vin

Spaarbank van het Departement Menalduraadeel der Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen te Dronrijp (Gemeente Menaldumadeel) ;

Spaarbank van het Departement Gorredijk der Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen te Gorredijk (Gemeente Opsterland) ;

Coöperatieve Spaar- en Voorschotbank „Boaz”, afdeeling Sneek te Sneek;

Spaarbank van het Departement Wolvega der Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen te Wolvega (Gemeente Weststellingwerf);

Spaarbank van het Departement Makkum der Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen te Makkum (Gemeente Wonseradeel) ;

Dedemsvaartsche Coöperatieve Spaar-,. Hypotheek- en Voorschotbank te Dedemsvan.rt (Gemeente Avereest) ;

Spaarbank van het Departement Vollenhove der Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen te Stad- Vollenhove ;

Spaarbank der ^’^ereeniging „het Plaatselijk Nut” te Baflo ;

Spaarbank van het Departement Eenrum der Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen te Eenrum]

Spaarbank van het Departement Nieuwe-Pekela der Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen te Nieuwe-Pekela ;

Nutsspaarbank te Oude-Pekela ;

Crediet- en Spaarbank van het Departement Winschoten der Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen „de Volksbank” te Winschoten ;

Spaarbank opgericht van wege het leesgezelschap „Nut en Genoegen” te Ruinen ;

De navolgende 9 Spaarbanken komen dit jaar voor het eerst in het Algemeen Register voor, doch hebben geen opgaven ingezonden ;

Spaarbank onder de leden der Meisjescongregatie te Druntn;

Spaarbank van de St. Paulusvereeniging te Helmond-,

Spaarbank van de Algemeene Arbeiders Coöperatie „De Dageraad” te Amsterdam-,

Roomsch-Katbolieke Spaarbank te Enkhuizen-,

Roomsch Katholieke Spaarbank „St. Antonius van Padua” te Weesp ;

Roomsch-Katbolieke Spaarbank te Harlingen;

Spaarbank te Irnsum (Gemeente Rauwerderhem);

De Nieuwe Spaarbank te Appingedam ;

Stuiversspaarbank van de Roomsch-Katholieke Werkliedenvereeniging „St. Josef” te Sappemeer;

Van de Spaarbank van de afdeeling Ten Boer der Groninger Maatschappij van Landbouw en Nijverheid te Ten Boer, die dit jaar ook voor het eerst in het Algemeen Register voorkomt, zijn opgaven ingekomen.

Voorts hebben 2 Spaarbanken, die vorig jaar reeds in het Algemeen Register voorkwamen, doch dit jaar in werking zijn getreden, ook opgaven ingezonden n.1 :

De Coöp. Middenstands-, Spaar- en Credietbank voor Haarlem e. o. te Haarlem;

De Amersfoortsche Roomsch-Katholieke Spaarbank te Amersfoort.

Ook thans zijn, ter bevordering eener juiste vergelijking, in deze inleiding doorloopend, zoowel bij de Spaarbanken als bij de overige instellingen, in dit werk behandeld, dus ook bij de Boerenleenbanken, Spaarkassen, Hulpbanken en Banken van Leening, alle instellingen geëlimineerd, die niet in beide jaren opgaven verstrekt hebben, tenzij opheffing of oprichting de oorzaak daarvan was.

Bij de overige Spaarbanken bleek het saldo tegoed der inleggers op 1 Januari 1909 en op 1 Januari en 31 December 1910 achtereenvolgens te hebben bedragen ƒ247921283,—, ƒ263414184,— en ƒ 271 023 679,— en is dit derhalve toegenomen met respectievelijk 6,25 en 2,89 pCt.

Voor de Kapitaalrekening zijn thans door 251 Spaarbanken gegevens verstrekt, tegen 232 ten vorige jare. De staatjes 2 en 3 geven een overzicht van de Actieven en Passieven en van de verhoudingen tusschen de desbetreffende cijfers voor 1909 en die voor 1910 bij de in beide jaargangen voorkomende instellingen.

