l yf ' : *^ ^^ '^
|
|||||||||
.......eensklaps gesonken en
doorgebrooken
250 jaar geleden: Lekdijk bij Jaarsveld op 2 plaatsen doorgebroken
door P.W.A. Broeders
|
|||||||||
250 JAAR GELEDEN
De twee bekendste doorbraken in de Lekdijk Benedendams in de achttiende
eeuw zijn die van 1726 en 1751. In 1726 ontstond de 'Wiel' bij Willige Langerak.
De Lopiker-en de Krimpenerwaard en het oostelijk deel van Zuid-Holland tot
Uithoorn en Bodegraven kwamen een tijd blank te staan. In maart 1751 stond
het water op de Lek een aantal malen bijzonder hoog, met in de nacht van 22
op 23 maart fatale gevolgen.
Als de noodklok werd geluid wist iedere Lopikerwaarder wat dat betekende: het
water stond op de peilpaal in Jaarsveld tot aan "het klokkegeslag".
De strijd tegen het water was op militaire leest geschoeid; de organisatie en een
groot aantal termen kwamen uit het leger.
In het archief van het 'Hoogheemraadschap van de Lekkendijk Benedendams en
de IJsseldam' is een document aanwezig dat in 14 pagina's bijna van uur tot uur
de gebeurtenissen beschrijft . Het leest als een drama: de oplopende spanning
vooraf de doorbraken zelf en wat er met wisselend succes tegen ondernomen
werd.
|
|||||||||
DREIGING
Op 3 maart bracht de eerst verantwoordelijke in Jaarsveld, de dijkmeester Eijken,
het 'College van de Lekkendijk' dat te Utrecht zetelde, ervan op de hoogte "dat de Rivier de Lek begon te wasschen". Dat hield een paar dagen aan. Toen zakte het water weer. Tot op 17 maart... Eijken wist wat hem te doen stond: zijn bestuur opnieuw
inlichten over de waterstand. Op 19 maart was het water gestegen tot op 36 duim^ boven het klokkegeslag. Het College besloot twee van zijn Heemraden te |
|||||||||
t- '....eensidaps gesonken en doorgebrooken'
|
|||||||||||
verzoeken de leiding op zich te nemen en naar bevind van zaken te handelen.
Deze heren kwamen 's middags aan op het hoofdkwartier in Jaarsveld. Toen ze hadden geconstateerd dat het water op 45 duim boven het klokkegeslag stond, riepen ze de manschappen van Willige Langerak en Jaarsveld op om naar het Dijkhuis'* te komen. De dijkhuisbode werd naar de schouten van de 'achterlan- den' gestuurd met een brief waarin ze werden verzocht de volgende morgen met hun mensen naar de dijk te komen om ze te kunnen monsteren . Dat bete- kende dat de volgende ochtend op veertien plaatsen op de dijk tussen het Klaphek en Schoonhoven de verplichte aantallen mensen zich moesten melden. Ook werd heemraad Graves per brief gevraagd om de volgende morgen "vroegtijds" aanwe- zig te willen zijn. Intussen was ook Drossaerd Bijlandt, de hoogste ambtenaar in de baronie van
IJsselstein, tevens Dijkgraaf, 's middags in het Dijkhuis aangekomen. Om 20.00 uur stond het water op 50 duim boven het klokkegeslag. De volgen- de twee uur steeg het nog eens 3 duim. De volgende dagen werd telkens bij hoogwater ■ de Lek stond in open verbinding met zee, en vloed en eb speelden nog een grote rol - het peil gecontroleerd. Op 20 maart was het water 's morgens om 5.00 uur tot 60 duim gestegen.
Toen dat bij het College bekend werd, begaf het zich "ilico" (= op staande voet) vanuit Utrecht naar de dijk. |
|||||||||||
Detail van de
plattegrond van het dorp Jaarsveld in 1685, gete- kend door de gezworen landmeter Joannes Leupenius. Op deze kaart staat het oude dijkmeesters- huis dat tot 1903 heeft gefungeerd; nagenoeg op dezelfde plaats werd het huidige dijkhuis gebouwd. (Top. Atlas inv.nr. 762 Utrechts Archief) |
|||||||||||
Om 15.00 uur stond het water al op 67, en om 22.00 uur op 71 duim. De vol-
gende ochtend (21 maart) om 3.00 uur was het nog verder gestegen: het stond op 74 duim. Toen brachten een paar dijkwachten het bericht dat het water in de Wiel tot aan het Zandpad stond. Enige heren van het College gingen er samen met een dijkmeester snel heen om bekisting aan te brengen. Vanaf toen werd het peil om het uur afgelezen. Het water stond om 4.00 uur op 74^/2, en om 5.00 uur op 75 duim. En het werd hoger en hoger: om 13.00 uur stond het |
|||||||||||
op 77^^/2 duim. Maar "van 4 uuren tot 8 uuren (in de namiddag en avond) is het
water sagjes gevallen, als wanneer men het bevond op ']/\^2 te staan." De 22ste leek de toestand ten goede te keren. Om 11.00 uur was het water gezakt tot 70 duim. Toen echter een paar leden van het College bij de Wiel aan- kwamen, zagen ze dat bij dijkpaal 159 een nieuwe scheur was ontstaan. Toen dat aan het Dijkhuis werd doorgegeven, ging meteen nog een Hoogheemraad met een dijkmeester erheen om de anderen van advies te dienen. En intussen begon ook het water weer te stijgen. Om 22.00 uur stond het op bijna 76 duim. |
||||||||
Doorbraak van de
dijk bij Doornick, boven Lent, in 1799. Dergelijke pren-
ten zijn vergelijk- baar met de TV- programma's die in onze tijd bij watersnoodram- pen worden uit- gezonden. Ze dienden om de beurzen te ope- nen voor de noodlijdenden. Daarom kon er wel het een en ander dramati- scher worden voorgesteld. |
||||||||
FATAAL
Om i.oo uur op de 23ste maart stond het water weer op het peil van 77 duim
boven klokkegeslag. Op het hoofdkwartier kwam toen de melding binnen dat de dijk waaraan daags te voren was gewerkt, hoe langer hoe meer begon te zak- ken. Enige heren van het College haastten zich erheen om de dijk zoveel als mogelijk was te zekeren. Om 4.00 uur hoorde men van wachten die waren afgelost, dat het water bij het Klaphek niet verder meer gestegen was. En geluk- kig bleef het die dag op 78 duim staan . Tot totaal onverwachts om 16.00 uur op het hoofdkwartier het bericht binnenkwam dat de dijk boven Jaarsveld bij de hofstee van Jan Floren "waaraan men weijnig tijds te voren nog geen ongemak had bespeurd, sodanig schielijk sakte dat men vreesde dat (..) denselve niet te houden soude sijn". En een kwartier later kwam een tweede koerier vertellen dat de dijk daar "eens-
klaps gesonken en doorgebrooken was." Het College ordonneerde dat de klok geluid moest worden om iedereen in de waard op de hoogte te brengen van de doorbraak, zodat de mensen zichzelf en hun vee in veiligheid konden brengen. |
||||||||
...eensklaps gesonken en doorgebrooken'
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
H E ?[ Y B
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
