o c?cr t:?MU"-<
|
|||||||||
no. 6 maart 1978.
|
|||||||||
!• J^ UITGAVE
Jk ^ i STICHTING HISTORISCHE
mH yk KRING IJSSELSTEIN
|
|||||||||
BESTUUR:
Voorzitter: L. Murk, IJsselstraat 24, IJsselstein
Secretaris: W.J.A. van Wijk, Kloosterstraat 11, IJsselstein, tel. 03408-3941
Penningmeester: G.C.A. Pompe-Scholman, Kronenburgplantsoen 22, IJsselstein
Bank: AMRO-bank IJsselstein, rek.nr. 218400217, gironr. bank 2900 Donateurs ontvangen het tijdschrift gratis (3 of 4 nummers per jaar) en worden op
de hoogte gehouden van alle aktiviteiten.
Nieuwe donateurs kunnen zich opgeven bij het bovengenoemde secretariaat.
Voor donateurs, wonende in IJsselstein, bedraagt de contributie minimaal fl. 12,50
per kalenderjaar.
Donateurs, wonende buiten IJsselstein, wordt verzocht fl. 5,— extra over te maken
in verband met de verzendkosten van het tijdschrift.
|
|||||||||
Inhoud:
Gevelstenen..........?
door Ch.M.J. Veisteegh-Koch te Utrecht............2
De herbouw van de Kloosterkerk binnen IJsselstein na de brand
van 18 mei 1537 door M.H.H. Doesburg
H. Jonkers R. Pasman...................4
Het distributiekantoor te IJsselstein
doorM. L. M. Pompe..................19
Naambordjes bij bomen
door G.M. Otter....................23
. ■ 1
|
|||||||||
Gevelstenen.....?
|
||||||||||||||
door Ch.M.J.
|
Versteegh-Koch
Utrecht |
|||||||||||||
Ze zijn er nog..........de door ons "vijftigers" misschien "zestigers" met de hand ge-
groefde gevelstenen in 't pand Kloosterstraat 8, thans bewoond door de familie Mastwijk. Gaat u 'ns kijken en dan met uw rug gekeerd naar de St. Agnesschool. Onder het linkerraam zitten de verticale sleuven, uitgehold in de muurstenen. Die sleuven hebben we er met onze griffels ingeslepen om ze van de mooiste en scherpste punt te voor- zien. We waren wel zo slim dit werkje aan de overkant van de school te doen!
Wie zou dit gewaagd hebben in de schoolmuur onder de altijd wakende ogen van Zuster An- gelica. Juffrouw van de Berg, Juffrouw Mulder enz.? In de winter deden we het nog heel verwoed met verkleumende tintelende vingertjes. We
slepen de stenen steeds dieper uit. |
||||||||||||||
Drie sleuven zijn dicht gesmeerd.
Toen waren het trouwens nog eens echte winters! Herinnert u zich nog die lange "glisterba-
nen" in de sneeuw? En dan die warme zomers? We bikkelden dan in de Kloosterstraat op de blauwe stoepen, omdat daar de glazen grote knikkers zo hoog opsprongen. |
||||||||||||||
Ik zou nog een late hulde willen brengen aan alle bewoners van de toenmalige Kloosterstraat,
die zonder klagen en met grote verdraagzaamheid hun straat een paar maal per dag zagen veranderen in een grote wriemelende meisjesspeelplaats, waar alles mogelijk was: hin- ken, springen, tollen, touwtje springen, noem maar op! Misschien zijn ze wel eens uitgegle- den op onze meterslange glijbanen of in 't donker gestruikeld in de knikkerkuiltjes. |
||||||||||||||
Mocht u gaan kijken; zoekt u de griffelsleuven 'n beetje laag bij de grond. Toen ik ze laatst
zocht, om ze mijn man te laten zien, was ik verbaasd, dat ze zo laag zaten en ik vroeg me ver- wonderd af: "Waren we toen zo klein?" Ik hoorde op de avond over Oud-IJsselstein, dat de Kloosterstraat in zijn geheel opgehoogd
was, dat verklaarde veel. |
||||||||||||||
Zo klein waren we dus ook weer niet!
|
||||||||||||||
Het huis uiterst links wordt thans bewoond door de familie Doesburg. De twee panden ernaast werden
gesloopt. Daar bevindt zich nu de Theresiakleuterschool met .speelplaats. |
||||||
Na de bouw van de kleuterschool. De speelplaats naast de school is er nog niet.
Dal de Kloosterstraat nog niet is opgehoogd kan men duidelijk aan de sloepen zien. |
||||||
De herbouw van de kloosterkerk binnen IJsselstein
na de brand van 18 mei 1537 door m.h.h. Doesburg
H. Jonkers
R. Pasman Het vormen van een bouwfonds door prior Frans Clemensz. j^^j m.h.h. Doesburg
Het in 1394 door Arnold van Egmond, heer van IJsselstein, gestichte klooster Mariënberg lag
aanvankelijk binnen de muren van de stad. Maar na de verwoestingen van de stad in 1418 en 1466 werd het door grachten en muren omgeven stadsoppervlak verkleind, zodat het kloos- ter buiten de grachten kwam te liggen. Hoe gevaarlijk die situatie was, bleek in 1482, toen IJsstelstein belegerd werd en de belege-
raars het klooster als een bolwerk gebruikten. Nadat de aanval was afgeslagen en de vijand zich had teruggetrokken, hebben de inwoners van IJsselstein, om herhaling te voorkomen, het klooster afgebroken. Het werd binnen de muren herbouwd, waar na de verwoesting van 1466 kennelijk nog vol-
doende ruimte beschikbaar was. Het kloosterterrein omvatte n.1. vrijwel het gehele blok Benschopperstraat, Schapenstraat, Plantsoen en Kloosterstraat. Alleen de noordzijde van de Benschopperstraat moet al met particuliere huizen bebouwd zijn geweest. De herbouw als klooster is, volgens verklaring van een latere prior, begonnen omstreeks 1495.
Waar in de jaren 1482 - 1495 de monniken hebben verbleven, is niet bekend; wellicht in tij- delijke bouwsels op het hun toegewezen terrein. De bouw was nog niet geheel voltooid - de kerk had nog een voorlopig dak - toen in de nacht
van 18 mei 1537 brand ontstond, die de kerk in de as legde en ook de aan de kerk grenzen- de gedeelten van de kloostergebouwen beschadigde. De toenmalige prior, Frans Clemensz. van Amsterdam, begon terstond met voorbereidingen
voor de wederopbouw. Van die voorbereidingen en van de uitvoering van het werk heeft hij zeer nauwkeurig boek gehouden, om daarvan verantwoording te kunnen afleggen aan zijn kloosterbroeders. Zijn verslag is bewaard gebleven en berust in het oud-archief van de ge- meente IJsselstein (inventarisnummer 599), waar zich ook nog twee bestekken van het hout- werk van de nieuwe kloosterkerk bevinden (inventarisnummer 600). Hoe moet men zich dit klooster voorstellen?
