is eerbiedig en vertrouwelijk met God spreken, het hart voor Hem uitstorten.
* Waarom komt de aanbidding alleen aan God en niet aan eenig schepsel toe?
** Waarom mogen en moeten wij ook tot den Heer Jezus bidden?
96. Om welke dingen moeten wij in onze gebeden vragen?
Wij moeten bidden om al wat God verheerlijkt, om hetgeen wij noodig hebben, en ook in onze gebeden aan onzen naaste denken.
* Wie heeft ons geleerd, hoe wij moeten bidden? Matth. 0:9—13. Vgl. Lnk. 11:1—4.
Welk gébruik moet van het „Onze Vaderquot; gemaakt worden?
27
*** Moeten wij dikwijls hidden? 1 Thess. 5 ; 17. Rom. 12;12.
In welke stemming moeten wij hidden? ***** Wat hébhen wij hij ons hidden in acht te nemen omtrent onze uiterlijke houding?
97. Zou God niet weien wat wij noodig hebhen, indien wij het Hem niet hekend maakten?
De Heer Jezus heeft gezegd: Uw Vader weet wat gij noodig hebt, eer gij Hem bidt. Matth. 6 : 8.
98. Verhoort God ons gebed terstond!1
God verhoort ons gebed niet altijd terstond, en wij moeten daardoor in het bidden leeren volharden.
* De gelijk enis van den onrechtvaardig en rechter. Luk. 18:1. 11:5—13.
** Zullen al onze gebeden verhoord worden ?
*** Aan wien is het te wijten, als een gebed niet verhoord wordt? Jak. 4:2, 3. i Petr. 3:7.
99. Wanneer hidden wij naar Gods wil?
Wij bidden naar Gods wil, wanneer wij ons geheel aan Henij als onzen Vader in den Heer Jezus Christus, onderwerpen, en de uitkomst onbepaald in zijne hand stellen.
• Wat hebhen wij hij ons bidden in acht te nemen omtrent den Heer Jezus? Phil. 2 : 10.
** Wat büooft de Heer aan degenen, die in zijn naam bidden? Joh. U:13, 14. Vgl. 16 : 23, 24.
*** Moeten wij God alleen danken in voorspoed, of als wij onze wensehcn vervuld zien ? Phil. 4:6. Kol. 3 : 17.
28
OVER U£ OHIUSTELIJKE KERK, DEN UOOP , DE GELOOFSBELIJDENIS EN HET AVONDMAAL,
100. In welke betrekking staan zij, die in den Heer Jezus gelooven, tot elkander?
Allen, die in den Heer Jezus gelooven, zijn één met elkander, als leden van hetzelfde lichaam, welks hoofd de Heer Jezus is. Gal. -3 : 3S. Rora. 12 ; 4, 5,
* Waarom worden zij, die in den Heer Jezus gelooven, heiligen genoemd, en wat is vde gemeenschap der heiligenquot; ?
101. Waardoor moeten zij, die in den Heer Jezus gelooven, met elkander verhonden zijn f
quot;Zij, die in den Heer Jezus gelooven, moeten met elkander verbo.iden zijn door den band der liefde, die uit den Heiligen Geest is. Eph. 4:3—6.
* Dringt de Heer Jezus hijzonder op de liefde onder de zijnen aan? Joh. 10:35. 17:20, 21.
102. Worden alleen zij, die in den Heer Jezus gelooven, tot de Christelijke Kerk op aarde gerekend?
Tot de Christelijke Kerk op aarde wordt ieder gerekend, die uit Christenouders geboren is, evenals ieder die gedoopt is, en die belijdenis des ge-loofs heeft afgelegd.
* Wat is de bestemming van de gemeente des Heeren op aarde?
103. Welken dag zonderen de Christenen bepaald af tot geheiligden rustdag?
De eerste dag der week wordt door de Christenen bepaald tot geheiligden rustdag afgezonderd.
