Van de voorzitter
|
||||||||||||||||
Tijdschrift van de Historische Vereniging
Vleuten, De Meern, Haarzuiiens Verschijnt 4x per jaar, ISSN 0928-4893
15e jaargang nr. 1, maart 1995 ©1995 De vereniging is ingeschreven in het vere-
nigingsregister van de K.v.K. Utrecht e.o. onder nummer V 479360 Dagelijks bestuur:
J.F.K. Kits Nieuwenkamp, voorzitter
Hof ter Weydeweg 11, 3451 ST Vleuten Tel. 03407-72112 J.W, Schoonderwoerd, secretaris
Meerndijk 62, 3454 HT De Meern Tel. 03406-61462 P.G. de Rooij, penningmeester
■tZand 1,3451 GP Vleuten Tel. 03407-71483 A.J. van Zoeren, vice-voorzitter
Stationsstraat 34, 3451 BZ Vleuten Tel. 03407-71263 Ereleden:
Mevrouw Prof. Dr. C. Isings, Soest
Dr. D.W. Gravendeel, Laag Keppel Gebouwen:
Vleuten: Broederschapshuisjes (documen-
tatie- en informatiecentrum). Dorpsstraat I, Tel. 03407 - 74222 (gedurende openingstijden) De Meern: Het Kabinet (permanente expo-
sitieruimte). Zandweg 147B (achter Verenigingsgebouw) Ledenadministratie en -informatie:
Mevrouw P.J. de Rooij-Goes
't Zand 1. 3451 GP Vleuten Tel. 03407 - 71483 Contributie (inclusief tijdschrift);
f. 30,— per jaar,
bij verzending per post f. 12,50 extra
Losse nummers tijdschrift:
f. 7,50 voor leden, f. 10,- voor niet-leden
Bankrelaties:
ABN-AMRO Bank De Meern,
rek. 55.66.33.040 Rabobank Vleuten, rek. 36.75.17.574
Postbank, rek. 2689200 Redactiecommissie:
H.E.J. van Essen, H.J. Kolker en J.W.
Schoonderwoerd
Adres: Mauritslaan 17, 3454 XP De Meern
Tel. 03406 - 62992
Gehele of gedeeltelijke overname van ar-
tikelen uit dit tijdschrift is slechts toege- staan met bronvermelding en na verkregen toestemming van de redactiecommissie Illustratie voorpagina:
Tekening van Nieuwenhuis uit:
„The Canadian Army in Holland". |
||||||||||||||||
woelige wereld. Ieder leefde hier in zijn
eigen, religieus en politiek bepaalde krin- getje. Sterk verzuild, maar nimmer met el- kaar op de vuist." En het is hier, dat ons hoofdartikel -
„Herinneringen aan oorlog en bevrijding" - van ons mede-bestuurslid Theo van den Berg, begint. Hij schrijft op zijn onnavolg- bare wijze zijn herinneringen, opgetekend in oude schoolschriften, voor ons op. Het zijn vooral persoonlijke herinneringen, die goed de sfeer weergeven over de wijze, waarop de bezetting over ons heen is ge- komen en hoe die bezetting in onze dor- pen door velen werd ervaren, goed aan- sluitend op wat Dr Schuiten aangeeft: een beetje nai'ef („toen de eerste verbijstering wat was geweken, ontstond een gevoel van opluchting"), afwachtend („de Duit- sers gedroegen zich netjes en gedicipli- neerd") en later kwaad en agressief („in Amsterdam brak de Februaristaking van 1941 uit, en breidde zich razendsnel uit; de geschrokken bezetter reageerde heftig; stakers werden doodgeschoten, zo werd de staking gebroken; maar het mes lag op tafel; overduidelijk was dat Nederland nooit goedschiks een Duitse provincie zou worden; het daadwerkelijke verzet was geboren en het zou onuitroeibaar blijken"). Aansluitend op dit artikel richt onze
vereniging twee exposities in (in Het Ka- binet in De Meern en de Broederschaps- huisjes in Vleuten, met medewerking van velen onder de bezielende leiding van wederom Theo van den Berg en zijn rech- terhand Bep Brinkhof), die een beeld trach- ten te geven van Vleuten, De Meern en Haarzuiiens vóór, tijdens en na de bezet- ting, passend in het kader van de acti- viteiten van het gemeentelijk herdenkings- comité. Ik hoop van harte, dat velen (individu-
eel, maar ook groepen, waaronder scho- lieren en senioren) deze exposities zullen bezoeken en gezamenlijk tot de slotsom zullen komen, dat een situatie zoals in de periode 1940-1945, zich nooit meer mag herhalen. Laat de geschiedenis ons nu eindelijk eens iets leren. |
||||||||||||||||
Dezer dagen worden wij allen geconfron-
teerd met diverse vormen van herdenking van het feit, dat Nederland op 5 mei 1945 werd bevrijd van vreemde overheersing. Vijftig jaar bevrijding, vijftig jaar bevrijd. Vijftig jaar vrijheid. Zo kreeg ik juist nu in handen het verzamelwerk „Nederland en de Tweede Wereldoorlog" in 2 delen van Reader's Digest (1995), gebaseerd op het werk ,,Documentaire Nederland en de Tweede Wereldoorlog", een 52-delige se- rie, in 1991 uitgegeven door Waanders in Zwolle, in samenwerking met het Rijksin- stituut voor Oorlogsdocumentatie (RIOD) in Amsterdam. Een fraai naslagwerk met honderden authentieke foto's over hoe het kwaad begon, hoe het van kwaad tot erger werd en hoe het kwaad werd overwonnen. Uit het voorwoord van Dr C. M. Schuiten, directeur van het RIOD, citeer ik het vol- gende: „De Tweede Wereldoorlog bete- kende voor Nederland een traumatische ervaring, zo intens als deze samenleving nog nimmer in haar historie had ervaren. Het laatste contact met oorlog en geweld lag in 1830, toen België zich afscheidde van de Nederlanden. De daarop volgende eeuw gaf een Europa te zien van grote on- rust, maar revolluties en wapengekletter rolden steeds onze deur voorbij. Zelfs de Eerste Wereldoorlog speelde zich wel dicht- bij, maar buiten onze grenzen af. Dit klei- ne koninkrijk met zijn grote koloniën leek onaantastbaar als een rots in de branding. Geen wonder dat, toen zich bij onze oos- terburen dreigende donderwolken samen- pakten, er geen enkele reden tot paniek leek. Zelfs niet toen rauwe keelklanken van Adolf Hitler overgingen in daadwer- kelijke agressie en het ene buurland na het andere met geweld onder de ,,bescher- ming" van het Duitse Rijk werd geplaatst. Zelfs niet toen Frankrijk en Engeland op grond van een eerder gesloten verdrag na de aanval op Polen Duitsland de oorlog verklaarden. (...) De enkelingen, zoals Menno ter Braak, die waarschuwden tegen het dreigend gevaar, wekten alleen maar irritatie. Wij waren immers neutraal en zouden dat blijven. Omdat regeren voor- uitzien is, was wel het Nederlandse leger gemobiliseerd. „Onze jongens" stonden aan de grenzen en dat gaf een veilig ge- voel. Nederland: een oase van rust in een |
||||||||||||||||
J. F. K. Kits Nieuwenkamp
|
||||||||||||||||
In dit nummer
Van de voorzitter
Verenigingsberichten
Herinneringen aan oorlog en bevrijding
Spanning
Jaarverslag 1994
De geschiedenis heeft zijn loop
Angst
|
||||||||||||||||
pag.
1
2 3 23 24 25 26 |
||||||||||||||||
Druk: Niek van Kooten De Meern
|
||||||||||||||||
Uitnodiging
voor de algemene ledenvergadering |
|||||||||||||
Verenigingsberichten
|
|||||||||||||
Herdenlting 50 jaar bevrijding
In het kader van de activiteiten die in onze gemeente plaats
vinden ter herdenking van de bevrijding, zal de vereniging aan deze gebeurtenis de nodige aandacht schenken door het inrichten van tentoonstellingen over ,,Oorlog en bevrijding" in de Broederschapshuisjes in Vleuten en in Het Kabinet in De Meern. Op deze tentoonstellingen, die eigenlijk samen één geheel
vormen, zal het accent zoveel mogelijk liggen op de wijze waarop deze tijd door de mensen in onze dorpen werd erva- ren en op materialen uit onze eigen gemeente. Getracht zal worden de volgende thema's in beeld te brengen:
De jaren voor de oorlog - De mobilisatie - De Duitse inval in Nederland - De bezetting - Verzet - Voedsel en hongerwinter - De papieren oorlog - Voedsel uit de lucht - Ons koningshuis - De Duite capitulatie - De bevrijding en de jaren daarna. De officiële opening van de tentoonstellingen zal op vrij-
dag 21 april om 15.30 uur geschieden door burgemeester Westra. Vervolgens zullen zij voor iedereen toegankelijk zijn en wel de zaterdagen 22 april en 29 april (Koninginnedag), op vrijdag 5 mei (Bevrijdingsdag) en op zaterdag 6 mei van lO.CX) - 16.00 uur, op de zondagen 23 en 30 april van 13.00 tot 16.00 uur, en op de maandagen 24 april en 1 en 8 mei van 19.30 tot 22.00 uur. Gedurende de overige werkdagen tussen 24 april en 5 mei
zal er de mogelijkheid zijn voor bezoek door groepen (scho- len en ouderen) na voorafgaande afspraak met de heer T. van den Berg, tel. 03406-63490. Contributiebetaling
Een aantal leden heeft de contributie voor dit jaar nog niet
betaald. Wij verzoeken deze leden vriendelijk doch dringend de hen toegezonden acceptgiro nog deze week aan hun bank ter betaling te zenden. Niet vergeten! |
|||||||||||||
Bij deze nodigen wij de leden uit voor de algemene vergadering
van de vereniging, welke gehouden zal worden op dinsdag 16 mei 1995 in het parochiecentrum Kerkestein, Pastoor Ohllaan 34a (achter de R.K.kerk) in Vleuten. Aanvang 19.30 uur. Agenda
1. Opening.
2. Jaarverslag over 1994.
3. Rekening over 1994:
a. Verslag van de controlecommissie;
b. Goedkeuring rekening en balans.
4. Benoeming nieuwe controlecommissie.
5. Vaststelling begroting voor 1996 en contributie voor 1996.
6. Benoeming bestuursleden.
7. Rondvraag en sluiting.
Het bestuur,
J. F. K. Kits Nieuwenkamp, voorzitter
J. W. Schoonderwoerd, secretaris
Toelichting
Agendapunten 2, 3 en 5: De hier bedoelde stukken liggen gedu-
rende een week voor de vergadering ten huize van de secretaris, Meemdijk 62, op donderdag 11 mei van 19.30 - 22.00 uur in de Broederschapshuisjes, Dorpsstraat 1, alsmede een uur voor de vergadering in de vergaderzaal voor de leden ter inzage. Agendapunt 6: Volgens het rooster van aftreden zijn dit jaar de
heren J. F. K. ÏCits Nieuwenkamp, J. W. Schoonderwoerd en A. J. van Zoeren aan de beurt om af te treden. Allen zijn herkiesbaar en worden door het bestuur kandidaat gesteld. Door tenminste tien leden kunnen ook kandidaten worden voorgedragen. Deze voordracht dient uiterlijk drie dagen voor de vergadering bij het bestuur (de secretaris) te worden ingediend. |
|||||||||||||
Openingstijden van onze gebouwen:
Broederschapshuisjes, Dorpsstraat 1, Vleuten: Elke dinsdag van 14.00 - 17.00 uur en
elke donderdag van 19.30 - 22.00 uur:
Gelegenheid voor contact met bestuur en
werkgroep genealogie, tevens mogelijkheid tot raadpleging van bibliotheek en andere documentatieverzamelingen. Op andere tijdstippen bezoek mogelijk na afspraak met
de heer J. Schoonderwoerd, tel. 03406 - 61462. Het Kabinet, Zandweg 147B, De Meern:
Elke Ie maandag van de maand van 19.30 - 22.00 uur:
Gelegenheid tot bezoek van onze exposities over archeologie (o.a. Romeinse nederzet- ting), oude gereedschappen en werktuigen en oude huishoudelijke gebruiksvoorwerpen. Op andere tijdstippen bezoek mogelijk na afspraak met
de heer H. van Essen, tel. 03406 - 62992. |
|||||||||||||
Na afloop van de algemene vergadering (om circa 20.(X)
uur) zal door de heer Drs Albert van der Zeijden, consu- lent volkscultuur en regionale geschiedenis van het Ne- derlands Centrum voor Volkscultuur, een lezing met dia's worden gegeven over het onderwerp „Dood en begra- ven, symboliek, gewoonten en gebruiken". In de westerse cultuurgeschiedenis is de dood altijd om- geven geweest met vele rituelen, symbolen, gewoonten en gebruiken. „De man met de zeis" is een symbool dat al in de Late Middeleeuwen gebruikt werd en tot in on- ze tijd populair is gebleven. Maar er zijn nog veel meer symbolen voor de dood, zoals de zandloper, de slang die zichzelf in de staart bijt, het kruis van Christus en de ondergaande zon. In de lezing wordt ingegaan op al dit soort symbolen en op de achtergronden hiervan en op de gewoonten en gebruiken rond dood en begraven. |
|||||||||||||
23
|
||||||||||||
Spanning
|
||||||||||||
door Dirk van Dalsen
|
||||||||||||
kabels eraf gerold en in zakken gedaan en
in twee keer rijden kon Luuk ze op de ba- gagedrager van zijn transportfiets op de plaats van bestemming brengen. Hij heeft ze met een leuke winst verkocht aan een bedrijf op de Kanaal weg dat toentertijd voor de Wehrmacht werkte, en waar ze heel blij waren met dit materiaal om de oorlogsmachine draaiende te kunnen hou- den. Soms voelen we ons er nóg een beetje schuldig aan dat het pas in mei afgelopen was. In die tijd van grote schaarste werd er niet gauw iets weggegooid. Toch konden wij wel iets missen en daarom hebben we de volgende avond de haspels langs de Meemdijk bij Kees Hardeman in de sloot gedumpt. Wat we na deze transacties nog over hadden waren de telefoons en wat draad. Na twee dagen drogen bij de kachel werkten de batterijen en de inductors weer perfect en konden we diverse verbin- dingen tot stand brengen tussen de woon- kamer, slaapkamers en schuur. Dat bereik was natuurlijk maar klein. Daarom noem- den we dat systeem „Babyfoon", welke benaming later door diverse fabrikanten is doorgevoerd. Buurjongen en vriend Jaap van Dui-
vendijk woonde recht tegenover ons en was op de hoogte van onze oorlogsbuit. Hij vond het leuk speelgoed en zou het ge- zellig vinden als hij ook op onze lijn aan- gesloten kon worden. Niemand kon echter een andere manier bedenken dan een draadje spannen over de weg van de ene dakpunt naar de andere. Daar werd al gauw van af- gezien. We hadden de laatste tijd namelijk vaak geconstateerd dat hier voorbijrijden- de militairen vanuit en vanaf hun auto's opvallend veel naar de lucht zaten te kij- |
||||||||||||
kers van de Rijksstraatweg maakten dat je
van jezelf niet eens kon horen waar je het over had. Desondanks werden we door niemand ge-
stoord. In die tijd was er trouwens 's avonds toch geen hond op straat; o ja, iets verder- op toch wel even. Bij de boerderij van Van der Weijden begon er een te blaffen. Dat was flink schrikken. Het beest kwam de weg op en in het donker te zien dachten we dat het een Duitse herder was, maar het bleek gelukkig een Schotse collie te zijn. Bij het naderen van de Meemhoek bij Hui- gen zagen we een paar bewegende licht- puntjes. Het leek op brandende sigaretten en dat waren het ook, en ze werden vast- gehouden door drie mannen. We herkenden ze niet in donker. Het konden vrienden of vijanden zijn. Voor ons was er geen weg terug, er was geen andere mogelijkheid om op de Meemdijk te komen. We liepen dus dapper door, mompelden iets van: „Hoi, kouwe wind hè", en voelden de ogen van de zwijgende mannen door het dekzeil heen priemen. Misschien hebben ze wel gedacht dat er takkebossen onder lagen. Thuis gekomen na de geslaagde aktie
kregen we heel wat verwijten te horen van onze ouders. We vonden dat maar raar, we hadden toch mooie spullen meegebracht? Een collega-schilder van m'n vader, uit Utrecht (Luuk), die bij gebrek aan verf voorlopig maar het toen veel beoefende beroep van „scharrelaar in allerhande" had gekozen, kwam toevallig de volgende dag langs en zag wel handel in die kabels. Hij bood er een redelijk prijsje voor, alleen wil- de hij niet graag over straat met die has- pels, waar nogal duidelijk het land van herkomst op vermeld stond. We hebben de |
||||||||||||
Het zal omstreeks half februari 1945 ge-
weest zijn, toen m'n twee jongste broertjes opgewonden thuis kwamen met het be- richt dat er een Duitse legerauto van de verbindingsdienst bij de Meentweg in de Rijn was gereden. Zij hadden staan kijken hoe de militairen met behulp van een kraan- wagen de auto weer op het droge getakeld hadden en hoe ze daarna ook de te water geraakte inhoud, bestaande uit o.a. meta- len haspels met kabels en veldtelefoon- toestellen, hadden opgevist. Maar wat de door de tijdsomstandigheden ervaren biet- sertjes niet ontgaan was: niet alles hadden de soldaten naar boven gehaald. Nadat alle toeschouwers vertrokken waren, hadden de knapen met een stok vastgesteld dat er nog wel wat te bergen zou zijn. Zij hadden gewacht tot het wat donker begon te wor- den en daarna zagen ze kans het een en ander boven water en tegen de steile wal- lekant omhoog te krijgen. Ze wisten echter niet zo gauw waar ze
er mee heen moesten en hadden het spul toen voorlopig maar verstopt achter de heg bij van de Pavert. Het was natuurlijk niet de bedoeling om het daar te laten liggen voor een ander. Zo ontstond het plan om later in de avond, als het goed donker was, de buit op te halen. Daar voelde ik ook wel wat voor, hoewel we beseften dat het een gevaarlijke onderneming was. Net toen we besloten hadden het te wa-
gen, bedachten we dat we niets hadden om de vangst mee naar huis te vervoeren. Alle fietsen waren al versleten of over de grens. Zo ongeveer het enige vervoermiddel in De Meem was toen nog de handkar van Pak, de smid. We troffen Pak en de kar thuis. We mochten
gebruik maken van het al door velen ge- leende transportmiddel, als we beloofden het niet te zwaar te beladen, want het had z'n beste tijd wel gehad en de grote onder- houdsbeurt was al enkele jaren uitgesteld. Hij geloofde gelukkig wel dat enkel door het ophalen van een paar takkebossen dat ding zo maar niet stuk zou gaan. Zo gingen we gedrieën te veld in de
diepe duisternis met knikkende knieën. Er was nog geen oneerlijke vinder bij de heg geweest en we voelden ons echte verzets- mensen toen we twee haspels met elk 100 meter 4-aderige rubberkabel, een rol tele- foondraad, een stuk dekzeil en vier veld- telefoontoestellen op ons karretje laadden. We spraken af om niet te hard te praten,
zodat niemand ons kon horen. Dat werkte ëoed, mede door de stalen banden van de wagenwielen, die zo'n herrie op de klin- |
||||||||||||
De veldtelefoontoestellen waar het in dit veiiiaal over gaat (foto: D.C. van Daben)
|
||||||||||||
24
|
|||||||||||||
het mocht - van de nood maar een deugd
gemaakt en zaten we 's avonds lekker te lezen of te kaarten bij een lichtgevende lamp en 1000-watt straalkacheltjes. Helaas was het lichtfeest na een week of drie ge- ëindigd. Vermoedelijk was er meer stroom afgenomen dan men de bakker toebedacht had. Misschien heeft bakker Van Engelen door onze schuld daarna met een kaarsje moeten werken, al was er van het handje- vol meel wat nog aangevoerd werd niet veel meer te bakken. Toen we dan einde- lijk de beschikking kregen over het onbelas- te kabelnet, was het contact met de over- kant snel tot stand gebracht. Het werkte prima en we hebben er veel plezier van gehad, niet in het minst door het gevoel van hoe uniek we bezig waren door op zo'n uitzonderlijke manier van het electriciteits- net gebruik te maken. Als echte oorlogs- verslaggevers hebben we elkaar steeds de laatste geruchten over de naderende be- vrijders doorgegeven. Verdere gesprekken gingen over het weer, de verkering, of we honger of nog wat te roken hadden, enzo- voort. Allemaal belangrijke besprekingen, waarvoor we zonder telefoon de straat hadden moeten oversteken. Het laatste, onvergetelijke en mooie be-
richt ging door de kabel in de avond van 4 mei 1945. M'n oudste zuster werkte bij de distributiedienst en verzorgde voor enkele boeren in Reijerscop de administratie daar- van. Zij kwam daar om ongeveer negen uur vandaan (met een fles melk en een stuk- je kaas in de fietstas). Huilend en bellend kwam ze achterom geraced en schreeuwde het uit: „Duitsland capituleert!". In Reijers- cop waren nog enkele radio's, en zelfs een zender. Daardoor was het grote nieuws hier al zo snel bekend. Binnen enkele seconden stond ik aan de slinger van de „femsprecher" en brulde: „Jaap, kom naar buiten, de oor- log is over!". |
Wat zich daarna op straat afspeelde zul-
len velen zich nog wel herinneren. Er werd gefeliciteerd, omhelsd, gehuild. Oud en jong zochten elkaar op bij de Meembrug en de Duitse richtingaanwijzers werden van de leuningen getrokken en midden op de brug in brand gestoken. Iedereen was | door het dolle heen. Met wel honderd men- ' sen zijn we gearmd, hossend, juichend, kussend en zingend de straatweg opge- gaan, de Stadsdam rond. Onderweg sloten nog velen zich bij onze vreugdetocht aan. | Over de Stadsdambrug zijn we op de Zandweg een stukje gaan hardlopen. Van- uit Huize Voorn was één van de daar gele- gerde soldaten zo kinderachtig om in de lucht te gaan schieten. Weer bij de Meem- bmg aangekomen konden we al een stencil in ontvangst nemen, genaamd De Nieuwe Dag (voorheen De Laatste Loodjes), met daarop het prachtige wereldnieuws: opge- vangen, in zeer korte tijd gedrukt en ver- spreid door de mannen die geruime tijd hun leven in de waagschaal gesteld heb- ben, door het in de bezettingstijd illegaal uitgeven van pamfletten met nieuwsbe- richten van de Engelse zender, afgeluisterd met een streng verboden radio-ontvang- toestel: Jaap Mijderwijk, Jan Oddens en Harry Collaard! Doodop en dolgelukkig zijn we laat in
de nacht in bed gedoken, na eerst nog even de telefoons afgekoppeld te hebben. (Zo uitgeput als het Duitse leger waren intus- sen ook bijna de batterijen). Maanden later werden we op een zater-
dagmiddag opgeschrikt door een naderend lawaai op de weg. We dachten eerste aan de bekende fiets zonder banden, maar toen we naar het raam vlogen zagen we nog net hoe twee jochies van een jaar of twaalf, op klompen, hoepelend over de granieten steentjes van de Meerndijk achter een verroeste kabelhaspel voorbij holden. |
||||||||||||
ken. We wisten wel dat hun blikken hoger
gericht waren dan de huizen, maar als ons kabeltje dan in het oog zou vallen zouden ze dat vast niet voor een waslijn aanzien; met alle mogelijke verdenkingen vandien. We lieten ons conMnunicatiemiddel dus maar rusten. Totdat er na korte tijd iets gebeurde waar
niemend blij mee was: de PUEM kon bij gebrek aan brandstof geen electriciteit meer leveren. Dat was een domper in deze toch al zo donkere dagen, hoewel er voor ons een lichtpuntje uit voortkwam. Jaap, van beroep electriciën, kwam op het fantas- tische idee de PUEM-kabel als telefoon- lijn te gebruiken. In onze kelders zaten gietijzeren verzegelde kastjes met daarin een hoofdzekering en de aansluiting op het huisnet. Het zegeltje verbreken was niet zo moeilijk en zo konden onze draadjes aan twee fasedraden verbonden worden.....dat
dachten we tenminste. Jaap kwam met z'n
schroevedraaier en een beetje met een vin- ger aan één van de contacten en.....„Auw, wat krijgen we nou?.....Spanning!" Dus
toch leven in de kabel. Een spannings-
metertje wees uit dat slimme jongens van het electriciteitsbedrijf ergens in de cen- trale of in een transformatorhuis de span- ning hadden overgezet van de fasedraden op twee andere draden in de kabel. Nu be- grepen wij meteen hoe het mogelijk was dat we 's morgens vroeg eens door een kier van een losstaande deur van bakkerij van Engelen hadden gezien dat daar een lamp brandde, terwijl heel De Meem in donker zat. Voor de voedselvoorziening werden er nog wel uitzonderingen gemaakt en langs deze geheime weg was de bakker van licht voorzien. De oven werd met hout gestookt. We durfden met de telefoons niet meer te experimenteren. Om de teleurstelling te verwerken hebben we - zonder te vragen of |
|||||||||||||
Jaarverslag 1994
Zoals gebruikelijk publiceren wij hierbij een beknopte versie
van het jaarverslag van de vereniging. De algemene ledenver- gadering werd dit jaar op 27 april gehouden. Bij die gelegen- heid werd door de heer O. J. Wttewaall een lezing met foto- projecties gehouden over de historische ontwikkeling in de boerderijbouw. Door de vergadering werden de heren T. van den Berg, H. E. J. van Essen en E. R Graafstal herbenoemd en de heer T. R J. van Dijk benoemd tot bestuurslid. Het bestuur vergaderde dit jaar 9 keer. Het ledental is in het afgelopen jaar iets gedaald en wel van 857 naar 843. Evenals vorig jaar werd de vereniging vertegenwoordigd in de gemeentelijke monu- mentencommissie, het Comité Open Monumentendag en de Stichting Stichtse Histo-rische Reeks. Verder was de vereniging vertegenwoordigd op enkele bijeenkomsten van de Stichting Stichtse Geschiedenis. Gedurende het gehele jaar werd door een tiental medewerkers op twee middagen en een avond ge- werkt aan het ordenen, registreren en toegankelijk maken van |
|||||||||||||
onze documentatieverzameling. De verzameling werd dit jaar
verder uitgebreid, mede door vele akten uit de rijks- en ge- meentearchieven in Utrecht, die door de heer van der Poel wer- den getranscribeerd. Het inbrengen in de computer van de doop- en trouwregisters van de kerken van Vleuten en De Meern werd nagenoeg voltooid. Ten behoeve van dit werk werd van de Rabobank De Meern nog een microfiche-lees- apparaat cadeau gekregen. Van de gemeente werden kopieën ontvangen van de in het gemeentearchief aanwezige akten van indemniteit. Hierop werd een register gemaakt. Het aantal boekwerken van onze bibliotheek overschreed dit jaar de 1000. Het fotoarchief werd regelmatig uitgebreid, mede door schen- king van oude foto's. Aan het eind van het jaar omvatte onze verzameling ruim 23(X) foto's, 1800 dia's en 5200 negatieven. De waardering voor onze verzameling documentatie wordt steeds groter en daarmee ook het aantal bezoekers aan ons do- cumentatiecentrum in de Broederschapshuisjes, dat op de dins- |
|||||||||||||
25
|
||||||||
overgegaan naar de gemeente Utrecht. Uit historisch oogpunt is
dat iets om even bij stil te staan. Het grondgebied van Vleuten en De Meem, voorzover ten noorden van de Leidse Rijn ge- legen, is al vele eeuwen bestuurlijk een eenheid geweest. Al in de elfde eeuw bestond het gerecht van Vleuten en De Meem, als ambachtsheerlijkheid van het Kapittel van Oudmunster, uit het gebied dat in 1811 de gemeente Vleuten werd. Voor wat bebouwing en inwoners betreft is dit gebied in
historisch opzicht altijd één geheel geweest, waarvan veel gege- vens nog in de archieven bewaard zijn gebleven. De geschiede- nis van de ridderhofsteden Den Engh en Voom, van de boerde- rijen Den Hoet en Groot en Klein Zand, van wegen als het zand- pad van Hof ter Weijde naar Vleuten, de Groenedijk (Heer- weg) van De Meem naar Utrecht, de Westlandsetuin (Tiend- weg) en 't Zand, en van de vorming van het tuinbouwgebied is onlosmakelijk verbonden met dit historisch rijke gebied. Evenzo is de historische bebouwing langs de Leidse Rijn
tussen Strijkviertel en A2, waaronder de voormalige katholieke kerk, Beefland, Rhijnvliet en Rhijnoord, niet weg te denken uit de geschiedenis van Oudenrijn. Op zijn beurt vormt dit gebied met Veldhuizen en het Vleutense gebied ten noorden van de Leidse Rijn kerkelijk en maatschappelijk weer een geheel als dorp De Meem. De samenvoeging van Vleuten, Haarzuilens, Oudenrijn en
Veldhuizen tot één gemeente Vleuten-De Meem in 1954 was een grote verandering, maar historisch gezien een positieve. Daarna zijn de grenzen van onze gemeente nog enkele malen gewijzigd, maar dat waren correcties van geringe betekenis. Nog nooit werd een zo groot deel van de gemeente geampu- teerd als nu is gebeurd. De behoefte aan meer woningen kan niet tegengehouden wor-
den, en ook niet de daarmee samenhangende veranderingen, maar was de toevoeging van dit gebied aan de gemeente Utrecht nu wel zo nodig? De toekomst zal het uitwijzen. Ervan uit- gaande dat een grote uitbreiding van de bebouwing op het ge- bied van de gemeente Vleuten-De Meem, waartoe de regering besloten heeft, onvermijdelijk is en ook consequenties heeft voor de grenzen van die gemeente, waren wij van mening dat gebieden waarop niet gebouwd mag worden, omdat het archeo- logisch of historisch beschermde gebieden zijn, ook niet aan Utrecht behoefden te worden afgestaan, tenzij daardoor encla- ves zouden ontstaan. Zo hadden wij bezwaar tegen overdracht van het gebied van
de voormalige ridderhofstad Den Engh met de daarbij behorende oprijlaan (de Enghlaan), van het gebied van de voormalige rid- derhofstad Voom met het bijbehorende park (waarin het nieuwe Huis Voorn), en van de bebouwde strook langs de Leidse Rijn ten oosten van de Strijkviertel. Een uitstulping van Vleutens gebied ter weerszijden van dr. Leidse Rijn in het Utrechtse gebied zou hier naar onze mening geen enclave betekenen. Wij hebben wij onze zienswijze schriftelijk ter kennis van
gedeputeerde staten gebracht en bezwaar aangetekend tegen de- ze voorgenomen „grenscorrectie". Helaas heeft dit college ge- meend onze bezwaren terzijde te moeten schuiven en het ge- hele gebied bij Utrecht te moeten voegen, nog voordat de haal- baarheid van alle plannen vaststond. Uit historisch oogpunt betreuren wij deze amputatie van de
gemeente en houden wij een wat wrange nasmaak over aan wat heet „de geschiedenis heeft zijn loop". Vanwege de his- torische verbondenheid zullen wij het naar Utrecht overge- gane gebied vooralsnog als werkgebied van onze vereniging blijven beschouwen. |
||||||||
dagmiddagen en donderdagavonden geopend was. Voor de per-
manente tentoonstelling van historische voorwerpen in Het Kabinet in De Meem, open op de Ie maandagavonden van de maand, was de belangstelling betrekkelijk gering. In februari vond de officiële presentatie plaats van het in samenwerking met onze vereniging uitgegeven boek „Vleuten-De Meern, geschiedenis en historische bebouwing", geschreven door de heer O. J. Wttewaall. Door de vereniging werden ruim 430 exemplaren van dit boek verkocht. In december werd het door de Fa. Van Geyt uitgegeven fotoboek „Vleuten-De Meem, toen en nu" uitgebracht, aan de uitgave waarvan door onze vereni- ging medewerking werd verieend. Ruim 120 leden kochten dit boek. Voor enkele groepen belangstellenden werden dit jaar diapre- sentaties verzorgd van „oud en nieuw" in onze gemeente. In november werd in samenwerking met het Kursusprojekt een cursus genealogie voor beginners gegeven. Door de archeo- logische werkgroep van de A. W. N. afdeling Utrecht en onze vereniging werd medewerking verleend aan een veldonderzoek in het gebied ten westen van Vleuten, waarbij verschillende belangrijke vondsten werden gedaan. Naar aanleiding hiervan werd door het bestuur een brief gezonden aan gedeputeerde sta- ten, waarin gevraagd werd bij het vaststellen van het randstad- groenstructuurplan met de uitkomsten van dit onderzoek re- kening te houden. Ook werd meegewerkt aan opgravingen, die door de R.O.B, werden verricht ten noorden van het castellum, bij gelegenheid van de aanleg van het oostelijk deel van de Burg. Middelweerdweg. Door de werkgroep grafmonumenten werd een eerste rapport opgemaakt over de graven bij de N.H. kerk in Vleuten. Aan de overige begraafplaatsen wordt nog gewerkt. Met diverse aktiviteiten presenteerde de vereniging zich op
Koninginnedag, bij de Braderie in Vleuten en op de Markt in De Meem. Verder nam zij actief deel aan de voorbereiding en uitvoering van de Open Monumentendag. Ook dit jaar konden weer 4 nummers van ons tijdschrift gerealiseerd worden, met in totaal 96 pagina's tekst. Er werden 23 artikelen geplaatst van 13 auteurs. Bij voortduring werd getracht nieuwe auteurs te vinden om de continuïteit te waarborgen. Op 18 december werd voor de eerste maal de Dr. D. W. Gravendeelprijs toegekend en wel aan de heer Jac. de Bmijn te De Meem, voor het vele werk dat door hem werd verricht voor onderzoek en verbreiding van de kennis van de historie van De Meern. Bijzondere aandacht werd dit jaar besteed aan de plannen om een gedeelte van onze gemeente aan Utrecht toe te voegen. Het bestuur heeft brieven gezonden aan gedeputeerde staten en de gemeenteraad, waarin erop werd aangedrongen om gebiedsdelen met (archeologische) monumenten, waarop niet gebouwd kan worden, bij Vleuten- De Meern te laten. Helaas hebben deze akties geen succes gehad. Met het oog op het maken van het zgn. masterplan voor het plangebied Leidsche Rijn heeft het bestuur aan het project- bureau de nodige gegevens toegezonden over de ligging van (archeologische) monumenten in onze gemeente en aandacht gevraagd voor de bescherming daarvan. Het bestuur blijft waakzaam bij de planontwikkeling om het belang van de historische objecten te behartigen. Tot slot wil het bestuur een woord van dank uitspreken aan
allen die zich dit jaar op enigerlei wijze voor de vereni-ging hebben ingezet. De geschiedenis heeft
zijn loop Per 1 januari 1995 is een niet onaanzienlijk deel van het grond-
gebied van de gemeente Vleuten-De Meern (met inwoners) |
||||||||
Het bestuur.
|
||||||||
26
|
|||||||||||||
Angst
|
|||||||||||||
Er kunnen dingen in je leven gebeuren,
waar je zo angstig van wordt, dat het altijd in je geheugen geprent blijft. Zoiets overkwam mij toen ik zo'n jaar of
vijf was. Ik was toen al een beetje ondeu- gend, en haalde wel eens kattekwaad uit. Op een dag maakte ik het zo bont dat een vrouw in De Meern besloot om de hond maar eens op me af te sturen. Het was niet zo'n gewoon klein hondje, maar een grote Duitse herder. Ik zie hem nog op mij afkomen, een he-
le grote bek, en een met grauw grijs haar begroeide kop. Geweldig blaffend vloog hij naar mijn benen en beet een flinke wond in mijn knie. Ik ben daardoor geen echte hondenhater geworden maar de angst voor Duitse honden is altijd gebleven. M'n vader heeft van alles geprobeerd om me hier van af te helpen, maar niets heeft ge- holpen. Nu 10 jaar later, het is april 1945 en we
zitten nog volop in de oorlog, gebeurt er plotseling iets, wat mijn oude angst weer volop doet terugkomen. We waren 's avonds vroeg naar bed ge-
gaan, want er was geen licht, geen eten of verwarming. Om ongeveer half twaalf, we hadden al een hele tijd geslapen, hoorden we ontzettend veel lawaai en gerammel aan de achterdeur. Het hele gezin zat recht overeind in bed, en moeder zei: „Ik ga wel even kijken". Lijkwit kwam ze naar bo- ven in haar witte lange nachtjapon, zonder tanden en met loshangend haar. In het schijnsel van de volle maan leek het wel een spook. „Theo, riep ze, kom eens gauw naar beneden. Er staan daar een paar voor de deur te blaffen, en ik versta iets van kaputmachen". Meteen begreep ik dat het hier om hon-
den ging en waarschijnlijk Duitse. Ik was de enige in het gezin die een beetje Duits verstond, dus ik naar beneden. Ik opende een heel klein kiertje van het kleine zij- raampje van ons huis. Een luid geblaf kwam door de kier naar binnen en buiten zag ik in het halfdonker twee grote kop- pen, flink behaard met grauw grijs haar. „Wir haben eine kleine kuh, die wollen wir ka- put machen", hoorde ik ze blaffen. „Schnell, schnell" kwam er nog achteraan. In paniek rende ik weer naar boven en
riep m'n vader. „Pa er staan 2 Duitse her- dershonden bij de achterdeur, kom gauw". Mijn vader ging mee naar de deur, nadat hij eerst de ijzeren staaf had gepakt, die ik van een Duitse wagen had gestolen. Illustratie
Barbara Gravendeel
|
|||||||||||||
Nu voelde ik me veilig en voorzichtig
opende ik de deur. Daar kwamen ze naar binnen. Twee Duitse soldaten, al wat ou- dere mannen, allebei een grote kop, die ze- ker twee weken niet geschoren was, een grote bek hadden ze ook. Ze leken met hun grauw grijs haar echte Duitse ras- honden. Al snel begreep ik hun bedoeling. Ze had-
den een kleine koe bij zich en die wilden ze slachten. Ik moest maar even mee naar buiten en daar liep ik voor de eerste keer van mijn leven tussen twee niet aange- lijnde honden. Aan de lantaarnpaal voor ons huis
stond een groot kalf vastgebonden. Ze hoefden er maar een paar kilo van te heb- ben en de rest was dan voor ons. Ze wilden schnell nach Hause. De oorlog was toch verloren. Snel werd daarna alles in gereed- heid gebracht, de mat in de achterkamer opgerold en de kachel aangemaakt. Op de rand van de goot had m'n vader al een heel groot mes geslepen en weldra zou de dode- lijke steek vallen. Net toen we dachten aan het lekkere
vlees dat we morgen zouden eten, weer gerammel aan de achterdeur. De soldaten werden zo bang als een hond. Twee poli- tiemannen stormden naar binnen. Ze na- men de twee Duitsers mee en verdwenen met het kalf in de nacht. De volgende morgen kwamen ze uit-
leg geven. Deze twee Duitsers waren ge- deserteerd en het kalf was bij een boer gestolen. Mijn vader stelde me op m'n ge- mak door te zeggen: „Jongen, Duitse hon- den hebben wel een grote bek, ze blaffen altijd hard, maar ze bijten niet altijd, hoe- wel, je kan niet weten, wees maar voor- zichtig. Het zijn en blijven altijd honden". Mijn angst voor honden bleef door deze
uitspraak bestaan. Na het bevrijdingsfeest hebben we er nog een samen over gepraat. De bevrijding was voor ons echt een sprookje. Toen de haat tegen de be- zetters weer wat was geluwd, maakten we samen een sprookje over honden. |
Er was eens een man, Adolf was zijn
naam, die een hele grote partij herders had. Allemaal brave herders die niet zo gauw iemand kwaad willen doen. Maar Adolf begon deze herders steeds strakker aan te lijnen en af te richten. Ja, hij maak- te ze zelfs vals. Hij liet ze in grote col- lonnes marcheren en velen van hen gin- gen zich gedragen als honden. Adolf lachte, dat was juist zijn bedoeling. Deze honden ging hij steeds uitlaten in
de tuin van de buren. Zo gebeurde het, dat hij op tien mei 1940 een grote koppel los- liet in de tuin van zijn buurvrouw Wilhel- mina. 's Morgens heel vroeg liet hij ze los en Wilhelmina was erg boos en verdrietig. Ze had in haar tuin mooie bloembollen ge- poot en die stonden bijna allemaal in volle bloei. De Duitse herders, die helemaal niet meer gewend waren aan vrijheid gingen als gekken te keer. Ze vernielden grote stukken tuin. De
kleine hondjes van Wilhelmina beten vijf dagen behoorlijk terug, maar al spoedig waren Adolfs goed afgerichte herders ie- dereen de baas. Uit de hele wereld werden herders gestuurd om Wilhelmina te hel- pen, maar het duurde wel vijf jaar eer de Duitse herders waren verdreven. Men be- sloot nu weer vredig als goede buren te leven en men bracht goede dingen tot stand. Angstvalüg hield men iedereen in de gaten, die van zijn herders valse honden wilde maken. Mijn angst voor honden is nu groten-
deels verdwenen. Mijn vader en ik kwa- men tot de conclusie, dat geen enkele hond vals of gemeen is, tenzij hij door zijn baas verkeerd is afgericht. Met deze ge- dachte besloten wij ons korte sprookje en we hopen in vrede en vrijheid nog lang en gelukkig te leven. |
||||||||||||
/
|
|||||||||||||
/
|
|||||||||||||
De Meern, april 1945, mei 1955
Theo van den Berg |
|||||||||||||
27
|
||||||||||||
Van de voorzitter
|
||||||||||||
Tijdschrift van de Historische Vereniging
Vleuten, De Meern, Haarzuiiens Verschijnt 4x per jaar. ISSN 0928-4893
ISejaargangnr. 2,juni 1995 ©1995 De vereniging is ingeschreven in het vere-
nigingsregister van de K.v.K. Utrecht e.o. onder nummer V 479360 Dagelijlts bestuur:
J.F.K. Kits Nieuwenkamp, voorzitter
Hof ter Weydeweg 11, 3451 ST Vleuten Tel. 03407 - 72112 J.W. Schoonderwoerd, secretaris
Meerndijk 62, 3454 HT De Meern Tel. 03406-61462 P.G. de Rooij, penningmeester
't Zand 1,3451 GP Vleuten Tel. 03407-71483 A.J. van Zoeren, vice-voorzitter
Stationsstraat 34, 3451 BZ Vleuten Tel. 03407-71263 Ereieden:
Mevrouw Prof. Dr. C. Isings, Soest
Dr. D.W. Gravendeel, Laag Keppel Gebouwen:
Vleuten: Broederschapshuisjes (documen-
tatie- en informatiecentrum). Dorpsstraat 1, Tel. 03407 - 74222 (gedurende openingstijden) De Meern: Het Kabinet (permanente expo-
sitieruimte). Zandweg 147B (achter Verenigingsgebouw) Ledenadministratie en -informatie:
Mevrouw P.J. de Rooij-Goes
't Zand 1,3451 GP Vleuten Tel. 03407-71483 Contributie (inclusief tijdschrift):
f. 30,- per jaar,
bij verzending per post f. 12,50 extra
Losse nummers tijdschrift:
f. 7,50 voor leden, f. 10,- voor niet-leden
Bankrelaties:
ABN-AMRO Bank De Meern,
rek. 55.66.33.040 Rabobank Vleuten, rek. 36.75.17.574
Postbank, rek. 2689200 Redactiecommissie:
H.E.J. van Essen, H.J. Kolker en J.W.
