-ocr page 1-
...............hun leven
voor de paus
Pauselijke zouaven uit IJsselstein en omgeving
(1860-1870)
door Hans Ellenbroek
INLEIDING
In de periode 1860-1870 trokken duizenden katholieke jongemannen uit
geheel Europa naar Italië om daar als vrijwilliger in dienst te treden van het
regiment van de pauselijke zouaven. Maar ook in Canada, de Verenigde Staten
en de Nederlandse Antillen gingen katholieke jongens op weg naar Rome.
Weinigen gingen voor het avontuur; de meesten beantwoordden eenvoudigweg
de vurige oproep van hun toen zeer geHefde paus. Velen zagen er zelfs niet
tegen op hun leven op te offeren voor de zaak van de paus, want dat was
immers de zaak van God!
In dit regiment dienden tijdens het bijna tienjarig bestaan in totaal ruim
ii.ooo man, waarvan Nederland met meer dan 3.000 de meeste zouaven lever-
de, op de voet gevolgd door Frankrijk. Op de derde plaats kwam België en daar-
na volgden Italië, Canada, Duitsland, Ierland, Engeland en Spanje. Ook uit
IJsselstein en omgeving trok een dertigtal jonge katholieke mannen naar Italië
om dienst te nemen in het pauselijke leger. Johannes van Vuuren uit Benschop
j                  overleed in een militair hospitaal in Rome. De anderen overleefden het en
I                  keerden heelhuids terug.
<                  Voorgeschiedenis
I                  Nadat de Frankische hofmeier Pepijn de Korte bij Pavia de Longobarden had
verslagen, schonk hij in het jaar 756 het veroverde land met de stad Ravenna en
22 andere plaatsen in Romagna aan paus Stephanus II, die de stad Rome al lan-
gere tijd bestuurde. Ook de zoon van Pepijn, Karel de Grote, veroverde grondge-
I                  L)ied op de Longobarden en schonk gebieden rond Rome en de steden Ancona,
/                  oologna, Ferrara, Imola en Perugia aan de paus. In de loop der jaren breidde het
j                  gebied zich meer en meer uit omdat verschillende pausen hun wereldlijke
macht wilden en wisten te verstevigen. Halverwege de negentiende eeuw
t>estond de Kerkelijke Staat uit Romagna, De Marken, Umbrië en Latium.
-ocr page 2-
'A-........
. hun leven voor de paus
Kaart van Italië
omstreeks 1850.
De Kerkelijke
Staat bestond
toen nog uit
Romagna, De
Marken, Umbrië
en Latium.
Lombardije en
Venetië werden
bestuurd door
Oostenrijk.
Piemonte en
Sardinië vorm-
den één konink-
rijk onder Victor
Emanuel II.
Parma, Modena
en Toscane
waren autonome
hertogdommen.
In het zuiden
regeerde
Ferdinand II over
het Koninkrijk
der beide
Siciliën.
Trl«sts
In het noorden regeerde Oostenrijk over Lombardije en Venetië. Parma,
Modena en Toscana waren autonome hertogdommen en Piemonte en Sardinië
vormden samen één koninkrijk onder Victor Emanuel II. In het zuiden regeer-
de Ferdinand II over het koninkrijk der beide Siciliën, ook wel koninkrijk
Napels genoemd. Tussen 1850 en 1860 vertoonde het koninkrijk Piemonte een
sterke neiging tot expansie. Samen met Frankrijk werd Oostenrijk verslagen,
waarna Lombardije naar Piemonte ging. In de hertogdommen Parma,
Modena en Toscane braken door Piemonte geleide opstanden uit en onder het
mom van 'de rust herstellen' werden deze hertogdommen binnengevallen en
na 'verstandig geleide' volksstemmingen ingelijfd.
Door het terugtrekken van de Oostenrijkse hulptroepen kon ook Romagna op
deze manier door Piemonte van de Kerkelijke Staat worden geroofd, zij het
onder fel protest van paus Pius IX, die koning Victor Emanuel en zijn aanhan-
gers op 26 maart 1860 excommuniceerde. De Franse keizer Napoleon III
moest zich politiek heen en weer slingeren tussen vriendschap met Piemonte
r
-ocr page 3-
Links:
Paus Pius IX
(1792-1878), de
paus met het
langste pontifi-
caat
(1846-1878).
Rechts:
Victor Emanuel II
(1820-1878),
koning van
Sardinië en
Piemonte(1849)
en Italië (1861).
en het ontzien van de paus om de Franse katholieken niet teveel tegen zich in
het harnas te jagen. Nadat koning Victor Emanuels handlanger, Guiseppe
Garibaldi met een vrijwilligersleger in het zuiden de koning van Napels had
verjaagd, werd als een volgende stap voor de Italiaanse eenheid oproer gestookt
in de oostelijke provincies van de Kerkelijke Staat, De Marken en Umbrië.
E>E VOORLOPERS VAN DE ZOUAVEN
Om niet teveel van de Franse hulptroepen afhankelijk te zijn en de Kerkelijke
Staat effectief te kunnen verdedigen, liet de paus het vrijwilligersleger fors uit-
breiden. Hij benoemde de Belgische monseigneur Xavier de Mèrode tot min-
ster van defensie en de Franse generaal de Lamoricière tot opperbevelhebber.
De Lamoricière had als Frans officier een hoofdrol gespeeld bij de verovering
van Algiers, maar was niettemin een tegenstander van Napoleon III. Naast de
al in het pauselijke leger aanwezige Italianen, Oostenrijkers, Zwitsers, Ieren en
enkele Nederlanders, werden onder de nieuwe leiding vooral veel Fransen en
Belgen aangetrokken, waarmee een nieuw corps werd gevormd; de Tirailleurs
Franco-Belges.
Commandant graaf de Becdelièvre vond een geschikter uniform voor het corps
door het min of meer overnemen van het uniform van een infanterie-corps van
het Franse leger in Noord-Afrika, gevormd uit de inlandse stam van de Zouavi.
De uitrusting van deze infanteristen was geheel berekend op snelle verplaat-
sing en op verblijf in bergstreken, waar de dagen zeer heet, maar de nachten
ook vrij koud kunnen zijn. In plaats van de rode Turkse fez koos Becdelièvre
echter voor een Franse kepie en voor jas, slobbroek en vest voor de meer gedek-
te kleur grijsblauw, afgezet met rode biezen. Aan dit nieuwe uniform was het
te danken dat het corps op den duur de naam kreeg van 'pauselijke zouaven'.
-ocr page 4-
ifr........
. hun leven voor de paus
Hiernaast:
Napoleon Hl
(1808-1873), zoon
van Lodewijk
Bonaparte, een
broer van
Napoleon I.
Keizer van
Frankrijk van
1852-1870.
Rechts:
De Italiaanse vrij-
heidsstrijder
Giuseppe
Garibaldi (1807-
1882).
DE SLAG VAN CASTELFIDARDO
In september i86o werd in Turijn, de Piemontese hoofdstad, door Victor
Emanuel opdracht gegeven om in De Marken en Umbrië de orde te gaan her-
stellen en daarmee de Kerkelijke Staat zogenaamd te beveiligen tegen een inval
van Garibaldi. Zonder enige oorlogsverklaring trok het Piemontese leger de
Kerkelijke Staat binnen, ondanks een duidelijke waarschuwing dat het pauselij-
ke leger de opdracht had gekregen om zich tegen binnendringende troepen te
verdedigen. Bij Castelfidardo en Ancona volgde een hevige strijd van ruim
4.000 man pauselijke troepen tegen 45.000 man Piemontezen, die voorzien
waren van goede groefkanonnen. De pauselijken streden moedig in deze onge-
lijke strijd, maar moesten zich tenslotte wel overgeven.
Een twintigtal Nederlanders streden bij Castelfidardo en Ancona en overleef-
den het. Weer was een groot deel van de Kerkelijke Staat aan de paus ontstolen
en graag zou Victor Emanuel, die in 1861 Zuid-Italië van Garibaldi had overge-
nomen, ook de overgebleven vijf kleinere provincies van de Kerkelijke Staat aan
zijn rijk hebben toegevoegd. Maar onder druk van de Franse publieke opinie en
van keizerin Eugènie besloot Napoleon III weer hulptroepen naar Rome te zen-
den. Zo kon de Kerkelijke Staat, nu nog bestaande uit de provincies Rome,
Veiletri, Frosinone, Viterbo en Civita-Vecchia, samen ongeveer 600.000 inwo-
ners tellende, een aantal jaren in betrekkelijke rust werken aan de wederop-
bouw van het leger.
HET REGIMENT VAN DE PAUSELIJKE ZOUAVEN
Generaal De Lamoricière trok zich terug en het corps Tirailleurs Franco-Belges
werd ontbonden. Tegelijkertijd richtte de Kerkelijke Staat een nieuw corps op
onder de officiële naam 'pauselijke zouaven'. De Zwitserse kolonel Joseph Allet
-ocr page 5-
Kaart van de
Kerkelijke Staat
in de periode
1861-1870. Na de
inlijving van
Romagna, De
Marken en
Umbrië door
Piemonte
bestond de
Kerkelijke Staat
nog uit Latium,
een gebied rond
Rome met ca.