Tevens blijkt daaruit, hoe op het einde van het jaar de actieven en passieven percentsgewijze samengesteld waren :

Voor de Winst- en Verliesrekening zijn in 1910 van 216 Spaarbanken, tegen 215 in 1909, gegevens ontvangen. Uit de Verzamelstaten blijkt, dat de baten en lasten, bij de in beide jaargangen voorkomende met de in 1910 voor bet eerst vermelde instellingen en haar percentsgewijze samenstellingen zijn geweest, als in tabellen 4 en’5 aangetoond wordt:

Voor de Kapitaalrekening waren in 1910 geen gegevens verstrekt door 17 Spaarbanken, welke die wel voor de Inleggersrekening ingezonden hadden: deze 17 Spaarbanken waren op het einde van 1910 op 8879 boekjes ƒ 1949 729,60 verschuldigd.

Voor de Winst- en Verliesrekening waren in 1910 geen gegevens verstrekt door 52 instellingen.

XI

welke die voor de Inleggersrekening wel ingezonden hadden; deze 52 Spaarbanken waren op het einde van 1910 op 22265 boekjes ƒ 6 778 028,62 verschuldigd.

250 Spaarbanken met een totaal bedrag tegoed der inleggers op het einde van het jaar ad ƒ 273 206 870,— hebben voor dezen jaargang opgaven verstrekt nopens den aard der beleggingen barer kapitalen. In den vorigen jaargang waren door 232 Spaarbanken zulke opgaven ingezonden, met een saldo tegoed der inleggers op het einde van het jaar ad ƒ 263 027 912,—.

Tabel 6 toont, hoe de Spaarbanken de haar toevertrouwde gelden, naar de verschillende groepen van beleggingen verdeeld, belegd hebben en tevens blijkt eruit in percenten, welk aandeel voor rekening van elke groep komt.

Naar dezelfde groepen verdeeld bedroegen de gekweekte rentebedragen in totaal en in percenten :

Uit de ontvangen opgaven nopens de gemiddelde rentetax in pCt. gekweekt met de verschillende categorieën van beleggingen, is, voor zooveel betreft de spaarbanken, welke op 31 December 1910 een

saldo tegoed hadden van een half millioen gulden of meer, en aan deze statistiek hebben medegewerkt, onderstaand samenvattend overzicht bewerkt. Totaliseering dezer gegevens is uit den aard der zaak niet mogelijk.

De 268 Spaarbanken, die voor dezen jaargang van de statistiek gegevens verschaft hebben, waren gezamenlijk verschuldigd aan de inleggers op het einde van het jaar ƒ 275156 099,77, waarvan komt ten laste van de Rijkspostspaarbank met 1498 kantoren ƒ 164 277 593,41 en ten laste van de overige Spaarbanken ƒ 110 879 006,36.

Einde 1909 was de Rijkspostspaarbank met 1480 kantoren ƒ 160423090,54“ en waren de overige 267 Spaarbanken ƒ 103 777 325,23 aan hare respectieve inleggers verschuldigd.

Einde 1909 waren bij de Rijkspostspaarbank in omloop 1462 615, bij de overige Spaarbanken 433209 en in het geheel 1895824 boekjes. Einde 1910 waren deze getallen achtereenvolgens 1510033, 451 747 en 1 961 780. Einde 1909 was er één spaarbankboekje op de 3,09 inwoners en einde 1910 één op de 3,03 inwoners.

De aantallen boekjes waren naar de grootte van het tegoed als volgt verdeeld :

Tabel 10 toont in elk der jaren 1909 en 1910 de percentsgewijze verdeeling der spaarbankboekjes naar de grootte van het tegoed en voorts de toeneming der aantallen boekjes in percenten in elke groep sedert 1909.

