-ocr page 1-

BIBLIOTHEEK DER RIJKSUNIVERSITEIT TE UTRECHT »929

Verzameling tooneelstukken uit de nalatenschap van

Prof. Dr. J. te WINKEL

No.2iL3_

-ocr page 2-
-ocr page 3-

PcTAYE j^EUILLET.

TOONEELSTUK IN ÉÉN BEDRIJF naar het franseli

DOOR

Diï. J. DE JONG

AMSTERDAM — A. RÓSSING — Anno ISSü.

-ocr page 4-

Nieuwe uitgaven van A. Eössisg te Amsterdam.

Joiiax Gkam , Op reis, Tooneelstukje in een

bedrijf..............f 0,3U

G. J. van der Hoeve, Valsche Veeren, Klucht

in twee bedrijven...........- 0,50

Jack, Advertentiën, Blijspel in een bedrijf . . -0,40 Jules Prevel, Mannentranen, lilijspel. in een bedrijf, naar hot Fransch door Anna R ö s-

s i n g—S ablair olies........- 0,60

De Bruiloft van Kloris en Roosje zooals die thans gespeeld wordt, in geill. omslag naar

een teekening van C. Troost (tweede duizend) -0,20 Alexander L. Kieland , Op de terugreis, Drama

in een bedrijf, uit het Noorsch door Irma . - 0,40 Octave Feuillet, Het grijze haar, Tooneelspe!

in een bedrijf, naar het Fransch door Dr. J.

deJong.............- 0,40

Berr de Turique , Dokteres en Modemaker,

Blijspel in een bedrijf, naar het Fransch door Dr. J. d e J o n g..........- 0,40

-ocr page 5-

EEN GEWETENSZAAK.

-ocr page 6-

Nieuwe uitgaven van A. Eössing te Amsterdam.

Johaist Gram, Op reis, Tooneolstukje in eon

bedrijf..............f 0,30

G-. J. van der Hoeve, Valsche Veer en, Klucht

in twee bedrijven............ 0,50

Jack, Advertentiën, Blijspel in een bedrijf . . -0,40 Jules Prevel, Mannentranen, Blijspel in een bedrijf, naar het Fransch door Anna R ö s-

s i n g—S a b 1 a i r 0 11 e s........-0,60

De Bruiloft van Kloris en Roosje zooals die thans gespeeld wordt, in geill. omslag naar een teekening van C. Troost (tweede duizend) -0,20 Alexander L. Kieland, Op de terugreis, Drama

in een bedrijf, uit het Noorsch door Irma . - 0,40 Octave Feuillet, Het grijze haar, Tooneelspel in een bedrijf, naar het Fransch door Dr. J.

d e J 0 n g............... 0,40

Bebr de Turique , Dokteres en Modemaker,

Blijspel in een bedrijf, naar het Fransch door Dr. J. deJong........... 0,40

-ocr page 7-

EEN GEWETENSZAAK.

-ocr page 8-

Rederijkerskamers en Familiekringen is het recht van vertooning vergund.

-ocr page 9-

CTAYE 'T EUILLETi

EEN GEWETEISM,

TOONEELSTUK IN ÉÉN BEDRIJF.

BIBLIOTHEEK DER

RIJKSUNIVERSITEIT UTRECHT.

AMSTERDAM — A. RÓSSING — 1886.

Het recht van opvoering voorbehouden volgens de Wet van 28 Juli 1881 (.Staatsblad No. 124).

-ocr page 10-

PERSONEN:

Raoul de Morière (4S jaar).

Graaf de Brion-Savigny (idem). Gravin de Brion-Savigny (35 jaar). Jean, bediende.

Het stuk speelt 'szomers, buiten.

-ocr page 11-

Ill OEWETEXSZAAX

Een salon; deuren en vensters uitkomende in een tuin. Bloemen, vazen, een volière, piano. Links een tafel met boeken en couranten. Rechts een borduurraam, ïvaarop een bijna voltooid borduurwerk.

EERSTE TOONEEL.

Raoul , Jean. Beiden komen door een deur van achteren binnen.

J e a n, Raoul binnenleidend.

Wil mijnheer hier maar wachten?

Raoul.

Wel zeker.

Jean.

Wien mag ik bij den Graaf aandienen?

Raoul, aarzelend.

Niemand.... een van zijn vrienden.... Zeg maar dat een van zijn vrienden hem spreken wil.

-ocr page 12-

6

Jean.

Best.... Maar, ziet u, de Graaf gaat op de jacht — hij doet dat gewoonlijk iederen dag na het ontbijt — en meestal ontvangt hij niet op dat uur ....

R a o u 1.

O, ik zal hem niet lang ophouden.... Ga maar. J e a n.

Heel goed, mijnheer. Af links.

TWEEDE TOONEEL.

Raoul, daarna de Graaf.

R a o u 1, geagiteerd en in gedachten.

Hij was vroeger een goeje kerel, maar hoe zal hij geworden zijn tusschen zoo'n paar deugdzame hellevegen? Tien jaren met een schoonmoeder, en dat nogal zulk een schoonmoeder .. . om niet te spreken van zijn vrouw, die wel niet beter zal zijn.... dat is genoeg om den besten te bederven!... Nu wij zullen zien.

De Graaf, achter de coulisse, op knorrigen toon.

Iemand, die zijn naam niet zeggen wil? Wie drommel....

Raoul.

Een jager die gestoord wordt. Dat begint slecht! {De Graaf komt links binnen in jachtkostuum). Bonjour Archibald!

De Graaf.

Morière ! Neen .... maar .... Jij ?

-ocr page 13-

7

R a o u 1.

Ik, in levende lijve.

De Graaf.

Jij hier? Jij? Wil je maken dat je weg komt en gauw ook?

R a o u 1.

Ik dank je, vriend, voor deze ontvangst.... Ik verwachtte wel niet anders, maar het doet toch altijd goed____

Komaan, je hand! (Hij kijkt hem aan). Kom, ik zie het wel, je hebt nog altijd dezelfde trouwe oogen en het goede hart van vroeger, nietwaar?

De Graaf.

Het kan best zijn dat ik nog dezelfde trouwe oogen en het goede hart heb van vroeger, waarde vriend, maar ik verzeker je dat je mij in verlegenheid brengt. Je begrijpt toch, dat je tegenwoordigheid hier, in een huis, waarin je naam nooit anders dan met een zeer natuurlijk afgrijzen wordt uitgesproken, iets ongehoords, iets onmogelijks, iets schandaligs is. Wat wil je, wat kom je eigentlijk hier doen?

R a o u 1.

Mag ik er bij gaan zitten?

De Graaf.

Welzeker, neem me niet kwalijk! {Hij schuift hem een stoel toe en zet zijn geweer ergens néér).. . . Temeer daar mijn vrouw in het eerste half uur niet uit haar serre komt.... Zie je, ik was in het begin zoo overstuur toen ik je zag, maar in mijn hart draag ik je nog, ondanks het gebeurde, dezelfde vriendschap toe, die ik in mijn jeugd voor je koesterde. Maar ga toch zitten. (Hij gaat

-ocr page 14-

8

zelf zitten). Van jeugd gesproken, weet je wel, dat je een wonder bent ? Je verandert geen zier. Wij zijn even oud en je lijkt wel tien jaar jonger dan ik!

R a o u 1.

