-ocr page 1-
u> ? : Tr öc^ CoLq
......ideaal voor het wassen
van kinderen en spinazie
Honderd jaar woningwet in IJsselstein
door Hans Jonkers, Theo van de Voorn en Saskia Raue
INLEIDI^fG
Honderd jaar 'Woningwet' in IJsselstein, een onderwerp dat zeker past in het
belangstellingsgebied van de Historische BCring IJsselstein. Het is dan ook niet
toevallig dat in het jaar dat deze historische einddatum valt een werkgroep van
de HKIJ de bouwkundige gebeurtenissen van de afgelopen eeuw onder de loep
heeft genomen. Bijzonder voor de HKIJ is dat deze geschiedschrijving tegelij-
kertijd ook de actualiteit betreft. Uitgave 91 van juni 2000 was gewijd aan de
geschiedenis van het Imminkplein, waarmee een voorzet werd gegeven voor de
studie waarvan dit artikel de vrucht is. De aanleg en bouw van het Immink-
plein (1910) was voor de gemeenschap van IJsselstein het eerste grote project
dat in het kader van de Woningwet werd gerealiseerd. Maar er is meer: de
geschiedenis over de uitvoering van de Woningwet valt nagenoeg samen met
de ontstaansgeschiedenis van de 'IJsselsteinse Woningbouwvereniging'
(IJWBV). De archieven van de IJWBV vormen een ware schatkist vol tekeningen,
bouwbestekken en plannen waaruit ten behoeve van deze bijdrage is geput.
DE ^VONINGWET
De aanneming van de Woningwet in 1901 betekende de eerste grote stimulans
voor de verbetering van de nieuwbouw in het kader van de volkshuisvesting.
Verderop in deze bijdrage wordt uitgelegd hoe deze wet niet alleen als kader-
wet voor de nieuwbouw fungeerde, maar ook hoe deze aan gemeenten moge-
lijkheden bood om stedenplanning ter hand te nemen en de bestaande woning-
voorraad kritisch te bezien. In lang niet alle Nederlandse gemeenten kwam het
daar daadwerkelijk van. De economische crisis in de twintiger jaren bracht met
zich mee dat er heftig met grondprijzen gespeculeerd werd, zodanig dat het
voor gemeenten onmogelijk was het gemeentelijke grondgebied uit te breiden.
Daarnaast werden bouwmaterialen kostbaar en moeilijk te verkrijgen waardoor
nieuwbouw vertraging opliep zoniet tot stilstaan kwam. We zullen zien dat
deze tendens zich ook in IJsselstein aftekent, hoewel daar, mede dankzij de
-ocr page 2-
........
. ideaal voot het wassen van idndeten en spinazie
bevlogen ontwerpershand van Albert Poot, toch nog wel het een en ander werd
gebouwd( zie HKIJ uitgave 78/79 uit 1996) .
DE ^VEDEROPBOU^V
De tweede belangrijke ontwikkeling die voor een golf van nieuwbouw rond
oude binnensteden zorgde, was die van de 'Wederopbouw'. Deze periode wordt
ongeveer tussen 1945 en 1965 gesitueerd. De Wederopbouw behelsde niet
alleen het herstel van de oorlogsschade aangericht aan het huizenbestand,
maar ook het algemene herstel van de bouwproductie die tijdens de oorlogsja-
ren stil had gelegen. Dit hernieuwde elan ging hand in hand met stads- en
dorpsuitbreidingen, de zogenaamde vroeg na-oorlogse wijken; grootscheepse
aanleg van industrieterreinen, havengebieden en niet te vergeten: infrastruc-
tuur in de vorm van een wegennet.
Doordat de stad IJsselstein vrijwel geen schade had geleden tijdens de Tweede
Wereldoorlog werd de stadsuitbreiding energiek ter hand genomen, niet in de
laatste plaats om de stedelijke verkommering het hoofd te kunnen bieden.
