Mj ' wi ^ hl
|
||||||||||||||||||
Ou(f-Utrecht
|
||||||||||||||||||
-■K^J
|
||||||||||||||||||
Sfi
|
||||||||||||||||||
#
|
||||||||||||||||||
ye^jaargang
|
||||||||||||||||||
2 0 0 3
|
||||||||||||||||||
Register 2003
|
||||||||||||||||||
R.PM. wan Antwerpen
Notebomenlaan 27 3582 CC. Utrecht |
||||||||||||||||||
fïiy„,i,i;
|
||||||||||||||||||
BIBLIOTHEEK UNIVERSITEIT UTRECHT
|
||||||||||||||||||
3052 658 O
|
||||||||||||||||||
AUTEURS ARTIKELEN EN SERIES
Bakker, Martine
Scholen als gemeenschapsruimten. Utrechtse schoolgebouwen
in de periode van de wederopbouw, p. 132-135 Blekkenhorst, Tom Boerderijen in de provincie Utrecht 2. Van ambachtelijk boeren-
huis tot postmoderne boerderette, p. 50-51 Bogaers, Uewellyn Het Mariatabel inde Buurkerk, p. 17-18
Breij, Mieke 'Nette uitvoering en solide behandeling'. Het succesverhaal van
de Utrechtse drukker Jacobus van Boekhoven, p. 44-48
Douma, C. Drie historische spoorwegbolwerken langs het Moreelsepark, p.
66-73
Gaag, Paul van der Bulletje Verboden. Opstand op het Gemeentelijk Atheneum, p.
118-121 Jong, Otto J. de 'De koning waakt'. Protestants protest tegen het herstel van de
bisschoppelijke hiërarchie, p. 144-153
Knoth, Xandra Een kolonie van Duitsers. Historisch onderzoek als leidraad voor
actuele vraagstukken, p. 40-43
Leeuw, Kees de Boerderijen in de provincie Utrecht 3. Het boerenerf bedreigd, p.
78-79
Lieshout, Maurice van 'De nette mensch blijft voor mij een absoluut probleem'. De dra-
matische Utrechtse jaren van Jan van Gilse, p. 98-104 Meyere, Jos de 'Pryslyk en verwonderlyk'. Utrechts stadhuis en Stadhuisbrug,
geschilderd door Jan van der Heyden, p. 178-181
Oudheusden, Marion Cornélie van Een onderdak voor Utrechtse kunstcollecties. De Stichting
Kunstcollecties Utrecht 1900 - 2000, p. 174 -175
Rauws, A. G. Zondeval en kruisdood. Een glas met religieuze voorstellingen
van de Leidsche Rijn, p. 19-20
Rietveld, Amold De Engelse kerk in Utrecht. De stichting van Holy Trinity
Church Utrecht, p. 182-XXX
Rijk, Hans de Bijzondere zonnewijzers in Utrecht, p. 62-65
Santen, Bettina van Jubilerende monumentenbeschermers, p. 122-123
Schaik, Ton H.M. van Ziekenbroeders op de Utrechtse Muziekschool. St. Joannes de
Deo op de Mariaplaats 1896 - 1971, p. 6-11
In een gesloten koets door Utrecht. De terugkeer van een aarts-
bisschop in stad en diocees in 1853, p. 154-159 Rooms vertoon in Utrecht. De Kromstaffeesten van mei 1953, p.
160-165
Stoppelenburg, Nettie Boerderijen in de provincie Utrecht 5. De hofstede Slangenrode
op de Lage Weide, p. 129-131
|
|||||||||||||||
Boerderijen in de provincie Utrecht 6. De inventaris van de
hoeve van Gerrit Langerak, p. 187-189 Tigelaar, Erik
Utrechtse straatnamen 1: Oude Kerkstraat, p. 21
Utrechtse straatnamen 2: Zilverstraat, p. 49 Utrechtse straatnamen 3: Nobeldwarsstraat, p. 77 Utrechtse straatnamen 4: Zakkendragerssteeg, p. 97 Utrechtse straatnamen 5: Doelenstraat, p. 128 Utrechtse straatnamen 6: Ridderhofstad, p. 176 Vesters, Paul
Boerderijen in de provincie Utrecht 1. 2003: Jaar van de boer-
derij, p. 12 Vliet, Kaj van
Een standbeeld voor Paul Kruger, p, 124-127
Vugt, Joost van
'Frateronderwijs - beter onderwijs!'. Een beknopte geschiedenis
van de Fraters van Utrecht, 1873 - 2002, p. 34-39 Vugts, Nanette
Boerderijen in de provincie Utrecht 7. De Utrechtse Boerderij
van het Jaar 2003, p. 190-191 Wit, Ingrid de
Boerderijen in de provincie Utrecht 4. Een tweezijdig lint van
boerderijen, p. 106-107 Zijlstra, Hans
Het herwonnen water. Een beknopte geschiedenis van de
Utrechtse singels, p. 90-96 |
|||||||||||||||
AUTEURS RUBRIEKEN
Antwerpen, R.P.M, van, Register 2002: p. 13-15
Blok, P. A, Van de Bestuurstafel: p. 4, 32, 60, 88, 116,172 Jurritsma, Leny, Literatuursignalement: p. 16,52, 76,105,136, 176 Vroemen, Jacquelien, Cultureel Erfgoed: p. 5, 33,61,89 Werdt, Errol van de. Cultureel Erfgoed: p. 117,173 |
|||||||||||||||
UTRECHT STAD
6-11 Ziekenbroeders op de Utrechtse Muziekschool. St. Joannes
de Deo op de Mariaplaats 1896- 1971 17 Het Mariatabel in de Buurkerk 19-20 Zondeval en kruisdood. Een glas met religieuze voorstellin- gen van de Leidsche Rijn 21 Utrechtse straatnamen 1: Oude Kerkstraat 34-39 'Frateronderwijs - beter onderwijs!'. Een beknopte geschie- denis van de Fraters van Utrecht, 1873 - 2002 40-43 Een kolonie van Duitsers. Historisch onderzoek als leidraad voor actuele vraagstukken
44-48 'Nette uitvoering en solide behandeling'. Het succesverhaal van de Utrechtse drukker Jacobus van Boekhoven 49 Utrechtse straatnamen 2: Zilverstraat 62-65 Bijzondere zonnewijzers in Utrecht 66-73 Drie historische spoorwegbolwerken langs het Moreelsepark 77 Utrechtse straatnamen 3: Nobeldwarsstraat
90-96 Het herwonnen water. Een beknopte geschiedenis van de Utrechtse singels |
|||||||||||||||
%
|
|||||||||||||||
vereniging Oud'Utrecht
|
|||||||||||||||
april 2004
|
|||||||||||||||
144 Haar, Bernard ter, in: 'De koning waakt'
144 Hall, F.A. van, in: 'De koning waakt' 66 Heukelom, G. W. van, in: Drie historische spoorwegbolwerken langs het Moreeisepark
98 Idem, in: De dramatische Utrechtse jaren van Jan van Gilse 178 Heyden, Jan van der, in: 'Pryslyk en verwonderlyk' 118 Hut, T. P., in: Bulletje Verboden. Opstand op het Gemeentelijk Atheneum
66 's Jacob, Frederik, in: Drie historische spoorwegbolwerken langs het Moreeisepark
6 Joannes de Deo, in: Ziekenbroeders op de Utrechtse Muziek- school 66 Kamperdijk, N. J., in: Drie historische spoorwegbolwerken langs het Moreeisepark
118 Koster, M. H. J., in: Bulletje Verboden. Opstand op het Gemeen- telijk Atheneum 5 Kroes, Peter, in: In memoriam Peter Kroes
124 Kruger, Paul, in: Een standbeeld voor Paul Kruger
44 Leydenroth, A. J., in: 'Nette uitvoering en solide behandeling' 6 Mengelberg, Friedrich Wilhelm, in: Ziekenbroeders op de
Utrechtse Muziekschool 90 Moreelse, Hendrik, in: Het herwonnen water. Een beknopte ge-
schiedenis van de Utrechtse singels 132 Planjer, J. I., in: Scholen als gemeenschapsruimten 98 Pijper, Willem, in: De dramatische Utrechtse jaren van Jan van Gilse
66 Quack, H. p. G., in: Drie historische spoorwegbolwerken langs het Moreeisepark
34 Schaepman, Andreas, in: 'Frateronderwijs - beter onderwijs!' 154 Idem, in: In een gesloten koets door Utrecht 144 Thorbecke, J.R., in: 'De koning waakt' 182 Twiss, John & Mary, in: De Engelse kerk in Utrecht 182 Twiss Quarles van Ufford, Eduard Willem, in: De Engelse kerk in Utrecht
174 Uijtdewüligen, Hans, in: Een onderdak voor Utrechtse kunst- collecties 174 Versteegh, Jaap, in: Een onderdak voor Utrechtse kunstcollec- ties 34 Vonk, Antonius, in: 'Frateronderwrijs - beter onderwijs!' 118 Westbroek, Henk, in: Bulletje Verboden. Opstand op het Ge- meentelijk Atheneum 144 Willem III, in: 'De koning waakt' 90 Zocher, Jan David, in: Het herwonnen vater. Een beknopte ge-
schiedenis van de Utrechtse singels 154 Zwijsen, Joannes, in: In een gesloten koets door Utrecht |
|||||||||||||||||
97 Utrechtse straatnamen 4: Zakkendragerssteeg
98-104 'De nette mensch blijft voor mij een absoluut probleem'. De dramatische Utrechtse jaren van [an van Gilse 118-121 Bulletje Verboden. Opstand op het Gemeentelijk Atheneum
124-127 Een standbeeld voor Paul Kruger
128 Utrechtse straatnamen 5: Doelenstraat 129-131 Boerderijen in de provincie Utrecht 5. De hofstede Slangen-
rode op de Lage Weide 132-135 Scholen als gemeenschapsruimten. Utrechtse schoolgebou-
wen in de periode van de v^ederopbouw 144-153 'De koning waakt'. Protestants protest tegen het herstel van
de bisschoppelijke hiërarchie 154-159 In een gesloten koets door Utrecht. De terugkeer van een
aartsbisschop in stad en diocees in 1853 160-165 Rooms vertoon in Utrecht. De Kromstaffeesten van mei 1953
176 Utrechtse straatnamen 6: Ridderhofstad 178-181 'Pryslyk en verwonderlyk'. Utrechts stadhuis en Stadhuis-
brug, geschilderd door Jan van der Heyden 182-186 De Engelse kerk in Utrecht. De stichting van Holy Trinity
Church Utrecht |
|||||||||||||||||
UTRECHT PROVINCIE
12 Boerderijen in de provincie Utrecht 1. 2003: Jaar van de
boerderij 50-51 Boerderijen in de provincie Utrecht 2. Van ambachtelijk boerenhuis tot postmoderne boerderette.
78-79 Boerderijen in de provincie Utrecht 3. Het boerenerf be- dreigd 106-107 Boerderijen in de provincie Utrecht 4. Een tweezijdig lint van
boerderijen 122-123 Jubilerende monumentenbeschermers
174-175 Een onderdak voor Utrechtse kunstcollecties. De Stichting
Kunstcollecties Utrecht 1900 - 2000 187-189 Boerderijen in de provincie Utrecht 6. De inventaris van de
hoeve van Gerrit Langerak 190-191 Boerderijen in de provincie Utrecht 7. De Utrechtse Boerde-
rij van het Jaar 2003 |
|||||||||||||||||
PERSONEN
182 Bingham, Daniel George Si Jane, in: De Engelse kerk in Utrecht
44 Beekhoven, Jacobus van, in: 'Nette uitvoering en solide behan- deling' 98 Bolhuis, G. H. van, in: De dramatische Utrechtse jaren van Jan van Gilse
6 Bosch, Frederik Karel, in: Ziekenbroeders op de Utrechtse Mu- ziekschool 6 Brom, Gijs, in: Ziekenbroeders op de Utrechtse Muziekschool 6 Camillus Hill, in: Ziekenbroeders op de Utrechtse Muziekschool 154 Derks, Jan, in: In een gesloten koets door Utrecht 98 Fockema Andrea, J. P., in: De dramatische Utrechtse jaren van Jan van Gilse
98 Gilse, Jan van, in: De dramatische Utrechtse jaren van Jan van Gilse |
|||||||||||||||||
VERENIGING
Agenda en Berichten: p. 24-25,53,80-81,108-109,137,193
In memoriam Peter Kroes (P.A. Blok): p. 5
Jaarverslag Vereniging Oud-Utrecht 2001 (Tolien Wilmer): p. 74-75
Jubileumtoespraak (P.A. Blok): p. 192
Ledenvergaderingen Vereniging Oud-Utrecht: bijlagen bij nr. 3, bij nr. 6
Oud-Utrecht in 2002 (TolienWilmer): p. 22-23
Utrechtse Geschiedenisquiz: bijlage bij nr. 3,193
Zie ook auteurs rubrieken (Van de bestuurstafel. Cultureel Erfgoed)
|
|||||||||||||||||
%
|
|||||||||||||||||
vereniging Oud-Utrecht
|
|||||||||||||||||
Oud-Utrecht
|
||||||||||||||
y
|
||||||||||||||
ü..
|
||||||||||||||
Jan de Deo, een bijzonder zieicenhuis
|
||||||||||||||
Maria-altaar in ketelhok
|
||||||||||||||
Zondeval en kruisdood in Leidsche Rijn
|
||||||||||||||
Oud-Utrecht in 2002: een terugblik
|
||||||||||||||
voor
Utrecht-boeken
stad en provincie
|
||||||||||||||||||||
GREEP Schilders bv
• Restauratiewerken
• Onderhoud
Begijnekade 20
3512 VV Utrecht Tel. 030-241 31 15 Mob. 06-24133494 Fax 030-666 14 41 |
||||||||||||||||||||
Hoofdvestiging: Stadluiisbrug 5 * 351 1 KP Utrecht
T. 030-233520(1 * F. 030-2314071
|
||||||||||||||||||||
Bouw Belegging
Restauratie Recreatie
Bemiddeling
|
||||||||||||||||||||
KERSBERGEN
INSTALLATIETECHNIEKEN BV
UTRECHT |
||||||||||||||||||||
®
|
||||||||||||||||||||
^
|
||||||||||||||||||||
pLISIMN
&>USMAN BV ZEIST
|
||||||||||||||||||||
LAAN VAN VOLLENHOVE 2925 3706 AK ZEIST
POSTBUS 143 3700 AC ZEIST
TELEFOON 030-6956644
|
||||||||||||||||||||
Kaap de Goede Hooplaan 7
3526 AR UTRECHT
Tel 030-288 24 64. Fax 030-288 57 33
|
||||||||||||||||||||
O^uJr ^ M.;t
|
||||||||||||||||||
Ziekbed met uitzicht op de Domtoren
De twee beelden boven de ingang van de Muziekschool op de Mariaplaats herinneren nog aan de vroegere bestemming
van het gebouw. Tot 1971 was er een bijzonder ziekenhuis gevestigd: het Jan de Deo van de Broeders van Barmhartig- heid. Over de schutspatronen Joannes en Camillus, oude heren, de humeurige rector Brom en bier in bed. WÊÊ Altaarstuk in ketelhok
Het mag dan zwaar beschadigd zijn, het Mariaretabel in de Buurkerk
verdient een beter lot dan verstopt te zitten in het verwarmingshok. |
||||||||||||||||||
Fraai oud glas uit Leidsche Rijn
Reconstructie en interpretatie van een opmerkelijke vondst in een dichtgegooide greppel.
|
||||||||||||||||||
Bootreis, Singeifeest en Jaarboek
Terugblik op enkele hoogtepunten uit het afgelopen verenigingsjaar.
|
||||||||||||||||||
Ton H.M. van Schalk
|
||||||||||||||||||
Paul Vesters
|
2003: Jaar van de boerderij
Boerderijen in de provincie Utrecht r
Register jaargang 2002
Mteratuursignalement Het Mariaretabel In de Buurkerk Zondeval en kruisdood
Een glas met religieuze voorstellingen van de Leidsche Rijn
Utrechtse straatnamen v Oude Kerkstraat
Oud-Utrecht In 2002 Agenda en berichten |
|||||||||||||||||
Liewellyn Bogaers
A. C. Rauws Erik TIgelaar
Tollen Wilmer |
||||||||||||||||||
vereniging Oud Utrecht
|
||||||||||||||||||
februari 2003
|
||||||||||||||||||
Van de bestuurstafel
Tachtig jaar vrijwilligers |
|||||||||||||||
P.A. Blok, voorzitter
Het eerste nummer van het tijd-
schrift in het nieuwe jaar leent zich voor een terugblil<. Wat heeft 2002 onze vereniging gebracht? Allereerst de zaken, die we heel normaal zijn gaan vinden. Dat zijn zeven afleveringen van het tijd- schrift, tien Historische Cafés, ten minste vijf excursies, één Van der Monde-lezing, één Groot Evene- ment, twee ledenvergaderingen en één Jaarboek met presentatie. Ziehier een opsomming van de producten, die uw vereniging u elk jaar aanbiedt. Aldus op een rij- tje gezet mag het er best zijn. En het kan u alleen geboden worden dankzij de inzet van een beperkte groep vrijwilligers. Hen geldt onze erkentelijkheid.. Onze ledenvergaderingen worden steeds beter bezocht. Het aantal leden dat aanwezig is, ligt per ver- gadering boven de 80. Het bestuur Is blij dat de nieuwe formule tot succes leidt: Oud-Utrecht opent deuren voor een samenzijn op steeds een andere intrigerende lo- catie. Dikwijls is het een gebouw, waarvan je denkt als je er langs loopt: 'Daar zou ik wel eens binnen willen kijken' Oud-Utrecht maakt dat tweemaal per jaar mogelijk, dankzij de inventiviteit van onze secretaris en de bereidwilligheid van de eigenaren. U krijgt zelfs driemaal per jaar zo'n kans. Ook de presentatie van het Jaarboek vindt op een steeds wisselende, bijzon- dere locatie plaats. Dit jaar werd het Jaarboek gepresenteerd in het Centraal Museum, waar ook een tentoonstelling kon worden be- zichtigd. Er waren meer dan 100 aanwezigen, onder wie het be- stuur van het Fonds A.H. Martens van Sevenhoven. Want het Jaar- boek ging over één thema: de fa- milie Martens. Maar er was nog meer bijzonder aan dit Jaarboek en |
|||||||||||||||
het spijt me dat ik daarop bij de
presentatie niet meer de nadruk heb gelegd. Het was het eerste Jaarboek dat samen met een an- der werd vervaardigd. Het was een coproductie van het Utrechts Ar- chief en onze vereniging en het aandeel van het Archief is heel groot geweest. Reuze bedankt Het Utrechts Archief. Maar er waren vorig jaar nog
meer activiteiten. Zo werd de Oud-Utrecht-stand een aantal malen opgezet en bemenst. Dat heeft tot nieuwe leden en de ver- koop van producten geleid. Ook noem ik de Singelprijsvraag en de Singeldag. Daaraan voeg ik toe de Beleidsvisie op het Singelge- bied, opgesteld door onze Pro- jectgroep Singels. Ook de vrijwil- ligers die zich hiervoor hebben ingezet bedankt het bestuur graag. Dat geldt ook voor de be- zorg(st)ers van het Jaarboek en de Archeologische Kroniek. Even- zeer zijn wij de vrijwilligers dank- baar, die betrokken waren bij an- dere activiteiten, die ik hier niet met name noem. Na deze terugblik, kijk ik graag
vooruit. Ook in 2003 krijgt u weer geboden wat ik hiervoor opsom- de. Maar daar komt nog wat bij. Zo zal de Oud-Utrecht-Prijs weer worden uitgereikt en, naar het bestuur hoopt, zal er weer een witte vlek worden ingevuld. Maar 2003 is ook een jubileumjaar voor onze vereniging: we worden 80 jaar. De lustrumcommissie is druk bezig met een extra festivi- teit en en het programma ziet er goed uit. Ik verklap op dit moment nog niets. Alleen voorspel ik dat voor u de deuren van een zeer be- kend Utrechts monument open zullen gaan. Voor het overige hul ik mij thans nog in nevelen. |
Meermalen heb ik onze vrijwilli-
gers genoemd en geroemd. Daar- op drijft een vereniging als de onze. In de vorige Bestuurstafel heb ik u verslag gedaan van de eerste heidesessie van het be- stuur. Ik hoop toen duidelijk te hebben gemaakt dat de laatste jaren nieuwe taken zijn opgepakt en bestaande taken meer aan- dacht hebben gekregen. Dat geeft steeds meer werk voor onze vrijwilligers, die moeilijker te vin- den lijken. Inmiddels is het be- stuur nog twee keer de (Utrecht- se) hei opgegaan. We zijn er nog niet uit, maar één conclusie staat voor ons wel vast: het verdient aanbeveling de activiteiten in kleinere en dus meer clusters te verdelen. Dan zijn er weliswaar meer vrijwilligers nodig, maar die zullen minder belast worden. Een ander gevolg van deze ver- dunning der werkzaamheden door die over meer mensen te spreiden is dat de coördinatie meer aandacht zal vragen. Zou- den er meer vrijwilligers voor minder tijdvragende activiteiten te vinden zijn? En zou er een vrij- williger te vinden zijn, die het leuk vindt voor de coördinatie te zorgen? Die vragen zijn u bij het toezenden van de acceptgiro voor 2003 voorgelegd. Het bestuur vertrouwt op positieve reacties. De vereniging Oud-Utrecht is 80 jaar. Die vereniging bestaat uit u en uw medeleden, 2.000 in getal. Laten we met elkaar zorgen voor meer leden en meer vrijwilligers. Biedt Oud Utrecht als verjaars- cadeau een beetje van uw tijd aan. Oud-Utrecht is het waard, al Bojaar! |
||||||||||||||
%
|
|||||||||||||||
vereniging Oud'Utrecht
|
|||||||||||||||
februari 2003
|
|||||||||||||||
Cultureel Erfgoed
Perspectieven Jacouelien Vroemen
De Commissie Cultureel Erfgoed
werkt gestaag aan het verder ontwikkelen van haar werkwijze en het afbakenen van haar werk- terrein. De drie man sterke com- missie verwelkomt nog steeds nieuwe leden. Een van hen verte- genwoordigt Oud-Utrecht in de Bond Heemschut, een ander zal binnenkort namens de vereni- ging deelnemen aan de vergade- ringen van het Utrechts Monu- mentenfonds. Bovendien voert de CCE regelmatig overleg met medewerkers van de Sectie Mo- numenten van de Dienst Stads- ontwikkeling. Wie meedoet met de CCE krijgt, kortom, alle kansen verder te kijken dan zijn of haar neus lang is. De Projectgroep Singels praat
nog steeds mee met de ge- meente over de concept Beheer- visie Singelstructuur, die onder- houd en bescherming van het singelgebied beter zou moeten waarborgen. Tegelijkertijd gaan de planvorming en de werk- zaamheden rond de parkeerga- rage onder het Lucasbolwerk gewoon door. Een eerste ont- werp is reeds aan een selecte |
|||||||||||
In memoriam Peter Kroes
|
|||||||||||
groep omwonenden getoond en
stemt vooralsnog niet tot blijd- schap. Wij houden dit nauwlet- tend in de gaten. Intussen werkt het bestuur aan de uitvoering van de tweede prijs van de Singelwedstrijd. Dit betrof het idee om het Panora- ma van Utrecht van lithograaf J. Bos, in 1859 uitgegeven door P. W. van de Weijer, op locatie uitte laten voeren. Een van de doelen van de Singel- prijsvraag was het mooie en waardevolle Zocherplantsoen bij een groter publiek onder de aan- dacht te brengen. Daarom zien wij een presentatie op groot for- maat van (een deel van) het Panorama het liefst in de buiten- lucht of op een openbaar toe- gankelijke binnenlocatie. Wie hierover ideeën heeft, wordt van harte uitgenodigd zich te mel- den bij ondergetekende. Los hier- van zijn wij ook aan het uitzoe- ken of het mogelijk is het boekje, dat in 1987 opnieuw is uitgege- ven door de Bijenkorf, en reeds lang is uitverkocht, te laten her- drukken. Dit zou dan moeten verschijnen in ons lustrumjaar |
|||||||||||
Woensdag 18 december sprak ik nog met Peter. Die
avond werd hij opgenomen in het ziekenhuis. Zes da- gen later is hij overleden. Hij is 70 jaar geworden. Peter was een vrijwilliger pur sang. Als er iets gedaan
moest worden, verklaarde hij zich vaak bereid. En hij deed al zoveel. Hij was niet alleen met veel inzet ze- ven jaar lang onze zeer deskundige en nauwgezette penningmeester en ledenadministrator. Ook auto- matiseerde hij beide administraties, wierf adverten- ties, organiseerde de verspreiding van de Jaarboeken en verzorgde de welkomstpakketten voor de nieuwe leden. Soms leverde hij hen die zelfs persoonlijk af. Daarnaast had alles in de bestuursvergaderingen zijn belangstelling en daar had hij ook een mening over. Die verdedigde hij logisch en praktisch. Kortom, hij was een zeer betrokker medebestuurder. Steeds meer werd hij in het bestuur een oude, wijze vriend. Vaak stelde hij zich streng op. Die rol was nodig en hij speelde die graag. Maar als je hem duidelijk maakte dat een uitgave echt nodig was, liet hij zich overtuigen, mits het in de begroting paste. Geleidelijk werd hij milder. Wellicht droeg daaraan bij zijn vreugde over zijn kleinkinderen, het nieuwe leven. Voor Oud-Utrecht heeft Peter Kroes heel veel gedaan en betekend. Wij denken daaraan in dankbaarheid terug en missen hem nu reeds. Ine en de kinderen wensen wij veel sterkte. Namens het bestuur, P.A. Blok
Utrecht, 30 december 2002 |
|||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||
februari 2003
|
|||||||||||
Ziekenbroeders op de Utrechtse Muziekschool
St. Joannes de Deo op de Mariaplaats 1896-1971
|
|||||||||||||||||||
der hun ogen hebben zien veran-
deren. Van huursoldaten tot
vrome broeders Het ziekenhuis van 'de barmhar-
tige broeders', leden van een van oorsprong Duitse religieuze con- gregatie, werd in ijltempo ge- bouwd. Voor die tijd stond er een rijtje burgerhuizen waarvan er één al als bejaardenhuis/ver- pleeginrichting door de broeders in gebruik was genomen. In mei 1895 vond de aanbesteding plaats en al op 16 juli 1896 werd het plechtig ingewijd en in ge- bruik genomen. Het had toen nog maar een halve voorgevel. Het gedeelte rechts van de hoofdingang ontbrak, hoewel de grond ervoor toen ook al in het bezit van de broeders was. Pas in 1928 kreeg de gevel zijn huidige evenwichtiger aanzien en kwam door de bouw van de noordvleugel de ingang in het midden te liggen.^ Wie er wel vanaf het begin ston- den, zijn de beide poortwachters en patroonheiligen van het zie- kenhuis. Links vinden we Joannes de Deo, naar wie de broeders hun instelling (en zichzelf) noemden. Rechts staat Camillus de Leilis, de patroon van alle katholieke zie- kenhuizen en ziekenverplegers en in het bijzonder die van broe- der Camillus Hill. Hill was in 1889 de eerste overste geweest van de Utrechtse vestiging van de broeders, en hij was op dat mo- ment al overgeplaatst naar Fulda (Duitsland). De naamgever, Joannes de Deo
(= 'van God', hij leefde van 1495- 1550) was de grondlegger van een broedercongregatie die zich toelegde op de verpleging van vooral arme zieken. Zelf begon |
|||||||||||||||||||
Heiligenbeelden raken niet alleen op drift doordat ze worden verplaatst, maar ook
door te blijven waar ze zijn terwijl alles rondom hen verandert. Dat overkwam de beide verplegers boven de hoofdingang van de Muziekschool aan de Mariaplaats. Want de transformatie van een gemoedelijk ziekenhuis alleen voor mannen naar Mesos Medisch Centrum, locatie Overvecht, mochten zij niet meemaken. Ton H.M. van Schaik |
|||||||||||||||||||
huis Overvecht, dat nog heel
even Ziekenhuis St. Joannes de Deo heeft geheten. Het gebouw aan de Mariaplaats 28 had toen 75 jaar als ziekenhuis dienst gedaan en opende van toen af zijn deuren voor de stu- denten van het Conservatorium. Maar de twee stenen deurwach- ters in religieuze kledij bleven, vroom poserend, op hun post en sinds ze enkele jaren geleden in mayonaise-geel werden overge- schilderd zijn ze duidelijker aan- wezig dan ooit. Zij kunnen de vroegere functie van dit grote huis belichten en als ze spreken konden, zouden ze heel wat te vertellen hebben over wat ze on- |
|||||||||||||||||||
Het opvallende neogotische ge-
bouw links van het oude K&W- gebouw aan de Mariaplaats her- bergt al jarenlang de Muziek- school, officieel de Faculteit Mu- ziek van de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, vroeger het Utrechts Conservatorium. Ook het ige-eeuwse K&W- gebouw maakt daar trouwens deel van uit. Oudere Utrechters kennen het eerstgenoemde gebouw nog in zijn oorspronkelijke functie van {mannen)ziekenhuis St. Jo- annes de Deo, in de wandeling 'het Jan de Deo' of, nog korter, 'het de Deo'. Het werd als zoda- nig gesloten in de zomer van 1971 en opgevolgd door het Zieken- |
|||||||||||||||||||
Een patiënt wordt in 1934
per ambulance van de
GG en GD aangevoerd om
opgenomen te worden in
het Joannes de Deo.
Foto: Het Utrechts Archief
|
|||||||||||||||||||
-%
|
|||||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||||||||
februari 2003
|
|||||||||||||||||||
Rond 1600 dienden enkele van
deze broeders op de slagvelden in Hongarije en Kroatië, waar ze de eerste 'militaire ambulance- eenheid' vormden. Daarmee wa- ren ze de legendarische Florence Nightingale, die hetzelfde deed in de Krimoorlog (1853-1856), voor. Camillus heeft in de ge- schiedenis van de verpleegkunde meer primeurs op zijn naam. Zo was hij een voorstander van fris- se lucht op de ziekenzalen, van passende diëten voor zijn patiën- ten en van het isoleren van be- smettelijke zieken, allemaal nieuwigheden in die tijd. Camillus is op de voorgevel van het ziekenhuis uitgebeeld als cle- ricus met mantel en sjerp (hij werd priester gewijd in 1584) en een kruisbeeld in de hand. Jan de Deo draagt een religieus habijt met scapulier en een rozenkrans opzij, heeft de ogen opgeslagen ten hemel en zijn armen gekruist voor de borst. Camillus houdt de blik nederig en ingetogen naar de grond gericht. Voor mannen die tot hun 40e niet wilden deu- gen staan ze er wel erg braaf bij. |
||||||||||||||||
horen niet tot deze i6e-eeuwse
groepering, maar komen voort uit een ige-eeuwse Duitse stich- ting. Ze hadden, in reactie op de zogenaamde Kulturkampf, Bis- marcks strijd tegen de katholieke kerk tussen 1870 en 1890, hun toevlucht in Nederland gezocht.^ Over Camillus is een soortgelijk verhaal te vertellen. Hij was af- komstig uit een dorp in de Abruz- zen, werd geboren in het sterf- jaar van Jan de Deo, 1550, en overleed in 1614. Ook hij werd be- kend als ziekenhelper, en ook hij had een militaire voorgeschiede- nis. Hij vocht in het Venetiaanse leger tegen de Turken en raakte net als Jan de Deo in die periode van zijn leven los van God. Zo was zijn religieuze bekering rond 1575 te danken aan het feit dat hij zijn hele bezit tot zijn hemd toe had vergokt. In die crisissitu- atie kreeg zijn leven een nieuwe richting. Hij verzamelde daarna een groep mannelijke verplegers om zich heen die naar hem 'Ca- millianen' werden genoemd, en die in Rome en Napels naam kre- gen als helpers van pestlijders. |
||||||||||||||||
hij daar pas rond zijn 45e mee na
een tamelijk ruig leven als huur- soldaat, waarin hij als Spanjaard tegen de Fransen en de Turken had gevochten. Zijn bekering, die zich afspeelde in Granada onder invloed van de grote boetepredi- kant Joannes van Avila, ging met extreme en opzienbarende ac- ties gepaard. Hij liep als een zwerver langs de straten, gaf al- les wat hij had lukraak weg, en maakte het zo bont dat hij een tijdje in een gekkenhuis werd op- gesloten, een ervaring die hem later als verzorger van krankzin- nigen goed van pas is gekomen. In 1539 huurde hij in Granada op de bonnefooi een huis waarin hij zieken begon te verplegen, een onderneming waarvoor zich hel- pers meldden voor wie later een regel werd opgesteld. Deze broe- ders van St. Jan de Deo staan tot op de dag van vandaag bekend met hun Italiaanse naam van Fa- tebenefratelli ('Doet wel, broe- ders'), de kreet waarmee Jan de Deo door de straten van de stad liep en die op den duur zijn bij- naam werd. Onze Utrechtse zie- kenbroeders aan de Mariaplaats |
||||||||||||||||
De hoofdingang rond
1970 met de beide
heiligenbeelden
Foto: particuliere collectie
|
||||||||||||||||
Het ziekenhuis in de jaren
dertig. Links de Dotnini- cuskerk, die in 1940 werd afgebroken. Op de achtergrond het hoofd- gebouw van de NS, bekend als'de Inktpot'. Ansichtkaart, particuliere collectk |
||||||||||||||||
Oud-Utrecht
|
||||||||||||||||
vereniging
|
||||||||||||||||
februari 2003
|
||||||||||||||||
leenstaande mannen die niet
meer voor zichzelf konden zor- gen. Ook het grote huis aan de Mariaplaats heeft nogjarenlang die pensionfunctie gehad, en ontwikkelde zich pas geleidelijk tot een volwaardig ziekenhuis met allerlei medische en para- medische voorzieningen. Die evolutie was al volop gaande toen in 1928 de rechtervleugel in dezelfde stijl werd opgetrok- ken, wat zo naadloos gebeurde dat het een scherp oog vraagt om de twee bouwfasen te on- derscheiden. Pas rond 1945 verlieten de laatste
bejaarden het Jan de Deo en be- gon een periode van voortduren- de aanpassing, vernieuwing en modernisering. Vooralsnog nam het ziekenhuis echter nog alleen mannen op. De ontwikkeling van het St. Jan de Deo na de oorlog is in grote trekken die van oude he- renpension annex verzorgings- en verpleeghuis voor bejaarde en chronisch zieke mannen naar een volwaardig ziekenhuis voor mannen en vrouwen. Eind jaren zestig had het een capaciteit van 125 bedden, ongeveer twintig specialisten en 100 medewer- kers. Medio 1967 werden de eer- ste vrouwelijke patiënten opge- nomen. Voor hen werd de eerste etage van het ziekenhuis gere- serveerd. De polikliniek was al veel eerder voor vrouwen open- gesteld, waardoor het voorkwam dat vrouwen die zich daar meld- den, voor klinische behandeling naar een ander ziekenhuis moes- ten worden verwezen. Intussen waren al rond 1960 de directie en het bestuur van de Broedercongregatie ervan over- tuigd dat door de nieuwe ont- wikkelingen in de medische we- tenschap en de veranderde op- |
||||||||||||
Zieke heer met uitzicht
op de Mariaplaats,
ongeveer 1955
Foto: particuliere collectie
|
||||||||||||
iets wat niet ongewoon is in de
katholieke iconografie van de 19e eeuw.3 Deze volgens de conven- ties van de neogotiek vervaardig- de beelden zijn van de hand van de kerkschilder en beeldhouwer Friedrich Wilhelm Mengelberg (1837-1919), uit wiens atelier aan de Maliebaan en masse neogoti- sche meubels, beelden en schil- deringen voortkwamen, alle- maal gemaakt volgens de inzich- ten van het toen almachtige Sint Bernulphusgilde. De uit Keulen afkomstige beeldhouwer, die op 18-jarige leeftijd katholiek was geworden, werd de vader van de beroemde dirigent Willem Men- gelberg. Zo krijgen de zieken- broeders op het Conservatorium toch nog een bescheiden muzi- kale noot mee. Oude herenpension wordt
basisziekenhuis Dat het ziekenhuis in zo korte tijd
en zo royaal kon worden ge- bouwd, was te danken aan één weldoener, de Utrechtse jurist Jhr. Mr. Frederik Karel Bosch (1841-1894). Hij liet bij testament |
de broeders het bedrag van
ƒ150.000 na, uitbetaald in 15.000 gouden tientjes, genoeg om het hele gebouw aan de Mariaplaats te bekostigen. Deze Bosch was een puissant rijk en kinderloos man, die tot de hoogst aangesla- gen onder de Utrechtse belas- tingbetalers hoorde. Een marme- ren plaat met Latijns inschrift, aangebracht in de vestibule, hield indertijd de gedachtenis aan deze schenker levend. Dat betekende dat de broeders ble- ven waar ze waren, want al se- dert december 1892 hadden ze hun inrichting in een paar huizen aan de Mariaplaats. Nu werden daar panden aangekocht voor de afbraak, waarna op de vrijgeko- men ruimte de nieuwbouw kon worden opgetrokken. De allereerste vestiging van de broeders lag daar niet ver van- daan, aan de Lange Nieuwstraat A 337, nu nr. 99. Van daaruit be- gonnen ze, op aandringen en met steun van de aartsbisschop Petrus Matthias Snickers, met wijkverpleging en later met het onderdak bieden aan oude, al- |
|||||||||||
vereniging Oud'Utrecht
|
||||||||||||
februari 2003
|
||||||||||||
§—-
|
||||||||||||||||||
- o
|
||||||||||||||||||
patiënten gingen in het cafetaria
naast het ziekenhuis rustig een biertje drinken, of lieten zich dat door familie tijdens het bezoek- uur aanreiken.5 De taal en de omgangsvormen waren volks en rondborstig, om niet te zeggen robuust, iets wat bijvoorbeeld spreekt uit een anekdote uit het St. Jan de Deo in Haarlem, waar dezelfde broeders werkzaam wa- ren. Bij het verschonen van een patiënt die elementaire lichame- lijke functies niet meer onder controle had zei de broeder steeds weer opgewekt, met een zinspeling op een tekst van de apostel Paulus (1 Kor.10, 31): 'Het- zij ge eet of drinkt, hetzij ge schijt of stinkt, doe alles ter ere van God.' Dat was korter dan een preek en vermoedelijk meer ge- schikt om een hulpbehoevende zieke over zijn verlegenheid heen te helpen. Overigens werden niet alleen rooms katholieke patiën- ten opgenomen, in de jaren vijf- tig was zelfs tweederde van hen niet-katholiek. Een fles in het glas
Van de verschillende staffuncties
in het ziekenhuis was die van de rector, die de zieken en de broe- ders geestelijk bijstond, specifiek voor een katholiek ziekenhuis. Hij was er voor de wekelijkse preek, de dagelijkse mis en het zondagse lof. In de beginjaren van het ziekenhuis was hij inwo- nend, de torenkamer links was zijn werk- en woonplek. Die taak, feitelijk een sinecure, werd toe- vertrouwd aan een priester die zijn tijd voor het grootste deel aan ander werk moest besteden. De eerste inwonende rector was de publicist en historicus Gisbert (Gijs) Brom, die de functie be- kleedde van 1894-1904. Hij was |
||||||||||||||||||
De broedercommuniteit
die in 1956 het 60-jarig be- staan van het ziekenhuis vierde. Er was bij die gele- genheid een breed Utrechts erecomité in het leven ge- roepen met burgemeester De Ranitz als voorzitter. Foto door M. van de Boom, particuliere collectie |
||||||||||||||||||
vattingen over verpleging van
zieken de mogelijkheden aan de Mariaplaats onvoldoende waren. In de zomer 1971 werd het nieu- we ziekenhuis in Overvecht in gebruik genomen. Tijdens de bouw had het op de borden van de aannemer nog 'Nieuwbouw Ziekenhuis St. Joannes de Deo' geheten. Die historische naam werd losgelaten en om de ver- bondenheid met de nieuwe wijk tot uitdrukking te brengen ver- anderd in 'Ziekenhuis Over- vecht'. Aanvankelijk zaten er nog wel broeders in de leiding. Intus- sen zijn de religieuzen terugge- treden en is er een ingrijpende fusie achter de rug. Sinds 1 juli 1998 maakt Overvecht, samen met ziekenhuis Oudenrijn, deel uit van Mesos Medisch CentrumA Een mannensfeertje
Over de verpleging in het St. Jan
de Deo werd verschillend geoor- deeld. Er waren er die mopper- den op de broeders, er werkten er zo'n vijftien tot twintig in het ziekenhuis, terwijl anderen hen de hemel in prezen, en eenmaal daar opgenomen geweest naar geen enkel ander ziekenhuis meer wilden. De clerus, priesters en seminaristen, werd van bo- venaf een zekere reserve ten aanzien van de broederverple- ging in het algemeen bijgebracht vanwege een mogelijk risico van homoseksuele contacten. Overi- gens is daar nooit iets van geble- |
||||||||||||||||||
ken. Een uitgesproken standpunt
is overgeleverd van pastoor H.Th. Mets van de Willibrordparochie in de binnenstad van Utrecht. Hij prefereerde de verpleging van broeders boven die van zusters, omdat volgens hem de eerste meer aandacht hadden voor de patiënt, terwijl de laatste vooral keken of de lakens nog wel schoenwaren. Wel heerste aan de Mariaplaats
tot aan de komst van de eerste vrouwelijke verpleegkundigen in 1965 een echt mannensfeertje. Hoewel nogal wat broeders uit de omgeving van Haarlem en Den Haag afkomstig waren, werd dat nog gepreciseerd tot typisch Brabants, los, niet al te formeel en creatief met de re- gels. Zo was het gebruikelijk dat na het uur van slapen gaan op zaal de lichten nog een tijdje aan bleven, met als argument dat de nachtbroeder dan gemakkelijker de slaappillen kon uitdelen. In werkelijkheid was het erom te doen het ophalen mogelijk te maken van de sigaretten die de dankbare patiënten in ruil daar- voor op hun kastje hadden klaar- gelegd. Na die tocht langs de bedden gingen de lichten uit en trok de nachtwacht zich terug in het keukentje om in een makke- lijke stoel de ingezamelde gaven in rook te laten opgaan. Tot in de jaren zestig kwam het voor dat er op de gangen en zelfs in bed werd gerookt, en wandelende |
||||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
||||||||||||||||||
februari 2003
|
||||||||||||||||||
Ziekenbroeders op de Utrechtse Muziekschool
St. Joannes de Deo op de Mariaplaats 1896-1971
|
|||||||||||||||||||||
ging. Alvorens 'Schaep' de terug-
tocht naar Rijsenburg aanvaard- de, werd dat glas geledigd. Gregorius en Caecilia
Op den duur was er geen inwo-
nende rector meer en kwam een secretaris van het aartsbisdom dagelijks naar het ziekenhuis om er de liturgische en pastorale functies waar te nemen. Met de verhuizing naar Overvecht is ook daaraan een eind gekomen. De kapel waarin die rector optrad, is overigens nog helemaal intact, en wordt nog wel benut als repe- titieruimte. Alleen het altaar is er weggehaald. Op de eerste steen, links vooraan in die gewijde ruimte wordt vermeld dat die ge- legd is op 24 juni ('VIII Cal. Quinti- les') 1895. Het interieur van de ka- pel met de prachtige ramen van Heinrich Geuer uit 1896, waar niemand meer naar kijkt, ver- dient ook weer aandacht vanwe- ge Joannes de Deo en Camillus, de twee wachters aan de poort. Uit (de tweede helft van) hun veel bewogen levens zijn in die ramen enkele goed herkenbare episoden weergegeven. Maar achter op de zangzolder prijken, verstopt aan weerskanten van het reusachtige orgel, in glas en lood de afbeeldingen van paus Gregorius de Grote, naar wie het Gregoriaans, de oudste zang van de kerk, is genoemd en tegenover hem Sint-Caecilia, patrones van de muziek en de musici. In tegen- stelling tot Jan de Deo en Camil- lus, die geschiedenis zijn gewor- den, hebben zij hun actualiteit behouden. Zij zijn de echte heili- gen van de Muziekschool. |
|||||||||||||||||||||
Glas in bodraampje
boven de ingang: engel met
het wapen van Utrecht
Foto: particuliere collectie
|
|||||||||||||||||||||
een zoon van Gerard Bartel Brom,
de grondlegger van de befaamde edelsmederij die toen nog aan de Springweg was gevestigd, dus vlakbij de Mariaplaats. Zijn vele, meest veel jongere broers en zus- ters liepen dan ook nogal eens bij hem aan, ook wel onaangekon- digd. Dat kon de driftige en im- pulsieve celibatair lastig verdra- gen, zodat hij hen vaak uitfoeter- de en heftig verweet dat ze hem van zijn werk kwamen afhouden. De volgende ochtend had hij daar weer spijt van en stuurde hij een briefje met verontschuldigingen naar huis, wat zo vaak gebeurde dat zijn zusters erover spraken een formulier voor hem te laten drukken. |
|||||||||||||||||||||
Behalve op de geschiedenis was
de belangstelling van Brom, be- vriend met de sociale priester Al- phons Ariëns, ook sterk op de ac- tualiteit gericht. Hun beider oud- professor op het grootseminarie Rijsenburg, de dichter en politi- cus Herman Schaepman, maakte hem hoofdredacteur van Het Centrum, de progressieve katho- lieke krant die de koers van 'de doctor', die in zijn fractie nogal eens alleen stond, ondersteunde. In verband daarmee kwam de grote man nu en dan ook krijgs- raad houden in de torenkamer van het St. Jan de Deo. Voor de bezoeken van zijn leermeester had Brom in zijn kast een wijn- glas staan, waarin een hele fles |
|||||||||||||||||||||
W
|
|||||||||||||||||||||
Ton H.M. van Schaik is historicus, publi-
cist en oud-redacteur van Oud Utrecht. |
|||||||||||||||||||||
%
|
|||||||||||||||||||||
vereniging Oud«Utrecht
|
|||||||||||||||||||||
februari 2003
|
|||||||||||||||||||||
De 'Broeders van
Barmhartigheid van de H. Joannes de Deo' tijdens een rustpauze in de tuin in 1939 Foto: Het Utrechts Archief |
||||||||||||||||
Het artikel is blijkens een notitie in deze
vorm voorgelegd aan en goedgekeurd door broeder provinciaal. Met dank aan mevrouw M. Doek van het secretariaat van het ziekenhuis, die mij deze stukken bezorgde. Archivaris broeder Probus Bakker te Montabaur stuurde mij het boekje Ziekenhuis St. Jo- annes de Deo 1896-1956 (Utrecht, 1956) 5 Een en ander werd mondeling mee- gedeeld door broeder Leo Brouwers te Utrecht, die als verpleegkundig direc- teur de overgang meemaakte van de Mariaplaats naar Overvecht. De opinie van pastoor Mets bij: Th.G.A. Hendriksen, Aan de vergetelheid ontrukt. Leuke belevenissen in lief en leed langs Rijn en Lek (Eigen uitgave, Utrecht, 1985) 174. Over Gisbert Brom: J.P.de Valk in Biografisch Woor- denboek van Nederland 2 (Amsterdam, 1985) 67-68. Diens veel jongere broer Gerard Brom verteh in zijn Len katho- liek leven (Baarn,1987) over Gijs' ver- blijf in St. Jan de Deo Utrecht (42 en ' 54). De anekdote- over Haarlem staat opp. UI. |
||||||||||||||||
St. Jan de Deo Utrecht, waaraan hier
een en ander is ontleend. Zie ook: E.M. Buxbaum, Peter Lötschert- broeder Ignatius (Montabaur, 1995). 3 Over Joannes de Deo en Camillus, zie:
David Hugh Farmer, The Oxford Dictionary ofSaints (Oxford/New York, 3e editie. 1992) resp. 263 en 81. Over de iconografie van beide heiligen: Stijn van der Linden, De heiligen. Levens, kalenders, attributen [...]. (Am- sterdam/Antwerpen, 2002) 459 resp. 160-161. 4 Over de geschiedenis van St. Jan de Deo
is een en ander te vinden in het archief van het ziekenhuis Mesos-Overvecht, dat ter plaatse bewaard wordt. Bijvoorbeeld: S. Joannes de Deo in Utrecht. Introductie-boekje voor mede- werkers Ziekenhuis Overvecht, 1980; H. Nijland, 'De brug tussen de Maria- plaats en Overvecht' in: Goed Nieuws. Personeelsblad St. ]oan de Deo 1967; typoscript van een artikel in Het Cen- trum, gedateerd 6 januari 1961, met als kop 'Nieuw Ziekenhuis St. Joannes de Deo gepland in Overvecht'. |
||||||||||||||||
Noten
1 A. van Hulzen, Utrecht op oude foto's 2
(Den Haag,1978) 188-191. Over de ingebruikname van het zieicenhuis en een beschrijving ervan, zie: Utrechtsche Courant van vrijdag 17 juli 1896 en volgende dagen. 2 De eerste vestigingsplaats van drie
Duitse broeders was Kaatsheuvel (1875). Vandaar gingen ze in 1876 naar Den Bosch, waar ze het zieken- huis aan de Papenhulst oprichtten. Daarna volgden Haarlem (1887), Utrecht (1889), Den Haag (1894) en Nijmegen (1902). De stichter van de congregatie was Peter (broeder Ignatius) Lötschert (1820-1886). Het moederhuis van de 'Barmhartige Broeders' bevindt zich in Montabaur in het Westerwald (Duitsland). Hun officiële naam is 'Congregatie van de barmhartige broeders van Montabaur', afgekort FMM, Fratres Misericordiae Montabaur. Het Nederlandse provinciale bestuur
is gevestigd in Berg en Dal. Daar bevindt zich ook de Huiskroniek van |
||||||||||||||||
11
|
||||||||||||||||
%
|
||||||||||||||||
vereniging Oud*Utrecht
|
||||||||||||||||
februari 2003
|
||||||||||||||||
2003: Jaar van de boerderij
Boerderijen in de provincie Utrecht 1
|
|||||||||||||||
Gezicht op de hofstede Rhijnauwen vanuit de tuin uit het
oosten, ca. 1920-1930. Fotograaf BUtz en Zn. Foto: Het Utrechts Archief 30 procent van de historische boerderij-
en die eind jaren tachtig, begin jaren negentig zijn geïnventariseerd in het kader van het Monumenten Inventari- satie Project, inmiddels zijn gesloopt. Dansen, lezingen en koken
In 2003 is een groot aantal activiteiten
gepland waarmee de verschillende doelgroepen worden benaderd. Het landelijk projectbureau organiseert een culturele estafette met onder andere dans, toneel, film, kookkunst, circus en verhalen vertellen. In de provincie Utrecht is de Hofstede Rhijnauwen de locatie waar de estafette halt zal hou- den. Verder wordt in Kasteel Groene- veld een tentoonstelling over de boer- derij ingericht. Parallel aan deze ten- toonstelling wordt een groot aantal le- zingen en workshops georganiseerd over boerderij, erf en landschap. In april verschijnt een activiteitenbrochure waarin alle evenementen die in de pro- vincie Utrecht plaatsvinden, staan ver- meld. De brochure bevat tevens een kaart met alle bij de Boerderijenstich- ting Utrecht bekende fiets- en wandel- routes langs boerderijen. Veel bestaande evenementen zullen het Jaar van de Boerderij aangrijpen om rond dit thema activiteiten te plannen, zoals de Open Monumentendag, de Landelijke Fietsdag, de Week van het Platteland en de Groene Maand. Voor de brochure is de Boerderijenstich-
ting Utrecht nog op zoel< naar bestaan- de (lol<ale of regionale) wandel- en fiets- routes langs boerderijen. Voor meer in- formatie: Boerderijenstichting Utrecht, Paul Vesters (030-2343880) en op inter- net: www.jaarvandeboerderij.nl Paul Vesters is verbonden aan de Utrechtse Boerde-
rijenstichting |
|||||||||||||||
Het jaar 2003 is uitgeroepen tot het jaar van de boerderij. Er vinden vele pu-
bliekgericht activiteiten plaats op het gebied van cultuur, toerisme en recreatie, zowel op landelijk als provinciaal niveau. Het tijdschrift Oud-Utrecht besteedt dit jaar aandacht aan boerderijen, hun gebruik en geschiedenis in de provincie Utrecht. In de eerste aflevering gaat het over het Jaar van de boerderij. |
|||||||||||||||
Paul Vesters
De monumentenzorg heeft een be-
scheiden traditie opgebouwd met the- majaren. Het Europees Monumenten- jaar en het jaar van het industrieel erf- goed zijn bel<ende invullingen uit het - verleden. De Stichting Historisch Boer- derij-Onderzoel< (SHBO) heeft 2003 uit- geroepen tot jaar van de boerderij. Doel van de initiatiefnemers is het behoud en zorgvuldig beheer van de historische boerderijen en erven, en het scheppen van voorwaarden waarmee aan de lan- delijke bouwkunst op verantwoorde wijze een nieuwe toekomst kan worden geboden. Dit doel wil de stichting berei- ken door beïnvloeding van beleidsma- kers en publieke opinie, en informatie- voorziening aan de direct bij deze cate- gorie gebouwen betrokken partijen. Verdwijnen van boerderijen
Historische boerderijen staan onder
druk. Steeds meer agrariërs houden er- |
mee op waardoor boerderijen hun agra-
rische functie verliezen. Een groot deel van deze boerderijen krijgt een nieuwe functie, bijvoorbeeld als woning of zorgboerderij. Een deel zal worden ge- sloopt. Uit een recent onderzoek van de SHBO blijkt dat de afgelopen zestig jaar landelijk meer dan loo.ooo historische boerderijen (van voor 1940) fysiek zijn verdwenen. Dat is meer dan een halve- ring. Dit proces gaat onverminderd door. In de provincie Utrecht zijn zo'n 3.200 historische boerderijen over. In 1910 telde de provincie er nog 5.130 (over de periode 1910-1940 worden in het onderzoek geen aantallen vermeld). Opvallend veel van de resterend boer- derijen hebben nog een agrarische functie (42 procent met als opmerkelij- ke uitschieter het veenweidegebied waar meer dan 70 procent van de histo- rische boerderijen een agrarische func- tie heeft. Hiermee scoort dit gebied met Tholen en de Veenkoloniën landelijk het hoogst. Zorgwekkend is dat meer dan |
||||||||||||||
12
|
|||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||||
februari 200S
|
|||||||||||||||
Literatuursignalement
|
||||||||||||
Leny Jurritsma, Het Utrechts Archief
|
||||||||||||
o); [2]: Index (ISBN 90 6550 715 9).
Overzichtswerk van 2.283 Eemnesser fa- milies en de namen en persoonsgegevens van ruim 20.000 Eemnessers geboren tussen 1675 en ca. 1920. Rijk geïllustreerd met ruim 300 foto's van Eemnessers. Nieuwegein: geschiedenis en architec-
tuur I door A.M. Fafianie, R.E.T.M. Rijn- tjes en M.P. van der Wiel; eindred. Elisa- beth Stades-Vischer. Zeist: Kerckebosch, 2002; 352 p. (Monumenten inventarisa- tie provincie Utrecht 30). Uitgegeven in samenwerking met de Stichting Publi- caties Oud Utrecht. Met lit.opg. Bijlage: Territoir Nieuwegein, versterkte hui- zen/hoeven en buitenplaatsen (i3e-i9e eeuw) / Alf. lijst samengest. door A.M. Fafianie; ISBN 90 6720 289 4; €22,50 Beschrijving van de geschiedenis van de gemeente en meer dan 200 monumen- tale gebouwen, die alfabetisch op adres gerangschikt zijn. Bij ieder object is een waardering gegeven die correspondeert met het MlP-onderzoek. IJsselstein, hoe was 't ook al weer? in de
vorige eeuw I L Murk [eindred. Ko Pee- ters; fotogr. Bram van Mens]. [Z.p.j: Stichting Publicatiefonds Historie IJssel- stein, 2002; 235 p. ISBN 90 8073691 o Boek met ongeveer 400 foto's van IJs- selstein en IJsselsteiners uit de periode 1900-2000 uit de privé-verzameling van de auteur. De foto's geven een beeld van de bewoners, hun beroepen en leefgewoonten, scholen en kinderen, festiviteiten. Daarnaast veel beelden van verdwenen en veranderde straten. Rooms in Lombok : 100 jaar Antonius-
kerk Utrecht I Armand Heijnen, Casper H. Staal en Gerrit Jan Westerveld ; [eind- red. Armand Heijnen en Jan Scheffers; beeldred. Armand Heijnen en Casper Staal]. Utrecht: Poseidon Pers, 2002; 143 p.; €8,50 (excl. verzendkosten) Uitgegeven ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan van de parochie St. Antonius en O.L.V. van Goede Raad te |
||||||||||||
Utrecht. Feiten en gebeurtenissen wor-
den in hun sociaal-economische, maat- schappelijke en kerkelijke context ge- plaatst. Ook aandacht voor het kerkge- bouw en het rijke interieur en de toe- komstverwachtingen van de parochie. Het boek is dagelijks tussen 9 en 12 uur af te halen bij het Parochiecentrum, Ka- naalstraat 200 of telefonisch te bestel- len: (030)293 08 79. Een kolonie van Duitsers: groepsvorming
onder Duitse immigranten in Utrecht in de negentiende eeuw I Marlou Schrover. Amsterdam: Aksant, 2002; 416 p. ISBN 90 5260 066 X; €30,- Duitse immigranten vormden tot de Tweede Wereldoorlog de grootste groep vreemdelingen in Nederland. Als casus is de stad Utrecht gekozen waar- bij het gehele bevolkingsregister over een periode van dertig jaar werd door- genomen. Het boek geeft levensbe- schrijvingen van Duitse immigranten in de tweede helft van de negentiende eeuw. Bekeken worden hun herkomst, huwelijken, werken, wonen en sociaal verkeer. In kringen van kanunniken: munsters en
kapittels in het bisdom Utrecht 695-1227 I Kaj van Vliet. Zutphen: Walburg Pers, 2002; [Handelseditie van proefschrift Universiteit van Amsterdam]; 503 p. ISBN 90 5730 229 2; €44,95 Deze studie brengt de kanunnikenge- meenschappen in het middeleeuwse bis- dom Utrecht in kaart. In opeenvolgende perioden wordt de geschiedenis van de diverse munsters en kapittels uiteenge- zet, waarbij het onderzoek naar de sa- menhang tussen het ontstaan van nieu- we stichtingen en het veranderen c.q. verdwijnen van de bestaande instellin- gen centraal staat. Essentieel in het on- derzoek zijn de functies van het kapittel en de levenswijze van de kanunniken. Kaj van Vliet, die op 28 november j.l. pro- moveerde, is werkzaam bij Het Utrechts Archief en redactielid van Oud Utrecht. |
||||||||||||
Verkrijgbaar bij boekhandel of uitgeverij
Hans Mengelberg, sierkunstenaar en de
l(erkelijl<e interieurkunst I Frans van der Hulst en Josien de Jonge [onder red. van Inemie Gerards; eindred. Het Tweede Ambacht (Utrecht)]. Vianen: Optima, 2002; 163 p. ISBN 90 76940 10 X; €32,- Leven en werk van de veelzijdige kun- stenaar Hans Mengelberg (1885-1945) die in 1926 in Utrecht een atelier op- richtte voor kerkelijke interieurkunst. Naast een biografische schets gaat het boek in op de kunstzinnige ontwikke- ling van zijn werk in relatie tot de kerke- lijke interieurkunst in Nederland. Zuilen toen Zuilen nog Zuilen was IIIW.
van Scharenburg. Utrecht: Wim van Scharenburg, [2002]; 272 p. ISBN 90 80699713 Boek bestaat uit wandelingen door de
straten van oud-Zuilen aan de hand van talrijke foto's met de geschiedenis van winkels, gebouwen en markante perso- nen. Vervolg op het eerste deel, uitge- geven ter gelegenheid van het 1.250-ja- rig bestaan van de gemeente Zuilen. In dit tweede deel zijn correcties en aan- vullingen opgenomen. Utrecht, de stad in gedichten I ingeleid
en samengest. door Henk van Zuiden. Amsterdam: Uitgeverij 521, 2002; 168 p. ISBN 90 76927 24 3; €12,50 Bloemlezing van negentig gedichten waarin de stad Utrecht centraal staat of figureert, door Utrechtse dichters van vroeger, zoals Gabriël Smit, H. Mars- man, Jan Engelman en hedendaagse, zoals Herman Beks, Frank Chapel en ,5 Oeke Kruythof. Eemnessers door de eeuwen heen: een
uitgave in het kader van het 6so-jarig bestaan van Eemnes I samengest. door Bep de Boer [e.a.]. [Eemnes]: Historische Kring Eemnes,2002; 2 delen: [ijAlfabe- tisch overzicht van de genealogieën van Eemnesser families (ISBN 90 6550 714 |
||||||||||||
vereniging Oud-Utrecht
|
||||||||||||
februari 2003
|
||||||||||||
Het Mariaretabel in de Buuricerk
|
|||||||||||||||||||
knielt voor het rustbed, een an-
der kijkt staande toe en de derde is reeds geknield. Op de achter- grond zien wij een verhoogde burcht, het kasteel van koning Herodes. Een engel sluit dit tafe- reel aan de rechterzijde af. Ook het rechtertafereel begint met een engel. Prachtig zijn de achterbenen en de staart van de ezel die Maria met haar kindje draagt. De contouren van haar kleed verraden haar gestalte. Josef leidt de ezel naar een open- staande poort in de stadsmuur. Voor de figuren in de lijst boven het middenpaneel is tot nu toe geen bevredigende interpretatie gegeven. Hier moet toch wel een verheven scène uit het leven van Maria zijn afgebeeld? Kan het hier om de rechtsprekende Christus gaan die geflankeerd is door Maria en Johannes? Kalandebroederschap
Het Mariaretabel was een kost-
baar altaarstuk op een promi- nente plek in de kerk, en wel het noordtransept. Hier was ruimte voor een kapel van een broeder- schap van zekere allure. Ten on- rechte heeft men gedacht dat dit de Onze-Lieve-Vrouwe-ter- Nood-Godsbroederschap was.^ Haar altaar stond vóór 1512 int cruyswerck aen die noertsyde, wat slechts aangeeft dat het in het noordtransept stond.3 Dit altaar stond links van de triomf- boog die het hoogkoor scheidde van het transept, in het verleng- de van de linkerzijbeuk. In een eerdere publicatie heb ik het bewaard gebleven altaar- stuk al toegedacht aan de Kleine Kalandebroederschap, een oude (circa 1360), prestigieuze broe- derschap van twintig adellijke heren die in de Buurkerk een ei- |
|||||||||||||||||||
Het ketelhok van de Utrechtse Buurkerk ver-
bergt een zwaar beschadigd altaarstuk. De ge- plande verbouwing biedt mogelijkheden een fraai retabel te ontrukken aan de vergetelheid. Llewellyn Bocaers
|
|||||||||||||||||||
waar zwaar beschadigd - be-
waard gebleven. Deze restanten - zie bijvoorbeeld de zeer fijne randversiering - verraden een meesterhand. Afgeslagen hoofden
Het retabel was een Maria-al-
taar. De twee scènes waarvan de contouren enigszins behouden zijn, geven taferelen uit het pril- le leven van Jezus weer en wel de aanbidding door de drie ko- ningen en de vlucht naar Egypte. De hoofden zijn er afgeslagen, maar de onderkant is nog goed herkenbaar. Op het linkerlijst zien wij het strobed waarop Ma- ria rust. Het is heel verfijnd weergegeven. Onder haar hand- bereik staat een rond tafeltje met een kannetje en een brood- je. Op de bank links van haar zit Josef. Hij draait zich om en kijkt hoe drie koningen zijn vrouw en zoon alle eer bewijzen: één |
|||||||||||||||||||
In de Buurkerk, nu Nationaal
Museum van Speelklok tot Piere- ment, bevindt zich een schitte- rend laat-middeleeuws altaar- stuk van Baumberger kalksteen. Helaas is het niet te bezichtigen: het staat achteraf, in het hok met de ketel van de centrale ver- warming. In de literatuur is dit altaarstuk niet onopgemerkt ge- bleven.^ Het is danig beschadigd tijdens een beeldenstorm, ver- moedelijk die van 1566. Dit grote retabel had vijf nissen die met beeldhouwwerk gevuld waren, maar dat is allemaal verdwenen. Alleen in de bovenlijst en zwik- ken is beeldhouwwerk - welis- |
|||||||||||||||||||
Het Maria-altaar in de
Utrechtse Buurkerk
Foto: Rijksdienst voor de
Monumentenzorg, Zeist
|
|||||||||||||||||||
17
|
|||||||||||||||||||
%
|
|||||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||||||||
februari 2003
|
|||||||||||||||||||
gen altaar had.4 Haar bijzondere
naam ontleent deze broeder- schap aan het feit dat de leden in principe op de eerste van elke maand, de Kalande, bijeenkwa- men om aan hun altaar de mis te vieren. Dit gebruik hadden zij al in 1398 losgelaten.5 Van deze broederschap was Maria de pa- troonheilige. Eigenlijk kwam al- leen deze rijke broederschap in aanmerking als opdrachtgever van dit altaarstuk. Sinds kort weet ik het zeker. Bij de verkoop van een graf in 1524/25 staat in de kerkmeestersrekeningen ver- meld dat het ligt int noerdteynde vant cruysswerck voer dat Clan- denautaerP Weer is er een raad- |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Detail van de linkerlijst
met aanbidding van de
drie koningen
Foto: Rijksdienst voor de
Monumentenzorg Zeist
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Plattegrond Buurkerk
tussen 1457 en 1505 op basis van Haakma Wage- naar. Deze plattegrond is vergelijkbaar met de hui- dige situatie omdat de ko- ren in 1586 zijn afgebro- ken.Het Maria-altaar stond in het meest linker deel van het transept. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
seltje opgelost. Het laat onverlet Noten
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dat wij graag zouden willen we- l
ten wie de beeldhouwer is ge- weest. Een toeschrijving kan al- leen op basis van stijlkenmerken geschieden. Want het archief van de Kleine Kalande is nage- noeg verloren gegaan. Het reta- 2 bel dat vooral in de details ver- 3 fijnd gotisch werk laat zien, wordt rond 1470 gedateerd. Het Nationaal Museum van Speelklok tot Pierement reali- seert nu een ingrijpende ver- 4 bouwing waarbij de mogelijk- heid bestaat dat het retabel weer zichtbaar gemaakt wordt. Via glasplaten zou dit vanaf de galerij mogelijk zijn. De finan- ciering vormt nog een struikel- 5 blok. De verbouwing van het 6 |
De belangrijkste opmerkingen zijn te
vinden in: W. Halsema-Kubes e.a., Adriaen van Wesel, een Utrechtse beeld- houwer uit de late middeleeuwen ('s- Gravenhage, 1980) 26-27, alwaar litera- tuurverwijzingen vermeld staan. Idem, 26. F.A.L. van Rappard, 'Die bruederscap
van der poerten des hemels, gesticht anno 1495 op O.L.V. avont assumptio- nis', in: Archief voor de Geschiedenis van het Aartsbisdom Utrecht 10 (1882), 2. Lleweilyn Bogaers, 'Broederschappen in laatmiddeleeuws Utrecht op het snij- punt van religie, werk, vriendschap en politiek', in: Trajecta. Tijdschrift voor de geschiedenis van het katholiek leven in de Nederlanden, 8 (1999) dl. 2,105. Het Utrechts Archief, SBA1,173, f.2. ldem,SBAlI,47, 1524/25, f. 14. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
museum is natuurlijk een goede
gelegenheid om dit laat-middel- eeuwse pronkstuk weer in de openbaarheid te brengen. Het verdient gezien te worden. Als beeldhouwwerk en als product van de beeldenstorm. Het is nu eenmaal één van de weinige Utrechtse topstukken uit de Middeleeuwen die op locatie bewaard zijn gebleven. Lleweilyn Bogaers is cultuurhistorica, als
freelancer organiseert en begeleidt ze cul- tuurhistorische reizen en historische rondleidingen, onder andere door de Buurkerk. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
18
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
%
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
februari 2003
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zondeval en kruisdood
Een glas met religieuze voorstellingen van de Leidsche Rijn
|
|||||||||||||||||||
en dergelijke werden verworpen,
bleef enig glasmateriaal over. Hieronder was een aantal frag^ menten van een kelkglas met ge- graveerde figuren. Bij reconstructie bleek helaas een deel van de conische kelk en van de stam te ontbreken. De voet had een omgeslagen rand, de incomplete stam was pseudo- gefacetteerd, een zogenaamde 'Silezische' stam. Niettemin kon- den de maten van het glas gro- tendeels worden vastgesteld. De diameter van de voet bedroeg 73 mm en van de kelk 71 mm. De diepte van de kelk is 6i mm en de geschatte totale hoogte onge- veer 160 mm. Uit de meting van het soortelijk gewicht (3,03 g/ml) bleek dat het uit loodglas was gevormd. Dit feit en de vorm van de stam van het glas maakten een ruwe datering mogelijk in de eerste helft van de 18e eeuw.3 Het loodgehalte van het glas was ook de oorzaak van het ontstaan, tijdens het verblijf in de afval- greppel, van loodsulfide aan het oppervlak. Dit resulteerde in een vlekkerige zwarting van grote delen van het glas. Hierdoor werd het onderzoek van de graveringen zeer bemoeilijkt. Voorafgaand aan een recon- structie met tweecomponenten- glaslijm, werd daarom het glas door behandeling met verdund salpeterzuur weer helder door- zichtig gemaakt. De voorstellingen zijn wat primi- tief uitgevoerd als diamantlijn- gravure.4 Hierbij worden de figu- ren met een op een stift gekit diamantje ingekrast. De voor- stellingen zijn grotendeels ge- spaard gebleven. Zij bestaan uit twee diametraal geplaatste af- beeldingen. De ene geeft, helaas onvolledig, de zondeval weer; |
|||||||||||||||||||
In een dichtgegooide greppel in Leidsche Rijn vonden archeologen enkele zwart-
gevlekte, gegraveerde stukjes glas. Zorgvuldige reconstructie leverde een fraai 18e-eeuws glas op versierd met bijbelse taferelen, waarschijnlijk afkomstig uit de boedel van een welvarende boer. |
|||||||||||||||||||
A.G. Rauws
|
den bouwpuin is geconcludeerd
dat er stenen bouw is geweest vanaf het begin van de 14e eeuw. De kwaliteit van de bouwmate- rialen, waaronder veel gegla- zuurde plavuizen en daktegels, is opvallend goed. Dat is zeer onge- bruikelijk bij boerderijbouw in de Middeleeuwen. Mogelijk houdt dat verband met de status van de toenmalige grondeigenaren, dat waren namelijk enkele Utrechtse kapittels. Of is hier sprake van hergebruik? Vlekkerige zwarting
Bij de i6e-eeuwse boerderij werd
ook glas gevonden, en wel in een pas in 1959 dichtgegooide grep- pel. Na strenge selectie van de glasvondsten, waarbij doorge- brande gloeilampen, jampotten |
||||||||||||||||||
Het stadsuitbreidingsgebied Leid-
sclie Rijn is goed voor een rijl<e oogst op arclieologisch gebied. Het meest tot de verbeelding sprel<en natuurlijk de vele vond- sten uit de Romeinse periode. Daarnaast worden er nog veel boeiende vondsten gedaan uit andere perioden, zoals de ver- moorde man uit de Late Ijzertijd^ en een bijna complete eg uit de 12e eeuw. Bij een proefonderzoek langs de
Hogeweide in de vroege herfst van 2001 is gezocht naar sporen van een middeleeuwse voorgan- ger van de in 1959 afgebroken vroeg i6e-eeuwse boerderij De Hoogeweide.^ Die lijkt te hebben bestaan. Aan de hand van gevon- |
|||||||||||||||||||
Afbeeldingen van de zonde-
val (fragmentarisch, links) en de kruisdood (rechts). foto 's: H.Lagers, Archeob- gisch en Bouwhistorisch Centrum Utrecht |
|||||||||||||||||||
19
|
|||||||||||||||||||
vereniging Oud'Utrecht
|
|||||||||||||||||||
februari 2003
|
|||||||||||||||||||
zichtbaar zijn Adam, de stam van
de boom met de staart van de slang en de benen plus een hand van Eva met daarin de appel. Aan weerszijden van de boomkruin staat gegraveerd: 'De Boom ... des Doods'. De andere is een weergave van de kruisdood van Jezus van Nazareth. Aan weers- zijden van de gekruisigde Jezus staan Maria en Johannes de Evangelist. Aan de voet van het kruis ligt een schedel. Aan weers- zijden van het kruis staat de tekst: 'De Boom ... des Levens'. In beide teksten zijn de aanwezige letters hier cursief gezet, de an- dere letters geven een interpola- tie weer. De teksten maken dui- delijk dat in de christelijke visie de vrucht van de 'boom der ken- nis van goed en kwaad' de sterfe- lijkheid van de mens met zich meebracht en dat de kruisdood van Jezus van Nazareth voor de mens de mogelijkheid van het 'eeuwig leven betekende. Glazen geïllustreerd met deze kernpunten van het christelijk geloof waren zeer in trek in de 17e en i8e eeuw, vooral in protes- tantse kring. De vondst ervan bij de boerderij De Hoogeweide suggereert dat de toenmalige bewoner een redelijk welvarende boer moet zijn geweest. Bijbelse prentkunst
Religieuze illustraties op glazen
zijn meestal geen originele af- beeldingen. Meestal liet de glas- bewerker zich inspireren door de rijke bijbelse prentkunst van de 16e en de 17e eeuw. Overigens zijn ook veel van die prenten geen zuivere originelen, maar vaak weer afgeleiden van pren- ten van bekende grafici als Dü- rer. Schut en Wierix. Uit vergelij- kend onderzoek vallen hele |
|||||||||||||||
stambomen van zulke prenten te
reconstrueren. De afbeelding van de kruisdood lijkt, direct of indirect, te zijn afgeleid van een prent van Jan Wierix.5 De weer- gave is overigens zeer ruw. Dat maakt de vraag gewettigd of zo'n verband mag worden aan- genomen, terwijl er toch zo veel prenten zijn die de kruisdood weergeven. De enige rechtvaar- diging hiervoor is dat bij het on- derzoek is gebleken dat er opval- lend veel eenduidig verschillen- de versies bestaan van dit the- ma: Jezus naar links of naar rechts hangend, de opstelling van Maria en Johannes, het al dan niet aanwezig zijn van Maria Magdalena, staand of knielend of het kruis omklemmend, wél of geen schedel aan de voet van het kruis en, zo ja, links of rechts, en- zovoort. Helaas is de afbeelding van de zondeval te fragmenta- risch voor een plausibele toe- schrijving. Overigens bestaan ook hier veel eenduidig verschil- lende variaties op dit bekende thema. De vondst van dit glas bevestigt
dat het rivierengebied ten wes- ten van Utrecht een rijke bron van archeologische informatie is die ruim 20 eeuwen omspant. A.G. Rauws is werkzaam bij het Archeolo-
gisch en Bouwhistorisch Centrum van de Gemeente Utrecht Veel dank is verschuldigd aan de heer C.
Staal en mevrouw T. Kootte (Museum Catharijneconvent, Utrecht) en mevrouw M. Stijkel (Bibliotheek Rijksmuseum, Am- sterdam) voor hulp en advies bij het zoeken naar prenten waarvan de afbeeldingen op het glas zouden kunnen zijn afgeleid; voorts aan de heer H. Lagers van het Archeolo- gisch en Bouwhistorisch Centrum voor de foto's van het gereconstrueerde glas. |
|||||||||||||||
iHTWS.
|
|||||||||||||||
De kruisdood-prent van
Wierix Collectie: Stedelijk Pren-
tenkabinet Antwerpen Foto: Peter Maes, Gent |
|||||||||||||||
Noten
1 T. Pot T., Op zoek naar de verleden
medemens. Bespiegelingen over archeologische en bouwhistorische vondsten uit ffrec/K (Utrecht, Matrijs, 2002)54-63. 2 J.S. van der Kamp, Archeologisch proef-
onderzoek langs de Hogeweide. Archeo- logische Rapporten Gemeente Utrecht 5 (Utrecht, Archeologisch en Bouw- historisch Centrum, 2002). 3 H.E. Henkes, Glas zonder glans: vijf
eeuwen gehruiksglas uit de bodem van de Lage Landen, i300-i800 (Rotterdam 1994) 264-265. Het onderschrift bij fig.181 op p.265 vermeldt abusievelijk '17e' in plaats van'18e eeuw'. 4 A. Laméris, 'Het graveren van glas', in:
"KM". Materiaaltechnische informatie over beeldende kunst (voorjaar 2002) 36-38. 5 L. Alvin, Catalogue raisonné de l' oeuvre
des trois frères Jean, Jérome etAntoine Wierix (Bruxelles, Arnold 1866) nr. 370; M. Mauquoy-Hendrickx, Les
estampes des Wierix. Catalogue raison- né. (Bruxelles, Bibliothèque Royal Albertler, 1978) nr. 156. |
|||||||||||||||
20
|
|||||||||||||||
vereniging Oud*Utrecht
|
|||||||||||||||
februari 2003
|
|||||||||||||||
utrechtse straatnamen i: Oude Kerkstraat
|
|||||||||||||||||||
De 'stege nae de Santhoff,
de tegenwoordige Oude Kerkstraat, met rechts de Steenstraet, de tegenwoor- dige Biltstraat, en /infa het huis Den Santhof op een plattegrond uit 1642 Foto: Het Utrechts Archief, Sint-Pieter, inv.nr. 342 |
|||||||||||||||||||
Een goed en wetenschappelijk verantwoord straatnamenboek van Utrecht bestaat
nog niet. Toch zijn veel mensen benieuwd naar de geschiedenis en de verklaring van de naam van hun straat, getuige de talrijke vragen die Het Utrechts Archief daarover krijgt. Ook voor de stadsgeschiedenis is zo'n boek interessant, want het brengt veel nieuwe feiten over onder meer de vroege stedelijke topografie boven wa- ter. Daarom schrijft Erik Tigelaar een straatnamenboek voor Utrecht dat naar ver- wachting in 2005 zal verschijnen. Oud-Utrecht publiceert alvast enige korte artike- len over opmerkelijke straten. |
|||||||||||||||||||
straat. Na de verhuizing is men
Den Santhof ook De Oude Roomse Kerk of kortweg De Oude Kerk gaan noemen, waar- door op den duur ook de steeg van naam veranderde. Vanaf 1761 komt zij uitsluitend nog voor als Oude Kerksteeg. Op 16 november 1880 hebben Burgemeester en Wethouders de straatnaam op voorstel van de wijkmeester gewijzigd in Oude Kerkstraat. De bouw van 'een fraai huis met stal en koets- huis' in de straat rechtvaardigde naar zijn mening deze naams- verandering. Het straatgedeelte dat ligt tussen de Gildstraat en de Bollenhofsestraat ontving de naam in 1890.^ Erik Tigelaar is Unitleider Beeldmateriaal
en Bibliotheek bij Het Utrechts Archief. Noot
1 Het straatnamenboek van Utrecht zal
worden voorzien van een uitgebreid notenapparaat. |
|||||||||||||||||||
Erik Tigelaar
Het gedeelte van de Oude Kerk-
straat dat ligt tussen de Bilt- straat en de Gildstraat was oor- spronkelijk de toegangsweg naar een huis dat ten noorden van de kruising van de tegenwoordige Oude Kerkstraat en de Gildstraat stond. Dit huis met bijbehorende boomgaard wordt in een akte uit 1619 aangeduid als 'den Sandt- hoff'. De toegangsweg wordt in deze akte vermeld als St. Jeroni- musstege. Op een plattegrond uit 1642 komt de weg voor als |
'stege nae de Santhoff'. Vervol-
gens wordt hij in de tweede helft van de 17e eeuw en in de eerste decennia van de i8e eeuw Sant- hoffsteegh genoemd. Deze steeg heeft uiteindelijk de naam Oude Kerkstraat gekregen omdat Den Santhof lange tijd in gebruik is geweest als roomse schuilkerk. In 1686 wordt voor de eerste keer vermeld dat het huis 'wort gebruyckt tot een paepse kerck'. Het huis heeft nog dienst gedaan als kerk totdat deze in 1739 verhuisde naar een pand aan de zuidzijde van de Bilt- |
||||||||||||||||||
21
|
|||||||||||||||||||
-%
|
|||||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||||||||
februari 2ops
|
|||||||||||||||||||
Oud-Utrecht in 2002
|
||||||||||||||
2002 was voor de Vereniging Oud- Utrecht een jaar waarin vele
activiteiten plaatsvonden. Naast excursies, lezingen, de ledenver- gaderingen en de bijeenkomsten in het Historisch Café waren dat onder andere het Groot Evenement, een feestelijke bijeenkomst ter afsluiting van de ideeënwedstrijd Beleefde singels! en de presentatie van het jaarboek in het Centraal Museum. TOLIEN WiLMER
|
||||||||||||||
Groot Evenement
De bootreis van Rhenen naar Culemborg tijdens
het Croot Evenement (25 mei) werd muziloa! opge- luisterddoor het duo De Casten. Dr. H.P. Deys zorg- de voor achtergrondinformatie bij het passeren van interessante locaties (foto 1). Beleefde singels!
Op 15 september vond in de Leeuwenbergl<erl< een
bijzondere en gevarieerde bijeenkomst plaats met als thema behoud en herstel van de cultuurhistorische waar- de van het Utrechtse Singelge- bied. Aanwezigen konden hun visie op het Singelplantsoen uit- drukken In verf (foto 2), muzi- kaal werd de bijeenkomst opge- luisterd door het Binnenstads- koor dat delen van de opera Or- phee ten gehore bracht (3). De voorzitter van de jury van de deeënwedstrijd Beleef de singels, Ir. K. Visser, las het juryrapport voor, geflan- keerd door Th. van de Vathorst (links) en prof. dr. R.E. de Bruin en me- vrouw Ir. J. van Essen (rechts, foto 4). De eerste en tweede prijs gingen naar Jhr. drs. A.J. Six (5) en mevrouw dr. Y.M. Donkersloot-de Vrij (6). De originaliteitsprijs was voor F. Driessen (7). Het erelid drs. T.J. Hoekstra overhandig- de de Visie van de Vereniging Oud-Utrecht op het behoud en het herstel van de cultuurhistorische waarde van het Utrechtse Singelgebied aan de burgemeester van Utrecht, mevrouw mr. A.H. Brouwer-Korf. (8) Presentatie Jaarboek
In de aula van het Centraal Museum vond op 15 no-
vember de presentatie plaats van het Jaarboek Oud-Utrecht 2002 dat geheel gewijd is aan de Utrechtse familie Martens (van Sevenhoven). Het eerste exemplaar werd overhandigd aan mr. O.W.A. baron Van Verschuer (foto 9) die herinne- ringen ophaalde aan jhr. mr. A.H. Martens van Sevenhoven, de oprichter van de Stichting Fonds Martens van Sevenhoven. |
||||||||||||||
22
|
||||||||||||||
%
|
||||||||||||||
vereniging Oud*Utrecht
|
||||||||||||||
februari 2003
|
||||||||||||||
Colofon
|
|||||||||||||||||||||
U kunt zich opgeven als lid van de vereniging Oud-Utrecht
door te schrijven naar: Oud-Utrecht, Pr. Hendriklaan 76, 3584 ER Utrecht. |
Vormgeving: Jeroen Tirion [BNO], Utrecht
Ontwerp cover: H. Lodewijkx Druk: PlantijnCasparie Utrecht |
||||||||||||||||||||
Oud-Utrecht
Tweemaandelijks tijdschrift, 76e jaargang nr.i,
februari 2003 / ISSN 1380-7137 |
|||||||||||||||||||||
Oud-Utrecht verschijnt zeven maal per jaar
Deadline agenda nummer 2/2003:25 februari Uw bijdragen kuntu sturen aan de redactie, Alexander Nu-
mankade 199,5572 KW Utrecht, op 31/2 inch floppy of vla e- mail aan de eindredacteur: maurice.van.lieshout@hccnet.nl Maximale omvang: 3.000 woorden incl. noten en literatuur. Auteurs wordt gevraagd zich te houden aan redactionele
aanwijzingen. Deze zijn te verkrijgen bij het redactieadres. Illustratiesuggesties zijn zeer welkom. |
|||||||||||||||||||||
Oud-Utrecht is een uitgave van de Vereniging Oud-Utrecht,
vereniging tot beoefening en verspreiding van de kennis der geschiedenis alsmede het waken over het behoud van het cultureel erfgoed van stad en provincie Utrecht. Voorzitter: P. Blok
Secretariaat: T. Wilmer
p/a Alexander Numankade 199-201, 3572 KW Utrecht, tel.:
(030) 286 6611 / fax: (030) 286 66 00
|
De contributie bedraagt €25,- per jaar / voor jongeren tot 26
jaar en U-pashouders €15,- / huisgenootlidmaatschap €io,- /
bedrijven €50,-.
Contributie- en ledenadministratie: Postbanknr. 373520,
Utrecht
Redactie: B. van den Hoven van Cenderen, K. van Vliet,
M. van Lieshout (eindredactie), M. van Oudheusden, J. Pen- nings, P. Rhoen, B. van Santen, M. van de Vrugt en M. Vugts. Redactieadres: Alexander Numankade 199,3572 KW Utrecht.
|
||||||||||||||||||||
23
|
|||||||||||||||||||||
%
|
|||||||||||||||||||||
reniging Oud*Utrecht
|
|||||||||||||||||||||
februari 2003
|
|||||||||||||||||||||
Agenda en berichten
|
|||||||||||||||||||||
Gids en workshop over onderzoek
naar verkeer en vervoer In de serie 'Trajecten door Utrecht' ver-
schijnt begin maart een nieuwe onder- zoeksgids. Wegwijzer Cids voor onder- zoek naar verkeer en vervoer in de pro- vincie Utrecht. De gids werd geschreven door Hans Renes, historisch geograaf, en Douwe Koen, medewerker van Het Utrechts Archief Mobiliteit bepaalt ons leven en bepaalt
ook voor een belangrijk deel onze om- geving. Mensen hebben zich altijd ver- plaatst, om contact te houden met an- dere mensen, om goederen te halen en te brengen en ter ontspanning. Al dui- zenden jaren zijn voor die verplaatsin- gen voorzieningen getroffen, zoals we- gen, kanalen, bruggen, wegwijzers en pleisterplaatsen. Voor de geschiedenis van verkeer en vervoer bestaat dan ook veel belangstelling. |
|||||||||||||||||||||
Historisch café
Op vrijdag 14 februari is (onder voor-
behoud) Peter Vermeulen gastspre- ker in het Historisch Café. De heer Vermeulen is architect en steden- bouwkundige en voorzitter van de Utrechtse Commissie Welstand en Monumenten en de Welstandskamer Leidsche Rijn. Een maand later houdt de heer F. Landzaat, bestuurslid van de Stichting Historie Grofkeramiek een inleiding over de Tegelfabriek Westraven. Beide bijeenkomsten vinden plaats in
't Weeshuid, Domplein i6 in Utrecht en beginnen om 17.00 uur. De entree is gratis. Rondleiding Sterrenwacht
Sonnenborgh Op donderdag 27 februari (aanvang
20.00 uur) organiseert de activitei- tencommissie een bezoek aan de Utrechtse Sterrenwacht. De rondlei- ding voor leden en introducés wordt verzorgd door André van der Lek, me- dewerker van Museum de Sterren- wacht. Hij geeft onder andere uitleg over de Utrechtse Meridiaan, de aan- wezige sterrenkundige apparatuur en de indrukwekkende bibliotheek. Bij heldere hemel bestaat de moge- lijkheid zelf naar sterren en planeten te kijken. Plaats: Zonnenburg 2 Utrecht; Kosten:
€3,-. Inaugurale rede
Op vrijdag n april 2003 om 16.15 uur
zal prof. dr. R.E. de Bruin als hoogle- raar Utrecht Studies zijn inaugurele oratie houden in de aula van het Aca- demiegebouw aan het Domplein te Utrecht. Publieksprijs tijdschriftartikel
niet uitgereikt De oproep in het decembernummer
om het beste artikel aan te wijzen uit de jaargang 2002 van het tijdschrift |
|||||||||||||||||||||
heeft welgeteld twee inzendingen
opgeleverd. Bovendien hadden beide inzenders een andere keuze gemaakt, dus is er geen artikel met meerder- heid van stemmen gekozen. De prijs zal dan ook niet worden toegekend. Oproep auteurs witte-vlekkenplan
De Vereniging Oud-Utrecht stelt zich
ten doel om de kennis en belangstel- ling voor de geschiedenis van Utrecht te stimuleren en bevorderen. In dit kader 'adopteert' de vereniging jaar- lijks een 'witte vlek' in de geschied- schrijving over stad en provincie. Uit- gangspunt vormt een overzicht van onderwerpen uit de geschiedenis van Utrecht, waarover weinig of niets is gepubliceerd. Het bestuur van de Vereniging Oud-Utrecht nodigt au- teurs uit om over één van deze on- derwerpen oorspronkelijk onderzoek te doen. Het onderzoek dient van we- tenschappelijk gehalte te zijn en moet uitmonden in een artikel voor het Jaarboek Oud-Utrecht van ongeveer 30 pagina's. De auteurs- vergoeding bedraagt €3.400,-. De lijst met onderwerpen in de Utrechtse geschiedenis waarover weinig of niets is gepubliceerd is op- gesteld door de Stichting Stichtse Ge- schiedenis. Voorbeelden van terrei- nen waarop zich het onderzoek kan bevinden zijn landbouw, nijverheid en bedrijven, criminaliteit, sociale zorg, cultuur buiten de steden en stadsuitbreidingen. Geïnteresseerde auteurs kunnen voor informatie, een reglement en een vol- ledige lijst met onderwerpen contact opnemen met de secretaris van het bestuur van de Vereniging Oud- Utrecht, mw. CCS. Wilmer, tel. (030) 286 66 n. Een opzet van het onder- zoek wordt vervolgens ingediend bij het bestuur, bij voorkeur vóór 1 mei 2003. Bestuur en Jaarboekredactie be- palen gezamenlijk hun keuze. Met de auteur wordt een contract afgesloten. |
|||||||||||||||||||||
zBsT w
UTRECHTlS;! |
|||||||||||||||||||||
'iNGsa
|
|||||||||||||||||||||
Uvens Rywielpad/Avyzef.
|
|||||||||||||||||||||
Een vroeg model wegwijzer van de ANWB (Het
Utrechts Arcliief, collectie beeldmateriaal). Door haar centrale ligging is Utrecht
door de eeuwen heen steeds een knooppunt van verkeer en vervoer ge- weest. Elke tijd kende zijn eigen ver- voermiddelen. Komen er tegenwoor- dig vele spoorlijnen en landelijke auto- snelwegen in Utrecht bij elkaar, in de 17e eeuw was de stad een belangrijke schakel in een aaneengesloten net- werk van 415 kilometer trekschuitdien- sten. Er bestonden verbindingen met |
|||||||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||||||||||
februari 2003
|
|||||||||||||||||||||
kopje informatie. Schriftelijke of telefo-
nische aanmelding bij de receptie kan ook: Het Utrechts Archief Alexander Nu- mankade igg - 201 / 030 - 286 66 n. De kosten bedragen €28,- of €23,- voor vrienden van Het Utrechts Archief inclu- sief de hierboven beschreven onder- zoeksgids. |
||||||||||||||||||||||||||
keer en vervoer, waarbij de gids als lei-
draad zal dienen. De workshop geeft een handreiking voor het onderzoek naar de geschiedenis van de wereld van waterwegen, landwegen, spoor- en tramwegen, herbergen, tollen en hes- senwegen. In Het Utrechts Archief aan- wezige archiefbronnen als kaartmateri- aal, wegenleggers, oude dienstregelin- gen, concessies voor tolheffingen en vergunningen voor stoomdiensten die- nen daarbij ais hulpmiddel. Opgave voorde workshop is mogelijk via de website van I-let Utrechts Archief: www.hetutrechtsarchief.nl onder het |
||||||||||||||||||||||||||
Amsterdam, Leiden, Den Haag, Delft,
Rotterdam en Schoonhoven. De komst van de spoorwegen in de 19e eeuw be- tel<ende het einde van de trekvaart. De vaarten zelf liggen er vaak nog, en veel oude jaagpaden zijn de laatste jaren weer in ere hersteld ten behoeve van de recreatie. Niet alleen trekvaarten, maar ook tracés van andere transport- vormen zijn vaak nog goed herkenbaar in het landschap. Op zaterdag 75 maart yan lo.oo tot 12.30
uur geeft Douwe Koen op Het Utrechts Archief een speciale workshop over ver- |
||||||||||||||||||||||||||
18e Nicolaas van der Monde-lezing
Ir C. Douma: Drie historische 'spoorweg-bolwerken' aan het Moreelsepark
Dinsdag 18 februari 2003, Pieterskerk Utrecht, aanvang 20.00 uur, toegang gratis
|
||||||||||||||||||||||||||
dracht voor een groot geza-
menlijk hoofdkantoor. Na een snel ontwerpproces realiseer- de een speciaal hiertoe in het leven geroepen eigen spoor- wegbouwbedrijf van 1918 tot 1921 een in sobere kubistisch- expressionistische trant opge- trokken bakstenen gigant die een van de meest markante Utrechtse kantoorgebouwen zou worden en in de volks- mond bekend staat als 'de Inktpot'. De heer Douma bespreekt de
ontstaansgeschiedenis en de vormgeving van de drie ge- bouwen in de context van de ontwikkeling van de betrok- ken spoorwegmaatschappijen. Ook zal hij uitvoerig stilstaan bij het overige spoorwegoeuvre van de drie genoemde archi- tecten. Ir. C. Douma is voormalig bouwmeester bij de Nederlandse
Spoorwegen. Hij werkte 38 jaar als hoofdarchitect en hoofd van de eigen bouwafdeling van de NS. Als nevenactiviteit was hij belast met het monumentenbeleid van de NS. Hij heeft veel publicaties op zijn naam staan, waaronder het stan- daardwerk Stationsarchitectuur in Nederland 1938-1998. De Nicolaas van der Monde-lezingen worden georganiseerd
door de Vereniging Oud-Utrecht |
||||||||||||||||||||||||||
De drie administratiekantoren
van de Nederlandse Spoorwe- gen aan het Moreelsepark vor- men met hun kenmerkende en karakteristieke architectuur en in hun chronologische volgor- de een zeer waardevol ensem- ble, dat omstreeks 1981 in zijn geheel werd opgenomen op de lijst van beschermde Rijksmo- numenten. Hoofdgebouw I, in neoclas-
sicistische stijl gerealiseerd in 1870-1871 door de Utrechtse architect N.J. Kamperdijk, dien- de als hoofdkantoor van de in 1863 opgerichte Maatschappij |
||||||||||||||||||||||||||
tot Exploitatie van Staats-
|
NS-Hoofdgebouw II
|
|||||||||||||||||||||||||
spoorwegen (MES) die daartoe
in 1870 van Den Haag naar Utrecht verhuisde. Het werd ten
gevolge van expansie al in 1879 met een verdieping uitge- breid door architect A.C. Vink. In 1893 volgde het rijk gedetailleerde hoofdgebouw II, ont-
worpen door architect J.F. Klinkhamer en gebouwd in de toen in zwang zijnde neorenaissancestijl. Het diende eveneens als administratiekantoor voor de - sterk gegroeide - MES en is in het exterieur overdadig versierd met decoraties die verwijzen naar het ontstaan en de ontwikkelingvan stoomtractie. De malaise tijdens de Eerste Wereldoorlog dwong 'het Staats- spoor' (MES) en 'Hollands Spoor' (HYSM) tot samenwerking en uiteindelijk fusering in 1917. In dat jaar kreeg dr. ir. G.W. van Heukelom, architect in vaste dienst bij de MES, de op- |
||||||||||||||||||||||||||
25
|
||||||||||||||||||||||||||
%
|
||||||||||||||||||||||||||
vereniging Oud-Utrecht
|
||||||||||||||||||||||||||
februari 2003
|
||||||||||||||||||||||||||
U kiest uw huis met uiterste zorg. Daar wilt u
zich helemaal op uw gemak voelen. Alles moet bij u passen. De ligging, de uitstraling, de indeling en de mogelijkheden. En dan, na uitgebreid wikken en wegen, blijft er nog maar één keus over... De notaris! Niet zomaar een notaris, maar één waar de deur wijd voor u openstaat. Waar alles draait om persoonlijke aandacht en advies. Om zorgvuldigheid tot in het kleinste detail. Stap daarom gerust bij ons binnen. En voel u thuis. Hermans Q Schuttevaer
notarissen
ALTIJD EEN OPEN HUIS.
|
|||||||||||||||||||||||||||
BIJ WELKE NOTARIS VOELT U
ZICH THUIS? |
|||||||||||||||||||||||||||
Maliebaan 81, Utrecht, T. 030-233 66 99. Pastoor Ohllaan 25, Vleuten, T. 030-233 66 99
www.hernnans-schuttevaer. nl |
|||||||||||||||||||||||||||
PlantijnCasparie
->Utrecht
|
|||||||||||||||||||||||||||
Prepublishinq j Drukwerk J Direct marketing
|
|||||||||||||||||||||||||||
Weten wat uw huis waard is?
