-ocr page 1-
Van de voorzitter
Tijdschrift van de Historische Vereniging
Vleuten, De Meern, Haarzuiiens
Verschijnt 4x per jaar, ISSN 0928-4893
15e jaargang nr. 1, maart 1995 ©1995
De vereniging is ingeschreven in het vere-
nigingsregister van de K.v.K. Utrecht e.o.
onder nummer V 479360
Dagelijks bestuur:
J.F.K. Kits Nieuwenkamp, voorzitter
Hof ter Weydeweg 11, 3451 ST Vleuten
Tel. 03407-72112
J.W, Schoonderwoerd, secretaris
Meerndijk 62, 3454 HT De Meern
Tel. 03406-61462
P.G. de Rooij, penningmeester
■tZand 1,3451 GP Vleuten
Tel. 03407-71483
A.J. van Zoeren, vice-voorzitter
Stationsstraat 34, 3451 BZ Vleuten
Tel. 03407-71263
Ereleden:
Mevrouw Prof. Dr. C. Isings, Soest
Dr. D.W. Gravendeel, Laag Keppel
Gebouwen:
Vleuten: Broederschapshuisjes (documen-
tatie- en informatiecentrum).
Dorpsstraat I, Tel. 03407 - 74222
(gedurende openingstijden)
De Meern: Het Kabinet (permanente expo-
sitieruimte). Zandweg 147B
(achter Verenigingsgebouw)
Ledenadministratie en -informatie:
Mevrouw P.J. de Rooij-Goes
't Zand 1. 3451 GP Vleuten
Tel. 03407 - 71483
Contributie (inclusief tijdschrift);
f. 30,— per jaar,
bij verzending per post f. 12,50 extra
Losse nummers tijdschrift:
f. 7,50 voor leden, f. 10,- voor niet-leden
Bankrelaties:
ABN-AMRO Bank De Meern,
rek. 55.66.33.040
Rabobank Vleuten, rek. 36.75.17.574
Postbank, rek. 2689200
Redactiecommissie:
H.E.J. van Essen, H.J. Kolker en J.W.
Schoonderwoerd
Adres: Mauritslaan 17, 3454 XP De Meern
Tel. 03406 - 62992
Gehele of gedeeltelijke overname van ar-
tikelen uit dit tijdschrift is slechts toege-
staan met bronvermelding en na verkregen
toestemming van de redactiecommissie
Illustratie voorpagina:
Tekening van Nieuwenhuis uit:
„The Canadian Army in Holland".
woelige wereld. Ieder leefde hier in zijn
eigen, religieus en politiek bepaalde krin-
getje. Sterk verzuild, maar nimmer met el-
kaar op de vuist."
En het is hier, dat ons hoofdartikel -
„Herinneringen aan oorlog en bevrijding"
- van ons mede-bestuurslid Theo van den
Berg, begint. Hij schrijft op zijn onnavolg-
bare wijze zijn herinneringen, opgetekend
in oude schoolschriften, voor ons op. Het
zijn vooral persoonlijke herinneringen, die
goed de sfeer weergeven over de wijze,
waarop de bezetting over ons heen is ge-
komen en hoe die bezetting in onze dor-
pen door velen werd ervaren, goed aan-
sluitend op wat Dr Schuiten aangeeft: een
beetje nai'ef („toen de eerste verbijstering
wat was geweken, ontstond een gevoel
van opluchting"), afwachtend („de Duit-
sers gedroegen zich netjes en gedicipli-
neerd") en later kwaad en agressief („in
Amsterdam brak de Februaristaking van
1941 uit, en breidde zich razendsnel uit;
de geschrokken bezetter reageerde heftig;
stakers werden doodgeschoten, zo werd de
staking gebroken; maar het mes lag op
tafel; overduidelijk was dat Nederland
nooit goedschiks een Duitse provincie zou
worden; het daadwerkelijke verzet was
geboren en het zou onuitroeibaar blijken").
Aansluitend op dit artikel richt onze
vereniging twee exposities in (in Het Ka-
binet in De Meern en de Broederschaps-
huisjes in Vleuten, met medewerking van
velen onder de bezielende leiding van
wederom Theo van den Berg en zijn rech-
terhand Bep Brinkhof), die een beeld trach-
ten te geven van Vleuten, De Meern en
Haarzuiiens vóór, tijdens en na de bezet-
ting, passend in het kader van de acti-
viteiten van het gemeentelijk herdenkings-
comité.
Ik hoop van harte, dat velen (individu-
eel, maar ook groepen, waaronder scho-
lieren en senioren) deze exposities zullen
bezoeken en gezamenlijk tot de slotsom
zullen komen, dat een situatie zoals in de
periode 1940-1945, zich nooit meer mag
herhalen. Laat de geschiedenis ons nu
eindelijk eens iets leren.
Dezer dagen worden wij allen geconfron-
teerd met diverse vormen van herdenking
van het feit, dat Nederland op 5 mei 1945
werd bevrijd van vreemde overheersing.
Vijftig jaar bevrijding, vijftig jaar bevrijd.
Vijftig jaar vrijheid. Zo kreeg ik juist nu in
handen het verzamelwerk „Nederland en
de Tweede Wereldoorlog" in 2 delen van
Reader's Digest (1995), gebaseerd op het
werk ,,Documentaire Nederland en de
Tweede Wereldoorlog", een 52-delige se-
rie, in 1991 uitgegeven door Waanders in
Zwolle, in samenwerking met het Rijksin-
stituut voor Oorlogsdocumentatie (RIOD)
in Amsterdam. Een fraai naslagwerk met
honderden authentieke foto's over hoe het
kwaad begon, hoe het van kwaad tot erger
werd en hoe het kwaad werd overwonnen.
Uit het voorwoord van Dr C. M. Schuiten,
directeur van het RIOD, citeer ik het vol-
gende: „De Tweede Wereldoorlog bete-
kende voor Nederland een traumatische
ervaring, zo intens als deze samenleving
nog nimmer in haar historie had ervaren.
Het laatste contact met oorlog en geweld
lag in 1830, toen België zich afscheidde
van de Nederlanden. De daarop volgende
eeuw gaf een Europa te zien van grote on-
rust, maar revolluties en wapengekletter
rolden steeds onze deur voorbij. Zelfs de
Eerste Wereldoorlog speelde zich wel dicht-
bij, maar buiten onze grenzen af. Dit klei-
ne koninkrijk met zijn grote koloniën leek
onaantastbaar als een rots in de branding.
Geen wonder dat, toen zich bij onze oos-
terburen dreigende donderwolken samen-
pakten, er geen enkele reden tot paniek
leek. Zelfs niet toen rauwe keelklanken
van Adolf Hitler overgingen in daadwer-
kelijke agressie en het ene buurland na het
andere met geweld onder de ,,bescher-
ming" van het Duitse Rijk werd geplaatst.
Zelfs niet toen Frankrijk en Engeland op
grond van een eerder gesloten verdrag na
de aanval op Polen Duitsland de oorlog
verklaarden. (...) De enkelingen, zoals
Menno ter Braak, die waarschuwden tegen
het dreigend gevaar, wekten alleen maar
irritatie. Wij waren immers neutraal en
zouden dat blijven. Omdat regeren voor-
uitzien is, was wel het Nederlandse leger
gemobiliseerd. „Onze jongens" stonden
aan de grenzen en dat gaf een veilig ge-
voel. Nederland: een oase van rust in een
J. F. K. Kits Nieuwenkamp
In dit nummer
Van de voorzitter
Verenigingsberichten
Herinneringen aan oorlog en bevrijding
Spanning
Jaarverslag 1994
De geschiedenis heeft zijn loop
Angst
pag.
1
2
3
23
24
25
26
Druk: Niek van Kooten De Meern
-ocr page 2-
Uitnodiging
voor de algemene
ledenvergadering
Verenigingsberichten
Herdenlting 50 jaar bevrijding
In het kader van de activiteiten die in onze gemeente plaats
vinden ter herdenking van de bevrijding, zal de vereniging
aan deze gebeurtenis de nodige aandacht schenken door het
inrichten van tentoonstellingen over ,,Oorlog en bevrijding"
in de Broederschapshuisjes in Vleuten en in Het Kabinet in
De Meern.
Op deze tentoonstellingen, die eigenlijk samen één geheel
vormen, zal het accent zoveel mogelijk liggen op de wijze
waarop deze tijd door de mensen in onze dorpen werd erva-
ren en op materialen uit onze eigen gemeente.
Getracht zal worden de volgende thema's in beeld te brengen:
De jaren voor de oorlog - De mobilisatie - De Duitse inval in
Nederland - De bezetting - Verzet - Voedsel en hongerwinter -
De papieren oorlog - Voedsel uit de lucht - Ons koningshuis -
De Duite capitulatie - De bevrijding en de jaren daarna.
De officiële opening van de tentoonstellingen zal op vrij-
dag 21 april om 15.30 uur geschieden door burgemeester Westra.
Vervolgens zullen zij voor iedereen toegankelijk zijn en wel
de zaterdagen 22 april en 29 april (Koninginnedag), op
vrijdag 5 mei (Bevrijdingsdag) en op zaterdag 6 mei van
lO.CX) - 16.00 uur, op de zondagen 23 en 30 april van 13.00
tot 16.00 uur, en op de maandagen 24 april en 1 en 8 mei van
19.30 tot 22.00 uur.
Gedurende de overige werkdagen tussen 24 april en 5 mei
zal er de mogelijkheid zijn voor bezoek door groepen (scho-
len en ouderen) na voorafgaande afspraak met de heer T. van
den Berg, tel. 03406-63490.
Contributiebetaling
Een aantal leden heeft de contributie voor dit jaar nog niet
betaald. Wij verzoeken deze leden vriendelijk doch dringend
de hen toegezonden acceptgiro nog deze week aan hun bank
ter betaling te zenden. Niet vergeten!
Bij deze nodigen wij de leden uit voor de algemene vergadering
van de vereniging, welke gehouden zal worden op dinsdag 16
mei 1995 in het parochiecentrum Kerkestein, Pastoor Ohllaan
34a (achter de R.K.kerk) in Vleuten. Aanvang 19.30 uur.
Agenda
1.  Opening.
2.  Jaarverslag over 1994.
3.  Rekening over 1994:
a. Verslag van de controlecommissie;
b. Goedkeuring rekening en balans.
4.  Benoeming nieuwe controlecommissie.
5.  Vaststelling begroting voor 1996 en contributie voor 1996.
6.  Benoeming bestuursleden.
7.  Rondvraag en sluiting.
Het bestuur,
J. F. K. Kits Nieuwenkamp, voorzitter
J. W. Schoonderwoerd, secretaris
Toelichting
Agendapunten 2, 3 en 5: De hier bedoelde stukken liggen gedu-
rende een week voor de vergadering ten huize van de secretaris,
Meemdijk 62, op donderdag 11 mei van 19.30 - 22.00 uur in de
Broederschapshuisjes, Dorpsstraat 1, alsmede een uur voor de
vergadering in de vergaderzaal voor de leden ter inzage.
Agendapunt 6: Volgens het rooster van aftreden zijn dit jaar de
heren J. F. K. ÏCits Nieuwenkamp, J. W. Schoonderwoerd en
A. J. van Zoeren aan de beurt om af te treden.
Allen zijn herkiesbaar en worden door het bestuur kandidaat
gesteld. Door tenminste tien leden kunnen ook kandidaten
worden voorgedragen. Deze voordracht dient uiterlijk drie
dagen voor de vergadering bij het bestuur (de secretaris) te
worden ingediend.
Openingstijden van onze gebouwen:
Broederschapshuisjes, Dorpsstraat 1, Vleuten:
Elke dinsdag van 14.00 - 17.00 uur en
elke donderdag van 19.30 - 22.00 uur:
Gelegenheid voor contact met bestuur en
werkgroep genealogie, tevens mogelijkheid
tot raadpleging van bibliotheek en andere
documentatieverzamelingen.
Op andere tijdstippen bezoek mogelijk na afspraak met
de heer J. Schoonderwoerd, tel. 03406 - 61462.
Het Kabinet, Zandweg 147B, De Meern:
Elke Ie maandag van de maand van 19.30 - 22.00 uur:
Gelegenheid tot bezoek van onze exposities
over archeologie (o.a. Romeinse nederzet-
ting), oude gereedschappen en werktuigen
en oude huishoudelijke gebruiksvoorwerpen.
Op andere tijdstippen bezoek mogelijk na afspraak met
de heer H. van Essen, tel. 03406 - 62992.
Na afloop van de algemene vergadering (om circa 20.(X)
uur) zal door de heer Drs Albert van der Zeijden, consu-
lent volkscultuur en regionale geschiedenis van het Ne-
derlands Centrum voor Volkscultuur, een lezing met dia's
worden gegeven over het onderwerp „Dood en begra-
ven, symboliek, gewoonten en gebruiken".
In de westerse cultuurgeschiedenis is de dood altijd om-
geven geweest met vele rituelen, symbolen, gewoonten
en gebruiken. „De man met de zeis" is een symbool dat
al in de Late Middeleeuwen gebruikt werd en tot in on-
ze tijd populair is gebleven. Maar er zijn nog veel meer
symbolen voor de dood, zoals de zandloper, de slang
die zichzelf in de staart bijt, het kruis van Christus en
de ondergaande zon. In de lezing wordt ingegaan op al
dit soort symbolen en op de achtergronden hiervan en
op de gewoonten en gebruiken rond dood en begraven.
-ocr page 3-
23
Spanning
door Dirk van Dalsen
kabels eraf gerold en in zakken gedaan en
in twee keer rijden kon Luuk ze op de ba-
gagedrager van zijn transportfiets op de
plaats van bestemming brengen. Hij heeft
ze met een leuke winst verkocht aan een
bedrijf op de Kanaal weg dat toentertijd
voor de Wehrmacht werkte, en waar ze
heel blij waren met dit materiaal om de
oorlogsmachine draaiende te kunnen hou-
den. Soms voelen we ons er nóg een beetje
schuldig aan dat het pas in mei afgelopen
was. In die tijd van grote schaarste werd er
niet gauw iets weggegooid. Toch konden
wij wel iets missen en daarom hebben we
de volgende avond de haspels langs de
Meemdijk bij Kees Hardeman in de sloot
gedumpt. Wat we na deze transacties nog
over hadden waren de telefoons en wat
draad. Na twee dagen drogen bij de kachel
werkten de batterijen en de inductors weer
perfect en konden we diverse verbin-
dingen tot stand brengen tussen de woon-
kamer, slaapkamers en schuur. Dat bereik
was natuurlijk maar klein. Daarom noem-
den we dat systeem „Babyfoon", welke
benaming later door diverse fabrikanten is
doorgevoerd.
Buurjongen en vriend Jaap van Dui-
vendijk woonde recht tegenover ons en
was op de hoogte van onze oorlogsbuit.
Hij vond het leuk speelgoed en zou het ge-
zellig vinden als hij ook op onze lijn aan-
gesloten kon worden. Niemand kon echter
een andere manier bedenken dan een draadje
spannen over de weg van de ene dakpunt
naar de andere. Daar werd al gauw van af-
gezien. We hadden de laatste tijd namelijk
vaak geconstateerd dat hier voorbijrijden-
de militairen vanuit en vanaf hun auto's
opvallend veel naar de lucht zaten te kij-
kers van de Rijksstraatweg maakten dat je
van jezelf niet eens kon horen waar je het
over had.
Desondanks werden we door niemand ge-
stoord. In die tijd was er trouwens 's avonds
toch geen hond op straat; o ja, iets verder-
op toch wel even. Bij de boerderij van Van
der Weijden begon er een te blaffen. Dat
was flink schrikken. Het beest kwam de
weg op en in het donker te zien dachten
we dat het een Duitse herder was, maar het
bleek gelukkig een Schotse collie te zijn.
Bij het naderen van de Meemhoek bij Hui-
gen zagen we een paar bewegende licht-
puntjes. Het leek op brandende sigaretten
en dat waren het ook, en ze werden vast-
gehouden door drie mannen. We herkenden
ze niet in donker. Het konden vrienden of
vijanden zijn. Voor ons was er geen weg
terug, er was geen andere mogelijkheid
om op de Meemdijk te komen. We liepen
dus dapper door, mompelden iets van:
„Hoi, kouwe wind hè", en voelden de ogen
van de zwijgende mannen door het dekzeil
heen priemen. Misschien hebben ze wel
gedacht dat er takkebossen onder lagen.
Thuis gekomen na de geslaagde aktie
kregen we heel wat verwijten te horen van
onze ouders. We vonden dat maar raar, we
hadden toch mooie spullen meegebracht?
Een collega-schilder van m'n vader, uit
Utrecht (Luuk), die bij gebrek aan verf
voorlopig maar het toen veel beoefende
beroep van „scharrelaar in allerhande" had
gekozen, kwam toevallig de volgende dag
langs en zag wel handel in die kabels. Hij
bood er een redelijk prijsje voor, alleen wil-
de hij niet graag over straat met die has-
pels, waar nogal duidelijk het land van
herkomst op vermeld stond. We hebben de
Het zal omstreeks half februari 1945 ge-
weest zijn, toen m'n twee jongste broertjes
opgewonden thuis kwamen met het be-
richt dat er een Duitse legerauto van de
verbindingsdienst bij de Meentweg in de
Rijn was gereden. Zij hadden staan kijken
hoe de militairen met behulp van een kraan-
wagen de auto weer op het droge getakeld
hadden en hoe ze daarna ook de te water
geraakte inhoud, bestaande uit o.a. meta-
len haspels met kabels en veldtelefoon-
toestellen, hadden opgevist. Maar wat de
door de tijdsomstandigheden ervaren biet-
sertjes niet ontgaan was: niet alles hadden
de soldaten naar boven gehaald. Nadat alle
toeschouwers vertrokken waren, hadden
de knapen met een stok vastgesteld dat er
nog wel wat te bergen zou zijn. Zij hadden
gewacht tot het wat donker begon te wor-
den en daarna zagen ze kans het een en
ander boven water en tegen de steile wal-
lekant omhoog te krijgen.
Ze wisten echter niet zo gauw waar ze
er mee heen moesten en hadden het spul
toen voorlopig maar verstopt achter de heg
bij van de Pavert. Het was natuurlijk niet
de bedoeling om het daar te laten liggen
voor een ander. Zo ontstond het plan om
later in de avond, als het goed donker was,
de buit op te halen. Daar voelde ik ook wel
wat voor, hoewel we beseften dat het een
gevaarlijke onderneming was.
Net toen we besloten hadden het te wa-
gen, bedachten we dat we niets hadden om
de vangst mee naar huis te vervoeren. Alle
fietsen waren al versleten of over de grens.
Zo ongeveer het enige vervoermiddel in
De Meem was toen nog de handkar van
Pak, de smid.
We troffen Pak en de kar thuis. We mochten
gebruik maken van het al door velen ge-
leende transportmiddel, als we beloofden
het niet te zwaar te beladen, want het had
z'n beste tijd wel gehad en de grote onder-
houdsbeurt was al enkele jaren uitgesteld.
Hij geloofde gelukkig wel dat enkel door
het ophalen van een paar takkebossen dat
ding zo maar niet stuk zou gaan.
Zo gingen we gedrieën te veld in de
diepe duisternis met knikkende knieën. Er
was nog geen oneerlijke vinder bij de heg
geweest en we voelden ons echte verzets-
mensen toen we twee haspels met elk 100
meter 4-aderige rubberkabel, een rol tele-
foondraad, een stuk dekzeil en vier veld-
telefoontoestellen op ons karretje laadden.
We spraken af om niet te hard te praten,
zodat niemand ons kon horen. Dat werkte
ëoed, mede door de stalen banden van de
wagenwielen, die zo'n herrie op de klin-
De veldtelefoontoestellen waar het in dit veiiiaal over gaat (foto: D.C. van Daben)
-ocr page 4-
24
het mocht - van de nood maar een deugd
gemaakt en zaten we 's avonds lekker te
lezen of te kaarten bij een lichtgevende
lamp en 1000-watt straalkacheltjes. Helaas
was het lichtfeest na een week of drie ge-
ëindigd. Vermoedelijk was er meer stroom
afgenomen dan men de bakker toebedacht
had. Misschien heeft bakker Van Engelen
door onze schuld daarna met een kaarsje
moeten werken, al was er van het handje-
vol meel wat nog aangevoerd werd niet
veel meer te bakken. Toen we dan einde-
lijk de beschikking kregen over het onbelas-
te kabelnet, was het contact met de over-
kant snel tot stand gebracht. Het werkte
prima en we hebben er veel plezier van
gehad, niet in het minst door het gevoel
van hoe uniek we bezig waren door op zo'n
uitzonderlijke manier van het electriciteits-
net gebruik te maken. Als echte oorlogs-
verslaggevers hebben we elkaar steeds de
laatste geruchten over de naderende be-
vrijders doorgegeven. Verdere gesprekken
gingen over het weer, de verkering, of we
honger of nog wat te roken hadden, enzo-
voort. Allemaal belangrijke besprekingen,
waarvoor we zonder telefoon de straat
hadden moeten oversteken.
Het laatste, onvergetelijke en mooie be-
richt ging door de kabel in de avond van 4
mei 1945. M'n oudste zuster werkte bij de
distributiedienst en verzorgde voor enkele
boeren in Reijerscop de administratie daar-
van. Zij kwam daar om ongeveer negen
uur vandaan (met een fles melk en een stuk-
je kaas in de fietstas). Huilend en bellend
kwam ze achterom geraced en schreeuwde
het uit: „Duitsland capituleert!". In Reijers-
cop waren nog enkele radio's, en zelfs een
zender. Daardoor was het grote nieuws hier
al zo snel bekend. Binnen enkele seconden
stond ik aan de slinger van de „femsprecher"
en brulde: „Jaap, kom naar buiten, de oor-
log is over!".
Wat zich daarna op straat afspeelde zul-
len velen zich nog wel herinneren. Er werd
gefeliciteerd, omhelsd, gehuild. Oud en
jong zochten elkaar op bij de Meembrug
en de Duitse richtingaanwijzers werden
van de leuningen getrokken en midden op
de brug in brand gestoken. Iedereen was |
door het dolle heen. Met wel honderd men- '
sen zijn we gearmd, hossend, juichend,
kussend en zingend de straatweg opge-
gaan, de Stadsdam rond. Onderweg sloten
nog velen zich bij onze vreugdetocht aan. |
Over de Stadsdambrug zijn we op de
Zandweg een stukje gaan hardlopen. Van-
uit Huize Voorn was één van de daar gele-
gerde soldaten zo kinderachtig om in de
lucht te gaan schieten. Weer bij de Meem-
bmg aangekomen konden we al een stencil
in ontvangst nemen, genaamd De Nieuwe
Dag (voorheen De Laatste Loodjes), met
daarop het prachtige wereldnieuws: opge-
vangen, in zeer korte tijd gedrukt en ver-
spreid door de mannen die geruime tijd
hun leven in de waagschaal gesteld heb-
ben, door het in de bezettingstijd illegaal
uitgeven van pamfletten met nieuwsbe-
richten van de Engelse zender, afgeluisterd
met een streng verboden radio-ontvang-
toestel: Jaap Mijderwijk, Jan Oddens en
Harry Collaard!
Doodop en dolgelukkig zijn we laat in
de nacht in bed gedoken, na eerst nog even
de telefoons afgekoppeld te hebben. (Zo
uitgeput als het Duitse leger waren intus-
sen ook bijna de batterijen).
Maanden later werden we op een zater-
dagmiddag opgeschrikt door een naderend
lawaai op de weg. We dachten eerste aan
de bekende fiets zonder banden, maar toen
we naar het raam vlogen zagen we nog net
hoe twee jochies van een jaar of twaalf, op
klompen, hoepelend over de granieten
steentjes van de Meerndijk achter een
verroeste kabelhaspel voorbij holden.
ken. We wisten wel dat hun blikken hoger
gericht waren dan de huizen, maar als ons
kabeltje dan in het oog zou vallen zouden
ze dat vast niet voor een waslijn aanzien;
met alle mogelijke verdenkingen vandien.
We lieten ons conMnunicatiemiddel dus
maar rusten.
Totdat er na korte tijd iets gebeurde waar
niemend blij mee was: de PUEM kon bij
gebrek aan brandstof geen electriciteit meer
leveren. Dat was een domper in deze toch
al zo donkere dagen, hoewel er voor ons
een lichtpuntje uit voortkwam. Jaap, van
beroep electriciën, kwam op het fantas-
tische idee de PUEM-kabel als telefoon-
lijn te gebruiken. In onze kelders zaten
gietijzeren verzegelde kastjes met daarin
een hoofdzekering en de aansluiting op het
huisnet. Het zegeltje verbreken was niet zo
moeilijk en zo konden onze draadjes aan
twee fasedraden verbonden worden.....dat
dachten we tenminste. Jaap kwam met z'n
schroevedraaier en een beetje met een vin-
ger aan één van de contacten en.....„Auw,
wat krijgen we nou?.....Spanning!" Dus
toch leven in de kabel. Een spannings-
metertje wees uit dat slimme jongens van
het electriciteitsbedrijf ergens in de cen-
trale of in een transformatorhuis de span-
ning hadden overgezet van de fasedraden
op twee andere draden in de kabel. Nu be-
grepen wij meteen hoe het mogelijk was
dat we 's morgens vroeg eens door een kier
van een losstaande deur van bakkerij van
Engelen hadden gezien dat daar een lamp
brandde, terwijl heel De Meem in donker
zat. Voor de voedselvoorziening werden er
nog wel uitzonderingen gemaakt en langs
deze geheime weg was de bakker van licht
voorzien. De oven werd met hout gestookt.
We durfden met de telefoons niet meer
te experimenteren. Om de teleurstelling te
verwerken hebben we - zonder te vragen of
Jaarverslag 1994
Zoals gebruikelijk publiceren wij hierbij een beknopte versie
van het jaarverslag van de vereniging. De algemene ledenver-
gadering werd dit jaar op 27 april gehouden. Bij die gelegen-
heid werd door de heer O. J. Wttewaall een lezing met foto-
projecties gehouden over de historische ontwikkeling in de
boerderijbouw. Door de vergadering werden de heren T. van
den Berg, H. E. J. van Essen en E. R Graafstal herbenoemd en
de heer T. R J. van Dijk benoemd tot bestuurslid. Het bestuur
vergaderde dit jaar 9 keer. Het ledental is in het afgelopen jaar
iets gedaald en wel van 857 naar 843. Evenals vorig jaar werd
de vereniging vertegenwoordigd in de gemeentelijke monu-
mentencommissie, het Comité Open Monumentendag en de
Stichting Stichtse Histo-rische Reeks. Verder was de vereniging
vertegenwoordigd op enkele bijeenkomsten van de Stichting
Stichtse Geschiedenis. Gedurende het gehele jaar werd door
een tiental medewerkers op twee middagen en een avond ge-
werkt aan het ordenen, registreren en toegankelijk maken van
onze documentatieverzameling. De verzameling werd dit jaar
verder uitgebreid, mede door vele akten uit de rijks- en ge-
meentearchieven in Utrecht, die door de heer van der Poel wer-
den getranscribeerd. Het inbrengen in de computer van de
doop- en trouwregisters van de kerken van Vleuten en De
Meern werd nagenoeg voltooid. Ten behoeve van dit werk
werd van de Rabobank De Meern nog een microfiche-lees-
apparaat cadeau gekregen. Van de gemeente werden kopieën
ontvangen van de in het gemeentearchief aanwezige akten van
indemniteit. Hierop werd een register gemaakt. Het aantal
boekwerken van onze bibliotheek overschreed dit jaar de 1000.
Het fotoarchief werd regelmatig uitgebreid, mede door schen-
king van oude foto's. Aan het eind van het jaar omvatte onze
verzameling ruim 23(X) foto's, 1800 dia's en 5200 negatieven.
De waardering voor onze verzameling documentatie wordt
steeds groter en daarmee ook het aantal bezoekers aan ons do-
cumentatiecentrum in de Broederschapshuisjes, dat op de dins-
-ocr page 5-
25
overgegaan naar de gemeente Utrecht. Uit historisch oogpunt is
dat iets om even bij stil te staan. Het grondgebied van Vleuten
en De Meem, voorzover ten noorden van de Leidse Rijn ge-
legen, is al vele eeuwen bestuurlijk een eenheid geweest. Al in
de elfde eeuw bestond het gerecht van Vleuten en De Meem, als
ambachtsheerlijkheid van het Kapittel van Oudmunster, uit het
gebied dat in 1811 de gemeente Vleuten werd.
Voor wat bebouwing en inwoners betreft is dit gebied in
historisch opzicht altijd één geheel geweest, waarvan veel gege-
vens nog in de archieven bewaard zijn gebleven. De geschiede-
nis van de ridderhofsteden Den Engh en Voom, van de boerde-
rijen Den Hoet en Groot en Klein Zand, van wegen als het zand-
pad van Hof ter Weijde naar Vleuten, de Groenedijk (Heer-
weg) van De Meem naar Utrecht, de Westlandsetuin (Tiend-
weg) en 't Zand, en van de vorming van het tuinbouwgebied is
onlosmakelijk verbonden met dit historisch rijke gebied.
Evenzo is de historische bebouwing langs de Leidse Rijn
tussen Strijkviertel en A2, waaronder de voormalige katholieke
kerk, Beefland, Rhijnvliet en Rhijnoord, niet weg te denken uit
de geschiedenis van Oudenrijn. Op zijn beurt vormt dit gebied
met Veldhuizen en het Vleutense gebied ten noorden van de
Leidse Rijn kerkelijk en maatschappelijk weer een geheel als
dorp De Meem.
De samenvoeging van Vleuten, Haarzuilens, Oudenrijn en
Veldhuizen tot één gemeente Vleuten-De Meem in 1954 was
een grote verandering, maar historisch gezien een positieve.
Daarna zijn de grenzen van onze gemeente nog enkele malen
gewijzigd, maar dat waren correcties van geringe betekenis.
Nog nooit werd een zo groot deel van de gemeente geampu-
teerd als nu is gebeurd.
De behoefte aan meer woningen kan niet tegengehouden wor-
den, en ook niet de daarmee samenhangende veranderingen,
maar was de toevoeging van dit gebied aan de gemeente Utrecht
nu wel zo nodig? De toekomst zal het uitwijzen. Ervan uit-
gaande dat een grote uitbreiding van de bebouwing op het ge-
bied van de gemeente Vleuten-De Meem, waartoe de regering
besloten heeft, onvermijdelijk is en ook consequenties heeft
voor de grenzen van die gemeente, waren wij van mening dat
gebieden waarop niet gebouwd mag worden, omdat het archeo-
logisch of historisch beschermde gebieden zijn, ook niet aan
Utrecht behoefden te worden afgestaan, tenzij daardoor encla-
ves zouden ontstaan.
Zo hadden wij bezwaar tegen overdracht van het gebied van
de voormalige ridderhofstad Den Engh met de daarbij behorende
oprijlaan (de Enghlaan), van het gebied van de voormalige rid-
derhofstad Voom met het bijbehorende park (waarin het nieuwe
Huis Voorn), en van de bebouwde strook langs de Leidse Rijn
ten oosten van de Strijkviertel. Een uitstulping van Vleutens
gebied ter weerszijden van dr. Leidse Rijn in het Utrechtse
gebied zou hier naar onze mening geen enclave betekenen.
Wij hebben wij onze zienswijze schriftelijk ter kennis van
gedeputeerde staten gebracht en bezwaar aangetekend tegen de-
ze voorgenomen „grenscorrectie". Helaas heeft dit college ge-
meend onze bezwaren terzijde te moeten schuiven en het ge-
hele gebied bij Utrecht te moeten voegen, nog voordat de haal-
baarheid van alle plannen vaststond.
Uit historisch oogpunt betreuren wij deze amputatie van de
gemeente en houden wij een wat wrange nasmaak over aan
wat heet „de geschiedenis heeft zijn loop". Vanwege de his-
torische verbondenheid zullen wij het naar Utrecht overge-
gane gebied vooralsnog als werkgebied van onze vereniging
blijven beschouwen.
dagmiddagen en donderdagavonden geopend was. Voor de per-
manente tentoonstelling van historische voorwerpen in Het
Kabinet in De Meem, open op de Ie maandagavonden van de
maand, was de belangstelling betrekkelijk gering. In februari
vond de officiële presentatie plaats van het in samenwerking
met onze vereniging uitgegeven boek „Vleuten-De Meern,
geschiedenis en historische bebouwing", geschreven door de
heer O. J. Wttewaall. Door de vereniging werden ruim 430
exemplaren van dit boek verkocht. In december werd het door
de Fa. Van Geyt uitgegeven fotoboek „Vleuten-De Meem, toen
en nu" uitgebracht, aan de uitgave waarvan door onze vereni-
ging medewerking werd verieend. Ruim 120 leden kochten dit boek.
Voor enkele groepen belangstellenden werden dit jaar diapre-
sentaties verzorgd van „oud en nieuw" in onze gemeente. In
november werd in samenwerking met het Kursusprojekt een
cursus genealogie voor beginners gegeven. Door de archeo-
logische werkgroep van de A. W. N. afdeling Utrecht en onze
vereniging werd medewerking verleend aan een veldonderzoek
in het gebied ten westen van Vleuten, waarbij verschillende
belangrijke vondsten werden gedaan. Naar aanleiding hiervan
werd door het bestuur een brief gezonden aan gedeputeerde sta-
ten, waarin gevraagd werd bij het vaststellen van het randstad-
groenstructuurplan met de uitkomsten van dit onderzoek re-
kening te houden. Ook werd meegewerkt aan opgravingen, die
door de R.O.B, werden verricht ten noorden van het castellum,
bij gelegenheid van de aanleg van het oostelijk deel van de
Burg. Middelweerdweg. Door de werkgroep grafmonumenten
werd een eerste rapport opgemaakt over de graven bij de N.H.
kerk in Vleuten. Aan de overige begraafplaatsen wordt nog
gewerkt.
Met diverse aktiviteiten presenteerde de vereniging zich op
Koninginnedag, bij de Braderie in Vleuten en op de Markt in
De Meem. Verder nam zij actief deel aan de voorbereiding en
uitvoering van de Open Monumentendag. Ook dit jaar konden
weer 4 nummers van ons tijdschrift gerealiseerd worden, met in
totaal 96 pagina's tekst. Er werden 23 artikelen geplaatst van 13
auteurs. Bij voortduring werd getracht nieuwe auteurs te vinden
om de continuïteit te waarborgen. Op 18 december werd voor
de eerste maal de Dr. D. W. Gravendeelprijs toegekend en wel
aan de heer Jac. de Bmijn te De Meem, voor het vele werk dat
door hem werd verricht voor onderzoek en verbreiding van de
kennis van de historie van De Meern. Bijzondere aandacht
werd dit jaar besteed aan de plannen om een gedeelte van onze
gemeente aan Utrecht toe te voegen. Het bestuur heeft brieven
gezonden aan gedeputeerde staten en de gemeenteraad, waarin
erop werd aangedrongen om gebiedsdelen met (archeologische)
monumenten, waarop niet gebouwd kan worden, bij Vleuten-
De Meern te laten. Helaas hebben deze akties geen succes
gehad. Met het oog op het maken van het zgn. masterplan voor
het plangebied Leidsche Rijn heeft het bestuur aan het project-
bureau de nodige gegevens toegezonden over de ligging van
(archeologische) monumenten in onze gemeente en aandacht
gevraagd voor de bescherming daarvan. Het bestuur blijft
waakzaam bij de planontwikkeling om het belang van de
historische objecten te behartigen.
Tot slot wil het bestuur een woord van dank uitspreken aan
allen die zich dit jaar op enigerlei wijze voor de vereni-ging
hebben ingezet.
De geschiedenis heeft
zijn loop
Per 1 januari 1995 is een niet onaanzienlijk deel van het grond-
gebied van de gemeente Vleuten-De Meern (met inwoners)
Het bestuur.
-ocr page 6-
26
Angst
Er kunnen dingen in je leven gebeuren,
waar je zo angstig van wordt, dat het altijd
in je geheugen geprent blijft.
Zoiets overkwam mij toen ik zo'n jaar of
vijf was. Ik was toen al een beetje ondeu-
gend, en haalde wel eens kattekwaad uit.
Op een dag maakte ik het zo bont dat een
vrouw in De Meern besloot om de hond
maar eens op me af te sturen. Het was niet
zo'n gewoon klein hondje, maar een grote
Duitse herder.
Ik zie hem nog op mij afkomen, een he-
le grote bek, en een met grauw grijs haar
begroeide kop. Geweldig blaffend vloog
hij naar mijn benen en beet een flinke
wond in mijn knie. Ik ben daardoor geen
echte hondenhater geworden maar de angst
voor Duitse honden is altijd gebleven. M'n
vader heeft van alles geprobeerd om me
hier van af te helpen, maar niets heeft ge-
holpen.
Nu 10 jaar later, het is april 1945 en we
zitten nog volop in de oorlog, gebeurt er
plotseling iets, wat mijn oude angst weer
volop doet terugkomen.
We waren 's avonds vroeg naar bed ge-
gaan, want er was geen licht, geen eten of
verwarming. Om ongeveer half twaalf, we
hadden al een hele tijd geslapen, hoorden
we ontzettend veel lawaai en gerammel
aan de achterdeur. Het hele gezin zat recht
overeind in bed, en moeder zei: „Ik ga wel
even kijken". Lijkwit kwam ze naar bo-
ven in haar witte lange nachtjapon, zonder
tanden en met loshangend haar. In het
schijnsel van de volle maan leek het wel
een spook. „Theo, riep ze, kom eens gauw
naar beneden. Er staan daar een paar voor
de deur te blaffen, en ik versta iets van
kaputmachen".
Meteen begreep ik dat het hier om hon-
den ging en waarschijnlijk Duitse. Ik was
de enige in het gezin die een beetje Duits
verstond, dus ik naar beneden. Ik opende
een heel klein kiertje van het kleine zij-
raampje van ons huis. Een luid geblaf
kwam door de kier naar binnen en buiten
zag ik in het halfdonker twee grote kop-
pen, flink behaard met grauw grijs haar.
„Wir haben eine kleine kuh, die wollen wir ka-
put machen", hoorde ik ze blaffen. „Schnell,
schnell" kwam er nog achteraan.
In paniek rende ik weer naar boven en
riep m'n vader. „Pa er staan 2 Duitse her-
dershonden bij de achterdeur, kom gauw".
Mijn vader ging mee naar de deur, nadat
hij eerst de ijzeren staaf had gepakt, die ik
van een Duitse wagen had gestolen.
Illustratie
Barbara Gravendeel
Nu voelde ik me veilig en voorzichtig
opende ik de deur. Daar kwamen ze naar
binnen. Twee Duitse soldaten, al wat ou-
dere mannen, allebei een grote kop, die ze-
ker twee weken niet geschoren was, een
grote bek hadden ze ook. Ze leken met
hun grauw grijs haar echte Duitse ras-
honden.
Al snel begreep ik hun bedoeling. Ze had-
den een kleine koe bij zich en die wilden
ze slachten. Ik moest maar even mee naar
buiten en daar liep ik voor de eerste keer
van mijn leven tussen twee niet aange-
lijnde honden.
Aan de lantaarnpaal voor ons huis
stond een groot kalf vastgebonden. Ze
hoefden er maar een paar kilo van te heb-
ben en de rest was dan voor ons. Ze wilden
schnell nach Hause. De oorlog was toch
verloren. Snel werd daarna alles in gereed-
heid gebracht, de mat in de achterkamer
opgerold en de kachel aangemaakt. Op de
rand van de goot had m'n vader al een heel
groot mes geslepen en weldra zou de dode-
lijke steek vallen.
Net toen we dachten aan het lekkere
vlees dat we morgen zouden eten, weer
gerammel aan de achterdeur. De soldaten
werden zo bang als een hond. Twee poli-
tiemannen stormden naar binnen. Ze na-
men de twee Duitsers mee en verdwenen
met het kalf in de nacht.
De volgende morgen kwamen ze uit-
leg geven. Deze twee Duitsers waren ge-
deserteerd en het kalf was bij een boer
gestolen. Mijn vader stelde me op m'n ge-
mak door te zeggen: „Jongen, Duitse hon-
den hebben wel een grote bek, ze blaffen
altijd hard, maar ze bijten niet altijd, hoe-
wel, je kan niet weten, wees maar voor-
zichtig. Het zijn en blijven altijd honden".
Mijn angst voor honden bleef door deze
uitspraak bestaan. Na het bevrijdingsfeest
hebben we er nog een samen over
gepraat. De bevrijding was voor ons echt
een sprookje. Toen de haat tegen de be-
zetters weer wat was geluwd, maakten we
samen een sprookje over honden.
Er was eens een man, Adolf was zijn
naam, die een hele grote partij herders
had. Allemaal brave herders die niet zo
gauw iemand kwaad willen doen. Maar
Adolf begon deze herders steeds strakker
aan te lijnen en af te richten. Ja, hij maak-
te ze zelfs vals. Hij liet ze in grote col-
lonnes marcheren en velen van hen gin-
gen zich gedragen als honden. Adolf
lachte, dat was juist zijn bedoeling.
Deze honden ging hij steeds uitlaten in
de tuin van de buren. Zo gebeurde het, dat
hij op tien mei 1940 een grote koppel los-
liet in de tuin van zijn buurvrouw Wilhel-
mina. 's Morgens heel vroeg liet hij ze los
en Wilhelmina was erg boos en verdrietig.
Ze had in haar tuin mooie bloembollen ge-
poot en die stonden bijna allemaal in volle
bloei. De Duitse herders, die helemaal niet
meer gewend waren aan vrijheid gingen
als gekken te keer.
