-ocr page 1-
IJsselstein in prent
door Bart Rietveld
niek welke na uitvinding van de boekdruk-
kunst gebruikt werd bij het illustreren van boe-
ken. In een plankje langs-hout (de nerf loopt
met het hout mee) wordt een tekening in spie-
gelbeeld uitgesneden.
Met een mes of guts (hol beiteltje) worden
de niet drukkende delen verwijderd. Na het
ininkten met een rol kunnen op een handdruk-
pers of met een wrijver of borstel, afdrukken
worden gemaakt. Houtsneden zijn te herken-
nen aan de krachtige lijnen en contrastheid.
Kopergravure
Diepdrukmethode op een vlakke koper-
plaat. Met een burijn (kort beitelvormig werk-
tuig) wordt op een vlak geslepen koperen
plaat, die eerst met vernis is bestreken en met
roet zwart is gemaakt, een tekening, die daar-
op in spiegelbeeld is gemaakt, nagegraveerd.
De lijnen die in de plaat ontstaan vormen het
drukbeeld. Door met de burijn grotere druk
uit te oefenen worden de druklijnen dikker.
De lijn in de kopergravure begint en eindigt
spits en is glad.
Nu wordt in de verdiepte lijnen inkt gewre-
ven. De oppervlakte van de plaat wordt voor
het drukken schoongemaakt.
Een vochtig gemaakt vel papier wordt nu
met de plaat onder hoge druk in de drukpers
bedrukt en de inkt wordt in en op het papier
geperst.
Ets
Bij de ets ligt het drukbeeld ook verdiept,
maar nu worden deze verdiepingen bereikt
d.m.v. etszuren. We nemen weer een koperen
plaat waarop etsgrond wordt aangebracht. Dit
is een mengsel van hars en was of pek en asfalt
en wordt na de aanbrenging zwartgewalmd zo-
dat de etser het te tekenen beeld goed kan
zien.
Inleiding
De vaderlandse prentkunst en met name die
van vóór 1900 mag zich de laatste jaren ver-
heugen in een steeds groter wordende belang-
stelling bij een breed publiek.
Vooral de topografische prent is hiervoor
verantwoordelijk. In deze tijd van groeikernen,
ruilverkavelingen en stadsvernieuwing krijgt
de topografische prent steeds meer betekenis.
Enerzijds wordt dit veroorzaakt door het
groter wordend historisch besef bij het publiek
en anderzijds bewijst de topografische prent
zijn betekenis bij restauraties van panden en
reconstructies van stadsbeelden.
Ook bij IJsselstein kan er gesproken worden
van een prent „revival", want we zien tegen-
woordig IJsselsteinse prenten op kalenders, te-
geltjes, koektrommels etc. en vinden ze terug
in verscheidene publikaties van verschillender-
lei aard.
Deze overwegingen en het feit dat ik kon put-
ten uit een verzameling van deze prenten heb-
ben mij ertoe gebracht om van de belangrijkste
IJsselsteinse prenten een beschrijving te ma-
ken. Deze beschrijvingen zijn samengevat in
onderstaand artikel.
Alvorens met de bespreking te beginnen is
het belangrijk te weten wat nu een prent is.
Een prent is de afdruk van een op een druk-
vorm overgebrachte tekening of schilderij, dus
niet de tekening of het schilderij zelf. Met
overbrengen wordt bedoelt het met de hand
natekenen, etsen, of graveren op de drukvorm
naar een voorbeeld. Het spreekt vanzelf dat
ook zonder voorbeeld gewerkt kan worden.
Voor een goed inzicht volgt hieronder een
globale omschrijving van de belangrijkste tech-
nieken binnen de prentkunst.
Houtsnede
Dit is in Europa de oudste reproduktietech-
0353 5477
-ocr page 2-
MARCI ZVERII BOXHORNII
H H .1 rt n ;
1 -O .;> .0. 1
12 1.4 3 'i'
I gB»? 1 2-a_»
/ Plattegrond van Boxhorn en Blaey naar de situatie tussen 1607 en 1632. Anonieme kopergravure ft
22,2 X 16 cm.
De tekening wordt met een fijne stalen punt
in de etsgrond gegraveerd. De opengegraveer-
de delen kunnen nu met etswater uitgebeten
worden. Diepteverschillen ontstaan door ge-
deelten opnieuw af te dekken en andere ge-
deelten langer te laten uitbijten. Deze diepte-
verschillen veroorzaken in de afdruk de nuan-
ceringen.
Het afdrukken gaat op de wijze van de ko-
pergravure. Binnen de etskunst zijn verschil-
lende varianten te vinden.
Houtgravure
Variant op de houtsnede, welke in de vorige
eeuw ontstond. Door hard hout te gebruiken
wat dwars op de nerf is gezaagd, is het moge-
lijk om een zelfs fijner beeld te graveren dan
bij de kopergravure. In tegenstelling tot de ko-
pergravure blijft bij de houtgravure het druk-
beeld verhoogd liggen. De afdruk geschiedt als
bij de houtsnede.
Steendruk (lithografie)
De drukvorm is niet verhoogd of verdiept
maar vlak (vlakdruk), en is doorgaans van
kalksteen. Deze stenen hebben fijne poriën en
kunnen water en vet opnemen. De tekening
(in spiegelbeeld) wordt met vette inkt met pen-
seel, pen of krijt aangebracht. De vette inkt is
waterafstotend en de niet getekende plaatsen
worden wateraantrekkend gemaakt.
Wordt de steen nu nat gemaakt en met dun-
ne drukinkt ingeinkt, dan hecht de drukinkt
zich alleen op de plaatsen waar getekend is ter-
wijl de inkt op de andere plaatsen wordt afge-
stoten. De afdruk op papier komt weer op de
drukpers tot stand.
Bovenstaande technieken vormen de be-
langrijkste binnen de druktechnieken in de
prentkunst.
Bij de bespreking van de Usselsteinse pren-
ten, welke hierna volgt, zijn de prenten in de
volgorde van leeftijd geplaatst.
-ocr page 3-
ke door Plantijn in 1581 te Antwerpen uitgege-
ven wordt.
De beschrijvingen van de lage Nederlanden
in dit werk, welk herdruk op herdruk heeft be-
leefd, zijn rijk voorzien van fraaie tekeningen
en plattegronden.
