-ocr page 1-

^ 9

ül'



-ocr page 2- -ocr page 3-

In de bekeering ran eene dochter nit eene rijke Joodsche familie in Engeland, door een der Engel-sche tijdschriften medegedeeld, vinden wij weder eennbsp;treffend bewijs, dat de goede Herder de verlorenenbsp;schapen uit het huis van Israel, ook nog hedennbsp;opzoekt cn , door zachte of meer gevoelige middelen ,nbsp;tot zich brengt. Alvorens wij eene getrouwe mede-decling doen van deze treffende en ware geschiedenis,nbsp;bidden wij in ootmoed van den Heer, die de hartennbsp;bestuurt, dat Hij dezelve ten zegen doe strekkennbsp;voor velen, en vooral voor de godvruchtigen, opdatnbsp;zij , ieder in zijnen kring, zich beijveren, den Heernbsp;Jezus te dienen, door, als knechten van den Opperherder, met Hem het verstrooide te vergaderen,nbsp;en door hunne woorden, hunne gebeden en hunnenbsp;gaven, den tijd der verkoeling te doen aanbreken,nbsp;wanneer gansch Israel zal zalig worden. Mogt zoonbsp;de liefdevolle Heiland het volgende verhaal aan denbsp;harten zegenen , tot verheerlijking van zijnen naam 1

Door eenen val van een’ steilen trap werd Maria, het onderwerp van dit verhaal, aanmerkelijk gekwetstnbsp;aan de ruggegraad, en sedert dit oogenblik moest zij,nbsp;bij de geringste beweging, de hevigste smarten verduren. Eene zoo beklagenswaardige toestand verwekte eene algemeene deelneming. Eene vrome dame , de Freule P., die dikwijls naar haren toestandnbsp;vernam, ontving bij zulk eene gelegenheid het be-rigt, dat er geene beduidende beterschap plaats had,nbsp;terwijl zij juist de kranke van smart hoorde weenea.

-ocr page 4-

Terstond deed daardoor Gods barmhartigheid bet ver-langen iu haar ontstaan, om de lijdende van haren Heiland, en Zijn onuitsprekelijk geduld ter Tertroos-ting te mogen verhalen. Ofschoon de schijnbare onmogelijkheid, om daartoe de gelegenheid te verkrijgen , hare hoop verzwakte, zoo was haar gemoclt;lnbsp;toch immer met deze gedachte vervuld, cn Hij , vannbsp;wien alle goede wenschen, voornemens en werkennbsp;uitgaan, zegende hare bemoeijingen en opende daartoe den w'Cg. Terwijl zij de kranke hare deelnemingnbsp;liet betuigen, zond zij haar bij deze gelegenheid eennbsp;korfje met eenige vruchten en bloemen; kort daarnanbsp;ontving zij, door Maria’s zuster, het ledige korfjenbsp;terug, met het verzoek, dat Freule P. haar eens mogtnbsp;komen bezoeken. Hare blijdschap over deze uitnoo-diging was niet zeer groot, daar zij zich ongeschiktnbsp;achtte, om met eenc Jodin over godsdienstige onderwerpen te spreken; zij stelde echter haar vertrouwennbsp;op den Heer en bad, dat Hij hare gedachten cn woorden besturen wilde, en der lijdende ten zegen doennbsp;strekken. Naauwelijks kon zij echter eene zekerenbsp;schroomvalligheid onderdrukken, toen zij voor denbsp;eerste maal de kamer binnentrad, waarin de ongelukkige kranke zich bevond. Nadat Freule P. de omstandige mededecling van hare smarten vernomen had,nbsp;cn deze door troostelijke toespraak had trachten tenbsp;verligten, werd zij verzocht iets te willen voorlezen,nbsp;waartoe zij eenige psalmen verkoos, die zij, in dezenbsp;omstandigheden, het geschiktst oordeelde. Maria betuigde hierover hare goedkeuring, terwijl zij er bij-voegde, dat zij dezelve dikwijls las en er zelfs eenige,nbsp;gedurende hare slapelooze nachten, had van buitennbsp;geleerd, maar de bijbel, welken zij gebruikte en bijnbsp;haar op de sofa lag, was zoo zwaar, dat zij dien nietnbsp;lang in hare handen kon houden. Hare christelijkenbsp;vriendin gaf haar nu haren zakbijbel (die meest allenbsp;godvruchtigen in Engeland bij zich dragen) ten ge-bniikc cn voegde er tevens eenige traktaatjes bij.