Ze vernielden grote stukken tuin. De
kleine hondjes van Wilhelmina beten vijf
dagen behoorlijk terug, maar al spoedig
waren Adolfs goed afgerichte herders ie-
dereen de baas. Uit de hele wereld werden
herders gestuurd om Wilhelmina te hel-
pen, maar het duurde wel vijf jaar eer de
Duitse herders waren verdreven. Men be-
sloot nu weer vredig als goede buren te
leven en men bracht goede dingen tot
stand. Angstvalüg hield men iedereen in de
gaten, die van zijn herders valse honden
wilde maken.
Mijn angst voor honden is nu groten-
deels verdwenen. Mijn vader en ik kwa-
men tot de conclusie, dat geen enkele
hond vals of gemeen is, tenzij hij door zijn
baas verkeerd is afgericht. Met deze ge-
dachte besloten wij ons korte sprookje en
we hopen in vrede en vrijheid nog lang en
gelukkig te leven.
/
/
De Meern, april 1945, mei 1955
Theo van den Berg
-ocr page 7-
27
Van de voorzitter
Tijdschrift van de Historische Vereniging
Vleuten, De Meern, Haarzuiiens
Verschijnt 4x per jaar. ISSN 0928-4893
ISejaargangnr. 2,juni 1995 ©1995
De vereniging is ingeschreven in het vere-
nigingsregister van de K.v.K. Utrecht e.o.
onder nummer V 479360
Dagelijlts bestuur:
J.F.K. Kits Nieuwenkamp, voorzitter
Hof ter Weydeweg 11, 3451 ST Vleuten
Tel. 03407 - 72112
J.W. Schoonderwoerd, secretaris
Meerndijk 62, 3454 HT De Meern
Tel. 03406-61462
P.G. de Rooij, penningmeester
't Zand 1,3451 GP Vleuten
Tel. 03407-71483
A.J. van Zoeren, vice-voorzitter
Stationsstraat 34, 3451 BZ Vleuten
Tel. 03407-71263
Ereieden:
Mevrouw Prof. Dr. C. Isings, Soest
Dr. D.W. Gravendeel, Laag Keppel
Gebouwen:
Vleuten: Broederschapshuisjes (documen-
tatie- en informatiecentrum).
Dorpsstraat 1, Tel. 03407 - 74222
(gedurende openingstijden)
De Meern: Het Kabinet (permanente expo-
sitieruimte). Zandweg 147B
(achter Verenigingsgebouw)
Ledenadministratie en -informatie:
Mevrouw P.J. de Rooij-Goes
't Zand 1,3451 GP Vleuten
Tel. 03407-71483
Contributie (inclusief tijdschrift):
f. 30,- per jaar,
bij verzending per post f. 12,50 extra
Losse nummers tijdschrift:
f. 7,50 voor leden, f. 10,- voor niet-leden
Bankrelaties:
ABN-AMRO Bank De Meern,
rek. 55.66.33.040
Rabobank Vleuten, rek. 36.75.17.574
Postbank, rek. 2689200
Redactiecommissie:
H.E.J. van Essen, H.J. Kolker en J.W.
Schoonderwoerd
Adres: Mauritsiaan 17, 3454 XP De Meern
Tel. 03406 - 62992
Gehele of gedeeltelijke overname van ar-
tikelen uit dit tijdschrift is slechts toege-
staan met bronvermelding en na verkregen
toestemming van de redactiecommissie
Illustratie voorpagina:
Stadsdamsluis met woningen, vanuit het
westen gezien. Aquarel van Chris Schut,
1949. RAU Top. Atlas nr. 292.
Druk: Niek van Kooten De Meern
wij in onze beide verenigingsgebouwen
(de Broederschapshuisjes in Vleuten en het
Kabinet in De Meem) exposities ingericht
over de periode 1940-1945. Via de oude
dozen van velen en de inzet van velen
werd een inzicht gegeven in deze donkere
periode uit onze geschiedenis. Meer dan
1500 bezoekers bezochten de exposities,
waaronder de groepen 7 en 8 van de basis-
scholen, die aan de hand van een „lei-
draad" over de feitelijke gebeurtenissen
tijdens de oorlogstijd werden geïnformeerd.
Voor velen was het bezoek een moment
van herkenning, van bezinning of van ver-
driet. Voor degenen die de oorlog hebben
meegemaakt kwamen vaak emoties los bij
het zien van iets, wat in die tijd veel in-
druk op hen had gemaakt. Of het herin-
nerde hen eraan, dat ook zij nog op de
zolder of in het familiealbum materiaal
hadden, dat interessant genoeg is om blij-
vend te bewaren.
Op deze wijze werd weer veel interes-
sant materiaal door de vereniging ontvan-
gen, maar er werden ook veel verhalen
verteld. Verhalen, die eigenlijk vergeten
waren. Maar ook verhalen, die weliswaar
niet vergeten waren, maar waarover niet
meer gepraat wordt, omdat het alweer zo
lang geleden is. Het leven gaat door en te
lang stilstaan bij het verleden kan ook niet.
Een van de meest trieste verhalen die
wij hoorden was het verhaal van Mevrouw
G. Tilstra-Graafland over haar broer Jan
Graafland (toen 13 jaar), die ongeveer
veertien dagen na de bevrijding met zijn
zusje (toen 12 jaar) op zoek ging naar
„souvenirs" uit de oorlog. Die zoektocht
heeft hij met de dood moeten bekopen. Een
kort verslag van deze droeve gebeurtenis
en wat meer over degene, die het over-
kwam, treft u elders in dit tijdschrift aan.
Kennis van de historie geeft inzicht in
het heden en is de basis voor de toekomst.
Het woord historie komt van het Griekse
woord historeo, dat betekent: ik vors na.
En vorsen betekent weer een onderzoek
instellen, nasporen of napluizen. Het Ne-
derlandse equivalent van het woord historie
is „geschiedenis", maar ook „ verhaal".
Het verhaal van hetgeen gebeurd is.
Dus wat doet onze historische vereni-
ging: die vorst na hetgeen gebeurd is en
maakt daarvan een verhaal. Op deze wijze
hebben wij reeds honderden verhalen in
dit blad gepubliceerd, meer of minder diep
nagevorst, nagespoord en nageplozen.
Dat navorsen kan op vele manieren ge-
beuren. In de allereerste plaats via de of-
ficiële overheids-archieven (verzamel-
plaatsen van geschriften, oorkonden etc.
bestemd om bewaard te worden), zoals de
rijks-, provinciale- en gemeentearchieven.
Maar ook via particuliere archieven (vaak
meer verzamelingen, bewaard in oude do-
zen en weggestopt op de zolder) en mon-
delinge mededelingen.
Vooral bij herdenkingen komt een heel
proces op gang, waarbij velen in het ver-
leden duiken om de oude gegevens weer
boven tafel te krijgen en de feiten op een
juiste wijze op een rijtje te zetten. Daaruit
trekken zij dan bepaalde conclusies, die
weer relevant kunnen zijn voor een beoor-
deling van een bepaalde situatie, in het
verleden of in deze tijd.
Het weer in herinnering brengen van
het verleden kan ook voor mensen be-
vrijdend werken om daarmee afstand te
nemen van wat er in het verleden is voor-
gevallen. Het kan ook de emoties weer
terughalen, emoties die diep in de herinne-
ring waren weggedrukt, maar die door het
zien van de objecten en het lezen van de
verhalen weer helemaal realiteit worden.
Bij de herdenking van 50 jaar be-
vrijding in mei jl. kwam dit allemaal aan
de orde. Als historische vereniging hebben
In dit nummer
pag.
Van de voorzitter                                                                                    27
Sluiswachters en kasteleins aan de Stadsdam (I)                                 28
Schout Hans                                                                                          33
,,Onder de groene linden" te Haarzuiiens
en de familie Van Eijk                                                                            37
Verenigingsberichten                                                                             41
Gevolgen van de oorlog                                                                         42
Honger in het land van melk en honing                                                 45
Hoepel op                                                                                              48
-ocr page 8-
28
Sluiswachters en kasteleins aan de Stadsdann (I)
doorJ.W. Schoonderwoerd
Over de totstandkoming van de Leidse Rijn als scheepvaartverbinding tussen Utrecht en Leiden is al eerder uitvoerig
geschreven, o.a. door Ir. J.A. Storm van Leeuwen is de speciale uitgave „Van Oude Rijn tot Leidse Rijn" (Hist. Ver. 1985).
Daarin werd ook vermeld dat in 1640 de toenmalige dam in deze waterweg, de eerste dam of Stadsdam genoemd,
die gelegen was bij huize Voorn, werd vervangen door een sluis ten dienste van een beter scheepvaartverkeer naar
en van Woerden en Leiden. De sluis was eigendom van de stad Utrecht. Bij deze sluis heeft aan de Vleutense kant
bijna drie eeuwen lang een sluiswachterswoning gestaan en aan de Oudenrijnse kant een woning annex café. In
1951/2 werden de sluis en de woningen gesloopt en werd er een nieuwe brug over de Leidse Rijn gebouwd, waarvan
de naam ,,Stadsdambrug" nog herinnert aan het verleden. In dit artikel wil ik in het bijzonder aandacht besteden aan
deze woningen en hun eigenaren en bewoners, waarbij vanzelf ook een stukje Meernse geschiedenis aan de orde
komt. Gezien de fraaie ligging van deze woningen in hun omgeving zijn daarvan veel tekeningen, schilderijen en
foto's gemaakt, waarvan er hierbij enkele worden afgedrukt.
De sluiswachters
Wie er in de periode 1640 tot 1681 sluis-
wachter waren heb ik niet kunnen vinden,
maar waarschijnlijk waren dat vóór laatst-
genoemd jaar een zekere Kennewegh en
later zijn weduwe, want in de notulen van
de vergadering van de vroedschap van de
stad Utrecht van maandag 25 april 1681 i)
is vermeld, dat de burgemeesteren gerap-
porteerd hadden dat N. Kennewegh, schout
van den Ouden Rhijn, sonder de minste
kennisse te geven hadde gesteld sijn swa-
ger N. Borculo tottet waarnemen van
Stads Sluijs aen den Eersten Dam.
De vroed-
schap besluit daarop dat genoemde Borcu-
lo sig aenstonds sal hebben t'onthouden
van 't bewind van de voorst- sluijs, direc-
telijck of indirectelijk
en dat Reijnier de
With wordt geautoriseerd om 't sluijs ende
passagiersgelt der schepen ende schuijten
de voorsz. sluijsen passerende te ontfan-
gen ende te verantwoorden, in voegen 't
selve is gedaen bij de weduwe van den
ouden Kennewegh, mits voor sijne admi-
nistratie stellende behoorlijke borge .
Was
die oude Kennewegh wellicht familie van
schout Kennewegh en probeerde hij een
ander familielid aan een baantje te helpen?
Reijnier de With
Waar Reijnier de With, die omstreeks
1650 werd geboren, vandaan kwam en
waar hij woonde toen hij sluiswachter
werd is niet bekend, misschien was het bij
zijn vrouw Aleijda van Niepoort met wie
hij in 1681 ü-ouwde en wier familie land
bezat ten westen van huize Voom.
In 1684 diende Reijnier de With een
verzoekschrift in bij de Staten van Utrecht
om ontheffmg van de aanslag in het huis-
geld, die hem was opgelegd door het ge-
recht van Vleuten en de Meern 2). In dit
verzoekschrift schrijft Reijnier dat hij sluis-
wachter van den eersten dam is en dat hij
met toestemming van de vroedschap der
stad Utrecht bij deselve sluijs onder den
gerechte van Vleuten heeft doen timmeren
een loots ofwoninge, om den tol te kunnen
waarnemen.
Hij stelt dat de aanslag tegen
alle gewoonten is, omdat het vanouds al-
gemeen gebruik was dat wanneer iemand
een huis bouwde op een plaats waar nog
nooit een huis gestaan had, dat nieuwe
gebouw 12 jaar vrij van huisgeld was. Ver-
der vermeldt hij dat zijn woning daar nu
2i/2 jaar gestaan heeft en dat de belasting
hem vanaf het eerste uur werd opgelegd.
Door gedeputeerde staten wordt hij in het
gelijk gesteld en op 6 november 1684 be-
sluiten zij dat het huisgeld hem moet wor-
den teruggegeven.
Dit is het eerste stuk waaruit blijkt dat
er bij de stadsdamsluis een sluiswachters-
woning stond en dat die 2i/2 jaar vóór
november 1684, dus in de eerste helft van
1682 werd gebouwd. Wanneer aan Reij-
nier de voormelde toestemming voor het
bouwen van zijn huis door de vroedschap
werd verleend, is in de notulen van dit col-
lege niet vermeld. In zijn vergadering van
3-10-1681 kwam echter wel een rapport
aan de orde, uitgebracht op verzoek van
Heer Johan Lodewijck van Panhuijs, Heer
^if^r^^
Fragment van de Nieuwe Kaart van den Lande van Utrecht van Berbard de Roy, uitg. 1696,
waarop de Stadsdamsluis in de Leytse Vaart tussen Utrecht en De Meern is aangegeven.
-ocr page 9-
29
De familie De With
trouwde met Arnoldus van Haeften, uit
welk huwelijk twee dochters, Aletta en An-
na Maria werden geboren. In 1709 trouwt
zoon Gerrit met Geertruij Walbeek uit
Utrecht en vertrekt hij naar Utrecht. Gerrit
had 2 dochters, Johanna Carolina die trouw-
de met Gerrit van Schaik, en Berendina,
die trouwde met Diederik Idel Meijer. Ik
noem deze nakomelingen omdat deze
hierna nog ter sprake zullen komen.
Berendina de With
Op 17 mei 1726 wordt Reijnier's dochter
Berendina de Wit op haar verzoek door de
vroedschap van Utrecht aangesteld tot het
collecteren van het sluijsgeldt van de sluis
aan den eersten Dam en het waarnemen
van de sluis aldaar, in plaetse van haar
oude en impotente moeder, en mits dezelve
uit het voorsz. collectloon te adsisteren
4),
zodat vanaf die datum Berendina oftewel
Dina officieel sluiswachteres is.
Wanneer de moeder van Dina is overle-
den is niet bekend, maar in 1728 wordt zij
als de weduwe van Reijnier de Wit nog
vermeld in het kohier van het huisgeld van
het gerecht Vleuten 5) als eigenaar en ge-
bruiker van het huis nummer 3.
In 1739 trouwt Dina op 53-jarige leef-
tijd met Paulus van Leersum uit De Meem.
Op 5-3-1748 laten Paulus en Berendina
een testament opmaken 6), waaruit blijkt
dat Paulus ook nog bezittingen had, want
daarin hij legateert aan zijn broers en zus-
ters of hun kinderen de 2 huijsinge, staan-
de aan de Meemdijk op de hoek van de
Reijerscopperdijk onder de gerechte van
Velthuijsen,
zij het dat zijn vrouw daarvan
tot haar dood het vruchtgebruik zal heb-
ben. Berendina legateert aan haar 3 nich-
ten Alet van Haaften-Appelaer, Johanna
van Schaik-de Wit en Berendina Meijer-de
Wit ieder een bedrag van ƒ 150,- en aan
haar zuster Maria Smidding-de Wit (deze
zuster komt verder nergens voor) een be-
drag van ƒ 50,-, welke legaten niet eerder
opeisbaar zijn dan een half jaar na haar
overlijden. Verder benoemen Paulus en Be-
rendina elkaar over en weer tot erfgenaam.
In 1751 kocht Paulus in Oudenrijn een
huis met 2 bergen en een schuur, staande
op erfpachtgrond van het Kapittel van
St.Marie te Utrecht, gelegen aen den Dijk
ofLeijtse Vaart
7). Paulus heeft vele jaren
de kerkelijke gemeente van De Meern
gediend. Tussen 1740 en 1752 was hij bij-
na zonder onderbreking diaken en van
1752 tot zijn dood ouderling 8).
Paulus overleed in 1762 en na zijn over-
lijden laat Berendina op 5-6-1762 een
nieuw testament maken 9), waarbij zij haar
knecht Frederik Reisenbach honderd gul-
den legateert, mits hij tot haar dood bij haar
in dienst blijft. Voorts legateert zij aan haar
neef Casparus van Niepoort, die zij tot exe-
cuteur-testamentair benoemt, voor de moeijte
Reijnier de With
*±1650
t 29-1-1707
x+1680
Aleijda van Niepoort
* ± 1650
t ± 1730
Maria Antonia
* 19-2-1682
t ?(v. 1748)
X 16-6-1705
Frederick Broer Appelaar
Gerrit
* 10-2-1684
t?
X 17-9-1709
Geertruij Walbeeck
Berendina
* 28-3-1685
t 8-10-1769
X 2-1-1739
Paulus van Leersum
I-----------------
Johanna Carolina
*?(± 1710)
t?
X?
Gerrit van Schaik
Berendina
*?(±1712)
t?
X 3-11-1743
Diederik Idel Meijer
Aletta
*±1707
t?(v. 1762)
X?
Arnoldus van Haaften
1
r
Aletta Anna Maria
De oude Stadsdambrug met café en sluiswachterswoning omstreeks 1900. (Prentbrief-
kaart, archief H.V.)
sluiswachter zijn eigen huis bouwde, blijkt
dat het geen dienstwoning was.
Reijnier en Aleijda hadden drie kinde-
ren, die werden gedoopt in de Nederduits
Gereformeerde Kerk van De Meern, t.w.
Maria Antonia op 19-2-1682, Gerrit op
10-2-1684 en Berendina op 28-3-1685.
Reijnier overleed in 1707 3), waarna
zijn weduwe zijn functie als sluiswachter
overnam. Hun dochter Maria Antonia
trouwde in 1705 met Fredrick Broer Appe-
laer. Zij hadden een dochter Aletta, die
van Voorn, waarin stond vermeld bij de
Stads Dam aldaer gesien dat tussen de
sluijs ende het landt van den gem. heer, op
het Sandpadt wierden gegraven fondamen-
ten tot een huijsinge, kelder enz.
en dat ick
d'arbeiders aldaer in den arbeijt gevon-
den, aftvragende door wiens ordre ende
last sij 't selve graeffwerck maeckten, van
haer tot antwoort hebben bekomen, dat sij
sulcks deeden door last van Reijnier de
^ith, sluijswachter aldaer, dewelcke haer
hadt te werck gestelt
i). Uit het feit dat de
-ocr page 10-
30
vond 12), blijkt dat de sluiswachterswo-
ning bestond uit een zolder, een kamertje,
een keukentje, een benedenkamer met
schoorsteen, een voorhuis en een opka-
mertje. De inventaris is zeer gedetailleerd
en geeft een uitgebreide beschrijving van
alle huisraad en persoonlijke bezittingen
van Berendina, waaruit we kunnen zien
dat zij goed in de kleren zat, want zij had
o.a. 22 vrouwenrokken, 5 schouderman-
tels, 6 japonnen, 9 boezelaars, 21 paar
mouwen, 13 borstrokken, 9 hemden, 18
ondermutsen, 84 mutsen, 23 paar lakens
en diverse gouden en zilveren sieraden. Er
blijkt ook uit dat zij nog vee had (2 paar-
den, 3 koeien en een varken), een knecht
en een dienstmaagd in de kost had en ver-
der grutterswaren en drank verkocht. Dit
laatste natuurlijk om de schippers en de
passagiers van de schepen die door de
sluis kwamen van het nodige te kunnen
voorzien. Na aftrek van de legaten, schul-
zijde van de Heijcopperkade voor ƒ210,-
aan Albert van Benthum en c. de sluis-
wachterswoning voor ƒ 180,- aan Petrus
van den Hagen, heer van Voorn. Deze
laatste verkoopt de woning op 1-11-1770
door aan Frederik Reisenbach, echter met
toevoeging van een nieuw beding, luiden-
de dat zo menigmaal als deze woning na
desen verkocht zoude mogen worden de
verkopers en kopers verplicht zullen we-
sen aan de Heren of Vrouwen van Voorn in
den tijd binnen veertien dagen nae de ver-
koop aan te presenteren, ofdeselve zouden
willen het verkochte voor de prijs waarvoor
het verkocht zoude mogen werden nae
sich te nemen of aan den koper in desen
tijd te laten en dat dus de Heren en Vrou-
wen van Voorn het recht van naasting sul-
len hebben
11). Op die manier kreeg het huis
Voorn invloed bij de verkoop van het huis.
Uit de opgemaakte inventaris voor de
boedelscheiding, die op 23-3-1770 plaats
van 't executeurschap een woning met berg
en verdere opstal mitsgaders boomgaard,
tesamen groot ongeveer 1/2 morgen, gele-
gen onder Oudenrijn (in 1751 door haar
man gekocht). Verder benoemt zij tot haar
erfgenamen haar nichten Johanna van
Schaik-de Wit en Berendina Meijer-de Wit,
elk voor een derde, en de 2 dochters van
haar zusters dochter Aletta Appelaar sa-
men ook voor een derde portie.
Op 8-10-1769 overlijdt Berendina op
84-jarige leeftijd. Vooruitlopende op de
scheiding van haar boedel worden, blij-
kens akte van 4-12-1769 10) haar (niet ge-
legateerde) onroerende goederen publiek
verkocht, te weten: a. 4 morgen 177 roe-
den land met getimmerte daarop staande
(3 verhuurde woningen), gelegen aan de
zuidzijde van de Leidse Rijn in het gerecht
Oudenrijn voor ƒ 370,- aan Andries van
Zielen, de naastgelegen eigenaar; b. 5 mor-
gen wei- en hooiland gelegen aan de zuid-
De families Reisenbach en Ligterink
Gerrit Ligterink
* 10-9-1758 Aalten
t 16-5-1839 De Meern
xl 13-2-1791
           x2 9-5-1802
Frederik Reisenbach
* ± 1740
t ..-4-1790
X 1-12-1770
I______^___
I
Bernadina Gussenklo
* 30-11-1766 Aalten
t 16-4-1824 De Meern
Woutertje van Simmeren
* ?(±1745)
t 19-2-1798 De Meern
Ligterink
Reisenbach
-----1------------
Jacoba
Barendina
♦7-10-1804
t 11-1-1805
—r
Jacoba
Barendina
* 19-2-1806
t..-1-1807
I
Johannes
Hendricus
♦28-4-1803
28-11-1811
Wilhelmina
* 1-6-1777
Hendrik
* 7-4-1771
Helena
Rebekka
* 27-1-1772
tv. 1790
Johanna
Elisabeth
* 11-6-1775
t V. 1790t
Steven
* 7-2-1779
Jacobus
Bernardus
*  1-11-1807
t 27-11-1868
X 14-10-1830
Teetje Hamoen
* 21-4-1800
t 14-5-1858
Ligtrink
Ligterink
_L
-------1--------
Cornelia
* 27-2-1834
t 15-2-1900
X 16-11-1865
Floris Oskam
I
Jacoba
* 10-11-1835
I
I
Gerrit
*  17-8-1837
t 1-3-1892
X 18-5-1877
Heintje Gerssen
* 4-12-1855
t?
Bemardina
Cornelia
* 5-2-1833
t 22-4-1838
Gerrit
* 22-9-1831
t 28-9-1831
Gerof
Jacobus
* 3-10-1838
t 12-4-1919
Jacobus
Bernardus
* 6-8-1840
t 3-4-1841
X          1870 ------
Cornelia Zaatkamp
* 2-12-1848
t?
Ligterink
Ligtrink
^-----1
Teunis
* 1-2-1887
14-9-1896
mr
Samuël
* 26-1-1879
t 3-9-1942
X 26-4-1906
Aaltje Oskam
Jacoba
Bernarda
* 13-11-1880
Teetje
* 5-3-1878
t 4-11-1928
Margrieta
* 3-6-1876
X 19-12-1901
Arie van Eek
Theodora
* 17-2-1879
X 8-1-1903
Johannes R Six
Jannetje
* 12-1-1882
X 30-7-1914
Comelis Treels
-ocr page 11-
31
na omstand van saken behulpsaam te sijn.
Intussen wenst sij van harten dat de praes-
tatie harer belovde nimmer nodig sij maer
dat God haren inboorling met een rijkelijk
en eerlijk stuk brood in sijne gunst mag
segenen.
Kennelijk stonden de Ligterinks
goed bekend in Aalten.
Vanaf het begin dat hij in De Meern
woonde was Gerrit al actief in het kerke-
lijk leven, want tussen 1792 en 1797 was
hij enkele jaren diaken en in de periode
1798-1817 meerdere jaren ouderling s).
Na 7 jaar huwelijk, waaruit geen kinde-
ren geboren werden, overleed Woutertje
op 29-2-1798. Uit de op 24-10-1798 opge-
maakte boedelscheiding n), waarin de in-
boedel van de verschillende vertrekken
beschreven wordt, blijkt dat de woning be-
staat uit een zolder, een opkamer, een bin-
nekamer, een achterhuis, een winkel en een
kelder. De woning werd toegescheiden aan
Gerrit. Op 9-5-1802 hertrouwde Gerrit
met Berendina Gussenklo, die, evenals hij,
uit Aalten kwam en die hij wellicht van
vroeger al kende. In de jaren dat hij sluis-
wachter was werd als beroep van Gerrit
ook vermeld tapper en herbergier, de ge-
bmikelijke combinatie met de functie van
sluiswachter. Uit Gerrit's tweede huwelijk
werden 4 kinderen geboren, waarvan de
eerste drie al jong zijn overleden en de
vierde, Jacobus Bemardus, geboren op 1-
11-1807 in De Meem, in leven bleef. Za-
kelijk is het Gerrit kennelijk wel goed
gegaan, want in 1832 (toen het kadaster
werd ingevoerd) blijkt hij ook nog eige-
naar te zijn van een huis met mim 10 ha
land in Oudenrijn, gelegen langs de Leidse
Rijn (tegenwoordig Rijksstraatweg 13).
Gerrit's vrouw overleed in 1824 en Gerrit
in februari 1839 op 80-jarige leeftijd.
Jacobus Bernardus Ligterink
Rond 1830 volgde zoon Jacobus Bemar-
dus zijn vader op als sluiswachter. Hij
trouwde in 1830 met Teetje Hamoen uit
Veldhuizen, dochter van Gerrit Hamoen
en Cornelia van Stam. Zij hadden 7 kin-
deren, waarvan de 5e een zoon Gerrit was
en de 6e een zoon Gerof Jacobus. Bij hun
geboorte werden de eerste vijf kinderen
door de ambtenaar van de burgerlijke
stand ingeschreven met de naam Ligtrink
en de laatste twee met de naam Ligterink.
Opmerkelijk hierbij is dat alle akten door
vader Jacob werden ondertekend met J
Ligterink. Door deze foute inschrijving
draagt Gerrit de naam Ligtrink en Gerof
de naam Ligterink. Gerrit Ligtrink trouw-
de in 1877 met Heintje Gerssen uit Ou-
denrijn en was veehouder in die gemeente.
Jacob erfde van zijn vader de sluis-
wachterswoning en de woning met land in
Oudenrijn. In 1858 overleed zijn vrouw
Teetje en kennelijk was de geestelijke toe-
stand van Jacob toen niet best, want bij be-
den, begrafenis- en notariskosten blijft er
voor de erfgenamen 1465 gulden en 7 stui-
vers te verdelen over.
Frederik Reisenbach
Op 20-11-1769 besluit de vroedschap van
de stad Utrecht Frederik Reisenbach, over-
eenkomstig zijn verzoek van 6-11-1769,
aan te stellen tot sluijswagter aen den Stads
Dam, mids zig gedragende na de ordres
op dat stuk gemaakt of nog te maken, in te
gaan met den eersten Januari] 1770
13).
Op 29-4-1770 is in het trouwboek van
de kerk in De Meem vermeld de afgifte
van een attestatie van de huwelijksafkon-
digingen van Frederik Reisenbach uit de
Meem, van de lutherse religie, met Wou-
tertje van Simmeren uit Utrecht. Hun hu-
welijk wordt op 1-5-1770 in de Catha-
rijnekerk in Utrecht bevestigd. Frederik en
Woutertje kregen 5 kinderen, Hendrik (ge-
doopt 7-4-1771), Helena Rebekka (27-1-
1772), Johanna Elisabeth (11-6-1775),
Wilhelmina (1-6-1777), en Steven (7-2-
1779), waarvan de 2e en 3e al jong overle-
den zijn. Vóór hun huwelijk hadden Fre-
derik en Woutertje op 19-4-1770 al huwe-
lijksvoorwaarden laten vastleggen, waarbij
o.a. werd bepaald dat de langstlevende het
vmchtgebmik zou genieten van al hun be-
zittingen, behalve van de legitieme portie
van eventuele kinderen in de nalatenschap
van de eerst stervende 14).
Frederik is 20 jaar sluiswachter geweest
en overleed in april 1790. Na zijn dood werd
er op 27-1-1791 een akte van boedelschei-
ding opgemaakt 15), waarbij aan zijn we-
duwe de sluiswachterwoning werd toege-
scheiden, waartegenover zij aan haar kin-
deren een bedrag van tweeennegentig gul-
den acht stuivers en acht penningen schul-
dig blijft, waarvan aan ieder zijn deel bij
meerderjarigheid of huwelijk zal worden
uitbetaald. Uit deze boedelscheiding, waar-
in alle bezittingen zijn beschreven, blijkt
ook weer dat in de sluiswachterswoning
gmtterswaren en drank werden verkocht,
maar dat Frederik geen land of vee bezat.
Gerrit Ligterinl<
Bijna een jaar na de dood van haar man,
op 13-2-1791, hertrouwde Woutertje van
Simmeren met de 32-jarige Gerrit Lig-
terink, die uit Barlo bij Aalten in Gelder-
land kwam en waarschijnlijk het dorp De
Meem al kende via zijn oudere broer Lam-
bert, die daar sinds 1785 woonde en tim-
merman was (en stamvader van vele Meem-
se Ligterinks). Gerrit was de jongste van
de 12 kinderen van Hendrik Ligterink.
Toen Gerrit zich in het gerecht Vleuten
en de Meem vestigde diende hij een akte
van indemniteit (vrijwaring tegen kosten
bij eventuele armlastigheid) over te leg-
gen. In dit geval was dat een verklaring
van de predikant van Aalten namens de
kerkeraad van 6 januari 1791 ie), luidende:
De persoon van Gerrit Ligterink een Aal-
tenaar van geboorte voornemens sijnde
sijne eijgen saken te doen in den dorpe
Meren onder de provincie van Utregt of
elders en volgens lands wetten benodigt
sijnde een acte van cautie voor sijn per-
soon indien dat de Hemel verhoede hem
een armoedig leven overquam. Is de ker-
kenraad van Aalten verre af sijnde om
eenig beletsel aen den welvaart van boven
gemelde jongman toe te brengen en ge-
negen om te beloven bovengemelde in het
geval van armoede na haar vermogen en
De Stadsdamsluis met sluiswachterswoning en café (olieverfschilderij Chris Schut 1951,
'n bezit van P. den Boer, Maarssen. Reproductie A.J. van Weerdenburg).
-ocr page 12-
32
groenten en andere producten naar de
markt in Utrecht gingen, die zaterdags in
de namiddag weer terug kwamen (het
Amsterdam-Rijnkanaal was er toen nog
niet). Dirk's tweede vrouw overleed in
1938 en Dirk in maart 1939.
In de periode dat Dirk sluiswachter was
werd zijn huis tweemaal vernummerd, B45
werd B49 en daarna B90. Toen de sluis-
wachterswoning leeg kwam werden daar
(in de mobilisatietijd) enige tijd Neder-
landse militairen gelegerd. In het vacante
sluiswachtersambt werd toen Gerrit van
Tuijl aangesteld, die in 1938 in het café
aan de andere kant van de sluis was ko-
men wonen.
Gerardus Petrus Peek
In 1942 kwam Gerardus Petrus (Gert)
Peek, die dus geen sluiswachter was, in de
sluiswachterswoning wonen. Hij heeft
daar met zijn gezin gewoond tot 1951. In
1950 kreeg de sluiswachterswoning voor
het laatst een nieuw huisnummer: Zand-
weg 4.
In 1951 droeg de gemeente Utrecht, te-
gelijk met de Leidse Rijn, de sluis en de
sluiswachterswoning over aan de pro-
vincie Utrecht, die deze in dat jaar liet af-
breken. En daarmee is er een einde geko-
men aan bijna 300 jaar geschiedenis van
de sluiswachterswoning aan de Stadsdam.
Leidse Rijn met Stadsdambrug in 1989 (foto J.G. Ederzeel, archief H.V. Reproductie
A. J. van Weerdenburg.
Thomas Vernooij
Als opvolger van Gerof Ligterink werd
Thomas Vemooij uit Utrecht in mei 1907
sluiswachter. Thomas werd op 23-10-1870
in Utrecht geboren en was getrouwd met
Anna Theodora de Goeij, die op 3-2-1877
in Vianen werd geboren. Toen zij naar De
Meern kwamen hadden zij al drie kinde-
ren en in De Meem werden er nog vier ge-
boren. Thomas is 11 jaar sluiswachter ge-
bleven en is in februari 1918 weer naar
Utrecht vertrokken. Toen Thomas in De
Meem woonde werd zijn huis vernummerd
van B33 in B45.
Dirk Corneiis van Dijk
In 1920 werd Dirk Corneiis van Dijk uit
Woerden aangesteld als sluiswachter en
kwam hij in De Meem wonen. 'Dirk werd
op 24-1-1866 in Werkhoven geboren en
was getrouwd met Anna Maria Hoogen-
doom uit Harmeien (zijn 2e echtgenote).
Toen zijn vrouw in 1927 overleed her-
trouwde hij met Jantien Arends uit West-
broek (geboren in Hardenberg).
Dirk had, toen hij in 1920 De Meern
kwam wonen, nog een inwonende dochter
Aafje, die in datzelfde jaar trouwde met de
schilder Pieter Johannes van Dalsen, die
ook uit Woerden kwam. Pieter woonde
met zijn vrouw nog 3 jaar bij zijn schoon-
vader in, waarna hij zich aan de Meemdijk
als schilder vestigde. Hoewel er toen geen
passagiers meer per schuit werden ver-
voerd, had Dirk toch nog behoorlijk wat te
doen met de passerende vrachtschippers
en op vrijdag was het vaak lang werken
omdat er dan veel marktschippers met vee,
slissing van de kantonrechter van 20-5-
1858 18) werd hij onder curatele geplaatst.
In 1866 werden zijn bezittingen verdeeld,
waarbij de sluiswachterswoning aan zijn
zoon Gerof werd toebedeeld en de woning
met land in Oudenrijn aan Gerrit. Jacob
overleed op 27-11-1868 in het ouderlijk
huis, toen genummerd B24.
Gerof Jacobus Ligterink
Toen zijn vader niet meer in staat was om
te werken heeft Gerof het sluiswachters-
ambt van zijn vader overgenomen. In
1870 trouwde hij met Comelia Zaatkamp
uit Kamerik. Tussen 1871 en 1888 kregen
Gerof en Comelia 8 kinderen, waarvan de
eerste 4 binnen een jaar overleden. De
volgende 2 kinderen waren dochters even-
als de 7e, die één van een tweeling was
waarvan de ander overleed. Aldus had
Gerof geen mannelijke nakomeling, die in
aanmerking zou komen om hem als sluis-
wachter op te volgen. In 1873 werd het
huisnummer van de sluiswachterwoning
gewijzigd van B24 in B29. Omstreeks
1890 is het nummer B33 geworden.
Na bijna 40 jaar sluiswachter te zijn
geweest staakte Gerof zijn werkzaamhe-
den en verkocht hij de sluiswachterswoning
op 31-12-1906 aan de gemeente Utrecht
19). In deze akte wordt als beroep van
Gerof landbouwer vermeld, zodat aange-
nomen mag worden dat hij ook nog ande-
re werkzaamheden heeft gehad. Zijn oud-
ste twee dochters zijn dan al getrouwd en
met zijn vrouw en zijn jongste dochter
vertrekt hij in april 1907 naar Oudewater.
In 1919 is Gerof overleden. Van zijn doch-
ters leven nu nog nakomelingen.
(Wordt vervolgd)
Bronvermeldingen:
Rijksarchief Utrecht: Doop- en trouwregisters
van de kerken van Vleuten en De Meem.
Gem. Arch. Utrecht: Klappers op de doop- en
trouwboeken van de kerken van Utrecht.
Gem. Arch. Vleuten-De Meem: Registers van de
burgerlijke stand, bevolkingsregisters en kadastrale
registers van de voorm. gemeenten Vleuten en Ou-
denrijn.
1.     GAU, Stadsarchief 2, inv. nr 121, deel 30.
2.     GAV, Archief gerecht Vleuten inv. nr 1781.
3.     RAU, lidmatenregister NG kerk De Meem.
4.     GAU, Stadsarchief 2, inv. nr 121.
5.     RAU, Archief Oudmunster.
6.     GAU, Not. Arch. UI88a010.
7.     RAU, Dorpsgen Ouden Rhijn inv. nr 1647.
8.     Jac. de Bruijn, De Hervormde Gemeente De
Meem.
9.     GAU, Not. Arch. U201a011.
10.   GAU, Not. Arch. U201a011.
11.   Arch. Huis Voom, inv. ru- 70a.
12.   GAU, Not. Arch. U20Ia011.
13.   GAU, Stadsarchief 2, inv. nr 121, dl. 94.
14.   GAU, Not. Arch. U272c013.
15.   GAU,Not.Arch.U272c013.
16.   GAV, inv. nr 1784.
17.   GAUNot. Arch. U271a004.
18.   Kadaster Utr., Openb. reg, deel 287 nr 95.
19.   Idem, deel 682 nr 49.
-ocr page 13-
37
,,Onder de groene linden" te Haarzuilens
en de familie Van Eijk
door F. J. Scheepens
De aanleiding voor dit artikel is een foto van de familie Schrijvers-van Eijk ter gelegenheid van een huwelijksfeest in
1931. Dankzij de medewerking van Mevr. Wieman-Versteeg te Vleuten en de Heer W. Hoogstraten te Haarzuilens zijn
de namen van alle feestgangers bekend.
Het oude dorp De Haar
Hoofdpersoon in dit verhaal is Martinus (Tinus) van Eijk. Hij
werd in 1857 geboren in Laagnieuwkoop, als zoon van Dirk
van Eijk en Matje Peek. Op zijn veertiende jaar werkte hij al
bij Willem van Riet in de Lage Haar. i)
Omstreeks deze tijd leefde in het oude dorp De Haar op nr. 47
de familie Van Rossum, bestaande uit vader Bemardus (Bart)
van Rossum, moeder Antonia (Toontje) Vulto en 4 kinderen.
Vader Bart was boerenarbeider en verdiende met hard wer-
ken slechts 4 è 5 gulden per week. 2)
Om financieel rond te komen werden de boterhammen
elke dag afgepast, behalve op verjaardagen, dan kreeg de
jarige een sneetje extra. 3)
Moeder Antonia heeft er blijkbaar erg onder geleden, want
ze werd in 1878 opgenomen in een gesticht voor krankzinnigen
in Utrecht, in 1901 werd ze overgeplaatst naar de in-ichting
Coudewater (gemeente Rosmalen), waar ze in 1908 overleed. 4)
De oudste dochter Adriana (Jaantje) verving haar moeder
met het huishouden. Toen in 1881 vader Bart overleed, vroeg
Tinus van Eijk haar ten huwelijk en trok in bij de familie Van
Rossum. Tinus was bij zijn huwelijk nog arbeider, maar zoals
velen in de familie Van Eijk had hij een goede handelsgeest,
die hem in zijn leven goed te pas zou komen. Op zijn trans-
portfiets, beladen met een pak textiel trok hij langs huizen en
boerderijen. Bij elke klant werd de handel uitgepakt om de
waren aan de man of liever aan de vrouw te brengen. Dat het
hem niet slecht ging, blijkt uit het feit dat hij 30 gulden
belasting per jaar betaalde en daardoor het recht kreeg om te
stemmen voor gemeenteraad en Staten-Generaal. 5)
afb. 1 In een van deze arbeiderswoningen aan de zuidzijde van het dorpsplein van de oude Haar woonde de familie Van Eijk-van
Rossum. Op deze plaats is nu de Bochtdijk ter hoogte van de golfbaan De Haar.
-ocr page 14-
38
De winkel „Onder de groene linden"
Met de bouw van een nieuw kasteel moest het oude dorp De
Haar verdwijnen om plaats te maken voor een park. Rond
1895 heeft Baron Etienne Gustave Frederic Baron van Zuij-
len van Nijevelt voor dat doel vele hectaren grond in de
omgeving opgekocht. Zo kocht hij 27 april 1895 circa 35 ha
van Mr. Robert Meivin Baron van Lynden, lid van de Eerste
Kamer der Staten-Generaal, wonende te Utrecht 6).
Een gedeelte hiervan groot 7 a 35 ca boomgaard belendend
ten noorden de Brink en het Haareind, ten oosten de Hegge-
straat, ten zuiden en westen de Heer lastgever (de Baron)
werden, in 1897 verkocht aan Joseph Theodoor Jan Cuijpers,
architect en ingenieur, wonende te Amsterdam. De koopsom
was 376,50 gulden. 7)
Cuijpers, belast met de herbouw van het kasteel, wilde hier-
op een dubbel woonhuis bouwen om zijn medewerkers te
huisvesten. De grote invloed van de Baron bij de bouw en
inrichting van het nieuwe dorp blijkt uit de vele reglementen
die in de verkoopakte van de grond zijn opgenomen.