Voor de beroepsstatistiek zijn door 126 Spaarbanken de beroepen aangegeven van 154114 nieuwe inleggers, waarvan 129192 nieuwe inleggers zijn van de Rijkspostspaarbank, en 24 922 van de overige Spaarbanken.

Van de uitkomsten dezer beroepsstatistiek geeft tabel 7 op blz. 147 en volgende eene verdeeling van de inleggers, of van de kostwinners der minderjarige inleggers, over het boekjaar 1910 naar de hoofdgroepen dezer statistiek.

Tabel 13 geeft hiervan een overzicht in totaal en in percenten over de jaren 1909 en 1910.

Van de 643 in het Algemeen Register genoemde lokale Boerenleenbanken waren op 31 December 1910 aangesloten bij de Centrale Bank te Utrecht 315 '), bij die te Eindhoven 283 en bij die te Alkmaar 32, samen 630.

Bij de Centrale Bank te Utrecht waren aangesloten de lokale banken te :

Aalten, Aar (Ter), Akersloot, Akmarijp, Alfen, Alkemade, Ameland, Amstelveen, Andijk, Angerloo, Anjum, Anna-Paulowna, Apeldoorn, Apelkanaal (ter), Avenhorn, Azewijn, Baarn, Babberich, Bafio, Bakhuizen, Barendrecht, Barneveld '), Barsingerhorn, Bathmen, Beek, Beekbergen, Beemster, Beilen, Berkhout I, Berkhout II, Beverwijk, Blaricum, Blauwhuis, Bodegraven, Bodegravensche-Meije, den Bommel, Borculo, Borger, Borne, Boschkapelle, Bovensmilde, Bredevoort, Breedenbroek, Breukelen, Broek in Waterland, Broek op Langendijk, Brummen, Buinen, Buinerveen, den Burg, Burgerbrug. Burgwerd, Clinge, Cloese, Cubaard, Dalerveen, Dalfsen, Dedemsvaart, Deinum, Delden, Delft, Didam, Diemen, Dinxperlo, Dirksland, Dragster-Compagnie, Dreischor, Driel, Duiven, Edam, Eemnes, Eerbeek, Elden, Eist, Enkhuizen, Erica, Etten, Exloo, Farmsum, Fijnaart, Gasselternijveen, Genemuiden, Giessendam, Giessen-Nieuwkerk, Goor, Gorssel, Gouda, Gouderak, Graauw, ’s-Graveland, Groot-Ammers, Groot-Schermer, Grijpskerk, Grijpskerke, Haaksbergen, Haamstede, Haarlemmermeer, Haar-zuilens, Hardenberg (Ambt-), Haren, Harmelen, Harreveld, Hattem, Hazerswoude, Heeg, Heerde, ’s-Heerenberg, Heer-Hugowaard, Hellendoorn, Hengstdijk, Herwen en Aerdt, Hillegom, Hoedekens-kerke, Hollandsche-Veld, Holten, Hoogersmilde, Hoogwoud, Houten, Huizen, Hulst, St. Jan-Steen, Jubbega, Kamerik, Kloosterveen, Kloosterzande, Knollendam, Koedijk, Koegras, Koekange, Koewacht, Koudekerke, Krabbendijke, de Krim, Kruiningen, Kwadijk, Lamswaarde, Landsmeer, Laren (N.-H.), Leiden, Leiderdorp, Lekkerkerk, Leeuwarden, Leeuwarden (O. Z. K.), Leusden, Lichtenvoorde, de Lier (Kom), de Lier c. a., Linschoten, Lisse, Loenen (Veluwe), Lopik, Loppersum, Losser, Maarssen, Maasland, Markelo, de Meern, Meppel, Middelie, Midsland, Molenaarsgraaf, Monnikendam, Monster, Moordrecht, Naaldwijk, Nederhorst den Berg, Netterden, Nibbixwoud, Nieuw-Dordrecht, Nieuwenhoorn, Nieuwe-Niedorp, Nieuwerkerk a/d IJssel, Nieuwleusen, Nieuw-Namen, Nieuwolda, Nieuw-Weerdinge, Noorden, Noordijk bij Neede, Noordscharwoude, Noordwijkerhout, Norg, Nijbroek, Odoorn, Oene, Oldeholtpa, Oldenbroek, Ommen (Ambt), Ooltgensplaat, Oostburg, Oosterhesselen, Oostwoud, Ossenisse, Oud-Beijerland, Oudendijk, Oudenrijn, Ouderkerk a/d Amstel, Ouderkerk a/d IJssel, Oude-Tonge, Oude-Wetering, St. Paneras, Papendreeht, Peize, Petten, Rectum—Ypelo, Rheden, Ried, Rockanje, Roden, Roelofarendsveen, Rolde, Roodhuis, Roordahuizum, Roswinkel, Rotterdam (Charlois), Rotterdam H, Sassenheim, Schagen, Schagerbrug, Schalkwijk, Schellinkhout, Schermerhorn, Scherpenzeel, Schild-wolde, Schoorl, Sillevolde, Sijbekarspel, Sleen, Sloten, Sloterdijk, Smilde, Soest, Sommelsdijk, Spanbroek, Spankeren, Stad a/h Haringvliet, Stadskanaal, Stavenisse, Steenderen, Steenderen-Drempt, Steenwijkerwold, Stolwijk, Stompwijk, Stoppeldijk, Stoutenburg, Terbreggen, Terwispel, Tholen, Tijnje, Twello, Uitgeest, Uithoorn, Uithuizermeeden, Ulft, Ureterp, Ursum, Utrecht en Achttienhoven, Vaassen, Varsseveld, Vinkeveen, Vollenhove (Ambt), Voorburg, Voorhout, Voorschoten, Voorst,

