-ocr page 1-

Van den schrijver.

■tra

MEMORIE

GezoncHieidseormnissie der stad UteM,

ingediend door haar medelid Dr P TEMPLEMAN VAN DER HOEVEN

NIET IN DEN HANDEE.

Stoomdruk vau de firma L. E. BOSCH amp; ZOON, te Utrecht.

-ocr page 2-
-ocr page 3-

contra

MEMORIE

AAN DE

Gezondbeidseommissie der stad Utrecht,

ingediend door haar medelid Dr. P TEMPLEMAN VAN DER HOEVEN.

-ocr page 4-
-ocr page 5-

INLEIDING.

Eenigen tijd nadat uw Rapport, betroffonde don afvoer van faecaliën en ander vuil versclienon was, werd van geachte zijde mijne aandacht gevestigd: 1quot; op een geschrift van Dr. Soyka „Kritik der gogen die Schwemm-kanalisation erhobenen Einwande, !München 1880, (bjj de samenstelling van het Rapport niet geraadpleegd) waarin deze de bezwaren tegen hot spoolstelsel ingebracht, zoekt te ontzenuwen en te weerleggen , en dit integendeel in bescherming neemt; 2quot;. op eeno gedachtenwisseling in het Abgeordnetenhaus te Berlijn van 5 Maart 1889; 3°. op een schrjjven van medio Maart 1889 van een deskundige, met het spoolstelsel te Berlijn wel bekend.

Zoowel in de verhandelingen in de Duitsche Kamer , als in die missive, worden gunstige voorstellingen gegeven omtrent de in Berlijn gemaakte inrichtingen (het spoelstelsel) en omtrent de opbrengst der bevloeings-velden in do nabijheid dier hoofdstad.

Met de onder 2°. en 3°. verstrekte mededeelingen heeft het Rapport dat einde December gereed kwam, geen rekening kunnen houden.

-ocr page 6-

4

Toch verdienden deze naast liet geschrift van Soyka ten volle ernstige aandacht.

Een nieuw onderzoek werd door mij noodzakelijk geacht en onverwijld ingesteld ten aanzien van de vraag, of uw Rapport ziclt ook liier en daar te sterk had uitgelaten over het spoelstelsel en de bevloeingsvelden ; ware dit het geval, dan zou herroepen plicht zijn geworden.

Do resultaten van mijn onderzoek zijn uiteengezet in de volgende memorie , en dit verschafte mij tevens de welkome gelegenheid om uitvoeriger dan het Rapport zulks heeft kunnen doen , de hygiënische zijde van het vraagstuk omtrent den afvoer voor uwe vergadering in het licht te stellen, aan te toonen dat het Liernurstelsel geen der nadeden aanbiedt, waartoe het spoelstelsel aanleiding gaf en geven kan.

De uitvoerigheid waarmede de paragraaf over de bevloeingsvelden wordt behandeld, was noodig om duidelijk te maken wat men te denken heeft van de kosten en de resultaten die zij opleveren.

Moge deze memorie naast uw Rapport bevorderlijk zjjn aan eene beslissing die de Gemeenteraad eerlang zal hebben te nemen in zake van don afvoer van faecaliën zonder schade voor de volksgezondheid, en zonder verontreiniging van wateren.

P. T. v. i). HOEVEN.

Utrecht, 20 Mei 1889.

-ocr page 7-

In hot Rapport door do Grozondhoidscommissio uitgo-bracht is ceno zekere beknoptheid betracht, oendeels omdat verschillende stelsels moesten worden behandeld , en oeno keuzo gedaan, anderdeels omdat in een tc uitgebreid rapport het gevaar schuilt dat overvloed van stot de lozing er van bemooiolijken kan.

Dientengevolge zijn argumenten die op zich zoll en in hun onderling verband beschouwd, kunnen medewerken om een juist oordeel te vellen over do voordeelen van het oeno, de nadoelen van hot andere stolsel, slechts kort behandeld. Daartoe hehooron vooral hygiënische.

Thans biedt zich de gelegenheid aan, ook daarop meer licht tc laten vallen en ga ik er toe over nader aan te toonen welke nadoelen het spoelstelsol oplevert en veroorzaken kan.

In do volgende paragrafen worden behandeld :

1. Bodemverontreiniging.

2. Drinkwater verontreiniging.

3. Luchtverontreiniging.

4. Faecaliön in de riolen.

5. Verontreiniging van openbare wateren door uitloozen van rioolvocht. Dit alles vergeleken met do werking van het Liernurstelsel.

6. Do gezondheidstoestand van eenige gemeenten in verband tot den afvoer.

7. liet bedrijf met de bovloeingsvelden.

8. Onvoldoende reiniging van hot daaruit vlooiende vocht.

9. De gezondheidstoestand dor bevolking, wonende op of in de nabijheid der bevloeingsvelden.

-ocr page 8-

1. Bodemverontreiniging.

Terwijl do Internationale Vereeniging, in 1875 opgericht om verontreiniging van wateren, bodem en lucht te verhoeden, met kracht en klem ook in haar orgaan „Gesundheitquot; te velde trekt tegen verkeerde hygiënische praktijken en tegen het spoelstelsel , dat nevens huis- cn regenwater ook de faecaliën opneemt, zijn andere schrijvers voortgegaan met een lans te breken voor dit stelsel. Hiertoe behoorde de nu overleden Dr. Soyka, vroeger assistent van Pettenkofer, die in 1S80 een kritiek geschreven hoeft, in hoofdzaak gericht tegen een geschrift van Dr. Winterhalter, die het spoelstelsel had aangevallen.

Soyka's geschrift is verder eene doorgaande apologie van het spoelstelsel; in die laatste beteekenis wordt het hier aan beoordeeling onderworpen.

In 1884 heeft de heer Knauff, vroeger als architekt in dienst der stad Berlijn bij de afdeeling kanalisatiewerken, het licht doen zien een geschrift, getiteld: „Die Mangel der Schwemmkanalisation mit Hinblick auf die Kanalisation der Stadt Berlin.quot; De schrijver is geen voorstander van het Liernursysteem, maar beveelt voor de voorstad Moabit het Shonesysteem aan , omdat hij ten nauwste bekend met het spoelstelsel, nl. in zeven afdeelingen van Berlijn, dit stelsel ten eenemale uit een technisch oogpunt afkeurt.

Het oordeel van een technicus verdient daarom zoo zeer de aandacht, omdat hij , nadat het spoelstelsel een achttal jaren in werking was, op praktische en niet theoretische gronden kon aantoonen hoe men zich, bij het ontwerpen van het stelsel, technisch en finantiëel heeft vergist.

Wij kunnen hier niet in die technische détails treden, maar merken slechts op, dat het spoelstelsel in Berlijn zich nog heeft gekenmerkt door eene buizenleiding met te ge-

-ocr page 9-

7

ringo helling waarin gemiddeld slechts een stroomsnelheid heerscht van 0.37 M. per seconde, in plaats van 1 M., 0.90 en 0.75, zooals in vele Engelsche steden noodzakelijk werd geacht; door aanleiding te geven tot veelvuldige over strooming van kelders met rioolvocht, door een te geringen afvoer van regenwater, al welke schaduwzijden door schrijver worden uiteengezet en toegelicht.

Het Rapport besprak reeds de verontreiniging van den bodem, als gevolg der lekgewordene riolen.

Soyka wijst er op , dat een onderzoek van den grond onder sommige oude riolen te München, volstrekt geen sterke verontreiniging heeft aangetoond.

Vóór men hieraan al te groote waarde hechte , boude men in het oog , dat slechts ten deele aan de oude riolen de valpijpen van privaatputten waren aangesloten en het a priori duidelijk was, dat men dus niet overal zeer merkbare vervuiling zou vinden. Tegenover de mede-deelingen van Soyka en enkele andere schrijvers, waarbij van negatieve resultaten sprake is , staan positieve verklaringen van andere onderzoekers.

Zoo heeft de stedelijke architekt van Mainz in 1880 het lek worden en doorlaten der riolen geconstateerd. Feichtinger deed in 1869 dezelfde ondervinding op als Dr. Wolffhilgel in 1874 (Handbuch fiir Hygiene und Gewerbekrankheiten, 1874) bij eenige riolen van München.

De Engelsche ingenieur Lindley, die de nieuwe riolen van Frankfort a/M. heeft gemaakt, verhaalt in zijne brochure van 1876, dat het draineeren van den ondergrond door zijne riolen volkomen bereikt werd, derhalve dat hij of do porositeit of het lek worden heeft voorzien.

Diezelfde riolen inspecteerende, vóórdat zij nog aan hare bestemming waren overgegeven, vonden en Von Pettenkofer en Virchow daarin een klein beekje stroo-mende; de eerste hunner verklaarde, dat de ondoordring-

-ocr page 10-

8

baarheid der riolen niet te verkrijgen is; de tweede, dat de porositeit allerwege toegestemd wordt (Von Pettenkofer, das Kanal oder Sielsystem in München, aldaar 1879;—■ U. Virchow. Gesammelto Abhandlungen aus dem Gebiete der öffentliclie Medicin , Berlin 1879).

De heer van Niftrik, ingenieur der gemeente te Amsterdam , beeft in 1870 voorgesteld pneumatische lediging der riolen, en daarin aan te brengen ijzeren buizen, wijl hij geen ander middel zag om den omringenden bodem voor infectie te bewaren (Gem.-blad Amsterdam 1876 , n0. 5).

Het onderzoek dor riolen van het spoelstclsel te Danzig leerde eveneens aan de commissiën, die uit Stettin, Breslau en München ter bcoordeeling kwamen, dat zij lek waren.

Bij de riolen in Londen vond de ingenieur Bazalgette van 122 stuks, 23 gespleten of gebroken. (Report relative to the application, state and examination of tubular pipe drains or sewers. 24 Juni 1853).

Hetzelfde vcrscbijnsel deed zich voor bij do nieuwe riolen door Oberbaurath Zenetti gelegd ; de professoren uit München, Feichtinger, v. Pettenkofer en Ranke vonden eene aanzienlijke doorlating, op één punt zoo groot dat een desch die 750 kub. duim water kon bevatten , in 14 minuten met het rioolvocht gevuld was. (Von Pettenkofer; das Kanalsystem in München. 1879.)

Het medegedeelde schijnt voldoende om aan te toonen dat tegenover de negatieve mededeelingen van Soyka, vele andere positieve kunnen worden gesteld, waarvoor het hier niet aan stof, wol aan ruimte ontbreekt.

De bodemverontreiniging door die niet ondoordringbare, hier en daar gescheurde riolen , gaat echter zeer langzaam voort, en dit schijnt wel de gevaarlijke zijde van het verschijnsel. Geschiedde zij snel en dan in sterke mate,

-ocr page 11-

9

zoo zou men er vroeger do aandacht op vestigen en genoopt worden dit euvel te verhelpen (als het kon). Hoe langzamer en sluipender de vervuiling plaats vindt, des te later wordt zij opgemerkt en het kwaad zal groot moeten zijn voor het wordt waargenomen. Eindeljjk is het de vraag of niet juist het doorspoelen der riolen meer kwaad doet dan goed, omdat een poreuze wand stoffen te eerder zal doorlaten naarmate die meer verdund zijn.

2. Drinkwaterverontreiniging.

Werden in het voorafgaande eenige voorbeelden aangehaald van vervuiling van den bodem, evenzeer kan die op hare beurt leiden en heeft zij geleid tot verontreiniging van drinkwater en grondwater.

Alle wellen en bronnen ontleenen hun water aan den bodem en dat daaruit stoffen worden opgenomen, bewijzen o. a. de minerale bronnen. Hoewel Soyka liever rein drinkwater begeert dan onrein en meer uit een oogpunt van zindelijkheid dan omdat hij schade van liet tegenovergestelde verwacht, slaat hij den zamenhang van on-reinen bodem , besmet drinkwater en ziekten niet hoog aan; hij meent dat onrein drinkwater geen aanleiding zal geven tot cholera en typhus bijvb. Daarbij wordt het argument gebruikt dat prof. Dr. Emmerich zelfs eenige dagen lang rottend vleeschafval , versche urine en faeca-liënwater heeft gedronken zonder ziek te worden, (bladz. 37) Alsof het éénig gunstig besluit wettigde de ervaring betreffende één persoon !

In onze eigen stad liggen de bewijzen voor het grijpen hoezeer de toegenomene vervuiling van den bodem, hetzij door putten, hetzij door riolen , velen onzer wellen heeft bedorven en de aanleiding werd tot het aanbrengen der waterleiding.

-ocr page 12-

10

Tijdens de cholera-epidemic van 1866 is door de clio-leracommissie , ik meen in de Goedesteeg alhier, bevonden hoe de ziekte bijkans huis aan huis heerschte aan ééne zijde dier steeg, wier bewoners zich uit een zelfde pomp laafden, vlak bij een privaat, terwijl aan de overzijde een pomp buiten genieenschap met privaten aan de overige bewoners water leverde; bij dezen kwamen geen cholera-verschijnselen voor.

Robert Koch heeft bij zijn verblijf in Egypte evenzoo waargenomen het verband tusschen onrein drinkwater en cholera. (Vorlesuugen über Bacteriën von A. de Bary, Hoog-leeraar te Straatsburg. 1887). Gerson citeert in zijn bekroond geschrift over „Die Verunreinigung dcrWasserlaüfequot; enz. 1889 , Rcichardt's Grundlagen zur Beurtheilung des ïrinkwassers. Halle 1880. Deze schrijver vermeldt het resultaat van een chemisch onderzoek ; le. van pompwater uiteen der voorsteden van Jena; de bewoners die van dit water dronken , leden bij herhaling aan typhus ; 2e. van als gezond erkend water uit eene bron in het kalkgebergte; 3°. van ongefiltreerd rivierwater der Saaie. Dat slechte pompwater leverde negenmaal meer chloor en salpeterzuur, tienmaal meer verdampingsresidu dan het rivierwater, dat op zijn beurt weder veel meer bevatte dan het bronwater. Toenmaals werd nog geen bacteriologisch onderzoek van die wateren ingesteld.