Vraag naar de gratis waarde-indicatie!
|
|||||||||||||||||||||||||||
De prijzen van koopwoningen zijn de af-
gelopen jaren flink gestegen. Ook uw huis is hoogstwaarschijnlijk meer waard geworden. Maar hoeveel? Ligt dat droomhuis nu binnen uw bereik? Of kunt u met de overwaarde de keuken moderniseren? Wat uw wensen ook zijn: u kunt pas echt plannen gaan maken als u weet hoeveel uw huis waard is! ERA Makelaardij Utrecht geeft u gratis en ge-
heel vrijblijvend een waarde-indiatie van uw woning. En dat is slechts één onderdeel van de service die ERA u kan bieden. Als het u wat waard is om de waarde van uw huls te weten, bel dan met ERA voor die gratis |
waarde-indicatie. Of gewoon om meer te weten
te komen over de diensten die wij bieden. Dat kost u niets en levert u waarde-vol- le informatie op. |
||||||||||||||||||||||||||
BON VOOR GRATIS WAARDE-INDICATIE
Graag wil ik een vrijblijvende, gratis waarde-indicatie
van mijn woning. Bel mij mor een afspraak. Naam: ...............................................................
|
|||||||||||||||||||||||||||
H
|
|||||||||||||||||||||||||||
ERA
|
|||||||||||||||||||||||||||
Makelaardij Utrecht
|
|||||||||||||||||||||||||||
Plaats: ...............................................................
Telefoon: ...............................................................
Knip de bon uit en stuur op naar ERA Makelaardij
Utrecht, Burg. Reigerstraat 65,3581 KN Utrecht. |
|||||||||||||||||||||||||||
Burgemeester Reigerstraat 65,
3581 KN Utrcclit.
Tel. 030 233 21 32. Fax 030 254 60 26
E-mail: Make!aardijUtrecht@era.nl
Internet: www.era.nl/Makelaardij Utrecht
|
|||||||||||||||||||||||||||
Muus & IJzerman makelaardij
heeft hart voor *Oud-Utrecht' |
|||||||||||||||||||
i i • Afln- en verkoopbegeleiding van historische woonhuizen
j ' Taxaties voor hypotheken, nalatenschappen en boedelverdelingen
i
Muus &
IJzerman i Makelaardij in onroerende zaken BV Maliebaan 48
Postbus 14014 3508 SB Utrecht 030-234 00 08 www.muus-ijzerman.nl
|
|||||||||||||||||||
NVM ^"'^
|
|||||||||||||||||||
VERBOUW
|
|||||||||||||||||||
NIEUWBOUW
|
|||||||||||||||||||
RESTAURATIE
|
|||||||||||||||||||
van Zoelen bv
aannemersbedrijf
Kantoor:
Nevadadreef 58
3565 CC Utrecht tel: 030-263 11 11 fax: 030 - 262 32 74 |
|||||||||||||||||||
ONDERHOUD
|
|||||||||||||||||||
Makelaars in bedrijfsmatig onroerend goed.
verhuur-verkoop-taxaties-beleggingen-begeleiding
projektontwikkeling en herhuisvesting Maliebaan39a 3581 CC Utrecht 030-2 334 336
|
|||||||||||||||||||
BEAUFORT
|
|||||||||||||||||||
MAKELAARS
|
|||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
EXCLUSIEVE
KLEDING
EN MODES
MAATKLEDING
OUDEGRACHT 118
UTRECHT
TEL. 030-231 01 74 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
BIJ KONINKLIJKE BESCHIKKING
HOFLEVERANCIER |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
TAILORSSINCE1850
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Je moet ze soms horen over deze kunst. Dan zeg ik: verderop hangen de Hollandse meesters
Jullie zijn hier gewoon nog niet aan toe. Dat laatste zeg ik natuurlijk niet. Dat denk ik alleen. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Rabobank heeft iets mei
kunst en cultuur. Eerlijk gezegd we zijn er gek op. En onze smaak is al even breed als die van u. Popmuziek of klassiek, Cobra of impressionisme, vaan- delzwaaien of klootschieten, het is ons allemaal even lief Daarom krijgen heel veel ver- schillende evenementen onze steun. En u krijgt van ons een gratis Museumjaarkaart op uw Europas. Want we willen graag dat iederéén kan genieten van kunst en cultuur. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
24
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Midden in de samenleving
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Rabobank Utrecht (030) 28787 87
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tijdschrift voor geschiedenis van stad en provincie Utrecht
|
|||||||||||
Oud-Utrecht
|
|||||||||||
76^jaargang
|
|||||||||||
'Frater Onderwijs - Beter Onderwijsl'
De Fraters van Utrecht 1873 - 2002 |
|||||||||||
Een Itolonie van Duitsers
|
|||||||||||
De successtory van een Utrechtse druldcer
|
|||||||||||
voor
Utrecht-boeken
stad en provincie
|
||||||||||||||||||||
GREEP Schilders bv
• Restauratiewerken
• Onderhoud
Begijnekade 20
3512 VV Utrecht Tel. 030-241 31 15 Mob. 06-24133494 Fax 030-666 14 41 |
||||||||||||||||||||
Hoofdvestiging: Stadhuisbrug 5 * 351 1 KI' Utrecht
T.030-2335200 * F. 030-2314071 |
||||||||||||||||||||
Bouw Belegging
Restauratie Recreatie
Bemiddeling
|
||||||||||||||||||||
KERSBERGEN
INSTALLATIETECHNIEKEN BV
UTRECHT |
||||||||||||||||||||
®
|
||||||||||||||||||||
ép
|
||||||||||||||||||||
&>LISIMN
BV ZEIST
|
||||||||||||||||||||
LAAN VAN VOLLENHOVE 2925 3706 AK ZEIST
POSTBUS 143 3700 AC ZEIST
TELEFOON 030-6956644
|
||||||||||||||||||||
Kaap de Goede Hooplaan 7
3526 AR UTRECHT
Tel 030-288 24 64. Fax 030-288 57 33
|
||||||||||||||||||||
Afscheid van de zwarte togen
De Fraters van Utrecht hebben decennialang een stempel gezet op het katholieke onderwijs in de
stad. In 1977 nam de laatste frater afscheid als onderwijzer, binnenkort vertrekken de laatste, bejaarde leden van de congregatie uit hun klooster aan de Herenstraat. Intussen bloeit het frater- onderwijs opnieuw, maar dan in Indonesië. Pottenverkopers en moderne winkeliers
In de 19e eeuw vestigden zich honderden Duitse immigranten in de Domstad. De Münsterlanders onder
hen lieten met hun moderne winkels, zoals De Winkel van Sinkel, de meeste sporen na. Marlou Schrover schreef er een opmerkelijk boek over dat nieuw licht kan werpen op het actuele migrantenvraagstuk. Succesverhaal van een Utrechtse drukker
Ruim honderd jaar was de drukkerij van Jacobus van Boekhoven gevestigd in de Utrechtse
binnenstad. Wat begon als een 'alleenwerkende, primitieve drukker'groeide uit tot een groot, modern bedrijf. Reconstructie van een bedrijfssucces. |
|||||||||||||
van de bestuurstafel
Cultureel Erfgoed
'FrateronderwIJs - beter onderwijs!'
Een beknopte geschiedenis van de Fraters van Utrecht, 1873-2002
Een kolonie van Duitsers
Historisch onderzoek als leidraad voor actuele vraagstukken
|
|||||||||||||
Joos van Vugt
Xandra Knoth
Mieke Brei]
Erik TIgelaar
Tom Btekkenhorst |
|||||||||||||
'Nette uitvoering en solide behandeling'
Het succesverhaal van de Utrechtse drukker Jacobus van Boekhoven
Utrechtse straatnamen 2: Zilverstraat
Van ambachtelijk boerenhuis tot postmoderne boerderette
Boerderijen in de provincie Utrecht 2
Literatuursignalement
Agenda en berichten |
|||||||||||||
31
|
|||||||||||||
vereniging Oud Utrecht
|
|||||||||||||
pril 2003
|
|||||||||||||
Van de bestuurstafel
Hoe is het met de jubilaris? |
||||||||||||
P.A. Blok, voorzitter
'De Vereniging dient op te passen
niet aan het eigen succes ten on- der te gaan: Oud-Utrecht doet het zo goed, dat steeds meer belang- stelling ontstaat.' Zo begint het rapportje dat een bedrijfskundige schreef over mogelijke aanpassin- gen in de structuur van Oud- Utrecht. Nu zult u zeggen: 'Heeft het bestuur een bedrijfskundige ingehuurd om advies uit te bren- gen?' 'Ja en nee', is mijn ant- woord. Oud-Utrecht is nu een- maal een vereniging met zulke aardige en betrokken leden dat van alles mogelijk blijkt te zijn. Alweer geruime tijd geleden is een enquête gehouden onder onze leden. Daarbij gaven 50 le- den aan graag wat voor Oud- Utrecht te willen doen, structu- reel of incidenteel. Met hen is te- lefonisch en vaak ook persoonlijk door leden van het bestuur ge- sproken. Geïnventariseerd is waarvoor zij belangstelling had- den. Zo meldde zich ook een be- drijfskundige. Hij had geen tijd zich structureel in te zetten, maar wilde best af en toe wat doen. Bij beraad over de toekomst van Oud-Utrecht diende zich bij het bestuur een belangrijke vraag aan: Hoe kun je waarborgen dat binnen de vereniging voldoende coördinatie en cohesie blijft be- staan wanneer je het werk zou verdelen over meer vrijwilligers door veel kleine clusters te vor- men? We hadden daarover wel ideeën, maar wilden er graag ook eens met iemand anders over praten. We dachten toen aan de bedrijfskundige. Ik maakte een afspraak en sprak een halve och- tend met hem. Hij verklaarde zich bereid in een rapportje zijn zienswijze neer te leggen en die in een bestuursvergadering toe te lichten. |
||||||||||||
geronde opzet voor een ver-
nieuwde structuur te presente- ren. In deze rubriek blijf ik u in- formeren over hoe het is met onze tachtigjarige vereniging. Inmiddels zijn ook 30 positieve reacties ontvangen op onze vra- gen bij het toezenden van de ac- ceptgiro voor 2003. Van hen wa- ren vijftien leden in staat op 17 fe- bruari een bijeenkomst met het bestuur bij te wonen. Toen bleek wie het sterke geslacht is. De mannelijke bestuursleden moes- ten wegens ziekte afzeggen, de vrouwelijke waren allen aanwe- zig. In een, naar ik hoorde, heel prettige bijeenkomst werden aan de hand van voorbeelden de clus- ters toegelicht. De vijftien aan- wezigen tekenden in totaal 31 keer in op de clusters, gemiddeld dus één lid voor twee clusters. Degenen die afwezig waren, zul- len alsnog worden benaderd en in maart zal op de aanmeldingen worden teruggekomen. Het bestuur bestaat thans nog maar uit vijf leden. Het normale werk en de nieuwe opzet van de structuur vragen veel tijd van ie- der van ons. We doen ons best snel te reageren op alle reacties, maar dat valt niet mee. We zijn dan ook bezig met het versterken van het bestuur. Ook dat is nodig. Beste leden, er is heel veel gaan- de. Onze 80-jarige vereniging maakt het prima. Dankzij onze enthousiaste leden is er veel elan en inzet. Dat betekent een veelbe- lovend toekomstperspectief. Lang leve Oud-Utrecht! Dat zal lukken! |
||||||||||||
Hamvraag was voor ons of je als
bestuur in een vereniging met veel clusters niet zelf de weg gaat kwijtraken. Hij gaf daarop aan dat je als bestuur zicht moet houden op de gebeurtenissen, maar dat je er geen greep op hoeft te houden. De clusters staan onder de paraplu van het bestuur. Dat geeft het gewenste eindproduct aan en de financiële en andere kaders. Daarbinnen kunnen de clusters hun werk doen. Hij benadrukte nog eens dat je öf werk naar je toe haalt óf werk uitbesteedt. Er is geen tussenweg. Om op de hoogte te blijven en gevraagd en onge- vraagd advies te kunnen geven, zou je voor een paar clusters een bestuurslid als contactpersoon kunnen aanwijzen. Die gaat niet, zoals nu, de vergaderingen bijwonen. Nee, de bedoeling is dat waar nodig, informatie per e-mail wordt gegeven en bij uit- zondering per telefoon. Ook zou het concept-eindproduct met het betrokken bestuurslid kun- nen worden besproken. Duide- lijk moge zijn dat, als deze struc- tuur wordt ingevoerd, zowel de bestuursleden als de clusterle- den zich met vallen en opstaan zullen moeten aanpassen. Ook vestigde hij er de aandacht op dat Oud-Utrecht veel interes- sante leden heeft met specifieke kennis en ervaring op velerlei gebied. Dat kan op een bepaald moment van belang zijn voor de vereniging. Die leden, je zou hen kernleden kunnen noemen, zou je als bestuur moeten kennen. Deze gedachte sprak het be- stuur aan. Duidelijk moge zijn dat onze bezoeker als eerste kernlid wordt aangemerkt. Het bestuur neemt zich voor na nog enkele heidesessies een af- |
||||||||||||
vereniging Oud'Utrecht
|
||||||||||||
april 2003
|
||||||||||||
Cultureel Erfgoed
De inspraakhobbel |
|||||||||||||
jACqUELIEN VrOEMEN
Is inspraal< door burgers een
wassen neus of wordt er eclit naar hen geluisterd door ambte- naren en politiek? Vele, al dan niet door de wol geverfde actie- voerders en insprekers hebben op dit punt weinig vertrouwen in de bestuurders. Is dit terecht? Ik moet zelf vaak denken aan de ambtenaar die eens in de krant geciteerd werd met de woorden: 'Eerst nog even die inspraakhob- bel, en daarna... de schop de grond in!' Ik noem u twee voor- beelden van vraagstukken waar wij momenteel mee geconfron- teerd worden. De Vereniging Oud-Utrecht
heeft zich in de zomer van vorig jaar gemengd in de kwestie van de hoogbouw aan het Ledig Erf. Op verzoek van de Commissie Actuele Ontwikkelingen (nu de CCE) heeft het bestuur een brief gestuurd naar wethouder Van Kleef van Ruimtelijke Ordening met het verzoek af te zien van de geplande hoogbouw van acht- tien meter. In het juninummer van dit tijdschrift schreef ik dat wij verheugd waren dat de plan- nen voorlopig in de ijskast wa- ren gezet. Dat deze uitdrukking bijna letterlijk kon worden opge- vat, konden wij toen niet be- vroeden. Eind februari van dit jaar werd ik opgebeld door een verontruste vertegenwoordiger van de bewonersgroep Ledig Erf: de afdeling Juridische Zaken van de gemeente heeft geadviseerd om tóch een bouwvergunning af te geven voor het project. Inder- daad, hetzelfde project dat wet- houder Van Kleef al twee keer eerder getracht heeft door te drukken. De bewonersgroep was in alle staten. Er zou nog een hoorzitting komen voor omwo- nenden en andere belangheb- |
|||||||||||||
onder het voorplein van het
Spoorwegmuseum. Die was toch van de baan, want 'er komt al een garage onder het Lucas- bolwerk'. Maar goed, er moet nog worden
ingesproken. Op 4 maart was er een eerste consultatie-avond. Belangstellenden konden het plan bekijken en ter plekke rea- geren. Opmerkingen zouden 'waar mogelijk' worden 'meege- nomen'. Oud-Utrecht was verte- genwoordigd door Theo Haff- mans, lid van de Projectgroep Singels. Hij, en enkele andere te- genstanders, hebben wethouder van verkeer Van den Bergh zin- nige vragen gesteld, zoals: hoe kan het dat dit plan nu met zo- veel kracht wordt uitgevoerd, terwijl de parkeernota, die ei- genlijk voorwaarde is, nog steeds niet is goedgekeurd? Hoe zit het met de aan- en afvoer- routes van en naar de garage? Wordt deze garage eigenlijk ooit rendabel? Hoe zit het met de schade aan het park als gevolg van de bouwwerkzaamheden? Naar hun gevoelen hebben zij op geen van deze vragen een af- doend antwoord gekregen. Waar ligt dit aan? Wordt de bur- ger niet serieus genomen of zijn die insprekers gewoon een stel zeurpieten? |
|||||||||||||
benden, maar de uitnodiging
daarvoor kregen ze pas enkele dagen van te voren binnen, zo- dat ze nauwelijks tijd hadden zich goed voor te bereiden. Aan het verzoek aan Oud-Utrecht om nog eens een brief naar de ge- meenteraad te schrijven, kon- den wij mede door die krappe tijds 'planning' niet voldoen. Ge- lukkig loopt dit verhaal voorals- nog goed af. Burgemeester en Wethouders hebben besloten de vergunning niet af te geven. Maar wat steekt, is de wijze waarop wordt omgegaan met de inspraak door de burgers, in het Utrechts Nieuwsblad van 26 februari staat het zo: 'Het ziet er daarom naar uit dat het college volgende week instemt met het advies van Juridische Zaken. Een brief daarover aan de raadscom- missie Stedelijke Ontwikkeling ligt al sinds 19 december klaar. Maar het wachten was nog op de hoorzitting van de belang- hebbenden die morgen plaats- vindt.' Oh, ja, die hoorzitting. De brief is al klaar, maar we moeten nog even naar de belangheb- benden luisteren. De bouw van de parkeergarage onder het Lucasbolwerk lijkt ook zo'n project dat allang niet meer te stuiten is, alle inspraak- en consultatierondes ten spijt. In het UN staat, alsof het een uit- gemaakte zaak is, dat de garage rond wordt in plaats van vier- kant, dat de werkzaamheden volgens planning verlopen en dat de bouw in 2005 moet be- ginnen. Een onoplettende lezer zal denken dat alles al in kannen en kruiken is en kan zich gaan verheugen c.q. bij de pakken neer gaan zitten. Een kennis van mij zei onlangs geen overlast te vrezen van een parkeergarage |
|||||||||||||
33
|
|||||||||||||
vereniging Oud*Utrecht
|
|||||||||||||
april 2003
|
|||||||||||||
'Frateronderwijs - beter onderwijs!'
Een beknopte geschiedenis van de Fraters van Utrecht, 1873 - 2002
|
||||||||||||||||||||||
tigingen in Indonesië en Kenia
(want de congregatie heeft zich ook met missie beziggehouden). Een zeer actieve club van ijverige en toegewijde onderwijzers en le- raren die zeer veel tot stand heeft gebracht. Maar zoals voor alle or- den en congregaties in Nederland geldt, hebben de laatste decennia ook voor de Utrechtse fraters ach- teruitgang en vergrijzing ge- bracht. Hun gemeenschap in Ne- derland is ingekrompen tot een goede tachtig fraters, voor het merendeel flink bejaard. De con- gregatie telt in Nederland nog vier grotere communiteiten, namelijk in Utrecht (Herenstraat), Arnhem, Borculo en De Bilt, en enkele hui- zen waar slechts een of twee fra- ters wonen. Sinds enkele jaren is het beleid om de fraters, met name de oudere en hulpbehoe- vende onder hen, te concentreren in het moderne complex aan de Schorteldoeksesteeg in De Bilt, waar hun betere verzorging kan worden geboden. Het bestuur worstelt regelmatig met de 'wran- ge problematiek' van oude fraters die min of meer gedwongen moe- ten verhuizen.3 Onlangs heeft het bestuur besloten om binnen enke- le jaren de huizen in Utrecht en Borculo op te heffen. Een onver- mijdelijk besluit, omdat de onder- houdskosten van het ouderwetse pand in Utrecht nauwelijks meer te verantwoorden zijn, maar ook een moeilijk besluit want het be- treft hier de oudste communitei- ten van de congregatie (respectie- velijk uit 1875 en 1908). Vooral de opheffing van 'Utrecht' is pijnlijk, want hier ligt de bakermat van de congregatie, het 'moederhuis'. Méér nog dan bij de opheffing van alle voorafgaande huizen zal met het afstoten van dit complex een periode worden afgesloten. Een |
||||||||||||||||||||||
Duizenden Utrechters hebben onderwijs gevolgd aan de zestien scholen die de Fraters
van Utrecht sinds 1873 gesticht hebben. Op de scholen die nog resten zijn de fraters al- lang verdwenen. Binnen afzienbare tijd zullen de laatste fraters ook hun laatste bol- werk in de binnenstad moeten verlaten. Over opkomst en ondergang van 'Frateronder- wijs - heter onderwijs!'^ en nieuwe groei en bloei aan de andere kant van de wereld. |
||||||||||||||||||||||
'Een wrange problematiek'
De Fraters van Utrecht vormen
een congregatie van fraters of broeders, dat wil zeggen: een kloostergemeenschap van man- nelijke religieuzen die geen pries- ter zijn. Zij zijn van oudsher gespe- cialiseerd in ondenwijs en opvoe- ding van de katholieke jeugd. De congregatie werd opgericht in 1873. In Nederland beleefde zij haar bloeitijd tussen 1900 en 1960. Begin jaren zestig bereikte de gemeenschap haar grootste omvang: ze telde toen meer dan 400 fraters, verdeeld over een groot aantal huizen in de provin- cies Utrecht, Noord-Holland, Gel- derland, Overijssel, Drenthe en Groningen en over een aantal ves- |
||||||||||||||||||||||
JOOS VAN VUCT
|
||||||||||||||||||||||
Aan de Herenstraat in Utrecht
staat sinds 1875 een l<loosterge- bouw, het Sint Gregoriushuis genaamd. Het gebouw, opge- trol<ken in de ongenaal<bare 19e- eeuwse bouwstijl met schoon metselwerk, hoge ramen en dik- ke deuren, is eigendom van de kloostergemeenschap van de Fraters van Onze-Lieve-Vrouw van het Heilig Hart, beter bekend als de 'Fraters van Utrecht'.^ Er wonen een kleine twintig fra- ters. Achter het Gregoriushuis strekt het terrein zich via een binnentuin uit tot panden aan de Nieuwe Gracht en de Krom- me Nieuwegracht. |
||||||||||||||||||||||
Hoogste klas van de Sint
Gregoriusschool, Heren-
straató, circa 1900, rechts
fr. Stephanus Buil
|
||||||||||||||||||||||
34
|
||||||||||||||||||||||
%
|
||||||||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
||||||||||||||||||||||
april 2003
|
||||||||||||||||||||||
Zwijsen oordeelde dat Schaepman
zichzelf in moeilijkheden had ge- bracht: '[...] 't schijnt te Utrecht een ware knoeiboel te worden; de zucht om scholen te vermenigvul- digen brengt ZDH nu in een moei- lijkheid, dat hij op den duur deze oprigtingen niet in stand kan hou- den.'^ Een echte verbetering liet op zich wachten tot 1889, toen de Onderwijswet-Mackay de eerste overheidssubsidie voor bijzondere scholen introduceerde. Sindsdien werden in snel tempo nieuwe pa- rochiële scholen opgericht. Hoewel er in Utrecht geen gebrek was aan katholieke onderwijzers besloot Schaepman rond 1870 om voor zijn jongensscholen religieu- zen, broeder-onderwijzers, aan te trekken die met een lager salaris genoegen namen dan leken. Mis- schien hoopte hij met hun hulp nieuwe armenscholen te kunnen oprichten. Bovendien zouden reli- gieuzen meer godsdienstig cachet geven aan het onderwijs. Het bleek echter niet gemakkelijk broeders of fraters te werven. Zelfs bij zijn mentor Zwijsen, stich- ter van de congregatie van de Fra- ters van Onze-Lieve-Vrouw, Moe- der van Barmiiartigheid ('Fraters van Tilburg', 1844), ving hij bot. Daarom besloot hij zelf een broe- dercongregatie op te richten naar het model van de Tilburgse fra- ters, hoewel Zwijsen hem waar- schuwde voor de daarmee verbon- den problemen. Hier ligt de oor- sprongvan de Fraters van Utrecht. Schaepman ging op zoek op mo- gelijke kandidaten voor zijn nieu- we congregatie. In 1871 maakte de overste van de Zusters van Liefde in Utrecht hem attent op Antonius Vonk (1847 -1914), een jongeman uit Amsterdam. Enige tijd later kwam hij in contact met nog twee kandidaten. Hij wist deze drie mannen voor zijn initiatief te win- nen en stuurde hen vervolgens naar het moederhuis van de Fra- ters van Tilburg om enige kloos- terlijke vorming te ontvangen en om kennis te maken met de dage- lijkse praktijk van een onderwijs- congregatie. Na hun terugkeer in |
Utrecht in 1873 huisvestte hij hen
in een pand aan de Ganzenmarkt (achter het stadhuls). Deze ge- beurtenis geldt als de officiële op- richtingsdatum van de congrega- tie. Twee jaar later volgde de ver- huizing naar de Herenstraat waar |
||||||||||||||
goede gelegenheid om terug te
kijken op de geschiedenis van de Fraters, die jarenlang met hun zwarte togen en priesterboordjes het gezicht van katholiek Utrecht meebepaalden. 'Een ware knoeiboel'
De congregatie van de Fraters van
Orize-Lieve-Vrouw van het Heilig IHart werd in 1873 opgericht door Andreas Schaepman (1815 -1882), aartsbisschop van Utrecht.4 Schaepman was een protégé van Joannes Zwijsen, destijds een van de invloedrijkste mannen in ka- tholiek Nederland.5 Schaepman volgde Zwijsen op als aartsbis- schop van Utrecht in 1868 in een cruciale fase in de schoolstrijd. In katholieke kringen bestond des- tijds veel discussie over de vraag hoe katholieken zich moesten ver- houden tegenover het openbare onderwijs dat onder invloed van nieuwe wetgeving steeds 'neutra- ler' van aard werd. In 1868 spraken de Nederlandse bisschoppen zich definitief over deze kwestie uit In een verklaring ('mandement') waarin zij verklaarden dat het openbare onderwijs definitief on- geschikt was voor katholieke kin- deren en dat waar mogelijk eigen katholieke scholen moesten wor- den opgericht. Schaepman was een van de ondertekenaars van het mandement. Daarmee kwam de schoolstrijd in een nieuwe fase waarin katholieken en protestan- ten ernaar streefden om over- heidssubsidie voor hun eigen con- fessionele scholen af te dwingen. In de jaren na 1868 wilde Schaep- man in de lijn van het bisschoppe- lijk onderwijsmandement de stichting van nieuwe katholieke scholen in de stad Utrecht ter hand nemen, maar hij stuitte al- gauw op financiële beperkingen. Daarom besloot hij vooral scholen te stichten voor kinderen van be- ter gesitueerde katholieken aan wie een behoorlijk schoolgeld kon worden gevraagd. Niettemin was de financiële basis wankel: de nieuwe scholen leek aanvankelijk slechts een kort leven beschoren. |
|||||||||||||||
een nieuw gebouw werd betrok-
ken.7 Deze drie fraters waren de eersten van zo'n 1.200 mannen die in de loop van 130 jaar lid zouden worden van de congregatie. Geen van de drie nieuwbakken fraters bezat een onderwijsbe- voegdheid, zodat zij zich moesten beperken tot het toezicht op de studie van enkele aankomende fraters, die voor onderwijzer leer- den aan de plaatselijke 'normaal- lessen' (onderwijzerscursus). Pas na enkele jaren begonnen zij zelf les te geven op de Sint Cregorius- sciiooi (opgericht in 1872). In 1876 begonnen zij, in navolging van hun Tilburgse collega's, met een drukkerijtje om hun inkomsten te vergroten: het begin van de Druk- l<erij-uitgeverij van liet Sint Crego- riusiiuis die in later jaren van groot belang zou worden voor de con- gregatie en voor het katholieke onderwijs in Noord-Nederland. In 1889 startten de fraters met een
eigen kweekschooltje bedoeld voor de eigen jonge fraters. Omdat zij tegemoet kwamen aan een grote maatschappelijke en re- ligieuze behoefte, vertoonden veel nieuwe i9e-eeuwse congre- gaties een flinke groei. Daarvan was bij de congregatie van Utrecht echter geen sprake. Rond 1890 had de congregatie drie
scholen onder haar hoede. De Sint |
|||||||||||||||
Ganzenmarict Utrecht
1873, rechts vooraan het eerste klooster van de fra- ters. Het pand is in 1907 afgebrand en gesloopt |
|||||||||||||||
35
|
|||||||||||||||
vereniging Oud • Utrecht
|
|||||||||||||||
april 200S
|
|||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
' 't Gaat hard genoeg'
In jaren die volgden op het vertrek
van Vonk waren er momenten waarop opheffing van de congre- gatie niet ver weg meer leek. In het begin van de 20e eeuw ging het echter plotseling veel beter met de gemeenschap, onder meer omdat de fraters enkele malen een gelukkige hand hadden in het kiezen van hun algemeen overste. Met name fr. Stephanus Buil (1906 -1914) bleek een zeer capabele lei- der. Het aantal novicen nam toe en het opleidingsniveau van de fraters werd langzaam beter. Na de Eerste Wereldoorlog slaagde de congregatie erin te profiteren van de algemene bloei van het kloos- terleven én van het katholieke on- derwijsstelsel. Eén oorzaak van die bloei was de
zogeheten Financiële Gelijkstelling van het bijzonder (confessioneel) onderwijs met openbaar (levens- beschouwelijk neutraal) lager on- derwijs. In 1917 werd de school- strijd ten gunste van het bijzonder (meestal confessioneel) onderwijs |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gustlnus en Sint Monica. Deze
school trok vooral kinderen uit de arbeidersklasse en uit 'verwaar- loosde gezinnen'. Het lijdt echter geen twijfel dat het niveau van het onderwijs dat de fraters in de eerste twintig jaar gaven bedroe- vend laag was. Zij hadden te wei- nig kennis en ervaring in huls en er was geen geld (en misschien ook geen bereidheid) om hulp van des- kundige lekenonderwijzers in te roepen. Ook als gemeenschap bleef de congregatie lange tijd kwakkelen. Vonk, die door Schaep- man tot overste was gebombar- deerd, bleek door zijn eigenzin- nigheid en arrogantie voor die taak buitengewoon ongeschikt. De slechte sfeer in de gemeen- schap was voor nogal wat fraters een reden om de gemeenschap na enkele jaren te verlaten. Nieuwe kandidaten meldden zich slechts mondjesmaat. In 1891 vertrok Vonk met stille trom. Zijn vertrek was een schok voor de kleine ge- meenschap maartevens een voor- waarde voor haar voortbestaan. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het sint Gregoriushuis,
HerenstrMt 6 in 1923. Het
pand dateert van 1875
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Cregorlusschool en de S/nï Jozef-
school (i88o -1918) waren respec- tievelijk een 'burgerschool' en een 'volksschool'. Beide waren eigen- dom van de congregatie en geves- tigd In of bij het klooster aan de Herenstraat. De Sint Augustinus- school (1887 - 1902) was gelegen aan de andere kant van Utrecht, aan de Kruisweg, en was eigen- dom van de parochie van Sint Au- |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Lijst van Utrechtse scholen van de Fraters van Utrecht, 1873 - ca. 1970
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ganzenmarkt, 1875: Herenstraat 6, later Kromme Nieuwe Gracht 34 (bovenbouw) én Hiero-
nymusplantsoen 3 (onderbouw), later alleen Hieronymusplantsoen 3 (huidige Vrije School)
Onderwijzersopleiding Herenstraat 6, vanaf 1910: Sint Jozefkweek school, in 1932 verhuisd naar
Zeist waar zij samen met een technische opleiding de opleiding van de juvenisten verzorgde
Herenstraat 6
Kruisweg 9
Nobeldwarsstraat 9, tegenwoordig: Sint Gregorius College.
Herenstraat 6, ca. 1939 verhuisd naar Lange Nieuwstraat 7 ('Debielenafdeling') en Bladstraat 3
('Afdeling Imbecielen'), later 'Sint Hieronymusschool' en nog later 'De Gagel'
Minstraat 14a
later Prof dr. N.C.A. Perquinschool voor algemeen vormend en individueel gericht voortgezet
onderwijs
M.P. Lindostraat 4, later Vleutenseweg 287
Abstederdijk28
Tamboersdijk 9, later gefuseerd met Sint Jozefschool voor BLO tot 'Kranenburgschool'
Bosboom Toussaintstraat 16
Tamboersdijk 9, per 1966: R.K. Technische School'Gildenburg' voor ITO, Pagelaan 1
Pagodedreef4 (Overvecht-Noord)
afsplitsing van de afdeling van de Hieronymus Aemilianusschool Bladstraat, Vosmaerstraat 1
Nicolaasdwarsstraat 3, overgenomen van de Zusters van Liefde, later gefiiseerd met Sint Ber- nulphusschool tot 'Kranenburgschool' /
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
36
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
* later HAVO/MAVO ** later AVO, IGVO
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
april 2003
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een minderheid van de fraters was
actief in het jeugd- en verenigings- werk, eveneens vooral ten behoe- ve van de arbeidersjeugd. In 1928 kwam de bloei van de con- gregatie tot uiting in het voorne- men om fraters naar de missie in Nederlands-Indië te zenden om |
aan katholieke scholen in het
aartsbisdom door de fraters was opgeleid aan de Sint Ludgerus- l<weel<scliool in Hilversum. Boven- dien maakten veel katholieke scholen gebruik van het lesmate- riaal dat door de fraters werd ont- wikkeld en dat werd uitgegeven |
|||||||||||||||||||
beslecht. Vanaf 1920 werden bij-
zondere scholen op dezelfde voet door de overheid gefinancierd als het openbare onderwijs. Het ka- tholieke onderwijs werd in één keer van alle financiële zorgen ver- lost. Het breidde zich in enkele ja- ren tijd zó sterk uit dat het open- bare onderwijs in katholieke stre- ken werd gemarginaliseerd en uit- eindelijk vrijwel alle katholieke kinderen in Nederland een katho- lieke school bezochten. Onder- wijscongregaties profiteerden daar natuurlijk van. Niet alleen was er werk genoeg, maar hun on- derwijzers ontvingen nu hetzelfde salaris als lekencollega's in plaats van de veel lagere vergoedingen die voorheen voor religieuzen ge- bruikelijk waren. De financiële po- sitie van de onderwijscongrega- ties verbeterde daardoor specta- culair. Bovendien trokken de con- gregaties in de jaren tussen 1918 en 1940 uitzonderlijk veel nieuwe leden. Dit alles gold ook voor de Utrechtse congregatie, die haar werkzaamheden gestaag kon uit- breiden. Bovendien verbeterde zij de kwaliteit van haar werk: de fra- ters en hun scholen verwierven een reputatie van deskundigheid en degelijkheid. De meeste fraters gaven les aan
een van de talrijke scholen die in de loop der jaren door schoolbe- sturen en door het aartsbisdom aan de congregatie waren toever- trouwd: lagere scholen, buitenge- wone lagere scholen voor moeilijk lerende kinderen, scholen voor uit- gebreid lager onderwijs, am- bachtsscholen en kweekscholen. De congregatie bezat enkele pres- tigieuze scholen voor leerlingen uit middenstandsmilieus, zoals de Utrechtse Sint Gregoriusschool en de Hilversumse Aartsbisschoppelij- ke Kweel(sciiool Sint Ludgerus (op- gericht 1909).^ Toch lag de nadruk op scholen en instellingen voor de arbeidersjeugd, zoals volksscholen voor lager onderwijs en ambachts- scholen. Daarnaast werkte een flink aantal fraters in de Leo-Sticli- ting, een opvoedingsinstelling voor verwaarloosde jongens in Borculo. |
||||||||||||||||||||
Defratergemeensciiap in
de tuin van het Sint Grego- riushuis, 1899 |
||||||||||||||||||||
ook daar katholiek onderwijs te
verzorgen. Aartsbisschop Van de Wetering, die toestemming moest geven, zei daarover tegen de over- ste van de fraters: ' 't Gaat hard genoeg met de Congregatie - Ben je nog niet tevreden?'9 De fraters begonnen met een lagere school in Malang (Oost-Java), waar ook nu nog hun hoofdvestiging in In- donesië is. Na enkele jaren slaag- den zij erin een aantal Javaanse jongens als novicen aan te trek- ken: een bescheiden begin van een belangrijke ontwikkeling.^^ 'Ons onderwijs móét beter zijn'
Hoewel het huis van de fraters
aan de Herenstraat door vele an- dere huizen werd gevolgd naar- mate de diensten van de fraters door het hele aartsbisdom ge- vraagd werden, is het tot in onze jaren het bestuurlijke en psycho- logische centrum van de congre- gatie gebleven. De fraters hebben in het katholieke onderwijs in en om de stad Utrecht een promi- nente rol gespeeld. Zij oefenden indirecte invloed uit doordat het merendeel van alle onderwijzers |
||||||||||||||||||||
door de drukkerij-uitgeverij van
het Sint Cregoriusiiuis. In de twee- de plaats oefenden zij een directe invloed uit doordat zij in de loop der tijd een flink aantal scholen in de stad onder hun beheer kregen. De meest prominente school was ongetwijfeld de Sint Gregorius- school waarvan de bloeitijd tus- sen 1920 en 1960 lag. De Sint Gre- goriusschool was een grote instel- ling die in de jaren vijftig meer dan 800 (!) leerlingen telde. Het aantal klassen was zó groot dat de school over verschillende pan- den verdeeld was, met name het oorspronkelijke gebouw aan de Kromme Nieuwegracht 34 en het pand aan het Hiëronymusplant- soen 3." De school ontleende haar reputatie vooral aan de goede re- sultaten die haar leerlingen be- haalden bij de toelatingsexamens tot de middelbare school: 'Ons onderwijs móét beter zijn dan dat van leken.'^^ Het succes van de school had ech-
ter een keerzijde. Er deden zich in de loop der jaren, vooral vlak na de Tweede Wereldoorlog, flinke conflicten voor, omdat de school, |
||||||||||||||||||||
37
|
||||||||||||||||||||
-%
|
||||||||||||||||||||
vereniging Oud<Utrecht
|
||||||||||||||||||||
april 2003
|
||||||||||||||||||||
werd losser, meer naar buiten ge-
richt en democratischer. Dat bleek een moeilijk proces dat ge- paard ging met interne wrijvin- gen en met het uittreden van fra- ters die hun heil zochten in het le- kenbestaan. Tussen 1966 en 1974 keerden maar liefst 57 fraters de congregatie de rug toe. De tweede verandering was het uitblijven van nieuwe kandidaten. Zoals alle orden en congregaties moesten ook de Fraters van Utrecht na 1965 constateren dat jongeren geen animo meer had- den voor het religieuze leven. De fratergemeenschap is sindsdien van jaar tot jaar kleiner en grijzer geworden. De Nederlandse fra- ters hebben moeten accepteren dat hun gemeenschap in Neder- land op den duur zal ophouden te bestaan. De derde verandering was een di-
rect gevolg van het uitblijven van nieuwelingen: de terugtocht uit het werk. In de loop der jaren moesten steeds meer fraters zich om redenen van leeftijd of ge- zondheid uit het onderwijs terug- trekken zonder dat er jongere fra- ters beschikbaar waren om het werk over te nemen. Hun plaat- sen werden ingenomen door le- ken. Ook op de Sint Gregorius- school voltrok zich deze ontwik- keling: in 1977 nam de laatste fra- ter afscheid van de school, die toen overigens haar bloeitijd al achter de rug had. Ten gevolge van de ontvolking van de Utrecht- se binnenstad had zij sinds 1960 gestaag minder leerlingen ge- trokken. Bovendien had haar functie als degelijke toegangs- poort naar de middelbare school aan belang verloren toen in de loop van de jaren zestig de toela- tingsexamens voor het middelba- re onderwijs werden afgeschaft. In 1988 moest de school na 115 jaar de poorten sluiten. De scholen die de congregatie door heel Noord-Nederland had bemand en bestuurd - bijna zestig in getal - werden in een proces van jaren overgedragen aan be- staande of nieuwe plaatselijke |
|||||||||||||||
Naast de Sint Gregoriusschool
verdienen ook de buitengewone lagere scholen vermelding. In heel Nederland zijn broeders en zus- ters pioniers geweest in het on- derwijs aan moeilijk lerende kin- deren. De fraters hebben zich met name intensief beziggehouden met ambachtsonderwijs aan moeilijk lerende kinderen. 'Geen prettig animerend werk'
Tijdens de oorlogsjaren had de
congregatie flink te lijden van evacuaties en inbeslagnames van haar gebouwen maar zij herstel- de zich voorspoedig, zoals de meeste orden en congregaties in Nederland. Na 1945 breidde zij haar werkzaamheden verder uit, onder meer met een missievesti- ging in Kenia (1958). Haar moge- lijkheden werden echter beperkt doordat de jaarlijkse aanwas van nieuwe leden verminderde. Toch bleef de congregatie nog jaren- lang groeien totdat zij in het be- gin van de jaren zestig haar groot- ste omvang bereikte: meer dan 400 fraters. Daarmee behoorde zij tot de middelgrote broeder- congregaties in Nederland.^5 Ondanks de uiterlijke successen hadden de rust en de zelfverze- kerdheid die haar vóór de oorlog hadden gekenmerkt, plaats ge- maakt voor twijfels, althans bij de fraters die op de een of andere manier bij het algemene beleid betrokken waren. Die twijfels be- troffen het onderwijswerk en de inrichting van het kloosterleven. Was de congregatie wel voldoen- de 'bij de tijd'? Was het niet tijd voor een voorzichtige koerswijzi- ging? In de daarop volgende jaren zou blijken dat er radicalere veran- deringen op stapel stonden dan de fraters ooit hadden kunnen voor- zien. Die veranderingen vonden plaats op drie fronten tegelijk. In de eerste plaats veranderde het kloosterleven in de jaren zestig en zeventig drastisch van sfeer en stijl. Het leven van de fraters, dat altijd gekenmerkt was door so- berheid, isolement, orthodoxie en strakke gezagsverhoudingen. |
|||||||||||||||
die een zogenaamde 'interpa-
rochiële' school was, de beste leerlingen uit de omringende Utrechtse parochies aantrol<. De pastoors, schoolbesturen en on- derwijzers van die parochies trachtten op allerlei manieren een einde te maken aan deze concur- rentie.^3 De fraters hebben echter altijd het been stijf gehouden waar het de belangen van de Sint Gregoriusschool betrof, zelfs toen hun dat in 1950 op een aartsbis- schoppelijke waarschuwing kwam te staan: 'U wordt als con- currenten beschouwd, en zelfs als machtige en gevaarlijke concur- renten! Wij willen U niet verhelen, dat de huidige situatie ons ver- ontrust. Laat het zijn, dat de klachten, die Ons zo nu en dan be- reiken, onrechtvaardig zijn, min- stens in sommige gevallen is de schijn tegen U. En zelfs dat moet vermeden worden.'^4 |\ja 1960 verloren deze conflicten aan scherpte omdat de fraterscholen meer en meer 'gewone' katholie- ke scholen werden waarvan het onderwijzerskorps in meerder- heid uit leken bestond. |
|||||||||||||||
Het nieuwe pand van de
Sint Gregoriusschool,
Kromme Nieuwegracht 34
in 1909. Later kreeg de
school een dependance aan
het Hieronymusplantsoen
|
|||||||||||||||
%
|
|||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||||
april 2003
|
|||||||||||||||
schoolbesturen: 'Het karwei is dus
grotendeels geklaard. Geen pret- tig animerend werk, maar het moest nu eenmaal gebeuren.'^^ Door deze terugtocht uit het on- derwijs veranderde de fraterge- meenschap van aard. Jarenlang was haar reilen en zeilen beheerst door het ritme en de drukte van het onderwijsbedrijf. Nu evolu- eerde zij tot een leefgemeen- schap van ouder wordende religi- euzen die weliswaar het leven met elkaar delen maar geen ge- meenschappelijke werkzaamhe- den meer hebben. Een toekomst zonder
Nederlandse fraters Termen als 'terugtocht', 'achter-
uitgang' of 'vergrijzing' geven maar één kant van de medaille weer, want individuele fraters zijn, voorzover hun leeftijd en gezond- heid het toelaten, nog op allerlei manieren actief. Belangrijker is dat de congregatie zich in Indone- sië de afgelopen decennia heel an- ders heeft ontwikkeld dan in Ne- derland. In de jaren vijftig en ze- stig nam het aantal Indonesische fraters flink toe terwijl het aantal Nederlandse fraters in Indonesië ongeveer stabiel bleef. Daarna volgde een periode van relatieve stilstand. Het aantal Nederlandse fraters nam door repatriëringen af tot een handjevol. De congregatie slaagde er slechts met moeite in haar bestaande scholen te hand- haven. In de jaren tachtig raakte zij echter in een stroomversnel- ling. Het aantal Indonesische le- den begon snel te groeien en de werkzaamheden namen toe in omvang. Momenteel zijn er in In- donesië ruim ICO fraters die ge- middeld half zo oud zijn als hun medebroeders in Nederland. Zij zijn werkzaam op Java, Sumatra, Flores, Timor en Sumba. Hun werkzaamheden zijn vergelijkbaar met de vroegere werkzaamheden van de Nederlandse fraters: scho- len, internaten, jeugdwerk. De In- donesische fraters hebben vol- doende Nachwuchs om de toe- komst met vertrouwen tegemoet |
||||||||||||
te zien. Het zwaartepunt van de
congregatie verschuift dan ook onafwendbaar van Nederland naar Indonesië. Het algemeen be- stuur, dat nu nog in De Bilt is ge- vestigd, zal over een paar jaar naar Malang verhuizen om recht te doen aan het gewijzigde perspec- tief.^7 De toekomst van de congre- gatie ligt in Indonesië. Dr. J.P.A. (loos) van Vugt (1953) promo-
veerde in 1994 op een onderzoek naar de geschiedenis van vijf Nederlandse broeder- congregaties. Hij is historisch onderzoeker en als stafmedewerker van het Soeterbeeck Programma verbonden aan de Nijmeegse universiteit. |
||||||||||||
6. J. Zwijsen, bisschop van Den Bosch, aan [zuster
Begga, algemeen overste van de Zusters van Liefde], 30 nov. 1874, in: Archief van het bisdom Den Bosch, doos: Uitgaande brieven Mgr. Zwijsen 1876, Dagre- gister nr. 1149. Kopieën in: Archief van de Fraters van Utrecht. I. Gegevens over de bouwgeschiedenis in: 100 Jarig
bestaan van de Fraters van Utrecht, 1873 -1973. 8. H. Kuitenbrouwer, P. Oomes, fr. Seraphicus (red.),
Vijftig jaren kweekschoolopleiding voor katholieke on- derwijzers in het aartsbisdom. 1897 Utrecht 1909 St. Gregoriushuis. 1909 Hilversum 1947 St. Ludgerus- kweekschool. [Titel op omslag: Gedenkboek R.K. Kweekschool voor Onderwijzers in het Aartsbisdom], Utrecht [1947]. 9. Aartsbisschop H. van de Wetering, 18 november
1922, in: Archief van de Fraters van Utrecht, Kronie- ken jan. 1922-jan. 1927. 10. Fr. Salesius Jansen, Fraters in het Verre Oosten, 3
dln., [Utrecht 1985-1988]. II. In het laatstgenoemde gebouw huist tegenwoordig
de Vrije School. 12. Verslag over de bestuursperiode 1948 -1954, in: Ar-
chiefvan de Fraters van Utrecht. 13. Zie: J. van Vugt, 'Rangen en standen. De strijd rond
de standenschool in het katholieke onderwijs, 1920 -1960', in: De School Anno. Periodiek van de Vereni-
ging Vrienden van het Nationaal Schoolmuseum, 15 (1997) nr. l,p.4-ll. 14. Brief van kardinaal J. de Jong, aartsbisschop van
Utrecht aan de algemeen overste van de Fraters van Utrecht, 27 mei 1950, in: Archief Fraters van Utrecht. 15. De grootste broedercongregaties in Nederland zijn
de Broeders van Maastricht (gesticht in Maastricht, 1840) en de Fraters van Ti/bur^ (Tilburg, 1844). De congregaties van de Broeders van Huijbergen (Huij- bergen, 1854) en de Broeders van Oudenbosch (Ou- denbosch, 1840) zijn in omvang vergelijkbaar met de congregatie van Utrecht: zij hebben alle ooit on- geveer 400 leden geteld. De overige broedercongre- gaties die in Nederland gevestigd zijn (geweest), zijn allemaal kleiner gebleven. Een overzicht is te vinden in: J. van Vugt en C. Voorvelt, Kloosters op schrift. Een bibliografie over de orden en congregaties in Ne- derland in de negentiende en twintigste eeuw (Nijme- gen 1992). 16. Verslag over de bestuursperiode januari 1977 - de-
cember 1982, p. 25, in: Archief van de Fraters van Utrecht. 17. Over de ontwikkelingen in Indonesië: J. van Vugt,
Bapak, Anak, Saudara. Frater Frater Bunda Hati Ku- dus di Indonesia menuju kemandirian dalamperse- kutuan, 1928 20001 Vaders, zonen, broeders. De In- donesische Fraters van Onze Lieve Vrouw van het Heilig Hart op weg naar zelfstandigheid in verbon- denheid, 1928 - 2000 (Leende 2000); Van Vugt, In zorgzaamheid en eenvoud [...]. |
||||||||||||
Noten
1. Brief van pastoor M. Weller van de Sint Salvatorpa-
rochie in Utrecht aan het bestuur van de congrega- tie, 27 april 1947, in: Archief van de Fraters van Utrecht, Correspondentie 1942 -1948. 2. Over de geschiedenis van de congregatie: Ter blijde
herinnering aan het vijftigjarig bestaan van de Con- gregatie der Fraters van O.l. Vrouw van het H. Hart te Utrecht. 1873 -13 augustus -1923 (Utrecht 1923); 100]arigbestaan van deFraters van Utrecht, 1873 - 1973 (Utrecht 1972 - 76); J.P.A. van Vugt, Broeders in de katholieke beweging. De werkzaamheden van vijf Nederlandse onderwijscongregaties van broeders en fraters, 1840 -1970 (Nijmegen 1994); J.P.A. van Vugt, In zorgzaamheid en eenvoud. De Fraters van Utrecht in jaren van verandering en overdracht, 1965 - 2000. Nederland, Indonesië, Kenia (Budel / Nijme- gen 2001). 3. Notulen van het algemeen bestuur, 7 maart 1984,
in: Archief van deFraters van Utrecht. 4. Een biografie over Andreas Schaepman bestaat nog
niet. Over Schaepmans bemoeienis met de congre- gatie, zie: h. Bertrandus van den Berg, 'Historica [1- XXVII): Mgr. A.I. Schaepman', in: Onder Ons, 19 (1951) -34(1966).Over de voorgeschiedenis: H. Woorts, Andreas Ignatius Schaepman en de kerkop- bouw in het Aartsbisdom Utrecht vanaf het Herstel van de Bisschoppelijke Hiërarchie tot aan zijn benoe- ming tot Aartsbisschop van Utrecht. 1853-1868 (Utrecht, Heino 1990). Scriptie KTU Amsterdam. Exemplaar in: Archief van de Fraters van Utrecht. In aangepaste vorm gepubliceerd in: INKO, 43 (1993), nr. 2-44 (1994), nr. 3. Over Schaepmans eerste acti- viteiten: P.J.A. van Meegeren, Katholiek Utrecht in de tweedehelftvan de JPeeeww(Utrecht 1987. Utrecht- se Historische Cahiers, 8 (1987), nr. 3/4), p. 67-71. 5. J.W.M. Peijnenburg, joannes Zwijsen, bisschop, 1794
-i 877 (Tilburg 1996). |
||||||||||||
/ereniging Oud>Utrecht
|
||||||||||||
april 2003
|
||||||||||||
Een kolonie van Duitsers
Historisch onderzoek als leidraad voor actuele vraagstukken
|
|||||||||||||||||||||||
sterdam, een waardevolle, zij het
bewerkelijke bron van informa- tie. Schrover probeerde met be- hulp van die gegevens te achter- halen op welke manier, hoe snel en in welke mate een groep im- migranten met dezelfde etnische achtergrond integreert In een 'nieuwe samenleving' of en waarom zij juist als groep bij el- kaar blijft. Op zoek naar mensen die buiten Nederland geboren werden, doorzocht zij bijna 50.000 pagina's van het bevol- kingsregister. Aangezien het Utrechtse bevolkingsregister, in de eerste 62 jaar van zijn bestaan op adres werd geordend, biedt het veel informatie. Zo is er uit op te maken of Immigranten af- komstig uit hetzelfde land bij el- kaar in huis of In de buurt woon- den. Nog bestaande ledenlijsten van verenigingen geven inzicht in onder andere de vrijetijdsbe- stedingvan de Duitsers. Schrover volgde de migranten tot 1912. Het is de eerste keer dat een groep druppelsgewijs binnenko- mende 'vreemdelingen' geduren- de een lange periode bestudeerd werd. Eerder onderzoek richtte zich vooral op vluchtelingen. Vanaf 1912 werd het bevolkings- register niet langer op adres, maar op naam geordend. Dat maakt het lastiger 'geografische concentraties' te reconstrueren. In Een kolonie van Duitsers zet Schrover de begrippen integratie en groepsvorming tegenover el- kaar: 'Immigranten en hun nako- melingen zijn geïntegreerd als groepsvorming zich niet (meer) voordoet.' Daarvan is nog wel sprake zolang er duidelijke ver- schillen zijn met de anderen uit de nieuwe samenleving. Verschillen voor wat betreft wonen, werken, trouwen en vrijetijdsbesteding. |
|||||||||||||||||||||||
In de 19e eeuw vormden de Duitsers helgrootste aantal immigranten in Neder-
land. Zo ook in Utrecht. Tot voor kort was weinig bekend over leven en lotgevallen van deze vooral economische migranten. Historica Marlou Schrover deed onderzoek en dat leverde naast een uitgebreide geschiedschrijving nog iets anders op: een handreiking aan de actuele integratieproblematiek.^ |
|||||||||||||||||||||||
Xandra Knoth
|
sfeer van dit eerste warenhuis in
de stad. Bovendien levert het, sa- men met de tegenover gelegen winkelpanden (tegenwoordig de huisnummers 147 t/m 167), een tastbaar bewijs van de aanwe- zigheid van Duitse immigranten in Utrecht. Van een bepaald ge- deelte van deze immigranten welteverstaan. De grote onder- nemers, de welgestelden en hun personeel. Van het overgrote deel van 'de Duitse gelukszoe- kers' resten slechts de gegevens in het bevolkingsregister. Groepsvorming en integratie
Die gegevens vormden voor Mar-
lou Schrover, verbonden aan het Internationaal Instituut voor So- ciale Geschiedenis (IISG) te Am- |
||||||||||||||||||||||
Wie op een, bij voorkeur l<ille,
avond de huidige Winkel van Sin- kel aan de Oudegracht binnen- stapt, de ogen sluit en het geroe- zemoes in zich opneemt, l<rijgt wellicht een idee van de toenma- lige grandeur van deze paleis- winkel. 'Men kan dit niet aanzien zonder daarbij aan de majestu- euse paleizen en hangende tui- nen der antieken te denken', schreef de Utrechtse Courant in 1839 over de grote zaal met daar- boven, zonder enige ondersteu- ning, een gaanderij. Hoewel al- lang ontdaan van toonbanken met fraaie uitstallingen bena- dert het hedendaagse grand café vermoedelijk als enige nog de |
|||||||||||||||||||||||
Westwalder pottenverko-
pers op de Bakkerbrug (ca.mO) Collectie Beeldmateriaal HUA |
|||||||||||||||||||||||
40
|
|||||||||||||||||||||||
%
|
|||||||||||||||||||||||
vereniging Oud«Utrecht
|
|||||||||||||||||||||||
april 2003
|
|||||||||||||||||||||||
Om te voorl<omen dat de bestu-
dering van één groep immigran- ten in één stad een subjectief beeld geeft maakte Schrover bij haar onderzoek gebruik van con- trolegroepen, waaronder niet-im- migranten, Duitse Immigranten in steden als New York en Kopen- hagen en andere immigranten in Utrecht in dezelfde periode. Ongemanierde knorrepotten
In 1853 kreeg de Duitse zilver-
smid Hermann Bauer het ver- zoek van 'een zekere' Van Kem- pen uit Utrecht om in diens fa- briek te komen werken. Bauer kwam naar Utrecht. De eerste nacht verbleef hij in hotel Het Kasteel van Antwerpen aan de Oudegracht en was diep onder de indruk van de stad en de vriendelijke ontvangst. Jaren la- ter, eenmaal terug in Duitsland waren Bauers herinneringen minder flatteus. Zo vond hij zich- zelf een beter vakman dan de Nederlanders. Hij noemde hen weliswaar behulpzaam, maar boven alles zakelijk, gereser- veerd en religieus. Een voorbeeld dat, volgens Schrover, de gemiddelde opvat- ting van de Duitsers over de Ne- derlanders weergaf. Nederlan- ders op hun beurt vonden de Duitsers dom, lomp, en drank- zuchtig. Het woord 'moffen', af- geleid van het Duitse muff, was tot de Tweede Wereldoorlog een aanduiding voor ongemanierde, weinig spraakzame knorrepot- ten. Voor zover ze dat niet wa- ren, werden Duitsers 'omhoog- gevallen' genoemd: mannen en vrouwen die hun afkomst ver- loochenden. Dit laatste lijkt kenmerkend voor
Duitsers. De grootste groep vreemdelingen in Utrecht ge- droeg zich onopvallend. Terwijl Franse gouvernantes en Italiaan- se ijsverkopers zich lieten voor- staan op hun taal en land van herkomst, verdoezelden de Duit- sers waar zij vandaan kwamen. Associatie met domheid en ar- moede was toen ook al niet pret- |
|||||||||||||||
(nu: Gansstraat) en de huidige
Albatrosstraat. De keuze voor de locatie, dichtbij de Vaartsche Rijn, was uitermate geschikt voor de aanvoer van handels- waar. Dat was aanvankelijk vooral het overbekende grijs- blauwe Keulse steengoed. In de 19e eeuw was dit algemeen In gebruik voor het bewaren van onder andere ingelegde groen- ten en vlees, maar ook bier, wijn en koolzuurhoudend mineraal- water. Op zaterdag hadden de 'potverkopers' hun vast stek op de Bakkerbrug. Daarnaast gin- gen ze letterlijk en figuurlijk met hun handelswaar 'de boer op'. Ze 'mixten' slecht, deze Duitse pottenverkopers. Nieuwkomers trouwden met streekgenoten die al in Utrecht woonden. Het gevolg was een dichtbevolkte buurt. In stegen als de Wijde Steeg en de Lakmoessteeg was het niet ongewoon dat gezinnen met zes kinderen op een kamer en een zolder woonden. Het pri- vaat moesten ze met elf andere woningen delen. Tijdens de cho- lera-epldemie van 1866 vielen hier dan ook verhoudingsgewijs de meeste slachtoffers. Ondanks deze slechte woonom- standigheden en het feit dat de katholieke Westerwalders in Utrecht tot ongeveer 1800 geen |
|||||||||||||||
tig. Dat wilde overigens niet zeg-
gen dat alle Duitse Immigranten (zo snel mogelijk) integreerden in de Nederlandse samenleving. Westerwalders, potten-
verkopers Waar kwamen ze vandaan? De
in Utrecht twee meest herken- bare groepen die Schrover be- licht in Een kolonie van Duitsers zijn de Westerwalders, immi- granten uit het Westerwald in Nassau, en de Münsterlanders, die zich vooral zouden vestigen als winkelier zoals Hoyng en la- ter Dreesmann (van Vroom &). De Westerwalders waren het talrijkst. Een voorbeeld: tussen 1849 en 1879 woonden er 245 uit het Westerwald afkomstige Duitsers in Utrecht. Nog afge- zien van de 43 in het Wester- wald geboren kinderen, 452 kin- deren die in Utrecht of elders buiten het Westerwald werden geboren en de nakomelingen van zo'n 200 migranten die in het begin van de 19e eeuw al naar Utrecht gekomen waren. Zij vormden een hechte groep en kwamen met name uit de dor- pen Ransbach en Bambach. In Utrecht bewoonden de Wester- walders wat ooit Wijk K was., een aantal benauwde stegen tussen Oosterkade, Ganssteeg |
|||||||||||||||
Gezicht op de Oudegracht
ter hoogte van de Bakker- brug 1928, links het kledingmagazijn Peek & Cloppenburg Collectie Beeldmateriaal HUA |
|||||||||||||||
%
|
|||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||||
april 2003
|
|||||||||||||||
A. H. SCHLüTER & Co.
hebben de Eer, de ontvangst te berichten
van de nieuwste luodellen Voorjaars- en Zomer-Mantels,
MANTILLE8,
Chales en Doeken, Eobes,
ilOBËS de chaiDbre, PËIG!\OIK$ en ROKKEN.
eene pvaehtige colleetie
Zwarte Xiyonsche Zijde,
6tM ndW tuut Til tt liMWIte
FRANSCHE, DUIT80HB on MGELSCHE
japo^stoffe:^,
OXFORDS, PERCALS en verdere NOUVEAUTÉS.
F. BRüMMER,
Ou«lc;;rncht, BakkerbmfP,
heeft zeer groote keus iii:
JAl'ONSÏOl'KKN............. «n «r 15 c
ZKKIl KUNK AU-AWAS.......... , , t71 •.
'; l-rcH HII'S. ittln kirnrri.......... , , tlX e,
j , ZWAIIT LUSTKIl.......... , , 17} e.
ZWAIIT MKllIimOd, «1 el lircwi,...... , , SS e.
ZWAllï Tllttr, 2 L'l lifceil......... , , 1.10
ZtmEttDOBKKS............. , , 1.»5
; iim-A ai^y.i. dama.st ,........, , to «.
WiauUM MKTÜI.UOKK........., , He
MIILTOM VUOIIJUNUKNSPAKJES.I ot JiRiMl, . , , 711 e.
OKKLEURDB KATOKNEN........., , II) c
HEUUKLSITZI'.N............... 11 e.
MANÜrACTröËN,
A. HECK,
Oude Gracht. Hoek Drieharing»teeg.
GROOTE
Driemaandelijksche Opruiming
VAN
LAPPEN.
imtT* "^ TUjd JiUIAa 6 UI 61 ORUIE MUI Km
Mloinww UU nmn w«r«n TwktokL eene groote sortccring
WITTE GOEDEBEN,
|
||||||||||||||||||||||
wel zoons van familie of zakenre-
laties [...] In de allereerste jaren sliepen deze leerlingen wel onder de toonbank.' Voor een aantal van deze jonge-
lui betekende dit dat zij uit- eindelijk zelf winkelier werden. Zo kwam de firma Maseland voort uit de kweekvijver van Sinkel. De vrouwen die hier naar toe kwamen bleven winkeljuf- frouw. Sommigen vertrokken na verloop van tijd of werden er- gens anders dienstbode. Regelmatig switchen van werk- gever was gebruikelijk voor het 'interne' winkelpersoneel. Toch had dit geen nadelig effect. In- tegendeel. De winkeliers waar het personeel voor bleef werken behoorden allemaal tot dezelf- de groep. Het rondtrekkende personeel verstevigde de band. Kennis en ideeën werden uitge- wisseld tussen families in Utrecht en In andere steden. De familierelaties waren opval- lend en bovendien knap ingewik- keld. 'Huwelijken tussen (ach- ter)neven en (achter)nichten, tussen zwagers en schoonzussen waren gangbaar [...] Huwelijks- banden overlapten daarbij tot ver in de twintigste eeuw veel- vuldig met zakelijke contacten', schrijft Sch rover. Moderne verkooptechnieken
Dat de Münsterlanders, net als
de Westerwalders, 'bij elkaar kropen' blijkt uit de ligging van de al eerder genoemde winkel- panden in de bocht van de Oude- gracht. Voor een deel afkomstig uit families van Duitse trekhan- delaren (Todden), zorgden de Münsterlanders misschien wel voor een revolutie in het 'middel- eeuwse winkelbeeld' van het ige-eeuwse Utrecht. Ze hadden vaste lage prijzen, vrije toegang zonder verkoopverplichting en gebruikten advertenties met lok- kertjes. Verkooptechnieken die nu heel gewoon zijn, werden ooit door 'de Duitsers' geïntrodu- ceerd. Boodschappen doen was niet langer een noodzaak. Het |
||||||||||||||||||||||
Handelaren hoefden hun bestel-
ling pas bij terugkomst in Duits- land te betalen. Wanneer de in- komsten, door wat voor oorzaak dan ook tegenvielen, kregen zij hun volgende voorraad alleen te- gen een onderpand zoals huis of grond. Onder de Westerwalders die hier in wijk K in uiterst armoe- dige omstandigheden leefden, waren er die in hun geboortedorp wel degelijk bezittingen hadden. Aan het einde van de ige eeuw viel de groep pottenverkopers in korte tijd uiteen en verdween hun unieke handelspositie. De vraag naar Keuls steengoed liep terug door de opkomst van het 'wecken'. Bovendien konden po- tentiële nieuwkomers in hun geboortestreek gemakkelijker werk vinden dan voorheen. De meeste al in Utrecht wonende migranten bleven. Maar aan de voor de handel broodnodige concentratie van de groep kwam een einde. Een enkeling bleef te boek staan als koop- man. Het merendeel kwam te- recht in andere beroepen als dienstbode of granietbewerker. Münsterlanders, winkeliers
De tweede opvallende groep be-
stond uit Münsterlanders. Mi- chael Anton Sinkel was de eerste in Utrecht in 1839. Later gevolgd door onder anderen Van der Sandt, Maseland, Wille en nog al- tijd bekende namen als Peek & Cloppenburg. Het waren winke- liers. En net als de Westerwalders waren zij overwegend katholiek en afkomstig uit een, zij het wat minder geconcentreerd gebied in Duitsland. Maar er was meer. De winkeliers kwamen niet alleen. Zij brachten hun eigen personeel mee. Mannen en vrouwen die slechts tegen kost en inwoning 'het vak' leerden. Het personeel maakte lange dagen en leefde soms in archaïsche toestanden, aldus de door huwelijksbanden met de familie Dreesmann ver- bonden Gustav Schlatmann: 'Er waren altijd "jongelui" intern, vaak niet zozeer bedienden dan |
||||||||||||||||||||||
Advertenties van drie burger en geen lid van een gilde
Duitse winkeliers in het konden worden, waren ze toch |
||||||||||||||||||||||
Utrechtsch Provinciaal
en Stedelijk Dagblad
van 5 mü 1878
Illustratie uit
besproken boek
|
steeds teruggekomen. Een deel
van de 'trekhandelaren' vestigde zich zelfs blijvend. Waarom? Temidden van alle handel hadden de Westerwalders een eigen plek. |
|||||||||||||||||||||
42
|
||||||||||||||||||||||
Het populaire Keulse steengoed
werd alleen gemaakt in de streek waar zij vandaan kwamen. En de Westerwalders hadden een spe- ciale (familie)band met de produ- centen van het aardewerk. Deze relatie tussen producenten en handelaren zorgde voor krediet. |
||||||||||||||||||||||
%
|
||||||||||||||||||||||
Oud.Utrecht
|
||||||||||||||||||||||
vereniging
|
||||||||||||||||||||||
april 2003
|
||||||||||||||||||||||
was 'winkelen' geworden. De
grote magazijnen zorgden voor een attractie waar de kleine win- kels van mee profiteerden. Vermoedelijk is dit een van de redenen waarom de Utrechtse middenstand zich niet verzette tegen de katholieke Duitse on- dernemers. Deze laatsten waren bovendien zo slim zich niet aan de verkoop van voedingsmidde- len te wagen en veelvuldig in lo- kale kranten te adverteren. Dat was een bron van inkomsten die dag- en weekbladen niet graag zagen verdwijnen. Behalve de winkeliers en potten- verkopers waren er nog tal van anderen die, meestal om econo- mische redenen, naar Nederland kwamen. Schrover noemt in haar boek 'vijlenkappers, stuka- doors, dienstbodes, spoorbe- ambten en studenten'. Het wa- ren groepen die uit alleen man- nen of vrouwen bestonden. 'So- listen' die, als zij al trouwden dat logischerwijs buiten de eigen kring deden. De meeste van hen woonden niet bij elkaar op een plek in de stad. Dienstbodes en studenten zaten 'overal'. Alleen de vijlenkappers, die in Duits- land al een gezamenlijke voor- geschiedenis hadden, woonden bij elkaar en in de buurt van de bedrijven waar zij werkten. 'Woelzieken en onruststokers'
Opvallend tijdens het lezen van
dit boek over de ige eeuw is de overeenkomst met de (politie- ke) actualiteit. In 1849 werden er bij de introductie van de Vreemdelingenwet in de Tweede Kamer felle debatten gevoerd. Verslagen van deze debatten kwamen uitgebreid in alle grote Nederlandse kranten. Wat te denken van de mening van Ka- merlid Godefroi, afgevaardigde voor Amsterdam: 'Ik wil geene gastvrijheid, waardoor Neder- land een toevlugtsoord zou worden voor de woelzieken en onruststokers, die andere lan- den uitwerpen, -een algemeen armengesticht voor de behoefti- |
||||||||||||||||||||
H.H. DUITSCHERS.
Bij den ondergeteekende is van af heden
driemaal per week de echte Daitsche BfIK a 28 et. de IV3 kilogr. verkrijgbaar. Ganssteeg, K. 216. C. DE BOUTER.
NB. Desverkiezende wordt dezelve aan
hnis bezorgd. |
||||||||||||||||||||
Advertentie van bakker C.
de Bouter die inspeelt op de aanwezigheid van vele Duitsers (Utrechtsch Provinciaal en Stedelijk Dagblad 25 mei 1878). De bakkerij was gevestigd in het hart van de wijk waar de Westerwalders woonden. Illustratie uit besproken
boek |
||||||||||||||||||||
migranten moet aanmoedigen.
Dat wil zeggen goede scholing stimuleren in plaats van ooglui- kend toestaan dat kinderen van zelfstandige ondernemers 'gra- tis' in de winkel werken. Een po- sitie van waaruit zij niet verder zullen komen, eenvoudigweg omdat hard werken en een stu- die niet gemakkelijk samengaan. Het stimuleren door de overheid van niet rendabele ondernemin- gen is op den duur voor de groep als geheel niet lonend. Het is 2003. Niemand kijkt meer
op van woorden als winkelen, turnen en een kerstboom in huis. Dat de hotel- en koffiehuis- bediende ooit 'kelner' is gaan heten zegt genoeg over het aan- deel van Duitsers in deze be- roepsgroep. De Duitse immi- granten hebben blijkbaar veel invloed gehad op onze taal en cultuur. Na een aantal genera- ties leven zij probleemloos in de Nederlandse samenleving. Wat de 'Nederlandse' dan ook precies moge zijn. Schrover gelooft be- slist dat het onze huidige mi- granten net zo zal vergaan. Al lijkt er op dat de benaming 'mi- grant' tegenwoordig hardnekki- ger is dan in de 19e eeuw. Xandra Knoth is freelance journalist.
|
||||||||||||||||||||
gen, de bedelaars, de landloo-
pers van alle oorden der wereld.' Het ging om een andere tijd. Er was revolutie in Europa com- pleet met armoede en een voed- selcrisis in eigen land. Maar toch klinken Godefrois woorden nu bekend in de oren. De uitvoerige beschrijving in het boek van Duitse migranten in Utrecht en andere Nederland- se steden in de ige eeuw biedt een helder beeld van datgene wat migranten in hun 'nieuwe' leefomstandigheden bond: de- zelfde streek of dorp in Duits- land, hetzelfde geloof, maar bo- ven alles hetzelfde beroep. De doorslaggevende rol van het be- roep bij groepsvorming is een aspect dat volgens Schrover in de huidige debat over integratie te weinig aandacht krijgt. Bij de vraag hoe allochtonen het beste kunnen integreren gaat het steeds weer over het overne- men van 'Nederlandse' normen en waarden en het tegengaan van gettovorming. Het gebrek aan belangstelling bij beleidsmakers voor de uitkom- sten van historisch onderzoek, de enkele allochtone beleidsmaker daargelaten, wijt Schrover vooral aan de bescheidenheid van de historici zelf. Het is niet gebrui- kelijk dat zij zich met actuele on- derwerpen bemoeien. Op grond van haar onderzoek vindt Schro- ver zelf dat de positieve, noem het gedooghouding, ten aanzien van allochtone ondernemers op de lange termijn geen houdbare zaak is. Ze vindt dat de overheid echte arbeidsparticipatie onder |
||||||||||||||||||||
43
|
||||||||||||||||||||
Noot
1. Marlou Schrover, Een kolonie van
Duitsers. Groepsvorming onder Duitse immigranten in Utrecht in de negen- tiende eeuw. Amsterdam, aksant, 2002; ISBN 90 5260 066 X, 416 blz. € 30 |
||||||||||||||||||||
%
|
||||||||||||||||||||
vereniging Oud • Utrecht
|
||||||||||||||||||||
april 200S
|
||||||||||||||||||||
'Nette uitvoering en solide behandeling'
Het succesverhaal van de Utrechtse drukker Jacobus van Boekhoven
|
||||||||||||||
wijk H nummer 456. Het achter-
huis kwam uit op de Predikheren- straat H 455. Ze deelden het pand aan de Voorstraat, dat meerdere verdiepingen telde, in die tijd met de familie Pfeil. Bovendien diende De Coninck van Poortugael als be- drijfsruimte. Vanaf 1843 vestigde de jongste zoon Adrianus Herma- nus zich er als kapper en winkelier in parfumerieën. Ook vader Hui- bertus, die de kost verdiende als alleen werkende kleermaker en vrouwenhoedenmaker, had er zijn atelier. Gegevens over bedrij- ven in het ige-eeuwse Utrecht zijn te vinden in de patentregis- ters. Wie een bedrijf wilde begin- nen, moest daarop van stadswe- ge patent aanvragen en jaarlijks patentbelasting betalen. 'Alleenwerkende, primitieve
drukker' De oudste zoon, Jacobus trouwde
op lo juli 1844 met zijn drie jaar oudere buurmeisje Maria Elisa- beth Pfeil. Het is onbekend waar of bij wie hij zijn opleiding in het drukkersvak heeft genoten. Mis- schien oriënteerde Jacobus zich in Duitsland en kwam hij daar in contact met zijn latere zwager Georg Joseph Fischer, boekdruk- ker uit Frankfurt. Jacobus van Boekhoven begon vlakbij zijn woonadres een kleine drukkerij in de Breedstraat wijk H 410 (thans nummer 7/9). Om klanten te werven plaatste hij in de Utrecht- sche Provinciale- en Stads Courant de volgende advertentie: BOEKDRUKKERI} TE UTRECHT
De ondergetekende met 1. Mei aan-
staande zich alhier als BOEKDRUK- KER vestigende, neemt bij deze de vrij- heid, zulks ter kennis zijner geëerde Stad- en Landgenooten te brengen, zullende hij zich in alles, door eene |
||||||||||||||
Het huis 'De Coninck
van Poortugael',
nu Voorstraat 14.
Colkctie Beeldmateriaal
HUA
Op 27 juli is het 150 jaar geleden dat Jacobus van Boekhoven aan het Begijnehof een
pand kocht waarin hij ging wonen en een drukkerij begon. In de ruim 100 jaar dat het bedrijf zijn naam droeg groeide het als kool, onder andere door de snelle invoe- ringvan nieuwe druktechnieken. Na de Tweede Wereldoorlog werd 'Het Kasteel' aan de Breedstraat de vestiging van een van de grootste bedrijven in de Utrechtse binnenstad. De naam Van Boekhoven boven een van de ramen van wat nu apparte- menten zijn is het enige wat nog herinnert aan de succesvolle drukker en zijn bedrijf. |
||||||||||||||
44
|
||||||||||||||
zich in het prachtige lye-eeuwse
huis 'De Coninck van Poortugael' aan de Voorstraat te Utrecht. Vol- gens de toen geldende wijklnde- ling en huisnummering woonde de familie op het adres Voorstraat |
||||||||||||||
MiEKE BREIJ
Omstreeks 1838 vestigden Huiber-
tus van Boekhoven, zijn vrouw Gerharda Eggink en hun kinderen Jacobus, Gerharda en Adrianus |
||||||||||||||
vereniging Oud*Utrecht
|
||||||||||||||
april 2003
|
||||||||||||||
nette uitvoering en solide behandeling,
hun vertrouwen zoeken waardig te
maken.
Utrecht, 12 april 1844
J. van BOEKHOVEN
Voorstraat Letter H 456
Hij startte als 'alleenwerkende
primitieve boekdrukker'. Dat zal dan geweest zijn met een hand- drukpers, aangezien er toen in de Utrechtse drukkerswereld nog geen stoomkracht werd ge- bruikt. Eenjaar later jaar nam hij twee knechten in dienst. Moge- lijk was genoemde Georg Joseph Fischer, die in 1843 met zijn zus- ter Gerharda trouwde, één van zijn medewerkers. De zaken gin- gen kennelijk goed, want in 1846 steeg het personeelsaantal van twee naar zes knechten. Het jaar 1847 bracht grote veran- deringen met zich mee. Moeder Van Boekhoven Eggink overleed, vader Huibertus stopte met zijn kleermakerij en broer Adrianus Hermanus verplaatste zijn kap- perszaak naar het achterhuis. Zij maakten daarmee plaats voor Ja- cobus, wiens drukkerij aan de Breedstraat te klein was gewor- den. In de volgende zes jaar was zijn bedrijf in zijn ouderlijk huis gevestigd en nam Jacobus nog eens drie nieuwe knechten in dienst. Op de Voorstraat bood de druk-
kerij werk aan uiteindelijk veer- tien knechten, maar ook daar ontstond ruimtegebrek. Op 27juli 1853 kocht Van Boekhoven 'Eene huizinge aan de westzijde van het Begijnhof, wijk H nommer 304' als nieuwe bedrijfsruimte. Meer dan een eeuw zou het be- drijf op deze plaats gevestigd blij- ven, inclusief de in 1864 en 1869 aangekochte naastgelegen pan- den aan de Breedstraat, die bij de drukkerij werden getrokken. Nieuwe technieken
Tijdens de 19e eeuw ontwikkelde
de drukkunst zich snel. Nieuwe technieken en machines deden hun intrede en kregen ook een plaats in het bedrijf van Van |
Boekhoven. Vijftien jaar na de
stichting van zijn zaak kocht Van Boekhoven de eerste snelpers. Waarschijnlijk betrof dit een handmatig aangedreven pers, die voornamelijk werd gebruikt voor het drukken van kranten. Ook collega drukkers meldden in deze periode de aanschaf van snelpersen 'overeenkomstig de eischen des tijds, zoodat de voortbrengselen der Utrechtsche boekdrukkerijen in vele opzigten te regt worden geprezen'. De uit Thüringen stammende Friedrich König (1774-1833) was aan het begin van de 19e eeuw de uitvinder van de eerste Schnell- presse, die hij in Engeland samen met Bensley en Bauer bouwde en vervolgens met Walter verder ontwikkelde naar de eerste cilin- derpers. Ter vergelijking: een handpers leverde ongeveer 300 bedrukte bladen per uur en de snelpers i.ioo bladen. Bovendien was de te bedrukken oppervlakte papier aanzienlijk groter. Naast de ontwikkeling van handpers naar snelpers en cilin- derpers kwam aan het begin van de 19e eeuw de techniek van de lithografie op. Aloys Senefelder te München vond rond 1800 het principe van de steendruk uit. Hij ontdekte dat water en vet el- kaar afstoten en tekende met vethoudende materialen op 'Soinhofense kalksteen'. Vóór het betekenen van de steun ont- zuurt de lithograaf die en maakt hem vetgevoelig. Hij brengt de te drukken afbeelding aan met lithokrijt en tusche (een soort inkt). Het vette gedeelte van de vlakke steen neemt drukinkt aan, de andere delen die nat zijn, stoten inkt af. Na het inrollen met inkt kan de afbeelding (die in spiegelbeeld moet worden aangebracht) worden gedrukt met een handlitho-pers of met een 'lithographische snelpers'. De techniek van de steendruk werkt volgens het principe van de vlakdruk (er is geen hoogte- verschil, dus geen reliëf tussen de steen en papier aanwezig). |
|||||||||||||||||||
FEESTZANGEN
TIK TIIBINa TA» HET
OTMCHISCHB IIPOaKAIHISCHE TEKEBBIOIKS
„lUT El GEME6EI."
|
||||||||||||||||||||
Titelpagina programma-
boekjefeestavond 10 janu- ari 1859 Bibliotheek Het Utrechts
Archief |
||||||||||||||||||||
'B'g'W 34-TAL EBBB-ZADZB'.
|
||||||||||||||||||||
BOaSHOTBN.
|
||||||||||||||||||||
Als boekdrukker heeft Jacobus van
Boekhoven zeer waarschijnlijk ook van de lithografie-techniek ge- bruik gemaakt. Daar wijst ook het groeiende aantal persen in zijn be- drijf op. In 1863 had Van Boekho- ven veertien knechten in dienst en waren er twaalf persen aanwezig. 'Nut en Genoegen'
Langzaam ging Van Boekhoven
tot de grotere drukkers in de stad horen. Utrecht kende in het mid- den van de 19e eeuw acht drukke- rijen, waarvan Kemink op het Domplein, P.W. van den Weijer aan de Ganzenmarkt en L.E. Bosch & Zoon aan de Korte Nieuwstraat de oudste en groot- ste waren met gemiddeld vijftien werklieden in dienst. Die werkten van 's morgens 6 tot 's avonds 8 uur en verdienden als volleerd medewerker ƒ 5,- a ƒ 8,- per week. In 1851 richtten de Utrechtse drukkers de Utrechtsche Typo- graphische Vereeniging 'Nut en Cenoeger}'op, die onder bescher- ming van de burgemeester van Utrecht tot 1913 heeft bestaan. Alle letterzetters, boekdrukkers en boekbinders van 17 tot 50 jaar, die gezond, zonder kwalen en van onbesproken gedrag waren, konden lid worden. Na betaling van 25 cent werd de naam van de kandidaat op een ballotagelijst geplaatst, die op de verschillende drukkerijen rondging alvorens hij |
||||||||||||||||||||
%
|
||||||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
||||||||||||||||||||
april 2003
|
||||||||||||||||||||
deed de stoompers zijn intrede en
wat het noodzakelijk maakte twee ketelhuizen bij te bouwen. Sociaal bewogen man
Terwijl het bedrijf steeds groter
werd, kreeg Jacobus van Boekho- ven in 1879 een groot persoonlijk verlies te dragen door het overlij- den van zijn vrouw Maria Elisa- beth Pfeil. Hij hertrouwde in 1884 met de Haagse Adriana Johanna Leydenroth (1840-1917). Zij was een verdienstelijk schilderes en na haar dood liet ze enkele van haar doeken na aan het Centraal Mu- seum te Utrecht. Van Boekhoven was een maat-
schappelijk actieve man. Naast zijn functie als patroon van de drukkersfirma was hij meer dan vijftien jaar regent van het St. Eloijengasthuis aan de Boter- straat. In dit gasthuis was een in de 14e eeuw door het smedengilde opgerichte broederschap geves- tigd. In Van Boekhovens tijd be- stond dit gezelschap uit 52 heren die zich vooral bezighielden met liefdadigheid voor minder bedeel- den. Daarnaast was Van Boekho- ven een actief bestuurslid en later ere-voorzitter van het Boekverko- pers College De Eendracht. Jacobus van Boekhoven overleed na een ziekbed op 14 mei 1897 in zijn huis aan de Van Asch van Wijckskade, waar hij sinds 1889 met zijn tweede echtgenote was gaan wonen. Hun huis aan het Begijnehof werd toen betrokken door één van zijn medewerkers, HendrikJacobus Schouten. Het Utrechtsche Provinciaal en Stedelijk Dagblad nam een ver- slag op van de begrafenisplech- tigheid die bijgewoond werd door familie, vrienden, leden van de typografische vereniging, ver- tegenwoordigers van De Een- dracht en van één van zijn groot- ste opdrachtgevers, de Staats Spoorwegen. De aanwezigen roemden zijn vriendschap met de mensen uit zijn omgeving en zijn liefde voor de drukkerij en zijn personeel. Van Boekhoven had zich nooit geschaamd te me- |
||||||||||||||
Voorgevel drukkerij], van
Boekhoven, Begijnehof, ca.
