-ocr page 1-
maart 1985
277
Van het bestuur
Ofriciec! orgaan van de HiMorischc Vereni-
ging Vleuten-fJe Mecrn-Haarïuilens.
SejaargaBg nr. 1, maart 1985 © 19«S
Verschijnt 4x pfr jaar.
Bestuurswisseling
Ingeschreven in het vcrcnigingsrcgistcr van
de K.v.K. Utreiht e.o. onder nr. V, 4793(i(>     Tengevolge van de bepalingen, vastge-
..............                                         .            ........     legd in het Huishoudelijk Reglement van
Dagelijks bestuur:                                             onze vereniging, treedt in het voorjaar
J Schutte, voorzitter                                         1985 in de Algemene Ledenvergadering
Zandweg 138 3454 1!A De Meern                 de voorzitter van de vereniging af. De
tel. 03406 - 3216                                              j^ggj. schutte heeft te kennen gegeven
„, ,, ^ ,             ,                                      zich niet herkiesbaar te stellen, zodat
W, H. Denekamp. sekretans                                                                       , ,        ■■, ,
Utenhamstra.t 5, .^45! BR Vteuicn                °"^^ vereniging voor een belangrijke be-
tel 03407 - 1948                                              stuurswisseling staat. Hoewel statutair
tenminste zeven bestuursleden vereist
P. G. de Rooij, penningmeester                       zijn geeft het bestuur de voorkeur aan
't Zand 1. 34.'5l CiP Vleuten                            een getal van negen bestuurderen. Met
lei. 03407 - 14S3                                              het aanstaande vertrek van de voorzitter
kent het bestuur dan twee vacatures. In
A. J, van Z(XMen. vice-voor/itter                     de personen van de heren Dr D. W. Gra-
feTtS'^TlS' '^'*^' ^^' ^''''"""                 ^'"'^'^'=' "'' °' '^'''"" '" ^- ö- Nanning
uit Vleuten meent het bestuur twee erva-
H. E. J. van Essen, word. werkgroepen          '"^" bestuurders gevonden te hebben die
Mauritslaan 17. 3454 XP De Meern ^::IÊÊÊ    *^^ '^^^ °P^" plaatsen kunnen bezetten.
teL 034Q6 ♦ 2992                                              Deze bestuursvoordracht dient in de Al-
_________          ,,,,,,...................... .._______^__    gemene Ledenvergadering van 26 maart
Erelid:                                                              a.s. door de leden bekrachtigd te worden.
Mw. F. van Hitscn-Wibbeke, Vleuten ■''^'f'M     Overigens wijzen wij U erop, dat tot 23
——__—«--.«-__-„_,-------,-------.--------------;.     maart de mogelijkheid bestaat tot het
Redaetie-sekretariaat:                                        stellen van kandidaten. Kortheidshalve
Monique van E^^m^lmü^neini&mitSÊ     verwijzen wij naar de agenda van de le-
3451 EV Vleuten, :":m:-ïïmiSMmMsmÊÊM     denvergadering. Mag het bestuurbij een,
tel, 03407 - 3611 "■5§*:g¥|W:||;|;;;|:s;i||;|;s^                  voor onze vereniging te nemen besluit
*~~~~**~------------------~-----------...........................'     van zo groot belang, rekenen op een gro-
LcilenadminisÉraHe/infortttatie:                         te opkomst van de leden?
Opgeven van nieuwe leden, mutaties en
gesteund door enthousiaste medewer-
kers die het mogelijk maken doelstellin-
gen van de vereniging niet alleen te steu-
nen, maar ook binnen korte tijd waar te
maken. Het bestuur, dat uw vereniging
vertegenwoordigt heeft de afgelopen ja-
ren bepaald niet stil gezeten. Op tal van
(iia)besteilingen bij;
4 jaar Historische Vereniging
plaatsen en bij talrijke evenementen
Mw. P. J. de Rooij-Goes, 't Zand ! P
3451 GP Vleuten, tel 03407 - 14S3
kwam U de naam van de Historische
Toen in februari 1981 een groepje men- Vereniging tegen. Ons streven de inwo-
sen uit onze dorpen bijeen kwam om te ners van de drie dorpskernen, en waar
Kontributic:
                                                       peilen of er belangstelling zou bestaan mogelijk ook Harmeien, te betrekken bij
De jaarlijkse kontributie bedraagt vvqt           voor een historische vereniging in de ge- de geschiedenis van onze omgeving kon-
1985 minimaal f 25,-:                                     meente Vleuten-De Meern konden maar den wij niet beter realiseren dan door
postabonnement f 35,- per jaar^^ 1^^^^^^^^^^             weinigen bevroeden, dat er 4 jaar later naar U toe te komen bij braderieën,
________,„.„„,,..,______________."'";.::JJ;:||ii een solide vereniging met meer dan 700 markten, koninginnedagen etc. U komt
Donateurs-                                                        leden zou bestaan. Een grote vereniging ons geregeld tegen bij filmavonden, le-
Minimaal f 12,50 per jaar.                               ==========================================================—===^^=^
De vereniging heeft rekeninsien bij de vo!*: I W^k ^1 I T 1^ I I i^^ n^ ^^ 1^
gendc instellingen;
                                       : III Vi I ^ II Vi I I I I I I W I
ABN - De Meern 55.66.33.040
RABO-Vkuten 36.75.17.574 S^iii^lisï:!!!
PosTGiRo 2.6B9.200                    -......I . Van het bestuur
- Gehele of gedeeltelijke overname van ari - Agenda Algemene Ledcnvergaderlngl 985
tikckn uit d»t vercmgingsorgaan i.s *iechts; . pg honqerwinter
toegestaan tia schriftelijke toestemming van                           ^
de redaktie.                                         - Ledenlijst, oplossing rebus
Wijkverpleegster Zr. T. Brouwer
pag.
277 - 278
278
279 - 284
284
285
285 - 291
292 - 302
302
302
Itlustratie midiienpagina:
Trouwfoto van den Brink - Glissenaar;
eigendom H. J. van der Weiden * van den
Brink te Utrecht :,ï5;;;sh;ss
Hoe autochtoon bent U?
Andries van Batenburg en de Pauselijke Zouaven
Speciaal nummer n.a.v. 100 jaar Willibrord
Agenda
LOSSE NUMMERS f 7,50
-ocr page 2-
maart 1985
278
Uitnodiging
zingen en kleinere en grote tentoonstel-
lingen, zoals in 1984 in De Meern over
het archeologisch verleden van deze om-
geving. Ook voor het lopende jaar heeft
de vereniging weer een aantal evenemen-
ten op stapel staan. In juni a.s. organi-
seert de R.K. parochie St Willibrord te
Vleuten een overzichtstentoonstelling
ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan
van de Willibrordkerk; daarbij zal onze
vereniging behulpzaam zijn. Het 600-ja-
rig bestaan van de Leidsche Rijn tussen
Heldam en Stadsdam komt uitgebreid
aan bod. Verder staan natuurlijk de
haast traditionele filmavonden met oude
dorpsjournaals op het programma. Wij
hopen ook binnen niet al te lange tijd
nieuw werk van onze filmgroep te kun-
nen laten zien.
Algemene Ledenvergadering
Bij deze nod igt het bestuur U uit voor de op Dinsdag 26 Maart 1985 te houden Alge-
mene Ledenvergadering in "De Brouwerij", Odenveltlaan 2 te Vleuten.
Aanvang: 20.00 uur precies.
Agenda
1.    Opening
2.    Notulen vergadering 2 Mei 1984
3.    Ingekomen stukken en mededelingen
4.    Jaarverslag secretaris
5.    Jaarverslag penningmeester over 1984 en begroting 1985.
De hierop betrekking hebbende stukken liggen een halfuur voor het begin der
vergadering reeds ter inzage
6.    Verslag kascommissie
7.    Verkiezing kascommissie
8.    VaststeUing contributie 1985 en 1986
9.    Benoeming erelid. Het bestuur stelt voor Mevrouw Prof Dr C. Isings te benoe-
men tot erelid, wegens haar bijzondere verdiensten voor onze vereniging
10.  Voorstel tot wijziging van de artikelen 2 en 3 van het Huishoudelijk Regle-
ment. Toelichting: het bestuur bestaat uit 9 leden. Het rooster van aftreden der
bestuursleden wordt zodanig gewijzigd dat voortaan per jaar 3 bestuursleden
aftreden. Hierbij is altijd één lid van het Dagelijks Bestuur.
11.  Benoeming stemcommissie
12.  Bestuursverkiezing
Volgens het nieuwe rooster treden af de voorzitter J. Schutte en de Heren H. E.
J. van Essen en J. Fokker. De eerste stelt zich niet herkiesbaar, de beide anderen
wèl. Sinds de ledenvergadering van 29 Maart 1983 is er een vacature in het be-
stuur, zodat er nu in twee open plaatsen moet worden voorzien. Het bestuur
stelt hiervoor candidaat de Heren Dr D. W. Gravendeel en K. B. Nanning. De
Heren van Essen, Fokker, Gravendeel en Nanning verklaarden zich bereid
(weer) een bestuursfunctie op zich te nemen. Namen van eventuele tegencandi-
daten kunnen (ondersteund door tenminste tien leden) tot uiterlijk drie dagen
voor de verkiezing bij het zittende bestuur worden bekend gemaakt
13.  Verkiezing voorzitter
De voorzitter dient door de Algemene Ledenvergadering uit de gekozen be-
stuursleden te worden benoemd.
Het bestuur draagt uit zijn midden voor deze functie voor de Heer Dr D. W.
Gravendeel, die zich bereid heeft verklaard een eventuele benoeming te aan-
vaarden
14.  Herbenoeming vaste commissies
15.  Rondvraag
16.  Sluiting
Van de voorzitter
Van deze kolom wil ik graag gebruik
maken diegenen die, onverhoopt, niet
in de gelegenheid zijn de ledenvergade-
ring in de Brouwerij in Vleuten op 26
maart 1985 bij te wonen voor hun steun,
belangstelling en vriendschap dank te
zeggen. Een voorzitter staat niet alleen;
slechts met de medewerking van velen
is het mogelijk een goed resultaat te
boeken. Uit de bloeiende staat waarin
uw vereniging verkeert zowel naar le-
dental als gemeten aan de financiën mag
U, lezer, afleiden, dat bestuur en mede-
werkers een hechte vriendenkring vor-
men. Ik spreek het vertrouwen uit, dat
U de nieuwe bestuurders net zoveel
vertrouwen en vriendschap zult geven
als ik ervaren mocht. Dan zal het door
U gekozen bestuur met uw hulp in staat
zijn onze vereniging verder uit te bou-
wen. Wellicht is een ledental van 1000
binnen niet al te lange tijd realiseerbaar.
Mag ik, nogmaals, een beroep op U
doen hieraan uw medewerking te geven.
Als veel leden hun buren ook lid maken
van onze vereniging dan moet dat getal
snel haalbaar zijn. Per slot betekenen
veel leden, dat er ook veel aktiviteiten
kunnen plaatsvinden, en met een streek-
museum in het verschiet blijft het be-
langrijk, dat uw vereniging zich ge-
steund weet door een groot aantal
dorpsgenoten.
Ik wens het bestuur alle succes met de
verdere uitbouw van onze vereniging
en bij de ontwikkeling van een groot
aantal aktiviteiten, gericht op het meer
bekend maken in onze dorpen van onze
interessante geschiedenis.
J. Schutte, voorzitter.
Pauze
Na de pauze zal onze dorpsgenoot, de Heer J. F. K. Kits Nieuwenkamp, een lezing
houden voor leden en belangstellenden. Onze gast zal iets vertellen over de historie
van de Hamtoren en hij zal tevens zijn best doen uw belangstelling te wekken voor
de kleine cultuur-historische elementen in onze omgeving.
-ocr page 3-
maart 1985
285
Herinneringen aan 1940 -1945
Wijkverpleegster Zuster T. Brouwer: een heldin
sprak, dat zijn dochter het op het plat-
teland zo slecht had, niet wetende dat
ze voor vele monden de kost moest op-
scharrelen.
Nog een persoonlijke herinnering:
Het was toendertijd de gewoonte dat
ik als penningmeester aan het eind van
de maand het salaris bij de zuster thuis
kwam brengen. Opmerkelijk was datje
zolang voor de deur moest staan alvo-
rens er open werd gedaan (er moest
eerst verstoppertje gespeeld).
Éénmaal "overviel" ik haar blijkbaar
en was binnen voor men de zaak ge-
ruimd had. Ik zag in het magazijn tal
van verzetslieden met koptelefoon, etc.
gewapend. Op weg naar huis kwam
Zuster Brouwer mij achterop en zei:
Mijnheer de Bruijn zwijg tegenover een
ieder, inclusief de Voorzitter van de
Vereniging, over wat u heeft gezien.
Ik stelde haar volkomen gerust.
Na de oorlog is Zuster Brouwer in het
Verenigingsgebouw aan de Zandweg
door velen als een heldin gehuldigd.
Kort daarop vertrok ze naar Joka-
Nieuw- Guinea, waar ze haar man, de
Heer van der Stoep, schoolbeheerder
aldaar, leerde kennen.
Jac. de Bruijn.
Simons overleden was, heeft dokter
Lambers persoonlijk de overlijdens-
verklaring naar het Gemeentehuis in
Vleuten gebracht. De Heer F. Migo,
die toen ambtenaar van de Burgerlijke
Stand was had snel een en ander door.
De vrouw is toen in De Meern begraven
en later naar Rijswijk overgebracht.
In het Groene Kruisgebouw, dat nog
gevestigd was in een pand ten Westen
van de Ned. Herv. Kerk werden door de
toen dienstdoende Wijkverpleegster
Zuster T. Brouwer, verscheidene Joden
verborgen.
Er was o.a. een oude Heer Spanjaard
(geb. 1854) met zijn 17 jarige dochter
Ko. Toen de Hr. Spanjaard ernstig ziek
werd (slokdarmkanker) heeft Zr. Brou-
wer dokter E. Lambers in vertrouwen
genomen.
Deze heeft toen, wetende dat hier een
Jood aanwezig was, hem tot zijn dood
behandeld en gezwegen.
Zr. Brouwer heeft de dode man in een
jute zak genaaid, op haar fiets gelegd
en aan het einde van de Meerndijk (bij
de nieuwe weg) 's nachts-alleen-begra-
ven, nadat ze daar eerst met een spa
was geweest. Na de oorlog heeft er een
herbegraving plaatsgevonden.
Een oude dame, Caroline Simons, geb.
Den Haag 1880, tweelingzuster , had
niet zo'n Joods uiterlijk, kwam niette-
min nooit te voorschijn, alhoewel ze
over een vals persoonsbewijs beschikte.
Toen ik eens een lijkwagen voor het
Groene Kruis Gebouw zag staan infor-
meerde ik over de overledene en kreeg
van Zuster Brouwer antwoord, dat haar
tante, zuster van haar overleden moe-
der, uit Den Haag, niet terug kunnende
keren, vanwege de spoorwegstaking, al-
hier was overleden.
Tegenover dokter Lambers had ze ook
aanvankelijk dit verzonnen verhaal
verteld. Dokter Lambers behandelde
haar voor gordelroos. Toen Caroline
Alleen de inwonende familie Van Bem-
mel, consierge van het Groene Kruis,
wist wat er huisde en boer J.D. Wesse-
ling, die er naast woonde, zorgde voor
wat extra eten en drinken.
Niettemin was het mondjesmaat met de
voedselvoorziening, zodat de toenma-
lige predikant Ds. D.J. Peterse, van
Tinies vader. Dr. Brouwer, Zendings-
director te Oegstgeest, wel eens een brief
kreeg, waarin hij zijn bevreemding uit-
P.S. Mevr. T. v.d. Stoep-Brouwer woont
thans te Utrecht en verdient m.i.
alsnog een (hoge) Koninklijke onder-
scheiding.
de Br.
Hoe autochtoon bent U?
Door Mevrouw H. J. van der Weiden - van den Brink werd de trouwfoto beschikbaar gesteld van Johannes van den Brink en
Theodora Glissenaar (afgekort Glis). Het paar trouwde op 8 Juni 1915 te Haarzuilens en zou gaan wonen op De Meern in het
pand dat later het hulppostkantoor en sigarenzaak van Hansen zou worden en waar nu van Kooten is gevestigd (zie ook ons
blad van Juni 1984, blz. 220).
Maar eerst moest er feest worden gevierd en dat gebeurde wellicht in café van Straten of in de feestzaal van van Bommel.
Bij die gelegenheid werd de foto gemaakt, in de boomgaard van Bonenkamp, met als achtergrond het koetshuis en de stal van
Wesseling. Achter die stal is op de oorspronkelijke foto de, in 1913 gereed gekomen, nieuwe hervormde kerk te zien. De foto
werd in ongeveer oostelijke richting genomen.
-ocr page 4-
286
maart 1985
boren en overleed 11
De Meern.
1.    Toon van de Bos (woonde bij de
Haarmolen).
2.    Hendricus van den Brink (vader van
de bruidegom).
Hij werd 04 - 02 -1861 te Oudenrijn
geboren als zoon van Johannes van
den Brink en Christina Smorenburg
en hij overleed in Augustus 1940 te
Montfoort. Hij was gehuwd met
3.    Cornelia (Kee) van de Berg (moeder
van de bruidegom)
Zij werd 08 - 02 - 1862 te Maartens-
dijk geboren als dochter van Johan-
nes van de Berg en Adriana Duis en
zij overleed 30- 12 - 1931 te Vleuten
(aan de Groenedijk).
4.    Johannes van den Brink (de bruide-
gom).
Hij werd 30 - 01 -1888 te Vleuten ge-
boren en overleed 26-01 - 1975 te
Vinkeveen.
Hij huwde dus 08 - 06 - 1915 te
Haarzuilens met
Hij werd 12 - 11 - 1850 te Haarzui-
lens geboren als zoon van Piet Glis-
senaar en Cornelia Broere en hij
overleed 11 - 11 - 1925 te Haarzui-
lens. Hij was gehuwd met
Gerrigje Middelweerd (moeder van
de bruid).
Zij werd 14-08-1856 te Kamerik ge
boren als dochter van Gerardus
Middelweerd en Dirkje Knijff en zij
overleed 14 - 07 - 1940 te Veldhui-
zen.
Cornelia Arnolda (Kee) van Dort.
Zij werd 17-09- 1883 te Houten ge-
boren als dochter van Hendrik van
Dort en Elizabeth Maria van Leeu-
wen en zij overleed 10 - 12 - 1960 te
Haarzuilens.
Zij huwde 19 - 02 - 1909 te Haarzui-
lens met
Gerardus (Gert) Glissenaar (broer
van de bruid).
Hij werd 11 - 07 - 1881 te Haarzui-
07-1961 te
11.  Johannes (Hannes) Glissenaar
(broer van de bruid).
Hij werd 08 - 02 - 1895 te Haarzui-
lens geboren en overleed 13-11
1963 te Harmeien. Hij was van 1927
- 1955 machinist op de "waterma-
chine" (gemaal) in 't Wild te Har-
melen; eerst met stoom en vanaf
1949 electrisch.
Hij huwde met Cornelia Maria
(Kee) van Dalen, die 21 - 10- 1897 te
Zeist was geboren en 21 - 12 - 1978
overleed te De Meern.
12.  Emma Bos, in 1915 vriendin van Jo-
hannes Glissenaar (11).
13.  Petrus (Piet) Glissenaar (broer van
de bruid).
Hij werd 11 - 09 - 1888 te Haarzui-
lens geboren en overleed 06 - 04 -
1966 te Montfoort.
Hij huwde met Anna Minten, die
9.
Cornelia van den Brink - van de Berg (no. 3) met haar dochter Chris-
tine Wolswijk - van den Brink (no. 14); de foto dateert van ca 1922.
Bruikleen van M. van Es te De Meern.
Theodora Glissenaar (de bruid) op 18-jarige leeftijd. Zij was o.a. in
betrekking bij Mevr. Doorman, familie van "Karel Doorman".
Foto in bruikleen van H. J. van der Weiden - van den Brink te Utrecht.
12- 10-1895 te Willescop was gebo-
ren en 18-03-1968 te Montfoort
overleed.
14. Christine (Stien) van den Brink (zus-
ter van de bruidegom).
5.    Theodora Glissenaar (de bruid).
Zij werd 26 - 07 - 1884 te Haarzui-
lens (aan de Lage Haar) geboren en
overleed 10 - 09 -1968 te Vinkeveen.
6.    Jan Glissenaar (vader van de bruid).
lens geboren en overleed daar 04 -
05 - 1940.
10. Everhard van Dijk (buurman uit de
Lage Haar).
Hij werd 21-11 1875 te Vleuten ge-
-ocr page 5-
maart 1985
287
Zij werd 01 - 03 - 1896 te Vleuten ge-
boren en overleed 14 - 05 - 1975 te
De Meern.
Zij huwde 28 - 07 - 1922 te Vleuten
met Gerardus Caesar Wolswijk die
05 - 05 - 1894 te Vleuten was gebo-
ren en 31 - 07 - 1960 te De Meern
overleed.
15.  Christiaan Ram
Hij was gehuwd met
16.  Pietje van de Berg (tante van de brui-
degom).
Zij woonden te Montfoort.
17.  Antoon Middelweerd (oom van de
bruid).
Hij was gehuwd met
18.  Fie van Dijk
Zij woonden te Harmeien
19.  Johannes Gerardus (Jan) Glissenaar
(jongste broer van de bruid).
Hij werd 13 - 06 -1900 te Haarzui-
lens geboren en overleed 15 - 08 -
1968 te Harmeien.
Hij huwde 23 - 10 - 1929 met Adria-
na Broeke, die 20 - 09 - 1900 te
Utrecht werd geboren.
De "watermachine" in 't Wild onder Harmeien, waar Johannes Glissenaar op zat.
Foto in bruikleen van G. H. M. Glissenaar te Harmeien.
In het achterste gedeelte van dit huis woonde Jan Glissenaar (de vader van de bruid) met zijn gezin. De drie rechtse figuren op de foto zijn de bewo-
ners van het voorste gedeelte: Cornelis van Kleinwee (met geit), zoon Marinus en vrouw Anna Geertruida van den Bosch. In 1954 is Kerkvliet daar
komen wonen, die er in 1961 een nieuw huis naast zette.
Foto in bruikleen van P. J. van Kleinwee te Utrecht.
-ocr page 6-
288
maart 1985
^^
In het smalle gedeelte woonde eerst de Vleutense oud-zouaaf Andries van Batenburg, daarna de timmerman Gert Glissenaar (broer van de bruid).
Het voorste stuk van het brede huis werd eerst bewoond door de familie van Dijk, doch dit stuk werd bij het huis van Glissenaar getrokken. Daar
achter, dus in het midden, woonde de familie Jansen, en achteraan huisde de familie Strik en later de familie van Galen. Het geheel werd in de SO-er
jaren afgebroken. De vrouw links op de foto is Gerarda Strik, geboren 25 - 01 -1866 te Odijk en overleden 08 - 04 -1929 te Vleuten, gehuwd met
Johannes van Galen. De vrouw rechts is Cornelia van Dort (no. 8) met haar dochter Gerarda Maria Glissenaar en een buurjongen, Dorusje Schol-
man.
Foto in bruikleen van M. Goes te De Meern.
1951 te Utrecht.
Zij huwde in 1918 te Utrecht met Ja-
cobus (Kobus) Klaarenbeek die 02 -
11 - 1879 te Westbroek was geboren
en in Augustus 1963 te Utecht over-
leed.
Frans........(verloofde van Gerarda
Glissenaar, nr. 22).
Hij overleed ca 1916.
20.  Antonia Cornelia Glissenaar (zuster
van de bruid).
Zij werd 11 - 06 - 1897 te Haarzui-
lens geboren en overleed 28 - 09 -
1972 te Amersfoort.
Zij huwde 30 - 12 -1926 te Haarzui-
lens met Hermanus Johannes van
de Hoven, die 01 - 02 - 1894 te Vleu-
ten was geboren en 05 - 03 -1983 te
Amersfoort overleed.
21.  Onbekend.
22.  Gerarda Glissenaar (zuster van de
bruid).
Zij werd 23 - 08 - 1890 te Haarzui-
lens geboren en overleed 28 - 12 -
25. Johan van den Brink (broer van de
bruidegom).
Hij werd 14-01 -1894 te Vleuten ge-
boren (aan de Groenedijk) en over-
leed 07 - 06 - 1978 te Utrecht.
23.
Niet op de foto staat:
Cornelia (Kee) Glissenaar (oudste
zuster van de bruid).
Zij werd 16 - 11 - 1879 te Haarzui-
lens geboren en overleed 02 - 11 -
1922 te Utrecht.
Zij was gehuwd met Theodorus
(Dirk) Klaarenbeek.
24. Margaretha van der Ende
Zij werd 17-11 -1893 te Naaldwijk
geboren en overleed 27 - 03 -1958 te
Utrecht.
Zij huwde 28 - 08 - 1918 te Naald-
wijk met
li
Voor het plaatsen van dakkapellen, dakramen, keukens, badkamers en wanden van glazen
bouwstenen, stijldeuren, aluminium en houten kozijnen. Tevens plaatsen wij tegen inbraak
beveiligd hang- en sluitwerk. Kunststof ramen en deuren op maat en in verschillende kleuren
Wilt u meer weten, bel dan.
#K^^
;i
AANNEMERSBEDRIJF
3454 VK DE MEERN
Woerdlaan 2
Telefoon 03406 - 13 15
-ocr page 7-
maart 1985
290
.
^ , • "" ^
MOHb^.^W.. JC
f^K ^ ■" ' ■%'*
(19) (20)
f22) (23)
1
(ï^
(;;) (;i) Q (?^ p ^
(^
(^
(^
Q
(^ P| 0 0 C?)
0
O
-ocr page 8-
maart 1985
291
Glissenaar
van den Brink
Johannes van den Brink
Hendricus van den Brink
Christina Smorenburg
Piet Glissenaar
Cornelia Broere
Jan Glissenaar
geboren 04 - 02 - 1861 te Oudenrijn
overleden .... - 08 - 1940 te Montfoort
gehuwd met
geboren 12 - 11 - 1850 te Haarzuilens
overleden 11 - 11 - 1925 te Haarzuilens
gehuwd met
Johannes van de Berg
Adriana Duis
Cornelia van de Berg
Gerardus Middelweerd
Dirkje Knijff
Gerrigje Middelweerd
geboren 08 - 02 - 1862 te Maartendijk
overleden 30 - 12 - 1931 te Vleuten
geboren 14 - 08 - 1856 te Kamerik
overleden 14 - 07 - 1940 te Veldhuizen
Geboren te Vleuten:
Johannes
Johannes
Adriana
Adriana
Johannes
levenloos kind
Christina
Johanna
Adrianus
Adrianus
Adrianus Hendrikus
levenloos kind
Adrianus Hendrikus
30- 01
26-03
23-07
13-06
14-01
1888
1889
1890
1891
1894
-h 06- 11 - 1889
+ 22-08- 1890
+ 08 - 10 - 1907
+ 17-03- 1895
+ 10 - 02 - 1898
+ 10 - 02 - 1898
+ 19-07- 1899
+ 28 - 05 - 1901
+ 09 - 06 - 1901
+ 01 - 06 - 1903
Geboren te Haarzuilens:
Cornelia                       16- 11 - 1879
Gerardus                      11-07- 1881
Theodora                     11-07- 1882
Theodora                    26 - 07 - 1884
levenloos kind
Pieter                           28 - 10 - 1885
Petrus                          11-09-1888
Gerarda                       23 - 08 - 1890
levenloos kind
Johannes                     08 - 02 - 1895
Antonia Cornelia         II - 06 - 1897
Johannes Gerardus      13 - 06 - 1900
+ 25-02- 1884
+ 01 -08 - 1886
+ 09-02- 1886
01 - 03 - 1896
29 - 09 - 1897
29 - 09 - 1897
25 - 12 - 1898
19 - 05 - 1900
21 - 07 - 1902
+ 11 -01 - 1893
noodzaakt veel kinderen te krijgen, wil-
de men "de soort in stand kunnen hou-
den".
D. W. Gravendeel
In het gezin Glissenaar - Middelweerd
lag het accent wat meer aan de vrouws-
kant. Nadat de grootmoeder van va-
derszijde (Cornelia Broere) was ver-
noemd, kwamen achtereenvolgens de
grootouders van moederszijde aan de
beurt, waarbij de naam Dirkje werd ver-
vangen door het "katholieke" Theodo-
ra.
Als de "verplichte" vernoemingen wa-
ren geschied, was men vrij voor de ande-
re kinderen namen te kiezen naar goed-
dunken.
De kindersterfte
In het gezin van den Brink - van de Berg
stierven van de 11 levend geboren kin-
deren er 8 jong, waarvan 7 in de zuige-
lingenleeftijd.
In het gezin Glissenaar - Middelweerd
waren dat er 2 van de 10 levend gebore-
nen.
Bovendien werden er in beide gezinnen
2 kinderen levenloos geboren.
Het was zo'n 100 jaar geleden maar
droef gesteld met de prae- en postnatale
zorg (= zorg tijdens en na de zwanger-
schap) en men was, ongeacht politieke
of godsdienstige overtuiging, wel ge-
De vernoeming
Ik heb hierboven de beide ouderparen,
met de kinderen die zij kregen, compleet
weergegeven, met de bedoeling daar aan
eens de ijzeren wetten te demonstreren,
die werden gehanteerd bij de vernoe-
ming van de kinderen. Het eerste kind
werd vernoemd naar één der grootou-
ders, van vaderszijde, bij voorkeur naar
de grootvader, waarbij het er niets toe
deed of het een jongetje of een meisje
was want elke jongensnaam had wel een
vrouwelijke pendant (Cornelis - Corne-
lia, Johannes - Johanna). Bij het tweede
kind waren de grootouders van moe-
derszijde aan de beurt, waarbij ook weer
de grootvader de voorrang had. Er kon-
den op die manier in één gezin kinderen
met dezelfde voornaam zijn; een mooi
voorbeeld is het gezin van den Brink -
van de Berg: het tweede kind werd Jo-
hannes genoemd (naar de grootvader
van moederszijde), hoewel het eerste
ook al zo heette (naar de grootvader van
vaderszijde). Weliswaar stierf de tweede
Johannes reeds spoedig, maar het vijfde
kind kreeg dezelfde naam en bleef wèl in
leven.
Lezing A.M.de Reuver
(zie agenda)
Nederland herdenkt dit jaar dat het 40
jaar geleden werd bevrijd van de Duitse
bezetting. Wij plaatsen in dit nummer
enkele bijdragen die herinneringen op-
roepen aan die oorlogstijd.
Uw bestuur vond in de Heer A. M. de
Reuver iemand die beschikt over een
uitgebreide verzameling dia's en aan de
hand daarvan een boeiend verhaal weet
te vertellen over crisistijd, mobilisatie,
Meidagen 1940, bezettingstijd, capitu-
latie en bevrijding.
De lezing zal worden gehouden op Don-
derdag 23 Mei 20.00 uur in De Schalm
te De Meern.
-ocr page 9-
maart 1985
292
Andries van Batenburg en de
Pauselijke Zouaven
mÈm van Baienhurg
W.i'uwnftur van
QeertradU Nlermeier
OuiUZouaaf von 7..H. Pmis Piu.^ !X.
öebof-rn Ie, Cp(h.!i' 30 Mei JR44
jtn ovcrIeJcn k Vleiifm. n« tlikwij!»
grsferkf (e zijn door de Gronde-
'm'ddfk-n der H. Kerk. 4 Mei 1927
ril .VK^rd 7 V^ei d.a.v. begreven
«p bet R.K. Kerkhof aldaar.
Zijn rwm was h<'! sjf-sfr^den (e
hebben voor Paus en Kerk. Voor-
«eker kon hij nu met Pnulus isegj^en:
„Ik heb den goeden strijd gestreden.
mijn loopbaftii •»oltrokkeR, hel geloof
behouden, thetts i« mij de kroon d«-r
gerechtigheid ioe^zegd. 2 Tim.? fi.
De hooge jaren t^n een cert-
kroon, die öp dt i*egen d«r gerech*
ligheid zal gevonden worden.
Prov. ia 27,
Mijn .Jeïus barmhartigheid.
Hij t«s(« in vrede,
R.Kv Koster, Vleuten.
door
Albert Lemmens Jr.
"De Zaak des Pausen is de zaak van God: kom trekt ten strijde en bescherm het
pauselijk erfgoed". Met dat idee voor ogen zijn zo'n 3000 Nederlanders, waaronder
mijn overgrootvader Andries van Batenburg, in de jaren 60 van de vorige eeuw, de
toenmalige paus Pius IX te hulp geschoten als vrijwilliger in het pauselijk zouaven-
leger. Deze hulp was nodig omdat de paus diens grondgebied: de Kerkelijke Staat
wilde beschermen tegen m.n. Koning Victor Emanuel II van de koninkrijken Na-
pels en Sicilië, die het pauselijk grondgebied bij dat van hem wilde inlijven.
Het zal op Andries zeker indruk gemaakt hebben toen pastoor F. J. Romijnders van
de R.K. Parochie Petrus en Paulus te Cothen op een zondagochtend de pauselijke
oproep aan zijn gehoor kenbaar maakte.
We zitten dan al midden in een conflict dat bekend staat als "de Romeinse Kwes-
tie", de treurige geschiedenis van het verval en de uiteindelijke ondergang van de
Kerkelijke Staat, die pas vele tientallen jaren later tot een oplossing zou komen bij
het z.g. Verdrag van Lateranen in 1929.
Om echter een goed begrip te krijgen van de staatkundige en politieke verhoudin-
gen in het Italië van de vorige eeuw en van de mate waarin de Nederlandse Pause-
lijke Zouaven daarin een rol hebben gespeeld geef ik eerst een stukje voorgeschie-
denis.
hersteld. Het huidige Italië is dan een
verbrokkeld gebied met verschillende
machtssferen. Dit waren enerzijds ge-
biedsdelen die afhankelijk waren van
Oostenrijk, anderzijds heerschappijen
die hun identiteit en nationaal gevoel
ten toon wilden spreiden. De Kerkelijke
Staat grensde in het noorden voor een
groot gedeelte aan eerstgenoemde ge-
biedsdelen en voelde zich dus veilig in de
Oostenrijkse invloedssfeer. In deze be-
trekkelijke veiligheid verviel de Kerke-
lijke Staat na enige tientallen jaren tij-
dens het pontificaat van paus Gregorius
XVI (1831 - 1846) tot een politieke cha-
os vanwege met name diens starre on-
verzettelijkheid in staatszaken. Gedu-
rende deze jaren had het Italiaanse vrij-
heids- en eenheidsstreven postgevat en
was het bestaan van een Kerkelijke
Staat vele nationalisten in de gebieden
die tot het huidige Italië behoorden een
doorn in het oog.
Dan treedt de opvolger van Gregorius
aan, paus Pius IX, de man om wie het al-
lemaal gaat draaien, en die het langste
pontificaat zal hebben dat ooit door een
paus is bekleed, nl. van 1846 tot 1878.
Tijdens het begin van diens regeringspe-
riode ondergaat de Kerkelijke Staat een
economische opleving als nooit te vo-
ren. De nationalisten wilden hiervan
wel een graantje meepikken en boden
hun diensten aan o.a. was daarbij ene
Guiseppe Garibaldi, leider van een Ita-
liaans vrijheidslegioen. Wanneer echter
Oostenrijk het noorden binnenvalt
eisen de nationalisten van de paus dat
hij hen steunt in de strijd. Deze is echter
zeer terughoudend daar Oostenrijk in
het verleden de paus juist gesteund had.
Bovendien wilde hij eigenlijk geen partij
kiezen tussen twee katholieke naties.
Omdat de paus zich toen niet inzette
vóór de Italiaanse eenheidsbeweging
gold hij als ontrouw aan zijn eigen volk
en vanaf die tijd voerden de nationalis-
ten uit Piemont en Sardinië met tussen-
Inleiding
De Franse Revolutie heeft een geleide-
lijke ommekeer teweeggebracht in de
verhoudingen tussen kerk en staat.
Trad vóór die tijd de staat veeleer op als
beschermer en begunstiger van kerken
en kloosters, na die periode van geweld-
dadige conflicten zag zij de kerk niet
meer als goddelijke instelling, maar als
organisatie waarin burgers zich vast-
hielden aan bepaalde nieuw verworven
vrijheden.
De Kerkelijke Staat werd zodoende veel
meer als staat dan als kerk gezien. Aan-
vankelijk leek het er in het Italië van
1815 na het einde van de Franse Revolu-
tie gunstig uit te zien voor het machtsge-
bied van de toenmalige paus. Bij de
Staatkundige verdeling van Europa tij-
dens het Congres van Wenen (18 sept.
1814 - 9 juni 1915) werd zoveel mogelijk
de situatie van vóór de Franse Revolutie
-ocr page 10-
293
maart 1985
pozen een verbitterde strijd om hem zijn
grondgebied te ontnemen.
Buitenlandse Zouaven
Vanwege de militaire hulp die Frankrijk
aan de Kerkelijke Staat reeds gegeven
had, probeerde Pius IX de verdediging
van zijn domein via de Franse Generaal
Graaf Christophe de Lamoricière te or-
ganiseren. Deze vormde rond 1860 een
leger van hoofdzakelijk Franse en Belgi-
sche vrijwilligers de z.g. Tirailleurs
Franco-belges (tirailleur =scherpschut-
ter) uit welk keurkorps de latere pause-
lijke zouaven zijn ontstaan.
De oorsprong van de benaming Zoua-
ven stamt eigenlijk uit een gebied waar-
van men het eigenlijk niet zou verwach-
ten, nl. Algerije in Noord-Afrika.
Bij de keuze van een eigen uniform voor
de pauselijke vrijheidsstrijders had lui-
tenant-kolonel Graaf de Becdelièvre,
een van de mede-organisatoren, zich la-
ten inspireren door het uiterlijk van het
guerilla-costuum van vroegere tegen-
standers nl. de Noordafrikaanse Kaby-
lenstammen, een berbervolk uit het
uiterst noordelijke bergland van Alge-
rije. Het woord Zouaaf komt nl. van het
Arabische Zouaoua, dat de naam is van
een van die berberstammen. Bij het ont-
staan van het eerste zouavenbataljon
op 20 april 1860 onder graaf de Becde-
lièvre speelden Nederlanders nog nau-
welijks een rol. Het telde na een aantal
weken zo'n vierhonderd man waarvan
de meesten de Franse en Belgische nati-
onaliteit hadden. Opmerkelijk was het
feit dat de Franse zouaven veelal van
adellijke afkomst waren terwijl hun
Belgische en veel later hun Nederlandse
wapenbroeders eenvoudige jongelingen
waren vooral afkomstig uit millieus van
het platteland, alsmede uit handel en
nijverheid. Dit is dan ook de reden dat
onder de Nederlandsche Zouaven maar
vier bevelvoerende officieren zijn ge-
weest.
Eerste grote Zouavenslag:
Castel - Fidardo
Keren wij terug naar de ontstaansgrond
van het eerste zouavenbataljon. Juist in
1860 was deze bittere noodzaak gewor-
den daar de "roodhemden" van Gari-
baldi, de nationalistenleider, tesamen
met eenheden van het in Noord-Italië
gelegen koninkrijk Piemont de pausen-
staat wederom trachtten binnen te val-
len vanuit het zuiden. Zouavenleider De
Becdelièvre met zijn manschappen aan-
gevuld met legereenheden uit Oosten-
rijk en Frankrijk, tesamen zo'n 6000
man, leverden op 18 september 1860
slag bij Castel-Fidardo (zie kaartje) te-
gen zo'n 30.000 man troepen uit Pie-
mont, die vanuit het noorden optrok-
ken en daarom door de Kerkelijke Staat
heen "moesten". Het stond eigenlijk al
vast dat het een zeer ongelijke strijd zou
worden maar toch is toen de reputatie
van de pauselijke zouaven voor de eer-
ste keer gevestigd. Het gevolg voor Pius
IX is echter dat hij de landstreken Um-
brië en de Marken aan Piemont moest
afstaan zodat hij nog slechts 20% van
hetgeen hij voor 1859 in bezit had, tot
zijn grondgebied mocht rekenen, kort-
om de stad Rome met omgeving, hetzg.
Patrimonium Petri (Het Erfgoed van
Petrus). Na deze eerste beproeving werd
graaf De Becdelièvre als zouavenbevel-
hebber opgevolgd door kolonel Ailet,
een Zwitser, die spoedig de reputatie
zou verwerven van "vader der Zoua-
ven". Zijn rechterhand echter, luite-
nant-kolonel Baron Athanase de Cha-
rette, gaat, zo zullen wij in het vervolg
lezen, de zouavengeschiedenis in als een
ijzervreter die het strijdvuur bij de Ne-
derlandse Zouaven behoorlijk zou aan-
wakkeren.
2WITSERUND
OOSTENRUK
^^^vj^^
Itiilië van 1859 tot 1870
-ocr page 11-
294
maart 1985
Op het moment dat hij eraan dacht zich
bij het pauselijk leger aan te sluiten had
hij als soldaat geen enkele ervaring.
Voor de Nederlandse dienst was hem nl.
blijkens het inschrijvingsregister der ge-
meente Langbroek (Langbroek en Co-
then hadden van 1863 - 1867 een ge-
meenschappelijk militieregister), voor
de lichting van het jaar 1864 bij loting
het (misschien voorhem) ongeluksnum-
mer 13 ten deel gevallen, hetgeen bete-
kende dat hij was uitgeloot voor dienst.
Het aanwezig zijn van het bewijs van de
Nationale Militie was bovendien voor-
waarde om in aanmerking te komen
voor inlijving in het pauselijk leger.
Toch moet de motivatie bij hem zeer
groot zijn geweest want (zo heette dat
destijds) met zijn deelneming aan de
strijd "kocht hij zich vrij van zonden
tot in de derde generatie" (zijn kleinkin-
deren). Deze zg. aflaat werd aan hem
verleend tijdens een van de vele algeme-
ne audiënties van de paus die praktisch
iedere zouaaf wel heeft bijgewoond.
In de vorige eeuw had dit gegeven nl. bij
de meeste Rooms-Katholieke jongeren
een totaal andere gevoelswaarde dan bij
die van vandaag-de-dag.
In de RK parochie Cothen was hij overi-
gens de eerste van de uiteindelijk 3 jon-
geren die de stap naar Rome waagden.
De andere twee komen we in de loop
van dit verhaal ook tegen; een ervan
blijkt zijn oudere broer te zijn.
Voordat Andries begin 1867 naar Rome
vertrok heeft hij zich in Oudenbosch ge-
meld alwaar een behoorlijke "papier-
winkel" in orde moest worden gemaakt.
Daaronder bevonden zich met name
een doktersverklaring, dat de aspirant-
zouaaf voor kerngezond kon doorgaan;
een zg. akte van indiensttreding (feuille
d'enrólement) die hem pas na de keu-
ring in Brussel werd verstrekt alsmede
een bewijs van goed gedrag aangereikt
door de pastoor van Cothen. Nadat hij
bij broeder Bernardinus van Aert, de or-
ganisator van dat alles te Oudenbosch
zich verzekerd had van een plaats in het
zouavenleger en nadat hij met toekom-
stige mede-strijders een dag van de gast-
vrijheid had genoten van pastoor Helle-
mons, de grote stimulator en werver,
aanvaardde hij de voor die tijd moeilijke
reis naar Rome die ca 10 dagen in beslag
zou nemen. Hij vertrok in de eerste
week van januari 1867 als zouaaf nr.
3466, maar was pas de 749e Nederlan-
der die ten strijde trok.
Ter vergelijking: Er zijn van 1 januari
1861 tot aan 29 september 1870 in to-
taal 11036 zouaven geweest, waarvan
Nederland het grootste aandeel had nl.
3150. De rest was verdeeld over zo'n 20
landen. Niet minder dan 258 Nederlan-
Nederlandse Zouaven
Na de slag van Castel-Fidardo in 1860
begon het enthousiasme van de zouaven
danig te tanen. Koning Victor Emanuel
II evenals de schurk Garibaldi onderna-
men nl. in eerste instantie geen serieuze
pogingen meer hun grondgebied met
het restant van de Kerkelijke Staat te
vergroten. Er was dus niet veel actie.
Langzamerhand zag Charette zijn zoua-
venleger teruglopen tot minder dan 300
man. Het tij keerde echter met enige po-
litieke afspraken die tijdens de zg. Sep-
temberconventie van 1864 tussen Napo-
leon III van Frankrijk en Victor Ema-
nuel II van Italië werden gemaakt. Deze
hielden o.a. in dat de Franse troepen,
die mede de beschermers van de Kerke-
lijke Staat vormden, zich binnen afzien-
bare tijd (2 jaar) uit 's Pausen domein
zouden terugtrekken.
Victor Emanuel van zijn kant beloofde
plechtig de paus met zijn grondgebied
met rust te laten. Iedereen kon haast
wel vermoeden dat deze belofte zou
worden geschonden. Aldus zag de paus
zich genoodzaakt zijn eigen leger te la-
ten versterken met, het kan haast niet
anders, buitenlandse troepen. Nu pas
drong het in Nederland door dat wan-
neer nu niet massaal gereageerd werd,
de Kerkelijke Staat waarschijnlijk ten-
onder zou gaan.
Op grote schaal werd dan ook door de
pastoors van vele Rooms Katholieke
parochies in Nederland 's zondags een
beroep gedaan op alle aanwezige katho-
lieke jongeren zich te melden als strijder
in het pauselijke zouavenleger.
ders zijn er geweest die twee maal de
(standaard) diensttijd van 2 jaar in Ro-
me doorbrachten; elf gingen driemaal
en één zelfs viermaal.
De reis vangt aan in Oudenbosch per
stoomtrein en gaat via Brussel, alwaar
een medische keuring plaatsvindt, naar
Parijs en vervolgens naar Marseille.
Verder komt men per trein niet want
dan zou men in Noord-Italië op vijandig
(Piemontees) grondgebied komen. Van-
uit Marseille ging men dus per schip
naar Civita-Vecchia aan de kust van de
Kerkelijke Staat en vervolgens per trein
naar Rome. De kennismaking met de
zoveel beschreven Sint Pieter zal voor
Andries ongetwijfeld een openbaring
zijn geweest daar men in die tijd nog
niet over de media film en televisie be-
schikte. Tijd om ervan te genieten was
er in ieder geval niet. Er moest worden
ingekwartierd en vrij snel alle facilitei-
ten vervuld worden om maar snel ge-
reed te kunnen zijn ten strijde te trekken
want Garibaldi's roodhemden wachtten
niet!
Tweede grote zouavenslag:
Monte - Libretti
Men zou verwachten dat bij de tweede
grote slag , we schrijven nu oktober
1867, veel meer Nederlandse Zouaven
zijn betrokken dan bij de eerste in Cas-
tel-Fidardo in 1860. Monte-Libretti zal
de geschiedenis ingaan als een slag die
door de zouaven is gewonnen maar
evenzeer als een die eruit springt door
het feit dat 86 Zouaven ca 1200 Garibal-
disten te slim af waren geweest. Met de
benaming Monte-Libretti worden ei-
genlijk in één adem een aantal aangren-
zende dorpen bedoeld. Dat feitelijk aan
de naam van juist dit dorp grote be-
kendheid is gegeven komt doordat bij
de bestorming van de poort de meest be-
kende Nederlandse zouaaf, de reus Pie-
ter Jong uit Lutjebroek is gesneuveld,
nadat hij 14 garibaldisten met zijn
zwaaiende geweerkolf had neerge-
maaid. Overigens is Andries van Baten-
burg niet bij de desbetreffende 86 zoua-
ven ingedeeld geweest. Hij nam op dat
moment deel aan minder spectaculaire
gevechten in de onmiddelijke nabijheid.
Hij komt, zo zullen we in het vervolg le-
zen, nog ruimschoots aan bod in Menta-
na.
Derde grote zouavenslag:
Mentana
Paus Pius IX is zeer in zijn sas met de
jongste overwinning van zijn gezwore-
nen. Terstond laat hij een overwinnings-
medaille slaan als uiting van hun held-
Andries: het begin
Het ligt kennelijk in de vaderlandse
aard wanneer men ergens voor op de
bres moet springen, de kat nog even uit
de boom te kijken. Dit blijkt wanneer
Andries van Batenburg geruime tijd na
de herderlijke oproep vastbesloten is,
naar Rome te gaan. Op dat moment wa-
ren hem pas zo'n 700 van de ruim 3000
jongeren voorgegaan, die uiteindelijk
als zouaaf ten strijdtonele zijn versche-
nen.
Andries werd in 1844 in Cothen geboren
als zesde kind van het gezin van vader
Andries van Batenburg Sr., van beroep
schoenlapper/slachter, en van Wilhel-
mina Bier, uit Doesburg afkomstig en
van gereformeerde huize, die voor haar
huwelijk met Andries Sr. Rooms Ka-
tholiek was geworden. Het gezin telde
in totaal negen kinderen waarvan twee
zeer jong overleden, die allen Rooms-
Katholiek zijn opgevoed.
-ocr page 12-
maart 1985
295
haftig optreden, dit in schril contrast
met, hoe vreemd het ook klinkt, een ne-
derlaag-medaille die de zouaven des-
tijds kregen voor hun verlies in de slag
van Castel-Fidardo in 1860.
De situatie in Rome is nu zeer gespan-
nen. De schurk Garibaldi wordt in het
geheel niet gehinderd opnieuw ten
strijdtonele te verschijnen. De Italiaan-
se regering legde hem namelijk geen
strobreed in de weg omdat zij, als zij
zelfde Kerkelijke Staat zouden aanval-
len, de Franse troepen op hun dak zou-
den krijgen. Dat vindt z'n oorzaak in
het feit dat bij de reeds eerder ter sprake
gebrachte Septemberconventie van
1864 Frankrijk zich verplichtte zijn
troepen in te zetten wanneer de Kerke-
lijke Staat door het Koninkrijk Italië
werd aangevallen.
Andries zal van al die politieke intriges
wel geen weet hebben gehad. Er waren
van de duizend Nederlandse Zouaven
maar enkele bevelvoerende officieren
die dit waarschijnlijk maar ten dele aan
hun achterban van eenvoudige boeren-
jongens hebben doorverteld. Wat zij wèl
deden, en in deze aangespoord door
hun opperbevelhebber generaal Baron
de Charette, was een strijdgeest tegen
Garibaldi kweken die z'n weerga niet
kende.
Vanaf het begin uiterst gemotiveerd om
zich voor deze strijd in te zetten schreef
Andries net als vele anderen waarschijn-
lijk een aantal malen enkele brieven
naar huis om zijn ouders op de hoogte te
houden van hetgeen hij daar heeft mee-
gemaakt. Zijn oudere broer Willem (ge-
boren 1837), op dat moment bijna 30
jaar en nog ongehuwd, werd kennelijk
ook door het strijdvuur getroffen en be-
sloot zijn broer achterna te reizen. Vast
staat dat Willem in zijn enthousiasme
nog een inwoner van Cothen zover heeft
gekregen met hem mee te gaan. Dat was
Hubertus de Jong geb. 24 augustus 1844
te Maastricht. Door de organisatie van
dat alles, namelijk inschrijvingsfacili-
teiten en de reis van 10 dagen, zouden
zij voor de in dit stuk in het verschiet
liggende slag van Mentana helaas enige
dagen te laat komen! Ze worden als
zouaaf met matriculenummer 4811 en
4812 ingeschreven en vertrokken als
respectievelijk 1143e en 1144e Neder-
lander begin november 1867 naar Ro-
me. (matricule=inschrijvingsregister).
Reeds in de laatste weken van oktober
1867 probeerde Garibaldi in datzelfde
Rome een terroristische opstand te doen
uitbreken.
Allerlei gebouwen in de directe nabij-
heid van de St. Pieter werden opgebla-
zen of in brand gestoken. Tijdig konden
echter de Zouaven en pauselijke garden
tegenstand bieden en de wankele troon
van de paus behouden. Dit waren echter
schermutselingen in vergelijking met
wat op 3 november zou gaan komen.
