* .tv
, :gt;Si|Sïfvfe^-^ nbsp;nbsp;nbsp;A-r^ I
-„■- nbsp;nbsp;nbsp;::=:..v«*quot; ■-xV'*-'
AV â– â– ' â– nbsp;nbsp;nbsp;'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-A -
. .....c^£Av15A\7''X),.K2 üi.tHh-
j‘.~ nbsp;nbsp;nbsp;-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;â–
■nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.v o r o o ü l;
'. V':
-ocr page 9- -ocr page 10- -ocr page 11-Bladzi 3
EERSTE E E D RTF.
We Kamer van den Baren, waar alles zeer verward uitzietry
EERSTE TOONEEL, '
De Baron, Jacob.
Jacob, Ina den Baron z^n kleed aangeholpen, en daar overnbsp;nog een ftreek of twee metnbsp;den Schuier gehaald, te hebben , krygt den Heed.)
aar is een vlak op uwen Hoed, Mynheer.
De Baron, {ziet naar de Pendule.) negen! — Terftond het Rydtuig.
Jacob, {den Hoed weder ophangende.) Ik zal het oogenbliklyk bezorgen.
TWEE-
-ocr page 12-. nbsp;nbsp;nbsp;De Vaandrig.
tweede to O.N E E L.
De Baron, alleen.
(H'l nbsp;nbsp;nbsp;Bureau toe ; krjgt zyn Hoed en Stok^
raat tiaar de Kamerdeur, maakt die open, houdt ªr een oogenblik,peinzende,in de band-,fluit kaarnbsp;¦o/eder toe, en zegt in V voortgaan ) Ja het moetnbsp;een losfe knaap zyn! Hy heeft ongetwyffeld eennbsp;heimelyken minnehandel! —- O onbedachte.Jon
geling! {Hy bergt Hoed en Stok; Trekt zyn Japon-aan, en opent zyn Bureau.') Ongelukkige Karolina! —
derde TOONEEL.
De Baron, Juffrouw Dalem.
Juffrouw Dalem.
Het Rydtuig wordt ingefpannen, Mynheer.
D E B A R o N.
Het Rydtuig ? Voor wien? Waar toe ?
Juffrouw Dalem.
last, terftond te laten infpannen.
Mynheer? ---- Gy hebt immers aan Jacob be
Hy heeft
my, terwyl hy zyn Rok ging aantrekken, en pat. fant verzocht u te melden dat het flraks gereed zou
zyn, om dat gy haast fcheent te hebben.___ Ook
zcide gy ons, onder het ontbyt, voornemens te zyn om den Generaal te gaan fpreken.
De
-ocr page 13-En zal Mynheer dar voornemen nu,^aan uitvoeren? nbsp;nbsp;nbsp;'
Neen Jnffiouw Dalem; Ik ben veranderd; Ik vind
het niet noodig; - De Vaandrig is toch een
My dunkt, Heer Baron, dat dit befluit wat hard, en, mag ik het zeggen, wat al te Ichielyk, is. Hetnbsp;gedrag van onzen Vaandrig komt My even vreemdnbsp;voor als U; Maar kunnen’er, buiten fchuldige bedoelingen , niet veele oorzaaken zyn, die deze raad-
zelachtige handelwyze te weeg brengen?--Hy
is in alle andere opzichten een achtenswaardig en heminlyk Jongman.
Ach wat praat gy van achtenswaardig en beminlyk? Ik had gehoopt een Vriend, een waar Vriend, aannbsp;hem te winnen, die my op mynen naaren levenswegnbsp;onderfteunen, en aan ’t einde van denzelven de oo-
gen fluiten, mocht, - My dacht, ik belpeurde
lt;S nbsp;nbsp;nbsp;DeVaandrig.
in hem zo veele tederbartigheid met zo veele wysbeid en braafheid gepaard; '¦¦¦¦ Maar ach! Al wederom verloren! Nu heb ik niemand. . •
Juffrouw Dalem-
Al weder de oude zwaarmoedige luimen. Mynheer? Hebt gy niet uwe Sophie?
De Baron.
Sophie zal het zelfde lot als Karolina hebben; Zy zal ook door een Schurk... . God is rechtvaardig;
¦- Ach ongelukkige Karolina! nbsp;nbsp;nbsp;moet
fchryven.
Juffrouw Dalem, (pil.')
„ Konde ik toch eens uitvinden, wie die Karolina „ is, die hem fteeds zo ontrust! Ik moet zyne ge-
dachten zien af te wenden.” Weet gy. Mynheer, dat ’er heden morgen vroeg,niet verre van ons Huis,nbsp;zo een ongeluk gebeurd is ?
De Baron,
Een ongeluk! Wat dan?
Juffrouw Dalem.
Een onvoorzichtig Koetfier heeft een Kind overreden.
De Baron, (yerfchrikt^
Juf-
-ocr page 15-Eerste BeDR^f.
Juffrouw Dalem.
Het is nog niet dood 5 Men heeft zelfs hoop, dat het ’er nog van op zal komen; Maar het zal veel tydsnbsp;en gfoote onkosten veteiamp;hen. Het is een Kind vannbsp;onze Mie de Schoonmaakfter. Zo Mynheer kondenbsp;goed vinden haar eene kleinigheid tóe te fchikken,nbsp;het zoude haar wonder wél komen.
De Barok.
’T is of men eene my te
Dat is de oude Zang* -
famenzweering heeft gemaakt om alles van willen hebben.
Juffrouw Dalem.
Och Mynheer, daar is gebrek- aan idles.
De Baron.
Ik geloof dat heel wél; Maar nbsp;nbsp;nbsp;bezorg my
eerst vergoeding voor ’t geen men my onder valfche voorwendzels, en met bedrc^, heeft afgetroond, dannbsp;kan ik geven; Maar nu.,.. •
Juffrouw Dalem, cm „ Onbegrypelyk, dat een Man , voormaals Zönbsp;„ goedaartig, nu zo hardvochtig kan zyn! ’t Is eennbsp;zonderling Karakter! ” Mynheer, gy moest vannbsp;de morgen uw hoofd niet met fehryven vermoeijeii.
De B aron, (die mderwyleen Boek gekregen heeft ,fchr^ftnbsp;daar in, prevelende?!
,, liet Kind van IWie de Schoonmaakfler overre»
A 4 nbsp;nbsp;nbsp;vier.
-ocr page 16-* nbsp;nbsp;nbsp;DeVAANDR I g.
VIERDE TOON eel.
De Baron, Juffrouw DaleivI, Sophie.
Sophie, tot Juffrouw Dalem.) Hoe vaart Papa van daag?
Juffrouw Dalem.
Dat is razsx tamelyk. ——— Zeer zwaarmoedig.
' nbsp;nbsp;nbsp;S o P H 1 B. .
Goeden morgen Papa.
D E B A R o rr. .
Goede morgen Sophie. Hadt gy iefs te zeggen? Sophie.
Ik kom vernemen, Papa, hoe gy dezen nacht ge-flapen hebt, en hoe gy u thans bevindt ?
Er Baron,
Ach! plaag my met geene vriendelykheden! _
Ik verdien die niet. nbsp;nbsp;nbsp;¦ Van geen mensch ter
Wereld.
Sophie.
Ach Papa! Konde ik met myn leven u van die zwaarmoedigheid verlosfen! Ik zoude. . , .
De Baron.
Zwyg, Meisje.
So-
-ocr page 17-Sophie.
Ik kan, ik mag, niet zwygen; -— Ik ben
door een zekere Weduwe Walner, die beneden op antwoord wacht, belast met eene boodfchap, die iknbsp;verplicht ben aan u over te brengen.
De Baron, (verwonderd.')
Walner? (toornig) Wat is dat? Wat wil zy hebben ?
Zy badt my met traanen in de oogen u te vragen, waar door zy het ongeluk gehad heeft van uwe maan-delykfche onderfleuning te moeten derven.
De Baron.
Waar praat gy van ? Wie heeft haar maande'ykfchd onderfleuning gegeven ? Heb ik dat gedaan ?
Zo heeft zy my gezegd.
Het is een Snapfter, die u door haare verdichtze-len tot eene verkeerde barmhartigheid heeft zoeken t^ belezen: Gy weet wel, dat ik my met geene Maan-d^'ykfche, of Weekelykfche, of eenige, onderfteu-ningen bemoei. Doe haar terflond vertrekken. . ..
Sophie, (zuchtende^) - ¦
o Myn God! (Zy vertrekt.)
A 5 . nbsp;nbsp;nbsp;De
-ocr page 18-D E V A A N o R 1 G.
De Baron.
Sophie! Sophie; (Zy komt te rug.') Lang my Uwe Geldbeurs! — Gy moet baar niets geven! —
Sophie,
Daar is mya Beurs, Papa.
De ® 4 r o m.
Is dat uwe geheele Schat, Meisje ?
Sophie.
D E B A R o N.
fchreiendeweg.)
De Baron, Jüffroow Dalem.
De Baron, (fchryft in een Bock, prevelende^
j, De WedtnVe Walner,” Quid') ’t is zonderling van den Doctot!
Juffrouw Dalem, (ftil.')
„ Gevoel van eigen Jeet, zou men zeggen dat ¦„ de Man medelydig moest maaken.”nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;’
De Baron, (^xig fckielyk otnkeerendel)
Juf-
-ocr page 19-tl
Eerste Bedrvf,
Juffrouw Dalbm,
Ik wilde u niet alleen laten, Mynheer; Maar beveelt gy dat ik vertrek.....
D E B A R o N.
Neen wacht eens. (//y jiaat •fchiel'^k
op.) Bemint Sophie den Vaandrig.
Juffrouw Dalem,
Hoe kan ik dat beantwoorden ? Mynheer de Baron? De Barok.
Waarom niet zo gy wilt? — — Of hebt gy ook al tegen my faamgelpannen? -— Bemint zy hem?nbsp;vraag ik.
Juffrouw Dalbm.
Ik heb daar niets van gemerkt.
De Baron, (jia een oogenblik peinzem*}
Waar of de Vaandrig toch fteeken mag?
Juffrouw Dalem.
Dat weet de Hemel! - Maar, zo Mynheer het
goedvond!, zoude men in der flilte iemand kunnen afzenden om hem onverwacht te verrasfen.
De Baron.
En hem dus zyn geheim te ontQelen, dat hy recht heeft te bewaaren ! —. Zoudt gy, in een geiyknbsp;geval, zo wenfchen behandeld te worden, Jufflouw
II nbsp;nbsp;nbsp;PeVaandrig.
Dalem? ___ Ik had betere gedachten van u, jyf.
frouw! Maar ’t is ook zo als de rest. — Nau-welyks eeef ik niyne onfchuldige nieuwsgien^eid te ^en ^of gV korat aanftonds met flinkfche ftreekennbsp;voogden dag,om de uwe, die niet zo onfchuldig Is,nbsp;voldoen*
.JüFFboüw Dalem.
Det is niet ter voldoening van myne nieuwsgierig-i,eid; Maar gy imsfchien, door eene tydige .^rdekking,den longman behouden kunnen; -
0 6 Baron,
¦ta konde ik zyn geluk bevorderen!” (heftig) Maar wat raakt my zyn geluk ? Wat heb ik met hemnbsp;te doen?
ZESDE TOONEEL.
De PARON, Juffrouw Dalem,De Doctor.
De Doctor, (een Karaf met water en eene Lepel in de hand hebbende zet het een ennbsp;ander op Tafel neder.)
Goeden morgen, Heer Baron!
De Baron, (gemel-^k.)
Dien geef ik u niet Doctor! tot Jufrouw Dalem') Ik wenschte met den Doctor alleen te zyn,
Z E-
-ocr page 21-De D OCTOR, (een klein Flesje uit zjn zak haalendelj
Ik heb nu de Droppeltjes gereed gekregen, daar iku, gisteren van fprak; Vóór alles verzoek ik, dat gynbsp;daar eens van wilt innemen,ik twyfFei niet,of zy zulgt;nbsp;len u veel goed doen.
Geene Droppeltjes van U, Doctor! De eenigé mensch daar ik nog goede gedachten van had! (JliF)nbsp;„ Maar ik heb dit alles verdiend. —- Ik heb ver-„ diend geene goede menfehen te vinden.”
-ocr page 22-*4 nbsp;nbsp;nbsp;De Vaandhic.
De Baron.
Ik heb den Henker van uw innemen.
De Doctor,
Dan ben ik uwe gehoorzaame Dienaar. ÜW.vefi itouwen verloren hebbende, kan ik u noch ais Vriendnbsp;Eoch als Geneesheer, van eenige„ dienst meer zyn.’nbsp;De Baron,
vwe Droppekjesi !k nbsp;nbsp;nbsp;“g”
beproeven.
De Doctor,
^y» Flesje in Lepel met water la.nbsp;tenie lopen, ggeffnbsp;die aan den Baronnbsp;'gt;’oelt hem de pok.
Men heeft u wéér te lang alJeen gelaten' _
Het flormt weder. nbsp;nbsp;nbsp;®nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;---
® E Baron.
Konde ik maar alle flecht-denkende menfchen uit de Wereld ftormen!
De Doctor.
Het overblyvende gezelfchaj, zoude, vrees ik
heel klein zyn. - Gelaten Heer Baro^Ü:!!
den op my vertoornd waart
Zegmyeens, zonder uje verhitten, waarom gy he-
De
-ocr page 23-IS
Eerste Bsdrvï'.
D E B A R o JS’.
Vertoornd waart? lit ben iiog op h vertoornd; Omdat gy iny een kwaade poets geljieeld hebt.
De Doctor.
Nii bedaard! —¦— Welk eene poets ?
De Baron.
Waarom hebt gy de Weduwe Waker my doen kennen ?
De Doctor.
Omdat my, by het eerfle gefchenk, dat ik haat bragt, nog niet belast hadt te zwygen.
De Baron, {zig bedenkende^
Dat kan waar zyn. — - ¦ Maar waarom hebt gy baat baar Maandgeld nog niet bezorgd?
De Doctor.
Omdat ik het van u nog niet bekomen heb.
De Baros,
Dat is onmogelyk, rist is onwaar; ¦ nbsp;nbsp;nbsp;- Eene uit-
vhiding om uw verzuim te verbloemen! — Dat za!
onthouden.
De Doctor.
Geduld, geduld^ BaronI Gy weet, dat gy alle de weldaadigheden, welken gy my voor uwe Cliënten geeft, in lt;mv Boek aanfeliryft.- —« Eie nu tiwnbsp;Boek maar na.
De
-ocr page 24-I5 De Vaandrig.
De Baron.
Daar ftaat het in! nbsp;nbsp;nbsp;. Duidelyk en klaar.
De Doctor.
Bedaard! Ik bid u, flaa het op!
De Baron, (./laat Boek op; /laat oen oogenblik verbaasd., ennbsp;den Doctor éy de hand.quot;)
Verfchooning, myn Vriend! - Maar nepn f
Geen verfchooning; Waarom hg^t gy mv^et seld nietiieververfchoten,dandearme Vrouw ongerustheidnbsp;en verlegenheid, door het wachten, te veroorzaaken?nbsp;De Doctor.
Een gebrek van myn Geheugen, niet van myn Wü» _ Maar waarom heeft de Vrouw zig niet vroesreinbsp;tot My vervoegd?nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^
De Baron.
Zy heeft misfchien gedacht----Dog dat zv zo
'’quot;'^quot;quot;l^haar boven alles de flnk^fte gehennhouding!.— En nu, Doctor,nbsp;is ’er nog aiider liefdewerk te bezorgen.
Kind van onze Schoonmaakfler is overreden, en zal de Moeder veele onkosten veroorzaaken; Brens haarnbsp;deze tien Dukaaten.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;®
De Doctor. 1
Schryf het aan, zo ’t u belieft. Baron.
Dl
-ocr page 25-De Baron, {in een Boek fchryvende.)
Maar om Gods wil flilzvi'ygen, Doftor! Een diej)
^^iizwygen. -- Ik begeer geen dank van men-
fchen; Ik tref toch geene menfchen aan, die waar-
lyk goed zyn. --- Trouwens ik ben nog de erg*
lie van allen. - ......- Ik moet ten', minden doen wat
ik kan, om de Goddelyke Barmhartigheid yoor my te verwerven; — Die zal hen, en my, hoop ik, ein'de-
lyk tof goede menfchen maaken. - Ach mocht
de Goedeitierene God zig Myns ontfermen! --—
Maar nogmaals zwygen, Doctor! Want zo men wist, dat ik weldaadig poog te zyn, zoude ilc vannbsp;alle kanten beliormd worden; Ik zou geene voorwerpen naar myri zin voor myee liefdegaven kunnen kiezen ; En men zoude my weder naakt uitkleeden, zonbsp;als men reeds tweemaal gedaan heeft.
De Doctor, {op en ^cder wandelende,')
De menfchen zyn niet anders; Zy begeeren aTtyd meer, naarmaate zy kans zien om meer te krygen;nbsp;En gy zyt zwak. — Het blyve door myiie han-¦ den gaan.
D E B A R o N.
Den den — den hoeveeltlen fchryven wy ?
Den asften Augustus,
De Doe TOB, {fteeds wandelende.))
Heer Baron?
- Is ’t nu in orde.
Zeg my nu eens, hoe hebt gy
' f geflapen ? Ik vermoede zeer onrustig. Gy he t voldrckt beweging noodig. ,. Beweging enquot;VerIlrooi]ing van gedachten, dat zyn uwe bes-XVH. Deer.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Bnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;te
-ocr page 26- -ocr page 27-Eer*te Bedp-vp. ip
willen uitvorfchen; Maar dewyl uwe droefgeestigheid dagelyks toeneemt. . . .
De Baron.
Neen Doctor' Myn Geheim zal met my flerven. •— Ik was een Booswicht, en iyde daar voor.
DeDoctor.
Gy verzwaart, denk ik, uwe fchuld, en de raad en troost van een Vriend konde mogelyk.....
D E O A R o N.
Kaad! Troost] ........ Bezorg my een braaf Man
voor myn Meisje!--Dat zy uwe Raad! —
Voor geen anderen Raad of Troost ben ik vatbaar,
De Doctor.
Ik meende eene byzondere genegenheid voor de» Vaandrig by u te befpeuren. --
Die had ik ook; Maar zal ik bet Mei.sje aan een Man overgeven, van wiens Karakter geene leevendenbsp;ziel cenig begrip kan maaken?
De Doctor.
Ik kan zelf niet begrypen ....
De Baron.
Ily heeft een verboden, heimelyken, Liefdehandel;
at is e geheele zaak ; Van daar zyne fchulden; Van aar zyne verborgene gangen , en geduurige afwezen-
B 2 nbsp;nbsp;nbsp;heidi
-ocr page 28--40 D e V a a n d r I ö;
heid! _ Myn God, wat was ik in myr. fd*, toen ik het Mensch eerst kennen leerde
De Doctor.
Heem dan de aanzoeken van den Overlie Alting aan.
D E B A R o N.
De Overlie Alting? Dien eeuwigen Vrager? God ^jewaare iny 1
PeDoctor.
Hy is, «iet dat al, een verftandig en braaf Man.
DE Baron.
Dv is met dat al, onverdraaglyk! De Man vraagt 5a een half uur meer dan men hem in een heden dagnbsp;kan beantwoorden j Ik zou daarom alle verkeeringnbsp;piet hem al overlang afgefneden hebben, iudien hynbsp;piet zo braaf ware,
De Doctor.
2yn gebrek moet men hem afleeren.
De Baron.
Onmoge'y^* -- is hy te ryk.
De Doctor.
Hoe! Te ryk? Dat is een zonderling gebrelc.
ACHT-
-ocr page 29-Eerste Bedryf. nbsp;nbsp;nbsp;st
ACHTSTE TOONEEL.
De Baron,De Doctor,Juffrouw Dalem.
Juffrouw Dalem.
' De Overfle Alting verzoekt u te mogen opwachten* De Baron.
Tegenwoordig niet! — Ik heb geen lust om te antwoorden.
De Doctor, (JlH tot Juf/ouw Dalem.quot;)
Jufirouw! Mynheer moet niet weder zo lang alleen gelaten worden; Ik heb het ulieden al zo dik* wils gezegd.
Juffrouw Dalem.
De Freule heeft my opgehouden.
De Doctor.
ISliets moet u van uwen eerften plicht aftrekken. NEGENDE TOONEEL.
De Baron, De Doctor, De Overste. De Baron.
_ Daar komt hy evenwel j Ik zal hem op myn ziel niet antwoorden.
De Overste.
Gehoorzaafne Dienaar, Heer Baron! —- Uw Dienaar, Heer Doctor! - - Mag ik u vragen, hoe gy u bevindt ?
B3
-ocr page 30-s9^ nbsp;nbsp;nbsp;De Vaandrig.
D £ Baron.
Zo wat, zo wat.
De Overste.
En de waarde Freule?
De B a r o if.
Ik weet het niet.
De Overste.
De Vaandrig is denkelyk weder niet t’huis?
De B a r o s.
Ik weet het niec-
Du OVERSTB.
Heeft UÊd. hem van daag nog niet gefproken?
De Baron.
Ik weet het niet. (yf//) , Lastige Kaerel!”
De Doctor.
Mynheer de Baron is vermoeid.
De Overste.
Hebt gy van het voorval gisteren op de Parade al
p E Baron»
-ocr page 31-23
Eerste Bidry t. De Overste.
Dat verwondert my 5 Heeft de Vaandrig het u niet Verteld ?
De Baron, (z/g ofndraeijende^
Neen! Neen! {flil) „ Ach! was hy maar weg!”
De Overste.
Hebt Gy ’er ook niets van gehoord,Heer Doctor?
De Doctor.
De voorvallen op de Parade komen zeiden ter my-ner kennis.
De Overste.
Nu, Gy weet evenwel, Heer Baron , dat de Luitenant Lembach, van ons Regiment, eergisteren ge-ftorven is?
De Baron,
„ Loop na den Duivel met uw eeuwig vragen! ” Neen! Neen! Neen!