1915
Collectie Beeldmateriaal
HUA
|
||||||||||||||
Groei en samenwerking
In het laatste kwart van de ige
eeuw kwam de drukkerij van Ja- cobus van Boekhoven steeds ver- der tot bloei. Tussen 1876 en 1883 steeg het aantal medewerkers van 32 naar 60, om daarna nog verder te stijgen. Het is opmerke- lijk dat Van Boekhoven door de ja- ren heen geen of hoogstens vijf kinderen in zijn drukkerij liet wer- ken. Drukkerij LE. Bosch & Zoon had in 1887 62 volwassenen en 22 kinderen in dienst. Voor zover na te gaan heeft van Boekhoven steeds een aantal vas- te grote opdrachtgevers gehad. Zo verzorgde de drukkerij het drukwerk van de Staats Spoorwe- gen, later Nederlandse Spoorwe- gen geheten, wat varieerde van treinkaartjes tot spoorboekjes. Daarnaast had het bedrijf door het drukken van vele proefschrif- ten, redevoeringen en bijzondere uitgaven (onder meer het Album Studiosorum Academiae Rheneo- Trajectinae 1636-1886) een sterke binding met de Utrechtse Univer- siteit. Ook verzorgde Van Boekho- ven adresboeken van de stad Utrecht, een Advertentieblad en enkele Utrechtse kerkbladen. Als gevolg van de groei van het bedrijf en de daarmee noodzake- lijke kapitaalbehoefte ging Van Boekhoven in 1879 een samen- werking aan met Klaas Kornelis van Hoffen, die medefirmant werd. Daarmee ontstond de firma J. van Boekhoven. In deze periode |
||||||||||||||
l<on worden toegelaten. In 1853
telde de vereniging 75 leden en ayereJeden. In de naam Nut en Genoegen vin-
den we de twee belangrijkste ac- tiviteiten van de vereniging uitge- drukt: een onderlinge verzekering en een jaarlijkse feestavond. Le- den wisten zich verzekerd van een financiële tegemoetkoming bij ziekte, een uitkering bij overlijden en de verzorging van een eervolle begrafenis. Nadat ze een halfjaar lang wekelijks 10 cent hadden bij- gedragen, kregen ze bij ziekte een uitkering van ƒ 3,- per week, gedu- rende maximaal drie maanden. Eén keer per jaar - op Kopper- maandag, de eerste werkdag na Driekoningen - vond er een feest- avond voor de leden en hun echt- genotes plaats in 'Buiteniust' aan de Maliebaan. Aan het begin van zo'n avond trokken het be- stuur, de patroons, de ereleden en de leden van de jaarlijks wis- selende feestcommissie met hun vaandei voorop en onder het zin- gen van een gelegenheidslied de zaal binnen. Er werden voor- drachten gehouden, er werd ge- zongen en gedanst en het eigen toneelgezelschap 'Laurens Cos- ter' trad op. Alle aanwezigen ontvingen het programma met de teksten van de gelegenheids- liederen in een keurig verzorgd programmaboekje, leder jaar verzorgde één van de Utrechtse drukkers deze uitgave. In 1859 was dat J. van Boekhoven. |
||||||||||||||
46
|
||||||||||||||
verenlging Oud«Utrecht
|
||||||||||||||
april 2003
|
||||||||||||||
moreren hoe klein en onbeteke-
nend hij in 1844 was begonnen. De memorie van successie beves- tigt dat Jacobus van Boekhoven, hoe klein hij ook was begonnen, aan het eind van zijn leven be- paald geen onbemiddeld man was. Doordat zijn beide huwelij- ken kinderloos waren gebleven, erfde zijn weduwe zijn totale vermogen dat op een waarde van meer dan ƒ 250.000,- werd getaxeerd en voornamelijk uit onroerend goed bestond. Hoge hoed en stijve boord
Met zijn overlijden kwam een ein-
de aan het tijdperk van stichter en patroon Jacobus van Boekhoven, maar de groei van het bed rijf zette door. De dagelijkse leiding kwam in handen van zijn weduwe Adria- na Jacoba van Boekhoven Leyden- roth en zijn medefirmant Klaas Kornelis van Hoffen. Hoewel de drukkerij bleef groeien, brachten zij de werktijden terug tot 12 uur per etmaal. In 1899 leidde de aan- schaf van een aanzienlijk grotere stoompers en bijbehorende grote- re stoomketels tot een verbou- wing van de drukkerij en de bouw van een grote schoorsteen. Medewerker Ming haalde bij het 110-jarig bestaan van de drukkerij in 1954 herinneringen op uit zijn leertijd rond de eeuwwisseling en memoreerde dat rond igoo van 's morgens 7 uur tot 's avonds 7 uur werd gewerkt. Een leerling ver- diende in die jaren vijftig cent per week. De zetters werden gezien als 'meneren', die men zondags in de stad zag wandelen met hoge hoed en stijve boord in gezelschap van vrouw en kinderen. Een enkele maal kwam het voor dat er op zondag gewerkt moest worden en dat de zetters in pak en met hoge hoed op hun werk verschenen. In 1904 was Van Boekhoven met zijn 87 medewerkers, na de boek- plaat- en steendrukkerij van P.W. van den Weijer met 97 medewer- kers, de grootste drukkerij van de stad Utrecht geworden. In 1907 overleed medefirmant Klaas Kornelis van Hoffen bij |
welke gelegenheid Hendrik Ger-
lings (1875-1951) in het bedrijf van zijn schoonvader werd aange- steld. Als voormalig bankier hield hij zich bezig met administratie- ve en financiële zaken. Een neef, Willem Leydenroth van Boekho- ven, werd medefirmant. Zij stichtten vanaf 1910 verkoopkan- toren in Amsterdam, 's Graven- hage, Rotterdam en Groningen. In 1929 bleef Hendrik Gerlings na het overlijden van Willem Ley- denroth van Boekhoven als enige beherende vennoot over. Door zijn goede verkooppolitiek volg- de een periode van expansie tot het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog. Het aantal mede- werkers liep op tot 350. In de nacht van 14 op 15 augustus 1931 werd de firma Van Boekho- ven door brand getroffen: de zet- terij en een gedeelte van het pa- piermagazijn gingen verloren. De druk van het spoorboekje mocht echter geen vertraging oplopen. Drukkerij Bosch BV aan de Korte Nieuwstraat 5 bood col- legiale hulp waardoor het spoor- boekje toch op tijd verscheen. Na de brand werden de drukkerij en binderij verbouwd en vond een uitbreiding aan de kant van de Breedstraat plaats. Verdergaande modernisering
Drukkerij Van Boekhoven bleef
ook in de eerste helft van de vori- ge eeuw met zijn tijd meegaan blijkens de nieuwe machines die er in de loop der jaren ingevoerd werden. Binnen de zettechniek waren sinds omstreeks 1885 twee nieuwe varianten mogelijk: de li- notype (de matrijzen werden per regel met lood volgegoten) en de monotype waarbij de letters af- zonderlijk werden gegoten. Om- streeks 1920 bestond de zetterij van Van Boekhoven uit twee af- delingen: de oude zetterij en de smoutzetterij. Op de oude zetterij werden bijvoorbeeld de spoor- boekjes van de Staats Spoorwe- gen voorbereid, terwijl op de smoutzetterij het kleine zetwerk werd vervaardigd dat diende |
||||||||||||||
voor briefhoofden, rekeningen,
circulaires en allerlei andere soor- ten handelsdrukwerk. Een tiental jaren later werd met de voorloper van de teletype-zetmachine ge- werkt, een perforatorachtige typemachine, die vooral door vrouwen werd bediend. Ook voor de voorbereiding van het drukken van illustraties voerde het bedrijf nieuwe technieken in: de autotypie en de stereotypie. Auto- typie is het procédé waarmee een cliché wordt gemaakt van een door een raster opgenomen foto. Bij de techniek van de stereotypie worden vaste drukvormen ver- vaardigd van uit losse lettertypen en clichés samengesteld zetsel. Bij het drukken wordt hiervan een lo- den afgietsel gebruikt. In 1927 volgde een belangrijke nieuwe druktechniek: de offset, net als de oude steendruk geba- seerd op de afstoting van water en vet. Ter vervolmaking van deze techniek had drukkerij Van Boekhoven later een eigen labo- ratoriumafdeling met meetin- strumenten om de pH-waarde van drukvloeistoffen te kunnen vaststellen en onderzoek te kun- nen doen naar papiersoorten, droogtijden, verkleuringen, re- flecties, het doorlopen van druk- inkt en de zwartheid daarvan. Ter gelegenheid van de uitbrei- ding in 1931 gaf het bedrijf een se- rie autotypieën uit onder de titel Drul<l(erijJ. van Boel<tioven - Kijl<jes in ons bedrijf. Daaruit blijkt dat Van Boekhoven in die tijd beschik- te over vier drukkerij-afdelingen |
|||||||||||||||
Herinnering aan de oude
bestemming van 'Het Kas- teel' aan de Breedstraat Foto Mieice Brei] |
|||||||||||||||
-%
|
|||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||||
april 2003
|
|||||||||||||||
straat zijn definitieve omvang. De
gehele vroegere bebouwing werd afgebroken om plaats te maken voor het gebouw dat tot 1968 in gebruik zou blijven. Hier werd in 1961 de eerste offset-rotatiepers in gebruik genomen. Twee jaar la- ter volgde de plaatsing van tien rotatiepersen en de modernise- ring van de binderij. Na de uitbrei- ding in 1966 van een rotatiepers met drie units kon Van Boekho- ven drukwerk leveren in massa- oplagen en vierkleurendruk. De sinds 1921 bestaande com- manditaire vennootschap werd in 1966 omgezet In de 'Naamloze Vennootschap J. van Boekhoven', waardoor investeringskapitaal makkelijker aan te trekken was. Het aantal medewerkers bedroeg in de jaren zestig 430 personen. Naast een grote veelzijdigheid aan drukwerksoorten, manifesteerde Van Boekhoven zich eveneens als uitgever. Boeken van beroemde Nederlandse schrijvers zoals Jan Wolkers, Marnix Gijsen, Harry Mu- lisch en Midas Dekker verschenen binnen het uitgeversfonds. Het verdwijnen van een naam
Na de fusie van 1968 met drukke-
rij Bosch aan de Korte Nieuw- straat/Oudegracht, verlieten bei- de bedrijven hun panden in de Utrechtse binnenstad. De nieu- we Drukkerij van Boekhoven- Bosch NV met totaal 800 mede- werkers betrok een nieuw com- plex aan de Europalaan op het Kanaleneiland te Utrecht. Het laatste decennium van de 20e eeuw volgden nieuwe fusies en overnames. Zo kwam in 1992 een fusie met Drukkerij De Boer te Hilversum tot stand en werd de nieuwe naam Koninklijke De Boer-Boekhoven NV. Een jaar la- ter volgden overnames en fusies met diverse andere bedrijven. Met de naamsverandering in Roto Smeets De Boer NV ver- dween de naam van Jacobus van Boekhoven definitief uit de Utrechtse drukkerijwereld. Anno 2002 bedroeg de jaaromzet 700 miljoen euro en het aantal |
|||||||||||||||||
medewerkers 4.000, werkzaam
in vestigingen verspreid over ze- ven landen. De Utrechtse vesti- ging, waar 345 personen werken, werd onlangs onderscheiden met de Gouden Z Award omdat Roto Smeets Utrecht, naar het oordeel van de jury, vooroploopt in de scholing en ontwikkeling van zijn medewerkers. Mieke Breij is medewerker studiezalen bij
Het Utrechts Archief Geraadpleegde bronnen in Het Utrechts
Archief: Adresboek van de stad Utrecht
Beeldmateriaal Voorstraat, Begijne- hof/Breedstraat
Bouwtekeningen van de stad Utrecht, 1853-1978
Burgerlijke Stand van de stad Utrecht, 1844-1897
Bevolkingsregister van de stad Utrecht, 1850-1890
Feestzangen der Typographische Vereeniging 'Nut en Genoegen', 1853-1912
Memorie van Successie kantoor Utrecht over het jaar 1897, inv. nr. 10/1063
Registers van patentschuldigen in de stad Utrecht, 1835-1892, Stadsarchief inv.
nr. IV-246enV-246,wijkH
Stadsatmanak, 1870-1890 Utrechtsche Provinciale- en Stads-Courant, 15 april 1844
Utrechtsch Provinciaal en Stedelijk Dagblad, 15 en 19 mei 1897
Verslag van den toestand der Gemeente Utrecht, 1851-1898
Historisch Werkmateriaal, toegang 820, inv. nr. 242
Literatuur
Campen, J.W.C, van, 'Het huis "D'Co-
ninck van Poortugael"', in: Jaarboek Oud Utrecht 1979,87-112. Dolfm, M.J.e.a., Utrecht. Dehuizen binnen
de singe/s ('s-Gravenhage, 1989). Evers, G.A., 'Nut en Genoegen te Utrecht',
in: De Tampon, orgaan voor leerlingen en oud-leerlingen der School voor de Grafische Vakken te Utrecht (1942/1943)136-151. Hulzen, Dr. A. van, 'Alleen de naam herin-
nert nog aan het Begijnhof, in: Utrechts Nieuwsblad, 10 februari 1979. Van 't Begijnehof, huisorgaan van de druk-
kerij}, van Boekhoven N.V., 1951 1968. |
|||||||||||||||||
(ondere andere voor steendruk en
lithografie), vier zetterijen, een lettergieterij, een stereotypeer-in- richting, verschillende papierma- gazijnen, een binderij annex kan- toorboeken-fabriek, een machine- kamer en een stoomketelhuis. In 1933 kwam daar een koperdiep- drukkerij bij en in 1937 volgde een eigen cliché afdeling. Bij de koper- diepdruk worden afbeeldingen in een koperen plaat gegraveerd, waarbij de inkt wordt vastgehou- den in de ontstane groeven. Het Kasteel aan de Breedstraat
Net voor het begin van de Tweede
Wereldoorlog werd het gebou- wencomplex uitgebreid met een nieuwe vleugel aan de Breed- straat, waarbij het eerste deel van Het Kasteel (zo genoemd vanwe- ge zijn uiterlijke vorm) ontworpen door J.F. Berghoef te Aalsmeer tot stand kwam. In 1946 verscheen het eerste nummer van het huls- orgaan Van 't Begijnehof, nu een interessante bron voor de naoor- logse geschiedenis van het be- drijf. Op 6 mei 1949, ter gelegen- heid van het 105-jarig bestaan, stichtte Hendrik Gerlings een per- soneelsfonds, dat later zijn naam kreeg. Het personeel vormde een hechte gemeenschap, waarvoor diverse activiteiten buiten werk- tijd werden georganiseerd. Zo be- stond er een eigen fanfare-orkest. Met de grote verbouwing van 1951, eveneens onder leiding van architect Berghoef, kreeg de druk- kerij van de Firma J. van Boekho- ven aan het Begijnehof/Breed- |
|||||||||||||||||
Dezetterijin 1931
Collectie Beeldmateriaal
HUA
|
|||||||||||||||||
48
|
|||||||||||||||||
%
|
|||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||||||
april 2003
|
|||||||||||||||||
utrechtse straatnamen 2: Zilverstraat
|
|||||||||||||||||
Van straat tot steeg tot straat. Veel straatnamen ondergaan in de
loop der eeuwen (kleine) wijzigingen alvorens ze de naam krijgen zoals wij die nu kennen. Hoe een sociaal vooroordeel na zes eeu- wen van een steeg weer een straat kan maken. ^ |
|||||||||||||||||
den we meestal de benaming
ZilversteegQe). In 1950 verzochten enkele bewo-
ners van de Zilversteeg aan Bur- gemeester en Wethouders om de naam Zilversteeg te wijzigen in Zllverstraat Op hun verzoek werd afwijzend beschikt omdat de di- recteur van de Bouw- en Woning- dienst en de gemeentearchivaris van mening waren dat noch het karakter noch de breedte van de Zilversteeg deden denken aan een straat. In 1963 ondernamen de bewoners van de Zilversteeg een nieuwe poging. Ditmaal voer- den zij aan dat hun kinderen bij sollicitaties 'terugslag' ondervon- den van het woord 'steeg'. Hierop hebben B&W de Zilversteeg als- nog omgedoopt tot Zilverstraat. Erik Tigelaar is Unitleider Beeldmateriaal
en Bibliotheek bij Het Utrechts Archief. Noot
1. Dit artikel is gebaseerd op het in wording
zijnde straatnamenboek voor Utrecht dat naar verwachting zal verschijnen in 2005. |
|||||||||||||||||
ErikTicelaar
|
eerst aangetroffen. Al kort daar-
na, in 1389, wordt de straat in het buurspraakboek voor de eerste maal vermeld als Zulverstrate. Vervolgens wordt zij in het reste- rende deel van de 14e eeuw en in de 15e eeuw afwisselend aange- duid als Jan Meynaertsstege of Jan Meynaertsstrate en als Sulver- straet. De verklaring van de bena- ming Sulverstraet kan gezocht worden in het feit dat de jaarlijkse pacht van de percelen in de straat deels bestond uit 'goetfijn sulver'. Ongebruikelijk was dit niet. In de eerste helft van de 16e eeuw wordt de straat doorgaans Silverstraet(gen) genoemd. In de tweede helft van de 16e eeuw en in de eerste helft van de 17e eeuw komt zij afwisselend voor als Silverstraet(gen) en als Zilversteech(gen). Daarna vin- |
||||||||||||||||
Het kapittel van Oudmunster gaf
op 14 februari 1386 een hofstede aan 'den Ouden Sprincwijc', de te- genwoordige Springweg, in eeuwi- ge erfpacht aan de koopman Johan Meynaert Johanssoen. Dit perceel strekte zich uit tot 'den wech die aen der stat muere leyt'. Als grens wordt vermeld 'die steghe die Jo- han voerscreven daer ghesleghen heeft'. Dit is de eerste vermelding van de latere Zilverstraat. Johan Meynaert Johanssoen had het be- lendende perceel waarover hij de straat had aangelegd op 24 januari 1386 venA/orven. De straat moet dus zijn aangelegd tussen 24 janu- ari en 14 februari 1386. Aanvankelijk werd zij Jan Mey- naertsstege genoemd. In een akte uit 1387 is deze benaming voor het |
|||||||||||||||||
De Zilverstraat omstreeks
1910
Collectie Beeldmateriaal
HUA
|
|||||||||||||||||
vereniging Oud*Utrecht
|
|||||||||||||||||
april 2003
|
|||||||||||||||||
gebintplaten en gordingen. Zijde-
lingse krachten werden geneutra- liseerd door diagonaal tussen hori- zontale en verticale onderdelen be- vestigde schoren. Alle onderdelen werden met pen- en gatverbindin- gen aan elkaar bevestigd. Over die basisconstructie - in feite een groot, houten bouwpakket - wer- den de ronde dennenhouten spo- ren, de rietlatten en tot slot het rietdek aangebracht. De lage zij- wanden droegen slechts een klein gedeelte van het totale dakge- wicht. De voor- en achtergevel hadden vrijwel geen draagfunctie. Op deze wijze ontstond een drie- beukige binnenruimte, waar in vroeger tijden mens en dier samen onderdak vonden. Het midden- deel, de potstal, herbergde oor- spronkelijk het vee. Later verhuisde het vee naar de zijbeuken en fun- geerde het middengedeelte als werkplek. De deel was breed ge- noeg om een kar met een lading graan of hooi naar binnen te rij- den, zodat dit op de zolder kon worden opgetast, 's Winters dorste de boer hier het graan. Deze oorspronkelijk geheel houten constructie, waarbij de gevels en de zijwanden bestonden uit een houten vakwerk, opgevuld met een met leem bestreken vlecht- werk van wilgentenen, ontwikkel- de zich in de loop der eeuwen. Na de Middeleeuwen begon een ge- leidelijke verstening van de buiten- wanden en tegelijkertijd voltrok- ken zich wijzigingen in het interi- eur onder invloed van veranderin- gen in productiewijze en welvaart. Aan de voorzijde van de boerderij werden ruimten afgescheiden waar het gezin woonde en sliep. Dit voorhuis werd van het werkge- deelte gescheiden door een ge- metselde muur. Achter die brand- gevel ontstonden later ruimten voor speciale doeleinden, zoals een karnkamer of een spoelkeuken. Nieuwe woonwensen
Aan het begin van de 20e eeuw
was deze traditionele bouwvorm, vanuit zijn ambachtelijke en func- tionele ontwikkeling geheel uitge- |
||||||||||||||||||||||||
Van ambachtelijk boerenhuis
tot postmoderne boerderette Boerderijen in de provincie Utrecht!
|
||||||||||||||||||||||||
Dat er in 2003, het Jaar van de Boerderij, op allerlei manieren aandacht wordt be-
steed aan boerderijen is in het licht van de geschiedenis geen vreemde zaak. Neder- land was immer tot voor kort een overwegend agrarisch land. |
||||||||||||||||||||||||
Tom Blekkenhorst
|
op de klei en in het veen onder-
scheiden. De grondsoort bepaalde niet alleen sterk de vorm van het erf en de plaats van de gebouwen, maar ook de mate van welvarend- heid. De arme zandgronden lever- den nu eenmaal minder op dan de vruchtbare klei. Hoewel de hoofd- vorm van de meeste gebouwen on- geveer gelijk is, zien we wel grote verschillen in formaat en bouw- kundige verfraaiingen. Ankerbalkgebinten
Het belangrijkste constructieve
element van het boerenhuis - en vaak ook de bijgebouwen -, wordt gevormd door de gebinten. De dorpstimmerman vervaardigde deze jukvormige houten portalen in zijn werkplaats en vervolgens werden ze op de bouwplaats plat op de grond geassembleerd en op regelmatige afstanden achter el- kaar overeind gezet. Meestal gaat het daarbij om zogenaamde an- kerbalkgebinten, waarop het drie- hoekige spant geplaatst werd. In de lengterichting verbonden door |
|||||||||||||||||||||||
Boeren hebben ons land vorm ge-
geven. Zij deden dat vanuit hun boerderij, die daardoor een centra- le plaats had in de totstandkoming van het landschap. Wat ooit een ambachtelijk gebouwde verblijf- plaats was voor mens, dier en voor- raden, kreeg de laatste vijftig jaar allerlei gedaanten die vaak niets meer met het oorspronkelijke cul- turele erfgoed te maken hebben. Een 'boerderij' omvat niet alleen het hoofdgebouw maar het gehele complex: hoofd- en bijgebouwen, erf en beplanting. Het betreft een cluster van gebouwen, bomen, struiken en hagen, in een duidelijke samenhang met de omgeving. Sa- menstelling en plaatsing van de verschillende elementen hangen af van de wijze waarop vaak eeuwen- lang het bedrijf werd uitgeoefend. En die bedrijfsuitoefening was op haar beurt weer afhankelijk van de grondsoort van de streek waar een boerderij zich bevond. Ruwweg kunnen we bedrijven op het zand, |
||||||||||||||||||||||||
Boerderij aan de Utrechtse
Vechtdijk die verbouwd
wordt tot twee woningen
Foto Bettina van Santen
|
||||||||||||||||||||||||
50
|
||||||||||||||||||||||||
%
|
||||||||||||||||||||||||
Oud.Utrecht
|
||||||||||||||||||||||||
verenigmg
|
||||||||||||||||||||||||
april 200S
|
||||||||||||||||||||||||
kristalliseerd. Enkele tientallen ja-
ren werd hier en daar geëxperi- menteerd met varianten die meer aan de smaak van de tijd zijn aan- gepast, maar die de hoofdvorm na- genoeg ongemoeid lieten. Pas na de Tweede Wereldoorlog is er sprake van een echte doorbraak. De moderne tijd heeft eindelijk ook in Nederland het agrarisch gebied bereikt. Tot dan toe vond alles op puur ambachtelijke wijze plaats. Nu werden spierkracht van mens en dier in vrij korte tijd vervangen door de pk's van machines. De ver- anderende productiemethoden, de reeds genoemde schaalvergroting, maar ook de woonwensen van de bewoners deden hun invloed gel- den. Het traditionele boerenge- bouw en de inrichting van het erf voldeden niet meer. Waar vroeger mens, dier en voor- raden een plek hadden onder één dak, werden nu woon- en bedrijfs- functie gescheiden. Nadat veel boerderijen in de jaren zestig wer- den voorzien van nieuwe raampar- tljen die geen enkele relatie meer hadden met het oorspronkelijke bouwkundige karakter, maar slechte een imitatie waren van de doorzonwoning in dorpen en ste- den, verschenen hier en daar op het erf woningen zoals je die aan- treft in een gemiddelde woonwijk. Aanvankelijk was dat vaak de wo- ning van de rustende boer die zijn bedrijf aan de volgende generatie had overgedaan. De deel van de boerderij gebruikte
de boer alleen nog voor wat jong- vee. Grote loopstallen verschenen achter op het erf. De kapberg waar hij vroeger het hooi of het graan opsloeg, raakte in verval, net als bijgebouwen, bijvoorbeeld bak- huisjes en wagenschuren. Kuilgras werd eerst in grote betonringen geperst. Later werd het opgesla- gen onder met autobanden ver- zwaard landbouwfolie. Het is alles- zins begrijpelijk dat het boerenbe- drijf met zijn tijd mee moet, maar het totaalbeeld van het boerderij- complex maakt een verandering door die bepaald geen visuele winst oplevert. |
|||||||||||||
Daarnaast zijn er de vele boerderij-
en die bewoond worden door de 'nieuwe ruralen'. Vervuld van ro- mantische gedachten over het lan- delijke leven, maar meestal niet ge- hinderd door kennis van de traditie, hebben deze bewoners hun best gedaan boerderij en erf op te smuk- ken tot iets dat nog slechts gezien kan worden als een karikatuur. En dan hebben we het nog niet gehad over de nieuwbouw in 'landelijke' stijl. Deze bouwwerkjes die in vak- kringen al worden aangeduid met 'boerderette', vertonen aan de bui- tenzijde enkele aan echte boerde- rijen ontleende kenmerken, zoals een wolfseind aan het voor- en ach- tereinde van het dak, een roedever- deling in de ramen en soms een rie- ten dakbedekking. Vorm en materi- aal en zeker de basisconstructie hebben meestal niets met werkelij- ke landelijke bouwkunst te maken. Karakteristiek erfgoed
Geen wonder dus dat instellingen
als de Stichting Historisch Boerde- rij-Onderzoek, het Nationaal Con- tact Monumenten, de diverse boerderijenstichtingen en veel le- den van historische verenigingen zich zorgen maken over deze ont- wikkeling. Want met de aantas- ting van dit karakteristieke erfgoed verandert het voor Nederland zo kenmerkende landschap. Het Jaar van de Boerderij is dan ook be- doeld om daar aandacht op te ves- tigen. In de landelijke pers was tot dusver nog niet veel te merken van dit initiatief, maar gelukkig heb- ben bladen zoals Landleven en Sea- sons er al regelmatig aandacht aan geschonken. En dat is zeker niet onbelangrijk, want juist deze life- style-bladen bereiken een groot deel van de nieuwe boerderijbe- woners. In de loop van dit jaar zullen nog
wel meer publicaties verschijnen. Bij Het Utrechts Archief staat in de reeks van onderzoeksgidsjes een nieuwe uitgave op stapel, die In het kader van dit themajaar gewijd is aan de boerderij. Daarin wordt de bouwkundige geschiedenis van de boerderij meer gedetailleerd en |
|||||||||||||
in een breder kader weergegeven.
De presentatie daarvan zal In juni plaatsvinden. Provincie Utrecht voorop
In het vorige nummer deed Paul
Vesters al in het kort uit de doeken wat de bedoeling is van het Jaar van de Boerderij en welke activitei- ten er in de komende maanden te verwachten zijn. Eén van de voor 2003 geplande activiteiten was de vervaardiging van een soort ideeënboek dat boerderijbewoners ertoe moet aanzetten om op ver- antwoorde wijze met de karakte- ristieke verschijningsvorm van hun bezit om te gaan. Voor de provincie Utrecht betekent dat echter een doublure met een reeds gereali- seerd project. Want toen het plan voor 'Het Jaar' werd geopperd, was het boekje Behoud het Beeld, lei- draad voor herbestemming van agrarische gebouwen, dat mede door de Provincie Utrecht werd ge- financierd, al door de Boerderijen- stichting Utrecht gepubliceerd. Het mag best nog eens benadrukt worden dat het Utrechtse provin- ciebestuur zich in de afgelopen ja- ren op het gebied van de zorg voor het cultureel erfgoed van een posi- tieve kant heeft laten zien. Andere provincies keken lange tijd met enige afgunst hoe de Utrechtse Boerderijenstichting (onder de pa- raplu van de Federatie Stichts Cul- tureel Erfgoed) zich niet alleen ac- tief kon opstellen als adviesorgaan voor boerderijbezitters, maar te- vens de ene na de andere relevante publicatie het licht kon doen zien. Tom Blekkenhorst was tot zijn pensioen me-
dewerker van de Boerderijen Stichting Utrecht |
|||||||||||||
Laanwijk, dwarshuisboer-
derij op de Lopikerweg Oostl02inlopik.De voorgevel vermeldt het jaar 1614. Het huis Laanwijk wordt echter al eerder ver- meld en is waarschijnlijk eind 16e eeuw gesticht door een officier van het Staatse Leger. Foto Nanette Vugts |
|||||||||||||
51
|
|||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||
april 2003
|
|||||||||||||
Literatuursignalement
|
|||||||||||||||
Leny Jurritsma, Het Utrechts Archief
|
|||||||||||||||
het Heilige Land vertrokken om deel te
nemen aan de strijd tegen de heidenen. Markt & muze : een gouden koppel: 50
jaar kunstmanifestatie Utrecht I Hans Lutz. Utrecht: Matrijs, 2002; 112 p. ISBN 90 5345 208 7; €12,95. Geschiedenis van de Kunstmanifesta- tie, een markt voor Utrechtse kunste- naars die sinds 1953 gehouden wordt op het Janskerkhof (en later in de Jans- kerk) op initiatief van de Stichting Stadsontspanning. Bevat ook een selec- tie van zestien portretten van 'markt- kunstenaars'. Deze selectie wordt te- vens tentoongesteld in de Janskerk als geïntegreerd onderdeel van de 50e Kunstmanifestatie. Kunstaardewerkfabriek St. Lukas [igog -
^933]-1 Michel Karis [onder red. van Ine- mie Gerards]. Vianen: Optima, 2003(Nobe!reeks 7); 205 p. ISBN 90 7694012 6; €41,-. De geschiedenis van de kunstaarde-
werkfabriek en beschrijving van het productieproces. De fabriek was van 1909 - 1927 gevestigd aan de Stroo- steeg te Utrecht en vanaf 1927 tot het faillissement in 1933 in Maarssen. Bevat een uitgebreide modellencatalogus, gebaseerd op de verzameling van de fa- milie Messchaert, plus een overzicht van decors, merken en signaturen. Gedenkboek Stedelijk Gymnasium Jo-
han van Oldenbarnevelt 1376 - 2001 I [onder red. van Katja Groenendal, Ma- rije Osnabrugge en Corry Samson ; met bijdr. van Katja Groenendal e.a.]. [Amersfoort]: [Johan van Oldenbarne- veltgymnasium], [2002]; 134 p., €18,-; te bestellen bij de schooi (033) 461 39 44-
Gedenkboek uitgegeven t.g.v. het 625-
jarig bestaan van het Johan van Olden- barneveltgymnasium te Amersfoort in 2001. De artikelen zijn Ingedeeld op on- derwerp, gesorteerd op examenjaar van de auteurs, en geven o.a. de erva- ringen weer uit verschillende periodes van de vorige eeuw. |
|||||||||||||||
Lopikerwaard 7955 - 2003: landinrich-
ting voor boer en burger I Lyanne de Laat. Utrecht: Matrijs, 2002; Uitgege- ven i.s.m. de Landinrichtingscommissie Ruilverkaveling Lopikerwaard met on- dersteuning van de Dienst Landelijk Gebied in de Provincie Utrecht t.g.v. de passering van de ruilverkavelingsakte in november 2002; 120 p. ISBN 90 5345 2214; €14,95- In 50 jaar is de Lopikerwaard door ruil-
verkaveling heringericht in gebruik van percelen, geformaliseerd bij de akte- passering van de landinrichting Lopi- kerwaard. Boek gaat in op de beperken- de maatregelen voor de landbouw, de problemen bij de ingrijpende renovatie van de waterhuishouding en de stimu- lerende overheidsplannen voor meer natuuren recreatie. Uti porta latina stat: Hieronymusschool
en Utrechts Stedelijk Gymnasium van 1474 - 2000 I O.J. de Jong en J.Th. K. Marcelis [ill. J.A. Visser]. Utrecht: Utrechts Stedelijk Gymnasium, 2002. Met lijst van rectoren en een overzicht van aantallen leerlingen tussen 1950 en 2000; 160 p. ISBN 90 9016458 8; €15,-; verkrijgbaar bij de boekhandel of bij de school (030) 212 2199. De bijdragen van oud-leerlingen en rec- tor Marcelis in deze bundel beschrijven de geschiedenis vanaf 1474 met nadruk op de periode vanaf 1940. Groene voetstappen in Utrecht: twee
wandelroutes langs groene plekken in de Utrechtse binnenstad I [Elke Boesewin- kel en Fenneke Thors; fotogr. Fenneke Thors e.a.; cartogr. Paul Mouwes]. [Utrecht]: Milieucentrum Utrecht, 2002; [16 p.] ISBN 90 80734519; €3,-. In het centrum van de stad Utrecht Is in oude parken en (binnen)tuinen onver- wacht veel groen aanwezig. Twee wan- delroutes voeren hierlangs, de een met als startpunt het Centraal Station, de an- dere met als startpunt de Mariaplaats. |
|||||||||||||||
Verkrijgbaar bij boekhandel of uitgeverij
Sterl( water: de (Hollandse Waterlinie I
Chris Will [onder red. van Bert van den Berg e.a.].Utrecht: Matrijs, 2002; 180 p. ISBN 90 5345 204 4; €19,90. Geactualiseerd cultuurhistorisch over- zicht van de Nieuwe Hollandse Waterli- nie geplaatst in de context van de Oude Hollandse Waterlinie en de Stelling van Amsterdam. Met uitleg over de gevol- gen voor de infrastructuur en het land- schap van Midden-Nederland. Cérard Grassère, leven en werk I onder
red. van Inemie Gerards; met bijdr. van Dick Adelaar, Hanneke Matthijsen en Josien de Jonge. Den Bosch: Stichting Kunstwerken Cérard Grassère, 2003 (Nobelreeks deel 8). Met tijdsbalk en lijst van exposities samengesteld door Hans Uijtdewilligen. 166 p. ISBN 90 7694013 4; €29,-. De kunstenaar Gérard Grassère (1915 -
1993) woonde gedurende een korte pe- riode in Doorn en verhuisde begin jaren vijftig naar Utrecht. Hier komt hij in con- tact met Otto van Rees, die van grote In- vloed op de ontwikkeling van zijn artis- tieke kwaliteiten zal zijn. De auteurs be- schrijven Grassères vroege werk, zijn fascinatie voor geluiden en muziek en zijn opvattingen over het primitivisme. 'Vleest ritter ende guet man ende hout
ridderlijcke oerde': portretten van broe- ders uit de Balije Utrecht van de Ridder- lijke Duitsche Orde I Menno Koopstra [onder red. van Annesietske Stapel]. Utrecht: Ridderlijke Duitsche Orde Ba- lije van Utrecht, 2002 (Bijdragen tot de geschiedenis van de Ridderlijke Duit- sche Orde Balije van Utrecht 2); 67 p. .j ISBN 90 805816 2 3; Verkrijgbaar in be- perkte mate bij de boekhandel of bij de Balije Utrecht (030) 231 32 76; €9,50. Portretten van de twee belangrijkste categorieën ordebroeders, de ridder- broeders en de priesterbroeders. Be- schreven worden de ridderbroeders die binnen de Balije Utrecht (land)com- mandeur werden, maar ook zij die naar |
|||||||||||||||
■%
|
|||||||||||||||
vereniging Oud'Utrecht
|
|||||||||||||||
april 2003
|
|||||||||||||||
Domplein te Utrecht. De leerstoel is
mede door de Vereniging Oud-Utrecht in het leven geroepen. Titel van de oratie is 'Ingelijste regenten. Een museale collec- tie als onderzoeksterrein voor bestuurs- geschiedenis'. Thetnawandelingen 't Gilde
Op 9 april 19.00 u: Tussen Kerk en Kunst;
i6 april 21.00 u: Licht in de binnenstad; 23 april 19.00 u: Oudwijk. Kosten voor deze wandelingen in Utrecht zijn €2,50, U- pas €1,25. Opgeven: (030) 234 32 52, ma. t/m vr. 14.00 - 16.00 u. ledere zondag start er om 14.15 u een stadswandeling bij Domplein 9 waarvoor opgave vooraf niet nodig is. Oproep Holy Trinity Church
In 2003 bestaat de Engelse kerk in
Utrecht, de Holy Trinity Church aan het Van Limburg Stirumplein 90 jaar. De bouw van de kerk in 1911 en 1912 was voor een belangrijk deel te danken aan de financiële steun van de families Bing- ham en Twiss. Leden van de kerk zijn nu bezig met het
beschrijven van de geschiedenis, leder die informatie heeft over de Engelse kerk en belangrijke figuren in zijn historie (bijvoorbeeld tijdens de oorlog) wordt verzocht contact op te nemen met J.G. Rietveld, St. Ludgerusstraat 119, 3553 CV Utrecht (030) 262 49 59, e-mail: postbus@jg-rietveld.demon.nl Herstel
De foto op pag. 6 van nr. 1 (ambulance
voor de hoofdingang van Joannes de Deo) dateert niet van 1934, zoals het bij- schrift vermeldt, maar van zo'n tien jaar daarvoor. |
|||||||||||||||||||
Agenda en berichten
|
|||||||||||||||||||
Historisch café
Op vrijdag n april is Suzanne Weide gast-
sprel<er in het Historisch Café. Zij houdt een korte inleiding over het Geveltel<en- fonds. Een maand later, op vrijdag g mei spreekt Henk Lammertink over de Utrechtse Rederij Schuttevaer. In juni, op vrijdag de 13e, is oud-hoogleraar Utrecht Studies en kennis van de Utrechtse ge- schiedenis, Piet 't Hart, de gastspreker. Het Historiscli Café vindt iedere derde vrij- dag van de maand plaats in 't Weeshuis, Domplein i6 in Utrecht Aanvang 17.00 u, entree gratis. Crone Wandeling
Op donderdag 22 mei organiseert de acti-
viteitencommissie een wandeling onder leiding van Freek Bos, medewerker van 't Gilde. De wandeling staat in het teken van CCS. Crone (1914-1951), de bekende Utrechtse kroniekschrijver wiens verha- len zijn gebundeld in De schuiftrompet. De wandeling begint om 19.00 u bij het Academiegebouw, Domplein en neemt ongeveer 1,5 uur in beslag. Maximaal 20 personen kunnen zich tot 16 mei aanmelden bij Hans Collard (030) 293 12 25. Deelname kost €2,50. Lezing Diaconessenwezen
Op woensdag 28 mei houdt prof. dr. M.J.
van Lieburg een lezing over het Neder- landse diaconessenwezen. Dat gebeurt in het Utrechtse Diakonessenhuis (aan- vang 19.30U, entree €3,-) dat in 1844 op- gericht werd als eerste in zijn soort. Met |
|||||||||||||||||||
behulp van vele dia's wordt een schets
gegeven hoe het diaconessenwezen (evangelisatie en geneeskundige hulp) zich tot de Tweede Wereldoorlog ont- wikkelde. Voorjaarsledenvergadering
Deze vindt plaats op donderdag ig juni.
Nadere gegevens in het volgende num- mer. Lustrumdag Oud- Utrecht 80 jaar
Oud-Utrecht is opgericht in 1923 en viert
dit jaar dus haar 16e lustrum. De viering van het 80 jarig bestaan vindt hoofdza- kelijk in het najaar plaats. Hoogtepunt van de feestelijkheden vormt de dagex- cursie op zaterdag n oktober. Op deze dag vindt een programma plaats met als thema 'Het herstel van de bisschoppelij- ke hiërarchie in Nederland in 1853'. Utrecht heeft een belangrijke rol ge- speeld bij de gebeurtenissen van 150 jaar geleden. Naast lezingen over dit thema maakt een bezoek aan een bijzondere tentoonstelling in Museum Catharijne- convent onderdeel uit van het program- ma. In volgende nummers verschijnt meer informatie over de excursie zoals een uitgebreid programma, prijzen en wijze van aanmelden. Inaugurale rede
Op vrijdag n april om 16.15 u zal prof. dr.
R.E. de Bruin als hoogleraar Utrecht Stu- dies zijn inaugurele oratie houden in de aula van het Academiegebouw aan het |
|||||||||||||||||||
Colofon
|
|||||||||||||||||||
Vormgeving: Jeroen Tirion [BNO], Utrecht
Ontwerp cover: H. Lodewijkx Drult: PlantijnCasparie Utrecht Oud-Utrecht verschijnt zeven maal per jaar
Deadline agenda nummer 3/2003:28 april Uw bijdragen kunt u sturen aan de redactie, Alexander Nu-
mankade igg, 3572 KW Utrecht, op 3T/2 inch floppy of via e- mail aan de eindredacteur: maurice.van.lieshout@hccnet.nl Maximale omvang: 3.000 woorden incl. noten en literatuur Auteurs wordt gevraagd zich te houden aan redactionele
aanwijzingen. Deze zijn te verkrijgen bij het redactieadres. Illustratiesuggesties zijn zeer welkom. |
|||||||||||||||||||
Oud-Utrecht
Tweemaandelijks tijdschrift, 76e jaargang nr.2,
april 2003 / ISSN 1380-7137 Oud-Utrecht is een uitgave van de Vereniging Oud-Utrecht,
vereniging tot beoefening en verspreiding van de kennis der geschiedenis aismede het waken over het behoud van het cultureel erfgoed van stad en provincie Utrecht. Voorzitter: P. Blok
Secretariaat: T. Wilmer
p/a Alexander Numankade 199-201,3572 KW Utrecht,
tel.: (030) 286 6611 / fax: (030) 286 66 00
internet: www.oud-utrecht.nl
e-mail: oud-utrecht@hetutrechtsarchiefnl
|
U kunt zich opgeven als lid van de vereniging Oud-Utrecht
door te schrijven naar:
Oud-Utrecht, Pr. Hendriklaan 76,3584 ER Utrecht.
De contributie bedraagt €25,- perjaar / voor jongeren tot 26
jaar en U-pashouders €15,- / huisgenootlidmaatschap €10,- /
bedrijven €50,-.
Contributie- en ledenadministratie: Postbanknr. 575320,
Utrecht
Redactie: 8. van den Hoven van Genderen, K. van Vliet,
M. van Lieshout (eindredactie), M. van Oudheusden, J. Pen- nings, P. Rhoen, B. van Santen, M. van de Vrugt en M. Vugts. Redactieadres: Alexander Numankade 199,3572 KW Utrecht.
|
||||||||||||||||||
53
|
|||||||||||||||||||
vereniging Oud*Utrecht
|
|||||||||||||||||||
april 2003
|
|||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
PlantijnCasparie
->Utrecht
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Prepublishing j Drukwerk J Direct marketing
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Weten wat uw huis waard is?
Vraag naar de gratis waarde-indicatie!
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De prijzen van koopwoningen zijn de af-
gelopen jaren flink gestegen. Ook uw huis is hoogstwaarschijnlijk meer waard geworden. Maat hoeveel? Ligt dat droomhuis nu binnen uw bereik? Of kunt u met de overwaarde de keuken modetniseren? Wat uw wensen ook zijn: u kunt pas echt plannen gaan maken als u weet hoeveel uw huis waard is! ERA Makelaardij Utrecht geeft u gratis en ge-
heel vrijblijvend een waarde-indicatie van uw woning. En dat is slechts één onderdeel van de service die ERA u kan bieden. Als het u wat waard is om de waarde van uw huis te weten, bel dan met ERA voor die gratis |
waarde-indicatie. Of gewoon om meer te weten
te komen over de diensten die wij bieden. Dat kost u niets en levert u waarde-vol- le informatie op. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
BON VOOR GRATIS WAARDE-INDICATÏE
Graag wil ik een vrijblijvende, gratis waarde-indicatie
van mijn woning. Bel mij voor een afspraak. Naam: ...............................................................
Straat: ...............................................................
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
na
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ERA
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Makelaardij Utrecht
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Plaats: ...............................................................
Telefoon: ...............................................................
Knip de bon uit en stuur op naar ERA Makelaardij
Utrecht, Burg. Reigerstraat 65,3581 KN Utrecht. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Burgemeester Reigerstraat 65,
3581 KN Utrecht.
Tel. 030 233 21 32. Fax 030 254 60 26
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Muus & IJzerman makelaardij
heeft hart voor 'Oud-Utrecht' |
|||||||||||||||||||||||
i i • Aan- en verkoopbegeleiding van historische woonhuizen
1 • Taxaties voor hypotheken, nalatenschappen en boedelverdelingen
j'
Muus &
IJzerman ,_ Makelaardij in onroerende zaken BV Maliebaan 48
Postbus 14014 3508 SB Utrecht 030-2340008 www.muus-ijzerman.nl
|
|||||||||||||||||||||||
y
|
|||||||||||||||||||||||
# VERBOUW
|
|||||||||||||||||||||||
m NIEUWBOUW
|
|||||||||||||||||||||||
RESTAURATIE
|
|||||||||||||||||||||||
van Zoelen bv
aannemersbedrijf
Kantoor:
Nevadadreef 58
3565 CC Utrecht tel: 030-263 11 11 fax: 030 - 262 32 74 |
|||||||||||||||||||||||
ONDERHOUD
|
|||||||||||||||||||||||
Makelaars in bedrijfsmatig onroerend goed.
verhuur-verkoop-taxaties-beleggingen-begeleiding
projektontwikkeling en herhuisvesting Maliebaan39a 3581 CC Utrecht 030-2 334 336
|
|||||||||||||||||||||||
BEAUFORT
|
|||||||||||||||||||||||
MAKELAARS
|
|||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
EXCLUSIEVE
KLEDING
EN MODES
MAATKLEDING
OUDEGRACHT 118
UTRECHT
TEL. 030-231 01 74 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
BIJ KONINKLIJKE BESCHIKKING
HOFLEVERANCIER |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
TAILORSSINCE1850
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Je moet ze soms horen over deze kunst. Dan zeg ik: verderop hangen de Hollandse meesters.
Jullie zijn hier gewoon nog niet aan toe. Dat laatste zeg ik natuurlijk niet. Dat denk ik alleen. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Rabobank heeft iets met
kunst en cultuur. Eerlijk gezegd: we zijn er gek op. En onze smaak is al even breed als die van u. Popmuziek of klassiek, Cobra of impressionisme, vaan- delzwaaien of klootschieten, het is ons allemaal even lief. Daarom krijgen heel veel ver- schillende evenementen onze steun. En u krijgt van ons een gratis Museumjaarkaart op uw Europas. Want we willen graag dat iederéén kan genieten van kunst en cultuur. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
"Als je 't ni^TLOoi vinéfj
kijk Han m ~ naar iets anders.'1^ |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Rabobank
Midden in de samenleving
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Rabobank Utrecht (030) 287 87 00
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Symbool van 'bliksemende wielen'
|
||||||||||||||
De NS-hoofdgebouwen I, II,
|
||||||||||||||
Een stad vol zonnewijzers
|
||||||||||||||
Het boerenerf bedreigd
|
||||||||||||||
Jaarverslag Oud-Utrecht 2002
|
||||||||||||||
* *
|
||||||||||||||
-i«|P**
|
||||||||||||||
ie provincie Utrecht
|
||||||||||||||
voor
Utrecht-boeken
stad en provincie
|
|||||||||||||||||||
GREEP Schilders bv
• Restauratiewerken
• Onderhoud
Begijnekade 20
3512 VV Utrecht Tel. 030-2413115 Mob. 06-24133494 Fax 030-666 14 41 |
|||||||||||||||||||
Hoofdvestiging: Stadhuisbrug 5 * 351 1 KI' Utrecht
T. ()3()-23352()() * F. 030-2314071 |
|||||||||||||||||||
Bouw Belegging
Restauratie Recreatie
Bemiddeling
|
|||||||||||||||||||
KERSBERGEN
INSTALLATIETECHNIEKEN BV
UTRECHT |
|||||||||||||||||||
®
|
|||||||||||||||||||
i^
|
|||||||||||||||||||
&>LISIt4N
BV ZEIST
|
|||||||||||||||||||
LAAN VAN VOLLENHOVE 2925 3706 AK ZEIST
POSTBUS 143 3700 AC ZEIST
TELEFOON 030-6956644
|
|||||||||||||||||||
Kaap de Goede Hooplaan 7
3526 AR UTRECHT
Tel 030-288 24 64. Fax 030-288 57 33
|
|||||||||||||||||||
<Z^ uAr ^ ^
|
||||||||||||||||||||||||
Een stad vol zonnewijzers
De stad Utrecht bezit enkele zeer bijzondere zonnewijzers. Die aan dejacobikerk is de oudste ter
wereld voor de moderne tijdmeting. De moderne zonnewijzer - naar historisch model - in het plaveisel van het Janskerkhof is zelfs te gebruiken als de zon schuil gaat achter een dik wolkendek |
||||||||||||||||||||||||
Sober, pronkzuchtig, mysterieus
'Zie langs zijn tweelingslijn dien feilen salamander!' De drie hoofdgebouwen van de Nederlandse
Spoorwegen langs het Moreelsepark vertegenwoordigen verschillende fasen van een halve eeuw architectuurgeschiedenis én van de spoorweghistorie. De bouwgeschiedenis en de monumenten die er het resultaat van zijn dwingen nog steeds respect en bewondering af. |
||||||||||||||||||||||||
Het boerenerf bedreigd
|
||||||||||||||||||||||||
Ooit vormden boerderij en erf een functionele en harmonische een-
heid. Modernisering is niet tegen te gaan. Een pleidooi om dat te doen op basis van historische kennis en gevoel voor identiteit. |
||||||||||||||||||||||||
Inhoud
|
||||||||||||||||||||||||
m de bestuurstafel
Cultureel Erfgoed Bijzondere zonnewijzers in Utrecht Drie historische spoorwegbolwerken langs het Moreelsepark
Jaarverslag Vereniging Oud-Utrecht 2002 Literatuursignalement Utrechtse straatnamen 3: Nobeldwarsstraat |
||||||||||||||||||||||||
Hans de Rijk
C. Douma |
||||||||||||||||||||||||
Erik Tigelaar
Kees de Leeuw |
||||||||||||||||||||||||
Het boerenerf bedreigd
Boerderijen in de provincie Utrechts
Agenda en berichten
|
||||||||||||||||||||||||
vereniging Oud Utrechtï
|
||||||||||||||||||||||||
juni 2003
|
||||||||||||||||||||||||
Van de bestuurstafel
Panorama voor moeder op de heide
|
|||||||||||||||
P.A. Blok, voorzitter
Wanneer je jarig bent, tral<teer
je en l<rijg je cadeautjes. Dat gaat nog meer op wanneer je jubileert. Ool< Oud-Utrecht lioudt zich aan deze gebruiken. De traktatie bestaat uit de fees- telijke iustrumviering, waarover u in dit nummer meer kunt le- zen. Het is een boeiend pro- gramma met onder meer een ontvangst door de Commissaris van de Koningin in het prachti- ge Paushuize. Cadeautjes aan onze vereniging
kunt u, leden, geven door nieu- we leden te werven. Dit jaar zijn er al meer dan 50 aangemeld. Dat lijkt veel en dat is het ook. Toch is het zaak niet te verslap- pen. Elk jaar vallen helaas meer dan 100 leden af. Opzegging, overlijden en wanbetaling, zie- hier de oorzaken. Willen we niet achteruitgaan, dan zijn elk jaar ruim IOC nieuwe leden nodig. Willen we groeien, dan is een aanwas van meer dan 150 no- dig. De groei van uw vereniging ligt in uw handen. Onverwacht kregen we al een fraai cadeau. U zult zich herin- neren dat we vorig jaar de prijs- vraag 'Beleef de Singels' uit- schreven. Op 15 september reik- te de burgemeester de prijzen uit. De tweede prijs won me- vrouw Donkersloot- de Vrij. Zij opperde het plan het Panorama van Utrecht, uitgegeven in 1859, op groot formaat op locatie in het Zocherplantsoen te verwe- 5q zenlijken. We zijn nog bezig te onderzoeken of en zo ja hoe dat plan, ook financieel, gereali- seerd kan worden. Maar... dat boek, laatstelijk her- uitgegeven in 1987, is reeds lang uitverkocht. Een heruitga- ve zou een goede eerste stap zijn. Wat een geweldige geste |
|||||||||||||||
was het dat de Stichting Publi-
caties Oud-Utrecht (SPOU) sa- men met de Stichting Geschied- schrijving Utrechtse Stedelijke Ontwikkeling (GUSTO) het pa- norama opnieuw uitbrengt. De SPOU is, zoals u weet, door on- ze vereniging 25 jaar geleden opgericht. Met deze bijzondere uitgave viert onze ook jubile- rende dochter het 80-jarig be- staan van haar moeder. Je zal als moeder maar zo'n dochter hebben! Het prachtig uitgevoer- de boek (ISBN 90 5479 055 5) verschijnt deze maand. Met het boek is nog wat bijzon- ders aan de hand. Aan een bre- de verspreiding draagt niet al- leen de uitvoering mee, maar ook de prijs. Subsidies van de Stichting K.F. Hein Fonds en het Prins Bernhard Cultuurfonds Utrecht hadden een sterk neer- waartse invloed op de prijs. Maar ook vrijwilligers van Oud- Utrecht droegen daaraan bij. Het Panorama, toegelicht door mevrouw Wilmer, tevens onze secretaris, bestaat uit tien aan- eengeplakte, zigzag gevouwen bladen, met een lengte van bijna zes meter. Het toont de stad zoals men er indertijd van- af de buitenkant van de singels tijdens een rondwandeling te- genaan keek. De seizoenen worden in wisselende kleuren weergegeven. Omdat vrijwilligers van onze
vereniging met welwillende medewerking van de binder Ter Horst het plakken voor hun re- kening namen, konden de kosten behoorlijk dalen. Aldus kon de verkoopprijs op €io,- gebracht worden. De oplaag is 2.000 stuks, een gelijk aantal als ons ledenbestand. Haast u derhalve! |
|||||||||||||||
Na de laatste heidesessie pre-
senteert het bestuur de nieuwe structuur voor de vele activitei- ten van onze vereniging. Niet vermeld worden de structurele activiteiten die behartigd wor- den door ad-hoc-commissies, zo- als de projectgroep Singels. We zullen de nieuwe opzet geleide- lijk invoeren. Dit zijn de clusters: 1 Activiteiten: verdeeld in
a) Historisch Café en:
b) excursies en lezingen.
2 Cultureel Erfgoed.
3 Organisatie ledenvergaderin-
gen, presentatie Jaarboek, Oud-Utrecht prijs en de Van derMonde-lezing. 4 Organisatie jaarlijks groot
evenementen lustra. 5 Public Relations en ledenwer-
ving. 6 Advertentiewerving Tijdschrift
en sponsoring. 7 Bemensing, bevoorrading en
vervoer Oud-Utrecht stand. 8 Voorraadbeheer en archief.
9 Fotografie en fotobeheer.
10 Ondersteuning administratie
en incidentele werkzaamhe- den. 11 Ledenadministratie.
12 Distributie Jaarboek.
Als coördinatoren van de clus-
ters zullen soms bestuursleden, maar meestal leden functione- ren. De vrijwilligers zijn enthou- siast. Ook u kunt zich nog opge- ven voor clusters. Verder kunt u zich aanmelden als kernlid (zie pagina 80 in dit nummer). Ik sluit af met een verzoek en een advies. Biedt Oud-Utrecht als lustrumgeschenk een nieuw lid en/ of een beetje van uw tijd aan. Ga naar de boekhandel en koop het Panorama van Utrecht. Het boek mag u niet missen en uw lustrumgeschenk eigenlijk ook niet. |
|||||||||||||||
%
|
|||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||||
juni 200s
|
|||||||||||||||
Cultureel Erfgoed
Kwaliteitsimpuls |
|||||||||||||
Jacouelien Vroemen
Precies een jaar geleden schreef
ik in deze rubriek over de verloe- dering van het Lucasbolwerk. Over de bestrating die oprukt ten koste van het groen, de half- ronde bank van Dudok die zo verwaarloosd is dat er alleen nog zwervers op willen zitten, de permanente opslag van bouwmaterialen, de vertrapte veldjes. Deze ellende zal bin- nenkort verleden tijd zijn. Het Zocherplantsoen krijgt ter plaatse namelijk een kwaliteits- impuls. Er hoeft alleen een par- keergarage onder gebouwd te worden, en de zo noodzakelijke opknapbeurt - het herstel van de historische parkstructuur - volgt vanzelf. De gemeente doet het in haar
glanzende brochure voorkomen of de bouw van de parkeergara- ge welhaast de voorwaarde is voor het herstellen van het plantsoen, waar zij overigens zélf de afgelopen jaren niet goed voor heeft gezorgd. Maar daar moeten we ons ook weer niet al te veel over verbazen. De 'garantie dat het mooier wordt dan ooit tevoren' is gewoon 'wisselgeld voor de tegenstan- ders' zoals het Utrechts Nieuws- blad opmerkte, en zo werken die dingen nu eenmaal. (Overigens: het verdwijnen van boven- grondse parkeerplaatsen, wat het stadsbeeld ten goede zal ko- men, is ook als 'wisselgeld' in de strijd gegooid, maar in hoeverre dit echt zal gebeuren is nog steeds niet duidelijk). Wat ons wél verontrust, is dat de Rijksdienst voor de Monu- mentenzorg deze terminologie blijkt over te nemen. De Rijks- dienst schrijft op 30 januari aan het college: 'Door de herinrich- ting van het Lucasbolwerk |
|||||||||||||
krijgt dit gebied de zo noodza-
kelijke kwaliteitsimpuls. In gro- te lijn hebben wij waardering voor het plan.' Het woordje 'door' valt op. Het plantsoen moet sowieso worden opge- knapt. De gemeente ziet de her- inrichting van het Lucasbolwerk en de bouw van de garage heus niet losvan elkaar. De Rijksdienst wilde in januari overigens nog wel argumenten ontvangen waarom een par- keergarage op deze plaats noodzakelijk is. Inmiddels schijnt het definitieve advies van de Rijksdienst al te zijn uit- gebracht. Oud-Utrecht is zeer benieuwd naar de argumenten vóór die noodzakelijkheid die de Rijksdienst gekregen zou heb- ben. Onlangs is bekend ge- maakt dat de openbare parkeer- garages in de stad alleen op koopavond en op zaterdag vol staan (behalve die op het Jaar- beursplein - te ver weg? - onge- veer net zo ver weg van het cen- trum als een garage onder het Lucasbolwerk). Het UN schrijft: 'Op werkdagen blijven overdag gemiddeld 1.300 parkeerplaat- sen onbezet. Volgens de samen- stellers van de monitor ver- zwakt de restcapaciteit van de centrumgarages de concurren- tiepositie van het transferium (Westraven). Woon- werkver- keer rijdt met andere woorden liever door tot in de binnenstad, omdat het daar de auto nog best kwijt kan.' Het lijkt mij dui- delijk dat hiermee nogmaals is aangetoond dat de bouw van parkeergarages aan de rand van de binnenstad alleen maar meer verkeer zal trekken, en het krachtig doorvoeren van échte oplossingen in de weg staat. Zo was het transferium een wapen |
in de strijd tegen het dichtslib-
ben van de stad met auto's. Vaak wordt beweerd dat dit nooit kan en zal werken, want 'de mensen willen het niet.' Maar zo zit het niet: de mensen hóeven het niet. Een ander deel van onze stad
dat wel een kwaliteitsimpuls kan gebruiken is, zoals wij allen weten, het stationsgebied. De Commissie Cultureel Erfgoed zal zich in de komende tijd gaan bezighouden met het volgen van de ontwikkeling van dit ge- bied. Zaken die kunnen rekenen op bijzondere belangstelling zijn de bebouwing aan en de in- richting van het Vreeburg, de in- richting van de nieuwe Catharij- nesingel en de eventuele ver- binding met de Leidsche Rijn. De CCE heeft contact met de Werk- groep Bevaarbare Leidsche Rijn. De inbreng van de CCE hierbij kan zijn het benadrukken van de waarde van de strook aan weerszijden van de Leidsche Rijn 'van gevel tot gevel' en van een historische hoofdstructuur van water en weg die weer ge- accentueerd moet worden met de daaraan gelegen waardevol- le objecten (natuur en oude en nieuwe architectuur). De CCE is uitgebreid met een flink aantal nieuwe leden en is momenteel bezig met het ver- delen van de taken over de ver- schillende aandachtsgebieden. Reacties graag naar de secre- taris van deze vereniging. |
||||||||||||
61
|
|||||||||||||
vereniging Oud-Utrecht
|
|||||||||||||
juni 2003
|
|||||||||||||
Bijzondere zonnewijzers in Utrecht
|
|||||||||||||||||
verdeeld in twaalf uren, wat be-
tekende dat de daguren 's zo- mers behoorlijk langer waren dan '5 winters. In de winter wa- ren de nachturen langer en slie- pen de mensen ook langer. Waar zonnewijzers gebruikt werden om de uren aan te dui- den, waren deze dan ook aange- past om deze ongelijke uren, die langzaam met de seizoenen mee veranderden, aan te geven. Rond 1350 kwam de omslag en werd geleidelijk het systeem van gelijke uren ingevoerd dat wij nu gebruiken. Die revolutie werd in de hand gewerkt door het gebruik van mechanische uurwerken: torenklokken. Deze klokken hadden echter een zeer onregelmatige gang en moes- ten voortdurend bijgesteld wor- den met behulp van zonnewij- zers. Maar zonnewijzers die ge- lijke uren aangaven bestonden nog niet. Dit leidde tot een nieu- we vinding: de poolstijlzonne- wijzer. Deze had een stijl die gericht
was naar de hemelnoordpool. De schaduw achter deze stijl draait dan elk uur precies 15 gra- den. Dit type zonnewijzers, dat overigens nog allerlei vormen kan aannemen (als er maar een naar de noordpool gerichte stijl aanwezig is) heeft alle andere typen verdrongen. Belangrijk minimonument
Hoe komt het dat Utrecht zo'n
vroeg exemplaar van de pool- stijlzonnewijzer bezit? We heb- ben een kleine aanwijzing: in 1441 was de Nederlander Johan- nes de Laet in Erfurt en hij ko- pieerde daar enige verhandelin- gen over de poolstijlzonnewij- zer. De eerste verhandeling was tien jaar eerder in Neurenberg |
|||||||||||||||||
Weinig bewoners zullen het zich bewust zijn, maar de stad Utrecht bezit een aantal
zeer bijzondere zonnewijzers. Daaronder niet alleen de oudste uit de moderne tijd- meting, maar ook een opmerkelijk recent exemplaar. Dit artikel leert u waar u om- hoog dan wel naar de grond moet kijken. |
|||||||||||||||||
Hans de Rijk
Nederland heeft 928 geregis-
treerde openbare zonnewijzers, waarvan 84 in de provincie Utrecht.^ Het gaat hier niet om de talloze zonnewijzers die in particuliere tuinen te vinden zijn, maar om de inventarisatie gepubliceerd in het boek Zonnewijzers in Nederland (1984) van J. Cittert en M. Hagen.^ De gemeente Utrecht telt 20 zonnewijzers, al- leen Amsterdam heeft er met 34 meer. In Utrecht bevinden zich twee unieke zonnewijzers: de oudste ter wereld aan de Jacobi- kerk, en een zeldzaam type in het plaveisel voor de Janskerk. |
|||||||||||||||||
Revolutie in de tijdmeting
Dat de zonnewijzer aan de Jaco-
bikerk de oudste ter wereld is, zal velen ongelofelijk voorko- men. Er zijn toch Griekse en Ro- meinse zonnewijzers bekend en hadden de Babyloniërs niet al lang voor onze jaartelling de zonnewijzer uitgevonden? Het betreft echter het type 'moder- ne' zonnewijzer dat wij nu ken- nen en dat onlosmakelijk ver- bonden is met onze manier van tijdmeting. In de Middeleeuwen en daar-
voor leefden de mensen in het ritme van de natuurlijke tijd. De dag en nacht werden elk onder- |
|||||||||||||||||
De oudste zonnewijzer
aan de zuidmuur
van de lacobikerk.
Foto's: Zonnewijzerkring
|
|||||||||||||||||
«3
|
|||||||||||||||||
vereniging Oud«Utrecht
|
|||||||||||||||||
juni 2003
|
|||||||||||||||||
geschreven en snel volgden er
andere. Jammer genoeg is er geen direct bewijs dat Johannes de Laet betrokken was bij het maken van de zonnewijzer aan de Jacobikerk uit 1463. Deze zonnewijzer trekt een groot aantal individuele bezoe- kers uit binnen- en buitenland. Vaak komen ze als groep tijdens een excursie georganiseerd door een van de buitenlandse zonnewijzerverenigingen. We kunnen dan voor de zuidmuur van de Jacobikerk een druk foto- graferend gezelschap aantref- fen zonder dat meteen duidelijk is wat hen zo fascineert. Aan de zonnewijzer, naast de kleine zuiderpoort van de kerk, loopje makkelijk voorbij. De uurlijnen en de gotische cij- fers zijn gekapt in een blok roodbruine zandsteen. De uren lopen van VI via XII tot VI. Na enig puzzelen is binnen de mid- delste cirkel het jaartal 1463 en links en rechts onderaan een metselaarsteken te onderschei- den. Vanuit het centrum van de cirkel steekt een koperen staaf (de stijl), die in de richting van |
|||||||||||||||||||
de hemelnoordpool wijst. De
schaduw van de stijl wijst de tijd aan. De zonnewijzer steekt aan de westkant iets in de muur, omdat de zuidmuur enige graden uit het zuiden staat. Er zijn in de tweede helft van de 15e eeuw natuurlijk veel meer 'moderne' zonnewijzers ge- maakt en verloren gegaan. Utrecht bezit nu de enige geda- teerde poolstijlzonnewijzer uit de beginperiode van de moder- ne westerse tijdmeting. Dat Utrecht dit belangrijk minimo- nument nog bezit is te danken |
|||||||||||||||||||
aan mevrouw J.G. van Cittert-
Eymers (van 1955 tot 1968 direc- teur van het Universiteitsmuse- um). Toen zij deze zonnewijzer in de jaren zeventig van de vori- ge eeuw in deplorabele toe- stand aantrof, realiseerde ze zich dat het ging om een uitzon- derlijk 'historisch document in de geschiedenis van de tijdme- ting'. Zij zorgde ervoor dat de zonnewijzer gerestaureerd en herplaatst werd en bij de toen- malige restauratie van de Jaco- bikerk niet op de schroothoop terechtkwam. 17e eeuwse Utrechtse
zonnewijzers Pas in de 17e eeuw werd het
aantal zonnewijzers op Utrecht- se kerken flink uitgebreid. De Utrechtse Vroedschap (gemeen- tebestuur) besloot in 1625 dat er op de Dom, de Jacobikerk, de Ni- colaaskerk, de Geertekerk en het stadhuis nieuwe zonnewij- zers geplaatst moesten worden. Deze zonnewijzers waren nodig om de torenuurwerken gelijk te zetten. Die liepen toen nog zo onregelmatig, dat de tijd die ze aangaven van klok tot klok ver- schillend was. Uit het luiden van |
|||||||||||||||||||
De opvallende zonnewijzer
aan de Jacobikerk. De oorspronkelijke plaat is uit 1626. Wat we nu zien is een latere restauratie. |
|||||||||||||||||||
De 'Brou-zonnewijzer'
op het plein voor de ingang van de Janskerk |
|||||||||||||||||||
%
|
|||||||||||||||||||
vereniging Oud'Utrecht
|
|||||||||||||||||||
juni 2003
|
|||||||||||||||||||
het komt niet meer voor in de
resolutie van 1626. De Dom- toren had natuurlijk wel een zonnewijzer, maar die was waarschijnlijk niet meer in zo'n goede staat. De vroegste afbeel- ding van een zonnewijzer aan de toren vinden we op een re- constructietekening van Haak- ma Wagenaar die de situatie in 1525 weergeeft. Aan de zuidzij- de zien we een grote stijldrie- hoek die ongeveer 50 centime- ter buiten de toren uitsteekt ter hoogte van de Egmondkapel (onder de eerste omgang). De nieuwe zonnewijzer is, waar- schijnlijk door verwaarlozing, verloren gegaan, in 1838 was hij in ieder geval verdwenen. Op het twee meter hoge model van de Domtoren dat L. Koentz toen maakte (en dat zich nu in het depot van het Centraal Museum bevindt) treffen we een andere zonnewijzer aan: een kleine horizontale ter hoogte van de Egmondkapel, waar de toren- wachter zijn woning had. Deze zonnewijzer was van beneden af niet waar te nemen. Het was waarschijnlijk deze zonnewijzer die in 1966 voor het laatst gezien is. Nu is ook deze spoor- loos ondanks alle navraag die ernaargedaan Is. Nieuw, naar een model
uit 1506 Sinds de jaren zeventig is er we-
reldwijd veel aandacht voor zon- newijzers, voor een belangrijk deel gestimuleerd door zonne- wijzerverenigingen. De eerste werd in 1971 in Duitsland opge- richt, gevolgd door een Franse. Op het ogenblik zijn er in 17 ver- schillende landen zulke vereni- gingen. In 1978, nu 25 jaar geleden, werd
in Utrecht De Zonnewijzerkring opgericht. Deze vereniging houdt zich bezig met het catalogiseren en restaureren van zonnewijzers in ons land, het maken van nieu- we zonnewijzers en het bevorde- ren van de kennis van zonnewij- zerkunde. De Zonnewijzerkring, |
|||||||||||||||||||||||||||
de klokken kon niemand meer
wijs en daaraan wilde de vroed- schap een einde maken. Er moesten betrouwbare zonne- wijzers komen om de mechani- sche uurwerken regelmatig bij te kunnen stellen. Uit de vroedschapresolutie van 1626 blijkt dat er vijf zonnewij- zers klaar, maar nog niet ge- plaatst waren. Bij de opgave ont- breekt de Dom en wordt wel de Buurkerk genoemd. De kerken vonden de zonnewijzers en het plaatsen ervan te duur. Daarom besloot de vroedschap in de kos- ten bij te dragen, maar dan moest het werk wel binnen veer- tien dagen klaar zijn. En aldus geschiedde het waarschijnlijk, want in de jaren daarna wordt er niets meer over vermeld. Twee van deze zonnewijzers zijn nog op hun plaats: die van de Jacobi- kerk en van de Nicolaaskerk. Uit de rekeningen van de Nico- laaskerk kunnen we opmaken, dat daar in 1586 al een zonne- wijzer aan de kerk was. Waar- schijnlijk zelfs twee: één aan de kerkmuur en één voor de orga- nist Meester Peter Augustijns- zoon, 'omme uyrwerck naer te stellen'. In 1588 kreeg hij 12 gul- den uitbetaald voor dit werk. Blijkens de vroedschapresolutie uit 1625 zijn deze zonnewijzers zo in verval geraakt of mogelijk zelfs verdwenen, dat er een nieuwe moet komen. De koperen plaat waarop de zonnewijzer was aangebracht, was in 1981 zodanig verweerd dat de uurlijnen en uurcijfers |
|||||||||||||||||||||||||||
niet meer te zien waren. Dankzij
sponsoring kon de restauratie bekostigd worden en nu prijkt hij weer in volle glorie aan de kerktoren. Hij zit op grappige wijze ingeklemd tussen een console, waarop een apin met jongen is gebeeldhouwd en een bovenstuk waarop vader aap de zonnewijzer vasthoudt. Waarom de Jacobikerk in 1625 ook een nieuwe zonnewijzer moest aanbrengen is niet hele- maal duidelijk: die uit 1463 was toch nog intact? Waarschijnlijk vond men deze te klein om er de tijd nauwkeurig genoeg op af te lezen. De nieuwe zien we nu nog rechts boven aan de zuidgevel. Het jaartal op deze zonnewijzer is echter 1772 en geen 1626. Vreemd is dat niet; de beschilde- ring van de koperen plaat is sterk onderhevig aan weersin- vloeden en moest van tijd tot tijd vernieuwd worden. Het jaar- tal 1772 is er gewoon bij een res- tauratie in dat jaar op gezet. Opvallend is dat de zonnewij- zers op de Nicolaaskerk en de Jacobikerk qua grootte en vorm vrijwel gelijk zijn. Dat versterkt het vermoeden dat we hier te maken hebben met de platen uit 1626, die waarschijnlijk uit dezelfde werkplaats kwamen. De zonnewijzer op de
Domtoren De vroedschapresolutie van 1625
verordonneerde ook het aan- brengen van een nieuwe zonne- wijzer aan de Dom. Aan dat ver- zoek is kennelijk voldaan, want |
|||||||||||||||||||||||||||
De vroedschapresolutie
van 16 mei 1626
Bron: Het Utrechts Archief
|
|||||||||||||||||||||||||||
vereniging Oud^Utrecht
|
|||||||||||||||||||||||||||
juni 2003
|
|||||||||||||||||||||||||||
een wiskundig bewijs van de
juistheid) kwam pas meer dan een eeuw later (1640, M. de Vaulezard). Lange tijd was Brou de enige plaats waar dit type zonnewijzer was uitgevoerd. De afgelopen 25 jaar is hij, mede door de oplevende belangstel- ling voor de zonnewijzerkunde, erg populair geworden in Euro- pa en de Verenigde Staten. De plaats voor de ingang van de Janskerk is ideaal: het is een van de weinige plaatsen in de bin- nenstad die lang door de zon beschenen wordt. Bovendien komt er veel publiek. De eerste uitvoering was geen lang leven beschoren door het slecht geko- zen materiaal (kunststofplaten). In 2001 is de zonnewijzer geheel vernieuwd. De kunststofplaten werden vervangen door hard- steen, dat veel beter bestand is tegen weersinvloeden. Nieuwe zonnewijzers
Om te vieren dat de Zonnewij-
zerkring 25 jaar bestaat zijn in Utrecht verschillende manifes- taties gepland. Zo krijgt de Domtoren weer een zonnewij- zer op de plaats waar die op het model van L. Koentz uit 1838 te zien is. Bovendien komt er aan de zuidzijde boven de ingang van de Buurkerk een zonnewij- zer naar een model dat achter een gevel van een huis aan de Springweg gevonden is. Verder wordt er in de oude hor- tus botanicus achter het Univer- siteitsmuseum een nieuw zon- newijzer geplaatst op een prachtig i8e eeuws voetstuk dat aanwezig was op het Archeolo- gisch en Bouwhistorische Cen- trum. Het wordt een bolvormige poolstijlzonnewijzer van het type dat ook in de Emmalaan te zien is. Deze zonnewijzer wordt vervaardigd door een van de le- den van De Zonnewijzerkring. Hans (J.A.F.) de Rijk is gepensioneerd
wis- en natuurkundeleraar. Van zijn vele boeken kregen vooral die over M.C. Escher veel (internationale) belangstelling. |
|||||||||||||
die nu ongeveer 160 leden telt,
heeft in Utrecht zijn sporen ach- tergelaten. Utrecht was de eerste stad in Ne-
derland waar een zeer bijzondere zonnewijzer gerealiseerd werd. De 'gewone' zonnewijzer heeft altijd een schaduwgever (de gnomon) die naar de hemel- noordpool wijst. Zo'n zonnewij- zer is niet zo geschikt voor een drukbezocht openbaar plein, want de gnomon kan gemakke- lijk beschadigd worden. In 1983 stelde het bestuur van De Zon- newijzerkring de gemeente voor om een zonnewijzer te ontwer- pen waarbij geen gnomon no- dig is. Deze zonnewijzer, naar een ontwerp van de auteur van dit artikel, is in 1983 bij gelegen- heid van het lustrum van De Zonnewijzerkring gerealiseerd op het Janskerkhof. In het plaveisel voor de Janskerk ligt nu een grote ellips (van tien bij acht meter) waarop de uurcij- fers zijn aangebracht. Op de kor- te as van de ellips ligt de datum- plaat. Wie de tijd wil aflezen, moet op de datumplaat op de juiste datum gaan staan. Zijn schaduw of het verlengde daar- van zal dan op de ellips de tijd aangeven. Na het ingaan van de zomertijd moet er een uur bijge- teld worden. De zonnewijzer is ook te gebruiken als het zwaar bewolkt is. Dan is het mogelijk te bepalen waar de zon staat. Dat kan door op de juiste datum van de datumschaal te gaan staan, op een horloge te kijken hoe laat het is en vervolgens de richting op te zoeken waar deze tijd op de ellips te vinden is. Dat is ook de richting waarin de zon staat. Het prototype van deze zonne- wijzer vinden we in het Franse stadje Brou op het plein voor de kerk. Hij is waarschijnlijk in 1506 gemaakt en in de loop der eeu- wen enige malen gerestaureerd. De ellips heeft een lange as van elf meter en een korte van acht meter. De uitvinder van dit type zonnewijzer is niet bekend en de eerste publicatie erover (met |
|||||||||||||
Het voetstuk voor de
zonnewijzer die in de hortus botanicus, achter het Universiteitsmuseum, geplaatst wordt |
|||||||||||||
Noten
1. Voor dit artikel is naast het in noot 2
genoemde overzichtswerk gebruik ge- maakt van de Bulletins van de Zonne- wijzerkring 1978 - 2002 en Bruno Ernst (pseudoniem van J.A.F, de Rijk), 25 eeuwen tijdmeting (Amsterdam, Aramith, 1988); idem, De zon als klok (Z.p. 1983). 2. J.G. van Cittert publiceerde in 1972
Zonnewijzers aan en bij gebouwen in Nederland en enige astronomische (toren)uurwerken, in 1984 volgde samen met M. Hagen een sterk uitge- breide uitgave onder de titel Zonne- wijzers in Nederland (Zutphen, De Walburg Pers, Zutphen, 1984). Zij was in 1978 ook een van de oprichters van De Zonnewijzerkring. |
|||||||||||||
65
|
|||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||
juni 2003
|
|||||||||||||
Drie historische spoorwegbolwerlcen
langs het Moreelseparlc |
||||||||||||||||||
landsch IJzeren Spoorweg Maat-
schappij (HYSM), zetelde van meet af aan in Amsterdam, in een prachtig gebouw aan de Droogbak ten westen van het huidige centraal station. De Nederlandsche Rhijnspoorweg- Maatschappij (NRS) had haar hoofdkantoor aanvankelijk ook in Amsterdam, net als (tot 1874) de Nederlandsche Centraal- Spoorweg-Maatschappij (NCS). De directie van de door de rege- ring na i86o opgerichte Maat- schappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen (MES) of wel 'het Staatsspoor' (SS) verbleef in Den Haag, om vervolgens in 1871 naar Utrecht te verhuizen. Zo be- stonden er nog meerdere afwij- kende locaties, zeker voor de pe- rifere ondernemingen en de vele lokale spoorwegmaatschappijen. Kwaad van overdaad
Het monumentale vlagvertoon
uit de spectaculaire beginperiode van de Nederlandse spoorweg- maatschappijen tussen 1840 en 1860 riep al snel het nodige wan- trouwen op bij geldschieters en aandeelhouders. De HYSM moest zich in het jaarverslag van 1848 al verweren tegen vermeende ver- spillingen door de vaste bedrijfs- architect Cornelis Outshoorn bij diverse stationsgebouwen langs de lijn Amsterdam - Haarlem - Rotterdam. Maar het kwaad van overdaad strafte zichzelf: in hun luxueuze strijd om de klant waren de diverse spoorwegmaatschap- pijen druk bezig elkaar letterlijk dood te concurreren. Kapitaalgebrek bedreigde in hoge mate de verdere uitbreiding van het spoorwegnet. De ontwikke- ling stokte, de waarborgen van koning Willem I bij geldleningen waren ontoereikend en de rege- |
||||||||||||||||||
Middenrisalietvan
NS-Hoofdgebouw II |
||||||||||||||||||
De 'Inktpot' is het derde en bekendste van de hoofdgebouwen van de Nederlandse
Spoorwegen. In Hgb I, II en III, zoals ze in alle soberheid door het leven gaan, is niet alleen een halve eeuw architectuurgeschiedenis, maar ook een halve eeuw spoorweghistorie terug te lezen. Van neoclassicistische soberheid via pronkarchitec- tuur naar een aards gebouw vol mystieke schemering. |
||||||||||||||||||
66
|
||||||||||||||||||
IR. C. DOUMA
Het is een chauvinistisch misver-
stand dat Utrecht niet alleen al- tijd het centrale spoorweg- knooppunt van ons land is ge- |
weest, maar tevens het hoofd-
kwartier en het centrale zenuw- stelsel van de betrokken spoor- wegmaatschappijen. De directie van de oudste spoorwegonder- neming In Nederland, de Hol- |
|||||||||||||||||
vereniglng Oud-Utrecht
|
||||||||||||||||||
juni 2003
|
||||||||||||||||||
Links: Waterstaat-station
klasse UI in Harlingen Foto: C. Douma Rechts: NCS-station van
architect Kamperdijk Foto: C. Douma |
|||||||||||||||
schreef in een biografie: 'Wie hem
in die eerste jaren aan het hoofd van de Staatsspoorwegen zag werken en toezien, kreeg den in- druk van een harmonisch mens. Utrecht was een stad van orde, rangen en standen en zulks was een eigenschap die den heer s' Ja- cob buitengewoon voegde. Hij waardeerde nu eenmaal geen be- wegingen die tot excentriciteit of tot een buiten den band springen konden leiden. Kracht lag voor hem in zelfbeperking.' Welnu, het was misschien wel deze mengeling van gestreng- heid, saaiheid, soberheid en be- kwaamheid, die beide heren be- woog om de neoclassicistische ar- chitect N.J. Kamperdijk, eveneens woonachtig te Utrecht, uit te no- digen voor het ontwerp van hun nieuwe MES hoofdkwartier aan deMoreelselaan. |
|||||||||||||||
In die twintig jaar echter verzes-
voudigde het Nederlandse spoor- wegnet en de gehele achterstand ten opzichte van het buitenland was door keihard werken op in- drukwekkende wijze ingehaald. Miserabel was en bleef echter het gebrek aan vervoersintegratie en onderlinge samenwerking: sepa- rate stations voor de concurreren- de ondernemingen (ook in Utrecht!), lange loopafstanden, slechte onderlinge aansluitingen. Kamperdijk: Hoofdgebouw I
De Spoorwegwet van i86o leid-
de niet alleen tot de aanleg van een uitgebreid spoorwegnet van overheidswege, maar ook tot de oprichting van de MES, die vanaf 1862 haar vleugels uitsloeg in Den Haag. Dit geschiedde onder de bekwame en eenhoofdige lei- ding van de oud marineofficier Frederik s' Jacob, die tot eerste Directeur-generaal was be- noemd. Hij zou later een be- faamd Utrechter worden en zijn domicilie kiezen op een klein bui- tengoed in het parkje Nieuwer- oord (nu het terrein van NS Hoofdgebouw III, maar toen zijn particulier bezit). Secretaris ge- neraal van de nieuwe onderne- ming was eveneens een bekende Utrechter: H.P.G. Quack. Na zijn benoeming in i868 tot hoogle- raar Staatswetenschappen aan de Universiteit van Utrecht ging hij in de Westerstraat wonen. Zij waren het, die samen In 1869 be- sloten om de MES naar het meer centraal gelegen Utrecht te ver- huizen en aldaar een nieuw 'hoofdbureel' te bouwen. Prof. Quack was zijn spoorse op- perbaas zeer toegenegen en |
|||||||||||||||
ring zag zich al in 1860 via een
Spoorwegwet gedwongen om in te grijpen. Er werd een - wat wij nu zouden noemen - infrafonds opgericht, waaruit alle rail infrast- ructuur zowel wat betreft nieuw- bouw als instandhouding door de rijksoverheid zou worden gefi- nancierd, inclusief alle gebouwen en stations. De exploitatie van de diverse bestaande lijnen bleef echter in handen van die particu- liere maatschappijen, zij het dat de Staat der Nederlanden vele daarvan later alsnog overnam. Aldus waren het vooral anonieme Waterstaatsingenieurs die in het hele land de stations ontwierpen. Ze waren in dienst bij het ministe- rie van Binnenlandse Zaken, dat voor de stations een streng ge- normaliseerd systeem van vijf klassen kende. De klasse was af- hankelijk van de importantie van de plaats waarin zo'n exemplaar werd opgericht. We vinden ze nu nog bij tientallen terug In ons land, zoals in: Zwolle en Dor- drecht (klasse I), Alkmaar (klasse II), Harlingen (klasse III), Oister- wijk (klasse IV) etcetera. Gestandaardiseerde calvinisti- sche (en classicistische!) sober- heid sloeg als een grauwsluier toe In het hele land en instructies uit die periode luidden onder meer: 'iedere vorm van decoratiën dient te worden uitgebannen [...]', zo- dat weldra zelfs een gekartelde dakrand al als een frivoliteit werd beschouwd. Kortom: Waterstaat is wat-er-staat. Dit gestandaardi- seerde systeem van normalise- ring en kostenminimalisatie zou bijna twintig jaar ons land be- heersen en een stroom van iden- tieke stations opleveren. |
|||||||||||||||
Boven: Hoofdgebouw I ge-
zien vanuit het oosten Foto: HUA, 1878 Onder: Hoofdgebouw I
met door C. Vermeijs ontworpen derde verdieping uit 1879 Foto: HUA 1973 |
|||||||||||||||
67
|
|||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||||
juni 20os
|
|||||||||||||||
Die keuze blijft curieus, omdat
Kamperdijk in voorgaande jaren van 1863-1867 uitsluitend voor een geduchte concurrent had ge- bouwd namelijk de Nederland- sche Centraal-Spoorweg-Maat- schappij. Deze NCS werkte met |
Duidelijk is zichtbaar dat deze neo-
classicistische bouwsels minder saai, iets gevarieerder en speelser zijn dan de eerder getoonde Wa- terstaatsexemplaren, maar even- eens lijden onder strenge normali- satie (en onder noodgedwongen wit pleisterwerk wanneer regen- doorslag het onderliggende met- selwerk bedreigde!). Hier ligt de relatie met het weinig opwinden- de Hoofdgebouw I (Hgb I), dat - om Quack nog eens te citeren - 'geen bewegingen vertoont welke tot excentriciteit of tot een buiten den band springen kon leiden'. Voornaam en ingetogen
Op een deel van de hiertoe ge-
dempte Kruisdwarsvaart verrees in 1870-1871 het ietwat voorname, ingetogen blokvormige gebouw in neoclassicistische stijl met vleug- jes eclecticisme. Het rust op een hardstenen plint, waarboven een gepleisterde bel-etage en vervol- gens twee en later drie verdiepin- gen kantoren. In verticale zin wordt het geleed door midden- en hoekrisalieten, de laatsten be- kroond met een gestuct driehoe- kig fronton. De middenrisalieten bestaan aan de stadszijde uit een ingangsportaal met drie rondbo- gen en gietijzeren hekjes op de bel-etage en een balkonhek op de eerste verdieping. Ze worden be- kroond met opzetstukken met een boogvormig fronton met voluten en obelisk. Daarop is de allegori- sche voorstelling van het gevleu- gelde wiel met bliksemschichten aangebracht, dat allerwege werd gebruikt om de snelheid van de nieuwe stoomtractie uit te beel- den. Van het zeer sobere interieur is alleen de monumentale trap vermeldenswaard, met alterne- rend dubbele en enkele opgangen. De strenge symmetrische opzet van het gebouw is puur classi- cisme. De mengeling van stuc- werk en gewoon metselwerk, de rustica-uitvoering van de bel- etage, de genoemde opzetstuk- ken met renaissance-elementen en dergelijke vertonen ook eclectische trekjes. |
|||||||||||||||
Het gebouw bleek voor de snel
groeiende MES al na acht jaar te klein en in 1879 zette stadsarchi- tect C. Vermeijs er een extra ver- dieping met dakbalustrade op.^ Hij voegde bovendien vele fron- tons en raamomlijstingen toe, waardoor de gevels aan voor- naamheid hebben gewonnen. Waarom Kamperdijk zijn schep- ping niet zelf heeft mogen uit- breiden en voltooien, wordt in geen enkel archief vermeld. Beminnelijk vakman
Kamperdijk bouwde in zijn leven
vele kerken en pastorieën, zowel voor de Nederlandse Hervormde kerk als voor rooms-katholieke pa- rochies. Ook het aartsbisschoppe- lijk paleis Maliebaan 40 uit 1868 komt uit zijn veelzijdige koker en werd als particuliere villa ontwor- pen voor nota bene de president- directeur van de Nederlandsche Rhijnspoorweg-Maatschappij (!) en later verkocht aan aartsbis- schop mgr H. v.d. Wetering. Zo vinden wij - in nog geen twin- tigjaar tijds - deze particuliere ar- chitect Kamperdijk terug in de di- rectiekamers van drie verschillen- de spoorwegondernemingen, die eikaar flink naar het leven ston- den: de NCS, de NRS en de MES. Het kan er alleen maar op duiden dat Kamperdijk een bekwaam en beminnelijk vakman was, die met vele opdrachtgevers door één deur kon. Twintig jaar lang, van 1850 tot 1870 was hij overigens ook betrokken bij een ingrijpende restauratie van de Domkerk, alvo- rens aan Hgb I te beginnen. Klinkhamer: Hoofdgebouw II
In 1890 ging de failliete NRS ter
ziele. Haar lijnen werden ver- deeld tussen MES en HYSM, waarna de hoofdlijnen van ons spoorwegnet in hoofdzaak wer- den geëxploiteerd door deze twee grootste resterende onder- nemingen. De grote monopolie- bloeitijd, die vanaf 1890 volgde, is een belangwekkende periode van hoogtepunten uit onze spoorwegarchitectuur. |
||||||||||||||||
Station Groningen in neo-
renaissance stijl uit 1893
Foto: C. Douma
|
||||||||||||||||
Station Maastricht een soortgelijke klassenindeling
(1913) van architect en Standaardplattegronden als VanHeukelom het Staatsspoor, zij het met Foto:C. Douma slechts drie klassen. Bij de aanleg van de NCS-lijn Utrecht - Amers- foort - Zwolle - Kampen kreeg Kamperdijk de opdracht om de gevelaanzichten te ontwerpen, te beginnen bij Amersfoort Smalle- pad (thans Rijksmonument), Nij- kerk, Hulshorst, Putten, Ermelo, Nunspeet (later vervangen). Har- derwijk en 't Harde (onlangs ver- vangen) tot aan Zwolle. Dit laat- ste station was in eerste aanleg weliswaar een Waterstaatstation van de MES, maar nadat de NCS hier bij in kwam wonen, kreeg Kamperdijk de speelruimte om in- vloed op het uiterlijk uit te oefe- nen. Dat is zichtbaar in de uitzon- derlijke middenrisaliet met classi- cistisch fronton, gedragen door gekoppelde pilasters boven de in- gang, een element dat bij overige Waterstaatstations niet of nau- welijks voorkomt. |
||||||||||||||||
68
|
||||||||||||||||
vereniging Oud*Utrecht
|
||||||||||||||||
juni 200S
|
||||||||||||||||
grafie' met zinnebeeldige reliëfs,
tableaus en cartouches waarin de triomf van de spoorwegen wordt begroet als de 'Nieuwe Tijd'. De middenrisaliet, met elemen- ten van de vroege Franse Renais- sance, valt op door de ramskop- pen als klauwstukken en de bran- dende toortsen in de topgevel. Je raakt eigenlijk niet uitgekeken op de rijke decoratie, die enkele be- kende thema's uit genoemde spoorwegiconografie behandelt. Van boven naar beneden: beelden van Handel en Nijverheid in de nissen, reliëfs met stoom-uitbeel- dingen en tussen de drie gekop- pelde boogvensters de medail- lons met koppen van drie stoom- pioniers Watt, Papin en Stephens- on. De in lichte natuursteenblok- ken uitgevoerde entreepartij op bel-etage niveau bevat de hoofd- ingang onder een overwelfd por- taal met ter weerszijden getralie- de vensters met rijk gesneden omlijstingen en lantaarns. |
|||||||||||||||
Links: Hoofdgebouw II
gezien vanuit het noordoosten met rechts verbindingspoort naar Hoofdgebouw I Foto: HUA, 1895 Rechts: 'Velodtas' (Snel-
heid), reliëf door Elisée van den Bossche op de oostkant van de verbindingsbrug Foto: HUA, 1955 |
|||||||||||||||
gebreidelde groei allang uit haar
Hgb I-jas gegroeid en kocht een bouwterrein, waarop vroeger het buitenhuis Puntenburg had ge- staan. De bekende Amsterdamse particuliere architect Jacob F. Klinkhamer kreeg de opdracht voor dit tweede administratiege- bouw van de MES. Dat is opval- lend omdat hij tot dan toe geen enkele relatie had met welke spoorwegmaatschappij dan ook. Pas na de voltooiing van Hgb II ontwierp Klinkhamer in 1896 in een vriendelijke villastijl nog enige stationsgebouwtjes voor het boe- meltje Utrecht - Baarn van de Utrechtse Locaalspoorweg Maat- schappij (UU\A). Het betreft de sta- tions Soest (nu een architectenbu- reau), Soestdijk (leegstaand) en Baarn Buurtsporen (verheugend voorbeeld van hergebruik als res- taurant), alle drie zijn ze momen- teel beschermd rijksmonument. Lust voor het oog
Ook voor wie geen adept van 19e
eeuwse neostijlen is, zijn de har- monische verhoudingen en de fraaie detailleringen van dit prachtige brok zuivere neorenais- sance indrukwekkend. Door mid- del van een luchtbrug in dezelfde stijl werden Hgb I én II tot één ad- ministratief geheel gekoppeld. Wat het gebouw ook gemeen heeft met de praalstations uit die tijd is een rijke 'spoorse icono- |
|||||||||||||||
Omdat de spoorwegen weinig of
geen invloed ondervonden van concurrentie van het overige ver- voer, waren de financiële midde- len van dien aard dat men zich fraaie gebouwen met een exclu- sief en weelderig aanzien kon ver- oorloven. Die bleven in rijkdom niet achter bij stadhuizen, musea, postkantoren en andere openbare gebouwen uit die tijd. De MES sloot de periode van Waterstaats- tations definitief af en particuliere architecten van naam en faam kregen opdracht om in een ro- mantische mengeling van neo- gotiek en neorenaissance een scala van indrukwekkende sta- tions te bouwen. Voorbeelden daarvan zijn: P.J.H. Cuypers (Am- sterdam Centraal Station, 1889), Eduard Cuypers, ('s Hertogen- bosch, 1896), Rijksbouwmeester C.H. Peters (Nijmegen, 1892), I. Gosschalk (Groningen, 1893) en vele anderen. De HYSM deed hier niet voor on-
der, maar had weer zijn eigen ar- chitect in vaste dienst: D.A.N. Mar- gadant. Hij ontwierp onder meer het fraaie tweede station Den Haag Hollands Spoor (1893) in neorenaissance-stijl. In die context van een onbedreig- de bloeitijd en een overdadige pronkarchitectuur moeten we het fraaie neorenaissance-gebouw Hoofdgebouw II (Hgb II) uit 1895 plaatsen. De MES was in haar on- |
|||||||||||||||
Bouwkundige termen
bas-reliëf: halfverheven beeldhouwwerk
bossering: blokken natuurstenen met een ruw behakt uiterlijk cartouche: een sierlijk omlijst vlak waarin een opschrift staat cassetteplafond: plafond met verdiepte panelen/vlakken console: draag-/kraagsteen, draagt iets, vaak fraai vormgegeven fronton: driehoekige bekroning van een gevel klauwstuk: zit vaak aan weerszijden van een bekroning, bij- voorbeeld in de vorm van een (dieren) klauw pilaster: platte kapiteel/zuil of muurpijler risaliet (midden- en hoekrisaliet): vooruitspringend bouwdeel speklaag: natuurstenen band in de gevel voluut: spiraalvormige (gekrulde) versiering |
|||||||||||||||
69
|
|||||||||||||||
vereniging Oud«Utrecht
|
|||||||||||||||
juni 20os
|
|||||||||||||||
Ook dit onderkelderde gebouw
heeft een natuurstenen plint met kelderramen en telt drie vol- ledige verdiepingen, maar de twee omlopende hoekrisalieten van de voorgevel zijn voorzien van een extra verdieping met |
|||||||||||||||||||
de siert. Hij maakte onder meen
- de beide leeuwen onder balda-
kijn met schild, respectievelijk het wapen van Utrecht en het Nederlandse wapen, beiden te- gen de middenzuil van de brug; - aan parkzijde ter weerszijden
een natuurstenen reliëf resp. de KRACHT (Hercules bedwingt de Kretenzische stier en temt de Nemëische leeuw) en de SNEL- HEID (Velocitas op een door de lucht voortijlende wagen, be- spannen met vogels, schitte- rend uitgevoerd in bas-reliëf met mooie details) - aan de Laan van Puntenburg
twee plaquettes met elk een deel van een vers van Isaac da Costa uit 1840, geïnspireerd door de eerste trein in ons land. De plaquettes tonen slechts wat
gerangschikte strofen. Het volle- dige gedicht - vol ronkende pa- thetiek - luidt als volgt: 'Zie langs zijn tweelingslijn dien fei-
len salamander! Vuur sist het uit zijn buik, die ram-
melt over d'aard Hij voert bevolkingen en legers in zijn
staart, metalen tenten, die met bliksemende
wielen wat stand houdt, waar hij schreeuwt,
verplettren en vernielen. Hij runt, hij vliegt, hij rukt, verwaten
en verwoed. afgronden in 't gezicht, en bergen te-
gemoet die wijken, of-doorboord- een open
heirbaan laten. De steden naadren tot elkander, vol-
ken, staten, doorkruisen en mengen zich. Eén
zelfde stoomkrachtvaart sleept heel ons menschdom voort en
effent heel onz' aard!' Van Heukelom:
Hoofdgebouw III Ongekende verschillen in archi-
tectuuropvattingen zijn in het en- semble van de drie spoorwegbol- werken aan het Moreelsepark waar te nemen, terwijl ze een tijdsbestek van nog geen vijftig jaar omvatten. In zijn boek over |
2000 jaar stedenbouwkundige
ontwikkeling in Utrecht schreef de architectuur-recensent R. Blijs- tra hierover: 'Karakterloosheid, fantasieloze onmacht èn een nieuw ontwaken naast elkaar. Hgb I toont de karakterloze neo- klassieke stijl van de negentiende eeuw als een periode van neer- gang van ons volk. Daarnaast ver- rees het tweede gebouw, dat in zijn mengeling van Hollandse en Franse neo-renaissance onmacht en kopieerlust toont, maar....dan volgt daarop de herleving van de Nederlandse bouwkunst en de hergeboorte van het aloude, eer- lijke, sobere en stoere nationale materiaal: de baksteen.' Het moge in grote lijnen waar zijn - de 20e eeuw genereerde nu een- maal vanaf het begin veel meer nieuwe bouwstijlen en innoveren- de ontwikkelingen dan de 19e -, feit blijft dat het ook hier geprezen Hgb lil in die tijd aan veel negatie- ve kritiek onderhevig was. Wie bij- voorbeeld het enige jaren eerder gereed gekomen Scheepvaarthuis uit 1916 in Amsterdam nauwkeu- rig beschouwt - als vroeg product van de Amsterdamse School - ervaart dat er in die periode al een heel wat joyeuzere en uitbun- diger gedecoreerde baksteen- architectuur in ons land bestond dan die van de strenge, sobere, in- getogen, introverte kloosterachti- ge Utrechtse kantoorkolos. Perronkappen en
stationsgebouwen Van Heukelom, geboren in 1870,
studeerde al in 1891 in Delft af als civiel ingenieur, waarna hij hij in vaste dienst trad bij de MES. Om- dat hij een opleiding tot construc- teur had gevolgd, werd hij belast met het ontwerp van enige spraak- makende perronkappen, zoals die van Utrecht CS uit 1895 (die con- structief thans tot ondergang ge- doemd zijn) en de zeer lange over- kappingen van 's-Hertogenbosch uit 1896. De laatstgenoemde zijn vijfjaar geleden zorgvuldig geres- taureerd en op de lijst van Rijksmo- numenten geplaatst. |
||||||||||||||||||
boogvensters en een torenachti-
ge bekroning met gebeeldhouw- de natuurstenen klokgeveltjes met driehoekige frontons en fraai opengewerkte zuilenkoe- peltjes met windvaan. Dit alles is zo weinig Hollandse Renaissan- ce, dat we voor deze onderdelen beter van invloed van de Franse renaissance kunnen spreken. Het geheel van levendige bak- steenarchitectuur, met details als speklagen, blokken, bosserin- gen, banden, obelisken, vazen, lantaarns, boognissen, uitkra- gende pijlers, allegorische voor- stellingen, blijft ook voor de toe- schouwer van vandaag een lust voor het oog. Het opschrift In gouden letters 'STAATSSPOOR- WEGEN ANNO 1895' onder- streept het zelfbewustzijn en de triomf van het bloeiende staats- spoorin die periode. 'Bliksemende wielen'
Opvallend is dat de decoratie van
de verbindingsbrug tussen ge- bouw I en II - ondanks de utilitaire functie een koppeling tussen twee gescheiden administraties - nog uitbundiger is dan op het hoofd- gebouw zelf Hiervoor werd de Belgische beeldhouwer Elisée van den Bossche ingeschakeld, wiens werk diverse stations uit die perio- |
|||||||||||||||||||
Belgische trekpaarden
met slede in de bouwput
van Hoofdgebouw UI
Foto: HUA, 1918
|
|||||||||||||||||||
70
|
|||||||||||||||||||
%
|
|||||||||||||||||||
vereniging Oud-Utrecht
|
|||||||||||||||||||
juni 200S
|
|||||||||||||||||||
Links: Hoofdgebouw III
van de NS
Foto: HUA, 1921-1925
Rechts: Interieur
Hoofdgebouw lil De 'lege' 56 meter hoge toren. Foto: NS, ca. 1947-1952 |
||||||||||||
Maar vanaf igoo kreeg de archi-
tectuur zijn volle aandacht. Tot zijn ontwerpen horen de stations van: Hengelo (1901, verwoest in de Tweede Wereldoorlog), Roosendaal (1906, met uitzonde- ring van de voorgevel die door Knuttel ontworpen werd), Baarie Nassau (1906, een gigantisch maar onbenut gebleven grenssta- tion en douanekantoor). Voeren- daal (1913, in een totaal afwijken- de villastijl), Eindhoven (1912, eveneens een oorlogsslachtoffer). Weert en Geldrop (1912, met to- rentje en klokgevel), station Schin op Geul (1913) en tenslotte Maas- tricht (1913 in pseudo-Maasrenais- sance en met gebrandschilderde ramen van Jan Schouten, conform het latere Hgb III). Vanaf 1918 kwam er echter een einde aan deze overdadige sta- tionsarchitectuur. Door verschil- lende oorzaken kwamen de spoor- wegen in een crisis terecht. De concurrentie van andere vervoer- middelen was een van de belang- rijksteoorzaken. Er was sprake van een stormachtige groei van het particuliere autobezit en een toe- nemend gebruik van vrachtwa- gen, bus en tram, waarvoor de overheid een uitgebreid wegennet begon aan te leggen. De spoorwe- gen hadden ook steeds meer last van de ongunstige, want excentri- sche ligging van stations buiten de stad. In het besef dat de sociaal én economisch belangrijke spoorwe- gen in stand moesten worden ge- houden, zij het in herziene vorm, greep de overheid opnieuw in. In die zware jaren zochten MES |
en HYSM ook steun bij elkaar en
in 1917 richtten ze een samenwer- kingsverband op, dat uiteindelijk in 1938 zou leiden tot het staats bedrijf 'N.V. Nederlandse Spoor- wegen' met de Rijksoverheid als enige aandeelhouder. Van Heukelom werd benoemd tot Chef van de Dienst van Weg en Werken (wat nu directeur In- fra zou heten) waarna hem in 1917 een eredoctoraat aan de Technische Hogeschool in Delft werd verleend wegens zijn grote verdiensten als civiel ingenieur. Hierbij werd gememoreerd dat ten gevolge van zijn benoeming tot genoemde hoge functie bij de MES 'het hem wel niet meer zou zijn vergund om zich aan zijn lievelingsarbeid, de schone bouwkunst, te wijden omdat zich een gans nieuw en uitge- breid arbeidsveld had geopend [...]'. Welnu, die voorspelling kwam niet uit. Opdoemend in een droom
De fusie tussen Staatsspoor en
HYSM in dat zelfde jaar 1917 had voor de huisvesting van de beide administraties grote gevolgen: i.6oo werknemers dienden een nieuwe huisvesting te krijgen. Daartoe werd het aardige parkje Nieuweroord aangekocht. Dit idyllisch oord met vijvertjes, boogbruggetjes en het buiten- goed van oud-directeur s' Jacob werd vrijwel geheel opgeofferd aan Hgb III, een kolos van 100 bij 86 meter. Boze lokale kranten schreven in die dagen: 'Hebt ge het al gehoord, / van 't parkje |
Nieuweroord / Dat liefelijke Oord
/ dat bruutweg werd vermoord.' Ondanks zijn zware manage- mentfuncties aarzelde Van Heu- kelom geen ogenblik, toen de hoofddirectie hem begin 1918 polste voor ontwerp en bouw- leiding van dit nieuwe grote ad- ministratiekantoor, dat binnen drie jaar gerealiseerd diende te zijn. Het schetsontwerp ont- stond in een halve dag, het uit- gewerkte definitieve ontwerp binnen vier weken... Bekend is de beschrijving die me- vrouw Van Heukelom geeft in het gedenkboek van haar man over de totstandkoming van zijn inspira- tie: 'terwijl hij een bespreking had met zijn ingenieurs, zag hij het op- eens voor zich en tekende, al pra- tende met en luisterende naar den ander - op een vloei, dat daar toe- vallig voor hem lag - in grote con- touren het gebouw, zoals hij het innerlijk als in een droom zag op- doemen: de grote blokken met de verticale lijnen, de toren die er uit oprees, heel het machtige com- plex, de voorlopige visie waaruit later het geweldige monumentale gebouw zou uitgroeien'. Maar wie kennis neemt van het winnende ontwerp uit 1908 van de Finse architect Saarinen voor het nieuwe Parlementsgebouw in Helsinki, komt tot andere conclu- sies. Saarinen won de eerste prijs, maar realisatie bleef uit, waarna hij in 1915 gefrustreerd en verbit- terd naar Amerika emigreerde, waar hij in Chicago bakstenen kantoorkolossen als de Tribune Tower realiseerde.............. |
||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
||||||||||||
juni 2003
|
||||||||||||
wat hij tot nu toe gewrocht had.