Wat zal ik je zeggen! Ik was nooit getrouwd en ben altijd een losbol geweest. Daar blijft een mensch jong van, begrijp je ?

De Graaf.

Die drommelsche Morière! Maar zeg mij eens in vollen ernst, wat kom je hier doen ?

R a o u 1.

Dat zal ik je vertellen. Maar zeg mij eerst, Archibald, ge hebt uw schoonmoeder verloren, nietwaar?

De Graaf, op vroolijken toon.

Ja, mijn vriend, {zich herstellend) ik wil zeggen {pp treurigen toon) helaas ja, mijn waarde.

R a o u 1.

Gij zijt alleen met uw vrouw?

De G r a a f.

Ja.

R a o u 1.

Heb je kinderen?

De Graaf.

Neen ....

R a o u 1.

Zoo! geen kinderen ?

De Graaf.

Neen, het is om des duivels....

-ocr page 15-

9

R a o u 1.

En.... zou je gaarne kinderen hebben gehad ?

De Graaf.

Ja, zeker !

R a o u 1.

En uw vrouw ook?

De Graaf.

Mijn vrouw ook, ja, mijn vrouw vooral, natuurlijk, want, weet je, de vrouwen .... {Hij staat eensklaps op.) Maar ik lijk wel gek, dat ik mij zoo geduldig in het verhoor laat nemen ! Ge zijt toch niet van Parijs gekomen , ge hebt toch geen vijfentwintig mijlen gereisd en dezen dwazen stap gedaan, alleen om mij te vragen of ik gaarne kinderen zou willen hebben, zou ik denken ? (Hij gaat weer zitten?) Zeg me in 's hemels naam wat je wilt, wat je begeert.

R a o u 1.

Daar het u en uw vrouw spijt dat ge geen kinderen hebt, kom ik u er een aanbieden, een snoeperig meisje, een engel die met kousen en schoenen van den hemel in uw armen zal vallen.

De Graaf.

Wat is dat voor een aardigheid ?

R a o u 1.

Ik denk waarlijk niet aan schertsen. Vergun me, beste Archibald, dat ik je een tamelijk treurige geschiedenis in herinnering breng.

De Graaf.

Als het uw eigen geschiedenis is, doe dan geen moeite. Ik ken die maar al te goed.

-ocr page 16-

10

R a o u 1.

Dat doet er niet toe! Laat mij de dingen geregeld vertellen. Uw schoonmoeder had, twintig jaar geleden, een veel jongere zuster, bij wie zij de plaats van moeder innam. Om haar zoo spoedig mogelijk kwijt te zijn, huwelijkte zij haar aan den eersten den besten uit; de eerste de beste was Thémines.... enfin ik zal er maar niets meer van zeggen.

De Graaf.

Thémines was een mispunt, dat erken ik.

R a o u 1.

Het was een ongelukkig huwelijk. Om zich te verstrooien wierp mevrouw Thémines zich in den maalstroom der Parijsche vermaken. Ik leerde haar kennen, ik beminde haar. Na een paar maanden wenschte zij te vluchten, haar goede naam was verloren. Wij vertrokken en de opschudding, die het geval te Parijs en in de familie van uw schoonmoeder vooral maakte, is misschien nog niet geheel vergeten.

De Graaf.

Dat zal waar zijn!

R a o u 1.

Ik reisde met haar naar Italië, na mij ter beschikking van Thémines te hebben gesteld, die echter van de gelegenheid geen gebruik maakte.

De Graaf.

Een mispunt!

R a o u 1.

Toen de eerste roes voorbij was trachtte de arme

-ocr page 17-

11

vrouw, ondanks al de zorgen en toewijding, waarmede ik haar offer poogde te vergelden....

De Graaf.

Ik weet dat ge u als een fatsoenlijk man hebt gedragen.

R a o u 1.

.... trachtte zij, verpletterd onder het besef dat de wereld haar had uitgestooten, eenigen troost en rust te vinden aan de zuivere bron hjrer jeugd. Zij schreef brief op brief, dan eens aan haar zuster, toen uw schoonmoeder, dan eens aan haar nicht, de vriendin harer jeugd, thans uw vrouw, waarin zij radeloos om een woord van vergiffenis, van genegenheid smeekte, een woord dat nooit kwam.

De Graaf.

Waarde vriend, ge hebt mijn schoonmoeder gekend ... Zij was erg nauwgezet.... Eene vrome vrouw!

R a o u 1.

Nu ja, een vrome vrouw. —• Haar jeugdige zuster stierf wanhopig na drie jaren, waarvan ik de bitterheid deelde, en die mij voor goed van alle verliefdheid hadden moeten genezen; maar met de jaren verliest men wel eens zijn goede eigenschappen, zelden zijn gebreken. .. Zoo bleef ik dan alleen met een meisje, het kind der smarte, een bloem op het graf geboren.

De Graaf.

Ja, ik wist dat je een dochter hadt.

R a o u 1.

Zoolang ze nog een kind was, vond ik er geen bezwaar in haar bij mij te houden. Ik vond het zelfs erg prettig, want ik houd zooveel van haar. Toen zij grooter werd.

-ocr page 18-

12

meende ik haar naar een klooster te moeten zenden, waar zij nog is , maar zij kan daar niet eeuwig blijven. Zij wordt vijftien, het is tijd dat ik aan haar toekomst denk. Haar weer bij mij te nemen, terwijl zij wettiglijk den naam van een ander draagt, zou slechts strekken om den smet harer geboorte in het scherpst daglicht te stellen; geen trouwlustige, ten minste geen die in aanmerking zou kunnen komen, of hij zou waarschijnlijk aarzelen om een vrouw te zoeken in een zoo weinig eerbiedwaardig huis als het mijne en uit de hand van Raoul de Morière die van mejuffrouw Thémines te ontvangen .... {Met bedwongen ontroering^) Kortom, ik ben in een zeer pijnlijken toestand.

De Graaf.

Dat begrijp ik ten volle. Daar heb je het nu ! Hoe kan het ook anders! Voorzeker wij anderen, die den rechten weg volgden, die, nog jong zijnde, ons leven binnen de enge grenzen der maatschappelijke wetten hielden, voorzeker onze genoegens zijn eenvoudig, sober, soms onuitstaanbaar, maar we hebben ten minste vrede... Gij koost het breede pad der avonturen, dat van een don Juan. Gij hebt genoegens gesmaakt, ongekende genoegens, waarvan, ik ben er zeker van, ik mij geen denkbeeld kan maken. Alles goed en wel, maar wat is het einde ? De tijd van liquideeren komt... en dan komen de onaangenaamheden.

Raoul.

Je noemt dat onaangenaamheden ! . ... Maar zie hier waar ik heen wil. In mijn onrust kwam de gedachte bij mij op, dat mijn dochter nog andere bloedverwanten had dan ik, namelijk haar familie van moeders zijde. Uw schoonmoeder zou onverzoenlijk zijn geweest, dat

-ocr page 19-

13

begreep ik; maar zij is dood. Wat zou u en uw vrouw thans beletten edelmoedig te zijn, mejuffrouw Thémines tot u te nemen, die toch uw nicht is, haar in uw huis een waardig toevluchtsoord te bereiden, dat haar in de oogen der wereld half zou rehabiliteeren, en waar misschien den een of anderen dag, een fatsoenlijk man haar van u zou komen opeischen? Het arme kind zou gered zijn. Zij is allerliefst en zou u eer aandoen. Wat mij betreft, je zoudt mij een dienst bewijzen, die mij voor eeuwig aan je zou verplichten.