-ocr page 5-

Binnen weinige dagen echter werden de traktaatjes, benevens den bijbel, teruggegeven, met de aanmerking, dat JuiV. Maria te ziek was, om bezoeken tenbsp;ontvangen. Maria erkende later , dat deze afwijzingnbsp;haren oorsprong had, in het vermoeden, dat Freulenbsp;P. haar tot het Christendom wilde bekeeren. Daarnbsp;zij evenwel gaarne oenen kleinen bijbel wenschte tenbsp;bezitten, verzocht zij er eonen aan haren vader, dienbsp;haar in plaats van dezen, eenige romans liet ter handnbsp;stellen. Nadat zij dezelve gelezen had, gaf zij harenbsp;droefheid te kennen, dat zij altijd nog grenen kleinennbsp;bij hel verkreeg. Haar vader had nu do goedheid,nbsp;eenige kleine bijbeluitgaven aan haar te doen toekomen , waaruit zij er cene verkoos, in welke zich hetnbsp;Nieuwe Testament met de gelijkluidende plaatsen bevond. Later zeide Maria dikwerf, dat zij in dit boeknbsp;van haren vader eenen grooteren schat ontvangennbsp;had, dan zijn gansche vermogen bedroeg. Zij toondenbsp;hetzelve ook met groote blijdschap aan eene zekerenbsp;/christelijke bekende, Mevr. B. geheeten, en dezenbsp;zeide tot haar: » laat het eerste, wat ik u uit ditnbsp;boek voorlees, uit het Evangelie van Johannes zijn;”nbsp;toen zij hierop bij Maria oenen glimlach' bespeurde,nbsp;voegde zij er echter bij : » Bedenk, Maria, dat gijnbsp;mij zeer bedroeft, wanneer gij over den naam vannbsp;Jezus lacht.” Maria verzekerde toen, met hare gewonenbsp;lieftalligheid, dat zij zulks niet wilde doen, wanneernbsp;het haar onaangenaam was. In lateren tijd bekendenbsp;Maria, dat die plaatsen, welke haar toenmaals warennbsp;voorgelezen en met andere in de Psalmen overeenstemden , eenen diepen indruk op haar gemaakt hadden. Ook antwoordde zij toen ter tijde op de aanmerkingen van Mevr. B.: d Een van ons beiden, ofnbsp;gij, of ik, meet noodzakelijk in dwaling verkeeren,”nbsp;waaruit blijkt, dat het verschil 'tusschen Joden ennbsp;Christenen haar dikwijls verontrustte.

Op deze wijze op den weg gebragt, om de leerstukken des Christendoms nader te onderzoeken,

-ocr page 6-

maakte zij aanyankelijk vele tegenwerpingen tcgMl dezelve. Freule P. (die thans weder den vrijen toegang had) zeide daarom menigwerf tot haar: » Maria,nbsp;ofschoon wij beide in onze wijze van zien zeer ver-¦schillen, zoo zal toch diegene, die het ernstigst om denbsp;verlichting van den Heiligen Geest bidt, in de waarheid worden geleid. ’ En dit was een woord ter reg-ter tijd gesproken. In hare tegenwoordige onrust,nbsp;bad Maria tot God, dat Hij haar leeren wilde; ennbsp;Hij bleef niet in gebreke haar gebed te zijner tijd tenbsp;verhooren, ofschoon de natuurlijke vijandschap tegennbsp;God, haar wederhield, zich geheel aan Zijn woordnbsp;en geest te onderwerpen. Zoo verhaalde zij op zekeren dag aan hare vriendin, dat Mevr. B. haar voornbsp;eenigen tijd verzocht had Jesaia LHI te lezen, ondernbsp;de verzekering dat zij daar, en bij alle Profeten,nbsp;plaatsen zou vinden, die op den Messias, (Christus)nbsp;doelden, » maar,” voegde zij er op eenen mismoedigen toon bij : n ik heb deze plaatsen alle gelezen, ennbsp;weet echter niet, welke Mevr. B. meent. Zoo alsnbsp;het mij toeschijnt, heeft Jes. LHI betrekking op dennbsp;toestand van ons volk.” Freule P. bood aan, om uitnbsp;verschillende uitleggingen eene duidelijke verklaringnbsp;van het hoofdstuk zamen te trekken, indien Marianbsp;in den tusschentijd God wilde bidden, dat Hij haarnbsp;hart voor het ontvangen, dier verklaring wilde vatbaarnbsp;maken. Dit beloofde zij ; maar toen haar de verklaring gebragt en voorgelezen werd, waren hare gedachten afgetrokken, door een bezoek, dat zij vannbsp;een barer bloedverwanten verwachtte. Daar Freulenbsp;P. vreesde, hierdoor belet te kunnen worden omnbsp;haar weder te zien, knielde zij voor het eerst, in tegenwoordigheid van Maria, neder, en beval haar aannbsp;de genade vati den Verlosser, aan de liefde van God,nbsp;den Vader, en aan de leiding van den Heiligen Geest,nbsp;opdat haar verstand verlicht mogt worden, om dennbsp;aan van dit gedeelte der Goddelijke openbaring tenbsp;verstaan. Maria bad niet mede, maar scheen echter

-ocr page 7-

overtuigd to wezen, dat dit gebed uit eeiie harteÜjke zucht voor het heil harer ziel voortvloeide.

Nadat zij hierna, nog verscheidene malen, was gewezen op eene menigte plaatsen in de Profctiën,nbsp;die op Christus betrekking hadden, ontving zij wedernbsp;op zekeren tijd een bezoek van Freule P., terwijlnbsp;zij aan hevige kramppijnen leed. Zoodra zij hiervoornbsp;eenige verzachtende middelen gebruikt had en zijnbsp;beide alleen waren, wendde zij zich tot Freule P.,nbsp;met de woorden: )gt; bid gij voor mij tot den Heer,nbsp;dat Hij mij eenige verzachting in mijn lijden mogenbsp;schenken.” Freule P. voldeed aan haar verlangen ennbsp;bad tev'ens dat God haar, door Zijn woord, hetnbsp;noodige licht en wijsheid verleenen mogt, terwijl zijnbsp;het genoegen had haar gebed, benevens het gebednbsp;des Heeren, door de kranke verstaanbaar en vurignbsp;te hooren herhalen. Na eenige oogenblikken stilzwij-gens, vroeg Maria, ol' zij zulks wel bespeurd had.nbsp;«Voorzeker, lieve Maria,” antwoordde Freule P.,nbsp;» en ik wei’d vervuld met blijdschap en dank, toennbsp;ik die woorden van uwe lippen vernam. Mag iknbsp;vragen naar den grond hiervan, want gij behoort tenbsp;weten, wie het was, die gezegd heeft : » alzoo zultnbsp;gij bidden.” ”nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;» Ja,” hernam Maria, » ik weet, dat

Jezus dit gebed aan Zijne jongeren geleerd heeft, en ik zal steeds gebruik van hetzelve maken, want iknbsp;geloof thans , dat Jezus de lijdende Messias isnbsp;(naar Jes. LIH).