In de 4® Annual conference on national water supply, sewage and health, 1879, heeft Dr. E. Hart de bijzonderheden medegedeeld van 19 typhus-epidemiën, gecontroleerd door de geneeskundige inspecteurs van den Privy Counsel en den Local Government board. Alle epidemiën waren een gevolg van het drinken van water uit rivier en putten besmet met menscheljjke dejecties. (v. o. d. Meyer les systèmes d'évacuation etc. Paris. Baillière. 1880).

De Annales d'hygiène et de medicine légale van April

-ocr page 13-

11

1889, bevatten zeer leerrijke mcdodeelingon van professor Brouardel omtrent het heersehen eencr typhus-epidemio te Pierrefonds in 1886.

Overtuigend blijkt hieruit het ontstaan der epidemie, als gevolg van het watergebruik uit eene besmette pomp ; een onderzoek van dit water bracht de typhus bacterie aan het licht; geen der andere pompen was daarmede bezoedeld. Tot zesmaal toe brak de typhus uit in de 3 huizen, wier bewoners alleen zich van dat pompwater bedienden.

Niet minder overtuigende bewijzen leverde in diezelfde Annales van Februari 1889, Dr. Bordes over eene typhus-epidemie 1885/1888 in het dorpje Arzicans-dessus (Opper-Pyreneën). Die schrijver zegt „on ne sera plus exposé „a l'avenir a s'égarer dans les recherches de la genese „de la fievre typhoïde, si l'on veut considérer avec le „professeur Brouardel que l'eau donne, 90 fois sur cents, „cette maladie.quot;

„Les faits observes dans les villages sont plus probants „que ceux qu'on peut receuillir dans une grande ville. „Ici le passage du voyageur qui commence une fievre „typhoïde n'est pas signalé, on ne sait d'oii vient l'étran-„ger, on ne sait pas oü il va. II aura déposé pendant „son séjour les germes de la maladie qui se disséminera „sans qu' il soit possible de saisir son point de depart. „Une épidémie peut éclater dans un quartier do grande „ville, paree que les germes y auront étés portés par „une personne qui les aura pris dans l'eau d'un quartier „infeeté , mais cette personne ne saura dire au juste oil „elle a contracté Ia fievre , paree qu'elle aura bu un peu „partout.quot;

In een dorp is dat anders, daar kunnen de gangen van den persoon beter worden nagegaan, en wordt diens ziekte eerder bekend.

-ocr page 14-

12

Een nauwkeurig en lang voortgezet onderzoek omtrent de verspreiding der epidemie in Graillagos en Arzicans zelf, deed zien dat de beek die Arzicans van water voorziet, hier de ziekmakende oorzaak was. Dr. Bordes beschrijft de vervuiling dier beek door faecaliën van menschen en van vee, eene beschrijving die hier te veel in détails zou voeren.

Hij eindigt dan als volgt: „Un fait important le voici, „la fièvre typhoïde n'a frappé que dos personnes ayant „bu de l'cau du ruisseau d'Arzicans et elle s'est localisée „dans le village, nonobstant que les habitants de Gail-„lagos entretiennent des relations constantes avec ceux „dArzicans; les seules personnes atteints dans le premier „village avaient séjourné quelque temps dans le second, „oil ils avaient bu la même eau infectée.

„Trois hameaux faisant partie d'Arzicans, dont ils sont „distants environ 500 metres, sont restés indemnes, ils „sont alimentés par un cours d'eau spécial, qui n'est pas „encore souillé. Malgré les visites fréquentes faites a leurs „parents et amis malades , les habitants de ces hameaux „n'ont pas contracté la maladie.quot;

Al kan niet ontkend worden dat Port in München en andere onderzoekers, geen direct verband hebben kunnen vinden tusschen privaatputten , drinkwater en ziekten, al mag men aannemen dat zoodanig verband niet overal zal kunnen worden ontdekt; de medegedeelde voorbeelden, die nog met vele anderen kunnen worden vermeerderd, waarschuwen zoo duidelijk, dat het onverantwoordelijk ware maatregelen te verzuimen die het ontstaan van zoodanig verband kunnen verhoeden.

In den grooten strijd over den invloed van drinkwater op ziekten, staan ter eene zijde Niigeli, v. Pettenkofer, Soyka en anderen , ter andere zijde Koch, Pasteur, Virchow en medestanders; de eerstgenoemden zien minder gevaar van

-ocr page 15-

13

infectie bjj de opneming van onrein water in het spijsverteringskanaal , de laatsten achten dat gevaar zeer groot en vertrouwen niet veel op den bacteriën doodenden invloed van maag en darmsap.

Zeker mag hier de spreuk gelden ; „In dubiis abstinequot; en eene gemeente, die om liet drinken van onrein water te verhoeden tot eene drinkwaterleiding is overgegaan, zon allerzonderlingst handelen als zij daarna een nieuwe bron van waterbederf schiep, door een spoelstelsel met niet dichtblijvende riolen.

Ook al laat men den reinigenden invloed, dien de bodem op water kan uitoefenen , niet buiten beschouwing, al kent men daaraan een zekere beteekenis toe, de feiten hebben meermalen te duidelijk aangetoond dat er omstandigheden voorkomen, waaruit het verband (usschen bodem- en waterverontreiniging en ziekten daghelder blijkt; die omstandigheden zijn niet vooruit te berekenen, men mist in het belang der volksgezondheid het recht het er maar op te wagen.

3. Luchtverontreiniging.

Wederom ontmoeten wij in Soyka een bestrijder, thans van de ontsnapping van schadelijke gassen uit spoelstel-selriolen en privaatputten. Daartoe vermeldt hij waarnemingen van Dr. Port uit München, die deze verschijnselen in de kazernes aldaar niet heeft gevonden. Hij geeft eene bijzondere uitlegging van hetgeen anderen in Croydon meenden te mogen constateeren en beroept zich ook op A. quot;VVels, die typhus op de vesting Mariënberg bij quot;Wurzburg waarnam, op Pettenkofer's onderzoekingen tijdens de cholera-epidemie van 1865 in Gibraltar, op de stellingen van Niigeli (Die niederen Pilze) en op de mededeelin-gen van Thomas Hawksley op 16 October 1876 te Liverpool.

-ocr page 16-

14

Uit al deze berichten en mededeelingen concludeert Soyka, dat geen schadelijke gassen ontsnappen, althans dat hun schadelijke invloed niet gebleken is.

Het valt niet moeielijk hier tegenover andere mededeelingen en onderzoekingen te stellen , die lijnrecht het tegenovergestelde leeren en men kan zich daarbij beroepen op andere mannen van gezag.

quot;Want al moge ook op het gebied der hygiëne het uitoefenen van kritiek hoogst wenschelijk, hoog noodig zijn, do vrees laat zich niet onderdrukken, dat de volksgezondheid niet voldoende gewaarborgd ware, indien mannen als Soyka en Niigeli het laatste woord hadden. Enkele voorbeelden van luchtverontreiniging uit de rijke litteratuur daaromtrent mogen hier volstaan.

In 1881 besprak Brouardel in de Annales d'hygiëne de vicarieerende werking van de gassen uit spoelriolen te Parijs en de lucht op straat. Su eens aspireeren de riolen de dampkringslucht, dan weder ontsnappen de gassen. Kort maar duidelijk zegt hij: „L'égout beneficie de ces échanges, mais la rue en souffrequot;. Het zou ook onmogelijk zijn de luchtopeningen die op geregelde afstanden in de riolen worden gevonden te sluiten, omdat de gift'ge gassen dan de reiniging der riolen door menschenhand zouden onmogelijk maken , een arbeid die voortdurend te verrichten blijft, omdat het water de riolen niet voldoende spoelt bij dag en in liet geheel niet des nachts.

De sub-commissie uit het Comité Consultatif d'hygiène publique de France laat zich (Annales d'hygiène Avril 1889) als volgt uit: „Les exemples d'épidémies causées par „les emanations des égouts sont nombreux, les plus „intéressants concernent la fiëvre typhoïdequot;. Een der meest sprekende voorbeelden is dat van eene typhus-epidemie te Windsor in 1858, waarin der bevolking ziek werd en de typhus bijna niet woedde in de armste wijken ,

-ocr page 17-

15

waar de huizen niet met de riolen in gemeenschap staan, daarentegen liet hevigst in de woningen der meergegoeden, wier valpijpen met de riolen verbonden zijn. 't Was na groote droogte en lagen waterstand der Theems; toen stegen de gassen uit de riolen in de huizen op.

Eene soortgelijke ondervinding werd te Brussel opgedaan in het deftige Quartier Leopold. In een zomer toen vele families buiten waren, ontbrak het water in de closets en stegen er mephitische gassen op. Toen nu in den herfst do bewoners van buiten terugkeerden , brak in die huizen typhus uit.

De Engelsche ingenieur Baldwin Latham beeft in zijn geschrift (Sanitary engineering) als zjjne ervaring uitgesproken , dat het niet mogelijk is de vorming van gassen en hun ontsnappen uit do riolen te verhoeden door middel van doorspoelen; hij verklaart dat ook de bier en daar in Engeland gebruikelijke siphons de gassen niet kunnen terughouden die uit een niet geventileerd rioolstelsel opstijgen, voorts dat bij dit stelsel de huizen van die gassen te lijden hebben en deze gevaarlijke gevolgen voor de bewoners na zich slepen, eindelijk dat eene ventilatie der spoelriolen door straatopeningen het gevaar slechts verplaatst.

In do Second annual conference on the health and sewage of towns van 1877, deelt het parlementslid James Stansfield , vroeger voorzitter van den Local Government board te Londen, iiet oordeel door de eerste conferentie gevold mede, luidende: dat er geen zekere middelen bestaan om hot ontsnappen van gassen uit de spoelriolen in de huizen door middel van siphons te verhinderen. De voorzitter beriep zich ook op Polland don ingenieur, die de meening uitsprak, dat daardoor een zeer dreigend gevaar kan ontstaan en ziekten kunnen worden verbreid.

-ocr page 18-

IT)

Dr. Lissauer te Danzig, hoewel een groot voorstander van het spoelstelsel, heeft echter eveneens in het Deutsche 4tel Jahrsschrift für offentliche GesundlieitspHege van 1881 en 1882 , tengevolge van het instroomen van rioolgassen in de huizen, van een aantal sterfgevallen melding gemaakt, veel malen grooter dan in andere woningen , waar , door eene betere inrichting, zulks niet kon plaats hebben. Hierbij dient opgemerkt, dat men zich gaarne als het het spoelstelsel geldt op Danzig beroept, waar dit is ingevoerd.

Renk sprak in (Die Kanalgase. 1882) op grond van belangrijke waarnemingen , de meening uit, dat de riool-gassen een schadeljjken invloed uitoefenen door het weerstandsvermogen tegen besmetting te verminderen.

De Annales d'hygiène van Mei 1882 bevatten het verhaal eener typhus-epidomie te Lyon in 1874, waarbij eveneens de buurten, wier waterclosets aan de riolen waren aangesloten , veel meer te lijden hadden, dan die waar de aansluiting niet was geschied.

Even als door rioolgassen kan de lucht verontreinigd worden door mikroorganismen uit de riolen. Ten einde het indroegen van den binnenbovenwand , de rioolhuid, tegen te gaan waaruit zich de mikroorganismen met de gassen in de lucht of de huizen kunnen verspreiden , stelde de architect quot;Wiebe (Reiniging und Entwiisserung der Stadt Berlin. 1871) voor, het verhang der riolen zoo gering te maken dat zij niet droogloopen. Hij was zeer bevreesd voor dit laatste, omdat die verdroogde korst als besmettingsfocus zou kunnen werken. Dit voorstel is bij het spoelstelsel aldaar niet gevolgd, maar het zou ook niet veel hebben kunnen baten omdat des nachts geen doorspoeling der riolen plaats heeft.

Sageli heeft echter de 7iieening uitgesproken dat mikroorganismen niet uit vloeistoffen in de atmosfeer kunnen

-ocr page 19-

17

overgaan en Soyka maakt van dat argument gaarne gebruik; wij weten thans beter. De proeven van Brautlecht en anderen hebben liet tegenovergestelde bewezen.

In welke mate nu, hetzij de rioolgassen op zich zelf, hetzij te zamen met daarin voorhanden mikroorga-nismen do oorzaak zijn geweest van ue ziektegevallen en epidemiën waarover wij handelden, is niet nagespoord, maar is tot zekere hoogte ook onverschillig, omdat de causa movens voor beide dezelfde is.

De sub-commissie uit het Comité consultatief d'hygiène publique do France, antwoordt op eene vraag haar door eene commissie uit den Senaat gedaan (Annales d'hygiène Avril 1889) het volgende :

„Evitera-t-on les inconvénients qui resultent de la communication des égouts avec l'air dc la me ?

„Cela est impossible.''

„11 n'est pas difficile de comprendre par quelles „circonstances nos égouts pcuvent être une cause d'insalu-„brité. La pente est trop faible , le lavage est imparfait, „la quantité d'eau trop limitée. Dans d'autres égouts a „pente plus forte l ean ne foit que glisser iï la surface des „dépots adhérents et I'entrainement est encore imparfait; „dans les temps de pluies subites et abondantes les égouts „se remplissent, les matières détaehées du fond remontent „et s'accolent en partie aux parois supérieures; par la „dissécation ultérieure ces dépots deviennent pulvérulents, „sont entrainés par les courants d'air, et constituent pour „l'air de la rue une cause de contamination grave.quot;

Weliswaar hebben Carnelly en Haldane (Proceedings of the Royal society of Londen XLII n0. 251) in voor den mensch toegankelijke Londensehe riolen, zoowel de goed als de slecht geventileerde, volstrekt niet zulk een groot aantal levende niikroorganismen gevonden, noch in de rioollucht vluchtige ptomaïnen kunnen aantoonen; wel

2

-ocr page 20-

heeft Petri (Zeitsclirif't für hygiëne. Koeli en Fluggo. 1887 Band III) met zijn aëroscoop in Februari 1887 te Berlijn in 100 liter rioollucht slechts een bacteriespore gevonden, maar daaruit valt alleen op te maken, dat niet alle riolen steeds en overal door gasontsnapping of bacteriën, een schadelijken invloed zullen uitoefenen.