K
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
L Y|:
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De beide door-
braken van de Noorder-Lekdijk zoals ze staan afgebeeld op de "Generaale Land- kaaarte van den Loopicker- waard" van Hattinga 1771. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Intussen kwam een derde spoedbericht dat de dijk ter hoogte van Hofstee
Laanwijk op ongeveer 200 roeden (±750 meter) boven de eerste breuk een half uur later was doorgebroken. Tegen de avond keerden de 'Heren Hoogheemraden' van alle plekken waar aan
gevaarlijke verzakkingen in de dijk tussen Schoonhoven en Jaarsveld was gewerkt, in het hoofdkwartier terug; maar wie tussen Jaarsveld en het Klaphek bezig waren geweest, konden door de doorbraak het Dijklogement niet meer bereiken. Besloten werd de volgende dag de Staten van Utrecht op de hoogte te brengen en te bezien hoe men het best naar huis kon terugkeren. Men was intussen al vier dagen van huis weg. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De wiel bij de
Uitweg vanaf de Lekdijk richting Jaarsveld; de wiel die dichter bij Jaarsveld ont- stond, is nage- noeg onherken- baar verland. |
|||||||
Detail van de
morfogenetische kaart van Zuid- Utrecht met de doorbraken van 1751. De waaiers dui-
den de 'overslag- gronden' aan, onduidelijke mengsels van zand, veen, klei, die over andere gronden zijn heengespoeld. Het cirkeltje bui- tendijks duidt de 'kleine inlage' aan. Bij een zwakke plek in de dijk werd ooit uit voorzorg landinwaarts een nieuwe dijk aangelegd; van- daar de kronkel ter plekke. |
|||||||
NOODMAATREGELEN
Op 25 maart nodigde de Dijkgraaf de andere leden van het College uit in de
Statenkamer te Utrecht, de plaats waar het College gewoonlijk vergaderde. Er werd besproken welke stappen moesten worden ondernomen om de twee gaten in de dijk te dichten, als het water zou gaan vallen. Op een oproep die het College een paar dagen later in de kranten had geplaatst,
kwam een aantal dijkbazen met voorstellen om de dijken te "bevorsten"; de kos- ten hadden ze ook begroot. Doch 14.000 gulden voor het grootste en 12.000 gtilden voor het kleinste gat vond het College een exorbitant bedrag. Besloten werd om, wanneer het water gezakt was, de doorbraak en het terrein ervoor aan een nadere inspectie te onderwerpen en de 'bevorsting' via advertenties publiek aan te besteden. Op 13 april zou in het Dijkhuis te Jaarsveld het aanleggen van een 'vors-of
zomerkade' worden aanbesteed. Een week eerder was aan de dijkmeesters en |
|||||||
..eensklaps gesonken en doorgebrooken'
|
|||||||||||
Het 'pakwerk
van Vijfhoeven' bij de letter 'J' op de "Generaale Land-kaaarte van den Loopickerwaard"
van Hattinga 1771.
Een pakwerk is een samenstel van horizontaal liggende lagen van rijshout, met daartusen puin, klei of ander materiaal dat door middel van vlechtwerk op zijn plaats wordt gehouden. Het diende om de steile oever in de bocht te verstevi- gen die veel te lijden had van uitschuring. De locatie was niet ver van de huidi- ge uitstroom van het gemaal de Koekoek. |
|||||||||||
Ontwerpschets
bij het "Concept tot het bekram- men van de Gaten in den Lekkendijk Boven Jaersveldt, over- gegeven door Frans van Drunen, woonag- tigh te Schoonhoven, Jan Plemper te Woerden, Minne Hessen te Oudewater, op den He April 17S1" (Het archief van het Hoogheemraad- schap van de Lekdijk en de IJsseldam inv.nr. 224) |
|||||||||||
de dijkbazen Balten Bos en Wouter Kuijk gevraagd om in een Collegevergade-
ring hun bestek en begroting te komen bespreken. Met kleine wijzigingen werd het bestek door het College goedgekeurd. De bovenste 'vors- of ringkade'
noodkade) werd aangenomen door Wouter van Varsseveld voor de som van fl. 1.345,00 en de benedenste door Willem Jacobse de Geus voor fl. 2.680,00 Maar het water in de rivier rees opnieuw, en in de nacht van 15 op 16 april begaf het de bovenste vorstkade, die nog niet helemaal klaar was. Op 21 april werd deze kade
opnieuw aangenomen door Van Varsseveld, nu voor de som van fl. 2.500,00 nadat het bestek was uitgebreid. Daarna werd aan dezelfde Van Varsseveld het ver- wijderen van de neergeslagen gronden gegund voor de som van fl. 450,00. |
|||||||||||
De 'Kleine
Inlage'; zie
opmerking bij de
morfogenetische
kaart op pagina 5.
|
|||||||||||
.eensklaps gesonken en doorgebrooken'
|
|||||||||||
Een van de dijk-
huisjes/dijkma- gazijnen waarin de noodmateria- len zijn opgesla- gen. |
|||||||||||
Opnieuw de wiel
bij de Uitweg, gezien in de rich- ting van de Uitweg. |
|||||||||||
^VERK AAN DE DIJK
Toen dat werk gereed was, werd de aanbesteding geregeld van het herstel van
de doorbraken en de scheuren. Op 8 juni vond die aanbesteding plaats in het Dijkhuis. Gerrit Rijnders nam het herstel van de dijk in het bovenste gat aan voor fl. 5.850,00 en Jan Floren in het benedenste voor fl. 9.075,00 Op negen plaatsen was de dijk gedeeltelijk weggezakt of gescheurd; de reparatie daarvan werd aanbesteed voor fl. 8.346,00 Bij de inspectie tijdens de oplevering bleek dat er nog vier zwakke plekken in de dijk zaten. Om zeker te zijn tijdens het winterseizoen, werden op 5 augustus die vier percelen aanbesteed voor fl. 4.550,00 Maar de tegenslagen waren nog niet voorbij. Dijkmeester Eijken stuurde op 8 december het College in Utrecht bericht dat er tussen dijkpaal 176 en 177 een overlangse scheur in de dijk was geconstateerd van wel 536 voet breed (±155 -±190 cm) en dat de buitenglooiing "als met een buijk uijtgesakt was". |
|||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De heren Graves en Verveer kregen de opdracht de zaak te inspecteren, wat ze Monsterrol van
op lo december deden. Na overleg met de dijkmeester besloot men voor te stel- 1814 met de toe-
len de binnenglooiing van de dijk over een lengte van 20 Dijkroeden (± 75 leverende
meter) te verzwaren en in het gat dat voor de pakking van Vijfhoeven in de Lek gemeenten en
was ontstaan, 200 lasten (400 ton) stenen te storten. Op 15 december werden de wachthuizen
deze werkzaamheden aanbesteed. Het werk werd aangenomen door Jan Claasz waar men werd
de Vos voor de somma van fl. 2.590,00. ingekwartierd.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
NIEU-WE DREIGING?