Omstreeks dezen tijd, legde de Heer C., een Israëliet van uitstekende geestvermogens en talenten, in gezelschap van eenen zijner oudere broeders, een bezoeknbsp;af ten huize harer ouders, waardoor zij , nadat ernbsp;eei'St over onverschillige onderwerpen gesproken was,nbsp;door eene toevallige uitdrukking van den Heer G.,nbsp;ongezocht in de gelegenheid werd gesteld, om haarnbsp;geloof te openbaren. De Heer C. was toen ter tijdnbsp;nog geheel onbekend met het Christendom, hetwelknbsp;hij echter tegenwoordig reeds heeft leeren waanieren .

-ocr page 8-

eu verhaalde dat Idj /.ich by eeiiige geestclijkcji quot;vervoegd had, om onderligt in het Hcbreeuvvsch te geven. Bij deze gelegcnlicid had hij zich gedrongen gevoeld, a.an een’ derzelven te zeggen, dat hot eenenbsp;grove dwaling was, wanneer men gelooven kon, datnbsp;een Jood zich, in waarheid, tot het Christendom zonnbsp;kunnen bekeeren; want zij toch, die zulks voorgaven , werden daartoe slechts, door onedele beginselennbsp;gedreven, hetzij om geld of om eene voordcclige betrekking te verkrijgen. Terwijl Maria in stilte haarnbsp;hart tot den Heer verhief, met de bede, dat Hij haarnbsp;Zijnen bijstand vcrieenen wilde, om eene zoo onregt-vaardige beschuldiging te wederleggen, antwoorddenbsp;de broeder van den Heer C. niets op zijne gemaaktenbsp;bedenking. Hierdoor ontstond een kort stilzwijgen.nbsp;De Heer C. wendde zich daarna tot Maria, met denbsp;vraag, of zij reeds lang krank geweest was. Harenbsp;grootmoeder deelde hem toen het berigt mede vannbsp;haren val, het gedeeltelijk verlies van haar gezicht ennbsp;het lijden, ilat zij sedert had moeten verduren, maarnbsp;Maria liet er onmiddelijk op volgen: » Ik dank Godnbsp;voor al mijn lijden, want Hij heeft mij dit toegezonden , opdat ik Hem zou leeren kennen. Gij, Mijnheer C., zeidet mij straks, dat een Jood geen Christen zou kunnen worden, dan uit eigenbelangzuchtigenbsp;oogmerken.quot; » Dit is ongetwijfeld zoo,” viel dezenbsp;haar in de rede. » Nu,” vervolgde Maria, » zoo zienbsp;dan op mij ! Wat kan mij de voordeeligste betrekking , wat al het geld op de wereld in mijnen hulpe-loozen toestand baten ? En toch moet ik u bekennen,nbsp;dat ik zeker geloof, dat Jezus van Nazareth voor onsnbsp;geleden heeft en gestorven is, eu dat er-geen anderenbsp;Messias komen zal.”

De Heer C. Wie heeft u dat gezegd?

Maria. God heeft mij daarvan overtuigd!

De Heer C. Hoe zijt gij tot dat geloof gekomen ?

Maria. Door het lezen der Heilige Schrift; en ik kan u zelfs zeggen, dat ik op dit oogcnbltk in hetnbsp;geloof in Jezus zou kunnen sterven!

-ocr page 9-

De Heer C. Hoe I gij wilt eeue Goi (eeiie verachtelijke naam, eenc heidin) worden? Zjjii dan niet nw vader cii ime moeder beide Israeliteu?

Hier viel de Grootmoeder iii: » Voorzeker zijn zij dat, gelijk ook het geheele huisgezin en alle harenbsp;bloedverwanten.”

De Heer C. nam den Bijbel cn'zeide: n Het XLIII“ hoofdstuk van Jcsaia zal u overtuigen, datnbsp;er slechts een God is.” Bij het lezen van het 3° vers,nbsp;merkte Maria aan: n De Heilige in Israel is Hij, innbsp;wien ik geloof; Hij is mijn Heiland en ik behoef geennbsp;andere.” Toen hij ophield met lezen, vervolgde zij :nbsp;)) Lees nu ook het LIIL liooliistuk bij denzclfdennbsp;profeet, dat zal u bewijzen, dat die Heilige — denbsp;lijdende Messias is.” De Heer C. wierp hierop dennbsp;bijbel op de tafel en verliet terstond het huis.

Niet lang na dit voorval gaf zij den wensch te kennen, om den christelijken doop te ontvangen; ennbsp;dit verlangen werd immer sterker, zoodat zij zichnbsp;dikwerf hierover met hare christelijke vriendinnennbsp;onderhield. ïoen ter tijd scheen de vervulling vannbsp;dezen wensch ónmogelijk, maar Maria kende dennbsp;eeuwig getrouwen God als hare toevlugt, en zondnbsp;hare ootmoedige bede niet te vergeefs tot Hem naarnbsp;boven. Zij ondervond op eene smartelijke wijze denbsp;zwarigheden, welke diegenen dikwijls in den wegnbsp;staan, wier hartelijk verlangen het is, hun geloofnbsp;in Jezus openlijk te belijden. Maar God liet haarnbsp;ook de geruststellende zekerheid van de verhooringnbsp;haars gebeds niet ontbreken.

