no. 7 juni 1978
UITGAVE
STICHTING HISTORISCHE
KRING IJSSELSTEIN |
|||||||||
BESTUUR:
Voorzitter: L. Murk, IJsselstraat 24, IJsselstein
Secretaris: W.J.A. van Wijk, Kloosterstraat 11, IJsselstein, tel. 03408-3941
Penningmeester: G.C.A. Pompe-Scholman, Kronenburgplantsoen 22, IJsselstein
Bank: AMRO-bank IJsselstein, rek.nr. 218400217, gironr. bank 2900 Donateurs ontvangen het tijdschrift gratis (3 of 4 nummers per jaar) en worden op
de hoogte gehouden van alle aktiviteiten.
Nieuwe donateurs kunnen zich opgeven bij het bovengenoemde secretariaat.
Voor hen, wonende in IJsselstein, bedraagt de contributie minimaal fl. 12,50 per
kalenderjaar.
Zij die buiten IJsselstein wonen, worden verzocht fl. 5,— extra over te maken in
verband met de verzendkosten van het tijdschrift.
|
|||||||||
Inhoud:
|
|||||||||
Hoe vind je je stamboom
door J. H. Witte te Maarssen .................................... 2
Geschiedenis van de grienden in kort bestek
door CA. van Duuren te Lopik
A.H. Goes te IJsselstein
Ch. W. Vink te IJsselstein ....................................... 6
40 jaar geleden — de begrafenis van Peter Petaio in IJsselstein
door L. Murk................................................. 18
|
|||||||||
Hoe vind je je stamboom
door J.H. Witte, Maarssen
|
||||||
Wie heeft zich nog nooit afgevraagd:,, Waar komt mijn naam vandaan?" of:,, Wie zouden
mijn voorouders zijn?"
Meestal blijft het echter bij deze gedachten, want voor vele mensen is een onderzoek naar
hun voorfamilie als een berg, die niet te beklimmen lijkt. Ja, inderdaad ,,lijkt", want
iedereen die over een beetje doorzettingsvermogen beschikt, is — in de meeste gevallen —
in staat om die vragen zelf te beantwoorden.
Stamboomonderzoek, vroeger wel sibbekunde genoemd, kan op meerdere manieren
worden uitgevoerd, en wel:
1° het stamboomonderzoek in engere zin ofwel de genealogie, d.w.z. we beperken het
onderzoek tot de dragers van de familienaam (zie model 1).
2° we breiden het onderzoek uit tot de voorouders van zowel vaders- als moederszijde. We stellen dan een kwartierstaat op (zie model 2a en 2b).
3° we bepalen vanuit een bepaald echtpaar van een x-aantal generaties terug — alle nakomelingen, zowel in manlijke als in vrouwelijke lijn.We maken dan een parenteel.
In deze volgorde zit tevens een opklimmende moeilijkheid en het is daarom raadzaam te
beginnen met een stamboom.
Nog 2 raadgevingen voor hetgeen in het begin nog wel eens over het hoofd wordt gezien:
alleen de gegevens die juist en waar zijn worden genoteerd, d.w.z. gegevens die U zelf
vindt in officiële papieren.
Tenslotte moet U zeer systematisch te werk gaan ofwel stap voor stap terugwerken.
Na deze inleiding gaan we spijkers met koppen slaan.
Waar halen we onze gegevens vandaan? Er zijn (voorlopig) drie perioden met de
daarbij behorende bronnen te onderscheiden, n.1.:
a) van nu tot + 1928
b) van ± 1928 tot 1811
c) vóór 1811
Periode a) bevat de gegevens van het eigen gezin, de ouders en vaak ook de grootouders.
Deze zijn gemakkelijk terug te vinden in trouwboekjes en identiteitspapieren. Van belang zijn in ieder geval: plaats en datum van geboorte, huwelijk en overlijden. Bij het huwelijk wordt de datum van het wettelijk huwelijk genoteerd, de datum van het kerkelijk huwelijk kan er onder worden gezet. Verder schrijven we de officiële voornamen op, desgewenst de roepnaam tussen haakjes toevoegen. Wanneer er geen familiepapieren zijn, dan kunt U deze gegevens opvragen bij de
ambtenaar van de Burgerlijke Stand. (N.B. U dient dan wel leges te betalen) of bij het bevolkingsregister ^dikwijls meer gegevens). De gevonden of verkregen gegevens worden voorlopig per gezin bij elkaar gehouden, b. v.
volgens het volgende model: |
||||||
Naam .........................
Zoon van .....................
Geboren te ....................
Beroep ........................
