-ocr page 1-
-ocr page 2-

0. (]u.

210

'm \ '■

,, - C i K K C ' I 1 K N K

) \ \N Jgt;l gt; MKKK ^

ICj^ ^ - / 1

lo/ //• t/- Ulo I

^ j

.i. k

-ocr page 3-

Jl A J' P O 11 T om 1/ent den stand der lonjzielde in .\uvcniher 1884, in h et Sigt;uel injd i sir iel.

Aan Zijne Excellcutic den Minister tan Binnenlundsctie Zaken.

Ingevolge Uwer Excollentie's ojnlraclit om nadere maatregelen to beramen ter uitroeiing vnn lt;lo longziekte in liet spoelingdistrict, hebben do ondergeteekenden de eer do volgende opmerkingen en voorstellen aan Uwer Excellentio's oordeel te onderwerpen.

Het blijven voortbestaan van de longziekte in het spoelingdistrict, in weerwil der toepassing van;

a. bet stelsel van algemeene inenting van het rundvee, met afmaking (of slachting van wege den eigenaar; vati het zieke vee, en nn dien van

h. bet stelsel van afmaking van hel zieke en hei verdachte vee-,

moet huns inziens worden toegeschreven aan do volgende omstandigheden.

Wat a betreft — aan do niet volstrekte zekerheid,. dat bij elk ingeënt rund de inenting bet ontstaan van onvatbaarheid voor de longziekte ten gevolge heeft.

Wat lgt; aangaat — aan het onmerkbaar begin der ziekte en het in den regel lang tijdsverloop alvorens haar bestaan bij een dier herkend of zelfs maar vermoed wordt.

Ad a. Hoe nuttig de inenting als voorbehoedmiddel ongetwijfeld ook zij, toch kan zij niet geacht worden bij elk rund de vatbaarheid voor de ziekte op te hellen; zoodat, óók indien deze maatregel met de meeste zorg en nauwgezetheid uitgevoerd wordt, er onder de ingeünte runderen enkele zijn zullen, waarop de alsnog aanwezige en door voorkomende ziektegevallen opnieuw vermeerderde smetstof vat zal hebben.

Wat de wij'.e betreft, waarop de algemeene inenting in het spoelingdist riet toegepast is, dient echter tevens opgemerkt te worden, dat in elk der jaren 1880, 1881, 1882 en 188^ deze in mindere of meerdere mate, en somtijds zelfs veel te wenschen oveigelaten heeft, wegens gebrek aan entstof. Tot bet toegepaste stelsel van inenting behoort volgens art. (i van bet Koninklijk besluit van 17 Augustus 1878 (Slaatshtad n°. 128), dat al het ingevoerde vee binnen 3 dagen na de aankomst ingeënt en tusscben den quot;den en den 10 len dag na de inenting gebrandmerkt moest werden, en eerst na dien niet bet aanwezige vee in aanraking mocht komen. Toch is het een feit, dat in elk der genoemde jaren, wegens lijdelijk gebrek aun entstof, vee oningeönt gebleven en ander vee veel te laat ingeënt is.

Ad ti. De uitroeiing van elke bron van smetstof (afmaking ran elk ziek rund) en tevens van elke vermoedelijke bron van smetstof (afmuking ran elk verdacht rund] kan I ij deze zoo verborgen en langzaam optrodeiele en verloopemle ziekte niet telkenmale zóó spoedig tot uit voering komen, dat niet te voren, d. i. vóór het merk baar zijn van een ziektegeval, de smetstof overgebracht kan worden naar andere stallen die met voor de ziekte vatbaar vee bezet zijn.

-ocr page 4-

O

Dut de strong toegepaste mnntrogol ran afmaking ran het zieke en verdachte ree (met zorgvuldige ontsmetting) op zichzelf in stmit is, onder gewone omsüuidiglieilen, do longziekte uit te roeien, is in verloop van tijd reeds zoo overvloedig gebleken, dat voor twijfel diei.aangaande geen grmd meer bestaat. Immers, I'll in Nederland èn in andere landen is zij door dien maatregel geheel uitgeroeid in gemeenten en provinciün, waar zij meer of minder uitgebreid heersehte en nadat zij er reeds meer of minder langen tijd had goheerscht.