De Overste.
dan moet ik het u verhaalen: De Generaal Iprak met eenige Officieren over den fchielyken dood vannbsp;den Luitenant; En zeide by die gelegenheid tot onzen Vizar; Nu Heer Vizar, Ik hoor, gy hebt fchul-den 't Daar zou nu gelegenheid zyn,.., Hier zweegnbsp;hy; Waar toe? uwe Excellentie! Vroeg onze Vaandrig; Wel, moet ik ’er dat nog by voegen ? hernam denbsp;B 4nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Ge-
-ocr page 32-s4 De Vaandrig.
Generaal, om u Luitenant te maaken; Men dient het u wel zeer duidelyk en nauwkeurig voor te dragen, dunkt my. Dat is een gevolg, gaf de Vaandrignbsp;den Generaal te houden, van vroegere te loorflellin-gen; Uwe Excellentie neme het my des niet kwalyk,nbsp;noch onttrekke my haare gunst; Maar ik heb reedsnbsp;driemaal het verdriet gehad van met de beste kans vannbsp;de Wereld, en de ftreelendfte toezeggingen ter bevordering, voorby gegaan te worden; En.... Gynbsp;zult het dan nu voor de vierdemaal hebben, fprak denbsp;Generaal, en keerde hem den rug
De B a r o
„ Hy zal het Meisje hebben?’* u het verhaal nU uit, Heer Overfte ?
De Overste.
Gisteren middag heeft de Generaal zig zeer over de Impertinentie van den Vaandrig beklaagd.
De Baron.
Verdoemd! Omdat hy niet kruipt, en vleit? Omdat hy een Officier van eer is?
De Overste
Myn lieve Heer Baron! Het is met bravoure, en met nauwkeurigheid in den dienst,alleen niet te doen • Iknbsp;zoude, fchoon ik lang genoeg gediend, en insgelyksnbsp;niyn plicht wél betracht, heb, misichien ooir'no'gnbsp;Vaandrig zyn, had ik niet by den Kamerdienaar vannbsp;den Generaal op eene zekere wyze myn hof gemaakt.
De
-ocr page 33-Eerste B e d b y t- nbsp;nbsp;nbsp;35 .
De Baron.
Ik wenschee om uwent wil, dat gy nog Vaandrig Waart.
De OvtKSTE.
ür niet. _ Trotsheid en Armoede zyn geene goe
de Kameraars.
De Baron.
Sints wanneer is Trotsheid het zelfde ding als Edel* 1 moedigheid geworden?nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;r
DeOverste.
Sedert den Zondvloed, zodra de beur.s ledig is. _ Waarom zoel;t de Vaandrig niet voort te komen? Hynbsp;h eft immers nog w-el Vrienden.
De Baron.
Een Man met eene ledige beurs en een edel hart Vrienden ? — Ik wil flerven zo hy ’er dén heeft.
De Doctoe, (ö/gt; em fpottenlt;Jea foo»-) Of het moest de Overfte zyn.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^
De Overste
I.k ben het inderdaad; En, dewyl ik het ben, zo ^rsert my zyn gedrag jegens den Generaal.
De Doctor.
Vergun my evenwel te mogen zeggen, Heer Overlie, dat een waar Vriend zig de belangen van zyquot; Vriend wat anders aantrekt dan door zig blootelyk te
ergeren! By voorbeeld, zyne fchulden.....
B 5 nbsp;nbsp;nbsp;De
-ocr page 34-De Vaandrig.
De Overste,
D s B A K o N.
Gaarne betaald? — Ik durf daar aan twyffelen, Heer Overlie.
De Overste.
Dat iseen «vyffèl, die myne eer beledigt! ——« Vraag den Vaandrig, of ik hem gegeven heb,nbsp;wat hy verlangde?
De Baron, tot deit DoctofS^
„Betaalgy voor den Vaandrig.”— Wel zo. Heer O vette!
De Doctor.
Hy verlangde waarfchynlyk maar eene kleine fomme? De Overste.
Gy zult my boos maaken , Doctor!--Hy vor
derde vyfÜS Dukaaten , en hadt die op ’t oogenWik.
De Doctor.
Wees zo goed, Heer Baron, van my de fom tot
tan avond te leenen,
De Baron,
De
-ocr page 35-27
EeBSTK
De Overste,
Hoe' Wat! — Ik wil het van u «iet oiMvangeti, Doctor!
De Doctor.
Gy zult wél, zodra ik 11 zeg, dat het gefchiedt Op last van een Bloedverwant,
De Overste.
Bloedv'erwant? Heeft de Vaandrig nog Bloedverwanten ?
De Doctor.
De Overste.
Hier te Lande?
De Doctor.
Neen.
De OverstBs
Waar dan ?
De Doctor.
In — In _ Zweden.
De Overste.
In Zweden ? — Hy heeft waarfchyniyk eeu anderen naatn aangenomen ?
DeDoOïor,
Daar weet ik niet van.
De
-ocr page 36-38 nbsp;nbsp;nbsp;De Vaandrig. ;
De Overste.
Waaroffl haeft die Bloedverwant zig zyns niet eèr aangetrokken ?
De Doctor.
Omdat — omdat hy niet wist, waar hy zig ont-hieldt?
De Overste.
En dat is hy door U te weten gekomen?
DeDoctor.
Hebt gy den Wisfel by u?
De Overste.
Ja, maar die vervalt eerst over veertien dagen.
De Doctoe.
Dat maakt geen verfchil; Het is best dat werk nn maar af te doen.
De Overste.
Zo de Vaandrig het maar niet kwalyk neemt, dat ik u die zaak verteld heb,
De Doctor.
Daar behoeft de Vaandrig niets van te weten; Althans vaM my zal hy het niet vernemen.
De Overste.
Ik begryp nu wgl, dat het onvoorzichtig van roy was. . • •
De
-ocr page 37-iC,
Ecrstb Be DRV ï-De Doctor.
Dat begryp sk niet. - Het is een goede Wis.
félbrief-, En ds Vaandrig is een braaf Man.
De Overste.
Ja! En aan wien ik groote verplichting heb.
DeDoctor.
Gy aan den Vaandrig, Heer Overfte?
De Overste,
Door hem ben ik met den Baron bekend geworden; Door hem heb ik de Freule Sophie leeren kennen ; Door hem hoop ik eerlang de gelukkigfte Man van de Wereld te worden.
De Doctor,
Dat laatfte verftaa ik niet.
De Overste.
Dat verftaat gy niet? Wel indieii Sophie myn dee! wordt, wat ontbreekt ’er dan aan myn geluk?
De Doctor.
Gy hebt haar zeekerlyk al gevraagd?
De Overste.
Gevraagd, ja; Maar ik heb tot nog toe, noch van haar, noch van den Baron, eenig antwoordnbsp;gekregen.
DeDoctor.
Dan zoekt gy nog naar uw hoogde geluk? --
TIEN.
-ocr page 38-De Vaanorig. tiende TOONEEL.
De Baron, De Doctor, De Overste, Jacob.
Jacob.
Juffrouw Dalem zendt my, om aan Mynheer te vragen, of het Rydtuig, met dit mooiie Weder,nbsp;niet ingefpannen moet worden?
De Doctor,
. „ Myne vermaaning heeft effect gedaan by Jnf-„ frouw Dalem; Nu dat is goed ’ nbsp;nbsp;nbsp;-- Gy moet
zeekeriyk eeus gaau ryiieii, iVlynhcer; Ik taade het u fterk.
, D E Baron
Nu laat het Rydtuig dan terdond klaar gemaakt worden, Jacob,
De Baron, De Doctor, De Overste.
Die vyftig Dukaaten, die gy my leenen zoudt.
-ocr page 39-Eerste Bedeyf.
De B ar o If, {in zyit Boei Ja zy zyn aangefchreven.
DeDoctor.
Maar het geld?
De Baron.
Ach plaag my niet meer; Dat hebt gy imiaets al lang. . . .
De Doctoe.
Gy vergist u. Mynheer; Ik heb nog niets.
D E B A R O N.
Ik heb het u immers.... {in zyn zak neïmgé) Ik heb het by my gedoken! _ Daar!
DeDoctor, {het geld ontvatigende.y Hier, Heer Overfte!
De Overste, {Hem den IFisfeltoereikende.'^
Zou de Vaandrig het niet kwalyk nemen?
De Doctor,
Zeekerlyk niet, want hy zal het niet wetai.
De Overste.
Gy gaat waarfchyniyk den Generaal eene vifite geven. Heer Baron?
De B a r o H, {fill.')
^ Verwenschte Vmgert'”
' Db
-ocr page 40-3« nbsp;nbsp;nbsp;De Vaandrig.
De Doctor, iamp;adit tot den Baron.')
Maak u toch niet moeijelyk.
De Overste»
Gy zult zyne F.xcellentie denkelyk Over den Vaandrig gaan fpieken?
De Baron, {ftil.)
„ Wat raaken hem toch myne zaalcen?” Nii moet ik ook eens eene beurt hebben met vragen.nbsp;Heer üverfte! —- Vindt gy het Weder van daagnbsp;niet zeer fchoon?
De Overste.
Zeer fchoon.
De Baron.
Heeft het gisteren niet geregend?
De Overste.
Gisteren ? Neen; Want ik ben. . .
De Baron.
Zyt gy een liefhebber van de Jagt?
De Overste-Ja! Ik ben ’er gisteren nog op uit geweest.
De Baron.
Hebt gy van daag de Couranten al gelezen?
De Overste.
Ja! Hebt gy gehoord van die afiake d’honnenr,
die. • .
Dk
-ocr page 41-Eerste B e d R y nbsp;nbsp;nbsp;sè'
De Baron.
Sints hoe langen tyd zyt gy al in militairen dienst geweest?
De Overste.
Sedert myn veertiende jaar. — Maar die affairé.;..
D E B A R o K.
Wanneer hebt gy de Wacht?
DeOverste*
Overmorgen, — Men fchryft van Par-ys, ; . ;
De Baron.
Drinkt gy ’s morgens Koffie of Thee?
De Overste.
Koffie. — 'Men fchryft van Parys. . , ]
D E B A R o N.
Waar eet gy van de Middag?
DkOverste»
Aan myn Huis, — Het Artikel van Parys meldt:
D E B A R o N.
Gy hebt zeekerlyk al eene Campagne meê ge. daan?
De Overste,
„ Dat verdoemde vragen!quot; Dat verftaat zi|; Wanti .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•
De
XVII. Deel.
-ocr page 42-U% nbsp;nbsp;nbsp;D.e V. AjA,N D.R I G.
D e, B a r
Elêt d;99J^wds s 3ÏR1 uw, Huis ^ of iu een Qj, dinaris?
rj Q Y E R^s T E|
As9_. nbsp;nbsp;nbsp;Maas Iaat ik u toch verhaa-
len..
De B a r o ff.
Hebt gy de gewoonte van op een Bed of op een Matras te flapen,?
De Q V -e-r STB.
Op een Matras,- (Jin') „ Dat is om averechts te „ worden.”
T W A A .L F-’DtE T -O .O N E E L.
De Igt;ARONj De Doctor, De Overste, JUFFgOüiWtJD At EJNI.
Juffrouw Igt;ai.em.
Het Rydtuig flaat klaar. Mynheer.
De Baron.
Moet het dan zyn?
De Doctor,
Ja! Gy h^t my^ejo^fd eenpurtje^e gaan ryden. De OtV^ERsxE.
Mynheer wilde naar den Generaal niet .waar?
Jut.
-ocr page 43-E e'r s t e' B e d r y ï. 35^
Juffrouw Dalem.
Mynheer heeft beweging iioodig voorzynlichaams-gêftel.
DeDoctor.
En rust voor zyn geest.
De Baron, (y?//.)
,, Rust Voor den geest van een Verrader!” LMt iny bly ven ! Ik moet myne ftraf dragen; Dat is billyk.
De Overste.
De Doctor.
Mynheer moet uitgaan. -— Moet ik als Doctor
niet beter wéten wat IVTyiiheef diënè', dan iemand anders ?nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'
De Overste.
Dan moet ik Myiiheer evenwel eerst éége gewichtige vraag doen, daar ik om gekomen ben. — Mag ik my vleien. Heer Baron, met Üe'eer, daar ik u alnbsp;meermaalen om gebeden heb ? De eer van ü 'alsnbsp;Schoonvader te begroeten ?
De Baron.
Hebt gy Vermogen?'
B O V E R S T E.
Twee Landgoederen, die my jaarlyks zes duizend C 2nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Gul*
-ocr page 44-3« De Vaandrig,
Guldens opbrengen, en die ik byna vry bezit; — Slechts met tien duizend Daalers bezwaard.
De Baron.
Verkoop dc Landgoederen; Betaal,uwen Hypothe-karis; Verlaat uwe post, en werp al het overfchieten-de geld in Zee.
De Overste.
Dan was ik een Bedelaar.
De Baron.
Een Bedelaar kan alleen myn Schoonzoon worden.
«
DkOverste.
Dat is zonderlisg! nbsp;nbsp;nbsp;quot;» Waarom dat?
De Baron,
Omdat ik dan misfchien nog eenige flauwe hoop op zyne erkentenis en liefde zou mogen hebben,
De Overste.
Meent gy dan. Mynheer. ...
D E B A R o N.
Ik meen, dat ik uw eeuwl^duurend vragen moet
ontgaan!--Die flraf keb ik zo weinig verdiend,
als zy ter voldoening myner Karolina kan ftrekken!
De Doctor, (y?//.)
„ De Molen zou weer door de Vang lopen; Hy „ heeft ftilte noodig!” Kom aan Mynheer,gaan wy.
' nbsp;nbsp;nbsp;^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;DER-
-ocr page 45-Eerste BEftRY F. nbsp;nbsp;nbsp;37
dertiende toon E El.
De Overste, alleen»
De goede Man is weêr niet by zyne pofitiven, en ik wil daarom op zyne onbeleefdheden geen acht
geven; - Even weinig als op de andere wartaal,
die hy heeft uitgeflagen •,--Anders zou my die
zotte uitdrukking verdoemd zwaar op de Maag lig. gen. ,, Een Bedelaar kan alleen myn Schoonzoonnbsp;„ worden; ” Wat kan dat toch betekenen 1 Dat past/nbsp;verwonderlyk op den Vaandrig. - Zou dat even
wel moogelyk zyn? Ja, die de fortuin op zyn hand heeft, leidt de Bruid naar bed. - Ik zal even
wel myn best doen; En verlies ik het fpel, zal ik my daar mee troosten, dat het een beste Jongen is,nbsp;die het wint. - Eh voor \yien een ryk Meis
je noodiger is dan voor my.
VEERTIENDE TOONEEL.
De Overste, Sophie, Juffrouw Dalem.
Sophie, {in het optreden tot Jufrouw Dalem.')
Een lastig bezoek! Eeuwig duurend vragen!
Juffrouw Dalem.
Gy moet maar Ja of Neen antwoorden; en zo hy het te grof maakt, zal ik u helpen.
Sophie, {zo als de Overfle zig ontkeert^
Mynheer, uw Dienaares. Myn Vader heeft my herwaards gezonden om u niet alleen te laten.
C 3 nbsp;nbsp;nbsp;De
-ocr page 46-3^ nbsp;nbsp;nbsp;.D^e y a a n ^6 r I o.
P E 0 V E R S T^£,
Duizend dank voor zo veel eer!--- nbsp;nbsp;nbsp;;|j
U vragen , Freule',* ftoé het met uwe gezondheid is?
Sophie,
Dat is maar tatnelyk.
P E, P V E^R S T E,
Maar, tamelyk? Dat fpyt my van harte. -—-Hebt’gy hoofdpyn?
tv t • nbsp;nbsp;nbsp;.
S o P lï I E.
Neen!
De Overste.
Tandpynen, misfehien? Zinkingen?
Sophie.
Neen.
De Overste.
Een Koorisjc, mogelyk? ’t Gaat tegen ’t Najaar. Sophie.
Neen.
De Overste.
Beklemming van hart? Zo iets van Vaders ziekte? Sophie.
Nera.
DeOterste.
Mag lit dan vragen, wat ’er eigenlyk hapcre?
S o-
-ocr page 47-f9
E £ R S T E »B'E 4) K Y-P. •S Ö lp H ‘I E.
Ik heb niet uitgeflapen, (/?// tot Jufrouw ‘ifdlérn) Beet dat nu eigénfj'k/^vwV p/ppp; dat myn Vader,nbsp;iny zo dikwils ais -liet jgevaarlykfte wapen van quot;denbsp;Galants affchilden?
De Overste.
Ik beklaag u van harte.
Mag ik vragen-.
wat uwen flaap heeft gefloord? Waren het zwaaré droomen ?
S o P H P %.
Neen.
De Overste,
Misfchien rüfie in de Büuh?
Sophie.
Neen.
De Overste.
Of het geraas van Koetfen ?
Sophie.
Neen! Ik ben laat te bed gegaan,
De Overste.
Zo, zo! Mag ik vragen, wat was daar de oorzaak van? Gy zyt waarfchyniyk in gezelfchap geweest?nbsp;Sophie.
Neen.
De OvËRÏtÈ.
Of daar was gezelfchap ten uwen huize ?
C 4 nbsp;nbsp;nbsp;So.
-ocr page 48-4# nbsp;nbsp;nbsp;P E VaaIïdrig.
Sophie.
. riJeeD. nbsp;nbsp;nbsp;..
DeOverste.
Eene Serenade heeft vvaarfchynlyk, • • • Sophie.
¦Neen, ik heft laat met myn Vader zitten fpelen, devvyl die geen zin hadt om naar bed te gaan,
De Overste.
Gy hebt gefpeeld;. Mag ik vragen; \yat? Piquet? Sophie.
Neen. , nbsp;nbsp;nbsp;-
De OvERSTk.
Triktrak?
Sophie.
Neen.
De Overste,
Heeft Jiifirouw Dalem de derde hand voor een Gm-berpartytje verfchaft.
Juffrouw Dalem.
De Freule zou, door uw oneindig vragen, ziek moeien worden,HeerOverfte,,al deerde'haar niets anders. (iwet eene zeer luide flem') Wy hebben gefchaaltu -De Overste.
, Gcfchaaltt? pat had ik wel eens wilien zien,- Ry-zonder terwyl de Baron zyne vlaagen heeft, iia, ha, ha.
-.So-
-ocr page 49-41
Eerste BedRY^*
Sophie.
Het is myn Vader, Mynheer, daar gy van fpreekt; Ik verwacht zulk pene uitdrukking niet ten tweedenbsp;inaal.
De Overste.
Ik vraag duizendmaal om verfchooning; —• Maar, om op een anderen text te komen, fchoone Freule!nbsp;raag ik vragen, of gy uwe gedachten al eens hebt laten gaan over die vraag, welke ik voor eenige dagennbsp;de vrylieid gebruikt Iieb u te doen ?
Sophie.
De Overste.
Neen? — Dat is hard! Mag ik vragen waar-«m niet?
S 0 P H t E,
Dcwyl ik het geluk heb van in ddn gelprek een douzyn vraagen drie vier, allen even gewichtig, vannbsp;u te hooren, zo mag ik op myne beurt vragen ; Wel*
¦ meent?
ke vran
De Overste.
Welke? Welke! Ik heb maar ééne groote vraagt En dat is, of ik my vleien mag met het geluk vannbsp;de Uwe te zullen worden?
Sophie.
Die vraag kan Ik u niet beantwoorden.
Dï
Ik beantwoorde niets vóór den tyd. (Jlil tot Juf.', froiiw Dalevi,') Veïlos my toch van dien Mag.
De Overste.
Denkt gy niet, dat gy met my vergenoegd en ge--ii^kkig nbsp;nbsp;nbsp;leevea?
Zoude eene andere neiging mynen wcnsch in den weg ?nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;V
Juffrouw Dalem,
S P-F H .1 E.
Te kunnen — uitgaan, wanneer zy het veridezen?
JuFF.jto.uw Dalem. .
Om de Schoone Natuur te genieten,
Sophie.
En lastige bezoeken te ontgaan.
De 9 y ,e ^ ? j .e.
Mag ik op geen antwoord op myne vraag hoopen ? Sophie.
Myn Vader heeft het wel begrepen, dat hy eea Tourtje is gaan ryden,
P ^ ,Q y f ^T .K.
Moet ik myn aflfjheii, ,\^aprde Freule?
Uwe Dienaares , H-:»ef*'Cgt;verfte{ ’
D E ¦ Ö V ï R S T E.
’ nbsp;nbsp;nbsp;4 ••
. V/aar mede heb jk .dez^ veratektmg yerdtend?. Freule!
. Veraohtjag? Gy ,%JB£K Z/Slf vja uyy af-fcheid te nenien.
D E , '_Q « s a ff T I. Zó niet, Freule, zamp; nUt i
So-
-ocr page 52-4* nbsp;nbsp;nbsp;DeVaahdrio.
Sophie.
Verfchoon my dan. - Dog ik mag u evenwel herinneren aan 't geen ik u, by myne eerde intrede,nbsp;met waarheid zeide, dat ik niet wél ben ; En dat mynbsp;dus een al te lang gerekt bezoek zou vermoeijen.
De Overste.
Op een ander tyd dan. Mag ik vragen..... Dog
Jjiervan nader, — uw gehoorzaame Dienaar.
VYFTIENDE TOONEEL.
Sophie, Juffrouw Dalem.
S O y H 1 E.
Eindeiyk zyn wy van dat lastig mensch ontflagen.
Juffrouw Dalem.
Gy hebt hem duideiyk genoeg doen merken, dat hy u verveelde.
' nbsp;nbsp;nbsp;Sophie.
Hy verveelt my altyd; En zo lang hy die zotte gril, van naar myne hand te ftaan, blyft behouden , ben iknbsp;altyd in vrees voor zyne herhaalde bezoeken.
JuFïRouw Dalem.
Die van den Vaandrig zyn zeekerlyk veel aange-naamer.
