,rii- oo ? : Tj o^^ 1^ 0 3
|
|||||||||||||||||||||
I
|
|||||||||||||||||||||
'Groot dichter van ruimte en licht'
Pieter Saenredams tekeningen M schilderijen van Utrechtse kerken hingen enkele maanden in
Los Angeles en kregen een enthousiast onthaal bij het Apterikaanse publiek. Versie^ van een expositie
van Utrechts kunstbezit in eei^ijzonder museum. \^ j
Heropvoeden tot aangepaste burg^e
In deel vier van de serie Utrechtse gevangenissen: de Rijksopj^edingsgestichten
voor ontspoorde meisjes en jongens in Zeist en Amérsfo^t. |
|||||||||||||||||||||
De populariteit van nét ^pél met den co
Van de vele honderden kolfbanen in onsfmd Ziijn tr nog véèrtiertin gebruik waaronder diivan
het St. Eloyen Gasthuis in Utrecht. Beknopte geschiedenis van het colven en zijn vele varianti |
|||||||||||||||||||||
' *
|
|||||||||||||||||||||
XmJi
|
|||||||||||||||||||||
Inlioud
|
|||||||||||||||||||||
1 de bestuurstafel
Witureel Erfgoed
'Rechtse kerken op een Californbche heuve'
Saenredam-tentoonstelling in het Gp"v "' oeding tot brave burger
ffêcmsegevange:':..'-'': n:Piik;c--:':
fee seminariehelligen op Lombok
^ursignatement 'ionumentendag -n '.••' f > '>•" ^^'^ •?•-'
Iven, het plaisir om skj ir éeit'lvi Knoptf nc-rh^-r^-r'' vr •" ' ■»'
Agenda
|
|||||||||||||||||||||
Renger de Bruin
Joyce Pennings Jan-Wilm Del^
Ton HM. vaf\ Manon van der i
C.AM. van Woeri |
|||||||||||||||||||||
-,i',<:t,<
|
|||||||||||||||||||||
I
|
|||||||||||||||||||||
vereniging Oud • Utrecht ^^
|
|||||||||||||||||||||
augustus 2002
|
|||||||||||||||||||||
6 Kuijper, M., Zes vrouwen op een kast. Het verhaal van de panelen op de
beeldenkast in kasteel Sypesteyn 131 Lieshout, M. van. Dreigende opheffing Geveltekenfonds
174 Meulen, J. van der, 'Uit mededoogen met het lijdende dier'.
Stichts Asyl voor Dieren 100 jaar 90 Pennings, J.: zie R. de Bruin
160 Rhoen R., Twee klappen, een fluittoon en steekvlammen. De ontploffing
van een hogedruktank voor stadsgas in Zeist in 1962 182 Idem, 'De uitzichten zeer mooi en het huis solide'. Het landhuis
Molenbosch van J.D. Zocherjr. (1791-1870) exact gedateerd 66 Santen, B. van. De charme van regionale geschiedenis. Een interview met
hoogleraren Utrecht Studies Piet 't Hart en Renger de Bruin 71 Idem, De weldaden der eenzaamheid. Utrechtse gevangenissen 3: het
Wolvenplein 158 Idem, De verschrikkelijke storm van 1911
164 Idem, De brand van restaurant Azië
190 Idem, De sloop van de Stevensfundatie
98 Schaik, T. van. Twee seminarieheiligen op Lombok
187 Seulijn, H., 'Doelmatig, veilig en sober, maar wel humaan'. Utrechtse
gevangenissen 6 (slot): de Penitentiaire Inrichting Nieuwegein 18 Smit, K., De kariatide en de Cadillac. Zeshonderd jaar Stadskraan en
Keulse Kraan 62 Stoppelenburg, N., Een juweel in restauratie. De roerige geschiedenis
van kasteel Amcrongen 132 Idem, Maliebaan 55: de architect, het concept en de opdrachtgeefster
122 Vette, N., De omzwervingen van een Vrouwe Justitia 5 Vroemen, J., Cultureel Erfgoed: Van sojafabriek tot parkeergarage
33 Idem, Cultureel Erfgoed: Groeiende samenwerking
61 Idem, Cultureel Erfgoed: Aantastingen: een praktijkvoorbeeld
89 Idem, Cultureel Erfgoed: Monumentenzorgen
117 Idem, Cultureel Erfgoed: Gevraagd: visie en beleid
173 Idem, Cultureel Erfgoed: Beleidsvisie Singelgebied
38 Vrugt, M. van de. De Criminele Ordonnantiën en het lot van gevangenen.
Utrechtse gevangenissen 2: het ancien regime 102 Wiel, M. van der. Open Monumentendag in teken van handel en indus-
trie 44 Wilmer, T., Jaarverslag Vereniging Oud-Utrecht 2001
104 Woerden, C.A.M, van, 'Kolven, het plaisir om sig in dezelve te diverte-
ren'. Beknopte geschiedenis van een spel met vele varianten |
|||||||||||
AUTEURS
41 Antwerpen, R. van, Register 2001
74 Bakker, M., Hoveniersboerderij trotseert de tijd. Over de dreigende sloop
van een bijzonder Utrechts pand 144 Beek, G.A. van, Veenendalers op de vlucht na doorbraak Grebbedijk
34 Biemans, B., en Bogaers, L, Een leraar in hart en nieren. Een interview
met dr. A. van Hulzen 46 Blaauboer, M., Een zoon naar zijn vaders hart. De korte Utrechtse,
academische carrière van Steven Jan van Geuns (1767-1795) 4 Blok, P.A., Van de bestuurstafel: Vernieuwing
32 Idem, Van de bestuurstafel: Activiteit dankzij vrijwilligheid
60 Idem, Van de bestuurstafel: Prijzen
88 Idem, Van de bestuurstafel: Zomerslaap?
116 Idem, Van de bestuurstafel: Samen sterk
172 Idem, Van de bestuurstafel: Oud-Utrecht waarheen?
34 Bogaers, L: zie B. Biemans
90 Bruin, R. de en Pennings, J., Utrechtse kerken op een Californische heu-
vel. De Saenredam-tentoonstelling in het Getty Museum in Los Angeles 78 Buiter, H., Eigenzinnige bewoners en gebrek aan ruimte. Bespreking
van studie over stadsontwikkeling in Utrecht 1970-2000 95 Delicat, J., Heropvoeding tot brave burger. Utrechtse gevangenissen 4:
Rijksopvoedingsgestichten 50 Eerden, P. van der. Monumenten in vormloze brokken.
Bespreking van een tweedelige beschrijving van buitens en dorpen op de
Utrechtse Heuvelrug 147 Hart, P.D. 't, 'Kerels als boomen worden in een dag door de Griep weg-
gemaaid'. De Spaanse griep 1918-1920 118 Heus, W. de. Park Voorn bedreigd in nieuwe stedelijke omgeving
14 Hoekstra, T., 'Een pacrdeken om de luyden op te pijnegen'. Utrechtse
gevangenissen 1: kasteel Vredenburg 17 Jansen, A., Literatuursignalement
40 Idem, Literatuursignalement
152 Jongerius, R.T., Noodlottige vergissingen. Spoorwegongevallen in en
rond Utrecht tijdens de Tweede Wereldoorlog 77 Jurritsma, L,, Literatuursignalement
101 Idem, Literatuursignalement
127 Idem, Literatuursignalement
181 Idem, Literatuursignalement 128 Koen, D., Tucht en discipline voor Jan Soldaat. Utrechtse gevangenissen
5: het Depot voor Discipline te Nieuwersluis |
|||||||||||
14
|
|||||||||||
bijl. 2 Kroes, P., Jaarrekening 2001
|
|||||||||||
vereniging Oud-Utrecht
|
|||||||||||
februari 20os
|
|||||||||||
UTRECHT STAD
14 'Een paerdeken om de luyden op te pijnegen'. Utrechtse gevangenissen 1:
kasteel Vredenburg 18 De kariatide en de Cadillac. Zeshonderd jaar Stadskraan en Keulse Kraan
38 De Criminele Ordonnantiën en het lot van gevangenen. Utrechtse gevan-
genissen 2: het ancien regime 71 De weldaden der eenzaamheid. Utrechtse gevangenissen 3: het Wolvenplein
74 Hoveniersboerderij trotseert de tijd. Over de dreigende sloop van een bij-
zonder Utrechts pand (Van Zijstweg) 98 Twee seminarieheiligen op Lombok (Antoniuskerk aan de Kanaalstraat)
104 'Kolven, het plaisir om sig in dezelve te diverteren'. Beknopte geschiedenis
van een spel met vele varianten 118 Park Voorn bedreigd in nieuwe stedelijke omgeving
122 De omzwervingen van een Vrouwe Justitia
132 Maliebaan 55: de architect, het concept en de opdrachtgeefster
158 De verschrikkelijke storm van 1911
164 De brand van restaurant Azië
174 'Uit mededoogen met het lijdende dier'. Stichts Asyl voor Dieren 100 jaar
190 De sloop van de Stevensfundatie
|
||||||||||||||
132 Boekhoven-Leydenroth, Adriana Johanna van, in: Maliebaan 55: de ar-
chitect, het concept en de opdrachtgeefster 98 Borromaeus, Carolus, in: Twee seminarieheiligen op Lombok
66 Bruin, Renger de, in: De charme van regionale geschiedenis. Een inter-
view met hoogleraren Utrecht Studies Piet 't Hart en Renger de Bruin 122 Cressant, Jacob, in: De omzwervingen van een Vrouwe Justitia
132 Cuypers, Eduard, in: Maliebaan 55: de architect, het concept en de op-
drachtgeefster 174 Ebeling-Wakker, J-P., in: 'Uit mededoogen met het lijdende dier'. Stichts
Asyl voor Dieren 100 jaar 46 Geuns, Matthias en Steven Jan van, in: Een zoon naar zijn vaders hart. De
korte Utrechtse, academische carrière van Steven Jan van Geuns (1767-1795) 66 Hart, Piet 't, in: De charme van regionale geschiedenis. Een interview met
hoogleraren Utrecht Studies Piet 't Hart en Renger de Bruin 98 Harzing, Wim, in: Twee seminarieheiligen op Lombok
34 Hulzen, A.van, in: Een leraar in hart en nieren. Een interview met dr. A.
van Hulzen 122 MoUem, David van, in: De omzwervingen van een Vrouwe Justitia
6 Ripa, Cesare, in: Zes vrouwen op een kast. Het verhaal van de panelen op
de beeidenkast in kasteel Sypesteyn 71 Rooze, de, in: De weldaden der eenzaamheid. Utrechtse gevangenissen 3:
het Wolvenplein 90 Saenredam, Pieter, in: Utrechtse kerken op een Californische heuvel. De
Saenredam-tentoonstelling in het Getty Museum in Los Angeles 174 Sollman, Philippus, in: 'Uit mededoogen met het lijdende dier'. Stichts
Asyl voor Dieren 100 jaar 182 Stoop, Johannes Bemardus, in: 'De uitzichten zeer mooi en het huis solide'.
Het landhuis Molenbosch van J.D. Zocher jr. (1791 -1870) exact gedateerd 190 Versnel-Schmitz, Machteld, in: De sloop van de Stevensfundatie
182 Zocher, J.D. jr., in: 'De uitzichten zeer mooi en het huis solide'. Het land-
huis Molenbosch van J.D. Zocher jr. (1791-1870) exact gedateerd |
||||||||||||||
UTRECHT PROVINCIE
6 Zes vrouwen op een kast. Het verhaal van de panelen op de beeidenkast in
kasteel Sypesteyn (Nicuw-Loosdrecht) 38 De Criminele Ordonnantiën en het lot van gevangenen. Utrechtse gevan-
genissen 2: het ancien regime (De Bilt) 62 Een juweel in restauratie. De roerige geschiedenis van kasteel Amerongen
95 Heropvoeding tot brave burger. Utrechtse gevangenissen 4: Rijksopvoe-
dingsgestichten (Zeist, Montfoort, Amersfoort) 128 Tucht en discipline voor Jan Soldaat. Utrechtse gevangenissen 5: het De-
pot voor Discipline te Nieuwersluis 144 Veenendalers op de vlucht na doorbraak Grebbedijk
160 Twee klappen, een fluittoon en steekvlammen. De ontploffing van een ho-
gedruktank voor stadsgas in Zeist in 1962 182 'De uitzichten zeer mooi en het huis solide'. Het landhuis Molenbosch
van J.D. Zocher jr. (1791-1870) exact gedateerd (Zeist) 187 'Doelmatig, veilig en sober, maar wel humaan'. Utrechtse gevangenissen 6
(slot): de Penitentiaire Inrichting Nieuwegein |
||||||||||||||
RUBRIEKEN
Agenda en Berichten: 24,52,81,109,137,193 Boekbespreking: 50,78 Cultureel erfgoed: 5,33,61,89,117,173 Jaarverslag Vereniging Oud-Utrecht 2001:44 Ledenvergaderingen Vereniging Oud-Utrecht: bijlagen bij nr. 2, bij nr. 5
Literatuursignalement: 17,40,77,101,127,181 Register 2001:41 Van de bestuurstafel: 4,32,60,88,116,172 |
||||||||||||||
15
|
||||||||||||||
PERSONEN
98 Gonzaga, Aloysius van, in: Twee seminarieheiligen op Lombok |
||||||||||||||
vereniging Oud-Utrecht
|
||||||||||||||
februari 200j
|
||||||||||||||
Tijdschrift voor geschiedenis van stad en provincie Utrecht
|
||||||||||||||
Oud-Utrecht
|
||||||||||||||
75''jaargang
|
||||||||||||||
Zes vrouwen op een kast
|
||||||||||||||
Bloei en ondergang van Stads- en Keulse kraan
|
||||||||||||||
Utrechtse gevangenissen i: kasteel Vredenburg
|
||||||||||||||
voor
Utrecht-boeken
stad en provincie
|
||||||||||||||||||||||||||||||
GREEP Schilders bv
• Restauratiewerken
• Onderhoud
Begijnekade 20
3512 VV Utrecht Tel. 030-241 31 15 06-241 334 94 |
||||||||||||||||||||||||||||||
Hoofdvestiging: Stadhuisbrug 5 * 3511 KP Utrecht
J. ()3()-23352()() * F. 030-2314071 |
||||||||||||||||||||||||||||||
Daatselaar & Godhelp
Antiquairs - Beëdigd Taxateur
Lid. VHOK/CINOA/VNAG/NVK
|
||||||||||||||||||||||||||||||
Lid Ncd. Antiquairs (iciiooisclui/)
Utrecht
Korte Jansstraat 17-19, 3512 GM Utrecht
Tel. 030-2318266, Fax 030-2316474
|
||||||||||||||||||||||||||||||
Amsterdam
Rokin 46. 1012 KV Amsterdam Tel. 020-6208100 |
||||||||||||||||||||||||||||||
I.aren
Torenlaan 5. 1251 HE l.aren
Tel. 035-5381454
|
||||||||||||||||||||||||||||||
AANMEMIMCSBEDRIJF
H.J. JURRIËMS BV |
||||||||||||||||||||||||||||||
Bouw Belegging
Restauratie Recreatie
Bemiddeling
|
||||||||||||||||||||||||||||||
KERSBERGEN
INSTALLATIETECHNIEKEN B.V.
UTRECHT |
||||||||||||||||||||||||||||||
K
|
||||||||||||||||||||||||||||||
i^
|
||||||||||||||||||||||||||||||
Activiteiten o.a. op het gebied van:
* Elektra
* Klimaat
* Sanitair
* Beveiliging
* Telematica
Kaap de Goede Hooplaan 7,3526 AR UTRECHT
Telefoon 030-88 24 64 Telefax 030-88 57 33 |
||||||||||||||||||||||||||||||
oLISM4N
&>LISM4N BV ZEIST
|
||||||||||||||||||||||||||||||
LAAN VAN VOLLENHOVE 2925, 3706 AK ZEIST
POSTBUS 143, 3700 AC ZEIST
TELEFOON 030 - 695 66 44
|
||||||||||||||||||||||||||||||
^'Tc
|
|||||||||||||||||||||||||||||
-U>? 'TT och iqo3
|
|||||||||||||||||||||||||||||
De beeldenkast van Sypesteyn
Wat is de betekenis van zes vrouwenfiguren op een monumentale kast in Kasteel-Museum
Sypesteyn? De ontraadseling van het geheim van een meubelstuk barstensvol symboliek. A
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Kranen aan het water
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Mi.
1, -
|
|||||||||||||||||||||||||||||
De }jedrijvigheid van havenarbeiders die met behulp van hijskranen goederen laden en
lossen was lange tijd een alledaags tafereel in het centrum van Utrecht. De Stadskraan aan de Oudegracht en de Keulse Kraan aan de Nieuwekade zijn niet meer, maar wie goed kijkt ontdekt in de omgeving nog vele sporen van hun bestaan. |
|||||||||||||||||||||||||||||
,*jrt-*
|
|||||||||||||||||||||||||||||
iV^^
|
|||||||||||||||||||||||||||||
.j**
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Nieuw
|
|||||||||||||||||||||||||||||
\
|
|||||||||||||||||||||||||||||
I
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Meer kleurenpagina's, een andere openingen twee nieuwe rubrieken (Utrechtse
gevangenissen en Cultureel Erfgoed): de redactie blijft zich inspannen om het tijdschrift te vernieuwen en te verbeteren. We hopen dat het u bevalt. |
|||||||||||||||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||||||||||||||||||
februari 2002
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Van de bestuurstafel
Vernieuwing |
|||||||||||||
P.A. Blok, voorzitter
Wellicht vindt u het een wat
vreemde titel. Vernieuwing Is nu eenmaal niet de eerste gedachte die in je opkomt als je aan een historische vereniging denkt. Toch, wanneer ik aan het begin van ons nieuwe verenigingsjaar terugkijk en mijn oor te luisteren leg, komt het gevoelen in mij op dat onze vereniging bezig is zich te vernieuwen. Van belang is dan welk ijkpunt je neemt, tot wan- neer je terugblikt. Subjectief, maar toch niet wille- keurig neem ik als referentiepunt 16 juni 1998, de dag van onze voorjaarsledenvergadering. De reden daarvoor is eenvoudig. Toen werd na de pauze gediscus- sieerd over de brief van drie ver- ontruste leden. Die brief bevatte drie kernpunten. Oud-Utrecht zou stoffig zijn, te weinig jonge leden hebben. Het Tijdschrift zou te weinig uitstraling hebben. En aan de doelstelling het cultuur- historisch erfgoed te beschermen zou meer en anders aandacht ge- geven moeten worden. Laten we eens zien hoe het se- dertdien in en met onze vereni- ging is gegaan. Het aantal jonge leden is helaas,
voor zover ik kan nagaan, niet be- langrijk gestegen. In de loop van dit jaar wordt een nieuw propa- gandaoffensief ingezet, maar het bestuur is zo realistisch geen aan- zienlijke stijging van jeugdige le- den te verwachten. Wel is sinds- dien het aantal leden zeer fors toegenomen, van 1.700 tot 2.000. Dat is heel verheugend, want het geeft aan dat onze vereniging, on- danks relatief weinig jonge leden, bepaald niet uitsterft, integen- deel. En het kan niet genoeg ge- zegd worden, het ledental is zeer belangrijk. Het bepaalt naar bui- ten toe een groot deel van de zeg- |
|||||||||||||
gingskracht van onze vereniging.
Daarom blijft het onverkort van belang dat u, als lid, anderen ertoe brengt ook lid te worden. Zet u in, maak Oud-Utrecht een factor van nog groter gewicht. Oud-Utrecht stoffig? Bezie ik de activiteiten, dan zie ik al flink wat stof weg- dwarrelen. Kan het beter? Altijd. Dan is er ons Tijdschrift dat te wei- nig uitstraling zou bezitten. Sinds 1998 hebben zich vier belangrijke veranderingen voorgedaan. Er zijn kleurenpagina's verschenen. Het jaarlijks aantal nummers is recent van zes tot zeven toegenomen. De redactie is versterkt met een eind- redacteur. En het soort artikelen is veranderd qua onderwerp, inhoud en toonzetting. Is de uitstraling toegenomen? Ik meen van wel. Veel is afhankelijk van schrijvers die artikelen aanleveren. De redac- tie doet haar uiterste best, maar het is niet haar taak zelf het Tijd- schrift te vullen. Het bestuur heeft veel waarde-
ring voor het werk van de redac- tie. Bij de presentatie van ons Jaarboek sprak ik dat nog uit en het werd door de aanwezige le- den met applaus onderstreept. Van doorslaggevend belang is het hoge cijfer dat onze leden het Tijdschrift geven. Meer dan zes- tig procent kent een acht of ho- ger toe, slechts vier procent een onvoldoende. Naast mijn subjec- tieve mening zijn er gelukkig cij- fers die een duidelijke taal spre- ken. Kan het beter? Altijd. Het derde punt is dat meer en an- ders aandacht gegeven zou moe- ten worden aan het behoud van het cultureel erfgoed. Zo zou een rubriek van het bestuur in het Tijdschrift aanbeveling verdienen. Als goede Nederlandse oplossing werd vervolgens een werkgroep geboren: 'De commissie van acht'. |
|||||||||||||
Deze commissie, die geleidelijk
tot een vijftal leden inkromp heeft zich, zoals eerder in mijn column vermeld (2000, nr. 2), ook met de andere twee knelpunten beziggehouden. Steeds meer werd echter over het behoud van het cultureel erfgoed gesproken. Ik herinner mij pittige discussies 's avonds in het Utrechts Archief, tot na sluitingstijd. Graag erken ik dat die gesprekken er in be- langrijke mate aan hebben bijge- dragen dat onze vereniging meer en anders aandacht is gaan ge- ven aan het beschermen van het cultureel erfgoed. Het beleids- plan getuigt ervan, maar het blijft niet bij woorden alleen. Zo steunde de ledenvergadering unaniem het bestuursvoorstel zich als vereniging te weer te stellen tegen verdergaande aan- tasting van het Singelgebied in de stad Utrecht. En met ingang van deze jaargang verschijnt de rubriek Cultureel Erfgoed, waarin mijn medebestuurslid mevrouw Vroemen u op de hoogte zal hou- den van de ontwikkelingen en de activiteiten van onze vereniging. Kan het beter? Altijd. Er is zeker geen aanleiding zelf voldaan achterover te leunen. Maar ontegenzeggelijk tekent zich naar mijn mening een lijn van vernieuwing af. Oud-Utrecht stoffig? Neem deel aan het groot evenement op 25 mei 2002 en laat u heerlijk uitwaaien. |
|||||||||||||
/
|
|||||||||||||
vereniging Oud*Utrecht
|
|||||||||||||
februari 2002
|
|||||||||||||
Cultureel Erfgoed
Van sojafabriektot parkeergarage
|
||||||||||||
jACqUELIEN VROEMEN
Zoals u waarschijnlijk weet heeft de
gemeente Utrecht de sojafabriek (Cereol) uitgekocht. De Commissie Actuele Ontwikkelingen (CAO) heeft, vooruitlopend op eventuele verdere stappen van de vereniging, de situatie ter plaatse bekeken en informatie verzameld over de histo- rie van het gebouw. De commissie is van mening dat het gebouw het waard is om in ongeschonden staat bewaard te blijven. Oud Utrecht heeft reeds contact gezocht met de Utrechtse Stichting voor het Indus- trieel Erfgoed. Er is vooralsnog geen reden voor bezorgdheid, maar mocht dat nodig zijn dan zullen wij ons gezamenlijk sterk maken voor een goed behoud van dit mooie fa- briekscomplex. Met de Historische Vereniging Vleu-
ten-De Meern-Haarzuilens voert de commissie al geruime tijd gesprek- ken over verschillende onderwer- pen betreffende het cultureel erf- goed in het gebied van de Leidsche Rijn. Oud-Utrecht gaat de mogelijk- heid onderzoeken de bestaande sa- menwerking te verdiepen en te ver- breden naar andere betrokkenen. De inventarisatie van (monumenta- le) panden in het stadsgebied bin- nen de singels is afgerond. De CAO heeft meer dan twintig ernstig ont- sierende gevels geteld en bijna ze- ventig tamelijk ontsierende. Wie meer wil weten over de gevel- inventarisatie kan contact opne- men met de CAO, p/a Hugo de Grootstraat 10,3581XS Utrecht, tele- foon 030-2322610. Of mail naar luit@tolsteeg.demori.nl. De Stichting Zuilen en Vecht, die in de berichtgeving rond Daelwyck tot nu toe ten onrechte niet ge- noemd is, verblijdde de vereniging met de mededeling dat zij bezig is de tuin van Daelwyck in de voor- malige omvang terug te brengen. De Vereniging Oud Utrecht steunt |
||||||||||||
gehoor gegeven. Deskundigen uit
de projectgroep hebben hen gede- tailleerd geïnformeerd over de be- dreigingen aan ons cultuurhisto- risch en ecologisch erfgoed. In ver- schillende kranten is hiervan uitge- breid verslag gedaan. Wat dat be- treft kunnen wij onze actie als ge- slaagd beschouwen. Wel teleur- stellend was het, na afloop van de excursie van enkele raadsleden te moeten vernemen dat de parkeer- garage 'ertoch wel komt'. Op 6 december vond de commis- sievergadering over de parkeerno- ta plaats. Twee leden van de pro- jectgroep hebben hier vier uur lang zitten wachten om hun zegje te doen, om vervolgens te horen dat het ondenwerp parkeergarage werd doorgeschoven naar half ja- nuari. De projectgroep zal dan weer acte de présence geven. Intussen is een ander deel van het gemeentelijk apparaat voortvarend aan de slag gegaan met een nieuw beheerplan voor het singelgebied. Diverse (belangen)groepen zijn ge- vraagd hierover mee te denken. De Vereniging Oud-Utrecht was geluk- kig op tijd om zichzelf hierbij uit te nodigen. Samen met deze vakkun- dige en zeer betrokken denktank, zullen wij het komende jaar werken aan de realisatie van een zo goed mogelijk beheerplan. Wij hebben er echter wel op gehamerd dat wij ver- wachten dat, in ruil voor al dit werk, het beheerplan politiek gesteund zal worden. Immers: dezelfde wet- houder die zich vierkant achter de parkeergarage in het Lucasbolwerk heeft geschaard, heeft zijn ambte- naren op het hart gebonden door te gaan met een beheerplan, dat het behoud van het Singelplantsoen hoog in het vaandel zal hebben staan. Nadere informatie bij de se- cretaris van de vereniging of via e-mail: jvroemen@hotmail.com |
||||||||||||
de Stichting in dit streven. Zo is
door de CAO, samen met de Stich- ting Zuilen en Vecht, onderzocht wat de cultuurhistorische waarde van de tuin is. Het lijkt dat de wet- houder zeer positief staat tegen- over het behouden van een groot deel van de tuin. Ten slotte be- steedt de CAO veel aandacht aan het behoud en de inpassing van restanten van de middeleeuwse stadsmuur en verdedigingstoren Het Paard in het singeldeel aan de Nieuwekade dat momenteel her- stel wordt. Hoewel de plannen natuurlijk al
langer bekend waren, werd de Pro- jectgroep Singels toch nog enigs- zins overvallen door de versnelling van de gebeurtenissen rond de par- keergarage in het Lucasbolwerk. Op 17 november kopte het Utrechts Nieuwsblad: 'Garage kan onder plein schouwburg'. Wie het artikel leest, begrijpt dat de betekenis van het woordje 'kan' hier wel erg moet worden opgerekt. Na weer een haalbaarheidsstudie (de vorige was niet 'positief genoeg) is gebleken dat een parkeerkelder met zes la- gen uit bouwtechnisch oogpunt mogelijk zou kunnen zijn. Dat het park 'niet ongeschonden uit de strijd komt' maakt het plan duide- lijk niet 'onhaalbaar'; het is maar welke criteria je wenst te gebrui- ken. De Projectgroep Singels heeft, namens het bestuur, de leden van de Commissie voor Stationsgebied, Leidsche Rijn, Verkeer en Vervoer, alsmede de fractievoorzitters, uit- genodigd om op 30 november op locatie met eigen ogen te komen aanschouwen wat de desastreuze gevolgen zullen zijn van een onder- grondse parkeergarage voor het Zocherplantsoen. Ook de pers was uitgenodigd. Aan de uitnodiging hebben bijna alle commissieleden |
||||||||||||
vereniging Oud-Utrecht
|
||||||||||||
februari 2002
|
||||||||||||
Zes vrouwen op een kast
Het verhaal van de panelen op de beeldenkast In kasteel Sypesteyn
|
|||||||||||||
Zes zinnebeeldige vrouwen sieren een monumentale kast in Kasteel-Museum
Sypesteyn. Wie zijn zij en waaraan heeft de maker hun beeltenis ontleend? Een reconstructie van een kast met een bijzondere betekenis. MiEP KurjPER
|
|||||||||||||
Loosdrecht is vooral bekend als
centrum van watersport. Die speelt zich grotendeels af in het gedeelte dat Oud-Loosdrecht heet. Het andere deel van het dorp, Nieuw-Loosdrecht, is veel rustiger. Grootste attractie daar is het Kasteel-Museum Sype- steyn. Jonkheer C.H.C.A. van Sy- pesteyn (1857-1937), de laatste telg van zijn geslacht, liet het kasteel bouwen op basis van een 18e eeuwse tekening van zijn stamslot. Dat kasteel zou gestaan hebben op de door Van Sypesteyn in Nieuw-Loosdrecht aangekochte grond. De bouw begon ruim een eeuw geleden, maar werd niet volgens de plannen voltooid. Wegens geld- gebrek moest de jonkheer de werkzaamheden in 1927 staken. Van Sypesteyn, net als veel van zijn familieleden een verwoed verzamelaar van oude kunst- voorwerpen, wilde zijn aanko- pen onderbrengen in het kas- teel, zodat hij ze in een geëi- gende omgeving kon tonen aan vrienden en bekenden. Daar- mee kreeg het gebouw al min of meer een museale functie en als museum is het dan ook na de dood van de jonkheer blijven voortbestaan, tot op de dag van vandaag. De collectie telt voor- namelijk voorwerpen uit de 16e tot 18e eeuw. Behalve uit een aantal familieportretten en een grote collectie Loosdrechts por- selein bestaat ze uit schilderij- en, beeldhouwwerk, klokken, waaronder heel bijzondere, zil- |
|||||||||||||
De beeldenkast in de lage zaal van Kasteel-Museum Sypesteyn. Foto: Fotodienst Het Utrechts Archief
|
|||||||||||||
%
|
|||||||||||||
Iging Oud'Utrecht
|
|||||||||||||
februari 2002
|
|||||||||||||
Tot nu toe gold als veronder-
stelling dat de vrouw met de kinderen (paneel 2) de Liefde (Caritas) voorstelt. De vrouw met de vogel (4) werd in ver- band gebracht met onkuisheid, terwijl de vrouw met de spiegel (5) een verbeelding van de IJdel- heid zou zijn. De andere drie waren nog helemaal niet be- noemd. Een diepgaandere stu- die lag voorde hand. Personificaties
In 1593 beschreef Cesare Ripa
uit Perugia in Iconologia de be- tekenissen van de personifica- ties die al bekend waren uit de Griekse, Romeinse en christelij- ke literatuur. Hij voegde er nog veel begrippen aan toe. In Am- sterdam verscheen in 1644 een Nederlandse uitgave van Ripa's editie uit 1603 onder de titel Iconologia of Uytbeeldinghe des Verstands. Dit boek kreeg grote bekendheid en heeft vrijwel ze- ker gediend als inspiratiebron voor de afbeeldingen op de pa- nelen. De maker kon de afbeeldingen
in de Iconologia niet zonder meer overnemen. In het boek zijn bijna alle figuren staand af- gebeeld. Vanwege het liggende formaat van de panelen lag een zittende houding meer voor de hand. Daarvan zijn echter slechts enkele voorbeelden in het boek te vinden, zoals de Achterklap (Detrattione, afb.7) die model lijkt te hebben ge- staan voor de panelen 1, 2 en 4. Verder lijkt de maker gestreefd te hebben naar een zekere uni- formiteit, zodat hij de Waar- heid (afb.i), die eigenlijk naakt behoort te zijn, net als de ande- re figuren gekleed afgebeeld heeft. Een ander probleem |
||||||||||
verwerk, portretminiaturen en
veel curiositeiten. Tot de objec- ten die een nader onderzoek waard zijn behoort de kast die in dit artikel centraal staat. De beeldenkast
De beeldenkast staat, samen
met nog enkele andere kasten, in de zogenaamde lage zaal van het museum. Beeldenkasten zijn rijk gebeeldhouwde vier- deurige kasten die in Nederland gemaakt werden in de eerste helft van de 17e eeuw. Hun naam danken ze aan de drie vrijstaande beelden in de vorm van kariatiden die de stijlen sie- ren van de bovenste helft. In dit geval zijn het twee mannelijke en een vrouwelijke figuur. De laden en friezen zijn versierd met vazen, bladeren en vruch- ten en ook staan er kopjes van cherubijnen en leeuwen op. Wat echter vooral de aandacht trekt zijn zes panelen, twee op de boven- en vier op de onder- deuren, alle in de vorm van lig- gende rechthoeken. Op elk er- van bevindt zich een vrouwen- figuurtje omgeven door acan- thusbladeren en granaatappels, leder figuurtje is voorzien van een of meer attributen. Van bo- ven naar beneden en van links naar rechts zijn dat: paneel 1: een palmtak en een boek (afb.i), paneel 2: twee kinderen (afb.2), paneel 3: een zuil met banderol (afb.3), paneel 4: een vogel en een stok met ring (afb.4), paneel 5: een spiegel (afb.5), paneel 6: een kan en een beker (afb.6). leder paneel lijkt een deugd of ondeugd voor te stellen, maar het is op het eerste gezicht niet helemaal duidelijk om welke (on)deugden het precies gaat. |
||||||||||
afb.2
|
||||||||||
afb. 6, Foto's: Fotodienst Het Utrechts Archief
|
||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
||||||||||
februari 2002
|
||||||||||
Zes vrouwen op een kast
|
|||||||||||||||||||
afb.7 Achterklap (Detrattione)
|
afb.8 Waarheid (Verkas)
|
ajh.9 Vrijheid (Libertaj
|
|||||||||||||||||
vormde het grote aantal attri-
buten dat Ripa bij elk begrip geeft. De houtsnijder loste dat volgens Ripa's eigen aanwijzin- gen op door het minimum aan voorwerpen af te beelden dat toereikend is om geen verwar- ring met andere begrippen te veroorzakend Op het eerste paneel draagt de
Waarheid (Veritas) een boek met een palmtak. Niet alleen haar naaktheid, maar ook de zon en de wereldbol van Ripa's voorbeeld ontbreken (afb.8). Voor de weergave van het bo- venlichaam en de rechterarm viel de keuze op de Vrijheid (Li- berta, afb.g). Voor het boek dat door de Waarheid wordt vast- gehouden was de enige min of meer bruikbare oplossing te vinden bij de Wijsheid (Sapien- za, afb.10). Dat de maker dit voorbeeld overnam lijkt aanne- |
melijk, omdat in zijn versie het
boek ook tegen het lichaam rust en niet op de schoot ligt. Dat op het tweede paneel de Liefde (Caritas) staat, is zonder meer duidelijk, ook al ontbre- ken van het origineel (afb.11) de vlammende haren en zijn er slechts twee in plaats van drie kinderen te zien. De voorbeel- den voor deze twee komen van Eerste Gedaente Voorbeelde- lijck Ontwerp (idaea, afb.12) en Vereeniginge der Liefde (Ricon- ciliatione d'Amore, afb.13). Op het derde paneel dat de Vriendschap (Amicitia) voor- stelt zien we in vergelijking met het voorbeeld zowel een ver- eenvoudiging als een wijziging. De boom heeft plaats gemaakt voor een zuil met een banderol (afb.14). Omdat al eeuwenlang boom en zuil in betekenis on- derling verwisselbaar waren. |
was dit dé oplossing om het at-
tribuut 'boom' op een aan- vaardbare manier in het liggen- de reliëf naast de zittende figuur te plaatsen.-^ De bande- rol met streepjes suggereert een tekst of afbeelding zoals te vinden op antieke Romeinse zuilen, bijvoorbeeld die van Trajanus. Het voorbeeld voor het vierde
paneel is de Ballingschap (Essi- lio, afb.15), bij Ripa een van de weinige mannelijke personifi- caties. Het kastpaneel leverde aanvankelijk een groot raadsel op, want er was geen enkele af- beelding te vinden van een vrouw met een vogel en een stok met een ring eraan. Voor het vermoeden dat dit beeld iets met 'vogelen' en dus met onkuisheid te maken zou heb- ben, viel geen bevestiging te vinden. De combinatie van vo- |
|||||||||||||||||
%
|
|||||||||||||||||||
vereniglng Oud'Utrecht
|
|||||||||||||||||||
februari 2002
|
|||||||||||||||||||
afb.12 Eerste Gedaente Voorbeeldelijck Ontwerp (Idea)
|
|||||||||||||||
afh. 10 Wijsheid (Sapientia)
|
afb.11 Liefde (Caritas)
|
||||||||||||||
voorzichtigheid rekende Ripa er
ook de zelfkennis toe.4 Door het weglaten van alle andere attri- buten valt op het paneel de vol- le aandacht op de spiegel. Zo'n afbeelding van de Prudentia, de wijze voorzichtigheid, was ook hier te lande begin 17e eeuw ge- bruikelijk.5 De houding waarin de vrouw zit valt niet direct te- rug te voeren op een afbeelding uit de Iconologia. Het kan een variatie op verschillende afbeel- dingen zijn of een navolging van andere prenten met dit ontwerp. Het laatste, zesde paneel levert
een probleem op. Tot nu toe waren alle begrippen en hun voorbeelden in de Iconologia te vinden. Voor dit paneel leek slechts één van Ripa's prenten, namelijk de Vrolijckheyt (Ale- grezza) in aanmerking te ko- men. Het is de enige waar een |
drinkglas op staat maar verder
geen fles, kruik of iets derge- lijks (afb.17). Meer passend als voorbeeld bleek echter een gra- vure van Hendrick Goltzius (1558-1617) wiens werk grote be- kendheid genoot. Tot een serie prenten van christelijke deug- den van zijn hand behoort een afbeelding van de Maetigheyt (Temperanza, afb.18). Deze prent is gemaakt in de sfeer van de Italiaanse late renaissance maar is in de weergave op de kast geheel in stijl met die van de andere vrouwenfiguren ver- werkt. De Maetigheyt in de Iconologia van Ripa draagt in haar linkerhand een paarden- toom en rechts een uurwerk, terwijl achter haar een olifant staat. Dit beeld was in de Nederlanden echter veel min- der bekend dan dat van de vrouw met kruik en beker. |
||||||||||||||
gel en stol< is in de Iconologia
van Ripa alleen te vinden in de afbeelding van een man in pel- grimskleren met verscheidene pelgrimstekens, waaronder een Jakobsschelp, op zijn pelerine. Kennelijk was er behoefte aan het weergeven van het begrip Ballingschap. Het bleef een raadsel dat er op dit paneel voor een vrouw en niet voor een man was gekozen, tot bleek dat het Nederlandse woord voor ballingschap vrouwelijk is.3 Daardoor kon deze personi- ficatie als 'Ballingschap' gede- termineerd worden. Voor paneel nummer vijf koos de houtbewerker Ripa's voor- beeld van de Wijsheid of Voor- zichtigheid {Prudentia, afb.i6). Naast symbool van de ijdelheid kan een spiegel meer beteke- nissen hebben en niet alleen negatieve. Behalve wijsheid en |
|||||||||||||||
vereniging Oud*Utrecht
|
|||||||||||||||
februari 2002
|
|||||||||||||||
de betekenis van kracht en
sterkte, van wijsheid en van de overwinning van de beproevin- gen die een gelovige in Christus voor die waarheid moet onder- gaan. Het open boek verwijst naar de bijbel waarin we de waarheid der dingen kunnen vinden. Het boek is daarom een oefening in kennis en weten- schappen. De palm drukt de kracht van de waarheid uit. Zo- als de palmboom niet wijkt voor druk, zo wijkt ook de waarheid niet voor tegenstrijdige zaken. Hoewel de palm van veel kan- ten tegenstand ondervindt, heft hij het hoofd op naar de hemel en groeit omhoog. Bovendien |
||||||||||||||||||||||||||||||
van Ripa is dit een door God ge-
geven bekwaamheid om Hem boven alles en onze naasten als onszelf te beminnen. De zuil van de Vriendschap op het derde paneel staat bij Ripa voor sterkte^ en duurzaamheid in voorspoed en tegenslag. Dit wordt nog eens extra bena- drukt door de woorden in zijn voorbeeld, op het paneel ge- suggereerd door de lijnen op de zuil. Bovenaan staan bij Ripa 'winter en zomer', op de band 'verte en nabijheid' en op de zoom van de rok 'dood en le- ven'. Volgens de tekst van Ripa vergaat een echte vriendschap niet. Of een vriend ver weg is of dichtbij, of tijd en geluk veran- deren, zijn niet van belang: dan nog blijft de vriendschap be- staan tot in de dood. Ripa's uitleg van de Balling- schap (aangeduid door de valk) op paneel nummer vier komt erop neer dat iemand buiten zijn wil met een band is gebon- den. Zo'n man is door schuld of door het vermoeden ervan ver- bannen en veroordeeld om voor tijdelijk of voor eeuwig buiten het vaderland te leven. Net zo- als de twee voorafgaande ver- sterken ook de afbeeldingen drie en vier eikaars betekenis. De spiegel van de Wijsheid/ Voorzichtigheid op het vijfde paneel geeft onder andere de zelfkennis weer, die bij de wijs- heid hoort. Deze betekenis van de spiegel, waarin de mens ziet wat zich achter hem bevindt, was ook in de Middeleeuwen al- gemeen bekend, namelijk dat we rekening moeten houden met ervaringen uit het verleden om toekomstige gebeurtenis- sen het hoofd te kunnen bieden. Andere attributen die de wijs- |
||||||||||||||||||||||||||||||
afb.13 Vereeniging der Liefde (Ricondliatione d'Amore)
Samenhang en betekenis
De zes begrippen zijn als volgt
op de kast geplaatst: |
||||||||||||||||||||||||||||||
liefde/sterkte^
|
||||||||||||||||||||||||||||||
.) "'■
|
||||||||||||||||||||||||||||||
vriendschc^A
|
||||||||||||||||||||||||||||||
ballingschap
|
||||||||||||||||||||||||||||||
wijsheid/
voorzichtigheid |
||||||||||||||||||||||||||||||
' matigheid
|
||||||||||||||||||||||||||||||
10
|
||||||||||||||||||||||||||||||
betekent de palm sterkte en
overwinning. Bij de Waarheid past het twee-
de paneel met zijn betekenis van de Liefde. Volgens de uitleg |
||||||||||||||||||||||||||||||
Al deze voorstellingen voorziet
Ripa in zijn Iconologia van een uitgebreide toelichting. Bij de Waarheid met de grote palmtak (paneel 1) legt hij de nadruk op |
||||||||||||||||||||||||||||||
%
|
||||||||||||||||||||||||||||||
vereniging Oud<Utrecht
|
||||||||||||||||||||||||||||||
februari 2002
|
||||||||||||||||||||||||||||||
heid dan wel de voorzichtigheid
benadrukken, waren voor een goed begrip overbodig. Ripa geeft de volgende uitleg van de Matigheid die op het laatste paneel is afgebeeld met kruik en beker: in de Middeleeu- wen hield matigheid dikwijls onthouding van sterke drank in. Het begrip wordt daarom voor- gesteld als een vrouw die een vloeistof overgiet van het ene vat in het andere: wijn verdund met water (vergelijk het Latijn- se temperare mengen én mati- gen).'' In de i6e en 17e eeuw wa- ren wijsheid/voorzichtigheid sa- men met de matigheid de deug- den die voor christenen bij uit- stek nastrevenswaard waren. Opnieuw zien we op deze twee panelen de wederzijdse betrok- kenheid tot uitdrukking ge- bracht. Andere beeldenkastett
Door literatuuronderzoek en
museabezoek konden negen andere beeldenkasten opge- spoord worden. Anders dan de kast van Sypesteyn dragen zij op hun panelen afbeeldingen die één verhaal vormen. Soms is dat afkomstig uit de antieke Oudheid zoals de Metamorfo- sen van Ovidius, of uit de bijbel, zoals het verhaal van Suzanna en de Ouderlingen, het leven van Johannes de Doper of het leven van Jozef in Egypte. Heel opmerkelijk is dat het laatste onderwerp op liefst vijf kasten uitgebeeld wordt.^ Veilingcata- logi vermeldden alleen kasten met afbeeldingen die meestal als allegorieën omschreven werden.9 Bij kolommenkasten, die afgezien van het ontbreken van de drie beelden, sterk over- eenkomen met beeldenkasten |
|||||||||||||
afb.14 Vriendschap (Amiticia)
werd geen relevante informatie
gevonden. Op één kolommen- kast na, waarvan het program- ma grote overeenkomsten toont met de Sypesteynkast, want het bevat de beelden bal- lingschap, waarheid, voorzich- tigheid, matigheid, gerechtig- heid en sterkte. Wat het meeste opvalt in voor-
gaande opsomming van de beeldverhalen is het naar ver- houding grote aantal beelden- kasten met de geschiedenis van Jozef in Egypte. Bijbelse en my- thologische historiestukken wa- ren in deze tijd geliefd maar de variatie in onderwerpen was niet groot en in veel gevallen toonden ze overeenkomst met de eigentijdse geschiedenis.^" Het is eigenlijk geen toeval dat de geschiedenis van Jozef (Ge- nesis vers 37-50) meerdere ma- len op de kasten voorkomt, want zij biedt een geliefd beeld |
afb.15 Ballingschap (Essilio)
van de ideale 'wijze' die zich vol-
ledig laat leiden door de godde- lijke voorzienigheid. Die voor- keur vinden we ook terug in de trilogie van treurspelen van Joost van den Vondel waarvan de delen Joseph in Dothan (1640) en Joseph in Egypte (1641) grote bekendheid kregen en vele malen uitgevoerd werden. In die tijd telde ons land zeer veel immigranten uit landen als Frankrijk, Engeland, Vlaanderen en Duitsland, die vanwege hun geloof naar ons land waren ge- komen. Anderzijds waren er veel Nederlanders die om die- zelfde reden naar elders ver- trokken. Het boeiende en ken- nelijk geliefde verhaal van Jo- zef, zoon van Jacob, over zijn belevenissen met onrecht, bal- lingschap en bevrijding uit nood door Gods hulp, zal velen hebben aangesproken, getroost en gesterkt, wanneer zij omwil- |
||||||||||||
%
|
|||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||
februari 2002
|
|||||||||||||
bleek, dat op de meest bewerke-
lijke van dit type kasten temid- den van een overdadige decora- tie soms gebeurtenissen uit de antieke oudheid of de bijbel zijn afgebeeld. Andere, in eenvoudi- ger uitvoering, zijn over het al- gemeen van personificaties voorzien. Bij de kast van Sypes- teyn was het mogelijk om deze te identificeren en te vergelij- ken met andere afbeeldingen op een kast, die ook vervaardigd waren naar voorbeelden uit de Iconologia van Cesare Ripa. Kasten in het algemeen en zeker rijk versierde beeldenkasten zul- len vaak als geschenk hebben ge- diend en, wat met name kan gel- den voor de twee kasten met de geschiedenis van Suzanna, ter gelegenheid van een huwelijk. Dat wil echter niet zeggen, dat alle beeldenkasten als bruidsge- schenk dienden zoals sommige auteurs veronderstellen.^3 De beeldenkast van Sypesteyn heeft weinig weg van een spe- ciale 'bruidskast', maar lijkt eer- der een zeer persoonlijke ge- schiedenis uit te drukken. Met zijn bijzondere panelendecora- tie is het een uniek exemplaar dat goed op zijn plaats is temid- den van de vele curiositeiten waar het Kasteel-Museum Sypesteyn rijk aan is. Miep Kuijper is kunsthistoricus
Dit artikel kwam mede tot stand dankzij
de belangeloze en zeer gewaardeerde hulp van drs. A.|. van Run, hoofddocent vak- groep Kunstgeschiedenis en Archeologie van de Faculteit der Letteren aan de Uni- versiteit Utrecht. |
||||||||||||||||
afb.U Vrolijkheid (Allegrezza)
|
||||||||||||||||
afb.16 Wijsheid/Voorzichtigheid (Prudentia)
|
||||||||||||||||
voor de waarheid en heeft in be-
proevingen stand gehouden, daarbij steun en hulp ontvan- gend van vrienden, met als tast- baar bewijs daarvan wellicht het geschenk van de beeldenkast. De veronderstelling lijkt mis- schien gewaagd maar mogelijk hebben we hier te maken met een kerkelijk leidsman. Een be- vestiging hiervoor, die tevens op een traditie lijkt te duiden, is te zien op een familieportret dat in 1772 werd gemaakt van Diederik van der Kemp, hoogleraar theo- logie aan de Leidse Universiteit. Achter hem op de wand is een grisaille te zien met daarop de afbeeldingen van de Waarheid en de Liefde, de deugden die op de Sypesteynkast de belangrijk- ste plaats innemen. N. Schadee zegt hierover in de begeleidende catalogus: 'Een passender alle- gorie is nauwelijks denkbaar voor een predikant die jaren lang het woord Gods had bestu- deerd en gedreven door Caritas, aan zijn naasten uitgelegd.'^^ Persoonlijke geschiedenis
Het onderzoek naar de beelden-
kast van Sypesteyn heeft veel verrassingen opgeleverd. Het |
||||||||||||||||
Ie van hun geloof moesten lij-
den en in een ongewisse situ- atie terecht waren gel<omen." De afbeelding van Jozefs ver- haal op beeldenkasten moeten we tegen die achtergrond op- vatten als een bewijs van hun godsvertrouwen. De kast van Sypesteyn en ook de kolommenkast tonen zowel de sporen van lijden om het geloof als van godsvertrouwen. Op bei- de kasten komt immers de bal- lingschap voor die duidelijk een belangrijke rol heeft gespeeld. Bij de kolommenkast staat deze bovenaan naast de waarheid, die mogelijk (mede) de oorzaak is geweest van de ballingschap en eronder staan de vier belang- rijke kardinale of zedelijke deug- den. Het programma van de beeldenkast van Sypesteyn draagt echter een persoonlijker signatuur, die parallellen toont met het bijbelverhaal van Jozef. Het wekt de indruk dat deze kast is gemaakt voor dan wel ge- schonken aan iemand, die om- wille van zijn geloofswaarheid stad of land heeft moeten verla- ten en mogelijk nog in balling- schap verkeerde. Deze deugdza- me persoon is pal blijven staan |
||||||||||||||||
12
|
||||||||||||||||
vereniging Oud*Utrecht
|
||||||||||||||||
februari 2002
|
||||||||||||||||
Noten
1. Cesare Ripa, konologia of Uytbeelding-
hedes Verstands (Amsterdum 1644), pagina 3 van de Inleidinghe; '|'t| is daerom niet quad, datmen opmercking heeft van veele voorgestelde saecken, aengezien men van veele, het weinige en beste Ican uytkippen, en die het meest tot ons voorstel, te passé komen; [...] Dewijl nu dan blijckt dat dese slagh van beeldenisse seer licht totte gelijck- heyt, in haere bepaelinge, konnen wer- den gebracht, soo sullen wy seggen, datmen soo [,.. ] uyt dese de hoofd- stucken, of de voornaamste oorsaec- ken, kan trecken, waer uyt men de ord- re kan nemen om dieselve toe te stel- len.' 2. Hans Biedermann, Prisma van de Sym-
bolen (Utrecht 1966) 438; 'Zuilen..... Ze staan vaak in verband met de sym-
boliek van bomen.' Gerd Heinz-Mohr, Lexicon der Symbole
(Düsseldorf / Köln 1971) 250; 'Saule [... ] Mit Basis und Kapitell symboli- siert die Saule auch den Baum des Le- bens und die Achse der Welt.' 3. Van Dak Groot Woordenboek der Ne-
derlandse rflfl/('s-Gravenhage 1970). 4. Ripa, a.w., 622: 'Het spieglen bediet de
kennisse zijns zelven, konnende nie- mand zijn eygene saecken rechten, soo hy syne eygene gebreken niet kent.' 5. Zie o.a. de Catalogus van de tentoonstel-
ling Adriaen de Vries, Keizerlijk Beeld- houwer {Zwo\k\99S)28\. De tentoonstelling gehouden in het
Rijksmuseum te Amsterdam toonde bijvoorbeeld een gravure van Jan Mul- ler (1571-1628), Prudentia, naaktfi- guur met spiegel, ca. 1597 naar een fi- guur van Adriaen de Vries. 6. Ripa, a.w., p.4 van de Inleidinghe;'[...]
by gelijkckenisse van de Sterckheyt, soo schildert men een Colomne of Pilaer, om dat dieselve in een gebouw alle de steenen en het getimmer draeght, dat daer op gebouwt is, sonder sich te be- wegen ofte wanckelen; seggende dat subc is de Sterckheyt in den Mensch, om de swaerwichtigheyt van alle moey- lijckheden en swaerigheden, die hem overkomen, te verdraegen.' 7. Hall's Iconografisch Handboek (Leiden
1992) 232. |
||||||||||||||
8. Het verhaal van Jozef in Egypte be-
vindt zich op de beeldenkasten van; Baron den Beer Portugael te Den Haag, vermeld in; Ch. de Jong, Hollandische Möbel und Raumkunst ('s-Gravenhage 1922); het Stedelijk Museum Het Prinsenhof in Delft; het Stedelijk Museum in Zwolle; het Museum für Kunst und Gewerbe in Hamburg; en het Metropolitan Mu- seum in New York. De geschiedenis van Suzanna en de Ouderlingen is zowel te vinden in het Rijksmuseum in Amsterdam als op een afbeelding van een kast in het tijdschrift Origine 1999/1. Die van de Metamorfosen van Ovidius in het Fries Museum te Leeuwarden, terwijl de geschiedenis van Johannes de Doper te zien is in het Thaulow Museum in Kiel. 9. De gegevens zijn, voor zover beschik-
baar, ontleend aan veilingcatalogi tus- sen 1950 en 1985 van Kunstveihngen Sotheby, Mak van Waay NV en Fred. Muller &Cie. 10. B. Haak merkt in zijn boek Hollandse
Schilders in de Gouden Eeuw (Milaan 1987) 78, op, dat ten aanzien van de keuze van historiestukken in de 17e eeuw een vrij sterke, nogal beperkte traditie scheen te heersen. Men zocht in de antieke oudheid en het Oude Testament naar parallellen met de ei- gen tijd. 11. A.Th. van Deursen in de Volkskrant 2S
januari 2000,25, schrijft; 'Onder het bewind van de raadspensionaris Johan de Witt zijn meer predikanten uit hun stad verbannen dan ooit tevoren [...] Je km beter lakenkoopman zijn dan do- minee. Nederland anno 1650 was het land van de staalmeesters.' 12. N. Schadee in: Aangenaam gezelschap,
zes conversatiestukken van Nicolaas Muys {Abcoude 1992) 35. 13. Zie voor opvatting van het begrip
'bruidskast' de Catalogus van Meubelen en Betimmeringen (Rijksmuseum, Amsterdam 1952) 42-49 en R. Baarsen, Nederlandse Meubelen 1600-1800 (Zwolle 1993) 9-10. Voor weerlegging van deze mening zie: A. Hofstede, 'Een beeld van een kast', Tijdschrift Origine (Haarlem 2000) nr.6,74-77. |
||||||||||||||
afh.lS Matigheid (Temperanza) volgens Goltzius
|
||||||||||||||
13
|
||||||||||||||
%
|
||||||||||||||
vereniging Oud*Utrecht
|
||||||||||||||
februari 2002
|
||||||||||||||
'Een paerdeken om de luyden op te pijnegen'
|
|||||||||||||||||||||
Utrechtse gevangenissen 1: kasteel Vredenburg
|
|||||||||||||||||||||
De provincie Utrecht kent een rijke geschiedenis van gevangenissen. In deze jaar-
gang van Oud-Utrecht presenteren we, in chronologische volgorde, zes korte profie- len. Te beginnen met het gevang dat zich ergens in het kasteel Vredenburg bevond. |
|||||||||||||||||||||
denburg pas uit 1540 stamt^, mo-
gen we er van uitgaan dat Vre- denburg vanaf 1530 als 'gevange- nis' dienst heeft gedaan. In strikt juridische termen was het een huis van bewaring, omdat lange vrijheisstraffen in het toenmali- ge recht nauwelijks voorkwa- men, lijfstraffen en verbanning des te meer. De bronnen gebrui- ken echter consequent het woord gevangenis. Martelwerktuigen
Helaas vermelden - in tegenstel-
ling tot de rentmeestersrekenin- gen - de zeer gedetailleerde in- ventarissen geen enkel vertrek als gevangenis.3 Wel worden in de poorttoren een examenkamer en een pijnkamerken genoemd. In de examenkamer werden de gevangenen verhoord en als de functie van het pijnkamertje door zijn naam al niet duidelijk was: er stond een pijnbank in. In 1545 was er ook in de examenkamer een martelinstrument: een paerdeken om de luyden op te pijnegen. Kennelijk was deze ene gevange- nis op den duur niet voldoende, want in 1554 kreeg Jan Jansz, metselaar en burger van Utrecht yf (= pond) betaald voor 't mae- cken opte sterckte van Vreden- burch tUtrecht boven die poorte aldair een nieuwe gevangenisse daer men die gevangen leggen mach. Airnt Spijcker, koopman en burger van Utrecht, leverde daarvoor twintig loep calcx voor 3f (een loop bevat 72 liter). In de rekening over 1560 is sprake van 't maecken van de tweede gevan- genisse onder in den toorn en van het repareren van de bovenste gevanckenisse. Dat het groten- deels houten 'inbouwen' ge- weest zijn, blijkt uit de aanschaf van hout, bakken, plancken, rib- |
|||||||||||||||||||||
bestuurlijke taken, vooral een ju-
ridische functie had als opperste rechtbank in Stad, Steden en Landen van Utrecht. Het Hof ze- telde in een paar gehuurde ver- trekken in het Elisabeths Gast- huis op de hoek van de Lange Eli- sabethstraat en het Vredenburg. Rechtbanken hebben met boe- ven te maken en die kun je - als ze eenmaal gearresteerd zijn -, |
|||||||||||||||||||||
Taro. Hoekstra
|
De bouwvan Vredenburg begon in
april 1529 met het doel de Utreclit- se stadsbevolking na de maclits- overname door keizer Karel V op 21 oktober 1528 onder de duim te houden. Daartoe lag er een garni- zoen van Nederlandse, Waalse en Duitse soldaten, maar ook het ge- bouw zelf moest imponerend In 1530 werd het Hof van Utrecht opgericht, dat naast politieke en |
||||||||||||||||||||
14
|
|||||||||||||||||||||
tot hun vonnis het beste opslui-
ten in een 'huis van bewaring'. Welke plaats was er veiliger en dichterbij het Hof dan Vreden- burg? Hoewel de eerste vermel- ding van een gevangenis op Vre- |
|||||||||||||||||||||
Vredenburg omstreeks 1535. Gravure uit 1656 door C. Decker naar een
anoniem schilderij uit omstreeks 1535. 1) De poorttoren, waarin de gevangenen zaten.
2) Het schavot uit 1529.
3) De kruittoren op de voorburcht.
Foto: Het Utrechts Archief |
|||||||||||||||||||||
vereniging Oud'Utrecht
|
|||||||||||||||||||||
februari 2002
|
|||||||||||||||||||||
ben, platen, etc. voor de somma
van maar liefst ioo£. De mees- tersmid op Vredenburg, Andries van Broel<hoven, leverde het bij- behorende ijzerwerk, dat voor een bedrag van meer dan iji be- slist uit meer dan spijkers alleen bestaan zal hebben. Wat dat geweest kan zijn, lezen we in 1564 als meester Cornelis van Aeist, slotenmaker ruim i6£ krijgt voor het maken van ketten, sloten, sluetelen, hantboeyen ende anders ... tot bewaernisse van den gevangens notelick. An- dere uitrustingsstukken zijn evenmin bemoedigend. In de kel- der (van de poorrtoren?) bevond zich een stock - 'een werktuig om |
de beweging van een gevangene
te beletten' - die in 1556 naar de gevangenis werd verplaatst. Acht jaar later werd ook de pijn- bank uit de kelder gehaald en in de (verhoor)kamer opgesteld. Maar ook aan het 'comfort' van de gevangenen werd gedacht. Zo was de soldaat Hendrick van Schalkwijk in 1555 twee dagen be- zig met het reynigen, schoonma- ken ende suveren [van] die gevan- genissen. Om de boel ook schoon te houden, werden in het jaar daarna van honderd voeten plank vier kackstoelen gemaakt.4 Voor de verlichting van de donkere ruimten in de poorttoren werden jaarlijks vetkaarsen gekocht. |
||||||||||||
Oproer en ontregeling
Twee keer is er een gevangenis-
oproer aanwijsbaar: in 1557 wer- den vier soldaten/ambachtslie- den betaald voor 't maken van 't gevangenhuys dat bij de gevan- gens gebrooken was, zodat het nodig was die gevangenissen stercker te maicken mit sloten. In 1563 was het weer mis, want meester Gabriel van den Bosch, steenhouwer, leverde een stuk Bentheimer steen waarmee gere- pareert in den toorn dot die ge- vangen gebroocken hadden. Vanaf 1568 raakte het leven op Vredenburg geheel ontregeld. Naast het gewone garnizoen van Nederlanders, Walen en Duitsers kwam er een groot aantal Span- jaarden te liggen. Zelfs de gevan- genissen in de poorttoren wer- den als onderkomen gebruikt, zo- als blijkt uit de mededeling uit 1572 dat er aan de kruittoren (op de voorburcht) daer die gevan- gens nu ter tijt leggen een tralie gemaakt werd. |
|||||||||||||
%
|
|||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||
februari 2002
|
|||||||||||||
'Eenpaerdeken om de luyden op te pijnegen'
|
|||||||||||||||
cost besteedde, onttrekt zich aan
onze waarneming. In de afrekeningen met de cipier worden de gevangenen zeer vaak bij name genoemd en - uiteraard - hoeveel dagen ze 'gezeten' heb- ben. Het aantal gevangenen lijkt vooral na het midden van de ja- ren vijftig van de 16e eeuw sterk toe te nemen. Ook de bouw van een tweede gevangenis in die tijd wijst daar op. Het archief van het Hof van
Utrecht bevat de gegevens over de juridische zaken met betrek- king tot de gevangenen op Vre- denburg. De rentmeestersreke- ningen gaan vooral over de vaak hoge kosten van hun arrestatie, detentie en berechting. Zo heeft het verblijf van 83 dagen op Vre- denburg van de ketter Dirck Tho- mass, kuiper en burger te Utrecht, lof ys 6d gekost (s= schelling, d = duit). Voor zijn ar- restatie, de stadsdokter (die hem na de tortuur weer mocht oplap- pen!), de executie (inclusief de kosten van de biechtvader) en het hout voor de brandstapel werd in totaal 2^i 35 betaald. Kampioen 'zitten' was Adriaen Gijsbertss van Schoonhoven, die in 1558 352 dagen opgesloten zat, wat44£ kostte. Niet iedereen werd onderhouden
op een bedrag van 2s per dag. Het kind van Sophia Rijck Vosschen- dochter kon gedurende hun detentie van 6i dagen in 1558 kennelijk op is per dag bestaan. Daarentegen werd Jan Oldryno- des, des keysers gevangen, voor ys per dag onderhouden, wat tot de dag van zijn onthoofding op 10 september 1546 voor 234 dagen 8i£ i8s kostte. Nog duurder was René van Sint Govaert, edelman franchois, wiens kosten van 626£ 55 aan Peter Quaribbe, de kapi- |
tein van het kasteel, betaald
werd. Hij zal daarom tijdens zijn gevangenschap in 1556 wel in het huis van Quaribbe verbleven heb- ben. Ook de beroemdste gevan- gene op Vredenburg, Philips van Marnix, heer van Sint Aldegonde, werd netjes behandeld. Expliciet wordt vermeld dat de turf, die in de eerste maanden van 1574 aan- geschaft werd, ook moest dienen om hem warm te houden. |
||||||||||||||
Noten
1. Zie Tarq. Hoekstra, 'Vredenburg, de
liouw van en liet leven op een zestien- de-eeuwsc citadel (1529-1532)', in: Geeske Bakker en Tarq. Hoekstra (red.), Het stenen geheugen. 25 janr ar- cheologie en houwltistoric in Utrecht (Utrecht 1997). 2. Twee bronnen, die vaak zeer gedetail-
leerde gegevens verschaffen, zijn de Re- keningen van de rentmeester-generaal (1529-1564, met helaas vele lacunes) en
bijlagen uil 1572 en 1574, resp. in Het Utrechts Archief, Financiële Instellin- gen van de Landsheer, nrs 16-.^7 en 56 en de inventarissen uit 153(1, 1532, 1.536, 1541, 1545 en 1547 in Algemeen Rijksarchief, Grafelijkheids Rekenka- mer, Rekeningen, 2e pak M-Z. 3. De inventarissen werden opgemaakt bij
een wisseling van de kapitein van het kasteel, zodat de nieuwe kapitein wist wat hij aanvaardde. De inventarissen houden in 1547 op; pas daarna werden de nieuwe gevangenissen gebouwd. 4. Van dat hout werd ook nog een bril op
een privaet tot Hendrich. Beyers gemaakt. |
|||||||||||||||
Zijdelings met de gevangenis had
het schavot op Vredenburg te maken. Het was oorspronkelijk in 1529 door de kapitein van het kas- teel opgericht om de werklieden van de bouw vrees aan te jagen. In 1564 geselde de scherprechter Albert Janss uit Vianen voor de somma van gf een zekere Corne- lis Gijsbertss uit Driebergen, die vervolgens verbannen werd. Dure gevangenen
De cipier op Vredenburg moest
de gevangenen niet alleen bewa- ken, maar ze ook a 2 schelling per dag van voedsel en drank voor- zien. Of hij dat bedrag - een half dagloon van een geschoold arbei- der - ook werkelijk aan de mont- |
|||||||||||||||
Oud-Utrecht
|
|||||||||||||||
vereniging
|
|||||||||||||||
februari 2002
|
|||||||||||||||
Literatuursignalement
|
||||||||||||
Anneke Jansen, Het Utrechts Archief
|
||||||||||||
Atelier Limburg en Paul Evenwel]. Doorn:
Nederlandse Hervormde Gemeente Doorn, 2000; 32 p. Gids als leidraad bij de bezichtiging van
de kerk. Voorafgaand de geschiedenis van de kerk in vogelvlucht tot en met de laatste restauratie in 1996. De steentjes en het wonen : kroniek van
honderd jaar Woningwet in Utrecht igoi- 20011 [samenst. en red. An Hulshoff Pol i.s.m. Josée de Jager en Nia Verkoren]. [Utrecht]: Gemeente Utrecht Dienst Stadsontwikkeling,[2ooi]; 35 p. Uitgegeven door de Woonadviescom- missie en de Dienst Stadsontwikkeling t.g.v. het honderdjarig bestaan van de Woningwet. De trends in de Utrechtse woningbouw tussen 1901 en 2001. Met fietsroutes door verschillende wijken in de stad. Honderd jaar schietsportvereniging Prins
Hendrik Veenendaal: een historisch over- zicht van igoi tot20011 door Wim Kroes- bergen en Hans Weijers. Veenendaal: Studio WK, 2001; 99 p. Jubileumboek beschrijft de geschiedenis van de oudste sportvereniging van Veen- endaal. Vanuit het perspectief van de schietsport geeft het boek een beeld van de ontwikkeling van Veenendaal van kleine veenkolonie tot een dynamische gemeenschap anno 2001. Rietveld in Utrecht I [Ida van Zijl; eindred.
Milou Halbesma ; fotored. en red. Jaap Oosterhoff; tekstred. Dorine Duyster; in het Engels vert. door Donald Gardner]. Utrecht: Centraal Museum, [20oi];[ii8] p.; Tekst in het Nederlands met daar- naast de vertaling in het Engels. Omslag- „ titel: Rietveld in Utrecht : burg, straat, kade, gracht, laan; ISBN 90-73285-82-8 Wandel- en fietsroutes langs alle door Gerrit Rietveld ontworpen huizen en ge- bouwen in de stad Utrecht. |
||||||||||||
zijn van Staatsbosbeheer. Boek gaat in
op de leefmilieus en hun geologische ge- schiedenis. Focus op Bunschoten, Spakenburg en
Eemdijk I Arie ter Beek. Zaltbommel: Eu- ropese Bibliotheek, 2001; 84 p.; ISBN 90- 288-2714-5 Boek geeft aan de hand van foto's een
beeld van de stedenbouwkundige en cul- tuurhistorische ontwikkeling in Bunscho- ten-Spakenburg en Eemdijk in de periode tussen 1930 en 1970. "fr waren een Marokkaan, een Turk en
een Nederlander...": volkskundige en taal- kundige opstellen over het vertellen van moppen in de multiculturele wijk Lombok I onder red. van Theo Meder. Amsterdam : Stichting Beheer IISG, 2001; VI, 210 p.; ISBN 90-6861-215-8 De resultaten van de transcripties van
opnamen van passanten op het multicul- turele buurtfestival Salaam Lombok vor- men de basis van dit boek. De Certrudiskapel I [door J.N. van Dit-
marsch ; onder red. van M. J. Dolfin]. [Utrecht]: Stichting Publicaties Oud- Utrecht, 2001; 31 p.; ISBN 90-5479-046-6 (Utrechtse Monumenten Reeks 6) Engel- se editie: ISBN 90-5479-074-4 De muziekschat van Kasteel Amerongen :
aspecten van het muziekleven op een adellijk huis I onder red. van Marieke Knuijt en Clemens Romijn. Amerongen: Stichting Vriendenkring Kasteel Ameron- gen, 2001; 96 p.; ISBN 90-803662-3-4 Bundel artikelen gebaseerd op onder- zoek naar muziekbibliotheek en instru- menten van het kasteel Amerongen. De artikelen geven een beeld van het mu- ziekleven van de bewoners van het kas- teel en de rol die muziek speelde in het leven van de adel. De Maartenskerk .- eeuwenoude ontmoe-
tingsplaats in het hart van Doorn I [tekst J.D. Meijer; foto's Stichting Restauratie |
||||||||||||
Verkrijgbaar bij boekhandel of uitgeverij:
Tien eeuwen Maartensdijk: een landelijke
gemeente in Midden-Nederland I Paul Brusse, Piet van Cruyningen en Ronald Rommes. Utrecht: Matrijs, 2001; 108 p.; ISBN 90-5345-186-2 Per 1 januari 2001 maken Westbroek,
Achttienhoven en Maartensdijk deel uit van de gemeente De Bilt. De politieke, re- ligieuze en economische geschiedenis van deze drie plaatsen gebaseerd op ar- chiefonderzoek. Rijksgebouwen.- gerechtsgebouw Utrecht
I [tekst Gerard Kerkvliet, Bart van Ratin- gen en Marieke Elfering ; samenst. en eindred. Deirdre van Asch ; fotogr. Joop van Reeken Studio; Andy Mason en Joop van Reeken]. Rotterdam : oio, 2000; 80 p.; ISBN 90-6450-407-5 Fotoboek met architectonische beschrij- ving van het ex- en interieur van het nieuwe gerechtsgebouw aan het Vrou- we Justitiaplein te Utrecht. D.O.S. WO jaar igoi 23 maart 2001
[Utrecht]: [Schotanus & Jens], [2001]; 64 P-
Gedenkboek uitgegeven ter gelegenheid
van het 100-jarig bestaan van de voetbal- vereniging DOS op 23 maart 2001 Rehoboth School Veenendaal.- jubileum-
boek 1951-2001 [Veenendaal]: Rehoboth- SChool, [200l];70p.
Zuilen toen Zuilen nog Zuilen was I W.
van Scharenburg. [Utrecht] : [s.n.], 2001; 255 p. Uitgegeven ter gelegenheid van het 1250-jarig bestaan van de gemeente Zuilen. Von Heuvelrug tot duin .- natuurgebieden
in Zuid-Holland en Utrecht / Jan van Gel- deren ; [onder red. van Paul Asselbergs e.a.]. Nieuwegein: Staatsbosbeheer, [2001]; 239 p.; ISBN 90-901-3906-0 Beschrijving van de landschappen in Zuid-Holland en Utrecht die eigendom |
||||||||||||
vereniging Oud • Utrecht
|
||||||||||||
februari 2002
|
||||||||||||
De kariatide en de Cadillac
|
|||||||||||||||||||
Zeshonderd jaar Stadskraan en Keulse Kraan
|
|||||||||||||||||||
Ooit stonden er in de havenstad Utrecht twee
grote en meerdere kleine kranen voor het laden en lossen van goederen. De bekendste waren de Stadskraan voor de huidige Winkel van Sinkel en de Keulse Kraan aan de Nieuwekade. In de loop der eeuwen ondergingen de kranen vele ge- daanteverwisselingen totdat ze, vrij roemloos, sneuvelden toen het havengebied steeds verder westwaarts opschoof. |
|||||||||||||||||||
Kees Smit
op de gedetailleerde
kaart die Jan van Vianen tekende, en die in 1695
door C. Specht in Utrecht werd uitgegeven, zijn zo- wel de Stadskraan aan de Oudegracht (bij nr. 5),
als de Keulse Kraan bij de Bemuurde Weerd (bij nr. 48) duidelijk afgebeeld.
Foto: Het Utrechts Archief |
In de Middeleeuwen was Utrecht
nog een haven van betekenis. De stad lag aan de Rijn, al was het vla de Vaartse Rijn en de Lek, en stond in verbinding met het Europese achterland. Bij een middeleeuwse haven hoorde een stadskraan om goederen te lossen en te laden. De eerste vermelding van de Utrecht- se kraan dateert van precies zes- honderd jaar geleden. De waag, die altijd nauw verbonden was met de kraan, werd al in 1367 ge- noemd. Tot halverwege de ige eeuw stonden de waag en de kraan, het centrum van de Utrechtse haven dus, bij het huis Keyserryk, dat nog steeds het hoekhuis van het stadhuiscom- plex vormt. In 1840 verhuisden kraan en waag
naar een nieuw aangelegde ha- vengebied aan de Nieuwekade. Daar liep de Keulsevaart die de Vecht verbond met de Catharijne- singel.^ De vaart vormde de verbe- terde verbinding tussen Amster- dam en de Rijn, om de stad Utrecht heen. Die geïmproviseer- de route maakte in 1892 plaats voor het Merwedekanaal, ook weer ver om de stad heen. En sinds vijftig jaar ligt die verbin- ding, door het Amsterdam Rijnka- naal, nog verder van het centrum. Door de bouw van Leidsche Rijn is |
||||||||||||||||||
\ hKA'::^^'^^^^.^^^
|
|||||||||||||||||||
de waterverbinding alweer inge-
haald door de stad. En steeds volg- de de kraan die nieuwe vaarweg. Kraankinderen
Het woord kraan was oorspronke-
lijk de naam van de kraanvogel, maar kon daarnaast zowel hijs- kraan als tap betekenen. Die bete- kenissen zullen wel geïnspireerd zijn door de lange hals van die vo- gel. Elke haven, hoe groot of klein ook, had in de late Middeleeuwen een kraan. Hoewel de kraan een stadsaangelegenheid was, komen we het woord 'stadskraan' niet in oude woordenboeken tegen. De stadsbestuurders verpachten de kraan meestal aan de plaatse- lijke wijnkopers, omdat hij vooral nodig was voor het laden of lossen van vaten wijn. De handelaren moesten niet alleen craengelt be- talen, maar ook scrodegelt voor het vervoeren (schroden) en roede- geit voor de wijnroeier. Die ge- |
bruikte een roe als peilstok, om
het accijns uit te rekenen. Craen-, scrode- en roedegelt worden vaak in één adem genoemd. Een kraanmeester hield toezicht op de ploeg mannen die met de kraan werkten. Het klinkt gek, maar die heetten 'kraankinderen'. In geen enkele haven waren het er meer dan zestien, en hun werk be- stond niet alleen uit het omhoog- of omlaag takelen, maar ook uit het versjouwen van de vrachten. Antwerpen had in 1263 al een kraan met een primitief tredrad, dat steeds werd vervangen door een verbeterde versie.^ De tredra- deren waren op den duur zo groot dat de mannen er in konden lo- pen, zoals een afbeelding van het Brugse rad op een schilderij uit 1551 laat zien. Een eeuw geleden heetten de be-
treffende arbeiders nog steeds kraankinderen, ook al hadden ze grijs haar. Dat blijkt bijvoorbeeld |
||||||||||||||||||
18
|
|||||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||||||||
februari 2002
|
|||||||||||||||||||
diening van de kraan; er moesten
meer gezellen en meer werkpaar- den ingezet worden, vonden ze. De Stadskraan aan de
Oudegracht De eerste stadskraan aan de Ou-
degracht werd in 1402 gebouwd en stond dichtbij de waag. Op de werf is in 1950 de grondslag van de kraan in het plaveisel gemar- keerd.5 Op de plek van de kraan staat nu een kastanjeboom. Paar- den sleepten de zware wijntonnen die door de kraan aan wal gezet waren, langs het (nog steeds aan- wezige) wed omhoog. De kraan zelf werkte met een tred rad dat kraankinderen draaiende hielden. Op het bekende schilderij van Droochsloot uit 1625 is door het openstaande raampje een stuk van het rad te zien. Het huis Kranenborch, dat deel uitmaakte van het St. Barbara- en Laurentiusgasthuis aan de Oude- gracht, stond tegenover de stads- kraan. Van Hulzen neemt aan dat de naam erop wijst 'dat hier een geslacht gewoond heeft, dat uit het Nederrijnse afkomstig was', en dat we moeten denken aan Kranenburg bij de stad Kleef.^ Ik geloof eerder dat de naam ont- leend is aan de stadskraan. Het Raads Dagelijks BoeK vermeldt de stadskraan op 31 januari 1532, wanneer de raad bepaalt dat de kraan verpacht zal worden tegen betaling van veertien gulden voor het kraanschip.7 Dat schip zal wel gebruikt zijn om vrachten naar een andere plaats in de stad te vervoe- ren. Zes jaar later wordt bepaald dat pachters van het wijnaccijns ook de kraan in pacht krijgen. Als de kraan gebreken vertoonde, zo kregen de kraankinderen in 1550 te horen, dan moesten ze dat doorge- ven aan het stadsbestuur. |
||||||||||||||
De kraan van Brugge,
met kraankinderen in het tredrad, detail van het portret van Jan Ferna- guut, van Pieter Pourbus (1524-1584) uit 1551, Groeningemuseum, |
||||||||||||||
Foto: Kees Smit
|
||||||||||||||
uit de herinneringen van een Mid-
delburger opgeschreven in igoo toen er alleen nog een model van de kraan in het museum stond: 'Wat heb ik als jongen meermalen naar de oude mannetjes gekeken, die men "Kraankinders" noemde en die als karnhonden de Kraan in beweging brachten! Die het be- proefde meè te doen lag spoedig op zijn neus.'3 wie het beproeven wil (hetvalt echt niet mee) kan dat nog steeds in de Koppelpoort in Amersfoort. Meestal was hettredrad overdekt,
zodat de mannen beschut waren tegen regen en kou. Ook het hijstouw dat aan het eind van de balk over katrollen liep, was om die reden beschut, wat op oude af- beeldingen altijd goed te zien is. Net als een molen kon ook het bo- venstuk van de kraan om een as draaien. De lasten konden dus op- gehesen en daarna zijdelings ver- plaatst worden. De kraan aan het Moriaanshoofd in Rotterdam was (te oordelen naar een kaart van 1582) waarschijnlijk achtkantig, |
met een draaiende kap en een lan-
ge schuin opgaande hals.4 Die bij de Capersbrug, daar dichtbij, had (op een kaart uit 1599) een wijde vierkante standaard en een draai- ende kap en hals. De nieuwe kraan had een staartbalk met een wind- as en een rad met handspaken. De wip was een eenvoudige kraan met een verticale paal waaraan een dwarshout hing dat met een ketting was vastgemaakt. Een touw liep over een katrol aan het ene einde van dat dwarshout en over een tweede katrol, die onder- aan vastzat. Een paard trok het touw langs de straat, waardoor de last omhoogging. Minder zware objecten konden havenarbeiders met de takels van het schip zelf lossen of laden. Paarden dienden ook bij andere
kranen voor het verdere vervoer over straat. In Middelburg (waar in 1365 al een stadskraan wasi) richt- ten kooplieden uit Andalusië in 1512 een verzoekschrift tot het stadsbestuur. Ze vroegen om vrij- stelling van tol en een betere be- |
|||||||||||||
19
|
||||||||||||||
vereniging Oiid>Utrecht
|
||||||||||||||
februari 2002
|
||||||||||||||
De kariatide en de Cadillac
|
|||||||||||||||
Behalve de grote kranen bij de
Weerd en bij het stadhuis stonden er op verschillende plekken kleine- re kranen, waarschijnlijk 'wippen' (zoals er ook in Rotterdam een te vinden was). Zo moest "t cleyn craentgen' op 20 juli 1576 worden verplaatst van de Beyerbrug naar de noordzijde van de Gaardbrug. Op een tekening, toegeschreven aan Jan Breughel de Oude, circa 1615, zien we hoe er met een kraan bij de Bakkersbrug biertonnen worden opgetakeld.^ Twee van die kranen zijn ook te zien langs de Oudegracht, op een tekening van Jan de Beijer, gemaakt omstreeks 1740. Overigens was er al heel vroeg, in 1244, een kraan in de buurt van Vreeswijk, de zuidelijke voorhaven van Utrecht, waar schepen of ladingen over de IJssel- of de Lekdijk getild werd.9 Het zal de oudste kraan in de Noordelijke Nederlanden geweest zijn, en er zijn nog vermeldingen bekend uit de 16e eeuw. De Keulse Kraan bij de Weerd
In de buurt van de Weerdsluis
heeft ook altijd een kraan gestaan. Op een i6e eeuwse tekening is de kraan te zien aan de overkant van het water. Het is de prachtig gete- kende vogelvluchtkaart van de Antwerpenaar Anthonie van den Wijngaerde, uit circa 1558 en be- waard in het Ashmolean Museum in Oxford.^° Op andere oude kaar- ten uit die tijd zien we wel de be- kende kraan bij het stadhuis, maar niet die tegenover het bolwerk Sterrenburg. Noch de kaart van Braun en Hogenberg (circa 1572), noch die van Joan Blaeu uit 1649 laten die kraan zien. Pas op de ge- detailleerde kaart die Jan van Via- nen tekende, in 1695 uitgegeven door C. Specht in Utrecht, zijn bei- de kranen duidelijk afgebeeld. Net |
|||||||||||||||
Zo zag architect j.C.