Wat echter onder gewone omstandighe len, namelijk bij de gewone wijze van veehoudin^ ten deze mogelijk is, is het daarom nog geenszins bij de veehouding in hot spoelingdistrict. Deomvüug waarin en de wijze waarop de veehouding aldaar gedreven wordt, innakt, zoodia eenmaal longziekte in een stal bestaat, de gelegenheid tot het besmet worden van het vee van nienigen anderen stal zóó gemakkelijk, dat de laatstgenoemde maatregel groot gevaar moet loopen van te kort te schieten. Ongetwijfeld kan ook in het spoelingdistrict do ziekte er door tegengegaan, het groot aantal ziektegevallen tot een betrekkelijk klein getal teruggebracht worden; maar afdoende hulp, namelijk gehe.ele uitroeiing, kan zelfs najaren strijdens kwalijk er van verwacht worden. Al vervolgt mon aldus ook de ziekte met den grootsten ijver en de meeste zorg, om in eiken stal, waar men haar vindt, het gevaar van verdere uitbreiding onverwijld te keeren door de zieke eu do verdachte, dus alle dieren af te maken, toch bestaat er alle kans, dat zij zal blijven voortduren — en dan wel enkel om deze reden, dat men niet bij machte is haar telkenmale tijdig genoeg te ontdokken.

De geheel bijzondere verhoudingen, waaronder bet rundvee in het spoelin^disl riet verkeert, zijn ons bij oen onderzoek ter plaatse, met voorlichtii.g door den distrietsvooarts Lamkhis, ten volle duidelijk geworden. Do besmetting van gezond door longziek vee wordt er voortdurend m de hand gewerkt door de volgende omstandigheden:

1°. Op een terrein van betrekkelijk kleinen omvang bevindt zich voortdurend eeno groote hoeveelheid vee opeengehoopt.

i0. Destallen, waarin dit vee verpleegd wordt, verkeeren in don regel in een toestand die voor de goede toepassing der maatregelen tot wering van besmetting zeer groot gevaar oplevert. De meeste zijn op drassigen bodem van hout opgetrokken en vormen als het ware zeer lage koepakhuizen met balkenwerk in velerlei richting, waarin het vee nagenoeg aaneengesloten opgesteld en overigens ter nauwernoo I ruimte voor gangen overgelaten is; zij zijn donker, niet geventileerd en zeer onrein. Ook de weinige stallen, die door betere constructie en ietrt meer ruimte op dezen regel eene uitzondering maken, zijn nnjt vee overvuld.

13°. Verschillendo dezer stallen van denzelfden eigenaar zijn naast of bij elkaar gelegen; vaak loopen zij zelfs in elkaar. Bovendien liggen ook stallen van verschillende eigenaren in grooten getale in eikaars onmiddellijke nabijheid. Dat in dezen stand van zaken de onverwijlde afzondering van ziek en van verdacht veo ter voorkoming van verdere besmetting niet veel te beduiden kan hebben, behoeft wel geen betoog.

4 . Voortdurend heeft er onder al dit rundvee veel beweging plants. Mr wordt gestadiquot;-vetgemest vee uitgevoerd, terwijl de daardoor opengevallen plaatsen in do stallen zoodra mogelijk door invoer van nieuw aangekocht veo weder bezet worden. Dat bij dit bedrijf en den daarmee gepaard gaanden veehandel, door samenkomst van vee de verborgen ziekte gemakkelijk overgedragen kan worden, is duidelijk. Zelfs is het niet onwaarschijnlijk, dat ook menschen, door in verschillende stallen en tusschen allerlei rundvee te verkeeron, de smetstof van den eonen naar den anderen nabijgelegen stal kunnen overbrengen.