1) In het verslag van de Coöperatieve Centrale Raiffeisenbank te Utrecht wordt vermeld dat op 31 December 1910 het aantal aangesloten banken 317 bedraagt. Aangezien echter de Bank te Barneveld niet het karakter van een boerenleenbank draagt, doch slechts een aankoopvereeniging is, is zij niet in het Algemeen Register vermeld; bovendien bedankte voor het lidmaatschap in den loop van het jaar 1910 de Coöperatieve Boerenleenbank te Montfoort, hoewel zij volgens de statuten der Centrale Bank eerst ophoudt lid te zijn met ingang van het nieuwe boekjaar.

De Winst- en Verliesrekening over 1910 luidde:

Winst- en Verliesrekening over 1910.

Verliezen.

Presentiegelden.............ƒ nbsp;nbsp;217,26

Onkosten...............„ nbsp;nbsp;782,66

Salarissen...............„ nbsp;1

Inspectie

Diefstalverzekering...........„

Koersverlies op effecten..........„5 I.35,61

ƒ 7 897,77

Voor wat het bedrijf der Centaalbanken aangaat, ontleenen we aan haar verslagen over 1910, dat bij die te Utrecht aan het einde van het jaar ƒ 3 579 369,25’ in deposito was en f 998 080,80 aan voorschotten uitstond.

Voor zoover de belegde gelden niet dienden om voorschotten te geven aan aangesloten banken, werden zij uitgezet op prolongatie of à deposito tegen onderpand van effecten, terwijl het effectenbezit, werd uitgebreid.

De waarde der onderpanden voor de belegde gelden overtrof steeds het uitgezette bedrag met meer dan het verplichte surplus ad 10 pCt.

Het bepaalde maximum van ƒ 40000,— voor het boekjaar 1910, werd, indien daarvoor termen aanwezig waren verhoogd tot een maximum van ƒ 70 000,— gedurende een bepaald tijdsverloop of tot een bepaalden datum en steeds tot wederopzeggens toe. Waar zulks noodig bleek, werden deze credieten opnieuw vastgesteld.