Schoonderwoerd
Adres: Mauritsiaan 17, 3454 XP De Meern
Tel. 03406 - 62992
Gehele of gedeeltelijke overname van ar-
tikelen uit dit tijdschrift is slechts toege- staan met bronvermelding en na verkregen toestemming van de redactiecommissie Illustratie voorpagina:
Stadsdamsluis met woningen, vanuit het westen gezien. Aquarel van Chris Schut, 1949. RAU Top. Atlas nr. 292. Druk: Niek van Kooten De Meern
|
||||||||||||
wij in onze beide verenigingsgebouwen
(de Broederschapshuisjes in Vleuten en het Kabinet in De Meem) exposities ingericht over de periode 1940-1945. Via de oude dozen van velen en de inzet van velen werd een inzicht gegeven in deze donkere periode uit onze geschiedenis. Meer dan 1500 bezoekers bezochten de exposities, waaronder de groepen 7 en 8 van de basis- scholen, die aan de hand van een „lei- draad" over de feitelijke gebeurtenissen tijdens de oorlogstijd werden geïnformeerd. Voor velen was het bezoek een moment
van herkenning, van bezinning of van ver- driet. Voor degenen die de oorlog hebben meegemaakt kwamen vaak emoties los bij het zien van iets, wat in die tijd veel in- druk op hen had gemaakt. Of het herin- nerde hen eraan, dat ook zij nog op de zolder of in het familiealbum materiaal hadden, dat interessant genoeg is om blij- vend te bewaren. Op deze wijze werd weer veel interes-
sant materiaal door de vereniging ontvan- gen, maar er werden ook veel verhalen verteld. Verhalen, die eigenlijk vergeten waren. Maar ook verhalen, die weliswaar niet vergeten waren, maar waarover niet meer gepraat wordt, omdat het alweer zo lang geleden is. Het leven gaat door en te lang stilstaan bij het verleden kan ook niet. Een van de meest trieste verhalen die
wij hoorden was het verhaal van Mevrouw G. Tilstra-Graafland over haar broer Jan Graafland (toen 13 jaar), die ongeveer veertien dagen na de bevrijding met zijn zusje (toen 12 jaar) op zoek ging naar „souvenirs" uit de oorlog. Die zoektocht heeft hij met de dood moeten bekopen. Een kort verslag van deze droeve gebeurtenis en wat meer over degene, die het over- kwam, treft u elders in dit tijdschrift aan. Kennis van de historie geeft inzicht in
het heden en is de basis voor de toekomst. |
||||||||||||
Het woord historie komt van het Griekse
woord historeo, dat betekent: ik vors na. En vorsen betekent weer een onderzoek instellen, nasporen of napluizen. Het Ne- derlandse equivalent van het woord historie is „geschiedenis", maar ook „ verhaal". Het verhaal van hetgeen gebeurd is. Dus wat doet onze historische vereni-
ging: die vorst na hetgeen gebeurd is en maakt daarvan een verhaal. Op deze wijze hebben wij reeds honderden verhalen in dit blad gepubliceerd, meer of minder diep nagevorst, nagespoord en nageplozen. Dat navorsen kan op vele manieren ge-
beuren. In de allereerste plaats via de of- ficiële overheids-archieven (verzamel- plaatsen van geschriften, oorkonden etc. bestemd om bewaard te worden), zoals de rijks-, provinciale- en gemeentearchieven. Maar ook via particuliere archieven (vaak meer verzamelingen, bewaard in oude do- zen en weggestopt op de zolder) en mon- delinge mededelingen. Vooral bij herdenkingen komt een heel
proces op gang, waarbij velen in het ver- leden duiken om de oude gegevens weer boven tafel te krijgen en de feiten op een juiste wijze op een rijtje te zetten. Daaruit trekken zij dan bepaalde conclusies, die weer relevant kunnen zijn voor een beoor- deling van een bepaalde situatie, in het verleden of in deze tijd. Het weer in herinnering brengen van
het verleden kan ook voor mensen be- vrijdend werken om daarmee afstand te nemen van wat er in het verleden is voor- gevallen. Het kan ook de emoties weer terughalen, emoties die diep in de herinne- ring waren weggedrukt, maar die door het zien van de objecten en het lezen van de verhalen weer helemaal realiteit worden. Bij de herdenking van 50 jaar be-
vrijding in mei jl. kwam dit allemaal aan de orde. Als historische vereniging hebben |
||||||||||||
In dit nummer
pag.
Van de voorzitter 27
Sluiswachters en kasteleins aan de Stadsdam (I) 28
Schout Hans 33
,,Onder de groene linden" te Haarzuiiens
en de familie Van Eijk 37
Verenigingsberichten 41
Gevolgen van de oorlog 42
Honger in het land van melk en honing 45
Hoepel op 48
|
||||||||||||
28
|
|||||||||||||||
Sluiswachters en kasteleins aan de Stadsdann (I)
|
|||||||||||||||
doorJ.W. Schoonderwoerd
|
|||||||||||||||
Over de totstandkoming van de Leidse Rijn als scheepvaartverbinding tussen Utrecht en Leiden is al eerder uitvoerig
geschreven, o.a. door Ir. J.A. Storm van Leeuwen is de speciale uitgave „Van Oude Rijn tot Leidse Rijn" (Hist. Ver. 1985). Daarin werd ook vermeld dat in 1640 de toenmalige dam in deze waterweg, de eerste dam of Stadsdam genoemd, die gelegen was bij huize Voorn, werd vervangen door een sluis ten dienste van een beter scheepvaartverkeer naar en van Woerden en Leiden. De sluis was eigendom van de stad Utrecht. Bij deze sluis heeft aan de Vleutense kant bijna drie eeuwen lang een sluiswachterswoning gestaan en aan de Oudenrijnse kant een woning annex café. In 1951/2 werden de sluis en de woningen gesloopt en werd er een nieuwe brug over de Leidse Rijn gebouwd, waarvan de naam ,,Stadsdambrug" nog herinnert aan het verleden. In dit artikel wil ik in het bijzonder aandacht besteden aan deze woningen en hun eigenaren en bewoners, waarbij vanzelf ook een stukje Meernse geschiedenis aan de orde komt. Gezien de fraaie ligging van deze woningen in hun omgeving zijn daarvan veel tekeningen, schilderijen en foto's gemaakt, waarvan er hierbij enkele worden afgedrukt. |
|||||||||||||||
De sluiswachters
Wie er in de periode 1640 tot 1681 sluis-
wachter waren heb ik niet kunnen vinden, maar waarschijnlijk waren dat vóór laatst- genoemd jaar een zekere Kennewegh en later zijn weduwe, want in de notulen van de vergadering van de vroedschap van de stad Utrecht van maandag 25 april 1681 i) is vermeld, dat de burgemeesteren gerap- porteerd hadden dat N. Kennewegh, schout van den Ouden Rhijn, sonder de minste kennisse te geven hadde gesteld sijn swa- ger N. Borculo tottet waarnemen van Stads Sluijs aen den Eersten Dam. De vroed- schap besluit daarop dat genoemde Borcu- lo sig aenstonds sal hebben t'onthouden van 't bewind van de voorst- sluijs, direc- telijck of indirectelijk en dat Reijnier de With wordt geautoriseerd om 't sluijs ende passagiersgelt der schepen ende schuijten de voorsz. sluijsen passerende te ontfan- gen ende te verantwoorden, in voegen 't selve is gedaen bij de weduwe van den ouden Kennewegh, mits voor sijne admi- nistratie stellende behoorlijke borge . Was die oude Kennewegh wellicht familie van schout Kennewegh en probeerde hij een ander familielid aan een baantje te helpen? Reijnier de With
Waar Reijnier de With, die omstreeks
1650 werd geboren, vandaan kwam en waar hij woonde toen hij sluiswachter werd is niet bekend, misschien was het bij zijn vrouw Aleijda van Niepoort met wie hij in 1681 ü-ouwde en wier familie land bezat ten westen van huize Voom. In 1684 diende Reijnier de With een
verzoekschrift in bij de Staten van Utrecht om ontheffmg van de aanslag in het huis- geld, die hem was opgelegd door het ge- |
|||||||||||||||
recht van Vleuten en de Meern 2). In dit
verzoekschrift schrijft Reijnier dat hij sluis- wachter van den eersten dam is en dat hij met toestemming van de vroedschap der stad Utrecht bij deselve sluijs onder den gerechte van Vleuten heeft doen timmeren een loots ofwoninge, om den tol te kunnen waarnemen. Hij stelt dat de aanslag tegen alle gewoonten is, omdat het vanouds al- gemeen gebruik was dat wanneer iemand een huis bouwde op een plaats waar nog nooit een huis gestaan had, dat nieuwe gebouw 12 jaar vrij van huisgeld was. Ver- der vermeldt hij dat zijn woning daar nu 2i/2 jaar gestaan heeft en dat de belasting hem vanaf het eerste uur werd opgelegd. |
Door gedeputeerde staten wordt hij in het
gelijk gesteld en op 6 november 1684 be- sluiten zij dat het huisgeld hem moet wor- den teruggegeven. Dit is het eerste stuk waaruit blijkt dat
er bij de stadsdamsluis een sluiswachters- woning stond en dat die 2i/2 jaar vóór november 1684, dus in de eerste helft van 1682 werd gebouwd. Wanneer aan Reij- nier de voormelde toestemming voor het bouwen van zijn huis door de vroedschap werd verleend, is in de notulen van dit col- lege niet vermeld. In zijn vergadering van 3-10-1681 kwam echter wel een rapport aan de orde, uitgebracht op verzoek van Heer Johan Lodewijck van Panhuijs, Heer |
||||||||||||||
^if^r^^
|
|||||||||||||||
Fragment van de Nieuwe Kaart van den Lande van Utrecht van Berbard de Roy, uitg. 1696,
waarop de Stadsdamsluis in de Leytse Vaart tussen Utrecht en De Meern is aangegeven. |
|||||||||||||||
29
|
|||||||||||||||||||||||||||
De familie De With
|
trouwde met Arnoldus van Haeften, uit
welk huwelijk twee dochters, Aletta en An- na Maria werden geboren. In 1709 trouwt zoon Gerrit met Geertruij Walbeek uit Utrecht en vertrekt hij naar Utrecht. Gerrit had 2 dochters, Johanna Carolina die trouw- de met Gerrit van Schaik, en Berendina, die trouwde met Diederik Idel Meijer. Ik noem deze nakomelingen omdat deze hierna nog ter sprake zullen komen. Berendina de With
Op 17 mei 1726 wordt Reijnier's dochter
Berendina de Wit op haar verzoek door de vroedschap van Utrecht aangesteld tot het collecteren van het sluijsgeldt van de sluis aan den eersten Dam en het waarnemen van de sluis aldaar, in plaetse van haar oude en impotente moeder, en mits dezelve uit het voorsz. collectloon te adsisteren 4), zodat vanaf die datum Berendina oftewel Dina officieel sluiswachteres is. Wanneer de moeder van Dina is overle-
den is niet bekend, maar in 1728 wordt zij als de weduwe van Reijnier de Wit nog vermeld in het kohier van het huisgeld van het gerecht Vleuten 5) als eigenaar en ge- bruiker van het huis nummer 3. In 1739 trouwt Dina op 53-jarige leef-
tijd met Paulus van Leersum uit De Meem. Op 5-3-1748 laten Paulus en Berendina een testament opmaken 6), waaruit blijkt dat Paulus ook nog bezittingen had, want daarin hij legateert aan zijn broers en zus- ters of hun kinderen de 2 huijsinge, staan- de aan de Meemdijk op de hoek van de Reijerscopperdijk onder de gerechte van Velthuijsen, zij het dat zijn vrouw daarvan tot haar dood het vruchtgebruik zal heb- ben. Berendina legateert aan haar 3 nich- ten Alet van Haaften-Appelaer, Johanna van Schaik-de Wit en Berendina Meijer-de Wit ieder een bedrag van ƒ 150,- en aan haar zuster Maria Smidding-de Wit (deze zuster komt verder nergens voor) een be- drag van ƒ 50,-, welke legaten niet eerder opeisbaar zijn dan een half jaar na haar overlijden. Verder benoemen Paulus en Be- rendina elkaar over en weer tot erfgenaam. In 1751 kocht Paulus in Oudenrijn een
huis met 2 bergen en een schuur, staande op erfpachtgrond van het Kapittel van St.Marie te Utrecht, gelegen aen den Dijk ofLeijtse Vaart 7). Paulus heeft vele jaren de kerkelijke gemeente van De Meern gediend. Tussen 1740 en 1752 was hij bij- na zonder onderbreking diaken en van 1752 tot zijn dood ouderling 8). Paulus overleed in 1762 en na zijn over-
lijden laat Berendina op 5-6-1762 een nieuw testament maken 9), waarbij zij haar knecht Frederik Reisenbach honderd gul- den legateert, mits hij tot haar dood bij haar in dienst blijft. Voorts legateert zij aan haar neef Casparus van Niepoort, die zij tot exe- cuteur-testamentair benoemt, voor de moeijte |
||||||||||||||||||||||||||
Reijnier de With
*±1650
t 29-1-1707
x+1680
Aleijda van Niepoort
* ± 1650
t ± 1730
|
|||||||||||||||||||||||||||
Maria Antonia
* 19-2-1682
t ?(v. 1748)
X 16-6-1705
Frederick Broer Appelaar
|
Gerrit
* 10-2-1684
t?
X 17-9-1709
Geertruij Walbeeck
|
Berendina
* 28-3-1685 t 8-10-1769 X 2-1-1739 Paulus van Leersum |
|||||||||||||||||||||||||
I-----------------
Johanna Carolina
*?(± 1710)
t? X?
Gerrit van Schaik
|
|||||||||||||||||||||||||||
Berendina
*?(±1712)
t?
X 3-11-1743
Diederik Idel Meijer
|
|||||||||||||||||||||||||||
Aletta
*±1707 t?(v. 1762) X?
Arnoldus van Haaften
|
|||||||||||||||||||||||||||
1
|
|||||||||||||||||||||||||||
r
|
|||||||||||||||||||||||||||
Aletta Anna Maria
|
|||||||||||||||||||||||||||
De oude Stadsdambrug met café en sluiswachterswoning omstreeks 1900. (Prentbrief-
kaart, archief H.V.) |
|||||||||||||||||||||||||||
sluiswachter zijn eigen huis bouwde, blijkt
dat het geen dienstwoning was. Reijnier en Aleijda hadden drie kinde-
ren, die werden gedoopt in de Nederduits Gereformeerde Kerk van De Meern, t.w. Maria Antonia op 19-2-1682, Gerrit op 10-2-1684 en Berendina op 28-3-1685. Reijnier overleed in 1707 3), waarna
zijn weduwe zijn functie als sluiswachter overnam. Hun dochter Maria Antonia trouwde in 1705 met Fredrick Broer Appe- laer. Zij hadden een dochter Aletta, die |
|||||||||||||||||||||||||||
van Voorn, waarin stond vermeld bij de
Stads Dam aldaer gesien dat tussen de sluijs ende het landt van den gem. heer, op het Sandpadt wierden gegraven fondamen- ten tot een huijsinge, kelder enz. en dat ick d'arbeiders aldaer in den arbeijt gevon- den, aftvragende door wiens ordre ende last sij 't selve graeffwerck maeckten, van haer tot antwoort hebben bekomen, dat sij sulcks deeden door last van Reijnier de ^ith, sluijswachter aldaer, dewelcke haer hadt te werck gestelt i). Uit het feit dat de |
|||||||||||||||||||||||||||
30
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vond 12), blijkt dat de sluiswachterswo-
ning bestond uit een zolder, een kamertje, een keukentje, een benedenkamer met schoorsteen, een voorhuis en een opka- mertje. De inventaris is zeer gedetailleerd en geeft een uitgebreide beschrijving van alle huisraad en persoonlijke bezittingen van Berendina, waaruit we kunnen zien dat zij goed in de kleren zat, want zij had o.a. 22 vrouwenrokken, 5 schouderman- tels, 6 japonnen, 9 boezelaars, 21 paar mouwen, 13 borstrokken, 9 hemden, 18 ondermutsen, 84 mutsen, 23 paar lakens en diverse gouden en zilveren sieraden. Er blijkt ook uit dat zij nog vee had (2 paar- den, 3 koeien en een varken), een knecht en een dienstmaagd in de kost had en ver- der grutterswaren en drank verkocht. Dit laatste natuurlijk om de schippers en de passagiers van de schepen die door de sluis kwamen van het nodige te kunnen voorzien. Na aftrek van de legaten, schul- |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zijde van de Heijcopperkade voor ƒ210,-
aan Albert van Benthum en c. de sluis- wachterswoning voor ƒ 180,- aan Petrus van den Hagen, heer van Voorn. Deze laatste verkoopt de woning op 1-11-1770 door aan Frederik Reisenbach, echter met toevoeging van een nieuw beding, luiden- de dat zo menigmaal als deze woning na desen verkocht zoude mogen worden de verkopers en kopers verplicht zullen we- sen aan de Heren of Vrouwen van Voorn in den tijd binnen veertien dagen nae de ver- koop aan te presenteren, ofdeselve zouden willen het verkochte voor de prijs waarvoor het verkocht zoude mogen werden nae sich te nemen of aan den koper in desen tijd te laten en dat dus de Heren en Vrou- wen van Voorn het recht van naasting sul- len hebben 11). Op die manier kreeg het huis Voorn invloed bij de verkoop van het huis. Uit de opgemaakte inventaris voor de
boedelscheiding, die op 23-3-1770 plaats |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van 't executeurschap een woning met berg
en verdere opstal mitsgaders boomgaard, tesamen groot ongeveer 1/2 morgen, gele- gen onder Oudenrijn (in 1751 door haar man gekocht). Verder benoemt zij tot haar erfgenamen haar nichten Johanna van Schaik-de Wit en Berendina Meijer-de Wit, elk voor een derde, en de 2 dochters van haar zusters dochter Aletta Appelaar sa- men ook voor een derde portie. Op 8-10-1769 overlijdt Berendina op
84-jarige leeftijd. Vooruitlopende op de scheiding van haar boedel worden, blij- kens akte van 4-12-1769 10) haar (niet ge- legateerde) onroerende goederen publiek verkocht, te weten: a. 4 morgen 177 roe- den land met getimmerte daarop staande (3 verhuurde woningen), gelegen aan de zuidzijde van de Leidse Rijn in het gerecht Oudenrijn voor ƒ 370,- aan Andries van Zielen, de naastgelegen eigenaar; b. 5 mor- gen wei- en hooiland gelegen aan de zuid- De families Reisenbach en Ligterink |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gerrit Ligterink
* 10-9-1758 Aalten t 16-5-1839 De Meern xl 13-2-1791 x2 9-5-1802 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Frederik Reisenbach
* ± 1740 t ..-4-1790 X 1-12-1770
I______^___
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
I
Bernadina Gussenklo * 30-11-1766 Aalten
t 16-4-1824 De Meern
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Woutertje van Simmeren
* ?(±1745)
t 19-2-1798 De Meern
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ligterink
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Reisenbach
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
-----1------------
Jacoba
Barendina
♦7-10-1804
t 11-1-1805
|
—r
Jacoba Barendina
* 19-2-1806
t..-1-1807
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
I
Johannes Hendricus
♦28-4-1803
28-11-1811
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wilhelmina
* 1-6-1777 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hendrik
* 7-4-1771
|
Helena
Rebekka * 27-1-1772
tv. 1790 |
Johanna
Elisabeth * 11-6-1775 t V. 1790t |
Steven
* 7-2-1779 |
Jacobus
Bernardus * 1-11-1807
t 27-11-1868 X 14-10-1830 Teetje Hamoen * 21-4-1800
t 14-5-1858 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ligtrink
|
Ligterink
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
_L
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
-------1--------•—
Cornelia
* 27-2-1834 t 15-2-1900 X 16-11-1865 Floris Oskam |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
I
Jacoba * 10-11-1835
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
I
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
I
Gerrit * 17-8-1837
t 1-3-1892 X 18-5-1877 Heintje Gerssen * 4-12-1855
t? |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bemardina
Cornelia * 5-2-1833 t 22-4-1838 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gerrit
* 22-9-1831
t 28-9-1831 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gerof
Jacobus * 3-10-1838
t 12-4-1919 |
Jacobus
Bernardus * 6-8-1840 t 3-4-1841 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
X 1870 ------
Cornelia Zaatkamp
* 2-12-1848
t? |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ligterink
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ligtrink
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
^-----1
Teunis
* 1-2-1887 14-9-1896 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
mr
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Samuël
* 26-1-1879 t 3-9-1942 X 26-4-1906 Aaltje Oskam |
Jacoba
Bernarda * 13-11-1880 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Teetje
* 5-3-1878
t 4-11-1928
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Margrieta
* 3-6-1876 X 19-12-1901 Arie van Eek |
Theodora
* 17-2-1879
X 8-1-1903 Johannes R Six |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Jannetje
* 12-1-1882 X 30-7-1914 Comelis Treels |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
31
|
||||||||||
na omstand van saken behulpsaam te sijn.
Intussen wenst sij van harten dat de praes- tatie harer belovde nimmer nodig sij maer dat God haren inboorling met een rijkelijk en eerlijk stuk brood in sijne gunst mag segenen. Kennelijk stonden de Ligterinks goed bekend in Aalten. Vanaf het begin dat hij in De Meern
woonde was Gerrit al actief in het kerke- lijk leven, want tussen 1792 en 1797 was hij enkele jaren diaken en in de periode 1798-1817 meerdere jaren ouderling s). Na 7 jaar huwelijk, waaruit geen kinde-
ren geboren werden, overleed Woutertje op 29-2-1798. Uit de op 24-10-1798 opge- maakte boedelscheiding n), waarin de in- boedel van de verschillende vertrekken beschreven wordt, blijkt dat de woning be- staat uit een zolder, een opkamer, een bin- nekamer, een achterhuis, een winkel en een kelder. De woning werd toegescheiden aan Gerrit. Op 9-5-1802 hertrouwde Gerrit met Berendina Gussenklo, die, evenals hij, uit Aalten kwam en die hij wellicht van vroeger al kende. In de jaren dat hij sluis- wachter was werd als beroep van Gerrit ook vermeld tapper en herbergier, de ge- bmikelijke combinatie met de functie van sluiswachter. Uit Gerrit's tweede huwelijk werden 4 kinderen geboren, waarvan de eerste drie al jong zijn overleden en de vierde, Jacobus Bemardus, geboren op 1- 11-1807 in De Meem, in leven bleef. Za- kelijk is het Gerrit kennelijk wel goed gegaan, want in 1832 (toen het kadaster werd ingevoerd) blijkt hij ook nog eige- naar te zijn van een huis met mim 10 ha land in Oudenrijn, gelegen langs de Leidse Rijn (tegenwoordig Rijksstraatweg 13). Gerrit's vrouw overleed in 1824 en Gerrit in februari 1839 op 80-jarige leeftijd. Jacobus Bernardus Ligterink
Rond 1830 volgde zoon Jacobus Bemar-
dus zijn vader op als sluiswachter. Hij trouwde in 1830 met Teetje Hamoen uit Veldhuizen, dochter van Gerrit Hamoen en Cornelia van Stam. Zij hadden 7 kin- deren, waarvan de 5e een zoon Gerrit was en de 6e een zoon Gerof Jacobus. Bij hun geboorte werden de eerste vijf kinderen door de ambtenaar van de burgerlijke stand ingeschreven met de naam Ligtrink en de laatste twee met de naam Ligterink. Opmerkelijk hierbij is dat alle akten door vader Jacob werden ondertekend met J Ligterink. Door deze foute inschrijving draagt Gerrit de naam Ligtrink en Gerof de naam Ligterink. Gerrit Ligtrink trouw- de in 1877 met Heintje Gerssen uit Ou- denrijn en was veehouder in die gemeente. Jacob erfde van zijn vader de sluis- wachterswoning en de woning met land in Oudenrijn. In 1858 overleed zijn vrouw Teetje en kennelijk was de geestelijke toe- stand van Jacob toen niet best, want bij be- |
||||||||||
den, begrafenis- en notariskosten blijft er
voor de erfgenamen 1465 gulden en 7 stui- vers te verdelen over. Frederik Reisenbach
Op 20-11-1769 besluit de vroedschap van
de stad Utrecht Frederik Reisenbach, over- eenkomstig zijn verzoek van 6-11-1769, aan te stellen tot sluijswagter aen den Stads Dam, mids zig gedragende na de ordres op dat stuk gemaakt of nog te maken, in te gaan met den eersten Januari] 1770 13). Op 29-4-1770 is in het trouwboek van
de kerk in De Meem vermeld de afgifte van een attestatie van de huwelijksafkon- digingen van Frederik Reisenbach uit de Meem, van de lutherse religie, met Wou- tertje van Simmeren uit Utrecht. Hun hu- welijk wordt op 1-5-1770 in de Catha- rijnekerk in Utrecht bevestigd. Frederik en Woutertje kregen 5 kinderen, Hendrik (ge- doopt 7-4-1771), Helena Rebekka (27-1- 1772), Johanna Elisabeth (11-6-1775), Wilhelmina (1-6-1777), en Steven (7-2- 1779), waarvan de 2e en 3e al jong overle- den zijn. Vóór hun huwelijk hadden Fre- derik en Woutertje op 19-4-1770 al huwe- lijksvoorwaarden laten vastleggen, waarbij o.a. werd bepaald dat de langstlevende het vmchtgebmik zou genieten van al hun be- zittingen, behalve van de legitieme portie van eventuele kinderen in de nalatenschap van de eerst stervende 14). Frederik is 20 jaar sluiswachter geweest
en overleed in april 1790. Na zijn dood werd er op 27-1-1791 een akte van boedelschei- ding opgemaakt 15), waarbij aan zijn we- duwe de sluiswachterwoning werd toege- scheiden, waartegenover zij aan haar kin- deren een bedrag van tweeennegentig gul- |
den acht stuivers en acht penningen schul-
dig blijft, waarvan aan ieder zijn deel bij meerderjarigheid of huwelijk zal worden uitbetaald. Uit deze boedelscheiding, waar- in alle bezittingen zijn beschreven, blijkt ook weer dat in de sluiswachterswoning gmtterswaren en drank werden verkocht, maar dat Frederik geen land of vee bezat. Gerrit Ligterinl<
Bijna een jaar na de dood van haar man,
op 13-2-1791, hertrouwde Woutertje van Simmeren met de 32-jarige Gerrit Lig- terink, die uit Barlo bij Aalten in Gelder- land kwam en waarschijnlijk het dorp De Meem al kende via zijn oudere broer Lam- bert, die daar sinds 1785 woonde en tim- merman was (en stamvader van vele Meem- se Ligterinks). Gerrit was de jongste van de 12 kinderen van Hendrik Ligterink. Toen Gerrit zich in het gerecht Vleuten
en de Meem vestigde diende hij een akte van indemniteit (vrijwaring tegen kosten bij eventuele armlastigheid) over te leg- gen. In dit geval was dat een verklaring van de predikant van Aalten namens de kerkeraad van 6 januari 1791 ie), luidende: De persoon van Gerrit Ligterink een Aal- tenaar van geboorte voornemens sijnde sijne eijgen saken te doen in den dorpe Meren onder de provincie van Utregt of elders en volgens lands wetten benodigt sijnde een acte van cautie voor sijn per- soon indien dat de Hemel verhoede hem een armoedig leven overquam. Is de ker- kenraad van Aalten verre af sijnde om eenig beletsel aen den welvaart van boven gemelde jongman toe te brengen en ge- negen om te beloven bovengemelde in het geval van armoede na haar vermogen en |
|||||||||
De Stadsdamsluis met sluiswachterswoning en café (olieverfschilderij Chris Schut 1951,
'n bezit van P. den Boer, Maarssen. Reproductie A.J. van Weerdenburg). |
||||||||||
32
|
|||||||||||||
groenten en andere producten naar de
markt in Utrecht gingen, die zaterdags in de namiddag weer terug kwamen (het Amsterdam-Rijnkanaal was er toen nog niet). Dirk's tweede vrouw overleed in 1938 en Dirk in maart 1939. In de periode dat Dirk sluiswachter was
werd zijn huis tweemaal vernummerd, B45 werd B49 en daarna B90. Toen de sluis- wachterswoning leeg kwam werden daar (in de mobilisatietijd) enige tijd Neder- landse militairen gelegerd. In het vacante sluiswachtersambt werd toen Gerrit van Tuijl aangesteld, die in 1938 in het café aan de andere kant van de sluis was ko- men wonen. Gerardus Petrus Peek
In 1942 kwam Gerardus Petrus (Gert)
Peek, die dus geen sluiswachter was, in de sluiswachterswoning wonen. Hij heeft daar met zijn gezin gewoond tot 1951. In 1950 kreeg de sluiswachterswoning voor het laatst een nieuw huisnummer: Zand- weg 4. In 1951 droeg de gemeente Utrecht, te-
gelijk met de Leidse Rijn, de sluis en de sluiswachterswoning over aan de pro- vincie Utrecht, die deze in dat jaar liet af- breken. En daarmee is er een einde geko- men aan bijna 300 jaar geschiedenis van de sluiswachterswoning aan de Stadsdam. |
|||||||||||||
Leidse Rijn met Stadsdambrug in 1989 (foto J.G. Ederzeel, archief H.V. Reproductie
A. J. van Weerdenburg. |
|||||||||||||
Thomas Vernooij
Als opvolger van Gerof Ligterink werd
Thomas Vemooij uit Utrecht in mei 1907 sluiswachter. Thomas werd op 23-10-1870 in Utrecht geboren en was getrouwd met Anna Theodora de Goeij, die op 3-2-1877 in Vianen werd geboren. Toen zij naar De Meern kwamen hadden zij al drie kinde- ren en in De Meem werden er nog vier ge- boren. Thomas is 11 jaar sluiswachter ge- bleven en is in februari 1918 weer naar Utrecht vertrokken. Toen Thomas in De Meem woonde werd zijn huis vernummerd van B33 in B45. Dirk Corneiis van Dijk
In 1920 werd Dirk Corneiis van Dijk uit
Woerden aangesteld als sluiswachter en kwam hij in De Meem wonen. 'Dirk werd op 24-1-1866 in Werkhoven geboren en was getrouwd met Anna Maria Hoogen- doom uit Harmeien (zijn 2e echtgenote). Toen zijn vrouw in 1927 overleed her- trouwde hij met Jantien Arends uit West- broek (geboren in Hardenberg). Dirk had, toen hij in 1920 De Meern
kwam wonen, nog een inwonende dochter Aafje, die in datzelfde jaar trouwde met de schilder Pieter Johannes van Dalsen, die ook uit Woerden kwam. Pieter woonde met zijn vrouw nog 3 jaar bij zijn schoon- vader in, waarna hij zich aan de Meemdijk als schilder vestigde. Hoewel er toen geen passagiers meer per schuit werden ver- voerd, had Dirk toch nog behoorlijk wat te doen met de passerende vrachtschippers en op vrijdag was het vaak lang werken omdat er dan veel marktschippers met vee, |
|||||||||||||
slissing van de kantonrechter van 20-5-
1858 18) werd hij onder curatele geplaatst. In 1866 werden zijn bezittingen verdeeld, waarbij de sluiswachterswoning aan zijn zoon Gerof werd toebedeeld en de woning met land in Oudenrijn aan Gerrit. Jacob overleed op 27-11-1868 in het ouderlijk huis, toen genummerd B24. Gerof Jacobus Ligterink
Toen zijn vader niet meer in staat was om
te werken heeft Gerof het sluiswachters- ambt van zijn vader overgenomen. In 1870 trouwde hij met Comelia Zaatkamp uit Kamerik. Tussen 1871 en 1888 kregen Gerof en Comelia 8 kinderen, waarvan de eerste 4 binnen een jaar overleden. De volgende 2 kinderen waren dochters even- als de 7e, die één van een tweeling was waarvan de ander overleed. Aldus had Gerof geen mannelijke nakomeling, die in aanmerking zou komen om hem als sluis- wachter op te volgen. In 1873 werd het huisnummer van de sluiswachterwoning gewijzigd van B24 in B29. Omstreeks 1890 is het nummer B33 geworden. Na bijna 40 jaar sluiswachter te zijn
geweest staakte Gerof zijn werkzaamhe- den en verkocht hij de sluiswachterswoning op 31-12-1906 aan de gemeente Utrecht 19). In deze akte wordt als beroep van Gerof landbouwer vermeld, zodat aange- nomen mag worden dat hij ook nog ande- re werkzaamheden heeft gehad. Zijn oud- ste twee dochters zijn dan al getrouwd en met zijn vrouw en zijn jongste dochter vertrekt hij in april 1907 naar Oudewater. In 1919 is Gerof overleden. Van zijn doch- ters leven nu nog nakomelingen. |
|||||||||||||
(Wordt vervolgd)
|
|||||||||||||
Bronvermeldingen:
|
|||||||||||||
Rijksarchief Utrecht: Doop- en trouwregisters
van de kerken van Vleuten en De Meem. Gem. Arch. Utrecht: Klappers op de doop- en
trouwboeken van de kerken van Utrecht. Gem. Arch. Vleuten-De Meem: Registers van de
burgerlijke stand, bevolkingsregisters en kadastrale registers van de voorm. gemeenten Vleuten en Ou- denrijn. 1. GAU, Stadsarchief 2, inv. nr 121, deel 30.
2. GAV, Archief gerecht Vleuten inv. nr 1781.
3. RAU, lidmatenregister NG kerk De Meem.
4. GAU, Stadsarchief 2, inv. nr 121.
5. RAU, Archief Oudmunster.
6. GAU, Not. Arch. UI88a010.
7. RAU, Dorpsgen Ouden Rhijn inv. nr 1647.
8. Jac. de Bruijn, De Hervormde Gemeente De
Meem. 9. GAU, Not. Arch. U201a011.
10. GAU, Not. Arch. U201a011.
11. Arch. Huis Voom, inv. ru- 70a.
12. GAU, Not. Arch. U20Ia011.
13. GAU, Stadsarchief 2, inv. nr 121, dl. 94.
14. GAU, Not. Arch. U272c013.
15. GAU,Not.Arch.U272c013.
16. GAV, inv. nr 1784.
17. GAUNot. Arch. U271a004.
18. Kadaster Utr., Openb. reg, deel 287 nr 95.
19. Idem, deel 682 nr 49.
|
|||||||||||||
37
|
|||||||||||||
,,Onder de groene linden" te Haarzuilens
en de familie Van Eijk |
|||||||||||||
door F. J. Scheepens
|
|||||||||||||
De aanleiding voor dit artikel is een foto van de familie Schrijvers-van Eijk ter gelegenheid van een huwelijksfeest in
1931. Dankzij de medewerking van Mevr. Wieman-Versteeg te Vleuten en de Heer W. Hoogstraten te Haarzuilens zijn de namen van alle feestgangers bekend. |
|||||||||||||
Het oude dorp De Haar
Hoofdpersoon in dit verhaal is Martinus (Tinus) van Eijk. Hij
werd in 1857 geboren in Laagnieuwkoop, als zoon van Dirk van Eijk en Matje Peek. Op zijn veertiende jaar werkte hij al bij Willem van Riet in de Lage Haar. i) Omstreeks deze tijd leefde in het oude dorp De Haar op nr. 47
de familie Van Rossum, bestaande uit vader Bemardus (Bart) van Rossum, moeder Antonia (Toontje) Vulto en 4 kinderen. Vader Bart was boerenarbeider en verdiende met hard wer- ken slechts 4 è 5 gulden per week. 2) Om financieel rond te komen werden de boterhammen
elke dag afgepast, behalve op verjaardagen, dan kreeg de jarige een sneetje extra. 3) Moeder Antonia heeft er blijkbaar erg onder geleden, want
|
ze werd in 1878 opgenomen in een gesticht voor krankzinnigen
in Utrecht, in 1901 werd ze overgeplaatst naar de in-ichting Coudewater (gemeente Rosmalen), waar ze in 1908 overleed. 4) De oudste dochter Adriana (Jaantje) verving haar moeder met het huishouden. Toen in 1881 vader Bart overleed, vroeg Tinus van Eijk haar ten huwelijk en trok in bij de familie Van Rossum. Tinus was bij zijn huwelijk nog arbeider, maar zoals velen in de familie Van Eijk had hij een goede handelsgeest, die hem in zijn leven goed te pas zou komen. Op zijn trans- portfiets, beladen met een pak textiel trok hij langs huizen en boerderijen. Bij elke klant werd de handel uitgepakt om de waren aan de man of liever aan de vrouw te brengen. Dat het hem niet slecht ging, blijkt uit het feit dat hij 30 gulden belasting per jaar betaalde en daardoor het recht kreeg om te stemmen voor gemeenteraad en Staten-Generaal. 5) |
||||||||||||
afb. 1 In een van deze arbeiderswoningen aan de zuidzijde van het dorpsplein van de oude Haar woonde de familie Van Eijk-van
Rossum. Op deze plaats is nu de Bochtdijk ter hoogte van de golfbaan De Haar. |
|||||||||||||
38
|
||||||||||||||
De winkel „Onder de groene linden"
Met de bouw van een nieuw kasteel moest het oude dorp De
Haar verdwijnen om plaats te maken voor een park. Rond 1895 heeft Baron Etienne Gustave Frederic Baron van Zuij- len van Nijevelt voor dat doel vele hectaren grond in de omgeving opgekocht. Zo kocht hij 27 april 1895 circa 35 ha van Mr. Robert Meivin Baron van Lynden, lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal, wonende te Utrecht 6). Een gedeelte hiervan groot 7 a 35 ca boomgaard belendend
ten noorden de Brink en het Haareind, ten oosten de Hegge- straat, ten zuiden en westen de Heer lastgever (de Baron) werden, in 1897 verkocht aan Joseph Theodoor Jan Cuijpers, architect en ingenieur, wonende te Amsterdam. De koopsom was 376,50 gulden. 7) Cuijpers, belast met de herbouw van het kasteel, wilde hier-
op een dubbel woonhuis bouwen om zijn medewerkers te huisvesten. De grote invloed van de Baron bij de bouw en inrichting van het nieuwe dorp blijkt uit de vele reglementen die in de verkoopakte van de grond zijn opgenomen. „De strook grond ter breedte van 4 meter tussen het perceel
en de Heggestraat en 2 m tussen het perceel en het Haareind is niet in de verkoop inbegrepen en blijft eigendom van de lastgever. De koper zal wel het kosteloos genot daarvan heb- ben op voorwaarde dat die strook enkel zal worden gebruikt als bloementuin en doorgang, daarop lindebomen te planten en te onderhouden volgens de aanwijzing van de eigenaar en op de scheiding te plaatsen een levende haag inwendig door ijzerdraad versterkt, alleen de beweegbare afsluitingen mo- gen van hout of ijzer gemaakt worden. Het op het gekochte perceel in aanbouw zijnde huis met aanhorigheden, hetwelk door de kooper is gesticht moet binnen een jaar na dagteke- ning zijn voltooid en dienaangaande moet de kooper nako- men alle beschikkingen door den Hoogedelgeboren Heer Baron genomen om het nieuwe dorp en desselfs omgeving het zich voorgestelde karakter te geven en hetzelfde te be- houden en de bewoners tegen ziekte of ongemakken te be- schermen te weten: a Al de gevels der gebouwen moeten vooraf door de lastge-
ver van de comparant verkooper of zijnen gemachtigde wor- den goedgekeurd. b) De voorgevel mag zonder zijn toestemming in geene an-
dere richting dan die der rooijng juiste scheiding van het per- ceel aan de straatzijde aangelegd worden. c) De bijgebouwen als schuur, stal en hok, welke langs de
straat worden gebouwd of gesteld, zullen van nette en duur- zame materialen daargesteld en in de beste staat moeten on- derhouden worden. d) De hoogten der verdiepingen tusschen vloer en zolder
moeten minstens 250 cm bedragen. e) De vloeren van de te bebouwen grond moeten minstens 30
cm boven het omringende terrein liggen, de tuinen mogen achter lager liggen dan de openbare weg. f) Indien de vloeren in de gebouwen niet van cement, steen
of tegels zijn maar van hout of balken, zo moet de onder- grond onder de balken uitgediept en met droog en zuiver zand, zoverre worden aangevuld, dat er minstens 10 cm luchtruimte onder die balken blijft, deze moet aan de vier zij- den met de buitenlucht in gemeenschap staan door openingen met muurroosters afgesloten. g) De schoorsteenen moeten van onderaf geheel van steen
zijn en tenminste 1 meter boven het dak uitsteken. h) Er zal een goed gecementeerd en gesloten beerput op het
verkochte perceel gemaakt worden om de afloop der pri- vaten, stallen en hokken, en der vuile en reukgevende wate- ren te ontvangen. De beerput zal ten behoorlijken tijde en volgens plaatselijk gebruik moeten geledigd worden. |
||||||||||||||
De commensaals van de familie Van Eijk
De familie Van Eijk heeft veel commensaals in huis gehad.