Als redenen voor het blijven voortbestaan der ziekte, enkel door voortgezette, on mi Idellijke of middellijke besmetting van het eene rund door het andere, moeten mede aangevoerd worden :

-ocr page 5-

.'3

5°. Do onguiiatiffe ligging1 van slnchtplaatson van /.ick on verdacht vee in de nabijheid van veestallen. Bqmaldelijk geldt dnzo opmerking do slachtplaats te Oversehie, die; herhaaldelijk tot het uithreken der ziekte in nahijliggende stallen, naar aldaar door helang-hehhonden beweerd wordt, aanleiding heeft gegeven.

(i0. De ontduiking of onvoldoende naleving van de bestaande voorschriften, wat betreft aangifte, vervoer enz.

Iquot;. Vermoedelijk ook hier en daar het ontoereikend zijn van de aangewende ontsmettingsmaatregelen, waarvan do goede toepassing wegens de eigenaardige gesteldheid der stallen meer dan ergens buitengewone zorg en nauwlettendheid vordert.

iS0. Herhaaldelijk is heweerd, dat het toezicht in het spoelingdistrict in vele opzichten te wenschen overlaat. Inzonderheid heeft eone coinmissie van afgevaardigden dor groote landbouw-maatschappijen zich met klachten en beschuldigingen aungaande dat toezicht tot Uwe Excellentie gewend. Aangezien ons echter niet opgedragen was een onderzoek naar de gegrondheid dier klachten en beschuldigingen in te stellen, hebben wij ons daarvan onthouden.

Do moest zekere maatregel om, in een bepaalden kring gelijk het spoelingdistrict is (waar het veedor spooiingstailen driemaal 'sjaars door nieuw aangekocht vee vervangen wordt) tot do vernietiging van alle longziektesmetstof, en bijgevolg tot geheele uitroeiing der longziekte te geraken, zal natuurlijk hierin bestaan, dat in zoodanigen kring gedurende een zekeren tijd het houden van rundvee verboden wordt en iutusschen ontsmetting der stallen op groote schaal plaats heeft.

Geheel afgezien van de buitengewoon groote koeten, die dergelijke maatregel noodwendig zou meebrengen, moet er op gewezen worden, dat het zoogenaamd spoelingdistrict, dat is de streek der spoelingstallon, zich verder uitstrekt dan de grenzen van den krin^ die thans als het spoelingdistrict aangeduid wordt. Het zou dus zeer wel kunnen gebeuren, dat de bedoelde uiterst duro maatregel later onvoldoende zou blijken, omdat hij niet ruim genoeg toegepast was. Dezen maatregel meenen wij dan ook buiten verdere beschouwing te moeten laten.

Naar onze meening dient in het spoelingdistrict do uitroeiing der longziekte beproefd te worden door de gezamenlijke, gelijktijdige toepassing van de inoitiiKj van al het rundvee dat aanwezig is en verder ingevoerd wordt en de afmaking van het longiick en mede van het van longziekte verdacht vee.

De afmaking is als stelsel in het spoelingdistrict onvoldoende gebleken, omdat zij, waar noodig, niet zdö tijdig tot uitvoering kon komen, dat besmetting van ander vee geheel werd voorgekomen. In het spoelingdistrict kan bijgevolg do (eenige) oorzaak der ziekte langs dezen weg niet bestreden, d. i. de smetstof niet ten volle uitgeroeid worden.

Niet boter is het er niet de inenting gegaan. Do toepassing van dit stelsel heeft wel is waar in nauwkeurigheid te wenschen overgelaten, inzonderheid wegens gebrek aan entstof, maar ook indien het zoo streng mogelijk toegepast werd, zou wel eone zeer aanzienlijke vermindering der ziekte to wachten zijn, hare geheele uitroeiing echter, indien zij ooit gelukken mocht, naar alle waarschijnlijkheid een tijdsverloop van vele jaren vorderen. Om de longziekte, in eenige streek waar zij heersdit, geheel uit te roeien, door de ratbaarheid der altaar aanwezige rundoren weg to nemen . is de inenting geen geheel afdoend middel — en idlerminst in eone zoo veerijke streek als het spoelingdistrict.