Een beschrijving van IJsselstein ontbreekt
echter, waarschijnlijk omdat het niet gelegen is
aan doorgaande wegen en geen geschiedkun-
dige rol van betekenis speelt. Toch is het waar-
schijnlijk dat de plattegrond gemaakt is bij
drukkerij Plantijn te Antwerpen daar deze
drukker beschikte over veel kaarttekenaars en
graveurs en iedere plaats van enige omvang in
de Nederlanden op kaart heeft laten zetten.
Boxhorn betrok veel van zijn materiaal bij
Plantijn en Guicciardini waardoor er weinig
oorspronkehjks in zijn werk ligt. Joan Blaey zal
op zijn beurt het materiaal van Boxhorn heb-
ben overgenomen voor zijn Toneel der steden.
In beide uitgaven komt ook een beschrijving
voor van IJsselstein, bij Boxhorn is er een druk
in het latijn en een in het hollands en bij Blaey
Plattegrond van Blaey (afb. 1)
Onder deze naam is de plattegrond van IJs-
selstein uit het begin van 1600 bekend gewor-
den. Doch voordat de bekende kaarten-
uitgever Joan Blaey (1600-1673) de plattegrond
in zijn beroemd geworden „Toneel der steden
van de Verenigde Nederlanden" in 1649 op-
neemt, heeft de geschiedschrijver en hoogle-
raar in de geschiedenis en staatkunde Marcus
Zuerius Boxhorn (1612-1653) dezelfde platte-
grond laten drukken in zijn „Theatrum sive
descripto comitaties et urbium Hollandiae,
cum tabulis geographicis" in 1632. Een hol-
landse vertaling hiervan verschijnt in 1634 on-
der de naam „Toneel en beschrijving der ste-
den van Holland".
Tekenaar en graveur van deze plattegrond
zijn onbekend maar de oorsprong ligt waar-
schijnlijk in Antwerpen, alwaar Boxhorn veel
van zijn materiaal betrok.
Veel van de gegevens in het „Toneel etc"
komt uit het beroemd geworden werk „Des-
crittone di tutti i Paesie Bassi, etc" van de ge-
leerde Lodovico Guicciardini (1521 -1589) wel-
2 Ets van Bouttats naar een tekening van Peetersft 25,2 x 16,8 cm.
ónJer hilve van Vindt, heeft (ijnen naèiii vindc Teer
, , , , , - -- --------- -r .-ji.^";! phekefci, mKidcBrnote gherifffclijckii y ie
v.i'ct en ie Lindi, Sy heed Siiet endc ^liebicdr, enJs is el.em.ieckr toi een Graefschip donr Keyler JiUxi
MMi.'.7 InJenlaere MfiJ. w.eid. rfH/iim door deG-ldirftbi berooft ende ■•erhrandt ; endelagheen teet
r;:y nciLiiltvcrwjeft, toidii f,ej;„c(_ v,,, ï/il,hy« vao Catil viaB(,ur!tn1if, vercteegh, dal hy rtc Stadt
loudcmogJicn herbouwen ende bemueten. D«r n»='Jsdefe Plaelsgnc^men acn Iiei Huyj van Om^h-.,
eii lieikcni voor liaerentcglicnwoordighen Heer yv,l/cmdem. Ptintevan den klve Huyfe . wpens Voor-
(jctenbei glienoegli verftcrcki hebbeii , endcdc BixglicK vercïeribuyien en binnen met aenghenaeme
Hoven ende Booin-Baeiden. Sy merdi inden liere 1671- f naer de Capiiuraüe dei Provincie vanViruU
nieidciiF.a.ildienConmgb; den i? lunij befei met fijns Gairnifoen. dccliinde maemNovcmbei
vanden laeic iS73'wcdeigiuvanhet fdvc veilaeien.
ylELSTEYH tl Hollinde uif /<>.Wj Vianen. dr dimy p!», d'Vtrecht, firU p,n no» dcl'IM PrJifi
iiti Hwmmit, fiiiiit fur iclUt, Plviajjix. commtdt parmcr ir (■*' icnc . ayMI fei dnit,
cr junfdi'.lic;,. IHi
fM iltvte tnCimre dt l'EmutftitT t\n\mi\\cn , f.tt tn f~^>i\^6i. pillie & 6<,ilit ptr Ici GMiOiS ,drmiui» tn
lil i'tai ir "ii"!
fM/^'«J4ff ijiH Ffedfriid'ï(élftey<i j4///i( rfeChailes deBuuigüignc Ie pouicir di la rcb.Mitff
tmnHHrde'nuraiUci
ft/'( T/^t/if Apwjjsinfe 4/4 .^lai/ï^ d'Otaiige, ó" (iijiitif («mtre jwtrrf';.»; Guilliaume llf.
pou, r,a Stinneut. Pfiict dcUmimi Mdifhn;lii PrUKfjJim, iitquil fmt tjftx. fornlüs. & fet Haiit"» emtillf
didaii ir dthfi dt pUifan, lardi-inxK & PaTttrrti.EUt /hI e» f^'i i^lZ.apTii laCtpiinUiien de In rmiare ii'\lirtbt
avii Ie Rty de
fr»i(e II ij. Ima hgie di G»tTmfin Fmavife; Mmi a» mm dt Nivmlrt l'^'i 187 j. dinchrf a'juf
-ocr page 4-
wer wordt getrokken naar het centrum van de
prent waar de oude St. Nicolaaskerk afgebeeld
is. We zien de kerktoren weer zonder de in
1568 afgebrande spits zodat de tekening waar-
naar deze prent gemaakt is vóór 1635 gemaakt
moet zijn (in 1635 is er een nieuwe spits opge-
komen).
Naast de kerk staat het allang verdwenen
decaangebouw en daarnaast het stadhuis met
het in 1607 geplaatste torentje.
Rechts neemt het kasteel een wat beschei-
den plaats in t.o.v. kerk en stadhuis.
Opvallend is verder dat bij een totale beeld-
hoogte van 13 cm de hoogte van het stadsge-
zicht 2,8 cm meet! Op de voorgrond is een
jachttafereel getekend en midden boven staat
het IJsselsteinse wapen. Voor deze ets moet er
gebruik gemaakt zijn van verschillende teke-
ningen.
Ook Peeters moet hebben gewerkt naar een
vroegere tekening, daar het aangezicht van
vóór 1635 is, zodat de conclusie getrokken kan
worden dat er voor het tot stand komen van
deze prent verschillende tekenaars IJsselstein
in beeld hebben gebracht.
De volgende prent betreft „Het Huis te IJs-
selstein" (afb. 3) en komt voor in het werk
„Schatkamer der Nederlandsche Oudheden"
van L. Smids uit 1711.