De Graaf.

Dat is dus het doel van je komst?

R a o u 1.

Ja.

De Graaf, opstaande.

Welnu, mijn waarde, hoor eens. Het doet mij ontzaglijk veel pleizier dat ik je gezien heb, maar eerlijk gezegd, je hadt de reis kunnen sparen.

R a o u 1.

Je weigert dus?

De Graaf.

Ik neen! en wat mij betreft, ik zou ter wille van onze oude vriendschap gaarne bereid zijn met de schikking genoegen te nemen.... maar je kunt niet verlangen dat ik mijn vrouw dwing, niet waar?

R a o u 1.

Maar als uw vrouw nu ook toestemde?

De Graaf, met overtuiging.

Mijn vrouw! Maar beste vriend, heusch dat is dolzinnig. Hoe kun je een oogenblik de mogelijkheid

-ocr page 20-

14

aannemen dat een vrouw als de mijne, meer dan gewoon streng opgevoed, een beetje ten gevolge van het gebeurde met u, een vrouw bij wie de tradities en zelfs de vooroordeelen van haar stand zijn ingeworteld, voor wie jij alleen de zeven hoofdzonden verpersoonlijkt, voor wie je naam, gepaard met die van haar rampzalige tante, een zinnebeeld is van onzedelijkheid, van schandaal en ellende, dat zulk een vrouw zich op een goedgn morgen , een, twee , drie, tot medeplichtige van je zonden zou gaan maken en openlijk de vrucht van je min-narij onder haar bescherming zou gaan nemen !.,. . Waarlijk, dat is al te dwaas!

R a o u 1.

Dat zou ook dwaas zijn, indien uw vrouw zoo onbuigzaam streng was als je het doet voorkomen; maar zeg mij Archibald, zijt ge wel zoo zeker dat ge uw vrouw goed kent ?

De Graaf.

Nu nog mooier! Of ik mijn vrouw ken!

R a o u 1.

Ja, zie je, de mannen kennen hun vrouwen zelden goed; zij denken altijd dat zij koeler, ongevoeliger zijn, dan in werkelijkheid het geval is. Ik ben overtuigd, dat uw vrouw niet zoo haatdragend is als je zegt, jegens de nagedachtenis harer tante. Ze waren vriendinnen. En bovendien een jeugdige tante, die geschaakt werd, en ongelukkig, berouwvol stierf, dat alles moet wel levendig tot de verbeelding en het hart van uw vrouw spreken....

De Graaf, driftig.

Och lieve hemel, geen zier! Mijn vrouw is niet ro-

-ocr page 21-

15

manesk. Dat is nu weer een van uw misrekeningen, gij losbollen. Ge verbeeldt u dat alle vrouwen romanesk zijn, omdat dat in uw kraam te pas komt en het u 't werk zooveel gemakkelijker maakt. Neen, waarde vriend, er zijn ook fatsoenlijke vrouwen en fatsoenlijke vrouwen zijn niet romanesk.

R o a u 1.

Kom, kom, er is er geen, of ze is het een beetje.

De Graaf, woedend.

De mijne niet!

R a o u 1.

De uwe even goed als iedere andere.

De Graaf, buiten zich zelf.

Dus je staat er op. God almachtig! Nu goed, ik zal je aanmelden. Ge zult mijn vrouw zien, op haar verbeelding, haar hart, haar gemoed werken; ga je gang, het is mij wel. Maar wanneer je soms een beetje ruw je congé krijgt, ik wasch mijn handen in onschuld, hoor .... nu weetje 't.

R a o u 1, hem tegenhoudend en met kracht bij de hand quot;vattend.

Archibald, begrijp je dan niet, dat deze stap, dat mijn aandrang, mijn aanhouden mij meer kost dan ik je zeggen kan; dat het voor een vader hard is, wanneer hij beseft, dat hij een hinderpaal is voor het geluk van zijn kind en hij genoodzaakt is haar aan vreemden toe te vertrouwen ? Begrijp je niet, dat ik lijd, al ben ik schijnbaar luchthartig, dat mijn hart verscheurd Avordt, en dat ik een ernstig beroep doe op je vriendschap, je menschlievendheid ?

-ocr page 22-

16

De Graaf.

Ik begrijp dat alles heel best, mijn waarde.... maar wat wil je eigenlijk dat ik doen zal?

R a o u 1.

Heb den moed en de goedheid je vrouw op mijn bezoek voor te bereiden en tevens op het verzoek, dat ik tot haar kom richten.

De Graaf, zich geweld doende.

Nu goed, ik zal 't beproeven.

R a o u 1.

Heb dank!

De Graaf.

Komaan, ik zal 't beproeven. {Hij gaat rechts naar de deur en zegt bij de deur nog eens.) Ik zal 't beproeven. Af

DERDE TOONEEL.

R a o u 1, alleen.

Het is hard! Arm kind, arme kleine, die ik niet houden kan , niet weggeven kan, en die niemand hebben wil! Arme lieveling! Hij wrijft zich de oogen.

VIERDE TOONEEL,

Raoul, De Graaf.

Raoul.

Al terug?

De Graaf, bij de deur, op klagenden toon.

Hoor eens Raoul, hoe meer ik er over denk, hoe meer

-ocr page 23-

17

ik overtuigd ben, dat mijn vrouw je niet zal ontvangen en ik kan haar toch waarlijk niet dwingen ....

R a o u 1.

Zoo!

De Graaf, naderbij komend.

Hoor eens. Indien je eenigen kans wilt hebben, dat mijn vrouw je ontvangt en aanhoort, moet ik je eerst onder een anderen naam voorstellen.

E. a o u 1.

En dat waarom?

De Graaf.

Het denkbeeld kwam zoo in eens bij mij op en ik geloof dat het een goed denkbeeld is. Mijn vrouw kent je niet, zij heeft u nooit gezien... Laat ik je bijv. onder den naam van Arnaud, ons beider vriend, presenteeren, van wien ze mij dikwijls heeft hooren spreken en die thans consul te Triest is. Ze kent hem evenmin als ze jou kent.... Je moet maar de een of andere geschiedenis verzinnen.... Je zegt aan mijn vrouw, dat je van Morière komt; dat hij dood is, of stervend, precies zooals je wilt, en dat hij je belastte zijn dochter aan haar toe te vertrouwen.... Misschien wordt zij daardoor bewogen en in elk geval zal zij je dan tenminste aanhooren.

R a o u 1.

En dan?

De Graaf.

Dan.... ja dan.... dan kunnen we zien. Slaag je er in haar te roeren, dan kun je langzamerhand je doen kennen, zoo niet dan hebben wij ons geen van beiden blootgesteld.

Ra o ul.

Eerlijk gezegd, stuit het mij een beetje tegen de borst

2

-ocr page 24-

18

mij van een tooneelkoep te bedienen, waar al mijn gevoel in het spel is. Bovendien, zijt ge wel zoo zeker dat je vrouw mij niet kent?

De Graaf.

Natuurlijk ben ik er zeker van. Waar zou zij je hebben gezien? Na de schaking waart ge lang uit Parijs afwezig. Sedert je terugkeer brengen wij twee derden van het jaar buiten door. Te Parijs verlaat mijn vrouw haar woning niet, dan voor liefdadige of godsdienstige aangelegenheden, en er was dan zeker weinig kans dat ze je ontmoette.... Wij gaan geen twee keer in het jaar naar den schouwburg.... Maar ik sta er voor in dat ze je niet kent.