Die dag begon vrij onheilspellend met
enorme slagregens die de Zouaven
's ochtends vroeg rond 3 uur danig par-
ten speelden bij het opmarcheren naar
hun verzamelplaats. De zouaven maak-
ten overigens deel uit van een heel com-
plex legers bij elkaar. Zo waren er onge-
veer tweeduizend Fransen en het eigen-
lijke zouavenleger, nu onder algehele
aanvoering van de Duitse generaal
Kanzler, bestond uit een kleine duizend
Nederlanders, ruim achthonderd Fran-
sen en ca vijfhonderdvijftig Belgische
zouaven. Tegenover deze pauselijke
troepen stonden ongeveer tweemaal zo-
veel Garibaldisten. Aldus marcheerden
zij, de Nederlandse pauselijke zouaven
voorop, met als directe aanvoerder De
Charette, richting Mentana. In het
nachtelijk duister leken ze wel met hun
fel brandende fakkels op een processie
van boetelingen die optrokken naar de
plaats des onheils. Met Mentana in zicht
sprong De Charette op zijn paard en
brulde al sabelzwaaiend naar de zou-
aven tot de aanval over te gaan. De Ga-
ribaldisten deinsden dan ook bij deze
eerste vuurstoot terug voor zoveel pau-
selijk machtsvertoon. Maar dit was
slechts bij een voorpost. Het gaf de Zou-
aven echter veel vertrouwen. Diverse
andere posten worden genomen en
langzamerhand naderden de zouaven
de directe omgeving van Mentana. Op
een gegeven moment krijgen zowel Ga-
ribaldi als de zouaven vrijwel tegelijker-
tijd steuntroepen aangeleverd. Garibal-
di maakt dan een strategische fout zijn
reserves ten oosten van Mentana te stu-
ren alwaar op dat moment de 2000
Fransen staan opgesteld. Verpletterend
is dan ook de nederlaag van de Garibal-
disten daar de Fransen als strijdeenhe-
den veel beter bewapend waren. Er bleef
de roodhemden dan ook niets anders
over dan naar het centrum van Mentana
zelf te vluchten alwaar ze aan de rand
-ocr page 13-
maart 1985
296
soort conferentie van paus en bisschop-
pen) die Pius IX op dat moment zeer
goed van pas kwam. De onfeilbaarheid
van de kerkvorst werd er aan de orde ge-
steld en dit sterkte hem in het streven
zijn macht ten opzichte van de tegen
hem rebellerende partijen te vergroten.
Saillant gegeven is evenwel dat precies
één dag na de afkondiging van het dog-
ma van onfeilbaarheid op 19 juli 1870
de Frans-Duitse oorlog uitbrak. Dit
laatste kwam de paus zeer slecht uit. De
consequentie voor hem was dat alle
Franse troepen die hem steunden hun
kampen opbraken en naar Frankrijk te-
rugkeerden om hun vaderland tegen
Duitsland te beschermen. Op 5 augus-
tus 1870 verlieten de laatste troepen het
domein van de paus. Toen zag Victor
Emanuel zijn kans schoon Pius een
voorstel te doen diens grondgebied te
betreden met het doel de Kerkelijke
Staat te bezetten en in Rome de orde te
handhaven. Het zat er dik in dat de paus
dit zou weigeren. Het pauselijk leger
van generaal Kanzler, achtduizend in
getal, waarvan zo'n 4500 zouaven, was
echter geen parij voor de ca 50.000 man
van Victor Emanuel die manschappen
had opgenomen van de inmiddels ge-
vangenzittende Garibaldi. Deze ongelij-
ke strijd escaleerde op 20 september
1870 bij de "Porta Pia" in Rome. Bij
het slaan van een wijde bres in de muur
naast deze poort gaf Pius IX het sein aan
generaal Kanzler de strijd te staken, dit
tot zeer grote teleurstelling van vele zou-
aven.
opgewacht werden door de pas aange-
treden zouavenreservisten. Op dat mo-
ment was alleen de citadel nog in han-
den van de roodhemden van Garibaldi.
Na de omsingeling zou bij de dageraad
van de 4e november vanzelf de capitu-
latie van Garibaldi en de zijnen volgen
en is de slag van Mentana in het voor-
deel van de pauselijke zouaven beslist.
Men kan zich voorstellen dat deze over-
winning voor Pius IX een bevestiging
was van het diepe geloof dat vooral
veel Katholieke Nederlandse jongeren
ten toon hebben gespreid. Als waarde-
ring voor hun heldendaden liet hij ter-
stond een overwinningsmedaille slaan,
het Mentana Kruis, dat vergezeld ging
van een erbijbehorende oorkonde. Ook
Andries werd onderscheiden met deze
zilveren medaille die hij ook op latere
leeftijd zoals een der foto's laat zien met
trots zou dragen. De onderscheiding
heeft de vorm van een grieks kruis met
aan de ene zijde in het middelpunt een
schild met de Tiaar (pauselijke kroon)
en de sleutels.
Aan weerszijden staat vermeld: Fidei et
Virtuti hetgeen betekent: Voor 't geloof
en de moed, of ook wel genoemd: Aan
trouw en dapperheid. Aan de andere zij-
de zien we een Latijns kruis onder twee
palmtakken met het opschrift: Hinc
Victoria, hetgeen betekent: Van hier de
Overwinning. Op de takken bevindt
zich de naam van Pius IX. Het erbij be-
horende lint is wit met blauw omzoomd.
Aldus werd de paus de gevangene van
het Vaticaan; de "Vermolmde stoel van
Petrus" zakte in elkaar.
De volgende dag 21 september 1870 ver-
schenen alle aanwezige zouaven voor de
laatste maal op het St. Pietersplein om
nog eenmaal de paus te zien alvorens
naar huis terug te keren. Hiermede ein-
digt dan hun actieve deel aan de strijd
tot het behoud van de Kerkelijke Staat.
Andries: na de strijd
De laatse dagen van de zouavenstrijd
heeft Andries vanwege zijn afzwaaien
op 15 januari 1869 niet meegemaakt.
Teruggekeerd in zijn woonplaats Co-
then zal hij net als vele van zijn wapen-
broeders tot de ontdekking komen dat
het na een verblijf van twee jaar in een
land met totaal andere gewoonten be-
paald niet makkelijk is om weer in een
normaal leef- en werkpatroon te ko-
men. Als dan blijkt dat hij in Cothen
geen werk kon krijgen verhuist hij op 18
maart 1869 naar Bunnik alwaar hij
"werkman" is zoalsde bronnen melden.
De plaats Bunnik was voor hem overi-
gens geen onbekend terrein want zijn
oudste zuster Hendrika Johanna woon-
de er al sinds 1865. In die tijd leert hij de
Harmelense boerendochter Geertruida
Nieremeijer kennen. Het was wellicht
liefde op 't eerste gezicht want ze trou-
wen al op 25 november 1870 in haar
woonplaats Harmeien. Nu doet het mis-
schien wat vreemd aan dat ze juist de
plaats Vleuten als hun woonstee kiezen.
De val van Rome
Na de slag van Mentana breekt er voor
Andries een betrekkelijk rustige tijd
aan. Hij is op dat moment bijna op de
helft van zijn diensttijd van 2 jaar en tot
aan zijn afzwaaien op 15 januari 1869
gebeuren er geen spectaculaire dingen.
Dat geldt tevens in de meest letterlijke
zin des woords voor zijn broer Willem
die kort na de Mentana-overwinning in
Rome aankomt. Juist in deze tijd is de
toevloed van vrijwilligers het grootst.
Men kan zich voorstellen dat Rome in
de jaren 1868 en 1869 een ware vesting
geworden was. Meer dan vierduizend
zouaven waaronder bijna zeventien-
honderd Nederlanders zijn op dat mo-
ment in Rome maar in vergelijking met
vorige veldslagen hebben ze niet veel te
doen. Het is eigenlijk een beetje sneu
voor broer Willem dat hij aan geen en-
kel treffen van betekenis heeft meege-
daan tot aan zijn afzwaaien op 11 no-
vember 1869.
Dan volgt op 8 december 1869 de ope-
ning van het Vaticaanse concilie (een
$ER¥U!0 HIUrARE *
kjTi:
<r> !>«« «>f t»! it»l
Ontslagbewijs van Andries van Batenburg (cartella di congedo.)
-ocr page 14-
maart 1985
297
De reden moet gezocht worden in het
feit dat een jongere zuster van Andries
genaamd Wilhelmina al op 15 januari
van dat jaar in Vleuten in dienstbetrek-
king is gegaan. Kennelijk heeft zij An-
dries en zijn toekomstige echtgenote
overgehaald eveneens hun geluk in
Vleuten te beproeven. Ongetwijfeld
zal ook het vinden van werk een rol ge-
speeld hebben. De geschiedenis leert
ons dat Wilhelmina van Batenburg op
10 november 1873 zou gaan trouwen
met ene Theodorus van Husen en een
van hun kinderen: Theodorus Jr. is de
latere echtgenoot van het enige erelid
van onze vereniging Francisca Alida
van Husen - Wibbeke.
Andries' broer Willem keerde vanwege
zijn latere indiensttreding pas op 11 no-
vember 1869 naar Cothen terug. Voor
hem helaas geen medaille omdat het in
de afgelopen twee jaar betrekkelijk rus-
tig was in Rome.
Daar ook hij geen werk kon vinden ver-
huist hij op 3 augustus 1871 naar
Utrecht. Wat voor soort werk hij daar
deed, hij was arbeider, vermelden de an-
nalen niet. Enige jaren later huwt hij
met Adriana Henrica Rijsen, die na 3 ja-
ren al komt te overlijden. Ruim eenjaar
later treedt hij voor de tweede maal in
het huwelijk met Petronella Abels maar
beide huwelijken blijven kinderloos.
Tenslotte overlijdt Willem op 27 juli
1892 en zijn weduwe bleef voorlopig
wonen in hun huis aan de Krommerijn-
straat nr. 16c te Utrecht.
Het huwelijksleven, zo blijkt uit hun
gezinsoverzicht, zou voor Andries en
zijn Geertruida een zware beproeving
worden. Waren de meeste mensen in de
vorige eeuw wel gewend in hun grote ge-
zin enige kinderen vroegtijdig door
overlijden te moeten missen, voor An-
dries en Geertruida was het een ware
ontgoocheling. Van de twaalf kinderen
bereikten alleen mijn grootvader Wil-
helmus {1881 - 1962) en zijn oudere zus-
ter Geertruida Wilhelmina (1877-1960)
de volwassen leeftijd. De overige tien
leefden slechts enige maanden en één
zoon bereikte de 9-jarige leeftijd. Gedu-
rende deze zware jaren tot ca 1890 over-
kwam de vader van Andries trouwens
een ongeluk dat hem het leven kostte.
Op 17 april 1888 werd 's morgens om
half zes het lichaam van Andries Senior
opgehaald uit het water nabij de Tol-
steegbarrière in Utrecht. Hij was net als
zijn zoon Willem reeds op 17 april 1880
naar Utrecht verhuisd en woonde al-
daar aan de Groenelaan nr. 76c. De
vroegere Groenelaan lag destijds ter
hoogte van de huidige Orionstraat in de
Utrechtse Sterrenwijk.
Herdenking Mentana 1892
Nadedood van de zoua venpaus Pius IX
in 1878 werd deze opgevolgd door Leo
XIII die tot 1903 als balling in zijn eigen
Kerkelijke Staat "aan de macht bleef'.
Als bisschop had deze Leo XIII inder-
tijd de heldendaden van de zouaven
goed kunnen volgen en besloot aan de
vooravond van de herdenking van Men-
tana de strijdmakkers van zijn illustere
voorganger te eren met een zg. Bene-
Merenti-medaille (Bene-Merenti=goe-
de verdienste). De hierbij gevolgde pro-
cedure week begrijpelijkerwijs af van de
toekenning der voorgaande medailles.
De oud-opperbevelhebber van het Zou-
avenregiment, (dat overigens nooit
door de paus is ontbonden), de Franse
generaal Baron de Charette de la Con-
trie had nl. van paus Leo XIII deze bij-
zondere gunst ontvangen ten behoeve
van zijn vroegere strijdmakkers. D.m.v.
een speciale met sierletter uitgegeven
z.g. Dagorder, gedateerd 27 juni 1891
(in familie-bezit) maakt hij nogmaals
gewag van de heldendaden der zouaven
en stuurt hen dit document op vergezeld
van de medaille vanuit zijn tot comman-
derij voor Franse oud-zouaven omge-
bouwde landgoed Basse-Motte in Bre-
tagne. De Bene-Merenti-medaille (de
^m.
/'.
'^^^ A SANTITA Dl NOSTRO SIGNOBE ...
/a ' /^y^,/,' z^-
4,/ /
/--/-'         '/'
,,/ -',.
/f        / / y/r
•i"i,.,.,i„t^ff. nu.„.-t..,,
Oorkonde behorende bij het Mentana-kruis, uitgereikt aan Andries van Batenburg.
-ocr page 15-
maart 1985
298
2. Gerardus Andreas, geb. 18 februari
1907: overl. 14 september 1970, die
op 7 mei 1930 huwt met Johanna Ma-
ria van der Louw, geb. 2 mei 1905.
Enige jaren later huwt de enig overge-
bleven zoon van Andries, genaamd Wil-
lem (mijn grootvader) op 5 mei 1905
voor de eerste keer met Geertruida Ali-
da Wibbeke. Deze Geertruida was een
oudere zuster van de reeds eerder ge-
noemde hoogbejaarde Francisca Alida
van Husen - Wibbeke. Willem en Geer-
truida krijgen twee kinderen: 1. Andre-
as Adam Josephus en 2. Wilhelmina
Geertruida Clasina (zie overzicht).
Inmiddels zijn we aangeland in 1909 en
dan doet zich voor Andries en de zijnen
een gunstige gelegenheid voor wederom
de woonstede te verplaatsen en wel te-
rug naar Vleuten. Zijn huis in Haarzui-
lens wordt overigens direct bij zijn ver-
trek betrokken door telgen van de fami-
lie Glissenaar die in een ander artikel
van dit blad uitgebreid in het voetlicht
geplaats worden. Andries had alle reden
te vertrekken daar hem in Vleuten de
functie van huisbewaarder van de wedu-
we S. P. H. van Bijlevelt - Ie Brun werd
aangeboden. Omdat de Van Bijlevelts
in Vleuten in hoog aanzien stonden
greep Andries deze kans en betrok het
gele huisje naast het koetshuis dat rechts
van huize Alevelt was gelegen. De vraag
waarom mevr. de weduwe van Bijlevelt
juist Andries voor deze functie had ge-
vraagd moet ongetwijfeld gezocht wor-
den in het feit dat een telg van haar fami-
lie nl. Johannes Hendrikus Josephus
van Bijlevelt, geb. 1 september 1837
eveneens zouaaf is geweest en wel van I
december 1867 tot 19 december 1869.
De functie van Andries bleek voor ve-
lerlei uitleg vatbaar want uit zowel au-
thentieke akten als uit de overlevering
blijkt dat hij landarbeider, tuinman en
huisbewaarder zou zijn geweest en dat
zijn vrouw Trui de scepter zwaaide in de
keuken. Na verloop van enige jaren kon
zij dat werk niet meer aan en bleef An-
dries met een baan zitten waarmee hij
zonder hulp in de keuken eigenlijk niet
meer uit de voeten kon. Mede als gevolg
van zijn leeftijd; hij was inmiddels de
zeventig gepasseerd; besloot hij te stop-
pen en moest als gevolg daarvan het gele
huisje naast het koetshuis ontruimen
voor zijn opvolger. Hun afhankelijk-
heid speelde hen waarschijnlijk parten
zodat zij tenslotte een woning betrok-
ken vlakbij hun zoon Willem die op het
Haarpad A 48 woonde en een winkel
had in de meest uiteenlopende huishou-
delijke artikelen. Het huisje van Andries
was gelegen precies tegenover de Open-
Links: Insigne van de zouavenbroederschap
Midden: Bene Merenti medaille (paus Leo XIII)
Rechts: Mentana kruis
gel uit te gooien. Als oud-zouaaf dacht
hij op een gegeven moment misschien
het privilege te hebben te gaan vissen in
water dat eigendom was van de Maat-
schappij tot Exploitatie van Staats-
spoorwegen waarvan de visrechten ge-
pacht waren door ene mevrouw de we-
duwe S. P. H. van Bijlevelt, geboren Ie
Brun te Vleuten. Ik denk dat het met een
sisser is afgelopen want veel meer dan
een aankondiging van een proces-ver-
baal in deze, op 6 april 1898 "contra An-
dries van Batenburg en zijn mede-visser
Frans Edelbroek" is het niet gekomen.
Het toeval wil dat een kleinzoon van de-
ze Frans nl. Gerardus Henricus Goes
zo'n 30 jaar later zou gaan trouwen met
een kleindochter van Andries nl. Wil-
helmina Geertruida Clasina van Baten-
burg.......
Korte tijd later houdt Andries het in
Vleuten voor gezien en verhuist met
vrouw en 2 kinderen op 2 mei 1899 naar
de Lage Haar te Haarzuilens alwaar ze
zo'n tien jaar zouden blijven wonen tus-
sen met name de families Speelman,
Van Schaik, Strik, Vulto, Versteeg, v.d.
Bos en v. Es. (Zie: "Oude dorpsbewo-
ners vertellen", nr. 1, april 1984, p 187).
Dan vindt er op 9 augustus 1901 een
heuglijke gebeurtenis plaats in huize
Van Batenburg. Hun enige dochter Trui
trouwt dan met Lambertus van der Bilt
(zie overzicht). Ze krijgen 2 kinderen:
1. Margaretha, geb. 23 juni 1902, dieop
17 november 1926 huwt met de in
Vleuten bekende rijwielhandelaar
Hendrikus Gijsbertus van Oyen, geb.
9 december 1902: overl. 29 april 1972.
middelste op de foto) is van brons met
op de voorzijde de benaming Bene-Me-
renti en op de achterzijde de beeldenaar
van paus Leo XIII. Zij behoort op de
linkerborst gedragen te worden, beves-
tigd aan een zijden lint met blauwe en
witte strepen. Ik prijs mij overigens ge-
lukkig met het feit dat zowel Andries als
zijn zoon Willem de medailles en alle
hierbij afgedrukte documenten al die
jaren hebben bewaard. Momenteel zijn
ze in bezit van mijn oom: Wim van Ba-
tenburg. Men kan zich voorstellen dat
menig zouaaf bij het aanschouwen de-
zes het oude strijdvuur weer in zich voel-
de oplaaien omdat de Romeinse Kwes-
tie op dat moment nog niet was opge-
lost.
Bij de grote herdenking van de roemrij-
ke slag van Mentana van 25 jaar tevoren
waren als blijk van waardering wel ruim
zeshonderdvijftig oud-zouaven naar
Utrecht getogen om dit gedenkwaardige
feit te vieren. Hoogtepunten vormden
op 13 november 1892 o.a. de H. Mis in
de Kathedraal van Utrecht aan de Lan-
ge Nieuwstraat en het gezamenlijk uit-
wisselen van herinneringen in de tuin
van het voormalige Tivoli aan de Kruis-
straat te Utrecht.
Zijn broer Willem heeft dit alles echter
niet meer mee kunnen maken want hij
stierf enige maanden tevoren.
Na 1892 breekt er voor Andries en zijn
echtgenote een rustiger episode aan in
hun leven. Hij pakt allerlei baantjes aan
en heeft zowaar gelegenheid om in zijn
spaarzame vrije tijd af en toe de vishen-
-ocr page 16-
maart 1985
299
wel bekend. Deze was reeds vanaf 1903
als pastoor in Vleuten werkzaam maar
kende de familie Van Batenburg nog uit
de tijd die hij kort na zijn priesterwij-
ding in 1879 in Cothen als assistent
doorbracht nl. van november 1881 tot 3
mei 1882 bij de aan het begin van dit
artikel genoemde pastoor Romijnders.
(Cothen had per 31 - 12 - 1881 slechts
814 inwoners). Het zat er dus dik in dat
Andries als hulpbehoevende, zoals de
bronnen melden, een uitkering zou krij-
gen. Deze hulpbehoevendheid ging hem
de laatste jaren van zijn leven zodanig
parten spelen dat hij zijn intrek nam bij
zijn zoon Willem die na het overlijden
van diens vrouw in 1920 met de Harme-
lense Wilhelmina van Koten was ge-
trouwd.
Zijn huisje aan de Groeneweg werd kort
na de ontruiming afgebroken. In het
huis van zijn zoon had hij een kamertje
vlak naast de winkel met aangrenzende
bedstee. Lastig voor hem was zeker het
feit dat de enige doorgang van de huis-
Andries van Batenburg en Geertruida Nieremeijer.
Foto ca 1910
rigens al ras op een lopen moest zetten
want Andries kwam ze met de stok
achterna.......
Nadat zij enige jaren in het huisje had-
den gewoond is Geertruida, de vrouw
van Andries, op 8 december 1917 over-
leden.
Dat het leven van omstreeks 1920 voor
een man alleen zoals Andries geen vet-
pot was vanwege het ontbreken van de
nu zo gewoon zijnde sociale voorzie-
ningen, deed hem grijpen naar een alter-
natieve bron van inkomsten. Van de we-
duwe Van Bijlevelt zal hij ongetwijfeld
een bijdrage hebben gekregen voor de
oude dag maar dit was kennelijk niet
toereikend voor de meest elementaire
levensbehoeften. De bron die hij zou
aan boren lag eigenlijk best voor de
hand. Als rechtgeaard zouaaf was hij al
vanaf de oprichting lid van de zouaven-
broederschap Fideï et Virtuti te Utrecht
(Een herinnering hieraan is een gekalli-
grafeerd ingelijst document van forse
afmetingen, met de vermelding van de
namen van alle leden, ook die van An-
dries, dat heden ten dage nog in het
Zouavenmuseum te Oudenbosch te be-
zichtigen is).
Door bemiddeling van deze broeder-
schap kreeg Andries uit het zg.Onder-
steuningsfonds vanaf 1922 tot aan zijn
dood in 1927 ieder jaar een uitkering.
In totaal heeft hij f 125,— ontvangen.
Om hiervoor in aanmerking te komen
moest hij een bewijs van goed gedrag
laten opmaken door de toenmalige pa-
stoor Henricus Stephanus Ohl (1854 -
1944), bij oudere inwoners van Vleuten
bare Lagere School, die in 1922 werd
omgezet in de R.K. Lagere School (Nu
de Schakel) aan de vroegere Groeneweg
nr. A 111 (nu Schoolstraat). Het huisje
stond, met de zijgevel naar voren, vlak
naast een groepje van drie-onder-een-
kap, die bewoond werden door de fami-
lies Selders, De Gier en Van Husen. Het
onderkomen van laatstgenoemde fami-
lie is overigens later verbouwd tot een
opslagplaats voor de melkhandel van
Dirk Fokker. Juist het huisje van An-
dries was kleiner dan genoemde drie
maar had wel een gescheiden boven- en
ondervoordeur. Dit was makkelijk
want dan liep de hond niet weg met wie
Andries vaak een wandeling ging ma-
ken. Erachter lag een behoorlijk stuk
grond dat Andries voornamelijk als
moestuin in gebruik had.
Ik denk overigens dat de oudere inwo-
ners van Vleuten zich hem zullen herin-
neren vanwege zijn uiterlijk. Dat ijdel-
heid de mens siert gold zeker voor An-
dries want hij had een grote afkeer van
zijn kaalhoofdigheid. Op de foto waar-
op hij met zijn vrouw staat afgebeeld is
duidelijk te zien dat hij een pruik droeg
hetgeen zeker voor die tijd niet gebrui-
kelijk was.
Vanwege zijn bijnaam "De pruik van
Alenvelt" was hij dan ook bij de jeugd
van die tijd vaak het onderwerp van
lachwekkende situaties. Een inwoonster
kan zich nog herinneren dat hij tijdens
een fietstochtje op de hobbelige Groe-
neweg van zijn fiets tuimelde en daarbij
zijn pruik verloor. Groot was toen de
hilariteit bij de schooljeugd die het ove-
Andries van Batenburg. Foto ca 1920
-ocr page 17-
Maria van Beest
Andries van Batenbur
9
X 20 maart I8OQ Wijk bij Duurstede
Wl 11em ^gii.ggtenburg
* 31 augustus 1766 Culemborg
+ 19 april 1835 Cothen
Cornelia KIInk
* 26 juni 1777 Wijk bij Duurstede
+ 15 juni iS^ig Cothen
X 29 december 1835 Cothen
X
Andries van gjte
WlIhelmina Bier
« 2'^ september 1809 Doesburg
+ 27 februari I88O Utrecht
« 30 juni 1812 Cothen
+ 17 april 1888 Utrecht
X 29 maart I876 Utrecht
X 25 november I87O Harmeien
broers
Wl1 hel mus van Batenburg
• 30 oktober 1837 Cothen
+ 27 juli 1892 Utrecht
Ie Adriana Henrica Rijsen
« 15 juli 1846 De BiIt
+ 29 mei 1879 Utrecht
Andries van Batenbu£q
« 30 mei 184'» Cothen
+ 't mei 1927 Vleuten
X Geertruida Nieremeijer
« 29 oktober 18'(5 Tekkop
+ 8 december 1917 Vleuten
5 mei 1905 Vleuten
X Ie Geertruida Alida W|bbeke
* 12 juli 1880 Vleuten
+ 29 augustus 1920 Vleuten
Wilhelmus van Batenburg
* 21 februari I88I Vleuten
+ 17 januari 1962 Vleuten
Kinderen Ie huwelijk:
X 2 juni 1880 Utrecht
2e Petroneila Abels
« 31 december I856 Utrecht
+ 30 september 1911 Utrecht
1. Andreas Adam Josephus van^Batenburq
« 16 oktober 1909 Vleuten
+ 3 november 1909 Vleuten
7 februari 1936 Vleuten
2. Wilhelmina Geertruida Clasina van Batenburg X Gerardus Henricus Goes
« 3 november 1910 Vleuten                                              • 22 maart 1911 Vleuten
+ 4 januari 1965 Utrecht                                                + 29 juli 1957 Utrecht
2'4 augustus 1922 Harmeien
X 2e Wilhelmina van Koten
* 20 oktober I89O Harmeien
+ 3 mei 1972 Vinkeveen
Kinderen 2e huwelijk:
15 februari 1947 Vleuten
1. Geertruida Johanna van Batenburg X j;jiiibe£t_us_Lemmen|^Sr^
« 17 januari 1921» Vleuten                                              » 12 oktober 1922 Tilburg
7 september 19'*9 Vleuten
Uit beide huwelijken van Wilhelmus (« 1837) geen kinderen.
Lambertus van Schaik
2. Johanna Gee-rtruida van Batenburg X
* 2't maart 1916 Vinkeveen
5 juli 1957 Vleuten
3. Wilhelmus Johannes van_Batgnburg X Catharina Johanna Kerkhof
* 8 februari 1932 Vleuten
                                              « 1 januari 1935 Vleuten
3
00
IJl
-ocr page 18-
29 december 1835 Cothen
- Andries van Batenburg                                       X WiIhelmina Bier
« 30 juni 1812 Cothen                                                          « 24 september l809 Doesburg
+ 17 april 1888 Utrecht                                                     + 27 februari 1880 Utrecht
Kinderen:
17 novefuber 1865 Werkhoven
1.  Hendrika Johanna van Batenburg X Pi rk de Klein
* 20 februari 1833 Utrecht (Erkend)                          « 16 maart 1840 Werkhoven
+ 1 maart 1871 Bunnik
                                                          + na 1902
2. Wilhelmus van Batenburg
« 22 juli 1836 Cothen
+ 23 juli 1836 Cothen
(Zouaaf)                                                          29 maart 1876 Utrecht
3. Wilhelmus van Batenburg «r^^--------- X Ie Adriana Henrica Rijsen
« 30 oktober 1837 Cothen \                                         « I5 juli 1846 De Bilt
+ 27 juli 1892 Utrecht \                                     + 29 mei 1879 Utrecht
2 Juni 1880 Utrecht
X 2e Petronella AbeU
• 31 december I856 Utrecht
+ 30 september 1911 Utrecht
28 oktober 1870 Cothen
4. Arnoldus van Batgnburg ^----------- X Ie Antje Spuvius
* 22 maart 1840 Cothen \                                           « 7 februari 1844 Heteren
+ 18 maart 1913 Cothen \
                                       + I3 mei I890 Cothen
23 juni 1893 Cothen
X 2e Geertrulda Maria Smit
* 19 juli 1854 Wijk bij Duurstede
+ na 1916 Amsterdam
5. Levenloos kind • + 21 februari 1843 Cothen.
(Zouaaf)                                                          25 november 1870 Harmeien
6. Andries van Batenburg                                        X Geertrulda Nieremeijer
* 30 mei 1844 Cothen                                                            • 29 oktober 1845 Tekkop
+ 4 mei 1927 Vleuten + 8 december 1917 Vleuten
8 november 1872 Vleuten
7.  Henrica van Batenburg                                        X Anthoni de Jong
» 17 september 1847 Cothen                                              « 29 juni 1844 Soest
+ 26 augustus I918 Vleuten                                              + 23 september 1903 Vleuten
10 november 1873 Vleuten
8. Wilhelmina van Batenburg                                 X Theodorus van Husen
* 1 september I85O Cothen                                                ut 6 oktober 1841 Vleuten
+ 13 november 1902 Vleuten
                                              + 3 februari I910 Vleuten
9 juli 1879 Utrecht
9. Joannes van Batenburg                                        X Barbara Sturkenboom
« 28 maart 1854 Cothen                                                       » 2 januari 1855 Cothen
+ 4 januari 1927 Cothen                                                     + 16 augustus 1927 Cothen
25 november 1870 Harmeien
- Andries van ggtenburg
• 30 mei 1844 Cothen
+ 4 mei 1927 Vleuten
Geertrulda Nieremeiier
* 29 oktober 1845 Tekkop
+ 8 december 1917 Vleuten
X
Kinderen:
1.  Gerardus Johannes van Batenburg
« 27 januari 1873 Vleuten
+ 28 mei 1873 Vleuten
2.  Gerardus Johannes van Batenburg
» 21 februari 1874 Vleuten
+ 27 juni 1877 Vleuten
3.  Johannes van Batenburg
« 9 augustus 1875 Vleuten
+ 6 oktober 1875 Vleuten
4.  Johannes van Batenburg
• 26 oktober 1876 Vleuten
+ 19 maart 1886 Vleuten
9 augustus 1901 Vleuten
Geertrulda Wilhelmina
van Batenburg X Lambertus van de£_BJ2t
« 8 november 1877 Vleuten
+ 10 april 1960 Vleuten
6.   Gerardus van Batenburg
» 22 januari 1879 Vleuten
+ 14 nriaart 1879 Vleuten
7. Andries van Batenburg
« 7 februari I88O Vleuten
+ 21 april 1880 Vleuten
« 21 november 1876 Vleuten
+ 21 januari 1941 Vleuten
5 me! 1905 Vleuten
X Ie Geertrulda Alida Wibbeke
« 12 juli 1880 Vleuten
+ 29 augustus 1920 Vleuten
2A augustus 1922 Harmeien
X 2e Wilhelmina van Koten
• 20 oktober 1890 Harmeien
+ 3 mei 1972 Vinkeveen
Wilhelmus van Batenburg
* 21 februari I88I Vleuten
+ 17 januari 1962 Vleuten
9. Andries van Batenburg
* 16 Juni 1884 Vleuten
+ 13 augustus 1884 Vleuten
11. Johanna van Batenburg
10. Geertrulda yan_Batenburg
* 11 Juli 1885 Vleuten
+ 18 Juli 1885 Vleuten
« 15 mei 18£
+ 23 juli 18
Vleuten
8 Vleuten
Johanna van Batenburg
« 2 maart 1890 Vleuten
+ 2 Juli 1890 Vleuten
-ocr page 19-
302
maart 1985
Citta del Vaticano (Vaticaanstad) als
onafhankelijk en soevereine staat werd
erkend. Deze regeling wordt het verdrag
van Lateranen genoemd, naarde plaats
van ondertekening: het Lateraanpaleis.
De oplossing van de Romeinse Kwestie
zal de ca honderd overgebleven zouaven
zeker de voldoening hebben gegeven dat
hun strijd niet voor niets is geweest. Ze
waren echter té hoogbejaard om daar-
van nog met elkaar getuige te mogen
zijn. Uiteindelijk sterft de allerlaatste
zouaaf op 27 september 1946 op de leef-
tijd van 95 jaar.
Met de opheffing, korte tijd later, van de
Algemene Nederlandse Zouavenbond
gevolgd door de oprichting in 1947 van
het Nederlands Zouavenmuseum te
Oudenbosch werden de pauselijke zou-
aven in de vergankelijkheid der gebeur-
tenissen vereeuwigd.
Naschrift
De auteur zou graag in contact willen
treden met mensen die Andries Van Ba-
tenburg en zijn echtgenote persoonlijk
hebben gekend en iets over hen kunnen
vertellen. Als men bovendien in het be-
zit zou zijn van foto's waarop zij zijn af-
gebeeld zou de auteur daar bijzonder
graag kennis van nemen.
De optekening van de zouavengeschie-
denis in dit artikel beoogt geenszins vol-
ledig te zijn. Het is meer een contekst
waarin de figuur van Andries Van Ba-
tenburg en de zijnen tot leven wordt ge-
bracht.
Naast de genoemde strijders heeft Vleu-
ten nog twee zouaven als inwoner ge-
had.
1.   Arie Hoveling, geb. te Vleuten 12
november 1846, matricule-nummer
6180; zouaaf geweest vanaf 11 de-
cember 1867; vervolgens overge-
plaatst naar de artillerie (geen zou-
aven-onderdeel) op 21 september
1868.
2.  Cornelis (van) Baars, geb. te Utrecht
17 november 1838, matricule-num-
mer 6620; zouaaf geweest van 29 de-
cember 1867 tot 11 juni 1869.
kamer van zijn zoon naarde winkel juist
langs zijn bedstee was. Vanwege zijn
bedlegerigheid was hij met name niet
meer in staat zichzelf te scheren.
Voor deze gelegenheid kwam Mans de
Lange, die de vreemde beroepencombi-
natie had van barbier, slachter en
schoenlapper, regelmatig naar huize
Van Batenburg om Andries van diens
stoppelbaard te verlossen. De overleve-
ring leert ons dat mijn moeder Geer-
truida Johanna van dit ceremonieel
steeds getuige wilde zijn en bij deze ge-
legenheid door Mans getooid werd met
een lik van de scheerkwast, ajjj......
Dan komt het einde van Andries op 3
mei 1927 's avonds om half elf toch niet
zo onverwachts en hij wordt op 7 mei
op het kerkhof achter de R.K. kerk be-
graven.
Bij zijn verscheiden zou het nog twee ja-
ren duren voordat de Romeinse Kwestie
zou worden opgelost.
Op 11 februari 1929 werd er een defini-
tieve regeling getroffen met de toenma-
lige paus Pius XI waarbij met name de
Agenda
Dinsdag 26 Maart
20.00 uur, de Brouwerij, Vleuten
Algemene Ledenvergadering
Lezing J. F. K. Kits Nieuwenkamp
Dinsdag 2 April
20.00 uur, 't Zand 1, Vleuten
Algemene contactavond
Donderdag 25 April
20.00 uur, in 't Wapen van Haar-
zuilens, Haarzuilens
Lezing Dr D. W. Gravendeel
Dinsdag 30 April
Koninginnedag
Onze kraam staat in Vleuten
Maandag 13 Mei
20.00 uur, 't Zand 1, Vleuten
Algemene contactavond
Donderdag 23 Mei
20.00 uur. De Schalm, De Meern
Lezing A. M. de Reuver
Zaterdag 1 t/m Woensdag 5 Juni
Tentoonstelling 100-jarig bestaan
Willibrordkerk in dépendance Wil-
librordschool
J. F. Kennedylaan 3 te Vleuten
Zondag 9 Juni
Boerendag 1985
Ringkade 5a De Meern, bij H. M.
H. van Rooijen
Speciaal
nummer
In een vijftal hoofdstukken bieden de
verschillende auteurs de lezer een uit-
bundige hoeveelheid informatie, die be-
paald niet alleen interessant is voor onze
katholieke leden. Het parochie-archief
is uitgespit en hulpbronnen zijn aange-
boord om zoveel mogelijk wetenswaar-
digs bijeen te brengen van de voorge-
schiedenis van het jubilerende kerkge-
bouw, een voorgeschiedenis die terug-
gaat tot omstreeks het jaar 1000.
De menselijke noot is niet vergeten en
daarom worden veel namen genoemd
van personen die op enigerlei wijze iets
met die geschiedenis te maken hebben
gehad. Misschien was uw voorvader wel
kerkmeester van de oude kerk of tim-
merde hij aan de ramen van de pastorie
op 't Hoog?
Het boekje zal officieel ten doop wor-
den gehouden bij de opening van de
tentoonstelling, maar U kunt het nu
reeds bestellen bij Mevrouw P de Rooij-
Goes, 't Zand 1, 3451 GP Vleuten, tel.
03407 - 1483. Het kost f I5,~, exclusief
eventuele verzendkosten.
Zoals wij reeds aankondigden in ons
Aprilnummer van 1984 zal in Juni 1985
het 100-jarig bestaan van de Willibrord-
kerk te Vleuten worden gevierd (zie ook
onze agenda in dit nummer).
We stelden tevens in het vooruitzicht
dat er iets zou worden gedaan aan de ge-
schiedschrijving, vooral ook van de pe-
riode dat de parochie "zich schuilhield"
op 't Hoog en de tijd daarvoor dat onze
oude dorpskerk de parochiekerk van
Vleuten was.
De hechte samenwerking van de Stuur-
groep 100 jaar kerk (uit de parochie) en
onze Historische Vereniging heeft het
mogelijk gemaakt iets van blijvende
waarde toe te voegen aan de tentoon-
stelling die van 1 Juni t/m 5 Juni a.s. ge-
houden zal worden in de dépendance
van de Willibrordschool, J. F. Kenne-
dylaan 3 te Vleuten.
Wij zijn er in geslaagd een rijk geïllu-
streerd boekje samen te stellen van het
formaat van ons verenigingsblad en met
een omvang van ca 50 pagina's.
-ocr page 20-
303
1985
juni
Van het bestuur
Officieel orgaan van de Historische Verent-
gmg Vleuten-Dc Meem-Haarzuilens.
9e Jftargang nr, 2 jimi IfNtS
            © l9iS
VerscWjnt 4x per jaar
Ingeschreven tn het verenigingsregister van
de K.v.K. L'trecht co. onder nr, V. 479366
"Bezetenheid"
Toen op de Algemene Ledenvergade-
Daeeiijks bestuur:                                              ring van 26 maart j.1. Jan Schutte aftrad
Dr D. W. Gravendeel, voorzitter                     als voorzitter en ik hem in die functie
't Zand 35, 3451 GP Vleuten                            opvolgde, heb ik hem geprezen om de
tet 03406 - 1793                                              wijze waarop hij zijn taak had vervuld.
Hij wist uitstekend contacten te leggen
W. H. Denekamp. sekretaris                            ^^ ^^^^- ^^ ^^^^ ^^ ^j: ^^^ ^^^^ ^g.
Utcnham.iraa. 5. 3451 BR Vleuten           .              ^ordig; hij leefde in het wel en wee
tel. 03407 - 1948                                               °                         • ■ ti .          j          i
van onze vereniging. Het was dan ook
P, G. de Rooij, penningmeester                        alleen ten behoeve van zijn studie dat hij
't Zand 1. 3451 GP Vleuten
                            zich niet voor een bestuursfunctie her-
tel. 03407 - 1483
                                               kiesbaar stelde; eigenlijk had hij nog
—-—' " ----------------------------------------^     diezelfde avond spijt van zijn besluit.
A. J, van Zoeren. vjce-voor/.ittcr                      ik zei bij die gelegenheid tevens dat men
Stationsstraat 34. 345! BZ Vleuten                 ^^^^ h^t aanvaarden van een bestuurs-
tel. ü-4()7- 126.                                               functie van welke vereniging dan ook
,, ,. ,         ,.             ■■ j 1                      eigenlijk "een tikkeltje geschift" be-
H. t. .). van lussen, coord. werkgroepen          ,         ,                 t , j . j
Mauritslaan 17. 3454 XP De Meern                boorde te zijn. Inderdaad doet men er
tel. 03406 - 2992                                               "^i- god aan iemand, die voor een
--------------------------------------------------~-—     dergelijke functie gepolst wordt en dan
Erelid:                                                              slechts weet te vragen: "zit er veel werk
Mevr. Prof. Dr C. Isings, Soest                        aan vast?", niet als candidaat voor te
___________________------------—-—.———     dragen.
Redaktie-sekretarlaat:                                        Een zekere mate van "gezonde
Monique van lissen, Hindersteinlaan 1            bezetenheid" mag zeker bij bestuurs-
3451 FV Vleuten,                                             leden worden verondersteld,
tel. 03407 - 3611                                               Het werk dat er te doen is binnen een
--------------------------------------—--------——     grote vereniging (en dat zijn we!) is
Letknadmlnlstratie/informatit':                          echter zó veelomvattend, dat er nood-
Opgcu-n van nieuwe leden, mutaties en           zakelijkerwijs een ongewenste en kwets-
{na>bestellingen bij:                                          ^^^^ situatie ontstaat als tè weinigen tè
^ti rJ vf ^'^'^'^'^i^J-^'lJ^Km    veel taken te vervullen krijgen. Het is
3451 GP Meuten, lel. 03407 - 1483                   .              , ,                 , ,\ .
^______________________^_____„__     "'^t goed als te veel sleutelposities
„ .. ,,                                                         worden ineenomen door één en dezelfde
De ,a»rli,k.c k<,nt,.butie bedraagt voor 11     P^""^""" ^" ^et is evenmin gunstig als
1985 ininmiuHl f ?5 --■                                     bepaalde deskundigheden slechts bij
postabonnement '\ 35.- per jaar            '9     enkelen aanwezig zijn.
_____^___________________ ______         De oplossing ligt voor de hand.
~              .                                                        Diezelfde "gezonde bezetenheid", die ik
M!nMVl2.50pcrtaar. liiiilM^^     bij de bestuursleden veronderstelde.
Dr D. W. Gravendeel
mag toch geacht worden aanwezig te
zijn bij alle leden? Immers, wat is zij
anders dan in "activiteit" omgezette
"interesse"?
Onze culturele taak
Er zijn nu meer dan 700 leden (en dat is
veel!) en die moeten natuurlijk met hun
gezamenlijke interesse een ontzaglijke
hoeveelheid activiteit kunnen opbren-
gen. Die activiteit behoeft volstrekt niet
uitsluitend "geschiedkundig" gericht te
zijn; ook in voetbalclubs zijn er mensen
die zich het vuur uit de sloffen lopen
voor hun vereniging zonder ooit een
voetbal aan te raken.
Het is echter noodzakelijk dat de leden
het bestuur de helpende hand bieden
De \creniging heelt rekeningen bij de vol-
gende mstellingen:
ABN - De Meern 55.h6.33.040
RABO- Vleuten 36.^5,17.574
PDSTGIRO 2.689.200
• Gehele of gedeeltelijke overname van ar-
tikelen uit dit verenigingsorgaan is slechts
toegestaan na schriftelijke toestemming van
de redaktte
In dit nummer
pag.
303
304
305
310
317
322
323
324
Van het bestuur
Schenkingen
Dagboek tijdens de oorlog
Koster Rijker: 50 jaar een zevendaagse werkweek
Het ontstaan van de Vleutense tuinbouw
'Hof ter Wey'
Specials van de Historische Vereniging
Een bladwijzer
LOSSE NUMMERS f 7,50
-ocr page 21-
304
juni 1985
door deeltaken op zich te nemen, want
alleen dan kan er iets terechtkomen van
de grootse plannen die wij hebben.
Voor zover het onze hobby betreft - en
dan bedoel ik het vrijblijvend belang-
stellend bezig zijn met dingen en gebeur-
tenissen uit het verleden - hebben wij
geen subsidie nodig. Onze vereniging is
financieel gezond. Wij zijn in staat een
goede periodieke uitgave te verzorgen
en af en toe een interessante tentoonstel-
ling.
En daar zou het bij kunnen blijven, ware
het niet dat wij van mening zijn dat wij
daar onze taak niet ten volle mee ten
uitvoer brengen.
Wij behoren het locale en regionale ver-
leden in een voor iedereen permanent
waarneembare vorm vast te leggen en
wij zijn ervan overtuigd dat wij daarmee
een gemeenschapsbelang dienen. Die-
zelfde gemeenschap zal moeten tonen
dat zij niet slechts hecht aan fraai ge-
outilleerde sportterreinen maar ook iets
over heeft voor het bewaren van haar
eigen geestelijk erfgoed.
U weet dat het gemeentebestuur ons
vorig jaar een gedeelte van de voormali-
ge boerderij van Van Dijk aan de
Thematerweg te Vleuten tijdelijk ter be-
schikking stelde als opslagruimte. Wij
hebben daar inwendig het een en ander
aan verbouwd en wij hopen U binnen-
kort uit te kunnen nodigen onze,
weliswaar nog bescheiden verzameling
te komen bekijken.
Wij willen er nog eens met nadruk op
wijzen dat wij natuurlijk heel blij zijn
met voorwerpen die U ons door
schenking verstrekt, maar dat vanzelf-
sprekend ook in bruikleen gegeven
objecten van harte welkom zijn.
"Specials"
Wij streven ernaar, naast ons vereni-
gingsblad, min of meer geregeld te ko-
men met een speciale uitgave. Zo
verscheen als eerste "special", in samen-
werking met de Willibrordparochie,
"100 Jaar Willibrordkerk Vleuten"
waarin overigens veel meer wordt
verteld dan de titel doet vermoeden. U
begrijpt dat wij de financiering hiervan
niet alléén aankunnen en wij trachten
die uitgaven dan ook in een "co-produc-
tie" tot stand te brengen. Een tweede
special, "Van Oude Rijn tot Leidse
Rijn" staat op stapel; met medewerking
van het Waterschap Leidse Rijn zal de
uitgave in de loop van dit jaar een feit
zijn.
Ereleden
Op de laatste ledenvergadering werd tot
ere-lid benoemd mevrouw Prof. Dr C.
Prof. Dr C. Isings
Isings, die zich tijdens de tentoonstel-
ling " 150 Jaar graven naar een Romeins
Castellum in De Meern" in 1984 buiten-
gewoon verdienstelijk had gemaakt
door de rondleidingen voor de scholen
alle persoonlijk te verzorgen. Zij liep
daarmee dus eigenlijk vooruit op een
toekomstige taak van ons streekmu-
seum in het onderwijs. Want zó moet
het worden: de geschiedenisles zal ge-
deeltelijk in en door ons museum
moeten worden gegeven. Historisch
besef is van onschatbare waarde en de
Mevr. F. A. van Husen - Wibbeke
belangstelling voor "de grote historie"
begint bij de plaatselijke geschiedenis.
Rest mij nog het overlijden te gedenken
van ons ere-lid, mevrouw F. A. van
Husen-Wibbeke. Zij werd als zodanig
benoemd tijdens onze eerste tentoon-
stelling in 1981; zij was toen de oudste
in Vleuten geboren inwoonster. Haar
hoge leeftijd belette haar in de vereni-
ging actief te zijn; zij was echter wèl
steeds vol belangstelling.
D. W. Gravendeel, voorzitter
Wie wat bewaart die geeft wat
G. van der Kley, den Hamstraat 11 Vleu-
ten
hooischudder, hooihark
Door ons werden in dank, ten behoeve
van onze bibliotheek en onze verzame-
ling, de volgende schenkingen of bruik-
lenen aanvaard van:
A. C. M. Vernooij, Utrechtseweg 111
Vleuten
wanmolen
A. J. van Zoeten, Stationsstraat 34
Vleuten
kist met turven
Mevrouw A. van Tongeren, Castellum-
laan 15 De Meern
verzameling scherven van Romeins
aardewerk
C. Kerkvliet, Lagehaarsedijk 2a Haar-
zuilens
foto Lage Haar
G. J. van Schaik, Veldhuizenlaan 5 De
Meern
oorshout
M. v.d. Brandhof, Rijksstraatweg 10 De
Meern
bij graafwerkzaamheden gevonden
aardewerkscherven
Mevrouw H. Th. M. v. Miltenburg - Oor,
Vleuterweideweg 3 Vleuten
persoonlijke stukken van haar man
J. Schutte, Zandweg 138 De Meern
verzameling betreffende het Ko-
ninklijk huis
H. F. Kleyn van Willigen, Johanniter-
weg 8 Vleuten
2 houten burries, 1 houten kruiwa-
gen, 1 tuindersgieter
Willibrordparochie Vleuten,
natuurstenen St Joseph beeld uit
1885
Hans de Vries, Aalsloot 10 Houten
bajonet
P. W. Voskuilen, Reyerscop 23 De
Meern
zaaimachine, schoffelmachine, gier-
pomp, diverse stuks ijzerwerk
-ocr page 22-
juni 1985
305
Dagboek tijdens de oorlog
Een verhaal over de bevrijding in 1945 kan natuurlijk niet wor-
den geschreven, zonder eerst nog eens stil te staan bij de oor-
log. Daarom eerst wat grepen uit mijn dagboeken 1939 -
1945.                                                                   ,.„üA
Pa werkte bij tuinders in Vleuten en ver-
diende ± negen gulden per week.
Ons gezin - Pa, Moe en zeven kinderen -
moest daarvan leven.
Ons huis op de oude Meernhoek, huur-
den wij van vrouw De Lange.
's Zaterdags tussen 3 en 5 uur moesten
we altijd de huur, f 3.- per week, bren-
gen. Als het er om 5 uur niet was, kwam
ze zelf wel even langs.
Mobilisatie
29 Augustus 1939.
Afkondiging van de mobilisatie. Er zijn
veel militairen op de fiets in De Meern.
Voor ons jongens was dit natuurlijk in-
teressant en al gauw hadden we zelf ook
een leger.
Eerst ontstond er dan een gevecht; wie
zou de "generaal" van dit leger zijn. Uit-
eindelijk werden er 3 generaals gekozen,
Bertus Vermeent, Arie van Wijk en ik.
Er werden houten geweren en kanonnen
f
l , A -
\ ».i
\V      ^
I^'^'''
/
/.
\
/^
I
"^
y>ï-d
•in
21
""-^int,,.
22
'^''''^■mnrn
'*'-"fs-o/
""^Hir
■^S
^Th
Ov
> te
te
"J^tn
■^BBt.
25 Augustus 1939.
Op deze dag werd de voormobilisatie
afgekondigd. Volgens ons was dit over-
bodig want waarom zouden wij in
oorlog komen?
Ons land was toch steeds neutraal geble-
ven. Zo hoorden wij het tenminste van
oudere mensen. Er werd vrolijk gezon-
gen en niemand dacht aan een echte
oorlog.
Wel kreeg ik overal te horen: 't is crisis.
Als wij naar school gingen, mochten we
bij opoe v.d. Berg een zwarte bal komen
halen; maar wat later beet ze hem in
tweeën. Jan (mijn broer) en ik kregen
ieder de helft met de mededeling: 't is
crisis!
''■ï<^ .'li
''^'C/,
*'Cf-'f)
e?</ei,
'"«c/,t.
'gSich
«"rrf
^OOf
' * 'Oftf
'■■'^"c,
*^«nfey
*^-"»<„
'"■(!«
/ste^
ö'^Cfe
"^an
2S
'^'Iks ,. .
''"■'butk
fcasrf
26
8
''""ti
e/!,
nrt
^ks,,
«*raa
n
10
-ocr page 23-
306
juni 1985
avonds branden de lampen nog maar
half.
1941
Steeds meer maatregelen van de Duit-
sers. We moeten luisterbijdrage gaan
betalen. Alle Joden worden geregis-
treerd. Nederlandse beroepsofficieren
moeten zich melden. Er worden overal
bordjes geplaatst "Voor Joden Verbo-
den". De padvinderij wordt verboden.
Melk gaat nu ook op de bon. Alle na-
men en beeltenissen van 't Koninklijk
Huis worden verboden.
Op 18 Juni 1941 wordt bekend dat alle
koperen en tinnen voorwerpen moeten
worden ingeleverd. Uit angst brengt
Moe een paar koperen schilderijlijsten
weg.
22 Juni 1941.
Het Duitse leger begint een veldtocht in
Rusland en zingt nog steeds "Und wir
fahren gegen Engeland".
December 1941.
De N. S. B. viert haar 10-jarig bestaan
in Utrecht. Veel leden gaan er op de fiets
heen, wij hebben overal kopspijkertjes
gestrooid en 't resultaat is, veel lekke
banden.
1942
De Radio omroep is geheel Duits ge-
worden, 's Avonds horen we echt
nieuws via Radio Oranje. Echte koffie
is bijna niet meer te koop en de surro-
gaat-koffie gaat op 13 Maart op de bon,
daarna volgen op 10 April tabak en
snoep. Pa verkoopt af en toe een
tabaksbon; voor dat geld kunnen we bij
de zwarte handel weer wat goed eten ko-
pen. Voor ons blijft 't crisis. Duitse sol-
daten beginnen ook fietsen te vorderen;
al gauw zijn we er een paar kwijt. Een
paar goeie fietsen wordt verstopt achter
in de tuin. Ook de kerkklokken wor-
den nu weggehaald. Het luiden van de
klokken van onze kerk is opgenomen
op grammofoonplaten.
1943
We krijgen minder melk en vlees, we
gaan maar wat meer konijnen fokken.