En daarmee zat men weer in het winterseizoen en was het afwachten wat er
zou gebeuren. De dijk was nog niet hersteld... En hoe zou de rivier zich hou- den.^ Wanneer je het "journaal van het voorgevallene op het Dijkleger van Januari 1752" leest'', kun je de angst nog voelen natrillen. Vandaar dat men in die maand, zodra de situatie zich leek te herhalen, opdracht gaf nauwkeurige aan- tekeningen te maken. Op maandag 10 januari was er weer een verhoogde waterstand. Heemraad Graves was tegen de avond in het Dijkhuis aangeko- men; het water stond toen op 39 duim boven het klokkegeslag. De volgende |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
■iW '....eensklaps gesonken en doorgebrooken'
|
||||||||
morgen (ii januari) om 5 uur was het gestegen naar 43 duim, reden voor dijk-
meester Eijken om een expresboodschap naar het College in Utrecht te sturen. Om 9 uur kwam Verveer op het Dijkhuis aan. Graves en hij waren tijdens de vergadering daags tevoren gecommitteerd "om dijkleger te houden en de noodige ordres te stellen". Tot 's avonds bleef die dag de waterstand op 45 duim. Toch vertrouwde men het niet, en daarom werden wachten richting Klaphek en Schoonhoven uitgestuurd, en er werd besloten de voorlanders voor de volgende morgen 8.00 uur op te roepen. Die nacht was de toestand vrij stabiel. Omdat het er minder dreigend uitzag, konden de beide heemraden in de voor- middag van de 12de januari de herstelwerkzaamheden bij het pakwerk van de Vijfhoeven gaan controleren; ook werd het werk aan de dijk bij de Wiel beke- ken. De materialen die daar gebruikt werden, lieten veel te wensen over: de bordjes voldeden niet aan het bestek: ze waren te smal, het hout dat werd toe- gepast, was te licht, er was essen- in plaats van wilgenhout gebruikt, en er waren te weinig horden voor de oppervlakte waarop ze moesten worden aange- bracht. Jan Claasz.Vos gaf zijn fout toe en verzocht toen zelfde aanneemspen- ningen met 700 gulden te korten. En Jan Floren kreeg de opdracht de zaak met het bestek in overeenstemming te brengen. Het water was intussen gezakt. Om 22.00 uur stond het op 38 duim. De vol-
gende dag, donderdag 13 januari, konden de voorlanders weer naar huis; voor de dijkbewaking waren minder mensen nodig. |
||||||||
HET DIJKLEGER
In het Archief van het Hoogheemraadschap bevindt zich ook de "Tabel van
Monsterrollen volgens het reglement op het Dijkleger van 11 oktober 1814". Zo kan men een goede indruk krijgen van de aantallen mensen die werden opge- roepen en waar ze zich moesten melden. De schouten van de verschillende gemeenten moesten ervoor zorgen dat het
vereiste aantal mannen van tussen de 18 en 60 jaar zich ook naar de juiste plaatsen begaf Wanneer bij het monsteren een te jonge, te oude of zieke man werd aangetroffen, werd hij teruggestuurd, en werd de schout (na 1813 de bur- gemeester) verzocht de fout onmiddellijk te herstellen. De inwoners van Jaarsveld en Willige Langerak (en mogelijk ook van Lopiker-
kapel, dat in de monsterrol met "Lopick boveneinde" werd aangeduid) werden de 'voorlanders' genoemd; die uit de andere gemeenten 'achterlanders'. Veertig wachten werden over tien wachthuizen verdeeld, die de informatie over hun dijkvak (waterstand, dreigingen van scheuren of breuken, enz.) telkens moesten doorgeven aan de wachten van het buurvak. De andere 'dijkpligtigen' werden ingezet bij noodkistingen, noodkaden of reparaties aan de dijk. Tussen de jaren 1810 en 1820 werd de dijkbewaking in korte tijd veel professio- neler georganiseerd. In 1814 moesen de 'dijkpligtigen' zelf nog 'dijkgeweer' meebrengen: In art. 8
van het Reglement stond het precies aangegeven: spaden, korte bijlen, lange bijlen, snoeimessen, rijshaken, beslagen schuppen, rieken, etc. Op 31 oktober 1817 zond de 'Hoofdingenieur van de Waterstaat in het i^ |
||||||||
10
|
||||||||
De peilpaal bij het Klaphek, die in 1984
werd geplaatst. Deze paal heeft op deze plaats nooit dienst gedaan. Er stonden langs de Lekdijk drie - later vijf peilpalen om de waterstand op te nemen. In verband met de kwetsbaar- heid bij ijsgang en storm werden er later peilschaalhuizen gebouwd. Het waren putten waarop later een over- kapping kwam, en waarin de water- stand kon worden afgelezen. De schaal op de peilpaal aan het Klaphek is afkomstig uit een van die huizen. Het peilschaalhuis aan het Klaphek moest verdwijnen in verband met de dijkver- zwaring aan het einde van de 20® eeuw. |
|||||||
District de Nota 574' over: 'Inspectie der Noodmaterialen';
"Nauwkeurige Inspectie (...) van de Noodmaterialen en Werktuigen, welke zich bevin-
den in de Magazij[nen, sic!] van de Dijkdirectiën der langs de Hoofd Rivieren gelegen Districten (...) (terwijl) de Ingenieur van den Waterstaat in de Provincie Utrecht de HeerJ.A. Blanken door mij is aangeschreven om gemelde Inspectie te doen." |
|||||||
11
|
|||||||
mnh '....eensklaps gesonken en doorgebrooken'
|
||||||||||
Toen moest het College zelf voor materiaal zorgen om die bij dreigingen in te
kunnen zetten. Het werd- en wordt nog steeds bewaard in de dijkhuisjes. Zo was en is men meer verzekerd van kwaliteit. |
||||||||||
Noten
1. Het 'klokkegeslag' was de rivierwaterhoogte waarbij gevaar dreigde. Dan moch-
ten de kerkklokken voor geen ander doel geluid worden dan om de bevolking te waarschuwen voor het dreigende water. Bij 'open rivier' (= zonder ijskropping) bepaalde de Dijkswet van 1808 het dijkleger-peil te Vreeswijk op 6 voet (± 1.85 m.) onder het nulpunt der waterkering (= kruin van de dijk), dat is 43 duim boven het vanouds bekende klokslagpeil. F.A.R.A. van Ittersum heeft berekend dat het klokkegeslag te Jaarsveld op onge-
veer 3 m. -I- A.P. lag (De Lekdijk benedendams en de IJsseldam....deel III. Utrecht, 1907 p. 287). 2. Archief van het Hoogheemraadschap van de Lekkendijk Benedendams en de
IJsseldam inv. nr.361. Streekarchief te Woerden. 3. Een duim is ongeveer 2i/2 centimeter; 36 duim is dus ongeveer 90 cm.