Dit werk bestaat uit ongeveer 60 prenten
van kastelen en burchten met een uitvoerige
beschrijving. De etsen zijn gemaakt door J.
Schijnvoet (1685-1733) naar tekeningen van de
schilder Roeland Roghman (1597-1687). De
3 Ets van Schijnvoet, ft 17 x 13,6 cm.
zijn er diverse drukken in verschillende uitvoe-
ring.
Voor de plattegrond echter wordt steeds de-
zelfde koperplaat gebruikt.
De hier afgedrukte prent van de uitgaven
van Boxhorn heeft op de achterzijde een hol-
landse beschrijving van het plaatsje Heukelom.
De plattegrond laat het IJsselstein tussen
1607 en 1632 zien, in 1607 is het torentje op het
stadhuis geplaatst, en geeft een bijzonder gede-
tailleerd beeld van de stad. Ieder huis en boer-
derij, tot zelfs de hooiberg toe, staat afgebeeld.
Het kasteel echter is wat al te ver naar rechts
geplaatst. Duidelijk is hier ook te zien waarom
de toren van de St. Nicolaaskerk (zonder de in
1568 afgebrande spits) niet recht voor de kerk
staat, de stadswal heeft plaatsing recht voor de
kerk in de weg gestaan.
Een verdere beschrijving van deze platte-
grond gaat hier te ver daar in vele, eerder ver-
schenen, publikaties details van deze platte-
grond uitvoerig worden besproken. Maar let
vooral op het decaangebouw tegenover de
kerk, dit gebouw is ook terug te vinden op de
volgende prent.
Een maquette naar deze plattegrond is te
zien in de hal van het stadskantoor.
Wellicht één van de fraaiste prenten (afb. 2)
van IJsselstein komt van de hand van Gaspar
Bouttats (geb. 1625) en verschijnt in 1674 in
een uitgave waarvan de titel luidt: Thoneelder
steden en sterckten van 't Vereenight Neder-
landt. Gheteekend door J. Peeters en de ge-
maeckt met sterk water door J. Bouttats,
woonende aan de Borse in de H. Ma. Magda-
lena de Pazzi tot Antwerpen, alwaer de selve te
coop zijn.
In tegenstelling tot de plattegrond
van Blaey zijn nu tekenaar en etser bekend.
De tekenaar Johannes Peeters (1624-1677)
komt evenals Bouttats uit Antwerpen en stamt
uit een bekend Antwerps schildersgeslacht. De
prenten in dit werk betreffen zoals de titel al
zegt aanzichten van hollandse en belgische ste-
den en zijn voorzien van hollandse en franse
teksten.
Het gezicht op IJsselstein is getekend onge-
veer vanaf de plaats waar nu de oude algeme-
ne begraafplaats op het Eiteren ligt. Het beeld
van IJsselstein ligt opgesloten tussen een domi-
nerende voorgrond en een grote luchtpartij
waarbij kompositie en perspectief getuigen van
groot vakmanschap. Het oog van de aanschou-
-ocr page 5-
4 Tekening van R. Roghman waarna de ets van qfb. 3 is gemaakt (Teylermuseum).
tekening van het kasteel (afb. 4) is met zwart
krijt en oostindische inkt gemaakt en meet
33,7x43 cm.
Een verzameling van 241 van deze tekenin-
gen van vaderlandsche kastelen wordt in 1800
geveild uit de nalatenschap van de kunstverza-
melaar en tekenaar Ploos van Amstel voor het
totaal bedrag van ƒ 2.000,-.
Deze verzameling is nu in het bezit van het
Teylermuseum te Haarlem.
We zien het kasteel vanaf de plaats waar nu
de ziekenhuisbrug ligt. De kasteeltoren welke
er nu nog staat zien we hier bij de achterzijde
van het kasteel. De brug aan de voorzijde ligt
over het stukje stadsgrachtgedeelte naast het
ziekenhuis, ook wel „de kom" genoemd. De
brug aan de zijkant ligt op de plaats waar nu
het loopbrugje over de gracht is welk naar de
kasteeltoren leidt.
Het kasteel is hier op het hoogtepunt van
haar schoonheid en duidelijk zijn de verschil-
lende bouwstijlen te zien.
Schijnvoet heeft bij het maken van de ets
exact de tekening van Roghman gevolgd en
ook hier zoals dat speciaal van hem bekend is
zijn compositie afgesloten met een muur op de
voorgrond waarop de tekst staat.
„Kabinet van Nederlandsche Oudheden en
Gezichten" is de titel van een boekwerk be-
staande uit 300 prenten (7 x 10 cm) waarin IJs-
selstein viermaal voorkomt (afb. 5 t/m 11).
Dit werk, zonder uitvoerige beschrijving van
de afgebeelde plaatsen, is gemaakt door de te-
kenaar-etser Abraham Rademaker (1675-
1735) en vóór 1725 door hem zelf uitgegeven.
In 1725 volgt een uitgave door Willem Ba-
rentz, zijnde boekverkoper te Amsterdam, en
-ocr page 6-
z^jt
:JBy de I/Jel JPOOJIT ikrt YsSEJLSTUIlsr
5 Ets 176 van Rademaker uit een serie van 4 stuks. Deze hier afgebeelde serie is uit de druk van 1754, ft
10,5 X 6,9 cm.
in 1754 geeft de uitgever Isaac Tirion te Am-
sterdam het werk ooi< uit. In 1802 wordt het
weer uitgegeven door Crajenschot te Amster-
dam in een bewerking van J.H. Reisig. Voor al
deze uitgaven zijn dezelfde drukplaten, al dan
niet bijgewerkt, gebruikt. De prenten laten de
beide stadspoorten zien naar tekeningen uit
1625 en 1631. Drie van deze tekeningen zijn
hier naast de prenten afgedrukt. Wie deze oor-
spronkelijke tekeningen gemaakt heeft is niet
met zekerheid te zeggen (het is niet waar-
schijnlijk, gezien de datering van 1631, dat Ra-
demaker zelfde tekeningen heeft gemaakt).
Bekend van Rademaker is dat hij geen leer-
meester heeft gehad, een hoge produktie le-
verde (zijn werk loopt in de duizenden) en
daarbij een eigen stijl ontwikkelde.