Op eenen namiddag werd Freule P. verzocht, om sj)Ocdig bij Maria te komen , dewijl zij oogensebijnlijknbsp;op sterven lag. Zij trof de ongelukkige kranke (doornbsp;hare tcedcrc moeder bijgestaan) in oenen toestand aan,nbsp;die geen uitstel gedoogde, om op de vervulling aan tenbsp;dringen, van het vroeger, door Maria ernstig uitgedrukte verlangen, om gedoopt te worden. Zoodranbsp;de kramp cenigzins vermindo-d was, herinnerde

-ocr page 10-

10

Freule P. daarom aan de moeder en grootmoeder, dat Maria reeds eene Christin was, en sedert lang denbsp;opneming in de Christelijke kerk, door den doopnbsp;verlangd had. Maria ' zelve, smeekte hare moeder,nbsp;na het gebruik van eenige versterkende middelen,nbsp;met afgebrokene woorden, dat zij haar verzoek, daarnbsp;zij op sterven lag, niet zou weigeren. De moedernbsp;beriep zich op de schande, die zij in de oogen vannbsp;haar volk, door zulk cenen stap, over haar geslachtnbsp;zou brengen, en beweerde, dat hare geleerde bloedverwanten veel betere regters waren in zaken v'annbsp;godsdienst, dan een jong meisje, dat van zulke dingen slechts weinig kennis kon bezitten. Maria beantwoordde iedere tegenwerping, met de vernieuwingnbsp;van haar verzoek, om gedoopt te mogen worden, innbsp;den naam van Hem, op wien zij haar vertrouwennbsp;stelde, en verklaarde zelfs, in haar vurig verlangen,nbsp;dat zij niet gerust zou kunnon sterven, indien haarnbsp;verzoek werd afgeslagen; zij wenschte slechts te gehoorzamen aan het Bevel van haren Heiland en dannbsp;te zeggen; » Nu laat gij, Heer! uwe dienstmaagdnbsp;gaan in vrede.” Allen die tegenwoordig waren, ondersteunden haar verzoek, en op de moeder, die diepnbsp;geroerd was en blijkbaar met strijdige gevoelens tenbsp;worstelen had, maakte de smeekende toon van haarnbsp;kind eenen diepen indruk. Eindelijk zeide zij ; » Denbsp;vader is het hoofd van het gezin, indien Hij zijnenbsp;toestemming wil geven, zoo moge het geschieden.”nbsp;De zorgelijke toestand van Maria werd aan harennbsp;vader bekend gemaakt en zijne toestemming tot dennbsp;doop verzocht, maar daartoe was hij niet te bewegen.nbsp;De geneesheer zeide hem, dat, de ziekteaanval zichnbsp;ligtelijk herhalen kon, en dat hij niet voor het levennbsp;zijner dochter durfde instaan, naardien de dood oogen-blikkelijk volgen kon, indien de ongunstige verschijnselen vermeerderden. Daar Freule P. hem bij toevalnbsp;ontntoette, verzocht zij hem dringend, om tochnbsp;spoedig zgn kind te bezoeken en aan de vurige bc-

-ocr page 11-

geerte van de ïtervende tc voldoen. voerde hem tevens eenige der plaatsen aan, die op Maria eenennbsp;zoo krachtigen invloed hadden uitgeoefend, er bijvoegende: » het onderzoek van de Heilige Schrift ennbsp;het gebed om het onderwijs van den Heiligen Geest,nbsp;gelijk daarvan in de Psalmen en de Profeten gesproken wordt, heeft haar geleid tot het geloof, dat denbsp;Messias, dien haar volk ook dagelijks verwacht, die lijdende Heiland is, waarvan de Profeten, en bijzondernbsp;Jesaia in het LUI® hoofdstuk voorspeld hebben, dewijlnbsp;zij alles in Jezus van Nazareth ziet.” Freule P. werdnbsp;hierbij met meer geduld en opmerkzaamheid aangehoord, dan zij had kunnen verwachten.

Toen de trader hierop zijne dochter bezocht, zeide zij: » lieve vader! ik heb nog een verzoeknbsp;aan u, bedenk, het is de bede van uw stervendnbsp;kind! het laatste bewijs uwer liefde, dat ik vannbsp;u verlangen zal!” Op vriendelijken toon vroeg hij :nbsp;)) En waarin bestaat uw verzoek, mijne lievenbsp;Maria ?”

Maria. Hierin vader, dat gij uwe toestemming geeft tot mijnen doop.

De Vader. Neen, Maria! dat kan ik niet, gij zijt als Jodin geboren en moet als Jodin sterven.

Maria. Vader! dat is onmogelijk, want ik ben reeds eene Christin. Ik geloof dat Jezus de Heilandnbsp;der wereld is, en dat wij zonder Hem eeuwignbsp;verloren gaan.

De Vader. Maria! wat bekommert gij u om deze meeningen? Gij zijt opgevoed als eene Jodin.

God moeten Vader, denbsp;in Hem ge-eenige hoop.nbsp;is de bedenbsp;vrees voor

Maria. Neen, vader! de godsdienst die wij beleden, is niet die des bijbels, zij reinigt onze harten niet; thans weet ik hoe wijnbsp;aanbidden in geest en in waarheid.

Messias is gekomen! Gij moet allen looven! Ik ken Hem. Hij is mijnenbsp;Vader, het is mijne laatste bede, hetnbsp;van uw stervend kind! Ik heb geene

-ocr page 12-

12

den dood, want mijn liooggezegeiide Heiland heeft vergeving voor mij verworven.