Keesie Baars in de Meerndijk heeft
steeds een goede ram, wij moeten tel-
kens een konijn daar brengen, die gaat
bij de ram in 't hok, maar wij mogen niet
zien wat ze doen. Zo wordt ons
vleesrantsoen aangevuld met konijne-
vlees.
13 Maart 1943.
De bankbiljetten vart 1000 en 500 gul-
Februari 1940.
We moeten pleisters op de ramen plak-
ken, zodat bij een eventuele explosie het
glas niet alle kanten op vliegt!
Moe is jarig, maar 't wordt erg sober ge-
houden, want 't is crisis. Ome Jo v.d.
Berg snijdt zijn sigaretten door en rookt
alleen nog maar halve sigaretten........'t
is crisis.
Maart 1940.
Nederlandse militairen zoeken 's a-
vonds met zoeklichten naar vliegtuigen.
Ook de luchtbescherming is paraat.
6 Mei 1940.
Pastoor Boelens is gestorven en zal op
10 Mei worden begraven.
10 Mei 1940.
De Duitsers vallen 's morgens vroeg ons
land binnen en voor ons is de oorlog be-
gonnen. We gaan naar de kerk voor de
begrafenis van de pastoor. Tijdens de
mis wordt de kerk beschoten en we mo-
gen niet naar het kerkhof. Die dag staan
we ook te kijken naar een luchtgevecht,
een Duits toestel wordt neergeschoten;
op de Meernbrug neemt iedereen z'n
hoed af, en men begint spontaan 't Wil-
helmus te zingen.
14 Mei 1940.
Boven De Meern dwarrelt allemaal ver-
brand papier; Rotterdam is zwaar ge-
bombadeerd.
15 Mei 1940.
Het Nederlandse leger capituleert; we
zien huilende Nederlandse militairen.
Al heel spoedig maken we niet alleen
kennis met Duitse soldaten, die gewel-
dig mooi konden zingen, maar ook met
hun maatregelen.
Op 76 A/e/wordt de Duitse zomertijd in-
gevoerd.
/ Juni 1940.
Vandaag ben ik jarig maar Moe zegt: 't
is nu nog meer crisis; en toch, omdat 't
visseizoen geopend wordt, krijg ik een
vishengel. Thee en koffie gaan vandaag
op de bon.
Op 75 Juni volgen dan brood en bloem
in Juli margarine.
28 Juli 1940
We luisteren naar de radio en horen
voor de eerste keer Radio Oranje uit
Londen.
Augustus 1940.
Nog meer bonnen nodig voor o.a. zeep,
textiel en vlees.
75 December 1940.
Gas en licht worden gerantsoeneerd, 's
gemaakt en natuurlijk moest er een ka-
zerne gebouwd worden. Bij 't stoomge-
maal van Vermeent ontwierp Bertus een
"echte" kazerne. Deze moest bomvrij
zijn en onzichtbaar vanuit de lucht.
Daarom werd er flink wat grond opge-
gooid en daarna graszoden. Bij een be-
spreking van de 3 generaals leunde "ge-
neraal" v. Wijk tegen een wand en de
kazerne stortte als een kaartenhuis in
elkaar! Maar onze oorlog moest door-
gaan, want we hadden al een vijand uit-
gekozen.
Er werd flink gevochten tegen de Pro-
testante school. De leider daarvan was
Akkie Zeeman uit 't Weer. Het ging er
zo hard aan toe dat enkele ouders de
strijd hebben moeten beëindigen.
De echte oorlogsdreiging ging echter
ook door. Ons land bleef in mobilisatie-
stemming. Er waren waterlinies e.d. ge-
maakt en er was overal veel prikkel-
draad. Zo ontstond dan ook gauw 't
liedje van blonde Mientje.
Blonde Mientje heeft een hart van
prikkeldraad
Van soldaat tot sergeant
Adjudant, luitenant
Allemaal zijn ze smoorverliefd op Blonde
Mientje
't Is een blom, 't is een pracht
En ze flirt, en ze lacht
Maar niet eentje heeft 't tot een kus ge-
bracht.
Refrein:
Blonde Mientje heeft een hart van prik-
keldraad
Blijf maar thuis.......prikkeldraad
En die vesting overwint niet een soldaat
't Is en blijft........prikkeldraad
Alle jongens maken haar 't hof om strijd
Maar zij lacht en voor de rest neutraliteit
Blonde Mientje heeft een hart van prik-
keldraad
De sergeant vroeg haar hand
En de luit wou mee uit
En de kapitein stuurt haar vergeet mij
nietjes
De majoor die is smoor
Maar aldoor was 't mis
't Is en blijft een stelling die onneembaar
is
Refrein.
7 November 1939
We krijgen allemaal een distributie-
stamkaart en een bonkaart.
Januari 1940.
Er ontstond een enorme hamsterwoede;
ook wij hebben een blikkenvoorraad en
vooral koffie en thee.
Het duo Snip en Snap zingt het liedje:
Holder de bolder we hebben een koe op
zolder, enz.
-ocr page 24-
307
juni 1985
den worden ongeldig verklaard, maar
die hebben wij toch niet!
Op 6 Mei 1943 wordt bekend dat alle
mannen tussen 18 en 35 jaar zich
moeten melden bij 't Arbeidsbureau. Pa
krijgt een Ausweis omdat hij voor de
voedselvoorziening werkt.
Op 13 April 1943 komt er een bevel, dat
alle radiotoestellen moeten worden in-
geleverd. De radio van Ome Jo wordt in
een zinken kist gedaan en in de tuin be-
graven.
Het luisteren naar Radio Oranje gaat
door via een kristalontvanger of een
achtergehouden radio. Ook groente en
fruit gaan op de bon.
Het wordt een hele puzzel en veel
knippen van bonnen, 's Avonds ga ik bij
Ot v.d. Bosch (onze buurman die een
kruidenierswinkel heeft) helpen met
bonnen plakken.
29 September 1943.
Jan is vandaag jarig; hij moet ook
gekeurd worden voor de Arbeidsdienst,
maar omdat hij 's morgens niet had ge-
geten en lopend naar Utrecht ging, was
hij een kilo te licht, dus afgekeurd. Van-
daag zijn in Amsterdam 10.000 joden
opgepakt.
1944
Veel Duitse propaganda en Duitsland
wint, volgens de kranten en films, nog
op alle fronten.
Op 6 Juni 1944 is dan eindelijk de inva-
sie in Normandië; we krijgen weer hoop.
ALGHMEEN
J% J%
BONKAART
ALGEMEEN
RA DÏV{,
StJi^M fi-f'FM R.ÉSÏ*Vfc SES*¥& Wi?tM m^'iA
r^-^ sT^^ jw-^itf ■n^"^-^' «-.""""^o 4* _J|S^_^«r*"# ^■-
* ^SUS (K-WM i&LUtM Rr.■=U<^'P >'i^«VF $ï^^'^<^ \ . ■.
I T\ TÖf '*'**"^ BRAIWOSTOrP
tLUfeW «!<->! >■!
:^l^^ m-OtM
m m &    ^ ^    S
»^*\t Wm-M »ii«v KgSFR-T     '■t«fr«v^      HU«--«      Hfli-V        *v<.-
4444 44 44««£«
JLS ALGEMEEN ««i»»  «a»»»  w,otK  »,«,«
................ ■*! <*i 21 fi
     li
('■•"l       (."""^if    4l"^l     -i' S'
^.'(-s*^     «.««;}      ïitPï,W     fetSlE^I       !■. <^^
40 39 Sd 39      39
MOfMKN        ^l',fV»»N       AfAFfctystf
ng gi ia
vindt iedereen het zonde van zo'n groot
stuk vlees onder de grond. Het paard
wordt opgegraven, in stukken gesneden
en bij Ome Janus v.d. Hoven in 't was-
fornuis gekookt; we kauwden een week
paardevlees zonder te hinneken.
Overal worden bomen gerooid, alles
wat kan branden wordt opgestookt.
Pa en ik maken 5 hongertochten (zie
Hist. Verg. 1985 nr 1).
Onze W.C. was buiten, achter de schuur,
het was in de nacht bij hoge nood echter
te ver weg en te gevaarlijk om naar
buiten te gaan. Door al 't dunne voedsel
werd er 's nachts heel wat afgeplast.
Alles moest in 't donker gebeuren, dus
moest je voor je op de po ging eerst met
je vingers voelen of hij nog niet vol was.
Al gauw werden de po's vervangen door
emmers omdat er toch te veel overstro-
mingen waren.
1945
De eerste schepen met levenmiddelen
kwamen in Delfzijl aan, spoedig daarna
kregen we Zweeds wittebrood, maar dat
was heel even lekker en verder maar
weer hongerlijden. We gingen 's avonds
heel vroeg naar bed. Soms al om 7 uur,
dan bleef je een beetje warm. De avon-
den dat we wat langer opbleven stond er
een fiets op z'n kop in huis en moesten
we om beurten draaien om wat licht te
hebben.
Op 12 Juni 1944 krijgen we de 2e Dis-
tributie stamkaart.
5 September 1944.
Dolle Dinsdag. Alle N. S. B.-ers zoeken
een veilig heenkomen, ook in De Meern
gaan ze weg; de oorlog kan toch echt
niet lang meer duren.
Op 12 September 1944 komen Ameri-
kaanse troepen ons land binnen in zuid-
Limburg. Veel evacués uit die streek zijn
naar De Meern gekomen.
17 September 1944.
Veel luchtlandingen bij Arnhem; de re-
gering in Londen gelast de spoorwegsta-
king.
7 November 1944.
In Rotterdam worden 50.000 mannen
weggevoerd. Veel van hen komen in
grote colonnes lopend over de snelweg.
We geven nog wat eten en sigaretten
weg. Toch was dit een droevig gezicht.
December 1944.
Honger, kou en ellende.
Door de spoorwegstaking wordt er niets
meer aangevoerd. Ome Arie v.d. Marel
die op de Kerklaan woont (thans Burg.
Verderlaan) begint zijn paardestal en de
zolder van z'n huis op te stoken, daarna
volgen deuren, vloeren en kozijnen. Z'n
paard gaat dood van de honger en moet
in de tuin begraven worden. Na 1' /j dag
■ Luchtaanval op kerk te
Oudcnrijn
Een tinot annlal kerkïaiiï'^i-s was pistc-j
roiimorj;^'!! in de IlnniiiscU Kollmlieke V.ir\\
Viiii Oiiili.'Mn.in bij'i'U loiinind!' ricn uit;
vaaiii^ir.cii.'-t hij ic w onrn \»n e<'n bcticii'»
ït'iiir'rutMli.l. N.i'iw e'.i.il<s «r* de inii\vdii'n« .^
bp.uonii.-n df builen ucerkkml^ bet n\vj^\. ,
wckKeml geiuitl \an lu(:.lilaf«i'pr!?pscluii.
Ken arnila;" Diiiix.he, tH>niineinvf.r|ici;H \fr\
«'■heen boven (Jud.'nri.in en 1\m\ bel kcniie-i
lijti pcnunil ()|i de l<ei-k \\;iiii-;n (b> ge'.onvij
M'W bijeen Wiiien Hel l.-i.u.n.'ii w.is on.zei '
ti'iid. In .ie iierk oiil-l.nd een jiiiniek, vroii
\M-n wililrn iiiinr' builen ln.iiii'ii, innai- dit
Weid belet. Een I'ulcr luliloni b'eu den Kan-
sel eu in;i.-nide (b' sebiirc lot kalmte aun/
l>e paiee /....ide, il:il nieii aliijd bc'.er in de
kelk onder de veiüse boedc Ciuds '-v.ui tUj^
ven, dan zieb buiten bloot Mtcl'.un aan 'liC',
iiioo-e.li.'iid vuui- van nülraillcuis.
                  'j
Ininiddol^' was onzo afwp<.H- zeer ticticf oi?
sbin;..,ileu onze sobliit<'>,"'ccn der DuituclH.i
locsleKen neer Ie üchiclcn. Tweio der drie
inziitendcn nioC'Sten deze aanval op (l<jl
kerk van Oudonrijn met den dood bckoov
l>en. Do derde inzittende kwam ongodeeri
naar beneden, d<ich werd torslond gcvaii-(
{jen senornen.
                                           '              ]
Na oenigen tijd keerde de rust in Oudcn-|
rijn weer. Do plecbtlgu roun-dicns^t werd.
hierna, zij hot in verkorten vorm, voort»,"--
2et. liet uui "CU ontroe.rendo niorgcndicnöt.
-ocr page 25-
308
juni 1985
tuleerd hadden. Dat werd een dolle
boel. Reeds lang voor deze dag had ik
thuiswerk van de fa. Koot; ik maakte
oranje speldjes. Hier en daar werden al
wat vlaggen uitgestoken. De Meernbrug
stond al gauw vol mensen. Jaap Mijder-
wijk kwam ook al gauw 't nieuws ver-
tellen. Daar hadden we meer vertrou-
wen in, want hij was de man van 't echte
nieuws en redacteur van 't illegale
blaadje "De laatste loodjes".
Inmiddels was 't donker geworden en
een grote menigte mensen ging onder
't zingen van Oranje Boven, richting
Utrecht. Al gauw werden we terugge-
stuurd door de moffen, ze dreigden zelfs
nog te schieten. Lang hebben we 's
avonds bij 't allerlaatste stukje kaars
nog zitten praten en van slapen kwam
niet veel.
7 Mei 1945.
Nog steeds een dolle boel, we zingen 't
Wilhelmus en Oranje Boven steeds maar
weer. Dan weer het bericht, dat er op de
Dam in Amsterdam nog door Duitsers
is geschoten. Ook in Montfoort is 't niet
helemaal veilig, 't Is trouwens wel rustig
met N. S. B.-ers. In De Meern zijn ze
tenminste niet meer te zien.
8 Mei 1945.
Eindelijk begonnen de bevrijders een
beetje te komen. In De Meern was
ter hoogte van de Meentweg een ere-
poort gebouwd met Welcome. We
hebben toen ook de eerste biskwie ge-
proefd; voor ons huishouden kregen we
een heel blik en we mochten er veel van
eten. Ook kregen we blikjes pork. Maar
Tinus v.d. Bosch vertelde: "dat wordt
echt op een Amerikaanse manier
gemaakt. Er worden levende koeien in
een fabriek gejaagd en direct fijngema-
len met huid en haar. Als de man die de
machines bedient een hand verliest, dan
gaat die ook in de machine"! Dat was
dus Pork, maar 't smaakte geweldig.
De radio van ome Jo hebben we weer
opgegraven, hij speelde nog prima en
spoedig luisterden we weer naar radio
Herrijzend Nederland.
10 Mei 1945.
Feesten, dansen en zingen. We zijn nog
steeds door het dolle heen; vandaag is
het precies 5 jaar geleden dat de moffen
hier kwamen. Maar eigenlijk zijn we 10
Mei 1940 wel een beetje vergeten. We
maken al snel kennis met echte Engelsen
en Amerikanen. Als ze dan eindelijk
door De Meern rijden is iedereen gek
van vreugde. Vooral hun auto's en jeeps
zijn wel iets bijzonders. Vóórop hun
auto's zit een witte driehoek waar op
staat "anti freeze". Natuurlijk: om de
Duitsers te weerstaan moest je geen
vrees hebben! Later wisten wij, dat de
2 April 1945.
Er zijn besprekingen over een capitula-
tie, nou 't kan ook niet lang meer zo
door gaan. Iedereen heeft honger.
Degenen met veel geld kunnen nog wel
wat kopen bij de zwarte handel.
29 en 30 April 1945.
Er zijn nu voedseldroppings, we zien de
vliegtuigen komen en klimmen met 't
hele gezin op 't dak; als we zien dat 't
voedsel op de Lage Weide wordt
uitgeworpen, zingen we huilend het
Wilhelmus. Toch zou 't nog wel wat da-
gen duren eer we konden genieten van
de heerlijke biskwie, chocolade en pork.
30 April 1945.
Het bericht wordt bekend dat Hitler
zelfmoord heeft gepleegd. Als dat waar
is zijn we daar wel blij om. Maar in de
eerste plaats twijfelen we aan de juist-
heid van het bericht en in de tweede
plaats denken we: misschien komt er
wel een nieuwe Führer die nog slechter
is.
2 Mei 1945.
Canadese vrachtauto's met levensmid-
delen zijn in Rhenen aangekomen. Hoe
zou echt eten smaken, en hoe zou 't ein-
de van de oorlog zijn? Pa en Moe zeggen
dat we erg voorzichtig moeten zijn,
want er zal wel flink gevochten worden.
4 Mei 1945.
Weer een gewone dag, weinig te bele-
ven, we slenteren wat over De Meern.
's Avonds staan we nog wat met elkaar
te praten op de hoek van de Meerndijk.
Toen plotseling kwam Has Willemse
naar de Meernbrug hollen. Hij was door
't dolle heen, want hij had via de Engelse
zender gehoord, dat de Duitsers gecapi-
ütlg. ÏÏ.V, Uiegcv«f»-Mij. "ffeerlandia
ICr. N. Gmcht 64 - Utrecht - K 2382
Wnd. hooWred. C, f. v. d. Pol, Utrecht
Oondedag 3 Mei 1945 iitiiaWtïjartiiii
Utr. Courant
wij bijeen om en vuoi Dui'schland, vooi
onze moede»», vrouwen en Kifideren, Liever
den dood op het slagveld dan ala slaven in
9maadvolle gevangenschap".
IN DE PLAATS VAN
JOACHIM VON RIBBENTROP
Groot-Admiraal Döitite heelt, «aar vat»
officieele Duitsehe Kijdo woidt gemeld,
Eljkantinister Graai Schweriü vou Kro-
sijfk benoemd tot Biiksrainister van
buiieiilandsobc xakoti. (De nieuwt? ftinc-
tioiiarts bebeetde tot nu toe de porte-
feuille van fitiauciêii. Hij neemt thans
de taak van Rijksinini.stervoti Eibbeutrop
over (Red. Ü.C.)
RUST IN HOLLAND
Blijkens een Duilsch fiontovejzicht bliif» t"-'
in h»t viidi. !iftinR«i>;fuied van Holland nog
steeds tU3iï(i Alleen in Nootd-NedeJand
hield de geallieerde druk legen het Duit-
sche bruggehoofd van Delfzijl aan. De Brit-
ten vallen daar coneentnsch aan, doch Tij
blï}Ven verbeten tegenstand ontmoeten.
IN DE BOMMELERWAARD
Vati Knjrej che -/i,d(' «'ortlt goin-ld, 4su
de l)i?itfc«'lH' l'iirniRtiCH tn de Bottnndfi-
•waard tu-^'-ehcii Ma^i i>ii Waal wei"
atitU't Zijti (^tnvdrtieit. De Br iteti /^uudc,
daarom htm 'i.iar aevestiart bruj^f^f htutb'
hebbeti yntniiriui 'D.N.B,'.
IN HET KORT
—  In Weeiieti is efii 1                         '
ot>(!er leidiiij; van «ifti
tischetj leider Dr. Kotuiuftt. im-mi i» >i ju.
- In Bolog'imitiee!! eoMittitmiist bptioetti '
tot btirgetneestPr.
-    1!it Biu<»},el woKit, imw „Wacht \m
Wftsteii" datjj 1 .Mei via Geneve vertteejit,
gemeld, dat het den koiiïti]? van België
ft,et zai Hotdpn tofge»faan naar Kijn lait'!
terug te kepii»n, De communistea hfibben
den koning: als ,,ongew«n8cht" geken-
sehetst.
DE DOOD VAN ADOLF HITLER
LiiHeie o <sn voor het sneuvelen van Adolf
Hitler lts Berlijn wetd dato l Met door het
opperbevel van de Duitsche weeiroacht uit
het ho'^fdkvs'artiet van den Führer gemeld,
dat if dappere bezeriing zich, om den
Föhrer gessthaaid, ir> de «tadskein van Ber-
lijn op hef beperktütc gebied verdedigde
tegen de bolsjewistische overmacht. Onder
het zwaa'ste vijandelijke artilleiie vuur en
onder sae) opeenvolgende tuch»aanvatlen
duurde de hetdhaf.tate worsteling voort, fen
Z. van de RijkalioofHstad hadden de Duit-
aehe formaties van het negende leger aan-
sluifirjg veikiegen met de hoold«iiijdkrachten
en stonden met hen op de IJjn Niemegh-
Beehtx-Weider in harden afweer tegen den
onophoudelijfc aanvallenden vijand.
REACTIES
Me' beril,h! ovet d<!n heidendood van de>i
Führer w<ïrd m rie ondeükotnen.» van de,
soldaten en in de gevechtsposten bij ■weatJ'
rnacht en marme roet het'ige aandoening
onH'aagen, too meldt 'fn Dtiitsche oorlogs-
versiaggev»!.
Wij Wijten, 3.0a ^ et volgt hij, dal de Fühier
zijn gartsclie pejscon in dienst van het Doit-
•xiif volk en liet ItaitscJie Rijk stelde en
bereid was <!e ^toofs'e gevaien N trrtsfcren.
Desnietienim heeft hrt bericht van xijn het-
den^loofl i**dei^en du^p gesehokt,
Bein mrldde, dat aü*- Jödiojttations in neu-
tiair landen, diiect na de bekendmaking ^»n
Htslei'a dood, han uitzendingen onderbraken
'•n de belangrijkste passages uit de Duvtsche
uitzending herhaalden, Jn de vijandelijke
ofaten werd hel nieaw», naar van Duitsche
/i}de wordt g«cons*'iteerd, op onwraardige
wijjLe omgeroepen.
DAGORDERS
De weeTtïiac'h'ehevelhebbej!» van Nederland
en Noorwegen gaven dagorders uit.
'ieneral Obetst Blaakowitz zeide tot de sol-
daten van de vesting Holland o.m : „Sluit
da geiedeteö nauw aaneen in de vesting. In
ougebrokan wil «m veidei te «tnjdt»» *Ui»b
De laatste Utrechtse Courant die verscheen, hier op ware grootte afgebeeld. De papierschaar-
ste had duidelijk toegeslagen.
-ocr page 26-
309
juni 1985
radiatoren van deze auto's gevuld
waren met anti-vries.
;/ Mei 1945.
We leren al wat Engels en als we elkaar
ontmoeten zeggen we "oké"! Tijdens de
oorlog betekende dit "Oranje Komt
Eerdaags". We leren ook de Hoki - Poki
dansen, dat gaat in hele grote groepen.
Jonge meisjes zijn helemaal gek van al
die mooie uniformen en leren al gauw
Wat een zoentje is.
Onze bevrijders strooien met sigaretten
en chocolade. Vooral de Players sigaret-
ten zijn erg gewild; op 't pakje staat ook
Navie Cut. Maar Moe wil dat Engelse
woord niet horen. Ook onze bevrijders
zijn door het dolle heen en roken hun
sigaretten maar half op. De grote
peuken die ze weggooien gaan wij
verzamelen en maken daar weer heerlij-
ke sigaretten van. Omdat je met peukjes
zoeken veel moest bukken, heette dit al
gauw "Buk Shag". Tijdens 't peukjes
zoeken vinden we ook steeds een eigen-
aardig soort ballonnen. Ik had er wat
mee naar huis genomen maar Pa en Moe
wilden niet zeggen wat 't was, maar 't
was wel vies! Later wisten we dat 't iets
te maken had met "Trees heeft een
Canadees".
Juni 1945.
Ik ben nu 16 jaar en ik mag mijn nieuwe
pak aan, dit hebben we in de oorlog ge-
kocht; het is gemaakt van papier-touw,
maar wel stoer, met een plus four.
Alleen bij regenweer zou het snel ver-
dwenen zijn. Dit pak was gekocht bij C.
en A. op de bonnen in de laatste oor-
logsjaren. Met m'n broer Jan gingen we
met bonnen en geld naar C en A.; toen
't pak gekocht was, was er geen papier
om 't in te pakken. Buiten gekomen
stond een N. S. B.-er met "Volk en Va-
derland". Jan heeft er één gekocht en
spreide 't uit op het trottoir. Daarin
werd het pak gerold. We moesten hard
weg lopen want die N. S. B.-er was pis-
nijdig op ons.
't Feesten ging maar steeds door, maar
er moest toch wel wat gewerkt worden.
Graag had ik nog naar school gegaan
om wat te leren. Maar Pa en Moe zei-
den: "Je kunt beter een vak gaan leren".
Dorus Jongerius van de Strijkviertel
kwam veel bij ons en bezorgde mij op 1
Juni 1945
een baantje als leerling-mon-
teur in 't bedrijf van Jan Jongerius. Op
een fiets (zonder banden) ben ik gaan
werken in de Nachtegaalstraat in
Utrecht. We kregen nog eten van de
gaarkeukens en om wat aan te sterken,
aten we de hele dag biskwie. We haal-
den auto's uit hooibergen en schuren en
maakten 't voertuigenpark weer rijd-
baar,
ledere avond was er wel ergens feest,
Met groote vreugde gevea wij U kennis van het zoo
vurig verlangde afsterven van |'s werelds grootste oor-
logsmisdadiger
ADOLF HITLER
Oud schilder
Ridder in de order van het haken en oogenkruis met bloem-
bollen en suikerbieten, drager van de Leugenmedaille.
Overleden aan een langdurige slepende Blitzkriegepe-
demie, welke gepaard ging met hevige Itiva^ekoortsen
De mis zal worden gecelel^eerd door een troep J»I.S.B.ers
enLandwachters onder pe^aoon^ke leidirtg van »3[-koning^
Antoon de 1 e der Nederlanden, welke zijn Buitenland-
sche baas spoedig zal volgen.
De grandiooze blijde uitvaart zal defileeren cöor geheel
UTRBCHT en geschouwd worden door onzeonderduikers
De begrafenis-plechtigheid zal plaats vinden op de vuil-
verbranding aan de overzijde van het IJ.
Max de mooiprater, ronselaar voor het Oostfront en te-
vens minister van. Nazi-propaganda, zal om de feeststem-
ming te verhoogen, daarvoor de in Nederland gestolen
klokken en radio's ter beschikking stellen.
Op verzoek van den overledenen geen bommen.
Hot- en Swingmuziek toegestaan.        Lachen verplicht
Namens de Familie
de Hogere SS und Polizei,
Gruppcführer RAUTER t
Deze 'advertentie' werd tijdens de laatste oorlogsdagen nog gemaakt door studenten.
vooral veel buurtfeesten, en wat mij op-
viel: de Meernse meisjes werden steeds
mooier. Bijna alles was nog op de bon,
maar 't leven werd toch wel beter.
Nog 3 bladzijden waren leeg van m'n
dagboek over oorlog en hongerwinter.
Deze schreef ik nog vol en daarna ging
ik op beter papier verder. In mijn
dagboek schreef ik nog een liedje, door
mijzelf gemaakt:
We leefden in een rare tijd
Maar nu zijn we die rotmof kwijt
Zet de zorgen nu maar aan de kant
En zing hoera voor Nederland.
De N. S. B. is bijna de klos
Al lopen er nog heel wat los
Maar wat maakt 't uit zeg ik
In Amsterdam zijn er 20.000 niet ge-
pik(t).
Ze maken zich geen zorgen, o nee
Maar laten ze oppassen, o wee
Want dadelijk nemen we ze allen mee
Ja, daarvoor zorgt de P. O. D.
(Politieke Opsporings Dienst).
Zo was mijn dagboek over de oorlog
vol, het bleef een tijd van veel feesten.
Langzamerhand kwam het normale
leven weer op gang. Verenigingen
werden weer opgericht, er moest hard
gewerkt worden.
In m'n nieuwe dagboek staat veel van de
wederopbouw en de periode 1945 -1950
waarover ik nog eens hoop te schrijven.
Tot zover enkele grepen uit m'n dag-
boek dat, nu bijna onleesbaar, mij in
staat heeft gesteld, dit verhaal te schrij-
ven.
-ocr page 27-
310
juni 1985
Een dorpsbewoner vertelt
Koster Rijker: 50 jaar een
zevendaagse werkweek
In de Zonstraat, gelegen in de schaduw van de robuuste RK-
kerkln DeMeern, zochten wij de heer Herman W.J. Rijker op,
voormalig koster van deze kerk.
door Monique van Essen
Begin 1931 kwam Cornelis van Beek,
pleegvader van de koster, naar de
toenmalige gemeente Oudenrijn vanwe-
ge een boelhuis (= verkoping van inboe-
del en vee), voornemens zijn bescheiden
veestapel uit te breiden met een paard.
Deze werd gehouden bij koster Verhas-
selt die besloten had zijn ambt neer te
leggen. Van Beek vernam van pastoor
Wezenberg dat er voor Verhasselt nog
geen opvolger was. De pastoor zag wel
iets in het gezin van Van Beek met 4
zoons en 2 dochters en kwam al gauw
met hem overeen, dat hij de kerkboerde-
rij zou pachten en zijn zoon Herman
koster zou worden.
Van Beek was daarmee uit de proble-
men want zijn boerderij aan de Heren-
weg in Utrecht (toen nog platteland),
was onteigend in verband met de aanleg
van het nieuwe Amsterdam-Rijnkanaal.
De overige leden van het gezin konden
zich, naast de werkzaamheden op de
boerderij, verdienstelijk maken bij o.a.
het schoonhouden van kerk en tuin. De
pastoor zag juist in Herman een goed
toekomstig koster, omdat deze vanwege
zijn vervulde militaire dienstplicht, ge-
diciplineerd was en goed kon corveeën.
In dienst was hij oppasser van de
foerier. Hier doet zich een aardige his-
torische gelijkenis voor, die wij u niet
willen onthouden.
Pruisische deserteur
Hermans overgrootvader was in de
vorige eeuw in het Pruisische leger ook
oppasser van de foerier en tevens be-
waarder van de geldkist. Om bijna vol-
ledig in diens voetsporen te treden werd
Herman koster (afgeleid van custos),
kerkbewaarder. Genoemde overgroot-
vader, Rijken geheten, deserteerde
begin vorige eeuw uit het Pruisische le-
ger met medeneming van huifkar, twee
paarden en geldkist.
Na een moeizame tocht, waarbij een
paard was bezweken, belandde hij ten-
slotte in Culemborg. Aangezein hij de
sleutels van de geldkist niet in zijn bezit
had, liet hij de sloten van de zwaar be-
slagen kist door een plaatselijke smid
doorbranden. De teleurstelling moet
groot geweest zijn, toen bleek dat de
geldkist leeg was. Tegen zijn verwach-
ting in was Rijken dus niet rijker gewor-
-ocr page 28-
juni 1985
311
op klompen naar school. Dit was een
doorn in het oog van vele ouders, die
zich bij het schoolhoofd kwamen bekla-
gen. Zij wilden namelijk niet dat hun
kinderen bij "arme klompenkinderen"
in de klas zaten. Hij moest de school dan
ook verlaten en verhuisde naar de twee-
de verdieping van het gebouw, waar de
arme kinderen waren ondergebracht.
De ingang van deze school lag aan de
achterzijde van het gebouw. Dit heeft
niet lang geduurd, want kort daarna is
hij naar de nieuwe school gegaan aan de
Bosboom Toussaintstraat. Hoewel hij
nu 10 minuten verder moest lopen en bij
elkaar zo'n drie kwartier onderweg was,
heeft hij het op deze school wèl naar zijn
zin gehad.
Na de lagere school had hij graag tim-
merman willen worden, maar dat was er
niet bij. "Vaklieden lopen maar langs de
straat......Je leert maar werken", sprak
zijn stiefvader, die hem hard nodig had
op de boerderij. Om 4 uur stond hij op
om de koeien te melken, want om 6 uur
moest de melk afgeleverd zijn bij de fa-
milie Van Lint aan het oude Merwede-
kanaal. Op 18-jarige leeftijd werd hij
opgeroepen voor militaire dienst. Hij
moest opkomen in Amersfoort, maar
zijn ouders konden hem moeilijk mis-
sen op de boerderij. Nu wisten zij dat er
op de Hoge Woerd een sergeant-majoor
woonde. Zijn vader nam een zelfge-
maakte kaas en ging naar de Hoge
Woerd, met het verzoek zijn zoon zo
mogelijk dichter bij huis te plaatsen.
Dat werkte, want zijn standplaats werd
gewijzigd in Utrecht, waar hij in de
Kromhoutkazerne kwam.
Eenmaal uit dienst, zo hebt u al kunnen
Boerderij aan de Herenweg te Utrecht. V.I.n.r. de Pruis Rijken, zus Greetje, moeder, broer
Simon, vader Rijker en broer Gerrit.
De foto dateert uit 1908.
lijden van grootvader Gerardus in 1904.
Jacobus werd toen boer. Hiermede
kwam er een eind aan het rondtrekken
met de kudde gedurende de zomer-
maanden, langs graskanten van wegen
en de Leusderheide.
Afhankelijk van de goedwillendheid
van de boeren overnachtten deze her-
ders, op hun soms maandenlange toch-
ten bij boeren op de til (hooizolder).
Niet alleen de wol van de schapen was
een bron van inkomsten (werd verhan-
deld in Veenendaal), maar ook de mest.
Deze werd in de schaapskooi verzameld
en vervolgens verkocht aan de destijds
in en om Amerongen gevestigde tabaks-
bouwers. De mest werd opgehaald met
een platte praam en via de Vleutense
Wetering, Leidse Rijn en de Kromme
Rijn, via Bunnik vervoerd richting
Arnhem. Zo'n tocht nam 3 tot 4 dagen
in beslag.
Onze koster, Herman Rijker werd op 30
maart 1910 geboren, als vierde kind in
het gezin dat woonde aan de Herenweg
te Utrecht. Hij heeft zijn eigen vader
nauwelijks gekend, want deze overleed
aan een longontsteking toen Herman 3
jaar oud was. Zijn moeder Gerarda van
der Louw hertrouwde enige jaren later
met Cornelis van Beek, geboren te Ben-
schop. Uit dit huwelijk werd nog een
zesde kind, een dochtertje geboren.
der. Dat werd later wèl zijn zoon Gerd,
geboren uit zijn huwelijk met de
Culemborgse Margaretha Stokman. Hij
werd namelijk door de ambtenaar van
de burgerlijke stand ingeschreven als
Gerardus Rijker.
Na zijn huwelijk werd Gerd schaapher-
der aan de Herenweg in Utrecht (thans
Everhard Meysterlaan). De Herenweg
werd in de volksmond ook wel de Mod-
derdijk genoemd. De veldartillerie, ge-
legerd in de Hojelkazerne, hield er
dikwijls oefeningen met paarden en ma-
terieel. Door het hoefgetrappel veran-
derde het wegdek in een modderpoel.
Gerd en zijn vrouw kregen een zoon Ja-
cobus en een dochter Elisabeth. Jaco-
bus, vader van de koster, volgde zijn
vader als schaapherder op en trad op 10
november 1901 in het huwelijk met Ge-
rarda van der Louw. Zij is, zoals men in
deze streek zegt, 'jong geweest' (geboren
en getogen) in Café De Halve Kous, ook
wel De Sok genoemd (nu wegrestaurant
De Afrit). Haar broer Simon Petrus van
der Louw, bekend als Ome Piet, ging
"met de pak" langs de huizen en
boerderijen. "Met de pak gaan" hield
in dat hij voor- en achterop de fiets in
stukken zeildoek verpakt, kleding ver-
voerde die hij in de omgeving aan de
man bracht.
(Wij hebben niet kunnen achterhalen
wat de herkomst is van de naam De
Halve Kous/De Sok. Informatie hier-
over is van harte welkom bij de redak-
tie).
Vader Jacobus had zijn zware bestaan
als herder graag eerder opgegeven,
maar durfde de kudde van ± 100 scha-
pen pas van de hand te doen na het over-
Arme klompenkinderen
Herman ging naar de lagere school in de
Utrechtse Malakkastraat. Omdat hij
' aan de "Modderdijk" woonde, ging hij
Herman tijdens zijn diensttijd.
-ocr page 29-
312
juni 1985
Zo lazen wij in de 'Geschiedenis van de
Parochie Oudenrijn', door pastoor L. J.
v.d. Heiden: "Wel tragisch waren de
omstandigheden, waaronder zijn uit-
vaart plaatshad en zijn lichaam aan de
schoot der aarde werd toevertrouwd.
Het was op den dag dat Nederland in
oorlog geraakte. Nauwelijks was een
aanvang gemaakt met het bidden der
Lauden, of plotseling werd zwaar mo-
torgeronk van vliegtuigen gehoord, zeer
dicht in de nabijheid van het kerkge-
bouw. Onmiddelijk kwam het afweerge-
schut in actie en mengden zich de ont-
ploffingen van neergeworpen bommen
met het geknetter van geschut- en mi-
trailleurvuur. In het kerkgebouw ont-
stond begrijpelijkerwijze een grote con-
sternatie: vrouwen en kinderen liepen
ontsteld rond en trachtten het kerkge-
bouw te verlaten, hetgeen echter belet
werd, omdat er dan zeker een groot aan-
tal slachtoffers zoude zijn gevallen.
Pater Edmond, Passionist, die geduren-
de de ziekte van de pastoor assistent in
de parochie was, beklom de preekstoel
en maande de opgewonden menigte tot
kalmte aan, daarbij opmerkend, dat
men veiliger onder Gods hoede in het
kerkgebouw kon blijven,dan zich bui-
ten aan het moorddadig vuur bloot te
stellen. Verder deelde hij mede, dat de
uitvaartdienst zoude bekort worden tot
een gelezen H. Mis, onder welke vanden
preekstoel de rozenkrans zoude gebe-
den worden. Na het luchtgevecht,
waaronder een der toestellen was neer-
gestort, had in alle stilte in tegenwoor-
digheid van slechts zeer weinigen de be-
grafenis van het stoffelijk overschot op
het kerkhof plaats".
De koster wist ons te vertellen dat het
Duitse vliegtuig werd neergehaald door
het luchtafweergeschut, dat op de alu-
miniumfabriek (bij verkeersplein Hoog-
gelegen) was opgesteld. Het stortte neer
op het land van boer Buijs aan de Rijks-
straatweg nr. 12. 's Middags werd pa-
stoor Boelens in alle stilte begraven. Die
begrafenis was overigens slechts tijde-
lijk, want zijn definitieve rustplaats
vond hij later, evenals pastoor Wezen-
berg, op de begraafplaats bij de nieuwe
kerk.
Nieuwe kerk
Pastoor Boelens is de bouwpastoor
geweest van de huidige RK-kerk in De
Meern. De bouw hiervan werd noodza-
kelijk doordat de oude kerk te klein
bleek. Men besloot het nieuwe Gods-
huis op een meer centrale plaats te bou-
wen, in de geplande nieuwbouw van De
Meern. Bij het uitbreken van de Tweede
Wereldoorlog was men tot aan de kap.
ven tegen koude voeten in de onver-
warmde kerk.
lezen, werd Herman koster. Hij was
toen 21 jaar. Zijn moeder zei hem:"Jon-
gen, je krijgt een zware en verantwoor-
delijke taak. Drie dingen moet je je hele
leven goud onthouden: "Horen, zien en
zwijgen". Dat het hem ook zijn hele le-
ven is bijgebleven, blijkt wel uit zijn
zorgvuldige uitingen, zich voortdurend
afvragend of wat hij vertelt niet nadelig
zou kunnen zijn voor andere dorpsge-
noten.
Veel werkzaamheden
De koster begon zijn loopbaan in mei
1931 toen de familie verhuisde naar de
kerk boerderij, gelegen ten westen van
de toenmalige Rooms-Katholieke kerk
aan de Rijksstraatweg, (dit gebouw, nu
Metak-fabriek, dateert van ± 1860). In
Armenbrood
In de crisisjaren stonden iedere vrijdag
om beurten de bakkers Verkerk en Van
Engelen om, namens het armebestuur
het armenbrood uit te delen. Afhanke-
lijk van de grootte van het gezin kreeg
men een drie- of een zesponder. Een
extra brood werd aan de armen bedeeld
bij het overlijden van een rijke boer of
boerin. Zo'n begravenis werd aange-
kondigd door de luidende kerkklokken.
Er werd namelijk onderscheid gemaakt
in eerste, tweede en derde klasse. Bij een
derde klas begrafenis werd 5 minuten
geluid, bij een tweede klasse een
kwartier en bij een eerste klasse een half
Het interieur van de oude r.k. kerk.
een deel van de boerderij was een café
gehuisvest, waar de boeren na de missen
elkaar wekelijks ontmoetten. Zijn taak
bestond uit genoemd kosterschap,
onderhoud van kerk, moestuin, boom-
gaard en kerkhof, alsmede het grafdel-
ven, beheer uitspanderij voor de paar-
den, koetsen en fietsenstalling. Hierbij
werd hij overigens geassisteerd door de
overige leden van de familie. Van zijn
inkomen, f 520,- per jaar, zag hij zelf
niets, want dit werd één keer per jaar
door de pastoor en zijn stiefvader verre-
kend met de pacht van de boerderij.
Het is begrijpelijk dat de familie op al-
lerlei manieren probeerde een eigen zak-
centje te vergaren. Zo kreeg men fooien
van de boeren voor het uitspannen en
stallen van de paarden. Aan de fietsen-
stalling verdienden zij 10 cent per fiets
per week, of bij abonnementen f5,- per
jaar. En gedurende de koude winter-
maanden verhuurden ze houtskoolsto-
uur. Dit laatste luiden was voor de ar-
men het sein om tussen 9.00 en 10.00 uur
een extra brood af te halen.
Dat bij overlijden zelfs nog onderscheid
in klassen werd gemaakt, was de koster
een doorn in het oog. Niet alleen bij het
luiden der klokken werd onderscheid
gemaakt, er waren ook drie soorten
kleden, die tijdens de requiemmis over
de kist werden gelegd. Bij verhuizing
naar de nieuwe kerk heeft de pastoor
gezegd, hoewel van inspraak in die tijd
nog nauwelijks sprake was, dat hij
alleen bereid was de klokken te luiden
als dat voor iedereen één kwartier zou
worden. En zo geschiedde. Ook werden
de drie kleden vervangen door één
nieuw.
Kogels vlogen door de kerk
Tijdens de requiemmis voor pastoor
Boelens, op de eerste oorlogsdag, 10 mei
1940, ontstond grote consternatie.
-ocr page 30-
1
313
juni 1985
juni 1985
ome Piet v.d. Louw (koopman met de pak en broer van moeder van Beek), Hannes v.d. Hove (een vriend van vader Rijker) en Kee de Wit -Beving.
Zittend v.l.n.r. Simon Rijker, Adriaan Rijker, stiefvader en bruidegom Cornelus van Beek, Greet van Jaarsveld - Rijker, de bruid moeder Gerarda
van Beek - v.d. Louw met voor zich Herman Rijker en Gerrit Rijker.
Foto genomen bij het tweede huwelijk van moeder Rijker. Staand v.l.n.r. buurman Gerd de Wit, zwager Bemard Overgoor, diens tweede vrouw
Overgoor - de Groot, buurman Andries Oskam, tante Betje Beyer - Rijker, de vrouw van Andries Oskam, Stien v.d. Brink (huisnaaister en hulp op
de trouwdag). Jan Beyer (man van tante Betje), Hanna v.d. Hove,
J
-ocr page 31-
juni 1985
315
derd zouden worden, begroef de koster
de oude klok, want alleen de nieuwe
stonden officieel geregistreerd.
De Duitsers kwamen, zagen dat in de
toren nog plaats was voor een derde
klok en vroegen de pastoor waar die
derde gebleven was. Hij op zijn beurt,
"onwetend" van de "begrafenis", vroeg
aan de koster waar die derde klok zich
bevond.
Quasi verontwaardigd antwoordde de
koster: "Hoe moet ik nu weten waar die
is, u hebt hem destijds toch zelf aan die
handelaar verkocht". Na de oorlog is de
klok weer opgegraven om opnieuw
dienst te gaan doen in een kerk op
Ameland.
De koster getrouwd
Op 20 november 1940 vond in de nieuwe
kerk de eerste huwelijksplechtigheid
plaats en wel tussen Hermanus W. J.
Rijker, geboren 30. 3. 1910 en Christina
G. Sturkenboom, geboren 21. 5. 1911.
Het pasgetrouwde paar vestigde zich
aan de Meentweg nr. 2 en in de loop der
jaren werd het gezin uitgebreid met drie
zoons.
Zijn taken als koster in de nieuwe kerk
bleven ongewijzigd. De beloning be-
droeg f 18,- per week, de huur van hun
huis f 7,- per week.
Herman Rijker heeft zijn vrouw leren
kennen toen hij nog bij zijn ouders
woonde in de boerderij bij de oude kerk.
Christina werkte vanaf haar 13e jaar,
gedurende T'/j jaar als keukenmeisje bij
het gezin van de uit Utrecht afkomstige
edelsmid Brom, die destijds Huize
Voorn huurde van de familie Barchman
Wuytiers. Regelmatig bezocht zij de
kerkboerderij om melk te kopen.
Pastoor Boelens had al snel in de gaten
dat het hier niet alleen een koper-verko-
per-relatie betrof. Hij vond het zelfs no-
dig om bij de familie Brom te informe-
ren "of die twee soms iets hadden".
Christina werd geboren in de toenmali-
ge gemeente Oudenrijn. Haar moeder
was Hendrika van Vliet, geboren te
Lopik en haar vader was Gerardus Stur-
kenboom, geboren te Houten. Hij
werkte destijds als koetsier bij de S. O.
L., Stichtse Olie- en Lijnkoekenfabriek
in Oog in Al, Utrecht. Het gezin telde 3
zoons en 2 dochters en woonde aan de
Galecopperdijk, naast Hotel Den Hom-
mel. Zij ging naar school in de Jan Pie-
tersz. Coenstraat te Utrecht, totdat het
gezin verhuisde naar de Meerndijk te De
Meern. Er was in De Meern nog geen
katholieke school, dus moest ze naar de
openbare school, eveneens gelegen aan
de Meerndijk.
Gevolg was wel dat ze samen met
andere kinderen iedere dag naar de kerk
aan de Rijksstraatweg moest lopen om
daar de mis bij te wonen èn natuurlijk
voor de nodige cathechismuslessen.
Op de 14e november werd de nieuwe
kerk geconsacreerd. In de namiddag
werd op plechtige wijze het H. Sacra-
ment door pastoor Koelman van de
oude naar de nieuwe kerk overgebracht.
De oude kerk werd in 1940 verkocht,
waarna de torentjes, aan beide zijden
van het gebouw, werden gesloopt.
Mevrouw Rijker mocht van pastoor
Koelman, opvolger van pastoor Boe-
lens, een aandenken uit de oude kerk
uitzoeken. Ze koos voor een deel uit een
gebrandschilderd raam, voorstellende:
Maria, Koningin der Engelen. Door
bemiddeling van ene pastoor Rijk de
Wiesman, tijdens de Tweede Wereld-
oorlog in De Meern woonachtig,
vonden de gebrandschilderde ramen
een nieuwe bestemming in Noorwegen.
De kerk aldaar, waar De Wiesman als
pastoor werkzaam was, had zware
schade opgelopen bij een bombarde-
ment. De beelden, waaronder enkele
houten exemplaren, alsmede de kruis-
wegstaties zijn naar Middelaar (Noord
Limburg) verhuisd, naar een eveneens
door een bombardement getroffen
kerk.
Kerkklok begraven
De oude luidklok ging mee naar de
nieuwe kerk en er kwamen twee nieuwe
klokken bij. Zodra bekend werd dat alle
kerkklokken door de Duitsers gevor-
-ocr page 32-
316
juni 1985
Na haar huwelijk met de koster kreeg zij
niet alleen de zorg voor haar eigen ge-
zin, maar ook assisteerde zij waar
mogelijk haar man bij zijn werk.
Eigen zaak
Vlak voor de Tweede Wereldoorlog
uitbrak begon de koster aan de studie
voor het middenstandsdiploma. IJverig
als hij was had hij zelfs de studieboeken
bij zich tijdens de mobilisatie. Hij en zijn
makkers waren ondergebracht in een
leerfabriek te Oisterwijk. Bij aankomst
van de Duitse troepen, werd iedereen
gesommeerd direct de fabriek te verla-
ten. Ook de koster ging, maar vergat in
de haast zijn studieboeken mee te
nemen. De fabriek werd vervolgens in
brand gestoken, waarbij alle paperassen
werden vernietigd.
Natuurlijk werd het diploma toch
gehaald en wel in 1942. Doel hiervan
was aan huis een winkeltje in religieuze
artikelen te beginnen. Dat kwam er in
1944 en is er nog steeds. Hij verkocht
kruisbeelden, wijwaterbakjes, rozen-
kransen, kerstgroepen en liet bidprent-
jes drukken. Hoewel de afgelopen
twintig jaar met het dalende kerkbezoek
ook de omvang van de verkopen is ge-
daald, is er de laatste jaren toch weer een
opleving te bespeuren. En niet alleen
verkoopt hij aan oudere katholieken,
ook aan jongere en zelfs aan niet-katho-
lieken.
Gedurende de 50 jaar dat Herman
Rijker koster is geweest werkten hij en
zijn vrouw zeven dagen per week, maar
altijd met plezier. Als hij eens een vrije
dag had ging het echtpaar graag naar
tentoonstellingen etc, die georgani-
seerd werden door verenigingen van
bloemkwekers. Rijker maakte dan
foto's van de daar opgestelde bloem-
stukken, om aan de hand daarvan ware
kunststukken te maken. In de loop der
jaren heeft hij hiermee naam gemaakt.
Door de aard van de functie van koster,
waren de werktijden ongeregeld. Om
toch enige regelmaat in het gezinsleven
te behouden, werd zoveel mogelijk om
10.30 uur koffie gedronken, om 12.30
uur geluncht en om 17.30 uur de warme
maaltijd gebruikt.
40 jaar getrouwd
In november 1980 waren de heer en
mevrouw Rijker 40 jaar getrouwd.
Tijdens de ter gelegenheid daarvan ge-
houden H. Mis, ontving mevrouw
Rijker voor haar jarenlange belangeloze
inzet, geheel tot haar verrassing, de pau-
selijke onderscheiding 'Bene Merenti'
(een door paus Pius IX ingestelde
onderscheiding voor hen, die zich zeer
verdienstelijk hebben gemaakt voor de
kerk).
Gedurende onze gesprekken ten behoe-
van van dit interview, heeft mevrouw
Rijker zich doen kennen als een warme
en bescheiden persoonlijkheid, die voor
het werk van haar man als een toegewijd
secretaresse een enorme steun is ge-
weest. Groot was dan ook de verslagen-
heid in De Meern, toen bekend werd dat
mevrouw Rijker na een kortstondig
ziekbed was overleden. Bij onze ver-
volggesprekken merkte de koster her-
haaldelijk op dat hij zijn 'secretaresse'
zo miste, vooral als wij vroegen naar
namen en data.
Onderscheidingen
Ook de koster werd onderscheiden voor
zijn jarenlange trouwe dienst. Bij zijn
25-jarig ambtsjubileum ontving ook hij
'Bene Merenti' en vervolgens bij zijn 40-
jarig jubileum 'Pro Eglesia et Pontifice'
(letterlijk: voor kerk en paus), een ere-
kruis, ingesteld door paus Leo XIII
voor bewezen trouw en goede diensten
jegens kerk en paus. En tenslotte bij zijn
afscheid en tevens 50-jarig jubileum
ontving hij de eremedaille in zilver ver-
bonden aan de Orde van Oranje Nassau
(ter onderscheiding van hen, die zich je-
gens maatschappij op bijzondere wijze
verdienstelijk hebben gemaakt). Bij dit
afscheid, kreeg het echtpaar namens de
parochianen, een reis naar Rome aange-
boden. Dit is, volgens hun eigen zeggen,
de reis van hun leven geweest.
Koster 'blust' bruid
Tot slot van dit interview vroegen wij de
koster naar leuke anekdotes. Twee
daarvan, waaruit nogmaals blijkt dat hij
Burgemeester Middelweerd spelt koster Rijker
zilveren eremedaille van de Orde van Oranje
Nassau op.
van alle markten thuis moest zijn, willen
wij u niet onthouden.
Een bruidspaar, waarschijnlijk toch al
wat nerveus voor wat komen ging,
kwam aan bij de kerk, de bruid gekleed
in een prachtige japon met sluier. Een
van de bruiloftsgasten trapte bij het
betreden van de kerk op de sluier,
waartegen deze niet bestand bleek te
zijn en scheurde. Met een doosje naai-
gerei ging hij als een volleerd kleerma-
ker aan het werk. Hielp hij zo figuurlijk
een bruidje uit de brand.
Een andere bruid moest hij letterlijk uit
de brand helpen.
Het was gebruikelijk dat een bruid aan
het eind van de huwelijksmis een kaars,
die op het altaar werd aangestoken, bij
het Maria-altaar bracht. Tot schrik van
de aanwezigen vatte de sluier van een
onfortuinlijke bruid vlam. Dat vereiste
van de koster snel handelen; met één
flinke mep 'bluste' hij de bruid en
sindsdien werd de kaars pas bij het
Maria-altaar ontstoken.
