OX-, '''' 2 ^0^ ^
XjEquot;V^EISr
TAN DE
VRU NAAB HET PEAN3CH
DOOK
- L' : i quot;* ^
eu
rK
/' / C ƒ -i'. j-i'
ö ■
c
s:
Snelpers Bock- en Muziek drukkerij.
rMTPRnVLA-TTJIt
Datum in HOSVEN, hie 13a Novembris 1880.
C. VAN DEK VEEKEN,
Ijihr. Censor.
Snelpersdruk, Eduard van Wees, Breda.
HET HLZB^VIEZtSr
¥AN DE
De ecrsle IcTensjaren van de H. Clara.
e H. Clara werd geboren te Assisen in Italië, den 14 Februari 1193. Haar vader Favorinus Sciffo was even vermaard door zijne edele geboorte als door zijnen moed en de krijgsdeugden, die altijd de geslachten der Sciffi en der Fiumi, wier steun hij was, beroemd hadden gemaakt. Hare moeder werd Hortulana genoemd. Zij telde onder hare voorzaten geene lange reeks van groote veldoversten gelijk de Sciffi. Hare voorouders waren nochtans in het Hertogdom Spoleto in hoog aanzien; maar zij hadden eene andere loopbaan gevolgd dan die welke de eer verschaft van den vorst te dienen, en den dood in de gevechten niet te ontzien. Zij beoefenden, in een edelen
4 HET LEVEN VAN
eenvoud vreedzame deugden. Zg waren rijk en godvruchtig. Al hunne heerschzucht bestond in den Heer te dienen, hein altaren op te richten, de noodwendigheden der armen te voorkomen, hen in hunne kwellingen te vertroosten, en hunne ellenden door weldaden te verzachten. Favorinus genoot in zijn huwelijk met Hortulana die zoete gerustheid welke de vereeniging der deugd en der goede zeden geeft. En ontbrak aan hun geluk niets dan het voorrecht van kinderen te hebben aan wie zij hunne namen en de hoedanigheden huns harten mochten overleveren. De Heer beproefde eenigen tijd hunne standvastigheid; maar die beproeving diende enkel om de ootmoedigheid der beide echtgenooten meer te doen uitschijnen. s
Favorinus stuurde vurige wenschen ten Hemel om een onderpand hunner vereeniging te bekomen.
De bedieningen van zijn ambt, het gedruisch der wapenen, verre van hem van zijne inzichten af te trekken, dienden slechts om zijne begeerten te vermeerderen. Hij bezocht de kerken, hij verlichte zijn hart met tranen en ootmoedige gebeden te storten. Hortulana deed volgens het gebruik van dien tijd verscheidene bedevaarten.
Zg doorliep de plaatsen, welkn vermaard geworden waren door de mirakelen der Heiligen of de standvastigheid der martelaren.
Haar ijver werd verlevendigd op het zien dier eerbiedwaardige gedenkstukken, welke haar de
DB H. CLABA
geheimenissen van den godsdienst en de deugd der christenhelden in het geheugen riepen. In die gevoelens deed zij de reis naar de H. Petrus van Romen naar den H. Michael van den Berg Gargan en begaf zich ook naar Jerusalem om het H. Grat te bezoeken.
De godvruchtige wenschen dier deugdzame moeder werden in al hunne uitgestrektheid vervuld. God, dien zij met zoo veel vurigheid aanriep, deed haar begrijpen, dat de vrucht welke zij zou voortbrengen, eens een licht zou worden, hetwelk de wereld zou verlichten. Van toen af dacht zij er slechts aan met de inzichten der Voorzienigheid mede te werken. Zij besloot dit kind van zegeningen eenen naam te geven, die deszelfs toekomstige grootheid zou aanwijzen, waarom zg het Clara noemde.
Eenige tijd daarna kreeg Hortulana nog twee dochters, Agnes en Beatrix, die zich eveneens beroemd maakten door den glans harer deugden.
Niettegenstaande de voorteekenen harer toekomstige grootheid, verschilde Clara's geboorte niet van die van andere menschen. Gelijk bij al de kinderen van Adam, kondigden hare tranen hare zwakheid aan ; haar geschrei en hare zwakke pogingen waren de eerste taal eener kranke en wankelende natuur, die hare noodwendigheden te kennen geeft en hulp vraagt. Men onderscheidde alleen, onder den duisteren dekmantel der kindsheid , opkomende bevalligheden, regelmatige
HET LKVEK VAN
trekken en eene hartroerende schoonheid. Maar het waren die vergankelijke hoedanigheden niet, welken den roem dezer jonge maagd moesten uitmaken. Zg waren integendeel slechts hinderpalen voor hare voornemens, en zij stelde er haar geluk in over dezelve te kunnen zegepralen.
Haar geest ontwikkelde zich intusschen met hare jaren, en de eerste opmerking welke men over hare inborst maakte, was dat dit jonge kind by na niets uit gewoonte deed. Zij handelde met beleid en overleg. Zij trachte zich te onderwazen en hare gedurige vragen hadden misschien minder verlichte en minder toegevende zielen, dan die van Favorinus en Hortulana, verveeld. Het gebed, gewoonlijk eene vervelende oefening voor een kind hetwelk slechts door de zinnen te werk gaat, en dat nog de kracht niet heeft om de denkbeelden te voegen by de woorden, die het uitspreekt, het gebed was voor haar geene lastige oefening. Men bemerkte nochtans dat het gebed des fleeren haar meer behaagde dan al de andere gebeden, welke de moederlijke godsvrucht haar trachtte in te boezemen. Dit gebed, het eenige dat de Zaligmaker aan zijne apostelen geleerd heeft, verveelde haar niet. Haar levendige en vroolijke inborst spreidde nieuwe bevalligheden over die kleine oefeningen van godsvrucht, welke men de jeugd aanraadt. Zg rekende het zich tot eene eer al de plichten tier gehoorzaamheid met spoed en stiptheid te
6
DB H. CLARA
volbrengen, en zy scheen nooit meer tevreden dan als zij de ongelukkigen kon helpen. Wat zijn zij te beklagen die armen, die gebrek aan brood hebben, zegde zij somtijds. Helaas! ik zou degenen willen kennen, die in den dringendsten nood zijn; ik zou mg gaarne met een maaltijd daags minder vergenoegen om hunnen honger te stillen. Zij ontzegde zich gewoonlijk, hetgeen aan haren smaak het aangenaamst was om het in aalmoezen uit te deelen. Zij had er zich zelfs een grondregel van gemaakt van niets van hare moeder aan te nemen, alvorens zjj van haar verlof bekomen had, van er een deel van te geven aan den eersten arme die zij zou ontmoeten.
Die gevoelens zoo overeenkomstig met de grondregels van den godsdienst en menschlie-vendheid, had Clara in het gedrag harer ouders geput. Geheel verschillend van die grooten der wereld, wier behoeften met de rykdommen aangroeien, en die uit grondbeginsel hardvochtig worden na gierig geweest te zijn uit gewoonte, beschouwden Favorinus en Hortulana zich slechts als huishouders door de Voorzienigheid gekozen, om hunne medemenschen te helpen, die door noodlottige omstandigheden tot eene vernederende armoede gebracht waren. Zjj boezemden hunnen kinderen van jongs af die groote lessen in en, zooals de uitkomst bewees, slaagden zij hierin naar wensch.
7
HET LBVEN TAN
Onder de boeken die men aan de jeugdige Clara gaf om hare godsvrucht te onderhouden, viel haar eens dat van het Leven des Zaligmakers in handen. Het lezen van dat book maakte op hare ziel een zeer diepen indruk. Haar geest was reeds genoegzaam verlicht om daarin de groote afbeelding van den godsdienst te zien. Zjj erkende er dien edelen eenvoud , welke altijd de waarheid vergezelt. Zij bewonderde er eene zuivere zedeleer, voorschriften die alle strekten om den mensch beter te maken, door hem te leeren zich van de zinnen te onthechten, om zich nauwer met zijnen God te vereenigen. Het was op dat oogenblik dat ernstige overwegingen haar in menigte kwamen toegesneld, en dat zij de wereld volgens het licht des geloofs begon te beschouwen. vHaar geest was nu verdeeld tusschen verwondering en vrees. Hoe grooter en verhevener de zedeleer van Jesus Christus haar scheen, hoe dwazer en onbegrijpelijker het gedrag der menschen haar alsdan 'voorkwam.
gt; Ziedaar dan het kort begrip van den godsdienst, zegde zij tot zich zelve. Ziedaar het levensplan, hetwelk de Christenen moeten volgen; en niemand, om zoo te zeggen, kent het, niemand volgt het, niemand denkt er aan. Men beveelt zonder onderscheid aan alle rangen, aan alle staten de liefde Gods, de liefde tot den evennaaste, de vergiffenis der beleedigingen, de verachting der rijkdommen, de waakzaamheid over zich
8
DE H. ( LARA
zeiven, het vasten, het gebed, de versterving der zinnen; en men ziet onder de christenen niets dan haat, afgunst en wraakzucht. Men vindt hgna in alle harten ijdelheid en hoogmoed, dorst naar rijkdommen, de liefde der vermaken en het verwaarloozen der beroepsplichten. Het Evangelie stelt tot voorbeeld eenen God, die zich met de ellenden van deu mensch bekleed heeft, eenen God die de armoede omhelsd en in vernederingen geleefd heeft; die het lijden heeft bemind, en die met gelatenheid en onderwerping eindelijk in de pijnen gestorven is, biddende voor de beulen, die hem het leven ontrukten. De meeste christenen echter, hoewel zg deze grondregelen erkennen, schamen zich nochtans over het kruis en volgen als nitzinnigen de neigingen en hartstochten, die hen medeslepen. Men kondigt hun de schrikkelijke keus aan of van eene onsterfelijke kroon, of van afgrijselijke pijnen, die nooit zullen eindigen. Even ongevoelig voor de glorie als voor de pgn, leven zij, alsof zij nooit moesten sterven. Zij slapen gerust op den boord des afgronds, zonder zich te bekommeren over hetgeen hen, bij het ontwaken, w;acht .... Die verblindheid is verschrikkelijk. Zö is onverklaarbaar en het valt mij onmogelgk die te begrijpen.quot;
De verwondering van Clara by het inzien der onverschilligheid , waarin de Christenen wegens hunne eeuwige bestemming leven, was geene dier
9
HET LEVEN TAN
10
voorbijgaande aandoeningen, welke lichtelijk heenglijden over eene ziel, die zich gemakkelyk laat ontroeren, en welke haar vervolgens in hare onzekerheden, gewoonten en dwalingen laten. De juistheid van haren geest en de oprechtheid van haar hart deden haar inzien, hoe tegenstrijdig het zou zijn aan het Evangelie te gelooven en er nochtans de grondregels niet van te volgen. De tegenstrijdigheid van geloof en van gedrag scheen haar het kenmerk van eene verachtelijke dubbelhartigheid. Clara wilde zoo onbedacht niet leven en nam van toen af het besluit van haar hart niet tusschen God en de menschen te verdeelen, doch geheel en al verborgen te leven in Jesus Christus.
Bare roeping lol deo religieuzen slaat.
lara wilde nochtans dit groote ontwerp niet plotseling uitwerken. Zij liet het lt;2?p9 eenigen tijd in het diepste harer ziel T rijpen, om beter hare voornemens te versterken en tegen de aanvallen, welke zjj zou
DE H. CLARA
11
ait te staan hebben, op haar hoede te zijn. Zjj droeg nog die rijke kleederen, welke het gebruik en de verhevenheid van haren staat haar toelieten ; doch eiken dag nam zij iets af van die ijdele versierselen, die zij nog slechts beschouwde als een lastig juk door de welvoegelijkheden van haren stand haar opgelegd. Onder die uitwendige pracht droeg zij een ruw haren boetekleed. Haar vroolijke en openhartige inborst verliet haar in geene enkele omstandigheid haars levens, doch zij begon nochtans van nu af minder te spreken en hare gesprekken liepen hoofdzakelijk over godsdienstige onderwerpen. Zij koos met zorg hare gezelschappen en wist altijd eenige oogenblikken aan hare onschuldige vermaken te onttrekken, om hare zinnen te verzamelen en zich opnieuw aan haren God op te dragen. Hoe meer zij hare plichten overwoog, hoe meer zij de noodzakelijkheid begreep van ze met stiptheid te volbrengen. Zij onderging die mistroostigheden , die onrust, die geheime ontsteltenissen, welke somtijds eene verhevene ziel kwellen, wanneer zij op het punt is de banden, die haar nog wederhouden, openlijk te verbreken. In die oogenblikken van ingetogenheid en stilzwijgendheid , wanneer hare ziel, geruster, niets meer zag dan God en de nietigheid der mensche-lijke zaken, scheen alles haar gemakkelijk. Zij gevoelde zich alsdan moedig genoeg, om hare opo Sering te voltrekken. Op andere tijden, door
12
HET LEVEN TAN
uitwendige voorwerpen wederhonden, werd zij vreesachtiger. De hinderpalen boden zich in menigte aan hare ontstelde verbeelding aan; eensklaps boog zij dan de knieën, bekende hare zwakheid, wierp zich op den grond, stortte overvloedige tranen en aanbad haren God. Clara was nog geen achttien jaar oud, toen zij dien hevigen strijd onderstond. Doch de Heer had medelijden met de pogingen zijner nederige dienstmaagd; hij bereidde haar ten laatste een dier grootsche schouwspelen, die wel in staat zijn de besluiteloosheid van een neerslachtig hart voor altijd te verdrijven.
Er trad alsdan een man op, door God verkozen om groote dingen uit te werken. In geheel Italië was hij reeds door zijne deugden vermaard geworden. Hjj kwam te Assisen, waar hij dezelfde wonderen als elders verrichtte. Een streng eenvoudig en zedig voorkomen, eene zachte en bevallige stem, vriendelijke en aantrekkelijke manieren, eene krachtige en vleiende welsprekendheid , dat alles onderscheidde dien nieuwen verkondiger der waarheid. Het was deze Heilige, die door het gansche land zoo bekend was onder den naam van Franciscus van Assisen.
Evenals de anderen ging ook Clara dien wonderbaren man hooren, die eene zoo groote begaafdheid bezat om de gewetens te treffen. Zij aanhoorde hem met die verbaasdheid, welke de nieuwheid altgd veroorzaakt. gt;Wat heeft
DE H. CLAEA 13
die man toch moed, riep zg in de eerste beweging harer verwondering uit. Hij predikt ronduit zonder eenige bewimpeling en oefent openlijk hetgeen ik nog slechts overweeg. Hem heeft ongetwijfeld de Voorzienigheid verkozen, om de ontroeringen van mijn hart te stillen, en mjj den weg te banen , dien ik moet volgen. Help mij, o myn God! voegde zij erbij. Laat mij niet over aan de dwaling myner gedachten. Maak dat ik in mijne hoop niet bedrogen worde,quot; Zij had in het vervolg gelegenheid te erkennen , dat haar voorgevoel over de bediening, welke Franciscus ten haren opzichte moest uitoefenen , geene ijdele gissing was geweest.
Het is waar dat de nieuwe apostel al de hoedanigheden bezat, die noodzakelijk zijn om te slagen bij eene ziel, die in zulke gunstige gesteltenis was, als die onzer jeugdige Heilige. Zijne voorbeelden bekrachtigden zijne leer, en zijne leer stemde volkomen met die van het Evangelie overeen. Hij sprak slechts van de ijdelheid der rijkdommen, van de kortheid des levens, van de versterving der zinnen, van den gekruisten Jesus. Hij predikte de liefde tot den evennaaste, den haat tegen de zonde, en het medelijden met de zondaars. Hg wilde dat zijne leerlingen onophoudelijk werkten om den naaste te stichten; dat zij met hart en geest onderdanig waren aan de gestelde overheden; dat zg de bisschoppen en de priesters eerbiedigden; dat zg elkander beminden gelgk eene moeder hare kinderen bemint,
HET LEVEN TAN
dat zg de bedrakten altgd eenige woorden van vertroosting te zeggen hadden, dat zij niemand oordeelden, noch diegenen welke zy op eene-prachtige en gemakkelijke wjjze zouden gekleed zien, of in verwijfdheid en zinnelijkheid zien leven, noch diegenen die hen zonden vervolgen. Hg wilde dat zjj zich met weinig zouden leeren vergenoegen en den arbeid beminnen; dat zg zich geheel hun leven zondeu bevlijtigen om zachtmoedig, nederig, zedig en weldadig te zgn; om zich zeiven te oordeelen en nooit iemand te veroordeelen.
Die zoo geheel met de leer van het Evangelie strookende raadgevingen hadden te veel overeenkomst met de wgze van denken der jonge Clara, om geenen levendigen indruk op haar hart te maken. Zg mistrouwde nochtans de eerste beweging, die zg gevoelde, toen zg den man Gods voor de eerste maal hoorde. Alles moedigde haar wel aan, om de zedeleer, die hg predikte, nauwkeurig te volgen; doch zg wilde niet te haastig zgn in eene onderneming, die op het overige harer dagen invloed moest hebben. Om die reden herlas zg met nauwgezetheid het Evangelie. Zg vergeleek op nieuw deszelfs grondregels met het gedrag van den predikant; en na een rgp onderzoek werd haar besluit sterker. Zg besteedde er nu al hare zorgen aan, om eenen man, wiens redevoeringen en voorbeelden haar zoo levendig getroffen hadden nog beter te leeren kennen.
14
DE H. CLABA
Onder de vriendinnen der jeugdige Clara, was er eene harer bloedverwanten, die haar geheel vertrouwen bezat en die het ook verdiende. Hare afkomst, hare zachtaardigheid, hare ondervinding, vooral in de gebruiken der wereld, maakten haar gezelschap even nuttig als aangenaam. Haar naam was Bona Guelfucii. Clara kende de groote verdiensten harer nicht. Zij beminde haar teeder, en ontdekte haar zonder omwegen alles wat er in haar hart omging.
Clara kon zich tot niemand beter wenden dan tot Bona Guelfucii, om onderricht te worden over al de verschillende onderwerpen, die haren geest bezig hielden. Zg had het geluk in die bloedverwante eene verstandige vrouw te vinden, die haar alles verhaalde, wat men van dien reeds beroemden man zegde en alles wat zij door zich zelve van hem had kunnen vernemen.