Overleden te ...................
Trouwde te ....................
met ...........................
Dochter van ...................
Geboren te ....................
Overleden te ...................
(Eventueel beroep) ..............
UIT DIT HUWELIJK GEBOREN:
namen |
||||||||||||||||
(man)
|
||||||||||||||||
op
|
||||||||||||||||
op
op |
||||||||||||||||
op
op |
||||||||||||||||
geboortedatum - geb. plaats.
|
||||||||||||||||
I
|
||||||||||||||||
2 ....
3 ....
4 enz.
|
||||||||||||||||
We kunnen deze gezinsbladen nummeren. Feitelijk zou dit moeten beginnen met de oudst
bekende stamvader, maar aangezien we die nog niet hebben, nummeren we voorlopig van
het heden naar het verleden (met potlood!).
Wanneer in bovenstaand model kind nr. 1 een zoon is en zelf ook al gezinshoofd, zetten
we achter zijn naam een verwijzing naar zijn eigen gezinsblad. Dit geldt ook voor de
andere zoons. Omdat ze allen tot een en dezelfde generatie behoren is het gemakkelijker
ze b.v. te nummeren Ila, Ilb, lic enz.
Voor de dochters geldt dit niet, zodat we in bovenstaand model bij de dochters tevens een
evt. huwelijk (plaats, datum, echtgenoot, zijn geboortedatum en -plaats en zijn ouders)
noteren.
Periode b)
Na 50 jaar, vanaf nu gerekend, moet de Burgerlijke stand zijn gegevens overdragen aan de
Rijksarchieven. Deze perioden loopt terug tot 1811, omdat toen op last van Napoleon de
Burgerlijke Stand werd ingevoerd.
Per provincie is één Rijksarchief, dat de gegevens bevat van alle gemeenten uit die
provincie. Dat betekent dus, dat de gegevens van IJsselstein in het Rijksarchief te Utrecht
(Alexander Numankade 201) zijn te vinden. De openingstijden zijn van 9.00 tot 17.00 uur
dagelijks en zaterdags van 9.00 tot 12.30 uur, behalve in juli en augustus. Het
telefoonnummer is 030-710044.
Het voordeel van het Rijksarchief boven het Bevolkingsregister is het kosteloos zijn van
de Archieven en de mogelijkheid zelf de akten in te zien. Het enige wat het U kost, is tijd.
|
||||||||||||||||
Hel Rijksarchief te Utrechl foto: J. v. Ierland
Hoe zoeken we in het archief verder? In de studie- of leeszaal vinden we de zg. tienjarige
tafels. Dit zijn de alfabetische overzichten van geboorten, huwelijken, overlijden en echtscheidingen, gerangschikt op achternaam. Achter elke naam is een nummer vermeld, dat overeenkomt met het nummer van de officiële akte. Via deze tabel en het nummer kunt U de akte nu aanvragen bij de dienstdoende ambtenaar. Wat leveren deze akten nu op? Uit de geboorteakte leren we de datum en plaats van geboorte, de vader met vaak zijn
beroep, leeftijd en plaats van geboorte, de moeder met dezelfde gegevens en de getuigen. Hiermede zijn tevens de ouders van de opgezochte bekend en komt U via de tienjarige tafel enz. weer een stap terug. Uit de trouwakten leren we de gegevens nogmaals, met bovendien die van de bruid en haar ouders. Bij elke huwelijkssluiting moesten de nodige papieren worden overlegd, de z.g. huwelijksbijlagen. Hier moet men apart om vragen. Zij leveren soms veel materiaal op. De overlijdensakte zal de gegevens meestal bevestigen. Op deze manier terugwerkend
bereiken we het jaar 1811.
N.B. de datum vermeld in de akte van geboorte of overlijden is de aangiftedatum!
Periode c)
Vóór 1811 bestond er geen Burgerlijke stand. De gegevens van doop, huwelijk en
overlijden moeten we gaan zoeken in de Kerkelijke Boeken (waarvan de uittreksels op alfabet in de leeszaal staan), kortweg DTB genoemd (= Doop-, Trouw- en Begrafenisregisters). De volgende tekens worden vaak gebruikt voor:
* geboorte CZ) begraven 'm doop S crematie
X huwelijk G godsdienst
)( echtscheiding B beroep/ambt
+ overlijden K kinderen
Dat dit niet alle bronnen zijn is duidelijk. Maar al werkend aan een eerste aanzet vaneen
eigen onderzoek voorlopig voldoende. Meestal leert U de andere mogelijkheden- spelenderwijs kennen, maar misschien dat een lezer van dit artikel, beter bekend met de andere bronnen dan ikzelf hierop in een volgende aflevering zou willen ingaan. |
|||||
Wie neemt de pen op?