Vanaf deze plaats danken wij onze
beminnelijke koster voor de gezellige
uurtjes, die wij in zijn knusse huiska-
mer aan de Zonstraat mochten door-
brengen.
Ook zijn wij dank verschuldigd aan me-
vrouw C. Goes-Van Beek, alsmede aan
mevrouw M. van Jaarsveld-Rijker, die
bij het eindgesprek nog wat puntjes op
de i hebben gezet.
-ocr page 33-
juni 1985
317
Het onstaan van de
Vleutense tuinbouw
Begin deze eeuw is de Vleutense tuinbouw ontstaan. Een
grote stimulans hiervoor was de Westlandse Tuin van dokter
Van Dugteren. Deze modeltuin werd een begrip in Vleuten en
omstreken. In diezelfde tijd werd ook het initiatief genomen
voor de oprichting van de groenten- en fruitveiling in Utrecht
en ook hiervoor stond het Westland model. Over beide onder-
werpen kan de heer Jac. de Bruijn, o.a. oud-directeur van de
Rijks Tuinbouwschool in Vleuten, als geen ander vertellen. Hij
doet dat in het bijgaande artikel.
door
Jac. de Bruijn
volgens mevrouw Graafland - Stobbe
zeker 10.000 zwarte bessenstruiken.
Omdat er ook nog een aardbeienveld
was, was het niet verwonderlijk dat tij-
dens de pluktijd krachten van elders
moesten komen. De heer Stobbe reed
dan met de I. M. S. (Ida Maria State) ge-
merkte wagen naar Utrecht om daar
plukgegadigden (vooral jongens en
meisjes) op te halen en 's avonds weer te-
rug te brengen. In totaal konden er zo'n
50 kinderen op de wagen.
Al het fruit (druiven, perziken, bessen)
werd met deze grote wagen naar de vei-
ling op het Paardenveld (waar nu het
hoofdbureau van politie staat) in
Utrecht gebracht. De lading kon wor-
den afgedekt met een wit zeil, waarop de
letters I. M. S. waren aangebracht.
Groenten, zoals rabarber en asperges,
werden per schuit vervoerd. Deze ging
via de Vleutense Wetering naar het Mer-
wedekanaal om ter hoogte van de Rijks-
munt over te steken naar de Leidse Rijn
en zo naar het Paardenveld te varen.......
Op Ida Maria State moeten werkzaam
zijn geweest vader De Gier, de heer
Goes, Jan Mandjes, Janus Prins (die in
een pand op Koop X woonde), Arie
Verklei (deze woonde in een pand op
Koop XIX) en Paul van den Bos.
Het einde van de tuin
Het is onbekend om welke redenen dok-
ter Van Dugteren in 1920 zijn bezit af-
stootte. Volgens sommigen had de tuin
als voorbeeldbedrijf moeten dienen
voor joden die naar het toenmalige
Palestina wilden emigreren (zionisme),
maar helaas schijnt dit een fiasco te zijn
geworden. Waarschijnlijk omdat joden
van huis uit geen agrariërs, maar eerder
kooplui zijn. Wel is bekend dat ook op
andere bedrijven in de omgeving, onder
andere op de 'Veldhoen' (naast 'De
Hoed'), tijdelijk buitenlandse joden
hebben gewerkt.
Hoogstwaarschijnlijk was Van Dugte-
Ida Maria State
De Westlandse Tuin werd onder de
naam Ida Maria State (de herkomst
hiervan is onduidelijk) hoogstwaar-
schijnlijk in het begin van deze eeuw ge-
sticht door dokter van Dugteren, een
huidspecialist uit Rotterdam. Het was
een tuinbouwbedrijf dat naar West-
lands model moest functioneren. Hier-
mee kreeg Vleuten haar eerste druiven-
en perzikenkas. In 1904 werd Benjamin
Boers, die was afgestudeerd aan de
Rijks Tuinbouwwinterschool te Naald-
wijk, bedrijfschef.
Tussen dokter Van Dugteren en Boers
boterde het ondertussen niet erg, zodat
de bedrijfschef al snel ontslag nam en
voor zichzelf begon.
Stieltjes, Stobbe, Bonthuis
Wie hem opvolgde is niet bekend. Wel
weten we dat eind november 1909
Cornelis Stieltjes naar Vleuten kwam en
chef werd. Daar hij ongehuwd was
woonde hij enige tijd als pensiongast in
bij de familie Stobbe die zich in 1910
in Vleuten vestigde en waarvan Jan
Stobbe koetsier/tuinbaas werd bij dok-
ter Van Dugteren. Zij bewoonden de
woning die in Koop XIII wordt aange-
duid (Kaartje van 1920). Uit het huwe-
lijk van Jan Stobbe en Grietje Kaai
werd onder andere op 24 juli 1902 Mar-
rige geboren. Later trouwde zij met de
bekende Vleutense schilder Jac. Graaf-
land van wie nog een aantal schitterende
werkstukken op het gemeentehuis
hangt. Hun zoon is de kassenspecialist
Chris Graafland die op de Utrechtseweg
37 woont.
Na het vertrek van Stieltjes in juni 1911
Jan Stobbe.
naar Zwijndrecht werd de Groninger A.
D. O. Bonthuis bedrijfsleider. Deze had
zijn opleiding genoten aan de Gerard
Adriaan van Swieten Tuinbouwschool
in Frederiksoord.
Hij trok in de woning van de familie
Stobbe die naar achteren verhuisde. Zij
betrokken nu het zogenaamde koets-
huis met bovenwoning (zie het in Koop
XIV aangeduide pand). Ontving de
familie Stobbe bezoek, dan mocht vader
Jan dit 's avonds met een vierpersoons
wagentje, dat eigendom was van de heer
Van Dugteren, naar de trein brengen,
want busverkeer was er toen nog niet.
Op diverse percelen (Koop VIII, IX, XI,
XIII. XVI t/m XIX) stonden vruchtbo-
men, gedeeltelijk met onderbeplanting
van kruisbessen, witte en rode bessen en
-ocr page 34-
00
Gemeente Vleuten.
Skctie A
c
3
oo
^
-ocr page 35-
319
juni 1985
Bessenpluk op de Westlandse tuin. De mannen links zijn Verkley (met pet) en Bonthuis (met
hoed). Links vooraan vrouw Verkley met 3 kinderen. Rechts Vermeulen en Mijntje van Gog.
Rechts achteraan Martje Stobbe. (Foto: Mevr. M. Graafland - Stobbe).
ren zelf ook een jood. Deze gedachte
wordt versterkt door het feit dat een van
de riante huizen die als vakantiewoning
voor de familie was ingericht in 1920
over een badkamer beschikte. Ik
vermoed dat deze ook werd gebruikt
voor de rituele baden die de Israëlische
godsdienst voorschrijft.
De 'Westlandse Tuin Ida Maria' wordt
eind mei 1920 door notaris Th. O. M. J.
Baron van Wijnbergen geveild in het
notarishuis Achter Sint Pieter in
Utrecht. In de omschrijving wordt de
suggestie gedaan dat het complex zeer
geschikt is voor een gesticht, een tuin-
bouwschool of een andere inrichting.
De rechten van uitweg en doorvaart van
de verschillende percelen worden uit-
voerig opgesomd, terwijl de verdere
condities de grond- en waterschapslas-
ten behelsden. De gezamenlijke opper-
vlakte bedroeg ha 28.08.70.
Twee percelen hadden andere eigena-
ren, namelijk Koop III (groot ha 1.70,
uitmuntend weiland) was eigendom van
H. Plomp in Breukelen en Koop XII
(groot ha 1.42.80, tuingrond waarvan
een gedeelte bezet met rabarber, een
grote betonnen gierput en enige rijen
vruchtbomen) was het eigendom van
mej. de wed. J. van der Meer uit Breuke-
len.
Vijf woonhuizen
Behalve boomgaarden, fruittuinen.
Marie, was gehuwd met Rickert P.
Bonthuis, ambtenaar op het Ministerie
van Landbouw, broer van de bedrijfs-
chef Bonthuis.
De totale opbrengst van de verkoop be-
droeg ca. f 140.000,-. Bonthuis was na
de verkoop eerst nog in betrekking bij
mevrouw Kröller om zich daarna, ca. in
1922, op Alendorp te vestigen als
kweker. Intussen was hij - slechts kort -
gehuwd met Anna Dijkman. Zijn
bedrijf werd later aangekocht om als
Vleutens Proeftuin te fungeren. De fa-
milie Stobbe verhuisde naar Vleuten.
De groenten- en fruitveiling
De grote drijvende kracht achter de
groenten- en fruitveiling in Utrecht was
Benjamin Boers, die op 11 mei 1887 in
's-Gravensande werd geboren en op 4
februari 1944 in Vleuten overleed.
Op de tuinbouwschool interesseerde hij
zich in het bijzonder voor scheikunde.
Dit zou hem later bij het nemen van be-
mestingsproeven bij druiven goed van
pas komen. Boers was een verwoed le-
zer en het kon wel eens drie uur worden
voordat hij ging slapen. Zijn voorkeur
ging uit naar boeken over de Germaan-
se godenleer, geologische wordingsge-
schiedenis van de wereld en naar de vele
opvattingen op godsdienstig gebied en
tuingronden en weilanden stonden er
vijf kopen met woonhuis in de aanbie-
ding, namelijk:
Koop I, groot a 26.80, een perceel
weiland met huis etc. (vroeger café Het
Zwaantje) met schuur en stalling,,
bewoond door A. van Rooijen.
Koop X, groot ha 2.10, uitmuntend tuin-
land en woonhuis met achterhuis, grote
druivenkas, gemetselde koestal met
stalling voor 15 stuks hoornvee en drie
gemetselde varkensstallen.
Koop XIII, groot ha 1.34.70, zeer gerie-
felijk woonhuis met kelders, serre, drie
kamers en keuken, benevens boven nog
vier kamers en beschoten zolder,
alsmede houten schuur, druivenkas,
siertuin, fruittuin en boomgaard.
Koop XIV, groot ha 2.16.70, perceel
tuinland, koetshuis met bovenwoning,
paardenstal met hooizolder, schuurtje,
vierroedige hooiberg en afdak voor
wagens.
Koop XV, groot ha 1.51.40, woonhuis
bevattende beneden drie kamers, bad-
kamer, keuken en kelder en boven vier
kamers met open waranda aan de
voorkant en gesloten waranda aan de
achterzijde alsmede vliering, benevens
perceel tuinland.
Bij de verkoop van de tuin moet ook
nog een zekere heer Velder betrokken
zijn geweest. Een dochter van hem,
-ocr page 36-
320
juni 1985
aanvankelijk rabarber, aardbeien, as-
perges, komkommers, meloenen en
tulpen kweekte. De druiven- en perzi-
kenkassen kwamen in een later stadium.
Ontstaan veiling
Toen 's-Gravenhage zich richting West-
land ging uitbreiden moesten tal van
kwekers hun toevlucht elders zoeken.
Aangemoedigd door Boers - die uit deze
streek kwam - kwamen er velen naar
Vleuten, waar ze tegen redelijke prijzen
grond konden kopen. Zij richtten hun
bedrijven op Westlandse wijze in en dat
betekende onder meer perziken- en
druiventeelt onder glas en de teelt van
tomaten, sla, snijbonen e.d. Daarnaast
deden de meesten ook nog wat aan bloe-
menteelt, voornamelijk chrysanten en
fresia's.
Al spoedig kwamen ook warmoezeniers
(groentenkwekers en/of -verkopers) uit
de agglomeratie Utrecht naar Vleuten.
Vooral zij waren gewend geweest hun
produkten zelf te verkopen op markten
of met een eigen wagen langs de huizen
te venten. Maar Boers en anderen zoch-
ten naar een beter afzetsysteem en zij
kwamen tot de conclusie dat het veiling-
systeem, dat reeds in het Westland in
zwang was, ook naar Utrecht moest ko-
men.
Op initiatief van Boers werd, met mede-
werking van C. van Breenen, H. Jonge-
rius Bzn., J. C. de Haan, J. Witteveen,
J. A. Kors en P. J. v.d. Wurff, de "Ver-
eniging Groenten- en Vruchtenveiling
U en O." opgericht. Bij aanvang waren
er 22 leden.
De veiling was gevestigd op het Paar-
denveld in Utrecht en de officiële
opening vond plaats op 28 juni 1905
door de heer K. Wiersma, oud-leer-
meester van Boers, uit Naaldwijk.
Aanvankelijk ondervond men veel te-
genwerking, vooral van de warmoeze-
niers. Hoewel voor de nieuwe wijze van
verkoop een lans werd gebroken (o.a.
door pater Weijers uit Utrecht) waren er
nog heel wat kinderziektes te overwin-
nen. Zo waren de kwantums die werden
aangevoerd klein en was de verschei-
denheid van de produkten groot. Daar-
bij kwam dat de leden zelf ook weinig
aanvoerden en de algemene vergaderin-
gen slecht werden bezocht. De kooplie-
den beschouwden de veiling als concur-
rent en in hetzelfde jaar als de opening
wilde men haar al weer opheffen. Er
werd zelfs een spotdicht gemaakt waar-
van het laatste couplet luidde:
"Wij willen er maar niet méér van zeg-
gen
Maar het bijltje er maar bij neerleggen.
Want het is zeker en gewis
Dat hier geen Veiling nodig is."
Volhouden
Ondanks alle tegenslagen en tegenwer-
king bleef Boers volhouden. Hij was het
die - wanneer anderen plotseling weg-
bleven met hun produkten - vanuit het
Westland groenten en fruit liet aanruk-
ken om de enkele goedwillende kopers
toch gelegenheid te geven zaken te doen.
In 1912 werd deze strijder voor de vei-
lingbelangen voorzitter. Makkelijk
heeft hij het daarna niet altijd gehad. Zo
kon onder kooplieden op de veiling nog
wel eens ruzie ontstaan. Eens was er
weer zo'n herrie dat Boers de mensen
niet meer de baas kon. Daarom belde hij
het politiebureau en vroeg om assisten-
tie. De commissaris vroeg hoeveel 'wil-
den' eruit moesten. "Tien," zei Boers,
waarop er tien mannetjesputters kwa-
Luchtfoto uit april 1961 van het Vleutense
tuinbouwgebied. Op de voorgrond 't Zand,
rechts bovenin de spoorbaan Utrecht - Vleu-
ten.
het heidens bijgeloof. Ook nam hij
kennis van Tagore (Rabindranath Tha-
joek, Indisch schrijver en wijsgeer, 1861
- 1941).
Zoals eerder vermeld aanvaardde hij in
1904  een betrekking als chef-groente-
teelt op Ida Maria State in Vleuten. Om-
dat het tussen hem en zijn werkgever
niet zo erg boterde nam hij na twee jaar
ontslag.
Boers wilde naar Californië emigreren,
maar de gezondheidstoestand van zijn
vrouw Jo Lazonder, dochter van een
Schoonhovense zilversmid en medeleer-
ling van de tuinbouwschool in Naald-
wijk, weerhield hem hiervan. Uiteinde-
lijk overleed zij na een jarenlange slo-
pende ziekte.
Na haar dood hertrouwde Boers met
Helena Mulder, een domineesdochter
uit het Friese Oldeberkoop, maar dit
huwelijk was slechts van korte duur,
want zij overleed in het kraambed.
Zijn derde huwelijk was wat dat betreft
gelukkiger. Op 6 maart 1927 huwde hij
in Harmeien Anna Emilie Amanda
Augusta Buys Ballot die op 24 augustus
1905  in Breda was geboren. Zij was de
kleindochter van de beroemde Neder-
landse weerkundige Christophorus -
Hendrik Didericus Buys Ballot (1817 -
1890). Anna overleefde uiteindelijk
Boers en hertrouwde met J. C. Bode die
vorig jaar op 26 augustus overleed.
Nadat hij bij Ida Maria State was ver-
trokken kocht Boers voor een bedrag
van f 5300,- T-fj ha grond waarop hij
Benjamin Boers.
Voor het plaatsen van dakkapellen, dakramen, keukens, badkamers en wanden van glazen
bouwstenen, stijldeuren, aluminium en houten kozijnen. Tevens plaatsen wij tegen inbraak
beveiligd hang- en sluitwerk. Kunststof ramen en deuren op maat en in verschillende kleuren
\Nilt u meer weten, bet dan.
#K^^if
7m/
AANNEMERSBEDRIJF
Woerdlaan 2
Telefoon 03406 - 13 15
3454 VK DE MEERN
-ocr page 37-
juni 1985
321
verde, een kijkje gunden in het aldaar
aanwezige archief.
Het kaartje uit 1920 is afkomstig van de
heer R. Steenbeek uit De Meern.
Nog tal van vragen blijven echter onbe-
antwoord en mogelijk kunnen lezers
van dit artikel mij alsnog nader
inlichten, waardoor het beeld van de
Westlandse Tuin helderder wordt. Bij
voorbaat hartelijk dank.
Boers benoemd tot Ridder in de Orde van
Oranje Nassau.
men die elk een koopman beetpakten en
op die manier in een mum van tijd
schoon schip maakten. Het resultaat
was wel dat het daarna maandenlang
rustig bleef op de veiling.
Een gloriedag voor Boers was dat hem
de eer te beurt viel koningin Wilhelmina
ter gelegenheid van haar bezoek aan
Utrecht te mogen inlichten over de
veiling en de tuinbouw in het algemeen.
Ook met de majesteiten Emma en
Juliana maakte Boers persoonlijk ken-
nis.
In 1928 opende minister Kan de nieuwe
marktterreinen aan de Croeselaan en op
3 oktober van dat jaar volgde een grote
bloemen-, planten-, groenten- en fruit-
tentoonstelling, gecombineerd met de
Nationale Vee- en Slagerstentoonstel-
ling. In dat jaar bestond het bestuur uit
de volgende personen: B. Boers (Vleu-
ten, voorzitter), C. R. Jansen (Vleuten,
vice-voorzitter), P. v.d. Vlist (Vleuten,
Ie secretaris, H.J.Visch (Vleuten, 2ese-
cretaris), H. G. Holl (Utrecht, penning-
meester), A. P. Pattist (Bilthoven, direc-
teur), J. Jansen (Bunnik, lid), B. Jonge-
rius (Utrecht, lid), C. Spijker (Harme-
ien, lid) en J. Koot (Utrecht, lid).
Grondlegger
Met recht maar Boers de grondlegger
van Vleutens tuinbouw worden ge-
noemd. Makkelijk heeft hij het hiermee
dus niet op alle fronten gehad, maar een
beloning ontving hij in de vorm van zijn
benoeming tot Ridder in de Orde van
Oranje-Nassau in 1931. Op 21 januari
1937 vierde hij onder grote belangstel-
ling zijn zilveren jubileum als voorzitter
van de veiling.
Ook in de politiek was hij nog actief,
want in De Nieuwe Plattelander,
Orgaan der Nationale Boeren- en Tuin-
ders- en Middenstandspartij, las ik dat
B. Boers kandidaat no. 9 was.
Dank
In het verloop van een aantal weken heb
ik met een groot aantal mensen kunnen
spreken over hun betrokkenheid met de
Westlandse Tuin en de veiling. Dank
aan alle medewerkers, waarvan ik hier
alleen noem mevr. M. Graafland -
Stobbe en de heer B. L. A. Boers, bei-
den te Vleuten, die bereid waren
fotomateriaal beschikbaar te stellen.
Verder mag niet onvermeld blijven dat
enkele ambtenaren van het gemeente-
huis mij, hoewel dat helaas niets ople-
-ocr page 38-
322
juni 1985
Hof ter Wey
Nevenstaande foto van 1895
toont het zilveren bruidspaar
Jan Doornenbai en Teuntje
Oskam; zij waren op 14 april
1870 te Linschoten ge-
trouwd. Na hun huwelijk
woonden zij eerst ca. 6 jaar in
Vinkeveen, daarna tot 1884
in Linschoten en vervolgens
45 jaar op "Hof ter Wey".
Jan (geboren 13 september 1843 te
Harmeien en overleden 7 oktober 1937
te Linschoten) was een zoon van Pieter
Doornenbai en Adriana van den Bosch,
die op 17 februari 1840 in Laag Nieuw-
koop waren gehuwd. Pieter werd
geboren op 6 november 1813 te Breuke-
len en overleed op 2 juni 1900 in Harme-
ien; Adriana werd geboren op 28 okto-
ber 1820 te Portengen en overleed op 17
november 1898 te Harmeien.
Teuntje (geboren 23 maart 1844 in Lin-
schoten en overleden 17 februari 1900 in
Vleuten) was een dochter van Teunis
Oskam en Comelia Verwey, die op 21
november 1841 te Tuil en 't Waal waren
gehuwd. Teunis werd geboren op 14
oktober 1819 te Linschoten en overleed
op 26 april 1906 in dezelfde plaats; Cor-
nelia werd geboren op 18 november
1813 te Tuil en 't Waal en overleed op 22
april 1880 te Linschoten.
Op de foto zitten Jan en Teuntje op hun
zilveren feest 14 april 1895 voor hun
huis met op de tafel de Statenbijbel.
Jan's vader had, ter gelegenheid van zijn
50-jarig huwelijk op 17 februari 1890,
aan al zijn kinderen zo'n bijbel als
geschenk gegeven (11 stuks!). Behalve
dat dit gebaar toch wel als een teken van
zijn godsvrucht moet worden be-
schouwd, betekende het toch ook finan-
cieel een royale gift; deze boekwerken
waren ook in die tijd prijzig.
Vader Doornenbal kon het blijkbaar
"nog al doen". Moeder Jaantje (Adria-
na) van den Bosch had wellicht zo het
een en ander meegekregen; zij stamde
uit een gegoede Utrechtse familie met
veel bezit in de stad. Het verhaal gaat
dat de vader van Jaantje, Gerrit van den
Het zilveren bruidspaar Jan Doornenbal
(Foto uit het bezit van B. Overkleeft).
Teuntje Oskam met de statenbijbel voor hun huis.
Ook de voormalige boerderij "Groot
Zand" (heeft iemand nog een afbeelding
van dit prachtige huis?) en een groot
gedeelte van de Westlandse Tuin hoor-
den daar destijds bij. Het huis van
"Groot Zand" was ambtswoning van
Vleutens burgemeester Van Bijlevelt.
De naam Johanniterweg vindt zijn
oorsprong in de relatie van dit gebied
met het Catharijne Convent.
"Hof ter Wey" en de vroegere boerde-
rij "Groot Zand" waren eigendom van
Jonkheer J. H. van Haersma de With
die op "Salentein" te Nijkerk woonde.
Het Zand is in 1917 verkocht; de Hof ter
Wey is eigendom gebleven.
Als regel begon een boer met een klein
bedrijfje om, wanneer hij althans geen
Bosch, toen hij zijn boerderij in
Harmeien had gekocht, deze met de
kaasbrik vol zakken zilvergeld ging be-
talen.
De boerderij "Hof ter Wey" besloeg 5
eeuwen geleden 145 morgen (120
hectare). Het was toen verzorgingsge-
bied van het Catharijne Convent te
Utrecht (Johanniterorde; zorg voor
zieken en armen) en een respectabel be-
drijf met uitgebreide veestapel, vele
akkers met graan, koolzaad (voor de
olie), enz. In de muur van de grote
kamer was een nis uitgespaard met
daarin een groot Maltezer kruis. De
overlevering zegt dat het op een onzalig
ogenblik met de oud-ijzerman is meege-
geven.
-ocr page 39-
juni 1985
323
Specials
Op 1 juni j.l. verscheen onze eerste spe-
ciale uitgave, gewijd aan het 100-jarig
bestaan van de Willibrordkerk te Vleu-
ten. Het boek kwam tot stand in samen-
werking met de Willibrordparochie.
Het was oorspronkelijk de bedoeling
dat de omvang 50 pagina's zou
bedragen en daarop was ook onze prijs
gebaseerd. Het boek is echter, al schrij-
vend en materiaal verzamelend, uitge-
groeid tot 72 pagina's en daarmee
stegen ook de drukkosten. Wij menen
echter dat wij, daartoe in staat gesteld
door de extra financiële steun van velen,
onze aanvankelijke prijs van f 15,--
moeten handhaven. U krijgt voor dat
geld een serie boeiende hoofdstukken
over de geschiedenis van de oude dorps-
kerk in Vleuten, de katholieke kerk op 't
Hoog en de huidige Willibrordkerk.
Het is voor het eerst dat zóveel nog niet
eerder gepubliceerd materiaal uit de
bronnen werd bijeengebracht en tot een
samenhangend geheel gemaakt.
Onze tweede speciale uitgave staat reeds
op stapel. Ir J. A. Storm van Leeuwen,
nauw betrokken geweest bij de ruilver-
kaveling Vleuten, schreef een studie
"Van Oude Rijn tot Leidse Rijn". Hij
behandelt daarin de afwatering van het
gebied in en rondom Vleuten - De
Meern in de loop der tijden. Op 7 de-
cember 1385 werd door bisschop Floris
van Wevelickhoven het waterschap
"Heycop" genaamd "De lange Vliet"
opgericht. De bisschop gaf toestem-
ming "eenen watergang te maken ende
te doen graven", die de Heycop zou
gaan heten en later voor een deel Leidse
Rijn. Het zal binnenkort 600 jaar gele-
den zijn dat deze historische gebeurtenis
plaatsvond. Het waterschap "Heycop"
ging op in een groter verband, maar het
bestuur van het tegenwoordige water-
schap "Leidse Rijn" was met ons van
mening dat een gepaste herdenking van
dit feit op haar plaats is. Het is dan ook
in samenwerking met dit waterschap
dat wij het boek van de heer Storm van
Leeuwen zullen uitgeven. De omvang
zal ca 70 pagina's bedragen; de prijs
wordt (onder enig voorbehoud) f 20,-.
U kunt het boek nu reeds bestellen bij
mevrouw P. de Rooij-Goes, 't Zand 1,
3451 GP Vleuten, tel. 03407 - 1483.
3*
Met de stier achter 'Hof ter Wey'. V.l.n.r. opa Jan Doornenbal, Marietje, een buurmeisje. Jan
Oskam, Kee Doornenbal, Teuntje Doornenbal, Berendje Minne, de huishoudster van opa Door-
nenbai, Teunis, Doornenbal, Gerrit Doornenbal, Floor Doornenbal en Jan Doornenbal.
(Foto uit het bezit van G. Doornenbal te Harmeien).
tegenspoed kende, later uitgebreider te
gaan boeren. Voor Jan Doornenbal zal
wel hebben meegeteld dat hij, dingende
naar "Hof ter Wey" (40 hectare), reeds
2 zoons had die de leerplicht achter de
rug hadden en zodoende een groter be-
drijf konden runnen,
't Was sober leven en hard werken. En
dat deden ze blijkbaar, want van de fa-
milie is bekend dat ze telkens van de
landheer een Friese stier cadeau kregen
voor de fokkerij. Daags tevoren met de
trein naar Leeuwarden (de 2 oudste
zoons met mijnheer de With), overnach-
ten in het Oranjehotel en na de vee-
markt met de stier (met de trein!) naar
huis.
Nadat Jan Doornenbal in 1925 de boer-
derij had verlaten, waren er 200 gega-
digden, waaruit een drietal was geko-
zen. Dat de heer C. van Vuuren de uit-
verkorene werd, vond zijn oorzaak in
het feit dat zijn vrouw "een Doornenbal
was". Op zijn vraag "What is in a na-
me?" had Shakespeare hier dus het ant-
woord kunnen vinden.
De oorspronkelijke toegang tot de
boerderij was aan de kant van de Vleu-
tense wetering, die er toen nog ten noor-
den van liep. Het ijzeren hek met de
naam van het huis, dat stond op de ste-
nen brug, is nog in de schuur aanwezig.
Sinds 1963 behoort de Hof ter Wey bij
de gemeente Utrecht.
Uit oude correspondentie blijkt een dui-
delijk respect landheer-pachter weder-
zijds. Bij het 25-jarig huwelijk kregen de
Doornenbals een antiek kabinet (klein-
dochter Janna zorgt er nu goed voor) en
toen freule A. van Haersma de With ten
huwelijk ging met jonkheer Schimmel-
penninck, stuurden de bewoners van
"Hof ter Wey" een theeservies.
Agenda
M.i.v. 1 augustus a.s. elke maandag van-
af 19.00 uur werkavond (o.a. schoon-
maken en restauratie van voorwerpen)
in de boerderij Thematerweg 17.
Dinsdag 20 augustus
20.00 uur, 't Zand 1, Vleuten
Algemene contactavond
Zaterdag 24 augustus
Onze kraam staat op de braderie in
Vleuten.
Vrijdag 30 augustus
Wij doen mee aan de markt op de
Zandweg in De Meern.
Maandag 16 september
20.00 uur, 't Zand 1, Vleuten
Algemene contactavond.
-ocr page 40-
324
juni 1985
Een bladwijzer
Bij het doorbladeren van een boek kunnen er soms hee
komen dan de informatie waar men naar op zoek is. Zo
op een gedicht, gemaakt door Ds Welter op H. M. de
13 Mei 1940
Neen, 't was geen vlucht, die U dien
weg deed gaan,
maar volgen, waar God riep.
Wij vragen niet, wat in U is doorstaan,
een strijd, hoe bang en diep.
Wij knielen naast en met U neer,
de blik omhoog, tot God de hand.
Geef Neerland aan Oranje weer.
Oranje aan Nederland.
En kome dan, wat komen mag,
w'aanbidden, wachten stil.
Hoe zwart de nacht, hoe bang de dag,
geschiede slechts Gods wil.
Omdat het al weer 45 jaar geleden is dat
deze regels geschreven werden kan het
geen kwaad er enige toelichting op te ge-
ven, een toelichting die overigens vrij
gemakkelijk bijeen te brengen was uit de
Grote Winkler Prins en het Biografisch
Lexicon voor de Geschiedenis van het
Nederlandse Protestantisme.
Koningin Wilhelmina
Sinds Hitlers opgang leefde zij in de
overtuiging dat een nieuwe wereldoor-
log onvermijdelijk was en dat Neder-
land daarin betrokken zou worden. Zij
ergerde zich aan wat zij aanzag voor
blindheid voor de tekenen aan de wand
bij de achtereenvolgende kabinetten.
Buiten de ministers om liet zij zich door
militaire attachés bij de Nederlandse
ambassades op de hoogte houden van
Hitlers oorlogstoebereidselen en door
conferenties met vlag- en opperofficie-
ren deed zij een kennis van de staat van
het defensieapparaat op, die zij hanteer-
de als een geducht wapen in het overleg
met de ministers. In 1938 - 1939 verloor
zij allengs alle vertrouwen in haar raads-
lieden èn in luitenant-generaal Reyn-
ders, chef van de generale staf, later op-
perbevelhebber. Na de Duitse inval op
10 mei 1940 verliet zij op maandag 13
mei 1940 op advies van de opperbevel-
hebber generaal Winkelman het land.
Ds Welter
Willem Leonard Welter werd op 1 Sep-
tember 1849 te St Petersburg geboren.
"-^
^
"^
-^Wc
^^
Hij was een zoon van de predikant
Willem Leonard Welter en Thalia Her-
manna Bonifacia Preuyt. Hij studeerde
theologie te Utrecht (1868) en was ach-
tereenvolgens hervormd predikant te
Bunnik (1874), Dedemsvaart (1880),
Heemstede (1883), Zwolle (1885), Arn-
hem (1888) en 's-Gravenhage (1894).
Hij ging in 1928 met emeritaat. Hij
huwde te Nijmegen in 1874 met Rudol-
phine Bernardina Wagner (1850 -1911).
Welter was Rus van geboorte; door een
maatregel van koning Willem III had hij
echter de Nederlandse nationaliteit ver-
kregen en hij voelde zich ook op en top
Nederlander.
Hoewel hij zich nimmer bij een partij of
richting wilde aansluiten, werd hij gere-
kend te behoren tot de ethische theolo-
gen. Hij beschouwde P. D. Chantepie de
la Saussaye als zijn geestelijke leidsman.
Herhaaldelijk sprak Welter in zijn
gedichten en preken over de grote om-
mekeer in zijn leven teweeggebracht
doordat hij Christus had leren kennen.
Reeds in zijn eerste gemeente trok hij
toehoorders uit wijde omtrek, waaron-
der begaafde kanselredenaars als Hase-
broek en Ten Kate; de hoogleraar W. J.
Brill wandelde graag van Utrecht naar
Bunnik om Welter te horen. Zijn preken
waren weldoordacht en zeer bevattelijk.
Met zijn sonore, doch warme stem
sprak hij meer het hart dan het verstand
aan. Te Arnhem werd hij herhaaldelijk
uitgenodigd om de dienst in de hofkapel
van het Loo te leiden; desgewenst preek-
te hij dan in het Duits.
In 1919 benoemde de koningin hem tot
hofprediker. Als zodanig had Welter
o.a. de taak om aan prinses Juliana ca-
techetisch onderwijs te geven; hij leidde
ook haar bevestigingsdienst tot lidmaat
van de Hervormde Gemeente en wel in
de Julianakerk, waaraan de prinses bij
de eerste steenlegging haar naam had
gegeven.
Als oud- hofprediker zegende hij in een
door zijn opvolger geleide dienst in 1937
haar huwelijk met prins Bernhard in en
doopte hij in 1938 prinses Beatrix.
De laatste dienst, die hij het koninklijk
huis bewees en waarmee hij ook vele
koningsgezinde Nederlanders een hart
onderde riem stak, was dat hij, toen het
vertrek van koningin Wilhelmina naar
Engeland bij de Duitse invasie van mei
1940 door sommigen als een vlucht
werd gelaakt, het hierboven afgedrukte,
door hem zelf gemaakte, gedicht liet
verspreiden.
Welter overleed te 's-Gravenhage op 30
Juli 1940.
D. W. Gravendeel
-ocr page 41-
325
oktober 1985
Van het bestuur
Otfkieel orgaan van de Hisioristhe Vereni-
ging VIcutcn-De Meern-Uaarzuilens.
5e jaargang nr. 3 oktd>er 1^5 © i^^
Verschijnt 4x per jaar
Ingeschreven in het vereniging!.reg!\ter van
de K.v K. Utrecht e.o. onder nr V. 479360
Dagelijks bt'stuur:
Dr D. W, Gravendeel, vooryitter
't Zand 35,3451 GP Vleuten
td. 0340f^- 61793
W. H Oenekamp, sekretaris
l'tcniiani'.iraai 5. 3451 BR Vleuten
Ici. 03407 - 1948
P. G. de RtHni. penningmeester
't Zand t 3451 CiP Vleuten
tel, 03407 - 14H3
A. .J. van Zocren, vicc-voor/ittcr
Stationsstraat 34 3451 BZ Vleuten
tel. 03407- 1263
H. h, ,1. van Essen, coörd. werkgroepen
Maurifsiaan 17. 3454 XP De Mcem
tel. 03406 - 62992
Ereüd:
Mevr. Prof'. Dr C. Isjngs, Soest
Het kan van voordeel zijn, als men
ergens binnenkomt, zich voor de een of
andere nietigheid te verontschuldigen.
De gastheer zal genegen zijn tot verge-
vingsgezindheid en wellicht in die
stemming op Uw verdere verzoeken wat
gemakkelijker positief reageren.
Nu is dit eigenlijk een flauw smoesje als
ik ermee zou willen proberen goed te
praten dat nummer 3 van ons blad dit
jaar te laat verschijnt. Dat is namelijk
geen nietigheid maar een ernstige zaak
en wij zullen er echt alles aan proberen
te doen om dat niet weer te laten gebeu-
ren.
Er zijn natuurlijk wel redenen voor en
die zijn niet gelegen in de luiheid of
gemakzucht van degenen die voor het
tot stand komen van ons blad verant-
woordelijk zijn.
De belangrijkste reden noemde ik reeds
in mijn inleiding in het vorige nummer:
er ontstond een ongewenste en kwetsba-
re situatie omdat tè weinigen tè veel
taken te vervullen kregen.
Museum
Het gedeelte van de boerderij aan de
Thematerweg 17 te Haarzuilens, ons
door de gemeente als opslagruimte ter
beschikking gesteld, werd door ons in
de wintermaanden aangepast en als
voorlopige expositieruimte ingericht.
De schenkingen die met steeds groter
regelmaat binnenkwamen, werden op
de vaste Maandag-werkavond opge-
knapt en voorlopig geschikt gemaakt
voor een tentoonstelling.
Van de mensen die zich met dit voorbe-
reidende werk verdienstelijk hebben ge-
maakt, wil ik toch wel een paar namen
noemen: A. van den Berg, Th. van den
Berg, J. W. Mandjes, A. G. van der
Meer, J. Tukker, H. van Vliet en J. H.
van Vuuren.
Het resultaat was dat wij op Vrijdag 20
September 's avonds aan een groep ge-
nodigden een indruk konden presente-
ren van hoe een streekmuseum er uit
zou moeten zien. Die groep was met
opzet gekozen uit de politieke sfeer, het
onderwijs, het bedrijfsleven, de midden-
stand, de agrarische sector, enz.
Zaterdag 21 September hielden wij open
dag; het bezoek was overweldigend en
wij zijn er meer dan ooit van overtuigd
dat wij op een zeer goede koers zitten.
Een gelukkige samenloop van omstan-
digheden was ook dat Gedo Voorn uit
De Meern juist gereed was gekomen
met zijn maquette van de ridderhofstad
Den Ham. Deze vond een plaats in het
„museum" en oogstte de bewondering
van alle bezoekers. Er waren er ook die
speciaal daarvoor waren gekomen.
Dat wij onze bezoekers gastvrij konden
onthalen was mede te danken aan de be-
reidwillige medewerking van D. W. Da-
men van café-restaurant De Tol, Hin-
dersteinlaan 38 te Vleuten.
Diegenen die op die Zaterdag verhin-
derd waren of de berichten in de media
hebben gemist, kunnen hun nieuwsgie-
righeid alsnog bevredigen als zij de
moeite nemen een afspraak te maken
via ons contactadres: Mevr. P. J. de
Rooij - Goes, 't Zand 1, 3451 GP
Vleuten, tel. 03407 - 1483. Eenvoudiger
is natuurlijk eens langs te komen in de
boerderij op een Maandagavond als
daar toch door een groep nijvere lieden
gearbeid wordt.
Er wordt inmiddels, samen met de
gemeente, intensief gezocht naar een
blijvende oplossing van ons behuizings-
probleem. Wij hopen U spoedig te
kunnen melden dat er, na overleg met
alle betrokkenen, een voor alle partijen
aanvaardbare en aantrekkelijke vorm is
gevonden om tot de stichting van een
permanent streekmuseum te komen.
Hedaktie-sekretariaat:
Monique \an l-!ssen. HmdeiMcinlaan 1
3451 l.V Vleuten,
tel, 03407 - Vil 1
Lt'denadminisJrat ie/informatie:
OpgeVL-n van nieuwe leden, mutaties en
(na)bc,stcllingen bii
Mw P. J, de Kooii-Cloes, 'l Zand 1
3451 C;p Vleuten, tel 034(r - 14S3
Kontrihutie:
De j.iaililksc konlllbutie bedtaagt vtxir
1985 minimaal I 25.--,
po'ïtabuniiemciu 1" 35.- pet laai
Donateurs:
Minimaal t IZ.'^O pei laai
r)e veienigujg heelt lekenuieen bi) de vol-
gende msteJIingSfli:
ABN - De Meern 55,<»o,.%3,M()
RAHO- Vleuten 36,75.17.574
POSKdRO 2.m.M)
' Gehete of gedwHtlijic^ övematne van ar-
t»ït«kö «jt djt vcrenigïnggorgaan is slechts
toege&taan. na scfeHfteHïkc toestemming \art
In dit nummer
- Van het bestuur
- Wie wat bewaart die geeft wat; ledenlijst
-  10.000 baby's
-  De gemeentesecretarie van Vleuten sinds 1900
-  De hervormde gemeente De Meern (!)
-  Een pensioen in 1838
-  Onze uitgaven
- Wie raadt wat dit is? Agenda
pag.
325
326
327
334
341
346
348
350
likistiaiic voorpagiaa:
Boetdcnt Rijksstraatweg 105 te De Meern,
Een plek die behouden kan bliiven!
(I'olü K.H Nanniiig<)-.<;-l%9)
tOSSF. NLEMMERS f 7,50
-ocr page 42-
326
oktober 1985
Wie wat bewaart
die geeft wat
Door ons werden in dank, ten behoeve
van onze bibliotheek en onze verzame-
ling, de volgende schenkingen of bruik-
lenen aanvaard van:
J. Th. van Dijk, F. van Eedenstraat 9
Vleuten
PTT uniform
A. van Eek, Rijksstraatweg 141 De
Meern
ploeg
J. A. van Ommen, Lichtenberglaan 49
De Meern
enkele jaargangen en jaarverslagen
van ,,Onze Gemeente"
Th. N. Voskuilen, Reyerscop 23a De
Meern
aan- en afvoerslangen van gierpomp
G. H. van Munster, Pastoor Ohllaan 37
Vleuten
banketbakkersvitrine
T. van Meersbergen, Laan 1954 no. 24
De Meern
slijpsteen, Beierse vlaskam
G. J. Bos-Boksebeld, Kalverstraat 1
De Meern
oude schoolboeken
W. Leewis, Koriandergaarde 7 Nieuwe-
gein
twee melkcontainers, een kelderwind
(dommekracht)
C. H. van Zoeren, Dorpsweg 64 Maar-
tensdijk
een grote houten schep, een bagger-
beugel, een klimijzer, een melkstoel-
tje, een spanzaag, een hooibinder
A. C. M. Vernooij, Utrechtseweg 111
Vleuten
kaaskuip + onderstel, mangel
Aan de schenking van A. C. M.
Vernooij zit een kleine geschiedenis
vast. Vernooij bewaart thuis (op de
Hoed) zorgvuldig een penning, die zijn
vader Adrianus Johannes (geboren 25-
8-1901) in 1948 behaalde bij de Provin-
ciale Kaaskeuring Utrecht. De afbeel-
ding op die penning was „naar het le-
ven" gemaakt en stelde de kaasmakerij
op de Hoed voor. We zien in het midden
de bewuste kaaskuip met daarbij een
tante van de schenker, Hendrika
Agatha Vernooij (geboren 15-09-1902).
Op de achtergrond, bij de kaaspers,
staat zijn grootmoeder Hendrika Peter-
se (geboren 08-01-1864), vrouw van
Cornelis Vernooij (geboren 15-10-
1862).
Nieuwe leden.
Ammerlaan, P,
Baauw, H.C,
Barten, N.
3451
EW
Vleuten
3454
XS
De Meern
3454
DT
De Meern
2501
AJ
' s-Gravenhage
3455
SJ
Haarzuilens
3454
EX
De Meern
3454
HD
De Meern
3454
AD
De Meern
3451
ZL
Vleuten
3454
HT
De Meern
3454
JS
De Meern
3454
JE
De Meern
3455
SN
Haarzuilens
3454
PC
De Meern
3454
EA
De Meern
3451
SR
Vleuten
3454
VE
De Meern
3451
EP
Vleuten
3454
JA
De Meern
3454
GX
De Meern
3417
EN
Montfoort
3451
CT
Vleut en
34 51
CN
Vleut en
3451
AW
Vleuten
3455
SK
Haarzuilens
3454
JT
De Meern
3454
XL
De Meern
3 52 2
ES
Utrecht
3451
ZH
Vleuten
3455
RN
Haarzuilens
3454
AX
De Meern
3454
EV
De Meern
3451
GT
Vleuten
3451
AN
Vleuten
3451
GP
Vleuten
3454
CR
Ue Meern
3451
CR
Vleuten
3455
RZ
Haarzuilens
3451
ST
Vleuten
3451
EK
Vleuten
3451
XC
Vleuten
3481
LA
Harmeien
3481
EV
Harmeien
3454
EB
De Meern
3455
SM
Haarzuilens
3526
ED
Ut recht
3455
SM
Haarzuilens
3451
GJ
Vleuten
3454
CW
De Meern
3454
VL
De Meern
3454
HX
De Meern
3451
GA
Vleuten
3454
DL
De Meern
3454
PP
De Meern
3455
SB
Haarzuilens
Hindersteinlaan 53
Mauritslaan 26
Stoelenmakerslaan 8
Pos'buE 74
Eikstraat 8
Nijeveltstraat 4
Zandweg 186
Kalverstraat 6
Odenveltlaan 3
Meerndijk 74
Zandweg 5
Rijksstraatweg 73 A
Thematerweg 14
Groenedijk 10
Mabeliastraat 13
Enghlaan 11
Kerkstraat 1
H. Dunantlaan 16
Rijksstraatweg 16
Touwslagerslaan
,101
J.
Westerweelstraat 1
Ernmalaan 3
Alendorperweg 5C
Couperusstraat 10
Brinkstraat 6
Zandweg 3 3
de Ruyterstraat 18
Berkelstraat 108
J.F. Kennedylaan 38
Lagehaarsedijk 1
Meentweg 136
van Zuylenstraat 20
Johanniterweg 13
H. Heijormanstraat 38
't Zand 11
Laan 1954 10
Nassaustraat 16
Alexandralaan 2
Hof ter Weijdeweg 18
Curielaan 7
Ridderhoflaan 37
Utrechtsestraatweg 32
Leidsestraatwej 31
Veldhuizenlaan 9
Thematerweg 3
Columbuslaan 405
Thematerweg 11
Alendorperweg 1
Lichtenberglaan 58
Hoge Woerd 14
Reijerscop 23
Utrechtseweg 11
Zeilmakerslaan 83
Strijkviertel 72
Weth. de Greeflaan 11
Koninklijke
Bibliotheek,Depo
Borst, MW. A.
Brants, B.A.G.
Broekhuizen, C.
Brouwer, B.
Dijk, J. van
Dis, P.A. van
Ederzeel, J.G.
Eijgenraam, A.
Goeij, J.A.M, de
Goe s, Mw. H.B.
Gondelach, Mw.
Goudkamp, H.
Hartskamp, G. van
Hoog, H.E.J. van 't
Hoogendoorn, H.A.
Jaarsveld, H. van
Jaarsveld-Rijker, Mw.
Jong, H.W. de
Jongerius-van Kraaij,
Kinnegin, B.
Kleinwee, Th. van
Kuipers, G.
Leeuwen, J. van
M.A.Th.
MW. J. ^
Leewis-Kromwijk, Mw.
Meijer-Welsing, Mw.
A.
E.C.M.
Molenbeek, A.C.J.
Oord, Drs. J.G. van
Oostrom, P.G.J. van
Overkleeft, D.B.
Pos, A.J.
Rhebergen, A.M.K.
Riesthuis, G.J.A.
Rijnsoever, Mw. M. \
Rood, J.W.C.P.
Rooij, Patric de
Sar, F. van der
Schaper, C.
Smienk, J.F.
Snel, E.L.M.
Tonen-Glissenaar, Mv
Valk, M.J.
Vergeer, R.J.
Verheul, C.J.
Vernooij, J.
Vervaart, A.J.
vleugel, F.A.
Voskuilen, P.W.
Vulpen, G.W. van
Wissel, B.A. de
Wit, Mw. A.M. de
Wolswijk, J.A.
30 september 1985.
-ocr page 43-
oktober 1985
327
10.000
baby's
De barones in de woonwagen
Op een warme zomervoormiddag was
ik op consult geweest in een dorp ten
westen van de stad. Bij mijn terug-
keer de oprit naar het kasteel de Haar-
Zuylens passerende, wilde ik een ogen-
blik pauseren om een pijp te roken. Ik
zette de motor tegen een boom en vlijde
me neer op de brede grasvlakte langs de
weg. Een eindje verder stond een kleine
woonwagen; enige kinderen rolden in
het gras; de hit stond rustig te grazen; de
baas van het geval drensde heen en
weer.
Mij in het oog krijgend kwam hij op me
afgestevend. Ik dacht natuurlijk aan be-
delarij in een of andere vorm. Maar
neen, heel beleefd groette hij en vroeg of
ik bijgeval naar Utrecht ging. Op mijn
bevestigend antwoord vertelde hij, dat
zijn vrouw heel erg ziek was geworden,
dat ze elke dag een kleine verwachtte en
hoge koorts had. Of ik niet zo vriende-
lijk zou willen zijn in het gindse dorp
— hij bedoelde het vlakbije Vleuten —
een dokter te vragen bij zijn vrouw te
komen.
Ik vertelde hem zelf dokter te zijn en
bood aan even te komen kijken. Het
aanbod werd natuurlijk aanvaard en wij
gingen naar de wagen. Het was maar
een klein voertuig in zijn soort en van
binnen zo vol, dat men er zich nauwe-
Dr A. W. Ausems op zijn motor.
Foto in bruikleen van Margreet Ausems te Houten.
Met deze titel kwam in Mei 1944 bij Het Spectrum te Utrecht de vijfde druk uit van
„herinneringen en overpeinzingen" van Dr A. W. Ausems.
Ausems was in 1871 geboren en wilde zich eigenlijk na zijn medische studie als
plattelandsarts vestigen in Noord Brabant. Hij besefte echter dat zijn verloskundige
ervaring daarvoor toch eigenlijk tekort schoot en besloot zich op dat terrein verder te
bekwamen bij professor Kouwer. Het eind van het liedje was dat hij niet als huisarts
op het platteland terecht kwam maar als vrouwenarts in de stad Utrecht.
In en rond die stad bouwde hij een uitgebreide consultatieve praktijk op, d.w.z. dat
hij in moeilijke gevallen door huisartsen en vroedvrouwen te hulp werd geroepen;
hij placht zich dan derwaarts te spoeden op de motorfiets.
De schrijver is op z'n best als hij anekdotisch wordt en gelukkig is het boekje op dit
punt rijkelijk gevuld. Ik zocht wat verhalen bijeen over gebeurtenissen die zich
binnen onze huidige gemeente afspeelden.
L
-ocr page 44-
oktober 1985
328
De huisjes aan de Wel te Haarzuilens in 1938.
Foto door J. Rodenburg van een scliilderij van Jac. Graafland (gemeenteeigendom).
Hier ergens maakte Ausems liennis met de barones in de woonwagen.
,,U zult zorgen dat alles in orde is?
Goed, zuster, dank u wel. Tot straks".
Ongeveer twee uur later komt voor de
hoofdingang van het Antonius-gasthuis
een schamele woonwagen gereden, door
een magere hit getrokken. Een paar
groezelige kinderkopjes kijken met gro-
te ogen naar buiten! De man, op klom-
pen, belt aan. Een zuster doet open. De
man vertoont mijn kaartje en zegt dat
die dokter hem gestuurd heeft om zijn
vrouw te laten opnemen. De zuster, een
andere dan met wie ik straks telefoneer-
de, roept zuster Landerica van de poli-
kliniek.
Deze komt, kijkt, luistert, denkt even
na, zegt niets, maar neemt haar rokken
bij elkaar en kruipt in de wagen. De zie-
ke vrouw ziende en van den man een en
ander horende begrijpt zij, dat formali-
teiten voorlopig uit den boze zijn. Zij or-
donneert een brancard en begint de wa-
gen uit te pakken. Eerst het eenjarige
kind, toen het 2 a 3 jarige, toen al de vol-
gende, daarna de patiënte. Onderwijl
komt toevallig de directeur het zieken-
huis binnen, die de uitpakkerij aanziet
en aan zuster Landerica vraagt hoeveel
kinderen nog uit die wagen zullen ko-
men en haar gelast met die verhuizing
op te houden.
,,Ik ben precies klaar, directeur", zegt
zuster Landerica voldaan. Na een goed
kwartier ligt de zieke vrouw gereinigd,
lijks in bewegen kon. Heel achterin lag
— het was terstond te zien — een zwaar
zieke vrouw, die in de laatste dagen van
haar zwangerschap verkeerde. Verder
lag er een kindje van ongeveer een jaar
oud en nog een van twee a driejaar. De
overigen vermaakten zich buiten in het
gras.
Ik moest even overleggen wat hier het
beste kon gedaan worden. De man ver-
telde, dat hij onderweg was naar Meppel
voor de kermis en daarvandaan weer
naar het zuiden zou terugkeren. Ik
vroeg hoeveel tijd hij daarvoor nodig
had? „Zowat een maand, dokter",
meende hij. Toen had ik mijn plan klaar
en zei: ,,Vriend, rij naar Utrecht, daar
ben je hier twee uur vandaan en ga naar
het St. Antonius-gasthuis. Hier is mijn
kaartje. Ik zal gedaan zien te krijgen,
dat je vrouw en het jongste kind daar
opgenomen worden en als jij dan van
Meppel terugkomt hoop ik, dat je je
vrouw weer gezond kunt komen opha-
len. Vind je dat zo goed"? Man en
vrouw vonden het prachtig en ik beloof-
de onmiddellijk verder te rijden en alles
in orde te maken. Ik besteeg mijn motor
en toog huiswaarts. Daar had ik het vol-
gende telefonisch gesprek met de por-
tierster van het ziekenhuis.,,Hallo, zus-
ter, met Ausems. Luister eens zuster, ik
zit hier aan de weg vlak bij het kasteel
de Haar, u weet wel, dat mooie kasteel
van graaf van Zuijlen. Daar staat een
grote reiswagen, waarvan de mevrouw
plotseling heel erg ziek is geworden en
dadelijk in het ziekenhuis moet opgeno-
men worden. Zij is onderweg naar u
toe".
