Gt '■■: 'OO :pL,
|
|||||||||
.steeds meer nieuwe
behoeften' |
|||||||||
Vernieuwingen binnen de cultuurhistorische identiteit
|
|||||||||
door Bart Rietveld
|
|||||||||
"Zal IJsselstein in de toekomst bij machte zijn zich te blijven vernieuwen, zoals nodig
zal zijn in een maatschappij, die steeds meer nieuwe behoeften schept?" Bovenstaande uitspraak is één van de bespiegelingen waarmee burgemeester
Abbink Spaink zijn boek "IJsselstein verleden en heden" in 1962 afsluit. Dit werk is sinds de verschijning veelvuldig geraadpleegd bij IJsselsteins cultuur- historisch onderzoek. Van 1929 tot 1962 leidde Abbink Spaink het gemeentebestuur. Vanuit de don-
kere tijden van de grote economische recessie in de dertiger jaren en de daarop volgende periode van de Tweede Wereldoorlog vraagt hij zich af -vanuit de dan min of meer afgeronde periode van wederopbouw- hoe IJsselstein zich zal ont- wikkelen. Als hij schrijft over een maatschappij die steeds nieuwe behoeften schept zal hij nauwelijks hebben kunnen vermoeden dat de behoefte aan woningen, automobiliteit en consumptiegoederen die expansie zou krijgen zoals zich die in de afgelopen decennia heeft voorgedaan. Het is duidelijk dat IJsselstein tot nu toe in staat is geweest zelfstandig de ver- nieuwingen het hoofd te bieden. De stad heeft vanaf de 50-er jaren een groei doorgemaakt die de hele voorafgaande periode van meer dan 700 jaar overtreft. Grootschalige nieuwbouw en het scheppen van ruimte voor de automobiliteit lopen als rode draad door de maatschappelijke ontwikkelingen vanaf het tijd- perk 'Abbink Spaink'. Parallel daaraan is de behoefte aan cultuur-historische identiteit meegegroeid. In dit spanningsveld verdient de 'IJsselsteinse identi- teit' een versterkte positie. Op de volgende pagina's laten we iets zien van hoe de verschillende processen zich hebben ontwikkeld en gevormd. Bestaande situaties uit de winter van 2000-2001 zijn geplaatst naast de situaties uit het (recente) verleden. Kennisneming hiervan zal ons in de toekomst helpen "bij machte te blijven" vernieuwingen verantwoord te plaatsen binnen de IJsselsteinse cultuur-historische identiteit. |
|||||||||
&■
|
|||||||
. steeds meer nieuwe behoeften'
|
|||||||
Utrechtsestraat
54, met de naam 'in't Moriaanshooft', zoals gefotogra- feerd in 1974 en hiernaastboven in de afgelopen winter. Het woon-winkel- huis dateert van 1639 en huisvest op de begane grond een pizza- ria. Daarvoor was het een bakkerswinkel met bakkerij en woonhuis en daarvoor een logement. Let op het ont- breken van straatmeubilair en de symetrische straat/stoepver- houding waar- door het pand versterkte solitaire monu- mentale waarde lijkt te krijgen. Deze waarde is nu meer onder- geschikt gewor- den aan de rom- meligheid van het straatbeeld. |
|||||||
In de afgelopen jaren is de voorgevel opnieuw gepleis-
terd waarbij de gevelsteen in de trapgevel, met hierop een morriaanshoofd, is gerestaureerd en voorzien van de oorspronkelijke kleuren. Let op het sieranker boven de steen. Ter contrastering hieronder de onttakelde ovens van de
in 1985 gesloopte steenfabriek 'Overwaard' waarnaar de huidige woonwijk is genoemd. De sloop markeerde de teloorgang van de streekgebonden industrie zoals we die vanaf de tweede helft 19e eeuw kenden in de vorm van de teen- meubel- en steenovencultuur. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
iè
|
|||||||
. steeds meer nieuwe behoeften'
|
|||||||
Benschopperweg
gezien vanaf de binnenstad In 1965. Op de plaats van de ING bank de kleuterschool Mariënhofke met daarachter het 'gymnastiekge- bouw'. Op de achter- grond de gebou- wen van 'Mariënstein'. Anno 2001 links de zijkant van het stadhuis. |
|||||||
Havenstraat bij
de molen in 1930. De woningen
aan de toenmali- ge Koningsstraat (op de foto het achteraanzicht) waar nu de auto's staan zijn verdwenen hal- verwege de jaren '50. De haven is ver- smald in plaats van gedempt. |
||||
<tfr
|
|||||||
. steeds meer nieuwe behoeften'
|
|||||||
Gezicht vanaf de
hoek stadsgracht bij de Basiliek richting kasteel- toren in 1915. De kasteeltoren staat in een leeg landschap tesa- men met een tij- delijke houten noodkerk van de Hervormde gemeente. |
|||||||
Benschopperstraat
bij de Benschopperpoort
rond 1880. Het uit 1595 date- rende fraaie pand op nr. 3 is in 1888 gesloopt en later vervangen (de hui- dige brillenwinkel). Ook nr. 5 is ver- dwenen en ver- vangen (slagerij) Nr. 1 op de hoek (groentenwinkel) heeft zijn karakter behouden. |
||||
. steeds meer nieuwe behoeften'
|
||||||||
Touwlaan in 1915.