|
|||||
VOORBEELDEN
Model 1: fragmentgenealogie
1. Leendert Wittese, gehuwd met Laurijntje vóór 1636
(De DTB's van Ouddorp gaan niet verder terug). 2. Pieter Leendertsz Witte, gedoopt 27-9-1643 te Ouddorp
gehuwd met Trijntje Jans
3. Jan Pietersz Witte, gedoopt 17-1-1672 te Ouddorp, beroep bouwman
huwde 1-1-1699 te Ouddorp met Catharina Gerrits van Hemert.
4. Cornelis Jansz Witte, gedoopt 9-9-1703 te Ouddorp, beroep bouwman
huwde 26-5-1750 te Ouddorp met Klaartje Pieters Breen.
enz.
|
|||||||||||||||||||||
Model 2a: fragmentkwartierstaat (in tabelvorm)
|
|||||||||||||||||||||
Samuël Twigt
Ged. 4-8-1743
Ouderkerk a.d. IJssel Gehuwd 28-5-1775 |
|||||||||||||||||||||
Cent Vuyk
ged. 15-6-1755
Ouderkerk a.d. geh. 27-7-1783 |
|||||||||||||||||||||
Klaasje Schouten
|
|||||||||||||||||||||
Anna Luca
|
|||||||||||||||||||||
IJ.
|
|||||||||||||||||||||
Leendert Twigt
Gedoopt 4-12-1787
Ouderkerk a.d. IJssel Gehuwd 10-3-1814 Ouderkerk a.d. IJssel |
|||||||||||||||||||||
Debora Vuyk
Gedoopt 13-5-1790
Ouderkerk a.s. IJ. |
|||||||||||||||||||||
Saartje Twigt
gedoopt 21-6-1827 Krimpen a.d. IJssel
Gehuwd 10-7-1852 Krimpen a.d. IJssel |
|||||||||||||||||||||
Model 2b: dezelfde kwartierstaat (nu volgens een nummersysteem)
1. Saartje Twigt gedoopt 21-6-1827 te Krimpen aan den IJssel gehuwd 10-7-1852 te Krimpen aan den IJssel met
Cornelis Schouten enz. enz.
|
|||||||||||||||||||||
ouders 2. Leendert Twigt gedoopt 4-12-1787 te Ouderkerk aan den IJssel
gehuwd 10-3-1814 te Ouderkerk aan den IJssel met
3. Debora Vuyk gedoopt 13-5-1790 te Ouderkerk aan den IJssel.
grootouders 4. Samuel Twigt enz. enz.
5. Klaasje Schouten enz. enz.
6. Cent Vuyk enz. enz.
7. Anna Luca enz. enz.
overgrootouders 8. . . . .
Enzovoort
In dit nummersysteem hebben de mannen de even nummers, en deze zijn telkens 2 x het
nummer van het kind. |
|||||||||||||||||||||
Geschiedenis van de grienden in kort bestek
|
||||||||
door CA. van Duuren - Lopik
A.H. Goes - IJsselstein
Ch.W. Vink - IJsselstein
|
||||||||
Inleiding
|
||||||||
De werkgroep „oude ambachten" van de Stichting Historische Kring te IJsselstein,
bestaande uit de bovengenoemde heren, heeft zich bezig gehouden met een onderzoek naar de historie van de grienden en de zaken die daarmee samenhangen. Jarenlang verdienden veel mensen in IJsselstein hun dagelijkse boterham in de griendcultuur of met een daarmee verband houdend beroep. Thans vindt een enkeling er zijn werk nog in, daar er vrijwel niets meer over is van de eens
zo grote oppervlakte griend hier ter plaatse. Bovendien is de huidige plaatselijke meubelindustrie in belangrijke mate voortgekomen uit de hoepmakerij, zodat historisch bezien, ook daardoor de griendcultuur in IJsselstein van groot belang is geweest. Het onderzoek slrekt zich uit over de periode van ± 1850 tot heden. Uit de jaren vóór
1850 zijn de gegevens zeer summier. Wij hebben getracht door archief-onderzoek, bezoeken aan grienden, het bestuderen van notulen van de teenpachtersbond en de bond van griendhoutpachters, het raadplegen van vakliteratuur en door gesprekken met per- sonen die werkzaam zijn of waren in de griendcultuur belangrijke gegevens op te sporen en vast te leggen. Tevens verzamelden wij gereedschappen van beroepen uit deze sector, dit in verband met
een in te richten stadsmuseum in het gerestaureerde stadhuis van IJsselstein. In deze aflevering vertellen wij U het een en ander m.b.t. de griendcultuur in het algemeen en de zogenoemde snijgrienden. In de volgende afleveringen behandelen we de hakgrienden, de situatie in IJsselstein en de geschiedenis van de hout- en teenpachters- bond. Rest ons iedereen te danken voordedirecte of indirecte hulp, bij ons onderzoek geboden.