4. Het dijkhuis werd ook het Dijklogement genoemd omdat het zo was ingericht dat
de leden van het Hoogheemraadschap en vier leden van het dijkleger er konden overnachten als de situatie van de Lekdijk precair was. Er waren tien boerderijen en ander gebouwen gelijkmatig over de hele dijk verspreid die als wachthuis waren aangewezen. 5. Zie de monsterrol op pagina 9.
6. In 1748 was de dijk tot 80 duim boven het klokslag verhoogd; het water stond
dus 5 cm onder de dijkkruin. 7. Archief van het Hoogheemraadschap van de Lekkendijk Benedendams en de
IJsseldam inv. nr.361. Streekarchief te Woerden. 8. De familie Blanken is nauw gelieerd aan de Lopikerwaard: - Jan Teunisse Blanken
(1728-1807) was timmerman-molenbouwer (1770-1777) en dijkbaas (1778- 1795) te Haastrecht, in dienst van het Hoogheemraadschap van de Krimpenerwaard, en direct betrokken bij opnemingen voor de kaart van de LopikenA/aard en de opmeting van de Crimpener-Waard door Hattinga. Hij was de vader van Jan Jansz. (1755-1838), Arie Jansz.(1766-1824) en Willem Jansz.(1769-1831). Jan Anth. (1790-1837) was de zoon van Jan Jansz. en Jan van Lakerveld Blanken (1793-1885) was de zoon van Arie Jansz. Zie voor deze water- staatsingenieurs van de Blankenfamilie: Nieuw Biografisch Woordenboek deel I kolom 356 -367. |
||||||||||
/
|
||||||||||
/
|
||||||||||
12
|
||||||||||
Benschopperstraat 25
en zijn bewoners .genaemt den Sleutel, zoe die daer vuyt hanght: huysinge, boffende
hof f stede......
door H. Steenkamer en L. Beijen
|
|||||||||
INLEIDING
Wellicht het oudste woonhuis in de binnenstad van IJsselstein dateert uit de
periode rond 1540 en betreft het pand met de witte voorgevel aan de Benschopperstraat 25. De aanblik van het huis roept vele vragen op waarvan de belangrijkste is waarom het zo naar achter ligt. Onderzoek naar de bouwge- schiedenis leverde weinig op maar onderzoek naar de bewoners bracht wel ver- meldenswaardige feiten aan het licht. |
|||||||||
HET HUIS
Het tweelaags hoge en vier vensters brede herenhuis dateert mogelijk uit 1540
en is vermoedelijk een van de oudste huizen van IJsselstein. Het is van de straat gescheiden door een siertuin en heeft rechts een steeg. De negentiende eeuwse witgepleisterde voorgevel is uitgevoerd in Empire-stijl. Links zien we een dubbele paneeldeur met bovenlicht, rechts hiervan drie 6- ruits empire schuifvensters. De verdieping heeft vier identieke vensters als op de begane grond. Tussen de vensters zien we een verticale gleuf De voorgevel eindigt in een rechte lijst met ca. i meter hieronder een fries met kroonlijst. Boven de kroonlijst een dakkapel met draaivenster. De rechterzij gevel is gemet- seld in kloostermoppen met op de begane grond en op de verdieping een 4- ruits schuifvenster. Aan de achterkant is een dubbele deur met bovenlicht met aan weerszijden zesruits empire vensters. Rechts daarvan ook een dubbele deur met bovenlicht. Boven de kroonlijst twee dakkapellen met draaivensters. Het huis is verscheidene malen verbouwd, waarbij het ooit 1,5 meter aan de voorzijde is verlengd. Dit deel werd aanvankelijk gedekt door een lessenaars- dak. Het oude huis bezit nog de oorspronkelijke kapconstructie en wordt gedekt door een blauw pannen schilddak. Het huis is van grote waarde vanwege de middeleeuwse kern met verbouwin- |
|||||||||
13
|
|||||||||
Benschopperstraal 25 en zijn bewoners
|
||||||
Achtereenvolgens
de voorgevel, rechterzijgevel, en achtergevel van het huis Benschopperstraat 25 naar de huidi- ge situatie. |
||||||
14
|
||||||
gen uit diverse periodes en de voor IJsselstein unieke voorgevel in Empire-stijl.
Hoewel het oorspronkelijk een stadsherberg geweest schijnt te zijn is over het gebruik als burgemeesters- en dokterswoning het meest bekend. Voorheen bezat het huis nog een voorhuis met een binnenplaats, en een tuin tot aan het Kronenburgplantsoen. De afstand tot de Benschopperstraat is ont- staan door de afbraak van dit voorhuis. In een register uit 1596 wordt het huis met naam omschreven en aangeduid als huis of hofstede: "......genaemt den
Sleutel, zoe die daer vuyt hanght: huysinge, hoffende hoffstede". Deze naamsaan-
duiding slaat waarschijnlijk terug op een herberg/logementfunctie. |
|||||||
BE^VONERS
Van de eerste bewoners is weinig meer bekend dan de naam. Vanaf 1577 zijn
dat achtereenvolgens: Henrich Cock, Jan Gerritsz van Stockum, Nicolaas van Berck, Claes Aryaensz van Meerlandt en Sebastiaan Stevens. Deze laatste ver- kocht het huis in 1628 aan Adriaan Jansz van Beusichem, gehuwd met Sara Franckensdr. de Lange. Na zijn dood hertrouwt ze in 1638 met Daniël Roelofsz van Meerlandt (1615-1657), een lakenverkoper die ook burgemeester van IJsselstein is geweest. Eén van hun zonen was Franco van Meerlandt, gedoopt op 22 juni 1642, gehuwd met Maria van Royen, later met Johanna Rutgers. Franco is bijna 50 jaar actief geweest in de vroedschap van IJsselstein (de vroedschap bestond meestal uit 2 gasthuismeesters, 2 kerkmeesters, 2 tot 6 schepenen en 2 burgemeesters; ze was belast met bestuur en wetgeving, terwijl de schepenen, samen met de schout ook de rechtspraak verzorgden). Franco van Meerlandt is in zijn lange leven yx gasthuismeester, 5X kerkmees- ter, 5x schepen en 31X burgemeester geweest. Bij gelegenheid van zijn 88e ver- jaardag schreef een van zijn zoons het volgende gedicht: Veijaarswensch aan mijn geagten Vader Franco van Meerland.
Al schijnt uw Jaarzon slechts met lauwe enjlauwe stralen,
Al deckt een dikke damp dat gloejend aangezicht. Nog spreit uw gunst op mij, zoo liejffelijk een ligt. Daar zelfde lentezon in kraght niet bij kan halen. Schoon vader, wiens heleit nogh perk gedoogt, nogh palen;
Die Vrieslands vorsten aan uw Deugden hebt verpligt, En zich bij Batoos kroost eene Eeuwige eernaam sticht, Die, nijdt en tijt ten trots, in ieders hert blijft pralen. Godt, die zich steeds vertoonde als uwen Schut en Scherm,
U redde uyt allen noodt met eenen sterken arm.
Wil met zijn gunst U en ons Moeder milt beschijnen.
En voorts, als ge afgeleeji, dit kommerdal verlaat.