S o P H 1 E.
Men. moet die twee menfchen niet in eenen adem noemen, dan om hetalgehsei verfchil van beider ka-
rak-
-ocr page 53-45
Eekste Bed rv
ralcters te doen opmerken; De een is een befchaafd, verftandig, tederhartig. Man, die niet Hechts met unbsp;îkt, maar ook met u denkt; en die behaagt zonder dat hy dit bedoele; Maar de ander J Wat zal ik,nbsp;zeggen? —— Een groot Kind.
]üïFROüw Dalem, (/?//.)
,, De Baron heeft wel gelyk.” De Vaandrig is zeekerlyk behaaglyker Man dan de Overfle; Maar....
Sophie.
Maar? Hebt gy weder befchvildigingen tegen hem gehoord ? Verdiensten fcbynen toch vyanden te moeten maaken.
Juffrouw Dalem.
Gy weet, dat ik zyne vyandin niet ben; Maar uw Vader was van de morgen zeer over h®m t’ onvreden.
Sophie.
Myn God! Hoe zo?
Juffrouw DaleV.
Wegens zyn ondoorgrondelyk gedrag.
Sophie.
Ja! Het is zonderling, dat hy altyd zo op zyne bepaalde uuren uitgaat,zonder dat iemand kan te weten komen, waarheen?
Juf-
-ocr page 54-4lt;f nbsp;nbsp;nbsp;D B V A A' N D K' I G;
J UFF R du W' D A t E M.
Uw Vader deókt, dat een heimelyke minnehandel
daar de béweegóorzaak van is.
Sophie, (verfchrikt.') hlinnehandel? Hemelfche goedheid!
Juffrouw Dalem.
Die het hem geene eer zou doen dat bekend wierdi. Sophie.
Afgryslyk!
Juffrouw Dalem.
En tot welker heimelyke voortzetting hy zig in fchulden fteekt.
Soph IÉ, («^ een'ig ftUzu’ygen, op een droevigen toon.')
Neen myne lieve Dalem, dat geloof ik nleti
Juffrouw Dalem.
Sophie! Sophie! Het is niet richtig,
Sophie.
Waarmede?
JüFFRö’uw Dalem.
Met uw hart.
S*’
-ocr page 55-E.E R S T'E B--E4D R Y-F*
S o. Pi'rf J Ei
Omdat ik dsn Vaandrig een.verftandig en aangenaam-Man viude,,vo’gt, dunkt myj niet»,dat-m-yn haft-' niet wtir ggfteld is.
J Uf F RO mv ‘D A
Geene draeqen bevvitnpalinEentv©ot-my;,,lieflie-Freule! Ik heb het geen ik u thans «eg-, ah lang ver-' moed, fchoon ik het den Heer Baron uit het hoofd
heb gepraat; - Geene Móeder kan meer belang
nemen in het geluk van haar.Kiod, da» ikJa het inve; Gy zyt daar van overtuigd, en moet my dusnw ver» •nbsp;trouwen fchenkeu,
Sophie.
Ach! lieve Dalem!
Juffrouw Dalf.m.
Wees tegen uwe hartstocht.op,aiwe Jioede, mync dierbaare Sophie! Van alle hartstochten, die hetnbsp;menfchelyk gemoed beftormen,- is'geene zo te duchten als de Liefde; Te duchten .in hasrcgaweldigeaanvallen; maar even eens, ja nog ..meer, te duchten,nbsp;terwyi zy eerbiedig vleit, en zig fchynt te onderwerpen. De oprechtheid van uwifcm, uwe afgezonderde opvoeding, uwe levendiglreid en geest, en, waarom Zonde ik het niet zeggen, uwe fchóonhèid M'ua-tuuriyke bevalligheden- ftelkai aaiogmeer dan andere jonge Dames voor deze gevaaren bloot. - Ik
begryp zeer klaar, dat de •Ovamp;:fte»ge'en Mitn‘voor n is; iyne vermoge-us zyn te zwak dan dat hy ooit uwe
ach-
-ocr page 56-43
De V a a n*d r I G.
achting zoude kunnen winnen of u gelukkig maaken i Maar, aan den anderen kant,de Vaandrig? — Wat
zal ik zeggen ?-----Hecht uw hart niet aan hem f
Wy kennen hém nog niet genoeg; Zyn gedrag is tot nog toe raadzelachtig; Dog hoedanig zyn waar karakter ook wezen moge,het komt niy onmogelyk voor,nbsp;dat hy ooit de uwe worde: Uws Vaders genegenheidnbsp;voor hem neemt dagelyks af; en zyne gangen blyvennbsp;een even diep geheim,
S o r H I E.
Is het onmogelyk dat hy loffelyke bedoelingen daar in hebbe?
Juffrouw Dalem.
Loffelyke bedoelingen in fcbulden te maaken?
Sophie.
Zyn geheim zal zig nog eens tot zyne eer ontwikkelen ; Myn hart zege het my.
Juffrouw' Dalem.
Uw hart,lieve Freule is een waarborg,daar ik nier veel op durf betrouwen.
Sophie,
Zo myn Vader zyn geduld maar niet verliest.
Juffrouw Dalem.
So-
-ocr page 57-43
Sophie.
Het is de Melankdlie, die hem zomtyds als Buiten 2!g zei ven voert; Hy is dan een geheel ander Man,nbsp;die ongefteidheid fchyjit niet te beteren.
Juffrouw Dalem.
• •
..Integendeel zy fchynt toe te nemen; En ik vóórzie^ dat hy in zulk een ongemaklyke luim den Vaandrignbsp;nog eens buiten de deur zal zetten, -De Ba
ron heeft een geheel ander karakter, dan toen ik my voor eenige jaaren aan hem verbond om zorg voor trnbsp;te dragen; Hy is altyd wel droefgeestig en mymeren-de geweest, maar hy was menschlievende, weldaa-dig, vriendely.k, in eene hooge maate; Maar nu....nbsp;Een zekere Brief, dien hy, eens heeft gekregen, «nnbsp;die hem in woede bragt, fchynt veel deel aan dtónbsp;ongunüige verandering gehad te hebben.
Sophie.
Hy is myn Vader, en het past my dus niet zyn gedrag te beoordeelen; Eéne fayzondetheid in hetnbsp;zelve heeft, omdat zy my zelve onmiddelyk betreft,nbsp;myne opmerking dikwiis gevestigd; En ik erken hetnbsp;met fpyt.ik heb dezelve altyd ongunftig beoordeeld.nbsp;'' Was het niet eene vreemde gril voor eennbsp;Heer van die geboorte en middelen zyne eenigftenbsp;Dochter tot in haar tiende jaar in een boeren-ftulp,nbsp;zonder opvoeding of onderwys, als in ’t wild te laten opgroeijen?
ƒ ai-
XVII. Deel.
-ocr page 58-so nbsp;nbsp;nbsp;[D B V A A N B R ï 0.
Juffrouw Dalem.
Misfchien was het uit al te groote, of. Uwalyk beredeneerde, zorg voor uwe gezondheid.
Sophie.
Maar dan moest hy die gebrekkige opvoeding, welke hy zelf verkoos, my niet zo dikwils als ei.nbsp;gen fchuld verwyten! Zodra hem het hoofd nietnbsp;wél Haat, en ik zyne gedachten niet juist weet tenbsp;raden, is het terftond; „ Lompe Boeren-deern! Watnbsp;„ doet gy onder befchaafde menfcben!”
Juffrouw Dalem.
Ja; Tegen wien vaart by op lt;jie wyze niet uit? Jly maakt ons allen ongelukkig, omdat hy van eennbsp;oimafpoorlyk verdriet verteerd wordt.
ZESTIENDE TOONEEL. Sophie,Juffrouw Dalem, De Vaandrig.
De V AANDRIG, (met eeiie hedrem-melde houding inko~ mende')
Ik vraag u verfchooning, Freule; Ik meende den Heer Baron. ...
S o P H I É.
Hy zal aanflonds wederkomen; Hy is met den Doctor een tourtje gaan ryden.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Wilt gy niet
gaan zitten ?
^ nbsp;nbsp;nbsp;Db
-ocr page 59-Eerste B b D:fe t f. De Vaandrig.
Zo ik geene ongelegenheid zal maakenl Sophie.
Wat doet u zulks vrezen ?
DeVaamdrIg*
Een ongelukkige vreest altyd het ergfte. nbsp;nbsp;nbsp;'
Sophie.
Ongelukkige ? (fln tot Juffrouw DaUmd Lieve Dalem! Ik moet eens beproeven, of ik zyn geheimnbsp;niet ontdekken kan.
JüFFROuw Dalem, {ftil tot Scphie.)
Draag maar zorg, dat Hy het Uwe piet ontdekk». Sophie. .
Gaa toch zitten! —Kom wy willen het alle doen. - ¦ ... Gy noemt u ongelukkig?
De Vaanörig.
Ik ben het Freule; Ik ben het; En thms mècrjan ooit i daar ik alle hoop verloren heb.
Sophie.
Höe zo? Wat is u wedervaren ?
DeVaahdsig.
Ik heb gisteren den Generaal als een Man van eer geantwoord, en nu ben ik zeeker vah hier nooit bevorderd te zullen worden.
So.
-ocr page 60-51 nbsp;nbsp;nbsp;D E V A A N D R I o.
Sophie.
Nu; Hier is de heele Wereld niet; Zodra mig] ^ elders kent. . . .
De Vaandrig.
Ja! Voor my is hier de gantfche Wereld; -- nbsp;nbsp;nbsp;..
Ik mag dezen oord niet verlaten.
Sophie*
Gy moogc niet?
En kan ook niet, al mogt ik.
Sophie, ^ftil tot '^ujfrouw Dalem.') Dat gaat my waarfchynlyk aan.
Juffrouw Dalem, (fiiltot Sophie.)
Ik denk veeleer, dat het op zyne heimelyke gan-gen ziet.
Sophie.
Indien gy u aan myn Vader openbaarde ?
Wat zal ik hem openbaaren ?
Sophie,
Het geen gy Ongeluk noemt.
De Vaandrig.
Freule! — Welke Ongelukkige vindt zig door uwen Vader getroost?
S O'
-ocr page 61-Eerste BEDRirr.
Sophie, (fiif.)
„ Ach! koude ik hier ruimer op antwoorden!” Waarfchynlyk zult Gy eene uitzondering in zyn ge»nbsp;^^’oon gedrag maaken; ^—¦— Hy is droefgeestig.
De VAENORie.
Waarom zoude Ik eene uitzondering maaken?
Sophie.
Omdat hy deel neemt in uw geluk; Zyn verdriet zelfs over uw geheimzinnig gedrag toont dit genoeg.
De VAAWDRJ4J,
Geheimzinnig gedrag?
S o p a t E.
Gewisfelyk! zo punktueel op uwe gezette uureti uit te gaan, zonder dat men .weten mag waarheen?nbsp;•— Hangt de reden, waarom gy dezen oord nietnbsp;f/ieogt verlaten, niet van u zelven af?
De Vaandrig, hoofd oinwendendfS^
Ach! ach!
Sophie.
En waarom gy dien ook niet kunt verlaten, al
gyy
De Vaandrig.
Neen, by God» Freule, die ledeu hangt niet van ay af.
Pp Vaandrig.
Sophie.
Én zo gy dit geheimzinnig gedrag niet hield^l De Vaandrig.
Dan konde ik even weinig vertrekken.
S ö.p HIB, {JiU tot Juffrouw Dakm.'}
Ach myne iieve JufFrouw, dat ziet gewisfelyk opiny.
Juffrouw Dale^.
S o p H l E.
Ik wenschte nwe vertrouwde te zyn , Vaandrig!
DeVaandrig.
O myne dierbaare — Dame! ~ Hoe gaarne zonde’ ik u daar toe verkiezen. - Ware het my
geooriofd u myn hartsverdriet te ontdekken! -Sfofidt het roy vry ... (^Hy wendt zig van kaar af.)
J ü F F R o u W D A L E M , (/?// tOt Ssjfkie,}
Breek af, Freule! Gy zult u zelve verraden.
Sophie.
Ontdek UW verdriet, lieve Willem, eer het uw; iart doorknaage! —— Oepk, dat gy met eene Zus-ler fpreekt.
JUFPROOWDAtEBI. ' -¦
Freule!
- ' nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Sa-
-ocr page 63-EkrsteBeORYf.
Sophie, (gemelyk.')
Wat wilt gy ?
Juffrouw Daleh.
U herinneren, dat die zusterlyke vertrouwelykheid aan uwen Vader misfchien zeer mishaagen zoude.
De Vaandrig.
Gy hebt gelyk Jufirouw DalemI Vaar wel, Freule!
Juffrouw Dalem.
Maar uwe tegenwoordigheid zal Mynheer de Ba. ion evenwel niet onaangenaam zyp, als hy te rugnbsp;komt,
S o P B 1 I.
Neen zeekerniet, Mynheer, blyf nog wat.
ZEVENTIENDE TOONEEL.
Sophie,JoFFEouw Dalem.De Vaanphio» J ACOB.
Jacob.
Een Brief aan u, Heer Vaandrig,
' nbsp;nbsp;nbsp;DeVaandrI'
Van de Post?
Jacob.
Neen i Een Onbekende heeft hem gebiagt.
0 4 nbsp;nbsp;nbsp;De
-ocr page 64-50 nbsp;nbsp;nbsp;DeVaandbig.
De .Va andriGj
5, Het- zoude ook de eerde in leven ge^yeesj „ zyn! ” Wacht.hy op antwoord?
Jacob.
Neen! Hy is terllond heen gegaan.
De Vaandrig»
, Dp.is ’t wel. (//j fteekt den Brief in 2^» 3^4)
agttiende tooneel.
SoPHjE, Juffrouw Dalem, De Vaakdeig.
! nbsp;nbsp;nbsp;Sophie.
Lees uwen Brief hier. Vaandrig! Ik neem iii uw verdriet en in uwe vreugde even eens deel; —
En myn Jiart voorlpelt my wat goeds.
De Vaandrig.
Edele Dame! Uwe goedheid doordringt myn bin-nenlte» nbsp;nbsp;nbsp;—*' Met verlof dan. (/Yy kest den
Blief ft il.)
Juffrouw Dalem, (y?iVlot Sophie^
Leer uw hart. toch dat waarzeggen af! —_— Qy verraadt u zelve uj» veel.
s'u P HIE, f^ftil tot Jufrotm Dnkm )
Gy tilt te zwaar j Ik zeg hem cültcl onfchuldige dingen.
Dr Vaandrig.
Droom ik, of ben ik waakende?
-ocr page 65-Eeeste Beoryp. nbsp;nbsp;nbsp;57
3 o P H I
Nu is ’t niet waar? De Brief behelst wat goed^? Pe Vaandrig,
Verbaazend! Hoor Freule. {Hy leest^ nbsp;nbsp;nbsp;„ Tot
„ verligting van uwe omftandigheden fchenkt u een „ Man, die even weinig dank verlangt als hy dienbsp;„verwacht, deze kleinigheid.” Myn God! Mynnbsp;gezicht moet iny bedriegen! —¦ Een gefchenknbsp;van honderd Louis d’or van iemand dié geen danknbsp;verwacht of begeert! — En wy Ichryven evenwelnbsp;1788,
Sophie.
Ziet gy lieve Willem, dat gy nog Vrienden hebt?
De Vaandrig.
Wie kan dat zyn? (peinzende') Zoude Mynheer uw Vader. ...
Sophie, Qzuchtende.')
Mocht ik het kunnen onderftellen!
De Vaandrig, C peinzende,
Of de Hofraad? ¦ Maar neen! Even oalt; 55 waarfchynlyk.”
SoPHii?, (Jlfl tot Juffrouw Dalem.quot;)
Van myn Vader komt het zeekerlyk niet, li«va Dalem!
J UF-
-ocr page 66-53
De Vaandrig.
Juffrouw Dalem.
Ban eer van den grooten Mogol.
De Vaandrig.
Zoude ik my ook in het opfchrifc vergist hebben?
-- Neen zo waar als ik leef, het houdt aan roy.
Vergun my, Freule, dat ik u verlaate.
Myn hart is te vol. '— Nu; Juist nu, daar ik.....
Honderd Louis d’or! nbsp;nbsp;nbsp;- Van een Man die zig
niet noemen wil} - Die geen dank begeert j
En dat in 1788.
NEGENTIENDE TOONEEL* Sophie, Juffrouw Dalem.
Sophie.
Lieve Dalem! De arme Vaandrig moet weinig goede menfchen in zyn leven aangetroffen hebben, dat hy zo opgetogen is van verwondering; - £nnbsp;God weet, zo ik het had....
Juffrouw Dalem.
Dat gy heel fchielyk zo veel geven zoudt, dat gy
¦welhaast zelf gebrek zoudt hebben. -- Is ’t niet
waar? -- De Middelmaat, myne lieve Sophie!
—In alles de Middelmaat.
Sophie.
zyn?
Juf.
-ocr page 67-59'
Eerste B e d e y f.
Juffrouw Dalem.
Wie? — Wel zo het eens uw Vader ware. Sophie.
Gy geeft my een fteek in ’t hart,
JüFFRQuw Dalem.
Wel zo het dan eens uit die geheime winkel kwam, die wy vergeefsch wenfchen te kennen.
Sophie.
Ja wenfchen te kennen: Mocht men hem maar iemand nazenden, wanneer hy uitgaat, men zou welhaast zyne gangen ontdekken; Maar daar zal ik niet ligt toe befluiten.
JUFFROüw Dalem.
Ook zoude dit by uwen Vader, zo die zulk eene nafpopring te weten kwam, eene misdaad zyn, wal-ke hy nooit of n'öoit vergeven zoude.
Sophie.
Daar komt myn Vader met den Doctor,
TWINTIGSTE TOONEEL.
Sophie, Juffrouw Dalem, DeBarow, De Doctor.
D £ B A R o M.
Is de Vaandrig t’huis ?
Jopfboüw Dalsm.
Ja, Mynheer.
-ocr page 68-(Bft nbsp;nbsp;nbsp;. § E V A A « V R 1 ^
s O p H I E.
^ooi; eens, Papa! Hy heeft daar een BrfeFgg. kregen van een Onbekenden, met een Wisfeinbsp;honderd Louifen, die hem prefent gezonden wordt.
D E B A R o N.
Honderd Louifen? Wat gy my vertellen-zoudtl Wie zou hem zulk een gefcbenk doen ?
Een onbekende.
De Doctor.
Dat is zeeket een zonderling geval.
S o P H I s.
Maar wy hebben een fterk vermoeden. ,.,
De Baron.
Op wien dan?
Op u, lieve Vader?
E Baron.
¦Hoe komt het u in ’t hoofd, Sophie! ¦« hónderd Louis d’or weggeven zonder roy te noe-
-ocr page 69-Eerste B k d r y f.
Sophie, QIH tot Jafrouv- Dalem^ Hoort gy dat wel?
Juffrouw Dalem, tot Sophie.'^ Het komt uit de verborgen winkel.
SoPHiB, {Jiil.)
Zwyg toch lieve Dalem!
De Baron.
Juffrouw Dalem, verzoek den Vaandrig dezen middag met ons te willen eeten.
Juffrouw Dalem, {Pil.') •
Sophie, De Baron, De Doctor.
De Doctor.
Misfchien is die geheele historie eene uitvinding van hem ? Wie heeft den Brief gezien ?
Sophie, {driftis.')
Dien heb ik gezien. Doctor! - Zelfgezien.
D B Doctor.
Dan is het zeekerlyk een gefchenk van die onbe-kende Familie, welke hy zo heimelyk bezoekt-
Sophie, {fiil.)
„ Weet by daar ook ai van 1 ”
De
-ocr page 70-ga nbsp;nbsp;nbsp;D E V i A N D R 1 o;
De Baron.
Sophie! bezorg de Tafel. De Vrsager komt Vièr ook eeten.
S o P H I t.
De Overfte?
De Baron.
Ja! Hy is my onderweg ontmoet.
Sophie.
Ik hoop maar,dat hy u niet te veel vermoeijenzdli lieve-Vader!
TWEE-EN-TWINTIGSTE TOONEEL.
De Baron, De Doctor.
De Doctor.
Ik wenschte wel getuige zyner vreugde te zyn ge -weest! —Hoe of hy nu dat geld gebruiken zal?
---- Daar uit zal men zyn karakter vry duidelyk
kunnen opmaaken. ........ Niet zo peinzende. Heer
Baron! —— Hoe? zoudt gy na zulk een goed werk niet vrolyk zyn ?
De Baron.
Ik ben niet peinzende, Doctor! Ik dacht alleen, hoe ik den Vraager aan Tafel in ’t nauw zal brengen.
De Doctor.
De
-ocr page 71-Eerste Bedkyf.
De Baron.
Der Henker! Waarom vallen my nu geene meerde-te vraagen in?
De Doctor.
Eene gewichtige zaak had ik byna vergeten. —— In het uitgaan, tenvyl gy nog met den Overfte bezignbsp;waart.....
De Baron.
\
Ja, toen.had ik eene menigte van vraagen, maar tegenwoordig. . . .
De Doctor.
Ging ik hier naast by den Apotheker aan; Hy vertelde my in vertrouwen, dat de Vaandrig, federt een halfjaar, Medicynen van hem gekregen, maar nognbsp;niets betaald, hadt:nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;— Uit de Recepten zag hy,
dat zy voor eene Borst-ziekte gefchikt waren.
De Baron.
Goed! Ik zal hem vragen, of hy eene Borstziekte heeft? En daarom zo weinig fpreekt?
De Doctor.
Gy moet my niet wél verllaan hebben. Heer Balt; toni
De Baron.
heb.
Ach neen» jk geloof, dat ik u niet Wél verllaan —¦ Betrof het niet den Vraager?
De Doctor.
Neenl Den Vaandrig.
Ds
-ocr page 72-£4 De Vaandrig,
De Baron.
Ik zal hem vragen, of hy, toen by ter Wereld kwam, niet terftond heeft begonnen te vragen, hoenbsp;kom ik hier?
