Penning ter eere van W. G. ten Houte de Lange.
Wij wenschen een penning te beschrijven, die nog1 in geen catalogus eener verkooping wordt aangetroffen. In hoofdzaak komt die overeen met den door Mr. Jacob Dirks, in zijn werk over de nederlandsche penningen van 1813 tot 1863, onder nr. 855 beschreven en afgebeelden op de in 1861 te Amsterdam gehouden tentoonstelling van visscherijgereedschap.
De Vz. vertoont denzelfden koningskop met omschrift, maar mist het v. d. kellen f. onder de buste. De Kz. heeft in den mirtenkrans het opschrift:
aan
w. g. ten houte de lange te alkmaar den ijverigen
O \'si
,1
kl in isc h 1lt;;n 1, e er a a r den uevorderaar der vo lksg kzondm ei i) den getrouwen arts gedurende 50 jaren van wege den koning 12 octoiier
1870.
Hij, wien deze penning- vereerd werd, was in Alkmaar geboren den 15 November 1799, als zoon van den notaris Michiel Johan de Lange en Fusina Maria Blom, en overleed aldaar den 27 Februari 1882. Hij vestigde zich in zijne geboorteplaats als heel- en vroedmeester in 1820, werd stadsverloskundige, in 1844 lid der plaatselijke geneeskundige commissie, vervolgens ook der haarlemsche provinciale en in 1856 lector aan de clinische school, welke 3 laatste betrekkingen hij tot de verandering-der geneeskundige wetgeving vervulde. Hij was een zeer ontwikkeld, vrijzinnig man, die nevens de wetenschap van zijn vak ook de sterrekunde beoefende, de kunst liefhad, zelf teekende en een goed vers maakte. Maar inzonderheid als chirurg had hij verdienste; als verloskundige stond hij hoog aangeschreven en als operateur van beklemde breuken ver-
3
wierf hij zich naam door geheel Noordholland benoorden het IJ. Meer dan 100 personen heeft hij te dien aanzien met gnnstig gevolg behandeld, en het was een zeldzaam feest, toen hij den 30 December 1867 vier mannen en vier vrouwen ten zijnent onthaalde, die in de 10 laatstverloopen maanden in genoemd voorrecht gedeeld hadden. In zijne laatste levensjaren was hij lichamelijk en geestelijk slechts de schaduw van voorheen. Sara de Leeuw, met wie hij den 12 Mei 1825 gehuwd was, overleefde hem tot den 14 December 1886.
Van den hem in zilver vereerden penning liet hij aan de Munt te Utrecht 4 afslagen in brons maken voor zijne toen nog in leven zijnde kinderen, en eerstgenoemde bestemde hij — naar hij ons verklaarde — voor het Stedelijk Museum. Maar hij verzuimde dit voornemen in geschrifte te brengen en na zijn overlijden deed ook een kleinzoon zich als begeerige gelden, zoodat het Museum onbedeeld bleef. Eene onlangs aangewende poging om alsnog een afslag van de Munt te verkrijgen bleef vruchteloos, aangezien de stempel vernietigd was.
Ten Houtk de Lange was genoemd naar zijn oom en tante, den anat., chir. et art. obst, lector Willem den Houte, overleden in 1803, en diens vrouw Sara Geldolfia de Lange,
4
terwijl bovendien een broeder zijns vaders Geldolf Adriaan heette. De naam Gemjoi.f was in de familie gekomen van Geldolf Stuy-ling, schepen van Alkmaar, f 20 Januari 1673, wiens dochter Geertruid huwde met Piet er de Lange, f 1727, ouders van de L.\'s overgrootvader Geldolf Stuyling de Lange, med. doet., f 6 December 1758, die, insgelijks schepen wordende, het wapen aannam der Stuy-lings, een griffioen van goud op een veld van sinopel, hetwelk sedert door de nog bloeiende familie de Lange gevoerd bleef.
Hu .debrand\'s opmerking in de Nederlanden. Karakterschetsen, \'s Grav. 1841, dat de alk-maarsche Langestraat haar naam schijnt te ontleenen aan de familie de Lange, welke, „beurtelings met al de letters van \'t A B ge-qualificeerd, op drievierden der deurposten prijkt,quot; is natuurlijk eene aardigheid, daar een meer juiste naamsoorsprong voor de hand ligt.
I^UcK /
C. W. Bruinvis.