R a o u 1.

Wat mij betreft, ik geloof zeker, dat ik haar nooit heb gezien; maar toch komt het mij vreemd voor, dat bij je vrouw nooit de gedachte opkwam , zich den man te laten aanwijzen, die met haar tante wegliep.

De Graaf, driftig.

Ik zeg je nog eens, zulke dingen komen bij mijn vrouw niet op.

R a o u 1.

Nu, goed dan.

De Graaf, naar de deur rechts ziende.

St! Raoul, daar komt ze____ Het is dus afgesproken,

niet waar? Arnaud, consul te Triest!

Raoul.

Maar ik zal er mij heusch inwerken, in die geschiedenis!

De Graaf, levendig.

Kom, kom, denk maar een beetje na. .. Daar is ze!

-ocr page 25-

19

VIJFDE TOONEÈL.

Dezelfden. De Gravin rechts opkomend.

De Gravin.

0 , pardon!.... Zij ziet Raonl verwonderd aan en groet hem koel.

R a o u 1, ter zijde.

Ze is mooi, dat is tenminste goed!

De Graaf.

Mijn lieve, ik wilde je juist laten weten____ Ik heb

de eer je een mijner oude vrienden voor te stellen, wiens naam je niet onbekend is; Arnaud, consul te Triest. {De Gravin en Raoul maken een buiging). Hij is met

een boodschap voor je belast----maar ik mag er naar

t schijnt niets van weten.... Ik laat je dus alleen, te meer daar ik aan den kok twee fazanten heb beloofd , en het al wat laat is. {Hij haalt zijn geweer en komt dan terug). Tot straks, lieve; tot straks, mijn waarde.

De Gravin tot Raoul.

1 ardon, mijnheer, mag ik even iets tot mijn man zeggen ?

Raoul.

O , mevrouw ! (Ter zijde). Laat eens zien , hoe zal ik dat nu aanleggen.

De Gravin, den Graaf ter zijde nemend.

Waarom zeg je dat die mijnheer Arnaud heet, hij is immers mijnheer Morière?

De Graaf, onthutst.

Je kent hem dus?

-ocr page 26-

20

De Gravin.

Het schijnt zoo____Welnu , wat beteekent dat ?

De Graaf, fiuistèrend, zeer geagiteerd.

Lieve kind, het is een zonderlinge geschiedenis....

Hij zal je alles uitleggen____ Het is erg curieus, erg

vermakelijk____je zult zien.... Voor het overige , ben

ik er heelemaal buiten.... Je zult zien, waarachtig het is grappig.... Ik laat je alleen, je zult wel nieuwsgierig zijn .... en ik zelf.... Je weet je kok ... zooals ik je zeide .... Dus tot straks , nietwaar ? {Bij de deur). Ik maak dat ik weg kom! Hij vertrekt. De Gravin haalt even de schouders op, slaat de oogen ten hemel en nadert Raoul.

ZESDE TOONEEL.

Raoul. De Gravin.

De Gravin.

Mijnheer.... Arnaud , ga zitten. (Zij neemt plaats voor haar borduurraam). Ik vraag u verschooning zoo ik blijf doorwerken ... Ik bestem dit kleed voor de kerk en het moet van avond af zijn.

Raoul.

O, mevrouw! (Hij zet zich; ter zijde). Die drom-melsche historie!... Toe dan maar! (Luide, een beetje naar zijn woorden zoekend). Het spijt me, mevrouw , dat ik voor den eersten keer onder ongunstige omstandigheden voor u verschijn, want de boodschap, waarmede ik belast ben, is van teeren aard.... Ik zal genoodzaakt zijn mevrouw, pijnlijke herinneringen bij u

-ocr page 27-

21

op te wekken, een naam te noemen , die u natuurlijk niet aangenaam in de ooren kan klinken.... Ik bedoel Raoul de Morière.

De Gravin, op effen toon.

Zoo! Terwijl zij blijft borduren, neemt zij hem ter sluiks met aandacht op.

Raoul.

Hoewel ik nooit intiem met hem was, had ik hem in mijn jeugd dikwijls gezien.

De Gravin.

Ja.

Raoul, onthutst.

.... Onze kennismaking werd hernieuwd en werd zelfs eenigermate van innigen aard.... door de volgende omstandigheden____ {Ter zijde). Wat kijkt ze me aan!

{Luide). Eenige weken geleden kwam Morière te Venetië ____ ik bedoel Triëst.... waar ik woon; hij werd

ziek .... Ik haastte mij natuurlijk hem de beste geneeskundige hulp te verschaffen, die te Venetië te krijgen is.

De Gravin, effen.

Triëst.

R a o u 1.

Triëst, het is waar , pardon ! U weet mevrouw , dat de twee steden dicht bij elkander liggen, en 'k ben met beide evenzeer bekend. —- Om kort te gaan, mevrouw , ondanks al mijn goede zorgen, bezweek de zieke , na eenige dagen te hebben gekwijnd en nogal geleden te hebben.

De Gravin, effen.

Veel is er aan hem niet verloren.

-ocr page 28-

20

De Gravin.

Het schijnt zoo____AVelmi, wat beteekent dat?

De Graaf, jiuisterend, zeer geagiteerd.

Lieve kind, het is een zonderlinge geschiedenis.... Hij zal je alles uitleggen.... Het is erg curieus, erg vermakelijk.... je zult zien.... Voor het overige , ben

ik er heelemaal buiten____Je zult zien, waarachtig het

is grappig.... Ik laat je alleen, je zult wel nieuwsgierig zijn .... en ik zelf,... Je weet je kok ... zooals ik je zeide .... Dus tot straks, nietwaar ? {Bij de deur). Ik maak dat ik weg kom! Hij vertrekt. De Gravin haalt even de schouders op, slaat de oogen ten hemel en nadert Raoul.

ZESDE TOONEEL.

Raoul. De Gravin.

De Gravin.

Mijnheer.... Arnaud , ga zitten. [Zij neemt plaats voor haar borduurraam). Ik vraag u verschooning zoo ik blijf doorwerken... Ik bestem dit kleed voor de kerk en het moet van avond af zijn.

Raoul.

O, mevrouw! {Hij zet zich; ter zijde). Die drom-melsche historie!... Toe dan maar! (Ltiide, een beetje naar zijn woorden zoekend). Het spijt me, mevrouw, dat ik voor den eersten keer onder ongunstige omstandigheden voor u verschijn, want de boodschap, waarmede ik belast ben, is van teeren aard.... Ik zal genoodzaakt zijn mevrouw, pijnlijke herinneringen bij u

-ocr page 29-

21

op te wekken, een naam te noemen, die u natuurlijk niet aangenaam in de ooren kan klinken.... Ik bedoel Raoul de Morière.

De Gravin, op effen toon.

Zoo! Terwijl zij blijft borduren, neemt zij hem ter sluiks met aandacht op.

Raoul.

Hoewel ik nooit intiem met hem was, had ik hem in mijn jeugd dikwijls gezien.

De Gravin.

Ja.

Raoul, onthutst.

.... Onze kennismaking werd hernieuwd en werd zelfs eenigermate van innigen aard .... door de volgende omstandigheden____ (Ter zijde). Wat kijkt ze me aan!