De rente in Rekening-Courant bedroeg;

• a. 3,25 pCt. ’sjaars, door de Centrale Bank te vergoeden voor alle stortingen van — en te berekenen voor alle betalingen aan de locale banken, zoolang deze van de Centrale Bank te vorderen hadden;

• 6. 4,25 pCt. ’sjaars, door de Centrale Bank te berekenen voor alle betalingen aan- en te vergoeden voor alle stortingen door locale banken, zoolang deze bij de Centrale Bank in voorschot waren.

Provisie, porti en assurantiekosten of eenig percentage van de door de locale Banken gemaakte winsten, werden niet in rekening gebracht.

De bank genoot over 1910 een rijkssubsidie van f 3 400,—.

De Coöperatieve Centrale te Eindhoven zag het aantal lokale banken, dat zich bij haar aangesloten heeft, met 21 toenemen, dientengevolge bedroeg dit aantal aan het einde van 1910, 283.

Het kapitaal bedroeg op 1 Januari 1910...............ƒ 526 000,—

Het vermeerderde in den loop van het jaar, door toetreding van 21 lokale banken, met „ 42 000,— ƒ 568000,— en verminderde, door uittreding van de bank te Heeswijk, met......... nbsp;2 000.—

zoodat het kapitaal op 31 December 1910 bedroeg..............f 566 000,—

Op de 283 aandeelen ad ƒ 2 000,— is gestort 1 pCt. of ƒ 5 660,— bijgeschreven uit de winst van vorige jaren.....„ nbsp;nbsp;886,90

____ ƒ 6 546,90

en terugbetaald aan de Boerenleenbank te Heeswijk......„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;5,46

-------------- „ nbsp;nbsp;6 541,44

zoodat het ongestorte aandeelen-kapitaal bedraagt..............ƒ 559 458,56

In 1910 werd, evenals in voorafgaande boekjaren, een rente berekend van 3,25 en 3,75 pCt. resp. voor Crediteuren en Debiteuren.

De bank genoot over 1910 een rijkssubsidie van ƒ 2 500,—.

Bij de Coöperatieve Centrale Christelijke Boerenleenbank te Alkmaar was op 31 December 1910 ƒ 281 907,60 in deposito, terwijl ƒ 106 080,65 aan voorschotten uitstond.

De Credieten voor de verschillende banken gingen de ƒ 50000,— niet te boven.

De rentevoet bleef het geheele dienstjaar voor deposito’s 3,25 pCt., terwijl de rente van sommen voor een jaar vast werd bepaald op 'i^ pCt. meer dan de in gebruik zijnde rente voor gewone deposito’s.

De rente van voorschotten aan de Banken was van 1 Januari tot 1 April 4 pCt. en van af April 4‘/j pCt. plus pCt. provisie.

De bank genoot een jijkssubsidie van ƒ500,—.

Voor den jaargang 1910 zijn gegevens ontvangen van 636 Boerenleenbanken, terwijl dit aantal voor den vorigen jaargang 582 was.

De volgende 6 Boerenleenbanken, die voor 1909 geen opgaven toegezonden hadden, hebben daarentegen voor 1910 wel gegevens verstrekt, n.1. de banken te:

Heeswijk, Zieuwent (gemeente Lichtenvoorte), Voorburg (No. 423), Weere (gern. Abbekerk), Heer-Hugowaard (No. 528) en Hem (gern. Venhuizen).

Van 7 nieuw opgerichte Boerenleenbanken, die het vorige jaar reeds in het Algemeen Register voorkwamen, doch eerst in 1910 in werking zijn getreden, zijn ook opgaven ingekomen ; n.1. de banken te ;

Den Hout (gemeente Oosterhout), Vlierden, Apeldoorn (No. 161), Heemstede, Haamstede, Roswinkel (gern. Emmen) en Exloo (gem. Odoorn).