600.000 inwo-
ners, bestaande
uit de provincies
Rome, Veiletri,
Frosinone,
Viterbo en
Civitavecchia.
kwam aan het hoofd te staan van het nieuwe corps en de Franse baron
Athanase de Charette werd benoemd als luitenant-kolonel. Beiden hadden bij
de slag van Castelfidardo grote moed en koelbloedigheid getoond. Van alle kan-
ten stroomden nu vrijwilligers toe en binnen twee jaar vormden de pauseHjke
zouaven een bataljon van 1.500 man. Even later moest het bataljon zelfs veran-
derd worden in een regiment.
De jaren 1861-1866 verliepen betrekkelijk rustig met alleen zo nu en dan wat
schermutselingen met roversbenden in de grensgebieden. In 1864 sloot
Napoleon III een overeenkomst met Victor Emanuel om de Franse troepen
binnen twee jaar uit Rome weg te halen. De overeenkomst hield ook in dat
Italië zich niet zou verzetten tegen verdere uitbreiding van het pauselijke leger
en dat de Italiaanse troepen de Kerkelijke Staat met rust zouden laten. Maar
toen in december 1866 de laatste Franse troepen Rome nog maar nauwelijks
hadden verlaten, verscheen Garibaldi weer op het toneel. Hij begon vrijwilli-
gers te werven en langzaam maar zeker trok hij steeds meer troepen samen in
de nabijheid van de grenzen van de Kerkelijke Staat.
-ocr page 6-
^
. hun leven voor de paus
BAGNOREA EN MONTE LIBRETTI
In de loop van 1867 vonden daadwerkelijke gevechten plaats tussen de pauselij-
ke zouaven en de aanhangers van Garibaldi, zoals in Subiaco, Nerola en
Viterbo. Bij het heroveren van Bagnorea, een door de Garibaldisten bezet
grensstadje, sneuvelde op 7 oktober 1867 de eerste Nederlandse zouaaf,
Nicolaas Heijkamp uit Amsterdam. Een ooggetuigeverslag van dit gevecht
maakte ook melding van een moedige daad van een andere zouaaf:......wierpen
zij zich op de poort en probeerden die door duwen en kolfslagen open te breken.
Tevergeefs! Nu begon er een zouaaf met een bijl op los te hakken. Toen hij er in
geslaagd was een flink gat in de poortdeur te maken, beging zouaaf Van Aecht het
vermetele waagstuk om zijn bovenlijf door door het gat te steken en snel de grendels
terug te trekken. Het onberekenbare gebeurde: de onverwachte verschijning van een
Zouaaf Pleter roodharig en door inspanning roodwangig zouavenhoofd maakte de vijand, die nog
Jong uit achter de poort stond, zo beduusd, dat het brutale waagstuk gelukt was, voordat zij
Lutjebroek in op de vermetele hadden aangelegd en geschoten! Men hoorde enkel nog roepen: 'Il
gevecht in diavolo!'.... 'De duivel!'.
Monte Libretti, Op 13 oktober 1867 stonden 80 zouaven tegenover niet minder dan 1200
door F. Faber in Garibaldisten in Monte Libretti. Er kwamen 17 zouaven bij het gevecht om het
Rome, 1867. leven, waaronder 8 Nederlanders. Eén van hen was de onversaagde West-Friese
reus Pieter Janszoon Jong uit Lutjebroek.
......In het vuur van de strijd raakte hij tussen
de vluchtende Garibaldisten in en kwam tege-
lijk met hen aan bij de stadspoort, een groot
eind van zijn wapenbroeders vandaan.
Vuren kon hij niet meer, maar van alle kan-
ten besprongen en belemmerd in zijn bewe-
gingen pakte hij zijn geweer bij de loop en in
zijn gespierde vuist werd zijn wapen een vre-
selijke knots. Wild vielen verpletterende kolf-
slagen op de koppen van zijn vijanden.
Veertien Garibaldisten rolden neer onder zijn
woedende slagen. Toen stortte hij zelf uitgeput
op de grond neer ....en bezweek, terwijl hij
nog even een kruisteken maakte, onder de
dolk- en bajonetsteken van zijn overmachtige
en woedende vijanden.
J
DE SLAG VAN MENTANA
Omdat Garibaldi met 15.000 manschap-
pen bij Monte Rotondo 27 uren werden
beziggehouden door zo'n 300 zouaven en
een gepland oproer in Rome mislukte,
kon de stad in een goede staat van verdedi-
ging worden gebracht. De Garibaldisten
trokken zich op 3 november 1867 terug tot
^
-ocr page 7-
het stadje Mentana, waar 3.000 man pauselijke troepen op werden afgestuurd.
Er was intussen eindelijk weer hulp komen opdagen van Franse troepen, die
een reserve-divisie vormden. Twee bataljons van samen 1.500 zouaven zouden
het zware werk doen onder leiding van kolonel Allet en luitenant-kolonel De
Charette. Na een zware mars over de door zware regen doorweekte Via
Nomentana bereikten zij Mentana, een klein stadje met een groot kasteel.
Tijdens hevige gevechten van rots tot rots en van bos tot bos veegden de zou-
aven het terrein als het ware schoon tot de Garibaldisten zich in en rond het
kasteel in de stad terugtrokken. Nadat ook de Fransen met hun moderne bewa-
pening waren ingezet, vluchtten de Garibaldisten ordeloos de grens over met
achterlating van 800 lijken en nog veel meer gewonden. De slag van Mentana
tegenover een vijfvoudige overmacht was in één dag gewonnen. De pauselijke
en Franse troepen telden 36 doden, waaronder 12 Nederlanders. Ook Cornelis
van den Berg en Gerardus Jacobus Nieuwesteeg uit IJsselstein en Johannes
Boere uit Cabauw hadden aan de strijd deelgenomen.
DE VAL VAN ROME
Na de overwinning van Mentana volgde een aantal rustige jaren in de
Kerkelijke Staat, waarvan paus Pius IX gebruik maakte om het Vaticaans conci-
lie te organiseren. Tijdens het concilie in juli 1870 begon de oorlog tussen
Frankrijk en Pruissen en Frankrijk zag zich genoodzaakt de Franse troepen uit
Rome terug te trekken. Het Franse leger leed de ene nederlaag na de andere en
bij de slag van Sedan op 2 september werd de Franse keizer gevangen geno-
rnen. De Italiaanse koning Victor Emanuel durfde nu eindelijk de grenzen van
de Kerkelijke Staat te overschrijden. Met een leger van 60.000 man bezette hij
al gauw Bagnorea, Montefiascone, Viterbo, Civita Vecchia en Civita Castelana.
Het pauselijke leger trok zich geheel terug naar Rome en probeerde met de
overgebleven 8.000 man de stad te verdedigen.
Op dinsdagmorgen 20 september 1870 begon om 05.15 uur de beschieting van
de Porte Pia en de Porte Salaria. De Piemontese kanonnen schoten een bres
van 30 meter in de stadsmuur nabij de Porte Pia, die door meer dan honderd
zouaven met hun lichamen in drie lagen werd opgevuld. Toen besloot paus
Pius IX aan deze zeer ongelijke strijd een einde te maken en liet de witte vlag
hijsen op de koepel van de Sint Pieterskerk. In het pauselijke kamp vielen 16
doden te betreuren en er waren 74 gewonden. De paus beschouwde zich vanaf
dat moment als een gevangene van de Italiaanse staat in het Vaticaan, een situ-
atie die tot 1929 voortduurde, toen middels het verdrag van Lateranen
Vaticaanstad als souvereine staat werd erkend.
E>e zouaven gingen meest naar hun geboortestad of laatste woonplaats terug,
erg teleurgesteld en vol frustraties. Een enkeling ging op avontuur en sloot zich
aan bij de Franse zouaven, die in het Franse leger vochten of bij de Spaanse
Carlisten, die in een burgeroorlog waren verwikkeld. Ook gingen oud-zouaven
dienen in Nederlands Indië of helpen bij het missiewerk in de Sahara. Enige
-ocr page 8-
Éiill..... ... hun leven voor de
paus
oud-zouaven gingen in het klooster of
werden priester. In veel plaatsen werden
zouavenbonden opgericht en op 13
november 1892 vond in Utrecht een groot
herdenkingsfeest plaats van de roemrijke
slag bij Mentana, toen 25 jaar geleden. In
het Tivoli-gebouw waren de oud-zouaven
Arie Benschop en Willem van den Brink
uit IJsselstein en Gerrit Sluijs uit
Benschop aanwezig, die daar vele oude
strijdmakkers terugzagen.
DE HOLLANDSE ZOUAVEN
Vooral in Nederland gaven katholieke jon-
gemannen gehoor aan de oproep van de
paus. Meer dan drieduizend Nederlandse
jongens vertrokken in de periode 1860-
1870 naar Rome. Met name in de maan-
den na de roemrijke gevechten van Monte
Libretti en Mentana gingen zij met hon-
derden tegelijk met het wekelijkse trans-
port op weg naar Italië, wat in die tijd een
hele onderneming was. De jongens uit
IJsselstein en omgeving gingen eerst met
^^BS^^^Sl                    «r». JÊ.
Ig.
de trein van Utrecht naar Amsterdam, in
het bezit van een schriftelijke verklaring
van de pastoor over goed katholiek gedrag,
een bewijs van goede gezondheid van de dokter en een briefje met de toestem-
ming van hun ouders.