En uwe levenszon ter westkimme ondergaat, f
Uw ziel Zeeghajiig in het licht der Serafijnen.
22 juni 1730 W.B.
|
|||||||
15
|
|||||||
.U
|
l»l» Benschopperstraat 25 en zijn bewoners
|
|||||||||||||
De zin over 'Vrieslands vorsten' duidt op het feit dat Franco op goede voet
stond met Maria Louise van Hessen-Kassel (Marijke Meu). Zij was de moeder van Willem Friso, stadhouder van Friesland en baron van IJsselstein en zelf vanaf 1731 baronesse van IJsselstein. |
||||||||||||||
Franco's dochter Mechteld trouwde in 1705 met de luitenant ter zee Johan
Beijen, zoon van Dirck Beijen en zijn vierde vrouw Cornelia van Laren. Deze Dirck Beijen stamde uit het oude IJsselsteinse geslacht Beijen waarvan de vermeldingen teruggaan tot 1530 wanneer ene Dirck Janszoon als schepen van IJsselstein een lakzegel voert van de latere Beijens. In 1560 wordt voor het eerst de naam Beijen gevoerd door, vermoedelijk twee zoons van Dirck Janszoon. Een kleinzoon van Dirck met de naam Dirck Janszoon Beijen ( ca. 1560 -1629) wordt in 1593 door prinses Maria van Nassau zijnde baronesse van IJsselstein, aangesteld als 'vuurschouwer' (toezichthouder op de brandveiligheid). Hij was later tevens schepen van de stad. Een zoon van deze Dirck, Gijsbert (ca. 1600- 1653) genaamd, was ondermeer burgemeester van IJsselstein. Een van Gijberts kinderen heette weer Dirck Beijen (ca. 1630-1692) die chirurgijn en tevens jarenlang schepen was. Bijzonder aan deze Dirck was zijn vier huwelijken. Zijn drie eerdere vrouwen
overleden in resp. 1667, 1669 en 1670. Kort na het overlijden van zijn derde vrouw wil hij opnieuw trouwen met de domineesdochter Cornelia van Laren. Het heeft heel wat discussie gekost bij dominee en kerkenraad voordat op 27 mei 1670 toestemming tot het huwelijk werd gegeven. Het huwelijk leverde wel 9 kinderen op en in totaal kreeg onze Dirck 17 kinderen. Een van de zoons uit het vierde huwelijk was Johan (1682-1712) die een militaire loopbaan bij de marine doorliep. Op 23 jarige leeftijd trouwt hij met de IJsselsteinse Mechteld van Meerlandt, dochter van de bijzonder invloedrijke Franco van Meerlandt. Het paar gaat in Edam wonen en in 1706 wordt zoon Johan Franco-i geboren. In 1710 kreeg Johan Beijen van de admiraliteit van Amsterdam het commando over het oorlogsschip 'Ooststellingwerf met 250 bemanningsleden. In 1712 overleed hij, nog maar 29 jaar oud. In 1720 verhuisden zijn weduwe en zoon naar Dordrecht, waar Mechteld hertrouwde met Willem Beijen, een telg van een Dordtse familie Beijen. |
||||||||||||||
De Usselsteinse
familie Beijen heeft van oor- sprong een her- tengewei als wapen. Op een akte uit 1530 treffen we een zegel van de schout en sche- pen Dirck Janszoon, geda- teerd op 'ons lieven vrouwen lichtmis dach' (2 februari). Het gewei was zwart, de achter- grond geel. |
||||||||||||||
Johan Franco-i trouwde in
1731 met, waarschijnlijk, zijn nicht Arnolda Catharina van Esch (1699-1774), dochter van Johan van Esch en Anna Catharina Walraven, en ging in IJsselstein bij zijn grootva- der Franco van Meerlandt wonen. Johan Franco en zijn vrouw verzorgden hem in diens laatste levensjaren tot zijn overlijden. |
||||||||||||||
16
|
||||||||||||||
In 1734 overleed Franco van Meerlandt op 92-jarige leeftijd en erft Johan Franco
o.a. het huis aan de Benschopperstraat. Aan het eind van Franco's leven was Mechteld zijn enig overgebleven kind; zijn andere zeven kinderen waren inmiddels allemaal overleden. Franco schijnt in die tijd danig gebrouilleerd te zijn geweest met Mechteld en vooral met haar tweede man Willem Beijen. Om problemen met Mechteld, die wel zijn enige officiële erfgenaam was, te voorko- men liet Franco op 2 maart 1734, enkele maanden voor zijn dood, voor schout en schepenen van IJsselstein een verklaring vastleggen met onder andere de volgende tekst: Te kennen geevende de Comp[aran]t, dat zijnen kleijnzoon de Heerjoan
Franco Beije, zedert, en geduurende, zijn huwelijk met Amolda Catharina van Esch, voor hem Comp[aranjt hadde waargenoomen en geadministreert veele zaken en affaires, dat dezelve ook voor hem (hoewel het meeste in des Comp[aran]ts hijweezen, schoon de quitancien hij zijnen kleynzoon bij ordre van hem Comp[aran]t waaren geteekent en geschreeven) hadde ontfangen diverse penningen en gelden zoo van Landpagten, Rente van Ohligatien en andere capitaalen: Dat ook door den zelve, op des Comp[aranjts ordre en met zijn kennisse, waren gedaan diverse hetaalingen en uytgaaven: Wijders nog dat zijn voom[oemd]e kleynzoon met zijn huysvrouw en familie bij hem Comp[aran]t hadden ingewoont, en genooten kost, Drank, en alt gunt tot een eerlijke sustentatie en bestant specteerende is; en laastelijk dat zijn meergem[eld]e kleynzoons huijsvrouw ook hadde gehouden en gehad de direct[i]e en maniantie der huyshouding. Dat aan hem Comp[aran]t door zijn voornfoemdje kleynzoon en Huysvrouw successivelijk op diverse tijden, weegens al 't gunt voorsz[egd], was gedaan Reekening en verantwoording; ten volkoom- en genoegen van hem Comp[aran]t: gelijk hij Comp[aran]t al 't zelve bij deezen volkomentlijk als nog approbeert, laudeert ei ratificeert bij deezen. |
|||||||
Kortom: Franco laat vastleggen dat zijn kleinzoon Johan Franco, met diens
vrouw, op zijn verzoek (financiële) zaken, zowel betalingen als ontvangsten namens hem had gedaan. Bovendien had Johan met zijn gezin bij hem inge- woond en had diens vrouw de huishouding geleid. En dit altijd met zijn goed- keuring, waardering en bekrachtiging. Verder verklaarde hij dat hij zijn kleinzoon dechargeerde van het doen van ver-