{Luide). Eenige weken geleden kwam Morière te Venetië .... ik bedoel Triëst.... waar ik woon; hij werd ziek .., . Ik haastte mij natuurlijk hem de beste geneeskundige hulp te verschaffen, die te Venetië te krijgen is.

De Gravin, effen.

Triest.

R a o u 1.

Triest, het is waar , pardon 1 U weet mevrouw , dat de twee steden dicht bij elkander liggen, en 'k ben met beide evenzeer bekend. —- Om kort te gaan, mevrouw , ondanks al mijn goede zorgen, bezweek de zieke, na eenige dagen te hebben gekwijnd en nogal geleden te hebben.

De Gravin, effen.

Veel is er aan hem niet verloren.

-ocr page 30-

22

R a o n 1.

Er worden wel grooter verliezen geleden, dat is zeker, hoewel het vooroordeel van de wereld Morière misschien een beetje zwarter had gemaakt, dan hij was.

De Gravin.

Dat ging moeilijk.

R a o u 1.

Hij had vele gebreken, ik weet het;.... maar enfin, de man is dood.... {Zeer zacht.) Meer kunt u toch niet van hem verlangen ?

De Gravin, koel.

Als het kan, zou ik wenschen dat hij niet meer opstond .... [Racnd onthutst, kijkt haar vragend aan; de Gravin slaat de oogen neer op haar tapisserie en zegt:) Welnu, en de boodschap waarvan u sprak?

R a o u 1.

Zie hier de zaak, mevrouw. In ons laatste onderhoud, scheen Morière zeer bezorgd, en angstig over iemand die hij alleen op de wereld achterliet, iemand die zijn naam niet draagt, maar die hij niettemin teeder liefhad en het recht had lief te hebben .... Hij smeekte mij , mevrouw, mejuffrouw Thémines dringend bij u aan te bevelen en haar tot u te voeren.

De Gravin.

Hoe zoo! Maar mejuffrouw Thémines heeft niemand noodig, naar het mij voorkomt.... Heeft zij niet het vermogen van haar vader? Waar is zij? In een klooster, geloof ik?

R a o u 1.

Ja, mevrouw.

-ocr page 31-

De Gravin.

Zij is daar goed bezorgd.

R a o u 1.

Zeker, maar men kan haar niet veroordeelen om daar altijd te blijven .... en het is zeer te vreezen dat zij geen goed huwelijk zal sluiten en dat haar toekomst gevaar loopt, wanneer haar eenige verwante, de vriendin harer moeder, haar niet onder haar bescherming wil nemen. Morière was daarvan zoozeer overtuigd, dat wanneer hij in leven ware gebleven, hij, zooals hij mij zeide, in persoon zou zijn gekomen om u op zijn knieën te smeeken , wat ik u in zijn naam thans vraag.

De Gravin, hem aanziend.

Mijnheer Morière zou zeer dwaas hebben gehandeld , met een stap te wagen van zulk een twijfelachtige gepastheid; wat ook zijn overige eigenschappen waren , men zegt dat hij een scherpzinnig man was, en hij zou gemakkelijk mijn antwoord hebben kunnen raden , zonder dat ik hem dat in zijn gezicht behoefde te zeggen.

R a o u 1, ter zijde.

Ik dacht het wel! {Luide.) Wat ik u bidden mag, mevrouw, laat mijnheer Morière een oogenblik buiten spel; ik verdedig hem in het geheel niet.... Denk alleen aan zijn dochter, die ten eenenmale onschuldig is aan de feilen van haar vader.... Denk ook aan de jonge vrouw, die u eenmaal lief hadt, die zooveel geleden heeft en zoo zwaar boette. Heb medelijden en bereid haar kind een beter lot door uw raadgevingen , door uw voorbeeld.

De Gravin, koel.

Ik kan kort zijn, mijnheer; u is een man van de

-ocr page 32-

24

wereld. Wat zou de wereld, wier achting ik mij totnogtoe trachtte waardig te maken, zeggen, wanneer ik een misstap, een schandaal, waarover mijn familie nog niet getroost is, met mijn bescherming dekte en als het ware aanmoedigde, door de vrucht daarvan te steunen? Oordeel zelf, en u heeft mijn antwoord.

R a o u 1, met bedwongen toorn.

Uw antwoord is hard. {Met een beetje verheffing van stem , maar altijd zeer beleefd?) Lieve hemel, mevrouw, ik weet niet of ik wel een goed begrip heb van deugd....

De Gravin, met ironische gratie.

Veroorloof mij een beetje daaraan te twijfelen, mijnheer .... Arnaud!

R a o u 1, maakt een buiging en gaat dan voort.

Maar ik had mij nu eenmaal voorgesteld , dat de ware deugd streng was jegens zichzelf, maar toegevend jegens anderen; dat zij zich soms verwaardigde van uit de hoogere rustiger sfeer, waarin zij troont, weemoedig te denken, of zelfs een welwillende hand te reiken aan hen, die geringere geestkracht, of een minder goede inborst aan de smartelijke heerschappij der hartstochten onderwerpt. Ik had mij voorgesteld dat zij zich niet vergenoegde met het vervullen van die gemakkelijke plichten, die in sommige kringen door bloote wellevendheid worden voorgeschreven , met die officiëele bemoeiingen, aalmoezen, patronaten , die den rijken zoo goed als niets kosten , die met het elegante leven best kunnen samengaan, ja zelfs tot de gezochte voorrechten daarvan behooren , en die, terwijl zij in het oog der wereld stichten, aan de genoegens van het leven geen afbreuk doen. Ik had

-ocr page 33-

25

mij voorgesteld dat zij naar een hooger doel streefde ; om kort te gaan, dat de deugd, die dien naam waarlijk verdient, wanneer zij een dier zeldzame goede werken op het spoor wist te komen, die de openbare meening kan gispen maar die een hoogere gerechtigheid goedkeurt en zegent, zich met vreugde daarvan meester maakte en zich fier daaraan wijdde, gerust door haar geweten en onder het oog van God. Zoo mevrouw, stelde ik mij , onwaardige als ik ben , liefst de deugd voor (Jdj staat op) , en indien ik mij vergiste dan betreur ik dat zeer. I/ij maakt een buiging.

De Gravin.

lieve hemel, mijnheer Arnaud, ik weet niet of ik mij wel een juist denkbeeld vorm van ondeugd ....

R a o u 1, met een buiging.

Sta mij toe dat ten sterkste te betwijfelen , mevrouw.

De Gravin.

