-ocr page 1-
.................verdediging van de
historische kwaHteit
1297 - Berthe van IJsselstein verdedigt tot het laatst het kasteel
1997 - HKIJ verdedigt de historische kwaliteit van wat ons rest
"De realiteit van de verstedelijking is onontkoombaar. En dus is het
begrijpelijk dat het bouwkundig element veel aandacht krijgt.
Het is echter niet juist dat daarbij de natuurlijke context, te weten
het landschap, het water, de bodem en de lucht- het licht, op de
achtergrond raakt. Deze natuurlijke elementen zijn onmisbaar om
de essentie van de cultuur, ook die van de stedebouw en de
„1
architectuur, te ervaren.
INLEIDING
De verwikkelingen rond het kasteelgebied hebben de laatste jaren de
IJsselsteinse gemoederen danig in beroering gehouden.
Het is duidelijk geworden dat het een 'kwetsbaar' gebied is, waarmee voorzich-
tig moet worden omgegaan. Na de sloop van de kleuterschooltjes aan de
Touwlaan is de discussie losgebarsten of die plaats weer bebouwd moet wor-
den en zo ja in welke mate.
Vanaf 1990, toen de eerste signalen ons bereikten dat de kleuterschool ge-
sloopt zou worden, heeft het bestuur van de Historische Kring op het stand-
punt gestaan dat het kasteelgebied onbebouwd dient te blijven. Bij een absoluut
aangetoonde noodzaak zou in het uiterste geval aan een bescheiden bebouwing
gedacht kunnen worden die de massa van het gesloopte schoolgebouw niet
overschrijdt.
Inmiddels is het zover dat er plannen zijn om het gebied van 3000 m^ te
bebouwen met 36 woningen. Zonder een waardeoordeel uit te spreken over
kwaliteit en vorm van de plannen, is op grond van de grote cultuur-historische
waarde van het gebied met kasteeltoren, bebouwing op deze schaal voor het
bestuur van de HKIJ onacceptabel. Het bestuur heeft vanaf 1990 getracht deze
visie, met argumenten omkleed, op het gemeentebestuur over te brengen. In
oktober 1997 is er door de HKIJ, in samenwerking met beeldend kunstenaar
Wim van Sijl en architect Walter van Meyl, een alternatief plan gepresenteerd
voor het gebied waarbij de cultuur-historische waarde optimaal tot zijn recht
komt. Voor de publicatie in de HKIJ reeks is het plan aangevuld met een cul-
tuur-historische waardestelling.
-ocr page 2-
ifr
'....verdediging van de historische kwaliteit'
. vriSirww^'swflEMi
wBq^iim-<r,i'.^M*i»g^y>"F^'iw'ï*'^
.■■A
«4 ii ^<ï ,! f-wp^V'ii -.
. \ pi^, -■' --^
'■''*■ '^"^^-«4*tesj<ii«^
^^^tüss^ae^iüfêS)^'-'
2iiMé5»^*fe*®ï,
CULTUUR-HISTORISCHE WAARDEBEPALING
De waarden van het terrein bij de kasteeltoren zijn te onderscheiden in reële en
potentiële waarden.
DE REËLE WAARDEN
Historische waarde
In 1144 werd er voor het eerst melding gemaakt van een heer van IJsselstein .
IJsselstein is een van de bastiden die in het grensgebied tussen Holland, het
Sticht en Gelre in de veertiende eeuw werden gesticht. Dergelijke steden waren
niet alleen een statussymbool om de macht van de stichter uit te stralen, maar
ze dienden ook ter ondersteuning van het kasteel en de kasteelheer. IJsselstein
is gesticht op gronden van de heren van IJsselstein.
Vanuit het kasteel werd de stad vanaf circa 1300 in fasen ontwikkeld. In 1390
werd de stad door Heer Arnold van Egmond voorzien van muren, poorten en
torens. Het stadsgedeelte dat thans nog Nieuwpoort heet, werd ook omgracht.
Na de oorlog van 1416-18 liet Jacoba van Beieren met Utrechtse hulp de stad
afbreken. In 1466 werd de stad op ± 60 % van de oude oppervlakte herbouwd.
De terreinen rond het kasteel zullen aanvankelijk gebruikt zijn als moestuinen
en boomgaarden. Het is vanzelfsprekend dat een kasteel dat in 1297, in 1349,
in 1356, in 1416-18, in 1466, in 1482, in 1510-11, en in mindere mate gedurende
de Tachtigjarige Oorlog in oorlogen verwikkeld was, geen uitgebreide tuinen
rijk was.
In 1528 werd de kasteeltoren gebouwd door de Mechelse bouwmeester
Rombout Keldermans. Uit die tijd kan men in archiefstukken sporadisch
opmerkingen tegenkomen over de groene omgeving van het IJsselsteinse kas-
teel; men heeft het dan over een "moeshof', over een "hoftuin achter de stal".
'Ysselstein, aan de
achterzijde, met
de kerktoren'.
Tekening door R.
Roghman uit
1649.
Amersfoort,
museum Flehite,
in dépót bij het
RAU.
Detail van de
kaart door Jacob
van Deventer uit
1565.
(zie HKIJ uitg. 4 van
september 1977)
-ocr page 3-
if—^r*'**««maKi;
over een "tuin op het slot
aan de wal". Op de kaart van
Van Deventer uit 1565 is
een gedeelte van het eiland
aan de noordoostzijde van
het kasteel onbebouwd .
Tevens wordt er d.m.v. een
stippellijn op die kaart aan-
gegeven dat er een pad liep
over het gedeelte dat later
nog bekend bleef als "De
Hofkamp" . Er zijn tekenin-
gen bewaard gebleven uit
1646 waarop een siertuin
op het eiland kan worden
afgeleid. Op een tekening uit
1731 bevindt zich op het
eiland een 'parterre de bro-                  ^ " ...... '..... ~" ....."™."
derie'.
Enige decennia later werden buiten de kasteelgracht een 'broeierij' en een
'Engels Plantsoen' aangelegd. Ook werd een speelhuisje gebouwd op het eiland
dat de 'binnentuin' genoemd werd; op dat binnentuineiland bevond zich even-
eens een hoenderpark. Delen van de kasteelgracht -met name de gracht tussen
kasteel en eiland - waren in gebruik als visvijvers. Vermoedehjk stonden in de
binnentuin ook de Martavaan en een Herculesbeeld op blauwarduinen sokkels,
waarover melding wordt gemaakt in de archiefstukken.
Boven:
Plattegrond van
Boxhorn naar de
situatie tussen
1607 en 1632. (2x
detail).
Hiernaast:
De kasteeltoren
in 1997 vanuit
het standpunt
van de tekening
van Roghman.
De bouwplannen
van 5 hoog zullen
de kasteeltoren
aan het zicht ont-
trekken.
-ocr page 4-
..verdediging van de historische kwaliteit'
Er lagen plannen klaar voor een hakhoutwandelbos in 'vroege Engelse land-
schapsstijl' met een voor die tijd karakteristieke vijver waarin een eiland met
treurwilg, en 'bergjes', alsmede een prieel en een 'rondte' waar men zich in
eenzaamheid kon terugtrekken. Tussen dit wandelbos en de binnentuin zou
een arboretum aangelegd worden. Op de tekening staan de exoten aangegeven
die opgenomen zouden worden. Maar de plannen zijn niet gerealiseerd door de
politieke omwentelingen tijdens de franse overheersing aan het einde van de
achttiende eeuw.
De ruimtelijk-geografische waarde
Binnen de gemeente IJsselstein zijn de terreinen, waarvan men kan vaststellen
dat zij gedurende zeven eeuwen tot de kasteelgronden hebben behoord, een bij-
zondere locatie: het behouden waard!
De ruimtelijke geografische waarde van het kasteel te Montfoort is bijvoorbeeld
door stedelijke bebouwing minimaal geworden. In Culemborg daarentegen is
het gebied rond het kasteelterrein geheel open gelaten waardoor de ruimtelijke
en geografische waarden optimaal zijn geworden.
De kasteeltoren
heeft een grote
iconografische
waarde hetgeen
wordt benadrukt
door het vrije
zicht erop.
De iconografische waarde
De iconografische betekenis (beeldbeschrijven-
de waarde) van een kasteel is uitstraling van
macht. Deze is thans in IJsselstein samenge-
bald in de Icasteeltoren. De iconografische wer-
king van deze toren wordt versterlct door de
open ruimte aan de noordwest zijde. De vertica-
le kracht komt hierdoor optimaal tot zijn recht
omdat er voldoende ruimte is om de toren van-
uit diverse perspectieven te kunnen beoordelen.
DE POTENTIËLE WAARDEN
Bij herinrichting van het terrein kunnen de vol-
gende zaken een rol spelen:
Visuele ruimtelijke ondersteuning van de
kasteeltoren
Door middel van variatie in boom- en struikla-
gen aan de noordwestzijde van de toren ontstaat
een decor, de historie waardig; daaraan kan een
bijdrage geleverd worden door het samenspel
van zichtassen en verhullend groen; de inrich-
ting van het terrein kan met de kasteeltoren als
middelpunt op een verantwoorde, onderhouds-
vriendelijke, wijze geschieden. Door het terug-
brengen van oude grachtvormen kan aan het
geheel nog meer allure gegeven worden.
-ocr page 5-
:.s^^-^'wim.........''"*"" ^f^lfmf^^^^^^^^^^^^^^^^Bl
«. ^
^ fc
T W "
^ .ar J^l
•r JHr^
- "'A.
i3^
f. :.A.:S"M
•  Recreatie, Cultuur en Sport                                                                           Foto ^J^\^ 1935
In de bovenaangeduide ambiance is het goed toeven voor de mensen die in het
     genomen vanaf
stadscentrum en de onmiddellijke nabijheid wonen en werken; voor binnen-      de toren van de
stadbezoekers (winkelpubliek) is het een aantrekkelijke en motiverende entree.       Basilielc in de
Culturele activiteiten kunnen in de openlucht plaatsvinden, b.v. beeldenten-      richting Utrecht.
toonstellingen, klank-en lichtspelen, taptoe en koorconcerten ; in de aanwezige      Linies het open
theeschenkerij kunnen schilderijen geëxposeerd worden.                                       terrein met aan-
Er kan ruimte opgenomen worden voor kleinschalige sporten of spelen, b.v. in     sluitend de
de vorm van een vaste pingpongtafel of een jeu de boulesveldje.                             Touwlaan (het
'l<uierlaantje')
•  Groenvoorziening in de wijk "Kasteel".                                                         Op de achter-
In de inventarisatie van het stadsgroen, in 1996 in opdracht van het
     grond'het
Gemeentebestuur uitgevoerd, wordt vastgesteld dat er in de wijk "Kasteel" (te)
      Julianawijlc' en
weinig groen voorhanden is. In een aanvulhng daarvan kan door een herinrich-
      de polders.
ting van het kasteelterrein worden voorzien.