Meulenhelt in 1986 de
houten Stodskraan weer
op zijn oude plaats aan
de Oudegracht staan
naast het wed naar de
Ganzenmarkt.
|
|||||||||||||||
In 1573 volgde de aanbesteding van
een nieuwe kraan volgens het be- stek van Gerrit Claesz van Over- meer. De aannemer moest de nieuwe kraan 'zeskant' maken 'ende uyte gront ophalen'. Kort daarna, op 14 november 1575, vin- den we de volgende aantekening: 'Overcommen bij den rade dat Ger- rit Claesz, houtcoper, voirts varen [haast maken] sall mit het maken van de raderen in de craen, volgen- de 't patroen ende besteck hem da- ervan gelevert. Ende de anderde [de tweede] cameraer zal deselve craen boven doen decken mit co- per als 't anbestaeyt [aanbesteed] es geweest.' Dat is de kraan gewor- |
den met de uivormige draaikop die
we zo goed kennen van diverse te- keningen en schilderijen. In zijn studie over de stadskraan stelt de architect J.C. Meulenbelt dat de kraan omstreeks 1760 voor de laatste maal vernieuwd is. De onderbouw bestond uit metsel- werk in classicistische stijl. Dat bleek niet bestand tegen krachten die er tijdens het hijsen op uitgeoe- fend werden en daarom moesten metalen banden de boel bij elkaar houden. De gemetselde kraan heeft op een schilderij uit 1764 een halfronde draaikap, in 1779 vervan- gen door een spitse kap, zoals aller- lei afbeeldingen ons tonen. |
||||||||||||||
20
|
|||||||||||||||
vereniging Oud-Utrecht
|
|||||||||||||||
februari 2002
|
|||||||||||||||
als op de kaart van 1558 is de kraan
aan de noordkant van de Weerd- singel te zien recht tegenover het bolwerk. De kranen zien er allebei hetzelfde uit, als ronde torens met een spits dak en een arm die schuin boven het water uitsteekt." Een andere aanwijzing voor het bestaan van een middeleeuwse of 16e eeuwse kraan aan de Weerd- singel is de naam van de Kraan- steeg, nu -straat, recht tegenover de plek waar de kraan stond. Om- dat de steeg net buiten de binnen- stad lag, in de Bemuurde Weerd, is er weinig over te vinden. Van der Monde en andere historici hebben de voorstad links laten liggen. Een vermelding van de Cranensteech in de Weerd dateert van 3 juni 1584 en is te vinden in het Utrechts Archief in de reeks transporten en plechten (dat zijn overdachten van onroerend goed en hypotheken die het stadsbestuur registreerde). Naar we mogen aannemen was de steeg, net als het Kraanstraatje in Middelburg, genoemd naar de oude havenkraan. Behalve de steeg vinden we ook nog het huis de Kraan, Oude- gracht 17, niet ver van de plaats waar de oude kraan stond. Het grachtenhuis heeft in 1994 van de bewoners een moderne gevel- steen gekregen die een vat met een gouden kraan uitbeeldt. Rond 1558 was er in dit huis een brouwe- rij gevestigd die in 1630 (maar mis- schien al veel eerder) Die vergulde Craen heette. Het is het huis waar- in Trijn van Leemput vanaf 1555 een aantal jaren woonde. Het vat met de gouden kraan lijkt dus heel toepasselijk, maar het had mis- schien toch een hijskraan moeten zijn. Om het nog verwarrender te maken, heeft Jeannot Bürgi in de lantaarnconsole schuin voor dit huis een kraanvogel, de Craen, uit- gebeeld (de lange stenen snavel is ernu afgebroken). Nog iets verderop ligt Groot en Klein Cranesteyn, Oudegracht 53/55. een vroeg 14e eeuws huizen- paar. Volgens Van Hulzen ontleen- de het huis zijn naam 'Then Craen' en later Cranesteyn aan Jan die |
|||||||||||||
Craen, die tegen het eind van de
14de eeuw eigenaar van het huis was.^^ Ook in dit geval blijft de vraag of die naam ontleend is aan de kraan die dichtbij stond. 'Then craen' betekent 'bij de kraan' maar 'ten' of 'in' was ook een gewoon voorzetsel bij een huisnaam. Bo- vendien was Crane of Craen een familienaam die al in de 13e eeuw of eerder voorkwam, en die dus in die vroege tijd aan de kraanvogel, en niet aan een stadskraan ont- leend zal zijn. Twee huisnamen (én een steeg) vrij dichtbij de kraan maken het aannemelijk dat ze ge- noemd zijn naar de voor die buurt beeldbepalende havenkraan. De kraan aan de Weerdsingel heette eeuwenlang de Keulse Kraan, maar hoe lang precies? De eerste vermelding die ik ken komt uit het Utrechtse begraaf boek. Ie- mand woonde in 1650 'aen 't Cin- gel bij de Keulsche Craen.' Een jaar later lezen we over 'Jan Cleynpen- ninck, Ceulsche schipper, overle- den in sijn schip in de Weerdt bij de Ceulsche Kraen [...] hier geen woenplaets houdende, ende al- sulcx hier vrempt.'^^ Rijnaken leg- den hier aan om hun lading pot- ten en aardewerk te lossen. Er was ook een herberg of veerhuis met dezelfde naam. De kraan was, en dat is heel merkwaardig, tot dan toe particulier eigendom. |
|||||||||||||
In een vroedschapsresolutie van 9
september 1644 krijgt Andries Goesberch toestemming om bij de 'ameide', de sluitboom buiten de Weerdpoort, een kraantje neer te zetten. Een halfjaar later moet hij zijn kraan, die vooral diende voor het ophijsen van molenstenen, verplaatsen naar de overkant, tus- sen de sluis en de westelijke Weerdgracht. Toen Andries van Goedesberch (zoals hij nu heet) 25 jaar later was overleden, nam het stadsbestuur de kraan op 3 juli 1671 van de erfgenamen over voor 200 zilveren rijders. Uit 1737 dateert van de Keulse Kraan (was het die van Goedes- berch?) een nauwkeurige teke- ning van Jan de Beijer. Rechts is het bolwerk de Morgenster te zien, en op de achtergrond de hui- zen van de Bemuurde Weerd Oostzijde. Links zien we de kraan, een lange arm op een zuil, maar zonder tredrad. Er moest gesjord worden aan twee raderen met handspaken.^4 Een gelijksoortige houten kraan werd in 1858 nog in Vlaardingen gebouwd. Op een tekening van T. Verrijk uit ongeveer 1780 zien we het bol- werk Morgenster met een kraan, als een grote luifel met een bal- kon, en een soort loods met een hoog schuin dak erachter. Het gaat hier niet om de Keulse Kraan, |
|||||||||||||
De Keulse Kraan; rechts
het bolwerk de Morgen- ster en op de achtergrond de huizen van de Bemuurde Weerd OZ, 1737. Tekening in Oost- Indische inkt door Jan de Beider 1737 Foto: Het Utrechts Archief |
|||||||||||||
21
|
|||||||||||||
vereniging Oud*Utrecht
|
|||||||||||||
februari 2002
|
|||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ondanks de onderhoudsbeurt
die de kraan kreeg, ging hij toch weer symptomen van bouwval- ligheid vertonen, zodat de ha- vendienst in 1929 voorstelde een nieuwe elektrische kraan aan te schaffen met een vermogen van tien ton. De kraan werd alleen wat opgeknapt, terwijl aan de nieuwe Veilinghaven een nieu- we kraan en een waaggebouw verrezen. De Keulsevaart had zijn tijd gehad, het Merwedekanaal had de toekomst.^^ De Stads- waag aan de Nieuwekade werd in 1930 buiten gebruik gesteld, de kraan had nog maar een be- perkt belang. In maart 1968 vond hij een roemloos einde toen de hele kade afgebroken werd. In oktober 2000 was de kraan eventjes in het nieuws. Bij het uitgraven van de Weerdsingel Westzijde (waar sinds kort weer water stroomt) stuitte werklie- den op de gemetselde fundering van de 19e eeuwse kraan. Een fo- tootje in de krant, dat was alles, meer aandacht kreeg hij niet. Intussen waren de twee kranen van het toneel verdwenen en was een scharnierpunt van de roem- ruchte Keulsevaart gedempt. Zo mocht Utrecht toch niet met zijn geschiedenis omgaan. In 1985 gaf wethouder W. van Willigenburg aan architect J.C. Meulenbelt op- dracht de haalbaarheid te onder- zoeken van reconstructie van de oude houten stadskraan bij het stadhuis. Leuk voor de toeristen en een verrijking voor de stad, vond hij. Meulenbelt maakte een uitgebreide studie van de kraan en presenteerde de gemeente twee mogelijkheden: hetzij een complete herbouw in de oor- spronkelijke stijl, zodat de kraan weer kon werken als in de Mid- deleeuwen, hetzij eenvoudiger. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Waag en de Stads-
kraan op de hoek van de Nieuwekade. Anoniem schilderij getiteld Weerd- singel, uit 1955, ineen brochure van drukkerij Hoonte. Foto: Het Utrechts Archief |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
al werd hij wel zo genoemd, en al
was hij in zekere zin de opvolger van de eerdergenoemde installa- tie. Het is namelijk een particuliere hijskraan van de steenhouwer Jan Verkerk, die in 1754 toestemming kreeg om 'een machine te mogen stellen, om steen op te halen'.^5 in 1830 stond die kraan nog steeds op het bolwerk dat acht jaar later gesloopt werd. Een ijzeren kraan
In 1824 werd de Keulsevaart, die
meer scheepvaart door de Weerd- singel Westzijde bracht, in gebruik genomen. Daar moest het stads- bestuur op reageren, en dat was burgemeester Van Asch van Wijk wel toevertrouwd. In de jaren 1830 voerde hij een ingrijpende stads- vernieuwing door. De wallen wer- den gesloopt en vervangen door plantsoenen, woningen en fabrie- ken. Aan de Nieuwekade kwam, op de plaats van het in 1838 ge- sloopte bolwerk Morgenster, een havengebied met een waagge- bouw en een nieuwe stadskraan, die de oude kraan en de waag bij het stadhuis vervingen. De nieuwe kraan is op talrijke tekeningen, gravures en vooral foto's te zien. Hij stond recht voor Van Rijn's Mosterdfabriek. De oude stadskraan aan de gracht
was in 1837 dramatisch ten onder- gegaan. Hij bezweek aan de gietij- |
zeren vrouwenbeelden die arbei-
ders uit een schip optakelden en die amper tien meter verderop als kariatiden voor de Winkel van Sin- kel moesten gaan dienen. We we- ten precies de datum, zaterdag 9 september. Maar was die drama- tiek niet een beetje theater van de oude kraan? Als het vijftig jaar eer- der was gebeurd, was hij wel weer herbouwd, maar de tijden waren veranderd. Er was al een jeune premier gevonden, en zelfs de tweede viool spelen werd de oude kraan niet meer gegund. In die tijd werden er niet alleen ij- zeren beelden gemaakt, ook hijs- kranen konden voortaan ijzersterk gefabriceerd worden. Wel veel sterker, maar lang niet zo mooi als de oude houten kranen. Geen wonder dat de nieuwe Stadskraan het anderhalve eeuw uithield. Toch heeft die ijzeren kraan, net als zijn voorganger aan de Oude- gracht, nog voor een tragikomisch incident gezorgd. In 1926 was dui- delijk dat de oude kraan gebreken begon te vertonen. De Kamer van Koophandel klaagde dat het hef- vermogen teruggezakt was van zes naar vier ton en dat de ouder- wetse handbediening te lang- zaam was geworden. Op 14 maart 1927 'brak tydens het ophyschen van een Cadillac auto uit een vaar- tuig, de laadketting, waardoor de auto werd beschadigd'. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
%
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
februari 2002
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
alleen de buitenkant. Het grote
tredrad en het hijsmechanisme zouden dan weggelaten worden, en er kon bijvoorbeeld een thee- koepel in gevestigd worden. He- laas verdween het mooie plan in een archiefkast, want er was geen geld.^7 Het enige wat er ge- realiseerd is, is een gevelsteen te- gen de werfmuur waarop de kraan uit 1837 te zien is. Het on- derschrift luidt 'Stadskraan anno 1402 S.d.J. 1999'. De initialen zijn van de kunstenaar Stef Stokhof de Jong uit Wijk bij Duurstede. Maar er is nog hoop. Architect P.L van Gent, die indertijd met Meu- lenbelt samenwerkte, ziet nieu- we kansen voor een reconstruc- tie. Hij is bestuurslid van de stich- ting Bouwloods, die het plan op- gevat heeft na de voltooiing van het Statenjacht, de Stadskraan te gaan herbouwen. Meulenbelt is vorig jaar overleden, maar zijn ontwerp zal misschien toch nog uitgevoerd worden. Hopelijk krijgt die nagebouwde kraan een plekje aan de Veilinghaven, de "historische haven" waar Utrecht van droomt. Of, wat nog mooier zou zijn, op zijn oude plek aan de gracht. Kees Smit was tot zijn pensionering
werkzaam bij Het Utrechts Archief |
||||||||||||||
12. A. van Hulzen, Utrecht: de Oude
Gracht, deel 1 (Amersfoort 1991). 40. 13. Utrechtse begraafboeknt. 123, p. 364
en p. 395. Een vermelding in hetzelfde doop-, trouw- en begraafboek, 768 luidt: 'De heere mr. Andreas Allarst, advocaet 's hoffs van Utrecht, op de Runnebaen [... ] sijnde het verstorven lichaem solemnelijck gebracht tot aen den Craen, alwaer 'tselve lichaem is gedaen in een schuyt om daermede naer Maerssen gevoert, ende aldaer begraven te werden.' (1655). Het kan hier om de stadskraan aan de Oude- gracht gaan, maar gezien het vervoer naar Maarssen ligt de Keulse Kraan meer voor de hand.. Daar lagen de schepen die naar Amsterdam afvoeren. 14. Afgebeeld in J.E.A.L. Struick, Utrecht
door de eeuwen. 4e druk (Utrecht 1984) 304. Het bijschrift geeft een verkeerde interpretatie. 15. Zie A. van Hulzen, Utrecht op oude
prenten: langs de Singel (Utrecht 1982) 123. 16. Het Utrechts Archief: Archief Stads-
bestuur 1814-1969, toegang 704 O, dossier VI13995 met stukken over de vernieuwing van de stadskraan (1926- 1929). Het Volksbuurtmuseum in Wijk C bezit een paar schilderijtjes van Wim Hagemans uit de jaren zestig, waar de kraan prominent op staat. 17. J.C. Meulenbelt, De stadskraan van
Utrecht (Utrecht 1986; aanwezig in HUA). Overige literatuur
G. Asaert, 'Scheepsbezit en havens', in
Maritieme geschiedenis der Nederlan- den. AeeX 1 (Bussum 1976) 180-205. Matthijs A. Struijs, 'De Vlaardingse stads-
kraan 1625-1939', bijlage in zijn boek: Om een bevaeren schip te maecken. Ge- schiedenis van de Vlaardingse scheeps- werven (Vlaardingen 1997) 163-176. |
||||||||||||||
Noten
1. De naam Keulsevaart stond in ieder
geval vast in 1824, maar bestond vermoedelijk al veel langer. 2. Albert Himler, Ergonomie in l<raan-
l<abines van Antwerpse havenicranen vanaf 1263 (Antwerpen 1986; typo- script aanwezig in het Maritiem Museum Rotterdam). 3. P.W, Sijnke, 'De stadskranen van
Middelburg' in: Zeeuws tijdschrift 23 (1982)92-94. 4. R.H. Krans,' "De kraen subject". De
Rotterdamse stadskraan in het handels- verkeer tot ca. 1880", in: Rotterdams jaarboeicje 1994, 150-208. 5. De jaartallen ontleen ik (met dank aan
Kaj van Vliet) aan E.J. Haslinghuis, De Nederlandse monumenten [...], deel 2: Utrecht ('s Gravenhage 1956) 69. Helaas geeft dit boek niet aan waar die 'eerste vermelding' te vinden is. 6. A. van Hulzen, Utrecht: de Oude
Gracht, deel 2 (Amersfoort 1991) 7. 7. Het middeleeuwse boek waarin de
besluiten van het stadsbestuur opgeschreven werden. 8. Afbeelding in R.E. de Bruin e. a. (red.),
'Een paradijs vol weelde.' Geschiedenis van de stad Utrecht (Utrecht 2000) 245. 9. Kaj van Vliet.'Middeleeuws Utrecht,
een markt in ontwikkeling', in: Jan Brugman, Hans Buiter en Kaj van
Vliet, Markten in Utrecht. Van de vroege Middeleeuwen tot nu [Utrecht 1995] 8-43, aldaar 26. 10. Marijke Donkersloot-de Vrij, Kaarten
van Utrecht [Vlrecht 1989) nr. 1, schrijft: 'Over het algemeen wordt aan [zijn] stadskaarten een grote topo- grafische betrouwbaarheid toegekend. Hoe dat voor Utrecht ligt moet nog onderzocht worden.' Tolien Wilmer van Het Utrechts Achief was, toen ik haar de plek aanwees, heel stellig dat dit een kraan was. 11. Donkersloot-de Vrij, a.w. nr. 20, ver-
meldt allerlei nieuwe elementen in deze kaart, bijvoorbeeld 'enkele molens', maar niet deze kraan. |
||||||||||||||
23
|
||||||||||||||
%
|
||||||||||||||
vereniging Oud«Utrecht
|
||||||||||||||
februari 2002
|
||||||||||||||
Agenda en berichten
|
|||||||||||||
Historisch café
Op vrijdag 8 februari is de heer Joos-
ten, amateur-archeoloog gastspre- ker in het Historisch café, een maand later, op 8 maart is dat de heer Munning Smit, voorzitter van de historische vereniging Nifterlake. Beide bijeer)komsten vinden plaats in 't Weeshuid, Domplein 16 in Utrecht en beginnen om 17 uur. De entree is gratis. Excursie Willibrordkerk
Op zaterdag 16 februari 2002 organi-
seert de activiteitencommissie, in samwerking met het Historisch Platform, een bezoek aan de Utrechtse Willibrordkerk. Deze rond 1890 gebouwde neogotische kerk wordt grootscheeps gerestaureerd. De restauratiearchitect, ir. Paul van Vliet, zal de historie van het gebouw en de verschillende facetten van het restauratieproces toelichten. Omdat de restauratie nog in volle gang is, is mooi het contrast te zien tussen de opgeknapte en de nog te herstellen delen van het kerkinterieur. Het be- zoek dat aanvangt om 11.00 uur wordt rond 12.30 uur afgesloten met koffie, thee en een broodje op een historische locatie. Plaats: Minrebroedersstraat 21, Utrecht. Kosten: € 5,50 (leden) of € 7,00. Aantal deelnemers: max. 20. Opgeven door te bellen naar (030) 294 76 6j (de heer M. tem- mens); spreek uw naam, telefoon- nummer en aantal deelnemers in. Excursie 'lelijk' Utrecht
2A Op vrijdag 22 maart organiseren
Oud-Utrecht en het Historisch Plat- form een excursie naar een voor- beeld van jonge bouwkunst: de Neudeflat. Door velen gezien als een van de lelijkste gebouwen van Utrecht, lijkt de moeite waard dit zogenaamde monstrum aan een nadere beschouwing te onderwer- |
|||||||||||||
pen. Toen de flat - ontworpen door
architect H.A. Maaskant - in 1960 werd opgeleverd was het het hoog- ste kantoorgebouwvan Nederland. Hij is gebouwd op een vliegervor- mige plattegrond met betonnen vloeren om een centrale gesloten kern waarin zich de toiletten, keu- kenblokken, het trappenhuis en de liftschacht bevinden. Een metalen frame loopt aan de buitenkant langs de afzonderlijke gevels om zo de zwevende vloeren te ondersteu- nen. Omdat onderheien van de Neudeflat gevaar zou opleveren voor de omringende bebouwing, steunt de toren op een grote onder- grondse betonnen plaat. De Neudeflat, die momenteel ver- huurd wordt aan de gemeente, komt binnen afzienbare tijd leeg te staan. Hoewel er al een sloop- vergunning is verleend, is de toe- komst van het gebouw nog onze- ker. Reden te meer om er, nu het nog kan, een kijkje te gaan nemen (óók van binnen). Het bezoek aan de Neudeflat
wordt gecombineerd met een uit- stapje naar wat eertijds het groot- ste overdekte winkelcentrum van Nederland was, een in Utrecht zo mogelijk nog meer verfoeid ge- bouw: Hoog Catharijne. De gids zal kort uitleggen wat de oor- sprong is van het totaalplan, dat, in tegenstelling tot de hierboven beschreven hoogbouwplannen rond de Neude, wél gerealiseerd is. De excursie eindigt met een drank- je in, hoe kan het anders. Hoog Brabant in Hoog Catharijne. Plaats: Neudeflat, Vinkenburg- straat 26. Datum en tijd: vrijdag 22 maart van 14 tot 16 uur. Kosten: € 8 (leden) € 11 (anderen). Aantal deelnemers: max. 20. Opgeven bij Jacquelien Vroemen (030) 266 29 14; spreek uw naam, telefoonnum- mer en aantal deelnemers in. |
|||||||||||||
Oud- Utrecht-prijs 2002
Eind dit jaar wordt voor de vijfde maal de Oud-
Utrecht-prijs uitgereikt. De Vereniging Oud Utrecht heeft deze prijs ingesteld om historisch on- derzoek naar de geschiedenis van stad en provincie Utrecht te stimuleren en om dit onderzoek onder de aandacht van een breed publiek te brengen. Niet al- leen professionele historici, maar ook amateur-histo- rici, journalisten, publicisten en studenten die histo- risch onderzoek doen kunnen meedingen naar de prijs die bestaat uit een geldbedrag van € 2.250. Het onderzoek moet betrekking te hebben op aspec- ten van de geschiedenis van stad en/of provincie Utrecht. Dat kan bijvoorbeeld gaan om politieke en sociale geschiedenis, cultuurgeschiedenis en rechtsge- schiedenis. Ingezonden kunnen worden artikelen van minimaal
3.000 en maximaal 20.000 woorden, die geschreven c.q. gepubliceerd zijn tussen 1 juli 2000 en 1 juli 2002. Ook andere publicaties via andere media als websites of CD-Roms kunnen worden ingezonden. Om mee te dingen naar de Oud-Utrecht-prijs moet de inzending vóór 1 september 2002 in het bezit zijn van de jury. Deze zal een potentiële winnaar voordra- gen aan het bestuur van de Vereniging Oud-Utrecht. Indien het winnende artikel nog niet eerder gepubli- ceerd is, neemt de vereniging een inspanningsver- plichting op zich om het alsnog te doen publiceren. Potentiële deelnemers kunnen een reglement voor deelname aan de
Oud-Utrecht-prijs aanvragen bij het secretariaat van de vereni- ging Alexander Numankade 199-201, 3572 KW Utrecht (030) 286 66 1 l,fax (030) 28666 00; e-mail: info@hetutrechtsarchief.nl |
|||||||||||||
Publieksprijs tijdschriftartikel
Een nieuwe prijs die dit jaar wordt
ingesteld is een publieksprijs voor het beste artikel in het tijdschrift Oud-Utrecht. In het december- nummer zullen de lezers van dit blad worden uitgenodigd een kan- didaat voor deze prijs te nomine- ren. Alle artikelen kunnen meedin- gen naar de prijs. Niet alleen de winnaar ontvangt een boekenbon van € 50, ook een van de inzen- ders maakt door loting die kans. |
|||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||
februari 2002
|
|||||||||||||
oproep auteurs
witte-vlekkenplan De Stichting Stichtse Geschiede-
nis heeft een overzicht opgesteld van onderwerpen uit de geschie- denis van Utrecht waarover wei- nig of niets Is gepubliceerd. De Vereniging Oud-Utrecht heeft be- sloten voor de komende jaren en- kele onderwerpen uit dat 'witte- vlekkenplan' te adopteren. Voor de komende Jaren komt onder- zoek over de volgende onderwer- pen in aanmerking: • agrarische geschiedenis, inclu-
sief waterschapsgeschiedenis; • cultuurgeschiedenis in de 20e
eeuw; • mentaliteitsgeschiedenis;
• verzuilingsgeschiedenis.
Het bestuur nodigt auteurs uit
om over één van deze onderwer- pen oorspronkelijk onderzoek te doen dat van wetenschappelijk gehalte is en dat moet uitmonden in een artikel voor het Jaarboek van circa 30 bladzijden. Auteurs kunnen zich vóór 7 juni
melden bij het bestuur met een op- zet van hun onderzoel<. Vervolgens bepalen het bestuur en de Jaar- boekredactie hun keuze. Met de auteur zal een contract worden afgesloten. De auteursvergoeding bedraagt € 3.400. Het reglement kan worden aangevraagd bij de se- cretaris van het bestuur, mevrouw T. Wilmer (030) 28 66611. |
||||||||||||||||||||
17e Nicolaas van der Monde-Lezing
Catharina L. van Groningen: Het leven op de
Stichtse Lustwarande vanaf de 17e tot de 20e eeuw Dinsdag 19 februari 2002, Pieterskerk Utrecht, aanvang 20.00 uur, toegang gratis.
De Stichtse Lustwarande, parel van Utrecht, was in het begin van de 20e eeuw de meest be-
zongen landstreek van Nederland, Deze reeks van schitterende buitenplaatsen aan de zuid- westflank van de Utrechtse Heuvelrug heeft helaas de afgelopen vijftig jaar aan glans inge- boet. Op sommige plekken dreigt zij zelfs helemaal ten onder te gaan in het geweld van tome- loze nieuwbouw en een uitdijende infrastructuur. Het was een aangename plaats om te verblijven, zeker voor een rijke stedeUng die in het voor-
jaar en de zomer de drukke, lawaaierige stad wilde ontvluchten. Naast de bestaande adellijke huizen en kastelen werd vanaf de 18e eeuw en vooral begin 19e eeuw een gestaag groeiend aantal nieuwe buitenplaatsen aangelegd. Statige, luxe huizen waren het, alle omgeven met tui- nen volgens de laatste mode. Het strakke keurslijf van de geometrische, formele tuinstijl maakte plaats voor de landschapsstijl waarin het huis en de bijgebouwen de stoffering van dat landschap vormden. Het huis functioneerde als decorstuk, en was licht gepleisterd om zo fraai mogelijk te contrasteren met het omringende groen van de natuur. Na de crisisjaren en de Tweede Wereldoorlog werden de kosten van onderhoud aan huis en park te hoog voor de particulier. Huizen kwamen leeg te staan, vervielen, werden verkocht, gesloopt of aangepast aan een nieuwe bestemming. Parken verwilderden bij gebrek aan regel- matig onderhoud. Van de parken en tuinen werden grote stukken afgesnoept voor bedrijfs- nieuwbouw. Parkbossen maakten plaats voor woningbouw en de straatweg, de ader en rug- gengraat, werd verbreed. Is dat het definitieve einde van een bijzonder cultuurgoed? De Van der Monde-lezing gaat in op al deze aspecten en geeft tevens antwoord op vragen als
'Wie waren nu die eigenaren die zich een buiten konden veroorloven? Waar kwamen zij van- daan? Wat was hun sociale positie? Hoe bewoonden zij hun buitens?' |
||||||||||||||||||||
Catharina L. van Groningen is cultuurhistorica en werkt bij de Rijksdienst voor de Monumentenzorg te Zeist. Zij is
de auteur van de twee geïllustreerde Beschrijvingen over de Sticht Lustwarande: Buitens in het groen (1999) en Dorpen en landelijk gebied (2000). De Nicolaas van der Monde-kzingen worden georganiseerd door de Vereniging Oud-Utrecht. Adres: Alexander
Numankade 199-201, 3572 KW Utrecht Nadere informatie: mevr. T. Wilmer, (030) 28 66611. |
||||||||||||||||||||
Colofon
|
||||||||||||||||||||
Oud-Utrecht
Tweemaandelijks tijdschrift, 75e jaargang nr.1,
februari 2002 / ISSN 1380-7137 Oud-Utrecht is een uitgave van de Vereniging Oud-Utrecttt,
vereniging tot beoefening en verspreiding van de l<ennis der geschiedenis alsmede het wal(en over het behoud van het cultureel erfgoed van stad en provincie Utrecht. Voorzitter P. Blok
Penningmeester P. Kroes
Secretariaat T. Wilmer
p/a Alexander Numankade 199-201, 3572 KW Utrecht,
tel: (030) 286 6611 / fax: (030) 286 66 00.
Het Internetadres van Oud-Utrecht is: www.oud-utrecht.nl
|
Vormgeving Jeroen Tirion [BNO], Utrecht
Ontwerp cover H. Lodewijkx Druk PlantijnCasparie Utrecht Oud-Utrecht verschijnt zeven maal per jaar
Deadline agenda nummer 2/2002:24 februari Uw bijdragen kunt u toesturen aan de redactie, Alexan-
der Numankade rgg, 3572 KW Utrecht, op si/2 inch flop- py (in Word of WordPerfect). Maximale omvang: 3.000 woorden incl. noten en lite-
ratuur. Auteurs wordt gevraagd zich te houden aan re- dactionele aanwijzingen. Deze zijn te verkrijgen bij het redactieadres. Illustratiesuggesties zijn zeer welkom. |
|||||||||||||||||||
U kunt zich opgeven als lid van de vereniging Oud-Utrecht
door te schrijven naar: Oud-Utrecht, Pr. Hendriklaan 76,3584 ER Utrecht.
De contributie bedraagt € 25 per jaar / voorjongeren tot 26 en U-pashouders ^20/ huisgenootlidmaatschap € 10 / in- stellingen zonder winstoogmerk € 25 / instellingen met winstoogmerk € 50 Contributie- en ledenadministratie P. Kroes, betaling con-
tributie op giro 575520, Utrecht Redactie B. van den Hoven van Genderen, M. van lieshout
(eindredactie), M. van Oudheusden, J. Pennings, P. Rhoen, B. van Santen, J. Torenbeek, M. van de Vrugt en M. Vugts. Redactieadres Alexander Numankade 199,3572 KW Utrecht.
|
||||||||||||||||||||
25
|
||||||||||||||||||||
%
|
||||||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
||||||||||||||||||||
februari 2002
|
||||||||||||||||||||
Hermans Q Schuttevaer
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
notarissen
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Alngolotcii bl|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Utrecht: Hermans & Schuttevaer • Maliebaan 81 «Tel. 030 -233 66 99
NOTARit»A Vleuten: Notarispraktijk Hagen • Pastoor Ohllaan 25 • Tel. 030 - 677 61 17 (maakt deel uit van Hermans & Schuttevaer).
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
.^ ^^^f. .-f^-Tiir-^-^^^^^^^Jfif^
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
PlantijnCasparie
^utrecht
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
be ResuTtive ->
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Prepublishing j Drukwerk j Direct marketing
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
F.plant ij ncasparie.nl
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Weten wat uw huis waard is?
Vraag naar de gratis waarde-indicatie!
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De prijzen van koopwoningen zijn de af-
gelopen jaren flink gestegen. Ook uw huis is hoogstwaarschijnlijk meer waard geworden. Maar hoeveel? Ligt dat droomhuis nu binnen uw bereik? Of kunt u met de overwaarde de keuken moderniseren? Wat uw wensen ook zijn: u kunt pas echt plannen gaan maken als u weet hoeveel uw huis waard is! ERA Makelaardij Utrecht geeft u gratis en
geheel vrijblijvend een waarde-indicatie van uw woning. En dat is slechts één onderdeel van de service die ERA u kan bieden. Als het u wat waard is om de waarde van uw huis te weten, bel dan met ERA voor die gratis |
waarde-indicatie. Of gewoon om meer te
weten te komen over de diensten die wij bieden. Dat kost u niets en levert u waarde- volle informatie op. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
BON VOOR GRA TIS WAARDE-INDICA TIE
Graag wil ik een vrijblijvende, gratis waarde-indicatie
van mijn woning Bel mij voor een ajipraak. Naam: ...............................................................
StraM: ...............................................................
Postcode: ...............................................................
PUats: ...............................................................
Telefoon:..............................................................
Knip de bon uit en stuur op naar ERA Makelaardij
Utrecht, Burg. Reigerstraat 65,3581 KN Utrecht. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ERA
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Makelaardij Utrecht
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Burgemeester Reigerstraat 65,
358) KN Utrecht.
Tel. 030 233 21 32. Fax 030 254 60 26
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• Aan- en verkoopbegeleiding
• Taxaties
• Hypotheken
• Verzekeringen
|
||||||||||||||||||||||||||||||
I
|
||||||||||||||||||||||||||||||
Muus & IJzerman makelaardij
heeft hart voor 'Oud-Utrecht' |
||||||||||||||||||||||||||||||
m o k e I a a r (1 i j
in onroerende
goederen
|
Muus &
|
|||||||||||||||||||||||||||||
m
|
||||||||||||||||||||||||||||||
IJzerman
|
||||||||||||||||||||||||||||||
Malieboan 48, Postbus 14014,3508 SB Utrechl,Telefoon:030 - 234 00 08, Fax:030 - 232 19 70
|
||||||||||||||||||||||||||||||
VERBOUW
|
||||||||||||||||||||||||||||||
NIEUWBOUW
|
||||||||||||||||||||||||||||||
RESTAURATIE
|
||||||||||||||||||||||||||||||
van Zoelen bv
aannemersbedrijf
Kantoor:
Nevadadreef 58
3565 CC Utrecht tel: 030-263 11 11 fax: 030 - 262 32 74 |
||||||||||||||||||||||||||||||
ONDERHOUD
|
||||||||||||||||||||||||||||||
Makelaars in bedrijfsmatig onroerend goed.
verhuur-verkoop-taxaties-beleggingen-begeleiding
projektontwikkeling en herhuisvesting Maliebaan39a 3581 CC Utrecht 030-2 334 336
|
||||||||||||||||||||||||||||||
BEAUFORT
|
||||||||||||||||||||||||||||||
MAKELAARS
|
||||||||||||||||||||||||||||||
J&BConseilB.V.
Rika Hopperlaan 17, 3584 üM Utrecht
Tel. 030 ' 254 32 12, Fax 030 - 254 32 11 |
||||||||||||||||||||||||||||||
FINANCIEEL - ECONOMISCH ADVIESBUREAU
o.m. restauratiefinancieringen en hypotheken |
||||||||||||||||||||||||||||||
\
|
||||||||||||||||||||
'eenen es
|
||||||||||||||||||||
Onder meer:
• Contracten
• Contractsbesprekingen
• Behandeling én overname van incasso's
|
||||||||||||||||||||
bedrijfs/ur/d/sc/7e
d/enstverlening |
||||||||||||||||||||
Correspondentie uitsluitend
Postbus 12062
3501 AB Utrecht |
||||||||||||||||||||
MrJ.C.V. Geenen
|
||||||||||||||||||||
EXCLUSIEVE
KLEDING
EN MODES MAATKLEDING
OUDEGRACHT 118
UTRECHT
TEL. 030-231 01 74 |
||||||||||||||||||||
BIJ KONINKLIJKE BESCHIKKING
HOFLEVERANCIER |
||||||||||||||||||||
TAILORSSiNCE 1850
|
||||||||||||||||||||
Je moet ze soms horen over deze kunst. Dan zeg ik: verderop hangen de Hollandse meesters
Jullie zijn hier gewoon nog niet aan toe. Dat laatste zeg ik natuurlijk niet. Dat denk ik alleen. De Rabobank heeft iets ml
kunst en cultuur. Eerlijk gezego we zijn er gek op. En onze smaak is al even breed als die van u. Popmuziek of klassiek, Cobra of impressionisme, vaan- delzwaaien of klootschieten, het is ons allemaal even lief Daarom krijgen heel veel ver- schillende evenementen onze steun. En u krijgt van ons een gratis Museumjaarkaart op uw Europas. Want we willen graag dat iederéén kan genieten van kunst en cultuur. |
||||||||||||||||||||
Rabobank Utrecht (030) 287 87 00
|
||||||||||||||||||||
h i8e eeuwse
|
|||||||||||||||||||||||||||
steven Ja
|
|||||||||||||||||||||||||||
|riED;vcR; sci.. ■
I OPVOEDING EMOhu
|
|||||||||||||||||||||||||||
academische carrière in de l<nop gebrolcen
|
|||||||||||||||||||||||||||
Fm • -^y^
|
|||||||||||||||||||||||||||
c«&i
|
|||||||||||||||||||||||||||
I
|
|||||||||||||||||||||||||||
Utrechtse gevangenissen 2: het ancien regime
|
|||||||||||||||||||||||||||
C*BS>
|
|||||||||||||||||||||||||||
Als
|
|||||||||||||||||||||||||||
N
II
|
|||||||||||||||||||||||||||
SHHiiMMpiiaaMMHMH«iv''MMi^vv"vpi"vpi''iiilP
_____■^^fcalJBfci^ifcwJimi—lWfchlONi^MlMi^MW^MMifcjJ^I |
|||||||||||||||||||||||||||
hart voor historie en c
|
|||||||||||||||||||||||||||
voor
Utrecht-boeken
stad en provincie
|
||||||||||||||||||||||
irn
|
||||||||||||||||||||||
GREEP Schilders bv
• Restauratiewerken
• Onderhoud
Maarssenbroeksedijk 15A
3606 AG Maarssen Tel. 030-241 31 15 |
||||||||||||||||||||||
Hoofdvestiging: Stadhuisbrug 5 * 3511 KI' Utrecht
T. ()30-23352()() * F. 030-2314071 |
||||||||||||||||||||||
Bouw Belegging
Restauratie Recreatie
Bemiddeling
|
||||||||||||||||||||||
KERSBERGEN
INSTALLATIETECHNIEKEN BV
UTRECHT |
||||||||||||||||||||||
®
|
||||||||||||||||||||||
i?
|
||||||||||||||||||||||
pLISM4N
BV ZEIST
|
||||||||||||||||||||||
LAAN VAN VOLLENHOVE 3225 3706 AR ZEIST
POSTBUS 143 3700 AC ZEIST
TELEFOON 030-6956644
|
||||||||||||||||||||||
Kaap de Goede Hooplaan 7
3526 AR UTRECHT
Tel 030-288 24 64. Fax 030-288 57 33
|
||||||||||||||||||||||
t>- o4- t ^ ^' .•;
|
||||||||||||||||||
Nestor van de Utrechtse geschiedschrijving
'Ik wil bereiken dat mensen niet als een vreemde door hun eigen stad lopen.' Duizenden Utrecht^s
kennen zijn boeken en lezen nog wekelijks zijn rubriek in het Stadsblad. Een interview met dr. ^ Hulzen (1905) over zijn eigen geschiedenis, de Utrechtse Patriottentijd en de Vereniging Oud- Utrecht. |
||||||||||||||||||
Een zoon naar zijn vaders
Dankzij de connecties van zijn vader Matthias van Geuns èn zijn eigen wetensi
lijke talenten verliep de academische carrière van Steven jan van Geuns voorspoedig. Tot 1795 toen er een even abrupt als tragisch einde kw^ Verbrolcicelde monumenten
Kritische bespreking van twee kloeke boeken over buitens en dorpen op de Utrechtse heuvelrug.
|
||||||||||||||||||
Van de bestuurstafel
Zuttureel Erfgoed ten leraar in hart en nieren
Een interview met dr. A. van Hulzen
De Criminele Ordonnantiën en het lot van gevangenen
Utrechtse gevangenissen 2: het ancien regime
Literatuursignalement
Register jaargang 2001 Jaarverslag Vereniging Oud-Utrecht 2001 |
||||||||||||||||||
BIn! Biemans
Uewellyn Bogaers Marijke van de Vrugt
|
||||||||||||||||||
Marianne Btaauboer
|
||||||||||||||||||
Een zoon naar zijn vaders hart
De korte Utrechtse, academische carrière van Steven Jan van Geuns (^767-1795)
Monumenten in vormloze brokken
Bespreking van een tweedelige beschrijving van buitens en dorpen op de Utrechtse i-ieuvelrug
Agenda en berichten
|
||||||||||||||||||
Peter van der Eerden
|
||||||||||||||||||
vereniging Oud Utrecht
|
||||||||||||||||||
april 2002
|
||||||||||||||||||
Van de bestuurstafel
Activiteit dankzij vrijwilligheid |
||||||||||||
P.A. Blok, voorzitter
De agenda voor de maandelijkse
bestuursvergadering in de Fun- datie van Renswoude, familiair ook wel de Vrijvrouwe genoemd, mocht er met twaalf punten weer zijn. Het gevolg was een vergade- ring, die drie uur duurde. De meeste tijd werd in verhouding, zoals gebruikelijk, besteed aan de mededelingen uit de vereniging. Dat onderwerp staat standaard vooral op de agenda om een goe- de communicatie te waarborgen. Bovendien kan dan van gedach- ten worden gewisseld over het werk in de redacties en de com- missies en over de recente en toe- komstige activiteiten. En dat zijn er nogal wat. Allereerst werd gesproken over
Tijdschrift en Jaarboek. Hoe is de stand van zaken, moeten er nog beslissingen worden genomen en zien de redacties kans binnen hun begrotingen te blijven? Ziehier de vragen die veelal aan de orde ko- men. Inzicht in het werk van de Commissie Actuele Ontwikkelin- gen en dat van de Projectgroep Singels wordt geboden in de ru- briek Cultureel Erfgoed die u vindt tegenover deze pagina. De organisatie van de Nicolaas van der Monde- lezing neemt onze se- cretaris op zich. Voor de goede orde wordt het draaiboek nagelopen. Er zal ook een tafel zijn van Oud- Utrecht met publicaties en formu- lieren om zich als lid op te geven. Voor je het weet is het alweertijd in het bestuur de stukken door te ne- J2 iTien voor de ledenvergadering van 6 juni aanstaande, te weten de agenda, de notulen, het jaarverslag en de jaarrekening 2001. U vindt drie stukken als bijlage bij- en het Jaarverslag in dit nummer. Zoals u ziet is de secretaris er weer in ge- slaagd een mooie vergaderplaats te vinden, het vernieuwde stadhuis. |
||||||||||||
Niet alleen aan de financiën van
de vereniging werd aandacht be- steed, ook die van onze stichting kwamen aan de orde. De op- brengst van de erfenis heeft onze vereniging in 2001 meer mogelijk- heden gegeven. Ook dit jaar mag dat verwacht worden. De publiciteit is ook een steeds weerkerend onderwerp. Aan de le- denwerving moet permanent aan- dacht worden besteed. Vandaar het belang van een nieuwe folder. Het laatste concept werd tijdens de vergadering binnengebracht door de ontwerper, de heer Tirion. De folder ziet er fraai uit. Nog enkele wijzigingen werden voor- gesteld en besproken. Ook de web- site kwam aan de orde. Het zal u wellicht verbazen, maar volgend jaar is het zover. Dan zal Oud Utrecht alweer een lustrum vieren. Gesproken werd over de bemensing van de lustrumcom- missie en de mogelijkheid lustrum en stichtendag te combineren. In het vorige nummer stonden
oproepen om mee te doen voor de Oud Utrechtprijs en het witte- vlekkenplan. Ook werd de pu- blieksprijs tijdschriftartikel aan- gekondigd, waardoor het zinvol is alle zeven tijdschriften van deze jaargang te bewaren. Bij alle drie prijzen werd stilgestaan. Dan is er nog het werk van de acti- viteitencommissie. Uitgebreid werd gesproken over het groot evene- ment van 25 mei. U leest het aan- trekkelijke programma in dit num- mer. Ook passeerden de recente en eerstkomende Historische Cafés en excursies de revue. Verheugend is dat alle excursies snel volgeboekt zijn. Kennelijk weet de commissie de goede snaar te treffen. Ziehier beknopt een overzicht van wat in onze vereniging omgaat. |
Al die activiteiten van zeer diver-
se aard worden georganiseerd voor u, leden van Oud-Utrecht, door uw medeleden. Zij zijn vrij- willigers, aan wie wij heel veel te danken hebben. Eerder heb ik u weleens deelge-
noot gemaakt van de moeite die het kost nieuwe vrijwilligers te vinden. Vooral de commissie Ac- tuele Ontwikkelingen, de activi- teitencommissie en de organisa- tie van het lustrum en het groot evenement 2003 kunnen uitbrei- ding gebruiken. Geweldig fijn is het dat in het ka-
der van de enquête van vorig jaar maar liefst 52 leden hebben aan- gegeven op enigerlei wijze in de vereniging actief aan de slag te willen gaan. Allen hebben bericht ontvangen en worden door be- stuursleden benaderd. Het zou een enorme versterking beteke- nen als een aantal van die en- thousiaste leden zich op een plaats van hun voorkeur in en voor Oud-Utrecht zouden gaan inzetten. Want activiteit ten behoeve van u,
leden van Oud-Utrecht, is alleen mogelijk dankzij vrijwilligheid. |
|||||||||||
vereniging Oud*Utrecht
|
||||||||||||
april 2002
|
||||||||||||
Cultureel Erfgoed
Groeiende samenwerking |
|||||||||||||
jACqUELIEN VROEMEN
Op 31 januari Is een bestuursdele-
gatie op bezoek geweest bij Jan van Zanen, wethouder In de stad Utrecht van onder andere monu- menten, en Mark Stafleu, hoofd van de sectie monumenten van de gemeente. Het eerste onderwerp dat we bespraken was het niet meer verschijnen van de Archeolo- gische en Bouwhistorische Kroniek van de stad Utrecht. De oorzaak blijkt een capaciteitsprobleem bij de medewerkers van het Archeolo- gisch en Bouwhistorisch Centrum. Regelmatig verschijnen er overi- gens nog wel publicaties over af- zonderlijke monumenten. Ons is toegezegd dat wij een lijst krijgen met alle publicaties die tot nu toe verschenen zijn sinds 1992. Te zij- ner tijd zult ook u hiervan kennis kunnen nemen. Een ander agendapunt betrof het
Singelplantsoen. Van Zanen maakt zich sterk voor een parkeergarage onder het Lucasbolwerk. De vereni- ging is daar geen voorstander van. Het Lucasbolwerk is een rijksmo- nument en bovendien onderdeel van het plantsoen. De Utrechtse gemeenteraad heeft zich akkoord verklaard met de bouw. Wethou- der Van den Bergh heeft bij de raad de suggestie gewekt dat zij het fiat heeft van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg. Ons is echter verzekerd dat deze dienst hierover nog niet door Utrecht benaderd is. In verband met het Singelplant- soen hebben wij ook gesproken over de bunker op het Servaesbol- werk. De Commissie Actuele Ont- wikkelingen (CAO) wil samen met de Stichting Militair Erfgoed plei- ten voor behoud van de bunker. De projectgroep Singels wil de bunker ook laten staan, omdat sloop van dit complex en de bouw van ap- partementen het plantsoen geen goed zullen doen. CAO, bestuur en |
|||||||||||||
sche Vereniging Vleuten-De Meern
Haarzuilens Is geïntensiveerd. Een manier om die samenwerking ook voor de leden duidelijker te maken Is het opnemen van berichten over eikaars activiteiten in de tijdschrif- ten. Over samenwerking gespro- ken: de Bond Heemschut heeft zich vierkant achter onze strijd te- gen de parkeergarage en vóór be- houd van het Singelplantsoen ge- schaard. Wij gaan de komende tijd op allerlei fronten gezamenlijk ac- tie ondernemen. Ook op andere terreinen betreffende het cultureel erfgoed gaan wij voortaan met de Bond Heemschut structureel sa- menwerken. Ten slotte nog iets leuks. Het Sin-
gelplantsoen is door Zocher ont- worpen als een rondgaande wan- deling langs de oude verdedigings- werken van vijfenhalve kilometer lang. Inmiddels is het plantsoen op veel plaatsen geheel of gedeeltelijk onderbroken, zelfs de singel is voor een deel verdwenen. Daardoor wordt het park nu niet meer als ge- heel beleefd. Hoe zou je die erva- ring weer op kunnen roepen? Hoe kun je bewerkstelligen dat je de cultuurhistorische waarde van het park weer echt kunt beleven? Wij gaan de Utrechtse bevolking door middel van een prijsvraag stimule- ren hierover mee te denken. Wij verbinden hier een aanzienlijke prijs aan én de toezegging, dat wij zullen proberen het idee uitge- voerd te krijgen. We hopen hier in het volgende nummer meer over te kunnen vertellen. Nieuws of opmerkingen aangaan- de het Singelplantsoen naar jvroe- men@hotmail.com, voor de CAO naar luit@tolsteeg.demon.nl. U kunt ook schrijven naar de secre- taris van de vereniging. |
|||||||||||||
projectgroep Singels zullen zich de
komende maanden hiermee blij- ven bemoeien. De CAO heeft het bestuur van
Oud-Utrecht de resultaten van de gevelinventarisatie aangeboden. Binnenkort hoopt de commissie, samen met ondergetekende, het rapport te kunnen bespreken met de heer Stafleu van de gemeente. Over de Cereol-sojafabriek is nog niet zoveel concreets te melden. De dienst monumenten van de ge- meente inventariseert de gebou- wen. Zij heeft ook regelmatig con- tact met USINE, de Utrechtse Stich- ting voor behoud van het Cultureel Erfgoed. De CAO volgt, in overleg met anderen, de ontwikkelingen op de voet. Oud-Utrecht houdt zich beschikbaar voor steun, mocht dit nodig zijn. In het vorige nummer berichtte ik
dat de CAO zich bezig houdt met het behoud en de inpassing van restanten van de middeleeuwse stadsmuur en verdedigingstoren Het Paard in het in herstel zijnde singeldeel aan de Nieuwekade. De gemeente deelde mee behoud daarvan na te streven, maar een probleem is dat daardoor de door- gang van de geplande waterloop mogelijk deels versperd wordt. In- middels lijkt een voor alle partijen aanvaardbare oplossing gevonden te zijn waarover in het volgende nummer waarschijnlijk meer te vertellen valt. Een groep omwonenden van het
Ledig Erf heeft zich met een gedo- cumenteerd verzoek om steun van Oud-Utrecht tot de CAO gewend. Zij zijn zeer verontrust over de (hoog)bouwplannen aldaar. De CAO gaat nu na of er voldoende re- denen zijn om tot bemoeienis van Oud-Utrecht te adviseren. De samenwerking met de Histori- |
|||||||||||||
33
|
|||||||||||||
vereniging Oud-Utrecht
|
|||||||||||||
april 2002
|
|||||||||||||
Een leraar in hart en nieren
|
|||||||||||||||||||||
Een interview met dr. A. van Hulzen
|
|||||||||||||||||||||
Dr. A. van Hulzen in zijn
werkkamer, 1986
Foto Het Utrechts Archief
|
|||||||||||||||||||||
Al 70 jaar verhaalt dr. A. van Hulzen over kleine en grote gebeurtenissen uit de
Utrechtse geschiedenis. Nog wekelijks levert de 96-jarige een bijdrage aan het Stadsblad en zijn nieuwste boek staat op het punt van verschijnen. Bij binnen- komst in zijn Tuindorpse woning - Van Hulzen is nog eerste bewoner van het in 1936gebouwde huis - liggen zo'n 20 van zijn boeken op de salontafel uitgestald. 'Dan hebt u vast een idee.' |
|||||||||||||||||||||
bredere wegen en verhoogde
voetpaden - of op zijn Frans trot- toirs -, op de plaats van de parti- culiere stoepen. Maar niet alle huiseigenaren wilden hun stoep aan de gemeente verkopen. Daarom is de oude wegindeling op verschillende plaatsen in de binnenstad bewaard gebleven, onder andere op de Plompeto- rengracht.' Twee voorliefdes heeft Van Hul-
zen van huis uit mee gekregen. Zijn liefde voor de stad Utrecht en haar geschiedenis - deze zijn voor hem bijna identiek - komt van zijn moeder, 'een echte Utrechtse'. Zijn voorkeur voor het onderwijs heeft hij van zijn vader, onderwijzer en later hoofd |
|||||||||||||||||||||
kleine steentjes blijven.' Er be-
stonden toen namelijk nog geen verhoogde trottoirs en de stoe- pen voor de huizen waren parti- culier eigendom. Langs deze stoepen liep een smal pad met kleine steentjes, dat was het voetpad. Midden op de weg la- gen de kinderhoofdjes, het rij- pad. Door het toenemend ver- keer ontstond er behoefte aan |
|||||||||||||||||||||
BiNI BlEMANS EN LlEWELLYN BOCAERS
Van Hulzen is in 1905 in Bosicoop
geboren, maar hij l<wam al op jonge leeftijd naar Utrecht. Aan- vankelijk woonde de familie in de toenmalige Weistraat, nu Mgr. van de Weteringstraat, bo- ven de kruidenierswinkel van zijn opa. 'Als ik buiten ging spelen, zei mijn moeder: 'Maar wel op de |
|||||||||||||||||||||
34
|
|||||||||||||||||||||
%
|
|||||||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||||||||||
april 2002
|
|||||||||||||||||||||
van de Prinses Julianaschool aan
de Amsterdamsestraatweg, een Protestants Christelijke lagere school waar ook veel kinderen op zaten van de Oud Katholieke ho- veniers uit Pijlsweerd. 'Hun ge- dachtegoed stond dichter bij de Protestanten dan bij de Rooms- Katholieken van die tijd.' Een scherpe blik
Zelf studeerde Van Hulzen ge-
schiede nis in Utrecht, waar hij in 1932 promoveerde op Utrecht in 1566 en 1567 en vervolgens tot aan zijn pensioen als leraar ver- bonden was aan de Rijkskweek- school. Van Hulzen heeft nooit een wetenschappelijke carrière geambieerd. Hij vond het prach- tig om jonge mensen op te lei- den, die vervolgens zelf weer les gingen geven. Zo kon hij veel mensen bereiken. In zijn geschie- denisonderwijs lag de nadruk op het verhaal; daarmee wilde hij de mensen boeien. 'Mensen heb- ben inzicht nodig in het verloop van de geschiedenis. Ook moe- ten ze verbanden leren zien voor ze zelfstandig onderzoek kunnen doen. In het moderne geschiede- nisonderwijs op de lagere en middelbare scholen wordt echter steeds meer nadruk gelegd op zelfwerkzaamheid. Maar thema- tisch onderzoek zonder chrono- logische kapstok leidt al gauw tot gezwam!' Om de waarne- ming van zijn leerlingen te scher- pen en hun nieuwsgierigheid te prikkelen, organiseerde Van Hul- zen rondleidingen en speurtoch- ten door de stad. Een scherpe blik is ook kenmer- kend voor zijn eigen publicaties. Van Hulzen deed veel onderzoek naar roerige tijden in de Utrecht- se geschiedenis: de 16e eeuw (met name de periode 1528 - |
||||||||||||||||
1580), de Bataafs-Franse tijd
(1780-1813) en de snelle maat- schappelijke ontwikkelingen in de ige en de eerste helft van de 20e eeuw. Vol enthousiasme ver- telt Van Hulzen over de ontdek- kingen bij het schrijven van zijn nieuwe boek over Utrecht in de Patriottentijd: 'In het begin stre- ven de patriotten slechts naar een nieuw stedelijk reglement, dat de burgerij meer invloed op het stadsbestuur zou geven. Men was toen nog erg gericht op het eigen kleine wereldje, de repu- bliek was nog een federatie van zeven soevereine gewesten. En dan komen in 1787 de Pruisen en wijken veel patriotten uit naar Frankrijk. Daar zien zij een land dat helemaal centraal bestuurd wordt. Pas dan komen ze tot het inzicht dat ze niet alleen moeten streven naar verandering van het stedelijk reglement, maar vooral naar verandering van het staats- bestel. En dan gaan ze de eis stel- len: we willen een republiek, één en ondeelbaar!' In zijn publicaties besteedt Van
Hulzen veel aandacht aan regio- nale verschillen. Hij licht toe waarom: 'In de periode 1528-1580 heerst in Utrecht angst voor overheersing door Holland. Daar- om willen de Utrechters aanvan- kelijk Willem van Oranje ook niet als hun stadhouder erkennen. Hij is immers al stadhouder van Hol- land en bovendien beschouwen ze hem als 'een ketter en een re- |
bel'. Als de Spanjaarden Haarlem
innemen, vieren de Utrechters feest. En bij Leidens ontzet zijn ze bedroefd en spreken van 'een kwaad succes'. Nog steeds hopen ze dat God uiteindelijk de koning de overwinning zal bezorgen. Pas als de bewoners van Utrecht in toenemende mate last krijgen van het Spaanse garnizoen op Vredenburg slaat de stemming langzaam om. Ondanks alle arg- waan naar Holland en de prins, is er toch sprake van toenadering en Holland wil hulp geven met geschut en met manschappen. Het geschut wordt geaccepteerd, maar de manschappen niet. En als de prins dan na de verdrijving van de Spanjaarden in 1577 in Utrecht komt, ontvangen de in- woners hem met gejuich. Pieter Bor merkt naar aanleiding hier- van heel sarcastisch op: "En nie- mand had van de Prins ooit kwaad gezegd". In de vader- landse geschiedenis zijn deze verschillen door historici te wei- nig belicht. Ze doen net of het in heel Nederland 'Oranje boven' was, maar dat is niet juist. De Utrechters hadden lange tijd meer sympathie voor de zuidelij- ke, katholieke gewesten dan voor Holland.' Van Hulzen betreurt het dan ook
dat er niet meer proefschriften verschijnen over Utrechtse on- derwerpen. In algemene studies zag hij graag meer aandacht voor het Utrechtse perspectief. |
|||||||||||||||
Van Hulzens rubriek in
het Stadsblad |
||||||||||||||||
35
|
||||||||||||||||
-%
|
||||||||||||||||
vereniging Oud«Utrecht
|
||||||||||||||||
april 2002
|
||||||||||||||||
Een leraar in hart en nieren
|
||||||||||||||||||
Een interview met dr. A. van Hulzen
|
||||||||||||||||||
'Iedere dag nog een tijdje
aan het werk'
Foto Het Utrechts Archief
|
||||||||||||||||||
sen niet als een vreemde door
hun eigen stad lopen, maar de opbouw ervan ook een beetje gaan begrijpen, dat ze weten waarom de Voorstraat zo krom loopt. Mensen gaan naar het bui- tenland, terwijl ze van hun eigen stad en land niets afweten. En je kan pas het bijzondere van een ander land zien als je iets van je eigen land weet. Pas dan zie je de verschillen.' Voor zijn publicaties over
Utrecht heeft Van Hulzen veel bronnen geraadpleegd. Hij was een frequent bezoeker van het gemeentearchief, aanvankelijk op de Drift, later ook op de Alexa- nder Numankade. 'Een geweldi- ge plek waar het ten tijde van Struick een heel gezellige boel |
||||||||||||||||||
Te veel en te vaak wordt Holland
gelijkgesteld met de hele Noor- delijke Nederlanden. Een concre- te onderzoeksvraag kan Van Hul- zen al noemen: hij vraagt zich namelijk al lang af waarom de steile Leicester in 1586 in Utrecht zoveel steun kreeg ook van bal- lingen uit de Zuidelijke Neder- landen. Leicester was afgezant van koningin Elisabeth van Enge- land en in dat jaar de hoogste ambtsdrager in de Republiek. Waarom gingen deze ballingen niet naar de handelsstad Am- sterdam, maar kwamen zij naar Utrecht? En hoe kwamen zij hier vervolgens aan de kost? Niet alleen aan de inhoud, ook
aan taal en stijl hecht Van Hulzen |
veel belang. Die moeten helder
en toegankelijk zijn om het grote publiek warm te maken voor de eigen (lands- en stadsjgeschlede- nis. Hij betreurt het slordige en nonchalante gebruik van het Ne- derlands, maar ook de Inconse- quenties van de nieuwe spelling- regels. Zelf is hij voorstander van een eenvoudiger spelling. Van Hulzen schuwt op dit punt ook de zelfkritiek niet, de stijl van zijn proefschrift beoordeelt hij nu als 'te stuntelig'. 26 stukjes in één keer
Toegankelijke kennisoverdracht
is ook het uitgangspunt voor zijn wekelijkse bijdrage aan het Stadsblad. Met zijn stukjes wil Van Hulzen bereiken, dat 'men- |
|||||||||||||||||
36
|
||||||||||||||||||
!
|
||||||||||||||||||
vereniging Oud'Utrecht
|
||||||||||||||||||
april 2002
|
||||||||||||||||||
Utrecht luidt: 'Dat ze niet ijveren
voor een museum stadsgeschie- denis, dat begrijp ik niet! Ook hier kan Utrecht een voorbeeld nemen aan Amsterdam. In de Kalverstraat kun je zien hoe zo'n museum ingericht moet worden. In het Utrechts museum moet ook aandacht besteed worden aan de jongste geschiedenis met aparte afdelingen voor de 19e en de 20e eeuw. Er zou ook veel aandacht moeten zijn voor de ontwikkeling van het verkeer met diligences, paardentram, elektrische tram en de eerste au- to's. En een zaal met maquettes over de ontwikkeling van de stad.' Een geschikte plek weet Van Hulzen al: midden in het museumkwartier in de voormali- ge rechtbank aan de Hamburger- straat! In het voorjaar versctiijnt bij uitgeverij Bij-
leveld in Utrecht het nieuwste boek van dr. A. van Hulzen: Utrecht in bewering. Patri- otten en Fransen in de Domstad, 1780-1813. Prijs €14,45. Bini Biemans is studente cultuur-
wetensctiappen en LIewellyn Bo- gaers is cultuurhistorica. Beiden zijn frequente bezoel<ers van Het Utrectits Archief. |
||||||||||||||
was. De vaste bezoekers kenden
eikaars belangstelling, wat leid- de tot een levendige uitwisseling van gegevens.' Dat deze gezellig- heid en de onderlinge uitwisse- ling van gegevens ook nu nog bestaan, had Van Hulzen niet verwacht. Op het archief heeft hij veel oude
kranten bekeken. Deze zijn heel informatief en illustratief over het dagelijks leven. Rond 1900 zijn in de wijze van berichtgeving de standsverschillen nog aanwe- zig. 'Spreekt men over een man, dan is dat iemand met een pet en op klompen; is er sprake van een heer, dan betreft het iemand met een hoed en op schoenen.' Eind jaren tachtig zijn de kranten op fiches gezet. Niet tot Van Hul- zens plezier: 'Lastig, daar kon ik niet goed mee overweg. Het eni- ge voordeel is dat de kranten nu niet meer kunnen scheuren.' Van Hulzen werkt nog iedere dag een poos, 'rustig aan en dan sta je verbaasd watje nog doet'. Aan het Stadsblad levert hij 26 getyp- te stukjes tegelijk en voorziet deze ook van illustraties. 'Zo hoef ik me niet te haasten, daar heb ik een hekel aan en zij weten van te voren hoe lang de stukjes zijn.' De samenwerking met het Stadsblad ervaart hij als uiterma- te plezierig. 'Euro logische stap'
Een belangrijk nieuwsitem op
het moment van ons gesprek is de introductie van de euro. Van Hulzen juicht dit toe als 'een moedige zet waar ik voor de vol- le honderd procent achter sta. Immers, landen met dezelfde munt voeren onderling geen oor- log. Op den duur zal Europa zich wel ontwikkelen tot een federa- tie, waarvan de leden op zoveel |
mogelijk terreinen samenwer-
ken, maar wel met behoud van eigen taal en cultuur.' Van Hulzen schetst het histo- risch perspectief: 'De introductie van de euro is eigenlijk een logi- sche stap in een al lang geleden in gang gezet proces van stan- daardisatie. In de Middeleeuwen en de vroeg-moderne tijd had elke streek zijn eigen maat, munt, kalender en rechtsge- woonten. Tot 1909 kende Neder- land zelfs nog verschillende tijd- zones. Dit leverde veel proble- men op onder andere bij het op- stellen van het spoorboekje. In 1909 kwam hierin eenheid met de invoering van de Amsterdam- se tijd. Vervolgens voerden de Duitsers de Midden-Europese tijd in, die ook na de oorlog ge- handhaafd bleef. De volgende stap werd de introductie van de euro door twaalf Europese lan- den op i januari 2002.' Populair tijdschrift
en museum Op het einde van ons gesprek wil
Van Hulzen nog twee aanmer- kingen maken op Oud-Utrecht. Hij stelt voorop dat de vereni- ging heel goed werk doet, maar dat ze zich nog te weinig richt op de belangstellende leek: 'Want daar kan je niet eenvoudig ge- noeg voor schrijven. Ik vind het jammer dat er naast de gewone publicaties niet iets is als Ons Amsterdam, een populair histo- risch tijdschrift voor Amsterdam. In Utrecht is behoefte aan een tijdschrift goed voorzien van alle mogelijke illustraties over de jongste ontwikkelingen, want dat interesseert de mensen. Kortom, een heel populair tijd- schrift O/is Utrecht.' De tweede aanmerking op Oud- |
|||||||||||||
37
|
||||||||||||||
%
|
||||||||||||||
vereniging Oud<Utrecht
|
||||||||||||||
april 2002
|
||||||||||||||
De Criminele Ordonnantiën
en het lot van gevangenen |
||||||||||||||||||||||
Utrechtse gevangenissen 2: het ancien regime
ln de eerste aflevering van deze rubriek kwam het kasteel Vredenburg aan de orde.
Vredenburg was een dwanghurcht gesticht door keizer Karel V, nadat hij het we- reldlijk gezag over Utrecht had verworven van de bisschop. Hij streefde ernaar Utrecht bestuurlijk en juridisch in te voegen in het steeds groeiende conglomeraat van 'zijn' Nederlanden. Daartoe voerde hij een vergaande centralisatiepolitiek. |
||||||||||||||||||||||
langrijkste verschil was de vraag
of een gerecht zware lijf- en of le- vensstraffen mocht opleggen. Was dat zo dan had dat gerecht de hoge jurisdictie, zo niet dan be- schikte het slechts over de lage ju- risdictie. Een gerecht met hoge ju- risdictie beschikte dan ook altijd over een executieplaats, liefst zo zichtbaar mogelijk! Denk aan gal- genwaarden en galgenbergen. De executieplaats van het hof is dan ook terecht afgebeeld in de vorige aflevering. Bij een executieplaats hoort ook degene die daar het werk verrichtte; de beul. Het is een veel voorkomend misverstand dat executies aan de orde van de dag waren. Alle hoge jurisdicties kon- den eventueel de doodstraf in zijn vele vormen opleggen. Het kwam echter zo weinig voor dat er maar heel weinig mensen het technisch hoogwaardige en zeer lucratieve, maar tegelijkertijd zeer veraf- schuwde beroep uitoefenden. Het hof was het aan zijn eer verplicht de beschikking te hebben over een vonnisvoltrekker. Alle overige ge- rechten in het gewest die een 'zwaar' vonnis moesten voltrek- ken, konden een beroep doen op deze specialist. Criminele Ordonnantiën
Niet alleen door middel van de
rechtspraak wilde Keizer Karel V en zijn opvolger koning Philips II tot rechtseenheid in de Nederlan- den komen. Ook de wetgeving werd door hen als een geschikt middel daartoe gezien. In naam van koning Philips II zijn dan ook door zijn landvoogd, de hertog van Al va, de Criminele Ordonnan- tiën uitgevaardigd. Deze wetge- ving, die voor al zijn Nederlanden rechtskracht kreeg, omvatte drie onderdelen; één ordonnantie be- |
||||||||||||||||||||||
Marijke van de Vruct
|
||||||||||||||||||||||
stantie zeker niet populair. Dit
blijkt ook uit het lot van de eer- ste poging tot appelrechtspraak in Utrecht. De Schijve, het appel- college dat bisschop David van Bourgondië oprichtte. Zodra zijn macht taande is het door zijn on- derzaten weer afgeschaft. Zijn ver familie lid keizer Karel V had Utrecht overwonnen en hij kon dus opnieuw centralisatie van de rechtspraak afdwingen. In eerste instantie wilde hij Utrecht juri- disch ondergeschikt maken aan Holland, maar tenslotte kwam het tot een compromis. Karel stemde in met de oprichting van een eigen hof in Utrecht, dat als hoogste rechtsprekende instan- tie in het gewest zou fungeren. Dit paste overigens naadloos in zijn systeem, want in al zijn pa- trimoniale gewesten bestonden reeds zulke hoven. Zij werden op hun beurt weer overkoepeld door het parlement van Meche- len, een instantie in de toemali- ge Nederlanden, qua omvang te vergelijken met de Benelux, met onze huidige Hoge Raad. Hoge en lage jurisdictie
Het hof van Utrechttrad op als ap-
pèlrechter, maar ook in eerste aanleg had het op het platteland van Utrecht vergaande bevoegd- heden. In de periode van het an- cien regime (grofweg midden 15e tot eind 18e eeuw) was er een be- langrijk onderscheid tussen de hoge en de lage jurisdictie. Het be- |
||||||||||||||||||||||
Het recht kan op twee manieren
dienstbaar worden gemaal<t aan zo'n politiële. De eerste methode is de hiërarchische ordening van de rechtspraak. Uitgangspunt is dat een rechtzoekende die niet tevreden is met de uitspraak die gedaan is door zijn 'thuisgerecht' in hoger beroep kan gaan. De uit- spraken in hoger beroep worden zo nodig met de sterke hand af- gedwongen. Het gevolg daarvan |
||||||||||||||||||||||
opsluiting verdachte
Illustratie uit M. van de Vrugt, De Criminele
Ordonnantiën uit 1570.
Zutphen, 1978
|
||||||||||||||||||||||
is dat daarna de lagere recht-
sprekende organen met die uit- spraken rekening houden. Waar- door de gewenste rechtseenheid wordt bevorderd. Appelrechtspraak was een wens van de landsheren. Zij wensten een grotere eenheid in hun ge- westen. Onder de bevolking was deze vernieuwing in eerste in- |
||||||||||||||||||||||
38
|
||||||||||||||||||||||
verenlging Oud>Utrecht
|
||||||||||||||||||||||
april 2002
|
||||||||||||||||||||||
treffende het materiële strafrecht,
één betreffende het strafproces- recht en een derde betreffende de 'cypiers'. Deze laatste ordonnantie Is te beschouwen als een voorlo- per van de H/et op het gevangenis- wezen, zoals we die nu kennen. Deze ordonnatie heeft als eerste doel de vele uitbraken tegen te gaan, maar beoogt daarnaast ook het lot van de gevangenen te ver- beteren. Bij de regeling van het probleem van de gevangenissen gaat de wetgever van zijn taakge- bied uit. De kerkelijke gevange- nissen blijven geheel buiten be- schouwing. Voor de wereldlijke gevangenissen geldt als uitgangs- punt dat gevangenen in de ge- vangenissen verblijven in afwach- ting van de behandeling van hun strafzaak. In moderne terminolo- gie zitten ze dus in voorarrest, niet als straf De kapitaalkrachti- gen dienen de kosten van hun verblijf zelf te betalen. Kunnen zij dat, dan kunnen zij in overleg met de cipier alle luxe krijgen die ze kunnen betalen. Arme gevange- nen, die niet in de kosten van hun onderhoud kunnen voorzien, wor- den als de kosten nergens anders kunnen worden verhaald, ver- zorgd op kosten van de centrale overheid. Ten strengste wordt verboden dat deze gevangenen in de gevangenis aan het 'werk' worden gezet. De meeste voorko- mende misstand in dit opzicht was dat de cipier de gevangenis tevens exploiteerde als speelhol en/of bordeel en de gevangenen daarin gebruikte. In het verleden werd het grootste probleem bij het gebruik van de gevangenis als strafinstelling ge- vormd door de kosten. Lijflevens- straffen zijn relatief goedkoop. Opsluiting van mensen die alleen maar verzorgd moeten worden, soms vele jaren lang, en niets op- leveren is voor de gemeenschap duur, en was in het verleden vaak te duur. Dit probleem vindt in de Republiek zijn eerste doorslagge- vende oplossing in de rasp- en spinhuizen. De veroordeelden werkten daar en leverden meer op |
dan zij kostten. Aan deze vernieu-
wing van eigen bodem, die overal navolging heeft gevonden, is de naam van Dirck Voickertszoon Coornhert verbonden. Opsluiting in herberg
Tot de eerste grondwet van de Ba-
taafse Republiek bestond er een belangrijk verschil tussen stad en platteland. Dit kwam onder meer tot uitdrukking in de jurisdictie. Alle steden in Utrecht, met uitzon- dering van Montfoort, hadden de hoge zowel als de lage jurisdictie. Dit hield in dat de stedelijke ge- rechten in alle zaken, ook die waarin lijf- en levensstraffen op- gelegd konden worden, bevoegd waren. De plattelandsgerechten hadden slechts de lage jurisdictie. Zij waren bevoegd in burgerrech- telijke zaken, maar in strafzaken was hun jurisdictie beperkt. |
||||||||||||||||||||||
bachtsheer of zijn vertegenwoor-
diger, en schepenen. Als er zich ernstige delicten voordeden, wer- den die opgespoord door de maar- schalk van het hof van Utrecht. Deze delinquenten werden direct naar de gevangenis van het hof in Utrecht afgevoerd. Waarna ze door het hof werden berecht en eventueel op de executieplaats van het hof terechtgesteld. Plaat- selijke rustverstoorders, dronken vechters, dobbelaars en minimale criminelen, kippendieven en ande- re kleine criminelen werden lokaal opgespoord en veelal niet opge- |
|||||||||||||||||||||||
David van Bourgondië,
Karel V en Philips II,
hervormers van het
strafrecht
Bron Het Utrechts
Archief en Centraal
Museum Utrecht
|
|||||||||||||||||||||||
De Bilt in 1788
Foto Het Utrechts Archief
|
|||||||||||||||||||||||
T'DOSP BE BliT .
|
|||||||||||||||||||||||
De stad Utrecht had hoge en
lage jurisdictie. Het hof had de appelrechtspraak als ook de hoge jurisdictie op het platteland van Utrecht. Hoe verging het nu verdachten in een kleine platte- landsrechtskring onder de rook van de stad? De Bilt lag net buiten het rechts-
gebied van de stad Utrecht en vormde een eigen zelfstandige lage rechtskring. In de lye en i8e eeuw werd de rechtspraak er uit- geoefend door schout, de am- |
|||||||||||||||||||||||
sloten. Daar was geen voorziening
voor. Zij werden in afwachting van de behandeling van hun zaak ge- woon thuis afgeleverd. Rest de ca- tegorie niet belangrijke, maar wel van buiten de bekende kring ko- mende delinquenten. Zij werden 'gedetineerd' in de herberg, waar men dan ook zo snel mogelijk, liefst de volgende dag, de te- rechtzitting hield. En met de opge- legde straf (meestal een boete) werd dan tegelijk de 'overnach- ting'afgerekend! |
|||||||||||||||||||||||
39
|
|||||||||||||||||||||||
-%
|
|||||||||||||||||||||||
Oud.Utrecht
|
|||||||||||||||||||||||
vereniging
|
|||||||||||||||||||||||
april 2002
|
|||||||||||||||||||||||
Literatuursignalement
|
|||||||||||||
Hzn.; [tekstred. Henk Pel]. Utrecht: Stich-
ting De Plantage, 2001; 348 p.; ISBN 90 77030-03-4 Overzicht van de winkels, kantoren, be-
drijven, en niet-commerciële instellingen n.a.v. interviews met voormalige en hui- dige bewoners van Tuindorp. Het tweede gedeelte van het boek is een alfabetische lijst naar straatnaam met huisnummers en de bewoners vanaf 1930. Eysink -. van fiets tot motorfiets -. onderne-
men tijdens de opkomst van het gemoto- riseerd verkeer I Vincent van der Vinne. Amsterdam: De Bataafsche Leeuw, 2001; 400 p.; Uitgegeven tegelijkertijd met de tentoonstelling Vrrroemmm.. Een eeuw Eysink-motoren in Amersfoort van 21 juli tot 2 december 2001 in Museum Flehite te Amersfoort; ISBN 90-6707-533-7 Boek over de historie van de Amersfoort- se Eysink-fabriek en het industriële en maatschappelijke kader waarin deze fa- briek heeft gewerkt. Bevat ook beschrij- ving van de talrijke modellen en daar- mee gereden wedstrijden. Bunkers van de Duitse Wehrmacht in de
stad Utrecht -. Atlantikwall I Hans Sak- kers, Mare Machielse en Erik Brouwer; samengest door Johan den Hollander [et al.]. Amersfoort: Stichting Militair Erf- goed, 2001; 84 p.; ISBN 90-76396-11-6 Boekje uitgegeven n.a.v. het feit dat de overgebleven bunkers in de gemeente Utrecht na een besluit van B&W alsme- de de Commissie Welstand en Monu- menten aangewezen zijn als gemeente- lijke monumenten. Dertig jaar stadsontwikkeling in Utrecht,
1970-2000: zo'n onbeschrijfelijke stad I Kees Visser. Utrecht: Matrijs, [2001]; 287 p.; Uitgegeven in samenwerking met de Stichting Geschiedschrijving Utrechtse Stadsontwikkeling; ISBN 90-5345-197-8 De auteur was vanaf 1970 achtereenvol- gens werkzaam als stedenbouwkundig ontwerper bij de Dienst Stadsontwikke- ling van de gemeente Utrecht en als hoofd van de afdeling Stedebouw en |
|||||||||||||
Verkeer. Dertig jaar worden beschreven:
de periode van herbezinning over de in- richting van de stad, de rol en invloed van actiecomités, stadsvernieuwing en de uitvoering daarvan. Het boek eindigt met de plannen en gedeeltelijke realise- ring van Leidsche Rijn en de reconstruc- tie van het Stationsgebied. U.SM. Elinkwijk door de jaren heen I sa-
mengest. door John van Dijk [et al.]. Heerhugowaard: Giga Media, 2002; 286 p.; ISBN 90-75311-08-7 Fotoboek over ruim 80 jaar geschiedenis van de Zuilense voetbalclub Elinkwijk. Cris Agterberg, beeldhouwer en sierkun-
stenaar I Marcel Brouwer en Joep Haf- fmans; onder red. van Inemie Gerards, Dick Adelaar en Jan Gielkens. Vianen: Optima, 2001; 217 p.(Nobelreeks deel 3)met overzicht van de meest gebruikte signaturen; ISBN 90-76940-04-5 Cris Agterberg vestigde zich in 1919 in Utrecht. Het boek geeft een algemene levensbeschrijving van de kunstenaar en een overzicht van zijn artistieke en poli- tieke activiteiten. Stadhuis. Roman I René Verhulst. Zel-
hem: Arboris, 2001; 224 p.(Stadhuisserie 2); ISBN 90-343 0044-7 Roman, deels op ware gebeurtenissen gebaseerd, gaat over het eerste jaar van het nieuwe college van burgemeester en wethouders in 2001. Een relativerende blik op de Utrechtse politiek met het stadhuis als voornaamste decor. Lombok kookboek: een culinair portret
van een stadswijk I [onder red. van Hed- wig Neggers [et al.], [fotogr. Martinique Potharst [et al.] ; ill. Marjolein van den Berg]. Aangevulde 8e dr. [S.l.]: Scepter, 2001.128 p.; Met extra recepten en inter- views (ie dr. 1996) Wijkgebonden multicultureel kookboek-
je. Inwoners van Lombok bieden hun re- cepten aan met persoonlijke verhalen. Alle ingrediënten hiervoor zijn te koop in de winkels in de wijk. |
|||||||||||||
Verkrijgbaar bij boekhandel of uitgeverij:
Renswoude : historie in oude foto's I Eg-
bert Wolleswinkel. Zaltbommeh Europe- se Bibliotheek, 2001; [140] p.; ISBN 90- 288-2712-9 Portret- en familiefoto's vanaf ca. 1850,
foto's vanaf ca. 1910 van dorpsfeesten, bruiloften van de kasteelbewoners en intochten van burgemeesters en amateuropnamen van de veranderde in- frastructuur kort na de oorlog. Loosdreclit op de valreep -. een gemeente
op de grens van Utreclit naar Holland I onder red. van Ferry Brand [et al.]. [Loos- drecht]: Historische Kring Loosdrecht, 2001; 112 p.; ISBN 90-803846-3-1 Gedenkboek samengesteld t.g.v. de sa- menvoeging van de gemeenten Loos- drecht, 's-Craveland en Nederhorst den Berg tot de nieuwe gemeente Wijde- meren met ingang van 1 januari 2002. Beeldverslag van Loosdrechts heden en verleden. Maxima in de provincie Utrecht I [sa-
mengest. door Willem Meuleman ; fo- to's Jaap de Boer [et al.]; tekst Inge van den Blink, Maaike Kooistra en Ton van den Berg; eindred. Gerry van der Lit]. [S.l.]: Utrechts Nieuwsblad /Amersfoort- se Courant, 2001; 96 p.; ISBN 90-72735- 15-3
Fotoverslag van het kennismakingsbe-
zoekvan Maxima Zorreguieta en kroon- prins Willem-Alexander op 26 septem- ber en 14 november 2001 aan provincie en stad Utrecht. Coke en gladiolen I Will Jansen. Arnhem:
Eilessy, 2001; 218 p.; ISBN 90-70282-94-1 Politieroman waarin de Utrechtse Nar- coticabrigade te maken krijgt met een drugssmokkel die loopt via bloemen- transporten van Aalsmeer naar het Fran- se Lyon met Utrecht als tussenstation. Tuindorp -. een bedrijvige gemeenschap in
de tv/intigste eeuw geschiedenis en bio- grafisch woordenboek I door Rob Hufen |
|||||||||||||
40
|
|||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||
apr\l 2002
|
|||||||||||||
de VINEX-locatie Leidsche Rijn en de stads-
archeoloog van Amersfoort, mevrouw drs F. Snieder, sprak over ontstaan en ontwik- keling van deze stad. De lunch werd geser- veerd in restaurant De Marienhof, geves- tigd in het middeleeuwse klooster- complex van die naam. Daarna volgde een stadswandeling in diverse groepen onder leiding van gidsen van 't Gilde, waarbij ook enkele monumenten werden bezocht. De dag eindigde bij de bierbrouwerij De Drie Ringen, waar een afsluitend drankje werd geschonken. Van de mogelijkheid om per bus van Utrecht naar Amersfoort vervoerd te worden werd volop gebruik gemaakt. Er werden nog andere activiteiten door de
vereniging of in samenwerking met ande- ren georganiseerd: Het Historisch Café werd weer maande-
lijks georganiseerd, met uitzondering van de zomermaanden, en bleef goed bezocht. De jaarlijkse Van der Monde-lezing vond plaats op 20 februari in de Pieterskerk. Drs R. de Kam had zijn lezing genoemd: Een moderne verkeersader als leidraad voor het verleden. De aanleg van de HOV-bus- baan werd als uitgangspunt genomen om de veranderingen in de stad en de archeo- logische vondsten op plaatsen langs dit tracé te volgen. Op 18 maart hield ons Gentse lid de heer L
Humblet een lezing over de overeenkom- sten tussen de Utrechtse Domtoren en de Gentse Belforttoren. Op 15 september leidde ons lid mevrouw
drs N. Stoppelenburg belangstellende le- den rond door Oudewater met als afslui- ting een bezoek aan het Touwmuseum. In samenwerking met de Stichting Zuilen en Vecht werd op 16 oktober een dubbel- lezing georganiseerd in het huis Dael- wijck. Mevrouw drs B. van Santen sprak over de geschiedenis van Zuilen en de heer G.J. Esser over de geschiedenis van het huis Daelwijck. De opkomst was over- weldigend. Op 20 oktober werd in Zwolle de derde
Stichtendag gehouden, deze keer geor- ganiseerd door onze zustervereniging de Vereeniging tot Beoefening van Over- |
ijssels Regt en Geschiedenis. Het program-
ma voorzag in lezingen en stadswandelin- gen met een bezoek aan het historische complex Het Vrouwenhuis. Cultureel Erfgoed
De Commissie Actuele Ontwikkelingen
heeft zich ondermeer bezig gehouden met een pandenschouw om verwaarloosde panden in de Utrechtse binnenstad te in- ventariseren. Het resultaat bleek minder ernstig dan verwacht. De plannen voor de tuin en het park van huis Daelwijk zijn enigszins in gunstige zin gewijzigd De samenwerking met de historische ver- eniging Vleuten-De Meern-Haarzuilens, waarbij de ontwikkelingen in Leidsche Rijn worden gevolgd, werd voortgezet. De Projectgroep Singels heeft in oktober
een bijeenkomst belegd met andere groe- peringen en personen die zich met be- scherming van het singelgebied bezig houden om waar mogelijk de krachten te bundelen. Op 1 november leidden de leden van de projectgroep de Raadscommissie Verkeer en Vervoer rond op het Lucasbol- werk om de desastreuze gevolgen van de aanleg van een parkeergarage in dit be- schermde rijksmonument aan te tonen. De secretaris
|
|||||||||||
45
|
||||||||||||
%
|
||||||||||||
vereniging Oud'Utrecht
|
||||||||||||
april 2002
|
||||||||||||
Een zoon naar zijn vaders hart
De korte Utrechtse, academische carrière van Steven Jan van Geuns (1767 -1795)
|
||||||||||||||||||
innemend karakter. Professor Her-
inga, een huisvriend van de fami- lie, noemt Inem later in zijn Rede- voering ter gedachtnisse zijn va- ders oogappel. Steven Jan is een onbeschroomd kind, zo verhaalt zijn vader: 'die hem vriendelijk toesprak, diens vriend was hij aan- stonds. Geen slordig kleed van den geringsten stand, ja zelfs geen zwarte huid van een' Moor schrik- te hem af, als hem slechts een vriendelijk gelaat en open armen aangeboden werden.' Groningen is voor vader Van Geuns echter niet lang aantrek- kelijk. Hij heeft zijn zinnen gezet op een academische functie. Wanneer hij de functie van hoogleraar in de praktische ge- neeskunde, chemie, botanie en obstetrie (verloskunde) aan de De naam Van Geuns is sinds de 18e eeuw verbonden aan de Universiteit van
Utrecht. Naar Matthias van Geuns, hoogleraar in de geneeskunde, is een groot ge- bouw inde Uithof vernoemd. Ook zijn zoon. Steven Jan van Geuns, werkte een tijd als hoogleraar in Utrecht. In de Senaatszaal van het Academiegebouw vinden we zijn portret naast dat van zijn vader. Steven Jans loopbaan als hoogleraar was ech- ter van korte duur. Schets van het leven van een zoon die, door zijn vroegtijdige dood, nooit uit de schaduw van zijn vader kon treden. |
In 1782 treedt hij als student toe
tot de Harderwijkse academie. Hij verdiept zich daar in verschil- lende vakken als geneeskunde en botanie. De kennis die hij in de hortus en in de contreien van Harderwijk heeft opgedaan, komt hem in 1787 goed van pas. De Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen in Haarlem schrijft dan voor de derde keer een prijsvraag uit over natuurlij- ke historie. Het onderwerp be- treft de planten die nader onder- zocht zouden moeten worden om van nut te kunnen zijn voor het 'Vaderland'. Eerder, in 1780 en 1782, heeft deze prijsvraag geen winnaars opgeleverd. Wanneer hem dit onder ogen komt, schrijft Steven Jan in rap tempo en zon- der dat zijn vader er weet van heeft de verhandeling Iniandsciie Plantgewassen en derzelver nuttig gebruil<. Als deze (anoniem) ter beoordeling wordt voorgelegd aan zijn vader, kan Matthias niet anders concluderen dat zijn zoon de auteur is. We mogen aanne- men dat die ontdekking hem met trots vervuld heeft; zeker als de inspanningen van Steven Jan in 1788 met de gouden erepenning worden bekroond. Twintig jaar eerder had vader Matthias een- zelfde gouden erepenning van de Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen gekregen voor zijn verhandeling over slokdarm- kanker. Steven Jan is duidelijk een zoon naar zijn vaders hart. Zijn studies rondt hij in 1789 af met goed gevolg. Op 20 april van dat jaar wordt hij meester in de Vrije Konsten met het traktaat De corporam iiabitudine, animae hu- jusque virium indice ac moderatri- ce ('Over de gesteldheid van het li- chaam als indicator en bestuurder van de ziel en haar vermogens'). |
|||||||||||||||||
Marianne Blaauboer
steven Jan van Geuns wordt op i8
november 1767 in Groningen ge- boren als zoon van Matthias van Geuns en Sara van Delden. Vader Matthias is daar arts met een ei- gen praktijk. Naast stadsarts is hij archiater, wat betekent dat hij toe- zicht moet houden op de gezond- heidszorg op het platteland van Groningen. Steven Jan is de twee- de zoon uit een gezin van vier zo- nen en drie dochters. Hij geldt als de meest begaafde in het gezin. Hij lijkt op zijn vader en heeft een |
Academie van Harderwijk aange-
boden krijgt, grijpt hij deze kans met beide handen. Zo verhuist het hele gezin in 1776 naar Har- derwijk. Matthias krijgt bij het reorganiseren van de hortus (die tijdens zijn hoogleraarschap van 600 naar maar liefst 3.000 ver- schillende plantensoorten zal groeien) hulp van Steven Jan, die alle kennis gretig in zich op- neemt. Vanaf 1780 maakt Steven Jan zeer nauwkeurig aantekenin- gen over de staat van de planten, de jaarlijkse aanwinsten, en wat er nog ontbreekt aan de collectie. |
|||||||||||||||||
Steven Jan van Geuns,
Pastel door Van Geelen
ofAnspach
Collectie Mr. J.J. van
Geelen, Amsterdam
|
||||||||||||||||||
46
|
||||||||||||||||||
vereniging Oud-Utrecht
|
||||||||||||||||||
april 2002
|
||||||||||||||||||
Heiïigenbotten
van een schaap Na het afronden van zijn studie
gaat Steven Jan voor korte tijd studeren en reizen in Duitsland. Hij reist naar Göttingen, een gro- te en beroemde universiteits- stad, en woont daar colleges bij van in die tijd beroemde profes- soren als Blumenbach (fysio- logie) en Murray (botanie). In het gezelschap van de op latere leef- tijd befaamd geworden natura- list Alexander von Humboldt (1769 - 1859), die ook in Göttin- gen studeert, trekt Steven Jan in zijn vakantie rond in de om- geving van Göttingen. In zijn reisdagboek doet hij uitgebreid verslag van interessante waar- nemingen met betrekking tot de natuurlijke historie, bodem- gesteldheid en economie. Zijn dagboek getuigt van zijn weten- schappelijke geest: het is buiten- sporig compleet, geeft blijk van een grondige kennis en een uiterst precieze, nieuwsgierige en belezen geest. Dit leidt vaak tot, misschien onbedoeld, gees- tige waarnemingen. Zo ziet hij in de St. Ursulakerk in Keulen 'zeer duidelijk' dat veel van de botten, die van de heilige Ursula en de 11.000 maagden zouden moeten zijn 'van schapen en andere dieren zijn'. In de vrije natuur maken Steven
Jan en Von Humboldt veel wandelingen om gesteenten en planten nader te kunnen be- studeren. In universiteitssteden als Marburg komen zij in contact met professoren. Dit was niet een kwestie van simpelweg aan- kloppen en een bezoekje afleg- gen. Nee, hiervoor brachten reizi- gers in die tijd zogenaamde 're- commendatiebrieven' met zich mee van hoogstaande personen die daarmee als het ware garant stonden voor hun goed gedrag. Op vertoon van zo'n brief en na een tevoren gemaakte afspraak wordt Steven Jan van Geuns met open armen ontvangen. De be- kendheid van zijn vader Mat- thias, ook in het buitenland, zal |
||||||||||||||||||
daarbij zeker geholpen hebben.
Zo verhaalt Steven Jan dat een professor in de medicijnen tij- dens zijn bezoek het proefschrift van zijn vader uit de kast haalt. Steven Jan treedt deze hoog- geleerde heren tegemoet met een gezonde kritische blik. Voor- al over botanie laat hij zich niets wijsmaken. Naar aanleiding van een bezoek aan de hortus in Hei- delberg stelt hij dat de professor 'van de Botanie, zoo min als van historiën zijn hoofdstudie ge- maakt' heeft. 'Hij verzekerde ons in allen ernst, dat de Thuia Oc- cidentalis [de westerse levens- boom, een groene haagconifeer] reeds omtrend 400 jaar (en dus voor de ontdekking van Amerika) in dezen Hortus gestaan had, en wilde niet geloven dat America eerst voor 300 jaar ontdekt was.' Gelukkig heeft hij tijdens zijn rei- zen ook wel ontspanning gekend. Duitse studenten stonden ook toen al bekend om hun stevige drinkgewoonten en Steven Jan voegt zich bij gelegenheid wel eens bij hen. Ook het theater be- zoekt hij een enkele keer, al is hij daarover niet altijd even enthousiast. Tijdens zijn bezoek aan Koblenz schrijft hij bij- voorbeeld: 'Slegter Theater - slechter Comoedianten - Belach- lijker speelen zag ik nog nergens [...] het was niet om uittehouden, en wij konden, hoegaarne wij ook wilden, wijl de Erf Prins en Princes zelf daar waren en door hand klappen hun genoegen betuig- den, het niet laten om van tijd tot tijd luidkeels te lachen.' Gespreid bedje
Bij terugkomst in de Republiek in
1790 is zijn vader zijn promotor bij zijn bevordering tot doctor in de geneeskunst. Zijn proefschrift, getiteld Quaestiones Academicae Medici argumenti, heeft hij hele- maal tijdens zijn verblijf in Göt- tingen geschreven. Na zijn pro- motie vraagt hij het poorterschap aan van Amsterdam om zich daar te vestigen als arts. Zijn carrière daar verloopt voorspoedig. Hij |
treedt toe tot de genootschappen
Felix Meritis en Concordia. In 1791 wordt hij ook lid van het Provinci- aal Utrechts Cenootsciiap van Kunst en Wetenscliap, waarvan hij in later jaren zelfs nog korte tijd voorzitter zal zijn. Wanneer |
|||||||||||||||||
de Universiteit van Harderwijk
hem een hoogleraarschap in Kruid- en Scheikunde aanbiedt, ziet hij zich genoodzaakt dit te weigeren. Er is een andere benoe- ming die aan de horizon lonkt. In Utrecht, waar zijn vader sinds dat jaar reeds een professo'aat be- kleedt, wordt zijn bedje gespreid. De brief die daartoe de aanlei- ding gaf, is bewaard gebleven. De auteur in kwestie is professor Peter Nahuijs, hoogleraar in de botanie, geneeskunde en che- mie. In mei 1791 schrijft hij, zon- der er doekjes om te winden, aan collega Matthias van Geuns: 'Amicissime Collegal Zoude het UwEdHg. playzier doen. Uw zoon als Professor Botanices & Phijsio- logie bij U aan deze academie ge- plaatst te zien'. En vervolgens |
||||||||||||||||||
Matthias van Geuns
1804, olieverfschilderij
door (A.) de Lelie
Collectie S.H. van Geuns,
Amsterdam
|
||||||||||||||||||
47
|
||||||||||||||||||
%
|
||||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
||||||||||||||||||
april 2002
|
||||||||||||||||||
Een zoon naar zijn vaders hart
De korte Utrechtse, academische carrière van Steven Jan van Geuns (1767 -1795)
|
||||||||||||||
nen groten lust, om mij geheel
aan mijne meest geliefde stu- diën te kunnen toewijden, en om mijne verkreegene zoowel als nog te verkrijgene kundigheden, ten nutte mijner evenmenschen aan anderen mede te delen, [heeft] mijne keuze bepaald [...].' Steven Jan heeft enkele maan- den voor deze brief, vóórdat zijn vader het aanbod van een hoog- leraarschap accepteert, al wat verkennend onderzoek voor hem gedaan in Utrecht. Zo brengt hij op 3 december 1790 aan zijn va- derverslag uit over de inkomsten en uitgaven die aan de functie en het leven in Utrecht gepaard gaan. Hij is dus goed van de situ- atie in Utrecht op de hoogte. Zo begint in 1791 zijn hoogleraar- schap in de geneeskunde en de 'natuurkennis des menschelijken lichaams' in Utrecht. Rector mag- nificus Royaards kondigt de ora- tie van Steven Jan aan, getiteld De instaurando inter batavos stu- dio Botanica (over het herstel van de studie in de botanie bij de Ne- derlanders). Hij krijgt als woning het huis 'Roozenburgh, Onder de Linden' (Nieuwegracht 187) toe- gewezen, waar de hoogleraren botanie van Utrecht zetelen sinds 1723. Aldaar wordt in 1793 een Medisch Genootschap opgericht, waar Steven Jan en zijn vader sa- men met vier stadsdoctoren bij betrokken zijn. Dat gezelschap bestaat nog tot op heden, en heet inmiddels naar de oprichter Utrechts Geneeskundig Genoot- schap 'Matthias van Geuns'. In 1792 is Steven Jan aangesteld als academisch geneesheer en krijgt hij de dagelijkse leiding over het latere Academisch Zie- kenhuis Utrecht. Al met al heeft hij een drukke dagtaak. De eer- dergenoemde hoogleraar Na- |
huijs komt in 1794 te overlijden,
en dan wordt zoals beloofd het professoraat in de chemie ook aan Steven Jan toegekend, met het bijbehorende honorarium. Noodlottige koorts
Ook zijn gezinsleven belooft ge-
lukkig en voorspoedig te verlo- pen. Op 27 oktober 1794 trouwt hij met Klazina Johanna Jacoba de Vlieger, dochter van advocaat Joan Hendrik de Vlieger en Anna Catharina van Royen. Zij is in ver- wachting van hun eerste kind wanneer het noodlot toeslaat. Steven Jan wordt getroffen door een hevige koorts. Hoogstwaar- schijnlijk is hij in het ziekenhuis besmet geraakt met een tyfeuze infectie of 'zenuwkoorts' zoals men dat toen noemde. Na vijf dagen ziekte voelt hij de koorts verergeren en ziet hij zijn dood aankomen. Na twintig dagen ziekbed overlijdt hij op i6 mei 1795-
Op zijn eigen verzoek wordt zijn
lijk 'zonder omslag en in de open lucht' ter aarde besteld op de be- graafplaats in De Bilt. Hij kiest bewust niet voor begraven in de kerk zoals velen van zijn tijdge- noten dat nog wel doen. Steven Jan is net als zijn vader van me- ning dat begraven in kerken ge- vaarlijk is voor de volksgezond- heid. Vooral in tijden van epide- mieën zorgen de begrafenissen in kerken voor een aanhoudende stank. Het vermoeden bestond dat deze geuren smetstoffen (miasmen) bevatten en daardoor meer ziekten in de hand konden werken. Steven Jan is dan ook een voorstander van begraven buiten de kerk. Zeven maanden later komt zijn
zoon Steven Jan Matthijs ter we- reld. Vader Matthias krijgt de |
|||||||||||||
ontvouwt hij zijn weldoordachte
plan; hij zou: 'uit genegenheid en agting voor UwEdHg. en Uw zoon, en ten beste van de Acade- mie voor ZijnWelEd. afstand [te] doen van mijne professio Botani- ces & Physiologie en van agt honderd guldens 's jaars van mijn tractement ten voordele van ZijnWelEd.' Daarnaast biedt hij aan, dat hij wil bewerkstelli- gen, dat na zijn overlijden - wat naar zijn gevoel niet lang meer zal duren -, ook het hoogleraar- schap van de chemie over zal gaan op Steven Jan. Na dat over- lijden zal Steven Jan dan het vol- ledige salaris van 1.400 gulden ontvangen. Steven Jan neemt dit aanbod
graag aan: 'het [...] toegezegd vooruitzigt op een ruimer inko- men, gepaard met de grote aan- genaamheid van nevens mijnen waardigen en zeer geliefden va- der geplaatst te zijn, en met mij- |
||||||||||||||
olieverfschilderij Steven
Jan van Geuns
Collectie Universiteit
van Utrecht
|
||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
||||||||||||||
april 2002
|
||||||||||||||
functie van hoogleraar botanie,
verhuist naar het huis wat zijn zoon voortijdig heeft moeten verlaten, en wordt in datzelfde jaar nog aangesteld als Rector Magnificus. Hij zal de universi- teit gedurende de volgende roe- rige jaren trouw blijven. Maar de onverwachte dood van zijn veel- belovende zoon is hij nooit hele- maal te boven gekomen. Na zijn overlijden in 1835 is hij te ruste gelegd bij zijn zoon op de be- graafplaats. Te goed voor deze wereld
In de Levensschets die J.Provo
Kluit publiceert na Steven Jans dood wordt hij herdacht als ie- mand met 'eene regelmatige en innemende ligchaamsgedaante; zyn voorkomen was gunstig; de gestalte welgemaakt, een weinig beneden de middelmatige groot- te, welgevoed doch teder. Een le- vendig, doordringend, oog sierde het bevallig en van frissche ge- zondheid bloeiend gelaad, dat al- tyd vriendelykheid en menschlie- vendheid uitdrukte. Wat zyn ka- rakter betreft, hy had by een aandoenlyk gestel een zeer teder gevoelig hart, een arnstig naden- kend gemoed, eenen oprechten inborst, met welke hy mogelyk, voor eene wereld, zoo vol arglis- tigheid als deze, al te vertrou- wendewas.' Steven Jan van Geuns 'nam met
zich in het graf de levensvreugde des vaders en de hoop des vader- lands', zo getuigde professor B.F. Suerman, bij het vijftigjarig be- staan van het hiervoor genoemde Medicinaal Gezelschap. Kort na zijn overlijden werd het verbond tussen de Franse en Bataafse Re- publieken in Utrecht 'met statige vreugde gevierd'. Deze verande- rende en woelige tijden voor de |
||||||||||||||||||||
-TtjC^i^gT:;-^..-^^?*^^'— ■'
|
||||||||||||||||||||
]p,oö!eBbwT^ onder de X,indt'ti -na JeHórhi5 Medicy-ii'. i.r ,wiv^<,t
|
||||||||||||||||||||
QS'
|
||||||||||||||||||||
Republiek en de Utrechtse Univer-
siteit heeft Steven Jan niet meer meegemaakt. Hij was een veelbe- lovend persoon, die door zijn kor- te en drukke leven nog maar wei- nig had kunnen publiceren. Voor Utrecht en haar Universiteit is hij daardoor altijd in de schaduw van zijn vader blijven staan. |
||||||||||||||||||||
Steven Jans Utrechtse
woning 'Rosenburg' aan de Nieuwegracht voor de afbraak in 1724 Collectie beeldmateriaal Het Utrechts Archief |
||||||||||||||||||||
Bronnen
Familiearchief Van Geuns, Het Utrechts
Archief. Haneveld, G.T., P.D. 't Hart, W.J. Mulder,
Matthias van Geuns. Een bijzonder mens (Utrecht 1993) Heringa, Jodocus, Redevoering tergedacht-
nisse van Steven Jan van Geuns, Matth.z.: uitgesproken voor het Utrechtsche Departement der Maat- schappij 'Tot Nut van 't algemeen' op den 25 van Zomermaand 1795 in de Pieterskerk (Utrecht 1795). Provó Kluit, Pieter Willem, en Diederik
Alexander Johan Troulja, Iets ter nage- dachtenis van Steven Jan van Geunz, Mz., hoogleeraar in de geneeskunde te Wrccftt (Utrecht 1795) Sypkens Smit, J.H., Leven en werken van
Matthias van Geuns M.D. 1735-1817 (Assen 1953) |
||||||||||||||||||||
49
|
||||||||||||||||||||
vereniging Oiid*Utrecht
|
||||||||||||||||||||
april 2002
|
||||||||||||||||||||
Monumenten in vormloze brokken
Bespreking van een tweedelige beschrijving van buitens en dorpen op de Utrechtse Heuvelrug
|
|||||||||||||||||||||
De informatie over de
Hervormde Kerk in Zeist is verspreid over 56 pagi- na's. Hier als één geheel opeen tekening van LP. Serrurier uit 1734. Collectie beeldmateriaal van Het Utrechts Archief |
|||||||||||||||||||||
Ze zijn met groot enthousiasme gescheven en ze zien er prachtig
uit: de twee delen over de Utrechtse Heuvelrug uit de serie Nederlandse Monumenten van Geschiedenis en Kunst. Maar de lezer die alle informatie over één monument bij elkaar wil hebben, bladert zich suf. |
|||||||||||||||||||||
Beschrijving' van de persen rolt.