Ook hier geldt het zeker dat wij niet alle omstandigheden kennen waaronder een verschijnsel nu niet dan wel zich vertoont, maar ik meen dat in de bovengenoemde voorbeelden bewijzen genoeg geleverd zijn van den schadelijken invloed van rioolgassen op de volksgezondheid.

Men vergete voorts niet dat de negatieve bevindingen alleen betrekking hebben op de wijdere voor den menscli toegankelijke riolen, niet op de nauwe tak-buizen die direct met de woningen in verbinding zijn.

Eindelijk dient te worden in liet oog gehouden dat onze kennis aangaande liet onderscheid tusschen schadelijke cn onschadelijke bacteriën nog onvolledig is en dat ten aanzien van de omstandigheden waarin de laatste in de eerste misschien kunnen overgaan weinig stelligs vaststaat.

Men heeft beweerd dat de rioolgassen als zij in de lucht geraken wel zoo zeer verdund worden, dat zij geen schade meer kunnen doen ; voorzeker heeft dit bij gassen plaats, maar ongelukkig kan men geen mikroorganismen door lucht verdunnen, en de ervaring heeft genoeg geleerd hoe weinige bacteriën reeds voldoende zijn om te besmetten.

Wie zal — hij liet niet bestaan van onderzoekingen daaromtrent — kunnen zeggen of niet juist de met do gassen medegevoerde bacteriën in de aangehaalde epidemiën de meeste schuld hebben.

In het tijdschrift „Le mouvement hygièniqnequot; van April 1889 wordt een waardcerend woord gewijd aan do monografie van Dr. Elias H. Bartleij , getiteld: „Maladies produites par les gaz d'égoutsquot;. Ook hierin worden de

-ocr page 21-

19

observaties bevestigd van ontsnapping van rioolgassen uit de gespleten cn poreuse buizen, en die gassen in vereeni-ging met bacteriën als oorzaak genoemd van besmettelijke ziekten en van die der spijsverteringsorganen.

Afwezigheid van stank bij de luchtopeningen der riolen is geenszins een kriterium voor afwezigheid van gevaar, er zjjn giftige gassen die niet stinken en tot nog toe komt aan bacteriën niet de eer toe dat zij zich door eenigen geur kenmerken.

Genoeg hierover. Wie de volksgezondheid conscientious ter harte neemt, lijj kan de oogen niet sluiten voor het gevaar dat in luchtverontreiniging gelegen is, welke gelijk wij zagen dikwijls een gevolg was van eene riolering zooals het spoelstelsel eischt.

4. Faecaliën ia de Riolen.

Al do nadoelen en gevaren in de bovenstaande paragrafen geschetst, schuilen in de aanwezigheid der mensche-hjke uitwerpselen in de riolen.

Soyka spreekt dat tegen, hij zegt: „denn wenn man „aucli durch Abhaltung der Excremente, die einen sein-„seringen Procentsatz ausmachen, don Kanalinhalt reiner

O o '

„zu machen glaubt, so ist er doch wieder dadurch dass die „Kanale weniger quot;Wasser führen, dass keine ausreichende „Spülung verhanden ist, ein um so concentrirterer.quot; Worden nu die kanalen lek dan zouden de tegenstanders van het spoelstelsel dus sterker bodemverontreiniging moeten aannemen.

Soyka toont hierdoor, ofschoon hij wel over het Liernur-stelsel schrijft, dat hij het niet kent. Ilij ziet daarbij geheel over het hoofd, dat de spoelriolen voortdurend van grof vuil, papier en zand moeten worden gereinigd

-ocr page 22-

20

en spreekt niet over liet gevaar dnt deze arbeid voor het werkvolk en voor anderen kan opleveren.

Voor Soyka is spoelen het eenige ware, zoo zelfs, dat liij het gevaar dat faeces in do riolen kunnen opleveren niet meer ziet, en tocli is dit niet gering, niet denkbeeldig en had bij dit kunnen vernemen indien hij de litteratuur meer onbevangen had geraadpleegd.

Tn hot Rapport bladz, 11 werd bereids het door Pasteur zoo voorzichtig en waarschuwend uitgesproken oordeel , weergegeven.

De Annales d'hygiène publique van Maart 1889 spreken nog duidelijker. Dc reeds genoemde sub-commissie uit het Comité consultatief d'hygiène publique de France zegt in haar rapport aan den Pranschen Senaat;

„Si reau d'égout n'était pas mélangé de matiéres fécales, „si le système du tout-a-l'egout n'existait pas, l'épuration „par le sol ne prósenterait que des avantages. Ce sont „en effet les matières fécales qni contiennont les germes „nocifs des maladies les plus redoutables. Nous ne „verrions done aucune objection valable contre le système „d'épuration par le sol, si les eaux employés auxirriga-„tions n'étaient que des eaux d'égout proprement dites, „eaux ménagères, eaux de lavage des rues, etc.

„On a fait observer a ce propos qu'il est impossible „d'éliminer dc l'eau d'égout les matières fécales prove-„nant du lavage des voies publiques; que par suite, si „l'on est oblige de supporter 1'admission a l'égout d'une „partie des matières fécales il n'y aurait pas d'inconvénient a „les admettre en totalité. Cet argument nous parait „aisément refutable; la quantité des matières fécales déposée „a la rue, ne constitue qu'une infime portion ; les dejections spécialement dangereuses, cellos des typhiques et „des cholériques par exemple , ne sont généralement pas, „au moins a Paris, déposées sur la voie publique; en

-ocr page 23-

21

„som me, si Von écartait de V ég out les matières fécales „provenant des uaisons, on éliminerait do 1'égout la „presque totalité des gernies nocifsquot;. ')

In het Abgeordnetenliaus te Berlijn sprak Dr. Graf 5 Maart 11. over de verwijdering van vuil uit de steden. „Diese Frage hat vor einigen Monaten der Wissen schaft-„lichen Deputation vergelegen und die erstenSatze die dort „beschlossen sind, haben eine grosse Beunruhigung her-„vorgerufen. Es heisst dort, dass allo aus der mensehliehen „Umgebung herrührende Schmutzwasser don ëffentlichen „AVasserliiufen, so weit dies irgend möglich, erst zugeführt „werden, nachdem dieselben zum Zwecke der Unschadlich-„maehnng , einem , von der Autsichtsbehörde als geeignet „anerkannten Verfahren unterworfen worden sind, enz.

„Diese Satze besagen aber doch nur das was theoretisch „zu erstreben ist; dass sie nie ganz zu erfüllen sind, „bat sich die Deputation selbst schon klar gemacht. Sie „erleiden aber auch in den weiteren Portsetzung eine „wesentlieh Einschrankung.quot;

Die commissie erkent dus zelve de schadelijkheid, maar zij zou niet tot de uitspraak gekomen zijn dat het doel niet te bereiken was , als zij maar eerst den eisch had gesteld dat de faocaliën, die het grootste gevaar opleveren, uit de riolen worden gehouden.

De tegenstanders van het Liernurstelsel achten het vocht uit diens waterriolennet niet rein genoeg om in openbare wateren te worden uitgestort, zij vreezen van dit huis-, wasch- en spoelwater gevaar, als het afkomstig is uit woningen waar eene besmettelijke ziekte heerscht; zij hebben naar mijn oordeel in het laatste geval geen ongelijk; Liernur doet dan ook zelf als voorbehoedmiddel aan de hand in die omstandigheden dit water uit te storten in het privaat. Maar misschien is dat niet

!) Schrijver dezes cursiveert.

-ocr page 24-

22

voMoendc of is dat niet tijdig- genoeg te volvoeren; dan zon een chemisch reinigen, desinfecteren of koken van dat vocht moeten worden geëischt. ')

Over de faecaliën van hot spoclstelsel denken zijne voorstanders luchtiger; zij nemen een stelsel in bescherming , dat door do noodzakelijke noodoverloopen , nevens het door hen veroordeelde rioolvocht nog daarenboven al do monschelijke dejecties , misschien bezwangerd met vele smetstoffen en mikroorganismon, voor een gedeelte in openbare watoren uitstort.

En ofschoon een groot deel van het gevaar bij liet rioolvocht gelegen is in de opgeloste of niet opgeloste stikstof, ook omdat hierdoor dc mikroorganismon in hunne ontwikkeling bevorderd worden , tocli trekken zij te velde tegen do waterriolen van Liornur, waarin hoogstens G pCt. stikstof en een gedeelte der mikroorganismon te vinden is, maar laten zij bjj het spoelstelsel 100 pCt. stikstof en nog veel gevaarlijker mikroorganismon in openbare wateren afvloeien.

Robert Koch denkt over liet hygiënische gevaar voor het laten afvloeien van spoelrioolvocht in openbare wateren (Deutsche 4tel Jahrschrift für öffentliche Gesundlieits-pflege XXI band. 1889) gansch anders. Hij heeft in zijn advies over de toelating van dat vocht in do openbare wateren van Wiesbaden, geëischt, dat voor de loozing alle in hot rioolvocht aanwezige smetstoffen onschadelijk zullen worden gemaakt on zoodanige voorzieningen moeten worden getroffen, dat het bij de loozing niet in rotting kan overgaan.

Of die eisch vervuld kan en zal worden is mij onbekend, maar minder mag uit een oogpunt der volksgezondheid niet worden gevraagd, als men een spoelstelsel ontwerpt.

Veel beter en veel verstandiger zal het wel wezen,

') Zie verder Madz. 28 en Rapport bkulz. 30.

-ocr page 25-

23

niet eerst al dat schadelijke in de riolen te brengen, om het later weder onschadelijk te maken, maar aan liet Liernurstelsel don voorkeur te schenken.

5. Verontreiniging van openbare wateren door uitloozen van rioolvocht.

Tot de eigenaardige nadeden van het spoelstelsel be-hooron de noodoverloopen, die in het Rapport slechts even genoemd zijn. Berlijn kan ons daarin een voorbeeld zijn, omdat van daar de meeste gegevens voorliggen, meer dan van Danzig en Breslau, waar het stelsel werkt, meer dan van Parijs, waar liet nog slechts over eene, kleine uitgestrektheid fonctionneert.

Wat de hoeveelheid spoelrioolvocht betreft, zoo berekent prof. Erismann die voor Frankfort a/M. op 200 liter per persoon per dag, prof. Pettenkofer spreekt van 157, in Danzig rekent men 162, in Parijs 200 liter. Wij kunnen voor Berlijn het gemiddelde aannemen, 175 liter per persoon per dag.

Uit ofticieele stukken ') is ons gebleken, dat op 31 Maart 1SS7 circa 17817 grondstukken aan het spoelrioolnet waren aangesloten; dooreen gerekend naar de laatste Berlijner volkstelling, wonen er 65 menschen per grondstuk; dit maakt een totaal van rond 1,150,000 menschen, wier dejecties per riool worden afgevoerd; mot 175 liter vermenigvuldigd, zijn er dus ruim 200 millioen liter vuil vocht per dag te verwijderen.

Ten opzichte van het spoelstelsel is Berlijn verdeeld in 12 radialbezirke, elk met een afzonderlijk stel buizen onder den grond. In Mei 1887 waren de grondstukken van 5 bczirke geheel, die van 2 met een ton deele voltooid net aangesloten , do 5 andere waren nog in project,

i) Berichte der Deputation für die Venvaltuug der Kanalisationswerke.

-ocr page 26-

24

voor hot 10rte bezirk was in Januari 1888 nog geen vergunning gegeven tot aansluiting (Gesundheit nquot;. 2 , 13 Jahrg., 15 Januari 1888); voorts is liet niet gebleken dat voor de 8slc, 9'lu, lld0 en 12d'' een gunstiger beschikking van de regeering vorkregen is. (Zie Rapport bladz. 14, de verbodsbepalingen uit Berliner Presse van 24 Mei 1883 en Staatsbürger Zeitung van 20 November 1884).

Van die zeven eerste radialbezirke hoeft ieder zijn eigen kanaalnet, welks riolen convergerende uitmonden in één groot verzamelkanaal, aan welks einde zich een pomp-werktuig bevindt, dus ook zeven pompstations. Door deze machines wordt het rioolvocht door cene geslotene buis-leiding op de bevloeingsvelden buiten de stad gebracht.

De riolen van elk bezirk zijn er op aangelegd om bovendien nog '/n'1quot; lt;h;cl van liet gemiddeld vallende regenwater op te nomen Op vaste afstanden zijn aan de hoofdriolen zijtakken of noodoverhopen aangebracht, die zooveel maar mogelijk, regelrecht naar do openbare wateren afvoeren. Zoodra hot hard regent, vloeit het regenwater in de riolen, maar daar zij niet alles kunnen verzwelgen, stroomt een goed deel het rioolvocht opstuwende door de noodoverloopen naar beide armen der Spree in het midden en naar het landweerkanaal in hot zuiden van Berlijn. Deze noodoverloopen dio volgens Knauff's ^persoonlijke waarneming, eene zwarte vloeistof afvoeren, werken automatisch en hoeveel vuil zij vooral bij harde buien wel in de openbare wateren brengen is niet volkomen te berekenen, maar Knauff deelt daaromtrent mede „Arbeiton die Nothauslasse bei grossem Regenfall, „so sind sie, wie die Erfahrung in Berlin gezeigt hat, „über zwei Stunden lang in ïhatigkcit, wobei von dom „Leitungsinhalt etwa 'j^ dem Flusse zugeführt werden.

1

) Dio Miingel der Schweiiiinkanalisatioii mit Hinblick auf die Kanalisation der Stadt Berlin. Berlin 1884.