Het waren veelal vaklieden, die van ver kwamen en op of rond het kasteel hun werk hadden. Tegen een geldelijke ver- goeding genoten zij kost en inwoning. Hieronder enkele van de vele kostgangers, die het gezin
kende: Willem Geelen, in 1866 geboren in Culemborg, kwam in 1895 naar De Haar. Hij was timmerman op het kasteel en bleef zijn gehele leven in dienst van de baron. Zijn zoon Cor Geelen werkte ook op het kasteel. Vele lezers zullen zich hem herinneren als rondleider van kasteelbezoekers met zijn vlotte babbel. In 1897 Johannes J. Tienhoven, in 1863 geboren in Culem-
borg. Ook hij was timmerman en bleef in Haarzuilens wonen. In 1900 Johan Voortman, in 1884 geboren te Laren(Gld).
Waarschijnlijk was hij familie van Lambert Voortman, de tuinbaas van het kasteel. In 1903 Johannes Hendrik Teunissen. Hij was benoemd tot
hoofd van de pas gebouwde openbare school in Haarzuilens (is nu de Bonifatiusschool). In 1931 kwam Adrianus Verkuijl* geboren in Wijhe, on-
derwijzer. Hij woonde vier jaar bij de familie Van Eijk en keerde daarna naar zijn geboortedorp terug. |
||||||||||||||
/■ttu/tn . // C e/rtll /fti
|
||||||||||||||
_^ c/<^f^ /ité lA f/r ,ét // .,t^r/€ A tÜéé^l, i^a./ j
■■ .■■:...;::.:........-'.i^^^M^^
|
||||||||||||||
afb. 2 Brief van J.H. Teunissen aan het college van B en W van
Haarzuilens, waarin hij de benoeming tot hoofd van de school te Haarzuilens accepteert. |
||||||||||||||
39
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Stamboom Van Eijk
Machiel van Eijk
X Trijntje Overveen
_l
Dirk
X Trijntje Compeer
~T
Claas Michael
1788-
xl 1816LstDinaKuijf
x2 1821 Srw Jannetje Klosmeyer
~\
Dirk
1817-1867
X 1845 Bdg Matje Peek
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Martinus van Eijk
1857-1933 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hzl . LNk
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
------1-----------
Eijmert
1848-1869 |
--------1---------
Hendrikus
1855-1876 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gerrit
1852-1934 |
Martinus
1857-1933 x 1882 Hzl A, V. Rossum |
Sophia A.
1861-1939 X 1886 Hzl J. Verhoef |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Petrus
1846-1927 xl 1872 LNk G. Hoveling x2 1890 LNk S. Massop |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hzl
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
\ m \
Bernard Peter 1885-1915 1891-1908
X
Dina
Koole |
------\-----------
Clasina
1898-1988 X1937 Jozef van Zijl I
Hzl |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
I
Dirk 1883-1970
X 1909 Mie V.d. Bosch
~1 Vleuten
Martinus P Petrus B Wenceslaus C Adriana PA Cornelis J Bernardina G Cornelis W Antonia M Elisabeth G |
I
Joanna 1895-1964 X1927 Henk de Greef I
Zeist |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Martha
1891-1983
X1915
Tinus
Versteeg
I
Hzl |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Toos
1884-1976
X1918
Jan
Schrijvers
~1
Baam
|
To
1904-1936 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
LNK
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
TTl
|
I I I I I I
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
40
|
||||||||||||
i) De slooten en waterleidingen in en om het gebouwde dorp
zullen geen ander dan zuiver water mogen bevatten, k) De stallingen en hokken voor vee en andere dieren zullen luchtig en gezond worden ingericht en steeds zuiver worden gehouden. 1) Alle materialen van vroegere gebouwen in of buiten de
gemeente afkomstig zullen door na te melden deskundige onderzocht en goedgekeurd worden, voordat ze mogen wor- den verwerkt. m) Een bouwkundige door de Heer Baron aangesteld zal het
toezicht hebben over de gebouwen en de hand houden aan de stipte nakoming der hier gemaakte bepaling. Hij zal aandui- den hoe en in welke kleuren de schildering van de deuren en luiken geschieden moet, welke dakpannen gebruikt mogen worden en speciaal toezicht houden over schoorsteenen, beerputten, privaten, stallen en hokken en over de afloop van de wateren en daartoe tussche zons-op- en ondergang op alle werkdagen toegang moeten erlangen, zijne voorschriften zullen stipt en dadelijk moeten worden uitgevoerd, n) Aan de gebouwen mogen later geene veranderingen wor- den gemaakt, in strijd met de voorgaande bepalingen en alle veranderingen aan de gevels moeten eerst door de bouwkun- dige worden goedgekeurd. Op het verkochte perceel zal nimmer eene tapperij, herberg,
of koffiehuis mogen worden ingericht, of gehouden worden, er zal geen ambachtelijk bedrijf, handel of nering mogen worden uitgeoefend, waardoor de lucht bedorven of een schadelijke invloed op de omgeving gelegd zou worden en het is uitdrukkelijk verboden daarop of daarin eenig stroom- werktuig te gebruiken zonder schriftelijke toestemming van de Heer Baron. De Heer Baron behoudt tenslotte wel uitdruk- kelijk het recht van voorkoop bij verkoop". |
afb. 4 Familie-foto gemaakt t.g.v. het 12i/2-jarig huwelijksfeest
van Jan Schrijvers en Toos van Eijk. Plaats: voor de bakkers- vfinkel van het bruidspaar in Baarn. Tijd: mei 1931 1. Sjaan Schrijvers)
2. Wim Schrijvers) kinderen van het bruidspaar
3. Doms van Dommelen, bakker in „In het gezegende brood",
echtgenoot van 5 4. WiUielmina Geelen-Schrijvers, zuster van de bruidegom
5. Gijsberta van Dommelen-Schrijvers, zuster van de bruidegom
6. Jan Schrijvers, bruidegom
7. Toos van Eijk, bruid
8. Tinus van Eijk, vvinkelier in „Onder de groene linden", vader
van de bruid 9. Clasina van Eijk, zuster van de bruid
10. Martha Versteeg-van Eijk, zuster van de bruid
11. Willem Geelen, timmerman Haarzuilens, echtgenoot van 4
12. Hendrik de Vroege, koetsier te 's-Gravenhage, echtgenoot
van 14 13. Henk de Greef (later notaris te Harmeien)
14. Adriana de Vroege-Schrijvers, zuster van de bruidegom
15. Jo Versteeg (later gemeentesecretaris van Vleuten en Haar-
zuilens) 16. Dirk van Eijk, broer van de bruid
17. Adriaan Verkuijl, schoolmeester te Haarzuilens en com-
mensaal van de familie Van Eijk 18. Mie van Eijk-van den Bosch, echtgenote van 16
19. To van Eijk, zuster van de bruid
20. Henk de Greef, echtgenoot van 21 (neef van 13)
21. Anna de Greef-van Eijk, zuster van de bruid
22. Tinus Versteeg, veehouder/veehandelaar te Haarzuilens,
echtgenoot van 10 23. Bart Monnee, muzikant
24. Mieke van Bijlevelt, verloofde van 15
25. ... de Goede, verloofde van 26
26. Sjaan Geelen, dochter van 11
27. Jopie Versteeg, dochter van 22
28. Sjaan van Eijk, dochter van 16
29. Jopie van Dommelen, dochter van 3
30. Bep van Dommelen, dochter van 3
31. Tiny van Eijk, dochter van 10
|
|||||||||||
Noten
1) Gemeente Archief Vleuten-De Meem (GAV) Bevolkingsregister Haarzuilens
2) Historische Kring Maarssen, Ron van Maanen, dec.1993
3) Vgs mededeling van Comelia van Rossum, zuster van Adriana van Rossum
4) GAV Bevolkingsregister Haarzuilens
5) GAV Kiezerslijsten Haarzuilens (agenda's)
6) GAV Leggers van het Kadaster Haarzuilens
7) Archief van het Kadaster te Utrecht
8) Idem
|
||||||||||||
afb. 3 Winkel-woonhuis „Onder de groene linden" (Brink 4)
De winkel werd blijkbaar al in 1896 verhuurd aan Tinus van
Eijk, want op de bouwtekening van dat jaar staat boven de voordeur: „garen en band, sajetten en manufacturen" In 1918 verkoopt Cuijpers beide huizen (Brink 3 en 4)
voor 4250 gulden aan de huurder, nadat de baron van zijn recht van voorkoop had afgezien. Dat Tinus goed handelaar is, blijkt een jaar later, als hij
Brink 3 voor 4(XX) gulden verkoopt aan zijn schoonzoon Mar- tinus Versteeg, veehouder en veehandelaar in Haarzuilens. 8) In zijn privé-leven is Tinus van Eijk minder gelukkig. In
1916 overlijdt zijn vrouw laantje van Rossum en de kinderen Peter, Bernard en To worden resp. slechts 17, 30 en 32 jaar oud. Dochter Clasina (Sien) neemt de taak van haar moeder in het gezin over. Zij koopt in 1933 van haar vader huis en winkel en trouwt in 1937 met Jozef van Zijl uit Vinkeveen. Nu is in het pand een antiekwinkel gevestigd. |
||||||||||||
Tenslotte dank aan Conny van Eijk uit De Kwakel voor haar
bijdrage aan familiegegevens voor de stamboom Van Eijk. |
||||||||||||
41
|
|||||||||||||
Afb.4
|
|||||||||||||
^
|
|||||||||||||
©^ @ (29) © ®
© ®®i ®®®®@ @ @@ ©©© ©©®©© ® © ©
|
|||||||||||||
Boekaankondiging
In de tweede helft van oktober zal door de Stichting Matrijs te
Utrecht onder auspiciën van de Stichting Utrechtse Kastelen een nieuw groot boek worden uitgegeven, getiteld „Kastelen en ridderhofsteden in Utrecht". Dit boek, dat een compleet over- zicht geeft van alle bestaande en verdwenen kastelen en ridder- hofsteden, is gebaseerd op jarenlang diepgravend historisch on- derzoek en omvat ca. 550 bladzijden met ruim 450 illustraties. Voor de leden van onze vereniging wordt de mogelijkheid ge- boden dit boek, dat normaal ƒ 69,90 gaat kosten, bij voorin- tekening te verkrijgen voor ƒ 59,90. Bij het volgende nummer van ons tijdschrift zal een brochure met intekenbon worden ge- voegd, waarmee het boek dan vóór 14 oktober a.s. besteld dient te worden. Wij meenden er goed aan te doen u hiervan vast in kennis te stellen. |
|||||||||||||
Verenigingsberichten
|
|||||||||||||
Cursus Nederlandse paleografie
Voor degenen die geïnteresseerd zijn in het leren lezen van
oude schriftsoorten van de 14e t/m de 17e eeuw, delen wij me- de dat door de gemeentelijke Archiefdienst Utrecht in het ko- oiende seizoen weer een cursus Nederlandse paleografie wordt gegeven van september 1995 tot april 1996, eens in de veertien dagen. Er zijn twee parallelle cursussen, één op woensdag- avond van 19.30-21.00 uur en één op zaterdagochtend van 10.30-12.00 uur. Kosten (incl. koffie/thee) ƒ 115,-. Informatie en opgave bij de GAU, tel. 030-736611. |
|||||||||||||
42
|
|||||||||||
Gevolgen van de oorlog
|
|||||||||||
Tijdens de door ons ingerichte exposities over de periode 1940-1945 in de Broederschapshuisjes en in het Kabinet met
veel plaatselijk materiaal uit die donkere tijd, kwamen diverse bezoekers met zeer persoonlijke verhalen over hun be- levenissen uit die tijd en over de gebeurtenissen die zij toen hadden meegemaakt. Naast aardige anekdotes, bizarre situaties en persoonlijke ervaringen, waren er ook verhalen over gebeurtenissen, die nog steeds een stempel drukken op degenen die het hebben meegemaakt. Gebeurtenissen vaak, waarover men eigenlijk niet meer spreekt, omdat het al zo lang geleden is, maar die wel hartverscheurend zijn. Zo'n gebeurtenis is het verhaal van Mevrouw G. Tilstra- Graafland uit Vleuten. |
|||||||||||
cieze datering op alle stukken is aange-
geven, is getracht de teksten in chrono- logische volgorde te plaatsen. Brief 1.
Vleuten, (maart?) 1944.
Beste Herman, Het is alweer een poosje geleden dat ik
je eens geschreven heb. Gaat het nog goed met je? Ja toch, hoop ik. Wij hebben je briefkaart 14 maart ontvangen. Vader was 13 maart jarig. Hij is nu 41 jaar. Ik heb er 13 maart ook een neefje bijgekregen. Bij mijn oom op Themaat. Hij heet Adriaan Jan. Even voor St. Nicolaas ben ik naar een dokter in Utrecht geweest. Ik woog toen maar 66 pond en 2 ons. Toen heb ik van Dr, Schuurs een drankje gekregen. Ik ben toen in 7 weken 7 pond gegroeid. Nu weeg ik 75 pond. Het heeft in het begin van Maart een beetje gesneeuwd. Maar dat lag er 's morgens, en 's avonds was er niets meer van te zien. Zo ging het een paar dagen door. Hoe was het poppetje? Jouw brief met Nieuwjaar hebben wij helemaal niet ontvangen. Worden jullie nog wel eens gebombardeerd. Soester- berg is 7 maart ook nog gebombardeerd. Wij konden het in Vleuten helemaal zien branden. De ruiten stonden te wiebelen of ze er uit zouden springen. Nijmegen, Arnhem en Enschede zijn ook gebom- bardeerd. In Nijmegen waren geloof ik wel 1000 doden. De NSB Leider en zijn staf waren er ook maar die zijn gelukkig niet geraakt. Soesterberg, Schiphol, Ven- lo en nog 2 vliegvelden zijn geheel onbruik- baar. Dat is erg jammer want nu kunnen onze beschermers (onderstreept - KN) ons niet meer zo erg bewaken. Ik ga met April naar de 6e klasse. Tot 15 Mei mo- gen er geen verlofgangers meer naar Hol- land komen, maar dat weet je zeker wel. Wij hebben ook een poes, hij heet Mieke. |
|||||||||||
De familie Graafland woonde - en woont
overigens nog steeds - in Vleuten. In 1945 bestond het gezin van Jacob Graafland, die gehuwd was met Marrigje Stobbe, uit 5 kinderen, te weten: Christiaan (1928), Jan (1932), Grietje (1935), Martje (1941) en Jaap (1944). Nadat ook in Vleuten op 5 mei 1945
de bevrijding was gevierd en het gewone leven weer zijn loop nam, bleven de her- inneringen aan de zo pas beëindigde oor- log nog zichtbaar en tastbaar aanwezig. Door oorlogsgeweld beschadigde panden werden hersteld en achtergelaten oorlogs- tuig diende te worden opgespoord en op- geruimd. Dat opsporen van achtergelaten (ver-
loren of weggeworpen of niet geëxplo- deerd) oorlogstuig was geen ongevaarlijke situatie. Nog steeds kunnen we in de krant lezen, dat niet-ontploft oorlogstuig wordt gevonden en dat dan met de grootste zorg onschadelijk moet worden gemaakt. Het is ook van alle tijden, dat de jeugd
in zijn overmoed en onbevangenheid het spannend vindt om juist datgene te doen, wat eigenlijk niet mag. Vooral ook wanneer dat de nodige spanning met zich mee- brengt. Dus ook na de oorlog gingen ve- len erop uit om naar „souvenirs" uit die oorlogstijd te zoeken. Zo ook de kinderen van Jacob Graaf-
land. Broer Jan (12) en zusje Grietje (9) gingen op 20 mei 1945 naar het toenma- lige „Kornet-terrein" in Vleuten. Dat was ongeveer daar, waar later de rozebottel- kwekerij van Zwaardemaker was. In fei- te was dat het cunet van de nog aan te leggen snelweg naar Amsterdam (A2). In dit stadium was het nog een ideaal speel- terrein, omdat het cunet volstond met water, waarin gezwommen werd. Op dat terrein lagen nog de nodige restanten van oude Duitse munitie, een eldorado dus voor ondernemende kinderen. |
Na enig zoeken vond Jan tussen opgesla-
gen groot-wapentuig een Duitse pantser- vuist, een anti-tankwapen met een grote explosieve kracht. Grietje stond op enke- le meters afstand van haar broer en waar- schuwde hem nog voorzichtig te zijn. Kennelijk wilde Jan onderzoeken of het mechanisme niet op scherp stond, maar zette op die manier het mechanisme van de pantservuist juist in werking. Natuur- lijk met alle gevolgen van dien. En een afschuwelijk ervaring voor Grietje. Jan werd begraven op de begraafplaats bij de N.H. kerk in Vleuten. Nederland was bevrijd, maar voor de fa-
milie Graafland en vooral ook voor Grietje is de herinnering daaraan tevens een bit- tere herinnering. Want er kwam een ab- rubt einde aan het veelbelovende jonge leven van Jan Graafland. Een onderne- mende jongen, die het op school goed deed en ook begreep, dat wat hij meemaakte van belang was. Ook hield hij van schrij- ven. Dat blijkt uit een aantal brieven die van hem bewaard zijn gebleven en uit een dagboekje, dat hij enige tijd bijhield. Een van zijn vrienden was Herman
van de Tempel uit Vleuten, die te werk was gesteld in Duitsland. Herman was werknemer bij Jan's vader en van daaruit op transport gesteld naar Duitsland. Met hem correspondeerde hij. Maar de laatste brieven, die in 1944 werden geschreven werden door zijn moeder niet verstuurd, omdat zij betwijfelde of deze wel op de bestemde plaats zouden aankomen. En zodoende zijn die brieven bewaard ge- bleven. De inhoud van die brieven - en van een
dagboekje dat hij bijhield - zijn bijzonder illustratief voor de wijze, waarop een jongen van 12 jaar de oorlogstijd en de daarbij behorende propaganda ervoer. Vandaar dat hieronder de teksten volle- dig worden geciteerd. Hoewel geen pre- |
||||||||||
43
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
En toen was er een kinderfeestmiddag. Ik
hoop dat je met Nieuwjaar weer thuiskomt Herman. Dan eten wij oliebollen en appel- beignets. Dan moetje er bij zijn hoor. An- ders krijg je met de mattenklopper. Stuur je gauw een brief of een briefkaart terug? Ja? Goed dat is dus afgesproken. Ze be- schieten hier treinen joh. Je zit in de trein en daar komen opeens een paar Tommy's uit de lucht vallen. De trein stopt en de passagiers stappen uit en rennen weg. Dan gaat het van Pief, Paf, Poef rrrrrrrttt en de trein is kapot. Dat gaat mooi he. Nou nu weet ik niet meer en mijn blad is vol dus Herman Daaaaaaaaaaaaaaaaag !!!! Hartelijke groeten van Jan Graafland. Uit het dagboek van Jan Graafland, geb.
21 Sept. 1932: 21 September 1994: Ik word 12 jaar en
krijg 's ochtends 3 boeken. Er kwam nie- mand maar wij hadden het onder elkaar ook wel gezellig. Er is geen school. Moe- der kon niets bestellen bij den bakker want die mocht niets extra's bakken. Toen is zij zelf aan het bakken gegaan. Zij bakt heer- lijke koek en maakte ook bowl. 22 September: Ik krijg van Tante Tini
nog 1 gulden (Voor mijn verjaardag). 24 September: Het is regenachtig weer
en wij gaan 's ochtends naar de kerk. 's Middags mogen Chris en ik wat bak- ken. Wij bakken koekjes en cake. 25 September: Wij maken een rovers
hol van takken. Rinus Boers, Sep Boers, Wim Fronik, Theo Fronik, Coba Fronik, Grietje en ik werken er aan. 26 September: Wij werken weer aan
het hol. Het is niet stevig en waait 's nachts om. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Jammer he. De VI bombardeert Engeland
onophoudelijk. Er starten er gemiddel 100 per dag. Dat is heel wat he. O ja, dat zou ik haast vergeten. Ik heb een broertje ge- kregen. Hij heet JACOB. Hij is 23 juni ge- boren. Dat vind ik wel fijn. Maar ook wel een beetje jammer want nu kan mijn moe- der niet een keer met ons uit. Wij zijn wel een paar keer naar Utrecht geweest. Naar het Centraal Museum. Daar stond een |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nu houd ik er maar mee op. Schrijf je nog
eens? Nu tot ziens en de groeten van Jan Graafland Utrechtseweg D34 VLEUTEN Hierna volgen twee tekeningetjes met de
teksten: Hannover tijdens het bombar- dement, en Hannover na het bombar- dement. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
^rnjeyPz-, ^?rp^<:<it^ayi^ a^a^y^yt^&y^ ^^ yic^y-/t.ey\-y y^^Ji^^ ^'^^^^ *
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
fc^
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
^ -*- -w y^ ■
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
i' è'
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
'if^^J^f^/??;) i-^'séJ^^ ^^^^
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
.V.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
^.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
~H>t-/VWö/P'^M» HtTe<'M^A/3öi=/V(t''^ f
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1. Fragment uit een brief van Jan Graafland uit maart 1944.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Brief 2.
Vleuten, 31 augustus 1944.
Beste Herman, Ik heb weer een hoop te vertellen. Ik zal
eerst maar eens vragen of je nog wel op de wereld bent? Ja he. Anders schrijf je maar eventjes. Hoe gaat het in Hannover. Wor- den jullie nog vaak gebombardeerd. Hier komen ze ook nog wel eens een enkele keer. 3 weken geleden hebben ze (de Ame- rikanen) Soesterberg eens in brand gesto- ken. Maar ze gooiden er ook wat mis. In Den Dolder bijv. is een villawijk er aange- gaan. De Engelsen zitten al in Reims. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
schip dat 14 jaar geleden opgegraven is op
de Hoome Kade in Utrecht. Het was nog uit de tijd van de Romeinen. Het was 14 meter lang en een meter of twee en half breed. Het was half verrot. En der waren ook nog straatstenen uit Jeruzalem. Weet je hoe groot die wel waren. Ik zal ze eens tekenen (volgt tekeningetje). En dan zat er een laagje cement om en tussen. Het was een klompje van een stuk of 50. En we zijn naar de LUBRO Kinderfeestmiddag geweest. Moet je horen. Meneer Smidt was van het jaar 25 jr compagnon van de Lubro. En toen was er een tekenwedstrijd. En Grietje en ik hebben ook meegedaan. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. Jeugdfoto van Jan Graafland.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
44
|
|||||||||||||
5 October: 's Middags komen er een
paar 1 motorige bommenwerpers over en de Duitsers schieten er op. In de School- straat valt een granaat en ontploft zonder schade aan te richten. Op de Crochtdijk (nu Wilhelminalaan - KN) bij J. van Gug- ten vallen 2 scherven, 's Avonds komen er ontelbaar veel Typhoons en bombarderen vlakbij in oostelijke richting. Op de Hom- mel schieten ze als razend en raken ...... niets. De kogels zien wij gaan. De grond
beeft onder onze voeten. Af en schiet er nog een V I door de lucht. Een V I is een vliegtuig zonder bestuurder en vol dyna- miet en andere springstof. Zij wordt afge- schoten en komt als er niets gebeurt ergens in Engeland op de grond. Maar Engelse jagers schieten ze al boven de Noordzee naar beneden. Laat in de avond gooiden de Engelsen zware bommen. De boel rinkelt en trilt erg. 6 October: 's Nachts gooien de Engel-
sen zware bommen. Het is nog niet be- kend waar zo. De heele dag is het onrustig in de lucht. Af en toe bombarderen ze hevig. Onderwijl dat ik zit te schrijven wordt er geschoten en gevlogen dat het een lieve lust is. De Geallieerden zijn in Rhenen. De afstand van Rhenen naar Vleuten is 40 a 50 kilometer. Dus tamelijk dichtbij. Het gebulder der kanonnen is duidelijk hoorbaar. De Amerikaanse vlieg- tuigen komen soms niet hoger dan 50 m over omringd door kogels van het „Duitse afweervuur". Van de 10.000 kogels ma- ken er 10.000 een gat in de lucht. 7 October: 's Ochtends gaan Grietje en
ik naar het bos van Mijnheer Thasin Escore of wel Mijnheer Thasine beukenoten pluk- ken (dit is dus bij de toenmalige bewoner |
van Huize Alenveld - KN). 's Middags
komen er duizenden vliegtuigen over. Het zijn allemaal zware 4-motorige bommen- werpers. De Duitsers schieten niet. Het was een fantastisch gezicht. Tot zover de brieven en het dagboek van
de zeer jonge Jan Graafland. De oorlog zou nog 7 maanden duren met daarin de hongerwinter. |
||||||||||||
27 September: Wij maken een nieuw
hol. Veel steviger dan het eerste. Wij stich- ten een club. De BGF of Boegrafro. 28 September: Tom Boers komt in het
hol met een windbuks en schiet op mensen. 30 September: Op Vleuten wordt een
auto beschoten. Op de Parkweg. Door Ame- rikaanse jagers. Hij was doorzeefd van kogels. Wij hebben gas v.m. 11 uur tot 1 uur en n.m. 5 tot 7 uur. Wij mogen 30% van het licht gebruiken. 1 October: Het is middag en D. LOE-
NEN en zijn vrouw zijn bij ons. De Ame- rikanen duiken en schieten op het Merwe- dekanaal bij Maarssen. Ik draai 's avonds de schakelaar van het licht kapot en moet zonder eten naar bed. Maar Chris had nog een boterham boven en die at ik maar op. 2 October: Ik ga 's ochtends naar Wim
Mulder. Wij eten heerlijk wilde bramen, 's Middags gaan wij notarisappels halen bij Kromwijk. De Amerikanen duiken weer in het westen, 's Middags zie ik ook mees- ter van Duuren. Die zei dat ik 3 Oct weer naar school moest. 3 October: De school begint, 's Avonds
spelen Chris en ik Monopoly. 4 October: Er komt een Amerikaans ja-
gertje en op de Hommel beginnen de Duit- sers te schieten, maar ze kunnen hem niet raken en hij vliegt rustig verder. Walche- ren staat onder water want de Amerikanen hebben de dijk bij West-Kapelle door ge- bombardeerd. Putten is afgebrand omdat iemand er 2 Duitse officieren doodgescho- ten heeft. De mannen zijn naar Duitsland voor dwangarbeid en de vrouwen en kin- deren zijn geëvacueerd. De Engelsen, Ame- rikanen en Hollanders of de Geallieerden zijn in Nijmegen. |
|||||||||||||
4. Foto van het graf van Jan Graafland op
het kerkhof in Vleuten. Dat de vondst van een Duitse pantservuisl
op 20 mei 1945 een abrubt einde aan dit jonge leven zou maken, kon op dat mo- ment niemand vermoeden. |
|||||||||||||
Wij danken Mevrouw Grietje Tllstra-Graaf-
land en familie voor de medewerking bij het samenstellen van dit artikel. |
|||||||||||||
J.F.K. ïüts Nieuwenkamp
|
|||||||||||||
3. Schoolfoto van Jan Graafland met zijn zus Grietje.
Reproductie foto's: A J. van Weerdenburg |
|||||||||||||
45
|
|||||||||||||||
Honger in het land van melk en honing
Vier documenten uit de eerste maanden van 1945 in Vleuten, De Meern en Haarzullens.
|
|||||||||||||||
Ingeleid en geannoteerd door Dr Ton H.M. van Schalk
|
|||||||||||||||
eigenlijk hier in Vleuten, van menselike kant gezien, onszelf
zouden kunnen voorzien in levensbehoeften. Vreemd zal het dan ook de buitenstaander te moede zijn, als hij daar nu in- eens hoort van een noodtoestand, ja van gevallen van besliste hongersnood. Om dat te doorzien moeten we enkele zaken even onder ogen zien. Allereerst moeten we bedenken, dat, hoewel Vleuten ca. een niet ongunstige streek is voor tuin- bouw, de tuinders toch geen bouwboeren zijn, dat wil hier zeggen: geen aardappelen voor consumptie in het algemeen verbouwen. Wel natuurlijk voor eigen gebruik, maar daar was het dan ook mee afgelopen. Temeer moet het ons dan ook treffen, hoe niettemin in het najaar van 1944 diezelfde tuinders de stad van aanzienlike hoeveelheden aardappels van zichzelf hebben voorzien. Evenwel ging dit ten koste van eigen voorraad, zodat Vleuten zich nu al geruime tijd niet meer kan voorzien van aardappels en het ook in Vleuten en omgeving geen ongewoon gezicht is, de mensen in de rij te zien staan voor aardappelen. Maar, zult ge opmerken, daar zijn dan toch nog de boeren
in Vleuten, kunnen deze dan in niets meer voorzien? Ons antwoord moet zijn, in het algemeen, neen. Oorzaak daarvoor is louter en alleen gelegen in de onvoorziene omstandigheid van de evacuatie van elders naar hier. Honderden ellendigen vonden hier in Vleuten gastvrij onderkomen en er zijn meer- dere gezinnen onder de boeren, waar zes a zeven evacué's geplaatst werden. Hierover niets dan lof, maar dat neemt niet weg dat voor de Vleutenaren zelf daardoor de bronnen van de voedselvoorziening gestopt zijn. Alles bij elkaar genomen vleien we ons met de hoop dat we enigszins in het algemeen duidelik hebben gemaakt, dat de totale toestand van Vleuten inzake de voedselvoorziening in een zeer ongunstige toestand verkeert. Zo zijn we gekomen aan een tekening van de gezinnen in
het bizonder inzake het voedselvraagstuk, en wel die gezin- nen, die behoren tot de Geref. Kerk hier ter plaatse. Uiteraard heeft ondergetekende daar ook slechts een overzicht over. Mijn gemeente bestaat uit tuinders, kantoormensen uit de stad, arbeiders op de stadsfabrieken. Verder hebben wij nog twee boeren, van welke de ene zijn boerderij van de hand heeft gedaan, zodat er prakties één overblijft. In het licht van boven gegeven overzicht valt het nu niet moeilik om de si- tuatie te begrijpen. We hebben een gezin, waarvan de vader reeds lang ziek is, en niet in staat om voor zijn gezin te zorgen. Hij was ambtenaar in Utrecht. Zijn vrouw is reeds met zijn dochter erop uitgetrokken om voedsel te betrekken uit het Oosten van het land. Dan zijn er twee gezinnen, waar- van de mannen door de tijdsomstandigheden gedwongen zijn elders te verkeren, de een ambtenaar te Utrecht en de ander een bakkersknecht, voorheen te Utrecht werkzaam. Ook daar is reeds door een der vrouwen een tocht ondernomen naar Groningen. Van een vierde gezin heeft de vrouw geprobeerd met man en kinderen, twee, naar Groningen te trekken. Het is niet gelukt, ook al door de tijdsomstandigheden. En zo hebben we nog twee gezinnen: kantoorklerk en ar-
beider, waar de nood niet reeds dreigt, maar inderdaad zijn intree reeds heeft gedaan. Voorts hebben we twee weduwen. |
|||||||||||||||
Bij een onderzoek in het GAU naar de situatie in de stad
Utrecht gedurende de hongerwinter van 1944-'45 werd een viertal stukken aangetroffen, die samen een indruk geven van de toestand in Vleuten, De Meern en Haarzullens gedurende diezelfde periode. Twee documenten bevatten bovendien interessant cijfermateriaal, terwijl er ook nogal wat namen in te vinden zijn van mensen die in deze periode een rol spelen. De voedselsituatie was in de eerste maanden van 1945
overal in Nederland boven de grote rivieren nijpend, waar nog bijkwam dat de winter buitengewoon koud was. Op 23 december 1944 had een periode van strenge vorst ingezet, die tot in februari van het volgend jaar aanhield. In januari was het rantsoen in het westen van het land gezakt tot ruim 500 calorieën, terwijl een werkend mens zo'n 3000 calorieën per dag nodig heeft. De voedselprijzen waren in deze maanden tot ongekende hoogte gestegen, waarbij alleen de zwarthan- delaren zijde sponnen. De laatste periode van de oorlog was in dit opzicht tevens de zwaarste. In de stad Utrecht was op 28 december 1944 een Interker-
kelijk Overleg (I.K.O.) opgericht, speciaal met het oog op de verwerving en de distributie van het schaarse voedsel en te- vens met het doel kinderen uit te zenden naar gebieden in het noorden en het oosten van het land, waar wat meer te eten was. In de provincie werden eveneens plaatselijke IKO's opge- richt, die moesten worden erkend door het Overleg in Utrecht, dat gevestigd was op het adres Kromme Nieuwe Gracht 27. Bijzonderheden over de activiteiten van dit stedelijke I.K.O. zijn te vinden in het boek Een gewone stad in een bijzondere tijd. Utrecht 1940-1945 onder red. van Jan van Miert (Utrecht, Het Spectrum, 1995). De vier hier gepubliceerde documenten bevinden zich in
het archief van de Ned. Herv. Diaconie Utrecht, Inv.nr 16660, gedeponeerd in het Gemeente Archief te Utrecht. 1. G. Reijenga te Vleuten aan dhr Schoonhoven, llfebr. 1945.
Ds. Reijenga was predikant van de Gereformeerde Gemeen-
te te Vleuten. De heer Schoonhoven, zijn voorletters zijn ons niet bekend, was medewerker van het IKO Utrecht bij de afdeling Kinderuitzending. De schrijver vraagt hulp aan het stedelijke IKO en schetst in verband daarmee de voedselsituatie in Vleuten. De afkorting V.D.M, bij de on- dertekening betekent Verbi Divini Minister, Bedienaar des Goddelijken Woords. |
|||||||||||||||
Vleuten, 12Febr. 1945
|
|||||||||||||||
Weledele heer Schoonhoven,
|
|||||||||||||||
Hierbij ontvangt U het beloofde korte overzicht, algemeen en
bijzonder. Vleuten was jaren geleden wat men noemt een weidestreek. Landbouw werd zo goed als niet aangetroffen evenmin als tuinbouw. Langzamerhand is het oog openge- gaan voor de geschiktheid van de bodem voor tuinbouw, zodat we de laatste jaren Vleuten ca. zagen veranderen in een weide- en tuinbouwstreek. Door de situatie van de laatste üjd is ook de landbouw zich hier gaan ontwikkelen, zodat we |
|||||||||||||||
46
|
||||||||||||
Wij vragen U evenwel: Geef ons een billijk gedeelte van
het aangevoerde voedsel, teneinde zoo goed mogelijk te voor- zien in de nood, die helaas ook in vele gezinnen te Vleuten en Haarzuilens zijn intrede heeft gedaan. Dat deze nood in onze gemeenten, die naar de meening
van vele Utrechtenaren „overvloeien van melk en honing", in werkelijkheid bestaat, moge U blijken uit ingesloten alge- meen overzicht van Ds. G. Reijenga. tevens vindt U daarin ver- meld het aantal noodlijdenden der gereformeerde Gemeente. Van de R.K. Parochie en Hervormde gemeente zijn deze
gegevens als volgt:
R.K. Parochie Vleuten en Haarzuilens
Aantal zielen: 1900 Aantal gezinnen: 370
Bijzonder direct noodlijdend: 26 gezinnen
Noodlijdend: 140 gezinnen en alleenstaanden.
De Parochie telt in het geheel 36 boeren, waarvan meerderen
zonder bouwland en allen met evacué 's.
Het aantal R.K. evancué 's is 275-300.
Fabrieksarbeiders: 43 gezinnen.
Hervormde Gemeente Vleuten en Haarzuilens
Aantal zielen: 780 Aantal gezinnen: 183 Bijzonder direcl noodlijdend: 16 gezinnen met 122 personen Noodlijdend: 14 gezinnen met 46 personen De hoofden der noodlijdende gezinnen zijn: fabrieksarbeiders, kapper, weduwen, in het buitenland te werk gestelden enz. Aantal boeren: 18 Aantal tuinders: 10 Alle boeren der Hervormde Gemeente hebben één of twee geëvacueerde gezinnen te verzorgen, terwijl ook verschei- dene burgers evacué 's hebben. Het deed ons genoegen van den Heer Schoonhoven, die
het contact met Uw comité onderhoudt, te vernemen, dat U zich in principe reeds bereid verklaarde op ons voorstel in te gaan. Wij hopen spoedig in staat te zijn, door het aanbieden van
meerdere wagens. Uw moeilijk werk van kindertransport en voedselaanvoer een weinig te verlichten en daardoor tevens de helpende hand te kunnen bieden aan de noodlijdende kinderen, zieken, gebrekkigen en ouden van dagen in onze gemeenten. Vleuten, 19 Febr. 1945
w.g. J.A. de Goeij, D. Harteveld, G. Reijenga V.D.M.