Die vreugde wordt echter de laat- ste decennia aanzienlijk getem- perd, wanneer men de inhoud van de publicaties onder ogen krijgt. Er is al enige tijd een tendens gaan- de, waarbij een complete regiona- le inventarisatie van de oude be- bouwing verdrongen wordt door een selectieve en exemplarische aanpak. Zo kan de rijksdienst het publicatietempo enigszins onder- houden, maar dan wel ten koste van de bruikbaarheid van de boe- ken als standaard- en naslagwerk. Originele presentatie
In de beide voor de provincie
Utrecht zo belangrijke delen die de Heuvelrug tot onderwerp heb- ben, is die laatste kwaliteit zelfs volledig op de achtergrond ge- raakt. De auteur, Catharina L van Groningen, heeft helaas besloten |
|||||||||||||||||||||
Peter van der Eerden
Wie belang stelt in de oudere ar-
cliitertuur komt vroeg of laat in aanraking met de tientallen delen uit de reeks De Nederlandse Monu- menten van Geschiedenis en Kunst, in de wandeling ook wel de Geïllu- streerde Beschrijving genoemd. Meer dan enige andere publicatie vormt de serie het visitekaartje waarmee de Rijksdienst voor de Monumentenzorg zich aan het geïnteresseerd publiek presen- teert. Gezien het trage tempo waarin de reeks verschijnt, moe- |
ten grote stukken van Nederland
het stellen met de sterk verouder- de delen uit de eerste helft van de vorige eeuw of in sommige geval- len zelfs nog steeds wachten op een eerste behandeling. Dan zwij- gen we nog over de banden die aan afzonderlijke grote monu- menten, zoals de Utrechtse Dom of de Bossche Sint Jan zijn gewijd. Het aantal lacunes op dit terrein vormt een veelvoud van dat van de al uitgegeven delen. Het is dan ook telkens een mo- ment van vreugde, wanneer een nieuw deel van de 'Geïllustreerde |
||||||||||||||||||||
50
|
|||||||||||||||||||||
%
|
|||||||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||||||||||
april 2002
|
|||||||||||||||||||||
het door haar verzamelde materi-
aal dermate origineel te presen- teren dat het raadplegen van de boeken alleen mogelijk is door voortdurend tussen registers en tekst heen en weer te bladeren. Wellicht was de achterliggende gedachte, dat koste wat kost een inventariserende opsomming per gemeente vermeden moest wor- den. Die inderdaad wat saaie, maar o zo prettig hanteerbare in- deling, die bijna overal in Europa bij zulke monumentenbeschrij- vingen gangbaar is, werd hier vervangen door een wirwar van tientallen thematische en chro- nologische indelingen. Waar dat toe geleid heeft, kan ik het best met een voorbeeld toe- lichten. Stel: de lezer wil zich in- formeren over de oude Hervorm- de Kerk in Zeist. In de index vindt u dan 37 verspreide paginaverwij- zingen voor het gebouw en ne- gentien voor de inventaris. Dat is geen wonder want de Zeister kerk wordt in steeds wisselend gezel- schap van andere Heuvelrugker- ken in achttien (!) verschillende paragrafen en subparagrafen aan de orde gesteld. De onzin van zo'n versplintering blijkt nog eens ex- tra als de arme lezer maar liefst elf maal in de tekst en zes maal in de illustratiebijschriften in soms bijna gelijkluidende termen te- rugvindt dat schip en koor in 1841- 1843 zijn vernieuwd en de oude toren ingrijpend verbouwd. Be- halve dat hij tientallen plaatsen in de tekst bij elkaar moet zoeken, blijkt hij ook nog eens te worden opgescheept met een overvloed aan overbodige herhalingen. Voor de gekozen aanpak had wel een deugdelijk argument kunnen gelden, namelijk een indeling die belangrijke samenhangen aan het licht brengt. Niets daarvan |
|||||||||||||
echter. Eerder het tegendeel. Wat
heeft het voor zin om de typolo- gisch maar beperkt verwante to- rens van de Heuvelrug bijeen te zetten, losgekoppeld van de rest van de gebouwen? En waarom zouden in weer andere losse para- grafen 'materiaal' en 'constructie' behandeld moeten worden, zon- der dat daar enig inhoudelijk ar- gument voor pleit? En als een pa- ragraaftitel al een zekere thema- tiek suggereert, dan wordt de le- zer juist op het verkeerde been gezet. De paragraaf 'De gevolgen van de reformatie voor de kerkge- bouwen' bespreekt bijvoorbeeld die gevolgen nauwelijks, maar be- handelt hoofdzakelijk protestant- se kerkelijke nieuwbouw van de 17e tot en met de 20e eeuw. Het meest treurig stemmend is misschien nog het opdelen van alle kastelen en buitenplaatsen, die in het eerste deel aan de orde komen, in paragrafen die aan af- zonderlijke eeuwen zijn gewijd. Aangezien daarnaast ook nog ge- bouw, interieur en park uit elkaar gehaald zijn, krijgt de lezer stelsel- matig elke buitenplaats in volko- men vormloze brokken opge- diend. Want van alle bedenksels is een indeling in perioden van hon- derd jaar wel de meest willekeuri- ge en armoedige die historici of kunsthistorici kunnen verzinnen. Fraaie illustraties
Over de betrouwbaarheid van de
informatie vormt de lezer zich bij dit soort boeken pas een goed oordeel bij intensief en langdurig gebruik. Enkele steekproeven we- zen uit dat de schrijfster niet steeds consequent dateert. Ook hiervan een voorbeeld: de zeer belangrijke boerderij Schevicho- ven in Leersum bevat een intrige- rende stenen kamer die jammer |
genoeg na een brand in 1911 ste-
vig gerestaureerd is. Prins-Schim- mel die het object vrijwel gelijk- tijdig beschreef in het deeltje Leersum van de Monumenten-In- ventarisatie Provincie Utrecht, meent dat de kern nog laat-mid- deleeuwse en i6de-eeuwse ele- menten bevat. Van Groningen deelt die opinie kennelijk niet, maar het bevreemdt enigszins om haar het gebouw op twee bladzijden achtereenvolgens als 'eerste helft van de 17de eeuw', 'vroeg i7de-eeuws' en ten tijde van Van Wassenaar (dat wil zeg- gen na 1662) te zien dateren. Is er dan niets positiefs over de boeken te zeggen? Dat zou te ver gaan. Zo zijn er de veelal zeer goe- de foto's en de buitengewoon toegankelijke en illustratieve bouwkundige tekeningen van A. Reinstra en A. Viersen. Alleen om die reden zouden geïnteresseer- den de boeken al dienen aan te schaffen. En er is de geestdrift van de auteur die op sommige punten zo duidelijk uit de tekst straalt, dat men geneigd is de ergernis over de presentatie te vergeten. Het blijft niettemin vurig te ho- pen dat met de Geïlllustreerde Be- schrijving weldra weer de weg te- rug wordt ingeslagen naar de ou- derwetse degelijkheid, waarin ob- jectbeschrijvingen centraal staan en een beperkt gebied zo uitput- tend mogelijk behandeld wordt. CL. van Groningen, De Utrechtse Heuvelrug.
Deel I De Stichtse Lustwarande, Buitens in het groen. De Nederlandse Monumenten van Geschiedenis en Kunst/Geïllustreerde Be- schrijving. Zwolle/Zeist, 1999; 343 blz., ISBN 90-400-9407-1, € 43,50; Deel 2 Dorpen en landelijk gebied. Ibidem, 2000; 388 blz., ISBN 90-400-9429-2, € 43,50. |
||||||||||||
%
|
|||||||||||||
iging Oud'Utrecht
|
|||||||||||||
april 2002
|
|||||||||||||
Agenda en berichten
|
|||||||||||||||||||||||
Historisch Café
Op vrijdag 12 april is de heer Van
Herwijnen gastspreker in het Historisch café. Hij is veldwerk- coördinator van de archeologi- sche werkgroep 'Leen de Keyzer'. Zijn lezing gaat over archeologie in Houten en omgeving. Een maand later, op 10 mei vertelt de heer Rosendaal van de firma Lek- kerkerker iets over de geschiede- nis van deze bekende Utrechtse winkel aan de Lijnmarkt. Beide bijeenkomsten vinden plaats in 't Weesliuis, Domplein 16 in Utreciit en beginnen om ij uur. De entree is gratis. Voorjaarsledenvergadering
Op donderdag 6 juni vindt de
voorjaarsledenvergadering plaats in het Utrechtse stadhuis, ingang Minrebroederstraat. De vergade- ring begint om 19.30 uur. Na af- loop houden medewerkers van het Archeologisch en Bouwhisto- risch Centrum een inleiding over de geschiedenis van het stadhuis en de vondsten gedaan tijdens de recente verbouwing en is er gele- genheid het gebouw te bekijken. De stuki<en voor de ledenvergade- ring worden meegestuurd met dit nummer van het tijdschrift. Expositie reclame in Utrecht
Nog tot en met 37 mei is in
Volksbuurtmuseum Wijk C de tentoonstelling 'Koopt Utrecht- se Waar!!!' te zien. Deze exposi- |
|||||||||||||||||||||||
tie over 150 jaar reclame in de
Domstad laat zien hoe grote en minder grote Utrechtse bedrijven reclame maakten voor hun pro- ducten. Door middel van recla- meborden, affiches, visitekaart- jes, emaillen borden, blikken en vele andere voorwerpen prezen de mosterdfabriek (Van Rijns Mosterd), de bakker, de orgel- draaier en andere ondernemers hun waren aan. Wildplakken en protesten tegen oprukkende commerciële boodschappen blij- ken een oude geschiedenis te hebben. De Koninklijke Jaarbeurs was in Utrecht een van de eerste bedrijven die gebruik maakten van grote affiches en landelijke |
|||||||||||||||||||||||
geneesheer, Aderlating of duivel-
uitbanning organiseert Het Utrechts Archief op donderdag 18 april een workshop historisch on- derzoek naar ziekte en gezond- heid in de provincie Utrecht. Deelnemers leren onder andere de behandelmethoden van art- sen en andere ziektebestrijders in verschillende historische pe- rioden beter te begrijpen. Verder maken ze kennis met origineel bronnenmateriaal en leren ze hoe zelf onderzoek te doen naar bijvoorbeeld de geschiedenis van verschillende ziekten en epide- mieën, betrouwbare en malafide genezers en gast- en ziekenhui- zen in de provincie. In de workshop wordt gebruik ge- maakt van de onlangs versche- nen onderzoeksgids Gepokt en gemazeld: Gids voor historisch on- derzoek naar ziekte en gezondheid in de provincie Utrecht die toege- stuurd wordt na aanmelding. De workshop vindt plaats in het archief, Alexander Numankade igg- 201 in Utrecht, en duurt van ig tot 21.30 uur. Kosten: € 27,- (in- clusief onderzoeksgids en koffie / thee); Vrienden en vrijwilligers van Het Utrechts Archief betalen € 22,-. Opgave: zo spoedig moge- lijk bij de receptie van het archief, telefonisch (030 - 286 66 11) of via de website www.hetutrechtsar- chief.nl. Nadere informatie op voornoemd telefoonnummer bij mevrouw F. Tuinstra of mevrouw N. Stoppelenburg. Vernieuwde website
Utrechts Archief De website van Het Utrechts Ar-
chief Is sinds februari geheel ver- nieuwd en biedt enkele nieuwe mogelijkheden. Bezoekers kun- nen on line onder andere een overzicht vinden van de aanwe- |
|||||||||||||||||||||||
TENTOONSTELLING
VAN
RECIAMEBIIJETTEN
|
|||||||||||||||||||||||
VAN 26 JUNI TOT EN MET II JULI
IN DE AMBACHTSSCHOOL "-r." UTRECHT
|
|||||||||||||||||||||||
Oa
|
irrti
|
||||||||||||||||||||||
reclame.
Het Volksbuurtmuseum Wijk C be-
vindt zich in de Waterstraat 27 in Utrecht (10 minuten lopen vanaf het Centraal Station). Het is van maandag tot en met vrijdag geo- pend tussen 11.30 en 16.30 uur. Workshop historisch
gezondheidsonderzoek Onder de sprekende titel Gepokt
en gemazeld, Van piskijker tot |
|||||||||||||||||||||||
Herstel
In het vorige nummer zijn twee foutjes geslopen in
de bijschriften bij de illustraties van stadskranen. De tekening op p.2i is niet van Jan de Beider, maar Jan de Beijer, de afbeelding van het schilderij op p.22 komt niet uit Het Utrechts Archief, maar uit het Volksmuseum Wijk C. |
|||||||||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||||||||||||
april 2002
|
|||||||||||||||||||||||
zige archieven en collecties, ze
kunnen zoeken in duizenden fo- to's die sinds 1970 zijn gemaakt in Utrecht en omgeving (en deze bestellen) en in geografisch ge- ordende databases. Uittreksels en scans van notariële akten van de Stad Utrecht (1663-1783) zijn on line in te zien en een tijdbalk biedt informatie over verschil- lende momenten uit de Utrecht- se geschiedenis. Restauratoren aan het werk
Tot en met 26 april kunnen be-
zoekers van het Museum Catha- rijneconvent in Utrecht de res- tauratie volgen van de vier evan- gelistenportretten (Lucas, Mat- theus, Marcus en Johannes) in 1621 geschilderd door de Utrecht- se caravaggist Hendrick ter Brug- ghen. De vier portretten komen uit het bezit van Historisch Mu- seum de Waag in Deventer en zijn nu te zien in het Catharijne- convent. Op dinsdag, donderdag en vrijdag van io tot 12 en van 14 tot 16 uur kan het publiek de vor- deringen zien van het werk van de restauratoren Milko den Leeuw en Ingeborg de Jongh. Museum Catharijneconvent, Lange Nieuwstraat 38, Utrecht is geopend van dinsdag tot en met vrijdag van lo tot 17 uur, op zaterdag, zon- en feestdagen van 11 tot 17 uur. |
||||||||||||||||||||
Van Rhenen tot Culemborg
|
||||||||||||||||||||
op zaterdag 25 mei 2002 organiseert de vereniging Oud- Utrecht de jaarlijkse dagexcursie.
Programma
09.00 Vertrek met bussen vanaf het Stadionplein Utrecht 10.00 Aankomst in Rhenen. Ontvangst met koffie in het Oude Raadhuis
10.15 Welkomstwoord doordevice-voorzittervan Oud-Utrecht
10.45 Rondleidingen o.l.v. een gids langs het Gemeentemuseum, de Cunerakerk en
-toren en het gemeentehuis 12.30 Inschepen op het splinternieuwe schip de MS Prins Claus met ontvangst en koffie
13.00 Vertrek MS Prins Claus naar de Crebbeberg en vervolgens stroomafwaarts naar
Culemborg met onderweg een lunchbuffet en uitleg over de bezienswaardig- heden langs de route 16.30 Aankomst MS Prins Claus in Culemborg waar de bussen klaar staan voor de te-
rugtocht naar Utrecht Vervoer
Voor het vervoer kunt u gebruik maken van een speciaal voor Oud-Utrecht gereserveerde touringcar die op het Stadionplein in Utrecht klaar staat en om 09.00 uur zal vertrekken. Tegen 17.30 is de bus daar weer terug. Wie geen gebruik wil maken van de bus, dient bij betaling 'eigen vervoer' te vermelden. Inschrijving
Door overmaking van €30 (leden) of € 6o(niet-leden)opPostbanknummer56o66t.n.v. Vereniging Oud-Utrecht, Utrecht o.v.v. 'Rhenen 2002'. Na overmaking wordt een toe- gangsbewijs toegestuurd dat op de dag zelf meegenomen moet worden. Gezien het aan- tal beschikbare plaatsen verdient het aanbeveling snel in te schrijven. wijzigingen voorbehouden
|
||||||||||||||||||||
Colofon
|
||||||||||||||||||||
Vormgeving Jeroen Tirion [BNO], Utrecht
Ontwerp cover H. Lodewijkx Druk PlantijnCasparie Utrecht Oud-Utrecht verschijnt zeven maal per jaar
Deadline agenda nummer 3/2002:26 april Uw bijdragen kuntu toesturen aan de redactie, Alexan-
der Numankade 199,3572 KW Utrecht, op 31/2 inch flop- py (in Word of WordPerfect). Maximale omvang: 3.000 woorden incl. noten en lite- ratuur. Auteurs wordt gevraagd zich te houden aan re- dactionele aanwijzingen. Deze zijn te verkrijgen bij het redactieadres. Illustratiesuggesties zijn zeer welkom. |
||||||||||||||||||||
Oud-Utrecht
Tweemaandelijks tijdschrift, 75e jaargang nr.2,
april 2002 / ISSN 1380-7137 Oud-Utrecht is een uitgave van de Vereniging Oud-Utrecht,
vereniging tot beoefening en verspreiding van de l(ennis der geschiedenis aismede het walten over het behoud van het cuitureel erfgoed van stad en provincie Utrecht. Vooriitter P. Blok
Penningmeester P. Kroes
Secretariaat T. Wilmer
p/a Alexander Numankade 199-201,3572 KW Utrecht,
tel: (030) 286 6611 / fax: (030) 286 66 00.
Het Internetadres van Oud-Utrecht is: www.oud-utrecht.ni
|
U l(unt zich opgeven als lid van de vereniging Oud-Utrecht
door te schrijven naar:
Oud-Utrecht, Pr. Hendriklaan 76, 3584 ER Utrecht.
De contributie bedraagt € 2$ per jaar / voor jongeren tot 26
en U-pashouders €20/ huisgenootlidmaatschap € to / in-
steiiingen zonder winstoogmerl( €25/ instellingen met
winstoogmerii € 50
Contributie- en ledenadministratie P. Kroes, betaling
contributie op giro 575520, Utrecht
Redactie B. van den Hoven van Cenderen, M. van Lieshout
(eindredactie), M. van Oudheusden, J. Pennings, P. Rhoen, B. van Santen, J. Torenbeek, M. van de Vrugt en M. Vugts. Redactieadres Alexander Numankade 199,3572 KW Utrecht.
|
|||||||||||||||||||
53
|
||||||||||||||||||||
%
|
||||||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
||||||||||||||||||||
april 2002
|
||||||||||||||||||||
Hermans Q Schuttevaer
|
|||||||||||||||||||||||||||
notarissen
|
|||||||||||||||||||||||||||
Aitiftltottn bil
|
|||||||||||||||||||||||||||
Utrecht: Hermans & Schuttevaer • Maliebaan 81 «Tel. 030 - 233 66 99
SSrAiiiiiiN Vleuten: Notarispraktijk Hagen • Pastoor Ohllaan 25 • Tel. 030 - 677 61 17 (maakt deel uit van Hermans & Schuttevaer).
|
|||||||||||||||||||||||||||
PlantijnCasparie
■^utrecht
|
|||||||||||||||||||||||||||
Prepublishing j Drukwerk j Direct marketing
|
|||||||||||||||||||||||||||
m
|
|||||||||||||||||||||||||||
Weten wat uw huis waard is?
Vraag naar de gratis waarde-indicatie!
|
|||||||||||||||||||||||||||
De prijzen van koopwoningen zijn de af-
gelopen jaren flink gestegen. Ook uw huis is hoogsrwaarschijnlijk meer waard geworden. Maar hoeveel? Ligt dat droomhuis nu binnen uw bereik? Of kunt u met de overwaarde de keuken moderniseren? Wat uw wensen ook zijn: u kunt pas echt plannen gaan maken als u weet hoeveel uw huis waard is! ERA Makelaardij Utrecht geeft u gratis en
geheel vrijblijvend een waarde-indicatie van uw woning. En dat is slechts één onderdeel van de service die ERA u kan bieden. Als het u wat waard is om de waarde van uw huis te weten, bel dan met ERA voor die gratis |
waarde-indicatie. Of gewoon om meer te
weten te komen over de diensten die wij bieden. Dat kost u niets en levert u waarde- volle informatie op. |
||||||||||||||||||||||||||
BON VOOR GRATIS WAARDE-INDICATIE
Graag wil ik een vrijblijvende, ^atis waarde-indicatie
van mijn woning. Bel mij voor een afipraak. Naam: ...............................................................
Straat: ...............................................................
Postcode: ...............................................................
Plaats: ...............................................................
Telefoon: ...............................................................
Knip de bon uit en stuur op naar ERA Makelaardij
Utrecht, Burg. Reigerstraat 65,3581 KN Utrecht. |
|||||||||||||||||||||||||||
M
|
|||||||||||||||||||||||||||
ERA
|
|||||||||||||||||||||||||||
Makelaardij Utrecht
|
|||||||||||||||||||||||||||
Burgemeester Reigerstraat 65,
3581 KN Utrecht.
Tel. 030 233 21 32. Fax 030 254 60 26
|
|||||||||||||||||||||||||||
• Aan- en verkoopbegeleiding
• Taxaties
• Hypotheken
• Verzekeringen
|
|||||||||||||||||||||||||||
Muus & IJzerman makelaardij
heeft hart voor 'Oud-Utrecht' |
|||||||||||||||||||||||||||
makelaardij
in onroerende goederen |
Muus &
|
||||||||||||||||||||||||||
rc^
|
|||||||||||||||||||||||||||
IJzerman
|
|||||||||||||||||||||||||||
«9M2e
|
|||||||||||||||||||||||||||
Maliebaan 48,Postbus 14014,3508 SB Utrecht,Teiefoon:030 - 234 00 08,Fax:030 - 232 19 70
|
|||||||||||||||||||||||||||
VERBOUW
|
|||||||||||||||||||||||||||
NIEUWBOUW
|
|||||||||||||||||||||||||||
RESTAURATIE
|
|||||||||||||||||||||||||||
van Zoelen bv
aannemersbedrijf
Kantoor:
Nevadadreef 58
3565 CC Utrecht tel: 030-263 11 11 fax: 030 - 262 32 74 |
|||||||||||||||||||||||||||
ONDERHOUD
|
|||||||||||||||||||||||||||
Makelaars in bedrijfsmatig onroerend goed.
verhuur-verkoop-taxaties-beleggingen-begeleiding
projektontwikkeling en herhuisvesting Maliebaan39a 3581 CC Utrecht 030-2 334 336
|
|||||||||||||||||||||||||||
BEAUFORT
|
|||||||||||||||||||||||||||
MAKELAARS
|
|||||||||||||||||||||||||||
/ Seemn es /
£ ~m bedrijfs/ivr/rf/sc/ïe
^^^ \ d/ensfverlening
|
||||||||||||||||||||||||
Onder meer:
• Het vervaardigen van contracten
op diverse rechtsgebieden • Contracten maken
• Contractsbesprekingen
• Behandeling én overname van incasso's
|
||||||||||||||||||||||||
MrJ.C.V. Geenen
|
||||||||||||||||||||||||
Kantooradres
Vondellaan 4
3521 GD Utrecht Correspondentie uitsluitend
Postbus 12062
3501 AB Utrecht |
||||||||||||||||||||||||
1030-281 9615
f 030-233 45 95 jcvgeenen@geenenbedrijfsjuristen.nl
wwwgeenenbed rijfsjuristen,nl |
||||||||||||||||||||||||
EXCLUSIEVE
KLEDING
EN MODES
MAATKLEDING
OUDEGRACHT 118
UTRECHT
TEL. 030-231 01 74 |
||||||||||||||||||||||||
3IJ KONINKLIJKE BESCHIKKING
HOFLEVERANCIER |
||||||||||||||||||||||||
TAILORSSINCE 1850
|
||||||||||||||||||||||||
Je moet ze soms horen over deze kunst. Dan zeg ik: verderop hangen de Hollandse meesters.
Jullie zijn hier gewoon nog niet aan toe. Dat laatste zeg ik natuurlijk niet. Dat denk ik alleen. |
||||||||||||||||||||||||
1
|
||||||||||||||||||||||||
De Rabobank heeft iets me
|
||||||||||||||||||||||||
kunst en cultuur. Eerlijk gezegd
we zijn er gek op. En onze I smaak is al even breed als die
van u. Popmuziek of klassiek. Cobra of impressionisme, vaan delzwaaien of klootschieten, het is ons allemaal even lief Daarom krijgen heel veel ver- schillende evenementen onze steun. En u krijgt van ons een gratis Museumjaarkaart op uw Europas. Want we willen graag dat iederéén kan genieten var |
||||||||||||||||||||||||
kunst en cultuur. ^^B
|
||||||||||||||||||||||||
Ijdschrift voor geschiedenis van stad en provincie Utrecht
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
recht
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
75=jaargan
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Utrecht Studies: interview met hooglerar
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Piet 't Hart en Renger de Bruin
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
*N-^l"
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
c^aJ
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
/
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De lusten en lasten van stadsontwikkeling
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Utrechtse gevangenissen 3: het Wolvenplein
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
c^
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ü iüi.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
'^& ■■■'ia,'^
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
,^0-mmm.:
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
rfgoed in de provincie Utrecht
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
voor
Utrecht-boeken
stad en provincie
|
||||||||||||||||||||
GREEP Schilders bv
• Restauratiewerken
• Onderhoud
Begijnekade 20
3512 VV Utrecht Tel. 030-241 31 15 Fax 030-666 14 41 |
||||||||||||||||||||
Hoofdvestiging: Stadhuisbrug S * 3511 KI' Utrecht
T. ()3()-23352(K) * F. 030-2314071 |
||||||||||||||||||||
Bouw Belegging
Restauratie Recreatie
Bemiddeling
|
||||||||||||||||||||
KERSBERGEN
INSTALLATIETECHNIEKEN BV
UTRECHT |
||||||||||||||||||||
®
|
||||||||||||||||||||
i^
|
||||||||||||||||||||
BV ZEIST
|
||||||||||||||||||||
LAAN VAN VOLLENHOVE 3225 3706 AR ZEIST
POSTBUS 143 3700 AG ZEIST
TELEFOON 030-6956644
|
||||||||||||||||||||
Kaap de Goede Hooplaan 7
3526 AR UTRECHT
Tel 030-288 24 64. Fax 030-288 57 33
|
||||||||||||||||||||
De charme van regionale geschiedenis
Sinds 1996 bestaat er aan de Universiteit Utrecht een leerstoel Utrecht Studies. Een intet vte
Het 't Hart en Renger de Bruin, respectievelijk de eerste en de huidige hoogleraar over de rol imateur-historici en het belang van onderzoek naar en onderwijs in regionale geschid |
||||||||||||||||||||||||||
-^ ^V-*^
|
||||||||||||||||||||||||||
Dalcloze herders en heroïheverslaafderii
In deel drie van de serie Utrechtse gevangenissen: het Wolvctiplein,
de oudste, nog bestaande cellulaire gevangenis in ons land (Ij. |
||||||||||||||||||||||||||
.ust en last van stadsontwikkeling
p^t mag gesloopt? Wat moet bewaard blijven? Martine Bakker pleit voor behoud van een
bijzondere hoveniersboerderij. Hans Buiter wijdt een kritische bespreking aan Hans Vissers studie over de laatste dertig jaar stadsontwikkeling in Utrecht. |
||||||||||||||||||||||||||
Van de bestuurstafel
Cultureel Erf goed Een juweel in restauratie
De roerige geschiedenis van kasteel Amerongen
Wedstrijd Beleef het plantsoen!
Tijd- en ruimtewandeling langs de singels
|
||||||||||||||||||||||||||
Nettie Stoppelenburg
|
||||||||||||||||||||||||||
De charme van regionale geschiedenis
Een interview met hoogleraren Utrecht Studies Piet 't Hart en Renger de Bruin
De weldaden der eenzaamheid
Utrechtse gevangenissen 5: het Wolvenplein
Hoveniersboerderij trotseert de tijd
Over de dreigende sloop van een bijzonder Utrechts pand
Literatuursignalement
Eigenzinnige bewoners en gebrek aan ruimte
Bespreking van studie over stadsontwikkeling in Utrecht igjo - 2000
Agenda
|
||||||||||||||||||||||||||
Bettina van Santen
|
||||||||||||||||||||||||||
Bettina van Santen
|
||||||||||||||||||||||||||
Martine Bakker
|
||||||||||||||||||||||||||
59
|
||||||||||||||||||||||||||
Hans Buiter
|
||||||||||||||||||||||||||
vereniging Oud UtrechtJ
|
||||||||||||||||||||||||||
juni 2002
|
||||||||||||||||||||||||||
Van de bestuurstafel
Prijzen |
||||||||||||
P.A. Blok, voorzitter
In het vorige nummer heb ik ver-
heugd kunnen melden dat maar liefst 52 leden in het kader van de enquête van vorig jaar hebben aangegeven in de vereniging actief te willen worden. Met een flink aantal van hen is door bestuursle- den contact opgenomen en daar- mee wordt doorgegaan. Ik prijs me gelukkig u te kunnen melden dat een drietal vrijwilligers reeds aan de slag is gegaan. Het bestuur hoopt dat zij hun activiteiten met veel plezier zullen verrichten. Aan nog een heel speciale vrijwil- lig(st)er bestaat grote behoefte. In ons Jaarboek vindt u sinds jaar en dag de Kroniek over het vooraf- gaande jaar. De laatste Kronieken werden verzorgd door mevrouw Th.A.M. Claerhoudt- van Helfte- ren. Wij zijn haar erkentelijk dat zij indertijd bereid was de fakkel over te nemen van mevrouw C.A.C. Geijskes. Thans heeft me- vrouw Claerhoudt helaas te ken- nen gegeven aan het einde van het jaar te willen stoppen. Zo is er opnieuw een brandende fakkel die wacht op overname. Wie, o wie zou dat willen doen? Ik weet niet hoe het u vergaat, maar wanneer ik een oud Jaar- boek ter hand neem, kijk ik steeds even in de Kroniek. Het is altijd weer boeiend te lezen wat er toen speelde in stad en provincie. Zo werd op i8 oktober 1972 dankzij de oplettendheid van een voor- bijganger een nieuwe bomaan- slag, nu gericht op het nieuwe ge- go bouw van de Zwolsche Algemee- ne Verzekerings Maatschappij aan de Oudenoord, verijdeld en werd op 16 oktober 1976 de uit 1544 daterende Commanderije van Sint Jan in Montfoort geheel gerestau- reerd. Wie nu geïnteresseerd is geraakt en het voelt kriebelen, wordt verzocht contact op te ne- |
||||||||||||
men met de secretaris. De vereni-
ging zal zich gelukkig prijzen hem of haar te verwelkomen als kro- niekschrijver. Binnen Oud-Utrecht wordt steeds
meer gelegenheid geboden voor interactie en bestaat de mogelijk- heid daadwerkelijk deel te hebben aan de activiteiten. Zo kunt u mee- dingen naar de Oud-Utrecht-prijs (graag inzenden voor 1 september aanstaande) en een prijs winnen in het kader van het witte-vlekken- plan. Daarnaast werd in het febru- arinummer de publieksprijs tijd- schriftartikel aangekondigd. Lees dan ook de tijdschriften nóg beter dan anders, bewaar alle nummers, reageer op de oproep in het de- cembernummer en kies het beste artikel van 2002. Ook is er nog de prijsvraag over Zochers Singel- plantsoen, waarover u elders in dit nummer alle gegevens aantreft. Zoals u ziet biedt Oud-Utrecht u vier mogelijkheden tot actieve par- ticipatie, met prijzen als bekro- ning. Maak er gebruik van en laat van u horen. Ook horen wij graag van u, wanneer u een nieuw lid aanmeldt. Het is de laatste tijd he- laas wat rustig aan dat front. Maar het moet toch mogelijk zijn en niet al te veel moeite kosten in uw om- geving iemand de weg te wijzen naar een zo levendige, boeiende en attractieve vereniging als Oud- Utrecht? Laat van u horen en be- zorg Oud-Utrecht ook een prijs, als snel groeiende historische vereni- ging. Bovendien is het voor het nieuwe lid en u altijd prijs, te we- ten een speciale CD met het Utrecht Te Deum van Handel. Ik ga er vanuit dat u in het vorige
nummer het interview hebt gele- zen met een leraar in hart en nie- ren, dr. A. Van Hulzen. Namens het bestuur bezochten de secreta- |
||||||||||||
ris en ik de heer Van Hulzen en we
hadden een boeiend gesprek met hem. Aanleiding daarvoor was het bestuursbesluit de heer Van Hul- zen het erelidmaatschap van de Vereniging Oud-Utrecht aan te bieden. Reden daarvoor vormt zijn zeer langdurige en onverflauwd enthousiaste zending, zijn missie om kennis over stad en provincie Utrecht uit te dragen. Het aantal boeken dat hij heeft geschreven over Utrecht is groot, het aantal artikelen legio. Als weinig ande- ren heeft hij jaar in jaar uit ge- daan wat in de doelstelling van onze vereniging staat vermeld, het beoefenen en verspreiden van de kennis der geschiedenis van stad en provincie Utrecht. Velen heeft hij liefde voor Utrecht bijge- bracht. Dat hij nog steeds produc- tief is roept respect en bewonde- ring op. Nog steeds is hij voorne- mens voort te gaan met schrijven, met het overdragen van kennis, het opwekken tot enthousiasme. Met overtuiging heeft het bestuur de hoogste prijs van de vereni- ging, het erelidmaatschap van Oud-Utrecht, aan dr. Van Hulzen toegekend. In deze aflevering is heel wat ke-
ren het woord 'prijs' gevallen. Het zou zeer prijzenswaardig zijn in- dien u, waar u zich gelukkig prijst lid te zijn van Oud-Utrecht, ook an- deren daarin wilt laten delen. Be- toon u royaal en gun ook anderen het lidmaatschap; meld hen aan. |
||||||||||||
vereniging Oud'Utrecht
|
||||||||||||
juni 2002
|
||||||||||||
Cultureel Erfgoed
Aantastingen: een praktijkvoorbeeld
|
|||||||||||||
jACqUELIEN VROEMEN
Op advies van de Commissie Ac-
tuele Ontwikkelingen heeft het Bestuur van Oud-Utrecht een brief gestuurd naar w/ethouder Van Kleef met het verzoek af te zien van hoogbouw aan het Le- dig Erf. Wij zijn verheugd dat de plannen in ieder geval voorlopig in de ijskast zijn gezet. Wij delen de mening van de bewoners- groepen rond het Ledig Erf dat de geplande nieuwbouw een aan- tasting vormt van het monu- mentale karakter van het Singel- gebied. Het massieve en hoge bouwvolume past niet bij de be- lendende bebouwing en bederft het uitzicht vanaf het plein. Met bijgaand kaartje wil ik u een
concreet voorbeeld geven van de sluipende aantasting van het Singelplantsoen. Met dank aan Theo Haffmans. U ziet hier de meest recente door
de gemeente gebruikte kaart. Het door ons gearceerde gebied is - in tegenstelling tot wat de |
|||||||||||||
verkeer ten behoeve van de
schouwburg, dat, als het zo uit- komt, in het plantsoen wordt ge- parkeerd. Eén rand van het gras- veld tegenover de schouwburg is intussen bestraat, terwijl dit vol- gens de kaart nog groen is. De boom ter plekke zal dit waar- schijnlijk niet overleven, omdat zijn wortels nu niet genoeg lucht meer krijgen en zijn takken door vrachtwagens worden aangere- den. Steken wij over en bekijken wij het park vanaf de bloemen- stal, dan zien wij dat de door Zocher bedoelde zichtas richting Wittevrouwenbrug verknoeid wordt door het uitzicht op het permanent geparkeerde blik, want ook langs de toerit naar de schouwburg zijn parkeerplaat- sen ontstaan. Een verslaggeefster van de radio,
die enige tijd geleden met ons op locatie was, noemde dit stukje rijksmonument een 'rafelig plant- soentje'. Niet bepaald iets om trots op te zijn. |
|||||||||||||
gemeentelijke kaart laat zien -
geasfalteerd en kan nu dus ei- genlijk niet meer tot het plant- soen gerekend worden. Langs de straat Lucasbolwerk zijn in de loop der tijd steeds meer par- keerplaatsen in het groen aange- legd, waardoor het plantsoen sterk versmald is en je hier niet meer aangenaam kunt wande- len. Tegenover Unitas (huisnum- mer 8) wordt het plantsoen ge- bruikt voor permanente opslag van bouwmaterialen en een bouwkeet. Hiervoor is nooit een vergunning afgegeven. Hierach- ter ligt een rond (voormalig) bloemperkje, met een pad erom- heen dat in de loop der tijd steeds breder geworden is. De halfronde bank is zo kapot en verwaarloosd dat alleen zwer- vers er nog plaats op willen ne- men. Aan het rondlopende pad grenst een (voormalig) grasperk, dat is omgeploegd maar nooit meer ingezaaid. De weg hier- naast wordt gebruikt voor zwaar |
|||||||||||||
61
|
|||||||||||||
reniging Oud'Utrecht
|
|||||||||||||
juni 2002
|
|||||||||||||
Een juweel in restauratie
De roerige geschiedenis van kasteel Amerongen
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Huis Amerongen aan het
eind van de 20e eeuw foto: Het Utrechts Archief |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Twisten tussen het Sticht en Gelre, ruziënde familieleden, branden, verbouwingen
en uitbreidingen lieten diepe sporen na in huis Amerongen. Onlangs ging een grootscheepse restauratie van het interieur van start. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
luk en dat had Amerongen wel
nodig: het kasteel werd meerdere malen de inzet van de grensoorlo- gen tussen het Sticht en Gelre. In 1557 kwam het kasteel in bezit van Goert of Godard van Reede van Saesveld (1516-1585). Door zijn huwelijk met Geertruid van Nijen- rode (1525-1605), erfdochter van Zuilenstein, werd deze Overijssel- se edelman lid van de Utrechtse ridderschap. Dat was nog geen ga- rantie dat Goerts kinderen onge- stoord van hun erfgoed konden genieten. Zijn zoon Frederik (1550- 1611) zou volgens de familie een huwelijk beneden zijn stand ge- sloten hebben met Cornelia van Oostrum en was dus Amerongen niet waard. Zijn broer Adriaan pro- beerde Amerongen in bezit te krij- gen, maar Frederik liet zich niet verdringen. Het huwelijk van zoon Cerrit was aanleiding voor Goert |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nettie Stoppelenburg
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
want het kasteel is de komende
jaren wegens een ingrijpende res- tauratie gesloten voor publiek. Familievetes
De geschiedenis van Amerongen
gaat terug tot de 13e eeuw. In 1286 werden Borre en Diederic van Amerongen genoemd als leenmannen van graaf Floris V van Holland voor het 'huyse' dat zij In Amerongen bouwden. Van een simpele woontoren groeide dat 'huyse' uit tot een kasteel met meerdere torens, zalen, een brede gracht, en, als we de tekening van Roelant Roghman uit 1647 mogen geloven, zelfs een ooievaarsnest op het dak. Ooievaars brengen ge- |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De provincie Utrecht is bezaaid
met kastelen, als juwelen in een kroon. Eén van de diamanten in de kroon is het huis Amerongen: kamers waar de kasteelheer nog elk moment kan binnenkomen, een keuken waar de keukenmeid nog steeds de scepter lijkt te zwaaien, een grote trap waar de baljaponnen van de jonkvrouwen nog ruisen. En een rijke geschie- denis die tot in details gerecon- strueerd kan worden uit het om- vangrijke archief van het huis Amerongen. Voorlopig moeten de vele bewonderaars van Ameron- gen het daar ook even mee doen, |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
62
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vereniging Oud'Utrecht
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
juni 2002
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
om het huis Zuilenstein niet aan
hem maar zijn dochter Aleid na te laten. Maar Aleid verkocht huis Zuilenstein in 1609 en dat leverde een langdurig juridisch steekspel op. De nieuwe eigenaar, Johan van Renesse van der Aa, werd door Frederik en zijn zoon bestookt met rechtszaken totdat stadhouder Frederik Hendrik in 1630 van beide partijen de rechten opkocht. Brandende takkenbossen
Goerts kleinzoon Godard van Ree-
de (1593-1641) huwde in 1612 Anna van Boetzelaer (1584 1650), maar hij kon zijn bruid pas in 1615 het kasteel binnenleiden. Amerongen was na het overlijden van zijn va- der voor vier jaar verhuurd aan |
||||||||||||||||
Het wapen van Godard
van Reede in het album amicorum van zijn vrouw, Anna van Boetzelaer Foto: Het Utrechts Archief |
||||||||||||||||
Alexander de Coninck. Godard en
Anna kregen zeven kinderen. Hun zoon Godard Adriaan (1621-1691) vestigde de naam van de familie op het politiek toneel van Neder- land. Hij was lid van de Raad van State en reisde als buitengewoon ambassadeur van de Republiek der Verenigde Nederlanden naar Zweden, Polen, Spanje, Denemar- |
ken en Duitsland. Ook in het
rampjaar 1672 verbleef hij in het buitenland. Het volgende jaar omsingelden de Franse troepen het kasteel en eisten van zijn echtgenote Margaretha Tumor onderwerping en een losgeld van 3.000 gulden. Margaretha wei- gerde zich aan de Franse troepen te onderwerpen en probeerde te onderhandelen over de losprijs. Maar er viel niet te onderhande- len: de Franse soldaten vulden het middeleeuwse kasteel met tak- kenbossen en staken het in brand. De herbouw van Amerongen kostte heel wat meer dan 3.000 gulden, hoewel de Staten-Gene- raal het genereuze bedrag van 40.000 gulden bijdroegen. Go- dard Adriaan en Margaretha lie- ten Amerongen herbouwen in de strak classicistische stijl die in die tijd mode was. Op de ontwerpte- keningen in het archief van Ame- rongen staat de naam \^an de ar- chitect niet vermeld. Gezien de bouwstijl én Godard Adriaans in- tensieve contact met het Haagse hof is het waarschijnlijk dat de Haagse hofarchitect Maurits Post de ontwerpen maakte. De uitvoe- ring van de bouw was in handen van de Amsterdamse meester- timmerman Hendrick Geurtsz Schut en meestermetselaar Cor- nelis Rietvelt, maar Margaretha schroomde niet om de bouwlie- den hoogstpersoonlijk op de huid te zitten. Haar dagelijkse weder- |
|||||||||||||||
Het rosarium bij de
oranjerie van Amerongen
maakt deel uit van
de tuinaanleg van Hugo
Poortman in 1901
Foto: Het Utrechts Archief
|
||||||||||||||||
%
|
||||||||||||||||
vereniging Oud«Utrecht
|
||||||||||||||||
juni 2002
|
||||||||||||||||
Een juweel in restauratie
De roerige geschiedenis van kasteel Amerongen
|
||||||||||||||||
waardigheden vonden hun neer-
slag in de brieven die ze aan haar immer reizende echtgenoot schreef. Godard Adriaan bewaar- de ze trouw. In het archief zijn 490 brieven aan haar 'heer en liefste hartje' bewaard gebleven. Met de nieuwbouw van het huis werden ook de tuinen opnieuw aangelegd. Rond het huis, op het voorplein en tussen de binnen- en buitengracht, lagen de siertuinen met een indeling in rechte vak- ken. Ten noorden van het kasteel, buiten de grachten, lag de moes- tuin. Margaretha's dagelijks leven had veel weg van dat van de vrouw van een hereboer: toezien op de voedselvoorziening van de huishouding, toezien op de slacht, beheren van de landerijen. Een beroemde gast
Margaretha's kleinzoon Frederik
Christiaan van Reede, de tweede graaf van Athlone en heer van Amerongen, trouwde in 1715 met Henriette van Nassau-ZuyIestein (1688-1759). Het jonge paar leef- de afwisselend in Den Haag en op Kasteel Middachten. Toen |
||||||||||||||||
Frederik Christiaan in 1719 stierf,
vestigde Henriette zich met haar drie jonge kinderen op Ameron- gen. Haar sociale leven, de jeugd van de kinderen en de huishou- ding op het kasteel zijn te re- construeren uit de compleet be- waard gebleven boekhouding en de vele brievenverzamelingen. Veel meubilair, porselein, wand- tapijten en portretten die Hen- riette voor Amerongen aanschaf- te, zijn nog steeds aanwezig. Henriëttes kleinzoon Frederik Christiaan Reinhard van Reede van Athlone trouwde in 1765 met 'Annebetje' van TuyII van Seroos- kerken, een nicht maar ook de dierbaarste vriendin van Belle van Zuyien. Belle was te gast op Amerongen, Frederik en Anne- betje bezochten Belle na haar huwelijk in Colombier. In 1795 vluchtte de heer van Amerongen naar Engeland. Ame- rongen stond leeg en bleef leeg, want de Van Reedes bleven in Engeland wonen. In 1879 erfde Godard John Charles George, graaf van Aldenburg Bentinck het kasteel van zijn tante Elisa- |
beth Maria van Reede, lady Child
Villiers. De graaf liet Amerongen restaureren en voorzien van elektriciteit en telefoon. Ame- rongen werd nu het hele jaar door bewoond en steeds verder verfraaid. Petrus J.H. Cuypers ontwierp de decoratie voor de bovenhal, de zogenaamde galerij en zijn zoon Josephus Theodorus ontwierp een nieuwe eetzaal. Bloeiende rozen
Sinds 1982 is de Stichting Kasteel
Amerongen eigenares van het huis. Bijgestaan door de Vrienden van Amerongen zijn inmiddels al restauraties aan het exterieur en aan delen van de inboedel uitge- voerd. In de winter van 2001-2002 bleek dat restauratie van het inte- rieur van het kasteel niet langer uitgesteld kon worden. Voorlopig is het kasteel daarom gesloten voor publiek. De bijgebouwen, zo- als de museumwinkel en de tui- nen zijn wel toegankelijk. En zoals ieder jaar zullen in juni de rozen van Amerongen weer bloeien. Wie zelf actief bezig wil zijn met de geschiedenis van Amerongen, kan bij Het Utrechts Archief on- derzoek doen in zo'n 100 meter archiefstukken. Wie virtueel van de geschiedenis van Amerongen wil genieten, kan terecht op de site van Het Utrechts Archief (www.hetutrechtsarchief.nl). Nettie Stoppelenburg is medewerker
public relations en educatie bij Het Utrechts Archief. Ze schreef dit artikel op persoonlijke titel. Bronnen
Archief van het huis Amerongen in Het
Utrechts Archief, A.W.J. Mulder, mmv Slothouwer, Het kas-
teel Amerongen en zijn bewoners. Maastricht 1949. |
|||||||||||||||
Het middeleeuwse kasteel
Amerongen, in 1647
getekend door Roelant
Roghman. Zo zag
Amerongen er uit toen het
in 1673 door de Fransen
in brand werd gestoken
Foto: Het Utrechts Archief
|
||||||||||||||||
64
|
||||||||||||||||
vereniging Oud-Utrecht
|
||||||||||||||||
juni 2002
|
||||||||||||||||
Wedstrijd Beleef het plantsoen
Tijd- en ruimtewandeling langs de singels
|
||||||||||||
Het Utrechtse singelgebied is als
een oase waarin je even los komt van de drukte en volte van de stad. Je wordt uitgenodigd voor een stadswandeling. Een tijd- en ruim- tewandeling, want je wordt gecon- fronteerd met het verleden van het gebied. Oude bomen en nog oude- re bebouwing in verschillende stij- len. Op het bolwerk Zonnenburg, de oude sterrenwacht, kun je het heelal inkijken en wordt het begrip tijd nog relatiever. Het stuk stadsmuur dat opduikt vlakbij het Lucasbolwerk brengt je terug naar de Middeleeuwen, toen muren nog daadwerkelijk bescher- ming boden tegen alles wat van buiten kwam. Die geborgenheid maakte in de loop der tijd plaats voor een gevoel van benauwing. Aan de voet van de wallen leefden mensen in de duisternis in kleine huisjes. De ommuring, vroeger de trots en het belangrijkste voorrecht van de stad, zagen de ige-eeuwers als een 'stenen corset'. De stad moest uitbreiden. Licht en lucht wilde men binnenlaten! In 1831 be- gon de gemeente met het slopen van de vervallen verdedigingswer- ken. Op de vrijgekomen grond kwa- men volgens de plannen van tuin- architect J.D. Zocherjr. plantsoenen en voorname huizen. In die tijd wandelden mensen graag over de stadswallen, waarvandaan je een mooi uitzicht had over het land bui- ten de stad. Het plantsoen dat Zo- cher aan liet leggen was een uit- breidingvan de wandelmogelijkhe- den zoals die op verschillende bol- werken al bestonden. In 1861 was het werk voltooid. De wal werd niet geheel afgegraven, en van de bolwerken werd goed ge- bruik gemaakt. Zo ontstond een langgerekt, geaccidenteerd park, met kronkelende paden langs ga- zons, verrassende doorkijkjes - de |
zichtassen -, omzoomd door de
slingerende stadsbuitengracht. De stadswandeling - zo werden plantsoenen op de plaats van de oude stadswallen in die tijd ge- noemd - is door Zocher aangelegd in de toen in zwang zijnde Engelse landschapsstijl. Inmiddels is het een rijksmonument en beschermd stadsgezicht. Veel is er al geschre- ven over deze en andere singelpar- ken, en er is nog steeds veel te ont- dekken. Maar cultuurhistorie moet geen sufmakende opstapeling van feiten en jaartallen zijn. Het is een confrontatie met wat levende mensen voor ons bewogen heeft, wat ons beweegt en wat mensen na ons zal bewegen. En dat onder steeds andere omstandigheden en met andere (technische) mogelijk- heden. Er is sinds 1861 veel veranderd. Bo-
men die nu monumentaal zijn, wa- ren in Zochers tijd dunne stamme- tjes. Het park is in die zin méér waard geworden. Zocher zelf had maar weinig eerbied voor cultuur- historische waarden. Voortvarend liet hij alle stadspoorten slopen en van de stadsmuur is bijna niets meer over. Nog maar enkele decen- nia geleden werd het dempen van de singels gezien als vooruitgang. En nu wordt weer hard gewerkt aan het opengooien van het ene verdwenen gedeelte. Intussen knabbelen parkeerplaatsen en op- dringend asfalt steeds meer stukjes van het park af. Op verschillende plaatsen, bijvoorbeeld het Lucas- bolwerk en het Ledig Erf, is de rond- wandeling doorbroken, zodat je daar niet meer kunt ervaren dat het park ooit één geheel was. Wedstrijd Beleef het plantsoen!
We kunnen de geschiedenis niet
bevriezen en een punt aanwijzen waarop het plantsoen volmaakt |
was en behouden moet worden.
Wat Oud-Utrecht wel wil doen is: kijken of we de cultuurhistorie van het gebied voelbaarder kunnen maken, of met andere woorden: hoe kun je de geschiedenis van het gebied meer beleven? Vandaar de wedstrijd Beleef het plantsoen! Bedenk iets - in welke vorm dan ook - waarmee je de rijke geschie- denis van het plantsoen voor ande- ren meer tot leven kunt brengen. Een voorbeeld kan zijn: het 'herstel- len' van de onderbrekingen in de rondwandeling - visueel, ruimtelijk, of alleen gevoelsmatig. De hoofdprijs bedraagt 500 euro én de belofte dat wij zullen proberen het idee daadwerkelijk op locatie uitgevoerd te krijgen. Dit houdt in dat het idee uitvoerbaar moet zijn, zowel in praktisch als in financieel opzicht. Er is een speciale prijs voor het meest originele of verrassende maar niet concreet uitvoerbare plan. Zie voor de voorwaarden en voor meer informatie: www.oud- utrechtnl. De jury bestaat uit Theo van de Vat-
horst, beeldend kunstenaar. Dr. Renger de Bruin, conservator stads- geschiedenis van het Centraal Mu- seum en bijzonder hoogleraar Utrecht-Studies, Kees Visser, ste- denbouwkundige, auteur van Der- tig jaar stadsontwikkeling in Utrecht, Ingmar Heytze, dichter, Ro- land Schier, beeldend kunstenaar, Ir. Janet van Essen, hoofd coördina- tie van het Utrechts museumkwar- tier bij het Utrechts Bureau voor Toerisme en manager bij het Be- zoekerscentrum voor cultuurhisto- rie RonDom. Voor serieuze belangstellenden, die mee wil-
len doen met de wedstrijd wordt er in de maanden juni, juli en augustus op elke tweede zondag een excursie georganiseerd langs de singels (zie de agenda in dit nummer). |
||||||||||
vereniging Oud*Utrecht
|
||||||||||||
juni 2002
|
||||||||||||
De charme van regionale geschiedenis
Een interview met hoogleraren Utrecht Studies Piet 't Hart en Renger de Bruin
|
|||||||||||||||||||||||
op 1 december 1996 trad de eerste hoogleraar Utrecht Studies aan. Ruim vijfjaar
later is het tijd een voorlopige tussenbalans op te maken van wat de leerstoel teweeg heeft gebracht en hoe de twee eerste hoogleraren invulling hebben gegeven aan hun leeropdracht. Een interview met Piet 't Hart en Renger de Bruin, respectievelijk de eerste en de huidige hoogleraar Utrecht Studies. Bettina van Santen
|
|||||||||||||||||||||||
Studies geboren. Daarvoor is toen
door Oud-Utrecht en het Provinci- aal Utrechts Genootschap van Kunsten en Wetenschappen een stichting in het leven geroepen. Vervolgens was er nog een lange weg te gaan. De eerste vraag gaat naar de Universiteit van Utrecht, wil die zo'n speciale leerstoel? In de universitaire commissie die zich met dat soort vragen bezighield, zat ook de toenmalige rector Van Ginkel. Hij beijverde zich ervoor dat zo'n leerstoel zich zou richten op het heden en verleden van de stad in het algemeen en de gehele re- gio. Het College van Bestuur van de universiteit heeft toen in 1996 de leerstoel ingesteld.' Was je de gedoodverfde kandidaat?
'Voor Oud-Utrecht was ik in- derdaad de kandidaat en tijdens het oprichtingsproces begonnen steeds meer vingers in mijn rich- ting te wijzen. Maar dat zat me niet zo lekker en daarom heb ik me op een gegeven moment bewust een tijdje in de luwte gehouden. Ik was immers 63 jaar en wilde ik nog wel aan zoiets als een hoogleraarschap beginnen? Dat had niets te maken met de inhoud. Integendeel: het gegeven dat je vanuit de geschie- denis naar andere disciplines kijkt, trekt me enorm aan. Het probleem zit echter in de tijd die zoiets gaat kosten. Het vergt veel meer tijd dan mensen zich realiseren.' 'Toen ik benoemd werd, wilde de universiteit me maar aanstellen tot mijn 55e. De Universiteit Utrecht is daar zeer principieel in. Op mijn 65e mocht ik toch voor twee jaar bijtekenen en dat heb ik toen gedaan. Ik had toen natuurlijk kunnen stoppen, maar ik behoor nu eenmaal tot die generatie van ouden/vetse gereformeerde figu- ren die iets netjes willen afmaken.' |
|||||||||||||||||||||||
Piet 't Hart en Renger de
Bruin (links) in de kloos-
terhofvan de Dom
Foto: Het Utrechts Archief
|
|||||||||||||||||||||||
Piet 't Hart: 'Ik kwam in elk lokaal radio-
en tv-programma dat mij uitnodigde' |
|||||||||||||||||||||||
66
|
|||||||||||||||||||||||
Was je actief betrokken bij de op-
richting van de leerstoel? 'Ik vond destijds wel dat we iets moesten doen met de lokale en re- gionale geschiedenis van Utrecht. |
Ik heb er de toenmalige voorzitter
van de Vereniging Oud-Utrecht, Herman Kernkamp, op aangespro- ken en uit die gedachtewisseling is het idee voor een leerstoel Utrecht |
||||||||||||||||||||||
%
|
|||||||||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||||||||||||
juni 2002
|
|||||||||||||||||||||||
't Hart en De Bruin
wericten beiden mee aan een 'nieuwe', in 2000 verschenen geschiedenis van de stad Utrecht |
|||||||||||||||
Wat stelde je jezelf ten doel als
hoogleraar? 'Er stond nergens geschreven wat
Utrecht Studies precies in moest houden. Utrechts Studies is gelijk aan (=) Utrecht Studies, zo zou je het kunnen omschrijven. Natuur- lijk had ik wel enige ervaring toen ik er aan begon en ik dacht "ik zie het wel". Kijk, het allerbelangrijk- ste was om de leerstoel op de kaart te zetten. Ik wilde de leerstoel vooral ook buiten die universitaire wereld bekendheid geven. Daarom draafde ik in elk radio- en televisie- programma op dat mij maar heb- ben wilde. Ik liep alles en iedereen af, archieven, congressen, je kon het zo gek niet verzinnen of ik ging op de uitnodiging in. En ik hoopte dan maar dat, als de mensen mij weer zagen aankomen, dat ze niet dachten "daar heb je Piet ook weer", maar "daar heb je de leer- stoel Utrecht Studies". Of het heeft geholpen? Als er nu nog leden van een historische vereniging zijn die niet weten dat er een Leerstoel Utrecht Studies bestaat, dan heb- ben ze echt niet op zitten letten.' Wat komt er dan zoal op je af?
'Er komtvan allesopje af en ik pak- te alles aan om de leerstoel maar onder de aandacht te brengen. Het opmerkelijke is dat je wordt ge- vraagd voor de meest vreemde klussen die niets met Utrecht Stu- dies te maken hebben, maar met het feit dat er zoiets is als een hoog- leraar is die iets met Utrecht doet. Zo werd ik gevraagd om te spreken bij het 750-jarig bestaan van de ge- meenteraad van Utrecht. Dat vond het gemeentebestuur blijkbaar leuk, zo'n professor Utrecht Stu- dies, maar de politieke geschiede- nis van Utrecht was natuurlijk niet mijn ondenwerp. Je wordt voor van alles gebeld, want mensen be- |
schouwen je ook als een soort wan-
delende encyclopedie.' 'Wat ik heel belangrijk vond is dat met name bij amateur-historici de vraag bleek te leven "wat kan de universiteit voor ons betekenen". Zij konden tot dan toe met vragen niet bij de universiteit terecht. Daar beijverde ik mij voor. Zo kon je een hele dag bezig zijn met ie- mand te helpen een antwoord te vinden op een vraag. Ik had het antwoord niet, maar ik wist wel hoe en wie ik moest gaan bellen om uiteindelijk uitte komen bij ie- mand die de vraag wel kon beant- woorden.' Wat organiseerde je binnen de uni-
versiteit zelf? 'Als sociaal historicus heb ik me als
het ware als hoogleraar aange- meld bij colleges van doctoraalstu- denten en werkgroepen van de vakgroep. Zo kon ik enkele docto- raalstudenten met relevante on- derwerpen gaan begeleiden. Na- tuurlijk bood ik ook elk jaar een cursus aan, zowel aan de studen- ten als voor het Hoger Onderwijs voor Ouderen (HOVO).' 'Er zijn veel leuke dingen te beden- ken, maar je kunt niet altijd alles tot een goed einde brengen. Zo had ik met een aantal collega's uit verschillende vakgroepen en met Renger de Bruin een werkgroep op willen zetten over de geschiedenis van de cultuur in de eerste helft van de 20e eeuw. Helaas stopte het Centraal Museum (waar Ren- ger de Bruin werkt) voortijdig en ook andere partijen bleken uitein- delijk om diverse redenen geen tijd te hebben. Ik zelf vond dwarsver- banden met andere universitaire richtingen heel belangrijk en met name met sociale wetenschappen heb ik geprobeerd die verbanden in het leven te roepen. Toch blijkt |
||||||||||||||
dat in de praktijk van de universi-
taire wereld niet altijd zo eenvou- dig. De meeste studieprogram- ma's zitten behoorlijk vol, krijg daar nog maar eens iets tussen.' 'Samen met Fred Vogelzang - con- sulent regionale geschiedenis die ondersteuning geeft aan iedereen die in de provincie lokale en regio- nale geschiedschrijving beoefent - ben ik een onderzoek gestart naar gemeenteraden in de 19e en 20e eeuw. Dat was speciaal bedoeld voor amateur-historici in de provin- cie. Dit onderzoek naar maatschap- pelijke elites wordt nu gelukkig on- der mijn opvolger voortgezet.' 'Ik vond en vind de cursus Utrecht- kunde ook erg leuk. Daarin vertel- len specialisten op diverse locaties in de provincie interessante dingen, zoals Hans Janssen over Utrechtse kastelen in Wijk bij Duurstede en Hans Renes over de verschillende Utrechtse landschappen in Ame- rongen. Deze cursus heb ik destijds opgezet samen met Bram van den Hoven van Genderen.' 'Ik heb ook geprobeerd om een speciale Utrecht-beurs in het leven te roepen: een flinke som geld om speciaal onderzoek te doen. Ieder- een die je daarover spreekt vindt het een geweldig idee, maar ze wachten tegelijkertijd allemaal af of de ander mee doet. Zowel de ge- meente als de provincie waren te- rughoudend in het financieren van dit soort onderzoek. Gelukkig is het idee dat ik destijds voor ogen had nu toch in het leven geroepen met het zogeheten 'witte-vlekkenplan' van Oud-Utrecht. Mogelijk ge- |
|||||||||||||||
%
|
|||||||||||||||
verenlglng Oud-Utrecht
|
|||||||||||||||
juni 2002
|
|||||||||||||||
De charme van regionale geschiedenis
Een interview met hoogleraren Utrecht Studies Piet 't Hart en Renger de Bruin
|
||||||||||||||||||||||
een wetenschappelijk medewer-
kerschap bij de vakgroep geschie- denis. Ik kon me bezig gaan hou- den met historische demografie en gaf een keer een college over de cholera. Het intrigeerde me in hoeverre die ziekte zijn uitwer- king moet hebben gehad in een stad. Ik gaf studenten opdracht om in hun eigen omgeving daar onderzoek naar te doen. Vervol- gens zou ik er een artikeltje over schrijven. Het resultaat mag be- kend verondersteld worden.' 'Mijn carrièreverloop is vervolgens eigenlijk vooral gestuurd door toe- val en allerlei overheidsmaatrege- len. Zo ben ik gepromoveerd, om- dat een toenmalige minister be- dacht dat wie niet gepromoveerd was, een groot aantal uren les moest gaan geven. Om dat te voorkomen heb ik mijn promotie met flinke vaart ter hand geno- |
||||||||||||||||||||||
Beide hoogleraren delen
interesse in de invloed
van de burgers op het
stadsbestuur eind 18e,
begin 19e eeuw. Burgers
pleiten in 1783 hij de
vroedschap voor politieke
hervormingen
Toto: Het Utrechts Archief
|
||||||||||||||||||||||
maakt door een schenking, gewel-
dig dat dit soort dingen toch nog gebeurt.' Het lijkt er op datje zelf bepaalde
watje deed, was dat ook zo? 'Zoals ik al vertelde was de inhoud van Utrecht Studies nergens exact omschreven. Maar je dient natuur- lijk wel jaarlijks verantwoording af te leggen over wat je doet. Elke leerstoel heeft een curatorium, een soort Raad van Bestuur die bekijkt of de activiteiten voldoen aan de verwachtingen. En als dat zo is, mag je weer een jaar verder. Je moet ook bedenken dat je tijd zó vol is. Ik had 52 dagen In het jaar voor dat hoogleraarschap. Wan- neer je doctoraalscripties bege- leidt, ben je zo al een flink aantal van die dagen bezig. Mijn doelstel- ling om de studie bekendheid te geven binnen en zeker ook buiten de universitaire wereld vergde ook enorm veel tijd.' 'Ik moet nu weer nee leren zeggen,
want Ik word nog veel gebeld en gevraagd. Maar Ik wil nu eindelijk weer die boeken en onderzoeken gaan afmaken die me die vier jaar lang verwijtend lagen aan te kij- |
ken, omdat ik geen tijd voor ze
had.' Hoe was het om hoogleraar te zijn?
'Ach, het was nooit mijn speciale ambitie. Het is meer zo gelopen in |
|||||||||||||||||||||
Piet(P.D.)'tHart
1933: geboren op 6 november in De Lier (onder Delft)
1957 -1961: studie geschiedenis aan de Universiteit Utrecht
1966: wetenschappelijk medewerker vakgroep geschiedenis aan dezelfde universiteit
1979: verhuist naar Utrecht
1983: promotie op het proefschrift De stad Utrechten haar inwoners 1771 -1825.
1988: aanstelling bij het Universiteitsmuseum (tot 1998)
1996: bijzonder hoogleraar Utrecht Studies (tot 2001)
bibliografie (o.a.):
1990: Utrecht en de Cholera. 1832-1910. Stichtse Historische Reeks deel 15. (Utrecht).
1996: Stakers en onruststokers in de Domstad. Uit de beginjaren van arbeidersbeweging
en socialisme in Utrecht tussen 1870 en 1895. Historische Reeks Utrecht 21. (Utrecht, Matrijs). 1998: 'Een eisch van dwingende noodzakelijkheid'. Uit de geschiedenis van de gemeente-
lijke jeugdgezondheidszorg in de stad Utrecht 1907-1997 (Utrecht, GG en GD). |
||||||||||||||||||||||
68
|
||||||||||||||||||||||
mijn leven. Na de studie geschie-
denis in Utrecht, begin jaren ze- stig, werd Ik leraar. Dat gaf me echter onvoldoende uitdaging. Het Is heel leuk om aan kinderen les te geven, maar het is ook snel meer van hetzelfde. Om die reden ben ik destijds overgestapt naar |
men. In 1988 deed minister Riet-
kerk allerlei uitspraken over het wachtgeld voor ambtenaren. Als Ik niet tot mijn einde op dezelfde plek wil blijven, bedacht ik me, moet Ik nu maar eens wat anders gaan doen en dus reageerde Ik op een advertentie van het Universi- |
|||||||||||||||||||||
verenlging Oud-Utrecht
|
||||||||||||||||||||||
juni 2002
|
||||||||||||||||||||||
teitsmuseum. En daarna werd het
hoogleraar Utrecht Studies. En zo is het allemaal gelopen. Ik heb nooit expliciet de ambitie gehad om in die toga te lopen. Een toga is voor mannen ook nog een ui- terst ongemakkelijk kledingstuk.' |
|||||||||||||||||||||||
Wat zou je nog kwijt willen over
Utrecht studies? 'Utrecht Studies is verschrikkelijk
leuk. Ik heb zelf altijd graag over de grenzen van mijn vak heengeke- ken en dat is ook een van de essen- tiesvan deze leerstoel.' |
|||||||||||||||||||||||
Renger de Bruin: 'Ik wil studenten laten zien
hoe ontzettend leuk regionale geschiedenis is' |
|||||||||||||||||||||||
ook de Utrecht Studies te
internationaliseren. Momenteel ben ik met collega's uit Bonn, Na- men en Roskilde bezig met het opzetten van een tentoonstelling over de Vikingen in het gebied van de Rijn, de Maas en de Schel- de. Daarnaast loopt er ook een sa- menwerking met de Denen rond- om het Utrechts schip. Dit soort contacten zijn prima om wellicht in de toekomst ook de leerstoel naar een hoger niveau te tillen.' 'Maar voorlopig heb ik komend jaar eerst een werkgroep in de aanbieding over de politieke rol die Utrechtse kunstenaars de af- gelopen eeuwen hebben ge- speeld. Ik begin met Jan van Sco- rel en Karel V, dwaal langs kunste- naars als Bloemaert, de schilder die bewust rooms-katholiek bleef en eindig met Pyke Koch en zijn keuze voor het nationaal-socialis- |
|||||||||||||||||||||||
Had je ooit gedacht hoogleraar
Utrecht Studies te worden? 'Toen de advertentie verscheen, enige maanden na het afscheid van Piet 't Hart, zeiden verschillen- de mensen in mijn omgeving "Kom, reageer eens", onder wie ook mijn directe baas Sjarel Ex, di- recteur van het Centraal Museum. Ik aarzelde wel om het te doen, vooral vanwege de tijdsdruk. Ik heb een volledige baan bij het mu- seum en wil thuis gewoon een leuke vader kunnen zijn. Een groot aantal uren boven op mijn baan als conservator wilde ik dus niet. Ik heb dit uitgebreid besproken met mijn werkgever, de selectiecom- missie en met het bestuur van de Stichting Leerstoel Utrecht Stu- dies. De verschillende partijen be- grepen dat volkomen en zagen het voordeel van twee functies die in eikaars verlengde liggen. Dat bood goede mogelijkheden tot een optimaal resultaat te komen zonder dat er een 8o-urige werk- week nodig is.' Is het hoogleraarschap te combine-
ren met je baan als conservator in het Centraal Museum? 'Ja, dat gaat prima, want er is een grote overlap met mijn werk voor het Centraal Museum. Ten eerste houd ik me in beide gevallen be- zig met de geschiedenis van Utrecht en ten tweede - dat ik moet ik mijn werkgevers nageven - krijg ik een grote mate van vrij- heid over de invulling van het werk. Zo kan ik bijvoorbeeld mijn internationale contacten via het Centraal Museum inzetten om |
|||||||||||||||||||||||
me. Het is een machtig interes-
sant onderwerp en ik hoop dat het de studenten net zo boeit als het mij doet.' 'Ik ben me ervan bewust dat het
accent niet teveel op de stad Utrecht mag liggen en daarom sti- muleer ik nu vooral ook Amers- foort als onderzoeksgebied. Over enkele jaren wil ik met de histo- risch geograaf Hans Renes een werkcollege over de Langbroeker Wetering geven.' |
|||||||||||||||||||||||
Abraham Bloemaert
(1564-1651), aan wie De Bruin aandacht zal besteden in zijn werkgroep over de politie- ke rol van Utrechtse kunstenaars Foto: Centraal Museum Utrecht |
|||||||||||||||||||||||
Renger (R.E.) de Bruin
1956: geboren op 1 januari in Utrecht
1974 -1979: studie geschiedenis aan de Universiteit Utrecht
1977 -1985: docent en onderzoeker aan de Universiteit Utrecht
1986: promotie aan dezelfde universiteit
1987 -1994: medewerker afdeling wetenschapsstudies Universiteit van Leiden
1994: aanstelling als conservator bij het Centraal Museum Utrecht
2001: bijzonder hoogleraar Utrecht Studies ■ - • ,'i'^ .
bibliografie (o.a.):
1986: Burgers op het kussen. Volkssoevereiniteit en bestuurssamenstelling in de stad
Utrecht 1795-1813. Dissertatie Utrecht.
2000: 'Ein Ausschnitt aus der Stadtgeschichte. Utrecht 1940-1945', in: Franz Sonnen- berger e.a. (red.), DieZukunft der Vergangenheit. Wiesolldie GeschichtedesNatio-
nalsoziakmus in Museen und GedenkstUtten im21. Jahrhundert vermittelt werden?
(Nürnberg 2000) 43-64.
2000: Medeauteur en mederedacteur van: Een paradijs vol weelde. Geschiedenis van de stad Utrecht {Utrecht, Matrijs, 2000).
|
|||||||||||||||||||||||
%
|
|||||||||||||||||||||||
iging Oud*Utrecht
|
|||||||||||||||||||||||
juni 2O02
|
|||||||||||||||||||||||
De charme van regionale geschiedenis
Een interview met hoogleraren Utrecht Studies Piet 't Hart en Renger de Bruin
|
|||||||||||||||
'Mijn afstudeeronderwerp betrof
Utrecht ten tijde van de Bataafse Republiek (1795-1798). Via allerlei onderzoeksbaantjes kwam ik In 1987 in Lelden terecht, bij de af- deling Wetenschapsstudies. Daar analyseerden we de productie van zeer uiteenlopende vakge- bieden, van sociale geschiedenis tot moleculaire biologie en geo- fysica. We onderzochten het aan- tal publicaties, de mate waarin die geciteerd werden en het pres- tige van de tijdschriften waarin de artikelen verschenen. Het praktische doel was evaluatie (voor het Ministerie van Onder- wijs en Wetenschappen of de Eu- ropese Commissie) of marketing (voor Elsevier Science Publishers). Ik was daarmee wel heel ver van het geschiedenisvak afgedwaald. Door een gasthoogleraarschap In 1992 in Grelfswald in de voorma- lige DDR realiseerde ik me weer dat ik toch niet voor niets ooit ge- schiedenis was gaan studeren. Dat was toch wat ik echt leuk vond. Eenjaar later heb ik gesolli- citeerd bij het Centraal Museum en werd conservator van de his- torische afdeling. Maar de Utrechtse geschiedenis Is door al- les heen altijd wel mijn passie ge- weest. Je hebt van nature nu een- maal een emotionele binding met je geboorteplaats.' Je bent nu sinds i augustus 2001
hoogleraar Utrecht studies. Hoe be- valt het? 'Ik ben blij dat Ik mijn aarzeling
destijds overwonnen heb. Het is ontzettend leuk om op weer een andere wijze invulling te geven aan mijn passie voor Utrechtse ge- schiedenis. En om deze liefde over te dragen. Leiden was destijds echt een onderzoeksbaan, maar Ik merk dat ik onderwijs geven toch wel heel erg leuk vind. Ik wil als hoogle- raar graag inspirerend bezig zijn en mensen enthousiast maken voor dit soort onderzoek.' Bettina van Santen is werl<zaam bij de sector
Monumenten van de gemeente Utrecht en redactielid van Oud-Utreciit |
|||||||||||||||
Komen studenten speciaal op de
Utrechtse onderwerpen af? 'Dat valt wel mee, het Is meer dat Utrechtse voorbeelden als een soort case study behandeld wor- den. Zo begeleid Ik nu studenten die graag iets wilden doen met vrouwen en de 19e eeuw en ze zijn uitgekomen bij een onderzoek naar de huishoudschool aan de Laan van Puntenburg. Ik vind het erg belangrijk dat algemene histo- rische problematiek bij uitstek op lokaal en regionaal niveau bestu- deerd kan worden. Juist een stad als Utrecht biedt een continue ge- schiedenis van bijna 2000 jaar en dat Is een ongekend rijke bron vooronderzoek.' Is dat ook wat je wilt overdragen
met Utrecht studies? 'Toen ik in de jaren zeventig ge- schiedenis studeerde was het erg in om dit soort case studies te doen, om onbekend materiaal te bestuderen en met nieuwe gege- vens en ideeën te komen. Daarna is de aandacht sterk verschoven naar de internationale betrekkin- gen. Het is natuurlijk allemaal steeds een golfbeweging, maar het zou mijn doel zijn om het en- thousiasme voor de lokale ge- schiedenis en het bronnenonder- zoek weer te doen herleven. Ik wil de studenten graag laten zien hoe ontzettend leuk regionale ge- schiedenis Is. Die laat juist zo goed zien hoe de zaken in het verleden gelopen zijn.' 'De aandacht voor regionale histo-
rie Is niet typisch voor Utrecht. Er zijn Inmiddels ook regionale leer- stoelen In Maastricht en Gronin- gen. In Lelden Is een leerstoel stadsgeschiedenis in oprichting. Met deze collega's wisselen we ook regelmatig uit. Het Centrum voor Volkscultuur organiseert deze |
onderlinge contacten. Dat zijn nut-
tige bijeenkomsten al is het maar om te merken dat sommigen toch andere prioriteiten leggen. Zo vindt niet iedereen de relatie met de amateur-historici even belang- rijk, maar dat vind ik bijvoorbeeld weer wel. Om die redenen loopt er nog steeds het project samen met Fred Vogelzang over de elites in de provincie in de 19e en 20e eeuw. Dat project wordt helemaal uitge- voerd door amateur-historici.' Wat bindt jou aan Utrecht?