De gebruikelijke vorm is een gebouwencomplex rond een rechthoekig binnenterrein. Dat
binnenterrein heet de kloosterhof; aan drie zijden ervan liggen de kloostergebouwen, de vier- de zijde wordt gevormd door de kerk. In de gebouwen treffen we aan de kapittelzaal (de vergaderzaal van de kloostergemeenschap), eetzaal of refter, slaapzaal of dormter, boekerij, ziekenzaal, keuken enz. Verspreid over het omliggende terrein liggen allerlei dienstgebou- wen (schuren, stallen); we vinden daar ook de moestuinen en de boomgaarden. Zo zal ook het klooster in IJsselstein er hebben uitgezien. Uit de bewaard gebleven archiefstukken blijkt, dat de kloosterkerk binnenwerks lang was
140 voet (dat is bijna 44 meter) en breed 32 voet (dat is ongeveer 10 meter); de muren waren S'A voet dik (± 1.10 meter). Prior Frans Clemensz. begon zijn herbouw activiteiten met pogingen zich van het benodigde
kapitaal te voorzien. Dat lukte hem wonderwel. / De bronnen, waaruit hij putte, waren in grote lijnen de volgende: /
1) verkoop van land dat eigendom was van het klooster '
2) het aangaan van leningen
|
||||
3) giften van derden
4) verkoop van hout, stenen enz.
ad 1) Dit vormde wel de voornaamste bron van inkomsten.
Verkocht werden landerijen, die buiten de baronie van IJsselstein waren gelegen en dus
niet door de monniken zelf werden bewerkt. 14 morgen land (1 morgen is + 0,85 ha), gelegen in Capel (Lopikerkapel) op Zevenho-
ven, werden verkocht voor 80 gulden de morgen; 116. morgen land (ligging niet vermeld) bracht 94!^ gulden op; 7 morgen land onder Abcoude 220 gulden 5 morgen land onder Woerden 250 gulden 12 morgen land onder Lopik 1100 gulden 10 morgen land onder Woerden 660 gulden (waarvan 360 gulden contant werd betaald
en 300 gulden op rente werd gehouden) Tesamen ongeveer 3150 gulden ad 2) Hierbij paste men twee systemen toe:
a. een "normale" lening, die te zijner tijd moet worden afgelost, tegen een vaste
rente; b. een lening tegen een hogere rente, die betaald moet worden zolang een met name
genoemde persoon leeft; bij diens dood vervallen alle verplichtingen. Volgens het eerste systeem leende hij ongeveer 1300 gulden.
Volgens het tweede systeem leende hij 350 gulden. ad 3) De grootste gift, te weten 100 gulden, werd ontvangen van heer Floris, graaf van Buren
en heer van IJsselstein. Iemand schonk een gouden ring, die getaxeerd werd op 3 gulden en 12 stuivers.
Met nog enkele kleinere giften vloeide er op deze wijze ±110 gulden in de kas. Onder dit hoofd moet men eigenlijk ook de gebrandschilderde ramen vermelden, die door verschillende personen en instellingen voor de nieuwe kerk werden geschonken. Zij komen later nog ter sprake. ad 4) Van het voor de herbouw aangekochte hout en van de zelf gebakken stenen werden
soms aanzienlijke hoeveelheden aan derden doorverkocht. Dat bracht rond 300 gulden op. Met nog enige andere inkomsten ontstond er een bouwfonds van rond 5300 gulden. Dit be-
drag was nagenoeg gelijk aan de uitgaven, die blijkens de rekening eveneens ongeveer 5300 gulden bedroegen. De genoemde bedragen maken duidelijk, dat een gulden destijds heel wat meer waard was
dan nu! Een morgen land bracht gemiddeld 70 gulden op. Voor 1000 bakstenen betaalde men iets meer dan 2 gulden. Zie ook hierachter de aan metselaars en timmerlieden betaalde daglonen! |
||||||
Uitgaven.
Omdat soms een wat rommelige opsomming werd gegeven van de verschillende uitgaven,
heb ik er korte samenvattingen van gemaakt. |
||||||
Een vergroot detail van een plattegrond van IJsselsiein in hel hegin van de 17e eeuw. uitgegeven in 1648 in de
Stedenatlas van Blaeu. Het valt op dat de Kloosterkerk niet is georiënteerd (het koor is niet naar het oosten gericht), hoewel daar zo Ie
zien ruimte genoeg voor was. Ook is de Kloosterhof niei getekend. I
|
||||
Schilderwerk.
Gosen, de schilder te Utrecht, verfde de twee kruisen, de pijnappel en de weerhaan, die
boven op het dak van de kerk werd geplaatst voor 28 stuivers.
Hij schilderde ook de deur van het koor.
Mathijs, de schilder uit Montfoort, schilderde de kerkdeur en verguldde de kandelaars en de
kruisen.
Het grote kruis, dat op het torentje van de kerk werd geplaatst, was gekocht van Jan Dirckss,
de leydecker, voor een prijs van 50 stuivers. Het woog 53 pond.
Gebrandschilderde ramen.
Zij werden geschonken door de bisschop van Luik, de bisschop van Utrecht, het kapittel van
de Dom te Utrecht, Oudmunster, het kapittel van Sint Jan, het kapittel van Sint Pieter, Floris heer van Buren, Maximiliaan heer van IJsselstein, de stad Amsterdam en de heer van Groot- Oudert in Friesland. |
|||||
Het uurwerk.
Hiervan valt te vermelden dat meester Jan van Vianen, de slotemaker, het op de kerk plaat-
ste. Voor 1 jaar onderhoud kreeg hij 14 stuivers. Kosten in verband met de overdracht van landerijen.
Het transport van de hoeve land in Capel kostte 3 gulden en 48 stuivers.
Een bekendmaking geschiedde voor 1/4 stuiver.
Soms werd er ook wat bij gedronken, want we lezen dat er aan wijn 52 stuivers werd verteerd.
Het gerecht te Abcou rekende voor het transport van het daargelegen land 27 1/2 stuiver.
Voor de overdracht van de halve hoeve in Capel en van grond in Woerden was 9'/i gulden
nodig.
Reis- en verblijfkosten.
Deze werden zoals hieronder zal blijken o.a. gemaakt om geschenken los te krijgen. Zo werd
Aert Knoop naar de abt van Camp gezonden om verlof te krijgen om land te verkopen; kosten V-h gulden. Een reisje om van de abt geld te lenen kostte iets meer: 3 gulden. Er vond ook een reis naar Utrecht plaats om de bisschop te spreken over hetgeen deze had toegezegd in verband met de herbouw van de kerk. Kosten 16 stuivers. De supprior werd naar Friesland gezonden "tot heer Georgien Scenck" met brieven van "den ouden heer van Buren", om zekere boeken te verwerven. Reiskosten en dergelijke AVi gulden. Eveneens vonden reizen plaats naar de heer van IJsselstein te Buren en naar de bisschop van
Utrecht "om 't geld dat hij ons beloofd had". Daarbij werden 2 guldens en 4 stuivers ver- teerd. Men ging ook wel eens voor niets op stap zoals naar Buren "om daar de bisschop te vinden"
maar die was intussen al verder gereisd. Gereedschap.
Het maken van messen, beitels en een houhamer door de smid kostte 18 stuivers.
4 houhamers werden geslepen voor 11 stuivers. Het maken van 100 spijkers, door jonge Jan,
smid, kostte 2 stuivers. Gerrit de slootmaker heeft iedere dag de houhamer twee keer ge-
scerpt. Voor 12 stuks ontving hij 1/4 stuiver.
|
|||||
Goudsmid.
Thomas Gijsbrechtszoon, de goudsmid, maakte een zilveren ciborie.
Om deze te kunnen vergulden werden hem 5 ungersche (Hongaarse) ducaten gegeven.