De Doctor, (y?«7.)
„ Al weder verward! Dog eene vrolyke verwarring „ is nog beter dan eene droevige. ”
DRIE-EN-TWINTIGSTE TOONEEL.
DrBaroNjDe Doctor,Juffrouw Dalem';
Juffrouw Dalem.
De Overfte is in de Deczaal, Mynheer; Zal ik laaien opdisfchen?
De Baron.
Ja! Ja! Ja! -i quot; ¦ Nu, Kameraar, zal ik eens zien, of ik u dat vragen niet kan afleeren ? -i.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-
Kom Doctor, «em? onder den arm) gy moet my helpen vragen, (ay gaan weg.)
Juffrouw Dalem, (/ten op eenigen af-
ftand volgende,')
Zo luchtig! Zou de Man veeg zyn ?
£dnde van het terfte Bedrijf,
T 'vV É E t) E B É D R y F. nbsp;nbsp;nbsp;eg
{De Eetzaat.)
ÉÉRSTE TOONEEL,
De Baron, De Overste, De Doctor, Sophie, Juffrouw Dalem, Jacob. Beze en nog een Bediende nemen de Tafel af, De Baronnbsp;wiegt op zyn Stoel; De Doctot en de Overflcnbsp;wandelen heen en weder, Sophie en Juffrouw Dalem ft aan lgt;y de Tafel malkan-deren aan te kyken.
Juffrouw Dalem-
Ziet toch nog eens tsr deeg! Het kan immers niet weg zyn,
Jacob.
Myn Hemel, dat heb ik al wel tienmaal gedaan. Juffrouw; IK zeg u» dat ’er een Servet en een Lepelnbsp;mist.
D E B A R o N.
Gy waart dan niet op reis, Heer Overftc 1 Dï Overste.
Neen! {ftil tot den Doctor) Dat vragen is fchrik' lyk lastig! Ik gaa heen.
XVII. Deel. nbsp;nbsp;nbsp;Enbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Ds
-ocr page 74-^ nbsp;nbsp;nbsp;DeVaamPR I «.
Blyf nog wat. Heer Overfte! Praaten en Vragen maakt afwending in zyne gedachten , en is heilzaamnbsp;voor zyne gezondheid.
De Overste.
Maar voor de myne is het antwoorden zeer nades-lig j Het vermoeit my de harfens.
D S S A R o N.
Eet gy liever by den dag, Overfte, of by de kaars?
De Overste, (jiil tot den Doctor.quot;)
Hoor my nu zulk eene ongerymde vraag eens aan J De Doctor, (Jiil.)
Antwoord toch!
De Overste.
By de kaars.
De Baron.
Gaat gy na den eeten flapen of wandelen?
De Overste.
Wandelen.
naar.
Ik ben awe gehoorzaame Die-
De Baron. Wilt gy al vertrekken?
«7
TwESPZ BEDEYf. De Overjte,
Ik gaa den Tuin eens op en neder wandelen; Ik *al ftraks de eer hebben.van u weder te zien. (/?//)nbsp;)t Dat vragen beeft geen einde.” — (_Hy vertrekt,nbsp;gevolgd van Jacob en den anderen Bedienden iitetnbsp;het Tafel-goed.')
TWEEDE TOONEEL.
Ds Bason, De Doctor, Sophie, Jup-Caouw Dalem.
Soph IS, (/?»/ tot Juffrouw Da^ lem, die, terwyl denbsp;Baren op zyn bttelnbsp;hlyft wiegen , yverignbsp;wet haar /preekt,')
Zwyg , Juffrouw Dalem ! Dat ü een fchandelyk vermoeden.
JuFFBOöw Dai,em,
Het kan evenwel van zelf niet verdwynen,
De P a e o h.
Wat hebt gy daar onder malkanderea ?
Juffrouw Dalem.
Daar wprdt een Lepel en Servet vermist.
D B fi A B o N.
Vaa de Tafelt
Juf.
-ocr page 76-é» De V A a n ö e I Gi
Juffrouw Dalem.
: Ja ! En dewyl niemand, buiten Ons, hier geweest is...,
( nbsp;nbsp;nbsp;D E B A R o N.
Zo heeft eene van u beiden.... Dat is klaar. Juffrouw Dalem.
Boertery daar gelaten. Mynheer! Het is my ernst. ~ Niemand heeft zig fchielyk van Tafel weg*nbsp;gepakt dan. ...
De Baron,
Dan, wie?
Sophie.
' Dalem! Dalem!
, nbsp;nbsp;nbsp;Juffrouw Dalem.
Dan de Vaandrig.
D E B a R o N»
Foey! Foey! Hoe durft gy het denken? ~.i ¦¦ Maar evenwel hy is een Mensch; Het is mogelyk.
D E D D C T o R.
Neen Heer Baron! Voor den Vaandrig wil ik myn hoofd verpanden.
Sophie.
Ik waarlyk ook 1 —~ ¦ Zeer gerust.
Juffrouw Dalem.
Wyst my dan maar het geringfte fpoor aan, hoe het kan loegegaan zyn ?
Dfi
-ocr page 77-Tweede BedRVF.
De Doptor.
Daar weet ik niet van; Maar de Vaandrig is daar niet bekwaam toe, dat weet ik wel.
De Baron.
Hy is een Mensch; En een Mensch is tot alles bekwaam.
De Doctor.
En juist nul Daar hy honderd Louifen heeft 1
Juffrouw Dalem.
Die haast, om zyn Wisfel regelde temaaken,kwam my evenwel zeer onnoodig voor.
Sophie.
Foey Julamp;ouw Dalem! Nooit had ik zulk eene lief. delooze denkwyze van u verwacht,
D E D P C T o R.
Meer dan liefdeloos; ¦¦ Onrechtvaardig! Las-terlyk! ¦ nbsp;nbsp;nbsp;Zo hy nog drukkende Schulden hadt,
die om betaaling riepen. . . .
Juffrouw Dalem.
Ja! Ja! - - Ik laat dat aan zyne plaats.
De Baron.
Maar hebt gy wel ter deeg nagezien?
Juffrouw Dalem.
Omallyke reizen.
D E B A R o N.
Het is onwaarfchyniyk, maar evenwel mogelyfc.' ,
Es nbsp;nbsp;nbsp;D»
-ocr page 78-ylt;i nbsp;nbsp;nbsp;D « V A A N D R 1 o;
De Doctor.
Heer Baron! Waar gelykt zulk eene onderflelling naar? ¦- Een Edelman! ¦¦nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-- Een Officier!
Juffrouw Dalem, (fchimpcnde.')
Dan moet ’er een Kaboutermannetje in Huis zyn*
Sophie, (flil tot Juffrouw Dalem.')
^ Ik ontzeg u alle vriendfchap en vertrouwen, zo gy niet zwygt,
De Baron.
Ja! Piins ICobold , Heer van de Kaboutermannetjes, beeft ons misfchien zelf die poets gefpeeld.
De Doctor.
Vak 'er dan nergens elders vermoeden?
De B a r o r?.
Wie zoudt gy dan denken, dat. . . .
De Doctor-
Dat weet ik niet. —— Ook ipreek ik niet van denken, maar enkel vait vennoedet», ¦ Maar den Vaandrig te verdenken! ....
Juffrouw Dalem.
Dat wilt Gy niet, Doctor! noch Mynheer de Baron; noch {/pottende') de Freule; Dus moeten de Overfle of Jk,...
De
-ocr page 79-Twiede Bedeï»^ 71
DeDoctor.
Ik befchuldig niemand;Ik zeg maar,dat het onmó-gelyk in den Vaandrig vallen kan.
De Baron.
Myne Dochter, ik verlang met den Doaor alleen te zyn.
DERDE TOONEEL.
DeBaron, DeDoctor.
De Baron.
Gy nioogt zeggen wat gy wilt, Doctor; De zaak komt my wonderlyk voor; Ik weet niet wat ik denken moet?
De Doctor.
Ik kan niet begrypen, Heer Baron, dat het ge-fnap van eene oude Vrouw zo veel indruk ©p u maaken kan.
D £ Baron.
Wat wilt gy! Zeg ik dan, dat ik het geloove? Ik zeg maar, dat ik het niet als onmogelyk be-fchouw.
De Doctor.
Neen! Niet mogelyk 1
De Baron.
Alle uwe verdediging is niets. Doctor! Hadt gy E 4nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Jny
-ocr page 80-7a
De Vaandrig.
Tiiyne ondervinding, gy zoude anders over de men-fchen denken.
De Doctob.
Tot dien prys verlang ik niet uit myne dwaaling, zo ik dan dwaalen mocht, getrokken te worden. —.nbsp;Maar myn lieve Baron, uwe woorden en daadennbsp;ftryden met malkander! Gy fpreekt als of gy eennbsp;Mifanthrope waart, en ondertusfclien zyt gy llcedsnbsp;bezig om de menfehen wél te doen; Gy zoekt allerwegen de ongelukkigen op.
De Baron.
Omdat ik een dwaas ben; Omdat myn hart zwakker is dan myn verfland! ---Met dat alles heb
ik myhe gelofte redelyk wél gehouden om geen mensch onmiddelyk goed te doen.
De Doctor.
En u zelven dus van veele zalige oegenblikken beroofd.
De Baron.
Is de dankbaarheid in der menfehen natuur? Neen Vriend! Eer M'il ik hun alle de andere voortreifely-ke hoedanigheden toeftaan , welken de verhitte verbeelding van Dichters en Romanfchryvers op betnbsp;papier vertoont, dan deze deugd van dankbaarheid;nbsp;Die hebben zy 'niet, en, wanneer zy die voorwenden , liegen zy. Waarom zoude ik my dan als Weldoenernbsp;bekend maaken, daar ik geenjdank verwacht? En, daarnbsp;ik zelfs, door my te vertoonen, gevaar loep van bedrogen te worden? — Kom .aan,- Doctor! Gy,
die
-ocr page 81-7S
Tweede Bedrye.
dis van niemand kwaad vermoedt, hoor rayne ge-fchiedenis, en geef my ongelyk zo gy kunt.
Gy zult dan tevens de oorzaak van myn lyden vernemen. - Gy zult my misfchien verachten; Maar
gy zult my zeekerlyk met medelyden befchouwen en beklaagen ; Gy zult erkennen, dat ik geboet hebnbsp;voor rayne fchuld.
De Doctor.
Dat kan Ik nu reeds getuigen. Hebt gy misdaan, uw berouw en traanen moeten een goed gedeelte vannbsp;uwe fchuld hebben uitgewischt.
De Baron,
Na den dood van mynen Vader, die my een groot vermogen naliet, kreeg ik kennis aan eene Dame vannbsp;aanzienlyke geboorte, maar welker grootde Rykdomnbsp;haare Deugd en Eer was. Na ontaliyke vruchtloozenbsp;poogingen om haar dezen te ontrooven, deed ik eennbsp;voordel van trouwen, het welk van Moeder ennbsp;Dochter met eene groote vreugde wierdt aangenomen. He: Huwelyks-verdrag wierdt ondertekend ;
De Trouwdag bepaald, maar helaas! -- Kort
vóór de voltrekking van de plechtigheid — in het ongelukkigst oogenblik van myn leven — zegepraalde ik over haare deugd, en ftraks daar na befloot ik,nbsp;in eene wanhoopige luim, haar voor altyd te verlaten.nbsp;Ik vertrok, en gaf myn jonger Broeder volmacht omnbsp;alle myne goederen te gelde te maaken, en my naarnbsp;Frankryk te volgen.
Doctor.
D E
Ilemelfche Vader!
De
-ocr page 82-74 nbsp;nbsp;nbsp;D E V A A N D R ! G.
De Baron.
De flraf myner fcheuddaad toefde niet lang. jyjyji Broeder fchreef my, dat Karolina tort daar na verdwenen was, en ftelde zyn vertrek onder veelvuldigenbsp;voorwendzelen uit. Eindelyk zweeg hy geheel; Iknbsp;fchreef aan eenen Vriend, en kreeg bericht, dat aynenbsp;goederen verkocht waren; Dat myn Broeder vertrokkennbsp;was, maar dat nieniand wist waar heen ? Ik hadnbsp;onderwyl fchulden gemaakt; En wierd in de gevan-genhi geworpen. Na veele moeite kreeg ik eindelyk,nbsp;toen ik getoond had, boe onverwacht ik bedrogennbsp;was, myne vryheid weder, maar ik was letterlyk eennbsp;Bedelaar.
De Doctor.
Arme ManI Hoe beklaag ik u.
De Baron.
Het was oorlog; Ik nam dienst, en, niets om myn leven gevende, trotfeerde ik de grootlle gevaaren, ennbsp;was zo gelukkig van eindelyk eene Compagnie tenbsp;krygen. Myn Generaal, wien ik driemaal van dennbsp;dood bevryd had, fiierf in myne armen, en maaktenbsp;my erfgenaam van zyn aanzienlyk vermogen,
De Doctor.
Zonderling beloop!
D E B A R o N.
Ik verliet den dienst, en kruiste geheel Duitschland door om Karolina op te fpooren, en het ongelyk,nbsp;dat ik haar gedaan had, te herftellen, zo yeel in myn
7S
Twkbdk BböRyf.
vermogen ware.
Ik wfl u niet verhaalen, hoe
dikwils men my, door myne goedhartigheid, voor aan-merkelyke fommen heeft opgeligt; Nog voor weinige jaaren ben ik door behulp der Overigheid bevryd geworden om andermaal tot den bedelzak te vervallen.nbsp;Dat geval, en honderd gelykfoortige gevallen, dienbsp;wel van wat minder belang waren, maar die my evennbsp;zeeker toonden, dat der menfchen Ziel voor geenenbsp;waare dankbaarheid vatbaar is, deden my het befluitnbsp;nemen, om my uitwendig als ongevoelig te vertoo-nen, opdat ik my voor de geduurige fatnen/pannin-gen tegen myn beurs mocht beveiligen , maar onder-tusfchen myn plicht in ’t verborgene te betrachten, ennbsp;de goddelyke barmhartigheid over myn groot wanbe-dryf te winnen door niemaad m elende te laten , dien
ik helpen kan, - O! Indiett gy wist, Doctor!
hoe zwaar het my dikwils valt, den rol van wreed-aart te fpelen!
D E D o C T o R.
Daar heb ik blyken van, -• - ¦ ¦¦ En alle uwe poo-gingen, om uwe Karolina weêr te vinden, waren vruchteloos ?
De Baron.
Vruchteloos! -- Zy moet zeekerlyk van ver-
driet geftotven zyn. — ¦ En inderdaad dat kon niet misfen.
De Doctor.
Maar ik begryp niet hoe uwe Sophie — uwe Dochter.. . .
7Ö nbsp;nbsp;nbsp;De Vaandrig.
D E B A R o N.
Ach Mynheer! Zy — is myne Dochter. —. j —- Haar voor het rampzalig lot van Karolina tenbsp;bewaaren; Haar een braaf Man te geven, is myne
eenigfte zorg. - De Vaandrig fcheen my toe die
Man te zyn. - Hy is arm; Dat gaf my recht op
zyne dankbaarheid! — Helaas! - Foey, die
Laaghartige 1
VIERDE TOONEEL.
De Baron, De Doctor, Jacob, Jacob.
Heer Doctor! De Geheime Raad verzoekt u by hem te komen ; Hy bevindt zig gantsch niet wel,
De Doctor.
Terftond. (Jacob vertrekt) lt; fchenliefde! Mynheer! -
Behoud uwe Men-Veroordeel niet op dat gy niet veroordeeld wordt! —Ik ben ftraksnbsp;-weder by u.
De Baron.
Ik hield myn Broeder ook vooreen eerlyk Man, en evenwel was hy een verdoemde Schurk, —
Menfchenliefde! o Goede God! Menfchenliefde! Braafheid!
Tweêdè BedR^^* n
VYFDE TOONEEL.
De Darom, Sophie, Juffrouw Dalem.
Sophie, {ftil tot jufrouw Dalem in't opkomen.)
Neen! Da: kan ik u nooi: vergeven.
Juffrouw D ALEM, (/?//.)
Lieve Freule! Ik wensch van gantfcher harte, dat ik gedwaald mag hebben.
Sophie.
Myn lieve Vader! Het is niet alleen onverdraag-lyk voor een eerlyk Man, dat men hem van fchur-kery verdacht houde,inaar het is zelfs zodanig voor yder braaf mensch, die hem als eerlyk Man be.nbsp;fchouwt, zulke ongunlüge , zulke verfcheurendc,nbsp;vermoedens ten zynen opzichte te hooien uiten.
De Baron.
Gy fpreekt met drift, Sophie! Ik kaa het uwe
jeugd ligtelyk ten besten houden 5 - Gy weet
niet beter. (Jiil) ,, Myn God! welk een fnooda „ Schurk ben ik zelf geweest! — Wie zoude hetnbsp;» my aangezien hebben?”
ZESDE TOONEEL.
De Baron, De Doctor, Sophte, Juf* FRouw Dalem, Db Vaandrig.
Sophie.
De Vaandrig! Hemel!
De
-ocr page 86-7» nbsp;nbsp;nbsp;De V a a n d R » e.
De Baron.
Do^lor! Ik wil dat werk niet meer roeren.
Sophie.
' /•
Papa! De Vaandrig!
De Vaandrig.
Heer Baron! Met fchaamte moet ik erkennen, d»t ik Hw Schuldenaar langer geweest en gebleven ben,nbsp;dan ik had moeten zyn, en bedoelde te zyn; Vergun niy, dat ik u met de hartelyklle erkentenis. , .nbsp;^eeft hem geld.')
D E B A R o N.
Welke fchuld bedoelt gy?
De Vaandrig,
Het heeft u vriendclyk behaagd eene zeer geringe prys op myne inwooning te ftelleii; Ik heb u vannbsp;den eerften beginne af onder het oog gebragt, datnbsp;dezelve, op verre na, niet evenredig was aan hetnbsp;voordeel, ’t welk gy my daarmede bezorgde; Maarnbsp;uwe goedheid was nooit te bewegen iets boven dienbsp;bepaaling vast te ftellen; Ondertusfchen ben ik, welnbsp;verre van dit gering kostgeld nauwkeuriger te betaa*nbsp;len, naar maate het zo veire beneden de waardenbsp;was, en my grootere verplichting daar door wierdtnbsp;opgelegd, ten uiterften flof geweest in my van diennbsp;heiligen plicht te kwyten; Ik kan u niet zeggen.nbsp;Heer Baron, welk een verdriet, welk eene onrust,nbsp;dit my in myn gemoed veroorzaakt beeft, maar ik
moest
-ocr page 87-moest in een noodlottigen flryd van plichten dien Êfirsc betrachten, die den meesten fpoed vorderde;
Ik was genoodzaakt onedelmoedig - zelfs on.
rechtvaardig — jegens U te zyn, om. . . . Ver-fchoon my van meer te zeggen! — Vergeef my dit verwyl! Ik dank God, dat ik my van dezen.nbsp;Zo lang gewenschten, plicht eindelyk heb mogennbsp;kwyten.
De Baron, (fit'Q
„ Ik moet eens zien of hy zig zelven niet verra-,, den zal?quot; Eene punktueele orde is altyd loffe-lyk, en inzonderheid teu uiterften noodig voor jonge lieden.
De Vaandrig.
Ja.Heer Baron! Ik heb u reeds betuigd,hoe zeer het my gefmart beeft den fchyn by u te moetennbsp;maaken als of deze eigenfchap, of liever deze plicht,nbsp;my onverfchillig ware; En evenwel zonder een at*nbsp;lerzonderlingst gelukkig toeval zoude ik nog genoodzaakt zyn geweest mync eenige toevlucht to' bwenbsp;toegevenheid te moeten nemen.
De Baron,
Hoe zo?
De Vaandr!«, Heeft de Freule het u niet verhaald?
De B a r o
Niets; Niets.
De
-ocr page 88-8cr nbsp;nbsp;nbsp;De Vaancrj,;^
DeVaandrig.
Dat een ongenoemde Vriend my een Wisfel van honderd gouden Louifen ten gefchenk heeft gezonden?
De Baron.
Hoe! zyn ’er in de achttiende Eeuw nog zulke Dwaazen in de Wereld?
De Vaandrig.
'O! Noem toch de eerfle aller menfchelyke Deugden geene dwaasheid! (wat/cherp) Wee den medsCli, die ongevoelig is voor menfchenliefde!
De Baron.
Maar driemaal Wee den mensch, die weet dat Menfchenliefde de eerfte aller menfchelyke deugdennbsp;is, en zig evenwel op de laaghartlglle wyze ge-draagt!
Sophie, (Jlil tot 3uff'rouw Dalem.)
O myn God! Daar ziet gy nu het begin van het onheil dat Gy gefticht hebt. (Zy vertrekt.')
ZEVENDE TOONEEL.
De Baron, Juffrouw Dalem, De Vaan.
DRIG.
De Vaandrig.
Dat komt my onmogelyk voor. Mynheer.
De
-ocr page 89-8!
T^EEbE BÉDR
De Baron.
Onmogelyk? Ik zal u een geval verhaalen, dat my in mjTie jeugd bejegend is. Voor omtrent aöhttiennbsp;jaaren lo-eeg ik kennis aan een jong Heer, die ——-die een Advokaat was. Hy zwetfte veel van braafheid en rechtfchapenheid;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Was behoeftig;
—- Kortom, ik kreeg hem lief, nam hem in my-
ne befcherming, en fchonk hem een ring van waarde;
En op denzelfden dag, - terwyl hy by my at j
ontflal hy my een orlogie. — ...... Wat zegt gy daar
van?
bt Vaandrig.
De vraag whs, Heer Baron, of iemand, die weet, dat menfchenliefde de eerfte aller menlchelyke deugden is, die derhalven by overtuiging zyne plichtennbsp;kent, en gevoel van menfchenliefde heeft; of zo éennbsp;mensch zig op eene laaghartige wyze kan gedragen ?nbsp;De Knaap, dien gy by brengt, was een verachtelykenbsp;guit,
D B Baron.