,,Wat zegt u, zuster, of ze familie is van
het kasteel? Ja, ik geloof het wel, de wa-
gen was tenminste op weg daarheen".
„Een eerste klas kamer op de afdeling
van zuster Hendrina? Ja, zuster, dat zal
ze allicht wel wensen en denk er aan, het
jongste kind van een jaar komt ook
mee".
,,0f het lang zal duren, zuster? Ja, ik heb
de patiënte gezegd, dat ze wel een paar
weken zal moeten blijven, misschien
drie of vier".
,,Wanneer ze komt? Ik denk over een
paar uur, zuster. Want ik heb den chauf-
feur gezegd dat hij zachtjes moet rij-
den".
„Ja, zuster, als de patiënte er is, wilt u
me dan direct telefoneren, dan kom ik
ogenblikkelijk".
-ocr page 45-
329
oktober 1985
gewassen, verschoond, heerlijk te bed,
het eenjarige en het twee a driejarige
kind dito dito en is pa met het resterende
van zijn gezin op weg naar Meppel.
,,Tot over vier weken en beterschap,
moeder", zei hij.
Even later. Telefoon.
„Hallo, met Ausems".
van en ik kreeg geen kans ze tegen te
spreken".
derheden te weten te komen, maar de
man was niet tot enige samenhangende
mededelingen in staat. Ik kleedde me
dus vlug, greep m'n instrumenten,
kroop de bontjas in en vloog de straat
op. Maar zag geen auto dan een vracht-
wagen aan de overkant naast het trot-
toir.Al rondkijkende bespeurde ik hoe
zich uit de cabine van die wagen een
man losmaakte, die op mij toe kwam
hollen. Het was mijn overspannen
boodschapper, die over zijn zenuwen
heen was. „Dokter, stap u maar gauw
in; 't is wel geen luxe-wagen, maar daar
mot u nou maar niet naar kijken".
Neen, het was inderdaad geen luxe-wa-
gen, doch een gore, oude vrachtford,
waarmee de groenten naar de veiling
werden gereden, en de cabine was on-
smakelijk en verre van comfortabel.
Overdag zou ik werkelijk bezwaar heb-
ben gehad mij van zulk een vervoermid-
del te bedienen, doch thans, in het holle
van de nacht en vooral waar wellicht een
leven in gevaar was, viel er niet te aar-
zelen en met een ,,vooruit maar" vloog
de wagen weg. Vliegen is hier wel het
juiste woord, want het was verwonder-
lijk welk een vaart dat rammelende ve-
hikel binnen een oogwenk wist te ont-
wikkelen. Denderend raasde de wagen
door de koude lege straten, zwierde van
het ene trottoir naar het andere, zodat ik
mij stevig aan de harde zitbank moest
vastklampen. De snelheid werd steeds
groter; een achterwiel hotste over de
„Dat dacht ik wel. Moeder, dat u het
wel goed zou vinden het arme vrouwtje
op te nemen. Ik kom subiet".
Vier weken later verscheen de woonwa-
gen weer aan de poort van het zieken-
huis. Het vrouwtje, gezond en wel,
kroop dankbaar gestemd met haar zui-
geling en haar beide andere spruiten
weer in haar „reisauto".
Dodenrit
In een winternacht — het vroor hard —
ging de bel lang en schel. Zo hevig, dat
het wel iets ernstigs moest zijn, zodat ik
in een ogenblik beneden was. Het ont-
sluiten van de voordeur liet, behalve
een ijskoude wind, een totaal ontredder-
den buitenman binnen. Ongeacht de
nachtelijke stilte vervulde hij met een
luidruchtig gejammer het ganse huis.
,,Dokter, kom asjeblief toch gauw mee,
m'n vrouw gaat dood, als ze tenminste
al niet dood is. Ik kon d'r geen woord
meer uit krijgen toen ik van huis ging.
O God, dokter, help me toch. Ik weet
geen raad as ze dood gaat. Zeven stum-
perds van kinderen. Heb ie niet 'n glaas-
sie water voor me? Ik ken 't niet uitbou-
wen. De huisdokter zei dat er heel erge
haast bij was — of u direct mee wou
gaan. De wagen staat voor de deur, dok-
ter." Tevergeefs trachtte ik wat bijzon-
„Is u daar. Moeder Overste? Zo, is die
mevrouw van het kasteel de Haar er nog
niet? Wel een soort zigeuner op klom-
pen, zegt u, met een woonwagen en een
zieke vrouw met acht kinderen? Ja, dat
klopt, die heb ik gestuurd. U hebt de
patiënte en twee kinderen opgenomen?
Prachtig, Moeder, dank u, ik geloof dat
het erg nodig was. Ik kom dadelijk even
kijken".
,,Neen, Moeder, ik kan het heus niet
zeggen. Me dunkt, ze zal toch wel gauw
komen. Heeft zuster Hendrina een eer-
ste klas kamer met serre in orde ge-
maakt? Mooi. Maar zou ze misschien
ook per abuis naar een ander ziekenhuis
kunnen zijn gegaan? Dat zou toch wel
kunnen".
,,Wat zegt u. Moeder, dat die mevrouw
wel niet meer komen zal en dat die reis-
auto en die woonwagen wel een en de-
zelfde zullen zijn? Ja, maar ik heb toch
niet van een reisauto gesproken en ook
niet om een eerste klas kamer gevraagd.
Daar sprak de zuster-portierster zelf
Het St Antonius gasthuis in 1910. Dit ziekenhuis was toen pas gebouwd.
Foto J. A. Moesman; gemeente-archief Utrecht, Zk 5.3.
-ocr page 46-
330
oktober 1985
heb ik nimmer meer uit mijn geheugen
kunnen verdrijven.
Honorarium in natura
De oorlogsjaren brachten vele verande-
ringen, te veel om op te noemen. En
vooral toen de oorlog zo lang duurde en
op alle gebied een zo grote schaarste in-
getreden was. Ook de waardering van
de verloskundige hulp werd een andere,
beter gezegd, werd anders uitgedrukt.
Iedereen had tenslotte gebrek aan alles
en zo geschiedde het, dat zelfs het ver-
loskundig honorarium geheel of gedeel-
telijk in natura, in de vorm van levens-
middelen werd voldaan. De echtgenote
van een kruidenier stopte je een paar
malen een onsje thee — voor mevrouw
— in je zak. Een patiënte uit de provin-
cie stuurde enige keren een heerlijk,
groot krentenbrood. Wat een weelde
was dat! Een ander zond, na een clande-
stiene slachting, enige malse karbona-
den. Soms kreeg men onder in een
mandje groenten een kleine voorraad
meel of een fles slaolie toegezonden.
Sommige patiënten met smalle beurs
leggen tijdens de zwangerschap af en toe
een kleinigheid weg, om te voorzien in
de medische onkosten, die nu eenmaal
aan een bevalling onvermijdelijk vast
zitten. De echtgenoot van juffrouw
Pieterse deed het in de oorlogsjaren
anders.
Pieterse hield konijnen. Op een vunzig
binnenplaatsje in de oude stad. Dit
binnenplaatsje, zowat drie bij drie me-
ter, stond vol konijnenhokken naast en
boven elkaar. Het rook er hoogst onfris,
hetgeen euphemitisch uitgedrukt bete-
kende, dat het er geweldig stonk. Op
een keer was ik bij Pieterse zijn vrouw.
„Kom eens even mee, dokter", zei Pie-
terse, „dan zal ik je eens wat laten zien".
En we gingen naar buiten op het plaats-
je.
„Kijk eens, dokter, zie je die knaap"? en
hij wees op een dik mormel van een ko-
nijn in een klein hokje, waarin het zich
nauwelijks roeren kon. „Die ben ik aan
het vetmesten voor u, dokter. Tegen
Kerstmis, als mijn vrouw een kleine ver-
wacht, is ie net goed en dan hebt u met
mevrouw en de kinderen een fijn kerst-
maal. U hebt het met de onkosten voor
de bevalling zo schappelijk gemaakt,
dat ik er nou aardigheid in heb u en me-
vrouw ook eens een pleziertje te doen".
Ja, wat moetje daar nu op zeggen, voor-
al als je helemaal niet van konijn houdt.
Als je er zelfs een afkeer van hebt! Enfin,
ik deed verrast en stribbelde wat tegen.
Mijn vrouw was ook het tegendeel van
enthousiast, maar wist wel een gezin,
waar het beest stellig welkom zou zijn.
Met een dergelijke Ford maakte Ausems zijn "dodenrit".
rand van een vluchtheuvel rakelings
langs een verkeerszuil. Geen bezwaar.
Aldoor maar sneller. Het werd mij
waarlijk wat al te gortig. Maar mijn
zenuwachtige chauffeur wist van geen
temperen.
Op het Vreeburg plotseling een hevige
schok, zodat ik tegen de deur van de
cabine botste. De wagen echter stoof
verder, maar een achterspatbord had
thans in werkelijkheid kennis gemaakt
met een verkeerszuil; het was half losge-
stoten en het gerammel van dit losse
spatbord vermengde zich met het helse
geraas van de ongeladen wagen. We sto-
ven door de tunnel met een lawaai als
een goederentrein. Het werd mij angstig
om het hart en ik begon mij af te vragen,
wie er eigenlijk wel in groter gevaar ver-
keerde: de kraamvrouw daarginder in
de polder of wij in onze razende Ford.
Maar het zou nog erger worden. Buiten
de stad op de smalle Leidse straatweg
kwamen wij op terrein, hetwelk den
chauffeur-kraamheer door zijn dage-
lijkse ritten bekend was. Toen werd alle
snelheid uit de arme Ford gehaald, die
de motor maar met mogelijkheid geven
kon. Het was een duivelse rit. Bij iedere
draai in de weg slierde de wagen rake-
lings langs de bomen of vreesde ik regel-
recht de Leidse Rijn in te vliegen. On-
derwijl rammelde het losgeslagen spat-
bord op oorverscheurende wijze. Bij
bruggen of uithollingen in de weg veer-
de ik van mijn zitplaats omhoog met het
hoofd tegen het dak. Eindelijk gingen
we van de straatweg af de polder in.
Met onverminderde snelheid raasde de
wagen over de smalle grintweg en bij
elke haakse draai voelde ik het ogen-
blik gekomen dat wij over de kop zou-
den slaan, de sloot in. In ijzige berusting
wachtte ik dit ogenblik af, want het
stond bij mij vast dat deze rit het eind
van mijn verloskundige loopbaan zou
betekenen. Het hinderde mij alleen dat
men over één, twee uur met onze ge-
kraakte, heel of half dode lichamen het
ziekenhuis op stelten zou gaan zetten en
in het nachtelijk uur de slaap van mijn
vriend de chirurg en van de zusters zou
gaan verstoren.
Maar neen, het stond niet aldus beschre-
ven. Plotseling snerpte een onverdrage-
lijk remmengeknars en de wagen stond
stil voor de hovenierswoning waar hij
thuis hoorde. In de kraamkamer aange-
komen, werd ik door den dokter en de
wijkverpleegster ontvangen met ogen
als theeschoteltjes zo groot van enkel
schrik.
„Mijn hemel, ben je daar nou al"? voeg-
de mijn collega mij in de alleruiterste
verbazing toe. „Hoe hard heeft die Ford
in 's hemelsnaam gereden? De man is
nauwelijks weg of jullie bent alweer
hier"!
Ik heb hem geantwoord, dat volgens
mijn gevoel en bescheiden schatting de
wagen zonder twijfel een Europees re-
cord moest gemaakt hebben, althans
stellig wel'n 100 a 125 km moest hebben
gelopen.
En de kraamvrouw? Ja, wat de kraam-
vrouw betreft hadden we best met een
maximum-snelheid van een 40 km kun-
nen volstaan, want de angst en de schrik
over een voorbijgaande flauwte hadden
den echtgenoot parten gespeeld. En nog
waagde hij het te snoeven, dat hij best
wat harder had kunnen rijden.
De terugtocht werd natuurlijk in rusti-
ger tempo volbracht; maar die dodenrit
-ocr page 47-
331
oktober 1985
weet was deze overweg dikwijls gesloten
wegens het aldaar overdrukke treinver-
keer. Meestal was daar in de omgeving
een surveillerende agent. Het was dus
een gokje voor den chauffeur of die
overweg open zou zijn. Natuurlijk gin-
gen de bomen omlaag, juist vóór de
auto ter plaatse was. Handig draaide de
chauffeur een beetje opzij van de weg,
uit het licht van de electrische lantaren
en spiedde rond naar een eventuelen
agent. En ja, wat een pech, handen op de
rug drentelde op een afstand een politie-
man heen en weer. Kreeg de auto in
zicht. Kwam langzaam in de richting ge-
scharreld. ,,Navond chauffeur", en hij
loerde in het duistere binnenste van de
wagen. „Navond agent", — „'n Zieke,
chauffeur"? — „Zoals je ziet, agent;
moet naar het ziekenhuis; dubbele long-
onsteking met pleuris; — 't moet heel
erg met hem zijn. — Als die beroerde
bomen nou maar niet zolang gesloten
bleven". Gelukkig, ze gingen omhoog.
„Voorzichtig, chauffeur, het hobbelt
hier erg", zei de bezorgde agent. ,,Komt
in orde, agent", en de chauffeur reed
door, de singel af, negeerde het zieken-
huis en reed naar zijn garage, waar een
afgesloten box tot sectielokaal was inge-
richt en de lijkschouwing benevens de
ontleding van de patiënt werd verricht.
De Utrechtse hoveniers
Gedurende mijn verloskundige werk-
zaamheid heb ik opmerkelijk dikwijls
verkeerd in de hoveniersgezinnen van
mijn woonplaats. De hoveniers maken
in Utrecht een heel apart, op zich zelf
staand deel van de bevolking uit. Over
verschillende uithoeken van de stad ver-
spreid, vormen de hoveniers van Pijls-
weert, van Abstede, Kranenburg, Soes-
bergen en Rotsoord een onmiskenbaar
geheel; laat het zijn dat zij door kleine
nuanceringen van stand, — die zij zelf
heel precies aanvoelen, — onderling
lichtelijk verschillen. Het is een trouw-
hartig volk, eenvoudig, rustig, gemoe-
delijk, nooit opgewonden, eerlijk, werk-
zaam, taai, gezond, alcoholvrij. De
mannen zowel als de vrouwen zijn als
regel van een duidelijk pycnisch type.
De gezinnen zijn dus rijk aan kinderen.
Aan nieuw-malthusianisme of periodie-
ke onthouding wordt niet gedaan, zelfs
niet gedacht. Zij zijn voor het grote me-
rendeel katholiek, met een kleine encla-
ve van Oud-katholieke religie buiten de
Weerd.
Pycnisch als ze zijn, trekken de vrouwen
zich van een zwangerschap en bevalling
niet zo bijster veel aan. Zij reageren er
nauwelijks op. Ondanks de zwanger-
schap en ettelijke jonge kinderen, ver-
zorgt menige hoveniersvrouw des och-
tends nog de ,,spinaat" op het land. Op
wat regen en natte knieën bij het krui-
pen over de akker wordt daarbij niet ge-
let. De verzorging van het middagmaal
kost niet veel hoofdbrekens een voorbe-
reiding; desondanks is de middagpot in
al zijn eenvoud krachtig en overvloe-
dig en het is een lust het gezin 's middags
aan tafel te zien. De kinderen, door-
gaans goed gebouwd, hebben geen En-
gelse ziekte, doch wangen als ronde ro-
de appeltjes en heldere kijkers. Ze zijn
niet onzindelijk, want evengoed als de
bossen andijvie en worteltjes royaal
worden afgespoeld vóór ze op de wagen
komen, worden de kinderen des Zater-
dags in 'n warm sopje grondig ontdaan
Ik heb het konijn bij zijn leven nog een
keer gezien. Het was toen zo dik, dat ik
Pieterse vroeg of hij niet bang was, dat
hij het dier tegen Kerstmis zou moeten
uitzagen. Misschien is dit ook wel ge-
beurd, want toen het ondier daags vóór
Kerstmis thuis kwam en in de keuken
werd geëtaleerd met een wortel in zijn
bek — zoals de slagers doen bij hun
kalfs- en varkenskoppen met Pasen —
leek het wel een halfwas varken. Het ko-
nijn werd in dankbaarheid aanvaard en
met Kerstmis geconsumeerd; maar niet
door ons! Niet steeds was het in die oor-
logsjaren zo gemakkelijk je honorari-
um-in-natura te ,,toucheren". Tran-
sport van levensmiddelen bleef steeds
gevaarlijk vanwege de voortdurende
controle door de politie bij de toegan-
gen tot de stad.
Een boer in de Vleutense polder vroeg
mij of hij een deel van zijn nota mocht
voldoen met een kwart varken. Een van
die dagen zou hij een varken laten slach-
ten; hij wist er in de stad zijn afnemers
voor. Ik kon natuurlijk niet anders dan
toestemmen en heb mijn portie op zeke-
re dag via den groenteboer thuis gekre-
gen. Hoe dat varken in de stad getran-
sporteerd werd? Ik zal het u vertellen.
Op een avond reed een auto het boeren-
erf op. Daarin nam op de achterbank de
zoon van den boer plaats. Naast hem, in
de andere hoek, werd . . . het geslachte
varken rechtop gezet met een jas en een
broek aan; om de hals een dikke bouf-
fante, die tot over de snuit reikte; een
uilenbril op en z'n hoofd omhuld met
een wollen doek. Voorin de chauffeur-
eigenaar van de wagen. Zo bereikte het
vrachtje veilig de oude spoorweg-over-
gang aan de Vleutense weg. Zoals men
Links de spoorwegovergang in de Vleutenseweg ca 1910, gezien in de richting van de stad.
Prentbriefkaart gemeente-archief Utrecht; neg. nr. C 25.454.
Rechts dezelfde overgang in 1935, gezien in tegenovergestelde richting. De situatie was nauwelijks gewijzigd.
Foto A. van de Pol; gemeente-archief Utrecht, Vleutenseweg 1935 (2).
-ocr page 48-
332
oktober 1985
in Nederland. Waar, zeg ik niet.
Soortgelijke dingen liggen trouwens al-
le meer of minder in de sfeer van de naief
gelovige hoveniersters.
In het begin van deze eeuw vond een
Belgische slimmerik, een koopman, bij
de hoveniers grote aftrek van een cellu-
loid crucifix op gedoft wit satijn, omge-
van de aankleefsels, die de transpiratie
en het contact met de goede moeder aar-
de gedurende een ganse week op de li-
chaampjes vormt.
Vele hoveniersvrouwen trekken met
hun man dagelijks op de groentewagen
de stad in en houden dit niet zelden vol
tot daags vóór de bevalling. Dit mag
haar niet als een afkeurenswaardige on-
verschilligheid of domheid worden aan-
gerekend. Het is eenvoudig een gevolg
van het feit, dat zij zwangerschap en be-
valling rekenen tot de heel gewone ge-
beurlijkheden van het huwelijksbe-
staan. Want mocht er iets bijzonders
aan de hand zijn waarvoor medische be-
moeienis nodig is, dan onderwerpen zij
zich zonder tegenpruttelen aan de gege-
ven voorschriften; men heeft er geen
patiënt aan.
De bevalling verloopt overeenkomstig
hun pycnische constitutie, d.w.z. als re-
gel voorspoedig. Maar de hoveniers-
vrouw is zeer gevoelig en dankbaar voor
de hulp, die de verloskundige haar daar-
bij biedt. Zij waardeert dit des te meer,
omdat haar eigen natuur op geven is in-
gesteld. Ook zal zij, godsdienstig als ze
is, met groot vertrouwen de bijstand van
de hemel afbidden, doch ook op kinder-
lijk gelovige wijze alle heiligen tegelijk
om hulp smeken. „Antonius, help me
toch". En wat later: ,,Als jij het niet
doen wilt, Antonius, help jij me dan Be-
nedictus". Water van Lourdes, Ignati-
uswater, reliquieën en andere sacramen-
talia komen in de moeilijke uren der be-
nauwenis op het tapijt.
Voor menige barende met niet al te ont-
wikkeld onderscheidingsvermogen,
schuilt hier een gevaar voor profanatie.
Een hoveniersmoeder meende bijvoor-
beeld dat de goede afloop niet zozeer
aan de hulp van den verloskundige had
gelegen dan wel veel eerder aan het ,,ei
van Witte Donderdag", dat ze bij de ge-
boorte van het kind verzwolg. Het heet,
dat zo'n ei niet bederft en een heel bij-
zondere kracht heeft. Toen de bevalling
plaats vond was het inmiddels zeven
maanden geleden sedert het ei de kip
verlaten had en het stonk dus verschik-
kelijk. Hoe ze er in slaagde het in te slik-
ken, was mij een raadsel.
Ook het vrouwtje dat „zand uit de melk-
grot" op haar borst strooide om de klei-
ne tot zuigen te bewegen, zocht haar
hulp in de verkeerde richting. Dit „zand
uit de melkgrot" stamt nl. uit een grot,
waarin Sint Joseph, Maria en het kindje
Jesus overnachtten op de vlucht naar
Egypte. Toen Maria haar Kind voedde,
vielen er enige druppels melk op het
zand van de bodem der grot. Dit zand
zou door monniken uit een klooster
daar in de buurt verzameld zijn en
schijnt nog steeds verkrijgbaar ergens
ters breed en hoog, te midden waarvan
een kleine plaat, die Peerke Donders
voorstelde. Peerke Donders, de heilige
Tilburgse missionaris uit onze West,
was daar vlak in de buurt geboren en ge-
noot begrijpelijkerwijs in de omgeving
grote verering. Toen de patiënte gehol-
pen was zei mijn schoonzoon:,,Nou,
moedertje, je mag wel blij zijn dat die
dokter uit Utrecht toevallig nog hier
was. Als die mist een poosje later was
gekomen, dan was hij net weg geweest
en dan had ik je naar Tilburg, naar het
ziekenhuis moeten brengen".
,,Zo, dokter", zei het vrouwtje lang-
zaam en peinzend, ,,maar ik wiest wel,
da Peerke veur alles zurgen zou. Zo ...
zo .. . Peerke het dieje mist gestuurd om
oe vaoder hier vast te houe ... Dank je,
Peerke, dank je . .. En gij ook, mijnheer
den dokter uit Utrecht, zijt wel be-
dankt".
Een paar dagen later bezorgde de post
mij een dikke, vette haas. Hij had de
strik nog om zijn nek! Ik denk echter
niet, dat Peerke ook aan het succes van
die hazestrik debet zal geweest zijn.
De hoveniersmoeder houdt van haar
kindje. In de zeer typische hovenierstaai
noemt zij het haar ,,lief sallemaandert-
sie", haar ,,lekker donderstraoltsie",
haar ,,sodemeraokeltsie". Deze zonder-
linge liefkozingswoorden doen je wel
vreemd aan; maar ze zijn oprecht ge-
meend. Tussen haakjes, men wete dat de
verkleiningsuitgang ,,je" door de hove-
niers veelal gewijzigd wordt tot ,,tsie".
Zij spreken niet van een kwartje, doch
van een ,,kwaartsie".
De hovenierster is een goede zoogster.
Zij speelt het soms klaar 's morgens
met haar groentewagen, alleen of met
haar man, door de stad te trekken en in
de loop van de voormiddag — als een
poes naar haar jongen — even terug te
keren ter wille van de voeding. Anders
wordt een voeding overgeslagen en door
een flesmaaltijd vervangen, toegediend
door een eventuele grootmoeder, tante
of dienstmeisje.
De Utrechtse hoveniers blijven hun be-
roep trouw; zij kiezen geen ander. Van-
daar dat ettelijke familienamen onder
hen karakteristiek zijn. In denk aan de
namen Jongerius, de Groot, Verheul,
Miltenburg, Gresnicht en nog enkele
andere minder veelvuldige. Niet zo zel-
den dragen man en vrouw dezelfde
naam, zonder dat zij familie van elkaar
waren. De moeilijkheden vanwege ge-
lijkluidende namen worden dan dikwijls
ondervangen door een bijnaam. Toch
blijft het voor den buitenstaander, in
casu den verloskundige, dikwijls een
grote moeilijkheid zijn patiënten te in-
dentificeren, waar de gezinnen zo groot
en de families zo uitgebreid en gelijkna-
De hovenier Nicolaas Cornelis van Kraaij,
geboren 12-04-1886 te Utrecht.
ven door een brede lijst. In die lijst zat
een speeldoosje; als je op een knopje
drukte begon het ding de Wacht am
Rhein of zo iets te spelen! Het geheel
was iets afgrijselijks. Er bestaan nog
vele exemplaren van. Als afschrikwek-
kenk curiosum zouden ze misschien
voor het Aartsbisschoppelijk museum
enige betekenis kunnen hebben.
Een staaltje van diep overtuigd ver-
trouwen op de hulp van boven beleefde
ik jaren geleden niet hier in Utrecht,
doch in een Brabants heidorp. Een van
mijn schoonzoons, dokter aldaar, had
mij nodig voor een consult. Toen ik
's avonds naar Utrecht terug wilde rij-
den was er plotseling — het was in Octo-
ber — zulk een ondoordringbare mist
komen opzetten, dat ik mijn vertrek
voorlopig moest uitstellen. Een uurtje
later werd mijn schoonzoon naar een
kraamvrouw ontboden. Heel spoedig
kwam hij terug. Hij was zeer blij dat ik
niet had kunnen vertrekken, want er
was een heel ernstige complicatie.
„Komt u maar gauw mee". We kwa-
men midden op de hei aan een kleine
boerenwoning. Door het achterhuis
binnentredend trof mij daar een bouw-
sel van kunstbloemen, papieren versier-
sels en brandende kaarsen, een paar me-
-ocr page 49-
oktober 1985
333
eigenaardige, ik zou haast zeggen, ge-
moedelijke gemoedelijkheid over zich;
vooral als de kennismaking reeds enige
of vele jaren oud is. Zij gaan er zeer ge-
makkelijk toe over hun dokter te tutoy-
eren; daarbij is het een bewijs van grote-
re vertrouwelijkheid, als men niet langer
dokter X. genoemd wordt, doch mijn-
heer X. Er zijn er zelfs, die in het per-
soonlijke onderhoud dit mijnheer ge-
makshalve ook maar weglaten. En, ik
moet zeggen, zonder ook maar in het
minst tekort te doen aan het respect
voor persoon of waardigheid.
Ook tijdens de baring verloochent zich
die gemoedelijkheid niet. ,,Ik ken toch
nog wel effe naar den barbier gaan, dok-
ter? Want 't zei zeker nog wel 'n hortsie
duren, niet"?
Een andere pa zat in de kraamkamer
rustig achter de kachel te slapen, toen
het geschrei van de pasgeborene hem
wakker maakte.
Op een keer zat ik naast het bed. Bij elke
wee klaagde de barende: ,,Och, Piet,
kom toch eens bij me, help me toch".
Maar Pa ijsbeerde zo'n beetje heen en
weer tussen kamer en keuken en kwam
niet. De baker was doende aan de luier-
mand en de wieg. Tenslotte zei ik met
nadruk: „Piet, jongen, kom toch eens
hier bij je vrouw". Waarop hij: „Dok-
ter, ze bedoelt mijn niet, ze bedoelt de
baakster, die hiet Piet; ik hiet geen Piet,
ik hiet Dorus". En Dorus bleef ijsberen
als tevoren ....
plaats kwam halen. Ter plaatse aange-
komen bleek de aanstaande vader afwe-
zig. Hij was even in de schuur zijn var-
kens gaan voeren. Ook de baker was
„effies" weggegaan; ze was haar eigen
kleine thuis gaan helpen in afwachting
van de terugkeer van den dokter. Ook
de schoonmoeder had de woning verla-
ten; ze kon nog wel even naar huis „naar
het eten kijken" en zou dadelijk terug-
komen. Wij vonden dus, behalve de
kraamvrouw, niemand in het huis dan
de geit en wat kippen. De collega en ik
maakten van de nood een deugd en hiel-
pen samen de kraamvrouw. Daarna
druppelde de belangstelling van de fa-
milie, in de vorm van den man, de baker
en de schoonmoeder geleidelijk weer de
kraamkamer binnen. Toestand van
moeder en kind bevredigend. Gemoeds-
rust van de overigen gelijk aan die van
de geit en de kippen. Collega en ik in
uitbundige transpiratie, half vanwege
het werk en half vanwege de zomerse
hitte.
Het was geen gemoedelijkheid meer
doch domheid, die ik ondervond bij een
kraam„heer", die op latere leeftijd met
een oudere vrouw was getrouwd. De
eerste baring duurde zeer lang en zeurde
erg. Totdat de man mij op zekere mo-
ment voorstelde mijnheer Pieterse er
eens bij te halen.
„Pieterse, Pieterse", vroeg ik, ,,je be-
doelt . . . toch . . . niet ... de veearts,
denk ik"?
,,Precies, dokter, die bedoel ik. Ik heb
met meneer Pieterse zo dukkels achter
de koei gezeten om het kalf te halen! Die
speult 't hier met de vrouw ook wel
klaar".
Nu, ik speelde het zelf wel klaar, ook
zonder veeartsenijkundige assistentie.
Maar ik had die middag een schone ge-
legenheid mij te oefenen in de deugd der
zelfbeheersing. Geruime tijd later ver-
telde ik op het achterbalkon van de tram
het geval aan den ouden heer Pieterse,
die het verhaal zeer vermakelijk vond en
zich, geloof ik, een beetje gestreeld voel-
de.
D. W. Gravendeel.
mig zijn.
Want het verschaft je niet veel licht
als een patiënte je, ter verduidelijking,
meedeelt dat zij, „u weet wel, mijn-
heer", de dochter is van Kee van Door
van HeineMeu. En als die dochter zich
dan komt beklagen, dat zij in de laatste
tijd zo ,,vloeibaor" is, maar tegen het
nodig geachte onderzoek bezwaar
maakt omdat ze zo ,,schuwbaorend
schaomteloos" is, dan moet men met de
gebruikelijke hoveniersterminologie al
ordentelijk op de hoogte zijn om zich
spoedig te kunnen oriënteren.
Eenmaal was ik in afwachting van het
100e kleinkind van een achtenswaardige
oude hovenierster. En zie, — de natuur
houdt ook wel eens van een grapje, —
het was een tweeling. Sindsdien is het
aantal nog vermeerderd. Als je een do-
zijn getrouwde zoons en dochters hebt,
allemaal met veel kinderen, dan is zo
iets zeer goed mogelijk.
Het grote kindertal is bij de hoveniers
geen beletsel voor de harmonie van het
huwelijk. Integendeel, de hoveniershu-
welijken zijn gelukkig. Geen enkele
maal maakte ik kennis met een ongeluk-
kig huwelijk. Ongetwijfeld hangt dit
voor een groot deel samen met hun pyc-
nische natuur en overigens met hun ho-
ge opvatting van het huwelijk als sacra-
ment. Echte vroomheid, grote arbeid-
zaamheid, matigheid, een iewat stugge
maar toch hartelijke liefde voor de
kinderen, maken, dat conflicten achter-
wege blijven en stempelen de huwelijken
tot ideale verbintenissen. Zelden of
nooit heb ik gelegenheid gehad een ern-
stig verschil van mening waar te nemen.
Kleinere, nu ja, die komen in de beste
huwelijken voor.
Op een keer vroeg ik, hoe de nieuwe
wereldburger heten moest. ,,Jan", zei
moeder, ,,maar mijn man wil hem Piet
laten noemen". De man zei niet veel;
maar ik voelde dat er onraad broeide.
Het kind kwam van de doop terug als
Jan. Maar de volgende ochtend liet de
vader het kind bij de aangifte op het
stadhuis inschrijven als Piet. Doch dit
viel bij de kraamvrouw niet in goede
aarde. De man werd onmiddellijk naar
het stadhuis teruggezonden om het te
laten veranderen. Maar wie denkt dat
dit zo gemakkelijk geschiedt, kent onze
ambtenarij niet. Wat eenmaal in de re-
gisters van de burgerlijke stand staat
opgetekend, blijft er in en alleen een ge-
rechtelijk vonnis kan dit veranderen.
Dat kost geld en niet weinig! Het kind
bleef dus Piet genaamd. De pastoor
echter was coulanter en veranderde in
zijn doopboek Jan in Piet. Vader had
zijn zin, doch moeder bleef een tijdlang
zeer boos.
De hoveniers hebben in de omgang een
De hovenierster Maria Kersten, geboren 17-
01-1867. Zij was de echtgenote van Johannes
Verheul.
Een gemoedelijkheid die te ver gedreven
was, beleefde ik, toen een collega mij
voor een patiënte aan de buitenkant
van de stad op een afgelegen hoveniers-
D
-ocr page 50-
oktober 1985
334
Niet alleen onze gemeente, maar ook het personeelsbestand van de gemeentese-
cretarie heeft de laatste decennia een enorme groei gekend. In dit artikel wordt— in
vogelvlucht — een overzicht van het ambtenarenkorps dat sinds begin deze eeuw in
Vleuten werkzaam is geweest. De informatie werd verstrekt door de heren J. J. Th.
Sprong (oud-ambtenaar) en J. P. M. Versteeg (hoofd Algemene Zaken).
De gemeentesecretarie
van Vleuten sinds 1900
Sinds de Vleutense en Haarse burge-
meester jhr. Barchmann Wuytiers rond
1900 de scepter zwaaide is er heel wat
veranderd in beide gemeenten. Alles
ging in de eerste helft van deze eeuw heel
geleidelijk en dat kwam uiteraard ook in
uiting in het aantal ambtenaren dat op
het gemeentehuis werkte. Lange tijd
bestond de gehele bezetting van de
secretarie van Vleuten en Haarzuilens
namelijk maar uit enkele personen.
Toen Barchmann Wuytiers naar
Amersfoort vertrok zag secretaris
Hondelink zijn carière beloond met het
burgemeesterschap dat hij — tot aan
zijn overlijden in 1915 — ruim 13 jaar
bekleedde. Buiten de burgemeester
bestond het ambtenarenkorps in die
periode uit twee personen, de heren
Edelbroek en Van Zoeren. De laatste
werd de nieuwe secretaris van Vleuten
Een kijkje in het interieur van iiet gemeente-
huis in 1920. De secretarie met doorkijk naar
de burgemeesterskamer. Links zitten de heren
Huisman en W. van Woudenberg en rechts
staat de heer Hooft Graafland.
en Haarzuilens. In zijn werk werd hij
vele jaren bijgestaan door W. van
Woudenberg, de latere secretaris (be-
noemd in 1923) van Oudenrijn.
Burgemeester en secretaris
Na het overlijden van Van Zoeren
werden zijn werkzaamheden in 1923
overgenomen door de in 1915 benoem-
de burgemeester J. A. Verder.
Natuurlijk moest er wel een waarne-
mend secretaris komen en dat werd Jo
Versteeg die inmiddels - evenals Antoon
Migo - de personeelsbezetting op de se-
De in 1929 ten gemeentehuize werkzame amb-
tenaren, gefotografeerd in de tuin van het ge-
meentehuis. Zittend v.I.n.r. H. Rikkers en J.
Boere. Staand: Antoon Migo, Jhr. Van Doorn
en Jo Versteeg.
-ocr page 51-
oktober 1985
335
nooit te lopen, want kantoor hield hij
aan huis. Dit deed hij tot 1939. Toen
vertrok de heer Hendriks.
Datzelfde jaar kwam de heer J.
Linschoten het ambtenarenkorps ver-
sterken en al spoedig werd hij de leider
van het inmiddels gevormde distributie-
kantoor dat - eveneens - aan huis werd
gevestigd. Een van de eerste ambtena-
ren op dit kantoor werd de volontair
Antoon Schouten uit Utrecht. Het
bureau Sociale Zaken werd nu gevestigd
ten huize van de familie Stekelenburg in
de Dorpsstraat en Harry Verder, eerder
volontair op de secretarie - de gemeente
spaarde in die jaren heel wat uit - werd
belast met de werkzaamheden.
Gemeente-ontvangers
Uit het voorgaande moge duidelijk zijn
dat men op het gemeentehuis met een
ernstig gebrek aan ruimte kampte. Om
die reden was ook het kantoor van de
Vleutense gemeente-ontvanger daar
niet ondergebracht. De functie was vele
jaren in handen van de familie Van
Dijk. De houthandelaar Everardus van
Dijk droeg het werk in 1932 over aan
zijn zoon Theo, die daarop ruim 30 jaar
lang de financiën van de gemeente
beheerde.
Ook de gemeente-ontvanger van Haar-
zuilens kon niet terecht in het gemeen-
tehuis. Tot aan zijn benoeming - in 1946
- als secretaris van Vleuten (en later ook
De Meern) vervulde Jo Versteeg deze
functie. Hij werd opgevolgd door Jaap
Sprong die in 1954 als gevolg van de
Het gereedmaken van de distributiestamkaarten in de raadzaal van Haarzuilens in 1939. Op de
foto Antoon Schouten, Antoon Migo, Pim de Neree van Babberich en Jaap Sprong.
cretarie was komen versterken. In die
tijd werkten ook de heren Hooft Graaf-
land en Huisman enkele jaren op het
gemeentehuis.
Waterleiding
Door de activiteiten van de gemeentebe-
sturen van Vleuten en Haarzuilens
namen de werkzaamheden toe. Zo
kregen de gemeenten een elektriciteits-
voorziening en een waterleidingnet
( Stichting Drinkwaterleiding West-
Utrecht), terwijl er ook meer zorg werd
besteed aan het net van grind- en zand-
wegen. De heer C. A. van Beusekom uit
Maarssen werd gemeente-opzichter
(later werd dit gemeente-architect ge-
noemd) die deze functie tegelijkertijd
ook uitoefende voor de gemeenten
Maarssen, Houten en Harmeien. Voor
de uitoefening van zijn werkzaamheden
kreeg hij de beschikking over een fiets,
zodat de baan ook z'n gezonde kanten
kende.
Ook de heer H. Rikkers kwam (in 1925)
het ambtenarenkorps versterken. Hij
was een stokdove ambtenaar die tot
1939 zijn werk als schrijver en bevol-
kingsambtenaar verrichtte.
Volontairs
Toen de crisis in de dertiger jaren steeds
sneller om zich heen greep moester er
extra voorzieningen worden getroffen.
Er kwam (paradoxaal genoeg in de
crisistijd) meer werk en dientengevolge
meer personeel. Financieel reikte de
polsstok toen natuurlijk niet ver en
daarom trokken veel gemeentebesturen
zogenaamde volontairs (vrijwilligers)
aan. Ook in onze omgeving kwam op
die manier de een na de ander op het
gemeentehuis werken. Uit de eigen
omgeving waren onder meer enige jaren
'vrijwilliger' Thijs van Dijk, Jhr. Van
Doorn, Clemens Jute uit Maarssen, Pim
de Neree van Babberich uit Utrecht,
Theo van Dijk uit Harmeien, Gerard
van Herden uit Utrecht, Jaap Sprongen
Jan Tennissen.
In 1935 kwam er een aparte afdeling
Sociale Zaken. De uit Nederlands Indië
gerepatrieerde veearts H. Hendriks - die
in huize Nieuwlust aan de Parkweg in
Vleuten woonde - werd ambtenaar voor
sociale aangelegenheden. Ver hoefde hij
In 1942 waren ook ter secretarie werkzaam de heren v.l.n.r. Harry Verder, Antoon Migo en Ge-
rard van Herden.
-ocr page 52-
oktober 1985
336
annexatie van de gemeente op wacht-
geld kwam.
Eerste vrouw
Na het vertrek van burgemeester Verder
in 1945 was zijn ambtgenoot van Har-
melen en Veldhuizen, de heer Konings-
bruggen, de waarnemend hoogste
ambtenaar in Vleuten en Haarzuilens.
De na-oorlogse op- en uitbouw begon.
De eerste vrouwelijke ambtenaar (in die
tijd een ware doorbraak!) was Lien
Miltenburg die van 1947 tot 1952 ook
haar bijdrage leverde aan de door
burgemeester Van der Heide (in decem-
ber 1946 gekomen) ingezette onstuimige
groei leverde.
Toen steeds duidelijker werd dat de
plannen om Vleuten, Haarzuilens,
Oudenrijn en Veldhuizen samen te
voegen in de nieuwe gemeente Vleuten-
De Meern zouden doorgaan, werd in
snel tempo aan de uitbreiding van het
personeelsbestand gewerkt. De annex-
atie zou immers veel werk betekenen en
de vele grote wijzigingen op allerlei
terreinen zouden de nodige spoed eisen.
Door dit alles bood het gemeentehuis in
1954 onderdak aan zo'n 20 ambtenaren.
Voor de huisvesting moest wel steeds
weer opnieuw ruimte worden geschapen
zodat in de daarop volgende jaren ook
Antoon Mook (met Fiets) temidden van het overige gemeentepersoneel (1947).
In 1948 was Antoon Migo 25 jaar in gemeentedienst en ter gelegenheid daarvan werden zijn vrouw en hij gehuldigd, v.l.n.r. Jaap Sprong,
burgemeester v.d. Heide, Lien Miltenburg, mevrouw v.d. Heide, Jo Versteeg, A. Kastelein ( bedrijfsleider D.W.U., Drinkwaterleiding West-
Utrecht), rijksveldwachter A. Koenhein, Jaap Mijderwijk, Rien Klink, Drikus de Jong (boekhouder D.W.U.), gemeente-ontvanger Theo van Dijk,
Han Tennissen ( toen leerling ambtenaar, nu wethouder in Venlo) en gemeentebode Nico Boeijen. Op de voorgrond de heer en mevrouw Migo.
-ocr page 53-
'^(WB!**TO««tj^»«p^fr«M*«'^A* ^'^mmm»
^^^■i^^"'
Tijdens de opnamen waren de volgende personen niet aanwezig: J.P.M. Versteeg (Algemene Zaken hfd. afd.), A. ten Boden (Algemene Zaken),
mw. C.C. Stravers-van Barneveld (Algemene Zaken), J.G.A. van Dartel (Financieel Beleid), W. Hermsen (Comptabiliteit en Bedrijven hfd. afd.),
J.W.N. Jansen (Comptabiliteit en Bedrijven), mw. E. de Wilde-Derksen. (Comptabiliteit en Bedrijven), H.J. Schoenmakers (Comptabiliteit en
Bedrijven), mw. K.S. Bok (Comptabiliteit en Bedrijven), H. Sadhoeram (Comptabiliteit en Bedrijven), A. Vanhijfte (Burgerzaken, hfd. afd.),
mw. G.F.M, van Klaveren (Burgerzaken), mw. M.G.C, van Rooijen-Gram (Burgerzaken), mw. I. Pouli (Burgerzaken), mw. M. Boeijen-
Uijtewaal (Burgerzaken), A. de Heer (Gem. ontwikkeling), mw. C.M. Zwier-van Dam (Gem. ontwikkeling), mw. M.de Lucht-Thijs (Welzijn),
H.L. de Vries (Onderwijs), P.F.A. van der Zandt (Interne Zaken hfd. afd.) H.J. Schalkwijk (Sociale Zaken/Huisvesting hfd. afd.), mw. A.G.
Spaans-Veenbrink (Sociale Zaken/Huisvesting), Mw. W. van der Meijs-Dijkers (Sociale Zaken/Huisvesting), F. Krijgsman. (Sociale
Zaken/Huisvesting), A.W.M. Goes (Sociale Zaken/Huisvesting), mw. H.D. Geluk (Sociale Zaken/Huisvestbig), mw. C.G.M. Dries-van
Doom. (Sociale Zaken/Huisvesting), J.N. de Wolf (Personeelszaken), mw. B.I.M. Knopper-Kroon (Personeelszaken), P.L. Kranenburg (Per-
soneelszaken hfd. afd.), A. Auée (Bouwkunde), A. H. Boot (Bouwkunde), Ing. J. Moltmaker (Weg- en Waterbouw hfd. afd.), Ing. J.P. Steen-
beek (Weg-en Waterbouw), Th. Baars (Weg-en Waterbouw).
Op 11 september 1985 werd deze foto van het gemeentepersoneel genomen. Gehurkt ziet u op de voorste rij v.l.n.r.; M.J.M. Knijfr(Gem.
ontwikkeling), A.D.H. Punt (Gem. ontwikkeling), mw. E.M.A. van de Berg-Koot (Interne Zaken), P.H.M, van den Bosch (Welzijn, bureau
Onderwijs), mw. J. Stil (Welzijn), H. Slagter (Bouwkunde), mw. J.T. van Wijnbergen-Nijholt (Comptabiliteit en Bedrijven), mw. M.G. van
Assem- (Financieel Beleid), mw. C.J. van de Brink-Sukking (Comptabiliteit en Bedrijven), mw. M.E. de Reuver (Interne Zaken), mw. J.C.M, la
Fontaine-van de Lit (Gem. Ontwikkeling).
Staand v.l.n.r.: C.M. Vendrik (Welzijn hfd.afd.), R. Koster (Interne Zaken), W.J.J. Daalhuizen (Bouwkunde), Drs. J.J.L. Hufner (Welzijn),
M. Schenk. (Weg- en Waterbouw), mw. C.C.M, van Zuilen-Jongerius^ (Huishoudelijke dienst), Ing. D.A. de Haan. (Bouwkunde hfd. afd.), D.
Veldhuis, (Bouwkunde), H.H.W. van den Bosch (Gemeentebode), Ing. R.D.G.W. de Jong Jhr. J.S. de Ranitz (Algemene Zaken), A.P. Zwart-
kruis (Gemeentesecretaris), H.G.M. Pouw (Welzijn), mw. W.J.M. Beumer-Versteeg (Interne Zaken), mw. J. van Eijk (Interne Zaken), J.W.
Schoonderwoerd (Finacieel Beleid hfd. afd.), L. Elzinga (Financieel Beleid), mw. C.P. Gerwig (Sociale Zaken/Huisvesting), J.W. Frauendorf
(Sociale Zaken/Huisvesting), C.Smit (Financieel Beleid), C.J. van Neutegem (Welzijn), J.C. van Vperen (Comptabiliteit en Bedrijven), P.J.N.
Booij (Gem. ontwikkeling hfd. afd.).
-ocr page 54-
oktober 1985
339
i5^?l«i^
^^msm'A'.
Uitstapje van het gemeentepersoneel in 1950 naar Elten. v.I.n.r. Jaap Sprong, Jo Versteeg, burgemeester v.d. Heide, Rien Klink, Vic. van Kempen,
Antoon Migo, Antoon Mook, Jan Kemme, Lien Miltenburg en Nico Boeijen.
de nodige verbouwingen werden ge-
pleegd.
Tot 1974 heeft burgemeester Van der
Heide leiding gegeven aan de groei van
de gemeente. Daarbij kreeg hij de steun
van een uitgebreid ambtenarenkorps
dat van 1946 tot aan zijn overlijden in
1966  werd 'aangevoerd' door gemeen-
tesecretaris Jo Versteeg. Het was een
periode waarin - vooral door de
gemeentelijke herindeling van 1954 -
veel werk moest worden verzet. De
functie van Versteeg werd per 1 januari
1967  overgenomen door Albert Zwart-
kruis, tot die tijd hoofd van de afdeling
Gemeentelijke Ontwikkeling van de
secretarie en als sinds 1951 werkzaam in
Vleuten (-De Meern).
Nieuwe samenvoeging
Toen burgemeester Van der Heide in
1974 om gezondheidsredenen zijn werk-
zaamheden moest beëindigen, werd hij -
na een interimperiode waarin wethou-
der Kool het burgemeesterschap ver-
vulde-per Ijuli 1974 opgevolgd door de
toenmalige burgemeester van Mont-
foort en Willeskop mr. H.A.C. Middel-
weerd. Deze burgemeester had eigenlijk
per 1 september 1985 zijn functie
wegens pensionering moeten neerleggen
Inde tuin bij het gemeentehuis (1958). V.I.n.r. Rien Klink, Jaap Sprong, Menno Visser, Piet van maar is waarnemend burgemeester
der Zandt, Ans Michies en Jan Kemme.
                                                                             geworden in verband met de eventueel
-ocr page 55-
oktober 1985
340
In 1961 werd deze foto gemaakt tijdens het
uitstapje van liet personeel. Op de voorgrond
zit Hans Versteeg, daaracliter staan v.l.n.r.
Emmy van der Belt, Joke Goes en Jannie van
Eijk. Op de 2e rij: Jan Schoonderwoerd, Piet
van der Zandt, Dirk Sclievers, Jo Versteeg en
Theo van Dijk. 3e rij: Jos de Reuver, Albert
Zwartkruis, Jaap Sprong, Jan Kemme en Rien
Klink.
komende gemeentelijke herindeling,
waarbij Harmeien en Vleuten - De
Meern worden samengevoegd.
In verband met de veelheid en de
veelzijdigheid van de werkzaamheden
werd van de ambtenaren steeds meer
specialisatie gevraagd. Dit bracht met
zich mee, dat ter secretarie meer
afdelingen gevormd werden, zoals
Interne Zaken, Sociale Zaken, Compta-
biliteit en Bedrijven, Personeelszaken
en Welzijnszaken. In 1985 is de situatie
zo, dat de secretarie negen afdelingen
kent, terwijl de dienst gemeentewerken
in twee secties is verdeeld, namelijk de
Bouwkunde en Weg- en Waterbouw,
waaronder de buitendienst resorteert.
Aangezien ter secretarie thans 57 en bij
de binnendienst van gemeentewerken
Il functionarissen werkzaam zijn, zou
het noemen van namen nu een droge
opsomming worden.
Rest nog te vermelden, dat gemeente-
secretaris Albert Zwartkruis met ingang
van 1 november 1985 wegens het
bereiken van de VUT-gerechtigde leef-
Het elftal van het secretariepersoneel, zoals
dat in de jaren zestig menige wedstrijd in com-
petitieverband speelde. Zittend v.l.n.r. Joop
Leygraaff, Joost Kits Nieuwenkamp, Herman
Hellema, Dirk Schevers, Chris Faas. Staand:
Albert Zwartkruis, Nico Boeijen, Kees van der
Plas, Ton van de Berg, A.H. Boot, Gerard van
der Heide en Piet van der Zandt.
tijd de gemeentedienst zal verlaten. Zijn
(in verband met de op handen zijnde
gemeentelijke herindeling) tijdelijke op-
volger wordt het huidige hoofd van de
secretarie-afdeling Gemeentelijke Ont-
wikkeling, Piet Booij.
D
-ocr page 56-
oktober 1985
341
De h^vormde gemeente
De Meern (1)
In 1977 verscheen van de hand van de heer Jac.de Bruijn uit De Meer neen boek waarin hij de ge-
schiedenis van de Hervormde Kerk in zijn woonplaats beschreef. Geheel nieuw was deze materie
niet voor hem, want al eerder had hij een studie naar het verleden van de Hervormde Gemeente
Harmeien afgerond en op papier gezet.
Het boek dat de heer De Bruijn over het (hervormd) kerkel ijk wel en wee i n De Meern schreef geeft
een zo volledig mogelijk beeld over hetgeen zich in deze plaats in de voorgaande jaren allemaal
heeft afgespeeld. Vrijwel geen gegeven dat boven water kon worden gebracht blijft daarin
onvermeld. Het resultaat telt dan ook zo'n 450 pagina's. Daarbij is een groot deel van de tekst in
het oud-Nederlands omdat deze integraal werd overgenomen uit akten en brieven die DeBruijn in
verschillende archieven aantrof.
Daarom is een en ander niet altijd voor iedereen even makkelijk leesbaar. Toch is de geschiedenis
van de Hervormde Gemeente De Meern interessant genoeg om nog eens onder de aandacht te
brengen. Vandaar dat Jac. de Bruijn en Gerrit Jan Bel besloten die nogmaals op papier te zetten, zij
het nu in een wat leesbaarder en luchtiger vorm. Daarbij werd afgezien van veel 'ballast' die
wetenschappelijk bezien zeker verantwoord is, maar om die reden eerder thuishoort in een in
boekvorm verschenen studie dan in dit blad. Het resultaat is een aantal artikelen waarvan u in dit
nummer de eerste aflevering aantreft.
beschouwde de Utrechtse overheid
zich daarom als eigenaresse van de
kerkelijke bezittingen.
Op 26 augustus 1581 verscheen het
'Plakkaat van de Staten van Utrecht'
waarin het roomse geloof nog eens
uitdrukkelijk werd verboden. De pas-
toors werd te verstaan gegeven dat in
het vervolg alleen nog maar uit het
Oude en Nieuwe testament mocht wor-
den gepreekt.