Dat ogenblik kwam, toen hij - hun- kerend naar scheppend werk - zich mocht uiten in zijn volle kracht, in omhoog strevende lijnen, in machtige blokken stapelingen, in kleurige baksteenbouw, in mys- tiek Rembrandt-licht, in alles wat hem innerlijk vervulde, in even- wicht van hart en hoofd.' Ondanks deze verheven taal kun- nen we stellen dat Hgb III een zeer aards gebouw is geworden, dat ondanks de sterke verticale gele- ding veeleer indruk maakt door zijn zware massaliteit dan door zijn verticaliteit. Aards zijn ook de gebruikte kleuren: donkere bruin- rode baksteen met zwarte voe- gen, in het interieur aangevuld met gangwanden van geglazuur- de donkergele en donkergroene baksteen, als een wandeling in een vochtige herfstmiddag. Zo'n wandeling door de onderliggende souterrains en de trappenhuizen met vleermuizen roept herinne- ringen op aan de spookachtige 'Kerkers' van Piranesi. Is dit wel- licht het ingewand van de aarde? Het gebouw is niet hemelstre- vend, de verticaliteit is een opge- tilde horizontaliteit, het is in geen enkel opzicht een wolkenkrabber die als een raket de aarde wil ver- laten, maar eerder een massief bergplateau waar sinds een paar jaar een echte vliegende schotel onverwacht is neergedaald. Mystieke schemering
Fascinerend is de aanblik van het
loze interieur van de 56 meter hoge toren, in feite de meest tot de verbeelding sprekende ruimte van het bouwwerk. De architect heeft deze ruimte optisch verkort door de doorsnede van de schacht naar boven toe geleidelijk te ver- wijden. Pilasters en wanddikte versmallen geleidelijk, de afname van het gewicht onderstrepend, wat een bijzonder effect oplevert voor een waarnemer met oog voor detail. Het lampornament van opaalglas bovenaan in het cassetteplafond vormt een licht- gevend baken in de mystieke |
|||||||||||||||
Met name de verbluffende gelij-
kenis met het Parlementsgebouw ontwerp doet ons afvragen of Van Heukelom zijn visioen niet op andere wijze kreeg ingegeven, na- melijk via de talloze eerdere publi- caties in de Europese vakpers over zijn beroemde Finse collega. We zullen het nooit weten. Wat we wél weten is het feit dat Van Heu- kelom een buitengewoon goed organisator was. 8 Februari 1918 werd het ontwerp goedgekeurd, in april stemde de gemeenteraad in met de verkoop van park Nieu- weroord en twee dagen later stond de schutting om het bouw- terrein. Vanaf dat moment ont- popte Van Heukelom zich als een ongelooflijk inventieve ontwerper en bouwprojectleider. De schaarste aan bouwmaterialen was ten gevolge van de Eerste We- reldoorlog groot, de rantsoenering onontkoombaar en het gebrek aan staal funest. Er moesten 22 miljoen bakstenen worden ver- werkt, waarvan er gemiddeld 400.000 stuks per week moesten worden aangevoerd, naast 4.000 kubieke meter eikenhout. Van Heukelom 'vorderde' twee steen- fabrieken in Schijndel en Houten, die uitsluitend voor de spoorwe- gen mochten bakken, mits hun ovens zouden worden gestookt met nog bruikbare cokes uit de lo- comotiefsintels van diezelfde spoorwegen. Ontroerend is het om daarbij te realiseren wat een kinderarbeid daar in die tijd nog aan te pas kwam: langs lange rijen tafels en schragen stonden 13-jari- ge jongens die sintels stuk voor stuk te schiften en te selecteren. Van Heukelom lobbyde bij minis- ters in Den Haag voor extra rant- soenen steenkool, hij richtte een eigen timmerfabriek op in Mo- lenheide, hij liet een compleet Limburgs bos opkopen voor het eikenhout, hij bracht zes eigen schepen en sleepboten in de vaart voor de dagelijkse trans- porten van bouwmaterialen en - last but not least - hij richtte een eigen aannemingsbedrijf op als dochteronderneming van de |
|||||||||||||||
spoorwegen: het Spoorweg-
bouwbedrijf, dat later zou uit- groeien tot het huidige Strukton. Op de rails gezet
Als we ons proberen voor te stel-
len wat deze grandioze organisa- tie en improvisatie moet hebben betekend voor een man, die te- vens als directeur belast was met alle grote infrastructuurwerken en daarbij ook als architect bij di- verse grote bouwwerken optrad, dan past slechts bewondering. Immers, naast dit gigantische project bouwde hij tegelijkertijd in het hele land locomotief- loodsen, goederenloodsen, em- placementen, spoorbruggen, be- tonviaducten, perronkappen en dienstwoningen. Het grote respect geldt ook voor de uitvoering: in de diepe bouw- put moesten grote lagen zand worden ingetrild, omdat op de lo- catie vroeger vestingwerken had- den gestaan. Omdat trilmachines ontbraken, liet men drie zware Belgische paarden met sleden weken lang door het zand stam- pen, net zo lang tot een smalle ij- zeren staaf er niet meer in weg zakte. Nieuwsgierige Utrechtse omstanders noemden dat 'het Heukelomse paardenmiddel'. Die stalen staaf inspireerde tot een ingenieuze vorm van herge- bruik en recycling. Bij gebrek aan staal gebruikte Van Heuke- lom 21 kilometer oude spoorsta- ven voor een sterke wapening van de fundering. Wat ook de toekomst van dit gebouw moge worden, we kunnen dus stellen dat het 'op het spoor en voor het spoor is gebouwd'. Het werd letterlijk op de rails gezet, ledere twee maanden groeide een verdieping. Foto's uit het Utrechts Archief laten zien hoe onvoorstel- baar veel bouwvakkers daar ston- den te zwoegen in een uiterst knap gepland en geleid bouwpro- ces. Zijn vrouw schreef later: 'De tijd was genaderd dat hij - tot volle rijpheid gekomen - zijn grootste levenswerk zou volbrengen, het- welk de kroon zou zetten op alles |
|||||||||||||||
72
|
|||||||||||||||
%
|
|||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||||
juni 2003
|
|||||||||||||||
Link: Inrichting van de
commissarissenzaal in Hoofdgebouw III Foto: NS, ca 1920-1945 Rechts: Vogelvluchtgezicht
op de drie NS-hoofd- gebouwen Foto: HUA, 1938 |
|||||||||||||||
schemering. De brede trappen
van het hoofdtrappenhuis, die zich om deze schacht heen slin- geren, leveren in overhoekse perspectieven welhaast Esscher- achtige taferelen op. Diverse ramen van dit trappen- huis zijn, evenals de commissa- rissenzaal, voorzien van decora- tieve monumentale glas-in- lood ramen van ir. Jan Schou- ten. Zij vormen, samen met de vier gestileerde koppen boven de hoofdingang, in feite de eni- ge toegevoegde decoratie. Het lijkt bijna alsof de sober opere- rende spoorwegdirectie zich heeft laten leiden door de uit- roep 'das Ornament ist ein Ver- brechen' van de Weense archi- tect Loos. Die hoofdingang met zijn monumentale vijftien tre- den hoge toegangstrap is overi- gens een straf voor slecht ter been zijnde bezoekers. Innoverend voor die tijd zijn de in het zicht gelaten gewapend be- tonbalken met consoles, die hier en daar in het interieur zijn toe- gepast. Versierd met eenvoudige keramische blokjes vormen zij een levendige afwisseling met de dominerende gemetselde boogconstructies die in het inte- rieur overheersen. Prachtig en Berlagiaans is ook het fraaie smeedwerk van het bouwbeslag op de houten toegangsdeuren waarje uren naar kunt kijken. Verdwenen is het authentieke, door Van Heukelom zelf ontwor- pen meubilair van stoer eiken- hout, waaraan ik zelf in de jaren zestig nog met plezier tien jaar heb gewerkt. Heel bijzonder wa- |
ren de interieurdetails, waaruit
grote zorg en aandacht voor het personeel bleek. Zo zorgde Van Heukelom voor wastafels in apar- te kastjes op elke kamer (inkt- vingersl), een centraal gestuurde klok in houten omlijsting op ie- dere kamer en voor rustbanken voor ingenieurs na nachtarbeid. Verdwenen is ook de binnenhof, die volgens oude foto's prachtig moet zijn geweest: daktuin, grindpaden, heesters in sierpot- ten en mooie smeedijzeren lantaarns. Het is verworden tot een ordinaire los- en laadplaats annex opslag en rijwielstalling. Onder het wakend oog van de Rijksdienst voor Monumenten- zorg is dit rijksmonument in de afgelopen twee jaar zorgvuldig en grondig gerenoveerd en qua interieur aan moderne kantoor- eisen aangepast met behoud van alle hiervoor opgesomde karak- teristieke elementen. Het wordt verhuurd aan taakorganisaties, die zich hebben losgemaakt van NS. De hoofddirectie zelf heeft duidelijk te kennen gegeven er niet meer in te willen... Tekenend voor dit 'afstand ne- men tot' én 'afstand doen van' is het feit dat Hgb III thans één van zijn vele bijnamen heeft gekre- gen: het mag uitsluitend nog de 'Inktpot' worden genoemd. Dat impliceert dat het sterke chrono- logische ensemble nu een inter- ruptie vertoont en respectievelijk Hgb I, Hgb II, de Inktpot en Hgb IV heet. Een treurig makende in- breuk op een zeer waardevol en- semble, waar in de volgorde voor kenners de hele ontwikkelings- |
geschiedenis van onze spoorwe-
gen is terug te vinden. Maar een greintje historisch besefis helaas bij de huidige bestuurderen niet terug te vinden. Ir. C. Douma is voormalig bouwmeester
bij de Nederlandse Spoorwegen. Hij schreef o.a. Stationsarchitectuur in Neder- land J938-i998(Zutphen 1998). |
|||||||||||||
Bronnen
Bakker, M. en J.G. Roding, George Willem
van Heukelom (1870-1952). Innovatieve constructies en sobere monumentaliteit (Rotterdam 2000) Blijstra, R., 2000jaar Utrecht Stedebouw-
kundige ontwikkeling van castrum tot centrum (Utrecht, Antwerpen 1969) Broeke, W. van den, e.a. (redactie), Bron-
nen op het spoor. Gids voor onderzoek naar de geschiedenis van de spoorwegen in Nederland. 2e dr. (Utrecht 2000). Heukelom - van den Brandeler, Henriëtte
van, Dr. ir. G. W. van Heukelom. De ingenieur - de bouwmeester - de mens (Utrecht 1953) Hulzen, A. van, Utrecht bij gaslicht (Den
Haag 1976) Jaarverslagen Maatschappij tot Exploitatie
van Staatsspoorwegen (MES) |
|||||||||||||||
Noten
1. Dit is een enigszins bewerkte versie van
de gelijknamige lezing die ir C. Douma op 18 februari van dit jaar hield in Pieterskerk te Utrecht. Het betrof de achttiende Nicolaas van der Monde- lezing, georganiseerd door de Vereniging Oud-Utrecht. 2. De Rijksdienst voor Monumentenzorg
vermeldt vreemd genoeg A. Vink als architect. |
|||||||||||||||
vereniging Oud'Utrecht
|
|||||||||||||||
juni 2003
|
|||||||||||||||
Jaarverslag Vereniging Oud-Utrecht 2002
|
|||||||||||||
Algemeen
Bestuur, redacties en commissies
De samenstelling van bestuur, redacties en
commissies was in 2002 als volgt: Bestuur
mr P.A. Blok, voorzitter
mw drs CCS. Wilmer, secretaris P. Kroes, penningmeester, leden- administratie mwdrs M.E.C. Dirven, lid (publiciteit,
ledenwerving) drs P. Leonhart (tot 6 juni) drs J.L Torenbeek lid redactie Tijdschrift (6juni-14 november) mw drs J. Vroemen, lid (cultureel erfgoed) J.H. de Wit, lid (activiteitencommissie) Redactie Tijdschrift
dr A.H.B, van den Hoven van Genderen
drs M. van Lieshout, eindredacteur
mw drs M.C. van Oudheusden
mw drs J.C.M. Pennings
P. Rhoen
mwdrs B.van Santen
drs J.L. Torenbeek, namens het bestuur (juni -
november)
mw dr M. van de Vrugt
mwdrsM.A. Vugts
Redactie Jaarboek
mw drs M.A. van der Eerden-Vonk
dr P.D.'t Hart, voorzitter
drs H.L.Ph. Leeuwenberg
drsA. Pietersma
dr J. Renes
drsM.H.Stafleu
mwdrsE.Tobé
Activiteitencommissie
P.J.M.Collard
MwL. Oudshoorn
mw drs P.M. Stoppelenburg
mwN.VIot-Werner
J.H. de Wit, namens het bestuur, voorzitter
Commissie Actuele Ontwikkelingen
D. van Batenburg (tot 6 juni)
irJ.N.M. deCrood |
|||||||||||||
2003). Eerstgenoemde werd aan het eind
van het jaar opgevolgd door de heer K. van Vliet, een opvolger voor mevrouw Van San- ten werd nog niet gevonden. De heer Luijsterburg trok zich terug uit de Ac- tiviteitencommissie. In de voorjaarsvergadering nam de heer D.
van Batenburg afscheid van de Commissie Cultureel Erfgoed, destijds Commissie Actu- ele Ontwikkelingen genoemd, waarvan hij initiatiefnemer is geweest. Ter voorbereiding van het 80-jarig bestaan van de vereniging in 2003 werd een lustrum- commissie gevormd die als taak kreeg een gecombineerde lustrumviering en Stichten- dagte organiseren. De heer Blok trad op i juli aan als bestuurslid
van de Stichting Steunfonds Oud-Utrecht, een van de twee statutair vereiste zetels van- uit het bestuur van de vereniging. De vereniging telde in 2002 1.910 betalende
leden. Dit aantal is als volgt verdeeld: 1.618 gewone leden, 76 huisgenootleden, 52 jeugd- en U pasleden, 76 instellingen met winstoogmerk en 1 sponsor. Daarnaast telt de vereniging een aantal leden dat om ver- schillende redenen het lidmaatschap krijgt aangeboden. Helaas waren er enkele tiental- len leden die ondanks twee aanmaningen aan het eind van het jaar hun contributie nog niet hadden betaald. Daarmee blijft het aan- tal leden van de vereniging rond de 2.000 schommelen. Publiciteit
Er werd een nieuwe folder uitgebracht die
ruim werd verspreid en waarmee een aantal nieuwe leden werd geworven. Dat gebeurde ook via de herziene website. De heer Tirion zorgde voor de vormgeving van de folder en de website. Met vergrote teksten van de fol- der en foto's die de verenigingsactiviteiten moeten illustreren werd de vouwwand op- getuigd die onderdeel vormt van de stand waarmee de vereniging zich bij culturele ma- nifestaties presenteert. Tijdschrift
Het Tijdschrift verscheen zeven keer. Het ze-
vende, extra nummer was een themanum- |
|||||||||||||
LA. vanderTuuk
mw drs J. Vroemen, namens het bestuur
Projectgroep Singels
drsC.H. Abrahamse
ir CA. Bos
drsTh.P.F. Haffmans
mw drs J. Vroemen, namens het bestuur
Lustrumcommissie
mw drs M.E.C. Dirven, namens het bestuur
mwM.I.Y. Idsinga
dr H. Muller
drs J.J. Smit, voorzitter
mwN. Vlot-Werner
Oud-Utrecht op Internet
J.Tirion
Stichting Steunfonds Oud-Utrecht
mr P.A. Blok, namens het bestuur (v.a. 1 juli)
drs J.D. Carrière
P. Kroes, namens het bestuur
Het bestuur vergaderde negen keer op de
vaste vergaderplaats, de Fundatie van Rens- woude, een keer ten huize van de voorzitter, een keer bij de secretaris en een keer, samen met de Activiteitencommissie, bij de pen- ningmeester. Verder was een delegatie van het bestuur aanwezig bij een vergadering van de Jaarboekredactie. In het bestuur werd de vacature die was ont-
staan na het vertrek van mevrouw Van de Vrugt opgevuld door de heer drs J.L Toren- beek. Deze zag zich wegens onverwachte uit- breiding van zijn werkzaamheden helaas ge- noodzaakt zijn bestuursfunctie na enkele maanden weer neer te leggen. De heer Leon- hart, vorig jaar benoemd als opvolger van de heer De Bruin, moest wegens het aanvaar- den van een andere functie zijn bestuurslid- maatschap vroegtijdig opgeven. Aan het eind van het jaar overleed de heer Kroes plotseling. Hij was ruim zeven jaar penningmeesteren beheerder van de leden- administratie van de vereniging geweest. In de Tijdschriftredactie kondigden de heer Van den Hoven van Genderen en mevrouw Van Santen hun vertrek aan (in de loop van |
|||||||||||||
74
|
|||||||||||||
verenlging Oud*Utrecht
|
|||||||||||||
juni 200i
|
|||||||||||||
mer, gewijd aan rampen en catastrofes. Er
werden in de vormgeving kleine veranderin- gen doorgevoerd. Door een andere indeling van de drukveilen kon het aantal kleurenpa- gina's met vier worden uitgebreid. Een ru- briek over Utrechtse gevangenissen en de geschiedenis van sancties op criminaliteit liep het hele jaar door. De rubrieken Van de bestuurstafel, Cultureel Erfgoed en Litera- tuursignalement werden voortgezet. Jaarboek
Het Jaarboek 2002, een coproduct van de
vereniging en Het Utrechts Archief, was ge- heel gewijd aan de Utrechtse familie Mar- tens (van Sevenhoven), waarvan het familie- archief bij Het Utrechts Archief berust en de inboedel van het huis aan het Janskerkhof en de portretten bij het Centraal Museum. In ze- ven artikelen worden diverse onderwerpen in relatie met deze familie belicht. Extra kleu- renafbeeldingen waren mogelijk door de fi- nanciële steun van de Stichting Fonds Mar- tens van Sevenhoven. Vanwege het exclusieve karakter van het
Jaarboek als themanummer, dat ook los in de boekhandel te koop is, ontvingen de leden de Kroniek over 2001 als los katern. De presentatie van het Jaarboek vond plaats op 15 november in het Centraal Museum waar een bescheiden tentoonstelling was gewijd aan de collectie Martens van Seven- hoven. De heer A. Pietersma, die samen met de heer R.E. de Bruin de eindredactie van dit bijzondere Jaarboek had gevoerd, gaf een uitgebreide toelichting op alle artikelen in het Jaarboek, geïllustreerd met een power- point presentatie. Het eerste exemplaar werd aangeboden aan mr O.W.A. baron Van Verschuer, voorzitter van de Stichting Fonds Martens van Sevenhoven, die in zijn dank- woord herinneringen ophaalde aan de op- richter van de stichting, jonkheer drs A.H, Martens van Sevenhoven. Ledenvergaderingen en
andere activiteiten De voorjaarsledenvergadering vond plaats
op 6 juni in het stadhuis van Utrecht, waar de heer J. van Zanen, wethouder van onder andere monumenten, het gezelschap wel- kom heette. Na afloop gaven de heren R. de Kam en B. Klück, medewerkers van het Ar- cheologisch en Bouwhistorisch Centrum, een toelichting op de verbouwing van het stad- huis en een rondleiding. De najaarsledenvergadering werd op 14 no- vember gehouden in het 'Berlagepand' op de |
||||||||||
hoek van de Wittevrouwensingel en de
Nachtegaalstraat, een gebouw dat onlangs op de Monumentenlijst is geplaatst. Na de vergadering hield mevrouw B. van Santen een inleiding over de bescherming van jonge monumenten. De opkomst was bij beide ver- gaderingen groot; de ongeveer tachtig be- schikbare zitplaatsen waren alle bezet. Het groot evenement vond dit jaar op 25 mei op meerdere locaties plaats. Per bus begaven de deelnemers zich naar Rhenen waar zij konden kiezen uit drie rondleidingen, ver- zorgd door Cunera-gidsen. Een partyboot met lunchbuffet vervoerde het gezelschap naar de Grebbeberg en vervolgens stroomaf- waarts naar Culemborg. Onderweg gaf de heer H.P. Deys uitleg over de bezienswaar- digheden die werden gepasseerd en zorgde het duo 'De Gasten' voor muziek en zang. In Culemborg stonden bussen klaar voor de te- rugreis naar Utrecht. Er werden nog andere activiteiten door de
vereniging of in samenwerking met anderen georganiseerd: Het Historisch Café werd weer maandelijks
georganiseerd, met uitzondering van de zo- mermaanden, en bleef goed bezocht. De zeventiende Van der Monde-lezing vond plaats op 19 februari in de Pieterskerk. Me- vrouw drs CL van Groningen, auteur van de twee delen over de Stichtse Lustwarande in de reeks van de Geïllustreerde Beschrijving, hield deze jaarlijkse lezing onder de titel: Het leven op de Stichtse Lustwarande vanaf de 77e tot de 20e eeuw. Op 13 januari vond een rondleiding in het
Catharijneconvent plaats, georganiseerd in samenwerking met het Historisch Platform. De Activiteitencommissie organiseerde op 17 januari een bezoek aan de Steenkolen Han- dels Vereniging (SHV). Op 16 februari werd in samenwerking met
het Historisch Platform een bezoek aan de Utrechtse St. Willibrorduskerk gebracht on- der leiding van de restauratiearchitect ir P. van Vliet. Op 26 februari konden belangstellenden een
bezoek brengen aan drukkerij PlantijnCaspa- rie, de drukkerij die onder andere het Tijd- schrift en het Jaarboek van Oud-Utrecht ver- zorgt. Op 22 maart was er, in samenwerking met
het Historisch Platform, een gecombineerd bezoek aan de Neudeflat, waar de buiten- kant uitgebreid werd beschreven, en aan Hoog Catharijne met verrassende informatie over het gebouw en een onverwacht uitzicht. |
Op 17 juni vond een rondleiding in de Jacobi-
kerk plaats waarbij ook de toren kon worden
beklommen.
Op 22 september werden belangstellenden
ontvangen in Vianen waar een ontvangst en
rondleiding in het Historisch Museum en een
stadswandeling op het programma stonden.
Cultureel Erfgoed
De Commissie Cultureel Erfgoed heeft zich
onder meer beziggehouden met de gebou- wen op het Cereol-terrein, het opmetselen van de waltoren het Paard en de geplande hoogbouw op het Ledig Erf. Daarnaast is een inventarisatie gemaakt van ontsierende ge- vels in de Utrechtse binnenstad. Deze is on- der de aandacht gebracht van de Sectie Mo- numenten van de Dienst Stadsontwikkeling waarmee regelmatig overleg werd gevoerd. De commissie hield zich ook bezig met be- leidsmatige zaken, met name het bestude- ren van de nieuwe Monumentenwet. De samenwerking met de Historische Ver- eniging Vleuten-De Meern, Haarzuilens, waarbij de ontwikkelingen in Leidsche Rijn worden gevolgd, werd voortgezet. De heer De Grood werd de vaste vertegen- woordiger van de vereniging bij de Utrechtse afdeling van de Bond Heemschut. Projectgroep Singels
Het werk dat achter de schermen werd ver-
zet door de leden van de Projectgroep Singels werd op 15 september zichtbaar tijdens een feestelijke bijenkomst in de Leeuwenberg- kerk. Door het erelid T.J. Hoekstra werden aan de burgemeester van Utrecht en de voorzitter van de raadscommissie Algemene Zaken de eerste exemplaren aangeboden van de beleidsvisie, getiteld Het Utrechts Singelgebied. Visie van de Vereniging Oud- Utrecht op het herstel van de cultuurhistori- sche waarde van het Utrechtse singelgebied. De beleidsvisie werd vergezeld van een lijst met namen van ongeveer tachtig personen die hieraan adhesie hebben betuigd. Tevens werden de prijzen uitgereikt aan de winnaars van de ideeënwedstrijd Beleef de Singels! Oud-Utrechtprijs
De jury van de Oud-Utrechtprijs 2002 heeft
een winnaar aangewezen. De prijsuitrei- king vond niet in het verslagjaar plaats maar werd uitgesteld tot de voorjaars- ledenvergadering in 2003. De secretaris
|
|||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
||||||||||
juni 2003
|
||||||||||
Literatuursignalement
|
||||||||||||
Leny Jurritsma, Het Utrechts Archief
|
||||||||||||
worden. De indeling is thematisch naar
de verschillende typen wegen: water- wegen, landwegen en spoor- en tram- wegen. Bijgevoegd is een herdruk van de provinciekaart 'Nieuwe kaart van den lande van Utrecht'. De Utrechtse wijken .- Overvecht I Mieke
Heurneman en Bettina van Santen ; on- der red. van Fred Vogelzang. [Utrecht]: Stichting Publicaties Oud-Utrecht & Het Utrechts Archief, 2002. 132 p. (De Utrechtse wijken). ISBN 90 5479 053 9; €12,50. Boek beschrijft hoe de Utrechtse
nieuwbouwwijk Overvecht in de jaren zestig volgens de modernste inzichten van die tijd tot stand kwam. Ook aan- dacht voor de oudere geschiedenis van het gebied: van de ontginning van het moerasgebied tot landbouwgebied en de vestiging van kooplieden die enkele buitenplaatsen aanlegden. Veenendaal voltooid verleden : foto's en
verhalen.- deel 11 Martin Brink. Veenen- daal-Ederveen: Kool Boeken, 2002.199 p. (Veense Historie Reeks 2) ISBN 90 6423163 X; €30,-. Fotoboek met niet eerder gepubliceer-
de foto's uit het Veenendaalse verleden over de laatste zestig jaar. De foto's hebben als onderwerp de verschillende facetten van industrie en handel, het volksleven en de cultuur en gaan verge- zeld van korte of langere teksten. Kek eiges maor .- verhalen van en door
oude en jonge Rhenense midden- standers I [A.A. Udo ; onder red. van Th.C. Wernsen]. Rhenen: Aart Anton Udo, 2003.106 p. Verkrijgbaar bij A.A. Udo, Paardenveld 11, 3911 XG Rhenen, Aart.Udo@12move.nl; €11,-. Verhalen en anekdotes van Rhenense middenstanders, de zgn. 'kleine zelf- standigen', uit de periode van voor, tij- dens en na de Tweede Wereldoorlog. Dit in eigen beheer uitgegeven boek bevat niet eerder gepubliceerde foto's |
en een beperkte Rhenense dialecti-
sche woordenlijst. ■ Pontje over: heen en weer tussen Culem-
borg en Schalkwijk I fotografie Gerda Junge. Utrecht: De Graaff, 2002. 39 p. ISBN 90 77024 04 2; €15,-. Uitgegeven gelijktijdig met de ten- toonstelling van de fotograaf Gerda Junge van 7 april tot 1 juli 2002 in het Museum Elisabeth Weeshuis te Cul- emborg. Fotoreportage van de veer- pont over de Lek tussen Culemborg en Schalkwijk waarin een dagelijks beeld wordt gegeven van het leven op en rond het pontje. De inleiding schetst het ontstaan en de ontwikkeling van het pontje. Dopers in de Domstad .- geschiedenis
van de Doopsgezinde Gemeente Utrecht 1639-1939 I door A.M.L Haje- nius; m.m.w. van R. Hofman. Hilver- sum: Verloren, 2003. 303 p. ISBN 90 6550 740 X; €20,- Geschiedenis van de Doopsgezinde
gemeente in de stad Utrecht, vooraf- gegaan door een kort overzicht van de Nederlandse doopsgezinden. In the- matische hoofdstukken komen o.m. aan de orde de leden van de gemeen- te, de organisatie, de doperse beginse- len en gebruiken, armenzorg en de rol van de gemeente in de Utrechtse sa- menleving. Crebbellnie 1940 I E.H. Brongers. 10e
geh. herz. dr. Soesterberg: Aspekt, 2002. 288 p. [ie dr.: Baarn: Hollandia, 1971JISBN 90 5911 083 8; €24,98. Standaardwerk over een van de belang- rijkste slagen van mei 1940. Deze her- ziene druk is geactualiseerd en voorzien van nieuwe documenten en bronnen. Opgenomen zijn nog niet eerder gepu- bliceerde bijzonderheden over execu- ties van krijgsgevangen door de SS Standarte 'Der Führer'. Verder de nieuwste gegevens omtrent de Duitse verliezen bij de strijd om de Grebbelinie. |
|||||||||||
Verkrijgbaar bij boekhandel of uitgeverij
Cero: zilver voor het volk I Rosalie van
Egmond [tekstred. Marjan Groot; vert. samenvatting in het Engels John Kirk- patrick ; fotogr. Tom Haartsenj. Rotter- dam: OIO, 2002.112 p. ISBN 90 6450 473 3; €29,50. Bedrijfsgeschiedenis van Gero tot de
sluiting van de fabriek in 1974 in Zeist met o.a. aandacht voor de technische ontwikkeling en de fabricage van de producten, diverse kunstenaars die voor Gero ontwerpen maakten en de samenwerking van de fabriek met de plateelbakkerij Zuid-Holland in de jaren 1930-1933. 'W\] en onze opvolgers zullen iedereen
recht doen' -. het Utrechtse provinciebe- stuur in historisch perspectief I Renger de Bruin. Utrecht: Centraal Museum, 2003.160 p. ISBN 90 73 285 941; €19,50 (Ook uitgegeven in het Engels). Boek geeft een overzicht van de ont- wikkelingen die het gewestelijk be- stuur in het gebied dat nu de provincie Utrecht is, vanaf 1375 heeft doorge- maakt. Het functioneren en de samen- stelling van het bestuur, maar ook de ontwikkelingen van buiten die tot ver- anderingen hebben geleid komen aan de orde. Bevat ook een overzicht van de zetelverdeling van 1927-2003 en lijsten van de Utrechtse bisschoppen en hun opvolgers, landsheren en stadhouders. Wegwijzer: gids voor historisch onder-
zoek naar verkeer en vervoer in de pro- vincie Utrecht I D.T. Koen en J. Renes. Utrecht: Het Utrechts Archief i.s.m. de -g Stichting Stichtse Geschiedenis, 2003. 64 p. -H Kaart. (Trajecten door Utrecht deel 7). ISBN 90-76366-12-8; Verkrijg- baar bij Het Utrechts Archief en Boek- handel Broese, €9,-. De gids geeft uitleg over de bronnen met informatie over dienstregelingen, routes en passagiers en een richtlijn hoe het onderzoek aangepakt moet |
||||||||||||
/ereniging Oud>Utrecht
|
||||||||||||
]ur\'\ 2003
|
||||||||||||
Utrechtse straatnamen 3
Nobeldwarsstraat
|
||||||||||||||||||||||
ste helft van de 19e eeuw de
naams Achter de Wal. Sinds 1850 werd dit straatgedeelte even- eens Lollestraat genoemd. Omstreeks 1875 is de straatnaam Lollestraat veranderd in Cellebroe- der(s)straat. In 1912 verzochten eigenaars en bewoners van wo- ningen in de straat de naam te wijzigen in HIëronymusstraat, Nobeldwarsstraat of Regout- straat. Als reden voerden ze aan dat 'de personen welke sedert tal vanjaren in genoemde straat hui- zen van ontucht exploiteerden, deze hebben verlaten, zoodat de straat geheel en al van dit erger- nisgevend bedrijf gezuiverd is; dat echter de slechte reputatie dezer straat zooals te voorzien is, nog lang zal blijven bestaan en de naam der straat nog vele perso- nen met kwade bedoelingen, vooral buiten de stad, zal blijven lokken; dat voorts op den naam Cellebroedersstraat vanouds een odium ligt... dat er nog lang op kan blijven rusten, indien deze naam blijft voortbestaan'. Desgevraagd adviseerde gemeentearchivaris Muller B&W de naam van deze dwarsstraat van de Nobelstraat te wijzigen in Nobeldwarsstraat, hoewel hij van mening was dat 'de naam Cellebroedersstraat, die de herinnering aan eene bepaalde soort van Utrechtsche liefdadig- heid levendig houdt, behoort te blijven bestaan en ook niemand aanstoot geven kan, al hebben toevallig in deze buurt later perso- nen van minder liefdadig gedrag zich gevestigd'. Maar van de drie voorgestelde straatnamen was de benaming Nobeldwarsstraat naar zijn mening het minst bezwaarlijk, hoewel hij de naam nietszeggend achtte. Hierop hebben B&W de Cellebroedersstraat omgedoopt tot Nobeldwarsstraat. Erik Tigelaar is Unitleider Beeldmateriaal en
Bibliotheek bij Het Utrechts Archief. Noot
1. Dit artikel is gebaseerd op het in wording
zijnde straatnamenboek voor Utrecht dat naar verwachting zal verschijnen in 2005. |
||||||||||||||||||||||
In het recente verleden streden de eigenaren van nieuwbouwwoningen aan de be-
oogde Mgr. Lagerweijhof voor de sjieker klinkende straatnaam Mariaplaats. Ontevredenheid over de naam van de eigen straat is niets nieuws. Met name in de periode 1860-1950 werden B. en W. bestookt met verzoeken om wijziging van een straatnaam. Meestal vormden de negatieve associaties die de naam opriep de reden van zo'n verzoek. Zeldzaam zijn de verzoeken om naamsverandering vanwege de slechte reputatie van een straat.^ |
||||||||||||||||||||||
ErikTicelaar
|
||||||||||||||||||||||
ten van deze straat een klooster.
Daarom kreeg de straat de naam Lollaertstrate, die we voor het eerst tegenkomen in een akte uit 1399. In de eerste helft van de 15e eeuw wordt de straat vermeld als Lollaert(s)strate en Lollert- straet, in de tweede helft van de 15e eeuw en in de 16e eeuw vin- den we de variant Lollerstraet. Weer een eeuw later is de naam verder verbasterd tot Lollestraet. Deze naam is lange tijd aan de straat verbonden gebleven. In het begin van de 17e eeuw komt zij ook een enkele keer voor als Lollebroedersstraet. De zuidelijke helft van de huidige Nobeldwarsstraat had in de eer- |
||||||||||||||||||||||
De noordelijke helft van deze
straat bestond reeds in 1346 en heette toen Zuutstrate. Deze naam dankte zij aan het feit dat zij was aangelegd op het zuidelij- ke deel van het terrein dat Sint- Janskamp werd genoemd. Glo- baal genomen besloeg de Sint- Janskamp het gebied aan weers- zijden van deze Zuutstrate en de huidige Lange Jufferstraat. Ook in het resterende deel van de 14e eeuw was Zuytstrate de meest gangbare naam. Voor 1400 bouwden de Celle-
broeders, in de Middeleeuwen ook Lollaerts genoemd, ten wes- |
||||||||||||||||||||||
De Nobeldwarsstraat
omstreeks 1955
Foto: G.I.C.A. Smilda;
Collectie beeldmateriaal
Het Utrechts Archief
|
||||||||||||||||||||||
77
|
||||||||||||||||||||||
%
|
||||||||||||||||||||||
vereniging Oud*Utrecht
|
||||||||||||||||||||||
juni 200}
|
||||||||||||||||||||||
Het boerenerf bedreigd
Boerderijen in de provincie Utrecht 3
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
verre verleden waren dat vaak
niet meer dan enkele sierhees- ters. Deze perkjes lagen veelal in het grind of gazon. De belangrijkste consumptieve groenelementen waren de moestuin en de fruitbomen in de boomgaard. De moestuin, met zorg onderhouden door de boe- rin, lag dicht bij de keuken. De groenten, aardappelen, krulden en zachtfruit werden geteeld op zaaibedden die van elkaar ge- scheiden werden door aange- stampte grondpaadjes (foto i). Een deel van de oogst was be- stemd voor direct gebruik, terwijl de rest, al dan niet geconser- veerd, werd opgeslagen. Om de moestuin stond een haag om vee te weren en de wind te breken. In de loop der jaren zijn ook veel van de moestuinen omgevormd tot siertuin. Een fraaie tussen- vorm is 'de versierde nutstuin' waarin bedjes van groenten, kruiden en bloemen elkaar af- wisselen. Op overhoekjes in de tuin werden
wat pruimenbomen geplant of een notenboom, waar de bewo- ners in de zomer onder konden zitten zonder veel last te hebben van muggen en vliegen. Heel ka- rakteristiek zijn ook de kleine per- ceeltjes nabij het erf waar de boer hoogstamvruchtbomen plantte, allerlei appel- en peren- rassen met verschillende ge- bruikstijd en eigenschappen. Groot voordeel van hoogstam- bomen is dat deze teeltvorm gecombineerd kon worden met begrazing door vee. Over meer- voudig ruimtegebruik gesproken. Een ander karakteristiek element
met een duidelijke functie is de leiboom, waarvoor meestal de linde werd gebruikt {foto 2). Eeu- |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1 - Moestuin aan de Tiend-
wegin Willige Langerak
met aangestampte paadjes
Foto's Kees de Leeuw
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Boerderij en erf vormden ooit een functionele
en harmonische eenheid. Door verwaarlozing van het eigene van het boerenerf zijn inmiddels veel monumentale boerderijen een dissonant in eigen omgeving geworden. Een pleidooi voor in- richting van het hoerenerf op basis van kennis van de historie en gevoel voor identiteit. Kees de Leeuw
Al heel lang wordt er aandacht
besteed aan de monumentale waarde van boerderijen. Veel van deze, voor het landelijk ge- bied, zo karakteristieke gebou- wen zijn terecht Rijksmonumen- ten. Helaas betreft deze be- schermde status in veel gevallen slechts het hoofdgebouw, 'de boerderij'. Te vaak staat een prachtig gerestaureerde boerde- rij er bij als een vlag op een mod- derschuit bij, dissonerend in de veranderde groene omgeving. Een boerderij betreft het geheel van woning en bedrijfsgebou- wen, zeer functioneel gerang- schikt op een daarvoor gereser- |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
veerd stuk grond, het erf. Ook de
niet- bebouwde delen van het erf, waaronder de tuin en de be- planting, hebben een duidelijke functie. Het geheel vormt een ensemble. De oorspronkelijk in- deling van het erf is vaak niet meer terug te vinden door aller- lei invloeden van de moderne tijd. In de Lopikerwaard is nog een aantal zeer karakteristieke boerderijen te vinden, gelegen in harmoniserend groen. Door dichtbij de oorspronkelijke be- groeiing te blijven komt het erf met bebouwing het beste tot zijn recht. Consumptief, gebruiks-
en siergroen Eeuwenlang zijn de boerenbe-
drijven in grote mate zelfvoorzie- nend geweest. Het grootste deel van de beplanting had daarbij een functie, waarbij we een on- derscheid kunnen maken in con- sumptief groen en overig ge- bruiksgroen. Slechts een zeer be- scheiden deel, vaak de ruimte grenzend aan de openbare weg, had een zekere sierfunctie. In het |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
78
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
-%
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vereniglng Oud>Utrecht
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
juni 2003
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
helwit geverfde omheiningen in
plaats van puntdraad, groenblij- vende heesters en coniferen in plaats van sering of boerenjas- mijn, hoge hardhouten beschoei- ingen in plaats van een natuurlij- ke slootkant. Deze hebben met elkaar gemeen dat ze geen streekeigen karakter hebben en er daardoor voor zorgen dat het hoofdgebouw, het monument, een dissonant is in zijn omgeving. Ondanks het feit dat er in toene- mende mate belangstelling is voor historische boerenerven, zijn de gevaren nog legio. Na- tuurlijk moet er ruimte zijn voor |
||||||||||||||||
2 - Boerderij aan de Lek-
dijk in Lopik met leibomen |
||||||||||||||||
wenlang fungeerde de leiboom
als natuurlijke zonnescherm voor kelder en kaaskamer. Deze bleven zo voldoende koel, wat wel handig was in het pre-koel- kasttijdperk. Ook het gebruiks- groen was vaak multifunctio- neel. Zo werden essenbomen bij bruggenhoofden geplant ter ver- steviging van de oevers, maar le- verden ze tegelijkertijd na het knotten eerste klas gereedschap- stelen. Elzen of eikenhakhout werd langs de rand van het erf geplant en leverden niet alleen balken en planken maar zorgden ook voor het breken van de wind. De vele knotwilgen langs de sloot zorgden voor schaduw voor het vee. Het hout was in grote hoeveelheden nodig als brand- stof onder andere om dagelijks water te koken voor de reiniging van het melkgerei. De fijne tak- ken gooiden de boer niet achte- loos weg, maar voerde hij aan het jongvee. Oudere boeren be- weren stellig dat de dieren daar sterke botten van krijgen. Bouwmarkt en tuincentrum
Het is niet verwonderlijk dat na
het verlies van de gebruiksfunc- tie veel beplanting langzaam maar zeker verdween. De bewo- ners van de boerderij waren maar wat blij niet meer afhanke- lijk te zijn van dit zeer arbeidsin- tensieve werk. Gevolg was wel dat de oorspronkelijke Inrichting van het boerenerf in veel geval- |
len plaats moest maken vooreen
a-historisch allegaartje. De boerderij aan de S.L van Alte- renlaan (foto 3) in Lopik staat vlak naast een typerend boog- brugje. Dat soort bruggetjes wa- ren hoog zodat je er makkelijk onder door kon varen. De nieuwe |
|||||||||||||||
3 - Voorbeeld van minder
geslaagde moderne vernieuwing |
||||||||||||||||
beschoeiing is naar verhouding
veel te hoog. Bij deze boerderij zou een glooiend aflopende slootkant een veel passender ge- heel vormen. De toegenomen welvaart en de
daarmee gepaard gaande invloe- den van buitenaf hebben geleid tot een sterke achteruitgang van lokale verschijningsvormen. Zo- wel veel bewoners uit de streek als stadsmensen van buitenaf konden de druk van bouwmarkt en tuincentra niet aan. Schuttin- gen in plaats van beukenhaagjes, |
||||||||||||||||
nieuwe ontwikkelingen, maar
dat vraagt wel om kennis van de historie, gevoel voor identiteit en ondersteuning bij planvorming. Organisaties als boerderijen- stichtingen of Landschapsbeheer Nederland spelen daarbij een be- langrijke rol. Een Jaar van de Boerderij is een belangrijk mid- del om het belang van boerderij en erf onder de aandacht van een breed publiek te brengen. Kees de Leeuw is coördinator natuur en
landschap van de gemeente Lopik. |
||||||||||||||||
79
|
||||||||||||||||
vereniging Oud-Utrecht
|
||||||||||||||||
juni 2003
|
||||||||||||||||
in alle deelnemende tuinen en alle acti-
viteiten vermeld staan. De informatie is ook te vinden op internet: www.tui- nenmaand.nl Op internet zijn vanaf 20 juni ook alle ge-
gevens te vinden over de kerken- en kas- telenmaanden die juli tot en met septem- ber omvatten: www.kastelenmaand.nl Expositie Waterleidingmuseum
Tot eind juni is in het Nederlands Water-
leidingmuseum onder de titel'Voor's rij- ken goed, door kunst en kracht' een ten- toonstelling te zien van schilderijen, te- keningen en prenten uit de collectie van het museum. Uiteraard hebben alle stukken, die enkele eeuwen omspannen, betrekking op drink- en leidingwater. Op sommige is de watertoren afgebeeld waarin het museum gevestigd is. De ingang van het museum bevindt zich aan de Lauwerhof 29 in Utrecht (bij Breedstraat en Predikherenkerkhof). Ope- ningstijden: 75.50 tot 17.00 uur, op zater- dag 11.00 tot 16.00, gesloten op maan- dag. Toegang: €2,-, met korting €1,- houders museumjaarkaart gratis. |
||||||||||||||
Agenda en berichten
|
||||||||||||||
oproep voor kernleden
Het bestuur van de Vereniging Oud-
Utrecht is op zoel< naar leden die be- schikken over specifieke kennis of vaar- digheden. Regelmatig wordt de vereni- ging benaderd met vragen over historie of monumenten of verzoeken om on- dersteuning op het gebied van Cul- tureel Erfgoed. En vaak initiëren we zelf projecten of acties waarbij bepaalde kennis of ervaring behulpzaam kan zijn. De vereniging kent vele leden die vanuit hun beroep of uit interesse over kennis beschikken die wellicht op ad hoc basis aangesproken kan worden. Kennis over historie, architectuur of monumenten, juridische kennis, of vaardigheden als lobbyen of het aan- sturen van teams van vrijwilligers. Bent u een lid met een specialisme en wilt u uw kennis indien nodig inzetten voor de vereniging? Dan kunt u zich opgeven als kernlid. U verricht geen reguliere werk- zaamheden, maar wordt benaderd in- dien nodig. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Monique Dir- ven, (030) 230 00 87 (overdag) of (030) 236 8217 ('s avonds) of mailen naar oud- utrecht@hetutrechtsarchief.nl Voorjaarsledenvergadering
Deze vindt plaats op donderdag ig juni.
Zie voor tijd, plaats en agenda de losse bijlage bij dit nummer. Historisch Café
Op vrijdag 13 juni houdt Piet 't Hart, oud-
hoogleraar Utrecht Studies en kenner van de Utrechtse geschiedenis, een kor- te inleiding. Het café wordt zoals altijd gehouden in 't
go Weeshuis, Domplein 16, Utrecht. Aan- vang 17.00 uur, entree gratis. Stadswandeling Woerden
Op zaterdag 27 juni organiseert het His-
torisch Platform in samenwerking met Oud-Utrecht een stadswandeling door het historisch centrum van Woerden. De geschiedenis van Woerden gaat |
||||||||||||||
2000 jaar terug; al in de Romeinse tijd
was er een fort gevestigd langs de oever van de Vecht, als onderdeel van de Ro- meinse verdedigingslinie. In de Middel- eeuwen was het een belangrijke markt- plaats, waarvan nu nog bouwkundige getuigen zijn, zoals het fraaie Waagge- bouw en de 14e eeuwse Petruskerk. Het imposante kasteel aan de rand van de stad verrees in 1410. Ook in later eeuwen bleef Woerden een welvarende handels- stad, wat aan de gebouwen in het cen- trum ook nu nog duidelijk valt af te zien. Piet Brak, amateur-historicus en kenner van de Woerdense geschiedenis, zal ons door de stad leiden en over haar geschie- denis vertellen. De wandeling zal onge- veer vijf kwartier duren en wordt afge- sloten met koffie en gebak. Vertrekpunt is de hoofdingang van het Centraal Station in Woerden. De wan- deling begint om 12 uur, duurt onge- veer vijf kwartier en wordt afgesloten met koffie en gebak. Kosten: €6,- (le- den) of €7,- (niet leden). Opgeven kan telefonisch (030) 294 76 6i of via e- mail: maarten_lemmens@hotmail.com Vermeld uw naam, telefoonnummer en aantal personen. Er is een maximum van 20 deelnemers. Tuin-, kerken- en kastelen-
maanden 2003 Van mei tot en met oktober vinden in
de provincie de, inmiddels traditionele, tuinmaanden plaats. Kasteel-, beelden-, thee- en botanische tuinen, maar ook normaal ontoegankelijke privé-tuinen zijn dan te bezoeken. Bovendien wor- den er uiteenlopende activiteiten in de tuinen georganiseerd, zoals concerten (vooral in juli), exposities, en work- shops. Langs verschillende particuliere tuinen zijn fietstochten uitgezet. De maand juni is uitgeroepen tot kinder- tulnmaand met allerlei activiteiten speciaal voor jonge bezoekers. Bij alle VVV's en bibliotheken in de pro- vincie en bij de deelnemende tuinen is een gratis brochure verkrijgbaar waar- |
||||||||||||||
Restauratie kassen Oude Hortus
Tot de oude Hortus Botanicus van de
Utrechtse Universiteit (nu onderdeel van het Universiteitsmuseum) behoort een complex van vijf kassen uit 1906- 1907, daarmee de oudste hortuskassen in Nederland. De kassen zijn dringend aan restauratie toe en daarom is het Universiteitsmuseum op 18 mei gestart met een actiejaar 'Bouw mee aan de |
||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
||||||||||||||
juni 2003
|
||||||||||||||
kassen van de Oude Hortus'. Activitei-
ten die het hele jaar doorlopen zijn een foto- en tekenwedstrijd, concerten en (onder voorbehoud) rondleidingen. Bezoekers van het Universiteitsmuseum en de website (www.museum.uu.nl) kunnen zich op de hoogte stellen van de restauratieplannen, de voortgang, ver- dere activiteiten en de fondsenwerving. Gids voor onderzoek naar
verkeer en vervoer Opnieuw heeft Het Utrechts Archief
een gids uitgebracht die (amateur )his- torici behulpzaam wil zijn bij hun ar- chief- en literatuuronderzoek. Thema is dit keer historisch onderzoek naar ver- keer en vervoer in de provincie Utrecht. De gids schetst in kort bestek de ont- wikkelingen van vervoermiddelen en verkeerstrajecten en geeft uitleg over informatiebronnen over dienstregelin- gen, routes en passagiers. De auteurs D.T. Koen en J. Renes geven adviezen over de aanpak van een onderzoek en over het gebruik en de betrouwbaar- heid van oude kaarten. Bij de gids is een reproductie van een provinciekaart uit 1743 gevoegd. De gids Wegwijzer. Gids voor historisch
onderzoek naar verkeer en vervoer in de provincie Utrecht is voor €g,- te koop bij Het Utrechts Archief en boekhandel Broese. De reproductie van de kaart is ook los te verkrijgen voor €5,-. Bij het archief zijn ook eerder uitgegeven onderzoeksgidsen verkrijgbaar over de thema's genealogie, kerkgeschiedenis, biografisch onderzoek, migranten, en ziekte en gezondheid. De uitverkochte gids over huizenonderzoek is digitaal te raadplegen op www.hetutrechtsarchief.nl |
|||||||||||||||||||||||||
Oud- Utrecht viert 16e lustrum
Sinds 1923 zet de Vereniging Oud-Utrecht zich in voor de geschiedenis van stad en provincie
Utrecht Dit jaar bestaat de vereniging tachtig jaar. Uiteraard wordt het 16e lustrum uitge- breid gevierd! Het programma bevat activiteiten voor leden en voor niet-leden. De festiviteiten concentreren zich met name in het najaar. Er zijn drie programmaonderdelen: een grote ex- cursie, een quiz over de geschiedenis van Utrecht en een heruitgave van het Panorama van Utrecht (zie over het laatste Van de bestuurstafel). |
|||||||||||||||||||||||||
Excursie
Op zaterdag n oktober vindt de be-
langrijkste viering van het lustrum voor leden van Oud-Utrecht plaats. Dan is er een bijzondere dagexcur- sie, waarvan het thema aansluit bij een andere herdenking: 150 jaar her- stel van de bisschoppelijke hiërar- chie. Hierin heeft Utrecht een be- langrijke rol gespeeld. Niet zonder slag of stoot kon in 1853 de eerste bisschop sinds de 80-jarige oorlog zijn ambt aanvaarden in de weer aan de rooms-katholieke kerk terugge- geven Catharijnekerk aan de Lange Nieuwstraat. Deze dag is tevens Stichtendag en zal ook bijgewoond worden door een aantal geïnteres- seerden uit het Oversticht. De dag start in de Senaatszaal van het Academiegebouw van de Universiteit Utrecht aan het Domplein te Utrecht. Twee prominente kerkhistorici, dr. A.H.M. van Schalk en prof.dr. O. de Jong, lichten het thema toe van ener- zijds de rooms-katholieke en ander- zijds de hervormde kant. Het pro- gramma wordt voortgezet met een korte wandeling naar Paushuize, waar in de Spiegelzaal de lunch genoten zal worden. Na de lunch volgt een bezoek |
|||||||||||||||||||||||||
aan de tentoonstelling Pracht en Praal
van de Paus in Museum Catharijne- convent. Deze expositie toont zo'n honderd unieke Vaticaanse schatten, die voor het eerst buiten het Vaticaan getoond worden en nog nooit eerder voor het publiek toegankelijk waren. Een feestelijke borrel in de Pieterskerk sluit de dag af. De dag bevat ook nog enkele verras-
singen. In het tijdschrift van augus- tus volgt meer informatie over plaatsen en tijden en aanmelden voor deelname. Grote Geschiedenisquiz
Oud-Utrecht stelt zich al tachtig jaar
ten doel de belangstelling voor de geschiedenis van stad en provincie Utrecht te stimuleren. Tijdens de lus- trumviering wordt deze doelstelling tot uitdrukking gebracht door de or- ganisatie van een quiz over de ge- schiedenis van Utrecht. Alle inwo- ners van de provincie kunnen deelne- men. De quiz wordt georganiseerd in samenwerking met het Utrechts Mo- numentenfonds, dat dit jaar zijn 70- jarig bestaan viert. Meer informatie volgt in het augustusnummer en op de website. |
|||||||||||||||||||||||||
Colofon
|
|||||||||||||||||||||||||
Vormgeving: Jeroen Tirion [BNO], Utrecht
Ontwerp cover: H. Lodewijkx Druk: PlantIjnCasparie Utrecht |
|||||||||||||||||||||||||
Oud-Utrecht
Tweemaandelijkstijdschrift, 76e jaargang nr. 3,
juni 2003 / ISSN 1380-7137 |
U kunt zich opgeven als lid van de vereniging Oud-Utrecht
door te schrijven naar:
Oud-Utrecht, Pr. Hendriklaan 76,3584 ER Utrecht.
|
||||||||||||||||||||||||
Oud-Utrecht is een uitgave van de Vereniging Oud-Utrecht,
vereniging tot beoefening en verspreiding van de kennis der geschiedenis alsmede het waken over het behoud van het cultureel erfgoed van stad en provincie Utrecht. Voorzitter: P. Blok
Secretariaat: T. Wiimer
p/a Alexander Numankade 199-201,3572 KW Utrecht,
tel.: (030) 286 6611 / fax: (030) 286 66 00
internet: www.oud-utrecht.nl
|
|||||||||||||||||||||||||
De contributie bedraagt €25,- per jaar / voor jongeren tot 26
jaar en U-pashouders €15,- / huisgenootlidmaatschap €10,- /
bedrijven €50,-.
Contributie- en ledenadministratie: Postbanknr. 575520,
Utrecht
Redactie: B. van den Hoven van Genderen, K. van Vliet,
M. van Ueshout (eindredactie), M. van Oudheusden, J. Pen- nings, P. Rhoen, B. van Santen, M. van de Vrugt en M. Vugts. Redactieadres: Alexander Numankade 199,3572 KW Utrecht.
|
Oud-Utrecht verschijnt zeven maal per jaar
Deadline agenda nummer 4/2003:20 juni Uw bijdragen kunt u sturen aan de redactie, Alexander Nu-
mankade igg, 35J2 KW Utrecht, op 31/2 inch floppy of via e- mail aan de eindredacteur. maurice.van.lieshout@hccnetnl Maximale omvang: 3.000 woorden incl. noten en literatuur. Auteurs wordt gevraagd zich te houden aan redactionele
aanwijzingen. Deze zijn te verkrijgen bij het redactieadres. Illustratiesuggesties zijn zeer welkom. |
||||||||||||||||||||||||
81
|
|||||||||||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||||||||||||||
juni 200S
|
|||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
•^>^y^;
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
' .^ ^:::-4^-4W,
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
PlantijnCasparie
-^utrecht
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Prepublishing j Drukwerk j Direct marketing
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Weten wat uw huis waard is?
Vraag naar de gratis waarde-indicatie!
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
waarde-indicatie. Of gewoon om meer te weten
te komen over de diensten die wij bieden. Dat kost u niets en levert u waarde-voi- le informatie op. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De prijzen van koopwoningen zijn de af-
gelopen jaren flink gestegen. Ook uw huis is hoogstwaarschijnlijlc meer waard geworden. Maar hoeveel? Ligt dat droomhuis nu binnen uw bereik? Of kunt u met de overwaarde de keuken moderniseren? Wat uw wensen ook zijn: u kunt pas echt plannen gaan maken als u weet hoeveel uw huis waard is! ERA Makelaardij Utrecht geeft u gratis en ge-
heel vrijblijvend een waarde-indicatie van uw woning. En dat is slechts één onderdeel van de service die ERA u kan bieden, Als het u wat waard is om de waarde van uw huis te weten, bel dan met ERA voor die gratis |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
BON VOOR GRATIS WAARDE-ÏNDICATIE
Graag wil ik een vrijblijvende, gratis waarde-indicatie
van mijn woning. Bel mij voor een afspraak. Naam: ...............................................................
Straat: ...............................................................
Postcode: ...............................................................
Pkats: ...............................................................
Telefoon: ...............................................................
Knip de bon uit en stuur op naar ERA Makelaardij
Utrecht. Burg. Reigerstraat 65,3581 KN Utrecht. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
H3
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ERA
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Makelaardij Utrecht
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Burgemeester Reigerstraat 65,
3581 KN Utrecht.
Tel. 030 233 21 32. Fax 030 254 60 26
E-mail: MakelaardijUtrechtê'era.nl
Internet: www.era.nl/Makelaardij Utrecht |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Il 1/
|
|||||||||||||||||||||||||
Muus & IJzerman makelaardij
heeft hart voor 'Oud-Utrecht' |
|||||||||||||||||||||||||
i ; Aan- en verkoopbegeleiding van historische woonhuizen
• Taxaties voor hypotheken, nalatenschappen en boedelverdelingen
|
|||||||||||||||||||||||||
Muus &
IJzerman |
|||||||||||||||||||||||||
Makelaardij in onroerende zaken BV Maliebaan 48
Postbus 14014 3508 SB Utrecht T 030 - 234 00 08 www.muus-ijzerman.nl
|
|||||||||||||||||||||||||
ffl #
NVM ^f<^
|
|||||||||||||||||||||||||
VERBOUW
|
|||||||||||||||||||||||||
NIEUWBOUW
|
|||||||||||||||||||||||||
RESTAURATIE
|
|||||||||||||||||||||||||
van Zoelen bv
aannemersbedrijf
Kantoor:
Nevadadreef 58
3565 CC Utrecht tel: 030-263 11 11 fax: 030 - 262 32 74 |
|||||||||||||||||||||||||
ONDERHOUD
|
|||||||||||||||||||||||||
Makelaars in bedrijfsmatig onroerend goed.
verhuur-verkoop-taxaties-beleggingen-begeleiding
projektontwikkeling en herhuisvesting Maliebaan39a 3581 CC Utrecht 030-2 334 336
w w w. beaufort-bogaard. nl/info @ beaufort-bogaard.nl
|
|||||||||||||||||||||||||
BEAUFORT
|
|||||||||||||||||||||||||
MAKELAARS
|
|||||||||||||||||||||||||
Onder meer:
• Het vervaardigen van contracten op diverse
rechtsgebieden waaronder het vennootschaps- en ondernemingsrecht, het arbeidsrecht én huurrecht • Het verlenen van advies én bijstand op deze
rechtsgebieden • Behandeling én overname van incasso's
|
||||||||||||||||||||||
venen
|
||||||||||||||||||||||
^§
|
||||||||||||||||||||||
bedrijfsjuristen
|
||||||||||||||||||||||
MrJ.C.V. Geenen
|
||||||||||||||||||||||
Kantooradres
Hooghiemstraplein 132
3514 AZ Utrecht Correspondentie uitsluitend
Postbus 12062
3501 AB Utrecht |
||||||||||||||||||||||
1030-273 60 62
f 030-233 45 95 |
||||||||||||||||||||||
EXCLUSIEVE
KLEDING
EN MODES
MAATKLEDING
OUDEGRACHT 118
UTRECHT
TEL. 030-231 01 74 |
||||||||||||||||||||||
BIJ KONINKLIJKE BESCHIKKING
HOFLEVERANCIER |
||||||||||||||||||||||
TAILORSSINCE1850
|
||||||||||||||||||||||
Je moet ze soms horen over deze kunst. Dan zeg ik: verderop hangen de Hollandse meesters.
Julhe zijn hier gewoon nog niet aan toe. Dat laatste zeg ik natuurlijk niet. Dat denk ik alleen. De Rabobank heeft iets met
kunst en cultuur. Eerlijk gezegd: we zijn er gek op. En onze smaak is al even breed als die van u. Popmuziek of klassiek, Cobra of impressionisme, vaan- delzw/aaien of klootschieten, het is ons allemaal even lief. Daarom krijgen heel veel ver- schillende evenementen onze steun. En u krijgt van ons een gratis Museumjaarkaart op uw Europas. Want we willen graag dat iederéén kan genieten van kunst en cultuur. |
||||||||||||||||||||||
c^2> <^r 1/ ^^
|
|||||
. Tijdschrift voor geschiedenis van stad en provincie Utrecht
|
|||||
voor
Utrecht-boeken
stad en provincie
|
||||||||||||||||||||
GREEP Schilders bv
• Restauratiewerken
• Onderhoud
Begijnekade 20
3512 VV Utrecht Tel. 030-241 31 15 Mob. 06-24133494 Fax 030-666 14 41 |
||||||||||||||||||||
Hoofdvestiging: Stadhuisbrug 5 * 351 1 KP Utrecht
T. ()3()-23352()0 * F. 030-2314071
|
||||||||||||||||||||
Bouw Belegging
Restauratie Recreatie
Bemiddeling
|
||||||||||||||||||||
KERSBERGEN
INSTALLATIETECHNIEKEN BV
UTRECHT |
||||||||||||||||||||
®
|
||||||||||||||||||||
i^
|
||||||||||||||||||||
oAiliyKlnJN
&9LISM4N
BV ZEIST
|
||||||||||||||||||||
LAAN VAN VOLLENHOVE 2925 3706 AK ZEIST
POSTBUS 143 3700 AC ZEIST
TELEFOON 030-6956644
|
||||||||||||||||||||
Kaap de Goede Hooplaan 7
3526 AR UTRECHT
Tel 030-288 24 64. Fax 030-288 57 33
|
||||||||||||||||||||
f^c
|
|||||||||||||||||
r
|
|||||||||||||||||
Open, dichty open
Over enkele jaren moet de Catharijnebaan weer singel zijn, waarmee de demping van dertig jaar ge-
leden ongedaan gemaakt is. Het is voorlopig slechts de laatste fase in een geschiedenis van negen eeuw graven, dempen en doorbreken van de Utrechtse singels. |
|||||||||||||||||
'Verraden en verlaten^
Twee maal vervulde Jan van Gilse een hoofdrol in de Utrechtse muziekgeschiedenis. Twee
maal keerde hij de stad verbitterd de rug toe. Twee maal - ah dirigent van het Utrechtsch Stedelijk Orkest (19171922) en als directeur van het conservatorium (1933-1937) - liepen zijn ambities stuk op een kleinsteedse belangenstrijd en weinig competente bestuurders. Nu is er een initiatief om Van Gilse in Utrecht alsnog de eer te geven die hem toekomt. Lustrumfeest
op 11 oktober wordt met een uitgebreid programma gevierd dat de Vereniging Oud- Utrecht 80 jaar bestaat
■■■■HHBBi^HHHHaiHHHH
|
|||||||||||||||||
Van de bestuurstafel
Cultureel Elfgoed Het herwonnen water
Een beknopte geschiedenis van de Utrechtse singels
Utrechtse straatnamen 4: Zakkendragerssteeg
'De nette mensch blijft voor mij een absoluut probleem'
De dramatische Utrechtse Ja ren van Jan van Gilse Literatuursignalement
Een tweezijdig lint van boerderijen
Boerderijen in de provincie Utrecht 4
Agenda en berichten
|
|||||||||||||||||
Hans Zijlstra
Erik Tigeiaar
Maurice van Lieshout |
|||||||||||||||||
Ingrid de Wit
|
|||||||||||||||||
vereniging Oud Utrecht
|
|||||||||||||||||
augustus 2i
|
|||||||||||||||||
Van de bestuurstafel
Was u er maar geweest! |
||||||||||||
P.A. Blok, voorzitter
Indien u deze rubriek af en toe
leest, zult u zich wellicht afvra- gen of het bestuur van uw ver- eniging door de hitte bevangen Is. Want het opschrift hierbo- ven lijkt niet bepaald aardig be- doeld. Toch, wie deze rubriek echt pleegt te lezen, zal er zon- der meer vanuit gaan dat het opschrift zeker niet overdrach- telijk, maar letterlijk is bedoeld. Immers, heel vaak is het belang van meer leden in deze rubriek bepleit en is u verzocht leden te werven. Nee, de intentie is dui- delijk. Bedoeld is tot uitdruk- king te brengen dat het jammer is dat leden een bepaalde bij- eenkomst hebben gemist. Ik doel dan op de ledenvergade- ring van 19 juni. Niet dat die slecht werd bezocht, helemaal niet. Ruim 80 leden gaven acte de présence en dat is - gelukkig - het gebruikelijke aantal van de laatste jaren. Maar het was zo'n plezierige avond dat tegen die achtergrond het opschrift boven deze rubriek is komen te staan. Allereerst deed de ontvangst mij denken aan een congres. Bij de entree stonden achter een balie een meneer en mevrouw die op hun laptop nagingen of degenen die zich meldden wel leden waren. Dat waren de heer en mevrouw Bosch-Everaerd die onze ledenadministratie en alles wat daarmee samenhangt verzorgen. Zij zijn de zwager en schoonzuster van onze helaas gg overleden penningmeester, de heer Kroes. Overigens was om zo'n check gevraagd door For- tis, omwille van de veiligheid. Per slot van rekening is Fortis naast een verzekeraar en vast- goedbedrijf ook een bank. De directie van Fortis Vastgoed was onze gastheer. |
||||||||||||
Verder verliep de ledenvergade-
ring in het schitterende audi- torium opgewekt en in een goe- de sfeer. Bij de mededelingen uit de vereniging werd onder andere gemeld dat voor het Panorama van Utrecht, uitge- geven door SPOU en GUSTO ter gelegenheid van ons 80-jarig bestaan, grote belangstelling bestaat, ja dat het een dave- rend succes is. Veel boekhande- laren waren in twee weken al uitverkocht en tot een herdruk van 1.000 exemplaren is reeds besloten. Dat aan dit succes onze vrijwilligers in belangrijke mate hebben bijgedragen door het plakken voor hun rekening te nemen en zo de verkoopprijs laag te houden, vermeld ik graag nog eens met nadruk. Toen sommige plakkers te ho- ren kregen dat voor de herdruk geen beroep meer op hen zou worden gedaan, steeg een ge- mor op. Zij zouden die i.ooo boekjes best nog even geplakt willen hebben. Dat zijn nog eens leden! Beide uitgevers en met name de heer Hogervorst hebben ervoor gezorgd dat het boekje veel publiciteit heeft ge- kregen, waarbij onze vereni- ging nadrukkelijk zeer positief was betrokken. Wij zijn de uit- gevers erkentelijk. Na de vergadering volgde de uitreiking van de Oud-Utrecht- prijs. Het artikel van de prijs- winnaar, de heer Alberts, droeg als titel 'De stedelijke financiën van Amersfoort in de 15e eeuw', een onderwerp dat niet op voorhand bij alle aanwezigen de sluizen der begeerte open- zette om meer daarover te we- ten te komen. Maar wat een leuk verhaal hield de prijswin- naar. Het beeld van een middel- |
||||||||||||
eeuwse stadsrekening transcri-
berende heer Alberts onder een parasol aan de Costa Brava te- midden van medezonnebaders maar met gans andere lectuur zal velen bijblijven. Dat geldt ook voor de verrassende verkla- ring dat in zijn belangstelling voor bier zijn primaire motive- ring gelegen was. Dat hij toe- zegde dat we nog meer van hem zullen horen, belooft veel. En dan was er nog de rondlei- ding met de vele kunstwerken, waaronder een groot raam van Karel Appel. De reis per buiten- lift naar de 16e verdieping leek als je ernaar keek op de lance- ring vanaf Cape Canaveral, maar was in die lift zijnde goed te doorstaan. Vandaar was het uitzicht fantastisch, vooral ook bij de vallende duisternis. Ook was het heel boeiend de discus- sies aan te horen als weer een silhouet werd herkend en van- daar verder werd gegaan met het determineren van belang- rijke bouwwerken, zoals de nieuwe Prins Clausbrug. De avond eindigde met een ge- zellig samenzijn met een hapje en een drankje. Dat verliep bij- zonder geanimeerd en had wel wat weg van een familiereünie. Ook de vrijwilligers van Fortis, die ons rondleidden, vonden het een fijne avond met een zeer geïnteresseerd publiek. Twee van de drie zijn inmiddels lid van Oud-Utrecht geworden. Ik hoop dat ik, na de lustrum- viering en de najaarsledenver- gadering, als opschrift boven de rubriek in het Tijdschrift van fe- bruari 2004 zal kunnen schrij- ven: 'Fijn, u bent er geweest'. /
|
||||||||||||
vereniging Oud*Utrecht
|
||||||||||||
augustus 2003
|
||||||||||||
Cultureel Erfgoed
Alvast beginnen - of gewoon doorgaan
|
|||||||||||||
JACOUELIEN VrOEMEN
Ik vind het bijzonder aardig dat
de omstandigheden mij, voor dit laatste erfgoedstukje, in de gelegenheid stellen terug te blikken op mijn begindagen bij de vereniging. De recente hoog- bouwpiannen van de gemeente, onder andere in het Stationsge- bied, gaven mij aanleiding in mappen en ordners uit de vori- ge eeuw te duiken. Het was mei 1997. Een spannende tijd, voor een erfgoed hoeder. 'Iedereen' liep te hoop tegen de plannen van stedenbouwkundige Riek Bakker om een kantoortoren van maar liefst 140 meter hoog te bouwen in het te vernieuwen stationsgebied. Oud-Utrecht or- ganiseerde het debat 'Mag je hoger bouwen dan de Dom?' - de Dom is, voor wie het nog niet weet, 112 meter hoog. Er waren wel enkele voorstan- ders: Utrecht moest maar eens durven, vonden zij, en het min- derwaardigheidscomplex van uit de krachten gegroeide pro- vinciestad van zich afschudden. Maar de meesten waren fel te- gen de 'monstrueuze kantoor- kolos', die het uitzicht op de Dom zou ontnemen en de sky- line van Utrecht voorgoed ver- pesten. Voorbeelden uit het ver- leden, 'waar nu iedereen spijt van heeft', waren er genoeg. Denk aan de Neudeflat in het centrum (62 meter) en het VSB- gebouw (nu Fortis) in Rijns- weerd (87 meter). Het stadsbestuur schrapte de ambitieuze toren uit de UCP- plannen en vervolgens lag het UCP - in ieder geval voor de bui- tenwacht - helemaal stil. In 1998 beloofde de gemeente met een hoogbouw-nota te komen. In die nota zou, kort gezegd, moeten staan hoe boogje waar |
|||||||||||||
fenis aardig op de kaart weten
te zetten, samen met al die an- deren die het park aan het hart gaat. Of dat gaat helpen bij het voorkomen van de bouw van een parkeergarage onder het Lu- casbolwerk, zal de tijd leren. In- tussen is de gemeente ook hier doodleuk 'alvast begonnen' (of gewoon doorgegaan), in dit ge- val met de voorbereidende werkzaamheden voor het ver- plaatsen van de (deels monu- mentale) bomen die de geplan- de parkeergarage in de weg zul- len staan. Terwijl de raad haar goedkeuring nog niet gegeven heeft aan het herinrichtingsplan en er volgens de Rijksdienst voor de Monumentenzorg nog vele kritische noten te kraken zijn. Als de plannen straks echt door- gaan is het nu al verplaatsklaar maken van de bomen natuurlijk nodig. Maar waarom zijn omwo- nenden en andere belangheb- benden toch weer zo laat geïn- formeerd? Om de te verwachten protesten voor te zijn en ieder- een voor een voldongen feit te plaatsen? Met deze 'werkwijze' worden wij zo vaak geconfron- teerd, ik schreef er al eerder over in verband met de plannen voor het Ledig Erf, dat het welhaast op een bewuste tactiek van de plannenmakers lijkt. Laten we hopen dat dat toch niet zo is. Hierbij dank ik de Vereniging Oud-Utrecht die mij in staat heeft gesteld om mij op vele ma- nieren in te zetten voor Utrechts erfgoed, en iedereen die samen met mij heeft gewerkt aan het behoud ervan. Mijn opvolger voor de portefeuille cultureel erf- goed wens ik niet alleen veel suc- ces, maar vooral ook veel plezier. Reacties graag naar de secretaris van deze vereniging. |
|||||||||||||
mag bouwen en waarom. Hier-
bij hoort onder andere een ver- handeling over zichtlijnen - de Dom domineert, als het goed is (of niet?), het silhouet van de stad. De nota is er nog niet, maar het schijnt er eind dit jaar toch van te komen. De Commissie Cultureel Erfgoed maakt zich intussen wel een beetje zorgen. Zolang er geen samenhangende visie is op hoogbouw in Utrecht, kun je de plannen die op het moment ontwikkeld worden hier ook niet aan toetsen. Mag bijvoor- beeld de Rabobank haar hoofd- kantoor gaan uitbreiden met een toren van 105 meter hoog- te? En dan het Stationsgebied. Dit krijgt volgens de op 24 juni gepresenteerde plannen 'torens van 80 meter en hoger'. Hoe veel hoger? Op de impressie uit het Masterplan zien we 'een slanke toren', die net zo hoog is als de Domtoren(!). Slik. Mag dat nu ineens wel? De Vereniging Oud-Utrecht is niet principieel tegen iedere vorm van hoogbouw in de stad. Wij zijn geen kloostermoppen- brigade die elke vorm van ver- nieuwing wil tegenhouden. Maar het lijkt ons wel verstan- dig om met zulke uitgebreide hoogbouwplannen te wachten tot er inderdaad een afgewogen standpunt Is ontwikkeld op hoogbouw in de stad. Ik had graag gezien dat de
Utrechters zich over het Singel- plantsoen net zo druk gemaakt hadden als over het uitzicht op de Dom. Daar heb ik me in ver- gist. De middeleeuwse toren is hen duidelijk dierbaarder dan het ige-eeuwse park. Toch heb- ben we Zochers waardevolle er- |
|||||||||||||
89
|
|||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||
augustus 2003
|
|||||||||||||
Het herwonnen water
|
||||||||||||||||
Een beknopte geschiedenis van de Utrechtse singels
|
||||||||||||||||
Eindelijk is het zover. Er zit weer water in het gedempte stuk singel tussen de
Bemuurde Weerd en het Paardenveld. En ook de Catharijnebaan zal over niet al te lange tijd tot het verleden behoren. Bijna dertig jaar na dato wordt het dempen ongedaan gemaakt. Een beknopte historie van veranderde functies van en visies op de Utrechtse singels. |
||||||||||||||||
aanlegsteigers bij het Paarden-
veld zo druk dat schepen uren moesten wachten voor zij hun lading groenten konden lossen. Verderop vormde de Oude- gracht een belangrijke aan- en afvoerroute. De werfkelders dienden voor de opslag van de goederen. Begin 19e eeuw wa- ren aan de grachten nog talloze bedrijven en instellingen geves- tigd, zoals leerlooierijen, steen- houwerijen, pottenbakkerijen, bierbrouwerijen, ziekenhuizen en kazernes. Aan de Ganzen- markt bevond zich de stads- kraan waarmee de goederen op de kade werden getakeld. Pas in 1843 verhuisde de kraan naar de Bemuurde Weerd, zodat het overladen buiten de Weerdpoort en dus buiten de oude binnen- stad plaatsvond. Ook de Catharijnesingel was een belangrijke vaarweg. De singel maakte deel uit van een handels- route die van Keulen via de Rijn, de Leidsche Rijn, de Catharijne- singel en de Vecht naar Amster- dam liep. Deze route werd onder andere gebruikt om grote hout- vlotten van Keulen naar Amster- |
||||||||||||||||
Hans Zijlstra
Met de heropening van de
Weerdsingel komt voorlopig een einde aan een discussie die zo- wel de gemeente als de Utrecht- se bevolking decennialang heeft beziggehouden. Vanaf de jaren vijftig hielden voor- en tegen- standers van demping en asfal- tering elkaar jarenlang in de houdgreep. Kort na de demping van het westelijke singelgedeel- te, voltooid in 1970, klonken al de eerste geluiden om herope- ning. De voorstanders van dem- ping benadrukten vooral de eco- nomische voorspoed die het de stad zou brengen, de tegenstan- ders wezen vooral op het verlies aan monumenten en natuur- schoon. Aan de discussie van toen gaat bijna duizend jaar sin- gelgeschiedenis vooraf. Die laat |
zien dat de functie en betekenis
van de singels en andere Utrechtse binnenwateren steeds veranderd is. De recente dem- ping en de nieuwe ontgraving zijn voorlopig de laatste hoofd- stukken in dat verhaal. Transport over water
Net als andere steden beschikte
ook Utrecht van oudsher over een stelsel van binnenwateren. Vanaf de Middeleeuwen vormde het water in feite de belangrijk- ste transportweg in en naar de stad. Tijdens de jaarmarkten, die al rond noo werden gehouden, was het op en langs het water een drukte van belang. De vele markten in de stad, on- der andere op het Vredenburg en het Paardenveld, werden groten- deels over het water bevoorraad. Tot rond 1900 was het rond de |
|||||||||||||||
90
|
||||||||||||||||
verenlglng Oud-Utrecht
|
||||||||||||||||
augustus 2003
|
||||||||||||||||
dam te transporteren. De zoge-
naamde Keulse Vaart had echter als nadeel dat de schippers on- derweg veel tolgelden moesten betalen. Bovendien belemmer- den de vele bochten in de Vecht een snelle voortgang. Goederen- |
keer zijn dat een Utrechtse be-
stuurder grootse plannen be- raamde om de economie van de stad op peil te houden. Moreelse stelde voor om in wes- telijke richting enkele grachten en kanalen te graven en de stad |
|||||||||||||||||||||||
men daar nog eens vijf aarden
bolwerken bij, waaronder het Lepelenburg en Wolvenburg, waar zich tegenwoordig de ge- vangenis bevindt. Eind 17e eeuw was de stad volledig omwald en door bastions omgeven. |
||||||||||||||||||||||||
Gezicht op de Catharijne-
singel met links het nog bestaande pand aan Het Vredenburgwaarnu Stajfhorst is gevestigd Fragment van het Panorama in 1859 uitgegeven door drukker P. W. van de Weijer Collectie Beeldmateriaal Het Utrechts Archief |
||||||||||||||||||||||||
De plannen van Moreelse
Al in de 17e eeuw gingen er stem-
men op om deze gordel te door- breken. In 1664 ontwierp de toenmalige burgemeester Hen- drik Moreelse een plan voor uit- breiding van de stad. Niet alleen was de omgeving van de Oude- gracht zo langzamerhand volge- bouwd, maar, zo betoogde Mo- reelse, stadsuitbreiding was vooral van belang voor de Utrechtse handel en daarmee de welvaart. Het zou niet de laatste |
||||||||||||||||||||||||
verkeer met Leiden verliep via de
Leidsche Rijn, een in de 17e eeuw gegraven kanaal. Daarnaast had- den de Kromme Rijn en de Vaart- sche Rijn tot ver in de 19e eeuw betekenis als aanvoerroutes over het water. Langs deze routes be- vonden zich onder andere steen- fabrieken, houtzagerijen en ho- veniersterreinen. Besloten binnen de singel
De Singel of Stadsbuitengracht
was begin 12e eeuw gegraven en maakte oorspronkelijk deel uit van de verdedigingswerken rond de stad. Vier poorten vormden de entree tot de stad: de Weerd- poort, de Wittevrouwenpoort, de Tolsteegpoort en de Catharij- nepoort. Er bevonden zich verde- digingstorens onder andere bij de latere Bijlhouwersstraat, de Bijlhouwerstoren, en ter hoogte van de huidige Lange Smee- straat: de Smeetoren. In de i6e eeuw volgde de aanleg van vier stenen bolwerken, Zonnenburg, Manenburg en Sterrenburg aan de zuidkant van de stad en Mor- genster aan de noordkant. Te- gen het eind van die eeuw kwa- |
'uit te leggen' tot een symme-
trisch geheel. Zijn plannen wa- ren zeer ambitieus en kwamen in feite neer op een verdubbe- ling van het bebouwde opper- vlak. Uiteindelijk werd slechts een klein deel uitgevoerd. Er werden drie kanalen gegraven evenwijdig aan de Catharijne- singel en drie kanalen loodrecht op de singel. Van de geplande bouw van herenhuizen met aan- zienlijke stukken land langs deze kanalen kwam echter niets te- |
|||||||||||||||||||||||
Uitbreidingsplan van
Hendrik Moreelse Manuscriptkaart door H. Ruysch, 1664 Collectie Beeldmateriaal Het Utrechts Archief |
||||||||||||||||||||||||
91
|
||||||||||||||||||||||||
%
|
||||||||||||||||||||||||
vereniging Oud-Utrecht
|
||||||||||||||||||||||||
augustus 2003
|
||||||||||||||||||||||||
in Utrecht deed hij in bouwkun-
dig opzicht van zich spreken. Een deel van de oorspronkelijke sin- gelbebouwing hebben wij aan hem te danken. Zocher had in Pa- rijs gestudeerd aan de Ecole des Beaux Arts en hij verloochende zijn Franse leermeesters niet. Hij was doorkneed in de neo-classi- cistische architectuur en pleister- de er lustig op los. Dat is nog te zien aan enkele door hem rond 1840 ontworpen statige heren- huizen aan de Van Asch van Wlj- ckskade. De huizen waren be- doeld als organisch onderdeel van het hele singelproject, dat zowel huizenbouw als herinrich- tingvan de bolwerken omvatte. Engelse landschapsstijl
Het totale singelproject besloeg
een periode van bijna 42 jaren. Tussen 1830 en 1872 werden vrij- wel de gehele stadsmuur en de laatst overgebleven stadspoor- ten gesloopt. Ook de door Paulus Moreelse, de vader van Hendrik, ontworpen Wittevrouwenpoort sneuvelde. Het gebouw zat het verkeer richting de drukker wor- dende Blitse Steenweg teveel in de weg. Van de stadsmuur ble- ven slechts enkele fragmenten bewaard, zoals de deels in de omwalling verscholen bogen bij het Lucas Bolwerk. Die werden gehandhaafd als romantisch ele- ment in het toekomstige singel- park. De grachten die de bolwer- ken van de stad scheidden wer- den gedempt. Omdat de eige- naars onteigend moesten wor- den, duurde het jaren voordat de bolwerken zelf konden worden afgegraven. Het bolwerk Lepe- lenburg kon pas in 1859 tot park worden omgevormd. Volgens het plan dat Zocher in 1829 aan de gemeenteraad voor- legde, was de oostelijke helft van de singel, van Wittevrouwen- poort tot Mariaplaats, bestemd als park. Aan de noord- en de westzijde moest ruimte komen voor economische activiteiten, onder andere door het aanleg- gen van kades bij de aansluiting |
||||||||||||
Handelsactiviteit aan de recht. Het idee om rijke handela-
Oudegracht, ca. 1890 ren naar de stad te trekken bleef Collectie Beeldmateriaal dan ook grotendeels in goede Het Utrechts Archief bedoelingen Steken. Tegen- woordig rest ons nog de tussen station en Croeselaan verborgen Kruisvaart als stille getuige van de plannen van Moreelse. 'Uitbreiding en verfraaiing'
Het verval van de Middeleeuwse
verdedigingswerken en de be- hoefte aan stadsuitbreiding leid- den eind i8e eeuw tot de roep om afbraak van de stadsmuren. De ruimte binnen de omwalling was grotendeels volgebouwd. Bovendien was de militaire be- tekenis van de verdedigingswer- ken achterhaald, met name door de aanleg van de forten van de Nieuwe Hollandse Waterlinie, zoals Fort De Bilt en Fort Rhij- nauwen. Tegelijkertijd drong de stedelijke burgerij aan op ver- fraaiing van de stadsrand en ver- ruiming van het uitzicht. Een en ander leidde tot de eerste 'ingrij- pende stadsvernieuwing', onder het bewind van burgemeester Van Asch van Wijck in de jaren 1827-1839. Hij stelde een Com- missie tot Uitbreiding en Ver- fraaiing der Stad Utrecht in die |
een plan moest ontwikkelen
voor meer woningbouw, een mooier aanzien van de stad en stimulering van de handel. De geest van Moreelse was niet ver weg. De verfraaiing van de stad was het extra lokkertje om rijke handelaren te verleiden zich in Utrecht te vestigen. In 1829 werd een begin gemaakt met de sloop van de stadsmuren en de aanleg van plantsoenen op de plaats van de verdedigings- werken. Daarmee kregen de sin- gels deels reeds het uiterlijk dat wij tot op vandaag kennen: een wandelpark met bomen en bankjes. De architect achter deze transformatie was de Haarlem- mer Jan David Zocher. Zocher is vooral bekend gewor- den door de aanleg van stadspar- ken, zoals het Vondelpark in Am- sterdam. Hij maakte plannen ter verfraaiing van de omwalling van Haarlem, Alkmaar en Amers- foort en voerde die plannen voor een deel ook zelf uit. Daarnaast was hij werkzaam als architect en in die functie onder andere verantwoordelijk voor de bouw van de Amsterdamse Koopmans- beurs, op de plek van de tegen- woordige Beurs van Berlage. Ook |
|||||||||||
92
|
||||||||||||
vereniging Oud'Utrecht
|
||||||||||||
augustus 2003
|
||||||||||||
die kant ging de stad zich vanaf
1840 overigens wel op grote schaal uitbreiden. De welgestel- de Utrechters die de drukte, het lawaai en de stank in de oude stad wilden ontvluchten bouw- den villa's en herenhuizen in de |
langrijk deel van deze oorspron-
kelijke bebouwing bewaard ge- bleven. De door de afbraak van de omwalling vrijgekomen ruimte was deels benut om openbare gebouwen neer te zetten, zoals universiteitsge- |
|||||||||||||||||||||
van de WeerdsingeJ op de Vecht.
Bij de parl<aanleg kon Zocher voor een deel voortborduren op reeds bestaande mogelijkheden, want op de bolwerken waren sinds de 17e eeuw al zogenaam- de 'wandelingen'. De gegoede |
||||||||||||||||||||||
burgerij had vanaf deze 'officieu-
ze' wandelroutes, dankzij het kunstmatige hoogteverschil, een goed zicht op het platteland aan de overzijde van de singel. De omvang van Zochers plannen en de wijze waarop zij werden uitgevoerd, waren zeker voor Utrechtse begrippen echter ge- heel nieuw. Voor de parkaanleg op de geslechte wallen maakte Zocher gebruik van de zoge- naamde Engelse landschapsstijl, een romantisch geheel van boomgroepen, waterpartijen en heuveltjes. Die stijl vormde een contrast met de geometrische Franse tuinarchitectuur. Door het gebruik van verschillende landschapselementen ontston- den verrassende doorkijkjes en veranderde de omwalling com- pleet van gedaante. Het park sloot aan bij de agrarische omge- ving, zodat stad en land naad- loos in elkaar overgingen. Hoewel Zocher de singel als ge- heel aanpakte, richtte hij een groot deel van zijn energie op de oostzijde: het gedeelte van de Wittevrouwensingel van het Lu- cas Bolwerk tot de Bemuurde Weerd, de Tolsteegsingel en het oostelijk deel van de Catharijne- singel. Door de reeds bestaande 'wandelingen' en de geringere bebouwing was het eenvoudi- ger om de oostelijke singelhelft om te vormen tot een park. Aan |
buurt van de Maliebaan, die tot
dan toe in landelijk gebied lag. Aan de west- en de noordzijde van de stad bevond zich van- ouds meer bedrijvigheid. Op een door P.W. van de Weijer gedrukt panorama uit 1859 (on- langs heruitgegeven) is in grote lijnen te zien hoe de singel er na de ingrepen van Zocher uitzag. Op de litho's is de huidige Van Asch van Wijckskade goed te herkennen. Het beeld van de sin- gelbebouwing ter hoogte van het huidige Centraal Museum en de Fundatie van Renswoude is in essentie gehandhaafd. Bij de Wittevrouwenbrug zijn een dou- anehuis, de in 1829 gebouwde Willemskazerne en de gevange- nis op het Wolvenplein te zien. Andere singelgedeelten zijn voor de moderne kijker echter onher- kenbaar veranderd, zoals de be- bouwing op het Paardenveld. De stad lag rond 1850 nog groten- deels binnen de begrenzing van de singel. Het panorama maakt duidelijk dat het een illusie is om de singel terug te willen brengen in de oorspronkelijk door Zocher bedoelde vorm. Rond 1900 was het aanzien van
de singels reeds aan verande- ring onderhevig. De bebouwing langs de singels, met name wo- ningbouw, was vrijwel voltooid. Langs de Catharijnesingel en de Tolsteegsingel is nog een be- |
bouwen en een gevangenis. Zo
verrees in 1877 ter hoogte van het Ledig Erf het Fysisch Labora- torium en werd in 1856 op het bolwerk Wolvenburg de nog be- staande gevangenis voltooid. Daarnaast breidde de stad zich aan meerdere kanten buiten de stadsbuitengracht uit, met name in oostelijke richting. Eind ige eeuw waren de rijken gevor- derd tot de Ramstraat en de Em- malaan. In 1898 werd het Wil- helminapark aangelegd. De sin- gel vormde niet langer de be- grenzing van de stad, maar werd meer en meer een stads- park. De relatie tussen het park en de agrarische omgeving was rond de eeuwwisseling reeds volkomen verdwenen. Voorrang voor autoverkeer
Het dempen van grachten begon
in ons land in de 19e eeuw. In ste- den als Rotterdam en Amster- dam werden diverse grachten volgestort en verdedigingswer- ken afgegraven. De redenen voor het dempen waren divers. Het belang van de vaarroutes nam af, de omwallingen hadden als verdedigingsmiddel hun langste tijd gehad, de bolwerken zaten stadsuitbreiding in de weg en het water in en rond de oude bin- nensteden verspreidde een on- draaglijke stank. Utrecht was de enige grotere stad die zowel de |
||||||||||||||||||||
Gezicht op de Maliesingel
met de nog bestaande Maliebrug en rechts het voormalig bolwerk Lepelenburg Fragment uit Panorama de Weijer 1859 Collectie Beeldmateriaal Het Utrechts Archief |
||||||||||||||||||||||
93
|
||||||||||||||||||||||
%
|
||||||||||||||||||||||
vereniging Oud-Utrecht
|
||||||||||||||||||||||
augustus 2003
|
||||||||||||||||||||||
zich hier en daar genoodzaakt
zag om maatregelen te nemen, zoals de aanleg van de tweede Catharijnebrug. Elders in het land gingen gemeentebesturen al tot verdergaande ingrepen over. De verkeersdrukte op het Am- sterdamse Rokin begin jaren dertig leidde in 1936 tot dem- ping. In Utrecht zou de verkeers- drukte pas in de jaren vijftig zo- danig toenemen dat de cingul- um een knellende gordel begon te worden. In 1954 presenteerde de gemeen-
te voor het eerst een stedelijk structuurplan. Dat was in eerste instantie bedoeld als antwoord op de bevolkingsgroei. Het ge- meentebestuur moest een oplos- sing zoeken voor de woningnood én voor de toegenomen ver- keersdrukte. Het autobezit nam tussen 1954 en 1956 met bijna 38 procent toe (van 29 naar 40 au- to's per 1.000 inwoners). Het ge- brek aan woningen werd met name in de jaren na 1950 aange- pakt door de bouw van groot- schalige nieuwe wijken als Kana- leneiland en Overvecht, en door de aanpassing van bestaande wijken als Hoograven. De oplos- sing van het verkeersprobleem was nauw met de bevolkingstoe- name verbonden. Kernpunt was de bereikbaarheid van de oude binnenstad. Utrecht was vanouds een regio-
naal handels- en winkelknoop- punt, maar door de trek van de welgesteldere inwoners naar de dorpen in de omgeving dreigde de stad een deel van haar aan- trekkingskracht te verliezen. Het gemeentebestuur besloot de vraag hoe de binnenstad uit eco- nomisch oogpunt aantrekkelijk te houden voor te leggen aan een adviseur, de Duitse verkeers- kundige Feuchtinger. Hij kreeg in 1956 opdracht om een verkeers- plan te maken als uitvloeisel van het twee jaar daarvoor vastge- stelde stedelijk structuurplan. Zelden hebben de plannen van een adviseur zoveel tegenstrijdi- ge reacties opgeroepen. |
Feuchtinger benaderde het pro-
bleem van de bereikbaarheid van de stad geheel vanuit de optiek van het verkeer. Zijn oplossing was tamelijk radicaal: demping van de volledige singel en aanleg van een rondweg rond de bin- nenstad. Zijn plannen behelsden meer dan deze rondweg, maar waren zo ingrijpend dat ze in la- tere jaren volledig met het idee van de demping zijn vereenzel- vigd. De gemeenteraad was het overigens in grote lijnen met hem eens, al werd na de presen- tatie van zijn rapport direct ge- opperd dat het verkeersplan wel in een nog op te stellen steden- bouwkundig plan moest passen. Ingrijpen van rijksoverheid
Hoewel er een flinke discussie
ontstond - dempen of niet -, was het aan de landelijke overheid te danken dat het niet tot volledige demping kwam. De gemeente- raad had het plan Feuchtinger in 1959 al op hoofdlijnen aangeno- men. Ingenieur Kuyper kreeg de opdracht om het plan Feuchtin- ger op zijn stedenbouwkundige merites te beoordelen en advi- seerde vervolgens om de hele noordkant en een deel van de westelijke singelloop te dempen. Kort daarna werden eerst de bol- werken en de omwalling op de monumentenlijst geplaatst, en in 1966 verbood minister Klompé van het toenmalige ministerie van Cultuur, Recreatie en Maat- schappelijk Werk het dempen van een deel van de singel. Van de Weerdsluis tot de Mariaplaats mocht gedempt worden, de rest niet. En zo geschiedde. Ondanks forse protesten werd in 1968 be- gonnen met de demping van het westelijk singelgedeelte. De demping van de singel maak- te deel uit van een groter plan om de Utrechtse binnenstad aan te passen aan de eisen van de moderne tijd. De planvorming rond de bouw van het winkel- centrum. Hoog Catharijne be- vond zich reeds in een vergevor- derd stadium. In 1962 lanceerde |
||||||||||||||||||
bolwerl<en, die reeds in de i8e
eeuw een vervallen indruk maak- ten, als de singel of stadsbuiten- gracht ongemoeid liet. Ook in Utrecht veranderde de functie van het water door de economische ontwikkelingen. De industriële ontwikkeling van de stad raakte rond i88o in een stroomversnelling, zodat ingre- pen nodig waren om de aanvoer van grondstoffen te regelen. De Catharijnesingel vormde niet langer een doorgaande route. Met de opening van het Merwe- dekanaal In 1892 was de Keulse Vaart in één klap overbodig ge- worden. Door toenemende con- currentie van elders en door de komst van de spoorwegen nam bovendien het belang van de vaarroutes als geheel rond 1900 snel af. De spoorwegen namen een steeds groter gedeelte van het goederenvervoer voor hun rekening. Rond 1900 fungeerde Utrecht al als spoorwegknoop- punt. Met de afnemende econo- mische betekenis van de scheep- vaart op de kleinere binnenwate- ren heeft het water zich als het ware uit de stad teruggetrokken. Tot de Tweede Wereldoorlog nam de verkeersdrukte in de Utrechtse binnenstad zodanig toe dat het gemeentebestuur |
|||||||||||||||||||
Verkeersplan Feuchtinger
met ringweg, doorbraken en wegverbredingen Tekening Maarten Sloves overgenomen uit Buiter, HoogCatharijne(l993) |
|||||||||||||||||||
94
|
|||||||||||||||||||
%
|
|||||||||||||||||||
vereniging Oud-Utrecht
|
|||||||||||||||||||
augustus 2003
|
|||||||||||||||||||
ÜI
|
|||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de firma Bredero een plan voor
vernieuwing van het stationsge- bied, waarin veel plaats was in- geruimd voor kantoorbouw. Een jaar later besloot de gemeente- raad om een modern overdekt winkelcentrum aan te leggen, waarvan de realisering in han- den kwam van de NV Maat- schappij voor Project Ontwikke- ling, een dochteronderneming van Bredero. HC leek het ei van Columbus. In 1968 ging de eerste paal de grond in en vijfjaar later werd het winkelhart van Neder- land officieel geopend. Hoofdfi- nancier van de bouw was het Al- gemeen Burgerlijk Pensioen- fonds, dat voor 80 procent eige- naar werd. Financieel gezien had de stad Utrecht daarmee een buitengewoon lucratieve deal gesloten. Tegelijk was de ge- meente de zeggenschap over het stationsgebied echter voor een groot deel kwijtgeraakt. Het dempen van de Catharijne- singel tussen Paardenveld en Mariaplaats paste bij het groot- schalige project Hoog Catharijne. Tussen het winkelcentrum en het Vredenburg ontstond een snelweg van 800 meter, die met de weg over het Amsterdamse Museumplein kon wedijveren om de titel 'kortste snelweg van Nederland'. De tegenstanders van het dempen hadden het pleit verloren en het leek een kwestie van tijd tot de singel verder aan- getast zou worden. Volledige demping was weliswaar van de baan, maar met de aanleg van HC raakte het historische beeld van de singel op de achtergrond. Rommelig parkbos
Met het onderhoud van de sin-
gel was het inmiddels droevig gesteld. De gemeente oordeelde zelf in haar beheersplan Groen- singels langs de stadsbuiten- gracht {1988) dat het karakter van de singel door verkeerstech- nische ingrepen was aangetast. Door de verbreding van de Ca- tharijnesingel waren bomen in de knel geraakt en door de aan- |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
leg van toegangswegen naar de
binnenstad was de continuïteit van de singel geweld aan ge- daan. Bovendien was het singel- park zelf niet meer wat het ge- weest was. Het park kenmerkte zich oorspronkelijk door een grote variatie in bomen en hees- ters en door contrasten tussen gesloten boomgroepen en open plekken. In de loop van de 20e eeuw was het park echter dicht- gegroeid, waardoor een wat rommelig parkbos was ont- staan. Daardoor was wel de di- versiteit aan vogels en andere dieren toegenomen. Terecht vroegen de opstellers van het beheersplan zich af wat het toekomstig beleid ten aan- zien van de singel zou moeten inhouden. Herstel van het door Zocher ontworpen aanzien was geen optie, aangezien het uit- zicht op het omringende land een belangrijk onderdeel was van Zochers plan. Bovendien wa- ren de behoeften van de moder- ne stedelingen niet te vergelij- ken met de wensen van de wel- gestelde klasse van rond 1840. Volledig loslaten van het idee van een stadspark door vrij baan te geven aan recreatie in de vorm van sportparken leek geen |
geschikt alternatief. De auteurs
pleitten daarom voor een derde richting: herstel van de natuur- lijke waarden van het park, met de ideeën van Zocher in het ach- terhoofd, zonder te streven naar een historisch juiste reconstruc- tie van het park van Zocher. Die derde optie is in later jaren het meest realistisch gebleken. Binnen de gemeente was overi- gens al direct na de demping in 1970 een discussie op gang ge- komen over de verdere ontwik- keling van de oude binnenstad en de rol van de stadsbuiten- gracht in dat geheel. De over- heersende rol die denkbeelden over verkeer en infrastructuur tot dan toe hadden gespeeld, kwam daarbij onder vuur te lig- gen. Maar de krachtigste oppo- sitie tegen de demping kwam toch van buitenaf. De in 1970 opgerichte Werkgroep Herstel Leefbaarheid Oude Stads- wijken ijverde vanaf de oprich- ting voor een structuurplan voor de aanpak van de problemen rond de stadsbuitengracht. De werkgroep gaf daarbij niet alleen blijk van zin voor historie, maar ook van begrip voor de eisen van de moderne tijd. De aansluiting van de singel op elementen uit |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
Protestmars tegen het
verkeersplan Feuchtinger, 10 december 1959 Foto:'t Sticht Collectie Beeldmateriaal Het Utrechts Archief |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
95
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
%
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
augustus ?oo3
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2002 gehouden referendum we-
ten we al hoe de singel er daar ongeveer gaat uitzien. Met glooiende groene oevers. Een beetje zoals het geweest is, maar ook weer niet. Er staat geen gasfabriek meer op het Vredenburg en de ruïnes van kasteel Vredenburg liggen niet meer langs het water. Alleen het water zelf is onveranderd. Het heeft slechts tijdelijk onder een dikke laag zand en asfalt verbor- gen gelegen. Het dempen was nooit definitief: de singel lijkt nooit weggeweest. Hans Zijistra studeerde geschiedenis in
Utreclit. Momenteel werkt hij als mede- werker personeelszaken. |
||||||||||||||
Literatuur
Bals, Ton, e.a. (redactie) Utrechts Singel-
boek, Natuur, geschiedenis en bebouwing van de Utrechtse singels (Utrecht 1988). Beheersplan Groensingels langs de Stadsbui-
tengracht (Utrecht, DOW afdeling openluchtrecreatie en groenvoor- ziening, 1988). Blijstra, R., 2000jaar Utrecht. Stedenbouw-
kundige ontwikkeling van castrum tot centrum (Utrecht/Antwerpen 1969). Bruin, R.E. de, e.a. (redactie) 'Een paradijs
vol weelde', Geschiedenis van de stad Utrecht (Vtrechx 2000). Cremers, E., F. Kaayen C.M. Steenbergen,
Nederlandse stadswandelingen in de 19e en 20e eeuw (De\ftl%\) Panorama van Utrecht, Herdruk van een
panorama uit 1859 ter gelegenheid van de opening van het Utrechts filiaal van de Bijenkorf in 1987, van tekst voor- zien door drs. CCS. Wilmer (2e her- druk Utrecht 2003). Utrechts Nieuwsblad, diverse artikelen,
1987 Vries, Marie-Louise de, Nederland
Waterland, Een nieuw leven voor ge- dempte grachten, vaarten, havens en be- ken (DeT\ Haag 1996). Wandelingen van Davidjan Zocher in
Utrecht 1829-1861, tentoonstellingsca- talogus Gemeentelijke Archiefdienst (Utrecht 1973). Wilmer, C.C.S., Historisch groen. Tuinen
en parken in de stad Utrecht (Utrecht 1999). |
||||||||||||||
officieel het startsein gegeven
tot herstel van de singelstruc- tuur. Waarmee we terug zijn aan het begin. Inmiddels zit er weer water in de singel tussen de Bemuurde Weerd en het Paardenveld. Er zijn kloeke kades en aanlegsteigers aangelegd en de contouren van een uit bak- steen opgetrokken bastion zijn zichtbaar. De nieuwe Monica- brug verbindt de Jacobsstraat in- middels met de Oudenoord. Op 29 augustus 2001 is de brug offi- cieel geopend. Intussen is het singelgebied zelf-
hef geheel van water, park en om- ringende straten en ruimtes - vol- gens de Vereniging Oud-Utrecht sterk verwaarloosd. In de vorig jaar uitgebrachte visie Het Utrechtse Singelgebied pleit de vereniging voor een heldere visie op het gebied, en een integraal gemeentelijk beleid dat de huidi- ge versnippering en het gebrek aan controle tegen moet gaan. Bij het Paardenveld, eens de plaats van de groenteveiling, verdwijnt het water onder het wegdek. Het zal nog wel even duren voor het water bij het Smakkelaarsveld weer boven komt. Maar dankzij het in mei |
||||||||||||||
de stedelijke omgeving - de Be-
muurde Weerd, de Leidsche Rijn - vormde een belangrijk actiepunt. Om het verkeersprobleem aan te pakken pleitte de werkgroep voor goedkoop openbaar vervoer in de binnenstad. Medewerkers van de Utrechtse biologiewinkel stelden onder- tussen een boek samen over de singel dat aandacht besteedt aan historie, ecologie en bebou- wing. Dit Utrechts Singel boek droeg bij aan de bewustwording over de plantkundige en histori- sche waarde van het singelpark en de directe omgeving daarvan. De Werkgroep Utrecht weer om- singeld nam de singelproblema- tiek op in het bredere perspec- tief van de leefbaarheid in de binnenstad. De singel werd na- drukkelijk betrokken in het beeld van de oude stad. Het her- stel van de singel zou niet alleen de leefbaarheid moeten vergro- ten, maar ook werkgelegenheid moeten opleveren. Mede onder invloed van de ge- noemde initiatieven besloot het College van B&W in 1989 de mo- gelijkheid van heropening van de singel te onderzoeken. Tien jaar later, in maart 1999, werd |
||||||||||||||
Drooglegging van de
Catharijnesingel,
januari 1971
Foto:'t Sticht
Collectie Beeldmateriaal
Het Utrechts Archief
|
||||||||||||||
vereniging Oud*Utrecht
|
||||||||||||||
augustus 2003
|
||||||||||||||
Utrechtse straatnamen 4
|
||||||||||||||||||||||
boveneinde, het zuidelijke deel
van de stad, en die van het bene- deneinde, het noordelijke deel van de stad. Vanaf 1637 moesten de zakkendragers van het bene- deneinde iedere morgen in dit wachtlokaal, inmiddels 'sacke- dragershuysken' genoemd, bij- eenkomen om het werk te ver- delen door erom te dobbelen. Bovendien gingen sommige zak- kendragers in de steeg wonen. Het is dan ook niet verwonder- lijk dat de steeg na verloop van tijd ook Sackedragerssteechien werd genoemd. In een besluit van de vroedschap uit 1619 is deze benaming voor het eerst aangetroffen. Gedurende het resterende deel
van de 17e eeuw komt de steeg vaak voor als 'Sinte Catarijnen in de wandelinge het Sackedragers- steechgen'. Ook wordt de steeg in de 17e eeuw een enkele keer aangeduid als Kleyne Catha- rijnestraet, terwijl de toenmalige Catharijnestraat, de tegenwoor- dige Willemstraat, soms wordt vermeld als Groote Sinte Catrij- nenstraet. De benaming Zakke- dragerssteeg{je) wordt in de 18e eeuw de meest gangbare naam voor de steeg. Erik Tigelaar is Unitleider Beeldmateriaal
en Bibliotheek bij Het Utrechts Archief. Noot
1. Dit artikel is gebaseerd op het Utrechtse
straatnamenboek in wording dat naar verwachting zal verschijnen in 2005. |
||||||||||||||||||||||
Zakkendragerssteeg
|
||||||||||||||||||||||
De Zakkendragerssteeg in
1933. Foto: A. C Thomann
Collectie beeldmateriaal
Het Utrechts Archief
Straatnamen werden totin de 19e eeuw doorgaans niet gegeven door het stadsbestuur;
ze ontstonden vanzelf. Zo kon de naam van een beroep of ambacht aan een straat wor- den verbonden omdat beoefenaars er bijeenwoonden of op een andere wijze hun stem- pel op de straat drukten. Een bekend voorbeeld daarvan is de Zakkendragerssteeg. ^ |
||||||||||||||||||||||
Aan de zuidzijde van de steeg
liet het stadsbestuur in 1580 of 1581 een wachtlokaal bouwen voor 'de sackedragers ... vant be- nedeneynt'. Zakkendragers wa- ren door de stad aangestelde sjouwers. Zij waren in twee groepen verdeeld: die van het |
||||||||||||||||||||||
ErikTicelaar
Deze steeg wordt in een akte
uit 1425 voor het eerst genoemd als Sinte Catrijnensteege. Zij danl<te haar naam aan het feit dat zij aan de westzijde uit- kwam op het Catharijneveld, een open ruimte om het Catha- rijneklooster, die evenals het klooster zelf verdween bij de bouw van het kasteel Vreden- burg in 1529. In de 16e en in het begin van de
|
||||||||||||||||||||||
Een zakkendrager aan het
werk in de omgeving van
de Bijthouwerstoren.