3. J. de Graaf en J. Mijderwijk te De Meem aan het I.K.O.
te Utrecht, 2 maart 1945. De heren zijn resp. voorzitter en administrateur/ secreta-
ris van het I.K.O. De Meern, waarvan zij de oprichting melden per 23 februari 1945. Ook geven ze de precieze samenstelling ervan met de vermelding van ieders con- fessie en beroep. In tegenstelling tot Vleuten heeft men hier geen auto 's aan te bieden om kinderen of voedsel te vervoeren. Met pastoor ,,Koelemans" is bedoeld H.C. Koelman, van 1940-1949 pastoor van de parochie O.L. Vrouw Tenhemelopneming, Oudenrijn, te De Meem. De molenaar J. H. Oude Wansink is de initiatiefnemer
tot het I.K.O.in De Meem geweest. De deelnemers heb- ben elkaar blijkbaar snel op een gemeenschappelijke for- mule kunnen vinden. De S.O.L. was de Stichtse Olie- en Lijnkoekenfabriek in Oog in Al(Utrecht), thans Cereol b.v. De betekenis van de afkoring A.V.A. bleef onopge- helderd. De heer Oude Wansink was behalve molenaar ook controleur van de kwaliteit van veevoeder |
||||||||||||
van wie een met vijf jonge kinderen. Tot nu toe hebben wij
ze altijd kunnen helpen, maar nu de steun in natura moet plaats grijpen, nu schieten ook ons de krachten te kort. Dan is er nog een gezin uit Scheveningen, alhier geëvacueerd, be- staande uit drie vrouwen en een jong meisje van twaalf jaar, dat natuurlik hier geheel wildvreemd, totaal geen kans ziet om in de behoeften te voorzien. Nu hebben we nog gezwegen van die gezinnen, waar de nood, al is het dan niet in zijn scherpste vorm, toch reeds binnengetreden is. Gezinnen, waar geen melk, boter of kaas meer te ontdekken is, waar een permanente ondervoeding voortwoekert. In onze kleine gemeente zijn zonder deze laatste gezinnen
toch zo reeds een tiental, met tesamen 40 personen, die spoe- dige hulp nodig hebben. Ons dunkt, mijnheer Schoonhoven, dat de noodzakelikheid van I.K.0. hulp wel naar voren komt. In de verwachting, dat we door dit rapport een beetje aan ons gesteld doel hebben beantwoord, verblijf ik met hoogachting Uw
w.g. G. Reijenga V.D.M.
2. J.A. de Goei}, D. Harteveld en G. Reijenga te Vleuten aan
het IKO Utrecht, 19 februari 1945. De drie, resp. waarnemend pastoor van de St.-Willibror-
dusparochie te Vleuten en predikant van de Hervormde, resp. Geref. gemeente aldaar, melden de oprichting van een IKO te Vleuten en Haarzuilens. Ze geven daarbij een overzicht van het aantal noodlijdende gezinnen. Er is blijkbaar een positieve reactie ontvangen op nr 1. De Goei} wordt „Prof." genoemd omdat hij moraal doceerde aan het groot-seminarie Rijsenburg, dat intussen buiten bedrijf was. Zo kon hij tijdelijk de plaats innemen van de ziekelijke pastoor R. A. van de Burgt (1944-1946). |
||||||||||||
INTER - KERKELIJK
HAARZUILENS |
||||||||||||
OVERLEG GEM. VLEUTEN EN
|
||||||||||||
Voor de gemeenten Vleuten en Haarzuilens is in een bijeen-
komst op 8 februari 1945 een I.K.O. comité tot stand geko- men, onder geestelijke leiding van den Zeereerw. Heer prof J. de Goeij, waarnemend Pastoor der parochie en de Weleerw. Heeren Ds. Ir. D. Harteveld en Ds. G. Reijenga, resp. Predi- kanten der ned. hervormde en Gereformeerde Gemeente. Als eerste actie is men begonnen pogingen in het werk te
stellen, auto's van ingezetenen op den weg te brengen, voor de afvoer van kinderen naar de Noordelijke en Oostelijke provincies en de aanvoer van I.K.O. voedsel. Het resultaat is geweest, dat tot op heden vier eigenaars
van auto's bereid werden gevonden, hun wagen ter be- schikking van het I.K.O. te stellen. Deze wagens, welke lan- gere tijd niet hebben gereden, dienen gereviseerd te worden, welk werk inmiddels ter hand werd genomen door de Fa. Jongerius te Utrecht. Waarschijnlijk zal a.s. Woensdag de eerste rit gemaakt kunnen worden. Voorop gesteld moet worden, dat het I.K.O. van Vleuten
en Haarzuilens niet voornemens is zelf kinderen uit te zen- den; in het voeden van kinderen, die ondervoed dreigen te geraken (hoofdzakelijk kinderen uit gezinnen van fabrieks- arbeiders en tuindersknechten) zal getracht worden te voor- zien, door dagelijks een warme maaltijd te laten gebruiken in andere gezinnen. Ook zijn wij niet voornemens zelfstandig de inzameling en het vervoer van I.K.O. voedsel uit de andere provincies ter hand te nemen. Het I.K.O. van Vleuten en Haarzuilens biedt daarom de
bedoelde auto's aan, aan het comité te Utrecht, voor de af- voer van stadskinderen en de aanvoer van voedsel. |
||||||||||||
47
|
||||||||||||||||||
leeggekocht, toen op 30 October 1944 ongeveer 1200 evacuees
werden ondergebracht. Hierdoor werd de toestand in De Meern zeer zorgelijk. De heer J. H. Oude Wansink, controleur van de A.V.A., heeft
thans de eerste stoot tot de oprichting van de I.K.O. gegeven en zich beschikbaar gesteld voor de controle op de Centrale Kinder-Keuken, welke volgende week met de verstrekking van voedsel hoopt te beginnen. De inschrijving van kinderen uit de genoemde Gemeenten is
alleen opengesteld voor voedselbehoeftige en ondervoede kinderen. Thans zijn reeds ongeveer 300 kinderen ingeschre- ven. Het is onze bedoeling voorlopig één keer per week voed- sel te verstrekken.- Wij verzoeken U om een erkenningsbrief voor de I.K.O. te
De Meern, opdat wij als erkende I.K.O. onze werkzaamhe- den ook verder kunnen verrichten.- Met vr. dank voor Uw te verleenen medewerking teekenen wij. Namens de I.K.O.- De Meern
w.g. J. de Graaf, voorz. J. Mijderwijk, Adm.
4. I.K.O.-provinciaal aan het I.K.O.-De Meern, 3 maart 1945.
Het stedelijke I.K.O., reagerend op nr 3, erkent het I.K.O.-
De Meern per omgaande. Het contact met de I.K.O. 's in de provincie werd onderhouden door Dr J.A. de Koning (vrijz.prot.), A.M. Jansen pr, directeur van de Katholieke Actie in het aartsbisdom Utrecht, CA. van Donselaar (afd. vervoer) en G.M.A. Laemous (geref.). 3 maart 1945.
|
||||||||||||||||||
I.K.O.-De Meern
Adm. J. Mijderwijk, Zandweg B 138
|
||||||||||||||||||
De Meern, 2 Maart 1945.
|
||||||||||||||||||
Jaap Mijderwijk
11-2-1911 - 25-11-1965 |
||||||||||||||||||
Aan de I.K.O.,
Kr. Nw. Gracht 27 Utrecht. Weled. Heeren,-
|
||||||||||||||||||
Langs dezen weg stellen wij U beleefd in kennis met de op-
richting van een I.K.O. voor De Meern. Deze omvat de ge- meenten Oudenrijn, Veldhuizen en Vleuten wijk B, tesamen ongeveer 5000 inwoners tellend, plus ongeveer 1200 evacué's. De oprichting heeft op de volgende wijze plaats gehad: Op 23 Februari werden voor een oriënteerende vergadering 25 personen bijeengeroepen. Hier volgen hun namen, functies en beroepen, benevens tusschen haakjes hun confessie: V. Maarsseveen, Schoolhoofd, (R.K.); Verhoef, Landbouwer
(N.H.); de Graaf, Brandst. handelaar (N.H.); de Rooij, Dir. C.M.C. (Geref.); Oostveen, Landbouwer, (R.K.); Zomer, Empl. S.O.L. (R.K.); Gerritsen, Onderwijzer (N.H.); Veld- huizen, Onderwijzer (N.H.); Blok, z.b. (N.H.); Ds. Peterse, N.H. predikant; Willemsen, Schilder (R.K.); de Bruin, On- derwijzer (N.H.); Mijderwijk, Boekhouder (Geref.); Smit, Schoolhoofd (N.H.); Koot, Fabrikant (R.K.); de Koff, Boek- houder (N.H.); Hansen, Dir. postkantoor (R.K.); Zijlstra, Ambt. Rijksw. (R.K.); Pavert, Fabrikant (R.K.); Oude Wan- sink, Controleur A.V.A. (R.K.); Brinkhof, Aannemer (R.K.); V. Dijk, Winkelier (R.K.); Miltenburg, Landbouwer (R.K.); Jonker, Kweeker (Geref.) en Pastoor Koelemans van de paro- chie Oudenrijn. Tijdens deze vergadering is een werkcommissie samenge-
steld uit de volgende personen: v. Dijk, De Graaf, Mijder- wijk, Koot en de Rooij.- De aanleiding tot de oprichting van de I.K.O. is de stijgende
nood onder de bevolking. De hierboven genoemde gemeen- ten waren practisch reeds door de inwoners van Utrecht |
Erkenningsbrief voor het I.K.O. te de Meern
het I.K.O. Utrecht verklaart hierbij dat het I.K.O. De Meern,
samengesteld uit de heren: v. Maarseveen, Schoolhoofd; Ver- hoef, Landbouwer; de Graaf, Brandst. handelaar; de Rooij, Dir. C.M.C.; Oostveen, Landbouwer; Zomer Empl. S.O.L.; Gerritsen, Onderwijzer; Veldhuizen, Onderwijzer; Blok, z.b.; Ds. Peterse, N.H. Predikant; Willemsen, Schilder; de Bruin, Onderwijzer; Mijderwijk, Boekhouder; Smit, Schoolhoofd; Koot, Fabrikant; de Koff, Boekhouder; Hansen, Dir. postkan- toor; Zijlstra, Ambt. Rijksw.; Pavert, Fabrikant; Oude Wan- sink, Controleur A.V.A.; Brinkhof, Aannemer; v. Dijk, Win- kelier; Miltenburg, Landbouwer; Jonker, Kweker; Pastoor Koelemans van de Parochie Oudenrijn, het door de provin- ciale I.K.O. van Utrecht erkende en alzo officieel aangewe- zen I.K.0. voor De Meern vormt. Het I.K.O. De Meern werkt volgens de richtlijnen van het
I.K.O.-verband in Nederland en heeft zich bereid verklaard zijn werk te willen regelen in overleg met het provinciale I.K.O. van Utrecht. De werkzaamheden van het I.K.O. De Meern bestaan uit
het verstrekken van voedsel aan noodlijdende gezinnen, aan zieken en kinderen van alle gezindten. Namens het I.K.O. Utrecht, provinciaal:
(ongetekend ex. voor kopie) |
|||||||||||||||||
Utrecht, april 1995
|
||||||||||||||||||
48
|
||||||||||||||
Hoepel op
|
||||||||||||||
Hoepel op, zei mijn moeder, als ik voor
de zoveelste keer weer eens liep te zeu- ren of ik een kauwgombal mocht gaan kopen. Het geld groeit niet op m'n rug, zei ze. Nou dat wist ik wel, het zou trou- wens een raar gezicht zijn. Maar, dat hoepel op was eigenlijk niet zo'n
gek idee. Het was lekker weer en ik had al in geen weken gehoepeld. Ik pakte mijn hoepel uit de schuur. Nou ja, hoepel is wel een groot woord, een oud roestig fietswiel zonder spaken en er zat nog een behoorlijke slag in ook. Hoe snel een potje hoepelen voorbij kan
zijn en tot heel andere dingen en toestan- den kan leiden, merkte ik al binnen tien minuten. Een mooie sport vind ik altijd, tegen de
Meernbrug op, en dan de hoepel van de brug af de vrije loop laten op de Zand- weg. Na de vierde keer belandde hij pre- cies voor de winkel van Hansen, waar juist op dat moment de automaat met kauwgomballen werd gevuld. Prachtige ballen in alle kleuren. Het water liep uit mijn mond. Maar niet te lang blijven staan, dus weer terug naar de brug. Bij de smederij van Bonenkamp bleef ik
even staan. De smid was bezig een heel lastig en wild paard te beslaan. Dat is al- tijd een spannend gezicht. De smid ge- bruikte krachttermen die ik hier niet op kan schrijven. De hoeven werden bijge- sneden en gevijld en onze hond die ook was komen kijken, kauwde lekker op de afgesneden stukken alsof het kauwgom- ballen waren. De smid worstelde helemaal bezweet
met het paard en had mij nog niet opge- merkt, totdat ik vroeg of het paard soms wild was. Bijna smeet hij de hamer tegen mijn benen, hij beet flink op z'n pruim en spuuwde een straal sap in mijn richting. „Ach, rotjong, hoepel op", schreeuwde hij. Ik ging dus snel richting Meernbrug. |
||||||||||||||
Op de brug stond Anna met haar brei-
werk. Ze stond daar bijna dagelijks met wat andere vrouwen, om het dorpsnieuws te bespreken. Dus al heel spoedig kwam ook Trui erbij staan. Zo kwam heel snel het gesprek op gang, en ik besloot om stiekum mee te luisteren. „Is Mien d'r nog niet", zei Trui. „Nee,
zei Anna, ze schijnt wat an der been te heb- ben". „Ja, zei Trui, ze liep de laatste tijd wel erg beroerd". Verder ging het gesprek over recht, averecht en minderen. Totdat Marie ook driftig breiend op de bmg kwam staan. ,,Is Mien der nog niet?", vroeg Marie.
Mens weet je dat niet?, zei Trui. Ze mot waarschijnlijk naar het ziekenhuis, als er tenminste nog wat an te doen is. Ze heeft een lelijk been en heeft er misschien al veel te lang mee gelopen. „O, wat erg", zei Ma- rie, en breidde zenuwachtig met vier pen- nen aan een paar sokken. Inmiddels was ook Katrien gearriveerd.
„Wat hoor ik net, zei ze, is er met Mien wat aan de hand?" Marie nam het woord. Ze sprak met een gedempte stem: „Mien leit in het ziekenhuis, ze schijnt midden in de nacht weg gebracht te zijn. 't Is kwaad- aardig en 't is de vraag of ze het nog haalt. Ze was toch al niet zo sterk". „Och, zei Anna, ze had toch ook een rot
leven met die kerel van d'r. Die kerel schijnt zijn hele traktement te verzuipen. Het zou voor haar gelukkig zijn als ze gauw uit- staptte". De damesclub was uitgebreid door de
komst van Neel. „Jullie hadden het zeker over Mien", zei ze. „Ja, zei Katrien, ze is geopereerd aan allebei d'r benen". „Nou ja, dan worden ze misschien ook een keer gewassen. Ze was niet zo erg helder op d'r lijf, zei Anna, ik heb gehoord, dat ze op ieder been wel tien zweren had". |
„Mens, zei Katrien, wat mot er nou van
zo'n huishouwe terech komme. Die kerel van d'r is ook nog te lui dattie de dag an kijk". Plotseling zei Neel; „Mot ik hier nou recht of averecht?" „Recht, zei Marie, maar je had al lang motte mindere". Het was twaalf uur en de kerkklok luidde.
Hoor je dat, zei een van de dames. D'r wordt er een overluid. 't Zal Mien toch niet weze? Best mogelijk zei men, en twee dames mompelden zachtjes:„God hebbe haar ziel". Kom, zei Anna, ik moet voor het mid-
dageten gaan zorgen. Net toen de anderen besloten dit ook te gaan doen, kwam Mien aangestrompeld. „Dag Mien, we hadden het net over je.
Ja niks geen kwaads hoor. Hoe is het met je been?". „Och, zei Mien, ik liep al een tijdje met
een likdoorn, en toen zei Arie, m'n man, je mot er mee in het sodawater. Nou, daar werd die likdoorn zacht van, en toen heeft Arie hem er met een aardappel- schilmesje uitgepeuterd. 't Is toch zo'n goeierd die Arie van me". O, was 't enige antwoord van de dames.
Toen zagen ze mij, hé kleine snotneus, wat doe jij daar? Hoepel op!!! |
|||||||||||||
DeMeern, juli 1938
Theo van den Berg |
||||||||||||||
Illustratie:
Barbara Gravendeel |
||||||||||||||
49
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Van de voorzitter
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Ijïtjdichrift van de Historische Vereniging
Vleuten, De Meern, Haarzuiiens >€rschijnt 4x per jaar. !SSN 0928-4893
^ISe jaargang nr, 3, september 1995 ©1995 '0e vereniging is ingesciireven in bet vere-
nig!ng!>fegtster van de K.v.K. Utrecht e.o.
onder nummer V 479360
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Comité Open Monumentendag ter ziele.
Dat Comité was namelijk een afgeleide van deze gemeentelijke commissie. Hoewel de gemeente getracht heeft de
verantwoordelijkheid voor de organisatie van de Open Monumenten Dag in Vleu- ten-De Meern in handen te leggen van de Historische Vereniging, hebben wij dat tot op heden niet geaccepteerd. Wel is de vereniging vanzelfsprekend bereid ac- tieve ondersteuning aan de organisatie van een dergelijke dag te verlenen, zoals zij dat tot en met 1994 ook steeds heeft gedaan. Maar het is onze principiële over- tuiging, dat de verantwoordelijkheid voor een goed begrip en voor het behoud van ons monumentale historisch erfgoed voor een belangrijk deel ligt bij de gemeen- telijke overheid, zoals ook blijkt uit het rijksmonumentenbeleid, dat die verant- woordelijkheid uitdrukkelijk bij de ge- meenten heeft gelegd. Het is de mening van het bestuur, dat de gemeente die verantwoordelijkheid dan ook duidelijk en actief op zich moet nemen. Dat daar- bij samenwerking wordt gezocht met particuliere instellingen, zoals b.v. de His- torische Vereniging, de Kulturele Kring, het onderwijs e.d., spreekt voor zich. Het is jammer, dat 1995 voorbij is moe-
ten gaan zonder Open Monumentendag in onze gemeente. In 1996 wordt lande- lijk de 10e Open Monumenten Dag geor- ganiseerd. Een lustrum. Ik heb begrepen, dat er dan landelijk nog meer gerichte aandacht voor het behoud van ons cultu- reel erfgoed zal worden gevraagd. Want die aandacht is nodig. Het verval ervan ligt voor de deur. Ook in onze gemeente. Van harte hoop ik, dat in goede samen- werking met diverse particuliere instel- lingen (waarbij onze vereniging best ini- tiërend wil optreden) in 1996 in onze ge- meente weer een Open Monumentendag kan worden georganiseerd. Ons histo- risch erfgoed is het dubbel en dwars waard. |
|||||||||||||||||||||||||||||
Op het moment dat ik dit voorwoord schrijf
is het weekend van 9 en 10 september net voorbij. Het weekend van de Open Monu- mentendag(en) 1995. Voor de negende maal, dat meer dan 400 gemeenten in Ne- derland in overleg met de eigenaren van historische monumenten deze gratis voor het publiek openstellen. Of zoals het in de Open Monumentenkrant staat: Het is cul- tuur. En het is toerisme. Het is voor ieder- een. En het is overal. Het is open. En het is gratis. Het is voor een dag. En het is voor de eeuwigheid. Het is een feest. En het is een signaal. Het is de tweede zater- dag van september. En het is voor de ne- gende keer. Het is Open Monumentendag. De officiële opening van deze dagen
vond vrijdag 8 september in Haarlem plaats (de naam komt van Haarlo-heim: huis (heim) op de hoge zandgrond (haar) in de bossen (lo)). Haarlem was daarvoor gekozen, omdat deze stad dit jaar het feit viert, dat zij 750 jaar geleden (in 1245) stadsrechten ontving. Daarom ook was het Mr. Pieter van Vollenhoven in zijn kwaliteit van voorzitter van het Nationaal Restauratiefonds (dat de restauratiesubsi- dies en restauratieleningen financiert), die de officiële opening van de Open Monu- mentendag(en) verrichtte. Vleuten-De Meern liet dit jaar verstek
gaan, hoewel de gemeente genoeg monu- menten telt, die de moeite waard zijn om gezien en gekend te worden. In het ver- leden werden dan ook een aantal zeer succesvolle Open Monumenten Dagen door het Comité Open Monumenten Dag Vleuten-De Meern-Haarzuilens georga- niseerd. Ik denk daarbij aan de fiets- tochten langs de gemeentelijke monu- menten, aan de Romeinen in De Meern, aan de openstelling van de Hamtoren en van de oude kerk in Vleuten en de suc- cesvolle dag van vorig jaar „Dichter in beeld" in samenwerking met onze vere- niging en de Kulturele Kring. Echter, door de opheffing door de ge-
meente van de gemeentelijke Monumen- tencommissie, ging per 1 april j.1. ook het |
|||||||||||||||||||||||||||||
,Dagelijks hestuur:
'I.FK Kits Nieuwenkamp, vowxitter Hof ter Wevdeweg 11, 3451 ST Vleuten" riPel. 030-^772112 |
|||||||||||||||||||||||||||||
;|.W St.bof»nüerwoerd, secretaris
*Meemdijk 62, 3454 HT De Meern -Te! 030-6661462 |
|||||||||||||||||||||||||||||
.P.G de Rooij, penningmeester
''t Zand 1. 3544NC Utrecht Tel 030.6771483 |
|||||||||||||||||||||||||||||
A.j vanZoercn, vice-voor^ittet
Stationsstraat 34, 3451 BZ Vleuten ■fei. 030-677126^ ' iii
Ereleden:
'Mevrouw Prof Dr C. hings, Soest
-JDr D.W. Gravendeel. Laag KeppeJ 'Gebouwen:
'Vleuten. BroedtertóteSfS-huisJes (documen-
tatie- en iïtforffiatieccntmm), Dorpsstraat 1. Tel 030 - 6774222 ' (gedurende openingstt)den) De Meern: Het Kahmel (i>ermanente t\^^- B siöeruimtej. Zandweg i47B f (ïKihter Verenigingsgebouw) 'i -L«denadiijinlstratie en -informatie:
Mevrouw P J, de Rooij-Goes
{Xlmi !.3544NCUti*echi -T«f.03«-67714X3 Contributie fmciusief tijdschrift)'
If, 30," per jaar, 'Mj verzending per post l. 12,50 extra
;i«ss.« aöjsajéra. Öjdscferift: 'f. 7,50 voot ledOö. f. 10,- voor met-leden |
|||||||||||||||||||||||||||||
J.F.K. Kits Nieuwenkamp
|
|||||||||||||||||||||||||||||
?]Hl,l.J. ¥«a Es*eii, H J< Kolfeer oa J,W.
|
|||||||||||||||||||||||||||||
In dit nummer
|
|||||||||||||||||||||||||||||
i^itmi Ms«fdttlasa 17,3454 XlP De Moetn
|
|||||||||||||||||||||||||||||
pag.
49 50 51 60 61 72 73 74 |
|||||||||||||||||||||||||||||
i'l6«l»i« of gede^helJIke overaame vaa ar*
xökelen uit dit tijdschrift Is slechts '■^ssxa nieÈ bronvermddtitg ea sa ,toe8teni5niag: vati dé redactïöCóSHtiissie ilt«th^.sTerMey,
l«» d« B€ij«r, mm» WA,
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Van (de voorzitter
Verenigingsberichten
Sluiswachters en kasteleins aan (Je Stadsijam (II)
Een kijk van nu ... op 'n kiek van toen
Ter Mey
Romeins-inheemse ne(derzetting aan (de Rijksstraatweg?
Wie wat bewaart, die geeft wat
Engelen
|
|||||||||||||||||||||||||||||
i^itötï MIek v^ Kootea öe Meern
|
|||||||||||||||||||||||||||||
50
|
|||||||||||
Verenigingsberichten
|
|||||||||||
Historisch en genealogisch onderzoelc
Voor degenen die historisch of genealogisch onderzoek doen
in het gebied van de gemeente Vleuten-De Meern (de voor- malige gemeenten Haarzuilens, Vleuten, Oudenrijn en Veldhuizen of de vroegere gerechten De Haar, Themaat, Vleuten en de Meeem, Ouden Rhijn en Heijcop, Veldhuizen, Reijerscop-Kreuningen en Reijerscop-St.Pieters) kunnen de documentatieverzamelingen van de vereniging wellicht van- belang zijn. De vereniging is in het bezit van:
- microfilms van de archieven van de voormelde gerechten
met daarbij gemaakte registers op de inhoud van vele delen van die archieven (*); - microfiches van de doop-, trouw- en begraafregisters van
de kerken van Vleuten en De Meern (*); - kopieën van de akten van indemniteit van voormelde
gerechten aanwezig in het gemeentearchief (*); - bijna 2000 kopieën en transcripties van akten uit de nota-
riële en andere archieven betreffende personen en eigendom- men in de voormelde gerechten en gemeenten (*); - tientallen stambomen van families die wonen of gewoond
hebben in die gemeenten; - veel documentaUe over kastelen, ridderhofsteden, boerde-
rijen en andere belangrijke oude gebouwen; - een uitgebreide bibliotheek met werken over plaatselijke en
regionale geschiedenis, genealogie, topografie, archeologie en monumenten, alsmede vele archiefinventarissen. De met (*) aangeduide verzamelingen zijn opgenomen in
computerbestanden, waarmee snel opzoeken (en printen) van gegevens mogelijk is, wat u veel tijd kan besparen. Verder gewenste informatie kunt u verkrijgen bij de secre-
taris, de heer J.W. Schoonderwoerd, tel. 030-6661462. Het documentatie- en informatiecentrum van de vereniging
in de Broederschapshuisjes (Dorpsstraat 1) is geopend op maandag- en dinsdagmiddag van 13.30 - 17.00 uur en op don- derdagavond van 19.30 - 22.00 uur. Tel. 030-6774222 (alleen tijdens de openingstijden). Bezoek op andere tijden is mogelijk na afspraak met de secretaris. |
|||||||||||
Contributieverhoging
In de algemene vergadering van 16 mei j.1. is besloten de jaar-
lijkse contributie van onze vereniging met ingang van 1996 te verhogen van ƒ 30,- naar ƒ 35,-- Het bestuur was genoodzaakt hiertoe een voorstel te doen,
omdat door allerlei gestegen kosten de huidige contributie, die 7 jaar lang ongewijzigd bleef, niet meer toereikend was om de begroting sluitend te krijgen. Wij hopen dat deze verhoging uw enthousiasme om lid te
zijn niet zal verminderen. Onzerzijds proberen wij steeds u zoveel mogelijk waar voor uw geld te geven. |
|||||||||||
Dr. D. W. Gravendeelprijs
In 1994 werd door het bestuur besloten een prijs in te stellen,
genaamd de „Dr. D.W. Gravendeelprijs", met als doel het bevorderen van de zorg voor het historisch erfgoed in de gemeente Vleuten-De Meeem en van de aandacht voor het- plaatselijk verleden in de ruimste zin van het woord. De voor de prijs voorgedragen werken, projecten of activi-
teiten dienen hetzij in het straatbeeld of het landschap zicht- baar te zijn, hetzij een educatief of informatief karakter te heb- ben, het zij op andere wijze een brede publieke strekking te hebben. De prijs kan worden toegekend aan een persoon, instelling
of onderneming, die naar het oordeel van de jury op de meest stimulerende wijze heeft bijgedragen aan de omschreven doelstelling. De prijs wordt toegekend door een jury uit een- voordracht van het bestuur. In 1996 zal deze prijs voor de tweede keer worden toegekend. Het bestuur nodigt u uit om suggesties voor toekenning van
deze prijs te richten aan de secretaris. |
|||||||||||
Nieuw Utrechts kastelenboek
In het vorige nummer attendeerden wij u op het verschijnen
van het boek „Kastelen en ridderhofsteden in Utrecht". Bij dit nummer treft u een informatiefolder met bestelbon aan. Benut de gelegenheid om dit prachtige boek vóór 28 oktober te bestellen voor de gereduceerde prijs! |
|||||||||||
Kabinet tijdelijl< gesloten
In verband met de herinrichting van de tentoonstellingsruim-
ten in ons Kabinet in De Meern delen wij u mede dat het gebouw tot het eind van het jaar gesloten is. |
|||||||||||
Lezingen
In de afgelopen jaren zijn door medewerkers van de vereni-
ging voor verschillende verenigingen en groeperingen lezin- gen met dia's verzorgd over diverse onderwerpen die verband houden met de geschiedenis van onze gemeente. De Romei- nen in onze gemeente, de kastelen en ridderhofsteden, of een wandeling door de gemeente waarbij oud en nieuw wordt bekeken, zijn daar voorbeelden van. Mocht uw club of groep belangstelling hebben voor zo'n
lezing dan zijn wij graag bereid iets voor u te doen. Neem daarvoor dan contact op met de heer H.E.J. van Essen, Mauritslaan 17, tel. 030-6662992. |
|||||||||||
51
|
||||||||||||||||||||||||||
Sluiswachters en kasteleins aan de Stadsdam (II)
|
||||||||||||||||||||||||||
Door J. W. Schoonderwoerd
|
||||||||||||||||||||||||||
Het eerste deel van dit artikel was gewijd aan de bewoners van de sluiswachterswoning bij de Stadsdamsluis. Het
tweede deel zal gaan over de woning aan de andere kant van de sluis, wie de eigenaren daarvan waren en wie de bewoners, veelal herbergiers of kasteleins. Het bijzondere van dit pand is, dat daarin vele jaren zitting werd gehouden door het gerecht van Ouden Rhijn,
waardoor het ook aangeduid werd als ,,Gerechtshuis". Ook de gemeente Oudenrijn heeft er nog lange tijd gebruik van gemaakt als ,,huis der gemeente". |
||||||||||||||||||||||||||
Nog niet gevonden is wanneer hij de wo-
ning verkocht aan zijn zwager Johan Ken- newegh. Johan Kennewegh
Zoals gezegd was Johan Kennewegh schout
van Ouden Rijn en Heijcop en heeft hij ook het ambt van sluiswachter vervuld, welk ambt na hem door zijn weduwe, Jaco- mina (Jacobje) van Werckhoven 5), werd waargenomen tot 1681 (zie deel I). Na hun overlijden werd de woning bij een boedel- scheiding toegedeeld aan hun zoon Beemt. Over Johan en Jacobje is verder niets be- kend. Beernt Kennewegh/
Hermannus van Borculo Beemt Kennewegh was evenals zijn vader
schout van Ouden Rijn en Heijcop, maar hij was tevens notaris in Utrecht, waar hij |
ook woonde. Hij was getrouwd met Hele-
na van Couwenburg 6). Beemt verhuurde de woning aan Hermannus van Borculo, die getrouwd was met zijn zuster Christina Kennewegh 7), en dus een zwager van hem was. In 1681 wilde Beernt deze zwager aanstellen tot sluiswachter, wat door de vroetschap van de Stad Utrecht niet werd geaccepteerd (zie deel I). Reijnier de With
In 1686 8) verkocht Beernt Kennewegh
aan Reijnier de With het schoutampt van den Ouden Rhijn ende Heijcop, in dier voegen als hetselve schoutampt voor de- sen bij Johan Kennewegh, vader van den eersten comparant..... ende jegenwoor-
dich bij den eersten comparant.....tot da-
to dezes is bedient geweest, ende daar be- nevens noch sekere huijsinge met bergh ende schuijr, gelegen aen de zuijdzijde op de sluijs van de Stads dam onder den |
|||||||||||||||||||||||||
De herbergiers/kasteleins
Van de woning aan de Oudenrijnse kant
van de sluis is nog niet gevonden wan- neer deze werd gebouwd, noch wie er de eerste eigenaar van was. Naar het zich laat aanzien stond de herberg er al, toen er nog een dam was en geen sluis. De sluis werd in 1640 gebouwd. Omdat het register van transporten van
het gerecht Ouden Rhijn pas in 1719 be- gint en er van de tijd daarvoor maar wei- nig stukken van het gerecht bewaard zijn gebleven, blijft de geschiedenis voorlopig wat vaag. Nader onderzoek in de notariële archieven heeft daarin echter nog enige duidelijkheid kunnen brengen. In tegenstelling tot de sluiswachterswo-
ning, waarvan de bewoners ook lange tijd de eigenaren waren, is de herberg meestal door de eigenaren verhuurd. Peter van Bijlevelt
Uit 2 akten van 1638 en 1640 i) blijkt dat
Peter Willemsz van Bijlevelt aen de Stadts- dam in den Ouden Rhijn woonde en dat hij eigenaar was van een herberg in Utrecht, die hij verhuurde. Er blijkt uit deze akten niet of Peter van Bijlevelt ook eigenaar was van de woning bij de dam, maar uit een latere akte 2) blijkt dat wel. Niet vermeld is of de woning toen een herberg was. Peter van Bijlevelt, die eerst in het dorp
de Meern woonde en getrouwd was met Petertgen Claes van den Bosch, her- trouwde in 1629 3) met Meijnsgen Jans, weduwe van Harmen Jansz. Uit haar be- graafregistratie 4) blijkt dat zij Meijnsgen Jans Kennewegh heette. Deze Meijnsgen was een zuster van Johan Kennewegh, die schout was van het gerecht Ouden Rhijn en Heijcop. Toen Peter trouwde woonde hij in het
huis bij de Stadsdam, maar later woonde hij in Utrecht, waar hij verschillende bezit- tingen had. Hij overleed omstreeks 1679. |
||||||||||||||||||||||||||
Familierelatie van Bijlevelt - Kennewegh
|
||||||||||||||||||||||||||
Willem Anthonisz van Bijlevelt
|
||||||||||||||||||||||||||
Jan Kennewegh
|
||||||||||||||||||||||||||
Peter van Bijlevelt
*±1585 -(-±1679 xl ±1613 Petertgen van den Bosch
xl±1605 Sander Cornelis x2 1629 Meijnsgen Kennewegh < -
*±1600 +5-11-1663 xl *
Herman Jansz
|
||||||||||||||||||||||||||
Meijnsgen
|
||||||||||||||||||||||||||
Johan (schout)
* ± 1600 X
Jacobje van Werckhoven
*±1610 +±1680 |
||||||||||||||||||||||||||
Beernt (schout)
±1630
x
Helena van Couwenburg
|
||||||||||||||||||||||||||
Christina
*? X
Hermannus van Borculo
|
||||||||||||||||||||||||||
52
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
0^
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
i-
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|lUnoCv*-vw
|
-^:
|
?«>-*r-
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
'; isO
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
iM/C^, -«w»-
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
/
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
lo
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Afb. 1 Twee fragmenten van de akte van 2 november 1686 waarbij Beernt Kennewegh schoutambt en huis verkoopt aan Reijnier de
With. Boven: het eerste deel van de akte. Onder: de ondertekening met handtekeningen van B. Kennewech en R. de Wit, de getuigen L. Vervoorn en Dirck Haeck en de notaris W. Pronckert. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
'Merm-^ffc^s:^
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
/<dy>fc=^^
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
53
|
|||||||||||||||
singe, kamere, erve ende gront, staende
ende gelegen onder den gerechte van den Oude Rhijn aen de Stadsdam op de sluijs, daer t gerechthuijs gehouden werdt, met bergh en schuer daer aen behoorende, voor ƒ 1075,- verkocht aan Hendrick van Bijle- velt, brouwer te Vleuten lo). Het transport vond plaats op 3 april 1710. Het huis was toen verhuurd aan Huijbert van den Door- slag (Deurslach). Volgens de koopakte stond het huis op grond van de Stad Utrecht en stonden de schuur en de berg op grond van Comelis van Bijlaert en van de erfgenamen van Geurt Jansen van den Nijendijck, en moest voor het gebruik van die grond jaar- lijks resp. ƒ 3.10.-, ƒ 11.4.- en ƒ 2.- betaald worden. Wat de betiteling van Reijnier met „Capiteijn", die ook in een andere ak- te voorkomt, betekent is niet bekend. Een bijzondere bepaling in deze akte is
dat, zolang de verkoopster in haar huis aan de andere zijde van de sluis blijft wonen en nldaer bij haer getapt wert, de koper of zijn huurders geen bier of wijn mogen le- veren aen de schuijten in de sluijs leggen- de. Zoals in het eerste deel werd vermeld verkocht de sluiswachter ook drank en op deze wijze heeft de weduwe de With haar verkoop veilig gesteld. Uit evenvermelde akte blijkt dat het
huis aan de Stadsdam gebruikt werd voor het houden van de zittingen van het ge- recht (schout en schepenen) en daarom ook aangeduid werd als gerechtshuis. De grondeigendom rond de woning is wat gecompliceerd. Uitgaande van de gege- vens in verschillende akten kan kortweg gesteld worden dat de woning grotendeels op grond van de stad Utrecht stond, doch dat een stukje van de westzijde, de kame- |
re, 10 a 12 voeten op grond van de aanlig-
gende eigenaar (A) stond. Een schuur en een berg (later kolfbaan) bij de woning stonden ook op grond van een aanliggende eigenaar (B). Op het hierbij afgedrukte kaartje van de situatie in 1832 (toen het kadaster werd ingevoerd), blijkt dat de grens tussen de twee aanliggende eigena- ren precies bij de woning bij de sluis uitkomt. De eigendom van de aanliggende landerijen liep toen tot aan de oever van de Rijn, dus over de dijk langs de rivier, destijds de Oudenrijnse dijk genaamd. Hendrik van Bijlevelt/
IHuijbert van den Doorslag In november 1716 vinden we een akte u)
waarin is opgenomen dat Henrick van Bij- levelt, brouwer te Vleuten, aan Huijbert Comelis van den Doorslag verhuurt sekere huijsingen en sijn toebehoren, sijnde een tapstede staande buijten Utregt aan den Eersten Dam, tot nog toe bij den huurder bewoond. Dit voor den tijdt van ses agter een volgende jaren, die haren inganck hebben mitten len Maij 1716 laatstleden. De huur is honderd gulden per jaar, terwijl de verhuurder alle belastingen zal betalen. Een bijzondere bepaling is dat de verhuur- der gedurende dese huurjaren aan de huur- der sal leveren twee tonnen bier, sonder daarvoor ijets van den bruijcker te vorde- ren. Zo te zien een aardig gebaar van de Vleutense brouwer. In het gerechtsregister van Ouden Rhijn
12) vinden we in 1720 Huijbert Comelis van den Doorslag vermeld als schepen van het gerecht. Vermoedelijk was deze verhuur een
verlenging van de huur over de daaraan voorafgaande zes jaren, dus vanaf het mo- ment dat Van Bijlevelt de woning kocht. Hendrik van Bijlevelt werd omstreeks 1670 geboren en was een zoon van de al eerder bekende Vleutense bierbrouwer Willem Dirksz van Bijlevelt. Hij was, even- als zijn vader, eigenaar van verschillende brouwerijen en herbergen in de wijde om- geving. Hendrik van Bijlevelt/
Hendrik Kelderman Hoe lang de herberg aan Huijbert van den
Doorslag verhuurd werd is niet bekend, maar ingaande 1 november 1745 verhuurt Van Bijlevelt sekere huijsinge en herber- ge, gelegen onder den gerechte van den Ouden Rijn bij den eersten dam, daer jegenswoordig het Rad van Aventure uijt- hangd voor 6 jaar aan Hendrik Kelderman voor een jaarlijkse huur van ƒ 72,- b). Deze Hendrik Kelderman kwam uit
Utrecht, waar hij gildebroeder was van het tappers en smidsgilde. Hij werd in 1702 in Utrecht geboren en was getrouwd met Mar- |
||||||||||||||
voorsz- gerechte gelegen, tot dato deses in
huijre gebruijckt sijnde bij Harmannus van Borculo, in sulcken voegen als hetsel- ve bij maechgescheijt van dato den ..(niet ingevuld) .. den eersten comparant is toe- gedeelt, en dat tesamen voor de somme van twee duijsent vier hondert vijff ende twintich gulden booven twee goude enkel- de ducaten van vijjf gulden t stuck, vrij geit. De koopsom moest betaald worden in drie termijnen, te weten ƒ 1200,- bij het overdragen van de bescheiden van het schoutambt, ƒ 900,- op 1 oktober 1687 en ƒ 325,- op 1 oktober 1688. In de marge van deze akte, waarvan een fragment hier- bij is afgedrukt, is de verklaring d.d. 17 december 1686 opgenomen dat Reijnier de With de eerste termijn heeft voldaan. Kennelijk was Reijnier een man met
enig vermogen, want deze koopsom is een aanzienlijk bedrag. Het schoutambt lever- de natuurlijk wel behoorlijke inkomsten op, maar daartegenover moest hij jaarlijks aan de ambachtsheer van Ouden Rhijn en Heijcop als recognitie een bedrag betalen van dertig gulden. Misschien was het ook wel wat teveel
voor Reijnier, want hij is niet lang schout gebleven en heeft het ambt al weer snel verkocht, gezien het gegeven dat op 16 maart 1688 door Simon Vlaer voor het gerecht de eed als schout werd afgelegd 9). (Wed.) Reinier de With/
Huijbert van den Doorslag Op 3 december 1709 werd door Aletta van
der Nijpoort, weduwe van Capiteijn de With, de woning, omschreven als huij- |
|||||||||||||||
Vleuten
|
|||||||||||||||
Oudenrijn
|
|||||||||||||||
Afb. 2 Schets van de situatie bij de Stadsdamsluis op basis van de kadastrale kaarten van
1832 van Vleuten en Oudenrijn. 1: sluiswachterswoning, 2: herberg/café. Stippellijntjes geven vroegere grenzen aan. |
|||||||||||||||
54
|
||||||||||||
grita van Rhenen. Zij hadden één dochter,
Johanna, die 20 jaar was toen zij in de Meem kwamen wonen 14). Hoe lang Hendrik Kel- derman huurder is geweest is niet bekend. De vermelding van een uithangbord met
een rad van avontuur erop is verder niet gevonden, zodat kan worden aangenomen dat deze aanduiding van de herberg slechts van korte duur is geweest. Jan van Bijlevelt/Gerrit de Bruijn
Na Hendrik Willemsz van Bijlevelt, die