Nu worden maatregelen over het alge-
meen makkelijker uitgevaardigd dan
opgevolgd en zeker op het platteland
gevoelde men vaak niet sterk de behoef-
te de hervormingen van de ene op de
andere dag door te voeren. Niet zelden
gingen de pastoors op de oude voet door
met hun werkzaamheden, zodoende als
'staatsvijanden nummer één' de over-
heid tartend. Dat kon natuurlijk niet
goed gaan en net zo adequaat als de
gemeente handelt wanneer aan de Prins
Hendrikweg in Vleuten een erf moet
worden ontruimd, zo kloek trad men
ook toen op. Al na zes jaar, namelijk in
juli 1587, werden de pastoors die wei-
gerden met de nieuwe leer mee te gaan
afgezet en benoemden de Staten in hun
plaats hervormde predikanten.
Harde woorden, maar ook nu werd dit
alles op het platteland vaak nog niet al
te serieus genomen. De Utrechtse
kerkeraad zag dit proces met lede ogen
Vanaf 1400
De eerst bekende kapel in De Meern da-
teert uit het jaar 1400 en was waar-
schijnlijk van nog ouder datum. Hij
stond op dezelfde plaats waar zich nu
de Hervormde Kerk bevindt en diende
voor de verspreiding van het katholieke
geloof. Wat dat betreft kon er toen wor-
den gesproken van een rustige tijd, want
de christelijke godsdienst kende toen
nog slechts één richting.
Dat veranderde in de zestiende eeuw
toen het protestantisme zich ontwikkel-
de. Een van de uitingen tegen de (over)
heersende katholieke zienswijze was de
beeldenstorm die in ons land in 1566
plaatsvond. De bevolking gaf toen
duchtig uiting aan haar gevoelens wat
tot gevolg had dat vrijwel geen kerk of
beeld bleef gespaard.
De verhoudingen werden er in de jaren
die volgden niet beter op, want de Ne-
derlanden probeerden toen onder de
Spaanse overheersing uit te komen.
Omdat kerk en staat als één gezien
moesten worden trof de wrevel en wrok
van onze voorvaderen ook vurig het ka-
tholicisme.
Katholieke geloof verboden
Zo verbood het gemeentebestuur van de
stad Utrecht op 18 juni 1580 de uitoefe-
door
Jac. de Bruijn
en
Gerrit Jan Bel
ning van het roomse geloof. In decem-
ber volgde ook een verbod voor het
bijwonen van de samenkomsten die de
roomsen in het geheim hielden. De Sta-
ten van de provincie Utrecht deden dat
jaar ook een duit in het zakje. De voor-
naamste maatregel was het verbieden
van de roomse eredienst en wat werd
genoemd het roomse bijgeloof en afgo-
derij die, zoals men zei, niet kon worden
geduld in christelijke kerkgebouwen.
Daarnaast gebood men dat de Christe-
lijke dienst op gereformeerde (= her-
vormde) wijze zou moeten worden ge-
houden.
Vooruitlopend op een gang van zaken
die zelfs vandaag de dag nog steeds
niet heeft plaatsgevonden verklaarden
de Staten meteen dat de roomse kerk
had opgehouden te bestaan. De paus en
zijn aanhang werden beschouwd als de
grootste vijanden van de staat en dit
bracht ook met zich mee dat er geen
sprake meer kon zijn van 'bona eccle-
siae'; goederen die aan de kerk toebe-
horen. Evenals in de andere provincies
-ocr page 57-
342
oktober 1985
f-^
yfgi.\hnji?> 0'3/t^?^<^5 ^^<v^»»^ .x^'^/-^^^M, IC c).Q^*u. i4.^.
I '' (■ ,-
f
'~^ c ■
hun toverkracht te ontnemen. Daarbij
gevoegd dat men hem eerder als paap (=
pausgezinde) dan als een hervormde
predikant kon zien deed men het
dringende advies hem te verwijderen uit
De Meern.
Dat gebeurde, waarop de omstreden
verbreider van het geloof richting
Tienhoven vertrok. Of hij daar met
gejuich werd binnengehaald valt te
betwijfelen, want toen de commissie
later in die plaats kwam kreeg ze te
horen dat daar enkele maanden een
paap uit De Meern werkzaam was
geweest die uiteindelijk doordeTienho-
venaren was verjaagd omdat hij een
slecht leven leed en door iedereen werd
gehaat. Wie op zulk een wijze wordt
verzocht de gemeentegrenzen achter
zich te laten moet het toch wel bont
hebben gemaakt en het is daarom niet
ondenkbaar dat men in De Meern
uiteindelijk niet zo ongelukkig is
geweest met het bezoek en advies van de
commissie.
De brief die ds. Costerus in 1646 aan het kapittel van Oud Munster schreef.
ken had verboden. Nieuwsgierig gewor-
den voelde de commissie hem eens na-
der aan de tand ten aanzien van zijn
religieuze gevoelens en deze bleken toen
eerder rooms dan hervormd.
Arnoldus had ook een vrouw en acht
kinderen. Hij liet weten haar voor
getuigen te hebben getrouwd, maar niet
voor de kerk en verklaarde dat laatste
ook geenzins van plan te zijn. De eerst
bekende 'hervormde' predikant in
De Meern kan wellicht met enig recht
als een kneusje op zijn vakgebied wor-
den gezien, maar nu we er wat afstan-
delijker tegenover staan zal moeten
worden toegegeven dat voor f 50,-
'sjaars ook geen wonderen mochten
worden verwacht.
De commissie dacht er toch enigszins
anders over. Ze kreeg er lucht van dat
Arnoldus in de omgeving ook bekend
stond als een duivelbezweerder en
iemand die de kunst verstond heksen
aan en ruim vijfeneenhalf jaar later, in
maart 1593, was men het wachten zo
moe dat de Staten werd verzocht nu
eens orde op zaken te stellen. Het gevolg
was dat er een commissie werd gevormd
die zich op de hoogte zou stellen van
de toestand in de verschillende dorps-
gemeenten.
Bezoek aan De Meern
In de tweede helft van dat jaar werd
ook De Meern bezocht. Men consta-
teerde een 'arm en vervallen kapelleken'
dat echter zodanig was opgeknapt dat
hierin ook school kon worden gehou-
den. De functie van schoolmeester-pre-
dikant werd vervuld door Arnoldus
Steenlant van Hulst die hiervoor 50
gulden per jaar ontving. Hij deelde de
commissie mee slechts twee of drie
diensten te hebben gedaan, waarna
ondermaarschalk Novelt hem het predi-
-ocr page 58-
oktober 1985
343
een bezoek bracht aan De Meern
hoewel de gemeente toch tussen de 70 en
80 personen telde.
1. Johannes Costerus
ven met de verwachting dat er een gun-
stig antwoord zou komen zodat snel
met het reparatiewerk kon worden be-
gonnen.
Het mag duidelijk zijn dat de dominee
over het vermogen beschikte in klare
taal uiteen te zetten waar de schoen
wrong. Of het kapittel hierop ook actie
heeft ondernomen is niet bekend. Wel
zeker is dat Costerus zijn langste tijd in
De Meern had gehad. In december 1647
vertrok hij namelijk voor de kamer van
Zeeland van de Oost-Indische Compag-
nie naar Oost-Indië. Tijdens de reis
overleed hij na de derde maart 1648.
Tijdens de periode dat De Meern z'n
eerste dominee had werden er zeven
paren in de echt verbonden en vond er
tweemaal een doop plaats.
2.Abraham(us) van Roden-
burg 1647 - 1648
Ook de tweede dominee die in De
Meern stond kon geen blijvertje worden
genoemd. Omdat er nog geen kerkeraad
was werd de Utrechtenaar Abraham(us)
van Rodenburg op 7 november 1647
door de classis beroepen, de 8ste geëxa-
mineerd en de 24ste (volgens andere
bronnen de 25ste) van die maand
bevestigd.
Al in augustus van het jaar daarop
vertrok hij naar Heeze en Leende (ten
zuid-oosten van Eindhoven), werd in
augustus 1651 te Zegveld beroepen, was
in 1678 veldprediker, legde het ambt
neer in 1694 en ging toen in Kamerik
wonen waar hij op 16 mei (andere
bronnen: 6 mei) 1702 overleed.
3. Petrus Ab Eykhout
1649 - 1653
Petrus Ab Eykhout (Eikhout) was een
Utrechtenaar. Als proponent werd hij in
1649 beroepen, geëxamineerd en beves-
tigd op de 25ste juni. Hij stierfin mei of
juni 1653.
4. Adrianus van Sijpesteijn
1653 - 1704
Na in acht jaar tijd doorgang te hebben
geboden aan drie dominees kreeg De
Meern eind augustus 1653 een predi-
Combinatie met Vleuten
Wat er in de daarop volgende jaren met
de Meernse kapel is gebeurd is niet
geheel duidelijk. Het kan zijn dat ze
werd gesloten, maar omdat de commis-
sie die De Meern had bezocht een
combinatie met Vleuten voorstelde is
het ook heel goed mogelijk dat de
predikant van Vleuten zich bezighield
met de zielzorg. Bekend is wel dat in juni
1626 de bevolking verzocht predikanten
uit Harmeien en Vleuten bij toerbeurt
zo nu en dan diensten te laten
verzorgen.
In oktober 1627 stonden gedeputeerde
staten toe dat — ter bevordering van de
godsdienst — de kapel van De Meern
wordt gecombineerd met de kerk van
Vleuten. Een jaar later verzocht Vleuten
vereniging met De Meern. Dat werd
toegestaan en voortaan zou dominee
Thomas Sloosius, die van 1620 tot 1670
in Vleuten stond, om de drie weken
zondagsochtends preken. Daarmee
verdiende hij f 60,- per jaar.
Eén kerkdienst in de drie weken is niet
veel. Zo dachten ook de gelovigen in De
Meern er over en in 1643 werd hun
verzoek ingewilligd om op alle zondag-
ochtenden een dienst te laten houden.
Dit zou gebeuren door proponenten
(kandidaten-predikanten) die hun ker-
kelijk examen nog moeten afleggen).
Degene die daar evenwel wat bedenkin-
gen tegen had was Ds. Sloosius, al moe-
ten zijn motieven eerder in de materiële
sfeer worden gezocht. Hij zag immers
zijn extra verdiensten in gevaar komen
en pas nadat de classis (onderafdeling
van een provinciaal kerkbestuur) de
toezegging deed dat hij zijn tractement
zou mogen behouden bleken zijn be-
zwaren al snel van overkomelijke aard
te zijn.
Helemaal tevreden met het reilen en
zeilen zoals dit Sloosius voor ogen stond
waren de gemeenteleden naderhand nog
niet, want een jaar later gaven zij
opnieuw uiting aan enig ongenoegen.
De inkomsten van de collectes die
tijdens de diensten van de proponenten
werden gehouden kwamen, tot veler
tevredenheid, onder het beheer van Jan
Gijsbertssen. Wanneer dominee Sloo-
sius echter zijn predikaties hield ging
deze er kennelijk van uit dat de afstand
die de kerkbezoekers van hun pennin-
gen deden volledig moest zijn en
verdween hij na afloop met de op-
brengst richting Vleuten zonder over de
besteding hiervan naderhand ooit ver-
antwoording af te leggen.
Een andere klacht was dat de Vleutense
predikant dikwijls niet eens in de drie,
maar niet zelden eens in de zes weken
1645
1647
Vanaf 1645 staat De Meern als een af-
zonderlijke kerkelijke gemeente ver-
meld. De grens tegen Vleuten werd
gevormd door de Alendorperwetering
en het gebied omvatte de heerlijkheden
(een heerlijkheid is het gebied van een
heer) Veldhuizen, Reierscop, Rosweide,
Lichtenberg (vroeger Kerspel Harme-
ien), Oudenrijn, Heicop, Papendorp en
Galecop. De laatste drie hadden
tevoren tot de Utrechtse parochies
behoord.
Een diaken (degene die met de zorg voor
de armen is belast) was al aanwezig,
maar er moest nog een predikant
worden beroepen. Omdat er nog geen
volledige kerkeraad was werd het
beroep door de classis uitgebracht.
Gegadigde was de proponent Johannes
Costerus Dan. Fil. (zoon van Daniël).
Hij was een zoon van de Houtense
predikant Daniël Costerus en Barbara
Jans van de Burch. Nadat hij op 6 juni
1645 zijn examen had afgelegd werd hij
op 24 juni bevestigd.
In de ruim twee jaar dat Costerus
predikant in De Meern was doopte hij
tweemaal en bevestigde hij zeven
huwelijken. Soms ging dat onder het
motto: beter laat dan nooit. Zoals bij de
weduwnaar Jan Leenaertsen uit Jut-
phaas en Janneke Aerts uit Reierscop.
Nadat hun voornemen om te trouwen
driemaal in de kerk was afgeroepen (ais
er drie huwelijkse geboden, proclama-
ties, in een of andere kerk waren
gedaan, kon men met een bewijs daar-
van elders trouwen) werden zij in de
echt verbonden. Haast hadden zij daar-
bij niet getoond, want het bewijs dat de
drie verplichte proclamaties waren
gehouden dateerde van 25 juni 1639,
maar toen zij voor dominee Costerus
verschenen was het 28 april 1647.
Vandaar dat de plechtigheid ook werd
bijgewoond door hun kinderen, want de
tussenliggende periode hadden ze
geenszins afzonderlijk doorgebracht.
De omstandigheden waaronder domi-
nee Costerus moest preken waren niet al
te best. Dat leidde er toe dat hij in 1646
naar het kapittel* van Oudmunster
schreef. Hij liet weten dat de kapel erg
vervallen was en een nieuwe preekstoel,
een afscheiding van het koor, banken,
een portaaltje bij de ingang om de kou te
weren, vernieuwing van de oude versle-
ten vloer, verbetering van het dak en een
tafel ten behoeve van het H. Avond-
maal nodig had. Hij eindigde zijn schrij-
* Een kapittel was een college van kanun-
niken of domheren, dat de bisschop bij-
stond in zijn bestuur. Als stichters van
kerken bezaten zij het zogenaamdepa-
tronaats- of collatierecht. Dit is het
benoemingsrecht van pastoors en pre-
dikanten. De kapittels waren vrij rijk
omdat zij landerijen e.d. bezaten. Bij
een Grondwetswijziging in 1922 wer-
den zij pas officieel afgeschaft.
-ocr page 59-
344                                                                                                                                                                      oktober 1985
^--Jf^y^ -c.
De brief waarin dominee Van Sijpesteijn de ambachtsheren vraagt te bemiddelen in het geschil rond het kerkplein.
-ocr page 60-
oktober 1985
345
kant die zich wel de tijd gunde de tuin
rond zijn pastorie enkele malen tot bloei
te zien komen, Uiteindelijk bleek hij
zelfs niet weg te branden, want bijna 51
jaar lang bezette Adrianus van Sijpe-
steijn de preekstoel. Een record waar-
van zonder meer kan worden gezegd dat
dit niet meer zal worden gebroken.
Adrianus werd als 26-jarige op 30
augustus 1653 bevestigd en overleed
toen hij 77jaarwasop 20 augustus 1704
als Deputatus Classis (= een afgevaar-
digde van de classis die o.a. kerkvisitatie
deed). Hij was gehuwd met Cornelia
van Dijck Verhoef en het echtpaar kreeg
vijf dochters en drie zonen. Een van die
zonen, Hendricus, werd eveneens domi-
nee en stond van 1664 tot 1686 in
Doorn, daarna in Thamen (Uithoorn)
en werd eind juni 1709 bevestigd in
Montfoort. Na de Montfoortse gemeen-
te maar liefst 32 jaar lang te hebben
gediend (de appel valt niet ver van de
boom) ging hij op 16 maart 1741 met
emeritaat. Hij overleed twee dagen
later.
Reparatie glaswerk
Op 26 juli 1669 schreven inwoners van
De Meern een brief aan het kapittel van
Oudmunster waarin ze zich beklaagden
over de slechte toestand van de kerk.
Het glaswerk was zeer oud en niet
overal meer aanwezig, maar omdat de
gemeente zelf niet over de financiële
middelen beschikte om een reparatie te
laten uitvoeren vroeg men het kapittel
om steun. Het verzoek werd gehono-
reerd en de reparatie werd opgedragen
aan de Meernse smid Bartholomeus
Vermuel.
Onenigheid
Helaas is het niet altijd pais en vree rond
de kerk geweest. Het tegen het school-
huis aangebouwde toilet (dat toen nog
een plee was, maar dat zeg je
tegenwoordig niet meer) viel op een
kwade dag ten prooi aan de vlammen.
Het onontbeerlijke hokje werd door de
kerk weer opgebouwd, maar dit kon
kennelijk geen goedkeuring vinden in de
ogen van een der omwonenden. Wel-
licht was de plaats van wederopbouw
een andere dan voorheen en te dicht bij
de woningen van de bezwaarde. Of dit
iemand van weinig woorden was is niet
bekend, wèl dat hij het optrekje weer tot
de grond toe afbrak. De geschiedschrij-
ving vermeldt zelfs dat er met geweld is
afgebroken.
Wat mogen wij ons daarbij voorstellen?
Kreeg afbreker het tijdens zijn werk-
zaamheden aan de stok met een
inzittende? Met zekerheid weten doen
omdat de vader van Geertie het afkon-
digen van de geboden (het driemaal
kenbaar maken van het huwelijksvoor-
nemen) tegenhield.
In de voor- en naoorlogse jaren (rond
1672) trouwden en doopten veel mensen
uit Harmeien in De Meern, waarschijn-
lijk omdat de kerk in Harmeien door de
Fransen was verwoest. Om die reden
trouwden op 27 februari 1676 ook de
schoolmeester Reinier van der Doos en
Marie Pieters van Dijck hier. Of het een
echt blijde dag voor Reinier was valt
enigszins te betwijfelen, want op 12
februari (één dag voor zijn ondertrouw)
was hij namelijk door de kerkeraad
geschorst ten aanzien van het voorlezen
en zingen. Reden was het feit dat zijn
bruid hoogzwanger was. Op 23 april
werd het kind gedoopt.
Het gevolg van veel huwelijken was dat
de dominee ook regelmatig kon dopen.
Hij deed dit bij 110 kinderen (53 jon-
gens, 56 meisjes, eenmaal geslacht
onbekend), waarvan 6 onechte.
Na vrijwel 51 jaar in De Meern actief te
zijn geweest overleed Adrianus van
Sijpesteijn op 20 augustus 1704. Waar-
schijnlijk had men niet meer gerekend
op een plotseling verscheiden van deze
taaie doorbijter, want het duurde nog
geruime tijd (tot 12 juli 1705) voordat
zijn opvolger werd bevestigd.
Vleutense predikanten en
ouderlingen
Daar er meermalen een Vleutense predi-
kant als consulent (= predikant die een
vacante gemeente tot raadsman dient)
in De Meern dienst heeft gedaan
worden degenen die in de hierboven
beschreven periode op de predikanten-
lijst van Vleuten stonden hieronder
vermeld.
1588-1589 : Gosuinus Picardus (ver-
trokken naar Wijk bij
Duurstede)
1593
           : Gerardus Stratenus
1612           : Florus Gerritse van Ens
(overleden 1617)
1617-1619 : Dirk Raphaëlsz. Camp-
huysen (afgezet om zijn Re-
monstrantse gevoelens)
1620-1670 : Thomas G. Sloosius (over-
leden te Purmerend eind
1672)
1671-1711 : Bartholdus van Hattem
(overleden 1711)
wij het niet, maar logisch lijkt het ons in
zo'n geval wel. Bovendien zullen de ook
van nature meer gemoedelijke geesten
onder u begrijpen dat je naderhand toch
niet meer zo lekker zit.
Er ontstond dus een Geschil. Temeer
daar de rancuneuze gevoelens van de
buurman zich tevens richtten op enig
hekwerk van de kerk dat hij óók met de
grond gelijk maakte. Namens de kerke-
raad wendde dominee Van Sijpesteijn
zich daarom tot het kapittel met het ver-
zoek te bemiddelen. De afloop van deze
geschiedenis is helaas niet b)ekend.
Interieur vernield
Het rampjaar 1672 (toen we oorlog
voerden met Frankrijk, Engeland en de
bisschoppen van Munster en Keulen)
ging zeker niet ongemerkt voorbij aan
De Meern. Deze gemeenschap lag
namelijk in de treklinie van de Franse
soldaten en bekend is dat plundering
toen tot de bron van inkomsten van een
huursoldaat behoorde. Ook de kerk
kwam er niet ongeschonden van af.
Vandaar dat Adrianus van Sijpesteijn
naderhand het kapittel om steun
verzocht. De vijandelijke militie had het
interieur van de kerk en het schoolhuis
volledig vernield, zo schreef hij. Kerk-
diensten houden en het schoolhuis
bewonen was dientengevolge niet meer
mogelijk. Een timmerman had een
raming gemaakt van de kosten die het
herstel zou vergen, maar helaas had
men geen andere inkomsten dan de
armenpenningen uit de collectezak en
deze waren juist bestemd voor het
onderhoud van de schoolmeester en de
armen. Er schoot dus niet veel over. In
het verleden hadden de ingezetenen van
De Meern wel gecollecteerd voor het
onderhoud van de kerk in Vleuten, zo
liet Van Sijpesteijn weten, maar van die
kant hoorden ze nu ook helemaal niets
meer.
Huwelijken en dopen
Tijdens zijn ambtsperiode schreef domi-
nee Van Sijpesteijn 116 huwelijken in.
Ook de oud-burgemeester van Utrecht,
Nicolaas Hamel, werd in de registers
vermeld nadat hij zich op 29 mei 1660 in
de echt had laten verbinden met Helena
Rucen. Een plezierige dag voor vele
partijen, want de collecte voor de armen
leverde het zeker niet onaanzienlijke
bedrag van vijfenvijftig gulden en zeven
stuivers op.
Niet alles verliep even soepel wanneer
twee gelieven meenden elkaar te hebben
gevonden. Zo ging het huwelijk tussen
de Meernse Geertie Jans en Hendrick
Gijsbertse uit Culemborg niet door
D
-ocr page 61-
346
oktober 1985
Een pensioen in 1838
Vleuten op den huize den Ham, -
willende vergelden de diensten door
Marcelis Kok aan onzen vader, den
WelEdelGestrengen Heer Joseph Ley-
del in deszelfs verzorging bewezen, -
verklaren hierbij aan denzelven toe te
kennen, en ons te verbinden aan hem
zijn leven lang gedurende uit te keeren,
eene somma van vier gulden per week,
welke gerekend zal worden aanvang
genomen te hebben met den eersten de-
zer maand. -
"Wijondergeteekenden, VrouweEver-
dina Josepha Leydel, echtgenoot van en
ten dezen geadsisteerd en geautoriseerd
door den mede ondergeteekenden, den
WelEdelGestrengen Heer Cornelis van
Dam, grondeigenaar, wonende binnen
Utrecht aan de Kromme Nieuwe
Gracht, - en vrouwe Jacoba Maria Ley-
del, echtgenoot van en ten dezen gead-
sisteerd en geautoriseerd door den me-
de ondergeteekenden, den WelEdelGe-
boren Heer Hymen Bart van Zijll van
den Ham, grondeigenaar, wonende te
door
Dr D. W. Gravendeel
Geteekend te Utrecht, den tienden
November 1800 acht en dertig
E. J. van Dam geboren Leydel
C. van Dam
J. M. van Zijll van den Ham gebo-
ren Leydel
van Zijll van den Ham"
4 s- ' > * ' ■
f' ■, 11 ->''
' ,- l' '' ' • '*
> ^, • ) y         ' •■         / . >• '
V.
, f-
Parochie-archief
Deze akte kwam te voorschijn in het
archief van de Willibrordparochie te
Vleuten, zonder dat mij enig verband
met dat archief duidelijk werd. Wat was
de rol van Marcelis Kok temidden van
dat illustere gezelschap van WelEdel-
Gestrenge en WelEdelGeboren Heren
en Vrouwen?
Op 20 Juni 1820 kocht Joseph Leydel,
Heer van Veldhuizen, Oudenrijn en
Heicop, het huis den Ham van Paulus
Marinus van Bijlevelt. Joseph was toen
60 jaar oud en had een carrière achter de
rug als luitenant-kolonel en Commissa-
ris van Oorlog in Indië. Zijn wieg stond
in Pruissen, waar hij op 19 September
1760 te Erlingen werd geboren als zoon
van Joseph Leydel en Maria Kaiser. Hij
was gehuwd met Everdina van Hall, die
ca 1771 te Dieren was geboren. Het
echtpaar had zich gevestigd op huize
Welgelegen te Oudenrijn.
Ik weet niet hoeveel kinderen zij
hadden, maar er waren in ieder geval
twee dochters, waarvan Jacoba Maria
ca 1806 te Batavia was geboren; de
andere heette Everdina Josepha.
Jacoba Maria trouwde al jong (18
jaar!), op 10 Februari 1824 te Ouden-
r' V<
,• y, , I ^ y, (. ' '                  ' ^"
tv. , -•           "^^           4 ^. e, '<•
y f
r' r ^ r e / « '
, I ft. f H' ' '
/; ,)<•('. '
n f-
/
/
.)
, v>
De acte van pensioen-verlening.
-ocr page 62-
oktober 1985
347
Gezicht op het huis Welgelegen, nu Leidseweg 132.
Foto E. A. van Blitz en Zn. ca 1925. Gemeente-archief Utrecht neg. nr. C 9.984.
rijn, met Hijman Bart van Zijll, die ca
1791 te Haastrecht was geboren als
zoon van Egbert van Zijll en Maria van
der Storm. Papa had voor een woning
gezorgd en het paar nam zijn intrek op
het huis den Ham.
Everdina van Hall stierf op 14 Maart
1837 te Oudenrijn; haar overlijden werd
aangegeven door de kasteleins Gerrit
van Peer en Ferdinand Arnink. Het be-
roep van de aangevers zal wel verband
houden met de nabijheid van den Hom-
mel.
Joseph Leydel volgde haar op 22
Augustus 1838; hij stierf eveneens op
Welgelegen. De aangevers van zijn
overlijden waren de grondeigenaar Ber-
nardus Jacobus Trompert en, weder-
om, de kastelein Ferdinand Arnink.
Toen de boedel geredderd was, beseften
de dochters kennelijk dat zij toch iets
moesten doen voor de man die hun oude
vader (hij was 78 jaar geworden!) zijn
laatste, eenzame jaar had doorgehol-
pen. Zij beloonden hem met een
weekgeld van f 4,- en dat "zijn leven lang
gedurende".
We moeten daar niet min
over denken; het betekende een jaarin-
komen van f 208,- en dat was meer dan
een half pastoorstractement in die tijd.
Marcelis Kok
Wie was nu Marcelis Kok?
Hij werd op 21 September 1799 geboren
op de buitenplaats Heemsmade, als
zoon van Bernardus Kok en Gijsje
Wessels, en op diezelfde datum in de ka-
tholieke kerk op 't Hoog gedoopt door
pastoor Adolf Teilegen.
Bernardus was waarschijnlijk boeren-
knecht op Heemsmade en ook Marcelis
staat in de boeken vermeld als "arbei-
der"
of "werkman". Hij was dus ca 38
jaar toen hij zijn verzorgende taak ver-
vulde.
Het bevolkingsregister wordt in Vleu-
ten bijgehouden sinds 1850. Tussen dat
jaar en 1865 woonde hij, ongehuwd, op
het adres Wijk A no. 176(tegenwoordig
Schoolstraat 15), samen met zijn
moeder Gijsberta Wessels, die weduwe
was. Waar en wanneer zijn vader
overleed heb ik niet kunnen vinden.
Zijn moeder overleed op 8 Mei 1852 op
90-jarige leeftijd te Vleuten. Zij was ge-
boortig van Maarsseveen, een dochter
van Thomas Wessels en Maria van
Rossum. Vermoedelijk is Marcelis ook
omstreeks die tijd verhuisd naar Wijk A
no. 93 (tegenwoordig Dorpsstraat 32).
Er staat aangetekend dat hij op 8 Mei
1883 vertrok naar Utrecht, maar daar
heb ik hem niet terug kunnen vinden.
Intussen waren Jacoba Maria Leydel en
haar man Hijman Bart van Zijl al lang
overleden, de eerste op 5 Augustus 1857
te Velp en de laatste op 18 Juni 1864 te
's-Gravenhage.
Aannemende dat de uitbetaling van het
weekgeld gewoon door is gegaan, dan
moet Marcelis daar minstens 45 jaar
lang profijt van hebben gehad; hij incas-
seerde dan in totaal f 9.360,-.
m
-ocr page 63-
oktober 1985
348
Onze speciale uitgave 1-1985
Bekend als het „Willibrordboek" en
ook geschreven als directe aanleiding
het 100-jarig bestaan van de Willibrord-
kerk in Vleuten, reikt toch de behandel-
de kerkgeschiedenis veel verder terug
dan die laatste honderd jaar. Te begin-
nen bij de kerstening van deze streken
rond 700 na Christus en vervolgens
voorzichtig veronderstellende dat om-
streeks het jaar 1000 toch wel een eerste
kerkgebouw te Vleuten zou kunnen zijn
opgetrokken, belanden de schrijvers bij
de oude kerk in Vleuten waarvan toch
wel dingen worden gezegd die niet eer-
der bekend waren. Aan de hand van
waarnemingen, berekeningen en rede-
nering worden in dertien bladzijden
plattegronden en silhouetten geschetst
van de mogelijke toestand vóór 1200,
vóór 1300, vóór 1500 en in 1600.
Wist U bv. dat er in de huidige hervorm-
de kerk in Vleuten, in de vloer van het
liturgisch centrum, nog twee prachtige
grafstenen te zien zijn? Eén stamt er uit
1507 en was van Adam van derHaer, de
andere is laat 16de eeuws en behoorde
aan de gezusters Philippota en Mechteld
Utenham.
Onze uitgaven
Ge/igI op hel dorp Vlcuier
1710
JANUARI
1986
FEBRUARI
6
13
20
27
M
3
10
17 24
7
14
21
28
D
4
11
18 25
1 8
15
22
29
W
5
12
19 26
2 9
16
23
30
D
6
13
20 27
3 10
17
24
31
V
7
14
21 28
4 11
18
25
Z
1 8
15
22
5 12
19
26
Z
2 9
16
23
De uit 1507 daterende grafzerk van Adam van
der Haer in de Hervormde kerk te Vleuten.
Overigens hebben de katholieken na de
reformatie nog ruim twee eeuwen lang
hun doden begraven in en rond de her-
vormde (gereformeerde) kerk, tot zij in
1828 hun eigen begraafplaats kregen op
't Hoog waar sinds 1714 hun „schuil-
kerk" stond. De geschiedenis van dat
laatste, sinds de eeuwwisseling geheel
verdwenen, godsdienstig centrum, be-
slaat in het boek twintig pagina's die het
lezen ten volle waard zijn. De statie op 't
Hoog verzorgde immers in het verleden
het gebied van Vleuten, Harmeien,
Spengen, Kockengen en De Meern.
Menigeen zal ook niet weten dat het
^u.' Historische Vereniging
Vleuten [ie Meern Hatirzuih'ra
Lions Club
Vleuten ■ De Meern
De kalender 1986
Het bestuur van onze vereniging besloot
ook dit jaar, in samenwerking met de
Lions Club, een historische kalender uit
te geven. De opbrengst zal, zoals vorig
jaar reeds werd bekend gemaakt, in het
bijzonder worden besteed voor opbouw
en inrichting van ons streekmuseum.
Uit onze reeds vrij omvangrijke foto-
verzameling van prenten in het Rijksar-
chief te Utrecht kozen wij een zestal,
voornamelijk landschappelijke voor-
stellingen uit de laatste helft van de 18de
en het begin van de 19de eeuw.
Het ditmaal gebruikte papier doet de
prenten nog beter uitkomen terwijl het
kalendarium wat traditioneler is.
De prijs bedraagt f 9,50 exclusief ver-
zendkosten.
-ocr page 64-
oktober 1985
349
de aanleg van het Amsterdam - Rijnka-
naal geleid tot belangrijke aanpassings-
werken en ingrijpende veranderingen.
Het spreekt vanzelf dat deze activiteiten
hun stempel hebben gedrukt op de to-
pografie van de streek. De bewoners er-
van moesten voortdurend maatregelen
nemen om hun hoofd letterlijk en fi-
guurlijk boven water te houden. De
voornaamste gebeurtenissen van water-
staatkundige aard in het gebied, dat —
behoudens de oostelijke en de zuidelijke
begrenzingen — ongeveer overeenkomt
met dat van het huidige waterschap
Op 7 December aanstaande zal het zes
eeuwen geleden zijn dat de toenmalige
landsheer van Utrecht, bisschop Floris
van Wevelickhoven, bij open brief ver-
gunning gaf aan „onsen goeden luden
{= personen die in het bezit waren van
grond en/of bepaalde rechten) van der
Ecciesien (= kerken), Cloosteren, Rid-
deren ende Knapen van der stat Utregt,
ende van den lande (= de provincie
Utrecht) die gheërvet zijn tot (= te) Jut-
faes beneden den Rijn (= de Vaartse
Rijn, dus het Nedereind van Jutphaas),
in Galencoop, in Heyencoop, op Raven,
in de Rosweyde, ende tot Papendorp"
een uitwatering te graven langs Kocken-
gen naar de Vecht bij Breukelen. Deze
watergang ging later de Heycop heten.
Ruim een kwart eeuw later, namelijk op
1 October 1413, verkregen de ,,goede
luyden, die gelant sin op Reynerscoop
ende op Bylevelt, tusschen den Meeren-
dyck ende Haenwyker kae (= de latere
Hollandse kade)" bij handvest van Wil-
lem van Beieren, graaf van Holland, het
recht een uitwatering te maken vanuit
de Oude Rijn bij Harmeien naar het IJ.
Deze watergang zou eveneens langs
Kockengen lopen, maar van daaraf
noordwaarts door de Ronde Venen
naar de Amstel worden aangelegd. De
nieuwe waterlossing zou de naam Bijle-
veld krijgen.
Grafzerk van de gezusters Philippota en
Mechteld Utenham in de Hervormde kerk te
Vleuten. Laat 16de eeuws.
rond 1800 maar een haar heeft ge-
scheeld of de katholieken zouden tij-
dens het pastoraat van pastoor Tellegen
(1795 - 1818) weer in het bezit zijn geko-
men van „hun eigen" oude kerkgebouw
in het dorp.
De laatste hoofdstukken gaan over de
huidige Willibrordkerk. Daar is veel
fotomateriaal van en dat wordt vanzelf-
sprekend kwistig gebruikt om de ge-
schiedenis van de laatste honderd jaar
te illustreren.
Het boek (72 pagina's) is nog verkrijg-
baar.
De prijs bedraagf f 15,— exclusief ver-
zendkosten.
Onze speciale uitgave il-1985
Ir J. A. Storm van Leeuwen schreef
„Van Oude Rijn tot Leidse Rijn", een
boek van ca 76 pagina's dat gezamenlijk
met het waterschap Leidse Rijn door
ons wordt uitgegeven. De schrijver was
destijds nauw betrokken bij de ruilver-
kavelingswerkzaamheden en hij weet
dus waar hij over spreekt.
Bord vervaardigd ter gelegenheid van de
ophefflng van het waterschap Heycop 1-1-
1980.
Leidse Rijn, zijn door Storm van
Leeuwen te boek gesteld. De tekst is toe-
gelicht met een groot aantal kaarten,
prenten en foto's. Om de ontwikkelin-
gen gedurende de vele eeuwen overzich-
telijker te maken is de stof verdeeld in
vier hoofdstukken, die elk weer zijn on-
derverdeeld in paragrafen (dertig in to-
taal). De technische aspecten zijn be-
perkt tot die, welke niet gemist konden
worden om de samenhang van de feiten
te kunnen begrijpen.
De prijs bedraagt f 20,-- exclusief ver-
zendkosten.
Watermolen in de polder Vleuterweide, 1954.
Deze voor die tijd grote waterstaatkun-
dige werken hadden at een lange voor-
geschiedenis en zouden tot aan de tegen-
woordige tijd worden gevolgd door een
reeks van andere werken. Ook andere
waterschappen moesten om verschillen-
de redenen vaak wijzigingen aanbren-
gen in hun afwateringssystemen. Aan
Bestellingen van de bovengenoemde
uitgaven kunnen worden opgegeven bij
ons contactadres: Mevr. P. J. de Rooij-
Goes, 't Zand 1, 3451 GP Vleuten, tel.
De „oorsprong" van de Oude Rijn bij park
Voorn, gezien vanaf de Rijksstraatweg.
het slot van deze ontwikkelingen heeft 03407 - 1483.
■"■ '■^■^'^■i-!'- '
-ocr page 65-
350
oktober 1985
Wie raadt
Agenda
Elke Maandag vanaf 19.00 uur werk-
avond
(o.a. schoonmaken en restau-
ratie van voorwerpen) in de boerderij
Thematerweg 17 te Vleuten.
Op Dinsdag 30 April j.1. waren wij op
Koninginnedag in Vleuten met een voor-
werp dat door niemand kon worden
thuisgebracht. Sommigen kwamen in de
buurt door te veronderstellen dat het bij
het wecken gebruikt zou zijn, maar de
meesten waren het spoor bijster, getuige
de van wilde fantasie sprekende oplos-
singen; hulpstuk bij 't maken van rieten
zittingen, mollenklem, een apparaat,
telefoondraadspanner, onderdeel van
een potkacheltje.
Het voorwerp was echter een ,,pandek-
selklem". Met enige goede wil kan het
worden beschouwd als de voorloper van
de pressure cooker, hoewel het deksel
wel èrg goed op de pan moest sluiten om
tot enige drukontwikkeling in de pan te
komen.
Dinsdag 15 October
20.00 uur, 't Zand 1 Vleuten.
Algemene contactavond. Iedereen
met vragen, plannen of ideeën is wel-
kom.
Dinsdag 22 October
20.00 uur, café-restaurant De Tol,
Hindersteinlaan 38 Vleuten.
Onze voorzitter Dr D. W. Graven-
deel laat U aan de hand van dia's zien
waar een historische vereniging zich
zoal voor interesseert. Op onze leden
wordt gerekend, andere belangstel-
lenden zijn eveneens van harte wel-
kom.
Zaterdag 2© October en Zondag 27 Oc-
tober
13.00 - 16.00 uur, boerderij Thema-
terweg 17 Vleuten.
Ons museum is op deze twee dagen
voor alle belangstellenden geopend
tijdens de genoemde uren. Degenen
die tot nu toe niet in de gelegenheid
waren, moeten nu echt niet verzui-
men een kijkje te komen nemen want
het is beslist de moeite waard.
Dinsdag 12 November
20.00 uur, 't Zand 1 Vleuten.
Algemene contactavond. Iedereen
met vragen, plannen of ideeën is wel-
kom. Bovendien is het er ook altijd
erg gezellig.
Presentatie special „Van Oude Rijn tot
Leidse Rijn".
Dit boek zal waarschijnlijk in de laat-
ste week van November verschijnen.
De juiste datum kan nog niet worden
opgegeven omdat er over de wijze
van presentatie nog moet worden
overlegd. Let dus op de aankondi-
ging in de media!
wat
Op Vrijdag 30 Augustus j.1. toonden wij
op de markt in De Meern een „pezen-
trekker"; dat is een hulpmiddel om bij
werkzaamheden aan de carrosserie sier-
strips (pezen) aan te brengen. De prijs
hiervoor werd gewonnen door R.
Fokker, Prins Hendrikweg 13, 3451 CK
Vleuten. Er werd ook gedacht aan een
gasaansteker, soldeerapparaat, draad-
spanner, flesopener, handvat van een
compressor, rietbastafstroper, tand-
artsinstrument (!).
Op Zaterdag 24 Augustus j.1. stonden
wij met onze kraam op de braderie in
Vleuten
met een „oplegijzer voor
buitenbanden". Van de goede raders
komt, na loting, in aanmerking voor de
prijs: W. Polak, F. Koolhovenstraat 32,
3555 VJ Utrecht. Ook hier kende de
fantasie geen grenzen: bandenlichter,
hoefijzerverwijderaar, tang om hete
pijpen uit het vuur te halen, waterpomp-
tang, hakkensloper, trommelspanner,
flessenopener, tang om koppelingen los
te draaien, kuipersgereedschap.
De prijswinnaars krijgen de door de
Historische Vereniging en de Lions
Club gezamenlijk uitgegeven kalender
1986.
Voor het plaatsen van dakkapellen, dakramen, keukens, badkamers en wanden van glazen
bouwstenen, stijldeuren, aluminium en houten kozijnen. Tevens plaatsen wij tegen inbraak
beveiligd hang- en sluitwerk. Kunststof ramen en deuren op maat en in verschillende kleuren.
Wilt u meer weten, bel dan.
Êifm^^n
7M
AANNEMERSBEDRIJF
3454 VK DE MEERN
Woerdlaan 2
Telefoon 03406 - 13 15
-ocr page 66-
december 1985
351
Omcieel orgaan van de Historische Vereni-
ging Vlcuien-De Meeni-Haarziiilen'..
5* jaargang nr. 4 december 19*5 O 1985
Verschijirt 4x per jau-
IngcM-hreven in bei verenigingsregjster van
de K,v.iC, Utrecht e,o. ösder m, V. 479^360
Van het bestuur
I rrn iWiVMmTr
Dagelijks bestuur:
Dr D. W Gravendeel, voorzitter
't Zand 35, 345! GP Vleuten
tel. 034()f<-61793
W, H Denckjunp, sekretaris
Utcnhamstraat 5. 3451 BR Vleuten
tel 034fl7 . 1948
P. C>. cie Rooij. penningmeester
'«Zand I. 3451 GP Vleuten
t«l, 0M>7- 14X3
..........IHIIIIIIII'ii ■...........-............— ..—...............................—
A. .1. van Zoercn, vicc-vo<ir7itter
Stdltonsstraat 34 3451 BZ Vleuten
tel, Ü3407- 1263
tJ. f' J. van Lsscn, coord. werkgroepen
Mauntslaan 17, 3454 XP De Mcern
tel 034üf) - 62992
Erelid;
Mevr, f*rof. Dr C. Isings, Soest
Bedaktie-sekretariaat:
Monique van Lssen, Hindersteinlaan 1
3451 LV Vleuten,
tel. 03407 - 3611
LcdpRadmini^tratte/ittfurmatie:
Opgeven, van nieuwe leden, mutaties en
(oa)b^tBUJngen btj
Mvt. P .T de Hüoij-OoEs. 't Zand !
3451 (iP Vleuten, tel, n.M07 - 1483
Kontrihutie:
De laaihik'ie kontnbutjfe ibedJHiagl voot
1985 minimaal f 25.-:
postabonnement f 35.— per jaar
Donateurs^
Minimaal f 12,50 jpwjaiar..
Zo af en toe, en naar we zullen hopen in
de toekomst meer af dan toe, lopen je
toch nog wel eens de kriebels over de
historische rug. Ironisch, sarcastisch,
badinerend of gewoon gekscherend be-
doeld, het komt toch wel aan, zo'n op-
merking overeen mogelijke afbraak van
de Broederschapshuisjes in Vleuten, ten
behoeve van het verkeer.
Hoe je 't ook bekijkt, het betekent dat
we op onze hoede moeten blijven voor
de zogenaamde lineaal-denkers, de
lieden die, achter een bureau gezeten,
een rechte streep trekken waar een weg
moet komen en dan vervolgens alles
weggummen wat die streep belemmert.
De ware planoloog sloopt zo min mo-
gelijk, maar past zorgvuldig bestaande
objecten in in nieuwe plannen. Hier-
door hoeft men ook minder bevreesd te
zijn voor het teloorgaan van de leef-
baarheid en men zal ook geen moeite
hebben een wijk "een hart" te bezorgen.
Onze vereniging beleefde zaterdag 30
november j.1. een feestdag. Voor 't front
van een grote schare genodigden had ik
de eer het eerste exemplaar van het boek
"Van Oude Rijn tot Leidse Rijn" te
mogen aanbieden aan onze burgemees-
ter. Zoals u weet, werd het boek
geschreven door Ir. J. A. Storm van
Leeuwen en het verscheen als nummer
II in onze serie van speciale uitgaven.
Wij hebben daarmee een traditie
bevestigd, die bij nummer I nog slechts
in de bedoeling kon liggen.
In aansluiting aan bovengenoemde pre-
sentatie was 's middags ons museum
voor alle belangstellenden geopend.
Ondanks het slechte weer was de be-
langstelling enorm, wat toch wel een be-
wijs is dat zo'n ontmoetingsplaats er
moet zijn. Wij zijn daarom van plan het
museum voortaan elke laatste zaterdag
en zondag van de maand open te stellen,
's middags van 13 tot 16 uur. Let ook op
onze agenda en op de doorloopagenda's
in de media.
Daartoe is het wel nodig dat het
museum op die dagen "bemand" is. Om
niet steeds weer een beroep te moeten
doen op altijd maar weer dezelfde per-
sonen — die zich overigens geen mo-
ment beklagen — roep ik u op u voor
deze taak beschikbaar te stellen.
U treft in dit nummer van ons blad een
acceptgirokaart aan, waarmee u uw
contributie voor 1986 kunt voldoen; ik
beveel deze warm aan in uw aandacht.
Ik wil graag alle medewerkers, leden,
belangstellenden, onze adverteerders,
kortom allen die ons een goed hart toe-
dragen, danken voor hun steun in het
afgelopen jaar en ik besluit met u en
onze vereniging alle goeds toe te wen-
sen voor 1986.
D. W. Gravendeel
voorzitter
''' I |'<M!'!'>!!AO!!!;i;!;!;iïiïi;i;i jmImï
De vetcniging heeft rekcsiit^n bij de vol-
gende instcltmgen
ABN - De Mecrn 55.66 33.040
RABO - Vleuten .36 75.1~,';74
POSruiRO 2,689.200
In dit nummer
pag.
351
352
356
362
362
365
376
376
V'YiYiYii.i.i.iïlii II
Van het bestuur
Van Oude Rijn tot Leidse Rijn
Een dorpsbewoner vertelt.....
Een dorp verandert.....
Het centrum van Vleuten in de zomer van 1967
Het grondbezit van de Heren van Voorn
Wie wat bewaart die geeft wat
Agenda
- Gehele ol gcdeelteiijktt overname van ar-
tikelen uit dit verenigingsorgaan is slechts
toegestaan na schriftelijke toestemming van
de redaktie.
Ulu.stratie voorpagina;
Eiland met twee torentjes, 17de eeuw,
overblijfsels van de voortnaügc riddcr-
hofsiad Voorn.
Foto F. C. J. van Baaien, 1975
LOSSE NUMMERS f 7^0
-ocr page 67-
352
december 1985
Van Oude Rijn tot Leidse Rijn
door
Ir. J. A. Storm van Leeuwen
Velen onder U zullen weten, dat bij de
uitvoering van waterschapswerken
meestal geen rekening kan worden ge-
houden met gemeentelijke grenzen. Dat
was — hoewel in iets mindere mate —
ook in het verleden het geval. Werken
van meer dan plaatselijke betekenis, zo-
als de aanleg van hoofdwaterkeringen
en uitwateringsvlieten of de bouw van
gemeenschappelijke sluizen en molens,
strekten zich toen al uit over verschil-
lende gerechten. Gerechten waren de
voorlopers van de tegenwoordige ge-
meenten en waterschappen.
Het gebied, dat in de speciale uitgave
van de historische vereniging*) wordt
besproken, bezit eveneens zo'n water-
staatkundige samenhang. Het is daar-
om veel omvangrijker dan het werkge-
bied van deze vereniging. De begrenzing
is globaal als volgt bepaald. In het
oosten beginnen wij bij Breukelen en
gaan zuidwaarts langs de Vecht, de
westelijke stadsbuitengracht, de Vaart-
se Rijn en de Doorslag tot aan de Hol-
landse IJssel; van dat punt af wordt deze
rivier naar het westen gevolgd tot nabij
Montfoort; de westelijke grens loopt
vanaf de IJssel over Harmeien tot aan
Kockengen; in het noorden is de grens
gelegd langs de Grote Heycop en de
Kleine Heycop tussen Kockengen en
Breukelen.
De bewoners van het grootste deel van
deze gronden hebben eeuwenlang grote
afwateringsproblemen gekend. Zij
voerden het overtollige water aanvan-
kelijk door de Oude Rijn af naar het la-
ger gelegen westen, maar door verschil-
lende oorzaken kwam daar een eind
aan. De Stichtenaren moesten andere
wegen zoeken om hun hoofd letterlijk
en figuurlijk boven water te houden.
Om deze reden is de geschiedenis van de
waterstaatszorg aan weerszijden van de
Leidse Rijn tussen Utrecht en Harmeien
heel boeiend voor degenen, die zich
daarin verdiepen.
In de Algemene Inleiding van het boek
heb ik erop gewezen, dat veel feiten
reeds door anderen zijn verzameld en
beschreven. Die gegevens zijn zoveel
mogelijk aangevuld en daarna samenge-
bracht in deze kroniek. Daarbij is een
geografische verdeling van het gebied
gemaakt langs de Leidse Rijn. Dat is
niet alleen gedaan ter wille van de over-
zichtelijkheid, maar vooral omdat de
waterstaatkundige ontwikkelingen be-
noorden en bezuiden de Leidse Rijn
ieder een eigen richting hebben gevolgd.
De Harmelerwaard moet daarbij tot de
zuidelijke groep worden gerekend. Pas
in de jaren vijftig van deze eeuw is dat
onderscheid tussen noord en zuid ver-
vallen.
Het is niet mijn bedoeling hier een sa-
menvatting te geven van de kroniek. Ik
zal alleen enkele hoofdpunten ervan
aangeven aan de hand van vier in het
oog vallende feiten.
Middeleeuwse ontginningen
Het uitgangspunt van mijn verhaal is de
periode van de middeleeuwse ontgin-
ningen. De hoger gelegen rivierklei-
gronden, zoals in Vleuten, waren het
eerst bewoond en in cultuur gebracht,
maar deze nemen in ons gebied maar
een kleine oppervlakte in. Het is vooral
de openlegging geweest van het
Utrechts-Hollandse veengebied — men
sprak destijds van de ,,wildernis" — die
de grondslag heeft gelegd voor de latere
waterstaatkundige ontwikkelingen. Dat
wordt weleens over het hoofd gezien.
De ontginners waren namelijk al
dadelijk verplicht het teveel aan water
op een doelmatige manier af te
voeren,wilden zij de grond voorde land-
bouw kunnen gebruiken. En zij hebben
dat met veel inzicht en voortreffelijk
gedaan door het graven van vlieten,
weteringen en kavelsloten. De topogra-
fie van het polderland is toen al bepaald,
zoals de opvallende rechtlijnigheid en
de ligging van evenwijdig lopende
wegen, kaden, waterlopen en kavels.
Zelfs de polderwetering, waar later een
deel van de Heycop en ook de Leidse
Rijn zouden komen, is uit die tijd af-
komstig Dat zullen veel mensen hier
niet zomaar willen aannemen, maar als
U het boek leest zult U er misschien
anders over denken. Er komen trou-
wens wel meer meningen in voor die af-
wijken van de gangbare. Soms heb ik
daar zelf een vraagteken bij geplaatst.
Uitwatering Stichtse landen
Het tweede hoofdpunt van deze geschie-
denis wordt gevormd door de vroegere
uitwatering van de Stichtse landen door
de Oude Rijn op Holland. Ik heb daar
zopas al even op gedoeld. Het Sticht van
Utrecht strekte zich in de twaalfde eeuw
uit tot aan het tegenwoordige Zwam-
merdam. Daar lag toen de staatkundi-
ge grens. Op die cruciale plaats brach-
ten de Hollanders omstreeks 1160 een
dam in de Oude Rijn aan omdat zij grote
wateroverlast ondervonden van het
sneller toestromende water uit de
Utrechtse veenontginningen. Dit euvel
werd versterkt door de verzanding en
uiteindelijke verstopping van de mon-
ding van de Oude Rijn bij Katwijk.
Toen de dam was gelegd, was om zo te
zeggen niet Leiden meer in last, maar
Utrecht. Deze afsluiting, de bekende
Swadenburgerdam, werd in 1165 op last
van het toenmalige hoogste gezag in dit
deel van de Nederlanden, de Duitse
keizer Barbarossa, weer geopend, maar
de oude situatie is nadien nooit meer
volledig hersteld. Dat blijkt uit het ver-
volg van mijn verhaal.