Detail van een rond 1600
vervaardigde tekening
(door een kunstenaar uit
de omgeving van Abraham
Bloemaert)
Collectie beeldmateriaal
Het Utrechts Archief
|
17e eeuw komt de steeg niet al-
leen voor als Sunte Katrijnen- stege, maar ook als 'Sinte Ca- thrinensteech bij het Vreeden- borch'. De toevoeging 'bij het Vreedenborch' had tot doel de steeg te onderscheiden van de 'Sinte Catherijnenstege bij de Nyeuwstraet', de huidige Ca- tharijnesteeg. |
|||||||||||||||||||||
%
|
||||||||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
||||||||||||||||||||||
augustus 2003
|
||||||||||||||||||||||
'De nette mensch blijft voor mij een absoluut probleem'
De dramatische Utrechtse jaren van Jan van Gilse
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Jan van Gilse voor het
VSO met Hendrik Rijn- bergen en Frands Coenen als concertmeesters op het podium van het gebouw voor Kunsten en Weten- schappen in Den Haag 1921 Foto Nederlands Muziek Instituut, Den Haag |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Er is weinig of niets wat in de stad Utrecht nog herinnert aan Jan
van Gilse, dirigent van het Utrechtsch Stedelijk Orkest van 1917 tot 1922 en directeur van het Conservatorium en de Muziek- school tussen 1933 en 1937. Een initiatief om een gedenkteken op te richten moet daar verandering in brengen. Over noodzaak en vorm daarvan valt echter nog te twisten. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
laten vallen, de politiek hield zich
afzijdig en de vileine pen van Wil- lem Pijper deed de rest.' Was Jan van Gilse (i88i 1944) te groot voor het provinciestadje Utrecht en werd hij het slachtoffer van een persoonlijke vete, gevoed door de 'pathologische haat' van de mu- ziekredacteur van het Utrechtsch Dagblad? Poging tot een her- waardering. 'Eenzijdig Duits-georiënteerd'
Toen de 35-jarige Van Gilse in fe-
bruari 1917 aantrad als dirigent van het USO had hij al een be- hoorlijke staat van dienst. Na het conservatorium in Keulen ver- volgde hij zijn opleiding aan de Akademische Meisterschule in Berlijn waar hij gold als een 'ge- niale leerling'. In 1905 werd Van Gilse repetitor en dirigent aan |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Maurice van Lieshout
Muziekdocent en oud-conserva-
toriumstudent Sjef van Hellen- berg Hubar is de initiatiefnemer om Van Gilse eerherstel te be- zorgen. Want, zo zegt iiij: 'Jan van Gilse heeft met name voor de ontwikkeling van het orkest enorm veel betekend. Als con- servatoriumdirecteur was hij zijn tijd ver vooruit, maar kon hij door geldgebrek weinig plan- nen realiseren. Hij heeft prach- |
tige muziek gecomponeerd,
stond aan de wieg van organisa- ties die de belangen van compo- nisten behartigen, zoals het Bu- reau voor Muziekauteursrecht (BUMA), en hij was later actief in het verzet.' Van Hellenberg Hubar is een
campagne gestart die moet lei- den tot plaatsing van een ge- denkplaat of borstbeeld in het huidige conservatorium. 'Van Gil- se verdient eerherstel. Zijn toen- malige werkgevers hebben hem |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
98
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
%
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
augustus 200^
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
het Stadttheater van Bremen.
Enl<ele jaren later volgde een soortgelijke functie bij de Noord- Nederlandsche Opera. Als componist had hij in het be- gin van zijn carrière veel succes. Duitse prijzen voor zijn eerste en derde symfonie (toegekend in 1902 en 1909) leverden hem pu- bliciteit én geld op. De Michael Beer Preis van de Preussischer Kunstakademie stelde hem in staat twee jaar lang in Rome te wonen en te werken. Van Gilse voelde zich er echter niet thuis en de stad had hem op muzikaal gebied weinig te bieden. Voortij- dig keerden hij en zijn vrouw Ada Hooijer - met wie hij kort voor de Rome-reis getrouwd was - in 1911 terug in Nederland. Al na enkele maanden verhuisden ze naar München waar hun beide zonen Janric en Maarten werden gebo- ren en waar ze tot eind 1916 zou- den blijven wonen. In Nederland trad Van Gilse in die jaren regelmatig op als gast- dirigent, vaak met eigen werk op het programma. Maar wat hij graag wilde, dirigent worden van een de Nederlandse orkesten, lukte hem aanvankelijk niet. Door zijn langdurige verblijf in Duitsland en door de invloeden die in zijn muziek aanwijsbaar zouden zijn (Wagner, Mahler, Strauss, Reger) kreeg Van Gilse de reputatie van een 'eenzijdig Duits georiënteerd' dirigent. Hoewel hij zich hevig verzette te- gen die karakterisering, raakte hij die de rest van zijn leven niet meer kwijt. Dat hij veel Franse werken zou dirigeren en dat in zijn composities ook invloeden te horen zijn van Stravinsky, Bartók, Debussy en Ravel wilden zijn te- genstanders niet horen. Toen Van Gilses naam werd genoemd |
|||||||||||||
als nieuwe tweede dirigent voor
het Concertgebouworkest boor- de Matthijs Vermeulen in twee artikelen zijn muziek en zijn di- rectie de grond in. Net als de meeste andere Nederlandse mu- ziekjournalisten en vele compo- nisten was Vermeulen sterk pro- Frans en derhalve anti-Duits. Het zou niet de laatste keer zijn dat Van Gilse geconfronteerd werd met uiterst vijandige kritieken. Veel positiever waren de reac- ties op een andere activiteit van Van Gilse. Toen Nederland zich in 1910 aan leek te gaan sluiten bij de Berner Conventie, die de auteurs- en uitvoeringsrechten van literatuur en andere kunst- werken regelde, nam hij het ini- tiatief tot de oprichting van het Genootschap van Nederlandse Componisten (GeNeCo). In 1912 |
werd de conventie in ons land
van kracht en initieerde Van Gil- se de oprichting - door GeNeCo en de Vereniging voor Muziek- handel en -uitgeverij - van het Bureau voor Muziekauteurs- recht (BUMA). Van Gilse werd voorzitter en zou dat blijven tot eind 1941, kort voordat de bezet- ter de organisatie ophief. Het opkomen voor de belangen van (Nederlandse) componisten en de promotie van Nederlandse muziek vormen constanten in Van Gilses loopbaan. Het wekt geen verbazing dat hij in de ja- ren 1935-1936 ook de initiatief- nemer was van de Stichting Ne- derlandsche Muziekbelangen, die de (arbeids)positie van Ne- derlandse componisten wilde versterken en van de Manifesta- tie Nederlandsche Toonkunst ter |
||||||||||||
Van Gilse en zijn vrouw
Ada Hooijer in 1909 Foto uit Van Dijk 1988 |
|||||||||||||
99
|
|||||||||||||
vereniging Oud'Utrecht
|
|||||||||||||
augustus 200S
|
|||||||||||||
zetten: 'de taak een orkest zo-
wel in aanzien als in gehalte omhoog te brengen kon niet an- ders dan mij aantrekken [...] en ik wist dat de eigenlijke moei- lijkheden geheel ergens anders scholen.' Hoe groot die moeilijk- heden zouden zijn, kon Van Gil- se toen nog niet vermoeden. Tot de officieuze sollicitatiepro- cedure hoorde een rondgang langs Utrechtse notabelen, zoals burgemeester mr. J.P. Fockema Andrea. In zijn mémoires schetst Van Gilse een weinig vleiend portret: 'Deze was een zonderlin- ge verschijning. Dadelijk opval- lend was het uitgesproken clow- neske in zijn wezen, in zijn habi- tus, in zijn lichaamsbouw en op- treden [...] Van zijn karaktervast- heid kreeg ik spoedig een niet zeer hoogen dunk; dat hij zich voor een muzikale autoriteit hield was natuurlijk meer scha- delijk dan nuttig.' Dat Fockema Andrea positief over Van Gilse oordeelde was vooral te danken aan een aanbevelingsbrief van Willem Mengelberg, die als diri- gent de sterrenstatus bereikt had en derhalve voor de burge- meester een autoriteit vertegen- woordigde waar hij moeilijk aan voorbij kon gaan. Met meer sympathie beschrijft Van Gilse de voorzitter van het orkestbestuur, mr. G.H. van Bol- huis: 'Deze oude heer was een bekende figuur in Utrecht, oud- voorzitter van het Hoog Militair Gerechtshof [...] Het was zijn ge- woonte op een uiterst barschen toon zeer scherpe en dikwijls ook zeer juiste opmerkingen te ma- ken en [...] bij de wetenschap dat zijn bruuske optreden de meeste menschen volkomen intimideer- de, had hij deze eigenschap zeer gecultiveerd, zoodat hij de schrik zijner omgeving was [...] Uit den aard der zaak maakte deze wijze van intimideeren op mij niet de minste indruk, zoodat wij voort- durend over en weer waakzaam waren om scherpe en agressieve uitingen onmiddellijk te ripos- teeren. Daarbij imponeerde de |
man mij stellig - hij is een der
weinigen, van wien ik uit mijn Utrechtsche tijd een gave herin- nering heb behouden - en ik weet dat hij mij in den grond ge- negen was.' Wie van Cilses mémoires leest
zal Fockema Andrea en Bolhuis herkennen als vertegenwoordi- gers van de mensentypen die hem steeds anti- dan wel sympa- thiek waren: de slappe, mee- gaande 'nette menschen', en de krachtige, principiële persoon- lijkheden die voor hun mening uitkomen en daarnaar handelen. Hij zelf, het zal duidelijk zijn, hoorde tot het tweede type. Kroegbazen versus imbecillen
In februari 1917 volgde Van Gilses
benoeming tot dirigent van het USO. Hij kwam in een merkwaar- dige organisatie terecht. Het USO was niet zelfstandig, maar werd gepacht door de Sociëteit Tivoli die beheerder was van de concertzaal aan de Kruisstraat. Daar speelde het orkest tijdens het winterseizoen, terwijl het 's zomers in de gedaante van een harmonie-orkest in de tuin van Tivoli of elders in de stad marsen en populaire muziek ten gehore bracht. Hetzelfde Tivoli organi- seerde daarnaast, met name voor de Utrechtse notabelen, de Mengelberg-concerten, gegeven door het Concertgebouworkest, zij het lang niet altijd onder lei- ding van de beroemde dirigent. De situatie waarin Van Gilse zijn werk begon, was, in zijn eigen woorden, tamelijk hopeloos:'[...] een gedeclasseerd orkest, ont- moedigd door het beperkte aan- zien, dat het genoot, moeizaam in het leven gehouden, ploete- rend door een overdaad aan werkzaamheden - tallooze con- certen en even tallooze verhurin- gen - om boven water te blijven, in zijn bestaan afhankelijk van een telken jare hooger wordende gemeentesubsidie, waarvan de toekenning steeds twijfelachtig was. Afhankelijk ook van de maatschappij Tivoli, die het be- |
|||||||||||||
JanvanGike,ca.i920 bevordering van de uitvoering
Foto Nederlands Muziek van Nederlandse muziek. Al die Instituut, Den Haag organisaties bestaan, soms on- der andere naam, nog steeds. Zondagmiddagpubïiek in
overjassen In 1917 vertrok Wouter Hut-
schenruyter als dirigent van het Utrechtsch Stedelijk Orkest. Van Gilse solliciteerde op de vacatu- re en ging, op uitnodiging van de scheidende dirigent, een kijk- je nemen in de concertzaal, het oude Tivoli aan de Kruisstraat. Zijn indruk was weinig positief: '[Tivoli] in de vaalgrijze Zondag- middagstemming slecht ver- licht, voor een kwart gevuld met Zondagmiddagpubïiek aan ta- feltjes, In overjassen, rocken en 'consumerende', vertoonde de toendertijd misschien slechtste groote concertzaal van ons land zich op zijn allerongunstigst [...] Een zondagmiddagprogramma op de grens van tuinconcertallu- re, grof en plomp geleid, slordig en ruw uitgevoerd. Dat ik met een In den grond zeer behoorlijk orkest te doen had, werd ik mij evenwel dadelijk bewust.' Die observatie motiveerde Van Gil- se om zijn sollicitatie door te |
||||||||||||||
100
|
||||||||||||||
%
|
||||||||||||||
vereniging Oud-Utrecht
|
||||||||||||||
augustus 2003
|
||||||||||||||
Interieur van de concert-
zaal van Tivoli aan de Kruisstraat, ca. 1910-1920 Foto collectie Het Utrechts Archief |
|||||||||||||||
neden ell<e redelijl<e verhouding
betaalde, die, ook al ontmoedigd en noodlijdend naar bronnen van inkomsten uitzag teneinde zelf niet roemloos door liquidatie te eindigen. In de macht van deze Maatschappij, die over de eenige mogelijke groote zaal- ruimte beschikte. Een indifferen- te gemeenteraad, in kunstzaken bekrompen, benepen [...] een burgemeester, misschien koppig, maar zonder doorzettingsvermo- gen [...] en bij wien weinig nei- ging was het plaatselijke mu- ziekleven werkelijk te helpen be- vorderen. Een moeilijke, zo niet gevaarlijke situatie!' Van Gilses plannen om de kwali- teit en positie van het USO te ver- beteren waren strijdig met de be- langen van het Tivoli-bestuur. Dat had geen behoefte aan een concurrent van de Mengelberg- avonden en verzette zich dan ook hevig tegen Van Gilses voorne- men het orkest van Tivoli los te weken. Van zijn eigen bestuur kreeg Van Gilse weinig steun. Het USO bestuur stond zwak tegen- over Tivoli en de relatie tussen beide besturen en de voorzitters was vaak vijandig. Voor het USO golden de Tivoli-bestuurders als |
|||||||||||||||
'kroegbazen' en 'proleten', omge-
keerd sprak het Tivoli-bestuur over de 'imbecillen' van het USO. Ondanks alle tegenwerking zou het Van Gilse uiteindelijk wel luk- ken om het USO zelfstandig te maken en de orkestkwaliteit aan- zienlijk te verbeteren. Bij de orkestleden kreeg hij bovendien veel krediet door het instellen van een pensioenfonds en het ijveren voor hogere salarissen. Kleine verwoestingen
Een 'wilde, ja pathologische
haat jegens mij'. Daarvan be- ticht Van Gilse zijn grootste kwelgeest uit de jaren dat hij di- rigent van het USO was: Willem Pijper (1894-1947), componist en in die jaren muziekredacteur van het Utrechtsch Dagblad. Pijper, die in het begin van Van Gilses dirigentschap zeer positief over hem schreef, heeft in de loop der jaren vaten vol gif over hem uit- gegoten. Niets deugde er vol- gens hem: noch Van Gilses reper- toirekeuze (uiteraard 'te Duits'), noch zijn interpretatie van de muziek, noch zijn dirigeertech- niek. Gesteund door een briljan- te stijl en een alles van hem ac- cepterende hoofdredacteur (P.H. |
Ritter) schreef Pijper een eindelo-
ze stroom uiterst negatieve kri- tieken, die geen enkel mens on- beroerd kon laten. Hij had, zo schreef Simon Vestdijk ooit, de gave om met zijn mond en pen 'kleine verwoestingen aan te richten'. Daarvoor schroomde hij niet de waarheid geheel of ge- deeltelijk geweld aan te doen. Hij maakte bijvoorbeeld geen mel- ding van het enthousiasme van het publiek, besprak alleen de Duitse werken die op het pro- gramma stonden en schreef dat de zaal slecht gevuld was terwijl die barstensvol zat. Tussen Van Gilse en Pijper ging het eind 1917 voorgoed mis. Van Gilse had Pijper toegezegd de première te dirigeren van diens eerste symfonie en daarvoor re- petitiedagen ingeruimd. Pijper had daarna echter ook Mengel- berg en het Concertgebouwor- kest benaderd. Toen Mengel- berg positief reageerde, frus- treerde Pijper de voorbereiding van het USO en draaide om de feiten heen toen Van Gilse hem om opheldering vroeg. Het vol- gende jaar trouwde Pijper met Annie Werker, halfzuster van de voorzitter van Tivoli en niet veel |
||||||||||||||
%
|
|||||||||||||||
vereniging Oud'Utrecht
|
|||||||||||||||
augustus 2003
|
|||||||||||||||
krachtdadige, hem steunende
voorzitter die Van Gilse ver- wachtte, ontpopte Van Heuke- lom zich als een nogal wispeltu- rige en weifelende bestuurder die conflicten liever uit de weg ging. Van Gilse, op het eind van het concertseizoen 1920-1921 flink overspannen, had de be- stuursleden zover gekregen dat ze zich uitspraken voor een zaal- verbod voor Willem Pijper. Al- thans dat dacht hij, want in de notulen van de desbetreffende vergadering was dat besluit later niet terug te vinden. Het bestuur bleek genoegen te hebben geno- men met de belofte van UD- hoofdredacteur Ritter dat hij de toon van zijn muziekredacteur zou matigen. Daarvan was de volgende maanden weinig te merken. Natuurlijk was Van Gil- ses eis dat Pijper een zaalverbod moest krijgen onhaalbaar - con- certen zijn openbare bijeenkom- sten -, zijn gevoel dat het bestuur hem in de steek liet lijkt achteraf gerechtvaardigd. Op 16 februari 1922 schreef Van Gilse zijn bestuur dat hij zich ge- noodzaakt zag 'om persoonlijke en artistieke redenen' elk contact te verbreken. Hij voelde zich 'schaakmat gezet door de nette menschen'. Bestuur en orkest lie- ten vervolgens, een uitzondering daargelaten, niets meer van zich horen. 'Bedrogen en verloo- chend', 'ziek, naar lichaam en geest uitgeput', stond Van Gilse op 29 april 1922 geheel alleen op het perron, wachtend op de trein die hem naar beter oorden zou voeren. In zijn mémoires schreef hij: 'Mijn taak, mijn werk, mijn leven te Utrecht was geëindigd.' Toch zou hij elf jaar later in de Domstad terugkeren. Gebroken man
Tussen 1922 en 1933 woonden
Van Gilse en zijn vrouw in Laren, Zürich en Berlijn. Van Gilse ver- vulde verschillende gastdirecties, maar hij slaagde er niet in een vast dirigentschap te verwerven. In Nederland leek de affaire met |
||||||||||||||
het U50 steeds de doorslagge-
vende reden hem niet voor een vacature uit te nodigen. Bij de or- kestbesturen stond Van Gilse voor altijd te boek als een lastig man die je maar beter buiten de deur kon houden. De boycot tegen de joden in 1933 was voor Van Gilse reden Duits- land meteen te verlaten. In okto- ber van hetzelfde jaar aanvaard- de hij de benoeming tot direc- teur van het Utrechts Conserva- torium en de Muziekschool. Hoe- wel hij zelf twijfelde aan zijn ge- schiktheid voor die functie, nam hij die baan bij gebrek aan ande- re inkomsten en perspectieven. Hij slaagde erin de voornamelijk uit strijkers bestaande orkestklas te ontwikkelen tot een volwaar- dig orkest. De andere projecten die hij wilde realiseren lijdden in die crisisjaren schipbreuk. Een opleiding oude muziek, een radio-microfoonklas en een cur- sus oude muziek zouden pas tientallen jaren later van de grond komen. Toen Van Gilse bij de gemeente keer op keer nul op het rekest kreeg, besloot hij aan het einde van het studiejaar 1936-1937 op te stappen. Waarschijnlijk omdat hij bekend- heid genoot in het Duitse mu- ziekleven kreeg hij in 1938 van de Keulse uitgever Tischer en van een, niet met naam genoemde, hoge Duitse functionaris het aanbod 'leider der Nederlandse muziek' te worden. Als officieel adviseur zou hij dan zeggen- schap krijgen over alle uitvoerin- gen van Nederlandse muziek in Duitsland en in de gelegenheid worden gesteld zijn eigen mu- ziek uit te voeren met een Duits toporkest. Van Gilse weigerde re- soluut, volgens zijn vrouw met woorden van de strekking: 'In een land waar de kunst niet naar waarde, maar naar ras wordt ge- schat, wens ik mijn werken niet uitgevoerd te hebben'. Eerder had hij al zijn medewerking geweigerd aan een met nazi-pro- paganda toegelichte tentoon- stelling over Nederlandse mu- |
||||||||||||||
later werd hij adviseur van Ti-
voli en redacteur van De Tivoli- gids. Kortom: als recensent ver- keerde hij alles behalve in een onafhankelijke positie. In zijn mémoires schrijft Van Gilse dat het niet de onophou- delijke stroom van venijnige Pij- per-recensies is geweest die hem uiteindelijk nekte en begin 1922 deed besluiten zijn ontslag in te dienen. Pijper had hij nog kunnen negeren, te meer om- dat het publiek steeds openlij- ker en massaler liet blijken hem te steunen. Nee, het was het 'laffe' gedrag van zijn bestuur dat de doorslag gaf en vooral van de voorzitter, dr. ir. George W. van Heukelom, in Utrecht vooral bekend als de architect van het derde hoofdgebouw (de 'Inktpot') van de Nederlandse Spoorwegen. Het was Van Gilse zelf geweest
die Van Heukelom, na het ver- trek van Van Bolhuis, het USO- bestuur in had gehaald. Achteraf noemde hij dat 'mijn meest ver- keerde, meest noodlottige daad in Utrecht'. In plaats van de |
||||||||||||||
Willem Pijper op een
tekening uit ca. 1918
Foto Gemeentearchief Zeist
|
||||||||||||||
102
|
||||||||||||||
vereniglng Oud*Utrecht
|
||||||||||||||
augustus 2003
|
||||||||||||||
ziek in Frankfurt én aan de her-
haling daarvan in Den Haag. Tijdens de bezetting boycotte Van Gilse alle pogingen van de Duitsers om de Nederlandse muziekorganisaties waar hij voorzitter van was te nazifice- ren. Als invaller-dirigent bij de Arnhemsche Orkestvereeniging stapte hij op toen de joodse or- kestleden verwijderd werden en joden de toegang tot de concer- ten ontzegd werd. Van Gilse weigerde niet alleen op alle ma- nieren om met de bezetter mee te werken, in 1942 sloot hij zich actief aan bij het verzet, onder andere door oprichting van het blad De Vrije Kunstenaar. In au- gustus van dat jaar werd zijn werk in de ban gedaan en uit openbare bibliotheken verwij- derd. Van Gilse en zijn vrouw moesten onderduiken en zou- den tot september 1944 verblij- ven op achttien verschillende adressen. Hun beide zonen moesten in die jaren hun ver- zetswerk bekopen met liquida- tie door de nazi's. Van Gilse was een gebroken man en toen zich voorjaar 1944 een slopende ziekte openbaarde, was het snel gedaan. Hij overleed op 8 mei 1944 in Oegstgeest. Op initiatief van Sjef van Hellenberg Hubar heeft het gemeentebestuur van die plaats het fietspad dat naar de begraafplaats leidt, Jan van Gilse-pad gedoopt. De ironie wil dat de straat die op dit pad doodloopt al eerder vernoemd was naar Willem Pijper. Utrechtse 'voornaamdoenerij'
Het wespennest waarin Van
Gilse in Utrecht terecht kwam is door hemzelf en anderen uit- voerig beschreven. Op basis van dat materiaal is een roman a la Voskuils Het Bureau, een veel- delig tv-drama, een soap of een Hollywood-film vol bad and good guys te maken. Volgens een van Van Gilses bewonde- raars, professor B.J.H. Ovink, waren de ruzies. Intriges, be- stuurscrises en lastercampag- |
||||||||||||||||||||||||||||||
PROGRAMMA
VAN HET ELFDE
VOLKS-CONCERT
|
||||||||||||||||||||||||||||||
TE GEVEN DOOR HET
|
||||||||||||||||||||||||||||||
UTRECHTSCH STEDELIJK ORCHEST
OP MAANDAG 20 JANUARI 1919 ACHT UUR, IN
DE GROOTE ZAAL VAN HET PARK TIVOLI ONDER LEIDING VAN DEN HEER JAN VAN GILSE.
|
||||||||||||||||||||||||||||||
PROGRAMMA'S
TEVENS PLAATSBEWIJZEN ZIJN i 10 CENTS VERKRIJGBAAR OP WERKDAGEN VANAF
DONDERDAG 16JANUARI AAN DE KIOSKEN OP DE STADHUISBRUG EN LEIDSCHEN WEG EN AAN TIVOLI, INGANG GROOTE ZAAL. KINDEREN BENEDEN 16 JAAR WORDEN ZONDER GELEIDE NIET TOEGELATEN.
ER WORDEfvI NIET MEER PROGRAMMA'S UITGEGEVEN DAN ER PLAATSEN ZIJN IN DE ZAAL. SORTIE'S WORDEN NIET AFGEGEVEN. ' \ |
||||||||||||||||||||||||||||||
HET IS VERBODEN:
3». PLAATSEN IN TE NEMEN WELKE KEN.
NELIJK VOOR ANDEREN BESTEMD
ZIJN.
V. TE ROOKEN BEHALVE IN DE. KOFFIE. KAMER.
|
||||||||||||||||||||||||||||||
STOELEN MET KLEEDITE BELEGGEN.
VOOR DE UITGANGENGANGPADEN PLAATS T
|
||||||||||||||||||||||||||||||
DEZE TE VERSPERREN.
|
||||||||||||||||||||||||||||||
■ DE POLITIE IS BEVOEGD OVERTREDERS ONMIDDELLIJK TE VER.
WIJDEREN. DE ZAAL IS GEOPEND TE HALF ACHT UUR. |
||||||||||||||||||||||||||||||
nes typisch Utrechts: 'Een der-
gelijke loop van zaken is alleen mogelijk in Utrecht door de hier bestaanden geestvan lauwheid en de zucht naar voornaamdoe- nerij.' Waarschijnlijk zal Van Gilse het daar niet mee eens ge- weest zijn. Hij had ook elders meegemaakt hoe meelopers, de schijn-ophouders, de pappen- en-nathouden-bestuurders, de met-a lle-winden-meewaa Iers je het leven zuur kunnen ma- ken. Misschien dat zulke 'nette menschen' sterker vertegen- woordigd waren in een relatief kleine provinciestad waar ie- dereen uit de hogere klasse el- kaar kende en voor reputatie en macht van elkaar afhankelijk |
was. Van Gilse miste eenvoudig
het geduld en de diplomatie om in zo'n milieu mee te doen zon- der schade op te lopen. Eerherstel en gedenkteken?
Terug naar de actie van Sjef van
Hellenberg Hubar die nu een stichting gaat oprichten om zijn doel te bereiken. Hoe gerecht- vaardigd is dat doel: eerherstel en een gedenkteken? Dat Van Gilse eerherstel ver- dient, lijkt alleszins gerecht- vaardigd. Zijn grote verdiensten als dirigent en conservatorium- directeur staan buiten kijf. Dat Utrecht hem geen fatsoenlijk afscheid heeft gegund en zijn verdiensten in beide functies |
|||||||||||||||||||||||||||||
Titelpagina program-
maboekje concert 20 januari 1919 Collectie Het Utrechts Archief |
||||||||||||||||||||||||||||||
103
|
||||||||||||||||||||||||||||||
%
|
||||||||||||||||||||||||||||||
vereniging Oud-Utrecht
|
||||||||||||||||||||||||||||||
augustus 2003
|
||||||||||||||||||||||||||||||
se muziek zijn sporen meer dan
verdiend. En als zodanig erken- ning gekregen, onder andere door de Jan van Gilse-lezing en de Jan van Gilse-prijs van het GeNeCo (inmiddels omgedoopt in GeNeCo-prijs). Bij gebrek aan film- en geluids- opnamen kunnen we niet meer beoordelen of Van Gilse een goede dirigent is geweest. Er schijnt slechts één geluidsopna- me bekend (of overgebleven) met het Arnhems Orkest uit 1941. Gezien de waardering van orkestleden, het publiek en een deel van de recensenten en het feit dat hij regelmatig als gast- dirigent gevraagd werd, mogen we aannemen dat hij, aldus Van Dijk en Van Hellenberg Hubar, op zijn minst 'een behoorlijke, vakbekwame' dirigent moet zijn geweest. Nog lastiger is het een oordeel te
vellen over Van Gilse als com- ponist. Slechts een beperkt aan- tal werken is vastgelegd op lp of cd en zeer sporadisch staat een werk van Van Gilse op het con- certprogramma. Van Dijk noemt hem 'een goed vakman die al vrij snel een eigen stijl ontwikkelde'. Van Hellenberg Hubar spreekt over 'enkele meesterwerken' en zegt over de Citanjali-liederen (1915) dat wie ze niet mooi vindt wel 'een gevoelloze hond' moet zijn. Hoewel Duitse invloeden niet te loochenen zijn, maken die liederen en de treurmuziek uit Thijl (1940) zeker indruk en ver- dienen ze een regelmatiger plek in de Nederlandse concertpro- gramma's. Als muzikaal vernieu- wer legt Van Gilse het af tegen zijn opponent Pijper. De laatste was als componist moderner en eigenzinniger en heeft als leraar in Amsterdam en vooral Rotter- dam een hele generatie van Ne- derlandse componisten beïn- vloed. Of het verschil groot ge- noeg is om te rechtvaardigheden dat er wél een Utrechtse straat naar Pijper en géén naar Van Gil- se vernoemd is, is daarmee nog niet beantwoord (over de aan Pij- |
per gewijde postzegel en diens
borstbeeld in het Utrechste Mu- ziekcentrum hebben we het dan nog niet). Wat Jan van Gilse uniek en een
gedenkteken gerechtvaardigd maakt, zijn uiteindelijk toch zijn rol als belangenbehartiger van de Nederlandse musici, compo- nisten en muziek en zijn bijdrage aan het (kunstenaars)verzet tij- dens de Tweede Wereldoorlog. Door zijn vele verhuizingen is er geen enkele plaats die bij uitstek als 'Van Gilse lokatie' kan gelden. Gezien de tegenwerking in de Domstad en de resultaten die hij er desondanks bereikte, is Utrecht een voor de hand liggen- de plaats voor een Van Cilse-ge- denkteken. Resteert tot slot de vraag of dat een statisch en nog- al ouderwets iets als een beeld of plaquette moet zijn. Past het niet meer bij Van Gilse en bij deze tijd te kiezen voor een jaarlijks con- cert, festival of debat over het Nederlandse muziekleven? Of toch liever een dramaserie geba- seerd op zijn boeiende persoon- lijkheid en tragische leven? Met danl< aan Sjef van Hclicniierg Hubar
en Hans van l)ijl< Maurice van Lieshout is werl<7,aam als pu-
blicist en projectleider jeugdzorg en jeugd- beleid en hij is daarnaast eindredacteur van Oud-Utrecht. |
|||||||||||||||||
PUBLICATIE MÉMOIRES
Op 28 december 1931 schreef Jan van GItse aan
Ernst Bonebakker: 'U begrijpt, mijn boek kan ik nu nog niet laten verschijnen, daarvoor is het veel te openhartig. Wellicht zal ik het moeten nalaten'. Met het openhartige boek doelde Van Gilse op zijn uitvoerige beschrijving ('dat ik in druk op een 6 a 700 pagina's schat') van zijn ja- ren als dirigent van het U50. Van Gilse legde zijn mémoires vast in de jaren 1930 -1931 om de voor hem pijnlijke Utrechtse periode van zich af te schrijven en eindelijk achter zich te laten. Zo- wel de biografie waarop Van Dijk in 1979 pro- moveerde als Ada van Gilses boek over de strijd tussen haar man en Willem Pijper (1963) is voor een belangrijk deel op deze mémoires geba- seerd. Hoewel beide boeken vele lange citaten bevatten, is driekwart van het materiaal nog ongepubliceerd. Van Dijk: 'Van Gilse schreef over veel meer dan alleen de Utrechtse affaire. De mémoires gaan over het Nederlandse en Duitse muziekleven tussen 1900 en 1932, over kunst, over politieke en maatschappelijke za- ken'. Ze hadden onderdeel moeten worden van een autobiografie waarvoor Van Gilse eerder zijn jeugdherinneringen op papier zette. Van die autobiografie is het verder nooit gekomen. Een echt nieuw beeld van Van Gilse komt vol- gens Van Dijk uit de mémoires niet naar voren, wel een vollediger. Van Dijk: 'Ze maken duide- lijk hoe veelzijdig en maatschappelijk geënga- geerd hij was. Ze bevestigen dat hij er strikte principes op na hield, daar direct conclusies uittrok en daardoor nogal eens in botsing kwam met anderen. Hij had duidelijk socialisti- sche en misschien ook wel communistische ideeën, al noemde hij zichzelf niet zo en was hij geen partijlid'. En, zoals de al geopenbaarde fragmenten laten zien. Van Gilse wist zijn ge- voelens en ervaringen, doorspekt met vele anekdotes, op een heldere en meeslepende manier op te schrijven. Volgende maand, 72 jaar na voltooiing, gaan
Van Gilses mémoires alsnog verschijnen, 640 pagina's dik en bezorgd en toegelicht door Hans van Dijk. Uitgever is de Walburg Pers in Zutphen. |
||||||||||||||||||
Bronnen
Hans van Dijk, Jan van Gilse. Strijder en
idealist. Een bijdrage tot de kennis van de Nederlandse Muziekgeschiedenis in de periode 1900 - 1944 (Z.p., Frits Knuf, 1988) Ada van Gilse-Hooijer, Pijper contra Van
Gilse. Een rumoerige periode uit het Utrechtse muziekleven (Utrecht, Bruna, 1963). Sjef van Hellenberg Hubar (samenstelling),
Chronologisch memorandum Jan van Gilse (Utrecht, eigen beheer, 2003). Wouter Paap, Muziekleven in Utrecht tus-
sen de heide wereldoorlogen (Utrecht/Antwerpen, Het Spectrum, 1972). |
||||||||||||||||||
104
|
||||||||||||||||||
nauwelijks heeft erkend, is dui-
delijk en kwalijk. Lastiger is het antwoord op de vraag of Van Gilse een gedenkplaat of borst- beeld verdient. Van Gilse heeft als belangenbe-
hartiger van Nederlandse com- ponisten, musici en Nederland- |
||||||||||||||||||
Oud>Utrecht
|
||||||||||||||||||
vereniging
|
||||||||||||||||||
augustus 2003
|
||||||||||||||||||
Literatuursignalement
|
||||||||||||
LenyJurritsma, Het Utrechts Archief
|
||||||||||||
2003.155 p.; te bestellen door overma-
king van €13,- (incl. porto) op giro 56.16.02 tn.v. W. Smit, Johan de Witt- straat 4,1215 GW Hilversum. Na het overlijden van zijn oudste broer Hendrik op 18 december 2001 blikt de auteur terug op de jeugd van de ge- broeders Smit in een Utrechts gerefor- meerd gezin in de wijk Oog in Al. Een belangrijk hoofdstuk is gewijd aan het verblijf in Spijk (Groningen), waarheen de broers met veel andere Utrechtse kinderen uitgezonden werden tijdens de hongerwinter in 1944-1945. Een droom wordt werkelijkheid: leven
en werk vanjhr. C.H. CA. van Sypesteyn I [teksten Marijke de Vries; foto's Josee Bruna e.a..]; eindred. Marijke de Vries. Nieuw-Loosdrecht: Van Sypesteyn- Stichting, 2002. 104 p.; Uitgegeven t.g.v. van het 100-jarig bestaan van de Van Sypesteyn Stichting in 2002. ISBN 90 807 141; O.a. verkrijgbaar in de mu- seumwinkel van Sypesteyn, €17,50. Jubileumuitgave met bijzonder foto- materiaal van jonkheer C.H.CA. van Sy- pesteyn (1857-1937) en het levenswerk dat hij in Loosdrecht volbracht. Het fo- toboek bevat naast portretfoto's van de jonkheer en zijn familie vooral beelden uit de beginjaren van kasteel, tuinen en collectie. ieugd in het Beetsenhuis: herinneringen
van de jongste dochter van Nicolaas Beets Ada Ceertruide Went-Beets I be- zorgd door Peter van Zonneveld. Lei- den: Athenae Batavae, 2003. 80 p. ISBN 90 71398 05 6; te bestellen bij de Uni- versiteit Leiden, Postbus 9501, 2300 RA Leiden, t.a.v. K. van Ommen, €12,-. Jeugdherinneringen van de jongste dochter van Nicolaas Beets Ada Geer- truide (1871-1955), waarin zij beschrijft hoe het was om als dochter van een be- roemde vader op te groeien in het huis aan de Boothstraat in Utrecht. Ze tonen tevens een beeld van alle facetten van het leven in de laatste decennia van de |
19e eeuw. In het boek zijn de originele
notities van Ada Beets opgenomen, met daarin o.a. de letterlijke conversa- ties met haarvader. N\art van Schijndel: kleurrijk architect I
Marijke Kuper; [tekstred. Els Brinkman]. Rotterdam : NAi, 2003. 166 p. ISBN 90 5662 2714; €36,-. Leven en werk van de Utrechtse archi-
tect Mart van Schijndel (1943-1999). Be- schrijving van de hoogtepunten uit zijn oeuvre zoals de verbouwing van het Centraal Museum (1987) en zijn eigen woonhuis in Utrecht waarvoor hij de Rietveldprijs in 1995 ontving. Kamp Amersfoort I Geraldien von Frij-
tag Drabbe Künzel; [tekstcorr. Sjoerd de Jong]. 2e dr. Amsterdam: Mets & Schilt, 2003. 269 p. ISBN 90 5330 367 7; €25,-. Boek beschrijft de volledige geschiede- nis van het Kamp Amersfoort vanuit verschillende gezichtspunten. Op basis van niet eerder geraadpleegd archief- materiaal en vele getuigenissen wordt duidelijk waarom het kamp werd opge- richt en hoe het leven in gevangen- schap eruit zag. Oudewater uit de oude schoenendoos I
Jacob Boele Sr. ; [samengest. en geïll. door Jan Blom]. [Z.p.]: 2003. 96 p. ISBN 90 806342 7 1; Verkrijgbaar bij Boek- handel Karssen, Korte Havenstraat 22, 3421 AG Oudewater; €10,-. 44 korte verhalen en anekdotes over Oudewater in de periode 1916 tot 1931 opgetekend door Jacob Boele Sr (1909- 1978). De verhalen op basis van het na- gelaten manuscript zijn postuum uit- gegeven en geïllustreerd met tekenin- ,0- gen door de samensteller Jan Blom. |
|||||||||||
Verkrijgbaar bij boekhandel of uitgeverij
Montmartre aan de Oudegracht: 25 jaar
Werftheater igj8-20os I Robert van 't Wout. Utrecht: Stichting GUSTO (Ge- schiedschrijving Utrechtse Stadsont- wikkeling) i.s.m. het Werftheater, 2003. 139 p. ISBN 90 77348 01 8; €15,-. Jubileumboekje over de geschiedenis van het Werftheater aan de Oude- gracht beschreven aan de hand van de verschillende activiteiten die er hebben plaatsgevonden, met het accent op de cabaretvoorstellingen en het kinder- theater. Met bijdragen van gastschrij- vers die vanuit hun eigen cabaret-ach- tergrond terugkijken op de afgelopen periode. Galerie Kapelhuis: dertig jaar vernieu-
wing in de toegepaste liunst ig6o-iggo I onder red. van Andre Koch; met bijdr. van Marjan Groot e.a., Rotterdam: 010, 2003. 160 p. ISBN 90 6450 473 3; €34,50. De geschiedenis van de toonaangeven-
de Amersfoortse galerie voor vormge- ving beschreven tegen de achtergrond van de ontwikkelingen van de discipli- nes textiel, sieraden keramiek en indus- triële vormgeving. Tussen weiden en water onderweg: pa-
rochie Onze Lieve Vrouw Tenhemelopne- ming te Kockengen, igs2-2002 I Ton H.M. van Schalk. [Kockengen]: R.K. Pa- rochiebestuur te Kockengen, [2002]. 84 p. ISBN 90 9016503-7; te koop in de pas- torie Voorstraat 25, Kockengen, ma, wo, vrij 9.00-11.00 uur (0346) 2412 07. €11,-. Jubileumboekje uitgegeven t.g.v. van het 150-jarig bestaan van genoemde parochie beschrijft de geschiedenis van de laatste vijftig jaar, waarbij ook de al- gemene ontwikkelingen in de rooms- katholieke kerk aan de orde komen. Oog in Al: Utrechtse jeugdherinneringen
bij een afscheid I Willem Smit. Altneu- land: De Duyff op verre Terebinten, |
||||||||||||
vereniging Oud'Utrecht
|
||||||||||||
augustus 2003
|
||||||||||||
Een tweezijdig lint van boerderijen
|
|||||||||||||||||||||
Boerderijen in de provincie Utrechte
|
|||||||||||||||||||||
enkele villa. De kavels waarop de
boerderijen staan, zijn stuk voor stuk ongeveer 1.200 meter lang en 110 meter breed en ze worden van elkaar gescheiden door een afwateringssloot. Deze een- heidsmaat van circa 14 hectare stamt nog uit de tijd van de 'Grote Ontginning', die om- streeks 1100 in dit als 'Wilde Westen' bekend staande veen- gebied van start ging. Cope-ontginning
Dat Benschop is ontstaan uit
een zogenaamde cope-ontgin- ning valt af te leiden uit de naam. In de oudst bekende schriftelijke vermelding - die van 1275 - wordt zij nog Ben- scoep genoemd, en in akten van iets jongere datum Benscop, Benscope en Bendscop. Het suf- fix -coep (later verworden tot - cop) verwijst naar de manier waarop de gronden bij nieuwe ontginningen werden verwor- ven, namelijk door middel van een cope, dat is een overeen- komst tussen landheer en een concessiehouder. De cope legde zaken als de omvang van het te ontginnen gebied en de later daarover te betalen belasting vast. Uit de naam van Benschop valt verder af te leiden dat de concessiehouder naar alle waarschijnlijkheid ene Benno of Benne betrof. Van de vroegste geschiedenis
van de ontginning zijn nauwe- lijks schriftelijke bronnen over- geleverd. Een belangrijke uit- zondering is de akte van 1155 waarin de bisschop van Utrecht aan de parochianen in Lopik be- vestigt dat zij een stuk grond in Polsbroek, toen Pulsbroch ge- naamd, in eigendom hebben. Het feit dat de Benschopperwe- |
|||||||||||||||||||||
Luchtfoto met rechts
het boerderijlint tussen
Pokbroek (boven) en
Benschop (onder).
De plaats links is Lopik
Foto Gemeente Lopik
Een van de fraaiste voorbeelden van boerderijen in het Utrechtse landschap is te
vinden tussen Benschop en Polsbroekerdam. Aan weerszijden van de wetering vin- den we een lint van boerderijen waarvan de oudste dateert uit de 16e eeuw. |
|||||||||||||||||||||
Incrid de Wit
'O, dat nietig dorp Benschop,
dat daar leeft in mijn lierinne- ring als een stilbloeiende bloem, hoe vind ik woorden om ervan te kunnen getuigen zo een de- voot kind past.' Sinds Herman de Man in 1923 deze dichterlijke woorden over zijn dorp schreef, is er veel veranderd. Een van de meest ingrijpende veranderin- gen was de aanleg van twee, in- middels drukke provinciale we- gen. Die hieven niet alleen het betrekkelijke isolement van het gebied in een klap op, maar ze doorsneden ook op twee plaat- sen het acht kilometer lange boerderijenlint, waaruit Ben- schop van oudsher bestond. |
Met name het oostelijk deel
heeft daardoor veel aan herken- baarheid ingeboet. Dat is het gebied waar de provinciale weg van IJsselstein over Lopik naar Schoonhoven langs de wetering loopt ('Boveneind Zuidzijde'; de indeling noord en zuid duidt de ligging aan ten opzichte van de wetering). Een beter beeld van Benschop
uit vroeger tijden krijgen we in het deel ten westen van de M.A. Reinaldaweg, oftewel het Bene- deneind (= beneden de kerk). Vanaf dit punt tot aan Polsbroe- kerdam ligt aan weerszijden van de wetering een weg met daar- aan gelegen een onafgebroken lint boerderijen, afgewisseld met daggelderwoningen en een |
||||||||||||||||||||
106
|
|||||||||||||||||||||
%
|
|||||||||||||||||||||
Oud*Utrecht
|
|||||||||||||||||||||
vereniging
|
|||||||||||||||||||||
augustus 2003
|
|||||||||||||||||||||
eeuw werd nauwelijks meer aan
hennepteelt gedaan. Ondanks de verschillende oude cultuurelementen in het land- schap en de merendeels uit boerderijen bestaande bebou- wing, heeft ook hier de tijd niet |
||||||||||||||||||
tering zijn naam behoudt in het
gebied van Polsbroel<, en dat de verl<avelingen van beide dorpen naadloos in elkaar overgaan doet veronderstellen dat beide nederzettingen als één ontgin- ningtot stand zijn gekomen. Dit zou betekenen dat ook het ge- bied van Benschop al voor 1155 ter ontginning was uitgegeven. De ontginners van een veenge- bied, zoals de Lopikerwaard was, maakten veelal gebruik van veenstroompjes als ontslui- ting en plaats van vestiging. Maar in het geval van Benschop, waar een natuurlijk water ont- brak, moesten ze eerst een we- tering graven. Dit gebeurde met eenvoudige middelen zoals spa- de, vork en draagberd. De krui- wagen kende men toen nog niet. De hierbij vrijgekomen grond werd gebruikt voor opho- ging van de wegen aan weers- zijden van de wetering en rond de te bouwen boerderijen. Zulke terpachtige verhogingen zijn nog steeds zichtbaar aan het Boveneind Noordzijde. Met name bij de boerderijen op de nummers 221, 211, 203, 189, 177 en 127 ga je echt tegen een hoogte op. Authentiek houtskelet
Van de vroegste bebouwing op
deze terpachtige verhogingen is weinig anders bekend dan dat hiervoor de materialen werden gebruikt die in dit gebied ruim voorhanden waren, zoals leem, hout, riet en stro. Het zou tot de 16e eeuw duren voordat men de boerderijen vrij algemeen in baksteen zou gaan optrekken. De oudste, nog bestaande boer- derij in Benschop (Benedeneind Zuidzijde 279) dateert uit 1561. Dit jaartal staat te lezen op de gevelsteen, Hoewel deze boer- derij in de loop der eeuwen is aangepast aan de eisen van de tijd, zijn de voor- en achtergevel nog grotendeels authentiek. Zo bevinden zich in de voorgevel gotische driepasversieringen in de ontlastingsbogen boven de |
deur en vensters, wat heel bij-
zonder is. Ook in het interieur komen nog veel oude elemen- ten voor, zoals een 17e eeuwse brandgevel met betegelde schouw, het balken plafond met sleutelstukken, de plavuizen vloer in de voorkamer, een spits- vormige nis in een tussenmuur en een nog in vrijwel oorspron- kelijke staat verkerende deel. Een boerderij van dezer ouder- dom is uitzonderlijk. Veruit de meeste panden aan het Be- nedeneind hebben in de twee- de helft van de 19e eeuw en het eerste kwart van de 20e eeuw een ingrijpende facelift onder- gaan Inwendig bleef het oude gebouw vaak grotendeels be- waard. Met name het dragende houtskelet, oftewel het gebint- werk, is veelal aanzienlijk ouder dan de buitenkant doet ver- moeden. Voorbeelden hiervan zijn te vinden aan het Beneden- eind Noordzijde 408 en 416 en aan de Zuidzijde 419. Laatstge- noemde boerderij is een van de weinige in Benschop voorko- mende T-huis- of dwarshuis- boerderijen. Bij dit type boerde- rij staat het voorhuis haaks op het bedrijfsgedeelte, in tegen- stelling tot het veelvuldiger voorkomend type van de lang- huisboerderij die woon- en be- drijfsgedeelte verenigt onder één doorlopende kap. Het pand nummer 408 is vooral bijzonder, omdat zich achter en naast de boerderij nog door rootsloten verdeelde (hennep) akkers met bijbehorend braak- eiland bevinden. In deze sloten lag vroeger de hennep te roten of rotten, die in dit gebied in de 16e en 17e eeuw geteeld werd en een belangrijke bron van inkom- sten voor de boeren vormde. Op het braakeiland werden de hen- nepstengels vervolgens gebro- ken zodat houtpijp en vezel werden gescheiden. Overstro- mingen in de tweede helft van de 17e eeuw brachten de hen- nepteelt een zware klap toe. En tegen het einde van de 18e |
|||||||||||||||||
stilgestaan. Zo had de verbre- Zijkant boerderij Beneden-
ding van de weg aan de zuidzij- eind Noordzijde 408 de tot gevolg dat de voortuinen FotoNanetteVugts en bermsloten verdwenen, waardoor de boerderijen pal aan de weg grenzen. En moder- nisering van landbouw heeft gezorgd voor een aantal nieuwe artefacten die over het alge- meen geen verrijking voor het dorpsbeeld te noemen zijn. Het is dan ook de vraag of Herman de Man in het huidige Benschop nog zijn 'stilbloeiende bloem' zou herkennen. |
||||||||||||||||||
Literatuur
Gaasbeek, F., en T. Winkelman, Lopik,
Geschiedenis en architectuur (Zeist 1996) Haan, D. de, Plattelandsgebouwen in de
Lopikerwaard (hopik 1980) Linde, H. van der, De Cope. Een bijdrage
tot de rechtsgeschiedenis van de open- legging der Hollands Utrechtse laag- vlakteiAssm 1956) (lierdrukt 1981) Stoppelenburg, N., 'De hennepwerven van
Lopik', in: Oud-Utrecht (74) 2001, nr. 3,68-71. Uyl, W.F.J. den. De Lopikerwaard. Deel 1:
Dorp en Kerspel tot 1814 (Utrecht 1960) Vries, A. de, Benschop, een milieugeografi-
sche skriptie. Amsterdam 1976 (kandi- daatsstudie sociale geografie aan de VU Amsterdam) |
||||||||||||||||||
107
|
||||||||||||||||||
%
|
||||||||||||||||||
vereniging Oud*Utrecht
|
||||||||||||||||||
augustus 2003
|
||||||||||||||||||
Agenda en berichten
|
|||||||||||||||||||||||
Historisch Café
Op vrijdag 12 september houdt Renger
de Bruin, hoogleraar Utrecht Studies een inleiding over 150 jaar herstel van de bisschoppelijke hiërarchie. Een maand later, vrijdag 70 oktober, spreekt LJ. Dorsman, bijzonder hoog- leraar universiteitsgeschiedenis onder de titel 'Een hippopotamus in toga en andere hooggeleerde Utrechtse profes- soren tussen 1815 en 1940'. Het café wordt zoals altijd gehouden in 't Weeshuis, Domplein i6, Utrecht. Aan- vang 17.00 uur, entree gratis. Bezoek Duitsche Huis
De activiteitencommissie organiseert
op zaterdag 27 september van 10.30 tot 12.30 uur een ontvangst in het Duitsche Huis aan de Springweg 25 te Utrecht. Het bezoek bestaat uit een ontvangst met koffie en thee, een geschiedenis met lichtbeelden over de Ridderlijke Duitsche orde en een rondleiding door het gebouw. Gastheer is de Mr. J. C. van Hasselt, secretaris van de Ridderlijke Duitsche Orde Balije van Utrecht. Deelnemers kunnen zich opgeven bij de heer J. van Laar (030) 233 44 40 of me- vrouw P. Vlot-Werner (030) 220 26 08. Deelname is gratis. Grote Geschiedenisquiz
In september en oktober organiseren de
Jubilerende verenigingen Oud-Utrecht, het Utrechts Monumentenfonds en het Utrechts Geveltekenfonds een quiz in de provincie Utrecht over de lokale ge- schiedenis. De prijsuitreiking zal plaats- vinden op 18 november a.s. ter gelegen- heid van de opening van een historische fototentoonstelling in de hal van het Stadhuis van Utrecht. Documentaire Oudegracht 245
Op Hemelvaartsdag zond Regio TV
Utrecht de historische documentaire 'Levende Stenen' uit, een film over de - vaak roerige - geschiedenis van het pand Oudegracht 245, dat onder ande- |
|||||||||||||||||||||||
Lustrum Oud-Utrecht 80 jaar
Feestdag 11 oktober
Voor de viering van haar 16e lustrum organiseert de Vereniging Oud Utrecht op za-
terdag 11 oktober een feestdag. Deze zal in het teken staan van een ander kroonjaar: dat van het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie in Nederland in 1853, 150 jaar geleden. Voor het eerst sinds 1580werd Utrecht door pauselijk besluit weer zetel van een aartsbisdom. Deze ontwikkeling stuitte op een fel verzet van de conservatieve protestantse elites die zich in de Aprilbeweging van 1853 uitten. De houding van ko- ning Willem III leidde tot een crisis van het prille grondwettelijke bestel van 1848 en het kabinet-Thorbecke trad uit protest af. De lustrumdag op 11 oktober zal tevens dienen als Stichtendag, en ook belangstellenden uit het Oversticht zullen deelnemen. Het programma luidt als volgt
10.30 u Ontvangst in de Senaatszaal van de Universiteit, Domplein.
|
|||||||||||||||||||||||
10.50 u
11.00 u |
Opening door de voorzitter mr. P.A. Blok.
Tweeluik van lezingen over de betekenis van het herstel van de |
||||||||||||||||||||||
bisschoppelijke hiërarchie door de kerkhistorici prof. dr. O.J. de
Jong en dr. A.H.M, van Schalk, die de protestantse respectievelijk katholieke aspecten belichten. Carillonconcert vanaf de Domtoren door de heer A. Abbenes,
stadsbeiaardier, te beluisteren in de Pandhof. Wandeling naar Paushuize. Ontvangst in Paushuize door de Commissaris der Koningin mr.
B. Staal en aansluitende lunch in de Spiegelzaal en de salons met muzikale omlijsting. - Toelichting op het schilderij (1856) van N. Pieneman, dat de
aanbieding van een huldealbum aan koning Willem III op 17 september 1853 in Paushuize uitbeeldt door tegenstanders van het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie - Hedendaags tableau vivant van het afgebeelde gezelschap.
- Toelichting van drs. C.H. Staal op de tentoonstelling 'Pracht en
Praal van de Paus. Schatten van het Vaticaan' in Museum Catha- rijneconvent. - Wandeling over de Nieuwegracht naar het Catharijneconvent,
onder andere langs de woning van de eerste nieuwe aartsbis- schop Mgr. J. Zwijsen . Middagexcursie ter keuze:
- Bezoek aan de tentoonstelling in Museum Catharijneconvent of
- Rondleiding langs binnenstadskerken van verschillende gezindten,
onder andere de Lutherse-, Doopsgezinde- en Willibrorduskerk. Feestelijke borrel in de Pieterskerk ter afsluiting
|
|||||||||||||||||||||||
12.00 u
12.15 u
12.30 u |
|||||||||||||||||||||||
14.00 u
|
|||||||||||||||||||||||
14.30 u
|
|||||||||||||||||||||||
16.30 u
|
|||||||||||||||||||||||
Het maximaal aantal deelnemers aan de lunch is honderd. U kunt zich opgeven
voor deze dag door overmaking van €25,- op giro s6o66 t.n.v. Vereniging Oud- Utrecht o.v.v. zowel 'Lustrumdag n oktober' als uw keuze voor de middagexcur- sie ('tentoonstelling' of 'kerken'). |
|||||||||||||||||||||||
vereniging Oud-Utrecht
|
|||||||||||||||||||||||
augustus 2003
|
|||||||||||||||||||||||
re ooit klooster, NS-vakbondsgebouw
en kraakpand was en nu Utrechts be- langrijkste tempel voor popmuziek. Deze boeiende en onderhoudende film is nu te bestellen door €10,- over te maken op Postbanknummer 7166466 t.n.v. Blik Documentaire Producties, Utrecht. Vergeet niet te vermelden of u een VHS of u een DVD wilt. Romeinse vondsten
In samenwerking met Cultuurhistorie
Gemeente Utrecht zal het Centraal Mu- seum de komende jaren regelmatig een selectie exposeren van de grote verzameling Romeinse vondsten die de afgelopen jaren zijn opgegraven in Leidsche Rijn. Een grote tentoonstelling waarin alle aspecten van de opgravin- gen aan bod komen is pas te verwach- ten in20io(!). Tot 24 augustus is in projectkamer 3
van het museum een eerste, kleine pre- sentatie te zien rond drie belangrijke vondsten: die van een grensweg, het schip (nu in behandeling in Lelystad) en de wachttorens. Het Centraal Museum bevindt zich aan
het Nicolaasl<erkhof 10 te Utrecht en is van dinsdag tot en met zondag geopend tussen 11.00 en 17.00 uur. Inventarissen Utrechts Archief
op internet Sinds kort zijn de eerste 30 van de
ruim 1.000 inventarissen van de ar- chieven van Het Utrechts Archief in hun geheel in te zien op www.hetu- trechtsarchief.nl Het gaat om inventa- rissen van veel geraadpleegde archie- ven, zoals die van het huis Ameron- |
gen, de familie Martens, de Utrechtse
Brandweer, het Ooglijdersgasthuis, de Alliance Francaise, de Meent van de Leusderberg, psychiater Westerman- Holstein en de parochies Kockengen, Cabauw en Wijk bij Duurstede. Onder- zoekers kunnen nu thuis hun onder- zoek in de studiezaal voorbereiden. Het Utrechts Archief streeft optimaal gebruik na van de mogelijkheden voor digitaal onderzoek. Daarom bevat zijn website databases met beeldmateriaal en notariële archieven, onderzoeksin- formatie en lesbrieven. De uitbreiding van de website met de inventarissen van de archieven is een belangrijke stap voor het digitaal toegankelijk ma- ken van de 17 kilometer archieven en collecties die bij het archief in beheer zijn. Elk kwartaal zullen er inventaris- sen bij geplaatst worden totdat alle ar- chieven bij Het Utrechts Archief op deze maniertoegankelijk zijn. Dit jaar werd de website uitgebreid
met de database van de 17e eeuwse Monumenta van Van Buchel die in- middels meer dan 25.000 bezoekers heeft getrokken. De 'Monumenta pas- sim in templis ac monasteriis Traiecti- nae urbis atque agri inventa' van de Utrechtse oudheidminnaar Aernout van Buchel is één van de topstukken in de collectie van Het Utrechts Archief. Tussen 1610 en 1640 vervaardigde Van Buchel een manuscript met tekenin- gen in kleur en zwart/wit met beschrij- vingen van de grafzerken, wapenbor- den, inscripties en andere bijzonderhe- den in de Utrechtse kerken. Zijn 'Mo- numenta' is geschreven in het Latijn |
en telt 300 bladzijden. Het is een be-
langrijke en veel geciteerde bron: veel van wat Van Buchel nog aantrof is in- middels verloren gegaan. Vanwege het grote belang van de Monumenta is er- voor gekozen dit manuscript via de website toegankelijk te maken. Vrij- willigers van Het Utrechts Archief heb- ben de Latijnse tekst getranscribeerd, vertaald en voorzien van toelichtende noten en inleidingen. Gids onderzoek boerenbedrijf
In de reeks 'Trajecten door Utrecht' is
als deel 8 verschenen: Doorploegen. Gids voor historisch onderzoek naar het boerenbedrijf in de provincie Utrecht. De gids, opgesteld door Het Utrechts Ar- chief in samenwerking met de Stich- ting Stichtse Geschiedenis, is een hand- leiding voor het bestuderen van de ge- schiedenis van de landbouw in de pro- vincie Utrecht. Aan de orde komen as- pecten als: Welke invloed had het land- schap op de bedrijfsvoering? Hoe speel- de de boer in op de vraag naar specifie- ke producten? Wie waren de grondei- genaren en wat was de positie van de boer? Hoe was de relatie tussen platte- land en stad? Welke bouwhistorische ontwikkelingen deden zich voor? De gids 'Doorploegen' is geschreven door T.W.B. Blekkenhorst, J. Renes en R.N.J. Rommes en voor €4,50 te koop bij onder andere Het Utrechts Archief en boekhandel Broese in Utrecht. In het najaar van 2003 organiseert het archief aan de hand van deze gids een workshop over historisch onder- zoek naar het boerenbedrijf (zie voor details: www.hetutrechtsarchief.nl). |
||||||||||||||||||||||
Colofon
|
||||||||||||||||||||||||
Vormgeving: Jeroen Tirion [BNO], Utrecht
Ontwerp cover: H. Lodewijkx Druk: PlantijnCasparie Utrecht |
||||||||||||||||||||||||
Oud-Utrecht
Tweemaandelijks tijdschrift, 76e jaargang nr.4,
augustus 2003 / ISSN 1380-7137 |
U kunt zich opgeven als lid van de vereniging Oud-Utrecht
door te schrijven naar:
Oud-Utrecht Pr. Hendriklaan 76,3584 ER Utrecht.
|
|||||||||||||||||||||||
Oud-Utrecht is een uitgave van de Vereniging Oud-Utrecht,
vereniging tot beoefening en verspreiding van de kennis der geschiedenis alsmede het v</aken over het behoud van het cultureel erfgoed van stad en provincie Utrecht. Voorzitter: P. Blok
Secretariaat: T. WiJmer
p/a Alexander Numankade 199-201,3572 KW Utrecht,
tel.: {030) 286 66 n / fax: {030) 286 66 00
internet: w/ww.oud-utrecht.nl
|
De contributie bedraagt €25,- per jaar / voor jongeren tot 26
jaar en U-pashouders €15,- / huisgenootlidmaatschap €10,- /
bedrijven €50,-.
Contributie- en ledenadministratie: Postbanknr. 575520,
Utrecht
Redactie: M. van Lieshout (eindredactie), M. van Oud-
heusden, J. Pennings, P. Rhoen, B. van Santen, K. van Vliet, M. van de Vrugt en M. Vugts. Redactieadres: Alexander Numankade 199,3572 KW Utrecht.
|
Oud-Utrecht verschijnt zeven maal per jaar
Deadline agenda nummer 5/2003:18 augustus Uw bijdragen kunt u sturen aan de redactie, Alexander Nu-
mankade igg, 3S7^ K^ Utrecht, op 31/2 inch floppy of via e- mail aan de eindredacteur: maurice.van.lieshout@hccnet.nl Maximale omvang: 3.000 woorden incl. noten en literatuur. Auteurs wordt gevraagd zich te houden aan redactionele
aanwijzingen. Deze zijn te verkrijgen bij het redactieadres. Illustratiesuggesties zijn zeer welkom. |
||||||||||||||||||||||
109
|
||||||||||||||||||||||||
vereniging Oud*Utrecht
|
||||||||||||||||||||||||
augustus 2003
|
||||||||||||||||||||||||
U kiest uw huis met uiterste zorg. Daar wilt u
zich helemaal op uw gemak voelen. Alles moet bij u passen. De ligging, de uitstraling, de indeling en de mogelijkheden. En dan, na uitgebreid wikken en wegen, blijft er nog maar één keus over... De notaris! Niet zomaar een notaris, maar één waar de deur wijd voor u openstaat. Waar alles draait om persoonlijke aandacht en advies. Om zorgvuldigheid tot in het kleinste detail. Stap daarom gerust bij ons binnen. En voel u thuis. Hermans Q Schuttevaer
notarissen
ALTIJD EEN OPEN HUIS.
|
|||||||||||||||||||||||||||
BIJ WELKE NOTARIS VOELT U
ZICH THUIS? |
|||||||||||||||||||||||||||
Maliebaan 81, Utrecht, T. 030-233 66 99. Pastoor Ohllaan 25, Vleuten, T. 030-233 66 99
www.hermans-schuttevaer.nl |
|||||||||||||||||||||||||||
PlantijnCasparie
^utrecht
|
|||||||||||||||||||||||||||
Weten wat uw huis waard is?
Vraag naar de gratis waarde-indicatie!
|
|||||||||||||||||||||||||||
waarde-indiatie. Of gewoon om meer te weten
te komen over de diensten die wij bieden. Dat kost u niets en levett u waarde-vol- le infotmatie op. |
|||||||||||||||||||||||||||
De prijzen van koopwoningen zijn de af-
gelopen jaren flink gestegen. Ook uw huis is hoogstwaarschijnlijk meer waard geworden. Maar hoeveel? Ligt dat droomhuis nu binnen uw bereik! Of kunt u met de overwaarde de keuken moderniseren? Wat uw wensen ook zijn: u kunt pas echt plannen gaan maken als u weet hoeveel uw huis waard is! ERA Makelaardij Utrecht geeft u gratis en ge-
heel vrijblijvend een waarde-indicatie van uw woning. En dat is slechts één onderdeel van de service die ERA u kan bieden. Als het u wat waard is om de waarde van uw huis te weten, bel dan met ERA voor die gratis |
|||||||||||||||||||||||||||
BON VOOR GRATIS WAARDE-INDICATIE
Graag wil ik een vrijblijvende, gratis waarde-indicatie
van mijn woning. Bel mij voor een ajipraak. Naam: ...............................................................
Straat: ...............................................................
Postcode: ...............................................................
Plaats: ...............................................................
Telefoon: ...............................................................
Knip de bon uit en stuur op naar ERA Makelaardij
Utrecht, Burg. Reigerstraat 65,3581 KN Utrecht. |
|||||||||||||||||||||||||||
«a
|
|||||||||||||||||||||||||||
ERA
|
|||||||||||||||||||||||||||
Makelaardij Utrecht
|
|||||||||||||||||||||||||||
Burgemeester Reigerstraat 65,
3581 KN Utrecht.
Tel. 030 233 21 32. Fax 030 254 60 26
E-mail: Makelaardi]Utrecht@era.nl
Internet: www.era.nl/Makelaardij Utrecht
|
|||||||||||||||||||||||||||
Muus & IJzerman makelaardij
heeft hart voor 'Oud-Utrecht' |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
' Aan- en verkoopbegeleiding van historische woonhuizen
Taxaties voor hypotheken, nalatenschappen en boedelverdelingen
Muus & I
IJzerman
Makelaardij in onroerende zaken BV Maliebaan 48
Postbus 14014 3 508 SB Utrecht 030-234 00 08 wvvw.muus-ijzerman.nl
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
M
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Makelaars in bedrijfsmatig onroerend goed.
verhuur-verkoop-taxaties-beleggingen-begeleiding
projektontwikkeling en herhuisvesting Maliebaan39a 3581 CC Utrecht 030-2 334 336
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
BEAUFORT
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
MAKELAARS
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
EXCLUSIEVE
KLEDING
EN MODES
MAATKLEDING
OUDEGRACHT 118
UTRECHT
TEL. 030-231 01 74 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
«oagnsoa»
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
BIJ KONINKLIJKE BESCHIKKING
HOFLEVERANCIER |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
TAILORSSINCE1850
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Je moet ze soms horen over deze kunst. Dan zeg ik: verderop hangen de Hollandse meesters.
Jullie zijn hier gewoon nog niet aan toe. Dat laatste zeg ik natuurlijk niet. Dat denk ik alleen. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Rabobank heeft iets met
kunst en cultuur. Eerlijk gezegd: we zijn er gek op. En onze smaak is al even breed als die van u. Popmuziek of klassiek, Cobra of impressionisme, vaan- delzwaaien of klootschieten, het is ons allemaal even lief Daarom krijgen heel veel ver- schillende evenementen onze steun. En u krijgt van ons een gratis Museumjaarkaart op uw Europas. Want we willen graag dat iederéén kan genieten van_ |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
kunst en cultuur.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Iid-Utrech
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
voor
Utrecht-boeken
stad en provincie
|
||||||||||||||||||||
GREEP Schilders bv
• Restauratiewerken
• Onderhoud
Begijnekade 20
3512 VV Utrecht Tel. 030-241 31 15 Mob. 06-24133494 Fax 030-666 14 41 |
||||||||||||||||||||
Hoofdvestiging: Stadhuisbrug 5 * 3511 KV Utrecht
T. ()3()-23352(K) * F. 03()-2314()71 |
||||||||||||||||||||
Bouw Belegging
Restauratie Recreatie
Bemiddeling
|
||||||||||||||||||||
KERSBERGEN
INSTALLATIETECHNIEKEN BV
UTRECHT |
||||||||||||||||||||
®
|
||||||||||||||||||||
éF
|
||||||||||||||||||||
r^LISIMN
&>LISIt4N BV ZEIST
|
||||||||||||||||||||
LAAN VAN VOLLENHOVE 2925 3706 AK ZEIST
POSTBUS 143 3700 AC ZEIST
TELEFOON 030-6956644
|
||||||||||||||||||||
Kaap de Goede Hooplaan 7
3526 AR UTRECHT
Tel 030-288 24 64. Fax 030-288 57 33
|
||||||||||||||||||||
Scholieren in opstand
Een futiele aanleidingen een ovetrokken reactie leidden in 1970 tot een opstand op het Utrechtse Ge-
meentelijk Atheneum. Het spektakel dat volgde - een bezetting, ontruiming door de politie, heftige raadsdebatten - hield de Utrechtse media en burgerij wekenlang bezig. Een terugblik aan de hand van schoolkrant Bulletje en interviews met enkele hoofdrolspelers. Ooit vereerd, nu verguisd
Paul Kruger is een van die politieke leiders die in hun eigen tijd bewierookt werden, maar
inmiddels als 'verkeerd' naar de zwarte pagina's van het geschiedenisboek zijn verbannen. Utrecht, waar Kruger een tijd woonde, haalde hem feestelijk in en wilde hem na zijn dood eren met een standbeeld. Het liep allemaal heel anders. Licht, lucht en ruimte
Na de Tweede Wereldoorlog waren er in Utrecht veel nieuwe schoolgebouwen nodig. Architecten voelden zich meer
aangesproken door ideeën van de school als veilige gemeenschapsruimte dan veel onderwijsgevenden zelf. Het leverde een aantal bijzondere gebouwen op waarvan er nog slechts weinige resten. Een inventarisatie. |
||||||||||||||||||
Van de bestuurstafel
Cultureel Erfgoed Bulletje verboden
Opstand op het Gemeentelijk Atheneum
Jubilerende momumentenbeschermers
'en standbeeld voor Paul Kruger
Utrechtse straatnamen 5: Doelenstraat
De hofstede Slangenrode op de Lage Weide
Boerderijen in de provincie Utrechts |
||||||||||||||||||
Paul van der Gaag
Bettina van Santen
Kaj van Vil
Erik Tigelaar
Nettie van Stoppelenburg
|
||||||||||||||||||
Martine Bakker
|
'cholen als gemeenschapsruimten
'trechtse schoolgebouwen in de periode van de wederopbouw
|
|||||||||||||||||
Literatuursignalement
Agenda en berichten |
||||||||||||||||||
%
|
||||||||||||||||||
vereniging Oud Utrecht
|
||||||||||||||||||
nltinhfit j nn -j
|
||||||||||||||||||
Van de bestuurstafel
Diversimento |
||||||||||||
P.A. Blok, voorzitter
Binnen Oud-Utrecht is het in de
zomermaanden wat stiller, maar een zomerslaap heerst er niet. In een grote vereniging als de onze moet nu eenmaal altijd wel wat geregeld en besloten worden. Zo is de presentatie van de Be- heervisie Singelgebied door wet- houder Van Zanen niet goed denkbaar zonder een reactie van Oud-Utrecht. Immers reeds lang hebben wij ons ingezet voor be- houd en herstel van de cultuur- historische waarde van het Utrechtse Singelgebied. Onze vi- sie van april 2002 en de door ons georganiseerde Singelprijsvraag vormen daarvan de meest recen- te getuigen. Dus werd een brief aan de wethouder gezonden. Wat staat daarin? Over de inzet voor het tot stand komen van de Beheervisie spre- ken wij onze waardering uit. Dat geldt ook voor het voorstel een wezenlijk geldbedrag, te weten ruim €1,5 miljoen, beschikbaar te stellen. Vooral in de huidige omstandigheden zal dat veel overtuigingskracht en volhar- ding hebben gekost. Die blijven echter ook nodig voor de nabije toekomst. Voor het volledig uit- voeren van de Beheervisie zal im- mers daarenboven nog €3,5 mil- joen nodig zijn. Kortom, we zien een belangrijke keer ten goede, maar blijven bezorgd over het re- aliseren van alle voorgestelde maatregelen. Overigens zien we daarin niet volledig terug de in „6 onze visie aangedragen oplossin- gen. Derhalve aanleiding tot vreugde, maar niet tot volledige tevredenheid. Verder werd overleg gevoerd
over onze lustrumviering en de productie van ons Jaarboek. Ook werd aandacht besteed aan het ledenbestand. Ik schreef dat we |
||||||||||||
de contributie verdubbeld moe-
ten worden en dan zouden, vrees ik, veel leden gaan afhaken. In- dertijd hebben we als vereniging besloten het vermogen in stand te laten teneinde de continuïteit van onze vereniging te kunnen waarborgen. Interen, al is het al- leen maar door inflatie, is dan uit den boze. Toentertijd kon op een vrij hoog rendement worden ge- rekend. Thans ligt het rende- ment beduidend lager. Zo lang dat zo is, zullen we nog kritischer naar de uitgaven moeten kijken. Dat heeft het bestuur deze zo- mer gedaan bij het opstellen van de begroting. Die zal u met de overige vergaderstukken voor de najaarsledenvergadering op 20 november worden aangeboden. In afwachting van betere tijden zal de rem benut moeten wor- den. Nog vestig ik er de aandacht op
dat ik een nieuwe buurman heb gekregen. Buurvrouw Vroemen heeft tijdens de voorjaarsleden- vergadering het bestuur verla- ten. Haar plaats op de pagina hiernaast is ingenomen door buurman Van de Werdt, hoofd collecties en onderzoek van het Centraal Museum. In de najaars- ledenvergadering zal hij, evenals mevrouw Den Daas, kandidaat worden gesteld voor het lid- maatschap van het bestuur. Dat zal dan weer op sterkte kunnen komen. Graag wens ik u een goede lus-
trumviering toe. De lustrumcom- missie heeft er hard aan getrok- ken. Het belooft een goede dag te worden. |
||||||||||||
een grote vereniging zijn. Dat is
gelukkig nog steeds zo. Tot me- dio augustus zijn dit jaar 102 nieuwe leden aangemeld. Dat is een heel mooi aantal. Maar in een eerdere column wees ik erop dat altijd weer leden afvallen door opzegging, overlijden en wanbetaling. Willen we niet ach- teruitgaan dan zijn elk jaar ruim IOC nieuwe leden nodig, voor groei zo'n 150. De ledenthermo- meter staat nu op 2008, een net- to winst van zo'n 20 leden. Maar.... er gaan nog leden afval- len en er zijn 51 leden, die hun contributie nog steeds niet be- taald hebben. En alleen leden, die betaald hebben zijn leden, zoals ik van de vorige penning- meester en zijn vrouw heb ge- leerd. Nog één aanmaning en dan zullen de nalatigen van de lijst worden geschrapt. Tot hen richt ik het verzoek alsnog snel te betalen. En u allen vraag ik het laatste kwartaal nog zo'n 50 le- den te werven. Het ledental bepaalt voor een
heel groot deel de inkomsten van de vereniging. Met de nieu- we penningmeester hebben we in het kader van het opstellen van de begroting 2004 stil ge- staan bij onze financiële positie. Die is niet echt gezond. De drie belangrijkste inkomsten van onze vereniging te weten contri- buties, advertenties en donaties /subsidies en veel meer baten hebben wij niet - gaan volledig op aan de kosten van Tijdschrift en Jaarboek. Alle andere uitga- ven zijn in feite niet gedekt. Ge- lukkig hebben we de Stichting Steunfonds Oud-Utrecht. De op- brengst van het vermogen van die Stichting wordt benut om al de overige uitgaven mogelijk te maken. Zonder die Stichting zou |
||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
||||||||||||
oktober 200S
|
||||||||||||
Cultureel Erfgoed
Behoud door ontwikkeling |
|||||||||||||||||
Errol van de Werdt
In haar laatste column geeft mijn
voorgangster, Jacquelien Vroe- men, een terugblik op haar perio- de als bestuurslid dat zich bezig houdt met cultureel erfgoed. Voor mij ontstaat een beeld van een strijdbare en kritische vereni- ging die opkomt en vecht voor behoud van cultureel erfgoed. Strijd is, denk ik, nog steeds hard nodig. Het is geen vanzelfspre- kende en ook lang niet altijd een breedgedragen zaak. Op alle be- stuursniveaus moeten overheden uiteenlopende en soms tegen- strijdige belangen dienen. He- laas, zo leert de praktijk wordt be- houd van erfgoed vaak onderge- schikt gemaakt aan het economi- sche belang. Het artikel van Hans Zijlstra in het vorige nummer, 'Het herwonnen water', over de geschiedenis van de Utrechtse singels, geeft daar een goede illu- stratie van. De taak van Oud-Utrecht is in ie-
der geval eenduidig, ze houdt de vinger aan de pols en is soms een luis in de pels daar waar het gaat om het bewaken van cultureel erfgoed in de ruimste zin van het woord. De vraag is alleen hoe je het beste resultaat kunt halen. Gaat het de vereniging vooral om het informeren over zaken van cultuurhistorische waarde of om het vragen van aandacht voor het herstel van de contextu- ele omgeving van het cultureel erfgoed? Of denken we aan meer praktische zorg voor conserveren en ontsluiten van erfgoed? In mijn nieuwe rol als erfgoedhoe- der zal ik in deze rubriek hierover enkele gedachten formuleren. Belangrijk is ervoor te zorgen dat het cultureel erfgoed maatschap- pelijk voldoende ingebed wordt. De gedachte dat cultuurhistorie een kwalitatieve rol kan spelen |
|||||||||||||||||
bij de ruimtelijke ontwikkeling,
heeft namelijk nog lang niet bij iedereen voldoende weerklank gevonden. Daar ligt in de infor- matieve sfeer een taak voor de vereniging. De traditionele strategie van erf-
goedhoeders richt zich over het algemeen op behoud door be- scherming. Cultuurhistorie ver- sterkt de kwaliteit van de ruim- telijke inrichting en nieuwe ruimtelijke functies bieden op hun beurt een plek waarin het cultureel erfgoed opgenomen wordt en waardoor er betere ga- ranties zijn voor behoud. Deze werkwijze wordt ook wel behoud door ontwikkeling genoemd. De bovengenoemde aanpak is
uitgewerkt in een nota van de rijksoverheid, de Nota Belvedère. Deze beoogt een voorbeeld te ge- ven voor een nieuwe benadering van de cultuurhistorie. Uit een evaluatie is echter gebleken dat met name gemeenten, water- schappen en ontwerpers in veel mindere mate rekening houden met deze aanpak. Daarom heeft het Rijk voor de ontwikkeling van nieuwe initiatieven ideeën en plannen een subsidieregeling (voorbeeldprojecten) in het leven geroepen. De Belvedère-regeling is gericht op het mogelijk maken van de uitvoering van deze pro- jecten. Deze regeling, die ik van harte toejuich, kan echter alleen succesvol zijn bij een goede sa- menwerking op alle bestuursni- veaus, dus ook op gemeentelijk niveau, met alle andere belang- hebbenden. Tot nu toe verloopt dat nog erg stroef. Verandering daarin begint bij het erkennen van eikaars verantwoordelijkhe- den en belangen. Voor de ge- meente dient Oud-Utrecht een |
vanzelfsprekende en volwaardige
gesprekspartner te zijn daar waar het gaat om behoud van cultu- reel erfgoed. De vereniging heeft niet alleen een waakhondfunctie, maar beschikt ook over veel know how op dit terrein. Het gaat daarbij niet alleen om een pro forma erkenning door de lokale overheid, maar eerder om het in- zicht bij de gemeente dat Oud- Utrecht een zinvolle bijdrage kan leveren bij de uitwerking van plannen op het gebied van ruim- telijke ordening daar waarbij cul- tureel erfgoed betrokken is. Werken aan het klassieke concept
van alleen behoud en ontsluiting blijft nodig, maar is op zich zelf niet van voldoende gewicht als tegenhanger voor economische belangen. Daarnaast dient het cultureel erfgoed voortdurend onder de aandacht te worden ge- bracht. Inzake erfgoedkwesties dient ook de Vereniging Oud- Utrecht een reëel standpunt in te nemen afhankelijk van de tijd en omstandigheden waarin wij ver- keren. Een volledige reconstructie van de Singels naar het ontwerp van Zocher is in deze tijd immers zinloos, maar er zijn talloze va- rianten te bedenke.1 waarin dit cultureel erfgoed wel goed kan worden ingebed in de ruimtelijke ontwikkeling zonder dat dit ten koste hoeft te gaan van allerlei economische of andere belangen. Het geheel is immers meer dan de som der delen. Erkenning en respect over en weer van eikaars verantwoordelijkheden en het vooral tijdig voeren van een open dialoog zijn belangrijke voor- waarden voor een succesvol be- houd van cultureel erfgoed. Ik hoop in mijn periode daaraan een bijdrage te kunnen leveren. |
||||||||||||||||
%
|
|||||||||||||||||
Oud.Utrecht
|
|||||||||||||||||
vereniging
|
|||||||||||||||||
oktober 2003
|
|||||||||||||||||
Bulletje Verboden
Opstand op het Gemeentelijk Atheneum
|
|||||||||||||||||||||
„ . ^ ,,, Eind jaren zestig en begin jaren zeventig eisten studenten en
Bezetting (jemeentehjK ■' e> o j o
Atheneum, 12 maart 1970 scholieren democratisering van de veelal nog autoritair geleide
Collectie Beeldmateriaal
HUA F 'tSti ht onderwijsinstituten. Die strijd ging gepaard met vele acties,
demonstraties, bezettingen én confrontaties met de politie.