Vanaf het Weesperpoortstation in Amsterdam moesten zij naar de
Augustinuskerk lopen op 'het Rusland' om zich te melden bij pastoor De
Kruijf 'de vader van de Hollandse zouaven'. Pastoor De Kruijf zorgde voor pas-
sen, treinkaartjes, een maaltijd en logies en de volgende morgen zette hij na
een mis de jongens weer op de trein om via Utrecht en Gouda naar Rotterdam
te reizen.
Daar stapten ze op de stoomboot naar Moerdijk om daarna weer met de trein
naar Oudenbosch te gaan. Oudenbosch, waar sinds 1947 het zouavenmuseum
is gevestigd, was de verzamelplaats voor de Hollandse rekruten, die in het jon-
gensinternaat St. Louis werden onthaald op een heerlijk maal en in de plaatse-
lijke herberg Tivoli de laatste nacht op vaderlandse bodem doorbrachten.
De volgende dag gingen ze met de trein via Antwerpen naar Brussel, waar een
uitgebreide en strenge medische keuring plaats vond. De volgende morgen
werd de treinreis voortgezet naar Parijs, waar ze wat van de stad konden zien
en na een nieuwe overnachting spoorden ze dan naar Marseille. Na een twee-
daagse bootreis naar Civita Vecchia, de havenstad van de Kerkelijke Staat,
Pater de Kruijf
(1813-1874) uit
Amsterdam, de
'vader' der
Nederlandse
zouaven.
-ocr page 9-
begon de laatste treinreis naar Rome. Al met al had de hele reis dan zo'n acht
da gen geduurd. In Rome werden de jongens ondergebracht in kloosters en
kazernes, getraind en van uniformen en wapens voorzien om daarna veelal te
Worden gedetacheerd in de grensplaatsen.
Het zomerkamp
bij Rocca di Papa
in 1867, waar
grote oefenin-
gen werden
gefiouden.
DE MOTIVATIE
In tegenstelling tot bijvoorbeeld de Franse zouaven, die veelal van adellijke
afkomst waren en dan ook dikwijls officier werden, waren de Nederlandse zou-
aven meestal van eenvoudige komaf of kwamen uit de middenstandsklasse. Zij
wisten niet veel van het Italiaanse 'Risorgimento' en braken zich niet het hoofd
over de vraag, of een Kerkelijke Staat nog wel paste in de negentiende eeuw.
Weinigen gingen voor het avontuur; de meesten beantwoordden eenvoudigweg
de vurige oproep van hun zeer geliefde paus. Velen zagen er zelfs niet tegen op
hun leven op te offeren voor de zaak van de Paus, want dat was immers de zaak
van God!
De Nederlanders kregen de oproep vanaf de preekstoel door van hun pastoor.
In de kranten en tijdschriften van rooms-katholieke signatuur, zoals De Tijd,
-ocr page 10-
tór........
. hun leven voor de paus
De Katholiek en de Katholieke Illustratie,
stonden regelmatig vurige oproepen aan
rooms-katholieke jongemannen om zich
aan te melden. Natuurlijk was de infor-
matie over de gebeurtenissen in Italië in
deze media erg eenzijdig; oproepen voor
nieuwe vrijwilligers werden afgesloten
met: 'God wil het!' In deze sfeer van
gedreven vroomheid en aanhankelijkheid
jegens de paus kon het grote Nederlandse
aandeel ontstaan in het regiment van de
pauselijke zouaven.
Als de nieuwe rekruten hun opleiding in
Rome voltooid hadden, moesten ze de eed
van trouw aan de paus afleggen tijdens
een grootse plechtigheid in de beroemde
basiliek St. Jan van Lateranen. Hun
wapens werden gezegend en tussen het
evangelie en de consecratie werd aan
ieder in zijn eigen taal het eedsformulier
voorgelezen:
Ik .... zweer bij de almachtige God getrouw
en gehoorzaam te zijn aan mijn koning, de
Paus van Rome, onze Heilige Vader Pius IX
en zijn wettige opvolgers. Ik zweer hem met
ere en getrouwheid te zullen dienen en zelfs mijn leven voor hem te zullen opofferen
ter verdediging van zijn heilige en hoogeerhiedwaardige persoon, ter bescherming van
zijn koningschap en van zijn rechten. Ik zweer mij nooit te laten inschrijven bij enig
geheim genootschap dat door den Paus is veroordeeld. Ook zweer ik het vaandel van
den Paus-Koning, noch de post, die mij door mijn overste is aangewezen, ooit te zul-
len verlaten. Met deze eed beloof ik de voorwaarden van mijn verbintenis met nauw-
gezetheid te zullen vervullen. Zo helpe mij God en zijn Heilig Evangelie. Amen.
Ondercomman-
dant
luitenant-kolonel
baron Athanase
de Charette
(1832-1911).
ZOUAVEN UIT DE LOPIKER>^AARD
Uit de Lopikerwaard kwamen in totaal 34 zouaven. Twaalf van hen waren in
IJsselstein geboren of woonden in IJsselstein toen zij naar Rome vertrokken.
Een onderverdeling van de zouaven uit de gehele Lopikerwaard naar geboorte-
of woonplaats geeft het volgende resultaat:
IJsselstein
12
Cabauw
I
Benschop
Lopik
Jaarsveld
Zevender
6
5
I
I
Vlist en Bonrepas
Haastrecht
Roosendaal
Achthoven
2
3
I
2
10
-ocr page 11-
Twee
iJsselsteinse
zouaven:
rechts Gerard
Nieuwesteeg
(1847-1888)
en links
Cees van den
Berg (1827-1883)
11
-ocr page 12-
ïi\........
. hun leven voor de paus
In de volgorde van bovenstaande lijst en binnen de plaatsen alfabetisch worden
hieronder de wetenswaardigheden van de zouaven uit IJsselstein en Benschop
vermeld en met minder details van de zouaven uit de rest van de Lopikerwaard.
Uiteraard alleen voorzover het mogelijk was om hun gangen te achterhalen
want het Italiaanse avontuur was er wellicht de oorzaak van dat een aantal van
hen erg reislustig werd. Tot slot volgen in het kort nog enige gegevens van zou-
aven uit Hekendorp, Papekop, Oudewater en Montfoort, plaatsen die net bui-
ten de Lopikerwaard vallen.
IJselstein:
Cornelis van den Berg; geboren in IJsselstein op 23 september 1827.
Vader: Paulus van den Berg (1801-1879), brander. Moeder: Aartje van
Groeningen (1797-1872). Huwelijk ouders op 24 april 1825 in IJsselstein.
Grootouders: Johannes van den Berg en Gerrigje Sitteur ("j"i-io-i824),
Cornelis van Groeningen (I22-8-1810) en Maria Wenting (I3-11-1819).
Cornelis van den Berg vertrok op 29 april 1867 naar Italië en maakte de slag
van Mentana mee. Na twee jaar ging hij naar huis, maar op 22 juli 1869 nam
hij wederom dienst in het leger van de paus tot de val van Rome op 20 sep-
tember 1870. Cornelis van den Berg was landbouwer en schipper van beroep.
Hij bleef ongehuwd en overleed in IJsselstein op 29 mei 1883 {55 jaar).
IJsselstein:
Willem van den Brink; geboren in IJsselstein op 27 november 1837.
Vader: Johannes van den Brink (1793-1842), bouwman. Moeder:Teuntje van
Jaarsveld (1805-1851). Huwelijk ouders op 3 juni 1832 in IJsselstein. Zijn
moeder trouwde voor de tweede keer met Johannes van Rooij, die na haar
dood nog een huwelijk aanging met Antonia van 't Nedereind. Grootouders:
Hendrik van den Brink (-[ 30-6-1830), die in Houten geboren was en Mijntje
Velings (f 18-4-1799), Dingen van Jaarsveld (f 6-4-1806) en Geertruide
Man.
Willem van den Brink was vrijgesteld voor de Nationale Militie, want hij
bleek te klein te zijn boven 22 jaren. Hij vertrok op 13 januari 1868 naar
Rome en kwam op 27 januari 1870 weer terug. Zijn beroep was landbouwer
en veldarbeider. Op 24 november 1871 trad hij in Benschop in het huwelijk
met CorneHa Maria Vervoorn (1842-1920), dochter van Arnoldus Vervoorn,
timmerman en Helena Benschop (■}" 2-4-1863). Willem van den Brink over-
leed kinderloos in IJsselstein op 10 augustus 1908 (70 jaar).
IJsselstein:
Theodorus van Dopperen; geboren in IJsselstein op 7 april 1849.
Vader: Hendricus Johannes van Dopperen (1825-1857), werkman. Moeder:
Maria Rean (1828-1856). Huwelijk ouders op 7 maart 1849 ^^ IJsselstein.
Zijn vader trouwde na de dood van Maria Rean met Theodora Murk.
Grootouders: Theodorus van Dopperen, tuinman en Neeltje van Beek, Julien
12
-ocr page 13-
Rean en Hendrik Wildschut. Theodorus van Dopperen was in 1865 al naar
Haarzuilens vertrokken om daar het schoenmakersvak te leren. Na een half
jaartje Tuil en 't Waal verhuisde hij in juni 1868 naar Woerden, vanwaar hij
op 18 november 1868 naar Italië afreisde, waar hij als pauselijk zouaaf de val
van Rome meemaakte.