We zien we hier de Touwlaan in een prachtig trans- parant perspectief, hetgeen versterkt wordt door de lage hagen. Rechts in de door- kijk de kasteelto- ren met op de ach- tergrond de spits- loze toren van de afgebrande NH- kerk. |
||||||||
^
|
||||||||
Benschopper-
straat 38 en 34 rond 1973 . Links de voor- malige smederij van Leo Benschop die daar tot halver- wege jaren '60 was gevestigd. Het pand rechts behoort tot de oudste panden van IJsselstein en is nu een Rijksmonument. |
||||
É%.
|
|||||||||
. steeds meer nieuwe behoeften'
|
|||||||||
>
|
|||||||||
Schuttersgracht
begin jaren '70. Koningsstraat tot dat in de jaren '50 de hui- zen gesloopt werden (nu par- keervakken). Ook dit huizen- rijtje Is dan gedoemd te ver- dwijnen. Op de witte bordjes boven de deur staat 'onbe- woonbaar ver- klaarde woning'. |
|||||||||
10
|
|||||||||
De molen eind
jaren '20. Let op de dan nog 'hoge' stads- muur rechts die dateert uit de late middeleeu- wen en waaraan nog duidelijk de verdedigings- functie is te zien. |
|||||
11
|
|||||
. steeds meer nieuwe behoeften
|
||||||||
'Drieluik' aan de
hoek Groenedljk- Achtersloot. Tot 1954 stond hier een 18e eeuws woonboerderij- tje. Het werd het ge- sloopt voor de bouw van de 'R.K. Huishoudschool' (onder) die 40 jaar later alweer plaats moest maken voor de huidige bebou- wing waarmee het gebied een definitief stede- lijk karakter kreeg. |
||||||||
13
|
||||||||
12
|
||||||||
m'........
|
. steeds meer nieuwe behoeften'
|
|||||||
Panoven in 1935.
Een schilderach- tige plaat maar de woonomstan- digheden waren bijzonder slecht. Op de achter- grond de 'pijp' van de in 1982 gesloopte meu- belfabriek 'Van Rooijen'. |
||||||||
14
|
||||||||
".....toch heb ik dat ding gemaakt"
Een fascinerend onderzoek met een merkwaardige afloop
|
||||||||||
door Ries van Rooijen
|
||||||||||
Voorjaar 2000. Twee jonge mensen kopen in de oude binnenstad van
IJsselstein een woning aan de Kapellestraat. Er wordt flink weggebroken, omdat het huis een geheel andere indeling zal krijgen. Ook het dakbeschot wordt verwijderd. |
||||||||||
NETJES GEVIJLD EN GESCHUURD___
Groot is de verbazing als bij het verwijderen van de planken onder de dak-
pannen plots pistoolmunitie, enkele geweerhulzen, kogels en zelfs een pis- tool naar beneden vallen. Al snel is duidelijk dat het om Duitse pistoolmunitie gaat "gefertigt am: 14 XI
1940" volgens de opdruk op de kartonnen munitiedoosjes en de ingeslagen tekst op de hulzen. Het pistool is duidelijk door een handige knutselaar ver- vaardigd. De handgreep is van bruin hout en netjes gevijld en geschuurd. Dit geldt ook voor het metalen gedeelte. De loop ontbreekt; er is een schroef- draad in het metalen gedeelte waar een loop vast gedraaid kan worden. Er wordt ook een vergeeld papier gevonden met daarop met potlood geschreven de namen van de hoofdsteden van Frankrijk, Spanje, Portugal en Italië met daaronder die van nog een aantal grote steden uit dezelfde landen. Hebben deze voorwerpen te maken met het verzet in de Tweede Wereldoorlog? Was de pistoolmunitie gevonden, of gestolen van de Duitse bezetter.' Was men bij het ontbreken van een geschikt wapen er een gaan maken.' Wie had het pistool met zoveel zorg gemaakt? Is deze persoon nog te traceren of anders zijn nakomelingen? Hoe is daar achter te komen; wie waren de bewoners van dit huis ten tijde van de Tweede Wereldoorlog? |
||||||||||
15
|
||||||||||
iè-........