De griendcultuur
Voordat we onze aandacht richten op de grienden in IJsselstein, zullen we iets meer
moeten weten over de griendcultuur in het algemeen. Een griend is een meestal langs water gelegen strook grond, gewoonlijk verdeeld in een
aantal smalle percelen, die beplant zijn met verschillende soorten wilgen. Een griend kan binnendijks gelegen zijn, b.v. in de omgeving van IJsselstein, Langbroek, de Gelderse IJsselstreek en de Bommelerwaard of buitendijks ,,op de jongste gronden" in de Biesbosch, langs het Hollands Diep, de Merwede en in het land van Heusden en Altena. De binnendijkse grienden zijn veelal in handen van boeren, jachtliefhebbers of bezitters
van landgoederen.
De buitendijkse grienden zijn vaak het eigendom van handelsbedrijven voor griendhout,
aannemers van grond- en waterwerken; een gedeelte is eigendom van de staat, die ze
verpacht.
|
||||||||
•^ j.
|
|||||||||||||||||
1' 'S-K (iMi
|
|||||||||||||||||
Builendijkse griend.
|
|||||||||||||||||
Vóór de aanleg van een griend wordt de grond ca. 60 cm diep omgedaan, men noemt dat
zinken of tweediepen. Dit handwerk verschaft veel mensen zware arbeid in de wintermaanden. In het voorjaar gaat de griendteler zijn teen poten. Om de juiste afstand te krijgen
gebruikt hij een pootketting. Dit is een ijzeren ketting met staven op 50 cm, die een oog hebben, waarin de teen gepoot wordt. Met een krom teenmes snijdt hij de teen even boven de grond af. De zogenaamde ,,pin" blijft staan. Daar groeien de twijgjes uit. Meestal loopt de griendteler op klompen en dat is veiliger voor zijn (menselijke) tenen. De grienden worden verdeeld in twee soorten, te weten de snij- en de hakgrienden. De snijgriend wordt jaarlijks gesneden; bij de hakgrienden wordt het hout om de 2-4 jaar gehakt. Over de totale oppervlakte aan grienden in Nederland zijn alleen van 1932 exacte
gegevens bekend. Dan is 13.000 ha. met grienden aangeplant. Deze zijn weer onderverdeeld in: |
|||||||||||||||||
Teennie.1.
|
|||||||
Hel puien van leen.
|
|||||||
— 4-jarige hakgrienden met een oppervlakte van 4400 ha.
— 2- en 3-jarige hakgrienden beslaan een grondgebied van 2700 ha.
— de snijgrienden: 5800 ha.
Dat de griendteelt een zeer arbeidsintensief bedrijf is, blijkt wel uit het rapport dat dat
Algemeene Vereeniging voor Griendhandel en Teenbedrijven te Utrecht aan de regering in genoemd jaar aanbood. Wij citeren: ,,Er is schier geen bedrijf, dat zoveel handen werk verschaft, als het teen-, griendhout- en hoepelbedrijf, dat wil zeggen, waar de factor loon van zoo grote beteekenis is. Machinale arbeid is uitgesloten". Zij stelt het loon voor het hakken, schillen en hoepmaken van 1 ha. 3-jarig gewas op
f 600,— tot f 800,—. Mede naar aanleiding van bovengenoemd rapport heeft de regering toen besloten de griendcultuur te helpen via steunmaatregelen. / Een vijftal functies, die we aan de griendcultuur toekennen, geven goed de betekenis weer:
1. het rendabel maken van lage of afgelegen percelen |
|||||||
8
|
|||||||
2. het rendabel maken van gebieden met onhandelbare grond of van ongeschikte vorm
b.v. een kade 3. grienden als ondercultuur in peppelbossen en boomgaarden
4. als kweek- en schuilplaats voor wild
5. de buitendijkse grienden als landaanwinning („de jongste gronden").