Bij de uitgave van 1725 is per blad één prent
afgedrukt met daaronder een korte verklaren-
de tekst in het Hollands, Frans en Engels. Tiri-
on plaatste in 1754 twee prenten op één blad
met éénregelig holiands onderschrift. Crajen-
schot heeft bij de uitgave van 1802 weer de
hollandse tekst van 1725 geplaatst. Gezien het
aantal herdrukken kan aan het werk van Ra-
demaker belangrijke topografische waarde ge-
hecht worden. De prent nr, 173-174 en 176 be-
treffen de IJsselpoort en omgeving en nr. 175
6 Tekening van afb. 5 uit 1631 van een onbekende
tekenaar (RA U).
-ocr page 7-
de Benschopperpoort. Bij de uitgave van 1725
door Barentz staat bij nr. 174 de volgende tekst
afgedrukt: De Overdekte Sluis te IJsselstein bij
de IJsselpoort, omtrent welke vermakelijke ge-
zichten zich opdoen van Boomen en Lustho-
ven. Dus vertoonde zij zich in den Jare 1625.
Deze prenten laten zien dat er rond 1630 op de
stadsmuur bebouwing is geweest welke niet op
de plattegrond van Blaey te zien is, de be-
trouwbaarheid van deze plattegrond t.a.v. de
kleine gebouwen en huisjes kan hierdoor dus
worden betwijfeld.
Afgezien van de bruggen is van de situaties
op deze prenten tegenwoordig niets meer te-
rug te vinden zodat het moeilijk is om exact de
plaats te bepalen vanwaar de tekeningen,
waarnaar de prenten gemaakt zijn, getekend
zijn.
jyeS/iifS f^tYsSELSTEIN'
9 Ets 174 uit de serie van ajb. 5, ft 10,5 x 6,9 cm.
De meest produktieve en talentvolle topo-
grafische tekenaar in Nederland uit de acht-
tiende eeuw is ongetwijfeld Jan de Beyer
(1703-1780) geweest. Jan de Beyer stamt uit
een bekende familie waarvan de oorsprong te
Nijmegen ligt. Zij stonden in hoog aanzien,
vervulden tal van bestuursfuncties en waren
zeer vermogend. Geboren te Aarau (Zwitser-
land), waar zijn vader werfofficier was voor de
huurlegers in de Republiek, komt hij door
overplaatsing van zijn vader in Amsterdam te-
recht, waar hij bij de tekenaar-etser Cornelis
Pronk (1691-1754) in de leer gaat.
Na 1750 heeft hij in Amsterdam een eigen
tekenschool. Dat zijn tekeningen van grote
topografische betekenis zijn wordt bewezen
door het feit dat de Beyers tekeningen tegen-
woordig veel bij het restaureren van panden en
gevels worden gebruikt. Meer dan tweehon-
7 Ets 175 uit de serie van ajb. 5, ft 10,5 x6.9 cm.
Poort m Yssst^STJEiv
10 Tekening van ajb. 9 uit 1625, (RAU).
8 Tekening van ajb. 7 uit 1630 (RAU).
-ocr page 8-
derd plaatsen, waarvan Utrecht en omgeving
een concentratie vormden, zijn door de Beyer
uitvoerig in beeld gebracht. De Beyer heeft
IJsseistein verscheidene telceningen nagelaten
waarvan er maar liefst negen (afb. 12 t/m 22),
hij tekende er meer, in de achttiende eeuw op
het koper zijn gebracht en afgedrukt. Tussen
1739 en 1772 geeft de uitgever Isaac Tirion een
werk uit, geschreven door de stads en dorpsbe-
schrijver Wagenaar, getiteld:
„Hedendaagsche Historie of tegenwoordige
staat der Verenigde Nederlanden".
Dit werk bestaat uit 23 delen en geeft een
uitvoerige beschrijving van de nederlandse
plaatsen met hun geschiedenis. Van de belang-
rijkste plaatsen en streken zijn een enkele af-
beelding of kaart afgedrukt. Ook IJsseistein
viel deze eer te beurt. De tekenaar-etser J. C.
Philips (overl. 1795) maakte een ets naar de te-
kening van het stadhuis, door De Beyer gete-
kend op 19 augustus 1744. We zien het stad-
huis en de Plaats op het hoogtepunt van hun
/ / Ets 173 uit de serie van qfb. 5, ft 10,5 x6,9 cm.
/)tcl }oont /.v \st>KI.S l KIN
12 Ets 247 van H. Spilman naar een tekening van J. de Beyer, ft 10 x 7,5 cm.
_^________________________ ______±±1:____________________
.yje Yüskj: Poost i-c Yssklstjsi^^. xyf^..
8
-ocr page 9-
2^6
''•^''"^                                          't- KaSTJSEZ. te YSSF.X.STKIN.
13 Ets 246 van H. Spilman naar een tekening van J. de Beyer.ft 10 x 7,5 cm.
JC.S.i
schoonheid met rechts Ridder St. Joris en op
de achtergrond De Doelen.
Het lege straatbeeld bij De Beyer is door
Philips wat bedrijviger gemaakt.
De luchtpartij is belangrijk hoger bij Philips
dan bij De Beyer waardoor een overzichtelij-
ker en grootser beeld is ontstaan.
Het succes van de uitgave van „Hedendaag-
se Historie etc." bracht Isaac Tirion ertoe om
naast dit werk „Het verheerlijkt Nederland, of
kabinet van hedendaagsche gezichten en ste-
den, dorpen, sloten, enz." uit te geven. Deze
uitgave omvat 9 delen, verschijnt tussen 1745
en 1774, en bestaat alleen uit prentwerk. Voor
dit werk leverden Abr. de Haen, Corn. Pronk,
Jan de Beyer, Paul van Liender en H. Spilman
de tekeningen, welke allen door Hendrik Spil-
man (1724-1784) in het koper geëtst zijn. In dit
werk komt IJsselstein acht maal voor en de te-
keningen zijn vier zgn. „enkele" prenten (7,5 x
10 cm) en vier „langdubbele" welke tweemaal
de breedte hebben van de enkele prenten.
Bij het nummeren van de prenten zijn de
laatste als twee nummers opgenomen. Van de
enkele prenten betreffen er twee het kasteel en
twee de Benschopper- en IJsselpoort. De dub-
bele prenten geven aanzichten van IJsselstein,
's-Heerendijk en Benschop (Benschop maakte
in die tijd onderdeel uit van de Baronie IJssel-
stein) weer. De nr. 245 en 246 van het kasteel
zijn getekend ter hoogte van resp. Kruising
Kapellestraat/Kronenburgplantsoen en de
kruising Kronenburgplantsoen/Kloosterstraat,
de nr. 247 en 248 ter hoogte van resp. het Ha-
zenveld en de kruising Hoge Biezen/Groene-
dijk. Voor de aanzichten moeten we voor nr.