Nogmaals werd zij ernstig door haren vader verzocht te bedenken, dat haar gansche geslacht tot het Jodendom behoorde en dat zij niet afvallig mogtnbsp;worden van hare godsdienst. Maria antw'oordde:nbsp;» Neen, ik heb mijne godsdienst niet verlaten,nbsp;maar de ongelukkige Joden hebben haar verlaten.nbsp;Indien zij de II. Schriften wilden lezen, dan zouden zij erkennen, dat Jezus de hun beloofile Messiasnbsp;is. Hij redt van het verderf! Hij alleen heeft mijnbsp;zoo gelukkig gemaakt onder al mijn lijden! Hijnbsp;stierf voor mij ! liet is de bede van uw stervendnbsp;kind.”

Gedurende dit gesprek had Maria reeds eenigc malen moeten rusten en thans was zij zoodanignbsp;afgemat, dat zij naauwelijks adem koude halen.nbsp;Zoodra zij echter weder spreken kon vernieuwdenbsp;zij haar verzoek op smeekenden toon. Nu zeidenbsp;haar vader: » Maar Maria! wat zal uwe moedernbsp;daarvan zeggen?” Zij antwoordde met eene zoonbsp;groote krachtinspanning, als haar zwakke toestandnbsp;slechts gedoogde: » Mijne moeder heeft gezegd, datnbsp;gij beslissen kondt; vader! o, ik bid u, sla mijnnbsp;verzoek niet af.” Hij scheen geschokt, zweeg eenigenbsp;oogenblikken en zeide ten laatste: » bedenk, Maria!nbsp;indien ik uw verzoek toesta, dan zult gij moetennbsp;begraven worden, waar het uwe vriendinnen goedvinden.” «Vader,” zeide zij, » het bekommert mijnbsp;weinig, waar gij mijn ligchaam leggen zult, wanneernbsp;mijne ziel slechts bij Jezus is.”

Hoe veel moeite het ook aan Maria’s grootmoeder kostte om hare toestemming te geven, zoo maakte toch de zorgelijke toestand, waarin Marianbsp;zich bevond en de onrustwekkende verschijnselen,nbsp;die eenen ])lotsclijken dood dreigden, zulk eeneunbsp;diepen indruk op h.aar gemoed, dat zij verklaardenbsp;geen oogenblik rust meer te kunnen hebben, indien

-ocr page 13-

13

hare yclichlc kleiiuloclitcr sterven moest, zoiuier de vervulling van haren laatsten, haren eenigen vvensch.

Godc zij dank! de overwinning was behaald! De tweede predikant der gemeente, de Heer B., werdnbsp;verzocht om den Heiligen Doop te bedienen ennbsp;kwam spoedig, vergezeld van eenen anderen geestelijke, die veel aan Maria’s geestelijken wasdom hadnbsp;toegebragt. Alle aanwezenden waren getrofTen, doornbsp;liet gevoel der diepe afhankelijkheid van de goddelijke genade, dat zich in hare antwoorden op denbsp;aan haar gerigte vragen openbaarde; en niemandnbsp;ontging de smeekende blik van hare ten hemel gerigte, maar blinde oogen, die den God Jacobs nietnbsp;te vergeefsch zochten.

Wij vinden ons echter verpligt, om de belangrijke mciledeeling der bewijzen van het geloof, het geduld en de hoop dezer beminnelijke christin overnbsp;te slaan, en dit verhaal ten einde te doen spoeden. — Op den morgen, die den dag van harennbsp;dood voorafging, verhaalde zij aan Freule P., datnbsp;zij zich gedrongen gevoelde, om nog een krachtiger getuigenis van den Heer Jezus voor hare bloedverwanten af te leggen eer zij van deze wereld werdnbsp;opgeroepen, en dat zij diegenen^ die haar verzorgden,nbsp;waaronder vooral hare moeder, had opgewekt omnbsp;te bedenken hoe de Heer, door hetgeen met haarnbsp;geschiedde, ook haar tot geloof in Christus wildenbsp;leiden. Ook had zij reeds in den verloopenen nachtnbsp;aan hare moeder gevraagd, of zij overtuigd was datnbsp;zij nog volkomen bij haar verstand was, en opnbsp;haar toestemmend antwoord gezegd, dat de Heernbsp;haar niet uit haar lijden verlossen zou, voor datnbsp;zij Hem nogmaals voor hen allen beleden had.

Tegen den middag, nadat zij vernomen had dat hare moeder eenige. rust genoten had, liet zij haar,nbsp;benevens hare grootmoeder, bij zich verzoeken, ennbsp;vermaande haar op eenc duidelijke en krachtigenbsp;wijze, om den Heer Jezus te zoeken, haar verze-