Opdertusfchen deedt hy zig wonder mooy vopr, en de Snoodaart fprak onophoudelyk van edelmoedigheidnbsp;en deugd; Het vertrouwen derhalven.. . . . Watnbsp;duivel is dat! — (Hy wil zyn zakdoek geirui-ken, en haalt een \iervtt uit zyn zak, daar eennbsp;zilveten Lepel uit valt; werpt het Servet aan Juffrouw Dalem toe, omhelst den Faandrig vuurig,nbsp;/iaat zig zehen voor het voorhoofd, en wykt in zynnbsp;Kabinet.}
ACHT-
XVII. Deel.
-ocr page 90-I» nbsp;nbsp;nbsp;DeVaandric.
ACHTSTE TOONEEL.
De Vaandrig, Juffrouw Dalem.
Db Vaandrig, {Den Baron met verwondering naziende.')
Wat is dat, Juffrouw Dalem? My dunkt gy moest Mynheer volgen.
Juffrouw Dalem, (^Het Servet en dc Lepel fchielyk op-raapende, vat hemnbsp;fchreiende by denbsp;hand, die zy drukt.)
Verfcliooning , myn waarde Heer! Duizendmaal yerfchooning!
NEGENDE TOONEEL.
De Vaandrig, alleen.
Goede Hemel! Welke wonderlyke vertooningen? Van den Baron verwacht men vreemde verfchynzels,nbsp;wanneer zyne droefgeestigheid de overhand neemt,nbsp;maar is de oude Vrouw ook aan die toevallen onderhevig? - Dat nbsp;nbsp;nbsp;hebnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ik nooit bemerkt. -_ En
zelfs dan Iaat zig niet alles verklaaren 1 —-- Zulk
eene zonderlinge aanfpraak! -—. Zulk eene plctfe-Jyfce overgang! nbsp;nbsp;nbsp;En Juffrouw Dalem laat htin
alleen vertrekken! — ¦— (ang/lig) Wie weet of hy niet misfehien. ... De deur is niet toe j Ik moet
eens
-ocr page 91-TWsëde BeoR^f-
Cells gluuren. ' (Hy kykt Kabinet') — ..i Met het hoofd in de band. — Hy fchynt bedaard.nbsp;---Ik wil hem evenwel liever niet aanlpreken.
TIENDE TOONEEL. i)E Vaakdrig, Sophie, Juffrouw Dalem.nbsp;De Vaandrig.
Uwe gehoorzaarae Dienaar, Freule!
Sophie.
Lieve Vaandrig! Mochte ik.... Koude ik.... Ik moet naar myn Vader toe. {ftil tot Juffraiew Dalem) Ziet gy DU, onbedachte! Wat leet gy berok»nbsp;kend hebt! {Zy gaat in het Kabinet.) ^
De Vaandrig.
My dacht, gy waart ’er ook in betrokken.
Juffrouw Dalem, (ver^Mard ett verlegenl)
Heer Vaandrig! — gy kent — den toetend van den Baron; — Het geval, dat hy u verhaalde, treftnbsp;hem,—^omdat de ondankbaarheid, , , , en ik neemnbsp;zo veel deel in dat geval, omdat — ik geloof,dacnbsp;zyne ziekte alleen uit dergelyke ongelukkige ontmoetingen geboren is.
He Vaandrig.
Maar van ée'n' mensch tot allen , en van kw.nadd F 2nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;men
Verklaar my eens die verwarring van (Iraks, bid ik. Wat was ’er toch gaande met den Baron?
-ocr page 92-De Vaiandric.
menfchen tot goede, te befluiten!--- Dog, he-
laas! Het is niet eene van de minde zvvakheden der menfchelyke natuur. {Juffrouw Dakm gam fdielyknbsp;in 't Kabinet^ terwyl de Overfte aankomt.')
elfde t o o N E E L.
De Vaandrig, De Overste.
DeOverste.
Mag ik vragen, waar de Freule is ?
D e V A A N D R I g,
By haaren Vader.
De Overste.
Hebt gy'met haar gelproken ?
De Vaandrig.
Neen! Zy pasfeerde hier flechts door; --- ]k
geloof, dat de Baron weder niet wél is. - Lie
ve Heer Overfte, gy zyt zo goed geweest van my, vóór eenige weeken, uit eene groote verlegenheid tenbsp;helpen; Ik ben ten hoogften in myn fchik, dat iknbsp;myn woord by u houden kan.
De Overste.
Mag ik vragen, wat gy daar mede meent?
De Vaandrig, ,
Gy hebt my vyfrig Dukaaten, geleend, welken ik verzoek u met de levendigfte erkentenis weder t^rnbsp;hand te mogen ftellen, telt het geld uitl)
De
-ocr page 93-85
Tweede Bedkyf.
De Overste, (y?//.)
. „ Wat duivel is dat? Nu ben ik deerlyk in de war.
„ - Had ik toch myn bek gehouden.” --
2o het niet onbefcheiden is, wilde ik wel vragen....
De Vaandrig.
Koe ik aan dat geld^ gekomen ben? — O myn lieve HeerOverfte, vraag vryelyk; —— Van gant-fcbcr harte; - Vrienden en Vyanden, - Be
kenden en Vreemden, wil ik het vertellen; Dus moet eindelykmyn Weldoener myn levendigen dank te weten komen; Eindelyk moet zulk een edelmoedig be-dryfcen lof verwerven, dien het verdient, en anderenbsp;groote zielen worden opgewekt. , . .
De Overste.
Gy maakt my zeer nieuwsgierig; Mag ik vragen.,.
De Vaandrig.
Heden morgen, tenvyl ik by de Freule was, . • • De Overste.
Waart gy alleen by haar?
De Vaandrig. -
Neen! Juffrouw Dalem was ’er by. ....... He-
aanvang van de maand, door myne
Sc uideisfcheren gedrongen, -.......— zonder geld —
zon er Crediet;--- Heden, daar ik het een en
ander zo hoog noodig had, fchonk my een onbekend Weldoener honderd gouden Louifen, door een Wisfel in een Brief.
F 3 nbsp;nbsp;nbsp;De
-ocr page 94-De Overste.
Is ’t waaf? (flil) „ Hoe duivel komt hy aan dat 5, fortuin! ”
De Vaandrig.
O! Indien dié edelmoedige Weldoener Wist, op welk een tyd,in welken nood.hy my deze weldaadnbsp;bewezen heeft, zyn vermaak van deze edele daadnbsp;zou verdubbelen.
De Overste.
Misfehien is het zo zeer geen weldaad als gy denkt; Mislehien, . . .
De Vaandrig.
De raai vau den Baron! — o! Gy harde zielen, die aaii het beflaan van grootmoedige, verhevene, Wezens derft twylFeicn! —-- Neem mv
geld. Hoer üverlle, en ontvang rayn hartelyken dank voor het Icenen,
De Overste.
Maar. . • • Is de Wisfel al vervallen?
De Vaandrig,
Dat blykt, dewyt ik u betaalen kan.
De Overste.
Hebt gy bet geid niet meer noodig ?
De Vaandrig.
Nees Mynheer! Myne fchuiden zyn alle betaald» Ontvang het, bid ik.
De
-ocr page 95-Tweede Bedryt.
De Ovekste.
DeVaandrig.
De Overste.
De Vaandrig.
Heer Ovcrfte! Ik ben Officier, gelyk gy; Ik tvil even weinig in fchulden blyven als van Aalmoesfennbsp;Iceven.
De Vaand.rig, De Overste, Juffrouw Dalem.
Juffrouw Dalem.
De Overste.
Juffrouw Dalem.
De Overste,
It nbsp;nbsp;nbsp;DeVaandriq.
JuFFEOUW Dalem.
Neen! De Baron moet niet alien blyven , en ik heb bezigheden.
DERTIENDE TOON E EL.
De Vaakdrig, (het geld in de h^nd genomen-hebbende.'^
Ik verzoek nogmaals, heer Overfle. . .
Ik dat geld.....Maar, wat drommel! Zo is het
myo plicht u de geheele zaak te optdekken. --
Gy verlangt den Vriend te leeren kennen, die u de h nderd Louifen gefchonken heeft, niet waar?
De Vaandrio,
Geduld! - Dezen morgen vertelde ik aan den
Baron |ier voorval dat gy gisteren op de Parade b,jbt gehad; En ik berispte u om u de waarheid te zeggen ,nbsp;dat gy den Generaal zo kort afgezet, en u daardoornbsp;den weg ter uwer bevordering gefloten, bad^,nbsp;pe Vaandrig.
lïy moge myn geheele leven lang gefloten blyven eer ik hem door laagheden openen zal.
TvveedeBedryf. nbsp;nbsp;nbsp;gy
De Vaandrig.
ï^erfchooii myn ongeduid, HeerOverfte! —• Ter Uoofdzaake zo ’t u belieft.
De Overste.
Daar ontviel tny een woord van die vyftig Dukaaten, De Vaandrig.
Dat was niet edel, Overde !
De Overste.
Pp myne eer bet gefchiedde uit geen kwaad oogmerk! - Dat voorval van gisteren, gelyk ik u
zeide,fpeet my; Ik beklaagde u;— Kort; De Doctor heeft my v^’ftig Dukaaten opgedrongen — opgedrongen ; En hy heeft my gezegd, dat hy van uwe Bloedverwanten order hadt om uwe fchulden heime-lyk te betaalen.
De Vaandrig.
Bloedverwanten ?
De Overste.
Nu zult gy, dunkt my, ook wel raaden kunnen, vaii waar die honderd Louifen komen?
De Vaandrig.
en veel ongelukkiger, is dan ik zelf.'
FS
IVcen, Waarachtig niet! Zo min als ik raaden kan rraar meer dan eenen Bloedverwant, die nog armer.
De
-ocr page 98-»0! nbsp;nbsp;nbsp;DeVaandrig.
De Overste.
Waar toe die vermomming? Gy weet niets van uwe BJoedverwanten in Zweden ?
De Vaandrig.
In Zweden ?
De Overste.
Waarlyk niet ?
Dan is ’t my lief, dat ik ii
dit gewichtig nieuws liet eerst heb mogen ontdekken.
De Vaandrig.
ïn Zweden? - Dat kan niet zyn; De Doctor
heeft n wat wys gemaakt.
De Overste.
Zo? - Nu dan is ’t iemand, die hier t’ huis
lioort, en wien ik fpoedig zal uitvinden. --
zegt gy vaii den Baron?
De Vaandrig.
Van den Baron? -- Daar ben ik dank aan
fchutdig voor dat liy my zo goed koop by hem laat logeeren; Maar hadt gy gezien, hoe vaardig hy de huurnbsp;ontving, welke ik hem, zo llraks, daar voor betaalde...
DeOverste.
Of van den HofVaad Brenner?
De Vaandrig.
Is dat mogelyk?
De Hofraad Brenner? Even weinig. ~ Ia Zïeeden? In Zweden? —.
De
{Zy gaat in V Kabinet.')
Te duker! Al vyf unrenl Ik moet naar den Generaal! ---Ik laat u alleen, Heerenl .Gy hebt
malkanderen vry wat te zeggen, onderdel ik. {Jiil tot den Faandrig) Verlaat ’er u op; Ik zal den onbe.nbsp;kenden Vriend, of Bloedverwant, ongetwylFdd uitvin-den.
96
Dk Vaandrig. De Vaandrig.
Heer Doftor! Ik had my njet duts^en vleien zo veel deel in uwe vriendfchap te hebben.
De Doctor.
Ik poog met elk in goede verfiandhoiiding te lee. ven, maar ben byzonderlyk de vriend van zulk eennbsp;edel en voortreflyk jong Heer als ik het genoegennbsp;heb van te zien.
De Vaandrig.
Gy maakt my verlegen, omdat ik niets weet,waarmede uwe vriendfchap te beantwoorden ?
De Doctor.
Te beantwoorden? Door uwe wederkeerige vriend, fchap, welke ik hartelyk wensch my waardig te maa.nbsp;ken.
De Vaandbig.
Gy wilt my de dankzegging befpaaren, grootmoedig Man!
De Doctor.
Waarvoor zoudt gy my dank fchuldig zyn ?
De Vaandrig.
Hoe! Wilt gy my nog eene gunst verbergen, die 11 zo veel eer doet door uwe edelmoedige wyze vannbsp;behandelen? ¦ Zy kon my niet onbekend bly.nbsp;ven.
De
-ocr page 101-^3
Tweede B e d S. y ï, De Doctor*
verHaa u
DeVaandrig.
Dan moet ik dnidelyker fpreken: Gy hebt den Over-fte Alfing vyüig Dukaaten voor iny betaald. '
De Doctor, (#//,)
„ Verwenscht!” Wat? Wat?
De Vaandric*
Geene uitvluchten, Mynheer! ]k weet het van dea
Overfte zelven. - Verberg my, bid ik, niets;
ïk ben voor alle inyne bekenden een raadzel.
De Doctor.
Dat is waar.
De Vaandrig,
Gy kunt het oplosfen.
De Doctor,
Hoe zo?
De Vaandrig.
Wie heeft u den last gegeven om die vyfiig Dukaa-ten voor my te betaalen ?
De Doctor.
Heer Vaandrig!
De
-ocr page 102-¦$/
En dat ter zelfder tyd!
ïgt; E Vaandrig. De Vaandrig.
Gy hebt den Overfle gezegd, een Bloedverwant in Zweden.
Doctor.
Ik heb gezegd een Bloêdverw'ant in Zweden, of Lapland, om zyne vtaagen te outwyken.
De Vaandrig.
En de myne misfchien ejok?
De Doctor, {/lil.)
„ Ik durf hem de waarheid volllrekt niet ontdek-„ ken.” Wat vraagt gy, Mynheer?
De Vaandrig.
Ik vraag, of gy de vyftig Dukaatea voonny betaald hebt?
De Doctor.
Dat kan ik niet ontkennen.
/
DE Vaandrig.
Dan heb ik ook door u die honderd Louis d’o? bekomen.
De Doctor,
Honderd Louis d’or? Daar weet ik niots van.
De Vaandrig.
Onmogelyk! — Twee zulke menfchen! — '¦ ' - Onmogelyk,
De
-ocr page 103-95
Tweede Bedryf»
De Doctor.
Dat moet evenwel waar zyn. ——• Zoude uwe Weldoener zig niet in gevaar rteilen van bekend tenbsp;'Yorden, zo hy dubbelde wegen inlloeg tot een oog-•quot;erk, dat hy volftrekt geheim wil houden?
De Vaandrig.
Dat zy zo ’t wiU Maar gy hebt den Overfte gezegd , dat ik Bloedverwanten in Zweden heb i Wat B daar van ?
De Doctor.
Ik kan, ik mag, op die vraag niet antwoorden.
De Vaandrig, {heftig.)
Ik bezweer u, Doctor, Gy moet daar op antwoorden ; Het geluk van een perfoon, die my dag en nacht de bangfte zuchten afperst, is‘ tiaar in betrokken.
De Doctor.
Heer Vaandrig! Verklaar u duidelyk, en ik zaf ipreken.
De Vaandrig.
Ik kan niet; Ik mag niet; Een Eed bindt myna
tong; ---O! Mocht ik fpreken! Uwe traanea
zouden niet de myne vlocijen. —— Nu dan! —_
Heb ik Bloedverwanten in Zweden ? -----Dan kan
ik misfchien het lot van eene my aityd dierbaai'e perfoon verligtei], die thans (fiy feftrcif)o God! Heb ik ook reeds te veel gezegd?
Ds
-ocr page 104-9Ö nbsp;nbsp;nbsp;D E V A A ïi n R 1 ö,
De Doctor, (////.)
5, Nu moet ik fpreken;quot; Neen Vaandrig! De Ktilp komt van een rechtfchapen Inwooner dezer Stad! Iknbsp;fprak flechts van uwe Zweedfche Bloedverwanten otunbsp;den Overfte alle fpoor van vermoedens te beneemen.
De Vaandrig, (gemelyk)
Zo möest het wezen! Daar moet geen fchaduw van hoop voor deu Ongelukkigen overblyveh!
De Doctor,
„ Ik vrees dat de Baron gelyk heeft; Een heime-„ lyke minnehandel Hort hem mogelyk iri ’t verderf!” Ik hoop gy zult niet altyd ongelukkig zyn.
Db Vaandrig.
Wist gy alles, gy zoude my ten minllen nu als Zd-4amg beklaagen.
De Doctor.
Vergeet uwen onbekenden Vriend niet!
De Vaandrig.
Gy hebt gelyk. Mynheer: - ¦ ¦¦ Vergeef het my; — En dat de goede God, die my dezennbsp;Weldoener heeft toegefchikt, het my vergeve' —.
Onbedachte Dwaas, die ik was! ---— Op ’jpunt
van morren, daar ik vuurig behoor te danken, -Mocht ik dat flechts doen! ——. jjebt gy geeiie vryheid my mynen Weldoener te noemen*?
De Doctor.
Neen.
Df
-ocr page 105-Twëëdé BEPR 'f F-De Vaandrig.
Dan moet de opperde Zegenaar hem vergelden!
*—-- En, wil hy geen dank van my ontvangen,
.dan zal ik, op ’t gezicht van eiken Menl'chenvriend, W my zelven denken; Dat is misfchien de Man! Ennbsp;zal inyne dille gebeden tot God voor hem opzen-den.
De Doctor.
Misfchien ontdekt hy zig fpoedig aan n. Wilt gy my nu ook eene vraag veroorloven ?
De Vaandrig.
De Doctor.
Gy weet ik ben Doctor; En uw welzyn gaat my ter harte; Zyt gy ziek ? ——Of zyn de Medicy-nen, welken gy uit de Stads-Apotheek krygt, nietnbsp;voor u gefchikt?
DeVaandrig.
De Doctor.
Genoeg. - Verfchoon myne nieuwsgierigquot; heid; Zy bedoelde een goed oogmerk.
De Vaandrig.
Ik ben daar van verzeekerd; Dog zwyg toch, b=d en betuig ik u; Myne rekening is betaald.
XVII. Deel. nbsp;nbsp;nbsp;Gnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^ ®
-ocr page 106-5^ nbsp;nbsp;nbsp;Igt; B V A A N » » ï G,
De Doctob.
Hebt gy voor uwe Medicynen een Geneesheer nOo* dig, 20 verlaat u op myn y'^er.
De Vaandrig, (op een zeer droe-vigen toon.')
Misfcliien moet ik eerlang myne toevlucht tot u nemen.
ZESTIENDE TOONEEL.
De Vaandrig, De Doctor, De Baron, Sophie, Juffrouw Dalem,
De Baron.
Ha! Daar vind ik u by malkanderen ! Dat is my
recht aangenaam. - Doctor, ik heb daar een
heel gerust flaapje gehad; Ook heb ik my in lang zo wdl niet bevonden.
DeDoctor.
Een gevolg der beweging; Houd daar toch dage-lyks mede aan.
De Vaandrig.
Het is my hartelyk lief. Heer Baroa! (fiip) „ Zou ,, hy het zyn? De Doctor is zyn Vriend.”
De Baron.
Ik bedank u. Heer Vaandrig! —— om ZO betrokken? Zo in gedachten?
-ocr page 107-De Vaandrig.
Ik peins onophoudelyk om tnyn Weldoener uit te vinden: {Hy ziet den Baron fterk in 't gezicht?^
De Baron, (/?«/.)
„ Hy zoekt my uit te hooren.” Het is een goe? den Hals, daar blyf ik by; Maar zyne dwaasheidnbsp;heeft juist van pas voor u gewerkt!
De Vaandrig.
Heer BaronI —— Ik bid u.... Het valt my zwaar u dus te hooren fpreken.
D E B A R o N.
Eyt Wat heeft hy vóór met zig zo te vermommen ?
•---Waarom berooft hy zig van het genoegen van
zyne weldaad te zien werken?--En daarenbo
ven zo hy niet ryk genoeg is om het werk door te zetten, dan hadt hy met deze enkele gunst ook welnbsp;t’ huis mogen blyven; En beeft Jiy vermogen, dannbsp;is zyne gift nog veel te klein,en verfchaft een blyk,nbsp;dat hy nog maar tot een zeker punt edelmoedig is-
DeVaandrio.
Ik zou my myne fchranderheid niet vergeven kun-uen, indien dezelve my zulke uitleggingen van het edelst en grootmoedigst bedryf kon doen vinden.
De Baron.
Behaagt u dan deze beter? --- Indien hy niet
volkomen ovenuigd is wegens uw goed karakter en Wezenlyke behoefte; Indien hy niet grondig weet,nbsp;G 2nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;dat
-ocr page 108-lOO nbsp;nbsp;nbsp;De VAANDRiQf,
U
dat uwe benarde omftandigheden niet aan eigen verzuim of fchuld, maar aan een famenloop van onge-luklcen zyn toe te fchryven, dan boude ik ffaande, dat hy als een Slechthoofd handelt, met zyn geld wegnbsp;te fmyten aan een Jongman, die, raisfchien, zynenbsp;gunsten niet verdient.
De Vaandrig.
Van zulk een edel mensch zo te moeten booren fpreeken1
Sophie, (fiil.)
„ Myn Vader zo te moeten booren fpreken!”
De Doctor, (Jlil tot den sarong
Gy hebt. u zelven daar eene fraeije Lofreden gemaakt ! - B'Iynheer de Baron valt heden niet
in gunftige verklaaringen, Heer Vaandrig!
De Vaandrig.
Zyn ’er ook Medicynen voor de Ziel, Heer Doctor? (y?/7) :,Zyn hart moest gereinigd, en daar moes-„ ten menlchelyke aandoeningen in geftort, worden.”
De Baron.'
Nu van wat anders! — Daar geene Dames gevoe-gelyk by tegenwoordig kunnen zyn.
Zeventiende tooneel.
Ee Vaandrig, De Doctor, De Baron. De Baron.