                                                           Vaag zijn de con-
touren van de
•  Natuureducatie via een leerpad                                                                     Domtoren te
Aan de milieu- en natuureducatie van de schoolgaande jeugd kan een bijdrage     zien.
worden geleverd door het aanleggen van een leerpad, niet alleen met cultuur-
historische maar ook natuurhistorische kanten, b.v. door een vlinderwei, een
heemtuintje of een stinsenflorahoek.
-ocr page 6-
i*'....
verdediging van de historische icwaiiteil'
INTEGRAAL PLAN "KASTEELCOMPLEX IJSSELSTEIN"
Het Plan "Kasteelcomplex IJsselstein" is opgezet als een stadsvernieuwingspro-
ject. Het plan is opgedeeld in drie hoofdgebieden:
1.  Kasteel-emplacement;
2. Tournooiveld;
3. Toegangswegen.
loiiwlaan
TOURNOOIVELD
KUIERLAANTJE
T~^^^^^^^
•.,;. EMPLACEMENT
Kroncnhiirgplantsocn
11—li—ir
KASTEEL-EMPLACEMENT
-   In het kader van het stadsvernieuwingsproject "Kasteelcomplex IJsselstein"
wordt het Groene Kruisgebouw geamoveerd. De verkrijging van het Groene
Kruisgebouw kan in een lange termijnaanpak worden gerealiseerd.
-   In het vrijkomende gebied worden de kasteelfundamenten boven het maai-
veld op enige wijze zichtbaar gemaakt. Het terrein wordt met gravel verhard.
-   Mogelijke keldergedeelten worden uitgegraven en kunnen een horecabe-
stemming krijgen; te denken valt aan een hellende gang naar beneden waar
een theeschenkerij is ingericht
-   De kasteeltoren blijft op speciale kijkdagen en voor exposities toegankelijk
voor het publiek.
-   Op de binnenplaats van het kasteel wordt een voorziening gerealiseerd t.b.v.
speciale uitvoeringen. Dit als eventueel alternatief voor het terugbrengen van
de muziektent. Mogelijk is jaarlijks het toneelstuk 'Fulco de Minstreel' als
IJsselsteinse manifestatie uit te voeren.
                       /
-ocr page 7-
TOURNOOIVELD
-   In het kader van het stadsvernieuwingsproject worden 'het Slot' en 'de gym-
zaal' geamoveerd. Op dit vrijgekomen gebied, aansluitend met het gebied
waar het kleuterschooltje stond, wordt het Tournooiveld gerealiseerd.
-   Het Tournooiveld is opgedeeld in vijf vierkanten van 32 m'. De eerste twee
velden, op de hoek Touwlaan/Kasteellaan, worden ingericht als grasveld met
bestratingslijnen die gericht zijn op de kasteeltoren.
-   De drie overige velden zijn ingericht met Romeins plaveisel zodat hier plaats
komt voor max. 132 parkeerplaatsen.
-   Met betrekking tot culturele manifestaties (circus, kermis, autostad, gemeen-
tedag, kunstmarkt, parade, koninginnedag, taptoe etc), kunnen delen van de
parkeervelden bij het grasveld getrokken worden, naargelang de grootte en
behoefte van de activiteiten.
Kasteelomgpving
met zichtbaar
gemaakte funde-
ringen (detail).
Ontwerp en
tekening door
Walter van IVIeyl.
-ocr page 8-
...verdediging van de historisdie kwaliteit'
TOEGANGSWEGEN
-   Belangrijk kenmerk van het kasteelcomplex is de
'Slotgracht'. Deze is voor een groot deel verdwenen en
zal worden teruggebracht middels;
1.  de reeds aanwezige 'Kom',
2.  een 'Watergang' die aansluit op de Kom en eindigt
ter hoogte van de kasteeltoren,
3.  een droge 'Grindgracht' tussen de watergang en de
Kasteellaan.
Op drie markante plekken in de Slotgracht worden
'Ankerplaatsen' of 'Follies' aangebracht, te weten;
1.  op het einde van de Watergang,
2. bij de hoek Watergang/Kom,
3. bij de hoek Kom/stadsgracht.
Deze drie ankerplaatsen, in de vorm van een plankier of
steiger, zullen rustplaatsen worden in de historische
omgeving.
-   Evenwijdig aan de nieuwe Watergang komt het oude
'Kuierlaantje' terug met lage boompjes en buxushagen.
Dit laantje wordt een belangrijke doorgangsroute van
het Tournooiveld naar de Kasteellaan en via een te ont-
sluiten laantje langs de Kom en langs Isselwaerde over
de brug bij de NH kerk naar de binnenstad.
-   De tweede belangrijke doorgangsroute gaat vanaf het
Tournooiveld over het Emplacement via de brug van het
Groene Kruisgebouw naar de binnenstad. De histori-
sche en middeleeuwse beleving van bezoekers en voet-
gangers wordt door de twee doorgangsroutes optimaal.
-   De toegang tot het parkeergebied op het Tournooiveld
ligt aan de Touwlaan.
VtOVrtu
opdracht van B en W van IJsselstein tbv de 'Utrechtse Povinciale Monumen-
tencommissie'. Bij de aanbevelingen en randvoorwaarden mbt tot het kasteel-
terrein stelt drs. Maats o.a.:
nieuwe bebouwing dient letterlijk en figuurlijk afstand te houden van de kasteelto-
ren. De toren dient een autonoom, solitair, historisch bouwwerk te blijven en geen
'historisch sfeerbeeld' bij een nieuwbouwproject.
-  nieuwe bebouwing dient dusdanig bescheiden van aard te zijn dat er voldoende
visuele relatie blijft beslaan tussen de kasteeltoren en de Touwlaan
ALGEMENE OPMERKINGEN BIJ HET PLAN
Hereniging van het Kasteelcomplex met het Kronenburgplantsoen blijft een
verder uit te werken plan. Verwijdering van de parkeerplaatsen van het
Kronenburgplantsoen kan worden opgevangen door de parkeerplaatsen op het
Tournooiveld.
Voor de herinrichting en bestemming gebied 'Fulcotheater en parkeerterrein
Hofstraat' zijn in mei 1997 door drs. E.F. Maats aanbevelingen en randvoor-
waarden opgesteld middels het rapport 'Cultuurhistorische verkenning
Kasteelterrein en Kronenburgplantsoen'; mei 1997. Dit rapport is gemaakt in
Impressie van
het plan In
bovenaanzicht,
door Rinus
Verwey.
_J
-ocr page 9-
W:..:
verdediging van de historische kwaliteit'
Het bestuur van de HKIJ vindt het gewenst om op de vrijkomende locatie van
het Fulcotheater seniorenwoningen in passende stijl te bouwen. De historische
hereniging van de twee middeleeuwse gebieden Kronenburg-plantsoen en
Kasteelcomplex wordt optimaal gerealiseerd wanneer het totale gebied inte-
graal wordt benaderd.
Bebouwing op de hoek Touwlaan/Kasteellaan is vanuit een integrale benade-
ring onaanvaardbaar omdat deze de middeleeuwse beleving grondig zal versto-
ren. De Touwlaan als groene allee is een natuurlijke grens die door zijn volwas-
sen karakter optimaal is te noemen. Er zijn vanuit stedebouwkundig of maat-
schappelijk oogpunt geen overtuigende argumenten te noemen die bebouwing
op de hoek Touwlaan /Kasteellaan toe laten.
Mede door de aanwezigheid van het 'Beschermd Stadsgezicht' dient het zicht
op de Middeleeuwse toren vanuit de Kasteellaan en de Touwlaan optimaal te
worden gegarandeerd. Het plan "Kasteelcomplex IJsselstein" is zoveel mogelijk
'onderhoudsarm' ingericht.
Ontwerp van
een stadsbank
door Walter van
Meyl.
VISIE OP HET PARKEREN IN DE BINNENSTAD
De parkeerdruk op de binnenstad wordt in het algemeen groter en door de
nieuwbouwwijk Zenderpark zal deze druk blijvend toenemen.
Om de binnenstad geen parkeergarage te laten worden dient er aan de randen
voldoende parkeergelegenheid te worden geboden.
De drie parkeergebieden die deze functie in de toekomst kunnen bieden zijn;
STADHUIS
HAZENVELD,
TOURNOOIVELD.
De bereikbaarheid van deze parkeergebieden naar de binnenstad is zeer 'luxu-
eus' te noemen. Voor het parkeren in de binnenstad zijn 'betaald parkeren' en
een 'vergunningstelsel' opties die onderzocht dienen te worden.
Ontwerp van de
bestrating door
Walter van Meyl.
10
j,^
-ocr page 10-
VERDEDIGING VAN DE HISTORISCHE KWALITEIT
In 1997 is het precies 700 jaar geleden dat Bertha van IJsselstein het kasteel
een jaar lang tegen indringers heeft verdedigd. Dit feit is in de vaderlandse
geschiedenis niet onopgemerkt gebleven. Door de eeuwen heen hebben kro-
niekschrijvers deze gebeurtenis beschreven.
De beroemde 'Gijsbrecht' van Joost van den Vondel uit 1637 verwijst naar de
IJsselsteinse gebeurtenissen uit 1297 en aan het eind van de vorige eeuw was
het voor Johan C. Kievit aanleiding om het geromantiseerde verhaal van Fulco
de minstreel te schrijven. Het kan geen toeval zijn dat de sloop van het kasteel
en de uitgave van zijn boek praktisch samenvielen. Deze sloop bracht in 1888
zoveel teweeg dat er ruimschoots landelijke aandacht aan werd besteed.
De historische betekenis van het kasteel lijkt de afgelopen jaren ondergeschikt
gemaakt te zijn aan hedendaagse economische waarden en normen die inge-
ven dat gebieden met bebouwingswaarde hoe dan ook bebouwd dienen te wor-
den. Letterlijk betekent dit dat, wanneer een historisch gebied als het kasteel-
terrein om wat voor reden dan ook niet bij wet beschermd is, het vogelvrij is
voor de bouwplanmakers. Honderd jaar na de sloop van het kasteel ziet het er
naar uit dat de bouwplanmakers hun zin gaan krijgen. Het gepresenteerde
woningbouwplan voorziet in 37 woningen met parkeergelegenheid op een
gebied van ongeveer 30oom^. Dit is een norm die zelfs de meest doorgewin-
terde stedebouwkundige de wenkbrauwen doet fronsen. Daarbij komt dat het
zicht op de kasteeltoren vanaf de Touwlaan volledig zal verdwijnen. Deze
bouwmassa op zo'n kleine afstand zal de toren wegrukken uit zijn historisch
verband.
Illustratief is het commentaar dat Hans Melkert schreef op het IJsselsteinse
'Luifelplan' op 6 december 1975 in het Utrechts Nieuwsblad:
.........die toren -om naar het heden terug te keren- staat in een schil van de binnen-
stad, net buiten de gracht, die het miniatuurhart van IJsselstein omringt. In dezelfde
schil, waarin een oude touwbaan aan vroeger herinnert, maar waarin ook bebouwing
uit deze eeuw een (te) duidelijk aandeel heeft. Is het bijvoorbeeld verantwoord naast
een oude kasteeltoren een moderne kleuterschool te bouwen?