In Utrecht waren het leerlingen van het Gemeentelijk Atheneum
die het eerst in opstand kwamen.
|
|||||||||||||||||||||
mengaan van de Rijks HBS en
de MMS (Middelbare Meisjes- school) -, die als eersten in op- stand kwamen. Hun acties leid- den uiteindelijk in het voorjaar van 1970 tot de eerste school- bezetting van Nederland. Tot de bezetters behoorden enke- len nu nog bekende Utrechters, zoals de zanger, cafébaas en diskjockey Henk Westbroek, NOS Journaal-redacteur Har- men Roeland, Leefbaar Utrecht- raadslid Rob Kok en Cees Ey- rond, eigenaar van de Winkel van Sinkel. Verplicht kleumen
Het begon allemaal in septem-
ber 1969, ten tijde van de Maagdenhuisbezetting, met de oprichting van de onafhankelij- |
|||||||||||||||||||||
Paul VAN oer Gaac
Na Parijs 1968, Amsterdam
1969 volgde Utrecht 1970. In Pa- rijs namen studenten de uni- versiteit in bezit en gingen ze de straat op, in Amsterdam werd het Maagdenhuis bezet en nog geen jaar later had Utrecht de primeur van de eer- ste scholierenbezetting. Zo'n bezetting was onafwendbaar in een tijd waarin de vanzelfspre- |
kende autoriteit van ouders, le-
raren en oom agent overal ter wereld werd aangetast. Dat on- der scholieren de bom het eerst barstte in Utrecht komt volgens toenmalig scholier, Henk West- broek, 'omdat zoiets nu een- maal gebeurt op de plek waar het het ergst is.' En op het Ge- meentelijk Atheneum was het 'heel erg', volgens hem. Het waren leerlingen van die school - net ontstaan uit het sa- |
||||||||||||||||||||
118
|
|||||||||||||||||||||
%
|
|||||||||||||||||||||
Oud-Utrecht
|
|||||||||||||||||||||
vereniging
|
|||||||||||||||||||||
oktober 2003
|
|||||||||||||||||||||
M.Ü-b
|
||||||||||||||||||||||||||
\<9 cga»
|
||||||||||||||||||||||||||
WETHOUDER WIL „SPANNINGE F' VOORKOMEN
Vergaderen leraren
atheneum met hun leerhngen verboden |
||||||||||||||||||||||||||
Nieuw Utrechts Dagblad
W februari 1970 ColkctieRobKok, Utrecht |
||||||||||||||||||||||||||
(Van een onzer verslaggevers)
UTRECHT, dinsdag. — Leraren aan het Gem. Atheneum mogen
zich op school alleen maar bezighouden met lesgeven en met acti- viteiten die daarmee ten nauwste samenhangen. Ze moeten zich bij het lesgeven beperken tot het vastgestelde leerplan en over school- organisatorische vraagstukken — in de ruimste zin — mag niet worden gesproken. Ook buiten de school en het schoolverband mo- gen geen bijeenkomsten van leraren met leerlingen plaatsvinden. Dit heeft de Utrechtse wethou-1 • ......-----------......" '
der van onderwijs, de heer H. |
|
||||||||||||||||||||||||||
ke schoolkrant Bulletje. Alle bij-
dragen van de scholieren wer- den ongecensureerd geplaatst. Er was geen hoofdredacteur en zelfs geen officiële redactie, al- leen een coördinatieteam dat zorg droeg voor de verschijning. Bulletje was een gestencild blaadje, qua vormgeving duide- lijk geïnspireerd door andere al- ternatieve uitgaven uit die tijd zoals Hitweek. De inhoud was in eerste instantie nog vrij on- schuldig. Naast tekeningen, ge- dichtjes en recensies van pop- muziek vond de lezer ook nog het voor schoolkranten gebrui- kelijke interview met de con- ciërge en de wiskundeleraar. Maar daar kwam al gauw ver- andering in. Het strenge regime op de school werd op de hak ge- nomen, waarbij vooral rector Hut en conrector Koster het moesten ontgelden. Uit Bulletje nummer 20 (30 mei 1970): 'Mijn Gebed'
Meneer Hut die op de kade zijt
Uw naam worde geheiligd Uw wil geschiede Geef ons heden ons dagelijks les- voer En vergeef ons onze actie
Zoals wij anderen hun acties vergeven En leid ons niet in een parlement
Maar verlos ons van Bulletje Amen |
||||||||||||||||||||||||||
tf
|
||||||||||||||||||||||||||
van der Vlist, bepaald. Hij wil
met deze maatregelen „spannin- gen als gevolg van ongerichte communicatie" op school voorko- men, en bevorderen dat de op- bouw van het schoolparlement op het Atheneum in rustige sfeer zal verlopen. De wethouder heeft er geen be-
zwaar tegen dat de rector een lokaal van de school beschikbaar stelt, waar- in de leerlingen desgewenst met el- kaar kunmen discussiëren over de de- mocratisering van het Atheneum, raaar de leraren mogen daarbij dan niet aanwezig zijn. Het schoolparlement op het Athe-
neum zal op korte termijn worden op- gericht Bet zal een experimenteel ka- rakter hebben, omdat de gemeente- raad over dit onderwerp nog een be- sitllt moet nemen. Gestreefd zal wor- den naar een zo groot mogelijke open- heid. Bij de opbouw van het schoolparle-
ment zul'en de leerlingen contact on- derhouden met een „driemanschap" det uit het lerarencorps is gevormd. Aangewezen zijn mevrouw M. G. T. Waalwijk-van Rijn en de heren P.H. Donck en W. K. Sprij. |
||||||||||||||||||||||||||
mETii
|
||||||||||||||||||||||||||
gen voorbereiden om dat te be-
reiken, bleek er nog veel meer onvrede te bestaan. Resultaat: een oproep tot actie en een ulti- matum aan de directie: 'Vanaf vandaag begint de school
niet om half negen, maar om vijf over half negen. Het hele lespro- gramma schuift dus vijf minuten op. Stoor je niet aan de bel. Wij gaan door tot onze rechtvaardi- ge eisen zijn ingewilligd. En onze eisen zijn: - uitspraak over het binnenblijven;
- openbaarheid van de lerarenver-
gaderingen; - en instelling van een structuur
waarin alle belanghebbenden zijn vertegenwoordigd. Deze eisen dienen voor vrijdag te
worden ingewilligd. Zo niet dan zal Aksiegroep 52 zwaarder ge- schut in stelling brengen.' |
||||||||||||||||||||||||||
De aanleiding voor de uitbar-
sting van de onvrede was eigen- lijk vrij klein. Het was januari 1970 en het was koud buiten. De leerlingen stonden te kleumen. Verplicht te kleumen, want in de grote pauze moesten ze naar buiten, weer of geen weer. Daar moest een einde aan komen vonden ze. Toen ze acties gin- |
||||||||||||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
||||||||||||||||||||||||||
oktober 2003
|
||||||||||||||||||||||||||
Hut later verslag moest doen van
de gebeurtenissen beschreef hij die als volgt: 'Een groep leerlin- gen drong het gesloten gebouw binnen, enige materiële schade ontstond. Leuzen zingend ston- den ze in de deuropening van de vergaderzaal. Er ontstond een korte discussie tussen de voorzit- ter en de leerlingen. |
buiten te krijgen en gingen ze in
optocht naar Kasino om daar nieuwe acties te bedenken. Nog achttien andere leraren kozen ook de kant van de leerlingen en gingen mee. Volgens conrector Maarten Koster was het zelfs zo dat die kritische leraren de oor- zaak van alles waren: 'Wij waren van mening dat die leerlingen opstandig gemaakt zijn, maar dat nooit zelf begrepen hebben. De eisen kwamen niet van de leerlingen, maar van bepaalde leraren.' Henk Westbroek erkent dat dat
gedeeltelijk waar is. De leraren fluisterden hun zo nu en dan wel een ideetje in. 'Maar het is beslist niet zo dat we alles deden wat zij zeiden. We stonden er kritisch tegenover. Natuurlijk brachten ze ons wel eens op een idee. Daar waren we blij om. Als we ons iets aan lieten praten, dan lieten we ons dat graag aanpraten.' Kritische leraren
Hoogtepunt van alle acties was
de bezetting van de school op 13 maart 1970. Aanleiding was dat dertien Bulletje-activisten voor drie dagen geschorst werden. Als reactie hierop bezetten zo'n 200 leerlingen 's ochtends vroeg de school. Ze waren voorbereid op een langdurige bezetting. Maar het liep allemaal anders. Actievoerder Rob Kok: 'Ik geloof dat we nog geen twee uur bin- nen geweest zijn, toen werden we door de politie alweer met harde hand verwijderd.' Actievoerders Henk Westbroek en Trees Roose werden vervol- gens door de directie als hoofd- schuldigen aangemerkt en voor acht dagen geschorst. Maar daar bleef het niet bij. De bezetting mocht dan snel beëindigd zijn, maar de pers was erdoor wakker geschud. Niet alleen de plaatse- lijke pers, maar ook de landelij- ke. En door al die commotie ging ook de gemeenteraad zich er- mee bemoeien en stelde een on- derzoekscommissie in, de Com- missie-Van Dam. |
||||||||||||||||||||||||
Voorzitter: 'Wat zijn jullie van
plan?' |
|||||||||||||||||||||||||
Antwoord: 'Wij willen stencils
uitdelen.' Voorzitter: 'Als ik dat toesta, ver- laten jullie dan daarna dit ge- bouw?' Antwoord: 'Ja.' De stoet werd daarop de verga-
derzaal binnengelaten, de sten- cils werden uitgereikt, toegelicht en een korte discussie volgde. Daarna verzocht de rector de leerlingen het gebouw te verla- ten. De meeste leerlingen zwe- gen, doch enige eisten op hoge toon schorsing van de vergade- ring. Zij wilden discussiëren. Op de vraag van de voorzitter of schenden van enen belofte een goede basis is tot samenwerking, antwoordde leerling Westbroek: 'U hebt ons al zo vaak bedon- derd, nou doen wij dat ook eens'. De rector gaf conrector Koster in het geheim het teken de politie te waarschuwen en sloot de ver- gadering.' Een van de leraren die In de ga-
ten had dat de politie op komst was, was leraar Nederlands Robért Bollen. Hij sympathiseer- de met de eisen van de leerlin- gen en op het moment dat con- rector Koster de politie ging bel- len, wist hij de leerlingen naar |
|||||||||||||||||||||||||
AI<siegroep 52 was geen groep
van 52 anonieme leerlingen, maar een naam verzonnen door de groep rond Bulletje. Aan die groep deed naast de leerlingen ook een enkele kritische leraar mee. Bulletje werd de spreekbuis van de opstandige leerlingen en werd daarom door de schooldi- rectie verboden. Maar het resul- taat was averechts. Op het hoog- tepunt van de scholierenacties verscheen het blad zelfs dage- lijks. Het actiecentrum waar de scholieren samenkwamen was het jongerencentrum Kasino, waar ze gratis hun pamfletten mochten stencilen. Politie-ontruiming
Dat het allemaal zo uit de hand
liep, was vooral te wijten aan de starre houding van de schooldi- rectie, die vanaf het eerste mo- ment weigerde op de eisen van de scholieren in te gaan. Sterker nog: toen een grote groep leer- lingen op vrijdagochtend 30 ja- nuari 1970 de lerarenvergadering binnendrong met de bedoeling over hun eisen te praten werd de politie ingeschakeld. Toen rector |
|||||||||||||||||||||||||
Ontruiming Gemeentelijk
Atheneum, 12 maart 1970
Collectie Beeldmateriaal
HUA Foto't Sticht
|
|||||||||||||||||||||||||
120
|
|||||||||||||||||||||||||
%
|
|||||||||||||||||||||||||
Oud>Utrecht
|
|||||||||||||||||||||||||
vereniging
|
|||||||||||||||||||||||||
oktober 2003
|
|||||||||||||||||||||||||
W •Vtm.XK.i
|
||||||||||||||||||||||||||||||
deed aan het gemeentebestuur
de aanbeveling om de voorman van de kritische leraren, Robért Bollen, te ontslaan. Drie anderen die nog geen vast contract had- den, waren toen al ontslagen. Even leek het er op of de school- directie, na een turbulent jaar, uiteindelijk toch als overwinnaar uit de bus kwam. Maar in de ge- meenteraad waren de meningen intussen gaan schuiven. Leerlin- gen en leraren hadden de linkse partijen, met name de toen al- machtige PvdA, weten te winnen voor hun standpunt. De meer- derheid van de raad nam de conclusies en aanbevelingen van zijn eigen commissie niet over. De kritische leraar Nederlands Robért Bollen mocht blijven en er werd besloten het Algemeen Pe- dagogisch Studiecentrum in te schakelen om tot een oplossing te komen. Teleurgesteld door deze uit-
komst meldden rector Hut en conrector Koster zich ziek en hun grote tegenstrever Bollen werd benoemd in de tijdelijke nieuwe schoolleiding. De democratise- ring ging door. Er kwam een schoolparlement en bij regen mochten de leerlingen voortaan tijdens de pauze binnen blijven. Maar dat maakten de meeste ac- tievoerders niet meer mee, want het was inmiddels wel een schooljaar verder. Henk West- broek en consorten hadden toen al examen gedaan en hebben daarna ongetwijfeld nog een enerverende stud'etijd gehad. Het was tenslotte het begin van de roerige jaren zeventig. Paul van der Gaag is journalist en werkt
voor de VPRO-radio. Hij is redacteur en presentator van het programma Onvol- tooid Verleden Tijd (OVT). Bronnen
Dit artikel is gebaseerd op materiaal van
een uitzending van het radioprogramma OVT. Daarvoor heeft de auteur de belang- rijkste betrokkenen geïnterviewd en de persoonlijke archieven ingezien van hoofd- rolspelers Koster, Bollen en Roose. |
||||||||||||||||||||||||||||||
ezet Atheneu
|
||||||||||||||||||||||||||||||
vrij ruw door
|
||||||||||||||||||||||||||||||
pol:
|
tie ontruimd
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Nieuw Utrechts Dagblad
13 maart 1970
Collectie Rob Kok, Utrecht
|
||||||||||||||||||||||||||||||
(Van een onzer verslaggevers)
|
||||||||||||||||||||||||||||||
UTRECHT, vrijdag. — De Utrechtse politie heeft gistermiddag
de hal ontruimd van het gemeentelijk Atheneum aan de Witte- vrouwenkade. De schoolleiding had politiehulp gevraagd omdat ongeveer driehonderd leerlingen het gebouw niet wilden verlaten. Zij hadden de hal ruim twee uur hezet gehouden uit protest tegen het voor drie dagen naar huis sturen van dertien leerlingen. Ook eisten zij pamfletten terug die de directie de vorige dag in beslag had genomen. , Van de dertig onder leiding
|
||||||||||||||||||||||||||||||
van inspecteur J. Wiarda opere-
rende politiemannen verloren en- kelen af en toe hun zelfbeheer- sing. Scholieren die niet wilden lopen werden op ruwe wijze de stenen treden voor het gebouw af naar buiten gesmeten. Er werden vier leerlingen gearres-
teerd, onder wie de veertienjarige zoon van het Utrechtse PSP-raadslid, me- vrouw Hoepelman. Hij en een vijf- tiienjarige medeleerling hadden naar de politiemannen in aotie „fascisten" geroepen. De arrestanten konden later door de oudlers worden opgehaald. l Dat directeur T. P. Huit zijn gezag I
met hulp van de politie heeft willen handhaven wordt door enkele leraren j „een tragisch blijk van onvermogen"; genoemd. Als er een beroep op een paar leraren was gedaan de leerlingen toe te spreken, waren ze er rustig uit- gegaan", zei een leraar ons. Ondeirdi- I reöteur dirs M. H. J. Koster bevestigde dat niet aan leraren is gevraagd te be- middelen. „We hebben al zo lang ge- praat", zei hii. Schoolblad
De dentien geschorste scholieren ko-
men allen uit dezelfde klas. Zij had- den woensdag vergadering waar een schoolparlement werd voorbereid en op straat reclame gemaakt voor het door de directie verboden schoolblad „BuUetje". Zij verzuimden hierdoor een natuuirkundeles, wat volgens de schoolleiding de redién van de schor- sing is. Maar veel leerlingen uit an- dere klassen hebben hetzelfde lesuur verzuimd en liepen géén straf op. Uit protest tegen de maaJtregel tegen
de deiiaen leerlingen trokken na de pauze enkele honderden leerlingen van het Atheneunschoolgebouw in de Kruisstraat naar het gebouw aan de Wittevrouwenkade en bezetten om- streeks half één de hal. Zij eisten ook stencils terug met de tekst van een „Bulletje"-li«d, die onderdirecteur Koster de vorige dag in beslaig had genomen. Om ongeveer drie uur be- gon de politie met de ontruiming. |
Binnen de school zelf stonden In-
tussen twee groepen steeds on- verzoenlijker tegenover elkaar: leerlingen, kritische leraren en een deel van de ouders aan de ene kant, de rest van de ouders, lera- ren en de directie aan de andere. Conrector Maarten Koster denkt niet dat de directie door een cou- lantere houding de escalatie had kunnen voorkomen: 'Het doel was actie voeren. Als wij hadden toegegeven, waren ze wel met een volgend punt gekomen.' En daarmee heeft Koster een punt, want in het in datzelfde jaar verschenen Rode boekje voor scholieren valt te lezen: 'Als ze toegeven, waren je eisen niet be- langrijk genoeg om actie voor te voeren. Als ze weigeren ben je waar je wezen moet: met praten is niets te bereiken.' En dat Rode boekje is geschreven door de or- ganisatie van Kritiese Leraren. Het is dus geen wonder dat de directie die kritische leraren als de hoofdschuldigen zag en bij de door de gemeente ingestelde commissie pleitte voor hun ont- slag of overplaatsing, terwijl het andere kamp juist verwijdering van de directie wilde. De uit drie rectoren van andere scholen bestaande Commissie- Van Dam koos uiteindelijk de zij- de van collega rector Hut, en |
|||||||||||||||||||||||||||||
1ZI
|
||||||||||||||||||||||||||||||
%
|
||||||||||||||||||||||||||||||
Oud'Utrecht
|
||||||||||||||||||||||||||||||
vereniging
|
||||||||||||||||||||||||||||||
oktober 2003
|
||||||||||||||||||||||||||||||
Jubilerende monumentenbeschermers
|
||||||||||||||||||||||||||
gemeente aan de gemeenteraad
voorgesteld om in de Bouwveror- dening naast een welstandsbe- paling ook een monumentenbe- paling op te nemen. Die wel- standsbepaling was ook nieuw, maar waarborgde niet 'dat ge- bouwen welke het stadsschoon verrijken of welke vanuit histo- risch oogpunt voor de stad van belang zijn, in stand blijven'. De eigenaar kon nog steeds naar ei- gen wens een gebouw slopen of het historisch karakter ongedaan maken. Eigenlijk zou deze zorg vanuit het Rijk moeten komen. Die was weliswaar al een paar jaren bezig met het opstellen van een Monumentenwet, maar erg opschieten deed dat niet. Ook om die reden vonden Oud- Utrecht en de gemeentelijke commissie dat de gemeente zijn verantwoordelijkheid moest ne- men. De schrijnende gevallen van aantasting van monumen- ten maakten de noodzaak daar- van duidelijk. De ontwerp-verordening van 1925
week niet veel af van de huidige verordening. De essentie was en bleef hetzelfde: het was en is ver- boden zonder een vergunning van B&W een gebouw of kunst- werk, dat uit het oogpunt van ge- schiedenis of kunst van belang is, geheel of gedeeltelijk te slopen of te veranderen. De gebouwen en objecten waarvoor dit gold, wer- den op een lijst geplaatst. B&W stelde die lijst vast na advies ge- vraagd te hebben aan een specia- le Monumentencommissie. De plaatselijke verenigingen die zich hadden bekwaamd op het gebied van geschiedenis en kunst moch- ten de leden voor deze advies- commissie leveren. Ook Oud- Utrecht leverde een lid aan de Monumentencommissie. |
||||||||||||||||||||||||||
Dit jaar vieren verschillende Utrechtse monumentenbeschermers hun jubilea:
Oud-Utrecht bestaat 80 jaar en het Utrechts Monumentenfonds 60 jaar. Bovendien voerde de gemeente Utrecht 75 jaar geleden de Monumenten- verordening in. Die verordening kwam vooral tot stand dankzij inspanningen van de vereniging Oud-Utrecht. |
||||||||||||||||||||||||||
Slopen naar eigen wens
Midden jaren twintig bestond er
binnen de gemeente Utrecht geen bestuurlijke regeling voor de bescherming of instandhouding van het 'stadsschoon'. Uitzonder- lijk was dat overigens niet, want het besef dat cultuurhistorisch erfgoed bescherming behoefde, ging in heel het land pas enigszins leven in het derde kwart van de 19e eeuw. De eerste officiële lijs- ten van te beschermen gebouwen en objecten (waaronder ook schil- derijen, orgels en dergelijke) op landelijk niveau werden pas rond 1900 samengesteld. Op 12 november 1924 schreef het bestuur van Oud-Utrecht een ver- zoek aan B&W om een gemeen- telijke monumentenverordening op te stellen. Dat viel in goede aarde. Al in 1925 werd door de rechtskundige commissie van de |
||||||||||||||||||||||||||
Bettina van Santen
|
||||||||||||||||||||||||||
Het was het toenmalige bestuur
van Oud-Utrecht dat zich l<ort na de oprichting van de eigen vereni- ging bekommerde om het in het leven roepen van een 'wettelijke bescherming van zoowel de mo- numenten van geschiedenis en kunst als over het stadsschoon' (notulen 6 november 1924). De aanleiding was de in zijn ogen schandalige verminking van de gevel van Janskerkhof n bij de ver- bouwing tot magazijn en het doorbreken van een rijk versierde muur in het interieur van het hoekhuis Janskerkhof - Drift. Ook toen konden interieurdoorbraken de gemoederen al verhitten, wat een troost kan zijn voor Monu- mentenzorg nu, dat nogal eens verweten wordt dat ze zich niet met het interieur moet bemoeien! |
||||||||||||||||||||||||||
Janskerkhof 12 waarvan
beginjaren twintig een rijk
versierde binnenmuur
gesloopt was. Tekening
A.E. Grolman, 18%.
Collectie beeldmateriaal
HUA
|
||||||||||||||||||||||||||
122
|
||||||||||||||||||||||||||
%
|
||||||||||||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
||||||||||||||||||||||||||
oktober 2003
|
||||||||||||||||||||||||||
De lijst werd ter inzage gelegd
bij de gemeentelijke secretarie en het desbetreffende gebouw kreeg een merkteken, zodat ook andere belanghebbenden dan de eigenaar wisten dat het ge- bouw op de lijst stond. Als de ei- genaar zijn pand wilde verbou- wen, dan moest hij daarvoor een vergunning aanvragen 'on- der overlegging van de noodige tekeningen'. De toelichting op de concept-
Monumentenverordening be- klemtoonde dat het natuurlijk niet de bedoeling was, elke ver- andering van een beschermd monument onmogelijk te ma- ken. Door een vergunningspro- cedure kon B&W elke aanvraag apart beoordelen en besluiten of er op grond van (kunst)histo- rische overwegingen bezwaren bestonden of voorwaarden aan een verbouwing gesteld moes- ten worden. Historische waarde
waarborgen Zo helder als het allemaal leek
in het voorstel, bleek het toch niet. Het duurde nog tot 1928 voordat de verordening realiteit werd. Allereerst moest er nog een en ander aangescherpt wor- den. In 1926 werd nadrukkelijk toegevoegd dat B&W een ver- gunning enkel en alleen kon weigeren uit oogpunt van het geschiedkundig en historisch belang. Maar ook dat amende- ment was nog niet voldoende om de verordening in 1926 aan te nemen. Bij de behandeling van de ont-
werp-verordening in de ge- meenteraad een jaar later ble- ken er nog steeds bezwaren te bestaan. De raadsleden Van Lier en Swane wilden een schadever- goeding opnemen in de verorde- ning. Hun redenering luidde: stel dat het plaatsen van een ge- bouw op de monumentenlijst schade berokkent, dan kan die door drie deskundigen vastge- steld worden en heeft de eige- naar recht op een vergoeding. |
||||||||||||||
De voorgevel van Jans-
kerkhof U tijdens de verbouwing (1922) en als MaisonIPAinI944 Foto's: Collectie beeldmateriaal HUA |
||||||||||||||
ste vijf jaar met gemeentelijke
subsidie zijn opgeknapt. Het is een zeer diverse reeks van ge- bouwen en objecten, variërend van boerderijen tot enkele schoorstenen in Leidsche Rijn. Utrechts Monumentenfonds
Niet alleen de gemeente en het
rijk bekommerden zich om de bescherming, ook particuliere organisaties als de Vereniging Oud-Utrecht bleven dat doen. Samen met de gemeente was de vereniging in 1943 mede-oprich- ter van het Utrechts Monumen- tenfonds (UMF). Om het voor- naamste doel te bereiken - be- houd van de schoonheid van de monumentale oude stad -, gaf het UMF financiële steun aan particuliere restauraties en ver- zorgde het fonds tentoonstel- lingen en publicaties. Toen er in de jaren zestig in Utrecht grootscheepse plannen beston- den om monumenten te slopen, begon het UMF zelf panden te kopen, te restaureren en vervol- gens meestal te verhuren. In- middels bezit het fonds onge- veer IOC gerestaureerde panden van monumentale waarde. Bettina van Santen is werkzaam bij de sec-
tor Monumenten van de gemeente Utrecht en redactielid van Oud-Utrecht. Bronnen
Archeologische en Bouwhistorische kro-
niek 1926-1972 Utrechts Documentatie Systeem |
||||||||||||||
Het argument dat men schade
lijdt als eigenaar van een monu- ment, wordt ook vandaag de dag nog wel eens gehanteerd door bezwaar makende eigenaren. Maar net als in 1927 luidt het ant- woord nog steeds: het is nauwe- lijks vast te stellen dat men scha- de op loopt, laat staan dat de hoogte van die schade berekend kan worden. De verordening heeft niet ten doel 'elke verbou- wing te beletten, als wel waar- borgen te scheppen, dat bij ver- bouwing de historische waarde of de kunstwaarde daarvan zoo min mogelijk wordt geschaad'. Er bestond wel een voorziening 'uitgaven ten behoeve van het historisch aanzien des stad en ter bevordering van het artistiek bouwen'. Wie extra kosten moest maken om het historisch of artis- tiek karakter van een gebouw te bewaren, kon daarvoor een tege- moetkoming krijgen. Deze voor- ziening is later omgezet in een officiële subsidie waar een eige- naar van een monument recht op heeft als hij elementaire zaken van het monument herstelt. De Monumentenverordening werd een feit op 12 december 1928. De Monumentencommis- sie werd ingesteld op 9 oktober 1928 en Oud-Utrecht had daarin een vertegenwoordiger. Ter ge- legenheid van dit jubileum geeft de afdeling Monumenten van de gemeente dit najaar een boek uit met een overzicht van ge- bouwen en objecten die de laat- |
||||||||||||||
vereniging Oud-Utrecht
|
||||||||||||||
oktober 2003
|
||||||||||||||
Een standbeeld voor Paul Kruger
|
|||||||||||||||||
Paul Kruger tijdens zijn verblijf in Utrecht. In sep-
tember 1900 was de president van Transvaal naar F.uropa gekomen om steun te verwerven voor de moeizaam verlopende strijd tegen de Engelsen voor het voortbestaan van de Boerenrepublieken Trans- vaal en Oranje Vrijstaat in Zuid-Afrika. Nadat hij zich vergeefs tot de Franse en de Duits regering had gewend en ook een bezoek aan de Duitse keizer zonder resultaat bleef kwam hij in december naar Neder- land. Na een kort verblijf in Den Haag, waar hij fees- telijk werd onthaald en grote indruk maakte op de jonge koningin Wilhelmina, logeerde hij van 22 janu- ari tot 6 april in hotel Des Pays-Bas aan het janskerk- hof te Utrecht. Daarna woonde hij enige tijd in villa Casa Cara in Hilversum. Op 11 december keerde hij terug naar Utrecht en nam hij zijn intrek in huis Oranjelust, een statig buitenhuis uit begin 19e eeuw aan de Maliebaan. Hel was in de maanden daarna dal de strijd tegen de Engelsen moest worden gestaakt en dat met de vrede van Vereniging (31 mei 1902) het lot van de Boeren werd bezegeld. Foto: HUA, Archieven Paul Krugcr-CAmiité en Stich- ting Paul Kruger Gedenkteken. |
|||||||||||||||||
ter. In Tivoli werd een groot her-
denkingsfeest georganiseerd en er werd geld ingezameld voor de oprichting van een standbeeld. Het feest was een succes. De op- richting van het standbeeld ver- liep echter minder fortuinlijk. Een geslaagd feest
Initiatiefnemer voor de herden-
king in Utrecht was de heer F. Kroon, voorzitter van de afdeling Utrecht van het Algemeen Ne- derlands Verbond. Op 23 maart 1925 kwam het in het Jaarbeurs- restaurant aan het Vredenburg tot de oprichting van een Paul Kruger-comité. Kroon zelf nam de voorzittershamer ter hand. Daarnaast telde het Comité nog elf andere leden uit diverse or- ganisaties, waaronder de Ge- meenteraad en de Provinciale Staten van Utrecht, de Neder- landse Zuid-Afrikaanse Vereni- |
|||||||||||||||||
Ooit vereerd, nu verguisd. Zo vergaat het menig politiek leider die de toets der
moderne democratische kritiek niet langer kan doorstaan. Met het verlies van een reputatie verdwijnen ook straatnamen, gedenktekens en standbeelden. En - na verloop van tijd - de herinnering, tenzij die tijdig wordt vastgelegd. Zoals in het geval van Paul Kruger en Utrecht. |
|||||||||||||||||
denkingsactiviteiten. Zo ook in
Utrecht. Het feit dat Kruger na zijn ballingschap uit Zuid-Afrika in 1900 enige tijd (van n decem- ber 1901 tot en met 14 oktober 1902) in het huis Oranjelust aan de Maliebaan (nummer 89) had gewoond, gaf zijn nagedachtenis in deze stad een bijzonder karak- |
|||||||||||||||||
124
|
|||||||||||||||||
Kaj van Vliet
De honderdste verjaardag van
Paul Kruger (1825-1904), presi- dent van de Zuid-Afrikaanse Re- publiek (Transvaal), op 10 okto- ber 1925 gaf in tal van plaatsen in Nederland aanleiding tot her- |
|||||||||||||||||
vereniging Oud*Utrecht
|
|||||||||||||||||
oktober 200^
|
|||||||||||||||||
ging, de Vlaams-Hollandse Ver-
eniging, het Utrechtse Studen- tencorps, de Zuidafrikaanse Stu- denten Vereniging en de Chris- telijke Kweekschool. Tal van pro- minenten namen zitting in het erecomité. De viering van de Krugerdag op
10 oktober werd ingeleid door een carillonspel van de Dom. In de grote zaal van Tivoli hield P.H. Ritter, hoofdredacteur van het Utrechtsch Nieuwsblad, een feestrede. Daarnaast leverden ook dr. W.J. Leyds, prof. dr. C.M.A.R. van Roy uit Gent en de Zuid-Afrikaanse schrijver L. Pen- ning een bijdrage aan het pro- gramma. Met medewerking van het gemeentebestuur werden op alle scholen in de stad boek- jes over het leven van Paul Kru- ger uitgereikt. Was het herdenkingsfeest op 10
oktober een groot succes, de doelstelling van het comité om Kruger in Utrecht te eren met een standbeeld werd vooralsnog niet gehaald. De opbrengst van de inzamelingsactie bleek niet toereikend. Een tweede poging om dit plan te realiseren volgde in 1938. Het comité, inmiddels teruggebracht tot vier leden, ontving diverse giften, onder an- deren van koningin Wilhelmina, maar desondanks werd ook dit- maal het benodigde bedrag niet gehaald. Wel kwam het in 1940 tot de aankoop van een bronzen plaquette met het portret van Kruger. Die was gemaakt door mejuffrouw Isabella van Beeck Calkoen voor de Nederlands- Zuidafrikaanse Vereniging, die ook bij de actie was betrokken. Voor 80 gulden, oftewel de prijs van het brons, kwam de pla- quette in het bezit van het Kru- ger comité. |
||||||||||||
Het gedenkteken voor Paul
Kruger, 1952. Foto door].]. Swartsr., Beeldcollectie HUA |
||||||||||||
Het gedenkteken onthuld
Om te voorkomen dat de NSB de
plaat voor politieke doeleinden zou misbruiken, werd deze ge- durende de oorlogsjaren verbor- gen in de Utrechtsche Provincie- Bank (later Slavenburgs Bank). Directeur van die bank was de heer H.G. Hammacher, de pen- ningmeester van het comité. Na de oorlog werd besloten de pla- quette een plaats te geven bij het huis Oranjelust aan de Ma- liebaan. Dit in de plaats van het beoogde standbeeld, waarvan de realisatie als gevolg van de geldontwaarding geen haalbaar plan meer scheen. De architecte mevrouw ir. H.E. Hulst Alexan- der ontwierp, geheel belange- loos, een kalkstenen sokkel voor de plaquette. Die werd vervol- gens met medewerking van het bestuur van de Christelijke Kweekschool 'Rehoboth', eige- naar van het eertijds door Kru- ger bewoonde huis aan de Ma- liebaan, op het voorterrein van dit huis geplaatst. Op 10 oktober 1952, op de ge- boortedag van Kruger, in het her- denkingsjaar van de stichting van de Nederlandse kolonie aan de Kaap door Jan van Riebeeck in 1652, werd het gedenkteken plechtig onthuld door de ambas- sadeur van Zuid-Afrika. Secreta- ris K. Braak schrijft hierover later: 'Van Nederlandse en Afrikaanse |
||||||||||||
zijde werden bloemstukken bij
het monument gelegd [...] Het was omhangen met de vlaggen van Nederland, Zuid-Afrika en 'die ou-vierkleur' van Transvaal, zoals we dat ook bij latere her- denkingen doen. De plantsoen- dienst der gemeente Utrecht had voor die dag voor een bloemen- beplanting bij het gedenkteken gezorgd en doet dat nadien ieder jaar opnieuw; het carillon van de domtoren speelde Afrikaanse liedjes; het electriciteitsbedrijf van de heer G. Müldner leverde om niet, toen en volgende jaren (tot 1957) de geluidsinstallatie en 's avonds de verlichting met schijnwerpers. Na een diner in het Hotel des Pays-Bas, ook een huis met herinneringen aan Paul Kruger, was er een Afrikaanse cultuuravond in het Gebouw voor Kunsten en Wetenschap- pen, waar de grote zaal geheel vol was en waar talrijke studen- ten uit Zuid-Afrika, versterkt, door een contingent uit Gronin- gen, volksdansen vertoonden en een toneelstuk opvoerden. De studenten hadden hier juist op- gericht het nu nog bestaande 'Genootskap van Suid-Afrikaners in Utrecht' [...]. De leerlingen van de Christelijke Kweekschool stichtten de nog steeds bloeien- de schoolvereniging 'Paul Kru- ger'. En de Utrechtse padvinders- groep 'Paul Kruger', nog altijd |
||||||||||||
vereniging Oud-Utrecht
|
||||||||||||
oktober 2003
|
||||||||||||
7 .; 'i « l|'
|
||||||||||||||||||||||||||||||
J' ^
|
||||||||||||||||||||||||||||||
Beneden f 1.
BOEREN-GENERAALS IN UTRECHT.
TOEGANGSBEWIJS tot de plechtige samenkomst In de Domkerk
op Vrijdag 10 October 1902, des voormtddags te ïl*/a ure. I)K HlïSTI'RKN \AN :
De iHnlInK lilricM du Niderlaiticli Zuld-Mrlkaansclie Virtinltlng
i;\ !i[-,T
Clflitilljk Nillgnial Bsiriinnlte.
|
||||||||||||||||||||||||||||||
^emek van de Boerengeneraals De Wet, Botha en De la Rey aan
Utrecht op de verjaardag van Paul Kruger, 10 oktober 1902. Na aan- komst van de generaals op het Centraal Station om 9.39 uur volgde een feestelijke rijtoer door de stad. Aan het eind van de ochtend was er een samenkomst in de Domkerk, waar na de predikanten jonker en Fern- hout ook Paul Kruger (op de foto op de voorste rij, temidden van de ge- neraals) het woord voerde. Aansluitend werd er geluncht in hotel Des Pays-Bas, waarna de toer werd voortgezet en ook huis Oranjelust aan de Maliebaan, de woning van Kruger, werd bezocht. De dag werd afgesloten met een grootse huldiging van de generaals in het gebouw van Kunsten en Wetenschappen aan de Mariaplaats. Deze feestdag markeert tevens het einde van Krugers verblijf in Utrecht Drie dagen later vertrok hij naar Zuid-Frankrijk. Nog geen twee jaar daar- na, op 14 juli 1904, stierf hij, sterk verouderd, doof en bijna blind, in Zwitserland aan een longontsteking. Foto's: HUA, Bibliotheekcollectie en Beeldcollectie
|
||||||||||||||||||||||||||||||
yiJ3LUST.
|
||||||||||||||||||||||||||||||
_ -
V'oorojerech't.
Kippen bowi Uon .
(sebakken Zectongcn.
3lii boon-tjcs.
Gïebracien Pairijien. Jn_0c m«ak-ke Vrwchben, JPiplomaten Taart 1J5.
Vl-uchten .
|S|aqerecKt |
||||||||||||||||||||||||||||||
126
|
||||||||||||||||||||||||||||||
vereniging Oud-Utrecht
|
||||||||||||||||||||||||||||||
oktober 200S
|
||||||||||||||||||||||||||||||
^i
|
||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
een grote troep van tachtig jon-
gens, heeft die dag aan de fees- telijkheden meegewerkt. De plaatselijke dagbladpers, door een interview en een communi- qué ingelicht, leverde uitvoerige, geestdriftige verslagen en arti- kels met foto's.' Overigens waren niet alle kran-
ten even lovend over het nieu- we gedenkteken. Het Utrechts Nieuwsblad sprak een dag na de onthulling zelfs van 'een mis- lukking'. Noch het portret noch de sokkel konden de toets der kritiek doorstaan: 'Helaas kun- nen wij na de bezichtiging [...] moeilijk een gevoel van teleur- stelling bedwingen. Ronduit ge- sproken: het isfoei-lelijk!' Herdenken aan de Maliebaan
Na de onthulling van het ge-
denkteken werd het Paul Kruger- comité in 1953 omgevormd tot de Stichting Paul Kruger Gedenk- teken Utrecht. De zorg voor het gedenkteken en de organisatie van een jaarlijkse herdenkings- bijeenkomst bij het gedenkteken op Krugers geboortedag vorm- den de belangrijkste doelstellin- gen van deze stichting. Meer algemeen wilde de stichting zich inzetten voor het onderhouden van de vriendschapsbetrekkin- gen tussen Zuid-Afrika en Neder- land. Daarbij leefde aanvankelijk ook de gedachte om het huis Oranjelust aan de Maliebaan uit te bouwen tot Krugerhuis, een museum gewijd aan leven en werken van Paul Kruger en een centrum voor contacten tussen Nederland en Zuid-Afrika. Deze plannen gingen echter in de ijs- kast op het moment dat het huis in 1962 eigendom werd van de Al- batros Superfosfaatfabrieken BV, ter vergroting van haar kantoor |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Huis Oranjelust aan de
Maliebaan, met links voor het gedenkteken voor Paul Kruger. Ansichtkaart, uit- gegeven door de stichting Paul Kruger Gedenkteken, ca. 1960. Foto: HUA, Archieven
Paul Kruger-Comité en stichting Paul Kruger Gedenkteken |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
UrHii M .in^>.<..n tf». wmm Vtirnkm kimfa
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tie en het stichtingsbestuur, be-
sloten dat de bijeenkomsten niet meer op het terrein van het be- drijf konden plaatsvinden omdat de aanhoudende demonstraties de goede naam van het bedrijf in het geding brachten. Waar de plaquette nadien is gebleven, is onduidelijk. In ieder geval is zij niet meer op haar oude plaats te- ruggekeerd. Met het verdwijnen van de plaquette kwam er ook een einde aan de activiteiten van de stichting. Anno 2003 staat al- leen de sokkel nog overeind, voorzien van de naamplaat van de tegenwoordige bewoner van het pand aan de Maliebaan: the Continuity Company. Kaj van Vliet is mediëvist en als unitleider
Inventarisatie en Indicering werkzaam bij Het Utrechts Archief. Daarnaast is hij re- dactielid van het Tijdschrift Oud-Utrecht. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
aan de Maliebaan nummer 81. De
nieuwe eigenaar verleende welis- waar alle medewerking aan de jaarlijkse herdenkingsbijeen- komst, maar daarbij bleef het. Werden de herdenkingsbijeen- komsten in de jaren 1960 nog druk bezocht, met alle aandacht van pers en radio van dien, in de jaren 1970 liep de belangstelling sterk terug als gevolg van de toe- nemende kritiek op het apart- heidsregime in Zuid-Afrika. Eind jaren 1970 groeide de herden- kingsbijeenkomst aan de Malie- baan uit tot mikpunt van de anti- apartheidsbeweging in Utrecht. Tijdens de bijeenkomsten deel- den demonstranten pamfletten uit en hieven ze spreekkoren aan. Zij beschouwden Kruger als voor- loper van het Zuid-Afrikaanse apartheidssysteem. Wonderbaarlijke verdwijning
In 1982 kwam er vrij onverwacht
een einde aan deze confrontatie, toen op 15 oktober tot verrassing van de demonstranten bleek dat de plaquette van de sokkel was verwijderd en de stichting de bij- eenkomst naar Hilversum had verplaatst. Een en ander was ge- beurd op instigatie van de direc- tie van de Unie van Kunstmestfa- brieken BV, rechtsopvolger van Albatros Superfosfaatfabrieken BV en derhalve eigenaar van Ma- liebaan 89. Deze had, zo blijkt uit een briefwisseling van de direc- |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Archieven
Het Utrechts Archief, archieven Paul Kru-
ger-Comité te Utrecht en Stichting Paul Kruger Gedenkteken Utrecht. Literatuur
K. Braak, Het Krugerhuis te Utrechten de
Krugerherdenking (Amsterdam 1966) (overdruk uit: Maandblad Zuid-Afrika). A. Graafhuis, artikelen over Paul Kruger,
zijn verblijf in Utrecht en de jaarlijkse herdenking aan de Maliebaan, in drie afleveringen verschenen in het Utrechts Nieuwsblad, 1964. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vereniging Oud*Utrecht
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
oktober 2003
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Utrechtse straatnamen 5
|
||||||||||||||||||||||||
Doelenstraat
|
||||||||||||||||||||||||
klank' van deze straatnaam.
Daarom verzocht men gemeen- tearchivaris Muller in dat jaar om een nieuwe 'aan de geschie- denis der stad ontleende' straat- naam te bedenken. Vanaf onge- veer 1910 tot de instelling van een ambtelijke commissie voor straatnaamgeving in 1967 advi- seerde de gemeentearchivaris van Utrecht B&W over het ge- ven van nieuwe namen aan stra- ten en over het veranderen van bestaande namen. Zijn adviezen waren echter niet bindend. Toenmalig archivaris Muller achtte in dit geval naamsveran- dering echter ongewenst: 'welk bezwaar er kan bestaan er aan te herinneren dat in die straat vroeger het Tuchthuis gelegen heeft, zooals er thans het Arm- huis ligt, begrijp ik inderdaad niet. Op die wijze zullen alle his- torische namen, vooral de merk- waardigste, slecht begrepene, spoedig verdwijnen, allereerst het Janskerkhof, dat wel spoe- dig aan de beurt zal zijn als bij- zonder griezelig, enz.' Hierop besloten B. en W. van naams- verandering af te zien. Enkele jaren later werd de straat- naam echter alsnog veranderd. In 1917 werd de Tuchthuissteeg zonder overleg met de gemeen- tearchivaris omgedoopt tot Doe- lenstraat. Met deze naam is aan- sluiting gezocht bij de namen van de nabijgelegen Schutter- straat en Wijde Doelen. Erik Tigeiaar is Unitleider Beeldmateriaal
en Bibliotheek bij Het Utrechts Archief. |
||||||||||||||||||||||||
De Doelenstraat rond 1955
met rechts de poort van het
voormalige tuchthuis.
Foto: G.Smilda, Collectie
beeldmateriaal HUA
|
||||||||||||||||||||||||
Waarschijnlijk vanwege de 'niet zeer deftigen klank' wilden B&W de Tuchthuis-
steeg een andere naam geven. De gemeentearchivaris werd om advies gevraagd. |
||||||||||||||||||||||||
Erik Ticelaar
De Doelenstraat liep In de Mid-
deleeuwen van de Twijnstraat naar de Sint-Nicolaaskerk en werd in die tijd Sinte Nyclaesste- ge genoemd. In een akte uit 1425 wordt zij voor het eerst vermeld. Ook de huidige Nicolaasstraat verbond de Twijnstraat met de Sint Nicolaaskerk en werd vanaf het eind van de 14e eeuw aange- duid als Sinte Nyclaesstege. Bei- de straten komen in de 15e en de 16e eeuw onder deze naam voor. In de eerste helft van de 17e |
eeuw worden zij aangeduid als
St. Niclaessteechgen, St. Niclaes- kercksteechgen of Nicolaisteech. In de jaren 1615-1619 werd het Nicolaasklooster dat op de noordoosthoek van de huidige Doelenstraat stond, verbouwd tot tuchthuis. Na verloop van tijd ging men deze straat dan ook Tuchthuyssteechgen noe- men. In een transportakte uit 1647 is deze benaming voor het eerst aangetroffen. Vanaf het midden van de 17e eeuw wordt de straat in de regel aangeduid als TugthuyssteegQe), hoewel zij in een akte uit 1770 nog voor- komt als 'Tugthuyssteegje of Ni- colaisteegje'. De huidige Nico- laasstraat wordt vanaf het mid- den van de 17e eeuw vermeld als Nicolaisteeg, Klaassteeg en Ni- colaasstraat. In 1913 werd in de vergaderingen
van het college van B&W meer- malen de wens uitgesproken om de Tuchthuissteeg een andere naam te geven, waarschijnlijk vanwege de 'niet zeer deftigen |
|||||||||||||||||||||||
De binnenplaats van het
Stadsarmenhuis (gevestigd in het voormalige tuchthuis) in 1931. Foto: E.A. van Blitz, Col- lectie beeldmateriaal HUA |
||||||||||||||||||||||||
128
|
||||||||||||||||||||||||
Noot
Dit artikel is gebaseerd op het Utrechtse
straatnamenboek in wording dat naar ver- wachting zal verschijnen in 2005. |
||||||||||||||||||||||||
%
|
||||||||||||||||||||||||
vereniging Oud-Utrecht
|
||||||||||||||||||||||||
oktober 2003
|
||||||||||||||||||||||||
Boerderijen in de provincie Utrechts
De hofstede Slangenrode op de Lage Weide
|
|||||||||||||||||||||
gen, ongeveer 2,5 hectare). In de
jaren 1432-1434 werd de grond verkocht, zowel aan particulieren als aan kloosters en kapittels. Zo is in het archief van het kartuizer- klooster Nieuwlicht een over- drachtsakte uit 1505 opgenomen van de tiend van 4 morgen land met een hofstede en een boom- gaard in de 'Zoegecuyl' in de Lage Weide. De 'Zoegecuyl' of 'Sogh- kuil' was van oorsprong een veld- naam die hier voor het eerst voor een boerderij werd gebruikt. Aan het einde van de 17e eeuw was Gijsbert Willemsz. alias Floxop boer op de 'Soghkuil'. Hij pachtte de hoeve maar had wel land in de omgeving in eigendom. In 1618 kocht zijn weduwe de hofstede met boomgaard en 4 morgen (ca. 2,5 hectare) land van Willem van Gent, heer tot Gent. Haar kinde- ren moesten de boerderij kenne- lijk weer verkopen: in 1664 be- hoorde de hofstede tot de erfenis van Debora Weyers, weduwe van Johan Gerrits Meyen. De nieuwe eigenaar was de familie Servaas. Maar blijkens een pachtcontract uit 1682 werd de boerderij nog steeds verpacht aan de familie Floxop: nu aan Gijsbert Claasz. Floxop. Er hoorde in dat jaar 12 morgen (ca. 7,5 hectare) land bij. 'Slangenrode'
Door het huwelijk van Mechteld
Jacoba Servaes van Limborgh met Daniel de Milan Visconti kwam de 'Soghkuyl' in het bezit van de familie De Milan Viscon- ti. Dat had allereerst tot gevolg dat de boerderij een nieuwe naam kreeg: 'Slangenrode'. De familie De Milan Visconti voer- de in haar wapen twee slangen. Hun buitenhuis langs de Vecht was om die reden al gedoopt tot 'Slangevecht'. De nieuwe naam |
|||||||||||||||||||||
•MIIIPMI
|
|||||||||||||||||||||
-ü-
|
|||||||||||||||||||||
v#-
|
|||||||||||||||||||||
Vit archieven valt vaak een eeuwenlange geschiedenis te reconstrueren van
eigenaars en pachters van boerderijen. Zo ook van de 15e-eeuwse hofstede Soghkuil, later Slangenrode, waaraan anno 2003 slechts een 18e-eeuwse kaart en een 20e-eeuws nostalgisch fotoalbum herinneren. |
|||||||||||||||||||||
Nettie Stoppelenburg
In de 2oe eeuw zijn veel boerde-
rijen gesloopt voor stadsuitbrei- dingen. Dat lot trof ook het me- rendeel van de boerderijen op de Hoge en Lage Weide ten westen van Utrecht. De wijken Lombok en Oog in Al verrezen daar al in het begin van de 20e eeuw. Veel boerderijen, zoals Knotsenburg en Elzenburg en het buiten Jaffa, dat begon als boerderij-herberg, zijn nauwelijks gedocumenteerd. In de tweede helft van de vorige eeuw werd het industrie- en ha- venterrein Lage Weide aange- legd. De eerste plannen daar- voor stamden al uit 1916 maar de boeren bleven nog lange tijd ho- pen dat het allemaal niet door zou gaan. Al in 1892 had de aan- |
|||||||||||||||||||||
leg van het Merwedekanaal hen
afgesneden van de stad Utrecht. Ze konden met een pontje over- varen of stiekem via de spoor- brug oversteken. Vanaf de jaren vijftig moesten de boeren ver- trekken. Eén van de boerderijen die bij de aanleg van het indus- trieterrein sneuvelde, was de hofstede Slangenrode. 'De Soghkuil'
De Hoge en Lage Weide werden
vanouds aangeduid als 'de stads- weide van Utrecht', maar ge- meenschappelijk gebruik, als een soort 'meent', is op basis van ar- chief niet te bewijzen. Uit de oud- ste bronnen blijkt dat de stad de grond verhuurde in 'hoeven' van 16 tot 20 morgen (circa 10 tot 12,5 hectare) of in 'viertalen' (4 mor- |
|||||||||||||||||||||
129
|
|||||||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||||||||||
oktober 2003
|
|||||||||||||||||||||
Het album Lage Weide van mr. W.H.A. Elink Schuurman. Van hoven naar beneden (bijschriften zoals
in het album): 'Boerderij Slangenrode', 'Boomgaard Hendrikhof: 'luttepeer' en 'De oogst'en 'Sofia's Hoeve': 'Populier en linden'. Ook de laat-middeleeuwse Sophiahoeve op Lage Weide behoorde tot het bezit van de familie Elink Schuurman. De naam 'Sophiahoeve' was gegeven door Sophie de Heus, echt- genote van Hendrikus Elink Schuurman. De Sophiahoeve werd in 1976 door brand verwoest. Op dat moment was de boerderij at niet meer in gebruik en werd ze bewoond door kraakwachten. De sloopver- gunning werd vrijwel gelijkertijd afgegeven. Beeldcollectie HUA |
||||||||||||||||
van Jaffa) stonden boomgaar-
den. Bij Strijland op de Hoge Weide was in 1738 zelfs sprake van een 'oude' boomgaard en een 'jonge' boomgaard. Burgers die het zich konden veroorloven hadden een eigen boomgaard aan de Daalsedijk met fantasie- rijke namen als de 'Perecater'. Pachtheren en pachtboeren
Hoe het met pachtboer Van
Werkhoven is afgelopen, is on- duidelijk, maar pachtschuld was niet altijd een reden om de pacht op te zeggen. In 1734 verlengde Daniel de Milan Visconti het pachtcontract met Jan Teunissen van Maarschalkerweerd, waarbij de laatste een schuldbekentenis tekende van 4.458 gulden en 8 stuivers vanwege achterstallige pacht. Na het overlijden van Da- niel viel Slangenrode toe aan zijn zoon Gijsbert Franco de Milan Visconti, heer van Hindersteyn. In 1761 kwam er weer een nieuwe pachter: Cornelis Schalkwijk. De familie Schalkwijk zou het onder diverse pachtheren meer dan honderd jaar op Slangenrode uit- houden. Na het overlijden van Gijsbert Franco en zijn zuster en huisgenote Alexandrina kwam Slangenrode in het bezit van hun huishoudster, de predikantsdoch- ter Jacoba Johanna Guitton. De nieuwe vrouwe van Hindersteyn, zelf al op leeftijd, trouwde met de 85-jarige graaf Picot de La Mein- taye. Na het overlijden van de gravin viel het bezit van de Milan Visconti's toe aan haar nicht, Wil- helmina Elizabeth Henrietta van Flodorp. Zij was zelf als kind nog te gast geweest bij Gijsbert Fran- co en Alexandrina in hun huis aan het Utrechtse Begijnhof. |
||||||||||||||||
was het bedrijf niet: in 1717 ble-
ken Augustijn van Werkhoven en zijn vrouw Teuntje Peek een pachtschuld van 1900 gulden te hebben opgebouwd. Zij ver- kochten hun vee en gewas aan de pachtheer in mindering van deze schuld. 'Gemeten ende gecaerteert'
In 1718 liet Daniel de Milan Vis-
conti zijn bezit in kaart brengen door W. de Roy. In de cartouche met de opdracht staan zijn titels vermeld: 'Baron des Hijligen Roomschen Rijks, Heere van Ni- velt, Ambachtsheer vant Ge- recht van den Ouden Rijn met de Buerschap ende landen van Hey- cop, Raad in de Vroedschap der Stadt Utrecht'. Inmiddels hoorde er 37 morgen (ca. 24 hectare) bij de hofstede. De kaart geeft ook informatie over het gebruik van de grond: voor de helft als bouwland en voor de helft als weiland. Bij het huis lag een gro- te boomgaard. Een boedelinven- taris of een boedelscheiding, die meer informatie verschaft over de bedrijfsvoering, is tot nu toe niet gevonden en misschien ook wel nooit gemaakt. Toch is wel een inschatting van te maken van het boerenbedrijf op Slan- genrode. Omdat de boerderij dichtbij de stad lag, werd er waarschijnlijk geen kaas ge- maakt maar werd de verse melk uitgevent in de stad. Op het bouwland zal vooral graan ver- bouwd zijn, dat bij de bakkers in de stad aftrek vond. Ook het fruit uit de boomgaard kon daar verkocht worden. Fruit was een populair product op de Lage Weide: ook bij de Coehoorn en bij Knotsenburg (in de omgeving |
||||||||||||||||
130
|
||||||||||||||||
werd voor het eerst gebruikt in
de paclital<te van 1701, waarin de hofstede met de boomgaard van 1 morgen groot en in totaal 24 morgen wei- en bouwland werd verpacht aan Augustijn van Werkhoven. Winstgevend |
||||||||||||||||
%
|
||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
||||||||||||||||
oktober 2003
|
||||||||||||||||
Pb 23, kaart van de hof-
stede Slangenrode uit 1718 |
||||||||||||
De familie Elink Schuurman
In de 19e eeuw veranderde Slan-
genrode enkele malen van eige- naar. In 1832 was Slangenrode eigendom van de Rotterdamse makelaar Gerrit Duuring, net als de nabijgelegen Maria's Hoeve. Uiteindelijk werd de hoeve ei- gendom van de familie Elink Schuurman, die grote delen van Lage Weide in bezit had. Vanaf 1892, nadat de laatste Schalk- wijk was vertrokken, was Slan- genrode verpacht aanWijnand Vossestein. Ondanks de plannen voor de aanleg van het indus- trieterrein liet de familie Elink Schuurman de boerderij goed onderhouden. In 1926 werd het stalgedeelte geheel vernieuwd. Het woongedeelte bleef staan. Het was verdeeld in vijf vertrek- ken: linksvoor een zijkamer, in het midden de voorkamer en rechts de opkamer boven de kel- der. Achter de zijkamer en de voorkamer lag de woonkamer, achter de opkamer het wring- huis. De familie Elink Schuur- man woonde in 's-Gravenhage, maar Elink Schuurman kwam wekelijks - sportief in knicker- |
||||||||||||
bocker met groene kousen ge-
kleed - de pacht ophalen. Na de Tweede Wereldoorlog werd dui- delijk dat de plannen voor het industrieterrein doorgezet zou- den worden. Elink Schuurman diende in 1947 een bezwaar- schrift in bij de Kroon. Als docu- mentatie voegde hij een album bij met zelfgemaakte foto's van de Lage Weide. Met het be- zwaarschrift en het album wilde hij de waarde van het agrarische gebied aantonen en voorkomen dat het landschap zou verdwij- nen. Het was tevergeefs. Slan- genrode werd in 1960 gesloopt. Nettie Stoppelenburg is medewerker
public relations en educatie bij Het Utrechts Archief Bronnen
Het Utrechts Archief: Archief kartuizer-
klooster Nieuwlicht, inv.nr. 139; Stads- archief Utrecht 11, Buitengerecht Catha- rijne en de Lage en Hoge Weide, inv.nrs. 3480-1 tot 3480-5 (uittreksels in de collec- tie Historisch Werkmateriaal); Notarieel archief van de stad Utrecht, diverse inven- tarisnummers; Volkstellingen en bevol- kingsregisters van de gemeente Utrecht; |
||||||||||||
Kadaster 1832 ; Bouwtekeningen van de
gemeente Utrecht; Collectie Beeld, verzameling 170: album Lage Weide van mr. W.H.A. Elink Schuurman, met de bijbehorende correspondentie. Literatuur
'Elink Schuurman', in: Nederland's Patri-
ciaat 4 [1913)348-362. Kits Nieuwenkamp, J.F.K., en H.L.Ph.
Leeuwenberg, 'Gijsbert Franco de Mi- lan Visconti (1693-1780), heer van Hinderstein, Nijeveld, Veldhuijsen, Bij- leveld, Rosweijde, Reijerscop, Lichten- berg en Snellenburg', in: Langs de Oude Rijn. Levensbeschrijvingen van bekende en onbekende mensen uit Vleuten-De Meern, Harmeien en Woerden (Utrecht- se biografieën) (Utrecht 1999) 87-91. Maris, A.J., 'Van gemeene weide tot water-
schap. Over de Hooge en Lage Weide bij Utrecht', in: Jaarboek Oud-Utrecht (1942)134-160. Vey Mestdagh, J.H. de, 'Jacoba Johanna
Guitton en Samuel Hendrik Mathour- né, Maastrichtse huisgenoten van de familie De Milan Visconti', in: De Ne- derkndscheLeeuwS\ (1964) 241-264. In de tijdbalk op www.hetutrechtsarchief.nl
is nog meer informatie over boerderijen in de provincie Utrecht te vinden. |
||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
||||||||||||
oktober 2003
|
||||||||||||
Scholen als gemeenschapsruimten
Utrechtse schoolgebouwen in de periode van de wederopbouw
|
|||||||||||||||||||||
Hervormde Basisschool
aan de Maasdijkstraat in Zuilen, ontworpen door stadsarchitect Vf.C. van Hoorn, kort na de houw in 1955. Foto: NPF Photography,
Beeldcollectie HUA |
|||||||||||||||||||||
In de decennia die volgen op de Tweede Wereldoorlog, wordt onderwijs gezien als
een belangrijke schakel naar een veilige toekomst. Leerlingen krijgen daarom niet alleen rekenen en taal, maar ook onderricht in vrije ontplooiing en gemeenschaps- zin. Hiervoor zijn schoolgebouwen nodig met ruime, lichte lokalen en aula's. Door de grote vraag naar nieuwe gebouwen moet, ook in Utrecht, de ideale onderwijsar- chitectuur algauw wijken voor goedkope productiemethoden.^ |
|||||||||||||||||||||
ren veertig en vijftig echter niet
besteed, mede vanwege de on- toereikende voorzieningen. De architectenwereld buigt zich wél enthousiast over de vraag naar nieuwe schoolgebouwen, onder meer met een themanummer van het vakblad Bouw. De ont- werpen in de bladen wijken nog- al af van de feitelijke bouwprak- tijk, omdat de architecten be- perkt worden door een bouwbe- sluit dat nog stamt uit 1920. Onderwijzer 'temidden van
de klas' Toch wordt geprobeerd om, bin-
nen de marges van het bouwbe- sluit, aan het nieuwe onderwijs passende schoolgebouwen te le- veren. Er komen experimenten |
|||||||||||||||||||||
Martine Bakker
Ook de gemeente Utrecht geeft
de scholenbouw pas midden ja- ren vijftig prioriteit, nadat eerst enigszins is tegemoet gel<omen aan de woningnood. Tot die tijd laat de gemeente schoolgebou- wen provisorisch opknappen of houten noodscholen plaatsen. Meteen na de Tweede Wereld- oorlog ontstaat er in ons land |
een discussie over de praktijk van
het onderwijs. Er worden vraag- tekens gezet bij de bestaande strenge discipline en eenzijdige leerdoelen. De starre opstelling in het klaslo-
kaal met vaste banken zou de be- wegingsvrijheid van kinderen in het schoolgebouw, bijvoorbeeld om taken uit te voeren, te veel beperken. Deze ideeën zijn aan de meeste onderwijzers in de ja- |
||||||||||||||||||||
13a
|
|||||||||||||||||||||
%
|
|||||||||||||||||||||
vereniging Oud-Utrecht
|
|||||||||||||||||||||
oktober 2003
|
|||||||||||||||||||||
hoewel er aan twee zijden licht
moet zijn, ook wandruimte voor de hiervoren omschreven doel- einden niet gemist kan worden. Ook overigens eist de school, dat ze in haar geheel - inbegrepen alle ruimte binnen zowel als bui- ten - een gemeenschapsgebouw is, waarin het gehele schoolleven zich als gemeenschap kan ont- wikkelen. Nodig is dan ook een ruimte, waarin de gehele school- bevolking als gemeenschap kan bijeengeroepen worden, een hal of een zaal, waarin b.v. de week- opening, herdenking van belang- rijke feestdagen (ook ouderavon- den) plaats kunnen vinden. Een toneel of podium zal eventueel daarvan een onderdeel moeten uitmaken. Nog veel meer zou over de in-
vloed van het onderwijs op de gebouwen zijn te zeggen. Vol- doende blijkt echter, welke hoge eisen aan de ontwerper worden gesteld. Maar ook blijkt, dat waar het sterk programmatische is verdwenen, dat de architect houvast gaf, thans teamwork van hem met onderwijs- en me- |
|||||||||||||||
met haltypes, paviljoenscholen
en andere variaties op de tradi- tionele gangscholen. In een ge- meentelijk periodiek houdt J.l. Planjer, het Hoofd Gemeente- werken in Utrecht, in 1954 een pleidooi voor progressief onder- wijs. Hij gaat gedetailleerd in op de consequenties daarvan voor de inrichting van het schoolge- bouw en voor de werkwijze van de architect. Zijn artikel geeft en passant een sprekend beeld van het onderwijs zoals dat tot dan wordt gegeven: '[...] Wat zijn nu de gevolgen van
de nieuwe onderwijsmethoden voor de schoolgebouwen. In de eerste plaats zal deze moeten lei- den tot een losser klasseverband, waardoor de vorm van het lokaal vrijer zal kunnen zijn en de ver- lichting ook niet meer gebonden is aan één zijde. Het meubilair behoeft een sterk gewijzigde op- stelling en zal in groepen bijeen- gevoegd moeten kunnen wor- den, waarvoor het aan de eis moet voldoen gemakkelijk ver- plaatsbaar te zijn, dus tafels en stoelen, steeds naar behoefte te rangschikken. Wij begrijpen nu ook de nood-
zaak van meerzijdige verlichting van het lokaal. De bordwand ver- liest het dwingende karakter, de onderwijzer staat of zit niet meer 'voor' de klas, maar 'temidden' van de klas. Vaak zal het grote wandbord vervangen kunnen worden door één of meer ver- plaatsbare eenheden. De belang- stelling van het kind is dan ook niet langer gericht naar één zijde (de bordwand), maar naar alle wanden, waarlangs kasten met werkmateriaal, opprikborden, met platen, werk van leerlingen en dergelijke zijn aangebracht. Hieruit volgt echter weer, dat |
|||||||||||||||
dische autoriteiten noodzakelijk
is om tot een synthese van ge- bouw en onderwijs te kunnen komen met de architect als orde- naar en creatieve medewerker, maar niet als alleenheerser. Hier- door wordt de taak van de archi- tect niet verlicht. Integendeel. Doch het stelt hem in staat func- tioneel te bouwen in die zin, dat zijn gebouwen de gemeen- schapsruimte kunnen scheppen, waar het kind zich kan ontwikke- len tot een volledig mens, die zijn juiste plaats in de maat- schappij kan innemen.' Hal- en paviljoenscholen
In de tweede helft van de jaren
vijftig is er in Utrecht inderdaad even vernieuwend gebouwd, daarna krijgen financiële argu- |
|||||||||||||||
Een voorbeeld van een
Paviljoen-type in Hoog- raven: 'Het Rotsoord', Prol Chr. School voor kinderen met hoor en/of spraak- en taalmoeilijk- heden, 1961. Foto: Beeldcollectie HUA |
|||||||||||||||
Een voorbeeld van het
'Muwi-systeem' op Kanaleneiland: de Da Costaschool aan de Bontekoelaan. Foto: Beeldcollectie HUA |
|||||||||||||||
133
|
|||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||||
oktober 2003
|
|||||||||||||||
Muwi-scholen
Tot 1960 is baksteen het voor-
naamste materiaal bij de scho- lenbouw, eventueel met varia- ties in beton of hout bij de dak- lijsten en rond de ramen. In de jaren zestig verandert niet al- leen het bouwmateriaal, maar ook de bouwmethode. Gestimu- leerd door de rijksoverheid - die tot 1968 de scholenbouw be- paalt en bekostigt - worden vele tientallen scholen opgeleverd die in serie kunnen worden ge- bouwd. In Utrecht wordt vanaf 1961 het Muwi-systeem toege- past, dat midden jaren vijftig is ontworpen door J.R.A. Koops (hoofdarchitect bij de Dienst Ge- meentewerken van Rotterdam) en het aannemersbedrijf Muys en De Winter. De Gemeente Utrecht is enthousiast over de Muwi-scholen, met name door de snelle productiemogelijkhe- den (6i weken) en de geringe kosten. Er worden tussen 1961 en 1968 vier series gebouwd met scholen in Hoograven, Tuindorp Oost, Welgelegen, Kanalenei- land en Overvecht. De plattegrond van de meeste van deze Muwi-scholen is H-vor- mig. In de lange vleugels bevin- den zich de lokalen, het tussen- stukje is de circulatieruimte met de trappartij. Van de acht lokalen is er één bedoeld als schoolzaal, maar door de grote aantallen kinderen in de wederopbouwwij- ken, is dit vrijwel nergens het ge- val. Een ander minpunt is, dat de leerlingen afgeleid worden door het zicht op eikaars lokalen. De gebouwen kennen een acht- en een vijftien-klassige variant, van beide zijn nog voorbeelden te vinden in ondermeer Hoograven (Duurstedelaan) en in Tuindorp Oost (Winklerlaan). Bij de derde |
||||||||||||||||||||||||||||||||
menten de overhand. Het meest
vernieuwende type uit deze jaren is de halschool, waarbij de loka- len zijn gerangschikt rond een zaal, vaak met een verdieping. Een ander kenmerk van de hal- school is de afwezigheid van gan- gen. In Krommerijn is een mooi |
exemplaar, de Kohnstammschool
(D.J. Schenk, 1955), bewaard ge- bleven. Aan de Noordse Parklaan staan drie schoolgebouwen (H. Dam, 1954 en J.P. Middag, 1955) waarvan de plattegrond is afge- leidvan het haltype. Ook het paviljoentype komt in Utrecht voor. Hierbij zijn de lo- kalen meestal geschakeld in een niet-rechthoekig patroon, leder lokaal heeft eigen voorzienin- gen, zoals kapstok, portiekje en toiletvoorziening. Het voor- naamste voordeel is de lichttoe- treding van alle zijden en de en- kele bouwlaag. Kritiek op de pa- viljoenbouw is dat het de con- centratie op de eigen klas be- vordert en zo het gemeen- schapsgevoel torpedeert. Bo- vendien kost het veel grond. In Utrecht vond men in de weder- opbouwperiode alleen bij de bouw van scholen met een wel heel specialistische functie vol- doende aanleiding voor een der- gelijke losse indeling: het me- disch kinderdagverblijf aan de Koningsweg (N. Spronk, 1956) en de school voor dove en slechthorende kinderen aan het Rotsoord (A. Salvatore, 1961). |
|||||||||||||||||||||||||||||||
Voorzijde van deKohn-
stammschoot aan de Breit- nerlaan, de enig overgeble- ven halschool in Utrecht |
||||||||||||||||||||||||||||||||
Balkon Kohnstammschool
Foto's: Maurice van Lieshout |
||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
134
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
oktober 2003
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
Zijgevel Kohnstammschool
Foto: Maurice van Lieshout |
|||||||||||||||||||
Lelijk is geen argument
Vanaf september start de reizende tentoon-
stelling 'Lelijk is geen argument. Toonbeel- den van de wederopbouw in Nederland 1940-1965'. Aan de hand van tien thema's en vijftig illustraties wordt een bijzonder tijdsbeeld van de jaren vijftig en zestig ge- toond. In de wederopbouwperiode deden nieuwe woningtypen, zoals de galerijflat en de duplexwoning, hun intrede en werden er bijzondere projecten als de Euromast, de Eftelingen de Velsertunnel gerealiseerd. Veel van de naoorlogse gebouwen, met name
schoolgebouwen, flats en woonhuizen, worden nu met sloop bedreigd. Een projectteam van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg is bezig te onderzoeken welke gebouwen uit de weder- opbouw in aanmerking komen voor bescher- ming. Met het Nederlands Architectuurinsti- tuut heeft het projectteam vorig jaar het boek Toonbeelden van de Wederopbouw gepubli- ceerd die ook de basis vormt voor de reizende tentoonstelling. In ieder van de twintig plaatsen waar deze te
zien is wordt die aangevuld met lokale 'toon- beelden'. In Utrecht zullen dat onder andere voorbeelden van naoorlogse scholenbouw zijn. De tentoonstelling is in maart-april 2004 te zien
in Aorta, Achter de Dom 14, Utrecht. |
|||||||||||||||||||
Het onderzoek richtte zich op
het in kaart brengen van de res- terende scholen en het opteke- nen van hun architectonische waarde. In serie gebouwde scholen, vormen echter een pro- bleem bij het bepalen van de ar- chitectonische waarde. Uniciteit speelt geen rol en als er slechts één geconserveerd wordt, ver- dwijnt het aspect van herhaling dat juist cruciaal is in het ont- werp. Bovendien vormt de sys- teemschool hierdoor een ken- merkend element in het straat- beeld van de naoorlogse wijken. Uit de inventarisatie valt op te maken dat er van de ongeveer honderd resterende onderwijs- gebouwen uit de wederopbouw- periode weinig onaangetast zijn gebleven. De schoolgebouwen die opvallen qua plattegrond en gevelontwerp, blijken bijna alle- maal uit de jaren vijftig te stam- men. Naast de eerdergenoemde gebouwen zijn dat bijvoorbeeld de huishoudschool aan de Ou- denoord (1955), het scholenclus- ter aan de Vaartsche Rijn in Hoograven (1959), de Mgr. Ariënsschool in Hoograven (1956) en de Panda in Kanalenei- land (1959). De laatste, een mooi voorbeeld van wederopbouwar- chitectuur, moet helaas plaats- maken voor nieuwbouw. De on- derwijzers van de Panda zijn daar overigens zeer over te spreken - het gebouw is namelijk ontoerei- kend voor de onderwijsmetho- den van déze tijd. |
|||||||||||||||||||
serie worden, naast gewone la-
gere scholen, kleuterscholen en gymlokalen opgeleverd, die ont- worpen zijn door de Utrechtse gemeente-architect N. Spronk. Ook worden er in deze tijd gym- lokalen gebouwd voor scholen uit de jaren vijftig. De gemeentelijke lagere scholen
van de vierde serie wijken dras- tisch af van de voorgaande sys- teemscholen. De plattegrond wijzigt en er wordt een schoolhal toegevoegd. Van deze serie zijn alleen voorbeelden te vinden in Overvecht. In stedenbouwkun- dig opzicht is de bouw vaak wat ruimer opgezet: de lagere school vormt dan een ensemble met plein, schuurtje, kleuterschool en gymlokaal. Ook details als de brievenbus en vlaggenmast zijn inbegrepen bij het ontwerp. Hedendaagse monumenten
Utrecht kampt evenals andere
grote steden met problemen in de naoorlogse wijken. Eén van de oplossingen wordt gezocht in sloop en nieuwbouw. Hierbij sneuvelen niet alleen wonin- gen, maar ook gebouwen met voorheen maatschappelijke functies, zoals kerken en scho-
len. Met name na de sloop van twee bijzondere halscholen in de wijk Zuilen, vond de Ge- meentelijke Dienst Monumen- ten het raadzaam om een in- ventarisatie uit te voeren van de naoorlogse schoolgebouwen. |
|||||||||||||||||||
Martine Bakker is architectuurhistorica
Noot
1 Dit artikel is een bewerkte en uitgebrei-
de versie van 'Scholen voor gemeen- schapszin' dat Viierd gepubliceerd in de bijlage Utrecht van het tijdschrift Mo- numenten van december 2002. |
|||||||||||||||||||
-%
|
|||||||||||||||||||
Oud>Utrecht
|
|||||||||||||||||||
vereniging
|
|||||||||||||||||||
oktober 2003
|
|||||||||||||||||||
Literatuursignalement
|
|||||||||||||||||||
informatie over de geschiedenis van het
slot, daterend uit de 13e eeuw, en zijn be- woners. Belle van Zuyien woonde er van 1740 tot 1770. De vele in- en exterieurfo- to's (van o.a. de befaamde slangenmuur) bieden een kijkje in het leven van een adellijke familie door de eeuwen heen. Botanische tuinen Universiteit Utrecht:
Fort Hoofddijk, Utrecht Von Gimborn Ar- boretum, Doorn I Miranda Baas ; fo- togr. Walter Herfst. Amsterdam [etc.]: Ludion, 2002. 112 p. (Ludion Gids) ISBN 90 76588 43 O; €12,50. De geschiedenis van Fort Hoofddijk in De Uithof in Utrecht en het Von Gim- born Arboretum in Doorn, de twee bo- tanische tuinen die behoren tot de Uni- versiteit Utrecht. De gids geeft een overzicht van de bijzondere flora in woord en beeld. Tussen de Lek en de l-lollandsche IJssel: le-
vensbeschrijvingen van bekende en on- bekende mensen uit Oudewater, Mont- foort, Linschoten, IJsselstein, Nieuwegein en Lopik I onder red. van H.L.Ph. Leeu- wenberg en Fred Vogelzang. Utrecht: SPOU, 2003. 208 p. Een project van Het Utrechts Archief en de Stichting Sticht- se Geschiedenis, i.s.m. het Streekarchief Rijnstreek, het Gemeentearchief Nieu- wegein, de Historische Kring Nieuwe- gein en de Stichts-Hollandse Histori- sche Vereniging. ISBN 90 5479 056 3; €11,30 (Ook - in beperkte voorraad - ver- krijgbaar bij Het Utrechts Archief). In dit deel van de Utrechtse biografieën komen de levensgeschiedenissen van bekende en onbekende mensen aan de orde. Eenvoudige ambachtslieden en boeren naast adellijke bezitters van buitenplaatsen, in het gebied de Lopi- kerwaard gelegen tussen de rivieren de Lek en de Hollandsche IJssel. Wandelingen door Oud-Utrecht I A. van
Hulzen. Utrecht: Bijleveld, 2003. 176 p. ISBN 90 6131 362 7; €14,95. Een wandeling door het oude Utrecht aan de hand van tekeningen en foto's met veel anekdotes over het verleden van de stad. De tekst is gebaseerd op een reeks artikelen door dr. A. van Hul- zen in het Stadsblad geschreven, die in deze uitgave zijn herzien, bijgewerkt en gebundeld. |
|||||||||||||||||||
LenyJurritsma, Het Utrechts Archief
|
|||||||||||||||||||
sultaten van dertig jaar archeologisch
en bouwhistorisch onderzoek in het boek verwerkt. Panorama van Utrecht: herdruk van een
panorama uit 7859 ter gelegenheid van het 80-jarig jubileum van de Vereniging Oud-Utrecht I begeleidende tekst en ver- antw. Tollen Wilmer. Utrecht: SPOU; Stichting GUSTO, 2003. Leporelio (=zig- zag gevouwen boekje) uitgegeven ter ge- legenheid van het 80-jarig jubileum van de Vereniging Oud-Utrecht in 2003. Facsi- mile herdr. van de oorsponkelijke uitgave: Utrecht: P. W. de Weijer, 1859. €10,-. De bladen met een totale lengte van 5.82m laten de Utrechtse binnenstad zien zoals men er van buiten af, vanaf de singels, tegenaan keek tijdens een rond- gang om de stad, beginnend en eindi- gend bij de Wittevrouwenbrug. Hierbij is de stad ook in vier seizoenen weergege- ven. Een eerdere herdruk werd uitgege- ven ter gelegenheid van de opening van het Utrechtse filiaal van Magazijn De Bij- enkorf B.V. in 1987. Het origineel bevindt zich in de Topografisch-Historische Atlas van Het Utrechts Archief. De historie van een touwtje I Nettie
Stoppelenburg ; fotogr. (tenzij anders vermeld) Nettie Stoppelenburg ; pigr. L. Morsinkj. Oudewater: Touwmuseum 'De Baanschuur', 2003. 64 p. €4,95 (Verkrijgbaar bij het Touwmuseum De Baanschuur, Reijersteeg te Oudewater). Gidsje gebaseerd op de tekstpanelen van het touwmuseum 'De Baanschuur' in Oudewater. Het biedt daarnaast ex- tra informatie over de geschiedenis van Oudewater en de productie van touw. Met o.a. een fotoreportage waarin Piet Oosterom, de lijndraaier van het muse- um, het productieproces toont. Slot Zuyien Oud-Zuilen I tekst Karin
Verboeket; fotogr. Walter Herfst en Sjaak Henselmans. Amsterdam [etc.]: Ludion, 2003.112 p. (Ludion Gids) ISBN 90 76588 42 2; €12,50. |
|||||||||||||||||||
Verkrijgbaar bij boekhandel of uitgeverij
Jagtlust: van middeleeuwse l<looster-
boerderij tot eigentijds gemeentehuis I wetenswaardigheden over het ge- meentehuis Jagtlust en het adminis- tratiegebouw werden geschreven en/of bijeengebracht door Karel Bee- semer; [co-auteur R. Rommes]. Hui- zen: Lorelax Productions, 2002. 144 p. ISBN 90 76254 35 4; €28,-. De geschiedenis van het gemeentehuis van De Bilt. Uitvoerige beschrijving met vele ex- en interieurfoto's van het huis, het administratiegebouw en het om- ringende park. Ook wordt ingegaan op de dramatische gebeurtenissen in en rond 'Jagtlust' in de periode 1940-1945. Universitaire journalistielc tussen on-
aftiankelijldieid en informatievoorzie- ning: een geschiedenis van het U-blad I Kees Ribbens. Utrecht: Matrijs, 2003. 224 p. Uitgegeven in opdracht van de voormalige Stichting Utrechts Univer- siteitsblad i.s.m. het Onderzoeksinsti- tuut voor Geschiedenis en Cultuur Uni- versiteit Utrecht. ISBN 90 5345 232 X; €17,95-
In deze studie over de geschiedenis van
het Utrechts universiteitsblad staat het spanningsveld tussen journalistieke onafhankelijkheid en universitaire in- formatievoorziening centraal. Het on- derzoek omvat de bestaansperiode vanaf de oprichting van het weekblad in 1969 tot aan de overgang van de Stichting Utrechts Universiteitsblad naar de Dienst U-blad in 1999. Dwars door Utrecht: opgravingen langs
de HOV-busbaan I René de Kam. Utrecht: Stedenbouw en Monumenten, sectie Cultuurhistorie; Matrijs, 2003. 160 p. ISBN 90 5345 230 3(Utrechtse stadsgeschiedenissen 1); €14,95. De geschiedenis van de stad met als uitgangspunt het archeologisch onder- zoek voorafgaand en tijdens de aanleg van de HOV-busbaan. Tevens zijn de re- |
|||||||||||||||||||
136
|
|||||||||||||||||||
-%
|
|||||||||||||||||||
vereniging Oud-Utrecht
|
|||||||||||||||||||
oktober 2003
|
|||||||||||||||||||
Agenda en berichten
|
|||||||||||||||||||||||||
omdat het water uit rivieren en grach-
ten te smerig was. Voor dat bier was wel schoon water nodig en voor Utrecht en Amsterdam vormde de Vecht de belangrijkste toeleverings- bron. Voorzover er waterleidingen be- stonden werden die gebruikt om schoon water naar brouwerijen te transporteren. Op de tentoonstelling is daarvan een uniek houten voorbeeld te zien. Ook aan wonderbaarlijke bron- nen besteedt de expositie aandacht. Het Waterleidingmuseum, Lauwerhof 2g, Utrecht is geopend van dinsdag t/m vrijdag en zondag van 73.50 tot 17.00 uur, op zaterdag van n tot i6 uur. Tentoonstelling barokschilder
Rundt Hans Hinrich Rundt (ca. i66o - na 1724)
was schilder aan het hof van de graven van Lippe in Detmold. Vianen behoor- de in de 17e en 18e eeuw tot het bezit van deze Duitse graven. Voor het eerst in eeuwen is nu te zien welke Duitse heren in het Vianense kasteel Baten- stein zetelden. Op de tentoonstelling 'Vianen en Lippe' in het Stedelijk Mu- seum Vianen zijn niet alleen Rundts portretten van de adellijke familie te zien, maar ook burgerportretten en schilderijen met bijbelse taferelen. Bij de tentoonstelling, die nog duurt tot en met 2 november, is een Nederlands- talige catalogus verschenen met Rundts volledige oeuvre. Het Stedelijk Museum Vianen is geves- tigd aan de Voorstraat 97 in Vianen en geopend woensdag t/m vrijdag van 13.30 tot 77 uur en op zaterdag en zon- dag van 12 tot 16 uur. |
|||||||||||||||||||||||||
Jubileumfeest
De feestdag ter gelegenheid van het
8o-jarig bestaan van de vereniging Oud Utrecht vindt plaats op zaterdag n oktober. Zie voor het programma het vorige nummer. Historisch café
Op vrijdag lo ol<tober, spreekt LJ. Dors-
man, bijzonder hoogleraar universi- teitsgeschiedenis onder de titel 'Een hippopotamus in toga en andere hoog- geleerde Utrechtse professoren tussen 1815 en 1940'. Het café wordt zoals altijd gehouden in
't Weeshuis, Domplein 16, Utrecht. Aan- vang 17.00 uur, entree gratis. Najaarsledenvergadering
De najaarsledenvergadering vindt
plaats op donderdag 20 november. De uitnodiging en agenda ontvangt u als inlegvel bij het novembernummer. Heemschutdag in Utrecht
Heemschut, vereniging tot bescher-
ming van cultuurmonumenten, orga- niseert op zondag 25 november in Utrecht een programma rond het 150- jarig herstel van de bisschoppelijke hiërarchie. Dat gebeurt in samenwer- king met de Stichting Catharijne Con- certen en Museum Catharijneconvent. Op het programma staan een inlei- |
|||||||||||||||||||||||||
ding door Casper Staal, een bezoek
aan de tentoonstelling 'Pracht en Praal van de Paus. Schatten van het Vaticaan' en de uitvoering van 'Motet voor de kardinaal', een nieuwe com- positie van Daan Manneke op tekst van Theun de Vries. Naast beide kun- stenaars zal ook kardinaal A. Simonis deze uitvoering bijwonen. Meer informatie en aanmelding bij Heemschut, NZ Kolk 28,1012 PVAmster- dam 020 - 622 S2 92, e-mail: info@heemschut.nl Bezoek atelier Paulus Reinhart
De beeldend kunstenaar Paulus Rein-
hart ontvangt op zaterdag 13 december om 16.00 uur leden van Oud-Utrecht in zijn atelier, Wijde Doelen 27 te Utrecht. Er is tevens werk te zien van een restaurateur van kerkramen en daarnaast krijgen deelnemers uitleg over het bolwerk Manenburg, gevolgd door een bezichtiging. Deelname is gratis, aanmelding tevoren is niet nodig. Liever bier dan water
Onder die titel organiseert het Neder-
lands Waterleidingmuseum tot en met 16 november een tentoonstelling over drinkwatervoorziening in de Middel- eeuwen. Middeleeuwse stedelingen dronken toen gewoonlijk (licht) bier, |
|||||||||||||||||||||||||
Colofon
|
|||||||||||||||||||||||||
Vormgeving: Jeroen Tirion [BNO], Utrecht
Ontwerp cover: H. Lodewijkx Druk: PlantijnCasparie Utrecht |
|||||||||||||||||||||||||
Oud-Utrecht
Tweemaandelijks tijdschrift, 76e jaargang nr. 5,
oktober 2003 / ISSN 1380-7137
|
U kunt zich opgeven als lid van de vereniging Oud-Utrecht
door te schrijven naar:
Oud-Utrecht, Leiwater 67, 2715 BB Zoetermeer.
|
||||||||||||||||||||||||
Oud-Utrecht is een uitgave van de Vereniging Oud-Utrecht,
vereniging tot beoefening en verspreiding van de kennis der geschiedenis alsmede het waken over het behoud van het cultureel erfgoed van stad en provincie Utrecht Voorzitter: P. Blok
Secretariaat: T. Wilmer
p/a Alexander Numankade 199-201,3572 KW Utrecht,
tel.: {030) 286 66 n / fax: (030) 286 66 00
internet: www.oud-utrecht.nl
|
De contributie bedraagt €25,- per jaar / voor jongeren tot 26
jaar en U-pashouders €15,- / huisgenootlidmaatschap €10,- / bedrijven €50,-. Contributie- en ledenadministratie: Post- banknr. 575520, Zoetermeer. |
Oud-Utrecht verschijnt zeven maal per jaar
Deadline agenda nummer 7/2003:25 oktober verschijningsdatum nr. 6 (themanummer): 1 november Uw bijdragen kunt u sturen aan de redactie, Alexander Nu-
mankade igg, 3572 KW Utrecht, op 31/2 inch floppy of via e- mail aan de eindredacteur: maurice.van.lieshout@hccnetnl Maximale omvang: 3.000 woorden incl. noten en literatuur. Auteurs wordt gevraagd zich te houden aan redactionele aanwijzingen. Deze zijn te verkrijgen bij het redactieadres. Illustratiesuggesties zijn zeer welkom. |
|||||||||||||||||||||||
Redactie: M. van Lieshout (eindredactie), M. van Oud-
heusden, J. Pennings, P. Rhoen, B. van Santen, K. van Vliet, M. van de Vrugt en M. Vugts. Redactieadres: Alexander Numankade 199,3572 KW Utrecht.
|
|||||||||||||||||||||||||
vereniging Oud •Utrecht
|
|||||||||||||||||||||||||
oktober 2003
|
|||||||||||||||||||||||||
U kiest uw huis met uiterste zorg. Daar wilt u
zich helemaal op uw gemak voelen. Alles moet bij u passen. De ligging, de uitstraling, de indeling en de mogelijkheden. En dan, na uitgebreid wikken en wegen, blijft er nog maar één keus over... De notaris! Niet zomaar een notaris, maar één waar de deur wijd voor u openstaat. Waar alles draait om persoonlijke aandacht en advies. Om zorgvuldigheid tot in het kleinste detail. Stap daarom gerust bij ons binnen. En voel u thuis. Hermans Q Schuttevaer
notarissen
ALTIJD EEN OPEN HUIS.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
BIJ WELKE NOTARIS VOELT U
ZICH THUIS? |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
Maliebaan 81, Utrecht, T. 030-233 66 99. Pastoor Ohllaan 25, Vleuten, T. 030-233 66 99
vwvw.herma ns-schuttevaer.nl |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
PlantijnCasparie
^utrecht
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
Prepublishing J Drukwerk J Direct marketing
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
Weten wat uw huis waard is?
Vraag naar de gratis waarde-indicatie!
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
De prijzen van koopwoningen zijn de af-
gelopen jaren flink gestegen. Ook uw iiuis is hoogsrwaarschijniijk meer waard geworden. Maar iioeveel? Ligt dat droomhuis nu binnen uw bereik? Of kunt u met de overwaarde de keuken moderniseren? Wat uw wensen ook zijn: u kunt pas echt plannen gaan maken als u weet hoeveel uw huis waard is! ERA Makelaardij Utrecht geeft u gratis en ge-
heel vrijblijvend een waarde-indicatie van uw woning. En dat is slechts één onderdeel van de service die ERA u kan bieden. Als het u wat waard is om de waarde van uw huis te weten, bel dan met ERA voor die gratis |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
waarde-indicatie. Of gewoon om meer te weten
te komen over de diensten die wij bieden. Dat kost u niets en levert u waarde-vol- le informatie op. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
BON VOOR GRATIS WAARDE-INDICATIE
Graag wil ik een vrijblijvende, ^atis waarde-indicatie
van mijn woning. Bel mij voor een afspraak. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
Naam:
Straat:
Postcode:
Pkats:
Tele^on:
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
BH
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
ERA
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
Makelaardij Utrecht
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
Burgemeester Reigerstraat 65,
3581 KN Utrecht.
Tel. 030 233 21 32. Fax 030 254 60 26
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
Knip de bon uit en stuur op naar ERA Makelaardij
Utrecht, Burg. Reigerstraat 65,358! KN Utrecht |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
Muus & IJzerman makelaardij
heeft hart voor *Oud-Utrecht' |
|||||||||||||||||||||||
Aan- en verkoopbegeleiding van historische woonhuizen
Taxaties voor hypotheken, nalatenschappen en boedelverdelingen |
|||||||||||||||||||||||
Muus &
IJzerman Makelaardij in onroerende zaken BV Maliebaan 48
Postbus 14014 3508 SB Ulrechl 030-2340008 www.muus-ijzerman.nl
|
|||||||||||||||||||||||
Bï] (^
|
|||||||||||||||||||||||
VERBOUW
|
|||||||||||||||||||||||
NIEUWBOUW
|
|||||||||||||||||||||||
RESTAURATIE
|
|||||||||||||||||||||||
van Zoelen bv
aannemersbedrijf
Kantoor:
Nevadadreef 58
3565 CC Utrecht tel: 030-263 11 11 fax: 030 - 262 32 74 |
|||||||||||||||||||||||
• ONDERHOUD
|
|||||||||||||||||||||||
Makelaars in bedrijfsmatig onroerend goed.
verhuur-verkoop-taxaties-beleggingen-begeleiding
projektontwikkeling en herhuisvesting Maliebaan39a 3581 CC Utrecht 030-2 334 336
|
|||||||||||||||||||||||
BEAUFORT
|
|||||||||||||||||||||||
MAKELAARS
|
|||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
EXCLUSIEVE
KLEDING
EN MODES
MAATKLEDING
OUDEGRACHT 118
UTRECHT
TEL. 030-231 01 74 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
BIJ KONINKLIJKE BESCHIKKING
HOFLEVERANCIER |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
TAILORSSINCE1850
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Je moet ze soms horen over deze kunst. Dan zeg ik: verderop hangen de Hollandse meesters.
Juüie zijn hier gewoon nog niet aan toe. Dat laatste zeg ik natuurlijk niet. Dat denk ik alleen. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Rabobank heeft iets met
kunst en cultuur. Eerlijk gezegd: we zijn er gek op. En onze smaak is al even breed als die van u. Popmuziek of klassiek, Cobra of impressionisme, vaan- delzwaaien of klootschieten, het is ons allemaal even lief Daarom krijgen heel veel ver- schillende evenementen onze steun. En u krijgt van ons een gratis Museumjaarkaart op uw Europas. Want we willen graag dat iederéén kan genieten van |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
i
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
kunst en cultuur.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Rabobank
Midden in de samenleving
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Rabobank Utrecht (030) 287 87 00
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tijdschrift voor geschiedenis van stad en provincie Utrecht
|
||||||||||||||||||||||||
trecht
|
||||||||||||||||||||||||
ye^jaargang
|
||||||||||||||||||||||||
2 0 0 3
|
||||||||||||||||||||||||
brie en protestants protest
|
||||||||||||||||||||||||
Roo
|
||||||||||||||||||||||||
llhx>m JL4
|
||||||||||||||||||||||||
150 jaar herstel van de bisschoppelijke hiërarchie
|
||||||||||||||||||||||||
hart voor historie iInWtureel e
|
||||||||||||||||||||||||
J^.-^-^.. ■^.^„S:..^^^.^»^»^.. ■
|
||||||||||||||||||||||||
voor
Utrecht-boeken
stad en provincie
|
||||||||||||||||||||
GREEP Schilders bv
• Restauratiewerken
• Onderhoud
Begijnekade 20
3512 VV Utrecht Tel. 030-241 31 15 Mob. 06-24133494 Fax 030-666 14 41 |
||||||||||||||||||||
Hoofdvestiging: Stadhuisbrug 5 ♦ 3511 K\' Utrecht
T. ()3()-23352()() * F. ()3()-2314()71 |
||||||||||||||||||||
Bouw Belegging
Restauratie Recreatie
Bemiddeling
|
||||||||||||||||||||
KERSBERGEN
INSTALLATIETECHNIEKEN BV
UTRECHT |
||||||||||||||||||||
®
|
||||||||||||||||||||
éF
|
||||||||||||||||||||
&>LISU4N
BV ZEIST
|
||||||||||||||||||||
LAAN VAN VOLLENHOVE 2925 3706 AK ZEIST
POSTBUS 143 3700 AC ZEIST
TELEFOON 030-6956644
|
||||||||||||||||||||
Kaap de Goede Hooplaan 7
3526 AR UTRECHT
Tel 030-288 24 64. Fax 030-288 57 33
|
||||||||||||||||||||
j ^ A»**"
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
Roomse victorie en protestants protest
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
ben de paus in 1853 het plan bekend maakte weer bisdommen in ons land in te stellen en
bisschoppen te benoemen leidde dat tot felle protesten van protestantse kant. Die richtten
zich allereerst op het kabinet van Thorbecke dat het Roomse streven niet tegenging zich
':\ beroepend op de nieuwe grondwet van 1848 en de scheiding van kerk en staat. De
standers van het herstel der bisschoppelijke hiërarchie - dit jaar 150 jaar geleden
- vreesden het einde van Nederland als protestantse natie. Hun appèl aan de koning
ontmoette bij Willem UI veel begrip, maar verleidde hem niet tot ingrijpen. Terwijl
\ de koning in Utrecht gehuldigd werd door de anti-papisten, reed mgr.Zwijsen,
ieuw benoemde aartsbisschop incognito door de stad in een gesloten koets.
_J
1^0 jaar herstel van de bisschoppelijke hiërarchie was ook het thema van de feestdag ter gelegenheid van het 80-jarig bestaan van de Vereniging Oud- Utrecht.