'Ik ben geboren en getogen in Utrecht. Mijn moeder had een tex- tielzaak op de Steenweg, op de hoek met de Donkerstraat. De naam van de zaak was Succes, oor- spronkelijk een filiaal van een win- kelketen van de gebroeders Ver- wey. Deze zijn later vooral bekend geworden als de oprichters van de radiozender Veronica. Toen ze al hun tijd gingen besteden aan deze zendpiraat, heeft mijn moeder het filiaal van hen overgenomen.' 'Ik studeerde in 1979 af op een Utrechts onderwerp, maar dat Is min of meer toevallig zo gelopen. Tijdens mijn kandidaats volgde ik een werkcollege over de verkiezin- gen tussen 1840 en 1848. Als stu- denten werden we naar huls ge- stuurd met de opdracht om In onze vakantie maar In onze eigen woon- plaats onderzoek te doen naar dit onderwerp. Dat idee van onderzoek In de eigen woonplaats had een hele pragmatische achtergrond: er was namelijk geen relsgeldvergoe- dlng beschikbaar. Vervolgens werd Ik gevraagd om over deze periode te publiceren In het Tijdschrift voor Geschiedenis, die rondom de toen- malige verkiezingen met een speci- aal nummer over het thema verkie- zingen wilden uitkomen ... en zo rolt het balletje dan verder.' |
||||||||||||||
70
|
|||||||||||||||
Oud>Utrecht
|
|||||||||||||||
iging
|
|||||||||||||||
juni 2002
|
|||||||||||||||
De weldaden der eenzaamheid
Utrechtse gevangenissen 3: het Wolvenplein
|
|||||||||||||||||||||
Midden 19e eeuw veranderden de opvattingen over misdaad en
straf. Van de nieuwe gebouwen die nodig waren om gevangenen een heilzame opsluiting te bezorgen is de Utrechtse gevangenis aan het Wolvenplein het oudste nog bestaande voorbeeld in ons land. De gestraften kregen een individuele cel om 'met de beste voornemens bezield' terug te keren in de samenleving. Bettina van Santen
|
|||||||||||||||||||||
vak leren dat hem (of haar) bij vrij-
komen op het rechte pad zou hou- den. Die arbeid kon bestaan uit het maken van kleren of meubels tot en met het bekende 'zakjes plakken'. Op het Wolvenplein plakten de gevangenen bijvoor- beeld zakjes voor de papierwaren- |
|||||||||||||||||||||
Toen op i juli 1856 de gevangenis
aan het Wolvenplein officieel in gebruik genomen werd, spraken sommige Utrechters hun verwon- dering uit over het luxe verblijf dat de gevangenen daar wachtte. Op elke cel was verwarming, stro- mend water, licht en een water- closet. Dat waren voorzieningen die voor veel Utrechters in 1856 nog lang niet waren weggelegd. Wat men er niet bij vertelde, was dat de gevangene dag en nacht opgesloten zat in deze 'luxueuze' cel en er niet uitkwam, behalve voor een half uurtje per dag luch- ten in een individuele luchtkooi. Inkeer en genezing
Het Wolvenplein was een zoge-
naamde cellulaire gevangenis, waar de gevangenen opgesloten werden in individuele cellen. Dit was een nieuw en revolutionair principe van straffen dat in de ige eeuw vanuit Amerika in Europa geïntroduceerd werd. Tot dan toe werden mensen meestal alleen in afwachting van hun strafvoltrek- king of vanwege schulden. Er be- stonden wel lijf- en doodstraffen, eventuele verbanning of deporta- tie, dwangarbeid of het tuchthuis. Het opsluiten van misdadigers om hen tot inkeer te brengen was echter een geheel nieuw idee. De gedachte was dat isolatie van de gevangene zou leiden tot peniten- tie: inkeer en 'genezing'. Directeur |
|||||||||||||||||||||
De Rooze van het Wolvenplein (di-
recteurvan 1866 -1883) omschreef het als volgt: 'Ik heb het meerma- len zien gebeuren dat de gevange- nen de weldaden der eenzaam- heid wisten te prijzen en te waar- deren, (gevangenen) die een- zaamheid tot overpeinzing van hunnen weg schenen te benutten en met de beste voornemens be- zield in de maatschappij zijn terug getreden'. Vanwege die heilzame en genezende werking van de op- sluiting kregen cellulaire gevange- nissen de eerste decennia van hun bestaan de benaming 'gesticht'. Overigens mocht de gevangene wel op cel werken, want experi- menten in Amerika en Engeland hadden geleerd dat eenzame op- sluiting gecombineerd met niets doen kon leiden tot gestoord ge- drag of zelfs zelfmoord. Bovendien kon de gevangene zo een nuttig |
|||||||||||||||||||||
fabriek Wahrendorff en maakten
ze kleding voor Kreymborch. Toezicht van alle kanten
Het principe van eenzame opslui-
ting vereiste ook een geheel nieuw type gebouw: de cellulaire gevangenis. Ook hiervoor kwa- men de voorbeelden uit Amerika (de Eastern Penitentiary Prison in Pennsylvania, 1823) en Engeland (de Pentonville Prison in Londen, 1842). De eerste cellulaire gevan- genissen in Nederland (Amster- dam Weteringschans, 1850 en Utrecht Wolvenplein, 1856) had- den een vergelijkbare opzet: straalsgewijs geplaatste vleugels die elkaar ontmoeten in een cen- trale hal, van waaruit toezicht ge- houden werd. Het Wolvenplein had twee man-
nenvleugels en een vrouwenvleu- gel, waarin totaal 117 mannen en |
|||||||||||||||||||||
De gevangenis gezien van-
af de Wittevrouwensingel in 1943. Naar K. Braak Foto: Het Utrechts Archief |
|||||||||||||||||||||
%
|
|||||||||||||||||||||
iglng Oud'Utrecht
|
|||||||||||||||||||||
juni 2002
|
|||||||||||||||||||||
0\Vv\ft\v« TO.«\»<1 U(««vli SVo\««\VlHlV(\ tt«l\ ^nöï« ft«U.»<N)#
|
|||||||||||||||
men nog al eens buitenlanders
voor, zoals de Amerikaanse zee- man John Farnham uit New York en de Zwitserse schoorsteenveger Pieter Paintoni, beiden opgesloten vanwege een vechtpartij. De jong- ste mannelijke gedetineerde was de 10-jarige Anthonie van der Sluis met een maand eenzame opslui- ting vanwege diefstal. In de winter gebeurde het nogal eens dat her- ders de gevangenis bevolkten. Ve- len van hen hadden in de winter- maanden geen werk en werden opgepakt wegens landloperij. En wellicht dat sommigen de warme cel en het regelmatige eten prefe- reerden boven een dakloos be- staan. Een klassieke zeurpiet
Bewaking, voeding en controle
van de gevangenen gebeurde door het gevangenispersoneel. Dat was verplicht op het terrein te wonen. De directeur mocht bo- vendien zonder toestemming van het gevangenisbestuur noch het terrein noch de stad verlaten. Een streng huishoudelijk reglement gold dan ook zowel de gevange- nen als het personeel. Met name de functie van directeur van het gesticht was zwaar. Vanaf 1866 deed directeur De Rooze in jaar- verslagen uitgebreid kond van al zijn frustraties. De directeur was verantwoordelijk
voor het welzijn van de gedeti- neerden - zo diende hij elke gevan- gene regelmatig te bezoeken en indringend te spreken - hij moest het reilen en zeilen van personeel goed in de gaten houden, hij dien- de elke nacht de gevangenis te in- specteren en al dergelijke zaken, maar zijn grootste zorg - zo leek het wel - was de inspecteur der ge- vangenissen. Deze bracht met re- gelmaat bezoek aan gevangenis- |
|||||||||||||||
derne waterclosets raakten bij
voortduring verstopt. Toen dit niet te verhelpen bleek, werd in i88i de wc vervangen door de ton. Zeker zo belangrijk was het pro- bleem dat gevangenen via de bui- zen met elkaar konden communi- ceren. En communicatie tussen gevangenen onderling was ten strengste verboden. Om die reden mochten de gevangenen niet bui- ten hun cel en droegen bij hun gang naardeluchtkooi een zwarte kap over het hoofd, zodat zij ook dan elkaar niet konden zien. De wekelijkse godsdienstoefening vond plaats door de voorganger vanuit de centrale hal, waarbij de gevangenen op cel bleven en elke celdeur op een kier open ging zo- dat de bewoner de preek kon ho- ren. In igo3 zou een aparte kerk gebouwd worden, maar ook hier moesten de gevangenen plaats nemen in aparte hokjes van waar- uit zij de dominee of priester kon- den zien, maar niet elkaar. Warmte voor dakloze herders
Op het Wolvenplein kwamen lie-
den die veroordeeld waren tot eenzame opsluiting bij straffen tot tenminste een jaar, in i88i uit- gebreid naar gestraften tot een maximum van vijfjaar. Het betrof met name plegers van delicten als diefstal, vechtpartijen en onzede- lijk gedrag. Ernstiger misdadigers werden in andere gestichten in het land ondergebracht. In het eerste jaar van de ingebruik- name was de 58-jarige Kaatje de Rue de oudste vrouwelijke gevan- gene. Zij kreeg vier dagen eenza- me opsluiting vanwege een vecht- partij. De jongste vrouwelijke ge- vangene was het 13-jarige dienst- meisje Berendina Cubus die zes weken moest zitten vanwege een diefstal. Onder de mannen kwa- |
|||||||||||||||
Mt
|
|||||||||||||||
ig vrouwen werden onderge-
bracht. De vleugels waren drie ver- diepingen hoog met gietijzeren galerijen langs de cellen. Op de kruising van de vleugels lag de centrale hal die toezicht bood op alle cellenvleugels. Op de koppen van de vleugels lagen de individu- ele luchtkooien. Aan de stadszijde waren de administratiegebouwen en de woningen van het personeel gesitueerd. Een zware ringmuur omsloot het hele complex. De 'luxueuze' voorzieningen op de cellen waren mogelijk door de bij- zondere bouwkundige opzet van het gebouw. Warmwaterketels in de kelder verwarmden lucht die kanalen in de binnenmuren naar elke cel voerden. Op een vergelijk- bare manier werd water - verza- meld in drie grote bekkens op het terrein - via buizen naar de cel ge- leid en via het toilet op cel weer af- gevoerd en op de singel geloosd. Dit moderne systeem zorgde ech- ter ook voor problemen. Helemaal perfect werkte het nooit, zodat de gevangenen altijd wel klaagden over te koude of juist te warme cellen. Ook de buizen van de mo- |
|||||||||||||||
Wolvenburg met de gevan-
genis op een schets uit 1856 Foto: Het Utrechts Archief |
|||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||||
juni 2002
|
|||||||||||||||
atie in Nederland was toen echter
ingrijpend gewijzigd vanwege de bezetting door Nazi-Duitsland. De geschiedenis van het Wolvenplein tijdens de Tweede Wereldoorlog omvat te veel aspecten om in een klein artikel als dit recht te doen. Dat geldt ook voor de decennia na de oorlog, waarin het principe van verbetering door isolatie plaats maakte voor het accent op de re- socialisatie van gevangenen. Het moeizame proces van het 'gezellig samenzijn' tussen gedetineerden en het personeel leidde op het Wolvenplein in 1949 al direct tot de spectaculaire ontsnapping (tij- dens een kaartavondje) van Ne- derlands beruchtste inbreker 'Cer- rit de Stotteraar'. In de jaren zestig en zeventig kende iedere Utrech- ter het Wolvenplein als de plaats waar de overtreders van de We- genverkeerswet (dronken auto- mobilisten) werden opgeborgen. Het verhaal neemt voorlopig een einde met de verbouwing in 2001 van de gevangenis om een nieuw justitieel experiment mogelijk te maken: de strafrechtelijke opvang van verslaafden. De gevangenis is sinds 2000 ook een officieel rijks- monument, want het is de oudste nog in tact zijnde cellulaire gevan- genis van Nederland en los van de boeiende geschiedenis alleen daarom al een Utrechts gebouw van betekenis. Bettina van Santen is werkzaam bij de sector
Monumenten van de gemeente Utrecht en redactielid van Oud-Utrecht |
||||||||||||||||||
Overzicht van een van de
vleugels. De kasten wer- den door gevangenen ge- . maakt ten behoeve van andere gevangenissen Foto: Het Utrechts Archief |
||||||||||||||||||
Van isolatie naar resocialisatie
De geschiedenis van de gevange-
nis aan het Wolvenplein is exem- plarisch voor die van vele andere cellulaire gevangenissen in Neder- land. Rond 1900 kregen de vrou- wen een eigen gevangenis aan de Gansstraat en bevolkten alleen nog mannen het Wolvenplein. In 1917 volgde eindelijk een versoepe- lingen van de strenge isolatiere- gels, mede doordat vanwege de Eerste Wereldoorlog er zoveel zwarthandelaren opgesloten za- ten dat er noodgedwongen meer- dere gevangenen op een cel opge- sloten moesten worden. In 1929 raakte het Wolvenplein buiten gebruik vanwege een cel- lenoverschot. Maar toen een pro- jectontwikkelaar zijn oog liet val- len op het gebouw, schrok het Mi- nisterie van Justitie wakker en be- sloot de gevangenis na een ingrij- pende modernisering weer in ge- bruikte nemen. Deze ingebruikneming vond
plaats op 16 oktober 1940. De situ- |
||||||||||||||||||
sen in het land en rapporteerde
zijn bevindingen aan de minister van Justitie. Helaas voor directeur De Rooze waren zijn rapporten over het Wolvenplein nogal eens vernietigend en werd De Rooze op het matje geroepen. 'Het haar van de gedetineerden was niet kort genoeg', 'er waren kleurenprentjes op cel' ('stichtelij- ke!', repliceerde de Rooze), 'de stoelen in de administratiegebou- wen waren niet gelijk gestoffeerd' (de stof van 1856 is niet meer te krijgen aldus De Rooze in i88o), kortom de inspecteur was een klassieke zeurpiet. In i88o schreef hij over De Rooze: "blijkbaar is hij niet meer berekend voor zijne taak en mist hij de kracht en den tact om op eene flinke plichtsvervul- ling van de onder hem gestelde beambten toe te zien (...) waar- door ook bij deze ene slapheid ontstaat". De negatieve rapporten leidden er in 1883 toe dat De Rooze - wellicht tot zijn opluchting - met pensioen werd gestuurd. |
||||||||||||||||||
73
|
||||||||||||||||||
Literatuur
H. Franke, Twee eeuwen gevangen. Misdaad
en straf in Nederland (Utrecht 1990) Bettina van Santen, De gevangenis aan het
Wolvenplein. Stichting (Utrecht, De Plantage, 2001) |
||||||||||||||||||
%
|
||||||||||||||||||
vereniging Oud*Utrecht
|
||||||||||||||||||
juni 2002
|
||||||||||||||||||
Hoveniersboerderij trotseert de tijd
Over de dreigende sloop van een bijzonder Utrechts pand
|
|||||||||||||||||
Dankzij het stugge verzet van één familie tegen stads- en projectontwikkelaars is
tussen de havens en de Jaarbeurs in het westen van de stad Utrecht één boerderij bewaard gebleven. Aan het interieur is 75 jaar lang nauwelijks iets veranderd. In herinrichtingsplannen voor het gebied is voor het pand aan de Van Zijstweg geen plaats. Een pleidooi om een uniek stukje Utrechtse bebouwing overeind te houden. |
|||||||||||||||||
de teloorgang van de industrie
worden voor dit gebied nieuwe plannen ontwikkeld; woning- bouw aan de voormalige havens en op het industrieterrein, exten- sie van de Jaarbeurs, verbetering van de verkeerscirculatie rond de Jaarbeurs en een traject voor de HOV-busbaan naar LeidscheRijn. Toega ng geweigerd
Tot nog toe bleef de boerderij ge-
spaard, mede dankzij de stugge bewoners. In 1927 gaf de juist onteigende tuinder, De Groot, opdracht tot verbouwing. In de nieuwe Indeling Is de voormalige functie nog te zien. Twee opka- mers met bedsteden, een grote kelder en een grote zolder vor- men de voorkant van het huis of- wel het voormalige woongedeel- te van de boerderij. Achterin zijn in de voormalige stal twee ka- mers gebouwd op de begane grond en twee op de verdieping. In het portaal is een nieuw trap- penhuis aangebracht. In de keu- ken bevindt zich een schouw die waarschijnlijk stamt uit de voor- ganger van deze boerderij of een oudere boerderij in de buurt. |
|||||||||||||||||
Martine Bakker
|
Vroeger was alles beter. Toen
kweekten de hoveniers de groente en het fruit nog In tuinderijen aan de rand van de stad en ze trokken met hun waar op karren door de wijken. Er was vroeg in de ochtend een markt bij de Jacobikerk met ie- dere dag lokale, verse producten. Echter: industrie en woningbouw namen langzaam bezit van de weinig lucratieve, kleinschalige boomgaarden en tuinen. Vers was niet langer gerelateerd aan af- stand. Grootschaligheid en mono- productie vlakten de eeuwenoude hovenierstraditie uit. Vanwege de bodemgesteldheid bevond het meeste hoveniersland van Utrecht zich aan de oostkant |
||||||||||||||||
van de stad. Aan het begin van de
2oe eeuw kreeg dit land een nieu- we bestemming voor de woning- bouw. In het westen van de stad lagen de hovenierstuinen en boomgaarden tussen het Merwe- dekanaal en de Kruisvaart bij het spoor. Dit gebied werd gereser- veerd voor industrie en in 1927 startte de aanleg van havens, spo- ren en veilinghallen. Al eerder wa- ren ook hier enkele woningen ge- bouwd, zo ontstond Dichterswijk. Met de hoveniersgronden ver- dwenen niet alle bijbehorende boerderijen. Vooral in het oosten van de stad zijn er verscheidene bewaard en inmiddels be- schermd. Ook in het westen Is een boerderij bewaard gebleven. Deze bevindt zich aan de Van Zijstweg, tussen de Jaarbeurs en de havens. Het bouwjaar is circa 1875. Vanaf de vestiging van de Jaarbeurs en |
|||||||||||||||||
74
|
|||||||||||||||||
vereniging Oud • Utrecht jfijl
|
|||||||||||||||||
juni 2002
|
|||||||||||||||||
Aan de Van Zijstweg, vroeger het
Kleine Lijnpad genaamd, staat al eeuwen bebouwing. De weg komt al vroeg voor op kaarten van Utrecht. De boerderij werd tot het einde van de vorige eeuw be- woond door leden van de familie De Groot. De laatste bewoner was dochter Mien. Op het erf stond lange tijd een rijtje kleine wonin- gen pal tegen de Bernhardhal, die later dienst deden als opslagruim- te. De familie De Groot was niet benaderbaar voor deals om te ver- huizen ten gunste van de Jaar- beurs. Bovendien weigerden ze medewerkers van de monumen- tendienst de toegang. De waarde van het pand bleef daardoor lang onbekend. Bestemmingsplannen voor het gebied gingen daarom niet uit van behoud van de boer- derij. Toen Mien overleed, leek de weg vrij voor sloop. Het leegko- men van de boerderij maakte dui- delijk dat dankzij de inertie van de familie een interieur met histori- sche waarde bewaard was geble- ven. Sinds 1927 lijkt er in de wo- ning nagenoeg niets veranderd. Stadstimmerlieden en
scharrelaars Weinig gebieden in Utrecht veran-
derden gedurende de afgelopen eeuw grondiger dan de omgeving van het Kleine Lijnpad. Alleen al de aanleg van het Merwedekanaal in 1882 betekende een enorme ge- daanteverwisseling. In 1927 wer- |
||||||||||||||||||
De boerderij aan de Van
Zijstweg
Foto: Het Utrechts Archief-
|
||||||||||||||||||
den de havens aangelegd, de Vee-
markthaven bij de Veemarkthal en de Veilinghaven bij de groente- en fruitveilinghal, die vanaf 1941 de- finitief de functie overnam van de markt bij de Jacobikerk. De vee- |
markt verhuisde eind jaren zestig
naar het huidige terrein aan de Kardinaal de Jongweg om plaats te maken voor de Jaarbeurs. Karaktervolle bouwkundige en industriële elementen kenmerk- ten het gebied: de Hojelkazerne en Jaarbeursgebouwen aan de Graad van Roggeweg en Croese- laan, kleine bedrijfjes aan de Groenendaalstraat, de stadstim- merwerf aan de Jekerstraat, de veilinghal in de Bolksbeekstraat, het depot van grof afval aan de Van Zijstweg en de daarbij beho- rende gebouwtjes van scharre- laars. Hoewel het spoor niet meer in gebruik was, bleef de hefbrug tussen de twee havens lange tijd bestaan. Aan de kop van de Jekerstraat torenden de zuigers en kraan van het daar ge- vestigde zand- en grintbedrijf hoog boven alles uit. |
|||||||||||||||||
Trappenhuis, keuken en
kamer met bedsteden Foto's: Het Utrechts Archief |
||||||||||||||||||
%
|
||||||||||||||||||
Oud'Utrecht
|
||||||||||||||||||
vereniging
|
||||||||||||||||||
juni 2002
|
||||||||||||||||||
zouden unieke kansen tot een
goede oplossing worden ver- speeld. Desondanks zijn inmid- dels de kenmerkende objecten uit het gebied verwijderd en is de Veemarkthaven compleet ge- dempt. In de nieuwe steden- bouwkundige plannen komt de boerderij niet voor. De zandzui- gers worden gereconstrueerd voor kunstzinnige doeleinden op de kade tegenover het voormali- ge bedrijf. De Veilinghaven wordt een anachronisme. In de tekenin- gen heerst een sfeer van zeilsche- pen, zilvervloot en scheurbuik. Historie creëren in plaats
van bewaren? In dit gebied vol roerige stads-
ontwikkeling staat dus nog altijd de boerderij van familie De Groot, compleet met hoogstam perenbomen. Hoewel de bebou- wing op het erf is gesloopt, trot- seert het hoofdhuis fier de tijd. Dit wordt benadrukt door het modern rode fietspad, dat van de weg af om het pand heen slin- gert: de krachten van het huis deden het pad buigen! Natuurlijk was het vroeger even roerig als nu - niet slechter, niet beter. Het heden en de toekomst hebben echter geen baat bij uit- vlakking van een verleden. In de hoveniersboerderij aan de Van Zijstweg is alles geconserveerd. Niet alleen de tegels van de oude schouw, de bedsteden en het art deco houtwerk van de trap, maar ook de geschiedenis van dit ge- bied. Zijn de betrokken partijen zo rigide en zelfgenoegzaam dat ze wel een historische haven kunnen aanleggen, maar geen historisch pand kunnen behouden? Martine Bakker is architectuurhistoricus,
tekstschrijver en redacteur van Post Planjer |
||||||||||||
Anno 2002 is hiervan nagenoeg
niets over. De Veemarkthaven werd gedempt, Het grootste deel van de veilinghaven had al eerder plaats gemaakt voor de timmer- werf. Het afvaldepot verhuisde en de hefbrug verdween evenals de zandzuigers en kraan, hoewel deze laatste als industrieel erf- goed was opgenomen in het Mo- numenten Inventarisatie Project. Van de fruitveiling rest alleen het entreegebouw. Over het Merwe- dekanaal werd in 1998 een nieuwe brug gelegd. De bebouwing op het erf van de boerderij werd toen ge- sloopt, om de straat recht te kun- nen trekken. Tot die tijd had de Van Zijstweg met een bocht langs het water gelopen, op de plaats van het huidige fietspad. Bruut getrokken grens
De bebouwing aan de Groenen-
daalstraat wordt binnenkort ge- sloopt. Het hele terrein rond de Je- kerstraat en de Heycopstraat wordt woongebied. De plannen van het gebied rond de Heycop- straat zijn gemaakt door Culikers Architecten in opdracht van Bouw- fonds Fortis. Deze noemt het ge- bied, een ontwikkelaar eigen. Parkhaven. Voor het andere deel van het terrein tekent het Vlaam- se bureau 41/l/C (Bob van Reeth). |
Reeds in de jaren tachtig was er
sprake van woonbebouwing. Het bewonerscomité van Dichters- wijk ontwikkelde in 1984 zelf een plan samen met het architecten- bureau De Kleine Stad. Zij ageer- den daarmee tegen de claim die de Jaarbeurs legde op het gebied rond de havens. Veel huizen had- den al moeten wijken voor grootschalige bebouwing en er was op brute wijze een grens ge- trokken tussen de woonwijk en deze grootschalige bebouwing, die feitelijk een voortzetting is van HoogCatharijne. De Kleine Stad stelde vast dat de grens met de Jaarbeurs verzacht werd door de bestaande, versprin- gende havens en hallen. Als vier belangrijke elementen van deze grens noemt het plan: 'de havens als natuurlijke grens en kwaliteit voor het wonen, de Van Zijstweg als duidelijke woonstraat die op de havens aansluit, de terugsprin- gende Irenehal op de kop van de Veemarkthaven, visueel losgehou- den van de Bernhardhal, en het vrijstaande huis op de kop van de Bernhardhal'. Volgens De Kleine Stad zijn deze
vier elementen samen wezenlijk voor een goede overgang van jaarbeurs- naar woonactiviteit. Met elke demping van havens |
|||||||||||
Luchtfoto van KLMAero-
carto uit 195i met links aan het Merwedekanaal de Bernardhal van de Jaarbeurs. Daaronder de Van Zijstweg en de boer- derij langs de ingang van de Veilinghaven. Rechts daarvan is de hefbrug over het spoor te zien. Foto: Het Utrechts Archief |
||||||||||||
vereniging Oud«Utrecht
|
||||||||||||
juni 2002
|
||||||||||||
Literatuursignalement
|
||||||||||||
Leny Jurritsma, Het Utrechts Archief
|
||||||||||||
Utrecht actief waren. Ook waren zij
verbonden als leraar aan de Vrije Aca- demie Artibus te Utrecht. Gepokt en gemazeld: gids voor histo-
risch onderzoek naar ziekte en gezond- heid in de provincie Utrecht I Piet 't Hart, Gerard Pouw en Ronald Rommes. Utrecht: Het Utrechts Archief i.s.m. de Stichting Stichtse Geschiedenis, 2002 (Trajecten door Utrecht 6); 64 p.; ISBN 90-76366-09-8 Bevat o.m. een overzicht van de belang-
rijkste medische theorieën in de loop der tijd, verschillende ziekten en hun oorzaken, beroepsbeoefenaren op het terrein van de gezondheidszorg en in- formatie over gasthuizen en ziekenhui- zen. Met onderzoekstips en suggesties voor mogelijke onderzoeksthema's. Muurreclames in Utrecht I Gemeente
Utrecht Werkgroep Directe Voorzie- ningen. Utrecht: Gemeente Utrecht, 2002.; 48 p. In deze brochure staan bewaarde
muurreclames van winkels en bedrij- ven in de stad met tekst en foto opge- nomen. Bevat bovendien een platte- grond met een wandelroute langs de oude reclames in de binnenstad en een plattegrond voor een fietsroute langs de muurreclames In de buitenwijken. Op zoek naar de verleden medemens:
bespiegelingen over archeologische en bouwhistorische vondsten uit Utrecht I Tjeerd Pot. Utrecht: Matrijs, 2001 ; 64 p.; ISBN 90-5345-203-6 Bloemlezing van artikelen van stads- archeoloog Tjeerd Pot van de afgelo- pen twintig jaar waarin hij verschillen- ^^ de archeologische en bouwhistorische vondsten belicht. |
||||||||||||
liere verzameling en de collectie van
het Gemeentearchief Zeist. Nadruk ligt op de jaren vijftig en zestig, de tijd waarin het gezicht van Zeist dras- tisch veranderde. Het verhaal van mijn ouders: kleurrijke
geschiedenissen van allochtone Amers- foorters opgetekend door hun kinderen I [samenst. Samira Karimi en Fauouzzia Zaghdoud ; eindred. Connie de Neef en Joyce de la Croix]. [Amersfoort]: Ge- meente Amersfoort, 2001.; 47 p.; ISBN 90-806776-1-2 Boekje is uitgegeven in het kader van
de campagne 'Amersfoort, kleurrijke stad' en voortgekomen uit de schrijfop- dracht 'Portretteer je ouders'. Jonge Amersfoortse allochtonen interview- den hun (groot)ouders over het verle- den waarin de immigratie naar Neder- land centraal staat. De verhalen zijn ge- bundeld in dit boekje. Rechten in Utrecht.- de academische stu-
die in verleden, heden en toekomst I on- der red. van W.M.J. Bekkers, R.H. Ko- ning en N.J. Vette. Deventer: Kluwer, 2002 (Recht te Utrecht dl. 4) ; 47 p. ; ISBN 90-268-3932-4 Bundel met bijdragen over de geschie- denis van de rechtenfaculteit, de invul- ling van de rechtenstudie in het verle- den, het heden en de toekomst, het Willem Pompe Instituut, het Molen- graaff Instituut en de gevolgen van de Bachelor-Masterstructuur. Het vergeten hoofdstuk: over leven en
werk van Henk Bellaard, Mar Diemèl en Harmen Post I Josien de Jonge, Inemie Gerards en Hanneke Matthijsen ; onder red. van Dick Adelaar e.a. Vlanen: Opti- ma, 2002 (Nobelreeks 6); Gelijktijdig uit- gegeven bij de tentoonstelling van het Genootschap Kunstliefde te Utrecht ; 154 p.; ISBN 90-76940-07-X Studie over leven en werk van de kun- stenaars Bellaard, Diemèl en Post, die in het midden van de 20e eeuw in |
||||||||||||
Verkrijgbaar bij boekhandel of uitgeverij:
Mijne waarde vrindin : een Cents jour-
naal (1790-1791) I door Clara Cornelia van Eijck ; ingeleid en van commentaar voorzien door Joost Rosendaal. Hilver- sum: Verloren, 2000 ; 234 p.(Egodocu- menten; deel 22); ISBN 90-6550-175-4 Uitgave van het dagboek van de Utrechtse regentenvrouw Clara Corne- lia van Eijck waarin zij in 1790-1791 haar belevenissen beschrijft tijdens haar ge- dwongen verblijf in Vlaanderen. In de inleiding worden de achtergronden van de patriottenbeweging, de ballingschap en de Brabantse revolutie beschreven. Een buurt in beweging .- talen en cultu-
ren in het Utrechtse Lombok en Trans- vaal I onder red. van Hans Bennis e.a. Amsterdam: Aksant, 2002 ; 373 p.; ISBN 90-5260015-5 Boek bevat essays gebaseerd op vier
jaar onderzoek in de multi-etnische wijk Lombok door de onderzoeksgroep Talen en Culturen in het Utrechtse Lombok en Transvaal. Centraal staat de vraag welke aspecten allochtonen en autochtonen van elkaar overnemen en welke juist niet. Een Bunschoter VOC-chirurgijn I 'Dage-
lijkse aantekeningen' Van de reis naar Oost-lndië in 1654 door Cijsbert Heeck (1619-1669); ingel. en bew. door O. Dek- kers. Bunschoten: Historische Vereni- ging 'Bunscote', 2001; 142 p.; ISBN 90- 70708-14-0 Gijsbert Heeck werd in 1619 in Bunscho-
ten geboren. Hij maakte in dienst van de VOC reizen naar Oost-lndië als scheepschirurgijn. Bewerking van het dagboek dat Van Heeck van zijn derde reis in 1654 heeft bijgehouden. focus op Zeist I L Visser. Zaltbommel:
Europese Bibliotheek, 2001. ; 84 p. ; ISBN 90-288-3568-7 Fotoboek met foto's van Zeist uit
de periode 1930 tot 1970 uit particu- |
||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
||||||||||||
juni 2002
|
||||||||||||
Eigenzinnige bewoners en gebrek aan ruimte
Bespreking van studie over stadsontwikkeling in Utrecht 1970 - 2000
|
|||||||||||||||||||||
Woekeren met ruimte, rekening houden met actie- en buurtcomités, proberen
historische monumenten te behouden: stedenbouwkundige vernieuwing is geen sinecure. Kees Visser beschrijft in zijn boek de laatste dertig jaar van stadsontwik- keling in Utrecht. Hans Buiter vindt dat hij Utrecht te veel als eiland behandelt en weinig oog heeft voor de regio, het rijksbeleid en ruimtelijke ontwikkelingen. |
|||||||||||||||||||||
Dertig jaar
stadsoBtwikkeliag |
|||||||||||||||||||||
'Je moet de stad niet aan een stel
halzen over laten. Stedenbouw en architectuur moetje niet aan be- woners en ook niet aan de politiek overlaten. Je hebt een stel geïnspi- reerde mensen nodig en daar moet je geld voor uittrekken.' (Aart Oosting) 'Bouwen voor de buurt is een do-
delijk mislukt experiment. Daar is veel idealisme van een hele gene- ratie architecten op gesneuveld. Architecten mochten niet tekenen, zij moesten altijd maar praten.' (Ubbo Hylkema) Twee citaten uit het enl<ele
maanden geleden verschenen Zo'n onbeschrijfelijke stad. Dertig jaar stadsontwikkeling in Utrecht, igjo - 2000. Bouwkundig Ingeni- eur Kees Visser pakt daarin de draad op waar Rein Blijstra in zijn 2oooyflarütrec/7t deze dertig jaar geleden liet liggen. Blijstra had voor 2000 jaar stadsontwikkeling 428 bladzijden nodig, Visser 'doet' dertig jaar in 278 pagina's. Dertig of 2000 jaar: het verschil in reikwijdte is evident. Blijstra's boek rangschikte zijn onderwer- pen chronologisch. Visser doet een poging tot chronologisch- thematische ordening waarbij hij 'herbezinning' (1970-1980), 'uit- breiding' (1970-1983), 'herstel' (1972-1993), 'vernieuwing' (1982- 2000) en 'ontwikkeling' onder- scheidt. De auteur maakt duidelijk dat in
1970 stedenbouwkundig gezien |
|||||||||||||||||||||
Hans Buiter
|
een nieuwe periode begint. De
bouw van grootschalige uitbrei- dingswijken als Kanaleneiland en Overvecht is praktisch afgeslo- ten, terwijl het stoutmoedige vi- sioen van de ontwerpers van Hoog Catharijne zich materiali- seerde. Visser constateert dat be- gin jaren zeventig een herbezin- ning op gang kwam. De gemeen- te liet geleidelijk het streven naar singeldemping en verkeersdoor- braken los en realiseerde in de vorm van Lunetten een uitbrei- dingwijk die belangrijk afweek van de door industriële bouwwij- ze gekenmerkte Kanaleneiland en Overvecht: laagbouw, bakste- nen afwerking en grachtjes be- paalden er het patroon. De idealen van de modernistische stedenbouw werden verruild |
||||||||||||||||||||
voor wat nu inmiddels de 'nieu-
we truttigheid' is gaan heten. Kenmerkender dan het bouwen van nieuwe wijken - Utrecht was inmiddels praktisch tot aan het grenzen volgebouwd - was ech- ter het verbeteren van de be- staande woningvoorraad. Meer dan bij het ontwerpen van de nieuwbouwprojecten hadden ontwerpers en bouwers hierbij voortdurend te maken met de ge- bruikers van hun producten en |
|||||||||||||||||||||
78
|
|||||||||||||||||||||
Renovatie en nieuwbouw
in de Tuinstraat. De
gemeente wilde de kleine
huisjes slopen, de
bewoners kwamen met
succes in verzet
Foto uit besproken boek
|
|||||||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||||||||||
jur)i 2002
|
|||||||||||||||||||||
diensten: de bewoners. Voor ste-
denbouwkundigen en architec- ten was dit wennen, zoveel wordt wel duidelijk uit Zo'n onbeschrij- felijke stad. Bouwen voor de buurt
Eén van de eerste stadsvernieu-
wingsprojecten vond plaats in de Sterrenwijk, een Utrechtse volks- buurt met huizen die in 1920 oor- spronkelijk gebouwd waren als noodwoningen. Bewoners dron- gen er in het begin van de jaren zeventig bij de gemeente op aan de buurt op te knappen. Dat lag politiek moeilijk zolang plannen om een invalsweg dwars door de wijk aan te leggen nog niet van tafel waren. In 1973 vernam wet- houder Theo Harteveld van mi- nister van Volkshuisvesting Hans Gruyters dat het rijk forse subsi- dies beschikbaar stelde voor re- novatie van zulke wijken. Voor- waarde was wel dat er binnen een maand een plan opgesteld werd. De gemeente ging hier op in en zette een uitgebreid reno- vatieproject voor de wijk op. 'Bouwen voor de buurt' werd het uitgangspunt met als doel wo- ningen meteen lage huur te bou- wen voor de zittende bewoners, die door middel van inspraak in- vloed konden uitoefenen op het bouwproces. Mogelijkheden om de bewoners te herhuisvesten bepaalden de fasering van de sloop en de ruimte voor de nieuwbouw. Het bestaande stra- tenpatroon werd onder invloed hiervan gehandhaafd en er werd louter laagbouw opgetrokken. Volgens Visser zette dit plan de toon voor de projecten hierna in de stad toegepast. 'Bouwen voor de buurt' was het motto en ge- stechel over de hoogte van de huurprijs was een telkens terug- |
|||||||||||||
Woekeren met ruimte
Behalve met bewoners worstel-
den stedenbouwkundigen en ar- chitecten ook permanent met een tekort aan ruimte. Na Lunet- ten kon de stad slechts beschik- ken over kleine stroken grond aan de stadsranden als Over- vecht-Noord en Voordorp om nieuwe woonwijken op te trek- ken. Daarnaast ontstond ruimte met het vertrek van het Acade- misch Ziekenhuis, het Antonius Ziekenhuis, grote delen van de universiteit, talrijke fabrieken en andere instellingen uit de stad of naar de stadsranden. Soms sneu- velde de bestaande bebouwing om plaats te maken voor wonin- gen of kantoren, soms werd ze hergebruikt. Woningbouw in een deel van het Van Boekhoven- Bosch complex aan de Breed- straat was een vroeg (1975) voor- beeld van dergelijk hergebruik van bestaande bebouwing. Het Veeartsenijterrein aan de Bilt- straat, het Antoniusdorp en de- len van het AZU-complex zijn an- dere zeer succesvolle projecten. In de voormalige Veevoederfa- briek Hooghiemstra werd een be- drijfsverzamelgebouw voor star- tende ondernemers opgezet. Meer nog dan menig nieuw- bouwproject vormen deze herge- bruikte gebouwen zeer karakte- |
|||||||||||||
kerend fenomeen. Niet lang na
de Sterrenwijk volgde renovatie van de Riemstaat en omgeving - door de bewoners zelf veelbete- kenend het Verdomhoekje ge- noemd. De bewoners zelfstelden in samenwerking met een aantal Rotterdamse architectuurstuden- ten het renovatieplan op. De ont- worpen huizen werden met de rug naar de Vleutenseweg ge- bouwd ondanks de bezwaren van de schoonheidscommissie. Sloop of renovatie van de bestaande bebouwing was een kwestie die de gemoederen soms hoog deed oplopen. In geval van de Tuin- straat of de Oosterstraat leidde strijd tussen bouwers en bewo- ners ertoe dat achter oude gevels nieuwe woningen werden opge- trokken. De hoogte van de be- bouwing in de stadsvernieu- wingswijken bleef beperkt, an- ders dan in de in de jaren vijftig en zestig gebouwde wijken. Ver- scheidene in het boek geciteerde deskundigen klagen over het ge- ringe 'stedelijke' karakter van deze renovatieprojecten. Visser sluit zich bij de kritiek aan en con- stateert tevreden dat er in Utrecht de laatste tien jaar spra- ke is van een herwaardering van architectuur en stedenbouw en van de autonomie van de steden- bouwer en architect. |
|||||||||||||
De nieuwe wijk Voordorp
omsloten door spoorlijnen
endeA27
Foto uit besproken boek
|
|||||||||||||
79
|
|||||||||||||
vereniging Oud-Utrecht
|
|||||||||||||
juni 2002
|
|||||||||||||
ristieke elementen in de be-
staande bebouwde omgeving. De scliaal van de (voorlopig?) al- lerlaatste uitbreidingswijk Leid- sche Rijn met zijn 30.000 wonin- gen is een totaal andere dan van deze projecten. Visser - zelf be- trokken bij de totstandkoming van deze laatste wijk - doet be- knopt de ontstaansgeschiedenis van het stadsdeel uit de doeken waarbij hij zeer diplomatiek de ruzies tussen Utrecht, Vleuten-De Meern en de provincie behandelt. Nog duidelijker dan Leidsche Rijn tonen de projecten in Utrechts stadshart hoe betwist ingrepen in stedelijke ruimte kunnen zijn. Ook op basis van Vissers beknop- te en ingehouden presentatie van de plannenmakerij rond het Utrechtse stationsgebied zoals die zich sinds 1986 ontvouwde, kan de lezer niet anders dan con- cluderen dat deze lijdensweg een aaneenschakeling van ge- miste kansen is. De aangehaalde woorden van architectuurhisto- ricus Rob Dettingmeijer ('Ik snap niet hoe een stad die zo'n groot infrastructureel knooppunt zou kunnen zijn, er eigenlijk hele- maal niets mee doet') spreken boekdelen. Vissers schets van het beetje bij
beetje schrappen van Schaech- terles tangentenstelsel in de jaren zeventig zonder dat er een nieuw verkeers- en vervoerbeleid voor in de plaats kwam, is over- tuigend. Het waarom van de moeizame geschiedenis van sneltram en busbanen wordt echter niet helemaal duidelijk, wat ook komt door de behande- ling ervan op twee verschillende plaatsen in het boek. Vlakke tekst, sappige citaten
Vissers presentatie is ingehou-
den. Zijn perspectief is die van een beleidsmaker die de ontwik- kelingen op een rijtje zet. Het proza van het boek doet vermoe- den dat hij eerder de auteur van menig ambtelijk rapport was. Net als zulke rapporten dekt ook Vissers tekst de exacte gang van |
zaken vaak toe, zodat we niet ho-
ren wie er nu over wat beslist. Wie Vissers boek met dat van zijn voorganger vergelijkt, ziet hoeveel kleurrijker Blijstra's be- handeling is. In dit kader is het een zeer geluk-
kige keuze om het boek rijkelijk te voorzien van interviewfrag- menten waarin betrokkenen hun zienswijze geven op de recente stadsontwikkeling. Waar de lo- pende tekst wat vlak is, bieden de toelichtende verhalen van ar- chitecten, stedenbouwkundigen, bestuurders, projectontwikke- laars en bewoners een boeiend caleidoscopisch beeld van Utrechts ontwikkeling geduren- de de afgelopen dertig jaar. Fas- cinerend is het om te lezen hoe verschillend direct betrokkenen bepaalde zaken soms beleefden. Overigens maken de fragmenten ook duidelijk hoe feilbaar het menselijk geheugen is, getuige Wim van Willigenburg die de Utrechtse activiteiten van Feuch- tinger en Kuiper in de jaren ze- ventig plaatst. Ook de vele foto's van verdwenen en gerealiseerde stadsgezichten zijn een welkome concretisering van de geschetste ontwikkelingen en projecten. Utrecht als eiland
Vissers Utrecht is meer een op
zichzelf staand verschijnsel dan de stad voor Blijstra was. Waar Blijstra in geval van bijvoorbeeld de spoorwegperikelen rond igio en de grenswijziging van 1954 de nationale context behandelde of een vergelijking met andere ste- den maakte om ontwikkelingen te duiden, beperkt Visser zich meestal tot de stedelijke ontwik- kelingen zonder meer. Af en toe steken wel buiten-Utrechtse fac- toren de kop op, een minister die iets doet, een buurgemeente die meewerkt of juist dwars ligt of een verschenen nota, maar de auteur duidt de context van der- gelijke zaken meestal niet. Zo krijgt de lezer ondanks aange- haalde nota's of bestuurders geen inzicht in de plaats en func- |
|||||||||||
tie van Utrecht in de na 1970
sterk verstedelijkte regio. Ook werkt Visser de nauwe samen- hang tussen het stedelijke en het rijksbeleid niet uit en besteedt hij weinig aandacht aan de ster- ke afhankelijkheid van het stads- bestuur van Haagse beslissin- gen. En hij legt geen relatie tus- sen ruimtelijke ontwikkelingen als het wegtrekken van instellin- gen uit de stad en het mobi- liteitsinfarct. Zo wordt de lezer onthouden dat de rond 1970 op het toneel verschijnende snel- tram ook in de andere grote steden in dezelfde periode op- geld deed en uitvloeisel was van een beleidswijziging van het ministerie van Verkeer en Water- staat. In de paragraaf 'de Rand- stad, de stad' in het laatste hoofdstuk krijgt de lezer in enige mate zicht op het stedelijke net- werk waarvan de Domstad deel uitmaakt, maar al snel wordt ook in deze paragraaf de blik weer op Utrechtse nota's gericht. De notie van Utrecht als eiland overtuigt niet in een periode dat de stad steeds hechter onderdeel is van één verstedelijkt gebied met buurgemeenten als Nieuwe- gein, IJsselstein en Houten - al suggereren bestaande gemeen- tegrenzen misschien anders. Het overtuigt ook niet, omdat de speelruimte van het stadsbe- stuur in sterke mate bepaald wordt door de koers van de ho- gere bestuurslagen waarbij Den Haag ondanks alle decentralise- ringstendensen nog steeds de marsroute bepaalt. Vissers boek als kroniek van in de stad Utrecht uitgevoerde steden- bouwkundige projecten in de af- gelopen dertig jaar is deson- danks als blader- en naslagboek zonder meer een aanwinst voor de Utrecht-bibliotheek. Hans Buiter is liistoricus
Kees Visser, Zo'n onbeschrijfelijke stad.
Dertig jaar stadsontwikkeling in Utrecht, 1970-2000. Utrecht: Uitgeverij Matrijs, 2002; 287 blz., € 29,95; ISBN 90 5345 1978, |
||||||||||||
8o
|
||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
||||||||||||
juni 2002
|
||||||||||||
en 9 juli van 14.15 tot 16 uur of woens-
dag 19 en 26 juni, 3 en 10 juli van 19.15 tot 21 uur. - Op 26 juli start de zesdelige serie Ker-
ken Kijken in Utrecht. De eerste wan- deling vindt plaats in de Domkerk en heeft als thema de begraafcultuur. Memorietafels worden belicht in de tweede wandeling door de Pieters- en Janskerk op 2 augustus. Beide wande- lingen duren van van 14.15 tot 16 uur. Meer informatie over de overige kerk- bezichtigingen vindt u in het volgende nummer. - De zondagse wandelingen hebben als
thema vrouwen door de eeuwen heen (16 juni), het Museumkwartier ( 7 juli) en Springweg en het nieuwe Recht- bankkwartier (28 juli). - Rondleidingen door de Buurkerk vin-
den plaats op 29 juni en 3 augustus van 10.15 tot 11.45 uur. Losse wandelingen kosten € 14,- / voor U-
Pashouders € n,-; de serie Buurt en Kerk € 50,-, resp. € 42,-; de serie Kerken Kijken € 75,-, resp. € 63,-. De Buurkerk-rondlei- ding kost € 8,-. Opgeven bij Levend Verle- den / LIewellyn Bogaers (030) 27 75 705. Daar is ook een folder aan te vragen met het volledige programma voor zomer en najaar 2002. Voor de Buurkerk-excursie moet u zich aanmelden bij (030) 23127 8g. |
|||||||||||||||||||||
Agenda
|
|||||||||||||||||||||
Ledenvergadering
De voorjaarsledenvergadering vindt
plaats op donderdag 5 juni 19.30 uur in het Utrechtse stadhuis. Zie voor de agen- da en de stukken het vorige nummer. Historisch café
Op vrijdag 14 juni spreekt Theo van
Soest, bestuurslid van het Utrechts Klok- kenluiders Gilde, over de huidige en toe- komstige activiteiten van het gilde. Plaats: 't Weeshuis, Domplein i6, Utrecht vanaf 17.00 uur (gratis entree). Excursie Jacobikerk
Op maandag 17 juni organiseert de acti-
viteitencommissie een torenbeklim- ming en rondleiding in de Jacobikerk. Deze middeleeuwse parochiekerk is in de 12e eeuw gesticht in een wijkje langs de rivier de Vecht. De huidige gotische kerk is in de 14e en 15e eeuw herhaalde malen verbouwd en werd zwaar be- schadigd tijdens het beleg van Vreden- burg in 1576 - 1577. Bezienswaardighe- den in de kerk zijn onder meer het prachtige koperen koorhek uit de 16e eeuw, de kleurrijke gewelfschotels en het kamertje of kluis waarin vanaf 1492 een vrome kluizenares leefde. De ex- cursie begint met de beklimming van de Jacobitoren onder leiding van Adrie Onnelink van het Utrechts Klokkenlui- ders Gilde. Daarna verzorgt Biem Liep een rondleiding in de kerk. |
|||||||||||||||||||||
Plaats: Jacobikerk, Sint Jacobsstraat,
14.00 tot i6.oo uur. Kosten: € 4,- voor le- den en € 6,- voor niet-leden. Opgave bij Hubert Luijsterburg (030) 24416 49. Singelexcursies
Voor belangstellenden die mee (willen)
doen aan de wedstrijd Beleef het plant- soen! (zie pagina 65) vinden wandelin- gen plaats op 16 juni, 14 juli en 11 augus- tus van 10.00 tot 11.30 uur. De vertrek- plaats wordt nader bekendgemaakt. Deelname uitsluitend na telefonische op- gave bijJ. Vroemen (030) 266 2g 14. Wandelingen Middeleeuws Utrecht
In de zomermaanden organiseert Levend
Verleden een groot aantal wandelingen door middeleeuws Utrecht onder leiding van cultuurhistorica LIewellyn Bogaers. De wandelingen zijn ondergebracht in vier series die u in zijn geheel of als losse wandelingen kunt meelopen: - Van de reeds gestarte serie Het dage-
lijks leven in de middeleeuwen kunt u nog meedoen aan de derde en vierde wandeling op dinsdag 4 en 11 juni van 14.15 tot 16.00 uur of woensdagavond 5 em2 juni van 19.15 tot 21 uur. - De middeleeuwse wijken staan cen-
traal in de serie Buurten kerk, een serie van vier wandelingen door het cen- trum, de oostelijke binnenstad. Wijk C en het gebied rond de Twijnstraat. Data en tijden: dinsdag 18 en 25 juni, 2 |
|||||||||||||||||||||
Herstel
In het aprilnummer wordt het over-
lijdensjaar van Matthias van Geuns op pagina 49 onjuist vermeld. Hij overleed niet in 1835, maar in 1817. |
|||||||||||||||||||||
Colofon
|
|||||||||||||||||||||
Vormgeving Jeroen TIrion [BNO], Utrecht
Ontwerp cover H. Lodewijkx Drul< PlantijnCasparle Utrecht Oud-Utrecht verschijnt zeven maai per jaar
Deadline agenda nummer 4/2002:27 juni Uw bijdragen kuntu toesturen aan de redactie, Alexan-
der Numankade tgg, 3572 KW Utrecht, op 31/2 inch flop- py (in Word of WordPerfect). Maximale omvang: 3.000 woorden incl. noten en lite-
ratuur. Auteurs wordt gevraagd zich te houden aan re- dactionele aanwijzingen. Deze zijn te verkrijgen bij het redactieadres, iilustratiesuggesties zijn zeer welkom. |
|||||||||||||||||||||
Oud-Utrecht
Tweemaandelijks tijdschrift, 75e jaargang nr. 3,
juni 2002 / ISSN 1380-7137 Oud-Utrecht is een uitgave van de Vereniging Oud-Utrecht,
vereniging tot beoefening en verspreiding van de fiennis der geschiedenis alsmede het wal<en over het behoud van het cultureel erfgoed van stad en provincie Utrecht. Voorzitter P. Blok
Penningmeester P. Kroes
Secretariaat T. Wilmer
p/a Alexander Numankade 199-201, 3572 KW Utrecht,
tel: (030) 286 66 11 / fax: (030) 286 66 00.
Het interr}etadres van Oud-Utrecht is: www.oud-utrechtnl
|
U kunt zich opgeven als lid van de vereniging Oud-Utrecht
door te schrijven naar: Oud-Utrecht, Pr. Hendriklaan 76,3584 ER Utrecht.
De contributie bedraagt € 25 per jaar / voorjongeren tot 26 en U-pashouders €20/ huisgenootlidmaatschap €10/ in- stellingen zonder winstoogmerk €25/ instellingen met winstoogmerk € 50 Contributie- en ledenadministratie P. Kroes, betaling
contributie op giro 575520, Utrecht Redactie B. van den Hoven van Genderen, M. van Lieshout
(eindredactie), M. van Oudheusden, J. Pennings, P. Rhoen, B. van Santen. J. Torenbeek, M. van de Vrugt en M. Vugts. Redactieadres Alexander Numankade 199,3572 KW Utrecht.
|
||||||||||||||||||||
81
|
|||||||||||||||||||||
vereniging Oud-Utrecht
|
|||||||||||||||||||||
juni 2002
|
|||||||||||||||||||||
Hermans Q Schuttevaer
|
||||||||||||||||||||||||
notarissen
|
||||||||||||||||||||||||
Ain|ciIot*a bi)
|
||||||||||||||||||||||||
utrecht: Hermans & Schuttevaer • Maliebaan 81 «Tel. 030 - 233 66 99
SSrARitHN Vleuten: Notarispraktijk Hagen • Pastoor Ohllaan 25 • Tel. 030 - 677 61 17 (maakt deel uit van Hermans & Schuttevaer).
|
||||||||||||||||||||||||
-v'V?"^
|
||||||||||||||||||||||||
PlantijnCasparie
^utrecht
|
||||||||||||||||||||||||
Weten wat uw huis waard is?
Vraag naar de gratis waarde-indicatie!
|
||||||||||||||||||||||||
De prijzen van koopwoningen zijn de af-
gelopen jaren flink gestegen. Ook uw huis is hoogstwaarschijnlijk meer waard geworden. Maar hoeveel? Ligt dat droomhuis nu binnen uw bereik? Of kunt u met de overwaarde de keuken moderniseren? Wat uw wensen ook zijn: u kunt pas echt plannen gaan maken als u weet hoeveel uw huis waard is! ERA Makelaardij Utrecht geeft u gratis en
geheel vrijblijvend een waarde-indicatie van uw woning. En dat is slechts één onderdeel van de service die ERA u kan bieden. Als het u wat waard is om de waarde van uw huis te weten, bel dan met ERA voor die gratis |
waarde-indicatie. Of gewoon om meer te
weten te komen over de diensten die wij bieden. Dat kost u niets en levert u waarde- volle informatie op. |
|||||||||||||||||||||||
BON VOOR GRATIS WAARDE-INDICATIE
Graag wil ik een vrijblijvende, gratis waarde-indieatie
van mijn woning. Bel mij voor een ajspraak Naam: ...............................................................
Straal: ...............................................................
Postcode: ...............................................................
Plaats: ...............................................................
Telefoon: ...............................................................
Knip de bon uit en stuur op naar ERA Makelaardij
Utrecht, Burg. Reigerstraat 65,3581 KN Utrecht |
||||||||||||||||||||||||
ERA
|
||||||||||||||||||||||||
Makelaardij Utrecht
|
||||||||||||||||||||||||
Burgemeester Reigerstraat 65,
3581 KN Utrecht.
Tel. 030 233 21 32. Fax 030 254 60 26
|
||||||||||||||||||||||||
Aan- en verkoopbegeleiding
Taxaties
Hypotheken
Verzekeringen
|
||||||||||||||||||||||||||||||
Muus & IJzerman makelaardij
heeft hart voor 'Oud-Utrecht' |
||||||||||||||||||||||||||||||
makelaardij
in onroerende goederen |
Muus &
|
|||||||||||||||||||||||||||||
m
|
||||||||||||||||||||||||||||||
IJzerman
|
||||||||||||||||||||||||||||||
/1so^
» 9002 $
|
||||||||||||||||||||||||||||||
Maliebaan 48. Postbus 14014,3508 SB Utrecbl.Tclefoon: 030 - 234 00 08, Fox: 030 - 232 19 70
|
||||||||||||||||||||||||||||||
VERBOUW
|
||||||||||||||||||||||||||||||
NIEUWBOUW
|
||||||||||||||||||||||||||||||
RESTAURATIE
|
||||||||||||||||||||||||||||||
van Zoelen bv
aannemersbedrijf
Kantoor:
Nevadadreef 58
3565 CC Utrecht tel: 030-263 11 11 fax: 030 - 262 32 74 |
||||||||||||||||||||||||||||||
# ONDERHOUD
|
||||||||||||||||||||||||||||||
Makelaars in bedrijfsmatig onroerend goed.
verhuur-verkoop-taxaties-beleggingen-begeleiding
projektontwikkeling en herhuisvesting Maliebaan39a 3581 CC Utrecht 030-2 334 336
|
||||||||||||||||||||||||||||||
BEAUFORT
|
||||||||||||||||||||||||||||||
MAKELAARS
|
||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
EXCLUSIEVE
KLEDING
EN MODES MAATKLEDING
OUDEGRACHT 118
UTRECHT
TEL. 030-231 01 74 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
BIJ KONINKLIJKE BESCHIKKING
HOFLEVERANCIER |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
TAILORSSINCE1850
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Je moet ze soms horen over deze kunst. Dan zeg ik: verderop hangen de Hollandse meesters.
JulHe zijn hier gewoon nog niet aan toe. Dat laatste zeg ik natuurlijk niet. Dat denk ik alleen. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Rabobank heeft iets met
kunst en cultuur. Eerlijk gezegd we zijn er gek op. En onze smaak is al even breed als die van u. Popmuziek of klassiek, Cobra of impressionisme, vaan delzwaaien of klootschieten, het is ons allemaal even lief Daarom krijgen heel veel ver- schillende evenementen onze steun. En u krijgt van ons een gratis Museumjaarkaart op uw Europas. Want we willen graag dat iederéén kan genieten van kunst en cultuur. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Van de bestuurstafel
Zomerslaap? |
||||||||||||
P.A. Blok, voorzitter
In Oud-Utrecht gaat het soms an-
ders toe dan in de grote wereld daarbuiten. Nu ik deze zin her- lees, realiseer ik mij dat ik me niet goed heb uitgedrukt. Ook onze vereniging maakt immers duide- lijk deel uit van de grote wereld. Wij blazen op het terrein van onze doelstelling onze partij mee en worden serieus genomen. Een achterban van 2.000 leden en een deskundige inbreng van actieve vrijwilligers zorgen daarvoor. Ook werken we sinds kort meer sa- men met de Bond Heemschut, af- deling Utrecht. Een lid van onze commissie Cultureel Erfgoed woont de vergaderingen daar bij en uitwisseling van informatie is groeiende. Dat is nodig, omdat het cultureel erfgoed in stad en provincie bedreigd blijft. Ik bedoelde echter met mijn eer- ste, wat mislukte, zin iets anders. Bij veel organisaties breekt na mei een rustige periode aan. De activi- teiten sudderen op een lager pitje tot begin september de branders weer opvlammen. Je zou van een zomerslaap kunnen spreken. Ook in Oud-Utrecht kennen we een rustige periode, maar die duurt veel korter. Juist in juni en juli gebeurt er nog van alles in onze vereniging. Hoe dat komt? Daarvoor zorgen allereerst onze voorjaarsledenvergadering en de bestuursvergadering daarna ter evaluatie. Daarnaast draagt daar- aan bij dat het bestuur graag het contact onderhoudt met de vaste gg commissies en redacties. Wij vin- den het belangrijk dat we betrok- ken blijven bij het werk dat daar gebeurt. Zeker, we kennen het linking- pin-systeem, zodat in de meeste commissies een bestuurs- lid meedraait, maar toch vinden we van belang dat (een delegatie uit) het bestuur rechtstreeks ken- |
||||||||||||
kunnen. Je moet nu eenmaal niet
te snel tevreden zijn. Hij vertelde me vroeger bij een vakbond te hebben gewerkt en daar zou men met een opkomst van 15 op 5.000 leden van zo'n score likkebaar- den. Hoe het ook zij, het bestuur heeft in zijn evaluatie vastgesteld dat de ontwikkelde formule steeds beter gaat aanslaan: bij- eenkomen op telkens een andere bijzondere plaats (Oud-Utrecht maakt deuren voor u open) met na de vergadering een bezichti- ging met toelichting. Wij gaan daarmee door, suggesties zijn welkom. Ten tweede deed het uw bestuur heel goed dat na de rap- portage over de Projectgroep Sin- gels de leden spontaan hun adhe- sie uitten. Ten derde zijn er de mededelingen vanuit de vereni- ging. Omdat de vergadering wat uitliep en de mededelingen de meeste tijd in beslag namen, werd besloten iets beknopter te rapporteren. Toch bleef de opvat- ting ongerept dat juist de mede- delingen het hart van onze ver- eniging, onze core business ra- ken. Daarover met de leden te communiceren is, naast de for- mele onderwerpen, de belangrijk- ste rechtvaardiging van de leden- vergadering. Ten slotte, de teller is gedaald
naar 1.972 leden. Er is een prachti- ge brochure. Die is uitgedeeld in de ledenvergadering. Was u daar? Werf daarmee dan een nieuw lid! Dat zou de stand op 2.055 leden brengen. Was u daar niet? Vraag dan een paar brochures aan en werf daarmee nieuwe leden! Dat zou de stand op 3.944 leden bren- gen! De zeggingskracht van Oud- Utrecht wordt mede bepaald door de omvang van ons ledenbe- stand. Werf! Werf! Werf! Drie- werf werf! |
||||||||||||
nis neemt van de ideeën en wen-
sen die daar leven. Dat gebeurt eens per jaar en daarvoor lenen zich bij uitstek de wat rustiger maanden juni en juli, waardoor die toch ook druk gaan worden. Zo ontstaat de situatie dat alleen in augustus Oud-Utrecht nage- noeg in ruste gaat. Ik schrijf 'na- genoeg', omdat sommige activi- teiten gewoon door moeten gaan. Als voorbeeld noem ik de werkgroep, die de wedstrijd 'Be- leef het plantsoen!' organiseert. Met een sluitingsdatum van 1 september en een Singeldag op 15 september kun je je niet permit- teren in augustus niets te doen. Bovendien wordt ook op de twee- de zondag in augustus voor seri- euze belangstellenden een excur- sie langs de singel georganiseerd. Ook voor de Oud Utrecht-Prijs en het Witte-vlekkenplan is de da- tum van 1 september bepalend. Nu ik dit schrijf (22 juni) zijn er nog weinig reacties binnengeko- men op onze wedstrijden: 'Beleef het plantsoen!', de 'Oud-Utrecht- Prijs' en 'Werk een wit vlekje weg'. Doe mee vóór 1 september, laat de kansen op forse prijzen niet onbenut. Weer terug naar het betoog dat
de maanden juni en juli toch vrij druk zijn. Ik tel dan al acht bijeen- komsten en daar komt nog een paar keer overleg over de con- cept-begroting 2003 bij. Dan blijkt nog slechts een korte zo- merslaap mogelijk. Nog drie opmerkingen over onze
voorjaarsledenvergadering. Aller- eerst was de opkomst met meer dan 80 bezoekers heel goed. Te- gen één van de leden, die dat tij- dens de pauze tegen me zei, merkte ik op dat het met 80 op 2.000 leden toch nog beter moest |
||||||||||||
vereniging Oud*Utrecht
|
||||||||||||
augustus 2002
|
||||||||||||
Cultureel Erfgoed
Monumentenzorgen |
|||||||||||||
jACqUELIEN VROEMEN
Wie zorgt er in Utrecht eigenlijk voor
de monumenten en wat kan onze ver- eniging daaraan bijdragen? De leden van de Commissie Cultureel Erfgoed (voorheen Commissie Actuele Ont- wikkelingen) en van de Projectgroep Singels hebben de afgelopen tijd met diverse vertegenwoordigers van in- stanties gesprekken gevoerd over dit onderwerp. De CCE heeft haar licht opgestoken bij
medewerkers van de sectie monu- menten van de Dienst Stadsontwikke- ling van de stad Utrecht. Zij zijn ver- antwoordelijk voor de gemeentelijke monumenten. De monumentenzorg bestaat eigenlijk uit twee secties: de sectie monumenten en de sectie cul- tuurhistorie. Samen beheren en be- schermen zij de monumentale en cul- tuurhistorische waarden in de ge- meente Utrecht. Het Archeologisch en Bouwhistorisch Centrum (ABC) - de sectie cultuurhistorie - doet ook on- derzoek op het gebied van bouwhisto- rie, architectuur en archeologie. Dan is er nog de gemeentelijke Com- missie voor Welstand en Monumen- ten, die een onafhankelijk adviesor- gaan zegt te zijn, maar die wij (en niet alleen wij) ervan verdachten een club- je van architecten te zijn dat zich voor- namelijk bezighoudt met de uiterlijke vorm van dakkapelletjes en aanbouw- sels. In de commissie zitten echter ook kunst- en architectuurhistorici en zij wordt bovendien geadviseerd door een medewerker van het ABC. Wij zijn op dit punt dan ook gerustgesteld. Dit betekent echter niet dat er geen plaats meer is voor onafhankelijke waakhonden, integendeel. Ten eerste is er het probleem van de handhaving. Zo kan een eigenaar van een monu- ment uit onwil of uit onkunde illegale bouwactiviteiten ontplooien. Monu- menten heeft zelf geen opsporingsbe- voegdheid en het is vaak een kwestie van toeval en geluk als een medewer- ker van Monumenten, al fietsend of |
|||||||||||||
de Monumentenwet staat dat monu-
menten gebruikt moeten kunnen wor- den. En het is nadrukkelijk ook de taak van monumentenbeschermers zoals de rijksdienst, om meerdere belangen tegen elkaar af te wegen bij het geven van adviezen over rijksmonumenten. De fervente erfgoedbeschermer vindt dit natuurlijk jammer en misschien zelfs onjuist. Want betekent dit eigen- lijk niet dat de monumentale belan- gen van een monument dat econo- misch interessant is (zoals het Zocher- plantsoen) door zijn enige beschermer (de rijksdienst) minder goed behartigd zullen worden dan die, van een econo- misch minder aantrekkelijk monu- ment? De directeur van de dienst ver- zekerde ons dat de cultuurhistorische waarde voor hen altijd prevaleert. Ver- der is uit het gesprek nogmaals geble- ken dat er over de parkeergarage geen positief advies is uitgebracht. De rijks- dienst heeft twee jaar geleden alleen overleg gevoerd over een garage van twee lagen (en niet de huidige vijf of zes, waar nu sprake van is) en de ge- meente gevraagd te onderzoeken of er geen andere oplossing voor het par- keerprobleem gevonden kon worden. Sindsdien is er geen overleg meer ge- weest over deze kwestie. Ten slotte benadrukt ook de heer As- selbergs dat het van belang is dat plaatselijk mensen in de gaten hou- den hoe het staat met de monumen- ten. De rijksdienst kan pas optreden als er vergunning wordt aangevraagd en het is vaak nodig al in een veel vroeger stadium aan de bel te trekken. Dus ook hiervoor geldt dat het parti- culier initiatief van levensbelang is voor het beschermen van ons erfgoed. Reactles?yvroeme/7@^otmo;7.com. |
|||||||||||||
wandelend, onregelmatigheden con-
stateert. Hier ligt dus ook een belang- rijke taak voor eenieder die houdt van het erfgoed in deze stad! Het heeft wel degelijk zin om op te letten en eventuele verstoringen onmiddellijk te melden aan de bevoegde instanties. U moet dan vaak wel over het nodige geduld beschikken, want met een te- lefoontje naar het wijkbureau kunt u verdwaald raken in een bureaucra- tisch doolhof waarvan u pas na maan- den de uitgang weet te vinden.U kunt natuurlijk ook de CCE een tip geven. Een tweede probleem is dat Monu- menten alleen advies uitbrengt aan het college van B&W. Het college be- slist uiteindelijk over vergunningen betreffende monumenten. Bovendien kan het stadsbestuur natuurlijk ook zelf plannen hebben met een monu- ment, en ook dan heeft de raad uitein- delijk - na het verplichte inwinnen van advies - het laatste woord. Bij- voorbeeld betreffende de parkeerga- rage op het Lucasbolwerk (een rijks- monument). Het spreekt voor zich dat het stadsbestuur met meer belangen te maken heeft dan alleen de monu- mentale waarden. Over het Lucasbolwerk gesproken. Le-
den van de Projectgroep Singels zijn, samen met onze voorzitter, gaan pra- ten met de heer Asselbergs, de direc- teur van de Rijksdienst voor de Monu- mentenzorg. Wij waren vooral erg be- nieuwd naar de houding en de positie van de rijksdienst ten opzichte van de plannen rond de parkeergarage. Heeft de dienst nu wel of niet een positief advies uitgebracht, en als het laatste het geval is, waarom dan? Is het niet zo dat de rijksdienst alleen het monu- mentale belang moet dienen en het afwegen van andere belangen moet overlaten aan het stadsbestuur? Dat laatste is, zo is ons gebleken uit ge- sprekken met diverse monumenten- deskundigen, in ieder geval niet zo. In |
|||||||||||||
89
|
|||||||||||||
vereniging Oud-Utrecht
|
|||||||||||||
augustus 2002
|
|||||||||||||
utrechtse kerken op een Californische heuvel
De Saenredam-tentoonstelling in het Getty Museum in Los Angeles
|
|||||||||||||||||||||||
borah Gribbon, toesprak tijdens de
opening bevond zich een Utrecht- se delegatie bestaande uit de bur- gemeester, de wethouder van cul- tuur, medewerkers van Het Utrechts Archief en het Centraal Museum en de voorzitter van de museumcommissie. Burgemees- ter Annie Brouwer en museumdi- recteur Sjarel Ex beantwoordden het complimenteuze welkomst- woord van de gastvrouw. De tentoonstelling was eerder te zien in het Centraal Museum en trok toen 30.000 bezoekers. Sa- mensteller Liesbeth Helmus, con- servator oude kunst van het mu- seum, had het grootste deel van Saenredams Utrechtse werk bij- eengebracht uit tal van collecties in binnen- en buitenland zoals de National Callery in Londen en het Rijksmuseum in Amsterdam. Ook enkele particulieren stelden hun stukken ter beschikking. Grootste bruikleengever was Het Utrechts Archief met 32 tekeningen. Meten en tekenen
Aan de tentoonstelling in het Cen-
traal Museum ging een langdurig onderzoek vooraf De door Lies- beth Helmus geredigeerde catalo- gus, waaraan specialisten als ar- chitectuurhistoricus Arie de Groot hebben meegewerkt, vormt daar- van de blijvende weerslag. Ook de bijdragen aan een in Utrecht ge- houden internationaal symposi- um over de restauratie van Saen- redams werk zijn gepubliceerd. Pieter Jansz. Saenredam (1597- 1665), geboren in Assendelft en het grootste deel van zijn leven woonachtig in Haarlem, legde zich vanaf 1628 toe op het schilde- ren van kerken. Financiële onaf- hankelijkheid stelde hem in staat dit weinig populaire genre te be- oefenen. Hij kon de tijd nemen |
|||||||||||||||||||||||
Aankondiging 'Sacred
Spaces' in Los Angeles Foto: loyce Pennings |
|||||||||||||||||||||||
'Een dichter van ruimte en licht', zo karakteriseerde de New York Times Pieter Saen-
redam wiens Utrechtse teken- en schilderwerk dit voorjaar te zien waren in de Ver- enigde Staten. Een ooggetuigenverslag van de expositie, de openingen van de verschil- len met de tentoonstelling die vorig jaar gehouden werd in het Centraal Museum. |
|||||||||||||||||||||||
Rencer de Bruin en Joyce Pennings
|
|||||||||||||||||||||||
90
|
|||||||||||||||||||||||
verblijf in Utrecht tientallen te-
keningen gemaakt die voldoen- de materiaal opleverden om de rest van zijn leven Utrechtse ker- ken te kunnen schilderen. Onder de aanwezigen die de direc- teur van het Getty Museum, De- |
|||||||||||||||||||||||
Op 15 april van dit jaar vond in
het J. Paul Getty Museum in Los Angeles de opening plaats van een tentoonstelling over het Utrechtse werk van Pieter Saen- redam. Deze bekende kerken- schilder heeft in 1636 tijdens zijn |
|||||||||||||||||||||||
%
|
|||||||||||||||||||||||
Oud-Utrecht
|
|||||||||||||||||||||||
veren igi ng
|
|||||||||||||||||||||||
augustus 2002
|
|||||||||||||||||||||||
Utrechters G.M.J. Engelbrecht en
J.B.A. Terlingen, gaven een mooi beeld van de kerken. In de ten- toonstelling zelf hingen de schil- derijen aan de wand, terwijl de bij- behorende tekeningen te zien wa- ren in speciaal gemaakte tafelvl- trines die bij de schilderijen ston- den opgesteld. Daardoor konden de bezoekers voorstudies en eind- resultaat steeds goed vergelijken en de bijzondere werkwijze van Saenredam tot in detail volgen. Twintig weken in Utrecht
Saenredam werkte veel in zijn
woonplaats Haarlem of de directe omgeving. De Grote of Sint Bavo- kerk heeft hij op verschillende schilderijen vastgelegd. Hij heeft echter ook in andere Nederlandse steden kerken getekend om die later te schilderen. In augustus 1636 vertrok hij naar Utrecht. Hij zou er maar liefst twintig weken blijven, mogelijk omdat hij van- wege een pestepidemie niet eer- der naar Haarlem durfde terugke- ren. Zijn tocht door Utrecht is goed te volgen, omdat Saenre- dam zijn tekeningen meestal da- teerde. Zijn favoriete kerkgebouw was de Mariakerk. Deze Romaan- se schepping uit de late ne eeuw werd op dat moment niet meer voor de eredienst gebruikt en was al ernstig in verval. De koster van de kerk. Jan Jansz. van Ermelo, werd als herinnering aan de sa- menwerking door Saenredam ge- portretteerd. Behalve in de Mariakerk werkte Sa-
enredam in deze tijd in de Dom, de Jacobikerk, de Buurkerk, de Jans- kerk, de Pieterskerk en in de Catha- rlnakerk. In totaal zijn 21 schilderij- en bewaard gebleven die hij van Utrechtse kerken gemaakt heeft. Van de tekeningen die eraan ten grondslag liggen, zijn er nog 42 be- kend. Daarvan zijn er 32 In bezit van Het Utrechts Archief. Van de schilderijen zijn twee In Utrechts bezit, bij het Centraal Museum. Deze stukken, een interieur van de Mariakerk en een van de Janskerk, zijn respectievelijk In 1937 en 1949 door het museum aangekocht. |
|||||||||||||||
7^"S .*t««'« ft-itj M'^
|
|||||||||||||||
zijn schilderijen met uitgebreide
tekenstudies voor te bereiden. Hij was de eerste die kerkinterieurs weergaf zoals ze indertijd op de bezoeker inwerkten. Om tot zo'n correct 'kerkportret' te komen ontwikkelde Saenredam samen met de landmeter Pieter Wils een methode die gebaseerd was op metingen ter plekke. Deze metin- gen verwerkte de kunstenaar in gedetailleerde tekeningen van het kerkgebouw. Met deze uit- voerige schetsen, apart uitge- werkte details en plattegronden keerde hij terug naar zijn atelier. Saenredam bracht zijn ter plekke gemaakte schets met behulp van een zogeheten constructieteke- |
ning over op een paneel en begon
daarna te schilderen. Daarbij ma- nipuleerde hij de ruimten zodanig dat ze monumentaler leken dan ze in werkelijkheid waren. De werkwijze van Saenredam wordt uitvoerig beschreven In de catalo- gus en ook in de Utrechtse ten- toonstelling Is deze uitgebreid aan het publiek getoond. In de door Wim Crouwel, oud-di- recteur van Museum Boijmans Van Beuningen, vormgegeven tentoonstelling kregen de bezoe- kers als Inleiding een gedetailleer- de beschrijving van de techniek aan de hand van foto's, schetsen en beschrijvingen. Gedetailleerde maquettes, gemaakt door de |
||||||||||||||
Pieter Saenredam,
interieur van de Dom
vanuit het schip naar
het koor (1636)
Foto: Het Utrechts Archief
|
|||||||||||||||
91
|
|||||||||||||||
vereniging Oud*Utrecht
|
|||||||||||||||
augustus 2002
|
|||||||||||||||
Het verwerven van de Saenre-
damtekeningen door de stad Utrecht Is al vroeg begonnen, in 1754. De laatste aankoop was in 1900, een interieur van de Catha- rinakerk voor het indertijd aan- zienlijke bedrag van 346,50 gul- den. Een aantal tekeningen is geëxposeerd geweest in het Ste- delijk Museum van Oudheden, dat tussen 1838 en 1890 op de tweede verdieping van het stad- huis was ingericht. Zij hingen daar beschermd tegen licht ach- ter groene gordijntjes die de be- zoeker opzij kon schuiven. De tekeningen van Pieter Saenre- dam vormden een onderdeel van de 'archieven en verzamelingen'. Deze op de geschiedenis van de stad betrekking hebbende collec- tie bestond uit duizenden en nog eens duizenden documenten, pu- blicaties, prenten, tekeningen, schilderijen, beeldhouwwerken, bouwfragmenten, meubels en andere voorwerpen. De in 1874 aangetreden archivaris en muse- umdirecteur S. Muller Fzn. begon met ongekende energie de hete- rogene verzameling systematisch te beschrijven. Van de verschillen- de categorieën die hij aanbracht, publiceerde hij binnen enkele ja- ren catalogi. De Saenredam-teke- ningen kwamen in de catalogus van de Topografische Atlas van de stad Utrecht {}878). De collectie Saenredam-tekenin- gen behoort tot de topstukken van Het Utrechts Archief. Zij zijn voorafgaand aan de Utrechtse tentoonstelling uitgebreid bestu- deerd en beschreven. Voor het transport naar Los Angeles zijn ze met digitale apparatuur vastge- legd door de Fotodienst van Het Utrechts Archief. 'Wij gaan een film met
jou maken' Toen de Saenredam-tentoonstel-
ling in het Centraal Museum stond, wist Liesbeth Helmus de hoofdconservator tekeningen van het Getty Museum, Lee Hendrix, te interesseren voor de tentoonstelling. Lee Hendrix, die |
|||||||||||||||||
»3 Jnafftn
|
|||||||||||||||||
Saenredam, Westgevel van
de Mariakerk (1636) Foto: Het Utrechts Archief |
|||||||||||||||||
in de jaren zeventig aan de Vrije
Universiteit in Amsterdam heeft gestudeerd en goed Nederlands spreekt, heeft al jarenlang grote belangstelling voor de Neder- landse tekenkunst uit de Gouden Eeuw. Na in Amerika de catalo- gus al grondig te hebben gele- zen, heeft ze begin vorig jaar de tentoonstelling bekeken. Ge- sprekken met het Centraal Mu- seum en Het Utrechts Archief re- sulteerden in een overeenkomst om de tentoonstelling naar het Getty te halen. Liesbeth vroeg haar collega stads-
geschiedenis Renger de Bruin om Lee Hendrix de door Saenredam geschilderde kerken te laten zien. Op een prachtige winterdag voer- de de tocht langs de plekken, waar de Haarlemse kunstenaar had staan tekenen, te beginnen op de Mariaplaats. Daar staan de silhouetten van Dom- en Buurto- ren nog net steeds zo als op het schilderij in het Boijmans, maar dan met het gele gebouw van Kunsten & Wetenschappen op de voorgrond. Lee was zo enthou- |
siast over de wandeling, dat ze
uitriep: 'Renger, wij gaan een film met jou maken. Onze bezoekers weten niet eens waar Utrecht ligt en jij moet ze vertellen waarom Saenredam in deze prachtige stad gingtekenen!' Het duurde een tijdje voor het
budget geregeld was, maar eind mei belde Lee op met de medede- ling dat het rond was en dat er be- gin juli gefilmd ging worden. In de weken eraan voorafgaande werd al e-mailend, faxend en bellend met Lee Hendrix, educatief mede- werkster Tina Olsen en regisseur Deborah Liekkio een script in el- kaar gezet. Een punt van zorg was het weer: er waren drie dagen uit- getrokken voor de opnamen en grauwe luchten met constante re- gen zou niet zulke attractieve filmbeelden hebben opgeleverd. In Utrecht is kans daarop aanzien- lijk groter dan in de Sunshine Sta- te. Het viel echter mee: een week met zon, droog, boven de dertig graden. De dames uit Californië voelden zich helemaal thuis, ter- wijl de Britse cameraploeg en de |
||||||||||||||||
92
|
|||||||||||||||||
%
|
|||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||||||
augustus 2002
|
|||||||||||||||||
het testament dat alleen Europe-
se kunst van voor 1900 mag wor- den aangekocht. Het enige wat daarbuiten valt is fotografie. Het museum voert ondanks de ruime fondsen een voorzichtig aankoop- beleid, gericht op het verwerven van individuele topstukken en niet van complete collecties. Zo bezit het museum drie Rem- brandts, een Frans Hals, een Ter Brugghen, maar geen rijen van minder bekende kunstenaars zo- als in veel musea het geval is. Tweederde van de schilderijen uit de collectie hangt op zaal, terwijl bij de meeste musea zo'n 90 pro- cent in depot hangt. Het grote verschil is dat de grotere Europese musea oude instellingen zijn met organisch gegroeide collecties en een bewaarfunctie van stedelijk of nationaal erfgoed. Het kunstbezit van het Getty is een met smaak en terughoudendheid samengebrachte privé-collectie, beheerd door een gespecialiseerde staf die ruim de tijd krijgt voor de werkzaamheden en ruim in de fi- nanciële middelen zit. De collega's uit het Getty werken onder om- standigheden die bewondering en een beetje jaloezie opwekken. Heilige ruimten
De ne september van het vorig
jaar leek het doorgaan van de ten- toonstelling in Los Angeles even in gevaar te brengen. De stijgen- de transportkosten en de verzeke- ringspremies maken internatio- nale tentoonstellingen de laatste jaren toch al steeds moeilijker en in de paniek na de aanslagen in New York en Washington werd alles onzeker. Door het betrekke- lijk snel normaliseren van de situ- atie dreef de dreiging over. De voorbereidingen konden gewoon doorgaan. In maart van dit jaar zijn medewerkers van archief en museum met de objecten meege- reisd naar Los Angeles om daar mee te werken aan de opbouw van de tentoonstelling en erop toe te zien dat alles netjes werd uitgepakt en veilig opgehangen. Dat is een gebruikelijke procedure |
||||||||||||||
zoeken. Zo is het hele gebouw be-
kleed met dikke platen, uit Italië aangevoerd travertijn. Zelfs de vloeren van de liften zijn uitge- voerd in deze steensoort. Vooral bij zonsondergang, zoals tijdens de opening op 15 april, is de war- me gloed op de ruw gehouwen Italiaanse steen fantastisch. De bezoekers komen het complex binnen aan de voet van de berg. Bovenop de parkeergarage is een halte voor het trammetje dat voor het transport naar boven zorgt. Tijdens de rit ontvouwt zich de blik op het gebouwencomplex. Centraal staan de ontvangsthal en de vier paviljoens met exposi- tiezalen, die onderling met elkaar verbonden zijn door loopbruggen. Behalve uit het museum bestaat het Getty Center uit een onder- zoeksinstituut met een uitgebrei- de bibliotheek, een restauratie- atelier, depots, kantoorruimten, een vergaderruimte voor het be- stuur en verschillende bezoekers- restaurants. De gebouwen wor- den omzoomd door tuinen, waar- voor het Getty maar liefst 32 tuin- lieden in dienst heeft. Daarom- heen ligt het natuurlandschap van de berg die het Getty voor de bouw heeft aangekocht. Het moge duidelijk zijn dat deze instelling niet de geldzorgen heeft die in museumland gebrui- kelijk zijn. Het kapitaal is afkom- stig van oliemagnaat J. Paul Getty (1892-1976). Tijdens zijn leven leg- de hij een kostbare kunstcollectie aan met als zwaartepunten Griek- se en Romeinse oudheden en Franse schilderijen en meubelen uit de 18e eeuw. Zijn privé-muse- um bracht hij in 1974 onder in een speciaal ontworpen gebouw in Malibu, een kopie van een Ro- meinse villa. Bij testament be- paalde Getty dat de collectie ei- gendom zou worden van een stichting. Deze J. Paul Getty Foun- dation kreeg bovendien de be- schikking over een fors kapitaal om het museum te runnen, aan- kopen te doen en cultuurhisto- risch onderzoek te doen. Ten aan- zien van de aankopen bepaalde |
||||||||||||||
utrechtse commentator het een
beetje warm hadden. Het werken met een professionele filmploeg is een inspannende be- zigheid, ledere opname moet tien keer over. De informatie moet ver- strekt worden in simpele one-li- ners. Als het er dan eindelijk in kor- te bewoordingen zonder haperen uit is, komt er een blaffende hond langs: take elf. Uiteindelijk hebben veertien uur opnamen geresul- teerd in een filmpje van bijna tien minuten. Een van de gebruikte op- namen is van de Domtoren met het commentaar 'The Dom tower has always been a landmark for Utrecht as the Empire State Buil- ding is for New York City'. Wan- neer een ander karakteristiek ge- bouw dat toen in New York stond, genoemd was, had deze passage geknipt moeten worden. Een tempel van travertijn
Het museum waarin het werk
van Saenredam tot begin juli ge- toond werd is diens heilige ruim- ten meer dan waardig. Het impo- sante gebouw, dat in 1997 na veertien jaar plannen en bouwen zijn deuren opende, is ontworpen door de bekende architect Ri- chard Meijer, in Nederland be- kend vanwege het Haagse stad- huis. De bouw van het Getty Mu- seum heeft 1,2 miljard dollar ge- kost. Dat is inclusief de proces- kosten die nodig waren om het complex op een berg in de voor- stad Bel-Air door te kunnen zet- ten. De bewoners van deze wel- gestelde wijk (naast Beverly Hills gelegen) wilden vanuit hun tui- nen met zwembad naar de onge- repte natuur op de berg blijven kijken en huurden legers advoca- ten in om de bouwplannen te dwarsbomen. Aangezien het Get- ty zich nog betere advocaten kon permitteren, is het museum er toch gekomen. Een concessie was wel dat er geen kubieke meter grond van de berg af mocht, wat nogal kostenverhogend werkte. Maar er hoefde ook niet echt be- knibbeld te worden en Meijer kon de kostbaarste materialen uit- |
||||||||||||||
9»
|
||||||||||||||
%
|
||||||||||||||
vereniging Oud*Utrecht
|
||||||||||||||
augustus 2002
|
||||||||||||||
betreffende kerk. Voor wie meer
wilde weten, was er een kleine (gratis) brochure en voor de echte liefhebbers natuurlijk de catalo- gus, die al voor de Utrechtse ten- toonstelling in het Engelse ver- taald was en nu van een Getty- logo was voorzien. Opmerkelijk is dat het schip van de Catharinakerk (de tekening uit Het Utrechts Archief en het schil- derij van de National Trust) in Los Angeles als het hoogtepunt van de tentoonstelling werd gepresen- teerd, waar in Nederland de Ma- riakerk altijd in het middelpunt van de belangstelling staat. Deze verschuiving in aandacht komt vooral doordat twee schilderijen van de Mariakerk, die wel in de Utrechtse tentoonstelling te zien waren, nu niet waren uitgeleend. 'Indirecte zelfonthulling'
De expositie van Saenredams
werk kreeg in de Amerikaanse pers een enthousiast onthaal en leek net op het juiste moment te komen. Lee Hendrix, geciteerd in het artikel in de Los Angeles Times, ging zelfs zo ver te stellen dat deze tentoonstelling voorzag in de behoefte aan rust en sereniteit bij de Amerikanen na n septem- ber. Een verband dat de recensent van de New York Times herhaalde: 'The Getty show [...] persuasively conveysthis Vision of architecture as an existential emblem, some- thing we have become especially sensitive to since September, and of arts as an actof obliqueselfdis- closure and painstaking self- transcendence.' De auteur van het stuk hoopt dan ook zeer dat de tentoonstelling met het werk van 'one of the great poets of space and light' ook nog te zien zal zijn in andere Amerikaanse steden. Renger de Bruin is conservator stadsge-
schiedenis bij het Centraal Museum Joyce Pennings is sectorhoofd behouden en benutten van Het Utrechts Archief |
||||||||||||||
bij tentoonstellingen met kostba-
re en kwetsbare voorwerpen. Ook controleren de meegereisde koe- riers lichtsterkte, luchtvochtig- heid en temperatuur en stellen ze met de restauratoren van het ont- vangende museum eventuele be- schadigingen vast. Aan het eind van de tentoonstelling worden de stukken aan de hand van foto's en aantekeningen opnieuw bekeken, zodat kan worden vastgesteld of er tijdens het bruikleen beschadi- gingen zijn opgetreden. Wat allereerst opviel aan de ten- toonstelling in Los Angeles, was de poëtische titel: 'The Sacred Spaces of Pieter Saenredam'. Deze titel, die via banieren en affiches op verschillende plekken in de metropool te zien was, geeft pre- cies aan wat de Amerikanen trekt in deze lye-eeuwse schilder. De Los Angeles Times, die daags na de opening een groot artikel aan de tentoonstelling wijdde, om- schreef het als volgt: 'the site dra- wings are atmospheric and evoca- tive.' De krant legde hierbij een verband tussen het Nederlandse protestantisme met zijn nadruk op een vrije en individuele ge- loofsbeleving en de manier waar- op Saenredam de Utrechtse ker- |
ken schilderde: 'he approaches
the spiritual subject from a dis- tinctly secular perspective.' Het Getty Museum heeft gekozen
voor een andere wijze van presen- teren dan het Centraal Museum. De tekeningen lagen er niet op ta- fels, maar waren opgehangen naast de schilderijen. Hierdoor waren ze prominenter aanwezig, maar een vergelijking tussen bei- de was wat lastiger. Een nadeel was bovendien dat de schilderijen wat minder licht kregen dan in Utrecht, omdat men om behouds- redenen gebonden is aan het lage lichtniveau dat de tekeningen mogen hebben. Het Getty ging minder uitvoerig
in op de werkwijze van Saenre- dam. Deze werd toegelicht aan de hand van tekeningen en een schil- derij van de Bavo in Haarlem. Het Getty bezit daar zelf een tekening van. Ook de maquettes ontbra- ken. De informatie over de kerken werd gegeven in de film, die con- stant draaide. Ook op de tekstbor- den konden bezoekers daar ken- nis van nemen. De tentoonstel- ling was ingedeeld per kerk en een inleidend tekstbord gaf in het kort een beschrijving van de des- |
|||||||||||||
Saenredam, Catharijne-
kerkgezien vanuit het
schip naar het koor (1636)
Foto: Het Utrechts Archief
|
||||||||||||||
94
|
||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
||||||||||||||
augustus 2002
|
||||||||||||||
Heropvoeding tot brave burger
Utrechtse gevangenissen 4: Rijksopvoedingsgestichten
|
|||||||||||||||||||||
Ontspoorde jongeren werden vanaf het einde
van de 19e eeuw geplaatsts in zogenaamde Rijks- opvoedingsgestichten (ROG's). In de provincie Utrecht gebeurde dat onder andere in Zeist en Amersfoort^ Doel van de ROG's was jongeren door een streng pedagogisch regiem voor te berei- den op een maatschappelijk aangepast bestaan. Dat lukte maar mondjesmaat. Jan-Wilm Delicat
|
|||||||||||||||||||||
Jeugdige criminelen verdwenen
in de vorige eeuw in de meeste gevallen niet achter slot en gren- del, maar in van de buitenwereld afgeschermde inrichtingen. Dat gebeurde en gebeurt nog vanuit de idee dat deze jongeren een maatschappelijk aangepast le- ven kunnen gaan leiden als ze tij- delijk geïsoleerd worden in een professioneel-pedagogische om- geving. De nieuwe Kinderwetten (1905) bepaalden dat de Rijksop- voedingsgestichten - voorlopers van de gesloten Rijksbehandelin- richtingen - alle jeugdige crimi- nelen op moesten nemen, ook als die niet in aanmerking kwa- men voor milde vormen van be- handeling. Aan de opname kwam pas een einde als de her- opvoeding voltooid was, formeel op 21-jarige leeftijd als de jonge- re meerderjarig werd. |
|||||||||||||||||||||
'Ontspoorde meisjes'
voor de ingang van het
Rijksopvoedingsgesticht
in Montfoort
Foto: Het Utrechts Archief
|
|||||||||||||||||||||
sticht op basis van de nieuwe Ge-
stichtenwet de naam Rijksop- voedingsgesticht. Ook na de in- voering van de Kinderwetten in december 1905 bleef het dienst doen als ROG, hoewel het niet meer voldeed aan de nieuwe ei- sen die kinderbeschermers aan heropvoedingsgestichten stel- den. 'De romantische sfeer' van het kasteel nam niet weg dat een ruimtelijke scheiding van ver- schillende leeftijdscategorieën onmogelijk was, dat veel verblij- ven te klein waren en dat moder- |
|||||||||||||||||||||
ne hygiënische technieken, zoals
waterleidingen, ontbraken. Kin- derbeschermers vonden deze si- tuatie ontoelaatbaar. In 1909 verhuisde het ROG uiteindelijk naar het gebouw van de tucht- school in Zeist. De nieuwe tuchtschool werd in
1905 gebouwd volgens moderne pedagogische opvattingen. Tot 1950 diende het gebouw als Rijks- opvoedingsgesticht voor meisjes. De architectuur van de tucht- school was gebaseerd op het idee dat geslaagde heropvoeding |
|||||||||||||||||||||
Moderne inzichten
Het kasteel van Montfoort was
het eerste gebouw dat in 1854 een functie kreeg in de opslui- ting van zogenaamde 'opvoede- lingen'. Dat waren meisjes die op grond van een rechterlijke uit- spraak niet waren veroordeeld tot gevangenisstraf maar wel 'opvoeding en verbetering' nodig hadden. In 1887 kreeg dat ge- |
|||||||||||||||||||||
95
|
|||||||||||||||||||||
%
|
|||||||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||||||||||
augustus 2002
|
|||||||||||||||||||||
en voor het aanleren van waar-
den en normen. De gestichten probeerden door middel van een uitgebreid onderwijsaanbod schoolachterstanden te verhel- pen. Meestal zonder succes. Ook na ontslag had de gemiddelde gestichtspupil niet het schoolni- veau van een niet-ontspoorde leeftijdgenoot bereikt. Vakoplei- ding was gescheiden naar sekse. Gestichtsjongens moesten een basis krijgen voor een leven als handwerker of fabrieksarbeider. In de gestichten bestond een uit- gebreid opleidingsstelsel. Meis- jes werden onder andere door kooklessen voorbereid op hun le- ven als huisvrouw. Meisjes in opstand
Disciplinaire straffen, variërend
van het verbieden van de deelna- me aan vrijetijdsactiviteiten tot opsluiting in het donkere cachot voor meerdere dagen, hoorden vanouds bij het gestichtsleven. Hoewel er van begin af aan kri- tiek was op harde, onpedagogi- sche sancties, was het voor de orde in het gesticht toch nodig zo nu en dan pedagogisch onge- nuanceerd op te treden. Dit be- treurden veel gestichtsopvoe- ders maar in noodgevallen tra- den ook zij hardhandig op. Een extreem voorbeeld van zo'n optreden is de Zeister gestichts- revolte in december 1924.^ Toen ontspoorde een ruzie tussen drie meisjes in een opstand tegen de gestichtsdirectie. Zelfs de politie kon pas na hard ingrijpen de rust weer enigszins herstellen. Deze revolte was voor de hervormings- gezinde directrice Honcoop Beek- veld reden voor een ingrijpende herziening van het sanctiestelsel. In het vervolg ging zij ertoe over goed gedrag door beloning te sti- |
|||||||||||||
Dagelijkse dwangopvoeding
De typische gestichtsjongere
was een jongen uit een lager so- ciaal milieu van 14 jaar of ouder, met een gebrekkige schooloplei- ding en zonder een vaste baan. Meestal waren diefstal en ou- ders die de opvoeding niet kon- den bolwerken voor een rechter de voornaamste redenen om de jongen ter beschikking te stellen aan de regering tot hij de meer- derjarigheid bereikt had. Meisjes, die een minderheid vormden on- der de rijkspupillen, weken van dit patroon in zoverre af dat bij hen vaak 'onzedelijkheid' een re- den tot opname was. Opname in een gesticht beteken- de leven veraf van vrienden en fa- milie. Het voornaamste verschil met het vrije leven was het ver- blijf in groepen. Categorisering naar leeftijd, intelligentie en 'ver- dorvenheid' was een belangrijk instrument voor de gestichtsop- voeding. Onderwijs, vakopleiding en straffen waren de middelen. Voor de jongere resulteerde dit leven in constante omgang met anderen. Gelegenheid tot alleen- zijn ontbrak bijna volledig. Het lager onderwijs in de ge- stichten diende, net als het regu- liere onderwijs in Nederland, ter voorbereiding op het latere werk |
|||||||||||||
kleinschaligheid vereiste. Niet al-
leen was de maximale bezetting met circa zestig pupillen lager dan in traditionele gestichten, ook bestond de mogelijkheid de gestichtsbevolking verder onder te verdelen in kleine groepen. Ondersteund door gestichtsdirec- teuren en vooraanstaande kinder- beschermers kwam er in 1910 een ROG voor jongens in Amersfoort. Het instituut, dat na de Tweede Wereldoorlog bekendheid kreeg onder de naam Op de Berg, werd geopend door de toenmalige mi- nister van justitie E.R.H. Regout. Ook dit gesticht werd in die tijd bejubeld als het resultaat van de verwerkelijking van nieuwe peda- gogische inzichten op het gebied van de gestichtsopvoeding. Het betekende in de ogen van Regout het einde van massale, kazerne- achtige opvoeding en het begin van een individuele behandeling in relatief kleine groepen van maximaal zestien pupillen. Maar in de loop van de jaren bleek dat ook aan het Amersfoortse ge- sticht de oude problemen van massaliteit en onpersoonlijkheid kleefden die het voor de opvoe- ders moeilijk maakten een per- soonlijk band met de pupillen op te bouwen om zo pedagogische leiding en gezag te bevorderen. |
|||||||||||||
De meisjes werkend in de
moestuin van het ROG Foto's: Het Utrechts Archief |
|||||||||||||
96
|
|||||||||||||
verenlging Oud*Utrecht
|
|||||||||||||
augustus 2002
|
|||||||||||||
muleren. Meisjes die zich goed
gedroegen mochten met een be- geleidster bijvoorbeeld een dagje winkelen in Utrecht. Ook voor jongens in Amersfoort veranderde in de loop der jaren het strafsysteem. Directeur Vis- ser was van mening dat conflic- ten eerst door een goed gesprek van de groepsleider met de jon- gere moesten worden opgelost. Voor degenen die dan nog niet in het gareel liepen had hij volgens eigen zeggen bij wijze van 'thera- pie'vanaf 1930 een nieuwe oplos- sing. Jongens die nadrukkelijk de rust in de gestichtsgroep ver- stoorden kwamen In isolatiecel- len terecht die alleen uitzicht bo- den op een ommuurde tuin waarin een duiventil en nestkast- jes waren geplaatst. Deze setting zou volgens Visser bij de pupil een 'innerlijke rust' teweegbren- gen, hem het verkeerde van zijn gedrag laten inzien en zo tot een 'rehabilitatie' leiden. Moeizaam contact met de
samenleving Het doel van alle heropvoeding
was uiteindelijke de maatschap- pelijke reïntegratie van de ont- spoorde jongere. Onderwijs en vakopleiding moesten voorberei- den op een maatschappelijk aan- gepast leven op het niveau van de sociale afkomst. Maar deze, overwegend gestichtsinterne, onderdelen waren opvoedkundig onvoldoende. Vanaf het interbel- lum won het idee terrein dat tij- dens de recreatie-uren het con- tact met de samenleving gezocht moest worden om vroegtijdig de gestichtspupil te laten wennen aan de vrije maatschappij. Hier- voor dienden onder andere voet- bal-en wandelclubs. Een bijzondere plaats was vanaf |
||||||||||||||||||
de jaren twintig weggelegd voor
confessionele jeugdverenigingen en padvinderij zoals de Neder- landse Christelijke Studenten- vereeniging en het Meisjesgilde. Net als de rest van opvoedkundig Nederland zagen ook de ge- stichtsdirecties in het stimuleren van onderling contact in jeugd- verenigingen een middel om de gevaren van de puberteit het hoofd te bieden. Bovendien betekende de deelname aan jeugdbeweging en padvinderij doorbreking van de dagelijkse gestichtssleur en de mogelijk- heid tot ongedwongen contact met leeftijdgenoten. Meisjes van de padvindersafdeling van het ROG Zeist waren volgens hun be- geleidster blij verrast: 'Telkens hoorde je "wat fijn ze [de bur- gers, JWD] zien heelemaal niet dat we gestichtsmeisjes zijn".' Ondanks deze concrete activitei- ten bleef de voorbereiding op een leven na het gesticht proble- matisch. Het ging mis op het mo- ment dat de jongere het gesticht verliet. Niet alleen was het moei- lijk om een geschikte arbeids- plaats te vinden, omdat veel jongens ondanks de pogingen van de vakleiders met een rela- tief geringe vakkennis het ge- sticht verlieten. Ook het feit dat |
een jongere een tijd in een ROG
had gezeten leidde tot stigmati- sering. De maatschappij zat niet te wachten op voormalig ont- spoorde jongeren. Jan-Wiim Delicat is historisch pedagoog
|
|||||||||||||||||
Noten
1. Zie J.W. DeHcat, Van ijzeren vuist naar
zachte hand? Idee en praktijk in de rijks- opvoedingsgestichten in Nederland (1901-1961) Dissertatie KU Nijmegen 2001 voor een uitgebreide bronnen- en literatuurlijst. Het onderzoek naar de Utrechtse gestichten is deels gebaseerd op de archieven van de ROG's, die be- rusten in Het Utrechts Archief (toegang 20). Voor vragen, opmerkingen of be- stelling van het boek kunt u contact met de auteur opnemen: (0483) 31 59 20 of J.Delicat@socsci.kun.nl 2. Zie voor een uitgebreide beschrijving
van de rel en zijn gevolgen: J.W. Deli- cat, 'De excessen van een tiental meis- jes', in: H, de Frankrijker e.a.. (red.) Gezin, morele opvoeding en antisociaal gedrag (Utrecht 2000), 198-205. |
||||||||||||||||||
97
|
||||||||||||||||||
%
|
||||||||||||||||||
Oud.Utrecht
|
||||||||||||||||||
vereniging
|
||||||||||||||||||
augustus 2002
|
||||||||||||||||||
Twee seminarieheiligen op Lombok
|
|||||||||||||||
Zonder aureool
De beelden, waaraan de meeste
jongens die met hun zware koffer naar binnen zeulden maar weinig aandacht besteedden, waren vervaardigd door de Drie- bergense beeldhouwer Wim Harzing (1898-1978), in de jaren twintig en dertig een van de hof- leveranciers van het Rijke Room- se Leven, later ook maker van meer profaan werk. Voor leden van Oud-Utrecht Is het interessant om te weten dat hij ook nogal eens publiceerde In Maandblad en Jaarboek, altijd over zijn geboorteplaats Drleber- gen-Rijsenburg, waarover hij zelfs enige boeken schreef.^ Har- zing was een groot ijveraar voor de restauratie van twee belang- rijke monumenten ter plaatse, het buitenhuis Sparrendaal en het complex van de neo-classi- clstische parochiekerk van St. Petrus Banden aan het karakte- ristieke pleintje met verdere be- bouwing uit het begin van de ige eeuw. Dat hij voor deze opdracht werd gevraagd is niet verwon- derlijk gezien de aanwezigheid van het grootseminarie Rljsen- burg, waarmee hij zeker contac- ten zal hebben gehad. Over de kwaliteit van zijn twee heiligenbeelden voor Apeldoorn kan men van mening verschillen. Ze zijn routineus maar tamelijk sober uitgevoerd en de geijkte neogotische zoetelijkheid, die van een aureool bijvoorbeeld. Is duidelijk losgelaten. Wel staan ze er bij in een uitrusting en een pose, die door de klassieke icono- grafie en de smaak van de mees- te katholieken in die tijd als 'vroom' werden gecodeerd. Het Italiaanse duo uit de 16e eeuw, de een geboren aan het Gardameer de andere aan het |
|||||||||||||||
Aloysius (linh) en Carolus
Borromaeus als bescherm- heiligen van het seminarie Foto: Spaamestad |
|||||||||||||||
Sinds 1977 staan twee niet erg relevante heili-
genbeelden opgesteld aan de voorgevel van de Antoniuskerk aan de Kanaalstraat. Met de pa- rochie of de wijk Lombok hebben ze niets te ma- ken. Van relevante beschermheiligen degradeer- den ze tot opvulling van plekken die al 75 jaar leegstonden. Hun lotgevallen illustreren een omslag in de katholieke cultuur. Ton H.M. VAN ScHAiK
In de late zondagmiddag van 27
april 1958, het einde van de Paas- vakantie, betrad ik met enige schroom de middelbare school waar Ik eindexamen zou doen: het kleinseminarie van het aarts- bisdom Utrecht aan de Arnhem- seweg 348 in Apeldoorn. Iedereen die deze burcht door de hoofdin- |
|||||||||||||||
gang In- of uitging werd gadege-
slagen door twee heiligenfiguren die aan weerszijden boven de mo- numentale deur stonden opge- steld. Het waren de stenen beel- den van wie geacht werden de bij- zondere schutspatronen van dat huis te zijn: Carolus Borromaeus (rechts) en Aloysius van Gonzaga. Ze fungeerden tevens als eens soort schlldhouders voor het inge- wikkelde wapen van de aartsbis- schop J.H.CJansen. Onder zijn be- stuur was in de jaren 1932- 1935 dit Indrukwekkende gebouw, een monument uit de periode dat in Nederland de zuilen tot in de he- mel reikten, neergezet. In de pa- rochies van het gehele aartsbis- dom was door de plaatselijke geestelijkheid huis aan huis ge- collecteerd, zodat men uit een royale beurs kon bouwen. |
|||||||||||||||
98
|
|||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||||
augustus 2002
|
|||||||||||||||
Met Carolus Borromaeus (1538 -
1584), aartsbisschop van Milaan en net als Aloysius van aristocrati- sche afkomst, komen we in de sfeer van het kerkelijk beleid. Hij was de heilige modelbisschop van na het Concilie van Trente, de man van de katholieke hervorming, die zich volgens hem om te beginnen moest richten op de hervorming van de clerus. Daartoe richtte hij seminaries op, waar toekomstige priesters een degelijke intellectu- ele en spirituele vorming zouden moeten krijgen. Dat alles spoorde met de besluiten van Trente, die door Borromaeus zo voorbeeldig werden uitgevoerd, ook bijvoor- beeld wat betreft de herhaalde vi- sitatie van zijn parochies tot de meest afgelegene toe, dat zijn type seminarie overal in Europa, ook in Nederland, werd nage- volgd. Dat hij de patroon werd van de seminaries over de hele wereld valt dan ook niet te verwonderen.^ Harzing heeft de beide heiligen afgebeeld in hun kerkelijke ambtskleding, Aloysius als cleri- cus in toog en superplie en met gevouwen handen, Carolus als bisschop in toog, rochet (kort wit koorhemd met nauwe mouwen) en schoudermanteltje met daar overheen de priesterstool, en op zijn hoofd de solideo, het kleine paarse kalotje dat elke bisschop nog steeds draagt. In zijn hand heeft hij een boek, misschien de Catechismus Romanus uit 1566 die onder zijn leiding is samenge- steld, misschien de besluiten van Trente. De kunstenaar heeft er van afgezien Carolus af te beel- den met zijn hoge rug of met zijn karakteristieke haviksneus. Dat ze zo broederlijk bij elkaar staan is ook daarom opvallend omdat naast de jezuïetenorde ook Caro- lus nog zijn best heeft gedaan om Aloysius heilig verklaard te krij- gen, een operatie die overigens pas haar beslag kreeg in 1726. De beide schildwachten bij de se- minariepoort stonden daar nog in hun functie van contrareforma- torische strijdbaarheid, maar ook als modellen van strenge vroom- |
|||||||||||||
Lago Maggiore, had als marke-
ring voor de seminaristen en hun opvoeders, docenten en verzor- gers een hoge graad van relevan- tie. Aloysius voor de persoonlijke heiligheid, Borromaeus ook voor de meer institutionele kanten van de opleiding. Twee voorbeeldige
schildwachten De eerste, Aloysius van Gonzaga
(1568 - 1591), eigenlijk van Gon- zaga Castiglione, stamde af van een van de machtigste vorstelij- ke geslachten van Noord-ltalië, maar stierf op 23-jarige leeftijd als een onaanzienlijke klooster- ling, lid van de pas gestichte Sociëteit van Jezus. Hij werd la- ter uitgeroepen tot de patroon van de (mannelijke) katholieke jeugd. Die positie had hij te dan- ken aan het feit dat hij als adel- lijke jongeman aan het hof van de Medici's in Florence en dat van Philips II in Madrid zijn 'deugd', bedoeld werd: zijn kuis- heid, had bewaard, en daarna ondanks heftig verzet van zijn vader was ingetreden bij de je- zuïeten in Rome. Daar stierf hij als gevolg van een besmetting opgelopen bij het verzorgen van pestlijders. De jezuïeten zetten direct alle hun ter beschikking staande middelen in om hem heilig verklaard te krijgen, waar- na op hun colleges overal ter wereld hun eigen Aloysius aan de leerlingen als toonbeeld van jongensheiligheid, lees: kuisheid en wereldverachting, werd op- gevoerd tot op de huidige dag. Karakteristiek voor de wereld- vreemdheid die ermee gepaard ging is het veel vertelde verhaal dat het prinsje ooit weigerde bij een kinderspel de schaduw van een meisje te kussen. Zoiets werd als voorbeeldig gepresenteerd. Dat voorbeeld gold ook op het Utrechtse kleinseminarie, dat in 1906 immers van de jezuïeten was overgenomen, en waar bij- voorbeeld de 'Aloysiuszondagen' voorafgaand aan zijn feest op 21 juni nog in ere gehouden werden. |
|||||||||||||
heid en vlucht uit een verdorven
wereld. Met Aloysius en Borro- maeus als voorsprekers en voor- beelden moest het allemaal wel goed gaan. Dat ging het ook. Tot 1973, toen het contrareformatori- sche kerkbeeld was ingestort, en als gevolg daarvan het seminarie zijn poorten moest sluiten. Het hele complex werd voor de som van 8,25 miljoen gulden verkocht aan de Rijksgebouwen- dienst, waarna het ter beschik- king kwam van de stichting lan- delijke politieopleiding. Het ge- bouw bleek op die nieuwe functie wonderlijk goed berekend, maar het was wel duidelijk dat Aloysius en Borromaeus waren uitgediend. Aangezien niemand wist wat hun functie nog zou kunnen zijn, en er ook niet een, twee, drie een an- dere plek voor hun was, ver- dwenen ze in de opslagplaats van 'Apeldoorn', waar ze enige jaren werkeloos bivakkeerden. Vulling voor twee lege
staanplaatsen Intussen is hun positie aan de Ka-
naalstraat (als je voor de kerk staat: Aloysius links en Carolus rechts) ook alweer 25 jaar oud. Ze kregen hun plaatsje aan de voor- gevel van de Antoniuskerk in 1977, |
|||||||||||||
De beelden in de pastorie-
tuin van de Antonius, klaar voor een tweede leven (1977) |
|||||||||||||
99
|
|||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||
augustus 2002
|
|||||||||||||
Borromaeus 'langs de Heiligen-
weg' is vergaan: van een eens bloeiend seminarie naar een ont- volkte en priesterloze parochie- kerk.4 Hun degradatie is illustra- tief voor de omslag die er in de jaren zeventig van de 20e eeuw in de katholieke cultuur van ons land plaatsvond. Ooit waren Aloysius en Carolus Borromaeus post-Tridentijnse bewakers van de roomse rechtzinnigheid en de seminaristenkuisheid, nu staan ze erbij als uitgediende toe- schouwers in een moslimbuurt waar niemand hen meer kent. Ton H.M.van Schaik is historicus, publicist
en oud-redactcur van Üud-Utrecht |
||||||||||||||||
De Antoniuskerk in Lom-
bok metAloysius links en Borromaeus rechts Foto: het Utrechts Archief |
||||||||||||||||
Noten
1. Harzing is door CU.. Toniniinck Ciroll
en j.W.C;. van C^anipen herdacht in Mmmdhltul()iid-Utrecht3\ (1987)97. Daar is een beknopte bibliografie aan toegevoegd. 2. Voor Aloysius en Carolus: zie David H.