Theodorus van Dopperen trouwde op 25 april 1872 in Benschop met de
dienstbode Cornelia Lubbrink (1848-1882), dochter van kleermaker Hendrik
Lubbrink (| 7-3-1871) en Cornelia de Gilde (t 9-3-1869). Hij vestigde zich
met zijn gezin in Jaarsveld, waar acht kinderen werden geboren, waarvan vijf
als baby overleden. Na de dood van zijn vrouw vertrok hij naar Rotterdam,
waar hij op 28 mei 1884 als politieagent in het huwelijk trad met Maria
Liewma (1846-1890), die geboren was in Leeuwarden als dochter van Jan
Liewma en Klaaske Le Noble. Maria schonk hem nog een zoon, die maar vier
jaar oud werd. Theordorus van Dopperen overleed in Rotterdam op 28 april
1887 (38 jaar).
IJsselstein:
Hendricus Herminegildes van Huizen; geboren in Werkhoven op 13 april 1845.
Vader: Pieter van Huizen (1801-1865), wagenmaker, geboren in Jutphaas.
Moeder: Hendrica van Hoevelaken (1812-1874). Huwelijk ouders op 2 oktober
1834 in Werkhoven. Grootouders: Jan van Huijzen (-|- 1-12-1812) en Jannigje
van Hemert, broodbakker Jan van Hoevelaken en Steventje van Garderen.
Overgrootouders: Jan van Huijzen en Jannetje van Dijssel. Hendricus
Herminegildes van Huizen vertrok in mei 1863 naar IJsselstein, ging in 1864
via Everdingen terug naar Werkhoven, in juni 1869 naar Culemborg en van-
daar weer naar IJsselstein.
Op 19 mei 1870 begon vanuit IJsselstein de reis naar Rome, waar vier maan-
den later het doek viel. Terug in Nederland woonde hij weer enige jaren in
Werkhoven en verhuisde in 1873 naar Utrecht, waar hij op 24 maart 1875 in
het huwelijk trad met Alida Brouwer (1845-1900), naaister van beroep, doch-
ter van Albertus Brouwer en Maria Wintershoven en weduwe van Joseph
Johannes Terlingen (f 1-11-1869). Het beroep van Hendricus Herminegildes
van Huizen was werkman, wagenmaker en timmerman. Hij bleef kinderloos
en overleed in Utrecht op 23 mei 1879 (34 jaar). Zijn vrouw trouwde in 1886
voor de derde keer; met Valentin Weber.
IJsselstein:
Gijsbertus van der Linden; geboren in Zuid-Waddinxveen op 10 februari 1845.
Vader: Adrianus van der Linden (1818-1847), arbeider, geboren in IJsselstein.
Moeder: Dirkje van Rossum (1814-1861). Grootouders: Cornelis van der Linden
en Jannigje van der Wel uit Westveen (Wilnis), Johannes van Rossum en
Hannah Wilschut. Dagloner Gijsbertus van der Linden vertrok op 11 augustus
1870 vanuit IJsselstein naar Italië, waar hij ruim een maand later de val van
Rome meemaakte. Hij ging terug naar IJsselstein, maar vertrok op 25 oktober
1870 naar Zuid-Waddinxveen, waar hij inwoonde bij twee neven, de broers
13
-ocr page 14-
É%
. hun leven voor de paus
Gerrit en Willem van der Linden, die in 1832 en 1835 in IJsselstein geboren
waren als kinderen van Gerrit van der Linden en Gijsje Vermeulen. Gijsbertus
van der Linden ging op 4 december 1871 weer naar IJsselstein, maar liet daar
geen sporen meer achter. Wellicht is hij zijn neven achterna gegaan, die in
1883 en 1884 met hun gezinnen verhuisden naar Makkrum (Wonseradeel).
IJsselstein:
Petrus Mocking; geboren in Achthoven (gemeente IJsselstein) op 8 april 1838.
Vader: Henricus Mocking (1809-1871), bouwman, geboren in Odijk. Moeder:
Hendrika Dorrestein (1812-1857), geboren in Bunnik. Huwelijk ouders op 2
februari 1833 in Bunnik. Zijn moeder was weduwe van Jan de Jong. Na haar
dood trouwde vader Mocking met Adriana van der Louw (-'f 14-3-1876).
Grootouders: Jacobus Mocking (1756-1826), geboren in Loo bij Duiven en
Petronella Nass (1767-1845), geboren in Griethausen bij Kleve, grondeigena-
resse in Rijssenburg, Cornelis Dorrestein en Catharina Smoorenburg. Zijn
grootouders van moeders kant hadden nog een kleinzoon-zouaaf; de wagen-
maker Cornelis Gijsbertus Vreeswijk, geboren op 15 april 1843 in Montfoort
als kind van Cornelis Vreeswijk en Alberta Dorrestein. Overgrootouders:
Gerardus Mocking (| 29-11-1791) uit Loo en Johanna Peelen. De Mockings
stammen vermoedelijk af van de hoeve Mocking in Hengelo (G).
Petrus Mocking vertrok op 20 januari 1868 naar Italië en werd onderweg in
Brussel goedgekeurd. Bij de strengere medische keuring in Rome werd hij
echter toch afgekeurd en keerde onverrichter zake terug naar IJsselstein.
Daar trouwde hij op 2 mei 1870 als landbouwer met Cornelia Maria Bell
(geboren op 6-11-1827 in Eemnes), weduwe van Hubertus Veenbrink en
dochter van Mattheus Bell en Maria Antonia van den Born. Zij kregen geen
kinderen. Petrus Mocking stierfin IJsselstein op 14 juni 1894 (56 jaar). Zijn
vrouw vertrok in 1896 met twee dochters uit haar eerste huwelijk naar
Montfoort, waar zij op 3 februari 1897 overleed.
IJsselstein:
Gerardus Jacobus Nieuwesteeg; geboren in IJsselstein op 10 april 1847.
Vader: Jacobus Nieuwesteeg (1811-1847), rietdekker, wonende in het Wed
(Schuttersgracht), later in de Benschopperstraat. Moeder: Catharina Clasina
van Spanje (1817-1866). Huwelijk ouders op 5 november 1840 in IJsselstein.
Grootouders: Gerrit Nieuwesteeg en Adriana Buijs ("j" 21-5-1832), Nicolaas
van Spanje en Catharina Geertruijde van Essen (t 12-4-1835).
Jacobus Nieuwesteeg was pauselijk zouaaf van 15 juni 1867 tot 18 juni 1869
en maakte de slag van Mentana mee. Hij trouwde op 6 mei 1870 in Cothen
met Huberta van der Horst (geboren in Cothen op 21-6-1843), dochter van
Nicolaas van der Horst en Agatha van Schip. Als fabrikant vertrok hij in 1871
met zijn gezin naar Maarssen en in 1878 naar Zwammerdam (Bodegraven),
waar hij brugman was. Daar overleed hij kinderloos op 12 maart 1888 (40
Jaar). Zijn weduwe kwam in 1889 via Maarssen naar Utrecht, waar zij op 3
september 1909 overleed.
14
-ocr page 15-
IJsselstein:
Cornelis van Schaik; geboren in IJsselstein op ii maart 1851.
Vader: Gerrit van Schaik (1823-1892), eveneens rietdekker en wonende in het
Wed. Moeder: Antonia Randsdorp (1819-1858), geboren in Jutphaas.
Huwelijk ouders op 28 augustus 1850 in IJsselstein. In een bewijs van onver-
mogen op getuigenis van Bernardus Veldhuijzen en Johannes van der Neut
stond vermeld dat het paar ......in zulke behoefiige omstandigheden verkeeren,
dat zij niet in staat zijn tot het betalen van enige kosten van zegel of leges, beno-
digd tot het erlangen der stukken en acten, moeten dienende als bewijzen om een
voorgenomen huwelijk aan te gaan.
Weduwnaar Gerrit van Schaik trouwde op 22 juni 1866 met Jannigje van
Doorn. Grootouders: Cornelis van Schaik en Hendrijn van den Brink (f 11-
11-1848), Dirk Randsdorp en Geertruij van Wijk. Cornelis van Schaik verhuis-
de in 1867 als metselaar naar Utrecht en vertrok op 3 december 1868 naar
Italië. Hij bleef pauselijk zouaaf tot na de val van Rome.
Als huzaar vertrok Cornelis van Schaik op 12 augustus 1871 van Utrecht naar
Haarlem en op i juli 1875 naar de Alexanderkazerne in Den Haag. Op 12 juni
1878 ging hij uit dienst en werd oppasser in de zoölogisch botanische tuin.
Hij trouwde op 20 oktober 1880 in Den Haag als schipper met Johanna
Maria Kirchner, die op 22 augustus 1856 in Den Haag was geboren als doch-
ter van Johannes Kirchner en Maria Johanna Kroes. Het echtpaar kreeg elf
kinderen en woonde onder andere in de Breedstraat en op de Mauritskade.
Beiden overleden in Den Haag, Johanna op 3 januari 1922 en Cornelis van
Schaik op 18 januari 1935 (83 jaar).
IJsselstein:
Antonius, Maria, Josephus van Scherpenzeel; geboren in IJsselstein op 18
november 1852.
Vader: Josephus Bernardus van Scherpenzeel (1805-1881), makelaar, geboren
in Amsterdam. Moeder: Margaretha Elisabeth Hollender (1825-1869), gebo-
ren in Neuss bij Aken. Huwelijk ouders op 17 mei 1848 in Amsterdam.