»Ik ken, zeide Bona tot onze Heilige, zgn geslacht en kan uwe vragen beantwoorden. Zijn vader was een rijk man, en die, gelijk de meesten zgner medeburgers, er slechts aan dacht, nieuwe rijkdommen te verwerven. Hij verlangde dat zijn zoon in zijne inzichten zou treden. Hij verzuimde niets voor zijne opvoeding en een zijner eerste zorgen was, hem de Pransche taal te doen leeren, omdat hg voorzag dat een gestadige omgang met dit volk zou medehelpen om hem in aanzien te doen stijgen. De jongeling leerde de Fransche taal op korten tijd, doch hij
15
16 het leven van
trok er al het yoordeel niet uit, hetwelk zijn vader beoogde. Zijn levendige geest deed hem in de bezitting van groote goederen slechts het middel zien om zgne zucht tot vermaken te bevredigen, om vrienden te winnen, doch vooral ook om ongelukkigen te helpen. Hij beminde de pracht en groote uitgaven en beschouwden den koopmansgeest, die alles haarfijn nacijfert, als eene loutere zinneloosheid van het menschelyk geslacht, waarvoor, dacht hij, het gemakkelijk zou zijn, zich te behoeden. Zijne milddadigheid ging misschien een weinig te ver voor zgne fortuin; maar, volgens zijne denkbeelden , was het eene zeer vergeeflijke zwakheid , zgne rgkdommen alleen te gebruiken, om de behoeftigen te helpen, of jonge lieden van zgnen aard te vergaderen, hun dikwijls feesten te geven en in hun midden zijne dagen aangenaam door te brengen. Hij beminde het vermaak, doch alleen het geestig vermaak, dat de ziel eerder bezig houdt, dan bederft. Daarbij hield tij steeds eene zekere waardigheid in het oog. De zachtmoedigheid en de welvoegelijkheid maakten zgne gesprekken even aangenaam als belangrgk; en nooit gevoelde hij eenige neiging voor de onbeschaafde ondeugd, die hij met reden als den dwingeland der ziel beschouwde, als de oorzaak van het leedwezen, van de schande en van de wroeging. Hij ging steeds op dien weg van vermaken voort, gelijk de meeste jongelieden,
DE H. CLARA
die door de licbtzinnigheid en de verblinding der zinnen worden medegesleept. Hij begaf zicb in den krijgsdienst; raaar hij zag weidra in dat van alle staten deze misschien het minst voor zijne inborst geschikt was. Hij leed in dien staat velerlei bekommeringen en ongelukken. Hü werd krijgsgevangen genomen en door eene zware ziekte overvallen. Hij had nu den tijd om te overwegen, en de eerste vrucht zijner overwegingen was de onstandvastigheid en de nietigheid van al het aardsche te erkennen, benevens de noodzakelijkheid eener levensverandering.quot;
Terwijl Bona Guelfucii aldus sprak, kon 'Clara, die met de grootste aandacht naar haar luisterde, zich niet weerhouden haar in de rede te vallen, om haar te vragen hoe Franciscus het had aangelegd, om alle gemeenschap met de wereld eensklaps af te breken en eeue zoo geheel nieuwe levenswijze te omhelzen.
Bona Guelfucii had die vraat; harer bloedverwante voorzien en vervolgde aldus hare geschiedenis ;
gt; Eene ziel die door God geraakt is en hare plichten grondig begrijpt, vindt weldra middelen om die plichten te volbrengen. Zoodra Philippus door de genade des Hemels getroffen was, begon hg zich ongevoelig te onthechten van alle gezelschappen , die slechts tijdverdrijf tot doelwit hadden. Hjj legde zich er vervolgens op toe, den hoogmoed
17
HET LEVEN VAN
zijner neigingen te overwinnen, door openlijk de meest vernederende oefeningen te aanvaarden, flij poogde eene zekere zwakheid te vermeesteren^ welke hem gewoonlijk deed sidderen bij het zien van slecht gekleede bedelaars en vooral van melaatschen. Eindelijk kreeg hg macht genoeg over zich zeiven om zich aan hen te gewennen en hen te omhelzen. Hij bracht het zelfs zoover, dat hij hun zijne beste kleederen aantrok en zich zeiven met hunne lompen bedekte. Toen hij eenmaal voor goed zijnen afkeer overwonnen had, zag hij in al die menschen slechts eene vergadering van zwakken en ongelukkigen, die hij besloot te onderwijzen en te vertroosten. Bij herhaalde hun onophoudelijk dat zij allen broeders waren; dat zij allen te samen slecht» een Vader hadden, die in de Hemelen was, en dat al hunne pogingen moesten strekken om hem te dienen en elkander te beminnen. Ziedaar in het kort het leven van dien man, dien gg tracht te kennen, van dien man , die met zooveel kracht en betrouwen tot ons spreekt.quot;
Dit gesprek met Bona Guelfucii vervulde het hart der jeugdige Ciara met eene geheime blijdschap en maakte een einde aan hare besluiteloosheid. Zij vond niets rechtvaardiger en edeler voor eene redelijke ziel dan zich geheel toe te wgdea aan den dienst van eenen God , die alleen groot, alleen onsterfelijk is, In den grond haars harten riep zij Franciscus tot haré hulp. Zjj zon
18
DE H. CLARA
gewild hebben, dat hij haar hoorde, dat hg zich bg haar bevond, opdat zij hem den toestand harer ziel geheel mocht ontdekken. Evenwel had zij hem nog nooit afzonderlijk gesproken, hoewel zij al het voordeel begreep, dat zg nit een dergelijk gesprek zou kunnen trekken: zg hoopte nochtans spoedig eene gunstige gelegenheid te zullen vinden en in afwachting daarvan sprak zg dikwijls over den man Gods en trachtte zich eenige trekken van zgnen gver en van zgne deugden in het geheugen te roepén.
De ouders van Clara verlangden evenzeer als hunne dochter den heiligen man te hooren. Haar vader Favorinus, gelijk al de inwoners van Assisen door de redevoeringen van den Heilige getroffen, verzocht hem van tgd tot tijd ten zijnent te willen komen, om zijn huisgezin in de wegen der deugd te onderrichten. Franciscus voldeed aan het dringend verzoek van Favorinus en stemde er in toe hem somtijds te bezoeken in de korte tusschen poozin gen , die het uitoefenen zijner bediening hem overliet. Zijne gesprekken waren niet vruchteloos. Hij had den troost van harten te vinden, die bereid waren tot het ontvangen der waarheden, die hij verkondigde, en Clara trok nog meer dan anderen voordeel uitzgneonder-wijzingen. Meer dan eens vond zg gelegenheid, hare gevoelens aan den man Gods kenbaar te maken, en zij bracht het eindelijk zoo verre, dat zg hem opwekte uitspraak te doen over de levens-wgze die zg moest omhelzen.
19
HET LBVBN TAK
20
Franciscns bewonderde de uitwerking der genade in die jonge dochter. Hij keurde in het algemeen de voornemens goed, die zij reeds gemaakt had, en gaf haar nog nieuwe beweegredenen , om in haar besluit te volharden, Doch hjj wilde in eene zaak van zulk een groot gewicht niet met overhaastiüg te werk gaan. Hg zag dat zijne redevoeringen reeds een groot aantal burgers, even onderscheiden door hunne geboorte als door hunne verdiensten, hadden overhaald om zijn voorbeeld te volgen, en aangezien hij nog geen besluit had gevormd ten opzichte der ▼rouwen, die geen minderen ijver toonden dan de mannen, om het Evangelie in al deszelfs Tolmaaktheid te beoefenen, meende hij in de neiging van Clara de inzichten te erkennen van een altijd barmhartigen God, die zich somtijds gaarne bedient van hetgeen het zwakste is om de grootste wonderen uit te werken. Hij zag dat die maagd door de Voorzienigheid was voorbeschikt om met luister aan de heiligmaking der personen van haar geslacht te werken. Daarom besloot hij haar de behulpzame hand te bieden, ten einde de hinderpalen, die zich tegen het werk des Heeren zouden kunnen verzetten, te boven te komen. Van haren kant ging Clara, om niet te lang beroofd te zijn van de raadgevingen van hem, dien zij reeds als haren geeste-lijken vader beschouwde, hem nu en dan bezoeken in de eenzame schuilplaats van Portiuncula, waar hg met zijne leerlingen woonde.
DE H. CLARA
Hare getrouwe vriendin Bona Guelfucii vergezelde haar altijd op die bezoeken en trok eveneens groot voordeel nit de onderwijzingen van Franciscns. In een dier gesprekken, waarin de heilige man met kracht over de kortheid des levens en hetgroote en eenige belang der zaligheid sprak, werd eindelijk de dag bepaald, waarop Clara de ijdelheden der wereld plechtig moest verzaken en het kleed van boetvaardigheid aantrekken. Zij was alsdan negentien jaren oud. De plechtigheid werd vastgesteld op den 19 Maart, die dit jaar op Paaschmaandag viel.
TegcDkanliojjen cd moeiclijkhedco.
oewel de ouders van Clara godvreezende lieden waren, zouden zij echter niet geduld hebben, dat hunne dochter zich voor altijd in een klooster opsloot. Behalve met eene doorluchtige geboorte en groote rjjkdommen, was Clara begunstigd met eene zeldzame schoonheid, waarover men in het geheele land sprak. De voornaamste heeren.
21
22 HBT LEVEN VAN
\
van Umbrië streefden naar een huwelyk, waarin zij verzekerd waren alle voordeelen vereenigd te vinden; en Ftivoriuns en Hortulana schenen niet ongenegen eene keus te doen. Sedert eenigen tijd bemerkten zij wel, dat hunne dochter ernstiger werd, en dat zij dikwijls naar Portiuncula Franciscus ging raadplegen; doch, al waren zg oprechte bewonderaars der verhevene deugden van den man Gods, vermoedden zij echter niet, dat Clara trachtte zijne navolgster te worden.
Clara echter trachtte hen van verre tot eene scheiding voor te bereiden. Zij sprak hun van tijd tot tyd over de voordeelen der eenzaamheid, over het geluk eener ziel, die alle wereldsche grootheden onder den voet tredende, zich alleen met haren God bezig houdt. Doch die algemeene gesprekken ontdekten slechts ten halve haar geheim. Misschien vreesde zij ook dat men haar, indien zij zich openlijk verklaarde, in de onmogelijkheid zou stellen, haar voornemen ten uitvoer te brengen. Zij kende den eenigszins driftigen aard van haren vader, die, hoewel niet aikeerig van den godsdienat, nochtans niet wilde, dat men op het punt van evangelische volmaaktheid zoo nauw zag; doch hoewel zij jegens de teergevoeligheid harer ouders alle omzichtigheid gebruikte, had zij niettemin besloten hare opoffering niet te vertragen.
In gezelschap van eenige vrome vriendinnen en bloedverwanten , aan wie zij haar besluit had
DE H. CLABA.
.medegedeeld, begaf zich Clara nn op den tweeden Paaschdag, met hare beste kleederen getooid, naar de kapel van Portiuucula, waar Franciscus en zyne leerlingen haar tot aan de deur van het klooster te gemoet kwamen. Na den heiligen dienst begaf zich Clara, aan het hoofd barer gezellinnen en met een kalm gelaat, naar het altaar, wierp zich met bet aangezicht op den grond en vroeg met ootmoedigheid al de uiterliike teekenen, welke eene boetelinge konden onder-schel len, die zich aan den Heer toewijdde om hare dagen onder de schaduw van het allerheiligste en in evangelische versterving duor te brengen.
Franciscas gaf nu aan zijne kloosterlingen -een teeken van zich ter wederzijde van het altaar te scharen. Zich vervolgens tot de j ugdige maagd wendende, verklaarde hij haar de voordeden en de verbintenissen van den staat, dien .zg wilde omhelzen. Hij zegde haar in weinige woorden, dat de wereldlingen tegen hunnen dank eens de rijkdommen zouden verlaten, die zij alsdan vrijwillig verliet; dat de vrede der ziel, dien zij zich door hare opoflFering zou verschaffen, verre verheven was boven die onstuimige vermaken, die de wereld belooft, welke zuo schielijk voorbijgaan en altijd op den bodem des harten het zaad van bitterheid en verdriet achterlaten. Hij stelde haar voor, dat de God aan wien zjj zich toewijdde, getrouw was in zjjne
23
HET LEVEN VAN
beloften; dat hg heerlijk was in zgne belooningen; dat hij dikwgls in dit leven meer teruggaf dan men hein gegeven heeft, in afwachting dat hij de pogingen die men voor hem op aarde gedaan heeft, op eene onuitsprekelijke wijze zou kronen^
Men zong nu geknield den Veni Creator,, waarna de jeugdige Clara zelve de ij dele versierselen afrukte die haar tioofd dekten. Zij maakte hare haren los en bood die aan, verzoekende dat men ze zou afsnijden. Hare gezellinnen hielpen haar hare prachtige kleederen afleggen en trokken hanr terzelfder tijd een grof kleed aan, hetwelk met een koord omgord werd.
Het was alzoo in de kapel van Purtiunculs dat de grondslag werd gelegd van het orde der H. Clara, evenals daarin ook de orde van den H. Franciscus een aanvang bad genomen. Zoodra de gebeden en gewone plechtigheden geëindigd wnren, bnicht de man Gods, altgd geleid door dien geest van voorzichtigheid en wijsheid, die hem in al zgn doen en laten bestuurde, de nieuwe bruid van Jesus Christus gevolgd door hare gezellinnen, in het klooster der Benedic-tijner/.usters van den H. Paulas, alwaar zij moest blijven, totdat de Voorzienigheid er anders over zou beschikt hebben. Franciscus keerde vervolgens met de kloosterlingen, die hem vergezeld hadden, naar zijn klooster terug. Zij zongen langs de weg den lof des Heeren, en bedankten hem, omdat hij zich verwaardigd had eene dochter
24
DB H. CLARA
aan zijnen dienst te verbinden, die door hare voortreffelijke hoedanigheden zoo krachtdadig voor de zaligheid der zielen kon arbeiden en een der voornaamste sieraden vau den godsdienst worden.
Het vertrek van Clara met de Jaarmeé gepaard gaande omstandigheden, was te zonderling otn te Assisen geene opspraak te verwekken. De valsche wgzen der wereld vooral, die de buitengewone gebeurtenissen slechts volgens hun beperkt verstand beoordeelen, zagen in de handelwijze dier jonge dochter slechts eene onverschoonbare onvoorzichtigheid, het besluit eener zwakke ziel, die zich te gemakkelijk had laten overhalen door de hevige redevoeringen van eenen geestdrijver. Favorinus en Hortulana zeiven wisten niet wat er »an te denken. Zij besloten hunne dochter, boe dan ook, uit het klooster te rukken. Nochtans durfden zij de schuld van het gebeurde niet op Franciscus schuiven, omdat zijne strenge zeden en zijn openbare faam van heiligheid hem hoven alle vermoedens verhieven; doch zij hoopten dat zij door beloften of bedreigingen de jonge kloosterlinge in haar besluit zouden kunnen doen wankelen. Zij begaven zich derhalve naar het klooster van den H. Paulus eu vroegen verlof de nieuwe kloosterzuster te spreken, die zich wel aan die tegenkantingen verwachtte. Niet in het minst ontsteld, verscheen Clara met een vergenoegd en standvastig gelaat bjj hare ouders.
25
HET LEVEN TAS
Hortnlana sprak hare dochter nu met vrelwil-lendheid en teederheid aan, denkende dat zij daardoor het best haar hart zou kunnen treffen.
»G|i verlaat ons, mijne dochter, zoo sprak zij haar aan, gij verlaat ons juist op den tijd, dat gjj ons de zorgen zoudt kunnen vergoeden, die wij in uwe kindsheid voor u gedragen hebben, en waarop gij ons zoudt kunnen troosten in de ziekten, die de ouderdom medebrengt. Ben ik dan voor n eene strenge en harde moeder geweest? Gij weet het, ntijne dochter, hoe ik a beminde! Gij waart mijn troost en mijne blijd.-chap. Het «as bijna op u alleen, dat ik al mijue hoop stelde; en nochtans verlaat gij mij innder mij te verwittigen. Het is, om zoo te zeugen, de nacht, dien gij uitkiest om van mg te scheiden. Gij verlaat de teederste aller moeders, om u in eene diepe eenzaamheid te gaan opsluiten. Mjjne dochter, indien de naam yan moeder u nog kan bewegen, zult gij ongetwijfeld met mij wederkeeren, en gij zult door -eenen hardnekkigen tegenstand den dood niet verhaasten van haar, die u het leven gaf.quot;
»Clara was te gevoelig om door de woorden harer moeder niet te worden getroffen. Tranen biggelden langs hare wangen en waren in den beginne haar eeuig antwoord. Doch spoedig kreeg zij hare heldere kalmte terug, ontdekte -aan hare moeder hare gevoe'ens en legde de beweegredenen van hare handelwijze bloot.
28
DE H. CLASA
gt;Tk verlaat n, wel is waar, zegde Clara, doch het is voor den grootsten der Koningen; het is voor den besten der vaders, het is voor eenen God, die voor mij gestorven is. Die God, door de wereld te weinig gekend, verdient dat ik hem diene en aanbidde. Hij heeft zich gnwaar-digd tot myn hart te spreken. Hij heeft mijne zwakheid ondersteund. Ik ben zelve nog verwonderd over den moed, dien iijj mij heeft ingeboezemd om al de banden, die mij aan u hechten te verbreken: doch die banden zijn niet volkomen verbroken. De godsdienst dooft de natuurlijke gevoelens niet uit: hij volmaakt die alleen en heiligt ze. Ik zal u derhalve altjjd beminnen , gelijk ik verplicht ben. De vurigheid en de oprechtheid van mijn gebed schijnen mij te beloven , dat ik nog nuttig voor u zal kunnen zijn, en dat wij niet voor altijd zullen gescheiden wezen. Misschien ook is het uur onzer ver-eeniging niet zoo verwijderd als gij wellicht denkt.quot;
Die bedaarde en zachtmoedige woorden schenen het verdriet van Hortulana een weinig te stillen, doch hadden het tegenovergestelde uitwerksel bij Favorinus. Hij zegde tot zijne dochter, dat de geheimzinnige toon, dien zij aan nam, hem niet behaagde, dat hij er niets van begreep, dat haar weinig overlegd gedrag hare familie onteerde en dat hi] nooit in hare opsluiting in een klooster zou toestemmen. Terzelfdertijd trad hij met de
27
HET L£r£N TAN
gtoutmoedigsten onder diegenen, welke hem vergezelden vooruit en wilde pogingen in het werk stellen, om hanr in het midden der kloos-terzn.-ters, die haar omringden, weg te rukken. gt;Wttt doet gij, vader, zoo sprak Clara tot hem met eeue heilige vrijmoedigheid! Onteer, bid ik u, df'ze schuilplaats des vredes niet door bedreigingen en geweld. Dit is het verblijf, waartoe de Heer mij geroepen beeit; ik heb reeds al de banden verbroken, die tug aan de aarde hechtten.quot; Zij toonde hem nu haar geschoren hoofd, hetwelk het eerste teeken was van hare toewijding aan den kloosterlijken staat: vervolgeus nederknielende en met hare beide bandenden hoek des altaars omklemmende, riep zij uit: »Neen, Heer, ik zal u nooit verlaten. Do pogingen der wereld en der hel zullen niets op mij vermogen. Ik wil voortaan voor u alleen leven.quot;
De edelmoedige tegenstand van Clara ontstelde den hoogmoed van Pavoriiius en vau al hare andere bloedverwanten. Zij waren voorzichtig genoeg om niet tot buitensporigheden over te slaan. Teleurgesteld keerden zij naar huis terug, doch nochtans met het vaste besluit van nieuwe middelen te beramen ten einde hun voornemen ten uitvoer te brengen.