241, 242 bij de kruising Aleida van Culemborg-
straat/Hoge Biezen gaan staan en voor de nr.
-ocr page 10-
'f HC'IS sHEESEy^TiYK tn y,- StaJ YSSEI.S7'EIN //t ;• '>i-/-j,^.
14 Ets 249-250/252 van H. Spilman naar tekeningen van J. de Beyer.ft 20 x 16.3 cm.
15a Ets 243-244 van H. Spilman naar een tekening van J. de Beyer.ft 20 x 7,5 cm.
Jf* ST^D t K^S7E-EL 3 ■^SEJL 'iTMI^ U.im J, l&j^/
10
-ocr page 11-
Ji^.'t r"J\\]i]rUIK eit c!e MARKT tt> YSSEL-STEIN
16 Ets van J. C. Philips naar een tekening van J. de Beyer.ft 20,2 x 15,7 cm.
15b Ets 241-242 van H. Spilman naar een tekening van J. de Beyer.ft 20 x 7,5 cm.
_2> iSTiD YSSEZ,ST£J^ «^ /i A'.y ^r t en J^f^ tt
11
-ocr page 12-
i»ia)»wa>>wtWMi^»i>>»il>>>'->>wi<w*'>MMaa>»wawt*jKW^
m
/ 7 Tekening van J. de Beyer waarna de ets van qfb. 15 b is gemaakt (Flehite, Amersfoort).
18 Ets 245 van H. Spilman naar een tekening van
J. de Beyer, ft 10 x 7,5 cm.
houtgravure het afbeelden van tekeningen en
schilderijen in boeken en tijdschriften grote
vormen aan.
De situatie rond de prentkunst wordt tegelij-
kertijd onoverzichtelijker daar ook het aantal
tekenaars, etsers en graveurs enorm toeneemt.
De prentkunst krijgt door de grote vraag naar
illustraties een industrieachtig karakter waar-
door er spanningsvelden ontstaan tussen ener-
zijds etsers en graveurs en anderzijds de uitge-
vers.
De komst van de fotografie aan het einde
van de negentiende eeuw breekt de ontwikke-
lingen op het gebied van de prentdruk abrupt
af waardoor het etsen, graveren en lithograve-
ren inmiddels weer tot kunst is verheven. De
fotografie heeft de wegwerpillustratie gebracht
welke wij nu kennen. Voor de IJsselsteinse
243-244 bij de Oranjebrug. Voor het verdwe-
nen 's-Heerendijk moeten we aan de overzijde
van de nieuwe algemene begraafplaats zijn.
Het kleine huisje rechts van het grote huis is
mogelijk het huis wat nu de „Hernhut" wordt
genoemd.
Het aanzicht van Benschop behoeft geen
nadere aanduiding maar let vooral op de ver-
stilde schoonheid van dit dorp. Van al deze
prenten kan gezegd worden dat ze vrijwel
exact de werkelijkheid van 1744 weergeven en
dat dit met groot oog voor detail en op bijzon-
der bekwame wijze gebeurd is.
Van enkele prenten zijn de oorspronkelijke
tekeningen van De Beyer in het bezit van het
Rijksarchief te Utrecht en deze zijn hier naast
de etsen afgebeeld.
Het is interessant deze prenten te vergelij-
ken met die van Bouttats en Rademaker.
Waar bij Bouttats het stadsbeeld tegen de
horizon ligt is bij Rademaker en De Beyer dit
op de voorgrond gesitueerd. De luchtpartijen
spelen bij De Beyer/Spilman weer een grotere
partij dan bij Rademaker. Van Jan de Beyer
kan nog gezegd worden dat hij meer van IJs-
selstein getekend heeft als hetgeen in druk is
verschenen, zo zijn er nog tekeningen van de
oude St. Nicolaaskerk en de „Rijpikerwaard".
Veel van het werk van Jan de Beyer is nu nog
te zien. Plaatsen waar dit werk te vinden is zijn:
het Rijksarchief te Utrecht, het Rijksprenten-
kabinet in Amsterdam en museum Flehite in
Amersfoort.
In de loop van de negentiende eeuw neemt
met de komst van de steendruk (lithografie) en
: Kastkeju te Ysssj-STfiijfj
13
12
-ocr page 13-
tSü'Sfiv.i./j fo£ yjJ^eLJtWii, . Ch: iq, i."tn.uvÜÉ,, Jt^^
/9 Tekening van J. de Beyer waarna de ets van qfb. 16 is gemaakt (Rijksprentenkabinet Amsterdam).
in 1848 waarvan over een periode van elf jaar
negen kunstenaars lid waren. Leden van deze
club stelden zich tot doel om naast het schilde-
ren, graveren en tekenen het oude ambacht
van het etsen nieuw leven in te blazen. Van de
illustratie in de „Vaderlandse Geschiedenis"
prent heeft dat tot gevolg dat er geen serie's
meer verschijnen zoals bij Rademaker en Tiri-
on maar dat er incidenteel prenten worden af-
gedrukt in boeken en geïllustreerde tijdschrif-
ten. Verschillende feiten rondom deze prenten
zijn veelal niet te achterhalen daar soms naam
van tekenaar en/of graveur-etser-lithograaf
ontbreken en waar deze wel vermeld staan is
het soms moeilijk gegevens van deze personen
te verkrijgen. Als eerste in deze serie van IJs-
selsteinse prenten in de negentiende eeuw zien
we de overgave van het IJsselsteinse slot (afb.
23) door Berthe van Heukelom (de vrouw van
Gijsbrecht van Amstel) aan de graaf van Hol-
land, Jan I, in 1298. Over deze gebeurtenis
heeft Johan Kievit het jeugdboek „Fulco de
Minstreel" geschreven. De prent komt uit
„Vaderlandse Geschiedenis" uitgegeven door
Arend rond 1840 en is getekend door de uit
Utrecht afkomstige tekenaar/etser Reinier
Craeyvanger.
Deze Reinier Craeyvanger stamt uit een be-
kende Utrechtse kunstenaarsfamilie waarvan
de vader een gevierd musicus was en zijn broer
Gijsbertus ook tekenaar. Reinier Craeyvanger
is één van de oprichters van de Haagse Etsclub
20 Tekening van J. de Beyer van de ets van
qfb.I2(RAUj.
14
-ocr page 14-
van Arend zijn er dertien van Craeyvanger
waarvan bijgaande afbeelding er een is.