(de kleuterschool is in
1992 gesloopt-red.)
De directe noodzaak om dit terrein te bebouwen is volgens het inzicht van het
bestuur van de HKIJ niet aangetoond. Daarom hebben wij naar een alternatief
voor dit gebied gezocht dat recht doet aan de cultuur-historische waarde ervan.
Met het plan 'Kasteelcomplex IJsselstein' beogen wij het gebied voor het nage-
slacht te behouden en te versterken met historische kwaliteit, gebaseerd op de
rijke geschiedenis van IJsselstein.
De Historische Kring staat niet alleen in haar visie de kasteelgronden onbe-
bouwd te laten. Inmiddels hebben de Stichting Menno van Coehoorn, de
Nederlandse Kastelenstichting en de Utrechtse Kastelenstichting ook duidelijk
11
-ocr page 11-
2S\.
verdediging van de historische kwaUteit'
signalen afgegeven die pleiten voor niet - bebouwing.
Wij verwachten niet dat 'Kasteelcomplex IJsselstein' op korte termijn in zijn
geheel gerealiseerd kan worden maar de mogelijkheid om een aanzet hiertoe te
nemen is nu aanwezig. Bebouwing van het terrein zal deze mogelijkheid aan-
zienlijk verkleinen zoniet onmogeHjk maken.
Het is 'met enige schroom' dat wij middels onze eigen uitgave aandacht vra-
gen voor dit probleem met als doel dat de bebouwingsplannen serieus zullen
worden heroverwogen. De IJsselsteinse identiteit is het waard om juist door
versterking van zijn historische waarden een duidelijk eigen gezicht te houden
in een steeds groter wordende eenvormige Randstad.
Bestuur Stichting Historische Kring IJsselstein
Noten
1.  Bulletin Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond (KNOB) jaargang 89, 1990 nr. 3 p. 1
Prof. dr.ir. VAN VOORDEN, in het artikel "De architektuur van het maaiveld"
2.   Uit deze naam kan men redelijkerwijs afleiden dat er in die tijd al een kasteel moet hebben
gestaan.
3.   Een bastidestad is een vestingstad die rond 1300 volgens een duidelijk grondplan tot ont-
wikkeling is gebracht. Zie hierover: REINOUT RUTTE: 'Middeleeuwse nieuwe steden in
Nederland; aanzet tot een onderzoek naar oorsprong, verspreiding en betekenis'. KNOB
Bulletin
Jaargang 95, 1996-6 p. 189-202.
4.  Ten tijde van Floris van Egmond, die naast een huis in Brussel nog meer kastelen bezat; voor
een aantal daarvan verrichtte Rombout Keldermans ook werkzaamheden.
5.    Minuutkaart van IJsselstein, Plattegrond, getekend door Jacob van Deventer (derde kwart
16de eeuw). 1995. © Stichting tot bevordering van de uitgave van de plattegronden van
Jacob van Deventer in samenwerking met Canaletto, Alphen aan den Rijn.
6.  Op latere kaarten en tekeningen scheidt een slotgracht het kasteel van de rest van het
eiland. In de tijd dat er een voorburcht is geweest (vóór 1356, want in dat jaar werd de
voorburcht in opdracht van Utrecht verwoest) zal er ook wel een gracht zijn geweest tussen
deze voorburcht en het eigenlijke kasteel. Lag die gracht een eeuw later mogelijk vol met
puin van de verwoesting in 1356 en later in 1416 en 1466?
7.   De 'Hoffcamp' besloeg eerder ook het ongeveer tien morgen grote perceel aan de westzijde
van het kasteel. Zie hiervoor de Tiendblokkenkaart getekend door Justus van Broekhuysen
in opdracht van het Kapittel van St. Marie circa 1700. (Afgedrukt in: HKIJ nr. 45/46 (juli sep-
tember 1988)p.12-121.)
8.  toen de IJsselsteinse goederen bij erfenis overgingen van Frederik Hendrik op Prins Willem II
9.  enige maanden voordat stadhouder Willen IV Karel Hendrik Friso volwassen werd en het
beheer zou overnemen
10.P.W.A.BROEDERS, 'Het speelhuisje voor Joachim Ferdinand de Beaufort, Drossaard te
IJsselstein'. Castellogica, Verkenningen; mededelingen van de Nederlandse
Kastelenstichting.
Doorn, jaargang 1995-1 p. 135-138.                     ,
11. Zie b.v. SIMON SCHAMA: Landscape and Memory. London, 1995'
12
.*-■
-ocr page 12-
.IJsselsteins kasteel als
lieu de mémoire'
Kanttekeningen bij "Fuico de Minstreel" n.a.v. de belegering van kasteel
IJsselstein in 1297/98.
door P.W.A.Broeders
Wat is er historisch en wat is er verzonnen in "Fulco de Minstreel"?
Op deze dubbele vraag wordt in dit artikel ingegaan.
I. FULCO DE MINSTREEL
Het is zevenhonderd jaar geleden dat er strijd werd geleverd om het kasteel
IJsselstein. De belegering duurde een vol jaar. De gebeurtenissen uit 1297/98
zijn aan het einde van de vorige eeuw door C.J.Kieviet gekozen als historisch
materiaal voor zijn bekende verhaal "Fulco de Minstreel".
Voor een inwoner van IJsselstein die het boek gelezen heeft, zijn er een paar
iieu de mémoire', een paar plaatsen in de stad die herinneringen aan die
gebeurtenissen oproepen: het beeld bij de Visbrug op de hoek van de
Schuttersgracht, het sociaal-cultureel centrum en sinds kort ook de muziek-
school. (In het IJsselsteinse collectieve geheugen speelt de muziek een grote rol
in het leven van Fulco; dat is eenvoudig te verklaren uit het feit dat de titel van
het boek die kant van de schildknaap heel duidelijk benadrukt. Maar was dat de
bedoeling van Kieviet toen hij zijn verhaal schreef?) In het boek wordt de bele-
gering van kasteel IJsselstein centraal gesteld. De kasteeltoren is het restant
van het kasteel dat in 1888 is afgebroken, en waarvan de oudste delen stammen
uit 1470 . De belegering betrof dus een voorganger. Mogelijk bestond er al
enige tijd voor 1144 een verdedigbaar stenen gebouw want in dat jaar sneuvelde
een heer van IJsselstein^.
2..I. CJOH. KIEVIET ALS SCHRIJVER VAN HISTORISCHE
VERHALEN VOOR DE JEUGD.
De eerste druk van Fulco de Minstreel verscheen in 1892, en had als ondertitel:
"een historisch verhaal uit den tijd van Graaf Jan I voor jongelieden". In de
afgelopen honderd jaar hebben bekende illustratoren als Rie Reinderhoff en
Rien Poortvliet aan de verluchting meegewerkt.
13
-ocr page 13-
..I)sselsteins kasteel als 'lieu de mémoire'
«JLC0
Mmm
^FJl^SiSv^
i^HmP^^Pfi^^l
1 jir«i^^c^^<>J^'
WkM
wL ^=^ «sT 7Hf^ ^I
\^i9^E^M^H
"^-1\
Ife^^^iliS
«\'
''►^v^ "^rm
.•1: k iiki iTbrc
M ^B L^i i i k.r A ■ ^ ■ "
iii'
msRi 4:^:^,-
■w '-----------
\
DOOR
MimÈ
L^
C.JOHAH
>
m^M.
"iiiw
KIEVIET
5
Dat Fulco de Minstreel'niei het enige histori-
sche verhaal is dat Kieviet geschreven heeft,
blijkt uit de: "Grote omnibus van histori-
sche verhalen". Daarin zijn opgenomen:
Het slot Op de Hoef. - Fulco, de minstreel. - In
woelige dagen. -De duinheks. - In den Otter/
Nagenoeg even beroemd als Fulco is een
andere creatie van dezelfde schrijver: 'Dik
Trom'. Maar er wordt nu gefocust op "Fulco
de Minstreel". Eerst echter een stapje terug
in de tijd.
2.2. EEN voorganger: nuyens
In de drieëntwintigste jaargang van de
"Katholieke Illustratie" uit 1889/90 in de
nrs. II t/m 42 verscheen in feuilletonvorm
'De burchtvrouwe van IJselstein; historisch
verhaal uit de dertiende eeuw' door P.
Nuyens. In dit verhaal wordt dezelfde histo-
rische stof behandeld als in Fulco de
Minstreel.
Men mag zelfs aannemen dat
Kieviet door dit verhaal van Nuyens dat ken-
nelijk voor een volwassenener publiek
bestemd was, is geïnspireerd. De naam
P.Nuyens was vrijwel zeker een pseudo-
niem dat Willem Jan Frans Nuyens voor fic-
tieve verhalen gebruikte. Hij werd in Avenhorn geboren op 18 augustus 1823
en overleed in Westwoud op 8 december 1899. Hoewel hij een huisartsenprak-
tijk had, hield hij zich uit persoonlijke interesse bezig met de bestudering van
de geschiedenis van de Nederlanden. Door zijn pubHcaties heeft hij veel bijge-
dragen aan de emancipatie van de katholieken in de tweede helft van de vorige
eeuw. Het is goed hier vast te stellen dat Kieviet Nuyens niet klakkeloos heeft
nagevolgd.
Omslag van de
eerste uitgave
van 'FuIco de
Minstreel' uit
1892.
3.1. HISTORISCHE VERHALE^f IN I9DE EEU\VSE TRADITIE
De beide verhalen staan in de traditie van de historische roman en van het
geschiedenisonderwijs in het negentiende-eeuwse Nederland. Door kennis van
de vaderlandse geschiedenis moest aan de lagere-schoolleerlingen vaderlands-
liefde en burgerzin worden bijgebracht. Dat was de opvatting, toen in de onder-
wijswet van 1857 het vak op de lagere school verplicht gesteld werd. De infor-
matie moest worden overgedragen door geschiedverhalen die door de 'meester'
verteld werden. De volgende titel is hier heel toepasselijk: NUYENS, WILLEM
JAN FRANS: Vaderlandsche geschiedenis voor de jeugd, inzonderheid ten gebruike
bij huisonderwijs en voor de bijzondere R.K. scholen
door - , 15de dr. Amsterdam,
(ca.1885).