-ocr page 14-

14

kerende, dat buiten Hem geen heil te vinden is en niemand zalig kan worden zonder tot Christusnbsp;te komen, die eene verzoening is voor onze zonden.nbsp;Zij herhaalde daarbij : » Hij is . het, die mij alnbsp;dien vrede en troost geschonken heelt, welke iknbsp;geniet. Zij waarschuwde ten ernstigste om de be-keering niet uit te stellen tot den dood, daar mennbsp;Gods langmoedigheid bespotte, wanneer men dezelvenbsp;wilde verschuiven tot het uiterste, als of de tijdnbsp;der genade niet voorbij snelde. » De bijbel zegt,”nbsp;ging zij voort, n nu is het de welaangename tijd,nbsp;nu is het de dag der zaligheid.” n Wanneer wijnbsp;een waar berouw hebben over onze zonden, dannbsp;gevoelen wij de behoefte aan eenen Heiland, ennbsp;o, moeder! zoodra wij erkennen dat wij oenen Heiland behoeven, dan mogen wij ons verblijden , datnbsp;God de wereld alzoo lief gehad heeft, dat Hij Zijnennbsp;Eeniggeboren Zoon voor ons in den dooil heeft overgegeven. Onze offeranden zagen alle op Christus;nbsp;zij waren slechts schaduwen der toekomende goederen. Christus heeft de zonden van velen gedragennbsp;en is eenmaal geofferd geworden; en thans is geennbsp;offer voor de zonde meer noodig, dewijl er vergeving is bij Christus voor allen, die in Hem geloo-'ven willen. Het geloof in dezen Heiland is eennbsp;schild; mijne zonden wil Hij niet meer gedenken;nbsp;door de kennis van Hem heb ik vrede gekregen;nbsp;ja, omdat ik Hem gevonden heb, ben ik thans zoonbsp;zalig.” » Ja, mijne lieve Maria!” antwoordde de moeder, ») wij zijn alle overtuigd, dat gij in de eeuwigenbsp;zaligheid zult ingaan.” » Maar ik kan niet in dennbsp;hemel komen zonder Christus; slechts door Hemnbsp;kunnen wij zalig worden,” hernam Maria. Zijnbsp;trachtte haar hoofd op te heffen en zeide met groo-ter nadruk; » moeder! wij kunnen alleen tot dennbsp;Vader komen door den Zoon, die ter legterhandsnbsp;Gods zit en daar onze voorspraak is. .Iczus gafnbsp;zichzclvcn voor ons, opdat Hij ons verlossen z«t

-ocr page 15-

15

tou van alle ongeregtigiieicl. Wanneer wij slechts ge-lüoven willen, dat wij alleen door de H. Schrift dei» weg der zaligheid kunnen kennen, zoo zullen wijnbsp;ook door haar leeren, dat wij moeten bidden omnbsp;de verlichting van den Heiligen Geest. Hij onderwijst allen die daarom viagen; wij ontvangen genade voor genade, en Jezus schenkt ons Zijnen vredenbsp;door den Trooster. Hij heeft mij onderwezen ennbsp;troost en sterkt mij onder al mijn lijden. Hoe dikwerf heb ik gezegd: niet eeuc foltering te veel, ennbsp;thans zijn mijne smarten, gelijk kaf voor den wind,nbsp;zij zullen ras voorbij zijn. Zijn mij echter nog meerdere smarten beschoren, dan zal mij ook geduld ennbsp;onderwerping geschonken worden van Hem, op wiennbsp;ik vertrouw, en die mij zoo dikwerf heeft ondersteund. Ik vrees geen kwaad, want de Heer is metnbsp;mij!” —

Olschoon de betuigingen en vermaningen, niet zonder herhaalde verpoozing, waren gesproken geworden, zoo was toch evenwel het geringe overblijfsel vannbsp;Maria’s krachten, bijna geheel uitgeput. Hare zusternbsp;sloeg daarom voor het V° hoofdstuk der Openb. vannbsp;Johannes te lezen; maar hare levendige geest konnbsp;haar niet rustig doen toehooren. Bij het lezen vannbsp;het 5° v^ers rigtte zij weder haar hoofd op en zeide:nbsp;)) Moeder, de leeuw uit den stam van Juda is Jezusnbsp;Christus. Hij was uit den stam van Juda en werdnbsp;geboren uit het geslacht van David, toen dit in eenennbsp;nederigen staat verkeerde, gelijk door den Profeetnbsp;voorspeld was dat geschieden zou , » als een wortel uitnbsp;eene dorre aarde.” ” En bij het 6” vers zeide zij weder: »Ja, Jezus is het Lam, dat voor ons geslagt is.”

Toen op dit oogenblik hare grootmoeder verzocht werd, de kamer te verlaten, zeide hare zuster :nbsp;» Maria, vergeet gij uw gewoon gebruik ? geeft gijnbsp;uwe grootmoelief geene bijbelspreuk mede?” Deze gafnbsp;met vele woorden hare iimige deelneming te kennen,nbsp;waarop Maria antwoordde: » Dierbare grootmoeder,

-ocr page 16-

JO

de vrede Gods, die alle verstand te boven gaat, beware uw hart en uwe zinnen in de kennis en de liefde Gods, door onzen Heer Jezus Christus !” Doornbsp;het hartelijk » Amen,” hetwelk de oude dame hierop volgen liet, werd Maria klaarblijkelijk zeer gerustnbsp;gesteld; het was het laatste woord, dat zij van denbsp;lippen dezer dierbare bloedverwante vernam, daarnbsp;zij door cenc ernstige ongesteldheid verhinderd werd,nbsp;nogmaals aan het leger barer stervende kleindochternbsp;te komen. Hare grootmoeder had haar van harenbsp;jeugd af, innig lief gehad en herhaaldclijk verzocht,nbsp;dat Maria geheel aan hare zorg raogt worden toevertrouwd.

Na deze inspanning viel Maria in eene zachte sluimering en sprak gedurende den dag weinig. Toen Freule P. echter, des avonds weder in hare kamernbsp;trad, werd zij verbaasd, door de kracht, waarmedenbsp;zij tot eene arme vrouw (die zeer verlangd had omnbsp;haar te zien) zeide: » Gij moet u tot den Heer Jezusnbsp;wenden , om zalig te worden, — uwe zonden aannbsp;Hem belijden, ten einde vergeving te verkrijgen, —nbsp;in Hem is het heil en in geen andere, — gij moetnbsp;om den H. Geest bidden, opdat Hij u verlichte; —nbsp;ziet gij, hoe Hij mij overtuigd en eene zoo grootcnbsp;blijdschap en rijken vrede, onder al mijn lijden verleend heeft; hoewel gij slechts eene arme vrouw zijt,nbsp;zoo is toch de Heer voor uwe ziel even zoo bezorgd,nbsp;als voor die cencr koningin op den troon; — bijnbsp;God is geen aanzien des persoons; —daar is slechtsnbsp;één weg tot zaligheid voor allen; voornamen en ge-ringen, rijken en aiTnen, moeten allen voor Zijnennbsp;regterstoel verschijnen, maar daar is genade voor allen, die hun heil in Christus zoeken.” paar Freulenbsp;P. beducht was, dat Maria door zulk een ernstig gesprek te zeer vermoeid zou worden, zoo brak zijnbsp;hetzelve, door hare tusschenkomst, af, waarop Marianbsp;uitriep: » Zijt gij het? Ik ben verblijd dat gij gekomen zijt, daar ik u iets mede te ilcelen heb; maar