dere rekening en verantwoording ten opzichte van de erfgenamen over wat hij gedaan had en dat hij zijn kleinzoon en diens vrouw de genoten kost en inwo- ning schonk ter compensatie van alles wat ze voor hem hadden gedaan, dat hij met zijn kleinzoon overeengekomen was dat die zijn zaken zou blijven waarne- men en administreren en dat diens vrouw de huishouding zou blijven besturen zoals zij dat tot dusverre hadden gedaan, en dat ze ook voor de komende perio- de na zijn dood aan de erfgenamen geen rekening of verantwoording zouden hoeven af te leggen. Johan Franco Beijen ondertekende de verklaring ook; hij verklaarde het geheel te accepteren en zijn grootvader nooit op enige verdere salariëring te zullen aanspreken. Op dezelfde datum liet Franco ook nog een |
|||||||
17
|
|||||||
ÉCÏ Benschopperstiaat 25 en zijn bewoners
|
||||||
nader testament passeren ter aanvulling op zijn testament van 1732. De strek-
king was dat als Mechteld en haar man Willem Beijen de verdeling die hij in dat testament had gemaakt en de donaties die hij aan zijn kleinzoon had gedaan niet binnen zes weken na zijn overlijden zouden willen accepteren, Mechteld zou terugvallen op haar legitieme portie. Mechteld overleed al vier maanden na haar vader, op 16 oktober 1734. Op dat moment was de verdeling van Franco van Meerlandt's erfenis nog niet geregeld. Via Mechteld waren er nu twee erfgenamen: haar zoon Johan Franco Beijen-i en haar tweede man Willem Beijen. Na waarschijnlijk moeizame onderhandelingen sloten die twee een akkoord dat op 14 juni 1735 werd vastgelegd voor notaris Huijbert van Wetten in Dordrecht. Johan Franco-i erfde de IJsselsteinse onroerende zaken, waaronder het huis aan de Benschopperstraat. Johan Franco Beijen-i (1706-1752), was schepen in 1735 en van '38 tot '46. Hij
hield van de belangrijkste gebeurtenissen in zijn leven een soort dagboek bij. Hier volgen daaruit enkele stukken: Op den 26e April lyji, donderdags avont om 7 Uuren, hen ik Johan Franco
Beijen, enige Zoon van Jan (Johan) Beijen {in leven Commandeur ter zee van 't Edelen Collegie der admeraliteit van Amster dam) en Megtelda van Meerlandt, inden Huwelijken staat getreden met Amolda Catharina van Esch, dogter van Johan van Esch en Maria Catharina Walraven en getrouwt te Meerkerk, door Do Ruardus Cloppenburgh, zijnde ik 4 dagen te voren en dus op het }de gebod geweest; 2^ jaren, en mijn huisvrouw den i^^fehr }2 jaren. Tusschen den 2^e en 26e Dezember ly^i, 's nagts om j Uuren is mijn huis-
vrouw na langdurige swakheit en suckeling met de derdendaagse koorts in de kraam bevallen van een dogter van zeve Maanden, dewelke op zondag den joe alhier te IJsselstein ten overstaan van mijn grootvader Franco van Meerlandt (in zijn goejaar) en mijn huisvrouws moeder Anna Catharina Walraven voorn, en mijn is gedoopt door Do. Wilhelmus Seiffers en genaamt na mijn grootvader en eige grootmoeder Frankona Maria. Op den 4e Januari 1732 is Frankona Maria nadat savonts om halfagt een
swaar stuipje had gekregen om 10 Uuren overleden, out zijnde ruim elf dagen. Ook de geboorte van een zoon. Franco Daniël in 1733 is hierin beschreven.
Deze zoon overleed al op 8-jarige leeftijd. Andere kinderen waren Anna Catharina, Mechtilda Maria en Johan Franco-2. In 1736 verkocht Johan Franco-i vier 'morgen' land (i morgen = 0,85156 hectare) aan de uit Saksen verdreven Hernhutters, die daar een huis bouwden onder de naam ' 's Heerendijk'. Evenals alle nieuwe ingezetenen moesten de Hernhutters bij het stadsbestuur een verklaring inleveren, bevattende een waarborg dat ingeval van armlastig- heid vanuit de plaats van herkomst voor bijstand zou worden gezorgd. De eer- ste bewoners werden van deze verplichting ontslagen, dankzij de 'cautie'(borg- stelling) van o.a. Johan Franco-i. In 1741 sloot hij zich aan bij de 'Broeder- |
||||||
18
|
||||||
gemeente', zoals de Hernhutters zich noemden. Zijn lidmaatschap van de
beweging was te IJselstein zeer omstreden en gaf aanleiding tot jarenlange strijd |
||||||||||
2
|
||||||||||
tussen hem en de kerkenraad van de 'gereformeerde kerk'.^
|
||||||||||
's Heerendijk werd geen succes en in 1746 vertrokken vele bewoners naar Zeist,
waar ze tot op de dag van vandaag nog steeds actief bezig zijn met hun voor- naamste taak: de zending. Na het overlijden van Johan Franco-i in 1752 ontstonden grote conflicten tussen
diens weduwe Amolda van Esch en de Hernhutters over de enorme bedragen die hij hun had voorgeschoten, dan wel geschonken. De weduwe eiste fl. 41.000,-, de Hernhutters wilden niet meer dan fl. 15.000,- betalen, en dan nog in termijnen. De zaak werd pas in 1762 afgedaan toen de weduwe haar vorderingen inslikte in ruil voor de laatste niet betwiste termijnen. Na het overlijden van Arnolda van Esch, op 17 april 1774, bleek dat de Beijens
tot een zeer welgestelde familie behoorden. Hun erfgenamen, Anna Catharina Beijen, weduwe van dominee Isaac Ter Bruggen, en Johan Franco Beijen-2 moesten behalve een huis in de BCloosterstraat, de Benschopperstraat, en naast de Schuttersdoelen in IJsselstein, twee huizen in Vianen, een in Dordrecht en een hofstede in Benschop verdelen. Daarnaast nog talloze stukken land, in grootte variërend van i tot 8 morgen, totaal ± 60 morgen, obligaties tot een totaalbedrag van ± fl. 18.000,- en banksaldo's op banken in Londen en Nederland ten bedrage van ± fl. 6000,-. Johan Franco Beijen-2 (1738-1789) was meester in de rechten en tevens schepen
(van 1764 tot '67, in '75, van '77 tot '79, van '82 tot '84) en burgemeester (in 1769, '73, '74, '80, '81 en '85) van IJsselstein. Hij trouwde in 1772 met zijn nicht Elisabeth Charlotte Elikink (1740-1812), dochter van Bernardus Elikink, predi- kant te Dordrecht en zondagsdichter, en Elisabeth van Esch (zuster van Anna, Catharina van Esch). Hierdoor kreeg Johan Franco belangen in Dordrecht, zoals blijkt uit een opdracht om een pakhuis en erf te verkopen en uit het feit dat hij mede-reder werd van een 'fluitschip' dat in Dordrecht op stapel stond. De jongelui uit de buurt kwamen ter bruiloft met het volgende gedicht:
Wij voegen ons ook bij Uw twee Die sijn en blijven hooggeagt
En Wenschen dat uw vrolijk Trouwen Tot roem van die uijt Wien sij Sproote.