In 1220 en 1226 sloot de bisschop van
Utrecht — die toen ook de wereldlijke
macht over het bisdom bezat — met de
graaf van Holland een overeenkomst,
die van doorslaggevende betekenis is ge-
weest voor de waterschapsgeschiedenis
van deze streek. Naar alle waarschijn-
lijkheid werd toen al beslist welke
Utrechtse gronden op Holland mochten
blijven afwateren en welke niet. Ik denk
dat ook de aanleg van de Meerndijk in
verband moet worden gebracht met
deze overeenkomst.
Afdamming Hollanse IJssel
De derde belangrijke gebeurtenis vond
plaats omstreeks 1285. Toen werd de
bovenmond van de Hollandse IJssel af-
gedamd. Ook daarmee waren Holland-
se belangen gemoeid. Het is daarom niet
verwonderlijk, dat graaf Floris de
Vijfde zich voor de totstandkoming van
-ocr page 68-
december 1985
353
^^mi'mHi.^.t^^yu^^i^ ^
strooms van de kerk. Deze toestand
bleef lang bestendigd, ook toen de door
de Heycop uitwaterende polders geza-
menlijk werden bemalen. De Heycop
fungeerde daarna als boezemwater.
Landen bewesten de Meerndijk
Nog geen dertig jaren later, namelijk in
1413, kregen de eigenaren van de
westelijk van de Meerndijk gelegen
gronden tegen betaling van een som
gelds aan de graaf van Holland het recht
een uitwatering te maken en te houden
op de Amstel. Vanaf Harmeien volgden
zij de benedenloop van de Vleutense
Oude Rijn tot aan de dam bij De Wel
(dus stroomopwaarts) en groeven van-
daar af een waterlossing, die langs
Kockengen en door de Ronde Venen
naar de Amstel benoorden Uithoorn
liep. Het gedeelte in de Ronde Venen
werd omstreeks 1677 vervangen door de
tegenwoordige Geer en de Heinooms-
vaart tot aan de Kromme Mijdrecht. De
gehele waterlossing tussen Harmeien en
de Amstel kreeg de naam Bijleveld.
Omdat de Harmelerwaard niet meer als
vanouds op de Oude Rijn kon afwateren
moesten de grondgebruikers daarvan
eveneens gebruik gaan maken van de
Bijleveld. Met uitzondering van de Har-
melerwaard gingen ook de Bijleveldse
polders over tot een gemeenschappelij-
ke bemaling.
De aanleg van de Heycop en die van de
Bijleveld zijn voor die tijd geen geringe
prestaties geweest. Zoals ik al zei, waren
zij nodig om het teveel aan water in het
gebied ten zuiden van de latere Leidse
Rijn af te voeren naar de Vecht en de
Amstel. De benoorden de Leidse Rijn
gelegen gronden hebben ook wel moei-
lijkheden met hun afwateringen gekend,
maar niet zulke grote als de vorige
groep.
Het kan bijna niet anders zijn dan dat de
Vleutense landen kort na de overeen-
komst van 1220/1226 hun overtollige
water op de Vecht gingen lozen door de
Proostwetering. Deze wetering voerde
ook het wateroverschot van de Hooge
Weide af. De gronden in Haarzuilens
maakten gebruik van de Haarrijn, ter-
wijl de meer noordelijk en oostelijk ge-
legen polders oorspronkelijk eigen uit-
wateringsvlieten naar de Aa of naar de
Vecht bezaten. Een deel van deze vlieten
werd later vervangen door de Lange
Vliet. Ook hier paste men op den duur
bemaling toe. Alleen de hoge Vleutense
landen zijn tot op heden op natuurlijke
wijze blijven afwateren, echter niet meer
door de Proostwetering.
Gezicht vanuit liet oosten op de brug over de Oude Rijn te Zwammerdam in mei 1968. De brug
werd een jaar later opgeheven. Hier liet de Hollandse graaf Floris III kort voor 1165 de Swaden-
burgerdam in de Rijn leggen, waardoor het uit het oosten afstromende water werd tegengehou-
den en niet Leiden, maar Utrecht in last kwam. De dam werd in 1165 op last van de Duitse kei-
zer Barbarossa opengemaakt en later vervangen door een brug. De gebeurtenissen op deze
plaats hebben voor de geschiedenis van de waterstaatkundige toestand in West-Utrecht verstrek-
kende gevolgen gehad.
Foto J. A. Storm van Leeuwen, Utrecht, 8 mei 1968.
dat werk sterk heeft beijverd. Door de-
ze afsluiting bij de Lek traden lagere
ebstanden op in de IJssel en konden de
meeste polders bezuiden de huidige
Leidse Rijn en de Oude Rijn tot aan
Gouda toe zuidwaarts op de IJssel gaan
af wateren.
Deze toestand heeft niet lang geduurd.
De IJssel begon dicht te slibben omdat
er geen doorstroming meer in plaats
had. De waterstanden waren niet laag
genoeg om het polderwater — dat toen
nog zonder bemaling moest worden
geloosd op het buiten water—af te laten
lopen. De grondgebruikers ten zuiden
van de Leidse Rijn dienden naar andere
mogelijkheden om te zien om het teveel
aan water kwijt te raken. Naar de Oude
Rijn terugkeren was niet mogelijk. De
landen ten oosten van de Meerndijk
konden volgens mij niet meer op
Hollands gebied uitwateren vanwege de
overeenkomst van 1220/1226, die overi-
gens iets later van kracht kan zijn
geworden. De landen ten westen van de
Meerndijk tot aan Harmeien — waar
aan het eind van de dertiende eeuw de
grens tussen het Sticht en Holland was
komen te liggen — hadden zich in 1363
uitgekocht van de uitwatering door het
Land van Woerden en door Rijnland.
Om deze redenen zijn de Heycop en de
Bijleveld aangelegd.
Landen beoosten de Meerndijk
De eigenaren van de landen beoosten de
Meerndijk kregen in 1385 toestemming
van de bisschop van Utrecht om een
waterlossing te graven naar de Vecht bij
Breukelen. Zij maakten zoveel mogelijk
gebruik van bestaande watergangen,
zoals het gedeelte van de oude wetering
ter plaatse van de tegenwoordige Leidse
Rijn tussen De Meern en de Heldam.
Het kanaal liep vanaf de Heldam in de
richting van Den Ham en volgde daarna
een kort stuk van de Oude Rijnarm, die
oudtijds van Vleuten naar Harmeien
had gestroomd. Bij De Wel lag toen
vermoedelijk al een dam. Het water ging
vervolgens in noordelijke richting naar
Koeken gen. Iets voorbij dat dorp, bij de
toen nog niet bestaande Joostendam,
groef men de watergang weer oost-
waarts naar Breukelen. Daar mondde
de terecht zo genoemde Lange Vliet of
de Heycop uit in de Vecht, beneden-
-ocr page 69-
december 1985
354
De vereenvoudigingen en verbeteringen
waren echter niet alleen van technische
aard, er waren ook maatregelen van be-
stuurlijke en administratieve aard no-
dig. De begrenzingen en indelingen van
de waterschappen moesten telkens
worden aangepast aan de gewijzigde
omstandigheden. Deze regelingen
mondden in 1980 uit in de oprichting
van het waterschap Leidse Rijn. De be-
grenzing van het gebied daarvan komt
grotendeels overeen met die van de
streek, welke in het boek is behandeld.
Dat is niet toevallig. Verreweg de
meeste van deze gronden hebben sinds
de aanleg van de Heycop en de Bijleveld
doorlopend met elkaar te maken gehad.
Ik ben blij, dat het bestuur van de Leid-
se Rijn daarin aanleiding heeft gevon-
den mee te werken aan deze uitgave.
U zult wel begrijpen, dat zoveel gebeur-
tenissen gedurende zo'n lange periode
in het boek niet anders dan vrij opper-
vlakkig konden worden beschreven. Ik
heb mij soms moeten beperken tot al of
niet technische feiten en jaartallen. Het
verhaal is daardoor, ondanks het
vochtige onderwerp, hier en daar wat
droogachtig geworden, om in termen
van de streek te spreken. Gelukkig
konden dankzij het royale formaat en
het grote aantal bladzijden van deze
uitgave veel afbeeldingen en kaarten
De Heldamsluis in de Leidse Rijn ten oosten van Harmelen vormde vroeger de scheiding tussen
het water van deHeycop(rechts van de schutsluis) en dat van de Bijleveld (op de voorgrond). Ge-
heel vooraan de houten brug met stenen landhoofden. Links de brug in de Zandweg over de
Heycop, waar deze laatste naar het noorden afbuigt. De sluis stond onder normale omstandig-
heden open, omdat er na het opruimen van de Stadsdamsluis en het uitdiepen van de Leidse Rijn
in 1951/1953 geen peilverschil meer bestond tussen beide boezemwateren. Deze foto werd
vanuit het westen gemaakt, twee jaren voordat de sluis, de brug en de woning rechts werden
afgebroken.
Foto J. A. Storm van Leeuwen, Utrecht; mei 1958.
Het Amsterdam-Rijnkanaal
De vierde mijlpaal langs onze weg door
de tijd en de ruimte wordt gevormd
door de aanleg van het Amsterdam -
Rijnkanaal in de jaren dertig van deze
eeuw. Het graven van dit belangrijke
vaarwater heeft sedert de totstandko-
ming van de Heycop en de Bijleveld de
meest ingrijpende gevolgen voor ons ge-
bied gehad en uiteindelijk geleid tot de
tegenwoordige waterstaatkundige toe-
stand.
De provincie Utrecht stelde plannen op,
die een verandering van de afwateringen
van de Leidse Rijn, de Heycop en de Bij-
leveld beoogden, terwijl in Vleuten -
De Meern, Harmelen en Kockengen
ruilverkavelingen tot uitvoering kwa-
men, die ten dele samenhingen met die
plannen. De Leidse Rijn werd in open
verbinding gebracht met het Amster-
Gezicht vanuit het oosten op de plaats te Harmelen, waar de Bijleveld (rechts voorlangs de bo-
men van de Joncheerelaan stromende) zich afsplitste van de Leidse Rijn (rechts op de voorgrond
en links verdwijnend tussen de gebouwen). De foto is genomen toen de Bijleveld nog in open
verbinding stond met de Leidse Rijn. Aan het eind van de jaren zestig is de bovenmond afgesloten
met een houten damwand, waarin een afsluitbare opening is gemaakt voor het inlaten van water
uit de Leidse Rijn. Oorspronkelijk maakte de Bijleveld deel uit van de Vleutense Oude Rijn; het
water stroomde toen naar Harmelen toe, dus in de omgekeerde richting. Links het bewaard
gebleven gedeelte van het Leidse Jaagpad achter de huizen van de Dorpsstraat. Op de
achtergrond de Bavokerk.
Prentbriefkaart collectie C. A. Siegert, Harmelen.
dan-Rijnkanaal, waardoor de Heycop
en de Bijleveld tot aan Kockengen hun
functies als afwaterings- en scheep-
vaartkanalen verloren. Ook het gebied
van de Vleutense wetering onderging
grote veranderingen. Daar kwam een
nieuw systeem voor de afwatering en de
watervoorziening met een groot aantal
peilregelende kunstwerken.
-ocr page 70-
355
december 1985
Gezicht vanuit het zuidoosten op de Kantonnaleweg tussen de Welbrug en de Kortjakse brug in Haarzuilens. Links de Bijleveld en rechts de
Heycop, die gezamenlijk, maar met verschillende peilen, in de richting van Kockengen stroomden. De Kortjakse brug lag over de Bijleveld en is
tussen de populieren langs de weg nog net te zien. De Kantonnaleweg, indertijd een zandweg, liep in de vorige eeuw van Zuilen door Vleuten en over
de Breudijk naar de straatweg bij de Kleinjanbrug (Harmeien).
Foto Landinrichtingsdienst, Utrecht; juli 1958.
nog op tijd te kunnen completeren. Alle
drie de waterschappen gingen tezamen
met Kortrijk, Oudegein, Portengen en
een klein gedeelte van het waterschap
Kromme Rijn op 1 januari 1980 het
nieuwe waterschap Leidse Rijn vormen.
Zo kwamen er drie bijzondere afbeel-
dingen in een bijzondere uitgave te
staan. Ik dank iedereen, die mij met ge-
gevens en illustraties heeft geholpen
deze kroniek te schrijven.
worden opgenomen. De eerstgenoemde
zijn gemaakt van prenten, foto's en
voorwerpen uit overheidsarchieven,
van de Landinrichtingsdienst, van
musea, van gemeenten, van waterschap-
pen, van particulieren en van mijzelf.
Bijna teveel om op te noemen. Voor het
kaartmateriaal mocht ik in ruime mate
gebruik maken van exemplaren uit het
archief van de provinciale griffie. Daar-
mee kon ik veel wetenswaardigheden uit
de centrale bibliotheek van de provincie
toelichten.
Hoe je onverwacht aan aardig illustra-
tiemateriaal kunt komen, toont het vol-
gende voorbeeld. Het boek bevat de af-
beeldingen van drie herinneringsborden
van Delfts blauw, die uit dezelfde tijd
stammen, namelijk eind 1979. Het
bestaan ervan was nagenoeg alleen aan
de bezitters bekend. Het eerste bord, dat
is vervaardigd ter gelegenheid van de
opheffing van het waterschap Heycop,
werd al vroeg ter beschikking gesteld
door de heer Voskuilen in Reyerscop.
Een half jaar later kwam het tweede
tevoorschijn uit een kast van het water-
schapshuis in Vleuten. Het herinnert
aan de opheffing van het waterschap
Bijleveld. Op het derde bord is de
"* Ir. J. A. Storm van Leeuwen, Van
Oude Rijn tot Leidse Rijn. Een speciale
en gezamenlijke uitgave van de Histori-
sche Vereniging Vleuten-De Meern-
Haarzuilens en het Waterschap Leidse
Rijn, 1985.
Te bestellen bij mevrouw P. J. de Rooij-
Goes, 't Zand 1, 3451 GP Vleuten, tel.
03407 - 1483. Prijs f20,-, exclusief ver-
zendkosten.
Kaartje van het waterschap Leidse Rijn,
waarop de ligging en de grens van het water-
schap zijn aangegeven. Naar een in 1983 uit-
gegeven kaartje bij de toelichting op de aan-
slag van de waterschapslasten in 1984.
opheffing van het waterschap Vleutense
wetering vastgelegd. Daarmee kwam de
heer Zwartkruis aandragen om de serie
-ocr page 71-
356
december 1985
11
11
Een dorpsbewoner vertelt
Op zoek naar een dorpsgenoot als hoofdpersoon voor onze rubriek 'Een
dorpsbewoner vertelt', werd ons van diverse zijden ingefluisterd, dat het huidige
Vleutens Nieuwsblad een wandelende voorganger had in de persoon van Arend J.
van Zoeren. Dit werd ons bevestigd door de reeks aardige anekdotes, die wij uit zijn
mond mochten optekenen.
Arend Johannes van Zoeren werd op 30 december 1906 geboren te Vleuten, als
eerste en enig kind van Johanna Helena Snapper en Martinus Reinardus van Zoe-
ren, secretaris van de gemeenten Vleuten, Haarzuilens en Oudenrijn. Op 5 augustus
1920, Arend was toen 13 jaar oud, overleed zijn moeder. Driejaar later kwam ook
zijn vader te overlijden en Arend bleef achter met zijn stiefmoeder Louise Emilie
Manche, met wie zijn vader was hertrouwd. Arend doorliep de christelijke lagere
school te Vleuten en de mulo te Utrecht. Na zijn diensttijd bracht hij korte tijd door
buiten Vleuten en keerde in 1934 naar zijn geboortedorp terug om er een slagerij te
beginnen. Drie jaar later trouwde hij met Hermine Kragt uit Nijkerk en uit dit hu-
welijk werden vijf zoons geboren. Vele inwoners zullen hem uit zijn slagerstijd nog
kennen.
door
Monique van Essen
Vleutense kermis
Terug naar de jeugdjaren van Arend.
Zijn wieg heeft gestaan in het pand aan
de Pastoor Ohllaan, waarin thans siga-
renmagazijn De Bouter gevestigd is. De
gelukkige vader deed, uit hoofde van
zijn functie als gemeentesecretaris, bij
zichzelf aangifte van de geboorte.
In 1912 betrok de familie een huis aan
de Stationsweg, thans Stationsstraat,
direkt naast de woning van de toenmali-
ge burgemeester Hondelink. Na het
overlijden van zijn ouders bleef hij ach-
ter met zijn stiefmoeder. De relatie tus-
sen beiden was enigszins gespannen en
verliep in die jaren niet altijd even soe-
pel, wat blijkt uit het volgende.
Tijdens een Vleutense kermis moest
Arend, die in Utrecht op de mulo zat,
nog voor één vak overgangsexamen
doen. Tussen de verschillende lesuren
door was hij enige uren vrij, maar zijn
stiefmoeder had hem nadrukkelijk ver-
boden die uren op de kermis door te
brengen. Maar Arend, verzot op een
verzetje, wilde toch naar Vleuten. Om-
dat hij maar één treinretourtje had, be-
sloot hij liftend te proberen zijn doel te
bereiken. Ter hoogte van de brug over
het Merwedekanaal hield hij een bestel-
auto aan die ijs vervoerde, bestemd voor
de Vleutense kermis. Amper ter bestem-
ming gearriveerd, kwam hij buur-
vrouw Verder tegen, die hem verbaasd
vroeg: "Je mocht toch pas na je examen
naar de kermis van je moeder?". Me-
vrouw Verder, op de hoogte van de
moeilijke verhouding tussen Arend en
zijn stiefmoeder, voorzag moeilijkhe-
den en stopte hem een gulden toe voor
de draaimolen, daaraan toevoegend:
"En je laat je thuis niet zien hoor!" Blij
nam hij plaats in de draaimolen en bleef
'^V *^
ji Vader Martinus Reinardus van Zoeren. de kleine Arend en zijn moeder Johanna Helena
I Snapper.
-ocr page 72-
december 1985
357
/ ««■^^.iV'SiaflB' ,-wfj
keurig zitten tot de gulden op was.
Kotsmisselijk kwam hij uiteindelijk uit
de draaimolen. Begrijpelijk, want elk
ritje kostte slechts drie cent! Wit weg-
getrokken ging hij terug naar Utrecht,
om zijn laatste examen te doen. Tot
overmaat van ramp kwam hij onderweg
een onderwijzeres van zijn school tegen,
die regelmatig bij zijn stiefmoeder op de
thee kwam. Daar zwaaide wat als hij uit
school zou komen. Inderdaad werd hij
bij thuiskomst direct naar zijn kamer
gestuurd. Een overbuurvrouw, even-
eens van de situatie op de hoogte, had
hem al gezegd: "Waarschuw me maar
als je vanavond niet naar de kermis
mag, dan zal ik wel met je moeder gaan
praten". Vanuit zijn slaapkamerraam
liet hij dus luidkeels horen dat hij 'huis-
arrest' had. Zijn stiefmoeder hoorde het
geschreeuw, stormde naar boven en
bracht Arend enige kermiskleuren toe.
Bont en blauw, vooral door de ring om
haar vinger, vluchtte hij langs haar rok-
ken de slaapkamer uit.
Het logeetje, zijn kleine nichtje Liesje,
die het drama van nabij wilde meema-
ken, was boven aan de trap gaan zitten.
Arend maakte één grote sprong, over
Liesje heen en kwam zonder één trede te
raken beneden aan de trap terecht,
waarna hij naar buiten rende. Daar liep
hij mevrouw Verder weer tegen het lijf,
die hem geschrokken vroeg hoe hij zo
toegetakeld kwam. Arend deed zijn
relaas. Mevrouw Verder adviseerde
hem om later op de avond, als zijn stief-
moeder wat 'afgekoeld' zou zijn, terug
te gaan naar huis en haar aan te bieden
op kleine Liesje te passen, zodat zij naar
het vuurwerk kon gaan kijken. Zijn
stiefmoeder maakte echter geen gebruik
van Arends aanbod, wat hij niet zo
jammer vond want nu kon hij zelfde af-
sluiting van het dorpsfeest bijwonen. In
de loop der jaren verbeterde de relatie
met zijn stiefmoeder en later was de ver-
standhouding zelfs goed te noemen.
Naar tuchtschool?
Voor de bouw van de woonwijk 'over
het spoor' liep tussen de spoorlijn en het
Harddraverspad (nu Prins Hendrik-
laan) een ondiep slootje, begroeid met
riet. Arend ging daar op een dag
kwakboUen (spreek uit kwaakbollen)
vangen (kikkervisjes). Hij zette zijn
klompen aan de kant en stapte barre-
voets het water in. Nog nauwelijks iets
gevangen, werd hij verraden en zijn
moeder, die haar enig kind al zag ver-
drinken, vroeg veldwachter J. Paul er
op af te gaan. De veldwachter, bij Arend
aangekomen, vroeg hem of hij wel
kwakbollen mocht vangen van zijn
moeder. "Nee, Paul", antwoordde
De boerderij Ken U Zelf op de hoek van de Dorpsstraat en de Schoolstraat.
Foto K. B. Nanning, Vleuten, 1961.
Arend. "Nou", sprak de veldwachter,
"dan zit er niets anders op dan dat je
naar de tuchtschool gaat". Paul vatte
Arend in de kraag en nam hem mee naar
het station, waar ze op een bankje gin-
gen zitten, wachtend op de trein naarde
tuchtschool. Na een halfuurtje (zo vee!
treinen reden er toen nog niet), vroeg de
veldwachter hem: "Zeg, heb je eigen-
lijk al afscheid genomen van je moe-
der?". "Nog niet, Paul", antwoordde
Arend. "Dan ga je dat eerst nog even
doen, maar wel binnen vijf minuten
terug zijn, anders missen we de trein". U
begrijpt het al. Arend moet nu nog
terugkomen.
Veldwachter Paul was overigens de
kwaadste niet. Boer Jan Lenssinck (in
de wandel Jan Lens genoemd), destijds
wonende in een boerderij op de hoek
Schoolstraat/begin Haarpad (nu dorps-
plein), zou een groot familiefeest geven.
De feesttaarten stonden al klaar in de
kaaskelder, maar o, hoe dom, het raam
stond open. De schooljeugd, slim als
altijd, trok met een bonestaak, voorzien
van een spijker, een verrukkelijke taart
naar zich toe en binnen een mum van
tijd was deze verorberd. Boer Jan Lens-
sinck deed zijn beklag bij de veldwach-
ter en hoewel hij in dit geval de jeugd
best begreep, kon hij de klacht van de
boer niet negeren. De volgende dag
begaf hij zich dan ook naar het school-
plein. "En", vroeg hij aan de smulpa-
pen, "hoe smaakten de taarten van Jan
Lens?" In koor antwoordden zij: "Lek-
ker, Paul, lekker". Dossier gesloten.
Anders was het gesteld met de opvolger
van Paul, Sprong. Deze bezorgde Arend
ooit enige angstige ogenblikken. Aan
weerszijden van het toegangshek tot de
vroegere begraafplaats bij de Hervorm-
de kerk, stond een beukeboom. Arend
had wel trek in een paar beukenootjes
en uiteraard lagen er in zijn ogen méér
en smakelijker nootjes aan de andere
kant van het toegangshek. Over het hek
geklommen, zat hij rustig van de nootjes
te genieten, toen hij betrapt werd door
Sprong, die onmiddellijk tot 'arrestatie'
van de kwajongen overging. Hij voerde
hem af naar de plaatselijke politiecel
onder de kerktoren en sloot hem daar
op (met de deur op een kier), om zijn
misdaad te overdenken. Na geruime tijd
De Broederschapshuisjes met de dorpspomp.
-ocr page 73-
358
december 1985
luid gillend 'gevangen' te hebben geze-
ten, werd Arend weer op vrije voeten
gesteld. Sindsdien ging hij bij dergelijke
ondernemingen voorzichtiger te werk.
'Verzilverde' cent
In één van de Broederschapshuisjes had
de moeder van Henk Ram een kruide-
nierswinkeltje. Als Arend en zijn
vriendjes bij haar snoepgoed gingen
kopen, maakten zij op grove wijze mis-
bruik van mevrouw Rams gebrekkige
gezichtsvermogen. Zij omwikkelden
een cent met zilverpapier, die er
daardoor uitzag als een kwartje en
kozen voor de waarde van één cent iets
lekkers uit. Ze betaalden met het
'kwartje' en kregen het wisselgeld terug.
En met een 'winst' van 24 cent in het
achterhoofd, smaakte het snoepgoed
natuurlijk nog lekkerder!
Smerige Drielc
Eveneens in de Broederschapshuisjes,
woonde Hendrika van de Heuvel. Zij
leefde samen met een stel katten, die
vrijelijk toegang hadden tot haar huis-
je via een gat in de muur. Doordat zij —
zelden of nooit door een schoonmaak-
woede overvallen — haar woning ten
prooi gaf aan vervuiling, verwierf zij de
bijnaam smerige Driek. Zelf vrijgezel en
hoe enige kinderen met de pomp aan het
spelen waren, toen smerige Driek met
een bezem in de hand naar buiten
stormde. Iedereen stoof weg. Ook
Arend, die in zijn angst zijn fiets voor
Drieks deur had laten vallen. Hij zat op
de leuning van de brug over de Wetering
(naast De Brouwerij) en probeerde een
plan te bedenken de fiets ongezien terug
te halen, toen boer Van Rijnsoever hem
vroeg, waarom hij daar zo sip zat te kij-
ken. Na het hele verhaal te hebben aan-
gehoord, heeft Van Rijnsoever (voor de
duvel niet bang!) samen met Arend de
fiets teruggehaald.
Een andere bewoner van de Broeder-
schapshuisjes, was Henk van Husen.
Een paar keer per week haalde hij huis-
vuil op met een diepe kar op twee wie-
len. Deze Vleutense vuilnisman kwam
op tragische wijze om het leven. Zijn
kleding vatte vlam door een steekvlam,
die ontstond doordat hij olie op het
nog smeulende vuur in de kachel gooi-
de. "Water", moet hij gedacht hebben,
want brandend als een fakkel rende hij
naar buiten, stak de Dorpsstraat over en
via een toenmalig steegje tussen de hui-
zen door bereikte hij de Wetering. Het
heeft niet meer mogen baten. Enige
dagen daarna overleed hij aan de opge-
lopen derdegraads brandwonden.
"Smerige Driek" voor haar huisje.
kinderloos, verdroeg ze het niet als de
lieve jeugd kattekwaad uithaalde. Gelo-
vig als ze was, uitte zij haar woede dan
met een prachtzin: "Ik zal voor je bid-
den dat je gauw doodgaat, kreng!"
Tot de vernieuwing van het kruispunt
Odenveltlaan-Hindersteinlaan stond
voor haar huisje de dorpspomp. Arend
stond eens met zijn fietsje toe te kijken
De stoombrandspuit bij de Wilhelminaboom in 1917.
Van links naar rechts: Huib van Koten, Kees van Koten, tweede machinist Bertus Wibbeke, machinist Giel Staal, brandmeester Jan Lenssinck,
burgemeester Verder, (met wandelstok), Dirk van Kleef, Tinus Versteeg en veldwachter Sprong.
-ocr page 74-
359
december 1985
en bondig: "het is gewoon beter van
niet!"
Als 'goed herder' hield Ohl zijn schaap-
jes nauwlettend in de gaten. In die tijd
was het gebruikelijk, dat men z'n dage-
lijkse boodschappen zoveel mogelijk bij
geloofsgenoten deed. Eén van de katho-
lieke klanten van slager Van Zoeren,
vertelde eens dat de pastoor liever niet
meer zag dat zij bij hem kwam kopen.
Arend, lichtelijk geïriteerd, zou in z'n
beste pak wel eens bij meneer pastoor
gaan informeren naar het waarom. De
geschrokken klant wist niet hoe snel ze
de slager moest vertellen dat ze toch wel
bij hem klant zou blijven. Ze is nog twee
keer geweest........(Een en ander dient u,
lezer, natuurlijk wèl in die tijd te be-
zien).
(woonachtig aan 't Zand) tegen, daar
eveneens als adjudant werkzaam. Beide
heren gingen aan het werk met als resul-
taat dat de nieuwe soldaat werd
overgeplaats naar de verbindingsafde-
ling van de vestingkazeme aan de
Croeselaan te Utrecht. Bovendien kreeg
hij de beschikking over een dienstfiets,
dus lopen hoefde Arend niet meer. In
die tijd beklom hij regelmatig de Ham-
toren om met een speciale lamp morse-
seinen over te brengen naar de Dom in
Utrecht. Het beklimmen van die Ham-
toren was al een onderneming op zich.
De trappen naar boven waren zo
gammel, dat je iedere stap zeer behoed-
zaam moest nemen om niet naar
beneden te storten. Vooral bij slecht
weer was dat voor de dienstplichtigen
geen pretje. Op een van die gure avon-
den stelde Arend zijn kornuiten voor
om aan pastoor Ohl te vragen of er
vanuit de kerktoren geseind mocht wor-
den, de pastoor kende hem immers al
van kleins af aan! Maar Ohl, volgens
Arend toch al niet een van de soepel-
sten, gaf géén toestemming, want ze
zouden vast vergaten alle deuren te slui-
ten. Teleurgesteld dacht Arend toen in
stilte: "ik wou dat ik je niet zo trouw
altijd dat wild van mijn vader had
gebracht". Hieruit bleek ons dat Arend
niet zoveel op had met deze herder. We
vroegen hem om nadere uitleg.
Pastoor Ohl
Van Zoeren sr. was, zoals eerder
beschreven, o.a. secretaris van de ge-
meente Oudenrijn. Oudenrijn en Jut-
phaas hadden één burgemeester, de heer
Erzey. Deze ging graag op jacht en gaf
aan zijn secretaris vaak een haas of
fazant. Bij thuiskomst kreeg Arend stee-
vast de opdracht het geschoten wild bij
'meneer pastoor' af te geven, "en denk
erom", zei vader dan, "niets aannemen
hoor". Maar de pastoor stopte altijd
stiekum een dubbeltje in de jaszak van
Arend, die dan net deed of hij het niet in
de gaten had.
Voor de goede orde, de familie Van
Zoeren was en is van protestantse huize.
Merkwaardig was het dan ook dat als de
pastoor iets onder de aandacht van de
burgemeester wilde brengen, hij zich al-
tijd tot de secretaris wendde. Dit
was temeer merkwaardig, omdat Ohl
altijd fanatiek trachtte de diverse
kerkelijke richtingen strikt gescheiden
te houden. Arend herinnerde zich dat
hij als 12-jarige onschuld eens met een
evenoud, maar katholiek meisje had
staan praten. Pastoor Ohl ging daar-
over zijn beklag doen bij vader, waarop
laatstgenoemde vroeg, wat daar dan
verkeerd aan was. Ohls repliek was kort
De vuilnisman Henk van Husen.
Wilhelminaboom
Op het kruispunt bij het huidige
sigarenmagazijn 't Hoekje, stond jaren-
lang een Wilhelminaboom. Ter gelegen-
heid van Koninginnedag werd de boom
altijd versierd, met oranje slingers etc.
Ook andere feestelijkheden vonden
plaats rondom deze boom. Eén van die
gelegenheden was de jaarlijks terugke-
rende inspectie van de stoombrand-
spuit. Binnen het bereik van de brand-
spuit, waren sinaasappels langs de weg
gelegd. De kinderen moesten proberen
deze appeltjes van Oranje te pakken te
krijgen, uiteraard zonder nat te worden.
Het werd een prachtig waterballet.
Militaire dienst
Na de mulo was Arend van plan slager
te worden, maar zijn stiefmoeder stond
hem niet toe te gaan werken in 'die vette
troep'. Éénmaal van school, besloot hij
te wachten tot hij de militaire dienst
achter de rug had om dan alsnog zijn
wens in vervulling te laten gaan.
In 1926 werd hij, 19 jaar oud, opgeroe-
pen voor militaire dienst. Hij was inge-
deeld bij de infanterie te Harderwijk.
Maar als Arend ergens een hekel aan
had, dan was het wel aan lopen en
bovendien zat hij liever wat dichter bij
huis. Nu had hij een vriend. Piet Visser,
wiens vader als adjudant in de Knoop-
kazerne in Utrecht op kantoor werk-
zaam was. Arend besloot hem een be-
zoekje te brengen, in de hoop dat adju-
dant Visser iets gunstigers voor hem
kon regelen. Ter plekke aangekomen
kwam hij zijn dorpsgenoot De Jager
Arends stiefmoeder Louise Emilie Manche.
Grond is voor mollen
Na zijn militaire dienst ging Arend, die
vanwege zijn stiefmoeder nog steeds
geen slager durfde te worden, in de kost
bij zijn oom (tevens voogd) in Nijkerk,
die een tuinderij had. Maar wat viel dat
zware werk hem tegen! Vreselijk vond
hij het; de grond is voor de mollen, zei
hij altijd. Hij durfde het echter niet
rechtstreeks tegen zijn oom te zeggen,
dus bracht hij met 'ernstige rugklach-
ten' een bezoekje aan de huisarts, met
het verzoek zijn oom mede te delen, dat
de patiënt gezien de klachten niet ge-
schikt was voor dit werk. En aldus ge-
schiedde. Maar wat nu?
Een neef van hem had in Nijkerk een
manufacturenzaak. Daar kon hij als
volontair terecht. Ondanks dat hij f 3,-
per week moest betalen om het vak te
mogen leren, begon hij vol goede moed.
Op een dag kwam er een boer binnen,
die zich een nieuwe broek wilde aan-
-ocr page 75-
december 1985
360
schaffen. De boer paste een exemplaar
aan en vroeg de nieuwbakken verkoper
hoe het stond. Eerlijk antwoordde hij:
"o, hij zit veel te wijd, daar kan je je hele
familie wel in meenemen", niet wetende
dat de boer recent weduwnaar gewor-
den was. Een collega lichtte over dit
voorval de neef in en een berisping
volgde. De lol was er voor Arend nu wel
vanaf en hij besloot naar iets anders uit
te kijken. Kort daarna stond er in de
krant een advertentie waarin een sla-
gersknecht werd gevraagd. De slagerij
bleek van één van zijn andere neven te
zijn en hij werd aangenomen, deze keer
niet als volontair. Zijn weekloon be-
droeg f 3,- dus per saldo ging hij er maar
liefst f6,- op vooruit!
Na de eerste kneepjes van het slagersvak
van zijn neef geleerd te hebben, werkte
Arend in de daarop volgende jaren nog
bij diverse slagerijen in Amersfoort, Ede
en Utrecht.
Terug naar Vleuten
In 1934, toen Arend 27 jaar oud was,
keerde hij terug naar Vleuten om er een
slagerij te beginnen. Ondanks de vele
waarschuwingen, dat het moeilijk zou
zijn om als protestant voldoende klan-
ten in Vleuten te krijgen, dat immers
voor 70% uit katholieken bestond, was
hij er van overtuigd dat het hem toch
wèl zou lukken. Hij was er tenslotte
geboren en getogen, iedereen kende
hem.
Het pand aan de Stationsstraat, waar nu
de kapsalon van zijn zoon Ad gevestigd
is, stond te koop. Dankzij een klein
erfenisje van zijn vader èn dankzij de
crisisjaren kocht hij het pand voor
f 6.000,-. De vorige eigenaar, tandarts
Arend als slagersknecht in Utrecht ca 1930.
Pluim Mentz had er maar liefst
f 13.000,- voor betaald. Voor nog eens
f 1000,- werd het omgebouwd tot een
moderne slagerij en Arend kon op klan-
tenjacht. Gezien het geringe aantal ge-
loofsgenoten in Vleuten toog hij ook
naar De Meern, waar uitsluitend
katholieke slagers waren gevestigd. Bin-
nen korte tijd behoorden vele niet-ka-
tholieken tot zijn klantenkring. Dage-
lijks, weer of geen weer, bezorgde hij de
bestellingen per transportfiets huis aan
huis. Later in zijn loopbaan bestelde hij
per transportfiets met motortje, brom-
mer en tenslotte per auto.
Bruiloft
Als kind logeerde Arend vaak met zijn
ouders bij familie in Nijkerk. Hun buur-
man, onderwijzer Kragt, had een
dochter. Hermine genaamd. Op 6-jarige
leeftijd, voor het eerst buiten na een
zware griep, nam vader Van Zoeren
haar eens mee uit wandelen, niet
wetende dat zij later, na zijn dood, zijn
schoondochter zou worden! Want het
duurde uiteraard nog vele jaren voor
Arend haar ten huwelijk zou vragen.
Tot hun huwelijk in 1937 werkte zij op
kantoor bij een houthandel in Nijkerk
en later jarenlang met veel plezier als
secretaresse van de econoom Dr Oude-
mans, die in Putten een prachtig
pinetum had (tuin met vele soorten
naaldbomen).
Na drie jaar hard werken draaide de
door Arend begonnen slagerij zodanig
dat hij in het huwelijk kon treden met
Hermine, op voorwaarde dat zij de
werkzaamheden van het slagersknecht-
je zou overnemen (dat spaarde weer een
salaris van f 3,- uit) en zeer, zéér zuinig
met het huishoudgeld zou omspringen.
Ze maakten lange dagen: 's morgens
ging de winkel om 8.00 uur open en de
sluitingstijd was 's winters 20.00 uur en
's zomers 21.00 uur. Op zaterdag waren
de sluitingstijden resp. 22.00 en 23.00
uur.
Dienstmeisje liep op alle dag
In het laatste oorlogsjaar werd het vlees
erg schaars, doch Arend wist in Nijkerk
nog wat op de kop te tikken en bedacht
De slagerij aan de Stationsstraat.
-ocr page 76-
december 1985
361
hiervoor 'n list. Het was verboden vlees
te vervoeren en het zou bij ontdekking
door de Duitsers in beslag worden
genomen. De controle hierop was erg
zwaar, want ook bij de Duitse Wehr-
macht was voedselschaarste. Arend
toog met het dienstmeisje naar Nijkerk,
over zijn arm de dienstgedane positie-
mantel van zijn vrouw. U begrijpt het
al........ een kussensloop, gevuld met
vlees, gerangschikt op de juiste plaats,
werd met veiligheidsspelden om de nek
van het dienstmeisje gehangen en met de
mantel bedekt. Op weg naar het station
van Nijkerk, leek het erop dat ons
dienstmeisje plots moest bevallen!
Enkele veiligheidsspelden raakten in het
ongerede, waardoor de inhoud van de
kussensloop begon te schuiven. Het
meisje, eerder wit van schrik dan van
barensweeën, wist haar spel te spelen en
zeeg net op tijd neer op 'n wachtbank ter
plekke. Uit het zicht van de vijand, die
overal op de loer lag, werd het zaakje
weer op de juiste plaats gebracht en de
thuisreis kon worden voortgezet. On-
derweg naar Utrecht bleek nogmaals
hoe overtuigend het dienstmeisje haar
rol speelde, want in de overvolle trein
werd haastig een plaatsje voor haar vrij-
gemaakt; de slager kon blijven staan.
Kroepoek van schone pens
Van Zoeren, als altijd met alle nieuwtjes
op de hoogte, had vernomen dat een
Indisch gezin naar Vleuten zou verhui-
zen. Op de dag van aankomst trok hij
zijn nette slagerstenue aan en in de krui-
denierswinkel van Steenbeek, 'over het
spoor', wachtte hij hun komst af. Het
was een snikhete dag. "Daar zijn ze",
dacht hij en zorgde ervoor dat hij ze
quasi toevallig passeerde, om 'spon-
taan' zijn hulp aan te kunnen bieden bij
het dragen van de bagage. Kennelijk
heeft hij daarbij een goede indruk
gemaakt, want de familie is trouw klant
gebleven tot aan de opheffing van de
slagerij in 1970. Overigens had hij speci-
aal op hun verzoek altijd schone pens in
voorraad, die ze gebruikten om kroe-
poek van te maken.
Vleuten breidde steeds verder uit en om-
streeks 1965 was Arends wijk in De
Meern geen strikte noodzaak meer. Na
een barre winter hakte hij de knoop
door en beëindigde de huis-aan-huis-be-
zorging na 30 jaar. Vijfjaar later, hij was
toen 64 jaar, pensioneerde hij zichzelf en
verhuisde later naar een pand in de Sta-
tionsstraat, tegenover Café-Restaurant
Vallen. Zijn zoon Ad kocht de oude
slagerij en verbouwde een en ander tot
de huidige kapsalon.
De 'dode' herrees
De nu volgende anekdote, door Van
Zoeren op de meest smakelijke wijze
verteld, leek ons een mooie afsluiting
van dit artikel.
De doodgraver van de Hervormde kerk,
had op een koude winterdag een
begrafenis en omdat het delven van een
graf, in bevroren grond, zwaar werk
was, hadden twee van zijn vrienden hem
daarbij geassisteerd en ze zouden hem
ook komen helpen bij het dichten van
het graf. Na de begrafenis had de dood-
graver als gebruikelijk met de collecte-
zak bij het hek van de begraafplaats ge-
Huwelijksfoto van het echtpaar van Zoeren-
Kragt in 1937.
staan. De doodgraver nam de collecte-
zak (!) en besloot zich voor het dichten
van het graf nog even 'grondig' te gaan
warmen in het tegenovergelegen café
(nu de Brouwerij). Na een paar glaasjes [
begaf hij zich weer naar het kerkhof.
Zijn vrienden waren er nog niet. 'Diep
in de put', vanwege de kou, zocht hij de
beschutting van het lijkenhuisje op,
waar hij zich, lichtelijk daar de alcohol
beneveld, te ruste legde op de baar. Het
lijkkleed voor over de doodkisten, trok
hij behaaglijk over zich heen en al
spoedig was hij in diepe slaap. De twee
vrienden, bij de begraafplaats aangeko-
men, verbaasden zich over zijn afwezig-
heid. Ze besloten alvast met het karwei
te beginnen, dan kregen ze het tenmin-
ste niet koud. Ze openden nietsvermoe-
dend de piepende deur van het
lijkenhuisje, waar het gereedschap werd
bewaard, en de doodgraver ontwaakte.
Beiden schrokken zo verschrikkelijk bij
het aanschouwen van deze 'herrijzende
dode', dat ze het op een lopen zetten. De
doodgraver spoedde zich achter hen
aan, maar hoe harder hij ze terugriep,
des te harder renden zij weg. De bange-
rikken werden tot hun ergernis nog
vaak, op spottende wijze, aan dit voor-
val herinnerd.
Vanaf deze plaats onze hartelijke dank
aan het echtpaar Van Zoeren en hun
zoon Ad, voor hun enthousiaste mede-
werking aan de totstandkoming van dit
artikel.
Interieur slagerij 196S.
Van links naar rechts: mevrouw van Zoeren, de slager, hun zoon Kees, die ook slager is
geworden.
-ocr page 77-
362
december 1985
Een dorp verandert
Ooit heb ik ergens in De Meem bijgaande foto gemaakt. Wie weet nog wat de planken op de voorgrond tot resultaat hebben gehad en waar dat is
geweest?
De redactie is benieuwd naar uw antwoord. KBN.
Het centrum van Vleuten in de zomer van 1 967
Luchtfoto middenpagina
Het dorpscentrum van Vleuten vertoonde in de zomer van 1967 een chaotische aanblik. Tientallen oude huizen waren al gesloopt en vele andere
stonden leeg en onttakeld op sloop te wachten. Maar de nieuwe Hindersteinlaan was al aangelegd dwars door een gebied dat enkele jaren daarvoor
.nog weiland was. Voor echte oude Vleutenaren is deze foto allesbehalve oud, maar voor de overwegend "nieuwe" bewoners van de wijken Hinder-
stein, Nieuwe Vaart en Odenvelt is het misschien best leuk om eens te zien hoe bijna twintig jaar geleden het hele centrum een verwarrende menge-
ling was van oud en nieuw.
Laten we de foto eens rustig bekijken.
Links onder zien we de Herman Heyermansstraat waarvan de eerste huizen net bewoond zijn. Die bewoners moesten wel een hele gekke slinger
maken om het dorpscentrum te bereiken want de Nieuwe Vaart (we bedoelen nu de straat van die naam) liep nog niet door tot de Schoolstraat.
Over een tijdelijk straatje kregen ze aansluiting op het aloude Haarpad dat wèl op de Schoolstraat uitkwam. Het Gemeentehuis aan de Dorps-
straat was zojuist uitgebreid met de lage vleugels waar nu (nog) Gemeentewerken is gehuisvest. Waar nu de Rabobank annex Muziekschool staat
wachten enkele woningen op de sloop. Wat nu gebouw "De Schakel" heet was op de foto nog St Willibrordusschool en deze zag er nog precies zo
uit als onze roemruchte Vleutenaar Kees Valkenstein haar had gekend.
Aan de Hindersteinlaan staan kaal en eenzaam tegenover elkaar het Medisch Centrum en de bungalow van (oud) gemeentesecretaris Zwartkruis.
Anecdote: Toen hij er pas woonde en de beplanting van zijn tuin slechts zo'n anderhalve meter hoog was, schijnt een vriendelijke relatie, bij hem op
bezoek en geïmponeerd door de riante behuizing, uitkijkende op het nog zeer zichtbare kerkhof achter zijn woonkamer, opgemerkt te hebben:
"Noem je nu je huis villa Zerkzicht?"
We laten het hierbij. Over de foto is natuurlijk nog veel meer te vertellen al was het alleen maar over de bebouwing rondom de oude dorpskerk. In
een volgend verhaal, ook weer met foto's, kom ik daar nader op terug.
Klaas B. Nanning.
-ocr page 78-
-ocr page 79-
december 1985
365
Het grondbezit van de Heren van Voorn
De Heren van Voorn hebben in de loop der tijd aardig wat landerijen in eigendom
verkregen. Bestudering van het archief van het Huis Voorn (in bezit van de tegen-
woordige eigenaar en bewoner J. A. F. van Seumeren) geeft een goed beeld van het
hele proces van koop, vererving, verkoop en terugkoop tot ongeveer het midden
van de vorige eeuw. Een kadastrale kaart van 7 juli 1846 toont de toestand in volle
glorie, toen er nog geen sprake was van Merwedekanaal, Utrechtse stadsuitbrei-
ding, Amsterdam-Rijnkanaal en Rijksweg 2. Ik zal het ontstaan van deze toestand
schetsen en vervolgens nagaan wat er daarna gebeurde. Maar eerst moeten een paar
essentiële begrippen worden toegelicht.
door
Dr D. W. Gravendeel
vorst hem land "in leen", waaruit hij
die inkomsten trekken kon. De vazal
(leenman) moest zijn vorst (leenheer)
"hulde" of "manschap" doen, vervol-
gens moest hij hem trouw zweren, waar-
op hij door hem beleend werd met een
stuk grond, een ambt, tolrechten, e.d.
Aanvankelijk kon de leenman niet
eigenmachtig over zijn leen beschik-
ken, noch was het vanzelfsprekend dat
zijn nakomelingen dezelfde rechten als
hij zouden hebben. Naarmate echter de
basis van het leenstelsel (raad en daad)
zijn praktische waarde verloor, traden
er voor de vorst andere personen en in-
stanties in de plaats, de erfelijkheid deed
haar intrede en tenslotte mocht de leen-
man zijn leen zelfs vervreemden door
verkoop of schenking.
Het leenstelsel werd in Nederland afge-
schaft bij art. 25 van de Burgerlijke en
Staatkundige Grondregels van de
Staatsregeling van 1798. Tot dat jaar
moest bij elke mutatie in het leenman-
schap nog "eed, hulde en manschap"
worden gedaan aan de leenheer, waarop
een nieuwe leenbrief werd uitgegeven.
Feodale eigendom
In vroeger tijden kon een vorst zijn ge-
zag slechts handhaven als hij rekenen
kon op de "raad en daad" van een aan-
tal getrouwe vazallen. De raad bestond
in het adviseren in moeilijke kwesties,
de daad in het te paard opkomen voor
de krijgsdienst indien zulks nodig was.
Omgekeerd moest de vorst zijn vazal be-
scherming verlenen, maar hem vooral in
staat stellen zijn verplichtingen na te ko-
men. Dat laatste kon slechts door hem
inkomsten te verschaffen en dus gaf de
r"
8i W
i 5.
Huize Voorn, gebouwd in 1871 nadat in 1850 het kasteel gesloopt was. Links achter het huis is een klein stukje van het koetshuis te zien; er
tegenover staat de sluiswachterswoning. In de berm tussen straatweg en Leidse Rijn loopt het jaagpad aan de zuidzijde van het water, om zich
vervolgens over de brug aan de noordzijde ervan voort te zetten.
Foto A. van Groeneveld, ca 1910; Rijksarchief Utrecht, Top. Atlas.
-ocr page 80-
366
december 1985
De achtereenvolgende bezitters van de ridderhofstad Voorn
1160 Willem van Voorne
Gerard van Voorne (zoon van Willem)
Gerard van Voorne (zoon van Gerard)
1242 Gerard Taetse van Voorne (zoon van Ge-
rard)
Willem van Voorne (zoon van Gerard)
Gerard van Voorne (zoon van Willem)
Willem Taetse van Voorne (zoon van Ge-
rard)
Gerard van Voorne (zoon van Willem)
Albert van Voorne (zoon van Gerard)
Gerard van Voorne (zoon van Albert)
2 - 12 - 1690 Francois d'Hemony (zoon van Francois)
+ 1726
20 - 12 - 1726 Bernard Joseph van Kuyck
+ 1730
27  - 7 - 1730 Theodora Bernardina van Kuyck (dochter
van Bernard)
20 - 12 - 1731 Pieter Theodoor van Herzeele
-I- 1743
24 - 1-1735 Jan Sadelijn
+ 1739
2 - 5 - 1740 Jan Jacob Sadelijn (zoon van Jan)
14 - 10 - 1743 Diderik van Lockhorst
+ 1755
28  - 10 - 1756 Johanna Maria van Lockhorst (dochter van
Diderik)
-f- 1783
11 - 2 - 1765 Petrus van der Hage
31 - 3 - 1797 Petronella Sibilla Sadelijn (weduwe van Pe-
trus)
-I- 1819
22 - 12 - 1456 Zweder van Voorn (broer van Gerard)
+ 1475
25 - 5 - 1473 Gheret van Voorn (zoon van Zweder)
-I- 1497
11  - 2 - 1497 Hillegond van Voorn (zuster van Gheret)
+ 1547
8 - 6 - 1546 Lubbert van Parijs van Zuydoort
+ 1607
1607 Johan van Parijs van Zuydoort (zoon van
Lubbert)
13 - 4 - 1609 Tyman van Parijs van Zuydoort (zoon van
Johan
+ 1632
12 - 4 - 1612 Cornelis van Rosandt
3  - 10 - 1616 Cornelia de Malapert, vrouw van Jacob
Godin
+ 1634
18 - 7 - 1635 Maria Godin (dochter van Cornelia), vrouw
van Pieter van Panhuys
+ 1663
3-10- 1640 Bartholomeus van Panhuys (zoon van Maria
Godin)
+ 1676
4 - 10 - 1647 Johan Lodewijk van Panhuys
12 - 3 - 1683 Francois d'Hemony
+ 1690
17- 2-1818 de jonkvrouwen
Jacqueline Cornelia van der Dussen
Charlotte Ulrica van der Dussen
Lucretia Elisabeth van der Dussen
30 - 9-1819 Anthonie Mangelaar Meertens
2- 7- 1829 Johanna Hendrica Catharina Slengarve
(weduwe van Anthonie)
27 - 10 - 1831 Henri George Ferdinand Meertens (zoon
van Anthonie)
-I- 1868
16 - 9 - 1868 Henri Willem Meertens (zoon van Henri Ge-
orge Ferdinand)
+ 1902
20 - 12 - 1902 Suzette Amelia Marlens (nicht van Henri
Willem)
18 - 5 - 1922 Jan Willem Antoni Barchman Wuytiers
(kleinzoon van Suzette)
12-10- 1951 Johannes AnthoniusFranciscusvanSeume-
ren
De Heren van Voorn
Hoewel er van Voorne's bekend zijn
sinds het midden van de 12de eeuw, da-
teert de vroegst bekende beleningsbrief
van 22 december 1456; toen werd Zwe-
der van Voern met het goed beleend.
Het is ook deze Zweder die in alle latere
beleningsacten wordt genoemd. De le-
zer gelieve daarom de eerste tien namen
van de in dit artikel opgenomen lijst van
bezitters met reserve te bezien; ik nam
ze volledigheidshalve op.
Zoals boven beschreven werd het leen-
stelsel in 1798 afgeschaft, waarmee ook
in feite het verschil tussen feodale en al-
lodiaie eigendom kwam te vervallen.
Werd er vroeger in het algemeen nog
angstvallig voor gewaakt dat bij over-
dracht het leen intact bleef, nadien was
Allodiaie eigendom
Deze eigendom was niet "leenroerig".
De eigenaar kon er dus vrij over be-
schikken. Dat wil echter niet zeggen dat
er, aan onder deze vorm van eigendom
vallende landerijen geen zg. beperkt za-
kelijke rechten zouden kunnen kleven.
Men kende ook vroeger al de erfpacht,
het recht van overpad, het tiendrecht,
de hypotheek, e.d.