Van do gelijkt ij lige toepassing van beide maatregelen of stelsels, gepaard met zorgvuldige ontsmetting, mag op voldoenden grond verwacht worden dat zij het doel kan doen hereiken.

Hel is wel waar sedert eeingeu tijd ten onzent gebruikelijk geworden om die heide stelsels

r

-ocr page 6-

4

van bestrijding tegenover elkaar te stellen en ze te beschouwen als ware het eene lijnrecht in strijd met het andere. Eene afdoende reden voor deze meening zal wel niet te geven zijn.

Waar beide samenwerken — de, inenting, om bij een zoo groot mogelijk getal runderen den aanleg of de vatbaarheid weg te nomen, en daardoor de ziektegevallen zooveel mogelijk te voorkomen; de afmaking, óók der verdachte runderen, om daardoor de aanwezige en hier en daar nog ontstaande oorzaak (smetstof), met de dieren waarin zij zich ontwikkelt, zooveel en zoo spoeüg mogelijk te vernietigen — waar beide , aldus naast elkaar in werking, elkaar ondersteunen, mag het bereiken van bet doel op beter grond verwacht worden dan waar slechts het eene of hot andere stelsel werd toegepast.

Tegen de inentin/ is echter reeds jaren geleden door zeer enkelen hier te lande een bezwaar geopperd , dat, indien het inderdaad bestond , dezen maatregel in elk geval ongeschikt zou maken ter uitroeiing van de longziekte. Door het inenten , zoo werd beweerd, wordt de smetstof der ziekte in de stallen gebracht, de in de stallucht zich vorspreidondo smetstof wordt door de runderen ingeademd en tast de longen der pas geënte maar alsdan nog geenszins voor de ziekte onvatoaar geworden runderen aan; en aldus zou de inenting een middel zijn, om wel toeneming en bestendiging der ziekte ter plaatse in de hand te werken,niet om hare onderdrukking en uitroeiieng te verkrijgen.

In den vermeenden grond voor doze bewering wortelt stellig ook de bedoelde tegenstelling, waarin men de beide stelsels onderling plaatst.

Dat bij het verrichten der inenting in een stal, door het slordig omgaan met groote hoeveelheid entstof of zelfs met gedeelten van zieke longen, een dergelijk gevaar ontstaan kan, valt niet te ontkennen. Het is ook zeer wel mogelijk, zelfs niet onwaarschijnlijk, dat een en andermaal het inenten langs den aangegeven weggevallen van longziekte veroorzaakt heeft, die alsdan later aangaande het nut der inenting gereeden twijfel deden ontstaan. Dergelijk nadeelig gevolg moet echter niet nan het middel zelf geweten, maar geheel op rekening van de wijze van aanwending gesteld worden. De Regeering heeft zich dan ook te recht door deze tegenwerping niet laten weerhouden de algemeene inenting in het spoelingdistrict te beproeven.

Nu is echter in den laatsten tijd , bepaaldelijk met betrekking tot de spoelingstallen , hetzelfde bezwaar tegen de inenting aangevoerd. Maar op nog veel ernstiger grond, indien namelijk hot daaromtrent geopperd vermoeden eene werkelijkheid ware. De spoelingstallen, zoo wordt beweerd, zijn door den aard van bet vocht, dat hunne wanden en alle er in aanwezige voorwerpen bedekt, in verband met de hooge temperatuur die er heerscht, bij uitstek geschikte plaatsen om de smetstof der longziekte buiten de longen der dieren zich te laten vermenigvuldigen. Zij zouden als ware kweekplaatsen dier smetstof te beschouwen zijn. En daardoor zou dan het gevaar zijn gegeven, dat ook geringe hoeveelheden smetstof, en aldus ook de aan de geënte plaats klevende entstof, hier een bijzonder vruchtbaren bodem zouden vinden om zich in de ruimste mate te vermenigvuldigen.