14
-ocr page 14-
3.2. MIDDELEEUWSE STOF
Terwijl mede onder invloed van Potgieter na 1840 de onderwerpen voor het
genre van de historische roman voornamelijk ontleend werden aan de zeven-
tiende eeuw (de Opstand en de Tachtigjarige oorlog ), zocht men in het begin
van de vorige eeuw naar het voorbeeld van voornamelijk de Engelse romanti-
sche literatuur^ de stof in de Middeleeuwen. Men bewonderde die periode uit
de geschiedenis omdat de Middeleeuwen werden gezien als een tijd van posi-
tieve en organische ordening, waarin de gemeenschap gestaan had boven het
individu en de vrijheid ingeperkt werd door gezag. In Herfsttij der Middeleeuwen
schreef Huizinga in het hoofdstuk 's Levens felheid' over die tijd : "Al wat men
beleefde had nog dien graad van onmiddellijkheid en absoluutheid dien de
vreugd en het leed nu nog hebben in den kindergeest."
Men kan zich dus gemakkelijk voorstellen waarom Kieviet koos voor deze stof
uit de tijd van Graaf Jan I van Holland: er was ruimte voor veel drama, waar-
mee hij zijn doelgroep beslist zou weten te bereiken. Vaderlandsliefde wordt er
overigens door dit verhaal niet veel bijgebracht, maar des te meer burgerzin.
Intermezzo 7
De graven van Holland en de bisschoppen van Utrecht
in de tweede helft van de dertiende eeuw
Drie graven van Holland en vier bisschoppen van Utrecht hebben direct of
indirect een rol gespeeld rond de belegering van kasteel IJsselstein:
Floris V werd geboren in 1254; hij werd - nog maar anderhalf jaar oud -
graaf van Holland, nadat zijn vader op een krijgstucht tegen de Westfriezen
bij Hoogwoud met zijn zwaar gepantserde paard door het ijs was gezakt, en
werd vermoord. Floris werd door drie voogden opgevoed: door zijn oom
Floris met de bijnaam "de Voogd" tot diens dood in 1258; door zijn tante
Aleid van Avesnes (van Henegouwen), de zuster van zijn vader ; en na de
slag bij Reimerswaal die door zijn tante verloren werd, drong de adel erop
aan dat graaf Otto II van Gelre voor de opvoeding zorg zou dragen. Floris V
trouwde met Beatrix van Vlaanderen, uit de familie die erfvijanden waren van
de Avesnes. Om de handen vrij te hebben in noordelijk Holland benoemde
hij zijn neef Floris van Avesnes tot stadhouder van Zeeland en baljuw van zui-
delijk Holland. In 1272 mislukte de tocht tegen de opstandige Westfriezen en
in 1274 stonden de Kennemers en de Waterlanders tegen hem op onder lei-
ding van Gijsbrecht IV van Amstel. Deze opstand breidde zich uit naar het
Gooi. Floris wist de Utrechters op zijn hand te krijgen, evenals de
Waterlanders aan wie hij een eigen rechtspraak toestond. In de volgende
jaren nam de macht van Floris richting het Sticht toe, en werd de elect Jan
van Nassau meer en meer van hem afhankelijk: deze moest hem het
Nedersticht in onderpand geven. Een aanval op Amstel en Woerden leverde
succes op en de goederen van deze heren werden ingelijfd.
Met Vlaanderen bleef hij voortdurend met wisselend succes in conflict. Op
het gebied van de 'buitenlandse politiek' was hij aanvankelijk gericht op de
15
-ocr page 15-
..l)sselsteins itasteel als 'lieu de mémoire'
II*
Engelsen. Tegenover hen was hij in het begin wantrouwig, maar na 1277
klaarde de lucht langzaam op, en in 1281 wist Floris zich gesteund door
Eduard I van Engeland. In de Westminster Abbey sloot hij in dat jaar met
Eduard het verdrag waardoor zijn dochter Margaretha aan de Engelse kroon-
prins Alfonso verloofd werd. Deze kroonprins stierf in 1284, waarna Floris in
hetzelfde jaar zijn pasgeboren zoon Jan aan de Engelse koningsdochter
Elisabeth verloofde.
Langzamerhand bekoelde echter de relatie tussen Floris en Eduard, omdat de
contacten niet de economische voordelen opleverden die beide partijen
ervan verwacht hadden. De Engelse wol werd op een gegeven moment niet
meer via Dordrecht naar het conti-
nent verhandeld, maar via
Mechelen.
Floris sloot op 9 januari 1296 een
verdrag met de Franse koning,
wiens leenman hij was geworden.
Hij bood deze koning militaire
hulp aan, en hij zou de transito
van Engeland naar Duitsland
zoveel mogelijk verhinderen.
Dit leidde tot een complot waar-
aan de Engelse koning, de graaf
van Vlaanderen en edelen uit onze
gewesten deelnamen. En zo
gebeurde het dat op 27 juni 1296
Floris V vlakbij Utrecht gevangen-
genomen werd door Gijsbrecht
van Amstel, Herman van Woerden
en Gerard van Velzen. Bij het
complot waren ook betrokken:
Jan van Renesse, Gerrit van Vliet,
Jan van Cuyck, Aernoud van
11
Benschop en Jan van der Lede . Gijsbrecht van IJsselstein werd er ten
onrechte van verdacht tot de samenzweerders te horen. Een mogelijke
reden waarom hij niet meedeed is geweest dat hij rondliep met plannen voor
de stichting van de bastidestad IJsselstein.
Zoals bekend geacht mag worden is de moord op Floris V een uit de hand
gelopen ontvoering: men wilde Floris in Engeland gevangen zetten als tegen-
zet na zijn ommezwaai in de buitenlandse politiek.
Tijdens het bestuur van Floris V werd de Hollandse positie versterkt, waren
stad en land tot groter bloei gekomen, en werden belangrijke waterstaatkun-
dige werken tot stand gebracht.
Jan I (1284-1299) werd vermoedelijk vanaf 1291 aan het Engelse hof opge-
voed. Terug in Holland stond hij onder invloed van de Engelsgezinde Jan van
Renesse. Toen deze in september 1297 verdreven werd door Wolfert van
Floris V nabij
IVIuiderberg ver-
moord.
Door E.
Vermorcl<en naar
J.W. Kachel.
Houtgravure in:
'Geschiedenis
der zeventien
Nederlanden',
dll (Amsterdam
1873).
16
k
-ocr page 16-
Borselen, werd Jan I door deze laatste overheerst. Maar nadat Van Borselen
in 1299 was vermoord, riepen de steden om Jan II van Avesnes. Jan I droeg
toen de regering voor vier jaar aan hem over. Twee weken later, op 10
november, overleed deze nog maar net zestien jaar oud.
Jan II van Avesnes (ca. 1248 -Valenciennes of Bergen 11? sept.1304) was na
het regentschap vanaf 1299 graaf van Holland en Zeeland. Hij was de oudste
zoon van Jan van Avesnes en Aleidis van Holland. Zijn grootmoeder
Margaretha van Constantinopel bracht tweespalt binnen de familie doordat
zij aan Guy van Dampierre, een zoon uit haar tweede huwelijk, in 1278 het
graafschap Vlaanderen had afgestaan. In 1295 sloot Jan II zich aan bij Filips
IV, de koning van Frankrijk. En hij was het ook die bemiddelde tussen Floris V
en de Franse koning. In 1300-1301 consolideerde hij zijn positie en in
Utrecht werd zijn broer Guy op de bisschopszetel geplaatst. In 1303 zat hem
van alles tegen. De Vlamingen vielen Henegouwen aan, zoon Willem van
Oostervant werd bij Duiveland een nederlaag toegebracht en bisschop Guy
werd gevangen genomen. In Utrecht ontstond een anti-Hollandse reactie. In
1304 echter had Jan II zijn gezag in Holland en Zeeland vrijwel hersteld.
De bisschoppen die onmiddellijk vóór en na de belegering een rol hebben
gespeeld in het krachtenveld Holland-Utrecht zijn:
Jan I (van Nassau){ëecX) (in 1288, of 1290 afgezet) Hij werd onder Gelderse
druk tot bisschop verkozen, niet om zijn kerkelijke maar om zijn militaire
kwaliteiten. Hij werd priester maar hij is nooit bisschop gewijd. Hij voerde
een slecht financieel beheer en ook zijn landsheerlijk bestuur faalde. In 1274
kwam de stad Utrecht daarom in opstand; Jan slaagde er niet in de rebellie
de baas te worden, en liet dat over aan Floris V; door geldnood gedwongen
verleende hij de stad privileges en Floris V kreeg de kans om zijn invloed in
het Nedersticht te vestigen; dit werd in 1278 en 1281 officieel bevestigd. De
handhaving van het gezag werd in handen van Floris V gelegd. Wegens
onregelmatigheden met kruistochtgelden en onder druk van Vlaanderen dat
anti-Hollands was, werd Jan van Nassau door de Paus uit zijn functie ontsla-
gen.
Jan II (van Zyrik) kon door de macht die Floris V in het Sticht uitoefende
bestuurlijk weinig uitrichten; in 1296 werd hij door de Paus aangesteld tot
bisschop van Toul(ouse), om de Vlaams-Engelse coalitie tegemoet te komen.
Willem II (uit het geslacht Berthout/Berthold, de heren van Mechelen)
(gest.7i07) werd door Bonifatius VIII om zijn pro-Engelse en anti-Franse
gezindheid zonder tussenkomst van het kapittel benoemd. Na de dood van
Floris V probeerde hij -zonder resultaat- de Amstelse en Woerdense goede-
ren terug te krijgen. Zijn tegenspelers, aanvankelijk Wolfert van Borselen en
na diens dood in 1299 Jan II van Avesnes, verbonden zich met de
Lichtenbergers, die in opstand waren in het Sticht. Na van een reis naar
Rome die hij ondernomen had om een geschil over een schuld bij te leggen
17
-ocr page 17-
&
..l|sselsteins kasteel als 'lieu de mémoire'
te zijn teruggekeerd zag hij de tegenstand
in het Sticht zo toegenomen dat hij moest
uitwijl<en naar Amersfoort. In een strijd
tegen zijn opstandige onderdanen sneuvel-
de hij bij Montfoort in 1301.
Guy (van /4i/esnesXvan Henegouwen) (ca.
1253 - Utrecht 28 mei 1317), bisschop van
Utrecht van 1301 tot 1317; was op verlan-
gen van graaf Jan II van Holland, zijn broer,
tot bisschop gekozen. Hij kreeg van graaf
Jan II de Amstelse en IJsselsteinse goederen
in leen. De IJsselsteinse gaf hij in 1304 terug
in leen aan Gijsbrecht van IJsselstein.