Begrj'p we], lieve Vaandrig! Ik ben wel niet eene Yan die aandoenlyke zielen, die uit loutere mildaa-'nbsp;digheid hun geld. het veuftèr uitwerpen ; Maar evenwel,.... Wat wilde ik daar zeggen? {flu fg(nbsp;Doctar) Met valt duivelseh zwaar, het Meisje zelf tenbsp;moeten aanbieden.
De Doctor, (Jliltot den Baron.') Stel dat ook nog wat uit.
De Baron, (jiil.)
¦ IMeen! Ik heb hem beledigd door tnyne onbillyke verdenking, en ben hem eene oogenbliklyke voldoe*nbsp;ning fchuldig.
De Doctor, (fiil.)
Maar ik heb gemerkt. ...
De Baron, (/?//.)
. Het moet nu voort. nbsp;nbsp;nbsp;Heer Vaandrig!
Wat wilde ik daar ook zeggen? (/7r7) „ Verdoemd J „ Zelf aan te bieden! ”
DeVaandrig.
Gy fchynt onrustig. Heer Baron.
De Baron.
1.1^ Want — Wat wilde ik daar eok G 3nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;zeg-
-ocr page 110-102 De ViANDRI
zeggen? — Ja! —— Heer Vaandrig, waaronj zoekt gy uw fortuin door een goed huvvelyk niet tenbsp;verbeteren ?
De Vaandrig.
Een Huwelyk? Ik! die my zelven nauwelyks onderhouden kan.
De Baron.
Ik fpreek van een gff^lt;/HuweIyk; Van eene Vrouw met geld.
De Vaandrig.
Die zou My wel nemen ? Myi
De Baron.
' Wel waarom niet? Daar zyn veele Goedhalzen in de Wereld.
Dé Vaandrig.
Hec-r Baren!
De Baron.
Gy hebt'immers al zo een Goedhals gevonden, die u door cene tweede hand geld toefchikt en geen danknbsp;begeert; Zd kan ’er ook een ander van die foort zyn,nbsp;die u zyne Dochter of Nicht in de armen werpt, ennbsp;haar een goede uitzetting mede geeft. (/?i7) „ Zo hynbsp;„ maar niet te veel merkt.”
De amp;.MiXi'B.iG,\{yerhaasd,)
D*
-ocr page 111-103
Tweede BedrYf.
De Baron,
Dan kondt gy uw affcheid nemen; en behoefde gy ü wegens de gunst of ongunst van den Generaalnbsp;aiet te bekommeren.
De Vaandrig, {[lil.')
„ Wat moet ik hier van denken?” Mynheerf
De Baron, (rt»/ e'f« Doctor.)
Duidelyker kan ik waarachtig niet Ipreken. nbsp;nbsp;nbsp;-
Gy antwoordt niets, Vaandrig!
De Vaandrig.
; Wat kan ik op Eo een fchoonen droom antwoor-den ? — Onderfteld, daar was eens zulk eefl edelmoedig Man; — Zoude ik dan nog het eerfie voorftcl kunnen doen zonder in het vermoeden vannbsp;de laaghartigfte baatzucht te vallen ?
De Baron, {wat fckerp.)
Dat'is evenwel te veel gevergd, dat hy zelf u het Meisje zoude aanbieden,
D E D o C T o R.
Dok zoude de Vader uit deze achterhoudenheid befluiteh nioeten, dat uw hart zig daar niet toefchikte.
De Vaandrig,
Boe valsch zou dat belluit zyn 1
De Baron.
Pus is uw bart dan nog volkomen vry?
G 4 nbsp;nbsp;nbsp;De
-ocr page 112-104
De Vaandkig.
De Vaandrig, {Hem by de hand vattende.')^
Neen! Heer Baron, ¦ het is verliefd op de Doch-ter van den zonderiingllen, den grooinioedigllen, Man.
D E B A R o K.
Gy vermoedt evenwel niet dat ik de Man ben.... De Vaandrig.
Dat zy zo ’t wil; Ik herhaal myne bekentenis, en zal die eeuwig herhaalen.
De Baron.
Ik ben het, lieve Jonge! Ik ben het; Ik fckenk u myli Meisje! He! Sophie! Sophie! ^
De Va'andrig.
Waak ik? Of droom ik?
De Doctor, (/?;/.)
„ Daar mag de Drommel wys uit worden,” Gy waakt, denk ik.
De Vaandrig, {de% Barons hand weder aanvattende heel verrukt,')
Gy fchenkt my Sophie? My?
D E B A R o N.
U, u, myn Zoon. —Sophie! Sophie!
DeVaandrig.
Tweede B k d r v *¦. f 105
AGTTIENDE TOONEEl,
Ee Vaandrig, De Doctor, De Baron, Sophie, Juffrouw Dalem.
De Baron.
Meisje gy zyt de Bruid!
S o p n I E, (^vrolyk.'y
¦ De Bruid?
De Baron,
De Bruidegom zal ftraks komen,
1:
Sophie, {bedroefd^
Straks komen ?
D E B A R o N.
Ja, De Överfte.
Sophie, (fchreiende.')
De Overfte?
D e B A n o K.'
Wat is’er? wat deert u? nbsp;nbsp;nbsp;,
Sophie.
Myn lieve Vnder, wilt gy my dan dood laten vra-gen?
De Ba r^o k.
. Zo het dan de Vaandrig was?
¦k''M
G 5 nbsp;nbsp;nbsp;So«
-ocr page 114-De VAANDuTg. So p H I e.
De B a b o n.
Zoudt Gy Dien niet dood vragen? - Wat zegt
gy? Wiltgy hem?
Sophie.
Uw wil is my een wet.
De Baron, (^laar in zyne armen werpen4e.')
Daar hebt gy hera.
De Vaandrig, (^verrukt.')
Heer Baron! — Freule! — Is het een droom? ....... o ik de gelukkigfte aller Menfchen! ~ Asn
ray» een Behoeftigen, Uwe Dochter? — Groote God! Wat zal Zy daar van zeggen ? — Ik moet —
Ja! Ik moet Haar zien, - Myn Vader! Myne
dierbaare Sophie ! — Straks--Straks ben ik
weder by u.
negentiende tooneel.
De Doctor,DeBaroN,Sophie,Juffrouw Dalem.
De Baron.
Wat duivelfche zotternyen flaat hy uit? Sophie.
En loopt weg, zonder my een wys woord te zeg' gen!
107
Juffrouw Dalem.
Hy Iprak zo wat van eene andere Dame.
De Baron.
De Vreugde heeft hem,geloof ik,zyn verftandbenomen.
De Doctor.
Zyn gedrag is my onverklaarbaar ; Dog ik heb eene ontdekking gedaan , welke 'ik u alleen wenschte tenbsp;openbaaren. -- — Ik volg u voor een oogenbllfcnbsp;in uw Kabinet.
D E B A R o ïi.
Zo als gy wilt.
TWINTIGSTE TOONEEL.
Sophie, Juffrouw Dalem.
Sophie.
Begrypt gy dat, lieve Dalem ?
• nbsp;nbsp;nbsp;Juffrouw Dalem.
Sophie.
Juffrouw Dalem.
Ik raag u niet uit uwen zoeten droom ontwuakequot;'
lo8
De VaaHdrig.
Sophie.
Zo meent gy dan, dat hy my niet bemint?
Juffrouw D alem.
Hy bemint u zeekeriyk.
Sophie.
Wel dat is alles, wat ik wenfchen kan.
Juffrouw Dalem.
Maar bemint hy u alleen ?
Sophie.
Hoe! Twee te gelyker tyd te'beminnen?
Juffrouw Dalem.
O! Het hart van zulk een jong Mensch heeft vceie ruimte.
Sophie.
Zo hy nog een ander voorwerp bemint, begeer ik hem niet.
Juffrouw Dalem.
Een verdeeld hart is ook geen benydenswaardig goed.
Sophie.
Maar hy was zo verrukt.
]UFFROUW Dalem.
Om dat hy bemint; Maar hy was ftraks weder on-(UStig , toeri hy bedacht , dat hem andere banden knoopfen. —¦nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;¦¦ Wat kan anders die uitroeping be-
fekeuen „ Groote God, wat zal Zy daar van zeggen?”
So.
-ocr page 117-Tweede BedrVp» Sophie.
Hadt myn Vader my toch onder de eerlyke Boeren gelaten!
Juffrouw Dalem.
Ook onder de Boeren zyn Meisjes, die vroeger beginnen dan zy moeften.
Sophie, (verdrietig^
Ik wil geheel niet trouwen.
Juffrouw Dalem.
Dat zal uw Vader niet toeftaan.
Sophie.
Zo hy het volftrekt beveelt, dan moet ik.'
Juffrouw Dalem.
Vóór dien tyd hadt gy niet moeten beminnen,
S o P H I
Gy fpreekt zeer zonderling! Heb ik het gewild? -- Die venvenschte winkel, daar gy myzodilc-wils van geljproken hebt!
Juffrouw Dalem. nbsp;nbsp;nbsp;^
Lief Meisje! Indien zulk eene ontdekking gemaakt moet worden, is het beter vóór, dan na, het Hu-welyk* .
-ocr page 118-ïilt;» nbsp;nbsp;nbsp;De Vaandris.
(De Kamer van het Eerfie Bedrjf^
EERSTE TOONEE, L.
De Baron, De Doctor.
De Baron.
En het ergfte eens genomen; ¦¦ nbsp;nbsp;nbsp;— Indien hy
zelfs eene Dulcinea hadt, die hem zyne geringe wedde hielp opteeren; ------- Zoude hy die voor So
phie —• en Qjn myne eer nist ligt verlaten kunnen?
De Doctor.
Ik herinner my nauwkeurig zyae uitdrukking Heb „ ik Bloedverwanten in Zweden, .fprak hy, dan kannbsp;„ ik het lot van eeae my fteeds dierbaare Peribon
„ verlichten.” - Zo fpreekt men van geen IVieiS'
je, dat men zo maar terftond verlaten Itan.
DeBaron. nbsp;nbsp;nbsp;»
O! O!
De Doctor,
De Barok. ^
D E
-ocr page 119-Ik vrees dat de arme drommel heiraelyk, en on^-getrouwd is.
De Baron.
Getrouwd?---— En hy heeft mymet in3mvoorviel tot het uiterfle laten komen 1 nbsp;nbsp;nbsp;En heeft’er
Oiy voor bedankt! - En heeft het met eanever»
Voering van vreugde aangenomen ? -- Ik zweer
dat zal hy met zyn Bloed betaa^en.
^De Doctor.
Aanftouds vuur en vlam! Denk aan uwe gezond-' heid.
D E B A R o K.
Waarom vertelt gy my dan zulke dingen? Dan komt de oude Zoldaat aanftonds weder boven.
tweede tooneel.
Sophie, Olil.')
„ Ik had my gevleid, dat hy vergunnen zoude het „ te openen.” Ik meende het u te moeten breageiinbsp;tapa.
-ocr page 120-It»
De Barok.
Sophie! bemint gy den Vaandrig?
Sophie.
Lieve Papa!
D E B A R o N.
Spreek op.
Sophie.
Gy hebt hem voor my gefchikt; Dus is ’t inyne plicht hem te beminnen.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;*
De Baron.
Maar zo ’er van die party niets worden kan?
Sophie,
Waarom zou daar niets van worden? —gt; Dit Billet.
De Baron.
Zoudt gy gaarne lezen.
Sophie.
Zoude ons veel opheldering kunnen geven.
De Baron.
Laaghartige Boeremeid 1
O Myn Vader! (Zy wendt zig om en fchreit^
D E B A R o K.
O Gy öort traauen! Waarom toch ?
113
Derde Bedb^f-
Sophie.
Ach! Moet ik dan fteeds uwe verwytingen hooren ? daarom hebt gy my verlloten? Waarom hebt gy mynbsp;'’sgen Jaaren, verre van u, onder Boeren-Meiden la-opvoeden?
De Baron.
Zo gaat het met de meeste menfchelyke handelingen ; Aityd misv'erftand!
Sophie.
Zonder eene Moeder gekend te hebben , die inyn verftand en myn hart zou hebben geformeerd, verlies ik dagelyks van de genegenheid myns Vaders.
De Baron.
Wie zegt u dat?
Sophie.
Het blykt genoeg uit dien naam, dien gy my zo dikwijs geeft.
De Baron,
Trek dat zo verre niet} Ik heb u lief, en zoek u geen verdriet te doen, flaa die kwaade naamenmaarnbsp;over.
S o p H i E, {hem de hand knsfende,')
Myn Vader!
De Doctor.
Heeft men den Bediende niet aan ’t Livrei gekend? XVII. Deel.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Hnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;S o-
-ocr page 122-Sophie.
Keen! Ik heb daar al naar gevraagd.
De Doctor.
Weet men de herkomst van den Vaandrig? Ik heb dat al vroeger willen vragen.
De Baron.
Hy is van eene goede Familie, maar heeft zyne Ouders zo vroeg verloren , dat hy zig hunner nau-welyks herinneren kan; Een verre Bloedverwant troknbsp;zig zynes aan, en bragt hem in den ouderdom vannbsp;tien Jaaren reeds in onzen dienst; De Bloedverwantnbsp;fiierf, en de goede jonge heeft het, na twaalf Jaaren lang zyn plicht wel betracht, en in den laatftennbsp;Oorlog veel bravoure getooml, te hebben, eindelyknbsp;zo verre gebragt, dat hy nu Vaandrig is.
Sophie, onderivyl het Billet van alle kanten bekeken heeft,')
Ach! Myne lieve Vader, verfchooning, om’ïHegt; mels wil verfchooning, bid ik,
De Baron.
Wat is ’er dan?
Sophie.
Het Billet. ? . .
De Baron.
Wel nu, het Billet?
Sophie.
Is opengeraakt, zonder dat ik weet hoe?
De
-ocr page 123-B 9 H 9 fi B E D R ft nbsp;nbsp;nbsp;lij
P # B A R e «.
Sophie.
Ik heb ’er waarlyk geen fchuld aan; —• ik wil ket ook niet lezen ; Daar iJeef Doctor! (2j geefinbsp;ha Mikt over, ai gaat /thiel^z
D B R D E T O O N E E L.
De Baron, De Doctor.
P b B a r o n.
De Doctor,
Heer Baron! In Se “vaste overraiging, dat gy my Voor een eerlyk Man houdt, raade ik u het Billetnbsp;te lezen,
• Dj B a b p n.
Neen Doctor! Dm bou hy tny ;.een Schurkenllreek
De Doctor.
D « B A R o w.
Ik begeer geen Jicht tot dien prys.
D B D o c ^ o «.
Xi6
De VAANDRiOk
De Baron.
Neen Doctor, ik lees het niet.
De Doctor.
Bedenk toch. ...
Kunt gy uwe nieuwsgierigheid niet vermeesteren', zo lees gy het, en Ik zal het zwygen; Schoonnbsp;ik daar in misfchien al meer doe, dan een eerlyk Mannbsp;betaamt. ¦ ¦ - - Maar onder die uitdruklyke voorwaarde , dat ik ’er geen woord van weten zal.
De Doctor, {na het ftilgelezen te hebben.y
Vergunt gy my het aan u voor te lezen?
D E B A R o N.
Volftrekt niet.
De Doctor.
Het betreft eene zaak, die. ....
De Baron.
Ik ben doof.
De Doctor.
Daar het geluk van uw kind misfchien van afhangt, De Baron.
j Wilt gy my volftrekt tot een flecht Kaerel maaken ? D E D o C T o R.
Ik neem al dat venvyt, alle gevolgen, voor myue rekening.
De
-ocr page 125-117
Dsrde
De Baron.
amp; wil niet.
De Doctor.
Gy moet het hooren, of gy toont u onverfchillig ^oor het welzyn van uwe Dochter.
De Baron.
Nu voor den Duivel dan! Lees op.
De Doctor, {leest.')
„ Wat is de reden, lieve Vaandrig, dat ik u fints „ agt dagen niet gezien heb? Myne Kinderen ver-„ langen, ja zuchten naar u; Uw Lotje is niet te-5, troosten, en Karei wil geen woordFransch fprekennbsp;5gt; voor dat hy u gezien hebbe: Laat, in allen geval-» Ie, beticht v?n u toekomen aan
uwe toegenegen Vriendin van B..
De Baron.
Uw Lotje is niet te troosten! — nbsp;nbsp;nbsp;¦ Verdoemde
ftreeken1
VIERDE TOONEEL.
De Baron, De Doctor, Soph.'e.
De Baron.
Wat Wilt gy f
S o p n I K, {droevig.)
De Vaandrig is daar even t’huis gekomen. Hy was als krankzinnig ^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;— Hy greep myne hand en
H 3 nbsp;nbsp;nbsp;riep
-ocr page 126-liS
De Vaan; d\ i g.
riep met luider *-*- Engèlin! U mag ik niet ', bezitten! Vloek! Vloek!nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;¦' — „ En 2o vtoog hy
„ naar zyn Kamer,”'
Baron, Qiaalt den Doctor het Billet uit de hand ennbsp;geeft het Sophie )
Daar lees, lees!
Sópute, (jeestflil.')
O Kemel! . nbsp;nbsp;nbsp;*
DEDocTda.
WH ik eetfls met heft gaan (preken?
De Baron.
Neen ! Dat is myne zaafc.
De DöCtoft.
De Baron.
Celooft gy dat ik een Mensch ben?
De Doctor.
Welk eene vraag!
De Baron.
En dat ik met Menfchen omgegaan heb?
DeDoctor.
De Baron.
De
-ocr page 127-Bjrde BedRVf. nbsp;nbsp;nbsp;iij
De Doctor.
Jk durf niet.
De Baron.
Laat iny alleen. Doctor, zo gy niet alles wilt bederven.
De D o c t o r.
Gy wilt. ....
De Baron.
Alleen met hem zyn. Hy zal zyne geheimen eer aan eenen dan aan twee vertrouwen ;En de zaakraaktnbsp;My, niet U ? Wat men niet weet zal men niet vertellen,
De Doctor.
Ik bid u Heer Baron.
De Baron,
Ik heb u myn vertrouwen niet gefchonken om m? in myne voornemens hinderlyk te zyn,
De Doctor.
Zq als gy dan wilt. Ik gaa. (J)e Baron fchelt,') V Y.F D E T O O N E E L.
De Baron, Sophie, Juffrouw Dalem.
De Baron,
Verzoek den Vasmdrigby my te komen? Is'efdan niemand?
H 4 nbsp;nbsp;nbsp;So^
-ocr page 128-150
De Vaandrig.
Sophie.
Papa! Daar is het Billet te rug; »¦ nbsp;nbsp;nbsp;— Ik verzoek
voor altyd van trouwen verfchoond -te mogen blyven.
De Baron, {fchelt weder.)
‘Waarom komt ’er dan niemand? — Gaa gy heen, Sophie, en belast aan Juffrouw Dalem, dat zynbsp;den Vaandrig verzoeke terftond by ray te komen.
Sophie.
Myn lieve Vader, vergun my. . . .
D E B A R o N.
Gaa ten eerften! quot; ' —
ZESDE TOONEEL.
De Baron, De Vaandrig,
De Baron, {een keer of twee op en neder gaande))
Ua! daar is de Vaandrig.
De Vaandrig,(öphnïnvallende.)
Welk een geluk, dat ik u alleen vinde, Heer Baron ! Myn hart dringt my om naar u toe te fnellen, en u knielende te komen bedanken voor het allerdierbaarst gefcheuk i waarmede gy my vereeren wilde.
De Baron.
Rys op! Rys op! Een Officier moet nooit knielen.
De Vaandrig.
’T Ts niet de Officier, ’t is de Mensch, die den grootmoedigften zyner Mèdemenfchen komt bedanken.
De
-ocr page 129-Gy verlangt derhalven naar het bezit van’t Meisje?
De Vaandrig.
Groote God! Is 'er-een ongeluk, dat naar het my-quot;e gelykt?
De Baron.
De Vaandrig.
Wanneer u op de openbaare wegen een elendige ontmoet, die naakt of uitgehongerd, of met verlamde Ledemaaten u om een aalmoes bidt, zo noeiitnbsp;hem vryelyk gelukkig by my.
Antwoord my recht uit; Wik gy Sophie?
De Vaandrig.
Ik kan niet. ......- — Ik mag niet.
De Baron.
Vervloekt! En gy neemt myn aanbod aan?
De Vaandrig.
Konde ik dan denken? .... Koude Ikvemioe-Zyt gy beledigd, myne elende zal u wraak 'verfchafTen.
D E B a R o N.
Hier i.s een opgebroken Billet! —— Maar verdoemd moet gy zyn; - En elk, -- die my
daar toe bekwaam oordeelt —— Sophie heeft het in de verwarring haarer gedachten gedaan.
-ocr page 130-tas nbsp;nbsp;nbsp;De Vaandrig,
De Vaandrig, (ziet de Ondertekening, en jleekt het in zyn Zak.)
’t Is triyn fchuld niet.
De Baron.
Zo bedaard?
De Vaandrig.
Waarom niet bedaard by de onverfchiüigfie zaak van de Wereld?
De Baron.
Voor my niet onverfchiilig! God helpmy! Gantscb
niet onwrfcbillig;--Dat iniferabel Schepzel is
de oorzaak van myn hoon en fchimp!
De Vaandrig.
Welk Schepzel?
De Baron.
Uw Lotje, dat niet te troosten is.
De Vaandrig.
Rechtvaardige Hemel ! - Eene verdenking
van dien aart ontbrak ’er nog om inyne vernedering
te voltooijen!--Zyt gy niet ineerinaalen aan ’t
Huis van den Hofraad Brenner geweest. Heer Baron ?
De Baron.
De Vaandrig.
En herinnert gy u dan niet meer, dat ’er twee lünderen, Carel en Lotje, in dat huis zyn.
De
-ocr page 131-I2J
Dat weet ik zeer wel.
Wel nu!
Wel tin?
De Vaandrig, (op een flcrker toon.')