Voorts hebben 42 in den loop van 1910 opgerichte Boerenleenbanken opgaven ingezonden ; n.1. de banken te;

Hoirie, Haarsteeg (gemeente Hedikhuizen), Liempde, Reusel, Rosmalen, Standdaarbuiten. Veldhoven c. a.. Wouw, Hattem, Wezep (gern. Oldebroek), Spankeren (gem. Rheden), Bodegravensche-Meije, Dirksland, Haastrecht, Leiden, Naaldwijk, Rijswijk (Z.-H.), Kortenhoef, Schagen, Wieringen, Grijpskerke, Stavenisse, Baarn, Breukelen-Nijenrode, Roordahuizum (gern. Idaarderadeel), Hellendoorn, Notter en Zuna (gern. Wierden), Bafio, Farmsum (gem. Delfzijl), Grijpskerk, Loppersum, Nieuwolda, ’t Zandt, Zuidhorn, Emmer-Compascum (gern. Emmen), Erica (gem. Emmen), Meppel, Grevenbicht, Gronsveld, Ittervoort, Schaesberg en Epen (gern. Wittern).

Thans zijn de navolgende 3 banken voor het eerst in het Algemeen Register vermeld, doch hebben geen opgaven ingezonden ; n.1. de banken te ;

Reek, Beemster (No. 488) en Linschoten.

De Boerenleenbanken te Alem, Santpoort (gemeente Velsen), Hulsen (gern Hellendoorn) en Smilde die vorig jaar geen opgaven hadden ingezonden, komen dit jaar niet meer in het Algemeen Register voor, terwijl de bank te Zevenhuizen (gern. Leek) die opgeheven is, vorig jaar wel gegevens heeft verstrekt.

Ook voor de Boerenleenbanken volgt hier een Overzicht, dat een vergelijking toelaat tusschen de werkzaamheid dezer banken in 1909 en die in 1910; evenals bij de Spaarbanken zijn, ter bevordering van eene juiste vergelijking, alle instellingen buiten rekening gelaten, die niet in beide jaren opgaven verstrekt hebben, voor zoover opheffing of oprichting niet de oorzaak daarvan was.

inlichtingen gaven, hoe de gelden der Boerenleenbanken door deze belegd waren, welk aandeel elk der groepen van belegging in het geheel had en de toe-, resp. afneming van een en ander van 1909 op 1910.

Wat de gekweekte rente betreft, bleek het bij de eenvoudige wijze van boekhouding, door de Boerenleenbanken gevoerd, niet doenlijk deze naar dezelfde groepen, ook voor efiecten, te verdeden ; voor de hoofdgroepen van beleggingswijzen geeft tabel 25 intusschen een overzicht:

Voor de Winst- en Verliesrekening zijn voor 1910 van 630 banken gegevens ingekomen, tegen 572 in 1909. Uit den Verzamelstaat blijkt dat de baten en lasten bij de voor de Vergelijking tusschen beide jaren in aanmerking komende Boerenleenbanken en haar procentische samenstellingen zijn geweest als in de beide hier volgende tabellen 26 en 27 aangetoond wordt:

Hoe de aantallen spaarboekjes, bij de Boerenleenbanken in omloop aan het einde van het jaar, naar de grootte van het bedrag verdeeld waren, blijkt uit de volgende tabel, welke tevens doet zien de percentsgewijze verdeeling dier boekjes naar de grootte van het tegoed en de toeneming der aantallen boekjes, in percenten, in elke groep sedert 1909.

Ten slotte geeft tabel 29 een overzicht van de aantallen der verleende voorschotten, de verdeeling dezer in percenten naar de grootte van het bedrag en de toeneming sedert 1909.

III. SPA nbsp;nbsp;nbsp;assen.

Voor den jaargang 1910 zijn gegevens ontvangen van 27 Spaarkassen, terwijl dit aantal voor den vorigen jaargang 25 was.

Niet ingekomen zijn de opgaven van de volgende 2 Spaarkassen, die in 1909 wel meewerkten : Spaarkas en Hulpbank van de Coöperatieve Vereeniging Dordrechtschen Schildersbond te Dordrecht ; Spaarkas onder Patronaat van „St. Josef” te Venray.