Deze meening is vooralsnog niet anders dan eene veronderstelling , die wel is waar verband houdt met de jongste vorderingen der kennis op hot gebied van smetstoffen en besmetting in het algemeen , maar die verre van bewezen is en in geen geval tot richtsnoer bij de bestrijding der longziekte in het spoeWngsdistrict genomen kan worden. Heeds daarom niet, omdat met haar in lijnrechten strijd is het feit, dat de algemeene inenting, al is zij op zichzelve niet bij machte gebleken om de ziekte aldaar uit te roeien , toch stellig de gevallen van longziekte in bet spoelingdistrict zeer aanmerkelijk in aantal heeft doen afnemen. Zelfs in die mate, dat herhaaldelijk groot gebrek aan entstof heeft bestaan omdat zich zoo weinig ziektegevallen meer voordeden en daardoor geene zieke longen voor hot verzamelen

-ocr page 7-

van entstof tor beschikking waren. Ware de aangehaalde moening juist, dan had de uitkomst eene andere en wel eene geheel tegenovergestelde moeten zijn.

Waar runderen tegen longziekte ingeënt worden, is het steeds veiliger te achten do inenting huiten en niet in den stal te verrichten. Dit geldt buiten het spoelingdistrict evenzeer als voor do spoelingstallen ; maar voor de laatste stellig in nog veel sterkere mate , omdat zij door hunne bekrompen inrichting en donkerheid het voor den veearts en zijne helpers zeker uiterst moeilijk, zoo niet onmogelijk maken om steeds naar hehooren te zorgen dat de entstof (smetstof) niet op zoodanige wijze in den stal verspreid rake dat zij voor de dieren gevaar kan opleveren.

Om de vereenigd in werking te brengen maatregelen zoo goed mogelijk uit te voeren , in dier voege dat zij de meeste kans van slagen aan bieden, verdienen allereerst de volgende punten in het uitvoeringsplan te worden opgenomeu.

Ten behoeve van :

I. Ahjemoene inenting.

a. De oprichting van een inentings-station opeen geschikt gelegen terrein, waarheen al het vee, dat in het spoelingdistrict ingevoerd wordt, onmiddellijk naden invoer gebracht moet worden en waar het zoodra mogelijk de inenting behoort te ondergaan ;

h. de inenting aan dit station te doen verrichten door veeartsen die uitsluitend daarmee belast /.ijn, maar gsheel onder toezicht vair den districtsveearts en naar de regelen door dezen daarvoor te stellen ;

c. het steeds voorradig zijn van geschikte entstof te verzekeren, door die stof een of meermalen s weeks te Hasselt door een Nederlands. veearts (b. v. den plnatsvervangenden districtsveearts L. T. .Ianm; te Maastricht), ter zijde gestaan door den régisseur 1'bhtkus aldaar, to doen verzamelen en aan het adres van den districtsveearts, aan het inentiugs-station in liet spoelingdistrict te doen toezenden.

d. liovendien hehooren de met de inenting belaste veeartsen het in te enten vee tevoren nauwkeurig op te uemen, en zich zooveel mogelijk te overtuigen, dat er geen grond bestaat dat vee als van long/.iekte verdacht te beschouwen. Door dezen maatregel kan , voor zooveel dit bereikbaar is, gewaakt worden tegen den onmiddellijken of middellijken invoer van longziekte uit het buitenland naar het spoelingdistrict.