Grootouders: Mathias van Scherpenzeel, timmerman en Joanna van
Veerssen, Wilhelm Hollender, schoenmaker in Düsseldorf en Elisabeth
Cremer. Het ouderHjk gezin vertrok in november 1867 uit IJsselstein naar
Amsterdam. In 1869 ging het gezin naar Parijs, maar kwam hetzelfde jaar
terug in Amsterdam.
Vanuit Amsterdam ging Antonius Maria Josephus van Scherpenzeel op 25
november 1869 naar Italië, waar hij op 20 september 1870 de val van Rome
meemaakte. Toen hij op 17-jarige leeftijd zouaaf werd gaf hij als beroep op:
rentenier. Terug in Amsterdam werd hij kantoorbediende en woonde een
tijdje bij het gezin van zijn broer in de Frans Halsstraat. Op 22 september
1883 vertrok hij ongehuwd naar Veghel, waar zijn zus woonde met haar
gezin. Vanaf dat moment onbreekt elk spoor van de oud-zouaaf Misschien
ging hij van Veghel naar Brussel, waar een andere zus woonde.
15
-ocr page 16-
mhX........hun leven voor de paus
IJsselstein:
Gerrit Swart; geboren in IJsselstein op 20 juni 1844.
Vader: Gerrit Swart (1801-1858), schoenmaker, geboren in Montfoort, wonen-
de aan de IJssel in IJsselstein. Moeder: Theodora van der Wal (1809-1848),
geboren in Linschoten. HuweUjk ouders op 10 november 1831 in Montfoort.
Grootouders: Cornelis Swart ("j' 20-4-1815) en Agatha van den Berg, winke-
lierster in Montfoort, Wilhelmus van der Wal {-'f 9-10-1826) en Adriana van
Agthoven, landbouwster in Montfoort. Schoenmaker Gerrit Swart vertrok op
18 november 1867 naar Rome, maar werd op 20 juni 1868 om gezondheids-
redenen ontslagen. Op 25 augustus 1882 verruilde hij IJsselstein voor
Willeskop, waar hij op 12 april 1893 huwde met Antje van Rossum, geboren
op 14 maart 1867 in Snelrewaard als dochter van Jacobus van Rossum en
Sijsje Broer. Het echtpaar kreeg vier kinderen, waarvan er twee als baby over-
leden. Het gezin ging op 15 mei 1898 naar Utrecht, waar eerst Antje van
Rossum overleed op 18 september 1899 en vervolgens Gerrit Swart op 7
augustus 1900 (56 jaar). De twee kinderen gingen naar familie in IJsselstein.
IJsselstein:
Bernardus Voorendt; geboren in IJsselstein op 12 augustus 1841.
Vader: Cornelis Voorend(t) (1787-1849), besteller van de paardentram en van
de veere, wonende in het Wed (Schuttersgracht). Moeder: Sandrina (Josina)
Schilte (1807-1864). Huwelijk ouders op 2 februari 1834 in IJsselstein. Vader
Tekening van het
St.-Pietersplein
tijdens de
Paaszegen van
1870. Aan de
straicke lijnen Is
duidelijk waar te
nemen waar de
pauselijke zou-
aven en andere
legeronderdelen
stonden opge-
steld.
16
-ocr page 17-
Voorendt was weduwnaar van Agatha van Kuijk ('j'i832). Grootouders:
Cornelis Voorendt, bouwer en Cornelia Groenewoud, Lambertus Schilte en
Joanna Wittendorp. Metselaar Bernardus Voorendt was door broederdienst
vrijgesteld van de Nationale Militie. Op 20 januari 1868 vertrok hij naar
Rome en op 27 januari 1870 keerde hij terug. Op 30 november 1876 trouwde
hij in IJsselstein met dienstbode Cornelia van der Mark, die geboren was in
IJsselstein op 6 april 1855 als dochter van Dirk van der Mark en Gerrigje van
Elteren.
Zij kregen drie dochters, waarvan er twee als baby overleden. Op 6 februari
1880 stierf Cornelia bij de geboorte van het derde kind. Bernardus Voorendt
trouwde daarna op 6 oktober 1881 met Maria van Breukelen, die op 2 augus-
tus 1882 overleed. Zij was geboren in Jutphaas op 30 maart 1862 als dochter
van Sijbrand Stephanus van Breukelen en Jannigje van den Boogaard.
Daarna trouwde Bernardus Voorendt nog een derde maal en wel op 30
augustus 1883 in IJsselstein met Henrica Brinkhuis, weduwe van Johannes
de Kruif geboren op 29 juli 1842 in Amsterdam als dochter van Johannes
Henricus Brinkhuis en Francientje Beusekom. Zij kregen nog een dochter,
die binnen drie maanden overleed. Bernardus Voorendt stierf zelf in
IJsselstein op 26 juli 1905 (63 jaar) en zijn derde vrouw op 2 augustus 1911.
IJsselstein:
Willem van der Voorn; geboren in IJsselstein op i februari 1849.
Vader: Hendrikus van der Voorn (1799-1862), rietdekker, wonende in de
Voorstraat 54. Moeder: Johanna van Doorn (1809-1860). Huwelijk ouders op
17 mei 1829 in IJsselstein. Grootouders: Hendrik van Voorn en Dirkje van
Breukelen, Gerrit van Doorn en Jannigje Nobel. Willem van der Voorn ver-
trok op 12 januari 1863 naar Den Haag, waar hij als winkelbediende in dienst
kwam van zijn oom en tante G.J. Iserief en Maria van der Voorn (1805-1866),
een zus van zijn vader. Op 10 april 1869 nam hij dienst in het pauseHjke
leger en bleef in Italië tot na de val van Rome. Terug in Den Haag trouwde
hij op 15 februari 1882 met Dorothea Francisca Theresia van Hoorn, geboren
in Hasselt op 6 juni 1850 als dochter van Petrus van Hoorn en Alida Maria
Drost. Willem van der Voorn was toen winkelier in de Boekhorststraat 132 in
Den Haag, waar hij op 2 februari 1883 overleed (34 jaar). Zijn vrouw overleed
kinderloos op 27 februari 1884.
Benschop:
Arie Benschop; geboren in Benschop op 3 maart 1843.
Vader: Jacobus Benschop (1814-1876), landbouwer; later aan de Achtersloot
in IJsselstein. Moeder: Helena Kortland (1810-1887). Huwelijk ouders op 12
februari 1833 in IJsselstein. Grootouders: Theunis Benschop en Aaltje van
den Ham, Teunis Kortland en Balligje Kemp. Arie Benschop was zouaaf van
23 november 1867 tot 25 november 1869. Hij trouwde op 2 juni 1875 in
Utrecht met de Vreeswijkse Truitje Clasina Frijling als koetsier. Zij stierf op
30 juni 1879, na de geboorte van hun derde kind. Op 27 juni 1881 trouwde
17
-ocr page 18-
&.
. hun leven voor de paus
hij in Utrecht met Geertruida Mathilda Mulder (1848-1926) en kreeg met
haar nog twee kinderen. Arie Benschop werd omstreeks 1900 koopman in
Utrecht en overleed daar op 2 januari 1922 (78 jaar).
Benschop:
Cornelis Bredie; geboren in Benschop op 16 september 1841.
Vader: Frederik Bredie (1781-1853), geboren in IJsselstein, schoenmaker van
beroep. Moeder: Jannigje Hoefnagel (1802-1866), geboren in IJsselstein.
Huwelijk ouders op 15 juni 1820 in Benschop. Zijn vader was toen weduw-
naar van Maria Molenvliet ("j" 8-9-1817). Grootouders: Cornelis Bredie (1750-
1797) en Agatha Keijls, Kees Hoefsloot en Hanna Duikersloot.
Overgrootvader was de IJsselsteiner Jan Bredie (1727-1749), wiens ouders uit
Jutphaas kwamen.
Cornelis Bredie vertrok in oktober 1867 met zijn moeder en zuster naar
Haastrecht, vanwaar hij op 11 december 1867 zijn reis naar Rome begon. Hij
was zouaaf tot 31 december 1869. Zijn zwager Bastiaan Laerbusch uit
Montfoort, die weduwnaar was van zijn in 1866 overleden zus Maria, was
ook pauselijk zouaaf Op 29 november 1871 trouwde Cornelis Bredie in
Gouda als arbeider met Petronella van Breukelen, dochter van Johannes van
Breukelen en Annigje de Vos. Zij kregen zes kinderen. Petronella Bredie
overleed op 10 juli 1908 en Cornelis Bredie stierf in Gouda op 20 februari
1924 (82 jaar).
Benschop:
Anthonie Pardoel; geboren in Benschop op 26 november 1838.
Vader: Hendrik Pardoel (1804-1869), dagloner, geboren in Ewijk. Moeder:
Gerrigje Jansen (1814-1881). Huwelijk ouders op 21 september 1836 in
Benschop. Grootouders: Thomas Pardoel uit Winssen en Agnes
Scheurmans, Andries Jansen en Ardina van Oort. Anthonie Pardoel vertrok
op 25 november 1867 naar Brussel, waar hij medisch werd goedgekeurd en
ingeschreven als pauselijk zouaaf Bij de strengere keuring in Rome werd hij
echter toch afgekeurd. Hij keerde dus onverrichter zake op 23 december
1867 terug in Oudenbosch en ging vandaar weer naar huis. Als boeren-
knecht woonde hij in Willige Langerak, Papekop en Linschoten, waar hij op
II april 1872 in het huwelijk trad met Maria de Reuver, op 7 mei 1850 gebo-
ren in Vreeswijk als dochter van Johannes Franciscus de Reuver en Cornelia
van der Horst. Als metselaarsknecht ging Anthonie Pardoel met zijn vrouw
in Oudewater wonen, waar negen kinderen werden geboren. Hij overleed in
Oudewater op 15 januari 1910 (71 jaar) en zijn vrouw op 13 januari 1920.