In 1304 onderging hij ook de gevolgen van
de nederlaag die Jan II leed in de strijd
tegen de Vlamingen die Holland en het
Sticht hadden bezet. Tijdens zijn afwezig-
heid in de jaren 1304-1305 vestigde zich in
de stad Utrecht een gildenregime, dat het
stadsbestuur vrijwel onafhankelijk van de
bisschop-landsheer regelde. Op 14 septem-
ber 1305 moest de stad capituleren voor de
Niemand «ndecs dan Gijsbrecht van IJselstein had
de Heer van Vianen overwonnen.
                 biz. 51
bisschop, die inmiddels was vrijgekomen uit
gevangenschap, maar de stad behield de
pas verworven autonomie. Guy streefde
ernaar in de stad en in het Sticht het evenwicht te bewaren tussen de partij-
en. Hij beheerde persoonlijk de bezittingen van de Van Amstels en de Van
Woerdens, met name Amstelland en de stad Woerden. In die hoedanigheid
verleende hij in 1300 stadsrechten aan Amsterdam. Na zijn dood vervielen
deze lenen aan de graaf van Holland. Guy bevorderde in sterke mate de
bouw van de Domkerk, waarmee waarschijnlijk in 1254 was gestart na de
brand van 1253. Er is in deze kerk een graftombe van hem aanwezig waar-
van het grafbeeld enigszins geschonden is.
Na deze algemene achtergrondinformatie weer terug naar Kieviet.
3.3. GEROMANTISEERD CHRONOLOGISCH-CAUSAAL VERHAAL
Wil een schrijver in een historische roman de personen 'laten leven', dan zal
hij de 'gaten' in het historisch beschikbare materiaal moeten opvullen, en de
gebeurtenissen een inwendige logica geven. Nuyens en Kieviet hebben op
eigen wijze de spaarzame gegevens met fantasiepersonen en -situaties omge-
ven. Kieviet heeft de fictieve persoon Fulco'^ tot drager van zijn verhaal
gemaakt. Daarmee bereikte hij een identificatiemogelijkheid voor de jeugdige
lezer.
Maar eerst een opfrisser voor wie het boek lang geleden hebben gelezen: de
grote lijn van het verhaal.
Titelpaginateke-
ning uit de eer-
ste uitgave van
'Fulco de
Minstreel'.
18
-ocr page 18-
3.4- HET handelingsverloop/de DRAMATIS PERSONAE
Gijsbrecht en Bertha worden vrijwel onmiddellijk na hun huwelijk'^ gecon-
fronteerd met de dreiging van een belegering van het kasteel IJsselstein: aan
Gijsbrecht wordt door de bisschop van Utrecht op de huwelijksdag een gevaar-
lijke politieke missie opgedragen. Wanneer hij die uitvoert, wordt hij in Veere
door Wolfert van Borsele gevangen genomen. Hij weet te ontvluchten, maar
wordt onderweg weer door Vianen gevangen genomen en in Culemborg gevan-
gen gezet. Fulco weet het kind van Vianen te ontvoeren. Na een jaar, waarin de
belegering door Bertha en haar manschappen wordt doorstaan, wordt het kas-
teel toch ingenomen. Ten slotte brengt - tegen de verwachtingen in - het lot
Bertha en Gijsbrecht weer bij elkaar. In alle fasen van het verhaal speelt de
schildknaap Fulco een hoofdrol.
Op dit punt aangekomen is het goed een tussenstap te maken: een korte
beschrijving van de het geslacht van Amstel, waaruit de heren van IJsselstein
zijn voortgekomen.
Intermezzo 2
De Heren van IJsselstein
Om de familierelaties tussen de Van Amstels en de heren van IJsselstein wat
duidelijker te maken, het volgende:
De oudste meldingen over een lid van het geslacht van Amstel zijn te vin-
den in documenten uit 1105 en 1126 en betreffen ene Wolfgerus. Deze
wordt in 1105 'scultetus {=schout) de Amstelle' genoemd.^^
Egbert van Amstel wordt van 1131 tot 1172 in een aantal oorkonden
genoemd. Hij oefende als ministeriaal van de bisschop van Utrecht de func-
ties van schout en meier in Amstelland uit, waar hij macht naar zich toetrok
die aan de bisschop toebehoorde.Dan wordt in oorkonden sinds 1222
Gijsbrecht II van Amstel heer van Amstel genoemd.
Toen hij in 1203 Ada van Holland en haar gemaal Lodewijk van Loon tegen
Willem I van Holland steunde, verwoestte de Kennemers zijn slot te Oudkerk.
Aan de zijde van de bisschop van Utrecht streed hij tegen de Drenthen in de
slag bij Ane in 1227.
Door het huwelijk van Gijsbrecht III met Bertrade van IJsselstein kwamen het
hoge en lage gerecht van Benschop en Noord-Polsbroek, met andere rechten
en goederen, alsmede het halve gerecht van Opburen aan het Amstelse huis.
Bertrade stamt waarschijnlijk af van de heer van IJsselstein die in 1144
gesneuveld is.^^
Gijsbrecht IV van Amstel was de oudste zoon van Gijsbrecht III en een broer
van Aernoud van Amstel, heer van IJsselstein.
Aernoud^^ had in 1267 bezittingen in de Achtersloot; in 1275 ontving hij
voor zichzelf en zijn oudste kind van de deken en het kapittel ten Dom tien
hoeven^^ lands en alle anderen goederen en rechten van dit kapittel in
Achtersloot in lijfpacht. In 1277 kocht hij van Wouter Van Utengoye het
gerecht, de tijns, het veerschip en de visserijrechten te Eiteren welke goede-
19
-ocr page 19-
Èn}' .........I)sselsteins kasteel als 'lieu de mémoire'
ren een leen waren van de heer Van Cuyck.^°
Een zoon van Aernoud was Gijsbrecht van IJsselstein. In 1279 werd hij door
het kapittel van St. Marie beleend met gronden aan de Achtersloot.^^
In hetzelfde jaar kreeg Gijsbrecht ook het dagelijks gerecht van de grond die
voor het kasteel gelegen was^^ in erfpacht, en de dagelijkse gerechten van
Meerio en het huidige IJsselveld tot aan de Meerndijk, met allerlei inkomsten
van de hofsteden die daar lagen. Bovendien kreeg hij inkomsten uit de hof-
steden van Opburen^^, Eiteren en Maarne^'*. Hetzelfde land pachtte
Gijsbrecht later nog eens voor 16 jaar.
In 1297/98 werd het kasteel gedurende een jaar belegerd^^. Gijsbrecht werd
als gevangene naar Culemborg^^ weggevoerd, en Beerte had de leiding bij
de verdediging van het kasteel^^. De gehate raadsman van de Hollandse gra-
ven, Wolfert van Borselen kreeg IJsselstein, Polsbroek en Benschop in han-
den, maar een jaar later overkwam hem^^ hetzelfde als Floris V. Gijsbrecht
wist zich vrij spoedig met de graaf en de bisschop te verzoenen.^^
Gijsbrecht was getrouwd met Baerte/Beerte van Heukelum.Hij stierf in
1343/44.
Een jongere broer van Gijsbrecht van IJsselstein was Aernoud van Benschop.
Deze kreeg Polsbroek en Benschop bij de dood van Aernoud van Amstel/van
IJsselstein.
Aernoud van Benschop was betrokken bij de samenzwering tegen Floris V in
1296. Gerard van Velzen vluchtte met de samenzweerders naar zijn kasteel
Cronenburg, De woedende volksmassa wilde hen lynchen, maar door de
hulp van zijn broer Gijsbrecht wist Arnoud als een van de weinigen te ontko-
men. (Voor de stamboom van de heren van IJsselstein en Benschop uit het
Amstelse huis zie Bijlage I)
3.5. HET DRAMATISCHE VERLOOP/ HET GOEDE TEGENOVER HET SLECH-
TE/ DE TRAGISCHE HELD
Om een beeld op te roepen van een ongecompliceerde en absolute maatschap-
pij maakt Kieviet gebruik van een strakke typologie: De personen die in dit ver-
haal optreden, worden duidelijk zwart-wit voorgesteld: de vijanden zijn slecht
tot op de draad, terwijl de 'eigen mensen' tot in de ellendigste omstandigheden
edel blijven. (Dit met een pedagogische bedoeling!)
In Gijsbrecht van IJsselstein heeft Kieviet een tragische held neergezet. Hij
heeft gebruik gemaakt van de klempositie waarin Gijsbrecht verkeerde tussen
de Graaf van Holland en de Bisschop van Utrecht. Hij wilde al laverend, twee
heren dienen^°, zoals verwoord in de volgende passage:
"Als Maarschalk van Utrecht zou ik in geen geval het zwaard tegen Utrecht voeren;
evenmin als tegen de Graaf, omdat deze mijn leenheer is"^^.
Maar toen die twee met elkaar in strijd kwamen, kon hij niet anders dan een
verkeerde beslissing nemen.
De schrijver weet te bereiken dat de toeschouwer/lezer de kant van Gijsbrecht
kiest.
                                                                             '
-ocr page 20-
'Het goede
tegen het slech-
te.'
Gijsbrecht van
IJsselstein ver-
slaat Hendrik
van Vianen te
Dordrecht in een
rechtstreeks
duel.
Detail van de
tekening op pag.
178 van 'Fulco de
Minstreel' uit
1970.
Let op de stads-
wapens van
IJsselstein en
Vianen.
3.6.  INDIVIDUELE I.P.V. POLITIEKE PROBLEMEN
Binnen het kader van dit verhaal past het ook dat Kieviet politieke problemen
versmalt tot individuele sympathie of antipathie; het abstracte(re) politieke
machtsspel wordt tot een persoonlijke confrontatie vereenvoudigd: De politieke
macht van de graaf van Holland en zijn kring wordt samengebracht in Hendrik
van Vianen, die wordt voorgesteld als een brallende machofiguur; hij wordt tij-
dens een toernooi door Gijsbrecht verslagen.
" Zijn ogen stonden somber en dof, en er kwam alleen gloed in als hij Heer Gijsbrecht
aankeek...het was de gloed van de haat. Want hij haatte de fiere, jonge edelman,
tegen wie hij, de trotse Vianen, die zich zo graag "de onoverwinnelijke" noemde, was
overwonnen. "^^
Gijsbrecht staat later ook fysiek tegenover Wolfert van Borselen, en Bertha op
de kasteeltrans staat oog in oog met Hendrik van Vianen.
3.7.  DE VOLKSJONGEN DIE TOT RIDDER WORDT GESLAGEN
In het laatste hoofdstuk worden Jonker Jan van Asperen en Fulco tot ridder
geslagen. En Fulco wordt tot kastelein (=kasteelbeheerder) van Heukelum aan-
gesteld. Kieviet heeft zijn doel bereikt: de sympathie van de lezer gaat uit naar
Fulco: een gewone jongen, niet van adel, die door zijn trouw, optimisme, asser-
tiviteit en creativiteit bij het oplossen van problemen deze steeds weer tot een
goed einde weet te brengen en die voor die positief gewaardeerde burgerdeug-
den beloond wordt.