Steeds heijl verschaft in Vollen Vree
Dan sult gij hier een heemel Bouwen. Nu Lieve Twee (in 't groote gild)
Vaart wel en houd Uw altoos kloekjes
Vreelievend paar Uw Eel geslacht Wij kunnen als g uijtdeelen wilt
Wort Voortgeset want sulke Loote Haast proeven van Uw Suijkerkoekjes.
Elisabeth had het dichtersbloed van haar vader geërfd. Tal van meestal lange en
godvruchtige gedichten door haar gemaakt gemaakt bij gelegenheid van een geboorte, verjaardag, huwelijk of overlijden zijn bewaard gebleven. |
||||||||||
19
|
||||||||||
ié
|
.* Benschopperstraat 25 en zijn bewoners
|
||||||||||||||||
Johan Franco Beijen-2 kwam reeds op 50-jarige leeftijd te overlijden.
Zijn vrouw liet dit door middel van een gedrukt schrijven aan familie en vrien- den weten. Om de juiste titulatuur van de geadresseerde te kunnen vermelden was in dit schrijven hier en daar ruimte opengelaten. WelEdele Gestrenge Heer e[ Neeff.
|
|||||||||||||||||
Gister avond om negen uuren vond ik mij in de bitterste droefheid gedompeld,
alzoo het den Vrijmagtigen Heer van dood en leven behaag heeft, mijnen zeer waardige en teer beminde Echtgenoot, den Wel Edele Gestr. Heer en Mr. JOHAN FRANCO BEIJEN, regerend Burgemeester dezer Stad, in den Ouderdom van vijftig jaar en vijf maanden, na een ziekte van ruim vier week- en door den dood van mij weg te neemen. Hoe swaar en grievende mij dit verlies zij, daar ik in denzelven mij beroofd zie
van een waardigen en tederlievenden Man, mijne drie Kinderen van eenen regt- geaarden Vader, en de Stad van een algemeen geachten en beminde Regent: zoo wensche ik echter door genade den Heer te zwijgen, te meer daar het Hem behaagt heeft zijn WelEdele, kort voor het gevaarlijkste van zijne ziekte, op een bijzondere wijze met zijn ligt en genade gunstig voor te koomen, en tot dien smertelijken te bereiden, zoo dat hij, schoon niet tot den einde in die levendig- heid, nochtans den Heere geloovig bleef aankleeven, en zeer gelaaten en eens- willende alleen op de Borggerechtigheid van den Goddelijke Heiland in de zali- ge rust is ingegaan. Ik hebbe het mijn pligt geacht Uwel Ed.Gestr. van dit voor mij allertreurigste
sterfgeval kennis te geven, niet twijfelende of Uwel Ed.Gestr. zult in deeze mijne regtmaatige droefheid wel eenig deel neemen; beveelende mij voorts in Uwel Ed.Gestr. Christelijk aandenken, en hebbe de Eer mij met schuldige hoogagting te noeme Wel Edele Gestrenge Heer |
|||||||||||||||||
Familiewapen
van de Beijens zoals werd gevoerd door Johan Franco Beljen-3 In 1824. Net als het zegel van zijn voorva- deren uit de oud- ste generaties bevat het een hertengewei. |
|||||||||||||||||
Uwel Ed.Gestr.Zeer bedroefde Dienaresse
Ysselstein den 1 April 1789 |
E.C. Elikink, Wed: Beijen
|
||||||||||||||||
Hun zoon, Johan Franco Beijen-3 (1773-1842), was van 1815 tot
aan zijn dood in 1842 burgemeester van IJsselstein en tevens de eerste van de vele huisartsen die het pand hebben bewoond. Hij huwde in 1800 met de nog minderjarige Maria Jeanne Florentina Trip (1783-1868), de dochter van luitenant-generaal Hendrik Rudolph Trip en Gijsberta Maria van Omphal. Door dit huwelijk kwam de familie Beijen in hoge militaire kringen te verkeren. Hendrik RudolphTrip jr, haar broer, was lange tijd opperbevelhebber der Nederlandse Artillerie en van 1834 tot 1840 'directeur generaal van Oorlog' (tegenwoordig minister van Defensie). Johan Franco-3 is de laatste Johan Franco te IJsselstein. Van de
drie zonen die hij krijgt kiezen er twee, Hendrik Johan Rudolph Beijen (1817-1892) en Anthonie Frederik Beijen (1824-1904) |
|||||||||||||||||
20
|
|||||||||||||||||
Detail van
kaartnr. 565 uit de Topografische Atlas van het Rijksarchief te Utrecht met benoeming vol- gens de 'oor- spronkelijke aan- wijzende tafel der grond-eige- naren en der ongebouwde en gebouwde vaste eigendommen'. Opgemaakt sep- tember 1832. |
|||||||||||
voor een carrière in het leger en bereiken daarin hoge posities. Een andere zoon,
Johan Franco-4 (1803-1878) werd huisarts te Barneveld. Het jaar 1829 moet een bijzonder jaar zijn geweest voor de familie: op 21 februari
overlijdt dochter Johanna Francona Elisabeth op 27-jarige leeftijd aan "eene hevig& zenuw-zinking-ziekte van weinige dagen"; op 26 maart trouwt zoon Johan Franco jr. met jonk- vrouwe A.H.P. Boogaard (hij is dan al arts te Barneveld) en op 15 september van dat jaar krijgt Maria Trip op 46-jarige leeftijd nog een dochter. In totaal worden er 14 kinderen geboren ( 6 zoons en 8 dochters) van wie er 6 voor hun vijfde jaar overlijden. Op 18 februari 1842 overlijdt de laatste IJsselsteinse Johan Franco (3) zijnde "in leven Burgemeester en Medicinae Doctor dezer stad, en lid van de Provinciale Geneeskundige Commissie van UTRECHT". Op de kadastrale stadsplattegrond van 1832 met benoeming van de grondeige-
naren krijgen we een beeld van de oppervlakte van het huis met tuin en bijge- bouwen op de schaal van de overige bebouwing. De tuin (nr. 94) was enorm, veruit de grootste in de binnenstad, en besloeg maar liefst bijna 2000 m-^! Op de kaart is het huis Benschopperstraat 25 te vinden onder nummer 93. De bebou- wing is nog ingetekend tot aan de straat, dus inclusief voorhuis. Tot de eigendom- men van Johan Franco-3 behoorde in 1832 ook de nummers 95,96,99 en 100 waarbij nr. 99 als schuur is gekenmerkt. De andere nummers staan aangegeven als woonhuizen en stalling. |
|||||||||||
In de achtergevel
van het huis hebben verschil- lende generaties Beijen hun ini- tialen gekerft. Hier één de dui- delijkste. |
|||||||||||
21
|
|||||||||||
iiV
|
||||||||||||||
Bensdiopperstraat 25 en zijn bewoners
|
||||||||||||||
Als in 1868 de weduwe Beijen-Trip overlijdt is het
pand imiddels overgegaan in handen van zoon Hendrik Johan Rudolph Beijen nadat het eerst nog in eigendom is geweest van de broer van de wedu- we Beijen: Hendrik Rudolph Trip. Het zal in opdracht van deze Hendrik Johan Rudolph Beijen geweest zijn dat in 1856 het voorhuis werd gesloopt en het achterhuis een nieuwe, naar voren geplaats- te, voorgevel krijgt. Bij die gelegenheid werd ook de tuin aangelegd. Het huis is verschillende malen verhuurd geweest, o.a aan een familie van Mierop. Hendrik zelf woonde in Zutphen waar hij 'majoor der artillerie' was. In 1876 werd hij tussentijds benoemd tot minister van 'Oorlog' Vanaf 1880 was hij lid van de Raad van State en tevens adjudant in buitengewone dienst van koning Willem III. In 1869 verkocht Hendrik, mede namens Hendrik Rudolph Trip en Bernarda Agatha Beijen onder- hands, ten overstaan van notaris H.D.G.A. Immink aan zijn jongere broer, Anthonie Frederik Beijen die in Den Haag woonde het huis tezamen met een woning aan de Havenstraat en vier woningen aan het plantsoen voor het totaalbedrag van fl. 4500,- |
||||||||||||||
Na het overlijden van Anthonie Frederik Beijen in 1904 verschenen op 2
maart 1905 voor Carl Vollgraf notaris te 's-Gravenhage: 1. Catharina Gesina Scherius, zijn weduwe, wonende te 's-Gravenhage.