Zo te zien een nuttige vorm van bodemgebruik. Toch is het aantal hectaren land bebouwd
met griend sterk verminderd. Als oorzaken hiervoor kunnen genoemd worden: de verbetering van de waterhuishouding met als gevolg omzetting van grienden in bouwland, grasland en boomgaard; de lage prijzen door de geldende handelsbelem- meringen; de concurrentie van Polen en België; het verminderd gebruik van griendhout en het ,,versleten" raken van veel grienden. Snijgrienden
De snijgrienden worden elk jaar gesneden. Met zijn vlijmscherp sikkelvormig mes gaat de
griendteler in november als het blad gevallen is beginnen met het snijden van teen, welke
hij bijeen bindt tot bossen.
Een bos wordt 15 cm. van onderen zo strak mogelijk gebonden en moet dan een omtrek
hebben van 80 cm., althans volgens de IJsselsteinse en Langbroekse maat. Indien de
omtrek beneden 80 cm. blijft hanteert men de „Lijst onmisbaar bij het afkeuren van
teen", om te weten hoeveel bossen erbij geleverd dienen te worden.
Niet overal gaat men van dezelfde bos-omvang uit. In Lopik meet een bos 86 cm. (zie
onderstaande lijst) in Zwolle en Brabant 75 cm.
We drukken op blz. 11 ook de in IJsselstein en Langbroek geldende lijst af (80 cm).
|
|||||||||||||||||
-Od-
|
|||||||||||||||||
o-
|
|||||||||||||||||
■^
|
|||||||||||||||||
SO.Ct^n^. »-
|
|||||||||||||||||
pootkciting
|
|||||||||||||||||
9-
|
■O-
|
||||||||||||||||
o
|
|||||||||||||||||
Interieur van de griendkeet.
|
|||||||
t-^-, '-,-»'»H ,^-J T'
|
|||||||
' ir
|
|||||||
Hel schillen van telhoul.
|
|||||||
10
|
|||||||
«A ^^^ ^^^^^^^fl^^ft^^^^^ft^^^^^^M^^^^^^ ^^^^^^ ^^^^^^ ^^^^^^ ^^^ ^v* ^1# ^^^ ^M0 ^1# ^^0 ^^0 ^^^ ^^0 ^^0 ^^0 ^M0 ^^0 ^^# ^^0 ^^0 ^M0 ^^0 ^^0
*j^^P^P<j*i^^^P^^^^^P^^^^^^^^^**^^^^^^^^*^^ ^^ ^^ ^^ ^1* ^^ ^^ ^^ ^^ ^^ *^ ^^ ^^ ^^ ^^ ^^ ^^ ^^ *^ mC> * *
* #
2 De teenpachtersbond J
1f Lijst onmisbaar bij het afkeuren van teen. *
jfc Berekening van een bos die 86 cm omvang moet hebben. 1?
* *
•Jt* Aantal bossen die op elke ^fr
^ Omvang van de bos Cirkeloppervlakte 100 bossen toegevoegd ¥r
j moeten worden. 2
1ï 86 cm 5811 cm — bos 7^
5 85 cm 5776 cm 21/2 bos J
^ 84 cm 5544 cm 5 bos ^
^ 83 cm 5413 cm 71/2 bos •){.
* 82 cm 5283 cm 10 bos *
* 81 cm 5155 cm 123/4 bos *
* 80 cm 5028 cm I51/2 bos *
S 79 cm 4907 cm 181/2 bos lï J 78 cm 4780 cm I21/2 bos J ijf. 77 cm 4658 cm 243/4 bos ^ * 76 cm 4538 cm 28 bos ^
* 75 cm 4419 cm 31'/2 bos ^
Ifc Berekening van een bos die 80 cm omvang moet hebben: jjt
* 80 cm 5028 cm — bos *
Ir 791/2 cm 4966 cm l'A bos ♦ 2 79 cm 4907 cm 2/2 bos ï ^ 781/2 cm 4841 cm 3^/4 bos J ^ 78 cm 4780 cm 5% bos ^ * 771/2 cm 4718 cm 6'/2 bos ^
* 77 cm 4658 cm 73/4 bos #
* 76/2 cm 4598 cm 91/4 bos #
lï 76 cm 4538 cm IO3/4 bos * 2 751/2 cm 4478 cm 12% bos Jt ^ 75 cm 4419 cm , 133/4 bos ^ * 741/2 cm 4360 cm I51/4 bos ^
* 74 cm 4300 cm I63/4 bos #
* 73 V'. cm 4294 cm I81/2 bos *
* 73 cm 4186 cm 20 bos *
2 721/2 cm 4128 cm 2P/4 bos J 5 72 cm , 4073 cm 23/2 bos J ^ 71/2 cm 4016 cm 251/4 bos ^ * 71 cm 3960 cm .. 263% bos ^
* 701/2 cm 3903 cm 283% bos #
* 70 cm 3850 cm 301/2 bos *
"ir * 11
|
|||
Hel lellen en hinden van hel hom.