-ocr page 27-

25

Aan dc zeven pompstations zijn bij tic stuwbassins wederom noodooerloopen aangebracht. Deze worden opzettelijk in werking gebracht , wanneer het blijkt dat de bevloeingsvclden de massa rioolvocht niet kunnen opnemen. Hoe dikwijls deze noodovcrloopen worden tc werk gesteld, wordt niet opgegeven, maar wel vermeldt het officieel bericht van den Duitschen Rijkslandbouwraad bladz. 34() (Rationelle Stadteëntwasserung. 1887 bladz. 162), dc volgende mededceling van den Ingenieur G. Ambt uit Koppenhagen, dat de pompwerktuigen slechts ingericht zijn voor het voorstuwen van '/n51 gedeelte van het rioolvocht en blijkt het uit do journalen die bij dc pompstations worden gehouden, dat bij regen niet veel meer wordt opgepompt en naar de velden gestuwd dan bij droog weder. In Deutsche 4tcl Jahrschrift für öffent-liche Q-esundheitspflege Heft 1. 1889, schrijft Robert Koch, Directeur van het hygiënisch Instituut tc Berlijn: „Die Berieseluny erreicht sclbst unter den günstigsten „Verhaltnissen das gestellte Ziel nicht, weil bei etwas „starkeren Regenfall bedeutende Mengen ven nicht des-„inficirten und noch faulnissfahigen Stoffen, insbesondere „auch Faecaliën, durch die Nothauslasse den öffentlichen „Wasserlaufen zugcfiihrt werden müssen.quot; ')

Voorts schrijft Dr. Gr. Prank (Zeitschrift für Hygiene. Koch en Flügge I3nd. III, Helt 8 van Febr. 1888) dat van de 84 automatische noodovcrloopen er 43 en van de 7 pompstations 5 hun vuil water aflaten in het land-weerkanaal; zoowel de Spree als het landwecrkanaal stroomen van oost naar west.

Is reeds blijkens de onderzoekingen van Proskauer de Spree tamelijk verontreinigd bij hare intrede in Berlijn , dc 22 onderzoekingen door Dr. Frank zelf ingesteld, tusschen

!) Schrijver dezes cursiveert.

-ocr page 28-

26

7 April 18S6 cn 2 Maai't 1887, van water op 15 verscliil-lende plaatsen geschopt, wijzen de toenemende verontreiniging door bacteriën aan, maar de vermeerdering van het chloorgehalte in hoofdzaak uit afvalstoffen der mensche-Ijjke huishouding, uit faeces en urine voortkomende, is niet zoo constant noch zoo duidelijk, ja dikwijls gaat weinig chloor gepaard met veel bacteriën. Opmerking verdient dat juist in liet landweerkanaal op de beide onderzoekingsplaatsen en bij do Rühllcbener-sluizen voorbij Charlottenburg, waar deovergroote massa Spreewater zich in de Havel uitstort, het grootst aantal bacteriën is gevonden.

Bij de Janowitzbrücke (even na do uittrede van het land-weerkanaal uit do Spree on vóór hare verdere vertakking) was dat cijfer in 3 onderzoekingen 3000, 19000, 9000 per kub. centimeter.

Bij Hafenplatz (meer westelijk in het landweerkanaal) 50.000, 350.000 en G3.000; bij de Eühllebener-sluizen 97.000, 200.000 en 32.000.

In het algemeen hecht men in het hygiënisch instituut te Berlijn uit het oogpunt der volksgezondheid veel grooter waarde aan het bacteriologisch onderzoek dan aan hot chemische.

De oorzaak zal wel daarin moeten gezocht worden dat do stikstof al meer er meer geoxydeerd wordt, maar de bacteriën hun schadelijk karakter in het water niet zoo spoedig verliezen.

Ook Plagge en Proskauer (Zeitschrift für Hygiene. Koch und Fliigge. Band II Heft 3, 1887), hebben in hun belangrijk artikel over onderzoek van het drinkwater te Berlijn, veel hooger boteekcnis toegekend aan het bacteriologische dan aan hot chemische wateronderzoek.

Zij formuleren dat gevoelen als volgt:

„Die hygiënische Bedeutung der bacteriologische Was-„ seruntersuchung beruht — abgesehen von dem directen

-ocr page 29-

27

„Nacliweis von Infectionsstoffen — auf den cngcn Bezio-rhungen zwischen Bacteriën und Infectionsstoffen, welche „uns zu gewissen Rücksclilüssen aus dom Verlialten der „einen auf' dasjenige der anderen berechtigen. Speciell ,:fiir die Beurtlieilung eines Wasserreinigungsverfahrens „bezitzen wir in der bacteriologischen Untersuclnmgs-„methode ein zuverlassiges Kriterium und einen richtigen „Maasstab. Ein chemisches Kriterium dieser Art giebt „es niclit.quot;

Er is heel wat geschreven over den invloed van rivierverontreiniging op den gezondheidstand der omwonende bevolking, maar volkomen duidelijk is die nog weinig kunnen worden aangetoond, ook andere invloeden laten zich gelden; maar als wij, zegt Dr. Frank, naar den stand onzer tegenwoordige kennis aan de vraag naar dien invloed dezen vorm geven: Kunnen de bekende mikro-organismen; miltvuur-, diphtheritis-, typhus-, cholera-baccillen, door het water verder verspreid worden? dan moeten wij het gevaar dat de openbare wateren tengevolge van verontreiniging met faecaliën en urine kunnen opleveren, voor zeer groot verklaren, want de experimen-teele onderzoekingen van Meade Bolton, Wolffliügel, Riedel en anderen hebben bewezen, dat deze pathogene bacteriën maanden lang in kieiuvrij water van verschillende hoedanigheid voortleven niet alleen, maar daarin ook den strijd volhouden mot andere bacteriën.

Het zijn vooral ook deze eensdeels automatische, anderdeels opzettelijke noodoverloopen, Avolko mede volgens den architekt Köhn uit Charlottenburg, een voorstander van het spoelstelsel (Deutsche 4tel Jahrsschrift Band 19, 1887) daarbij niet gemist kunnen worden, die eeue aanbeveling er van voor Utrecht onmogelijk maken, omdat de gemeente geene waterverontreiniging verlangt.

-ocr page 30-

28

In tegenoverstelling van de nadoelen aan het spoelstel-scl verbonden en in dc voorafgaande paragrafen geschetst, en met de restrictie op bladzijde 21 bereids door mij medegedeeld, biedt het Liernurstelsel er geen enkele aan; do werking er van wordt in het Rapport verklaard en voorts, met afbeeldingen toegelicht, door den Hoogleeraar Van Overboek do Meijer in „Gremeentereiniging eene vraag van den dag,quot; Utrecht, 1885, uitvoerig beschreven. Voor zooveel noodig, raadplege men die geschriften.

6. De gezondheidstoestand van eenige gemeenten in verband tot den afvoer.

In cenigc volgende paragrafen van zijne „Kritik der gogen die Schwemmkanalisation erhobenen Einwandequot;, handelt Soyka over ziekte-frequentie en kanalisatie, uitbreiding van diphtheritis, over diarrhoea, over afneming-van typhus enz.; en tracht door het overleggen van eenige statistieken aan te toonen dat het spoelstelsel bevorderlijk is geweest aan de verbetering van den gezondheidstoestand in vele gemeenten. Het Rapport heeft zich niet in dergelijke beschouwingen begeven, hoofdzakelijk om te groote uitvoerigheid te vermijden, maar na ernstig onderzoek zich bepaald tot do eenvoudige verklaring, dat de gezondheidstoestand van Utrecht zeer nadrukkelijk zou kunnen worden bevorderd als do afvoer werd geregeld op eene wijze, die beter de verontreiniging van lucht, bodemen water verhoedt.

Nu echter het spoelstelsel in het algemeen en dat te Berlijn in het bijzonder als voorbeeld van zoodanige verbetering op den voorgrond werd gebracht, was het noodig een en ander dienaangaande in het licht te stellen.

Omtrent de hygiënische gevolgen van het Liernurstelsel bestaan nog niet genoegzame gegevens.

De toepassing in Amsterdam en Leiden is niet alge-

-ocr page 31-

29

meen genoeg om gevolgtrekkingen te veroorloven; in Dordrecht werd het onvolkomen in werking gesteld, uit Riga, waar het naar wordt beweerd , goed werkt maar nog slechts korten tijd, hebben wij geen gegevens en in Lissabon is men nog aan de bewerking dor plannen. Feiten en cijfers heen wijzende naar verbetering van don gezondheidstoestand als gevolg er van, kunnen dus niet worden medegedeeld.

Het onderzoek door mij ingesteld heeft geleerd dat verbetering van den gezondheidstoestand niet kan worden afgeleid uit do invoering van liet spoelstelsel. Vreemd is het niet dat zulk eene verbetering niet mag worden toegeschreven, tenzij bij uitzondering, aan het toepassen van één enkelen maatregel. Aan ieder die zonder vooringenomenheid met eenig stelsel, den loop van ziekten nagaat, wordt liet duidelijk hoeveel er nog ontbreekt aan onze kennis om met zekerheid do meerdere of mindere sterfte als gevolg van bepaalde maatregelen aan te nemen. Toch zijn herhaaldelijk on niet zonder eenige lichtvaardigheid, statistieken aangevoerd in het voor- of nadeel van sommige stelsels en heeft men veel te weinig het oog gevestigd ook op andere hygiënische maatregelen, die tegelijkertijd krachtig hebben kunnen medewerken tot verbetering.

Over het algemeen hebben juistere denkbeelden omtrent hygiëne de plaats ingenomen van minder juiste; verder hebben het wegruimen of sluiten van faecaalputten, van opene goten en kloaken, het opruimen van nauwe sloppen en stegen , het verbeteren van woningen , het verbreeden van straten , verruimen van pleinen , aanbrengen van beplantingen , aanvoer van zuiver drinkwater, voorzeker hun aandeel gedragen om het sterftecijfer over het algemeen te doen dalen.

Een aantal schrijvers hebben in bijzonderheden mede-

-ocr page 32-

30

gedeeld hoezeer Berlijn en Diintzig zich in het aanbrengen dier verbeteringen hebben mogen verheugen. In beide steden was vroeger de toestand in al die opzichten slecht. Professor Alexander Miillcr , die ter zake van de reiniging van Berlijn in 1873 werd geconsulteerd, verklaart in Gesundheit No. 17, 1888, „Inzwischen liess man auch die „Reinlichkeitsverhaltnisse oder richtiger die Verschmut-„zung und Verpestnng von Berlin in den Zustand ge-„rathen, dass die schlechteste Kanalisation als eine Erlösung „betrachtet werden musste.quot; In Dantzig was de toestand vroeger bijzonder slecht; thans hebben beide steden het spoelstelsel.

Men heeft aangaande Berlijn beweerd en nog zeer onlangs is het op 5 Maart 1.1. in het Abgeordnetenhaus herhaald, dat de nieuwe inrichtingen te Berlijn, n.1. het spoelstelsel uitstekend waren en dat als gevolg daarvan, het sterftecijfer van 29 per 1000 voor cenige jaren, gaandeweg meer en meer gedaald zou zijn en thans circa 22 per 1000 zou bedragen, een voordeelig verschil dus van 7 per 1000.

Deze cijfers in het openbaar uitgesproken, moesten indruk maken en vrienden winnen of bevestigen voor een stelsel dat zulke verblijdende gevolgen heeft.

Om de beteekenis van die cijfers goed te verstaan , heb ik een onderzoek ingesteld hoe het is in andere gemeentenen ter vergelijking nagegaan de sterftetabellen van 30 der voornaamste gemeenten in ons Vaderland , over het tijdsverloop van 1840—1887 , ontleend aan de statistieken bij het ministerie van binuenlandsche zaken en hoogst welwillend door den Hoogleeraar van Overbeek de Meijer en den Heer Inspecteur Verspijck ter mijner beschikking gesteld. ')

Hieruit blijkt dat nagenoeg geregeld , groote epidemiën

i) Deze tabelleu hier mede te deelen, zou al te veel plaatsruimte vorderen.

-ocr page 33-

31

uitgezonderd, het sterftecijfer inet een of twee uitzonderingen in allo gemeenten is gedaald, waarbij eene vermindering wordt aangetroffen voor sommigen van 2, voor anderen van 5 en meer, voor enkelen zelfs van 20 per 1000 inwoners.

Naardien nu in geen enkele gemeente , of liet moest Groningen zijn , een bepaald stelsel van afvoer volledig wordt toegepast en overal, behoudens die enkele excepties, eene daling van het sterftecijfer wordt aangetroffen, zelfs in veel grootere mate dan in Berlijn, heeft men niet liet recht de gevolgtrekking toe te laten dat het juist het spoel-stelsel zou zijn dat do daling aldaar zou hebben veroorzaakt.

Maar nog meer bevreemding wekt de verklaring in het Abgeordnetenhaus afgelegd, dat iiet sterftecijfer van 29 pér 1000 voor eenige jaren , gaandeweg meer en meer gedaald zou zjjn en thans circa 22 per 1000 zou bedragen.

Door vriendelijke bemiddeling van den H'oogleeraar van Overbeek de Meijer, werd ik in de gelegenheid gesteld, voornoemde bewering te toetsen aan de ofücieele cijfers uit de statistieke jaarboeken der stad Berlijn, door den Directeur van dat bureau uitgegeven.

Het laatst verschenen jaarboek, loopende over 1885 en pas 12 Augustus 1888 gepubliceerd, vermeldt als sterftecijfers per 1000 inwoners over

1878 . . 31,28 1882 . . 27,37

1879 . .. 29,33 1883 . . 30,27

1880 . . 81,27 1884 . . 27,29

1881 . . 28,77 1885 . . 25,80 i)

liet laatste jaar waarvoor de tabellen zijn vastgesteld, is 1885 en het sterftecijfer 25,80, dus bijkans 3 per 1000 hooger dan in het Abgeordnetenhaus werd gezegd;

*) Tudieu de ruimte het toeliet zouden hier ook de sterftecijfers van 1814 1878 worden medegedeeld.