Al deze tekeningen zijn voor afdruk in staal
nagegraveerd door Craeyvangers vriend Johan
Wilhelm Kaiser (1813-1890). Deze latere direk-
teur van het Rijksmuseum in Amsterdam is
een van de bekendste graveurs uit de negen-
tiende eeuw.
Een prachtige steendruk (lithographie) van
het kasteel (afb. 24) is te vinden in het boek
„Oud Nederland, in de uit vroegere dagen
overgebleven burgen en kastelen. Geschetst
en afgebeeld door mr. Robidé van der Aa ten
Nijmegen bij C. A. Vieweg 1841".
21 Ets 248 van J. C. Philips naar J. de Beyer,
ft 10x7.5 cm.
In dit boek (van ± 300 pag.) worden de mee-
ste nederlandse kastelen en buitenplaatsen be-
schreven met een beschouwing over hun ge-
schiedenis.
In dit boek komt tevens een afbeelding en
beschrijving voor van het huis Snellenburg te
Benschop.
Over tekenaar J. F. Crist en lithograaf P.
Lauters zijn binnen het onderzoek van dit arti-
kel geen gegevens gevonden. In het Aardrijks-
kundig woordenboek der Nederlanden uit
1837 e.v. is over het kasteel ten tijde van deze
afbeelding de volgende passage te vinden:
„Het kasteel staat nog gedeeltelijk ter zijde van
de stad en is alleen door hare gracht ervan afge-
scheiden. Het bestond uit onderscheidene gebou-
wen, welke meest afgebroken zijn. Het nog be-
staande gedeelte, hoezeer naar den tegenwoordige
smaak veranderd, draagt aan de achterzijde nog
blijken van ouderdom en voormalige grootheid".
Deze passage geeft duidelijk weer in welke
staat het kasteel verkeerde waarbij deze prach-
tige sfeerplaat volledig beantwoordt aan het
opgeroepen beeld van vervallen romantiek.
In het zesdelige werk van mr. J. van Lennep
en W. J. Hofdijk getiteld:
„Merkwaardige Kasteelen in Nederland"
uit 1854 komt een steendruk in kleuren voor
van het kasteel (afb. 25), tijdens een beleg, met
alweer een beschrijving van kasteel en stad.
Ook nu zijn er geen gegevens te vinden over
tekenaar K. F. Blombed en een onbekend ge-
bleven lithograaf. Waarschijnlijk is de tekening
J)t JiSfrSKOOPJER FOORT ft YsSXLSTXTlf.
22 Tekening van J. de Beyer van de ets van
afb. 21 (RAU>.
23 Staaigravure van J. W. Kaiser naar
R. Craeyvanger.
15
-ocr page 15-
"^
H
a
^4
K
>,
k^-l
^
^
r^
• ^
^
"^
m
Sj
Fdl
03
h
*?*. ■*.=.
24 Steendruk van P. Lauters naarJ. F. Christ,ft 15,8 x 10,4 cm.
16
-ocr page 16-
EEL
:ElSTEYf^
25 Steendruk in kleur naar K. F. Blombed, ft 17,4 x 11,8 cm.
en ets van Roghman en Schijnvoet als voor-
beeld gebruikt waarbij het opvalt dat nu de
rechtervleugel van het kasteel ontbreekt. Het
nieuwe bij deze prent is dat er met kleuren
wordt gewerkt. De losse kleuren worden apart
over elkaar gedrukt (iedere kleur wordt zelf-
standig getekend op de steen) waarbij door
subtraktieve kleurmenging de kleurschakerin-
gen ontstaan. Daar het drukproces nog hand-
matig verloopt is het bij deze kleurafdrukken
zo dat iedere totaalafdruk een iets andere
kleurkracht geeft waardoor elke afdruk kleu-
rafwijkingen t.o.v. de vorige vertoont. In de
loop van de negentiende eeuw komt het geïllu-
streerde tijdschrift tot ontwikkeling met bladen
als: de Kunstkroniek, De Katholieke Illustra-
tie, Eigen Haard, De Aarde en haar volken,
het Nederlandsch Magazijn en Ons Vaderland
en zijn Bewoners. Vermoedelijk uit „het Ne-
derlandsch Magazijn" (circa 1859) komt de
fraaie houtgravure van het gezicht op de haven
(afb. 26) welke gegraveerd is door Isaac Weis-
senbruch (1826-1912) naar een tekening van
Jan Weissenbruch (1822-1880). Deze twee
Weissenbruchen zijn neven en stammen uit
een tekenaarsfamilie welke een zeer belangrijk
stempel heeft gedrukt op het gebied van schil-
deren, tekenen, etsen en lithograveren in de
negentiende eeuw in Nederland. Jan Weissen-
bruch is samen met Reinier Craeyvanger één
van de vier oprichters van de Haagsche Ets-
club en daarbij een bekend landschapsschil-
der, ook lithograveerde hij veel voor de Kunst-
kroniek. Zijn neef Isaac is een van de betere
(hout)graveurs uit de negentiende eeuw waar-
van vrijwel het complete werk in het bezit is
van het Rijksprentenkabinet te Amsterdam.
Dit werk omvat veel uitersten in de graveer-
17
-ocr page 17-
kunst, hij graveerde van landschaps-
tekeningen tot handtekeningstempels voor
partikulieren. Bij zijn houtgravure van IJssel-
stein zien we de IJsselpoort schuin achter, van-
af de plaats aan de Havenstraat ter hoogte van
de no. 6 en 7.
Het bruggetje is het zgn. „Domineesbrug-
getje", op deze plaats ligt nu de loopbrug over
de haven tussen Utrechtsestraat en Haven-
straat.
Het water op de voorgrond is dat van de ha-
ven en we kijken tegen de achterzijde van de
huizen aan de IJsselstraat. Het huis tegen het
poortgebouw is het tegenwoordige huis IJssel-
straat 3.
Een houtgravure met dezelfde stijl en sfeer
als bij Weissenbruch komt voor in het tijd-
schrift „Ons Vaderland en zijn Bewoners"
(afb. 27-28) uit de jaargang 1857. Bij deze prent
ontbreekt een duidelijke signering waardoor
niet met zekerheid gezegd kan worden welke
tekenaar en graveur hiervoor verantwoordelijk
zijn.
De prent laat de IJsselpoort zien met het
brandspuithuisje en is in spiegelbeeld afge-
drukt.