Hij rekende 36 gulden arbeidsloon, terwijl als drinkgeld voor zijn knecht 6 stuivers wordt
opgegeven.
|
|||||||||
Boeken.
Zuster Anna uit Gheyn kreeg 25 stuivers voor het verluchten van het Collectarium (gebe-
denboek). Zij ontving nog eens 28 stuivers omdat zij ook het nieuwe missaal verfraaide, dat de cantor
had geschreven. De boekbinder werd 20 stuivers betaald omdat hij dat missaal en het brevier van de supprior
had ingebonden. Ook werd 30 stuivers uitgegeven voor een vel zeemleer waarmee het nieuwe missaal en het
CoUestarium werden overtrokken. 2 katernen perkament om een evangelie- en een epistelboek te schrijven kostten 7 stuivers. |
|||||||||
Diversen.
Bij het kopen van het lood voor de kerk werden 2 kannen wijn verteerd. Kosten: 7 stuivers.
Het reinigen van de kerk door 2 man duurde 3 dagen. Hiervoor werd 18 stuivers betaald. De prior is samen met de keldermeester (econoom), en broeder Jan, en de „glaesmaker" naar Utrecht gereisd om de bisschop de tekeningen te laten zien van het gebrandschilderde raam. De kosten worden niet vermeld. Men is drie keer met de schuit naar Utrecht gevaren om de preekstoel te halen en om kiste-
makers (meubelmakers) en beeldesnijders van Utrecht naar IJsselstein te vervoeren. In het najaar van 1540 reden broeder Johannes en de secretaris van de stad naar Culemborg en Buren om uitnodigingen te brengen voor de plechtige ingebruikneming van de nieuwe kerk. Toen de bouw zijn voltooiing naderde reden broeder Johannes en de secretaris van de stad
naar Culemborg en Buren om uitnodigingen te brengen voor de plechtige ingebruikneming van de nieuwe kerk. Ook Woerden en Montfoort werden uitgenodigd. Over de kosten van deze plechtigheden is destijds een aparte rekening opgemaakt, maar die is helaas verloren gegaan. Van meester Claes Ruysch heeft men een "positijf' (orgel) gekocht voor 58^/i gulden.
Gerrit de slootmaker bracht het hang- en sluitwerk aan dat ten dele in Utrecht was gekocht bij een slootmaker in de Mariastraat. Van het "lazaruswijff (op Eyteren) kocht men twee witkwasten voor IVi stuiver.
Men is ook nog met de oude heer Jacob naar Utrecht geweest om de houten kap-constructie van de kerk te laten ontwerpen. Aert Loefsz., de timmerman, heeft die kap geplaatst voor 150 gulden. |
|||||||||
/
|
|||||||||
Verwerving en verwerking van hout door h. Jonkers
Algemeen.
a. Het inkopen van het hout, nodig voor diverse doeleinden, zoals steigerhout, balkhout en
verdere timmerwerken, de eerste houtaankoop dateert van 4 oktober 1537. b. Het verwerken van het hout; de houtzagers waren werkzaam van 9 november 1533 -
28 oktober 1539, van 25 april 1540 -20 juni 1540,van 11 juli 1540- 18 juli 1540 en van
5 november - 6 november 1540. Bij de timmerlieden zijn geen data vermeld, maar aangenomen mag worden dat het begin
van de timmerwerken kort na het begin van de houtzagers zal zijn. c. De kistemakers werkten van 20 april 1540 - 29 september 1540 en van 3 maart 1541 -
11 september 1541. d. De beeldesnijders werkten van 8 augustus 1540 - 29 september 1540 en van 6 maart 1541
tot 29 mei 1541. e. De smid werkte van 19 februari - 10 augustus 1539 aan de kerk.
Het kopen van hout
Het hout werd „op vlot" gekocht, waardoor men naar diverse plaatsen moest reizen, om
de aanstaande koop te gaan keuren. Was het hout eenmaal aangekocht, dan werd het vlot
via de rivieren en vaarten naar Usselstein gevaren.
Hier aangekomen moest het uit het water gehesen en naar de bouwplaats gesleept worden.
Dat uit het water halen gebeurde met behulp van een takel in een toren van de stadsmuur.
Er wordt melding gemaakt van het "toemetselen van een gat in Ujskens toorn, daar wij het
hout doorsleepten". Deze reparatie opdracht werd gegeven aan Willem die Reus.
(Er is evenwel niet vermeld of dit gat er speciaal voor het werk in was gemaakt, of dat het
een schade-geval betrof)*
* Waarschijnlijk is voor de grote houtlengten een gat gemaakt voor het hijswerk.
De houtzagers , .
Zoals vermeld, werd het hout "op vlot" eekocht, waaruit volgt, dat al het hout op de bouw-
plaats eerst tot balken, planken en latten gezaagd moest worden, voor de timmerlieden er iets mee konden gaan doen. Hiervoor werden in dienst genomen, Aelst den houtzager met zijn metgezel, Jan genaamd,
"om dat hout te sagen van ons kerck op haren cost, ende sullen hebben van elcke 100 6% stuijver ende een vat biers op den hoop toe". De timmerlieden
Jan Willemsz. ende Cornehs Willemsz. waren de timmerlieden, die aangenomen hadden "te
timmeren dat houtwerck van ons kerck op haren cost" naar het daarvan gemaakte bestek, |
||||
Mariënberg in zijn huidige staat.
voor een bedrag van 190 gulden en 25 smalle vaten biers (1 smal vat = %vat).
De timmerlieden moesten ook de ladders maken, nodig op de bouw, alsmede de benodigde
mallen voor de metselaars e.d. Naast de werken aan de kerk, deden de timmerlieden ook nog
andere voorkomende werken zoals "het setten van een bedstee in het sieckhuys", het maken
van een steiger in Lijskens toorn "op die graft", alsmede reparaties "int brouhuys ende het
Loosken van de vleyskelder".
Voor het werk int sieckhuys werd een dagloon betaald van 9 stuiver voor Jan Willemsz. en
Cornelis Willemsz. met hun jongen.
Ook wordt er melding gemaakt van een betaling aan Jan van Nyeren "daer hii aant wagen-
huys ende schuur vant Loy een hoop werk gedaan heeft". Dit Loy is een vrij groot stuk grond
bij de Looye brug, dat vroeger aan het klooster behoorde.
|
||||||
De kistemakers
|
||||||
De kistemakers zijn de mannen die de koorbanken, de preekstoel alsmede het altaar maak-
ten; wij zouden het de meubelmakers noemen. Dit werk werd gedaan door Ewoudt Henricksz. en zijn jongen voor 4/4 stuiver per dag, door
Ghijsbert, voor 3 stuivers per dag, ende door Roelof van Bemmel met zijn zoon voor 4 stui- vers per dag. Omstreeks 10 maart heeft Roelof het werk willen staken, omdat hij met dat loon niet wist
rond te komen, zijn dagloon werd toen verhoogd tot 5Vi stuiver per dag. Aangenomen werd ook Dirck Jacopsz. voor 3i^ stuiver per dag. Op 22 mei 1541 is aan al de kistemakers ont- 10
|
||||||
slag gegeven. Onmiddellijk daarna werd Roelof weer aangenomen en korte tijd later ook
Ewoudt, maar voor een lager dagloon! Op 17 juli 1541 is Roelof ontslag gegeven, waarbij wij echter moesten beloven zijn gereed-
schap met een schuit thuis te brengen. Waarna ene Henrick in dienst kwam als knecht voor 2H stuiver om met Ewoudt te werken. De beeldsnijders
Aangenomen werden Jan Gerritsz. en zijn zoon Gerrit. Hun dagloon bedroeg samen 7
stuivers, waaruit duidelijk blijkt, dat hun ambacht hoger werd aangeslagen en zijn knecht Herman voor 3 stuivers en 2 duiten 's daags. Hun werk bestond uit het maken van beelden en ander snijwerk aan het altaar, de koorban-
ken enz. Er wordt speciaal vermeld dat in de week van 8 augustus 1540, de Beeldsnijders niet op het
werk waren, maar thuis te Utrecht werkten, "overmits die Keyser in die stad was". Hier wordt het bezoek bedoeld dat Karel V op 14 augustus 1540 en volgende dagen ge- bracht heeft aan de stad Utrecht. De leidekkers
Jan Dircksz. heeft aangenomen "te decken ons kerck, te leveren leyen ende nagelen ende
dat loot te leggen".