-ocr page 34-

32

en het gaandeweg meer en meer gedaald zijn van het sterftecijfer wordt weersproken door het jaar 1883, waarin liet 30,27 bedroeg, 3 per mille hooger dan in 1882 en 1884. Do afgelegde verklaring blijkt derhalve minder juist te zijn en de gevolgtrekking van geen waarde voor het spoelstelsel.

Met enkel aan het algemeene sterftecijfer van Berlijn, maar ook aan de statistieke opgaven van Soyka omtrent den loop van door hem genoemde ziekten in verschillende andere steden, heb ik een vergelijkend onderzoek gewijd, vooral van typhus en diphtheritis.

Do uitvoerige tabellen zouden te veel ruimte vorderen, daarom volgen hier slechts do eerste en laatste kolommen.

Sterfte op 1000 inwoners.

aan lyplius en febris typhoidea.

Afname

aan diphtheritis, zonder oroup.

In de jaren ;

ISCÖ

1885

1869

1885

Afname — toename -f

Noordbraband . Gelderland . Z.-Holland . . N -Holland . . Zeeland . Utree.lit . Friesland . Overijssel. Groningen Drenthe . Limburg .

0,00 0,80 0,80 1,50 0,90 0,70 0,90 1,10 0,50 0,60 0,90

0,07 0,14 0,11 0,17 0,07 0,18 0,18 0,18 0,15 0,12 0,07

- ,53

— ,66

— ,09

— 1,33

— ,83

— ,53

— ,72

— ,92

— ,35

— ,48

— ,83

0,09 0,30 0,15 0,10 0,50 0,20 0,06 0,10 0,20 0,18 0,10

0,31 0,10 0,13 0,37 0,35 0,35 0,11 0,13 0,08 0,03 0,04

-i- ,13

— ,30

— ,02 ,17

— ,15 ,05 -f- ,05 -r ,03

— ,12

— ,15

— ,00

Derhalve eene algemeene daling in alle Nederlaudsche provinciën van het sterftecijfer aan typhus, eene toename van dat aan diphtheritis in 5 provinciën eene afname er van in 6.

-ocr page 35-

33

Absolute sterfte aan typlius zonder te letten op het getal inwoners, nooh op de toenemende bevolking.

IN

1867

1871

1885

's Eosoli......

17

31

2

Arnhem......

21

14

4

Dordrecht.....

14

18

0

Gouda......

14

11

0

Haag.......

73

59

31

Rotterdam.....

50

107

12

Amsterdam.....

361

251

42

Haarlem......

25

32

5

Vlissingen.....

7

10

0

Utrecht . . . , .

46

43

14

Leeuwarden.....

26

5

4

Zwolle......

13

24

11

Groningen.....

1

61

14

Maastricht ....

22

31

3

Eveneens vindt men in alle genoemde Nederlandsehe steden eene aanzienlijke afname van liet sterftecjjfer aan typhus ; ten zij in Groningen wordt nergens een volledig ingevoerd afvoerstelsel aangetroffen.

Bovenstaande cijfers zijn ontleend aan de jaarverslagen aan don Koning, van het Geneeskundig Staatstoezicht.

Beschouwen wij thans de statistieke opgaven van Soyka, hem door anderen verstrekt en waarvan wij de juistheid niet hebben kunnen controleren door ofticieele gegevens uit die steden.

3

-ocr page 36-

34

Sterfte op 1000 inwoners:

In de jaren

1867

1870

1877

1879

Aan Diphtheritis. In;

Afooerdelsel.

Zonder croup Augsburg .

0,47

0,54

0,63

1,33

Tonnenstelsel.

Zonder croup New-York .

0,-19

0,35

1,65

0,93

Kanalisatie.

Met croup. Stuttgardt.

0,04

0,25

1,29

Tonnenstelsel.

Croup niet ver-£ Liverpool .

0,149

0,102

Spoelstelsel.

meld. lt; Birmingham .

0,195

0,140

Tonnenstelsel.

Aan Typhus. In:

Augsburg .

0,61

1,27

0,40

0,37

Tonnenstelsel.

New-York.

0,58

0,40

0,26

0,23

Kanalisatie.

Danzig.

1,25

0,70

0,25

0,17

1869 waterleiding.)

„r,, i , gt; i l ingevoerd, 1871 spoelstelsel. '

Frankfurt a/M. 1867/71 1871/76 1876/80

1872 spoelstelsel. i • ,

. 1 , , ■ ingevoerd.

1876 waterleiding. r

Zoo als in onze vaderlandsche provinciën vinden wij in deze gemeenten, ofschoon over een korter tijdsverloop, hier eene rijzing, daar eene daling van het sterftecijfer aan diphtheritis ; toch verleenen die cijfers geene juisten blik, omdat bij Augsburg en New-York niet, bij Stutt-gardt wel, croup in de statistiek is opgenomen en voor de beide Engelsche steden door Soyka niet wordt vermeld of croup al of niet daaronder begrepen is. Voorts worde opgemerkt dat in Augsburg en Stuttgardt met tonnenstelsel het sterftecijfer steeg, in Birmingham met tonnenstelsel daalde en dat Soyka aangaande New-York wel spreekt van kanalisatie, maar niet vermeldt of de faecaliën al of niet daarin medegevoerd worden, wat natuurlijk van

0,66 0,72 0,21

-ocr page 37-

35

beteekenis is; daarbij loopen Soyka's opgaven voor Liverpool en Birmingham slechts over zeven jaren , een veel te kort tijdperk om bewijskracht te hebben.

Wat betreft het sterftecijfer aan typhus door Soyka opgegeven , vond ik even als in de Nederlandsche steden en provinciën eene sterke daling van dat cijfer, het minst in Augsburg met tonnenstelsel, moer in New-York met hare kanalisatie , het grootst in Danzig en Frankfort. In Danzig ging het invoeren der waterleiding 2 jaar aan die van het spoelstelsel vooraf, in Frankfort werd eerst spoelstelsel en na 4 jaar waterleiding ingevoerd.

Voor hoeveel de invoering der waterleiding in die beide steden , heeft bijgedragen om het sterftecijfer aan typhus te doen dalen zou belangrijk zijn na te gaan , en het verdient zeer de aandacht dat het meer genoemde Comité consultatif d'hygicne de France in hot Aprilnummer der Annales d'hygiène van 1889 , sprekende over de waterleiding in Frankfort zegt „c'est peut-être la la vraie cause „de la diminution de la fièvre typhoide dans ces dernières „années.quot; ')

Het bljjft dus eene opene vraag of het spoelstelsel tot die verbetering heeft bijgedragen.

In verschillende artikelen van het tijdschrift „Gesund-heitquot; orgaan der Internationale vereeniging tegen ver-ontreining van lucht, bodem en wateren, worden mededee-lingen gedaan dat in Heidelberg, Manchester en Birmingham, waar een zeer uitgebreid tonnenstelsel werkt naast kanalisatie voor huis-, spoel-, waschwater , en waai eene goede waterleiding is aangebracht, de sterfte pei

1) In quot;beide steden heeft de ruime uitbreiding der waterleiding eerst na eenige jareu plaats gevonden , en het is merkwaardig dat het sterltecijlei ters! daarna in Danzig tusschen 1870 en 1S77, ui Frankluvt tussuhen 1870 en 1880 de grootste daling vertoont.

-ocr page 38-

30

1000 inwoners is gedaald respectief van 27 op 21 , van 30 op 23 , van 31 op 24 per mille.

Dr. AVinterhalter deelde uit bet statistisch bureau van München mede als sterfte op 1000 inwoners:

Over do jaren 1872—1870 1877—1881 met droogen , Dresden 2G,70 24,65

afvoer ' Stuttgardt 23,68 23,14

i Berlijn 30,88 28,78

met spoelstelsel In ) Bresku 31?74 3]?95

hieruit valt wel niets af te leiden ten voordeele van liet spoelstelsel.

Voor Weenen vermeldt Soyka de absolute sterfte, maar hij zegt niet welk afvoersysteem daar bestaat: ook daar ziet men hetzelfde verschijnsel, toename van diphtheritis, afname van typhus.

In de jaren. . 1869 1872 1875 1877 1879

Diphtheritis . 95 213 287 818 695 Typhus . . 733 765 502 347 184

Algemeen wordt in Weenen de verbetering van den gezondheidstoestand voornamelijk toegeschreven aan den invloed der nieuwe waterleiding. Tiet „Denkschrift AYien „1848--1888, herausgegeben vom Gremeinderathe der Stadt Wienquot; bjj 's Keizers 40 jarig jubilaeum, deelt mede dat in de 3 jaren na hare openstelling 2700 menschen minder gestorven zijn aan typhus , en dat sedert 12 jaren do sterfte is gedaald van 41 op 21 por 1000 inwoners.

In Parijs was de sterfte aan febris typhoïdea (uitgezonderd het beleg en de epidemie van 1876) tot aan 1879

per 1000 inwoners............

in 1880 is dat cijfer plotseling verdubbeld . . . 1,00 on dit duurde 5 jaren ;

in 1887............... 0,61

in 1888............... 0,33

-ocr page 39-

37

cijfers getrokken uit de Gazette hebdomadaire de medicine 22 Février 1889. In Parijs bestaan verschillende manieren, van afvoer naast elkander en heeft verontreiniging der Seine met faecaliën plaats.

Voor Berlijn vinden wij in de otficieele opgaven van het statistisch bureau veel gegevens. De absolute sterfte was: In de jaren 1869 1872 1875 1877 1879 1881 1883 1885

diphtheritis 693 450 1254 911 1146 1593 2651 1316 abd. typhus 513 1208 805 612 296 340 221 214 diarrhoea ,J

cholera 1

nostras, 222i 3577 5652 5212 3488 5107 552(3 4G44 i) catarrhus l

intestino-!

rum, '

wederom afname van typhus, vermeerdering van diphtheritis, maar toename van diarrhoea en andere ingewandsziekten.

Berlijn met spoelstelsel en waterleiding biedt minder gunstige cijfers aan dan AVeenen met waterleiding en mij onbekend afvoersysteem, en staat ongunstiger met 25,80 sterfte dan Weenen met 21 per 1000 inwoners.

Indien terecht wordt gezegd dat de verbeteringen in Berlijn in de laatste jaren aangebracht, groot zijn, en het blijkt dat de gezondheidstoestand evenwel minder gunstig is of niet gunstiger dan elders, kan hieruit met eenig recht afgeleid worden dat zij vroeger slecht moet geweest zijn en wordt do uitspraak van den Hoogleeraar Alexander Muller allezins bevestigd. '-)

Dat in Bcrljjn de gezondheidstoestand over het algemeen zoo zeer zou zijn vooruitgegaan ten gevolge van het spoelstelsel, wordt verder ook weersproken door de opwekking

') Uittreksel uii de tabellen van 18(39 tot 1885.

2) Zie bladz. 30.

-ocr page 40-

38

van 25 Februari 1889 in „Die Postquot;, 1 Marz 1889.11 Bcilage, tot liet in het leven roepen van een kinderziekenhuis in het noorden van Berlijn, waarin men leest: „wie noth-„wendig es sei, dass der in den letzten Jahrzehnten in „immer schrecklicherer AYeise fortschreitende Ausbreitung „der ansteckenden Kinderkrankheiten , möglichst Einhalt „gethan werdequot;.

Deze opwekking aan do inwoners van Berlijn is mot anderen onderteekend door prof. Dr. R. Yirchow.

Het schijnt dat er dus wel wat valt af te doen van don lof zoo kwistig in hot Abgeordnotenhaus te Berlijn op 5 Maart 1889, aan liet spoelstelsel toegezwaaid.

Ten slotte nog éene statistiek over do sterfte in München.

Het heeft veler aandacht getrokken dat in do geneeskundige courant voor Nederland van 7 April 1889 een artikel was opgenomen „Over den invloed eener goede rioleering op het voorkomen van typhus.quot;

Daarin wordt aangehaald een opstel van prof. von Ziemszen , geplaatst in de Münchenor neueste Nachriehten van 17 en 24 Januari 1889, waarin deze de ziekte- en sterfgevallen aan typhus in de Münchener hospitalen van af 1866 tot 1880 , vóór do nieuwe rioleering, en van 1881 tot 1888 nadat de nieuwe rioleering tot stand kwam, bekend maakt.

In het stadsziekenhuis kwamen voor in :

1866

816 gevallen,

1874

656

gevallen

1867

207

»

1875

537

»

1868

323

V

1876

338

7)

1869

636

V

1877

723

W

1870

754

Y)

1878

493

V

1871

896

))

1879

853

7)

1872

1087

n

1880

492

V

1873

610

n

gemiddeld 594 per jaar.

-ocr page 41-

39

Van af 1881 na do nieuwe kanalisatie, terwijl de bevolking van 152000 inwoners in 1866 tot 278000 in 1888 is aangegroeid :

1881 99 gevallen, 1885 137 gevallen,

1886 96

1887 114

1888 94

1882 81

1883 127

1884 91

gemiddeld slechts 104 per jaar.

Ten opzichte der sterfte aan typhus waren de verschillen even scherp, van af 1866 tot 1880 zijn 3118 personen overleden = 208 per jaar of 1,15 per 1000 inwoners.

Daarentegen kwamen van af 1881 tot 1888 slechts 324 sterfgevallen voor , gemiddeld 40 per jaar of 0,16 per 1000 inwoners.

Gekleurde platen toonen daarbij aan, dat vóór 1881 zekere foyers van fcbris typhoïdea samenvielen met slecht- of niet-gerioleerde straten en punten, die na 1881 geheel verdwenen zijn.

Deze bij uitstek gunstige verandering had mij zeer getroffen en ik meende dat daar iets geschied was, waarmede wel zeer moest worden gerekend. Verlangende te weten hoe die nieuwe kanalisatie was ingericht, wendde ik mij regelrecht tot den man die haar heeft aangelegd, den heer Oberbaurath A. Zenetti.