Benschop:
Gerrit Sluijs; geboren in Benschop op 3 augustus 1844.
Vader: Franciscus Sluijs (1797-1850), landbouwer, geboren in Polsbroek.
Moeder: Maria Klever (1807-1846). Huwelijk ouders op 23 november 1827 in
18
-ocr page 19-
Benschop. Grootouders: Gijsbertus Sluijs en Elisabeth van den Quast, Roger
Klever en Catharina Boere. Gerrit Sluijs was zouaaf van ii december 1867
tot 19 augustus 1870. Hij trouwde twee keer: op 29 oktober 1875 in
Haastrecht met Engje de Ridder uit Vlist (1839-1886), dochter van Arie de
Ridder en Immigje Vermond en op 6 januari 1888 in Polsbroek met Maria
van Engelen uit Willige Langerak (1853-1908), weduwe van Adianus van
Schaik en dochter van Lambertus van Engelen en Adriana de Gilder. Uit het
tweede huwelijk werden vier kinderen geboren. In 1919 vertrok arbeider
Gerrit Sluijs naar Oudewater, waar hij op 17 mei 1920 overleed (75 jaar).
Benschop:
Bartholomeus Verburg; geboren in Benschop op 8 januari 1846.
Vader: Arie Verburg (1795-1859), landbouwer. Moeder: Eva van Vuuren
(1807-1885) uit Lopik. Huwelijk ouders op 17 augustus 1832 in Benschop.
Zijn vader was weduwnaar van Annigje Uiterwaal (t 17-2-1831).
Grootouders: Willem Verburg (t 22-8-1829) en Trijntje van Zijl, Johannes
van Vuuren en Anna Boeren ("j' 7-8-1824). Dit laatste echtpaar had nog een
ander kleinkind als pauselijk zouaaf: Johannes van Vuuren uit Benschop.
Bartholomeus Verburg was zouaaf van 23 november 1867 tot 25 november
1869. Hij trouwde als landbouwer op 26 april 1870 in Vianen met Maria
Johanna van Straten, geboren in Hagestein op 15 september 1840 als dochter
van Willem van Straten en Grada Verwey. In 1873 gingen zij in Vianen
wonen, waar Bartolomeus herbergier werd. Zij kregen vijf kinderen, waar-
van de jongste werd geboren na de dood van Bartolomeus op 14 september
1875  (29 jaar). Maria trouwde op 5 december 1878 met aannemer Johannes
van Rooij uit Oirschot. Zij overleed in Utrecht op 9 december 1889.
Benschop:
Johannes van Vuuren; geboren in Benschop op 22 maart 1834.
Vader: Arnoldus van Vuuren (1801-1878), landbouwer, geboren in Lopik.
Moeder: Elisabeth van Elteren (1811-1844), geboren in Lopik. Huwelijk
ouders op 22 november 1832 in Benschop. Grootouders: Johannes van
Vuuren en Annigje Boeren (zie ook zouaaf Verburg uit Benschop), Gijs van
Elteren en Zwaantje Maaijen ('j" 14-5-1824). Johannes van Vuuren werd pau-
selijk zouaaf op 17 november 1867. Op 21 juni 1869 kreeg hij ziekteverlof en
op 4 juli 1869 overleed hij in een militair hospitaal in Rome (35 jaar).
Lopik:
Johannes van den Berg; geboren in Lopik op 12 oktober 1845.
Vader: Isaac van den Berg (1805-1858), kleermaker. Moeder: Catharina
Middelkoop (1819-1891), geboren in Benschop. Huwelijk ouders op 14
november 1844 in Lopik. Johannes van den Berg trouwde op 24 november
1876 als pakhuisknecht in Haastrecht met Maria Straver. Het echtpaar kreeg
19
-ocr page 20-
£t.......
. hun leven voor de paus
tien kinderen, waarvan er acht als baby overleden en één op achtjarige leef-
tijd. Johannes van den Berg overleed in Montfoort op 5 december 1914.
Lopik:
Johannes Blommestein; geboren in Lopik op 20 december 1843.
Vader: Jacobus Blommestein (1804-1889), landbouwer, geboren in
Nieuwkoop. Moeder: Antonia Johanna Pauw (1808-1871), geboren in
Jutphaas. Zij was eerder gehuwd met Johannes Vermond (1803-1841). Een
zoon uit haar eerste huwelijk werd eveneens zouaaf Veehouder Johannes
Blommestein trouwde op 25 januari 1872 in Benschop met Sijgje Klever en
kreeg maar liefst twintig kinderen, waaronder een tweeling. Hij overleed in
Lopik op I september 1914.
Van links naar
rechts:
Zouaaf Hannes
Blommestein uit
Lopik
(1843-1914).
Zouaaf Jan
Vermond uit
Lopik
(1841-1919).
Zouaaf Toon van
Vliet uit Lopik
(1835-1888).
Lopik:
Sijbrand Schoonderwoerd; geboren in Lopik op 19 november 1840.
Vader: Wilhelmus Schoonderwoerd (1802-1854), landbouwer. Moeder: Beligje
Lakerveld (1820-1895). Huwelijk ouders op 26 juni 1840 in Lopik. Sijbrand
bleef ongehuwd, woonde in Jaarsveld en Vianen en werd in 1885 opgenomen
in een krankzinnigengesticht in Dordrecht. In 1892 werd hij overgebracht
naar het gesticht Coudewater in Rosmalen, waar hij op 27 april 1908 stierf
Lopik:
Johannes Vermond; geboren in Lopik op 16 februari 1841.
Vader: Johannes Vermond (1803-1841), landbouwer. Moeder: Antonia
Johanna Pauw (1808-1871), geboren in Jutphaas. Huwelijk ouders op 30 april
1835 in Jutphaas. Johannes Vermond trouwde op 28 augustus 1873 in Lopik
als veehouder met Everina van Vliet. Zij kregen acht kinderen. Johannes
Vermond overleed in Lopik op 19 mei 1919.
20
-ocr page 21-
Lopik:
Antonius van Vliet; geboren in Lopik op 3 september 1835.
Vader: Wilhelmus van Vliet (1808-1878), landbouwer en kaas- en botermaker.
Moeder: Helena Snoek (1811-1895), geboren in Cabauw. Huwelijk ouders op
20 november 1834 in Cabauw. Antonius van Vliet verhuisde in 1852 met zijn
ouders naar Noord Polsbroek. Na de val van Rome kwam hij terug in
Polsbroek, waar hij ongehuwd overleed als landbouwer op 11 februari 1888.
Jaarsveld:
Johannes de Keijzer; geboren in Jaarsveld op 8 maart 1846.
Vader: Hendrikus de Keijzer (1817-1897), mandenmaker, geboren in
Benschop. Moeder: Catharina Vink (1816-1886), geboren in Benschop.
Huwelijk ouders op 26 augustus 1845 in Benschop. Johannes de Keijzer
trouwde op 24 mei 1877 als boerenknecht in Haastrecht met Maria Mastwijk
en kreeg zeven kinderen. Hij overleed in Montfoort op 7 februari 1922.
Zevender:
Johannes Straver; geboren in Zevender op 4 juli 1833.
Vader: Cornelis Straver (1798-1886), veehouder, geboren in Cabauw.
Moeder: Jannigje van Vliet (1806-1863), geboren in Lopik. Huwelijk ouders
op 25 januari 1828 in Cabauw. Johannes Straver maakte de slag van Mentana
mee en trouwde op 26 oktober 1875 ^^ Werkhoven met Margaretha Maria
Vernooij. Het echtpaar kreeg tien kinderen. Drie zoons gingen naar de jon-
genskostschool St. Louis in Oudenbosch. Johannes Straver overleed in
Zevender op 28 mei 1902.
Cabauw:
Johannes Boere; geboren in Cabauw (Willige Langerak) op 8 augustus 1838.
Vader: Johannes Boere (1813-1906), bouwman. Moeder: Maria van Vliet
(1815-1867). Huwelijk ouders op 27 oktober 1837 in Lopik. Johannes Boere
maakte zowel de overwinning van Mentana als de val van Rome mee. Hij
keerde terug naar Cabauw, ging in 1886 als landbouwer naar Lopik en ver-
trok in 1902 naar Beugen bij Boxmeer, waar hij kostganger werd in het
Sint Mariaklooster. Daar overleed hij, ongehuwd en kinderloos, op 5 maart
1911.
Vlist en Bonrepas:
Theodorus Heijneman; geboren in VHst en Bonrepas op 28 augustus 1850.
Vader: Gerardus Heijneman (1812-1871), arbeider, geboren in Moordrecht.
Moeder: Aaltje Vreeswijk (1820-1877), geboren in Jaarsveld. Huwelijk ouders
op 16 november 1843 in Haastrecht. Theodorus Heijneman vertrok op 17-
jarige leeftijd naar Rome. In 1870 ging hij terug naar zijn ouders, die toen in
Broek woonden (Waddinxveen). Daar overleed hij op 30 april 1872.