* Waarom is de eerste dag der week door de Chris-tenen tot rustdag afgezonderd. en hoe moet onze Zondagsviering ingericht zijn ?
29
** li at moet het doel der Christenen zyn hij hiwne onderlinge samenkomsten in het huis des geheds ?
*** Welke Christelijke, feestdagen worden onder ons gevierd ?
***- Hoe moet de huiselijke godsdienst ingericht worden ?
104. Wat beteekent de Christelijke Doop?
Door den Christelijken Doop wordt afgebeeld, dat men met Christus de zonde afsterft en tot een nieuw leven opstaat.
* Wat heeft de Heer Jezus hij de instelling van den Doop geboden? Matth. 28 : ly.
** Hoe werd de Doop oudtijds bediend?
Waarom kan het doopwater de zonde of de zonden niet afwasschen ?
105. Voor wie heeft de Heer Jezus den Doop ingesteld.
De rleer Jezus heeft den Doop ingesteld voor allen, die belijden zouden, dat zij in Hem geloofden.
* Mogen ook de kinderen gedoopt worden ?
** Wordt gij door uwen Doop zalig?
106. Wat is de belijdenis des geloofs?
De belijdenis des geloofs is de plechtige verkla-ring, dat men den Heer Jezus aanneemt als zijnen Zaligmaker, en zich geheel aan Hem overgeeft,
* Hoe wordt gij tot debelijdenis des geloofs voorbereid? Is de aflegging van de geloofsbelijdenis voldoende om zalig te worden ?
\'** Wquot;\' is het beste bewijs voor de oprechtheid der geloofsbelijdenis?, Luk. 6:46.
107. Waartoe is de Avondmaalsviering ingesteld?
De Heer Jezus heeft de Avondmaalsviering ingesteld tot zijne gedachtenis.
* Met welke woorden heeft de Heer Jezus de Avondmaalsviering ingesteld? Matth. 26:26—28. Luk. 22:19,20. I Kor. 11 : 23—25.
30
108. Wat beteekent de Avondmaalsviering?
Door de Avondmaalsviering verklaart men, dat men
de eenige offerande en het reinigend bloed van den Heer Jezus voor zichzelven aanneemt. 1 Kor. 10:16,
* Welke vertroosting geeft de Avondmaalsviering f ** Welken invloed moet de Avondmaalsviering op
ons leven hébhen? Vgl. \\ Kor. 10 : 31.
109. Wie moeten zich tot de Avondmaalsviering opgewekt gevoelen?
Allen, die berouw hebben over hunne zonden en behoefte gevoelen aan den Heer Jezus, moeten zich opgewekt gevoelen tot de Avondmaalsviering.
* Wie worden onder ons tot de Avondmaalsviering toegelaten ?
110. Wanneer zult gij gerust kunnen sterven? Ik zal gerust kunnen sterven, als ik leef in de
gemeenschap des Vaders, door het geloof in den Zoon, vernieuwd door den Heiligen Geest.
De genade omes Heer en Jezus Christus, de liefde Gods en de gemeenschap des Heiligen Geestes zij met u /
A HEN.
Welzalig zijn de oprechten van gemoed, Die ongeveinsd des he eren wet betrachten,
Die Hij op \'t spoor der godsvrucht wandlen doet; Welzalig die bij dagen en bij nachten
Gods wil bepeinst, en Hem als \'t hoogste goed Van harte zoekt met ingespannen krachten.
Ps. 119 : 1.
Komt, gij allen, komt tot Hem! Zondaars, komt! Wat zou u hindren?
Jezus roept u, hoort zijn stem! Hij maakt zondaars tot Gods kindren!
Vrij moogt gij tot Jezus gaan.
Jezus neemt de zondaars aan!
Gez. 39 :4.
Bij de Uitgevers dezes is van denzelfden Schrijver mede uitgegeven;
IN DE
IN DE
bij katechetisch onderwijs en onderzoek der christelijke waarheid.