Dat verlangen werd door dezen allerbereidwilligst bevredigd , hij schreef mij dezer dagen dat de faecaliën in München niet in de kanalen worden opgenomen, maar uit de tevens verbeterde putten op pneumatische wijze worden opgepompt, en dat het huis-, spoel- en waschwater onmiddellijk in de rivier de Isar wordt geleid , die eene zeer groote stroomsnelheid bezit. ')

') Hier is wel geen Liernurstelsel, maar toch liet hoofdbeginsel er van , gescheiden afvoer, toegepast.

-ocr page 42-

40

Derhalve geschiedt juist het tegenovergestelde van Berlijn, daar gaan de faecaliën in de riolen , in München worden zij er uitgehouden ; indien nu de verbeterde gezondheidstoestand met recht moet worden toegeschreven aan de nieuwe kanalisatie, schijnt de conclusie niet gewaagd , dat juist de afwezigheid der faecaliën dit hygiënisch voordeel heeft aangebracht. ')

quot;Wanneer men de absolute sterfte en die op 1000 inwoners aan typhus van 1869—1889 voor Berlijn, AVeenen en München met elkander in eene tabel vereenigde, zou het blijken hoe veel gunstiger de toestand in laatstgenoemde hoofdstad is. Wanneer men daarbij in aanmerking neemt, dat in die drie steden in de laatste jaren vele andere hygiënische verbeteringen, nevens de aanleg eener waterleiding hebben plaats gegrepen, verstaat men ook, dat het meer in het belang der gezondheid van de inwoners is, indien de gemeente huiswater en faecaliën elk afzonderlijk verwijdert, dan dat zij die te zaïnen in één rioolnet afvoert, en dat het Liernurstelsel, hetwelk die afzonderlijke verwijdering geeft, den voorkeur verdient boven het spoelstelsel.

7. Het bedrijf met de bevloeingsvelden.

In die gemeenten waar het spoelrioolstelscl is ingevoerd, heeft men tevens moeten beslissen waar men heen zou met de groote hoeveelheid rioolvocht, die per persoon en per dag moet worden verwijderd. ')

Indien die niet in de zee of zoo maar onKcreinijrd in

O O

eene rivier of andere wateren kon worden afgevoerd, moest men op andere middelen zinnen.

') Hier wordt dus bet in paragraaf 4 medegedeelde, door de praktijk bevestigd, gevonden.

2) Zie blz. 23.

-ocr page 43-

41

Bekend is liet dat de steden Frankfort a/M. en Keulen door de regeering zijn belet geworden om den riooliahoud in Main on Rijn te laten loopen.

Tot de middelen die aangewend zijn of kunnen worden om zoodanige waterverontreiniging te verhoeden, belmoren:

1. Het filtreeren van bet rioolvoclit in bassins.

2. Het zuiveren er van door scbeikundige middelen.

3. Het reinigen er van in den bodem zonder cultuur te drijven.

4. Het bevloeien van grond tevens met bet doel om landbouw uit te oefenen.

Het eerste middel, filtreeren van bet faecalién-rioolvoclit in bassins, beeft blijkens de ervaring nergens tot liet gewensebte doel geleid, want bet gefiltreerde voebt bleek zeer onrein te zijn gebleven, de bassins werden ganscbc-lijk vervuild en zouden een bron vau besmetting kunnen opleveren , met bet gewonnen slijk wist men geen raad ; men kon bet uit de filters naar elders brengen, maar de massa papier die den oorsprong verraadt en bet vele zand, die, zou do rest mestwaardc bezitten, verwijderd moesten worden, veroorzaakten groote kosten die niet opwogen tegen de waarde van bet overblijvende.

Het tweede middel leerde, dat in bet cbemiscb geklaarde rioolvoclit, bebalve de opgeloste stoften, vole mikroorganismen overblijven, die zich daarin kunnen vermenigvuldigen; het kon niet in openbare wateren worden toegelaten en het bezinksel was als mest niet te gebruiken, i'rof. Alexander Miiller, prof. Arnold, prof. Erismann, prof. König en tal van andere geleerden , landbouwers, hygiënisten en geneeskundigen hebben over dit onderwerp geschreven ; congressen hebben langdurige debatten gehouden ook over de verschillende

-ocr page 44-

42

reinigings-methoden naar hot systeem van Rockner— Rothe , of' van Müller—Nalinson , of van Buhl—Keiler , maar er is nog geen middel gevonden om het afvloeiende vocht voldoende gereinigd te krijgen en om nit de overblijvende vnile slib voldoende waarde aan mest te bekomen.

Als derde middel, bevloeien van grond alleen om het riool-vocht te reinigen, is hoofdzakelijk nederwaartsche intermitterende filtratie aangewend. Dit gaf scheikundig betere resultaten dan de voortdurende bevloeing, maar het vereischt eene zeer groote uitgestrektheid gronds, omdat telkens een gedeelte niet bevloeid wordt, eene zeer lange buizenleiding met krachtige stoompompen, heel wat personeel om de zaak uit te voeren , zeer groote kosten en brengt volstrekt niets op. 3Ien geeft daarbij duizenden uit om het rioolvocht maar kwijt te raken. Professor König uit Munster, een autoriteit op dit gebied, vond daarenboven de achterblijvende laag slijk een groot bezwaar. Deze laag wordt allengs zoo dik en zoo aaneengesloten, dat zij de toetreding van dampkringslucht tot den grond belet, zelfs het groeien van gras verhindert en eindelijk een korst vormt, die men niet dan met groote moeite kan inploegen of verbranden, opdat het bevloeien kunne worden voortgezet.

De bovenmatige kosten maken dit procédé zeer weinig aanbevelenswaard.

Het vierde middel, bevloeien van land met het doel om landbouw uit te oefenen, wordt toegepast op het schiereiland Gennevilliers , dat door de Seine nabij Parijs, westelijk van St. Denis , wordt gevormd , en op eenige landerijen ten noorden , oosten en zuiden van Berlijn. Verder op landerijen bij Danzig en bij Breslau.

quot;Wij bepalen ons, om kort te gaan, bij de twee eerste steden.

Naar aanleiding van een wetsontwerp om ook bij Achères, ten westen van het bosch van St. Germain en ten noorden

-ocr page 45-

43

van Versailles en Poissy langs do Seine, bcvloeingsvelden in te richten , heeft eene commissie uit don Franschen Senaat zich om advies gewend tot het Comité consultatif d'hygièno puhlique de France. Omtrent dat advies vinden wij uitvoerige mededeelingen in de Annales d'hygiene van Maart en April dezes jaars.

Al dadelijk trekt liet de aandacht dat deze deskundige commissie het bevloeien niet zou aanbevelen, indien haarwas vergund een advies te geven zonder gebonden te zijn door bestaande toestanden. Hare eigene woorden luiden:

„L'utilisation des eaux d'égout sur les terrains de la „prèsqu'ile d'Achères, no sera que l'extension d'un système „déja appliqué sur une grande échelle a Gennevilliers; le „système du „tout-a-l'egoutquot; est deja entré dans la pra-„tique, puis qu'il existe actuellement a Paris environs 800 „chutes directes a l'égout et plus do 33000 tinettes fil-„trantes ; rimmense réseau des cgouts parisiens doit être '), „dans un délai plus ou moins éloigné, disposé de manière „a permettre l'évacuation totale des matières de vidange „Ainsi la question est deja engayce et c'est tui point dont il „nous a fallu tenir compte. Si ces applications considéra-„blcs n'existuient pas, si la ville de Paris avait aujourd'hui „a créer de toutes pieces, un système dquot;utilisation des matières excrémentitielles et des eaux d'égout, nous aurions „une plus pleine liberie d'esprit pour juger si la solution „qu'on propose es' rcellement la nieilleure, et s'il vfest pas „possible pour une grande ville de se débarrasser de ses „résidus d'une manière plus conforme aux lois d'hygiène, „plus propre a assurer la destruction compléte des éléments „nuisibles que renferment les eaux d'égout et les déjec-„tions humaines.

') Schrijver dezes cursijfeert eenige plaatsen van dit advies.

-ocr page 46-

44

„Dans l'ótat actuel de la question , étant donnés les fails „acquis, les applications déja existantes, nous avons cru „devoir nous borner prineipalcment a étudier 1c système „proposé, h en discuter les avantages et les inconvénients, „a indiquer enün des points spéciaux sur losquels on „pourrait apporter des modifications propres u sauvegarder Ie mieitx les interets de la santé publique.quot;

Do commissie oordeelt derhalve dat dit middel is minder „conforme aux lois d'hygienequot;. Hooren wij ook het gevoelen van Pasteur, die in do zitting van 9 Maart 1888 van don Conseil d'hygiene et de salubritó de la Seine, het volgende zeide :

„Le proj et do déversement des eaux d'égout et de vidange „de la ville do Paris, est-il en harmonie avec les progrès dc .,nos connaissances sur l'hygiène ? Je reponds non, saus „hesiter. LTne science nouvelle est nóo. Or, le principe qui „domino toute la microbiologie est le suivant: les maladies „virulcntes et contagieuses ne sont jamais spontanées, „olies out toutes pour origine un ferment dc maladio animé „vivant dime vie propre, un microbe, et la spontanéïté de „la vie dans ces êtres microscopiques est aussi chimérique „que pourrait l'être la spontanéïté de la vie des grands „animaux et des grands végétaux.

„Détruisez les microbes de lafiévre typhoïde, diphterie, „scarlatine, rougeole, morve, du charbon, du choléra, ou „placez-les dans des conditions ou ils no peuvent plus „nuire, et jamais vous ne verrez apparaitre un seul cas „de ces maladies. Toutos los maladies virulcntes et con-„tagieuses relèvent de la présence et du développement „d'êtres microscopiques. Ce sont des faits inéluctables. ,,Dès lors, quelle doit otro la préoccupation d'une grande „cité commo Paris, lorsqu'elle se propose d'assainir 1c „fleuve , qui recoit tous les germes de la foule des ma-Mladics contagieuses qui déciment sa population ? II

-ocr page 47-

que, par tons les moyens aujourd'hui en notre pou-„voir, l'hygiène se préoccupe de dé trui re les germes dont „je parle, ou d'annihilei' leur funeste influenee. Et que „propose-t-on ? On propose, non de les conduire a lamer „oii ils ne pourraient plus nuire, mais de les accumider „chnque aniiée de plus en plus sur des champs, situés aux „portes de la grande ville, et ces champs seront cultivés 1 „Encore si vous les laissiez stériles, tous ne seriez pas „exposé a ramener les germes dans Paris.quot;

Zulk een oordeel heeft Pasteur over de bevloeing geveld , nadat hem door proefnemingen gebleken was , dat o. a. de miltvuurmicroben in den bodem geraakt, langen tijd hunne gevaarlijke eigenschappen behouden en de gevreesde ziekte verder verspreiden. Dezelfde meening werd ook uitgesproken door den hoogleeraar A. do Bary te Straatsburg in Vorlesungen über Bacteriën 1887.

Dergelijke overwegingen leidden reeds in 1881 tot het advies om de faecaliën niet in de riolen op te nemen. ') De hygiëne veroordeelt derhalve bij monde van Pasteur en Koch het stelsel van bevloeing van land, met rioolvocht van het spoelstelsel.

Maar zelfs afgezien van deze nadeelen , keurde het Rapport op bladz. 12 en 14 de praktijk met de bevloeings-velden bij Berlijn , zooals die ontworpen was en zooals die eenigen tijd werd voortgezet, af.

Daartegen is men opgekomen; de meening van een Duitsch deskundige is gevraagd en deze heeft met enkele woorden medegedeeld dat do opbrengst der bevloeings-velden zoowel uit een landbouwkundig als uit een finan-tieel oogpunt gunstig was.

Een vernieuwd nader onderzoek werd noodig en is door

•) Zie Rapport bladz. 11. 2) Zie Inleiding bladz. 1.

-ocr page 48-

46

mij ingesteld, met liet gevolg dat ik de juistheid van hetgeen het Rapport bevatte, moet bljjven handhaven.

Volgens do plannen van den architekt Ilobrecht in „General-Bericht über die Arbeiten der stadtischen ge-„mischten Deputation für die Untorsuchung der auf die „Kanalisation und Abfuhr bezüglichen Pragen van prof. Dr. „R. Virchow, Berlin, 1873quot;, zou het rioolvocht van 733 personen over een hectare gronds worden uitgebreid en was daarvan eene goede opbrengst te verwachten, zoowel wat cultuur betreft, als finantieel. Een getal van circa 1560 Hectaren gronds werd daartoe aangekocht bij Osdorf, Heinersdorf en Friederikenhof ten Z.AV. en Z., bij Falkcn-berg ten X.O. , Burcknersfelde en Marzahn ten O. van Berlijn, voor een som van ruim 2,800.000 M.

Gelijk reeds op bladz. 23 werd medegedeeld, waren van de 12 radialbezirke op 31 Maart 1887 zeven aangesloten, die liet vuil van ruim 1.150.000 personen moeten afvoeren. Dit aantal inwoners gedeeld door 733 geeft 1568, dus ongeveer het getal hectaren dat was aangekocht.

Nadat men het bevloeien van dien grond eenigen tijd had voortgezet, werd de aanvankelijk rijke opbrengst allengs minder in kwaliteit en kwantiteit. De vrij goede knolgroenten en kool werden minder gevraagd en verkoopbaar, omdat men er een onaangenamen smaak aan bespeurde , het gras werd spichtig en waterachtig, zoodat het vee het weigerde en ten slotte werd het eenvoudig als mest gebruikt. (Bliitter für Handel, Gewerbe und Sociales Leben 1885, een artikel van Loper, oeconooni uit Maagdenburg; eveneens, Dr. Rüger uit Elberfeld, in „Gesundheitquot; 1888). Ook volgons mij bereidwillig door Dr. A. Schultz uit Berlijn gedane opgaven, hadden de gewassen van sommige akkers wegens hun hoog water-gehalte weinig voedingswaarde.