Farmer, The Oxford Diclionury of Saints (3e dr. 1992) 209 en 63. Borromaeus kreeg in niet-katholicke kringen naamsbekendheid door de zogenaam- de Horroinaeiis-encychek uit 1910, waarin paus Pius X bij het derde eeuw- leest van Borromaeus' heiligverklaring beledigende uitspraken deed over de reformatoren uit de 16e eeuw. In Duitsland wekte dat hevige beroering met uitlopers in Nederland, waar bii- voorbceld koningin Wilhclmina zich er over opwond. 3. Mondelinge informatie in maart 2002
van de heren Pim Perdon en Gerard Wellen te Utrecht en pater Ben Mulder te Nijmegen. In 1977 verscheen ook een jubileumboek met veel foto's en weinig tekst, getiteld Een parochie onderweg. Beelden uit het 75-jarig bestaan van de Sint Antonius Parochie te UtrechtmtX een voorwoord van A. Graafhuis, ad- junct-gemeente-archivaris van Utrecht. Op p.71 staat een foto van de beide beelden in de tuin van de pastorie. 4. Dit ondanks het feit dat de parochie
met ingang van 1990 werdsamen- gevoegd met de O.L.Vrouw van Goede Raad aan de overkant van de Vleutenseweg. |
||||||||||||||||
toen zowel het interieur van de
kerk als haar buitenkant een gron- dige opknapbeurt kregen. De bei- de consoles op de hoeken en de daarboven aangebrachte balda- kijntjes waren era! vanaf 1903, het jaar waarin de kerk, nog zonder to- ren, gereed kwam. Oude foto's la- ten die lege staanplaatsen over- duidelijk zien. Misschien waren ze ooit bestemd voor de franciscaan Antonius van Padua, de parochie- patroon, en Franciscus, stichter van de orde der franciscanen, of Dominicus, patroon van de moe- derparochie aan de Walsteeg. Maar er kwam niemand. Tot de kerk haar 75-jarig bestaan vierde, in een Lombok dat intussen van een voornamelijk katholieke ar- beidersbuurt was veranderd in een moslimwijk, toen al voor 70 tot 80 procent bewoond door Turken en Marokkanen. In het kader van de algehele op- knapbeurt begon men zich af te vragen: zijn er niet ergens een paar beelden te vinden voor die lege staanplaatsen? De toenmali- ge pastoor en dominicaan B. Mul- der kwam op het idee contact te zoeken met de diocesane advi- seur en inventarisator van het kerkelijk kunstbezit, dr. G.A.Wel- |
len, later de oprichter van de
Stichting Kerkelijk Kunstbezit in Nederland. Deze herinnerde zich de beide van hun functie onthe- ven seminarieheiligen en zei: 'Ik heb wel twee beelden om jullie nissen te vullen. Prijs nader over- een te komen.' En die overeen- komst was mondeling snel be- reikt. De toenmalige kerkmeester Pim Perdon was er indertijd bij en vertelt: 'Die beelden zijn niet uit het parochiebudget, maar recht- streeks uit de pastoorskas be- taald. In het parochiearchief heeft die transactie geen enkel spoor achtergelaten.' De heer Wellen vond nog wél een aante- kening: 'In februari 1977 gingen die beelden voor in totaal 500 gulden uit het depot van Apel- doorn naar de Antoniuskerk in Utrecht.' Pater Ben Mulder weet het ook nog: 'We hadden met die twee heiligen geen enkele relatie, maar de open plaatsen werden eindelijk bezet en we waren er heel tevreden mee.'3 Zo komt het dat twee uiterst functionele patroonheiligen bin- nen enkele jaren degradeerden tot opvulling van twee lege con- soles. Wie er langs komt, kan zich realiseren hoe het Aloysius en |
|||||||||||||||
100
|
||||||||||||||||
vereniging Oud'Utrecht
|
||||||||||||||||
augustus 2002
|
||||||||||||||||
Onderzoek naar de lotgevallen van de
Amersfoortse joden tijdens de nazi-pe- riode 1940-1945. Er wordt een beeld ge- schetst van de joodse gemeenschap in Amersfoort in de vooroorlogse jaren, waarna een overzicht volgt van de regis- tratie, de isolatie, gevangenneming en de deportatie van de joden. Met per- soonlijke ervaringen van overlevenden. Water in de Gelderse Vallei en het Eem-
land I Kim Slaats e.a. [tekst]; eindred. Kim Slaats ; m.m.v. Ron Martens e.a.; III. H. Verhorst e.a. Z.p.: Koninklijke BDU i.s.m. Waterschap Vallei & Eem, [2002]; 63 p. Uitgegeven ter gelegenheid van het eerste lustrum van het Waterschap Vallei & Eem. ISBN 90-70150-48-4 Gedenkboekje over de rol van het water in de Gelderse Vallei en het Eemland en de organisatie en functie van de water- schappen. De Nieuwe Hollandse Waterlinie I Nico-
laas Matsier, Carl de Keyzer en Selma Schepel ; [samengest. door Brigitte van der Sande ; eindred. Anna de Haas]. Zwolle/ z.p.: Waanders / Stichting Ford Asperen, 2001; 151 p. Uitgegeven n.a.v. de zomermanifestatie Eort Asperen 2001 'Waterproof: Kunstenaars verkennen de toekomst van de Hollandse Waterlinie, van 23 juni t/m 30 september in Fort As- peren en op een aantal locaties langs de waterlinie. ISBN 90-400-9553-1 Nadere kennismaking met het gebied van forten, lunetten, sluizen en kades met een vroegere militaire functie en als samenbindend element het landschap. Met als onderdeel 'Panorama's van de li- nie' , 21 foto's van vestingen en forten van Carl de Keyzer. Van Diermen in Amersfoort & Spaken-
burg : kroniek van een vissersgeslacht en de complete genealogie van tak C / Arian van Diermen; [m.m.v. Zeger van Dier- men e.a.]; [foto's Peter Wolters e.a.]. [Wageningen]: [A. van Diermen], 2002; 352 p. ISBN 90-803026-3-5 Boek beschrijft de ontwikkeling van de familie Van Diermen die sinds 1800 met Arian van Diermen in Spakenburg is ge- vestigd, voorafgegaan door een over- zicht van wetenswaardigheden van vóór 1600. Bevat veel door personen zelf ge- schreven levensverhalen en complete stamboomgegevens. |
|||||||||||||||
Literatuursignalement
|
|||||||||||||||
LENY JURRITSMA, HeT UTRECHTS ARCHIEF
|
|||||||||||||||
Urk, de Veluwe, Gelderse Vallei (inclusief
Eemland en het Gooi) en stad en provin- cie Utrecht. Naast geschiedenis, woor- den en klanken komt ook de literatuur over de dialecten aan bod. landschap van mensen: 25 jaar land-
schapsbeheer in de provincie Utrecht / Jac- ky Nieuwstraten [foto's] Martine Busz en Frans ter Maten [tekst]; samenst. en coörd. Hélène Hine e.a.. De Bilt: Land- schapsbeheer Utrecht, [2002]; 95 p.; Uit- gegeven ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van Landschapsbeheer Utrecht in 2002. Omslagtitel: Landschap van mensen met passie. ISBN 90-9015725-5 Portretten van grondeigenaren en vrij- willigers die zich inzetten om samen het landschap in de provincie Utrecht aan- trekkelijk te houden en te maken voor mens, plant en dier. Met kleurenfoto's van de diverse landschappen in de vier seizoenen. Dwars door het groene hart: landschaps-
verkenningen door tijd en ruimte I Frans Buissink en Toon Fey [tekst] Huub Sme- ding [foto's]; samenst. en eindred. Ma- rieke Bemelman. Abcoude: Uniepers, 2001; 159 p. ISBN 90-6825-263-1 Hoe het landschap van het Groene Hart is ontstaan en hoe het in de loop der eeuwen door mensenhanden werd ge- vormd. Met kritische kanttekeningen over de wijze waarop politiek en over- heden met dit gebied zijn omgegaan. Met foto's waarin alle facetten van het landschap in alle stemmingen zijn vast- gelegd. 'Zullen wij nog terugkeeren...': de joden-
vervolging in Amersfoort tijdens de Twee- de Wereldoorlog I Kees Ribbens. Amers- foort: Bekking, 2002.176 p. (Amersfortia Reeks deel 13). Aangevuld met het dag- boek van de Amersfoorter Jules Frank, die in 1943 vermoord werd in Sobibor. Met lijst van alle gedeporteerde en om- gekomen joodse inwoners van Amers- foort. ISBN 90 6109-550-6 |
|||||||||||||||
Verkrijgbaar bij boekhandel of uitgeverij:
Ceschiedenis van de Joodse Gemeen-
schap in Stichts en Gelders Veenendaal I onder red. van M.Brink e.a. Veenen- daal/Ederveen: Kool, 2ooi; 375 p. ISBN 90-64235023 De geschiedenis van deze gemeenschap
vanaf de eerste vestiging omstreeks 1640 tot aan de opheffing ervan in 1972. Boek beschrijft de integratie van het joodse volksdeel met behoud van de ei- gen religieuze cultuur in de Veenendaal- se gemeenschap en de gevolgen van het nationaal-socialistische bewind tijdens de Tweede Wereldoorlog. Eemdijkers apart : geschiedenis van de
Gereformeerde Kerl< te Eemdijl< I Willem Ruizendaal. Bunschoten-Spakenburg: [W. Ruizendaal], 2001; 248 p. Uitgegeven ter gelegenheid van de 60-jarige zelf- standigheid van de Gereformeerde Kerk (1944 vrijgemaakt) te Eemdijk op 1 au- gustus 2001. Dit gedenkboek schetst een beeld van het
kerkelijk leven in de kleine dorpsgemeen- schap op basis van de kerkenraadsnotu- len. In bijlagen zijn een samenvatting, een chronologie, het ledenverloop, een overzicht van de financiële geschiedenis en zestien stambomen opgenomen. in de schaduw van de Dom : overleven in
de stad van de NSB /Jan Willem Regen- hardt. Z.p.: Bas Lubberhuizen, 2002; 247 p. ISBN 90-76314-926 Willemien Temming stelde zich ten doel haar geliefde, Bernard Snatager van de vervolgingen te redden. Een exempla- risch verhaal van het joodse gezin Snata- ger in Utrecht tijdens de Tweede We- reldoorlog. Utrechts, Veluws en Flevolands I H.
Scholtmeijer. Den Haag: Sdu, 2002; 122 p. (serie Taal in stad en land) ISBN 90-12- 09008-3 Boek beschrijft de taalvariëteiten die ge-
sproken worden In de IJsselmeerpolders, vereniging
|
|||||||||||||||
101
|
|||||||||||||||
Oud-Utrecht
|
|||||||||||||||
augustus 2002
|
|||||||||||||||
Open Monumentendag in teken
van handel en industrie |
|||||||||||||||||||
Fabrieksterrein U.M.S.
Pastoe tijdens de weder- opbouw na een brand, ca. 1940. Foto: F. van der Werf Bron: Het Utrechts Archief Zoals ieder jaar zullen ook nu weer, in het hele land, op 14 en 15 september monu-
menten opengesteld worden in het kader van Open Monumentendag met dit jaar als thema 'Koopmansgeest, monumenten van de handel'. De directe aanleiding voor deze keuze was de oprichting 400 jaar geleden van de Verenigde Oost-Indische Com- pagnie. In Utrecht wordt het landelijke thema verbreed naar 'handel en industrie'. Die bedrijvigheid door de eeuwen heen geldt in Utrecht als leidraad voor de openstel- lingen van de panden en tevens voor te organiseren activiteiten. |
|||||||||||||||||||
moest Utrecht zijn leidende han-
delspositie afstaan aan Dordrecht vanwege het afnemende belang van de Vecht, tot die tijd een van de belangrijkste handelsroutes. Befaamde werfkelders
Eigenlijk is het tegenwoordige cen-
trum van de stad één fysieke herin- nering aan deze glorietijd. De oud- ste en voornaamste handelsneder- zetting, met haar markten, bevond zich op de plaats waar nu ook het winkelend publiek bijdraagt aan de Utrechtse economie, namelijk het gebied rond de Steenweg. Een bijzondere en unieke erfenis van het handeldrijven zijn de zo typerende werven met hun kel- ders. In de 13e eeuw werd het wa- terpeil gestabiliseerd. Het hoogte- verschil tussen water en land werd op inventieve wijze over- brugd. Het leidde tot intensief grondgebruik en goede bereik- baarheid van de omringende be- bouwing voor handel, overslag en opslag. De meeste werfkelders |
|||||||||||||||||||
Manon van der Wiel
Utrecht heeft met name in de Mid-
deleeuwen gefloreerd daniczij de handel. De aanleg aan het eind van de loe eeuw van het noordelijk ge- deelte van de Oudegracht als ver- binding tussen de Rijn en de Vecht had een gunstige invloed op de ontwikkeling van een handelsne- derzetting. Dat Utrecht In de ne eeuw uitgroeide tot het centrum van de handel in de noordelijke Ne- derlanden was onder andere te danken aan de strategische lig- ging. Kooplieden passeerden met hun waren de Domstad als ze zich |
|||||||||||||||||||
vanaf de Zuiderzee verder landin-
waarts wilden verspreiden. Naast de gunstige geografische ligging droeg ook de politieke be- tekenis van Utrecht in hoge mate bij aan een sterke marktpositie. De aanwezigheid van de bisschopsze- tel leidde tot grote economische activiteit, waar de profane wereld haar vruchten van plukte. Ook trokken de kerkelijke machten een diversiteit aan ambachtelijke be- drijvigheid aan wat weer ten gun- ste kwam van het handelsklimaat. Aan het einde van de 13e eeuw |
|||||||||||||||||||
102
|
|||||||||||||||||||
%
|
|||||||||||||||||||
vereniging Oud«Utrecht
|
|||||||||||||||||||
augustus 2002
|
|||||||||||||||||||
stammen uit de 14e en 15e eeuw
vanwege de nieuwbouw en ver- bouw van huizen in steen. Daar- voor was stenen bebouwing al- leen het voorrecht van de rijke pa- triciërs met hun stadskastelen en van de vermogende kloosters en kapittels. De befaamde werfkel- ders hebben de eeuwen met glans overleefd, zijn wat betreft gebruik aangepast aan de tijd en zijn re- centelijk op grote schaal gerestau- reerd. Dit grote restauratieproject, gestart in 1993, zal tijdens de Open Monumentendag officieel worden beëindigd met een publicatie van de uitvoerende gemeentelijke dienst (Dienst Stadsbeheer). Enke- le representatieve werfkelders zul- len worden opengesteld. Industriële schatten
Voor de periode van de mechani-
satie aan het einde van de 19e eeuw lagen de meeste bedrijven binnen de singels, bij voorkeur aan het water vanwege het ver- voer van grondstoffen. Voorbeel- den hiervan zijn bierbrouwerijen (De Rooster, Oudegracht 279) en sigarenmakerijen. Ondernemin- gen die leidden tot overlast be- vonden zich buiten de stad, zoals smederij De Horst aan de Lauwe- recht. Aan alle doorgaande water- wegen trof men bedrijvigheid aan zoals de houtzaagmolen (De Ster) aandeLeidscheRijn. Een van oudsher belangrijke vaar- route, de Vaartsche Rijn, is vanaf haar aanleg altijd aantrekkelijk ge- weest voor handelslustigen. Het kanaal werd aan het begin van de 12e eeuw gegraven om de Rijn met de Hollandse IJssel te verbinden. De van oudsher gunstige handels- locatie aan de Vaartsche Rijn, rond Rotsoord, is nog steeds nog in ge- bruik als bedrijventerrein waar de Utrechtse geschiedenis van han- del en industrie nog overduidelijk aanwezig is. Op Open Monumen- tendag zal speciale aandacht be- steed worden aan dit gebied, on- der meer door de openstelling van UMS Pastoe (Rotsoord 3). De vroegindustriële ontwikkeling van Utrecht wordt gerepresen- |
|||||||||||||
teerd door de sojafabriek aan het
Merwedekanaal: een fabriek die in 1906 is opgericht en vanwege zijn fantastische ligging tot april dit jaar als zodanig heeft gefunctio- neerd. Delen van de fabriek zijn als rijksmonument aangewezen, het onderzoek naar de mogelijkheden voor herbestemming zijn momen- teel in volle gang (openstelling vooralsnog onder voorbehoud). Ook de Leidsche Rijn heeft als oude waterweg nog zijn industrië- le schatten: bijvoorbeeld een me- taalfabriek onder een zogenaamd 'Hammerbeamroof in een voor- malige neogotische kerk (METAK bv). De afhankelijkheid van water geldt vanzelfsprekend niet altijd alleen vanwege het transport; voor een wasserij maakt water een essentieel onderdeel uit van het productieproces zoals bij Was- serij Aurora bv aan de Kromme Rijn (Koningsweg 104). Na 1880 maakte Utrecht een ster- ke economische groei door. Er werden nieuwe kantoren geves- tigd, warenhuizen werden geo- pend en fabrieken in en om de stad werden opgericht. Restanten van stedelijke handel in de 19e en 20e eeuw zijn in het centrum nog te herkennen aan bijvoorbeeld voormalige detailhandel als wa- renhuizen en winkelinterieurs. Het pand waar het eerste waren- huis van Utrecht in was gevestigd (1840), heeft inmiddels zijn detail- |
handelsfunctie verloren, maar
staat nog trots aan de gracht en is een bezoek waard (Oudegracht 158, De Winkel van Sinkel). Ook en- kele winkelinterieurs verdienen een bezichtiging en doen oude tij- den herleven zoals op De Vlijt (1860) aan de Lijnmarkt 48. De aansluiting bij de landelijke VOC-viering wordt in Utrecht niet vergeten. Op de Monumentendag is het mogelijk de werf van het Utrechtse Statenjacht te bezoe- ken, een VOC-schip in herbouw. Vele informatiebronnen
Over de openstellingen en activi-
teiten (muziek, poëzie, kinderacti- viteiten), die georganiseerd wor- den in het kader van Open Monu- mentendag, kunt lezen in het de Open Monumentendagkrant. Zo- als ieder jaar staan hier ook de wandelroutes met achtergrondin- formatie in, uitgezet in het kader van het thema. De Open Monu- mentendagkrant verschijnt op 4 september als bijlage in het Stads- blad. De krant wordt huis-aan- huis verspreid in Utrecht en omge- ving, en is ook verkrijgbaar bij het Gemeentelijk Informatie Centrum gevestigd in het Stadhuis, VW of bij Bezoekerscentrum RonDom. Tijdens de Open Monumentendag kunt u voor informatie terecht bij het centrale informatiepunt op het Domplein. Op internet: www.openmonumentendag.nl |
||||||||||||
De Leidsche Rijn met de
zaagmolens De Bijgeval (links) en De Ster tussen 1900 en 1910 Foto Het Utrechts Archief |
|||||||||||||
103
|
|||||||||||||
iging Oud'Utrecht
|
|||||||||||||
augustus 2002
|
|||||||||||||
'Kolven, het plaisir om sig in dezelve
te diverteren' |
|||||||||||||||||
Beknopte geschiedenis van een spel met vele varianten
|
|||||||||||||||||
van het huidige gilde, die de ge-
woonten van het oude smedengil- de nu voortzetten. Eén van de as- pecten daarvan is de nu bijna drie eeuwen oude kolftraditie. Naast het gasthuis bezat het gilde eertijds onder andere ook de aan- palende herberg De Hollandsche Tuyn. Bij die herberg werd, zoals destijds zeer gebruikelijk, in 1730 een open kolfbaan aangelegd die korte tijd later moet zijn overkapt. De herberg maakte in 1884 plaats voor woningen aan de Alendorp- straat. De kolfbaan werd verlegd en bij het gasthuis getrokken. Tot op de dag van vandaag wordt door de broeders van het St. Eloy- en Gasthuis op die baan gekolfd. Sinds ijanuari 1902 doen ze dat in een aparte vereniging, waar al- leen de broeders van het Gasthuis lid van kunnen zijn. De leden zijn in de eerste plaats gildenbroe- ders, met alle verplichtingen van dien. Slechts een veertiental broe- ders kolven op de wekelijkse werkavond van het gilde. Ande- ren kolven niet, maar vermaken zich onder meer met het zoge- naamde schutjassen, een oud Hollands kaartspel. Door de beugel kunnen
Het is vandaag de dag bijna niet
voor te stellen hoe populair het kolven eertijds in onze streken was. In de Middeleeuwen was naast kaatsen en klootschieten het 'spel met den colve' een zeer geliefde volkssport. Daarmee werden echter verschillende spelvormen bedoeld. Zo bestond bijvoorbeeld het kolven 'door den ring', ofwel het kolven 'door den beugel', waaraan we de uit- drukking 'het kan niet door de beugel' danken. Een spel dat wij nu beugelen zouden noemen. Door die onbegrepen verzamel- |
|||||||||||||||||
Detail van de gravure uit
1656 door C. Decker van
het Vredenburg ruim een
eeuw eerder, waarop
prominent een baan is
afgebeeld waar door een
beugel werd 'gekolfd'.
Foto: Het Utrechts Archief
Kolven was ooit een van de populairste volkssporten. Naast het spel op straat of in
het veld over lange afstanden - voorloper van het huidige golf- bestonden er een korte-baan variant en het ijscolven. Tegenwoordig wordt er alleen nog gekolfd op (overdekte) banen waarvan er twee te vinden zijn in de stad Utrecht. Een korte his- torie van kolf en colf, sporten die onze taal verrijkten met uitdrukkingen als 'een kolfje naar zijn hand' en 'niet door de beugel kunnen'. C.A.M. VAN Woerden
|
|||||||||||||||||
In 1798 werden in de Bataafse Re-
publiek de gilden afgeschaft, een maatregel die koning Willem I in i8i8 nog eens bevestigde. Een van deze gilden was het Utrechtse smedengilde, dat zeker al in 1304 bestond en waarschijnlijk zelfs ou- der is. In de praktijk werd deze maatregel in Utrecht nogal eens ontdoken. Zo werd het 'Utrechts Smede Cildt' ingeschreven in de voorloper van de Kamer van Koop- handel en voortgezet als Handels- huis der Smeden. Tot de dag van |
vandaag is het gilde blijven be-
staan en worden tradities en ge- bruiken in ere gehouden. In de strikte zin van het woord is het echter geen gilde meer, maar een broederschap waar onderlinge banden worden 'gesmeed'. Kolven en schutjassen
Sinds 1644 bezat het smedengilde
een eigen gildenhuis aan de Boter- straat: het St. Eloyen Gasthuis. Dit gasthuis is nog steeds het 'vereni- gingsgebouw' van de broeders |
||||||||||||||||
104
|
|||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||||||
augustus 2002
|
|||||||||||||||||
naam staat een ets van zo'n beu-
gelaar van de hand van Rem- brandt nu ten onrechte bekend als de 'the golf player'. De echte voorloper van golf is het colf, hier voor het gemak met een c geschreven om het te on- derscheiden van het in de i8e eeuw in zwang gekomen kolf, dat op een overdekte korte baan wordt gespeeld. 'Colf' is een lan- ge afstandsspel met vrijwel de- zelfde regels en etiquette als het huidige golf. Loodrecht op de spellijn staande sloeg de speler de bal in zo min mogelijk slagen van een bepaald punt naar een vooraf bepaald doel. Dat kon een deur, boom of steen zijn. Wan- neer er niets voorhanden was, werd ook wel een kuiltje in de grond gebruikt, waarin een stok gestoken werd om het van af- stand beter te kunnen zien. Sommige colvers sloegen wel 400 roeden ver, al naar gelang de gebruikte maat een afstand van meerdere honderden me- ters. Er waren echter nog geen 'golflinks'. De colvers speelden op straat en in het vrije veld, meestal met een groepje van drie of vier spelers. De stand hiel- den ze bij op een kerfstok. De on- derlinge afrekening vond door- gaans plaats in de herberg. Colf is niet alleen de voorouder van golf, maar kan ook voor het jon- gere kolf als voorloper worden beschouwd. Vandalisme en overlast
Dankzij de 'excessen' bij het colf
en de daarop uitgevaardigde keuren (verboden) van de stads- bestuurders kunnen we een aar- dig beeld krijgen van deze tak van sport. Zo verbood het Am- sterdamse stadsbestuur in 1617 het colfspel in de hele stad, een |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
l'c ml
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
S'
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
ter
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
■'/
|
yrunt
|
"i
|
niit'iiin
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
O
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
C III'SIIf, et pcr
|
'Ilt> us" lil b r'ir/T i>rcvü<?t ih^-
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
verbod dat tot i686 nog tien keer
werd herhaald. In 1651 motiveer- de het bestuur een verbod op het spel rond de Beurs bijvoorbeeld met de klacht dat de spelers de straten in beslag namen en dat 'goede luyden beseert, glaesen uytgesmeten, questingen comen te ontstaen, slick ende vuyinis met haere colven tegens de huy- sen te smyten'. De om de kerken gelegen kerk-
hoven waren een geliefd colfter- rein. In 1587 verbood de Utrecht- se vroedschap het colven tijdens de predikatie, vanwege het ra- zen en tieren van spelers en toe- schouwers. Colven was op vele plaatsen verboden, soms zelfs op straffe van 'verbeurte van ha- ere klederen die zij an hebben'. Soms werden overtreders uit de stad verbannen. Ook buiten de muren van de stad
was een verbod niet ongewoon. Het Utrechtse Buurspraakboek |
van 1401 vermeldt 'voorts verbiet
de Raet [...] nochte kolven en spe- len nochte teneyzen (tennissen)' op het Oudwijkerveld. Ruim twee eeuwen later werd daar de Malie- baan gecreëerd voor een jonger en chiquer Frans neefje van colf, het Pallemaille ofwel Maliespel. Colven op het ijs
In de literatuur vinden we vaak
de vermelding dat de oudste colf- partij plaats zou hebben gevon- den in Loenen aan de Vecht. Daar zouden de mensen met een colf- toernooi in 1297 op Tweede Kerst- dag de terechtstelling hebben willen herdenken van Gerard van Velzen, één van de moordenaars van de Hollandse graaf Floris V. Tot ten minste 1831 zou dit toer- nooi jaarlijks zijn gespeeld. Deze traditie is echter pas in 1870 'uit- gevonden' om het oeroude Hol- landse verleden luister bij te zet- ten. De populariteit van het colf |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gezicht op de Wittevrou-
wensingel en Wittevrou- wenpoort door Herman Saftleven uit 1650. Op de voorgrond links ijscolfspe- lers. Vertaling van het on- derschrift: De koude winter komt wanneer het ijs de loop van de wateren beteu- gelt en het gladde ijs een weg maakt voor de voeten. Foto: Het Utrechts Archief |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
105 i
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
%
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
vereniging Oud*Utrecht
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
augustus 2002
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
'Kolven, het plaisir om sig in dezelve te diverteren'
Beknopte geschiedenis van een spel met vele varianten
|
|||||||||||||||
Kolfie naar zijn hand
Het kolf is zeker familie van het
colf, maar het wordt niet over grote afstand gespeeld. Het is een kort spel op een speciale kolf- baan. Het gaat er niet om in zo weinig mogelijk slagen de doelen te raken, maar om met een drie- ledige slag zo zuiver mogelijk te spelen op beide palen aan begin en uiteinde van de baan. Er werd nog steeds om streepjes op een kerfstok om het 'gelach' ge- speeld. De huidige puntentelling dateert pas van 1883 en is dankzij de kort daarop opgerichte kolf- bond gebruik en later regel ge- worden. Herbergiers hebben veel bijgedragen aan de populariteit |
|||||||||||||||
was toen allang over haar climax
in de Gouden Eeuw heen. Begin 1700 begon namelijk het hier met een 'k' gespelde kolven zijn oude- re zusje colf te verdringen. Er is geen harde overgang van colf naar kolf. In het overgangstijdvak, klimatologisch de zogenaamde Kleine IJstijd, is het ijscolf zeer populair en ook op vrijwel alle ge- schilderde Hollandse winterland- schappen vereeuwigd. Uit die ge- detailleerde afbeeldingen valt op te maken dat het ijscolf het mid- den houdt tussen colf en het later haast nog populairdere kolf. De spelers dragen vaak nette kleding en hebben dikwijls geen schaat- sen onder. De ballen zijn groter en |
ook de slagtechniek wijst op een
kort spel. Het risico de colfstok op het harde ijs stuk te slaan is daar- voor een plausibele verklaring. Dat er vooral 's winters werd ge- colfd is in een agrarische maat- schappij niet zo verwonderlijk. Bo- vendien stond de Nederlandse opstand (Tachtigjarige Oorlog) 's winters op een laag pitje. Volwas- senen lieten zich in die tijd niet graag spelende portretteren, maar gaven de voorkeur aan een heldenrol, bijvoorbeeld op een schutterijstuk. De vele kinderpor- tretten uit die tijd metcolfattribu- ten betekenen dan ook geenszins dat het toen uitsluitend om kin- derspel zou gaan. |
||||||||||||||
IJsgezkh t met colfspekrs
van HendrkkAvercamp
(1585-1634)
Coüectk Edward en Sally
Speelman, Engeland
|
|||||||||||||||
106
|
|||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||||
augustus 2002
|
|||||||||||||||
van de l<olfsport. Zij hielden de
spelers bij het kolfspel dicht bij huis, wat voor hen profijtelijker was dan het colf over grote af- standen. Zij bouwden niet alleen de banen, maar organiseerden ook wedstrijden en stelden prij- zen beschikbaar. Het spelmateriaal dat de spelers
eerder voor het colf gebruikten, werd gaandeweg aan dit 'moder- nere' kolfspel aangepast. In plaats van de ballen gemaakt van een kluwen haar en omwonden met leer of sajet, kwamen er gro- tere exemplaren. Meer massa rolt of, zoals kolvers zeggen, loopt beter. Sajet is een tot garen gesponnen wol die wel is ge- kaard, maar niet gekamd. De stof is daardoor minder vast en glad. De kolf, een stok met verzwaarde slof waarmee de speler slaat, wordt als klanknabootsing van het geluid bij het kolven wel kliek genoemd, of als klinkervarianten daarvan ook wel klik of klak. Net als de colfstok was de kolf 'tailor made'. De hand van de speler be- paalde de lengte en het gewicht ervan. Er zijn bij scheepswrakken zowel links- als rechtshandige |
colfstokken aangetroffen. Als ge-
volg van dit maatwerk kennen wij, van de vele aan het kolfspel ontleende uitdrukkingen, van- daag nog steeds het gezegde 'het is een kolfje naar zijn hand'. De kolfbaan van het
St. Eloyen Gasthuis In 1792 telde de stad Utrecht 21
kolfbanen, waarvan er tien over- dekt waren. Twee daarvan be- staan nog steeds. Allereerst de baan bij het St. Eloyen Gasthuis in de Boterstraat, die al die tijd in gebruik is gebleven. Daarnaast de hervonden baan van herberg De Drie Dorstige Harter) aan de Dorstige Hartsteeg, die lang als verloren werd beschouwd, maar nu gerestaureerd is en als verga- derruimte deel uitmaakt van het Vechthuis aan het Jagerspad. Van de vele honderden banen in de noordelijke en zuidelijke Ne- derlanden waren er in 1911 nog 110 over. Op dit moment zijn nog slechts veertien banen in gebruik, op de Utrechtse kolfbaan in het St. Eloyen Gasthuis na, allemaal in Noord-Holland gelegen. Het is niet aardig de horeca-uitbaters |
|||||||||||||||||||||
VBRHANDELINO
K Ö'l'vE N, ^
|
||||||||||||||||||||||
TitelUad van de anonieme
verhandeling over de oorsprong van liet kolven, uitgegeven in 1769 te Amsterdam en in 1792 bijgewerlit en herdrulct. Beide besproken Utrechtse banen worden hierin ver- meld. (Archief Kolfclub Utrecht
St. Eloyen Gasthuis) |
||||||||||||||||||||||
Br J A Ü KOOS. au
QSatRAN D KOOt, |
||||||||||||||||||||||
Mtetx e I h
|
||||||||||||||||||||||
^1
|
||||||||||||||||||||||
van de teloorgang de schuld te
geven, maar feit is wel dat zij in toenemende mate de ruimten van hun kolfbanen inruimden voor activiteiten waarbij zij meer klanten tegelijk aankonden. De opkomst van het biljart eiste haar tol en ook dans- en filmzalen werden lucratiever geacht. Kolven in de 21e eeuw
De Noord-Hollandse banen,
waarvan de jongste net vijf jaar oud is, worden door een dertigtal verenigingen bespeeld. Zij hou- |
||||||||||||||||||||||
Kolfbaan bij 'De Olifant'
in Maarssen, aquarel uit
ca 1820 van J.H. Verheyen
(1778-1846)
Foto: Het Utrechts Archief
|
||||||||||||||||||||||
107
|
||||||||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
||||||||||||||||||||||
augustus 20.02
|
||||||||||||||||||||||
boardplafond aan en een limba-
lambrisering. Gelukkig werd de kolfbaan in 1987 in oude luister hersteld en is hij weer het bekij- ken waard. Het Gasthuis en dus ook de kolfbaan zijn uitsluitend op Open Monumentendag open- gesteld voor publiek. Dit jaar zal daarbij extra aandacht worden geschonken aan het kolf, met de- monstraties en een expositie van antieke kolftegels, samengesteld uit de unieke collectie van J.A. Brongerssr. Zowel een bezoek aan het St.
Eloyen Gasthuis (Boterstraat 22) op Open Monumentendag, als een kijkje op het kolftoernooi in het Vechthuis (Jagerskade 13-15) zijn aanbevolen om nader ken- nis te maken het kolfspel, waar- op onze voorvaderen zo verzot waren dat er tegen al te veel fa- natisme gewaarschuwd moest worden, omdat jongelieden 'na het middagmaal anders te laat en bezweet op hun werk zouden geraken', zoals de Amsterdamse arts C.J. Nieuwenhuys het in 1816 formuleerde. C.A.M, van Woerden is bouwkundige en pr-
adviseur. De laatste paar jaar ook beheerder van Kasteel Loenersloot. Hij is tevens voor- zitter van de kolfclub 'Utrecht St. Eloyen Gasthuis' en tweede huismeester van het gasthuis. |
|||||||||||||||
Gravure van Henry Brown
uit 'De Nederlanden' uit- gegeven in 1841 meteen kolfspeler in karakteristie- ke houding en kleding. Jas uit, hoed op en de pijp dwars in de mond om met beide handen zijn bal te kunnen slaan. (Archief Kolfclub Utrecht St. Eloyen Gasthuis) |
|||||||||||||||
Boekje en jubiïeumtoernooi
Ter gelegenheid van het eeuw-
feest van de Kolfclub 'Utrecht St. Eloyen Gasthuis' is begin dit jaar een fraai geïllustreerd boekje verschenen met dezelfde titel als dit artikel heeft. Het nieuwe kolfboekje verhaalt over de rijke, maar tamelijk onbekende histo- rie van de eens zo populaire colf- en kolfsport en aanverwante spelen. Daarnaast vormt de his- torie van de Utrechtse kolfbaan en kolfclub een belangrijk on- derdeel, te meer omdat het se- cretariaat van de Koninklijke Ne- derlandsche Kolfbond ruim 25 jaar bij deze kolfclub in het St. Eloyen Gasthuis was gehuisvest, in de persoon van gildenbroeder en bondssecretaris A.P.L Spuy- broek. Het boekje Kolven 'Het plaisirsig in dezelve te diverteren' (ISBN 90 5479 051 2) is aan te vragen bij SPOU (030) 234 38 80 of bij de auteur van dit artikel. Ook wordt in dit jubileumjaar op zaterdag 5 oktober aanstaande een landelijk kolftoernooi geor- ganiseerd op de eigen baan en op de voor deze gelegenheid eenmalig in gebruik genomen kolfbaan bij het Vechthuis. Tij- dens dit ochtend- en middag- toernooi is uitsluitend de geres- taureerde kolfbaan bij het Vecht- huis voor publiek toegankelijk. |
|||||||||||||||
den een jaarlijkse competitie
waaraan de broeders van het Utrechtse Gasthuis - in 1907 nog landsl<ampioen - al geruime tijd niet meer deelnemen. De Utrechtse kolfbaan in het St. Eloyen Gasthuis is in meer op- zichten uitzonderlijk. Het is niet alleen een van de oudste nog in gebruik zijnde banen, het is zeker de charmantste en met 4,25 bij 14,40 meter ook de kleinste baan. Als gevolg daarvan heeft deze baan een afwijkende gebogen belijning, die met messing in de terrazzovloer is aangebracht. In de jaren vijftig van de vorige eeuw werd de baan naar de in- zichten van toen gemoderni- seerd. Men bracht een verlaagd |
|||||||||||||||
108
|
|||||||||||||||
Gravure van HenryBrown uit 'De Nederlanden' uit-
gegeven in 1841 die laat zien hoe de halfopen kolfba- nen bij de herbergen er gewoonlijk uitzagen. Soms kon de open zijde met bsse ramen worden dichtge- maakt. Dit was onder andere zo bij de kolfbaan in de Dorstige Hartsteeg. De hek constructie is nu bij het Vechthuis nog goed te herkennen. (Archief Kolfclub Utrecht St. Eloyen Gasthuis) |
|||||||||||||||
vereniging Oud«Utrecht
|
|||||||||||||||
augustus 2002
|
|||||||||||||||
colaaskerk (9 aug. 14.15 -16.00 uur), de
Jacobikerk (23 aug. 14.15 -16.00 uur), de Lutherse kerk en de synagoge (31 aug. 11.00 - 12.45 uur) en de Gertrudis- en Willibrorduskerk (7 sept. 11.00 - 12.45 uur). Steeds wordt één thema speciaal belicht. - De zondagse wandelingen van 14.15 tot
16.00 uur hebben als thema de Maria- plaats en omgeving (18 aug.). Armen- zorg door de eeuwen heen (1 sept.), Stegen (8 sept.), en Merktekens van KarelV(22sept.). -Rondleidingen door de Buurkerk vin-
den plaats op 24 augustus, 14 septem- ber en 5 oktober van 10.15 tot 11.45 ^^'^■ De wandelingen kosten € 14,-, voor U- Pashouders ii, de Buurkerk-rondleiding kost €8,-. Opgeven bij Levend Verleden / Uewellyn Bogaers (030) 27 15 705. Voor de Buurkerk-excursie moet u zich aan- melden bij (030) 23127 8g. Kerken-, kastelen- en tuinmaanden
In de provincie Utrecht zijn t/m septem-
ber vele monumentale kerken en kaste- len te bezichtigen. Alle informatie hier- over is te vinden op de website www.kerkenmaand.nl Aan Kerken Kij- ken in de stad Utrecht, een initiatief dat dit jaar zijn 20e verjaardag viert, is een speciale, gratis brochure gewijd die te verkrijgen is bij alle provinciale WV's. T/m oktober openen vele (prlvé)tuinen in de provincie hun poorten. Ook zijn er allerlei activiteiten zoals concerten, markten en exposities. Ook hierover is alle informatie te vinden in een gratis bij de WV's verkrijgbare brochure en op internet: www.tuinenmaand.nl |
|||||||||||||||||||||||
Kluit die de deelnemers meeneemt naar
onder andere de verdedigingswerken, de poorten, het stadhuis, het woonhuis van de bekende schrijfster Ina Boudier- Bakker en uiteraard ook naar de Neder- lands Hervormde kerk. Hier bevindt zich de indrukwekkende grafkapel van de fa- milie Van Brederode. Als de weersom- standigheden het toestaan, kan de kerktoren beklommen worden om te genieten van een zeer fraai uitzicht over Vianen en omstreken. De rondwande- ling eindigt waar deze begint: in het Stedelijk Museum Vianen. Na een af- scheidsdrankje wordt de excursie om 16.00 uur afgesloten. Opgeven bij Roel Mulder: (030} 289 g8 46, uitsluitend tussen 20.00 en 22.00 uur. Kosten zijn € g,- voor leden van de vereniging en het Historisch Platforn), € 10,- voor niet-leden. Het bedrag wordt geïnd op het verzamelpunt van de excur- sie, waar deelnemers om 13.00 uur aan- wezig moeten zijn. Verzamelpunt is de de bushalte Centrum in Vianen waar lijn 116 uit Utrecht stopt (vertrek 12.21 uur vanaf het busstation bij Utrecht CS). Wie met de auto komt kan deze kwijt op de parkeerplaats P2 daar vlakbij. Er kunnen maximaal 20 mensen deelnemen. Wandelingen Middeleeuws Utrecht
In augustus en september organiseert
Levend Verleden nog een aantal wande- lingen door middeleeuws Utrecht onder leiding van cultuurhistorica LIewellyn Bogaers: -Van de zesdelige serie Kerken Kijken in
Utrecht kunt u nog meedoen aan de wandelingen in respectievelijk de Ni- |
|||||||||||||||||||||||
Agenda
|
|||||||||||||||||||||||
Beleefde Singels
Op io augustus vindt van io tot 11.30
uur onder deskundige leiding de laatste singelexcursie plaats door het Zocher- plantsoen voor iedereen die mee doet of wil doen met de ideeënwedstrijd Be- leefde Singels. Op 15 september worden op de Singeldag de prijzen uitgereikt voor het winnende en het meest ludie- ke idee om de Singels (be)leefbaarderte maken. De uitreiking wordt gedaan door wethouder Jan van Zanen. Opgave voor de excursie bij Jacquelien Vroemen: (030) 266 2914. Excursie naar Vianen
Sinds januari van dit jaar is de provincie
Utrecht uitgebreid met de voormalige Zuid-Hollandse gemeente Vianen. Deze uitbreiding is voor de vereniging Oud- Utrecht aanleiding om in samenwer- king met het Historisch Platform op zondagmiddag 22 september een excur- sie te organiseren. Geïnteresseerden kunnen dan kennis maken met deze plaats, die omstreeks 1335 stadsrechten kreeg en die aangelegd is volgens een streng geometrisch plan. De bekende adellijke familie Van Brederode zwaaide ongeveer twee eeuwen lang de scepter in Vianen. De excursie begint om 13.15 uur met een
ontvangst in en bezichtiging van het Stedelijk Museum. Daarna volgt een stadswandeling onder leiding van Hans |
|||||||||||||||||||||||
Colofon
|
|||||||||||||||||||||||
Vormgeving Jeroen Tirion [BNO], Utrecht
Ontwerp cover H. Lodewijkx Druk PlantijnCasparie Utrecht Oud-Utrecht verschijnt zeven maal per jaar
Deadline agenda nummer 5/2002:27 augustus Uw bijdragen kunt u toesturen aan de redactie, Alexan-
der Numankade igg, 5572 KW Utrecht, op 37/2 inch flop- py (in Word of WordPerfect). Maximale omvang: 3.000 woorden incl. noten en lite- ratuur. Auteurs wordt gevraagd zich te houden aan re- dactionele aanwijzingen. Deze zijn te verkrijgen bij het redactieadres. Illustratlesuggesties zijn zeer welkom. |
|||||||||||||||||||||||
Oud-Utrecht
Tweemaandelijks tijdschrift, 75e jaargang nr. 4,
augustus 2002 / ISSN 1380-7137 Oud-Utrecht is een uitgave van de Vereniging Oud-Utrecht,
vereniging tot beoefening en verspreiding van de kennis der geschiedenis alsmede het waken over het behoud van het cultureel erfgoed van stad en provincie Utrecht Voorzitter P. Blok
Penningmeester P. Kroes
Secretariaat T. Wilmer
p/a Alexander Numankade 199-201,3572 KW Utrecht,
tel: (030) 286 66 11 / fax: (030) 286 66 00.
Het internetadres van Oud-Utrecht is: www.oud-utrecht.nl
|
U kunt zich opgeven als lid van de vereniging Oud-Utrecht
door te schrijven naar: Oud-Utrecht Pr. Hendriklaan 76,3584 ER Utrecht.
De contributie bedraagt € 25 per jaar / voor jongeren tot 26 en U-pashouders €20/ huisgenootlidmaatschap €10/ in- stellingen zonder winstoogmerk € 25 / instellingen met winstoogmerk € 50 Contributie- en ledenadministratie P. Kroes, betaling
contributie op giro 575520, Utrecht Redactie B. van den Hoven van Genderen, M. van Lieshout
(eindredactie), M. van Oudheusden, J. Pennings, P. Rhoen, B. van Santen, J. Torenbeek, M. van de Vrugt en M. Vugts. Redactieadres Alexander Numankade 199,3572 KW Utrecht.
|
||||||||||||||||||||||
109
|
|||||||||||||||||||||||
-%
|
|||||||||||||||||||||||
vereniging Oud*Utrecht
|
|||||||||||||||||||||||
augustus 2002
|
|||||||||||||||||||||||
Hermans Q Schuttevaer
|
|||||||||||||||||||||||||
notarissen
|
|||||||||||||||||||||||||
Aanicfliottn bl)
|
|||||||||||||||||||||||||
Utrecht: Hermans & Schuttevaer • Maliebaan 81 • Tel. 030 - 233 66 99
HOTtüüttH Vleuten: Notarispraktijk Hagen • Pastoor Ohllaan 25 • Tel. 030 - 677 61 17 (maakt deel uit van Hermans & Schuttevaer).
|
|||||||||||||||||||||||||
PlantijnCasparie
^utrecht
|
|||||||||||||||||||||||||
Prepubtishing j Drukwerk 1 Direct marketing
|
|||||||||||||||||||||||||
Weten wat uw huis waard is?
Vraag naar de gratis waarde-indicatie!
|
|||||||||||||||||||||||||
waarde-indicatie. Of gewoon om meer te
weten te komen over de diensten die wij bieden. Dat kost u niets en levert u waarde- volle informatie op. |
|||||||||||||||||||||||||
De prijzen van koopwoningen zijn de af-
gelopen jaren flink gestegen. Ook uw huis is hoogstwaarschijnlijk meer waard geworden. Maar hoeveelf Ligt dat droomhuis nu binnen uw bereik? Of kunt u met de overwaarde de keuken moderniseren? Wat uw wensen ook zijn: u kunt pas echt plannen gaan maken als u weet hoeveel uw huis waard is! ERA Makelaardij Utrecht geeft u gratis en
geheel vrijblijvend een waarde-indicatie van uw woning. En dat is slechts één onderdeel van de service die ERA u kan bieden. Als het u wat waard is om de waarde van uw huis te weten, bel dan met ERA voor die gratis |
|||||||||||||||||||||||||
BON VOOR GRATIS WAARDE-INDICATIE
Graag wil ik een vrijblijvende, gratis waarde-indicatie
van mijn woning. Bel mij voor een afspraak. Naam: ...............................................................
Straat: ...............................................................
Postcode: ...............................................................
Plaats: ...............................................................
Telefoon: ...............................................................
Knip de bon uit en stuur op naar ERA Makelaardij
Utrecht, Burg. Reigerstraat 65, 3581 KN Utrecht. |
|||||||||||||||||||||||||
H]
|
|||||||||||||||||||||||||
ERA
|
|||||||||||||||||||||||||
Makelaardij Utrecht
|
|||||||||||||||||||||||||
Burgemeester Reigerstraat 65.
3581 KN Utrecht.
Tel. 030 233 21 32. Fax 030 254 60 26
|
|||||||||||||||||||||||||
Aan- en verkoopbegeleiding
Taxaties
Hypotheken
Verzekeringen
|
|||||||||||||||||||||||||||
Muus & IJzerman makelaardij
heeft hart voor 'Oud-Utrecht' |
|||||||||||||||||||||||||||
Muus &
|
|||||||||||||||||||||||||||
makelaardij
in onroerende goederen |
|||||||||||||||||||||||||||
m
|
|||||||||||||||||||||||||||
IJzerman
|
|||||||||||||||||||||||||||
%mms
|
|||||||||||||||||||||||||||
Maliebaan 48, Postbus 14014,3508 SB Utrecht.Telefoon: 030 ~ 234 00 08, Fax: 030 - 232 19 70
|
|||||||||||||||||||||||||||
VERBOUW
|
|||||||||||||||||||||||||||
NIEUWBOUW
|
|||||||||||||||||||||||||||
RESTAURATIE
|
|||||||||||||||||||||||||||
van Zoelen bv
aannemersbedrijf
Kantoor:
Nevadadreef 58
3565 CC Utrecht tel: 030-263 11 11 fax: 030 - 262 32 74 |
|||||||||||||||||||||||||||
ONDERHOUD
|
|||||||||||||||||||||||||||
Makelaars in bedrijfsmatig onroerend goed.
verhuur-verkoop-taxaties-beleggingen-begeleiding
projektontwikkeling en herhuisvesting Maliebaan39a 3581 CC Utrecht 030-2 334 336
|
|||||||||||||||||||||||||||
BEAUFORT
|
|||||||||||||||||||||||||||
MAKELAARS
|
|||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
EXCLUSIEVE
KLEDING
EN MODES
MAATKLEDING
OUDEGRACHT 118
UTRECHT
TEL. 030-231 01 74 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
xaam
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
BIJ KONIMKLIJKE BESCHIKKING
HOFLEVERANCIER |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
TAILORSSINCE 1850
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Je moet ze soms horen over deze kunst. Dan zeg ik: verderop hangen de Hollandse meesters.
Jullie zijn hier gewoon nog niet aan toe. Dat laatste zeg ik natuurlijk niet. Dat denk ik alleen. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Rabobank heeft iets met
kunst en cultuur. Eerlijk gezegd: we zijn er gek op. En onze smaak is al even breed als die van u. Popmuziek of klassiek. Cobra of impressionisme, vaan- delzwaaien of klootschieten, het is ons allemaal even lief. Daarom krijgen heel veel ver- M schillende evenementen onze steun. En u krijgt van ons een gratis Museumjaarkaart op uw Europas. Want we willen graag dat iederéén kan genieten van kunst en cultuur. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Rabobank Utrecht (030) 287 87 00
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
r
|
|||||||||||||||||||||||||||
.chiedenis van stad en provincie Utrecht
|
|||||||||||||||||||||||||||
ud-Utrecht
|
|||||||||||||||||||||||||||
argang
|
|||||||||||||||||||||||||||
orn itlem tussen stad en snelweg
|
|||||||||||||||||||||||||||
c»^
|
|||||||||||||||||||||||||||
De omzwervingen van een Vrouwe Justitia
|
|||||||||||||||||||||||||||
ry'
|
|||||||||||||||||||||||||||
Utrechtse gevangenissen 5:
Depot voor Discipline Nieuwersluis |
|||||||||||||||||||||||||||
C^kJ
|
|||||||||||||||||||||||||||
.! pronlcstul< van
|
|||||||||||||||||||||||||||
architect Eduard Cuypers
|
|||||||||||||||||||||||||||
cv^
|
|||||||||||||||||||||||||||
^
|
|||||||||||||||||||||||||||
^t^
|
|||||||||||||||||||||||||||
s^rie en cuiti){eel erfgoed irfTre provincie Utrecht
|
|||||||||||||||||||||||||||
hart
|
|||||||||||||||||||||||||||
voor
Utrecht-boeken
stad en provincie
|
|||||||||||||||||||
GREEP Schilders bv
• Restauratiewerken
• Onderhoud
Begijnekade 20
3512 VV Utrecht Tel. 030-241 31 15 Fax 030-666 14 41 |
|||||||||||||||||||
Hoofdvestiging: Stadhuisbrug 5 * 3511 KP Utrecht
T. ()30-23352()() * F. 030-2314071
|
|||||||||||||||||||
Bouw Belegging
Restauratie Recreatie
Bemiddeling
|
|||||||||||||||||||
KERSBERGEN
INSTALLATIETECHNIEKEN BV
UTRECHT |
|||||||||||||||||||
®
|
|||||||||||||||||||
i^
|
|||||||||||||||||||
pLISM4N
ePUSMAN BV ZEIST
|
|||||||||||||||||||
LAAN VAN VOLLENHOVE 3225 3706 AR ZEIST
POSTBUS 143 3700 AC ZEIST
TELEFOON 030-6956644
|
|||||||||||||||||||
Kaap de Goede Hooplaan 7
3526 AR UTRECHT
Tel 030-288 24 64. Fax 030-288 57 33
|
|||||||||||||||||||
C^^A^'A"* oJi '<ao>
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ff Park en oprukkende bulldozers
Een snelweg die verplaatst moet worden en een uitdijend verkeersknooppunt
bedreigen Park Voorn en enkele monumentale panden aan de Leidsche Rijn. Over de cultuurhistorische waarde en wat er nog van te redden valt. ^^ |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
OP
00
00
00 oo<
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
^B ^ ^u%e Justltia op drift
|
<S
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ze sierde het Uirechtsë^^huis en de rechtbank, maar raakte in ongenade.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In 1964 verhuisdehetbeeldgan Vrou\yeJustitjan^^^derechtbanki^ Groning
|
zen.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hoe ze in Utrci
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
wam, waar:
|
e verbleef en waaróm ze terug moefUéfen.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
00
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Villa vtoor dame van stand ^ülil t||.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
oO(
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
»■«
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In 1905 betrok mevrouw Van Boekhoven-Leydenroth haar nieuwe villa aan de Maliebaan. Ex- en,
interieur waren ontworpen door Eduard Cuypers die streefde naar fraaie doelmatigheid en ultieme |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
eenheid tussen huis en inrichting.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
S^'i
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
U'
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
J
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
'a^y
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Inhoud
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Van de bestuurstafel
Cultureel Erfgoed 'ark Voorn bedreigd In nieuwe stedelijke omgeving
De omzwervingen van een Vrouwe Justitia Literatuursignalement Tucht en discipline voor Jan Soldaat
Utrechtse gevangenissen 5; het Depot voor Discipline te Nieuwersluis
f eigende opheffing Ceveltekenfonds
Maliebaan 55: de architect, het concept en de opdrachtgeefster Agenda |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wouter de Heus
Nienke Vette DouweKoen
Maurice van Lieshout
Nettie Stoppelenburg |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
115
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Van de bestuurstafel
Samen sterk |
|||||||||||||||||
P.A. Blok, voorzitter
De vorige keer schreef ik dat de
zomerslaap van onze vereniging slechts kort duurt. Alleen augus- tus verloopt rustig, op enkele tele- foontjes na. Die strekken zich uit van de voorbereidingen op de lus- trumviering volgend jaar tot infor- matie over de bereikbaarheid per e-mail van de eindredacteur van het Tijdschrift. Maar in juni en juli is er toch nog wel het nodige ge- beurd. Naast de acht bijeenkom- sten van het bestuur en van be- stuursleden met commissies en redacties was er nog onverwacht een bijeenkomst, naar aanleiding waarvan ik u iets meer wil vertel- len en waarop de titel van deze ru- briek slaat, 'Samen sterk'. Op de agenda van de extra be- stuursvergadering op 12 juli ston- den als onderwerpen: de begro- ting 2003, de bestuurssamenstel- ling, het nieuwe e-mailadres van Oud-Utrecht, de toekomst van de jaarlijkse kroniek in het Jaarboek, de tot dan helaas nog geringe respons op de drie prijsvragen en de organisatie van de Singeldag. Toen ging plots de telefoon. Voorzitter Schenk van de Histori- sche Vereniging Vleuten, De Meern, Haarzuilens legde me een verzoek voor dat ik meteen in ons bestuur aan de orde kon stellen. Eerder in de vergadering was dat verzoek al met een concept-tekst via onze Commissie Cultureel Erf- goed ter sprake gekomen. Het bestuur stemde In met het ver- zoek. Vervolgens kwam de onver- wachte ontmoeting. Op een war- me middag kwamen de heer en mevrouw Schenk per fiets bij me langs om de brief te laten teke- nen. We wisselden ervaringen uit, lichtten elkaar in over ieders activiteiten en daarna fietsten beiden weer naar Vleuten terug met de getekende brief. |
|||||||||||||||||
op prijs. Aldus onze brief, een po-
ging in dit geval Elsschot geen gelijkte laten krijgen. Wie zijn wij? Dat zijn de Histori- sche Vereniging Vleuten, De Meern, Haarzuilens, de Provincia- le Commissie Utrecht van de Bond Heemschut en de Vereni- ging Oud-Utrecht. Zij vertegen- woordigen bijna 4.000 leden, van wie velen zich vrijwillig actief inspannen voor studie en behoud van het cultureel erfgoed. Ge- drieën zetten zij zich in en maken zij zich sterk voor de goede zaak. Steeds vaker weten zij elkaar te vinden om gezamenlijk op te trekken voor het behoud van het cultureel erfgoed. Ik roep in her- innering dat we samen met onze zustervereniging Vleuten, De Meern, Haarzuilens voor het Groenedijkje opkwamen en dat de Bond Heemschut samen met onze vereniging stelling heeft ge- nomen tegen het voornemen on- der het Lucasbolwerk een par- keergarage aan te leggen. Ten slotte. Degenen, die deze ru- briek meer lezen voelen 'm al aankomen. Immers ook nu weer blijkt het belang van een grote achterban. De bijna 4.000 leden van de drie organisaties hebben veel zeggingskracht. Beste leden, zorg er dan ook voor dat de ver- eniging Oud-Utrecht ruim boven de 2.000 leden komt en haar zeg- gingskracht blijft behouden in het belang van ons cultureel erf- goed. Laat Oud-Utrecht een fac- tor van belang blijven, een steeds grotere factor worden. Blijf wer- ven, met of zonder onze fraaie brochure. Hoe meer leden, des te meer sa-
men sterk voor de goede zaak. |
|||||||||||||||||
Waar ging die brief over? De
Ontwikkelingsvisie Leidsche Rijn wordt na de zomer geactuali- seerd. Bij het begin van de plan- vorming voor de grootste Vinex- locatie in ons land heeft het Cul- tureel Erfgoed een belangrijke rol gespeeld. Op basis van de Cultuurhistorische Effectrappor- tage is in het Masterplan Leid- sche Rijn en vervolgens in het Ontwikkelingsplan Rijnsche Park in de hoofdstructuur recht ge- daan aan dat thema. Bij de ini- tiatie van het Belvedère pro- gramma is dan ook Leidsche Rijn genoemd als voorbeeld waar van het begin af aan het cultureel erfgoed gelijkwaardig aan ande- re thema's is opgenomen. Echter, helaas lijkt ook nu weer Willem Elsschot gelijk te gaan krijgen met zijn vaststelling dat tussen droom en daad wetten in de weg staan en praktische be- zwaren. Want bij de uitwerking is het cultureel erfgoed steeds meer uit het zicht verdwenen. Dat be- gon al met de Ontwikkelingsvisie van 1997 waarin geen hoofdstuk of paragraaf is gewijd aan de vraag hoe het rijke verleden in de nieuwe stad zou kunnen worden geïntegreerd. In de actualisatie van 1999 is zulks eveneens het geval. Ook in twee fotoboeken met prachtige opnamen komt het ontbreken van oog voor één van de centrale uitgangspunten bij de opzet van Leidsche Rijn tot uiting. De beelden hadden in elke Vinex- locatie geschoten kunnen zijn. Die ontwikkeling moet worden gestopt en het cultureel erfgoed moet weer bij de actualisatie van de Ontwikkelingsvisie betrokken worden. Wij zijn bereid daarin mee te denken en daaraan bij te dragen. Overleg daartoe met het gemeentebestuur stellen wij zeer |
|||||||||||||||||
116
|
|||||||||||||||||
-%
|
|||||||||||||||||
vereniging Oud<Utrecht
|
|||||||||||||||||
oktober 2002
|
|||||||||||||||||
Cultureel Erfgoed
Gevraagd: visie en beleid |
||||||||||||||||
jACqUELIEN VROEMEN
Onder de kop 'Plantsoen beter be-
schermen' meldt het Utrechts Nieuwsblad van 29 september 2001 dat Leefbaar Utrecht-raads- lid Van Oldenborg een bouwcoör- dinator wil aanstellen bij wie alle bouwwerkzaamheden binnen de gemeente worden gemeld. 'De coördinator moet vervolgens con- troleren of het groen in de omge- ving niet onder de werkzaamhe- den lijdt.' Dat dit laatste regelma- tig het geval is, weet iedereen die rondkijkt in het Singelplantsoen. Niet alleen op het Lucasbolwerk; ook bijvoorbeeld het gedeelte achter Studentensociëteit Veritas is lange tijd opslagplaats geweest van bouwmateriaal, waarbij het groen te lijden heeft gehad. Een goed voorstel dus, vinden wij, van Raadslid Van Oldenborg. De aanleiding tot zijn voorstel: 'klachten van omwonenden van het Zocherplantsoen in de binnen- stad. Zij wezen de gemeenteraad de afgelopen jaren meermaals op schade die wordt aangericht door bouw- en onderhoudswerkzaam- heden [...]'. Het is verheugend te lezen dat er soms toch geluisterd wordt naar dit soort signalen uit de burgerij. De Projectgroep Sin- gels gaat een klachtenonderzoek (laten) uitvoeren: wij roepen ie- dereen, die ooit geklaagd heeft over schade aan het plantsoen, op dit aan ons te melden, en ook, wat er met de klacht gebeurd is. Te- vens gaan wij Inventariseren wat er de afgelopen tien jaar in het Utrechts Nieuwsblad geschreven is over het plantsoen. Zowel kriti- sche artikelen als ingezonden brieven zullen worden meegeno- men in het overzicht. Wij voor- spellen dat de oogst aan klachten en kritiek groot zal zijn, en de po- sitieve reacties en acties vanuit de gemeente klein. |
||||||||||||||||
ming op democratische wijze (zo-
als in het Plan ter Verdediging van het Utrechtse Singelgebied staat: 'een publiek zichtbare af- weging van belangen'), zodat de coördinator weet waarop hij zich kan beroepen als een aanvrager betwist dat er sprake is van 'over- last', van 'verkeerd geplaatst bouwmateriaal' en 'schade aan het groen'. Zo zou er ook nu al duidelijk ge-
maakt moeten worden: waar de ontzaglijke hoeveelheid puin, die vrijkomt als de betonnen bunker gesloopt wordt, opgeslagen moet worden, waar de bouwketen ko- men te staan, waar het zware ver- keer zal moeten rijden en keren en wat er gebeurt als tijdens de werkzaamheden blijkt dat er schade aan het groen wordt toe- gebracht. Ook vinden wij dat van te voren moet worden nagedacht over vragen als: Wat als de toe- komstige bewoners van het ap- partementencomplex een stukje van het park willen inrichten als privé-tuin? Wat als zij in de toe- komst over meer dan één par- keerplaats willen beschikken? Sluiten wij van te voren uit dat deze behoeften ten koste mogen gaan van het plantsoen? Of laten we de dingen op zijn beloop en zien we straks wel hoe we daar- mee omgaan? Ook hier geldt weer: maak van te voren duidelijk hoe met het plantsoen omgegaan dient te worden en creëer de mo- gelijkheden om dit waar te ma- ken. De projectgroep Singels en de Erfgoedcommissie zullen de bunker en wat daarmee gebeurt de komende tijd scherp in de ga- ten houden. Reacties naar jvroe- men@hotmail.com of naar de se- cretaris van Oud-Utrecht. |
||||||||||||||||
Inmiddels dient zich een nieuw
groot project aan in het plant- soen: de sloop van de bunker op het Servaesbolwerk en de bouw ter plaatse van een appartemen- tencomplex. De aannemer heeft ons een mooi rapport gestuurd waarin wij kunnen zien en lezen hoe fraai het complex in het plantsoen zal worden opgeno- men. Maar dat is toekomstmu- ziek. Wat gebeurt er met het groen tijdens de sloop van het be- tonnen gevaarte en de bouw van het complex? Een bouwcoördina- tor is er een jaar na de aanbeve- ling van Leefbaar Utrecht nog steeds niet. Een beleidsvisie over hoe met het plantsoen omgegaan dient te worden, ontbreekt. Ook is het niet duidelijk welke status de aanbevelingen hebben, die volgens de gemeente in acht moeten worden genomen tijdens de bouw. Toen wij wethouder Van Zanen tijdens ons laatste ge- sprek vroegen hoe het plantsoen beschermd wordt indien de bun- ker gesloopt zou worden, zei hij dat dit niet onder zijn jurisdictie viel en hij raadde ons aan een oogje in het zeil te houden! Dat dit een goed advies is, weten wij uit ervaring. Alle aanbevelingen ten spijt blijkt
in de praktijk telkens weer dat aannemers enorme schade aan kunnen richten aan het groen. Door de politiek wordt dit soort misstanden steevast afgedaan als incidenten, als uitzonderingen die de regel (van het goede be- heer) bevestigen. Het wordt tijd dat men toegeeft dat zulke 'inci- denten' onvermijdelijk zijn als er geen integrale visie, geen cen- traal toezicht en geen eindverant- woordelijke is. Wij pleiten daar- om voor meer coördinatie, op ba- sis van een beleid via planvor- |
||||||||||||||||
117
|
||||||||||||||||
%
|
||||||||||||||||
vereniging Oud-Utrecht
|
||||||||||||||||
oktober 2002
|
||||||||||||||||
Park Voorn bedreigd in nieuwe
stedelijice omgeving |
||||||||||||||||||
Ridderhofstad Voorn op
een anoniem schilderij uit
het midden van de 17e
eeuw.
Foto: Centraal Museum
Utrecht
|
||||||||||||||||||
De houw van Leidsche Rijn heeft voor de directe omgeving ingrijpende gevolgen.
De verlegging van de A2 en de aanpassing van verkeersknooppunt Hooggelegen be- dreigen een groot deel van het historische Park Voorn en monumentale gehouwen aan de Leidsche Rijn. Er zijn echter alternatieven om zoveel mogelijk van de cul- tuurhistorische waarde van het gebied te behouden. |
||||||||||||||||||
als stichter van de Oudwijker ab-
dijkerk wordt vermeld en een hoeve land schonk aan de Meern, nabij de Rijn. In de 13e eeuw is het land rond Voorn in eigendom van het kapittel van Oudmun- ster. Oudmunster bezat erg veel grond en rechten In de gemeente Vleuten. Tot 1395 werd Voorn (in- clusief acht morgen land) in leen gehouden door Cerrit van Voorn. In 1539 werd Voorn toegevoegd aan de lijst van erkende ridder- hofsteden. Vanaf de 14e eeuw heeft er een
huis of kasteel gestaan. De basis daarvan werd blootgelegd tij- dens opgravingen in de jaren 1952 - 1953. Een gravure uit 1615 laat zien hoe het huis er toen uit zag (zie pagina 121). De toenma- lig eigenaar Cornelis van Resand liet dat jaar, zo vertelt de tekst bij de prent, het huis met landerijen en de 'vermaerde Herberghe met den Bomgaert daeraen staende aen den Voornschen Dam' vei- len. Rond 1635 is het kasteel |
||||||||||||||||||
Wouter de Heus
Park Voorn maakt sinds de
grenscorrectie van 1995 deel uit van de gemeente Utrecht. Tot die tijd lag het park in het dorp Vleuten-De Meern en daarvoor in het gerecht Vleuten (waarvan het deel boven de Leidsche Rijn 'Aan de Meern' werd genoemd). Park Voorn ligt ten westen (of liever: op de zuidoever) van de verzandde restgeul van de Oude Rijn en direct ten noorden van de Leidsche Rijn. Die gaat in de zuid- oost-punt van het park onder de A2 (Utrecht - Amsterdam) door. Ridderhofstad Voorn is een van de vele ridderhofsteden die ooit het gebied ten westen van |
||||||||||||||||||
Utrecht domineerden. Andere
waren bijvoorbeeld Den Engh, Grauwaart, Den Hoed, Hof ter Weijde, Nijeveld, Den Ham, Bot- testein. Ter Mey, Huis te Vleuten en De Haar. De ontstaansge- schiedenis van Voorn is pas van- af de 15e eeuw goed gedocumen- teerd. Hoewel de families Van Voorn en Taetse van Voorn al in de 12e en 13e eeuw voorkomen, is een band met het huis onzeker. Onbewezen, maar zeer waar- schijnlijk, is dat Willem van Voorn al in de 12e eeuw een boer- derij had op de plek van de huidi- ge ridderhofstad. Het zou deze Willem geweest zijn, die in 1173 |
||||||||||||||||||
118
|
||||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
||||||||||||||||||
oktober 2002
|
||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
grondig verbouwd en daarna be-
hield het grotendeels de vorm zoals die te zien Is op een ano- niem geromantiseerd schilderij uit het midden van de lye eeuw. In 1851 werd het huis gesloopt. Het kasteelelland met de ruïne bestaat echter nog steeds, even- als de twee dulventorens. In het begin van de 19e eeuw werd een groot deel van het terrein aange- legd In landschapsstijl. Henrl Willem Meertens liet in 1873 een herenhuis bouwen op het zuid- westelijk deel van het landgoed, tegen de Leldsche Rijn. Dit heren- huis wordt sinds 1952 bewoond door de familie Van Seumeren. Oprukkende snelwegen
Op dit moment wordt Park
Voorn bedreigd door de toekom- stige verlegging van de A2 en de noodzakelijke aanpassingen aan Knooppunt Hooggelegen. Om een beeld te krijgen van deze be- dreigingen zijn de op de volgen- de pagina's afgedrukte illustra- ties relevant. Die op pagina 120 bestaat uit twee luchtfoto's en een getekende impressie van de toekomstige situatie. De schet- sen op pagina 121 tonen een serie aanpassingen aan Knooppunt Hooggelegen en geven een goed |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De zuidzijde van Park
Voorn, gezien vanaf de Leidsche Rijn, december 200]. Deze parkaanleg is van rond 1800. Foto: W. de Heus |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
beeld van de bedreiging voor de
Leldsche Rijn en de monumenten langs de Rijksstraatweg. De meest linkse luchtfoto (1936) toont de omgeving die nog een volledige verbinding had met de stad Utrecht. De tweede luchtfo- to is uit 1956 en laat de huidige A2 en Knooppunt Hooggelegen zien. De tekening komt uit de A2- Integratiestudle Licht aan het eind van de tunnel. Het valt op dat de auteurs van deze studie niet verwijzen naar de Cultuurhistorische Effectrap- portage Leidsche Rijn (1995). Dit terwijl in deze rapportage slechts vijf gebieden, waaronder Park Voorn, de hoogste status mee- krijgen van 'zeer belangrijk te be- schermen structuur. Kijkend naar de toekomstschets zal er, ondanks de effectrapportage, een groot deel van het park ver- vallen. Ook de andere gebieden met de hoogste status in deze |
rapportage komen er in de plan-
nen nogal bekaaid vanaf. Het ge- bied rondom Huis te Vleuten ver- dwijnt deels onder de spoorver- dubbeling van het tracé Utrecht- Woerden en onder de Noordelij- ke Stadsas. Bij Ridderhofstad Den Engh komt Stroomweg De Tol en de oostelijke bebouwing dichtbij. De Heldammerstroom- rug en Ridderhofstad NIjevelt te Veldhuizen hebben al zeer grote klappen opgelopen. Van de prachtige stroomrug (waarlangs de in 1997 ontdekte Romeinse weg Is gelegen) is weinig over en de bebouwing benadert het kas- teelterrein vanuit het westen tot op enkele meters. Voorts is daar het maaiveld fors verhoogd waardoor het kasteelterrein In een soort kuil is komen liggen. Natuurlijk ontstaan er problemen In een gebied waar 30.000 wo- ningen, vele kantoren en honder- den kilometers nieuwe Infrastruc- tuur moeten komen. Park Voorn heeft de grote pech dat ooit direct ten oosten ervan het Amsterdam Rijnkanaal en de A2 zijn aange- legd. Door de steeds toenemende mobiliteit moet de A2 worden verbreed en voor de verbinding met Leldsche Rijn komen er nieu- we op- en afritten. Het is jammer, maar het Is niet anders. In principe is er voldoende ruim- te om al deze ingrepen te plegen zonder Park Voorn aan te tasten. Echter: een belangrijk uitgangs- punt van het Masterplan Leidsche |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vanuit Park Voorn
richting het zuiden. Zichtbaar zijn de panden Rijksstraatweg 8a en 9 (direct aan de zuidzijde van de Leidsche Rijn). Foto: W. de Heus |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
119
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
%
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vereniging Oud-Utrecht
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
oktober 2002
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vanaf het huidige Huis
Voorn loopt een pad naar
het noorden. Aan het eind
van dit pad doemt het
kasteeleiland op met de
twee overgebleven
duiventorens zichtbaar.
Foto: W. de Heus
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
varianten werden ontwikkeld die
van Park Voorn nagenoeg niets overlieten. De meest linkse va- riant heeft tevens een verwoes- tende uitwerking op een rij mo- numentale huizen, gelegen aan de zuidkant van de Leidsche Rijn, aan de westzijde van de A2-door- snijding. Er is nog een belangrijk argument tegen deze variant met zijn groot aantal fly overs over de Rijksstraatweg en de Leidsche Rijn. Die leiden namelijk tot sociale onveiligheid voor fiet- sers van en naar het centrum van Utrecht. Er wordt meer dan 500 miljoen
euro uitgegeven voor het verleg- gen en 'inpakken' van de A2 (ver- betering van de integratie Leid- sche Rijn - bestaande stad), ter- wijl er op het punt waar de be- staande stad en Leidsche Rijn el- kaar het dichtst raken (de loop van de Leidsche Rijn wordt slechts onderbroken door het Amsterdam-Rijnkanaal) slechts vernietiging plaats vindt. De tweede schets, waarin een klei- ner deel van Park Voorn wordt |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Verwoestende uitwerking
Bij een verlegde A2 hoort ook een
aanpassing aan het ten zuiden van de Leidsche Rijn gelegen Knooppunt Hooggelegen. Direct ten westen van de verlegde A2 is een stadsweg geprojecteerd die bedoeld is om het verkeer uit Leidsche Rijn te vervoeren naar Knooppunt Hooggelegen en vice versa. Rijkswaterstaat en het Projectbureau Leidsche Rijn Utrecht hebben in de afgelopen periode een fors aantal studies uitgevoerd om Knooppunt Hoog- gelegen zodanig aan te passen dat alle vervoersstromen tech- nisch juist op elkaar konden wor- den afgestemd (illustratie onder- aan pagina 121). Het wekte flinke verbazing dat ondanks het ge- stelde in de Cultuurhistorische Effectrapportage Leidsche Rijn, |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Rijn (1995) is de wens om de be-
staande stad en Leidsche Rijn tot een eenheid te smeden. Daartoe is het besluit genomen ruimte te creëren tussen het Amsterdam- Rijnl<anaal en de A2 om woning- bouw aan het Icanaal mogelijk te maken. Om die reden moet de A2 een stuk naar het westen - dat wil zeggen richting Park Voorn - opschuiven. Bovendien kan er al- leen woningbouw plaatsvinden aan het kanaal, als het geluid en de vervuiling van de A2 terugge- drongen worden. Dat kan door de snelweg ter plaatse te over- kappen. Na een enorm aantal problemen werd pas in juli van dit jaar gekozen voor de in de ge- tekende impressie weergegeven variant en werd er een financie- ringsconvenant gesloten met alle partijen. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
120
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Drieluik van de omgeving rond Park Voorn. Links een luchtfoto uit 1936. De Ad en het Amsterdam-Rijnkanaal bestaan nog niet, maar de voorbereidende
werkzaamheden zijn zichtbaar De middelste foto is uit 1956 en laat de nog actuele hop zien van A2, Knooppunt Hooggelegen en het Amsterdam Rijnka- naal Park Voorn is nog ongemoeid gebleven. De rechter illustratie laat zien hoe de A2 naar het westen opschuift en een deel van Park Voorn doet verdwij- nen. Op deze illustratie is niet aangegeven hoeveel van Park Voorn zal verdwijnen door de aansluiting op het meer naar het zuiden gelegen knooppunt Hooggelegen. Foto 's: Topografische Dienst Emmen, illustratie uit 'Licht aan het eind van de tunnel' (december 2001) |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
%
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vereniging Oud«Utrecht
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
!t
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
oktober 2002
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het is te hopen dat het besef de-
finitief is doorgedrongen dat een zo waardevol gebied met Park Voorn, de Leidsche Rijn en de mo- numentale lintbebouwing aan de Rijksstraatweg, maximale be- scherming verdient. Om een ver- gelijking te maken: iedereen zou het toch onverteerbaar vinden als door het Utrechtse Wilhelmina- park een weg wordt aangelegd. Om ook de formele status van Park Voorn te versterken hebben de huidige eigenaren onlangs een aanvraag ingediend het park en landhuis de status van Rijks- monument te geven. Het kasteel- eiland en de ruïne van de oude Ridderhofstad bezitten die al. Ei- genlijk zou deze 'stok achter de deur' niet nodig hoeven zijn. Toch geeft het wellicht het laatste zet- je om mogelijke financiële be- zwaren (hoewel het verlies aan uitgeefbare grond zal worden ge- dekt door het niet te hoeven aan- kopen van enkele monumenten aan de Rijksstraatweg) minder zwaar te laten wegen dan de evi- dente cultuurhistorische waar- den. Wouter de Heus is redacteur van het
kwartaalblad van de Historische Vereni- ging Vleuten-De Meern-Haarzuilens en columnist over Leidsche Rijn voor De Brug. Is als amateur-archeoloog sinds 1997 betrokken bij Leidsche Rijn, waar hij tevens woont en werkt. |
|||||||||||||||||||||||||
Bronnen
H. van Essen en J. Kits Nieuwenkamp,
De gemeente Vleuten-De Meern, toen
en nu. Ljubljana, Van Geyt, 1994. E. Graafstal, 'Limes en landschap', in:
Oud-UtrechtlA (2001) nr.6,145 -158. H. de Groot (redactie), Cultuurhistorische
Effectrapportage Leidsche Rijn. Gemeente Utrecht, dienst Volkshuis- vesting, sector monumenten, 1995. J. Kuyper, Gemeenteatlas van de provincie
Utrecht. Leeuwarden, Hugo Suringar, 1868 [herdruk Groningen, BV Foresta, 1986]. F.W. Brouwer en K. Rijnboutt, Licht aan
het eind van de tunnel. Utrecht, Arcadis / Projectbureau Leidsche Rijn, december 2001 B. OldeMeierinke.a. (redactie), Kastelen
en Ridderhofsteden in Utrecht. Utrecht, Stichting Utrechtse Kastelen, 1995. J.A. Storm van Leeuwen, 'Utrechtse
zandpaden in de zeventiende eeuw', in: faarboek Oud- Utrecht 2000,5-51. J.A. Storm van Leeuwen, 'Het zandpad
tussen Utrecht en Harmeien', in: Kwartaalblad Historische Vereniging Vleuten-De Meern-Haarzuilens 21 (2001) nr. 3,55-58. O. Wttewaall, Vleuten-De Meern geschie-
denis en historische bebouwing. Zeist, Uitgeverij Kerkebosch BV, MIP, 1994. |
|||||||||||||||||||||||||
SJÏÏÏSS!S2ï.'Jï?i53 5'>wi'5)«W»«l«Eanl»/ouicb«6qoitiil»onlttt
|
|||||||||||||||||||||||||
wtbupflnscttcdtnocRi^
ntt«iiffinimibtttmuibli»nW>i/waptn/U'
ltiiaiimtW'9<<<f#>n(itaiv«iv(tnrimUtt; laiiaiaKaaa)lliin4l<nagint||itttq«autt; aoi utmoiM/mn cm tRtt Kntu Mn rcotlni aainpii/B<Mlieiljtii*inbrtO><>><>i>l>> MCI affift' IxilcpaijWMRtVagmXiniranu/omlcpiiiin' |
1in«mc6tttMn»lunni/tiit»tiipai«>mi»oi<iii-
0(t>lUMl-
■maitiDlitalilnatKMalinttnfi/Mtcaim op
VocnnatV Dmbnoc Dot actMOni JkMmlötf ttc- ramaninaDiiioataKttil/ miclimaititKiiDaina Dalunffl>ailUll/bt0utiioiiwlnlRilun/ (oi OoTf wm aan nam ban Mum/ Vmt Inac in»ant«odi;aidfcimaan»limlttocwniioi».
|
||||||||||||||||||||||||
•mMowDinlIi'aparatininlliltcniuwiMniinRiilnilucaopillliittaapiaiullnlliUralMfIa
EUaiaaUDanapIlaaiM/IUdualleiniwtrXnti: niibcconniunbnimiiinfWMianMopoaiuoi- gkiMKnlugtMMilltiaanuneuMmunlbi/ rctliwn»iii>filMnl(i<»;n,'gRtli|)bnunmnn(iai QdmmcRitraitanbauuaffamobantftutDt'op 3an]ltltm RimaritrnpttttUlihiiailtitIcbrptoan bcnouBoiKUn/ mttnocQOtDtipftnBt' mctmi)tcm..t]Qnart)Mrnraiisojbm. Dtn ntun bsBliit Ota nMtni M«)f.
|
|||||||||||||||||||||||||
Aanplakbiljet van de open-
bare verkoop in 1615. Huis Voorn werd ontsloten naar de Voornse Steeg in plaats van naar de Leidsche Rijn (gelegen op de achter- grond). Op de plek van het zichtbare gebouw tegen de Leidsche Rijn ligt nu het huidige Huis Voorn. Foto: Het Utrechts Archief |
aangetast, biedt een iets aange-
namer beeld. Om verbeteringen te bereiken
dienden bewoners en belang- hebbenden verschillende alter- natieve studies in bij het Project- bureau Leidsche Rijn. De derde schets (tweede van rechts) is daar een voorbeeld van. Door een bepaalde A2-afrit te verleg- gen ontstaat er een smallere |
||||||||||||||||||||||||
bundel van wegen over de Leid-
sche Rijn en worden enkele mo- numenten aan de Rijksstraatweg gespaard. Door deze alternatie- ven is het Projectbureau Leidsche Rijn dermate geïnspireerd ge- raakt dat er in samenwerking met Rijkswaterstaat is gewerkt aan een nieuwe variant (de meest rechtse schets). Deze va- riant moet nog worden doorge- rekend op financiële haalbaar- heid (het geeft een verlies aan uitgeefbare grond in deelgebied Strijkviertel), maar is technisch uitvoerbaar. |
|||||||||||||||||||||||||
Vierluik van Knooppunt
Hooggelegen. De linker
twee illustratie zijn studies
van Rijkswaterstaat.
De twee rechtse varianten
zijn de in het artikel
besproken alternatieven.
|
|||||||||||||||||||||||||
%
|
|||||||||||||||||||||||||
vereniging Oud'Utrecht
|
|||||||||||||||||||||||||
oktober 2002
|
|||||||||||||||||||||||||
De omzwervingen van een Vrouwe Justitia'
|
||||||||||||||||||
van Vrouwe Justitia aan de gevel
van het stadhuis was een verwij- zing naar de rechtsprekende taak van het stadsbestuur. Bij resolu- tie van 10 juli 1730 gaf de vroed- schap toestemming 'het Justitie- beeldt dat voor het Stadthuis zal worden geplaetst te doen maken volgens het nieuwe model'. Op dat moment was er reeds een Justitia beeld van de hand van ene Verkerk, maar de vroedschap oordeelde in 1729 dat dit beeld 'zeer lomp (is) en gantsch niet voldoedt'. Uit een latere resolutie, namelijk
die van 19 maart 1731, blijkt dat de opdracht voor het maken van het nieuwe Justitia-beeld is ver- strekt aan de beeldhouwer Jacob Cressant. Voor zijn werkzaamhe- den ontving hij een bedrag van ƒ300,- en nog eens ƒ100,- voor verdere bemoeiingen. Op 8 fe- bruari 1731 kreeg de beeldhouwer hiervan alvast ƒ200,- uitbetaald, het restant ontving hij ruim een maand later, op 19 maart. Blij- kens de resolutie van 2 januari 1731 was het beeld op dat mo- ment reeds voltooid. Jacob Cressant
Volgens sommige auteurs van de
voor deze bijdrage geraadpleegde bronnen is de beeldhouwer Jacob Cressant afkomstig uit het Noord- Franse Abbeville, volgens anderen kwam hij uit Antwerpen. Vast- staat dat hij zich omstreeks 1728 in Utrecht vestigde, waar hij in 1736 toetrad tot het Sint Lucasgilde. Om lid te kunnen worden van dit gilde moest volgens de statuten eerst een proeve van bekwaam- heid worden afgelegd. Vanwege 'zijne groote kunst en kundigheid van Beeldhouwen' werd Cressant bij wijze van uitzonderingtoegela- ten tot het beeldhouwersgilde |
||||||||||||||||||
Vrouwe Justitia in een nis
aan de voorgevel van het
stadhuis in Utrecht op een
aquarel van P. van Oort
1824
Foto: Het Utrechts Archief
Zij begon haar loopbaan in de stad Utrecht in 1731, maar heeft inmiddels haar
standplaats in Groningen: het Justitia-beeld van de beeldhouwer Jacob Cressant. Vrouwe Justitia is echter zodanig verbonden met de stad en het arrondissement Utrecht dat een terugkeer niet uitgesloten moet worden. NiENKE Vette
|
||||||||||||||||||
even in beeld. Hoezeer deze
Vrouwe Justitia echter aan Utrecht verbonden is, blijkt uit de hiernavolgende schets van haar levensloop tot heden. De opdracht
De Vrouwe Justitia is in 1730 uit
zandsteen vervaardigd in op- dracht van het Utrechtse stads- bestuur. Zij was bestemd voor de gevel van het (oude) stadhuis aan de Stadhuisbrug. Een beeld |
||||||||||||||||||
Het verblijf in Groningen heeft
het uiterlijl< en de carrière van deze Utrechtse Vrouwe goed heeft gedaan. Zij l<reeg in Gro- ningen een nieuwe arm aange- meten en werd voorzien van een nieuwe verflaag. Dankzij het NOS-journaal verwierf ze zelfs nationale bekendheid, want ie- dere keer als er aandacht wordt geschonken aan een spraakma- kende rechtszaak verschijnt de Vrouwe Justitia van Cressant |
||||||||||||||||||
122
|
||||||||||||||||||
%
|
||||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
||||||||||||||||||
oktober 2002
|
||||||||||||||||||
Het beeld op zijn oude
plek in de Rechtbank te Utrecht in 1906 (links; foto: W.G. Boer, Het Utrechts Archief) en op zijn huidige plek in de Groningse Rechtbank (foto: J. Spanjers, Oosterhout). |
|||||||||||||||
zónder proef te doen. Aan deze
vrijstelling werd wel de voorwaar- de verbonden dat Cressant het gil- de een bedrag van ƒ25,- betaalde. Cressant genoot in de stad Utrecht meer privileges. Toen hij - eveneens in 1736 - verzocht om toekenning van het burgerrecht, werd hem dit om niet verleend. In de betreffende resolutie wordt hij aangeduid als 'voornaem con- stenaar' en wordt voorts mel- ding gemaakt van zijn 'zonder- linge kunst' en zijn 'goed gedrag, handel en wandel'. Waarom Cressant zich in 1728 in Utrecht vestigde, is onbekend. Niet on- waarschijnlijk is dat zijn komst naar deze stad verband hield met de nabijheid van kunstlief- hebber David van Mollem, van wie hij veel opdrachten kreeg. David van Mollem (1670 - 1746) was een zeer succesvol zijdehan- delaar en -fabrikant. Hij impor- teerde ruwe zijde uit onder meer |
India, Italië en Perzië, en ver-
werkte deze tot garens die ge- schikt waren om te weven en te verven. Zijn fabriek lag in Utrecht buiten de Weerdpoort aan de Vecht. Naast de fabriek lag zijn woonhuis met daarachter een grote tuin. Het gehele complex heette Zijdebalen, naar de balen waarin de ruwe zijde over de Vecht werd aangevoerd. De fabriek van Van Mollem trok veel bezoekers, zowel uit binnen- als buitenland. Een van hen was tsaar Peter de Grote. Maar ook de naastgelegen tuin was in die tijd een bezienswaardigheid. Van Mollem had deze laten omtove- ren tot een waar 'lusthof' met niet alleen bijzondere planten en bloemen, maar ook vijvers, fon- teinen en watervallen, beelden- groepen en vazen, een labyrint, een openluchttheater, enzovoort. Voor het beeldhouwwerk scha- kelde Van Mollem verschillende |
kunstenaars in, waaronder met
name Cressant. Van zijn hand be- vonden zich in het lusthof onder meer beelden van de Tijd en de Eeuwigheid, de Hemel en de Aar- de, Bacchus, Flora, Neptunus, en verder diverse tuinvazen. Ook toen de tuin van Zijdebalen voltooid was, waarschijnlijk in 1739, bleef Van Mollem Cressant bestellingen doen. Zo vervaar- digde Cressant in 1740, ter gele- genheid van de 70e verjaardag van Van Mollem, twee portret- bustes van terracotta: een buste van Van Mollem zelf met als pendant een buste van diens goede vriend admiraal Hendrik Grave. Voorts gaf Van Mollem Cressant kort voor 1745 opdracht de portretbustes van vier Utrechtse hoogleraren te ver- vaardigen. Van Mollem schonk deze terracotta beelden in 1745 aan de stad Utrecht om ze te plaatsen in de stadsbibliotheek. |
|||||||||||||
%
|
|||||||||||||||
vereniging Oud<Utrecht
|
|||||||||||||||
oktober 2002
|
|||||||||||||||
De omzwervingen van een Vrouwe Justitia
|
|||||||||||||||||||
Utrecht buiten de prijzen viel,
was er in Utrecht dus een heus Paleis van Justitie. De verbou- wing van dit Paleis werd uitge- voerd volgens een ontwerp van architect Christiaan Kramm. Tijdens de verbouwing werden enkele, vermoedelijk laat-Ro- maanse kapitelen en basemen- ten gevonden. Op 6 juni 1838 zond Kramm deze aan het colle- ge van B&W van Utrecht ten be- hoeve van het stadsarchief. In zijn begeleidende brief schreef Kramm erop te vertrouwen dat 'wanneer het Stedelijk bestuur in het bezit moge zijn van voor- werpen welke aan de Provincie van nut kan zijn' hij daar weder- kerig op mocht hopen. De reactie van het college van B&W kwam reeds de volgende dag: in een brief van 7 juni 1838 antwoordde het college Kramm als volgt: 'Volgaarne gebruik ma- kende van het aanbod, ons bij uwen brief van gister gedaan, hebben wij de daarbij toegezon- dene voorwerpen van Oudheid bij onze verzameling van dien aard, ten stadhuize doen over- brengen. Onder dankzegging voor dat bewijs van attentie, ver- klaren wij ons gezind, om, in het bezit zijnde van voorwerpen wel- ke der provincie van nut zoude kunnen Zijn, dezelve daar aan af te staan, en hebben de eer als nu reeds een bij ons nog voorhan- den beeld der Gerechtigheid, hetwelk vroeger in den gevel van het Stadhuis geplaatst was, bij zoo ver hetzelve nog dienstbaar is, ten behoeve van het Hof van Justitie aan te bieden' Hoewel zulks niet direct volgt uit de brief van Kramm en de reactie van het college van B&W zoals hiervoor weergegeven, is het mo- gelijk dat Kramm de gevonden |
|||||||||||||||||||
Het vertrek van Cressant uit
Utrecht - vanaf ongeveer 1742 woonde hij in Amsterdam - lijkt samen te hangen met de voltooi- ing van het lusthof van Van Mol- lem. Hoewel deze hem ook na- dien enkele opdrachten gaf en Cressant in 1741 nog een op- dracht kreeg van het Utrechtse stadsbestuur, was het aanbod van werk in Amsterdam waar- schijnlijk groter. |
Justitia daarentegen kunnen wij
zonder moeite verder volgen in de tijd. Van stadhuis naar het
Paleis van Justitie Na meer dan honderd jaar de ge-
vel van het Utrechtse stadhuis te hebben opgesierd, moest Justi- tia in 1824 een ander onderko- men zoeken; in dat jaar werd be- gonnen met de afbraak van een |
||||||||||||||||||
Vrouwe Justitia kijkt uit
over de bijzondere terecht- zitting inzake oorlogstnis- daden 9 december 1948
Foto: F. van der Werf, Hel
Utrechts Archief
|
|||||||||||||||||||
deel van de gebouwen die te-
zamen het stadhuis vormden, waaronder de voorgevel van Huis (Groot) Lichtenberch en Huis Hasenberch. Enkele jaren na de start van de verbouwing van het stadhuis - de werkzaamheden begonnen in 1824 en waren voltooid in 1846 - onderging in Utrecht ook het complex aan de Hamburger- straat 28 - 30 een grondige ver- bouwing. Sinds 1596 was daar het Hof Provinciaal gevestigd. In 1838, met de invoering van de Wet op de Rechterlijke Organisa- tie, werd dit een Provinciaal Ge- rechtshof met daaraan toege- voegd een Arrondissements- rechtbank. Tot 1877, toen het aantal hoven in Nederland naar vijf werd teruggebracht waarbij |
|||||||||||||||||||
De gegevens over Cressant na
zijn vertrek uit Utrecht zijn sum- mier. Zeker is dat hij nadien wer- ken maakte voor verschillende Amsterdamse kerken, een hou- ten vrouwenfiguur voor het Sint Lucasgilde in Amsterdam en een schoorsteen voor het Amster- damse stadhuis. Ook maakte hij beelden voor een kasteel in de buurt van het Duitse Kassei en een preekstoel voor de Grote Kerk te Dordrecht. In 1753 en 1756 werden beelden van hem ge- toond op tentoonstellingen van de Académie de Saint Luc te Pa- rijs. Verder zou Cressant in 1757 nog twee bronzen beelden heb- ben vervaardigd voor de Franse markies de Marigny. Hierna ont- breekt van hem ieder spoor. Het spoor van Cressants Vrouwe |
|||||||||||||||||||
124
|
|||||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||||||||
oktober 2002
|
|||||||||||||||||||
Opmerkingen en Mededelingen
Tbemis vermist
Levensgroot heeft Zij gestaan op het podium van de gerechtszaal voor
strafzaken in het Paleis van Justitie te Utrecht, wakend over rechters en justitiabelen. In naam spraken de rechters recht „in naam des Konings", maar in feite deden zij dat namens Themis, die, achter hen staande, met vaste blik hun hoofd én hart leidde. Waarom had het Utrechtse Gerecht de eer van Haar lijflij ke tegenwoordigheid? Waarom had Zij zich geen blinddoek voorgebonden? Waar kwam Zij vandaan? Wij weten het niet. Het enige wat wij weten, is, dat Zij is verdwenen. Zonder afscheid, zonder bedankje zelfs is Zij afgedankt toen men met de thans aan de gang zijnde vernieuwing van het Paleis begon'. Haar Paleis, het Paleis van Vrouwe Justitia. In boeien heeft men Haar geslagen als ware Zij weerbarstig, en zo heeft men Haar naar buiten getakeld en op een open vrachtwagen weggevoerd. Zonder vorm van proces is Zij opgesloten, nog wel in een door de artillerie afgedankte donkere stal, achter het Centraal Museum. Als een ordinaire gevangene heeft men Haar ontwapend en Haar Haar ornamenten afgenomen. Het zwaard heeft men Haar hand ontwrongen, de weegschaal heeft men Haar andere hand ontruict. Geen schande heeft men Haar bespaard. Als een stout kind heeft men Haar in de hoek gezet met het gezicht naar de muur. Alvorens deze jammerklacht te uiten, wilde ik Haar nog eens bezoeken
om Haar verlof tot publicatie te vragen, in de hoop Haar tevens in Haar verlatenheid wat te kunnen troosten. Hoe schrok de suppoost van hel museum, die de staldeur voor mij opende, toen Zij er met meer stond. Schuchter keek hij in de andere hoeken of Zij zich soms even had terug- getrokken, maar nergens was zij te ontwaren. Voor mij, mij van Haar goddelijke oorsprong bewust, was dit niet vreemd, maar de suppoost wilde er niet aan. Zij bleek naar een andere stal te zijn overgebracht en daar staat Zij nu temidden van een aantal karren tot spot, met bevallig opgeheven arm als een mislukte wagenmenster. Wreekt dan niemand deze verregaande, steeds verdergaande beledigingen van onze hoogste Ambtenaar in functie? H. J. Marius GERLINGS.
|
||||||||||||||||
Tussenstop: Centraal Museum
Voor deze verbouwing werd als
binnenhuisarchitecte Betty Rod- bard uit Amsterdam aangetrok- ken. In haar concept voor het in- terieur van de verbouwde recht- bank was geen plaats voor een vroeg i8e eeuws Justitia beeld. Cressants Vrouwe Justitia moest dus het veld ruimen. Of, zoals het in het rapport 'Bouwhistori- sche documentatie en waarde- bepaling' staat omschreven: 'De stelling, dat nieuwbouw belang- rijker was dan het bewaren van oude restanten is typerend voor die tijd [...]'. Op verzoek van het Ministerie
van Justitie is het beeld in 1957 ondergebracht in het depot van het Centraal Museum te Utrecht. Het vertrek van Vrouwe Justitia uit het gebouw aan de Hambur- gerstraat ging aan in ieder geval één advocaat in het Utrechtse arrondissement niet onopge- merkt voorbij; mr H.J. M. Gerlings bezocht de Vrouwe Justitia in haar nieuwe verblijfplaats, waar- na hij zich in Het Nederlands Juris- tenblad beklaagde over het feit dat zij - Gerlings noemt haar bij haar Griekse naam: Themis - zomaar, zonder vorm van proces, aan de kant is geschoven. Zijn 'jammerklacht' staat hier inte- graal afgedrukt. De hartekreet van Gerlings ten spijt, Cressants Vrouwe Justitia keerde niet terug naar de Hamburgerstraat. Toen zij het museumdepot uiteindelijk in 1964 verliet, was dit om naar Groningen te gaan. Van Utrecht naar Groningen
Het was op initiatief van mr
C.J.J.W. van Groeningen, destijds President van de Groningse Rechtbank, dat de Vrouwe Justi- tia in 1964 van Utrecht naar Gro- |
||||||||||||||||
voorwerpen aan de stad Utrecht
aanbood met het vooropgezette doel de Vrouwe Justitia van Cres- sant te verwerven voor het ge- bouw aan de Hamburgerstraat. Dit kan wél worden opgemaakt uit de beschrijving van de ruil door Kramm zelf. In 1857 schreef hij: 'Een [van Cressants; NV] voor- naamste werken is wel het meer dan levensgroote beeld der Ge- rechtigheid, dat in eene nis in den voorgevel van het laatst gesloop- te stadhuis, te Utrecht, heeft ge- pronkt, en thans nog op eene doelmatige plaats, in de groote audiëntiezaal van het Paleis van Justitie, te Utrecht, als een blij- vend aandenken, bewaard wordt. Mijn doel was, dit Beeld weder eene eigenaardige bestemming te geven, en ik wendde dus po- gingen aan bij de stedelijke Rege- ring, om het tot dat einde af te staan, zoo als ik bij die der Provin- cie, in mijne betrekking als Pro- vinciaal Architect, voorstelde, om wederkeerig een paar Bijzantijn- sche kapiteelen en bassementen, die in de oude Abdij van St. Pau- lus aanwezig waren, in het Stede- lijk Museum van Stichtsche Oud- heden te doen plaatsen, welke een en ander, door mijne zorgen, toen ik als architect met den bouw van gezegd Paleis van Jus- titie belast was, ook tot stand is gekomen [...]'. Vooropgezet doel of niet, dank-
zij Christiaan Kramm verhuisde de Vrouwe Just'tia naar de Ham- burgerstraat. Kramm, die haar 'in zijn soort fiks gebeiteld, goed gevormd en vol uitdrukking' vond, gaf Vrouwe Justitia een plaats in een absis in een grote zaal op de begane grond. Zij stond daar tot de volgende ver- bouwing die begon in 1954 en zou duren tot 1965. |
||||||||||||||||
ningen verhuisde. Van Groenin-
gen herinnerde zich haar uit de tijd dat hij substituut-griffier was in Utrecht. Blijkbaar heeft zij toen een onvergetelijke in- druk op hem gemaakt. Het beeld, 1.500 kilo zwaar, werd eind maart 1964 met een vracht- auto vanuit Utrecht naar Gro- ningen getransporteerd. Vol- gens een krantenberichtje uit die tijd gebeurde dit 'met een gematigd vaartje van 40 kilome- ter per uur'. Na een paar dagen in een houten kist op het bin- nenplein te hebben gestaan, werd de Utrechtse Vrouwe op 1 april 1964 'door vier potige werklieden' geplaatst in een nis in de grote zittingszaal van de Rechtbank in Groningen, toen nog gevestigd aan de Oude Bo- teringestraat 36 en 38. Enkele dagen nadat Vrouwe Jus- titia haar nieuwe nis had betrok- ken schreef Van Groeningen aan de toenmalige directrice van het Centraal Museum te Utrecht: 'Het beeld past wat stijl betreft prachtig in de zittingszaal van mijn rechtbank. De stijl van deze zittingszaal is, evenals die van het beeld, van de eerste helft van de achttiende eeuw'. In diezelfde brief vroeg Van Groeningen of de sokkel, waar het beeld oorspronkelijk op had |
||||||||||||||||
'Jammerklacht' van de
Utrechtse advocaat mr H.J. Marius Gerlings in Het Nederlands Juristen- blad 1957, p.364 |
||||||||||||||||
%
|
||||||||||||||||
vereniging Oud«Utrecht
|
||||||||||||||||
oktober 2002
|
||||||||||||||||
De omzwervingen van een Vrouwe Justitia
|
||||||||||||||||
op met forse voluten versierde
koof, alles 1754. In een der nissen Justitiabeeld'. In artikel ii van de Monumen-
tenwet is onder meer bepaald dat het verboden is om zonder vergunning een beschermd mo- nument 'in enig opzicht te wijzi- gen'. Door de Vrouwe Justitia uit de zittingszaal te verwijderen, is het gebouw aan de Oude Bote- ringestraat gewijzigd. Tenzij hiervoor een vergunning was verkregen, hetgeen gelet op de ongewijzigde omschrijving in het Register van beschermde monumenten niet waarschijnlijk is, kan degene die de Vrouwe Justitia heeft verplaatst ingevol- ge artikel 56 van de Monumen- tenwet worden gestraft met een gevangenisstraf van ten hoog- ste een jaar of een geldboete van de vijfde categorie (thans €45000,-). Nog een laatste verhuizing?