Franciscus bleef niet onkundig van de over-winniugen, welke zijue leerlinge alle dagen op hare bloedverwanten en vroegere kennissen
28
DE H. CLARA
behaalde. Hg oordeelde evenwel niet raadzaam de deugd eeuer jonge dochter langer bloot te stellen aan de hevige aanvallen, welke haar onophoudelijk geleverd werden door vijanden, die te gevaarlijker waren, dewijl zij zich nu nog slechts vertoonden onder het uiteriyke der welwillendheid en teede^heid. Misschien vreesde hg ook, dat de eigenliefde, onder de scbailuw harer zegepralen, die zoo snel op elkander Tolgden, ongevoelig in hare ziel zon binnensluipen. Hg meende daarom haar het klooster van den H. Paulus te moeten doen verlaten, om baar te doen overgaan naar düt van den H. Angelus de Panso, dat niet ver van Porti-uncula verwgderd was en waar men denzellden regel als in Sint Paulus onderhield. Clara onderzocht het oogmerk van haren geestelijken vader niet. Alle plaatsen waren haar onverschillig, mits zij er God kon dienen. Zg gehoorzaamde dan zonder tegenstand, en hare gehoorzaamheid en standvastigheid in h'-t opvolgen der raadgevingen van haren ijverigen ziel bestuurder werden immer met nieuwe voordeden beloond.
In dit nieuwe klooster vond Clara minder kloosterzusters dan in Sint Paulus, doch zg erkenden er denzelfden geest van vurigheid en ingetogenheid. Zij volhardde aldaar in bare oefeningen van godsvrucht en wekten in korten tgd de bewondering van al hare medezusters op.
29
30 HET LEVEN VAN
In den geheelen omtrek sprak men over har» deugden en hare godsvrucht, en de inwoners van Assisen kwamen reeds in menigte zich in hare gebeden aanbevelen en haar raad vragen om met vrucht de wegen der zaligheid te bewandelen. Duch Cl;tra mistrouwde te zeer hare jeugd en ervarenheid om die taak op zich te nemen. Zij beminde de eenzaamheid en het deed haar leed, dat men in de wereld nog aan haar ducht. Indien zg somtijds verplicht was te antwoorden op de vragen, die men haar stelde, zoo onderrichtte zij evenwel veel meer door hare zedigheid en door de kalmte, welke op haar gelaat uitblonk, dan door lange redevoeringen.
Somtijds zelfs werd in het huis van Pavorinus roet lot over zijne dochter gesproken, zoodat die vader die van natuur goed, hoewel een weinig driftig was, gewoon werd den naam van zijn kind te hooren uitspreken zonder zich kwalijk gezind te toonen. Het duurde niet lang, of hg zelf sprak er met ontroering over; en spoedig kon men hem geen grooter vermaak aandoen r dan wanneer men hem eenige dier trekken verhaalde, welke evenzeer zijne dochter vereerden als den staat dien zg omhelsd had.
Wat Hortulana betreft, hare teedere godsvrucht wekte haar weldra op , om de opoffering van haar geliefd kind aan God te doen. De godsdienst verzachte niet alleen de bitterheid
SE H. CLARA
welke de scheiding haar veroorzaakt had; zij kwam zelfs zoo ver, dat zij het geluk van dit kind van zegening benijdde. In al hare gesprekken met hare twee andere dochters sprak zg bijna altijd over Clara en hare deugden. Agnes vooral kon hare tranen niet weerhouden, wanneer men haar over hare zuster sprak. Zij bekwam van haar vader verlof om haar van tijd tot tijd in het klooster van den H. Angelus te gaan bezoeken. Somtijds was het Bona GneHucii, die de jonge Agnes bij die bezoeken vergezelde; doch vaker was het Hortnlnna zelve, die zich het vermaak wilde verschaffen, zoo aangenaam voor eene goede moeder, van zich te midden harer kinderen te bevinden en met hen over hemelsche zaken te spreken.
Die zoo herhaalde bezoeken brachten een uitwerksel voort, hetwelk aan Favorinus en aan al zijne bloedverwanten eene hevige ontsteltenis veroorzaakte. Ook Agnes verliet het vaderlijke huis en trad , op het voorbeeld harer zuster, in het klooster van den H. Angelus.
Dit onverwachte vertrek, hetwelk aan Clara zooveel troost verschafte, veroorzaakte de grootste verontwaardiging bij al hare bloedverwanten, Favorinus vooral, die, na het vertrek zijner Oudste dochter, al zijne hoop op Agnes begon te stellen, viel op die tijding in eene diepe droefgeestigheid, welke daarna in bittere klachten en in kreten van woede en razernij uitbarstte.
31
HET LEVEN VAN
• Ongelukkige vader! riep hjj uit, gij zult dan welhaast zonder kinderen zijn. Gij zult geheel alleen weeuen en gij zult niemand hebben, die uwe tranen kan afdrogen!quot; En plotseling in gramschap uitvarende tegen Clara, die hg als de voomaamste oorzaak van zijn verdriet beschouivde, ging hij woedend voort: gt;Die ontaarde dochter heeft besloten mij te doen-sterven. Wat kende ik haar slecht! Misschien, indien men haar laat begaan, zal zij mij nog de eenigedochter, die mij overblijft, ontnemen. Maar ik zal hare barbaarsche voornemens beletten. Ik heb, ongetwijfeld, te lang gewacht; het is tijd dat ik haar eindelijk het vaderlek gezag in zijne volle zwaarte doe gevoelen.quot;
Om zijn plan te beter uitte voeren, haalde hij twaalf van de stoutmoedigsten zijner bloedverwanten over, die hem onder eede beloof Jen, dat zij voor geene hinderpalen zouden terugdeinzen en dat niets hen zou weerhouden hem zijne dochter terug te geven.
Den volgenden dag drongen zij het klooster binnen en alle regelen der welvoegelijkheid uit het oog verliezende, voeren zij hevig tegen Agnes uit en duwden haar op onbeschaamden toon toe: »Wat zijt gij hier komen doen, ongehoorzaam en wederspannig kind? Gij zoudt ongetwijfeld verdienen, dat men u in eene gevangenis wierpe, indien gjj zelve dat niet reeds gedaan had. Doch dat is het niet, wat
32
DE H. CLAKA
tv ij op het oogenblik van u vorderen: kom op staandeu voet uit dit huis, waar delichtzinuigheid en de onvoorzichtigheid u gebracht hebben, en keer terug bij uwen vader.
Agnes scheen door zulke ongepaste woorden niet ontsteld en bereidde zich om hare zaak te verdedigen, toen plotseling een oud ridder ^evenals Favorinus zelf waren de meesten krijgslieden) zgne jaren en zijne waardigheid vergetende, alsook wat hij verschuldigd was aan een jonge dochter, bovendien zijne bloedverwante, met eene vermetele hand het onschuldige slachtoffer vastgrijpt, haar een harden slag in het aangezicht geeft en vervolgens een schop toebrengt, die haar achterover in bezwijming doet vallen.
De ongelukkige Favorinns, toeschouwer bij dit voor het hart eens vaders zoo smartelijk tooneel, stond daar verdeeld tusschen vrees en medelijden. Hij durfde den arm niet wederhouden, die hem op zulk eene wreede wijze diende. Hij geloofde ongetwijfeld in den beginne niet, dat men tot zulke buitensporigheid zou overslaan, doch eenmaal zoover in den strijd gewikkeld meende hij niet terug te mogen treden. Hij zuchtte heimelijk over hetgene er plaats had en toch durfde hij het niet afkeuren. En alzoo stemde deze ongelukkige, door drift vervoerde vader er als het ware in toe de beul te zijn eener dochter, die hij beminde en dje hij altijd bij zich wilde houden, liever dan haar te laten leven
33
HET LEVKï VAN
in de eenzaamheid, welke zg voor zich verkozen had.
Intusschen hield de oude ridder, die den strgd begonnen was, zich niet bij zijnen eersten aanval van woede. Misschien werd het verkeerd uitgelegde stilzwijgen van Favorinus voor dien schaamteloozen mensch eene beweegreden om in zijne gewelddadigheden voort te gaan. Hg grgpt Agnea bij de haren, sleurt haar uit het klooster en gebiedt aan zgne gezellen hem in zijn schaamteloos en stout bestaan te helpen. Allen gehoorzamen op de stem van den booswichten helpen hem de zwakke maagd naar Assisen slepen. Op dat oogenblik werd door overmaat van gewelddadigheid het slachtoffer uit hare bezwijming gewekt. Zjj beveelt nu hare ziel aan God en spoort hare zuster aan van haar ten minste door hare gebeden te helpen. Clara en hare medezusters, die getuigen waren van dit a^grÜse'9^ tooneel, hadden noch de kracht noch den moed om zich te verzetten tegen het ruw geweld dier driftige en verachtelijke woestaards,. die niets meer eerbiedigden. Onder het storten van tranen, vielen de vrome kloosterzusters op hare knieën, en riepen God om hulp en bijstand aan.
Agnes was reeds tot op het midden van den bergr waarop het klooster gelegen was, weggevoerd, toen hare vervolgers plotseling, en als tegen hunnen wil, stil hielden; zjj waren verwonderd
34
DB H. CLARA
35
dat hunne vermoeide armen hnnne woede niet meer ten dienste stonden. Zjj verweten elkander hnnne zwakheid, en toch durfde niemand nieuwe pogingen wagen. Misschien maakte het eenigen indruk op die razenden, dat zij de punten der rotsen, de distels en doornen met bloed geverfd en met haren bedekt zagen; misschien verzachtten de diepe wonden, de zwakheid en bleekheid welke zich op het gelaat der maagd vertoonden en die de nadering des doods schenen aan te kondigen, hunne wreedheid; misschien vernieuwde God het wonder, dat hij eertijds uitwerkte ten voordeele der maagd van Syracuse, wier standvastigheid en overwinning de Kerk vereert; wat er ook van zij, die mannen welke een oogen-blik te voren zoo stoutmoedig schenen, stonden reeds op het punt hun boosaardig voornemen op te geven, toen de uitzinnigste van allen door een beslissenden slag aan de zaak een einde wilde maken. Zijn naam was Monaldus en hij was een broeder van Favorinus. Die ongelukkige zelfs voor geene misdaad terugdeinzende, mits hij slechts zijn broeder kon wreken, bereidt zich om Agnes, wie nauwelijks eenig leven overbleef, te doorsteken. Oy heft den arm op. . . . doch deze blijft onbeweeglijk. Monaldus is genoodzaakt degene, die hg wilde vermoorden, te smeeken, dat zij den Hemel voor zijne eigene geneziag zou bidden. De Heilige maagd vergeet de haar aangedane beleedigingen en aanroept haren God.
HET LEVEN VAN
Haar gebed wordt verhoord en de ridder erkent eindelijk de hand Gods in deze wonderdadige gebeurtenis. Zijne bekeering volgde van nabij de genezing van zijn lichaam. Hij werd de trouwe vriend zijner nichten en deed in het vervolg al zijn best om zijn broeder te troosten over het gemis van zijne twee kinderen en om door een stichtend en geregeld leven de verergernissen, welke zijne oploopendheid veroorzaakt had, te herstellen.
Gedurende den geweldigen strgd, dien Agnes tegen hare bloedverwanten had moeten uitstaan, week Clara geen oogenblik van hare zijde. Zij moedigde haar zelfs door hare tranen en gebeden aan en vreemd mag het zeker genoemd worden, dat zjj van de gewelddadigheden dier woestaards verschoond bleef. Nadat dezen hunne prooi verlaten hadden, hief Clara hare zuster op en geleidde haar naar het klooster terug. Agnes achtte zich gelukkig dat de Heer haar voor de eerste maal waardig gevonden had iets voor de glorie van zijnen naam te lijden en in den grond haars harten beloofde zij hem van altijd met standvastige getrouwheid zijne wet te volgen.
36
HoofösitalE JV.
et leven der religieuzen van het klooster des H. Angelus, waar Clara en hare zuster nog vertoefden, beantwoordde niet geheel aan de inzichten des H. Franciscus. De Heilige ordensstichter had aan Clara reeds een zekeren regel gegeven, die eenigermate met de gebruiken van het gesticht, waarin zij woonde overeenkwam. Maar dewijl Clara en Agnes zich niet volkomen vrij gevoelden in het verrichten der verschillende oefeningen van godsvrucht, welke zij zich voorgeschreven hadden, plaatste Franciscus de twee zusters over naar een huis, hetwelk aan de kerk van den H. Damianus grensde. Die kerk was eene der eerste, welke de heilige man in het begin zijner bekeering hersteld had. Zij werd de hoofdplaats van de tweede orde, die hg instelde en die men de orde van de H. Clara noemt. Hier was het dat Clara, zijne eerste leerdochter, haar leven eindigde.
Nauwelijks waren die heilige dochters in het nieuwe klooster, of een groot getal leerlingen kwam zich bij haar voegen, Verscheidene aanzienlijke jonge dochters uit den omtrek wierpen zich aan de voeten van Clara, om zich onder
HKT LEVEN YAM
hare wetten te stellen. De schitterende deagden dier bruid van Jesus Christus trokken zulk een groot aantal personen van allen ouderdom en staat tot haar, dat zij zich reeds na verloop van een jaar aan het hoofd bevond van een talrijke gemeente.
Franciscus wilde dat zijn eerste leerlinge ook de eerste abdis van het nieuwe klooster zou zjjn. Clara bood langen tgd tegenstand, doch de heilige man sloeg daar geen aeht op, omdat hg overtuigd was, dat zy alle hoedanigheden bezat om met vrucht de nieuwe kloosterinricbting te besturen. Ten andere wist hij, dat de personen die het waardigste zjjn te gebieden, zulks het minst verlangen, omdat zij, bezield met den geest van hunnen staat, de plichten ervan gaarne in het verborgene en in stilte vervullen; terwijl integendeel diegenen, die trachten zich boven anderen te verheffen, zeer dikwijls van die hoo-vaardige en trotschq zielen zijn, welke hopen in die meer verhevene bedieningen een gemakkelijker weg te vinden om hun gezag te doen gelden en zich te ontslaan van een juk, dat hun lastig valt en waarvan zij al het gewicht aan anderen willen doen gevoelen.
Nadat de heilige stichter Clara als overste had aangesteld, bevlijtigde hij zich om haar de menigvuldige plichten te leereu, die haar titel van abdis haar oplegde. Vooreerst beval hij haar van altgd de volstrekste armoede te
38
DE H• CLARA
onderhouden; van hare zusters met eene vrien-delgke zachtmoedigheid te behandelen; van haar te vertroosten in hare kwellingen en in alle omstandigheden door hare voorbeelden den weg der deugd te toonen. Hij vermaande vervolgens de overige religieuzen tot eene kinderljjke liefde voor hare overste. Hg beval haar de afzondering, de stilzwijgendheid, de liefde voor het gebed en beloofde haar, dat hg haar steeds door zgne raadgevingen en gebeden zou ondersteunen.
Spoedig verspreidde zich nu de nieuwe orde over geheel Italië en daarna in verschillende landen van Europa — in Frankrijk, Spanje, Hongarië, de Nederlanden en Duitschland. Ten jare 1234 zag Boheme, tot groote stichting van eenieder, de dochter van zgnen koning aan de gdelheden der wereld verzaken om in de eenzaamheid van het klooster de strengste boetple-gingen te oefenen onder de tucht van de heilige Clar», aan wie zg dikwgls schreef. Haar voorbeeld werd gevolgd door verscheidene personen van hoogen rang, die het zich tot eene eer rekenden de voetstappen der prinses te drukken, zoodat men weidra verplicht was nog andere kloosters te stichten. Spoedig rustte de vergadering op hechten grondslag en was het nog slechts noodig voor de geheele orde den vorm van bestuur en de regels vast te stellen.
Pranciscas meende niet beter te kunnen doen, dan zich tot kardinaal Hugolinus te wenden om
39
HET LETEN TAN
dezen te verzoeken, den ordensregel vastte stellen. Als beschermer der geheels orde, had Hugolinus reeds met Franciscus over dit onderwerp gesproken , en hg zou gewenscht hebben, dat deze heilige man zich met deze taak belast hadde; doch Franciscus voerde zijne geringe bekwaamheden als verontschuldiging aan. De kardinaal gaf eindelijk toe en nam den regel van den H. Benedictns voor de nieuwe orde aan, waarbg hij echter eenige bijzondere regels voegde, welke hij zorg droeg door den Paus te laten goedkeuren.
Indien de strengheid der voorschriften altijd in degenen die ze voorstellen, de ware versterving onderstelden, dan zou Hugolinus met reden voor den meest verstorven mensch •zijner eeuw mogen doorgaan. De bijzondere wetten, die hij voor deze heilige religieuzen maakte, waren zoo buitengewoon, dat zij ongetwijfeld een en afkeer, eenen afschrik zelfs, zouden veroorzaakt hebben bg alle andere personen, die minder dan Clara en hare medezusters naar eene strange levenswijze verlangden.