21
-ocr page 22-
. hun leven voor de paus
Vlist en Bonrepas:
Johannes Straver; geboren in Bonrepas op lo september 1837.
Vader: Gerrit Straver (1813-1881), boerenknecht, geboren in Lopik. Moeder:
Geertruij van den Ingh (1813-1862), geboren in Zegveld. Huwelijk ouders op
10 oktober 1835 in Vlist en Bonrepas. Johannes Straver trouwde op 19
november 1874 in Waddinxveen met Christina van der Kroef. Het echtpaar
kreeg vier kinderen. Arbeider Johannes Straver overleed in Schoonhoven op
8 maart 1915. Zijn vrouw Christina ging in 1925 naar het Antonius- en
Corneliusgesticht in de Kloosterstraat 5 in IJsselstein, waar zij op 23 novem-
ber 1934 overleed.
Haastrecht:
Cornelis van Dam; geboren in Haastrecht op 18 november 1836.
Vader: Antonius van Dam (1790-1859), bouwman, geboren in Oudewater.
Moeder: Cornelia de Lange (1798-1860), geboren in Vlist. Huwelijk ouders
op 22 februari 1834 in Haastrecht. Cornelis van Dam trouwde op 22 novem-
ber 1872 in Hoenkoop als landbouwer met Geertruida van Wijk. Na het over-
lijden van Geertruida in 1894 trouwde Cornelis van Dam met Zwaantje van
Vliet. Hij overleed kinderloos in Haastrecht op 30 maart 1913.
Haastrecht:
Arnoldus Johannes Faessen; geboren in Gouda op 23 april 1840.
Vader: Johannes Faessen (1799-1845), pottenfabrikeur, geboren in Tegelen.
Moeder: Maria Rost (1807-1849), geboren in Haastrecht. Huwelijk ouders op
19 juni 1839 in Gouda. Arnoldus Faessen was al vroeg wees en kwam in
1849 bij zijn grootouders te wonen in Haastrecht, waar grootvader Rost riet-
dekker was. Na een jaar diensttijd als zouaaf kwam hij in 1867 voor herstel
terug. Daarna liet hij in Haastrecht geen sporen meer achter.
Haastrecht:
Hendrikus Vergeer; geboren in Haastrecht op 7 januari 1837.
Vader: Cornelis Vergeer (1809-1839), bouwman, geboren in Hekendorp.
Moeder: Cornelia Spruijt (1811-1893). Huwelijk ouders op 8 april 1836 in
Haastrecht. In 1875 ging Hendrikus Vergeer naar Terheijden (N.-Br.), waar
hij als dienstknecht ging werken. Hij bleef ongehuwd en overleed in
Terheijden op i maart 1877.
Roosendaal:
Hendrikus Homburg; geboren in Roosendaal bij Haastrecht op 24 mei 1842.
Vader: Adrianus Homburg (1795-1852), bouwman. Moeder: Gerarda Bloos
(1807-1852), geboren in Lopik. Huwelijk ouders op 23 april 1840 in
Haastrecht. Hendrikus Homburg trouwde op 18 mei 1876 als bouwknecht in
Haastrecht met Maria Steenbergen. Zij was weduwe en had vier kinderen.
22
-ocr page 23-
Tijdens haar huwelijk met Hendrikus Homburg kwamen er nog drie kinde-
ren bij. Hendrikus Homburg overleed in Moordrecht op 3 februari 1914.
Achthoven:
Johannes Boere; geboren in Achthoven op 19 januari 1842.
Vader: Johannes Boere (1797-1858), bouwman, wonende in Heeswijk, gebo-
ren in it Land van Stein bij Haastrecht. Moeder: Helena Eindhoven (1808-
1842), geboren in Nieuwkoop. Huwelijk ouders op 24 april 1831 in Vlist en
Bonrepas. Johannes Boere trouwde op 12 juli 1873 als stoker in Hoenkoop
met Petronella Valentijn. Hij stierf kinderloos in Haastrecht op 12 september
1912.
Achthoven:
Roelof van der Poll; geboren in Achthoven op 2 september 1848.
Vader: Hermanus van der Poll (1821-1899), boerenknecht, wonende in
Heeswijksch Blokland en geboren in Montfoort. Moeder: Maria Koster
(1820-1873), geboren in Bodegraven. Huwelijk ouders op 27 april 1848 in
Willeskop. Roelof van der Poll trouwde op 20 november 1873 in Benschop
met Cornelia Vergeer. Zij kregen zes kinderen, waarvan vijf als baby overle-
den. Na het overlijden van zijn vrouw in 1898 trouwde Roelof van der Poll op
2 januari 1901 met Adriana van den Heuvel en overleed als koffiehuishouder
in Rotterdam op 16 maart 1909.
Hekendorp en Papekop:
Drie zouaven waren geboren in Hekendorp en één in Papekop:
Cornelis van Breukelen; geboren op 31 mei 1837. Mandenmaker.
Ouders: Jan van Breukelen, geboren op 18 november 1813 in Linschoten en
Cornelia Broer, geboren op 4 augustus 1812 in Lopik. Hij overleed in Rome
aan de koorts op 14 juni 1868.
Jan Schoonderwoerd; geboren op 5 maart 1837. Landbouwer.
Ouders: Cor Schoonderwoerd, geboren op 27 januari 1803 in Hekendorp en
Aaltje Vermond, geboren op 27 januari 1807 in Lopik. Hij trouwde op 12 juli
1888 in Aalsmeer met Anna C. Aarts uit Hoeven, een weduwe met vijf kinde-
ren, en overleed op 28 juni 1901 in Oegstgeest.
Arij Verleun; geboren op 11 januari 1851. Melkboer.
Ouders: Johannes Verleun, geboren op 9 november 1802 in Hekendorp en
Adriana Kervel, geboren op 26 april 1816 in Moordrecht. Hij trouwde op 23
april 1875 in Vinkeveen met Debora Nieuwendijk uit Nieuwer Amstel. Hij
kreeg zeven kinderen en overleed op 30 maart 1922 in Amsterdam.
Willem van den Hoek; geboren op 10 januari 1845 in Papekop. IJzersmid.
Ouders: Simon van den Hoek, geboren op 29 juni 1802 in Bloemendaal
23
-ocr page 24-
ilf
. hun leven voor de paus
—.23
CONTO DELLA -MASSA INDIVJDÜALK
DATE
DRITAGLIO DKL CONTO
I.NinOITI
SPKSE
18 Cf.
.'vX'. Trimestre
Lire
c.
Lire
C.
iii^
l/Vvrr\0<\4rJvcA.4vl^ ,
É)r
35
a
?5
(
^.^?i:._
'
/'
^^
/^
^^
/é ^n-
wr«^/«/4< '/^ '^f'/f'f.iiy-'
•■
/
//
>
^
n
.«".—* ■
/
^f
i?iie/>/f^"'f'-^t^
/
>^^
////e/'/T,7/.r/f//c
/
/^
*■/
4/
/l
//
/
—.,..
J
//
^
//■
//'
Pagina uit een
zouaven-solda-
tenboel<je. De
ontvangsten en
uitgaven werden
bijgehouden
door een Franse
kapitein.
(Gouda) en Hendrika de Veen, geboren op 15 September 1811 in Stein
(Haastrecht). Zij trouwde in 1856 nog met Hendrik Jansen, zoon van
Andries Jansen, die grootvader was van zouaaf Pardoel uit Benschop. Zelf
trouwde Willem van den Hoek op 14 januari 1881 in Reeuwijk met Cornelia
Mooijekind uit Broek. Hij kreeg twee kinderen en stierf op 7 februari 1890
in Boskoop.
24
-ocr page 25-
Oudewater:
Uit Oudewater kwamen drie zouaven:
Wijnand Houdijk; geboren op 20 mei 1847. Stoker. Ouders: Gerrit Houdijk,
geboren op 17 maart 1821 en Maria van der Velden, geboren op 23 november
1818, beiden in Oudewater. Hij trouwde op 11-4-1872 in Oudewater met
Klazina M. van der Wel, kreeg 10 kinderen en overleed in Vlaardingen op 9
januari 1924.
Anthonius Koos; geboren op i januari 1839. Wever. Ouders: Jan B. Koos,
geboren op 15 mei 1813 in Oudewater en Maria Voorend, geboren op 11 juli
1813 in Oudewater. Hij trouwde op 5 april 1875 in Oudewater met Jannigje
de Man, kreeg vijf kinderen en overleed in Oudewater op i januari 1924.
Cornelis Wilhelmus van Soest; geboren op 26 april 1843. Schilder. Ouders:
Henricus J. van Soest, geboren op 18 maart 1804 in Zuilen en Elisabeth
Zuurhout, geboren op 12 december 1805 in Jutphaas. Hij trouwde op 2
augustus 1871 in Utrecht met Anna M.E. Saelman, kreeg vier kinderen en
overleed in Utrecht op 17-1-1896.
Montfoort:
Elf zouaven waren geboren in Montfoort:
Adam Beerthuizen; geboren op 21 juli 1840. Kuiper. Ouders: Dirk
Beerthuizen, geboren op 25 september 1800 in Montfoort en Antonia J. de
Waal, geboren op 30 april 1804 in Leiden. Na een half jaar dienst overleed
hij op 19 augustus 1866 in een militair hospitaal in Rome.