Bij de tweede, nu weer gespiegelde, afdruk
zien we de prent in juiste weergave. Deze fout
is waarschijnlijk ontstaan doordat de graveur
bij het nagraveren op het hout niet in spiegel-
beeld heeft gewerkt waardoor bij het afdruk-
ken op papier een gespiegeld beeld ontstaat.
De tekst „IJsselstein" onder de prent is wel
goed omdat deze met de hand los onder het
houtblok is gezet. Deze gravure sluit goed aan
bij die van Weissenbruch, we zien de IJssel-
poort met het brandspuithuisje en de brug over
de stadsgracht. De tekening voor deze hout-
gravure is gemaakt ter hoogte van de kruising
Panoven/Anna van Burenstraat.
Het gebouw naast de IJsselpoort is weer het
pand IJsselstraat 3 welke we ook bij Weissen-
bruch zien.
Links ligt een trekschuit aan de ingang van
de haven welke waarschijnlijk, gezien de ven-
sters bestemd is geweest voor personenver-
voer.
Een niet gesigneerde steendruk (afb. 29), in
twee kleuren, van een gezicht op de N.H. kerk
wordt toegeschreven aan de tekenaar-litho-
graaf Johan Braakensiek (1858-1940). De af-
druk komt voor in een werkje zonder tekst, ge-
titeld: „12 gezichten uit Utrecht", en verschijnt
in 1874. Er kan niet met zekerheid gezegd wor-
den of Braakensiek de steendruk gemaakt
heeft maar als we hier met Braakensiek te
doen hebben moet dit een vroeg werk van hem
zijn.
Braakensiek is de illustrator van de Dik
Trom boeken van Johan C. Kievit, verzorgde
talloze boekillustraties en is uitgegroeid tot een
spotprentspecialist aan het begin van deze
eeuw. We zien de toren van de N.H. kerk van-
af het Kronenburgplantsoen met de spits van
vóór 1911.
Rechts zien we de panden aan het Kronen-
burgplantsoen welke daar nu nog staan.
In het tijdschrift „Eigen Haard" van medio
1888 schrijft ds. J. Craandijk (geb. 1834) een
26 Houtgravure van I. Weissenbruch,
ft 14,8x10.2 cm.
artikel over IJsselstein en haar kasteel. Bij dit
artikel is een houtgravure (afb. 31) geplaatst
aan de hand van de schilder P. A. Schipperus
(1840-1929) en gegraveerd door J. Walter(een
Duitser die in 1873 naar Nederland komt om
mensen op te leiden in het vak van houtgra-
veur). Deze prachtige houtgravure laat het
kasteel zien van vlak voor de sloop in 1888,
vanuit alle gezichtshoeken.
Het trotse kasteel zoals afgebeeld door
Schijnvoet en De Beyer is duidelijk in verval-
len staat geraakt hetgeen ook op de prent van
Christ en Lauters duidelijk te zien is. Dezelfde
Craandijk en Schipperus welke vrienden van
elkaar waren, zijn de makers van „Wandelin-
gen door Nederland" waarvan in 1875 het eer-
ste en in 1888 het achtste en laatste deel uit-
18
-ocr page 18-
IJSSELSTEIN,
27  Houtgravure van onbekende kunstenaars, ft 13 x 9,5 cm.
28  Gespiegelde afdruk van 27.
maakte. Deze „Wandelingen" gemaakt vlak
voor en in het begin van de grote industrialisa-
tie zijn tegenwoordig van grote topografische
betekenis daar ze een beeld geven van Neder-
land ten tijde van het grote sloopwerk t.b.v. de
industrialisatie. Of Schipperus naar deze teke-
ningen ook de litho's (tekening op steen waar-
van de afdruk komt) gemaakt heeft, is niet be-
kend daar bij de litho's Schipperus alleen als
tekenaar wordt vermeld. Bij Craandijks be-
schrijvingen van Linschoten, Montfoort en IJs-
selstein is één litho geplaatst (afb. 30) waarop
alle drie plaatsen voorkomen, waarbij van IJs-
selstein de binnenplaats van het kasteel en het
grafmonument van Aleida van Culemborg. De
litho is in twee kleuren gedrukt. Spoedig na het
verschijnen van het laatste deel is van dit werk
een herdruk verschenen en een derde druk op
kleiner formaat.
.M I a T g j a 3 6 II
komt. Deze uitgave ontstond naar aanleiding
van wandelingen die Craandijk en Schipperus
maakten in het Nederland van 100 jaar gele-
den, waarbij Schipperus talloze tekeningen
19
-ocr page 19-
jCT ""^^
30 Steendruk naar P. A. Schipperus,
ft 13,9x22,5 cm.
Craeyvanger is overgenomen uit de verzame-
ling van dhr. R. J. Ooyevaar.
Literatuuropgave:
/. Immerzeel jr., De levens en werken der hol-
land.sche en vlaamsche kunstschilders, beeldhou-
wers, graveurs en bouwmeesters. Amsterdam 1855.
Christiaan Kramm, De levens en werken der hol-
landsche en vlaamsche kumtschilders, beeldhou-
wers, graveurs en bouwmeesters. Amsterdam 1857.
F. G. Waller, Biographi.sch woordenboek van
noordnederland.schegraveurs. Amsterdam 1938.
P. T. A. Swillens, Nederland in de prentkunst.
Deel 43 in de Heemschutserie, verschenen in 1944.
Ad van der Blom, Tekenen dat het gedrukt staat.
Uitg. Septuaginta, Alphen aan den Rijn, 1978.
29 Steendruk vanJ. Braakensiek,ft 6,9 x 11,1 cm.
Nawoord
Met dit artikel zijn de belangrijkste prenten
van IJsseistein afgebeeld en besproken. Hierbij
zij opgemerkt dat van plaatsen met een om-
vang zoals IJsseistein, het mogelijk is zo'n
overzicht te maken. Van de grotere en belang-
rijkere plaatsen zoals: Utrecht, Amsterdam,
Dordrecht, Rotterdam etc. loopt het aantal
prenten in de duizenden, veelal omdat et-
ser/graveur en drukker in deze plaatsen woon-
den. Voorts is het belangrijk te weten dat bo-
venstaand overzicht niet compleet is. Er zijn
nog enkele prenten en prentjes waarvan de
oorsprong en achtergronden binnen het kader
van dit onderzoek niet achterhaald zijn.
Deze zijn dan ook niet afgedrukt.