„De strook grond ter breedte van 4 meter tussen het perceel
en de Heggestraat en 2 m tussen het perceel en het Haareind
is niet in de verkoop inbegrepen en blijft eigendom van de
lastgever. De koper zal wel het kosteloos genot daarvan heb-
ben op voorwaarde dat die strook enkel zal worden gebruikt
als bloementuin en doorgang, daarop lindebomen te planten
en te onderhouden volgens de aanwijzing van de eigenaar en
op de scheiding te plaatsen een levende haag inwendig door
ijzerdraad versterkt, alleen de beweegbare afsluitingen mo-
gen van hout of ijzer gemaakt worden. Het op het gekochte
perceel in aanbouw zijnde huis met aanhorigheden, hetwelk
door de kooper is gesticht moet binnen een jaar na dagteke-
ning zijn voltooid en dienaangaande moet de kooper nako-
men alle beschikkingen door den Hoogedelgeboren Heer
Baron genomen om het nieuwe dorp en desselfs omgeving
het zich voorgestelde karakter te geven en hetzelfde te be-
houden en de bewoners tegen ziekte of ongemakken te be-
schermen te weten:
a Al de gevels der gebouwen moeten vooraf door de lastge-
ver van de comparant verkooper of zijnen gemachtigde wor-
den goedgekeurd.
b) De voorgevel mag zonder zijn toestemming in geene an-
dere richting dan die der rooijng juiste scheiding van het per-
ceel aan de straatzijde aangelegd worden.
c)  De bijgebouwen als schuur, stal en hok, welke langs de
straat worden gebouwd of gesteld, zullen van nette en duur-
zame materialen daargesteld en in de beste staat moeten on-
derhouden worden.
d) De hoogten der verdiepingen tusschen vloer en zolder
moeten minstens 250 cm bedragen.
e)  De vloeren van de te bebouwen grond moeten minstens 30
cm boven het omringende terrein liggen, de tuinen mogen
achter lager liggen dan de openbare weg.
f)  Indien de vloeren in de gebouwen niet van cement, steen
of tegels zijn maar van hout of balken, zo moet de onder-
grond onder de balken uitgediept en met droog en zuiver
zand, zoverre worden aangevuld, dat er minstens 10 cm
luchtruimte onder die balken blijft, deze moet aan de vier zij-
den met de buitenlucht in gemeenschap staan door openingen
met muurroosters afgesloten.
g) De schoorsteenen moeten van onderaf geheel van steen
zijn en tenminste 1 meter boven het dak uitsteken.
h) Er zal een goed gecementeerd en gesloten beerput op het
verkochte perceel gemaakt worden om de afloop der pri-
vaten, stallen en hokken, en der vuile en reukgevende wate-
ren te ontvangen. De beerput zal ten behoorlijken tijde en
volgens plaatselijk gebruik moeten geledigd worden.
De commensaals van de familie Van Eijk
De familie Van Eijk heeft veel commensaals in huis gehad.
Het waren veelal vaklieden, die van ver kwamen en op of
rond het kasteel hun werk hadden. Tegen een geldelijke ver-
goeding genoten zij kost en inwoning.
Hieronder enkele van de vele kostgangers, die het gezin
kende: Willem Geelen, in 1866 geboren in Culemborg, kwam
in 1895 naar De Haar. Hij was timmerman op het kasteel en
bleef zijn gehele leven in dienst van de baron. Zijn zoon Cor
Geelen werkte ook op het kasteel. Vele lezers zullen zich
hem herinneren als rondleider van kasteelbezoekers met zijn
vlotte babbel.
In 1897 Johannes J. Tienhoven, in 1863 geboren in Culem-
borg. Ook hij was timmerman en bleef in Haarzuilens wonen.
In 1900 Johan Voortman, in 1884 geboren te Laren(Gld).
Waarschijnlijk was hij familie van Lambert Voortman, de
tuinbaas van het kasteel.
In 1903 Johannes Hendrik Teunissen. Hij was benoemd tot
hoofd van de pas gebouwde openbare school in Haarzuilens
(is nu de Bonifatiusschool).
In 1931 kwam Adrianus Verkuijl* geboren in Wijhe, on-
derwijzer. Hij woonde vier jaar bij de familie Van Eijk en
keerde daarna naar zijn geboortedorp terug.
/■ttu/tn . // C e/rtll /fti
_^ c/<^f^ /ité lA f/r ,ét // .,t^r/€ A tÜéé^l, i^a./ j
■■ .■■:...;::.:........-'.i^^^M^^
afb. 2 Brief van J.H. Teunissen aan het college van B en W van
Haarzuilens, waarin hij de benoeming tot hoofd van de school te
Haarzuilens accepteert.
-ocr page 15-
39
Stamboom Van Eijk
Machiel van Eijk
X Trijntje Overveen
_l
Dirk
X Trijntje Compeer
~T
Claas Michael
1788-
xl 1816LstDinaKuijf
x2 1821 Srw Jannetje Klosmeyer
~\
Dirk
1817-1867
X 1845 Bdg Matje Peek
Martinus van Eijk
1857-1933
Hzl . LNk
------1-----------
Eijmert
1848-1869
--------1---------
Hendrikus
1855-1876
Gerrit
1852-1934
Martinus
1857-1933
x 1882 Hzl
A, V. Rossum
Sophia A.
1861-1939
X 1886 Hzl
J. Verhoef
Petrus
1846-1927
xl 1872 LNk
G. Hoveling
x2 1890 LNk
S. Massop
Hzl
\ m \
Bernard         Peter
1885-1915 1891-1908
X
Dina
Koole
------\-----------
Clasina
1898-1988
X1937
Jozef
van Zijl
I
Hzl
I
Dirk
1883-1970
X 1909
Mie
V.d. Bosch
~1
Vleuten
Martinus P
Petrus B
Wenceslaus C
Adriana PA
Cornelis J
Bernardina G
Cornelis W
Antonia M
Elisabeth G
I
Joanna
1895-1964
X1927
Henk
de Greef
I
Zeist
Martha
1891-1983
X1915
Tinus
Versteeg
I
Hzl
Toos
1884-1976
X1918
Jan
Schrijvers
~1
Baam
To
1904-1936
LNK
TTl
I I I I I I
Johannes
Jacobus
Joannes
Petrus
Nicolaas
Marinus
1875-1947
1880-
1894-1984
1895-1971
1898-1971
1901-1976
X 1901 LNk
X
X 1930 LNk
X
X 1930 Dld
X
A. Vlasman
C. Bom
M. Bouwman
M. Natter
J. Tegeler
1
Duitsland
G.M. Roos
1
Vleuten
1
Utrecht
1
LNk
1
LNk
1
Haarlem
Gertrudis J
Geertruida J
Petrus H
Susanna JM
Susanna
Piet
Johanna G
Johannes
Cornelia SM
AnnaP
Marianne
Co
Petronella J
Petronella
Hendrikus PS
Petronella W
Nelly
Martin
Petronella T
Johanna
Johannes W
Henrica A
Waltraud
Nel
Jacoba J
Nicolaas J
Siegfried
Suze
Johannes A
Martinus W
Corrie
Jacobus J
Susanna C
Jacoba A
Anna J
Afkortingen
Martinus J
Joannes PM
X huwelijk
Srw Snelrewaard
Petrus
Maria GA
Hzl Haarzuilens
Bdg Bodegraven
Martina P
Wilhelmus JM
LNk Laag-Nieuwkoop
Dld Duitsland
Petrus
Lst Linschoten
-ocr page 16-
40
i) De slooten en waterleidingen in en om het gebouwde dorp
zullen geen ander dan zuiver water mogen bevatten,
k) De stallingen en hokken voor vee en andere dieren zullen
luchtig en gezond worden ingericht en steeds zuiver worden
gehouden.
1) Alle materialen van vroegere gebouwen in of buiten de
gemeente afkomstig zullen door na te melden deskundige
onderzocht en goedgekeurd worden, voordat ze mogen wor-
den verwerkt.
m) Een bouwkundige door de Heer Baron aangesteld zal het
toezicht hebben over de gebouwen en de hand houden aan de
stipte nakoming der hier gemaakte bepaling. Hij zal aandui-
den hoe en in welke kleuren de schildering van de deuren en
luiken geschieden moet, welke dakpannen gebruikt mogen
worden en speciaal toezicht houden over schoorsteenen,
beerputten, privaten, stallen en hokken en over de afloop van
de wateren en daartoe tussche zons-op- en ondergang op alle
werkdagen toegang moeten erlangen, zijne voorschriften
zullen stipt en dadelijk moeten worden uitgevoerd,
n) Aan de gebouwen mogen later geene veranderingen wor-
den gemaakt, in strijd met de voorgaande bepalingen en alle
veranderingen aan de gevels moeten eerst door de bouwkun-
dige worden goedgekeurd.
Op het verkochte perceel zal nimmer eene tapperij, herberg,
of koffiehuis mogen worden ingericht, of gehouden worden,
er zal geen ambachtelijk bedrijf, handel of nering mogen
worden uitgeoefend, waardoor de lucht bedorven of een
schadelijke invloed op de omgeving gelegd zou worden en
het is uitdrukkelijk verboden daarop of daarin eenig stroom-
werktuig te gebruiken zonder schriftelijke toestemming van
de Heer Baron. De Heer Baron behoudt tenslotte wel uitdruk-
kelijk het recht van voorkoop bij verkoop".
afb. 4 Familie-foto gemaakt t.g.v. het 12i/2-jarig huwelijksfeest
van Jan Schrijvers en Toos van Eijk. Plaats: voor de bakkers-
vfinkel van het bruidspaar in Baarn. Tijd: mei 1931
1.    Sjaan Schrijvers)
2.    Wim Schrijvers) kinderen van het bruidspaar
3.    Doms van Dommelen, bakker in „In het gezegende brood",
echtgenoot van 5
4.    WiUielmina Geelen-Schrijvers, zuster van de bruidegom
5.    Gijsberta van Dommelen-Schrijvers, zuster van de bruidegom
6.    Jan Schrijvers, bruidegom
7.    Toos van Eijk, bruid
8.    Tinus van Eijk, vvinkelier in „Onder de groene linden", vader
van de bruid
9.    Clasina van Eijk, zuster van de bruid
10.  Martha Versteeg-van Eijk, zuster van de bruid
11.   Willem Geelen, timmerman Haarzuilens, echtgenoot van 4
12.   Hendrik de Vroege, koetsier te 's-Gravenhage, echtgenoot
van 14
13.  Henk de Greef (later notaris te Harmeien)
14.  Adriana de Vroege-Schrijvers, zuster van de bruidegom
15.  Jo Versteeg (later gemeentesecretaris van Vleuten en Haar-
zuilens)
16.  Dirk van Eijk, broer van de bruid
17.  Adriaan Verkuijl, schoolmeester te Haarzuilens en com-
mensaal van de familie Van Eijk
18.  Mie van Eijk-van den Bosch, echtgenote van 16
19.  To van Eijk, zuster van de bruid
20.  Henk de Greef, echtgenoot van 21 (neef van 13)
21.  Anna de Greef-van Eijk, zuster van de bruid
22.  Tinus Versteeg, veehouder/veehandelaar te Haarzuilens,
echtgenoot van 10
23.  Bart Monnee, muzikant
24.  Mieke van Bijlevelt, verloofde van 15
25.  ... de Goede, verloofde van 26
26.   Sjaan Geelen, dochter van 11
27.  Jopie Versteeg, dochter van 22
28.   Sjaan van Eijk, dochter van 16
29.  Jopie van Dommelen, dochter van 3
30.  Bep van Dommelen, dochter van 3
31.  Tiny van Eijk, dochter van 10
Noten
1)  Gemeente Archief Vleuten-De Meem (GAV) Bevolkingsregister Haarzuilens
2)  Historische Kring Maarssen, Ron van Maanen, dec.1993
3)  Vgs mededeling van Comelia van Rossum, zuster van Adriana van Rossum
4)  GAV Bevolkingsregister Haarzuilens
5)  GAV Kiezerslijsten Haarzuilens (agenda's)
6)  GAV Leggers van het Kadaster Haarzuilens
7)  Archief van het Kadaster te Utrecht
8)  Idem
afb. 3 Winkel-woonhuis „Onder de groene linden" (Brink 4)
De winkel werd blijkbaar al in 1896 verhuurd aan Tinus van
Eijk, want op de bouwtekening van dat jaar staat boven de
voordeur: „garen en band, sajetten en manufacturen"
In 1918 verkoopt Cuijpers beide huizen (Brink 3 en 4)
voor 4250 gulden aan de huurder, nadat de baron van zijn
recht van voorkoop had afgezien.
Dat Tinus goed handelaar is, blijkt een jaar later, als hij
Brink 3 voor 4(XX) gulden verkoopt aan zijn schoonzoon Mar-
tinus Versteeg, veehouder en veehandelaar in Haarzuilens. 8)
In zijn privé-leven is Tinus van Eijk minder gelukkig. In
1916 overlijdt zijn vrouw laantje van Rossum en de kinderen
Peter, Bernard en To worden resp. slechts 17, 30 en 32 jaar
oud. Dochter Clasina (Sien) neemt de taak van haar moeder
in het gezin over. Zij koopt in 1933 van haar vader huis en
winkel en trouwt in 1937 met Jozef van Zijl uit Vinkeveen.
Nu is in het pand een antiekwinkel gevestigd.
Tenslotte dank aan Conny van Eijk uit De Kwakel voor haar
bijdrage aan familiegegevens voor de stamboom Van Eijk.
-ocr page 17-
41
Afb.4
^
©^ @ (29) © ®
© ®®i ®®®®@ @ @@
©©©      ©©®©©      ®
© ©
Boekaankondiging
In de tweede helft van oktober zal door de Stichting Matrijs te
Utrecht onder auspiciën van de Stichting Utrechtse Kastelen
een nieuw groot boek worden uitgegeven, getiteld „Kastelen en
ridderhofsteden in Utrecht". Dit boek, dat een compleet over-
zicht geeft van alle bestaande en verdwenen kastelen en ridder-
hofsteden, is gebaseerd op jarenlang diepgravend historisch on-
derzoek en omvat ca. 550 bladzijden met ruim 450 illustraties.
Voor de leden van onze vereniging wordt de mogelijkheid ge-
boden dit boek, dat normaal ƒ 69,90 gaat kosten, bij voorin-
tekening te verkrijgen voor ƒ 59,90. Bij het volgende nummer
van ons tijdschrift zal een brochure met intekenbon worden ge-
voegd, waarmee het boek dan vóór 14 oktober a.s. besteld dient
te worden. Wij meenden er goed aan te doen u hiervan vast in
kennis te stellen.
Verenigingsberichten
Cursus Nederlandse paleografie
Voor degenen die geïnteresseerd zijn in het leren lezen van
oude schriftsoorten van de 14e t/m de 17e eeuw, delen wij me-
de dat door de gemeentelijke Archiefdienst Utrecht in het ko-
oiende seizoen weer een cursus Nederlandse paleografie wordt
gegeven van september 1995 tot april 1996, eens in de veertien
dagen. Er zijn twee parallelle cursussen, één op woensdag-
avond van 19.30-21.00 uur en één op zaterdagochtend van
10.30-12.00 uur. Kosten (incl. koffie/thee) ƒ 115,-.
Informatie en opgave bij de GAU, tel. 030-736611.
-ocr page 18-
42
Gevolgen van de oorlog
Tijdens de door ons ingerichte exposities over de periode 1940-1945 in de Broederschapshuisjes en in het Kabinet met
veel plaatselijk materiaal uit die donkere tijd, kwamen diverse bezoekers met zeer persoonlijke verhalen over hun be-
levenissen uit die tijd en over de gebeurtenissen die zij toen hadden meegemaakt. Naast aardige anekdotes, bizarre
situaties en persoonlijke ervaringen, waren er ook verhalen over gebeurtenissen, die nog steeds een stempel drukken
op degenen die het hebben meegemaakt. Gebeurtenissen vaak, waarover men eigenlijk niet meer spreekt, omdat het
al zo lang geleden is, maar die wel hartverscheurend zijn. Zo'n gebeurtenis is het verhaal van Mevrouw G. Tilstra-
Graafland uit Vleuten.
cieze datering op alle stukken is aange-
geven, is getracht de teksten in chrono-
logische volgorde te plaatsen.
Brief 1.
Vleuten, (maart?) 1944.
Beste Herman,
Het is alweer een poosje geleden dat ik
je eens geschreven heb. Gaat het nog goed
met je? Ja toch, hoop ik. Wij hebben je
briefkaart 14 maart ontvangen. Vader was
13 maart jarig. Hij is nu 41 jaar. Ik heb er
13 maart ook een neefje bijgekregen. Bij
mijn oom op Themaat. Hij heet Adriaan
Jan. Even voor St. Nicolaas ben ik naar
een dokter in Utrecht geweest. Ik woog
toen maar 66 pond en 2 ons. Toen heb ik
van Dr, Schuurs een drankje gekregen. Ik
ben toen in 7 weken 7 pond gegroeid. Nu
weeg ik 75 pond. Het heeft in het begin
van Maart een beetje gesneeuwd. Maar
dat lag er 's morgens, en 's avonds was er
niets meer van te zien. Zo ging het een
paar dagen door. Hoe was het poppetje?
Jouw brief met Nieuwjaar hebben wij
helemaal niet ontvangen. Worden jullie
nog wel eens gebombardeerd. Soester-
berg is 7 maart ook nog gebombardeerd.
Wij konden het in Vleuten helemaal zien
branden. De ruiten stonden te wiebelen
of ze er uit zouden springen. Nijmegen,
Arnhem en Enschede zijn ook gebom-
bardeerd. In Nijmegen waren geloof ik
wel 1000 doden. De NSB Leider en zijn
staf waren er ook maar die zijn gelukkig
niet geraakt. Soesterberg, Schiphol, Ven-
lo en nog 2 vliegvelden zijn geheel onbruik-
baar. Dat is erg jammer want nu kunnen
onze beschermers (onderstreept - KN)
ons niet meer zo erg bewaken. Ik ga met
April naar de 6e klasse. Tot 15 Mei mo-
gen er geen verlofgangers meer naar Hol-
land komen, maar dat weet je zeker wel.
Wij hebben ook een poes, hij heet Mieke.
De familie Graafland woonde - en woont
overigens nog steeds - in Vleuten. In 1945
bestond het gezin van Jacob Graafland,
die gehuwd was met Marrigje Stobbe, uit
5 kinderen, te weten: Christiaan (1928),
Jan (1932), Grietje (1935), Martje (1941)
en Jaap (1944).
Nadat ook in Vleuten op 5 mei 1945
de bevrijding was gevierd en het gewone
leven weer zijn loop nam, bleven de her-
inneringen aan de zo pas beëindigde oor-
log nog zichtbaar en tastbaar aanwezig.
Door oorlogsgeweld beschadigde panden
werden hersteld en achtergelaten oorlogs-
tuig diende te worden opgespoord en op-
geruimd.
Dat opsporen van achtergelaten (ver-
loren of weggeworpen of niet geëxplo-
deerd) oorlogstuig was geen ongevaarlijke
situatie. Nog steeds kunnen we in de krant
lezen, dat niet-ontploft oorlogstuig wordt
gevonden en dat dan met de grootste zorg
onschadelijk moet worden gemaakt.
Het is ook van alle tijden, dat de jeugd
in zijn overmoed en onbevangenheid het
spannend vindt om juist datgene te doen,
wat eigenlijk niet mag. Vooral ook wanneer
dat de nodige spanning met zich mee-
brengt. Dus ook na de oorlog gingen ve-
len erop uit om naar „souvenirs" uit die
oorlogstijd te zoeken.
Zo ook de kinderen van Jacob Graaf-
land. Broer Jan (12) en zusje Grietje (9)
gingen op 20 mei 1945 naar het toenma-
lige „Kornet-terrein" in Vleuten. Dat was
ongeveer daar, waar later de rozebottel-
kwekerij van Zwaardemaker was. In fei-
te was dat het cunet van de nog aan te
leggen snelweg naar Amsterdam (A2). In
dit stadium was het nog een ideaal speel-
terrein, omdat het cunet volstond met
water, waarin gezwommen werd. Op dat
terrein lagen nog de nodige restanten van
oude Duitse munitie, een eldorado dus
voor ondernemende kinderen.
Na enig zoeken vond Jan tussen opgesla-
gen groot-wapentuig een Duitse pantser-
vuist, een anti-tankwapen met een grote
explosieve kracht. Grietje stond op enke-
le meters afstand van haar broer en waar-
schuwde hem nog voorzichtig te zijn.
Kennelijk wilde Jan onderzoeken of het
mechanisme niet op scherp stond, maar
zette op die manier het mechanisme van
de pantservuist juist in werking. Natuur-
lijk met alle gevolgen van dien. En een
afschuwelijk ervaring voor Grietje. Jan
werd begraven op de begraafplaats bij de
N.H. kerk in Vleuten.
Nederland was bevrijd, maar voor de fa-
milie Graafland en vooral ook voor Grietje
is de herinnering daaraan tevens een bit-
tere herinnering. Want er kwam een ab-
rubt einde aan het veelbelovende jonge
leven van Jan Graafland. Een onderne-
mende jongen, die het op school goed deed
en ook begreep, dat wat hij meemaakte
van belang was. Ook hield hij van schrij-
ven. Dat blijkt uit een aantal brieven die
van hem bewaard zijn gebleven en uit
een dagboekje, dat hij enige tijd bijhield.
Een van zijn vrienden was Herman
van de Tempel uit Vleuten, die te werk
was gesteld in Duitsland. Herman was
werknemer bij Jan's vader en van daaruit
op transport gesteld naar Duitsland. Met
hem correspondeerde hij. Maar de laatste
brieven, die in 1944 werden geschreven
werden door zijn moeder niet verstuurd,
omdat zij betwijfelde of deze wel op de
bestemde plaats zouden aankomen. En
zodoende zijn die brieven bewaard ge-
bleven.
De inhoud van die brieven - en van een
dagboekje dat hij bijhield - zijn bijzonder
illustratief voor de wijze, waarop een
jongen van 12 jaar de oorlogstijd en de
daarbij behorende propaganda ervoer.
Vandaar dat hieronder de teksten volle-
dig worden geciteerd. Hoewel geen pre-
-ocr page 19-
43
En toen was er een kinderfeestmiddag. Ik
hoop dat je met Nieuwjaar weer thuiskomt
Herman. Dan eten wij oliebollen en appel-
beignets. Dan moetje er bij zijn hoor. An-
ders krijg je met de mattenklopper. Stuur
je gauw een brief of een briefkaart terug?
Ja? Goed dat is dus afgesproken. Ze be-
schieten hier treinen joh. Je zit in de trein
en daar komen opeens een paar Tommy's
uit de lucht vallen. De trein stopt en de
passagiers stappen uit en rennen weg. Dan
gaat het van Pief, Paf, Poef rrrrrrrttt en de
trein is kapot. Dat gaat mooi he. Nou nu
weet ik niet meer en mijn blad is vol dus
Herman Daaaaaaaaaaaaaaaaag !!!!
Hartelijke groeten van
Jan Graafland.
Uit het dagboek van Jan Graafland, geb.
21 Sept. 1932:
21  September 1994: Ik word 12 jaar en
krijg 's ochtends 3 boeken. Er kwam nie-
mand maar wij hadden het onder elkaar
ook wel gezellig. Er is geen school. Moe-
der kon niets bestellen bij den bakker want
die mocht niets extra's bakken. Toen is zij
zelf aan het bakken gegaan. Zij bakt heer-
lijke koek en maakte ook bowl.
22  September: Ik krijg van Tante Tini
nog 1 gulden (Voor mijn verjaardag).
24  September: Het is regenachtig weer
en wij gaan 's ochtends naar de kerk.
's Middags mogen Chris en ik wat bak-
ken. Wij bakken koekjes en cake.
25  September: Wij maken een rovers
hol van takken. Rinus Boers, Sep Boers,
Wim Fronik, Theo Fronik, Coba Fronik,
Grietje en ik werken er aan.
26  September: Wij werken weer aan
het hol. Het is niet stevig en waait 's nachts
om.
Jammer he. De VI bombardeert Engeland
onophoudelijk. Er starten er gemiddel 100
per dag. Dat is heel wat he. O ja, dat zou
ik haast vergeten. Ik heb een broertje ge-
kregen. Hij heet JACOB. Hij is 23 juni ge-
boren. Dat vind ik wel fijn. Maar ook wel
een beetje jammer want nu kan mijn moe-
der niet een keer met ons uit. Wij zijn wel
een paar keer naar Utrecht geweest. Naar
het Centraal Museum. Daar stond een
Nu houd ik er maar mee op. Schrijf je nog
eens? Nu tot ziens en de groeten van
Jan Graafland
Utrechtseweg D34
VLEUTEN
Hierna volgen twee tekeningetjes met de
teksten: Hannover tijdens het bombar-
dement, en Hannover na het bombar-
dement.
^rnjeyPz-, ^?rp^<:<it^ayi^ a^a^y^yt^&y^ ^^ yic^y-/t.ey\-y y^^Ji^^ ^'^^^^ *
fc^
^ -*- -w y^ ■
i' è'
'if^^J^f^/??;) i-^'séJ^^ ^^^^
.V.
A
^.
~H>t-/VWö/P'^M» HtTe<'M^A/3öi=/V(t''^ f
1. Fragment uit een brief van Jan Graafland uit maart 1944.
Brief 2.
Vleuten, 31 augustus 1944.
Beste Herman,
Ik heb weer een hoop te vertellen. Ik zal
eerst maar eens vragen of je nog wel op de
wereld bent? Ja he. Anders schrijf je maar
eventjes. Hoe gaat het in Hannover. Wor-
den jullie nog vaak gebombardeerd. Hier
komen ze ook nog wel eens een enkele
keer. 3 weken geleden hebben ze (de Ame-
rikanen) Soesterberg eens in brand gesto-
ken. Maar ze gooiden er ook wat mis. In
Den Dolder bijv. is een villawijk er aange-
gaan. De Engelsen zitten al in Reims.
schip dat 14 jaar geleden opgegraven is op
de Hoome Kade in Utrecht. Het was nog
uit de tijd van de Romeinen. Het was 14
meter lang en een meter of twee en half
breed. Het was half verrot. En der waren
ook nog straatstenen uit Jeruzalem. Weet
je hoe groot die wel waren. Ik zal ze eens
tekenen (volgt tekeningetje). En dan zat er
een laagje cement om en tussen. Het was
een klompje van een stuk of 50. En we
zijn naar de LUBRO Kinderfeestmiddag
geweest. Moet je horen. Meneer Smidt
was van het jaar 25 jr compagnon van de
Lubro. En toen was er een tekenwedstrijd.
En Grietje en ik hebben ook meegedaan.
2. Jeugdfoto van Jan Graafland.
-ocr page 20-
44
5  October: 's Middags komen er een
paar 1 motorige bommenwerpers over en
de Duitsers schieten er op. In de School-
straat valt een granaat en ontploft zonder
schade aan te richten. Op de Crochtdijk
(nu Wilhelminalaan - KN) bij J. van Gug-
ten vallen 2 scherven, 's Avonds komen er
ontelbaar veel Typhoons en bombarderen
vlakbij in oostelijke richting. Op de Hom-
mel schieten ze als razend en raken ......
niets. De kogels zien wij gaan. De grond
beeft onder onze voeten. Af en schiet er
nog een V I door de lucht. Een V I is een
vliegtuig zonder bestuurder en vol dyna-
miet en andere springstof. Zij wordt afge-
schoten en komt als er niets gebeurt ergens
in Engeland op de grond. Maar Engelse
jagers schieten ze al boven de Noordzee
naar beneden. Laat in de avond gooiden de
Engelsen zware bommen. De boel rinkelt
en trilt erg.
6  October: 's Nachts gooien de Engel-
sen zware bommen. Het is nog niet be-
kend waar zo. De heele dag is het onrustig
in de lucht. Af en toe bombarderen ze
hevig. Onderwijl dat ik zit te schrijven
wordt er geschoten en gevlogen dat het
een lieve lust is. De Geallieerden zijn in
Rhenen. De afstand van Rhenen naar
Vleuten is 40 a 50 kilometer. Dus tamelijk
dichtbij. Het gebulder der kanonnen is
duidelijk hoorbaar. De Amerikaanse vlieg-
tuigen komen soms niet hoger dan 50 m
over omringd door kogels van het „Duitse
afweervuur". Van de 10.000 kogels ma-
ken er 10.000 een gat in de lucht.
7  October: 's Ochtends gaan Grietje en
ik naar het bos van Mijnheer Thasin Escore
of wel Mijnheer Thasine beukenoten pluk-
ken (dit is dus bij de toenmalige bewoner
van Huize Alenveld - KN). 's Middags
komen er duizenden vliegtuigen over. Het
zijn allemaal zware 4-motorige bommen-
werpers. De Duitsers schieten niet. Het
was een fantastisch gezicht.
Tot zover de brieven en het dagboek van
de zeer jonge Jan Graafland. De oorlog
zou nog 7 maanden duren met daarin de
hongerwinter.
27  September: Wij maken een nieuw
hol. Veel steviger dan het eerste. Wij stich-
ten een club. De BGF of Boegrafro.
28  September: Tom Boers komt in het
hol met een windbuks en schiet op mensen.
30 September: Op Vleuten wordt een
auto beschoten. Op de Parkweg. Door Ame-
rikaanse jagers. Hij was doorzeefd van
kogels. Wij hebben gas v.m. 11 uur tot 1
uur en n.m. 5 tot 7 uur. Wij mogen 30%
van het licht gebruiken.
1  October: Het is middag en D. LOE-
NEN en zijn vrouw zijn bij ons. De Ame-
rikanen duiken en schieten op het Merwe-
dekanaal bij Maarssen. Ik draai 's avonds
de schakelaar van het licht kapot en moet
zonder eten naar bed. Maar Chris had nog
een boterham boven en die at ik maar op.
2  October: Ik ga 's ochtends naar Wim
Mulder. Wij eten heerlijk wilde bramen, 's
Middags gaan wij notarisappels halen bij
Kromwijk. De Amerikanen duiken weer
in het westen, 's Middags zie ik ook mees-
ter van Duuren. Die zei dat ik 3 Oct weer
naar school moest.
3  October: De school begint, 's Avonds
spelen Chris en ik Monopoly.
4 October: Er komt een Amerikaans ja-
gertje en op de Hommel beginnen de Duit-
sers te schieten, maar ze kunnen hem niet
raken en hij vliegt rustig verder. Walche-
ren staat onder water want de Amerikanen
hebben de dijk bij West-Kapelle door ge-
bombardeerd. Putten is afgebrand omdat
iemand er 2 Duitse officieren doodgescho-
ten heeft. De mannen zijn naar Duitsland
voor dwangarbeid en de vrouwen en kin-
deren zijn geëvacueerd. De Engelsen, Ame-
rikanen en Hollanders of de Geallieerden
zijn in Nijmegen.
4. Foto van het graf van Jan Graafland op
het kerkhof in Vleuten.
Dat de vondst van een Duitse pantservuisl
op 20 mei 1945 een abrubt einde aan dit
jonge leven zou maken, kon op dat mo-
ment niemand vermoeden.
Wij danken Mevrouw Grietje Tllstra-Graaf-
land en familie voor de medewerking bij
het samenstellen van dit artikel.
J.F.K. ïüts Nieuwenkamp
3. Schoolfoto van Jan Graafland met zijn zus Grietje.
Reproductie foto's: A J. van Weerdenburg
-ocr page 21-
45
Honger in het land van melk en honing
Vier documenten uit de eerste maanden van 1945 in Vleuten, De Meern en Haarzullens.
Ingeleid en geannoteerd door Dr Ton H.M. van Schalk
eigenlijk hier in Vleuten, van menselike kant gezien, onszelf
zouden kunnen voorzien in levensbehoeften. Vreemd zal het
dan ook de buitenstaander te moede zijn, als hij daar nu in-
eens hoort van een noodtoestand, ja van gevallen van besliste
hongersnood. Om dat te doorzien moeten we enkele zaken
even onder ogen zien. Allereerst moeten we bedenken, dat,
hoewel Vleuten ca. een niet ongunstige streek is voor tuin-
bouw, de tuinders toch geen bouwboeren zijn, dat wil hier
zeggen: geen aardappelen voor consumptie in het algemeen
verbouwen. Wel natuurlijk voor eigen gebruik, maar daar
was het dan ook mee afgelopen. Temeer moet het ons dan
ook treffen, hoe niettemin in het najaar van 1944 diezelfde
tuinders de stad van aanzienlike hoeveelheden aardappels
van zichzelf hebben voorzien. Evenwel ging dit ten koste van
eigen voorraad, zodat Vleuten zich nu al geruime tijd niet
meer kan voorzien van aardappels en het ook in Vleuten en
omgeving geen ongewoon gezicht is, de mensen in de rij te
zien staan voor aardappelen.
Maar, zult ge opmerken, daar zijn dan toch nog de boeren
in Vleuten, kunnen deze dan in niets meer voorzien? Ons
antwoord moet zijn, in het algemeen, neen. Oorzaak daarvoor
is louter en alleen gelegen in de onvoorziene omstandigheid
van de evacuatie van elders naar hier. Honderden ellendigen
vonden hier in Vleuten gastvrij onderkomen en er zijn meer-
dere gezinnen onder de boeren, waar zes a zeven evacué's
geplaatst werden. Hierover niets dan lof, maar dat neemt niet
weg dat voor de Vleutenaren zelf daardoor de bronnen van
de voedselvoorziening gestopt zijn. Alles bij elkaar genomen
vleien we ons met de hoop dat we enigszins in het algemeen
duidelik hebben gemaakt, dat de totale toestand van Vleuten
inzake de voedselvoorziening in een zeer ongunstige toestand
verkeert.
Zo zijn we gekomen aan een tekening van de gezinnen in
het bizonder inzake het voedselvraagstuk, en wel die gezin-
nen, die behoren tot de Geref. Kerk hier ter plaatse. Uiteraard
heeft ondergetekende daar ook slechts een overzicht over.
Mijn gemeente bestaat uit tuinders, kantoormensen uit de
stad, arbeiders op de stadsfabrieken. Verder hebben wij nog
twee boeren, van welke de ene zijn boerderij van de hand
heeft gedaan, zodat er prakties één overblijft. In het licht van
boven gegeven overzicht valt het nu niet moeilik om de si-
tuatie te begrijpen. We hebben een gezin, waarvan de vader
reeds lang ziek is, en niet in staat om voor zijn gezin te
zorgen. Hij was ambtenaar in Utrecht. Zijn vrouw is reeds
met zijn dochter erop uitgetrokken om voedsel te betrekken
uit het Oosten van het land. Dan zijn er twee gezinnen, waar-
van de mannen door de tijdsomstandigheden gedwongen zijn
elders te verkeren, de een ambtenaar te Utrecht en de ander
een bakkersknecht, voorheen te Utrecht werkzaam. Ook daar
is reeds door een der vrouwen een tocht ondernomen naar
Groningen. Van een vierde gezin heeft de vrouw geprobeerd
met man en kinderen, twee, naar Groningen te trekken. Het is
niet gelukt, ook al door de tijdsomstandigheden.
En zo hebben we nog twee gezinnen: kantoorklerk en ar-
beider, waar de nood niet reeds dreigt, maar inderdaad zijn
intree reeds heeft gedaan. Voorts hebben we twee weduwen.
Bij een onderzoek in het GAU naar de situatie in de stad
Utrecht gedurende de hongerwinter van 1944-'45 werd een
viertal stukken aangetroffen, die samen een indruk geven van
de toestand in Vleuten, De Meern en Haarzullens gedurende
diezelfde periode. Twee documenten bevatten bovendien
interessant cijfermateriaal, terwijl er ook nogal wat namen in
te vinden zijn van mensen die in deze periode een rol spelen.
De voedselsituatie was in de eerste maanden van 1945
overal in Nederland boven de grote rivieren nijpend, waar
nog bijkwam dat de winter buitengewoon koud was. Op 23
december 1944 had een periode van strenge vorst ingezet, die
tot in februari van het volgend jaar aanhield. In januari was
het rantsoen in het westen van het land gezakt tot ruim 500
calorieën, terwijl een werkend mens zo'n 3000 calorieën per
dag nodig heeft. De voedselprijzen waren in deze maanden
tot ongekende hoogte gestegen, waarbij alleen de zwarthan-
delaren zijde sponnen. De laatste periode van de oorlog was
in dit opzicht tevens de zwaarste.
In de stad Utrecht was op 28 december 1944 een Interker-
kelijk Overleg (I.K.O.) opgericht, speciaal met het oog op de
verwerving en de distributie van het schaarse voedsel en te-
vens met het doel kinderen uit te zenden naar gebieden in het
noorden en het oosten van het land, waar wat meer te eten
was. In de provincie werden eveneens plaatselijke IKO's opge-
richt, die moesten worden erkend door het Overleg in Utrecht,
dat gevestigd was op het adres Kromme Nieuwe Gracht 27.
Bijzonderheden over de activiteiten van dit stedelijke I.K.O.
zijn te vinden in het boek Een gewone stad in een bijzondere
tijd.
Utrecht 1940-1945 onder red. van Jan van Miert (Utrecht,
Het Spectrum, 1995).
De vier hier gepubliceerde documenten bevinden zich in
het archief van de Ned. Herv. Diaconie Utrecht, Inv.nr 16660,
gedeponeerd in het Gemeente Archief te Utrecht.
1. G. Reijenga te Vleuten aan dhr Schoonhoven, llfebr. 1945.
Ds. Reijenga was predikant van de Gereformeerde Gemeen-
te te Vleuten. De heer Schoonhoven, zijn voorletters zijn
ons niet bekend, was medewerker van het IKO Utrecht bij
de afdeling Kinderuitzending. De schrijver vraagt hulp
aan het stedelijke IKO en schetst in verband daarmee de
voedselsituatie in Vleuten. De afkorting V.D.M, bij de on-
dertekening betekent Verbi Divini Minister, Bedienaar des
Goddelijken Woords.
Vleuten, 12Febr. 1945
Weledele heer Schoonhoven,
Hierbij ontvangt U het beloofde korte overzicht, algemeen en
bijzonder. Vleuten was jaren geleden wat men noemt een
weidestreek. Landbouw werd zo goed als niet aangetroffen
evenmin als tuinbouw. Langzamerhand is het oog openge-
gaan voor de geschiktheid van de bodem voor tuinbouw,
zodat we de laatste jaren Vleuten ca. zagen veranderen in
een weide- en tuinbouwstreek. Door de situatie van de laatste
üjd is ook de landbouw zich hier gaan ontwikkelen, zodat we
-ocr page 22-
46
Wij vragen U evenwel: Geef ons een billijk gedeelte van
het aangevoerde voedsel, teneinde zoo goed mogelijk te voor-
zien in de nood, die helaas ook in vele gezinnen te Vleuten
en Haarzuilens zijn intrede heeft gedaan.
Dat deze nood in onze gemeenten, die naar de meening
van vele Utrechtenaren „overvloeien van melk en honing", in
werkelijkheid bestaat, moge U blijken uit ingesloten alge-
meen overzicht van Ds. G. Reijenga. tevens vindt U daarin ver-
meld het aantal noodlijdenden der gereformeerde Gemeente.
Van de R.K. Parochie en Hervormde gemeente zijn deze
gegevens als volgt:
R.K. Parochie Vleuten en Haarzuilens
Aantal zielen: 1900 Aantal gezinnen: 370
Bijzonder direct noodlijdend: 26 gezinnen
Noodlijdend: 140 gezinnen en alleenstaanden.
De Parochie telt in het geheel 36 boeren, waarvan meerderen
zonder bouwland en allen met evacué 's.
Het aantal R.K. evancué 's is 275-300.
Fabrieksarbeiders: 43 gezinnen.
Hervormde Gemeente Vleuten en Haarzuilens
Aantal zielen: 780 Aantal gezinnen: 183
Bijzonder direcl noodlijdend: 16 gezinnen met 122 personen
Noodlijdend: 14 gezinnen met 46 personen
De hoofden der noodlijdende gezinnen zijn: fabrieksarbeiders,
kapper, weduwen, in het buitenland te werk gestelden enz.
Aantal boeren: 18 Aantal tuinders: 10
Alle boeren der Hervormde Gemeente hebben één of twee
geëvacueerde gezinnen te verzorgen, terwijl ook verschei-
dene burgers evacué 's hebben.
Het deed ons genoegen van den Heer Schoonhoven, die
het contact met Uw comité onderhoudt, te vernemen, dat U
zich in principe reeds bereid verklaarde op ons voorstel in te
gaan.
Wij hopen spoedig in staat te zijn, door het aanbieden van
meerdere wagens. Uw moeilijk werk van kindertransport en
voedselaanvoer een weinig te verlichten en daardoor tevens
de helpende hand te kunnen bieden aan de noodlijdende
kinderen, zieken, gebrekkigen en ouden van dagen in onze
gemeenten.
Vleuten, 19 Febr. 1945
w.g. J.A. de Goeij, D. Harteveld, G. Reijenga V.D.M.
3. J. de Graaf en J. Mijderwijk te De Meem aan het I.K.O.
te Utrecht, 2 maart 1945.
De heren zijn resp. voorzitter en administrateur/ secreta-
ris van het I.K.O. De Meern, waarvan zij de oprichting
melden per 23 februari 1945. Ook geven ze de precieze
samenstelling ervan met de vermelding van ieders con-
fessie en beroep. In tegenstelling tot Vleuten heeft men
hier geen auto 's aan te bieden om kinderen of voedsel te
vervoeren. Met pastoor ,,Koelemans" is bedoeld H.C.