4. LITERAIRE CONVENTIES
Bij het lezen komen allerlei zaken erg bekend voor. Dit komt mede doordat er
een aantal veelgebruikte patronen wordt toegepast; m.a.w. Kieviet heeft een
aantal literaire trucs uit de kast gehaald:
21
-ocr page 21-
..l}sselsteins kasteel als 'lieu de mémoire'
4.1. DE NAAM FULCO
Het is een intrigerende naam die Kieviet aan de trouwe hulp van Gijsbrecht
heeft gegeven. Men associeert die naam gemakkelijk met de Middeleeuwen en
eveneens met het Fries. In onze tijd eindigen er veel tweelettergrepige namen
op -y; in de literatuur van de vorige eeuw die zich bezighield met Middeleeuw-
se stof werd vaak een eigennaam, gevormd door een trochee waarvan de laatste
lettergreep op -o eindigt, gebruikt voor jongelui van adel of in de periferie van
de adel. Een beperkte steekproef leverde het volgende op: In Fuico de Minstreel
komt naast Fuico ook de naam Dodo voor. In De Roos van Dekama van Jacob
Van Lennep trof ik de naam Feiko. In zijn Onze Voorouders in het verhaal 'De
Friezen te Rome' Okko ; in 'De koorknaap' Uddo; in 'De gestoorde bruiloft'
Sikko; in 'De Saksische Weezen' Gozo; in'Chariëtto' Odo; in 'De reisgenoten'
Hugo, Razo, Igo, Duco, Eelco en Fuico.^'^ Het is aannemelijk dat de boeken van
Van Lennep met veel Noord-Hollands-Friese verhalen die zich in de
Middeleeuwen afspelen tot de keuze van de naam geleid hebben.
4.2,. HET KOPPEL
Het is opvallend dat in de literatuur (met en zonder hoofdletter) door de eeu-
wen heen veel werken waarin koppels voorkomen, kunnen bogen op een grote
populariteit. Allereerst zijn er de liefdesparen, maar die staan in een andere
relatie tot elkaar dan de meester en de
knecht: de koppels waarin sprake is van
een zekere vorm van dienstverband,
waarbij de een de ander uit de ellende
moet zien te halen waarin deze vaak
door eigen schuld terecht gekomen is. Ik
wil er enkele in alfabetische volgorde
noemen: Asterix en Obelix, Bulletje en
Bonestaak, Don Quichote en Sancho
Panza, Heer Bommel en Tom Poes,
Karel ende Elegast. In deze reeks passen
Gijsbrecht en Fuico. Deze laatste heeft
doordat hij vrij is van adellijke conven-
ties waaraan zich Gijsbrecht dient te
houden, meer speelruimte.
Fuico vermomd
als oude mins-
treel.
Tekening van
Rie Reinderhoff
uit de eerste uit-
gave van 'Fuico
de IVlinstreel'.
4.3. DE VERMOMMINGEN
Een literair foefje dat in de historische
romans in de vorige eeuw geregeld voor-
komt, is de vermomming. De lezer heeft
het meteen door, maar de romanperso-
nages merken het meestal niet op. Wan-
neer Fuico in Dordrecht op het kasteel
van Aloud vermomd als grijsaard van
meer dan zestig jaar zijn liederen ten
gehore brengt, staat er heel tekenend:
„Het moet stelli,; een minstreel zijn van de eerste rang." B!z. 152
22
-ocr page 22-
Het beeld van
Fuico bij de
Visbrug in de
IJsselsteinse bin-
nenstad.
Het beeld is
gemaakt door
Martijn Vergouw
en Peter Siccama
en is in 1983
geplaatst.
Op de sokkel een
steen met de
tekst:
FuIco 1279 - 1363
"De oude stad
van IJsselstein.
Laat hier jouw
moed en daden
fel.
Jouw liederen en
snarenspel.
In brons en steen
vereeuwigd
zijn."
(zie HKIJ uitgave
22, pag 39 e.v.)
23
-ocr page 23-
.........
..IJsselsteins kasteel als 'iieu de mémoire'
" met een heldere fraaie stem, die iedereen verrukte en die bij zo'n oud man door nie-
mand verwacht werd, zong hij een roerend lied..."
".
Gijsbrecht neemt onder vermomming deel aan een toernooi, en weet de
machofiguur Van Vianen te verslaan. Aan het einde van het verhaal komen
deze twee elkaar nog eens tegen in een gevecht, waarbij Van IJsselstein zijn
monnikskap afgooit. Na "een vreselijk strijd die lang onbeslist bleef', won uiteraard
Gijsbrecht.
Voor het verloop van het verhaal is het nodig en tegelijk kan Fulco blijk geven
van een groot observatievermogen, wanneer Peer door de mand valt. Deze Peer
was een dienaar van de vijand Hendrik van Vianen. In het begin van het ver-
haal heeft hij Jonkvrouw Bertha overvallen om haar te beroven van haar sie-
raden. Fulco weet hem te verdrijven en slaat hem met het zwaard op het hoofd.
Later wordt Peer door Fulco herkend omdat hij op een stuntelige manier die
hoofdwond bedekt wil houden.
4.4.  LOSSE DRADEN IN HET LAATSTE HOOFDSTUK
Zoals bij veel historische romans uit de vorige eeuw worden in het laatste
hoofdstuk de 'losse draadjes' weggewerkt. In alinea's van slechts een paar
regels per persoon wordt verteld hoe het met ieder verder afloopt: De dood van
Wolfert van Borselen, de terugkeer van Gijsbrecht en Bertha op het kasteel en
hun praalgraf in de oude Nicolaaskerk.
4.5.  VONDELS GIJSBRECHT
Het is het niet verwonderlijk dat de schrijver gebruik maakte van overeenkom-
sten met en verwijzingen naar het toneelstuk van Joost van den Vondel.
Gedurende de laatste decennia van de vorige eeuw was er duidelijk sprake van
een Vondelrevival, het gaat om een stof waarin een Gijsbrecht centraal staat, en
in het toneelstuk wordt verwezen naar de geschiedenis waarover "Fulco de
Minstreel" ook handelt.
Allereerst is er de naam van de manlijke hoofdfiguur: dat is in beide werken
een Gijsbrecht uit het geslacht Van Amstel. In beide werken gaat het ook om
een belegering. In werkelijkheid was de belegerde in de geschiedenis die door
Vondel werd bewerkt, niet Gijsbrecht maar Jan van Amstel die na de inname
van Amsterdam door de Kennemers en de Waterlanders onder aanvoering van
Witte van Haemstede en Nicolaes van Putten in mei 1304, de wijk nam naar
Utrecht^*".
Interessanter is de verwijzing naar Baerte in Vondels toneelstuk: wanneer
Amsterdam belegerd wordt, vraagt Badeloch haar man Gijsbrecht met hem de
stad te mogen verdedigen. Hij zegt dan dat zij een vrouwenhart heeft, waarna
Badeloch antwoordt:
" Neem eens de proef daervan.
Heldinnen stonden eer als onbeweeghde posten.
Defaem van vrouwen roemt die stad en volck verlosten.
Uw moeder Baerte toont hoeveel een vrouw vermagh.
Wanneer zy Ysselstein verdedigt jaer en dagh."
'■^ /
24
-ocr page 24-
In het "Kort Begryp"^ meldt Vondel:
"de graefsgezinden[...] belegerden hem in zijn stad een rondjaer lang..."
In het tweede hoofdstuk van de "Tegenwoordige Staat van Utrecht"^^ treft men
over het kasteel te IJsselstein aan:
"De Hollanders [...] sloegen 't beleg voor 't Slot te Ysselstein, welk [...] na
dat het een rond jaar belegerd
[...] was, bij verdrag overging."^
Een derde aspect betreft de spion. 'Vosmaer de Spie' weet bij Vondel het ver-
trouwen te wekken van Gijsbrecht, en hij laat de vijandelijke troepen binnen
die verborgen zitten in een schip met rijshout. In "Fulco de Minstreel" varieert
Kieviet op dit gegeven: Peer wordt op kasteel IJsselstein binnengehaald nadat
hij Fulco heeft geholpen bij het ontvoeren van het kind van Vianen. Hij wordt
in vertrouwen genomen, en moet zelfs deelnemen aan de wacht. Wanneer de
val van het kasteel ten slotte dreigt, is hij bereid verraad te plegen om zijn eigen
hachje nog te redden. Nog juist op tijd kan men verhinderen dat hij de sluip-
poort opent voor Vianen.
Ten slotte is er nog de voorspellende droom. Kort voordat Amsterdam dreigt te
vallen praat Badeloch met haar man Gijsbrecht over haar angstdroom dat zij
hem zal verliezen:
" My leit, 'k en weet niet wat, een zwaerigheid op't hart.
lek heb in mijnen slaep yet schrickelijx vernomen.
Een droom bezwaert mijn hart. Gezichten doen me schroomen."^^.
Wanneer Gijsbrecht bij Kieviet afscheid neemt van Bertha om zijn politieke
missie te gaan uitvoeren, vraagt hij haar:
"En waarom ben je dan nu wel bevreesd?"
Zij antwoordt dan:
"Omdat ik... O, Gijsbrecht, 't was zo akelig, o, ga toch niet naar he hof te
Veere ... Omdat ik zo'n vreselijk nare droom gehad heb."^^
5. RUIMTELIJKE INFORMATIE:
Kieviet schrijft zijn verhaal vanuit een historische en literaire invalshoek"*^. De
informatie m.b.t. de omgeving waarin het verhaal zich afspeelt, rammelt aan
alle kanten.
5.1. HET RIVIERENGEBIED
Dat bij de tochten tussen Heukelum en IJsselstein zowel de Linge als de Lek
moest worden overgestoken, komt nergens in het verhaal voor^"*^. Wanneer
Gijsbrecht en Fulco in het eerste hoofdstuk van het verhaal van Heukelum
naar IJsselstein gaan, komen ze door een bos waarin ze bescherming zoeken
tegen een onweer. De lezer zal daarbij uit eigen beweging waarschijnlijk niet
aan een griendbos of een vloedbos gaan denken. Toch zal dat in het rivierenge-
bied de meest waarschijnlijke verschijningsvorm geweest zijn in die tijd. Maar
het type bos doet er hier niet veel toe want het gaat hier om een functie in tra-
25
-ocr page 25-
i*r
..Ijsselsteins kasteel als 'lieu de mémoire'
'^-^
ditionele zin, iets tussen de polen veiligheid-onveiligheid, en er gaat een drei-
gende geheimzinnigheid vanuit.
5.2.HET KASTEEL
Om de kwaliteiten van Bertha breder uit te kunnen meten stelt Kieviet het kas-
teel voor als een kolossaal bouwwerk, met geheime sluiproutes, en machtige
voorraadschuren. De fantasie is hier met de schrijver op de loop gegaan. Op
bladzijde loi kan men lezen dat er op de binnenplaats een lindeboom staat,
waaronder de gedode verdedigers begraven worden. Later in het verhaal blijken
op die binnenplaats meer van zulke bomen voor te komen:"...bij elke begrafe-
nis die onder de grote lindebomen plaats had."
Leuk in dit verband is overigens ook dat Rien Poortvliet op p.98-99 op de ach-
tergrond het kasteel heeft afgebeeld zoals dat voorkomt op één van de tekenin-
gen van Roeland Roghman uit 1646/47.