Wel nu; Om niet «utteloos in myn leven te zyn; om geetie weUlaacten te genieten daar ik niet aannbsp;beantwoordde; Otn op eene eerlyke wyze door lt;Sjnbsp;wereld te komen ; heb ik deze Kinderen onderwys
gegeven, {met drift.) Voor Geld! - Ja! Nadat
men my eerst door onverdiende weldaaden badt verplicht ; - En onder belofte van geheim! -^
Want ben ik geen Edelman en Officier ? En ben ik niet verlaagd zo het bekaicl wordt? ¦nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;— Het is
een Burgerlyk beroep, en ik heb niets dan de Rede en myn Plicht voor my om my te verfeboonen.nbsp;Maar van myne Mede-Oflicieren Geld te leenen, en,nbsp;wanneer zy het weerom vorderen , hen voorden Degen te eisfehen; Grof te fpelen om grof te bedriegen ; En het fnood genooraen Geld in ongeregeldheden door tè brengen, dat zou myn adel of rang vannbsp;Officier niet benadeelen, omdat dit zo ongewoon nietnbsp;K onder hun die dezen rang bekleeden.
De Baron.
Kort en klaar! Gy kunt Sophie niet trouwen ?
' De Vaandrig.
Ach konde ik het! De Engelen zouden myn ge^uk broydea.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;De
-ocr page 132-Ï34 nbsp;nbsp;nbsp;D E V A A N P R I e.
De Baron.
Dan zyt gy getrouwd ?
Dë Vaandrig*
ik? Getrouwd?
De Baron.
En laag — onwaardig — getrouw'd ? —- Anders behoefde gy daar zulk een geheim niet van te maaken.
De Vaandrig,
Heer Baron! Waar wil dit heen ? - ¦¦¦¦ quot; - Ik getrouwd ? En ik nam uwe Dochters hand aan.
De Baron.
Om dat gy misfchieii hoopte u van de andere door eene gift los te maaken.
De V.»ANDRtG.
Heer Baron! Al myn Bloed kookt, dog ik zal my
bedwingen. - Spreek! Hoe, en waaiby, wilt
gy dat ik u betiiige, dat uw vermoeden ongegrond is? — ¦— Maar alle mynebetuigingen zyn vergeefsch!nbsp;—quot; Gy twyfFelt aan myne eer, en die geene eernbsp;heeft, kan ook geen Godsdienst hebben,en dauhoudtnbsp;alles op.
De Baron.
Waar toe betuigingen ? Ik vorder gegronde redenen uwer tegenwoordige weigering; Anders houde ik mynbsp;gehoond.
De Vaandrig.
Jfan ik die geven? Verg het my niet! — —*
DêrdeBedR??* nbsp;nbsp;nbsp;ii5
Nog eenige dagen flechts geduld! ¦¦ ' — Hetzal’er , uit; Dat verfchriklyk geheim! Het zal’er uit. Ofnbsp;deszelfs gewicht zal my verpletten.
De Baron.
Had ik nu niet zo veel Menfchen-kennis, zóu de knaap my, de Duivel haal! wel willennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;maaken^
dat hy een eerlyk Man ware.
De Vaandrig,
De Knaap ? Maatig u, of. . . .
D B Baron.
Mnatigen? Na zulk eene belediging! Uwe liefde tot myne Dochter fcheen levendig en vuurig; Mjnenbsp;dwaaze goedhartigheid biedt u Haar aan; Gy bewilligt daarin met tekenen van de uiterlle vreugde; En
nu. . . .
De Vaandrig.
Hoe zoudt gy my beklaagen, zo gy de reden wist! De Barok,
Daar is in Hemel of op Aarde geene reden te vindw om zulk eene handelwyze te verfchoonen.
De Vaandrig.
Weet gy, wat een Eed is ?
D E B A R o N.
Een Waterblaas in zulk een mond als de uwef De Vaandrig,
„ God geef my gelatenheid!Mynheer!
Dé
-ocr page 134-Iïlt;s nbsp;nbsp;nbsp;D s V A A N D R I fj.
De Baron.
Nu moet ik denken, dat ik niet altyd by myne 7innen, ben; Zulk eeli Meusch wild^ik myueDochter geven , die zig niet fehaamt een geringe handtee-ring te oelFenen, en ter zelfder tyd uit een pqintnbsp;d’honneur tveigert zyn Generaal een goed woord tenbsp;geven, om op eeiie eerlyke wyze door de Wereld tenbsp;komen.
De Vaan prig.
Ik moet gaan.
De Baron, {hem ftmtetide.)
Die eenen ouden ZoJdaat durft befchimpen, die eer Buspoeder rook eer de Vlasbaard tanden ia deonbsp;mond hadt,
De Vaandrig.
Ten laatften maale! Vergeet niet dat ik Officier ben,
De Baron.
Een Schurk zyt gy; Geen Officier.
'De Va ANPRiG, v!oed€ndelt;denTgt;egen?^
God in den Hemel ! nbsp;nbsp;nbsp;— Satisfaftie! Eiendi-
ge 1 — ¦— Of. . . -
De Baron.
Snoodaard Gy zult die hebben ! Gy zult die hebben! (S'd iamp;optfyhie^k in beS Kalmet.)
Derde Bedbyf. nbsp;nbsp;nbsp;137
ACHTSTE TOONEEL.
De Vaandrig alken-, {Hj verpt, na een oo‘ genblik beraad, den Degen wegd)
Groote God! Wat hebt Gygedaan! - Ramp
zalige!— Den Man uit te daagen, voorwien gyuW moest waagen! — Konde ik ten miiifteu,....
Ja! Ik kan het; - Myn Leven is hier een onver- '
htydelyke offerhande. -- Ik zal.... zet zig
aan Tafel en fchryft; veaarna kj zyn Degen weder in de hand vatd)
NEGENDE TOONEEL,
De Vaandrig, De Baron, in een Fransch
uniform met een onthlooten Degen in de hand.
D R Baron.
Hier ben ik! ¦ '¦ By God! In dit leven zult gy nooit van zulk een braaf Zoldaat, als ik geweestnbsp;ben, vruchtloos voldoening vorderen; Gy.. •.
DeVaandrig.
Onthoud u van alle verdere belediging; de Degen, geene woorden moet nu de zaak beflisfen. ——¦nbsp;Maar zo ’er de minde aandoening van Menfchenlief-bedequot;^ Ziele werkt, zo vergun my vooraf ééne
D E B A R o N.
Verweer u, z^gik, of....
DeVaandric.
By alles wat heilig is ik zal vechten j — Maai
laS
De Vaandrig.
niet eer - {Hy legt zyn Degen op Tafel voor
dat gy my myne bede vergunt zult hebben.
De Baron.
Nu, voor den Duivel! Wat hebt gy te vragen?
De Vaandrig.
Gy zyt ryk. Aan myn leven hangt het leven van eene ongelukkige Vrouw^ die zonder my van hongernbsp;fterven moet. Schryf uwen naam onder dezen Wis-felbrief; En, byaldien ik valle, zo bezorg denzel-ven daar hy behoort.
De B a r o n , (o/i een woedenden toonl)
Durft gy my op nieuws befchimpen, verachtelyke Kerel! —— Zoude ik uwe Byzit na uwen doodnbsp;onderhouden ?
De Vaandrig.
De Wisfel blyft in uwe handen; Vindt gy tie per. lbon, ter welker faveure dezelve houdt, niet uw innigst raedelyden, ja uwe hoogde achting, waardig,nbsp;zo verfcheur den zelven. -
De Baron.
Vat uwen
Ik zie wel waar gy heen wilt ? ¦—
Degen op, zeg ik.
De Vaandrig.
Niet voor dat gy dezen Wisfel ondertekend hebt!
Stoot toe! - Vermoord my zo gy
wilt. - De bedoelde perfoon zal u alles ophel»
deren.
Het berouw zal te laat komen!
De
-ocr page 137-ISJ)
ö fi EDE Bede y F.
De Baron.
Cy zoekt my den Degen te doen oplïeken; Maar zal u niet gelukken, Neen, zo waar als ik leef.nbsp;Biet! . Geef dan uw Wisfel, ik zal onderteke-, en wy zullen flaan. ondertekent den Wis-fel.')
De Vaandrig.
Daar is het adres, aan ’t welk dezelve, iö geval Van nood, moet bezorgd Worden, Berg het een by hetnbsp;ander.
De Baron, y/eest.)
„ Aan Mevrouw Hollbein in de rcode Straat, in M de Dolfyn, de vierde verdieping.”
De Vaandrig.
Belooft gy my, zo ik blyve, alles fliptelyk na te komen ?
De Baron, (na een oogenblikpcinzenid)
Ja!
De Vaandrig.
God zy getuige, en richte tusfchen ons!
De Baron, {betAdres naderbefchouvende^ is dichte by.
De Vaandrig, {vat den Degen op.)
Nu ter zaake.
De Baron.
En die Vrouw kan my alles verklaaren ?
XVII. Deel. nbsp;nbsp;nbsp;Inbsp;nbsp;nbsp;nbsp;De
-ocr page 138-130
DÉ Vaandrig.'
De Vaandrig.
Nu uw Degen, oude Zoldaat! Verdedig u teges den Vlasbaard, die billyk voldoening vordert.
D E B A R o N.
Nog eerst een woord ter opbeideringi De Vaan brio.
Geene fyllabe meer!
D E B A R o N,
Waarom zou die Vrouw niet van ftoaden aan ós bedoelde oplieldering.....
De Vaandris.
Geen antwoord meer dan met den Degen, oud# Züldaat!
De Baron.
Dood en Duivel! (//y fielf zig in fiaat van vechten ; de . Vaandrig loopt V/oedende op zyn Degen aan, welken hy met alle mogeljke vaardigheid ftnbsp;rug trekt.) Godin den hemel wat is dat ?
De Vaandrig, weder inpostuuf
fl ellende.)
Nu oude Zoldaat! —— Alreeds fchaak mat? _________ Stoot toe!
D E B A R O N.
Wat zit u in den kop Jongeling I Wilt gy my tot een Moordenaar maaken?
De -Vaandrig,
Gebruik uwen Degen, oud Zoldaat! Geene dis-courfen!
DÉ
-ocr page 139-Öexde BgpR^P» De Baron.
Nog eeais! Zoekt gy my, voor alle de liefdé, dié u getoond heb, tot een Moordenaar te raaaken ?
De Vaandrig.
De Vlasbaart, die nog geene tanden hadt toen gy het Buspoeder hebt geroken, zal u een laiTen bldod-aart noemen, zo gy niet terftond pointeert.
De B a r o n.
Noem my .zo gy wilt; Gy Irnnt my thans niet meer driftig maaken ; Myne dwaasheid is voorby, en denbsp;liwe zal ook eerlang wyken. — Wees mynZoonjnbsp;^’^ertrouw my uw verdriet, het zal ook het myne zya.
De Vaandrig, (den Degen wegwerpende^ Dat is onweêrftaanbaar!
De Baron.
^elfs zonder Sophie zult gy myn Zoon zyn; Ik zal voöT u doen wat eens een Vreatadeling voor my gedaan heeft-, Ik vergeef gaarne uwe drift, verfchoonnbsp;de myne} en vertrouw my uwe kwelling.
De Vaandrig.
Dat ijju jk njgj ^og^. jjj [,en door een eed ge-'Doudent nbsp;nbsp;nbsp;’
D E B A R d N.
[gSy reeds verbroken; Ik weet de perfoorf Einden, die my gjjgj verklagen kan.
De
-ocr page 140-13»
De VaanDrigC
De Vaandrig.
Om Gods wil, geef my het papier, dat u niet meef aangaat!
De Baron.
Neen! Zo waar, als ik myne Ziel liefheb, wil Ik M gelukkig zien,
De Vaandrig.
My gelukkig ?
De Baron.
Zo gelukkig als het in myn vermogen is u te maa-
ken, - Laatmy uw Geheim weten ! Noéinmy
Vader! Verzacht myn Lyden ; - nbsp;nbsp;nbsp;¦ — Een Lyden ,
dat ik my zelven moet verwyten!
Dfi Vaandrig, (zy»e hand vattende.')
Ja, myn Vader! Gy zult alles weten; Ik aanvaarde uwe edelmoedige aanbieding; Ik wil aan nwe
Liefde beantwoorden! - Maar ach! —• Ach!
Hoe gaarne zoude ik alle kinderplichten jegens u betrachten , konde ik j — Mocht ik ! Ware ik alleen! Had ik alleen uwe Liefde noodig! — Verg my nietnbsp;iets meer te zeggen I — Nog eens! Ik kan niet; Iknbsp;mag niet! — Voor ray is de dood het eenigfte geluk ; Want zonder Sophie.....
De Baron.
Spreek! Spreek! Zy kan misfehien nog de uwe worden.
De Vaandrig.
Nooit! De fchriklykfte vloek fcheidt my voor eeuwig van Haar.
P £ R D E B E D R y F. nbsp;nbsp;nbsp;1J3
De Baron.
^Vlens Vloek?
De Vaandrig.
Van die perfoon , om welker wil gy my van een ^einielyken Minnehandel hebt befchuldigd; Om wel-ker witle ik fchulden heb gemaakt; Om welker willenbsp;ik geneesmiddelen te borg heb moeten kopen; Omnbsp;welke te onderhouden ik voor geld onderwys hebnbsp;moeten geven; - Die perfoon. Mynheer! die
perfoon - is myne Moeder! -- En haare
Vloek lêheurt my voor eeuwig van Sophie.
De Baron, Adres nalezende.')
De Vaandrig.
Een valfche naam!
Baron.
De
En gy wilde fterven om haar gelukkig te maaken ? *- Verkeerd, woest, mensch! --- My wil
de gy een Moordenaar maaken? ——- Aan den rand
des Grafs myne fchuld vermeerderen ? -— Myn
Lydeu nog meer verzwaaren?
De Vaandrig.
Myn Vader t
De Baron.
G.
..D E V
overlang hadt gy.myn vermogen met my deelen kun-
nen. -- Maar misfchien..... Neen! Dat is on-
niogelyk! — Gy fchaamt u uwer Bloeder niet?
De Vaandrig,
¦ Aanlioor de gefchicdenis myns levens. ......-
Vader ftierf vóór myne geboorte. Sints den tyd, dien ik my herinneren kan, heeft myne Moeder,doornbsp;liaarer handen arbeid zigzelven .en my kommerlyk on-,nbsp;derhoiiden. . Een oud arm Officier, met wien vvy innbsp;één huis woonden, was onze eenigfte Vriend; Aannbsp;hem moet ik het dank weten, dat ik zo jong in den
dienst ben gekomen. - Kort na zyn dood wierdt
ons Regiment naar een anderen oord verlegd. — Myne Moeder, die de onmogclykheid inzag om Haarnbsp;zelve, en My, eenigzins overeenkomftig onze geboortenbsp;te onderhouden, vorderde van my, dat ik haar nietnbsp;meer Moeder zoude noemen; Zy zelve verwisfeldenbsp;liaaren naam met dien van flollbein, en volgde mynbsp;van het eene Goarnifoen naar- het andere. Op dienbsp;quot;vvyze fukkelden wy in de uiterfta bekrompenheidnbsp;voort, tot dat de laatfte oorlog uitborst,, en ik genoodzaakt was my.,vaii haar aftefcheiden. Ziek verdict ik haar, eji ziek vond ik haar weder. De weinige buit, welken ik met eer in ’t Veld gemaakt had,nbsp;ftelde my in Haat om haar, nu twee jaaren geleden,
Eerwaards te- brengen; -- -{xveenendc) Sedert
heeft de ongelukkige Vrouw zelden.haar Jded verlaten. nbsp;nbsp;nbsp;Jk leerde u, myn Vader, by den Hof
raad Brenner kennen, en wierd eindelyk, door uwe
verplichtende aanbieding, uw'e Huisgenoot.--
bemind? Sophie van het eerfte oogenblik af, dat ik
Derds Bedevf. 135
liaar zag, maar ik was nooit vermetel genoeg my met “we toeftemming te durven vleien. Gy verraste mynbsp;daar mede; Gy zaagt myne vreugde, myne verrukking. ——— Ik vlieg naar myne Moeder; Maak
haar myn geluk bekend; - Maar, o Hemel!
Zy valt in onmacht, en, toen zy weder by haar zelve kwam, verboodt zy iny, met de (lerkfte betuigingen, om ooit of ooi: aan een Huwelyk met Sophie te denken. ¦nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;——¦ Ik was wanhoopig; Wierp my
aan haare voeten; Smeekte om de reden vau dit af-
grysiyk verbod te mogen weten;---- ,, Na myn
,, dood zult gy het te weten komen, fprak zy, en gt;lt; gy zult my daar voorzegenen!” Meer wilde zynbsp;niet zeggen.
De Baron,
Vervloekt! —— Zonder de reden te melden ? —— Het moet haat tegen My zyn! —— Uit hoofde vannbsp;myne gewaande hardheid
De Vaandrig.
O God! Hoe elendig ben Ik! Moeder op den rand des grafs;
Hier eene __ Daar eene
Sophie, welke ik onuitfpreeklyk bemin! - Hier
de vloek eener Moeder, die my voor eeuwig van
haar fcheun;--(des Barons hand vattende')
Daar de liefderyke poogingen van een edehnoedigen Weldoener, die de traanen des kommer's van mynenbsp;wangen wil afdrogen, - en het niet vermag!
De Baron.
Kom aan! --- ik zal uwe Moeder gaan zien,
en haar overhaaien om. . . .
13(gt; nbsp;nbsp;nbsp;D E V A A N D R 1 o.
De Vaandrig.
Neen, Mynheer! Het gezicht van een vreemd Heer, —— van een Heer als Gy —— zoude
haar een al te fterken fchok verqorzaakeni -'En
myti eed- ...
De Baron.
Gaa gy dan na haar toe; En ontdek haar, dat gy
dien eed verbroken hebt; - Dat gy hem op eene
edele wyze verbroken hebt. — Dring haar om u de reden van haaren tegenzin tegen het Huwelyk te
melden; --- Zeg haar. dat ik u, zelfs zonder
dat Huwelyk, als myn Zoon befchouw; —— Zeg haar, dat, zo myne gewaande hardvochtigheid mynbsp;haatelyk by haar gemaakt heeft.. -. Hier in zullen mynbsp;veele behoeftigen recht doen;— En myne vertrouwd-fte Vrienden zullen voor my getuigen, da? ik het mynbsp;fints verfcheiden jaaren tot myne eenigde bezigheidnbsp;gemaakt heb het leet van anderen , zo veel moge-lyk, te verligten.
De Vaandrig, (zys Degen opjlekende.')
Ik gaa; hin zal alles aanwenden wat in myn ver-^ mogen is, om dit wreed geheim uit te vorfchen.
Gy, myn Vader! Gy, die de kinderlyke liefde wilf beloonen, houd uwe belofte in gedachten! ¦— Aannbsp;deze zyde van het graf; —¦ ¦quot; ¦ In deze Wereld;
is het bezit van Sophie.
--- Is voor my maar één geluk ; —— En dat
TIEN-
-ocr page 145-137-
Derde Bedryf* TIENDE TOONEEL.
Veracht! Gehaat 1 Omdat ik my niet wil laten bedelen; —- Dat is onverdraaglyk! ———gt; Dan
Werp ik, in Gods naam,het masker liever weder af, en Isat my op nieuws uitplukken! —1~ Edele Jonge! Voorbeeld van Kinderlyke Liefde! —. Een
dankbaar Kind is Gods dierbaarfte zegen op Aarde 1-
------- Rlisfchien zoude ik ook.... Ik booswicht!
Bj?--Dog ik heb evenwel ook nienfchen, die
my deeds liefhebben en eeren zullen; —— ik ben gelultkiger dan ik verdien.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-
De Baron, Juffrouw Dalem.
Juffrouw Dalem.
Geheel alleen. Heer Baron? . « Maar hoe? Welk een gewaad?
De Baron.’
Kom hier, Juffrouw Dalem; Vertel my onbewini* psld, wat men in de Stad van my zegt?
JyiFRouW Dalem.
Alles goeds , en allen lof.
De Baron.
Dat is niet waar; Gy wilt vleien, en gy liegt.
Is nbsp;nbsp;nbsp;Juf.
-ocr page 146-J)E Vaandrio,
Juffrouw DJiLem.
De Baron.
Zeg my de waarheid, zo gy u aan myne gunst laat gelegen zyn.
Juffrouw Dalem.
Een mensch zyn eigen waarheid te zeggen! ’t Is l^yster veel gewaagd.
De Barok.
. By my niet.
Zegt men niet, dat ik een
kardvochtig, onbarmhartig, man ben?
Juffrouw Dalem.
Zo gy my de waarheid beveelt te zeggen, ja, Mynheer!
De Baron.
Men doet my onrecht; Ik houde my Hechts zo.
Juffrouw Dalem.
Maar zo veele jaaren lang u zo te houden!
D Ë B A R o N.
Omdat ik zo deerlyk. bedrogen ben; ¦— Omdat flimtne fchurken misbruik van myne barmhartigheid
jnaakten; -^ Zy fmeeden zelden hunne aanflagen
tegen de beurs van eenen Hardvochtigen! nbsp;nbsp;nbsp;Ik
Juffrouw Dalem.
ben inderdaad goedhartig. - ' • - Misfchien al te goedhartig.
Amen!
-ocr page 147-De Baron,
Durft men my zelfs niet voor gierig uitmaaken?
Juffrouw Dalem.
Ja, Heer Baron,
De Baron,
Het is niet waar; Dat kan myn Boek getuigen.
Juffrouw DaleiM, {jiil.)
„ Het ware beter dat dit getuigenis door menfchen
,, dan düor een Boek gege.ven wierdt! ” Gy be-
grypt wd. Mynheer, dat ik niet uit my zelve ipre^ ke; Ik verhaal flechts?
D E B A R o N.
Maak u niet verlegen. — Zegt men ook niet, (Jat ik onrechtvaardig ben ?