Koelman, van 1940-1949 pastoor van de parochie O.L.
Vrouw Tenhemelopneming, Oudenrijn, te De Meem.
De molenaar J. H. Oude Wansink is de initiatiefnemer
tot het I.K.O.in De Meem geweest. De deelnemers heb-
ben elkaar blijkbaar snel op een gemeenschappelijke for-
mule kunnen vinden. De S.O.L. was de Stichtse Olie- en
Lijnkoekenfabriek in Oog in Al(Utrecht), thans Cereol
b.v. De betekenis van de afkoring A.V.A. bleef onopge-
helderd. De heer Oude Wansink was behalve molenaar
ook controleur van de kwaliteit van veevoeder
van wie een met vijf jonge kinderen. Tot nu toe hebben wij
ze altijd kunnen helpen, maar nu de steun in natura moet
plaats grijpen, nu schieten ook ons de krachten te kort. Dan is
er nog een gezin uit Scheveningen, alhier geëvacueerd, be-
staande uit drie vrouwen en een jong meisje van twaalf jaar,
dat natuurlik hier geheel wildvreemd, totaal geen kans ziet
om in de behoeften te voorzien. Nu hebben we nog gezwegen
van die gezinnen, waar de nood, al is het dan niet in zijn
scherpste vorm, toch reeds binnengetreden is. Gezinnen,
waar geen melk, boter of kaas meer te ontdekken is, waar een
permanente ondervoeding voortwoekert.
In onze kleine gemeente zijn zonder deze laatste gezinnen
toch zo reeds een tiental, met tesamen 40 personen, die spoe-
dige hulp nodig hebben. Ons dunkt, mijnheer Schoonhoven,
dat de noodzakelikheid van I.K.0. hulp wel naar voren komt.
In de verwachting, dat we door dit rapport een beetje aan ons
gesteld doel hebben beantwoord, verblijf ik met hoogachting
Uw
w.g.
             G. Reijenga
V.D.M.
2. J.A. de Goei}, D. Harteveld en G. Reijenga te Vleuten aan
het IKO Utrecht, 19 februari 1945.
De drie, resp. waarnemend pastoor van de St.-Willibror-
dusparochie te Vleuten en predikant van de Hervormde,
resp. Geref. gemeente aldaar, melden de oprichting van
een IKO te Vleuten en Haarzuilens. Ze geven daarbij een
overzicht van het aantal noodlijdende gezinnen. Er is
blijkbaar een positieve reactie ontvangen op nr 1. De
Goei} wordt „Prof." genoemd omdat hij moraal doceerde
aan het groot-seminarie Rijsenburg, dat intussen buiten
bedrijf was. Zo kon hij tijdelijk de plaats innemen van de
ziekelijke pastoor R. A. van de Burgt (1944-1946).
INTER - KERKELIJK
HAARZUILENS
OVERLEG GEM. VLEUTEN EN
Voor de gemeenten Vleuten en Haarzuilens is in een bijeen-
komst op 8 februari 1945 een I.K.O. comité tot stand geko-
men, onder geestelijke leiding van den Zeereerw. Heer prof
J. de Goeij, waarnemend Pastoor der parochie en de Weleerw.
Heeren Ds. Ir. D. Harteveld en Ds. G. Reijenga, resp. Predi-
kanten der ned. hervormde en Gereformeerde Gemeente.
Als eerste actie is men begonnen pogingen in het werk te
stellen, auto's van ingezetenen op den weg te brengen, voor
de afvoer van kinderen naar de Noordelijke en Oostelijke
provincies en de aanvoer van I.K.O. voedsel.
Het resultaat is geweest, dat tot op heden vier eigenaars
van auto's bereid werden gevonden, hun wagen ter be-
schikking van het I.K.O. te stellen. Deze wagens, welke lan-
gere tijd niet hebben gereden, dienen gereviseerd te worden,
welk werk inmiddels ter hand werd genomen door de Fa.
Jongerius te Utrecht. Waarschijnlijk zal a.s. Woensdag de
eerste rit gemaakt kunnen worden.
Voorop gesteld moet worden, dat het I.K.O. van Vleuten
en Haarzuilens niet voornemens is zelf kinderen uit te zen-
den; in het voeden van kinderen, die ondervoed dreigen te
geraken (hoofdzakelijk kinderen uit gezinnen van fabrieks-
arbeiders en tuindersknechten) zal getracht worden te voor-
zien, door dagelijks een warme maaltijd te laten gebruiken in
andere gezinnen. Ook zijn wij niet voornemens zelfstandig
de inzameling en het vervoer van I.K.O. voedsel uit de andere
provincies ter hand te nemen.
Het I.K.O. van Vleuten en Haarzuilens biedt daarom de
bedoelde auto's aan, aan het comité te Utrecht, voor de af-
voer van stadskinderen en de aanvoer van voedsel.
-ocr page 23-
47
leeggekocht, toen op 30 October 1944 ongeveer 1200 evacuees
werden ondergebracht. Hierdoor werd de toestand in De
Meern zeer zorgelijk.
De heer J. H. Oude Wansink, controleur van de A.V.A., heeft
thans de eerste stoot tot de oprichting van de I.K.O. gegeven
en zich beschikbaar gesteld voor de controle op de Centrale
Kinder-Keuken, welke volgende week met de verstrekking
van voedsel hoopt te beginnen.
De inschrijving van kinderen uit de genoemde Gemeenten is
alleen opengesteld voor voedselbehoeftige en ondervoede
kinderen. Thans zijn reeds ongeveer 300 kinderen ingeschre-
ven. Het is onze bedoeling voorlopig één keer per week voed-
sel te verstrekken.-
Wij verzoeken U om een erkenningsbrief voor de I.K.O. te
De Meern, opdat wij als erkende I.K.O. onze werkzaamhe-
den ook verder kunnen verrichten.-
Met vr. dank voor Uw te verleenen medewerking teekenen wij.
Namens de I.K.O.- De Meern
w.g. J. de Graaf, voorz.                           J. Mijderwijk, Adm.
4. I.K.O.-provinciaal aan het I.K.O.-De Meern, 3 maart 1945.
Het stedelijke I.K.O., reagerend op nr 3, erkent het I.K.O.-
De Meern per omgaande. Het contact met de I.K.O. 's in
de provincie werd onderhouden door Dr J.A. de Koning
(vrijz.prot.), A.M. Jansen pr, directeur van de Katholieke
Actie in het aartsbisdom Utrecht, CA. van Donselaar
(afd. vervoer) en G.M.A. Laemous (geref.).
3 maart 1945.
I.K.O.-De Meern
Adm. J. Mijderwijk, Zandweg B 138
De Meern, 2 Maart 1945.
Jaap Mijderwijk
11-2-1911
- 25-11-1965
Aan de I.K.O.,
Kr. Nw. Gracht 27
Utrecht.
Weled. Heeren,-
Langs dezen weg stellen wij U beleefd in kennis met de op-
richting van een I.K.O. voor De Meern. Deze omvat de ge-
meenten Oudenrijn, Veldhuizen en Vleuten wijk B, tesamen
ongeveer 5000 inwoners tellend, plus ongeveer 1200 evacué's.
De oprichting heeft op de volgende wijze plaats gehad: Op
23 Februari werden voor een oriënteerende vergadering 25
personen bijeengeroepen. Hier volgen hun namen, functies
en beroepen, benevens tusschen haakjes hun confessie:
V. Maarsseveen, Schoolhoofd, (R.K.); Verhoef, Landbouwer
(N.H.); de Graaf, Brandst. handelaar (N.H.); de Rooij, Dir.
C.M.C. (Geref.); Oostveen, Landbouwer, (R.K.); Zomer,
Empl. S.O.L. (R.K.); Gerritsen, Onderwijzer (N.H.); Veld-
huizen, Onderwijzer (N.H.); Blok, z.b. (N.H.); Ds. Peterse,
N.H. predikant; Willemsen, Schilder (R.K.); de Bruin, On-
derwijzer (N.H.); Mijderwijk, Boekhouder (Geref.); Smit,
Schoolhoofd (N.H.); Koot, Fabrikant (R.K.); de Koff, Boek-
houder (N.H.); Hansen, Dir. postkantoor (R.K.); Zijlstra,
Ambt. Rijksw. (R.K.); Pavert, Fabrikant (R.K.); Oude Wan-
sink, Controleur A.V.A. (R.K.); Brinkhof, Aannemer (R.K.);
V. Dijk, Winkelier (R.K.); Miltenburg, Landbouwer (R.K.);
Jonker, Kweeker (Geref.) en Pastoor Koelemans van de paro-
chie Oudenrijn.
Tijdens deze vergadering is een werkcommissie samenge-
steld uit de volgende personen: v. Dijk, De Graaf, Mijder-
wijk, Koot en de Rooij.-
De aanleiding tot de oprichting van de I.K.O. is de stijgende
nood onder de bevolking. De hierboven genoemde gemeen-
ten waren practisch reeds door de inwoners van Utrecht
Erkenningsbrief voor het I.K.O. te de Meern
het I.K.O. Utrecht verklaart hierbij dat het I.K.O. De Meern,
samengesteld uit de heren: v. Maarseveen, Schoolhoofd; Ver-
hoef, Landbouwer; de Graaf, Brandst. handelaar; de Rooij,
Dir. C.M.C.; Oostveen, Landbouwer; Zomer Empl. S.O.L.;
Gerritsen, Onderwijzer; Veldhuizen, Onderwijzer; Blok, z.b.;
Ds. Peterse, N.H. Predikant; Willemsen, Schilder; de Bruin,
Onderwijzer; Mijderwijk, Boekhouder; Smit, Schoolhoofd;
Koot, Fabrikant; de Koff, Boekhouder; Hansen, Dir. postkan-
toor; Zijlstra, Ambt. Rijksw.; Pavert, Fabrikant; Oude Wan-
sink, Controleur A.V.A.; Brinkhof, Aannemer; v. Dijk, Win-
kelier; Miltenburg, Landbouwer; Jonker, Kweker; Pastoor
Koelemans van de Parochie Oudenrijn, het door de provin-
ciale I.K.O. van Utrecht erkende en alzo officieel aangewe-
zen I.K.0. voor De Meern vormt.
Het I.K.O. De Meern werkt volgens de richtlijnen van het
I.K.O.-verband in Nederland en heeft zich bereid verklaard
zijn werk te willen regelen in overleg met het provinciale
I.K.O. van Utrecht.
De werkzaamheden van het I.K.O. De Meern bestaan uit
het verstrekken van voedsel aan noodlijdende gezinnen, aan
zieken en kinderen van alle gezindten.
Namens het I.K.O. Utrecht, provinciaal:
(ongetekend ex. voor kopie)
Utrecht, april 1995
-ocr page 24-
48
Hoepel op
Hoepel op, zei mijn moeder, als ik voor
de zoveelste keer weer eens liep te zeu-
ren of ik een kauwgombal mocht gaan
kopen. Het geld groeit niet op m'n rug,
zei ze. Nou dat wist ik wel, het zou trou-
wens een raar gezicht zijn.
Maar, dat hoepel op was eigenlijk niet zo'n
gek idee. Het was lekker weer en ik had
al in geen weken gehoepeld. Ik pakte
mijn hoepel uit de schuur. Nou ja, hoepel
is wel een groot woord, een oud roestig
fietswiel zonder spaken en er zat nog een
behoorlijke slag in ook.
Hoe snel een potje hoepelen voorbij kan
zijn en tot heel andere dingen en toestan-
den kan leiden, merkte ik al binnen tien
minuten.
Een mooie sport vind ik altijd, tegen de
Meernbrug op, en dan de hoepel van de
brug af de vrije loop laten op de Zand-
weg. Na de vierde keer belandde hij pre-
cies voor de winkel van Hansen, waar
juist op dat moment de automaat met
kauwgomballen werd gevuld. Prachtige
ballen in alle kleuren. Het water liep uit
mijn mond. Maar niet te lang blijven
staan, dus weer terug naar de brug.
Bij de smederij van Bonenkamp bleef ik
even staan. De smid was bezig een heel
lastig en wild paard te beslaan. Dat is al-
tijd een spannend gezicht. De smid ge-
bruikte krachttermen die ik hier niet op
kan schrijven. De hoeven werden bijge-
sneden en gevijld en onze hond die ook
was komen kijken, kauwde lekker op de
afgesneden stukken alsof het kauwgom-
ballen waren.
De smid worstelde helemaal bezweet
met het paard en had mij nog niet opge-
merkt, totdat ik vroeg of het paard soms
wild was. Bijna smeet hij de hamer tegen
mijn benen, hij beet flink op z'n pruim en
spuuwde een straal sap in mijn richting.
„Ach, rotjong, hoepel op", schreeuwde hij.
Ik ging dus snel richting Meernbrug.
Op de brug stond Anna met haar brei-
werk. Ze stond daar bijna dagelijks met wat
andere vrouwen, om het dorpsnieuws te
bespreken. Dus al heel spoedig kwam
ook Trui erbij staan. Zo kwam heel snel
het gesprek op gang, en ik besloot om
stiekum mee te luisteren.
„Is Mien d'r nog niet", zei Trui. „Nee,
zei Anna, ze schijnt wat an der been te heb-
ben". „Ja, zei Trui, ze liep de laatste tijd wel
erg beroerd". Verder ging het gesprek over
recht, averecht en minderen. Totdat Marie
ook driftig breiend op de bmg kwam staan.
,,Is Mien der nog niet?", vroeg Marie.
Mens weet je dat niet?, zei Trui. Ze mot
waarschijnlijk naar het ziekenhuis, als er
tenminste nog wat an te doen is. Ze heeft
een lelijk been en heeft er misschien al veel
te lang mee gelopen. „O, wat erg", zei Ma-
rie, en breidde zenuwachtig met vier pen-
nen aan een paar sokken.
Inmiddels was ook Katrien gearriveerd.
„Wat hoor ik net, zei ze, is er met Mien wat
aan de hand?" Marie nam het woord. Ze
sprak met een gedempte stem: „Mien leit in
het ziekenhuis, ze schijnt midden in de
nacht weg gebracht te zijn. 't Is kwaad-
aardig en 't is de vraag of ze het nog haalt.
Ze was toch al niet zo sterk".
„Och, zei Anna, ze had toch ook een rot
leven met die kerel van d'r. Die kerel schijnt
zijn hele traktement te verzuipen. Het zou
voor haar gelukkig zijn als ze gauw uit-
staptte".
De damesclub was uitgebreid door de
komst van Neel. „Jullie hadden het zeker
over Mien", zei ze. „Ja, zei Katrien, ze is
geopereerd aan allebei d'r benen". „Nou ja,
dan worden ze misschien ook een keer
gewassen. Ze was niet zo erg helder op d'r
lijf, zei Anna, ik heb gehoord, dat ze op
ieder been wel tien zweren had".
„Mens, zei Katrien, wat mot er nou van
zo'n huishouwe terech komme. Die kerel
van d'r is ook nog te lui dattie de dag an
kijk". Plotseling zei Neel; „Mot ik hier nou
recht of averecht?" „Recht, zei Marie, maar
je had al lang motte mindere".
Het was twaalf uur en de kerkklok luidde.
Hoor je dat, zei een van de dames. D'r
wordt er een overluid. 't Zal Mien toch
niet weze? Best mogelijk zei men, en twee
dames mompelden zachtjes:„God hebbe
haar ziel".
Kom, zei Anna, ik moet voor het mid-
dageten gaan zorgen. Net toen de anderen
besloten dit ook te gaan doen, kwam Mien
aangestrompeld.
„Dag Mien, we hadden het net over je.
Ja niks geen kwaads hoor. Hoe is het met je
been?".
„Och, zei Mien, ik liep al een tijdje met
een likdoorn, en toen zei Arie, m'n man,
je mot er mee in het sodawater. Nou,
daar werd die likdoorn zacht van, en toen
heeft Arie hem er met een aardappel-
schilmesje uitgepeuterd. 't Is toch zo'n
goeierd die Arie van me".
O, was 't enige antwoord van de dames.
Toen zagen ze mij, hé kleine snotneus,
wat doe jij daar? Hoepel op!!!
DeMeern, juli 1938
Theo van den Berg
Illustratie:
Barbara Gravendeel
-ocr page 25-
49
Van de voorzitter
Ijïtjdichrift van de Historische Vereniging
Vleuten, De Meern, Haarzuiiens
>€rschijnt 4x per jaar. !SSN 0928-4893
^ISe jaargang nr, 3, september 1995 ©1995
V................................................................................................................................................................................................
'0e vereniging is ingesciireven in bet vere-
nig!ng!>fegtster van de K.v.K. Utrecht e.o.
onder nummer V 479360
Comité Open Monumentendag ter ziele.
Dat Comité was namelijk een afgeleide
van deze gemeentelijke commissie.
Hoewel de gemeente getracht heeft de
verantwoordelijkheid voor de organisatie
van de Open Monumenten Dag in Vleu-
ten-De Meern in handen te leggen van de
Historische Vereniging, hebben wij dat
tot op heden niet geaccepteerd. Wel is de
vereniging vanzelfsprekend bereid ac-
tieve ondersteuning aan de organisatie
van een dergelijke dag te verlenen, zoals
zij dat tot en met 1994 ook steeds heeft
gedaan. Maar het is onze principiële over-
tuiging, dat de verantwoordelijkheid voor
een goed begrip en voor het behoud van
ons monumentale historisch erfgoed voor
een belangrijk deel ligt bij de gemeen-
telijke overheid, zoals ook blijkt uit het
rijksmonumentenbeleid, dat die verant-
woordelijkheid uitdrukkelijk bij de ge-
meenten heeft gelegd. Het is de mening
van het bestuur, dat de gemeente die
verantwoordelijkheid dan ook duidelijk
en actief op zich moet nemen. Dat daar-
bij samenwerking wordt gezocht met
particuliere instellingen, zoals b.v. de His-
torische Vereniging, de Kulturele Kring,
het onderwijs e.d., spreekt voor zich.
Het is jammer, dat 1995 voorbij is moe-
ten gaan zonder Open Monumentendag
in onze gemeente. In 1996 wordt lande-
lijk de 10e Open Monumenten Dag geor-
ganiseerd. Een lustrum. Ik heb begrepen,
dat er dan landelijk nog meer gerichte
aandacht voor het behoud van ons cultu-
reel erfgoed zal worden gevraagd. Want
die aandacht is nodig. Het verval ervan
ligt voor de deur. Ook in onze gemeente.
Van harte hoop ik, dat in goede samen-
werking met diverse particuliere instel-
lingen (waarbij onze vereniging best ini-
tiërend wil optreden) in 1996 in onze ge-
meente weer een Open Monumentendag
kan worden georganiseerd. Ons histo-
risch erfgoed is het dubbel en dwars waard.
Op het moment dat ik dit voorwoord schrijf
is het weekend van 9 en 10 september net
voorbij. Het weekend van de Open Monu-
mentendag(en) 1995. Voor de negende
maal, dat meer dan 400 gemeenten in Ne-
derland in overleg met de eigenaren van
historische monumenten deze gratis voor
het publiek openstellen. Of zoals het in de
Open Monumentenkrant staat: Het is cul-
tuur. En het is toerisme. Het is voor ieder-
een. En het is overal. Het is open. En het
is gratis. Het is voor een dag. En het is
voor de eeuwigheid. Het is een feest. En
het is een signaal. Het is de tweede zater-
dag van september. En het is voor de ne-
gende keer. Het is Open Monumentendag.
De officiële opening van deze dagen
vond vrijdag 8 september in Haarlem
plaats (de naam komt van Haarlo-heim:
huis (heim) op de hoge zandgrond (haar)
in de bossen (lo)). Haarlem was daarvoor
gekozen, omdat deze stad dit jaar het feit
viert, dat zij 750 jaar geleden (in 1245)
stadsrechten ontving. Daarom ook was
het Mr. Pieter van Vollenhoven in zijn
kwaliteit van voorzitter van het Nationaal
Restauratiefonds (dat de restauratiesubsi-
dies en restauratieleningen financiert), die
de officiële opening van de Open Monu-
mentendag(en) verrichtte.
Vleuten-De Meern liet dit jaar verstek
gaan, hoewel de gemeente genoeg monu-
menten telt, die de moeite waard zijn om
gezien en gekend te worden. In het ver-
leden werden dan ook een aantal zeer
succesvolle Open Monumenten Dagen
door het Comité Open Monumenten Dag
Vleuten-De Meern-Haarzuilens georga-
niseerd. Ik denk daarbij aan de fiets-
tochten langs de gemeentelijke monu-
menten, aan de Romeinen in De Meern,
aan de openstelling van de Hamtoren en
van de oude kerk in Vleuten en de suc-
cesvolle dag van vorig jaar „Dichter in
beeld" in samenwerking met onze vere-
niging en de Kulturele Kring.
Echter, door de opheffing door de ge-
meente van de gemeentelijke Monumen-
tencommissie, ging per 1 april j.1. ook het
,Dagelijks hestuur:
'I.FK Kits Nieuwenkamp, vowxitter
Hof ter Wevdeweg 11, 3451 ST Vleuten"
riPel. 030-^772112
;|.W St.bof»nüerwoerd, secretaris
*Meemdijk 62, 3454 HT De Meern
-Te! 030-6661462
.P.G de Rooij, penningmeester
''t Zand 1. 3544NC Utrecht
Tel 030.6771483
A.j vanZoercn, vice-voor^ittet
Stationsstraat 34, 3451 BZ Vleuten
■fei. 030-677126^
' iiiii                                                          .......                    ..............................
Ereleden:
'Mevrouw Prof Dr C. hings, Soest
-JDr D.W. Gravendeel. Laag KeppeJ
^................... ..............................................................................
'Gebouwen:
'Vleuten. BroedtertóteSfS-huisJes (documen-
tatie- en iïtforffiatieccntmm),
Dorpsstraat 1. Tel 030 - 6774222
' (gedurende openingstt)den)
De Meern: Het Kahmel (i>ermanente t\^^-
B siöeruimtej. Zandweg i47B
f (ïKihter Verenigingsgebouw)
'i........................................................................................................
-L«denadiijinlstratie en -informatie:
Mevrouw P J, de Rooij-Goes
{Xlmi !.3544NCUti*echi
-T«f.03«-67714X3
n.....................                                                                                          II                                                                         I I I I                                           .....
Contributie fmciusief tijdschrift)'
If, 30," per jaar,
'Mj verzending per post l. 12,50 extra
;i«ss.« aöjsajéra. Öjdscferift:
'f. 7,50 voot ledOö. f. 10,- voor met-leden
J.F.K. Kits Nieuwenkamp
?]Hl,l.J. ¥«a Es*eii, H J< Kolfeer oa J,W.
In dit nummer
i^itmi Ms«fdttlasa 17,3454 XlP De Moetn
pag.
49
50
51
60
61
72
73
74
i'l6«l»i« of gede^helJIke overaame vaa ar*
xökelen uit dit tijdschrift Is slechts
'■^ssxa nieÈ bronvermddtitg ea sa
,toe8teni5niag: vati dé redactïöCóSHtiissie
ilt«th^.sTerMey,
l«» d« B€ij«r, mm» WA,
Van (de voorzitter
Verenigingsberichten
Sluiswachters en kasteleins aan (Je Stadsijam (II)
Een kijk van nu ... op 'n kiek van toen
Ter Mey
Romeins-inheemse ne(derzetting aan (de Rijksstraatweg?
Wie wat bewaart, die geeft wat
Engelen
i^itötï MIek v^ Kootea öe Meern
-ocr page 26-
50
Verenigingsberichten
Historisch en genealogisch onderzoelc
Voor degenen die historisch of genealogisch onderzoek doen
in het gebied van de gemeente Vleuten-De Meern (de voor-
malige gemeenten Haarzuilens, Vleuten, Oudenrijn en
Veldhuizen of de vroegere gerechten De Haar, Themaat,
Vleuten en de Meeem, Ouden Rhijn en Heijcop, Veldhuizen,
Reijerscop-Kreuningen en Reijerscop-St.Pieters) kunnen de
documentatieverzamelingen van de vereniging wellicht van-
belang zijn.
De vereniging is in het bezit van:
-    microfilms van de archieven van de voormelde gerechten
met daarbij gemaakte registers op de inhoud van vele delen
van die archieven (*);
-    microfiches van de doop-, trouw- en begraafregisters van
de kerken van Vleuten en De Meern (*);
-    kopieën van de akten van indemniteit van voormelde
gerechten aanwezig in het gemeentearchief (*);
-    bijna 2000 kopieën en transcripties van akten uit de nota-
riële en andere archieven betreffende personen en eigendom-
men in de voormelde gerechten en gemeenten (*);
-    tientallen stambomen van families die wonen of gewoond
hebben in die gemeenten;
-    veel documentaUe over kastelen, ridderhofsteden, boerde-
rijen en andere belangrijke oude gebouwen;
-   een uitgebreide bibliotheek met werken over plaatselijke en
regionale geschiedenis, genealogie, topografie, archeologie en
monumenten, alsmede vele archiefinventarissen.
De met (*) aangeduide verzamelingen zijn opgenomen in
computerbestanden, waarmee snel opzoeken (en printen) van
gegevens mogelijk is, wat u veel tijd kan besparen.
Verder gewenste informatie kunt u verkrijgen bij de secre-
taris, de heer J.W. Schoonderwoerd, tel. 030-6661462.
Het documentatie- en informatiecentrum van de vereniging
in de Broederschapshuisjes (Dorpsstraat 1) is geopend op
maandag- en dinsdagmiddag van 13.30 - 17.00 uur en op don-
derdagavond van 19.30 - 22.00 uur. Tel. 030-6774222
(alleen tijdens de openingstijden). Bezoek op andere tijden is
mogelijk na afspraak met de secretaris.
Contributieverhoging
In de algemene vergadering van 16 mei j.1. is besloten de jaar-
lijkse contributie van onze vereniging met ingang van 1996 te
verhogen van ƒ 30,- naar ƒ 35,--
Het bestuur was genoodzaakt hiertoe een voorstel te doen,
omdat door allerlei gestegen kosten de huidige contributie, die
7 jaar lang ongewijzigd bleef, niet meer toereikend was om de
begroting sluitend te krijgen.
Wij hopen dat deze verhoging uw enthousiasme om lid te
zijn niet zal verminderen. Onzerzijds proberen wij steeds u
zoveel mogelijk waar voor uw geld te geven.
Dr. D. W. Gravendeelprijs
In 1994 werd door het bestuur besloten een prijs in te stellen,
genaamd de „Dr. D.W. Gravendeelprijs", met als doel het
bevorderen van de zorg voor het historisch erfgoed in de
gemeente Vleuten-De Meeem en van de aandacht voor het-
plaatselijk verleden in de ruimste zin van het woord.
De voor de prijs voorgedragen werken, projecten of activi-
teiten dienen hetzij in het straatbeeld of het landschap zicht-
baar te zijn, hetzij een educatief of informatief karakter te heb-
ben, het zij op andere wijze een brede publieke strekking te
hebben.
De prijs kan worden toegekend aan een persoon, instelling
of onderneming, die naar het oordeel van de jury op de meest
stimulerende wijze heeft bijgedragen aan de omschreven
doelstelling. De prijs wordt toegekend door een jury uit een-
voordracht van het bestuur. In 1996 zal deze prijs voor de
tweede keer worden toegekend.
Het bestuur nodigt u uit om suggesties voor toekenning van
deze prijs te richten aan de secretaris.
Nieuw Utrechts kastelenboek
In het vorige nummer attendeerden wij u op het verschijnen
van het boek „Kastelen en ridderhofsteden in Utrecht". Bij dit
nummer treft u een informatiefolder met bestelbon aan. Benut
de gelegenheid om dit prachtige boek vóór 28 oktober te
bestellen voor de gereduceerde prijs!
Kabinet tijdelijl< gesloten
In verband met de herinrichting van de tentoonstellingsruim-
ten in ons Kabinet in De Meern delen wij u mede dat het
gebouw tot het eind van het jaar gesloten is.
Lezingen
In de afgelopen jaren zijn door medewerkers van de vereni-
ging voor verschillende verenigingen en groeperingen lezin-
gen met dia's verzorgd over diverse onderwerpen die verband
houden met de geschiedenis van onze gemeente. De Romei-
nen in onze gemeente, de kastelen en ridderhofsteden, of een
wandeling door de gemeente waarbij oud en nieuw wordt
bekeken, zijn daar voorbeelden van.
Mocht uw club of groep belangstelling hebben voor zo'n
lezing dan zijn wij graag bereid iets voor u te doen. Neem
daarvoor dan contact op met de heer H.E.J. van Essen,
Mauritslaan 17, tel. 030-6662992.
-ocr page 27-
51
Sluiswachters en kasteleins aan de Stadsdam (II)
Door J. W. Schoonderwoerd
Het eerste deel van dit artikel was gewijd aan de bewoners van de sluiswachterswoning bij de Stadsdamsluis. Het
tweede deel zal gaan over de woning aan de andere kant van de sluis, wie de eigenaren daarvan waren en wie de
bewoners, veelal herbergiers of kasteleins.
Het bijzondere van dit pand is, dat daarin vele jaren zitting werd gehouden door het gerecht van Ouden Rhijn,
waardoor het ook aangeduid werd als ,,Gerechtshuis". Ook de gemeente Oudenrijn heeft er nog lange tijd gebruik
van gemaakt als ,,huis der gemeente".
Nog niet gevonden is wanneer hij de wo-
ning verkocht aan zijn zwager Johan Ken-
newegh.
Johan Kennewegh
Zoals gezegd was Johan Kennewegh schout
van Ouden Rijn en Heijcop en heeft hij
ook het ambt van sluiswachter vervuld,
welk ambt na hem door zijn weduwe, Jaco-
mina (Jacobje) van Werckhoven 5), werd
waargenomen tot 1681 (zie deel I). Na hun
overlijden werd de woning bij een boedel-
scheiding toegedeeld aan hun zoon Beemt.
Over Johan en Jacobje is verder niets be-
kend.
Beernt Kennewegh/
Hermannus van Borculo
Beemt Kennewegh was evenals zijn vader
schout van Ouden Rijn en Heijcop, maar
hij was tevens notaris in Utrecht, waar hij
ook woonde. Hij was getrouwd met Hele-
na van Couwenburg 6). Beemt verhuurde
de woning aan Hermannus van Borculo,
die getrouwd was met zijn zuster Christina
Kennewegh 7), en dus een zwager van hem
was. In 1681 wilde Beernt deze zwager
aanstellen tot sluiswachter, wat door de
vroetschap van de Stad Utrecht niet werd
geaccepteerd (zie deel I).
Reijnier de With
In 1686 8) verkocht Beernt Kennewegh
aan Reijnier de With het schoutampt van
den Ouden Rhijn ende Heijcop, in dier
voegen als hetselve schoutampt voor de-
sen bij Johan Kennewegh, vader van den
eersten comparant..... ende jegenwoor-
dich bij den eersten comparant.....tot da-
to dezes is bedient geweest, ende daar be-
nevens noch sekere huijsinge met bergh
ende schuijr, gelegen aen de zuijdzijde op
de sluijs van de Stads dam onder den
De herbergiers/kasteleins
Van de woning aan de Oudenrijnse kant
van de sluis is nog niet gevonden wan-
neer deze werd gebouwd, noch wie er de
eerste eigenaar van was. Naar het zich laat
aanzien stond de herberg er al, toen er nog
een dam was en geen sluis. De sluis werd
in 1640 gebouwd.
Omdat het register van transporten van
het gerecht Ouden Rhijn pas in 1719 be-
gint en er van de tijd daarvoor maar wei-
nig stukken van het gerecht bewaard zijn
gebleven, blijft de geschiedenis voorlopig
wat vaag. Nader onderzoek in de notariële
archieven heeft daarin echter nog enige
duidelijkheid kunnen brengen.
In tegenstelling tot de sluiswachterswo-
ning, waarvan de bewoners ook lange tijd
de eigenaren waren, is de herberg meestal
door de eigenaren verhuurd.
Peter van Bijlevelt
Uit 2 akten van 1638 en 1640 i) blijkt dat
Peter Willemsz van Bijlevelt aen de Stadts-
dam in den Ouden Rhijn
woonde en dat hij
eigenaar was van een herberg in Utrecht,
die hij verhuurde. Er blijkt uit deze akten
niet of Peter van Bijlevelt ook eigenaar was
van de woning bij de dam, maar uit een
latere akte 2) blijkt dat wel. Niet vermeld
is of de woning toen een herberg was.
Peter van Bijlevelt, die eerst in het dorp
de Meern woonde en getrouwd was met
Petertgen Claes van den Bosch, her-
trouwde in 1629 3) met Meijnsgen Jans,
weduwe van Harmen Jansz. Uit haar be-
graafregistratie 4) blijkt dat zij Meijnsgen
Jans Kennewegh heette. Deze Meijnsgen
was een zuster van Johan Kennewegh, die
schout was van het gerecht Ouden Rhijn
en Heijcop.
Toen Peter trouwde woonde hij in het
huis bij de Stadsdam, maar later woonde
hij in Utrecht, waar hij verschillende bezit-
tingen had. Hij overleed omstreeks 1679.
Familierelatie van Bijlevelt - Kennewegh
Willem Anthonisz van Bijlevelt
Jan Kennewegh
Peter van Bijlevelt
*±1585 -(-±1679
xl ±1613
Petertgen van den Bosch
xl±1605
Sander Cornelis
x2 1629
Meijnsgen Kennewegh < -
*±1600 +5-11-1663
xl *
Herman Jansz
Meijnsgen
Johan (schout)
* ± 1600
X
Jacobje van Werckhoven
*±1610 +±1680
Beernt (schout)
±1630
x
Helena van Couwenburg
Christina
*?
X
Hermannus van Borculo
-ocr page 28-
52
0^
i-
|lUnoCv*-vw
-^:
?«>-*r-
'; isO
iM/C^, -«w»-
/
lo
Afb. 1 Twee fragmenten van de akte van 2 november 1686 waarbij Beernt Kennewegh schoutambt en huis verkoopt aan Reijnier de
With. Boven: het eerste deel van de akte. Onder: de ondertekening met handtekeningen van B. Kennewech en R. de Wit, de getuigen L.
Vervoorn en Dirck Haeck en de notaris W. Pronckert.
'Merm-^ffc^s:^
/<dy>fc=^^
-ocr page 29-
53
singe, kamere, erve ende gront, staende
ende gelegen onder den gerechte van den
Oude Rhijn aen de Stadsdam op de sluijs,
daer t gerechthuijs gehouden werdt, met
bergh en schuer daer aen behoorende,
voor
ƒ 1075,- verkocht aan Hendrick van Bijle-
velt, brouwer te Vleuten lo). Het transport
vond plaats op 3 april 1710. Het huis was
toen verhuurd aan Huijbert van den Door-
slag (Deurslach). Volgens de koopakte stond
het huis op grond van de Stad Utrecht en
stonden de schuur en de berg op grond van
Comelis van Bijlaert en van de erfgenamen
van Geurt Jansen van den Nijendijck, en
moest voor het gebruik van die grond jaar-
lijks resp. ƒ 3.10.-, ƒ 11.4.- en ƒ 2.- betaald
worden. Wat de betiteling van Reijnier
met „Capiteijn", die ook in een andere ak-
te voorkomt, betekent is niet bekend.
Een bijzondere bepaling in deze akte is
dat, zolang de verkoopster in haar huis aan
de andere zijde van de sluis blijft wonen
en nldaer bij haer getapt wert, de koper of
zijn huurders geen bier of wijn mogen le-
veren aen de schuijten in de sluijs leggen-
de.
Zoals in het eerste deel werd vermeld
verkocht de sluiswachter ook drank en op
deze wijze heeft de weduwe de With haar
verkoop veilig gesteld.
Uit evenvermelde akte blijkt dat het
huis aan de Stadsdam gebruikt werd voor
het houden van de zittingen van het ge-
recht (schout en schepenen) en daarom
ook aangeduid werd als gerechtshuis.
De grondeigendom rond de woning is wat
gecompliceerd. Uitgaande van de gege-
vens in verschillende akten kan kortweg
gesteld worden dat de woning grotendeels
op grond van de stad Utrecht stond, doch
dat een stukje van de westzijde, de kame-
re, 10 a 12 voeten op grond van de aanlig-
gende eigenaar (A) stond. Een schuur en
een berg (later kolfbaan) bij de woning
stonden ook op grond van een aanliggende
eigenaar (B). Op het hierbij afgedrukte
kaartje van de situatie in 1832 (toen het
kadaster werd ingevoerd), blijkt dat de
grens tussen de twee aanliggende eigena-
ren precies bij de woning bij de sluis
uitkomt. De eigendom van de aanliggende
landerijen liep toen tot aan de oever van
de Rijn, dus over de dijk langs de rivier,
destijds de Oudenrijnse dijk genaamd.
Hendrik van Bijlevelt/
IHuijbert van den Doorslag
In november 1716 vinden we een akte u)
waarin is opgenomen dat Henrick van Bij-
levelt, brouwer te Vleuten, aan Huijbert
Comelis van den Doorslag verhuurt sekere
huijsingen en sijn toebehoren, sijnde een
tapstede staande buijten Utregt aan den
Eersten Dam, tot nog toe bij den huurder
bewoond. Dit voor den tijdt van ses agter
een volgende jaren, die haren inganck
hebben mitten len Maij 1716 laatstleden.
De huur is honderd gulden per jaar, terwijl
de verhuurder alle belastingen zal betalen.
Een bijzondere bepaling is dat de verhuur-
der gedurende dese huurjaren aan de huur-
der sal leveren twee tonnen bier, sonder
daarvoor ijets van den bruijcker te vorde-
ren.
Zo te zien een aardig gebaar van de
Vleutense brouwer.
In het gerechtsregister van Ouden Rhijn
12) vinden we in 1720 Huijbert Comelis
van den Doorslag vermeld als schepen van
het gerecht.
Vermoedelijk was deze verhuur een
verlenging van de huur over de daaraan
voorafgaande zes jaren, dus vanaf het mo-
ment dat Van Bijlevelt de woning kocht.
Hendrik van Bijlevelt werd omstreeks
1670 geboren en was een zoon van de al
eerder bekende Vleutense bierbrouwer
Willem Dirksz van Bijlevelt. Hij was, even-
als zijn vader, eigenaar van verschillende
brouwerijen en herbergen in de wijde om-
geving.
Hendrik van Bijlevelt/
Hendrik Kelderman
Hoe lang de herberg aan Huijbert van den
Doorslag verhuurd werd is niet bekend,
maar ingaande 1 november 1745 verhuurt
Van Bijlevelt sekere huijsinge en herber-
ge, gelegen onder den gerechte van den
Ouden Rijn bij den eersten dam, daer
jegenswoordig het Rad van Aventure uijt-
hangd
voor 6 jaar aan Hendrik Kelderman
voor een jaarlijkse huur van ƒ 72,- b).
Deze Hendrik Kelderman kwam uit
Utrecht, waar hij gildebroeder was van het
tappers en smidsgilde. Hij werd in 1702 in
Utrecht geboren en was getrouwd met Mar-
voorsz- gerechte gelegen, tot dato deses in
huijre gebruijckt sijnde bij Harmannus
van Borculo, in sulcken voegen als hetsel-
ve bij maechgescheijt van dato den ..(niet
ingevuld) .. den eersten comparant is toe-
gedeelt, en dat tesamen voor de somme
van twee duijsent vier hondert vijff ende
twintich gulden booven twee goude enkel-
de ducaten van vijjf gulden t stuck, vrij
geit.
De koopsom moest betaald worden
in drie termijnen, te weten ƒ 1200,- bij het
overdragen van de bescheiden van het
schoutambt, ƒ 900,- op 1 oktober 1687 en
ƒ 325,- op 1 oktober 1688. In de marge
van deze akte, waarvan een fragment hier-
bij is afgedrukt, is de verklaring d.d. 17
december 1686 opgenomen dat Reijnier
de With de eerste termijn heeft voldaan.
Kennelijk was Reijnier een man met
enig vermogen, want deze koopsom is een
aanzienlijk bedrag. Het schoutambt lever-
de natuurlijk wel behoorlijke inkomsten
op, maar daartegenover moest hij jaarlijks
aan de ambachtsheer van Ouden Rhijn en
Heijcop als recognitie een bedrag betalen
van dertig gulden.
Misschien was het ook wel wat teveel
voor Reijnier, want hij is niet lang schout
gebleven en heeft het ambt al weer snel
verkocht, gezien het gegeven dat op 16
maart 1688 door Simon Vlaer voor het
gerecht de eed als schout werd afgelegd 9).
(Wed.) Reinier de With/
Huijbert van den Doorslag
Op 3 december 1709 werd door Aletta van
der Nijpoort, weduwe van Capiteijn de
With, de woning, omschreven als huij-
Vleuten
Oudenrijn
Afb. 2 Schets van de situatie bij de Stadsdamsluis op basis van de kadastrale kaarten van
1832 van Vleuten en Oudenrijn. 1: sluiswachterswoning, 2: herberg/café. Stippellijntjes
geven vroegere grenzen aan.
-ocr page 30-
54
grita van Rhenen. Zij hadden één dochter,
Johanna, die 20 jaar was toen zij in de Meem
kwamen wonen 14). Hoe lang Hendrik Kel-
derman huurder is geweest is niet bekend.
De vermelding van een uithangbord met
een rad van avontuur erop is verder niet
gevonden, zodat kan worden aangenomen
dat deze aanduiding van de herberg slechts
van korte duur is geweest.