Van de volgende 4 Spaarkassen, die vorig jaar geen opgaven inzonden, zijn daarentegen voor 1910 wel gegevens ingekornen ;

Roomsch-Katholieke Spaarkas „Sparen doet garen” te Roosendaal c. a. ;

Spaarkas „St. Nicolaas van Myra” te Alkmaar:

„Spaarkas”, onderafdeeling van de Afdeeling Zeist e. o. der R.-K. Werkliedenvereeniging „St. Josef” te Zeist-,

Spaarkas „de Nederlanden” te Franeker.

Voorts komen de volgende 5 Spaarkassen dit jaar voor het eerst in het Algemeen Register voor, doch hebben geen opgaven verstrekt, n.1. :

Vereeniging „Volksspaarkas” te Zeist-,

Spaarkas van den R.-K. Volksbond te ’s-Gfravenhage-,

Spaarkas van de Afdeeling Leiden van den R-K. Volksbond te Leiden-,

Spaarkas „Onderlinge Hulp” te Leiden-,

Spaarfonds voor de Werklieden der Nederlandsche fabriek voor Werktuigen en Spoorweg-materiaal te Amsterdam.

De Spaar- en Hulpkas der Werkmansvereeniging „Arnhem” te Arnhem komt dit jaar niet meer in het Algemeen Register voor.

De staatjes 31 en 32 geven een overzicht van de Winst- en Verliesrekening betreffende de jaren 1909 en 1910. In 1910 werden voor deze rekening door 20 instellingen gegevens ingezonden, tegen 17 in 1909.

Voor den jaargang 1910 zijn van 71 instellingen gegevens ingekomen, tegen 69 in 1909.

Niet ingekomen zijn de opgaven van de volgende 4 Hulpbanken, die in 1909 wel meewerkten : Leenfonds van de Maatschappij tot Nut der Israëlieten in Nederland, afd. den Haag te's-Gravenhage', Spaarkas en Hulpbank van de Coöperatieve Vereeniging Dordrechtschen Schildersbond te Dordrecht; N. V. De Eerste Amsterdamsche Hulpbank met Winstuitkeering te Amsterdam ;

Hulpbank van het Departement Krommenie der Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen te Krommenie

De volgende 5 Hulpbanken, die voor 1909 geen inlichtingen hadden ingezonden, hebben daarentegen voor 1910 wel gegevens verstrekt.

Spaar- en Voorschotbank voor de gemeente (Ambt) Doetinchem te (Ambt i Doetinchem.

„de Volksbank” (Hulpbank) te Murmerwoude (gemeente Dantumadeel) ;

Coöperatieve Spaar- en Voorschotbank der Vereeniging „Boaz” te Sneek.

Dedemsvaartsche Coöperatieve Spaar-, Hypotheek- en Voorschotbank te Dedemsvaart (gemeente Avereest ) ;

Hulpbank van het Departement Groningen der Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen te Groningen.

Hoewel de Coöperatieve Middenstands-Crediet- en Spaarbank voor Haarlem e. o. te Haarlem, vorig jaar reeds in het Algemeen Register voorkwam, is zij eerst dit jaar in werking getreden en heeft ook opgaven ingezonden.

Van de volgende 2 Hulpbanken, die dit jaar voor het eerst in het Algemeen Register voorkomen, zijn geen opgaven ingekomen :

Voorschotbank verbonden aan de V’ereeniging „Armenzorg” te ’s-Gravenhage ;

Coöperatieve Middenstands Credietbank „Boaz” te Zwolle.

Niet door alle Hulpbanken zijn voor de Kapitaalrekening en die van Winsten Verlies gegevens verstrekt: in 1909 resp. door 58 en 51, in 1910 resp. door 60 en 53 instellingen.

De beide volgende staatjes geven een blik op de Actieven en Passieven der Hulpbanken op het einde van het jaar.