Ten behoeve van:

II. Afmaking van ziek en vrrdachl ree.

a. Verscherping van het toezicht op de naleving en de uitvoering van de bestaande voorschriften houdende politiemaatregelen tegen de longziekte; aldus wat betreft de tijdige aangifte ia geval van ziekte of van vermoeden dat zij bestaat, het toezicht op de veestallen , bet toezicht op bet veevervoer in het algemeen enz.;

h. de afmaking van liet zieke en het verdachte vee (resp. de slachting van het zieke vee vanwege den eigenaar) met den meesten spoed doen plaats hebben;

c. slachtplaatsen voor ziek en verdacht vee, die door hunne ligging gevaar opleveren voor het vee in nabijgelegen stallen, door andere vervangen, en de slachtplaatsen voorzien van de uoodige gelegenheid en middelen om ter plaatse zelve de borst- en buiksingewanden van longziek vee onschadelijk te maken en de huiden van dit vae te ontsaiettea;

(l. ruimere toepassing van bet recht tot onteigening en vernietiging van zoodanige gedeelten van stallen, waarvan bet idhndig materiaal en de constructie eene volledige ontsmetting niet wel mogelijk of althans hoogst bezwarend maken, zoodat het gevaar ont-

-ocr page 8-

li

wonlo v-1 ti laler it: dezclfile stallen door achtergol)loveti smetstof de ziekte opnieuw tot ontwikkeling te laten komen.

e het volgen vati meer vaste voorschriften hij het ontsinettingswerk , waarvoor een ontwerp van eeti gewijzigd ontsniettings-regulatief, als otiderdeel vati dit rapport, Uwe 1'lx-relhüitie weldra zal worden aangehodeti;

,/. de aanstelling, zoo tioodig, van een bepaald personeel, dat onder toezicht van den distrietsveeurts, eti volgens door dezen te geven nadere aanwijzingen, uitsluitend heiast is met de uitvoering der ontsmettingsinaatregelen, dat met de wijze vati aanwending dei-daarbij te gebruiken middelen goed vertrouwd is en voldoenden waarborg geeft dat het zijne tai.'k niet ernst en nauwgezetheid zal volbrengen ;

g. Te;i slotte de opmerking , dat zeer ernstig overwogen dient te worden, of het vervoer van gezond vee van den eetien stal naar den anderen, dat in het spoelingdistrict ook na de invoering der bijzondere bepalingen voor dezen kring (Koninklijk besluit van 17 Augustus lcS7S , Staatsblad n0. 28) vrijgelaten bleef, niet behoort te worden verboden. Door dergelijk verbod, mits onder streng toezicht gehandhaafd, zou ongetwijfeld do gelegenheid tot verspreiding van smetstof zeer aanzienlijk verminderd worden.

s Gravenhage, 2 December 1884. Rnvsca.

A. W. 11. Wirtz.

-ocr page 9-
-ocr page 10-
-ocr page 11-

\

CrRAPl 1 ISC IIK \OOK STKLI.I x (; DKll

C'KDI'ÜKXDE DKX LOOI' DER U', TIJ Dl» KM 1\E \ \'.\\ 4 W'KKKX IN' DK JAREN' 1878.187f), 1880,1881.1881'. 1883 lt;-ii IH84 de AAN LO.XOZi EKTE LUOKXDE RI NDERKN ,AFGE^HAAKT IN DK SLACHTl'LAATSEN TE SCHIEDAM . OVERSCHIE EN DELESI^W'EX. AFKOMSTIG 11 T DE c.E MEENTEN SCHIEDAM. K ETHEL . ÜELFSHAVEN . OVER SC III K EX SC HIED HO EK

Ut. Ü t'tm ÜH Decetnhrr litjui/m

. 28

.2i

IHHl

. IC

2

ifin2

. 23

-.21

/««.?

. 31

.27

JHSi

. 30

-2£

Voor IH78 is hft 1' T,i.lr, !'k niet apgrgfofn.

hel ïweetle Tijilfterk /oo/gt;t pan L'7 . htitnnii _ ftbruart, ' oor t/e oofé/fn/h jnrr/i lottfU hr! /f Tjil/trrk a/s iwfyr

1878 18 79. 1880. 1«81 18«?. 18 83 1884

-ocr page 12-

mi

-ocr page 13-
-ocr page 14-
-ocr page 15-