2. Jacobus Jan Philip Cornelius Bartolotti Rijnders, arts, officier van gezond-
heid, wonende te Breda,in gemeenschap van goederen getrouwd met Theresia Theodora Geertruida Beijen (dochter van Anthonie Frederik). 3. Johanna Elisabeth Charlotte Beijen (dochter van Anthonie Frederik), buiten
gemeenschap van goederen getrouwd met Jan Peelen, oud assistent-resi- dent, wonende te 's-Gravenhage. In onderling overleg verdeelden zij de erfenis, waarbij de huizen en erven o.a.
in IJsselstein aan de Benschopperstraat, aan het Plantsoen en aan de Schapen- straat in het bezit kwamen van de heer Bartolotti Rijnders. Twee maanden later, op 3 mei 1905 werden deze bezittingen op een publieke veiling o.l.v. notaris Matthijs den Bleker doorverkocht. |
||||||||||||||
Hoek voor- en
rechterzijgevel naar de huidige situatie. Ter hoogte van de regenpijp is in 1856 de voorge- vel 1,5 meter naar voren geplaatst. IHet oude gedeelte stamt van oor- sprong uit 1540. |
||||||||||||||
De 'Vereeniging van Christelijk Nationaal Onderwijs te IJsselstein' kocht een
huis in de Schapenstraat en het huis in de Benschopperstraat, tezamen voor fl. 8373,20. De bedoeling was het laatstgenoemde huis te gaan gebruiken als school. Na ingewonnen bouwkundig advies zag men daar echter van af en werd besloten nieuw te gaan bouwen aan de Schapenstraat, 2 lokalen en een onder- wijzerswoning. Het huis aan de Benschopperstraat werd verhuurd aan dokter Jan Hendrik Duyvis voor fl. 350,- per jaar voor de tijd van 6 jaren, met het recht |
||||||||||||||
22
|
||||||||||||||
Benschopper-
straat 25 in 1965. Het huis was toen In bezit van dokter R.J. IVIeijer die er tevens pral<tijl( voerde. Het spar- retje op de voor- grond is inmid- dels 13 meter hoog. |
||||||||||||||
om het binnen die tijd te kopen. In igii wordt het inderdaad aan dokter Duyvis
verkocht voor de som van fl.7000,-. In 1924 kwam het in bezit van dokter Jan Martinus de Morrée en daarna zien
we er de volgende huisartsen hun praktijk uitoefenen: J.W. Ludwig, R.J. Meijer en P. v.d. Zijl. Toen in 1986 de praktijk van dokter v.d. Zijl opging in de groep- spraktijk 't Steijn werd het huis, na verbouwing, weer 'gewoon' woonhuis. |
||||||||||||||
Optekening voor
de jongste ver- bouwing in 1989. |
||||||||||||||
oude situatie voorgevel
nieuwe situatie voorgevel |
||||||||||||||
oude situatie achtergevel
nieuwe situatie achtergevel
|
||||||||||||||
oude situatie zijgevel
nieuwe situatie zijgevel |
||||||||||||||
23
|
||||||||||||||
Benschopperstraat 25 en zijn bewoners
|
||||||||||||||||||||||||
NAWOORD
De beschrijving van het pand Benschopperstraat 25 en zijn bewoners brengt
slechts een klein stukje aan het licht over de geschiedenis van dit bijzondere huis. Het artikel streeft dan ook absoluut geen volledigheid na. Het geeft ons enigszins een beeld over wonen en leven van vele generaties 'hogere klasse' in de IJsselsteinse samenleving die door hun optreden in de gemeenschap deze mede hebben vormgegeven en gekarakteriseerd. |
||||||||||||||||||||||||
Noten
1. Archief Doesburg, volgnummer 103.
2. Zie: 's Heerendijk-Hernhutters in IJsselstein, 1736-1770 door P.M. Peucker, pag.140,
Bronnen
- IJsselstein Geschiedenis en arcliitectuur door Brigitte Giesen-Geurts, Renate
Mimpen en Alfons Verweij. Uitgave door Kerkebosch bv-Zeist, 1989. - IJsselstein in het nieuws, 1780 -1850 door J. Schut.
- Gemeentearchief IJsselstein.
- Rijksarchief Utrecht.
- Familiearchief L. Beijen, Leiden.
|
||||||||||||||||||||||||
Redactie:
|
B. Rietveld
Meerenburgerhorn 10
3401 CD IJsselstein tel: (030) 688 74 74 email: bariet®knoware.nl Libertas Grafische
Communicatie, Bunnik 1384.704X
|
|||||||||||||||||||||||
Stichting
Historische Kring IJsselstein |
||||||||||||||||||||||||
Drulc:
|
||||||||||||||||||||||||
Uitgave:
Voorzitter: Secretariaat:
|
nr. 94, juni 2001
J.C.M. Klomp
tel: (030) 688 28 52
M.E.J. Winkelaar-Wulfert
|
|||||||||||||||||||||||
ISSN:
|
||||||||||||||||||||||||
Donateurs ontvangen het periodiek (4 uitgaven
per jaar) en worden op de hoogte gehouden van de activiteiten. Nieuwe donateurs kunnen zich aanmelden bij de penningmeester waar tevens mutaties kunnen worden doorgegeven. Voor inwoners van IJsselstein is de bijdrage minimaal f 20,- (voor bedrijven f30,-). Voor hen die buiten IJsselstein wonen is de bijdrage resp. f 29,50 en f 39,50. Losse nummers, voor zover voorradig zijn a f 7,50 verkrijgbaar via het secre- tariaat. Voor dubbelnummers is de prijs f 10,- |
||||||||||||||||||||||||
Herteveld 2,
3401 HL IJsselstein, tel: (030) 688 40 80 Penningmeester: J. Klein
Banic Postbank, nr.: 4074718
|
||||||||||||||||||||||||
24
|
||||||||||||||||||||||||