|
|||||||
Griendhoui midden in de grienden.
|
|||||||
12
|
|||||||
De bossen moeten „aan de harde weg" of „aan het water" worden geleverd. Dit laatste
zien we vooral in de Biesbosch, waar de griend werkers vaak de hele week van huis zijn. Zij verblijven dan in de griendkeet, waar ze voor hun eigen huishouding zorgen. De teen wordt dan op platte schuiten (pramen) geladen en vervoerd. Dat vervoer noemt
men „uitvaren" van de teen. Het „uitrijden" gebeurt nu vaak met een tractor in plaats van met paard en wagen, tenzij de grond te zacht is. Bij gebruik van de tractor zou in zo'n ge- val teveel schade aan de griend ontstaan. Een verschil tussen snij- en hakgrienden is ook het feit, dat teen uit de snijgrienden wordt
verkocht bij de vim. In het dagelijks leven gebruikt men termen als dozijn en gros om hoeveelheden aan te geven; in de wereld van de teen is het woord „vim" een gangbare term. ,,Bij de vim" wil zeggen: per 104 bossen. De verkoop ervan geschiedt meestal bij openbare verkoping. |
|||||||||||||
De teen van het eerste jaar na aanplant noemt men pinteen. Ze heeft weinig waarde. Men
kan er nog eendenesten of pakmanden van maken.
De teen van het tweede jaar kan waardevol zijn. Ze dient voornamelijk voor de
mandenmakerij en voor binddoeleinden.
Als de koper de teen wil schillen gaat hij ze sorteren. Hij onderscheidt 5 soorten:
— telhout
— mandenmaköi
davidjes >Cr \V -» J^ |
|||||||||||||
stikteen
mopjes |
|||||||||||||
=^
|
|||||||||||||
Teenschilijzer
|
|||||||||||||
Stuiken
|
|||||||||||||
13
|
|||||||||||||
Het teenschilletj door kinderen.
|
|||||||||||
Op hei „achleruiiJe" werd door moeder en kinderen ie
14 |
|||||||||||
en geschild.
|
|||||||||||
Het telhout, mandenmaker en davidjes worden op maat in bossen gebonden en in het
water gezet. De langste teen, het telhout, moet men „uitschieten" d.w.z. van de zijtakken
ontdoen alvorens tot schillen kan worden overgegaan.
Wanneer de teen enige maanden in het water heeft gestaan, zodat de bast los is gaan
zitten, gaat men ze schillen met behulp van een schilijzer (zie tekening). Dat gebeurt in
de maand mei. Hier kan men 4 a 5 weken over doen.
De teenschillen of basten worden na het schillen van iedere bos netjes bijeen gebonden,
gedroogd en na het beëindigen van het seizoen door de schiller aan bakkers verkocht voor
het stoken van de oven.
In IJsselstein komt dit nog voor tot 1958.
De geschilde teen wordt zodanig geplaatst, dat zij snel kan drogen. De schiller bindt ze tot
een bos, waarna de teenbaas de teen opslaat in ,,stuiken".
De teen heeft dan nog 2 maanden nodig om geheel uitgedroogd (uitgewerkt) te zijn, om
daarna te worden verkocht aan de mandenindustrie.
De slikteen en mopjes worden niet geschild, doch worden na gedroogd te zijn, verwerkt
tot manden. De grove stikteen tot pakmanden en de fijne teen uit de mopjes voor b.v.
flessenmanden.
(Wordt vervolgd)
(Enkele foto's werden beschikbaar gesteld door de N.C.R.V. schoolradio). |
||||||
Hel wateren van leenhoui.