-ocr page 17-

17

reihaal gij eerst aan de arme vrouw S. iels van de liefde en de ontferming Gods jegens zondaren.”

Nadat aan haar verlangen voldaan was, bewaarde Freule P. jegens hare vriendin het stilzwijgen, dewijlnbsp;Maria eenen geruimen tijd met levendigheid gesproken had. Er werd nu besloten dat de zuster vannbsp;Maria en eene dienstmaagd, gedurende de eerste helftnbsp;van den nacht bij haar waken zouden, opdat harenbsp;moeder, die bijna door het waken nitgeput was,nbsp;eenigc rust zou kunnen genieten; te 11 ure echternbsp;werden de verschijnselen zoo ongunstig, dat men genoodzaakt was haar te roepen. Binnen een uur evenwel, herstelde Maria in zoo verre, dat zij hare zusternbsp;verzocht Jes. VII: 10-13 voor te lezen, en zeidenbsp;straks daarna (ofschoon zij wegens hare zwakte telkens rusten moest): ii Lieve moeder, deze woordennbsp;waren mij eens een steen des aanstoots; ik wilde hetnbsp;woord des Heercn niet gelooven, dewijl ik het nietnbsp;verstond. Maar toen de Heer tot Achas zeide: » Eischnbsp;u een teeken van den Heer uwen God : eisch beneden in de diepte of eisch boven uit de hoogtewasnbsp;het toen waarschijnlijk, dat dit teeken in iets gewoonsnbsp;bestaan zou? Neen, het zou klaarblijkelijk iets wonderbaars zijn. De goddelooze Achas zeide; » Ik zalnbsp;het niet eischen, noch ik zal den Heer niet verzoeken maar hij was den Heer ongehoorzaam; daaromnbsp;bestofte hem Jesaia en zeide: n De Heer zelf zal unbsp;een teeken geven : ziet cene maagd zal zwanger worden, en zij zal eenen zoon baren on zijnen uaamnbsp;Immanuel heeteii.” Moeder dat beteekent; )gt; Godnbsp;met ons.” Hierna verzocht zij hare zuster, Jes. IX: 5nbsp;te lezen: » Want een kind is ons geboren, een zoonnbsp;is ons gegeven, en dc heerschappij is op zijnennbsp;schouder, en men noemt zijnen naam Wonderlijk,nbsp;Raad, sterke God, Vader der eeuwigheid. Vredevorst.” Toen hare zuster geëindigd had, liet zij ernbsp;op volgen : » Moeder, dat is onze Messias.” Daar zijnbsp;niet verder voort kon gtan, vroeg hare zuster of zij

-ocr page 18-

nog iets lezeu wilde, en koos daartoe Jes. LUI, waarbij Maria zoo dikwijls hare aanmerkingen voegde, als hare afuemende krachten dit gedoogden, en bij hetnbsp;slot van het hoofdst. zeide zij: » lieve moeder, ditnbsp;alles is in Jezus Christus vervuld geworden.”

Na het gebruik van eenige verfrisschende middelen, scheen zij op nieuw versterkt, en verzocht, dat mennbsp;nog het 29“ vers uit het XX® hoofdst. van het Evangelie van Johannes lezen zou. Toen dit geschied was,nbsp;zeide zij : » Bloeder, deze plaats was het, waardoornbsp;ik grootelijks vertroost werd. Thomas was ongeloo-vig en wilde niet gelooven, voor dat hij Christusnbsp;zelf gezien had; maar Jezus zeide tot hem: n Zalignbsp;zijn ze, die niet zullen gezien hebben, en nogtansnbsp;zullen geloofd, hebben.” Ik dacht veel over dezenbsp;woorden na. Ik gevoelde dat ik niet zalig tvas, ennbsp;bad dikwijls ernstig tot God, opdat ik gelooven raogt,nbsp;en toen moeder, werd ik ook zalig, want ik vondnbsp;in Jezus mijnen Heiland!

Ofschoon hare zwakheid zeer toenam, zoo bleef zij toch in het volle bezit barer geestvermogens, ennbsp;des nachts te een ure zeide zij : )gt; zie eens naar buiten, ik geloof dat Freule P. aan de deur is.” Nadatnbsp;haar gezegd was, dat hare vriendin niet voor drienbsp;ure werd verwacht, verzocht zij haie moeder omnbsp;zich weder ter ruste te begeven. Freule P. kwam opnbsp;den bestemden tijd, vond haar in eenen zachten ennbsp;schijnbaar verkwikkenden slaap, en plaatste zich aannbsp;hare zijde om te waken. Toen er, omstreeks zes urenbsp;in den morgen, eenig gerucht in de straat ontstond,nbsp;sloeg zij eeiren blik naar de kranke, om te vernemennbsp;of deze ook door het gerucht gestoord was geworden.nbsp;Haar voorhoofd was zoo wit als marmer, en niet denbsp;minste beweging kon worden waargenomen. Zijnbsp;ademde snel, maar zafcht, slaakte eene zucht, ennbsp;haar verloste geest steeg tot haren Heer en Heilandnbsp;«aar boven.