Hij krijgt voor elke vierkante roede 5 gou guldens min een oort (1/4) van een gou gulden
(28 Brabantse stuivers voor den gou gulden gerekend).
Verder werkten aan het dak Gheysbert de zoon van Jan Dircksz. en zijn knecht genaamd
Proper.
Het lood werd gekocht van Jan van Swol voor 2 gulden per 100 pond, plus 4 kannen wijn
van 3H stuiver elk.
De smid
Jan Gerritsz. heeft aangenomen al het ijzerwerk te maken, dat wij nodig hebben voor onze
kerk "die een helft het pont om een halve braspenninck ende die ander helft het pont om 9i4 penninck". Al de middelnagelen, 100 stuks voor 3H stuiver, "ende al die men in dat selfde gat maeckt,
ende die ander nagelen daer na advenant, ende wat meer is dan 4 vout, dat sal pontwerck wesen". Hij heeft geleverd vanaf het begin van het metselwerk, in 't begin van de vasten (19 febr.
1539) "51 royen in die glaesen wegende 1950 pont ende 6 pont". De ankers die aan de gordingen en balken komen, en in de muren eemetseld worden we- gende "1300 pont ende 10 pont". Alsmede de sluitnagels wegend 61 pont. Voorts nog ankers voor balken, en roeden en na-
gels die daar nog aan ontbraken. "Ende voort aen nagelen, die aan die wormen in die huyf verbesicht sijn, ende voort aen
scort anckeren in die middelstilen aen die drie gebynten in die huyf 1558 pont". Voorts nog ankers aan balken in de achterkerk en nagels voor de muurplaten 922'/d pont. "Noch gelevert 45 P/i pont aen den toorn ende clockenraempten ende ijssers onder die gueten ende haecken aen die doren vant coor 398 pont". 1600 dubbele middelnagelen 7 stuivers de 100 |
|||||
11
|
|||||
2600 middelnagelen 3% stuiver de 100
1000 lasnagelen 2 stuiver min 1 oort de 100
decknagelen tot die kerck 30 M ende 2 C
Het repareren van het kruis en de ringen aan het kruis, alsmede het ijzerwerk voor de leidek-
ker, het vermaken van de klepel, alsmede deze te verstalen, en banden aan de hoofden der klokken te maken. Hij leverde ook de roeden in de "10 glaessen" ende sal hebben van elcke roechgen mit die
ijsserkens 11 penningen". Verder geleverd: sponnagelen, lasnagelen, vensternagelen, henxelen van die coordoren,
grundelen ende crammen aan die roosteren vant gestoelt. |
||||||
Verwerving en verwerking van steenachtige materialen
door R. Pasman
De aankoop van steen. De funktie van het te metselen onderdeel was waarschijnlijk bepalend voor de soort en de
kwahteit van de aan te kopen of aan te maken stenen.
Te onderscheiden vallen grote en kleine stenen, bleke steen, gesneden steen, dubbele ijssel-
steen naast oude steen waarvan geen nadere aanduiding aanwezig is.
Daar de kerk inwendig gepleisterd en gewit werd, zal het achterliggende metselwerk als
"vuil werk" te bestempelen zijn; met uitzondering bij construktie-voorwaarden zal soort en
kwaliteit hierbij in mindere mate een rol gespeeld hebben.
Aan in het zicht blijvend werk werden zekere eisen gesteld; zo werden voor de gevel grote
stenen gebruikt "om die gevel van die kerck daarmede op te maken"!
In 1538 geeft de genadige heer Floris van Egmondt, graaf van Buren en heer van IJssel-
stein toestemming om uit zijn land tot de hoeveelheid van 2 ovens (waarschijnlijk veldovens) klei te winnen voor het bakken van stenen voor de kerk. De grondstof (klei) wordt dus ter beschikking gesteld. Men vindt voor het bakken van de stenen zelf twee personen, welke waarschijnlijk voor ei-
gen gebruik er belang bij hebben de kosten van het bakken samen te delen. Deze heren Jan van Huchtenbroeck en Gijsbert van Baecx, dragen dus in de helft van de kosten bij. Bij steenbakker Claes Elbertsz. besteedt men het bakken van 2 ovens steen aan, waarbij met
deze werd afgesproken, dat het aantal bleke stenen de 10% van het totaal niet zou over- schrijden; "twelck hij qualijcken gehouden heeft doar sijn versuymenisse". Met bleke steen is bedoeld een niet goed doorbakken steen; dit alles voor een prijs van 7 stui- vers per 1000 stenen en voor de "werckluyden een vat biers". De levering begint in de eerste week van de vasten 1538 en in augustus van dat jaar is zij af-
gerond. Welk formaat deze stenen hadden is niet geheel duidelijk. Er wordt onderscheid gemaakt
tussen grote en kleine stenen en voorts worden genoemd: ijsselformaat en dubbele ijsselste- nen. - 12
|
||||||
De gravers van de klei werden betaald, evenals degenen welke voor de aanvoer van brandstof
t.b.v. de oven zorgden: 4 stuivers per dag op eigen "cost". Wanneer men voor voedsel moest zorgen, kostte dit de werkman IH a 2 stuivers van zijn loon.