De ontworpen regel verplichtte de Clarissen alle dagen te vasten; zich des woensdags en des vrijdags te onthouden van wijn en alle gekookte zaken. Zg moesten zich op die dagen tevreden stellen met eenige vruchten of wortels en kruiden, die altijd rnw moesten zgn. Gedurende den vasten moesten zg driemaal 's weeks vasten met water en brood, en ook tweemaal 's weeks
40
DE H. CLARA
gedurende den advent, welke beginnen moest den elfden November en met Kerstmis eindigen. Hg wilde dat zij ook plechtig zouden vasten op al de vooravonden van de voornaamste feestdagen. Zij moesten eene volstrekte stilzwijgendheid in acht nemen, welke zij nooit mochten onderbreken, zelfs niet om met elkander over geestelijke zaken te spreken, tenzij zij daartoe eene bijzondere machtiging gekregen hadden van de Abdis, die zich onder dit opzicht niet al te toegeeflijk mocht toonen. Onder een zeer grof kleed moesten de zusters altijd een haareu boetekleed dragen. Hare bedden moesten overeenstemmen met hare spijs en kleeding. De regel schreef haar ook voor op twee planken te slapen, waarop zij nochtans een stuk stof mochten leggen, terwijl het hoofdkussen altijd een met strooi gevulde zak moest zijn, of een bundel wijngaardranken.
Clara ea hare leerlingen ontvingen deze strenge regelen met blijdschap en dankbaarheid. Doch Franciscus die altijd strenger was voor zich zeiven dan voor anderen , beschouwde ze als al te hard en zoo streng, dat de sterkste gezondheid er zich slechts moeilijk aan zou kunnen gewennen. Hg sprak erover met kardinaal Hugolinus, die nu den heiligen man verzocht zelf eenige wijzigingen in den regel te brengen. Franciscus stemde hierin toe en gaf ook hier wederom bewijzen van zijne voorzichtigheid en van de wijsheid van zijn bestuur.
41
HBT LEVEN TAK
Vooreerst nam hij al de rastens met water en brood weg, die in den eersten regel voorge-schreven waren. Hij liet twee maaltijden toe op den feestdag der geboorte van onzen Zaligmaker, op welken dag dat feest ook vallen mocht. Hij ontsloeg de zusters van alle onthoudingen in geval van ziekte. Hi) matigde de strenge stilzwijgendheid , aan welke men haar onderworpen had. Hij schreef die alleen voor in de kerk, op de slaapplaats, in de eetzaal en na de avondgetijden. In de ziekenzalen mochten zij spreken, om de zieken te verkwikken. Hg sprak verder over den geest van gehoorzaamheid, armoede en nederigheid en verbood aan de zusters, de nieuwstijdingen, de verergernissen, de verdeeldheden , den haat, de kuiperijën en de geslepene listen der wereld tot onderwerp van hun gesprek te nemen.
Die regel werd in 1224 aan de heilige Clara gegeven. Zij deed denzelven in bjjna al de kloosters harer orde aannemen. Kardinaal Hugolinus zag zonder eenige spijt, dat men zijne regelen verliet, otn die van den H, Franciscus te omhelzen. Sedert dit tijdstip beminde hg den heiligen stichter nog meer. Hg beschouwde hem als eenen wijzen, die des te grooter was, naarmate hjj met meer zorgzgne wijsheid trachtte te verbergen. Wat Clara betreft, deze beschouwde hg altijd als eene verstandige en voorzichtige maagd, die zgn vertrouwen en zgne achting
42
DX H. CLABA
verdiende. Hjj schreef haar dikwijls en gewaar-digde zich haar zelfs over de belangrijkste zaken te raadplegen en vereerde haar altijd met de oprechtste toegenegenheid, zelfs toen hg op den pauselijken troon verheven was.
Hoewel onze Heilige den regel door Franciscus gemaakt, met den grootsten ijver ontvangen had, wilde zij nochtans voor zich zelve van hare vorige strengheden niets achterlaten. Hare vurige godsvrucht dreef haar zelfs zoo ver, dat zij eenige bijzondere verstervingen bij de strenge regelen van Hugolinus voegde. Bij de boetplegingen, die zij met hare zustere deelde, zooals van altijd barvoets te gaan, van alle dagen te vasten, uitgezonderd den zondag, voegde zij er nog andere, die wel in staat waren de valsche weekhartigheid te beschamen der wereldsche lieden, die een afschrik hebben van den naam alleen van boetvaardigheid en die de evangelische versterving altijd als verre boven hunne krachten beschouwen.
Intusschen werd Favorinus, de vader van onze Heilige, op het ziekbed neergeworpen en spoedig zag hg in, dat zijn einde nabij was. Hg had zich tot dat laatste oogenblik bereid door heilige werken en door eene volkomene onderwerping aan de bevelen der Voorzienigheid. Hij stierf te Assisen in de maand Juni 1225, betreurd door zgne medeburgers, wier verdediger en steun hg geweest was in tgden van oneenigheid
43
44: HEI' LEVEN VAN
en oorlog, en oprecht beweend door zijne vrienden en nabestaanden, die zijne rechtzinnigheid, de openhartigheid zijner inborst en zijne andere goede hoedanigheden kenden.
Hortulana gevoelde dit verlies veel heviger dan iemand anders. Favorinns was sinds lang die driftige man niet meer, dio door de minste omstandigheid in vuur gezet werd. Sedert de intrede van Agnes in het klooster, had hg zich geheel aan de oefeningen van godsvrucht overgegeven. Hjj had ernstig ^arbeid om die ruwheid van karakter te verbeteren, welke men in de oorlogen van dien tijd lichtelijk aannam. Hg was zachtmoedig en geduldig geworden uit grondbeginsel, en vooral godvruchtig zonder bggeloovigheid of kleingeestigheid. Hij was zonder twijfel die gunstige verandering gedeeltelijk verschuldigd aan de gebeden en aan de tranen zijner vrouw en kinderen, die niet ophielden den Hemel ten zgnen voordeele te smeeken. Hortulana vooral beweende hem bitter, doch zg aanbad de besluiten der goddelgke Voorzienigheid.
gt; Heer, riep zij in de overmaat barer droefheid uit, ik heb misschien de teederheid voor mgnen echtgenoot te ver gedreven. Dit te levendig gevoelen is misschien oorzaak geweest, dat gg niet volkomen in mijn hart geheerscht hebt. Grij ontneemt mg heden dengene, in wien ik al mgn troost op aarde stelde. Dat uw heilige
DE H. CLAKA
naam, er Toor altijd om geloofd zij. Gewaardig u de pijnlijke opoöering te aanvaarden, die ik u doe. Ik behoor nu aan u , Heer! Ik wjjd myne ziel, mijne genegenheden en alles wat ik bezit aan uwen dienst toe. Neen, ik zal nog slechts voor u leven.quot;
Die woorden van Hortulana waren niet het uitwerksel van eene dier voorbijgaande gevoelens, welke eene plotselinge droefheid aan een gevoelig hart ontrukt. Zij verkocht al hare goederen en deelde de opbrengst ér van onder de armen uit. Zij nam het besluit, zich in het klooster te begeven, waar hare twee oudste dochters leeiden en van zich daar met hare derde dochter geheel aan God toe te wijden. En werkelijk ontving zij eenigen tijd later het kleed van boetvaardigheid uit de handen des H. Franciscus. Zij bracht verscheidene jaren in dit klooster door en was er steeds een toonbeeld van geduld en ootmoedigheid. Gaarne gehoorzaamde zij aan hare dochter, die in hoedanigheid van abdis hare overste was. Hare jongste dochter Beatrix volgde haar voorbeeld en spoedig werd zij' om hare groote verdienste, evenals hare zuster Agnes, aan het hoofd geplaatst van nieuwe kloosters van Clarissen, waarvan de uitbreiding der orde de oprichting noodzakelijk maakte.
45
De B. Clara wordl ran verschillende zijden geraadpleegd.
nder de groote hoedanigheden, die de heilige Clara zoo lofwaardig maakten in de oogen harer tjjdgenooten, merkte men vooral in haar op een gezond verstand, eene groote tegenwoordigheid van geest en eene voorzichtigheid van welke de geschiedenis der vrouwen ons zeer weinig voorbeelden oplevert. Hoewel sterk tot de afzondering genegen, was Clara nochtans verplicht dikwijls haren tijd op te offeren om de ongelukkigen te troosten, die zich tot haar begaven, en zij stemde gaarne in die liefdewerken toe, waarvan zjj alle dagen de gelukkigste uitwerkselen zag. Hare wijsheid in het behandelen van de neteligste zaken zelfs, trok eene menigte personen van allen rang en stand tot haar, die met het grootste betrouwen haar raad kwamen vragen omtrent hun eigen gedrag of dat hunner kinderen. Clara ontving iedereen met welwillendheid en, zonder lange redevoeringen te houden, wist zg allen gerust te stellen. Na zulke gesprekken keerde zg tot hare religieuzen terug, die zij aanmoedigde om altijd meer en meer haren staat te beminnen, waarin zy bevrjjd waren van de beslommeringen, die de menschen in de wereld gedurig kwellen.
DK H. CLARA 47
Onder de vele personen van haar geslacht, die haar kwamen raadplegen, bevond er zich eene met wie zij in hare jeugd zeer bevriend was geweest en die, na het vertrek van Clara, in het huwelijk was getreden, welken staat zjj, evenals zoovele andere jongelieden, als de eenige bron van een onveranderlijk geluk aanzag. Zij werd echter in hare verwachtingen bedrogen. Deze jonge vrouw had het ongeluk een zedeloozen echtgenoot te vinden, wiens ergerlijk gedrag haar weldra reden gaf omtrent het huwelijk een anderen toon aan te slaan. In haar ongeluk herinnerde zij zich hare vriendin en kwam bij haar eenigen troost zoeken. Clara werd door den toestand van hare vroegere vriendin getroffen, en zegde haar: »Ik beken n, dat ik, sinds ik mij aan den Heer heb toegewijd, geene zware bekommeringen ondervonden heb. Ik kan er zelfs bijvoegen, dat ik bg mijne medezusters nooit znlk eene verschrikkelijke ontsteltenis bemerkt heb als die, welke u op het oogenblik schijnt te ontroeren. Ziedaar waarin het juk der wereld verschilt van dat van Jesus Christus. Het juk der wereld is zwaar en lastig en men vindt er weinig verlichting voor. Dat van Jesus Christus integendeel is licht, en men vindt er bovendien duizend beweegredenen van vertroosting in, die ons de kwellingen en het verdriet, onafscheidelijk van het menscheljjk leven, lichter doen verdragen. Vat echter geen
HET LEVtN VAN
tegenzin op tegen uwen staat, want hij is heilig. Verscheidene menschen bewerken alle dagen hunne zaligheid in dien staat, en gij kunt er ongetwijfeld ook de uwe in bewerken. Doch geduld en zachtmoedigheid zijn u volstrekt noodzakelijk. Het is slechts door die deugden dat het u gelukken zal het hart uws echtgenoots te veranderen. Uwe zorgen, uwe oplettendheid om hem in alles te voorkomen, zullen zijne zeden verzachten, en uwe vurige gebeden, gevoegd by de mijne, zullen misschien voltrekken hetgeen uwe goede werken zullen begonnen hebben. Verzuim vooral de opvoeding uwer kinderen niet. Mocht uw strijd ook lang en pijnlijk zijn, geef echter den moed niet op. Indien het gebeurde dat gij te vergeefs aan de bekeering van uwen echtgenoot arbeiddet, hetgeen ik echter niet geloof, dan zoudt gij ten minste verzekerd mogen ziju, dat gij niet vruchteloos aan uwe eigene zaligheid werkt.quot;
Deze vrouw volgde den raad van onze Heilige op, welke tot hare groote vreugde met een gun-stigen uitslag bekroond werd. Doch ofschoon zij nu den vrede in haar huisgezin had terugbe-komen, zag zij zich-echter dikwijls verplicht geestelgke hulp bij hare vertroostster te komen zoeken.
Zoo kwam zij eens in traneu smeltende aan Clara de onophoudelijke vervolgingen verhalen, welke zij moest uitstaan van eenen bloedverwant,
48
DE H. CLARA
die hare weldaden met de zwartste ondankbaarheid beloonde.
»Die ongelukkige vervolgt ons, zegde die vrouw, en hij schijnt het op den volslagen ondergang onzer familie toe te leggen. Bij de onrechtvaardige geschillen, die hij ons verwekt, voegt hij elk oogenblik de bitterste spotternyen, de beleedigendste gesprekken en de snoodste lastertaal. Daar hij een waakzaam en behendig vijand is, verbergt hij somtgds zijnen haat onder den bedriegelijken schijn van zachtzinnigheid. Hg tracht ook onze beschermers en vrienden te misleiden. Hij heeft de behendigheid van ons in het openbaar te beklagen over de ongelukken, die wij lijden en waarvan hij zelf de bewerker is. Juist wanneer hij voor ons een valsch medelijden toont, verdubbelt hij zijne werkzaamheid en stelt hij duizend geheime middelen in het werk, om ons geheel in den grond te helpen. Mijn echtgenoot, altijd driftig in zijne handels-wyze, altijd even onbedacht, schijnt eenigermate door zijn weinig overleg, de verdubbelde slagen waarmede onze vijand ons treft, te rechtvaardigen. Wat mij betreft, zonder troost en zonder hulp, kan ik slechts tranen storten te midden mijner kinderen die ik bijna tot eene schandelijke armoede zie gebracht. Somtgds zou ik te midden van mijn huisgezin willen bidden; doch de gedachte aan mijne ongelukken, gevoegd bij het gevoel mgner ellende, verwart mijne zwakke
49
HET LEVEN VAN
denkbeelden en verstijft als het ware de woorden op mgne lippen. Ik weet alsdan niet meer wat ik zeg, noch wat ik wil. Ik verlaat plotseling het gebed, dewijl ik het niet meer versta en het mij ook niet meer vertroost, en ik geef mij op nieuw aan mijne droevige overwegingen over. Ik tracht vervolgens mijn beklemd hart te verlichten, door een vrijen loop te laten aan mijne tranen, Doch wat is dat zwakke, hulpmiddel kort van duur! o God! ....
»Houdt op, mjjne dochter, zegde Clara, haar in de rede vallende, gij kent noch uwe kwalen, noch uwe voordeden. Het is een vijand, die waarlijk te beklagen is. Wat is hij ongelukkig, die sterveling, die zich zeiven, veroordeelt om slechts te haten ! Ach! de moeielijke en gedurige pogingen , die hij aanwendt om u te verontrusten, de laagheden die hij begaat, de geheime bekommeringen en de knagingen, die hem, ondanks hem zeiven, ontstellen, moeten u het lot van de verdrukte onschuld doen verkiezen boven dat van de gekroonde misdaad en de zegepralende onrechtvaardigheid.
»Geloof ook niet dat de vervolgingen, die men tegen u verwekt, niet in de inzichten der Voorzienigheid gelegen zijn. Zelfs in dit leven kunnen zij allervoordeeligst voor ons zijn. Het . is het scherpziend oog van onzen vijand, dat ons waakzaamheid over onze handelingen, oplettendheid op onze plichten en voorzichtigheid
50
DB H. CL All A
in onze ondernemingen inboezemt. Het is het verdiiet dat men ons aandoet, en de beschimpingen , welke men ons naar het hoofd werpt, die misschien alleen bekwaam zijn, de dwaze aanmatigingen van de verwaandheid te vernederen en de trotschheid van ons hoovaardig hart te beteugelen. Door de bekommeringen, die zij ons veroorzaken, brengen zij ook dikwijls de stem van de woelige hartstochten, die ons verachtelijk en diep ellendig zouden kunnen maken, tot zwijgen. Met eèn woord, het is dikwijls aan den haat onzer vijanden dat wij de zachtmoedigheid, de ootmoedigheid, de voorzichtigheid en de wijsheid verschuldigd zijn. Kan do oprechtste vriendschap ons grootere voordeelen verschaffen? Ach! onze vrienden zijn voor het meerendeel flauwhartig en toegevend. Zij sluiten de oogen voor onze gebreken, omdat zij ons niet gaarne tegenspreken. Onze vervolgers alleen zijn driftig, haastig en onvermoeid. Zij alleen matten zich af om ons te dienen, zonder dat zij evenwel het recht hebben eenige schatting van erkentelgkheid te eischen voor de belangrijke diensten, die zij ons bewijzen.
gt; Indien wij verder de onrechtvaardige handelingen onzer vijanden in het licht des geloofs beschouwen, dan zullen wij spoedig inzien, dat die vijanden ons ruimschoots schadeloos stellen voor het verdriet en de onrust, die zij ons aandoen. Het leven van den Christen hier op aarde is
51
HET LEVEN VAN
52
een voortdurende strijd, die echter kortstondig mag genoemd worden, omdat het leven kort is. Eene heerlijke en roemrijke onsterflgkheid is het loon van de zegepraal. Kunnen wij ons dan nog beklagen over de voorbijgaande tegenstrijdigheden , die wij op onzen weg ontmoeten. Indien onze zwakke natuur tegen de tegenspoeden en vernederingen nog in opstand komt, werpen wij dan onze blikken op Jesus Christus, ons hoogste voorbeeld. Zien wij met welken moed hij het kruis omhelsd heeft, met welke onderwerping hij op hetzelve gestorven is Wie zou nog durven klagen bij het zien van den vernederden en gekruisten Godmensch, stervende voor onze zonden. Verre dan van te zuchten en nuttelooze tranen te storten, verre van het gebed te verlaten bij de gedachte aan uwe kwalen, moet gij liever uw lijden met dat van uwen God vereenigen. Werp u in zijne armen. Geef u geheel aan zijnen wil over. Bied hem uwe moeielijkheden aan tot voldoening van uwe zonden. Dank hem, omdat hij u de gelegenheid verschaft van eenigszins zijn voorbeeld na te volgen. Vergeef rechtzinnig aan uwen broeder, die dwaalt, en die zoo weinig zijne ware belangen kent, en laat aan God de zorg over van u recht te verschaffen. Aan hem alleen komt het toe, de ondankbaren te straffen. Schijnt hg somtijds de oogen te sluiten voor hunne ondankbaarheid, het komt daar van daan dat hij eeuwig is en
DE H. CLABA
zijn slachtoffer kan treffen, wanneer het hem behaagt,quot;
Deze woorden beurden den terneergeslagen moed dezer vrouw weder op en sedert dit tijdstip kwam zij dikwijls haar hart aan de heilige abdis openen. Altijd vond zij in de gesprekken van Clara eene voorzichtigheid en wijsheid, een troost en hulp, die zij ongetwijfeld in de gezelschappen der wereld te vergeefs zou gezocht hebben.