Het kasteel is tussen 1297 en 1647 wel een paar maal geheel of gedeeltelijk ver-
woest. De oudste nog bewaarde afbeelding van het kasteel stamt uit 1618.
5.3. DE AFWEZIGHEID VAN DE NEDERZETTING BIJ HET KASTEEL
Aan het begin van de belegering zijn er in het kasteel honderd manschappen
en een onbepaald aantal vrouwen en kinderen. Wat die vrouwen en kinderen
in het kasteel te zoeken hadden, blijkt niet uit het verhaal. Men mag veronder-
stellen dat ze bij die krijgers hoorden. Aannemelijker zou zijn dat op een of
andere manier duidelijk was gemaakt dat er in 1297 al iets van een nederzet-
ting bij het kasteel bestond, een basis voor de latere stad. Maar niets daarover
in het verhaal. Evenmin wordt er melding gemaakt van de betekenis die deze
Het beleg van
het kasteel in
1297.
Voor de weerga-
ve van het kas-
teel werd als
basis de teke-
ning van R.
Roghman uit
1647 gebruikt.
Het kasteel zal er
in 1297 heel
anders hebben
uitgezien.
Duidelijk is te
zien wat met
een
'blijde' wordt
bedoeld.
Tekening van
pag 178 uit
'FuIco de min-
streel' van 1970.
26
-ocr page 26-
belegering voor de boeren-ontginners langs de Achterslootse Dijk'^ had.
Hebben die mogelijk met hun levende have hun heil gezocht binnen de
bescherming van het kasteel? Zij bevonden zich immers binnen het rechtsge-
bied van de Van Amstels.
5.4. HET PRAALGRAF
In de voorlaatste zin van het laatste hoofdstuk spreekt de schrijver de lezer aan:
"...en wanneer ge ooit het stadje IJselstein bezoekt, verzuim dan niet het praalgraf te
gaan zien waarin nog, zij aan zij, hun stoffelijk overschot
rust. (p.186).
Hier wordt weer teruggekoppeld naar de historische werkelijkheid: de graftom-
be van Gijsbrecht, Baerte, Arnoud en Maria van Henegouwen . Zij zijn
authenthiek historisch, dus.....zo wordt vaak geredeneerd.
6. DE DOELGROEP
Kieviet was er zich van bewust dat hij in zijn verhaal het een en ander uit
moest leggen voor zijn "jongelieden". Daarom worden in de tekst verklarende
passages toegevoegd. Een citaat als voorbeeld:
"Inderdaad waren de vijanden bezig, die geduchte werktuigen in orde te brengen. Een
blijde was een balk, die, net als een wip, om een spil draaide, maar de ene arm was
zeer kort en droeg een bak met zware stenen. Aan de lange arm bevond zich ook een
bak, waarin één of twee stenen werden gelegd. Als nu de lange arm, van het kasteel
af, naar heneden getrokken en dan losgelaten werd, vloog hij, door de zwaarte aan de
andere kant, met grote snelheid omhoog en wierp de inhoud van de bovenste bak met
ontzettende kracht tegen of in het kasteel."
Er is een soortgelijke beschrijving van een 'kat'. Om informatie over de politie-
ke situatie aan te bieden voert Kieviet bisschop Willem van Mechelen op, in
een gesprek met Gijsbrecht. '^. Ook is informatie nodig over de machtstrijd van
Van Borselen^^. Het zijn beslist niet de beste passages in de roman!
Na de voorafgaande analyse is wel duidelijk geworden dat Kieviet iets anders
heeft nagestreefd dan het doorgeven van louter historische informatie. Het was
kennelijk zijn bedoeling aan de jeugd een idool aan te bieden in de persoon
van Fulco, waarin hij alle (vermeende) vaderlandse deugden * ^
bijeenbracht, te weten: trouw, vindingrijkheid, doorzet-
tingsvermogen, moed, optimisme, etc. De middelen die
hij daartoe aanwendde, waren van historische maar
                                  1
vooral van literaire aard.                                                      1                           ,
Het verhaal van Fulco de Minstreel en het beeldje op de
hoek van de Schuttersgracht zijn leuke afgeleiden,
                      ,
de toren en de open ruimte eromheen zijn
authentieke 'lieux de mémoire' ...
IJsselstein, december 1997                       1
>
27
-ocr page 27-
ÈnX .........I|sselsteins kasteel als 'lieu de mémoire'
Noten
1     Aan het eind van de jaren vijftig werd een straat in het plan "Kasteel" naar deze schrijver
genoemd.
2     OLDE MEIERINK B., BAAREN G.VAN, e.a.: Kastelen en ridderhofsteden in Utrecht.
Utrecht,1995 p.510.
In dit boek is op p.508 een tekening van de plattegrond opgenomen waarop de de ver-
schillende gedeelten van het kasteel zijn gedateerd. De oudste delen behoorden tot het
wooncompartiment dat langs de stadsgracht was gelegen.
3     AREND VAN SLICHTENHORST: XIV Boeken van de gelderse geschiedenissen Van het begin
af vervolgd tot aen de afzweringh des konincx van Spaniën waer van 't eerste deel verhan-
deld de landbeschrijvingh. Getrocken meerendeels uyt de Latijnsse werken van loh.lsacus
Pontanus, doch doorgaans veranderd, Verb ende vergroot.
Arnhem, 1654 p.195.
4     De schrijver werd geboren in Hoofddorp op 8 maart 1858 en overleed op 10 augustus
1931 te Wassenaar. Hij beëindigde zijn loopbaan in het onderwijs in 1917. Hij was toen
hoofd van de openbare lagere school B te Zaandam. Vanaf dat jaar wijdde hij al zijn tijd
aan het schrijven.
5     In totaal schreef Kieviet tussen 1890 en 1931 drieënvijftig boeken. Hij was daarbij voorna-
melijk op de jeugd gericht.
Een kleine selectie van bibliografische gegevens rond 'Fuico de Minstreel'iGrofe omnibus
van historische verhalen
//C. JOHAN KIEVIET; herz. door Rik van Steenbergen; geill. door
Ben Horsthuis. - Lisse: Rebo-productions, cop. 1989. - 822 p.: ill. ; 23 cm. - (Serie klassieke
kinderboeken) Het bevat: Het slot Op de Hoef. - Oorspr. uitg.: Amersfoort: Valkhoff & Van
der Dries, 1897; FuIco, de minstreel. - Oorspr. uitg.: Amsterdam: Van Holkema &
Warendorf, 1892; In woelige dagen. - Oorspr. uitg.: Amsterdam: Van Holkema &
Warendorf, 1894; De duinheks. - Oorspr. uitg.: Amersfoort: Valkhoff, 1913; In den Otter. -
Amersfoort: Valkhoff & Co., 1908. - (Kieviet's geïllustreerde historische bibliotheek ; no. 3).
Ook zijn er 'modernere' - in ieder geval kortere versies van het verhaal gemaakt b.v.:
FuIco de minstreel / geschreven door C.JOH. KIEVIET ; naverteld door Syte de Haan; met
tek. van Jaap Nieuwenhuis. - Groningen: Dijkstra, (1989). - 111 p.: ill.; 22 cm.- (De wentel-
trap) Oorspr. uitg.: Wolters-Noordhoff, 1985.
6     O.a. Nuyens heeft een aantal werken gepubliceerd over onderwerpen uit die periode.
7     met name onder invloed van Byron en Scott
8     J.HUIZINGA: Herfsttij der Middeleeuwen; studie over levens- en gedachtenvormen der veer-
tiende en vijftiende eeuw in Frankrijk en de Nederlanden.
Tiende druk. Haarlem, 1963 p.5.
9     Voor de mogelijke bijdrage van Jacob van Maerlant aan de politieke en morele opvoeding
van Floris V, zie: OOSTROM F.VAN: Maerlants wereld. Amsterdam 1996,
10   VERKAIK J.W.: De moord op graaf Floris V. Hilversum,1996. Middeleeuwse studies en
bronnen XLVII.
11   Zie Bijlage II
12   Het zou misschien niet vreemd geweest zijn als hij meegedaan had, want door verdragen
in 1285 en 1288 kwamen Stichtse lenen die o.a. de Van Amstels in bezit hadden, in han-
den van Holland. De bisschop van Utrecht stemde hier niet mee in. En toen graaf Jan van
Holland van Gijsbrecht eiste dat hij zijn kasteel beschikbaar zou stellen voor de oorlog
tegen Utrecht die nu volgde, weigerde Gijsbrecht. Dit had een belegering van zijn kasteel
tot gevolg.[Niet die van 1296(?)]
28
-ocr page 28-
13   Op de plaquette onder het beeld op de Visbrug staan de fictieve jaartallen van geboorte en
overlijden vermeld: 1279- 1363. [Een grapje van de beeldhouwers P.Siccama en
M.Vergouw]
14   Nuyens stelt het voor dat het paar al meer dan vijftien jaar getrouwd is, want het heeft al
grote kinderen [Zie Bijlage 1 ]
15   WA, VAN SPAEN, Historie der heeren van Amstel, van IJsselstein en Mijnden. Den Haag,
1807 p.119-163, het deel over de historie van het Huis van IJsselstein.
16   O.B.U.nr 273 (Oorkondenboek Utrecht)
17   Zie voetnoot 3
18   Het wapen van IJsselstein was zijn persoonlijke wapen: een balk met een andreaskruis er-
overheen. Zie L.J.GOEDEMONDT:'Stadswapenwandelingetje'. HKYnr.16 (nov.1980)p.19-23.
19   Een hoeve lands bestond uit 16 morgens; een morgen was in de Rijnlandse maatvoering
600 roeden; dat is 8514,35 m2. Een hoeve had dus een oppervlakte van 13,62 ha.; een
viertel = vierde deel van een hoeve = vier morgen
20   O.B.U. 1277 sept. 9, nr. 1949.
21   In de overeenkomst wordt melding gemaakt van het feit dat Gijsbrecht brieven heeft
gezien en horen voorlezen waarin stond dat zijn ouders en voorouders heren zijn geweest
over Benschop, Noord-Polsbroek en IJsselstein. Dit zou dan in verband gebracht kunnen
worden met de eerdergenoemde Jan van IJsselstein.
22   Hierbij niet te denken aan de gronden aan het latere Kronenburgplantsoen, maar aan de
latere "Hofkamp".
23   Opburen lag voorzover men heeft kunnen achterhalen, in de polder Over-Oudland langs
de Kromme IJssel.
24   O.B.U.1285okt. 12 nr. 2242
25   Kieviet gaat uit van 1297, Nuyens van 1298.
26   Bij Kieviet naar Culemborg, bij Nuyens naar Vianen; Wagenaar (zie volgende voetnoot)
geeft alleen dat Gijsbrecht niet aanwezig was; de ontvoering van het kind van Vianen zal
daarmee ook op de literaire rekening van Nuyens komen staan; Kieviet heeft deze vondst
dan overgenomen.