De benodigde regelmatige aanvoer van turf leverde nog wel eens problemen op, zo gebeurde het dat "den groten broeder Jan tsavonts ut liep omtrent VIII uren tot Floris Jansz., datter torfgebrek was int barnen (= branden) van den steenoven", (het leverde Jan 3 stuivers op). De grootste leverancier van turf was Tonis Vinck ("den veenmen"), welke ook als stoker van de oven optrad. In de relatie tot de heren van Huchtenbroeck en van Baecx blijven enige vragen bestaan ge-
zien de hierna geschetste situatie. Men kwam met hen overeen de kosten van het bakken van de door de heer van IJsselsteijn
ter beschikking gestelde klei te delen, terwijl ze de grondstof gratis verkregen. Even later zien wij, dat het klooster ruim 70.000 stenen van hen koopt; gebakken in de eer- ste oven voor gemiddeld 40 stuivers/1000 stenen. Het klooster verkoopt dan 89.5000 stenen aan de stad Utrecht voor 45 stuivers/1000 stenen
waarbij de betaling hiervan moeizaam verloopt, zo dat de heer van Huchtenbroeck mee naar de kameraar van Utrecht (stadspenningmeester) reist om het geld te verkrijgen. De kosten van transport naar Utrecht bedroegen 88 stuivers, zodat de "winst" 4 stuivers/ 1000 stenen was. Denkbaar is, dat het werk zoveel stenen vereiste, voordat de tweede veldoven ter beschik-
king kwam, zodat men gedwongen was andere steen te kopen. De verkoop van stenen aan Utrecht kompenseerde dat, hoewel nergens uit blijkt,dat aan de dom-
stad verkochte stenen uit de tweede oven zouden komen, wat dan voor de hand ligt. Voor bepaalde konstrukties, hoeken en beëindigingen in het metselwerk werden speciale stenen gemaakt n.1. vierkante en gesneden steen. Deze vielen buiten de gewone prijs en wer- den apart verrekend, evenals de extra aandacht welke de grondstof hiervoor kreeg. Jan Aertszn. mengde voor de gesneden steen drie dagen lang de klei tot ze de gewenste samen- stelling had en ontving hiervoor vijf stuivers per dag. Stenen, welke niet uit de ovens kwamen maar elders werden gekocht, moesten worden aan-
gevoerd. Het hierbij noodzakelijke transport ging niet altijd gemakkelijk. Naar Culemburg reisde men
om grote stenen t.b.v. de gevel van de kerk te kopen bij den rentmeester Gherrit van Dichte- ren. De eerste koop betrof 20.000 en de tweede 18.000 stenen. Vanuit Culemburg werden de stenen bij de Lek gebracht en dan op een schuit overgevaren tot aan "den ouden diick in Coppel" (= Lopikerkapel), waarna met wagens de bouwplaats werd bereikt. Het transport werd vanuit het klooster geregeld, wat inhield, dat verschillende personen steeds op pad dien- den te gaan om "te vernemen naar dese steen". Beloning van verkregen arbeid geschiedde soms zeer afwijkend. Een aantal voorbeelden bü
het transport van stenen illustreren dit: de stenen te Culemburg op de schuit brengen ("op het water brengen") ging voor 3 stuivers per 1000 stenen; het overvaren kostte 5 stuivers per 1000 stenen vermeerderd met een afgedwongen drinkgeld van 3 stuivers. Ene Ewoudt . kreeg voor het lossen van dezelfde schuit slechts ÏVi stuiver. Tussen Culemburg en Coppel (nu Lopikerkapel) bleek een tol te zijn: "bleek" omdat veron-
dersteld mag worden uit de toon van het geschrift dat men hiermee niet bekend was of dat men de tollenaar van Ameide niet serieus nam. De tollenaar hield echter de schuit met stenen bezet en hief een tol van een halve braspen-
ning (= 10 duiten) per 1000 stenen per dag, gedurende een periode van 28 dagen. Men be- taalde niet direkt en riep de hulp in van Frans die Veer uit Vianen, welke borg wilde staan voor betaling aan de tollenaar "ende Frans die Veer een paar kanne wynts ghesconken tot dangbarheyt". 13
|
||||
Voor het maken van de omlijstingen van de ramen werden te Oudewater en te Gouda dubbele
ijsselstenen gekocht, welke per schuit werden aangevoerd. Ook te Gouda werden vloertegels (estrichen) gekocht bestemd voor het brouhuis. Te Utrecht kocht men leien, waarvoor maar Uefst zeven schuiten nodig waren, welke door
bij de Tollesteeg in Utrecht gehuurde paarden tot IJsselstein getrokken werden. Hierna wer- den ze d.m.v. mankracht in de stad gebracht. Bij deze tochten vanuit Utrecht werd ook het kruis van het torentje "wederom gebrocht" evenals een balk, welke wordt aangeduid als "makelaar", daksparren voor het brouhuis en tenslotte het koorgestoelte. De term "make- laar" is ook nu nog in gebruik, hiermede wordt de balk bedoeld, welke de hanebalk of de trekplaten in een houten kapkonstruktie met de nok verbindt. Ook in Utrecht werd bij Franck Volperszn. hardsteen (avennen steen) gekocht voor dorpels,
pilaarvoeten etc. Na per schuit te zijn aangevoerd werd ze per door paarden getrokken slede verder gebracht. Overzicht van aangewende steen opgemaakt n.a.v. inventarisstuk 599.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
1. OUDE STEEN
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
gekocht te Linschoten
gerooid uit het land van Willem Aertszn. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
a)
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. GROTE STEEN
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
gekocht te Culemburg
eerste levering 20.000 st.
tweede levering 18.000 st.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
3. VUILWERKSTEEN
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
139.975 st.
32.000 st. 50.800 st. 17.500 st.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
uit eerste oven
uit tweede oven gekocht van G. Baekx gekocht van J. van Huchtenbroeck |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
4. KLEINE STEEN
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
uit eerste oven
uit tweede oven |
5.900 st.
20.000 st. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||
5. GESNEDEN STEEN - uit eerste oven
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
2.000 st.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
6. BLEEKE STEEN
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
uit eerste oven
uit tweede oven gekocht van G. Baex |
24.685 st.
9.000 st. 6.500 st. 4. : 307.560 st.
: 89.500 st. _
: 218.060 st.
: 14.900 stuks
: 6.500 stuks
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
Totaal aangewende steen
verkocht aan Utrecht Totaal verwerkte steen
7. LEIEN
8. DUBBELE IJSSELSTENEN
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
/
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
a) De oude steen gekocht te Linschoten, was afkomstig van het huis de Nes, ook wel te Nes-
se genoemd. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
14
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dit vanuit de 14e eeuw daterende huis heeft in z'n geschiedenis verschillende malen een in-
grijpende wijziging ondergaan, totdat het na 1757 gesloopt werd. De steenhouwer.
De aangekochte steen was bedoeld om door de steenhouwer te worden verwerkt tot elemen-
ten vooral van konstruktieve aard. Vanwege eigenschappen als grote dicht- en vastheid van het materiaal, is het uitermate geschikt om op die plaatsen te worden verwerkt, waar veel van bouwkundige materialen gevraagd wordt (dorpels, balkopleggingen). De steenhouwer be- werkte de grote blokken hardsteen tot de benodigde formaten, waarbij hij dikwijls in vorm en detail voor van een eigen artistieke opvatting getuigde. Bij de herbouw van de Kloosterkerk werden deze werkzaamheden verzorgd door Meester Mercelis en zijn knecht Hansken. Gehouwen werden: waterlijsten, boog- en onderstukken voor de ramen (incl. slotstenen). arketten, evenals lijsten, bilonen (gekante opsluit stenen), kapittelen op de pilaren voor de oplegging van balken, een priemsteen waarop het kruis op het torentje stond en altaarstenen. Bij de steenhouwer valt het op; in grotere mate dan bij andere uitbetaalden, dat naast belo- ning voor betoonde diensten ook menig handgeld werd gegeven in de vorm van drinkgeld of "wincoop". De steenhouwer heeft z'n opdracht vermoedelijk uitgevoerd in de winterperiode 1537 -
1538. Om het bouwproces later niet op te houden dienden alle benodigde onderdelen van te voren
gereed te zijn. Meester Mercelis is waarschijnlijk tevens als bouwmeester opgetreden, welke kombinatie van
aktiviteiten toen niet ongewoon was. Hij mat dan ook de restanten van de Kloosterkerk op en baseerde daar de maatvoering voor
de herbouw op. |
|||||
Aanvoer van kalk en zand
Aanvoer van materialen geschiedde veelal los (bulk) of het werd ter plaatse vervaardigd. Hier-
voor diende men een onafhankelijke, door anderen ook gebruikte maat of gewicht te hante- ren. In dit geval reisde men naar Dordrecht om zich een "dortse scepel kalk" aan te schaffen.