omstreeks 1749 overleed, is diens zoon Jan Comelis van Bijlevelt, die in 1702 ge- boren werd, eigenaar geworden van het café aan de Stadsdam. Dit blijkt uit een akte van 25 augustus 1770 15), waarbij zijn weduwe, Ida Eijken, bevestigt dat haar man even voor zijn overlijden had ver- kocht aan Gerrit de Bruijn sekere huijsin- ge, kamere, erve en grond, zijnde het Ge- rechthuijs van den Ouden Rhijn, staende onder denzelven gerechte aen den Dam van de Stad Utrecht, op de grond van deselve Stad en van de Heer Petrus van den Hagen, Heer van Voorn respective, als mede nog de schuur, met al zijn toebeho- ren, ende kolfbaan, alwaer voor dezen een berg heeft gestaan, welke schuer en kolf- baan staende en gelegen is op de grond van den Apothecar Anthonij van Woerden. Verder wordt daarin nog vermeld alles in voegen 't selve jegenwoordig bij den koper in huure gebruijkt werd. De koper werd geacht het gekochte aanvaard te hebben per 1 mei 1770. De koopsom was vier honderd gulden, waarvan de helft door de koper contant betaald diende te worden en de andere helft hem onder verband van hypotheek werd geleend. Uit deze akte kunnen we veel leren. In
de eerste plaats dat Gerrit de Bruijn al vóór 1 mei 1770 huurder was van het huis. Verder dat het huis toen ook fungeerde als gerechtshuis van het gerecht van Ouden Rhijn en voorts dat er een schuur bij hoor- de en een kolfbaan, op de plaats waar daar- voor een hooiberg stond. En tenslotte dat er, zoals hiervoor al werd geschreven, sprake is van drie grondeigenaren: de stad Utrecht, de Heer van Voorn en Anthonij van Woer- den. Uit een transport van 1765 I6) blijkt dat
Anthonij van Woerden, apotheker te Utrecht, toen van de erfgenamen van Maria van Camerik diverse onroerende goederen kocht o.a. grond waarop schuur en berg bij den Dijk in den hoek van den hoff staande, dewelke thans de heer van Bijlevelt bij sij- ne huijsinge in eigendom competeert. De- ze grond van Anthonij van Woerden is op het kadasterkaartje met B aangegeven en de hoek daarvan ligt precies bij de her- berg. De grond van de heer van Voorn (A) ligt ten westen daarvan. |
||||||||||||
Voor wat de huurder Gerrit de Bruijn be-
treft kunnen we in de archiefstukken van het gerecht n) vinden dat hij op 13 mei 1766 trouwde met Geertruij Gerrits van Doom uit Oukoop, dat hij toen al in Ou- denrijn woonde, dat hij op 20 mei 1766 werd aangesteld als bode van het gerecht Ouden Rhijn en dat hij daartoe op 23 juli 1766 de eed aflegde. Vermoedelijk is hij vanaf die tijd ook al huurder. Overigens was dat ambt van bode niet zo'n vaste baan, want het gerecht Ouden Rhijn had toen twee ambachtsheren. Jonkheer Jan Carel de Jeger en de Heer van Hijnder- steijn, die ieder de bode wensten aan te stellen en daarom overeen kwamen bij toerbeurt ieder jaar de bode te benoemen. Voor het eerste jaar was dat Gerrit de Bruijn en voor het tweede jaar zou dat Anthonij Stam zijn. Omdat Anthonij Stam echter tot schepen benoemd werd is hij geen bode ge- worden en is Gerrit de Bruijn dat gebleven. Of hij ook kastelein was staat nergens vermeld, maar waarschijnlijk was dat wel het geval, want de functie van bode was zeker geen dagtaak. Gerrit de Bruijn
Van 1770 tot 1783 is Gerrit de Bruijn ei-
genaar van het café geweest. In laatstge- noemd jaar verkocht hij zijn eigendom voor 724 gulden en 10 stuivers aan Jacob Evert van Muijden en in de transportakte wordt het omschreven als een huijsinge, kamere, erve en grond met schuur daarop staande, werdende het Gerechtshuijs van Ouden Rhijn daarinne gehouden, staande en gelegen onder den gerechte van den |
||||||||||||
Ouden Rhijn op grond van de stad Utrecht
en van de heer Petrus van den Hagen, Heer van Voorn, mitsgaders de schuur met al zijn toebehoren en de plaats waar- op eertijds een berg gestaan heeft en na- derhand een kolfbaan gelegen heeft op de grond van de kinderen van d'heer An- thonij van Woerden 18). Hiemit kan gecon- cludeerd worden dat de kolfbaan er toen niet meer was. Vermoedelijk heeft Gerrit een ander
nevenberoep (of hoofdberoep) gevonden in het boerenbedrijf, want op dezelfde dag dat hij de herberg verkocht, kocht hij een boerderij met 15 morgen land in Ouden- rijn. Jacob van Muijden
Jacob Evert van Muijden was secretaris
van het hoogheemraadschap van den Lek- dijk Bovendams en woonde in Utrecht. Aan wie hij de woning verhuurde is (nog) niet gevonden, maar vermoedelijk was de huurder een smid, want toen Jacob het pand in 1788 verkocht aan Adam Susters stond in de koopakte vermeld, dat bij de koop niet inbegrepen waren zodanige be- timmeringen als anderzints, behorende tot de smederije, welke vanwege den huurder op het voorschreven getransporteerde zijn gemaakt en welke door hem bij het eindi- gen der huur zullen kunnen werden ge- amoveerd 19). Adam Susters
Adam Susters (Suijsters of Zusters) was
enige zoon van Gerrit Adamsz Susters en |
||||||||||||
>
|
||||||||||||
Afb. 3 Tekening in potlood door N. van der Monde, ca 1840. (RAU Top. Atlas nr. 932,
Reproductie, Arch. HV). |
||||||||||||
55
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dam aan Jacobus de Rooij, die landbou-
wer in Ouden Rhijn en schepen van het gerecht was. De Rooij kocht het voor de- zelfde prijs als Adam Susters en nam daar- bij de lopende hypotheek van f 300,— van hem over. Of Jacobus de Rooij ook zelf in het
huis gewoond heeft, of dat het door hem werd verhuurd, is niet gevonden en ook niet of het als herberg in gebruik is gebleven. De familie Van Woerden
In 1794 23) verkocht Jacobus de Rooij de
woning ca. voor ƒ 1000,- aan Clasina, Gerardus Hubertus, Abraham Antonij en Wijnandus Johannes van Woerden, eige- naren van het aangrenzende land, die in Utrecht woonden en de woning verhuur- den. De omschrijving van het eigendom was dezelfde als bij hiervoor vermelde transport van 11 september 1790. Wie toen huurder was is niet bekend, mogelijk was het vanaf 1797 de hierna genoemde Gerrit Albers. De familie Albers
In 1803 verkocht de familie Van Woerden
de huijzinge, kamere, erve en grond, wer- dende het Gerechtshuijs van den Ouden Rhijn daarin gehouden voor ƒ 900,- aan Gerrit Albers 24). In deze verkoop waren geen opstallen meer begrepen, die op de grond stonden die aan de familie Van Woerden bleef. In de koopakte werd wel vermeld dat bij de koop inbegrepen waren zes tinne bolskannen, zes aarde bierkan- |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hem inwoond of aan zijn huijsvrouw, en
aan deeze ofgeene van zijne gebuuren, de handen slaan en dezelve ongelukkig maa- ken zal en dat de moeder van hem Adam Suijsters zoo wel als zijn huijsvrouw met haar kinderen verschelde maaien de vlugt uijt den huijze hebben moeten neemen, en bij dag en bij avond ten huijzen van de eerste en de derde comparanten en bij nagt ten huijzen van den tweede comparant een veijlige schuijlplaatse gezogt en verkregen hebben, waar van zij lieden in de laatst gepasseerde nagt wederom gebruijk heb- ben moeten maaken en verder dat hij ver- schelde maaien in zijn hooggaande dron- kenschap zijn moeder en zijn huijsvrouw gedreigt, geschopt en gestooten, mitsga- ders zijn huijsvrouw ook wel aan de keel geneepen heeft, dat zij comparanten beide als toen de huijsvrouw hebben ontzet en de moeder, de huijsvrouw en kinderen van hem Adam Suijsters den huijze uijt en bij eene der naaste gebuuren in veiligheid gebragt hebben. Wat het gerecht daarna gedaan heeft is
niet vermeld, maar blijkbaar heeft Adam zich toch wel zo onmogelijk gemaakt, dat hij vertrokken is en in september 1790 wordt de herberg door hem verkocht aan Jacobus de Rooij. Jacobus de Rooij
Op 11 september 1790 22) vond het trans-
port plaats van een huijsinge, kamere, erve en grond met de schuur daarop staande, werdende het gerechtshuijs van den Ou- den Rhijn daar inne gehouden, staande en gelegen onder deesen gerechte aan de Stads |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Jacoba Adolphs de Rooij en werd op 30
november 1754 gedoopt in de R.C.kerk van Vleuten. Hij trouwde op 25 september 1785 voor het gerecht van Vleuten met Klazina (Klaasje) Wiggers (Wichers) uit Utrecht 20). Zij woonden in De Meern (gerecht Vleuten) en hadden twee kinde- ren, Gerrit en Antonius Johannes, gedoopt in 1786 en 1788 in de evengenoemde kerk. Adam was schoenmaker van beroep. Hij kocht het café in 1788 voor f 7(X),-
en kreeg daarop een hypotheek van f 300,-. Hij verhuisde toen van De Meern naar de Stadsdam in Ouden Rhijn. Het exploiteren van het café door Adam
is, zoals uit de archiefstukken van het ge- recht blijkt, niet erg succesvol geweest. Kennelijk heeft Adam wat teveel uit
zijn eigen drankvoorraad genuttigd, want op 18 april 1790 21) wordt er door Jacob van Gennip en Dingen Verweij zijnde de naaste gebuuren van Adam Suijsters, mees- ter schoemaaker en hospes in 't Gerechts- huijs van den Ouden Rhijn, Woutertje van Simmeren huisvrouw van Frederik Rei- senbach, sluiswachter aan de Stads Dam, en Jan Hermen Ruijter en Anton Benning, beide als schoenmaakersknegts werkende en inwoonende bij voornoemde Adam Suijs- ters, voor het gerecht van Ouden Rhijn verklaard dat evengemelde Adam Suijsters zedert een geruijme tijd zig op een verre- gaande wijze in den drank heep te buijten gegaan, waarinne hij zoodanig blijft con- tinueeren en meerder toeneemt, dat zij com- paranten thans in de grootste vreeze en be- kommering zijn dat hij Adam Suijsters door bijkomende omstandigheden in zijn dronkenschap aan zijn eige moeder die bij |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
%>
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Afb. 4 Gravure van ca. 1890 gesigneerd door Const. Nefkens. Het bijzondere van deze gravure is dat deze door een fout of gemakzucht
van de graveur in spiegelbeeld is afgedrukt. (Arch. HV). |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
56
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De families Zegveld, Verbiest, Overmars en Hansen
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
netjes, drie tafels en een bierstelling tot de
herberg behorende, waaruit blijkt dat het pand als herberg in gebruik was. Gerrit Albers, wiens naam ook werd
geschreven als Alberts, Alberse en Aal- berse, kwam uit Capellen in Gelre en was een zoon van Georgius Albers en Mech- tildis Aengenoij 25). Hij werd in 1797 aan- gesteld als bode van het gerecht Ouden Rhijn, waar hij zich ook vestigde. Waar- schijnlijk is Gerrit, toen hij bode werd, als huurder in het café komen wonen. Gerrit trouwde in januari 1799 met Gerarda (Ger- rigje) van Wijk uit Utrecht, weduwe van Willem Beijer. Zij kregen tussen 1800 en 1805 drie kinderen, Gooijaard Godefridus, Theodorus (Dirk) en Johanna (Hanna), die werden gedoopt in de R.C. kerk van Ou- denrijn. Gerrit overleed al in maart 1806 en zijn
vrouw 7 maanden later 26). Wie er toen voor hun kinderen zorgden en of deze in het ouderlijk huis zijn blijven wonen is nog niet gevonden, zodat er op dit punt een leemte in de geschiedschrijving blijft. Ferdinand Arnink
In 1825 verkochten de zoons Goijert Al-
bers, die toen kleermaker was in IJssel- stein, en Dirk Albers, die ook kleermaker was en nog in het ouderlijk huis woonde, als enige erfgenamen van hun vader Ger- rit, huizinge, erf en grond, staande en ge- legen in de gemeente van Ouden Rhijn aan de Stadsdam, gemerkt nummer 18 voor f 1000,- aan Ferdinand Amink 27). Ferdinand Arnink, die in 1771 in Ge-
men (Pruisen) geboren werd, trouwde in 1807 met Helena Johanna Soels, geboren in 1780 in Utrecht. Van dit echtpaar zijn geen kinderen bekend. Toen hij trouwde woonde Ferdinand al in Oudenrijn en was hij waarschijnlijk al kastelein en huurder van het café, wat ook blijkt uit het feit dat hij in 1818 al optrad als getuige bij het op- maken van geboorte- en huwelijksakten voor de burgerlijke stand. Gedurende zijn hele leven vinden we Ferdinand ontelbare malen als getuige bij geboorte- en huwe- lijksakten van de gemeente Oudenrijn, omdat hij als kastelein natuurlijk altijd aanwezig was in het huis der gemeente. Bij Ferdinand woonde een kleermaker
in, Johannes Lensing, die in 1801 in Ge- men (dezelfde plaats als Ferdinand) werd geboren, en die we vanaf 1838 tot 1869 ook regelmatig vinden als getuige bij ak- ten van de burgerlijke stand. Jan Adam van Meelboom/
Wed. Arnink In 1848, vlak voor zijn dood op 10 januari
1849, verkocht Ferdinand Arnink hui- singe, erve en grond, staande en gelegen in de gemeente Ouden Rhijn aan den Stads- |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Laurens Verbiest
X
Geertrui Straatman
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Willem Zegveld
X 3-1-1797 Antonia van Bommel |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hendrik Johannes
* 10-3-1792
+ 2-5-1870 X 21-3-1821 -> Elisabeth Zegveld
* 1-1-1802
+ 19-10-1881
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Elisabeth
* 1-1-1802 + 19-10-1881 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Jacobus
* 18-7-1800 + 29-8-1878 |
Johanna
* 11-8-1810 + 2-5-1870 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Verbiest
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Jacobus
* 16-12-1840 xl 11-7-1877 Cornelia van den Ingh x2 8-2-1884 Wilmeijntje Vermeulen x3 17-5-1901 Maria van den Brink |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Willem
* 9-3-1824
+ 22-2-1907 X 6-5-1858 Bernadina van Kooten * 1-9-1834
+ 14-4-1918 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Verbiest
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Elisabeth
* 2-4-1859
+ 18-9-1944 X 6-7-1883 Cornelis de Lange * 15-4-1850
+ 5-11-1921 |
Johanna
* 3-9-1860
+ -1-1946 X 19-5-1882 Hendricus Overmars * 9-1-1857
+ 14-5-1896
|
Hendrika Maria Johanna
* 20-10-1861 * 7-9-1870 * 6-1-1876
X 29-5-1885 X 9-5-1892 x 2-5-1899
Johannes H. Stephanus Hendrikus E
Klinkhamer v. Riggelen Kleisen
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Overmars
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Elisabeth
Wilhelmina * 6-1-1886
+ 16-4-1933 x 5-1-1912 Hubertus J. Hansen * 25-4-1886
+ 18-10-1962 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wilhelmus
Bernardus * 8-1-1888
+ 2-11-1958 X 2-6-1921 Antonia A. Spliet * 18-9-1886
+ 8-6-1966 |
Bernardus
Cornelis * 17-8-1891 |
Johannes
Hendrikus * 10-10-1895 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hansen
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
f^ \ I
Johanna Gerardus Wilhelmina
Maria Cornelis Elisabeth
♦10-5-1917 * 3-12-1918 * 9-4-1923
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Suzanna Hendrikus Suzanna
Johanna Gerardus Johanna
♦6-12-1912 * 19-1-1914 Maria
+ 13-2-1913 +26-6-1980 * 20-6-1915
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
57
|
|||||||||
Willem's tweede dochter, Johanna Ver-
biest, trouwde in 1882 met Hendricus Overmars in Vinkeveen. Toen haar man in 1896 overleed had zijn vier kinderen. Zij komt hierna nog weer in beeld. Willem's andere drie dochters zijn in
resp. 1885, 1892 en 1899 getrouwd en naar elders vertrokken. Willem Verbiest/
Rutger Steenbeek In 1885 is Willem met zijn vrouw en twee
jongste dochters gaan wonen in de woning ten oosten van de R.K. pastorie van Ou- denrijn. Het café heeft hij toen verhuurd aan Rutger Steenbeek, die uit Utrecht kwam en toen hij er kwam wonen trouwde met Grietje de Wit uit Laren (NH). Zij kregen tussen 1886 en 1901 negen kinderen. In april 1902 vertrokken zij naar Utrecht. Toen kwam Willem's dochter Johanna
Overmars-Verbiest met drie kinderen terug naar De Meem en werd zij kasteleines in haar ouderlijk huis. Johanna Overmars-Verbiest
In 1905 31) verkocht Willem Verbiest het
café aan zijn dochter Johanna Overmars- Verbiest voor ƒ 4000,-, voor welk bedrag zij een hypotheek van haar vader kreeg. Het eigendom werd toen omschreven als een koffiehuis met erf en grond, staande en liggende aan de Stadsdam te Ouden- rijn, kadastraal bekend sectie A nr 242, groot 1 a40 ca. Willem overleed in 1907. Johanna is tot december 1911 als kaste- leines en winkelierster aan de Stadsdam gebleven, gedurende welke tijd haar dochter Elisabeth en haar zoon Johannes bij haar zijn blijven wonen. In januari 1912 trouwde Elisabeth (Bets) met schilder Hu- bertus Johannes Hansen uit De Meem, die in het café kwam wonen. Johanna liet het café toen over aan haar dochter en schoon- zoon en ging met haar zoon Johannes bij haar moeder Bemadina van Kooten naast de pastorie wonen. In 1916 verhuisde zij met haar moeder en zoon naar Veldhuizen. Moeder Bemadina overleed in 1918. Johanna Overmars-Verbiest/
Hubertus Hansen Hubertus Johannes (Bertus) Hansen werd
op 25 april 1886 in Vleuten (De Meem) geboren als zoon van Gerardus Nicolaas Hansen en Suzanna Maria van Doom. Uit zijn huwelijk met Bets Overmars werden tussen 1912 en 1923 zes kinderen geboren (waarvan er vier nu nog in leven zijn). Behal- ve het café hadden zij ook nog een kmi- denierswinkel in hun huis. Bertus' hoofd- beroep was schilder en daarom had zijn vrouw, naast de zorg voor het gezin, ook het meeste werk in het café en de kruide- |
|||||||||
1898 weer verkocht. In 1869 kocht hij van
Gerardus Johannes van Bijlevelt het sluis- wachtershuis bij de Heldam en in 1872 van RH.C.van den Broeke nog ruim 3 ha wei- en hooiland in Veldhuizen. Deze laatste twee bezittingen gingen bij zijn over- lijden over op zijn vrouw en kinderen, die ze in 1918 verkochten. Van 1873 tot 1882 was Willem ook nog
gemeente-ontvanger van Oudenrijn. Van dit ambt zal hij niet rijk geworden zijn, want voor de uitoefening daarvan moest hij een borgsom van ƒ 500,- stellen (hypo- theek op zijn huis aan de Heldam), terwijl zijn jaarwedde slechts ƒ 50,- bedroeg. Toen in 1877 gedeputeerde staten voorstel- den de jaarwedde te verhogen tot ƒ 100,-, vondt de gemeenteraad dat een bedrag van ƒ 75,- wel genoeg was en dat dit overeen stemde met de geringe geldelijke verant- woordelijkheid en de weinige werkzaam- heden aan deze betrekking verbonden 30). Willem Verbiest
Toen in 1878 oom Kobus Zegveld overleed
erfde Willem van hem het café (kad. A 242, groot 140 ca) en ook nog een huis (nr 36) met boomgaard aan het einde van de Strijkviertel, en drie percelen weiland ten oosten daarvan en nog 2 percelen weiland op Heijcop. De percelen aan de Strijkviertel verkocht hij in 1906 aan W Berkhof en de ptercelen op Heijcop in 1904 aan G. Huijden. Verder erfde hij van zijn oom nog drie
percelen bouwgrond en weiland in 't Weer, die hij in 1901 verkocht aan zijn schoon- zoon Comelis de Langen, en drie percelen bouwland en weg aan de Alendorperweg, die hij ook in 1901 verkocht aan de Fa. J. Plomp & Zn te Zuilen. In 1897 kocht hij van de familie Ligterink
het rijtje huizen aan de oostzijde van de Kerksteeg (ten oosten van de N.H. kerk), die hij verhuurde. Na zijn dood zijn deze eigendommen overgegaan op zijn weduwe en kinderen, die ze in 1918 en 1919 ver- kochten aan Willem van Bemmel in Veld- huizen en Klaas den Uijl in Jutphaas. De oudste dochter van Willem, Elisabeth
Verbiest, ging in 1877, toen zijn 18 jaar was, bij haar vader's (suiker)oom Kobus Zegveld inwonen om het huishouden te doen, want diens zuster Johanna was in 1876 overleden. Toen haar oudoom in 1878 overleed erfde zij van hem zijn huis (Straatweg 15, laatst bekend als de boerde- rij Rijksstraatweg 105) en nog ruim 3 ha hooiland op Heijcop. In 1883 trouwde zij met de schoenmaker/slager Comelis (Kees) de Langen uit Vleuten, die bij haar kwam wonen. Elisabeth en Kees hadden geen kinderen. In 1896 kwam haar neef Wil- helmus Bemardus (Willem) Overmars uit Vinkeveen bij hen inwonen, die later de slagerij zou overnemen. |
|||||||||
dam, genummerd 18 en groot 1 roede en
40 ellen voor ƒ 1600,- aan Jan Adam van Meelboom van Kockengen, hoogheem- raad van het Grootwaterschap Bijleveld en de Meemdijk, grondeigenaar te Utrecht 28). Na Ferdinand's dood blijft zijn weduwe als huurster in het café tot haar dood in maart 1858. Jacobus Zegveld/
Willem Verbiest Een maand later werd het pand (toen num-
mer 51) door Jan Adam Meelboom voor ƒ 1700,- verkocht aan Jacobus (van) Zeg- veld, schipper en grondeigenaar aan de Meem 29). Deze Kobus Zegveld, zoon van Willen Zegveld en Antonia van Bommel, was toen 58 jaar en ongehuwd en woonde in Veldhuizen met zijn 10 jaar jongere, eveneens ongehuwde, zuster Johanna. Een oudere zuster van Kobus, Elisabeth, was getrouwd met Hendrik Johannes Verbiest, die in Oudenrijn woonde, ter plaatse waar later het gemeentehuis van Oudenrijn werd gebouwd, en daar kastelein was. Een zoon van deze Hendrik, Willem
Verbiest, geboren in 1824, was schippers- knecht bij zijn oom Kobus Zegveld en woonde bij hem in. Vermoedelijk heeft Kobus Zegveld het
café gekocht voor zijn neef en het aan hem verhuurd, want in 1858 gaat Willem Ver- biest naar het café aan de Stadsdam, waar hij kastelein was en tevens het beroep van marktschipper uitoefende. Hij trouwde in datzelfde jaar met Bernadina van Kooten, dochter ven Theodorus van Kooten, tim- merman in De Meern. Tussen 1859 en 1876 werden uit dit huwelijk 11 kinderen geboren, waarvan er 6 al vroeg overleden. Alle overblijvenden waren dochters. Vanaf 1859 treffen we Willem ook re-
gelmatig aan als getuige bij het opmaken van akten van de burgerlijke stand van de gemeente Oudenrijn. De hiervoor genoem- de Johannes Lensing, de kleermaker, die er nog steeds inwoont, wordt als zodanig ook nog steeds vermeld. In 1868 kocht de gemeente Oudenrijn
het pand aan de Rijksstraatweg, waar vroe- ger de herberg van Hendrik Verbiest was (tegenwoordig nummer 74), als eigen ge- meentehuis en vanaf 1869 fungeert het café aan de Stadsdam niet langer als huis der gemeente. Behalve kastelein en schipper kan als
beroep van Willem ook wel grondeigenaar vermeld worden, want hij heeft in zijn leven heel wat eigendommen verworven (en ook weer verkocht). In 1867 kocht hij van Steven Branssen ruim 3 ha land op Heijcop, die hij in 1904 verkocht aan G. Huijden. In 1868 kocht hij 3 huizen met tuin in Veldhuizen van Willem van Oostrum, laatstelijk bekend als Rijkssü-aatweg 106 t/m 109, die hij in |
|||||||||
58
|
|||||||||||
Afb. 5 Foto uit 1914 van de stadsdamsluis met links het café en rechts de sluiswachterswoning. Links Bets Hansen-Overmars met haar
zoontje Henny op de arm, daarnaast v.l.n.r. Willem Overmars, dienstbode, een onbekende jongen, Bertus Hansen en Kees Hansen (Foto Mw. J.M. Rijpert-Hansen, Reproductie A.J. van Weerdenburg, Arch. HV). |
|||||||||||
wer samen met Berta van der Schot, we-
duwe van R Hiensch, uit Utrecht in het café wonen. Als beroep van Comelis is mon- teur vermeld, van Berta winkelierster. Ber- ta had twee kinderen, geboren in 1923 en 1924. In december 1937 overleed Cornelis Brouwer, waarna Berta nog tot 1 april 1938 in het café met de kruidenierswinkel bleef. Toen vertrok zij naar Utrecht. Jan den Blanken/Gerrit van Tuijl
In 1938 verkocht Johanna Overmars-Ver-
biest het café aan Johannes Adrianus den Blanken, caféhouder te Vleuten. Deze ver- huurde het aan Gerrit van Tuijl, die in 1904 in Veldhuizen geboren werd. Gerrit was in 1931 getrouwd met Anna Kunneman. Toen zij in het café kwamen hadden zij 2 kinde- ren en in 1938 en 1949 werden er daar nog 2 geboren. De kruidenierswinkel werd door de familie Van Tuijl niet voortgezet. Zoals in het eerste deel al werd vermeld,
was Gerrit ook sluiswachter. Er kwamen toen regelmatig beurtschippers door de sluis en daarvoor moest altijd iemand
aanwezig zijn. Gerrit was in de bouw werk- zaam en als hij niet thuis was deed zijn |
vrouw het sluiswachterswerk. Het open-
en dichtduwen van de sluisdeuren was be- paald geen licht werk. In de oorlog, toen er geen bussen meer reden, vervoerden de schippers ook wel weer personen in een geïmproviseerd onderkomen op hun schui- ten. Na de oorlog, toen er steeds meer vracht per auto vervoerd werd nam het vervoer per schip snel af en kreeg de sluis- wachter steeds minder werk. In verband met de gewijzigde water-
staatkundige situatie was in 1951 de sluis niet meer nodig en werd hij afgebroken. Ook de woningen bij de sluis moesten ver- dwijnen. Toen kocht de provincie het café van Jan den Blanken en moest de familie Van Tuijl het verlaten. Na nog meer dan een jaar in een woonboot nabij de sluis te hebben gewoond, zorgde de provincie voor een nieuwe huurwoning voor de fa- milie in de Prinses Beatrixlaan. En hiermee eindigt de meer dan 3(X)-jarige
geschiedenis van het café aan de Stadsdam. |
||||||||||
nierswinkel, waar ook 's zondags na de
kerk de boeren uit de omgeving hun inko- pen kwamen doen. Voor al dat werk had- den zij hulp van een dienstbode. Zoon Henny vond het als kind wel leuk
om in het café zijn vingers door de leegge- dronken glaasjes te halen en ze dan af te likken. Toen zijn vader een keer wat mos- terd in de glaasjes had gesmeerd heeft het Henny het nooit meer gedaan! In november 1924 vertrok Bertus uit
het café en ging hij met zijn gezin in Veld- huizen wonen, waar zij ook weer een krui- denierswinkel hadden (laatst bekend Rijks- straatweg 1(X)). Johanna Overmars-Verbiest/
Gerrit Bos Op 14 november 1924 kwam Gerrit Bos
uit Jutphaas als huurder in het café. Gerrit werd in 1875 in Oudenrijn geboren en was getrouwd met Tonia Rogge. Zij hadden 5 kinderen. In april 1931 vertrok de familie Bos naar Utrecht. Johanna Overmars-Verbiest/
Berta van der Schot Op 1 mei 1931 kwam Comelis Gerrit Brou-
|
|||||||||||
59
|
||||||||||||
. fflsi^*\S;ï,^, ^ %^,
|
||||||||||||
Afb. 6 Foto van omstreeks 1938 van de sluis (met een motorschuit erin) met links de sluiswachterswoning en rechts het café, met het
terrasje ervoor. (Foto G. van Tüijl, Reproductie Arch. HV). |
||||||||||||
Bronvermeldingen
Rijksarchief Utrecht: Doop-, trouw- en begraafregisters
(DTB) van de kerken van Vleuten en De Meem (microfiches in doc.centrum HV) en Archieven dorpsgerechten (Do) (microfilms HV). Gem. Arch. Utrecht; Notariële archieven (No).
Gem. Arch. Vleuten-De Meem: Registers van de
burgerlijke stand, bevolkingsregisters en kada- strale registers van de voorm. gemeenten Vleuten, Oudenrijn en Veldhuizen. 1. GAU No U031 aOO 1 24-11 -1638 en 26-3-1640
2. RAU Do 1649 3-4-1710
3. GAU schepenhuwelijken 18-04-1629
4. GAU begraafboeken 5-1-1663
5. GAU No U097a00! 18-8-1679
6. GAU No U114a002 23-2-1688
7. GAU No U093a006 1-9-1681
8. GAU No UlHaOOl 2-11-1686
9. GAV 496 16-3-1688
10. RAU Do 1649 3-4-1710
U. GAU No U144a00421-ll-1716
12. RAU Do 1647 7-8-1720
13. GAU No U166a022 26-6-1745
|
||||||||||||
14. GAV 529 19-12-1746
15. GAU No U227a007 25-8-1770
16. RAU Do 1647 5-3-1765
17. GAV 496 13-5/23-7-1766
18. RAU Do 1648/50 18-7-1783
19. RAU Do 1648/50 25-2-1788
20. RAU Do 2087 25-9-1785
21. RAU Do 1648/50/57 18-4-1790
22. RAU Do 1648/50 11-9-1790
23. RAU Do 1648 9-5-1794
24. RAU Do 1648/50 21 -11 -1803
25. RAU Do 1650 7-9-1797
26. RAU DTB NG De Meem 18-3-1806 en 6-10-1806
27. Kad. Utr. Op. Reg. 36/175 13/18-5-1825
28. Kad. Utr. Op. Reg. 98/19 27-5/6-6-1848
29. Kad. Utr. Op. Reg. 192/38 7-4/17-4-1858
30. GAV 630 29-10-1877
31. Kad. Utr. Op. Reg. 671/11 2/16-12-1905
|
||||||||||||
Met dank voor informatie verstrekt door
Mw. J. van Engelen-Peek, Mw. J. M. Rij- pert-Hansen, Mw. A. van Tuijl-Kunneman en de heren J. Th. Buijs en D. C.van Dal- sen, alsmede aan de heer J. H. van der Poel voor de door hem verzamelde akten. |
||||||||||||
60
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een kijk van nu ... op 'n kiek van toen
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bronnen
„Van Oude Rijn tot Leidse Rijn", door Ir. J.A. Storm
van Leeuwen.
„Het wiel aan de Meemdijk", in dit tijdschrift Jg. 9
nr. 2 door Dr D.W. Gravendeel.
Weekkrant „De Brug" van 14 juni 1995.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
een zogenaamde slaperdijk, werd aange-
legd t.b.v. een waterscheiding tussen de Utrechtse landen en die van Holland. De grote verschillen tussen de foto's zijn
alleen de bestrating met keitjes, gelardeerd met wat paardevijgen t.o.v. de gladde asfaltweg van nu, waarbij eerdergenoemd „artikel" schaars is geworden. Voorts de uitbundige begroeiing van nu , die wat mij betreft mag blijven. De foto van nu werd genomen vóór het uitlopen van het groen, anders zou de bebouwing nauwelijks te zien zijn geweest. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het heeft nogal wat voeten in de aarde
gehad voordat onze fotograaf zijn camera voor de „kijk van nu", in dezelfde positie gemanoeuvreerd had als de „KIEK VAN TOEN". Eerstens benam de onderbegroei- ing rond de bomen hem het zicht op het woonhuis, alhoewel dat probleem snel werd opgelost door de eigenaar van het boerenbedrijf gelegen aan de Meemdijk 61. Henk Klever was direct bereid snel de bomen van hun „sokken" te ontdoen. Ten tweede speelde het drukke verkeer de fotograaf parten op het üjdstip waarop de belichting voor de „kijk van nu" met die van „toen" moest overeenstemmen. Voorts vond hij dat t.b.v. het vergelijk er eveneens slechts één auto, ook nog op dezelfde hoogte moest rijden en... ook dat is hem gelukt. De „kiek van toen", die uit omstreeks
1928 dateert, is genomen direct nadat de verbreding en bestrating met keitjes van de Meemdijk was voltooid. In een serene rust doemt aan de horizon het evenwijdig aan de weg gelegen woonhuis op, met rechts daarvan een hooiberg. De woning is rond 1910 gebouwd in baksteen, onder een pan- nen zadeldak en heeft vanwege de afzon- derlijke ligging een belangrijke landschap- pelijke waarde. De twee dakkapellen zijn van latere datum. Jammer is, dat de even- eens latere grootschalige bebouwing er- naast, die serene rust van weleer ontbeert. Het bedrijf staat dan ook anno 1995 voor 45 ha grond, 45 melkkoeien, 60 stuks jongvee, 30 schapen, één dozijn schan-el- kippen, twee katten, één hond, één pony en één konijn, zo meldt weekkrant „DE BRUG" in een artikel over de Boerendag van juni 1995 die gehouden werd op en rond het „Wiel". Het Wiel
Een „Wiel" of „Waal", zo lezen we op
topografische kaarten, is een kolk of plas overgebleven na een dijkdoorbraak. Het water stort zich bij een doorbraak met grote kracht door het gat in de dijk, waar- door de grond erachter diep uitgespoeld wordt. Die doorbraak moet al plaats gevonden hebben vóór 1696, want op een kaart uit dat jaar staat het al ingetekend. Meer hierover vindt u in een apart aan het „WIEL" gewijd artikel in Jg. 9 no 2, van ons tijdschrift. De Meemdijk, oudtijds ook wel „Ma-
rendijk" of „Marrendijk", werd al ge- noemd in 1279, en loopt tussen de noorde- lijke oeverwal van de Hollandse Ussel en de hoge gronden van De Meem. De dijk, |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tot de volgende „kijk".
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
H.v.E.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
„Kiek van toen".
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
„Kijk van nu".
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Reproduktiewerk: A.J. van Weerdenburg.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
72
|
|||||||||||
Romeins-inheemse nederzetting
aan de Rijksstraatweg? |
|||||||||||
In mei kwam via leden van de archeolo-
gische werkgroep van de Historische Vereniging Vleuten, De Meern, Haarzui- lens bij de Rijksdienst voor het Oudheid- kundig Bodemonderzoek (ROB) de mel- ding binnen dat bij de aanleg van een weg- cunet op een perceel langs de Rijks- straatweg in De Meern vondsten uit de Romeinse tijd gedaan waren. Op hetzelf- de terrein was door de Stichting RAAP in 1992/1993 tijdens de grote archeologi- sche inventarisatie van Leidsche Rijn een nederzetting ontdekt. Aangezien de eigenaar van plan was het terrein te bebouwen met een opslagloods was actie geboden. Na overleg met de gemeente, die een
financiële bijdrage toezegde, werd tot een korte opgraving besloten. De opgra- ving vond plaats van 21 juni t/m 6 juli. Een belangrijk deel van het veldwerk en de verwerking van het vondstmateriaal werd uitgevoerd door leden van de ar- cheologische werkgroep van de Histori- sche Vereniging en de Archeologische Werkgemeenschap voor Nederland (AWN). Zonder hun hulp was het onmogelijk geweest om in een zo kort tijdsbestek zoveel waardevolle informatie aan het terrein te onttrekken. Bij het ter perse gaan van dit nummer
zijn de resultaten van het onderzoek nog niet verwerkt. Dat zal de komende maan- den gebeuren. Toch is er al wel iets te vertellen over het leven „aan de Rijks- straatweg" vele generaties terug. De aangetroffen sporen zijn afkomstig
van enkele boerderijen en/of schuren die waarschijnlijk dateren uit de eerste eeu- wen na het begin van de jaartelling. De gebouwen maakten deel uit van een agrarische nederzetting die zich ook nog buiten het opgegraven gebied uitstrekte. Een deel van die nederzetting is al ver- woest bij de aanleg van een loods op het industrieterrein Strijkviertel. Een ander deel ligt nog goed bewaard in het aan- perkende weiland. De nederzetting bevond zich op de rand
van een wat hoger gelegen stroomrug. Daar moet het goed toeven geweest zijn. |
|||||||||||
Het opgravingsterrein langs de Rijksstraatweg vanuit het noorden. In het vlak is een deel
van de plattegrond van een boerderij zichtbaar (lichte baan) die zich onder de loods (op de achtergrond) op het industrieterrein Strijkviertel moet hebben uitgestrekt. (Foto: Ton van Rooijen). |
|||||||||||
Het opgravingsterrein langs de Rijksstraatweg vanuit het zuiden. In het links (westelijk)
gelegen weiland is nog een deel van de nederzetting bewaard gebleven. (Foto: Ton van Rooijen). |
|||||||||||
73
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wie wat bewaart, die geeft wat
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Men hield er droge voeten, kon er akke-
ren op goede zavelige grond en tegelij- kertijd gebruik maken van alles wat de lagere, drassige komgronden (nu de pol- der Oudenrijn) te bieden hadden. Riet voor dakbedekking bijvoorbeeld. Het is haast zeker dat de boeren contact
gehad hebben met de soldaten die in de versterking op de Hoge Woerd gelegerd waren. Op een afstand van een kilometer waren dat min of meer hun buren. Wel- licht produceerden zij agrarische produk- ten voor de bewoners van het castellum of verdienden zij een deel van hun dage- lijkse kost met het verrichten hand- en spandiensten voor de militairen. Aangezien de afstand tot het Romeinse
castellum zo gering is, was de verwach- ting dat tijdens de opgraving veel fraai, op de draaischijf gevormd Romeins aar- dewerk gevonden zou worden. Dat bleek echter niet het geval. Het overgrote deel van de aardewerkscherven die opgegra- ven werden is afkomstig van lokaal, met de hand gevormde potten. Een deel van het Romeins aardewerk is zeker al verd- wenen door de aanleg van het hierboven genoemde wegcunet en eerdere bodem- bewerking. De eigenaar vertelde bijvoor- beeld dat bij werkzaamheden in de boomgaard regelmatig vondsten gedaan werden. Anderzijds is het ook niet uitge- sloten dat de nederzetting dateert uit een periode dat de contacten met het fort minimaal waren. Ook is het mogelijk dat enkele van de gevonden plattegronden dateren uit een periode dat het fort er nog niet was. Dat zou kunnen betekenen dat er meerdere fasen van bewoning opge- graven zijn of dat de bewoning voor lan- gere of kortere tijd onderbroken geweest is. Na de verdere bewerking van het vondst-
materiaal en de opgravingstekeningen hopen we op deze vragen een antwoord te kunnen geven. Dan is, op de eerste plaats door de waakzaamheid van leden van uw vereniging, en met enthousiaste medewerking van vele vrijwilligers, de terrein-eigenaar en de gemeente weer een stukje geschiedenis van de De Meern „geschreven". |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door ons werden in dank, ten behoeve
van onze bibliotheek en onze verzame- lingen, de volgende schenkingen aan- vaard: J. van Kooten, De Meern
2 trekzagen Mw. Ros, De Meern
2 benzinebonnen 1940 Th. Lutters, Vleuten
Een schrijfmachine merk Hammond
Mw. Bakker-v.d. Linde, De Meern
Boek „Le chateau De Haar a Haar-
zuylens" J. Wilschut, Doorwerth
Genealogie fam.Wilschut S. van Bemmel, De Meern
Een bajonet Combi-Foto Tebbens, De Meern
15 recente kleurenfoto's van bekende
Meernse gebouwen |
C. Ekema, Vleuten
Verbandtrommel „Eerste hulp bij on-
gelukken" Rode Kruis van vóór de 2e W.O., en een luchtfoto van de Meern- brug en omgeving. Fam.L. van Eijk, Vleuten
Pluche tafelkleed uit grootmoeders
tijd, keramische wandtegel met afbeel- ding universiteitsgebouw van Utrecht en wat boekjes en tijdschriften. N.N., te Vleuten
2 bierpullen met afbeelding van „Het
Oude Raadhuis", een persoonsbwijs en een rijwielverklaring uit de 2e W.O., 2 oude treindienstregelingen, 2 lijstjes met foto's en een verzameling bid- en her- denkingsprentjes. Mw. J. van Bemmel, De Meern
Enige jaargangen van „Onze gemeente" en van ons eigen tijdschrift. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nieuwe leden
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Oorlogsdocumentatie (div.)