Van de toen gehouden lezingen - over de katholieke en de protestantse zienswijze -
,.dt u hier uitgebreide versies plus een terugblik op de luisterrijke viering in 1953,
ïogte- en keerpunt van het Rijke Roomse Leven.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
JTé-fêï
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
'De Koning waakt'
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
OttoJ.de Jong
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
Protestants verzet tegen het herstel van de bisschoppeliJkeWfrarchie
In een gesloten koets door Utrecht
De terugkeer van een aartsbisschop in stad en diocees In 1853
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ton H.M. van Schalk
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Kromstaffeesten van mei 1953
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ton H.M. van Schalk
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
Colofon
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vormgeving: Jeroen Tirion [BNO], Utrecht
Ontwerp cover: H. Codewijkx Druk: PlantijnCasparie Utrecht |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
U kunt zich opgeven als lid van de vereniging Oud-Utrech
door te schrijven naar:
Oud-Utrecht. Leiwater 67,2715 BB Zoetermeer.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tweemaandelijks tijdschrift, 76e jaargang nr. 6,
november 2003 / ISSN 1380-7137 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
Oud-Utrecht is een uitgave van de Vereniging OudUtrecht,
vereniging tot beoefening en verspreiding van de f<ennis der geschiedenis alsmede het waken over het behoud von het |
Oud-Utrecht verschijnt zeven maal per jaar
Deadline agenda nummer 1/2004:20 december verschijningsdatum nr. 7/2003:2 december Uw bijdragen l<unt u sturen aan de redactie, Alexander Nu-
mankade igg, 5572 KW Utrecht, op 31/2 inch floppy of via e- mail aan de eindredacteur: maurice.van.lieshout@hccnet.nl Maximale omvang: 3.000 woorden inci. noten en literatuur. Auteurs wordt gevraagd zich te houden aan redactionele aanwijzingen. Deze zijn te verkrijgen bij het redactieadres. Illustratiesuggesties zijn zeer welkom. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
De contributie bedraagt €25,- per jaar / voor jongeren tot 21
jaar en U-pashouders €15,- / huisgenootlidmaatschap €10, bedrijven €50,-. Contributie- en ledenadministratie: Post banknr. 575520, Zoetermeer. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
Voorzitter: P. Biok
Secretariaat: T. Wilmer
p/a Alexander Numankade 199-201,3572 KW Utrecht,
tel.: (030) 286 66 n / fax: (030) 286 66 00
internet: www.Qud-utrecht.nl
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
Redactie: M. van Lieshout (eindredactie), M. van Oud-
heusden, J. Pennings, P. Rhoen, B. van Santen, K. van Vliet, M. vande Vrugt en M. Vugts. Redactieadres: Alexander Numankade 199,3572 KW Utrecht.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
'De koning waakt'
Protestants protest tegen het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie
|
||||||||||||||||||
Intocht van Willem lil in
Utrecht, 14 september
1853. De stoet bij het
gouvernementsgebouw
(hetPaushuize). Litho
door P.W. van de Weijer
Beeldcollectie HUA
De protestantse bezwaren tegen het herstel van de roomse bisdommen culmineer-
den in de Aprilbeweging van 1853. Die richtte zich allereerst tegen hetkabinet- Thorbecke, dat de roomsen niet tegenhield en deed vervolgens een beroep op ko- ning Willem III om het verzet te steunen. Reconstructie van een woelige periode. |
||||||||||||||||||
getuige heeft die zaterdagmid-
dag nog iets meer meegemaakt. 'Dien middag te twee uur ston- den op den Leidschen Straatweg te Utrecht een honderdtal bur- gers Z.M. op te wachten. We ver- sperden den weg, zoodat zijn rij- tuig moest stilhouden.' Die weg- versperring moet wel tot onrust bij de inzittenden hebben geleid. Weer een toespraak, weer een hulde-album, en vooral: dan weer een onvoorbereid ant- woord van de koning? De oogge- tuige wist het na een halve eeuw nog precies ook al was hij inmid- dels 85 jaar. Het rijtuig 'moest stilhouden. En daar hieven we uit volle borst het "Dat 's Heeren Ze- gen" aan.' Toch een zanghulde? De koning had er al heel wat moeten aanhoren, meest van schoolkinderen die geweldig hun best deden. Maar dit? Meer thuis In het operette-genre had de ko- ning niet zo gauw door wat die honderd mannen daar aanhie- ven. 'Toen de Koning van baron |
||||||||||||||||||
Otto J. DE Jong
Het bezoek dat koning Willem III
aan Utrecht bracht in de nazomer van 1853 is vaak beschouwd als afsluiting van de Aprilbeweging van dat jaar en is bijna van dag tot dag beschreven door de Nij- meegse hoogleraar Rogier in zijn 'Schrikbeeld van een staatsgreep in 1853'. Bij die mogelijke staats- greep is vooral gedacht aan dat bezoek van 14 tot 17 september en de bezorgdheid bleef tot het einde toe. Gezien de impulsiviteit van deze koning was niemand ze- ker van wat hij in het openbaar zou doen of zeggen. Maar in dit geval bleef het goed gaan. Lees Rogiers beschrijving: 'De koning verliet in de namiddag van deze bewogen zaterdag de stad |
Utrecht. Omstreeks vier uur
wachtte hij aan het station de trein uit Arnhem af, waarmee zijn uit Rusland terugkerende moe- der, koningin Anna Paulowna, aankwam. Na haar te hebben be- geleid naar het met vier schim- mels bespannen rijtuig, waarmee zij zich naar Soestdijk begaf, stap- te hij zelf in het hofrijtuig, dat hem naar Den Haag zou brengen. Bij het afscheid betuigde hij bij herhaling zijn warme erkentelijk- heid. Met hem kon heel het va- derland tevreden zijn over het verloop van een bezoek, waarte- gen althans sommigen met be- zorgdheid hadden opgezien. Er was reden tot verademing.' Maar de koning was nog niet van Utrecht af, al vermeldde Rogier daar verder niets over. Een oog- |
|||||||||||||||||
144
|
||||||||||||||||||
%
|
||||||||||||||||||
vereniging Oud'Utrecht
|
||||||||||||||||||
november 2003
|
||||||||||||||||||
Van Ittersum, van wien 't plan
uitgegaan was, had vernomen wat we zongen, ontblootte hij eerbiedig 't hoofd.' Iets anders dan een zanghulde was dit im- mers, het toewensen, het zin- gend toe bidden van de nabij- heid van de Eeuwige, met woor- den van een oud-testamentische psalm en op een vertrouwde, ge- reformeerde zangwijs. Er werd van de koning niets ge- vraagd, geen reactie verwacht. 'En nauwelijks was de laatste toon weggestorven, of de cirkel opende zich en we bogen stilzwij- gend ten afscheidsgroet. Utrecht had een feestweek beleefd, eenig in zijn geschiedenis.'. Na het offi- ciële afscheid hier een anoniem afscheid in protestantse stijl. En wie in die sfeer wilde blijven kon de volgende dag ter kerke bij de hervormde dominee L Dibbits en diens preek ook later nalezen: 'Leve de Koning! Godsdienstoefe- ning ...in de Garnizoensbeurt 28 september 1853 na het heugelijke bezoek des Konings.' Voorgeschiedenis
De Utrechtse protestanten en
trouwens ook de 'roomskatholle- ken der oud-bisschoppelijke cle- rezij van Utrecht' voelden zich voorjaar 1853 overvallen door het bericht uit Rome dat Utrecht ze- tel van een aartsbisschop zou worden. Op dit geschenk zaten ze bepaald niet te wachten. Nooit tevoren was openlijk de naam van deze stad genoemd voor het invoeren een bisschop- pelijke organisatie in Noord- Nederland. In 1827 was er na ja- renlang onderhandelen concor- daat gesloten voor het gehele toenmalige koninkrijk der Neder- landen. Het leek toen vooral de bedoeling van Rome om in het |
||||||||||||||||
Anonieme spotprent over
de dreigende opheffing van de Utrechtse universiteit. Onder leiding van een tor (=Thorbecke) halen agenten van het ministerie van Binnenlandse Zaken samen met een eindeloze rij bisschoppen de universiteit neer. BeeldcollectieHUA |
||||||||||||||||
geestelijke overheid' zouden
worden verspreid. Willem I liet de kwestie verder rusten; de strijd om België vroeg alle aandacht. Zijn zoon wilde in 1840 meteen laten zien hoe welgezind hij de rooms-katholieken was. Hij hief direct allerlei beperkingen voor de kloosterorden op en kondigde aan dat hij het concordaat wilde afwerken. Maar nu begon het protestantse bezwaarschriften te regenen met als boodschap: als Oranjevorst, als constitutio- neel monarch én als hervormd kerklid zou Willem II zoiets niet mogen doen. Onder zo'n protest zette ook de
jonge jurist Groen van Prinsterer zijn handtekening. Een concor- daat was immers een 'verbond met een vreemde mogendheid' - de paus als Italiaans vorst - ter- wijl de verhouding van kerk en staat een binnenlandse zaak was 'naar den geest onzer Grondwet'. Zorgvuldig op elkaar afgestemd waren de adressen van de theo- logische faculteiten: Leiden ar- gumenteerde wetenschappelijk (de kerk is in de staat), Gronin- gen praktisch (de rechtsongelijk- heid wordt bevorderd) , Utrecht historisch (concordaten zijn een verouderd middel). Groningen en Utrecht wezen ook op het vader- lands karakter van de Cleresie. In april 1841 maakte de koning be- kend dat er in de oude zeven pro- vincies geen nieuwe bisdommen zouden komen. |
||||||||||||||||
zuiden de situatie die was ont-
staan na het Napoleontisch con- cordaat van 1801 ordentelijk in te passen in het jonge koninkrijk. Voor de noordelijke provincies zouden er twee bisschoppen ko- men, een In Den Bosch voor Noord-Brabant, Gelderland en Zeeland, en een in Amsterdam voor de beide Hollanden, Utrecht, Overijssel, Drenthe, Friesland en Groningen. Haagse ambtenaren vonden het lastig dat de Cleresie, hoe klein ook, een eigen aartsbisschop van Utrecht en bisschoppen van Haarlem en van Deventer kende. Waren daarom die plaatsnamen in het concordaat vermeden? Voorlopig gebeurde er in het noorden verder niets, maar de Utrechtse professor Royaards zette zich aan een studie van de concordaten en van de vraag hoe dan de rechtspositie van andere kerken in andere staten was ge- worden. Hij begon er in 1829 uit- voerig over te publiceren. Toen in 1830 in Brussel de opstand uit- brak die tot de afscheiding van België leidde, verviel voor protes- tanten iedere reden om aan zo'n concordaat mee te werken. Het kon immers zonder. Voor contac- ten met de pauselijke diplomatie gaf het 'recht van placet' (vooraf- gaande goedkeuring van bekend- making van pauselijke besluiten) voldoende waarborg dat zonder regeringsverlof geen bestuurs- teksten van een 'buitenlandse |
||||||||||||||||
145
|
||||||||||||||||
%
|
||||||||||||||||
vereniging Oud-Utrecht
|
||||||||||||||||
november 2003
|
||||||||||||||||
Aanbieding van een hui-
dealbum aan Willem lil op 17 september 1853 op de binnenplaats van het Paushuize. Namens de Utrechtse burgerij, de anti- katholieke elite, biedt rec- tor magnificus prof. G.J. Mulder het adres aan. De hiermee vergulde koning gaf opdracht aan Nicolaas Pieneman om de gebeurte- nis vast te leggen en schonk het schilderij in 1856 aan de Gemeente Utrecht. Centraal Museum, foto HUA |
||||||||||||||
Nieuwe verhoudingen
De herziening van de grondwet in
1848 veranderde schijnbaar niet veel aan de artikelen 'Van de Godsdienst': vrijheid van belijden, gelijke bescherming, gelijke rech- ten. Op twee punten kwam er wat meer tekst. De 'openbare godsdienstoefening binnen ge- bouwen en besloten plaatsen' bleef als vanouds toegestaan als ze niet de 'openbare orde en rust' raakten, en 'onder dezelfde bepa- ling blijft de openbare gods- dienstoefening buiten de gebou- wen en besloten plaatsen geoor- loofd waar zij thans naar de wet- ten en reglementen is toegelaten' (art. 167 lid 2). Dit betekende con- creet dat processies op straat al- leen gehouden mochten worden waar dat voor november 1848 al het geval was. Deze toevoeging ging in tegen bepaalde verlan- gens in rooms-katholieke kring. Een andere belemmering werd echter weggenomen door een |
||||||||||||||
nieuw artikel 170: 'De tusschen-
komst der Regering wordt niet vereischt bij de briefwisseling met de hoofden der onderschei- dene kerkgenootschappen, noch [...] bij de afkondiging van kerke- lijke voorschriften'. Concordaten waren dus voortaan overbodig en ongewenst. De kerkelijke leiding te Rome kon daaruit opmaken dat de verdere afspraken uit 1827 vervielen en dat zij vrij was om haar organisatievorm in het ko- ninkrijk van Willem II te herzien. De meeste veranderingen in de grondwet hadden de merendeels conservatieve Utrechtse kiesge- rechtigden en hun relaties ver- rast: zij hadden nooit om zulke grote ingrepen gevraagd. En Utrecht kreeg redenen om het bewind in Den Haag te wantrou- wen. Al meteen betrof dat de uni- versiteit. Tien dagen na de afkon- diging van de nieuwe grondwet lieten de ministers aan Willem II weten waarop kon worden bezui- |
nigd: 'Op de kosten der hooge-
scholen zal, hetzij door vernieti- ging van eene derzelve, hetzij door verdeeling der faculteiten onder dezelve, hetzij door veran- dering van inrigting kunnen wor- den uitgespaard 70.000 gulden.' 'Groningen beefde, en Utrecht beefde ook', zo formuleerde Hui- zinga later. Zo'n maatregel zou in een nieuwe wet op het onderwijs moeten komen en de dreiging bleef onverminderd, ook toen de ministers ander werk in Den Haag lieten voorgaan. De verant- woordelijke en in alle opzichten leiding gevende minister Thor- becke, die sinds 1 november 1849 aan het bewind was, gold niet als vriend van Utrecht. Het lekte uit dat hij in november 1850 gezegd zou hebben: 'die wet wordt bear- beid, de academie van Groningen blijft, maar Utrecht moet vallen.' Zo verklapte een Leids hoogleraar het aan Groen van Prinsterer. In augustus 1850 had Thorbecke bo- |
|||||||||||||
146
|
||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
||||||||||||||
noverr)ber 2003
|
||||||||||||||
vendien de woede van de
Utrechtse elites opgewekt door het ongevraagd ontslaan van de commissaris des konings Van de Poll, omdat die te oud werd. Buiten de Utrechtse politici, pro- fessoren en misschien zelfs de rooms-katholieke geestelijkheid om werd intussen overlegd over de bisschopsorganisatie. Wat in Rome binnenkwam aan verzoe- ken en adviezen pleitte voor her- stel van de structuur van 1559, met dus Utrecht als aartsbis- schoppelijk centrum. Engeland kreeg in 1850 een nieuwe hiërar- chie maar daar wees Rome geen plaatsen aan waar de kerk van Engeland zelf een bisschop had. Zulke gevoelens hadden de pau- selijke adviseurs niet Jegens de Cleresie-bisschoppen want die golden als aanhangers van het afgewezen 'jansenisme'. De beslissingen en de
bewoordingen Van de voornemens van de paus
kwamen de ministers in januari 1853 wel in grote lijnen op de hoogte, maar niet officieel en niet aangaande de precieze vorm en de mogelijke datum. Thorbec- ke stelde zich formeel op en wilde geen invloed uitoefenen aan- gaande plaats of personen. Wat er vanuit Rome werd mee- gedeeld, bleef binnen de Haagse diplomatie en werd niet naar Utrecht of Haarlem doorgegeven. Begin maart maakte de paus zijn beslissing bekend. Er zou een aartsbisschop komen in Utrecht, een bisschop in Haarlem, en de al met exotische titels werkzamen in het Zuiden zouden voortaan bisschop zijn van Breda, Den Bosch en Roermond. Dat waren de feiten. Maar de bewoordingen waarin de paus de Nederlandse situatie schilderde, waren niet te vergoelijken als retoriek van een Italiaan en maakten duidelijk dat de daaraan voorafgaande maan- den een adviseur over Nederland in Rome had ontbroken. Uitspra- ken als 'calvinistische ketterij', 'het jansenisme als monster en |
pest', 'het strooien van onkruid
tussen de tarwe door een vijan- dig mens', droegen er niet echt aan bij dat de nieuwbenoemden in de Nederlandse samenleving welkom zouden zijn. Gevolg was dat alle achterdocht zich richtte op deze nieuwe opstelling van de rooms-katholieke kerk, dit 'ultra- montanisme', de machtsbegeer- te van een sterk op het pauselijk hof van Rome gericht katholicis- me. Die was al gebleken bij de re- cente burgeroorlog in Zwitser- land, bij het conflict tussen de Pruisische staat en de aartsbis- schop van Keulen en bij de be- noemingen in Engeland. Breed werden de voorbeelden uit- gemeten van protestantse fa- milies die in een door het katho- licisme beheerste staat haast geen bestaansmogelijkheid kre- gen en gehinderd werden bij sa- menkomsten en begrafenissen. Speciaal richtte de achterdocht zich op de jezuïeten om hun pre- diking, hun 'gemakkelijke' biecht- praktijk, hun onderwijsinstellin- gen en hun actieve zielzorg. Protestants Nederland en Utrecht in het bijzonder waren geraakt. Maar wat was er nog te- gen te doen dat dit pauselijk be- sluit werd uitgevoerd, dat de al aangewezen bisschoppen echt kwamen, en dat de organisatie zo werd uitgebouwd? De niet-stem- gerechtigden, die de grote meer- derheid van de volwassen man- nelijke bevolking vormden, had- den hun antwoord vlot klaar: de koning moest dat tegenhouden en aan de paus laten weten hoe beledigend zijn woorden waren. Maar diezelfde koning had een eed afgelegd dat hij 'de Grond- wet van het Rijk steeds' zou 'on- derhouden en handhaven'. Die- zelfde grondwet belette hem nu om zich te bemoeien met kerke- lijke correspondentie en gaf de kerkgenootschappen de vrijheid om zich te organiseren. De kies- gerechtigden, en die vormden immers de kleine maar gegoede bovenlaag, konden via de Kamer- leden van hun kiesdistrict de mi- |
|||||||||||||
nisters tot actie aansporen, even-
tueel tot grondwetswijziging, maar wat als die ministers von- den dat de paus in zijn recht stond? Die ministers hadden in de afgelopen maanden naar bui- ten niet laten blijken dat zij had- den geprobeerd, iets bij te sturen, af te raden of te beletten, juist terwiile van de openbare orde en, vooral, rust. Toch moest er wat worden ge-
zegd en gedaan. Dat kon alleen op gang komen met het beproef- de middel van adressen aan de koning, net als in 1841 was ge- daan. Omdat de grondwet stelde dat de koning onschendbaar was en de ministers verantwoordelijk waren, zouden die adressen ech- ter worden afgehandeld door de ministers. En dan, wat moest er worden gedaan, in welke vorm, met welke argumenten en voor- al: door welke personen of in- stanties? De algemene synode van de hervormde kerk was door de uitspraken van Rome even verrast als elk kerklid en op snel handelen niet voorbereid. Boven- dien had die synode zich in aller- lei inhoudelijke kwesties zo for- meel opgesteld dat het meren- deel van het hervormde kerkvolk zich niet door haar vertegen- woordigd voelde. Van de Tweede Kamer, in meerderheid bestaan- de uit geestverwanten van de mi- nisters, was even veel of weinig te verwachten als van die minis- ters zelf. Voor het opnieuw wijzi- gen van de grondwet voelde daar niemand. Bovendien zou een par- lementaire behandeling altijd eerst moeten wachten op nadere informatie langs diplomatieke weg en daar zou veel te veel tijd mee heengaan. Maar protestants Utrecht voelde
zich onjuist en onheus aange- sproken en wilde dat laten mer- ken. In de hervormde kerkenraad was de maatschappelijke boven- laag nog duidelijk vertegenwoor- digd. Zo kon die kerkenraad snel- ler en meer inhoudelijk reageren dan de hervormde synode en zelfs de Tweede Kamer. Goed |
||||||||||||||
147
|
||||||||||||||
%
|
||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
||||||||||||||
november 2003
|
||||||||||||||
was hij rector magnificus en dus
in universiteit en stad bekleed met al het aanzien dat dit ambt toen nog had. Door afkomst en huwelijk was hij bovendien een vertegenwoordiger van de oude en de nieuwe Utrechtse adel. Een heel andere jurist was de ad- vocaat Drieling, die zich ai had opgewonden over Thorbeckes plannen om de armenzorg te re- organiseren en dan de kerkelijke fondsen aan overheidstoezicht te onderwerpen, iets wat juist strijdig was met de vrijheid die dezelfde Thorbecke aan alle ker- ken zei toe te kennen. Drieling was blijkens zijn brochures en artikelen veel meer een staat- vechter dan De Geer. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
twee weken na de pauselijke toe-
spraak had de Utrechtse kerken- raad een tekst klaar voor een pe- titie waarbij de koning werd ver- zocht, om tegen de nieuw be- noemde bisschoppen maatrege- len te nemen (21 maart). Hij han- teerde daarvoor een grondwette- lijk argument uit het hoofdstuk 'Van den Koning', artikel 65 lid 2: 'In geen geval mogen de onder- danen des Konings vreemde or- detekenen, titels, rang of waar- digheid aannemen, zonder zijn bijzonder verlof.' Die tekst stam- de uit de grondwet van 1815, waarbij destijds meer aan militai- re dan kerkelijke waardigheden was gedacht. De paus kon, als buitenlands staatshoofd beslui- |
historische beschouwingen over
de positieve betekenis van het protestantisme lieten zij met ge- rust hart over aan Montijn, die al twintig jaar in Utrecht stond en over gedetailleerde kennis van de Nederlandse kerkgeschiedenis beschikte. Maar in het Utrechtse adres was het juridische aandeel ongebruikelijk groot. Instemmende handtekeningen kwamen er meteen bij honder- den. Welsprekende en zelfbewus- te medestanders waren vooral de professoren Mulder, een chemi- cus, en Vreede, een jurist. Het trof bijzonder dat Mulder nu juist aan de jaarbeurt voor het rectoraat toekwam. Bij hem waren de argu- menten minder tegen Rome ge- |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Schets doorNkotaas Piene-
man voor het schilderij van de aanbieding van het hui- dealbum; v.ln.r. koning Willem lil; W.H. baron van Aylva van Pallandt van Waardenburg en Nee- rijnen, opperkamerheer des konings; baron van Heems- tra, commissaris des ko- nings in de provincie Utrecht; J.M. graaf van Lynden, stalmeester en adjudant des konings; kapitein A. Schönstedt, idem; mr jonkheer de Koek, kamerheer en secretaris des konings; baron van Hardenbroeck, ordonnansofficier des konings; V/.C. baron Snouckaert van Schauburg idem. BeeldcolkctieHUA |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ten wat hij wilde, maar dit artikel
ging over de Nederlandse koning en Nederlandse onderdanen. Ook wees de Utrechtse kerkenraad op zinsneden in de bisschopseed, die zouden verplichten om alle ket- ters, scheurmakers etcetera naar vermogen te vervolgen. Protestants Utrecht had deskun- digen genoeg om zo'n tekst op te stellen. De meest veelzijdige was de juridische hoogleraar Lintelo baron de Geer van Jutphaas, gepromoveerd zowel in de klassieke letteren als in de rechten maar ook in staat om colleges Hebreeuws voor theolo- gen te geven. Hij was politiek en maatschappelijk actief, een geestverwant van Groen van Prinsterer, en werd door de stu- denten zeer bewonderd en graag gevolgd. Al op zijn 34e |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tot de universitair gevormde
kerkenraadsleden hoorde ook de boekhandelaar en uitgever Ke- mink, gepromoveerd in de let- teren, en schrijver van ettelijke studies op oud-testamentisch gebied, alleszins professorabel maar welbewust kiezend voor het ouderlijk bedrijf. Kemink was academievriend en jaargenoot van De Geer, en gaf in deze jaren ook Groens blad De Nederlander uit. Zo had hij al een netwerk van belijdende en politiek-bewuste protestanten gevormd. Hij had het in 1845 aangedurfd om te starten met Jaarboeken voor we- tenschappelijke theologie, geredi- geerd door hemzelf. De Geer en twee toekomstige hoogleraren, Doedes en Van Oosterzee. Aan het kerkenraadsstuk hadden ook predikanten meegewerkt. De |
richt en meer tegen Den Haag. In
zijn vak was Mulder zeker een van de inspirerende docenten die stu- denten aantrok. Hij wist de snelle vooruitgang van dat vak ook voor leken begrijpelijk te maken en had al een groot onderzoeksnet- werk binnen Europa opgezet. Hij hield zich aan wat hem thuis aan geloof en gedrag was bijgebracht. Van de nieuwe politieke visies moest hij niets hebben. Hij wilde een rechtstreeks regerende ko- ning met deskundige adviseurs, geen volgers van een toevallige kamermeerderheid. De juridische hoogleraar Vreede, in 1845 rector, was er zich van be- wust dat zijn grootvader ooit als patriottisch voorman actief was geweest. Misschien nog impul- siever dan deze had hij zich tegen de politiek van Willem I aangaan- |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
148
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
:%
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
iging Oud-Utrecht
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
november 2003
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de België gekeerd, maar na 1848
was Thorbecke zijn grote vijand geworden. Dat liet hij tijdens zijn colleges horen als hij tot vreugde van de studenten allerlei actuele beschouwingen invlocht. Latere beoordelaars constateerden dat hij meer meeslepend dan over- tuigend was, maar hij was er wel populair door, ook om zijn feno- menale kennis en werkkracht. Hij zag de mogelijkheden van de krant en ging die als medium be- nutten, beginnend op 27 maart met 'Wacht op onze daden, Thor- becke!' Onvervaard gaf hij overal een mening over, ook ver buiten de grenzen van zijn vak. De meer- waarde van de professorstitel gaf hem die toegang. Wat hij voor de |
de drie bisschoppen van de Clere-
sie van Utrecht - of is het woord 'razend' hier onjuist vertaald? Die Cleresie klaagde in een adres aan de koning over de aangedane hoon en vroeg om officiële erken- ning van de eigen bisschopstitels. De Aprilbeweging op gang
Eind maart verzond de Utrechtse
kerkenraad afschriften van het adres aan alle hervormde kerken- raden met het verzoek die ter on- dertekening neer te leggen. Niet iedere predikant was het daar- mee eens. In een kring waartoe ook Heldring en Beets behoor- den, werd geopperd dat er met de president van de synode moest worden overlegd of die |
sterdam het Utrechts initiatief
over. De predikant-dichter Ber- nard ter Haar - hij was bovendien een goed kerkhistoricus - wist de hersteld-luthersen en zelfs de re- monstranten zover te krijgen dat zij zo'n petitie ter ondertekening legden en meededen aan de aan- bieding. Op zondag 10 april ging in bijna het hele land de hervorm- de preek over de dreiging van Rome, en over het hoofd van de kerkgangers heen werd de paus eens goed de waarheid gezegd. In het gebruik van woorden die een ander konden grieven deed nu menig predikant voor de paus niet onder, getuige de vele ge- drukte preken die de Rijsenburg- se professor en latere kardinaal- |
||||||||||||||||||||
Mem, schets van enkele
Utrechtse notabelen. In het midden met ambts- keten mr. N.P.J. Kien, burgemeester van Utrecht, derde van rechts G.J. Mulder, hoogleraar natuurkunde en rector- magnificus van de Utrechtse universiteit. Beeldcollectie HUA |
||||||||||||||||||||||
Utrechtse regio schreef, raakte
ruimer bekend doordat Groen dat in De Nederlander overnam, daar- mee de indruk wekkend dat hij Vreedes inzichten deelde - wat niet zo was. Voorlichting was wel nodig, want
de kerkelijke, politieke en per- soonlijke motieven gingen nu door elkaar lopen. Bij Vreede voor- al tegen Thorbecke, bij Mulder en Drieling vooral tegen het rege- ringsmodel, bij De Geer en Kem- ink tegen het kerkelijk opdringen van Rome. Koningin Sophie schreef op 29 maart aan een En- gelse vriendin: 'Het katholicisme wint terrein. Net als in Engeland krijgen wij hier ook een aartsbis- schop. De bisschoppen, en na- tuurlijk ook alle bigotte protes- tanten, zijn razend.' Begreep zij de situatie helemaal en bedoelde zij |
misschien een bededag kon uit-
schrijven en een protest bij de ko- ning kon indienen. Heldring stel- de: de paus is in zijn recht om zo te handelen maar hij deed het niet handig, met manifestaties wint niemand iets. Beets wilde een 'ernstig en getrouw getuige- nis tegen eiken leugen, met lief- de jegens de personen'. Dus niet de inhoud van het Utrechts adres en zeker niet de al begonnen ac- tie. Maar die ging wel door en verhevigde. De tijd drong. Half april immers zou de koning zijn jaarlijks bezoek aan Amsterdam brengen. Allerlei adressen die naar Den Haag waren gestuurd, waren daar opzij gelegd volgens aanwijzing van de ministers, maar in Amsterdam zou Willem III de gebruikelijke openbare au- diëntie verlenen. Dus nam Am- |
|||||||||||||||||||||
aartsbisschop De Jong voor een
apologetische brochure over de aprilbeweging in 1926 nog eens doornam. Zijn brochure kreeg de vragende titel Rome een gevaar voor Nederland? en wie zijn kerk- historische en andere werk kent, weet het antwoord: nee dus. Maar in Amsterdam vond men toen van wel. Het koninklijk be- zoek viel precies samen met de- batten in de Tweede Kamer. Woensdag 13 april interpelleerden daar twee leden over de pauselij- ke daden en woorden. Er werd veel stoom afgeblazen maar Thorbecke hield staande dat ook de ministers zich door Rome ge- passeerd voelden en dat de ge- zant intussen daartegen al had geprotesteerd. De interpellatie liep uit op een motie dat de Ka- mer 'gehoord hebbende dat |
||||||||||||||||||||||
149
|
||||||||||||||||||||||
^
|
||||||||||||||||||||||
vereniging Oud'Utrecht
|
||||||||||||||||||||||
november 2003
|
||||||||||||||||||||||
krachtige vertoogen aan het hof
van Rome zijn of zullen worden gedaan' overging tot de dagorde. Er kwam geen motie van wan- trouwen tegen het kabinet. Stem- ming over die motie zou zijn op maandag 18 april. Maar Willem III was intussen te Amsterdam. Thorbecke liet hem op 14 april we- ten wat hij behoorde te antwoor- den aan de aanbieders van het adres: pauselijke besluiten had- den geen koninklijke goedkeuring nodig (anders dan voor 1848) maar hijzelf als koning - dus de groep verantwoordelijke minis- ters - zou erop letten dat n ie- mands rechtte kort werd gedaan. Ter Haar kwam met een veelzijdi- ge delegatie op vrijdag 15 april het adres aanbieden. Net zo op de koninklijke persoon spelend als in 1841 schriftelijk was ge- beurd, kwam zijn toespraak hier- op neer: Nederland had een pro- testants karakter, de nationale geschiedenis wees een andere richting dan de paus meende, de koning moest dus niet zijn goed- keuring hechten aan de vestiging van een bisschoppelijke rooms- katholieke hiërarchie. De blik van de spreker reikte niet verder zui- delijk dan de Moerdijk. Willem III liet het antwoordadvies van Thorbecke terzijde, sprak over treurige ogenblikken in zijn rege- ring maar dat de manifestatie van deze dag 'den band tusschen het huis van Oranje en het Vader- land nog hechter vastgesnoerd' had. Ter Haar kreeg niet te horen waarop hij stond te wachten, na- melijk een belofte van ingrijpen of in elk geval van afwijzing. Zeer tegen het protocol in zei hij nog wat terug maar daarop bleef de koning zwijgen. Het koninklijk antwoord was in
deze situatie meesterlijk. Willem III bleef ditmaal strikt binnen de grenzen van de grondwet, toon- de wel begrip en sympathie maar liet het geloof er duidelijk buiten, noemde geen enkele kerk maar toonde zich dankbaar voor de be- moediging die 'de kinderlijke lief- de' van zijn volk hem schonk. De |
goede verstaander kon inzien dat
hij niet kon of mocht ingrijpen. Voordat de kerkelijke adressanten konden overleggen welke stap zij nu nog konden doen, trokken de politieke ontwikkelingen alle aan- dacht naar zich toe. De ministers vernamen wat de koning had ge- zegd. Thorbecke liet hem de vol- gende dag meteen weten dat hij alle onduidelijkheid moest weg- nemen 'door eene ronde, openba- re verklaring' of zijn ministers maar moest ontslaan. Op diezelf- de zaterdag ontving Willem lil in het paleis op de Dam de Amster- damse oud-minister Van Hall. Een kleine tien jaar eerder had die de vorige koning uit financieel parle- mentaire problemen geholpen. Op maandag stemde de Tweede Kamer over de eerder vermelde motie en Thorbecke behield zijn parlementaire meerderheid. Maar de volgende dag kregen hij en nog drie andere ministers ontslag. Drie van zijn zevental waren bin- nenskamers bereid gevonden om aan te blijven in een ploeg met Van Hall en enkele nieuwelingen. Tot de degenen die totaal door dit alles verrast werden, hoorde ook koningin Sophie. Aan haar vriendin schreef ze op 20 april: 'Ons kabinet is gevallen, en er komt nu een stel aan bod! De ko- ningin-moeder [dus Anna Pau- lowna] heeft niet gerust voor zij dit voor elkaar had. Er waren ver- raders onder de ministers zelf. Zo is nu het evenwicht in de enige werkelijk liberale regering op het vasteland van Europa verstoord. Ou'en adviendra-t-il? Degenen die weggaan hebben macht, zij zullen misschien proberen een omwenteling te veroorzaken, en als er sprake is van dezelfde meerderheid staat ons een staatsgreep te wachten.' 'Schrik- beeld van een staatsgreep' dus? De uitgevers van deze brief ver- moeden dat er in hofkringen ge- ruchten waren dat Thorbecke een republikeinse coup voorbereidde. Er was dus ineens een nieuwe mi- nistersploeg, en dit had als eerste taak om, zoals de koning wilde. |
bevrediging, apaisement te bren-
gen. Deze ministers rekenden er alvast niet op dat de zittende Tweede Kamer hen zou steunen, en ontbonden die dus binnen een week zodat er snel verkiezingen moesten komen. Landelijk over- leg was met de toenmalige mid- delen vrij traag, partij-organisa- ties bestonden nog niet, het dis- trictenstelsel met het beperkte aantal kiezers maakte dat kleine verschuivingen per district een geheel veranderde kamermeer- derheid konden opleveren. In de bekendmaking over de kamer- ontbinding lieten de ministers te- vens weten wat hun plannen wa- ren. Daartoe hoorde ook een wet- telijke regeling van het toezicht op de kerkgenootschappen. Utrechtse zomer
Wat viel er voor de opstellers van
het Utrechtse adres nog te doen? Een herderlijk schrijven van de algemene synodale commissie der hervormde kerk verscheen op vrijdag 22 april, dus toen Thor- becke al was ontslagen. Het stuk ademde een vermanend-verzoe- nende toon en had misschien enige uitwerking kunnen heb- ben als het drie weken eerder was gepubliceerd. Nu liep het achter de feiten aan en waren de harde woorden op de kansels al gesproken. De niet-theologische activisten zagen het als een taak de ministers politiek te onder- steunen, te meer omdat die voor Financiën, Van Doorn, al tiental- len jaren in Utrecht woonde en werkte. Professor Mulder, die de dingen en zichzelf graag groot zag, ging vanaf begin mei haast al zijn tijd steken in een nieuwe kiesvereniging 'ter bevordering van Protestantsche belangen on- der de zinspreuk Koning en Va- derland'. Hij wilde een eigen, groot-protestantse koers uitzet- ten naast, maar niet samen met Groen van Prinsterer. Professor Vreede zette zijn artikelen voort. De verkiezingen half mei werden nog sterk beïnvloed door de ge- beurtenissen een maand eerder. |
|||||||||||
%
|
|||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||
november 2003
|
|||||||||||||
ducht weerden, kwam de gewij-
zigde tekst er op 24 augustus door met 41 tegen 28 stemmen. De Eer- ste Kamer volgde op 8 september met 22 tegen 16. En zaterdag de 10e tekende de koning. Er was een wet, er was reden tot tevreden- heid, Willem III kon nu de Utrech- ters recht in de ogen kijken. Wat behelsde de wet? Alle kerk- genootschappen waren vrij voor wat 'in hunnen eigen boezem' bleef. Ze moesten wel hun be- stuursregelingen aan de overheid voorleggen. Die overheid moest het goedvinden als vreemdelin- gen hier een kerkelijke bediening wilden aanvaarden - dat raakte dus meer de Waals-hervormde predikanten dan enige bisschop. Kerkelijke titels gaven geen we- reldlijk recht, geen voorrang op andere, geen zeggenschap over een plaats of streek. Nieuwe ge- bouwen voor eredienst moesten op zijn minst 200 ellen uit de buurt van andere blijven, tenzij het gemeentebestuur geen be- zwaren zag - in de praktijk kwam zulke nabuurschap al vaak voor. Klokgelui mocht niet storend zijn voor die anderen. Met twee arti- kelen hielden de rooms-katholie- ken moeite: voor de vestigings- plaats van een bestuurder was overheidstoestemming nodig, en het dragen van 'het gewaad der kerkelijke plegtigheden' mocht buiten gebouwen alleen waar dat volgens de grondwet van 1848 toen geoorloofd was, dus een vastlegging van het proces- sieverbod. Angst voor staatsgreep
Het koninklijk bezoek aan Utrecht
vormde de afsluiting van vijf in politiek opzicht bewogen maan- den. Bij sommige rooms-katholie- ken bestond nog steeds het 'schrikbeeld van een staatsgreep', nu niet meer van de kant van Thorbecke, zoals koningin Sophie had gedacht, maar van de kant van haar echtgenoot. Maar Van Hall had er alles aan gedaan om de spanningen weg te nemen, en er in zijn adviezen steeds op gelet |
|||||||||||||||||
en leverden een versterking op
van de conservatieve en confes- sionele elementen ten koste van de liberalen. Nogmaals koningin Sopliie als briefschrijfster op 25 mei: 'Onze verkiezingen zijn zo reactionair geweest als maar mogelijk is. De wind van staats- grepen waait door Europa: een dezer dagen word ik misschien wel op transport gesteld naar Si- berië - hetgeen after all niet er- ger kan zijn dan mijn huidige be- staan'. In dat laatste had ze he- laas gelijk tot haar dood toe. Van Halls kabinet kon nu rekenen op een meerderheid, maar wilde het regeringsspel niet anders spelen dan volgens de regels van de grondwet. Het was voor hem altijd meer spel dan het ooit voor Thorbecke was. Dus kwam hij nu direct met een wetsontwerp voor het toezicht op de kerkgenoot- schappen, voor hem gereed ge- maakt door de kerkhistorici Kist uit Leiden en Royaards uit Utrecht, die zich ook al in 1841 hadden geweerd, Royaards zelfs in 1829 over het concordaat. Al te duidelijk voor maar één spe- cifieke kerk bedoeld mocht die wet niet worden, doch als ze op alle kerken van toepassing zou zijn, mochten die er niet slechter van worden. Zo onderging het ontwerp allerlei amendementen. Van Hall verbond zijn toekomst als minister aan geen enkele regel - dit bleef inderdaad echt spel voor hem -, maar het was hem welkom als rooms-katholieke en liberale kamerleden krachtig op- positie voerden. Dan konden im- mers de aprilbewegers, hoewel teleurgesteld dat de bisschoppen er intussen allemaal waren geko- men, gaan menen dat met zo'n wet die bisschoppen en hun ge- loofsgenoten helemaal aan ban- den werden gelegd. Er was Van Hall veel aan gelegen dat de wet er snel kwam, ongeacht de in- houd. De Tweede Kamer werkte mee: ondanks of dankzij alle amendementen, waarbij Groen van Prinsterer en zijn nu grotere groep geestverwanten zich ge- |
|||||||||||||||||
dat koning en paus, ministers en
bisschoppen ruim door de bocht konden - al was die fietsbeeld- spraak toen nog onbekend en vol- stond men met de woorden 'tact- vol' of 'handig', juist het enige ta- lent dat Thorbecke niet had en waarom hij Van Hall minachtte als opportunist. Vier dagen zou de koning aan
Utrecht besteden, met als zijn voornaamste gastheren burge- meester Kien en rector magnifi- cus Mulder. Was het toeval of ty- pisch Utrechts dat die twee ook academievrienden waren, met een week tussenruimte in maart 1825 in de Domstad gepromo- veerd? Het bezoek vooraf aan het militaire kamp van Zeist had de koning in een goede stem- ming gebracht, en Utrecht deed er met illuminaties en aubades alles aan om dat zo te houden. In allerijl werd er nog iets officieels en plechtigs georganiseerd: de koning zou op zijn tweede be- zoekdag, donderdag 15 septem- ber, aanwezig zijn bij het leggen van de eerste steen voor de nieu- we sterrenwacht op Zonnen- burg. De eigenlijke handeling |
|||||||||||||||||
Ontwerptekening voor een
ereboog op de Neude voor de Voorstraat, op te rich- ten ter gelegenheid van het bezoek van koning Willem UI aan de stad Utrecht op U september 1853 Beeldcollectie HVA |
|||||||||||||||||
151
|
|||||||||||||||||
vereniging
|
Oud.Utrecht_ Ö»
|
||||||||||||||||
■^1 november 2003
|
|||||||||||||||||
schreef het in zijn autobiografie
nog met aandoening. 'Aan den morgen van den zaterdag van 's Konings vertrek bood een schaar van vierhonderd burgers [Rogier vermeldt zevenhonderd] met den rektor magnificus, professor Mul- der, aan 't hoofd - een schoon man met een statige figuur - den vorst een album ten geschenke aan. Deze ontving ons op het bin- nenplein van Paushuize. Daar hoorde ik hem zeggen: "[...] wat men in den jongsten tijd gepoogd hebbe om de geschiedenis van 't Huis van Oranje van die van Ne- derland te scheiden dat zal nim- mer gelukken. Beiden zijn onver- brekelijk één! Mijne Heeren ik zie tranen in uwe oogen; gij ziet ze in de mijne." 't Was een onvergete- lijk ogenblik. En professor Mulder sprak bij ons uiteengaan 't woord van ieders hart: "Is het u als mij, dan hebt ge behoefte u huis- waarts te spoeden, om in de bin- nenkamer God voor zulk een Ko- ning te danken". De zegslieden van Rogier gaven een iets andere tekst, maar over de koninklijke tranen en de slotwoorden van Mulder waren ze het eens. Het werd wel niet helemaal een 'Te Deum-gebeuren' zoals Boogman het later aanduidde - juist die kerkhymne klonk hier nergens, want met opzet was alle kerken- bezoek vermeden - maar toch een met recht - Stichtse afsluiting. Het huidewoord van Mulder was uitgelopen op de zin: 'Dankbaar zijn wij, geliefde Koning, want Oranje waakt en zal waken'. Ro- gier vond dit een 'hoogdravende peroratie' en zag er het restant in van een oorspronkelijk andere, dat wil zeggen agressieve redac- tie. Maar louter retoriek van Mul- der was dit toch niet. Hij gaf een variant van het enige grondwets- |
|||||||||||||
verrichtte Kien, nadat hij eerst
aan de koning toestemming daarvoor had gevraagd. Op diezelfde donderdag schreef Groen van Prinsterer een brief over historische bronnenuitgaven aan de Utrechtse rechter A.M.C, van Asch van Wijck. Hij wist uiter- aard nog niets over het verloop van het koninklijk bezoek, had wel een vermoeden welke groe- pen ditmaal de koning zouden omringen en had daarover zo zijn zorgen. Hij schreef: 'Hartelijk wensch ik dat te Utrecht alles in goede orde moge afgeloopen zijn; en dat de liefde voor het Huis van Oranje, vereenigd moge geweest zijn met de gehechtheid aan de constitutionele en parlementaire vormen welke, van vrijzinnige wanbegrippen ontdaan, als de ge- wijzigde voortzetting van den Ne- derlandschen regeringsvorm moeten worden beschouwd.' Was
Groen bezorgd over wat de ko- ning eventueel zou zeggen of over wat Mulder te berde zou brengen? Diens gehechtheid aan de constitutionele en parlemen- taire vormen was bepaald niet groot. En waarop doelde Groen met 'van vrijzinnige wanbegrip- pen ontdaan'? Moest er volgens hem toch weer een grondwets- wijziging komen? Of waren de wanbegrippen datgene waarvoor de liberale kant in de discussies opkwam? Maar waarom dacht hij dan daarbij aan de Utrechters? Zo duidelijk dat zijn geestverwanten er iets concreet mee konden be- ginnen, was Groen nooit. Daarom kon Lintelo de Geer zich later ook veel beter vinden in wat Kuyper zei en organiseerde. Koninklijke tranen
Tot de geschenken die Willem III
in Utrecht ontving, behoorde |
vermoedelijk ook de bijgewerkte
plattegrond van de stad, een nieuwe afdruk van die uit 1839 van Van der Monde, nu voorzien van een kroon en degens. Het kaartbeeld was natuurlijk aange- vuld met het station 'van den Rijnspoorweg' en zoiets zal de koning meer geïnteresseerd heb- ben dan de lijstjes van de kerken. Maar ook die lieten zien dat er in Utrecht tussen 1839 en 1853 wat veranderd was. Bij de Hervormde kerken stond in 1839 nog de 'St. Catharinakerk, thans R.C. Garni- zoenskerk'. Nu, in 1853, was de lijst op die plek leeg maar werd de Catharina vermeld bij de 'Roomsch-Kathol(ieke) kerken', en was op de kaart zelf de nieu- we Augustinus aan de Oude Gracht toegevoegd. De Cathari- nakerk, waarin ooit Voetius was begraven, was sinds 7 juni offi- cieel de kathedraal van het aarts- bisdom geworden. Minister Ligh- tenvelt uit het kabinet-Van Hall had nog wel in Rome geprobeerd de aanwijzing van de steden Utrecht en Haarlem veranderd te krijgen, maar dat was niet ge- lukt. Het enige waartoe de Ne- derlandse overheid de bisschop- pen kon verplichten was overleg te plegen over de vestigings- plaats voor hun bestuurstaken 'in het belang der openbare orde en rust'. Dat zij hun beslissingen in een andere plaats moesten uitvaardigen, maakte wel een vreemde indruk, maar alle bis- schoppelijk gebruik van de ka- thedraal kon gewoon doorgaan. De betuiging van hulde, die Mul- der had willen organiseren, bleef buiten het officiële programma maar sterk in de Utrechtse herin- nering door het schilderij ervan dat de koning aan de stad cadeau gaf. Een 33-jarige deelnemer be- |
||||||||||||
%
|
|||||||||||||
vereniging Oud-Utrecht
|
|||||||||||||
november 2003
|
|||||||||||||
Bronnen
De Aprilbeweging is behandeld door
H.P.H. Jansen in de 12-delige Algemene Geschiedenis der Nederlanden (red. J.A. van Houtte e.a.) deel X (Utrecht 1955) en door J.C. Boogman in de gelijknamige 15-delige serie (red. D.P. Blok e.a.) deel 12 (Bussum 1977). Verder in P.J. Oud, Honderd jaren, 1840-1940 {2e di. Assen 1954) en in L.J. Rogier, Katholieke Herle- WnjCs-Gravenhage 1956). Voor het herdenkingsjaar 2003 redigeer-
den J. Vis en W. Janse de bundel Staf en storm (Hilversum 2002), waarin J.D. Snel 'een keuze uit de literatuur' geeft met aandacht voor wat er sinds 1953 verschenen is. In dit artikel is bovendien geciteerd uit de
volgende boeken en artikelen: S.H. Buytendijk, Bladen uit mijn levensboek
(2edr.,Nijkerkl911). M.Donkersloot- de Vrij, De plattegrond
van Utrecht verschenen bijN. van der Monde J839 (Utrecht 1983). J.L. van Essen (red) Groen van Prinsterer,
Schriftelijke Nalatenschap., Briefvi/isse- lingdt.SKGP 175, ('s-Gravenhage 1980).Hieruitblz. 11(1841),225 (1850) en 273 (1853). Hella S. Haasse en S.W. Jackman (red), Een
vreemdelinge in Den Haag. Uit de brieven van Koningin Sophie der Nederlanden aan Lady Mallet (Amslerdum 1984). J. Huizinga, 'Geschiedenis der universiteit
[Groningen]' (1914), opgenomen in Verzamelde werken VIII (Haarlem 1951)214. J. de Jong, Rome een gevaar voor Neder-
land? De April-beweging{'s Hertogen- bosch 1926). J. Lindeboom, 'Protesten tegen de concor-
daatsonderhandelingen van 1841', in: Nederlands Archief voor Kerkgeschiede- nis XVI {'s-Gravenhage 1921). A.W. Reinink en l.A. Schuur (red), Bouwen
voor Utrechts universiteit {Vtrecht 1985) 74-75. L.I. Rogier, 'Schrikbeeld van een staats-
greep' (1959), opgenomen in Terugblik en uitzichtI{Hihenum 1964). H.1. Royaards, 'Vergelijking der nieuwe
[...] concordaten', in: Archief voor Ker- kelijke Geschiedenis I (Leiden 1829) en III (Leiden 1831). Teksten van de Grondwet en van de Wet
van den lOden September 1853, S.102, tot regeling van het toezigt op de onder- scheidene kerkgenootschappen. |
||||||||||||||
artikel (169) dat sprak van 'De Ko-
ning waakt', namelijk 'dat alle kerkgenootschappen zich houden binnen de palen van gehoor- zaamheid aan de wetten van den Staat.' Het was in 1848 zelfs nog wat aangescherpt volgens de Franstalige versie van de grond- wet van 1815 die driemaal 'Le Roi veille' had waar toen in de Neder- landse grondwet 'De Koning zorgt' had gestaan (artikel 195- 196). De tekst van 1848 bleef ge- handhaafd tot 1982. Het was niet- juristen niet aan te rekenen dat zij in de grondwettelijke 'Koning' juist de persoon bedoeld zagen, zeker met een zo menselijk werk- woord als 'waken', en dat Mulder dit nog eens aanscherpte door 'Oranje', ook persoonlijk bedoeld, toe te voegen. Het was het grond- wetsartikel dat duidelijk maakte waarom Willem lil probeerde bo- ven de kerkverschillen te staan en ook de gedachten van minderhe- den recht te doen. Het artikel ver- dween uit de grondwet in 1982, onder andere om dit - volgens ju- risten - persoonlijk misverstaan. Nu, twintig jaar later, is de vraag toch geoorloofd of de Nederland- se samenleving er niet bij gebaat was geweest wanneer het als af- zonderlijk aandachtspunt was ge- handhaafd: 'de regering waakt dat alle kerkgenootschappen en geloofsgemeenschappen zich houden aan de gehoorzaamheid die zij aan de wetten van de staat verschuldigd zijn.' Het concrete verstaan, ook door ingezetenen die in andere culturen en rechts- stelsels zijn groot geworden, zou er bij winnen. Oranje en de katholieken
Terug naar de Leidseweg op de za-
terdagmiddag van 17 september 1853. Voor wie was de winst? Niet |
voor de rooms-katholieken, wier
nieuwe bisschoppen na de onhan- dige introductie vanuit Rome ui- terst behoedzaam moesten han- delen en nu zelfs geen mogelijk- heid hadden hun wijding of de in- gebruikneming van de kathedraal tot iets openbaar feestelijks te maken. Niet voor de protestanten die hadden getoond hoe begrensd hun begrippen van verdraag- zaamheid en gelijkwaardigheid waren. Niet voor de politici van wie Thorbecke te tactloos en Van Hall te vlot en te buigzaam leken te zijn, en die allen nog moesten leren hoeveel ruimte er voor een koning nog was binnen de struc- turen van een grondwet met ver- antwoordelijke ministers. De volle winst was voor de ko- ning, die katholieken niet verder van zich vervreemdde, die zijn zelfstandigheid tegenover politi- ci had bewaard en voor teleurge- stelde protestanten begrip toon- de. Men kon zeggen: de prote- stantse kinderhand van Utrecht was gauw gevuld, maar gevuld was ze. De koning had nog een lange te-
rugweg naar Den Haag voor de boeg. Langer nog zou in tijd de weg zijn die 'Oranje' moest gaan om ook bij de katholieke onder- danen respect en vertrouwen te verwerven. Toch kwam het mo- ment dat voor de dochter van deze koning na de hoogmis het 'Domine salvam fac reginam no- stram et exaudi nos in die qua in- vocaverimus te' werd gezongen of gebeden, en dat er dan bij ka- tholieken dezelfde gedachten je- gens Oranje leefden als ooit die zwarte mannen op de Leidseweg hadden gehad. Otto J. de Jong is emeritus-hoogleraar
geschiedenis van het Christendom. |
|||||||||||||
153
|
||||||||||||||
5k
|
||||||||||||||
vereniging Oud«Utrecht
|
||||||||||||||
november 2003
|
||||||||||||||
In een gesloten koets door Utrecht
De terugkeer van een aartsbisschop in stad en diocees in 1853
|
|||||||||||||||||||||||
Met het pauselijk besluit van Utrecht opnieuw bisschopszetel te maken claimde de
katholieke gemeenschap haar deel van het nationale verleden. Dat ging verder terug dan de 16e eeuw. Die pretentie wekte de ergernis van de 'protestantse natie'. De eerste aartsbisschop, Joannes Zwijsen, bleef daarom liefst weg uit Utrecht. |
|||||||||||||||||||||||
ling van het verhaal te staan met
veel draperieën, een Victoriaans bed en een suikeren Jezus. Aan de keerzijde stonden de wapens van de vijf bisdommen met dat van Utrecht prominent in het midden, stuk voor stuk overdekt met de bisschopshoed met de overvloedige kwasten, en de da- tering met de dankbare vermel- ding van 'het herstel der bis- schoppelijke hiërarchie onder het pausschap van Pius IX en in het vijfde regeringsjaar van de doorluchtige koning Willem 111'.^ Katholiek 'historische coup'
Van die wapens en die hoeden
zal niemand hebben opgekeken, maar het dochtertje van de syna- gogebestuurder zal behalve de professoren van Warmond ook andere Nederlanders, katholiek of niet-katholiek, wel te denken hebben gegeven. Het niet dode maar slapende meisje moest vol- gens Thijms idee de Nederlandse kerk voorsteilen. Door het ver- dwijnen van de bisschoppelijke |
|||||||||||||||||||||||
Ton H.M .van Schaik
|
standers gerust door te zeggen:
'Het kind is niet gestorven, het slaapt.' Daarna sprak hij het kind zelf aan: 'Talita koemi' ('Meisje sta op'). 'Meteen stond het meis- je op en liep rond.' Thijms idee werd uitgetekend door Louis Roy- er, de toenmalige directeur van de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten en Leopold Wiener sneed de penning, waar- na de firma Langenhuysen in Am- sterdam zich met de uitgifte er- van belastte. Op het grootsemi- narie Warmond werden er bijbel- kundige bezwaren tegen het ont- werp van 'dat dochtertje' inge- bracht en hoewel men negatieve zakelijke gevolgen van die kritiek verwachtte, zetten de initiatief- nemers toch door. Op de voorkant van de penning kwam een traditionele voorstel- |
||||||||||||||||||||||
In het najaar van 1853 was het
protestantse protest tegen het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie, opgestookt door de voornamelijk vanuit Utrecht ge- orkestreerde Aprilbeweging, gro- tendeels weggeëbd. Bij enkele Amsterdamse katholieken rees toen het idee om ter herinnering aan het herstel een gedenkpen- ning te laten slaan die in heel Ne- derland zou moeten worden ver- spreid. Het ontwerp ervoor kwam van de bekende zakenman en schrijver J. Alberdingk Thijm. Hij ging uit van de passage uit het evangelie over de opwekking van het twaalfjarige dochtertje van Jaïrus (Marcus 5, 35 - 43). Nadat Jezus haar huis was binnenge- gaan, stelde hij de rouwende om- |
|||||||||||||||||||||||
'enkpenning 1853
met de opwekking van het dochtertje van Jaïrus. Aan de keerzijde de wapens van de heropge- richte bisdommen. Alleen Breda werd voor het eerst zetel van een bisschop. Foto: Ruben den Heer Collectie Museum Catharijenconvent |
|||||||||||||||||||||||
154
|
|||||||||||||||||||||||
%
|
|||||||||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||||||||||||
november 2003
|
|||||||||||||||||||||||
Behalve deze onmiskenbare
boodschap aan de 'protestantse natie', was er nog een ander mo- tief om Utrecht en Haarlem als bisschopszetels aan te wijzen. Dat was om de kleine oud-katho- lieke kerk en haar bisschoppen de doodsteek toe te brengen. Deze zich uitdrukkelijk nog als rooms-katholiek beschouwende groep had uit onvrede met het Romeinse beleid in 1723 eigen- machtig een bisschop gekozen en de band met de paus verbro- ken. Successievelijk had zij daar- op bisschoppen gewijd van Utrecht, Haarlem en Deventer, alle drie zetels van het concor- daat van 1559. Ook de oud-katho- lieken, veelal aangeduid als 'de Cleresie' en door de Rome-ge- trouwen ten onrechte als 'janse- nisten' gebrandmerkt, hadden met die vestigingsplaatsen blijk gegeven van historisch bewust- zijn, zij het in de ogen van Rome een vals bewustzijn. De paus bracht deze oud-katholieken een harde slag toe en zette hen in 1853 voor het dilemma zich te schikken onder de door hem be- noemde bisschoppen of verder te gaan als minuscule 'schisma- tieke' kerk. Naast de rol die deze beide gods-
dienstig-confessionele motieven speelden, was er met de nieuwe organisatie ook een maatschap- pelijke keus gemaakt. De Ro- meinse beslissing maakte duide- lijk dat het zwaartepunt van de nieuwe Nederlandse kerkprovin- cie kwam te liggen waar de meest strijdbare, de meest zelf- bewuste en de meest ontwikkel- de katholieken woonden: niet in Brabant en Limburg, maar boven de rivieren. Hans de Valk wijst erop dat die keus voor Utrecht als aartsbisdom en niet voor 's- |
|||||||||||||
organisatie in de laatste decen-
nia van de i6e eeuw, was ze in een toestand van sluimering ge- raakt en leek het zelfs alsof ze dood was. Totdat de hand van God (en die van de paus) haar uit die schijndood opwekte en ze di- rect weer haar leven opnam. In deze voorstelling wordt voor de goede verstaander duidelijk dat het niet om een oprichting maar om een 'herstel' gaat van de oude zetels van de hiërarchie van 1559. Vooral Utrecht als zetel van de aartsbisschop moest dat her- stel en die continuïteit symboli- seren. Utrecht was ook voor de roomsen 'meer dan een plaats'^, het was de residentie van de aartsbisschop Schenk van Tou- tenburg, die op 30 augustus 1580 onder demonstratief protestants psalmgezang in de Dom was be- graven. Het was vooral ook de plek waar Willibrord zijn eerste kerkjes had gebouwd en waar hij als bisschop met instemming van de paus zijn vaste missiepost had betrokken. De keuze van Utrecht als zetel van de nieuwe aartsbisschop, waartoe men in Rome in december 1852 had be- sloten, was een bewuste greep naar de geschiedenis, een 'histo- rische coup' van katholieke zijde. De paus en zijn Nederlandse ad- viseurs wilden ermee zeggen dat er behalve het protestantse ver- leden van de stad (en van heel Nederland) nog een andere ge- schiedenis was, die veel verder terugging dan die van de Refor- matie, de Opstand tegen Spanje en de Unie van Utrecht in de 16e eeuw. Er was een nationaal-ka- tholiek verleden dat zijn wortels had in de 8e eeuw, bij Willibrord en Bonifatius en de vele andere geloofsverkondigers van elders en uit onze eigen streken. |
|||||||||||||
Hertogenbosch van vérstrekken-
de betekenis is geweest voor het Nederlandse katholicisme en voor de Nederlandse samenle- ving als geheel.3 De katholieken gingen in ons land actief mee- doen, anders dan de conformisti- sche en weinig actieve katholie- ken in het zuiden zouden hebben gedaan. In het noorden zouden de katholieken zich laten horen en op alle mogelijke manieren van hun aanwezigheid blijk ge- ven. Zo zouden zij al doende het denkbeeld van Nederland als 'protestantse natie' van zijn van- zelfsprekendheid ontdoen. Liefst niet in Utrecht
Wie vanaf het begin van de on-
derhandelingen zich tegen Utrecht als aartsbisschoppelijke zetel had uitgesproken, was de- gene die in 1853 als eerste die ze- tel zou gaan bekleden, de autori- taire apostolisch vicaris van Den Bosch, bisschop Joannes Zwijsen. Hij wilde niet alleen om persoon- lijke redenen liever in Brabant blijven, hij hield ook zijn hart vast voor de reactie van protes- |
|||||||||||||
Mgr. Joannes Zwijsen.
Foto naar een staalgravure van F. Molenaar uit 1856. |
|||||||||||||
155
|
|||||||||||||
vereniging Oud*Utrecht
|
|||||||||||||
november 2003
|
|||||||||||||
blijvend getuigenis van het
Utrechts-stedelijke antipapisme en de vereeuwiging van het his- torische moment waarop de hoogleraar natuurkunde en vooraanstaande groot-protes- tant Gerrit Jan Mulder (1802- i88o) koning Willem III toe- spreekt, terwijl recht achter hem een gedienstige secondant een tweetal cassettes gereed houdt waarin de lijsten met handteke- ningen zijn geborgen. Het to- neeltje speelt zich af op de ook nu nog goed herkenbare binnen- plaats van Paushuize - destijds zetel van de gouverneur des ko- nings - op de namiddag van de derde dag van het geruchtma- kende koninklijk bezoek aan Utrecht, 16 september 1853.5 LJ. Rogier heeft uitgerekend dat op dezelfde dag en op ongeveer hetzelfde uur de nieuwe aarts- bisschop incognito in een dili- gence van Van Gend & Loos door Utrecht reed, op reis van Den Bosch naar Den Haag.^ Hij ging daar met de minister van r.-k. Eredienst, Lightenvelt, overleg voeren over de praktische uitvoe- ring van de Wet op de Kerkge- nootschappen, die acht dagen eerder door de Tweede Kamer was aangenomen. Er heerste al een paar dagen een geladen Oranjestemming in de stad. Op straat werden liedjes gezongen die de koning in over- weging gaven een staatsgreep te plegen: 'Ontneem de macht / Aan 't volk met kracht.' Bakker Wegerif in de Zadelstraat had een hor voor zijn raam staan waarop een bakker te zien was die een schietschop voor de oven houdt met daarop een naakt mannetje, waaronder te lezen stond: 'Wie zijn vorst niet wil be- minnen,/ Schuift men zo de oven |
||||||||||||||
tantse zijde op de keuze voor
Utrecht. De pauselijke internun- tius graaf Cario Belgrado was het van harte met hem eens. Zwijsen wilde zonder problemen zo snel mogelijk bisschop worden, wat hem ook gelukt is. Ook de Nederlandse regering vond dat het zwaartepunt van de rooms-katholieke kerkelijke or- ganisatie in het zuiden zou moe- ten liggen en liefst niet in Utrecht. Die organisatie, waarin de kerkelijke instanties als ge- volg van de nieuwe grondwet van 1848 volledig vrij waren, zou er anders uitzien dan men in Den Haag voor wenselijk hield. De paus besloot tot het oprichten van een Utrechtse kerkprovincie, en niet van een Bossche. Op aan- drang van velen, vooral van pro- minente katholieke leken, kwa- men er boven de rivieren twee bisschopszetels: Haarlem, waar F.J. van Vree bisschop werd, en |
||||||||||||||
Utrecht met Zwijsen als aartsbis-
schop, zeer tegen zijn zin. Dat wil zegen: niet tegen zijn zin aarts- bisschop, maar wél tegen zijn zin in Utrecht. Er restte hem echter niets dan zich in gehoorzaam- heid naar de beslissing van Rome te voegen. De politiek religieuze onrust van de Aprilbeweging, die haar epicentrum in Utrecht had, moet hem wel de tot weinig te- vredenheid stemmende gedach- te hebben ingegeven dat hij met zijn angstige voorgevoelens ge- lijk had gehad.4 Een geladen Oranjestemming
Sinds jaar en dag hangt in het
Utrechtse stadhuis het monu- mentale schilderij met de aan- bieding van de handtekeningen tegen de komst van een aartsbis- schop, geschilderd door N. Piene- mann, net als zijn vader bekend om een voor vorst en vaderland warm kloppend hart. Het is een |
||||||||||||||
Huize Gerra, de Brabantse
residentie van de aartsbis- schop van Utrecht |
||||||||||||||
156
|
||||||||||||||
vereniging Oud*Utrecht
|
||||||||||||||
november 2003
|
||||||||||||||
binnen.' Onder de gegeven om-
standigheden koos Zwijsen er- voor zo stilletjes mogelijk Utrecht te passeren. De enige die hem onderweg herkende, was de Brabantse conducteur, die ooit door de bisschop was geholpen. Uit dankbaarheid gaf hij hem een gesloten koets, waarin de bisschop, gekleed in het simpele zwarte 'statiepak' van de toen- malige Noord-Nederlandse cle- rus, nog veiliger zijn weg kon gaan. De onderwerpen waarover hij ging praten zouden de Utrechtse demonstranten zeker hebben geïnteresseerd, dat wa- ren onder meer de erkenning van de bisschoppen, hun salaris en de portvrijdom die zij zouden ge- nieten. Op zijn gemak in Brabant
Een gevoelig punt, misschien het
gevoeligste van alle, was de ves- tigingsplaats van de nieuwe bis- schoppen. Zeker in Utrecht was dat een heet hangijzer. Zwijsen gaf de minister de verzekering dat de bisschoppen de regering op de hoogte zouden stellen van hun plaats van vestiging, van de indeling van de bisdommen in dekenaten en parochies, en van degenen die als dekens en pas- toors zouden worden benoemd. Op 3 november kwam het Ko- ninklijk Besluit af dat als aange- geven residenties van de bis- schoppen waren erkend: Haaren voor Zwijsen, Sassenheim voor Van Vree, Hoeven voor de bis- schop van Breda en Roermond voor de bisschop van die stad. In Utrecht, waar Zwijsen voor 1853 vermoedelijk nooit was geweest, en waar hij zich ook later nauwe- lijks zal vertonen, werd de zetel niet persoonlijk door hem in be- zit genomen, maar door een |
bleef daar toen hij in 1860 hulp-
bisschop werd. Toen Zwijsen achtjaar later tot zijn opluchting mocht bedanken voor Utrecht - hij bleef wel bisschop van Den Bosch - en Schaepman hem op- volgde, werd diens standplaats direct 'geschikt' verklaard. Daar- mee woonde er vijftien jaar na het herstel van de hiërarchie ge- ruisloos weer een aartsbisschop in Utrecht. Er klonk geen enkel protest en in het voorjaar van i868 kon mgr. Schaepman aan zijn voorganger schrijven dat hij even ongemoeid over straat ging als vroeger.^ Hij en zijn opvolger Petrus Mat-
thias Snickers, aartsbisschop van 1883 tot 1895, woonden in de oude pastorie van de St. Cathari- na, dat daarmee de weidse titel van 'bisschoppelijk paleis' droeg. In 1899 verhuisde aartsbisschop Van de Wetering naar het huis Maliebaan 40, dat tot op de dag van vandaag het adres van de rooms-katholieke bisschop is, herkenbaar aan het wapen van de bewoner dat boven de hoofd- ingang is aangebracht. De laat- ste decennia Is de gangbare be- naming ervan vereenvoudigd tot 'bisschopshuis'. Terecht, want je kunt veel van deze deftige patri- ciërswoning zeggen, maar een paleis is het niet. De verhuizing van de Nieuwegracht naar de Maliebaan had zelfs geen April- briesje tot gevolg. Zestig jaar eer- der, rond 1840, hadden protes- tantse stadgenoten elkaar opge- wonden verhalen verteld over de neo-classicistische Winkel van Sinl<el aan de Oudegracht met zijn reusachtige gietijzeren ka- riatiden. Dat werd zo'n indruk- wekkend gebouw, dat moest wel het paleis worden van de met vrees en beven tegemoet gezie- |
||||||||||
zaakgelastigde, zijn secretaris en
latere hulpbisschop J.P. Deppen. Deze nam 'per procuratie' de door de nuntius Belgrado voor- gelezen benoemingsbrief in ont- vangst, en legde namens Zwijsen de geloofsbelijdenis en de eed van trouw aan de paus af. In de- cember van dat jaar is de aarts- bisschop in de stad het vormsel gaan toedienen, maar hij deed dat alleen op nadrukkelijke aan- sporing van zijn vertrouweling en hoofdredacteur van De Tijd Judocus Smits, de enige man in Nederland van wie Zwijsen ooit adviezen opvolgde. Zwijsen bleef wonen in Haaren, aan de straat- weg tussen Den Bosch en Til- burg, in het door hemzelf ge- bouwde Huize 'Gerra', zo ge- noemd naar het bisdom 'in parti- bus infidelium' ('in het gebied van de ongelovigen', in dit geval in de Egyptische woestijn) dat hem in 1842 was toegewezen. La- ter logeerde hij ook wel op het landhuis Sparrendaal in Drieber- gen, waar hij de bouw van het grootseminarie Rijsenburg kon volgen. Maar hij keerde liefst zo snel mogelijk weer terug naar Brabant, waar hij zich veel meer op zijn gemak voelde. Van de Nieuwegracht
naar de Maliebaan Na Zwijsen is voor zijn opvolgers
op de Utrechtse zetel de vesti- gingsplaats nooit meer een pro- bleem geweest. Zijn vicaris-gene- raal (plaatsvervanger van de bis- schop) Andreas Ignatius Schaep- man was tevens pastoor aan de kathedrale kerk van St. Catharina en deken van de stad Utrecht. Als zodanig woonde hij op de pasto- rie aan de Nieuwegracht, het huis Hogerhorst op de hoek van de Catharijnesteeg.7 Schaepman |
|||||||||||
157
|
|||||||||||
vereniging Oud*Utrecht
|
|||||||||||
november 2003
|
|||||||||||
van het aartsbisdom en de ga-
rantie voor het voortbestaan er- van was de bouw van het al ge- noemde grootseminarie Rijsen- burg. Dat zou de theologische opleiding van de toekomstige priesters gaan verzorgen en opende in 1857 zijn poorten." De kerkrechtelijk vereiste oprich- ting van een kathedraal kapittel kreeg haar beslag aan het eind van 1858. Zwijsen had moeite ge- had om daarvoor geschikte he- ren te vinden en was verder van menig: 'hoe minder leden hoe liever.'^^ Het werden tenslotte negen kanunniken, met Andreas Ignatius Schaepman, die al heel wat andere functies had, als proost (voorzitter). De taak van dit waardige college was de bis- schop op diens verzoek van vrij- blijvend advies te voorzien, en na zijn dood voor Rome een al even vrijblijvende voordracht van drie bisschopskandidaten te maken, de zogenaamde terna. Zo werd 1853 behalve het jaar van de bisschoppen ook het jaar waarin de organisatie van de rooms-katholieke kerk in stad, bisdom en land haar beslag kreeg, waarbij aartsbisschop Jo- annes Zwijsen in het Utrechtse bij verstek als de krachtige orga- nisator optrad. Dat schiep duide- lijkheid allereerst voor de katho- lieken zelf, maar ook, soms tot hun schrik, voor de niet-katholie- ken. Ze merkten dat de roomsen niet alleen nooit weg waren ge- weest, maar dat ze zich ook nog eens publiek manifesteerden. Protestants Utrecht heeft tijd no- dig gehad om met die situatie te leren leven. Van enige opwinding over een
aartsbisschop in Utrecht is na 150 jaar niets meer te merken. Reed de eerste aartsbisschop in een |
|||||||||||||||||
neaartsbisschop.9
Organisatie van bovenaf
Utrecht werd niet alleen katho-
liek opgewaardeerd als bisschop- pelijke residentie, ook de ge- meenschappen van katholieke gelovigen, tot dan toe 'staties' genoemd, kregen de hogere kerk- rechtelijke status van parochies. De reorganisatie aan de top had gevolgen voor de basis. Op 10 april 1854 werd een Algemeen Re- glement voor de Parochiale Kerk- besturen afgekondigd. De oude 'staties'en de oude regionale in- deling van 'aartspriesterschap- pen' behoorden tot het verleden. Voortaan waren er parochies en dekenaten met welomschreven grenzen, met pastoors en dekens aan het hoofd, die in alles onder bisschoppelijk toezicht stonden. Zo werd de Utrechtse binnen- stad, met een uitloper in Witte- vrouwen, bij bisschoppelijk be- sluit van 21 augustus 1855 in zes parochies verdeeld. Dat waren: |
|||||||||||||||||
de St. Dominicus, gevestigd aan
de Mariaplaats, de St. Augusti- nus aan de Oudegracht, de St. Willibrordus aan de Herenstraat (vanaf 1877 aan de Minrebroe- derstraat), de St. Catharina aan de Lange Nieuwstraat (vanaf 1853 tevens kathedrale kerk), de St. Martinus aan de Achter Twijnstraat en tenslotte, buiten de singels, de Onze Lieve Vrouw Tenhemelopneming aan de Bilt- straat.^° Voor elk van die pa- rochies kwam er een kerkbe- stuur, dat de tijdelijke en stoffe- lijke belangen voor zijn rekening kwam. Dit college van 'kerk- meesters' stond onder het voor- zitterschap van de pastoor, die benoemd werd door de aartsbis- schop en die in zijn parochie fei- telijk alleenheerser was. Voor de armenzorg werd per parochie een afzonderlijk lichaam in het leven geroepen, het parochiale armbestuur, samengesteld uit een aantal 'armmeesters.' De bekroning van de organisatie |
|||||||||||||||||
Het grootseminarie te
Rijsenburg te Driebergen
kort na de oplevering. Het
complex werd in de jaren
1856-1859gebouwd naar
een ontwerp van architect
H.J. van den Brink.
Tekening door P.l. Lutgers,
lithografie door J.D. Steu-
erwald, ca. 1860.
HUA, Collectie Beeld.
HUA, Collectie Beeld (Fo-
todienst).
|
|||||||||||||||||
158
|
|||||||||||||||||
-%
|
|||||||||||||||||
vereniging Oud*Utrecht
|
|||||||||||||||||
november 2003
|
|||||||||||||||||
afgesloten koets en een angst-
vallig incognito door de Utrecht- se straten, anno 2003 fietst zijn opvolger frank en vrij van de Ma- liebaan naarde binnenstad. Daar zijn intussen van die zes pa- rochiekerken van weleer er nog maar drie in gebruik: de Willi- brordkerk aan de Minrebroeder- straat, die in 1967 door het bis- dom werd gesloten, maar vier jaar later door pater Winand Kot- te en de zijnen liturgisch werd gekraakt. En verder de Augusti- nus en de Catharina, die sinds 1974 samen één katholieke bin- nenstadsparochie vormen.^3 Ton H.M. van Schalk is historicus, publi-
cist en oud-redacteur van Oud-Utrecht |
|||||||||||||||||
Noten
1. Albers, Geschiedenis van het herstel
der hiërarchie in de Nederlanden dl.2 (Nijmegen, 1904) 565-570, 2. Hans de Valk, 'Meer dan een plaats. De
keuze van Utrecht als aartsbisdom in 1853', in: Jurjen Vis en Wim )anse (red.) Staf en Storm (Hilversum, 2002) 37-63. 3. Idem, 63.
4. W.M. Peijnenburg, Joannes Zwijsen,
bisschop (lühmg, 1996) 133,138. Ook bij De Valk, a.w., 54-59. 5. Andere bronnen dateren deze gebeur-
tenis op 17 september. Zie het artikel van De Jong in dit nummer. 6. L.J. Rogier en N. de Rooy, In vrijheid
herboren ('s-Gravenhage, 1953) 119; Peijnenburg, Zwijsen, 147-148; Albers, a.vi'., 506-507. De laatste vertelt in noot 2 op p.507 dat eerder bij het bericht dat mgr. Zwijsen zich in Utrecht zou be- vinden gevreesd werd voor een aardbe- ving. Bovendien schetst hij de situatie in de stad gedurende het koninklijk be- zoek en vermeldt hij de geruchten over een coup d'état. Of die praatjes enige grond hadden wordt door historici ver- |
|||||||||||||||||
Het aartsbisschoppelijk paleis aan de Maliebaan (nr. 40), 1991. Het pand werd in 1868 gebouwd naar een ontwerp van
architect N.J. Kamperdijk als woonhuis voor mr. H. Ameshof, president-directeur van de Nederlandsche Rhijnspoorweg- Maatschappij. Nadat deze woning in 1898 door aartsbisschop Van de Wetering was aangekocht, werden enkele uitbreidingen en verbouwingen uitgevoerd om het geschikt te maken voor zijn nieuwe bestemming. De voornaamste ingreep betrof de aanbouw van een privé-kapel in neogotische stijl voor de aartsbisschop en zijn huisgenoten. |
|||||||||||||||||
schillend beoordeeld. Zie: J.C. Boog-
man, Rondom 1848. De politieke ont- wikkelingvan Nederland 1840-1858 (Bussum, 1978) 139. 7. Corjan van der Peet, 'Het aartsbis-
schoppelijk paleis aan de Maliebaan', in: Paleizen in Utrecht (Utrecht, 1986) 19-27. Over het huis 'Hogerhorst', de pastorie en bisschoppelijke residentie aan de Nieuwegracht: Inventarissen der parochies in de stad Utrecht, 112 (zie ook noot 9). 8. P.J.A. van Meegeren, Katholiek Utrecht
in de tweede helft van del 9e eeuw (Utrecht, 1987)21. 9. Sible de Blaauw, 'De kathedralen van
1853' in: Staf en Storm, 237 en noot 16 aldaar. 10. Inventarissen van de archieven van de in
1855 opgerichte r.k. parochies in de stad |
|||||||||||||||||
Utrecht {Vtrecht, GAU, 1993) 22-23.
11. G.A.M. Abbink, Honderd jaar Rijsen-
burg{z.p.,l957)7-S. 12. Peijnenburg, a.w., 229-230. Zie ook:
M.Chr.M. Molenaar en G.A.M. Abbink, Dertienhonderd jaar bisdom Utrecht (Baarn, 1995). 57. Daar wordt foutief 1859 als jaar van heroprichting van het metropolitaan kapittel genoemd. 13. Per parochie werden in 1855 een pas-
toor en twee kapelaans aangesteld. Met de kapelaan die er bleef aan de bijkerk van St. Martinus aan de Herenstraat zijn dat 19 priesters die full time in de zielzorg werkzaam waren. Op dit ogen- blik werken er twee priesters en één diaken in het pastoraat in de binnen- stad, de beide priesters van het Opus Dé buiten beschouwing gelaten. |
|||||||||||||||||
159
|
|||||||||||||||||
%
|
|||||||||||||||||
iging Oud-Utrecht
|
|||||||||||||||||
november 200S
|
|||||||||||||||||
Rooms vertoon in Utrecht
|
||||||||||||||||||
De Kromstaffeesten van mei 1953
|
||||||||||||||||||
op weg van het Catharijneconvent naar de kathedrale kerk. Onder de baldakijn de kardinaal-legaat J.E. van Roey. Voor hem de kardinalen Frings (Keulen), links, en Griffin (Wes(-
minster). Verder v.l.n.r. de nuntius mgr. Paoto Giobbe en de bisschoppen Huibers (Haarlem) men naast hem coadjutor Alfrink (Utrecht), Mutsaerts (Den Bosch), met naast hem, nauwelijks zichtbaar hemmens (Roermond), Baeten (Breda), A. Albers, karmeliet (apostolisch vicaris van Matang) en Hanssen (hulpbisschop van Roermond). De belangstelling aan de hange Nieuwstraat is groot, katholieke zeeverkenners vormen een erewacht. Foto M. van Bommel, particuliere collectie |
||||||||||||||||||
De nationale herdenking van 100 jaar herstel van de bisschoppelijke hiërarchie had
haar brandpunt in het Utrechtse stadion. De kleurrijke optochten, vol historisch hints voor jong en oud, staken de katholieken een hart onder de riem. De Kromstaf- feesten waren zowel hoogte- als keerpunt van het Rijke Roomse Leven. |
||||||||||||||||||
ciale pauselijke gezant ('legatus
a latere'), de toen 79-jarige Jozef Ernest kardinaal Van Roey (1874- 1961). Deze boerenzoon uit Vor- selaar In de Belgische Kempen, specialist in het kerkelijk recht en een solistisch bestuurder, bracht veel purperen geweld en een charmant Vlaams accent mee, maar weinig charisma en inspi- ratie.^ Dat was geen echt pro- bleem, want zijn taak was zuiver representatief. Hij moest inge- haald, toegesproken, verwel- komd en bewierookt, eerbiedig beluisterd, omstuwd door allerlei andere autoriteiten en tenslotte uitgeleid worden. |
||||||||||||||||||
Ton H.M. van Schaik
Op zaterdag i6 en zondag 17 mei
1953. het zonnige weel<end na Hemelvaartsdag, vierde de l<a- tholiel<e gemeensciiap in Neder- land de grote 'Kromstaffeesten' ter herdenking van het herstel der bisschoppelijke hiërarchie in 1853. De naam van de demon- stratieve en kleurrijke manifesta- ties, 'Honderd Jaar Kromstaf, |
was bedacht door mr. Jan Derks,
voor de oorlog bekend om zijn rechts-radicale denkbeelden, op dat ogenblik hoofdredacteur van het katholieke dagblad De Tijd en voorzitter van de Stichting 1853- 1953. De festiviteiten speelden zich voor het grootste deel af in Utrecht, immers zetel van de aartsbisschop, en wel in het oude stadion Galgenwaard.^ Het mid- delpunt van de feest was de spe- |
|||||||||||||||||
160
|
||||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
||||||||||||||||||
november 200J
|
||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een krans voor Wtllibrord
Die zaterdag was de kardinaal-
legaat rond 10.30 uur verwel- komd aan de Nederlandse grens bij Goirie, waarna hij rond het middaguur zijn entree deed in de Domstad. Op het Stadionplein maakte burgemeester De Ranitz zijn opwachting en zong een koor van enkele honderden schoolkinderen de hoge gast toe. Daarna reed de auto stapvoets de Adriaan van Ostadelaan uit, langs het Wilhelminapark en door de Ramstraat naar zijn lo- geeradres Maliebaan 40, het aartsbisschoppelijk paleis, waar coadjutor B.J. Alfrink zijn gast- heer zou zijn. Op de Maliebaan hing de pauselijke vlag uit het bovenste raam, geflankeerd door die van België en Nederland, ter- wijl een overhuiving bij de voor- deur de begroeting 'ten paleize' extra feestelijk maakte. De keuze van Van Roey als pau- selijk legaat verwees voor de goede verstaander rechtstreeks naar de bisdommenindeling van 1559. 'hersteld' in 1853, waarbij de aartsbisschop van Mechelen, de gehate Granvelle, als primaat der Nederlanden werd benoemd. De persoon van de pauselijke ge- zant in 1953 belichaamde dus een historische hint. En dat was niet alles, misschien niet eens het be- langrijkste. Nog verder terug ging de herinnering aan Willi- brord, de Engelse missionaris en de eerste bisschop met Utrecht als thuisbasis. Hij kreeg dan ook nog diezelfde zaterdagmiddag een krans bij zijn ruiterstand- beeld op het Janskerkhof. Het was een druk programma dat moest worden afgewerkt, want rond de klok van 19 uur kwamen regeringsautoriteiten de legaat van de paus begroeten. Zo kwam |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de oudste Nederlandse bisschop,
mgr. Lemmens van Roermond. Dit was het enige onderdeel van de viering waarbij ook de zieke kardinaal De Jong in persoon aanwezig was. Gezeten in een leunstoel opzij in het priester- koor volgde hij de korte plech- tigheid. De beide andere gepur- perde heren belichaamden weer een ander deel van het verleden. Kardinaal Bernard Griffin, aarts- bisschop van Westminster, ver- tegenwoordigde het land van Willibrord en de andere Engelse missionarissen, en kardinaal Jo- seph Frings was aartsbisschop van Keulen, waarvan het mid- deleeuwse bisdom Utrecht tot 1559 suffragaan (onderhorig) bisdom was geweest. De histo- rische reminiscenties in de vie- ring waren talrijk en duidelijk, tenminste voor wie de geschie- denis een beetje kende. Hier trad een volksdeel naar buiten met een sterk historisch be- wustzijn, waaraan het ook aan- spraken voor het heden en ver- wachtingen voor de toekomst wilde ontlenen. Voorspel van het Mandement
Later in de zaterdagavond was er
een grote en romantische de- monstratie in het stadion die een soort troepenschouw inhield van katholieke organisaties op maat- schappelijk en cultureel gebied. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
minister-president Willem Drees
een minzaam glimlachende kar- dinaal de hand drukken, evenals de KVP-minister van Binnenland- se Zaken, Louis Beel, die zich aan de Maliebaan heel wat meer op zijn gemak voelde. Het toneeltje speelde zich af tegen de achter- grond van een reusachtig schil- derij met een afbeelding van de Piëta, dat niet echt paste bij dit deftige protocollaire vertoon.3 Veel meer dan een beleefdheids- gebaar van beide kanten was die receptie niet, want er was maar een half uur voor uitgetrokken. Nog meer historische
verwijzingen Tegen half acht werd het tijd
voor de liturgische ontvangst, die plaatsvond in de kathedrale kerk aan de Lange Nieuwstraat. In het daarnaast gelegen Catha- rijneconvent, toen nog onderdak van het Museum van Nieuwe Re- ligieuze Kunst en het Goud- en Zilvermuseum, verzamelde zich een indrukwekkend aantal hoge prelaten, onder wie twee kardi- nalen en alle Nederlandse bis- schoppen. Onder een door Malt- hezer ridders in groot gala ge- dragen baldakijn betrad de le- gaat via de Lange Nieuwstraat de kathedraal. Daar nam hij plaats op de bisschopstroon van kardinaal De Jong om de begroe- tingstoespraak te aanhoren van |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Receptie voor de ministers
op de Maliebaan. Vin.r. kardinaal Van Roey, mgr. Alfrink, premier W. Drees en minister L Beel. Achter hem ambassaderaad mgr. Jo Damen. Alles verloopt volgens schema, de klok wijst tien over zeven. Foto: ANP |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
161
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
%
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
november 2003
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
slotwoord van kardinaal De Jong,
met veel moeite op de band op- genomen, vla luidsprekers ten gehore gebracht en door de radio uitgezonden, had als thema de eenheid van de Nederlandse ka- tholieken, niet alleen kerkelijk, maar ook politiek en maatschap- pelijk. 'Dierbare gelovigen van Nederland, blijft één, één', klonk het door het stadion. De ontker- stening, die zich in Europa en ook in ons land aankondigde, kon het beste worden tegengegaan door de eigen confessionele organisa- ties. Dat was niet alleen het standpunt van kardinaal De Jong, maar van het gehele episcopaat, zoals een jaar later uit het ge- ruchtmakende Mandement zou blijken. Deze toespraak prelu- deerde daarop. Toen de schijn- werpers uitgingen en honderden fakkels het stadion werden inge- dragen, werd een gedicht van Al- bert Welling gedeclameerd: 'Blijf bij ons Heer'. De bedenkers van de manifestatie wisten hoe ze de emoties moesten bespelen. Eerste misviering
op de televisie De volgende dag deed het sta-
dion dienst als openluchtkathe- draal. De kardinaal-legaat droeg er voor tienduizenden mensen |
|||||||||||||||||||||||||||||||
100 JAAR.
KROM5TAF |
|||||||||||||||||||||||||||||||
Toegangskaan en
programmaboekje met
omslag van de Utrechtse
kunstenaar Lambert
Simon. De grote staf in het
midden symboliseert het
aartsbisdom Utrecht.
Particuliere collectie
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
19 3 3
UT RECHT |
|||||||||||||||||||||||||||||||
-v*<^
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
f"
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
Vertegenwoordigers van de mi-
nisterraad, deze keer niet alleen Drees en Beel, maar ook Algera, Cals, Donker en Witte volgden vanaf een apart podium deze triomfantelijke parade die 'Mani- festatie van Nederlanderschap' was gedoopt. Prof. LJ.Rogier, de Nijmeegse historicus die het gro- te gedenkboek In vrijheid herbo- ren voor het grootste deel voor zijn rekening had genomen, mocht uitleggen waarom het al- lemaal te doen was: 'trouw aan het vaderland en zijn beste tradi- ties, bovenal die van gewetens- vrijheid, en een eerbied vol war- me genegenheid voor de draag- ster van de kroon', koningin Julia- na.4 Veel vlaggen en wimpels, uniformen, emblemen en heral- |
|||||||||||||||||||||||||||||||
fr '
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
ZONDAG
17 MEI
MORGEN
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
ITTöTaAR
KROMSTAF |
|||||||||||||||||||||||||||||||
162
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
F-'^AN 16—17 MEI 1953
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
dische werkstukken gaven de
plechtigheid de allure van een vooroorlogse happening uit het Rijke Roomse Leven, waarvan het in zekere zin een bekroning en in elk geval de afsluiting was. Het |
een pontificale mis op met alle
pomp and circomstance, die daar, tot stichting van velen en tot er- gernis van sommigen, voor het Tweede Vaticaans Concilie bij hoorden. De celebrant preekte |
||||||||||||||||||||||||||||||
%
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
november 2003
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
weinig verrassend over het bis-
schopsambt en het uitdelen van de communie door tientallen priesters verliep ordelijk. Een schola cantorun) bestaande uit alle studenten van de Nederland- se grootseminaries zong de wis- selende gezangen en de vaste ge- zangen van de gregoriaanse Paasmis. Het was de eerste mis- viering die op de Nederlandse te- levisie werd uitgezonden, onder regie van Jan Castelijns en met commentaar van de franciscaan Cilbertus Lohuis, een bekende volkspredikant die om zijn in- drukwekkende stemgeluid ook wel Lobertus Cilhuis werd ge- noemd. De gelovigen hadden in hun katholieke krant kunnen le- zen: 'Door het kijken naar de tele- visie-uitzending van ene heilige Mis voldoet men niet aan de ver- plichting tot mishoren, daar hier- toe ieders persoonlijke aanwezig- heid vereist is'.5 Het katholieke geloof was een geloof van duide- lijke verplichtingen en strikte ei- sen, ook als het feest was. Een speelse historische
presentatie Met de plechtige mis was het
spektakel nog niet ten einde, want 'Meer dan 5.000 kinder- voetjes staan aan de buitenkant van het stadion te trappelen van ongeduld. De jeugd wil op ge- heel eigen wijze tonen wat 100 jaar Kromstaf voor haar bete- kent'. Ook dit onderdeel, omlijs- ting voor de aanbieding van het Huldeblijk was weer bedacht door Jan Derks, in samenwerking met zijn collega Albert Welling, terwijl de regie in handen was van Anton Sweers (1903-1969), de oprichter van Ons Lekenspel (1934). De laatste had ervaring met het stadion en met kinde- ren, want in 1948 had hij op de- zelfde plek bij het 40-jarig pries- terfeest van kardinaal De Jong het spel Als gij niet wordt als zij (namelijk kinderen), opgevoerd, dat ook weer bedacht was door Jan Derks. Sweers was een druk baasje met heftige gebaren en |
|||||||||||||||
Beschermd door parasols
luisteren de kerkelijke au- toritéten (v.ln.r. Giobbe, Frings, Van Roey, Grijfin en Alfrink) in liet Utrecht- se stadion naar Dr. F. Houben die het 'Hulde- blijk' aanbiedt. Foto M. van Bommel, par- ticuliere collectie |
|||||||||||||||
een dwingende stem, die er alles
aan deed om de groepen te laten marcheren langs de door hem geplande en gebaande wegen. Over de kinderpresentatie van 17 mei 1953 had hij geen klagen, zo- als overvloedige foto's van het schouwspel, onder meer lucht- opnames, aantonen. Allerlei his- toriserende en allegoriserende groepjes jongens en meisjes van de zesde klas paradeerden langs het glazen paviljoen van de kar- dinalen, de podia van de lagere autoriteiten en langs de volge- pakte tribunes met de tiendui- zenden belangstellenden, die hier op een speelse manier hun geschiedenis zagen voorbijko- men. Voor de schoolkinderen be- tekende deze opvoering met de bijbehorende verkleedpartijen |
ook een lichtvoetige, maar blij-
vende kennismaking met de ge- schiedenis van hun katholieke voorouders, met wie ze zich even konden identificeren. De eerste geloofsverkondigers Servatius, Lambertus, Willibrord en Bonifa- tius draafden op en de velen die later vanuit Nederland in hun voetspoor zijn gevolgd. Een voor- naam accent lag op de school- strijd in de 19e en het begin van de 20e eeuw, waarin de katholie- ke bevolkingsgroep (en de prote- stantse, maar die was niet te zien) de voor Europa unieke ge- lijkstelling van openbaar en bij- zonder onderwijs had bevochten. De maquette van de geplande medische faculteit van Nijme- gen, waarvoor de feestgave van een miljoen gulden bestemd |
||||||||||||||
Miniatuur-paus wordt het
stadion ingedragen. Er was duidelijk gezocht naar een zesdeklassertje dat een beetje op Pius XII leek. Fotograaf onbekend, parti- culiere collectie |
|||||||||||||||
163
|
|||||||||||||||
vereniging Oud'Utrecht
|
|||||||||||||||
november 2003
|
|||||||||||||||
Reith schreef dat er geen mees-
ters van wereldformaat te zien waren of resultaten voor de eeu- wigheid, maar wel respectabele pogingen. Het galaconcert in Ti- voli met Hans Ponten en Her- man Strategier als dirigenten was met composities van Strate- gier zelf en het Te Deum van Zol- tan Kodaly origineler. Op een groter publiek van jong en oud afgestemd was een klein gebouwtje op het Janskerkhof, waarin in een donkere ruimte veertien kijkvensters stonden opgesteld. Daarin waren even zoveel taferelen te zien uit de ge- schiedenis van de katholieke ge- meenschap in Nederland. De Dordtse kunstenaar Lou ten Bosch had de poppen, de interi- eurs en de buitenlocaties ervan ontworpen. Schaepman was er te zien op het spreekgestoelte van de Tweede Kamer, Pierre Cuypers achter zijn tekenbord en Nuyens onderweg in zijn dok- terskoetsje. Maar meteen in de eerste kijkdoos liep, met een pa- raplu in de hand, Thorbecke over het Binnenhof, de grote man van de grondwet van 1848.^ De be- denkers van dit historisch panop- ticum hadden zich heel goed ge- realiseerd dat 1853 daarvan niet losgemaakt kon worden. Ook de meeste toeschouwers moeten dat anno 1953 nog hebben begre- pen. Het werd althans bekend verondersteld, een situatie die in 2003 wel drastisch is veranderd. Het roomse feest in Utrecht werd dankbaar gevierd als de kroon op de katholieke herle- ving, met alle fanfare en vertoon die daar in die tijd, vlak na de oorlog, nog bij hoorden, Bor- newasser heeft erop gewezen dat '1953' ook het begin van een kentering laat zien.^ Daarvoor moest men echter wel achter de schermen kunnen kijken, in de commissies die een en ander op touw zetten. Binnenskamers werd er inderdaad enige reserve geuit en gewaarschuwd voor triomfalisme, maar voor de be- zoekers van de plechtigheden |
||||||||||||||
was, vormde een soort apotheo-
se. Maar ook Nederlandse mis- sionarissen als Ferdinand Hamer, Peerke Donders en zuster Adolp- hine, Kaatje Dierix, uit Ossen- drecht hadden een plaats in de stoet. De laatste werd zelfs in een draagstoel vervoerd door 'haar Chineesjes', terwijl ook een miniatuur-Pius XII in dezelfde setting maar in een iets luxueu- zere uitvoering het veld van Gal- genwaard werd opgedragen, omringd door de Zwitserse gar- disten en twee, gezien de zomer- se hitte uiterst functionele. By- zantijnse waaierdragers. Het is duidelijk dat de bekende en al ja- ren overal op touw gezette Kindsheidoptochten voor de mis- sie hier een schat aan ervaring hadden te bieden. En kostuums natuurlijk. De fraters van Utrecht hadden de praktische uitvoering van een en ander voor hun reke- ning genomen, en ook zij konden 's avonds op een geslaagde on- derneming terugzien. Thorbecke in een kijkdoos
Een serieuze afsluiting vormde
de aanbieding van de feestgave voor de R.K. Universiteit van Nij- megen. De oorkonde daarvan |
werd overhandigd door de pas-
toor van de door de waters- noodramp van 1 februari zwaar getroffen West-Brabantse pa- rochie van St. Jan de Doper in Klundert. Het was alles bijeen een grote en geslaagde show, werk van het roomse drieman- schap Derks, Welling en Sweers, zoals die kort na de oorlog, voor de opkomst van de televisie, nog werden georganiseerd. De in- houd van de redevoeringen cir- kelde steeds om de grote daden uit het verleden, maar waar- schuwde ook dat resultaten uit het verleden geen garantie ga- ven voor de toekomst. Wat die garantie wél kon geven was volgzaamheid jegens het kerke- lijk gezag en een gesloten front van de katholieken. De tentoon- stelling Honderd jaar religieuze kunst in Nederland 1853-1953, verdeeld over het Centraal Mu- seum en het Catharijneconvent, ademde als geheel dezelfde te- vreden sfeer.^ Het was een leer- zaam en eerlijk overzicht, er was veel moois te zien, maar opzien- barend was het nergens, en ze- ker niet gedurfd. De gewaar- deerde kunstcriticus van de bra- ve Katholieke Illustratie, Bernard |
|||||||||||||
Twee Buitengewoon Ge-
heim Kamerheren van de paus volgen de pontificale hoogmis in het stadion; op de stoel rechts een onbe- heerd programmaboekje Fotograaf onbekend, uit M. van der Plas en J. Roes, Dekerkgaatmt(1973) |
||||||||||||||
164
|
||||||||||||||
vereniging Oud*Utrecht
|
||||||||||||||
november 2003
|
||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
was benoemd om in Rome zijn
canonieke achterhoede te verzekeren. Als primaat van België stelde Van Roey zich moedig en principieel op te- genover het nazisme. Tenslotte rekent Suenens het nog tot Van Roeys ver- diensten dat hij een beslissende rol heeft gespeeld bij de verkiezing van paus Johannes XXIII in het conclaaf van 1958. 3. Een beeldverslag in het themanummer
van de Katholieke Illustratie 87 (\95i) nr. 21 (22 mei). 4. Alle brieven en toespraken bij de
herdenking zijn te vinden in Eeuwfeest van het herstel der bisschoppelijke hiër- archie in Nederland (Utrecht / Antwer- pen, 1953) en in Katholiek Archief S (1953) 437-472. In de laatste uitgave zijn ook foto's en een verslag van de festiviteiten opgenomen. 5. A. F. Manning, Zestig jaar KRO.
Uit de geschiedenis van een omroep (Baarn, 1985)231. 6. De catalogus van de tentoonstelling
was getiteld Honderd jaar religieuze kunst in Nederland 1853-1953 (z.p., 1953). Hij bevat onder meer een artikel van Jan Engelman, 'De religieuze beeldende kunst', 30-39. 7. Foto's van de veertien kijkvensters in
het feestnummer van de Katholieke Illustratie (zie noot 3) 814-815. 8. HansBornewasser,'1953: Honderd
laar Kromstaf. Kentering binnen de katholieke subcultuur', in: Staf en Storm (Hilversum,2002) 313-333. 9. De huidige aartsbisschop van de
oud-katholieke kerk, Joris Ver- cammen, heeft in 2003, bij de her- denking van 150 jaar r.k. hiërarchie, nog dezelfde overtuiging: 'Ik feliciteer de rooms-katholieke kerk met de viering van het 150-jarig herstel van het bisschopsambt in Nederland, maar formeel klopt het niet, want de kerke- lijke hiërarchie is nooit verbroken ge- weest. Eigenlijk zouden we het 1200- jarig bestaan van de katholieke kerk in ons land moeten vieren' (Geciteerd in Volzin. Opinieblad voor geloof en sa- menlevingvsn 6 juni 2003). |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aankondiging 'Kijkvenster
Expositie' in het program- maboekje. Pater van den Eisen, nor-
bertijn, grondlegger van de katholieke boerenvakbond Particuliere collectie |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
was het een ongecompliceerd
groot rooms feest. En oecu- menisch kwam er al helemaal niets van de grond. Van katholie- ke kant is het wel voorzichtig ge- probeerd, maar de Generale Sy- node van de Nederlandse Her- vormde Kerk gaf niet thuis. De kleine oud-katholieke kerk orga- niseerde een eigen kerkhistori- sche tentoonstelling met de veelzeggende titel '1250 jaar Kromstaf.9 Het is duidelijk dat het oecumenische gesprek en de oecumenische openheid nog niet aan een eerste begin toe waren. Voor de Nederlandse rooms-ka- tholieken was 'Honderd Jaar Kromstaf een feest van dank- baarheid om wat bereikt was en een bevestiging van de eigen identiteit, een hoogtepunt en |
tegelijk een keerpunt. Dat laat-
ste werd echter maar door wei- nig feestvierders in Utrecht ver- moed, laat staan dat iemand dat vermoeden met zoveel woorden uitsprak. Ton H.M. van Schaik is historicus, publi-
cist en oud-redacteur van Oud-Utrecht. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Noten
1. Een gedetailleerd overzicht van de
feestehjkheden is te vinden in het on- gepagineerde programmaboekje 100 JaarKromstaf.1953 Utrecht, gedrukt bij Spin & Zoon te Amsterdam. 2. Zijn opvolger, kardinaal L.J.Suenens,
vertelt in zijn memoires Terugblik en Verwachting (Tielt, 1991) 51-53 dat Van Roey indertijd door de onder- nemende kardinaal Mercier tot vicaris |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
165
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
%
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
vereniging Oud-Utrecht
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
november 2003
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
' ^ -, ^-' -t ^-J-J
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
,:::mm
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
PlantijnCasparie
^utrecht
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ublishing j Drukwerk j Direct marketing
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Weten wat uw huis waard is?
Vraag naar de gratis waarde-indicatie!
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De prijzen van koopwoningen zijn de af-
gelopen jaren flink gestegen. Ook uw huis is hoogstwaarschijnlijk meer waard geworden. Maar hoeveel? Ligt dat droomhuis nu binnen uw bereik? Of kunt u met de overwaarde de keuken moderniseren? Wat uw wensen ook zijn: u kunt pas echt plannen gaan maken als u weet hoeveel uw huis waard is! ERA Makelaardij Utrecht geeft u gratis en ge-
heel vrijblijvend een waarde-indiatie van uw woning. En dat is slechts één onderdeel van de service die ERA u kan bieden. Als het u wat waard is om de waarde van uw huis te weten, bel dan met ERA voor die gratis |
waarde-indicatie. Of gewoon om meer te weten
te komen over de diensten die wij bieden. Dat kost u niets en levert u waarde-vol- le informatie op. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
BON VOOR GRATIS WAARDE-INDICATIE
Graag wil ik een vrijblijvende, ^atis waarde-indicatie
van mijn woning. Bel mij voor een afspraak. Naam: ...............................................................
Straat: ...............................................................
Postcode: ...............................................................
Plaats: ...............................................................
Telefoon: ...............................................................
Knip de bon uit en stuur op naar ERA Makelaardij
Utrecht, Burg. Reigerstraat 65,3581 KN Utrecht |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
cn
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ERA
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Makelaardij Utrecht
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Burgemeester Reigerstraat 65,
3581 KN Utrecht.
Tel. 030 233 21 32. Fax 030 254 60 26
E- mail: M akelaard i] Utrech t@era. nl
Internet: www.era.nl/Makelaardij Utrecht |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Muus & IJzerman makelaardij
heeft hart voor *Oud-Utrecht' |
||||||||||||||||||
Aan- en verkoopbegeleiding van historische woonhuizen
Taxaties voor hypotheken, nalatenschappen en boedelverdelingen Muus &
IJzerman Makelaardij in onroerende zaken BV Maliebaan 48
Postbus 14014 3508 SB Utrecht 030-234 00 08 www.muus-ijzerman.nl
|
||||||||||||||||||
NVM ^^
|
||||||||||||||||||
VERBOUW
|
||||||||||||||||||
NIEUWBOUW
|
||||||||||||||||||
RESTAURATIE
|
||||||||||||||||||
van Zoelen bv
aannemersbedrijf
Kantoor:
Nevadadreef 58
3565 CC Utrecht tel: 030-263 11 11 fax: 030 - 262 32 74 |
||||||||||||||||||
ONDERHOUD
|
||||||||||||||||||
Makelaars in bedrijfsmatig onroerend goed.
verhuur-verkoop-taxaties-beleggingen-begeleiding
projektontwikkeling en herhuisvesting Maliebaan39a 3581 CC Utrecht 030-2 334 336
|
||||||||||||||||||
BEAUFORT
|
||||||||||||||||||
MAKELAARS
|
||||||||||||||||||
Onder meer:
• Het vervaardigen van contracten op diverse
rechtsgebieden waaronder het vennootschaps- en ondernemingsrecht, het arbeidsrecht én huurrecht • Het verlenen van advies én bijstand op deze
rechtsgebieden • Behandeling én overname van incasso's
|
||||||||||||||||||||||||||||
^eenen /
|
||||||||||||||||||||||||||||
^§
|
||||||||||||||||||||||||||||
bedrijfsjuristen
|
||||||||||||||||||||||||||||
MrJ.C.V. Geenen
|
||||||||||||||||||||||||||||
Kantooradres
Hooghiemstraplein 132
3514 AZ Utrecht Correspondentie uitsluitend
Postbus 12062
3501 AB Utrecht |
||||||||||||||||||||||||||||
1030-273 60 62
f 030-233 45 95 jcvgeenen@geenenbedrijfsjuristen,nl
www.geenenbedrijfsjuristen.nl |
||||||||||||||||||||||||||||
EXCLUSIEVE
KLEDING
EN MODES
MAATKLEDING
OUDEGRACHT 118
UTRECHT
TEL. 030-231 01 74 |
||||||||||||||||||||||||||||
BIJ KONINKLIJKE BESCHIKKING
HOFLEVERANCIER |
||||||||||||||||||||||||||||
TAILORSSINCE1850
|
||||||||||||||||||||||||||||
Je moet ze soms horen over deze kunst. Dan zeg ik: verderop hangen de Hollandse meesters.