Jan van Bijlevelt/Gerrit de Bruijn
Na Hendrik Willemsz van Bijlevelt, die
omstreeks 1749 overleed, is diens zoon
Jan Comelis van Bijlevelt, die in 1702 ge-
boren werd, eigenaar geworden van het
café aan de Stadsdam. Dit blijkt uit een
akte van 25 augustus 1770 15), waarbij zijn
weduwe, Ida Eijken, bevestigt dat haar
man even voor zijn overlijden had ver-
kocht aan Gerrit de Bruijn sekere huijsin-
ge, kamere, erve en grond, zijnde het Ge-
rechthuijs van den Ouden Rhijn, staende
onder denzelven gerechte aen den Dam
van de Stad Utrecht, op de grond van
deselve Stad en van de Heer Petrus van
den Hagen, Heer van Voorn respective, als
mede nog de schuur, met al zijn toebeho-
ren, ende kolfbaan, alwaer voor dezen een
berg heeft gestaan, welke schuer en kolf-
baan staende en gelegen is op de grond
van den Apothecar Anthonij van Woerden.
Verder wordt daarin nog vermeld alles in
voegen 't selve jegenwoordig bij den koper
in huure gebruijkt werd.
De koper werd
geacht het gekochte aanvaard te hebben
per 1 mei 1770. De koopsom was vier
honderd gulden, waarvan de helft door de
koper contant betaald diende te worden en
de andere helft hem onder verband van
hypotheek werd geleend.
Uit deze akte kunnen we veel leren. In
de eerste plaats dat Gerrit de Bruijn al
vóór 1 mei 1770 huurder was van het huis.
Verder dat het huis toen ook fungeerde als
gerechtshuis van het gerecht van Ouden
Rhijn en voorts dat er een schuur bij hoor-
de en een kolfbaan, op de plaats waar daar-
voor een hooiberg stond. En tenslotte dat
er, zoals hiervoor al werd geschreven, sprake
is van drie grondeigenaren: de stad Utrecht,
de Heer van Voorn en Anthonij van Woer-
den.
Uit een transport van 1765 I6) blijkt dat
Anthonij van Woerden, apotheker te Utrecht,
toen van de erfgenamen van Maria van
Camerik diverse onroerende goederen kocht
o.a. grond waarop schuur en berg bij den
Dijk in den hoek van den hoff staande,
dewelke thans de heer van Bijlevelt bij sij-
ne huijsinge in eigendom competeert.
De-
ze grond van Anthonij van Woerden is op
het kadasterkaartje met B aangegeven en
de hoek daarvan ligt precies bij de her-
berg. De grond van de heer van Voorn (A)
ligt ten westen daarvan.
Voor wat de huurder Gerrit de Bruijn be-
treft kunnen we in de archiefstukken van
het gerecht n) vinden dat hij op 13 mei
1766 trouwde met Geertruij Gerrits van
Doom uit Oukoop, dat hij toen al in Ou-
denrijn woonde, dat hij op 20 mei 1766
werd aangesteld als bode van het gerecht
Ouden Rhijn en dat hij daartoe op 23 juli
1766 de eed aflegde. Vermoedelijk is hij
vanaf die tijd ook al huurder. Overigens
was dat ambt van bode niet zo'n vaste
baan, want het gerecht Ouden Rhijn had
toen twee ambachtsheren. Jonkheer Jan
Carel de Jeger en de Heer van Hijnder-
steijn, die ieder de bode wensten aan te
stellen en daarom overeen kwamen bij
toerbeurt ieder jaar de bode te benoemen.
Voor het eerste jaar was dat Gerrit de Bruijn
en voor het tweede jaar zou dat Anthonij
Stam zijn. Omdat Anthonij Stam echter tot
schepen benoemd werd is hij geen bode ge-
worden en is Gerrit de Bruijn dat gebleven.
Of hij ook kastelein was staat nergens
vermeld, maar waarschijnlijk was dat wel
het geval, want de functie van bode was
zeker geen dagtaak.
Gerrit de Bruijn
Van 1770 tot 1783 is Gerrit de Bruijn ei-
genaar van het café geweest. In laatstge-
noemd jaar verkocht hij zijn eigendom
voor 724 gulden en 10 stuivers aan Jacob
Evert van Muijden en in de transportakte
wordt het omschreven als een huijsinge,
kamere, erve en grond met schuur daarop
staande, werdende het Gerechtshuijs van
Ouden Rhijn daarinne gehouden, staande
en gelegen onder den gerechte van den
Ouden Rhijn op grond van de stad Utrecht
en van de heer Petrus van den Hagen,
Heer van Voorn, mitsgaders de schuur
met al zijn toebehoren en de plaats waar-
op eertijds een berg gestaan heeft en na-
derhand een kolfbaan gelegen heeft op de
grond van de kinderen van d'heer An-
thonij van Woerden
18). Hiemit kan gecon-
cludeerd worden dat de kolfbaan er toen
niet meer was.
Vermoedelijk heeft Gerrit een ander
nevenberoep (of hoofdberoep) gevonden
in het boerenbedrijf, want op dezelfde dag
dat hij de herberg verkocht, kocht hij een
boerderij met 15 morgen land in Ouden-
rijn.
Jacob van Muijden
Jacob Evert van Muijden was secretaris
van het hoogheemraadschap van den Lek-
dijk Bovendams en woonde in Utrecht.
Aan wie hij de woning verhuurde is (nog)
niet gevonden, maar vermoedelijk was de
huurder een smid, want toen Jacob het
pand in 1788 verkocht aan Adam Susters
stond in de koopakte vermeld, dat bij de
koop niet inbegrepen waren zodanige be-
timmeringen als anderzints, behorende tot
de smederije, welke vanwege den huurder
op het voorschreven getransporteerde zijn
gemaakt en welke door hem bij het eindi-
gen der huur zullen kunnen werden ge-
amoveerd
19).
Adam Susters
Adam Susters (Suijsters of Zusters) was
enige zoon van Gerrit Adamsz Susters en
>
Afb. 3 Tekening in potlood door N. van der Monde, ca 1840. (RAU Top. Atlas nr. 932,
Reproductie, Arch. HV).
-ocr page 31-
55
Dam aan Jacobus de Rooij, die landbou-
wer in Ouden Rhijn en schepen van het
gerecht was. De Rooij kocht het voor de-
zelfde prijs als Adam Susters en nam daar-
bij de lopende hypotheek van f 300,— van
hem over.
Of Jacobus de Rooij ook zelf in het
huis gewoond heeft, of dat het door hem
werd verhuurd, is niet gevonden en ook
niet of het als herberg in gebruik is
gebleven.
De familie Van Woerden
In 1794 23) verkocht Jacobus de Rooij de
woning ca. voor ƒ 1000,- aan Clasina,
Gerardus Hubertus, Abraham Antonij en
Wijnandus Johannes van Woerden, eige-
naren van het aangrenzende land, die in
Utrecht woonden en de woning verhuur-
den. De omschrijving van het eigendom
was dezelfde als bij hiervoor vermelde
transport van 11 september 1790. Wie
toen huurder was is niet bekend, mogelijk
was het vanaf 1797 de hierna genoemde
Gerrit Albers.
De familie Albers
In 1803 verkocht de familie Van Woerden
de huijzinge, kamere, erve en grond, wer-
dende het Gerechtshuijs van den Ouden
Rhijn daarin gehouden
voor ƒ 900,- aan
Gerrit Albers 24). In deze verkoop waren
geen opstallen meer begrepen, die op de
grond stonden die aan de familie Van
Woerden bleef. In de koopakte werd wel
vermeld dat bij de koop inbegrepen waren
zes tinne bolskannen, zes aarde bierkan-
hem inwoond of aan zijn huijsvrouw, en
aan deeze ofgeene van zijne gebuuren, de
handen slaan en dezelve ongelukkig maa-
ken zal
en dat de moeder van hem Adam
Suijsters zoo wel als zijn huijsvrouw met
haar kinderen verschelde maaien de vlugt
uijt den huijze hebben moeten neemen, en
bij dag en bij avond ten huijzen van de
eerste en de derde comparanten en bij nagt
ten huijzen van den tweede comparant een
veijlige schuijlplaatse gezogt en verkregen
hebben, waar van zij lieden in de laatst
gepasseerde nagt wederom gebruijk heb-
ben moeten maaken
en verder dat hij ver-
schelde maaien in zijn hooggaande dron-
kenschap zijn moeder en zijn huijsvrouw
gedreigt, geschopt en gestooten, mitsga-
ders zijn huijsvrouw ook wel aan de keel
geneepen heeft, dat zij comparanten beide
als toen de huijsvrouw hebben ontzet en
de moeder, de huijsvrouw en kinderen van
hem Adam Suijsters den huijze uijt en bij
eene der naaste gebuuren in veiligheid
gebragt hebben.
Wat het gerecht daarna gedaan heeft is
niet vermeld, maar blijkbaar heeft Adam
zich toch wel zo onmogelijk gemaakt, dat
hij vertrokken is en in september 1790
wordt de herberg door hem verkocht aan
Jacobus de Rooij.
Jacobus de Rooij
Op 11 september 1790 22) vond het trans-
port plaats van een huijsinge, kamere, erve
en grond met de schuur daarop staande,
werdende het gerechtshuijs van den Ou-
den Rhijn daar inne gehouden, staande en
gelegen onder deesen gerechte aan de Stads
Jacoba Adolphs de Rooij en werd op 30
november 1754 gedoopt in de R.C.kerk
van Vleuten. Hij trouwde op 25 september
1785 voor het gerecht van Vleuten met
Klazina (Klaasje) Wiggers (Wichers) uit
Utrecht 20). Zij woonden in De Meern
(gerecht Vleuten) en hadden twee kinde-
ren, Gerrit en Antonius Johannes, gedoopt
in 1786 en 1788 in de evengenoemde
kerk. Adam was schoenmaker van beroep.
Hij kocht het café in 1788 voor f 7(X),-
en kreeg daarop een hypotheek van f 300,-.
Hij verhuisde toen van De Meern naar de
Stadsdam in Ouden Rhijn.
Het exploiteren van het café door Adam
is, zoals uit de archiefstukken van het ge-
recht blijkt, niet erg succesvol geweest.
Kennelijk heeft Adam wat teveel uit
zijn eigen drankvoorraad genuttigd, want
op 18 april 1790 21) wordt er door Jacob
van Gennip en Dingen Verweij zijnde de
naaste gebuuren van Adam Suijsters, mees-
ter schoemaaker en hospes in 't Gerechts-
huijs van den Ouden Rhijn,
Woutertje van
Simmeren huisvrouw van Frederik Rei-
senbach, sluiswachter aan de Stads Dam,
en Jan Hermen Ruijter en Anton Benning,
beide als schoenmaakersknegts werkende
en inwoonende bij voornoemde Adam Suijs-
ters,
voor het gerecht van Ouden Rhijn
verklaard dat evengemelde Adam Suijsters
zedert een geruijme tijd zig op een verre-
gaande wijze in den drank heep te buijten
gegaan, waarinne hij zoodanig blijft con-
tinueeren en meerder toeneemt, dat zij com-
paranten thans in de grootste vreeze en be-
kommering zijn dat hij Adam Suijsters
door bijkomende omstandigheden in zijn
dronkenschap aan zijn eige moeder die bij
'W'--- ...■j-vv.,,.......„
5
I
^txi ~
wr-
W^l
^^mi^^^
^^^S^-^ >
■^^^
B^^^^^^p
^^^^^^^^^
I^^A^
Hf'
1
^i#Jfc5% /'Sm-
*j
%>
Afb. 4 Gravure van ca. 1890 gesigneerd door Const. Nefkens. Het bijzondere van deze gravure is dat deze door een fout of gemakzucht
van de graveur in spiegelbeeld is afgedrukt. (Arch. HV).
-ocr page 32-
56
De families Zegveld, Verbiest, Overmars en Hansen
netjes, drie tafels en een bierstelling tot de
herberg behorende, waaruit blijkt dat het
pand als herberg in gebruik was.
Gerrit Albers, wiens naam ook werd
geschreven als Alberts, Alberse en Aal-
berse, kwam uit Capellen in Gelre en was
een zoon van Georgius Albers en Mech-
tildis Aengenoij 25). Hij werd in 1797 aan-
gesteld als bode van het gerecht Ouden
Rhijn, waar hij zich ook vestigde. Waar-
schijnlijk is Gerrit, toen hij bode werd, als
huurder in het café komen wonen. Gerrit
trouwde in januari 1799 met Gerarda (Ger-
rigje) van Wijk uit Utrecht, weduwe van
Willem Beijer. Zij kregen tussen 1800 en
1805 drie kinderen, Gooijaard Godefridus,
Theodorus (Dirk) en Johanna (Hanna), die
werden gedoopt in de R.C. kerk van Ou-
denrijn.
Gerrit overleed al in maart 1806 en zijn
vrouw 7 maanden later 26). Wie er toen
voor hun kinderen zorgden en of deze in
het ouderlijk huis zijn blijven wonen is nog
niet gevonden, zodat er op dit punt een
leemte in de geschiedschrijving blijft.
Ferdinand Arnink
In 1825 verkochten de zoons Goijert Al-
bers, die toen kleermaker was in IJssel-
stein, en Dirk Albers, die ook kleermaker
was en nog in het ouderlijk huis woonde,
als enige erfgenamen van hun vader Ger-
rit, huizinge, erf en grond, staande en ge-
legen in de gemeente van Ouden Rhijn
aan de Stadsdam, gemerkt nummer 18
voor f 1000,- aan Ferdinand Amink 27).
Ferdinand Arnink, die in 1771 in Ge-
men (Pruisen) geboren werd, trouwde in
1807 met Helena Johanna Soels, geboren
in 1780 in Utrecht. Van dit echtpaar zijn
geen kinderen bekend. Toen hij trouwde
woonde Ferdinand al in Oudenrijn en was
hij waarschijnlijk al kastelein en huurder
van het café, wat ook blijkt uit het feit dat
hij in 1818 al optrad als getuige bij het op-
maken van geboorte- en huwelijksakten
voor de burgerlijke stand. Gedurende zijn
hele leven vinden we Ferdinand ontelbare
malen als getuige bij geboorte- en huwe-
lijksakten van de gemeente Oudenrijn,
omdat hij als kastelein natuurlijk altijd
aanwezig was in het huis der gemeente.
Bij Ferdinand woonde een kleermaker
in, Johannes Lensing, die in 1801 in Ge-
men (dezelfde plaats als Ferdinand) werd
geboren, en die we vanaf 1838 tot 1869
ook regelmatig vinden als getuige bij ak-
ten van de burgerlijke stand.
Jan Adam van Meelboom/
Wed. Arnink
In 1848, vlak voor zijn dood op 10 januari
1849, verkocht Ferdinand Arnink hui-
singe, erve en grond, staande en gelegen
in de gemeente Ouden Rhijn aan den Stads-
Laurens Verbiest
X
Geertrui Straatman
Willem Zegveld
X 3-1-1797
Antonia van Bommel
Hendrik Johannes
*  10-3-1792
+ 2-5-1870
X 21-3-1821
-> Elisabeth Zegveld
*  1-1-1802
+ 19-10-1881
Elisabeth
* 1-1-1802
+ 19-10-1881
Jacobus
* 18-7-1800
+ 29-8-1878
Johanna
* 11-8-1810
+ 2-5-1870
Verbiest
Jacobus
* 16-12-1840
xl 11-7-1877
Cornelia van den Ingh
x2 8-2-1884
Wilmeijntje Vermeulen
x3 17-5-1901
Maria van den Brink
Willem
* 9-3-1824
+ 22-2-1907
X 6-5-1858
Bernadina van Kooten
*  1-9-1834
+ 14-4-1918
Verbiest
Elisabeth
* 2-4-1859
+ 18-9-1944
X 6-7-1883
Cornelis de Lange
*  15-4-1850
+ 5-11-1921
Johanna
* 3-9-1860
+ -1-1946
X 19-5-1882
Hendricus Overmars
* 9-1-1857
+ 14-5-1896
Hendrika Maria          Johanna
* 20-10-1861 * 7-9-1870    * 6-1-1876
X 29-5-1885 X 9-5-1892   x 2-5-1899
Johannes H. Stephanus    Hendrikus E
Klinkhamer v. Riggelen   Kleisen
Overmars
Elisabeth
Wilhelmina
* 6-1-1886
+ 16-4-1933
x 5-1-1912
Hubertus J. Hansen
* 25-4-1886
+ 18-10-1962
Wilhelmus
Bernardus
* 8-1-1888
+ 2-11-1958
X 2-6-1921
Antonia A. Spliet
*  18-9-1886
+ 8-6-1966
Bernardus
Cornelis
* 17-8-1891
Johannes
Hendrikus
* 10-10-1895
Hansen
f^                                      \                                                     I
Johanna         Gerardus       Wilhelmina
Maria            Cornelis        Elisabeth
♦10-5-1917   * 3-12-1918   * 9-4-1923
Suzanna        Hendrikus      Suzanna
Johanna         Gerardus       Johanna
♦6-12-1912   * 19-1-1914   Maria
+ 13-2-1913   +26-6-1980   * 20-6-1915
-ocr page 33-
57
Willem's tweede dochter, Johanna Ver-
biest, trouwde in 1882 met Hendricus
Overmars in Vinkeveen. Toen haar man in
1896 overleed had zijn vier kinderen. Zij
komt hierna nog weer in beeld.
Willem's andere drie dochters zijn in
resp. 1885, 1892 en 1899 getrouwd en
naar elders vertrokken.
Willem Verbiest/
Rutger Steenbeek
In 1885 is Willem met zijn vrouw en twee
jongste dochters gaan wonen in de woning
ten oosten van de R.K. pastorie van Ou-
denrijn. Het café heeft hij toen verhuurd
aan Rutger Steenbeek, die uit Utrecht
kwam en toen hij er kwam wonen trouwde
met Grietje de Wit uit Laren (NH). Zij
kregen tussen 1886 en 1901 negen kinderen.
In april 1902 vertrokken zij naar Utrecht.
Toen kwam Willem's dochter Johanna
Overmars-Verbiest met drie kinderen terug
naar De Meem en werd zij kasteleines in
haar ouderlijk huis.
Johanna Overmars-Verbiest
In 1905 31) verkocht Willem Verbiest het
café aan zijn dochter Johanna Overmars-
Verbiest voor ƒ 4000,-, voor welk bedrag
zij een hypotheek van haar vader kreeg.
Het eigendom werd toen omschreven als
een koffiehuis met erf en grond, staande
en liggende aan de Stadsdam te Ouden-
rijn, kadastraal bekend sectie A nr 242,
groot 1 a40 ca.
Willem overleed in 1907.
Johanna is tot december 1911 als kaste-
leines en winkelierster aan de Stadsdam
gebleven, gedurende welke tijd haar
dochter Elisabeth en haar zoon Johannes
bij haar zijn blijven wonen. In januari 1912
trouwde Elisabeth (Bets) met schilder Hu-
bertus Johannes Hansen uit De Meem, die
in het café kwam wonen. Johanna liet het
café toen over aan haar dochter en schoon-
zoon en ging met haar zoon Johannes bij
haar moeder Bemadina van Kooten naast
de pastorie wonen. In 1916 verhuisde zij
met haar moeder en zoon naar Veldhuizen.
Moeder Bemadina overleed in 1918.
Johanna Overmars-Verbiest/
Hubertus Hansen
Hubertus Johannes (Bertus) Hansen werd
op 25 april 1886 in Vleuten (De Meem)
geboren als zoon van Gerardus Nicolaas
Hansen en Suzanna Maria van Doom. Uit
zijn huwelijk met Bets Overmars werden
tussen 1912 en 1923 zes kinderen geboren
(waarvan er vier nu nog in leven zijn). Behal-
ve het café hadden zij ook nog een kmi-
denierswinkel in hun huis. Bertus' hoofd-
beroep was schilder en daarom had zijn
vrouw, naast de zorg voor het gezin, ook
het meeste werk in het café en de kruide-
1898 weer verkocht. In 1869 kocht hij van
Gerardus Johannes van Bijlevelt het sluis-
wachtershuis bij de Heldam en in 1872
van RH.C.van den Broeke nog ruim 3 ha
wei- en hooiland in Veldhuizen. Deze
laatste twee bezittingen gingen bij zijn over-
lijden over op zijn vrouw en kinderen, die
ze in 1918 verkochten.
Van 1873 tot 1882 was Willem ook nog
gemeente-ontvanger van Oudenrijn. Van
dit ambt zal hij niet rijk geworden zijn,
want voor de uitoefening daarvan moest
hij een borgsom van ƒ 500,- stellen (hypo-
theek op zijn huis aan de Heldam), terwijl
zijn jaarwedde slechts ƒ 50,- bedroeg.
Toen in 1877 gedeputeerde staten voorstel-
den de jaarwedde te verhogen tot ƒ 100,-,
vondt de gemeenteraad dat een bedrag van
ƒ 75,- wel genoeg was en dat dit overeen
stemde met de geringe geldelijke verant-
woordelijkheid en de weinige werkzaam-
heden aan deze betrekking verbonden
30).
Willem Verbiest
Toen in 1878 oom Kobus Zegveld overleed
erfde Willem van hem het café (kad. A
242, groot 140 ca) en ook nog een huis (nr
36) met boomgaard aan het einde van de
Strijkviertel, en drie percelen weiland ten
oosten daarvan en nog 2 percelen weiland
op Heijcop. De percelen aan de Strijkviertel
verkocht hij in 1906 aan W Berkhof en de
ptercelen op Heijcop in 1904 aan G. Huijden.
Verder erfde hij van zijn oom nog drie
percelen bouwgrond en weiland in 't Weer,
die hij in 1901 verkocht aan zijn schoon-
zoon Comelis de Langen, en drie percelen
bouwland en weg aan de Alendorperweg,
die hij ook in 1901 verkocht aan de Fa. J.
Plomp & Zn te Zuilen.
In 1897 kocht hij van de familie Ligterink
het rijtje huizen aan de oostzijde van de
Kerksteeg (ten oosten van de N.H. kerk),
die hij verhuurde. Na zijn dood zijn deze
eigendommen overgegaan op zijn weduwe
en kinderen, die ze in 1918 en 1919 ver-
kochten aan Willem van Bemmel in Veld-
huizen en Klaas den Uijl in Jutphaas.
De oudste dochter van Willem, Elisabeth
Verbiest, ging in 1877, toen zijn 18 jaar
was, bij haar vader's (suiker)oom Kobus
Zegveld inwonen om het huishouden te
doen, want diens zuster Johanna was in
1876 overleden. Toen haar oudoom in
1878 overleed erfde zij van hem zijn huis
(Straatweg 15, laatst bekend als de boerde-
rij Rijksstraatweg 105) en nog ruim 3 ha
hooiland op Heijcop. In 1883 trouwde zij
met de schoenmaker/slager Comelis (Kees)
de Langen uit Vleuten, die bij haar kwam
wonen. Elisabeth en Kees hadden geen
kinderen. In 1896 kwam haar neef Wil-
helmus Bemardus (Willem) Overmars uit
Vinkeveen bij hen inwonen, die later de
slagerij zou overnemen.
dam, genummerd 18 en groot 1 roede en
40 ellen
voor ƒ 1600,- aan Jan Adam van
Meelboom van Kockengen, hoogheem-
raad van het Grootwaterschap Bijleveld en
de Meemdijk, grondeigenaar te Utrecht 28).
Na Ferdinand's dood blijft zijn weduwe
als huurster in het café tot haar dood in
maart 1858.
Jacobus Zegveld/
Willem Verbiest
Een maand later werd het pand (toen num-
mer 51) door Jan Adam Meelboom voor ƒ
1700,- verkocht aan Jacobus (van) Zeg-
veld, schipper en grondeigenaar aan de
Meem
29). Deze Kobus Zegveld, zoon van
Willen Zegveld en Antonia van Bommel,
was toen 58 jaar en ongehuwd en woonde
in Veldhuizen met zijn 10 jaar jongere,
eveneens ongehuwde, zuster Johanna. Een
oudere zuster van Kobus, Elisabeth, was
getrouwd met Hendrik Johannes Verbiest,
die in Oudenrijn woonde, ter plaatse waar
later het gemeentehuis van Oudenrijn werd
gebouwd, en daar kastelein was.
Een zoon van deze Hendrik, Willem
Verbiest, geboren in 1824, was schippers-
knecht bij zijn oom Kobus Zegveld en
woonde bij hem in.
Vermoedelijk heeft Kobus Zegveld het
café gekocht voor zijn neef en het aan hem
verhuurd, want in 1858 gaat Willem Ver-
biest naar het café aan de Stadsdam, waar
hij kastelein was en tevens het beroep van
marktschipper uitoefende. Hij trouwde in
datzelfde jaar met Bernadina van Kooten,
dochter ven Theodorus van Kooten, tim-
merman in De Meern. Tussen 1859 en
1876 werden uit dit huwelijk 11 kinderen
geboren, waarvan er 6 al vroeg overleden.
Alle overblijvenden waren dochters.
Vanaf 1859 treffen we Willem ook re-
gelmatig aan als getuige bij het opmaken
van akten van de burgerlijke stand van de
gemeente Oudenrijn. De hiervoor genoem-
de Johannes Lensing, de kleermaker, die
er nog steeds inwoont, wordt als zodanig
ook nog steeds vermeld.
In 1868 kocht de gemeente Oudenrijn
het pand aan de Rijksstraatweg, waar vroe-
ger de herberg van Hendrik Verbiest was
(tegenwoordig nummer 74), als eigen ge-
meentehuis en vanaf 1869 fungeert het
café aan de Stadsdam niet langer als huis
der gemeente.
Behalve kastelein en schipper kan als
beroep van Willem ook wel grondeigenaar
vermeld worden, want hij heeft in zijn
leven heel wat eigendommen verworven
(en ook weer verkocht).
In 1867 kocht hij van Steven Branssen
ruim 3 ha land op Heijcop, die hij in 1904
verkocht aan G. Huijden. In 1868 kocht
hij 3 huizen met tuin in Veldhuizen van
Willem van Oostrum, laatstelijk bekend
als Rijkssü-aatweg 106 t/m 109, die hij in
-ocr page 34-
58
Afb. 5 Foto uit 1914 van de stadsdamsluis met links het café en rechts de sluiswachterswoning. Links Bets Hansen-Overmars met haar
zoontje Henny op de arm, daarnaast v.l.n.r. Willem Overmars, dienstbode, een onbekende jongen, Bertus Hansen en Kees Hansen (Foto
Mw. J.M. Rijpert-Hansen, Reproductie A.J. van Weerdenburg, Arch. HV).
wer samen met Berta van der Schot, we-
duwe van R Hiensch, uit Utrecht in het
café wonen. Als beroep van Comelis is mon-
teur vermeld, van Berta winkelierster. Ber-
ta had twee kinderen, geboren in 1923 en
1924. In december 1937 overleed Cornelis
Brouwer, waarna Berta nog tot 1 april 1938
in het café met de kruidenierswinkel bleef.
Toen vertrok zij naar Utrecht.
Jan den Blanken/Gerrit van Tuijl
In 1938 verkocht Johanna Overmars-Ver-
biest het café aan Johannes Adrianus den
Blanken, caféhouder te Vleuten. Deze ver-
huurde het aan Gerrit van Tuijl, die in 1904
in Veldhuizen geboren werd. Gerrit was in
1931 getrouwd met Anna Kunneman. Toen
zij in het café kwamen hadden zij 2 kinde-
ren en in 1938 en 1949 werden er daar
nog 2 geboren. De kruidenierswinkel werd
door de familie Van Tuijl niet voortgezet.
Zoals in het eerste deel al werd vermeld,
was Gerrit ook sluiswachter. Er kwamen
toen regelmatig beurtschippers door de
sluis en daarvoor moest altijd iemand
aanwezig zijn. Gerrit was in de bouw werk-
zaam en als hij niet thuis was deed zijn
vrouw het sluiswachterswerk. Het open-
en dichtduwen van de sluisdeuren was be-
paald geen licht werk. In de oorlog, toen
er geen bussen meer reden, vervoerden de
schippers ook wel weer personen in een
geïmproviseerd onderkomen op hun schui-
ten. Na de oorlog, toen er steeds meer
vracht per auto vervoerd werd nam het
vervoer per schip snel af en kreeg de sluis-
wachter steeds minder werk.
In verband met de gewijzigde water-
staatkundige situatie was in 1951 de sluis
niet meer nodig en werd hij afgebroken.
Ook de woningen bij de sluis moesten ver-
dwijnen. Toen kocht de provincie het café
van Jan den Blanken en moest de familie
Van Tuijl het verlaten. Na nog meer dan
een jaar in een woonboot nabij de sluis te
hebben gewoond, zorgde de provincie
voor een nieuwe huurwoning voor de fa-
milie in de Prinses Beatrixlaan.
En hiermee eindigt de meer dan 3(X)-jarige
geschiedenis van het café aan de Stadsdam.
nierswinkel, waar ook 's zondags na de
kerk de boeren uit de omgeving hun inko-
pen kwamen doen. Voor al dat werk had-
den zij hulp van een dienstbode.
Zoon Henny vond het als kind wel leuk
om in het café zijn vingers door de leegge-
dronken glaasjes te halen en ze dan af te
likken. Toen zijn vader een keer wat mos-
terd in de glaasjes had gesmeerd heeft het
Henny het nooit meer gedaan!
In november 1924 vertrok Bertus uit
het café en ging hij met zijn gezin in Veld-
huizen wonen, waar zij ook weer een krui-
denierswinkel hadden (laatst bekend Rijks-
straatweg 1(X)).
Johanna Overmars-Verbiest/
Gerrit Bos
Op 14 november 1924 kwam Gerrit Bos
uit Jutphaas als huurder in het café. Gerrit
werd in 1875 in Oudenrijn geboren en was
getrouwd met Tonia Rogge. Zij hadden 5
kinderen. In april 1931 vertrok de familie
Bos naar Utrecht.
Johanna Overmars-Verbiest/
Berta van der Schot
Op 1 mei 1931 kwam Comelis Gerrit Brou-
-ocr page 35-
59
. fflsi^*\S;ï,^, ^ %^,
Afb. 6 Foto van omstreeks 1938 van de sluis (met een motorschuit erin) met links de sluiswachterswoning en rechts het café, met het
terrasje ervoor. (Foto G. van Tüijl, Reproductie Arch. HV).
Bronvermeldingen
Rijksarchief Utrecht: Doop-, trouw- en begraafregisters
(DTB) van de kerken van Vleuten en De Meem
(microfiches in doc.centrum HV) en Archieven
dorpsgerechten (Do) (microfilms HV).
Gem. Arch. Utrecht; Notariële archieven (No).
Gem. Arch. Vleuten-De Meem: Registers van de
burgerlijke stand, bevolkingsregisters en kada-
strale registers van de voorm. gemeenten
Vleuten, Oudenrijn en Veldhuizen.
1.   GAU No U031 aOO 1 24-11 -1638 en 26-3-1640
2.   RAU Do 1649 3-4-1710
3.   GAU schepenhuwelijken 18-04-1629
4.   GAU begraafboeken 5-1-1663
5.   GAU No U097a00! 18-8-1679
6.   GAU No U114a002 23-2-1688
7.   GAU No U093a006 1-9-1681
8.   GAU No UlHaOOl 2-11-1686
9.   GAV 496 16-3-1688
10. RAU Do 1649 3-4-1710
U. GAU No U144a00421-ll-1716
12. RAU Do 1647 7-8-1720
13. GAU No U166a022 26-6-1745
14. GAV 529 19-12-1746
15. GAU No U227a007 25-8-1770
16. RAU Do 1647 5-3-1765
17. GAV 496 13-5/23-7-1766
18. RAU Do 1648/50 18-7-1783
19. RAU Do 1648/50 25-2-1788
20. RAU Do 2087 25-9-1785
21. RAU Do 1648/50/57 18-4-1790
22. RAU Do 1648/50 11-9-1790
23. RAU Do 1648 9-5-1794
24. RAU Do 1648/50 21 -11 -1803
25. RAU Do 1650 7-9-1797
26. RAU DTB NG De Meem 18-3-1806 en 6-10-1806
27. Kad. Utr. Op. Reg. 36/175 13/18-5-1825
28. Kad. Utr. Op. Reg. 98/19 27-5/6-6-1848
29. Kad. Utr. Op. Reg. 192/38 7-4/17-4-1858
30. GAV 630 29-10-1877
31. Kad. Utr. Op. Reg. 671/11 2/16-12-1905
Met dank voor informatie verstrekt door
Mw. J. van Engelen-Peek, Mw. J. M. Rij-
pert-Hansen, Mw. A. van Tuijl-Kunneman
en de heren J. Th. Buijs en D. C.van Dal-
sen, alsmede aan de heer J. H. van der Poel
voor de door hem verzamelde akten.
-ocr page 36-
60
Een kijk van nu ... op 'n kiek van toen
Bronnen
„Van Oude Rijn tot Leidse Rijn", door Ir. J.A. Storm
van Leeuwen.
„Het wiel aan de Meemdijk", in dit tijdschrift Jg. 9
nr. 2 door Dr D.W. Gravendeel.
Weekkrant „De Brug" van 14 juni 1995.
een zogenaamde slaperdijk, werd aange-
legd t.b.v. een waterscheiding tussen de
Utrechtse landen en die van Holland.
De grote verschillen tussen de foto's zijn
alleen de bestrating met keitjes, gelardeerd
met wat paardevijgen t.o.v. de gladde
asfaltweg van nu, waarbij eerdergenoemd
„artikel" schaars is geworden. Voorts de
uitbundige begroeiing van nu ,
die wat mij betreft mag blijven. De foto
van nu werd genomen vóór het uitlopen
van het groen, anders zou de bebouwing
nauwelijks te zien zijn geweest.
Het heeft nogal wat voeten in de aarde
gehad voordat onze fotograaf zijn camera
voor de „kijk van nu", in dezelfde positie
gemanoeuvreerd had als de „KIEK VAN
TOEN". Eerstens benam de onderbegroei-
ing rond de bomen hem het zicht op het
woonhuis, alhoewel dat probleem snel
werd opgelost door de eigenaar van het
boerenbedrijf gelegen aan de Meemdijk
61. Henk Klever was direct bereid snel de
bomen van hun „sokken" te ontdoen. Ten
tweede speelde het drukke verkeer de
fotograaf parten op het üjdstip waarop de
belichting voor de „kijk van nu" met die
van „toen" moest overeenstemmen. Voorts
vond hij dat t.b.v. het vergelijk er eveneens
slechts één auto, ook nog op dezelfde
hoogte moest rijden en... ook dat is hem
gelukt.
De „kiek van toen", die uit omstreeks
1928 dateert, is genomen direct nadat de
verbreding en bestrating met keitjes van de
Meemdijk was voltooid. In een serene rust
doemt aan de horizon het evenwijdig aan
de weg gelegen woonhuis op, met rechts
daarvan een hooiberg. De woning is rond
1910 gebouwd in baksteen, onder een pan-
nen zadeldak en heeft vanwege de afzon-
derlijke ligging een belangrijke landschap-
pelijke waarde. De twee dakkapellen zijn
van latere datum. Jammer is, dat de even-
eens latere grootschalige bebouwing er-
naast, die serene rust van weleer ontbeert.
Het bedrijf staat dan ook anno 1995
voor 45 ha grond, 45 melkkoeien, 60 stuks
jongvee, 30 schapen, één dozijn schan-el-
kippen, twee katten, één hond, één pony
en één konijn, zo meldt weekkrant „DE
BRUG" in een artikel over de Boerendag
van juni 1995 die gehouden werd op en
rond het „Wiel".
Het Wiel
Een „Wiel" of „Waal", zo lezen we op
topografische kaarten, is een kolk of plas
overgebleven na een dijkdoorbraak. Het
water stort zich bij een doorbraak met
grote kracht door het gat in de dijk, waar-
door de grond erachter diep uitgespoeld
wordt. Die doorbraak moet al plaats
gevonden hebben vóór 1696, want op een
kaart uit dat jaar staat het al ingetekend.
Meer hierover vindt u in een apart aan het
„WIEL" gewijd artikel in Jg. 9 no 2, van
ons tijdschrift.
De Meemdijk, oudtijds ook wel „Ma-
rendijk" of „Marrendijk", werd al ge-
noemd in 1279, en loopt tussen de noorde-
lijke oeverwal van de Hollandse Ussel en
de hoge gronden van De Meem. De dijk,
Tot de volgende „kijk".
H.v.E.
t^^'^^ ^ 1 II llfw^Bhhii
„Kiek van toen".
„Kijk van nu".
Reproduktiewerk: A.J. van Weerdenburg.
-ocr page 37-
72
Romeins-inheemse nederzetting
aan de Rijksstraatweg?
In mei kwam via leden van de archeolo-
gische werkgroep van de Historische
Vereniging Vleuten, De Meern, Haarzui-
lens bij de Rijksdienst voor het Oudheid-
kundig Bodemonderzoek (ROB) de mel-
ding binnen dat bij de aanleg van een weg-
cunet op een perceel langs de Rijks-
straatweg in De Meern vondsten uit de
Romeinse tijd gedaan waren. Op hetzelf-
de terrein was door de Stichting RAAP
in 1992/1993 tijdens de grote archeologi-
sche inventarisatie van Leidsche Rijn
een nederzetting ontdekt. Aangezien de
eigenaar van plan was het terrein te
bebouwen met een opslagloods was actie
geboden.
Na overleg met de gemeente, die een
financiële bijdrage toezegde, werd tot
een korte opgraving besloten. De opgra-
ving vond plaats van 21 juni t/m 6 juli.
Een belangrijk deel van het veldwerk en
de verwerking van het vondstmateriaal
werd uitgevoerd door leden van de ar-
cheologische werkgroep van de Histori-
sche Vereniging en de Archeologische
Werkgemeenschap voor Nederland (AWN).
Zonder hun hulp was het onmogelijk
geweest om in een zo kort tijdsbestek
zoveel waardevolle informatie aan het
terrein te onttrekken.
Bij het ter perse gaan van dit nummer
zijn de resultaten van het onderzoek nog
niet verwerkt. Dat zal de komende maan-
den gebeuren. Toch is er al wel iets te
vertellen over het leven „aan de Rijks-
straatweg" vele generaties terug.
De aangetroffen sporen zijn afkomstig
van enkele boerderijen en/of schuren die
waarschijnlijk dateren uit de eerste eeu-
wen na het begin van de jaartelling. De
gebouwen maakten deel uit van een
agrarische nederzetting die zich ook nog
buiten het opgegraven gebied uitstrekte.
Een deel van die nederzetting is al ver-
woest bij de aanleg van een loods op het
industrieterrein Strijkviertel. Een ander
deel ligt nog goed bewaard in het aan-
perkende weiland.
De nederzetting bevond zich op de rand
van een wat hoger gelegen stroomrug.
Daar moet het goed toeven geweest zijn.
Het opgravingsterrein langs de Rijksstraatweg vanuit het noorden. In het vlak is een deel
van de plattegrond van een boerderij zichtbaar (lichte baan) die zich onder de loods (op
de achtergrond) op het industrieterrein Strijkviertel moet hebben uitgestrekt. (Foto: Ton
van Rooijen).
Het opgravingsterrein langs de Rijksstraatweg vanuit het zuiden. In het links (westelijk)
gelegen weiland is nog een deel van de nederzetting bewaard gebleven. (Foto: Ton van
Rooijen).
-ocr page 38-
73
Wie wat bewaart, die geeft wat
Men hield er droge voeten, kon er akke-
ren op goede zavelige grond en tegelij-
kertijd gebruik maken van alles wat de
lagere, drassige komgronden (nu de pol-
der Oudenrijn) te bieden hadden. Riet
voor dakbedekking bijvoorbeeld.
Het is haast zeker dat de boeren contact
gehad hebben met de soldaten die in de
versterking op de Hoge Woerd gelegerd
waren. Op een afstand van een kilometer
waren dat min of meer hun buren. Wel-
licht produceerden zij agrarische produk-
ten voor de bewoners van het castellum
of verdienden zij een deel van hun dage-
lijkse kost met het verrichten hand- en
spandiensten voor de militairen.
Aangezien de afstand tot het Romeinse
castellum zo gering is, was de verwach-
ting dat tijdens de opgraving veel fraai,
op de draaischijf gevormd Romeins aar-
dewerk gevonden zou worden. Dat bleek
echter niet het geval. Het overgrote deel
van de aardewerkscherven die opgegra-
ven werden is afkomstig van lokaal, met
de hand gevormde potten. Een deel van
het Romeins aardewerk is zeker al verd-
wenen door de aanleg van het hierboven
genoemde wegcunet en eerdere bodem-
bewerking. De eigenaar vertelde bijvoor-
beeld dat bij werkzaamheden in de
boomgaard regelmatig vondsten gedaan
werden. Anderzijds is het ook niet uitge-
sloten dat de nederzetting dateert uit een
periode dat de contacten met het fort
minimaal waren. Ook is het mogelijk dat
enkele van de gevonden plattegronden
dateren uit een periode dat het fort er nog
niet was. Dat zou kunnen betekenen dat
er meerdere fasen van bewoning opge-
graven zijn of dat de bewoning voor lan-
gere of kortere tijd onderbroken geweest
is.
Na de verdere bewerking van het vondst-
materiaal en de opgravingstekeningen
hopen we op deze vragen een antwoord
te kunnen geven. Dan is, op de eerste
plaats door de waakzaamheid van leden
van uw vereniging, en met enthousiaste
medewerking van vele vrijwilligers, de
terrein-eigenaar en de gemeente weer
een stukje geschiedenis van de De Meern
„geschreven".