A.C.H. Kretz, Vleuten
Map documentatie uit 2e W.O.
Mw. P.J. de Rooij-Goes, Vleuten
Boodschappentas van papiertouw uit
2e W.O. Mw. K.J.H. Vriezen, Vleuten
Doosje stijfsel uit 2e W.O. C. van den Bosch, 's-Hertogenbosch
Instructieboekje voor het verzet in de
2e W.O. Mw. A J. Bauhaus-Uijterwaal, De Meern
Boekje „Een halve eeuw muziek in De Meern". Mw. H. van Zoeren-Kragt, Vleuten
Geëmailleerd reclamebord met op-
schrift : „Kahrel's Thee", gevonden on- der de vloer van het huis Stationsstraat 54. Dit pand werd rond 1930 bewoond door de dames Kee en Anna van Lent, ook wel „C en A" genoemd, die er een- kruidenierswinkel hadden. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Mw. H. Bruggink-Heijkamp Assen
Mw. M.E.A.M. Feteris-Hoft Vleuten J.A. Gremmé De Meern
R.J. de Greve Vleuten
P. Griffioen Vleuten
Mw. P.S. Haman-v.Rijnsoever Maarssen W. ten Have De Meern
J. van Hees Vleuten
WH. de Heus Utrecht
N. Hirschfeld Vleuten
L. Hoogstraten Haarzuilens C.P. Koppert De Meern
G.C.M, van Kuik De Meern
J.H. Lasser Vleuten
R. Levering Utrecht
R. Mande Vleuten
J.J.W. Mandjes De Meern
R.D. Mijderwijk De Meern
J. Oomen De Meern
WA. Oostveen De Meern
A.J. van Rijnsoever Zeist
D.P. Roetman Maarssen
Mw. P. Schelfhorst-Remeijer De Meern A.P.M. Smienk De Meern
A. Tammer De Meern
D. van Veen De Meern
J.M. Vissenberg De Meern
T. van der Vlist Vleuten
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Saskia van Dockum
Provinciaal archeoloog/ROB |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
74
|
|||||||||||||||
Engelen
|
|||||||||||||||
Of ze echt bestaan weet ik niet, maar in
mijn leven hebben engelen altijd een grote rol gespeeld. In ieder geval in de gebeden, verhalen en afbeeldingen hier- over, ging ik er steeds meer in geloven, maar omdat ik ze nooit heb gezien, ont- stond er ook veel twijfel. Toen ik als pasgeboren baby in de wieg
of in de kinderwagen lag, keek ik steeds naar een engeltje dat mijn moeder boven mijn hoofd had gehangen. Er kwam eens een oude tante op be-
zoek, ze keek in de wieg, en zei tegen mijn moeder: „Wat een engel van een jongen!" Ze keek naar mij en zei: „Waar is tie dan?" Toen ik haar hoofd zag be- gon ik te janken. Ze had een grote onder- kin, een rare zwarte hoed, een grote wrat op haar wang, en een grote uitgezakte mond met daarin nog een paar rotte tan- den. Om de aandacht daarvan een beetje af
te leiden begon ze met het engelenbeeld- je te schudden, dat rammelde nog ook. Ik kreeg het erg benauwd, want met haar grote hoofd vulde ze bijna de hele wieg en ik kon geen kant uit. Ik lag met mijn handjes op het met engelen geborduurde lakentje onder een grote schapevacht. „Lach dan eens tegen het engeltje", zei
ze. Nou ik kon het echt niet opbrengen en het heeft daarna maanden geduurd eer iemand me weer kon laten lachen. Met engelengeduld van mijn ouders
groeide ik op en werd een flinke kerel. Ons gezin werd rijk gezegend met zeven engeltjes van kinderen. Een gebed voor het slapen gaan is me altijd bijgebleven: 's Avonds als ik slapen ga
Volgen mij veertien engelen na Twee aan mijn hoofdeind Twee aan mijn voeteneind Twee aan mijn linkerzij Twee aan mijn rechterzij Twee die mij dekken Twee die mij wekken Twee die mij wijzen naar 's hemels paradijzen |
|||||||||||||||
We sliepen met zeven kinderen op de
zolder, dus als ieder kind veertien enge- len mee zou krijgen werd het wel erg vol. Het gezelschap zou dan bestaan uit ze- ven kinderen en acht en negentig enge- len. Nou zoveel ruimte was er niet. Ik heb trouwens nooit een engel gezien, dat kon ook niet zei mijn moeder, engelen zijn onzichtbaar. Al heel gauw moest ik naast mijn broer
slapen in een tweepersoonsbed. Na het avondeten lagen we te wachten op de veertien engelen. Dan kwam moeder ons toedekken. Ze was wel een schat van een mens, maar geen engel. Even later kwam mijn vader aan het hoofdeind staan, ver- telde ons dat we snel moesten slapen en dekte ons ook nog toe. Aan fnijn linker- zijde lag mijn broer ook geen engel, inte- gendeel. Aan mijn rechterzij zat dertig centi-
meter boven mijn hoofd een grote balk, waar ik mijn kop nog wel eens aan stoot- te. Er ontstond dan een heel nieuw avond- gebed. Ik zal dat hier niet herhalen en ik hoop wel dat het mij is vergeven, anders is de kans dat ik ooit nog engel word voorgoed verkeken. Aan het voeteneind ook geen engelen, maar in de winter bij gebrek aan dekens, wat oude jassen en gordijnen. Wat de tijd van slapen betrof waren wij
het met onze ouders niet eens. We moes- ten naar bed als we nog helemaal geen zin of slaap hadden en lag je 's morgens nog lekker, dan moesten we er uit. |
Moeder wekte ons en wees ons niet naar
hemelse paradijzen maar gewoon iedere dag naar school. En toch iedere avond weer het gebed van de veertien engelen. Later kwamen daar nog meer gebeden
bij en we leerden ook dat er nog meer engelen waren. Er waren nog goede en gevallen engelen en zelfs aartsengelen. Ook hebben we allemaal een engelbe- waarder die je beschermde in moeilijke situaties. Nou, die had bij ons zijn han- den vol met al die gevaarlijke streken die we uithaalden. Dat hadden er beter veer- tien kunnen zijn. Het ging nog wel eens mis, maar dan was onze engelbewaarder misschien net naar huis om te eten. Of ik zelf ooit engel zal willen wor-
den, ik weet het niet. Mensen zijn eigen- wijs en doen vaak toch wat ze zelf willen en daar ga ik me dan als engel niet druk over maken. Maar toch, als ik eens terug kijk naar de
dingen die eigenlijk verkeerd hadden
moeten gaan en toch goed afliepen,
geloof ik dat er toch engelbewaarders
bestaan.
Af en toe twijfelen doe ik wel.
Ik probeer mijn verstand er wel bij te
houden.
Ik blijf dus wel in engelen geloven,
maar ik zie ze nog niet vliegen.
|
||||||||||||||
/
|
|||||||||||||||
Illustratie:
Barbara Gravendeel |
De Meem, januari 1940
Theo van den Berg |
||||||||||||||
75
|
||||||||||||||||||||
Van de voorzitter
|
||||||||||||||||||||
Tijdfichrift -van de Historische Vcreniginu
Vleuten, De Meern, Haar/.uiicns Vciscliijnl -is. per ];iai ISSN W2H 4H9j
15e Jaarsang nr. 4, december 1995 ©1995 De \cieniging is !ngc>»LhK'\cn ui hel vefc-
nigHiy^reyisUM' \.m dt- K \.K I'ircfht e.o. omlIoi nummer V 'IT'J.UiO Dagelijks bestuur:
|,FX KitsHieuweiikanip. vodi/mo!
HofterWeydewee 11, M5t SF Vleuten Tel. 030-6772112 J W. SehoonücTwoetü. .•.ecrcuiris
Meeirutiik (i2. .U.M H P De Mccm 7'el O.M)- 066146; P.G, de Rooii. pentiinemee^tci
'iZand 1, ;^.'544NC.- Utrecht Tel. 031)- 67714«.^ A.J van Züerc-ii, sice-voor/iiler
Slalioti.s.stiaai .U, .U.^il B7 Vleuten Tel. CM)- 6771263 Kreleden:
Mc\rouw Pr<>) Dr C Kint.'s. Soest
Dr. D \V. Cjiaveiiiieel. l.a.ig Keppcl Gebouwen:
Vlcutca; Brucder'^eliapshuisies (dumincn-
latic- cii itüorindiieeefitruini. Dorpsstraat 1, Tel OM) - 6774222 (gedurende 0|>ei>iDgiiyUeri! De .Meerti: Het Kabi»«t (p^jïsaneme e^tpo-
siïieruimte), Zandwep 147B (achiei V'cienigitis">gob()u\\ i Ledenadministratie en -int'orniatie:
McMouw F,l de Rooij-Gocs
't Zand 1. 3.'i44 .\C Utieeht Tel 030- 67714S3 ('ontribulie (iiu-liisiet iijd-^ehnit i.
f. 35>" per jaar,
btj verzending per post f. 12,50 extrs
Losse nummers tj|d8chrift:
f. 10,-voor leden, f. 12,50 vOoriüéi-l^M
|
||||||||||||||||||||
Bij het schrijven van dit woord van de
voorzitter heb ik zojuist mijn voorbereidin- gen beëindigd voor de tekst van mijn toespraakje bij de aanbieding op 11 december 1995 aan burgemeester Westra van het door mij samengestelde boekje „Haarzuilens in oude ansichten". In dat toespraakje wees ik erop, dat Haarzuilens toch een parel is binnen onze gemeente, die zeker waard is gekoesterd te worden: een uniek kasteel en een uniek dorp, zowel vanwege hun oude verleden, als hun jongste verleden. Het middeleeuwse kasteel met de Van Zuijlen's als eeuwenlange eigenaren, maar ook het gigantische karwei, dat de grootvader van de huidige eigenaar ver- richtte, door het in verval geraakte kasteel te restaureren of zo u wilt te herbouwen, dwingt alom bewondering af. Zo ook de ligging van kasteel en dorp in een prachtig park, dat op zijn beurt gelegen is in een prachtig polderlandschap, dat zo weids is, dat het complex reeds van verre te zien is. En zo was het ook oorspronkelijk. Het
kasteel De Haar lag op een zandrug, omge- ven door bosschages, dat al van verre zicht- baar was en daarmee zijn sterkte aan de vermeende vijand toonde. Het kasteel en het dorp waren overigens via het Haarpad on- losmakelijk met het dorp Vleuten verbon- den. Het Haarpad, dat door de eeuwen heen bewaard is gebleven. De nieuwe ontwikkelingen binnen de
gemeente zouden kunnen doen vrezen, dat deze eeuwenlang herkenbare situatie tussen Vleuten en Haarzuilens wordt bedreigd. Er schijnen plannen in ontwikkeling te zijn, waarbij het landschap tussen beide dorpen drastisch wordt herzien en wel zodanig, dat de oude karakteristiek dreigt te verdwijnen. Op grond van deze dreiging heeft een
werkgroep van leden van de Archeologische Werkgemeenschap voor Nederland (AWN) en van de Historische Vereniging, onder leiding van ons bestuurslid, de heer E.P. Graafstal, en met medewerking van de pro- vincie Utrecht, een onderzoek verricht naar de archeologische waarden van dit gebied tussen Vleuten en Haarzuilens. |
De resultaten van dit onderzoek zijn enige
weken gelden officieel aan de provincie (gedeputeerde Kok) en aan de gemeente (wethouder Melcherts) tijdens een geani- meerde bijeenkomst in Kasteel De Haar aangeboden. Iedereen was zeer onder de indruk van het gedegen rapport, maar vooral van de gegevens die daarin naar voren werden gebracht, waarmee het unieke van het gebied nog eens werd on- derstreept. De gedeputeerde aanvaardde het rapport en bevestigde het balang ervan. Graag hoop ik, dat het niet bij dit erken-
nen van het belang zal blijven, maar dat met dat belang ook bij de uitwerking van de plannen rekening zal worden gehouden. En het is daarbij verheugend, dat de
indruk bestaat, dat op dit moment bij alle plannenmakers in ieder geval belangstelling bestaat om kennis te nemen van de cultuur- historische waarden van het plangebied. Dat bleek ook bij de presentatie van de eer- ste uitwerking van een deel van de „Leid- sche Rijnplannen": het plan Veldhuizen. In de tekst van het plan is ruimschoots aan- dacht besteed aan de historische waarden van het gebied, zowel de archeologische als de natuurlijke en de monumentale waarden. Met nadruk zeg ik in de tekst, omdat bij de schetsmatige uitwerkingen van het plan diverse zaken niet meer terug te vinden zijn. En dat is jammer, omdat gevreesd moet worden dat bij de nadere uitwerking nog wel meer zou kunnen worden afge- weken van de cultuur-historische waarden. Gelukkig heeft de gemeente inmiddels toegezegd, dat de Historische Vereniging in een vroeg stadium beü-okken zal worden bij de verdere uitwerking van de plannen. Wij hopen op die wijze zoveel mogelijk van het oorspronkelijke erfgoed te doen behouden. Tenslotte wens ik alle leden een voor-
spoedig 1996. |
|||||||||||||||||||
Bankrelaties;
ABN-AMRO Baak De Meern,
rek. 55.66,33.040
ïlabobaak Vfeuieu, mk 3^.75.17.574
Po&lbaafc, rek. 2689200
|
||||||||||||||||||||
J.F.K. Kits Nieuwenkamp
|
||||||||||||||||||||
H>E.J. vaa Essea» H J. Kolk«r ea I.W.
Scijoonderwocrd
Adtres; Maurit^Jaati J7.3454 XP De Meent
Tel. 030-6662992
Gehele of gedeeltelijke o*^8at»« va» öf-
tiket^a ilit <itt tljd&chTift is slechts toege-* ^9m n^l bronvermelding en na verkregett toe^^miiniisg van de redacüecommi&sie '
|
||||||||||||||||||||
In dit nummer
Van de voorzitter
Verenigingsberichten
Haarpad, verhalen en bewoners
Dorpsbewoners die ons wat te vertellen hebben
Een eeuw gereformeerde kerk I
In memoriam H.J. Kolker
Bal
|
||||||||||||||||||||
pag.
75
76 77 83 89 95 96 |
||||||||||||||||||||
! voorpagina:
Omwil» wit direa 175$ van J. van lültroi».
Dridiï Niek van Kooten De Meern
|
||||||||||||||||||||
76
|
||||||||||
Rondleiding l<asteel De Haar en bezoelt Archeon
In april zal voor de leden van de vereniging een speciale rond-
leiding door kasteel De Haar georganiseerd worden, terwijl in de maand mei een bustocht voor een bezoek aan het Archeon in Alphen aan den Rijn gepland wordt. Voor deelneming daar- aan ontvangt u t.z.t. nog een afzonderlijke circulaire. IVledewerkers gevraagd
Evenals bij verschillende andere verenigingen hangt het
voortbestaan en het werk van onze vereniging in belangrijke mate af van de inzet van een aantal vrijwilligers. Helaas zijn dat er altijd te weinig en komt het merendeel van het werk neer op de schouders van enkelen. Reeds meermalen hebben wij op deze plaats een beroep gedaan op onze leden om mede- werkers voor het werk van onze vereniging. Het aantal perso- nen dat daarop gereageerd heeft is nog steeds klein. Om ons werk te kunnen blijven doen zijn er meer medewerkers nodig en wij doen hierbij nogmaals een dringend beroep op geïnte- resseerde leden om ons daarbij te helpen. In het documentatiecentrum werken elke maandag- en
dinsdagmiddag en donderdagavond 4 tot 6 mensen, maar zijn enkele medewerkers meer gewenst, want historisch onder- zoek, het verzamelen en verwerken van gegevens en het invoeren ervan in ons computerbestand vergt veel tijd. Ons tijdschrift is tot nu toe nog steeds volgeschreven, maar ook hier is uitbreiding van het groepje schrijvers dringend nodig. Er is bij de vereniging voldoende documentatie aanwezig om stof voor een verhaal uit te putten en voor wie er enigermate in geïnteresseerd is vormt het een boeiende tijdsbesteding. In ons Kabinet vraagt de zorg voor het gebouw en alle histori- sche voorwerpen die daarin zijn tentoongesteld en opgeborgen een aktieve werkgroep van 8 a 10 personen. We hebben er slechts een paar. Regelmatige verenigingsactiviteiten, zoals het inrichten van tentoonstellingen ter gelegenheid van koninginnedag, braderieën en markten, vragen creativiteit en handvaardigheid. Een werkgroepje voor dit soort activiteiten zou de last op de schouders van de bestuursleden wat kunnen verlichten. Daarnaast is er nog het bestuurswerk. Het bestuur bestaat uit 9 leden, maar voor de continuïteit zijn enkele nieu- we leden nodig. Draagt u de historie van onze gemeente en het werk van de vereniging een goed hart toe, zet u zich daar dan ook daadwerkelijk voor in! Onze secretaris is graag bereid u nadere informatie te ver-
schaffen. |
||||||||||
Verenigingsberichten
Haarzuilens in oude ansichten
Op 11 december j.1. werd het eerste exemplaar van een nieuw
boekje in de reeks „Toen boekjes" van de uitgeverij Europese Bibliotheek te Zaltbommel aangeboden aan de burgemeester. Dit boekje, getiteld „Haarzuilens in oude ansichten", werd samengesteld door de heer J.K.N. Kits Nieuwenkamp, en bevat zo'n 75 reproducties van mooie foto's en ansichtkaarten van het kasteel en de restauratie ervan, alsmede van het dorp en zijn bewoners. Het geeft een goed beeld van deze parel van onze gemeente. Het boekje is in de boekhandel verkrijgbaar voor ƒ 32,50.
Uitsluitend voor de leden van de vereniging is het voor een gereduceerde prijs van ƒ 27,50 verkrijgbaar in het documenta- tiecentrum van de vereniging in de Broederschapshuisjes in Vleuten (tijdens de openingsuren). Contributiebetaling/ledenadministratie
Bij dit nummer van ons tijdschrift ontvangt u de acceptgiro
voor betaling van de contributie voor 1996. Wij verzoeken u de contributie binnen één maand met gebruikmaking van dit formulier over te maken. Volgens de statuten dient de contri- butie bij vooruitbetaling te worden voldaan. Betaal dus nu! Mocht u onverhoopt uw lidmaatschap willen opzeggen, dan
wijzen wij u erop dat dat schriftelijk dient te geschieden en tenminste een maand vóór het einde van het lopende kalen- derjaar. Uw lidmaatschap eindigt dan met ingang van het vol- gende jaar. Omdat wij graag over een correct ledenbestand willen
beschikken verzoeken wij u, als uw naam of adres op de acceptgiro niet helemaal juist vermeld is, of wanneer daarin wijziging komt, dat te melden aan onze ledenadministratie. U gelieve daartoe contact op te nemen met Mw.P.J.de Rooij- Goes, tel. 030-6771483. Wat u bij ons l<unt i(open
Hieronder geven wij u een overzicht van de boekwerken, tijd-
schriften e.d., die bij de vereniging te koop zijn. „Vleuten-De Meern, Geschiedenis en historische bebou-
wing", door O.J. Wttewaall, 400 pagina's, uitg.1994, ƒ 34,50 (leden ƒ 29,50); Fotoboek „De gemeente Vleuten-De Meern, toen en nu",
door J.F.K. Kits Nieuwenkamp en H.E.J. van Essen, 93 pag., uitg.1994, ƒ 47,10 (leden ƒ 44,90); „100 Jaar Willibrordkerk", door Dr. D.W. Gravendeel e.a.,
72pag.,uitg. 1985, ƒ15,—; „Van Oude Rijn tot Leidse Rijn", door Ir. J.A. Storm van
Leeuwen, 76 pag., uitg.1985, ƒ 20,—; „Kees Valkenstein en de Vleutense Polder", door G.J. Bel,
48pag., uitg.1986, ƒ 10,—; „150 jaar graven naar Romeins castellum in De Meern", door
CA. Kalee en Prof. Dr. C. Isings; 36 pag., uitg.1984, ƒ 3,50; Geomorfogenetische kaart van Zuidwest-Utrecht, behorende bij
het boek van H.J.A. Berendsen, met toelichting, uitg.1982, ƒ 5,—; Losse exemplaren van ons tydschrift: 1995 ƒ 10,— (leden
ƒ7,50), 1996 ƒ 12,50 (leden ƒ 10,—), oudere jaargangen ƒ 6,25 (leden ƒ5,—); Verzamelbanden voor 3 jaargangen van ons tijdschrift: ƒ 15,—.
Al deze uitgaven zijn verkrijgbaar in ons documentatiecen- trum in de Broederschapshuisjes in Vleuten. Tip: Misschien is het een goed idee om een van deze uitga-
ven of een lidmaatschap voor eenjaar aan iemand cadeau te doen! |
||||||||||
Openingstijden van ons documentatiecentrum
|
||||||||||
Broederschapshuisjes, Dorpsstraat 1, Vleuten
Elke dinsdag van 14.00 - 17.00 uur en
elke donderdag van 19.30 - 22.00 uur: Gelegenheid voor contact met bestuur en
werkgroep documentatie en mogelijkheid tot raadpleging van bibliotheek en de vele documentatieverzamelingen. Op andere tijdstippen bezoek mogelijk na afspraak met
de heer J.Schoonderwoerd, tel. 030-6661462. N.B. Het Kabinet in De Meern is wegens herinrichtings-
werkzaamheden nog tot maart gesloten. |
||||||||||
r
|
|||||||||||||||||
77
|
|||||||||||||||||
Haarpad, verhalen en bewoners
|
|||||||||||||||||
door P.F. Klein Obbink en J.H.J. Joosten
Het vorig jaar verschenen artikel over het Haarpad en het interview in het Utrechts Nieuwsblad dat hierop volgde heb-
ben een aantal reacties opgeleverd waarover we hier verslag doen. In het juninummer van dit blad vond u al de ont- raadseling van de persoon van Schout Hans. Schout Hans is de substituut-schout Hans Lievensz geweest, dit blijkt uit een prachtig stukje historisch onderzoek door Jan H. Huiting. In het nu volgende artikel wordt de verbreding van het Haarpad in de dertiger jaren uit de doeken gedaan. Vele namen
van bekende Vleutenaren komen we daarin tegen! We besluiten met verhalen over de bewoners van het Haarpad. Een en ander wordt ruim verluchtigd met foto's en afbeeldingen. Het onlangs op het kasteel Haarzuilens aangeboden rap- port over de archeologische waarden van het gebied gelegen tussen Vleuten en Haarzuilens, bevestigt nog eens het historisch belang van het Haarpad. Voorzichtigheid is dus geboden bij het opstellen van het nieuwe bestemmingsplan. |
|||||||||||||||||
De reacties
In het interview in het UN kwam de
vraag naar de herkomst van de Joosten- laan aan de orde. Hierover zijn we door meerdere personen benaderd. Volgens velen was de naam niet goed, hoewel deze toch al zeker honderdvijftig jaar als zodanig op de kaarten staat! Men sprak in Vleuten vroeger altijd over de Grift- selaan. Op de oude perceelbeschrijving |
|||||||||||||||||
uit 1624 staat bij de Vleutense wetering
vermeld: „Vlueter Wateringe ofte nieu- we grift". De Joostenlaan verbindt de Thematerweg met deze „nieuwe grift", wellicht komt hier deze naam vandaan. Er was een heel originele suggestie bij
over de naamgeving van de Joostenlaan. Deze bracht de naam in verband met Joost in de betekenis van de duivel. Denk |
|||||||||||||||||
aan de uitdrukking Joost mag het weten.
Het perceel gelegen tussen de Nobel-hoeve en de Joostenlaan wordt wel eens de dui- velshoek genoemd. De Joostenlaan loopt naar deze hoek dus vandaar de naam! Dat het gebied waarover de Joostenlaan loopt een oude geschiedenis heeft is gezien de vondsten uit de late en vroege middeleeu- wen en nog verder terug tot het begin van onze jaartelling wel komen vast te staan. Denk aan de gouden munt uit de 7de eeuw die in de buurt gevonden werd. De per- ceelsnaam duivelshoek is misschien nog een zwakke echo uit dit verleden. Het Haarpad in later tijden
We eindigden ons vorige artikel met de
convocatie uit 1773 waarin de eigenaar van 't Huis den Eyk een voorstel doet tot verbreding van het Haarpad. De situatie aan het eind van het Haar-
pad in die tijd is goed te zien op een kaart uit 1769 (afb. 1). Het Haarpad is aangege- ven met een stippellijn. Deze situatie bleef onveranderd tot het eind van de 19de eeuw (afb. 2), toen door de herbouw van het kasteel Haar en de verplaatsing van het dorp de wegenloop veranderde. Daar- na sloot het einde van het pad aan op de Bochtdijk vlak voor de namaakhouten brug. Een Vleutenaar wees ons op een ijzeren hek dat volgens hem die plaats markeert (afb. 3). Op deze foto zien we in de verte nog het Eikshuisje. Het gedeelte van het Haarpad tussen het huisje en het hek is pas later verdwenen. Aan de andere kant van het Eikshuisje
aan de zuidkant van het Haarpad lag tus- sen 1948 en 1964 het voetbalveld van PVCV. Eerst wasten de voetballers zich met slootwater, maar later werd een wa- terleiding getrokken vanaf het Eikshuisje. Van het hele gebeuren is niets meer terug te vinden, een klein boompje in het veld geeft nog de plaats aan. |
|||||||||||||||||
\ \ \ ' ^\\ \
|
|||||||||||||||||
Afb. 1 Fragment van de kaart van Ketelaar uit 1769. (reprod. coll. Hist. Ven)
|
|||||||||||||||||
78
|
||||||||||||||||||||||||||
van het Haarpad zelf. In een brief van de
heer J. den Blanken wordt het gemeente- bestuur verzocht om het Haarpad te ver- breden tot aan de woning van hem zelf (nu nummer 34), „opdat de bewoners met rij- en voertuigen onze woning kunnen bereiken". De aanvraag wordt door alle bewoners ondertekend (afb. 6). Blijkbaar was het pad nog zo smal dat het proble- matisch was om met voertuigen de wo- ningen fatsoenlijk te bereiken. De tekst behorende bij een foto uit een tijdschrift van 1930 (afb. 7) bevestigt dit. B. en W. van de gemeente Vleuten ant-
woorden op 29 maart 1929 dat het eigen- dom en onderhoud bij de Waterschappen "Vleuten", "Themaat" en "de Haar" be- hoort. De gemeente geeft aan wel te wil- len meewerken aan een verbetering van het Haarpad, op voorwaarde dat de Wa- terschappen hun medewerking verlenen. Verder stelt de gemeente zich op het
standpunt dat een verbreding ,,geen alge- meen belang dient" en slechts voordeel brengt aan de eigendommen van de be- woners. Derhalve kondigt de gemeente alvast aan dat medebetaling aan de kosten een voorwaarde voor de uitvoering van de verbreding zal zijn. In een verklaring, gedateerd augustus
1930, vermelden 10 perceeleigenaren dat zij stroken grond parallel lopend aan het Haarpad aan de gemeente Vleuten in gebruik willen afstaan. Of de gemeente daar een vergoeding voor betaald heeft is niet duidelijk. |
||||||||||||||||||||||||||
Afb. 2 Foto Haarpad 1895 (CoU. Hist. Ver.)
|
||||||||||||||||||||||||||
(i^oSISy^U t^.nt.H^/t^"..' ^.^ (^
|
||||||||||||||||||||||||||
^'<A' tA^ tXt/fct^"- niAx liTwW Jrt^^,.u~~ SUjty*.^
|
||||||||||||||||||||||||||
Afb. 3 Links van de boom het ijzeren hek. (foto 1995)
|
||||||||||||||||||||||||||
Een ets uit 1750 geeft goed weer hoe men
in die tijd uit het westen Vleuten binnen- kwam (voorpagina). Van enige bebou- wing is in die tijd nog geen sprake, die komt pas meer dan 100 jaar later. De Broeder-schapshuisjes stonden er natuur- lijk wel. Een van de bewoners liet een munt zien (afb. 5) die hij bij het planten van een boom dertig jaar geleden op het kerkplein gevonden had. De munt dateert waarschijnlijk uit 12de of 13de eeuw. Er werden toen nog meer munten gevon- den. |
Deze zijn mogelijk aan het kerkbestuur
overhandigd. Over de herkomst en de huidige bezitters zouden we graag meer willen weten. Verbreding van het Haarpad
In het vorige artikel over het Haarpad
spraken we al over het onderhoud van het toenmalige zandpad, mede aan de hand van een aangekondigde schouw uit 1663. In een convocatie uit 1773 konden we lezen dat een mogelijke verbreding werd aangekondigd. Of die verbreding toen ook heeft plaatsgevonden is ons niet be- kend. Bij een speurtocht door de gemeen- telijk archieven hebben we stukken ge- vonden waaruit blijkt dat in 1929 die be- hoefte aan verbreding van het Haarpad nog steeds aanwezig is. Echter in dit ge- val betreft het een wens van de bewoners |
|||||||||||||||||||||||||
Afb. 6 Het verzoekschrift met de handte-
keningen van de bewoners, (bron: Gem. Arch. Vleuten inv. n° 1864) |
||||||||||||||||||||||||||
Afb. 5 Munt 12e/13e eeuw
|
||||||||||||||||||||||||||
79
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Eeuwenoude Haarpad
te Vleuten verdwijnt |
|||||||||||||||||||||||||||||
Het SmtOt Puit H Vltttttit datt «jfn n»am «He ttt tan,
muit hrt t» *ma(, «n vatt meer cUa «a< pad it lu^ lüet, Caor«( iM. in htlj*m:gi^<kiimnngtntnmml.l*httna tnt, mêt ncn aCef imtèet m)déeetf»lttmm<4*mlt«mi. |
|||||||||||||||||||||||||||||
Afb. 7 Foto uit een tijdschrift van 1930.
Op 29 juli 1930 zien we een raadsbesluit
van de gemeente Vleuten om: a) de brug over de Nieuwe Vaart in ei-
gendom en onderhoud over te nemen van de genoemde Waterschappen, nadat deze is vervangen door een betonnen brug en b) in onderhoud over te nemen het ver-
brede gedeelte van het Haarpad, begin- nende bij de Schoolstraat tot aan de brug bij H.A. Boeijen met een totale lengte van 348 meter. Hieruit blijkt dat er inmid- dels een verbreding van het Haarpad had plaatsgevonden. Op een foto uit 1930 (afb. 8) zien we dat het pad „aanmerke- lijk wordt verbreed". Op 10 maart 1931 geeft het provinci-
aal bestuur zijn goedkeuring aan de over- dracht van de verplichtingen, maar vraagt zich wel af waarom de gemeente alleen het onderhoud en niet het eigendom van |
|||||||||||||||||||||||||||||
m net byaoaa^ ook
voor de boerea, alstoe-
gangsweg i5a8r «la vsr schillende landerijen. Het waterschap wericts mee en plaatste enkele bogen, waardoor 't gr«. te verkeer werd ge- weerd. Intleiiö en knus, dat waa liet Haarpad, hierover tm, m«n1g paartje schone herinne- ringen kunnen verte!- !en. Men ican er igenie- ten stux^ het landeiyk |
|||||||||||||||||||||||||||||
sattdacfet wordt
Mn de^e ver- kaveüng zal het pad ten offer vallen. Meè kan niet anders, tnaa? ds naam Haarpad bHjft voorlopig bestaan, om» dat '^^t eerste gedeelte felegen in öe Behouw-
e kom van Vleuten, blijft bestaan. Be Joos- leniaan en Eikslaan -™ deze l»an %vord,t waar* schijnlijk doorgetrok- ken naar de Parkweg |
|||||||||||||||||||||||||||||
ste weg van 'Vleuten
naar de Hsar leidtoner het Haarpad, dat s^a functie als verfeiödlHS?^- weg riseds meer dan vijf eeuwen met sre h«€ft vervuld. Hst was geeft belangrijke weg, roaar ak „pad had het, vooral in «Je mi^lclel- Sfeuwen als oJidsröset van het looppaa van utrecht naar Amster- dam, een foelangrijke functie. Het Msarpad werd in rie vorige en ia het begin van deae eeuw ook als kerkpad gebruikt, tö8B het aan* .«5hj5tlrjg gaf ■ndihv de Hamtoren waar „Op 't Moög" toen de kalho» üeke kerk stond! Oude Vleutenaresi en Haar- auüenaren kunnen iM\ dSt nog hermneren. Veel, Ja,2;e«r vael heeft «ich op dit knn?!?!f ver- blndlng.<5weggeije afge- speeld. Teel is er tnde loop ü^x eeuwsn ver- anderd, maar het Haar- pad bleef. Het pad bleef een onmisbare schakel |
|||||||||||||||||||||||||||||
km i«,'tt<mm«.%1k
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Knus verbindingstmggetje
shchtöffêT van ruilverkaveUng |
|||||||||||||||||||||||||||||
scliöon met bloeiende
boomgaarden en p*'ach. tóge bo»part!Jen. Bin- nen enkele |aren zal 't Haarpad verdienen xija. t>8 ruih^erkaveüng werkt gestadig voort en brengt een grote orn- tnekeer In de verbete- ring van de wegen en óe waterhuishouding?, terwHl ook aan de ver- kaveiW vaa |
|||||||||||||||||||||||||||||
•"- s;«l|«^ de fnnrtie
van het Haarpad ge- deel Helt jk overnemen, de Schöolstrsait l« hier- bij buiten beschouwing gelatem In 1S5$ zal hst Haarpad nog slechts in de gesehledenls voort- leven. Een stak „ro- mantiek" verdwynt voor het algênjêen be- lang. |
|||||||||||||||||||||||||||||
Hef sic-kiSderavhtige $m«lk Hesrpsd te
Vket<fn, dat zich trtp liekiKSrSyk «foof het r»)'if ttiinhoiiu>f}ebied $tinffert. ondecgaat ook al s-f« mmierriis^frtftg. Het pmi tittrdt aanmei-- ktéi^k e^fhtn^é, mMtT o/ kef daatrmee ook ___ i^ffr^aid ieordt 7 |
|||||||||||||||||||||||||||||
Afb. 9 Het krantenbericht uit de vijftiger jaren.