Maar , zooals ik mij haar voorstel, moet ik bekennen dat ze bij mij slechts luttel sympathie opwekt; in de schoonklinkende namen, waarmede zij zich gelieft te tooien ; als beroeringen van het hart, het smachten van de ziel, de smartelijke heerschappij van de hartstochten .... in al die mooie praatjes zie ik slechts een zeer eenvoudige zaak die mij koud laat, namelijk het vaste voornemen zich onverholen aan zijn slechtste neigingen over te geven en zich los te maken van de wetten, die het leven aan banden leggen maar tevens heiligen, van strijd en zelfbeheersching .... U spreekt van gemakkelijke plichten, mijnheer .... Neem mij niet kwalijk , weet u wat gemakkelijk is? Het is zijn plicht niet te doen en door verheven theorieën , die niet veel kosten,

-ocr page 34-

26

een beetje gewone praktijk te vervangen , die meer zou kosten. Voorzeker is er iets waars in die theorieën en ik weet wel dat een fatsoenlijke vrouw toegevend moet

zijn , zelfs jegens zwakheden die ze het minst kent____

maar er moet ten minste eenige grond zijn voor die toegevendheid. Zoo kan ik mij bijv. voorstellen, dat een vrouw door groote verdiensten, een groot hart, of buitengewone geestesgaven wordt verleid; dat zij zich op ideale hoogten verliest om bij een afgrond te ontwaken; zulk een vrouw zou men zooal niet kunnen verontschuldigen, dan toch beklagen .... {Zij staat op en komt naderbij.) Maar, ziet eens hier, mijnheer.... Arnaud, er zijn waarlijk fouten , die in niets rechtvaardiging vinden .... Ik wil geen onbescheiden toespeling maken op de nagedachtenis van mijn rampzalige tante, maar bezwijken, zooals zij deed , voor de verleiding van een man, die van dergelijke avonturen een beroep maakt, . . . . van wat men noemt een don Juan,. ... een beroep waarvoor groote gaven noch van hart noch van geest ver-eischten zijn, ja dat zelfs zulke gaven schijnt uitte-sluiten. ; zich te laten bedwelmen door dien alle-daagschen wierook, die gelijkelijk voor de godinnen der coulissen en der boudoirs opstijgt; plichten, trouw en eer te verzaken voor den eersten den besten hartenveroveraar, ziedaar dingen die ik in waarheid evenmin kan begrijpen als verontschuldigen, en ik ben er zeker van, mijnheer, dat n het in den grond van het hart, een beetje met mij eens is.

R a o u 1, met spottende beleefdheid.

Ik mevrouw ? In geenen deele .... Indien ik het met u eens ware, dan zou ik meenen in eerbied jegens uw geslacht te kort te schieten en haar deugd en goeden

-ocr page 35-

27

smaak te laag te schatten. Ik meen , dat wanneer de don Juans zooveel harten veroveren, dat wel misschien aan hun verdiensten ligt [de Gravin haalt de schouders oJgt;) , en zij in den regel door hart en geest uitmunten.

De G r a v in.

Lieve hemel!

R a o u 1.

Het is klaar als de dag, mevrouw.... U meent dat het hun aan hart ontbreekt; ik zou integendeel zeggen dat ze te veel hart hebben , en dat daarin juist de hoofdoorzaak moet worden gezocht van hun feilen, zoo niet van hun macht.... Let slechts op de helden, mevrouw , en onder dezen , op hen die u het meest sympathie inboezemen en die u het liefst mannen van hart zondt noemen .... Allen waren vrouwenveroveraars .... Dat wat het hart betreft.... Wat den geest aangaat, mevrouw, wanneer men zich ernstig wijdt aan de loopbaan .... waarover wij thans van gedachte wisselen, dan moet die wel zeer ontwikkeld zijn. Het komt er immers op aan zooveel mogelijk te behagen , alle soorten van menschen in te pakken, aan de meest verschillende smaken te voldoen .... U zult het met mij eens zijn , mevrouw, dat dit grondige en uitgebreide kennis vordert .... Zoo bijvoorbeeld.....

De Gravin, die niet gebaren, uitroepingen, medelijdende en ironische glimlachen Raoul had aangehoord, staat op.

Lieve hemel, mijnheer, waartoe in bijzonderheden te treden omtrent die kundigheden, die zonder twijfel zeer stichtend zijn ? Vindt u niet dat dit onderhoud.... (De deur gaat open.) Wie is daar ? Jean treedt binnen.

-ocr page 36-

ZEVENDE TOONEEL.

Dezelfden, Jean.

De Gravin.

Wat is er?

Jean.

Mevrouw, ik kom uit de stad. De kleur van zijde, die mevrouw verlangt, is niet te krijgen. Ziedaar het staal dat mevrouw mij meegaf.

De Gravin, haastig opstaande.

Wat, in geen enkele winkel? Zijt ge daar zeker van?

Jean.

Ze is nergens te krijgen.

De Gravin.

Maar dat kan niet, Jean. Hoe moet ik nu mijn iris maken , als ik geen paarsche zijde heb .... Wat, in heel Melun geen streng paarsche zijde?

J e a n.

Ten minste niet van het paarsch, dat mevrouw verlangt.

De Gravin, nadert een kastje links en zoekt driftig in een mand met wol en zijde.

Wat is de provincie toch akelig voor zulke dingen; ik had er naar Parijs om moeten zenden .... Nu is het te laat. En als die iris ontbreekt, dan kan ik het kleed niet afmaken voor het feest van morgen. Wat zal mijn goede pastoor een spijt hebben! Welk een teleurstelling. — Het is wel, ge kunt gaan Jean.

J'ean af.

-ocr page 37-

29

ACHTSTE TOONEEL.

De Gravin. Raoül.

De Gravin, in gedachten, nog steeds in den mand met wol snuffelend.

Hoe jammer!

R a o u 1, die het borduurraam naderde, rechts — op zeer beleefden toon.

Mevrouw, ik ben hier slechts een vreemdeling, maar, nu het toeval mij getuige doet zijn van uw verlegenheid .... zou ik u misschien kunnen helpen?

De Gravin, nog altijd bezig.

Hoe dat, mijnheer?

R a o u 1.

Wilt u mij vergunnen u een bescheiden raad te geven ?

De Gravin.

Een raad, wat voor een raad?

R a o u 1.

Wat zoudt u er van denken zoo u de iris door een anderen bloem verving, die niet paarsch is ?

De Gravin.

Maar, hoe dan?

R a o u 1.

Wel bijv. door een bloem , die op een borduurwerk nogal een goed effect maakt en zeer goed bij deze groote bladeren zou afsteken .... Ik weet niet of u hem kent, mevrouw, de gloxinia.

De Gravin.

De gloxinia?... Welzeker.... dat is zelfs een zeer mooie bloem.

-ocr page 38-

30

R a o u 1, op de strengen rvijzend, die aan het bordmirraam hangen.

En ik meen, mevrouw, dat u de noodige nuances voor de gloxinia voorhanden hebt.... rose, rood en solferino, geloof ik?

De Gravin.

Jawel, maar dat is slechts verschuiven van de moeilijkheid .... want ik zou het kleed naar Parijs moeten zenden, om er dien bloem op te laten teekenen.... Derhalve....

R a o u 1.

O, mevrouw, dat is heel eenvoudig.... Indien u een potlood hebt.... O daar is er juist een. {Hij nadert het kastje en h lij ft dan staan). Mag ik?

De Gravin.

Waarlijk, mijnheer, ik weet niet.... {Zij aarzelt). Maar, het geldt hier een goed werk.... {Zij reikt hem het potlood toe). Maar u zult misschien een voorbeeld moeten hebben?

R a o u 1, gaat zitten voor het borduurraam en begint te teekenen.

Volstrekt niet, mevrouw, ik kan er best een uit het hoofd teekenen. Hij gaat voor het borduurraam zitten en begint te teekenen.

De Gravin, gaat bij de tafel zitten, links, en neemt een boek.

Ha , zooveel te beter, want ik heb geen enkele gloxinia

in mijn serre____Het is een ramp, maar mijn tuinman,

ik weet niet hoe het komt, hij kan er geen in het leven houden.