Vaak was de oppervlakte van de in leen
verkregen grond niet bepaald groot; bij
Voorn in engere zin hoorde bv. slechts
"een halve hoeve lands", d.i. ongeveer
6,8 ha. Het is dus geen wonder dat de
leenman zijn bezit trachtte te vergro-
ten door meer leengoederen te verwer-
ven of door grond onder zijn persoon-
lijke eigendom te brengen.
dat niet meer het geval.
Van een "geslacht" van Heren van
Voorn is in de verste verte geen sprake;
bij vele overdrachten kwam geen fami-
lierelatie te pas.
Naast de eerdergenoemde lijst geef ik
een apart overzicht van de na Henri
Willem Meertens komende bezittersfa-
milie Barchman Wuytiers ca.; in deze
familie werd het bezit door vererving
verdeeld om tenslotte geheel vervreemd
te geraken.
De kern van Voorn (het leengoed)
De ridderhofstad Voorn met zijn directe
omgeving behoorde vanouds aan het
kapittel van Oudmunster te Utrecht en
het was de proost van dit kapittel die de
elkander opvolgende leenmannen of
-ocr page 81-
a
ft
o
n>
3
o-
CD
Henri Willem Meertens
+ 18-11-1902 Utrecht
00
1^
Suzette Amelia Martens
geb. 05-01-1851 Zeist
-I- 14-11-1920 Utrecht
X 07-05-1874 Utrecht
Jan Willem Antonie Barchman Wuytiers
burgemeester Vleuten-Haarzuilens 1879
geb. 13-02-1847 Harderwijk
+ 03-06-1926 De Meern
1901
Jacqueline Caroline Barchman Wuytiers
geb. 30-11-1879 De Meern
+ 14-03-1881 De Meern
Johanna Francoise Henriette Barchman Wuytiers
geb. 23-05-1876 Arnhem
+ 28-11-1961 Hierden
X 25-04-1901 Vleuten
Hugo van Beresteijn
geb. 08-11-1864 Mr Cornelis (N.O.I.)
Hendrik Jan Marie Barchman Wuytiers
geb. 04-02-1875 Loosdrecht
X 06-04-1905 Cothen
Johanna Maria Bernardine van Beeck Calkscs
geb. 16-09-1878 Cothen
Christiaan Johannes
van Beresteijn
geb. 28-01-1909
X
Johanna Susanna van Essen
Jan Willem Antonie
Barchman Wuytiers
geb. 03-05-1912 Lopik
X 03-05-1939 Hoevelaken
Louise Jeanne Anna
van Eijs
geb. 03-08-1911 de Bilt
Suzette Amelia Henriette
van Beresteijn
geb. 25-10-1902 Naarden
X
Jacob Andreas Vaillant
Sara Johanna Bernardine
Barchman Wuytiers
geb. 26-07-1909 Lopik
X 05-06-1930 Vleuten
Oscar Carel
Taets van Amerongen
Hendrik Cornelis Johannes
Barchman Wuytiers
geb. 26-02-1907 Lopik
X
H. D ielessen
Johanna Francoise Henriette
Vaillant
geb. 28-02-1925
X
Catharinus Marius de Bruin
Floris Abraham VaillaBi
geb. 10-01-1931
X
Odelia Clemence Alexap^ra
de Vries
De familie Barchman Wuytiers c.s.
^1
-ocr page 82-
368
december 1985
Het linker kaartje (schaal 1 : 25.000) is een fragment van de Topograflsche Kaart van 1879 (herdruk). De percelen die eigendom waren van de
Heren van Voorn zijn gerasterd; de gegevens daarvoor zijn ontleend aan de in de inleiding genoemde kadastrale kaart. Het eigenlijke leengoed
Voorn is voor de duidelijkheid wit gelaten.
Het rechter kaartje, op dezelfde schaal, is een fragment van de recente Topografische Kaart.
Beide kaartjes beslaan exact hetzelfde gebied en het is dus niet moeilijk een vergelijking te maken.
-vrouwen steeds van een nieuwe leen-
brief voorzag. Het is opmerkelijk dat
de omschrijving van het leen in de laat-
ste leenbrief (17 december 1796) woor-
delijk gelijk is aan die in de vroegste
in het huisarchief voorkomende (23 ja-
nuari 1537 en 31 juli 1537). Beleend
werd met "de hofstede en huizinge, duif-
huis, molen en manschap te Voorn, met al
zijn toebehoren en met een halve hoeve
lands, zo die vanouds daarbij gelegen is,
daar boven wijlen Zweder van Voorn met
landen die hij van de voornoemde proosdij
te leen te houden placht en daar beneden
Hendrik van Gent naast geland zijn. Met
hoek met als basis de Leidse Rijn. De
noordoostelijke begrenzing was de sloot
achter het park Voorn en de noord-
westelijke de sloot naast de tegenwoor-
dige oprijlaan naar de ruïne van het
kasteel.
De bovengenoemde Zweder van Voorn
was een eerdere (de eerste?) leenman
van zowel de ridderhofstad Voorn als
van de Nesse en hij wordt dus tweemaal
als belender vermeld. "Boven" betekent
bovenstrooms of stroomopwaarts en
"beneden" benedenstrooms of stroom-
afwaarts; de termen kunnen dus in dit
geval vertaald worden met oost en west.
het dagelijks gerecht, tins en tienden, zo
die gelegen is bij de stad Utrecht. En nog
4 morgen land, geheten de Nesse, 't ge-
recht, tins en tienden, gelegen in het
kerspel van Vleuten, daar bovennaast ge-
land zijn de Heren van St Marie te
Utrecht, met de Oudenrijnsedijk beslo-
ten, en beneden de voornoemde Zweder
van Voorn met landen die hij te leen hield
van de voornoemde proosdij van Oud-
munster".
Het ging hier dus om in totaal 12 mor-
gen feodaal bezit (1 hoeve = 16 mor-
gen); in onze maat omgerekend is dat ca
10,2 ha. Het gebied vormde een drie-
-ocr page 83-
december 1985
369
NV, waarna het goed op 24 maart 1956
tot diens privé-bezit werd.
De grond ten westen van Voorn was al
eerder in andere handen overgegaan.
De grond ten westen van Voorn
In een vorig artikel vertelde ik reeds dat
een zekere Jan Petersz. op 22 september
1585 een pachtcontract afsloot met de
toenmalige Heer van Voorn, Lubbert
Adriaensz. van Zuydoert. Hij pachtte
toen o.a. 6 morgen land, gelegen aan de
Oude Rijn onder het gerecht van Vleu-
ten, "strekkende uit de Heycoper Vliet
tot de Steech van Voorn, zo daar Lubbert
van Zuydoert zelf boven en Steven van
Rossum beneden geland zijn".
Dit land
had vroeger toebehoord aan de Cart-
huizers; wij moeten het situeren weste-
lijk langs de tegenwoordige oprijlaan.
Volgens een koopcontract van 23 maart
1616 blijkt de Heer van Voorn dan óók
in het bezit te zijn van 2 morgen vrij land
"met een huizinge wesende vanouds een
herberge"
staande aan de Stadsdam.
Het archief van Voorn geeft geen uit-
sluitsel omtrent het tijdstip waarop deze
eigendommen verkregen zijn.
Het terrein werd begrensd door de op-
rijlaan naar het kasteel, de Voornse
Steeg, de Burgemeester Verderlaan en
de Zandweg.
In het kader van woningbouwplannen
langs de Burgemeester Verderlaan, ver-
kocht Jan Willem Antonie Barchman
Wuytiers in 1944 een strook grond van
28 meter diep langs die laan. De grond
De rivier waar men zich hier vanouds
naar richtte, was de Oude Rijn, waarvan
de sloot achter park Voorn als een wa-
terhoudende restgeul moet worden be-
schouwd.
Met de Heren van St Marie worden be-
doeld proost en deken van het kapittel
van St Marie te Utrecht, dat eigenaar
was van het Strijland, gelegen ten
noordoosten van Voorn.
Aan dit leengoed werd door de Heren
en Vrouwen van Voorn eigen of allodi-
aal goed toegevoegd, maar daarover la-
ter.
Het eigenlijke leengoed werd door Hen-
ri Willem Meertens vermaakt aan zijn
nicht Suzette Amelia Martens, de vrouw
van Jan Willem Antonie Barchman
Wuytiers.
Bij de scheiding van de nalatenschap
van Suzette, op 18 mei 1922, werd het
toebedeeld aan haar kleinzoon Jan Wil-
lem Antonie Barchman Wuytiers: "het
adelijk landgoed en de ridderhofstad het
huis te Voorn, met koetshuis, stalling,
boerenwoning, duiventoren, weiland, wa-
ter, bosch, boomgaard, moestuin en we-
gen, staande en liggende te Vleuten aan
den Leidschen Rijn bijden Stadsdam, met
twee huizen aan den Kerkweg en de
Krommelaan".
De totale oppervlakte
van het legaat bedroeg 18 ha 29 a 55 ca;
de landen ten westen van Voorn waren
er onder begrepen.
Op 20 juni 1947 verkocht Jan Willem
aan de gebroeders Rijksen o.a. het
uiterste oostelijke puntje van de buiten-
plaats Voorn, terwijl dat bij een aan-
vullende verkoop op 29 december nog
werd vergroot.
Vervolgens verkocht hij, eveneens aan
de gebroeders Rijksen , o.a. de Voornse
Steeg, die in de koopacte staat omschre-
ven als "houtwal", maar die vroeger ook
wel bekend stond als de "kromme
laan". Deze steeg of weg was niets
anders dan de "Oudenrijnsedijk" die "de
Nesse"
besloot en de grens vormde met
het land van de Heren van St Marie. Jan
Willem zal zich niet gerealiseerd hebben
dat zijn voorzaten een zware en
langdurige juridische strijd hadden ge-
voerd om het bezit van die Voornse
Steeg; in een volgend artikel hoop ik
daarop dieper in te gaan.
De verkoop van die houtwal en de bo-
vengenoemde oostelijke punten bete-
kende wèl dat er gedeelten van het oude
leengoed werden vervreemd.
Jan Willem verkocht tenslotte op 12 oc-
tober 1951 de buitenplaats Huize
Voorn, die toen nog 7 ha 93 a 70 ca
groot was, aan Johannes Anthonius
Franciscus van Seumeren, directeur
van de Verenigde Utrechtse IJzerhandel
was in percelen verdeeld en er waren
mensen die meer dan één perceel koch-
ten. Er werd kennelijk in "belegd".
Op het aan Barend Hartsuiker verkoch-
te stuk grond, dat lag op de hoek van de
Burgemeester Verderlaan en de Groe-
nendijk, stond het oude tolhuis. Dit huis
werd op 8 mei 1947 door de gemeente-
raad van Vleuten onbewoonbaar ver-
klaard.
Jan Willem ging door met uitverkopen
en op 31 december 1948 droeg hij aan de
gebroeders Rijksen de eigendom over
van alle resterende grond tussen het
Strijland en de Zandweg, inclusief de
Voornse Steeg (zie boven).
De op de grond staande "tuinmanswo-
ning met stalling"
was eveneens in de
koop begrepen, maar de verkoper be-
hield daarvan het vruchtgebruik zolang
het huis bewoond werd door de kweker
Jacobus Gerssen. Dit vruchtgebruik
werd op 12 april 1949 aan Gerssen zelf
overgedragen.
Deze Jacobus Gerssen (geboren 3 fe-
bruari 1894 te Vleuten) was getrouwd
met Margaretha Andrina Oskam (gebo-
ren 1 januari 1906 te Utrecht). Hij was
een zoon van Gerrit Gerssen (geboren
2 mei 1855 te Vleuten) en Jenneke den
Oudsten (geboren 14 maart 1859 te Lin-
schoten). Gerrit was tuinbaas op
Voorn.
In het huis naast het herenhuis, het
vroegere koetshuis daarvan, woonde
een broer van Gerrit, Willem Gerssen
(geboren 8 juli 1857 te Vleuten), ge-
trouwd met Teuntje Schaap (geboren 20
februari 1864 te Zeist). Een dochter van
Het huis van Willem Gerssen. Het is als koetshuis gebouwd bij het herenhuis in 1871. Nadien
maakte het diverse verbouwingen door. Op de foto is de plaats nog te zien van de grote deuren in
de westgevel; daar werd later een kleinere deur met bovenlicht ingezet. Het raampje ernaast is
van een opkamertje.
Foto uit ca 1920; eigendom W. Stoof, De Meern.
-ocr page 84-
december 1985
370
dit echtpaar. Geertje (geboren 9 april
1902 te Vleuten), was dienstbode bij de
"baron". Zij trouwde met Johannes
Stoof (geboren 31 juli 1898 te Kamerik).
Op 9 april 1953 verkocht Jan Willem het
huis aan de zoon van deze mensen, Cor-
nelis Willem Stoof, getrouwd met
Adriana Quartel. De beide laatsten
wonen er nu nog.
Waarschijnlijk staat het zoeven ge-
noemde huis op de plaats van de in het
koopcontract van 1616 genoemde "her-
berge".
Niet in de koop begrepen was het huisje
dat, niet ver van de Groenendijk, op de
Voornse Steeg stond en dat op 25 juli
1945 door Jan Willem was verkocht aan
Theodorus Tonen, melkhandelaar te
De Meern. Theodorus was op 24 maart
1891 te Vleuten geboren; hij was ge-
trouwd met Janna Martina Wilhelmina
Kooper (geboren 31 augustus 1894 te
Utrecht).
Tonen verkocht het huis op 3 juni 1957
aan de melkslijter Mattheus Anthonius
van Wijk (geboren 22 januari 1899 te
Utrecht), getrouwd met Maria Claes-
sens.
De Burgemeester Verderlaan kreeg deze
naam in een raadsvergadering van 29
juni 1938 en wel op verzoek van de be-
woners van de Groenendijk. Op 26
februari 1937 had de gemeente reeds het
Tussen Leidse Rijn en Groenendijk
Ten noordoosten van het goed Voorn
lag een gebied, dat in het westen en
noorden werd begrensd door de Groe-
nendijk en in het zuiden door de Leidse
Rijn. In het oosten werd de grens ge-
vormd door het verlengde van de Gale-
copperdijk (ter hoogte van den Hom-
mel). Loodrecht op de Leidse Rijn liep
daar "zeker dijkje" het land in, waaruit
na 350 meter een weg zich afsplitste, die
innoordelijke richting aansloot op de
Groenendijk.
De oppervlakte van het gebied was ca 54
ha en het zou in de loop der tijd geheel in
handen komen van de Heren van
Voorn.
Verlengt men in gedachten de Taatsen-
dijk tot deze de Groenendijk zou
bereiken, dan is daarmee een onderver-
deling tot stand gekomen.
De gronden ten westen van die lijn ston-
den bekend als het Strijland; zij waren
eigendom van het kapittel van St. Marie
te Utrecht. Het zuidelijkste, aan de
Leidse Rijn grenzende perceel daarvan
had de naam Wielboomgaard.
Op 26 augustus 1738 verkocht het
kapittel van St Marie aan Jan Sadelijn,
Heer van Voorn, "de hoffstede, huysinge
off boerewooninge met agterhuijs, drie
bergen, een schaapschuur, wagenschuur,
bakhuijs en draffkuijl, mitsgaders de be-
potinge van een boomgaart, met 30 mor-
gen 321 roeden thiendvrij land, gelegen
op Strijland onder het gerecht van Ca-
tharijne en het Lijnpad, achter het huis
Voorn, laatst gebruikt en bewoond door
Cornelis Backer".
De Wielboomgaard was onder die koop
niet begrepen. Die werd pas op 30 octo-
ber 1821 door de toenmalige Heer van
Voorn, Antonie Mangelaar Meertens,
op een verkoping van 's Lands Domei-
nen aangekocht: "een perceel boom-
gaard en bouwland, gelegen ten noorden
van de rivier de Rijn, op het Strijland,
groot 4 morgen 550 roeden, herkomstig
van het voormalig rentambt St Marie,
verhuurd aan Aart Uiterwaal. Op dit per-
ceel staat een bouwhuis en twee schuren,
zijnde het eigendom der pachter".
Op 12 januari 1856 verpachtte Henri
George Ferdinand Meertens aan Jan
Oskam, landbouwer, wonende op de na
te melden hofstede "eene hofstede ge-
naamd Het Strijland, bestaande in woon-
huis met stalling, schuur, berg en bak-
huis, met bouw-, wei-, boomgaard- en
boschland, te zamen groot 51 bunders 1
roede 10 ellen".
Oskam pachtte, behalve
bijna het gehele Strijland, ook de gron-
den onder Jaffa en Oudenrijn (zie
verder). De verbinding tussen zijn boer-
derij en de Oudenrijnse grond liep via de
onderhoud van de oorspronkelijk parti-
culiere weg zijnde Kerkweg overgeno-
men van Jan Willem Antonie Barch-
man Wuytiers, bij welke gelegenheid
ook de tol was opgeheven.
Het eeuwenlang bestaan hebbende
particuliere karakter van de weg is te
verklaren uit het feit dat de weg
oorspronkelijk een "overpad" is ge-
weest ten behoeve van eigenaar en
huurder van de hofstede Het Strijland.
Zij konden daarmee komen "van den
Achterdijck tot op 't Zandt pad t aan den
Rijn".
In 1956 liet de uitgever Petrus Hubertus
Bogaard het oog vallen op de grond
tussen Groenendijk en Zandweg, ten
westen van de oprijlaan naar de ruïne.
Hij stond voor de taak de versnipperde
eigendom weer in één hand te brengen,
wat hem werd vergemakkelijkt omdat
de woningbouwplannen niet doorgin-
gen. In juni van dit jaar kocht hij de
percelen langs de Burgemeester Verder-
laan van de diverse eigenaren en op 29
november de grond van de heren
Rijksen.
Bogaard verkocht de grond op 6 maart
1957 aan Uitgeverij Het Spectrum NV,
maar behield voor zich een stuk van on-
geveer 4,4 ha dat zich vanaf de Groe-
nendijk over ca 300 meter uitstrekte
langs de Burgemeester Verderlaan en ca
145 meter breed was.
Het Spectrum verwierf op 7 mei 1958 de
eigendom van het huisje van van Wijk,
dat vervolgens gesloopt werd.
Op het aan de Zandweg grenzende
gedeelte van de grond verrees het ge-
bouw van Het Spectrum, terwijl op het
noordoostelijkste perceel een bungalow
werd gebouwd; deze bungalow werd
door Bogaard op 18 april 1967 van Het
Spectrum gekocht, met inbegrip van de
houtwal, het huis van Gerssen en de
grond tussen het door hem in 1957 be-
houden perceel en het eigenlijke terrein
van Voorn.
Bogaard verkocht op 2 september 1976
zijn gehele privé-bezit van ca 6 ha aan de
Gebroeders de Gier, Bouw- en Aanne-
mingsmaatschappij BV, die het noorde-
lijke gedeelte op 23 augustus 1983 over-
deden aan Cornelis Johan Aandewiel.
In de bungalow en de oude boerderij
van Gerssen is nu de ATC (Aandewiel
Trading Company) gevestigd, terwijl op
de grond eromheen een golfterrein is
aangelegd.
Op het door de Gier behouden
zuidelijke gedeelte vindt op het ogenblik
doorhem nieuwbouwplaats; daar komt
het kantoor van de VNU-verkoopgroep
(VNU = Verenigde Nederlandse Uitge-
versbedrijven), tot nu toe gehuisvest aan
het Strijkviertel.
Het huisje van Theodorus Tonen op de
Voornse Steeg of Kromme Laan. De jongen
met de kar staat op de Steeg of "Oudenrijn-
sedijk". Links achter het huis loopt de sloot
die een restgeul is van de Oude Rijn. Het water
rechts is een sloot die óók langs de dijk loopt en
die in verbinding staat met de gracht rond de
ruïne van het kasteel.
Foto van 1929 uit de Katholieke Illustratie van
dat jaar.
Eerder gepubliceerd op de titelpagina van ons
blad, jaargang 4 nummer 4.
-ocr page 85-
371
december 1985
Kerkweg (de latere Burgemeester Ver-
derlaan) en de brug bij de Stadsdam.
Ten oosten van de bovenbedoelde denk-
beeldige lijn Taatsendijk-Groenendijk
lag een ander met name bekend stuk
grond, nl. de Guldenhoeve. Op 19 no-
vember 1821 kocht Antony Mangelaar
Meertens van Cornelis Maria van
Hengst (de oorspronkelijke eigenaar
was het kapittel van Oudmunster) "7J
bunders 62 roeden 50 ellen (16 morgen
oude maat) bouwland, onder de gemeente
Utrecht in de Hooge Weide, genoemd de
Guldenhoeve, strekkende vóór uit den
Rijn tot achter aan den Groenendijk".
Deze Guldenhoeve was dus niet alleen
kennelijk goed bouwland maar ook
letterlijk een hoeve (1 hoeve = 16 mor-
gen!).
De resterende grond binnen het voor
ons van belang zijnde gebied werd door
twee, elkander opvolgende Heren van
Voorn aangekocht.
Op 30 october 1821 kocht Antonie
Mangelaar Meertens op meervermelde
verkoping van 's Lands Domeinen "een
perceel bouwland, groot 6 morgen,
gelegen aan de noordzijde van de rivier de
Rijn, onder het Lijnpad of Hoogeweide,
herkomstig van het voormalig rentambt
St Marie, belend ten noorden den
Groenen- of Achterdijk, verhuurd aan
Aart Uiterwaal".
Vervolgens kocht Henry George Ferdi-
nand Meertens op 16 december 1830
van Herman Otto Geerlings "eene hof-
stede
(later genaamd De Halve Maan),
bestaande in een huis, een achterhuis, een
schuur, een berg en een schaaphok,
nevens 5 bunders 96 roeden boomgaard
en weijland, gelegen onder de Hoogeweij-
de, in de gemeente Utrecht, wijk L, de
huizinge gemerkt numero 107, strekken-
de uit de Leijdsche Vaart tot aan andere
eigendommen van de kooper"
(zie hier-
boven).
Nog net voor het einde van 1830 waren
de Heren van Voorn dus eigenaar van
alle grond binnen het bovenbeschreven
gebied.
Op 12 januari 1856 verpachtte Henri
George Ferdinand Meertens aan Tij-
men Hamoen, landbouwer, wonende
op de na te melden hofstede "eene hof-
stede genaamd De Halve Maan, bestaan-
de in woonhuis met stalling, schuur, berg,
bakhuis en verdere aanhoorigheden, be-
nevens bouw-, wei-, tuin- en boomgaard-
land, tezamen groot 45 bunders 44 roe-
den".
Hamoen pachtte de gehele
Guldenhoeve, met het land daar
onmiddelijk oostelijk van gelegen en
nog enkele percelen ten noorden van de
Wielboomgaard. Bovendien kreeg hij in
pacht alle grond onder Galecop (zie
verder); die grond lag wel op enige
Boerderij Het Strijland vóór de vrij recente verbouwing. Het gebouw was met zijn grote schuur
typisch bedoeld voor een gemengd bedrijf.
Foto uit 1971 (Foto Dienst Gemeente Utrecht); eigendom van de huidige bewoner A. C. D. van
der Linden, Utrecht.
maakte nog iets goed door in 1871 het
tegenwoordige herenhuis te laten bou-
wen bij de ingang van de oprijlaan. Die
zoon werd geboren uit het huwelijk van
Henri George Ferdinand met Susanne
Amelia Testas, weduwe van Jan Hen-
drik Martijn Martens.
De eigendom van de percelen ten oosten
van de vroeger genoemde denkbeeldige
lijn in het verlengde van de Taatsendijk
viel op 17 september 1928 bij legaat toe
aan Hendrik Cornelis Johannes Barch-
man Wuytiers. Diens vertegenwoordi-
ger verkocht op 9 mei 1933 het terrein
aan de gemeente Utrecht. Op deze
grond ontstond de bebouwing tussen
Victor Hugoplantsoen, Joseph Haydn-
laan en Leidse Rijn, terwijl een westelij-
ke strook in beslag werd genomen door
het Amsterdam-Rijnkanaal. Het Mili-
tair Hospitaal kwam ongeveer op de
plaats van de boerderij De Halve Maan.
Zoals gezegd, waren in 1862 pachters op
de boerderij De Halve Maan Tijmen
Hamoen (geboren 18 januari 1802 te
Harmeien) en zijn vrouw Jannetje
Oskam (geboren 15 december 1805 te
Linschoten). Tijmen werd opgevolgd
door zijn zoon Florus (geboren 24 oc-
tober 1833 te Utrecht), getrouwd met
Cornelia van Stam (geboren 20 januari
1834 te Vleuten). De volgende pachter
was Thijmen Hamoen (geboren 16
augustus 1867 te Utrecht) met zijn
vrouw Adriana Marijgje Oskam (gebo-
ren 15 februari 1876 te Oudenrijn). Hun
zoon Teunis (geboren 22 october 1914
te Utrecht), getrouwd met Trijntje
afstand van zijn boerderij, maar er was
een goede verbinding via de Galecop-
perdijk en de Hommelbrug.
Op 22 november 1862 stond Henry
George Ferdinand Meertens in erfpacht
af aan Tijmen Hamoen en zijn vrouw
Jannetje Oskam, bouwlieden, wonende
onder de Hooge Weide, gemeente
Utrecht, "2 roeden 80 ellen grond, gele-
gen onder de Hooge Weide, gemeente Ca-
tharijne, nabij de Leidsche Vaart aan den
weg naar de buitenplaats Oog in Al, uit-
makende een gedeelte van het kadastraal
bekende perceel Sectie C no. 148 als
boomgaard".
De belangrijkste voor-
waarde, aan deze erfpacht verbonden,
was "dat de erfpachtnemers den voor-
melden grond zullen bezigen tot aan-
bouw van een huis tot eigen gebruik en be-
woning, zonder hetzelve te mogen verhu-
ren of aan anderen ten gebruike of ter be-
woning afstaan en zonder daarop andere
gebouwen te mogen plaatsen dan tot
eigen gebruik".
Jan Willem AdolfDiemont,particulier,
kreeg op 27 november 1878 van Henry
Willem Meertens in erfpacht "een stuk
grond groot 24 are 70 ca, gelegen in den
polder de Hooge Weide onder Catharij-
ne, gemeente Utrecht, aan den Groenen-
weg, uitmakende een noordoostelijk ge-
deelte van het perceel kadastraal bekend
gemeente Catharijne Sectie C no. 433".
Terwijl Henri George Ferdinand Meer-
tens enerzijds de "afronder" van het
familiebezit is geweest, moet hem toch
anderzijds ernstig worden verweten dat
hij in 1850 het kasteel Voorn liet slopen.
Zijn zoon, Henri Willem Meertens,
-ocr page 86-
372
december 1985
te Utrecht) en zijn vrouw Geertruida
Hendrika Dijkshoorn (geboren 27 juli
1917 te Hillegersberg).
Toen de grond van het Strijland een
andere bestemming kreeg ging ook de
boerderij in de Wielboomgaard verlo-
ren. Daar woonden vroeger Jacob van
Manen en zijn vrouw Wilhelmina van
Eek; hun dochtertje Steventje, eerst ge-
trouwd met van Hierden, huwde later
met Willem Westerhout.
De hofstede had uiteraard recht van
overpad om over land, via de omringen-
de landerijen de Groenendijk of Mod-
derdijk (later de Everhard Meysterlaan)
te bereiken, maar de komende en
gaande man werd per overzetschuitje
vanaf het jaagpad langs de Rijksstraat-
weg gehaald en gebracht. Ingewijden
weten nog, dat wanneer de bezoeker
"over" riep, vrouw Weslerhout de kof-
fiepot al in gereedheid bracht. Vóór het
vierde kopje werd niet gevraagd of je
nog een keer ingeschonken wilde
worden. Er was, ondanks lange werk-
dagen, toch ruim de tijd om gastvrij te
zijn.
Omdat de ontruiming in october 1936
toch nog onverwacht aan de orde
kwam, moest de familie Westerhout op
stel en sprong opbreken. Zij kreeg ge-
lukkig onderdak op "Papendorp", de
boerderij van de familie van Vulpen.
Dat bedrijf raakte vanwege het nieuwe
kanaal eveneens fiink wat land kwijt en
had zodoende stalruimte genoeg. Have
en goed waren daardoor, dank zij vrien-
den- en burenhulp, voorlopig geborgen.
Boerderij De Halve Maan, zoals hij wasvoorde ontruiming rond 1935. Op deze plaats werd het
Militair Hospitaal gebouwd. De bomen aan de overzijde van het water staan er nog.
Olieverfschilderij van H. Beese; eigendom van T. Hamoen, De Meern.
Eerder afgedrukt in ons blad, jaargang 4 nummer 1, bladzijde 193.
boerderij Het Strijland. Hij was eerst
getrouwd met Teuntje van Doorn en
vervolgens met Gerrigje Beukhof. Zijn
zoon Jan Andries (geboren 7 juli 1860 te
Utrecht, uit het tweede huwelijk) volgde
hem op; deze was getrouwd met
Adriana van Eijk (geboren in 1861 te
Woerden).
De laatste bewoners waren Arie Adri-
aan Oskam (geboren 6 september 1900
Doornenbal (geboren 13 november
1915 te Vleuten), heeft nooit zélf op de
Halve Maan geboerd omdat zijn
moeder daar nog boerin was toen hij
vertrok naar Oudenrijn om zich op
Naamrijk te vestigen.
De eigendom van de percelen ten westen
van meergenoemde denkbeeldige lijn
viel toe aan Jan Willem Antonie Barch-
man Wuytiers. Op 26 april 1935 droeg
hij, ten behoeve van de aanleg van het
Amsterdam-Rijnkanaal, een oostelijke
strook van het Strijland over aan het
Rijk.
Op 6 juni 1935 verkocht hij het uiterste
noordoostelijke puntje van het Strijland
aan de gemeente Utrecht; dit stukje
grond was door het geprojecteerde
kanaal van het Strijland afgesneden
geraakt. We moeten het zoeken op de
Johan Wagenaarkade ter hoogte van
het Victor Hugoplantsoen.
De rest van Strijland, inclusief de
boerderij, werd door Jan Willem op 20
juni 1947 verkocht aan de gebroeders
Rijksen, die de grond op 16 juni 1955
aan de gemeente Utrecht overdeden.
Ten westen van het Amsterdam-Rijnka-
naal kwam rijksweg 2 te lopen en de ge-
meente Utrecht legde op Strijland
sportvelden aan.
De boerderij Strijland werd door de
gemeente Utrecht opgeknapt; het huis
wordt nu bewoond door de familie A.
C. D. van der Linden.
In 1862 was Jan Oskam (geboren 23
april 1815 te Linschoten) pachter van de
De boerderij in de Wielboomgaard, aan de overzijde van de Leidse Rijn. Het huis stond ongeveer
op de plaats waar nu tussen Rijksweg 2 en het Amsterdam-Rijnkanaal het gebouwtje van Rijks-
waterstaat is te vinden. Er vóór ligt het bootje waarmee de verbinding met de Rijksstraatweg
werd onderhouden.
Foto uit ca 1930; eigendom B. Overkleeft, De Meern.
-ocr page 87-
december 1985
373
De grond onder Oudenrijn
Reeds Johan Lodewijck van Panhuijs,
Heer van Voorn, was in 1683 in het be-
zit van "9 morgen weijlandt achter mal-
canderen gelegen onder den gerechte van
den Oudenrhijn",
maar hij raakte die
grond kwijt wegens schulden.
Op 20 februari 1736 kocht Jan Sadelijn,
Heer van Voorn, van Hendrik Spoor "9
morgen weij- en hoijlanden, gelegen in
den geregte van den Oudenrijn, strec-
kende 't selve landuijt den Rijn tot aan 't
land van de Heer Jan Schutter".
Het perceel reikte dus nog niet tot aan
de Heycopperkade; dat was pas het
geval toen op 10 juni 1825 Antonie
Mangelaar Meertens, Heer van Voorn,
van de erfgenamen van Hendrik van
Gennip kocht "2 bunders 55 roeden 47
ellen bouw- en weijland, gelegen in de
gemeente van den Oudenrijn, strekkende
van het land van den heer kooper
(zie
boven) tot aan den Heikopperdijk toe,
hebbende eenen vrijen uitweg over het
land van den heer kooper".
De totale oppervlakte van de grond
onder Oudenrijn bedroeg 9 ha 71 a 70
ca.
Deze, inmiddels "hofstede Overvoorn"
genoemde grond werd geërfd door
Johanna Francoise Henriette Barch-
man Wuytiers, getrouwd met Hugo van
Beresteijn.
Ook hier klopte het Rijk aan om grond
en op 14 september 1962 werd door haar
kinderen Suzette Amelia Henriette en
Christiaan Johannes een deel van het
zuidelijkste perceel afgestaan ten behoe-
van van de aanleg van Rijksweg 12.
Suzette droeg op 18 maart 1964 haar
deel van het bezit over aan haar broer
Christiaan Johannes van Beresteijn en
aan haar kinderen Johanna Francoise
Henriette en Floris Abraham Vaillant.
Op 5 november 1976 verkocht de
familie de boerderij aan Pieter van Dijk,
getrouwd met Maria Johanna Geertrui-
da van Eek. Pieter deed op 29 april 1982
het huis over aan Hermanus Abraham
Hoogendoorn, getrouwd met Henny
Westeneng, die op dezelfde datum van
de familie het achter het huis gelegen
perceel weiland erbij kocht.
Tenslotte werden op 2 mei 1983 de
resterende percelen verkocht aan Ger-
rit Cornelis van Eek, getrouwd met
Adriana Anna Koppert.
In 1856 diende Henri George Ferdinand
Meertens een verzoekschrift in bij bur-
gemeester en wethouders van Utrecht
"strekkende om ten gerieve zijner
huizinge in de gemeente Oudenrijn op een
afstand van ongeveer 60 el aan deze zijde
van Stadsdam een steiger te mogen ma-
Hei huisje dat aan de Rijksstraatweg stond op de grond van Overvoorn. Het werd afgebroken in
1954.
Schilderij door A. A. Oskam; eigendom B. Brouwer, De Meern.
ken aan den Rijn". De el, die van ouds-
her ca 70 cm mat, werd na 1820 in ons
metriek stelsel gelijkgesteld met 1 me-
ter. Henri kreeg de vergunning op
voorwaarde dat het jaagpad, dat daar
ten zuiden van de Leidse Rijn liep, niet
versmald zou worden. De boer van
Strijland, die ook de grond onder
Oudenrijn in pacht had, beschikte nu,
behalve over een verbinding over land
(de Kerkweg), ook over een verbinding
te water.
De tegenwoordige boerderij "Over-
voorn" staat daar pas sinds ca 1875;
voordien stond er, tegen de Rijksstraat-
weg aan, een veel kleiner en ouder
huisje, bewoond door een dochter van
de pachter van Het Strijland, Aaltje
Oskam (geboren 4 september 1838 te
Utrecht) en haar man Floor Oskam (ge-
boren 9 mei 1835 te Bunnik). Dit echt-
paar vertrok in 1879 naar Polsbroek,
waarna Overvoorn werd gepacht en
bewoond door Hendrik Kuus (geboren
19 februari 1833 te Maartensdijk) en
zijn vrouw Dirkje van Leersum (gebo-
ren 26 juni 1841 te Vleuten).
Van 1919 tot 1939 waren pachters op
Overvoorn Pieter Doornenbal (gebo-
ren 5 februari 1871 te Vinkeveen) en zijn
vrouw Trijntje Oskam (geboren 26
maart 1877 te Oudenrijn), daarna hun
dochter Teuntje Doornenbal (geboren
19 september 1906 te Vleuten) en haar
tweede man Pieter Roelof van Dijk (ge-
boren 6 april 1908 te Harmeien) en ten-
slotte Pieter van Dijk en zijn vrouw
Maria Johanna Geertruida van Eek.
Rond de eeuwwisseling werd het bij de
hofstede behorende weidegebied uitge-
breid door de zuidelijkste percelen in
cultuur te brengen; dat was eerst
griendland. Door betere bemaling
(stoomgemaal) konden waterhuishou-
ding en -peil beter in de hand worden
gehouden. Ook de boomgaard op de
plaats waar nu Het Spectrum staat en
het vlakke stuk tussen de bebossing van
het herenhuis en het vroegere "reiger-
bos" werden bij de boerderij gevoegd.
Het reigerbos is rond 1920 ontruimd,
vanwege de overlast die overvliegende
reigers het verkeer op de Rijksstraatweg
berokkenden.
De grond onder Jaffa
Deze percelen waren gelegen tussen de
Groenendijk en de Vleutenseweg.
Op 2 februari 1739 kocht Jan Sadelijn,
Heer van Voorn, van Henrick Pothuij-
sen "7 morgen weijlands, gelegen onder
het gerechte van Hogeweijde, voorbij Jaf-
fa, daar westwaarts de hofstede Knotsen-
burg naast geland is".
In eerdere koop-
contracten betreffende deze grond
wordt de noordgrens ook aangegeven
als "Kouwehornschen dijck, Cauhorn-
-ocr page 88-
374
december 1985
sche- of Vleutense weteringe en Vleuten-
se Vaart".
Jaquelina Cornelia de Geer, Vrouwe
van Voorn, weduwe van Jan Sadelijn,
kocht op 7 december 1739 van Johan
Hendrick van Ewijck "16 morgen weij-
en bouwlanden, gelegen onder de Hoge-
weijde buyten de stad Utrecht, streckende
uijt de Vleutense Vaert totaandenAgter-
dijk",
westwaarts belend door het hier-
boven beschreven perceel. In eerdere
koopcontracten betreffende dezelfde
grond wordt de zuidgrens ook genoemd
"Achterwegh" of "dijk daer men na de
Meern toe rijd".
In 1739 werden de Heren van Voorn
aldus eigenaar van 23 morgen of ca 19,5
ha grond onder Jaffa.
Op 30 april 1887 verkocht Henri Willem
Meertens een gedeelte van deze grond
aan het Rijk ten behoeve van de aanleg
van het kanaal van Amsterdam naar de
Merwede. Het kanaal zou dwars door
het bedoelde land gaan lopen, wat later
consequenties had bij de vererving.
Toen er een tweede schutsluis moest
worden gebouwd, werd er op 31 januari
1903 wederom enige grond overgedra-
gen aan het Rijk, ditmaal door Henri's
nichtjes en erfgenamen Suzette Amelia
Martens en Johanna Henriette Antonia
Martens.
Bij de scheiding van de nalatenschap
van Suzette Amelia op 18 mei 1922 werd
de grond ten noorden van het Merwede-
kanaal toebedeeld aan Johanna Maria
Bernardine van Beeck Calkoen, wedu-
we van Hendrik Jan Marie Barchman
Wuytiers en voogdes over haar drie
kinderen. Zij verkocht die grond op 6
juli 1928 in openbare veiling aan de
gemeente Utrecht. In de daarop volgen-
de jaren werd het terrein volgebouwd:
Weltevredenstraat, Priokstraat, Cura-
caostraat, Minahassastraat, enz.
De grond ten zuiden van het kanaal was
toegescheiden aan Johanna Francoise
Henriette Barchman Wuytiers. Deze
verkocht op 1 september 1936 het
terrein aan de heren Rijksen, waarna
ook hier de woningbouw een aanvang
nam en o.a. de Racinelaan, de Moliere-
laan en de Corneillelaan ontstonden in
Oog in Al.
De sluiswachterswoning
Op 4 december 1769 kocht Petrus van
der Hage, Heer van Voorn, van de exe-
cuteurs van het testament van Berendi-
na de Wit, in leven weduwe van Paulus
van Leersum "zekeren opstal of getim-
merte, zijnde thans de sluiswachterswo-
ning, staande en gelegen onder den
gerechte van Vleuten, aan den eersten
dam, bij gemelde Berendina de Wit be-
woond en gebruikt geweest".
Bij het op-
stellen van deze verkoopacte was één
der getuigen zekere Frederik Reisen-
bagh.
Petrus van der Hage droeg de woning
op 25 augustus 1770 over aan bovenge-
noemde Frederik Reisenbach; "de woo-
Portretfoto van Jan Willem Antonie Barch-
man Wuytiers toen hij burgemeester was van
Amersfoort. Daarvóór was hij burgemeester
van Vleuten en Haarzuilens van 1879 tot 1901.
Hij was nooit "Heer van Voorn", daar zijn
vrouw Suzette Amelia Martens het goed had
geërfd. Zij vermaakte het aan haar kleinzoon
Jan Willem Antonie.
Foto uit ca 1915; eigendom B. Overkleeft, De
Meern.
ning bij hem bewoont en gebruijkt wor-
dende".
Bij deze laatste overdracht werd gecon-
ditioneerd "dat zoo meenigmaal als deze
wooning na desen verkogt zoude mogen
worden, de verkopers en kopers zullen
verpligt weezen aan de Heeren of Vrou-
wen van Voorn in der tijd, binnen veer-
tien dagen na de verkoop aan te presen-
teeren of deselve soude willen het
verkogte voor de prijs waarvoor het ver-
kogt zoude mogen wesen, na zig nemen,
wanneer 't deselve vrijstaan sal 't na zig te
nemen of aan den koper in der tijd te la-
ten, en dat dus de Heeren en Vrouwen van
Voorn het recht van naasting op deselve
wooning zullen hebben en behouden zoo
meenigmaal dezelve verkogt zal wor-
den".
Bij acte van scheiding en verdeling van
de nalatenschap van Jacobus Bernardus
Ligtrink van 1 april 1869 werd "de op-
stal van de sluiswachterswoning aan den
Stadsdam onder Vleuten, op den per-
ceelsgewijze kadastrale legger der ge-
meente bekend in Sectie A no. 332"
toebedeeld aan Gerof Jacobus Ligtrink.
Jacobus Bernardus Ligtrink (geboren in
1806 te Vleuten) was tapper en
sluiswachter; hij was getrouwd met
Theodora Hamoen (geboren in 1802 te
Johanna Maria Bernardine van Beeck Calkoen met haar drie kinderen: links jonker Wim (Jan
Willem Antonie) naast freule Hannie (Sara Johanna Bernardine), rechts jonker Joost (Hendrik
Cornelis Johannes). De opname werd gemaakt op de Zandweg, vóór huize Voorn. Aan de
overkant van de Leidse Rijn is rechts boven het oude huisje op Overvoorn te zien.
Foto uit ca 1925; eigendom B. Overkleeft, De Meern.
-ocr page 89-
december 1985
375
Te huur te Vleuten.                                                            No. 2727.
in de onmiddell^ke omgeTlng
Tan utrecht.
De fraaie ridderhofstad „de
Voorn" bestaande uit park met
hoog opgaand geboomte, lanen,
waterpartijen en moestuin, be
nevens stal, geschikt voor
garage.
Het geheel groot ± 17 H.A.
waarvan de weilandenen boom-
gaard verpacht zijn. Vrije
wandeling voor den huurder.
Het heerenhuis bevat be-
neden: entree, breede marmeren
gang, gro^te eetkamer, twee
groote kamers en suite met
serre, keuken, bijkeuken, dessertkamer, knechtskamertje, W. C. Verder groote pro-
visie- wijn- en kolenkelders. Boven : vijf groote slaapkamers, 1 kleine slaapkamer,
badkamer en provisiekamer, W.C. Op de zolderverdieping twee dienstbodenkamers.
Het geheel is voorzien van electr. licht en eigen waterleiding. Huurprijs f 1500 per
jaar. Aanvaarding 1 September 1926. Inlichtingen bij het Hoofdkantoor te Zeist en
bykantoor te Utrecht.
Evenmin als het kasteel vroeger, werd het herenhuis later altijd door de eigenaar zélf bewoond. Hierboven een advertentie uit het jaar 1926,
waarbij de bezitting te huur werd aangeboden. Dat moet dus zijn geweest toen de oud-burgemeester Jan Willem Antonie Barchman Wuytiers
overleden was. In juli 1902 namen de kantonrechter Bernard Johan Rasch en zijn vrouw Adriana Maria Enschedé hun intrek in het huis. Bernard
overleed op 20 mei 1908 en zijn vrouw vertrok in juli 1918. In datzelfde jaar kwamen de oud-burgemeester en zijn vrouw, SuzetteAmelia Marlens,
terug uit Amersfoort. De hierboven aangeboden verhuur ging waarschijnlijk niet door, want in januari 1927 kwam Johanna Maria Bemardine van
Beeck Calkoen met haar drie kinderen op Voorn wonen. Van juni 1933 tot mei 1937 waren de bewoners de goudsmid Johannes Gerardus Eligius
Brom en zijn vrouw Hildegard Maria Margarete Fischer.
Krantenknipsel eigendom K. B. Nanning, Vleuten.
Veldhuizen).
De sluiswachterswoning was enige tijd
in het bezit van de familie Ligt(e)rink.
Gerrit erfde het huis op 24 october 1798,
zijn zoon Jacobus Bernardus op 23 fe-
bruari 1866 en diens zoon Gerof Jaco-
bus op 1 april 1869.
De laatste verkocht het pand op 31 de-
cember 1906 aan de gemeente Utrecht,
die het op 21 juni 1951 overdeed aan de
Provincie; kort daarna werd het afge-
broken.
De grond onder Galecop
Op 19 november 1821 kocht Antonie
Mangelaar Meertens, Heer van Voorn,
van Cornelis Maria van Hengst "6 bun-
ders 81 roeden 25 ellen (8 morgen oude
maat) wei- en hooiland, gelegen onder
Galekop, gemeente Oudenrijn, strekken-
de voor van den Galekopper- tot aan den
Heijkopperdijk".
In een eerder koop-
contract betreffende dezelfde grond
staat de Zandvliet vermeld als noorde-
lijke begrenzing.
Het grondbezit onder Galecop werd op
17 november 1830 aangevuld door
Henry George Ferdinand Meertens, die
van Aernout van Steenwijk kocht "8
bunders
(deze 8 is vermoedelijk een
schrijffout en zal een 7 moeten zijn) "50
roeden 90 ellen weiland, gelegen op Gale-
cop, strekkende van de Galecopperdijk
tot deMolenvliet"; de laatste lag langs de
Taatsendijk.
De totale oppervlakte van de grqnd
onder Galecop was 14 ha 19 a 20 ca.
De grond onder Galecop werd bij de
scheiding van 18 mei 1922 toebedeeld
aan Johanna Francoise Henriette
Barchman Wuytiers, gehuwd met Hugo
van Beresteijn.
Zij verkocht de zuidelijke percelen op 26
juli 1924 in openbare veiling aan de
landbouwer Arie Rokus Eskes, wonen-
de te Galecop.
Van de noordelijke percelen verkocht
zij op 15 september 1934 aan het Rijk
een oostelijk gedeelte ten behoeve van
de aanleg van het Amsterdam-Rijnka-
naal en op 7 november 1972 droegen
haar kinderen Suzette en Christiaan de
rest over aan de gemeente Utrecht.
1825), de grond onder Jaffa (1739). de
sluiswachterswoning (1769) en de gronci
onder Galecop (1821, 1830).
Daar in 1798 het verschil tussen leen-
goed en eigen goed definitief was verval-
len, waren zij alzo sinds 1830 in het vrije
bezit van ca 140 ha land.
Dat bleef zo tot aan de verdeling van de
erfenis van Suzette Amelia Martens in
1922. Het was een echt grootgrondbezit
geworden en de boerderijen erop droe-
gen alle op hun luiken de kleuren van
hun Heer: een rood paneel met groene
rand, gescheiden door een witte bies
(nog te zien op Overvoorn).
In de volgende jaren ging het bezit snel
teloor, vooral door de landhonger van
het Rijk en van de gemeente Utrecht.
Nabeschouwing
Zoals we gezien hebben, werden de
Heren van Voorn sinds 1456 met het
huis Voorn en de Nesse beleend. Boven-
dien verwierven zij in eigen bezit respec-
tievelijk de grond ten westen van Voorn
(vóór 1585), de grond tussen Leidse Rijn
en Groenendijk (het Strijland 1738, de
Wielboomgaard 1821, de Guldenhoeve
1821 en de overige grond 1821 en 1830),
de grond onder Oudenrijn (1683 -1736 -
Bronnen
Archief huis Voorn (J.A.F, van Seu-
meren)
Officieel Orgaan Historische Ver-
eniging Vleuten-De Meern-Haarzui-
lens
             jaargang 3 nr 3 blz. 131
Idem           jaargang 4 nr 1 blz. 193
Idem           jaargang 4 titelpagina
Kadaster en Openbare Registers
-ocr page 90-
376
december 1985
Agenda
Wie wat bewaart
die geeft wat
Elke Maandag vanaf 19.00 uur werk-
avond
(o.a. schoonmaken en restauratie
van voorwerpen) in het museum,
Thematerweg 17 te Vleuten.
Dinsdag 21 januari
20.00 uur, 't Zand 1 Vleuten.
Algemene contactavond. Iedereen
met vragen, plannen of ideeën is wel-
kom.
Zaterdag 25 en Zondag 26 januari
13.00 - 16.00 uur opendag in het
museum, Thematerweg 17 te Vleu-
ten.
Dinsdag 18 februari
20.00 uur, 't Zand 1 Vleuten.
Algemene contactavond. Zie boven.
Zaterdag 22 en Zondag 23 februari
13.00 - 16.00 uur open dag in het
museum, Thematerweg 17 te Vleu-
ten.
Dinsdag 18 maart
20.00 uur, 't Zand 1 Vleuten.
Algemene contactavond. Zie boven.
Zaterdag 29 maart (niet op Zondag 30
maart, want dan is het Pasen!)
13.00 - 16.00 uur open dag in het
museum, Thematerweg 17 te Vleu-
ten.
Woensdag 16 april
20.00 uur in het museum Themater-
weg te Vleuten
Algemene ledenvergadering.
Dinsdag 22 april
20.00 uur in het museum Themater-
weg 17 te Vleuten.
Algemene contactavond. Zie boven.
Zaterdag 26 en Zondag 27 april
1,3.00 - 16.00 uur open dag in het
museum, Thematerweg 17 te Vleu-
ten.
Hebt u wensen betreffende onze agenda
of ons programma, laat het ons dan
weten!
Door ons werden in dank, ten behoeve
van onze bibliotheek en onze verzame-
ling, de volgende schenkingen of bruik-
lenen aanvaard van:
G. C. A. van Mourik, Prins Hendrikweg
18 Vleuten
Jaargangen Heemschut 1971 -1985,
duivenklok
H. Pak, Zandweg 116 De Meern
Bandenwals, kaarslantaarn
C. Seckel, Meerndijk 90b De Meern
Jaargangen Westerheem 1974 -1977
F.  C. J. van Baaren, J. F. Kennedylaan
20 Vleuten
. Collectie foto's van 29 monumenten
in Vleuten - De Meern
A. C. M. Vernooij, Utrechtseweg 111
Vleuten
Zicht
G.  van der Kleij, Den Hamstraat 11
Vleuten
Twee armenbanken uit de Willi-
brordkerk
Th. van den Berg, Glazenierslaan 21
De Meern
Zinken wasketel, werkplaatsramen
A. Goudappel, Julianalaan 20bis Vleu-
ten
Foto Ned. Herv. kerk te Vleuten
F. C. G. M. Besouw, Schoolstraat 55
Vleuten
Topografische kaarten, copieën van
oude platen, statieportret van Ko-
ningin Juliana en Prins Bernhard
C.  M. Jongerius, Castellumlaan 3
De Meern
Jacquet
H. J. J. den Rooijen, van Nijenrodelaan
20 De Meern
10 Oude jaargangen van De Brug
N. Barten, Stoelenmakerslaan 8
De Meern
Kookkacheltje, griendmes, gewicht
M. G. van den Bosch-Goes,Hinderstein-
laan 16 Vleuten
Wafelijzer, H. Hartbeeld, kook-
boekje plattelandsvrouwen
H. J. C. van den Bosch, Stalplein 6 Haar-
zuilens
Rietdekkersgereedschap
G. Tilstra-Graafland, Utrechtseweg 73
Vleuten
Gymjurkje
D.  van Maanen, Utrechtseweg 47 Vleu-
ten
IJzeren schuit
E.  J. Mélotte-Bos, ten Veldestraat 71
De Meern
Geëmailleerde waskan
K. B. Nanning, Utenhamstraat 15 Vleu-
ten
Jaargangen Bulletin Koninklijke
Nederlandse Oudheidkundige Bond
1973 - 1985
Voor het plaatsen van dakkapellen, dakramen, keukens, badkamers en wanden van glazen
bouwstenen, stijldeuren, aluminium en houten kozijnen. Tevens plaatsen wij tegen inbraak
beveiligd hang- en sluitwerk. Kunststof ramen en deuren op maat en in verschillende kleuren
Wilt u meer weten, bel dan.
#K^ira?
7m£
AANNEMERSBEDRIJF
3454 VK DE MEERN
Woerdlaan 2 - Telefoon 03406 - 13 15