Door ons werden in dank, ten behoeve
van onze bibliotheek en onze verzame-
lingen, de volgende schenkingen aan-
vaard:
J. van Kooten, De Meern
2 trekzagen
Mw. Ros, De Meern
2 benzinebonnen 1940
Th. Lutters, Vleuten
Een schrijfmachine merk Hammond
Mw. Bakker-v.d. Linde, De Meern
Boek „Le chateau De Haar a Haar-
zuylens"
J. Wilschut, Doorwerth
Genealogie fam.Wilschut
S. van Bemmel, De Meern
Een bajonet
Combi-Foto Tebbens, De Meern
15 recente kleurenfoto's van bekende
Meernse gebouwen
C. Ekema, Vleuten
Verbandtrommel „Eerste hulp bij on-
gelukken" Rode Kruis van vóór de 2e
W.O., en een luchtfoto van de Meern-
brug en omgeving.
Fam.L. van Eijk, Vleuten
Pluche tafelkleed uit grootmoeders
tijd, keramische wandtegel met afbeel-
ding universiteitsgebouw van Utrecht en
wat boekjes en tijdschriften.
N.N., te Vleuten
2 bierpullen met afbeelding van „Het
Oude Raadhuis", een persoonsbwijs en
een rijwielverklaring uit de 2e W.O., 2
oude treindienstregelingen, 2 lijstjes met
foto's en een verzameling bid- en her-
denkingsprentjes.
Mw. J. van Bemmel, De Meern
Enige jaargangen van „Onze gemeente"
en van ons eigen tijdschrift.
Nieuwe leden
H.J. Balk, De Meern
(t/m 21-9-1995)
Sigaren en pakje sigaretten merk
Amateur uit 2e W.0.
K. van Proosdij, De Meern
G.B. Beekman
De Meern
Geheel complete antieke olielamp
M.A.G. van de Bilt
Vleuten
L.A.M. Bouhuijzen
Vleuten
W.A.G. Witmer, De Meern
G.J. Bouwman
Utrecht
Oorlogsdocumentatie (div.)
A.C.H. Kretz, Vleuten
Map documentatie uit 2e W.O.
Mw. P.J. de Rooij-Goes, Vleuten
Boodschappentas van papiertouw uit
2e W.O.
Mw. K.J.H. Vriezen, Vleuten
Doosje stijfsel uit 2e W.O.
C. van den Bosch, 's-Hertogenbosch
Instructieboekje voor het verzet in de
2e W.O.
Mw. A J. Bauhaus-Uijterwaal, De Meern
Boekje „Een halve eeuw muziek in
De Meern".
Mw. H. van Zoeren-Kragt, Vleuten
Geëmailleerd reclamebord met op-
schrift : „Kahrel's Thee", gevonden on-
der de vloer van het huis Stationsstraat
54. Dit pand werd rond 1930 bewoond
door de dames Kee en Anna van Lent,
ook wel „C en A" genoemd, die er een-
kruidenierswinkel hadden.
Mw. H. Bruggink-Heijkamp          Assen
Mw. M.E.A.M. Feteris-Hoft Vleuten
J.A. Gremmé                          De Meern
R.J. de Greve                             Vleuten
P. Griffioen                                Vleuten
Mw. P.S. Haman-v.Rijnsoever Maarssen
W. ten Have                            De Meern
J. van Hees                                Vleuten
WH. de Heus                             Utrecht
N. Hirschfeld                             Vleuten
L. Hoogstraten Haarzuilens
C.P. Koppert                           De Meern
G.C.M, van Kuik                    De Meern
J.H. Lasser                                Vleuten
R. Levering                                Utrecht
R. Mande                                  Vleuten
J.J.W. Mandjes                       De Meern
R.D. Mijderwijk                     De Meern
J. Oomen                                De Meern
WA. Oostveen                       De Meern
A.J. van Rijnsoever                        Zeist
D.P. Roetman                          Maarssen
Mw. P. Schelfhorst-Remeijer De Meern
A.P.M. Smienk                       De Meern
A. Tammer                             De Meern
D. van Veen                            De Meern
J.M. Vissenberg                      De Meern
T. van der Vlist                          Vleuten
Saskia van Dockum
Provinciaal archeoloog/ROB
-ocr page 39-
74
Engelen
Of ze echt bestaan weet ik niet, maar in
mijn leven hebben engelen altijd een
grote rol gespeeld. In ieder geval in de
gebeden, verhalen en afbeeldingen hier-
over, ging ik er steeds meer in geloven,
maar omdat ik ze nooit heb gezien, ont-
stond er ook veel twijfel.
Toen ik als pasgeboren baby in de wieg
of in de kinderwagen lag, keek ik steeds
naar een engeltje dat mijn moeder boven
mijn hoofd had gehangen.
Er kwam eens een oude tante op be-
zoek, ze keek in de wieg, en zei tegen
mijn moeder: „Wat een engel van een
jongen!" Ze keek naar mij en zei: „Waar
is tie dan?" Toen ik haar hoofd zag be-
gon ik te janken. Ze had een grote onder-
kin, een rare zwarte hoed, een grote wrat
op haar wang, en een grote uitgezakte
mond met daarin nog een paar rotte tan-
den.
Om de aandacht daarvan een beetje af
te leiden begon ze met het engelenbeeld-
je te schudden, dat rammelde nog ook. Ik
kreeg het erg benauwd, want met haar
grote hoofd vulde ze bijna de hele wieg
en ik kon geen kant uit. Ik lag met mijn
handjes op het met engelen geborduurde
lakentje onder een grote schapevacht.
„Lach dan eens tegen het engeltje", zei
ze. Nou ik kon het echt niet opbrengen
en het heeft daarna maanden geduurd eer
iemand me weer kon laten lachen.
Met engelengeduld van mijn ouders
groeide ik op en werd een flinke kerel.
Ons gezin werd rijk gezegend met zeven
engeltjes van kinderen. Een gebed voor
het slapen gaan is me altijd bijgebleven:
's Avonds als ik slapen ga
Volgen mij veertien engelen na
Twee aan mijn hoofdeind
Twee aan mijn voeteneind
Twee aan mijn linkerzij
Twee aan mijn rechterzij
Twee die mij dekken
Twee die mij wekken
Twee die mij wijzen
naar 's hemels paradijzen
We sliepen met zeven kinderen op de
zolder, dus als ieder kind veertien enge-
len mee zou krijgen werd het wel erg vol.
Het gezelschap zou dan bestaan uit ze-
ven kinderen en acht en negentig enge-
len. Nou zoveel ruimte was er niet. Ik
heb trouwens nooit een engel gezien, dat
kon ook niet zei mijn moeder, engelen
zijn onzichtbaar.
Al heel gauw moest ik naast mijn broer
slapen in een tweepersoonsbed. Na het
avondeten lagen we te wachten op de
veertien engelen. Dan kwam moeder ons
toedekken. Ze was wel een schat van een
mens, maar geen engel. Even later kwam
mijn vader aan het hoofdeind staan, ver-
telde ons dat we snel moesten slapen en
dekte ons ook nog toe. Aan fnijn linker-
zijde lag mijn broer ook geen engel, inte-
gendeel.
Aan mijn rechterzij zat dertig centi-
meter boven mijn hoofd een grote balk,
waar ik mijn kop nog wel eens aan stoot-
te. Er ontstond dan een heel nieuw avond-
gebed. Ik zal dat hier niet herhalen en ik
hoop wel dat het mij is vergeven, anders
is de kans dat ik ooit nog engel word
voorgoed verkeken. Aan het voeteneind
ook geen engelen, maar in de winter bij
gebrek aan dekens, wat oude jassen en
gordijnen.
Wat de tijd van slapen betrof waren wij
het met onze ouders niet eens. We moes-
ten naar bed als we nog helemaal geen
zin of slaap hadden en lag je 's morgens
nog lekker, dan moesten we er uit.
Moeder wekte ons en wees ons niet naar
hemelse paradijzen maar gewoon iedere
dag naar school. En toch iedere avond
weer het gebed van de veertien engelen.
Later kwamen daar nog meer gebeden
bij en we leerden ook dat er nog meer
engelen waren. Er waren nog goede en
gevallen engelen en zelfs aartsengelen.
Ook hebben we allemaal een engelbe-
waarder die je beschermde in moeilijke
situaties. Nou, die had bij ons zijn han-
den vol met al die gevaarlijke streken die
we uithaalden. Dat hadden er beter veer-
tien kunnen zijn. Het ging nog wel eens
mis, maar dan was onze engelbewaarder
misschien net naar huis om te eten.
Of ik zelf ooit engel zal willen wor-
den, ik weet het niet. Mensen zijn eigen-
wijs en doen vaak toch wat ze zelf willen
en daar ga ik me dan als engel niet druk
over maken.
Maar toch, als ik eens terug kijk naar de
dingen die eigenlijk verkeerd hadden
moeten gaan en toch goed afliepen,
geloof ik dat er toch engelbewaarders
bestaan.
Af en toe twijfelen doe ik wel.
Ik probeer mijn verstand er wel bij te
houden.
Ik blijf dus wel in engelen geloven,
maar ik zie ze nog niet vliegen.
/
Illustratie:
Barbara Gravendeel
De Meem, januari 1940
Theo van den Berg
-ocr page 40-
75
Van de voorzitter
Tijdfichrift -van de Historische Vcreniginu
Vleuten, De Meern, Haar/.uiicns
Vciscliijnl -is. per ];iai ISSN W2H 4H9j
15e Jaarsang nr. 4, december 1995 ©1995
De \cieniging is !ngc>»LhK'\cn ui hel vefc-
nigHiy^reyisUM' \.m dt- K \.K I'ircfht e.o.
omlIoi nummer V 'IT'J.UiO
Dagelijks bestuur:
|,FX KitsHieuweiikanip. vodi/mo!
HofterWeydewee 11, M5t SF Vleuten
Tel. 030-6772112
J W. SehoonücTwoetü. .•.ecrcuiris
Meeirutiik (i2. .U.M H P De Mccm
7'el O.M)- 066146;
P.G, de Rooii. pentiinemee^tci
'iZand 1, ;^.'544NC.- Utrecht
Tel. 031)- 67714«.^
A.J van Züerc-ii, sice-voor/iiler
Slalioti.s.stiaai .U, .U.^il B7 Vleuten
Tel. CM)- 6771263
Kreleden:
Mc\rouw Pr<>) Dr C Kint.'s. Soest
Dr. D \V. Cjiaveiiiieel. l.a.ig Keppcl
Gebouwen:
Vlcutca; Brucder'^eliapshuisies (dumincn-
latic- cii itüorindiieeefitruini.
Dorpsstraat 1, Tel OM) - 6774222
(gedurende 0|>ei>iDgiiyUeri!
De .Meerti: Het Kabi»«t (p^jïsaneme e^tpo-
siïieruimte), Zandwep 147B
(achiei V'cienigitis">gob()u\\ i
Ledenadministratie en -int'orniatie:
McMouw F,l de Rooij-Gocs
't Zand 1. 3.'i44 .\C Utieeht
Tel 030- 67714S3
('ontribulie (iiu-liisiet iijd-^ehnit i.
f. 35>" per jaar,
btj verzending per post f. 12,50 extrs
Losse nummers tj|d8chrift:
f. 10,-voor leden, f. 12,50 vOoriüéi-l^M
Bij het schrijven van dit woord van de
voorzitter heb ik zojuist mijn voorbereidin-
gen beëindigd voor de tekst van mijn
toespraakje bij de aanbieding op 11
december 1995 aan burgemeester Westra
van het door mij samengestelde boekje
„Haarzuilens in oude ansichten". In dat
toespraakje wees ik erop, dat Haarzuilens
toch een parel is binnen onze gemeente, die
zeker waard is gekoesterd te worden: een
uniek kasteel en een uniek dorp, zowel
vanwege hun oude verleden, als hun jongste
verleden. Het middeleeuwse kasteel met de
Van Zuijlen's als eeuwenlange eigenaren,
maar ook het gigantische karwei, dat de
grootvader van de huidige eigenaar ver-
richtte, door het in verval geraakte kasteel te
restaureren of zo u wilt te herbouwen,
dwingt alom bewondering af. Zo ook de
ligging van kasteel en dorp in een prachtig
park, dat op zijn beurt gelegen is in een
prachtig polderlandschap, dat zo weids is,
dat het complex reeds van verre te zien is.
En zo was het ook oorspronkelijk. Het
kasteel De Haar lag op een zandrug, omge-
ven door bosschages, dat al van verre zicht-
baar was en daarmee zijn sterkte aan de
vermeende vijand toonde. Het kasteel en het
dorp waren overigens via het Haarpad on-
losmakelijk met het dorp Vleuten verbon-
den. Het Haarpad, dat door de eeuwen heen
bewaard is gebleven.
De nieuwe ontwikkelingen binnen de
gemeente zouden kunnen doen vrezen, dat
deze eeuwenlang herkenbare situatie tussen
Vleuten en Haarzuilens wordt bedreigd. Er
schijnen plannen in ontwikkeling te zijn,
waarbij het landschap tussen beide dorpen
drastisch wordt herzien en wel zodanig, dat
de oude karakteristiek dreigt te verdwijnen.
Op grond van deze dreiging heeft een
werkgroep van leden van de Archeologische
Werkgemeenschap voor Nederland (AWN)
en van de Historische Vereniging, onder
leiding van ons bestuurslid, de heer E.P.
Graafstal, en met medewerking van de pro-
vincie Utrecht, een onderzoek verricht naar
de archeologische waarden van dit gebied
tussen Vleuten en Haarzuilens.
De resultaten van dit onderzoek zijn enige
weken gelden officieel aan de provincie
(gedeputeerde Kok) en aan de gemeente
(wethouder Melcherts) tijdens een geani-
meerde bijeenkomst in Kasteel De Haar
aangeboden. Iedereen was zeer onder de
indruk van het gedegen rapport, maar
vooral van de gegevens die daarin naar
voren werden gebracht, waarmee het
unieke van het gebied nog eens werd on-
derstreept. De gedeputeerde aanvaardde het
rapport en bevestigde het balang ervan.
Graag hoop ik, dat het niet bij dit erken-
nen van het belang zal blijven, maar dat
met dat belang ook bij de uitwerking van de
plannen rekening zal worden gehouden.
En het is daarbij verheugend, dat de
indruk bestaat, dat op dit moment bij alle
plannenmakers in ieder geval belangstelling
bestaat om kennis te nemen van de cultuur-
historische waarden van het plangebied.
Dat bleek ook bij de presentatie van de eer-
ste uitwerking van een deel van de „Leid-
sche Rijnplannen": het plan Veldhuizen. In
de tekst van het plan is ruimschoots aan-
dacht besteed aan de historische waarden
van het gebied, zowel de archeologische als
de natuurlijke en de monumentale waarden.
Met nadruk zeg ik in de tekst, omdat bij de
schetsmatige uitwerkingen van het plan
diverse zaken niet meer terug te vinden
zijn. En dat is jammer, omdat gevreesd
moet worden dat bij de nadere uitwerking
nog wel meer zou kunnen worden afge-
weken van de cultuur-historische waarden.
Gelukkig heeft de gemeente inmiddels
toegezegd, dat de Historische Vereniging in
een vroeg stadium beü-okken zal worden bij
de verdere uitwerking van de plannen. Wij
hopen op die wijze zoveel mogelijk van het
oorspronkelijke erfgoed te doen behouden.
Tenslotte wens ik alle leden een voor-
spoedig 1996.
Bankrelaties;
ABN-AMRO Baak De Meern,
rek. 55.66,33.040
ïlabobaak Vfeuieu, mk 3^.75.17.574
Po&lbaafc, rek. 2689200
J.F.K. Kits Nieuwenkamp
H>E.J. vaa Essea» H J. Kolk«r ea I.W.
Scijoonderwocrd
Adtres; Maurit^Jaati J7.3454 XP De Meent
Tel. 030-6662992
Gehele of gedeeltelijke o*^8at»« va» öf-
tiket^a ilit <itt tljd&chTift is slechts toege-*
^9m n^l bronvermelding en na verkregett
toe^^miiniisg van de redacüecommi&sie
'È.....11..... itÉÉÉÉnmtimtt...............................................................................
In dit nummer
Van de voorzitter
Verenigingsberichten
Haarpad, verhalen en bewoners
Dorpsbewoners die ons wat te vertellen hebben
Een eeuw gereformeerde kerk I
In memoriam H.J. Kolker
Bal
pag.
75
76
77
83
89
95
96
! voorpagina:
Omwil» wit direa 175$ van J. van lültroi».
Dridiï Niek van Kooten De Meern
-ocr page 41-
76
Rondleiding l<asteel De Haar en bezoelt Archeon
In april zal voor de leden van de vereniging een speciale rond-
leiding door kasteel De Haar georganiseerd worden, terwijl in
de maand mei een bustocht voor een bezoek aan het Archeon
in Alphen aan den Rijn gepland wordt. Voor deelneming daar-
aan ontvangt u t.z.t. nog een afzonderlijke circulaire.
IVledewerkers gevraagd
Evenals bij verschillende andere verenigingen hangt het
voortbestaan en het werk van onze vereniging in belangrijke
mate af van de inzet van een aantal vrijwilligers. Helaas zijn
dat er altijd te weinig en komt het merendeel van het werk
neer op de schouders van enkelen. Reeds meermalen hebben
wij op deze plaats een beroep gedaan op onze leden om mede-
werkers voor het werk van onze vereniging. Het aantal perso-
nen dat daarop gereageerd heeft is nog steeds klein. Om ons
werk te kunnen blijven doen zijn er meer medewerkers nodig
en wij doen hierbij nogmaals een dringend beroep op geïnte-
resseerde leden om ons daarbij te helpen.
In het documentatiecentrum werken elke maandag- en
dinsdagmiddag en donderdagavond 4 tot 6 mensen, maar zijn
enkele medewerkers meer gewenst, want historisch onder-
zoek, het verzamelen en verwerken van gegevens en het
invoeren ervan in ons computerbestand vergt veel tijd. Ons
tijdschrift is tot nu toe nog steeds volgeschreven, maar ook
hier is uitbreiding van het groepje schrijvers dringend nodig.
Er is bij de vereniging voldoende documentatie aanwezig om
stof voor een verhaal uit te putten en voor wie er enigermate
in geïnteresseerd is vormt het een boeiende tijdsbesteding. In
ons Kabinet vraagt de zorg voor het gebouw en alle histori-
sche voorwerpen die daarin zijn tentoongesteld en opgeborgen
een aktieve werkgroep van 8 a 10 personen. We hebben er
slechts een paar. Regelmatige verenigingsactiviteiten, zoals
het inrichten van tentoonstellingen ter gelegenheid van
koninginnedag, braderieën en markten, vragen creativiteit en
handvaardigheid. Een werkgroepje voor dit soort activiteiten
zou de last op de schouders van de bestuursleden wat kunnen
verlichten. Daarnaast is er nog het bestuurswerk. Het bestuur
bestaat uit 9 leden, maar voor de continuïteit zijn enkele nieu-
we leden nodig. Draagt u de historie van onze gemeente en het
werk van de vereniging een goed hart toe, zet u zich daar dan
ook daadwerkelijk voor in!
Onze secretaris is graag bereid u nadere informatie te ver-
schaffen.
Verenigingsberichten
Haarzuilens in oude ansichten
Op 11 december j.1. werd het eerste exemplaar van een nieuw
boekje in de reeks „Toen boekjes" van de uitgeverij Europese
Bibliotheek te Zaltbommel aangeboden aan de burgemeester.
Dit boekje, getiteld „Haarzuilens in oude ansichten", werd
samengesteld door de heer J.K.N. Kits Nieuwenkamp, en
bevat zo'n 75 reproducties van mooie foto's en ansichtkaarten
van het kasteel en de restauratie ervan, alsmede van het dorp
en zijn bewoners. Het geeft een goed beeld van deze parel van
onze gemeente.
Het boekje is in de boekhandel verkrijgbaar voor ƒ 32,50.
Uitsluitend voor de leden van de vereniging is het voor een
gereduceerde prijs van ƒ 27,50 verkrijgbaar in het documenta-
tiecentrum van de vereniging in de Broederschapshuisjes in
Vleuten (tijdens de openingsuren).
Contributiebetaling/ledenadministratie
Bij dit nummer van ons tijdschrift ontvangt u de acceptgiro
voor betaling van de contributie voor 1996. Wij verzoeken u
de contributie binnen één maand met gebruikmaking van dit
formulier over te maken. Volgens de statuten dient de contri-
butie bij vooruitbetaling te worden voldaan. Betaal dus nu!
Mocht u onverhoopt uw lidmaatschap willen opzeggen, dan
wijzen wij u erop dat dat schriftelijk dient te geschieden en
tenminste een maand vóór het einde van het lopende kalen-
derjaar. Uw lidmaatschap eindigt dan met ingang van het vol-
gende jaar.
Omdat wij graag over een correct ledenbestand willen
beschikken verzoeken wij u, als uw naam of adres op de
acceptgiro niet helemaal juist vermeld is, of wanneer daarin
wijziging komt, dat te melden aan onze ledenadministratie. U
gelieve daartoe contact op te nemen met Mw.P.J.de Rooij-
Goes, tel. 030-6771483.
Wat u bij ons l<unt i(open
Hieronder geven wij u een overzicht van de boekwerken, tijd-
schriften e.d., die bij de vereniging te koop zijn.
„Vleuten-De Meern, Geschiedenis en historische bebou-
wing", door O.J. Wttewaall, 400 pagina's, uitg.1994, ƒ 34,50
(leden ƒ 29,50);
Fotoboek „De gemeente Vleuten-De Meern, toen en nu",
door J.F.K. Kits Nieuwenkamp en H.E.J. van Essen, 93 pag.,
uitg.1994, ƒ 47,10 (leden ƒ 44,90);
„100 Jaar Willibrordkerk", door Dr. D.W. Gravendeel e.a.,
72pag.,uitg. 1985, ƒ15,—;
„Van Oude Rijn tot Leidse Rijn", door Ir. J.A. Storm van
Leeuwen, 76 pag., uitg.1985, ƒ 20,—;
„Kees Valkenstein en de Vleutense Polder", door G.J. Bel,
48pag., uitg.1986, ƒ 10,—;
„150 jaar graven naar Romeins castellum in De Meern", door
CA. Kalee en Prof. Dr. C. Isings; 36 pag., uitg.1984, ƒ 3,50;
Geomorfogenetische kaart van Zuidwest-Utrecht, behorende bij
het boek van H.J.A. Berendsen, met toelichting, uitg.1982, ƒ 5,—;
Losse exemplaren van ons tydschrift: 1995 ƒ 10,— (leden
ƒ7,50), 1996 ƒ 12,50 (leden ƒ 10,—), oudere jaargangen ƒ 6,25
(leden ƒ5,—);
Verzamelbanden voor 3 jaargangen van ons tijdschrift: ƒ 15,—.
Al deze uitgaven zijn verkrijgbaar in ons documentatiecen-
trum in de Broederschapshuisjes in Vleuten.
Tip: Misschien is het een goed idee om een van deze uitga-
ven of een lidmaatschap voor eenjaar aan iemand cadeau te doen!
Openingstijden van ons documentatiecentrum
Broederschapshuisjes, Dorpsstraat 1, Vleuten
Elke dinsdag van 14.00 - 17.00 uur en
elke donderdag van 19.30 - 22.00 uur:
Gelegenheid voor contact met bestuur en
werkgroep documentatie en mogelijkheid
tot raadpleging van bibliotheek en de vele
documentatieverzamelingen.
Op andere tijdstippen bezoek mogelijk na afspraak met
de heer J.Schoonderwoerd, tel. 030-6661462.
N.B. Het Kabinet in De Meern is wegens herinrichtings-
werkzaamheden nog tot maart gesloten.
-ocr page 42-
r
77
Haarpad, verhalen en bewoners
door P.F. Klein Obbink en J.H.J. Joosten
Het vorig jaar verschenen artikel over het Haarpad en het interview in het Utrechts Nieuwsblad dat hierop volgde heb-
ben een aantal reacties opgeleverd waarover we hier verslag doen. In het juninummer van dit blad vond u al de ont-
raadseling van de persoon van Schout Hans. Schout Hans is de substituut-schout Hans Lievensz geweest, dit blijkt uit
een prachtig stukje historisch onderzoek door Jan H. Huiting.
In het nu volgende artikel wordt de verbreding van het Haarpad in de dertiger jaren uit de doeken gedaan. Vele namen
van bekende Vleutenaren komen we daarin tegen! We besluiten met verhalen over de bewoners van het Haarpad. Een
en ander wordt ruim verluchtigd met foto's en afbeeldingen. Het onlangs op het kasteel Haarzuilens aangeboden rap-
port over de archeologische waarden van het gebied gelegen tussen Vleuten en Haarzuilens, bevestigt nog eens het
historisch belang van het Haarpad. Voorzichtigheid is dus geboden bij het opstellen van het nieuwe bestemmingsplan.
De reacties
In het interview in het UN kwam de
vraag naar de herkomst van de Joosten-
laan aan de orde. Hierover zijn we door
meerdere personen benaderd. Volgens
velen was de naam niet goed, hoewel
deze toch al zeker honderdvijftig jaar als
zodanig op de kaarten staat! Men sprak in
Vleuten vroeger altijd over de Grift-
selaan. Op de oude perceelbeschrijving
uit 1624 staat bij de Vleutense wetering
vermeld: „Vlueter Wateringe ofte nieu-
we grift". De Joostenlaan verbindt de
Thematerweg met deze „nieuwe grift",
wellicht komt hier deze naam vandaan.
Er was een heel originele suggestie bij
over de naamgeving van de Joostenlaan.
Deze bracht de naam in verband met
Joost in de betekenis van de duivel. Denk
aan de uitdrukking Joost mag het weten.
Het perceel gelegen tussen de Nobel-hoeve
en de Joostenlaan wordt wel eens de dui-
velshoek genoemd. De Joostenlaan loopt
naar deze hoek dus vandaar de naam! Dat
het gebied waarover de Joostenlaan loopt
een oude geschiedenis heeft is gezien de
vondsten uit de late en vroege middeleeu-
wen en nog verder terug tot het begin van
onze jaartelling wel komen vast te staan.
Denk aan de gouden munt uit de 7de eeuw
die in de buurt gevonden werd. De per-
ceelsnaam duivelshoek is misschien nog
een zwakke echo uit dit verleden.
Het Haarpad in later tijden
We eindigden ons vorige artikel met de
convocatie uit 1773 waarin de eigenaar
van 't Huis den Eyk een voorstel doet tot
verbreding van het Haarpad.
De situatie aan het eind van het Haar-
pad in die tijd is goed te zien op een kaart
uit 1769 (afb. 1). Het Haarpad is aangege-
ven met een stippellijn. Deze situatie
bleef onveranderd tot het eind van de 19de
eeuw (afb. 2), toen door de herbouw van
het kasteel Haar en de verplaatsing van
het dorp de wegenloop veranderde. Daar-
na sloot het einde van het pad aan op de
Bochtdijk vlak voor de namaakhouten
brug. Een Vleutenaar wees ons op een
ijzeren hek dat volgens hem die plaats
markeert (afb. 3). Op deze foto zien we in
de verte nog het Eikshuisje. Het gedeelte
van het Haarpad tussen het huisje en het
hek is pas later verdwenen.
Aan de andere kant van het Eikshuisje
aan de zuidkant van het Haarpad lag tus-
sen 1948 en 1964 het voetbalveld van
PVCV. Eerst wasten de voetballers zich
met slootwater, maar later werd een wa-
terleiding getrokken vanaf het Eikshuisje.
Van het hele gebeuren is niets meer terug
te vinden, een klein boompje in het veld
geeft nog de plaats aan.
\ \ \ ' ^\\ \
Afb. 1 Fragment van de kaart van Ketelaar uit 1769. (reprod. coll. Hist. Ven)
-ocr page 43-
78
van het Haarpad zelf. In een brief van de
heer J. den Blanken wordt het gemeente-
bestuur verzocht om het Haarpad te ver-
breden tot aan de woning van hem zelf
(nu nummer 34), „opdat de bewoners met
rij- en voertuigen onze woning kunnen
bereiken". De aanvraag wordt door alle
bewoners ondertekend (afb. 6). Blijkbaar
was het pad nog zo smal dat het proble-
matisch was om met voertuigen de wo-
ningen fatsoenlijk te bereiken. De tekst
behorende bij een foto uit een tijdschrift
van 1930 (afb. 7) bevestigt dit.
B. en W. van de gemeente Vleuten ant-
woorden op 29 maart 1929 dat het eigen-
dom en onderhoud bij de Waterschappen
"Vleuten", "Themaat" en "de Haar" be-
hoort. De gemeente geeft aan wel te wil-
len meewerken aan een verbetering van
het Haarpad, op voorwaarde dat de Wa-
terschappen hun medewerking verlenen.
Verder stelt de gemeente zich op het
standpunt dat een verbreding ,,geen alge-
meen belang dient" en slechts voordeel
brengt aan de eigendommen van de be-
woners. Derhalve kondigt de gemeente
alvast aan dat medebetaling aan de kosten
een voorwaarde voor de uitvoering van
de verbreding zal zijn.
In een verklaring, gedateerd augustus
1930, vermelden 10 perceeleigenaren dat
zij stroken grond parallel lopend aan het
Haarpad aan de gemeente Vleuten in
gebruik willen afstaan. Of de gemeente
daar een vergoeding voor betaald heeft is
niet duidelijk.
Afb. 2 Foto Haarpad 1895 (CoU. Hist. Ver.)
(i^oSISy^U t^.nt.H^/t^"..' ^.^ (^
^'<A' tA^ tXt/fct^"- niAx liTwW Jrt^^,.u~~ SUjty*.^
Afb. 3 Links van de boom het ijzeren hek. (foto 1995)
Een ets uit 1750 geeft goed weer hoe men
in die tijd uit het westen Vleuten binnen-
kwam (voorpagina). Van enige bebou-
wing is in die tijd nog geen sprake, die
komt pas meer dan 100 jaar later. De
Broeder-schapshuisjes stonden er natuur-
lijk wel. Een van de bewoners liet een
munt zien (afb. 5) die hij bij het planten
van een boom dertig jaar geleden op het
kerkplein gevonden had. De munt dateert
waarschijnlijk uit 12de of 13de eeuw. Er
werden toen nog meer munten gevon-
den.
Deze zijn mogelijk aan het kerkbestuur
overhandigd. Over de herkomst en de
huidige bezitters zouden we graag meer
willen weten.
Verbreding van het Haarpad
In het vorige artikel over het Haarpad
spraken we al over het onderhoud van het
toenmalige zandpad, mede aan de hand
van een aangekondigde schouw uit 1663.
In een convocatie uit 1773 konden we
lezen dat een mogelijke verbreding werd
aangekondigd. Of die verbreding toen
ook heeft plaatsgevonden is ons niet be-
kend. Bij een speurtocht door de gemeen-
telijk archieven hebben we stukken ge-
vonden waaruit blijkt dat in 1929 die be-
hoefte aan verbreding van het Haarpad
nog steeds aanwezig is. Echter in dit ge-
val betreft het een wens van de bewoners
Afb. 6 Het verzoekschrift met de handte-
keningen van de bewoners, (bron: Gem.
Arch. Vleuten inv. n° 1864)
Afb. 5 Munt 12e/13e eeuw
-ocr page 44-
79
Eeuwenoude Haarpad
te Vleuten verdwijnt
Het SmtOt Puit H Vltttttit datt «jfn n»am «He ttt tan,
muit hrt t» *ma(,
«n vatt meer cUa «a< pad it lu^ lüet,
Caor«( iM. in htlj*m:gi^<kiimnngtntnmml.l*httna
tnt, mêt
ncn aCef imtèet m)déeetf»lttmm<4*mlt«mi.
Afb. 7 Foto uit een tijdschrift van 1930.
Op 29 juli 1930 zien we een raadsbesluit
van de gemeente Vleuten om:
a)  de brug over de Nieuwe Vaart in ei-
gendom en onderhoud over te nemen van
de genoemde Waterschappen, nadat deze
is vervangen door een betonnen brug en
b)  in onderhoud over te nemen het ver-
brede gedeelte van het Haarpad, begin-
nende bij de Schoolstraat tot aan de brug
bij H.A. Boeijen met een totale lengte
van 348 meter. Hieruit blijkt dat er inmid-
dels een verbreding van het Haarpad had
plaatsgevonden. Op een foto uit 1930
(afb. 8) zien we dat het pad „aanmerke-
lijk wordt verbreed".
Op 10 maart 1931 geeft het provinci-
aal bestuur zijn goedkeuring aan de over-
dracht van de verplichtingen, maar vraagt
zich wel af waarom de gemeente alleen
het onderhoud en niet het eigendom van
m net byaoaa^ ook
voor de boerea, alstoe-
gangsweg i5a8r «la vsr
schillende landerijen.
Het waterschap wericts
mee en plaatste enkele
bogen, waardoor 't gr«.
te verkeer werd ge-
weerd. Intleiiö en knus,
dat waa liet Haarpad,
hierover tm, m«n1g
paartje schone herinne-
ringen kunnen verte!-
!en. Men ican er igenie-
ten stux^ het landeiyk
sattdacfet wordt
Mn de^e ver-
kaveüng zal het pad
ten offer vallen. Meè
kan niet anders, tnaa?
ds naam Haarpad bHjft
voorlopig bestaan, om»
dat '^^t eerste gedeelte
felegen in öe Behouw-
e kom van Vleuten,
blijft bestaan. Be Joos-
leniaan en Eikslaan -™
deze l»an %vord,t waar*
schijnlijk doorgetrok-
ken naar de Parkweg
ste weg van 'Vleuten
naar de Hsar leidtoner
het Haarpad, dat s^a
functie als verfeiödlHS?^-
weg riseds meer dan
vijf eeuwen met sre
h«€ft vervuld. Hst was
geeft belangrijke weg,
roaar ak „pad had het,
vooral in «Je mi^lclel-
Sfeuwen als oJidsröset
van het looppaa van
utrecht naar Amster-
dam, een foelangrijke
functie. Het Msarpad
werd in rie vorige en ia
het begin van deae
eeuw ook als kerkpad
gebruikt, tö8B het aan*
.«5hj5tlrjg gaf ■ndihv de
Hamtoren waar „Op 't
Moög" toen de kalho»
üeke kerk stond! Oude
Vleutenaresi en Haar-
auüenaren kunnen iM\
dSt nog hermneren.
Veel, Ja,2;e«r vael heeft
«ich op dit knn?!?!f ver-
blndlng.<5weggeije afge-
speeld. Teel is er tnde
loop ü^x eeuwsn ver-
anderd, maar het Haar-
pad bleef. Het pad bleef
een onmisbare schakel
km i«,'tt<mm«.%1k
Knus verbindingstmggetje
shchtöffêT van ruilverkaveUng
scliöon met bloeiende
boomgaarden en p*'ach.
tóge bo»part!Jen. Bin-
nen enkele |aren zal 't
Haarpad verdienen
xija. t>8 ruih^erkaveüng
werkt gestadig voort en
brengt een grote orn-
tnekeer In de verbete-
ring van de wegen en
óe waterhuishouding?,
terwHl ook aan de ver-
kaveiW vaa
•"- s;«l|«^ de fnnrtie
van het Haarpad ge-
deel Helt jk overnemen,
de Schöolstrsait l« hier-
bij buiten beschouwing
gelatem In 1S5$ zal hst
Haarpad nog slechts in
de gesehledenls voort-
leven. Een stak „ro-
mantiek" verdwynt
voor het algênjêen be-
lang.
Hef sic-kiSderavhtige $m«lk Hesrpsd te
Vket<fn, dat zich
trtp liekiKSrSyk «foof het r»)'if
ttiinhoiiu>f}ebied $tinffert. ondecgaat ook al
s-f« mmierriis^frtftg. Het pmi tittrdt aanmei--
ktéi^k e^fhtn^é, mMtT
o/ kef daatrmee ook
___ i^ffr^aid ieordt 7
Afb. 9 Het krantenbericht uit de vijftiger jaren.
het verbrede deel van het Haarpad over-
neemt.
Op 25 maart 1931 antwoordt de ge-
meente met de mededeling dat de aan het
Haarpad grenzende percelen zich bijna
alle over het pad uitstrekken en dat de
eigenaren hebben verklaard die grond
niet in eigendom te willen afstaan.
Vervolgens zien we een raadsbesluit,
gedateerd 13 mei 1932, waarin besloten
Afb. 8 Foto uit 1930. „Hier, aanmerkelijk
verbreed".
-ocr page 45-
80
brug in het Haarpad. Het Haarpad kende
vroeger 3 bruggen. Verderop is nog het 3e
bruggetje zichtbaar. Deze laatste (in 1992
vernieuwde) brug bestaat nog steeds.
Links op de voorgrond is een dubbel
woonhuis zichtbaar (huisnummers 28 en
32). Op nummer 32 woonde Toon Maat
en op nummer 28 was de laatste bewoner
Maarten Groot en later zijn weduwe.
Achter deze huizen was nog nummer 30
gelegen. Dat huis werd het laatste
bewoond door Gerrit Breedveld.
Rechts van de brug zien we een hui-
zenblok, dat bestond uit 4 afzonderlijke
woningen: de nummers 29 t/m 35. Van de
twee middelste huizen was de toegang tot
de woning aan de achterzijde gelegen.
Verder zien we aan de noordzijde van het
Haarpad nog het eerste gedeelte van het
toenmalige „bosje van Goes".
Wat er in dit krantenbericht is vermeld
over het kerkpad naar de kerk op t Hoog
is niet juist. Dit kerkpad lag westelijk van
de Joostenlaan tussen het Haarpad en de
Parkweg zoals ook op de kaart van
Ketelaar (afb. 1) is te zien.
De kadastrale kaart van de gemeente
Vleuten van 1963 (afb. 10) geeft een fraai
overzicht van de oorspronkelijke bebou-
wing van het Haarpad. Vanaf de
Schoolstraat komend is eerst alleen de
noordzijde van het Haarpad bebouwd en
daarna uitsluitend de zuidzijde. Vervol-
gens zien we aan beide zijden afwisse-
lend nog enige bebouwing. De eerste
nieuwbouwhuizen aan de Camphuijsen-
straat zijn op deze kaart al te herkennen.
Een luchtfoto uit 1966 (afb. 11) geeft een
fraai totaaloverzicht van de toenmalige
situatie. Op deze foto is zichtbaar dat de
Frederik van Eedenstraat en de
Camphuijsenstraat reeds in aanbouw zijn.
Achter het laatste huis aan de zuidzijde
(huisnummer 36) zijn nog de oorspronke-
lijke houtwerf en enkele kassen te herken-
nen. Dit huis wordt nu bewoond door de
familie Toosten. Vanaf 1945 waren Jan
Willem Fokker en na zijn overlijden in
1971 weduwe Fokker de hoofdbewoners
van dit pand.
wordt om nog eens 80 meter Haarpad in
onderhoud over te nemen van de Water-
schappen, beginnende bij de brug bij het
perceel van H.A. Boeijen („aangezien
deze brug nodig hersteld moet worden")
en eindigend bij de brug bij het perceel
van J. den Blanken.
Het raadsbesluit meldt „dat het ge-
meentebelang medebrengt dat ook dit
gedeelte van het Haarpad verbreed
wordt". Blijkbaar ziet de gemeente nu
wel een algemeen belang in de verbete-
ring van het Haarpad. De Waterschappen
betalen aan de gemeente voor het overne-
men van de verplichtingen m.b.t. het
onderhoud van dit stuk Haarpad een een-
malige afkoopsom van 200 gulden.
Tot slot vinden we nog een verklaring
van 3 eigenaren dat zij bereid zijn stroken
grond grenzend en parallel lopend aan
het Haarpad in gebruik af te staan aan de
gemeente Vleuten.
Een van deze 3 eigenaren blijkt de rij-
wielhandelaar de heer J. den Blanken te
zijn, de man die enkele jaren eerder de aan-
zet gaf tot de verbreding van het Haarpad.
De bewoners van het Haarpad
In het laatste kwart van de vorige eeuw
verschenen de eerste huizen aan het
Haarpad. In de jaren zestig werd op reso-
lute wijze een einde gemaakt aan de nog
altijd tot de verbeelding sprekende lintbe-
bouwing langs dit smalle pad.
Nog slechts 2 huizen (met de nummers
34 en 36) resteren en deze zijn nu fraai
geïntegreerd in het laatste nieuwbouwge-
deelte van de wijk Nieuwe Vaart.
Alle overige woningen hebben plaats
gemaakt voor een tamelijk fantasieloos
stratenplan dat in het kader van de naoor-
logse nieuwbouwdrift ook Vleuten niet
onaangetast heeft gelaten. De laatste nieuw-
bouwhuizen in de wijk Nieuwe Vaart zijn
tegen het oorspronkelijke Haarpad aan-
gebouwd en hebben als adressering Haar-
pad nummer 1,3,5,7 en 9 gekregen. Zij
zijn gelegen in het meest zuidelijke deel
van het voormalige „bosje van Goes".
In het midden van de jaren vijftig was er
reeds sprake van een mogelijk verdwij-
nen van het Haarpad. Over dit onderwerp
verscheen een artikel in een Utrechtse
krant (afb. 9).
De in het artikel aangekondigde ver-
dwijning van het Haarpad betreft echter
juist dat gedeelte van het Haarpad dat
buiten de bebouwing is gelegen. Een en
ander zou gaan plaatsvinden i.v.m. de op
handen zijnde ruilverkaveling. Uiteinde-
lijk is het er niet van gekomen. Opvallend
in dit artikel is verder de opmerking dat
het eerste gedeelte van het Haarpad wel
zou blijven bestaan.