Op grond van bovenstaande kan
in ieder geval worden geconclu- deerd dat de Utrechtse Vrouwe Justitia nu niet is waar zij hoort. Volgens het Register van be- schermde monumenten zou zij in de oude zittingszaal van de voormalige rechtbank in Gronin- gen moeten staan. Echter, nu deze zittingszaal niet meer als zodanig in gebruik is, zou zij ook daar niet meer op haar plaats zijn. Volgens Utrechtse rechters en
advocaten, waaronder de schrijfster dezes, hoort de Utrechtse Vrouwe Justitia über- haupt niet in Groningen thuis. Zij menen dat haar standplaats Utrecht behoort te zijn, de stad waar zij in 1730 werd gehouwen en waar zij haar eerste 234 jaren doorbracht. En wat zou voor |
deze Vrouwe Justitia nu een
mooiere plek zijn om naar terug te keren dan de nieuwe recht- bank aan de Catharijnesingel in Utrecht? Nienke Vette studeerde Nederlands Recht
en Kunstgeschiedenis. Zij is nu bedrijfs- jurist bij Petroplus International NV in Rotterdam. * Dit artikel verscheen oorspronkelijk in
W. Bekkers, A. Gommers en A. van Hoog- straten (redactie), Hamburgerstraat28. Z.p., Kluwer, 2000 | Deel 3 in de serie Recht te Utrecht]. Omdat deze bundel (vrijwel) uitverkocht is en niet bij veel lezers van Oud-Utrecht bekend zal zijn, stelt de re- dactie de mogelijkheid op prijs het artikel hier opnieuw te publiceren. Het oorspron- kelijke, zeer uitvoerige, notenapparaat is in te zien op de website van de vereniging [onder'Tijdschrift']; www.oud-utrecht.nl Literatuur
J. Knoef, T)e beeldhouwer lacobus Cresant',
in: Ourf-Ho/lfl«rf 58 (1941) 169-177. C. Kramm, 'Zijde Balen te Utrecht', in:
Utrechtsche Votks-almanak, Utrecht 1851,50. C. Kramm, De levens en werken der Hol-
landsche en Vlaatnsche kunstschilders, beeldhouwers, graveurs en bouwmeesters van den vroegsten tot op onzen tijd. Eerste deel A - C. Amsterdam 1857,298. J.N. van der Meulen, 'David van Mollem
(1670-1746) eigenaar van zijdefabriek en buitenplaats Zijdebaleri, in: Utrecht- se biografieën 3. Utrecht 1996,136 -140. S. Muller Fz., Zijdebalen. Utrecht 1912.
F. Talstra, 'Justitia en Libertas in Gronin-
gen', in personeelsblad van de Arrondis- sementsrechtbank te Groningen 1998. CCS. Wilmer, 'Christiaan Kramm (1797 -
1875)', in: Utrechtse biografieën 3. Utrecht 1996,96-101. Zijdebalen - lusthof aan de Vecht; tuin- en
tekenkunst uit het begin van de 18e eeuw. Tentoonstellingscatalogus Cen- traal Museum. Utrecht 1981,78 - 79. |
|||||||||||||||
gestaan, zich nog in het depot
van het Centraal Museum be- vond; deze was namelijk niet meegekomen naar Groningen, waardoor 'het beeld nog provi- sorisch en veel te laag is opge- steld', aldus Van Croeningen. In antwoord op zijn vraag berichtte de directrice van het Centraal Museum hem dat, toen het beeld van de Rechtbank in Utrecht naar het museum werd vervoerd, de sokkel niet is mee- genomen. En zo kwam Vrouwe Justitia in
Groningen op een veel lager voetstuk te staan dan zij in Utrecht, aan de gevel van het stadhuis en in de rechtbank, ge- wend was. Echter, in april 1998 verhuisde de Arrondissements- rechtbank in Groningen naar een nieuw gebouw en de 'im- port-dame', zoals de archivaris van deze rechtbank Vrouwe Jus- titia noemt, verhuisde mee. In het nieuwe gebouw staat zij in de hal op een aan de muur be- vestigde sokkel, wederom hoog verheven boven de rechters en justitiabelen. Overigens is het de vraag of het
Justitia-beeld wel verplaatst had mogen worden van de oude Gro- ningse Rechtbank aan de Oude Boteringestraat naar de nieuwe rechtbank aan het Guyotplein. Het gebouw aan de Oude Bote- ringestraat 36 - 38 is namelijk een Rijksmonument; sinds 9 no- vember 1971 staat het als zoda- nig ingeschreven in het Register van beschermde monumenten. In de omschrijving van het ge- bouw, zoals deze in voornoemd register is opgenomen, staat on- der meer: 'In de zittingszaal be- timmering en balies met gesne- den spijlen, deur en pijlerbekro- ningen; eenvoudig stucplafond |
||||||||||||||||
126
|
||||||||||||||||
%
|
||||||||||||||||
iglng Oud>Utrecht
|
||||||||||||||||
oktober 2002
|
||||||||||||||||
Literatuursignalement
|
||||||||||||
LeNY JURRITSMA, HeT UTRECHTS ARCHIEF
|
||||||||||||
in 2002. Het boek is in belangrijke mate
gebaseerd op het Archief van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Utrecht en Omstreken. Centraal staan vooral de naoorlogse economische ont- wikkeling van de regio Utrecht en de rol van de Utrechtse Kamer daarin, maar ook belangrijke gebeurtenissen uit de eerste eeuw van het bestaan van de Kamer komen aan de orde. Achter de Dom 7; de geschiedenis van
een middeleeuws huis I [tekst door J.A. van der Hoeve; tek. van o.a. H. Hundert- mark; onder red. van M.J. Dolfin; foto's Fotodienst Het Utrechts Archief (G. van der Haar) en J.A. van der Hoeve]. [Utrecht]: Stichting Publicaties Oud- Utrecht, 2002; 32 p. ISBN 90 5479 0490 {Utrechtse Monumenten Reeks 7) Historische aspecten en bouwgeschie- denis van het huis Achter de Dom 7 te Utrecht. Oorspronkelijk was het huis ei- gendom van één van de kanunniken in het kapittel van de Dom. In 1998 is het gerestaureerd t.b.v. de Faculty Club. In dit boekje worden nieuwe gegevens gepresenteerd die bij de bouw- en kunsthistorische onderzoeken aan het licht zijn gekomen. Rondje Utrecht: fietsen rond het histo-
risch hart van Nederland I Wim van der Ende en Kees Volkers; [fotogr. Wim van der Ende]. Amsterdam : Buijtenen & Schipperheijn, 2001; ISBN 90 5881 007 o Fietsroute van 280 km in zes themati- sche etappes langs restanten van Mid- deleeuwse staatsgrenzen, langs kaste- len, oude handelssteden en fortenlinies in de provincie Utrecht. De gids richt zich met name op de cultuurhistorie ,2- van het landschap. Als extra een losse routekaart met toeristische informatie. |
||||||||||||
teninventarisaties van de gemeenten
Soest en Baarn. Holland in touw: hennepteelt en touw-
fabricage in het Croene Hart I B.R. Fels, H. Hoogendoorn en P.M. Stoppelen- burg. Woerden: Groene Hart Produc- ties, [2002]; 118 p. In dit boek, uitgegeven t.g.v. het 25-ja-
rig bestaan van de Stichting Werkgroep Behoud Lopikerwaard, behandelen de auteurs de geschiedenis van het ont- staan van de hennepteelt en touwfa- bricage in het Groene Hart en in de Lo- pikerwaard (met veel aandacht voor Oudewater), en de ondergang van de Hollandse touwfabricage met een speurtocht naar restanten van de ver- dwenen touwindustrie. Pneutax: over Zonnegloren en Molen-
dael I Geke van de Merwe-Wouters. Huizen: Lorelax Productions, 2002; 203 p. ISBN 90 76 254 36 2 De geschiedenis van het verdwenen sa- natorium en later ziekenhuis Zonneglo- ren / Molendael in Soest vanaf 1927 tot heden. Met veel persoonlijke herinne- ringen van de schrijfster - zelf zowel oud-patiënt als oud-verpleegster - en vele andere betrokkenen wordt een le- vendig beeld geschetst van de bijzon- dere sfeer in Zonnegloren. Ook uitge- breide aandacht voor de verwikkelin- gen rond de geleidelijke overgang van sanatorium naar ziekenhuis. De titel van het boek is ontleend aan het huis- blad van Zonnegloren. Utrecht in bedrijf: de economische ont-
wikkeling van stad en regio en de Kamer van Koophandel, 1852 - 2002 I Floribert Baudet. Utrecht: Matrijs, 2002; 143 p. ISBN 90 5345 209 5 Uitgegeven in opdracht van de Kamer
van Koophandel Utrecht i.s.m. Onder- zoeksinstituut voor Geschiedenis en Cultuur Universiteit Utrecht t.g.v. het 150-jarig bestaan van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Utrecht |
||||||||||||
Verkrijgbaar bij boekhandel of uitgeverij
Utrecht in beroering: patriotten en fran-
sen in de Domstad 1780 -1813 I door A. van Hulzen. Utrecht: J. Bijleveld, 2002; 191 p. ISBN 906131 361 9 Utrecht in de periode waarin achter- eenvolgens de patriotten en de Fransen het bestuur van de stad in handen had- den. Vooral de jaren 1787 -1795 waren voor Utrecht van bijzonder belang. Vóór die tijd streefden de Utrechtse pa- triotten naar hervorming van het stadsbestuur en na 1787 naar hervor- ming van het staatsbestuur. Boek geeft een overzicht van de overgangstijd waarin de Republiek (1588 - 1795) zich ontwikkelde naar een democratie. De Blauwe Kamer: nieuwe natuur langs
de Nederrijn I Arend van Dam; met fo- to's van Renk Ruiter e.a ; [eindred. An- nemarie van Gijn]. Abcoude: Uniepers ; [z.p.] : Stichting Het Utrechts Land- schap, 2002; 96 p. ISBN 90 6825 2844 Uitgegeven t.g.v. het 10-jarig bestaan van De Blauwe Kamer, het rivieroever- reservaat dat begrensd wordt door de Nederrijn, de Grebbeberg en de Gelder- se Vallei. Een aantal mensen vertelt vanuit verschillende disciplines over hun bijzondere band met De Blauwe Kamer en hoe de inrichting ervan tot stand kwam. De sfeerbeelden van foto- graaf Renk Ruiter tonen flora en fauna van het natuurgebied in alle seizoenen. De duiven kennen het koren niet meer:
feiten en verhalen uit het boerenleven van Soest en Baarn I Hans Kruiswijk; [algem. coörd. Jan Wessels; foto's Pa- trick van Emst en Hans Kruiswijk). [Soest]: Boekhandel Van de Ven, 2002; 96 p. ISBN 9077112022 Boek is gebaseerd op interviews van auteur met bewoners van boerderijen in Soest en Baarn over het gewone boe- renleven en de geschiedenis van hun boerderij. De boerderijen zijn geselec- teerd aan de hand van de Monumen- |
||||||||||||
vereniging Oud-Utrecht
|
||||||||||||
oktober 2002
|
||||||||||||
Tucht en discipline voor Jan Soldaat
Utrechtse gevangenissen 5: het Depot voor Discipline te Nieuwersluis
|
||||||||||||||||||
De Koning Willem UI -
kazerne bij Nieuwersluis, 1935 Foto: Sectie Luchtmacht- historie, Den Haag |
||||||||||||||||||
Binnen het Nederlandse gevangeniswezen nam Depot voor Discipline te Nieuwersluis
(1950 -1997) een bijzondere positie in. Als enige militaire gevangenis in Nederland zaten hier met name dienstplichtigen hun straf uit. Een verblijf in Nieuwersluis stond garant voor veel tucht en discipline. Zo werd Jan Soldaat weer in het gareel gebracht, om daarna weer terug te keren naar zijn onderdeel. Maatschappelijke ontwikkelingen leidden tenslotte tot de opheffing van dit door militairen gerespecteerde instituut. DouwE Koen
|
||||||||||||||||||
De Straf- en Tuchtinrichting
Met het oprichten van het Alge-
meen Depot voor Discipline als landelijke militaire gevangenis te Medemblik in 1850 konden ver- oordeelden hun straf in een mili- taire omgeving ondergaan. Na enkele standplaatswijzigingen werd het Algemeen Depot in 1912 opgeheven. Tijdens de mobilisa- tieperiode 1914-1918, waarin gro- te aantallen militairen op de been waren gebracht, moest de krijgsmacht het weer noodge- dwongen stellen met locale voor- zieningen, omdat een centrale gevangenis ontbrak. Een reorga- nisatie van de krijgsmacht begin jaren twintig voorzag daarom in een nieuw instituut. Als opvolger van het Algemeen Depot besloot defensie in 1922 de straf- en tuchtinrichting in het le- ven te roepen, ressorterend on- der het Depot Politietroepen, met als standplaats Nieuwersluis. In dit kleine dorp aan de Vecht tus- sen Loenen en Breukelen lag een |
||||||||||||||||||
Net als in de burgermaatschappij
veranderden ook in de krijgs- macht in de loop van de ige eeuw de opvattingen over crimi- naliteit en straf. Binnen de krijgs- macht kwamen toen vanzelf- sprekend ook algemene delicten voor, zoals diefstal en moord, waarvoor militairen tot een cel- straf in een civiele gevangenis werden veroordeeld. Typisch mi- litairwaren echter overtredingen als het negeren van een dienst- bevel, ondisciplinair gedrag en misdrijven zoals opruiing en in- subordinatie. Overtreders kregen doorgaans een aantal dagen vrij- |
heidsstraf en ze zaten die meest-
al in een cel binnen de kazerne of op de legerplaats uit. Voor het ondergaan van een langere straf wegens een militair misdrijf wa- ren de locale accommodaties echter minder geschikt. In dat geval werden de veroordeelden opgesloten in een civiele gevan- genis. Hier kwamen deze militai- ren echter in contact met crimi- nelen uit de burgermaatschap- pij. Dit werd in toenemende mate ongewenst geacht, te meer omdat vele soldaten na het uit- zitten van hun straf terugkeer- den in militaire dienst. |
|||||||||||||||||
128
|
||||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
||||||||||||||||||
oktober 2002
|
||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
belangrijk fort, een arsenaal en
een middelgrote kazerne. Beide legeronderdelen werden onder- gebracht in de uit 1877 -1881 da- terende kazerne. Het gebouwen- complex omvatte toen een lo- gies- en lesgebouw en een twee- tal exercitieloodsen, die in een carrévorm waren gesitueerd en een exercitieplein omsloten. Voor de bestemming als gevan- genis werd een exercitieloods tot cellengebouw ingericht, terwijl er in 1930 twee houten cellenba- rakken werden bijgebouwd. Be- halve als gevangenis voor de straf- en tuchtinrichting fun- geerde de kazerne in 1935 enkele maanden als interneringskamp voor politieke vluchtelingen uit Duitsland. Tijdens de bezettings- jaren 1940 -1945 bood het com- plex huisvesting aan het uit Amersfoort afkomstige Rijksop- voedingsgesticht met de daar- aan verbonden tuchtschool. Het Depot voor Discipline
In 1945 maakte de krijgsmacht
een nieuwe start met het opzet- ten van legereenheden voor de landsverdediging en de Expeditio- naire Macht in Nederlands-Indië. Opnieuw kwamen grote aantal- len militairen onder de wapenen. Als voortzetting van de vooroor- logse straf- en tuchtinrichting, werd op i september 1946 het De- pot en Detentiekamp opgericht. De opzet voor deze instelling was ontleend aan de Engelse 'Deten- tion Barracks'. De Depotafdeling was gedurende korte tijd be- stemd voor dienstweigeraars, in die periode voornamelijk de zoge- heten Indiëgangers, terwijl in de Detentieafdeling veroordeelde militairen van de Landmacht wa- ren opgenomen. Bij een reorgani- satie werd per 1 oktober 1950 het Depot voor Discipline voor de drie krijgsmachtonderdeien Land- macht, Luchtmacht en Marine op- gericht, waarbij de samenwerking onder meer tot uitdrukking kwam in de gemeenschappelijke perso- neelsvoorziening, bestaande uit militairenen burgers. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Müitairen van de straf-
klasse in het gelid, 1%1 Foto: Sectie Militaire Geschiedenis van de Landmacht, Den Haag |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
groepsverband plaats. Ook de
huisvesting in de straf- en tucht- klasse was ingericht voor groeps- verband, terwijl voor gezamenlijk gebruik een recreatiezaal, film- zaal en een bibliotheek beschik- baarwaren. Sterk vertegenwoordigd in de
straf- en tuchtklasse waren de dienstplichtige militairen. Door allerlei oorzaken konden zij zich niet goed aanpassen aan het des- tijds vrij strenge regiem binnen de krijgsmacht. Relatief kleine ver- grijpen en conflicten met een meerdere resulteerden vaak in een - doorgaans - kort verblijf in Nieuwersluis. In de periode 1950 tot 1970 verbleven er per jaar ge- middeld 300 tot 400 gestrafte militairen. In 1957 kreeg het complex een jus-
titiële status als huis van bewa- ring waarmee het complex mede onder het gezag van het ministe- rie van Justitie kwam. Een taakuit- breiding tot justitieel erkende ge- vangenis volgde in 1964. Die was bestemd voor militaire veroor- deelden wegens burgerlijke of mi- litaire misdrijven met een maxi- mum straf tot zes maanden. Bij een langere strafduur volgde ont- slag uit de militaire dienst en overbrenging naar een civiele ge- vangenis. Afgezien van de taak- stelling en de aanwezigheid van enkele cellengebouwen, onder- scheidde het Depot voor Disci- |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Binnen het Depot voor Discipline
bestond er een onderscheid tus- sen de militaire detentie voor mi- litaire misdrijven en de straf- en tuchtklasse voor overtredingen van de krijgstucht. Bij plaatsing in de strafklasse ging het vaak om eenmalige zaken, zoals het niet op orde hebben van de uitrusting na aankondiging (vier dagen licht arrest), het niet opvolgen van een dienstbevel (tien dagen ver- zwaard arrest), 50 uur ongeoor- loofde afwezigheid (twaalf dagen streng arrest) enzovoorts. In geval van het bij herhaling begaan van dit soort overtredingen volgde plaatsing in de tuchtklasse, waar een strenger regiem van toepas- sing was. De doorgebrachte tijd in Nieuwersluis telde vanzelfspre- kend niet mee als dienstplichttijd. Een zwaar dagprogramma
De straf- en tuchtklasse had als
doel de gestrafte militair de nodi- ge discipline en krijgstucht bij te brengen voor een correcte vervul- ling van zijn resterende dienst- plichttijd. Deze doelstelling trachtte de gevangenisleiding te bereiken door de invulling van een verplicht en vrij zwaar dag- programma met veel exercitie, marsen van vijftien tot twintig ki- lometer, roeien op de Loosdrecht- se Plassen, oefeningen op de hin- dernisbaan enzovoorts. De mees- te van deze activiteiten vonden in |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
oktober 2002
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
duur onvermijdelijk zijn. Gezien
deze ontwikkeling en het cellen- tekort in het civiele gevangenis- wezen, werd in 1984 besloten tot het beschikbaar stellen van cel- capaciteit aan het ministerie van Justitie. Onder het beheer van Justitie zijn er daarna nog enkele cellengebouwen bijgebouwd. De inkrimping van de krijgs- macht begin jaren negentig en de afschaffing van de dienst- plicht in 1996 verminderden de instroom van gestrafte militai- ren nog meer. Per 1 april 1997 droeg het minis-
terie van Defensie de Koning Willem Hl-kazerne officieel over aan het ministerie van Justitie. Defensie huurde een klein ge- deelte van het complex vervol- gens als Militair Penitentiair Centrum in afwachting van de oplevering van een klein, nieuw complex in Stroe in maart 1999. Na een forse en goed ingepaste uitbreiding doet het kazerne- complex nu dienst als Peniten- tiaire Inrichting voor Vrouwen (PIV), met een capaciteit van 180 cellen, terwijl de oorspronkelijke, fraai gerestaureerde kazerne- gebouwen in gebruik zijn als lan- delijk vergadercentrum van het ministerie van Justitie. Douwe Koen is werkzaam op de Afdeling
Beeldmateriaal van het Utrechts Archief. Hij publiceert regelmatig over de Nieuwe Hollandse Waterlinie en andere militaire onderwerpen. |
|||||||||||||||
De kazerne met uit-
breidingen, l%7 foto: Militair Penitentiair Centrum Nieuwersluis |
|||||||||||||||
een militaire tegenactie veegde
een legergroen busje, dat plotse- ling vanaf het kazerneterrein kwam aanrijden, de surprise bijna de Vecht in. Volgens een kranten- bericht 'stopte een officier een jongetje bovendien een doosje lu- cifers in handen en zou hem heb- ben aangezet, de reuzenschoen in de fik te steken'. In de loop van de jaren zeventig
was ook binnen de krijgsmacht duidelijk geworden dat de tijden veranderd waren. Het regiem in Nieuwersluis werd langzamer- hand minder streng en in 1974 werd detuchtklasse afgeschaft. In de jaren daarna verschoof bovendien het accent in het dag- programma van de gestraften van zware lichamelijke training naar sportbeoefening en studie in militaire vakken en vaardigheden. De naamswijziging van Depot voor Discipline in Militair Peniten- tiair Centrum in 1981 symboliseer- de dan ook de afsluiting van een tijdperk, waarin 'Nieuwersluis' voor veel militairen een bijzonde- re reputatie had gekregen. Inkrimping, opheffing en
doorstart Het kazernecomplex had toen
een capaciteit van ongeveer 100 plaatsen, waarvan er als gevolg van het teruglopen van het aan- tal gedetineerden, gemiddeld slechts 20 tot 30 bezet waren. Als gevolg van deze terugloop zou de opheffing van het Militair Peni- tentiair Centrum op de lange |
|||||||||||||||
pline zich nauwelijl<s van enige
andere Nederlandse Icazerne. Er was een administratieve en ge- neeskundige dienst, een l<eul<en, een transportdienst, sportfacili- teiten enzovoorts. Straftucht = Ontucht!
De maatschappelijke democrati-
seringsgolf in de periode na 1965 ging ook aan de krijgsmacht niet ongemerkt voorbij. De af- schaffing van de groetplicht en het toelaten van de vrije haar- dracht zorgden voor een vermin- dering van het aantal zaken, op grond waarvan militairen in Nieu- wersluis geplaatst konden wor- den. Het waren roerige tijden, waarin het Depot voor Discipline meermalen de voorpagina's van kranten haalde en aanleiding gaf tot vragen in de Tweede Kamer. En soms waren er demonstraties van de Vereniging van Dienst- plichtige Militairen (WDM) bij de ingang van de kazerne. Op mee- gevoerde spandoeken stonden leuzen als 'Straftucht = Ontucht!' Typerend voor die tijd is ook de 'ludieke aktie' van de WDM op 3 december 1971. Toen plaatsten ac- tievoerders bij de ingang van de kazerne een twee meter lange kartonnen schoen met wortel bij de ingang van de kazerne. Deze reuzenschoen was bedoeld als Sinterklaassurprise voor twee re- dacteuren van het blad Alarm van de WDM, die drie maanden straf moesten uitzitten wegens een vermeend opruiend artikel. Bij |
|||||||||||||||
Literatuur
J. Cloosterman en E. Stastra, Militair
Penitentiair Centrum Nieuwersluis. Bre- da, KMA, 1983. M.R. van Gils, De militaire straf- en tucht-
klasse in het Depot voor Discipline te Nieuwersluis. Diss. Meppel, 1963. D.T. Koen, (red. C.J. van der Peet), Bouw-
historische aantekening Nieuwersluis, Zandpad v.m. Koning Willem Ul-kazerne c.a. Den Haag, Rijksgebouwendienst (Bureau Rijksbouwmeester), 1998. D.T. Koen, Nieuwersluis: van Starreschans
totStrafbastion. Houten, Phoenbc Publishers, 1998. |
|||||||||||||||
130
|
|||||||||||||||
vereniging Oud*Utrecht
|
|||||||||||||||
oktober 2002
|
|||||||||||||||
Dreigende opheffing Geveltekenfonds
|
|||||||||||||||||||||||||||
Wie zijn ogen goed de kost geeft, ziet vooral in de oude binnensteden vele gevelte-
kens. Die stenen of figuren op de gevels vertellen iets over de geschiedenis van een pand en/of de eigenaar. De Utrechtse stichting die zich al 25 jaar inspant om deze tekens te inventariseren, te behouden en te restaureren dreigt te verdwijnen. |
|||||||||||||||||||||||||||
Noodkreet
'Die activiteiten en vooral een
schat aan kennis dreigen nu te verdwijnen', aldus Luuk Water- man, die namens de Vereniging Oud-Utrecht zitting heeft in het bestuur. 'Ook het geplande sym- posium om het 25-jarig bestaan luister bij te zetten, hebben we voorlopig uitgesteld. Realiseren van onze plannen om de activitei- ten uit te breiden naar andere ge- meenten in de provincie lijkt hele- maal ver weg.' Om verschillende, dringende re-
denen zullen drie bestuursleden binnenkort aftreden en daarmee verdwijnt de ruggengraat van de stichting. Het bestuur heeft voor- alsnog niet overwogen te fuseren met of op te gaan in een andere historische organisatie. Water- man: 'We vinden geveltekens be- langrijk genoeg om een eigen stichting in stand te houden. Onze Amsterdamse zusterorgani- satie laat zien dat het een heel ac- tief en bloeiend bestaan mogelijk is. Wat we dringend nodig heb- ben, zijn nieuwe bestuursleden. Die moeten uiteraard interesse in het onderwerp hebben en als er een bij is die vrijwilligers kan coachen bij de inventarisatie is dat helemaal mooi'. |
|||||||||||||||||||||||||||
uithangborden kennen wij uit de
late Middeleeuwen, zoals de her- bergen op schilderijen van Jeroen Bosch of Pieter Brueghel illustre- ren. Later kwamen er steeds meer wapenschilden, niet alleen op herbergen, maar ook op (stads-) kastelen en openbare gebouwen. Huizen aan de voorname straten en grachten hadden veelal een ei- gen naam (belangrijk bij het ont- breken van huisnummers) en een eigen gebeiteld of geschilderd ge- velteken. Van bijna ieder huis aan de Utrechtse Oudegracht is be- kend welke naam het had (en vaak nog heeft). Huisnamen ver- wezen vaak naar de bewoners (bijvoorbeeld Drakenborch) of naar ambachten (De Dri Kalckdra- gers, In de Vetten Os). Vooral in de 19e eeuw zijn in Utrecht vele te- kens gesneuveld bij de moderni- sering van de gevels van huizen binnen het Singelgebied. Al eind 17e eeuw verschenen in ons land de eerste uitgebreide in- ventarisaties van geveltekens. De Utrechtse stichting voegde daar in 1990 en 1991 twee boekjes aan toe met wandelroutes langs de geveltekens in het oostelijk en westelijk deel van de binnenstad. De stichting beschikt niet over ei- gen kapitaal - er zijn geen dona- teurs -, maar kon de boekjes fi- nancieren met subsidies en spon- sorgelden. Een derde boekje, over geveltekens buiten de singels, is in voorbereiding. Het Gevelte- kenfonds droeg verder bij aan het behoud en de restauratie van ver- schillende geveltekens en voor- zag bewoners van informatie over de naam van hun pand en de mogelijkheden een nieuwe gevelsteen aan te brengen. |
|||||||||||||||||||||||||||
Maurice van Lieshout
|
|||||||||||||||||||||||||||
Stichting Het Utrechtse Gevelte-
kenfonds is een kleine organisa- tie die zich bezighoudt met een 'klein', maar daarom niet minder interessant onderwerp: zoge- naamde geveltekens. Daaronder vallen gevelstenen, uithangbor- den en figuren en afbeeldingen op of aan gevels en balken van een pand. De stichting kent een vijfkoppig bestuur en daarnaast een wisselende groep vrijwilli- gers die geveltekens inventari- seerten beschrijft. In de Vetten Os
Geveltekens kennen een lange
geschiedenis die teruggaat tot de Romeinen. De eigenaars van wijn- en posthuizen en herbergen had- den al de gewoonte reclame te maken voor hun ambacht door middel van kleine stenen reliëfs of uithangborden. Het gebruik van |
|||||||||||||||||||||||||||
Gevelsteen !7e/18eeeuw,
Oudegracht 235
Foto: Het Utrechts Archief
|
|||||||||||||||||||||||||||
Moderne gevelsteen 2001,
Oudekamp 3 |
|||||||||||||||||||||||||||
DE LETTER LEEFT
|
|||||||||||||||||||||||||||
WAAR DEN D^AAS
HET PAPIER KUST |
|||||||||||||||||||||||||||
Wie interesse heeft in een bestuurslid-
maatschap van de stichting kan contact opnemen met Suzanne Weide, Teugelhof 9, 351IVR Utrecht, (030) 232 17 97, e-mail: suzawei@worldonline.nl |
|||||||||||||||||||||||||||
%
|
|||||||||||||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||||||||||||||||
oktober 2002
|
|||||||||||||||||||||||||||
Maliebaan 55: de architect, liet concept en
de opdrachtgeefster |
|||||||||||||||||||||
Ultieme eenheid
Cuypers bracht de theorie achter
zijn ontwerpen naar buiten in zijn tijdschrift Het Huis Oud en Nieuw, dat voor het eerst ver- scheen in 1903. Het tijdschrift was ongetwijfeld niet alleen een medium om zijn theorieën te ver- spreiden, maar ook om klanten te winnen. In de latere jaargangen werden regelmatig foto's gepu- bliceerd van uitgevoerde ontwer- pen. Hoewel Cuypers maar een- maal een opdracht voor een woonhuis in Utrecht heeft uitge- voerd, wil het geval dat juist van die Utrechtse opdracht genoeg documentatie bewaard is geble- ven om de theorieën van de ar- chitect duidelijk te illustreren. In de visie van Cuypers is het van het grootste belang dat zowel het ontwerp van het huis als de inrichting door één persoon wor- den uitgevoerd. Het is een reden voor hem om het huren van een huis af te keuren. In zo'n geval wordt namelijk gekozen voor meubels die ook op andere plaat- sen tot hun recht moeten komen en de ultieme eenheid tussen huis en inrichting ontbreekt. Een- heid is Cuypers' ideaal. Daarmee sloot Cuypers zich aan bij het ideeëngoed van William Morris die met The Firm zijn klanten de mogelijkheid bood om huis en in- richting in één stijl te laten uit- voeren. Het bezwaar dat de per- soonlijke smaak van de bewoner niet tot uiting kan komen als de architect alles bepaalt, wuifde Cuypers weg. Een architect die zijn taak goed begrijpt, zal reke- ning houden met de wensen van zijn opdrachtgever. En als de meubels speciaal voor de op- drachtgever worden ontworpen, heeft die toch meer kans een meubilering te krijgen die aan |
|||||||||||||||||||||
Voor- en zijgevel Malie-
haan 55 ten tijde van de oplevering |
|||||||||||||||||||||
Een van de opmerkelijkste panden aan de Utrechtse Maliebaan is de villa op de
hoek van de Burgemeester Reigerstraat. Architect Eduard Cuypers ontwierp niet alleen het pand, maar ook alle meubels en de tuin. Door een uitvoerig geïllustreer- de beschrijving in zijn eigen tijdschrift probeerden hij en de fabrikant van de meu- bels nieuwe klanten te winnen. |
|||||||||||||||||||||
eerste grote opdracht was in
1896 het ontwerp voor het sta- tion van de Staatsspoorwegen in 's-Hertogenbosch. Andere voor- beelden van zijn werk zijn het Rode Kruisziekenhuis te 's-Gra- venhage (1916), het Sint Canisius- ziekenhuis te Nijmegen (1913, 1920, 1926), het Kennemer Ly- ceum te Bloemendaal (1923) en bankgebouwen zoals het bijkan- toor van de Amsterdamsche Bank aan de Sarphatistraat (1911) en het kantoor van Lippmann Ro- senthal's Bank (1906), beide in Amsterdam. In Utrecht verbouw- de hij in 1906 de kapel aan de Nieuwegracht, nummer 14 (het huidige Ottone). Maar de woon- huisontwerpen bleven een be- langrijk deel van zijn oeuvre vor- men, vooral omdat Cuypers hier- in veel van zijn ideeën en theo- rieën kwijt kon. |
|||||||||||||||||||||
Nettie Stoppelenburg
Onder het grote publiek is de
naam van de architect Eduard Cuypers niet zo beleend. De naam Cuypers zal ongetwijfeld P.J.H. Cuypers in gedachten brengen, de bouwer van vele neo-gotische kerken, van kasteel De Haar en van het Rijksmuseum en het Cen- traal Station in Amsterdam. Ja- wel, ze waren familie: Eduard was een neef van de grote Cuy- pers en heeft ook enige jaren in het atelier van zijn beroemde oom gewerkt. Al op 21-jarige leeftijd, in i88i, be-
gon Eduard Cuypers voor zichzelf. Zijn allereerste opdracht betrof de bouw van een fabriek. Vervol- gens ontwierp hij enkele woon- huizen in Amsterdam, aan de Weesperzijde, de Sarphatistraat en de Nicolaas Witsenkade. De |
|||||||||||||||||||||
13a
|
|||||||||||||||||||||
%
|
|||||||||||||||||||||
Oud.Utrecht
|
|||||||||||||||||||||
vereniging
|
|||||||||||||||||||||
oktober 2002
|
|||||||||||||||||||||
zijn verlangens voldoet dan wan-
neer hij of zij in een meubelzaak een keus moet maken. Elk meubelstuk moet volgens Cuypers doelmatig zijn. Een rust- bank moet zo lang zijn dat je je er op uit kunt strekken, een fauteuil mag niet onverplaatsbaar zwaar zijn, een stoel mag geen scherpe versieringen op de bovenranden hebben. Cuypers keurde, in na- volging van Morris, ook het ge- dachteloos kopiëren van antieke meubelstukken af, omdat een meubel binnen de zeden en ge- woonten van de tijd moet pas- sen. Hij citeerde in dit verband een uitspraak van Morris: 'Zelfs de oorspronkelijkste kunstenaar is niet in staat een meubelvorm te tekenen, die iets anders zou zijn dan een ontwikkeling of ont- aarding van eeuwenoude motie- ven'. Ook in zijn afkeuring van schijn-luxe en gekunsteldheid sloot Cuypers zich bij Morris aan. De illustraties bij zijn artikelen in jaargang 1903 van Het Hu/s tonen lichte meubelen, sierlijk maar zonder overdaad. Zowel op de meubels als in het verdere inte- rieur is veel gebruik gemaakt van gestileerde bloem- en bladmotie- ven en ook daarin kunnen we de invloed van Morris zien. Eduard Cuypers zorgde ervoor dat de meubels en decoratieve objecten die hij ontwierp ook daadwerkelijk werden uitge- voerd. In 1904 richtte hij het-Ate- lier voor Decoratieve Kunst Het Huis op in de trant van William Morris en zijn navolgers, zoals de Darmstadter Künstlerkolonie en de Wiener Werkstatte. In het ate- lier waren een koperslagerij, een gieterij, een vlechterij, een schil- derswerkplaats, een beeldhou- werswerkplaats en een atelier voor kunstnaaldwerk opgeno- men. Er was ook een bescheiden meubelmakerij, maar de meeste meubelontwerpen werden door fabrieken uitgevoerd. Cuypers stelde zich in dit opzicht vrij prag- matisch op, zolang de afwerking en soliditeit van zijn ontwerpen maar niet in het geding was. In |
1905 ging hij in een naamloze
vennootschap een samenwer- king aan met de meubelfabriek C.H. Eckhartte Rotterdam. 'Steedsch buitenhuis'
In 1905 wijdde Cuypers een arti-
kel aan 'Het moderne landhuis'. Een villa of een zomerhuis op het platteland dient in zijn visie gelei- delijk over te gaan in de buiten- omgeving. Balkons, serres, wa- randa's, erkers en glazen deuren zijn de architectonische middelen om dat te bereiken en om bin- nenshuis te genieten van 'het buiten'. Een tuin is bij zo'n ont- werp natuurlijk onontbeerlijk. Cuypers greep hiermee terug op het concept dat door de Arts & Crafts beweging was ontwikkeld: de natuurlijke overgang van het huis via grote terrasdeuren naar de tuin. Bij de indeling van de plattegrond moet rekening ge- houden worden met de windstre- ken. Als voorbeeld noemde Cuy- pers zijn ontwerp voor een villa in Aerdenhout, waar het terras van de woonkamer op het zuidoosten ligt om zo min mogelijk last te hebben van regeninslag. De keu- ken ligt op het noorden om de zon te mijden. Het huis dient zich ook aan te passen bij zijn omge- ving. Een rieten dak of een leven- dig rood pannendak juicht hij toe, een leien dak zou te stedelijk van karakter zijn. De grote ramen, een absolute noodzaak naar zijn mening, kunnen een landelijk aanzien krijgen door een roede- indeling. Bij villa's in de buiten- wijken van de steden, de 'steed- sche buitenhuizen', hoeft dat lan- delijke karakter minder sterk doorgevoerd te worden. Zo'n 'steedsch buitenhuis' bouw- de Cuypers aan de Maliebaan in Utrecht, in opdracht van me- vrouw Van Boekhoven-Leyden- roth. Adriana Johanna Leyden- roth (geboren 12 november 1840 te 's-Gravenhage, overleden 17 oktober 1917 te Utrecht) was de tweede echtgenote van de druk- ker Jacobus van Boekhoven. In de eerste jaren van haar huwelijk |
|||||||||||||||
woonde zij in het pand Begijnhof
5, waar haar man in 1844 zijn be- drijf was begonnen. Nadat Van Boekhoven in 1897 was over- leden, verhuisde zij naar Van Wijckskade (later Van Asch van Wijckskade) 19. Zij zou daar slechts enkele jaren wonen. In 1900 was, na het overlijden van Pauline Madeleine Duim, de we- duwe J.A.A. Kam, het huis Malie- baan 55 leeggekomen. Het pand, op de hoek van de Maliebaan en de Baanstraat, werd aangekocht |
||||||||||||||||
Van boven naar beneden:
eetkamer, badkamer, woonkamer Ie verdieping (met gewijzigd meubilair). Foto's: Het Utrechts Archief |
||||||||||||||||
133
|
||||||||||||||||
-%
|
||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
||||||||||||||||
oktober 2002
|
||||||||||||||||
ken zien met een serre, balkons
en loggia's. Het grote oppervlak van de ramen is optisch verkleind door het gebruik van roedes. In beide gevallen is voor het base- ment en voor de drempels en la- teien (bovendrempels) natuur- steen gebruikt. Voor de Amster- damse villa noemt Cuypers Mu- schel-kalksteen voor het base- ment en zandsteen voor de drem- pels en lateien, voor de villa aan de Maliebaan respectievelijk la- vasteen en Medarder-zandsteen. Diverse aantekeningen in het be- stek van de villa aan het Muse- umplein zijn zonder meer ook voor de Utrechtse villa toepas- baar. Zo werden voor het dak 'Belgische leien in een mooie paarsche toon' gebruikt. De spe- cie diende gemengd te worden met wat kleurstof Verder wordt het souterrain omschreven: hier zijn de keuken, de provisie, de 'service', de knechtskamer, de wijnkelder, een bergplaats en een closet. Het aanrecht in de keuken is voorzien van een marmeren blad, voor het aanrecht in de pro- visie staat niets vermeld. Of de keuken aan de noordzijde van het huis ligt, is door het ontbreken van plattegronden van het sou- terrain onduidelijk. Op diverse plaatsen in het Amsterdamse be- stek wordt gesproken over inge- bouwde kasten: in de eetkamer. |
|||||||||||||||||||
door mevrouw Van Boekhoven
en gesloopt. Hoe mevrouw Van Boekhoven in contact kwam met Eduard Cuypers is onbekend, maar mogelijk behoorde zij tot de lezers van Het Huis. In ieder geval kreeg Eduard Cuypers de op- dracht voor het ontwerp van een villa op deze plaats. De Maliebaan was in de tweede helft van de 19e eeuw van een landelijke laan met koepels, bui- tenhuizen en kwekerijen veran- derd in lommerrijke villalaan. Rond 1900 woonden hier burge- meester dr. B. Reiger, sigarenfa- brikant G. Ribbius Peletier, rijks- en gemeentearchivaris mr. S. Muller Fzn., beeldhouwer F.W. Mengelberg, de douairière O.M. Strick van Linschoten, de baro- nesses Taets van Amerongen, jonkheer de Geer van Oudegein, uitgever A.W. Bruna en hoogle- raar dr. K. Heilbronner. Aan de oostzijde van de Maliebaan werd in deze tijd nog heel wat bijge- bouwd en verbouwd. Tekenend voor de uitbreidingen in deze wijk is de vernummering van de panden: het huidige pand Malie- baan 55 was in 1900 nog nummer 27 maar in 1907 al nummer 55. Villa aan het Museumplein
Voor zover bekend, zijn er geen
bestek en definitieve bouwteke- ningen voor Maliebaan 55 be- waard gebleven. Bij Het Utrechts Archief bevinden zich niet uitge- voerde ontwerpen uit 1903 waar- in de basisvorm van het huis al zeer herkenbaar aanwezig is. In het archief van Eduard Cuypers, dat zich bij het Nederlands Archi- tectuur Instituut in Rotterdam be- vindt, zijn wel het bestek en een ingekleurde tekening van een ver- gelijkbare villa aan het Museum- plein in Amsterdam bewaard. Het ontwerp voor deze villa werd in 1904 gemaakt voor de heer Al- berg, in hetzelfde jaar dus dat Cuypers werkte aan de villa voor mevrouw Van Boekhoven. Net als Maliebaan 55 laat de villa aan het Museumplein een speelse inde- ling van gevelpartijen en dakvlak- |
|||||||||||||||||||
in de woonkamer en in een slaap-
kamer. Verder wordt de basis voor de tuin aangelegd. Er is een omheining met een ijzeren hek voorzien en er moeten prielen worden gebouwd. De totale kos- ten voor de bouw van het huis bedragen ƒ66.680,80. Voor de basale tuinaanleg wordt nog eens ƒ8.000,- extra berekend. Een interessant item in het be- |
|||||||||||||||||||
Details entree
Foto's: N. Stoppelenburg
|
|||||||||||||||||||
Achtergevel met tuin
Foto: Het Utrechts Archief |
|||||||||||||||||||
134
|
|||||||||||||||||||
%
|
|||||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||||||||
oktober 2002
|
|||||||||||||||||||
um. Maar Cuypers kopieert niet:
hij past de concepten van Morris in een geheel eigen stijl toe. Uit de foto's blijkt ook dat de in- richting van de woonkamer op de verdieping is gewijzigd. Zo zijn een tafel en stoelen met veel spij- len vervangen door een lichtere tafel en met geruite bekleding uitgevoerde stoelen. Ook het oor- spronkelijke bureau is vervangen door een damesschrijfbureau. De enige conclusie kan zijn dat me- vrouw Van Boekhoven niet tevre- den was met de eerste meubile- ring en dat Cuypers, getrouw aan zijn filosofie dat de ontwerper re- kening moet houden met de ver- langens van de opdrachtgever, de meubels heeft vervangen. De meubels in het huis Maliebaan 55 zijn zonder twijfel door de meu- belfabriek C.H. Eckhart vervaardigd. In advertenties voor de fabriek, opgenomen in Het Huis Oud en Nieuw, worden interieurfoto's van dit pand gebruikt, met onder ande- re een foto van de woonkamer op de bovenverdieping. Rond 1900 was het nog vrij normaal om meu- bels op bestelling te laten maken. De klant kon dan kiezen uit ver- schillende modellen stoel- en tafel- poten, afmetingen van tafelbladen en kasten aangeven en natuurlijk de houtsoort bepalen. Daarnaast werden in de meubelfabrieken ook meubels naar vaste modellen ge- maakt, die vervolgens in de meu- belmagazijnen te koop werden aangeboden. In 1905 was in Utrecht het bedrijf van F. de Kievit op deze manier werkzaam. De meubelfabriek was gevestigd aan de Van Wijckskade, het bijbehoren- de meubelmagazijn aan de Munt- straat. Er waren ook meubelzaken die niet gebonden waren aan een bepaalde fabriek. Het meubelma- gazijn Hoogenstraaten en Voorn, gevestigd aan de Oudegracht bij de Bezembrug, verzorgde ook be- hangen en stofferen, maar had geen eigen meubelfabriek. Dat was wel een tamelijk nieuwe ontwik- keling: in het adresboek staan alle meubelbedrijven onder de cate- gorie 'meubelmakers'. |
|||||||||||||||
een rustige dag boven zou willen
doorbrengen. Hier staat ook een bureau, zodat aangenomen mag worden dat ze zich hier kon wij- den aan privé-zaken als corre- spondentie en boekhouding. Haar eigen vertrekken zijn ruim van opzet. Behalve de slaapka- mer is er een toiletkamer met kle- dingkasten, een badkamer en een aangrenzend watercloset. Met een ruime logeerkamer is het oppervlak van de verdieping tenslotte compleet ingevuld. In september 1905 is de fotoserie gemaakt die Cuypers in de derde en vierde jaargang van Het Huis Oud en Nieuw publiceerde. Uit zijn toelichting wordt duidelijk dat het interieur en de inrichting van Ma- liebaan 55 geheel van de hand van de architect zijn. Eerder in dat jaar heeft hij ook de ontwerptekenin- gen voor de schilderijenzaal en de schoorsteenwand in het boudoir op de begane grond van het huis gepubliceerd. De beschrijvingen bij de foto's geven de nodige uitleg. In de woonkamer staan meubels van mahoniehout met een bekleding van groen-gele tapisserie. De meu- belen in de eetkamer zijn uitge- voerd in eiken met een groene mo- quette bekleding. De lambrisering in deze kamer is eveneens groen geschilderd, de gepleisterde wand daarboven deels rood en wit met een fries langs het plafond. Op de vloer ligt vloerbedekking, een 'vast Deventer tapijt' met rode orna- menten op een gele ondergrond. Uit de foto's en de beschrijvingen blijkt dat de inrichting van de villa bijzonder kleurrijk was. Hal en trappenhuis waren in rood betim- merd en de wanden daarboven waren groen geschilderd, met ge- sjabloneerde versieringen. De badkamer van mevrouw Van Boekhoven is wit geschilderd met gele tegels langs de wand, rode te- gels op de vloer en een groen mar- meren blad op de wastafel. Dit ge- bruik van uitgesproken kleuren doet denken aan de ontwerpen van de kunstenaars rond William Morris zoals de 'Green dining room' in South Kensington Muse- |
|||||||||||||||
stek is de premie: voor iedere dag
dat het huis na de afgesproken datum nog niet is opgeleverd zal ƒ25,- van de begroting afgaan; voor iedere dag eerder zal de be- steder ƒ25,- premie betalen. Kleurrijk interieur
In de zomer van 1905 diende Cuy-
pers nog een bouwaanvraag in voor de aanleg van de riolering voor het huis van mevrouw Van Boekhoven. Op 7 september 1905 werd mevrouw Van Boekhoven- Leydenroth ingeschreven als be- woonster van Maliebaan 55. Het personeel bestond uit twee dienstbodes en een juffrouw van gezelschap, Suzanna Zoutendijk. Voor juffrouw Zoutendijk en haar opvolgsters is op de eerste ver- dieping een appartement be- schikbaar: een eigen zitkamer en een slaapkamer. De zitkamer komt uit op de extra woonkamer op deze verdieping, die grenst aan de slaapkamer van mevrouw Van Boekhoven. Mevrouw, die in 1905 65 jaar zou worden, heeft kennelijk ingecalculeerd dat ze gezien haar leeftijd ook wel eens |
|||||||||||||||
%
|
|||||||||||||||
Oud-Utrecht
|
|||||||||||||||
vereniging
|
|||||||||||||||
oktober 2002
|
|||||||||||||||
Geurige rozengang
Net als bij de villa aan het Am-
sterdamse Museumpark werd ook bij de villa aan de Maliebaan een tuin aangelegd waarin de hand van de architect te herken- nen is. De tuin ligt op het zuiden |
|||||||||||||||||||||||||||||
dat tegen de zijgevel van een huis
aan de Baanstraat staat. Cuypers diende voor deze 'tuinhut' in juni 1905 een bouwaanvraag in. Cuypers sloot zich in dit tamelijk symmetrische ontwerp aan bij heersende ideeën, die vanuit En- geland in Nederland zijn overge- nomen. Kunstenaars, architecten en landschapsarchitecten als William Morris, John Sedding, Sir Reginald Blomfields en Theodore Mawson propageerden een re- gelmatige tuinaanleg, gebaseerd op de Engelse renaissancetuin. Het idee dat het huis een geheel moet vormen met de tuin was in Nederland in 1899 voor het eerst verkondigd. Het tuinontwerp bij Maliebaan 55 is consistent met de ideeën die Cuypers op basis van deze invloeden ontwikkelde: geen tuin die overgaat in de na- tuur maar een tuin die past bij een 'steedsch buitenhuis'. Cuypers bouwde aan de Malie- baan te Utrecht een villa voor een alleenstaande dame van stand. Hij paste zijn ontwerp aan de op- drachtgeefster aan. Het huis is be- doeld voor een teruggetrokken maar uiterst gerieflijk leven. Het huis van de heer Alberg aan het Museumplein in Amsterdam is meer gericht op een gezin dat re- gelmatig gasten ontvangt. Het heeft dubbele deuren die van de hal naar de woonkamer leiden, een lange tafel in de eetkamer, een wijnkelder in het souterrain en vanzelfsprekend kinderkamers. Mevrouw Van Boekhoven heeft twaalf jaar lang van haar huis kunnen genieten. In 1917 over- leed ze. Tegenwoordig wordt het pand gebruikt als kantoorge- bouw en van de inrichting is niets meer terug te vinden. De tuin achter het huis is verdwe- nen door de bouw van een win- kelpand, de tuin naast het huis en het hek zijn opgeofferd aan de verbreding van de Baanstraat tot Burgemeester Reigerstraat. Javasche Bank
In het architectenbureau van
Eduard Cuypers werkten diverse |
jonge architecten die later naam
zouden maken in de Amsterdam- se School, zoals Michel de Klerk (1884 - 1923), Pieter Lodewijk Kramer (1881 - 1961) en Johan Melchior van der Mey (1787 - 1949). Gezamenlijk ontwierpen deze drie architecten het Scheep- vaarthuis aan de Prins Hendrik- kade in Amsterdam. Kramer ontwierp ook het gebouw van de Bijenkorf in Den Haag. Eduard Cuypers ondernam in 1909 een studiereis naar Java en Bali en vestigde vervolgens ook in Nederlands-Indiëeen architec- tenbureau. Naar zijn ontwerpen werden onder andere de gebou- wen van de Javasche Bank in Ba- tavia, Medan, Semarang en Soe- rabaja gebouwd. In Soerabaja werd in 1926 ook een woonhuis naar zijn ontwerp gebouwd. In igio werkte hij aan zijn grootste opdracht op het gebied van bui- tenhuizen in Nederland: het landhuis De Hoge Vuursche in Baarn. In de jaren die volgden werd zijn roem overschaduwd door jongere architecten, maar er kwamen nog steeds grote opdrachten. In 1927 overleed Eduard Cuypers, 67 jaar oud. Ncttic Stoppelenburg is medewerker
public relations en educatie hij het Utrecht.s Archief. |
||||||||||||||||||||||||||||
MVMEUBElPABRiEK
|
|||||||||||||||||||||||||||||
ms9s^
|
|||||||||||||||||||||||||||||
ONDER ARTI5TrEK£ LEIDINGVAN HET
ATELIER VOOR ÖECORATIEVE KUM5T . - ROTTERDAM
|
|||||||||||||||||||||||||||||
COMPLETE UiOniriGmmCHTIMGEM
KAMER.EMSCHEEPSBEimMERmGEri BOUlüKUnDIGEVERSIEffinGEnmCARTonRERRE VOOK ARCHITECTEtI tUORLIEn GEMEELEMEUBILEERIMGEtt MMR HUMME
E ICEfliCHAALTEEKEniliGEH op DEIUARE GROOTTE CEPETAlUEEPOEnUnCEïOlltD |
|||||||||||||||||||||||||||||
en de belangrijkste zichtas is ge-
pland vanuit de serre aan de eet- kamer. Een prieel en een gemet- selde basis voor het ijzeren hek, zoals in Amsterdam, zijn ook in Utrecht aangelegd. Langs de buurtuin is een 'laube', een per- goia-achtige constructie met aan weerszijden een koepel ge- bouwd. Het open latwerk doet op de foto's uit 1905 nog vrij kaal aan, maar hier heeft Cuypers on- getwijfeld Morris' uitspraak 'in the garden were trellises covered over with roses' geprojecteerd. Mevrouw Van Boekhoven zal en- kele jaren later hebben genoten van een kleurige en geurige ro- zengang. De indeling van de tuin is vrij formeel: er zijn drie lange vakken. Het middelste vak is in- gevuld als gazon, voorzien van een sierhek en een zonnewijzer. De vakken aan weerszijden heb- ben bloemperken beplant met rozenstruiken. Het middelste vak wordt afgesloten met een prieel |
|||||||||||||||||||||||||||||
Advertentie uit Het Huis
Oud en Nieuw 1906
Foto: het Utrechts Archief
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Bronnen
Archief E. Cuypers'm Nederlands Architec-
tuurinstituut te Rotterdam (code CUYZ) Het Utrechts Archief: bevolkingsregisters,
burgerUjke stand, adresboeken, bouw- tekeningen G. Fanelli, Moderne architectuur in Neder-
land ;«90 - ;940 ('s-Gravenhage 1978). G.W. van Heukelom, 'Ter herdenking van
Eduard Cuypers', in: De Ingenieur (1927) p.646-647. Het Huis en Het Huis Oud en Nieuw, jaar-
gangen bevinden zich gedeeltelijk in de Universiteitsbibliotheek van Utrecht en gedeehelijk in het Nederlands Architec- tuurinstituut in Rotterdam. |
|||||||||||||||||||||||||||||
136
|
|||||||||||||||||||||||||||||
%
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Oud-Utrecht
|
|||||||||||||||||||||||||||||
vereniging
|
|||||||||||||||||||||||||||||
oktober 2002
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Agenda
|
|||||||||||||||||||
Ledenvergadering
De najaarsledenvergadering vindt plaats
op donderdag 14 november ^g.^o^i in het door Berlage ontworpen pand op de hoek van de Wittevrouwensingel en Nachtegaalstraat (ingang Nachtegaal- straat). Na afloop zal Bettina van Santen, specialist jongere bouwkunst bij het Ar- cheologisch en Bouwhistorisch Centrum van de gemeente Utrecht, een inleiding houden over de bescherming van jonge monumentenen. Zie de losse bijlage in dit nummer voor de agenda en de stuk- ken van de vergadering. Presentatie jaarboek
Het jaarboek 2002 van Oud-Utrecht
wordt op vrijdagmiddag 15 november ge- presenteerd in het Centraal Museum. In het volgende nummer vindt u nadere gegevens over het tijdstip en het pro- gramma. Historisch café
Op vrijdag n olitober spreekt Toine Maas
van Uitgeverij Matrijs over het uitgeven van historische boeken. Een maand la- ter, op vrijdag 8 november, is Chris van Deventer te gast die vertelt over de Sint Maartensviering in Utrecht. Plaats: 't Weeshuis, Domplein i6, Utrecht, 17.00U (gratis entree). |
|||||||||||||||||||
Expositie stadspompen
Loop naar de pomp is de titel van een
tentoonstelling over stadspompen in Utrecht in het Waterleidingmuseum. |
Rondleiding tentoonstelling
Martens van Sevenum Op zondag 27 oktober zal Renger dè
Bruin, conservator bij het Centraal Mu- seum en hoogleraar Utrecht Studies, voor leden van de vereniging en intro- ducés een rondleiding verzorgen door de tentoonstelling over de familie Mar- tens van Sevenum, een bekend Utrecht- se geslacht van o.a. bestuurders en rechtskundigen. Aanvang: i4.oou, ver- zamelen bij de hoofdingang, Agnieten- straat. Kosten: de normale entreeprijs van het museum. Bij grote belangstel- ling volgt een uur later een tweede rondleiding. Wandelingen
Onder leiding van cultuurhistorica Lle-
wellyn Bogaers vinden in het najaar de volgende wandelingen plaats: Jugendstil in Utrecht {75 oktober, 14.15U - i6.oou), beeldende kunst {3 november, 14.15U - i6.oou). Deze wandelingen kosten €14.- (U-pas €n,-), opgeven: (030) 27157 05. Verder zijn er rondleidingen door de Buurkerk (5 oktober, 2 november en 14 december van 10.45U - 11.45U, kosten zijn €8,-, opgeven: (030) 231 27 89 en door het Duitse Huis (nu Grand Hotel Karel V), inlichtingen: (030) 233 75 55 of www.utrechtmuseumkwartier.nl |
||||||||||||||||||
Op de expositie is ook een nieuwe
aanwinst van het museum te zien: een 15e eeuwse lavabo, een pot met aan weerszijden een tuit die onder andere gebruikt werd om (drink)water te bewaren (zie afbeelding). De tentoonstelling is te zien tot en met i6 november. Adres: Lauwerhofzg. Ope- ningstijden: di t/m vr en zo van 13.30U - ij.oou, za van n.oou - iS.oou. Meer in- formatie: www.waterleidingmuseum.nl |
|||||||||||||||||||
Colofon
|
|||||||||||||||||||
Oud-Utrecht
Tweemaandeiijl<s tijdschrift, 75e jaargang nr. 5,
ol<tober 2002 / ISSN 1380-7137 Oud~Utreciit is een uitgave van de Vereniging Oud-Utreci^t,
vereniging tot beoefening en verspreiding van de l<ennis der geschiedenis alsmede het wal<en over het behoud van het rultureei erfgoed van stad en provincie Utrecht. Voorzitter P. Blol<
Penningmeester P. Kroes
Secretariaat T. Wilmer
p/a Alexander Numanltade 199 - 201,3572 KW Utrecht,
tel: (030) 286 5611 / fax: (030) 286 56 00.
Het irrtemetadres van Oud-Utrecht is: www.oud-utrecht.nl
|
|||||||||||||||||||
Ul(unt zich opgeven als lid van de vereniging Oud-Utrecht
door te schrijven naar: Oud-Utrecht, Pr. Hendril<iaan 76, 3584 ER Utrecht.
De contributie bedraagt €25,- per jaar I voor jongeren tot 26 en U-pashouders €20,- / huisgenootlidmaatschap €to,- / instellingen zonder winstoogmerti €25,- / instellin- gen met winstoogmerk €50,-. Contributie- en ledenadministratie P. Kroes, betaling contributie op giro 575520, Utrecht Redactie B. van den Hoven van Cenderen, M. van Lieshout
(eindredactie), iV\. van Oudheusden, J. Pennings. P. Rhoen, B. van Santen, J. Torenbeelt, M. van de Vrugt en M. Vugts. Redactieadres Alexander Numanicade 199.3572 KW Utrecht.
|
Vormgeving Jeroen Tirion [BNO], Utrecht
Ontwerp cover H. Lodewijl<x Druk PlantijnCasparie Utrecht Oud-Utrecht verschijnt zeven maal per jaar
Deadline agenda nr. 7/2002:25 oktober verschijningsdatum nr. 6 (themanummer): 1 november Uw bijdragen kunt u toesturen aan de redactie, Alexan-
der Numankade 199,5572 KW Utrecht, op 31/2 Inch flop- py (in Word of WordPerfect). Maximale omvang: 3.000 woorden incl. noten en literatuur Auteurs wordt ge- vraagd zich te houden aan redactionele aanwijzingen. Deze zijn te verkrijgen bij het redactieadres. Illustratlesuggestles zijn zeer welkom. |
||||||||||||||||||
vereniging Oud«Utrecht
|
|||||||||||||||||||
oktober 2002
|
|||||||||||||||||||
Hermans Q Schuttevaer
|
|||||||||||||||||||||||||||||
notarissen
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Atnitilotsn bl)
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Utrecht: Hermans & Schuttevaer • Maliebaan 81 «Tel. 030 - 233 66 99
NOTAKidiN Vleuten: Notarispraktijk Hagen • Pastoor Ohllaan 25 • Tel. 030 - 677 6117 (maakt deel uit van Hermans & Schuttevaer).
|
|||||||||||||||||||||||||||||
.-. ,;;;-4-tJ^
|
|||||||||||||||||||||||||||||
PlantijnCasparie
-»Utrecht
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Prepubtishinq j Drukwerk j Direct markol
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Weten wat uw huis waard is?
Vraag naar de gratis waarde-indicatie!
|
|||||||||||||||||||||||||||||
De prijzen van koopwoningen zijn de af-
gelopen jaren flink gestegen. Ook uw huis is hoogstwaarschijnlijk meer waard geworden. Maar hoeveel? Ligt dat droomhuis nu binnen uw bereik? Of kunt u met de overwaarde de keuken moderniseren? Wat uw wensen ook zijn: u kunt pas echt plannen gaan maken als u weet hoeveel uw huis waard is! ERA Makelaardij Utrecht geeft u gratis en
geheel vrijblijvend een waarde-indicatie van uw woning. En dat is slechts één onderdeel van de service die ERA u kan bieden. Als het u wat waard is om de waarde van uw huis te weten, bel dan met ERA voor die gratis |
|||||||||||||||||||||||||||||
waarde-indicatie. Of gewoon om meer te
weten te komen over de diensten die wij bieden. Dat kost u niets en levert u waarde- volle informatie op. |
|||||||||||||||||||||||||||||
BON VOOR GRATIS WAARDE-INDICATIE
Groüg wil ik een vrijblijventU, ^atis waarde-indicatie
van mijn woning. Bel mij voor een ajipraak. Naam:...............................................................
Straat: ...............................................................
Postcode: ...............................................................
Plaats: ...............................................................
Telefoon: ...............................................................
Knip de hort uit en stuur op naar ERA Makelaardij
Utrecht, Burg. Reigerstraat 65,3581 KN Utrecht. |
|||||||||||||||||||||||||||||
EH
|
|||||||||||||||||||||||||||||
ERA
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Makelaardij Utrecht
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Burgemeester Reigerstraat 65,
3581 KN Utrecht.
Tel. 030 233 21 32. Fax 030 254 60 26
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Aan- en verkoopbegeleiding
Taxaties
Hypotheken
Verzekeringen
|
|||||||||||||||||||||||||||
Muus & IJzerman makelaardij
heeft hart voor 'Oud-Utrecht' |
|||||||||||||||||||||||||||
makelaardij
in onroerende
flocderen
|
Muus &
|
||||||||||||||||||||||||||
m
|
|||||||||||||||||||||||||||
IJzerman
|
|||||||||||||||||||||||||||
? 9002 £
|
|||||||||||||||||||||||||||
Maliebaan 48, Postbus 14014,3508 SB Utrechl,Telefoon: 030 - 234 00 08, Fax:030 - 232 19 70
|
|||||||||||||||||||||||||||
VERBOUW
|
|||||||||||||||||||||||||||
NIEUWBOUW
|
|||||||||||||||||||||||||||
RESTAURATIE
|
|||||||||||||||||||||||||||
van Zoelen bv
aannemersbedrijf
Kantoor:
Nevadadreef 58
3565 CC Utrecht tel: 030-263 11 11 fax: 030 - 262 32 74 |
|||||||||||||||||||||||||||
ONDERHOUD
|
|||||||||||||||||||||||||||
Makelaars in bedrijfsmatig onroerend goed.
verhuur-verkoop-taxaties-beleggingen-begeleiding
projektontwikkeling en herhuisvesting Maliebaan39a 3581 CC Utrecht 030-2 334 336
|
|||||||||||||||||||||||||||
BEAUFORT
|
|||||||||||||||||||||||||||
MAKELAARS
|
|||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
EXCLUSIEVE
KLEDING
EN MODES
MAATKLEDING
OUDEGRACHT 118
UTRECHT
TEL. 030-231 01 74 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
BIJ KONINKLIJKE BESCHIKKING
HOFLEVERANCIER |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
TAILORSSINCE 1850
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Je moet ze soms horen over deze kunst. Dan zeg ik: verderop hangen de Hollandse meesters.
Jullie zijn hier gewoon nog niet aan toe. Dat laatste zeg ik natuurlijk niet. Dat denk ik alleen. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
•smtBmm^sammmMmi^ÊeimtmimÊMÊÊtam.
De Rabobank heeft iets met kunst en cultuur. Eerlijk gezegd:
we zijn er gek op. En onze smaak is al even breed als die van u. Popmuziek of klassiek, Cobra of impressionisme, vaan- delzwaaien of klootschieten, het is ons allemaal even lief Daarom krijgen heel veel ver- schillende evenementen onze steun. En u krijgt van ons een gratis Museumjaarkaart op uw Europas. Want we willen graag dat iederéén kan genieten van kunst en cultuur. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Rabobank Utrecht (030) 287 87 00
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
en catastrofes
|
|||
voor
Utrecht-boeken
stad en provincie
|
|||||||||||||||||||||
GREEP Schilders bv
• Restauratiewerken
• Onderhoud
Begijnekade 20
3512 VV Utrecht Tel. 030-241 31 15 Fax 030-666 14 41 |
|||||||||||||||||||||
Hoofdvestiging: Stadhuisbrug 5 * 35 1 1 KI' Utreclit
T. ()30-23352()() * F. 030-2314071 |
|||||||||||||||||||||
Bouw Belegging
Restauratie Recreatie
Bemiddeling
|
|||||||||||||||||||||
KERSBERGEN
INSTALLATIETECHNIEKEN BV
UTRECHT |
|||||||||||||||||||||
00
|
|||||||||||||||||||||
ff
|
|||||||||||||||||||||
oLISIMN
&>LISM4N BV ZEIST
|
|||||||||||||||||||||
LAAN VAN VOLLENHOVE 3225 3706 AR ZEIST
POSTBUS 143 3700 AC ZEIST
TELEFOON 030-6956644
|
|||||||||||||||||||||
Kaap de Goede Hooplaan 7
3526 AR UTRECHT
Tel 030-288 24 64. Fax 030-288 57 33
|
|||||||||||||||||||||
^
|
|||||||||||||||||||||
M'lop :T/ (^U <1'^3
Rampen en catastrofes |
A5-XC
|
||||||||||||||||||||
Ze komen bijna altijd onverwacht. Ze laten meestal een spoor van vernieling na.
Zijn ze ver afin tijd en plaats, dan raken ze snel in vergetelheid. Ze beitelen zich echter vast in de herinnering van wie slachtoffer of getuige was. Rampen en catastrofes vertonen zich in vele gedaanten. Explosies en botsingen zijn kwesties van seconden waarin de wereld een ander aanzien krijgt. Branden duren uren en trekken toeschouwers die de spectaculaire beelden niet willen missen. Stormen treffen grote gebieden en wie rondvliegende dakpannen probeert te ont- wijken heeft nog geen idee of er elders schade is, laat staan wat de omvang zal zijn. Overstromingen voltrekken zich veelal in drie fasen. Na de woeste of geleidelijke doorbraak van het water, die mensen, dieren en huisraad meesleurt valt de stilte. Landschap, dorpen en steden veranderen in watervlakten van een vaak poëtische schoonheid. Pas als het water zich heeft teruggetrokken, de derde fase, wordt de ware omvang van de ramp duidelijk. En dan zijn er nog de sluipende catastrofes, zoals epidemieën die hun slachtoffers één voor één maken, gedurende weken, maanden en soms jaren. Stad en provincie Utrecht zijn ook vele malen getroffen door grote en kleine rampen
en catastrofes. Enkele daarvan -met opzet niet de bekendste- worden beschreven in dit themanummer. De redactie
|
|||||||||||||||||||||
Inhoud
|
|||||||||||||||||||||
Veenendalers op de vlucht na doorbraak Crebbedijk
'Kerels als hoornen in één dag weggemaaid'
De Spaanse griep 1918-1920 Noodlottige vergissingen
Spoorwegongevallen in en rond Utrecht tijdens de Tweede Wereldoorlog
De verschrikkelijke storm van igii
Twee klappen, eenfluittoon en steekvlammen
De ontploffing van een hogedruktank voor stadsgas in Zeist in 1962
De brand van restaurant Azië
|
|||||||||||||||||||||
GertA. van Beek
P.D.'tHart R.T.Jongerius
Bettina van Santen
R.P.M. Rhoen Bettina van Santen
|
|||||||||||||||||||||
U kunt zich opgeven als lid van de vereniging Oud-Utrecht
door te schrijven naar Oud-Utrecht, Pr Hendriklaan 76,3584 ER Utrecht. De contributie bedraagt €25,- per jaar/voor jongeren tot
26 en U-pashouders €20,-/ huisgenootlidmaatschap €10,- /instellingen zonder winstoogmerk €2$,- /instellin- gen met winstoogmerk €50,-. Contributie- en ledenadministratie P. Kroes, betaling contri-
butie op giro S7S520, Utrecht Redactie B. van den Hoven van Cenderen, M. van Ueshout
(eindredactie), M. van Oudheusden, J. Pennings, P. Rhoen, B. van Santen, M. van de Vrugt en M. Vugts. Redactieadres Alexander Numankade 199,3572 KW Utrecht |
|||||||||||||||||||||
Cotofon
Oud-Utrecht, tweemaandelijks tijdschrift, 75e jaargang
nr. 6, ol<tober 2002 / ISSN 1380-7137 Oud-Utrecht is een uitgave van de Vereniging Oud-Utrecht, vereniging tot beoefening en verspreiding van de Itennis der geschiedenis alsmede het waken over het behoud van het cultureel erfgoed van stad en provincie Utrecht. Voorzitter P. Blok
Penningmeester P. Kroes
Secretariaat T. Witrver
p/a Alexander Numankade 199-201,3572 KW Utrecht, tel.:
(030) 286 6611 /fax: (030) 286 66 00
Het internetadres van Oud-Utrecht is: www.oud-utrecht.nl
|
Vormgeving Jeroen Tirion [BNO], Utrecht
Ontwerp cover H. Lodewijkx Drulc PlantijnCasparie Utrecht Oud-Utrecht verschijnt zeven maai per Jaar
Deadline agenda nummer 1/2003: 28 december
nummer 7/2002 verschijnt 2 december Uw bijdragen kunt u sturen aan de redactie, Alexander Nu- mankade igg, 3S72 KW Utrecht, op 31/2 inch floppy of via e- mail aan de eindredacteur: maurice.van.lieshout@hccnet.nl Maximale omvang: 3.000 woorden incl. noten en literatuur. Auteurs wordt gevraagd zich te houden aan redactionele aanwijzingen. Deze zijn te verkrijgen bij het redactieadres, lllustratiesuggesties zijn zeer welkom. |
||||||||||||||||||||
143
|
|||||||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||||||||||
november 2002
|
|||||||||||||||||||||
Veenendalers op de vlucht na doorbraak Grebbedijk
|
|||||||||||||||||||||||||
«sas*:^:i^--- ^5?i^.^SS.
|
|||||||||||||||||||||||||
Toen in 1855 de Neder-Rijn buiten haar oevers trad veranderde Veenendaal in een
binnenzee. Dertien bewoners verdronken en velen van de godvruchtige bewoners werden opgevangen in, hoe kan het anders een Godshuis: de Utrechtse Geertekerk. 'Het zijn de goedertierenheden des heeren, dat wij niet vernield zijn.' |
|||||||||||||||||||||||||
Veerweg, Plassenwaard). Er
werd een gat geslagen van 100 tot 150 meter breed waar ijs en water met geweld naar binnen spoelden. De boerenhofsteden 'Het Verdriet' en 'Croote Doove' werden terstond met de grond gelijk gemaakt. In de Nude te Wageningen braken de bomen als lucifershoutjes af, en vanaf de Seinpost op de Bergrand klonken kanonschoten. Een renbode hoog gezeten op zijn paard vertrok met spoed naar het wolkammersdorp Stichts (300 inwoners) en Gel- ders (1.700 inwoners) Veenen- daal en De Klomp, met achter hem het aanstormende rivier- water van de Neder-Rijn. Aange- komen bij de grens van het dorp gelegen in de provincies Utrecht en Gelderland (de laatst twee genoemde plaatsen vielen onder de gemeente Ede) schreeuwde hij de bevolking toe: 'Vlucht, vlucht, het water komt!' |
|||||||||||||||||||||||||
Gert A. van Beek
Op 5 maart 1855 werden onder
andere Veenendaal en De Klomp zwaar getroffen door een watersnoodramp. Oorzaak van deze catastrofe was een winter met veel sneeuw en ijs gevolgd door plotse dooi. De winter van 1854-1855 blijkt zowel in Duits- land als in Nederland een echt |
land de dooi in en ontstond er
voor de Rijn een kritieke situatie. Door de aanvoer van veel smelt- water vanuit de bergen in Zwit- serland en krakend ijsmassa's trad de rivier buiten haar oevers en braken de dijken. Zo kreeg de plaats Bingen aan de voet van de Hunsrück het zwaarte verduren. 'Vlucht! Het water komt!'
Ook de Grebbedijk tussen de
steden Wageningen en Rhenen liep groot gevaar, vrijwel on- middellijk kwam er dijkbewa- king. Helaas kon men het tij niet keren, en de Wageningse/Creb- bedijk brak op maandag 5 maart rond de klok van 15.30 uur door bij Landgoed 'De Doove' in de Plassenwaard (Blauwe Kamer, |
||||||||||||||||||||||||
Gezicht op de over-
stromingbij Veenen- daal, 24 maart 1855. Staalgravure door N. Sörensen, naar een tekening doorLEd. Taurel Illustratie: Het Utrechts Archief |
ouderwetse winter te zijn ge-
weest. De KNMI-gegevens van beide jaren vermelden 90, re- spectievelijk 94 vorstdagen, 18 en 33 ijsdagen en 7 respectieve- lijk 24 zeer koude dagen. Na we- ken zacht kwakkelweer werden zelfs temperaturen gemeten tot 20 graden onder nul. Vrij plotse- |
||||||||||||||||||||||||
144
|
|||||||||||||||||||||||||
ling viel eind februari in Duits-
|
|||||||||||||||||||||||||
%
|
|||||||||||||||||||||||||
vereniging Oud'Utrecht
|
|||||||||||||||||||||||||
l
|
|||||||||||||||||||||||||
november 2002
|
|||||||||||||||||||||||||
Terwijl de noodklok van de grijze
- nu witte - Oude Kerk begon te luiden, en het gebulder van het water in de verte al te horen was, baande God zelf door de woeste baren en brede stromen voor de vluchtelingen een pad. De eersten van hen stroomden het kerkgebouw en de Stichtse Molen (in i86o door een orkaan verwoest) binnen. De consisto- riekamer van de Oude Kerk werd ingericht als noodhospitaal, kin- deren werden geboren, ouderen stierven. Rampzalig moet het er geweest zijn, als we bedenken dat de vluchtelingen 's nachts op de kerkbanken sliepen en nau- welijks voedsel hadden. Verschillende mannen, vrouwen en kinderen zochten een veilig heenkomen naar de buurge- meenten Bennekom, Ede Barne- veld, Eist en Amerongen. De laat- ste twee stelden tabaksschuren beschikbaar. Deze vluchtelingen sliepen 's nachts in de holen van de bossen op Prattenburg, Dik- wijls hoorde je hen zuchten: 'Hier scheen ons 't water t' overstroo- men.' Dertien Veenendalers kon- den zich niet bijtijds in veiligheid brengen en stierven de verdrin- kingsdood. Het overstroomde ge- bied strekte zich uit over vier pro- vincies: Gelderland, Noord-Bra- bant, Utrecht en Zuid-Holland. Op de morgen van 6 maart leek Veenendaal herschapen in een binnenzee. Het Post & Telegrafie Jaarverslag van 1855 vermeldt dat door de overstroming in maart en de stuk geslagen dijk van de Rhijnspoorweg nabij Veenendaal de telegraaflijn werd beschadigd. Door enkele ellen noodlijnen aan te leggen kon de verbinding weer hersteld worden. 't Geweld onttogen
Vrijwel onmiddellijk na de ramp
vertrok koning Willem III vanaf Paleis Het Loo in Apeldoorn naar de Wageningschen (of Grebbe)dijk. Op woensdag 7
maart overzag hij vanaf de Grebbe de vloed, vertrok naar het Veen, waar hij op zaterdag |
||||||||||||||||
Gezicht op de markt
te Veenendaal met op de achtergrond de Ned. Herv. kerk Pentekening door Chr. Schut, 1984 Illustratie: Het Utrechts Archief |
||||||||||||||||
io maart opnieuw arriveerde.
Komende vanaf station Veenen- daal-De Klomp voer men hem per aak naar het marktplein. Burgemeester H. van de Poll en wethouder H.C. van der Poel vingen hem op. Gezamenlijk werd een bezoek ge-
bracht aan het al reeds genoem- de Godshuis, waar de toestand steeds verder verslechterde. Di- rect werd ook een commissie in het leven geroepen waarin onder andere predikant C.J. Kraft zitting nam. Omdat de Veenendalers geëvacueerd moesten worden naar de stad Utrecht, was ook daar een commissie benoemd be- staande uit onder andere Mr. J.G.J. Baron van Ittersum en A.G.J. Baron Taets van Amerongen. Deze twee moedigden de ruim 450 vaders, moeders met hun zuigelingen plus kinderen en ou- den van dagen aan te vertrekken naar de warme Ned. Herv. Geer- tekerk (nu Remonstrants). En zo vertrok op zondag 11 maart vanaf de Emminkhuizer- berg (Zwarte Brug) een speciale trein met vluchtelingen, die daar met schuiten naar toe wa- ren gevaren, naar de stad. Der- tien inwoners konden niet meer mee. Zij waren verdronken in het ijskoude water. Na uitge- stapt te zijn, vertrok de stoet lo- pende vanaf de Jeremiabrug naar het Geertekerkhof, aange- |
gaapt door de Utrechters. Wie
een (gratis) bewijs van toegang tot de Ceertekerk had en deze afgaf bij binnenkomst mocht de Veense vluchtelingen bekijken en bewonderen. Giften aan de hulpbehoevenden was verbo- den, maar bij de kerkdeur was een bus geplaatst. Op zondag 18 maart 1855 open- de Ds. J.H. Bösken uit Utrecht de dienst in de Geertekerk door na het votum en groet psalm 66:6 ('Door 's Hoogsten arm 't ge- weld onttogen') te laten zingen. De tekst uit de bijbel die de pre- dikant had gekozen, kwam uit de Klaagliederen van Jeremia, hoofdstuk 3:21-23: 'Dit zal ik mij ter harte nemen, daarom zal ik hopen. Het zijn de goedertieren- heden des HEEREN, dat wij niet vernield zijn, dat Zijn barmhar- tigheden geen einde hebben. Zij zijn allen morgen nieuw. Uw trouw is groot.' Voor de zegen- bede zong de gemeente nog het Gebed des Meeren: 10. Veenendaal-De Klomp
In Veenendaal was de situatie
inmiddels catastrofaal. Het wa- ter in de huizen stond 2,5 tot 3 meter hoog, terwijl het huisraad door de straten van het dorp ronddreef. Tot overmaat van ramp brak op vrijdag 9 maart bij station De Klomp ook de spoor- dijk van de Nederlandsche Rhijn- |
|||||||||||||||
145
|
||||||||||||||||
%
|
||||||||||||||||
Iging Oud-Utrecht
|
||||||||||||||||
november 2002
|
||||||||||||||||
In het Veenendaals Historisch
Museum 'Het Kleine Veenloo' zijn enkele watersnoodschilderij- en en prenten te bewonderen, en een zilveren inktpot met de in- scriptie: 'Aan Mr. S. Baron van Heemstra, Commissaris des Ko- nings in de Provincie Utrecht. Aangeboden door de Commissie voor de noodlijdenden door den watersnood te Veenendaal. Uit erkentelijkheid voor verleende hulp en bijstand gedurende den watersnood van 1855.' In de provincie Utrecht of net daarbuiten (provincie Gelder- land) zijn in verschillende plaat- sen nog gedenkstenen te vin- den met daarop watersnoodtek- sten (Amerongen, Renswoude, Leusden en Dreumel) of over- blijfselen van de watervloed zo- als het Spinnemeer in Ederveen en het water achter het station Veenendaal-De Klomp. Wielen vindt men in de uiterwaarden van Lienden/Wageningen. Ook in de Utrechtse Geertekerk moet nog een gedenkplaquette te vinden zijn. 140 jaar na deze watersnood-
ramp leek de geschiedenis zich te herhalen. Tijdens de hoogwa- terperiode van 1995 dreigde de Grebbedijk op hetzelfde punt stond door te breken als op 5 maart 1855. Een uur lang heerste een lichte paniek in de Gelderse Vallei totdat bleek dat er een foutief bericht was doorgegeven aan de radionieuwsdienst. Gert A. van Beek is amateur-historicus en
actief lid van de Historische Vereniging 'Oud Veenendaal' |
||||||||||||||||||
spoorweg Maatschappij. Niet al-
leen de telegrafie kwam stil te liggen, maar ook het treinver- keer en het postverkeer. Dus moest P&T voor een goed alter- natief gaan zorgen, welk zij niet had. Door de ramp in de Gelder- se Vallei was het lange tijd niet of bijna onmogelijk post te be- zorgen. Slechts een enkele brief of pakje met daarop een 5 cent (donker tot lichtblauw), 10 cent (karmijn tot rood) of 15 cent (donker tot geeloranje) zegel met daarop koning Willem III be- reikte de eindbestemming. In april verlieten tal van Vee- nendalers de Utrechtse Geerte- kerk om naar hun huis terug te keren - als dat niet verslonden was door het water -, de verbro- ken spoorwegverbinding te her- stellen of te gaan werken. Na- dat de Oude Hervormde Kerk grondig was gereinigd, vond de eerste dienst er weer in plaats op zondag i8 maart. Ds. C.J. Kraft preekte uit psalm 124. Een landelijke collecte kwam op- gang en bracht veel geld op. Deze werd nog zeer lang jaar- lijks herdacht op 5 maart met een herdenkingsdienst in het bedehuis. De laatste vond plaats in 1955. Sprekers waren toen Ds. A. Wisgerhof (Neder- lands. Hervormd), burgemees- |
ter A. Bakker, hoofdonderwijzer
Dr. J.G. Thoomes en de Ds. J. Overduin (Gereformeerd.). De heer C.M. Bos sprak een decla- matie over 'De Watervloed' uit. Aan de uitgang was de collecte bestemd voor de restauratie van de Geertekerk te Utrecht. Gedenktekens
Deze zelfde dag onthulde Gerrit
van Wijk, wiens familie op de rampdag vijf kinderen en een oude vader verloren, en Herman Jansen op de hoek Kerkewijk / Stationssingel in een plantsoen een monument. De tekst daar- van luidt: WATERSNOOD
5 MAART
1855
Ontembaar brak het water
Door de dijken: Van huis
En hof en have moest men
Wijken. De Bovenkant van
Deze zuil wijst aan, hoe
Hoog hier toen het water
Heeft gestaan.
Naast dit monument bestaat
ook nog een gedenksteen met de inscriptie: Hoogte van de vloed op
Den 10 Maart 1855, H. van Schoonhoven Iz. |
|||||||||||||||||
Verpleging in de Utrechtse
Geertekerk van de door de
watersnood verdreven
Veenendalers
Tekening in gekleurd krijt
door W.C. van Dijk, 1855
Illustratie: Het Utrechts
Archief
|
||||||||||||||||||
Bronnen
Huibers, J., Toen het water kwam...
(Overberg 1955)
Jaarverslag 1855 P&T (Nederlands PTT Museum, Den Haag)
Scheur, Martin van, Watersnoodramp 1855. Scriptie, (z.p. 1998)
Valkenburg, Rik, Toen de vloed over het land raasde (Veenendaal 1995)
|
||||||||||||||||||
146
|
||||||||||||||||||
%
|
||||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
||||||||||||||||||
november 2002
|
||||||||||||||||||
Kerels als boomen worden in één dag
door de Griep weggemaaid'^ De Spaanse griep 1918-1920
|
|||||||||||||||
enzavirus - en we weten dat deze
ziekteverwekker zich in vele ge- daanten kan vermommen. Toch kost het telkens weer tijd om een nieuw vaccin te bereiden om hem te bestrijden. Intussen kan hij zijn gang gaan, net als toen. En ondanks alle deskundigheid, weten we nog steeds niet hoe het zich toen had vermomd. On- langs meldden de media dat ge- leerden van plan zijn om in Alas- ka en op IJsland lichamen op te graven van mensen die in 1918- 1920 aan de griep gestorven zijn. Ze hopen dan de boosdoener te kunnen ontmaskeren. Als je dat allemaal weet, lees je met andere ogen het berichtje dat onlangs in de krant stond. 'Rare ziekte doodt al 374 Mala- gassiër.' De ziekte veroorzaakt griepachtige verschijnselen en treft vooral kinderen en ouderen.4 Hebt u er wakker van gelegen? Hoe het begon
In 1918 meldden de kranten dat
er in het buitenland veel mensen ziek werden en stierven aan een geheimzinnig kwaal. Op io juli 1918 stond in de rubriek Ge- mengd Nieuws van het Utrechtsch Nieuwsblad - naast spannende verhalen over een paard dat op hol was geslagen in Arnhem en over een inbraak in Rotterdam - het volgende be- richtje: 'Spaansche ziekte (?)