Eene andere dame gevoelde eveneens hoe nuttig in vele gevallen de wijsheid en de voorzichtigheid van eene verstandige vrouw kunnen zijn. De naam dezer vrouw was Victoria del Monte, en zij was afkomstig van Perugia, eene kleine stad in de nabijheid van Assisen. Het was eene godvreezende vrouw, wie niets meer ter harte ging dan de roem van den godsdienst, haar voortgang op den weg der zaligheid en vooral de heiliging van haar huisgezin. Doch haar ijver voor de volmaaktheid barer kinderen -was niet altijd even verstandig.
Zg had slechts twee dochters en zij meende niet beter te kunnen doen dan die onder de leiding van Clara te stellen. Zij geleidde ze zelve naar het klooster, en verwittigde de abdis van de zeer verschillende inborst barer twee kinderen. »lk bemin mijne dochters, zeide zij haar, ik bemin ze teeder en volgens God. Daarom wil ik dat zij een levensstaat verkiezen , die haar voor de gevaren der wereld beveiligt, en ik gevoel
53
HBÏ LEVEN VAN
dat ik niet beter doen kan dan haar onder uw bestuur te plaatsen. De oudste is lastig van aard. Zij ia hoovaardig en lichtzinnig, ongehoorzaam en wederspannig. De eenzaamheid is een verdriet voor haar. Zjj is afkeerig van het gebed en bemint de wereld, welker grondregelen zij reeds begint aan te nemen, en zij schept ook slechts behagen in woelige gezelschappen. Ik begrijp dat zij uw geduld op de proef zal stellen; doch zij moet hare ziel zalig maken en het is slechts door uwen regel te omhelzen , dat zij leeren zal hoe zij haren God moet dienen. Hare zuster is van eene geheel tegenovergestelde inborst, en schijnt voor de deugd geboren. Met liefde vervult zij alle oefeningen van godsvrucht. Zij bemint de eenzaamheid en stilzwijgendheid. Zij vlucht de pracht en weelde. Zij is altijd werkzaam en verkiest mijn gezelschap en dat van verstandige en bedaarde lieden boven alle luidruchtige vermaken der jonge lieden van haren rang en leeftijd. Het zal u ongetwijfeld niet moeilijk vallen er eene voortreffelijke kloosterzuster van te maken.
Clara wilde deze vrouw, die zoozeer met hare eigene denkbeelden was ingenomen, niet openlgk tegenspreken, dewijl zij haar misschien meer verergerd, dan gesticht zou hebben met plotseling haren ijver te willen matigen en haar de plichten te doen kennen, welke hare hoedanigheid van
54
DE H. CLAEA
55
moeder haar opzichtens de roeping barer kinderen oplegde. gt;Ik zal uwe twee dochters aannemen, zegde zij, aangezien gij volstrekt wilt, dat zij onder ons leven; maar ik kan u niet beloven van ze altijd te zullen houden. Indien de oudste zoo moeilijk van inborst is als gij zegt, dan zullen misschien de deugden mijner medezusters, hare goede voorbeelden en vurige gebeden eene gunstige verandering in haar gedrag bewerken. Indien zij alsdan, na onze levenswijze te hebben leeren kennen, die wilde omhelzen, zouden wij ons tegen haar verlangen niet verzetten. Indien zij er echter eenigen afkeer voor toonde, zoudt gij niet mogen aarzelen, haar bij u terug te nemen. Het behoort aan den Heer zijne offeranden te kiezen en niet aan de vaders en moeders hem te dwingen, offeranden te ontvangen. Wat de jongste aangaat, wier deugden, om zoo te spreken, boven haren leeftijd zijn, misschien zoudt gij wel doen die bij u te houden. Eene wijze dochter kan geen beter gezelschap hebben dan dat eener deugdzame moeder. Wy zullen haar nochtans aanvaarden, indien gij ze ons toevertrouwt, en indien zij in het vervolg besloot het kloosterleven te omhelzen, en God haar deed kennen dat het waarlijk haar roep is, zouden wy ook niet aarzelen haar aan te nemen. Ik moet u evenwel zeggen dat zij nuttiger zou kunnen zijn in de wereld dan in den kloosterlijken staat, waar wij reeds zoo vele ijverige zielen zien, die
HKT LEVKN VAN
elkander stichten. Voornamelyk in de wereld zijn er stichtende en zedige vrouwen noodig, die zich tegen den stroom kunnen verzetten, en door haar gedrag toonen dat de deugd in alle staten gevonden wordt. Daar is het dat er getrouwe echtgenooten moeten zijn, die door hare voorbeelden de ongebondenen en dwazen de heiligheid van de wetten des huwelijks doen inzien. Daar zijn ook christelijke moeders noodig, die er hare voornaamste bezigheid van maken, hare kinderen in de vreeze Gods op te voeden, — moeders, die gelooven dat zg zich verachtelijk zouden maken, indien zij de haar door God gegeven panden aan verachtelijke en baatzuchtige handen toevertrouwden. Vrouwen, welke die plichten in al derzelver uitgestrektheid in de wereld vervullen, zgn zeer zeldzaam en ongetwijfeld in Gods oog even groot als die, welke zich alleen met hunne eigene zaligheid in de eenzaamheid des kloosters bezig houden; . . . . eindelijk kan men slechts gelukkig zijn met den weg te volgen, dien de Heer ons baant.quot;
Clara droeg zorg voor die twee kinderen, en de gelukkigste uitslag bekroonde haren arbeid. De oudste, die nog zeer jong was, veranderde in korten tijd geheel en al van inborst en gedrag, en de jongste putte in de eenzaamheid nieuwe beweegredenen om in de deugd te volharden. Eenige jaren daarna gaf zij ze aan hare moeder terug, die het voorrecht genoot in dezelve op
56
DE H. CLARA
hare beurt huismoeders te zien, welke haar in haren ouderdom vertroostten en het geluk harer geheele omgeving uitmaakten.
Al de vrouwen, die de heilige Clara over hare plichten kwamen raadplegen, waren niet altijd in eene zoo gunstige gesteltenis als de voorgaande. Somtijds vond men er dwaashoofden onder, die zonder in het minst het voornemen te hebben, van gedrag te veranderen, haar enkel kwamen ondervragen om de nieuwsgierigheid te voldoen, of ook om van onnuttige en beuzelachtige zaken te spreken. Het is gemakkelijk te begrijpen, dat deze vrouwen in die gesprekken met de wijze overste geenszins hare rekening vonden, en dat deze weldra het middel vond om er zich van te ontslaan. Nochtans ontving zij ze altijd met eene minzaamheid en zachtmoedigheid, welke meer geschikt waren die vrouwen het onverstandige van haar gedrag te doen inzien, dan eene te groote gestrengheid, welke haar misschien eerder zou verbitterd dan verbeterd hebben. Zoo kwam eens eene dame van Assisen Clara met een valsch medelijden beklagen over het zware juk, hetwelk zij moest torsen. »Hoe kunt gij, zegde haar die vrouw, zulke strengheden uitstaan, gij die zulke vleiende vooruitzichten hadt en in de wereld eenen aanzienlijken rang kondet bekleeden, Uwe levenswijze is zoo verschrikkelijk, dat ik mij altijd heb ingebeeld, dat gij lieden de ongelukkigste schepselen zijt. »Deze wereldsche
57
HET LEVEN VAN
vrouw schaamde zich niet van bij dat valsche medelijden nog verwijtingen te voegen. »Wat mij het meest bedroeft, voegde zij erby , is dat gij, die voor eeue vrouw van verstand en gezond oordeel gehouden wordt, er al uwe zorg in stelt ii zelve te kwellen en daarbij nog eene menigte lichtgeloovige en zwakke zielen uw ellendig leven te doen volgen. Vraagt God dan zulke groote opofferingen? Kan men slechts zijne ziel zalig maken, met zich af te scheiden van alles wat ons dierbaar is; met zonderlinge kleederen te dragen; met zich het noodige voedsel te onttrekken , of er slechts te nemen dat ongezond, of ten minste altijd smakeloos is, in eén woord met van al de aangenaamheden des levens afstand te doen ? Ik heb twee kinderen, zoo ging zij voort, maar ik zou ze liever in den bloei des levens zien sterven, dan ooit toe te laten dat een hunner uwe voetstappen drukte.quot;'
Clara luisterde met kalmte naar deze vrouw, die dronken was van den geest der wereld. Zij bedankte haar zelfs voor de belangstelling in haren toestand en trachtte haar nog meer te onderrichten, door haar de kalmte te toonen, die zij genoot, dan door eene lange redevoering tot haar te houden, welke ongetwijfeld op deze ijdele en lichtvaardige vrouw weinig indruk zou gemaakt hebben.
»Ik ben geenszins zoozeer te beklagen als gy denkt, antwoordde zij haar op zachtmoedigen
58
DE H. CLAKA 59
toon. Nooit heb ik die schrikkelijke slavernij gevoeld, waarin gij meent dat ik verzonken ben; wel verre van de nietige voordeelen te betreuren, die ik voor mijnen God verlaten beb, verheug ik mij alle dagen over mijne keus, en hernieuw ik mijne opoffering, Het is waar dat men in alle staten zijne zaligheid kan bewerken, en dut God niet vraagt dat al degenen, die in hem gelooven hunne familie verlaten en zich aan buitengewone oefeningen van versterving overgeven ; doch van den anderen kant vordert hij ook van alle schepselen dat zij eene rechtzinnige boetvaardigheid plegen. Hij wil dat men alle dagen zijn kruis drage, en hij verklaart ook dat degene, die niet voortdurend zich zelf verloochent , geen recht heeft op het rijk der Hemelen, Hij zegt dat het niet mogelijk is twee meesters te dienen, dat de Hemel geweld lijdt en dat slechts diegenen , die zich geweld aandoen, hem kunnen binnentreden. Hij zegt ook dat zijn juk zoet en licht is, dat hij de getrouwe ziel, die zijn juk met blijdschap draagt, met vertroosting vervult, en dit is het wat ik alle dagen ondervind in deze schuilplaats, die gij nochtans als een verblijf van afschrik en ellende aanziet.quot;
gt; Eene zaak wensch ik voor u, te weten dat gij altijd zulk een onverstoorbaar geluk moogt genieten, en zulk een volmaakten vrede, als ik tegenwoordig geniet. Vooral verlang ik, dat wanneer de dood zich aan u zal aanbieden, gij
HET LEVEN VAN
denzelven met zulk een groot vertrouwen en vreugde moogt te gemoet zien als de jonge Antonia, uwe bloedverwante, die wij onlangs verloren hebben, en die zooveel troost vond in dezen zelfden staat, dien gij zoo afschuwelgk vindt, die haren levensloop in zulke heldhaftige gevoelens heeft geëindigd, en die ai stervende nog Dengene dankte en zegende, die haar geheel haar leven zoovele weldaden bewezen had.quot;
Het is onbekend of deze dame aan Clara nieuwe tegenwerpingen maakte, of wel dat zij uit de haar gegeven les voordeel trok, doch het wijze antwoord dezer heilige abdis was wel geschikt, eene wereldsche vrouw tot nadenken te bewegen, of haar ten minste andere onderwerpen voor hare gesprekken te doen kiezen.
De H. Clara onderwijst hare religieuzen. '_____
hebben, om hare zusters te besturen dan lt;2/Sfe) om de wereldlijke personen, die haar y kwamen raadplegen, te onderwijzen.
60
DE H. CLARA
Men vindt somtijds in geestelijke gestichten «wakke zielen, die in twijfel verkeeren omtrent hare plichten, die oyer alles ongerust zijn, die altijd gelooven niet genoeg te doen, die naar de letter den regel volgende, twijfelmoedigheden opvatten over de wijze waarop zij hem onderhouden. Zy beweren dat hunne meening nooit zuiver en haar geest nooit aandachtig is. Zy zouden met broze en sterfelijke lichamen al de voorrechten der hemelsche geesten willen genieten. Indien zij eenige verstrooiing bemerken, meenen y-ij dat deze veroorzaakt worden door hare lauwheid en ongetrouwheid. Indien zij geene inwendige vertroosting gevoelen, verbeelden zij zich dat Ood haar verlaat. Van daar die benauwdheid, die moedeloosheid en gewetensbezwaren, die haar verontrusten. Het is in zulke omstandigheden, dat eene overste veel zachtmoedigheid en beleid noodig heeft, somtijds zelfs deftigheid om ontzag in te boezemen, en sterkte om aan de ijdele droomen eener verhitte verbeelding het stilzwijgen op te letten. In de school van Franciscus onderwezen, bezat Clara in eenen hoogen graad de kennis van te besturen, en het ontbrak haar niet aan gelegenheden om haren ijver, haar geduld en hare bekwaamheden in oefening te brengen.
Zij had in haar klooster eene non die zich met de grootste getrouwheid van al hare plichten kweet, en die aan al hare zusters een stichtelijk voorbeeld gaf. Tegen het Sacrament der biecht
61
HET TjEVKN VAN
62
echter had zij een zekeren weerzin opgevat. Nooit naderde zij den stoel van boetvaardigheid zonder eene geheime siddering, en altijd kwam zij nit den biechtstoel met een geweten, dat meer ontsteld was dan te voren. Zij deelde hare onrust aan hare geestelijke moeder mede en bekende haar, welken tegenzin zij had van te biechten te gaan. Clara hechtte geen gewicht aan dit onvrijwillig gevoel, hetwelk in godvree-zende zielen dikwijls eerder een teeken is van onschuld dan een gevolg van eigenliefde en hoovaardigheid. Zij deed haar opmerken, dat niemand zich eigenlijk gaarne schuldig erkende. Zij voegde er echter bij, dat eene ziel die wel doordrongen is van hare fouten en er veel leedwezen over gevoelt, gewoonlijk minder moeite heeft om ze aan den biechtvader te belijden. »Doch eene andere oorzaak van uwe onrust, mijne dochter, zoo ging Clara voort, ligt misschien daarin, dat gij uw hart niet volkomen genoeg aan uwen bestuurder opent. Gij opent uw hart slechts ten halve, gij houdt een deel van den last die u bezwaart voor u, en het is uwe eigene geheimhouding, die u drukt en kwelt. Open dus voor goed geheel uwe ziel. Toon het binnenste van uw hart, gelijk het is. Ontlast u in een woord van alles wat u nog op het hart mocht drukken. Belast daarmede uwen zielbestuurder. Hg zal n tot een bolwerk dienen tegen uzelven. Zijne sterkte zal nwe zwakheid ondersteunen. Gij
DB H. CLARA.
znlt al owe moeieliikheden zien vereffenen. Wat u tot nu toe moeielgk heeft geschenen, zal u in het vervolg zacht, vertroostend en gemakkelijk voorkomen. Gij zult zelfs verwonderd zijn over het vertrouwen en de sterkte die gij putten zult uit dit Sacrament, hetwelk ingesteld is om onze vlekken weg te nemen.quot; De religieuze volgde den raad van hare overste, ec zg wierd in het vervolg dien afkeer, die ongerustheden niet meer gewaar, welke haar ten opzichte van hare biechten zoozeer gekweld hadden.
In hetzelfde klooster vond zij nog eene andere gelegenheid, die op eene bijzondere wijze, den geest van wijsheid, die haar in al hare vermaningen bestuurde, deed uitkomen. Onder hare zusters was er eene van een reeds eenigszins gevorderden leeftijd , die sinds eenigen tijd door eene gevaarlijke ziekte was aangetast. Deze religieuze had altijd een zeer voorbeeldig leven geleid en verwonderde zelfs hare medezusters door haar geest van boetvaardigheid. Doch God, die zijne uitverkorenen op meer dan eene wijze beproeft, liet toe dat deze kloosterlinge bij de nadering des doods door groote benauwdheden werd overvallen. Hare beste werken schenen haar gebrekkig in hun beginsel. Zij beschouwde ze als het uitwerksel der eigenliefde of van de gewoonte. Al de Sacramenten die zij ontvangen had, schenen haar evenveel onteeringen en heiligschennissen. Zij meende de hel aan hare
63
HET LISTEN VAN
voeten te zien gapen, en haar God, dien zij met zooveel vertrouwen haar geheele leven gediend had, scheen haar een streuge en vergramde rechter, die met ongeduld zijn slachtoffer verwachtte om het in den afgrond der hel neer te storten.
Het is geen ongewoon verschijnsel dat rechtvaardige zielen in de grootste angst verkeeren bij het naderen van den dood. De beginselen van den godsdienst, waarvan zij altijd zijn doordrongen geweest, de heiligheid en rechtvaardigheid van God, voor wien zij op het punt staan te verschijnen, en aan wien zij eene stipte rekening moeten afleggen van al de bewegingen van haar hart; aan de andere zijde hare eigene nietigheid, hare onvolmaaktheden, welke hare diepe ootmoedigheid op het laatste oogenblik nog grooter maakt, — dat alles wordt de oorzaak van diepe onrust en zieleangst. Misschien ook sidderen de machten der hel, bemerkende dat hun eene prooi ontsnapt, van razernij en verdubbelen hunne listen. Ook is het mogelijk dat eene bijzondere ziekte, die de zintuigen ontstelt, deze zwakte van denkbeelden veroorzaakt. Wat er ook van zij, deze staat is waarlijk pijnlijk voor hen, die er getuigen van zgn , en nog meer voor degenen die er onder lijden. In zulke moeielijke oogenblikken bestaat de grootste behoefte aan een verstandigen bestuurder, die een zwak hoofd gerust kan stellen en deszelfs hersenschimmen verdry ven.
64
BE H. CLARA
Deze bediening van leidsvrouw en troosteres was aan onze heilige volkomen toevertrouwd. Clara, een diep medelijden gevoelende met de gesteltenis van hare medezuster, bood haar het beeld van den gekruisigden Jesus aan en wekte haar door de treffendste uitdrukkingen op, om al haar vertrouwen in haren Zaligmaker te stellen.