-ocr page 39-

31

R a o u 1, al teekenena.

Toch is de gloxinia geen teere plant.... het is een bol ... en moet als zoodanig worden behandeld ... volkomen droog in den winter....

De Gravin.

En begieten in het voorjaar?

R a o u 1, als voren.

God beware, neen mevrouw, volstrekt niet, zeer zacht verwarmen totdat hij bloeien gaat.... en eerst dan flink begieten.... en vooral zorgen dat de ruiten van de serre, waarin de plant staat, goed schoon zijn. Op die manier kunt u naar verkiezing een verzameling gloxinia's hebben.

De Gravin, opstaande en dichterbij komend.

Ik ben u ten hoogste dankbaar, want ik heb een passie voor gloxinia's.... Trouwens, ik heb het altijd wel gedacht dat mijn tuinman te veel aan begieten deed .... Het is een manie van den man.

R a o u 1.

Waar ik schaduw, is het solferino.

De Gravin, het borduurwerk beziende.

Juist. Maar, inderdaad, u teekent keurig!

R a o u 1.

O, mevrouw!. .. Die vogel, die daar geborduurd is , is waarlijk prachtig; het is een Indische papegaai, als ik me niet vergis?

De Gravin, vertrouwelijk.

Ja, het is eigenlijk kinderachtig, dat ik dien op het kleed heb laten teekenen.... Het is een herinnering,

-ocr page 40-

32

want ik hield dol veel van die vogels... Maar helaas, het is gegaan als met de gloxinia's: allen stierven.

R a o u 1, steeds door teekenend.

Hadt u de stokjes van hun kooi wel met flanel omwikkeld ?

De Gravin.

Neen.

R a o u 1.

Ja , ziet u , dat was noodzakelijk .... Zulke diertjes vatten licht koude .... Zoodra hun pootjes koud worden, wordt de borst aangedaan , maar met behulp van flanel en wanneer men de pootjes met wat warmen wijn wascht, als ze lijdend zijn, sta ik er voor in dat u ze in het leven houdt.

De Gravin.

Maar mijnheer, u schijnt van alles verstand te hebben!

R a o u 1.

O , mevrouw!... Zie hier een wel is waar ruwe schets, maar waarmede, u, geloof ik , volstaan kunt. Hij staat op en gaat rechts van het borduurraam.

De Gravin, neemt plaats voor haar borduurraam.

O , maar, het is prachtig---- U hebt waarlijk veel

talent .... Het zal zelfs mooier zijn dan een iris----

Hartelijk dank , mijnheer, voor uw goedheid en ook voor uw goeden raad.... waarvan ik zeker partij zal trekken. {Glimlachend, met gratie). Wanneer u nooit anders dan zulken raad had gegeven! . .. {Raoul maakt een buiging. Zij staat of). En thans vrees ik, dat mij alleen overblijft u uw vrijheid terug te geven , mijnheer Morière .... (zich herstellend).... mijnheer Arnaud ....

-ocr page 41-

33

ik vraag u verschooning.... Venetië, Triest, ik ben waarlijk ook de kluts kwijt!

R a o u 1, hoogst ernstig.

Wat ik u bidden mag, mevrouw, spaar mij. De gedachte smart mij reeds meer dan genoeg, dat het welslagen van mijn zending, dat mij zoo ter harte ging, misschien is afgestuit alleen op deze onhandige vermomming .... die ik mij heb laten aanleunen.

De Gravin.

Zoo, zoo, dus dat denkbeeld was niet van u ?

R a o u 1.

Want, niet waar mevrouw , wanneer ik ruiterlijk als Morière ware opgetreden, zooals mijn bedoeling was, dan zoudt u beter hebben begrepen, dat de gevoelens, die mij tot u voerden, die aan uw voeten iemand deden knielen , weinig geneigd zichzelf te vernederen , bitter en pijnigend genoeg moesten zijn om vele zonden uit te wisschen .... Om kort te gaan , u zoudt hebben begrepen dat de oprechtste, de waarachtigste hulde, die ik aan fatsoen en deugd kon brengen, daarin bestond, dat ik mijn kind afstond!

De Gravin, waardig en ernstig.

Ik begrijp en geloof u, mijnheer. Maar u moet mij van uw kant ook gelooven en begrijpen. Het treurig lot van mejuffrouw Thémines laat mij evenmin koud als de herinnering aan haar ongelukkige moeder.... en wanneer dit kind alleen op de wereld achterbleef, zooals u mij eerst vertelde, dan zou ik niet hebben geaarzeld haar in mijn huis op te nemen en over haar te waken.

R a o u 1.

Mevrouw!

-ocr page 42-

34

De Gravin.

Maar mejuffrouw Thémines staat niet alleen; haar verblijf bij mij zou natuurlijk op zijn minst herhaalde bezoeken van haar vader na zich slepen____Wees eerlijk,

mijnheer, zou daarin niet zelfs voor het meest liberale en ruime geweten een overmaat van verdraagzaamheid zijn gelegen, die kwetsend.... onmogelijk mag heeten ?

R a o u 1, op smarielijken toon.

Ach, deze gedachte was nooit bij mij opgekomen ....

Ja, mevrouw, u hebt misschien gelijk____ Heb dank

voor uw goedheid.... Ik ga____ Vaarwel.

De Gravin.

Vaarwel.

R a o u 1, plotseling terugkomend en met vuur.

Welnu mevrouw, laat ik u het bewijs leveren dat ook losbollen als wij niet voor een offer, voor het zwaarste offer terugdeinzen ! Neem mijn dochter tot u, en ik verbind mij op mijn eerewoord haar niet weer te zien, zoolang zij onder uw dak is.... Ik zal heengaan....

voor goed..... Als zij slechts gelukkig en geëerd is....

meer verlang ik niet !

De Gravin, een beetje verbaasd, na een pauze.

Op die voorwaarde, mijnheer, kunt u op mij rekenen; ik zal mejuffrouw Thémines gaan halen, zoodra u mij daartoe machtigt.

R a o u 1, opgewonden.

Ik zal haar heden avond zelf gaan verwittigen, mevrouw , haar voorbereiden .... (Hij doet eenige stappen, en staat dan stil). Ach, ziet u, het is eigenlijk beter, dat ik haar niet meer spreek.... ik vrees dat mij de

-ocr page 43-

35

moed zou ontzinken .... ik zal haar liever schrijven .... U zult haar immers mijn brief wel willen overhandigen ?

De Gravin.

Ja, mijnheer. Zij wijst hem schrijfgereedschap aan.

R a o u 1, voor de tafel gezeten , links ; de Gravin, staande, rechts.

O, slechts twee regels ! {Hijschrijft). „Lieve engel!quot; — Zij is allerliefst, dat zult u zien! — „Ik ben genoodzaakt je te verlaten. Ik vertrek.... misschien voor ge-ruimen tijd. Een verwante, een vriendin van je moeder wil je tot zich nemen. Je zult in haar een liefhebbende zuster vinden. ...quot; Niet waar, u zult haar liefhebben?

De Gravin, getroffen.

Dat beloof ik u.

R a o u 1, met klimmende ontroering,

„Schrijf mij nu en dan, lieve engel. Wat ik je bidden mag, vergeet uw armen vader niet, die je verlaat.... en die je liefheeft....quot; {Tranen rollen langs zijn wangen , hij wischt zich de oogen af met een zakdoek en smoort een snik; dan vouwt hij den brief dicht e7i geeft dien aan de Gravin). Vergeef mij!.... Heb dank mevrouw ___en vaarwel!... Hij staat op om te vertrekken.