|
|||||||||||||||||||||||||||||
het verbrede deel van het Haarpad over-
neemt. Op 25 maart 1931 antwoordt de ge-
meente met de mededeling dat de aan het Haarpad grenzende percelen zich bijna |
alle over het pad uitstrekken en dat de
eigenaren hebben verklaard die grond niet in eigendom te willen afstaan. Vervolgens zien we een raadsbesluit,
gedateerd 13 mei 1932, waarin besloten |
||||||||||||||||||||||||||||
Afb. 8 Foto uit 1930. „Hier, aanmerkelijk
verbreed". |
|||||||||||||||||||||||||||||
80
|
||||||||||
brug in het Haarpad. Het Haarpad kende
vroeger 3 bruggen. Verderop is nog het 3e bruggetje zichtbaar. Deze laatste (in 1992 vernieuwde) brug bestaat nog steeds. Links op de voorgrond is een dubbel
woonhuis zichtbaar (huisnummers 28 en 32). Op nummer 32 woonde Toon Maat en op nummer 28 was de laatste bewoner Maarten Groot en later zijn weduwe. Achter deze huizen was nog nummer 30 gelegen. Dat huis werd het laatste bewoond door Gerrit Breedveld. Rechts van de brug zien we een hui-
zenblok, dat bestond uit 4 afzonderlijke woningen: de nummers 29 t/m 35. Van de twee middelste huizen was de toegang tot de woning aan de achterzijde gelegen. Verder zien we aan de noordzijde van het Haarpad nog het eerste gedeelte van het toenmalige „bosje van Goes". Wat er in dit krantenbericht is vermeld
over het kerkpad naar de kerk op t Hoog is niet juist. Dit kerkpad lag westelijk van de Joostenlaan tussen het Haarpad en de Parkweg zoals ook op de kaart van Ketelaar (afb. 1) is te zien. |
De kadastrale kaart van de gemeente
Vleuten van 1963 (afb. 10) geeft een fraai overzicht van de oorspronkelijke bebou- wing van het Haarpad. Vanaf de Schoolstraat komend is eerst alleen de noordzijde van het Haarpad bebouwd en daarna uitsluitend de zuidzijde. Vervol- gens zien we aan beide zijden afwisse- lend nog enige bebouwing. De eerste nieuwbouwhuizen aan de Camphuijsen- straat zijn op deze kaart al te herkennen. Een luchtfoto uit 1966 (afb. 11) geeft een
fraai totaaloverzicht van de toenmalige situatie. Op deze foto is zichtbaar dat de Frederik van Eedenstraat en de Camphuijsenstraat reeds in aanbouw zijn. Achter het laatste huis aan de zuidzijde (huisnummer 36) zijn nog de oorspronke- lijke houtwerf en enkele kassen te herken- nen. Dit huis wordt nu bewoond door de familie Toosten. Vanaf 1945 waren Jan Willem Fokker en na zijn overlijden in 1971 weduwe Fokker de hoofdbewoners van dit pand. |
|||||||||
wordt om nog eens 80 meter Haarpad in
onderhoud over te nemen van de Water- schappen, beginnende bij de brug bij het perceel van H.A. Boeijen („aangezien deze brug nodig hersteld moet worden") en eindigend bij de brug bij het perceel van J. den Blanken. Het raadsbesluit meldt „dat het ge-
meentebelang medebrengt dat ook dit gedeelte van het Haarpad verbreed wordt". Blijkbaar ziet de gemeente nu wel een algemeen belang in de verbete- ring van het Haarpad. De Waterschappen betalen aan de gemeente voor het overne- men van de verplichtingen m.b.t. het onderhoud van dit stuk Haarpad een een- malige afkoopsom van 200 gulden. Tot slot vinden we nog een verklaring
van 3 eigenaren dat zij bereid zijn stroken grond grenzend en parallel lopend aan het Haarpad in gebruik af te staan aan de gemeente Vleuten. Een van deze 3 eigenaren blijkt de rij-
wielhandelaar de heer J. den Blanken te zijn, de man die enkele jaren eerder de aan- zet gaf tot de verbreding van het Haarpad. De bewoners van het Haarpad
In het laatste kwart van de vorige eeuw
verschenen de eerste huizen aan het Haarpad. In de jaren zestig werd op reso- lute wijze een einde gemaakt aan de nog altijd tot de verbeelding sprekende lintbe- bouwing langs dit smalle pad. Nog slechts 2 huizen (met de nummers
34 en 36) resteren en deze zijn nu fraai geïntegreerd in het laatste nieuwbouwge- deelte van de wijk Nieuwe Vaart. Alle overige woningen hebben plaats
gemaakt voor een tamelijk fantasieloos stratenplan dat in het kader van de naoor- logse nieuwbouwdrift ook Vleuten niet onaangetast heeft gelaten. De laatste nieuw- bouwhuizen in de wijk Nieuwe Vaart zijn tegen het oorspronkelijke Haarpad aan- gebouwd en hebben als adressering Haar- pad nummer 1,3,5,7 en 9 gekregen. Zij zijn gelegen in het meest zuidelijke deel van het voormalige „bosje van Goes". In het midden van de jaren vijftig was er
reeds sprake van een mogelijk verdwij- nen van het Haarpad. Over dit onderwerp verscheen een artikel in een Utrechtse krant (afb. 9). De in het artikel aangekondigde ver-
dwijning van het Haarpad betreft echter juist dat gedeelte van het Haarpad dat buiten de bebouwing is gelegen. Een en ander zou gaan plaatsvinden i.v.m. de op handen zijnde ruilverkaveling. Uiteinde- lijk is het er niet van gekomen. Opvallend in dit artikel is verder de opmerking dat het eerste gedeelte van het Haarpad wel zou blijven bestaan. Op de bijgevoegde foto zien we de 2e
|
||||||||||
Afb. 10 Kadastrale kaart van de gemeente Vleuten (1963)
|
||||||||||
81
|
||||||||||
Direct aan het Haarpad gelegen zien we
vervolgens de huizen met nummer 9 en daarnaast met de nummers 11 en 13: twee woningen onder een kap. In 1951 zijn het huis met nummer 13 en het aan de achterzijde daarvan gelegen huis met nummer 15 tot een enkele woning ver- bouwd. De fam. Vulto behoorde tot een van de laatste bewoners van dit pand. Een groot raadsel is het feit dat het huis met nummer 17 onvindbaar is. Diegene die mogelijk iets meer weet te vertellen over dit pand verzoeken we om na het lezen van dit artikel contact met ons op te nemen. Tegenover de eerste rij huizen was
vroeger de boerderij „Ken u zelf" gele- gen. Vandaar dat de eerste huizen aan de zuidzijde van het Haarpad wat verderop beginnen. Op de foto van afb. 12 zien we geheel links het eerste huis liggen (Haarpad nummer 2). Op de foto van afb. 11 zien we de
bebouwing aan de zuidzijde, waarbij het laatste huis (boven het midden) dat nog direkt aan het Haarpad gelegen is (nr 22) werd bewoond door klompenmaker Kees van de Wens. Dit huis grensde aan de Nieuwe Vaart, welke op deze foto reeds gedempt is. Wat verder van het Haarpad af gelegen zien we de woning met huis- nummer 24, welke laatstelijk bewoond werd door Willem Oostrom. Op de foto van afb. 14 is dit huis van de achterzijde gefotografeerd. Aan de noordzijde van het Haarpad lag
vervolgens een blokje huizen dat op de foto van afb. 15 nog tussen de inmiddels gerealiseerde nieuwbouw herkenbaar is. Dit huizenblok was geheel eigendom van Willem Goes, die zelf op Haarpad num- mer 21 woonde. Op nummer 23 woonde |
||||||||||
Afb. 11 Luchtfoto uit 1966 (Foto: K.B. Nanning)
|
||||||||||
Het aangrenzende huis (huisnummer
34) is sinds 1946 eigendom van de fami- lie Wieman. Daarvoor was Nico de Jong de hoofdbewoner. De overige huizen op de overzichtsfoto zijn allemaal in de tweede helft van de jaren zestig gesloopt. Op de foto van afb. 12 zien we het
begin van het Haarpad in 1964. Geheel rechts staat een opslagpand van de bak- kerij van Floor Oskam, die gelegen was aan de Schoolstraat. Daarnaast staan de woningen met Haarpad huisnummer 1 (als laatste bewoond door de fam. Batenburg) en huisnummer 3, beter bekend als het winkeltje van Pos. Dit was een kruidenierszaak annex winkel van sinkel: je kon het zo gek niet bedenken of je kon het daar kopen. Om bij de wonin- gen van Haarpad nummer 5 en 7 te komen moest men achterom lopen langs de het huis van nummer 3. |
||||||||||
Afb. 12 Het begin van het Haarpad in 1964
|
||||||||||
82
|
||||||||||||||
nigheid. Zo gaat het verhaal dat zij het
sop uit de wasmachine van de fam. Jacobs gebruikte om het hemd van Henk te wassen. Achter de boerderij van Boeijen was de tweede sloot gelegen: op de foto zien we nog de witte brugleuning. |
||||||||||||||
Afb 17 Koosje en Henk Boeijen. Foto
uit 1969. |
||||||||||||||
Afb. 14 De nieuwe vaart gezien vanaf de Parkweg. Op de voorgrond links het
huis van Jac. Miltenburg. Daarachter het huis Haarpad 24, laatstelyk bewoond door Willem Oostrom (foto K.B. Nanning) |
||||||||||||||
Op de foto van afb. 1 zagen we dezelfde
brug. Op die foto zijn de laatste huizen aan de noordzijde zichtbaar: een blok van vier aaneengesloten woningen. De laatste twee huizen zijn in 1959 tot een woning verbouwd. |
||||||||||||||
Toon van Berkenstijn. De andere zijde
was sinds 1952 onbewoonbaar verklaard en werd door Wieman gebruikt voor de opslag van aardappelen. |
verhaal gaat dat de aanwezige toezicht-
houders dan inmiddels wat afgeleid waren dankzij de aanwezigheid van enke- le kruiken jenever. De schouw werd ook steevast afgesloten met een langdurig bezoek aan het café van Van Dijk. De door Willem gebruikte meetlat is nu in het bezit van de Historische Vereniging. |
|||||||||||||
Tot slot
We zijn aan het einde gekomen van ons
tweede artikel over het Haarpad. Som- migen van u zullen zich een aantal zaken nog goed kunnen herinneren. Mogelijk heeft u nog opmerkingen,
verbeteringen en/of anekdotes. Wij hopen van ganse harte dat u dan kontakt met ons opneemt. Ook foto's, platen of gebruiks- artikelen kunnen zeer waardevolle infor- matie opleveren. U kunt contact opnemen met: Paul
Klein Obbink, Haarpad 5 (030-6774882) of met Hans Joosten, Haarpad 36 (030- 6772554). |
||||||||||||||
Afb. 15 Het blokje huizen van Willem
Goes Van Willem Goes is bekend dat hij mee-
hielp aan de schouw door het waterschap, waarbij werd beoordeeld of de boeren hun sloten wel voldoende uitbaggerden. Die jaarlijkse schouw was een gebeurte- nis op zichzelf: de schuit van Willem Goes was dan volgestouwd met vertegen- woordigers van het Waterschap. Willem hanteerde daarbij de meetlat waarmee de diepte van de sloten gemeten werd. Willem wilde de boeren nog wel eens matsen door zijn meetlat af en toe (onop- vallend) schuin i.p.v. recht in het water te plaatsen, waardoor de sloot wat dieper leek dan hij in werkelijkheid was. H e t |
||||||||||||||
Afb. 16 Het Haarpad gezien vanaf de
Camphuijsenstraat. Rechtsachter is nog net de dakrand te zien van de boerderij van Henk en Koosje Boeijen |
||||||||||||||
Op afb. 16 kijken we (ook vanaf de
Camphuijsenstraat richting het einde van het Haarpad. Rechts is het dak van de woning van de fam. Barten zichtbaar. Daarachter staat de boerderij van Henk en Koosje Boeijen. Van hen hebben we nog een foto uit 1969 gevonden (afb. 17). Koosje Boeijen was bekend om haar zui- |
||||||||||||||
83
|
|||||||||||||||||||
Dorpsbewoners die ons wat te vertellen hebben ...
|
|||||||||||||||||||
door H.E.J. van Essen
|
|||||||||||||||||||
„Haaks op de weg gelegen woonhuis uit circa 1900 onder een met pannen gedekt zadeldak tussen topgevels. De voor-
gevel heeft beneden drie schuifvensters met tweedelig bovenlicht met glas-in-lood raampjes. Vensters hebben luiken in de kleuren van kasteel De Haar. Boven één schuifvenster met glas-in-lood bovenlicht. Gesneden windveren. Ingang bevindt zich in de rechterzijgevel. Voor het huis staan twee monumentale kastanjebomen". Zo staat te lezen in het inven- tarisatie-overzicht van de historische bebouwing van onze gemeente. In dit architectuurhistorisch en landschappelijk gelegen waardevol huis met de monumentale bomen ervoor, zag op 13 december 1919 Cornelia Johanna Versteeg het levenslicht. Haar roepnaam is Kneel, en zij is het die ons wat te vertellen heeft... |
|||||||||||||||||||
Oe Griendhoeve
Haar geboortehuis, genaamd De
Griendhoeve (afb. 1), ligt aan de Eikslaan 1 te Haarzuilens, waar haar vader |
|||||||||||||||||||
dus), ging nog op de fiets met het zoge-
naamde „Pak" de boeren af in de wijde omtrek. Het „Pak" bevatte naast lappen stof ook ondergoed en garen- en bandar- tikelen. |
|||||||||||||||||||
2. Piet Petrus Everardus, geb.
05-08-1907 Vleuten, gehuwd met Arnolda Jacoba Elbertse. Hij overleed te Utrecht 16-04-1969. Uit het derde huwelijk:
3. Cor Cornelia Everarda, geb.
17-11-1915 Vleuten, gehuwd met Joseph Cornelis Verhoef. Zij overleed 04-08- 1992 te Woerden. 4. Sjaan Adriana Antonia, geb.
11-06-1917 Vleuten, gehuwd met Victor Carl Maria van Kempen. 5. Kneel Cornelia Johanna, geb.
13-12-1919 Vleuten, gehuwd met Walterus Johannes Willibrordus van Gisbergen. 6. To Antonia Clazina, geb.
23-08-1921 Laag-Nieuwkoop, gehuwd met Cornelius Antonius Wieman. |
|||||||||||||||||||
Zowel zijn eerste vrouw Cornelia Anna
van Dijk, als zijn tweede Alida van de Berg (1888-1914), stierf aan de zoge- naamde „vliegende tering" (een snel om zich heen grijpende besmettelijke tuber- culose), die toen nog veelvuldig voor- kwam. Zijn tweede vrouw was een vriendin van de eerste en werd aldus besmet. Deze droevige gebeurtenissen speelden zich binnen de twee jaar af. Cornelia Versteeg (Kneel) was het derde kind in de reeks van elf (drie jongens en acht meisjes) van zijn derde echtgenote. |
|||||||||||||||||||
afb. 1 De Griendhoeve
Martinus Christianus Versteeg (1878-
1957) een boerenbedrijf had alsmede vee- handelaar was. De boerderij was gepacht voor f. 150,- per maand van kasteel De Haar en de luiken waren overeenkomstig de voorschriften van de verpachter, rood/wit geschilderd, overigens voor rekening van de pachters. Het gezin telde twaalf kinderen, waarvan er twee, Jo (meisje) en Piet, van zijn eerste vrouw, Cornelia Anna van Dijk (1879 - 1913), zuster van Hannes van Dijk, de bakker, en de overigen van zijn derde vrouw, Martha van Eijk (1891 - 1983) (afb.2). Laatstgenoemde woonde vóór haar huwelijk in het huis „Onder de Groene Linden" aan de Brink te Haarzuilens, waar haar ouders een winkel in manufac- turen annex kruidenierswaren hadden. Haar vader (Opa Van Eijk voor Kneel |
|||||||||||||||||||
Uit het eerste huwelijk:
1. Jo Johanna Cornelia, geb.
15-08-1906 Vleuten, gehuwd met de kas-
telein van het café te Haarzuilens (nu De Vier Balken), Hendrikus Anthonius Miltenburg. Zij is op 10-08-1964 te Utrecht overleden. |
|||||||||||||||||||
afb. 2 Martinus Christianus Versteeg (1878-
1957) en Martha van Eijk (1891-1983). |
|||||||||||||||||||
84
|
|||||||||||||
7. Ties Martinus Christianus Hen-
ricus, geb. 12-06-1923 Vleuten, gehuwd met Gerarda Elisabeth Pietersen. 8. Hein Henricus Johannes, geb.
13-02-1925 Vleuten, huwde met Marga- retha Antonia Kosterman en na haar over- lijden met Cornelia Henrica Smits. Hij is op 11-02-1980 te Tilburg overleden. 9. Annie Joanna Henrica, geb. 27-12-
1926 Vleuten, gehuwd met Jacobus Jo- hannes Theodorus Sprong. 10. Stien Christina Jacoba, geb.
21-03-1928 Vleuten, gehuwd met Wilhelmus Gerardus van Leeuwen. 11. Sienie Clasina Maria, geb. 19-
05-1929 Vleuten, gehuwd met Leonardus Johannes Maria Evers. 12. Pietje Petrus Theodorus, geb.
28-12-1931 Vleuten, was gehuwd met Maria Johanna Spronk. 13. Cathrientje Catharina Maria, geb.
22-09-1934 Vleuten en aldaar op 19-02- 1935 overleden. Een heuglijk gebeuren
Toen het vijfde kind (Ties) van de tweede
reeks werd geboren, eindelijk een jongen, was het gezin met dit heuglijk gebeuren zo ingenomen, dat kort erna fotograaf Ravenstein uit Kockengen ontboden werd, hetgeen deze foto opleverde, (afb. 3) |
|||||||||||||
afb. 4 Een dozijn „Versteegjes".
boven de deel waar de koeien 's winters
staan. De overige kinderen sliepen op de voorzolder, de meisjes aan de ene kant van een schot en de jongens er achter. In de keuken was maar één kraan en daar werden 's morgens handen en gezicht gewassen, met koud water in de zomer en met warm water (op stookfornuis ge- warmd) in de winter. Als kind ging je eens per week met een emmer warm water naar boven voor een „grote beurt". De oudste dochter Jo, uit het eerste huwelijk, hielp als vanzelfsprekend in het huishouden mee, waar het een ,.zoete |
|||||||||||||
den heeft geleefd. Uit ongeveer dezelfde
tijd is de foto van één dozijn „Versteegjes" (afb. 4), waarop uiterst rechts Jo en uiterst links Pietje staan afgebeeld, hij met de voor die tijd alge- meen gebruikelijke geknipte kuif voor jongens. Kennelijk heeft Cor (3e van rechts) haar hand bezeerd en hoefde ze die dag geen koeien te melken. Onze Kneel is het langste meisje in het midden. Kortom een schitterende schare, in onze tijd een zeldzaamheid. Op haar zesde jaar ging Kneeltje voor het
eerst naar de R.K. lagere school in Haarzui- lens. Zij doorliep daar 7 klassen en moest daarna, zij was toen dertien, thuis helpen op de boerderij. Vader zei: „dat scheelt weer een knecht, ga jij maar mee het land op". Met cent naar vrouw Massop ...
Op zon- en feestdagen gingen zij nadat er
al gemolken was, te voet via het Haarpad (toen nog een grintpad) naar de kerk in Vleuten (2 km en een half uur gaans). De cent die elk van hen mee kreeg voor de kerk, ging niet in het kerkezakje, maar werd gebracht bij vrouw Massop die een snoepwinkeltje had. Daar werd de cent besteed aan een gelukstoffee, waarin soms een extra papiertje verpakt zat voor een tweede exemplaar. Daarna met moe- der koffie drinken bij Lubach waar alle boerenvrouwen naar toe gingen. De man- nen kwamen bijeen in café Van Dijk. Varkens bidden ook niet...
Af en toe als moeder vanwege haar zwan-
gerschap slecht ter been was werd de Tilbury (tweewielig rijtuig met paard) gebruikt om naar de kerk te gaan. Het gebruik was dat men nuchter ter kerke ging |
|||||||||||||
afb. 3 Het heuglijk gebeuren ... (v.l.n.r.) Cor, Vader, Kneeltje, To, baby Tiesje, Tootje,
Moeder, Piet en Sjaan. |
|||||||||||||
Op de boerderij sliepen de ouders bene-
den in de slaapkamer. De opkamer was de logeerkamer. De oudste zoon Piet, als- mede de knecht sliepen op de til, gelegen |
|||||||||||||
inval" was van komende en gaande vrien-
den en vriendinnen. Als laatste werd in 1935 Cathrientje
geboren, die echter nauwelijks 5 maan- |
|||||||||||||
85
|
|||||||||||
een hele fijne knul, waar ik dan al gauw
mee thuis was. Me spullen uitgepak, me werkpak aan, de koeien stonden nog op stal, en zo begon ik daar aan me eerste boerewerk. Ik weet het was me alle eerst wat vreemd, vooral die avond toen ik me slaap moest vatte. Je lig dan naast zo'n vreemd iemand, ik kon eerst me slaap niet vatte en zag nog de tranen van me moeder en voelde ook wat heimwee. Toch in slaap gevalle op te duur, werd ik
wakker geschud door die boveknecht, „Wakker worde", was zijn vraag, ik wist niet wat me overkwam om halfvier in de morge. Ik rekte me uit en stond geheel gekleed naast hem, die bovenknecht We daalde dat trapje af en ik keek rond wat ze van me verlangde. Eve later zat ik op zo 'n melkblok een koebeest te bekijke waar ik onder was kome te zitte. Ik ziet dat beest nog staan, als ik eraan denk. Maar ook die hoop stront. Dan denk je ook: je moet over- al aan zien te wenne. Die Jaap Tebbens was een fijne knul, waarmee ik veel leerde op allerlei gebied. Ik werd weer een jaar ouder en ook die boveknecht ging weg, dat vond ik erg jammer Er kwam een knecht voor terug die waardeloos was. Zo heb ik daar dan naast vier soorten knechte moete slape en werke en dan voel je je onderhand dat je zelf voor boveknecht gaat spele, want werke had ik wel geleerd. Zodoende werd ik aan alles toevertrouwd, ja, zelfs kon ik me eige werk nog wat regele. Doch midde in zo 'n polder, wat dan ook
een watergat was, stond ik ook in zo'n sloot, dat noemde ze toen slootschiete, die bagger onderuit die sloot op de kant gooie. Ook gras maaien met de zeist heb ik moete doen. Met paarde omgaan en ermee gaan rijde, alles leerde ik daar, hoe zwaar en hoe moeilijk het soms wei- kon weze. En toch was ik daar heel graag. Ik kon heel goed opschiete met de kinderen. De oudste zoon (Piet, Red.), die een paar jaar jonger was dan ikzelf, daar heb ik veel mee gelachten. De gekste din- gen haalde we uit. Maar ook de dochter des huizes (Jo, Red.), was een lieve meid, een halfjaar jonger dan ikzelf Veel heb ik daar geleerd, ook met het omgaan met zulk een lieve meid. De tijde om te werke ware soms lang en het boerewerk was dan toch niet iets voor altijd. Maar toch, die jaren op die boerderij zijn me wel de leukste jaren geweest. |
|||||||||||
en er pas na thuiskomst ontbeten werd. De
maaltijden (4 per dag) waren na het ontbijt, om 12 uur de warme hoofdmaaltijd, om half 6 een broodmaaltijd en om 10 uur 's avonds warme pap voor het slapen gaan. Was er iemand op bezoek dan at die
mee, moeder zei dan: „Onze Lieve Heer is geen gorte-teller". En wee je gebeente als iemand zonder te bidden ging eten, dan zei ze; „varkens bidden ook niet". Vanaf haar zeventiende tot haar drieën-
twintigste jaar werkte zij als gezinsver- zorgster bij het Wit-Gele-Kruis, speciaal in gezinnen waar een baby was geboren, waar zij dan 10 dagen verbleef. Voordat zij naar haar werk ging had zij al wel 's morgens vanaf 5 uur de koeien mee hel- pen melken. Van 7 uur 's morgens tot 7 uur 's avonds was zij als gezinshulp aan het werk en dat voor één gulden per dag. Het bedrijf had zo'n dertig koeien, voor die tijd een behoorlijk aantal, waarvan de melk in bussen aan de weg werd gezet die door de melkfabriek uit Woerden dagelijks werd opgehaald. Er werd alleen wat kaas en boter voor eigen gebruik gemaakt. Eens per jaar werd er voor het hele gezin
een varken geslacht en dan maakte moe- der wel hoofdkaas en balkenbrij. Ook de eieren van de kippen waren voor eigen gebruik en de moestuin eveneens. Moeder kwam immers uit een burgerge- zin en was daardoor meer bedreven met naald en draad. Naast de kinderen die op het bedrijf mee-
werkten was er nog een vaste knecht en bij grote drukte werden ook daggelders ingehuurd. Soms was er ook een „meid"(hulp in de huishouding, nu ook wel interieurverzorgster genoemd). De daggelders kregen hun geld per dag of per week uitbetaald en de vaste knecht en/of meid eens per jaar en wel op het jaarfeest van St. Catharijn (25 november) en kregen dan ook te horen of ze nog een jaar mochten blijven. Steven Kooijman, de onder-
knecht ... Steven Kooijman (roepnaam SteO, de
vaste knecht, is ongeveer drie jaar bij de familie intern geweest en werd er als familielid behandeld. De knecht en als die er was ook de meid, aten altijd mee aan tafel. Steven is nu ruim 86 jaar, woont aan de Utrechtseweg in Woerden en heeft de laatste jaren heel wat herinne- ringen opgeschreven. Uit zijn verhalen- boek nemen wij graag met zijn eigen bewoordingen, wat belevenissen uit die tijd van weleer over. |
|||||||||||
Onderknechtje van 13 jaar
Hij zat verlege om een „onderknecht-
je" en „jij heb meschien wel een zoon voor me waar ik wat aan heb", zo vroeg een goede kennis van me ouders die eve langs kwam. (Dit was Tinus Versteeg, Red.). Ik was al een groot haljjaar in dat hoenderpark geweest en thuis gekomen vroeg me vader of ik er wat voor voelde om daar weg te gaan. Nou, om rede van het voere van dat stinkspul wilde ik daar wel van- daan. Zo werd er gepraat en beslist, want met de kippen omgaan vond ik een prettig gebeuren en zo belande ik weer geheel in het boereleve. Ik werd op een woensdag varmfde Kaasmarkt opgehaald en wel door me toekomede baas... Ik ziet het alle nog gebeure, me bruine kistje stond al klaar, moeder had er van alles zo ingedaan. Kleding, die daar zo nodig moest zijn. En met het weggaan, zie ik dat lieve mens hui- len, wat mij toch eve wat deed denke. Ja, een moederhart, die voelde wat het was om je kind zo te zien gaan. Nu voel ik wat het voor haar betekende. Ik weet nog hoe ik zo dat Haarzuilen
bekeek, de reis er naar toe, leek het me al niet zo gek, veel natuurschoon. De Haarlaan, het poortgebouw, de stallen van die Baron, en zijn paarden. En zo naderde ik, op die brik gezete, naast Tmus Versteeg, het polderland. Een Frans woord voor wat de witte boerde- rij moest betekenen. (La Ferme Blanche, Red.). En zo kwam ik van de ene polder in de andere aangeland, de schrik van mijn leven tege, een hond, zo groot, die Nero hete. Zijn kop leek me niks, ik kon hem ook niet aankijke, anders zou hij me zeker gepakt heb- ben. Nero keek me aan, maar er ware nog meer ogen die me aankek^, dat ware die van de vrouw des huizes, de vier kinderen, de bovenknecht en de dienstbode, meid zoals dat toen werd genoemd. De meid heette Angela en de knecht was Jaap Tebbens. Je staat eerst eve vreemd te kijke, naar al die onbekende gezichte. De weg werd me geweze naar de plaats waar ik me spulletjes kon uitgaan pakke. En wat ook tevens me slaapplaats mocht weze. Eve vreemd kijke, zo'n koestal, ze noemde dat de til. Ik was wel wat ■gewend, en het leek me dan niet zo vreemd. Een krib stond daar, wat me slaapstee moest weze. Maar, die moest ik dan wel dele met een nog geheel onbekende. Eerst vond ik dat dan ook niet zo heel leuk, maar aan alles wen je zo dacht ik maar, en dat was ook zo. Die boveknecht was een Groninger, |
|||||||||||
Tot zover het verhalenboek van Steven
Kooijman, die met een warm gevoel te- rug kijkt op die mooie tijd als knecht op „De Griendhoeve" en „La Ferme Blanche". Steven zijn de jaren die hij oud is, niet aan te zien en zijn woordenstroom, pra- tend over die tijd nauwelijks te stuiten. |
|||||||||||
86
|
||||||||||||||
met 7 kinderen in de Twijnstraat intern
geweest.Met de wasborstel deed zij daar voor het hele gezin de was met de hand. In de weekends ging zij vanaf zaterdag- avond naar huis om dan op maandagmor- gen vroeg weer weg te gaan. |
||||||||||||||
Sinds enige jaren is hij weduwnaar en
ondervindt hij veel kracht bij het schrij- ven van zijn levensverhaal om daardoor het gemis van zijn dierbare vrouw te ver- lichten. Zijn grote hobby is de tuin, rijk voorzien van zelf gebouwde windmolens op verkleinde schaal, waartussen hij allerlei soorten fuchsia's kweekt. Dan werden er wafels gebakken...
Gezelligheid kende geen tijd in het gezin
Versteeg, zo werd er op de dag voor vas- tenavond, het begin van de vastentijd, de hele dag gekaart en s'avonds werden er dan oliebollen of wafels gebakken. En als 's zomers het laatste hooi (het z.g. voer- hooi) van het land werd gehaald en droog in de hooiberg moest worden opgetast, werd er ook op wafels getrakteerd. Maar eerst moest er dan een tak, droog en wel, naast het stookfornuis geplaatst worden door de werkers. De kinderen hadden dan als taak, met pannetjes water die tak nat te gooien, en vaak lukte dat ook. Natuur- lijk bakte de boerin dan toch de wafels... Uitstapje Austerlitz
Het boerenbestaan bracht buiten de zon-
en feestdagen weinig vrije tijd met zich mee. Het waren dan ook uitzonderingen als er uitstapjes werden gemaakt. Hier zien we (afb. 5) Kneel op de rug van „Knor" in de uitspanning van Austerlitz. Moeder er naast, en zie, de broodjes en limonade gingen wel in de tas van thuis mee... Met Sjaan, die toen als hulp in een sla-
gerij (voor f. 4.50 per week) aan de Rijn- laan in Utrecht werkte, ging Kneel op haar 17e jaar op dansles aan de Plompe- torengracht. Zij was toen al gezinshulp en is zodanig ook nog bij een bakkersgezin |
||||||||||||||
Vonkend vuurwerk op de Haarse
Kermis... In vele opzichten was Kneel „vroeg bij
de pinken", zij was nog maar 17 jaar toen zij met twee zussen, nadat de laatste knal- len van het vuurwerk van de kermis waren weggeëbt, gearmd naar huis lie- pen. Ook Wout van Gisbergen vond het tijd om op huis aan te gaan... En het zal wel geen toeval geweest zijn dat hij dit moment aangreep, hij was ook te voet en moest langs „De Griendhoeve" naar Vleuten waar hij woonde. Wout versnel- de enigzins zijn pas en haakte spontaan zijn arm in die van Kneel die (soms ook toeval?) aan de zijkant liep... En weer sloeg een vonk over, maar dan van een ander soort vuurwerk met twee-richtings- verkeer (afb. 6). Elke middag bij het mel- ken keek zij onder de koe door of Wout al aan kwam fietsen. Hij was toen 20 en zij 17 en vader had al snel in de gaten dat die schoolmeester meer belangstelling had voor zijn dochter dan voor zijn veestapel bij het voorbij gaan. In het begin mocht zij niet bij hem thuis komen, want vader vond haar nog wel heel erg jong. Haar vriendin, herinnert zij zich nog, vond het toch wel interressant dat zij een onder- wijzer aan de haak had geslagen. Een onderwijzer had wel aanzien... Wout werd werkelijkheid...
Walterus Johannes Willibrordus van
Gisbergen (geb. 11-06-1916 in Vleuten), woonde bij zijn ouders in Vleuten waar zijn vader hoofdonderwijzer was. Wout liep stage op de St. Bonifatiusschool te Haarzuilens. Het was 1934 en het aantal leerlingen dreigde in dat jaar onder het vereiste minimum te komen waardoor hij zijn stageplaats zou verliezen. Ook was er toen een overschot aan onderwijzers. Omdat te voorkomen nam Wout iedere dag een kind mee achter op de fiets van- uit Vleuten, om aldus aan het vereiste aantal te komen. In 1936 haalde hij zijn hoofdakte en op
14 januari 1938 kreeg hij een vaste be- noeming als onderwijzer. Dat ging toen heel officieel door burgemeester Verder en de wethouder. Daarbij moesten de akte van bekwaamheid alsmede een getuig- schrift van goed zedelijk gedrag worden overgelegd. Zijn jaarwedde is dan f 1184.- per jaar. Per 1 januari 1943 is hij bevor- |
||||||||||||||
afb. 6 Kneel verlaat ook hier de Haarse
Kermis ... Let op de met windmolentjes versierde fiets! derd tot hoofd van de school, waarbij zijn
jaarwedde naar f. 2089.- werd verhoogd. Met deze mijlpaal kon het jonge stel aan trouwen denken en de datum werd be- paald. Jan stond niet op de trouwfoto...
Wegens het aangaan van een huwelijk,
voor de burgelijke stand op 19 en voor de kerk op 20 mei 1943, ging Wout's jaar- wedde wederom omhoog naar f. 2153.-. Bij het weerzien van haar trouwfoto merkt Kneel lachend op, dat haar oudste zoon Jan als kleuter bij het zien van zijn ouders trouwfoto eens opmerkte; ,,waar- om sta ik niet op de foto en Wiesje (bruidsmeisje en nichtje) wel"? (afb. 7) |
||||||||||||||
afb. 7 IVouwfoto van Wout en Kneeltje,
waarop de oudste zoon ontbrak ... |
||||||||||||||
afb. 5 Onze Kneel op „Knor".
|
||||||||||||||
87
|
||||||||||||||||
"Ik heet Cato!"...
Bij deze reeks, die wij optekenden uit het
trouwboekje, merkte Kneel nog op, dat de oudste dochter eens op school moest blijven zitten hetgeen zij zichzelf zo aan- trok, omdat zij wel eens moest helpen bij de afwas. Direkt daarna zijn de oudste drie intern op het Schippersinternaat in Woerden gegaan. Toen To werd geboren en haar schoon-
moeder het borelingske kwam bewonde- ren, merkte ze boven de wieg op: „Ik heet Cato"!... Een dag voordat Frans werd geboren kreeg Kneel een hersenbloeding en moest met spoed naar het ziekenhuis waar Frans de volgende dag werd gebo- ren, vandaar...te Utrecht! Vijf van de kinderen kozen als beroep
voor de verpleging, twee werden er wis- kundeleraar en één koos voor politiere- chercheur. |
||||||||||||||||
(T Tf- ■" - i-HKi'*** ^
|
||||||||||||||||
afb. 8 De geleende „Utrechtse Tentwagen" waarvan de drie dochters uit het gezin bij hun huwe-
lijk gebruik maakten. (v.l.n.r.) Vic en Sjaan, Wout en Kneel en Joost en Cor. |
||||||||||||||||
Een verlies voor de gemeenschap...
Zo schreef de pers, en de verslagenheid
in en buiten het gezin was groot, toen Wout van Gisbergen plotseling op 58- jarige leeftijd overleed. Hij bekleedde naast zijn officiële werk nog veel functies in het sociale vlak. In de vooroorlogse jaren al leider bij de jeugdbeweging, en had hij zitting in vele verenigingsbestu- ren (afb. 10). Zo leidde en regisseerde hij ook de toneelvereniging „Ons Genoe- gen" (afb. 11). Gedurende de oorlogsja- ren zat hij ook bij het verzet, maar sprak daar in en na de oorlog nooit over. Ook zat hij in het bestuur van de eeuwen-oude „O.L.V Broederschap", te Vleuten (afb. 12). Als kassier van de Boerenleenbank |
||||||||||||||||
5. Sjef Jozef Christanus Maria
geb.22-06-1949 Haarzuilens
6. Jacinth Hyacintha Martina Maria
geb. 17-08-1950 Haarzuilens
7. Lucia Lucia Gezina Maria
geb.13-02-1952 Haarzuilens
8. Maria Maria Comelia Josephina
geb. 13-05-1954 Vleuten-De Meem
9. Corry Comelia Petronella Maria
geb.07-06-1956 Vleuten-De Meem
10. Jeannet Adriana Catharina Maria
geb.23-07-1957 Vleuten-De Meem
11 Liesbeth Elisabeth Johanna Maria geb.20-06-1959 Vleuten-De Meem
12. Frans Franciscus Johannes Martinus Maria geb.18-12-1960 Utrecht
|
||||||||||||||||
Nadat het jonge paar was getrouwd kon-
den zij twee kamers huren in het huis Slotzicht, schuin tegenover de ingang van het park van De Haar. Hier werden hun eerste vijf kinderen geboren. Intussen had Wout ook nog de akte voor het V.G.L.O.(Voortgezet Lager Onder- wijs) behaald. Vanwege het nijpende ruimtegebrek werd er verhuisd naar de Ockhuizerweg, het 2e huis links, waar drie kamers betrokken konden worden. Op dit adres werden Jacintha, Lucia en Maria geboren. Wout werd overgeplaatst naar Vleuten
en aangesteld als hoofd van de V.G.L.O.- school (nu Kees Valkensteinschool). Het gezin ging wonen aan de Stationsstraat 21, waar Corrie en Jeannet het levenslicht voor het eerst aanschouwden. |
||||||||||||||||
Het dozijn compleet...
Door het geven van onderwijs is Wout,
intussen ook al benoemd tot kassier/ direkteur van de Boerenleenbank van Vleuten en Haarzuilens, in wijde kring een zeer bekende persoonlijkheid gewor- den. Het gezin woonde nu op nummer 23 van de Stationsstraat waar ook de Bank was gevestigd. Op dit adres werden Liesbeth en Frans geboren die het dozijn completeerden (afb. 9). 1. Jan Johannes Martinus Maria
geb. 19-05-1944 Haarzuilens
2. Marthy Martha Catharina Maria
geb. 19-08-1945 Haarzuilens
3. To Catharina Wilhelmina Angela
geb.04-01-1947 Haarzuilens
4. Ineke Martina Johanna Maria
|
||||||||||||||||
Afb. 9 Bij hun 25-jarig huwelijksfeest. (v.l.n.r.) To, Frans, Ineke, Liesbeth, Sjef, Wout van
Gisbergen, Lucia, Maria, Jacinth, Kneel van Gisbergen-Versteeg, Jan, Jeannet, Marty en Corry. |
||||||||||||||||
88
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
stond hij vele inwoners met raad en daad
ter zijde. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
afb. 10 Het Kermiscomité van Haarzuilens in
1948. (v.l.n.r). Wout, meester Teunissen en Mans van Rooijen. Op de voorgrond Marty, die op 19 augustus van dit jaar (1995) „Sara" heeft gezien. Hier in een door Kneel zelfge- maakt jurkje in een blauw ruitje. Met zorg en aandacht...
Drie avonden heeft Kneel ons over haar
boeiende leven verteld, en iedere keer, klokke acht uur stond de koffie klaar... want zo zei ze; „dan kunnen we meteen beginnen". In haar gezellige huiskamer, met vele foto's van haar kinderen en kleinkinderen om haar heen, moet zij wel het middelpunt zijn voor hen. Met zorg en aandacht volgt zij hun wel en wee ... Wij spreken de hoop uit dat zij nog in
lengte van jaren, temidden van onze gemeenschap, wat te vertellen heeft... |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
afb. 11 Toneelvereniging „Ons Genoegen". In het midden met pet. Wout van Gisbergen.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
afb. 12 Het bestuur met hun dames, bij gelegenheid van het 500-jarig bestaan (1471-1971)
van de „Onze Lieve Vrouwe Broederschap" te Vleuten. Hier vóór de Willibrorduskerk op 21 april 1971. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
® 1®®®®® ®®@® ® ®
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Met dank aan mevrouw C.J. van Gisbergen-
Versteeg uit Vleuten en de lieer S. Kooijman uit Woerden, alsmede mijn dochter Danièle, die het verhaal ter plaatse in de PC stopte en mij behulp- zaam was, het er ook weer uit te halen. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
89
|
|||||||||||||
Een eeuw gereformeerde kerk
Vleuten-De Meern 1894-1994 (1) |
|||||||||||||
door Clement van Dijk
|
|||||||||||||
In 1994 herdacht de Gereformeerde Kerk van Vleuten-De Meern het honderdjarig bestaan.
Ter gelegenheid daarvan heb ik op verzoek van de kerkeraad de geschiedenis van die kerk in de archieven opgezocht
en op schrift gesteld. Het resultaat is in boekvorm uitgegeven en o.m. aangeboden aan de Historische Vereniging hier terplaatse. Het bestuur van de Historische Vereniging heeft mij gevraagd een verkorte versie te willen samenstellen, die is afgestemd op het ledenbestand van de vereniging. Met genoegen heb ik daarin toegestemd. Het resultaat zal in een aantal afleveringen van het tijdschrift van de vereniging worden afgedrukt.Wie na lezing van deze sterk verkorte versie graag het gehele verhaal wil kennen, kan het oorspronkelijke boek via mij bestellen. Het zal uiteraard worden geleverd zolang de voorraad strekt. |
|||||||||||||
Een stukje kerk(elijke) geschiede-
nis Inleiding
Het leek mij van belang het ontstaan en de
geschiedenis van honderd jaar Gereformeerde kerk Vleuten-De Meern niet geïsoleerd te beschouwen, maar deze ook te plaatsen in de grotere kerkelijk his- torische ontwikkeling. Want wat is per slot van rekening honderd jaar op een christelijke jaartelling van twee duizend jaar. In de eerste eeuwen van onze jaartel-
ling begon het Christendom, aanvankelijk een joodse sekte, zijn opmars naar het noorden en in de elfde eeuw bereikte het de Scandinavische landen. Onze streken mogen aan het eind van de achtste eeuw- min of meer gekerstend heten. Dat was ondermeer het werk van Willibrord en Bonifacius. Een steeds belangrijker figuur in onze
streken werd de aartsbisschop van Utrecht. Hij was doorgaans een trouwe helper van de Duitse keizer en niemand keek er vreemd van op wanneer de bis- schop, in volle wapenrusting gestoken en het zwaard in de hand, uitreed om zijn vergankelijke, wereldse schatten te ver- meerderen. De hoge geestelijkheid werd uit de adel
gerekruteerd, maar de priesters met wie het volk te maken had, waren eenvoudige mensen van wie werd verwacht dat ze bij het werk op het land de handen uit de sou- tane staken. Ze bemiddelden tussen mens en God en genoten daarom achting. De schatrijke kloosters en de al te werelds levende hoge geestelijken werden echter telkens weer om het verschil tussen bele- den deugden en de praktijk gekritiseerd. Het verzet tegen handel en wandel van de geestelijkheid kwam onder meer in kette- |
|||||||||||||
rijen tot uiting. Maar de meerderheid van
de bevolking rebelleerde niet en gehoor- zaamde, zij het soms morrend. Aan de inhoud van het geloof werd zel-
den getwijfeld. Dat veranderde in het begin van de zestiende eeuw, toen het aan- zien van de kerk een ongekend dieptepunt had bereikt. Protestantse denkbeelden vie- len in de Nederlanden in goede aarde. De beeldenstorm van 1566 markeerde het einde van een tijdvak, al zullen de beelden brekende horden dat niet hebben beseft. De reformatie en de scheiding van
kerk en staat Politieke en godsdienstige agitatie bepaal-
de het beeld van de lange, hete zomer van 1566. In het najaar barstte de bom; in vele plaatsen, maar aanvankelijk alleen in de Zuidelijke Nederlanden, werden kerken bestormd en de voor de katholieke ere- dienst kenmerkende voorwerpen stukge- slagen. Het staat wel vast dat calvinisten in de Beeldenstorm de leiding hadden, maar de beweging kwam zeker niet alleen uit godsdienstige overwegingen voort. De hevige vervolging van protestanten stond velen tegen. Onvrede heerste er in de bijna indus-
triële textielcentra in het zuiden, in de ste- den leefden talrijken in diepe en uitzicht- loze armoede, het platteland was door misoogsten getekend, de lagere adel vreesde terecht door de centralisatiepoli- tiek van Filips II buiten spel te worden gezet. Ook de hoge adel, waartoe mensen als
Egmond, Hoome en Oranje behoorden, moest verwachten dat die politiek de ver- worven rechten zou aantasten. De steden tenslotte, die in het verleden
allerlei privileges hadden verkregen, dreigden die eveneens aan het centraal georganiseerde overheidsgezag te verlie- |
|||||||||||||
zen. Aangezien de streng katholieke Filips
II godsdienst en vooral religieuze eenheid als een belangrijke bindende factor voor heel zijn rijk zag, werden godsdienstig en politiek ontevredenen door hem als het ware in eikaars armen gedreven. Hun ver- eend verzet ontwikkelde zich tot de Opstand. In de loop van de strijd zegevierde het
calvinisme, belichaamd in predikanten enerzijds en kooplieden en regenten anderzijds. Reeds tijdens het Twaalflarig Bestand ontstonden er ernstige conflicten omtrent de invloed van de kerk op de staat. Vleuten
Van de uit de 15e eeuw daterende St.