|
. toch heb ik dat ding gemaakt'
|
||||||||||||
Kapellestraat 2
na de
verbouwing.
|
|||||||||||||
"^
|
|||||||||||||
, 1 r
• j> f
• -i »
|
|||||||||||||
Al hetgene wat
van achter het
dakbeschot
tevoorschijn
kwam.
|
|||||||||||||
16
|
|||||||||||||
Zijaanzicht van
het pistool. |
|||||||
Rechts het
bovenaanzicht van het pistool en links het onderaanzicht. |
|||||||
17
|
|||||||
i Ml'........
|
. toch heb ik dat ding gemaakt"
|
|||||||||||
2 4
Pisfolenpafronen 9,T,mM22(t)
|
||||||||||||
41)
|
||||||||||||
Patronendoosje.
|
||||||||||||
Gedeelte van de
Duitse 9 mm
munitie.
|
||||||||||||
18
|
||||||||||||
KAPPER KARELSE
De vorige bewoonster kon niet helpen. Een aantal oudere inwoners van
IJsselstein werd bezocht met de vraag of zij de bewoners van de Kapellestraat uit die tijd kenden. Een aantal namen werd verschillende malen genoemd, maar 'Van Woerden' het meest. Er werd een beroep gedaan op het geheugen van kapper Karelse senior, die ten tijde van de Tweede Wereldoorlog op de hoek Kapellestraat-Kronenburglantsoen zijn zaak had. Hij herinnerde zich Barend van Woerden als bewoner. En ook Piet Pekaar, de directeur van het Gewestelijk Arbeids Bureau, die daar als jongeman kostganger in huis was. Dit was interessant want Piet was actief geweest in het verzet. |
||||||||||
GEMEENTEARCHIEF
Om zekerheid te krijgen wie de werkelijke bewoners waren geweest werd
een bezoek gebracht aan het archief van de gemeente IJsselstein. Daar werd de persoonskaart van de gezochte bewoner gevonden: Maria Margrieta Schouten gehuwd geweest met Barend van Woerden en wonende in de Kapellestraat 2 te IJsselstein. Zij woonde daar met haar kinderen: Barend jr., dochter Truus en zoon Ries. Ook stonden er drie namen van 'kostgan- gers'op deze persoonskaart. Dit waren Abel César Labouchere, een 22 jarige ambtenaar op het IJsselsteinse gemeentehuis, Pieter Jacobus Pekaar, direc- teur Gewestelijk Arbeids Bureau, 27 jaar oud, en Bernardus Franciscus van Bronkhorst afkomstig uit Amsterdam, 21 jaar oud. Van Piet Pekaar is niet alleen bekend dat hij in de oorlog verzetswerk deed,
maar ook dat hij wars was van wapengebruik. Daardoor was het onwaar- schijnlijk dat hij iets te maken had met de gevonden zaken. Veelzeggend echter was het beroep van Van Bronkhorst: instrumentmaker. Maar als hij de maker van het pistool was, waarom had hij het dan na de oor- log niet tevoorschijn gehaald? Zo'n moeilijk te maken instrument zal je niet vergeten of zo maar laten zitten. |
||||||||||
DRAMATISCH 0^fGEVAL
De heren Pekaar en Labouchere hebben respectievelijk in september en
oktober 1943 het adres Kapellestraat 2 verlaten en zijn naar elders verhuisd. Het lijkt niet waarschijnlijk dat zij maker en eigenaar van het pistool en de munitie waren, dan hadden zij deze spullen zeker meegenomen. Bernard van Bronkhorst was niet verhuisd maar hij bleek op 7 augustus 1943, 22 jaar oud, te Lopik te zijn overleden. Was hij plotseling overleden en heeft hij daardoor geen kans gehad om het wapen en de munitie weg te halen? Voordat Bernard van Bronkhorst 'in de kost ging' bij mevrouw van Woerden-
Schouten was hij (volgens de persoonskaart) vanaf januari tot juni 1943 woonachtig in de Bertha van Heukelomstraat 59 te IJsselstein. De Van Heukelomstraat lag in de Julianawijk, de woonwijk die is afgebroken in de jaren zeventig van de vorige eeuw. De straat heette voor en na de oorlog |
||||||||||
I
|
||||||||||
19
|
||||||||||
ié-........