De Gravin.

Mijnheer Morière, de wereld moge zeggen wat zij wil; maar u doet wakker uw plicht.... ik zal wakker den mijnen doen ... Ga en breng mij uw dochter! Zij verscheurt den brief.

R a o u 1.

Hoe! U zoudt ? ... Ach , mevrouw! {Hij buigt en kust haar diep geroerd de hand). U is een engel!

-ocr page 44-

36

NEGENDE TOONEEL.

Dezelfden. De Graaf komt links binnen; hij blijft verbaasd staan, terwijl üaoul zijn vrouw de hand kust.

R a o u 1, naar hem toesnellend. Ach, waarde vriend! {Hij drukt hem met wier de hand). Ik zei je immers, dat je je vrouw niet kent! Hij maakt nog een diepe buiging voor de Gravin en snelt heen.

-ocr page 45-

Uitgaven van A. RÖSS1NG te Amsterdam.

Anïo\ Anno , De familie van Horen, Kluclitspel in 3 bedrijven ..................ƒ1.—

H. Th. Boelen, Gevaarlijk spel, Drama in 4 bedrijven

en een Voorspel................ 0.75

Mn. P. Brooshoopt, Zijn meisje komt uit! Indisch

Tooneelspel in 3 bedrijven...........„ 1,25

Mr. P. Brooshooft, Lina Blond, Oorspronkelijk blijspel in één bedrijt'............... . „ 1.—

G. P. T. Bigot, Dirk de Porder, Tooneelspel in 1 bedrijf „0.40 Claudius , Dingen die bloed eischen, Blijspel in 2 bedrijven „ 0.75 A. Dumas Kils, Denise, Tooneelspel in 4 bedrijven, uit

het Fransch, vertaald door P. V e r d o e s.....„ 1.25

A. Dumas Fils, Ideeën van Mad. Aubray, Tooneelspel in

4 bedrijven door 1. M. Anne..........„ 0.75

Frederik van Eeden, Het Poortje of: De Duivel in Kruimelburg, Blijspel in 5 bedrijven. In artistieke omslag' met een afbeelding van „Het Poortjequot; op hout ge-teekend door den Schilder J a c. v a n L o o y van 's Rijks Academie van Beeldende Kunsten te Amsterdam „ 1.25 Frederik van Eeden, Het Sonnet, Blijspel in 3 bedrijven „0,85 Frederik van Eeden, Frans Hals, Bistorisch-Anacronis-

tisch kluchtspel in 3 bedrijven..........„OSO

Mr. Pi. Feith, Ines de Castro, Treurspel in 4 bedrijven. „0,60 N. Frederiks, Een lief Weeuwtje, Blijspel in 3 bedrijven „ 1.— Friedrich Halm, De dood van Camoëns, Tooneelspel in

één bedrijf.................„ 0.25

Hieronymus Jamaar, Blijspel in een bedrijf door den

schrijver van „De Nevenquot;...........„ 0,50

W. J. Hofdijk, De bloem der waeréld. Drama in 7 tafe-

reelen...................„0 90

J. Huf van Buren, De Speculanten, Tooneelspel in 4 bedrijven................. . . . „ 0.90

Henrik Ibsen, Een vijand des volks, Tooneelspel in 5 bedrijven, uit het Noorsch, door Ida Donker . . . ,1.50 Jack, Tn den Nachttrein, Blijspel in één bedrijf, . . . „0,40 P, Langendijk , Het wederzijdsch hmoetijksbedrorj. . . . „0.30

H. Laube, Graaf Struensee, Treurspel door J, H. Ankersmit Wz.............• , , „0,75

Ernest Legouvé, Medea , Treurspel in 3 bedrijven, Metrisch overgebracht door Jan 0. de Vos, In geïll, omslag met een afbeelding van „Medeaquot; . . . „ 0.90

-ocr page 46-

36

NEGENDE TOONEEL.

Dezelfden. De Graaf komt links binnen; hij blijft verbaasd staan , terwijl Raoul zijn vrouw de hand kust.

Raoul, naar hem toesnellend. Ach, waarde vriend! {Hij drukt hem met vuur de hand). Ik zei je immers, dat je je vrouw niet kent! Hij maakt nog een diepe buiging voor dc Gravin en snelt heen.

-ocr page 47-

Uitgaven van A. RÖSS1NG te Amsterdam.

Anton Anno, De familie van Horen, Kluchtspel in 3 bedrijven ..................ƒ 1.—

H, Th. Boelkn, Gevaarlijk spel, Drama in 4 bedrijven

en een Voorspel...............„ 0.75

Mn. P. Brooshooft, Zijn meisje komt uit! Indisch

Tooneelspel in 3 bedrijven...........„ 1,^5

Mr. P. Brooshooft, Una Blond, Oorspronkelijk blijspel

in één bedriji'............... . „ 1- —

(j. P. T. Bigot, Dirk de Porder, Tooneelspel in 1 bedrijf „0.40 Claudius , Dingen die hloed eischen. Blijspel in 2 bedrijven „ 0.75 A. Dumas Fils, Denise, Tooneelspel in 4 bedrijven, uit

het Franseh, vertaald door P. Ver do es.....„ 1.25

A. Dumas Fii.s, Ideeën van Mad. Aubray, Tooneelspel in

4 bedrijven door t. M. Anne..........„ 0.75

Frederik van Eeden, Bet Poortje of: De Duivel in Kruimelburg, Blijspel in 5 bedrijven. In artistieke omslag met een afbeelding van „Het Poortjequot; op hout ge-teekend door den Schilder J a o. v a n L o o y van 's ffijks Academie van Beeldende Kunsten te Amsterdam „ 1.25 Frederik van Eeden, Het Sonnet. Blijspel in 3 bedrijven „0.85 Frederik van Eeden, Frans Hals, Historisch-Anacronis-

lisch kluchtspel in 3 bedrijven.'.........„0S0

Mr. R. Feith, Dies de Castro, Treurspel in 4 bedrijven. „0.60 N. Frederiks, Een lief Weeuwtje, Blijspel in 3 bedrijven „ 1.Friedrici-i H alm , De dood ran Cainoëns, Tooneelspel in

één bedrijf.................„ 0.25

Hierommus Jamaar, Blijspel in een bedrijf door den

schrijver van „De Nevenquot;...........„ 0.50

W. J. Hofdijk, De bloem der tcaereld, Drama in 7 tafereel en ...................„090

J. Huf van Buren, De Speculanten, Tooneelspel in 4 bedrijven.................... 0.90

Henrik Ibsen , Een vijand des volks, Tooneelspel in 5 bedrijven, uit liet Noorscli, door [da Donker . . , „1.50 Jack, Ju den Nachttrein, Blijspel in één bedrijf. . . . „0.40 P. Langendijk, Jlet wederzijdsoh huwelijksbedrog. . . . „0.30 H. Laube, Graaf Strnensee, Treurspel door J. H. Ankers m i t Wz.............• . . „ 0.75

Ernest Legouvé, Medea , Treurspel in 3 bedrijven, Metrisch overgebracht door Jan C. de V o s. In geïll. omslag met een afbeelding van „Medeaquot; . . . „ 0.90