Willibrorduskerk bestaat thans nog de toren en een deel van het schip. In de 16e eeuw bezat de kerk een prachtig altaar, een geschenk van de O.L. Vrouwe Broederschap, mooie glasramen en fraai bewerkte wapenborden van de heren Van Ham, Voorn, De Engh en andere ridders. Het aantal pilaren was gelijk aan het aan- tal apostelen en elke pilaar had zijn apos- telbeeld. Tijdens de beeldenstorm, die hier in 1567 plaats had, zijn in de kerk van Vleuten veel vernielingen aangericht. In 1579 kwam de kerk in gebruik van de Gereformeerden (toen heetten zij nog niet Hervormden). In 1580 komen de Staten van Utrecht in het geweer. De voornaam- ste maatregel ten opzichte van de kerkge- bouwen en kerkgoederen ten plattelande was het verbieden van de Roomse dienst, en het gebieden dat er de Christelijke dienst op Gereformeerde wijze in plaats zou vinden. De Staten verklaarden dat de Roomse kerk had opgehouden te bestaan, zodat er ook van aan de kerk toebehoren- de goederen, geen sprake meer kon zijn. Zij beschouwden zich evenals in de ande- |
|||||||||||||
90
|
|||||||||||||
kwam de toren los te staan van de kerk.
De toren werd toen eigendom van de gemeente en raakte in verval, (afb. 1) In 1935 vond restauratie van de toren
plaats en in 1972 werd bij een nieuwe res- tauratie het schip van de kerk herbouwd, waardoor kerk en toren weer een eenheid vormen. Vanaf rond 1800 wordt niet meer van Gereformeerden maar van Hervorm- den gesproken. De Meern
Eén der Van Nijevelts heeft op De Meern
een huiskapel gesticht; dit moet voor 1480 zijn geweest, want in een kerklijst van het Kapittel van Oudmunster uit dat jaar wor- den tussen de parochiekerken zes kapellen vermeld, waaronder die "op die Maern". De kapel van De Meern ressorteerde onder de parochiekerk van Vleuten en als zodanig onder het Kapittel van Oudmun- ster. Jac. de Bruijn kwam tot de conclusie dat de kapel gedateerd kan worden op 1400 of daarvoor en dat deze stond "aan De Meern bij de Meern brugge". ( afb. 2) Nog in 1593 blijkt bij een kerkvisitatie door een daartoe door de Staten ingestel- de commissie van vier aanzienlijke en ge- leerde mannen, dat in De Meern nog niet gesproken kan worden van gereformeerde wijze van Christelijk dienst. Pas in 1626, zo blijkt uit de studies van De Bruijn, wordt voor het eerst gezorgd dat door naburige predikanten van Harmeien en Vleuten "somwijlen gepredikt zoude wor- den". De katholieken van De Meern, onder wie ook die van Veldhuizen en Reyerscop raakten de kapel kwijt en waren toen eveneens aangewezen op huis- kapellen en later op de katholieke kerk op 't Hoog te Vleuten. Zij moesten dienten- gevolge een vrij grote afstand afleggen |
|||||||||||||
Afb. 1. De gemeentetoren en de hervormde kerk van Vleuten rond 1930
|
|||||||||||||
re provincies als Souvereine Overheid
eigenaresse van de kerkelijice goederen. In Vleuten en Haarzuilens bleef het
grootste gedeelte van de bevolking katho- liek. Erediensten werden vanaf die tijd gehouden in de huiskapellen van de ook katholiek gebleven kasteelheren, o.a. in Den Ham, wat oogluikend door de Staten werd toegestaan. Eindelijk in 1798 werd in de grondwet
de vrijheid van godsdienst geregeld; we zijn dan inmiddels de Bataafse Republiek geworden (1795). Maar het zal nog tot 1853 duren dat de bisschoppelijke hiërar- chie in dit deel van Nederland wordt her- steld. Met name dit laatste heeft geleid tot de bouw van o.a. een groot aantal nieuwe katholieke kerken. De kerk van de Gereformeerden raakt
na de overneming in 1579 langzaamaan in verval, mede door enkele branden. Bovendien was het gebouw ook te groot voor de gemeente. In 1830 werd de kerk verkleind en gerestaureerd; daardoor |
|||||||||||||
Afb. 2 De oude hervormde kerk (vroeger
Dalsen van gebrandschilderd raam in de |
|||||||||||||
kapel) van De Meern tot 1911 (foto D.C. van
nieuwe kerk) |
|||||||||||||
91
|
||||||||||
over slechte wegen.
Op 24 juni 1645 krijgen de protestan-
ten van De Meern hun eerste eigen predi- kant in Johannes Costerus. Vanaf diezelf- de datum staat de kerkelijke gemeente ook als zelfstandig vermeld met de Alendorperwetering als grens "tegen" Vleuten. Een turbulente negentiende eeuw
In 1795, na de inval van de Fransen en het
Bataafse legioen onder Daendels, ver- dween in ons land de bevoorrechte positie van de heersende kerk. Er ontstonden grote veranderingen als gevolg van de ont- koppeling van Kerk en Staat; er kwam vrijheid en gelijke rechten voor alle gods- diensten. Vooral de tot dan toe benadeelde kerkgenootschappen: de doopsgezinden, de lutheranen en de roomskatholieken, genoten van die verkregen vrijheid. Maar Koning Willem 1(1813- 1840) ging zich opnieuw bemoeien met de kerkelijke organisatie. Vooral vanuit het roomska- tholieke België, dat van 1815 tot 1830 bij Nederland hoorde, kwam sterk verzet. Het zou nog tot 1848 duren dat een volledige loskoppeling van Kerk en Staat plaats- vond als gevolg van de grondwet van Thorbecke. De ook in de negentiende eeuw nog
volop aanwezige kloof tussen arm en rijk begon heel langzaam aan minder vanzelf- sprekend te worden. De afscheiding van 1834
In Ulrum, in de provincie Groningen,
staat ds. Hendrik de Cock. Aanvankelijk preekt hij als de meeste van zijn colle- ga's. Maar later komt hij door gesprekken met gelovige gemeenteleden, door het lezen van Gods Woord en door het bestu- deren van Calvijns Institutie tot de over- tuiging dat de mens tot eigen zaligheid niets kan bijdragen. Alleen Christus ver- zoenend lijden redt van het verderf, en alleen Gods uitverkiezende genade schenkt het eeuwige leven. Zijn prediking gaat veranderen, en ook zijn kerkgangers veranderen. Nu de vrijzinnige kerkgan- gers niet meer horen wat zij gewend zijn blijven zij weg. Maar zij die hongeren naar de rijke boodschap van Gods genade voor verloren zondaars, nemen hun plaat- sen in. Van heinde en verre komen zij om hem te horen; het kerkgebouw wordt te klein. Er komen mensen uit omliggende
gemeenten met het verzoek of hij hun kin- deren wil dopen, daar zij dit bij hun vrij- zinnige predikant niet willen laten doen. Ds. De Cock stemt toe, zonder toestem- ming van de betrokken kerkeraad. Ook schrijft hij een fel geschrift getiteld: "Verdediging der ware Gereformeerde |
||||||||||
Afb. 3 Ds. H. de Cock op de preekstoel in Ulrum.
|
||||||||||
leer tegen twee valse leraars, wolven die
de schaapskooi van Christus aangetast hebben". Bedoeld worden twee predikan- ten die in een geschrift hun gemeente gewaarschuwd hebben tegen de "Ulrumse geestdrijverij". Aan beide zijden ontbreekt het niet aan
scherpe woorden en hatelijkheden. Classis en synode bemoeien zich ermee met het gevolg dat ds. De Cock wordt geschorst en later afgezet. In naam om een doopkwestie maar in werkelijkheid om zijn leer. De gebeurtenissen in Ulrum trekken
veler aandacht, o.a. van de Cock's geest- verwant ds. Scholte, Hervormd predikant te Doeveren en Genderen. Deze reist ter- stond naar het Groningerland om met |
||||||||||
eigen ogen de situatie te bezien. Scholte is
afkomstig uit de Hersteld Lutherse Kerk en bekend met de Reveilkring. Hij preekt in Ulrum zonder toestemming van de con- sulent en wisselt van gedachten met ds. De Cock en de gemeenteleden. Na zijn vertrek stelt de kerkeraad op 13 oktober 1834 een "Acte van afscheiding of weder-
kering" op, waarin zij verklaren zich af te scheiden van de Hervormde Kerk, en weder te keren tot de wettige kerk der Reformatie, zoals die voor 1816 bestond. Enkele weken later, op 1 november,
scheidt ook ds. Scholte met bijna zijn hele gemeente Doeveren en Genderen zich af. Scholte was inmiddels al geschorst van- wege zijn preek in Ulrum. In de loop van 1835 volgen nog enkele vrienden uit
|
||||||||||
92
|
|||||||||
Uit de notulen van de kerkeraad van
Hervormd De Meem van 15 december 1886 citeren we broeder Stempvoort: "Zoolange als men door de kerkelijke besturen niet werd lastig gevallen, oor- deelde hij dat het beter was om geene stappen te doen uit het synodeverband te gaan. Welk gevoelen ook door andere broeders werd gedeeld, maar waartegen door de voorzitter ( dominee Bouman ) werd aangemerkt, dat men niet in deze had te handelen naar de uiterlijke omstan- digheden, maar uit beginsel. Ten laatste werd met algemene stemmen besloten dat de kerkeraad als zodanig niet zou ver- tegenwoordigd worden. " Dit is het eerste voorzichtige signaal
dat we aantroffen over de genuanceerde opstelling van dominee Bouman. Niet lang daarna, in de kerkeraadsvergadering van 27 april 1887, laat de verslaglegging de volgende passage zien: "Daarna wer- den door den Predikant, die reeds vroeger aan den Kerkeraad had kennis gegeven, dat hij op grond van gehoorzaamheid aan Gods Woord zich gedrongen gevoelde uit het Synodaal Verband te gaan en Zondag e.k. voor de laatste maal als Leeraar onder het Synodale Verband - zoo de Heere hem spaarde - zou optreden. Alle boeken, stuk- ken en bescheiden, in een woord geheel het archief aan de BB. Ouderlingen en Diakenen overgedragen, en in bewaring gesteld van Br. R. van Grootveld, terwijl hij met Zegenbede van hen afscheid nam." Ds. M.J. Bouman deed 1 juh 1887
intrede bij de Nederduitse Gereformeerde Kerk van Amersfoort; vanaf 1892 Gereformeerde Kerk B genoemd. De A - kerken kwamen voort uit de Afscheiding van 1834; de B - kerken uit de Doleantie van 1886. Deze gebeurtenis kan gezien worden
als de doorbraak; geleidelijk aan onttrok- ken zich ruim twintig belijdende leden aan de Hervormde Gemeenten van Vleuten en De Meern; met in hun kielzog ruim vijftig doopleden. Totaal dus rond zeventig personen. Zij weken uit naar Harmeien, waar in datzelfde jaar inmid- dels de dolerende gemeente was geïnstitu- eerd. Hieronder noteren we het door ons in het
lidmatenboek van de Hervormde Gemeente Vleuten aangetroffen bedanken van belijdende leden: 28 november 1887:
Gijsbertus van Eijk
Robertus van Egdom
Arij Griffioen
Dirk van Woudenberg
december 1887: Cornelia Christina Eikelenboom, echt-
genote van Arij Griffioen Alida van Eijk
|
|||||||||
Scholte's studietijd met hun gemeenten of
een deel ervan. Ds. Brummelkamp te
Hattum, ds. Van Velzen te Drogeham en
ds. Gezelle Meerburg te Almkerk.
De Afscheiding van 1834 betekende een
breuk in de Nederlandse Hervormde
Kerk.
Slechts enkele predikanten schaarden
zich achter deze beweging. Velen vonden de kerk wel onzuiver, maar niet vals. De Reveilmensen toonden begrip, maar hiel- den zich afzijdig. Weer anderen meenden dat de Afscheiding vooruitliep op Gods plannen. De overheid, zich beroepend op een
tweetal artikelen in de Napoleontische Code Penal (wetboek van strafrecht), trad met krachtige hand op door arrestaties, schorsingen, gevangenschap, boetes en zelfs door inkwartieringen. Desondanks groeide de Afscheiding van 1834 tot een schare van 20.000 Afgescheidenen in 1836. Toen bleek dat de vervolging geen
zichtbaar resultaat opleverde, bleven er plaatselijk nog diverse pesterijtjes, maar de erkenning van de Afgescheiden gemeente in Utrecht in 1839 gaf aan dat de overheid zich bij de feiten had neerge- legd. Erkende gemeenten kregen de naam Christelijke Afgescheiden Gemeenten. Ook een heel vroeg afgescheiden gemeen-
te was Kockengen, nl. 1836. De omvang van de afscheiding daar was zo groot dat deze gemeente reeds op 24 november 1839 een eigen predikant kreeg in H.G. Klijn. In de benoemingsbrief werd speci- aal vastgelegd dat hij die gemeente "zon- der buitengewone wegen tot aan de dood zou bedienen". Maar dat bleek niet houd- baar. In de periode van begin 1841 tot juni 1844 wordt door de gemeente van Middelburg tot driemaal toe een dringend beroep op hem uitgebracht: "kom over en help ons !" Na het derde beroep laat de kerkeraad van
Kockengen aan die van Middelburg weten: "men mag geen wachter die door de Here reeds bij de aanvang op Sions muren geplaatst is, begeren .... Met zo'n verroeping berooft men zijn naaste van het heil. Laat dan uw beginsel van eigen liefde varen, en brengt niet, in plaats van olie en wijn in de wonden van uw naaste te doen, hem de allersmertelijkste wonden aan ...." Maar Middelburg geeft niet op en op 17 april 1845 wordt Klijn officieel aan de kerk van Middelburg verbonden. De doleantie van 1886
Het zal duidelijk zijn dat de Afscheiding
geruime tijd voortduurt. In de jaren zeven- tig en tachtig van de negentiende eeuw werd een groot aantal hervormden, dat zich in de kerk niet thuis voelde, onder |
leiding van Abraham Kuyper tot een
beweging georganiseerd, die in de jaren 1886 en volgende uitmondde in een nieu- we uittocht uit de Nederlandse Hervormde Kerk. De Doleantie - zoals die uittocht wordt genoemd - is dus niet uit de lucht komen vallen; het was het hoogte- punt van een afkalvingsproces in de rech- terflank van de Nederlandse Hervormde Kerk, dat ruim een halve eeuw duurde en geleid heeft tot het ontstaan van diverse grotere en kleinere kerkformaties, waar- onder de Gereformeerde Kerken in Nederland. De Dolerenden ontplooiden sterke aktiviteiten op alle terreinen; naast dat van de Kerk in het bijzonder in Staat en Maatschappij. "Terug naar de Dordtse kerkorde". Dit
werd in de jaren tachtig van de negentien- de eeuw in menig hervormd gezin gehoord als gevolg van de toenemende vrijzinnigheid binnen de Nederlandse Hervormde Kerk. Dat was mogelijk geworden door de gereglementeerde leer- vrijheid. Het was deze Dordtse kerkorde die de organisatie van het nieuwe kerkver- band - de Doleantie - in 1886 bepaalde. Het was aanvankelijk niet de bedoeling
met de Doleantie een tweede afscheiding te bewerkstelligen; Kuyper beoogde een reorganisatie van de vaderlandse kerk. Gebroken moest worden met de door koning Willem I ingestelde hiërarchie. De oude gereformeerde belijdenis en de ker- kelijke organisatie moesten weer in ere worden hersteld. Kuyper en de zijnen zagen de plaatselijke kerkelijke gemeen- ten niet als een afdeling van een landelijk kerkgenootschap maar als zelfstandige kerken. Het kerkverband moest volgens hen dus een confederatief karakter heb- ben, waarbij ze zich beriepen op het oude gereformeerde kerkrecht. In de naam kwam dit tot uitdrukking, nl. de Nederduitsche Gereformeerde Kerken. Een uittocht met een omvang van maar liefst een kleine driehonderd gemeenten in de eerste vijfjaar. Daaronder treffen we Vleuten en De Meem niet aan; in die beide Hervormde Gemeenten is het aantal leden dat de reformatie zoekt dermate klein dat geen afsplitsing kan worden georganiseerd. In De Meern doet op 21 maart 1885
dominee Marcus Jan Bouman intrede bij de Hervormde Gemeente. Hij komt uit Leerbroek en is geen jongeling meer; bijna achtenveertig jaar. Van 11 tot 14 januari 1887 wordt het
Gereformeerd Kerkelijk Congres gehou- den, bijeengeroepen door de dolerende Nederduitse Gereformeerde Kerk te Amsterdam. Doel was "een algemene beweging te wekken en te leiden om al onze kerken van onder het juk der syno- dale hiërarchie uit te brengen en aan Christus, haar Koning, te hergeven ". |
||||||||
93
|
|||||||||||||||
Jannigjen Rekers, echtgenote van
Gijsbertus van Eijk Margaretha Antonia Verweij, echtgeno-
te van Dirk van Woudenberg 14 januari 1892:
Pieter de Haan en van elders ingekomen; Veldhuizen:
Adrianus Leendert van der Kwast Alida Johanna van Dam, echtgenote van A.L. van der Kwast Willem Schimmel Gerritje Schimmel Teunis Schimmel Het lidmatenregister van Harmeien bevat
dezelfde namen, afzonderlijk geregistreerd als " van elders ingekomen, Vleuten " Het is bijzonder opvallend dat er in De
Meern niemand zich uit het lidmatenre- gister heeft laten schrappen. Er was één familie aangesloten bij de
afgescheiden gemeente-A van Utrecht; de familie G. de Rooij-van Voorst; twee belijdende en vijf doopleden. Zij waren in 1861 vanuit Achttienhoven bij Westbroek naar Vleuten gekomen en vestigden zich in een boerenbedrijf op Alendorp. De vergaderplaats van de gemeen-
te I Voor het funktioneren van een kerkelijke
gemeente is het hebben van een vergader- plaats wel een van de meest essentiële voorzieningen waarover beschikt moet worden; immers het hart van het gemeen- telijke leven is de geregelde bijeenkomst of ontmoeting. Zoals we ook elders hebben laten zien
waren er al geruime tijd voor de officiële instelling of, zoals het formeel heet: insti- tutie, reeds een aantal kerkelijke lidmaten dat zich van de hervormde kerk afkeerde. Het spreekt dus vanzelf dat zij moesten omzien naar een andere mogelijkheid tot ontmoeting. Daar waren verschillende mogelijkheden voor. Vanaf 1887 waren in Harmeien en Montfoort reeds geinstitu- eerde gemeenten en de kerken van Utrecht en Kockengen waren er reeds vanaf 1835 en 1837; zij ontstonden dus nog veel vroe- ger bij de eerste afscheiding die in 1834 begon. Dat betekende dus dat de hervormd
bezwaarden van Vleuten-De Meern rond- om voor hun kerkgang terecht konden. We hebben kunnen vaststellen dat dit uitwij- ken vrijwel uitsluitend naar Harmeien plaatsvond. Alhoewel velen van hen tot de agrarische bevolking behoorden, die ver- moedelijk voor hun vervoer wel van paard en wagen gebruik zullen hebben gemaakt, was die mogelijkheid er natuurlijk lang niet voor iedereen. Er waren ook niet- agrariers en meiden en knechts. Er werden ons uit overlevering nog sappige verhalen verteld van lopende kerkgang door jonge- |
|||||||||||||||
In de schuur van Slob
'Be vier en twintigste augustus
(Zeven en tachtig was het jaar), Dat er heel veel mensen kwamen In een stal-schuur bij elkaar. Want boer Slob van Giessen-Nieuwkerk
Was doordrongen van de nood Waarin toen de kerk verkeerde, Zodat hij zijn schuur aanbood. Dokter Van den Bergh zou spreken
Van de hoogste levenswet. Daarbij dominee Van Veelo En aan 'I slot Llon Cachet." |
|||||||||||||||
Afb. 4 De wagenschuur, ingericht "tot plaats des gebeds"
|
|||||||||||||||
ren, dwars door de polder kompleet met
polsstokken voor het nemen van sloten. Wij hebben teruggevonden dat reeds in
1893 door enkele broeders (zusters had- den in die tijd ook in onze kerk nog vol- strekt geen formele rol) het initiatief werd genomen om op bepaalde wekelijkse avonden te vergaderen binnen de eigen gemeente. Dit gebeurde in een daartoe ingerichte wagenschuur, behorende bij de boerderij Vleuterweide, aan de Zandweg 200 bij de Loobrug, van Dirk van Woudenberg. Die wagenschuur werd dus ingericht tot "een plaats des gebeds". Om daarvan een indruk te geven laten we een plaatje zien uit 1887 van de voor hetzelf- de doel ingerichte schuur van boer Slob in Giessen-Nieuwkerk. Het aardige daarbij behorende gedichtje willen wij de lezer niet onthouden. De naam Slob wordt bij ons dus Van Woudenberg. (Afb. 4) De boerderij Vleuterweide aan de
Zandweg bij de Loobrug staat er tot op de huidige dag; hij is gebouwd in de acht- tiende eeuw en behoort tot de fraaiste van onze monumenten. We laten hem hier zien met een foto van een pentekening van Chr. Schut. (Afb. 5) |
Arnoldus van Beusekom en Gijsbert de
Rooij. De volledige groep telde toen acht gezinnen uit Vleuten en vijf uit De Meern. Direkt na de institutie van de zelfstandige gemeente in 1894 wordt besloten voor Van Woudenberg een wagenloods met varkenshokken te bouwen ter vervanging van de bestaande wagenschuur waarin de bijeenkomsten worden gehouden. Op 2 november 1894 geeft de eigenaar van de boerenplaats, J.J. Koning uit Leyerdorp, toestemming voor de bouw voor rekening van de kerk, "netjes en zonder verbin- ding". Aldus het kerkeraadsverslag. In 1895, om precies te zijn op 23 maart,
wordt door de zangvereniging (die was er dus ook al !) een nieuwe bijbel aangebo- den; maar tevens een psalmboek voor de voorzanger. Het kan nauwelijks verwon- dering wekken dat er nog geen muzikale begeleiding was voor de gemeentezang tijdens de samenkomsten. De bedoeling was om zoveel mogelijk predikanten te laten optreden en als dat niet kon een pre- dikatie te lezen. De voorgangers waren de predikanten M. van Minnen en M.J. Bouman en verder zgn. "oefenaars". Ds. Van Minnen was verbonden aan wat toen |
||||||||||||||
Afb. 5 De boerderij Vleuterweide, aan de Zandweg bij de Loobrug
|
|||||||||||||||
Initiatiefnemers waren de broeders Dirk heette de Gereformeerde kerk A van
van Woudenberg, Arie Griffioen, Utrecht; ds. Bouman leerden we hiervoor |
|||||||||||||||
94
|
||||||||||||
werd daarom in Vleuten een bijeenkomst
te beleggen om deze zaak nog eens gron- dig te bespreken. Het resultaat was dat 35 belijdende leden besloten tot instelling van een zelfstandige kerk over te gaan en dit besluit mee te delen aan de classis. De notulen van de daarna gehouden
vergadering luidde: "Na besluit der Classikale Sinode der Ger. Kerke daartoe gehoude te Zeist den 9 de Mei Achttienhonderd vier en negentig werd aan de leden der Gemeent Vleuten en de Meern toegelaten dat zij konden overgaan tot het benoemen van kerkeraadsleden, waarna eerst Ds. van Minnen van Kerk A. te Utrecht en daarna Ds. J. Hartwigsen van Harmeien uitgenodigd werd de verga- dering der bijeengeroepen lidmaten te lij- den in de stemming voor ouderlingen en Diakenen, welke beide betuigden dat de stemming buiten hunnen lijding kon plaats hebben daarna werd vijf en twintig Mei 1894 door de gecombineerde leden stemming gehouden tot verkiezing van twee ouderlingen en twee Diakenen. Aanwezig waren zestien leden waarvan
vijftien leden deelnamen aan de stem- ming, één werd niet toegelaten. Gekozen tot Broeders ouderlingen Gijsbertus de Rooi te Vleuten en Adrianus Leendert van der Kwast te Veldhuizen (de Meern) en tot Broeders Diakenen Arie van Griffioen en Dirk van Woudenberg beide te Vleuten, waarvan aan de Kerk A te Utrecht en de Ger. Kerk te Harmeien kennis is gegeven met verzoek tot bevestiging der benoemde broeders in hun ambt, maar niet door de Predikanten der voornoemde kerke kon ten uitvoer gebragt worden waarna door hun goed vinden de bevestiging heeft plaats gehad door Ds. P Ochtman te Tienhoven den Acht en twintigste Junij Achtienhond vier en negentig. Voorgelezen en goedgekeurd
w.g. G. de Rooij Pr A.L. v.d. Kwast Schr " |
De kerk start met een reeds aanwezig
kassaldo van f 17,105; de diakonie begint met f 18,92. In de maanden september en oktober wor-
den de eerste leden van de splinternieuwe gemeente ingeschreven. Dat zijn natuur- lijk allereerst de belijdende lidmaten die hun kerkelijk onderkomen tijdelijk in Harmeien hadden gevonden. In het ledenregister van Harmeien trof-
fen we ze aan, afzonderlijk geregistreerd en onderscheiden naar Vleuten en Veldhuizen. Totaal 17 belijdende leden werden nu overgeschreven van Harmeien naar Vleuten. Uit de kerk van Utrecht kwam de familie De Rooij met 7 belijden- de leden over. Er waren ook hervormden die in hun
eigen kerk van De Meern of Vleuten nog niet hun lidmaatschap opzegden maar toch al wel aan de bijeenkomsten van de nieuwe groep deelnamen. Toen de Gereformeerde kerk een feit
was, maakten zij de overstap daar naar toe; we telden in het gereformeerde leden- register 11 overkomende belijdende leden. Er zijn dan totaal 35 belijdende leden, het getal dat we ook al zagen toen het besluit genomen werd tot het in het leven roepen van de kerk. Daarnaast kwa- men uit Harmeien nog 39 doopleden over; daarvan waren er in de achterliggende zeven jaren 19 geboren en in Harmeien gedoopt. Hiermee komt het aantal leden bij het begin in 1894 op totaal 74. Wie zijn de leden die de eerste kerke-
raad van de gemeente vormen? We zullen ze hieronder in korte biografiën voorstel- len; eerst de ouderlingen in de volgorde praeses, scriba; daarna de diakenen. Gijsbert de Rooij, geboren 2 december 1822, De Bilt; zoon en jongste van vier kin- deren van landbouwer Gijsbert de Rooij Janszn. en Gerritje Roelofs. Gijsbert Jr. wordt eveneens landbouwer. Op 13 april 1855 trouwt hij in Maartensdijk met Hendrika van Voorst, geboren 27 september 1833, Maartensdijk. Vanaf dat moment verlaat Gijsbert Jr. de
Bilt en gaat officieel naar Maartensdijk |
|||||||||||
al kennen, hij was van 1885 tot 1887 ver-
bonden aan de Hervormde Gemeente De Meern, maar vertrok daar 1 mei 1887 om op juH 1887 intrede te doen bij de Nederduitsche Gereformeerde Kerk van Amersfoort. Met zijn vertrek uit De Meern maakte dominee Bouman dus gelijk de overstap naar de Gereformeerde kerk. De instituering van de gereformeer-
de kerk van Vleuten-De Meern Als in 1893 het eerste eigen onderkomen
een feit is, groeit allengs het aantal bezoe- kers van de bijeenkomsten uit tot zo'n veertig a zestig. Deze bijeenkomsten kun- nen echter niet worden aangemerkt als officiële kerkdiensten, immers er is nog geen sprake van een door de Classis erkende gemeente. Het ligt voor de hand dat er onder lei-
ding van hetzelfde groepje voortrekkers gestreefd gaat worden die erkenning te verkrijgen; in het kerkelijk jargon heet dit instituering (instelling) van de gemeente. Op 3 mei 1893 wordt daartoe de eerste
concrete stap gezet. Op die datum verga- derde te Zeist de Classis Utrecht van de Gereformeerde Kerken in Nederland. De classisvergadering bestaat uit vertegen- woordigers van de in de regio Utrecht reeds gevestigde gereformeerde kerken. Enkele broeders van Vleuten en De Meern legden in dit gezelschap de verlangens van hen en hun achterban voor en daar- over werd diepgaand gesproken. De classis stelde vast dat alvorens tot
die instituering zou kunnen worden geko- men er eerst nog wel de nodige voorberei- dingen nodig zouden zijn. De zorg hier- voor werd opgedragen aan de kerken van Utrecht en Harmeien, de buren van Vleuten en De Meern zogezegd. Intussen zou getracht worden zoveel
mogelijk predikanten "uit eigen kring" te laten optreden. Die accentuering was niet overbodig, want reeds verschillende malen waren zgn. oefenaars met afwijken- de opvattingen voorgegaan. Op de eerstvolgende classisvergade-
ring, van 19 juli 1893, rapporteren de ver- tegenwoordigers van Utrecht en Harmeien dat is voorgesteld om de gemeenten van Vleuten en de Meern toe te voegen aan Harmeien. Er zou dan een ouderling uit Vleuten en De Meern zitting krijgen in de kerkeraad van Harmeien, terwijl er enkele malen per jaar een gezamenlijke kerk- dienst in Vleuten en De Meern gehouden zal kunnen worden. De broeders van Vleuten en De Meern
hebben dat voorstel echter niet geaccep- teerd en blijven vasthouden aan hun wens tot een eigen zelfstandige kerk. De classis is echter beducht om een bij voorbaat hulpbehoevende kerk te stichten. Besloten |
||||||||||||
De inschrijving van de kerk door de hogere
overheid is gedateerd 8 mei 1894 en bekend onder nr. 769, maar de formele institutieda- tum is die, waarop de eerste ambtsdragers werden bevestigd, 28 juni 1894 dus. De eerste kerkeraadsvergadering heeft
plaats op 18 juli; tijdens deze vergadering worden allereerst de funkties vastgesteld. Tot voorzitter - in het kerkelijke wereldje wordt graag gesproken van de praeses - wordt gekozen de nestor Gijsbert de Rooij; tot secretaris (liever zegt men scri- ba) Adrianus Leendert van der Kwast. De diakenen zullen de volgende taken vervul- len: Dirk van Woudenberg zal toezicht hebben op "het kerkelijk ameubelement" en Arie Griffioen wordt penningmeester van de armenkas. |
||||||||||||
Afb. 6 Gijsbert de Rooij
|
||||||||||||
95
|
|||||||||||||||
zijn vader landbouwer en komt 9 mei
1878 naar Vleuten. Op 9 september 1880 wordt hij in de
echt verbonden met Margaretha Antonia Verwij, een geboren en getogen Vleutense en wel geboren 1 november 1858; dochter van landbouwer Bastiaan Verweij en Machteltje (Sijtje) van Ham. Zij gaan wonen en werken op de boerderij Vleuterweide aan de Zandweg 200. Het echtpaar wordt in Vleuten verrijkt met dertien kinderen. Het gezin Van Woudenberg vertrekt
met heel de have op 19 mei 1896 naar Nieuwkoop. Daar worden nog eens drie kinderen geboren, vijf kinderen overlijden heel jong. Daar is Van Woudenberg ook weer
betrokken bij het stichten van de Christelijke Gereformeerde Kerk te Nieuwkoop; geïnstitueerd 17 mei 1917. Hij is daar weer ouderling van 1917 tot 1930. Dirk overlijdt in Nieuwkoop op 29 juli 1930; Margaretha op 28 februari 1936, eveneens in Nieuwkoop. (wordt vervolgd)
|
|||||||||||||||
over, waar hij waarschijnlijk op de boer
derij van zijn schoonvader gaat meewer- ken. Maar dat is maar heel kort want nog datzelfde jaar (1855) laat de familie De Rooij zich inschrijven in Achttienhoven, een naburig dorp, nu behorend bij Westbroek. Daar ook sluiten zij zich aan bij de Christelijk Afgescheiden Kerk van Westbroek, een afscheidingsgemeente sedert 1836, en verlaten daarmee dus de Nederlandse Hervormde Kerk. In 1861 verhuist het gezin met vier kin-
deren naar Vleuten en betrekt daar een geheel nieuwe, in 1860 gebouwde, boer- derij, nu Alendorperweg nr. 55. Kerkelijk sluiten zij zich dan aan bij de Christelijk Afgescheiden kerk van Utrecht. Niet min- der dan twaalf kinderen aanschouwen het levenslicht, van wie er echter vijf al jong overlijden. Gijsbert overlijdt 14 april 1905; Hendrika 4 mei 1909. Beiden te Vleuten. |
|||||||||||||||
Afb. 8 Arie Griffioen
Arie Griffioen, geboren 30 december
1856, Wilnis; zoon van Johannes Griffioen (veehouder) en Maria van Vliet. Arie wordt landbouwer. Op 31 oktober 1879 trouwt hij in Maarssen met Cornelia Christina Eikelenboom, geboren 23 juli 1856, Ruwiel; dochter van Willem Eikelenboom (veehouder) en Adriana Karssemijer. De Eikelenboom-familie was reeds lid van de Chr. Afgescheiden Kerk. Aanvankelijk woont het echtpaar Griffioen in Maarssen, maar 15 mei 1880 komen zij met hun eerstgeboren dochter naar Vleuten; daar worden hun overige kinderen geboren. In totaal worden het er negen, zes meisjes en drie jongens. Hun dochter Antje Willemijntje Maria, trouw- de met Gijsbert de Rooij, zoon van de voorzitter van de kerkeraad. Een jongere broer van Arie, Leendert Jan, trouwde met Elisabeth, een dochter van dezelfde De Rooij. Vanaf 26 mei 1905 wordt Arie praeses
van de kerkeraad als opvolger van Gijs de Rooij. |
|||||||||||||||
In memoriam H.J. Kolker
Juist voor het ter perse gaan van dit
nummer bereikte ons het droevige bericht van het overlijden van de heer H.J. Kolker te Vleuten. Gedurende enkele jaren was Henk
een enthousiast medewerker van ons documentatiecentrum en lid van de redactiecommissie. Ondanks zijn handicap getroostte
hij zich de moeite om regelmatig te komen werken in de Broederschaps- huisjes, terwijl hij thuis menig uur besteedde aan het corrigeren van de drukproeven van ons tijdschrift. Wij verliezen met Henk een ge-
waardeerde medewerker en ook als persoon zullen wij hem missen. Wij wensen zijn vrouw en kinde-
ren veel sterkte bij het verlies van hun dierbare man en vader. Het bestuur.
|
|||||||||||||||
Afb. 7 Adrianus L. van der Kwast
Adrianus Leendert van der Kwast, gebo-
ren 9 januari 1849, Lopik; zoon van tim- merman Jan Johannes van der Kwast en Antje Diepenhorst. Adrianus Leendert wordt eveneens timmerman (zelfstandig aannemer). Op 22 september 1872 treedt hij, op het gemeentehuis Oudenrijn, in het huwelijk met Alida Johanna van Dam, geboren 12 december 1852, Veldhuizen; dochter van watermolenaar Willem van Dam en Maartje van Vliet. Het echtpaar is lid van de Nederlandse
Hervormde Kerk. Vanaf 1 december 1874 vestigt het echtpaar zich in Veldhuizen aan Meerndijk 6. In totaal worden er in het gezin Van der
Kwast vijftien kinderen geboren, van wie er echter vijf heel jong sterven, nl. in het eer- ste of tweede levensjaar. Het laatste adres van het echtpaar is Rijksstraatweg 94, vanaf 5 april 1923. In januari 1929 overiijden beide echtelieden, ruim een week na elkaar. |
|||||||||||||||
Afb. 9 Dirk van Woudenberg
Dirk van Woudenberg, geboren 29 okto-
ber 1850, Utrecht; zoon van Jan van Woudenberg - landbouwer in De Bilt - en Johanna van de Grift. Dirk wordt evenals |
|||||||||||||||
96
Bal
|
||||||||||||||
Bij iedere jaarwisseling wensen wij el-
kaar het allerbeste voor het nieuwe ko- mende jaar. We staan er dan vaak niet bij stil, hoe een klein voorval dit voor een tijdje de grond in kan trappen. Het gebeurde mij in de jaren net na de
oorlog. Er moest hard gewerkt en veel gestudeerd worden, en ook het vermaak en het feesten moest worden ingehaald. In de herfst van 1946 besloot ik daar-
om op dansles te gaan. Ik was nog 17 jaar, maar bij hoge uitzondering mocht ik toch komen. Natuurlijk een dansschool voor katholieken in Utrecht. Eerst moest ik bij de pastoor een brief-
je met parochiestempel halen om aan te tonen dat ik van het houtje was. Het was een feest om iedere week naar
les te gaan, want al heel snel danste ik veel met Elsje; zij was een beetje verle- gen maar lief blond meisje. Ik was erg jaloers als ze soms met een
ander danste, want ik was wel een beetje verliefd op haar, tijdens de pauze mocht ik zelfs af en toe haar hand vast houden. Vol verlangen keken we uit naar het eer-
ste bal, begin januari (Nieuwjaarsbal). Na de donkere dagen voor Kerstmis, en de dagen erna leken wel maanden te duren, was het jaar eindelijk om, we wensten elkaar een zalig nieuwjaar, nou ik was er van overtuigd dat het voor mij zalig zou worden, vooral samen met Elsje. Eindelijk was het 3 januari. Zenuw-
achtig zat ik 's middags bij de kapper, ik vroeg of hij me heel netjes wilde knip- pen, en voor de allereerste keer liet ik me ook door de kapper scheren. Een beetje kwaad werd ik wel, toen hij
vroeg „zal ik het met het mes of met de stofzuiger doen", maar verder werd ik als een echte heer behandeld. Kwast goed meneer? zei hij tijdens het
inzepen. Angstig keek ik daarna naar het grote mes. Mes goed meneer? Ik durfde niet te knikken of te bewegen. Daarna volgde een bewerking met de aluinsteen en een poederdons Thuis deed iedereen goed mee aan de
voorbereidingen, mijn moeder had een grote pot brillantine gekocht, en maaktte met de krultang nog een paar extra mooie krullen in mijn haar. |
||||||||||||||
Ook had ze een nieuwe broek voor me
gekocht, volgens de laatste mode met wijde pijpen; als hij in de vouw geperst was, moesten de pijpen tot aan de neuzen van je schoenen komen. Mijn vader had van losse onderdelen
een mooie frets voor me gemaakt, een doortrapper zonder kettingkast. Zelf had ik de ketting goed met ver ingesmeerd, dat reed wat lichter Met Elsje had ik afgesproken, dat ze bij
de Muntbrug op mij zou wachten, om dan samen naar de Oude gracht te fietsen. Al anderhalf uur van te voren stond ik klaar Mijn moeder had me nog een elastie-
ken ring van een weckfles gegeven, om mijn broekspijp te beschermen tegen de ketting. Dat vond ik zonde, hierdoor zou de mooie scherpe vouw in mijn broeks- pijp verkreukelen. . Een uur voor de aanvang van het bal
ging ik richting Utrecht. Er stond nogal wat wind en mijn broekspijpen fladder- den naar alle kanten. Alles ging goed, tot net voorbij de
Meentweg mijn broekspijp tussen de ket- ting kwam. Stoppen of afstappen was niet mogelijk, dus probeerde ik bij een boom tot stilstand te komen. Dat mislukte, en |
met een grote zwaai dook ik met fiets en
al in een droge sloot. Na wat gevloek en geworstel kreeg ik het grootste gedeelte van mijn broekspijp weer uit de ketting. Thuis kon mijn moeder met een rijg-
steek en groene zeep de schade nog enigszins herstellen. Met een elastieken weckring om allebeid de pijpen ging ik weer op pad. Elsje stond niet bij de Muntbrug, ik was te laat. In de balzaal aangekomen was het
feest in volle gang. Elsje danstte een Engelse wals met een kwal van een goser. Verslagen ging ik zitten, er waren te wei- nig meisjes. Tijdens de pauze zat Elsje met die kwal
aan een tafeltje, en hij mocht veel meer dan alleen haar hand vast houden. Elsje keek nog even naar mij en zei: O ja, Theo nog een zalig nieuwjaar. Kwaad en verdrietig ben ik de balzaal uit-
geslopen. Onderweg naar huis dacht ik, hoe kan ik ooit van mijn leven nog een gelukkig nieuwjaar krijgen. Ik heb Elsje nooit meer gezien, want ik
ben nooit meer naar dansles geweest, en nooi zal ik meer de moed hebben om op de fiets naar een nieuwjaarsbal te gaan. |
|||||||||||||
Illustratie:
Barbara Gravendeel |
||||||||||||||
De Meern 1946/1947
Theo van den Berg |
||||||||||||||