Antonie van Dijk; geboren op 19 juli 1842. Arbeider. Ouders: Roelof van
Dijk, geboren op 4 december 1806 in Montfoort en Maria van der Kroef,
geboren op 27 mei 1808 in Montfoort. Hij trouwde op 4-1-1871 in Montfoort
met Catharina T. de Wit, kreeg zes kinderen en overleed in Montfoort op 16
mei 1890.
Arie Laerbusch; geboren op 18 februari 1835. Schipper. Ouders: Willem
Laerbusch, geboren op 28 mei 1782 in Munster en Mijntje van Kleef gebo-
ren op 14 januari 1793 in Montfoort. Hij bleef ongehuwd en stierfin Alphen
a/d Rijn op 28 april 1914.
Bastiaan Laerbusch; geboren op 5 oktober 1827. Broer van Arie. Hij was op
14 juni 1856 in Benschop getrouwd met Maria Bredie, zus van zouaaf Bredie
uit Benschop. Zijn vrouw en zijn vijf kinderen waren voor zijn zouaventijd
al gestorven. Hij vertrok op 25 november 1869 naar Linschoten en liet daar
geen sporen meer achter.
Cornelis Nieuwesteeg; geboren op 5 juli 1841. Metselaar. Ouders: Leendert
Nieuwesteeg, geboren op 24 april 1795 in IJsselstein en Johanna de Beus,
25
-ocr page 26-
Éy ........hun leven voorde paus
'%f^-fi^-'
geboren op 3 augustus 1812 in Amsterdam. Hij trouwde op 3 september
1885 in Alphen a/d Rijn met Sophia Overes, een weduwe met 3 kinderen en
overleed in Alphen a/d Rijn op 17 maart 1910.
Jacobus Ram; geboren op 6 februari 1850. Landbouwer. Ouders: Jacobus
Ram, geboren op 16 September 1808 in Montfoort en Annigje Duits, gebo-
ren op 10 maart 1818 in Polsbroek-Noord. Hij trouwde op 3 januari 1873 in
Hekendorp met Antje Blommestein en overleed kinderloos in Gouda op 19
april 1923.
Adianus de Ruiter; geboren op 15 april 1843. Smid. Ouders: Hendrikus de
Ruiter, geboren op 3 november 1806 in Montfoort en Gerrigje van der
Koorn, geboren op 16 juni 1815 in Montfoort.Hij trouwde op i augustus 1878
in Oudewater met Petronella H. Bouman, kreeg met haar zes kinderen en
overleed in Utrecht op 19 april 1919.
Rechts:
zouaaf Arij
Verleun uit
Hekendorp
(1851-1922).
Links:
zouaaf Anton
van Dijk uit
Montfoort
(1842-1890).
26
.-^
-ocr page 27-
Cornelis van Vegten; geboren op 13 januari 1845. Sigarenmaker. Ouders:
Reinier van Vegten, geboren op 23 augustus 1801 in Groningen en Elsje van
Harmeien, geboren op 3 april 1798 in Montfoort. Hij trouwde op 12 juni
1878 in Montfoort met Johanna C. Schimmel, kreeg vier kinderen en over-
leed in Montfoort op 25 november 1911.
Evert Vosmeer; geboren op 18 februari 1850. Timmerman. Ouders: Evert
Vosmeer, geboren op 12 februari 1779 in Montfoort en Anna van 't Nederend,
geboren op 14 februari 1813 in Oudewater. Hij trouwde op 5 februari 1873 in
Rotterdam met Catharina Hakbijl, kreeg één kind en overleed als gescheiden
man in Amsterdam op 30 december 1879. Zijn ex-vrouw stond geregistreerd
als publieke vrouw in o.a. Breda, Den Haag en Rotterdam.
Willem Vosmeer; geboren op i december 1846. Touwslager. Ouders: Willem
Vosmeer, geboren op 28 december 1813 in Montfoort en Dirkje van Putten,
geboren op 3 april 1810 in Montfoort.
De grootvader van zouaaf Willem Vosmeer, Evert, was de vader van zouaaf
Evert Vosmeer. Zouaaf Willem Vosmeer trouwde op 17 april 1872 in
Montfoort met Francisca Scheel en kreeg twee kinderen. Na haar dood in
1875 trouwde hij op 13 november 1878 met Johanna van Kleef en kreeg nog
eens 11 kinderen. Hij overleed in Montfoort op 23 september 1926.
Cornelis Gijsbertus Vreeswijk; geboren op 15 april 1845. Wagenmaker.
Ouders: Cornelis Vreeswijk, geboren op 17 juni 1806 in Montfoort en Alberta
Dorrestein, geboren op 23 april 1811 in Bunnik. Zijn grootouders van moe-
derskant waren tevens grootouders van zouaaf Petrus Mocking uit IJsselstein.
Hij trouwde op 10 mei 1872 in IJsselstein met Aaltje Bouwman en kreeg vijf
kinderen. Via Uithoorn kwam hij in 1884 naar Amsterdam en woonde daar
tot 1893 op verschillende adressen, waarna hij geen sporen meer achterliet.
Over de auteur:
Hans Ellenbroek (geboren in 1946 in Deventer, opgegroeid in Utrecht en sinds 1970
woonachtig in IJsselstein) is historieschrijver en vanaf het begin lid van de HKIJ.
Naast publicaties over de pauselijke zouaven en andere werken op historisch en
genealogisch gebied schrijft hij gedenkboeken voor bedrijven als AC Restaurants &
Hotels, Cavo Latuco, Euroma, Hubo, Drukkerij Onkenhout, Terberg Installatiebedrijf,
Trias Zorgverzekeraar en Zwolsche Algemeene.
In zijn semi-biografische, historische roman 'Rome tot de dood' verhaalt hij de bele-
venissen van de pauselijke zouaven in Italië aan de hand van het levensverhaal van
zijn overgrootvader. Deze Willem Ellenbroek (1842-1898) uit Deventer schreef als
zouaaf in 1867 t/m 1870 vijfentwintig boeiende en soms ontroerende brieven naar
huis, die de basis vormen van 'Rome tot de dood'. Relevante historische feiten en
gebeurtenissen, reisbeschrijvingen en reconstructies van het dagelijks leven in die
tijd maken het verhaal compleet. (ISBN 90-72047-37-0).
27
-ocr page 28-
. hun leven voor de paus
Archieven:
- Archief Koninklijk Museum van het Leger en van de Militaire Geschiedenis in Brussel
- Archief Nederlands Zouavenmuseum in Oudenbosch
-Gemeentearchieven: Alphen a/d Rijn, Amersfoort, Amstelveen, Amsterdam, Boskoop, Breda,
De Ronde Venen, Den Bosch, Den Haag, Dordrecht, Lopik, Oegstgeest, Oudewater,
Rotterdam, Uithoorn, Utrecht, Vianen, Vlaardingen, Voorhout en IJsselstein
- Katholiek Documentatie Centrum van de Universiteit in Nijmegen
- Particuliere archieven: S.E. van Berkum in Schijndel, J.F.A. Ellenbroek in IJsselstein, L. Hendriks
in Bleiswijk en P. Lemmers in Malden
- Rijksarchieven in Den Bosch, Den Haag, Haarlem en Utrecht
- Streekarchivariaten Brabant-Noordoost in Veghel, Hollands Midden in Gouda,
Krimpenerwaard in Schoonhoven, Kromme-Rijngebied-Utrechtse Heuvelrug in Bunnik, Langs
Aa en Dommel in Vught, Rijnstreek in Woerden, Kring Oosterhout en Vecht en Venen in
Loenen a/d Vecht
Literatuur:
-  Br. Christofoor, Uit het epos der 3.000 Nederlandse Zouaven, Nijmegen 1947
- H. Ellenbroek, Rome tot de dood, Nieuwegein 1997
- A. Nuyens, Gedenkboek der Pauselijke Zouaven, Roermond 1892
- A. van Veerdegem, De laatste kruisridders, Brugge 1914
- W. Zaal, De vuist van de paus, Amsterdam 1980
Redactie:
B. Rietveld
Meerenburgerhorn 10
3401 CD IJsselstein
tel; (030) 688 74 74
email; bariet@knoware.nl
Libertas, Bunnik
1384.704X
Stichting
Historische Kring
IJsselstein
nr. 88, juni 1999
J.C.M. Klomp
tel; (030) 688 28 52
C.J.H, van Dijk-Westerhout,
Omloop West 42,
3402 XP IJsselstein,
tel; (030) 688 36 99
Drulc:
ISSN:
Uitgave:
Voorzitter:
Donateurs ontvangen het periodiek (4 uitga-
ven per jaar) en worden op de hoogte gehou-
den van de activiteiten. Nieuwe donateurs
kunnen zich aanmelden bij de penningmees-
ter waar tevens mutaties kunnen worden
doorgegeven. Voor inwoners van IJsselstein is
de bijdrage minimaal f 20,- (voor bedrijven
f30,-). Voor hen die buiten IJsselstein wonen
is de bijdrage resp. f 29,50 en f 39,50. Losse
nummers, voor zover voorradig zijn a f 7,50
verkrijgbaar via het secretariaat. Voor dubbel-
nummers is de prijs f 10,-
Secretariaat:
Penningmeester: W.J. van Vliet
J.W. Frisolaan 7,
3401 AX IJsselstein,
tel; (030)588 16 60
Postbank, nr.; 4074718
Bank:
28