Op de bijgevoegde foto zien we de 2e
Afb. 10 Kadastrale kaart van de gemeente Vleuten (1963)
-ocr page 46-
81
Direct aan het Haarpad gelegen zien we
vervolgens de huizen met nummer 9 en
daarnaast met de nummers 11 en 13:
twee woningen onder een kap. In 1951
zijn het huis met nummer 13 en het aan
de achterzijde daarvan gelegen huis met
nummer 15 tot een enkele woning ver-
bouwd. De fam. Vulto behoorde tot een
van de laatste bewoners van dit pand. Een
groot raadsel is het feit dat het huis met
nummer 17 onvindbaar is. Diegene die
mogelijk iets meer weet te vertellen over
dit pand verzoeken we om na het lezen
van dit artikel contact met ons op te
nemen.
Tegenover de eerste rij huizen was
vroeger de boerderij „Ken u zelf" gele-
gen. Vandaar dat de eerste huizen aan de
zuidzijde van het Haarpad wat verderop
beginnen. Op de foto van afb. 12 zien we
geheel links het eerste huis liggen
(Haarpad nummer 2).
Op de foto van afb. 11 zien we de
bebouwing aan de zuidzijde, waarbij het
laatste huis (boven het midden) dat nog
direkt aan het Haarpad gelegen is (nr 22)
werd bewoond door klompenmaker Kees
van de Wens. Dit huis grensde aan de
Nieuwe Vaart, welke op deze foto reeds
gedempt is. Wat verder van het Haarpad
af gelegen zien we de woning met huis-
nummer 24, welke laatstelijk bewoond
werd door Willem Oostrom. Op de foto
van afb. 14 is dit huis van de achterzijde
gefotografeerd.
Aan de noordzijde van het Haarpad lag
vervolgens een blokje huizen dat op de
foto van afb. 15 nog tussen de inmiddels
gerealiseerde nieuwbouw herkenbaar is.
Dit huizenblok was geheel eigendom van
Willem Goes, die zelf op Haarpad num-
mer 21 woonde. Op nummer 23 woonde
Afb. 11 Luchtfoto uit 1966 (Foto: K.B. Nanning)
Het aangrenzende huis (huisnummer
34) is sinds 1946 eigendom van de fami-
lie Wieman. Daarvoor was Nico de Jong
de hoofdbewoner. De overige huizen op
de overzichtsfoto zijn allemaal in de
tweede helft van de jaren zestig gesloopt.
Op de foto van afb. 12 zien we het
begin van het Haarpad in 1964. Geheel
rechts staat een opslagpand van de bak-
kerij van Floor Oskam, die gelegen was
aan de Schoolstraat. Daarnaast staan de
woningen met Haarpad huisnummer 1
(als laatste bewoond door de fam.
Batenburg) en huisnummer 3, beter
bekend als het winkeltje van Pos. Dit was
een kruidenierszaak annex winkel van
sinkel: je kon het zo gek niet bedenken of
je kon het daar kopen. Om bij de wonin-
gen van Haarpad nummer 5 en 7 te
komen moest men achterom lopen langs
de het huis van nummer 3.
Afb. 12 Het begin van het Haarpad in 1964
-ocr page 47-
82
nigheid. Zo gaat het verhaal dat zij het
sop uit de wasmachine van de fam.
Jacobs gebruikte om het hemd van Henk
te wassen. Achter de boerderij van
Boeijen was de tweede sloot gelegen: op
de foto zien we nog de witte brugleuning.
Afb 17 Koosje en Henk Boeijen. Foto
uit 1969.
Afb. 14 De nieuwe vaart gezien vanaf de Parkweg. Op de voorgrond links het
huis van Jac. Miltenburg. Daarachter het huis Haarpad 24, laatstelyk bewoond
door Willem Oostrom (foto K.B. Nanning)
Op de foto van afb. 1 zagen we dezelfde
brug. Op die foto zijn de laatste huizen
aan de noordzijde zichtbaar: een blok van
vier aaneengesloten woningen. De laatste
twee huizen zijn in 1959 tot een woning
verbouwd.
Toon van Berkenstijn. De andere zijde
was sinds 1952 onbewoonbaar verklaard
en werd door Wieman gebruikt voor de
opslag van aardappelen.
verhaal gaat dat de aanwezige toezicht-
houders dan inmiddels wat afgeleid
waren dankzij de aanwezigheid van enke-
le kruiken jenever. De schouw werd ook
steevast afgesloten met een langdurig
bezoek aan het café van Van Dijk. De
door Willem gebruikte meetlat is nu in
het bezit van de Historische Vereniging.
Tot slot
We zijn aan het einde gekomen van ons
tweede artikel over het Haarpad. Som-
migen van u zullen zich een aantal zaken
nog goed kunnen herinneren.
Mogelijk heeft u nog opmerkingen,
verbeteringen en/of anekdotes. Wij hopen
van ganse harte dat u dan kontakt met ons
opneemt. Ook foto's, platen of gebruiks-
artikelen kunnen zeer waardevolle infor-
matie opleveren.
U kunt contact opnemen met: Paul
Klein Obbink, Haarpad 5 (030-6774882)
of met Hans Joosten, Haarpad 36 (030-
6772554).
Afb. 15 Het blokje huizen van Willem
Goes
Van Willem Goes is bekend dat hij mee-
hielp aan de schouw door het waterschap,
waarbij werd beoordeeld of de boeren
hun sloten wel voldoende uitbaggerden.
Die jaarlijkse schouw was een gebeurte-
nis op zichzelf: de schuit van Willem
Goes was dan volgestouwd met vertegen-
woordigers van het Waterschap. Willem
hanteerde daarbij de meetlat waarmee de
diepte van de sloten gemeten werd.
Willem wilde de boeren nog wel eens
matsen door zijn meetlat af en toe (onop-
vallend) schuin i.p.v. recht in het water te
plaatsen, waardoor de sloot wat dieper
leek dan hij in werkelijkheid was. H e t
Afb. 16 Het Haarpad gezien vanaf de
Camphuijsenstraat. Rechtsachter is
nog net de dakrand te zien van de
boerderij van Henk en Koosje Boeijen
Op afb. 16 kijken we (ook vanaf de
Camphuijsenstraat richting het einde van
het Haarpad. Rechts is het dak van de
woning van de fam. Barten zichtbaar.
Daarachter staat de boerderij van Henk
en Koosje Boeijen. Van hen hebben we
nog een foto uit 1969 gevonden (afb. 17).
Koosje Boeijen was bekend om haar zui-
-ocr page 48-
83
Dorpsbewoners die ons wat te vertellen hebben ...
door H.E.J. van Essen
„Haaks op de weg gelegen woonhuis uit circa 1900 onder een met pannen gedekt zadeldak tussen topgevels. De voor-
gevel heeft beneden drie schuifvensters met tweedelig bovenlicht met glas-in-lood raampjes. Vensters hebben luiken in
de kleuren van kasteel De Haar. Boven één schuifvenster met glas-in-lood bovenlicht. Gesneden windveren. Ingang
bevindt zich in de rechterzijgevel. Voor het huis staan twee monumentale kastanjebomen". Zo staat te lezen in het inven-
tarisatie-overzicht van de historische bebouwing van onze gemeente. In dit architectuurhistorisch en landschappelijk
gelegen waardevol huis met de monumentale bomen ervoor, zag op 13 december 1919 Cornelia Johanna Versteeg het
levenslicht. Haar roepnaam is Kneel, en zij is het die ons wat te vertellen heeft...
Oe Griendhoeve
Haar geboortehuis, genaamd De
Griendhoeve (afb. 1), ligt aan de Eikslaan
1 te Haarzuilens, waar haar vader
dus), ging nog op de fiets met het zoge-
naamde „Pak" de boeren af in de wijde
omtrek. Het „Pak" bevatte naast lappen
stof ook ondergoed en garen- en bandar-
tikelen.
2.    Piet           Petrus Everardus, geb.
05-08-1907 Vleuten, gehuwd met
Arnolda Jacoba Elbertse. Hij overleed te
Utrecht 16-04-1969.
Uit het derde huwelijk:
3.     Cor           Cornelia Everarda, geb.
17-11-1915 Vleuten, gehuwd met Joseph
Cornelis Verhoef. Zij overleed 04-08-
1992 te Woerden.
4.    Sjaan         Adriana Antonia, geb.
11-06-1917 Vleuten, gehuwd met Victor
Carl Maria van Kempen.
5.    Kneel Cornelia Johanna,   geb.
13-12-1919 Vleuten, gehuwd
    met
Walterus Johannes Willibrordus
   van
Gisbergen.
6.     To              Antonia Clazina, geb.
23-08-1921 Laag-Nieuwkoop, gehuwd
met Cornelius Antonius Wieman.
Zowel zijn eerste vrouw Cornelia Anna
van Dijk, als zijn tweede Alida van de
Berg (1888-1914), stierf aan de zoge-
naamde „vliegende tering" (een snel om
zich heen grijpende besmettelijke tuber-
culose), die toen nog veelvuldig voor-
kwam. Zijn tweede vrouw was een
vriendin van de eerste en werd aldus
besmet. Deze droevige gebeurtenissen
speelden zich binnen de twee jaar af.
Cornelia Versteeg (Kneel) was het derde
kind in de reeks van elf (drie jongens en
acht meisjes) van zijn derde echtgenote.
afb. 1 De Griendhoeve
Martinus Christianus Versteeg (1878-
1957) een boerenbedrijf had alsmede vee-
handelaar was. De boerderij was gepacht
voor f. 150,- per maand van kasteel De
Haar en de luiken waren overeenkomstig
de voorschriften van de verpachter,
rood/wit geschilderd, overigens voor
rekening van de pachters. Het gezin telde
twaalf kinderen, waarvan er twee, Jo
(meisje) en Piet, van zijn eerste vrouw,
Cornelia Anna van Dijk (1879 - 1913),
zuster van Hannes van Dijk, de bakker,
en de overigen van zijn derde vrouw,
Martha van Eijk (1891 - 1983) (afb.2).
Laatstgenoemde woonde vóór haar
huwelijk in het huis „Onder de Groene
Linden" aan de Brink te Haarzuilens,
waar haar ouders een winkel in manufac-
turen annex kruidenierswaren hadden.
Haar vader (Opa Van Eijk voor Kneel
Uit het eerste huwelijk:
1. Jo              Johanna Cornelia, geb.
15-08-1906 Vleuten, gehuwd met de kas-
telein van het café te Haarzuilens (nu De
Vier Balken), Hendrikus Anthonius
Miltenburg. Zij is op 10-08-1964 te
Utrecht overleden.
afb. 2 Martinus Christianus Versteeg (1878-
1957) en Martha van Eijk (1891-1983).
-ocr page 49-
84
7.    Ties           Martinus Christianus Hen-
ricus, geb. 12-06-1923 Vleuten, gehuwd
met Gerarda Elisabeth Pietersen.
8.    Hein          Henricus Johannes, geb.
13-02-1925 Vleuten, huwde met Marga-
retha Antonia Kosterman en na haar over-
lijden met Cornelia Henrica Smits. Hij is
op 11-02-1980 te Tilburg overleden.
9.    Annie Joanna Henrica, geb. 27-12-
1926 Vleuten, gehuwd met Jacobus Jo-
hannes Theodorus Sprong.
10.  Stien          Christina Jacoba, geb.
21-03-1928 Vleuten, gehuwd met
Wilhelmus Gerardus van Leeuwen.
11.  Sienie Clasina Maria, geb. 19-
05-1929 Vleuten, gehuwd met Leonardus
Johannes Maria Evers.
12.  Pietje Petrus Theodorus, geb.
28-12-1931 Vleuten, was gehuwd met
Maria Johanna Spronk.
13.  Cathrientje Catharina Maria, geb.
22-09-1934 Vleuten en aldaar op 19-02-
1935 overleden.
Een heuglijk gebeuren
Toen het vijfde kind (Ties) van de tweede
reeks werd geboren, eindelijk een jongen,
was het gezin met dit heuglijk gebeuren
zo ingenomen, dat kort erna fotograaf
Ravenstein uit Kockengen ontboden werd,
hetgeen deze foto opleverde, (afb. 3)
afb. 4 Een dozijn „Versteegjes".
boven de deel waar de koeien 's winters
staan. De overige kinderen sliepen op de
voorzolder, de meisjes aan de ene kant
van een schot en de jongens er achter.
In de keuken was maar één kraan en daar
werden 's morgens handen en gezicht
gewassen, met koud water in de zomer en
met warm water (op stookfornuis ge-
warmd) in de winter. Als kind ging je
eens per week met een emmer warm
water naar boven voor een „grote beurt".
De oudste dochter Jo, uit het eerste
huwelijk, hielp als vanzelfsprekend in het
huishouden mee, waar het een ,.zoete
den heeft geleefd. Uit ongeveer dezelfde
tijd is de foto van één dozijn
„Versteegjes" (afb. 4), waarop uiterst
rechts Jo en uiterst links Pietje staan
afgebeeld, hij met de voor die tijd alge-
meen gebruikelijke geknipte kuif voor
jongens. Kennelijk heeft Cor (3e van
rechts) haar hand bezeerd en hoefde ze
die dag geen koeien te melken. Onze
Kneel is het langste meisje in het midden.
Kortom een schitterende schare, in onze
tijd een zeldzaamheid.
Op haar zesde jaar ging Kneeltje voor het
eerst naar de R.K. lagere school in Haarzui-
lens. Zij doorliep daar 7 klassen en moest
daarna, zij was toen dertien, thuis helpen op
de boerderij. Vader zei: „dat scheelt weer
een knecht, ga jij maar mee het land op".
Met cent naar vrouw Massop ...
Op zon- en feestdagen gingen zij nadat er
al gemolken was, te voet via het Haarpad
(toen nog een grintpad) naar de kerk in
Vleuten (2 km en een half uur gaans). De
cent die elk van hen mee kreeg voor de
kerk, ging niet in het kerkezakje, maar
werd gebracht bij vrouw Massop die een
snoepwinkeltje had. Daar werd de cent
besteed aan een gelukstoffee, waarin
soms een extra papiertje verpakt zat voor
een tweede exemplaar. Daarna met moe-
der koffie drinken bij Lubach waar alle
boerenvrouwen naar toe gingen. De man-
nen kwamen bijeen in café Van Dijk.
Varkens bidden ook niet...
Af en toe als moeder vanwege haar zwan-
gerschap slecht ter been was werd de
Tilbury (tweewielig rijtuig met paard)
gebruikt om naar de kerk te gaan. Het
gebruik was dat men nuchter ter kerke ging
afb. 3 Het heuglijk gebeuren ... (v.l.n.r.) Cor, Vader, Kneeltje, To, baby Tiesje, Tootje,
Moeder, Piet en Sjaan.
Op de boerderij sliepen de ouders bene-
den in de slaapkamer. De opkamer was
de logeerkamer. De oudste zoon Piet, als-
mede de knecht sliepen op de til, gelegen
inval" was van komende en gaande vrien-
den en vriendinnen.
Als laatste werd in 1935 Cathrientje
geboren, die echter nauwelijks 5 maan-
-ocr page 50-
85
een hele fijne knul, waar ik dan al gauw
mee thuis was. Me spullen uitgepak, me
werkpak aan, de koeien stonden nog op
stal, en zo begon ik daar aan me eerste
boerewerk. Ik weet het was me alle eerst
wat vreemd, vooral die avond toen ik me
slaap moest vatte. Je lig dan naast zo'n
vreemd iemand, ik kon eerst me slaap niet
vatte en zag nog de tranen van me moeder
en voelde ook wat heimwee.
Toch in slaap gevalle op te duur, werd ik
wakker geschud door die boveknecht,
„Wakker worde", was zijn vraag, ik wist
niet wat me overkwam om halfvier in de
morge. Ik rekte me uit en stond geheel
gekleed naast hem, die bovenknecht We
daalde dat trapje af en ik keek rond wat ze
van me verlangde. Eve later zat ik op zo 'n
melkblok een koebeest te bekijke waar ik
onder was kome te zitte. Ik ziet dat beest
nog staan, als ik eraan denk. Maar ook die
hoop stront. Dan denk je ook: je moet over-
al aan zien te wenne. Die Jaap Tebbens
was een fijne knul, waarmee ik veel leerde
op allerlei gebied. Ik werd weer een jaar
ouder en ook die boveknecht ging weg, dat
vond ik erg jammer Er kwam een knecht
voor terug die waardeloos was. Zo heb ik
daar dan naast vier soorten knechte moete
slape en werke en dan voel je je onderhand
dat je zelf voor boveknecht gaat spele,
want werke had ik wel geleerd. Zodoende
werd ik aan alles toevertrouwd, ja, zelfs
kon ik me eige werk nog wat regele.
Doch midde in zo 'n polder, wat dan ook
een watergat was, stond ik ook in zo'n
sloot, dat noemde ze toen slootschiete,
die bagger onderuit die sloot op de kant
gooie. Ook gras maaien met de zeist heb
ik moete doen. Met paarde omgaan en
ermee gaan rijde, alles leerde ik daar,
hoe zwaar en hoe moeilijk het soms wei-
kon weze. En toch was ik daar heel
graag. Ik kon heel goed opschiete met de
kinderen. De oudste zoon
(Piet, Red.), die
een paar jaar jonger was dan ikzelf, daar
heb ik veel mee gelachten. De gekste din-
gen haalde we uit. Maar ook de dochter
des huizes
(Jo, Red.), was een lieve meid,
een halfjaar jonger dan ikzelf Veel heb ik
daar geleerd, ook met het omgaan met
zulk een lieve meid. De tijde om te werke
ware soms lang en het boerewerk was
dan toch niet iets voor altijd. Maar toch,
die jaren op die boerderij zijn me wel de
leukste jaren geweest.
en er pas na thuiskomst ontbeten werd. De
maaltijden (4 per dag) waren na het ontbijt,
om 12 uur de warme hoofdmaaltijd, om
half 6 een broodmaaltijd en om 10 uur 's
avonds warme pap voor het slapen gaan.
Was er iemand op bezoek dan at die
mee, moeder zei dan: „Onze Lieve Heer
is geen gorte-teller". En wee je gebeente
als iemand zonder te bidden ging eten,
dan zei ze; „varkens bidden ook niet".
Vanaf haar zeventiende tot haar drieën-
twintigste jaar werkte zij als gezinsver-
zorgster bij het Wit-Gele-Kruis, speciaal
in gezinnen waar een baby was geboren,
waar zij dan 10 dagen verbleef. Voordat
zij naar haar werk ging had zij al wel 's
morgens vanaf 5 uur de koeien mee hel-
pen melken. Van 7 uur 's morgens tot 7
uur 's avonds was zij als gezinshulp aan
het werk en dat voor één gulden per dag.
Het bedrijf had zo'n dertig koeien, voor
die tijd een behoorlijk aantal, waarvan de
melk in bussen aan de weg werd gezet die
door de melkfabriek uit Woerden dagelijks
werd opgehaald. Er werd alleen wat kaas
en boter voor eigen gebruik gemaakt.
Eens per jaar werd er voor het hele gezin
een varken geslacht en dan maakte moe-
der wel hoofdkaas en balkenbrij. Ook de
eieren van de kippen waren voor eigen
gebruik en de moestuin eveneens.
Moeder kwam immers uit een burgerge-
zin en was daardoor meer bedreven met
naald en draad.
Naast de kinderen die op het bedrijf mee-
werkten was er nog een vaste knecht en
bij grote drukte werden ook daggelders
ingehuurd. Soms was er ook een
„meid"(hulp in de huishouding, nu ook
wel interieurverzorgster genoemd). De
daggelders kregen hun geld per dag of
per week uitbetaald en de vaste knecht
en/of meid eens per jaar en wel op het
jaarfeest van St. Catharijn (25 november)
en kregen dan ook te horen of ze nog een
jaar mochten blijven.
Steven Kooijman, de onder-
knecht ...
Steven Kooijman (roepnaam SteO, de
vaste knecht, is ongeveer drie jaar bij de
familie intern geweest en werd er als
familielid behandeld. De knecht en als
die er was ook de meid, aten altijd mee
aan tafel. Steven is nu ruim 86 jaar,
woont aan de Utrechtseweg in Woerden
en heeft de laatste jaren heel wat herinne-
ringen opgeschreven. Uit zijn verhalen-
boek nemen wij graag met zijn eigen
bewoordingen, wat belevenissen uit die
tijd van weleer over.
Onderknechtje van 13 jaar
Hij zat verlege om een „onderknecht-
je" en „jij heb meschien wel een zoon
voor me waar ik wat aan heb", zo
vroeg een goede kennis van me ouders
die eve langs kwam.
(Dit was Tinus
Versteeg, Red.). Ik was al een groot
haljjaar in dat hoenderpark geweest
en thuis gekomen vroeg me vader of ik
er wat voor voelde om daar weg te
gaan. Nou, om rede van het voere van
dat stinkspul wilde ik daar wel van-
daan. Zo werd er gepraat en beslist,
want met de kippen omgaan vond ik
een prettig gebeuren en zo belande ik
weer geheel in het boereleve. Ik werd
op een woensdag varmfde Kaasmarkt
opgehaald en wel door me toekomede
baas... Ik ziet het alle nog gebeure, me
bruine kistje stond al klaar, moeder
had er van alles zo ingedaan. Kleding,
die daar zo nodig moest zijn. En met
het weggaan, zie ik dat lieve mens hui-
len, wat mij toch eve wat deed denke.
Ja, een moederhart, die voelde wat het
was om je kind zo te zien gaan. Nu voel
ik wat het voor haar betekende.
Ik weet nog hoe ik zo dat Haarzuilen
bekeek, de reis er naar toe, leek het me
al niet zo gek, veel natuurschoon. De
Haarlaan, het poortgebouw, de stallen
van die Baron, en zijn paarden. En zo
naderde ik, op die brik gezete, naast
Tmus Versteeg, het polderland. Een
Frans woord voor wat de witte boerde-
rij moest betekenen.
(La Ferme
Blanche, Red.). En zo kwam ik van de
ene polder in de andere aangeland, de
schrik van mijn leven tege, een hond,
zo groot, die Nero hete. Zijn kop leek
me niks, ik kon hem ook niet aankijke,
anders zou hij me zeker gepakt heb-
ben. Nero keek me aan, maar er ware
nog meer ogen die me aankek^, dat
ware die van de vrouw des huizes, de
vier kinderen, de bovenknecht en de
dienstbode, meid zoals dat toen werd
genoemd. De meid heette Angela en de
knecht was Jaap Tebbens. Je staat
eerst eve vreemd te kijke, naar al die
onbekende gezichte. De weg werd me
geweze naar de plaats waar ik me
spulletjes kon uitgaan pakke. En wat
ook tevens me slaapplaats mocht weze.
Eve vreemd kijke, zo'n koestal, ze
noemde dat de til. Ik was wel wat
■gewend, en het leek me dan niet zo
vreemd. Een krib stond daar, wat me
slaapstee moest weze. Maar, die moest
ik dan wel dele met een nog geheel
onbekende. Eerst vond ik dat dan ook
niet zo heel leuk, maar aan alles wen je
zo dacht ik maar, en dat was ook zo.
Die boveknecht was een Groninger,
Tot zover het verhalenboek van Steven
Kooijman, die met een warm gevoel te-
rug kijkt op die mooie tijd als knecht op
„De Griendhoeve" en „La Ferme Blanche".
Steven zijn de jaren die hij oud is, niet
aan te zien en zijn woordenstroom, pra-
tend over die tijd nauwelijks te stuiten.
-ocr page 51-
86
met 7 kinderen in de Twijnstraat intern
geweest.Met de wasborstel deed zij daar
voor het hele gezin de was met de hand.
In de weekends ging zij vanaf zaterdag-
avond naar huis om dan op maandagmor-
gen vroeg weer weg te gaan.
Sinds enige jaren is hij weduwnaar en
ondervindt hij veel kracht bij het schrij-
ven van zijn levensverhaal om daardoor
het gemis van zijn dierbare vrouw te ver-
lichten. Zijn grote hobby is de tuin, rijk
voorzien van zelf gebouwde windmolens
op verkleinde schaal, waartussen hij
allerlei soorten fuchsia's kweekt.
Dan werden er wafels gebakken...
Gezelligheid kende geen tijd in het gezin
Versteeg, zo werd er op de dag voor vas-
tenavond, het begin van de vastentijd, de
hele dag gekaart en s'avonds werden er
dan oliebollen of wafels gebakken. En als
's zomers het laatste hooi (het z.g. voer-
hooi) van het land werd gehaald en droog
in de hooiberg moest worden opgetast,
werd er ook op wafels getrakteerd. Maar
eerst moest er dan een tak, droog en wel,
naast het stookfornuis geplaatst worden
door de werkers. De kinderen hadden dan
als taak, met pannetjes water die tak nat
te gooien, en vaak lukte dat ook. Natuur-
lijk bakte de boerin dan toch de wafels...
Uitstapje Austerlitz
Het boerenbestaan bracht buiten de zon-
en feestdagen weinig vrije tijd met zich
mee. Het waren dan ook uitzonderingen
als er uitstapjes werden gemaakt. Hier
zien we (afb. 5) Kneel op de rug van
„Knor" in de uitspanning van Austerlitz.
Moeder er naast, en zie, de broodjes en
limonade gingen wel in de tas van thuis
mee...
Met Sjaan, die toen als hulp in een sla-
gerij (voor f. 4.50 per week) aan de Rijn-
laan in Utrecht werkte, ging Kneel op
haar 17e jaar op dansles aan de Plompe-
torengracht. Zij was toen al gezinshulp en
is zodanig ook nog bij een bakkersgezin
Vonkend vuurwerk op de Haarse
Kermis...
In vele opzichten was Kneel „vroeg bij
de pinken", zij was nog maar 17 jaar toen
zij met twee zussen, nadat de laatste knal-
len van het vuurwerk van de kermis
waren weggeëbt, gearmd naar huis lie-
pen. Ook Wout van Gisbergen vond het
tijd om op huis aan te gaan... En het zal
wel geen toeval geweest zijn dat hij dit
moment aangreep, hij was ook te voet en
moest langs „De Griendhoeve" naar
Vleuten waar hij woonde. Wout versnel-
de enigzins zijn pas en haakte spontaan
zijn arm in die van Kneel die (soms ook
toeval?) aan de zijkant liep... En weer
sloeg een vonk over, maar dan van een
ander soort vuurwerk met twee-richtings-
verkeer (afb. 6). Elke middag bij het mel-
ken keek zij onder de koe door of Wout al
aan kwam fietsen. Hij was toen 20 en zij
17 en vader had al snel in de gaten dat die
schoolmeester meer belangstelling had
voor zijn dochter dan voor zijn veestapel
bij het voorbij gaan. In het begin mocht
zij niet bij hem thuis komen, want vader
vond haar nog wel heel erg jong. Haar
vriendin, herinnert zij zich nog, vond het
toch wel interressant dat zij een onder-
wijzer aan de haak had geslagen. Een
onderwijzer had wel aanzien...
Wout werd werkelijkheid...
Walterus Johannes Willibrordus van
Gisbergen (geb. 11-06-1916 in Vleuten),
woonde bij zijn ouders in Vleuten waar
zijn vader hoofdonderwijzer was. Wout
liep stage op de St. Bonifatiusschool te
Haarzuilens. Het was 1934 en het aantal
leerlingen dreigde in dat jaar onder het
vereiste minimum te komen waardoor hij
zijn stageplaats zou verliezen. Ook was
er toen een overschot aan onderwijzers.
Omdat te voorkomen nam Wout iedere
dag een kind mee achter op de fiets van-
uit Vleuten, om aldus aan het vereiste
aantal te komen.
In 1936 haalde hij zijn hoofdakte en op
14 januari 1938 kreeg hij een vaste be-
noeming als onderwijzer. Dat ging toen
heel officieel door burgemeester Verder
en de wethouder. Daarbij moesten de akte
van bekwaamheid alsmede een getuig-
schrift van goed zedelijk gedrag worden
overgelegd. Zijn jaarwedde is dan f 1184.-
per jaar. Per 1 januari 1943 is hij bevor-
afb. 6 Kneel verlaat ook hier de Haarse
Kermis ... Let op de met windmolentjes
versierde fiets!
derd tot hoofd van de school, waarbij zijn
jaarwedde naar f. 2089.- werd verhoogd.
Met deze mijlpaal kon het jonge stel aan
trouwen denken en de datum werd be-
paald.
Jan stond niet op de trouwfoto...
Wegens het aangaan van een huwelijk,
voor de burgelijke stand op 19 en voor de
kerk op 20 mei 1943, ging Wout's jaar-
wedde wederom omhoog naar f. 2153.-.
Bij het weerzien van haar trouwfoto
merkt Kneel lachend op, dat haar oudste
zoon Jan als kleuter bij het zien van zijn
ouders trouwfoto eens opmerkte; ,,waar-
om sta ik niet op de foto en Wiesje
(bruidsmeisje en nichtje) wel"? (afb. 7)
afb. 7 IVouwfoto van Wout en Kneeltje,
waarop de oudste zoon ontbrak ...
afb. 5 Onze Kneel op „Knor".
-ocr page 52-
87
"Ik heet Cato!"...
Bij deze reeks, die wij optekenden uit het
trouwboekje, merkte Kneel nog op, dat
de oudste dochter eens op school moest
blijven zitten hetgeen zij zichzelf zo aan-
trok, omdat zij wel eens moest helpen bij
de afwas. Direkt daarna zijn de oudste
drie intern op het Schippersinternaat in
Woerden gegaan.
Toen To werd geboren en haar schoon-
moeder het borelingske kwam bewonde-
ren, merkte ze boven de wieg op: „Ik heet
Cato"!... Een dag voordat Frans werd
geboren kreeg Kneel een hersenbloeding
en moest met spoed naar het ziekenhuis
waar Frans de volgende dag werd gebo-
ren, vandaar...te Utrecht!
Vijf van de kinderen kozen als beroep
voor de verpleging, twee werden er wis-
kundeleraar en één koos voor politiere-
chercheur.
(T Tf- ■" - i-HKi'*** ^
afb. 8 De geleende „Utrechtse Tentwagen" waarvan de drie dochters uit het gezin bij hun huwe-
lijk gebruik maakten. (v.l.n.r.) Vic en Sjaan, Wout
en Kneel en Joost en Cor.
Een verlies voor de gemeenschap...
Zo schreef de pers, en de verslagenheid
in en buiten het gezin was groot, toen
Wout van Gisbergen plotseling op 58-
jarige leeftijd overleed. Hij bekleedde
naast zijn officiële werk nog veel functies
in het sociale vlak. In de vooroorlogse
jaren al leider bij de jeugdbeweging, en
had hij zitting in vele verenigingsbestu-
ren (afb. 10). Zo leidde en regisseerde hij
ook de toneelvereniging „Ons Genoe-
gen" (afb. 11). Gedurende de oorlogsja-
ren zat hij ook bij het verzet, maar sprak
daar in en na de oorlog nooit over. Ook
zat hij in het bestuur van de eeuwen-oude
„O.L.V Broederschap", te Vleuten (afb.
12). Als kassier van de Boerenleenbank
5.   Sjef Jozef Christanus Maria
geb.22-06-1949 Haarzuilens
6.   Jacinth Hyacintha Martina Maria
geb. 17-08-1950 Haarzuilens
7.   Lucia Lucia Gezina Maria
geb.13-02-1952 Haarzuilens
8.   Maria Maria Comelia Josephina
geb. 13-05-1954 Vleuten-De Meem
9.   Corry Comelia Petronella Maria
geb.07-06-1956 Vleuten-De Meem
10. Jeannet Adriana Catharina Maria
geb.23-07-1957 Vleuten-De Meem
11 Liesbeth Elisabeth Johanna Maria
geb.20-06-1959 Vleuten-De Meem
12. Frans Franciscus Johannes Martinus Maria
geb.18-12-1960 Utrecht
Nadat het jonge paar was getrouwd kon-
den zij twee kamers huren in het huis
Slotzicht, schuin tegenover de ingang van
het park van De Haar. Hier werden hun
eerste vijf kinderen geboren. Intussen
had Wout ook nog de akte voor
het V.G.L.O.(Voortgezet Lager Onder-
wijs) behaald. Vanwege het nijpende
ruimtegebrek werd er verhuisd naar de
Ockhuizerweg, het 2e huis links, waar
drie kamers betrokken konden worden.
Op dit adres werden Jacintha, Lucia en
Maria geboren.
Wout werd overgeplaatst naar Vleuten
en aangesteld als hoofd van de V.G.L.O.-
school (nu Kees Valkensteinschool). Het
gezin ging wonen aan de Stationsstraat
21, waar Corrie en Jeannet het levenslicht
voor het eerst aanschouwden.
Het dozijn compleet...
Door het geven van onderwijs is Wout,
intussen ook al benoemd tot kassier/
direkteur van de Boerenleenbank van
Vleuten en Haarzuilens, in wijde kring
een zeer bekende persoonlijkheid gewor-
den. Het gezin woonde nu op nummer 23
van de Stationsstraat waar ook de Bank
was gevestigd. Op dit adres werden
Liesbeth en Frans geboren die het dozijn
completeerden (afb. 9).
1.   Jan           Johannes Martinus Maria
geb. 19-05-1944 Haarzuilens
2.   Marthy Martha Catharina Maria
geb. 19-08-1945 Haarzuilens
3.   To           Catharina Wilhelmina Angela
geb.04-01-1947 Haarzuilens
4.   Ineke Martina Johanna Maria
Afb. 9 Bij hun 25-jarig huwelijksfeest. (v.l.n.r.) To, Frans, Ineke, Liesbeth, Sjef, Wout van
Gisbergen, Lucia, Maria, Jacinth, Kneel van Gisbergen-Versteeg, Jan, Jeannet, Marty en
Corry.
-ocr page 53-
88
stond hij vele inwoners met raad en daad
ter zijde.
afb. 10 Het Kermiscomité van Haarzuilens in
1948. (v.l.n.r). Wout, meester Teunissen en
Mans van Rooijen. Op de voorgrond Marty,
die op 19 augustus van dit jaar (1995) „Sara"
heeft gezien. Hier in een door Kneel zelfge-
maakt jurkje in een blauw ruitje.
Met zorg en aandacht...
Drie avonden heeft Kneel ons over haar
boeiende leven verteld, en iedere keer,
klokke acht uur stond de koffie klaar...
want zo zei ze; „dan kunnen we meteen
beginnen". In haar gezellige huiskamer,
met vele foto's van haar kinderen en
kleinkinderen om haar heen, moet zij wel
het middelpunt zijn voor hen. Met zorg
en aandacht volgt zij hun wel en wee ...
Wij spreken de hoop uit dat zij nog in
lengte van jaren, temidden van onze
gemeenschap, wat te vertellen heeft...
afb. 11 Toneelvereniging „Ons Genoegen". In het midden met pet. Wout van Gisbergen.
afb. 12 Het bestuur met hun dames, bij gelegenheid van het 500-jarig bestaan (1471-1971)
van de „Onze Lieve Vrouwe Broederschap" te Vleuten. Hier vóór de Willibrorduskerk op
21 april 1971.
® 1®®®®® ®®@® ® ®
1
Bertus van den Berg
10 mevrouw Teunissen
19 Theo van Dijk
2
Ries van Dijk
11 Wout van Gisbergen
20 mevrouw Baars
3
Jan Kooijman
12 Kneel
21 mevrouw Ebskamp
4
Piet van den Bos
13 Marie van Dijk
22 Jo Ebskamp
5
Eef van Dijk
14 de heer Broekhuijse
23 Eef Baars
6
mevrouw Van den Berg
15 mevrouw Broekhuijse
24 mevrouw Kooijman
7
Piet Teunissen
16 mevrouw Van Dijk
25 Gert Versteeg
8
Alie van Dijk
17 Jan Broekhuijse
26 mevrouw De Groot
9
mevrouw Van Dijk
18 Joop de Groot
Met dank aan mevrouw C.J. van Gisbergen-
Versteeg uit Vleuten en de lieer S. Kooijman uit
Woerden, alsmede mijn dochter Danièle, die het
verhaal ter plaatse in de PC stopte en mij behulp-
zaam was, het er ook weer uit te halen.
-ocr page 54-
89
Een eeuw gereformeerde kerk
Vleuten-De Meern 1894-1994 (1)
door Clement van Dijk
In 1994 herdacht de Gereformeerde Kerk van Vleuten-De Meern het honderdjarig bestaan.
Ter gelegenheid daarvan heb ik op verzoek van de kerkeraad de geschiedenis van die kerk in de archieven opgezocht
en op schrift gesteld. Het resultaat is in boekvorm uitgegeven en o.m. aangeboden aan de Historische Vereniging hier
terplaatse. Het bestuur van de Historische Vereniging heeft mij gevraagd een verkorte versie te willen samenstellen, die
is afgestemd op het ledenbestand van de vereniging. Met genoegen heb ik daarin toegestemd. Het resultaat zal in een
aantal afleveringen van het tijdschrift van de vereniging worden afgedrukt.Wie na lezing van deze sterk verkorte versie
graag het gehele verhaal wil kennen, kan het oorspronkelijke boek via mij bestellen. Het zal uiteraard worden geleverd
zolang de voorraad strekt.
Een stukje kerk(elijke) geschiede-
nis
Inleiding
Het leek mij van belang het ontstaan en de
geschiedenis van honderd jaar
Gereformeerde kerk Vleuten-De Meern
niet geïsoleerd te beschouwen, maar deze
ook te plaatsen in de grotere kerkelijk his-
torische ontwikkeling. Want wat is per
slot van rekening honderd jaar op een
christelijke jaartelling van twee duizend
jaar.
In de eerste eeuwen van onze jaartel-
ling begon het Christendom, aanvankelijk
een joodse sekte, zijn opmars naar het
noorden en in de elfde eeuw bereikte het
de Scandinavische landen. Onze streken
mogen aan het eind van de achtste eeuw-
min of meer gekerstend heten. Dat was
ondermeer het werk van Willibrord en
Bonifacius.
Een steeds belangrijker figuur in onze
streken werd de aartsbisschop van
Utrecht. Hij was doorgaans een trouwe
helper van de Duitse keizer en niemand
keek er vreemd van op wanneer de bis-
schop, in volle wapenrusting gestoken en
het zwaard in de hand, uitreed om zijn
vergankelijke, wereldse schatten te ver-
meerderen.
De hoge geestelijkheid werd uit de adel
gerekruteerd, maar de priesters met wie
het volk te maken had, waren eenvoudige
mensen van wie werd verwacht dat ze bij
het werk op het land de handen uit de sou-
tane staken. Ze bemiddelden tussen mens
en God en genoten daarom achting. De
schatrijke kloosters en de al te werelds
levende hoge geestelijken werden echter
telkens weer om het verschil tussen bele-
den deugden en de praktijk gekritiseerd.
Het verzet tegen handel en wandel van de
geestelijkheid kwam onder meer in kette-
rijen tot uiting. Maar de meerderheid van
de bevolking rebelleerde niet en gehoor-
zaamde, zij het soms morrend.
Aan de inhoud van het geloof werd zel-
den getwijfeld. Dat veranderde in het
begin van de zestiende eeuw, toen het aan-
zien van de kerk een ongekend dieptepunt
had bereikt. Protestantse denkbeelden vie-
len in de Nederlanden in goede aarde. De
beeldenstorm van 1566 markeerde het
einde van een tijdvak, al zullen de beelden
brekende horden dat niet hebben beseft.
De reformatie en de scheiding van
kerk en staat
Politieke en godsdienstige agitatie bepaal-
de het beeld van de lange, hete zomer van
1566. In het najaar barstte de bom; in vele
plaatsen, maar aanvankelijk alleen in de
Zuidelijke Nederlanden, werden kerken
bestormd en de voor de katholieke ere-
dienst kenmerkende voorwerpen stukge-
slagen. Het staat wel vast dat calvinisten
in de Beeldenstorm de leiding hadden,
maar de beweging kwam zeker niet alleen
uit godsdienstige overwegingen voort. De
hevige vervolging van protestanten stond
velen tegen.
Onvrede heerste er in de bijna indus-
triële textielcentra in het zuiden, in de ste-
den leefden talrijken in diepe en uitzicht-
loze armoede, het platteland was door
misoogsten getekend, de lagere adel
vreesde terecht door de centralisatiepoli-
tiek van Filips II buiten spel te worden
gezet.
Ook de hoge adel, waartoe mensen als
Egmond, Hoome en Oranje behoorden,
moest verwachten dat die politiek de ver-
worven rechten zou aantasten.
De steden tenslotte, die in het verleden
allerlei privileges hadden verkregen,
dreigden die eveneens aan het centraal
georganiseerde overheidsgezag te verlie-
zen. Aangezien de streng katholieke Filips
II godsdienst en vooral religieuze eenheid
als een belangrijke bindende factor voor
heel zijn rijk zag, werden godsdienstig en
politiek ontevredenen door hem als het
ware in eikaars armen gedreven. Hun ver-
eend verzet ontwikkelde zich tot de
Opstand.
In de loop van de strijd zegevierde het
calvinisme, belichaamd in predikanten
enerzijds en kooplieden en regenten
anderzijds. Reeds tijdens het Twaalflarig
Bestand ontstonden er ernstige conflicten
omtrent de invloed van de kerk op de
staat.
Vleuten
Van de uit de 15e eeuw daterende St.