Vele steden kenden verschillende maten. De aankoop van kalk was gebonden aan de verwer- kingswijze, deze beliep een periode van najaar 1538 tot in 1541 toe, iedere fase had eigen kalkbehoeften. Naast de dortse scepel komen ook de maataanduidingen hamburger ton, loop en hoet voor.
(32 hoet = 1 scepel) De verschillende maten duiden al op verschillen van herkomst, zonder dat er duidelijkheid
in is of er ook verschil in kwaliteit of eigenschap aanwezig is. De grootste hoeveelheid werd betrokken van Peter Roelofszn., alias keizer, wonende op die
Vaert (= Vreeswijk), Van Toorn te Montfoort en Alfert te Utrecht, Ook dit materiaal werd meestal per schuit aangevoerd. Voor het lossen en het hierna "beslaan" en vermengen van de kalk/zand werden andere per-
sonen ingeschakeld dan voor andere werken. De beloning was gemiddeld lager dan die van de sjouwers en metselaars en bedroeg 2 a 3 stuivers per dag. In november 1538 besloeg Aert Goortzn. elfen een halve dag kalk en ontving hiervoor 2 stuivers per dag. Adriaan hielp hem hierbij voor anderhalve stuiver per dag. Adriaans moeder bepaalde echter anders en ont- ving na afspraak met het klooster zelf 7 stuivers, waarbij er voor Adriaan maar tien over ble- 15
|
|||||
ven. Een zekere Jan van Royen verzorgde het transport van kalk vanuit Utrecht.
Voor het zesmaal halen en brengen van schuiten van Utrecht - IJsselstein v.v. ontving hij 17
stuivers.
Uitgegeven aan de metselaars.
Het metselwerk kon in februari 1539 een aanvang nemen: de steen was gekocht en aange-
voerd, de hardsteen gehouwen en de kalk aanwezig. Als opzichter werd aangeworven Meyster CorneÜs van Woerden met zijn twee zoons. Deze
verdienden gedrieën WA stuiver per dag op eigen "cost". Tevens bedongen zij van elke "brou" een half vat bier. |
|||||||||||||||||
^r:I:
|
|||||||||||||||||
r».--/,—/
|
|||||||||||||||||
Voorlopige schelsplan voor restauratie door Bureau voor Restauratie Temminck Groll, gemaakt in 1971
in opdracht van de Gemeente IJsselstein. metselaars opperlieden
|
|||||||||||||||||
H Hendrick makenDans
I Sterk
J Jan Botterboot
K Gerrit van Logeam
L CorneÜs die Man
M Jan Smit
N Sibrande
O CortJan
P Henrich Bud
Q Reinbouts Janszn.
|
|||||||||||||||||
A CorneÜs van Woerden
B Melchior van Woerden
C Willem Janszn.
D zijn zoon
E Willem Smit
F Jacop Janszn.
G AertClein
|
|||||||||||||||||
/
|
|||||||||||||||||
18
|
|||||||||||||||||
Aanwezigheidsschema metselaars en opperlieden.
|
||||||||||
metselaars
X dagen per periode |
||||||||||
ABCDEFGHI J KLMNOPQ
l'/i2 5 5 2 - - 184 3 2......
5555355 5- -55 .....
6655-64 6- -56 .....
5 5 4mVi- 5'A4Vl4'A- - 4'A- 4Yl- - - -
5 5%5^4'M^- 5 6 - - 6 - 6 - - - - 4 4 4Yl4Vi- 4Vi4m - - 5 5 5 - - - - 55555554-- 5444--- --33-3-3--333-3--.. --66-6-6--666-6--
5555-566--666-6-- 5555-544--444-4-- 4 4 3 3 - 5 4'/i5 - - 5 5 5 - 5 - - 5555- -525- 545-5-- 4 4 3 3 - 6 6 4Vi4^A- 4 4Vi4Vi- 4Vi- - 3322-3-3--333-3--
5522-555--555-5-- 5566-555--555-5-- - - 6 6 - 5 4 4 - - 4 41/44 - 4 - -
4466-45..........
55........4 - - - 1-.
4mVi4yi4'A- 4m^A4Vi.......4^A4''A
--66-6-6......664
- - 5 5............4H
-55.............
|
||||||||||
tot 22.2.1539
25.2-2.3
2.3-9.3
9.3-16.3
16.3-23.3
23.3-30.3
30.3-6.4
pasen
10.4-12.4
13.4-20.4
20.4-27.4
27.4-4.5
4.5-11.5
11.5-18.5
18.5-25.5
pinksteren 27.5-8.6
8.6-15.6
15.6-22.6
22.6-29.6
29.6-6.7
kermis
13.7-20.7
25.8-31.8
31.8-7.9
7.9-14.9
19.10-2.11
|
||||||||||
17
|
||||||||||
Op het afmaken van de in het zicht blijvende gevel na was het werk bij de kermis van dat
jaar (6-12 juni 1539) gereedgekomen. In augustus-september van hetzelfde jaar was ook de gevel voltooid. Dezelfde Cornelis van Woerden voerde later ook het pleisterwerk uit, tegelijk met het maken
van "posten in die glaesvensteren te setten in die kerck", het witwerk te doen, voor een to- taalbedrag van 50 gulden. Er werd aan hem 2 gulden minder uitbetaald, daar hij de ramen aan de westzijde niet uitvoerde. Juist bij de metselaars en de opperlieden werden uit te voeren klusjes elders in het klooster-
komplex vermeld. Een gedeelte lijkt normaal onderhoudswerk; andere zaken hebben wel te maken met beschadigingen, welke verband hielden met de brand. Voorbeelden hiervan zijn het metselen van Meyster Cornelis en zonen in april 1540 gedurende een week, aan het brouwhuis en in maart 1539 werkten Willem Janszn. met zijn zoon, ahas die Rues aan het privaat in de ziekenafdeling. Vermoedelijk waren het ook deze twee, die de vensteromlijstingen afrondden. Ze verrichtten ook nog reparatiewerk aan de dakkonstruktie van het brouwhuis "dat ghe-
treden was overmits het sincken van den kercke". |
|||||||
De opperlieden.