|
. toch heb ik dat ding gemaakt'
|
|||||||||||
'Koningin Wilhelminastraat', maar de Duitse bezetter was niet zo gechar-
meerd van namen van leden van het koninklijk huis en gaven die straten dan vaak namen van bekende historische personen. In een artikel gepubliceerd in uitgave nr. 81/82 van de Historische Kring IJsselstein wordt de ontstaansge- schiedenis van de Julianawijk uitvoerig beschreven met daarin een platte- grond van straten, huizen en huisnummers zodat nummer 59, waar Bernard van Bronkhorst in de kost was gemakkelijk te vinden was. Het was hierdoor dus niet moeilijk om, uit navraag, erachter te komen dat ten tijde van de Tweede Wereldoorlog een familie Van Lexmond op dit adres woonde. De grote vraag was nu: konden er nog gezinsleden uit die familie gevonden worden die zich Bernard van Bronkhorst konden herinneren. Daar kwam vrij snel klaarheid in. Een dochter van de familie Van Lexmond bleek te wonen aan de Hogebiezen. Mevrouw Peek-van Lexmond herinnerde zich Bernard van Bronkhorst nog goed. Hij was volgens haar een rustige, bedeesde, wat verlegen jongeman, lang en slank van postuur. Er heeft zelfs jarenlang een foto van hem in de huiskamer gestaan. Ook kon zij de oorzaak van zijn vroe- ge overlijden vertellen: hij was werkzaam bij de radiozenders in Lopikerkapel en is daar ongelukkigerwijze in aanraking gekomen met een zeer hoge elek- trische spanning en tengevolge daarvan direct overleden. Dit kan verklaren waarom de spullen achter het dakbeschot zijn blijven liggen. Dankzij de namen van zijn ouders, die op zijn persoonskaart vermeld stonden, was via het Centraal Bureau voor Genealogie in den Haag te achterhalen of Bernard van Bronkhorst nog broers of zussen had. Hieruit bleek dat Bernard een broer had: Dirk, die in 1957 getrouwd was. |
||||||||||||
Het zenderge-
bouw van de 'Binnenlandse Omroep' op de grens van Lopik en IJsselstein rond 1940. |
||||||||||||
OUD COLLEGA VERTELT
Bovenstaande gegevens maken het bijna zeker
dat Van Bronkhorst de man was bij wie de zoek- tocht zou eindigen, hoewel dat niet met honderd procent zekerheid te bewijzen zou zijn. Zou er in IJsselstein of elders nog iemand wonen die in de Tweede Wereldoorlog bij de radiozenders werkzaam was geweest, en daar- door meer over het dodelijke ongeval van Bernard van Bronkhorst kon vertellen? Na enig speurwerk bleek inderdaad nog een, inmiddels tachtig jarige, oud medewerker van de radiozen- ders in IJsselstein te wonen. De heer Vermeer kon zich Bernard van Bronkhorst nog zeer goed herinneren en was zelfs bij het dodelijke ongeval aanwezig geweest. Het vond plaats op zaterdag 7 augustus 1943 rond elf uur in de avond. Door het gebruik van een verkeerde sleutel, hem aan- gereikt door een Duits militair die daar aanwezig was ter bewaking, opende hij een verkeerde |
||||||||||||
20
|
||||||||||||
hoogspanningskast. Daardoor kwam hij
in aanraking met spanning van tiendui- zend volt en overleed hij op slag. Voor de medewerkers aldaar was uiteraard het noodlot dat hun collega had getrof- fen alles overheersend. Maar voor de Duitse toezichthouders/bewakers was de totale kortsluiting en de daardoor ontstane technische storingen het grootste probleem. Er werd door hen in eerste instantie zelfs aan sabotage en opzet gedacht. Een aantal dagen na zijn tragische ongeluk is Bernard van Bronkhorst in zijn geboorteplaats Amsterdam, in het bijzijn van een aan- tal collega's, begraven. Als een soort eerbetoon heeft er jarenlang een por- tretfoto van hem in de hal van het zen- dergebouw gestaan. De heer Vermeer bleek zelf ook over een afdruk van deze foto te beschikken, zodat we eindelijk 'oog in oog' kwamen te staan met de persoon waarvan we alleen maar per-
soonlijke getuigenissen en schriftelijke gegevens hadden. Overigens kon de heer Vermeer zich niet voorstellen dat Bernard van Bronkhorst in de Tweede Wereldoorlog in het verzet actief zou zijn geweest omdat dat volgens hem niet in zijn aard lag, maar hij kon het ook niet uitsluiten. Alle informatie leek steeds meer te wijzen in de richting van Van Bronkhorst. |
|||||||||
Bernard van
Bronkhorst; overleden op 7 augustus 1943. |
|||||||||
TOEVAL OF NIET...