Willibrorduskerk bestaat thans nog de
toren en een deel van het schip. In de 16e
eeuw bezat de kerk een prachtig altaar,
een geschenk van de O.L. Vrouwe
Broederschap, mooie glasramen en fraai
bewerkte wapenborden van de heren Van
Ham, Voorn, De Engh en andere ridders.
Het aantal pilaren was gelijk aan het aan-
tal apostelen en elke pilaar had zijn apos-
telbeeld. Tijdens de beeldenstorm, die hier
in 1567 plaats had, zijn in de kerk van
Vleuten veel vernielingen aangericht.
In 1579 kwam de kerk in gebruik van de
Gereformeerden (toen heetten zij nog niet
Hervormden). In 1580 komen de Staten
van Utrecht in het geweer. De voornaam-
ste maatregel ten opzichte van de kerkge-
bouwen en kerkgoederen ten plattelande
was het verbieden van de Roomse dienst,
en het gebieden dat er de Christelijke
dienst op Gereformeerde wijze in plaats
zou vinden. De Staten verklaarden dat de
Roomse kerk had opgehouden te bestaan,
zodat er ook van aan de kerk toebehoren-
de goederen, geen sprake meer kon zijn.
Zij beschouwden zich evenals in de ande-
-ocr page 55-
90
kwam de toren los te staan van de kerk.
De toren werd toen eigendom van de
gemeente en raakte in verval, (afb. 1)
In 1935 vond restauratie van de toren
plaats en in 1972 werd bij een nieuwe res-
tauratie het schip van de kerk herbouwd,
waardoor kerk en toren weer een eenheid
vormen. Vanaf rond 1800 wordt niet meer
van Gereformeerden maar van Hervorm-
den gesproken.
De Meern
Eén der Van Nijevelts heeft op De Meern
een huiskapel gesticht; dit moet voor 1480
zijn geweest, want in een kerklijst van het
Kapittel van Oudmunster uit dat jaar wor-
den tussen de parochiekerken zes kapellen
vermeld, waaronder die "op die Maern".
De kapel van De Meern ressorteerde
onder de parochiekerk van Vleuten en als
zodanig onder het Kapittel van Oudmun-
ster. Jac. de Bruijn kwam tot de conclusie
dat de kapel gedateerd kan worden op
1400 of daarvoor en dat deze stond "aan
De Meern bij de Meern brugge". ( afb. 2)
Nog in 1593 blijkt bij een kerkvisitatie
door een daartoe door de Staten ingestel-
de commissie van vier aanzienlijke en ge-
leerde mannen, dat in De Meern nog niet
gesproken kan worden van gereformeerde
wijze van Christelijk dienst. Pas in 1626,
zo blijkt uit de studies van De Bruijn,
wordt voor het eerst gezorgd dat door
naburige predikanten van Harmeien en
Vleuten "somwijlen gepredikt zoude wor-
den". De katholieken van De Meern,
onder wie ook die van Veldhuizen en
Reyerscop raakten de kapel kwijt en
waren toen eveneens aangewezen op huis-
kapellen en later op de katholieke kerk op
't Hoog te Vleuten. Zij moesten dienten-
gevolge een vrij grote afstand afleggen
Afb. 1. De gemeentetoren en de hervormde kerk van Vleuten rond 1930
re provincies als Souvereine Overheid
eigenaresse van de kerkelijice goederen.
In Vleuten en Haarzuilens bleef het
grootste gedeelte van de bevolking katho-
liek. Erediensten werden vanaf die tijd
gehouden in de huiskapellen van de ook
katholiek gebleven kasteelheren, o.a. in
Den Ham, wat oogluikend door de Staten
werd toegestaan.
Eindelijk in 1798 werd in de grondwet
de vrijheid van godsdienst geregeld; we
zijn dan inmiddels de Bataafse Republiek
geworden (1795). Maar het zal nog tot
1853 duren dat de bisschoppelijke hiërar-
chie in dit deel van Nederland wordt her-
steld. Met name dit laatste heeft geleid tot
de bouw van o.a. een groot aantal nieuwe
katholieke kerken.
De kerk van de Gereformeerden raakt
na de overneming in 1579 langzaamaan in
verval, mede door enkele branden.
Bovendien was het gebouw ook te groot
voor de gemeente. In 1830 werd de kerk
verkleind en gerestaureerd; daardoor
Afb. 2 De oude hervormde kerk (vroeger
Dalsen van gebrandschilderd raam in de
kapel) van De Meern tot 1911 (foto D.C. van
nieuwe kerk)
-ocr page 56-
91
over slechte wegen.
Op 24 juni 1645 krijgen de protestan-
ten van De Meern hun eerste eigen predi-
kant in Johannes Costerus. Vanaf diezelf-
de datum staat de kerkelijke gemeente ook
als zelfstandig vermeld met de
Alendorperwetering als grens "tegen"
Vleuten.
Een turbulente negentiende eeuw
In 1795, na de inval van de Fransen en het
Bataafse legioen onder Daendels, ver-
dween in ons land de bevoorrechte positie
van de heersende kerk. Er ontstonden
grote veranderingen als gevolg van de ont-
koppeling van Kerk en Staat; er kwam
vrijheid en gelijke rechten voor alle gods-
diensten. Vooral de tot dan toe benadeelde
kerkgenootschappen: de doopsgezinden,
de lutheranen en de roomskatholieken,
genoten van die verkregen vrijheid. Maar
Koning Willem 1(1813- 1840) ging zich
opnieuw bemoeien met de kerkelijke
organisatie. Vooral vanuit het roomska-
tholieke België, dat van 1815 tot 1830 bij
Nederland hoorde, kwam sterk verzet. Het
zou nog tot 1848 duren dat een volledige
loskoppeling van Kerk en Staat plaats-
vond als gevolg van de grondwet van
Thorbecke.
De ook in de negentiende eeuw nog
volop aanwezige kloof tussen arm en rijk
begon heel langzaam aan minder vanzelf-
sprekend te worden.
De afscheiding van 1834
In Ulrum, in de provincie Groningen,
staat ds. Hendrik de Cock. Aanvankelijk
preekt hij als de meeste van zijn colle-
ga's. Maar later komt hij door gesprekken
met gelovige gemeenteleden, door het
lezen van Gods Woord en door het bestu-
deren van Calvijns Institutie tot de over-
tuiging dat de mens tot eigen zaligheid
niets kan bijdragen. Alleen Christus ver-
zoenend lijden redt van het verderf, en
alleen Gods uitverkiezende genade
schenkt het eeuwige leven. Zijn prediking
gaat veranderen, en ook zijn kerkgangers
veranderen. Nu de vrijzinnige kerkgan-
gers niet meer horen wat zij gewend zijn
blijven zij weg. Maar zij die hongeren
naar de rijke boodschap van Gods genade
voor verloren zondaars, nemen hun plaat-
sen in. Van heinde en verre komen zij om
hem te horen; het kerkgebouw wordt te
klein.
Er komen mensen uit omliggende
gemeenten met het verzoek of hij hun kin-
deren wil dopen, daar zij dit bij hun vrij-
zinnige predikant niet willen laten doen.
Ds. De Cock stemt toe, zonder toestem-
ming van de betrokken kerkeraad. Ook
schrijft hij een fel geschrift getiteld:
"Verdediging der ware Gereformeerde
Afb. 3 Ds. H. de Cock op de preekstoel in Ulrum.
leer tegen twee valse leraars, wolven die
de schaapskooi van Christus aangetast
hebben". Bedoeld worden twee predikan-
ten die in een geschrift hun gemeente
gewaarschuwd hebben tegen de "Ulrumse
geestdrijverij".
Aan beide zijden ontbreekt het niet aan
scherpe woorden en hatelijkheden.
Classis en synode bemoeien zich ermee
met het gevolg dat ds. De Cock wordt
geschorst en later afgezet. In naam om een
doopkwestie maar in werkelijkheid om
zijn leer.
De gebeurtenissen in Ulrum trekken
veler aandacht, o.a. van de Cock's geest-
verwant ds. Scholte, Hervormd predikant
te Doeveren en Genderen. Deze reist ter-
stond naar het Groningerland om met
eigen ogen de situatie te bezien. Scholte is
afkomstig uit de Hersteld Lutherse Kerk
en bekend met de Reveilkring. Hij preekt
in Ulrum zonder toestemming van de con-
sulent en wisselt van gedachten met ds.
De Cock en de gemeenteleden. Na zijn
vertrek stelt de kerkeraad op 13 oktober
1834 een "Acte van afscheiding of weder-
kering" op, waarin zij verklaren zich af te
scheiden van de Hervormde Kerk, en
weder te keren tot de wettige kerk der
Reformatie, zoals die voor 1816 bestond.
Enkele weken later, op 1 november,
scheidt ook ds. Scholte met bijna zijn hele
gemeente Doeveren en Genderen zich af.
Scholte was inmiddels al geschorst van-
wege zijn preek in Ulrum. In de loop van
1835   volgen nog enkele vrienden uit
-ocr page 57-
92
Uit de notulen van de kerkeraad van
Hervormd De Meem van 15 december
1886 citeren we broeder Stempvoort:
"Zoolange als men door de kerkelijke
besturen niet werd lastig gevallen, oor-
deelde hij dat het beter was om geene
stappen te doen uit het synodeverband te
gaan. Welk gevoelen ook door andere
broeders werd gedeeld, maar waartegen
door de voorzitter ( dominee Bouman )
werd aangemerkt, dat men niet in deze
had te handelen naar de uiterlijke omstan-
digheden, maar uit beginsel. Ten laatste
werd met algemene stemmen besloten dat
de kerkeraad als zodanig niet zou ver-
tegenwoordigd worden. "
Dit is het eerste voorzichtige signaal
dat we aantroffen over de genuanceerde
opstelling van dominee Bouman. Niet
lang daarna, in de kerkeraadsvergadering
van 27 april 1887, laat de verslaglegging
de volgende passage zien: "Daarna wer-
den door den Predikant, die reeds vroeger
aan den Kerkeraad had kennis gegeven,
dat hij op grond van gehoorzaamheid aan
Gods Woord zich gedrongen gevoelde uit
het Synodaal Verband te gaan en Zondag
e.k. voor de laatste maal als Leeraar onder
het Synodale Verband - zoo de Heere hem
spaarde - zou optreden. Alle boeken, stuk-
ken en bescheiden, in een woord geheel
het archief aan de BB. Ouderlingen en
Diakenen overgedragen, en in bewaring
gesteld van Br. R. van Grootveld, terwijl
hij met Zegenbede van hen afscheid nam."
Ds. M.J. Bouman deed 1 juh 1887
intrede bij de Nederduitse Gereformeerde
Kerk van Amersfoort; vanaf 1892
Gereformeerde Kerk B genoemd. De A -
kerken kwamen voort uit de Afscheiding
van 1834; de B - kerken uit de Doleantie
van 1886.
Deze gebeurtenis kan gezien worden
als de doorbraak; geleidelijk aan onttrok-
ken zich ruim twintig belijdende leden
aan de Hervormde Gemeenten van
Vleuten en De Meern; met in hun kielzog
ruim vijftig doopleden. Totaal dus rond
zeventig personen. Zij weken uit naar
Harmeien, waar in datzelfde jaar inmid-
dels de dolerende gemeente was geïnstitu-
eerd.
Hieronder noteren we het door ons in het
lidmatenboek van de Hervormde
Gemeente Vleuten aangetroffen bedanken
van belijdende leden:
28 november 1887:
Gijsbertus van Eijk
Robertus van Egdom
Arij Griffioen
Dirk van Woudenberg
december 1887:
Cornelia Christina Eikelenboom, echt-
genote van Arij Griffioen
Alida van Eijk
Scholte's studietijd met hun gemeenten of
een deel ervan. Ds. Brummelkamp te
Hattum, ds. Van Velzen te Drogeham en
ds. Gezelle Meerburg te Almkerk.
De Afscheiding van 1834 betekende een
breuk in de Nederlandse Hervormde
Kerk.
Slechts enkele predikanten schaarden
zich achter deze beweging. Velen vonden
de kerk wel onzuiver, maar niet vals. De
Reveilmensen toonden begrip, maar hiel-
den zich afzijdig. Weer anderen meenden
dat de Afscheiding vooruitliep op Gods
plannen.
De overheid, zich beroepend op een
tweetal artikelen in de Napoleontische
Code Penal (wetboek van strafrecht), trad
met krachtige hand op door arrestaties,
schorsingen, gevangenschap, boetes en
zelfs door inkwartieringen. Desondanks
groeide de Afscheiding van 1834 tot een
schare van 20.000 Afgescheidenen in
1836.
Toen bleek dat de vervolging geen
zichtbaar resultaat opleverde, bleven er
plaatselijk nog diverse pesterijtjes, maar
de erkenning van de Afgescheiden
gemeente in Utrecht in 1839 gaf aan dat
de overheid zich bij de feiten had neerge-
legd. Erkende gemeenten kregen de naam
Christelijke Afgescheiden Gemeenten.
Ook een heel vroeg afgescheiden gemeen-
te was Kockengen, nl. 1836. De omvang
van de afscheiding daar was zo groot dat
deze gemeente reeds op 24 november
1839 een eigen predikant kreeg in H.G.
Klijn. In de benoemingsbrief werd speci-
aal vastgelegd dat hij die gemeente "zon-
der buitengewone wegen tot aan de dood
zou bedienen". Maar dat bleek niet houd-
baar. In de periode van begin 1841 tot juni
1844 wordt door de gemeente van
Middelburg tot driemaal toe een dringend
beroep op hem uitgebracht: "kom over en
help ons !"
Na het derde beroep laat de kerkeraad van
Kockengen aan die van Middelburg
weten: "men mag geen wachter die door
de Here reeds bij de aanvang op Sions
muren geplaatst is, begeren .... Met zo'n
verroeping berooft men zijn naaste van
het heil. Laat dan uw beginsel van eigen
liefde varen, en brengt niet, in plaats van
olie en wijn in de wonden van uw naaste
te doen, hem de allersmertelijkste wonden
aan ...." Maar Middelburg geeft niet op en
op 17 april 1845 wordt Klijn officieel aan
de kerk van Middelburg verbonden.
De doleantie van 1886
Het zal duidelijk zijn dat de Afscheiding
geruime tijd voortduurt. In de jaren zeven-
tig en tachtig van de negentiende eeuw
werd een groot aantal hervormden, dat
zich in de kerk niet thuis voelde, onder
leiding van Abraham Kuyper tot een
beweging georganiseerd, die in de jaren
1886 en volgende uitmondde in een nieu-
we uittocht uit de Nederlandse
Hervormde Kerk. De Doleantie - zoals die
uittocht wordt genoemd - is dus niet uit de
lucht komen vallen; het was het hoogte-
punt van een afkalvingsproces in de rech-
terflank van de Nederlandse Hervormde
Kerk, dat ruim een halve eeuw duurde en
geleid heeft tot het ontstaan van diverse
grotere en kleinere kerkformaties, waar-
onder de Gereformeerde Kerken in
Nederland. De Dolerenden ontplooiden
sterke aktiviteiten op alle terreinen; naast
dat van de Kerk in het bijzonder in Staat
en Maatschappij.
"Terug naar de Dordtse kerkorde". Dit
werd in de jaren tachtig van de negentien-
de eeuw in menig hervormd gezin
gehoord als gevolg van de toenemende
vrijzinnigheid binnen de Nederlandse
Hervormde Kerk. Dat was mogelijk
geworden door de gereglementeerde leer-
vrijheid. Het was deze Dordtse kerkorde
die de organisatie van het nieuwe kerkver-
band - de Doleantie - in 1886 bepaalde.
Het was aanvankelijk niet de bedoeling
met de Doleantie een tweede afscheiding
te bewerkstelligen; Kuyper beoogde een
reorganisatie van de vaderlandse kerk.
Gebroken moest worden met de door
koning Willem I ingestelde hiërarchie. De
oude gereformeerde belijdenis en de ker-
kelijke organisatie moesten weer in ere
worden hersteld. Kuyper en de zijnen
zagen de plaatselijke kerkelijke gemeen-
ten niet als een afdeling van een landelijk
kerkgenootschap maar als zelfstandige
kerken. Het kerkverband moest volgens
hen dus een confederatief karakter heb-
ben, waarbij ze zich beriepen op het oude
gereformeerde kerkrecht. In de naam
kwam dit tot uitdrukking, nl. de
Nederduitsche Gereformeerde Kerken.
Een uittocht met een omvang van maar
liefst een kleine driehonderd gemeenten
in de eerste vijfjaar. Daaronder treffen we
Vleuten en De Meem niet aan; in die
beide Hervormde Gemeenten is het aantal
leden dat de reformatie zoekt dermate
klein dat geen afsplitsing kan worden
georganiseerd.
In De Meern doet op 21 maart 1885
dominee Marcus Jan Bouman intrede bij
de Hervormde Gemeente. Hij komt uit
Leerbroek en is geen jongeling meer;
bijna achtenveertig jaar.
Van 11 tot 14 januari 1887 wordt het
Gereformeerd Kerkelijk Congres gehou-
den, bijeengeroepen door de dolerende
Nederduitse Gereformeerde Kerk te
Amsterdam. Doel was "een algemene
beweging te wekken en te leiden om al
onze kerken van onder het juk der syno-
dale hiërarchie uit te brengen en aan
Christus, haar Koning, te hergeven ".
-ocr page 58-
93
Jannigjen Rekers, echtgenote van
Gijsbertus van Eijk
Margaretha Antonia Verweij, echtgeno-
te van Dirk van Woudenberg
14 januari 1892:
Pieter de Haan
en van elders ingekomen; Veldhuizen:
Adrianus Leendert van der Kwast
Alida Johanna van Dam, echtgenote
van A.L. van der Kwast
Willem Schimmel
Gerritje Schimmel
Teunis Schimmel
Het lidmatenregister van Harmeien bevat
dezelfde namen, afzonderlijk geregistreerd
als " van elders ingekomen, Vleuten "
Het is bijzonder opvallend dat er in De
Meern niemand zich uit het lidmatenre-
gister heeft laten schrappen.
Er was één familie aangesloten bij de
afgescheiden gemeente-A van Utrecht; de
familie G. de Rooij-van Voorst; twee
belijdende en vijf doopleden. Zij waren in
1861 vanuit Achttienhoven bij Westbroek
naar Vleuten gekomen en vestigden zich
in een boerenbedrijf op Alendorp.
De vergaderplaats van de gemeen-
te I
Voor het funktioneren van een kerkelijke
gemeente is het hebben van een vergader-
plaats wel een van de meest essentiële
voorzieningen waarover beschikt moet
worden; immers het hart van het gemeen-
telijke leven is de geregelde bijeenkomst
of ontmoeting.
Zoals we ook elders hebben laten zien
waren er al geruime tijd voor de officiële
instelling of, zoals het formeel heet: insti-
tutie, reeds een aantal kerkelijke lidmaten
dat zich van de hervormde kerk afkeerde.
Het spreekt dus vanzelf dat zij moesten
omzien naar een andere mogelijkheid tot
ontmoeting. Daar waren verschillende
mogelijkheden voor. Vanaf 1887 waren in
Harmeien en Montfoort reeds geinstitu-
eerde gemeenten en de kerken van Utrecht
en Kockengen waren er reeds vanaf 1835
en 1837; zij ontstonden dus nog veel vroe-
ger bij de eerste afscheiding die in 1834
begon.
Dat betekende dus dat de hervormd
bezwaarden van Vleuten-De Meern rond-
om voor hun kerkgang terecht konden. We
hebben kunnen vaststellen dat dit uitwij-
ken vrijwel uitsluitend naar Harmeien
plaatsvond. Alhoewel velen van hen tot de
agrarische bevolking behoorden, die ver-
moedelijk voor hun vervoer wel van paard
en wagen gebruik zullen hebben gemaakt,
was die mogelijkheid er natuurlijk lang
niet voor iedereen. Er waren ook niet-
agrariers en meiden en knechts. Er werden
ons uit overlevering nog sappige verhalen
verteld van lopende kerkgang door jonge-
In de schuur van Slob
'Be vier en twintigste augustus
(Zeven en tachtig was het jaar),
Dat er heel veel mensen kwamen
In een stal-schuur bij elkaar.
Want boer Slob van Giessen-Nieuwkerk
Was doordrongen van de nood
Waarin toen de kerk verkeerde,
Zodat hij zijn schuur aanbood.
Dokter Van den Bergh zou spreken
Van de hoogste levenswet.
Daarbij dominee Van Veelo
En aan 'I slot Llon Cachet."
Afb. 4 De wagenschuur, ingericht "tot plaats des gebeds"
ren, dwars door de polder kompleet met
polsstokken voor het nemen van sloten.
Wij hebben teruggevonden dat reeds in
1893 door enkele broeders (zusters had-
den in die tijd ook in onze kerk nog vol-
strekt geen formele rol) het initiatief werd
genomen om op bepaalde wekelijkse
avonden te vergaderen binnen de eigen
gemeente. Dit gebeurde in een daartoe
ingerichte wagenschuur, behorende bij de
boerderij Vleuterweide, aan de Zandweg
200 bij de Loobrug, van Dirk van
Woudenberg. Die wagenschuur werd dus
ingericht tot "een plaats des gebeds". Om
daarvan een indruk te geven laten we een
plaatje zien uit 1887 van de voor hetzelf-
de doel ingerichte schuur van boer Slob in
Giessen-Nieuwkerk. Het aardige daarbij
behorende gedichtje willen wij de lezer
niet onthouden. De naam Slob wordt bij
ons dus Van Woudenberg. (Afb. 4)
De boerderij Vleuterweide aan de
Zandweg bij de Loobrug staat er tot op de
huidige dag; hij is gebouwd in de acht-
tiende eeuw en behoort tot de fraaiste van
onze monumenten. We laten hem hier zien
met een foto van een pentekening van Chr.
Schut. (Afb. 5)
Arnoldus van Beusekom en Gijsbert de
Rooij. De volledige groep telde toen acht
gezinnen uit Vleuten en vijf uit De Meern.
Direkt na de institutie van de zelfstandige
gemeente in 1894 wordt besloten voor
Van Woudenberg een wagenloods met
varkenshokken te bouwen ter vervanging
van de bestaande wagenschuur waarin de
bijeenkomsten worden gehouden. Op 2
november 1894 geeft de eigenaar van de
boerenplaats, J.J. Koning uit Leyerdorp,
toestemming voor de bouw voor rekening
van de kerk, "netjes en zonder verbin-
ding". Aldus het kerkeraadsverslag.
In 1895, om precies te zijn op 23 maart,
wordt door de zangvereniging (die was er
dus ook al !) een nieuwe bijbel aangebo-
den; maar tevens een psalmboek voor de
voorzanger. Het kan nauwelijks verwon-
dering wekken dat er nog geen muzikale
begeleiding was voor de gemeentezang
tijdens de samenkomsten. De bedoeling
was om zoveel mogelijk predikanten te
laten optreden en als dat niet kon een pre-
dikatie te lezen. De voorgangers waren de
predikanten M. van Minnen en M.J.
Bouman en verder zgn. "oefenaars". Ds.
Van Minnen was verbonden aan wat toen
Afb. 5 De boerderij Vleuterweide, aan de Zandweg bij de Loobrug
Initiatiefnemers waren de broeders Dirk heette de Gereformeerde kerk A van
van Woudenberg, Arie Griffioen, Utrecht; ds. Bouman leerden we hiervoor
-ocr page 59-
94
werd daarom in Vleuten een bijeenkomst
te beleggen om deze zaak nog eens gron-
dig te bespreken. Het resultaat was dat 35
belijdende leden besloten tot instelling
van een zelfstandige kerk over te gaan en
dit besluit mee te delen aan de classis.
De notulen van de daarna gehouden
vergadering luidde: "Na besluit der
Classikale Sinode der Ger. Kerke daartoe
gehoude te Zeist den 9 de Mei
Achttienhonderd vier en negentig werd
aan de leden der Gemeent Vleuten en de
Meern toegelaten dat zij konden overgaan
tot het benoemen van kerkeraadsleden,
waarna eerst Ds. van Minnen van Kerk A.
te Utrecht en daarna Ds. J. Hartwigsen
van Harmeien uitgenodigd werd de verga-
dering der bijeengeroepen lidmaten te lij-
den in de stemming voor ouderlingen en
Diakenen, welke beide betuigden dat de
stemming buiten hunnen lijding kon
plaats hebben daarna werd vijf en twintig
Mei 1894 door de gecombineerde leden
stemming gehouden tot verkiezing van
twee ouderlingen en twee Diakenen.
Aanwezig waren zestien leden waarvan
vijftien leden deelnamen aan de stem-
ming, één werd niet toegelaten. Gekozen
tot Broeders ouderlingen Gijsbertus de
Rooi te Vleuten en Adrianus Leendert van
der Kwast te Veldhuizen (de Meern) en tot
Broeders Diakenen Arie van Griffioen en
Dirk van Woudenberg beide te Vleuten,
waarvan aan de Kerk A te Utrecht en de
Ger. Kerk te Harmeien kennis is gegeven
met verzoek tot bevestiging der benoemde
broeders in hun ambt, maar niet door de
Predikanten der voornoemde kerke kon
ten uitvoer gebragt worden waarna door
hun goed vinden de bevestiging heeft
plaats gehad door Ds. P Ochtman te
Tienhoven den Acht en twintigste Junij
Achtienhond vier en negentig.
Voorgelezen en goedgekeurd
w.g. G. de Rooij Pr
A.L. v.d. Kwast Schr "
De kerk start met een reeds aanwezig
kassaldo van f 17,105; de diakonie begint
met f 18,92.
In de maanden september en oktober wor-
den de eerste leden van de splinternieuwe
gemeente ingeschreven. Dat zijn natuur-
lijk allereerst de belijdende lidmaten die
hun kerkelijk onderkomen tijdelijk in
Harmeien hadden gevonden.
In het ledenregister van Harmeien trof-
fen we ze aan, afzonderlijk geregistreerd
en onderscheiden naar Vleuten en
Veldhuizen. Totaal 17 belijdende leden
werden nu overgeschreven van Harmeien
naar Vleuten. Uit de kerk van Utrecht
kwam de familie De Rooij met 7 belijden-
de leden over.
Er waren ook hervormden die in hun
eigen kerk van De Meern of Vleuten nog
niet hun lidmaatschap opzegden maar
toch al wel aan de bijeenkomsten van de
nieuwe groep deelnamen.
Toen de Gereformeerde kerk een feit
was, maakten zij de overstap daar naar
toe; we telden in het gereformeerde leden-
register 11 overkomende belijdende
leden. Er zijn dan totaal 35 belijdende
leden, het getal dat we ook al zagen toen
het besluit genomen werd tot het in het
leven roepen van de kerk. Daarnaast kwa-
men uit Harmeien nog 39 doopleden over;
daarvan waren er in de achterliggende
zeven jaren 19 geboren en in Harmeien
gedoopt. Hiermee komt het aantal leden
bij het begin in 1894 op totaal 74.
Wie zijn de leden die de eerste kerke-
raad van de gemeente vormen? We zullen
ze hieronder in korte biografiën voorstel-
len; eerst de ouderlingen in de volgorde
praeses, scriba; daarna de diakenen.
Gijsbert de Rooij, geboren 2 december
1822, De Bilt; zoon en jongste van vier kin-
deren van landbouwer Gijsbert de Rooij
Janszn. en Gerritje Roelofs. Gijsbert Jr.
wordt eveneens landbouwer. Op 13 april
1855 trouwt hij in Maartensdijk met
Hendrika van Voorst, geboren 27 september
1833, Maartensdijk.
Vanaf dat moment verlaat Gijsbert Jr. de
Bilt en gaat officieel naar Maartensdijk
al kennen, hij was van 1885 tot 1887 ver-
bonden aan de Hervormde Gemeente De
Meern, maar vertrok daar 1 mei 1887 om
op juH 1887 intrede te doen bij de
Nederduitsche Gereformeerde Kerk van
Amersfoort. Met zijn vertrek uit De
Meern maakte dominee Bouman dus
gelijk de overstap naar de Gereformeerde
kerk.
De instituering van de gereformeer-
de kerk van Vleuten-De Meern
Als in 1893 het eerste eigen onderkomen
een feit is, groeit allengs het aantal bezoe-
kers van de bijeenkomsten uit tot zo'n
veertig a zestig. Deze bijeenkomsten kun-
nen echter niet worden aangemerkt als
officiële kerkdiensten, immers er is nog
geen sprake van een door de Classis
erkende gemeente.
Het ligt voor de hand dat er onder lei-
ding van hetzelfde groepje voortrekkers
gestreefd gaat worden die erkenning te
verkrijgen; in het kerkelijk jargon heet dit
instituering (instelling) van de gemeente.
Op 3 mei 1893 wordt daartoe de eerste
concrete stap gezet. Op die datum verga-
derde te Zeist de Classis Utrecht van de
Gereformeerde Kerken in Nederland. De
classisvergadering bestaat uit vertegen-
woordigers van de in de regio Utrecht
reeds gevestigde gereformeerde kerken.
Enkele broeders van Vleuten en De Meern
legden in dit gezelschap de verlangens
van hen en hun achterban voor en daar-
over werd diepgaand gesproken.
De classis stelde vast dat alvorens tot
die instituering zou kunnen worden geko-
men er eerst nog wel de nodige voorberei-
dingen nodig zouden zijn. De zorg hier-
voor werd opgedragen aan de kerken van
Utrecht en Harmeien, de buren van
Vleuten en De Meern zogezegd.
Intussen zou getracht worden zoveel
mogelijk predikanten "uit eigen kring" te
laten optreden. Die accentuering was niet
overbodig, want reeds verschillende
malen waren zgn. oefenaars met afwijken-
de opvattingen voorgegaan.
Op de eerstvolgende classisvergade-
ring, van 19 juli 1893, rapporteren de ver-
tegenwoordigers van Utrecht en Harmeien
dat is voorgesteld om de gemeenten van
Vleuten en de Meern toe te voegen aan
Harmeien. Er zou dan een ouderling uit
Vleuten en De Meern zitting krijgen in de
kerkeraad van Harmeien, terwijl er enkele
malen per jaar een gezamenlijke kerk-
dienst in Vleuten en De Meern gehouden
zal kunnen worden.
De broeders van Vleuten en De Meern
hebben dat voorstel echter niet geaccep-
teerd en blijven vasthouden aan hun wens
tot een eigen zelfstandige kerk. De classis
is echter beducht om een bij voorbaat
hulpbehoevende kerk te stichten. Besloten
De inschrijving van de kerk door de hogere
overheid is gedateerd 8 mei 1894 en bekend
onder nr. 769, maar de formele institutieda-
tum is die, waarop de eerste ambtsdragers
werden bevestigd, 28 juni 1894 dus.
De eerste kerkeraadsvergadering heeft
plaats op 18 juli; tijdens deze vergadering
worden allereerst de funkties vastgesteld.
Tot voorzitter - in het kerkelijke wereldje
wordt graag gesproken van de praeses -
wordt gekozen de nestor Gijsbert de
Rooij; tot secretaris (liever zegt men scri-
ba) Adrianus Leendert van der Kwast. De
diakenen zullen de volgende taken vervul-
len: Dirk van Woudenberg zal toezicht
hebben op "het kerkelijk ameubelement"
en Arie Griffioen wordt penningmeester
van de armenkas.
Afb. 6 Gijsbert de Rooij
-ocr page 60-
95
zijn vader landbouwer en komt 9 mei
1878 naar Vleuten.
Op 9 september 1880 wordt hij in de
echt verbonden met Margaretha Antonia
Verwij, een geboren en getogen Vleutense
en wel geboren 1 november 1858; dochter
van landbouwer Bastiaan Verweij en
Machteltje (Sijtje) van Ham. Zij gaan
wonen en werken op de boerderij
Vleuterweide aan de Zandweg 200. Het
echtpaar wordt in Vleuten verrijkt met
dertien kinderen.
Het gezin Van Woudenberg vertrekt
met heel de have op 19 mei 1896 naar
Nieuwkoop. Daar worden nog eens drie
kinderen geboren, vijf kinderen overlijden
heel jong.
Daar is Van Woudenberg ook weer
betrokken bij het stichten van de
Christelijke Gereformeerde Kerk te
Nieuwkoop; geïnstitueerd 17 mei 1917.
Hij is daar weer ouderling van 1917 tot
1930. Dirk overlijdt in Nieuwkoop op 29
juli 1930; Margaretha op 28 februari
1936, eveneens in Nieuwkoop.
(wordt vervolgd)
over, waar hij waarschijnlijk op de boer
derij van zijn schoonvader gaat meewer-
ken. Maar dat is maar heel kort want nog
datzelfde jaar (1855) laat de familie De
Rooij zich inschrijven in Achttienhoven,
een naburig dorp, nu behorend bij
Westbroek. Daar ook sluiten zij zich aan
bij de Christelijk Afgescheiden Kerk van
Westbroek, een afscheidingsgemeente
sedert 1836, en verlaten daarmee dus de
Nederlandse Hervormde Kerk.
In 1861 verhuist het gezin met vier kin-
deren naar Vleuten en betrekt daar een
geheel nieuwe, in 1860 gebouwde, boer-
derij, nu Alendorperweg nr. 55. Kerkelijk
sluiten zij zich dan aan bij de Christelijk
Afgescheiden kerk van Utrecht. Niet min-
der dan twaalf kinderen aanschouwen het
levenslicht, van wie er echter vijf al jong
overlijden. Gijsbert overlijdt 14 april
1905; Hendrika 4 mei 1909. Beiden te
Vleuten.
Afb. 8 Arie Griffioen
Arie Griffioen, geboren 30 december
1856, Wilnis; zoon van Johannes
Griffioen (veehouder) en Maria van Vliet.
Arie wordt landbouwer. Op 31 oktober
1879 trouwt hij in Maarssen met Cornelia
Christina Eikelenboom, geboren 23 juli
1856, Ruwiel; dochter van Willem
Eikelenboom (veehouder) en Adriana
Karssemijer. De Eikelenboom-familie
was reeds lid van de Chr. Afgescheiden
Kerk. Aanvankelijk woont het echtpaar
Griffioen in Maarssen, maar 15 mei 1880
komen zij met hun eerstgeboren dochter
naar Vleuten; daar worden hun overige
kinderen geboren. In totaal worden het er
negen, zes meisjes en drie jongens. Hun
dochter Antje Willemijntje Maria, trouw-
de met Gijsbert de Rooij, zoon van de
voorzitter van de kerkeraad. Een jongere
broer van Arie, Leendert Jan, trouwde met
Elisabeth, een dochter van dezelfde De
Rooij.
Vanaf 26 mei 1905 wordt Arie praeses
van de kerkeraad als opvolger van Gijs de
Rooij.
In memoriam H.J. Kolker
Juist voor het ter perse gaan van dit
nummer bereikte ons het droevige
bericht van het overlijden van de
heer H.J. Kolker te Vleuten.
Gedurende enkele jaren was Henk
een enthousiast medewerker van
ons documentatiecentrum en lid van
de redactiecommissie.
Ondanks zijn handicap getroostte
hij zich de moeite om regelmatig te
komen werken in de Broederschaps-
huisjes, terwijl hij thuis menig uur
besteedde aan het corrigeren van de
drukproeven van ons tijdschrift.
Wij verliezen met Henk een ge-
waardeerde medewerker en ook als
persoon zullen wij hem missen.
Wij wensen zijn vrouw en kinde-
ren veel sterkte bij het verlies van
hun dierbare man en vader.
Het bestuur.
Afb. 7 Adrianus L. van der Kwast
Adrianus Leendert van der Kwast, gebo-
ren 9 januari 1849, Lopik; zoon van tim-
merman Jan Johannes van der Kwast en
Antje Diepenhorst. Adrianus Leendert
wordt eveneens timmerman (zelfstandig
aannemer). Op 22 september 1872 treedt
hij, op het gemeentehuis Oudenrijn, in het
huwelijk met Alida Johanna van Dam,
geboren 12 december 1852, Veldhuizen;
dochter van watermolenaar Willem van
Dam en Maartje van Vliet.
Het echtpaar is lid van de Nederlandse
Hervormde Kerk. Vanaf 1 december 1874
vestigt het echtpaar zich in Veldhuizen
aan Meerndijk 6.
In totaal worden er in het gezin Van der
Kwast vijftien kinderen geboren, van wie er
echter vijf heel jong sterven, nl. in het eer-
ste of tweede levensjaar. Het laatste adres
van het echtpaar is Rijksstraatweg 94, vanaf
5 april 1923. In januari 1929 overiijden
beide echtelieden, ruim een week na elkaar.
Afb. 9 Dirk van Woudenberg
Dirk van Woudenberg, geboren 29 okto-
ber 1850, Utrecht; zoon van Jan van
Woudenberg - landbouwer in De Bilt - en
Johanna van de Grift. Dirk wordt evenals
-ocr page 61-
96
Bal
Bij iedere jaarwisseling wensen wij el-
kaar het allerbeste voor het nieuwe ko-
mende jaar. We staan er dan vaak niet bij
stil, hoe een klein voorval dit voor een
tijdje de grond in kan trappen.
Het gebeurde mij in de jaren net na de
oorlog. Er moest hard gewerkt en veel
gestudeerd worden, en ook het vermaak
en het feesten moest worden ingehaald.
In de herfst van 1946 besloot ik daar-
om op dansles te gaan. Ik was nog 17
jaar, maar bij hoge uitzondering mocht ik
toch komen. Natuurlijk een dansschool
voor katholieken in Utrecht.
Eerst moest ik bij de pastoor een brief-
je met parochiestempel halen om aan te
tonen dat ik van het houtje was.
Het was een feest om iedere week naar
les te gaan, want al heel snel danste ik
veel met Elsje; zij was een beetje verle-
gen maar lief blond meisje.
Ik was erg jaloers als ze soms met een
ander danste, want ik was wel een beetje
verliefd op haar, tijdens de pauze mocht
ik zelfs af en toe haar hand vast houden.
Vol verlangen keken we uit naar het eer-
ste bal, begin januari (Nieuwjaarsbal). Na
de donkere dagen voor Kerstmis, en de
dagen erna leken wel maanden te duren,
was het jaar eindelijk om, we wensten
elkaar een zalig nieuwjaar, nou ik was er
van overtuigd dat het voor mij zalig zou
worden, vooral samen met Elsje.
Eindelijk was het 3 januari. Zenuw-
achtig zat ik 's middags bij de kapper, ik
vroeg of hij me heel netjes wilde knip-
pen, en voor de allereerste keer liet ik me
ook door de kapper scheren.
Een beetje kwaad werd ik wel, toen hij
vroeg „zal ik het met het mes of met de
stofzuiger doen", maar verder werd ik als
een echte heer behandeld.
Kwast goed meneer? zei hij tijdens het
inzepen. Angstig keek ik daarna naar het
grote mes. Mes goed meneer? Ik durfde
niet te knikken of te bewegen. Daarna
volgde een bewerking met de aluinsteen
en een poederdons
Thuis deed iedereen goed mee aan de
voorbereidingen, mijn moeder had een
grote pot brillantine gekocht, en maaktte
met de krultang nog een paar extra mooie
krullen in mijn haar.
Ook had ze een nieuwe broek voor me
gekocht, volgens de laatste mode met
wijde pijpen; als hij in de vouw geperst
was, moesten de pijpen tot aan de neuzen
van je schoenen komen.
Mijn vader had van losse onderdelen
een mooie frets voor me gemaakt, een
doortrapper zonder kettingkast. Zelf had
ik de ketting goed met ver ingesmeerd,
dat reed wat lichter
Met Elsje had ik afgesproken, dat ze bij
de Muntbrug op mij zou wachten, om dan
samen naar de Oude gracht te fietsen. Al
anderhalf uur van te voren stond ik klaar
Mijn moeder had me nog een elastie-
ken ring van een weckfles gegeven, om
mijn broekspijp te beschermen tegen de
ketting. Dat vond ik zonde, hierdoor zou
de mooie scherpe vouw in mijn broeks-
pijp verkreukelen. .
Een uur voor de aanvang van het bal
ging ik richting Utrecht. Er stond nogal
wat wind en mijn broekspijpen fladder-
den naar alle kanten.
Alles ging goed, tot net voorbij de
Meentweg mijn broekspijp tussen de ket-
ting kwam. Stoppen of afstappen was niet
mogelijk, dus probeerde ik bij een boom
tot stilstand te komen. Dat mislukte, en
met een grote zwaai dook ik met fiets en
al in een droge sloot. Na wat gevloek en
geworstel kreeg ik het grootste gedeelte
van mijn broekspijp weer uit de ketting.
Thuis kon mijn moeder met een rijg-
steek en groene zeep de schade nog
enigszins herstellen. Met een elastieken
weckring om allebeid de pijpen ging ik
weer op pad. Elsje stond niet bij de
Muntbrug, ik was te laat.
In de balzaal aangekomen was het
feest in volle gang. Elsje danstte een
Engelse wals met een kwal van een goser.
Verslagen ging ik zitten, er waren te wei-
nig meisjes.
Tijdens de pauze zat Elsje met die kwal
aan een tafeltje, en hij mocht veel meer
dan alleen haar hand vast houden. Elsje
keek nog even naar mij en zei: O ja, Theo
nog een zalig nieuwjaar.
Kwaad en verdrietig ben ik de balzaal uit-
geslopen. Onderweg naar huis dacht ik,
hoe kan ik ooit van mijn leven nog een
gelukkig nieuwjaar krijgen.
Ik heb Elsje nooit meer gezien, want ik
ben nooit meer naar dansles geweest, en
nooi zal ik meer de moed hebben om op
de fiets naar een nieuwjaarsbal te gaan.
Illustratie:
Barbara Gravendeel
De Meern 1946/1947
Theo van den Berg