» Gij beeft en siddert, mijne zuster, zegde zg , en waarom overvalt u die vrees ? Beschouw het beeld van hem, die op aarde is nedergedaald om u zalig te maken. Zie de armen, uitgestrekt om u te omhelzen, die zijde, geopend om u in genade te ontvangen, en zoudt gij dan nog beven, als gij dien weideenden God, die u roept, beschouwt ? Indien gij sedert drieëntwintig jaren, dat gij dien God in het klooster dient, zooveel moed en standvastigheid getoond hadt in den dienst van dien keizer Frederik, die op het oogenblik onze gewesten verwoest, of van eenigen anderen barbaar, gelooft gij dat deze dwingelanden uwe diensten zouden vergeten, dat uw ijver en uwe bezorgdheid, om hunne bevelen ten uitvoer te leggen, kun tegen de borst zou stooten ; in een woord dat zij hun geluk en hun roem er in zouden stellen, u te vervolgen «n voor altijd te pijnigen? .... Mijne zuster, welk gedacht hebt gij u dan gevormd van den God die u geschapen heeft, en die gestorven is om uwe ziel zalig te maken? Zoudt gij hem minder goed, minder edelmoedig en minder
65
66 HET LEVEN VAN
medelijdend durven achten dan die mannen der daisternis, aan welke gij slechts met een soort van afschrik denken kunt.quot;
Zulke woorden, uitgesproken op den toon van dat kalme vertrouwen, hetwelk de deugd verschaft, waren wel in staat eene rechtvaardige ziel tot bedaren te brengen. Ook werden zg door het gewenschte uitwerksel gevolgd.
De begaafdheid van Clara was niet alleen beperkt tot het wegnemen der ongerustheden van vreesachtige en zwakke zielen; zij wist hare geestelijke dochters ook liefde voor hare plichten in te boezemen, en gaf ze, ten dezen opzichte, de zekerste regels om in korten tijd tot de hoogste volmaaktheid te geraken. Onder de middelen , die zij voorstelde, beschouwde zij de stilzwijgendheid als een der voornaamste. Inderdaad, het is in de stilzwijgendheid dat de ziel al hare krachten verzamelt, dat zij beter hare zwakheden inziet en bet ar hare behoeften leert kennen. Daar zij van alle uitwendige voorwerpen afgescheiden is, houdt zij zich slechts bezig met zich zeiven en haren God. Zij wordt niet verstrooid door ijdele geruchten die verontrusten en door gesprekken die den geest verwarren. Zij neemt geen deel aan de grillen der wereld, uit welke zeer dikwijls verdeeldheid en partyschappen ontstaan. Dewijl een mensch die het stilzwegen in acht neemt, altijd den vrede lief heeft, zoekt men zijne gevoelens niet te bestrijden, omdat
DE H. CLARA
hij, in zich zeiven ingetogen, er nooit aan denkt de meeningen van een ander tegen te spreken. Reeds op aarde geniet hij op die wijze een voorsmaak van het geluk des hemels.
Onze Heilige beval ook de ootmoedigheid aan als den grondslag der evangelische volmaaktheid, als eene ware bron van de gerustheid, die men hier beneden kan genieten. Zij herinnerde er hare dochters aan, dat de Zoon des menschen zich zelvea had vernederd tot aan den smadelijken dood des kruizes. Zij hield haar de belooningen voor oogen, die in het Evangelie aan de ootmoedigen van geest en hart beloofd zijn. Zij wist ook dat de ziel die een ander hooger acht dan zich zelve, onbekend is met de twisten en verdeeldheden, die de hoogmoed elk oogenblik onder de hoovaardigen doet ontstaan. Dewijl zij tevreden is met den rang, waartoe de Voorzienigheid haar geroepen heeft, streeft zij niet naar hoogere plaatsen, die zij niet gelooft waardig te zijn. Zij oordeelt niemand, omdat zij altijd hare eigene gebreken voor oogen heeft. Zij leeft in vrede met allen die haar omringen en mengt zich niet in de kuiperijen. Men bemint haar gezelschap, omdat zij den vrede lief heeft. Men begeert hare goedkeuring, omdat zij onbaatzuchtig is. Men juicht hare dengden toe, omdat zij zonder verwaandheid zijn. Met een woord, de hoovaardigheid zelve is gedwongen haar te prijzen.
67
11 ET LEVEN VAN
Deze heilige kloostermoeder hield ook niet op hare zusters aan te wakkeren om zich met vurigheid van al de plichten van het Christendom te kwijten en ook de voorschriften van den regel stiptelijk te volgen, dewijl de last niet te zwaar is, tenzij voor eene vadsige en ongetrouwe ziel, die denzelven met tegenzin en traagheid voortsleept. Zij deed hare religieuzen verstaan, dat een heilige en vurige ijver altijd den arbeid en den strijd verkort, en dat de Vader van barmhartigheid met eene onsterflijke glorie de werken kroont, die eene vurige ziel verricht met de oprechte meening van hem te behagen. Zij hield haar het gedrag der Heiligen van alle eeuwen voor. Aan de jonge novicen deed zij bovendien de oplettendheid en den ijver opmerken van de oudere zusters, die met een zwak lichaam en wankele gezondheid, zonder ophouden de strengste verstervingen oefenden, en die, verre van over de zwaarte van den last te klagen, zelfs bij de voorschriften van den regel nieuwe strengheden voegden. A.an de oudere religieuzen deed zij integendeel de verdiensten gevoelen van de vurigheid der jongeren, en op die wijze wist zij onder hare geestelijke dochters eenen heiligen naijver gaande te houden.
Doch hetgeen het sterkst op het hart dei-vrome zusters werkte, was het voorbeeld der heilige overste zelf. Clara beschouwde den titel van abdis slechts als eene meer bijzondere
68
DE H. CI,ARA
verplichting, ora den regel met meer stiptheid te onderhonden en zich geheel aan den dienst van hare zusters toe te wijden. Niets scheen haar lastig of moeilijk, als het op de bediening van haren staat aankwam. Voornamelijk ten opzichte der zieken liet zij het meest haar medelijden en haren ijver uitschijnen. Niemand betrachtte misschien ooit en in meer verheven graad die edele toegeeflijkheid, die zich naar de menschelijke zwakheden voegt, en die het kenmerk van groote en edelmoedige zielen is.
De heilige abdis hechtte ook groote waarde aan het mondgebed, hetwelk zij beschouwde als een openbaar eerbewgs aan God, en waarvan het schepsel zich niet straffeloos kan ontslaan. Zij aanzag deze oefening als zeer geschikt om ons onze noodwendigheden te doen gevoelen, ons onze nietigheid te doen gedenken, en ons de macht en de grootheid te doen erkennen van den God, dien wij aanbidden. Aan de beschouwing van den geest en het inwendig gebed gaf zij echter den voorrang. Dikwijls beval zij deze oefening aan, omdat zij er al de -voordeelen van gevoelde. Zij geloofde dat de ziel in deze heilige oefening nog beter hare onvolmaaktheden en hare ellende leerde kennen; dat zij aandachtiger hare genegenheden, hare neigingen en hare gebreken kon onderzoeken; dat zij beter de meest geschikte middelen zag, die zij moest aanwenden, om zich los te maken van alle
69
70 HET LEVEN VAN
banden, die haar op den weg der volmaaktheid konden tegenhouden, dat het haar gemakkelijker viel zich alsdan te doordringen van de heiligheid des Scheppers, zich voor hem te verootmoedigen en hem te aanbidden in geest en in waarheid. Ook was het na het inwendig gebed vooral, dat de heilige kloostermoeder tot hare zusters sprak met die heilige geestdrift, die zich aan allen mededeelde. Zij vernieuwden dan te samen hare voornemens en scheidden nooit van elkander zonder nieuwe verlangens naar de volmaaktheid te uiten en zonder den Heer te bedanken, dat hij ze van het gewoel der wereld had afgetrokken om ze tot zgnen dienst aan -te nemen.
Onder de onderwerpen van overweging, die zij de gewoonte had haren dochters voor te stellen, was het mysterie van het lijden van Jesus een dergene, die zij het meest uitlegde, om haar in de godsvrucht staande te houden en tot vurigheid op te wekken. Zij las dagelijks de getgden van het lijden Onzes Heeren, door den H. Franciscus zelf opgesteld en die zij gaheel van buiten had geleerd. Gedurig sprak zij hare zusters over de geboorte, het leven en den dood van den Godmensch, die gekruist is om onze wonden te genezen en ons de deur des hemels te openen. Somtijds nam zij het kruis in hare handen en sprak de religieuzen over het groote voordeel van dikwijls het lijden des Zaligmakers te overwegen. »Mijne zusters, zegde zij, ziehier
DE H. CLARA
den overvloedigen schat, waaruit ik al den bijstand verkrijg dien ik noodig heb; indien ik neerslachtig ben, dan word ik door het kruis versterkt en ondersteund. Ben ik besluiteloos, het kruis verlicht my in mijn twijfel. Het kruis geeft mij moed in het lijden en beurt mij op in droefheid. In de duisternissen wordt het mijn licht, in vrees en wantrouwen mijn hoop en steun. In ziekte en smart, lenigt het mijne kwaal en verkort mgn lijden. Ik hoop ook dat dit heilig teeken, mg op myn doodsbed tegen myne onzichtbare vijanden zal verdedigen, en dat het zelfs , wanneer ik voor de voeten van mijnen Rechter zal verschijnen, mijn troost en vreugde zal zijn.quot;
Het is gemakkelijk te begrijpen dat de doordringende, doch vriendelijke toon waarop, en het levendig vertrouwen waarmede deze woorden werden uitgesproken, diepen indruk maakten op het hart der onschuldige maagden, die het geluk hadden van haar te aanhooren. En inderdaad, wat kan meer troost geven aan een Christen, die door het geloof leeft dan met aandacht de wonderen van het kruis te overwegen ! Doch ook met welk een geheimen schrik, met welk een diepe gewetenswroeging, moet de gedachte aan het kruis den wereldling niet treffen! Gelukkig wie nog den tijd heeft met vrucht die heilzajne overweging te doen!
71
e vrede en rust, welke de religieuzen in het Hooster van den H. Damianus, onder het voorzichtig en wijs bestuur van hare moeder overste genoten, was oorzaak dat deze dagelijks meer liefde en eerbied verwierf. Doch er had alsdan eene gebeurtenis plaats, die op eene bijzondere wijze den eerbied, dien men reeds voor Clara had, vermeerderde.
Frederik II bestuurde te dien tijde het Dnitsche keizerrijk. Deze dappere, doch wreede quot; vorst, die weinig lette op de rechtvaardigheid der middelen, welke hem tot zijn doel konden geleiden, werd door zijn wonderlijk gedrag de verbazing en de schrik van zijne eeuw. Somtijds praalde hij met de plechtige uitwendigheden dpr Kerk, en veinsde den godsdienst en deszelfs bedienaren te begunstigen. Aan het hoofd van eene menigte kruisvaarders, die hij door zgne dapperheid aanvuurde, behaalde hij eenige niets-beduidende voordeelen op de vijanden van het Kruis. Dan eensklaps zijne ware inborst beter toonende, spande hg met de Sarrazenen samen, bedreigde de bisschoppen tot op hunne zetels, verwoestte hunne steden en stelde schimpschriften op tegen den godsdienst. Arglistig en behendig,
Dli H. ( LARA.
stoutmoedig te midden des ge vaars zoowel als in de zegepraal, nam hij gretig alle gelegenheden waar om wraak te nemen over de Pausen, die met eene zwakke hand, zooals hij zegde, aan zijne kroon durfden roeren en hem zelfs van het rgk ontzetten. Toen ontstonden de hatelijke partijschappen der Guelfen en Gibellijnen, die de schande werden van hunne opperhoofden, de geesel der geloovigen, de ondergang der burgers en de verergernis van de geheele wereld.
Aan het hoofd van een leger van honderdduizend man, wierp de keizer alles op zijnen doortocht neer. Als overwinnaar doorliep hij de provincie Romandiola, het hertogdom Vrhino, de mark van Ancona, de hertogdommen Spoleto en Benevent. Tuk op hnit en bloed, staken zijne troepen de steden in brand, verwoestten de velden, plunderden de kloosters, en beroofden de kerken. Op hare beurt werd ook de stad Assisen belegerd. Ook het klooster, dat Clara met hare dochters bewoonde, werd omringd en aangetast. Reeds waren onstuimige krijgslieden begonnen de muren te beklimmen, toen de gezellinnen van Clara, verschrikt over het gevaar, dat haar boven het hoofd hangt, biddend en jammerend in de armen barer Moeder eene schuilplaats gingen zoeken tegen de woede van den vijand. Altijd met het levendigste betrouwen op Gods bescherming bezield, zoekt de heilige abdis op de eerste plaats den moed te verlevendigen
73
HET LEVEN VAN
van hare dochters, die vreezen in de heilig-schennende handen te zullen vallen van die menigte barbaren, Daarna heft zij de oogen ten hemel en stuurt haar ootmoedig gebed tot den God der heirlegers.
»Heer, zegt zij, Heer, zoudt gij dan zooveel onschuldige slachtoffers slechts in uw heiligdom verzameld hebben, om ze des te gemakkelijker de prooi der goddeloozen te doen worden ? Zoudt Gij ons slechts tot nu ondersteund en met weldaden overladen hebben, opdat wij onder de voeten zouden getreden worden, opdat wij vergaan zouden op eene wijze, die allerverschrikkelijkst zijn zou voor maagden aan uwen heiligen dienst toegewijd? Neen, Heer, ik hoop in u, gij zult niet toelaten, dat uwe dochters, die slechts voor u leven, sterven onder het zwaard dergenen die uwen heiligen Naam lasteren.quot;
Niettegenstaande hare zwakte, die haar sedert eenigen tijd aan het bed gekluisterd hield, begaf zij zich nu aanstonds naar de poort des kloosters. Zij deed zich nu den kelk brengen, waarin het lichaam van haren God rustte en toont aan de woeste krijgslieden Dengene, in wien zij haar behoud en haar vertrouwen stelt. Gerust en verzekerd over baar lot, schijnt zij nu zelfs de woede van den vijand te verachten.
De troepen van Frederik waren zeker aan zulke verdediging niet gewoon en zij beschouwden op dit oogenblik Clara ongetwijfeld als eene
74
DE H. CLARA 75
zwakke vrouw, die door het gerucht der soldaten verschrikt was eu die in hare wanhoop de gevaren stoutmoedig te gemoet ging zonder ze te kennen. God echter toonde aan deze ongebonden krijgslieden, dat hg, wanneer het Hem behaagt degenen, die Hem aanroepen, weet te helpen, dat de wonderwerken Hem niets kosten wanneer het geldt diegenen te beschermen, die in Hem hopen. Nauwelijks hadden die woestaards Clara bemerkt, of zij worden plotseling door een onverklaarbaren schrik bevangen. Eene onbekende macht slingert hen dooreen. De wapens vallen hun uit de handen of zij keeren ze tegen zich zeiven. Met overhaasting verlaten zg het klooster en de stad, en uit elkander stuivend vluchten zg in alle richtingen.
De storm was aldus afgedreven, doch niet voor langen tijd. Eenige jaren daarna hernieuwde Frederik zijne invallen in het hertogdom Spoleto. Vitalis Aversa, een generaal der keizerlgke troepen, dreef het werk der verwoesting nog verder dan zgn meester. Hg stelde er zich niet mede te vreden de steden plat te branden en de inwoners om te brengen, hg verbrandde den oogst en al de veldgewassen, zoodat de onge-lukkigen, die aan zgne handen ontsnapten, slechts den hongerdood te gemoet liepen. Eindelijk kwam hij ook voor Assisen. De schandelijke vlucht zijner voorgangers, in stede van zijnen moed te verzwakken, vuurde zgnen ijver nog
/
76
HBT LEVEN VAN
meer aan, zoodat hg zich reeds verheugde in • het vooruitzicht van de eer zgns meesters te kunnen wreken. Doch zijne berekeningen faalden, want God, die reeds de ontwerpen van den keizer had verijdeld, sloeg ook de plannen van dezen onstuimigen generaal den bodem in. De inwoners van Assisen werden nogmaals door den bijstand van Clara verlost van den geesel, die hen dreigde. Op de eerste tijding der aankomst van Vitalis A versa werd de heilige abdis de gunsten indachtig, waarmede de Heer haar had overladen. Het was voor haar eene beweegreden om van hem dezelfde gunst te hopen in eene omstandigheid, even netelig als de vorige. Zij riep aanstonds hare religieuzen bijeen en stelde haar voor hoe groote en machtige redenen zg hadden om te rekenen op de bescherming van Dengene die het hart der overwinnaars en der koningen in handen heeft, van dien goeden en getrouwen God, die nooit zijne dienaars uit het oog verliest. Zij sprak haar over den wreeden toestand der burgers, die onder het zwaard van een onverbiddelgken geweldenaar gingen sneuvelen. »Het zijn nochtans deze burgers, zoo voegde Clara erbij, die ons onderhouden. Zouden wg dan geen belang stellen in hun lot? Zij smeeken er ons zoo vurig om. Het eenige middel om hun nuttig te zijn, is den Heer te bidden, dat het Hem behagen moge, het onweder van hen af te keeren. Laten wij ons dan voor den
1gt;£ H. CLAUA.
Heer verootmoedigen en niet ophouden met bidden, totdat Hg onze wenschen verhoord hebbe.quot;
Zij bedekte na haar hoofd en dat van hare zusters met asch, waarna allen zich met het aangezicht op den grond wierpen. In die ootmoedige houding smeekten zy den Hemel, dat hij aan de inwoners van Assisen het voor-deeligste besluit zou ingeven, hetwelk zij konden nemen. En God verwaardigde zich nog eens hare gebeden te verhooren. De inwoners der stad, hoewel klein in getal, doch aangemoedigd door het vertrouwen, hetwelk zij stelden op de groote deugden van Clara, namen het besluit van zich niet alleen te verdedigen , maar zei ven hunne vijanden aan te tasten. Te midden van den nacht overvielen zij plotseling hunne vijanden, velden er een groot aantal neder, en dreven de overige op de vlucht. Vitalis Aversa ontsnapte aan het gevaar, doch het was slechts om eenige dagen later nog ongelukkiger te sterven, dan hij geleefd had.
Aldus toonde Clara reeds hier op aarde de macht van hare voorspraak bij God.