In de gemeente Losser, moeten twee arbeiders uit Essen zijn terugge- keerd, die verschijnselen vertoon- den, van aangetast te zijn door de Spaansche ziekte.'^ Er bestond dus geen zekerheid
en voorlopig was er veel interes- |
|||||||||||||||
Canadese hoeren met
mondmasker tegen de
Spaanse gt^ep, 1918
Foto: Nationaal Archief
Canada
|
|||||||||||||||
De Spaanse griep die wereldwijd miljoenen
slachtoffers maakte ging ook aan Utrecht niet ongemerkt voorbij. Vele duizenden mensen werden ziek, van wie er enkele honderden aan de ziekte bezweken. Over oorzaak en bestrijding tastte men in het duister. P.D. 't Hart
Mensen die het kunnen weten,
waarschuwen dat de wereld elk ogenblik een ernstige aanslag kan verwachten door het influ- enzavirus 'misschien wel het meest onderschatte virus ter we- reld'. 'De uitbraak van een nieu- we griepepidemie die wereld- wijd toeslaat, is slechts een kwestie van tijd' schreef een van hen kortgeleden.^ Ach, denken we hoopvol als we zo'n bericht lezen, het zal alle- maal wel meevallen. Maar die- zelfde deskundigen waarschu- wen dat zo'n nieuwe aanval wel eens net zoveel doden kan eisen als de Spaanse griep die tussen |
|||||||||||||||
1918 en 1920 heerste, dat wil zeg-
gen tussen de 20 en 40 miljoen.3 Het zijn schattingen, want in al te veel landen is niet of nauwe- lijks bijgehouden hoeveel men- sen er in die jaren aan gestorven zijn. In elk geval waren het er veel meer dan de 10 miljoen die de Eerste Wereldoorlog eiste. Terwijl de schoolboekjes - al- thans in mijn tijd - vol stonden met informatie over politieke en militaire aspecten van die oorlog en nauwelijks aandacht besteed- den aan de Spaanse griep. Vol- gens even onnauwkeurige schat- tingen is de helft van de wereld- bevolking toen ziek geweest en dus moet in veel gebieden het maatschappelijk leven een tijd- lang ontregeld geweest zijn. De Spaanse griep trof mensen wier weerstand was verminderd door de oorlogstoestand. Maar ook in gebieden waar de oorlog niet of nauwelijks was doorgedrongen, zoals in het neutrale Nederland, sloeg de ziekte toe. Wij kennen de vijand - het influ- |
|||||||||||||||
147
|
|||||||||||||||
vereniging Oud*Utrecht
|
|||||||||||||||
november 2002
|
|||||||||||||||
De SpesBBolie ziekt*. T«
Siajen (IXr.) doen zich To^ezs de 'nr- Ubanosai' tvb den gaae^beet waarK •ciiiioi^ z«edB drie gBT&Hen roor ma, 'ia zoogenaamde Spnooob^ aeldte. Ta ^Losser
éoac de SpasicEche ne^ scmgelinlt. Id hei EngeiBcSie intamteaTHji^mp.
te 0«auiig«ii is u?tgebrcii:«o d|K spoge- naamde Spae'ii6c3>3' ^/cKf. .Er e^ on- geveer 100 g«ivjiJi!cn. De 'toeaUod' i» niet eioetig. M«n lioopjb dtt dejilftiën. tem fcimnen 2 ctogea ge<i€z<<tndfed. sljq Te Sluis, in ZaMiwach-Vbaodten '
isiaeii aaintal milita!tt.-a piolBéliafniiick, gewonden. Mea vreest, dat het di «00- gpoaamdiür SjMisiieoibc- zjekt« '»'. De verloven zijn gfscihoiBt. ' "
|
||||||||||||||||||
een wist dat er in het buitenland
veel mensen aan diezelfde ziekte waren gestorven. De symptomen waren bekend: 'onuitstaanbare hoofd- en rug- pijn, onbeschrijfelijke moeheid in de beenen, groote onrust, slech- te smaak in den mond, een lasti- ge, prikkelden drooge hoest.' ^ Maar rust, goed eten, frisse lucht, een glas goede wijn en reinheid zouden helpen. Dan kreeg het lichaam voldoende weerstand om het virus en dode- lijke complicaties zoals longont- steking aan te kunnen. Maar het hielp niet. Nederland werd overspoeld door de ziekte die zich 'met een door geen an- dere ziekte geëvenaard snelheid over de wereld verspreidde [...] De ziekte heeft zich, wat Neder- land betreft, niet tot een enkelen aanval bepaald. Na van Juli tot September een overgroot deel der bevolking te hebben aange- tast, is zij in de laatstgenoemde maand voor korten tijd terugge- gaan, om in October, thans met ongekende virulentie, den aan- val te hervatten. In Juni 1919 scheen zij geheel geweken; he- laas stak zij echter in Januari 1920 voor de derde maal het hoofd op, al heeft deze, naar wij hopen, laatste, aanval het sterf- tecijfer niet zoo ontstellend ver- groot als dat in het najaar van 1918 het geval was.' Aldus het of- ficiële rapport over de gang van zaken dat in 1921 verscheen. 7 'Een bijzonder iets'
Bij ernstige epidemische ziekten
waarvan de veroorzaker onbe- kend is, vragen de mensen zich bijna altijd angstig af of het om de pest gaat, de zwarte dood die in de Middeleeuwen heeft huis- gehouden. De wetenschap was |
||||||||||||||||||
13 juli bij twaalf militairen in
Sluis en bij 800 mijnwerkers bij de staatsmijn Emma. Op 17 juli kwam het bericht dat veel Ne- derlandse arbeiders uit de grens- streek die in Duitsland werkten, voor de Spaanse griep naar huis vluchtten. Op i8 juli bleek dat er in het hospitaal in Amersfoort twintig manschappen met Spaanse griep opgenomen wa- ren. 'Om het weerstandsvermo- gen te verhoogen wordt zooveel mogelijk melk toegediend.' Die- zelfde dag werd gemeld dat er in het Utrechtse militair hospitaal enkele patiënten opgenomen waren. De vraag rees of het lang- zamerhand geen tijd werd om de verloven van militairen in te trek- ken? Dan konden zij tenminste de ziekte niet verspreiden. De le- gerleiding besloot ook later dat middel niet toe te passen, want de Centrale Gezondheidsraad had gemeld 'dat er geen maatre- gelen bekend waren, die tegen een zóó besmettelijke en zich zóó snel verbreidende aandoe- ning met kans op slagen te ne- men waren'. Op 24 juli meldde de krant dat
het bezoek van de koningin aan Den Helder was uitgesteld in ver- band met de Spaanse griep. De volgende dag probeerde de direc- teurvan de Utrechtse GGD de on- gerustheid te sussen. Hij meldde dat de ziekte in Nederland goed- aardig was. 'Zij vertoont zich on- geveer in den vorm van influen- za, met dezelfde grillige afwijkin- gen in het verloop als deze ziekte. Het beste is, de ziekte als zooda- nig te beschouwen, dat wil zeg- gen, zich niet noodeloos ongerust te maken, op tijd zijn geneesheer te raadplegen en geen buiten- sporigheden te verrichten.' Het klonk geruststellend, maar ieder- |
||||||||||||||||||
Berichten uit het Utrechts
Nieuwsblad over de Spaanse griep onder 'Gemengd Nieuws', iijuums
|
||||||||||||||||||
santer en belangrijker nieuws,
zoals de verkiezingen voor de Tweede Kamer en natuurlijk het verloop van de Eerste Wereldoor- log. Bovendien wilden de kran- ten geen onnodige onrust oproe- pen, want men was ervan over- tuigd dat daardoor de weerstand ondermijnd werd. De Spaanse griep bleef daardoor Gemengd Nieuws. Maar iedereen kon in- tussen wel weten dat de ziekte snel om zich heen greep. Op n juli meldde de krant dat er 38 personen waren aangetast in Losser, waarschijnlijk drie geval- len van 'de zoogenaamde Spaan- sche ziekte' in Dalen waren en 100 in het interneringskamp voor Engelse krijgsgevangenen in Groningen. Op 12 juli werden gevallen ge-
meld uit Laren en Rotterdam. Op |
||||||||||||||||||
Advertentie uit hetzelfde
nummer |
||||||||||||||||||
148
|
||||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
||||||||||||||||||
november 2002
|
||||||||||||||||||
Over im coraiaeD cija irij b«ter f
ing'dlieU ands <le ódlaaaübaoeil ge- j vonden is, t>em-ijl bet tot hedai ii^g ' slet vaststaat Aat de ziekteverwekker : van de Spaanscbe griep geheel mstj deze giveteealKimt. j Kog Bteeds is men geneaed «]lerlei'|
andere oorzaken te zoeken en vordt j het vermoeden genit' d»t de nekte zd | samenkfljtgco met si de ro4;tise>kiB- j men, ran de vele lijken,'die de siaefat- veldec bedekken, terwijl bet pubbek j geneigd ie de schuld te geven aan bet stedite brood «n wordt onttervoeding gBSTse sonsegexcii sis de oeizssk vsn deze bezoddcg, nxsale men allee «h sog ifst gaan» san asxe gawqzigde Toedisg T^. |
Taak ia ixtt geheele geaa'amgetaeb,
oboboon ook nier vaak slechts een det leden van bet huis de nekte door- maakt «D yéütaat hipt voor de bae- c31eiL' Dat da xvmkkea bet eemt iSeo aangetast, komt niet orereea met de maamemmg, dat de ziekte zijn in- <2«de be^ gedaan bij de soldaten, en cak zal dé Isomng van Spanje oog wel iuc4 aan ondervoeding geleden hebben. OfMbocm men haer overal spreekt van de gevsaesds ziekte, verloopt z^ tot faediéa zeer mUd, zonder nog tot com- piieatie aanletding te geven, uifgeeon- dtrd eok^ gevallen, vraai bet hart en bei hehaaxa teveel faebben geleden cm direct iwer voor hun arbeid ge- schikt te wezen. Waar bet verloop zoo gnastie is, is bet in de meeste geval- len roidoeiide enkele ^agen te 'hed te bleven om de ziekte goed uit te vie- ren en niet weer in te storten. Wanne chsoJcen om bet zvreeteo te bevntde- ren en frisscbe lucht in de 6Üapkam«B zijn gnn^age fcetoreo, terw^I in do meeste gevaU«[i medicqnen niet h». iioeven te worden aangewend. Zoo befaoeft er dus geen augEi te
bestaan voor deze ziekte, aJs tenmin- ste later niet het karakter van de kwaal kwaadaardiger wadt, faeigeen niet is te hepen. |
|||||||||||||||||||
In 1918 ver genoeg gevorderd om
te kunnen vaststellen dat dit niet het geval was. In het sputum van patiënten werden weliswaar bacteriën aangetroffen die 'ang- stig veel' op de veroorzaker van longenpest leken. Maar gelukkig waren het andere. En dus bleef de vraag onbeantwoord wat de griep dan wel was. Geloof maar dat er in talloze laboratoria over de hele wereld koortsachtig naar de 'griepbacil' is gezocht. Maar eerst moest in 1931 de elektro- nenmicroscoop worden ontwik- keld. Toen duurde het nog tot 1933 voordat het griepvirus was ontmaskerd en men althans wist waardoor de 'grootste medische holocaust in de geschiedenis'^ is veroorzaakt. Geleerden meenden in 1918 dat
er 'een bijzonder iets' was waar- door het lichaam minder weer- stand had tegen organismen die er al in aanwezig waren. Dat 'iets' zou bijvoorbeeld giftige lucht kunnen zijn. En zo dook de oude theorie van het miasma weer op. Die ziekteverwekker kon onder bepaalde omstandig- heden ontstaan in en door be- dorven lucht. Het moest wel via de lucht gaan, want hoe kon je anders verklaren dat de versprei- ding zo snel ging, sneller dan de snelste trein en ook naar gebie- den waar de ziekte niet door rei- zigers heen gedragen kon zijn? Je kon dus hopen datje zo'n ziekte voorkwam en verdreef als je er- voor zorgde dat de lucht niet 'bedorven' raakte. Dat beteken- de met open ramen slapen en vuil en stof verwijderen. Tegelijk nam men waar dat er ook men- sen waren die door contact met anderen werden besmet. Er wa- ren geleerden die vermoedden dat er sprake was van een virus dat zich razend snel kon verme- nigvuldigen. Men was deze ziek- teverwekkers rond 1900 op het spoor gekomen. Maar bij influen- za had onderzoek geen duidelijk en ondubbelzinnig resultaat. De theorieën verklaarden bovendien niet waarom niet alle inwoners |
||||||||||||||||||||
Uit een ingezonden brief
van de arts FJ. ten Cate in het Utrechts Nieuwsblad van I augustus 1918. Vol- gens Ten Cate hoefde men niet ongerust te zijn, zo- lang de ziekte niet ernstiger werd... |
||||||||||||||||||||
van kleine en overvolle huizen
ziek werden. En hoe kwam het dat het tegenovergestelde ook en vaker voorkwam? Er waren natuurlijk ook veel ver- klaringen voor de ziekte die niet op wetenschappelijk onderzoek berustten. Op 4 november 1918 stond er bijvoorbeeld een inge- zonden brief in het Utrechtsch Provinciaal en Stedelijk Dagblad (UD). De schrijver meende dat veel mensen aan obstipatie le- den door het slechte voedsel. Daardoor konden giftige gassen het lichaam niet op de normale manier verlaten en zochten ze een uitweg via de longen. Ande- re mensen werden ziek als ze die giftige adem binnenkregen. Als ze bedlegerig werden, zou de ob- stipatie alleen maar erger wor- den. Er zullen best mensen ge- weest zijn die zulke onzin geloof- den. En natuurlijk waren er ook mensen die beweerden dat de epidemie een straf van God was voor ongeloof en andere zonden. Mondmaskers en zweetkuren
De onzekerheid over de oorzaak
van de ziekte maakte het ook niet makkelijk - misschien wel onmogelijk - om een sluitende verdedigingslinie te bouwen. Een aantal gemeentebesturen heeft de lagere scholen gesloten, maar dat kwam ook doordat er zoveel docenten ziek waren. De Univer- siteit van Leiden en de Techni- sche Hogeschool van Delft zijn een poosje gesloten. In Den Haag werden de tramwagens met ly- sol ontsmet. De Centrale Ge- zondheidsraad adviseerde om vooral contact te vermijden met |
||||||||||||||||||||
mensen die de eerste sympto-
men van de ziekte vertoonden. Maar ja, je kon je gezin toch niet in de steek laten als er een kind begon te hoesten?! Je kon besmetting ook voorko- men door een masker voor mond en neus dragen. Maar de geleer- den waren het er niet over eens of dat nu echt wel zin had. De een beweerde datje net zo goed een paar plukjes watten in je neusgaten kon doen. Een ander toonde aan dat bacteriën er doorheen konden dringen. Er waren maskers die je als een kap over het hoofd moest dragen. Een ander model bestond uit het montuur van een stofbril waar- aan een lap verbandgaas hing. Verpleegkundigen vonden dat maar lastig en werkten het liefst zonder. Andere modellen wer- den niet gebruikt, omdat de mensen ze te benauwd vonden of omdat ze het zicht belemmer- den. Om te voorkomen dat pa- tiënten hun omgeving besmet- ten, werden er in ziekenhuizen wel hele schermen van verband- gaas om de bedden gezet. Het hielp allemaal niet en in elk geval niet afdoende en dus moest tel- kens de vraag worden beant- woord, wat er misgegaan was. Als iemand ziek werd ondanks de voorzorgsmaatregelen, konden |
||||||||||||||||||||
149
|
||||||||||||||||||||
%
|
||||||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
||||||||||||||||||||
november 2002
|
||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de informatie over aantallen pa-
tiënten en zelfs overledenen zijn niet meer dan een benadering. De Spaanse griep viel niet onder de wet op de besmettelijke ziekten en dus hoefde er niet over te wor- |
31.000. Hoeveel mensen er ziek
zijn geweest, kunnen we zelfs niet schatten. Maar als we be- denken dat patiënten een tijd- lang uitgeschakeld waren, kun- nen we ons indenken hoezeer de Spaanse griep het maatschappe- lijk leven heeft ontwricht. Opvallend Is dat de ziekte op het platteland en in de kleinere ge- meenten In het algemeen pro- centueel meer slachtoffers maakte dan in de steden. In Jaarsveld bijvoorbeeld 18 doden op een bevolking van 1.642, In Wijk bij Duurstede 38 op 3.241. De Spaanse griep in Utrecht'
Ook in Utrecht konden de kran-
ten aanvankelijk berichten dat de Spaanse griep goedaardig was. De eerste gevallen werden gemeld op 18 juli. Op 4 augustus 1918 schreef het UD: 'Cijfers zijn uiteraard moeilijk te geven, maar wel Is kenmerkend voor de nog niet zoo schrikbarende omvang dat de gemeentebedrijven geen stagnatie hebben ondervonden. Evenwel is het heel goed moge- lijk dat binnenkort die stagnatie wel ontstaat; de ziekte heeft hier haar hoogtepunt nog niet gehad en er zijn enkele gevallen onder het gemeentepersoneel.' Tot midden oktober stierven er In Utrecht tien mensen waaronder zes militairen. Er zullen best burgers geweest
zijn die God dankten omdat Hij de stad had gespaard. Maar ze waren voorbarig, want in de vol- gende maanden werd het ernst. Het UD bleef er op hameren dat men niet overdreven angstig moest zijn omdat daardoor de ziekte meer kansen kreeg. De in- specteur van de volksgezond- heid schreef op 4 november 'De meest waarschijnlijke, blijkbaar wel juiste verklaring Is dan ook, dat we te maken hebben met een echte Influenza-epidemie bij menschen, die om den slechten gemoeds- en voedingstoestand waarin Europa verkeert, zeer ge- voelig zijn voor bijkomende be- smetting met kiemen, waarte- |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
]}• Spaaacetia grup.
Wij hebben oai bcdenniiddag nog
<.'''n& '^wfoi lol dm directeur run d<Mi Gein. Gcneeshundigto 0iei:6t om di |ii <iiK'óte\ l«n aanzkn van de griep-epi- deniie, wi-jke ook hier Ier *ted« haar .'Ischloflerg niaakl. Dr. Scbuekink Kool stelde voornp.
dat er alisnluui geen reden tut bn^'u>t heid i&; de lueïlsnd bier is bij lange na niet te vcrgclijM.i bij die ia 't Oos- lAii des laiidï Uijvoorlxrcid oF te Am- sleidsni en anderi; plaalsen. W«l zijn hier lai v»n gevalle» ƒ— evenalü eldei« v<«ritam«liik onder ^ oudere kinderen i'n personen in de kracht van hun le- VKii — iocU. hoewel de aard der ziekt* knaadainJlKT in da» van den zomer, it Im-i aantal slcrf^' vallt^n zeer gering. Die Mcrlgevailcn rï\n ook hier 't gevolg V9II longaandoeningen. Vooral perso- nen, di? d')air ci|i kwaal oF andere om- slüiidigiiedVn |ji!L-\ocliger zijn dan gt- innih- menMhcn. moeten opps»«^t, /ij lO'/kcii voiral 7.00 mjn mogelijk contict met andere m>.-n«chen. Ihiurcjn is '1 r/ok jjèwi-nsclil. dat er zoo min moge- lijk' votksverumclingen gehouden «or dtji «ord^h. als ticrgadcringen en der Ovöp hrt Slatislisch verloop d«r ziek-
te, d.w.z. oF zij baar hoogtepunt reed« hcroiki heeft of niet. kon dr. Seh. Eopl 7icli ii(^ niet uitlaten. Dat was nog niet Ie zegjjm.Op sommige" «chnlen is <<enijie toenanx!, np> andfre afname. Hei aantal paliJ^nlen' onder de gcincen- lewei'klicdon on de armlastigen i» ge- ring. Dij het wejiïaan herhaalde de direc-
teur ndg eenu, dat er volstrekt geen ro- den lol ongerustheid is. Do menwhen nootoi maar zooveel mog(>lijk hun ge wone gung gaan, doch vooral er steeds bij denken, dal frisscha lucht de b?- ümctting kon voodtomen. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de dokters weinig anders doen
dan symptomen bestrijden, na- zlekten behandelen en proberen te voorkomen dat het erger werd. Ze werkten met bacterie- dodende middelen, koude om- slagen, zweetkuren, Inwrijven met geurige olie, ze lieten pa- tiënten scherpe dampen Inade- men, ze spoten serum van her- stelden In en schreven verster- kende middelen voor. Soms meldde er een dat een bepaald middel had geholpen, maar an- deren ontdekten dan dat het niet werkte. In de kranten verschenen adver-
tenties waarin de heilzame wer- king van allerhande gorgeldrank- jes, poeders, tabletten en smeer- sels werd aangeprezen. Zelfs werd geprobeerd de lezers fles- jes 'rode electricltelt' aan te sme- ren, want kwakzalvers en alter- natieven zijn van alle tijden. Militairen en vluchtelingen
Alles bijeen weten we veel over
Spaanse griep in Nederland, maar |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dr. Schuckink Kool (1873-
1956) was directeur van de Utrechtse Geneeskundige
en Gezondheidsdienst toen de Spaanse griep heerste.
Foto: Het Utrechts Archief |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
den gerapporteerd aan de autori-
teiten. Over het leger zijn de ge- tallen nog het nauwkeurigst. In verband met de oorlog was dat gemobiliseerd en daardoor waren de omstandigheden waarin de militairen verkeerden Ideaal voor besmettelijke ziekten. In overvolle kazernes en kampementen zaten ze op eikaars lip. Datzelfde gold voor de vluchtelingenkampen waar de hygiënische omstan- dighedenbedroevend waren. Tus- sen 14 juli en 2 september 1918 tastte de ziekte 43.350 manschap- pen aan. Maar hoeveel in de vol- gende maanden? De schattingen van het aantal doden dat de ziekte In Nederland eiste, lopen uiteen van 21.000 tot |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
150
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
november 2002
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gen ze in normale tijden een
grooteren weerstand bezitten. Ook het meer veelvuldig heer- schen van andere besmettelijke ziekten als roodvonk, diphtherie, febris typhoidea e.a. wijst op een verminderden weerstand.' Veel zullen de lezers er niet mee op- geschoten zijn. De GGD adviseerde het Utrecht-
se gemeentebestuur om alle scholen een extra lange herfst- vakantie te geven, ook omdat er mazelen heersten en er een nij- pend tekort aan brandstoffen was. Maar B&W vroegen zich af of de ziekte zich niet even snel zou verspreiden als de kinderen thuis zaten of op straat speelden. Zou de vakantie niet veel langer moeten zijn? Als de scholen te snel geopend werden, zouden de mensen denken dat de ziekte voorbij was en het gemeentebe- stuur verwijten maken als dat niet het geval bleek te zijn. De stadsbestuurders vonden ook dat bij een ziekte die zo be- smettelijk was, zulke maatrege- len nauwelijks of geen zin had- den. Je kon toch niet ook alle bioscopen, kerken, schouwbur- gen en cafés sluiten? Dat zou immers de onrust onder de be- volking alleen maar aanwakke- ren. Vandaar dat het college be- paalde dat scholen pas gesloten zouden worden als de helft van de leerlingen absent was. Een tijdlang leverden de school- hoofden op verzoek absentie- lijsten in bij de GGD en die kon op grond daarvan tot sluiting adviseren. Maar ze waren niet al te regelmatig en nauwkeurig, sommigen noteerden alleen ab- senten die griep hadden, ande- ren ook leerlingen die uit voor- zorg thuis werden gehouden. En als een school gesloten was, kwamen er helemaal geen ge- gevens meer over binnen. In to- taal heeft de directeur van de GGD 53 adviezen tot sluiting ge- geven, waarvan er vier niet wer- den opgevolgd. In sommige scholen werd gedu-
rende een paar maanden het |
speelkwartier vervangen door
een half uur wandelen, terwijl de lokalen intussen goed wer- den gelucht. De leerlingen kon- den dan niet bezweet raken en kou vatten. In die scholen kwam aanmerkelijk minder griep voor. Maar kwam dat door het wan- delen, doordat ze niet speelden, door het luchten of door wat anders? Op verzoek van de GGD hebben
47 van de 57 artsen een tijdlang vrijwillig informatie verstrekt over hun bevindingen met de Spaanse griep. Op 5 november 1918 hadden ze ruim 3.400 pa- tiënten in behandeling. In totaal zijn er in 1918 meer dan 200 mensen gestorven aan de griep en zijn complicaties. Maar de re- gistratie was ook in dit geval niet compleet of ondubbelzin- nig. Zo werden mensen die long- ontsteking hadden gekregen na griep en daaraan stierven, in de statistieken opgenomen onder longziekten. Voor mensen met hartkwalen kan de Spaanse griep het einde hebben bete- kend, terwijl daarvan in de sta- tistieken geen spoor terug te vinden is. Er heersten in die tijd ook in ernstige mate mazelen en difterie en dat kan de weerstand grondig hebben aangetast. Er is over de Spaanse griep in Utrecht weinig bekend. Het lijkt wel alsof de autoriteiten de ziek- te op een zijspoor hebben geran- geerd. Van een echte ramp was geen sprake. Het dagelijks leven ging zijn gewone gangetje, al was het ziekteverzuim onder ge- meentepersoneel hoog: 70 pro- cent van de ambtenaren jonger dan 35 jaar was in 1918 gemid- deld twintig dagen ziek. Maar het ziekteverzuim was ook al hoog geweest in 1917 en toen was er nog geen Spaanse griep geweest. In het gemeentelijke slachthuis was de administratie wat achterop geraakt doordat zoveel personeelsleden griep hadden. Maar we weten niet precies hoeveel mensen er in de stad aan de ziekte hebben gele- |
den en eraan zijn gestorven. We
weten ook niet of de ziekte ern- stig heeft huisgehouden in Utrechtse bedrijven. Misschien dat diepgravend onderzoek nog meer aan het licht kan brengen. De situatie van toen wordt treffend getypeerd door de uit- spraak van de Inspecteur van de Volksgezondheid in de krant van 4 november 1918: 'Onder de vele gesels van dezen tijd is zeker deze epidemie een striemende, rouw brengend in een groot aantal gezinnen. Wij moeten moed houden, trachten onze kalmte en geestkracht te bewa- ren en niet te bevreesd te zijn; dat is toch een der beste be- schermingsmiddelen.' Piet 't Hart is historicus. Hij werkte aan de
universiteit, bij het Universiteitsmuseum en was van 1996 tot 2001 de eerste bijzon- der hoogleraar Utrecht Studies. |
|||||||||||||
Noten
1. Uit een advertentie voor Abdijsiroop,
zie A.C. de Gooijer, De Spaanse Griep van '18. De epidemie die meer dan 20.000.000 levens eiste (Amsterdam 1978) p. 94. 2. Bijvoorbeeld A. Osterhaus in het
Utrechts Nieuwsblad, 13 juli 2002. 3. Zie. bijvoorbeeld K.G. Nicholson,
R.G. Webster en A.). Hay, Textbook of influenza {Oxford 199S). 4. Utrechts Nieuwsblad, 10 augustus
2002. 5. Stichtsche Courant. Dagelijks verschij-
nend nieuwsblad, 10 juli 1918. 6. J. Voorhoeve, J., Influenza (Zwolle
z.j.),p.5. 7. A.A. J. Quanjer, De griep in Nederland
in 1918 tot 1920 (Uitgegeven met machtiging van den Minister van Ar- beid, z.p. 1921). 8. GW. Potter, 'Ghronide of influenza
pandemics' in: Nicholson, Textbook, p. 4 e.v. 9. Ik heb aan M.J.T. van Loon, De
Spaanse Griep in Utrecht (Doctoraal- scriptie Universiteit Utrecht 1989) veel ontleend over de gang van zaken in Utrecht. Ik deel haar sombere con- clusie dat we daar nog maar bar weinig over weten. |
|||||||||||||||
%
|
|||||||||||||||
iglng Oud'Utrecht
|
|||||||||||||||
november 2002
|
|||||||||||||||
Noodlottige vergissingen
Spoorwegongevallen in en rond Utrecht tijdens de Tweede Wereldoorlog
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
plaats in de provincie Utrecht,
waarvan zes in en rond de stad Utrecht (zie tabel i). Merkwaardi- gerwijs vonden vijf van de zes Utrechtse ongevallen plaats tij- dens de Tweede Wereldoorlog. Nu deden zich tijdens de oorlog door de moeilijke omstandighe- den waaronder toen gewerkt moest worden relatief veel ern- stige ongevallen voor (19 van de 120 - gemiddeld vier per jaar) maar deze Utrechtse opeenho- ping is toch wel opvallend. In dit artikel beschrijf ik de toedracht van vier van deze ongevallen. Spoorisolatie
Het spoorwegbedrijf in de jaren
rond de Tweede Wereldoorlog (en tot in de jaren zeventig van de vorige eeuw) werd geken- merkt door het grote aantal sein- huizen en bedieningsposten dat nodig was voor de regeling van de treinenloop. Dat geldt ook voor Utrecht en omgeving. Ver- moedelijk waren er rond 1940 de seinhuizen als vermeld in tabel 2.^ Dit nog afgezien van de vele overwegposten en blokposten langs de tussengelegen en aan- sluitende spoorlijnen. Van ge- noemde seinhuizen bestaat al- leen nog post H, zij het niet de oorspronkelijke maar een opvol- ger uit 1965. Post K, eigenlijk niet meer dan een hut met daarnaast enkele losse wisselhandels, werd in 1982 vervangen door de huidi- ge post OZ. Voor het overige wordt de treinenloop in Utrecht en wijde omgeving tegenwoor- dig beheerst vanuit het 'Seinpa- leis'bij Utrecht CS. De veiligheid van het treinver- keer stond of viel bij een zorg- vuldige bediening van de appa- ratuur door de seinhuiswachter en het opvolgen van de seinen |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
n , , ,, , Tussen 1868 en 1962 vielen er bij Spoorwegongevallen in en rond
De restanten van net ach- ^ •- a o
terste rijtuig van treinstel Utrecht 105 doden, van wie het merendeel (93) bij de grote ramp
636 nadat het van stoom-
1 3927 f tr kk -^ Harmeien. De meeste ongevallen vonden plaats tijdens de
Foto:A. Goudappel Tweede Wereldoorlog. Een minutieus verslag van menselijke
vergissingen met fatale gevolgen. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
was er alleen materiële schade.
Een enkele keer waren de gevol- gen ernstiger. Tot op heden heeft zich 120 keer een spoorwegramp met dodelijke slachtoffers voor- gedaan; minder dan één per jaar. Daarbij vielen zo'n 420 doden en rond de 1.000 gewonden. TIen van deze 120 ongevallen vonden |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
R.T. JONCERIUS
In de 163 jaar sinds de opening
van Nederlands eerste spoorlijn, van Amsterdam naar Haarlem op 20 september 1839, hebben zich heel wat ontsporingen en botsin- gen van treinen voorgedaan. Meestal liepen die goed af en |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
15»
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
I
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
november 2002
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
door de machinist. De seinhuis-
wachter moest vooral de bezet- ting van de stationssporen en de wissels goed in de gaten hou- den. Sinds de eeuwwisseling was daarvoor weliswaar een hulpmiddel beschikbaar, de zo- genaamde spoorisolatie, maar dat werd maar mondjesmaat toegepast. Zonder spoorisolatie kon een seinhuiswachter in een moment van onoplettendheid een trein laten binnenkomen op bezet spoor of een wissel omzet- ten onder een trein. De machi- nist moest de seinen goed in de gaten houden. Het was bijna on- vermijdelijk dat van tijd tot tijd een machinist een sein 'miste'. Het rijden door onveilig sein was dan ook een belangrijke oorzaak van ongevallen. In de hierna te beschrijven ongevallen zien we afwisselend seinhuiswachters |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Plattegrond van stations
en spoorwegknooppunten rond Utrecht circa 1940. Tekening: R. T. Jongerius |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dige sporen 7-12) en de twee zo-
genaamde buurtspoorperrons (met de huidige sporen 1-4, toen nog kopsporen die liepen tot de Noordelijke voetgangerstunnel). De sporen vanaf Lunetten tot Utrecht CS waren in 1937-1938 omhoog gebracht, waarbij de overwegen werden vervangen door onderdoorgangen. Voor de sporen vanaf Utrecht CS richting Amersfoort tot voorbij de Vecht- brug kwam dit in september 1941 gereed. De sporen richting Vleu- ten en Maarssen werden pas in de jaren 1960 omhoog gebracht. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tabel 1 spoorwegongevallen in de provincie Utrecht met dodelijke slachtoffers
datum plaats/baanvak slachtoffers (*)
doden gewonden
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(*) tussen haakjes: waarvan spoorwegpersoneel
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
en machinisten noodlottige ver-
gissingen maken. De sporensituatie in en rond Utrecht zag er in die periode ove- rigens veel eenvoudiger uit dan vandaag de dag. Het station Utrecht kende maar drie perrons met doorgaande sporen (de hui- |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tabel 2 (vermoedelijke) seinhuizen Utrecht rond 1940
Utrecht CS P, A, B, C, D en K
Utrecht V (het goederenemplacement) H, R
Utrecht Blauwkapel Krp, BIn, Blo, BIz, Blw
Utrecht Maliebaan P, I, II
Utrecht Lunetten T, I
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
riovember 2002
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
kracht uit het zicht stond, merkte
machinist Bouman van trein 609 deze te laat op. Bij de botsing wer- den de kopwanden van de beide treinen verbrijzeld. Machinist Bouman kwam om het leven. Van de hulpmachinisten Bregonje en De Puit op de trekkracht raakte de eerste gewond aan hoofd en hand en liep de tweede een her- senschudding op. Vijftien reizi- gers raakten licht gewond. Hulp werd verleend door de soldaten van de post van het Rode Kruis op het eerste perron en door dr. H.P. ten Cate uit de Stationstraat 19. Het spoor Utrecht-Lunetten was versperd. Vijf treinen richting Den Bosch kregen vertraging. Om 16.30 uur was de versperring weer opgeheven. Seinhuiswachter Jan- sen kreeg een straf van twee dag- lonen opgelegd. Utrecht Blauwkapel 1942
In de nacht van maandag 19 op
dinsdag 20 januari 1942 werd trein 4642 van Utrecht naar Hil- versum om ongeveer half vijf door seinhuis P te Utrecht CS per telefoon aan de treindienst- leider Vreeken van Blauwkapel Kruispunt aangekondigd. Even later kreeg hij het kloksein^ van Bilthoven als aankondiging van trein 4300 van Amersfoort naar Utrecht. Hij besloot voorrang te geven aan de trein naar Hilver- sum en gaf toestemming aan de posten Blauwkapel West en Noord om de wissels goed te leggen en de seinen voor trein 4642 op veilig te stellen. Terwijl deze trein zich in de richtingvan de wissels bij Blauwkapel West bewoog hoorde Vreeken nog een trein naderen. Hij keek naar buiten en zag in de richting Blauwkapel Oost een licht, dat zich verplaatste. Hij besefte dat dit het frontsein moest zijn van trein 4300 die voorbij het onvei- lig tonende afstandssein reed. Hij spoedde zich naar buiten om een gevaarsein aan trein 4300 te tonen. De trein was toen ech- ter al vlakbij zodat dit geen ef- fect meer had. |
|||||||||||||||||
Utrecht CS 1941
Op zondag 2i december 1941 om
8.22 uur 's ochtends botste de vertrekkende trein 609 Utrecht- Den Bosch pal ten zuiden van het station op een op het vertrek- spoor staande zogenaamde elek- trische trekkracht. Om 7.40 uur was uit Amsterdam op spoor VB (het huidige spoor 11b) de elektri- sche trekkracht^ E2 binnengeko- men; deze zou later op de och- tend door moeten naar Rotter- dam Zuid. Om 7.49 uur kwam op spoor VA (thans spoor na) trein 1355 Amsterdam-Arnhem bin- nen. Om trein 1355 te kunnen la- ten vertrekken moest de elektri- sche trekkracht naar een ander spoor worden opgerangeerd. Treindienstleider Van Gend in post P op het tweede perron gaf om 7.50 uur via de telefoon aan seinhuiswachter Jansen op post C (bij de wissels aan de zuidzijde van de perrons) opdracht om de trekkracht om te rangeren naar spoor VI (thans spoor 12) achter de daar staande treim303. Seinhuiswachter Jansen had sinds 22 uur de vorige avond dienst gehad en zou om 8 uur worden afgelost door seinhuis- wachter Van Dalen. Of het nu was door vermoeidheid of eigen- |
|||||||||||||||||
wijsheid, Jansen meende dat het
materieel van trein 1303 eerst nog naar het opstelterrein bij post K moest (wat helemaal niet het geval was) en bovendien dat er op spoor VI voor de trekkracht achter trein 1303 geen plaats was (ook dat was niet het geval). Ei- genmachtig en zonder toestem- ming van de treindienstleider vroeg hij aan de wachter van post K of het materieel van trein 1303 kon komen. Toen daar geen ruim- te was, besloot hij de trekkracht zolang op het uitrijspoor naar Den Bosch te zetten zodat trein 1355 naar Arnhem kon vertrekken. Hij beweerde later dat hij dit ook zo aan zijn aflosser Van Dalen en aan de wachter op post P had gemeld. Die hadden echter iets anders begrepen. In- middels was er op aankomst- spoor van Den Bosch een twee- de elektrische trekkracht aange- komen, zodat Van Dalen de wachtende trekkracht op het vertrekspoor niet kon zien. Zo bleef het misverstand onopge- merkt. Toen om 8.21 uur door post P opdracht werd gegeven om trein 609 te laten vertrek- ken, zette hij zonder bedenkin- gen het uitrijsein op veilig. Juist omdat de wachtende trek- |
|||||||||||||||||
Drukte op het 3e perron
van het station UtrechtCS, ergens tijdens WO II. De trein rechts zal om 13.53 uur naar Amsterdam ver- trekken. Foto: Het Utrechts Archief |
|||||||||||||||||
154
|
|||||||||||||||||
-%
|
|||||||||||||||||
vereniging Oud*Utrecht
|
|||||||||||||||||
november 2002
|
|||||||||||||||||
stig ongeval plaats. Trein D m
Den Haag Staatsspoor-Utrecht- Bentheim botste tussen Vleuten en Utrecht in diepe duisternis en dichte sneeuwval achterop de elektrische trein 605 Rotterdam Maas-Utrecht. Trein D m werd getrokken door loc 3927, het zwaarste type stoomlocomotief van NS, en telde zes rijtuigen. Trein 605 bestond uit de elektri- sche driewagenstellen 6i8 en 636. Treinstel 618 was afgeslo- ten, alle passagiers zaten in het achterste treinstel 636. Loc 3927 boorde zich in het achterste rij- tuig en ontspoorde, de loc was geheel omgeven door de wan- den van het rijtuig. Een passa- gier was op de tender terecht gekomen, zat daar beklemd en moest worden uitgezaagd. Het middelste rijtuig kwam vernield naast de baan terecht. De neu- zen van het voorste rijtuig van treinstel 636 en het achterste van treinstel 6i8 waren in elkaar gedrukt. Conducteur Witkamp en postbeambte Houthuis wer- den gedood. Zeven passagiers en vijf personeelsleden raakten gewond; daarvan werden er vijf naar het Academisch Ziekenhuis en twee naar het Militair Hospi- taal vervoerd. De hulpverlening na het ongeval
kwam maar langzaam op gang. Aanvankelijk kwam in Utrecht alleen het bericht door dat de loc van trein D m was ontspoord en de bovenleiding naar beneden was gekomen. Hoofdconducteur Korevaar had dit doorgegeven. Toen hij even later zag dat er do- den en gewonden waren, lukte het hem niet om station Utrecht weer aan de lijn te krijgen. Zo- doende werd er eerst alleen een hulplocomotief met ongevallen- wagen naar de gestrande trein gestuurd. Hoofddepotchef Van der Want was aan boord van deze hulptrein. Ter plaatse geko- men zag hij wat de aard en om- vang van de ramp was. Pas toen werd met succes om geneeskun- dige hulp getelefoneerd. Om on- geveer 9.30 uur was geneeskun- |
dige hulp uit Utrecht ter plaatse.
Inmiddels waren ook doktoren uit Vleuten gewaarschuwd die de gewonden eerste hulp ver- leend hadden. Die werden met het nog vervoerbare gedeelte van trein 605, getrokken door de hulploc, naar Utrecht vervoerd, waar zij om n.43 uur aankwa- men. Inmiddels was de ongeval- lenkraan uit Eindhoven ontbo- den om de wrakstukken op te ruimen. Het duurde tot 28 janu- ari om 21.00 uur voor dat beide sporen weer vrij waren. De toedracht van dit ongeval was bepaald merkwaardig. Het leek erop dat machinist Dekkers van trein D 111 bij Vleuten door onveilig sein was gereden en achterop de voor bloksein 8 stil- staande trein 605 was gelopen. Wagenvoerder Eckhard van trein 605 beweerde dat hij in de sneeuwstorm nauwelijks zicht op de seinen had gehad. Het licht van het voorsein van sein 8 was gedoofd, desondanks had hij bij het passeren gezien dat dit voorsein de stand 'langzaam rijden' toonde, zodat hij had af- geremd en op ongeveer 150 me- ter van sein 8 was gestopt. Hij was naar dit sein toegelopen, had gezien dat ook dit onver- licht was en onveilig toonde. Daarop had hij getelefoneerd met Utrecht en ten antwoord gekregen dat hij wel normaal veilig zou krijgen. Vervolgens was hij teruggelopen naar zijn trein en wilde hij de hoofdcon- ducteur meedelen dat hij ging optrekken naar het sein. Daarop was hij naar achteren langs de trein gelopen. Bij het tweede stel aangekomen realiseerde hij zich dat de hoofdconducteur wel eens helemaal achterin kon zitten en was hij weer terugge- lopen. Weer in de cabine geko- men had hij de trein in bewe- ging gebracht. Kort daarna had de achteroprijding plaats ge- vonden. Een merkwaardig ver- haal! Waarom zou een be- kwaam wagenvoerder op 150 meter van een seinpaal stop- |
||||||||||
De trein reed op volle snelheid
voorbij en kwam op de kruising bij Blauwkapel West in aanrij- ding met het vierde voertuig van achteren van trein 4642. Dit voertuig, een bagagewagen, ontspoorde doch werd nog eni- ge honderden meters door het voorste deel van de trein voort- getrokken. Het daarop volgende postrijtuig kantelde en verloor zijn beide draaistellen, de beide laatste rijtuigen ontspoorden. Van trein 4300 ontspoorden de locomotief 6107 en vier wagens. Arbeider-remmer Van Dijk raak- te zwaar gewond en overleed onderweg naar het ziekenhuis. Vermoedelijk zat hij in het remmershuisje van de vierde wagen van trein 4300. Van het personeel in het postrijtuig raak- ten drie personen gewond. De hoofdsporen naar Amersfoort en Hilversum werden versperd. De reizigerstreinen naar Amers- foort werden omgeleid over Utrecht Maliebaan-Lunetten. De treinen van en naar Hilversum reden naar en van Utrecht Ma- liebaan. Tussen Utrecht en Baarn werd een autobusdienst gereden. De versperde sporen waren op donderdag 22 januari om 9.45 uur weer berijdbaar. Machinist Salemink van trein 4300 kon niet verklaren waarom hij zowel de baak (een waar- schuwingsbord), het voorsein en het afstandssein van Blauwka- pel gemist had. Het weer was helder en koud geweest. Zijn lo- comotief had stoomlekkage ge- had waardoor hij geregeld met het hoofd uit het raam had moe- ten hangen om voldoende te kunnen uitzien. Te Bilthoven had hij zelfs even stoom moeten afsluiten om de seinen goed te kunnen waarnemen. Toch was dit onvoldoende excuus; hij kreeg een straf van drie daglo- nen opgelegd. Vleuten-Utrecht 1942
Vijf dagen later, zondag 25 janu-
ari 1942 om ongeveer 7.20 uur 's ochtends vond er weer een ern- |
|||||||||||
155
|
|||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||
november 2002
|
|||||||||||
pen? Langzaam rijdend had hij
gemakkelijk veel dichter bij sein 8 kunnen stoppen. Het kon ge- woon niet kloppen. Sinds 6 oktober 1930 was er tus- sen Vleuten en Utrecht automa- tisch blok4, de derde installatie van die soort in Nederland. De installatie was zo ingericht dat de blokseinpaal B2 bij Vleuten door de wachter aldaar alleen op veilig kon worden gesteld nadat de voorgaande trein met zijn laatste as loo meter voorbij de eerste automatische seinpaal (met nummer 8) was gekomen, dan wel het blok achter die sein- paal geheel door die vooraf- gaande trein ontruimd was. De installatie bleek bij nameting geheel in orde. Trein 605 moest voorbij de onveilige bloksein 8 tot stilstand zijn gekomen en daarna zijn teruggereden tot voor sein 8; daardoor was het voorgaande blok vrijgekomen en kon sein B2 voor trein D m op veilig worden gezet. Dit werd ook bevestigd door ge- tuigenverklaringen van verschil- lende passagiers. Die hadden een spoorman langs de trein zien lopen, zien telefoneren bij een seinpaal aan de andere kant van het spoor (dit moet bloksein 5 geweest zijn) en weer terug zien lopen naar de voorkant van de trein. Passagier Jongsma was zelfs naar een balkon gelopen en had de deur geopend om beter te kunnen zien wat er buiten ge- beurde. Hij had de langslopende spoorman schertsend toegeroe- pen 'of we een lekke band had- den' en had wat gebrom terug- gehoord. Vervolgens had hij be- merkt dat de trein weer lang- zaam terugreed in de richting Vleuten, waarna de botsing plaatsvond. Eckhard was dus door onveilig
sein 8 gereden, wat onder de slechte weersomstandigheden best begrijpelijk was. Hij had geprobeerd die fout te camou- fleren door eerst bij bloksein- paal 5 met een argeloze vraag Utrecht te bellen en vervolgens |
de trein terug te zetten. Dit laat-
ste was een gevaarlijke en abso- luut verboden manoeuvre. Eck- hard werd dan ook niet gestraft met de inhouding van enkele twee of drie dagen salaris maar met de terugzetting in de rang van wagenpoetser. Utrecht Lunetten 1943
Op vrijdag 19 november kwam 's
avonds goederentrein Amf 184 vanuit de richting Maliebaan binnen op de zijsporen bij Lunet- ten. Nadat de loc was omgere- den vertrok de trein naar Utrecht. De trein reed slecht en bleef hangen tegen de helling naar post D (ter hoogte van de Westerkade). De achterste wa- gens stonden nog tot in de zij- sporen bij Lunetten. Er moest een hulplocomotief uit Utrecht komen. Om ongeveer 19.45 uur kwam de trein weer in bewe- ging- Intussen naderde uit de richting Culemborg de trein 666 Eindho-
ven-Amsterdam, bestaande uit de elektrische stroomlijnstellen 605, 310 en 630. Treindienstlei- der Slik te Lunetten had aanvan- kelijk het inrijsein op onveilig gehouden. Toen hij afgaande op de tijd dacht dat de trein wel stil zou staan voor het inrijsein, stel- de hij dit op veilig om trein 666 te laten oprijden naar het uitrij- sein, waar die vervolgens nog wel enige tijd zou moeten wach- ten, totdat trein Amf 184 Utrecht had bereikt. Toen trein 666 het stationsgebouw Lunetten na- derde, merkte Slik aan het ge- raas dat de snelheid te groot was. Hij liep naar buiten en zwaaide, staande in het licht dat door de geopende deur naar bui- ten viel met de armen om de aandacht van de wagenbestuur- der te trekken. Een lantaarn had hij niet snel genoeg bij de hand. Hij hoorde toen de trein hem voorbij reed remmen en zag ook een vonkenregen, ten teken dat er krachtig geremd werd. Slik had verkeerd ingeschat dat trein 666 al stilstond toen hij |
het inrijsein op veilig stelde.
Wagenbestuurder Polderman zag toen hij Lunetten met een snelheid van ongeveer 110 kilo- meter per uur naderde duidelijk dat zowel het voorsein als het inrijsein veilig toonden. Hij overzag het voorsein van het uitrijsein (dit voorsein was aan- gebracht onder het inrijsein). Even twijfelde hij. Maar hij had uit het veilige inrijsein zo stellig de indruk gekregen dat hij kon doorrijden dat hij niet de bij twijfel enig juiste maatregel nam, te weten: de trein tot stil- stand brengen. Pas toen hij on- der het viaduct door het onvei- lig tonende uitrijsein zag, remde hij zo krachtig mogelijk. Ter hoogte van de uiterste wis- sels botste trein 666 op de laat- ste wagens van trein Amf 184. Het voorste elektrische treinstel 605 ontspoorde en drong in de bij het Houtensche Pad gelegen woning nummer 2, bewoond door wegwerker Van der Velden. Diens 18-jarige zoon Nicolaas werd gedood, zijn vrouw ge- wond. De woning werd geheel vernield. Van de passagiers in trein 666 werd er één zo ernstig gewond dat hij spoedig over- leed. Twee reizigers raakten ge- wond. De treinstellen 310 en 630 drongen met de neuzen tegen elkaar. Van trein Amf 184 wer- den drie wagens min of meer vernield en drie andere bescha- digd. Vanwege de versperring van de
hoofdsporen reden de treinen van Culemborg bij Lunetten via de zijsporen de lijn naar het Ma- liebaanstation op, staken terug de Arnhemse lijn op en reden vervolgens verder naar Utrecht CS. Omgekeerd werd het zelfde parcours gereden. De oprui- mings- en herstelwerkzaamhe- den duurden tot 21 november; die dag was om 9.45 uur het hoofdspoor naar en om 15.20 uur het hoofdspoor van Culemborg weer berijdbaar. Zowel treindienstleider Slik als
wagenbestuurder Polderman |
||||||||||
156
|
||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
||||||||||||
november 2002
|
||||||||||||
hadden schuld aan dit ongeval.
Polderman had beter op het voorsein van het uitrijsein moe- ten letten en toen hij twijfelde over de stand had hij onmiddel- lijk moeten remmen. Anderzijds was hij wel op het verkeerde been gezet. Slik had - zolang het uitrijsein op onveilig stond - het inrijsein niet op veilig mogen zetten zonder de absolute zeker- heid te hebben dat trein 666 eerst daarvoor tot stilstand was gekomen. Onder normale om- standigheden gold dat al zo voor doorrijdende treinen vanuit Cu- lemborg. Sinds januari 1943 mocht 's nachts sowieso geen trein rechtstreeks meer tot een onveilig tonend uitrijsein wor- den binnengenomen; dit omdat de lichtsterkte van de seinlich- ten was teruggebracht (ter ver- mindering van het gevaar van luchtaanvallen) en er dus een verhoogd risico bestond dat een machinist een sein zou missen. Slik en Polderman kregen beide een geldboete van twee daglo- nen opgelegd. Uniek voorval
Na de Tweede Wereldoorlog
startte de NS met een moderni- sering van het Nederlandse spoorwegnet. Daaronder ook grootschalige invoering van au- tomatische blokstelsel en voor de beveiliging van stations de invoering van relaisbeveiliging. De koppeling tussen wissels en seinen geschiedt bij deze beveili- ging door middel van relais; de bediening vindt elektrisch plaats. Bij de relaisbeveiliging worden de belangrijkste sporen geïsoleerd. De seinhuiswachter behoeft niet meer zelf te kijken of sporen en wissels onbezet zijn. De controle hierop is opge- nomen in de relaisschakelingen. Zo werd de seinhuiswachter als bron van ongevallen gaande- weg5 uitgeschakeld. De treinramp bij Harmeien in 1962 gaf de stoot tot de invoe- ring van de ATB, de Automati- sche Treinbeïnvloeding, maar |
|||||||||||||||
door allerlei problemen zou de
invoering zich tot in de jaren 1990 voortslepen. De huidige ATB sluit ongevallen als gevolg van het rijden door onveilig sein overigens niet onder alle om- standigheden uit. Maar ernstige ongevallen als gevolg hiervan zijn tegenwoordig toch een zeld- zaamheid. Eigenlijk zou alleen het ongeval
Vleuten-Utrecht 1942 zich op- nieuw kunnen voordoen. In de spoorweghistorie was dit echter een uniek voorval. Dat ooit nog eens een machinist zijn trein zo ondoordacht in een voorgaand blok zal terugzetten is bijna niet voorstelbaar. R.T. longerius is directeur planning en
control van de Universiteit Leiden. Hij is zoon van een spoorman en houdt zich in zijn vrije tijd bezig met de geschiedenis van het spoor, met name de beveiliging en ongevallen. |
|||||||||||||||
Het interieur van post T
Lunetten op 24 juni 1974, enkele maanden voordat deze gesloten werd en de taken werden overgeno- men door de verkeerslei- dingspostop Utrecht CS. In de deuropening rechts probeerde treindienstleider Slik de aandacht van wagenbestuurder Polder- man te trekken. Foto: R. T. longerius |
|||||||||||||||
Noten
1. Dit is een inschatting op basis van be-
dieningsvoorschriften van vóór 1920 en na 1970, enkele Aanschrijvingen Bedie- ningsvoorschiften (ABV's) uit de tus- sengelegen periode en berichten in het tijdschrift Spoor- en Tramwegen uit de periode 1930-1945. 2. Wegens het kolentekort was een aantal
elektrische motorwagens - de welbe- kende 'Blokkendozen' - aan de reizi- gersdienst onttrokken. Hieruit waren enkele combinaties van drie motorwa- gens geformeerd die in het goederen- vervoer dienst deden ter vervanging van stoomlocomotieven, de zogenaamde elektrische trekkrachten. 3. Een belsignaal dat drie minuten voor
vertrek van de trein aan het eerstvol- gende station en de tussengelegen over- wegen werd gegeven. 4. Automatisch blokstelsel, dat wil zeggen
blokstelsel dat door middel van spoor- isolatie en relais door de trein zelf bediend wordt waardoor er geen blok- wachters meer nodig zijn. 5. 'Gaandeweg' want de klassieke beveili-
gingen verdwenen pas geleidelijk aan en haalden zelfs de 21e eeuw: De Utrechtse post H is de laatst overgebleven elektro- mechanische beveiliging. Op Utrecht V staan ook de laatst overgebleven arm- seinen. |
|||||||||||||||
157
|
|||||||||||||||
Bronnen
Huurman, C, Het Spoorwegbedrijf in oor-
logstijd, 1930-1945 ('s-Hertogenbosch 2001) Jongerius, R.T., Spoorwegongevallen in Ne-
derland, 1839-; 993 (Haarlem, 1993) Archief Dienst van Vervoer (Het Utrechts
Archief inventarisnr. 963) |
|||||||||||||||
vereniging Oud-Utrecht
|
|||||||||||||||
november 2002
|
|||||||||||||||
De verschrikkelijke storm van 1911
|
|||||||||||||||||
Nederland is gewend aan stormen die van tijd tot tijd over het land razen. Die van
1953 staat nog het sterktst in het geheugen gegrifd. Ook begin vorige eeuw eiste natuurgeweld tientallen slachtoffers. In Utrecht bleef de schade voornamelijk be- perkt tot honderden geknakte bomen. |
|||||||||||||||||
de week kwamen berichten uit
andere delen van Nederland door. Zo snel ging het immers nog niet en de bestaande com- municatiemiddelen als telefoon en telegraaf hadden juist veel geleden onder de storm. In de scheepvaart en de zeevisserij ble- ken de meeste slachtoffers ge- vallen te zijn. Stilstaande trams
In Utrecht was de storm nog
geen kwartier op volle sterkte toen zij op het Janskerkhof een zware iep ontwortelde. Deze boom viel op het dradennet van de elektrische tram. De draden hielden de boom niet, bogen door en de iep zakte vervolgens met zijn kruin tot op het Stede- lijk Gymnasium. Voorbijgangers wisten zich ternauwernood in veiligheid te brengen. De politie was snel ter plekke en telefoneerde met de tramcentra- Ie, die de stroom op het hele net onmiddellijk uitschakelde. Het moet een opmerkelijk gezicht geweest zijn: de verlichte trams in de stad werden abrupt in duis- ter gehuld, gleden nog enkele meters door en stonden vervol- gens stil. De Zeistertram (die zijn elektriciteit ook van het stedelijk net haalde) stond stil halverwe- ge de Biltstraat, lijn 8 vlak voor de Boothstraat enzovoort. Maar er werd snel gehandeld, want technisch personeel onder lei- ding van de even snel gearriveer- de directeur Smits van de tram- maatschappij verhielpen het eu- vel binnen drie kwartier en toen konden alle trams hun weg weer vervolgen! Wat maar weer be- wijst dat het een onmiskenbaar voordeel is als directeuren en personeel in de omgeving van hun werk wonen. |
|||||||||||||||||
Bettinavan Santen
|
|||||||||||||||||
deze laatste Septemberdag de
eerste jaren wel niet zal worden vergeten'. De storm riep herin- neringen op aan de Pinkster- storm van i86i 'toen in de Catha- rijnesingel de scheepvaart was gestremd door de hoeveelheid omgewaaide bomen'. Een onschuldige depressie
De 29e september waarschuwde
het weerbericht voor een storm- achtige zuidwestenwind met re- gen en hagelbuien. De als on- schuldig begonnen uitloper van een depressie bij Noorwegen kreeg precies boven het midden van ons te land te maken met een kern waar koude noordelijke lucht en warme zuidelijke lucht elkaar ontmoetten. De snelheid waarmee de barometer daalde nam bedenkelijke vormen aan en rond 10 uur 's avonds ging de voorspelde stormachtige wind over in een zeer zware storm. De grootste windstoot werd in Bilt- hoven even voor 11 uur gemeten en bedroeg 29,5 meter per secon- de (106 km per uur). De ochtend- en middageditie van de Utrechtsche Courant van zaterdag 30 september waren nog gewijd aan de politieke storm in Zuid-Europa, waar Italië die dag Turkije de oorlog had verklaard. Maar op 2 oktober (1 oktober was immers een zondag) was er alle ruimte voor de storm. Uit de grote steden kwamen vooral berichten over vele, zeer vele ontwortelde bomen, ver- nielde huizen en stilgelegde trei- nen en trams. Pas in de loop van |
|||||||||||||||||
De bekendste storm in Utrecht
en omstreken is ongetwijfeld de 'zwaren ende geweldigen Storm wint' van 1674 waarbij het mid- denschip van de Domkerk in- stortte. Deze storm is vele malen beschreven door auteurs vari- ërend van historici tot KNMI- medewerkers en kinderboeken- schrijvers. Maar wie kent nog de storm van 30 september 1911? Toch woedde er ook toen een storm over Nederland die zo hef- tig was dat de krant schreef 'dat |
|||||||||||||||||
158
|
|||||||||||||||||
vereniging Oud-Utrecht
|
|||||||||||||||||
november 2002
|
|||||||||||||||||
Geknakt als lucifershoutje
Zoals op vele andere plekken, wa-
ren ook in Utrecht de bomen het belangrijkste slachtoffer van de zware storm. Met name langs de Oudegracht waren vele bomen ontworteld. Bij de Weesbrug waren twee linden als het ware uit de grond gelicht door de wind en bij het neerkomen had de ene een straatlantaarn kapotgesla- gen en de andere een tweede straatlantaarn geheel kromgebo- gen. Aan de Maliebaan waren drie oude bomen als waren het |
|||||||||||||||||
pelseweg waren twaalf populie-
ren omgegaan en daarbij hadden ze soms de helft van het wegdek aan hun wortels meegenomen. Wonder boven wonder waren nergens slachtoffers gevallen ten gevolge van omwaaiende bomen. De omvallende iep op het Janskerkhof had door vallen- de takken wel enige omstanders verwond en aan de Weerdsingel was een boom zo aan het wan- kelen gebracht dat er een agent bij postte die voorbijgangers maande afstand te houden. |
volgde op een lange discussie
over het lot van de toren, waar- bij zelfs stemmen waren opge- gaan om hem maar te slopen. Gelukkig was de doorslag gege- ven aan behoud en restauratie. Op de avond van de 30e septem- ber 1911 stond nog een deel van de toren in de steigers. Al snel bleek dat de storm delen van de steiger en ook stenen en hout (gelegen op de steiger ten behoeve van de restauratie?) in het rond deed vliegen. De politie moest ook hier kordaat optreden en zette het Domplein en enkele omringende straten af voor het publiek. Verdronken vissers
Utrecht is goed weggekomen bij
deze storm. Dat gold voor de meeste grote steden, die vooral veel bomen te betreuren had- den. De echte slachtoffers waren gevallen aan de kust. Op maan- dag 2 oktober kwamen de be- richten binnen uit Zeeland, waar op vele plekken langs de kust tientallen lijken aanspoelden. Overal waren de vissers de bevol- kingsgroep die het zwaarst ge- troffen was door de storm. In Bruinisse was de vissersvloot ge- lukkig al binnen gevaren toen de storm losbrak. Maar diezelfde storm sloeg om zeven uur de ha- vendijk over de totale lengte weg en de gehele vloot van 104 sche- pen werd op de golven meege- sleept. Sommige schepen wer- den totaal vernield, de meeste zwaar gehavend. De getroffen vissers van Bruinisse kregen als troost de volgende ochtend ko- ningin Wilhelmina op bezoek. Zij was al om tien voor zeven die ochtend opgestaan - zo meldde de Utrechtsche Courant - om per trein en auto het Zeeuwse plaatsje te kunnen bezoeken. Bettina van Santen is werkzaam bij de sec-
tor Monumenten van de gemeente Utrecht en redactielid van Oud-Utreciit Bron
de Utrechtsche Courant, 30 september,
2 en 3 oktober 1911 |
||||||||||||||||
DeZonstraatvóóren lucifershoutjes tegen de vlakte
nadestorm van gegaan. Een had in zijn val nog 30september 1911 wat ruiten van de bebouwing in- Foto's: Het Utrechts Archief geslagen. In de Frans Halsstraat bleken alle acacia's omgegaan te zijn, terwijl de iepen waren blij- ven staan. Dit leverde het vreem- de beeld op dat er om en om per huis een boom was gesneuveld. In de Hortus aan de Lange Nieuwstraat was de reuze bonte iep geveld. Naderhand bleek dat zijn wortels al deerlijk aangetast waren. Maar jammer was het wel, want deze iep gold als een levend monument van de Hor- tus. Daarom liet men de boom nog enkele dagen liggen, zodat velen afscheid konden nemen. Net buiten de (toenmalige) ge- meentegrens aan de Blauwka- |
|||||||||||||||||
Het dichtste bij een ernstig on-
geluk was ongetwijfeld de schip- persfamilie aan boord van een turfschip aan diezelfde Weerd- singel. Een grote kastanje viel boven op het scheepje en de fa- milie kon alleen met hulp van de politie uit hun benarde positie bevrijd worden. Rondvliegende stenen
De Dom had natuurlijk de mees-
te pijnlijke herinneringen aan de storm van 1674. Maar ook dit- maal liet de wind de Dom niet geheel onbeschadigd uit de strijd komen.In 1903 was er be- gonnen met een restauratie van de Domtoren en toen acht jaar later de storm woedde was die bijna voltooid. Deze restauratie |
|||||||||||||||||
%
|
|||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||||||
riovember 2002
|
|||||||||||||||||
Twee klappen, een fluittoon en steekvlammen
De ontploffing van een hogedruktank voor stadsgas in Zeist in 1962
|
||||||||||||
Eén dode en een ernorme ravage waren het
gevolg van een gasontploffing in de binnen- stad van Zeist. Dat er niet meer slachtoffers vielen op het bedrijfsterrein en in de directe omgeving was te danken aan het tijdstip van de ramp: zondag rond het middaguur. De klap klonk echter in de hoofden van vele Zeistenaren nog lang na. R.P.M. Rhoen
Foto's:Gemeente- Vraag aan een 50-plusser wat
archiefZeist hij deed op het moment dat hij ,gQ hoorde dat president Kennedy was vermoord. Waarschijnlijl<
l<an hij je vertellen waar hij op die bewuste 22 november 1963 mee bezig was of waar hij zich toen bevond. Zo is het ook met veel Zeistenaren, wanneer je aan hen vraagt wat ze op zon- dag 12 augustus 1962 deden |
||||||||||||
rond half twee 's middags. De
gebeurtenis die toen in Zeist plaats vond, heeft bij velen van hen een onuitwisbare indruk achtergelaten. Op die zondag om precies 13.39
uur werden de inwoners van Zeist en omstreken opgeschrikt door een tweetal explosies. Het juiste ogenblik is bekend, om- dat de explosies door de seis- mograaf van het KNMI in De Bilt werden geregistreerd. De explosies deden huizen schud- den alsof er een aardbeving plaats vond. Velen dachten in eerste instantie dat een straal- jager van de nabijgelegen vlieg- basis Soesterberg door de ge- luidsbarrière ging. Eigenlijk was dat uitgesloten, want op zon- dag werd er niet gevlogen. Na de explosies bleef een angst- aanjagende fluittoon hoorbaar. De Zeistenaren vroegen zich na- |
tuurlijk af wat er gebeurd was
en waar het gebeurd was. Voor de bewoners van de Steynlaan was het direct duidelijk, want daar hadden de explosies zich voorgedaan. Ze dachten meteen aan het gasbedrijf. Het gemeentebestuur van Zeist had in 1887 een gemeentelijke gasfabriek opgericht. De fa- briek was oorspronkelijk om veiligheidsredenen buiten de kom van de gemeente gesitu- eerd. Door de groei van de be- volking was op den duur het terrein om de fabriek volge- bouwd en lag het fabriekscom- plex in de kern aan de drukke Steynlaan en vlak in de buurt van een drukke winkelstraat, de Slotlaan. Na de beëindiging van de gasproductie in 1959 ging het gasbedrijf verder als Gas- distributiebedrijf Zeist en om- streken (GZO). |
|||||||||||
vereniging Oud-Utrecht
|
||||||||||||
november 2002
|
||||||||||||
Tientallen brandweerlieden
Bij de gemeentelijke brandweer
kwam de melding van de ramp om 13.42 uur binnen. Twee minu- ten later rukte de eerste bluseen- heid al uit en vier minuten later was deze al op de plek van het onheil gearriveerd. Binnen enke- le minuten werd de eerste blus- eenheid versterkt door man- schappen van het eigen brand- weerkorps. In verband met de omvang van de ramp werd hulp verleend door brandweerkorp- sen uit de omgeving. De brand- weer van De Bilt arriveerde om 14.06 uur, de brandweer van de vliegbasis Soesterberg om 14.11 uur en van Driebergen-RIjsen- burg om 14.44 uur. De na de ex- plosies uitgebroken brand werd door 66 brandweerlieden bestre- den. Tot 's avonds acht uur zijn ze in de weer geweest. De politie werd meteen na de ex- plosie telefonisch gewaar- schuwd door een bewoner van de Steynlaan, die tegenover het gasbedrijf woonde. Maar ook de hulpverlening kwam snel op gang. De Rode Kruiscolonne, 25 in getal, was snel ter plekke. Spoedig waren ook enkele auto- riteiten, onder wie de burge- meester, het hoofd van de Bur- gerbevolking, de officier van jus- titie te Utrecht en de bestuurs- voorzitter en de directeur van het GZO, op de rampplek aanwe- zig. De buurtbewoners en kijkers die van andere kanten toe- stroomden, werden door de poli- tie op een afstand gehouden. De lucht in geslingerd
De oorzaak van de ramp was
gelegen in het exploderen van een van de vijf gasvoorraad- tanks, die opgesteld stonden achter het kantoorgebouw en de |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
161
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
november 2002
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Verstoorde zondagsrust
Bij de ramp kwam de dienstdoen-
de machinist, Stijn Wilhem van Butselaar, om het leven. De hulp- verleners gingen meteen naar hem op zoek. Men verwachtte hem in zijn kantoor te vinden. Het kantoor, dat niet beschadigd was, was echter verlaten. Waar- schijnlijk heeft hij wat gehoord en is hij poolshoogte gaan ne- men. Hij was sinds 1949 in dienst van het gasbedrijf. Voor die tijd had hij bij de Koninklijke Neder- landse Marine gewerkt. De func- tie van machinist vervulde hij vanaf augustus 1955. Hoewel hem met ingang van 1 januari 1961 eervol ontslag was verleend, verrichtte hij blijkbaar nog steeds werkzaamheden voor het bedrijf. Om 14 uur zou de dienst voor Van Butselaar erop zitten en zou een collega het werk overnemen. In verband met de werkover- dracht had die collega al aanwe- zig moeten zijn, maar die dag had hij zich juist verlaat! Dat niet meer slachtoffers gevallen zijn, is waarschijnlijk te danken aan het feit dat het op een zondagmid- dag gebeurde en het omstreeks dat uur uiterst stil op straat was. Een tijdstip dat veel Zeistenaren aan tafel zaten. Half miljoen schade
Om veiligheidsredenen en door
het uitvallen van de elektrici- teitsvoorziening moest de gas- voorziening van Zeist maar ook van de gemeenten De Bilt, Drie- bergen-Rijsenburg en Doorn om 14.15 uur worden gestaakt. De in- woners van de vier gemeenten werd door middel van rondrij- dende geluidswagens opgeroe- pen hun gaskranen te sluiten. Nadat men er in was geslaagd de gasvoorziening de volgende |
||||||||||||
gen. De explosie van deze tank
werd waarschijnlijk veroorzaakt door een scheur aan de achter- onderzijde rondom een afvoer- stomp. Een vrij onbekende vorm van corrosie, de zogenaamde spanningscorrosie, had het gele- geerde staal 'bros' gemaakt. Bin- nen een tijdsfractie volgde nog een gasexplosie. De vier andere nog gevulde
tanks werden van hun funda- menten gedrukt, waardoor de verbindingsleidingen afbraken. Zij waren door de explosies ern- stig beschadigd. Enkele uren lang bestond er een groot explo- siegevaar. De enorme afkoeling door het inzetten van twaalf a dertien stralen heeft dat waar- schijnlijk voorkomen Het uitstro- mende gas van twee van deze tanks vatte onmiddellijk vlam. De brand sloeg ook over naar de belendende gebouwen. In de machinehal stond bijvoorbeeld een dieselelektrisch aggregaat. Het duurdetwee uur voordat alle vier de tanks - vaak met enorme steekvlammen - leeg waren. |
||||||||||||
showroom van het GZO aan de
Steynlaan. Het vijftal cilindervor- mige drul<vaten was bestemd voor de berging van stadsgas en diende vooral gedurende de zo- mermaanden als reserve. De va- ten hadden een doorsnede van drie meter en een lengte van 22,2 meter. De cilinderwand had een dikte van 13,5 mm en de bodems van 25 mm. Elke tank woog 27 ton. De onderlinge tussenruimte bedroeg circa een meter. De tanks waren in december 1955 door de firma Borsig te Berlijn - een op dat gebied gerenom- meerd bedrijf-geleverd. Van deze tanks was de middelste geëxplodeerd en de lucht in ge- slingerd en over zijn lengteas te- rechtgekomen op het dak van het badhuis aan de Steynlaan. Het achterfront van deze tank was door de explosie weggeslin- gerd en ongeveer 200 meter ver- der op het bedrijfsterrein terecht gekomen. Het gebouw aan de Steynlaan waarop de geëxplo- deerde tank terecht was geko- men, was direct in brand gevlo- |
||||||||||||
162
|
||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
||||||||||||
november 2002
|
||||||||||||
heden. Het jaarverslag 1962 is
wat uitvoeriger hierover. Daar- entegen is het opmerkelijk dat het National Nuclear Corporation Limited in 1985 nog geïnteres- seerd was in deze explosie en een exemplaar van het rapport opvroeg. R.P.M. Rhoen is gemeentearchivaris in
Zeist en redactielid van Oud-Utrecht. |
|||||||||||||||||
Bronnen
Archief Gasdistributie Zeist en omstreken
(Gemeentearchief Zeist).
Dijk, J.A. van, en J.G. de Voogd, 'Explosie van een drukvat met stadsgas te Zeist',
in: Het Gas, december 1962, nr. 12.
Nieuwe Zeister Courant, 13 augustus 1962. Utrechts Nieuwsblad /NZC, 11 augustus 1982.
|
|||||||||||||||||
morgen om 7 uur te hervatten,
werden de inwoners - weer door middel van geluidswagens, maar ook via de radio - gevraagd bij het onsteken van het gas voor- zichtig te zijn, omdat mogelijk lucht in de gasleiding binnenge- drongen zou kunnen zijn. Bij de hervatting van de gasvoorzie- ning hebben zich echter geen moeilijkheden voorgedaan. Als gevolg van de ramp waren verschillende gebouwen op het terrein van het GZO verwoest of ernstig beschadigd. Van de hui- zen en de winkels in de straten in de omgeving van het bedrijf wa- ren de ruiten gesprongen. De schade werd op meer dan een half miljoen gulden geschat. In de notulen van de maandelijk- se vergaderingen van het be- stuur van Gasdistributie Zeist en omstreken (GZO) van de verga- deringen die na de gasexplosie in 1962 werden gehouden, wordt |
|||||||||||||||||
163
|
|||||||||||||||||
summier aandacht aan de ramp
geschonken en dan betreft het alleen nog de herstelwerkzaam- |
|||||||||||||||||
%
|
|||||||||||||||||
Oud-Utrecht
|
|||||||||||||||||
vereniging
|
|||||||||||||||||
november 2002
|
|||||||||||||||||
De brand van restaurant Azië
|
|||||||||||||||||||
zelfs een nachtclub, genaamd
Limburgia. In 1969 was Vreden- burg nog niet het lege plein met de dichte winkels die het tegen- woordig 's avonds is. Niet dat het een optimaal gebruikt plein was, want een deel was inge- richt als parkeergelegenheid en een ander deel was bebouwd met de grote bakstenen Jaar- beursgebouwen. Maar er was nog genoeg leven rondom het plein om een brand niet onop- gemerkt te laten. Groot alarm
Op 8 augustus om twaalf minu-
ten voor twaalf 's avonds kreeg de brandweer een melding van- uit restaurant Noord-Brabant en direct daarop volgden nog een aantal meldingen: er was brand op het Vredenburg. De brand- weer arriveerde met materiaal voor een middelgrote brand, maar dat was het ondertussen al niet meer. De brand, die waarschijnlijk in de keuken van het restaurant Azië was ont- staan, had zich razendsnel door het gebouw verspreid en vol- gens ooggetuigen sloegen bin- nen enkele tellen de vlammen al uit het dak. Brandmeester Straub sloeg direct groot alarm. Er kwamen een derde auto- spuitwagen bij en een extra lad- derwagen. Aangezien het res- taurant al volledig in brand stond, werd de eerste taak nu 'de belendende percelen nat- houden'. Dit belendend perceel was met name hotel-restaurant Noord-Brabant. Het personeel van Noord-Brabant had al enige voorzorgsmaatregelen getrof- fen. Zo was een kostbare piano naar de andere kant van het ge- bouw verplaatst en de tafeltjes van het restaurant aan de Drie- |
|||||||||||||||||||
Het was niet de grootste brand in de geschiedenis van de stad, er vielen slechts twee
lichtgewonden, maar hij trok wel een massa toeschouwers. Plaats van handeling: het Vredenburg, augustus 1969. |
|||||||||||||||||||
den'. Al deze aspecten speelden
een rol bij een minder bekende brand in het hartje van Utrecht in de nacht van donderdag 8 op vrijdag 9 augustus 1969. Vredenburg als uitgaans-
centrum Op de hoek van het Vredenburg
en de Drieharingstraat bouwde de Twentsche Bank aan het be- gin van de 20e eeuw een indruk- wekkend gebouw in een men- geling van neostijlen en opval- lende gevelbekroningen. Toen de bank uit het pand vertrok wisselde het diverse malen van eigenaar om uiteindelijk in ge- bruik te worden genomen als Chinees restaurant, genaamd Azië. Dat er zich uiteindelijk een restaurant vestigde was niet vreemd, aangezien het Vreden- burg en directe omgeving lange tijd de plek bij uitstek was in Utrecht om uit te gaan. Er wa- ren aardig wat hotels, restau- rants en bars, een bioscoop en |
|||||||||||||||||||
Bettina van Santen
De vlammen slaan uit het De Utrechtse binnenstad heeft
dak van restaurant Azië in de 2oe eeuw een aantal spec- Foto: Het Utrechts Archief taculaire branden gekend, zoals
de brand van het huis Zouden- balch (n augustus 1903), de Ga- lerie Modernes (13 maart 1939), het Centraal Station (december 1938) en de brand van het con- servatorium (K&W) op de Ma- riaplaats (12 maart 1988). Hoe vernietigend en angstaanja- gend branden ook kunnen zijn, tegelijkertijd is het fascinerend om naar te kijken. Een brand trekt altijd kijkers. Een brand in de binnenstad be- tekent vuur in een dichtbe- bouwde omgeving en gevaar voor het overslaan van het vuur naar de naastgelegen gebou- wen. Zo portretteerde Godfried Bomans ooit in zijn boek Kop- stukken een brandweerman, die zijn werk als volgt samenvatte: 'de belendende panden nathou- |
|||||||||||||||||||
164
|
|||||||||||||||||||
-%
|
|||||||||||||||||||
vereniging Oud<Utrecht
|
|||||||||||||||||||
L
|
|||||||||||||||||||
noverriber 2002
|
|||||||||||||||||||
Ling Li en Li Mey Su bij niemand
bekend. Zij werden dan ook niet op de hoogte gebracht en zullen vreemd opgekeken hebben toen zij de volgende dag naar hun werk dachten te gaan. Ramptoerisme
De brand trok al direct een enor-
me massa mensen. Zoals ver- meld liepen de gasten van Noord-Brabant meteen de zaak uit om buiten te kijken. Al snel stonden er zo'n 1.500 toeschou- wers op het Vredenburg. Hoe het bericht zich zo snel door de stad verspreidde in een tijd zon- der mobiele telefoon mag nu een raadsel lijken, maar ook de auteur van dit stuk herinnert zich dat de hele familie die late avond in de auto stapte om naar de brand te gaan kijken. Wel- licht dat het geluid van brand- weersirenes en zwarte rookwol- ken aan de horizon mensen op het spoor bracht. Gevaarlijk was het ramptoerisme natuurlijk wel, want op een gegeven mo- ment dreigde één van de muren van Azië in te storten. Dit kon maar net door de brandweer voorkomen worden. Ook de dag erna trok het pand nog veel bekijks en moesten hekken geplaatst worden om het publiek enigszins op veilige afstand van het uitgebrande ge- bouw te houden. Het verkeer dat via het Vredenburg en Lan- ge Elizabethstraat ging (dat kon toen nog), werd gedeeltelijk omgeleid vanwege de vele men- sen. Overigens liet niet iedereen zich
verleiden tot ramptoerisme: ter- wijl de brandweer vanaf het dak van bar Extase de brand bluste, bleven de klanten van de bar rustig hun drankje nuttigen ter- wijl de brandweer achter hun rug heen en weer liep. Gewonden
De brand brak na sluitingstijd
uit en boven het restaurant stonden de verdiepingen leeg, met enkel wat opgeslagen meu- |
||||||||||||||||||
haringstraat werden afgehaald.
Over de eigen klanten hoefde het personeel zich niet druk te maken: die waren allemaal naar bulten gelopen om naar de brand te kijken. Ondanks alle zorg kon de brand-
weer niet voorkomen dat de muur van het restaurant van Noord-Brabant aan de Drleha- ringstraat door de brand zwaar werd beschadigd. Maar blijk- baar was de brandweer toch op een gegeven moment gerust over het belendende pand Noord-Brabant en kon er serieus overgegaan worden tot het blussen van de brand in Azië. In totaal waren er 27 spuitgasten bezig de brand onder controle te krijgen. Uiteindelijk ging het blussen ook nog snel, want om 00.35 uur kwam het sein brand meester, maar daarna werd er nog tot in de vroege uren van de vrijdagochtend nageblust. Het resultaat van de brand was een zwart geblakerd gebouw, waar- van alleen de buitenmuren nog overeind stonden. Binnen was alles door het vuur verteerd. Triest beeld
Er waren Utrechters die vrees-
den dat de eigenaar boven het restaurant woonde en slacht- offer was geworden van het vuur. Wat zij vergeten waren, was dit de vorige eigenaar gold: de heer Y. Ma. Toen deze vier jaar daarvoor het restaurant ex- ploiteerde woonde hij inder- daad met zijn gezin boven de zaak. De nieuwe eigenaar J. Ra- man woonde echter met zijn vrouw in De Bilt. Raman hoorde om kwart over twaalf van de brand en kwam per taxi naar Utrecht om het trieste beeld van het afbranden van zijn zaak met eigen ogen te aanschou- wen. Zijn vier compagnons wis- ten nog van niets. Zij hadden de zaak rond elf uur 's avonds ver- laten en hoewel bekend was dat zij in de Singelstraat woonden, was het exacte adres van de he- ren P.Y Shou, Te Shih We, Tsong |
||||||||||||||||||
bilair. Toch vielen er twee ge-
wonden. Toen de brand net be- gonnen was, poogde een voor- bijganger de deur van het res- taurant in te trappen. Dit lukte, maar bezorgde hem wel een ge- broken middenvoetsbeentje. Een tweede gewonde viel toen een kelner van restaurant Noord-Brabant een markies naar beneden trok uit voorzorg tegen de rondvliegende vonken. De kelner kon na verzorging in het ziekenhuis met een pleister op de wonde weer naar huis vertrekken. Het belangrijkste slachtoffer was het gebouw zelf. Dat kon niet meer gered worden en werd naderhand ge- sloopt. |
||||||||||||||||||
Het uitgebrande gebouw
Foto: Het Utrechts Archief |
||||||||||||||||||
165
|
||||||||||||||||||
Bron
Utrechts Nieuwsblad 8 en 9 augustus 1969
|
||||||||||||||||||
%
|
||||||||||||||||||
Iging Oud>Utrecht
|
||||||||||||||||||
november 2002
|
||||||||||||||||||
Hermans Q Schuttevaer
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
notarissen
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
AangcflottH bit
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Utrecht: Hemians & Schuttevaer • Maliebaan 81 • Tel. 030 - 233 66 99
NorARitiiM Vleuten: Notarispraktijk Hagen • Pastoor Ohllaan 25 • Tel. 030 - 677 61 17
(maakt deel uit van Hermans & Schuttevaer).
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
,\ ,:;:-rv^%
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
. • • V ■*^^7- ■^^^■^^^^"'4*7'^
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
PlantijnCasparie
->Utrecht
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Prepublishing j Drukwerk j Direct marketing
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
■■-'^■-■'' ......■J.-.AKgr.ww'a-^n.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
-.'■M..:i.~.:.'t./-:.:>,ir.:^
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Weten wat uw huis waard is?
Vraag naar de gratis waarde-indicatie!
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
waarde-indicatie. Of gewoon om meer te
weten te komen over de diensten die wij bieden. Dat kost u niets en levert u waarde- volle informatie op. -«---'■■■-— .....• |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
De prijzen van koopwoningen zijn de af-
gelopen jaren flink gestegen. Ook uw huis is hoogstwaarschijnlijk meer waard geworden. Maar hoeveel? Ligt dat droomhuis nu binnen uw bereik? Of kunt u met de overwaarde de keuken moderniseren? Wat uw wensen ook zijn: u kunt pas echt plannen gaan maken als u weet hoeveel uw huis waard is! ERA Makelaardij Utrecht geeft u gratis en
geheel vrijblijvend een waarde-indicatie van uw woning. En dat is slechts één onderdeel van de service die ERA u kan bieden. Als het u wat waard is om de waarde van uw huis te weten, bel dan met ERA voor die gratis |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
BON VOOR GRATIS WAARDE-INDICATIE
Graag wil ik een vrijblijvende, gratis waarde-indicatie
van mijn woning. Bel mij voor een afspraak. Naam: ...............................................................
Straat: ...............................................................
Postcode: ...............................................................
Pkats: ...............................................................
Telefoon: ...............................................................
Knip de bon uit en stuur op naar ERA Makelaardij
Utrecht, Burg. Reigerstraat 65,3581 KN Utrecht. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
BH
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
ERA
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Makelaardij Utrecht
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Burgemeester Reigerstraat 65,
3581 KN Utrecht.
Tel. 030 233 21 32. Fax 030 254 60 26
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aan- en verkoopbegeleiding
Taxaties
Hypotheken
Verzekeringen
|
|||||||||||||||||||||||||||
Muus & IJzerman makelaardij
heeft hart voor 'Oud-Utrecht' |
|||||||||||||||||||||||||||
Muus &
|
|||||||||||||||||||||||||||
makelaardij
in onroerende goederen |
|||||||||||||||||||||||||||
m
|
|||||||||||||||||||||||||||
IJzerman
|
|||||||||||||||||||||||||||
It 9002 I
|
|||||||||||||||||||||||||||
Maliebaan 48,Poslbus 14014,3 508 SB Utrccht,Telefoon:030 - 234 00 08, Fox:030 - 232 19 70
|
|||||||||||||||||||||||||||
VERBOUW
|
|||||||||||||||||||||||||||
NIEUWBOUW
|
|||||||||||||||||||||||||||
RESTAURATIE
|
|||||||||||||||||||||||||||
van Zoelen bv
aannemersbedrijf
Kantoor:
Nevadadreef 58
3565 CC Utrecht tel: 030-263 11 11 fax: 030 - 262 32 74 |
|||||||||||||||||||||||||||
ONDERHOUD
|
|||||||||||||||||||||||||||
Makelaars in bedrijfsmatig onroerend goed.
verhuur-verkoop-taxaties-beleggingen-begeleiding
projektontwikkeling en herhuisvesting Maliebaan39a 3581 CC Utrecht 030-2 334 336
|
|||||||||||||||||||||||||||
BEAUFORT
|
|||||||||||||||||||||||||||
■MAKELAARS
|
|||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
EXCLUSIEVE
KLEDING
EN MODES
MAATKLEDING
OUDEGRACHT 118
UTRECHT
TEL. 030-231 01 74 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
BIJ KONINKLIJKE BESCHIKKING
HOFLEVERANCIER |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
TAILORSSINCE1850
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Je moet ze soms horen over deze kunst. Dan zeg ik: verderop hangen de Hollandse meesters.