Op een zondagmiddag in augustus 2000. De toekomstige bewoners inspec-
teren de vorderingen van de verbouw van hun huis in de Kapellestraat en zien dat er een wat oudere man geïnteresseerd door het vensterraam naar binnen staat te kijken. Vanwege de interesse voor het huis wordt er een praatje met hem gemaakt. Hij vertelt dat hij daar in zijn jeugd heeft gewoond. In 1950 is hij naar Canada geëmigreerd en tijdens één van de keren dat hij
weer terug is in zijn geboorteland, brengt hij een bezoek aan zijn oude woon- plaats IJsselstein en uiteraard ook aan zijn geboortehuis in de Kapellestraat. Vandaar zijn toevallige aanwezigheid en belangstelling voor dit pand. Hij stelt zich voor als de vijfenzeventig jarige Ries van Woerden, de zoon uit het gezin Van Woerden dat daar tijdens de oorlog woonde. Al snel wordt hem van de ontdekking van het pistool en de munitie verteld, en tot stomme ver- bazing van de toehoorders zegt hij dat hij de maker daarvan is. "Dat kan niet" wordt er gestameld "want die is overleden". "En toch heb ik dat ding gemaakt" is zijn antwoord. |
|||||||||
21
|
|||||||||
tó"-........
|
. toch heb ik dat ding gemaakt'
|
|||||||||||
DE OVERVAL OP HET STAD-
HUIS Op 13 maart 1944 stopt er rond het
middaguur een personenauto net buiten de Benschopperpoort. Twee mannen lopen door de Benschopperstraat en gaan het Stadhuis (waar ook de 23 jarige zus van Ries van Woerden en de eerder genoemde kostganger Abel Cesar Labouchere werkzaam waren) bin- nen. Na enige tijd komen zij weer naar buiten en lopen terug in de rich- ting van hun geparkeerde auto. Zij hebben het Stadhuis zojuist overval- len en daarbij een hoeveelheid stam- kaarten, persoonsbewijzen en blanco persoonskaarten buitgemaakt. Als zij te voet het toenmahge politiebureau, gevestigd in het oude Waaggebouw, gepasseerd zijn, komen daar een politieman en een lid van de land- |
||||||||||||
Boven:
het stadhuis ten
tijde van de
Tweede
Wereldoorlog.