77
De innige godsvrucht der B. Clara. Daar geesleiijk leslament
e wonderen, welke de Heer ten voordeele van zijne ootmoedige dienstmaagd had uitgewerkt, waren blijkbaar eene belooning van haar levendig geloof en van de diepe godsvrncht, die zij altijd had gekoesterd voor het heilig Mysterie van onze altaren. Nooit bracht zij een enkelen dag baars levens door, zonder zich verscheidene malen voor haren God op hare knieën te gaan werpen. Zij had hare geregelde uren om hem haar bezoek af te leggen, en niets ging haar meer ter harte dan hare dochters eenen diepen eerbied in te boezemen voor dit Hoogwaardig Sacrament, hetwelk zij met recht als een der krachtdadigste middelen beschouwde, dat de godsdienst ons aanbiedt om ons in onze kwalen te vertroosten, ons geloof op te wekken en onze liefde te ontsteken.
Dikwijls zegde Clara tot de religieuzen: »Mijne zusters, de menschen in de wereld bezoeken elkander uit welvoegelijkheid. Zij zien elkander, zonder elkander te beminnen, en dikwijls zelfs zonder elkander te kennen; wij integendeel hebben den troost van den God te bezoeken, die ons
BB H. CLAHA
79
geschapen heeft, die ons tot zijnen dienst heeft geroepen, en die ons zulk eene ongegrijpelijke groote liefde toedraagt. Wat is het verschil groot tusschen de bezoeken, die men in de wereld aflegt, en die welke men God brengt aan den voet des Altaars! In de wereldsche gezelschappen bespiedt, beknibbelt en belastert men elkander; de dwang wordt er dikwijls verborgen onder den uitwendigen schijn van vrijheid. Men lacht er zonder vreugde en zonder reden, en dikwijls verlaat men die met eene zware droefgeestigheid, die des te drukkender is, omdat men ze moet verbergen. Niets daarentegen verontrust of belemmert ons voor onzen God. Wij zijn overtuigd dat wij spreken tot den besten der vrienden, tot den teerhartigsten der vaders en dit gedacht verkwikt en vertroost ons. Wij openen hem ongedwongen ons hart; wij geven hem onze behoeften te kennen zonder wantrouwen; zonder verlegenheid of ontsteltenis leggen wij hem onze ellende bloot. Terwijl wij tot hem spreken, weten wij dat hij bij ons is, dat hij onze klachten hoort, dat hij medelijden heeft met onze ongelukken. Altijd trekken wij uit die bezoeken eenig voordeel. Wij worden er sterker en moediger door en wanneer wij Jesus Christus in het H. Sacrament verlaten, schijnt het ons toe, dat hij zelf ons vergezelt en onze voetstappen bestuurt, terwijl onze ziel met eene zoete vreugde vervuld blijft.quot;
HET LKVEN VAN
80
Het was niet moeilijk de religieuzen te overtuigen in eene zaak, waarin zg alle dagen de zoets! e ondervinding hadden. Daarbij kwam dat het voorbeeld der heilige abdis de krachtigste aansporing was om hare godsvrucht te verlevendigen. Het gewone handwerk dezer godvruchtige overste bestond in het vervaardigen van kerkgewaden, welke zij niet alleen verdeelde over de huizen van hare orde, maar die zij ook aan de arme kerken ten platten lande zond. Wanneer zg met dien vromen arbeid bezig was, werd zij door hare religieuzen omringd, die dan veelal werk van denzelfden aard ter hand hadden. Zg benuttigde steeds die oogenblikken, om aan hare religieuzen eenige korte odderrichtingen te geven over de verbintenissen van haren staat. »Mijne zusters, zegde zij eens, de zielen die aan God zgn toegewijd, worden dikwgls op eene andere wgze bekoord, dan die in de wereld leven. De menschen in de wereld houden zich dikwgls met groote plannen en verreikende ontwerpen bezig. Zg worden gekweld door gdelheid, hoogmoed en eigenbelang. Zij zoeken slechts Inidruchtige vermaken, waarin zg zich zeiven trachten te vergeten. Wat ons betreft, wij zgn wel is waar niet zoozeer blootgesteld aan die naaste gelegenheden, waarin men zoo lichtelijk bezwijkt; doch de strgd, dien wg te voeren hebben, is daarom niet minder gevaarlijk. De bekoorder is al te listig en behendig, om
DE H. CliAXA
ons in eens baitensporigheden en groote misdaden voor te stellen, waarvoor ons geweten zou terugdeinzen. Hg gaat met meer sluwheid te werk. Bjj spiegelt ons de opofferingen voor, die wij voor God gedaan hebben, en den rang dien wg in de wereld hadden kunnen bekleeden. Hij werkt op ons gevoel door ons de toegenegenheid onzer nabestaanden voor oogen te stellen. Men Iaat zich dan in met de plannen, die zij gevormd hebben. Men neemt kennis van de geheime middelen die zij aanwenden om hun doel te bereiken. Men neemt deel in hunne vrengde en in hun verdriet. Somtjjds verliest men aldus den geest van ingetogenheid en dien vrede der ziel, die de vrucht waren van verscheidene jaren trouwe en stipte plichtsbetrachting. Van daar die onstuimige gedachten, die ver-waarloozing der plichten en die lauwheden, welke somtgds een diep betreurenswaardigen val veroorzaken.quot;
In die gesprekken trachtte zij haren religieuzen ook eene bgzondere liefde in te boezemen tot het werk, hetwelk zij als een der krachtigste middelen beschouwde, om de verbeelding in toom te houden en de rust van geest en hart te bekomen. Zij was gewoon te zeggen dat de pglen, die de duivel op den mensch afschiet, zelden eene ziel kwetsen, die werkzaam en gverig is. De ledigheid beschouwde zij als een dei-grootste geesels van de maatschappg, als een
6
81
82 HET LBVEN VAN
onteereud gebrek, dat aan het lichaam zijne kracht beneemt, de ziel verlaagt, haar vatbaar maakt voor alle ongeregeldheid en onbekwaam om ieta groots voort te brengen.
Haar gedrag was eene voortdurende afspiegeling van hare leer. Nooit zag men haar, niettegenstaande hare zwakheid en ziekelijkheid een oogenblik ledig. Altijd was zij overgegeven aan Gods heiligen wil en over alles wat haar omgaf, verspreidde zij die vroolijkheid, welke de oprechtheid en den vrede der ziel aankondigt, en die reeds in dit leven in zekeren zin de belooning der deugd kan genoemd worden en althans hare lieflijkheid verhoogt. - Zij bekende, dat zij niet waarlijk gelukkig was geweest dan van het oogenblik, dat zij zich geheel aan God had toegewijd. Wanneer zij haar geluk vergeleek bij dat hetwelk men in de wereld geniet, dan kon zij zich niet weerhouden tranen te storten over het ellendig lot der wereldlingen, die somtijds verplicht zijn op hunne vrijheid te roemen, terwijl zij zware ketens voortslepen, en te spreken van hunne vermaken, terwijl zij bittere tranen hebben af te drogen. Zij smeekte den Heer, dat hij haar eenige verdrukking zou overzenden, omdat de rust die zij genoot, haar deed twijfelen of zij waarlgk op den weg was van den hemel, die, volgens het Evangelie, een enge weg moest zijn, bezaaid met distels en doornen. De
DE H. CLARA
Voorzienigheid zond haar Tan tijd tot tijd eenige beproevingen over, die altijd dienden om ha;ar geloof te versterken en hare trouw verdienstelgker te maken. Onder die beproevingen was ongetwijfeld de dood van den H. Franciscns eene van die welke haar het levendigste troffen.
Sedert die treurige gebeurtenis onderhield Clam bijna eiken dag hare religieuzen over de grondregels en de oefeningen van godsvrucht des H. Franciscus. In bijna alle omstandigheden herinnerde zij zich eenige woorden of spreuken van den Heilige en zij werd daardoor aanstonds verlicht en versterkt. Indien zij hare gezellinnen wilde onderwijzen, indien zij haar wilde opwekkeu tot het betrachten eener meer verhevene volmaaktheid , altijd was het voorbeeld van Franciscus dat zg aanhaalde. Zij kon dan ook geen beter voorbeeld kiezen. De meesten dier maagden hadden het geluk gehad van hem te zien en te hooren. Geheel Italië sprak over zijne mirakelen en deugden en het grootste vermaak, hetwelk men die heilige dochters kon aandoen, was haar dikwijls over haren heiligen insteller te spreken.
Clara overleefde den heiligen stichter harer orde nog geruimen tgd, doch men bemerkte dat, sedert zijn dood, haar leven nog slechts eene kwgning was. Ondanks hare toenemende zwakte, liet zij echter niets van hare gestrenge boete-plegingen na. De twee laatste jaren van haar
83
ua
HKT LEVEN VAS
leven werden hare pijnen nog veel heviger , doch zij verminderden in geenen deele de zachtmoedigheid harer inborst, noch hare gewone vroolykheid. In dien staat van ziekte en lijden, maakte zjj, naar het voorbeeld van Franciscas, ook een geestelijk testament, waarin zjj aan hare zusters hare plichten, de heiligheid van haren roep en de groote beweegredenen, die zij hadden om daarin te volharden, voor oogen hield. Voornamelijk in dit werk bewondert men die verhevenheid van ziel, dien adel van gevoelens, die rechtzinnigheid , dat gezond oordeel, dat zachtmoedig, erkenteljjk en gevoelvol hart, waardoor zij in ieders oog zoo eerbiedwaardig is geworden. Wij laten hier een uittreksel van dit zoo belangrijke stuk volgen.
»In den naam onzes Heeren. Amen. Aan al mijne zusters, tegenwoordige en toekomende; dat de Almogende u met zijnen geest beziele, dat hg u bescherme, dat hjj n ondersteune, dat hij u altijd met zijne overvloedigste zegeningen vervulle.....
»Onder de uitstekende weldaden, waarmede de Hemel ons overladen heeft, is de grootste van alle dat hij ons heeft afgezonderd van de menigte, die dwaalt dat hij ons in het diepste der geheiligde verblijfplaats verzameld heeft, om den Heer in vrede te dienen, en aldus door onze getrouwheid die eeuwige belooningen te verdienen, welke beloofd zijn aan degenen, die tot het einde toe volharden.
84
DS H. CLARA
•Vergeten wij niet, mijne lieve zusters, dat het door het toedoen van den ootmoedigen Franciscus is, dat wij die onschatbare genade ontvangen hebben. Ik heb dien nitmuntenden man, dien medelijdenden vader, den teedersten aller vaders gezien, ik heb hem gehoord , en het schijnt mg toe dat zijne stem nog elk oogenblik in mijne ooren weerklinkt om mij mijne plichten in het geheugen te roepen, en my aan te sporen om gestadig te volbrengen alles wat ik aan mgnen God beloofd heb.
»Gij weet het evenals ik, mijne zusters, hoezeer die heilige man ons beminde; hij is het die ons de wegen der zaligheid heeft doen kennen. Hij is het die dit klooster heeft opgericht en ons in dit huis heeft geplaatst, waar de Heer, door zijne groote barmhartigheid, ons nog eiken dag in getal doet aangroeien.
gt; Die heilige man stelde er zich niet mede te vre-den onze zielen te voeden door de verkondiging van Gods woord, hetwelk hij zoo eerbiedwaardig wist te maken, hij stelde er zich niet mede tevreden onze zwakheid te ondersteunen door de kostbare geschriften, die hij ons heeft achtergelaten en die in het diepste onzer harten moeten geprent blijven; de zwakheid van onze lichaamsgesteldheid inziende, gaf hij ons ook nog wat noodig was tot het onderhoud onzes lichaams, hetzjj door den arbeid zijner handen, hetzij door de hulp zijner kloosterlingen.
85
HET I.ETKN VAN
»Indien hij met zooveel zorg over onze behoeften waakte, en met zooveel goedheid de wegen der zaligheid voor ons vergemakkelijkte, met welken ijver moeten wij dan niet den regel onderhouden, dien hij ons heeft achtergelaten? Met welke blijdschap moeten wij den weg van Gods geboden bewandelen, opdat wij voor den oppersten Rechter verschonende, hem met betrouwen de vrucht der talenten mogen aanbieden, die hij ons heeft toevertrouwd. De Heer heeft ons niet slechts in deze heilige plaats verzameld, opdat wij voorwerpen van stichting voor elkander zouden worden; maar hij wil ook dat wij, in Jesus Christus begraven, de goede geur der aarde zijn; dat wij door onze goede voorbeelden de voorwendselen en de dwalingen der wereld-lingen beschamen; dat wij hun toonen dat het juk des Heeren niet onverdragelijk is, maar integendeel de troost en vreugde wordt van hen, die het met moed dragen; dat het hun geluk kan uitmaken in de wereld, en hun een onverstoorbaar geluk kan bereiden in de eeuwigheid. Laat ons derhalve, dewyl wij geroepen zijn de wereld door onze deugden te stichten, onze pogingen verdubbelen. Wij zeiven zullen er het eerst de vruchten van smaken, en de kroon der onsterflijkheid is ons verzekerd.
gt;Toen de Heer zich gewaardigd had door den H. Franciscus tot mgn hart te spreken, was de eerste stap , dien ik deed om aan mijnen roep
86
1)B H. CLARA
te beantwoorden, mgn eigen wil geheel af te leggen en dien in handen te stellen van mgnen leidsman. Ik was zwak en vreesachtig, en ik werd kloekmoedig en sterk. Hg stemde erin toe mgn beschermer en mijne hulp te zijn; en door een dergelijken meester ondersteund, stapte ik zonder vrees op de wegen der rechtvaardigheid en der waarheid voort. Ik had aanstonds eenige gezellinnen, die zich bij mij voegden. Sedert dien tijd zijn wij te samen blijven wonen; en verre van leedwezen te gevoelen orer het juk, dat wij ons vrijwillig hadden opgelegd, hebben wij integendeel op den weg des Heeren eene zuivere en ware blijdschap gevonden, waarvan men in de wereld geen denkbeeld heeft.
»Zoolang onze gelukzalige aartsvader ons door zjjne woorden en voorbeelden ondersteunde, scheen het ons toe dat niets in staat was ons te doen wankelen. Doch hg is eindelgk dit tranendal ontvlucht, en wg zullen nog lang zuchten over het zware verlies, dat wg geleden hebben. Wij moeten nochtans niet vergeten, dat wg een ander en grooter voorbeeld hebben, het uitstekendste aller voorbeelden, namelijk Jesus Christus, onzen Zaligmaker: de overweging van hetgeen die goddelgke wetgever voor ons gedaan heeft, is wel geschikt onze dankbaarheid op te wekken , ons verlangen naar de zaligheid aan te vuren en ons te ondersteunen in het onderhouden van de strenge armoede, die wg beloofd
87
HET LEVIN TAW
hebben. Het is deze strenge armoede, die onze eenige schat moet zjjn. Mijne liere zusters, indien gjj u in bitterheid en kwelling bevindt, indien gjj u somtijds in nopende armoede gevoelt, gedenk alsdan den Godmensch, die uit den schoot zijner glorie is neergedaald om in armoede en vernedering geboren te worden. Hij heeft arm geleefd. Hij heeft onder de armen gewoond en nam zijn behagen in hun midden. De koning van Hemel en aarde is van alles ontbloot aan het kruis gestorven! Wat een treffend schouwspel voor eene ziel die lijdt! Jesus arm en naakt, en uit liefde voor ons gekruist! Wat is het aangenaam te sterven, terwgl men het kruis des Zaligmakers aanschouwt, wanneer men, zooals hjj de armoede heeft bemind, wanneer men die omhelsd heeft uit liefde tot hem, wanneer men, in een woord, getracht heeft dit goddelijk voorbeeld in alles na te volgen.
gt;Ik vermaan en bid dan mjjue tegenwoordige en toekomende zusters, van al hare krachten aan te wenden om haar leven geheel naar dat van den gekruisten Jesus te schikken; van zorg te dragen om altjjd de wegen der eenvoudigheid, der ootmoedigheid en vooral der armoede te bewandelen. Zg moeten er naar streven de wereld en de gebruiken der wereld volkomen en voor altgd te vergeten. Helaas! men ziet slechts veranderingen onder de wereldlingen. Eiken dag toonen zg zich de slaven van eenige
88
DB H. OLARA
nieuwe grillen. Wat hun heden behaagt, boezemt hun morgen afkeer in, en die gestadige wisselingen veroorzaken op den duur bedruktheid van geest en kwelling des harten. Eene goede religieuze moet geheel anders zgn. Alles moge rondom haar veranderen, zg echter moet, standvastig en onbeweeglijk, nooit veranderen. Door die standvastigheid in bet getrouw naleven van hare verplichtingen, zai zij die gerustheid van geest, dien vrede des harten bekomen, welke reeds hier op aarde den rechtvaardigen mensch tot troost strekt.
»Dat al mijne zusters er naar streven steeds in de liefde tot God toe te nemen. Dat zij ook elkander beminnen, en trachten elkanders behoeften te voorkomen. Dat de abdissen, die mg zullen opvolgen, ook bedenken dat indien zg door hare waardigheid boven de overigen verheven zgn, het eerder is om hare zusters door zedigheid en deugden te stichten, dan om haar op een toon van gezag bevelen te geven. Indien zij verstandig en zachtmoedig zgn , zooals het past, zal men haar meer uit liefde dan uit plicht gehoorzamen. Een op liefderijken toon gegeven en redelijk bevel maakt altgd de gehoorzaamheid aangenaam en gemakkelijk. Mocht het somtijds echter gebeuren, dat de religieuzen de gehoorzaamheid bard en moeilgk vinden, dat zg alsdan bedenken dat zg, uit liefde tot God, haren eigen wil hebben afgestaan. Doch steeda
89
HET LEVEN VAN
moeten zjj beginnen met te gehoorzamen. Hare opoffering zal niet onbeloond blijven. Laat ons ook den moed niet verliezen, omdat de weg naar den hemel eng is, en weinigen den moed hebben dien weg ia te slaan. Laten wij integendeel onzen moed opwekken en onze pogingen verdubbelen. Helaas! de wereld gaat als eene lichte schaduw voorbij. Hare dwaasheden en dwalingen verdwijnen als een droom. De rechtvaardige alleen blijft in eeuwigheid. Laat ons getrouw zijn aan onze plichten: het is onze voornaamste en onze eenige zaak. Nemen wij, om onze verplichtingen beter te volbrengen, onze toevlucht tot Jesus Christus, den oorsprong van alle goed. Aanroepen wij Maria, zijne goddelijke Moeder, en onzen gelukzaligen aartsvader , den H. Franciscus. Het is om die genaden voor u en voor mij te bekomen, mijne waarde zusters, dat ik mg na voor de voeten van den almogende werp, opdat hij, ons de genade verleend hebbende van wel te beginnen, ons ook de standvastigheid en de volharding geve. Amen.