JuUie zijn hier gewoon nog niet aan toe. Dat laatste zeg ik natuurlijk niet. Dat denk ik alleen. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Rabobank heeft iets met
kunst en cultuur. Eerlijk gezegd: we zijn er gek op. En onze smaak is al even breed als die van u. Popmuziek of klassiek, Cobra of impressionisme, vaan- |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
delzwaaien of klootschieten,
het is ons allemaal even lief |
I
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Daarom krijgen heel veel ver-
schillende evenementen onze steun. En u krijgt van ons een gratis IVIuseumjaarkaart op uw Europas. Want we willen graag dat iederéén kan genieten van |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
jltuur. __^B i
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
kunst en cu
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Rabobank
Midden in de samenleving
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Rabobank Utrecht (030) 287 87 00
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
voor
Utrecht-boeken
stad en provincie
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
GREEP Schilders bv
• Restauratiewerken
• Onderhoud
Begijnekade 20
3512 VV Utrecht Tel. 030-241 31 15 Fax 030-666 14 41 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hoofdvestiging: Stadhuisbrug 5 * 3511 KP Utrecht
T. ()3()-23352(K) * F. 030-2314071 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bouw Belegging
Restauratie Recreatie
Bemiddeling
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
KERSBERGEN
INSTALLATIETECHNIEKEN BV
UTRECHT |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1^
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
&>LISIMN
BV ZEIST
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
LAAN VAN VOLLENHOVE 3225 3706 AR ZEIST
POSTBUS 143 3700 AC ZEIST
TELEFOON 030-6956644
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Kaap de Goede Hooplaan 7
3526 AR UTRECHT
Tel 030-288 24 64. Fax 030-288 57 33
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
'Uit mededoogen met het lijdende dier'
|
|||||||||||||||||||||
Dekatten kregen erin 1919 melk met havermout en aardappelen metgehakt. Wat tijdens de 100-jarige geschiedenis
van het Utrechtse dierenasiel wél hetzelfde bleef: hoe sommigen honden en katten verwaarloosden en mishandelden en anderen ze liefdevol opnamen, verzorgden en soms noodgedwongen af moesten maken. SIS Hard verblijf in mooi gebouw
Zesde en laatste deel in de serie Utrechtse gevangenissen: de Penitentiaire Inrichting
in Nieuwegein. Het strenge regime in een high tech gebouw op historische grond. |
|||||||||||||||||||||
Het einde van een woonidylle
De'sïemensjunda tie, ooit gebouwd voor protestantse ambachtslieden, werd in de jaren zestig voor-
namelijk bewoond door studenten. Totdat de slopershamer hen wegoeg. Verslag van een ooggetuige. |
|||||||||||||||||||||
Van de bestuurstafel
Cultureel Erf goed
'Uit mededoogen met het lijdende dier'
Stichts Asyl voor dieren 100 jaar Literatuursignalement
'De uitzichten zeer mooi en het huis solide'
Het landhuis Molenbosch van J.D. Zocherjr. (ijgi-iSjo) exact gedateerd
'Doelmatig, veilig en sober, maar wel humaan'
Utrechtse gevangenissen 6: de Penitentiaire inrichting Nieuwegein
De sloop van de Stevensfundatie
Agenda en berichten
|
|||||||||||||||||||||
Jetlie van derMeüJën
|
|||||||||||||||||||||
R.P.M. Rhoen
|
|||||||||||||||||||||
Has Seulijn
|
|||||||||||||||||||||
m
|
|||||||||||||||||||||
Bettina van Santen
|
|||||||||||||||||||||
:aLt£:-.-ia?,;
|
|||||||||||||||||||||
vereniging Oud Utrecht
|
|||||||||||||||||||||
ecember 2002
|
|||||||||||||||||||||
Van de bestuurstafel
Oud-Utrecht waarheen? |
||||||||||||
P.A. Blok, voorzitter
Niet vanwege het komende lus-
trum of het ten einde neigen van het jaar is het bestuur op een mid- dag in oktober de hei opgegaan. Die hei bestond overigens uit de met heideplantjes gesierde woning van onze secretaris. Doel was zich te bezinnen op de toekomst. Waar- om? In onze vereniging wordt het relatief kleine aantal actieve leden steeds zwaarder belast. Dat leidt ertoe dat het steeds moeilijker wordt nieuwe bestuurs-, commis- sie-, redactie- en werkgroepleden te vinden. Over die problematiek ging de heidesessie. Eerst stelden we vast dat het met Oud-Utrecht naar buiten en naar de leden toe best aardig gaat. Juist die omstandigheid zorgt grotendeels voor de geschetste problematiek. Het gaat vrij goed, mede omdat steeds nieuwe dingen ter hand wor- den genomen en de bestaande ta- ken meer aandacht krijgen. Een paar voorbeelden. Dat bestuursle- den bepaalde aandachtsvelden, zo- als activiteiten. Cultureel Erfgoed of het Tijdschrift in hun portefeuille hebben zorgt voor een goede com- municatie. Voor hen betekent het echter een verdubbeling van het aantal vergaderingen. Ook het pe- riodiek contact met de redacties van Jaarboek en Tijdschrift en de Activi- teltencommissie kost extra tijd. Het opkomen voor het cultureel erfgoed is meer actief aangepakt. Ik wijs op het verbreden van de ta- ken van de Commissie Cultureel Erfgoed en het instellen van de „2 Projectgroep Singels. Naar wij er- varen wordt dat door de leden ge- waardeerd, zoals bijvoorbeeld uit een spontaan applaus in twee le- denvergaderingen blijkt. Echter, het betekent wederom meer werk, allereerst voor de leden van Commissie en Projectgroep, maar ook voor het betrokken bestuurs- |
||||||||||||
lid. Ook het meer en beter samen-
werken met onze zustervereni- ging Vleuten, De Meern, Haarzui- lens en met de Bond Heemschut is zeer nuttig maar kost meer tijd. Dat geldt ook voor de periodieke contacten met de Utrechtse wet- houder voor monumenten en de contacten op ambtelijk niveau. Er- bij kwamen ook het groot evene- ment en de Van der Monde-lezing. Deze extra en verdiepte activitei- ten vragen ook meer van onze portefeuillehouder public rela- tions, die zich voorts heeft ingezet voor de fraaie, nieuwe brochure en voor ledenwerfacties. Kan het anders, was de volgende vraag. Vergelijking met een andere historische vereniging levert stof op voor verdere discussie. Het com- missiewerk zou wellicht in meeren dus kleinere clusters kunnen wor- den onderverdeeld. Want ook voor de commissieleden geldt dat hun hooivork steeds meer beladen raakt. Bovendien wordt elders wel gewerkt met een administrateur en met een intendant, die het werk van de clusters stimuleert en coördineert. Afgesproken is dat de bestuursleden een lijstje maken van hun werkzaamheden en aan- geven welke door iemand anders gedaan zouden kunnen worden met daarbij vermeld de geschatte tijdwinst. Die lijstjes worden in de vervolgdiscussie besproken. Ziehier beknopt de problematiek,
die zich voordoet. We moeten daarover overigens niet drama- tisch doen, want de vrijwilligers en dus ook de bestuursleden doen het werk met plezier. Dat is ook een deel van het probleem. Uit betrok- kenheid zeggen ze niet snel neen en 'doen ze het er wel even bij'. Voorkomen moet echter worden dat sommige schouders gaan door- |
||||||||||||
buigen. De continuïteit van onze
vereniging mag niet in gevaar ko- men omdat nieuwe vrijwilligers bijna niet meer te vinden zijn. Ook wordt in de discussie betrok- ken of het verantwoord is bepaalde activiteiten te verminderen of te staken. Zo is er de Kroniek. Tegen opname in het Jaarboek worden vier aansprekende argumenten aangevoerd. Het Jaarboek is geëvo- lueerd van een verenigingsboek met ledenlijst en Kroniek tot een zelfstandige wetenschappelijke pu- blicatie, waarin de Kroniek een laat- ste rudiment vormt. Ten tweede is een Kroniek in november van het jaar daarna wel erg laat. De Kroniek is verder onevenwichtig, vanwege de vele edities van het Utrechts Nieuwsblad en de verscheiden re- gionale bladen. Bovendien vraagt de Kroniek veel extra redigeerwerk van de redactie. Opname in het Tijdschrift levert voor die redactie weer vrij veel extra werk op. Boven- dien zou dan de winst van het ex- tra, zevende, nummer goeddeels ongedaan worden gemaakt. Het overleg met de beide redacties leidt tot het volgende. In deze co- lumn leg ik u, leden, het bestuurs- voorstel voor het uitgeven van de Kroniek te staken, tenzij zich vol- doende vrijwilligers bereid verkla- ren die voortaan geheel te verzor- gen en te redigeren. De Kroniek zou dan als apart product kunnen worden vervaardigd. Dan zouden bovendien criteria moeten worden geformuleerd om te bepalen wat het waard is voor het nageslacht vast te leggen. Ook zou dan de fi- nanciële haalbaarheid moeten worden onderzocht. Oud-Utrecht waarheen? Met over- tuiging luidt mijn antwoord en, naar ik vertrouw, van u allen: naar het zestiende lustrum in 2003 en nog vele lustra daarna! |
||||||||||||
vereniging Oud-Utrecht
|
||||||||||||
december 2002
|
||||||||||||
Cultureel Erfgoed
Beleidsvisie Singelgebied |
|||||||||||||
Jacouelien Vroemen
'Beleef de Singels!' was het motto
van de prijsvraag die de vereni- ging enkele maanden geleden had uitgeschreven. Er waren 28 inzen- dingen. De jury heeft de eerste prijs toegekend aan het voorstel van de heer Jhr. A. Six om een be- ter maaibeleid te realiseren. En daarbij hoort wat hem betreft ook een terugbrengen in oorspronke- lijke staat van het plantsoen. Wij hebben deze aanbeveling doorge- geven aan onder andere de heer L. Koops, directeur van de Dienst Stadsbeheer van de gemeente Utrecht. De tweede prijs was voor mevrouw Y.M. Donkersloot-de Vrij, met het plan het Panorama van Utrecht, uitgegeven door P.W. van de Weijer in 1859, op groot formaat op locatie in het plant- soen te verwezenlijken. Momen- teel zijn wij aan het onderzoeken waar en hoe dit idee gestalte zou kunnen krijgen. De prijs voor de meest originele inzending (een ballonvaart boven de provincie) was voor het plan van F. Driessen om alle gevels rond het singelge- bied wit te schilderen. Tijdens de feestelijke uitreiking op 15 september in de Leeuwenbergh- kerk is tevens de Beleidsvisie van de Vereniging Oud-Utrecht op het behoud en herstel van de cultuur- historische waarde van het Utrechtse Singelgebied uitgereikt aan onze burgemeester en aan de voorzitter van de raadscommissie Algemene Zaken. Ruim 70 perso- nen en instellingen hebben adhe- sie betuigd aan onze beleidsvisie. U heeft hem ontvangen samen met dit nummer van Oud-Utrecht. Wij zijn zeer geïnteresseerd in uw reacties op dit rapport. De gemeente is thans bezig met het opstellen van een beheerplan voor het singelgebied. Wij, de le- den van de Projectgroep Singels, |
|||||||||||||
vinden dat dit plan niet ver genoeg
gaat en komen daarom met onze eigen beleidsvisie. Tegen de tijd dat het beheerplan in de gemeen- teraad zal worden besproken zul- len wij ervoor zorgen dat ook onze beleidsvisie geagendeerd wordt. De burgemeester heeft ons ge- vraagd om tegen die tijd ook de le- den van het college in het park rond te leiden. De Projectgroep Singels zal dat zeker doen. De Projectgroep wil met behulp van kaarten aanschouwelijk ma- ken hoeveel 'groen' er in de afge- lopen tijd al is opgeofferd aan par- keerplaatsen en andere verhardin- gen. Wij zoeken iemand die kaar- ten uit drie 'ijkjaren' (ongeveer eind jaren zestig, circa 1980 en nu) kan vergelijken en daarvan een kaart kan maken waarin de over- gang van 'groen' naar 'rood' goed te zien is. Wilt u ons helpen met het inkleuren van deze kaarten, dan kunt u zich hiervoor aanmel- den bij ondergetekende. Tenslotte nog een nieuwe para-
graaf in het vervolgverhaal over de Rijksdienst voor de Monumenten- zorg en de parkeergarage in het Lucasbolwerk. Wij hebben een tijd geleden naar buiten gebracht dat de Rijksdienst ons gemeld had dat hij niets weet van de plannen voor de parkeergarage en daarom ook zijn mening niet kan geven. Dit terwijl de wethouder van verkeer mevrouw Y. van de Bergh had ge- zegd dat de Rijksdienst zo goed als akkoord was met de plannen. Dit kwam in de landelijke pers, waar mevrouw Van den Bergh niet ver- heugd over was. Later heeft de di- recteur van de Rijksdienst ons in een persoonlijk gesprek nogmaals verzekerd dat zijn dienst niets over de plannen kon zeggen omdat ze aldaar niet bekend waren. De heer |
Stafleu, hoofd van de Sectie Monu-
menten van de gemeente heeft mij onlangs verteld hierover ver- baasd te zijn. Monumenten heeft namelijk wel degelijk regelmatig overleg over deze kwestie met de Rijksdienst. Het 'officiële' stand- punt van de Rijksdienst strookt dus niet met wat er in feite ge- beurt. Wij van Oud-Utrecht weten niet wat we hiervan moeten den- ken. We hopen dat het ons zeer binnenkort duidelijk mag worden. Uw reacties graag naar jvroe- men@hotmail.com of schrijf naar de secretaris van de vereniging. |
||||||||||||
m
|
|||||||||||||
vereniging Oud-Utrecht
|
|||||||||||||
december 2002
|
|||||||||||||
'Uit mededoogen met het lijdende dier'
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Stichts Asyl voor Dieren 100 jaar
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zLe-^:M?',
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
csze^iy
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zy^azy
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tl'
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Getekende kattenkop bij
presentielijst ledenvergade- ring 20 maart 1925 Foto: Het Utrechts Archief |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
/-TUi^
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
^
|
C^/z^^yn^x. ,
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
'i-a£^ , óC€€€^>Aé,
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
't^'^^'Z^- cf'C^
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Voor het Utrechtse dierenasiel aan het Oude Houtensepad is 2002 een gedenk-
waardig jaar: een eeuw geleden vond de oprichting plaats en na jarenlange vertra- gingging eindelijk de eerste paal de grond in van de dringend noodzakelijke nieuw- bouw. Het verwerven door Het Utrechts Archief van de bewaard gebleven archief- stukken maakt het mogelijk voor het eerst een beknopte geschiedenis te schrijven van deze 'sterke uiting van particulier initiatief'. Jellie van der Meulen
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tief van negen dames, die een
'Voorloopig Comité' vormden. Op donderdagavond 10 april 1902 or- ganiseerde dit comité een verga- dering in het gebouw Irene aan de Keistraat om een vereniging in het leven te roepen. 26 personen woonden de vergadering bij en al zo'n 400 mensen hadden toege- zegd lid te zullen worden. Voor- zitster van de bijeenkomst was mevrouw H.W.J. de Feyfer-van Tussenbroek. In haar inleidend woord wees zij erop hoe ook uit de bijbel bleek dat het dier de be- scherming van de mens nodig had, maar ze waarschuwde wel voor 'ziekelijke overdrijving'. Wel- licht speelde zij daarbij in op ge- voelens van onbegrip die in de stad heersten: was het wel nodig dieren een luxe leventje te bezor- gen, dat voor het gros van de mensen niet eens weggelegd was? De oprichters van het asiel hadden echter niet de illusie dat zij de asieldieren konden vertroe- |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In de 19e eeuw ontstond geleide-
lijk belangstelling voor de be- scherming van dieren. Tot die tijd waren huisdieren vooral be- schouwd als nuttige 'werktui- gen'. Zo werden honden onder nneer gebruikt voor het trekken van karren. Er waren ook veel straathonden, die een ellendig bestaan hadden. Steeds meer mensen kwamen in verzet tegen het misbruiken en mishandelen van dieren. In 1864 werd in Den Haag de eerste Vereeniging tot Bescherming van Dieren opge- richt en al een jaar later werd dat |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
voorbeeld in Utrecht gevolgd. In
1877 kwam er een landelijke ver- eniging tot stand. Aan het begin van de 20e eeuw ontstonden er allerlei verenigingen die zich spe- cialiseerden op een terrein van dierenbescherming, zoals de op- vang van dieren. Na Den Haag en Amsterdam was Utrecht de der- de stad waar burgers een dieren- asiel oprichtten. Negen praktische dames
De oprichting van een 'toe-
vluchtsoord voor noodlijdende dieren' in Utrecht was het initia- |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
174
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
-%
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
verenlging Oud>Utrecht
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
december 2002
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het nieuwe complex aan
het Oude Houtensepad Foto: Het Utrechts Archief |
|||||||||||||
telen. Zij wilden op een prakti-
sche en zakelijke manier de pro- blematiek van de talloze zwerf- honden en -katten proberen op te lossen en ze brachten in korte tijd veel tot stand. De instelling kreeg de naam Stichtsch Asyl voor Dieren en de vergadering koos bij acclamatie het voorlopige comité tot definitief bestuur van de vereniging. Tijdens hun eerste vergadering, op 10 mei 1902, verdeelden de bestuursleden hun functies opnieuw. Presidente werd nu mevrouw J.F. Ebeling- Wakker, die in het voorlopige co- mité eerste secretaresse was ge- weest. Zij zou het bestuur ruim 40 jaar lang leiden. Al vanaf mei 1902 werden dieren
opgevangen op de zolder van de woning van mevrouw Ebeling aan de Ramstraat nr. 9 en in het huis van de toekomstige beheer- der, Philippus Sollman, aan de Hovenstraat. Het ging om huis- dieren van leden van de vereni- ging én om zwervende dieren. Natuurlijk was dit een noodop- lossing en moest er een afzon- derlijk gebouw komen. De be- stuursleden gingen ijverig op zoek naar een geschikte locatie en ze lieten hun oog vallen op een terrein aan de Abstederdijk op de hoek van de Markstraat. De algemene ledenvergadering van n augustus machtigde het |
bestuur tot het huren van dat
terrein en van het aangrenzende huisje Markstraat 1, dat als wo- ning voor de 'bewaarder' kon dienen. Sollman werd in die functie aangesteld en hij ver- huisde in december naar het nieuwe adres. In en bij zijn huis kon hij, vooruitlopend op de bouwvan het asiel, noodlijdende of in bewaring gegeven honden en katten herbergen. In het eerste jaar traden 317 per- sonen toe als lid van de vereni- ging en werden ruim lOc giften ineens ontvangen. Contributies en giften vormden een belangrij- ke bron van inkomsten, naast de vergoedingen voor het verzorgen van dieren die tijdelijk in de kost waren. De vereniging kreeg geen subsidie - dat zou pas veel later gebeuren - en was geheel zelf- standig. De Vereeniging tot Be- schermirig van Dieren sympathi- seerde uiteraard wel met de nieuwe instelling en zou in de loop van de jaren geregeld (fi- nanciële) hulp bieden. Verstikkingstoestel
Architect W.M. Reyerse te Blauw-
kapel, die lid van de vereniging was, maakte geheel belangeloos een bouwplan voor het op te richten asiel. Op i6 oktober 1902 vroeg het bestuur bij B&W de vergunning aan. Het ging om |
||||||||||||
een gemetseld gebouw voor 60
katten en een inrichting met houten wanden voor ongeveer 50 honden. Hoewel de 'inspec- teur over het bouwen' zich met een vooruitziende blik afvroeg of het oprichten van een bewaar- plaats voor dieren in de onmid- dellijke nabijheid van een be- woonde buurt geen bezwaren zou opleveren door stank en la- waai, werd de vergunning al na twee weken verleend. De ope- ning van het gebouw vond plaats op 12 mei 1903. In het eerste jaar verzorgde het asiel 238 kostdieren en 478 zwerfdieren. Het was dus steeds goed bezet en er moesten zelfs al acht kennels bijgebouwd wor- den. Vanaf 1906 was het ook mo- gelijk honden tegen betaling in het asiel te laten wassen. Een van de leden had voor dat doel een badkuip cadeau gedaan. Voor de zwerfdieren zocht het asiel zoveel mogelijk een goed tehuis. Toch was het nog steeds noodza-
kelijk dieren af te maken. De Ver- eeniging tot Bescherming van Dieren had daarvoor een verstik- kingstoestel in bruikleen gege- ven, dat later geschonken werd. De beheerder gebruikte het toe- stel niet alleen voor zieke of ge- wonde asieldieren, maar ook voor dieren die op verzoek van de |
|||||||||||||
175
|
|||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||
december 2002
|
|||||||||||||
'Uit mededoogen met het lijdende dier'
|
||||||||||||||
Stichts Asyl voor Dieren 100 jaar
|
||||||||||||||
eigenaren afgemaakt werden en
voor honden die bij de politie be- land waren. Deze zwerfhonden waren bij een politiepost afgege- ven of door speciale hondenvan- gers opgepakt, omdat zij geen belastingpenning droegen. Vroe- ger werden deze stakkers ver- dronken of in kratten 'verpakt' naar Den Haag vervoerd om daar afgemaakt te worden. Nu kon- den ze snel en pijnloos op het terrein van het asiel door middel van gas worden gedood. Hieruit blijkt dat de dames bestuursle- den met beide benen op de grond stonden, al waren zij van mening dat voor sommige van de af te maken honden nog wel een goed tehuis gevonden had kunnen worden. Het publiek kreeg het advies om loslopende honden bij het asiel af te leveren en niet bij de politie, waar zij haast altijd ter dood veroordeeld werden. In 1907 kregen de be- stuursleden het na lang aandrin- gen voor elkaar, dat deze 'politie- honden' voortaan in het asiel op hun einde mochten wachten. Omdat de taak voor de bewaar- der daardoor zwaarder werd - al- leen al in 1907 droeg de politie 355 honden over! - werd een tweede oppasser aangesteld. De zwerfdieren die het asiel op- nam, kregen een proeftijd van veertien dagen, waarin de be- stuursleden probeerden een goed tehuis te vinden. Na het verstrijken van die periode was er geen andere keuze dan het af- maken van de dieren, al werd die termijn bij gezonde levenslustige exemplaren vaak overschreden. Voor de honden die door de poli- tie aangeleverd werden, bedroeg het uitstel van executie slechts drie dagen. Als zich dan geen ei- genaar gemeld had, was er geen |
genade meer. Deze honden ble-
ven eigendom van de gemeente, zodat de bestuursleden daarover niets te zeggen hadden. Zij mochten tot hun verdriet geen nieuwe baas zoeken, maar hoog- uit proberen de eigenaar op te sporen. Soms lukte dat en kon de eigenaar zijn huisdier op de val- reep ophalen. Katten stond de gemeente wel af aan het asiel, omdat voor deze dieren geen be- lasting verschuldigd was. Dramatische verhalen
Het dierenasiel bleek in een be-
hoefte te voorzien. Het aantal verenigingsleden nam toe en er werden steeds meer dieren ver- zorgd. Naast zwerfdieren en die- ren die aan de vereniging waren afgestaan, waren er doorlopend kostdieren aanwezig, die voor in- komsten zorgden. Als voor een asielhond een tehuis gevonden was, kon de nieuwe eigenaar het dier in de beginjaren gratis mee- nemen, al werd gehoopt op een vrijwillige gift. In 1909 kreeg de bewaarder toestemming om voor elk weggegeven dier een bijdrage van minstens 25 cent te vragen. Er werd ook een vergoe- ding gevraagd voor het afmaken van dieren op verzoek van de ei- genaren. Deze macabere vorm van dienstverlening nam in de loop van de jaren toe, terwijl het aantal zwerfhonden afnam. De bestuursleden vonden dit een treurige ontwikkeling, maar zij troostten zich met de gedachte dat de dieren beter een pijnloze dood konden vinden dan dat ze de straat op werden gejaagd, waar zij ten prooi vielen aan ge- brek of mishandeling. In mei 1910 verleenden B&W ver- gunning voor het vergroten van het kattenhuis, het maken van |
een houten paviljoen met aan-
grenzend schuurtje en het aan- brengen van een omheining langs de Markstraat en de Abste- derdijk. De verbouwing zorgde voor een grote verbetering en het bestuur constateerde verge- noegd dat het asiel nu 'keurig in orde' was. In 1914 liep het huur- contract af van het terrein waar- op de gebouwen stonden. De vereniging was in de gelegen- heid de grond aan te kopen. De schuld die ze daarvoor moest aangaan, kon ze al in 1915 aflos- sen door een legaat van 10.000 gulden. Het volgende jaar werd ook het huisje naast het asiel, waarin de beheerder woonde, ei- gendom van de vereniging. De bestuursleden voelden zich nauw betrokken bij het reilen en zeilen in het asiel. Eens per week bezochten zij beurtelings de in- stelling om toezicht te houden en soms tekenden de dames daarbij dramatische verhalen op die hen niet onberoerd hadden gelaten. Zo kwam er in 1913 een hond binnen van een oude afge- leefde man die een zelfmoordpo- ging had gedaan. De man had het dier gebruikt om zijn karretje te trekken, 'wat niet belette dat beiden zeer aan elkaar gehecht waren en hun sober en moeilijk verdiend stukje brood broederlijk deelden'. In een wanhopige bui had hij de hond losgemaakt en was hij met karretje en al het water ingereden. Het kwam toch nog goed: de drenkeling werd gered en naar een instelling in Groningen gebracht en de hond kreeg via het asiel een nieuwe baas. Een echte tranentrekker was het verhaal over een wit doeshondje, dat achter de ruitjes van het verstikkingstoestel nog mooi ging opzitten... |
||||||||||||
176
|
||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
||||||||||||||
december 2002
|
||||||||||||||
bouwen aan het
Oude Houtensepad m 1930; v.l.n.r. huis van de opzichter, gebouwtje voor zwerfdieren, kennel voor honden, autogarage en verbUjfvoor katten Foto: Het Utrechts Archief |
||||||||||||||||
Havermout voor de katten
Hoewel het asiel binnen de be-
bouwde kom gevestigd was, klaagden vele Utrechters dat het te afgelegen lag. Ze moesten vaak een lange tocht onderne- men om een gevonden hond of kat te brengen. Daarom verzocht het asiel in 1910 negen stalhou- ders verspreid in de stad om de zwerfdieren tijdelijk op te ne- men. De stalhouders, die de be- schikking kregen over een hals- band met ketting voor een hond en een gesloten mand voor een poes, telefoneerden naar het asiel als er een dier afgegeven was. De opzichter van het asiel ging de zwerver vervolgens op- halen. Grote honden vervoerde hij lopend, kleinere dieren op een fiets met een mand voorop en zwakke of gewonde dieren met een handkar. In 1922 schafte het asiel een motorfiets met een ge- sloten bak aan, waarin de dieren tochtvrij opgeborgen waren. Na drie jaar werd de motor vervan- gen door een kleine auto, waar- op naar aanwijzingen van het |
||||||||||||||||
bestuur een bovenbouw van
lichtgeel hout aangebracht werd. Op deze bovenbouw wa- ren naam en adres van het asiel geschilderd, zodat de auto voor een goede reclame zorgde. Ook op andere manieren deed de ver- eniging aan publiciteit, bijvoor- beeld door reclamebiljetten te laten drukken en in de stad op te hangen. Met de auto konden ook dieren buiten de stad worden op- gehaald, waardoor het asiel voor de hele provincie nuttig werd. De bekendheid van het asiel groei- de, maar de geldelijke steun hield daarmee geen gelijke tred. Gelukkig kwam er wel zo nu en dan een gift of legaat, want er was veel geld nodig voor het aanbrengen van verbeteringen en vernieuwingen. In de Eerste Wereldoorlog droeg het asiel zijn steentje bij door huisdieren die met Belgische vluchtelingen meegekomen wa- ren, gratis op te nemen. Vooral in de oorlogsjaren was het moeilijk om aan voedsel voor de dieren te komen. Er bestond ook nog geen |
||||||||||||||||
speciaal honden- en kattenvoer,
zoals tegenwoordig. In 1919 kre- gen de katten bijvoorbeeld drie keer per dag melk ('s morgens met havermout) en 's middags aardappelen met gehakt. De bestuursleden, die maande- lijks vergaderden, hielden plichts- getrouw toezicht en stonden open voor adviezen en klachten. Zij vroegen wel om begrip: 'Mocht een ieder toch bedenken, dat het Asyl een inrichting is, niet in 't leven geroepen uit winzucht, maar opgericht uit mededoogen met het lijdende dier.' Dat de sfeer onder bestuursleden en werknemers goed was, bleek wel uit het feit dat op 1 december 1927 het 25-jarig jubileum gevierd werd van de bewaarder, inmid- dels opzichter genoemd. Het vol- tallige bestuur wachtte Philippus Sollman en zijn familie op in het versierde kantoortje. De presi- dente hield een toespraak en bood de jubilaris een elektrische hanglamp en een gratificatie aan. Tijdens een receptie getuig- den vele bloemen en geschenken |
||||||||||||||||
177
|
||||||||||||||||
%
|
||||||||||||||||
vereniging Oud«Utrecht
|
||||||||||||||||
december 2002
|
||||||||||||||||
als het terrein aan al deze ei-
schen beantwoordt, mag het niet te hoog in prijs wezen...' In 1928 werd dan toch het ideale terrein gevonden: in oktober sloot het bestuur de voorlopige koop van een stuk grond van 4.341 m^ aan het Houtensche- pad. Er konden nu plannen ge- maakt worden voor een 'model- inrichting'. De algemene leden- vergadering van 12 april 1929 keurde het bouwplan goed, waarna architect Chr. Stoffels de opdracht kreeg het plan met de tekeningen gereed te maken. Op 9 juli 1930 vond onder grote be- langstelling de opening plaats van de nieuwe gebouwen op het adres Houtenschepad (later Oude Houtensepad) 2a (vernum- merd tot achtereenvolgens 26 en 46). In de kranten verschenen lo- vende artikelen over het com- plex: 'En daar staat me dan nu het fonkelnieuwe Asyl aan het Houtenschepad, als een kostelijk juweel uitglanzend boven het oude kavalje aan de Markstraat.' Het hoofdgebouw was ingericht als opzichterswoning, met een kantoor, een bestuurskamer en een onderzoeksruimte voor de dierenarts die als adviseur aan het asiel verbonden was. Bij de gara- ge voor de asielauto bevonden zich het dierenbad en bergruim- ten. Links en rechts van de garage lagen de ruime kennels voor hon- den en katten, die voorzien waren van dag- en nachtverblijven. Er was ook een apart gebouwtje voor zwerfdieren. Het bestuur, dat nog steeds geheel uit vrou- wen bestond, werd geprezen om zijn daadkracht en doorzettings- vermogen: 'Ziedaar een sterke ui- ting van particulier initiatief, een sterke daad van een betrekkelijk kleinen kring, aan wien het is mo- |
|||||||||||||||||||
HET STICHTSCH ASYL VOOR DIEREN
Ben sympathieke Utrei'htsche instellini; is het Stichtsch Asyl voor Dieren, dat d« dieren tot tijdelijk kosthuis dient, terwijl het ook iorg:t voor het — waar noodlg ~ pijnloos af- maken der beesten. Wanneer we ome viervoeters, honden of katten, in de vacantie bij 't Asyl onder dak brengen, dan kan men leker rijn van een uitstekende en liefderijke behandeling; zwervers en dieren waarvan men zich wenschl te ontdoen brenge n\en eveneens naar h«t Asyl, waardoor men ze in de gelegenheid stelt weder een goed te- kuis te kragen. Gedurende J925 kwamen er 5410 dieren in, waarvan 854 kostdieren- Op verxoek warden er 75 begraven; aan 20S beesten «erd een goed kosthuis bezorgd. ___________________Onze foto geeft een aardig kijkje in 't Asyl. '_______________ |
|||||||||||||||||||
(onder andere afkomstig van een
hond die meermaals in het asiel vertoefde) van waardering en vriendschap. Sollman was al op 22-jarige leeftijd bij het asiel ko- men werken en hij zou er tot zijn pensioen blijven. Een makkelijk man was hij niet en er kwamen nogal eens klachten binnen over zijn barse optreden. Hij was nu eenmaal 'inniger verknocht' aan dieren dan aan mensen! 'Model-inrichting'
De gebouwen die in 1910 nog zo
'keurig in orde' waren, voldeden in de jaren twintig niet langer. Het asiel groeide uit zijn jasje en er waren ter plaatse geen uit- breidingsmogelijkheden. Om een indruk te geven van de be- drijvigheid: in 1925 kwamen er 3.410 dieren, waarvan er 834 als kostdier verzorgd werden; 2.145 dieren moesten worden afge- maakt en voor 295 geluksvogels kon het asiel een nieuw tehuis vinden. Niet alleen de sterke groei van het asiel, maar ook de geluidsoverlast zorgde voor pro- |
blemen. In 1902 lag de Mark-
straat aan het eind van de Abste- derdijk nog in een landelijke om- geving, maar intussen werd het terrein door een groot stadsdeel ingesloten. Al in 1917 klaagden omwonenden over het hinderlijk blaffen van de honden geduren- de de nacht. In 1926 besloot het bestuur in beginsel tot uitbrei- ding en dus verplaatsing, waarbij men gebruik wilde maken van de nieuwste inzichten op hygië- nisch gebied. Door enkele lega- ten én het zuinige beheer van de penningmeesteresse durfde het bestuur deze plannen te maken, maar het lukte nog niet een ge- schikt terrein te vinden: 'We zoe- ken dan ook wel eenigsints het "schaap met vijf pooten". Het Asyl toch moet ver genoeg van de bebouwde kom der stad lig- gen om geen last te bezorgen door hinderlijk leven en toch ook weer dichtbij genoeg om gemak- kelijk bereikbaar te zijn, zoowel te voet als per autobus of tram. Ook moet er gas aanwezig zijn en water (liefst leidingwater). En |
||||||||||||||||||
Het asiel aan de Mark-
straat. Uit: Utrecht in woord en beeld, 1926 Foto: Het Utrechts Archief |
|||||||||||||||||||
178
|
|||||||||||||||||||
%
|
|||||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||||||||
december 2002
|
|||||||||||||||||||
De in 1947 aangekochte
asielauto
Foto: Het Utrechts Archief
|
|||||||||||||
gen gelukl<en, méér dan een halve
ton aan geld bijeen te brengen om dezen nieuwbouw naar mo- dernen eisch mogelijk te maken.' De tijd dat het bestuur geheel uit dames bestond, was trouwens al snel voorbij. In 1931 kwam er voor het eerst een mannelijk bestuurs- lid en het aantal mannen in het bestuur zou in de loop van de ja- ren toenemen. Cavia's, konijnen
en papegaaien Kort na de verhuizing, in 1931,
ontving de vereniging een bij- zondere gift: een bedrag van 50 gulden afkomstig van prinses Ju- liana. De kas werd ook gespekt door bazaars en een loterij, die in de tweede helft van de jaren der- tig georganiseerd werden. In 1936 kon dan ook een nieuwe auto worden aangeschaft. In 1942 bestond het asiel veertig jaar. Als jubileumdatum werd niet de oprichtingsdatum van de vereniging of de openingsdatum van het eerste asiel aangehou- den, maar 1 december, de datum waarop de opzichter aan de Markstraat met zijn werkzaam- heden begonnen was. Door de oorlog kon er van een viering geen sprake zijn, maar het be- stuur kwam bijeen voor een 'so- bere maar fleurige plechtigheid'. De presidente memoreerde in haar toespraak dat het asiel in de loop van de jaren 'een uitkomst werd voor wie zich tijdelijk of eeuwig van zijn huisdier wensch- te te ontdoen, en een reddende toevlucht voor de baas- en dak- loozen'. Zij sprak ook haar grote waardering uit voor de heer Soll- man en zijn vrouw, die al die ja- ren met zoveel toewijding in het asiel hadden gewerkt. Het was voor mevrouw Ebeling de laatste |
|||||||||||||
werd weer een auto aange-
schaft, de dierenverblijven wer- den gerepareerd en verbeterd en het afmaaktoestel werd geres- taureerd. Vooral in 1947 moest het bestuur veel kosten maken, maar de inkomsten stegen door een tariefverhoging en door een stijging van het aantal leden. Bo- vendien verstrekte de gemeente Utrecht in dat jaar voor het eerst een subsidie van i.ooo gulden, naast de jaarlijkse vergoeding voor het afhalen en vervoeren van zwerfhonden. Hoewel het asiel in de eerste plaats bestemd was voor honden en katten, verzorgden de mede- werkers incidenteel ook andere dieren, zoals cavia's, konijnen en papegaaien. De naam van het asiel bleef ongewijzigd, al ging men 'Stichtsch' enkele jaren na de oorlog als 'Stichts' schrijven. In 1949 bracht burgemeester jhr. C.J.A. de Ranitz met zijn vrouw een bezoek aan het asiel en me- vrouw De Ranitz werd bij die ge- legenheid beschermvrouwe van de vereniging. In het jubileum- jaar 1952 stelde het bestuur met trots vast dat het Stichts Asyl een van de grootste inrichtingen op dat gebied in Nederland was. 'Laat uw dier niet stikken'
In 1975 werd de vereniging ont-
bonden en de Stichting Stichts Asyl voor Dieren opgericht. Er was een exploitatietekort en vol- gens het bestuur belemmerde de |
|||||||||||||
toespraak als presidente, want
per 1 januari 1943 legde zij haar functie neer. Zij werd met recht erelid van de vereniging evenals een ander bestuurslid van het eerste uur, mevrouw S.E. Jenny Weijerman-Dirks. De oorlogsjaren waren moeilijk voor het asiel. Het was steeds een puzzel hoe men aan eten voor de dieren moest komen, de binnengebrachte honden waren in slechte conditie, de auto werd in beslag genomen en de huis- vesting werd steeds gebrekkiger. De belangstelling voor het asiel nam natuurlijk ook af. De alge- mene ledenvergadering van 1943 werd door geen enkel lid bijge- woond. Het bestuur reageerde laconiek: 'Wij danken de dames en heeren zeer voor dit bewijs van vertrouwen.' Terugkijkend op 1944 verzuchtte de secreta- resse: 'Waar was de charme, de sport, de sfeer, die ons Asyl tot Asyl maakten, wei-bekend en be- mind bij zoo menigeen, stad of dorpeling onzer gewesten?... Waar al de leutige frischheid van weleer, als we kennel of verblijf betraden? Waar de pracht-exem- plaren, vacantie-gasten in vroe- gere zomers?' Toch bleef het asiel voor grote rampen ge- spaard en men ging na de bevrij- ding vol goede moed verder: 'Wat ook is gevallen, niet de lief- de voor het dier, wat ook verlo- ren ging, niet de vriendschap van onzen viervoetigen makker.' Er |
|||||||||||||
179
|
|||||||||||||
vereniging Oud*Utrecht
|
|||||||||||||
december 2002
|
|||||||||||||
'Uit mededoogen met het lijdende dier'
Stichts Asyl voor Dieren 100 jaar
|
||||||||||||||||
verenigingsconstructie de slag-
vaardige uitvoering van een effi- ciënt beleid. Het doel bleef gelijk: 'noodlijdende en onbeheerde dieren tijdelijk op te nemen en te helpen en eventueel de verzor- ging en bewaring van dieren, op verzoek van hun eigenaren, op zich te nemen.' Toch vermeldde het jaarverslag over 1976 nog als een van de werkdoelen: 'Het pijnloos laten inslapen van zowel zwerf- als daartoe door hun eige- naar afgegeven dieren, nadat e.e.a. door het Stichts Asyl als on- afwendbaar wordt geacht.' Er ontstond veel commotie over dit afmaakbeleid en vooral ook over de manier waarop de dieren wer- den gedood. Er verschenen kran- tenartikelen en er werden actie- groepen opgericht. In de nacht van 6 op 7 mei 1978 probeerde de actiegroep Laat uw dier niet stil<- ken de gasklok in het asiel te ont- vreemden en de actievoerders dreigden zelfs het apparaat met een bom op te blazen. Zover kwam het niet en de actiegroep bood zijn excuses aan: het bom- dreigement was voortgekomen uit een emotionele opwelling en het was nooit de bedoeling ge- weest het uit te voeren. Het be- stuur was van mening dat de bij het asiel toegepaste methode 'humaan en pijnloos' was en dat gewaakt moest worden voor een aan het publiek opgedrongen dierenbezlt. De Nederlandse Ver- eniging tot Bescherming van Die- ren dacht daar anders over. In 1977 besloot de algemene leden- vergadering van deze vereniging om het doden van dieren in de asielen alleen toe te staan door de dierenarts vla een injectie. De Dierenbescherming bood het Stichts Asyl voor Dieren in 1980 financiële steun aan, onder voor- |
waarde dat het asiel de gasklok
op korte termijn zou afbreken. Het bestuur moest bovendien een 'euthanaslecommissie' In- stellen die besliste over het wel of niet afmaken van dieren. De stichting voldeed aan beide voor- waarden. De euthanaslecommis- sie bestond uit de behandelend dierenarts, de beheerder en een bestuurslid. Het aantal zwerfhonden en -kat-
ten werd teruggedrongen door castratie- en sterilisatieacties. Bovendien verbeterde de ge- zondheid van de dieren door de ontwikkeling van de diergenees- kunde. Door de groeiende wel- vaart waren ook steeds meer mensen in de gelegenheid een huisdier te onderhouden. In 1985 hoefde men nog slechts 35 hon- den en 8 katten te laten insla- pen. Blaffende honden
In de laatste decennia van de 20e
eeuw speelden nieuwbouwplan- nen een belangrijke rol. Net als aan de Markstraat kwamen er aan het Oude Houtensepad klachten van omwonenden over geluidsoverlast, voldeden de ge- bouwen niet meer aan de eisen en was er veel te weinig ruimte. In 1990 leek de kogel door te kerk: de gemeente stelde 1,6 mil- joen gulden beschikbaar voor de bouw van een nieuw asiel. De omwonenden, die al jarenlang actie hadden gevoerd om het asiel uit de woonwijk weg te krij- gen, reageerden zeer verheugd, maar afwachtend. Hun argwaan was terecht, want het bleek moeilijk te zijn het resterende bedrag bij elkaar te krijgen en een geschikte locatie te vinden. Pas in 1996 werd besloten nieuwbouw te plegen op een ter- |
rein aan de Koningsweg, in de
hoek van de A27 en de spoorlijn Utrecht-Arnhem. Per 1 januari 1998 moest het nieuwe gebouw in gebruik zijn, maar er ontstond opnieuw vertraging, onder meer door bezwaren van bewoners van de Koningsweg. Tijdens vele juridische procedures, die tot maart 2002 duurden, gedoogde de gemeente het asiel aan het Oude Houtensepad. Om tege- moet te komen aan de klachten over het geblaf, werden honden tijdelijk elders in de regio opge- vangen. Sinds 1 mei 2002 zijn er geen honden meer in het asiel aanwezig. Op 22 april ging dan toch de eer-
ste paal van het nieuwe gebouw de grond in. Het Stichts Asyl voor Dieren zal de tweede eeuw van zijn bestaan dus beginnen met een verhuizing. Inmiddels zijn bij het asiel naast de beheerder vier betaalde krachten werkzaam en wordt er In drukke periodes ge- bruik gemaakt van de diensten van 20 tot 30 vrijwilligers. Er is veel veranderd sinds 1902, maar er zijn gelukkig nog steeds men- sen die zich willen inzetten voor de opvang van dieren in Utrecht. lellie van der Meulen is werkzaam bij
Het Utrechts Archief, onder meer als inventarisator. |
||||||||||||||
Bronnen
Archief van het Stichts Asyl voor Dieren,
1902 - ca. 1980 (nog niet geïnventari- seerd), aanwezig in Het Utrechts Archief Archief van het gemeentebestuur van Utrecht
na 1813 (bouwtekeningen met bijbeho- rende stukken; stukken betreffende het verstrekken van subsidie aan het Stichts Asyl voor Dieren), aanwezig in Het Utrechts Archief diverse kranten, idem
|
||||||||||||||||
180
|
||||||||||||||||
vereniging Oud<Utrecht
|
||||||||||||||||
december 2002
|
||||||||||||||||
foort t.g.v. honderdjarig bestaan in
2002; 144 p. ISBN 90 288 3630 5; €25,-. Boekhandel Veenendaal is in 2002 pre- cies honderd jaar gevestigd in het histo- rische hart van Amersfoort. Medewer- kers van het Museum Flehite en van de drie historische diensten van de ge- meente Amersfoort tonen hun betrok- kenheid bij opmerkelijke monumenten, waarbij tevens een levendig beeld on- staat van hun werkzaamheden. Boek bevat als extra een herdruk van een plattegrond van Blaeu uit 1649 waarop alle besproken monumenten zijn aan- gegeven en met behulp waarvan men een stadswandeling kan maken. Verborgen wereld aan de werf: Utrechtse
werf kelders gerestaureerd I met bijdr. van Tarq Hoekstra, Rini van Veen en Pe- tra van Werven. Utrecht: Matrijs, 2002; Uitgegeven i.s.m. de Dienst Stadsbe- heer van de Gemeente Utrecht; 59 p. ISBN 90 534518 70 Boekje over het grootscheepse project
'Herstel en Waterdicht maken Werfkel- ders', waarbij In de periode 1993-2002 de 700 Utrechse werfkelders werden gerestaureerd. Het doel van het project was het gebruik van de kelders te sti- muleren en deze daarmee voor de toe- komst te behouden. De ontstaansge- schiedenis van de werven en de histori- sche zowel als de bouwtechnische kant van de restauratie komen aan bod. De foto's laten zien voor welke doeleinden de kelders momenteel gebruikt worden. CA. van Kalveen: Bernold Bisschop van
Utrecht (1027-1054): twee studies over de vorming van het Sticht Utrecht I [onder red. van H.L.Ph. Leeuwenberg; beeldred. P.M. Stoppelenburg]. [Utrecht]: Het Utrechts Archief, 2002; Met lijst van ge- schriften van de auteur. Bundel uitge- geven door Het Utrechts Archief als eer- betoon aan dr. CA. van Kalveen t.g.v. zijn 65e verjaardag; 98 p. (voor €4,50 te koop bij de receptie van Het Utrechts Archief, Alexander Numankade 199) Dr. van Kalveen is sinds 1980 als partti- me en vanaf 1987 als fulltime vrijwilli- ger werkzaam bij Het Utrechts Archief. Deze gelegenheidsbundel bevat twee studies door hem geschreven in 1990 over Bisschop Bernold van Utrecht en de stichting van Groningen, die tijdens het episcopaat in 1040 plaatsvond. |
|||||||||||||||
Literatuursignalement
|
|||||||||||||||
Leny Jurritsma, Het Utrechts Archief
|
|||||||||||||||
uitgave schetst een veelzijdig beeld van
een polder in verandering, met veel fo- to's, verhalen en anekdotes. Op ontdekkingstocht door Krimpener-
waard en Lopikerwaard: topografisch, cultuurhistorisch en recreatief handboek voor streekbewoners en toeristen I Frank van den Hoven, Hans van Embden en Nieko Jongerius [hoofd- en eindred. Frank van den Hoven; taalk. adv. Gerrit- ta van den Bergh]. Leerdam: Filatop, [2002]; 288 p. ISBN 90 803027 5 9. Deze reisgids geeft een representatief beeld van alle steden, wijken, dorpen, na- tuurgebieden, landgoederen en waterlo- pen in de Krimpenerwaard en Lopiker- waard. Ook komen de vijftig kleine dorp- jes en buurtschappen in de betreffende gebieden uitgebreid voor het voetlicht. Bijzondere aandacht wordt besteed aan naamsverklaringen en gemeentelijke her- indelingen. Bovendien zijn de meeste ker- ken uit de regio beschreven. Lombok bedrijvengids: ondernemer-
schap uit de wijk I [productcoörd. Janny Nieboer; fotogr. Eut van Berkum]. Utrecht: Thubalo Advies, [2002]; 104 p. Deze (tweede) gids toont een mix van bedrijven en winkels met een lange ge- schiedenis in de Kanaalstraat, Damstraat en elders in de wijk Lombok. Hiernaast ook creatieve dienstverleners en mensen met een verrassend aanbod. (De eerste gids geeft een overzicht van onderne- mers die vanuit hun woonhuis opereren) Amersfoort binnen de poorten: een ei-
genzinnige kijk op de historische binnen- stad I onder red. van Manon Mesdag en Gerard Raven; m.m.w. van Cor van den Braber e.a.; fotogr. Jan en Bep van de Nieuwegiessen. Zaltbommel: Europese Bibliotheek, 2002. Uitgegeven met me- dewerking van het Bureau Monumen- tenzorg, Gemeentearchief Amersfoort, de Gemeentelijke Archeologische Dienst en het Museum Flehite Amersfoort i.s.m. Boekhandel Veenendaal te Amers- |
|||||||||||||||
Verkrijgbaar bij boekhandel of uitgeverij
Opvallend anders: de Amersfoortse Phoe-
nix brouwerij 1873-1970 I Onno Kleefkens [onder red. van Wim Maas en Mathieu Ja- cobs]. Amsterdam: De Bataafsche Leeuw, 2001; 112 p. ISBN 90 6707 518 3 Geschiedenis van de Amersfoortse fami- liebrouwerij Phoenix, die in de wil tot overleven steeds met vernieuwingen kwam en zich hiermee onderscheidde als pionier op marketing en technisch gebied. Na een inleiding van het ambachtelijk proces van bier tot industrieel product vol- gen de bepalende periodes in de geschie- denis van het bedrijf Boek bevat veel beeldmateriaal van de opvallende vorm- geving van huisstijl en reclame-uitingen. De Swillenscollectie: de icunsthistorische
verzameling van het Kunsthistorisch In- stituut te Utrecht I met bijdr. van Wilma van Giersbergen e.a. onder red. van An- nemieke Hoogenboom en Inemie Ge- rards. Vianen: Optima, 2002 (Nobelreeks deel 5). Met als bijlagen: De samenstel- ling van de Swillens-collectie in 1940 / Jolande Prudon; Bibliografie van de be- langrijkste publicaties van P.T.A. Swil- lens / Roman Koot. ISBN 90 76940 09 6. Deze collectie omvat de verzameling voorwerpen en documentatie over de ge- schiedenis van de kunsttechnieken in be- zit van het Kunsthistorisch Instituut van de Rijksuniversiteit Utrecht. De collectie is bijeengebracht door P.T.A. (Piet) Swillens (1890-1963), als technisch tekenaar en amanuensis aan het Instituut verbonden. Daarnaast speelde Swillens een actieve rol in het Utrechtse kunstleven. De Bethune: van het verleden naar het
heden I [De Bethune Commissie]. Z.p.: De Bethune Commissie, 2002; 132 p. De Bethunepolder is een beeldbepalend gebied binnen de gemeentegrenzen van Maarssen. Het gehele poldergebied zal op termijn een verandering doorma- ken van landbouwbestemming naar na- tuurgebied en recreatie. Deze speciale |
|||||||||||||||
181
|
|||||||||||||||
vereniging Oud«Utrecht
|
|||||||||||||||
december 2002
|
|||||||||||||||
'De uitzichten zeer mooi en het huis solide'
Het landhuis Molenbosch vanJ.D. Zocher jr. (1791-1870) exact gedateerd
|
|||||||||||||||||||
'Lieve Anni. De kap is nu op het huis en gisteren zijn er 2 vlaggen opgehezen.'
Dat schrijft J.B. Stoop in de zomer van 1850 aan zijn dochter over de bouw van het landhuis op zijn buitenplaats Molenbosch. Volgens de literatuur was het huis echter al tien jaar daarvoor voltooid. Hoe een foutieve interpretatie van een late creatie van (tuin)architect Zocher een vroege schepping maakte en hoe familiebrie- ven nieuw licht op oude zaken werpen. R.P.M. Rhoen
|
|||||||||||||||||||
Familiearchieven bevatten vaak
gegevens die ergens anders niet te vinden zijn. Zo bevinden zich in het archief van de familie De Beaufort brieven van de bouw- heer van het landhuis op de bui- tenplaats Molenbosch waarin hij, zij het fragmentarisch, de bouwgeschiedenis beschrijft. Op zoek naar archiefstukken over Molenbosch zullen de meeste onderzoekers de index op de in- ventaris van dit familiearchief gebruiken. Daarbij zien zij dan over het hoofd dat in andere in- ventarisnummers ook gegevens over Molenbosch kunnen zitten, zoals de correspondentie tussen familieleden en vrienden. Hoe- veel tijd dat ook moge kosten, een onderzoeker die kwaliteit wil leveren, moet zulke bronnen ook bestuderen. |
|||||||||||||||||||
die in haar studie over architec-
tuurtekeningen van vader en zoon Zocher het landhuis dateert tussen 1836 en 1840 {Architectuur als sieraad van de natuur [...]. Rot- terdam 1991). Al deze auteurs ba- seren zich op bestaande litera- tuur. Moes verrichtte daarnaast archiefonderzoek, zij het met een zekere beperking, omdat haar onderzoek anders te om- vangrijk dreigde te worden. |
|||||||||||||||||||
De meeste publicaties over de
buitenplaats Molenbosch aan de Driebergseweg in Zeist noemen steevast 1837 als bouwjaar van het landhuis. Roland Blijdenstein vermeldt dat jaar in zijn naslag- werk van Zeister monumenten Zeist, groei en bouw (Zeist 1984), wat herhaald wordt in Monu- menten in Nederland. Utrecht (Zeist/Zwolle 1996). Iets voor- zichtiger is Constance D.H. Moes |
|||||||||||||||||||
De vroegstbekende afbeel-
ding van Molenbosch uit 1869 van Lutgers uit ^g2 'Gezigten in de om- streken van Utrecht'
Illustratie: Gemeente- archiefZeist |
|||||||||||||||||||
-%
|
|||||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||||||||
december 2002
|
|||||||||||||||||||
'Heerenhofstede'
In 1835 verkociit de weduwe Mar-
garetha van Oostliuyse van Rij- senburg de Jongh aan Joliannes Bernardus (ook wel Jan Bernard) Stoop voor 8.000 gulden een bos. Het perceel, bijna 17 hectaren groot, werd begrensd door de Driebergseweg, de Molenweg, de Arnhemse Bovenweg en een ge- deelte van de Heideweg. Het stond bekend als Het Molenbosch. Dat bos was volgens de notariële akte beplant met 'opgaande den- nenbomen als met kaphout'. Vol- gens het kadaster bestond twee- derde uit dennenbos en het overi- ge deel uit ander bos.^ De koper J.B. Stoop (1781-1856) woonde in Amsterdam. Hij was firmant van het bankiershuis Hope & Co. Hij was al jong we- duwnaar geworden van Marga- retha Laurentia Brender a Bran- dis (1790-1815). Uit het huwelijk met haar had hij één dochter Anna Aleida (1812-1885), die hij in zijn brieven steeds Anni noemt. Zij trouwde in 1841 met Arnoud Jan de Beaufort (1797-1866). Dat het landhuis op Molenbosch in 1837 gebouwd zou zijn, is |
||||||||||||||
steeds aangenomen op gezag
van J.B. Christemeijer. In zijn boek Het lustoord tusschen Am- stel en Grebbe en elders in het Sticht van Utrecht (Schoonhoven 1837) schrijft hij: 'Zoo even kwa- men wij nog voorbij eene plaats, het Molenbosch genaamd, al- waar op nieuw eene heerenhof- stede wordt aangelegd.' Die zin heeft meer dan honderdvijftig jaar de mensen op het verkeerde been gezet. Ze namen aan Chris- temeijer hiermee het landhuis bedoelde. Doch dat is onjuist. Christemeijer had het over een 'heerenhofstede' waarmee hij de tuinmanswoning bedoelde die toen gebouwd werd. Een beves- tiging hiervan vinden we in het kadaster van dat jaar.^ De eerste tuinman die deze wo- ning bewoonde, was Jacobus (van) Achterbergh (Zeist 1794-?). Volgens het volkstellingsregister van 1839 woonde hij op het adres Stoetwegen 12. In de eerste helft van de 19e eeuw werd voor de nummering van de huizen de oude indeling volgens de dorpsge- rechten waaruit Zeist bestond, ge- bruikt. Molenbosch lag in het |
||||||||||||||
voormalige gerecht Stoetwegen.
In maart 1835 woonde Achter- bergh nog op Nooitgedacht, in die tijd 'Nieuw Zeyst' genoemd. In een notariële akte uit 1841 die Achter- bergh liet opmaken, staat: 'wo- nende op de plaats genaamd het Molenbosch.' In verschillende ak- ten van de burgerlijke stand wordt hij tot 1829 aangeduid als dag- |
||||||||||||||
Johannes Bernardus Stoop
(1781-1856) op een schilderij van vermoedelijk Ch. H. Hodges Foto: Het Utrechts Archief |
||||||||||||||
Foto van het landhuis
Molenbosch, afkomstig uit het fotoalbum dat Anna Aleida Stoop en Johannes Bernardus de Beaufort aangeboden kregen bij hun zilveren bruiloft in 1895 Iconografisch Bureau Den Haag, Foto: Het Utrechts Archief |
||||||||||||||
183
|
||||||||||||||
vereniging Oud -Utrecht ^EJi
|
||||||||||||||
december 2002
|
||||||||||||||
de oranjerie (genummerd Drie-
bergseweg 7A) afgebroken. Voor Stoop ontbrak de nood- zaak om binnen enkele jaren na aankoop van Molenbosch een landhuis te laten bouwen. Hij bezat immers al een buitenhuis aan de Utrechtseweg, vlakbij de huidige Montaubanstraat. Het huis staat afgebeeld in de Atlas van Mourot Cezigten van bui- tenplaatsen en gebouwen gele- gen tusschen de Stad Utrecht en rfe Grebbe (Utrecht i829).3 In de bevolkingsadministratie van Zeist wordt Stoop twee keer op dit adres vermeld. De eerste keer in het register van de volk- stelling die in 1839 gehouden werd, waarin zijn naam als be- woner wordt vermeld. De vol- gende keer was in 1851. Bij de in- voering van het bevolkingsregis- ter in 1851 werden de bewoners per huis vermeld. Omdat Stoop in Amsterdam woonde, kon hij niet in het bevolkingsregister van Zeist worden opgenomen en daarom staan in het bevolkings- register bij zijn huis geen bewo- ners vermeld. Wel heeft men met potlood aangetekend 'de Heer Stoop'. Hij bewoonde begin 1851 dus nog steeds zijn buiten aan de Utrechtseweg. 'Lieve Anni'
De brieven die Stoop schreef aan
zijn dochter Anni werpen een nieuw licht op de bouwgeschie- denis van het landhuis. In acht van de 64 bewaard gebleven brieven schreef hij over het nieu- we huis dat hij op Molenbosch liet bouwen. De eerste keer dat Stoop iets
over het nieuwe huis schrijft, is in zijn brief van woensdag 2 mei 1849: 'Ik heb nu te Zeist de lig- ging van het huis bepaald en men was maandag [=30 april] aan het graven van de funda- menten. Ik denk dat er nog vrij wat te praaten misschien te has- pelen zal zijn voor dat de romp gereed Is, maar door de opzichter zal nog al veel gedaan kunnen worden. Het zal mij aangenaam |
|||||||||||||
Bouwtekening met huurder. In 1832 is hij hovenier en
plattegrond aanzichten en in 1835 wordt hij tuinman ge- doorsnee van het landhuis noemd. Jan Hendrik Struve (Leus- Molenbosch, ca. 1849 den 1820-Zeist i88i) is hem in 1846 Bronenfoto: als tuinman opgevolgd en be- Het Utrechts Archief woonde ook de tuinmanswoning. De tuinmanswoning is thans Drie- bergseweg 7C genummerd. Koetshuis en oranjerie
Op grond van stijlkenmerken
wordt J.D. Zocher jr. als architect van het tuinmanshuis genoemd. In opdracht van Stoop zou deze ook de aanleg van de buiten- plaats hebben uitgevoerd. De enige bron daarvoor is P.J. Lut- gers die in Cezigten in de omstre- ken van Utrecht (1869) schrijft: 'Het Molenbosch mede aan den Straatweg, dankt zijn schoonen aanleg weder aan het talent des Heeren Zocher [...].' Stoop heeft met het oog op de aanleg opzettelijk een aantal ja- ren gewacht eer hij dit landhuis liet bouwen. Op 11 juli 1850 schreef hij aan zijn dochten 'Maar de groote zorg was nu over het ,8- plantsoen. Gelukkig dat ik er veel oude boomen heb en mij de nieu-
we niet zoo zwaar aantrek, maar men ziet wat het geweest zou zijn indien het plantsoen tegelijk met het huis had moeten komen.' De landschappelijke parkaanleg met de slingervijver heeft Stoop in 1837 laten uitvoeren. Op 27 de- |
cember 1836 verleenden Gedepu-
teerde Staten van Utrecht aan hem een vergunning tot het leg- gen van een duiker onder de Drie- bergseweg. Stoop schrijft in zijn rekest: 'Dat hij het voornemen heeft, op een kortlings door hem aangekocht stuk grond [...] eeni- ge uitgravingen tot het verkrij- gen van water te doen bewerk- stelligen.' Stoop heeft het hier over het graven van de vijver. Als architect voor de bouw van het landhuis heeft hij in 1849 Zo- cher aangetrokken. Als de bewe- ring van Lutgersjuist is, zal Stoop die keuze gemaakt hebben op grond van zijn eerdere contacten met hem, die trouwens al terug- gaan tot 1831. Stoop heeft ook nog een koets-
huis annex stalgebouw (thans genummerd Driebergseweg 7B) neergezet. Volgens de gegevens van het kadaster is dat gebouw in 1854/1855 gebouwd. Mogelijk moeten we dit werk toeschrijven aan een plaatselijke aannemer. De buitenplaats bezat ook een oranjerie. Die stond aan de rech- terkant van de oprijlaan komen- de van Zeist, dichtbij de Drie- bergseweg. De oranjerie werd in 1873 gebouwd in de periode dat Stoops dochter Anna Aleida de Beaufort Stoop Molenbosch be- woonde. Rond 1962 toen de ge- meente Zeist eigenaresse was, is |
||||||||||||
%
|
|||||||||||||
iglng Oud'Utrecht
|
|||||||||||||
december 2002
|
|||||||||||||
waarin hij over het nieuwe huis
schrijft is te dateren vóór n juli 1850. Sinds de laatst bewaarde brief waarin hij haar informeer- de over zijn nieuwe huis, is ruim een jaar verstreken. Hij schrijft haar: 'De kap is nu op het huis en gisteren zijn er 2 vlaggen opgehezen, maar ik heb gezegd dat zij ze gisterenavond wel konden inhaalen. Er is nog een en ander aan de kap te doen, maar men zal deze week tog reeds beginnen met het beschie- ten van het dak, waarvoor de planken reeds gereed zijn, en men verwacht deze week ook de leien voor het dak, zoo dat het nu nog al beter gaat als men ge- dacht had. Nu zal de steen ge- reed gemaakt moeten worden, maar nu komt de vraag moeten de namen voluit of enkel J.B. - W.H. en W.C. de Beaufort? En moeten ze in die volgorder om- dat ze zoo de steenen gelegd hebben? Of moeten zij naar de jaaren volgen en dan gezegd worden dat de 3 eerste steenen gelegd zijn door.... Het kan nu al- les nog gemaakt worden zoo als gij het het liefs hebt.' In deze ongedateerde brief schrijft hij ook over het leggen van de leien op het dak. In zijn brief van 11 juli 1850 heeft hij het er over dat het werk van de lei- dekker een aanvang kan nemen. De hiervoor geciteerde brief moet dan voorafgaan aan de brief van 11 juli 1850. De initialen J.B. staan voor Johannes Bernardus (1847- 1924), W.H. voor Willem Hendrik (1845-1918) en W.C. voor Wilhel- mina Cornelia (1843-1927). In zijn brief van donderdag 11 juli 1850 schrijft hij: 'Met het werk op het Moolenbosch be- gint het nu te vorderen. Maan- dag zou de lijdekker beginnen. Boven was men bezig met de planken voor de zolder. In een van de zijkamers waren die reeds gelegd en aan de andere kamers zou men maandag be- ginnen. Maar de groote zorg was nu over het plantsoen. Ge- lukkig dat ik er veel oude boo- |
|||||||||||||
zijn wanneer het eens zoo ver is,
dat wij ons alleen met het in- wendige bezig t[e] houden zul- len hebben. Voornamentlijk bo- ven zullen wij misschien nog wat te veranderen en te verschikken hebben maar er is groote ruimte. Er is dus plaats.' Uit deze brief blijkt ook dat de bouwplannen nog niet helemaal vast stonden. Brief van zondag 6 mei 1849: 'Ik heb gisteren gesproken over het leggen van de eerste steen. Hier doed [sic] men het als het metse- len begind, maar het komt mij voor dat het beginnen moet met de eerste steen die in den grond gelegd word. In dat geval zou men woensdag de jeugd kunnen afwachten. Maar met de eerste metzelsteen zal het nog eenige dagen kunnen duuren. Wanneer gij het nu met mij eens zijt dan kunnen de kinderen woensdag komen en ieder kan dan wel een steen leggen. Wij willen dan [als] zij komen dan hier coffij drinken, of eeten, zoo als zij het verkiesen. Hebt dan de goedheid het waar en tijd te laten weeten.' De eer- ste steen zoals Stoop dat zag, werd op 9 mei 1849 gelegd. Het graven van de fundering heeft ruim een week geduurd. Brief van woensdag 23 mei [1849]: 'Ik hoop dat het weder dan goed zal zijn, zoo dat de kin- deren buiten kunnen zijn. Zij kunnen dan ook eens naar het Molenbosch gaan en zien dat er al vrij wat meer steenen liggen, maar er zal nog vrij wat nodig zijn voor dat men boven de grond is, maar wij zijn nu aan de lijn en gaan voort.' Bij deze brief staat geen jaartal vermeld. Gelet op de inhoud moet hij in 1849 ge- schreven zijn. Verder bevat hij geen informatie die van belang is voor de bouw van het huis. 'Ruimte genoeg'
Een groot aantal van zijn brieven
aan Anni heeft Stoop niet geda- teerd. Op één brief na, bevatten de ongedateerde brieven geen informatie over het nieuwe huis. Die ene ongedateerde brief |
|||||||||||||
men heb en mij de nieuwe niet
zoo zwaar aantrek, maar men ziet wat het geweest zou zijn in- dien het plantsoen tegelijk met het huis had moeten komen.' De leidekker is met zijn werk- zaamheden op 8 juli begonnen. Op maandag 5 augustus 1850 la- ten hij zijn dochter weten: 'Met het huis gaat het nu vrij goed vooruit. Het is bijna geheel aan de omzijde gevoegd en deze week zou het restant van de stei- ger geheel weg genomen kun- nen worden. De meeste ramen en glazen zijn er in, maar de trap moet nog gemaakt. Er is een noodtrap maar ik weet niet of die blijft staan.' Brief van woensdag 14 augustus
1850: 'De h[ee]r Willink heeft het huis op het Moolenbosch van be- neden af tot boven op de zolder gezien. Zij vonden de uitzichten zeer mooi en het huis solide. Ik hoop dat gij het ook spoedig zult kunnen komen zien. De nood- trap is voldoende tot de 2e ver- dieping. De andere is maandag gereed. Maar het zal u ook niet interesseeren hoe het daar is. Er is ruimte genoeg.' |
|||||||||||||
J.B. Stoop enkele jaren
voor zijn dood (ca. 1854) Foto: Iconografisch Bureau Den Haag |
|||||||||||||
185
|
|||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||
december 2002
|
|||||||||||||
De laatste brief waarin hij over
het nieuwe huis schrijft is van maandag 16 september 1850: 'Ik heb Montauban zondag nog eens aangemaand. Hedenmor- gen heb ik een brief van Zocher [ontvangen] die mij ten 3 uuren komt spreken. Hij had het wel even kunnen laten vragen, maar ik kan hem nu niet wel onver- richter zake naar huis laten gaan en zal alzo in plaats van een [stuk] te wandelen eene lange en misschien onaangenaame con- versatie hebben. Enfin het moet er nu door. Ik blijf er maar bij dat het huis aanst[aand]e voorjaar betrokken moet kunnen wor- den.' In een postscriptum schrijft Stoop: 'De conferentie met Z (= Zocher, schr.) is nog al redelijk spoedig afgeloopen [...] Het was de oude klagt tegen M (=Mon- tauban, schr.) en dat ik er aan- staande jaar niet in zou kunnen. Ik heb hem gezegd dat hij maar moest zorgen dat de anderen ge- reed waren en dat ik wel zorgen zou dat het binnenwerk ook ge- reed kwam, hetzij dan met een of meer timmerlieden, ledere ka- mer kan dan desnoods afzonder- lijk behandeld worden.' Het ging hier over de plaatselijke timmerman Johannes Montau- ban (1782-1876). Stoop had dus onenigheid met Zocher over de oplevering van het landhuis. Stoop heeft in deze kwestie ge- lijk gekregen. De opzichter waar Stoop in zijn
brief van 2 mei 1849 over spreekt, was de architect Willem Gerrit de Bruijn ('s Gravenhage 1823-?). Hij woonde in bij Struve, de tuin- man van Molenbosch. Op 7 mei 1851 is De Bruijn naar Utrecht ver- trokken. Rond die datum moet de bouw van het landhuis zijn voltooid en kon Stoop zijn nieuw landhuis betrekken. Molenbosch, een late Zocher
Volgens Moes moeten we het
landhuis Eikenrode in Loosdrecht uit 1846 beschouwen als een va- riant op Molenbosch. Zoals hier- boven aangetoond, is Molen- |
bosch echter gebouwd in 1849-
1850 en kon de eigenaar het in
1851 betrekken. Daarom is het
juist andersom: Molenbosch is een variant op Eikenrode. De auteurs van het deel over
Loosdrecht uit de MlP-reeks (Mo- numenten inventarisatie provin- cie Utrecht), Hans Lagers en Ma- rije Seraing, zeggen over Eikenro- de dat er verschillende meningen bestaan wie de ontwerper ervan is. Zij schrijven: 'Het landhuis doet zeer sterk denken aan het landhuis Molenbosch in Zeist, dat in 1838 door (tuin)architect J.D. Zocher jr. werd ontworpen. Vandaar dat het landhuis nogal eens aan hem wordt toegeschre- ven. Volgens de "eerste steen" was de "bouwmeester" echter de Loosdrechtse timmerman Jan Streefkerk. Het omringende park is na 1845 volgens familieleden door J.D. Zocher jr. ontworpen.' De tekst op die eerste steen luidt: 'De eerste steen gelegd 11 maart 1845 door mevr. J.C.S. Hacke, geb. Elias. Voltooid 1 nov. 1846. Bouw- meester J. Streefkerk.' Nu dringt zich de vraag op of de grote Zo- cher jr. zich bij het ontwerpen van Molenbosch heeft geïnspi- reerd op het Eikenrode van een plaatselijke bouwmeester. Moes geeft in haar onderzoek een chronologisch overzicht van de uitgevoerde ontwerpen van Zo- cher. Haar opgave bevat 42 bouw- werken. Vijf stuks kan zij niet exact dateren. Molenbosch be- hoort tot de categorie die wel te dateren valt. Dat landhuis staat in haar overzicht op de 20e plaats. Zij gaat er immers uit van uit dat Molenbosch tussen 1836-1840 ge- bouwd werd. Nu de bouwperiode precies bekend is, schuift dit bouwwerk op in het overzicht van het oeuvre van Zocher. Het komt dan op de 36e plaats en komt voor het landhuis Middenhoek in Loenen aan de Vecht uit 1854. Daarmee behoort het tot een van de latere werken van Zocher. R.P.M. Rhoen is gemeentearchivaris in
Zeist en redactielid van Oud Utrecht |
|||||||||||
Noten
1. Moes (1991, p. 121) doet het voorko-
men alsof de buitenplaats Molenbosch met het landhuis en de tuinmanswo- ning een onderdeel vormen van een uitgestrekt landgoed. Dat is echter niet juist. Stoops bezittingen onder Auster- litz behoorden niet tot Molenbosch. Zij vormden geen aaneengesloten geheel. 2. In de opgave van het gemeentebestuur
van Zeist aan het kadaster uit 1837 van de van 1 mei 1836 tot 1 mei 1837 nieuw gebouwde of vergrote gebouwen komt onder nummer 10 voor 'Eene tuinmanswoning, geheel nieuw gesticht'. De woning was gebouwd op het perceel kadastraal bekend sectie E nummer 111, waarmee het bosperceel Molenbosch kadastraal werd aangeduid. Als eigenaar wordt .Stoop opgegeven. Als aanmerking staat hierbij: 'Wel voltooit doch nog niet betrokken.' Als bouwjaar wordt daarbij 1837 opgegeven. 3. Omdat het landhuis geen naam droeg,
wordt het in de Atlas aangegeven met een tak. Stoop had dit huis op 8 no- vember 1823 gekocht van Matthijs Verdonk en zijn echtgenote lohanna Hijkamp. Bronnen
Archief van de familie De lieaufort, 1556-
1976, inv.nrs.654,657en 1763; Het Lltrechts Archief Anhief der gemeente Zeist, 1599-1905,
inv.nrs. 156 (ag.nr. 94), 157 (ag.nr. 110), 158 (ag.nr. 88), 159 (ag.nr. 94), 172(ag.nr. 365), 174 (ag.nr. 1149), 435 (volkstellingsregister 1829), 436 (volk- stellingsregister 1839), 450 (bevol- kingsregister nr. 1, deel 2, f. 640v,-642) en 452 (bevolkingsregister nr. 2, deel 2, f 24V.-248); Gemeentearchief Zeist. J.B. Christemeijer, Het lustoord tusschen
Amstel en Grebbe en elders in het Sticht van (7frec/i( (Schoonhoven 1837). Hans Lagers en Marije Seraing, Loosdrecht,
geschiedenis en architectuur. Monumen- ten-inventarisatieprovincie Utrecht (Zeist 1998). P.j. Lutgers, Gezigten in de omstreken van
Utrecht {z.p. 1869). Constance D.H. Moes, Architectuur als sie-
raad van de natuur. De architectuurte- keningen uit het archief van J.D. Zocher jr. (1791-1870) en LP. Zocher (1820- /9i5j (Rotterdam 1991). |
||||||||||||
i86
|
||||||||||||
vereniging Oud<Utrecht
|
||||||||||||
december 2002
|
||||||||||||
'Doelmatig, veilig en sober, maar wel humaan'
Utrechtse gevangenissen 6 (slot): de Penitentiaire Inrichting Nieuwegein
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het ziet er uit als een modern, high tech bedrijfspand, maar het is
een huis van bewaring. In Nieuwegein staat een van de nieuwste penitentiaire inrichtingen in ons land. Het regime is sober - wie tv wil kijken moet betalen - en binnenkort zitten de gedetineer- den waarschijnlijk met zijn tweeën in één cel. Laatste aflevering van de serie over Utrechtse gevangenissen. Has Seulijn
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
en tegelbakker Adriaen van Oort
daar een buitenplaats die hij naar het stuk land De Liesbosch noem- de. In de 18e eeuw kwam er een steenbakkerij op het landgoed en werd het huis ingrijpend ver- bouwd. De naam De Liesbosch ging geleidelijk over op het hele weilandengebied achter de steenbakkerij. Na de sluiting van de steenbakkerij in 1939 kwamen huis en fabriek leegtestaan en in 1947 werden de inmiddels verval- len gebouwen afgebroken. Ten zuiden van de steenbakkerij werd in 1903 aan het kanaal een scheepstimmerwerf opgericht, die ook De Liesbosch werd ge- noemd. In 1935 kwam deze werf in bezit van de Amsterdamsche Ballast Maatschappij die later op- ging in het bouwbedrijf Ballast Nedam. De werf werd in de loop der jaren aanzienlijk uitgebreid naar het oosten, maar kende een neergang in de jaren tachtig. Waar de buitenplaats, de steen- bakkerij en de eerste scheeps- werf stonden, is nu het hoofd- kantoor van Ballast Nedam ge- bouwd. Niets in het uitzicht van de gevangenis herinnert nog aan deze vroegere bestemmingen. Maar daarvoor is een levendig beeld in de plaats gekomen met bouwnijverheid, diverse bedrij- ven en het immer voortrazende verkeer op de A12. Terugkeer van de
vleugelgevangenis De Penitentiaire Inrichting Nieu-
wegein is de laatst gebouwde ge- vangenis van de vorige eeuw. In de 20e eeuw werden er in Neder- land aanvankelijk nauwelijks nieu- we gevangenissen gebouwd maar vanwege een explosieve stijging van de criminaliteit moesten van- af 1985 grote bouwplannen wor- |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Interieur van een van de
vleugels
Foto: Sjaak Delpeut
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Penitentiaire Inrichting Nieu-
wegein, voltooid in 1999, is ge- bouwd op het bedrijventerrein De Liesbosch in Nieuwegein, aan de oostzijde van het Merwedeka- naal. Tot 1970 maakte deze wijk deel uit van de gemeente Jutphaas. Het gebied waar nu de inrichting staat behoorde lang tot het uitgestrekte bedrijfster- rein van de scheepswerf van Bal- last Nedam. Na de teloorgang van de werf stootte het bouwbe- drijf het terrein in de jaren ne- gentig grotendeels af, maar be- hield een strook land langs het kanaal voor de nieuwbouw van het eigen hoofdkantoor. Op het vrijgekomen gebied was de ge- vangenis een van de eerste bouwwerken en na de voltooiing |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
stond de inrichting aanvankelijk
eenzaam en afgelegen op een grote zandvlakte. Nu zijn er vele bouwactiviteiten rond de gevan- genis. De Liesbosch wordt inmid- dels beschouwd als 'toplocatie aande A12'. Buitenplaats en scheepswerf
Voor de aanleg van het Merwe-
dekanaal maakte dit gedeelte van het kanaal deel uit van de Vaartsche Rijn. In de 17e eeuw lag aan de oostzijde hiervan een drassig gebied in de polder Laagraven. Bij het kanaal ging dit over in een moerasachtig terrein dat De Liesbosch werd genoemd, omdat er bosschages waren en er de rietsoort Lies groeide. In 1659 bouwde de rijke Utrechtse steen- |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
187
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
december 2002
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
stijging van de criminaliteit. Mede
onder druk van de publieke opinie legden de rechters niet alleen veel meer, maar ook steeds langere straffen op. In een hoog tempo moesten nieuwe inrichtingen worden gebouwd. In het laatste decennium van de 20e eeuw werd het aantal cellen in Nederland vrij- wel verdubbeld. De nuchterder kijk op vrijheids-
straf had gevolgen voor de bouw van de nieuwe inrichtingen. Doel- matigheid, veiligheid en sober- heid kwamen nu op de voorgrond te staan. De ontwerpers grepen sinds de tweede helft van de jaren tachtig terug op het aloude con- cept van de vleugelgevangenis, waarin een beperkt aantal per- soneelsleden veel cellen kunnen overzien. De P.I. Nieuwegein is ook volgens dit model gebouwd. Vanuit de lucht is er zelfs een op- merkelijke gelijkenis met 19e eeuwse vleugelgevangenissen als Het Wolvenplein in Utrecht (zie Oud-Utrecht 2002, nummer 3). Het Wolvenplein heeft van boven gezien de vorm van een enkel kruis en de P.I. Nieuwegein ziet er uit als een verdubbeling daarvan. Toch heeft de inrichting, ondanks de sobere en doelmatige bouw, geen grimmige uitstraling. Waar veel 19e eeuwse inrichtingen, zo- als bijvoorbeeld in Scheveningen, nog een afschrikwekkend voorko- men moesten hebben, kenmer- ken de laat 20e eeuwse inrichtin- gen zich door een verhullend vriendelijk uiterlijk. Ook de P.I. Nieuwegein is vanaf de A12 nauwelijks herkenbaar als ge- vangenis. De zwarte, grijze en wit- |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
te stenen en zachtgele ringmuur,
in combinatie met de afwisselen- de bouw van de vleugels geven het gebouw zelfs een aantrekkelij- ker aanzien dan sommige grof neergezette bedrijfspanden in de omgeving. Inwendig zijn er ruim opgezette gedetineerdenafdelin- gen die dankzij grote bovenlichten verrassend licht zijn. Ook de cellen zijn voorzien van grote ramen en hebben een vaste kastenwand en vaste tafel, een toilet en in de voormalige vrouwenunit zelfs een douche. In totaal zorgen 130 peni- tentiair inrichtingswerkers voor de dagelijkse begeleiding van de ge- detineerden. Hoewel het gebouw meestal gemakshalve 'de gevan- genis' wordt genoemd, is de in- richting formeel gezien een huis van bewaring, waar gedetineer- den preventief zijn ingesloten in afwachting van hun veroordeling. In een gevangenis verblijven al- leen veroordeelden. Televisie in ruil voor werk
De gedetineerden volgen in de in-
richting een strak geordend pro- gramma dat voor 20 uur per week uit arbeid bestaat. In een huis van bewaring is arbeid niet verplicht, maar wie niet gaat werken, moet gedurende die tijd op cel blijven. Met inpak- en montagewerk- zaamheden kunnen de gedeti- neerden 64 eurocent per uur ver- dienen. Hiervan kunnen ze bij- voorbeeld een televisie huren of rookwaren bestellen. Naast ar- beid is er één uur bezoek per week, één uur per dag luchten, anderhalf uur sporten per week en zes uur gezamenlijke recreatie. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
den uitgevoerd. De laatste inrich-
tingen die voor deze grote bouw- golf werden gerealiseerd, waren Overmaze in Maastricht (1975) en Over-Amstel ofwel de Bijlmerbajes in Amsterdam (1978). Deze gebou- wen maken aan de buitenkant weliswaar een grootschalige in- druk, maar zijn inwendig verdeeld in geheel gescheiden kleine afde- lingen. In de jaren zeventig waren de inzichten over gevangenisstraf ingrijpend gewijzigd. Humanise- ring van de detentie was de be- langrijkste drijfveer geworden. Er kwamen methodieken om in klei- ne leefgroepen aan resocialisatie te werken. De optimistische visie uit de jaren zeventig werd echter al snel achterhaald door economi- sche teruggang en een enorme |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De buitenplaats De
Liesbosch in de oor- spronkelijke opzet Ets door J.C. Philips naar D. van den Burg, 1754 Foto: Het Utrechts Archief |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Links: De drie
beveiligingsringen
Foto: Sjaak Delpeut
Rechts: Entree van
de P.I. Nieuwegein Foto: Sjaak Delpeut |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
188
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vereniging Oud*Utrecht
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
december 2002
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aanvankelijk was de inrichting in-
wendig verdeeld in twee strikt ge- scheiden units voor twee verschil- lende gedetineerdenpopulaties: mannen en vrouwen. Daarom zijn alle voorzieningen voor de gedeti- neerden, zoals zalen voor sport, arbeid en bibliotheek, dubbel aan- gelegd. Een kantoorvleugel en een loopbrug werden zo tussen de twee units gesitueerd, dat de gedetineerden uit de twee onder- delen elkaar zelfs niet kunnen zien. Bij de opening in 1999 had- den de units ieder i68 cellen en de gevangenis behoorde met haar 336 plaatsen tot de grotere nieuwbouwinrichtingen van het land. De units hebben ieder één afdeling van 72, één van 48 en twee van 24 cellen. De spectacu- laire loopbrug die tevens de toe- gang tot de inrichting vormt, be- gint aan de zuidzijde in een aardig toegangsgebouwtje met een por- tiersloge op de eerste verdieping. De brug loopt over de transpor- thof heen en maakt het zo moge- lijk deze ten volle te benutten. Snelle veranderingen
In 2001 werd de vrouwencapaci-
teit verplaatst naar de inrichting in Nieuwersluis. Die locatie werd daartoe meer geschikt geacht (zie Oud-Utrecht 2002, nummer 5). De P.l. Nieuwegein behoort tot de in- richtingen met een zware beveili- ging, wat voor vrouwendetentie niet nodig is. De omtrekbeveili- ging bestaat voor beide units nu uit drie ringen. Er is een hoge ring- muur met alarmdraden en came- rabeveiliging, daarbinnen staat |
op afstand een hoog hekwerk
met fijnmazig gaas, een omklap- mechanisme en een alarmbeveili- ging en daarbinnen nog een lager hek. Alle ramen zijn ten overvloe- de voorzien van zwaar traliewerk. De dubbele gedetineerdenvoor- zieningen en ruime opzet van het gebouw maakten het mogelijk nog enkele uitbreidingen te reali- seren. In 2002 werd een nood- voorziening met 24 cellen op de transporthof bijgebouwd. Een ex- tra vleugel met 30 cellen wordt thans bijgebouwd in de Noord- westelijke hoek van het terrein en zal in maart 2003 gereedkomen. De onveranderd hoge druk op de celcapaciteit zal mogelijk al in 2003 leiden tot een gedeeltelijke dubbele celbezetting. Ongetwij- feld zal de inrichting in de toe- komst nog vele malen worden aangepast aan de zich steeds wij- zigende visie op detentie en aan de vooralsnog toenemende vraag naar cellen. Has Seulijn is unitdirecteur in de P.l.
Nieuwegein Literatuur
M.A. Petersen, Gedetineerden onder dak
(Den Haag 1978). W. Rothuizen, Gezichten van Justitie {Den
Haag 1998). G.H.P. de Waard, 'Van buitenplaats tot
steenbakkerij, de historie van De Lies- bosch', Cronyckde Geyn, juli 1988. G.H.P. de Waard, 'Scheepswerf en machi-
nefabriek De Liesbosch', Cronyck de Geyn, januari 1990. C.C.S. Wilmer, Buitens binnen Utrecht
(Vianen 1982). |
|||||||||||||||||
De gedetineerden worden vier
avonden per week om 20 uur in- gesloten voor de nacht en de an- dere drie dagen al om 17 uur. Wie een regel overtreedt krijgt een straf, waarbij hij al gauw drie da- gen zonder televisie op cel moet blijven. Bij ernstige overtredin- gen, zoals bedreigingen of ge- weld tegen personeel, kan een ge- detineerde tot veertien dagen in een kale strafcel worden ingeslo- ten. Toen in 1999 - bij wijze van generale repetitie voor het perso- neel - enkele tientallen 'gewone' burgers de kans kregen om twee dagen te komen 'proefzitten', be- stond daarvoor een overweldi- gende belangstelling. Maar zon- der uitzondering was een ieder na minder dan een weekend in de cel ervan overtuigd dat het leven in een huis van bewaring helemaal niet lijkt op het verblijf in een ho- tel, zoals zo vaak wordt beweerd. Dubbele voorzieningen
De inrichting werd in opdracht
van Rijksgebouwendienst in on- geveer 20 maanden voor 55 mil- joen gulden gebouwd door hoofdaannemer Ballast Nedaiv ICB. De ingebruikname vond plaats in juli 1999. De totale stichtingskosten kwamen uit op 71 miljoen gulden. Het ontwerp is van Archivolt Architecten uit Die- men. Nieuwegein was de laatste inrichting uit een kleine reeks: eerder werden volgens hetzelfde recept de inrichtingen in Almelo, Almere en Zoetermeer gebouwd, maar deze gebouwen zijn kleiner dan Nieuwegein. |
||||||||||||||||||
Links: Luchtfoto van het
complex kort voor de ople- vering 1999 Foto: De Jong Luchtfoto-
grafie, Zeist Rechts: Luchtplaats /
sportterrein
Foto: Sjmk Delpeut
|
||||||||||||||||||
189
|
||||||||||||||||||
%
|
||||||||||||||||||
Oud.Utrecht
|
||||||||||||||||||
vereniging
|
||||||||||||||||||
december 2002
|
||||||||||||||||||
De sloop van de Stevensfundatie
|
||||||||||||||||||||
Hoofdgebouw van de Ste-
vensfundatie op de hoek Bihstraat / Kruisstraat. Dit deel van het hofje is be- waard gebleven. Alle foto's: Machteld Versnel
|
||||||||||||||||||||
Machteld Versnel (toen nog: Machteld Schmitz) woonde in de jaren zestig
samen met vele andere studenten in het hofje van de Stevensfundatie aan de Bihstraat/ Kruisstraat in Utrecht. In een terugblik vertelt ze over de bewoners, het bijzondere karakter van het hofje en vooral de acties in 1967 en 1968 tegen de voorgenomen sloop. Die vormden de opmaat voor haar latere bemoeienis met de Utrechtse politiek. |
||||||||||||||||||||
meeste studenten nog bij een
hospita woonden en wij niet. Het was een apart stel. Ik weet nog dat op de hoek een student woonde die een Harley Davidson had, en die had hij helemaal uit el- kaar gehaald. Alle onderdelen hin- gen door zijn hele huis heen. Al snel kwam mijn vriend Hans (Versnel) ook in het complex wo- nen. Maar er was wel onder- scheid tussen de gedeelten waar meisjesstudenten woonden en waar de jongens zaten. Dat was bewust zo gedaan en op de over- gang woonde dan het studen- tenechtpaar. Die man en vrouw hielden toezicht op het complex. Zij hadden ook de enige telefoon van het complex. Als je wilde bel- len moest je dat bij hen vragen en ook als je gebeld werd, ging dat via hen. Nu hadden we wel allemaal een loper, dus je kon zo naar binnen lopen als je wilde. Ik hockeyde op zondag en dan wil- de ik wel tevoren weten of de wedstrijd doorging. Dan hing ik daar de hele ochtend bij dat huisje rond om te horen of er te- lefoon voor me zou zijn.' |
||||||||||||||||||||
Bettinavan Santen
Machteld: 'Ik ben in 1960 op de
Stevensfundatie komen wonen. In 1959 was ik geschiedenis gaan stu- deren vanuit Bilthoven, waar mijn ouders woonden. Na een jaar op en neer reizen wilde ik wel op ka- mers. Ik had gehoord dat er ruimte was in een hofje en dat leek me wel leuk. Dus bij de Studenten Huisvesting geïnformeerd en daar bleek dat ik het wel samen met ie- mand anders moest huren. Samen met een vriendin hebben we toen zo een heel huisje in de Stevens- fundatie toegewezen gekregen. Blijkbaar kwamen we op het juiste moment, want we konden er zo in. We betaalden ieder 30 gulden voor een etage, samen dus 60 gul- den voor het hele huisje. Wij zaten |
in het gedeelte aan de Biltstraat,
dat er nu nog staat. Het hofje was eigendom van de gemeente en die vroeg 15 gulden per huisje nota bene. De SSH maakte dus per huis- je zo'n 45 gulden winst, maar het aardige was dat we er als bewo- ners van die extra guldens dingen voor mochten laten doen aan de woningen. Ik heb er toen een dak- raam bij laten maken. Hoewel er nog wel een enkele oorspronkelijke bewoners woon- den, waren het bijna allemaal studenten. Wat heel bijzonder was dat er studenten zaten van alle verenigingen door elkaar: Veritas, SSR, het Corps, de UVSV, Unitas, een NVVSU-meisje. Alle- maal door elkaar en dat was niet zo gebruikelijk. En de vrijheid die je er had: je moet nagaan dat de |
|||||||||||||||||||
190
|
||||||||||||||||||||
%
|
||||||||||||||||||||
iging Oud'Utrecht
|
||||||||||||||||||||
december 2002
|
||||||||||||||||||||
met actievoeren. Prins Claus leek
ons wellicht wel bevattelijk voor dit soort dingen, veel meer dan prins Bernard. We hebben wel antwoord gekregen van zijn se- cretaris, waarin erkenning sprak voor onze zaak, maar hij kon he- laas niets voor ons doen. Bij wie we wel gehoor vonden was bij Pieter Singelenberg die archi- tectuurgeschiedenis doceerde aan de universiteit van Utrecht. Ik ken- de hem via D'66. Pieter kwam bij ons kijken en sloeg bijna steil ach- terovertoen hij de huisjes van bin- nen zag. "Dat zijn Philibert Delor- me-spanten", zei hij.^ Inderdaad was de kapconstructie van de huis- jes wel apart. Bleek het een hele bijzondere constructie te zijn. Pie- ter heeft toen ook nog een brief geschreven aan de gemeente |
manak lazen we dat het hofje in
1859 gebouwd was voor prote- stantse ambachtslieden. Architect wasVanLunteren, telg van een be- kende tuindersfamilie in Utrecht. Het complex was heel modern voor zijn tijd, het had bovenlichten die je open kon zetten voor vrije doorstroming van de lucht en 'geen hatelijke bedsteden', zoals de Volksalmanak stelde. Ook kwamen we erachter dat het hofje een wonder van hygiëne was geweest in de tijd van de grote cholera-epidemie van i866. De Gasthuisstraat die achter het hofje liep had een enorm hoog sterftecij- fer, maar in de Stevensfundatie was maar één bewoner overleden. Deze woonde in het huisje dat aan de singelzijde stond en dus uit- kwam op de Gasthuisstraat. Nu |
||||||||||||||||||
Machteld Schmidt voor het
hojje. Nummer 66 was niet
haar huisnummer, maar
refereert aan haar Ud-
maatschap van D'66.
|
|||||||||||||||||||
Prins Claus
'Toen ik er in 1960 kwam wonen,
was al bekend dat het complex gesloopt ging worden. Maar dat werd telkens uitgesteld totdat in 1967 aangekondigd werd dat het nu toch echt ging gebeuren. Toen zijn we daartegen in protest ge- gaan. Niet dat er al zon alge- meen besef was dat die 19e- eeuwse hofjes bijzonder waren. Maar wat ons vooral stak was dat er een parkeerplaats voor terug zou komen. Aanvankelijk was er nog sprake van een muziekcen- trum op de plek. Voor een culture- le functie hadden we nog wel be- grip, maareen parkeerplaats... We hebben vooral veel brieven geschreven om tegen de sloop te protesteren. We spraken raadsle- den aan en hebben zelfs nog een brief aan prins Claus geschreven. Waarom precies aan prins Claus? Iemand zal het wel geopperd heb- ben, want eigenlijk hadden we geen flauw benul hoe je nu actie moest voeren voor zoiets. Er was in die tijd nog bijna geen ervaring |
|||||||||||||||||||
Het hojje gezien vanaf de
Kruisstraat. De geit was
van een van de bewoners.
|
|||||||||||||||||||
waarin hij zijn verontwaardiging
uitsprak over de sloopplannen en ook vanuit stedenbouwkundig oogpunt aanmerkte dat je aan de Biltstraat als belangrijke invalsrou- te van de stad toch geen gat kon maken. Dat laatste argument heeft de gemeente er toen uitein- delijk toe aangezet om ieder geval de huisjes aan de Biltstraat te laten staan, maar ja dat was natuurlijk helemaal niet wat Pieter beoogde. Om onze argumenten kracht bij te zetten zijn we het archief ingedo- ken en hebben we allemaal gege- vens opgezocht over de fundatie en het complex werd steeds meer bijzonder. In de Utrechtse volksal- |
werd het hofje gescheiden van de
Gasthuisstraat door een muur, dus dat leidde tot de conclusie dat de beestjes - die de cholera zouden veroorzaken - niet over muren kon- den komen. In werkelijkheid had Van Lunteren een heel modern en hygiënisch hofje gebouwd. Ik sprak al over de bovenlichten die voor frisse lucht zorgden. Maar ook de privaten en de watervoorziening waren gescheiden. In de tuin ston- den de waterpompen. De tuininrichting was trouwens ook bijzonder. Van Lunteren, wiens familie Flora's Hof bezat, een kwe- kerij achter de Domtoren, had in de tuin een variatie aan bloeiende |
||||||||||||||||||
Bewoners bezig met tuin-
onderhoud. Aehter de muur de zijgevel van de aangrenzende fabriek. |
|||||||||||||||||||
191
|
|||||||||||||||||||
vereniging Oud«Utrecht
|
|||||||||||||||||||
december 2002
|
|||||||||||||||||||
les tegen de grond. Men deed nog
niet aan het bewaren van bepaal- de materialen uit het oogpunt van duurzaamheid. Alles werd ge- woon als puin behandeld. Behal- ve het lood en zink natuurlijk, dat leverde geld op. Ik heb er nog vloerdelen gekocht van de slo- pers. Van die mooie vloerdelen heb ik een kast laten maken.' Dat kan beter...
'Ik zei al: we hadden nog nauwe-
lijks ervaring met protestacties. Krakers bestonden nog niet. De eerste echte kraakactie kwam in 1970 in de Burgemeester Reiger- straat. Maar ik weet wel dat ik dacht: "Als de gemeente zo be- stuurd wordt, dan kan ik het be- ter." Ik was al een jaar politiek ac- tief voor D'66 en we hebben toen in Utrecht een werkgroep ge- meentepolitiek opgericht in het vooruitzicht van de gemeente- raadsverkiezingen in 1970. Jan Terlouw was voorzitter en we hebben het eerste partijpolitieke programma gemaakt dat echt op de stad was geschreven. De meeste politieke programma's voor de gemeenteraadsverkiezin- gen waren altijd algemeen, maar wij wilden echt wat schrijven dat op de stad van toepassing was. Daarna is het allemaal al snel in een stroomversnelling gekomen met de singeldempingen zo. Maar de Stevensfundatie was voor mij toch een soort opmaat voor alle dingen die gingen volgen. Niet al- leen in de stad Utrecht, maar ook later, in de provinciale en landelij- ke politiek, ben ik me altijd inten- sief blijven bemoeien met het ruimtelijk, cultuurhistorisch en volkshuisvestingsbeleid.' Bettina van Santen is werkzaam bij de sector
Monumenten van de Gemeente Utrecht en redactielid van Oud-Utreclit. |
||||||||||||||||||||
Desloop in 1968 waarbij
de bijzondere kapspanten
zichtbaar worden.
|
||||||||||||||||||||
heb geen konijn." En de student
ging dan voor een konijn zorgen. Vervolgens ging Hansje naar een andere student en zei: "Ik heb een konijn gehad, maar geen konijnen- hok. Kun jij dat voor me maken?" We hoorden dat natuurlijk alle- maal van elkaar. Er woonden trou- wens nog al wat studenten van de Veeartsenijschool, die verderop aan de Biltstraat zat. Een van hen hield een geit in onze tuin.' Sloop
'Hoeveel brieven we ook schreven
en raadsleden we aanspraken, het mocht niet baten. Het hofje zou gesloopt worden, op dat ge- deelte aan de Biltstraat na, waar ik trouwens zelf woonde. Een van de bewoners, wiens vader plano- loog was, had nog een voorstel gedaan om de benodigde par- keergelegenheid aan het Griftter- rein te maken. Dat terrein van gasfabriek en Vaalt kwam ook leeg en daar kon je toch ook prima aan de rand van de binnenstad een parkeergelegenheid maken. Maar de gemeente vond ons ter- rein toch een veel beter idee. In augustus 1968 begon het dicht- planken. De bewoners gingen al- lemaal ergens anders heen, voor vervangende woonruimte werd niet gezorgd, daar moest je zelf gewoon achter aan. Het ging heel snel. Ik heb veel foto's gemaakt van de sloop, uit een soort nostal- gisch idee. Maar ook om alles vast te leggen. Binnen een week lag al- |
||||||||||||||||||||
planten gezet, zodat er vanaf mei
tot september telkens nieuwe planten in bloei stonden. We had- den Japanse kers, meidoorns en ro- zen. Die tuin was prachtig. Overigens waren er geen dou- ches, natuurlijk. Douchen deden we in OZEBI (Openbare Zwem- en Badinrichting) aan de overzijde. Konijnenhok
'Achter ons was de Gasthuisstraat
met echt slechte bebouwing, veel slechter dan de onze. Naast ons stond een broodfabriek (fabriek Het Anker) en direct achter de muur was een soort metaalfa- brjekje METABO. Die had de grond nog flink vervuild achtergelaten. De broodfabriek werd eerder ge- sloopt en was in 1967 al een par- keerterreintje. Aan de oostzijde was de Kruisstraat met de Rijks- HBS. En dan was er de Biltstraat, toen nog een heerlijke winkel- straat. Je had er De Cruyter, een uitstekende slageren groenteboer en allerlei andere handige winkels. De buurt Wittevrouwen was toen nog een echte volksbuurt. Met van die slimme jochies, zoals Hansje, acht jaar oud. Die kwam dan bij een van de studenten van de Vee- artsenijschool en zei: "Och ik heb van mijn ome een konijnenhok ge- had voor me verjaardag. Maar ik |
||||||||||||||||||||
192
|
||||||||||||||||||||
Noot
1. Philibert Delorme-spant ofPhilibert-
spant: een houten boogspant ontwikkeld in 1561 door Philibert Delorme, bouwmeester te Lyon. |
||||||||||||||||||||
%
|
||||||||||||||||||||
Oud'Utrecht
|
||||||||||||||||||||
vereniging
|
||||||||||||||||||||
december 2002
|
||||||||||||||||||||
Agenda en berichten
|
|||||||||||||||||||||
Middeleeuwse abdijen en kapittels
Op 12 januari houdt de historica Char-
lotte Broer een lezing over de Utrechtse Sint-Paulus abdij, die in de Middeleeu- wen niet alleen in de stad Utrecht maar ook in het hele bisdom vele goederen en rechten bezat. Op 9 maart verzorgt haar collega Mar-
tin de Bruijn een lezing over de prela- ten en kanunniken van de Utrechtse kapittels, een soort projectontwikke- laars avant la lettre. Hun bijdrage aan de ruimtelijke ontwikkeling van de stad Utrecht is op verschillende plaatsen nog herkenbaar. Beide lezingen worden geïllustreerd
met dia's. Ze beginnen om 14.00 uur en vinden plaats in de voormalige Geerte- school. Alkhof 56 b (bij het Ledig Erf) in Utrecht. Kosten: €7,50 (U-pas: €6,-) incl. koffie of thee. Voor een uitgebreide folder en opgave voor deelname kunt u contact opnemen met C. Broer, Stadion- laan 41,3583 RB Utrecht (030) 25419 94. Tentoonstelling Embryoloog
Hubrecht Onlangs geopend en te zien tot eind
augustus 2003: de tentoonstelling 'Een kwartje voor een embryo'. De evolutio- naire zoektocht van Hubrecht (1853- 1915). Deze tentoonstelling toont, aan de hand van een groot aantal dierkun- dige en embryologische preparaten, het werk van de markante Utrechtse |
|||||||||||||||||||||
Historisch café
Op vrijdag 75 december spreekt (onder
voorbehoud) P. Hogervorst, ex-directeur van boekhandel Broese. Een maand later, op vrijdag lo januari, is Casper Staal, con- servator van het Catharijneconvent te gast. Onder de titel 'Rooms in Lombok' gaat hij o.a. in op het 100 jarig bestaan van de St. Antoniuskerk in die wijk. Plaats: 't Weeshuis, Domplein 16, Utrecht 17.00 uur (gratis entree). Van der Monde-lezing
Op dinsdag i8 februari vindt in de Pieters-
kerk Utrecht de jaarlijse Nicolaas van der Monde lezing plaats georganiseerd door de Vereniging Oud-Utrecht. De lezing wordt gehouden door ir. C. Douma, voor- malig bouwmeester bij de Nederlandse Spoorwegen. Onderwerp zijn de drie his- torische, tussen 1870 en 1921 gebouwde, NS-administratiekantoren aan het Mo- reelsepark. Meer informatie in het febru- arinummer. Verhuizing
De Federatie Stichts Cultureel Erfgoed is
met ingang van 19 november gehuisvest in de Herenstraat 28, 3512 KD Utrecht (030) 234 38 80. In de federatie zijn zeven stichtingen verenigd die zich bezighou- den met bestudering en bescherming van het cultureel erfgoed in de provincie. Voor meer informatie zie de uitgebreide website: www.erfgoed-utrecht.nl |
|||||||||||||||||||||
embryoloog en Darwinist Prof. A.A.W.
Hubrecht, die van 1882 tot 1915 hoogle- raar dierkunde en embryologie in Utrecht was. Plaats: Universiteitsmuse- um, Lange Nieuwstraat 6, Utrecht. Ge- opend di t/m za van 11 tot 17 uur. |
|||||||||||||||||||||
Publieksprijs beste artikel
Oud-Utrecht Dit jaar looft het bestuur van de
Vereniging Oud-Utrecht voor het eerst een prijs uit voor het beste artikel in het Tijdschrift. De prijs- winnaar wordt gekozen door de leden. U kunt uw keuze van het beste artikel uit de jaargang 2002 tot 18 december inzenden. Vermeld daarbij de naam van de auteur, het artikel en het desbetreffende num- mer van Oud-Utrecht. Inzendingen per e-mail: oud-utrecht@hetu- trechtsarchief.nl of per post: secre- tariaat Oud Utrecht, p/a Het Utrechts Archief, Alexander Nu- mankade 199, 3572 KW Utrecht. I-let artikel met de meeste stemmen is
uiteraard de winnaar; de auteur ont- vangt een boekenbon ter waarde van €50,-. Ook onder de inzenders wordt een boekenbon van €50,- verloot Bei- de winnaars worden bekend gemaakt in het nummer van februari 200^. |
|||||||||||||||||||||
Colofon
|
|||||||||||||||||||||
Vormgeving Jeroen Tirion [BNO], Utrecht
Ontwerp cover H. Lodewijkx Druk PlantiJnCasparie Utrecht Oud-Utrecht verschijnt zeven maal per Jaar
Deadline agenda nr. 1/2003: 28 december Uw bijdragen kunt u sturen aan de redactie, Alexander
Numankade 199,3572 KW Utrecht, op} 1/2 inch floppy of via e-mail aan de eindredacteur: maurice.van.lieshout&hccnet.nl Maximale omvang: 3.000 woorden inclusief noten en lite- ratuur. Auteurs wordt gevraagd zich te houden aan redactionele
aanwijzingen. Deze zijn te verkrijgen bij het redactieadres. Illustratiesuggesties zijn zeer welkom. |
|||||||||||||||||||||
U kunt zich opgeven als lid van de vereniging Oud-Utrecht
door te schrijven naar: Oud-Utrecht, Pr. Hendriklaan 76,3584 ER Utrecht.
De contributie bedraagt €25,- per jaar / voorjongeren tot 26 en U-pashouders €20,- / huisgenootlidmaatschap €10,- / instellingen zonder winstoogmerk €25,- / instellin- gen met winstoogmerk €50,-. Contributie- en ledenadministratie P. Kroes, betaling contributie op giro 575520, Utrecht Redactie B. van den Hoven van Genderen, K. van Vliet,
M. van Lieshout (eindred.), M. van Oudheusden, J. Pennings,
P. Rhoen. B. van Santen, M. van de Vrugt en M. Vugts.
Redactieadres Alexander Numankade 199,3572 KW Utrecht.
|
|||||||||||||||||||||
Oud-Utrecht
Tweemaandelijks tijdschrift, 75e jaargang nr. 7,
december 2002 / ISSN 1380-7137 Oud-Utrecht is een uitgave van de Vereniging Oud-Utrecht,
vereniging tot beoefening en verspreiding van de l<ennis der geschiedenis alsmede het wal<en over het behoud van het cultureel erfgoed van stad en provincie Utrecht. Voorzitter P. Blok
Penningmeester P. Kroes
Secretariaat T. Wilmer
p/a Alexander Numankade 199 - 201,3572 KW Utrecht,
tel: (030) 286 6611 / fax: (030) 286 66 00.
Hef internetadres van Oud-Utrecht is: wwv\/.oud-utrecht.nl
|
|||||||||||||||||||||
193
|
|||||||||||||||||||||
vereniging Oud-Utrecht
|
|||||||||||||||||||||
december 2002
|
|||||||||||||||||||||