|
||||||||||||
Plaats van het
schietincident bij de Benschopper- poort. Foto van eind jaren '40. |
||||||||||||
22
|
||||||||||||
macht naar buiten. Verderop bij de Benschopperpoort komt het tot een scho-
tenwisseling tussen de twee overvallers en de politieagent, waarbij de kogels over de nabij gelegen speelplaats van de R.K. jongensschool vliegen. De op het schoolplein aanwezige leerlingen moeten dekking zoeken achter de lage muurtjes van het plein. De agent wordt door een kogel getroffen, en laat zijn pistool vallen. Hij wordt per brancard afgevoerd naar het ziekenhuis en over- leeft het schietincident. De beide overvallers kunnen ontkomen. De vijftienja- rige Ries van Woerden, ook werkzaam bij de radiozenders in Lopik, was op de fiets onderweg naar huis en getuige van de schietpartij. Hij raapt het pis- tool bliksemsnel op, stopt het onder zijn jas en neemt het mee. |
|||||||||
RIES VAN WOERDEN VERTELT
Hiermee is het mysterie geenszins opgelost, want waarom zou Ries zoveel
moeite doen om, in het bezit van een professioneel wapen, er zelf een te maken? Was hij ondanks zijn jeugdige leeftijd bezig zijn steentje bij te dra- gen aan 'de goede zaak'? "Niets van dat al!", vertelt Ries anno 2000. Hij had een startpistool voor atletiekwedstrijden dat hij voor de oorlog in Utrecht voor zes gulden vijftig had gekocht. En omdat hij erg handig was en graag knut- selde en dingen uit probeerde, is hij aan dat startpistool gaan vijlen, zagen en schuren. Hij wilde met het gevonden pistool als voor- beeld van het startpistool een echt werkend wapen maken, wat hem ten dele ook gelukt was. Waar de Duitse munitie vandaan kwam kon hij zich ook weer herinneren. In het andere deel van hun huis, waar de gezusters Treffers woonden, waren twee Duitse officieren inge- kwartierd die later het een en ander gemist zullen hebben. Dus helemaal geen spannende onder- grondse activiteiten van een jonge gedreven ver- zetsman in samenwerking met de wat schuchtere Bernard van Bronkhorst. De gevonden voorwerpen hebben dus niets te maken met verzet of ondergrondse activiteiten. |
|||||||||
Ries van
Woerden met 'zijn pistool' in de hand in zijn geboortehuis in de Kapellestraat. |
|||||||||
23
|
|||||||||
ifr-.......
|
. toch heb ik dat ding gemaakt"
|
|||||||||||||||||||||||||
Wel had Ries ondanks zijn jeugdige leeftijd goed door dat het verstandig was
om dit soort spullen te verstoppen. Het gevonden/ontvreemde politiepistool werd aan de achterzijde van het dak onder het beschot verstopt en moet bij een eerdere verbouwing al gevonden zijn. Kennelijk is het om problemen te voorkomen weggegooid. Dus wat bij het begin van dit verhaal erg onwaar- schijnlijk leek, blijkt toch zo te zijn: de maker van het pistool was werkelijk pistool en bergplaats vergeten en zorgde er daardoor voor dat ruim een halve eeuw nadien dit bijzondere verhaal geschreven kon worden. Zo eindigt abrupt en in een soort anticlimax dit merkwaardige verhaal. Wat echter over- blijft is het verhaal uit een bizarre periode van de vorige eeuw dat het vertel- len waard is. |
||||||||||||||||||||||||||
Redactie:
|
B. Rietveld
Libertas Grafische
Communicatie, Bunnik 1384,704X
|
|||||||||||||||||||||||||
Stichting
Historische Kring IJsselstein |
||||||||||||||||||||||||||
Drulc
|
||||||||||||||||||||||||||
Uitgave:
Voorzitter: Secretariaat:
|
||||||||||||||||||||||||||
nr. 93, maart 2001
J.C.M. Klomp
tel: (030) 688 28 52
M.E.J. Winkelaar-Wulfert
|
||||||||||||||||||||||||||
ISSN:
|
||||||||||||||||||||||||||
Donateurs ontvangen het periodiek (4 uitgaven
per jaar) en worden op de hoogte gehouden van de activiteiten. Nieuwe donateurs kunnen zich aanmelden bij de penningmeester waar tevens mutaties kunnen worden doorgegeven. Voor inwoners van IJsselstein is de bijdrage minimaal f 20,- (voor bedrijven f30,-). Voor hen die buiten IJsselstein wonen is de bijdrage resp. f 29,50 en f 39,50. Losse nummers, voor zover voorradig zijn a f 7,50 verkrijgbaar via het secre- tariaat. Voor dubbelnummers is de prijs f 10,- |
||||||||||||||||||||||||||
Herteveld 2,
3401 HL IJsselstein, tel: (030) 688 40 80 Penningmeester: W.J. van Vliet
J.W. Frisolaan 7,
3401 AX IJsselstein, tel: (030)688 16 60 |
||||||||||||||||||||||||||
Bank:
|
||||||||||||||||||||||||||
Postbank, nr.: 4074718
|
||||||||||||||||||||||||||
24
|
||||||||||||||||||||||||||