|
||||||
15
|
||||||
40 jaar geleden: Begrafenis van Peter Petaio in IJsselstein
door L. Murk
In de dertiger jaren had IJsselstein een niet officieel erkend woonwagenkamp, dat gelegen
was op de hoek Paardenlaan-Panoven. Er konden slechts 7 woonwagens staan. Hier was het altijd een komen en gaan van zigeuners, waaronder de familie Petaio. (De nu regel- matig in het nieuws zijnde Koko Petaio, de ongekroonde zigeunerkoning, is tevens een familielid. Hij behartigt de belangen bij plaatselijke overheden en de regering). In 1938 was deze familie weer voor enkele dagen in IJsselstein. Een van de zonen van de
toenmalige zigeunerkoning Korri Petaio, Peter genaamd, kwam plotseling op 38-jarige leeftijd te overlijden. Drie dagen en nachten hield meneendodewake. Met grote verbazing en belangstelling werden de ceremoniële handelingen en eerbewijzen door de plaatselijke bevolking gadegeslagen. Voor de IJsselsteiners was dit een tafereel, dat met bepaalde argwaan, maar toch ook wel met medeleven werd beleefd. Alle familieleden, mochten zolang de overledene boven aarde stond niet slapen of zich
wassen. Alleen het eten van brood en het drinken van voornamelijk bier was toegestaan. Het kampvuur werd ontstoken aan het begin van de dodewacht en bleef branden tot de begrafenis. Alvorens de dode werd gekist trok men hem nieuwe kleding aan, waarbij schoenen en pet niet ontbraken. Hij werd opgebaard in zijn woonwagen. Iedereen die dat wilde kon afscheid komen nemen, waarbij dan tevens een glas bier werd gedronken. Hun manier van rouw beleven was zo geheel anders dan de onze. Met veel vioolmuziek en klaaggezang konden deze mensen — diep bedroefd - hun gevoelens tot uiting brengen. Enkelen raakten daarbij in extase. De snaren van hun violen bleven trillen totdat de spelers uitgeput waren. Een sfeer die voor ons onbegrijpelijk was. |
||||||
De kisi wordl onder ireurmuziek uil de wagen naar huilen gelild.
Op de plaats waar de zigeuners dagen en nachten onder hel afdak hadden gewaakt, ontstond grote beroering.
16
|
||||||
Voor de stoel liep ..Amicila" uil IJsselslein, dal ireurmuziek speelde.
De overledene kreeg veel voorwerpen mee in de kist zoals: geld in diverse valuta om
daarmee . ,.. te kunnen betalen, zijn rijzweep, — want hij was ook paardenhandelaar, — zeep, een handdoek en ansichtkaarten met reeds beschreven adressen — Peter was analfabeet — want als hij elders op de wereld zou opstaan, kon hij bericht sturen. Voor het sluiten van de kist heeft zijn moeder een persoonlijk geschenk aan hem mee-
gegeven; niemand mocht zien wat het was. Pastoor De Grijs had toestemming gegeven om de overledene op de R.K. begraafplaats,
volgens de R.K.rite, te begraven.
Muziekvereniging Amicitia begeleidde de stoet met treurmuziek en langs de wegstonden
veel mensen te kijken.
Regen en wind geselden de toch al zo droevige stoet.
Op de begraafplaats aan de Groenedijk waren veel zigeuners uit de wijde omtrek
gekomen om de laatste eer te bewijzen.
In het graf werd door verschillende familieleden nog geld gegooid. Kapelaan Poot
leidde de beaardingsplechtigheid.
De Petaio's behoren tot een groep zigeuners, die van oudsher uit Oost-Europa kwamen
geheel Europa doortrokken, maar IJsselstein bleef na de dood van één van hun zonen een pleisterplaats. In de tweede wereldoorlog hebben deze mensen dan ook dikwijls IJssel- stein aangedaan en zij werden evenals de Joden door de Nazi's vervolgd. Als eerste daad daartoe mochten zij niet meer in hun wagens wonen. Die werden daarom afgenomen en meestal verbrand. Het gemeentebestuur van IJsselstein heeft geprobeerd deze mensen. |
|||||
17
|
|||||
ondanks de woningnood, een onderkomen te geven. Een groot gedeelte van de familie
Petaio werd gehuisvest in de Koningsstraat, thans Schuttersgracht, en aan de Panoven. Omdat ik toen in de Koningsstraat woonde en zo tussen de Petaio's kwam te wonen heb ik deze mensen goed leren kennen. Zij waren eerlijk en je kon er goed mee leven. Er heerste een strakke familie-discipline en eensgezindheid. De woontoestand was erbarmelijk. In ieder slopje, steegje of op een steigertje waar een
schuurtje stond, werden mensen ondergebracht. Ook in die tijd hebben wij nog twee zigeunerbegrafenissen meegemaakt. Omdat de bezet-
ters alle ceremonie, muziek en zang hierbij hadden verboden, was het voor deze mensen nog moeilijker om afscheid van hun overledenen te nemen. |
||||||
De dode is geheel in nieuwe kleren gesloken. In de kist werden hem allerhande zaken meegegeven, geld, zeep,
een handdoek, zijn zweep, opdat hel hem daaraan nooil ontbreken zou. 18:
|
||||||
GEMEENTE IJSSELSTEIN (U.)