De opperlieden zorgden voor een goed verloop van de aanvoer van materialen vanaf de op-
slagplaats naar de verwerkingsplaats. Het aantal opperlieden was nogal groot in verhouding tot nu. Men moet hierbij evenwel bedenken dat mechanisatie nu veel heeft overgenomen. De hoogte van het bouwwerk speelde de opperlieden bij de aanvoer van de stenen parten en wij zien dan ook dat op kritieke tijden enkele krachten extra werden gehuurd (maart-april 1539). Het opperen van Hendrick Bud wordt dan ook als volgt omschreven: "op diversche tiden
als die upperlieden die steen niet aendragen mochten (= wilden) overmits die hoocht ende dat werck spoedelick was". Hiermede is van de steen verteld. |
|||||||
18
|
|||||||
Het Distributiekantoor te IJsselstein
|
|||||||||
door M.L.M. Pompe
|
|||||||||
De distributiedienst had tijdens de tweede wereldooriog tot taak de schaarse consumptie-
goederen zo goed mogelijk onder de bevolking te verdelen. In de mobihsatietijd (1939) was men met de distributie begonnen. Nederland werd verdeeld in distributiekringen. De distributiekring IJsselstein omvatte aan-
vankelijk de gemeenten IJsselstein, Montfoort, Linschoten, Willeskop en Snelrewaard. Na de oorlog werden de aangesloten kringen Benschop en Lopik opgeheven en bij IJsselstein ge- voegd. De burgemeesters van de aangesloten gemeenten vormden tezamen de kringraad. De burgemeester van IJsselstein was ambtshalve voorzitter van de kringraad. Uit de hierbij afgedrukte instructies blijkt dat in 1941 en 1942 de dagelijke leiding berustte bij de Heer P. Wentholt. In de loop van 1942 werd hij opgevolgd door de Heer U. Ubels. Het distributiekantoor te IJsselstein, dat in het begin in een perceel aan de Weidstraat, naast De voormalige secretarie, was gevestigd, werd in 1942 overgeplaatst naar enige bestaande lo- kalen van de openbare school aan de Walkade. De circulaire van maart 1942 was een oproep aan de bevolking tot het afhalen van bonkaar-
ten voor een periode van 4 weken. De afgifte van de bonkaarten werd aangetekend op de distributiestamkaart, die in 1939 aan iedere inwoner was uitgereikt. Regelmatig werden bon- nen van deze bonkaarten aangewezen voor bepaalde levensmiddelen. Winkeliers mochten alleen tegen inname van bonnen deze artikelen aan hun klanten verkopen. Uit de circulaire van 1941 blijkt o.a. dat detaillisten de ontvangen bonnen, naar soort ge-
sorteerd, op daarvoor beschikbaar gestelde opplakvellen, bij de distributiedienst moesten inleveren. Zij ontvingen daarvoor z.g. toewijzingen, waarmede zij bij fabrikant of grossier hun voorraad weer konden aanvullen. |
|||||||||
Op 31 augustus 1948, toen de werkzaamheden steeds minder werden, werd de distributie-
kring IJsselstein opgeheven en ondergebracht bij de kring Utrecht, waardoor geheel Zuid-West Utrecht vanuit de stad Utrecht werd bediend. |
|||||||||
19
|
|||||||||
%tiiwm vt.iEi»«^ vt.eFs^ *ir«#» M.t&^m ^^Tësi» *t:ëë^ipvLËë ,,
1^47^-;.^ 46*^i; 45^-^/ 44*-~ 43*^^ 42*'*^-41^'"^
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vt-SeSW \IF,ES<^ VlfR^IÖf VJ,»-
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vï-ei
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
■ B»K>l«SST '
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
YOEOIHOSMIBBEÏsSll vqü& nmt^&iS ym: '.hitovtim(cam
Ut) KN 12© PERIODE 2944 (! OCTOBER :i> SOVEM8EK> |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
EC411-412] ^^An
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ï)
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
«PMMN
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
mm
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ltl&SffeJ{Vfc tf£b«l«tf, »t&fci«V*; «t ■»!!<%.! i^t^iffltj «fsttiVt .^.^___„.,_„ ____^.,^^.
ic^s cii c^2? €89 cs^ CHS cm csij
«£&ftftve ResfcRVfc «esR«vK «tseitvg 8t,&£»ve Rcstsvr «csiB«ve stsssï's^^
cm cm cm cm c»a
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
*«^*)W.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
»|»()«||^ »p>t<-|> SlJil
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
*i
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
.^46*%'45*^'' 44^' 4^^m *
|
f'^4\A^;
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3«tKHJ>:^) »tRÖ01&' »»&«^' >jft«(OOJ^~ »Rt>a||,, »WtX(Om SV-ROtm
P>'47M ^'^mh4%himi44Hm ■ 43a#* *. 42a^ - 41 a^_
'»»t>4fiéj »«»iMM|i|~ ^^mrOcMÉ* ~'3»»io«>W- «veoo^ si»Oo|^ hroo^v »«»<»D>^
'48*^ < 47Aï^^4ö«^V45*#^.44As# ^^aiMiïf 42A|Jt/'4t At^.^
BUOitfpi -BlStn^nSk UtHf^ém'^^O^tW'' ^KO£^ »»04lMir^ l>l%00^ 8t»0«^
4$A^ r.47^|j'46^~ 45M^^44^' 43*^^- 42**'»' 41 ^^'
^*-> QI^ ^^' ^*'-^i-'-^A 42|. -'4lte ' -^É^i. ^A- -*#. ^% m 43Ï' -42i:- 4H
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
DISTRIBUTIEKRING IJSSELSTEIN.
Uitreiking van bonkaarten voor de periode van 21 maart t/m 18 april 1942.
De uitreiking is als volgt geregeld:
Inwoners der Gemeente IJSSELSTEIN. Uitreiking heeft plaats in de groote zaal van "Hotel de Ridder St. Joris", ingang Weidstraat,
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ÉD
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Huisslachtingen en Bakkers van graan uit eigen oogst, worden tegelijk met de uitreiking ver-
rekend. Bij de uitreiking behooren alle stamkaarten, alle inlegvellen en voorraadsopgaven van aardap-
pelen te worden medegebracht. Zonder deze voorraadsopgaven worden geen aardappelbon- nen verstrekt. Een ieder wordt aangeraden om bij deze uitreiking op den datum en op den tijdstippen,
waarop men aan de beurt is, aanwezig te zijn, aangezien de nauitreiking niet kan plaats heb- ben vóór Woensdag 25 Maart. Uitreiking kaarten voor zwaar en zeer zwaar werk.
Tegelijk met boven aangegeven uitreiking, worden de toeslagkaarten voor zwaar en zeer zwaar
werk uitgereikt. Tijdens de uitreiking worden geen nieuwe aanvraagformulieren aangenomen of in behandeÜng genomen. De Leider der Distributiekring IJSSELSTEIN,
P. Wentholt.
|
||||||
DIT PAPIER ZORGVULDIG TE BEWAREN! ! ! !
DISTRIBUTIEDIENST IJSSELSTEIN
A. PUBLIEK
Het Distributiekantoor aan de Weidstraat is voor het publiek geopend:
Maandagmorgen 10.00 - 12.30
Dinsdagmorgen 10.00 - 12.30
Woensdagmorgen 10.00 - 12.30
Zaterdagmorgen 10.00 - 12.00 "
Op andere dagen en uren wordt het publiek niet geholpen.