-ocr page 19-

19


O! hoe roept dez.e treffende geschiedenis met luide stem tot het Israel des Ouden-, gelijk tot dat desnbsp;Nieuwen Verbonds; » Onderzoekt de Schriften!” —nbsp;» Bidt zonder ophouden.” — » Zalig zijn ze, die niet


zien en nogthans gelooven


I’)


Zoo gij gelooft,


zult gij de heerlijkheid Gods zien!”

Maai’ hoezeer wekt zij ook het Israel des Nieuwen Verbonds op, om aan dat des Ouden- het Evangelienbsp;te verkondigen, en spoort zij ieder Christen aan omnbsp;voor den Jood, met wien hij verkeert, een Zendelingnbsp;te zijn.

Heer , o bouw uw Sion !

Uit het Barmer Missionshlatt, Maart 1842, No. 5 en 6.


-O-


-ocr page 20-

Bij d« Drukkers en Boekverkoopers M. Wijt amp; Zon£k, zijn mede te bekomen de volgende Kleine Stukjes:

CenU.

1 .Levensgeschiedenii vaa Peter Lobbeek......15

2.De welbestede Stuiver • . lU

5.De Wever uit Welsh. • . 07|

4. De kleine Bewoner van hetnbsp;Auvergn^schö Gebergte . * 10

5. Arme Sara, of de Indiaan^

scho Vrouw........071

6. De jonge Hiilbewoonster .

7.Opwekking Ie Dlberfeld. « 05

8. Dc lersciie Boer.....«10

9. h!lizabelh Cunningliam ,nbsp;eene ware Geschiedenis. . 20

10.Geschiedenis van JohnRo-bens, de Matroos . . • . . 10 11 .Uitbreiding van de Parabel 10nbsp;32.Het Leven van Kolonel Jacob Gardiner........17^

15. De Stroopers Dochter. . . 10

14gt;De Bode met goede tijding. 15 15.lansje Allan.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;15

16. Zonderlinge tusscljenkomstnbsp;der Voorzienigheid .... 07

17. Levensberigt van Amelia

Gale............10

18.Sara Hill, de leerling van de Zondagschool......15

19. De Geschiedenis van Mary

Smith. .......... l2é

20. De Dorps-Predikant, ... 10

21. De waarheid en uitwerkselen van het Dvangelie. • 10

22. Kracht des geloofs, bij treffende beproeving.....10

23. Herman de Houthakker. . 121

24. De laatste uren van John

Cowper...........lO

25. Hel,einde van den tijd ... 10nbsp;26 .Wat God bewaart, is wel

bewaard.......... 15

2/.Wie zijt gij ? Wat hebt gij te doen?.......... 10

28. DeWeêrhaanTan helKasleel 12^

29. Eben-Haëzer in Latakko. . 10

SO.Eenige beriglen van Indi-

aansclie Bekeerlingen ... 10 31 .De Christen-Fecslen ... 05nbsp;52. Verhaal van twee reizende

Predikers......... 07^

55.De Tijd en de Eeuwigheid. 10

34. Kort en heilzaam Berigt

aan allen........ . . 10

35. nbsp;nbsp;nbsp;Leven sloop van Joh au Coen-

raad Ter Linden......07^

Cents.

56.Een Beroep op het Hart. • 121

37.Trekken uit het loven eens Landmans in den Elsasz. . 10

58.Sterfgevallen van zeven bekeerde Heidenen .... 10

39. Levensloop van C. L.Töpfer 07f

40. Eenige bijzonderheden uitnbsp;het leven van Morrison . « 15

41 .Tijdia S... (Een authentiek Verhaal).......... 07|

43.Hugo Bouren. ....... 071

43. De Chrisielijke viering vannbsp;den Zondag. ........ 05

44. HenryObookinh, inboorlingnbsp;der Sandwichs-Eilanden . 10

43.DeZendejingeninGroenland 15

46gt;Het Bezoek bij een krankeu 15

47. Twee Brieven van een*nbsp;Leeraar in Zuid-Afrika. . 15

48. Polycarpus. ........ 10

49. Als God werkt, wie zal dan

keeren nbsp;nbsp;nbsp;15

50.Soldaten Dochter. ..... 10

51. Hel gelukkige Sterfbed . . 10

52. De weg en het middel ... 15

53. De Gast zonder Biuiloftskl» 07^

54. Treffend voorbeeld. .... 07i

55. Levensschets vanBlumhardt 15

56. Hadara, een jong Abyssinièr 04

57. De Oude Geneesheer. ... 30

58 .B.oep8tem des Heereii. ... 15

59. Anna Walsch ....... 07^

60. Eerste zending teSlThigt;mas. 15

61. Thirza, of deaanlrekkings—nbsp;kracht van hel Kruis- ... 20

62. Merkwaardig vooi beeld vannbsp;vroege Godsvrucht. .... 074

G3.Ilussische Kleermaker . • • 074

64. Eenige kenmerken van eennbsp;kind Gods ..... .... 074

65. nbsp;nbsp;nbsp;Over tuig) ng verwaa rloosd • 12^

66. Eenwoordaan jongeMoeders 07^

67. De onbekende Zendeling. . 04

68. Het leven en sterven vannbsp;Mevrouw RumplF. ..... 10nbsp;.Opmerkelijke leiding Gods. 07é


-ocr page 21-

i

-ocr page 22-

'V-'’

- k

-'f

X '

-ocr page 23- -ocr page 24-