Aan
- de Raad der gemeente
Nummer ! 1978/80 IJSSELSTEIN. OnderuBrp: Straatnaamgevlng In plan
Achterveld 1b fase. IJsselsteln, 9 mei 197B.
Zoale u bekend zal zijn Is met de gronduerkzaemheden voor de
realisering van ds Ie fase van het plan Achterveld inmiddels een aanvang gemaakt. Gezien het vorensteande verdient het aanbeveling nu reeds een
besluit te nemen, omtrent de straatnaamgevlng in dit gebied. Uan ds uerkgroep "oude ambachten" van de Stichting Historische
Kring IJsaeleteln is rasds in maart 1977 een schrijven ontvangen, uiaarln uerd verzocht blJ de straatnaamgevlng in Achtsrveld, namen ts ontlenen aan een typlech I3sselstelne handuerk, uaarln vroeger een groot deel van de IJeselatelnss bevolking uerkzaam uas, n.1. de hospmakerlj. Een fotokopie van dit schrijven met een bijgevoegde lijst met namsn liggen voor u blJ ds rasdsstukken ter inzage. Het lijkt ons san goede gedachte, de herinnering aan dit typisch
IJssslsteins handusrk levend te houden, door de strstsn in het plan Achtsrveld namen te geven, die verband houden met de hoepmakerij. UiJ atellen u voor aan de stratsn, zoals dezs op bijgaande
situatie-tekening zijn vermeld, slechts 2 namen te geven, daar dit gelet op ds situering van da straten, de minste ksns op veruarring geeft. Uit de overgelegde lijst met namen uars die van "Haanderik" en
"Dissel" te kiezen, zonder de toevoeging van straat, plein of iets dergelijks. Naar onze msning zijn dit uslluldends namen, die ueinlg moeite
zullen geven. Een concept-besluit treft u hierbij ter vaststelling aan.
De commissie voor Algemene en Bestuurlijke Zaken kan zich met dit
voorstel verenigen. |
||||||||||
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS WAN IJSSELSTEIN,
De aecrstaris. Ds burgemeester. |
||||||||||
Red.
Typ. 14B2
Coll. ^
|
||||||||||
Het voorstel werd door de Raad aanvaard (redactie).
|
||||||||||
19
|
||||||||||
DE AAP EN DE DOODSKLOK
'n Marskramer uit Utrecht in zwart laken en flanel
Die overal bekend stond als een boertige gezel
Verliet de Domstad 's morgens vroeg. Zijn doel was IJsselstein
Waar iedereen hem kende bij zijn bij-naam "Laken-Hein"
Hij naderde de Apeboer bij 'n bocht in de rivier
En dacht: "Als ik geluk heb zit mijn eerste winst wel hier". Maar ach, hij vond de boer, die zat te zuchten op de deel Die keek niet op of om en ook zijn vrouw die zei niet veel Hein schrok en vroeg de boer: "Wat is er toch wel aan de hand? "
En snikkend zei toen de boerin: " 't Is net zo erg als brand!" "Maar zeg me dan, waar zit de pijn, ik help je uit de nood" Was dat maar waar, zei toen de boer, Kees is hardstikke dood. Maar Kees de knecht mankeerde niks, die werkte op het veld
Het ging om Kees de aap, waarop de boer zo was gesteld. De baliekluiver gniffelde en stapte welgemoed Het erf af met z'n handel en een glimlach op z'n snoet. Hij ging naar IJsselstein, z'n eerste gang was naar de kerk
En zei tegen de koster: "Teun, je mot direct aan 't werk" De kom net van de Apeboer, de man z'n smart is groot Hij zit verslagen in zijn stoel - gebroken - Kees is dood". De koster, die men kende als zeer ijverig en trouw
Hing vijf minuten later aan het dikke klokketouw.
En somber klonk de doodsklok, 't nieuws ging snel van mond tot mond
"Kees van de Apeboer is dood" - "Was gister nog gezond".
Toen 's avonds Kees de knecht een pils ging drinken in de stad
Keek iedereen verbijsterd, niemand wist hoe hij het had. De aap kwam weldra uit de mouw en Kees lachte zich rot Bestelde nog een pils en zei: " 'k Ben lang nog niet kapot". Sindsdien staat IJsselstein bekend als Apeluiers-stad
Wat is zo'n bijnaam waardevol, want als je die niet had Was er toch een band minder met 't verleden, IJsselstein Jij fraaie Baronie-stad tussen Benschop en Het Gein. J.A. Jansen
Stadskanaal. |
|||||
20
|
|||||