Jullie zijn hier gewoon nog niet aan toe. Dat laatste zeg ik natuurlijk niet. Dat denk ik alleen. |
||||||||||||||||||||||||||||
De Rabobank heeft iets met
kunst en cultuur. Eerlijk gezegd: we zijn er gek op. En onze smaak Is al even breed als die van u. Popmuziek of klassiek, Cobra of impressionisme, vaan- delzwaaien of klootschieten, het is ons allemaal even lief Daarom krijgen heel veel ver- schillende evenementen onze steun. En u krijgt van ons een gratis Museumjaarkaart op uw Europas. Want we willen graag dat iederéén kan genieten van |
||||||||||||||||||||||||||||
kunst en cultuur.
|
||||||||||||||||||||||||||||
Oud-Utrec
|
||||
voor
Utrecht-boeken
stad en provincie
|
|||||||||||||||||||
GREEP Schilders bv
• Restauratiewerken
• Onderhoud
Begijnekade 20
3512 VV Utrecht Tel. 030-241 31 15 Mob. 06-24133494 Fax 030-666 14 41 |
|||||||||||||||||||
Hoofdvestiging: Stadhuisbrug 5 * 351 1 KI' Utrecht
1.030-233520(1 * F. 030-2314071 |
|||||||||||||||||||
Bouw Belegging
Restauratie Recreatie
Bemiddeling
|
|||||||||||||||||||
KERSBERGEN
INSTALLATIETECHNIEKEN BV
UTRECHT |
|||||||||||||||||||
®
|
|||||||||||||||||||
i^
|
|||||||||||||||||||
&>LISM4N
BV ZEIST
|
|||||||||||||||||||
LAAN VAN VOLLENHOVE 2925 3706 AK ZEIST
POSTBUS 143 3700 AC ZEIST
TELEFOON 030-6956644
|
|||||||||||||||||||
Kaap de Goede Hooplaan 7
3526 AR UTRECHT
Tel 030-288 24 64. Fax 030-288 57 33
|
|||||||||||||||||||
'Nieuw' schilderij van stadhuis
In de hal van het Utrechtse stadhuis hangt sinds enige tijd een nieuwe aanwinst: het schilderij dat Jan van der
Heyden rond 1700 maakte van stadhuis en Stadhuisbrug. De schilder, beter bekend als uitvinder van de brandspuit, creëerde een sfeervolle fantasie die de toeschouwer ter plekke kan vergelijken met het heden. HolyTrinityChurch
Vanaf de 15e eeuw wonen er in Utrecht Britse migranten van wie de meesten behoren tot de Anglicaan-
se kerk Pas sinds 1912 heeft deze gemeenschap een eigen 'Engelse kerk': de Holy Trinity Church, ge- sticht door de echtparen Bingham en Twiss. De gouvernantes van voor de oorlog hebben inmiddels plaats gemaakt voor Engelstalige studenten en contractarbeiders én steeds meer Nederlanders. Jaar van de boerderij ten einde
Ter afsluiting van het Jaar van de boerderij twee afleveringen van 'Boerderijen in
de provincie Utrecht': Wat deed en bezat een rijke boer anno 1788? En: Welke boerderij werd Boerderij van het jaar in Utrecht en waarom? |
|||||||||||||||
Van de bestuurstafel
Cultureel Erfgoed Een onderdak voor Utrechtse kunstcollecties
De Stichting Kunstcollecties Utrecht igoo - 2000
Literatuursignalement
Utrechtse straatnamen 6: Ridderhofstad
|
|||||||||||||||
Marion Cornélie van Oudheusden
|
|||||||||||||||
Erik Tigelaar
Jas de Meyere Arnold Rietveld
Nettie Stoppelenburg
Nanette Vugts
|
|||||||||||||||
'Pryslyk en verwonderlyk'
Utrechts stadhuis en Stadhuisbrug geschilderd door Jan van der Heyden
De Engelse kerk in Utrecht
De stichting en geschiedenis van Holy Trinity Church Utrecht
De inventaris van de hoeve van Cerrit Langerak
Boerderijen in de provincie Utrecht 6
De Utrechtse boerderij van het jaar 2003
Boerderijen in de provincie Utrecht 7
Jubileumtoespraak
Agenda en berichten |
|||||||||||||||
171
|
|||||||||||||||
vereniging Oud Utrecht
|
|||||||||||||||
december 2003
|
|||||||||||||||
Van de bestuurstafel
Lustrumviering en een dure dame |
||||||||||||
P.A. Blok, voorzitter
Begunstigd door fraai weer heb-
ben we ons lustrum kunnen vie- ren. Van menig lustrumganger hebben bestuursleden begrepen dat opzet, inhoud en uitvoering van het lustrum zijn gewaardeerd. Met name de beide lezingen en de ongedwongen lunch in het fraaie Paushuize werden genoemd, maar daarmee doe ik de andere onder- delen te kort. Dat het programma aansprak bleek ook wel uit het grote aantal belangstellenden, dat de capaciteit van Senaatszaal en Paushuize overschreed. De grens moest bij 124 deelnemers worden gelegd en dat betekende dat he- laas niet alle aanmeldingen kon- den worden gehonoreerd. Onze dank geldt de lustrumcommissie, die het programma samenstelde, de organisatie verzorgde en de re- gie voerde. Van beide lezingen hebben al onze leden gelukkig kennis kunnen nemen, nu die in het vorige nummer van het tijd- schrift zijn afgedrukt. Voor de toen aanwezigen ga ik nog kort in op een spijtig voorval rond één der lezingen, waarvoor wij de inleider mondeling en schriftelijk onze verontschuldigin- gen hebben aangeboden. Het was zaak geweest op een andere wijze aandacht te vestigen op het ver- streken zijn van de tijd en boven- dien gelegenheid tot afronden te bieden. Ter toelichting diene dat tijdsdruk was komen te liggen op het ochtendprogramma vanwege later ontstane verplichtingen van ,„ de commissaris van de Koningin. Dat neemt evenwel niet weg dat er gehandeld had dienen te zijn, zoals aan de inleider en hierboven beschreven. Het slot van dit lustrumjaar wordt
op 7 december gevormd door de presentatie van ons Jaarboek. Die doopplechtigheid vindt plaats in |
||||||||||||
de Domkerk en zal in het teken
staan van het nakende Domjaar 2004. Ook de Van der Monde-le- zing op 17 februari zal de gotische bisschopskerk als thema hebben, ai zal die worden uitgesproken op de traditionele locatie, de romaan- se Pieterskerk. Een jaar geleden is in onze leden-
vergadering gesproken over de Kroniek. Voorwaarde om verder te gaan was onder andere dat die een representatief beeld zou bie- den van wat in de loop van een jaar in stad en provincie is voorge- vallen. Dat nu blijkt in de praktijk niet haalbaar. Te veel edities van kranten en bladen en een te grote afhankelijkheid van derden ma- ken het vervaardigen van een echt representatieve Kroniek niet mo- gelijk. Daarom heeft het bestuur helaas moeten beslissen de Kro- niek in den vervolge te beperken tot de stad. Verder is het voor het bestuur zaak
nog wat meer stil te staan bij de lengte van onze financiële pols- stok. In mijn vorige column gaf ik al aan dat het rendement van het vermogen van onze Stichting thans lager is dan driejaar geleden verwacht mocht worden. Daar komt nog Sabine bij. Wat, u kent haar niet? Ik doel hier niet op de Sa- bijnse, noch op de martelares, die circa 126 in Umbrië of te Rome werd onthoofd. Neen, ik bedoel met Sabine heel prozaïsch Stichts Algemeen Bibliografisch Netwerk. Die Sabine biedt een database van bijna 20.000 titels van boeken en artikelen. Die titels kan men thuis vinden, maar voor de inhoud moet men naar bibliotheek of archief. Daarom komt nu als volgende fase het rechtstreeks thuis kunnen op- roepen van de artikelen. Voor het pilot-project is onder andere Oud- |
Utrecht gekozen 'met name van-
wege de hoge kwaliteit, het lange bestaan en de provinciale beteke- nis van uw vereniging'. U ziet dat ik citeer en mij niet aanmatigend op- stel. Ongeveer 2.700 pagina's van tijdschrift en jaarboek, te beginnen vanaf het einde der registers, zul- len in de pilot gratis gescand wor- den en later op de website worden gezet. Oud-Utrecht produceerde tot dusverre echter ruim 25.000 van die bladzijden. Voor het scan- nen van de resterende 22.500 pagi- na's worden kosten berekend. Ook al zal het mogelijk verkrijgen van een substantieel subsidie werke- lijkheid worden, dan nog blijft het eveneens resterend substantieel bedrag voor onze rekening. Het bestuur heeft in principe de be- reidheid uitgesproken om na het pilot-project verder te gaan met het ontsluiten van onze rijkdom- men. Zeer duidelijk ligt dat in lijn met het eerste deel van onze doel- stelling: het beoefenen en versprei- den van de kennis der geschiedenis van stad en provincie Utrecht. Met de thans nog niet bekende kosten, die waarschijnlijk wel gespreid kunnen worden over meerdere ja- ren, moet echter nu al rekening worden gehouden. Ja, Sabine is een aantrekkelijke, doch dure dame. Oud-Utrecht blijft ook in het nieu- wejaar een actieve vereniging, die u, leden, heel veel weet te bieden. Daarvoor zetten de vele vrijwilli- gers en het bestuur zich in. Wan- neer dat wordt gewaardeerd, ver- heugt zulks hen, die voor de orga- nisatie tekenen. Het bestuur wenst de vrijwilligers
en de overige leden graag een ge- zond en voorspoedig 2004 toe. Bo- vendien wensen wij Oud-Utrecht dankzij u in 2004 veel nieuwe le- den toe. Vast dank voor uw inzet! U gunt het anderen toch ook! |
|||||||||||
vereniging Oud'Utrecht
|
||||||||||||
december 2003
|
||||||||||||
Cultureel Erfgoed
Erfgoed en de nieuwe cultuurnota
|
|||||||||||||
Errol van de Werdt
Deze zomer stuurde de nieuwe
staatssecretaris van Onderwijs, Cul- tuur en Wetenschappen, mevrouw M. van der Laan, een nieuwe Cul- tuurnota 2004-2008 naar de Twee- de Kamer. De nota neemt ool< het cultureel erfgoed, waaronder monu- mentenzorg, archeologie, land- schapsarchitectuur en stedenbouw, onder de loep. Belangrijk verschil met vorige nota's is dat de staatsse- cretaris deze keer niet weer met nieuwe prioriteiten aan komt zet- ten. Hierdoor zou dat wat in de vori- ge beleidsperiode is opgebouwd en soms al ten uitvoer is gebracht slechts een kort leven zijn bescho- ren. Dat Is weinig effectief. Beleids- inflatle heet dat. Dat betekent In le- der geval dat de in de vorige column genoemde Nota Belvedère, waarin de actuele bouwpraktijk en cultuur- historie samen worden gebracht, verder ter hand kan worden geno- men. Dat Is belangrijk, omdat het behoud en benutting van het cultu- reel erfgoed kwaliteit toevoegt aan de culturele dimensie van de ruim- telijke ordening. Daardoor worden de kansen op een draagvlak In de sa- menleving en op financiële onder- steuning ook groter. Wat wil de staatssecretaris verder?
Ze wil de regelgeving en bureaucra- tie terugbrengen en de eigen ver- antwoordelijkheid van burgers en samenleving vergroten. Het is haar overtuiging dat de kwaliteit van kunst en ander erfgoed alleen goed tot zijn recht komt wanneer zij in vrijheid kunnen gedijen. Zij erkent het belang van een kwalitatief hoogwaardig cultureel leven. Wat het cultureel erfgoed aangaat, spreekt zij over het samenbindend vermogen van culturele erfgoed voor de samenleving. Voor haar is het echter niet een veilige haven om je nostalgisch In beschermd te we- |
|||||||||||||
ten. Kennis van dit erfgoed draagt
volgens Van der Laan bij aan een cultureel zelfbewustzijn dat onmis- baar is in een multiculturele samen- leving. In die toegevoegde waarde voor de samenleving ziet zij een rechtvaardiging voor ondersteuning van kunst en cultuur in het alge- meen en erfgoed in het bijzonder. Haar uitdaging zoekt zij niet in het formuleren van nieuwe beleidsdoe- len maar in de verbreding van het cultuurbeleid. Zij pleit voor verster- king van de samenhang met het on- derwijs, (cultuureducatie) ruimtelij- ke ordening (kwaliteit van leefom- geving en architectuur) en econo- mie (vormgeving). Zij wil ook meer samenwerken met andere partijen. Het zijn allemaal lovenswaardige
uitgangspunten maar hoe wordt het vertaald naar de dagelijkse prak- tijk? Uitwerking volgt in een aanvul- lende nota die zij dit najaar aan de kamer zal aanbieden. Sleutelwoor- den zijn samenhang tussen de actu- ele bouwpraktijk en cultuurhistorie, minder regelgeving, verbreding van het cultuurbeleid en het delen van verantwoordelijkheden tussen de verschillende overheden. Opmerke- lijk is wel dat de nota, ondanks deze mooie voornemens, de cultuursec- tor in 2004 een bezuiniging van 1,2 miljoen in vooruitzicht stelt en van- af 200519 miljoen. Verantwoordelijkheid voor monu- mentenzorg wordt ten dele naar la- gere overheden en het particulier Initiatief doorgeschoven. De enige winst die ik zie is een vereenvoudig- de regelgeving en bureaucratie bij subsidieaanvragen, maar dan moet er wel wat te verdelen zijn. Daarbij komt nog dat er sinds het aanne- men van de Monumentenwet van 1988 veel is veranderd. Na de Twee- de Wereldoorlog was het de lande- lijke overheid die vanuit één hand |
de wederopbouw regisseerde en
uitvoerde, nu lijkt het of ineens ie- dereen en daardoor misschien nie- mand zich meer primair verant- woordelijk voelt en dat alles onder de vlag van de behoefte aan decen- tralisatie. Meer afstand nemen als rijksoverheid is zeker een goede zaak, maar die mag niet leiden tot een situatie waarin de rijksoverheid zich niet meer eindverantwoorde- lijk voelt voor die gedelegeerde zorg voor monumenten. Nederland kent meer dan 50.000
rijksmonumenten en 300 bescherm- de stads- en dorpsgezichten. Het aantal aanvragen om in aanmer- king te komen voor de status van rijksmonument neemt nog steeds toe. Er is sprake van een uitbreiding van meer dan 200 rijksmonumen- ten per jaar. Het begrip monument wordt tegenwoordig breder gehan- teerd waardoor de reikwijdte voor de zorg en de kosten groter worden. Om die taak naar behoren te kun- nen blijven uitvoeren zal de rijks- overheid, In een tijd van bezuinigin- gen, de criteria om in aanmerking te komen voor een rijksmonument alleen nog maar verder aanscher- pen. Gevolg is waarschijnlijk dat monumenten die in het oude regi- me op lokaal en regionaal niveau nog wel In aanmerking kwamen voor rijksbijdragen, buiten de boot gaan vallen. Zeker op lokaal niveau zal hergebruik en herbestemming van monumenten belangrijker wor- den bij behoudsplannen. Gezien deze ontwikkelingen lijkt de rol van de Vereniging Oud-Utrecht en een goede samenwerking met de lokale overheid van steeds groter belang, zeker in een stad als Utrecht met een naar verhouding groot aantal monumenten en potentiële monu- menten op een betrekkelijk klein stukje openbare ruimte. |
||||||||||||
tB
|
|||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||
december 2003
|
|||||||||||||
Een onderdak voor Utrechtse kunstcollecties
De Stichting Kunstcollecties Utrecht 1900 - 2000
|
||||||||||||||||||
vuld met enkele belangstellen-
den. Met hen besprak hij hoe ver- schillende lokale en regionale kunstcollecties, die binnen de be- staande openbare collecties bui- ten beschouwing bleven, toch voor de toekomst bewaard zou- den kunnen blijven. Uijtdewilligen gaf onder de se- rietitel de Nobelreeks bij zijn ei- gen uitgeverij Optima in Vianen enkele monografieën uit over Utrechtse kunstenaars uit de 20e eeuw. Hij had ontdekt dat er op meerdere plaatsen in en rond Utrecht collecties beeldende kunst lagen te verstoffen die, als de eigenaren zouden komen te overlijden, dreigden te verdwij- nen. In navolging van de Stichting
Schone Kunsten rond igoo, ooit opgericht door de nazaten van Nederlandse kunstenaars die rond de vorige eeuwwende ac- tief waren, besloten de aanwezi- gen tot de oprichting van een stichting die zich over deze be- dreigde collecties kon ontfer- men. Omdat niemand kans zag als voortrekker op te treden, kwam het er echter niet van. Pas in het voorjaar van 2003 werd het project nieuw leven ingebla- zen. Uijtdewilligen, voor wie kunst
een echte passie is, kwam tijdens de voorbereiding van een nieuw deel in de Nobelreeks, een mono- grafie over de Utrechtse beeld- houwer Steph Uiterwaal in con- tact met de schrijver van dit boek, de beeldend kunstenaar en kunsthistoricus Jaap Versteegh. Die had in het verleden geruime tijd als kunstrecensent voor het Utrechts Nieuwsblad geschreven, als beeldend kunstenaar ver- schillende malen in Utrecht geëxposeerd, als docent vele ja- |
||||||||||||||||||
Jaap Versteegh
Foto: Joke van Veen |
||||||||||||||||||
Het is het angstvisioen van menig kunstliefhebber: een boeiende
kunstverzameling, vaak een nalatenschap, wordt weggegooid, simpelweg omdat niemand weet wat de waarde is of wat er mee te doen. De Stichting Kunstcollecties Utrecht 1900-2000, geestes- kind van uitgever Hans Uijtdewilligen, wil onderdak bieden aan bedreigde kunstvoorwerpen uit stad en provincie Utrecht. |
||||||||||||||||||
MARrON CORNÉLIE VAN OUDHEUSDEN
Werken van bekende Utrechtse
schilders als Pyke Koch, Mondri- aan of Moesman of een meubel- stuk van Gerrit Rietveld vinden hun weg wel naar de diverse openbare collecties. Hun status is 'erkend' en daarmee is hun lot relatief zeker. Dit geldt niet zo vanzelfsprekend voor het kwali- tatief goede en vaak bijzonder interessante werk van tal van minder bekende kunstnaars, zo- als de sierkunstenaar Hans Men- gelberg of de beeldhouwer Cris Agterberg. Om te voorkomen dat |
||||||||||||||||||
hun werk verloren gaat bij het
uiteenvallen van meest particu- liere collecties Is de Stichting Kunstcollecties Utrecht igoo- 2000 (SKU) in het leven geroe- pen. Vergeten collecties
Het initiatief voor dit project da-
teert al uit 2000. Toen nodigde uitgever Hans Uijtdewilligen een aantal vertegenwoordigers uit van verschillende culturele en wetenschappelijke instellingen zoals Museum het Catharijne Convent, het Utrechts Archief en de Universiteit Utrecht, aange- |
||||||||||||||||||
174
|
||||||||||||||||||
vereniglng Oud*Utrecht
|
||||||||||||||||||
december 2003
|
||||||||||||||||||
ren les gegeven aan verschillen-
de kunstvakopleidingen en hij had als kunsthandelaar een ge- degen kennis van de kunstmarkt. Gezien zijn kennis van verschil- lende aspecten van de beeldende kunst vroeg Uijtdewilligen aan hem of hij als voorzitter van de op te richten stichting wilde pro- beren het project vlot te trekken. Na ampele overwegingen stem- de Versteegh hierin toe en toog hij aan het werk. Ambitieuze doelstellingen
Jaap Versteegh: 'De statuten van
de 5KU spreken meerdere doe- len: het bijeenbrengen, beheren, conserveren, restaureren en ex- poseren van kunstvoorwerpen, het verrichten van onderzoek, het doen uitgeven van monogra- fieën, studies en andere publica- ties en tenslotte het onderbren- gen van de kunstvoorwerpen in een openbaar toegankelijke in- stelling. Het spreekt voor zich dat je voor de realisering van zo'n ambitieus project een gede- gen netwerk binnen cultureel Utrecht moet hebben.' Versteegh startte dan ook met het formeren van een bestuur. Daarin zijn nu niet alleen organi- saties als het Catharijne Con- vent, het Utrechts Archief en de universiteit vertegenwoordigd (de laatste met liefst drie kunst- historici), maar ook de bekende Utrechtse galeriehouder André Jas (voor de contacten met de Utrechtse kunstenaars), een no- taris en een bedrijfseconoom. Versteegh: 'De stichting biedt geen betaling voor een op te ne- men collectie en we gaan dus ook geen concurrentie aan met de gevestigde kunsthandel. Daarvoor in de plaats bieden we een heel repertoire aan andere |
|||||||||||||
Enkele 20e eeuwse
Utrechtse kunstwerken. V.l.n.r.: 'Madonna met kind' (rozenhout) door Steph Uiterwaal, aarde- werk wijwaterkarafdoor Wint Harzing in opdracht van Van Rossum Utrecht, vaas doorStLukas (Maarssen) en 'Hanna le- zend' (terra cotta) door Klaas II Mobach die ook het olieverfschilderij maakte. Daartussen enkele delen uit de Nobelreeks van uitgeverij Optima, Vianen. Foto: Jaap Versteegh |
|||||||||||||
'zorg' voor de veelal kwetsbare
stukken: onderzoek naar het werk zelf en de maker, conserve- ring van het stuk, het verzorgen van goed onderdak en het moge- lijk maken van publicaties.' Geen eigen museum
Nadrukkelijk stelt de stichting
dat zij geen eigen museum wil beginnen. Versteegh: 'Als een aangeboden stuk eigenlijk het best op zijn plek is in de collectie van een museum of archief, dan proberen we het daar ook te- recht te laten komen. Immers: het behoud en de conservering van het stuk staan voorop, niet het eventueel vormen van een eigen stichtingscollectie. Een aparte selectiecommissie ziet toe op de kwaliteit van de collec- tie. We nemen niet zomaar alles aan wat aangeboden wordt. Het gaat trouwens niet alleen om collecties, maar natuurlijk ook |
|||||||||||||
om losse kunstwerken, die voor
opname in de collectie in aan- merking komen. Denk bijvoor- beeld aan een enkel beeldhouw- werk of gevelsteen, geïncor- poreerd in een gebouw dat op de nominatie staat te worden gesloopt.'. Tot de startproblemen waar de
nieuwe stichting nog mee kampt hoort het vinden van een veilige depotruimte om Je werken in onder te brengen en het werven van voldoende financiën voor de aanloopkosten. Wie dit initiatief wil ondersteunen of meer infor- matie wenst, kan zich wenden tot het secretariaat van de Stich- ting Kunstcollecties Utrecht 1900 - 2000, Prins Hendriklaan 71,3583 EG Utrecht. Marion Cornélie van Oudheusden is direc-
teur van Watteyn Kunstproducties en kunstliistorica. Daarnaast is ze lid van de redactie van liet Tijdsclirift Oud-Utrecht. |
|||||||||||||
175
|
|||||||||||||
vereniging Oud-Utrecht
|
|||||||||||||
december 2003
|
|||||||||||||
Utrechtse straatnamen 6 (slot)
Ridderhofstad
|
|||||||||||||||||||||||||
Wie bij de straatnaam Ridderhofstad denkt
aan een kasteel of goed van ridders, heeft het mis. Waarschijnlijk dankt de straat zijn naam aan Johan Ridder, stichter van een aantal vrijwoningen. Erik Ticelaar
|
|||||||||||||||||||||||||
In een akte uit 1367 is sprake van
dertien hofsteden aan de zuid- zijde van 'der Heren strate', de huidige Herenstraat, welke hof- steden zich uitstrekten tot 'den afterwech'. Met deze achterweg is de tegenwoordige Ridderhof- stad bedoeld. In de 15e eeuw en de eerste decennia van de i6e eeuw wordt de straat 'den after- wech', Beghijnenstege of Bagij- nenstraete genoemd. Als Riddershoffstede wordt zij voor het eerst vermeld in een akte uit 1521. Deze akte maakt melding van 'die arme gootsca- meren op Riddershoffstede'. Deze godskameren, vrijwonin- gen voor arme personen, beston- den reeds in 1435 en werden toen 'Johans Ridders cameren' ge- noemd. Dit complex vrijwonin- gen was blijkbaar de belangrijk- ste bebouwing in de straat want in een akte uit 1444 wordt de straat omschreven als 'den after- wech dair Johan die Ridders ca- meren in staen ende hem toe plaghen te behoiren'. Vermoede- lijk had deze Johan Ridder de vrij- woningen gesticht. Het voor de bouw van de woningen bestem- de perceel (hofstede) zal hij in ei- gendom gehad of in erfpacht ge- houden hebben. Het is dus waar- schijnlijk dat de straat de naam Riddershoffstede dankte aan deze Johan Ridder. Een verband met het begrip ridderhofstede in de betekenis van een ridderma- tig goed is niet te leggen. |
|||||||||||||||||||||||||
De Ridderhofstad in 1896
Tekening: A.E. Grolman,
Collectie heeldmatertaal
HUA
|
|||||||||||||||||||||||||
Vanaf de jaren twintig van de
i6e eeuw tot het eind van de 17e eeuw komt de straat meest- al voor als Riddershoffstede. In een akte uit 1695 wordt zij voor het eerst Riddershoffstad ge- noemd. Vanaf het begin van de 18e eeuw wordt de straat meestal met deze naam aange- duid. Daarnaast komt zij rond 1710 een enkele keer voor als Ridderhoffsteeg en Ridderhoff- straat. Waarom de straatnaam veranderde van Riddershoffste- de in Ridderhofstad, is onduide- lijk. Ridderhofstede en ridder- hofstad waren weliswaar iden- tieke begrippen, maar als straatnaam had men ze tot het eind van de 17e eeuw nooit door |
elkaar gebruikt. Wellicht ont-
leende de straat haar gewijzig- de naam aan het huis Ridder- hoffstad. Dit huis - in 1704 om- schreven als 'vanouds ge- naempt Ridderhoffstad' - stond op de zuidwesthoek van de straat. Het huis kan de straat echter niet de naam Ridders- hoffstede bezorgd hebben, want het droeg deze naam in de 16e eeuw nog niet. Erik Tigelaar is Unitleider Beeldmateriaal
en Bibliotheek bij Het Utrechts Archief. Noot
Dit artikel is geba.seerd op het Utrechtse
straatnamenboek in wording dat naar ver- wachting zal verschijnen in 2005. |
||||||||||||||||||||||||
176
|
|||||||||||||||||||||||||
%
|
|||||||||||||||||||||||||
Oud-Utrecht
|
|||||||||||||||||||||||||
vereniging
|
|||||||||||||||||||||||||
december 200S
|
|||||||||||||||||||||||||
Literatuursignalement
|
|||||||||||||||
LeNY JURRITSMA, HET UTRECHTS ARCHIEF
|
|||||||||||||||
Het land van Woerden I [Adriaan Haart-
sen; interview en tekstbijdr. Marina Laméris ; onder red. van Henk Baas e.a.] eindred. Gemeente Woerden ; fotogr. en tek. Roel van Norel ; luchtfoto's Henk Bol]. [Woerden]: Gemeente Woerden, 2003.119 p. ISBN 90 806942 2 3; €19,50 (verkrijgbaar bij verschillende boekhan- dels, de WV en het Stadsmuseum in Woerden) Ontstaansgeschiedenis van het land-
schap rond Harmeien, Kamerik, Woer- den en Zegveld. Veel aandacht wordt besteed aan de grootschalige ontginnin- gen in de Middeleeuwen en de geschie- denis van bodemdaling en waterhuis- houding. Daarnaast komen de vaar- en waterwegen en het agrarische leven aan bod. Tussen Crift en Kromme Rijn. fragmenten
uit de geschiedenis van Utrecht-Oost: Oudwijk, Abstede, Wilhelminapark I Frank Chapel. Utrecht: Stichting De Plan- tage, 2003. 158 p. ISBN 90 77030 08 5; €i6,-. Beschrijving van de oude en nieuwste
geschiedenis van het gebied aan de oostkant van de stad Utrecht. Hierbij ko- men bewoners, bedrijven en gebouwen in fragmenten en foto's voorbij. Het Baarnsche Bosch: een zeldzaam mo-
nument I tekst M.A. Romijn ; historische geografie J.W.A.A. van der Laan. [Baarn]: Archeologische Werkgroep van de Histo- rische Kring 'Baerne', 2002.17 p. €2,50 (uitsluitend verkrijgbaar bij de Archeolo- gische Werkgroep van de Historische Kring Baerne, J.W.A.A. van der Laan, De Schoener 12,3742 HD Baarn) Beschrijving van de geschiedenis van het publiek toegankelijke Baarnsche Bosch, het enige 18e eeuwse barokke parkbos in de provincie. Met onderwerpen als de fa- milie Bleker, Baarn en omgeving in de tijd dat de familie Bleker zich hier vestig- de, hoe het parkbos tot stand kwam en de relatie tussen de bewoners van Soest- dijk en die van landgoed De Eult. |
|||||||||||||||
Een eeuw Doorns dorpsleven I door
Fred van Burken. Driebergen-Rijsen- burg: Stichting Kleine Geschiedenis van de Heuvelrug, 2003.160 p. ISBN 90 80790117; €10,-. Geschiedenis van Doorn vanaf 1900
tot heden met accent op de eerste helft van de 20e eeuw. De verhalen zijn geschreven op basis van berichtgeving in de krant Doornsch Weekblad De Kaap en op interviews gehouden met inwoners van Doorn. HKL-periodiek igj4 - 2003 [CD-Rom] /
[samenst. en vormgeving Eric Luijer en Ferry Brand]. Loosdrecht: Historische Kring Loosdrecht, 2003. CD-Rom; €12,50 (verkrijgbaar bij de Historische Kring Loosdrecht, Acacialaan 2,1231 BT Loosdrecht, telefonisch bij Mw. A.C. Mol Roodhart (035)582 48 41 of door overmaking van €15,- op rek. 3132756 tnv de penningmeester Hist. Kring Loosdrecht ovv 'CDROM-periodiek' Deze CD-Rom bevat de inhoud van alle periodieken die zijn uitgegeven door de Historische Kring Loosdrecht van 1974 tot 2003. De Nieuwe Kerk van Wittevrouwen I
[onder red. van Gerda van de Haar en Kees Jan Rodenburg]. Utrecht: Nieuwe Kerk, 2002. Uitgegeven in opdracht van het beraad van de Nieuwe Kerk/Tuindorpkerk, Bollenhofsestraat te Utrecht t.g.v. de renovatie van de kerk in 1996/97 en het 90-jarig be- staan van de kerk in 2000. 175 p.(uit- sluitend te bestellen via e-mail: kos- ternk@cs.com en door €17,25 over te maken op giro 3520008 tnv Wijkco- mité NK ovv 'boekje NK'. ,_ Kroniek van bijna een eeuw wijkkerk in
Utrecht. Herinneringen, documenten en interviews betreffende de geschie- denis van de Nieuwe Kerk aan de Bol- lenhofsestraatte Utrecht. |
|||||||||||||||
Verkrijgbaar bij boekhandel of uitgeverij
De stenen mijter: Utrechtse stadsgedich-
ten I Frank Chapel [tek. Arne Zuidhoek]. Utrecht: Stichting De Plantage, 2003; 32 p. ISBN 90 77030 09 3; €5,-. Gedichtenbundel van de Utrechtse dichter Frank Chapel (pseudoniem van Frans Dekkers) waarin deze zijn impres- sies neerlegt van de stad Utrecht, de ge- bouwen en de mensen. Wilhelmina, mijn buurvrouw / f rank Cha-
pel ; met ill. van Ciano Siewert en Wim van Willigenburg. Utrecht: Stichting De Plantage, 2003. Uitgegeven i.s.m. de Stichting Wilhelminapark en omgeving t.g.v. het lo-jarig bestaan van deze stich- ting. 31 p. ISBN 90 77030 077; €5,- Frank Chapel woonde vele jaren in de nabijheid van het Wilhelminapark. Bij zijn vertrek uit zijn geliefde omgeving in 2003 legde hij bij wijze van afscheids- groet zijn liefde voor 'Wilhelmina' vast in twintig gedichten. Verleden en heden van de Treeker eil< en
zijn omgeving I Wim Schipper e.a. [sa- menstelling en eindredactie]; foto's en ill. Janus Visser e.a. Z.p.: BDU, [2003]. Uitgegeven t.g.v. de 150-jarige Treeker eik. 112 p. ISBN 90 70150 54 9; €10,- Beschrijft de ontstaansgeschiedenis, be- woningen bosbouw vanaf de voorlaatste ijstijd,, via de eerste vermelding van het landgoed Den Treek in 1334, tot aan de huidige tijd. In deze geschiedenis speelt de Treeker Eik achter hotel Den Treek langs de Treekenweg een belangrijke rol. hAaarn: geschiedenis en architectuur I
Hans Lagers en Karen Veenland-Heine- man. Zeist: Kerckebosch, 2003. Uitgege- ven i.s.m. de Stichting Publikaties Oud- Utrecht. 232 p. ISBN 90 6720 316 5; €22,50 (Monumenten-inventarisatie provincie Utrecht 31) In deze uitgave worden de geschiedenis van de gemeente en circa 100 monu- menten en andere objecten beschreven. |
|||||||||||||||
%
|
|||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||||
december 200^
|
|||||||||||||||
'Pryslyk en verwonderlyk'
Utrechts stadhuis en Stadhuisbrug, geschilderd door Jan van derHeyden
|
||||||||||||||||
Jan van der Heyden, Stadhuis en Stadhuisbrug te
Utrecht, circa 1700 Utrecht, Stadhuis (bruikleen van de Stichting
K.F. Hein Fonds) onder op het doek het mono-
gram 'VDH' voorkomt. Dat mo- nogram is inderdaad ook duide- lijk zichtbaar en bovendien ook origineel. Het verbaast nogal dat Zeno Kolks, die het schilderij catalogiseerde, dat monogram niet nader heeft bestudeerd. Het authentieke monogram is namelijk onmiskenbaar dat van de schilder Jan van der Heyden. Zijn stijl verschilt bovendien nogal van die van Storck en al in 1959 noemt Van Luttervelt Van der Heyden 'de veel begaafdere stadsgenoot' van Johannes en Abraham Storck. Extra vreemd is dat de Kolks zich kennelijk niet verdiept heeft in de eigen- domsgeschiedenis van het schil- derij. Het bewuste doek kwam namelijk op de veiling van 28-29 mei 1969 in het Palais des Con- gres te Versailies onder num- mer 202 onder de hamer onder de correcte naam van de schil- der Jan van de Heyden! Deftige Amsterdamse burger
Jan van der Heyden werd op 5
maart 1637 te Gorinchem gebo- ren als derde kind van Jan Goris Claesz. en Neeltje Jansdr. Mun- ster. De familie, die doopsgezind was, gebruikte toen nog niet de achternaam Van der Heyden. Het huwelijk tussen Jan Goris Claesz. en Neeltje Jansdr. Mun- ster vond te Utrecht plaats op 3 september 1631. De eerste twee van hun acht kinderen werden ook in de Domstad geboren. Vijf - onder wie Jan van der Heyden - zagen het levenslicht in Gorin- chem, een in Amsterdam. |
||||||||||||||||
Sinds enige tijd hangt in de hal van het Utrechts stadhuis een schilderij dat de gevel
van datzelfde complex laat zien vóór het in 1824-1826 werd verbouwd. Niet Abra- ham Storck, zoals de veilingcatalogus vermeldde, maar Jan van derHeyden blijkt dit doek te hebben geschilderd. |
||||||||||||||||
178
|
||||||||||||||||
het Utrechtse stadhuis zoals het
er rond 1700 uitzag. Het schilde- rij werd gepresenteerd als werk van Abraham Storck. In de toe- lichting in de veilingcatalogus werd echter vermeld dat rechts- |
||||||||||||||||
JOS DE MEYERE
Op 6 november 2001 werd bij
Sotheby's te Amsterdam onder nummer 76 een schilderij ge- veild met de voorstelling van |
||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
||||||||||||||||
december 2003
|
||||||||||||||||
dersvak leerde is onbekend.
Jan van der Heyden geniet meer bekendheid als uitvinder van de brandspuit dan als schilder, on- danks het feit dat hij in die laat- ste hoedanigheid een niet onbe- langrijke plaats inneemt in de geschiedenis van de Nederland- se schilderkunst. In zijn dagelijkse werkzaamhe- den werkte Jan van der Heyden nauw samen met zijn broer Ni- colaes. Samen ontwikkelden ze in i668 een scheprad om vlot grote partijen water te trans- porteren. Drie jaar later kregen ze octrooi op hun scheprad evenals op de pomp die brand- spuiten voorzag van water. In 1673 werden ze door het Am- sterdams stadsbestuur be- noemd tot opzichters van het materiaal van de brandweer, in- clusief de brandspuiten. Zij reor- ganiseerden dat bedrijf en gin- gen daar, wat nogal voor de hand ligt, gebruik maken van de apparaten die ze zelf ontwik- keld hadden. In 1677 verwierven ze octrooi op de slangenbrand- spuit die ze gefabriceerd had- den. Na het overlijden van Nicolaes
van de Heyden werd hij in zijn functies in de stad Amsterdam opgevolgd door de oudste zoon van Jan van der Heyden, Jan ju- nior. Vader en zoon werkten nauw samen en in 1690 gaven een imposant brandspuiten- boek uit. In of rond 1692 droeg Jan van der Heyden de officiële functies die hij in Amsterdam bekleedde over aan Jan junior. Topografisch werk
Als schilder hield Jan van der
Heyden zich voornamelijk bezig met topografie. Van zijn be- waard gebleven werk vallen er |
ongeveer 120 onder die catego-
rie, terwijl de overige ongeveer 90 schilderijen vooral land- schappen en stillevens tonen. Toen Van der Heyden de 70 ge- passeerd was, legde hij zich voornamelijk toe op interieurs met stillevens. Ook in zijn teke- ningen komt topografie aan bod, maar ook andere genres, zoals portretten. Een kwart van zijn topografi- sche schilderijen zijn voorstel- lingen van Amsterdam. Voor het overige zijn het taferelen van Haarlem, Delft, Veere, Den Haag - onder meer enkele ma- len Huis ten Bosch -, langs de Vecht en, zoals het hier gepre- senteerde schilderij duidelijk maakt, Utrecht. Daarnaast be- staat ook een aantal topografi- sche schilderijen van buiten- landse locaties. Behalve naar Brussel ging zijn aandacht voor- al uit naar Duitsland: Xanten, Emmerich, Kleve, Düsseldorf en Keulen. De echtgenote van Jan van der Heyden had verwanten in die contreien, waar het echt- paar Van der Heyden regelma- tig op bezoek ging. Het stadhuis geschilderd
Zowel de familie van Jan van
der Heyden als die van zijn vrouw hadden banden met Utrecht. In zijn schilderkunstig oeuvre heeft de Domstad, voor zover nu bekend, geen rol ge- speeld, met uitzondering van het schilderij met de voorstel- ling van het stadhuis. Wat de aanleiding was om dit tafereel te schilderen, wie de eventuele opdrachtgever was, voor wie of wat het bestemd was, blijven open vragen. Vanaf de 12e eeuw kwam de
Utrechtse raad (die uit en door |
|||||||||||||
In 1646 liet Jans vader zich te Am-
sterdam inschrijven als graan- handelaar. Voorheen bezat hij een oliemolen en later was hij ac- tief als makelaar. Hij overleed in 1651. Vijfjaar later huurde Jan van der Heyden met zijn moeder en zijn oudste broer een huis aan de Dam. Vanaf 1 mei 1657 waren ze daar waarschijnlijk apart actief met handel of bedrijf Goris maakte en verkocht er in ieder geval spiegels. Op 26 juni i66i huwde Jan van
der Heyden te Amsterdam met de zes jaar oudere, uit Utrecht af- komstige Sara ter Hiel. Twee broers van Jan trouwden respec- tievelijk in 1660 en 1664 met zus- ters van Sara. Vanaf i68i woonde Jan van der
Heyden in de Amsterdamse Koe- straat. Hij had daar in 1679 grond gekocht en liet er een woonhuis en een brandspuitenfabriek bou- wen. Jan van der Heyden stierf in zijn woning op 28 maart 1712. Zijn vrouw overleed kort daarna, op i6 april. Het echtpaar Van der Heyden behoorde tot de deftige Amsterdamse burgerij. Uitvinder van de brandspuit
Bij zijn huwelijk in 1661 gaf Jan
van der Heyden op dat hij schil- der was. Zijn vroegst gedateer- de schilderij stamt echter, voor zover dat althans is na te gaan, uit 1664. Ondanks het feit dat Jan van der Heyden zich offi- cieel als schilder liet registreren, beoefende hij dat vak toch ken- nelijk niet als hoofdvak. Bij zijn overlijden bevonden zich nog meer dan zeventig door hem vervaardigde schilderijen in zijn woning. Het lijkt er op dat hij niet veel werk verkocht. Om den brode hoefde hij dat in elk geval niet te doen. Bij wie hij het schil- |
||||||||||||||
17»
|
||||||||||||||
%
|
||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
||||||||||||||
december 2003
|
||||||||||||||
balkon aangebouwd. Het toren-
tje op Hasenberch, met uurwerk en carillon, werd in 1582 ge- plaatst. In deze toestand werd het Utrechtse stadhuis om- streeks 1700 geschilderd door Jan van der Heyden. Centraal op Van der Heydens schilderij staat het huis Hasen- berch, met rechts daarvan een doorkijk op het Oudkerkhof. Ge- heel rechts is nog een gedeelte van het hoekhuis Oudkerkhof- Vismarkt weergegeven. Links van Hasenberch de huizen Groot- en Klein Lichtenberch. Aan de linkerrand van het schil- derij is nog net iets te zien van het huis De Gulden Arend. Op het plein voor het stadhuiscom- plex, 'die Plaetse', is de wind- roos te zien die daar in sierste- nen in het plaveisel is gelegd. Sfeervolle entourage
Opvallend in de schilderijen van
Jan van der Heyden is de gede- tailleerde uitwerking, op het priegelige af. Dat betekent ove- rigens niet dat die minutieus geschilderde details een exacte weergave zijn van de bestaande situatie. Fantasie en idealise- ring, maar ook het creëren van een sfeervolle entourage spelen een rol. In dit verband is het in- teressant om te lezen wat de schilder en kunstenaarsbiograaf Arnoldus Houbraken schrijft in diens De Croote Schouburgh (Den Haag 17532, 80-82): 'want hy gewoon was, alles naar 't le- ven af te teekenen, om het na- derhand op paneel te brengen, 't welk hy dan zoodanig uitvoe- rig bewerkte, dat zyns gelyk in uitvoerig schilderen, maar zel- den gezien is: want hy schilder- de ider steentje in de gebou- wen, zoo wel die op den voor- |
|||||||||||||||||
burgers werd gekozen) met de
oudermannen (de gekozen lei- ders van de gilden) samen in het zogenaamde Schoonhuis. Dat eigenlijke raadhuis lag aan de Massegast, een steegje tussen de Steenweg en de Oudegracht. Het Utrechtse stadsbestuur be- stond echter niet alleen uit de raad. Naast de raad waren er ook schepenen, die door de landsheer werden aangesteld. Zij kozen één van de twee bur- gemeesters; de raad koos de an- dere. Vanaf 1178 zetelden de schepenen in het 'Stadtrecht- huys', dat aan het Buurkerkhof lag, ten westen van de Buur- kerk. In 1343 verhuisden de sche- penen naar het huis Hasenberch aan de Oudegracht. In diezelfde periode werd het pleintje vóór het nieuwe onderkomen van de schepenen de 'Plaetse' ge- noemd. In werkelijkheid gaat |
|||||||||||||||||
het om een brug over de Oude-
gracht, of beter gezegd: om twee bruggen (Broodbrug en Huidenbrug), die tot één brug (Stadhuisbrug) werden verbon- den. De raad bleef nog geruime tijd
vergaderen in 'der stad raedt huys', in de Massegast. Karel V besloot in 1528 dat de Utrechtse raad en schepenen in één ge- bouw zouden worden onderge- bracht. Om die reden werden in 1537 de naast het huis Hasen- berch gelegen huizen Groot- en Klein Lichtenberch aangekocht. In 1546 werden de drie panden door stadsarchitect Willem van Noort verbouwd. De gevel van Hasenberch werd geheel in Re- naissance-stijl uitgevoerd, maar aan de gevels van Groot- en Klein Lichtenberch veranderde weinig. Slechts de toegang werd verbouwd en er werd een |
|||||||||||||||||
Adriaen Honkh, Stadhuis
en Stadhuisbrugte
Utrecht, 1663
Utrecht, Centraal Museum
|
|||||||||||||||||
180
|
|||||||||||||||||
%
|
|||||||||||||||||
vereniging Oud'Utrecht
|
|||||||||||||||||
december 2003
|
|||||||||||||||||
bekijken en bestuderen.
Jos de Meyere is kunsthistoricus en
directeur van het Nederlands Waterleidingmuseum te Utrecht. |
||||||||||||
grond stonden, als die hy in af-
stand vertoonde, zelf zoo, dat men de kalk tusschen de groe- ven der zelve duidelyk kon zien; en wel zoo dat het geen hinder aan het werk deed, of eenige hardigheid veroorzaakte, wan- neer men de stukken met een generaal oog in wat afstant be- schoude. Daar by nam hy ook de vermindering der steenen, naar mate van de verkleining der ge- bouwen in agt. Waar omtrent men nu nog gelooft, dat hy een byzondere konstgreep, of mid- del heeft uitgevonden gehad, om dat het aan allen die het ge- bruik van 't penceel kennen, on- mogelyk schynt dat het op de gewone wyze van schilderen ge- schieden kan. Dog het zy daar meê zoo 't wil, 't is pryslyk en verwonderlyk.' Een ander stadhuis-schilderij
Het is interessant om het schil-
derij van Jan van der Heyden te vergelijken met een verwante voorstelling die door de Utrecht- se kunstenaar Adriaen Honich werd geschilderd. Honich werd blijkens de Utrechtse stadsreke- ningen van 1662-1663 betaald voor zijn schilderij dat bestemd was voor de Raadkamer van het stadhuis. De kunstenaar was toen ongeveer 19 jaar. Adriaen Honich is, ondanks de matige artistieke kwaliteit van zijn werk, gedetailleerder te werk gegaan dan de veel vlot- ter, maar minder precies schil- derende Jan van de Heyden. Waar Van der Heyden het in elk geval wint van Honich, is in de weergave van verhoudingen, ruimte en perspectief. Waar Van der Heyden ook sterker in is, is de wijze waarop hij op ge- raffineerde manier hier en daar |
een kleurrijk accent weet te leg-
gen. Mede daardoor laat hij het statige en statische van de ar- chitectuur contrasteren met de mensen rondom het stadhuis die levendigheid en dynamiek in het schilderij brengen. Overi- gens is in deze context ook het lichtspel boeiend. Te oordelen naar de schaduwvlakken op het schilderij zit de zon in het wes- ten. Dat draagt er in hoge mate toe bij om de voorgevel van het stadhuis in het volle licht en daarmee tegelijk in zijn volle glorie weer te geven. De be- wolkte hemel en de schaduw- strook op de voorgrond dragen op hun beurt hun steentje bij aan het theatrale effect. Schilderij in stadhuis
De huidige directie van het
Utrechts Centraal Museum geeft geen prioriteit aan het verwerven van topografische schilderijen. Daardoor was het aankopen van Jan van der Hey- dens 'De Stadhuisbrug met het Stadhuis te Utrecht' voor de his- torische collectie van de stad Utrecht niet aan de orde. Enkele Utrechtse (kunst)histori- ci wierpen zich in de ring om desondanks het schilderij voor Utrecht te verwerven. Dat is ge- lukt: de Stichting K.F. Hein Fonds kocht het schilderij aan. Bovendien liet deze stichting het schilderij op deskundige wij- ze restaureren door een expert op dat gebied. Peter Dik te La- ren. Daarmee was de kous niet af. De Stichting K.F. Hein Fonds gaf het schilderij in langdurig bruikleen aan de stadhuis: een grootse geste. Daar hangt het nu in de hal, waar iedereen die dat wil deze aanwinst van het Utrechts kunstpatrimonium kan |
|||||||||||
Literatuur
Catalogus Brand in de 17e eeuw (Delft,
Stedelijk Museum Het Prinsenhof 1976-1977) Catalogus Jan van der Heyden (Amster-
dam, Amsterdams Historisch Muse- um en Sint Anthonies Waag, 1937) P. Greven in Kindiers Malerei Lexikon
deel 6 (München /Zürich 1976) 75-77 B. Haak, Hollandse schilders in de Gouden
Eeuw (Amsterdam 1984) R. van Luttervelt, 'Een schilderij van
Johannes en Abraham Storck', in: Oud Holland (1959) 21 J. de Meyere, Utrecht op schilderijen
(Utrecht 1988) L. de Vries, Jan van der Heyden
(Amsterdam 1984) |
||||||||||||
ltl
|
||||||||||||
vereniging Oud*Utrecht
|
||||||||||||
december 2003
|
||||||||||||
De Engelse kerk in Utrecht
De stichting en geschiedenis van Holy Trinity Church Utrecht
|
||||||||||||||||
Eerste steenlegging van de
Engelse Kerk aan het
Van Limburg Stirumplein,
november 1911
Alle foto's bij dit artikel:
Archief Holy Trinity
Church, Utrecht
Britse spoorwegarbeiders, gouvernantes, welgestelde Engels-Nederlandse echtpa-
ren, studenten, hedendaagse contract-arbeiders: de Anglicaanse gemeenschap en kerk in Utrecht heeft in de loop van haar geschiedenis vele verschillende leden ge- trokken. De afgelopen 90 jaar vormde de Holy Trinity Church, gebouwd op initia- tiefvan de echtparen Bingham en Twiss, het middelpunt van de gemeente die nu voor ruim een derde uit Nederlanders bestaat. |
||||||||||||||||
voor het calvinisme. Deze ge-
meenschap stichtte in 1622 de Engelse en Schotse kerk en sloot zich aan bij de Nederlands Her- vormde Kerk. Zij koos haar eigen voorgangers waarvan de benoe- ming goedgekeurd moest wor- den door de Staten-Generaal. Deze gemeenschap zou door de eeuwen heen een vrij onafhan- kelijke koers innemen ten op- zichte van de Anglicaanse kerk in het moederland. Van 1622 tot i8n kwamen de le- den van deze gemeenschap bij- een in de Pieterskerk, St. Cathari- nakerk, en tenslotte de Maria- kerk. Met de Franse bezetting van 1799 tot 1813 en de sloop van de Mariakerk in i8i6 kwam de gemeenschap uiteindelijk zon- der voorganger en kerkgebouw |
||||||||||||||||
Arnolo Rietveld
In de 15e eeuw was er al sprake
van een Britse migrantenge- meenschap in Utrecht. In 1463 kregen Britse kooplieden toe- stemming van het stadsbestuur om handel te drijven in de stad Utrecht. Over het geestelijk le- ven van deze gemeenschap is bekend dat zij waarschijnlijk een eigen kapel en een eigen pries- ter had in een van de Utrechtse |
kerken. In 1532 scheidde de
Engelse Kerk zich definitief af van Rome en werd een staats- kerk, de Anglicaanse kerk. Toch zou de Anglicaanse kerk pas vanaf einde 17e eeuw enige voet aan de grond krijgen in Utrecht. De Britse gemeenschap bestond tijdens de 80-jarige oorlog gedeeltelijk uit Schotse huursol- daten die wantrouwig stonden tegenover de Engelse staatskerk en veel sympathie koesterden |
|||||||||||||||
182
|
||||||||||||||||
vereniging Oud'Utrecht
|
||||||||||||||||
december 2003
|
||||||||||||||||
derlandse assistent Hendrik Adri-
aan van Beuningen (1841-1908), de latere directeur van de Steen- kolenhandelsvereniging, zorgde Bingham er voor dat er de onder- neming winstgevend werd. In 1860 volgde Binghams promotie tot generaal-agent voor het goe- derenvervoer. Het echtpaar Bing- ham vestigde zich in Utrecht, waar Daniel George en Jane al snel bekend stonden vanwege hun financiële steun aan liefda- digheidsprojecten als het Neder- lands Gasthuis voor Ooglijders en het Volkssanatorium voor 'minvermogende borstlijders in Nederland'. In 1910 liet het echt- paar Bingham een architect on- derzoeken of het mogelijk was een kerk te bouwen aan de over- zijde van hun woning aan de Catharijnesingel 29. Omdat dit niet uitvoerbaar bleek, moest Bingham elders geschikte bouw- grond vinden. Het tweede echtpaar dat aan de
wieg stond van de Engelse Kerk werd gevormd door jonkheer meester John Edward Willem Twiss (1852-1917) en zijn Britse vrouw Mary Sarah Twiss-Aubin (1849-1940). Twiss was vanaf 1886 lid van de gemeenteraad en van 1894 tot 1911 wethouder in De Bilt. Jarenlang, tot 1910, was Twiss er formeel notabel van de Nederlands Hervormde Kerk. Van 1908 tot 1915 bekleedde Twiss de functie van Engelse vice-consul in de stad Utrecht. Verder was hij hoogheemraad van de Lekdijk-Bovendams, en watergraaf van de Biltsche en Zeister Grift. De voorvaderen van Twiss waren afkomstig uit Enge- land en hadden zich in de 18e eeuw als kooplieden gevestigd in Rotterdam. Waarschijnlijk raakte Twiss door |
|||||||||||||
te zitten. Na 1841 hield het gees-
telijk leven van deze gemeen- schap zelfs helemaal op te be- staan. In 1856 werd Utrecht tijdelijk een
zendingsgebied van de Angli- caanse kerk toen het zendings- genootschap Colonial and Inter- continental Church Society dien- sten verzorgde voor de vele Brit- se spoorwegarbeiders in de re- gio. Vanaf 1870 groeide de Britse gemeenschap door de komst van gouvernantes die werkzaam wa- ren voor de rijke en aristocrati- sche families in en om Utrecht. Over hun geestelijk welzijn maakte de Britse bisschop Bury van de Anglicaanse kerk in Noord- en Centraal-Europa zich nogal zorgen. Hij vermoedde dat de veelal jonge en soms onerva- ren gouvernantes het minder ge- troffen hadden bij hun nieuwe werkgevers. De stichters: Bingham
en Twiss In 1910 namen twee vooraan-
staande echtparen in de regio het initiatief om een eigen kerk- gebouw voor de Anglicanen in Utrecht te stichten. Ten eerste waren dat Daniel George Bing- ham (1830-1913) en zijn vrouw Jane Bingham (1832-1922). De Brit D. C. Bingham kwam in 1858 aan in Nederland. Op voordracht van zijn leermeester, mr James Staats Forbes, van de Engelse Great Western Railways was hij aangesteld als agent voor het goederenvervoer van de Neder- landsche Rhijn Spoorwegmaat- schappij te Rotterdam. De vele Britse aandeelhouders zonden Bingham naar Nederland om orde op zaken te stellen in de verliesgevende spoorwegmaat- schappij. Met hulp van zijn Ne- |
|||||||||||||
toedoen van zijn vrouw steeds
meer betrokken bij de Anglicaan- se gemeente in Utrecht. Vanaf 1910 volgde hij, op voordracht van de voorganger van de Angli- caanse kerk in Amsterdam, Reve- rend Joseph Chambers, een op- leiding tot prediker voor de An- glicaanse gemeente. In 1911 liet hij zich uiteindelijk vormen in de Anglicaanse kerk. Het was J.E.W. Twiss die namens Bingham in 1911 bemiddelde bij de aankoop van een perceel bouwgrond in de Prinssenstraat in de Utrechtse wijk Oudwijk. Twiss overtuigde Bingham ervan het beheer van de kerkgebou- wen over te dragen aan de Colo- nial and Intercontinental Church Society. De bouw van Holy Trinity
Church Als architect werd de destijds
beroemde Utrechtse architect P.J. Houtzager (1857-1944) aan- getrokken die het kerkgebouw en (later) de pastorie ontwierp in een laat-neogotische stijl. Hout- zager liet zich inspireren door de traditionele Engelse plattelands- kerkjes. De eerste steen werd ge- legd in november 1911 en op 24 november 1912 kon de eerste dienst worden gehouden in de Holy Trinity Church. De belang- stelling daarvoor was zo groot |
|||||||||||||
John Edward Willem
Twiss en Mary Sarah Twiss-Aubin in 1911 |
|||||||||||||
1S3
|
|||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||
december 2003
|
|||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Crisis- en oorlogsjaren
Toen John Twiss op 7 januari 1917
plotseling overleed aan de gevol- gen van een longontsteking ver- loor de Anglicaanse gemeente haar eerste kerkvoogd. Zijn vrouw werd daarna de belang- rijkste financier van de gemeen- te. Daarnaast spande zij zich in voor de Britse gemeenschap en in het bijzonder voor de gou- vernantes in en om Utrecht. Zij werd de eerste voorzitter van de British Women's Club afdeling Utrecht en in juni 1938 ontving zij voor haar verdiensten een hoge Britse koninklijke onder- scheiding, the Order of the British Empire. De inmiddels hoogbejaarde we-
duwe schoof haar petekind, John Eduard Willem Twiss Ouarles van Ufford (1889-1942), naar vo- ren als beschermheer van haar geestelijke erfgoed. Twiss Ouar- les van Ufford, substituut-offi- cier van justitie te Utrecht en re- serve-majoor van de Nederland- se artillerie, was afkomstig uit het geslacht Ouarles van Ufford. Als eerbetoon aan zijn peetoom veranderde hij, wat officieel werd bevestigd in een koninklijk besluit van 24 augustus 1917, zijn naam in Twiss Ouarles van Uf- ford. In tegenstelling tot zijn peetoom liet hij zich niet vormen in de Anglicaanse kerk maar bleef hij lid van de Nederlands Hervormde Kerk. Vanwege de toenemende oorlogsdreiging en de afwezigheid van de Britse geestelijke trad Twiss Ouarles van Ufford in april 1940 op als tij- delijk voorganger voor de Angli- caanse gemeente. Tijdens de meidagen diende hij als reserve- majoor bij de Nederlandse artil- lerie en was hij betrokken bij de poging om het vliegveld Valken- |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
De kerk en de pastorie, dat gasten en belangstellenden
ca. 1920 in de kerkbanken moesten staan. Op 2 juni 1913 werd het kerkgebouw ingewijd door An- glicaanse bisschop Bury van Noord- en Centraal-Europa. Bingham zou deze plechtigheid niet meer meemaken. Op i maart van dat jaar was hij over- leden na een langdurig ziekbed. In 1913 moest de kerk al worden uitgebreid. Omdat de voorgan- ger van de Anglicaanse gemeen- te in Amsterdam niet meer kon officieren in Utrecht, moest er een vaste voorganger voor de nieuwe gemeente gevonden worden. De stichters van de kerk in Utrecht bepaalden dat hij een 'Protestant gentleman' moest zijn afkomstig van de theologi- sche opleiding aan de universi- teiten van Oxford of Cambridge. De weduwe Bingham stelde geld beschikbaar voor de bouw van de pastorie. In 1914 werd de Britse geestelijke, Reverend Al- ban Blakiston, benoemd tot voorganger van de kerk. Sinds- |
dien heeft de kerk alleen maar
voorgangers uit het Britse Ge- menebest gekend. Vanaf 1912 tot 1925 werd het eenvoudige interieur van de kerk verfraaid met glas-in- loodramen ontworpen door de neef van mevrouw Twiss-Aubin, de Britse kunstenaar Henry Tho- mas Bosdet (1856-1934). In een stijl die herinnert aan de Engelse Pre-Raphaelites verbeeldde hij het leven van Christus. De kos- ten voor de ramen werden voor- namelijk gedragen door het echtpaar Twiss, Jane Bingham en enkele gegoede Utrechtse fa- milies. Soms waren het Engelse gouvernantes die zorgden voor de connectie tussen de Engelse kerk en Utrechtse burgers. Zo liet het echtpaar W.G.Th.H. van Sorgen (1881-1956) en mevrouw van Sorgen-Duyvis (1885 1956) een glas-in-loodraam maken ter nagedachtenis van hun vader en schoonvader, de Utrechtse schrijver W.G.F.A. van Sorgen (1844-1898). |
|||||||||||||||||||||||||||||||||
184
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
vereniging Oud-Utrecht
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
december 2003
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
pen, afgezien van een bestor-
ming van de pastorie door Duitse soldaten die diezelfde dag de voordeur met een handgranaat hadden opgeblazen uit woede over het uitsteken van de Engel- se vlag. Comtnon Worship
Al voor de Tweede Wereldoorlog
fungeerde de Engelse kerk voor Utrechtse scholieren als officieus taleninstituut. Leerlingen van |
||||||||||||||||||||
caanse gemeente naar de pasto-
rie. De gemeente bestond des- tijds uit 28 leden, onder wie en- kele Britse vrouwen die met Ne- derlanders getrouwd waren. Pro- fessor de Vrijer trok zich het lot van deze gemeente zo aan dat hij voorganger werd. Eind 1944 hielden de leden zich vooral be- zig met de inzameling van geld en voedsel voor de Britse krijgs- gevangenen die na de slag om Arnhem in de Utrechtse zieken- |
||||||||||||||||||||
burg te heroveren op de Duitse
luchtlandingstroepen. De weduwe Twiss-Aubin had tij- delijk de wijk moeten nemen naar de pastorie van de kerk, na- dat zij door de Nederlandse mili- taire autoriteiten was gesom- meerd haar huis bij het stadsver- dedigingswerk Criftensteyn aan de Utrechtseweg te verlaten. Na de Duitse inval in 1940 werd de kerkgebouwen gesloten, maar door toedoen van Twiss-Aubin bleven ze behouden voor de An- glicaanse gemeente. Zij verze- kerde protectie door het Ameri- kaanse consulaat en liet de pas- torie bewonen door dr. Paul S. Breuning van de Utrechtse uni- versiteitsbibliotheek en diens ge- zin. Op 9 oktober 1940 stierf Jane Twiss-Aubin. De avondwake en de uitvaartdienst werden gehou- den in de kerkgebouwen: de Union Jack en de Order of the Bri- tish Empire sierden haar kist. Voorganger was professor M.J.A. de Vrijer (1881-1969), hoofd van de theologische faculteit van de Utrechtse universiteit. Na de dood van Twiss-Aubin eindigde de actieve betrokken- heid van Twiss Ouarles van Ufford bij de Anglicaanse ge- meente. Hij maakte deel uit van de landelijke verzetsorganisatie de Ordedienst en werd plaatse- lijk commandant van het gewest Utrecht. Op 28 augustus 1941 pakten de Duitsers hem in Utrecht op en op 3 mei 1942 werd hij gefusilleerd in het con- centratiekamp Sachsenhausen. Het gezin Breuning moest het kerkgebouw verhuren aan de Ge- reformeerde Kerk in Hersteld Verband, omdat anders de bezet- ters de gebouwen dreigden in te nemen. Het gezin verplaatste daarop de diensten van de Angli- |
||||||||||||||||||||
huizen verpleegd werden. Het
gezin Breuning toonde grote moed door twee ontsnapte Brit- se krijgsgevangenen enige maanden te laten onderduiken in de pastorie. Toen eenheden van het Reco-
naissance Regiment van de 49e Britse West Riding Division op 7 mei 1945 Utrecht bevrijdden, troffen zij tot hun verbazing een Anglicaanse gemeente aan. De kerkgebouwen hadden in de oor- log geen grote schade opgelo- |
||||||||||||||||||||
het Utrechtse Gymnasium wer-
den door hun leraar naar de zon- dagsdiensten gestuurd om het 'echte' Engels te horen praten. Na de oorlog sloten meer en meer Nederlanders zich bij de Anglicaanse gemeente aan, vaak omdat ze veel sympathie hadden voor de liturgie en de Engelse koortraditie binnen de Angli- caanse kerk. Die bleef echter vooral een belangrijk ontmoe- tingspunt en plaats van culturele evenementen voor de Britse ge- |
||||||||||||||||||||
Interieurgezien vanaf
hetiioor,ca.l920 |
||||||||||||||||||||
185
|
||||||||||||||||||||
%
|
||||||||||||||||||||
vereniging Oud-Utrecht
|
||||||||||||||||||||
december 2003
|
||||||||||||||||||||
Bronnen
Archieven:
- Het Utrechts Archief; Index Perso-
neelsregister Nederlandse Spoorwegen - Idem, Bevolkingsregister Wijk L 1890-
1899inHUA - Archief Engelse kerk, Holy Trinity
(;hurch Over de geschiedenis van de congregatie:
- C.M. Breuning-Williamson, Holy
Trinity Church 1913-1963 (Wage- ningen \9bi) - C;.H.D. Oimes, The Early Story of the
English Church at Utrecht (Chambery 1930) H. Mol en P.l.J. van Mackelcnbergh,
Front 'Pieterskerk' to 'Holy Trinity Church': a short history of the English church and congregation in Utrecht M63-;98S (Amersfoort 1988) Over het echtpaar Van Sorgen: - Bert Staal, Villa Blanda Zwart op Wit
(Zeist 1989). Over het echtpaar Bingham:
The Cheltenham Chronicle and Glou-
cestershire Graphic, 8 maart 1913 Utrechts Nieuwsblad, 18 december 1922 en 1 maart 1913 Utrechtsch Provinciaal en Stedetijk Dag-
blad, 9 oktober 1905 en 23 oktober 1908 Over het echtpaar Twiss:
Interview met jhr.mr. lohn Twiss
Quarles van Ufford, 27 oktober 2002 - Bilthovensche Courant, 24 juni 1938
- Utrechts Nieuwsblad, 12 oktober 1940
Utrechtsch Provinciaal en Stedelijk Dagblad, 8 januari 1917 Over de opening en consecratie van de
Engelse kerk:
T/ie£ven!n^Po5f, 12 juni 1913
The Greater Britain Messenger, december 1911 en juh 1913 Utrechtsch Provinciaal en Stedelijk Dag- blad, 9 november 1911 en 23 november 1912 Over het geslacht Twiss en Twiss Quarles
van Ufford:
- Nederland'sAdelboeklè {\9S5) 121-164
- Nederland'sPatriciaat33 (1947) 278-295
|
||||||||||||
Anglicaanse kerk vernieuwd in
de Common Worship die voor alle christenen een herkenbare liturgie en leesrooster heeft. De samenstelling van de Angli- caanse gemeente is geleidelijk veranderd door de komst van En- gelstalige studenten en mensen die in de regio Utrecht op con- tractbasis werken. Naar schat- ting 35 procent van de gemeente bestaat anno 2003 uit Nederlan- ders. De Anglicaanse gemeente van Utrecht valt onder het her- derlijke gezag van de bisschop in Europa. De regio Utrecht maakt deel uit van de Kerkprovincie van Canterbury en nog steeds wor- den geestelijken uit het Britse gemenebest tot voorganger be- noemd. Wereldwijd zijn er ruim 70 miljoen Anglicanen, van wie er zo'n 250 naar de kerk komen op het Van Limburg Stirumplein in Utrecht-Oost. Arnold Rietveld studeerde Engels taai-
en letterkunde. Hij is lid van de Angli- caanse congregatie en archivaris van de Engelse kerk. |
||||||||||||
Naoorlogse dienst meenschap in utrecht.
indekerk Vanaf de jaren zestig trad er een
geleidelljl<e kentering op. De voorganger verzuchtte bij de vie- ring van het 50-jarige bestaan van de l<eri<: 'Our church has many friends, to a great extent of Dutch nationality, but we do wish that the British people, for whom this Church was built in the first place, would show more interest and take a more active part in it.' Eind jaren zeventig steunde de kerkenraad het voor- stel waarbij voortaan wekelijks Holy Communion-v\enngen ge- houden werden. Voor deze dien- sten nodigde de kerk mensen van andere gezindten uit om deel te nemen aan het Heilig Avondmaal. Ook kwamen er oe- cumenische Evensongs die voor- gegaan werden door geestelij- ken uit andere gezindten. Door die activiteiten profileerde de Anglicaanse kerk in Utrecht zich steeds meer als het milde mid- den tussen de verschillende christelijke stromingen. Sinds enige jaren is de liturgie van de |
||||||||||||
i86
|
||||||||||||
vereniging Oud-Utrecht
|
||||||||||||
december 2003
|
||||||||||||
Boerderijen in de provincie Utrecht 6
De inventaris van de hoeve van Gerrit Langerak
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Welke producten verbouwde een boer ruim twee eeuwen geleden,
wat stond er in zijn huis en wat bracht zijn bedrijf op? Dankzij een boedelscheiding en boedelinventaris uit 1788 zijn die vragen voor een boer uit Linschoten precies te beantwoorden. Gerrit Langerak had goed geboerd en zijn erfgenamen sponnen er zijde bij. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Eén van die oude boerderijen in
de Lange Linschoten is Zuid Lin- schoterzandweg 30. De huidige boerderij is gebouwd in de 17e eeuw en dat Is aan de voorgevel nog duidelijk te zien. Tussen de bovenramen bevindt zich een te- gelmozaïek, vergelijkbaar met de tegelmozaïeken in de bogen bo- ven de ramen van de i7e-eeuwse huizen in Oudewater. De boer gaf daarmee aan dat hij net zo rijk was als de heren in de stad. De ra- men van de opkamer en de kelder van Zuid-Linschoterzandweg 30 zijn voorzien van sierlijk gemet- selde bogen met een verdiept hoogveld. De kaaskelder heeft een gewelf met kruisbogen. Voor het huis staan twee oude taxusbomen. De taxus kan dui- zenden jaren oud worden en gold al voor de Kelten en de Sak- sen als een heilige boom. Voor de boer op deze boerderij dienden de taxusbomen twee doelen: ze hielden de zon tegen zodat de kaaskelder koel bleef en ze hiel- den de boze geesten weg. Van 1760 tot 1788 was deze boer- derij eigendom van Gerrit Klaas- zoon Langerak. Langerak was ge- trouwd met Baartje Willems- dochter van Hoof. Samen kregen zij vijf kinderen: één dochter, Ma- ria, en vier zonen, Willem, Klaas, Jan en Ary. Na het overlijden van Baartje hertrouwde Gerrit in 1765 met de weduwe Maria Bou- wensdochter Meltland. Om het erfdeel van de kinderen veilig te stellen, werden huwelijkse voor- waarden opgemaakt. De boerde- rij, met 31,5 morgen land, de have en het vee, het bouwgereed- schap, het 'molkengoed', de in- boedel van het huis en het con- tant geld vormden het deel van de bruidegom en daarbij wordt een totaalwaarde van 1.625 gul- |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nettie Stoppelenburg
De Lange Linschoten is een veen-
riviertje dat tussen de Hollandse IJssel en de Oude Rijn loopt, van Oudewater tot Woerden. Het |
land aan weerszijden van de ri-
vier werd al in de iie of 12e eeuw ontgonnen en is bekend als de 'Snelrewaard'. De oudste stenen boerderijen langs de Linschoten dateren uit de 17e eeuw. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In 1788 werd Mattheus van Rooyen de nieuwe eigenaar.
Na zijn overlijden kwam de boerderij in handen van Cornelis Straver. De familie Straver bleef tot 1933 eige- naar en verkocht in dat jaar de boerderij aan het Aarts- bisdom Utrecht. Vanaf 1927 is de familie Van Winden boer op Zuid Linschoterzandweg 30, vanaf 1983 ook ei- genaar. De boerderij is nog steeds in bedrijf er worden koeien en geiten gemolken en de kaas wordt in de eigen boerenlandwinkel verkocht. Voor informatie: www.groenehartlandwinkel.nl |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In de 17e eeuw was de boerderij eigendom van Cornelis
Jacobsz Benschop. Zijn erfgenamen verkochten de hoeve met 15 morgen land in 1691 voor 3.730gulden aan Gijsbert Claesse van Cats. Van Cats bezat meerdere boerderijen aan de zuidzijde van de Linschoten, waar- onder de boerderij ten westen van nummer 30, bij de Vrouwenbrug. Bij de verdeling van de boedel na zijn dood, in 1735, bleek de hoeve verpacht aan Zaars Hend- rickse. De nieuwe eigenaren waren Dirck van Cats en het echtpaar Arien van Beek en Adriana van Cats. Zij verkochten de boerderij met 18 morgen land in 1760 voor 2.500 gulden aan Gerrit Claasse Langerak. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
187
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
%
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vereniging Oud'Utrecht
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
december 2003
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aan weerszijden van de Lange Linschoten lopen smalle wegen, over de dijk. Er is
maar beperkt autoverkeer toegestaan. Tot in de 20e eeuw was er druk scheep- vaartverkeer over de Linschoten. De beurtveren van Oudewater naar Amster- dam en van Oudewater naar Woerden kwamen elk twee keer per week langs. Boeren brachten hennep, vlas, boter, kaas en fruit naar de handelaren in de ste- |
den. De 'kwakels', de hoge bruggetjes, vormden daarbij geen belemmering en de
Vrouwenbrug, een ophaalbrug al evenmin. Er mocht niet worden gezeild op de Linschoten, vanwege de vele bochten. Aan de noordzijde was het jaagpad: daar stonden toen dus geen wilgen. Er zijn nog steeds veel 17e-eeuwse boerderijen en hoogstamboomgaarden in de Linschoten. |
|||||||||||||||
den genoemd. Ook de bruid
bracht have en vee, bouwgereed- schap, 'molkengoed', inboedel en geld mee. Haar deel werd op 1.300 gulden gesteld. In 1788 overleed Cerrit Langerak en omdat er enkele minderjarige erfgenamen waren, werden door de notaris een boedelinventaris en een boedelscheiding opge- maakt. Aan de hand van de be- schrijving in deze notariële stuk- ken kan de boerderij worden geï- dentificeerd als Zuid Linschoter- zandweg 30: ze ligt namelijk ten oosten van een molenvliet aan de zuidzijde van de Linschoten en het land strekt tot de Snelre- waardse wetering. Vijf vette varkens
Uit de boedelinventaris en de
boedelscheiding is veel op te ma- ken over de bedrijfsvoering van de boerderij. De inventaris ver- |
||||||||||||||||
meldt zestien koeien. De melk
werd verwerkt tot kaas en uit de boedelscheiding blijkt dat de complete jaarproductie - hooi- kaas, meikaas, zomerkaas en herfstkaas - werd opgekocht door de Oudewaterse koopman Aal- bert van Wijngaarden. Het ging om 7.310 pond kaas, wat neer- komt op een minimale melkgift van 2.284 liter per koe per jaar. In de boedelscheiding wordt ook boter genoemd, wat kan wijzen op een hogere melkgift. Het Is na- tuurlijk mogelijk dat de wei - het restant van de kaasproductle - werd verwerkt tot boter, maar een deel van de wei ging onge- twijfeld naar de varkens. Behalve melkvee was er ook slachtvee op de boerderij. De drie stierkalfjes die in de inven- taris worden genoemd, waren bestemd voor de slacht. Slager Aland van Oudenallen uit de |
Leeuweringerstraat in Oudewa-
ter was nog 11 gulden schuldig voor een vet kalf, en de Joodse slager Hartog Levl uit de Peper- straat zelfs 14 gulden. Pieter Ou Ik moest voor vijf vette var- kens met een totaal gewicht van 1.093 pond 129 gulden, 2 stuivers en 14 penningen betalen plus nog eens 13 stuivers waaggeld. De boer slachtte ook zelf. Onder de eetwaren die in de boedelin- ventaris zijn opgesomd, waren pekelvlees en pekelspek in de kuip, vier zijden rookspek, vijf- tien 'hijssen' rookvlees en een gerookte koetong. Bij het bouwgereedschap wor- den een wanmolen, dorskleden, dorsknuppels en een 'koorn- schop' genoemd. Uit de boedel- schelding blijkt, dat op het be- drijf spelt (een tegenwoordig niet meer zo bekende graan- soort) werd verbouwd, terwijl in |
|||||||||||||||
188
|
||||||||||||||||
vereniging Oud-Utrecht
|
||||||||||||||||
december looj
|
||||||||||||||||
Op deze I8e-eeuwse kaart zijn ook de boerderijen aangegeven. Het tegenwoordi-
ge Zuid-Linschoterzandweg 30 ligt tussen de Vrouwenhrug en de molenvliet van de watermolen die tussen de 'zuiderdijk' en de 'watering' ligt. bank: de boer wilde kennelijk ook
wel eens uitrusten na gedane ar- beid. In ieder geval deed het boe- rengezin in welstand niet onder voor de gegoede burgerij van Ou- dewater: met 97 Delftse borden, 36 kop en schotels, 6 thee- of kof- fieketels, 2 koffiekannen en een koffiemolen was er aan servies- goed geen gebrek. Ook het 'stanghorologie' - een staande klok - wijst op welstand. Behalve met het maken van kaas en boter, het verwerken van de groenten en het slachtvlees en de huishouding was de boerin ook belast met het verwerken van vlas. Hoewel Langerak kennelijk geen vlas verbouwde - het is niet genoemd bij de inschulden of bij de opsomming van aanwezige veldproducten -, kwam dat elders langs de Lange Linschoten wel voor. Bij de inboedel staat een spinnewiel genoemd, 6,5 pond gesponnen garen, 3,5 pond vlas en een 'webbe linnen'. De hele inboedel van de boerde- rij werd tijdens een boelhuis, een openbare veiling, verkocht. Ook de boerderij zelf veranderde van eigenaar: Mattheus van Rooyen kocht de hoeve met i8 morgen land voor 5.575 gulden. Nettie Stoppelenburg is medewerker pu-
blic relations en educatie bij Het Utrechts Archief. Daarnaast is zij bestuurslid van het Touwmuseum in Oudewater en doet zij onderzoek naar de geschiedenis van Oude- water en de hennepteelt rondom het stadje. |
||||||||||||||||||
wagens, maar de ploeg deelde
hij met zijn broer Klaas. Eenentwintig stoelen
Hoe het woongedeelte van de
boerderij precies was ingedeeld, is uit de boedelinventaris niet op te maken. Vertrekken worden niet genoemd, maar er zijn wel wat aanwijzingen. Zo waren er vijf 'bedden', waarmee matrassen worden bedoeld, en vier bedstee- gordijnen: er moeten er dus vijf bedsteden zijn geweest waarvan één met houten deuren. Met elf wollen dekens en een katoenen deken waren er per bedstee twee tot drie dekens beschikbaar. Er waren vier schoorsteenkleden dus waarschijnlijk ook vier stookplaat- sen. De aantallen van stoelen en tafels zijn moeilijker te duiden: negen tafels, eenentwintig stoe- len en één leunstoel. Het gebruik van de tafels en het formaat zijn niet aangegeven. Behalve de leunstoel was er ook een voeten- |
||||||||||||||||||
de inventaris ool< boel<weit, ha-
ver en bonen zijn genoemd. In 1788 werd nog veel hennep ver- bouwd in de Snelrewaard: de hennepbraal< ontbreekt dan ool< niet op deze boerderij, evenals de opsomming van verkochte schil- hennep en beut, terwijl in de boedelscheiding zelfs de hennep genoemd wordt die nog op het veld stond. Jan van der Stek uit Oudewater was aan de boer nog 44 gulden en 4 stuivers schuldig voor schilhennep en beut. Twee 'appelenmandens' in de inventa- ris wijzen op de aanwezigheid van fruitbomen. Omdat er in de boedelscheiding geen uitstaan- de schulden voor de levering van fruit genoemd worden, waren de fruitbomen bij de boerderij ken- nelijk alleen voor eigen gebruik. De notaris maakte een lange lijst van al het gereedschap: emmers, spaden, vorken, rieken, tobbes en zelfs een leeuwerikkenkooi. Boer Gerrit Langerak bezat drie |
||||||||||||||||||
Bronnen
Notarieel Archief van Oudewater,
inv.nr. 1972
Dorpsgerecht Snelrewaard, diverse inventarisnummers
Kadaster 1832 Volkstelling Snelrewaard 1837
Lia de Vries, 'De boerderij staat centraal in 2003', in: De IJsselbode. Nieuws en
advertentieblad voor de IJsselstreek,
5 augustus 2003.
|
||||||||||||||||||
189
|
||||||||||||||||||
%
|
||||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
||||||||||||||||||
december 2003
|
||||||||||||||||||
Boerderijen in de provincie Utrecht 7 (slot)
De Utrechtse Boerderij van het Jaar 2003
|
||||||||||||||||||
Een brede middenbeuk diende
voor voederopslag, voederwerk- zaamheden en wonen. De twee smalle zijbeuken werden ge- bruikt voor het stallen van het vee, het bewerken van de zuivel en het opslaan van alles wat een boer nodig had. Deze driedeling vinden we terug in de voorgevel van de meeste boerderijen in de Lopikerwaard. De boerderij heeft vaak een kel-
der voor de zuivelbereiding. Door de hoge grondwaterstand ligt de kelder meestal niet helemaal on- der het huis. In de gevel zien we daarom een kelderraam met daarboven een hoger raam van de zogenaamde 'opkamer'. Boerderijen zijn in de eerste plaats bedrijfsgebouwen. Dat neemt niet weg dat de architec- tuur vaak fraaie details kent. Soms gaat het om vooral prakti- sche onderdelen als een vloed- stoep, die de boerderij moet be- schermen tegen hoog water of luiken die dienen om de tempe- ratuurte regelen. Andere details hebben vooral een esthetische functie en geven de boerderij een 'stadser' of 'chi- quere' uitstraling. Denk aan het fraai besnijden van de overstek- ken, het aanbrengen van een 'engelenvenster' of het plaatsen van hekken. De woonfunctie van de boerderij
was heel lang ondergeschikt aan de bedrijfsvoering. Aanpassin- gen aan het gebouw kwamen vooral voort uit veranderingen in het bedrijfsproces zoals uitbrei- ding van de veestapel en de zui- velbereiding. Pas in de 19e eeuw kregen woonfuncties als wonen, eten en slapen meer en aparte ruimtes. In de 20e eeuw werd de boerderij hoofdzakelijk een wo- ning en werd het bedrijf naar an- |
||||||||||||||||||
Boerderij van het Jaar 2003
in de provincie Utrecht
Foto: Utrechtse
Boerderijenstich ting
|
||||||||||||||||||
Romantisch, stijlvol, het cultureel erfgoed respecterend. Aan die
kwalificaties voldoet de boerderij Lopikerweg 91 in Cabauw (ge- meente Lopik) die in dit Jaar van de Boerderij in de provincie Utrecht is uitgeroepen tot Boerderij van het Jaar. |
||||||||||||||||||
Nanette Vucts
De bekroonde boerderij aan de
Lopikerweg 91 is net als veel an- dere boerderijen aan dezelfde weg een rijksmonument en daar- mee beschermd tegen sloop. Omdat ze in particulier bezit zijn, zijn de meeste van die boerderij- en niet te bezichtigen. Maar ook aan de gevels en erfbebouwing kunnen we de geschiedenis van het pand aflezen. |
In de Lopikerwaard zijn de boer-
derijen gebouwd volgens het langhuistype. Dat betekent dat alle functies van het boerenbe- drijf te vinden zijn onder één (lang) dak. De boerderijen wer- den vroeger gebouwd met mate- rialen uit de streek zelf. In de Lo- pikerwaard waren dat vooral hout en riet die we terug vinden in het houten draagskelet met lage muren en een rieten dak. De boerderijen zijn er driebeukig. |
|||||||||||||||||
igo
|
||||||||||||||||||
vereniging Oud<Utrecht
|
||||||||||||||||||
december 200S
|
||||||||||||||||||
dere gebouwen op het erf ver-
plaatst. In de tweede helft van de vorige eeuw ontstonden onder Invloed van de mechanisatie van het boerenbedrijven steeds gro- tere, los staande ligboxstallen en veevoersilo's. Lopikerweg West 91
De kern van de langhuisboerderij
aan de Lopikerweg West 91 da- teert uit 1575. Goed herkenbaar zijn de driebeukige opzet, het lan- ge rieten dak en de erg lage zijmu- ren. De boerderij wordt op dit mo- ment geheel bewoond en de deel, het stalgedeelte, is betrokken bij het woongedeelte. Dat heeft, in tegenstelling tot bij veel andere boerderijen, niet geleid tot het he- lemaal verdwijnen van authentie- ke en monumentale elementen. Met veel zorg heeft de eigenaar de karakteristieke elementen en de indeling van de boerderij weten te behouden of weer hersteld. Met de restauratie is hij meer dan vijftien jaar bezig geweest. Aan de restauratie ging een onderzoek vooraf naar het driebeukige basis- plan van de boerderij, de karakte- ristieke elementen en de te ge- bruiken kleuren. Het toen als op- slag gebruikte pand was in zeer |
vervallen staat en moest helemaal
worden opgeknapt. De muren zijn opnieuw opgetrokken met de ori- ginele stenen, de kozijnen en het rieten dak zijn vervangen. Zoals de geschiedenis van het pand aan de buitenkant is af te le- zen is ook de binnenkant een ge- schiedenisboek. Er is gestreefd de elementen uit verschillende tijden in stand te houden. Zo zijn er bal- ken met renaissance- maar ook met gotische kenmerken te ont- dekken. De bedstede en de origi- nele schouwen zijn nog aanwezig. Ter vervanging van de verdwenen plavuizen zijn tegels gebruikt zo- als die bij andere boerderijen in de buurt nog te vinden zijn. De deel is in zijn waarde gelaten. De goten waarmee het vee werd gevoerd zijn nog aanwezig, net als de 'til', de verhoging in de deel waarop de knechten en de meiden sliepen. Ook de originele achter- deuren (drie stuks) zijn behouden gebleven. Het resultaat van al deze inspanningen is een prachti- ge woonboerderij waaraan zijn geschiedenis mooi af te lezen valt. Nanette Vugts is werkzaam bij de gemeente
Lopik en is daarnaast redactielid van het Tijdschrift Oud-Utrecht |
||||||||||||||||||||||||
Originele bedstede in de
boerderij
Foto: Nanette Vugts
|
|||||||||||||||||||||||||
Raampartij met haken
Foto: Nanette Vugts |
|||||||||||||||||||||||||
Colofon
|
|||||||||||||||||||||||||
U kunt zich opgeven als lid van de vereniging Oud-Utrecht
doorte schrijven naar:
Oud-Utrecht, Leiwater 67,2715 BB Zoetermeer,
De contributie bedraagt €25,- per jaar / voor jongeren tot 26
jaar en U-pashouders €15,- / huisgenootlidmaatschap €10,- / bedrijven €50,-. Contributie- en iedenadministratie: Post- banknr. 575520, Zoetermeer. |
Vormgeving: Jeroen Tirion [BNO], Utrecht
Ontwerp cover: H. Lodewijkx Druk: PlantijnCasparie Utrecht Oud-Utrecht verschijnt zeven maal per jaar
Deadline agenda nummer 1/2004:20 december verschijningsdatum nr. 1/2004: i februari Uw bijdragen kunt u sturen aan de redactie, Alexander Nu-
mankade igg, SS72 KW Utrecht, op 31/2 inch floppy of via e- mail aan de eindredacteur: maurice.van.lieshout@hccnetnl Maximale omvang: 3.000 woorden incl. noten en literatuur. Auteurs wordt gevraagd zich te houden aan redactionele aanwijzingen. Deze zijn te verkrijgen bij het redactieadres. Illustratiesuggesties zijn zeer welkom. |
||||||||||||||||||||||||
Oud-Utrecht
Tweemaandelijks tijdschrift, 76e jaargang nr. 7,
december 2003 / iSSN 1380-7137 Oud-Utrecht is een uitgave van de Vereniging Oud-Utrecht,
vereniging tot beoefening en verspreiding van de kennis der geschiedenis alsmede het waken over het behoud van het cuitureel erfgoed van stad en provincie Utrecht Voorzitter: P. Blol<
Secretariaat: T. Wilmer
p/a Alexander Numankade 199-201,3572 KW Utrecht,
tel.: (030) 286 6611 / fax: (030) 286 66 00
internet: www.oud-utrecht.nl
|
|||||||||||||||||||||||||
191
|
|||||||||||||||||||||||||
Redactie: M. van Lieshout (eindredactie), M. van Oud-
heusden, J. Pennings, P. Rhoen, B. van Santen, K. van Vliet, M. van de Vrugt en M. Vugts. Redactieadres: Alexander Numankade 199,3572 KW Utrecht
|
|||||||||||||||||||||||||
%
|
|||||||||||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||||||||||||||
december 2003
|
|||||||||||||||||||||||||
Jubileumtoespraak
|
|||||||||||||||
P.A. Blok, voorzitter
Op 11 oktober vierde de Vereniging Oud-Utrecht haar 80-jarig bestaan. Na
de aanwezigen, onder wie kardinaal Simonis en leden van onze zustervereniging in het Oversticht, welkom te hebben geheten hield voorzitter, mr. P.A. Blok een korte toespraak. Daarna volgden de lezingen van dr. Ton van Schaik en prof. dr. Otto de Jong en die gepubliceerd zijn in het themanummer over 150 jaar herstel bisschoppelijke hiërarchie (Oud-Utrecht november 2003). |
|||||||||||||||
ten-De Meern met Utrecht? De
expositie, die een groot succes werd, komt in de volgende notu- len terug: 'De tentoonstelling heeft een schadepost opgeleverd, doordat de parapluie van de heer Lulofs is zoekgeraakt en daarover een bedrag van ƒ io,- is vergoed'. Dat was twee jaar contributie en zou nu dus €50,- zijn geweest. Ook lees ik dat het plan om de Tolsteegpoort als een bolwerk te- gen opstootjes te herbouwen niet in de lijn onzer vereniging ligt. En de juffrouw die vroeg wat Oud-Utrecht van de verlichte wij- zerplaten van de Domtoren vindt 'verdient tot antwoord dat ze naar onze mening wel zeer vol- doen en niet in strijd met de his- torische waardigheid van het ge- bouw worden geacht'. Vóór ik afrond nog één citaat dat u, Eminentie, deugd zal doen. Na- dat in het oprichtingsjaar een ge- kozen bestuurslid bedankte 'we- gens vele andere werkzaamhe- den', volgt deze volzin: 'Getracht zal nu worden deze vacature zo mogelijk door een ander katho- liek te doen vervullen'. Het werd pastoor Van der Heijden. En dat brengt me tot de conclusie dat de tegenstellingen in 1923 niet meer zo hevig waren als in 1853. Of deze conclusie van een amateur - archivaris Mulder zou het maar niets vinden - juist is, zullen we horen van de beide inleiders." |
|||||||||||||||
"Op een avond in maart 1923 wa-
ren een kleine twintig mannen in Utrecht bijeen. Waarover spra- ken zij? Wellicht over het spoor- wegongeluk bij Blauwkapei, waardoor de lijn Utrecht-Hilver- sum maar liefst drie dagen ge- stremd was. Misschien ook wel over de rede die de rector magni- ficus op de dies natalis zou uit- spreken, in het Latijn. Daar werd druk over gesproken en geschre- ven. Of over de aanstaande uit- breiding van het aantal paarden- markten? Maar het kon ook best gegaan zijn over onderwerpen buiten Utrecht, zoals de moord op de Duitse Minister van Bui- tenlandse Zaken, de nieuwe re- gering van Italië, de aardbeving in Japan, de Nobelprijswinnaar scheikunde of de nieuwe paus. Wij weten niet of over déze on- derwerpen is gesproken, maar zeker weten we dat centraal stond de oprichting van Oud- Utrecht op 12 maart 1923. Alle ne- gentien aanwezigen werden lid en er werd een bestuur gevormd. Dankzij hen en heel veel trouwe leden nadien kunnen wij nu op 80 jaar Oud-Utrecht terugzien en zien wij de toekomst met ver- trouwen tegemoet. Dat lijkt heel wat, een vereniging van 80 jaar oud. Maar tot be- scheidenheid stemt dat in ons oprichtingsjaar het Provinciaal Utrechtsch Genootschap al zijn 150-jarig bestaan vierde. Boven- dien bestonden onder andere in |
|||||||||||||||
Amsterdam, Haarlem en Leiden
al lang historische verenigingen. Waarom dan in Utrecht zo laat? Dat kwam omdat archivaris Sa- muel Muller het maar niets vond dat een stelletje amateurs zich met geschiedenis zou gaan bezig houden. Op 5 december 1922 overleed Muller en precies twee maanden later werd op uitnodi- ging van de burgemeester al een commissie gevormd, die heel snel tot de oprichting van Oud- Utrecht zou leiden. In het 'In Me- moriam' in ons eerste Jaarboek wordt het veel omzichtiger ge- formuleerd: 'Onder degenen, die in de loop der laatste eeuwen ge- werkt hebben' - neen, niet in Het Utrechts Archief maar - veel mooier: 'in de wijngaard van Utrechts verleden, heeft Muller een eerste plaats bekleed' en dan komt de fraaie volzin: 'Tijdens zijn leven hebben zij, die thans gepoogd hebben een vereniging als de onze levensvatbaar te ma- ken dit nagelaten, omdat zij be- grepen hem niet met hen mee te zullen krijgen, terwijl zij het aan- matigend zouden gevonden heb- ben zonder hem te handelen'. In de eerste bestuursvergadering werd allereerst besloten samen met het gemeentearchief een tentoonstelling te organiseren om stil te staan bij het loo jaar geleden samensmelten der bui- tengerechten met de stad Utrecht. Doen we dat over 97 jaar over het samensmelten van Vleu- |
|||||||||||||||
192
|
|||||||||||||||
/ereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||||
december 2003
|
|||||||||||||||
Agenda en berichten
|
||||||||||||||||||||||||||
Uitslag historisch quiz
De afgelopen maanden organiseerde
de Vereniging Oud-Utrecht in het ka- der van haar 80-jarig bestaan samen met haar beide jubilerende dochters Het Utrechts Monumentenfonds en de Stichting Utrechts Gevelteken- fonds een quiz over de geschiedenis van Utrecht. Vijftig meerkeuzevragen over de geschiedenis van stad en pro- vincie Utrecht werden gepubliceerd in het Tijdschrift Oud-Utrecht en op de website van de Vereniging Oud- Utrecht. Bijna zeventig liefhebbers van de historie van stad en provincie hebben een poging gedaan één van de prijzen in de wacht te slepen. De prijzen verwezen naar de verjaar- dagen van de drie organiserende clubs: de hoofdprijs bestond uit een boekenbon van €80,- (Oud-Utrecht bestaat 80 jaar), de tweede prijs was een boekenbon van €60,- (Utrechts Monumentenfonds) en de derde prijs één van €25,- (Stichting Utrechts Geveltekenfonds). Een deskundige jury heeft zich over de
inzendingen gebogen. Tarq Hoekstra zat in de jury vanwege zijn onover- troffen kennis van de geschiedenis van de stad Utrecht. Deskundige op het gebied van de provinciale geschie- denis was Ria van der Eerden, streekar- chivaris Kromme-Rijngebied - Utrecht- se Heuvelrug. Chris van Deventer ver- tegenwoordigde het Utrechts Monu- mentenfonds in de jury. Over enkele antwoorden bleek discus- sie mogelijk. Bijvoorbeeld vraag 20, 'Waar woonde Marijke Meu tot haar |
||||||||||||||||||||||||||
dood in 1765?' De jury heeft op basis
van de bron Merkwaardige kastelen in Nederland, van J. van Lennep en W.J. Hofdijk uit 1854, zowel antwoord a als c goed gerekend. Zij stellen namelijk dat Marijke Meu in 1765 in Leeuwar- den in het Princessehof stierf, maar dat ze zich 'van tijd tot tijd' in kasteel IJsselstein ophield. Vraag 30, over de Romeinse Keizers die de Provincia Ger- mania Inferior bezochten, bleek geen goed antwoord te bieden. Antwoord c is echter goed gerekend. De naam van één van de keizers in dit antwoord klopte niet (Tiberius is Trajanus), maar in a en b werd Caesar genoemd, en zo- als bekend is hij nooit keizer geweest. Bij vraag 35 over de herkomst van de naam Jacobijnenstraat is zowel ant- woord a (St. Jacob de Meerdere) als b (Jacobijnenklooster) goed gerekend. De St. Jacobsstraat ontleent zijn naam aan het Jacobijnenklooster. Het Jaco- bijnenklooster is genoemd naar St. Ja- cob de Meerdere. Uiteindelijk bleek de heer Martens
van Vliet de onbetwiste winnaar. Hij had slechts één vraag niet goed be- antwoord. Hij was ook de enige inzen- der die het juiste antwoord had op de eerste vraag, over de reden waarom er een bocht in de Voorstraat zit. Dat is namelijk onbekend. Er waren drie inzenders met slechts twee fouten. Na loting kwam de heer Galama ais tweede prijswinnaar uit de bus. Vervolgens is besloten twee derde prijzen uit te reiken: aan de heer van der Meer / mevrouw van Binnendijk en aan de heer Luijt. De prijzen zijn inmiddels uitgereikt. |
||||||||||||||||||||||||||
Historisch café
Op vrijdag u december spreekt Yvon-
ne Messchaert over 'St. Lukas aarde- werk in de Stroosteeg 1909 -1934. De spreker voor 9 januari is bij het ter perse gaan van dit nummer nog niet bekend. Het café wordt zoals altijd gehouden
in 't Weeshuis, Domplein 16, Utrecht. Aanvang 17.00 uur, entree gratis. Uitreiking Jaarboek Oud-
Utrecht Het jaarboek wordt ten doop gehou-
den op zondag 7 december om 15.30 uur in de Domkerk. De toegang (alleen voor leden) is gratis. Bezoek atelier Paulus Reinhart
De beeldend kunstenaar Paulus Rein-
hart ontvangt op zaterdag 13 decem- ber om 16.00 uur leden van Oud- Utrecht in zijn atelier, Wijde Doelen 27 te Utrecht. Er is tevens werk te zien van een restaurateur van kerkra- men en daarnaast krijgen deelne- mers uitleg over het bolwerk Manen- burg, gevolgd door een bezichtiging. Deelname is gratis, aanmelding tevo- ren is niet nodig. Extra rondleiding Duitsche Huis
Vanwege de grote belangstelling or-
ganiseert de activiteitencommissie opnieuw een ontvangst in het Duit- sche Huis aan de Springweg 25 te Utrecht en wel op woensdag 21 janu- ari van 14.00 tot 16.00 uur. Het be- zoek bestaat uit een ontvangst met koffie/thee, een geschiedenis met lichtbeelden over de Ridderlijke Duit- sche orde en een rondleiding door het gebouw. Gastheer is de Mr. J. C. van Hasselt, secretaris van de Ridderlijke Duitsche Orde Balije van Utrecht. Deelnemers kunnen zich opgeven bij de heer J. van Laar (030) 233 44 40 (niet per voicemail) of mevrouw P. Vlot-Werner (030) 220 26 08. Deel- name is gratis. |
||||||||||||||||||||||||||
Voor iedereen die zijn inzending wil nakijken of de quiz thuis heeft ingevuld
volgen hier de goede antwoorden: |
||||||||||||||||||||||||||
17 b
i8 b 19 c
20 a
21 b
22 b
23 c
24 a
|
||||||||||||||||||||||||||
1 C
2 a
3C 4b sa 6c 7c 8b |
9c
10 aofc n a
12 b BC 14 c
15 b
16 b
|
49 a
50 c
|
||||||||||||||||||||||||
25 c
26 b
27 a
28 b
2g a 30 c 31b 32 a |
33 c
34 b
35aofb 36 a
37 b
38 b
39 b
40 c
|
41 a
42 b
43 b
44a 45 c
46 c
47 a
48 a
|
||||||||||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
||||||||||||||||||||||||||
december 2003
|
||||||||||||||||||||||||||