De prenten welke hier afgedrukt zijn komen
voor het grootste gedeelte uit de verzameling
van de auteur. Afbeelding 23 van Reinier
20
-ocr page 20-
31 Houtgravure van J. Walter naar P. A. Schipperus,ft 16,9 x 24,5 cm.
21
-ocr page 21-
Opmerkelijkheden uit het verleden
De oproep in het vorige nummer, waarin gevraagd wordt naar teksten; foto's; zaken e.d.
met een historische achtergrond, heeft onderstaande inzending van dhr. M. Nieuwenhuis
opgeleverd.
Het betreft een opschrift op een schuur, behorende bij het woonhuis aan het Eiteren, op
de plaats waar nu de ingang is van houthandel Jongeneel.
Bijgaande foto laat het al lang verdwenen woonhuis met schuren zien.
De laatste bewoner van dit huis, dhr. T. Kars heeft, gedreven door allerlei verwik-
kelingen met de justitie, direct na de oorlog op één van de schuren een bord geplaatst met
het volgende treffende opschrift;
De rechter spant zijn net,
om dieven in te vangen.
De groten gaan er door,
de kleinen blijven hangen.
Nieuwe inzendingen welke bij plaatsing beloond worden met een boekenbon kunnen
ingezonden worden aan: B. Rietveld Jr., Hoge Biezen 80, 3401 RM IJsselstein.
22
-ocr page 22-
Register
Met deel 20 van onze uitgave is de band waarin de boekjes opgeborgen kunnen worden vol.
Van deze gelegenheid wordt gebruik gemaakt om een inhoudsopgave in dit deel te plaatsen waarin
de alfabetische volgorde van de onderwerpen staan met daarachter de deeltjes en pagina's waar
deze zijn terug te vinden.
Nr Blz
Nr Blz
3
19
Gemeentetoren
4
2
Gevelstenen
16
I
1
19
2
10
Glas in loodramen Basiliek
3
17
Graftombe van Amstels
3
11
Grienden
7
20
1
9
H
11
12
Haanderik
2
3
Hallehuizen
2
7
Hoep(el)makerij
9
10
Huis 's Heerendijk
11
7
11
14
j
14
23
Joarrw/t^r'yir'Vii 1077
1
14
3
18
6
2
16
20
18
22
18
13
7
6
8
14
9
2
8
II
9
10
8
16
14
5
15
1
5
23
9
26
13
22
17
16
De Amstels van IJsselstein
De Antonius en Corneliusstichting
Apenluiers
B
Beeldje Onze Lieve Vrouw
Bibliotheek
Binnenstad
Boerderijen (hallehuizen)
Boerderij (oude gebruiken)
Bommenwerpers (neergestort)
Jaaroverzicht 1978
Jaaroverzicht 1979
Jaaroverzicht 1980
Jacob van Maerlant
Cisterciënserklooster
D
Dissel
Distributiekantoor
13 //
8
//
3
2
6
19
10
2
12
2
1
4
4
8
5
20
5
II
5
3
16 14
K
Kasteel van IJsselstein
St. Katrijnmelken
Kinderarbeid in Touwbaan
Kleuren in oud IJsselstein
Klooster(kerk)
2
18
4
6
14
2
19
13
2
9
1
9
4
4
6
4
13
11
15
22
6
23
Eendenkooien
Eiteren
Fabrieken in IJsselstein
Fabrieksreglementen 1917
Fulcode Minstreel
Koning Lodewijk in IJsselstein
Koninginneboom
13 24
23
-ocr page 23-
''\2S^2^~f^
Vr
fl/z
7
2
4
6
13
2
15
16
16
18
7
7
7
8
7
13
17
1
19
1
Nr Blz
11 12
1 10
Kunstschatten van IJsselstein
L
Lazarushuis
Lijnbaan ... zie Touw
M
Middeleeuws IJsselstein
Mandenmakerij
Monumenten (algemeen)
Molen
N
Naambordjes bomen
Negentiende eeuws IJsselstein
N.H. Nicolaaskerk
Stamboomonderzoek
Stichting van kasteel en stad
Straatnamen van IJsselstein:
de Nieuwpoort
mr. Abbink Spainkstr.
Jan van Goyenlaan
Stropen
T
Teenmes
Teenschilijzer
Touw(baan)
r
Uurwerk stadhui.storen
V
Vignet H.K.IJ.
Z
Zegels (afbeeldingen)
2      7
8
   21
5    14
4    13
6   23
5     4
3    19
10
   IH
18
     3
18    23
5     6
5    16
2     2
4    17
19    27
20   22
13
    17
3     2
3    12
7    16
Nicolaaskerk (Basiliek)
O
Onderwijs
Oorkondes
Opmerkelijkheden uit het verleden
Oranjevereniging 1945
Overval op IJsselsteins gemeentehuis
P
Pasqualini
Peter Petaio (begrafenis)
Plattegronden
4 4
4 8
4 16
i
Historische Kring
IJsselstein
Bestuur:
Voorzitter: L. Murk, IJssel.straat 24, IJsselstein.
Secretaris: W. J. A. van Wijk, Kloosterstraat 11, IJssel-
stein, tel,: 03408-8 39 41.
Penningmeester: W. G. M. van Schalk, Mr. Hobbema-
laan 11, IJsselstein.
Leden: Mevr. A. T. Edelschaap-van Capelle en mevr.
G. C. A. Pompe-Scholman.
Bank: Amro-bank IJsselstein,
rek.nr. 21.84.00.217, gironr. bank 2900.
Redaktie:
N. A. Peeters, Emmalaan 36, 3411 XH Lopik en B.
Rietveld jr.. Hoge Biezen 80, 3401 RM IJsselstein.
Donateurs ontvangen het tijdschrift (3 of 4 nummers
per jaar) en worden op de hoogte gehouden van de ac-
tiviteiten. Nieuwe donateurs kunnen zich opgeven bij
de heer W. G. M. van Schalk, Mr. Hobbemalaan 11,
3401 NA IJsselstein, tel.: 03408-8 18 73.
Voor inwoners van IJsselstein bedraagt de contributie
minimaal ƒ 17,50 per kalenderjaar. Zij die buiten IJs-
selstein wonen worden verzocht ƒ 5,— extra over te
maken i.v.m. de verzendkosten van het tijdschrift.
H
10
6
3
6
I
4
6
12
12
12    //
13     8
13
    12
15
   15
5    /2
20     /
2   /-/
19   20
de Pomp
Prenten van IJsselstein
R
de Rijpickerwaard
Rijtuig-wagenmakerij
S
Scholen
Stadhuis
Stadswapenwandelingetje
5     6
5    /6
8     2
11    /e;
16    /9
24