Juffrouw Dalem.
Dat heb ik nog' nooit gehoord,
De Baron.
God dank! - Maar men zegt evenwel, dat de
Beurs by my, zelfs voor de grootfteelende, altyd gefloten is'?
Juffrouw Dalem,
Ja, Mynheer,
D E B A R o N.
Al weder valschi Myn Boek! Myn Boek!
Juf-
-ocr page 148-H® nbsp;nbsp;nbsp;De Vaandeic.
JuFFEOüw Dalem, (ftil.')
•„ Dat nooit in ’t licht verfchynen zal! ” Het is moeieiyk eens anders Boeken te lezen i Dat moestennbsp;de menfchen toch begrypen.
De Baron.
Men zegt zeekerlyk ook, dat ik grillig, en won* detTyk, ja zomtyds geheel verward in myne gedachten , ben?
1 nbsp;nbsp;nbsp;Juffrouw Dalem.
Ja, genadige Heer!
De Baron.
Dat kan waar zyn , maar nooit tot iemands nadeel. Tuffrouw Dalem#
Zo gy het my niet kwalyk nemen zoudt, Myn-faeer....
De Baron.
Wel nu, Ipreek op!
Juffrouw Dalem.
; Zoude ik u op dit oogenblik aan eene verwarring
van gedachten herinneren.
- Uwe Uniform..,.
De Baron.
Gy hebt gelyk! Ja! Ik zal het weder uittrekken; Het was door verwarring van gedachten, dat ik hetnbsp;aantrok.
De
Juffrouw Dalem, En uwe bloote Degen op Tafel!
-ocr page 149-D E R T) E B E D R ï ï . nbsp;nbsp;nbsp;' 141
De Baron.
üit dezelfde «orzaak.
Juffrouw Dalem.
Zal ik uwe Japon hier haaien?
De Baron.
Neen! Gy zoudt zelve verward kunnen zoeken ,60
die niet vinden. -— Ik gaa hem aandoen. (Hy
neemt zyn Degen en gaat in ’/ Kabinet^
TWAALFDE TOONEEL.i Juffrouw Dalem, alken.
Zo veele jaaren zulk eene Rol tefpelen? . ’c
ïs zonderling! - Ondertusfchen heb ik hem nooit
Zo helder gezien als tegenwoordig. - De Hemel
geve, dat het van duur moge zyn! ------- En dat
de mildheid van het Boek dan eindelyk ook aan ons eens moge blyken!
JuffrouwDaleMjSophif-
Sophie.
^ de Vaandrig al lang weg geweest?
Juffrouw Dalem. nbsp;nbsp;nbsp;¦
Omtrent een vierendeel uurs.
Sophie.
Lieve Dalem! hebt gy niet kunnen ontdekken,.. *
Juf.'
-ocr page 150-14*
i)é VüAMDRIci
Jui'FBOuw Dalem.
— Spreek op.
Sophie.
O! gy veirdaat ray immers wel; ~
Vader jegens hem gezind is?
Juffrouw Daleji.
Jkdenk; Heel wdl.
S o F H 1 Ei
God dank! Maar waar fteünt uw gevoelen op? Juffrouw Dalem.
. Omdat ik uwen Vader in langen tyd zo gul en vrö-lyk niet gezien heb. Hy heeft my laten oplezen , hoe het Publiek over hem dacht? En hy toonde veel belang in deszelfs gevoelens te (lellen.
Sophie.
Ja dat is een gunftig teken! lieve. Daiein ?
Juffrouw Dalem, Qagchende.') Ja daar houde ik het ook voor,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;De gehei-
Wat?
Hoe
royil
Nier waar .
me winkel zal mislchien zo gevaarlyk niet zyn als wy lt;ieaken.
S o F H I Ea •
Dat heb ik altyd geloofd.
Juffrouw Dalem.
Hy heeft u evenwel gezegd, onderflel ik, dat hy' flooit de uwe worden kan ?
DEkde BEDRVr.'
Sophie.
Juffrouw Dalem, gy zytonvrieudelyki bynagezegd, kwaadaartig!
Juffrouw Dalem.
Hoe zo?
Sophie,
Eerst wakkert gy myne hoop op, en ftraks daarna
flaat gy dezelve plotfelyk neder. -- Ik moet het
rechte befcheid daarvan hebben ; En gaa eens vernemen.....
VEERTIENDE TOONEEL. Juffrouw Dalem, Sophie, De Doctok.
De Doctor.
Gehoorzaame Dienaar , Dames. — nbsp;nbsp;nbsp;. Waar iP
de Heer Baron ?
Juffrouw Dalem.
In zyn Kabinet.
De Doctor.
Hoe vaart hy thans ?
Juffrouw Dalem.
Heel vrolyk; Maar de Flemel weet, waar zynege^ dachten waren? ______— Hy hadt zig in de verwar
ring zyner verbeelding zynen ouden Zoldaaten fland herinnerd, en een Uniform aangetrokken.
Ds
-ocr page 152-144 nbsp;nbsp;nbsp;VaanORic.
DeDoctoR-Een Militair Uniform?
Juffrouw Dalem.
Ook lag een bloote Degen voor hem. — Waar-fchynlyk heeft hy den Vaandrig zyne vroegere hel-denftukken willen wyzen.
DeDoctor. . -, Dat is niet goed! (IJy wendt zig vaar het Kahi-net.) Ik moet hem zien.
JuFFRouw Dalem.
Daar komt hy al aan.
VYF TIENDE TOONEEL.
juFEROuiw Dalem, Sophie, De Doctor, De Baron.
D E B A R o N.
pa! Zyt gy hier Doftor!
De Doctor.
Poe bevindt gy u tegenwoordig?
D R B A R o N,
Wél; Heel wél; Veel beter dan fihts langen tyJ.
De D oCtor, iflil tot den Baron.} Hoe is uw gefprek met den Vaandrig afgelopen ?
D.B
-ocr page 153-Derde B e d r v e. nbsp;nbsp;nbsp;1^5
De B arori, (fiiltot den Doamp;or.')
Op eene zonderlinge wyze. {Daar mrdt aan de Kamerdeur geklopt.) Treed binnen.
ZESTIENDE TOONEEL.
Juffrouw Dalem, Sophie, De Doctor, De Baron, De Overste.
De Baron, (/?//•)
,, Dat bezoek had ik wel kunnen ontbeeren.”
De Overste.
D E B A R o N.
De uwe, Heer Overlle.
DeOverste.
De Baron.
De Overste.
Is de Vaandrig niet t’huis ?
Sophie,
Neen.
De Baron, (^«V.)
XVII, Deel, nbsp;nbsp;nbsp;Knbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dï
-ocr page 154-Dat is jammer; Ik had hem nieuwigheden te vertellen , die hem bekoren zouden.
Weet gy al, wie de verborgen weldoener van den Vaandrig is ?
Overste.
De Doctob.
Hoe zo ? Hebt gy uadeoe berichten ?
Ds OvBRSTE.
Ja! Ik ken den Weldoener uit zynea Commislio-
nair; En die zyt gy.
{ nbsp;nbsp;nbsp;D E B A R o N.
En wie is de Weldoener ?
De Overste.
De Geheimraad van Wilner.
De Baron,
Inderdaad?
Ds
-ocr page 155-147
Derbb BEDRYF. De Overste.
D Ë B A R o N.
Gy moet het zeer flim overlegd hebben om daar échter te komen.
De Overste.
Och neen! Het is zeer eenvoudig.
De Doctor.
Dat geloof ik ook; Zulke Nieuwtjes lopen gemeen-^yk van zelve in den mond !
D £ Overste.
Juist zo Doftor! Gy herinnert u, Heer Baron, dat ik naar de Asfemblée by den Generaal ging, toen
u verliet ?
^ nbsp;nbsp;nbsp;D E B A R o N.
En gy herinnert u. Heer Overfte, dat ik niet zeer Voor h«c vragen ben in de Gezclfchappen.
DëOversTe.
Door vragen moet men ’er achter komen, —— de Asfemblée zag ik den Geheimraad druk in ge-%ek met den Generaal; Ik voegde my zo dicht bynbsp;als ik konde; En hoorende, dat het den Vaandrig betrof, mengde ik my in het geiprek. -------
Inderdaad, Heer Caron! Geen Vader kan de belangen van zyn Zoon yveriger ter harte nemen dan de-Ileheimraad toonde die van den Vaandrig voor te Haan. -— ik voegde daar myne beden by; — In ’tnbsp;^ort, de Generaal gaf ons zyn woord, dat hy Luitenant zou worden.
K 3 nbsp;nbsp;nbsp;De
-ocr page 156-14^
De Vaamdric.
De Baron.
Zo! Zo! En daar uit befluit gy» dat de Geheimraad de onbekende Weldoener is?
De Overste.
Gedeeltelyk; Maar ik heb nog een Icrachtiger be-•wys. Na eenige andere redenen verhaalde ik de Historie van de onbekende weldaad ; De Geheimraad vroeg met een toon van bevreemding; Is de Vaandrignbsp;in zulke ongunftige omftandigheden ? ——- ,, Gy
^ zyt de Man!” zeide ik; Hy wierdt rood; En ik was meester van ’t Geheim,
De Baron.
Omdat hy rood wierdt?
De Overste.
Ja maar die tyd en wyze van rood worden!
De Baron.
Hier by valt my eene Historie in, die ik eens fn vroeger tyd gehoord heb. — Zeker Jongman wierdtnbsp;van diefftal befchuldigd en voor ’t Gerecht gefteld.nbsp;Hy ontkende llandvastig daar deel aan te hebben,nbsp;en men kon hem niets bewyzen. De Voorzitter innbsp;dit Gerechtshof, wiens gelyke in bekwaamheid nognbsp;moet geboren worden, fprak tot de overige Rechters; Laat iny begaan, myne Heeren; Ik zal hem
wel brengen daar hy wezen moet. _Hoor Knaap!
de
vervolgde hy tot den Gedaagden, met een forfche Hem, om hem fchrik aan te jagen; Al uw ontkennen is vergeefsch; Uwe Medeplichtigen zyn reedsnbsp;gevat, en hebben u aangegeven als Deelgenoat in
-ocr page 157-149
Derde Beorvf.
de huisbraak; Alles is bewezen; Daarom beken maar fchfelyk. - De aangeklaagde ontzettede zig ennbsp;wierdt rood. ““ Schryf op. Heer Sekretaris, riepnbsp;*^2 Prefident, hy is rood geworden, en dus overtuigd,nbsp;De Aangeklaagde antwoordde; Dewyl dan al raynnbsp;°ötkennen vruchtloos is, zal ik u de waarheid melden,nbsp;®yne Heeren, en ik zal zelfs meer bekennen dan
JByne befchuldiging medebrengt, - Ik ben niet
alleen een dief, maar ook een Moordenaar ----
Dn wilt gy weten wie my in het een en ander behulpzaam is geweest? Wie.byzonderlyk de bende hy onze laatfte huisbraak heeft aangevoerd? — Hetnbsp;Fvas Mynheer de Prefident; Die was ons Hoofd. —nbsp;De Prefident ontzettede zig, en wierdt rood .nbsp;Schryf op, Heer Sekretaris, riep de Aangeklaagde,nbsp;^e Prefident is rood geworden , en dus overtuigd.
Het gevolg was even onwederfpreeklyk als te Voren: Ondertnsfchen wierdt de Jongman, na behoor-iyk onderzoek, onfchuldig bevonden, en met alle eernbsp;ontflagen, -nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;¦ Dus zoude het wel fchynen. Heer
Overfte, dat het rood worden op zig zelven niet al-tyd een volkomen bewys uitlevert.
De Overste.
Dat is een aartig voorvalletje; — Dat zal my op ''erfcheiden Asfemblées goede diensten doen. (Bynbsp;^'et op zyn Orlogie.^ De Vaandrig blyft my te langnbsp;; Ik moet nog gaan foupeeren by den Graaf Da-. Uw gehoorzaame Dienaar.
ZE-
-ocr page 158-ISO
De Vaandrig.
ZEVENTIENDE T O O N E E L.
Juffrouw Dalem, Sophie, De Doctor, De Baron,
De Baron.
Hy gaat enkel weg om het Historietje terftond weder aan de Man te brengen.
De Doctor.
Een zonderling Karakter 1
De Baron.
Hy is een Man naar de Wereld; En die Lieden hebben eigenlyk geen Karakter.
De Doctor,
Wat zegt gy van de bevordering van den Vaandrig? De Baron,
Ik hoop, dat hy dezelve zal kunnen weigeren. Sophie,
Lieve Vader! Gaan wy niet haast naar Buiten?
De Baron,
Hoe zo?
Sophie,
Ik verveel my langs hoe meer in de Stad.
De Barok.
ftleisje! Meisje! Gy zyt,dcerlyk gewond.
So-
-ocr page 159-Derde B e d s y p.
Sophie. '
Ik verflaa u niet, lieve VaderI
De B a r ö n.
Dan raagde Vaandrig het u verklaaren! —— Dear korat hy, ,1
Juffrouw Dalem, Sophie, De Doctor,
De Baron, De Vaandrig.
De Vaandrig, {Den Baron omhelzende^) Myn Vader!
De Barok.
Nu, myn Zoon!
De Vaandrig.
Zult gy my dien dierbaaren
Uw Zoon!
naam nooit weder ontnemen?
D E B A R o N. ^
De Vaandrig.
Ik heb *er een iieilig recht op,
D E B A R o N.
Gy zult het ook behouden. Beantwoord ’er
maar aan door een kinderlyk vertrouwen! -- Gy
Weet nu waarfcliynlyk.....
ir i nbsp;nbsp;nbsp;De
-ocr page 160-ija nbsp;nbsp;nbsp;De Vaandrig.
De Vaandrig.
Ik weet alles; nbsp;nbsp;nbsp;-¦ Maar hoe zal ik het ont
dekken? Zo gy my eens weder verftiei? —
De Baron,
Zo waar ik leef, ik verftaa u niet.
De Vaandrig.
Wreede Vader! — Gy kondt het van uw hart verkrygen om myne Moeder te verftooten!
De Baron, {Jiem fterk aanziende ^
Uwe Moeder?
De Vaandrig.
Ja! Gy kondc het van u verkrygen Haar aan de Armoede, de Blende, de Schande, over te geven!nbsp;My Basterd te maaken 1
De Baron, (zeer verbaasd.')
Groote God! Zou Karolina nog leeven?
De Vaandr g,
Zy leeft. —- Zy vordert door my, haaren Zoon, recht van U; Zy vordert herftelling haarer eer. —nbsp;De eenigfle vergoeding voor een twee-en tvvintig jaa-rig lyden 1
De Baron, (beevende.)
Karolina leeft?
De Doctor, (met Juffrouw Dalem den bet-ron in een Armftoel zettende.)
Peer Vaandrig! Voorzichtig! . Dit bericht •••
De
-ocr page 161-153
Derde Bïdrïf.
De Vaandrig.
Ik kan uw Zoon niet zyn, zo myne Moeder uwe
Gemalin niet is! -- Geef ons beiden wat gy
ons verfcbuldigd zyt; Of volhard in uwe ongerech-tigheid, en geef niets,
De Doctor.
Bedaard, Heer Vaandrig! nbsp;nbsp;nbsp;De Heer Baron
is reeds te fterk gefchokt.
De Barok.
Doctor! Het is een droom!
Db Vaandrig.
Ha! Wreede! Gy kunt nog niet befluiten? ---
Welaan hoor dan myne Moeder fpreken; En zo uw hart dan nog den drang der Natuur weêrfhat, zo ruknbsp;het uit uwen boezem! Het is geen menfchelyk hart.
De Doctob.
Heer Vaandrig I
De Vaandrig, {haalt een gefloten Brief en een open papier, uit z'^n zak ,nbsp;en leest het laatfte.)
„ Om eene verfchriklyke Echtverbindtenis tevoor' ,, komen,en myn Zoon voor wanhoop te bevryden,nbsp;„ zende ik u den Brief, welken ik gefchikt had omnbsp;„ eerst na myn dood te worden overgeven.” {Denbsp;Vaandrig opent den Brief en leest.'j „ Die u de-gt;, zen Brief brengt, VVreedaart, is uw Zooni ¦—-„ De Zoon van uwe KarolinaJ Laat uwe woedenbsp;„ met myn leven een einde nemen! Herftel een Naamnbsp;K 5nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„en
-ocr page 162-154
De Vaandrig.
„ en eene FainJIie, die gy voor de Wereld gefchand-
vlekt hebt, in haare eer; En geef uwen Zoon zyne „ billyke rechten weder. ¦¦nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;— VMr wel] , , , -
5, Kan het tot uw geluk dienen, zo weet, dat ik „ nooit heb nagelaten den Albeflierder om zynennbsp;,, zegen over u te fmeeken; En dat het aandenkennbsp;„ aan die liefde, welke ik u eens heb toegedragen,nbsp;„ nu nog alie tegenftrydige aandoeningen weert uitnbsp;,, het hart van
„ Uwe Karolina van Harrwits.”
De Baron, (Jpringt op, en valt den Faan-drig om den hals.quot;)
Myn Zoon! Myn lieve Zoon! — Aanftonds my-
ne kleêren! nbsp;nbsp;nbsp;¦ Ik vlieg naar Karolina. ----
fvaar myne Karolina ! • ¦ ¦ ' Myne kleeren!
DeVaandrig.
Dan erkent gy ons?
De Baron.
Wat erkennen? Ik heb u altyd erkend. _ Ter-
üond naar uwe Moeder! -- Zy moet weten,
dat ik lints dat fnood en ongelukkig uur nooit een oogenblik rust genoten heb. - Zy moet dat we
ten , en zy zal my alles vergeven. ^
De Vaandrig.
Gy erkent ons? - o Myn Vader!
De Baron.
In Gods naam helpt my I Ik moet haar gaan zien.
De
-ocr page 163-»S5
Derde Bedryp.
De Vaamdrio.
Men moet haar voorbereiden tot dat bezoek; Ik vrees anders, dat die flerke aandoening....
DeDoctor.
Gewisfelyk i De Vaandrig heeft gelyk; De Vrouw is ziek en zwak; Dat bezoek koude haar doodelyknbsp;zyn; Gy moet het tot morgen iiitilellen.
De BaeoUj 0« nbsp;nbsp;nbsp;neckroaUeneie.)
Zyis ziek' Arme, ongelukkige. Vrouw.
De Doctor, (Jialfluul, tot den Vaandrig.')
Heer Vaandrig! Uwe driftigheid hadt den Baron ook ten hoogden nadeeüg kunnen zyn; Hy was nietnbsp;befluitenloos, maar de vreugd overmande hem.
D E V A A N D K I G.
-Ach! Ik onvoorzichtige! God vergeve my!
Sophie, (ö/gt; een droevigen toon tot den .o ¦ - Vaandrig.)
Gy zyt dan myn Broeder! nbsp;nbsp;nbsp;’
Dtt Vaandrig, {op denzelfden tooni)
¦Ja myn lieve Zuster.
D E B A R o N.
Karolina leeft! — Dcictor! Doctor! Myn hoofd is geheel verward. Die vreugde is te fterk.
De
I5lt;J nbsp;nbsp;nbsp;Dk Vaandrig.
De Doctor.
Ik dank God, dat gy u nog zo wél bevindt.
Sophie, (fleeds wat droevig,')
Ik verzoek uwe Vriendfchap.
De Vaandrig, (eveneens.)
De innigfte Broederliefde zy u toegewyd!
De Baron.
Zo veel vreugde te gelyk! ¦¦ nbsp;nbsp;nbsp;¦ Nu le^ ik
zeekerlyk niet lang meer!
De Doctor.
Nog lang ten troost en vreugde van uw gezin f — Of de zegeningen en gebeden van zo veeie Armen,nbsp;die gy gered hebt, zouden niet wel aangeland moetennbsp;zyn.
S 0 p H I E , (als te voren,')
Myh han heeft het my altyd welgezegd, dat ik met u verwantichapt was.
De Vaandrig.
Ook myn hart zeide my....
De Baron.
Dat zy uwe Vrouw worden zoude? —¦ . Dat Zil 20 zyn, myne Kinderen 1 Binnen veertien dagennbsp;vien gy uwe Bruiloft.
Sophie.
Met myn Broeder?
D E
-ocr page 165-Derde BeDryf. nbsp;nbsp;nbsp;157
De Vaandrig.
Met myne Zuster?
De Baron.
Gy waart myne Dochter niet, Sophie; No eerst zult gy het worden.
Sophie, (rrolyk.)
Ik was uwe Dochter niet ?
De Vaandrig.
Zyt gy dan niet in Frankryk getrouwd?
De Baron.
Neen myn Zoon.
De Vaandrig.
Dat heeft myne Moeder evenwel altyd geloofd-
D E B A R o N.
Ik heb uwe Moeder altyd als myne rechnnaatige Gemalin befchonwd; Maar hoor het geval. ———nbsp;Terwyl ik geheel Duitschland doortrok,om myne Karolina weder te vinden, kwam ik ia een Dorp, al.nbsp;Waar ik een Boerenftulp in lichterlaeije vlammennbsp;Vond; Ik fprong van myn Rydtuig; hielp redden watnbsp;ik konde ; en had het geluk van een kind uit hetnbsp;vuur te behouden. En dat kind zyt gy I — •—¦ Zonbsp;als ik u in myne armen had , dacht ik; Dat kindnbsp;heeft God my gegeven om in hetzelve het onrecht,nbsp;dat ik Karolina heb aangedaan, te vergoeden ; Uwenbsp;arme Ouders, die nu al doodzyn, moesten u zeggen.
-ocr page 166-De Vaandrig.
Ja! Eeuwig zy zyne goedheid, en die van onzen Vader, geprezen ! Sophie! —- Dierbaare Sophie !nbsp;(//y vat haare hand, en valt te gelyltjnet Ji4arnbsp;ep zyne kniën.') Uwen zégen inyn Vader!
Sophie,
Uwen zegen myn Vader!
De Baron.