27   In WAGENAAR: Vaderlandsche Historie deel III p.113 -114: (1749 - 1759)
"Wolferd (van Borselen) riedt den Graave [=Jan I], dat men zig van 't Slot te Ysselstein, op
de grenzen van 't Stigt gelegen, verzekeren mogt. Dit Slot behoorde onder de goederen der
Heeren van Amstel, waarom Graaf Jan, dien het gezigt van de Moorders zyns Vaders zo
zeer trof dat hy de oogen altoos naar de aarde geslaagen hieldt, oordeelde, dat hy 't met
regt bezetten mogt. Doch Gysbrecht van Ysselstein, zoon van Arnoud van Amstel, die
Maarschalk vjn 't Stigt was, weigerde 't Slot den Graave in te ruimen. Terstond daarop,
deedt de Graaf, op Wolferds raad, Heirvaart beschryven, en 't Slot belegeren. Al wat de
Krygskonst dier tyden hadt kennen uitvinden, werdt in 't werk gesteld, om 't Slot te win-
nen. De muuren werden gebeukt, door de geweldige zwaare steenen, die de Blyden uit-
wierpen. De Burgzaaten, die zig op de transen vertoonden, werden, door de Boogschutters,
van de Katten en Evenhoogen, welken men voor 't Slot geplant hadt, geveld.
Gysbrecht zelf was niet op 't Slot; dog zyne Egtgenoote, Vrouw Baarte, stondt de felste
stormen door, zonder van opgeeven te willen hooren. Het vangen van Heere Gysbrecht,
die, door Huibrecht van Kuilenburg, verrast was, benam haar den moed niet. Zy gaf voor,
dat zy, buiten goedvinden van haaren Man, 't Slot niet durfde opgeeven. Omstreeks een
29
-ocr page 29-
Èh.% .........IJsselsteins kasteel als 'Keu de mémoire'
jaar had dit Beleg geduurd, toen de dappere Vrouw aanboodt, 't Slot te willen ruimen,
mits men haar en den haaren 't lyf en de vryheid behouden liet. Dog zy kon dit slegts voor
zig zelve en voor de helft der Burgzaaten bedingen. Toen de Poort geopend, en men langs
horden, want de brug was reeds vernield, over de Graft, in 't Slot, gekomen was, werden
'er niet meer dan zestien weerbare mannen binnen gevonden. Deeze geringe Bezetting
werdt naar Dordrecht gebragt: alwaar men hen, ten overstaan van Aloud, thans, in
Renesse's plaats. Baljuw van Zuid-holland, looten deedt, om 't leeven. Men hadt een
Hollandschen Penning geslooten in een rond bolletje, en een Leuvenschen, in een ander,
van gelijke verw en gedaante. Die 't laatste bolletje trokken, verbeurden 't lyf, en werden
terstond onthalsd. De anderen behoorden, volgens 't Verdrag, op vrye voeten gesteld
geweest te zyn; doch Aloud hieldt hen, tegen regt, gevangen."
28    in augustus 1299
29   Toestemming tot de bouw van de kerk kreeg Gijsbrecht van bisschop Guy op voorwaarde
dat zoon Arnoud zou trouwen met Maria de bastaarddochter van Guy. ( Zie : ARKEL R.
VAN: "Wie is wie'?'; namen bij het grafmonument 'Van Amstel". HKY nr. 67 (december
1993) p. 129-134.)
30   In werkelijkheid zal hij hen tegen elkaar hebben uitgespeeld om er zelf beter van worden.
31   Ik verwijs naar de dertiende druk (1970) Kieviet, p.63                                           "^
32    Kieviet, p.48
33   Mr. J. VAN LENNEP: Onze Voorouders . Leiden (1838-1844)
34   De Reisgenoten is een raamvertelling waarin een aantal deelnemers aan de achtste kruis-
tocht van 1270 per schip terugkeert naar onze gewesten. Om de tijd te doden doet ieder
op de beurt een vertelling. In het 'verhaal van broeder Steven' komt een Ridder Fuico voor,
die Heer van Bern(e) is.
35   Kieviet, p.134
36   H.C.DIFEREE: De volledige werken van Joost van den Vondel, bezorgd en toegelicht door -
conservator van het Vondelmuseum te Amsterdam, met een inleiding van Prof.Alb.
Verwey. Utrecht, 1929. Deel II p.392.
37   IJsselstein werd in 1297/98 belegerd; Amsterdam in 1304. Het is fysiek onmogelijk dat
Baerte van Heukelum de moeder van Gijsbrecht IV van Aemstel is geweest. Het is via over-
levering dat Gijsbrecht III van Amstel met Bertrade/Baerte van IJsselstein getrouwd was;
Vondel heeft mogelijk wegens de gelijkluidende naam personen verwisseld. Maar er kan
ook sprake zijn van dichterlijke vrijheid. Dat is ook het geval bij Badeloch, want zij was in
werkelijkheid een zuster van Gijsbrecht IV en de vrouw van Herman van Woerden.
38   de samenvatting van de inhoud o.c. p.403.
39   Nederland In Vroeger Tijd, 18e eeuwse beschrijving van steden en dorpen In Nederland.
Deel VIII Utrecht, historisch overzicht van het gewest Utrecht en beschrijving van de rege-
ringscolleges, gerechtshoven, enz. Oorspronkelijk uitgegeven te Amsterdam bij Isaak
Tirion, boekverkoper in de Kalverstraat in het jaar 1758 en opnieuw uitgegeven in het jaar
1965 door de Europese Bibliotheek, Zaltbommel.p.60-61.
40   (Cursivering van mij, P.B.) O.c. p 58 wordt over het beleg van Montfoort vermeld: "... na
dat het een jaar belegerd geweest was..." Kennelijk werd deze formule gebruikt om aan
te geven dat het beleg langere tijd geduurd heeft; wanneer om een beleg van korter duur
gaat, treft men vaak iets aan als: 'werd eerlang overmeesterd'.
30
-ocr page 30-
41   Vondel, p.427
42   Kieviet, p.57-58
43   Bij dit laatste valt ook te denken aan de liederen en balladen die door FuIco ten gehore
worden gebracht.
44   Nuyens laat gebruik maken van pontveren op de Lek.
45   Kieviet, p.151 (De cursivering is van mij, P.B.)
46   Halverwege de dertiende eeuw wordt daar al melding van gemaakt.
47   Kieviet, p.186
48   ARKEL R. VAN: "Wie is wie'?'; namen bij het grafmonument 'Van Amstel". HKY nr. 67
(december 1993) p. 129-134.
49   Achter in het boek is in latere drukken zelfs een woordenlijst opgenomen waarin vreemde
woorden verklaard worden.
50   Kieviet p.97-98
51   Kieviet p.30-32
52   Kieviet p.59-61
53   Om deze reden en om wat meer snelheid in het verhaal te brengen heeft Syte de Haan het
gemoderniseerd. Zie daarover: AGNES JONKER: 'Voor IJsselstein en Bertha" .In: HKY nr.32
(aphl 1985) p.241-42.
Bijlage 1
Gijsbrecht III
Heer van Amstel(1230-1252)
OVERZICHT AMSTELSE EN USSELSTEINSE HUIS
Gijsbrecht IV
Heer van Amstel (1252-1300)
Jan
Heer van Amstel (1291 -1300)(?)
Arnoud I
Heer van IJsselstein (1267-1291)
X
Johanna
Gijsbrecht (1279-1343)
Heer van IJsselstein
Arnoud
Heer van Benschop
(1293-1300) (?)
Bertha van Heukelom
J__________
Arnoud II
HeervanIJssIstein (1343-1363)
X
(bastaard)
Maria van Avesnes/van Heriegouwen
(1309-1344)
Otto
(1304-1351)
X(133C)
Bertha Grauwert (gest. 1331)
XX
Machteld (gest. 1365)
Vrouwe van BevenAreerd
(1345-1354)
I
Gijsbrecht (gest. 1390)
Heer van Ruwiel (1355-1387)
X
Aleid Thomas Gijsbrechtsdr.
I
zoon (gest. 1390)
Herberen
(1311-1332/3)
X
Elisabeth van den Bossche
I
Gijsbrecht van den Bossche
(1333-1392)
X
Johanna van Heemskerk
Willem
Proost van Odiliënberg
(1311-1363)(?)
Jan
kanunnik van St. -Marie
(1304-1365)(?)
Gyotte                                            (bastaard)
Vrouwe van IJsselstein                    Hendrik
X (1330)                                         1349
Jan                                                   I
Heer van Egmond (gest. 1369) Gijsbrecht
1363
31
-ocr page 31-
ifr
„Ijsselsteins kasteel als 'lieu de mémoire'
Bijlge 2
De heren in de Lopikerwaard
Hef geslacht Van Amstel/ IJsselstein        Het geslacht van van Lede- van Arkel
had in leen IJsselstein en Benschop.       had in leen Haastrecht, Cabauw
en Zevender.
Hef geslacht Utengoye
had in leen Willige Langerak en              het geslacht de Rover
Jaarsveld.                                                     had in leen Montfoort.
Het geslacht van Woerden
had in leen Vliet ^
Hef kapittel van Sinte Marie
had Lopik en Lopikerkapel.
UYL V[/.FJ. DEN: De Lopikerwaard; deel 1 dorp en kerspel tot 1814; deel 2 de
waterschappen. Utrecht,
(deel I) 1961 en (deel 2) 1963
2  Vliet lag aan de noordzijde vam de LopikerwaardJen gevolge van de zuivering
i.v.m. de moord op Flens V werden ook de goederen van Gerrit van Vliet verbeurd
verklaard en moest hij het veld ruimen. DEN UYL I, p.429.
Redactie:
B. Rietveld
Meerenburgerhorn 10
3401 CD IJsselstein
tel: (030) 688 74 74
Abels bv, Utrecht
1384.704X
Stichting
Historische Kring
IJsselstein
Druk:
ISSN:
uitgave:
Voorzitter:
Secretariaat:
nr. 83, december 1997
L. Murk, teh (030)68816 27
C.J.H, van Dijk-Westerhout,
Donateurs ontvangen het periodiek (4 uitga-
ven per jaar) en worden op de hoogte gehou-
den van de activiteiten. Nieuwe donateurs
kunnen zich aanmelden bij de penningmees-
ter waar tevens mutaties kunnen worden
doorgegeven. Voor inwoners van IJsselstein is
de bijdrage minimaal f 20,- (voor bedrijven
f30,-). Voor hen die buiten IJsselstein wonen
is de bijdrage resp. f 29,50 en f 39,50, Losse
nummers, voor zover voorradig zijn a f 7,50
verkrijgbaar via het secretariaat. Voor dubbel-
nummers is de prijs f 10,-
Omloop West 42,
3402 XP IJsselstein,
tel: (030) 688 36 99
Penningmeester: W.J. van Vliet
J.W. Frisolaan 7,
3401 AX IJsselstein,
tel: (030) 688 16 60
Bank:
Postbank, nr.: 4074718
32