»Ik laat u dit laatste blijk mijner bezorgdheid en liefde, opdat gij u onophoudelijk moogt herinneren wat gij aan God hebt beloofd, dat gig nooit moogt achterwaarts zien en met blijdschap al uwe beloften volbrengen. Ik geef u ook mijnen zegen, ik die uwe moeder ben en uwe dienares in Jesus Christus.quot;
90
Ziekte en dood van de 0. Clara.
it geestelijk testament, of liever deze laatste vermaning van de H. Clara, werd naar al de kloosters van hare orde gezonden. Men ontving hetzelve met al den eerbied, dien men moest koesteren voor den uitersten wil van de eerste overste eener reeds zoo bloeiende gemeente, en van een persoon in wie de Heer zoo menigmaal de wonderen zijner barmhartigheid had laten uitschynen. Zoodra hare ziekte meer algemeen bekend werd, spoedden zich al degenen die in de verheerlijking der Kerk belang stelden, om haar hunne deelneming te betuigen. Kardinaal Raynaldus, bisschop van Ostia, beschermer van de orde der Clarissen en neef van Paus GregoriusIX, was een der eersten, die de Heilige kwam bezoeken. Clara, doordrongen van dankbaarheid, sprak den kardinaal niet over hare ziekte, doch slechts over geestelijke zaken of over zulke, die betrekking hadden op hare orde. Zij nam dat oogenblik waar om hem te verzoeken hare religieuzen te onderwijzen en aan haar zelve de laatste H. Sacramenten toe te dienen. De kardinaal willigde haar verzoek in. Hg predikte voor de kloosterzusters en bracht aan Clara de H. Teerspijze,
HBT LÏTEN TA5
die zij met de geroelens der grootste godsvrucht ontving.
Clara verzocht nu ook den kardinaal, dat hg de noodige stappen zou doen om haren regel te doen bekrachtigen, zooals zij dien van den H. Franciscns ontvangen had. De kardinaal beloofde het haar en begaf zich naar Perugia, waar het pauselijk hof alsdan verblijf hield. Hjj sprak er over aan Innocentins IV, die hem volmacht gaf om zelfs dien regel te bekrachtigen, vooral het voorrecht van de grootste armoede, waarom Clara hem reeds in het bijzonder gevraagd had. Dit voorrecht bestond hierin, dat niemand Clara noch hare religieuzen kon dwingen bezittingen of vaste inkomsten te ontvangen.
De paus, eenigen tijd daarna vernomen hebbende dat de ziekte der Heilige alle dagen gevaarlijker werd, bracht haar, vergezeld door vier kardinalen en door eenige kloosterlingen der orde van den H. Franciscus, een bezoek in haar klooster van den H. Damianus. Hjj bood haar aanstonds zgne hand te kussen. De paus wilde haar die gunst niet weigeren. Zij verzocht hem vervolgens haar de absolutie barer zonden te geven, en zegde hem met de teekenen van het levendigst berouw; »God gave, allerheiligste Vader, dat ik geene andere absolutie noodig had dan die ik n vraag en die gij mij wel wilt vergunnen ; doch de Heer ziet den grond mjjns harten. Hij alleen is mjjn rechter.quot; De
92
OB H. CLARA
paus gaf haar de absolutie, die zg vroeg, en Toegde er zijn zegen bjj. Hg was zoo getroffen door de bescheidenheid en de wgsheid, die in al hare antwoorden uitblonken, dat hg zich niet kon weerhouden er op het oogenblik zelf getuigenis van af te leggen. Hg keerde zich naar de omstanders en zegde met luider stem: »Wat zou ik gelukkig zgn, indien mijne ziel in de oogen van God zoo zuiver was als die dezer heilige dochter!quot;
Zoodra de paus Clara verlaten had, gaf deze heilige dochter zich geheel over aan de gevoelens der grootste blgdschap en der levendigste erken-telgkheid. »Hoe groot, hoe gloriergk is deze dag voor mij, zegde zij tot hare dochters! O, mgne zusters, wat is de God, dien ik aanbid, goed! wat is hg barmhartig! Met hoeveel gunsten overlaadt hg degenen die in hem hopen. Ik heb heden den koning der koningen in mgn hart ontvangen. Hij die in de hemelen woont, heeft zich met mg, verachtelijk schepsel, ver-eenigd! Wat eene onuitsprekelgk groote weldaad! Hoeveel Heilige menschen, die hem veel beter gediend hebben dan ik, en aan wie hij. nochtans die gunst geweigerd heeft! En ik die niets dan ellende en stof ben, heb op denzelfden dag Dengene ontvangen, dien hemel en aarde niet kunnen bevatten, en ook zgnen stedehouder en paus gezien. Ik heb van hem bekomen alles wat tot de bevestiging en verheerlgking mijner
93
HET LEVKM VAN
orde kan bijdragen. Mijne zusters, looft den Heer met my! Neen, al de krachten mijner ziel zijn niet in staat hem raijne dankbaarheid en liefde uit te drukken.quot; . . .
Het genoegen, dat zij alzoo aan den dag legde, stelde nochtans niemand gerust over de gevolgen harer ziekte. Hare kwaal nam zelfs zoozeer in hevigheid toe, dat men elk oogenblik geloofde, dat zij den geest zon geven. Zij bracht bijna twee dagen döor , zonder eenig voedsel te nemen. Bij tusscheupoozen sprak zij echter nog tot hare religisuzen, en altijd had zij eenige troostwoorden voor hare bezoekers,
De kloosterling, die haar in hare ziekte dikwijls was komen bezoeken, wekte haar eens op tot lijdzaamheid en geduld, en hield haar de beweegredenen voor, die het meest geschikt waren om haar de voordeelen en de noodzakelijkheid van die deugd te doen gevoelen, vooral in den staat waarin zij zich nu bevond. Clara antwoordde hem met eene gebroken stem, doch met al de teekenen van kalmte en tevredenheid op het gelaat: »Mijn broeder, sedert het oogenblik dat myn gelukzalige aartsvader mij de wegen Gods heeft doen kennen , is er mij geene kwelling overkomen, of ik heb ze zeer verdragelij k gevonden. Ik heb geene boetvaardigheid geoefend, waarin ik niet eenige geheime voldoening heb gesmaakt, en mijne ziekelgkheden, hoe langdurig en onverdragelijk zij mjj schijnen,
94
DE H. CLABA
hebben nooit de minte beweging van onrast in mijnen geest doen ontstaan,quot;
Zij bemerkte eindelijk dat baar laatste uur naderde; en verre van door dat beslissende oogenblik te ontstellen, toonde zij integendeel nog meer blijdschap en gerustheid dan te voren. Zij liet twee kloosterlingen van de orde des H, Franciscus roepen, en verzocht hen haar de geschiedenis van het Lijden onzes Heeren voor te lezen. Van tijd tot tijd onderbrak zij hen, om uitdrukking te geven aan de verschillende aandoeningen, welke dit verhaal in hare ziel opwekte. Daarna zegde zij weenende: »Mijn God, heb ik u wel nagevolgd? Mgn God heb ik wel mijn kruis gedragen?quot; Dan weer met een levendig vertrouwen bezield, verzamelde zij al hare krachten, en riep vervolgens eensklaps uit »Heer, wat is het zoet te sterven, wanneer men heeft getracht nwe voetstappen te drukken!quot;
Hare stem was zwak, doch hare woorden warén als zoovele vurige pijlen, die al de harten ontstaken.
Onder de kloosterlingen , die haar bijstonden was er een, met name Juniperus, die hoewel nog jong, reeds al de ondervinding en rijpheid bezat van den meest gevorderden ouderdom. Hij kende het menschelijk hart, en had er zich altijd op toegelegd de zieken te bezoeken en hun de laatste plichten van den godsdienst en de christelijke liefde te bewijzen. Clara kende
95
HST lkvss TAN
de begaafdheid van dien kloosterling, en zjj verzocht hem haar iets betrekkelijk haren toestand te zeggen. Hg onderhield de heilige abdis over de liefde van God tot de menschen en over het betrouwen, hetwelk het schepsel moet hebben in de grootheid en in de barmhartigheid van dienzelfden God, die ons altijd als zijne kinderèn beschouwt. Clara- luisterde naar hem met de grootste voldoening, en betuigde hem dat zijne woorden grootelijks hare inwendige vertroostingen vermeerderd hadden. De religieuzen, die hem ook gehoord hadden, werden eveneens door zijne woorden bewogen. Zij wierpen zich vervolgens allen te samen voor de voeten van de stervende overste, en verzochten haren zegen. Clara deed eene laatste poging om zich tot haar te wenden; zjj beval haar de liefde tot de armoede aan en gaf haar daarna den zegen in den naam Gods, verzekerende dat hg hare kinderen nooit zou verlaten.
Clara zweeg nu stil, en gaf zelfs geen teeken van leven meer, toen men, na eenige oogenblikken hoorde dat zij nog op zwakken toon eenige woorden uitsprak. Het was aan hare ziel dat zij die woorden toevoegde. »Vrees niet, mijne ziel, zegde zij, Dengene dien gij gediend hebt, vergezelt u, wat wacht gij? Die u heeft geschapen, heeft medelijden met u gehad, fly heeft u altijd bemind met eene liefde, nog teederder dan die van eene moeder voor haar kind. . . . wees voor
96
DE H. CLAKA
altijd geloofd, o mijn God, die mij ia al de omstandigheden mijns levens ondersteund hebt! .... Zij hield nu het kruis in hare handen, en gaf den geest, hetzelve aan hare lippen drukkende.
Haar dood viel voor den lln der maand Augustus 1253. Het was het zestigste jaar haars ouderdoms en het twee en veertigste sedert hare toewijding aan God.
Het gerucht van haren dood was weldra in de stad en hare omstreken verspreid. Iedereen spoedde zich naar het klooster, ten einde het lichaam te zien van die beroemde maagd. De toeloop was zoo groot, dat het bestuur der stad verplicht was aan de poort des kloosters wachters te plaatsen, ten einde de orde te handhaven. Men weende, doch de tranen, die men stortte, waren niet het uitwerksel van schrik en neerslachtigheid. Die tranen waren veeleer de uitdrukking eener gematigde droefheid, gemengd met blijdschap, met betrouwen en eerbied. Men verloor Clara op de aarde, doch men wist dat men haar nog machtiger in den hemel zou wedervinden.
De algemeene vader der geloovigen gaf, bij deze gelegenheid, een zeer duidelijk bewijs van de verhevene achting, die hij voor hare uitstekende deugden koesterde. Hij kwam met geheel zijn hof den lijkdienst onzer Heilige bijwonen. De kloosterlingen van den H. Franciscus zouden nu
7
97
98 HET LEVEN VAN
volgeus het gebruik de getijden der oyerledenen bidden, doch de paus beweerde, dat bet veel meer betaamde de getgden te zingen , welke de Kerk voor de heilige maagden gebruikt.
Dit strookte echter niet met het gevoelen van kardinaal Rayn aldus, hoewel hij beschermer van de orde der Clarissen en een bijzonder vriend van de heilige overledene was. Hg maakte de tegenwerping, dat men in zulk eene gewichtige zaak niet met overhaasting mocht te werk gaan. Hij deed opmerken, dat er eenige vastgestelde regels waren, die men moest volgen; dat het misschien niet voorzichtig was aan de dooden eenige godsdienstige eer te bewijzen, voordat de hemel zich door eene opeenvolging van zichtbare teekenen verklaard had; .dat een ernstig onderzoek van Clara's leven ook zou medewerken om den roem der Heilige te vermeerderen en dien voor altijd te vestigen. De paus zag de gegrondheid dier redenen in en schikte zich naar het gevoelen des kardinaals. De kloosterlingen gingen met de begonnen gebeden voort, terwijl de paus zelf de Mis voor de overledene zong.
De lijkdienst werd met de meeste plechtigheid gevierd. Kardinaal Raynaldus hield de lijkrede, en hij deed dit met eene welsprekendheid, welke het onderwerp ten volle waardig was. Hij droeg eene zielroerende redevoering voor over de verachting van de gdelheden der wereld,
DK H. CLARA
waarvan men zulk een treffend voorbeeld onder de oogen had. Hij stelde de sterkte en den moed in het licht van die maagd, die met zooveel glans al de beloften en al de bedrieglijkheden der wereld verzaakt had. om een zoo strengen en boetvaardigen levensstaat te omhelzen, van die maagd, die, met eén woord, zoo gelijkvormig was aan den geest van het Evangelie. Zijne redevoering werd te sterker goedgekeurd, omdat hij zelf als een zeer verstorven meusch werd beschouwd, die geene verkleefdheid toonde aan de rijkdommen dezer aarde.
Na de redevoering van den kardinaal werd het lichaam der Heilige met zeer veel luister uit het klooster van den H. Damianus overgevoerd naar de kerk van den H. Georgiun, de voornaamste der stad Assisen.
99
Mirakelen aan hel oraf der H. Clara.
O
I auwelijks was het lichaam der Heilige Hl hegraven, of God gewaardigde zich haar graf door een groot aantal mira-
-o kelen te verheerlijken. AI degenen die haar met betrouwen aanriepen, zagen weldra hunne gebeden verhoord. Men zag er blindgeborenen ziende worden, kreupelen recht gaan , en lammen genezen. Zieken, die door hunne geneesheeren verlaten waren, lieten zich naar het graf dragen en keerden geheel hersteld naar huis terug, terwijl zij de barmhartigheid des Heeren verkondigden, die door de tusschenkomst zijner ootmoedige dienares zoovele wonderen uitwerkte.
Van dan af begon men aan hare heiligverklaring te werken. Paus Innocentius was sedert eenige maanden gestorven, en de beschermer van de orde der Clarissen, kardinaal Raynaldus , werd in zijne plaats gekozen en beklom, onder den naam van Alexander IV, den pauselijken stoel.
De nieuwe paus toonde weldra, dat indien hij zich verzet had tegen den wil van zijnen voorganger, toen deze op den dag vau Clara's
DE H. CLARA
begrafenis zeiven, hare heiligverklaring wilde beginnen, zijne tegenkanting niet het gevolg was geweest van eene lage afgunst omtrent den roem der Heilige. Immers, na een kort, doch grondig en nauwkeurig onderzoek van de deugden en mirakelen der gelukzalige, verklaarde hij haar heilig met al de in de Kerk gebruikelijke vormen en plechtigheden. De Bulle van heiligverklaring is gedagteekend uit de stad Anania, het eerste jaar zijns pausdoms.
Alexander IV vaardigde nu ook stipte bevelen uit, opdat men onverwijld een begin zou maken met het verzamelen van bouwstoflen voor de levensbeschrijving der Heilige. Korten tijd daarna reeds verscheen er een werk, haar leven bevattende, hetwelk in zijn geheel in de Bollandisten is aangehaald. Hij stelde ook den feestdag der H. Clara vast, niet op den dag van haren dood, die daags na den feestdag van den H. Lau-rentius voorviel, doch op den 12n Augustus, den dag harer begrafenis, waarop hg zelf de lijkrede uitsprak, die hij te harer eer had opgesteld.
Vijf jaren daarna bracht men het lichaam der heilige abdis over naar eene nieuwe kerk, die men in het jaar 1265 onder hare aanroeping oprichtte. Deze plechtigheid had plaats in tegenwoordigheid van paus Clemens IV. Bijgestaan door verscheidene bisschoppen wijdde de paus het hoogaltaar onder de aanroeping onzer heilige. Deze overvoering is in hetRoomsch
101
HKT LEVEN VAN
Martelaarsboek, ten gebruike der Franciscanen, gesteld op den derden dag der maand October, en op dien dag wordt er ook in de geheele orde yan den H. Franeiscas de dienst van verricht,
In verschillende kerken worden nog met zorgvuldigheid relikwiën van de H. Clara bewaard , welke ongetwijfeld de glorie der Heilige bevestigen en de godsvruchtdergeloovigen voeden.
Het is onnoodig hier de volledige lyst te geven van heilige en verhevene personen, die de orde der Clarissen heeft voortgebracht. Te allen tijde heeft men een groot aantal hooggeplaatste vrouwen, prinsessen zelfs, de ijdelheden der wereld onder de voeten zien treden , om het eenvoudige en arme kleed van den H. Fran-ciscus aan te nemen, met den regel der H. Clara te omhelzen. De merkwaardigste zijn: Catharina van Oostenrijk, koningin van Polen-, Agues, dochter van keizer Lodewijk van Beieren; Blanca, dochter van den H. Lodewijk, koning van Frankrijk; Catharina, dochter van Frederik, koning van Sicilië; Constantia, dochter van Manfred, eveneens koning van Sicilië; de hertogin van Gelder dochter van Adolf van Gelder en van Catharina van Bourbon, en weduwe van Renatus, koning van Sicilië en hertog van Lotharingen.
Men heeft in dezelfde orde bewonderd eene H. Catharina van Boulogne; eene H. Cunegundus; de H. Hedwiges, koningin van Polen; de gelukzalige Salomea, koningin van Hongarije, de
102
DK H. CLA [IA
103
H. Coleta, die aan de orde der Clarissen een vernieuwd leven heeft geschonken. Al deze Heiligen, die de Kerk vereert, doen ons nog een hooger denkbeeld opvatten van de verdiensten der H. Clara, die zij altyd hebben beschouwd als een der waardigste voorbeelden, welke men haar ter navolging kon voorstellen.
KI N DK.
i
BlacTz.
Hoofdstuk I. De eerste lerensjaren der H- Clara............ 3.
Hoofdstuk II. Hare roeping tot den religieuzen staat.........10.
Hoofdstak III. Tegenkantingen en moeilijkheden............21.
Hoofdstuk IV. De orde der Clarissen. 37.
Hoofdstuk V. De H. Clara wordt van verschillende zijden geraadpleegd. ... 46.
Hoofdstuk VI. De H. Clara onderwijst hare religieuzen..........60.
Hoofdstuk VII. Onlusten in Italië. . 72.
Hoofdstuk VIIl. De innige godsvrucht der H. Clara. Haar geestelijk testament. 78,
Hoofdstuk IX. Ziekte en dood van de H. Clara.................91.
Hoofdstuk X. Mirakelen aan het graf der H. Clara. Hare heiligverklaring. . 100.