B. DETAILLISTEN
Voor de inlevering van opplakvellen en inwissehng van Duitsche Weermachtbonnen is
een speciale regeling getroffen. Voor hen is het kantoor geopend op Donderdag en Vrij- dag, ledere detaillist behoort te komen op de bij hem aan huis bezorgde schriftelijke oproep aangegeven dagen en uren. C. ZELFKARNERS
Zelfkarners behooren lederen Donderdagmorgen tusschen O 9.30 en 12.30 hun opplak-
vellen in te leveren. D. BAKKERS
Bakkers behooren hun opplakvellen voor brood in te leveren:
Dinsdag-en Vrijdagmiddag tusschen 14.00 en 16.00. '-■
Bovendien kunnen degeenen, die zeer krap zitten in hun meelvoorraad, nog komen op
21
|
||||||
Maandag-, Woensdag- en Donderdagmiddag tusschen 13.30 en 14.00 en op Zaterdag-
morgen tusschen 11.00 en 11.30. Men wordt echter verzocht om hier niet anders dan in zeer dringende gevallen van ge-
bruik te maken. (Voor andere artikelen behoort de bakker te komen op de dagen en uren, welke voor
detaillisten zijn aangewezen) E. AARDAPPELHANDELAREN
Aardappelhandelaren behooren hun opplakvellen met aardappelbonnen in te leveren
op Dinsdagmiddag tusschen 14.00 en 16.00. F. SLAGERS
De opplakvellen voor vleesch behooren iederen Maandagmorgen tusschen 10.00 en
11.30 ingeleverd te worden. Voor overige artikelen behoort men op de voor detail- listen voorgeschreven dagen en uren te komen. G. AANVRAGEN VAN SCHOENEN- EN RIJWIELBANDENBONNEN
De aanvraagformulieren kunnen uitsluitend op de boven onder A aangegeven dagen en
uren - voorzoover deze vallen in de eerste tien dagen van iederen nieuwen maand - op het Distributiekantoor worden afgehaald en daar na invulling wederom worden terug- gebracht. De fietsenbanden (uitsluitend toerbanden), welke vernieuwing hoeven, moeten bij de
inlevering der aanvraagformulieren worden getoond. Voor het toonen der fietsenban- den bestaat bovendien nog gelegenheid op alle Vrijdagavonden tusschen 18.00 en 19.00, voorzoover deze Vrijdagavonden vallen tusschen den eersten en tienden datum van eiken nieuwen maand. Aanvragen voor toerrijwielbandenbonnen, waarbij de fietsen en banden niet zijn ge-
toond, worden afgewezen. Aanvraagformulieren ter bekoming van rijwielbanden- en schoenenbonnen, welke niet
behoorlijk ingevuld zijn, worden eveneens afgewezen. Alle vragen moeten beantwoord zijn. Het is onnoodig om over een beslissing inzake de toewijzing van schoenenbonnen of
rijwielbandenbonnen te correspondeeren of daarover mondeling reclames bij het distri- butiekantoor naar voren te brengen, aangezien hier niet verder op wordt ingegaan en op correspondentie niet wordt geantwoord. Bovenstaande regeling gaat in op Maandag 3 November a.s.
De Leider van den Distributiedienst IJSSELSTEIN
P. Wenthoh.
|
||||||
!!!!!!!!!! DIT PAPIER ZORGVULDIG TE BEWAREN !!!!!!!!!!
|
||||||
22
|
||||||
Naambordjes bij bomen door g.m. otter
Het heeft lang geduurd, maar in maart, uiterlijk april, zullen een aantal van de oude, histo-
rische bomen van het Kronenburgplantsoen voorzien zijn van naambordjes. Het initiatief hiertoe is genomen door de Historische Kring met het verzoek aan de gemeente om hiertoe opdracht te verstrekken aan de Plantsoenendienst. De bedoeling hiervan is de oude IJsselsteinse bomen op te nemen in de 'historische wandel-
routes'. Op de bordjes staan de Latijnse- en de Nederlandse naamgeving, de geschatte leeftijd en in
één geval nog enkele gegevens. Het grootste probleem gaf, overigens onverwacht, de Latijnse naamgeving. Bij determinatie van de Linden en Platanen kwam ik er niet uit. Hiervoor heb ik de hulp ingeroepen van de Nederlandse Dendrologische Vereniging. Eén van haar leden, de heer Vink uit Schelluinen heeft op twee verschillende tijdstippen in het groeiseizoen de bo- men bekeken en benaamd. Het lijkt misschien eenvoudig voor een vakman om zulke bekende bomen even van de juiste
naam te voorzien. Het tegengestelde is, in dit geval, echter waar. Momenteel zijn soorten en variëteiten bomen wat men noemt 'soortecht', door de wijze van
vermeerderen. Dit geschiedt doorgaans door middel van vegetatieve vermeerdering. Vroeger echter vermeer-
derde men gewoonlijk slechts door middel van zaad. (Welke methode de meest gewenste is, in breder verband gezien, laat ik hier graag in het midden) Zaadprodukten zijn echter wel minder vorm- en herkenningsvast, door de mogelijkheid tot
onderling kruisen. Daarnaast is in vakkringen nog steeds een discussie gaande over de Plata- nen. Ik mag wel zeggen over de paar Platanen die we kennen. 'Is deze soort wel een echte soort of is het een kruising tussen twee andere en dus een variëteit'. Hierop wachten is niet doenlijk, daarom ben ik uitgegaan van de gegevens mij verstrekt door de heer Vink. De leeftijden zijn doorgaans geschat. Bij één boom weten we de datum vrij nauwkeurig. Dit
is de 'Koninginneboom'. Geplant in 1899 (en niet in 1898 zoals u misschien zou verwach- ten). Deze boom is geplaatst ter herinnering aan de troonsbestijging van H. M. Koningin Wilhelmina. Uit archiefstukken bleek dat hij tijdens de jaarwisseling '98-'99 nog niet was geplant. Voor het bepalen van de leeftijd van bomen zijn verschillende mogelijkheden voorhanden.
Archiefonderzoek, boringen en nog enkele andere. Archiefonderzoek heeft tot op heden nog niets exacts opgeleverd, behalve bij de Koninginneboom maar dat wisten we eigenlijk al. Boringen is bij verschillende soorten zoals Kastanje slecht mogelijk. Bovendien zijn de hier te onderzoeken stammen vrij dik. Ook andere manieren komen hier niet in aanmerking. Schat- ten dus, als we ze niet om willen kappen om het precies te weten. Het is in dit historische verband misschien wel aardig om er in zijn algemeenheid nog wat ge-
gevens betreffende bomen aan toe te voegen. De leeftijd die bomen kunnen bereiken is onder gunstige omstandigheden welhaast onbeperkt.
Deze opmerking zal u verbazen en u zult hem met een korreltje zout willen nemen? In Sambeek staat Nederlands vermoedelijk oudste boom. Een etage-linde van 800 a 1000 jaar. In Erle in Duitsland staat een 1500-jarige holle Eik. Ten tijde van Karel de Grote werd reeds
melding gemaakt van het feit dat in de holle stam 34 gewapende soldaten konden staan (dikkerds zullen het niet zijn geweest). 23
|
||||
IJSSELSTEIN.
|
||||||||||
Plantsoen.
|
||||||||||
Fagus sylvatica 'Atropunicea'
Bruine Beuk geplant ±1870
|
||||||||||
Zo komen de naambordjes er uil ie zien.
Deze Eik is niet de dikste bekende boom, dat is een Eucalyptus in Australië met 150 m stam-
omvang. Ook niet de oudste ter wereld. Dat is de Pinus aristata in de V.S. met 6000 jaar (u leest het goed), Moerascypres in Mexico, Japanse Cypres in Japan en Korea en Apenbrood- boom in Afrika allen met 6000 jaar. De bekende kamerplant Ficus benjaminii, de Banyan uit India, is daar bekend met een leeftijd
van 5000 jaar. Elke keer als ik deze leeftijden zie vraag ik mij af wat zich aan de voet van zo'n gigant al niet
afgespeeld zal hebben. Opkomende en weer vervallende beschavingen. Legers die heen en weer trekken. Een enkeling met zijn kudde. Het lijkt allemaal zo futiel in het Ucht van zulk oud leven. Levend in de tijden van verandering wilde ik u, historisch hefhebber enige notities over de
onwrikbaren niet onthouden. Overigens merk ik hier wel enige discrepantie. Historisch zijn ze ruimschoots, maar in tegen-
stelling tot wat we gewend zijn, zijn ze nog actief doende deze historie bij te werken. |
||||||||||
24
|
||||||||||