-ocr page 49-

47

De ongewenschte resultaten die men verkreeg-, leidden met noodwendigheid , wilde men niet het uitgegeven geld als weggeworpen betreuren , tot het voorstel, om meer land aan te koopen.

Omstreeks 1882 geraakte de gemeente in het bezit van nog eens ruim 1593 hectaren , voor een bedrag van circa 3,200,000 mark, waarvan bij Wartenberg , Blankenburg en Ahrensfelde ten Jf.O., bij Rosenthal, Blankenfelde ten X, Hohen Sclionluiusen ten O. van Berlijn.

Bovenstaande opgaven der landerijen zijn ontleend aan Verwaltungsbericht des Magistrats von Berlin über 1875 en aan het stenographisch bericht der zitting van den gemeenteraad van Berlijn van 1G Maart 1882.

De uitgestrektheid der bevloeingsvelden was nu ongeveer 3168 hectaren geworden, ruim bet dubbele van de raming-in het General-Bericht; de aankoop dier landerijen bedroeg circa 6 millioen mark, ongerekend de kosten van adaptering voor bevloeiing, door middel van greppels en draineer-buizen op vaste afstanden.

Thans werd dus slechts het rioolvoeht van 365 personen per hectare aangewend en de bevloeing werd voortgezet.

Maar ook nu werden de verwachtingen beschaamd; ook hier is men niet ontsnapt aan de moeielijkheid dat het rioolvoeht niet zoo veel phosphorzuur en kali bevat, als voor eene goede bemesting vereischt worden en zoekt men dat aan te vullen door meer rioolvoeht, dan voegt men weer te veel stikstof aan den bodem toe ; men zag zich dientengevolge genoopt wederom te komen met voorstellen tot aanschaffing van terrein en opnieuw werden ruim 3000 hectaren, dus nog eens het dubbele van de oppervlakte, die reeds eenmaal verdubbeld was aangekocht; eene bodemoppervlakte alzoo viermaal grooter dan do raming.

-ocr page 50-

48

Bij dezen aankoop is bedoeld geworden om bij bet bedrijf van bevloeiing meer te komen tot gewoon landbouwbedrijf en tot eene normale bemesting; want de laatst aangekochte landerijen zijn niet voor bevloeiing met greppels en draineerbuizen geadapteerd.

In een schrijven van 15 April 11. deelde de Hoogleeraar Alexander Muller mij mede : „Nacli Ausweis des letzten „officiëllen Berichts über die Kanalisationswerken pro „1887/88, erst vor ein paar Monate veröffentlicht, besass „Berlin am 31 Marz 1888, zusammen 6842 Hectaren „Landereien, von welchen aber nnr 31G8 Hectare für „den Rieselbetrieb aptirt warenquot;.

Het spreekt nu wel van zelf dat men kan gewagen van eene goede cultuur en van een zekere geldelijke opbrengst, als men weet, dat tal van landerijen niet met bevloeing, zooals aanvankelijk bedoeld was, behandeld worden; er is geen enkele reden waarom deze , die op meer normale wijze bemest worden , niet evenals elders goede resultaten zouden opleveren.

In een ander schrijven, van den heer Alexander Müller, zegt hij : „Die Qualitat der Eieselproducte „steht im umgekehrten Verhaltniss zur Intensitat der „Berieselung. Bei schwacher Berieselung können recht „gnte Producte für Mensch und Vieh erzielt worden. „Bei starker Berieselung kann selbst das Reygras uur als „Mist verwerthet worden und wird der Weiss-oder Kopf-„kohl ungeniesbar. Um aber das Jauchenquantum gc-„bührend zu beschranken, bedarf man un gebeur er Flachen, „für Berlin noch ein Mehrfaches der bereits ange-kauften.

„Man bemüht sich deslialb, möglichst viel Jauche durch „die Nothauslassc in die stadtischen AVasserarmen aus „zulassen, und leitet wahrend des quot;Winters einen grossen „ïlieil der Jauche von den südlichen Rieselfeldern in die,

-ocr page 51-

40

„wahrend der nassen Jahreszeit durch Meteorwasser über. „schwenimten, Nuthenniodomngenquot; ').

Inderdaad is hot bij bot landbouwbedrijf grootondools oeno kwestio van gold. Indien men mot Staring, Löper en andere landbouwspecialiteiten aanneemt, dat do bemesting mot do uitsohoidingsproducten van 12 personen , por hectare volkomen toereikende is, zouden voor de 7 radialbozirke van Berlijn met 1,150,000 inwoners 95,000 hectaren worden geëischt. Wederom andere land-oeconomen gaan per hectare tot oen getal van 20 personen.

Professor König uit Munster laat zelfs per hectare CO personen toe , waarbij hij veel nadruk legt op „dio reinigende Wirknng der Nutzpflanzen'quot;, dat zou dan voor Berlijn neerkomen op ruim 19000 hectaren.

Do Eagelscho landbouwkundige Hope van Bretonsfarm bij Romford , berekende, dat met ongeveer 50 menschon per hectare , voor Berlijn 22500 hectaren zouden noodig zjjn, indien men meermalen per jaar zou kunnen oogsten.-)

Wanneer men nu uit de officiëele cijfers van de gemeenteverslagen van Berlijn ziet, dat ongeveer 1900 mark per hectare zijn betaald, alleen voor den grond, zonder de apretuur, de buisleiding en do pompmachi-nos, zouden er naar Staring's berekening voor normaal landbouwbedrijf 180 millioen, volgens König 3G millioen mark bchooren te worden uitgegeven.

Welk gemeentebestuur zal tot dergelijke uitgaven durven besluiten alleen voor terreinen, ongerekend de enorme uitgaven aan personeel enz. die het landbouwbedrijf op zulk eeno uitgestrektheid gronde zal komen te vorderen ,

') Tusscheu Gvossbeeveu 7 PreVbin en Potsdam.

-) Zoo zouden bijv. voor Utrecht met 84000 inwoners, bij 12, 20, 50 of 60 personen per Lecture, noodig wezen 7000, 4200, 1680 of 1400 hectaren land.

4

-ocr page 52-

50

en afgezien van de vraag of dit wel ligt op den weg van oen gemeentebestuur.

In hot geheel hebben de landerijen ter grootte van 31Ü8 hectaren met hunne toebereiding tot bevloeing elk ongeveer 4000 mark, dus 121 millioen mark gekost. (Vorlage des Magistrats vom 7 Dezember 1881), de overige 3674 hectaren ruim 8 millioen, dus te zamen circa 20 millioen.

Men heeft voorts gepoogd het denkbeeld te doen postvatten van finantieel gunstige resultaten en dat als argument aangevoerd om het stelsel ingang te verschaffen. In het Gfeneral-Bericht werd eene opbrengst gerekend van 3000 Mark por hectare. ')

De officioele cijfers uit de „Extra-Beilage der Gremeinde-blatter für Berlinquot; over 1885—1889 en die van den „Etat 1889—1890 für die Kanalisation und Rieselgüter festge-setst in der Sitzung des Berliner Magistrats vom 18 Januar 1889quot; , leeren echter wat anders.

Vooreerst blijkt daaruit dat tot 31 Maart 1888 voor de 7 radialbezirke niet buizennet, pompen en landerijen waren uitgegeven 76,069 330 mark en voorts dat meer is

O O 7

uitgegeven dan ontvangen, dus jaarlijks, met inbegrip dor kanalisatie belasting, bijgepast moesten worden.

na aftrek van de opbrengst der velden en van liet landbouwbedrijf van

over 1885—8() circa 3,319 000 mark „ 1886—87 „ 4,082.230 „ 1,631.650 M. 1) „ 1887-88 „ 4,211.400 „

„ 1888—89 „ 4,467.812 „ 1,837.910 M. ••) „ 1889—90 „ 5,033.994 „

1

) 23lt;J Mark per hectare, 12 maal minder dan de raming.

'Jj 269 Mark per hectare, 11 maal minder dan de raming.

-ocr page 53-

Indien nu moet worden aangenomen dat de landerijen, waar gewoon landbouwbedrijf wordt uitgeoefend, per hectare een grootere opbrengst hebben geleverd, moet die der bevlocingsvelden een nog geringere zijn geweest.

Verder moot worden in het oog gehouden dat onder de ruim TG millioen mark zoo even genoemd , niet zijn begrepen de kosten der veranderingen binnen 's huis en de aansluiting aan de riolen voor de 17817 daarmede verbonden grondstukken (zie bladz. 23).

Deze kosten werden mij opgegeven te hebben bedragen circa 80 millioen mark. (Een cijfer echter niet uit de officicele stukken geput.)

Eindelijk vergete men niet dat al die kosten noch slechts betrekking hebben op de 7 eerste radialbezirke en dat, werd ook vergunning gegeven tot inrichting der 5 andere, nog heel wat millioenen, ongeveer 11 voor ieder, zullen moeten worden besteed.

De vraag dringt zich als van zelve op, of niet met recht het Rapport op bladz. 12 zich ongunstig heeft uitgelaten over de bevloeingsvelden zooals zij waren bedoeld en over de kosten zooals zij waren berekend, en of niet veeleer de berekeningen in het General-Bericht me-degedeeld een volkomen teleurstelling hebben opgeleverd ') omdat

le. eene veel malen grootere hoeveelheid terrein dan oorspronkelijk berekend werd, is moeten worden aangekocht.

2e. naast en in plaats van bevloeing een geheel anderen weg is ingeslagen, namelijk een meer rationeel landbouwbedrijf.

') Voor de berekening der kosten en opbrengsten van de bevloeings-velden en de daarmede bereikte resultaten, leze men de belangrijke mede-deellngen door den Hoogleeraar van Overbeek de Meijer vermeld op blz. 30 en volgende van zijne «Revue critique. Les systêmes d'évacuation des eaus; et immondiees d'une ville. Paris. Baillière. 1883.quot;

-ocr page 54-

3e. jaarlijksche tekorten de plaats innemen van gehoopte geldelijke opbrengsten. ')

4°. wel de aansluiting van nieuwe grondstukken (aan de eenmaal geconcessioneerde maar nog niet voltooide zeven eerste radiaalbezirke) allengs voortgaat, omdat de hoofdbuizen voor de aangesloten grondstukken reeds tot afvoer dienen en in verband daarmede de nieuwe terreinen zijn aangekocht; maar nog van geen vergunning gebleken is, voor den arbeid aan het net der vijf andere radiaalbezirke, voor wier rioolvocht ook nog geen landerijen zjjn gevonden.

8. Onvoldoende reiniging van het afvloeiende vocht.

Een ander nadeel van het bedrijf met de bevloeings-velden is daarin gelegen, dat het uit de draineerbuizen en op andere wijze wegloopende bevloeingsvocht, niet gezegd kan worden over het algemeen rein genoeg te zijn om in openbare wateren te mogen worden toegelaten. 1)

De gesteldheid van don bodem , do meerdere of mindere regenval, do grootere of kleinere hoeveelheid rioolvocht die voorhanden is en die moet worden weggevoerd in iveerwil van het werken der tweërlei noodoverloopen, het meer of minder oordeelkundie; gebruik dat van het

O ~

rioolvocht op bet land gemaakt wordt, het zijn alle omstandigheden waarop men te letten heeft en wier groote invloed zich afwisselend of te zamen doet gevoelen.

1

-) Zie Rapport blz 11.

-ocr page 55-

53

Do meergenoemde commissie uit liet Comité consultatif d'hygicne do France (Annales d'hygiène, A-vril 1889) heeft zich echter in gunstigen zin uitgelaten: „L'expérience taite „depuis plus do seize ans a Gennevilliers, depuis plusieurs „années a Berlin ot dans d'autres villes, montre que „ces eaux d'égoufc sont rendus au fleuve dans un etat „de pureté suffisante.quot;

De gronden voor dat gevoelen zijn uiterst zwak naar mij voorkomt. Dat het voor Gennevilliers waar mag zijn wordt gemakkelijk verklaard uit het feit, dat de landbouwers die aldaar het bevloeingsbedrijf uitoefenen, te beschikken hebben over de kranen der buizen die hun het rioolvocht toevoeren. Do commissie deelt in het jMaart-nummer der Annales d'hygiene zelve mede: „L'irrigation , „est pratiquée conformément a la demande des cultivateurs , „qui sont libres de n'en employer que la quantite qui leur „convient.quot; Die warmoeziers laten dus op hunne volden slechts zooveel toe als zij meenen noodig te hebben en liet overige vloeit weg naar do Seine. Kaardien dezo mannen eenvoudig te rade gaan niet normale cultuur en niet met hetgeen de a-emeente aan rioolvocht heeft te ver wij-

O O

deren, zal de bodem den tijd hebben alles op te nemen wat voor de planten nuttig is, het overige te mineraliseren en ten slotte geen vocht laten afvloeien dat te onrein is om in openbaar water te mogen stroomen. (Discours prononcé par M. Frederic Passy, dans la séance du 10 Janvier 1888 de la chambre des Deputes.) ')

Voorts is in het debat na dezo redevoering in do Fran-schc kamer, gebleken, dat toch besmetting van bronnen en wellen nu en dan heeft plaats gevonden en is liet heerschen van langdurige intermitterende koortsen op het

') Over dc bcvlociugsvelden un wat daannudi; zamcii hangt, liebbeu langdurige eu belangrijke debatten plaats gevonden in de lU'ansehe Kamer.

-ocr page 56-

54

schiereiland Gcnnevilliors, in hot rapport der Doctoren Danet, Bartin, Garrijou dos Arénes en anderen toegeschreven aan tc overvloedige bevlooing, welk vorselnjnsel geweken zon zijn na verbeterde drainering.

Do Fransche commissie verhaalt in de Annales d'hygiène van Maart 1889, dat in 1887 25,800.000 kub. meter rioolvocht op 668 hectaren zonden zijn gebracht en dat uit de draineerbnizen is gevloeid 6,500.000 kub. meter.

Het eerste getal wekt verwondering na do verklaring dat de landbouwer zooveel kan gebruiken als hij verkiest, en houdt blijkbaar geen rekening niet de hoeveelheid die naar de Seine vloeit; het tweede cijfer doet de vraag stellen of dat afvloeiende vocht werkelijk gemeten wordt, en of daarbij in aanmerking genomen is de hoeveelheid regen- en grondwater welke in die 6 Va millioen kub. meter zijn begrepen.

Voorts gaat de vergelijking van de hoeveelheid riool-vocht per hectare, die bij Parijs en bij Berlijn wordt gebruikt niet op, omdat de commissie er de 3600 hectaren bij rekent die aldaar niet voor bevloeing zijn ingericht.

Voor zoover het Berlijn betreft is de Fransche commissie wel minder juist ingelicht.

De overleden redacteur der Gresundheit, de hoogleeraar lleclam heeft blijkens zijne mededeclingen in dat tijdschrift, persoonlijk bij een der bevloeingsvelden van Berlijn een onderzoek ingesteld, op een oogenblik dat men er geen bezoek verwachtte , en zich toen overtuigd dat uit de draineerbnizen nagenoeg ongereinigd voclit in eene sloot vloeide.

In Engeland is o. a. hetzelfde verschijnsel, afvloeien van onrein vocht uit do bevloeingsvelden opgemerkt cn dooiden landbouwkundige Robinson in 1882 in „Sewage Disposalquot; beschreven, voorts door Dr. Frankland die bijna 70 0/o van d6 hoeveelheid stikstof vond, in het water afvloeiende uit de velden van Lodgefarm bij Barking,

-ocr page 57-

00

Men kan eindelijk nog wijzen op een zeer opmerkelijk debat dat in don Berlijnschen gemeenteraad is gevoerd (ik meen in 1883) over don aankoop van grond voor bevioeings-velden, nabij Britz en Kudow ten zuiden van Berlijn; daarbij werd besloten van dien aankoop af te zien, omdat men bij het in gebruik nemen dier landerijen eene verontreiniging voorzag van de rivier. Deze landerijen zijn zoodanig gelegen, dat zij naar de oostwaarts gelegen Spree afwateren en men achtte het hygiënisch bedenkelijk die rivier te besmetten met water van zoodanige herkomst, boven de prise d'eau voor een der waterleidingen van Berlijn.

Heeft men dus de hoofdstad zoeken te beschermen, minder heeft men zich laten gelegen liggen aan .het gevaar dat de bevloeingsvelden elders, bezoedeling van de wateren nabij eenige dorpjes kunnen opleveren. In zijn werk over „Die Verunreinigung der Wasserlaüfe enz. van 1889, deelt G. II. Gerson de analysen mede aangaande 6 onderzoekingen van dus genoemd drainwater, afgevloeid uit de velden ten noorden van Berlijn.

In een liter werden gevonden;

Verdampingsresidu . . G46.— milligram.

Ammoniak..... 6.16 „

Salpetrigzimr .... 4.30 „ Salpeterzuur .... 130.— „

Chloor......17.— „

Boussingault (Annales de cliémie et physique) vond bij zijne onderzoekingen slechts gemiddeld milligram ammoniak per liter:

In Regenwater . . 0.72 „ Rivierwater . . 0.18 „ Bronwater . . . 0.09.

Bacteriologische onderzoekingen omtrent dat drainwater worden door Gerson niet vermeld, wat uit een hygiënisch

-ocr page 58-

56

oogpunt te betreuren valt, want do bodem rondom Berlijn is grootendeels een losse zandbodem, waaronder op meer of minder diepte klei gevonden wordt; het is niet alleen mogelijk , maar zeer waarschijnlijk dat vele bacteriën die zich in het rioolvocht bevinden of zieli daarin vermenigvuldigd hebben, door de poreusiteit van den bodem in het grondwater geraken en hieruit in openbare wateren den weg vinden. (Zie waarneming van professor Brouardcl, Annales d'hygiene April 1889 , pag. 349).

quot;Wanneer men let op de verklaring van de Kederlandsche Staatscommissie van 16 Juli 1866 bij haar onderzoek van drinkwater luidende: „niet elke organische stof kan „voetstoots als een schadelijk bestanddeel worden aangemerkt ; er moet onderscheid worden gemaakt in den „oorsprong, de herkomst dier stoffen, en dit onderscheid „bepaalt meer de al of niet schadelijkheid van hot wel-„water, dan de hoeveelheid waarin de eene of andere „soort aanwezig is ,quot; en als men acht geeft op het gevoelen van jhr. mr. van Riemsdijk, medegedeeld in het IV de verslag van de „Vereeniging tot verbetering der volksgezondheidquot; , als resultaat van waarneming bij zijne menigvuldige wateronderzoekingen, dat naast weinig ammoniak, in water zeer besmet door organische stoffen, een ruime hoeveelheid salpeterzuur kan voorkomen, is er reden genoeg om het toelaten van drainwater van eene samenstelling als uit het onderzoek van Gerson gebleken is , als schadelijk voor do gezondheid in openbare wateren te verbieden, en wordt het besluit van den Gemeenteraad van Berlijn hierboven genoemd, volkomen gemotiveerd. En hetzij liet geldt rioolvocht, hetzij het geldt drainwater, steeds blijft de eisch door Robert Koch ') gesteld eene

') Zie Loven bludz. 22.

-ocr page 59-

57

onafwijsbare, dat vóór de toelating in openbare wateren, zoodanige voorzieningen behooren te worden getroffen dat alle in bet vocht aanwezige smetstoffen onscbadelijk gemaakt worden en dat bot niet in stinkende rotting kan overgaan.

9. De gezondheidstoestand der bevolking wonende op of in de nabijheid der bevloeingsvelden

Door de Fransche commissie uit bet Comité consultatif d'bygiène worden in de Annales d'hygiène van Maart en April 11. verder eenige mededeelingen gedaan omtrent den gezondbeidstoestand der bevolking, wonende voor een deel op of zeer nabij de bevloeingsvelden bij Grennevilliers, Asnieres en Colombes. Van oenigen nadeeligen invloed is nocb haar noch anderen onderzoekers, die zij raadpleegde, iets stelligs gebleken; ziekten en sterfgevallen komen daar niet voor in grooter getal, dan in het arrondissement van St. Dénis en te Parijs.

Toch spreekt zij zelve het uit: „Elle ne se dissimule ,;,pas qu'un certain nombre de problèmcs touchant a la „question de l'épandage des eaux d'egout, mélangées de „matières excrémentitielles, restent cncore non résolus. Elle „ne peut indiquer par avance la surface des champs „d'épuration, elle est convaincue que réxpérience seule peut „apprendre 1'aptitude épurative des divers terrains, et qu'en „exagérant les doses d'eaux déversós, on ferait perdre au „systeme son efficacitc.

„Elle pense que les études devront être poursuivies fort „longtemps encore, avant quo l'on puisse aff inner rinno-„cuité absolue, scientifiquement deraontrée, du système de „répuration des eaux d'égout par Ie sol.'

Dan maakt zij nog eenige restricties waarna zij adviseert, liet bevloeien van land toe te staan ook bij Achères.

Ook indien men niet uit het oog verliest dat do landbouwers van Gennevilliers de vrijheid hebben en haar

-ocr page 60-

58

weten te gebruiken, om niet meer rioolvocht aan te nemen, dan zij oordeelen dat voor liet land toereikende mestwaarde heeft en dat liet overige vocht naar de Seine vloeit, is er reden om het advies der commissie niet dan aarzelend te aanvaarden en is liet noodig steeds indachtig te blijven aan de waarschuwing van Pasteur, (bladz. 44).

De commissie heeft zich ook uitgesproken over de velden nabij Berlijn en gezegd, dat daar do toestand voor de op- en omwonenden zeer bevredigend is en niet te wenschen overlaat.

Al moge er veel verschil zijn in grootte van de landerijen bij Grennevilliers die slechts 668 hectaren uitmaken en die bij Berlin welke eenc oppervlakte bezitten van 6842 hectaren ; tusschen het aantal inwoners dat op cn om de landerijen woont bij Genevilliers 33000 en bij Berlijn nog geen 2000; moge ook de gesteldheid van den bodem nabij die twee hoofdsteden verschillen, in dit opzicht komen zij overeen dat de boeren van Grennevilliers slechts zooveel rioolvocht gebruiken als zij willen en dat, behalve de groote rol die de noodoverloopen speelen , op tal van hectaren bij Berlijn meer normaal landbouwbedrijf dan bevloeing wordt aangewend; in beide gevallen is de hoeveelheid rioolvocht die werkelijk op de landerijen gebracht wordt, belangrijk minder, dan die welke men er voor bestemd had ; in die mate wordt ook het te vreezen gevaar veel geringer.

(Zie in „Mouvement hygiènique Avril 1889, de mede-deeling van Dr. Bertillon, chef der bureaux voor statistiek te Parijs, en Verwaltungsbericht der Deputation für die Berliner Kanalisationswerke pro 1887—88, gepubliceerd 16 December 1888.)

De voorafgaande mededeelingen der Fransche commissie worden bevestigd door die uit het laatst genoemde officieele Duitsche bericht. De gemiddelde bevolking over 1887—88

-ocr page 61-

59

der velden bedroeg slechts 1200personen; daarvan werden ziek 5S4 en stierven 25 personen (het vorige jaar 20). Op de noordelijke velden kwamen 27 gevallen van croup, 25 van diphtheritis onder behandeling; ofschoon het ziektecijfer zeer bijzonder hoog is, was het sterftecijfer niet ruim 20/o 'het abnormaal.

Hierbij is dan te vermelden , wat ook in de Annales d'hygiène van Maart 1889 , wordt aangehaald, dat het Gemeentebestuur van Berlijn zelfs nabij de velden van Blankenburg en Heinersdorf reconvalescenten huisvest. Een onderzoek door mij dienaangaande in Berlijn ingesteld , leerde liet volgende.

Op de landgoederen door de Gemeente aangekocht bevonden zich eenige woonhuizen, waaronder enkele zeer ruime hoerenhuizen bij Heinersdorf ten zuiden en Blankenburg ten noorden van Berlijn , beide gelegen aan de uiterste grens der velden die later aangekocht, indien mijne inlichtingen juist zijn, echter niet voor het bevloe-ings-, wel voor ander landbouwbedrijf worden gebezigd.

In 1887 heeft men een proef genomen derwaarts eenige reconvalescenten uit de ziekenhuizen heen te zenden; zij genieten in die ruime buitenverblijven inwoning en goede kost, verder van zonlicht en lucht, die zij in hunne bedompte woningen in de binnenstad, ten eeneninale moesten ontbeeren. Voor zoover hun toestand dat veroorlooft, worden zij voor een deel met landarbeid bezig gehouden.

De maatregel eerst in 1887 getroffen, is te kort in werking, het aantal menschen te gering om aangaande het meer of minder raadzame der voortzetting van de proef nu reeds een oordeel uit te spreken. Onmogelijk is bet niet, dat het hooge ziektecijfer aan emanaties dor terreinen toegeschreven moet worden, daar de menschen als reconvalescenten minder weerstandsvermogen bezitten.

De Fransche commissie beriep er zich mede op , dat

-ocr page 62-

no

de gezondheid der kweckelingen van do kcidettenscliool niet te lijden lieeft van de nabijheid der bevloeingsvelden. Deze school ligt echter niet bij de terreinen van Osdorf die elders hunne afwatering hebben, maar een drietal uren meer westelijk van Osdorf, zuid-westelijk van Gross-Lichterfelde.

Een invloed van de Osdorfsche velden zal zich daar wel niet doen gevoelen.

Ik ben aan het einde dezer Memorie, waarbij ik mij hoofdzakelijk ten doel stelde, voor Uwe vergadering, den afvoer van vuil meer van de hygiënische zijde te beschouwen, uitvoeriger dan zulks in hot Rapport mogelijk was.

Moest ik nadruk leggen op de nadeelen die zich bij het spoelstelsel kunnen voordoen on werkelijk hebben vertoond , te weten: bodem-, drinkwater-, luchtverontreiniging , faecaliën in de riolen, uitloozen van rioolvocht in openbare wateren; ik deelde tevens mede, dat die niet gevonden worden bij het Liernurstelsel, welks voordeden ook praktisch zouden aan don dag treden , indien de resultaten eener volledige toepassing op eene geheele gemeente konden worden medegedeeld, wat thans nog niet het geval is.

Het werd met cijfers toegelicht hoe de gezondheidstoestand verbeterd is in tal van gemeenten , hoewel zij zicli op zeer verschillende wijzen van het vuil trachten te ontdoen; ik waarschuwde tegen het bedrijf met bevloeingsvelden , dat buitensporig kostbaar is en immers geen stellige waarborgen oplevert, dat niet schade zal worden toegebracht aan de volksgezondheid, al is die schade vooralsnog niet duidelijk gebleken.

Ik acht mij verplicht te herhalen , gelijk uw Rapport

-ocr page 63-

01

het uitsprak, dat van, alle tlians bekende stelsels door dat van Liernur „liet best kan worden voorzien in den afvoer van faecaliën en ander vuil, zonder nadoel voor „de algemeene volksgezondheid en zonder verontreiniging „der grachten en overige openbare en bijzondere-wateren.quot;

Om die reden wensch ik het op bladz. 41 van het Rapport gedane voorstel nader aan te bevelen, dat de heer Liernur worde uitgenoodigd:

1. om in deze gemeente een onderzoek in te stellen naar de wijze waarop zijn stelsel ten uitvoer gelegd en naar het gebruik, dat van de faecalién gemaakt zal kunnen worden ;

2. om op grond van die onderzoekingen voorstellen te doen en plannen in te dienen met overlegging tevens van eenc gedetailleerde begrooting van uitgaven en ontvangsten.

-ocr page 64-
-ocr page 65-