Zoals burgemeester Abbink Spaink het in zijn beschrijving van IJsselstein ook
aangeeft, was voor de oorlog de gemeentelijke kas niet genoeg gespekt om
onderhoud aan de huizen te plegen. Na de oorlog werd IJsselstein net als een
groot aantal andere Nederlandse gemeenten aangewezen als groeikern. Dit
betekende dat op grote schaal nieuwe woningbouw zou verrijzen. Bovendien
werd de wereldomroep te IJsselstein gevestigd en werd de Gerbrandytoren voor
televisie, - de 'zendmast'- gebouwd. Naast het huisvesten van de eigen bevol-
IJsselstein met
zendmast aan het
einde van de
jaren '60.
Linksboven de
oude binnenstad
met aan de zuid-
zijde de in de vijf-
tiger jaren
bebouwde
'Nieuwpoort' en
aan de noordzij-
de het begin
jaren '60
gebouwde
'Kasteelkwartier'.
Rechtsboven de
eerste bouwfase
van 'plan
IJsselveld': het
'Europakwartier'.
Latere nieuw-
bouwwijken zijn:
'IJsselveld -oost'
en 'IJsselveld-
noord',
'Achterveld' en
'Zenderpark'.
Links van de zen-
mast een gedeel-
te van de 'Hoge
Biezenpolder'; de
locatie van het
tegenwoordige
'Zenderpark'. Bij
de zendmast het
industriegebied
'Lage Dijk' met
daarboven het
nog onbebouwde
weiland aan de
Paardenlaan.
-ocr page 3-
kingsaanwas werd de eerste naoorlogse uitbreiding van IJsselstein ook ingezet
om de werknemers van de wereldomroep, de binnenlandse radio-omroep
(Lopiks grondgebied op de grens van IJsselstein) en die van de zendmast te
huisvesten. Het bouwterrein werd gekozen aan de Lopikse kant van IJsselstein,
in de Nieuwpoort, dat al in de veertiende eeuw bedoeld was om bebouwd te
worden.
Vanaf de zendmast is prachtig te zien hoe de opeenvolging van nieuwbouwwij-
ken om de stadskern van IJsselstein heen waaiert.
VINEX-LOCATIES
In 1993 werd in de 'Vierde Nota ruimtelijke ordening EXtra' (VINEX) door de
rijksoverheid een plan ontvouwd dat voorziet in de planning van de woning-
bouw tot 2015. In deze tijdspanne moeten 634.800 woningen worden gereali-
seerd in steden die door het ministerie van VROM als uitbreidingslocaties zijn
aangewezen. Provincies, regio's en stadsgewesten hebben ieder een bepaald
quotum opgelegd gekregen dat in 2015 gereed moet zijn. Het rijk heeft de sub-
sidies gekoppeld aan een zogenaamde 'prestatie-verplichting', hetgeen inhoudt
dat de bijdragen worden uitgekeerd op het moment dat de provincie of stadsge-
westen ook daadwerkelijk aan hun bouwopgave voldoen.
Aanvankelijk werd IJsselstein
aangemerkt als reservelocatie
voor een dergelijke uitbreiding.
Door een krachtige lobby van
'Gemeente en Provincie' lukte
het om een definitieve status te
verkrijgen en kon het plan
'Zenderpark' vorm worden gege-
ven. In 1995 ging dit omvangrij-
ke project van start, waarvoor een
uitgestrekt weide- en boom-
gaardgebied in de Hoge Biezen-
polder in directe omgeving van
de (Lopikse) zendmasten op de
schop werd genomen. De naam
'Zenderpark' herinnert aan de
talloze zenders van de Wereld-
omroep die van 1954 tot 1988 op
deze plaats hebben gestaan. Het
voormalige zendgebouw in het hart van de wijk herinnert rechtstreeks aan de
periode van de wereldomroep. Dit gebouw, in de stijl van de 'wederopbouw'
stamt uit de vijftiger jaren en heeft inmiddels een woon- en kantoorbestem-
ming gekregen. Evenals in vorige stadsuitbreidingsprojecten betekende
Zenderpark voor vele IJsselsteiners een kans om hun 'droomhuis' te vinden.
Tegelijkertijd trok en trekt de wijk veel mensen van buiten IJsselstein aan,
waaronder veel forensen.
De polder van
het latere
Zenderpark in de
jaren '60.
Weiland, zend-
masten, koeien
en boomgaar-
den.
-ocr page 4-
........ideaal voor het wassen van kinderen en spinazie
VOORGESCHIEDENIS
In de tweede helft negentiende eeuw gaf de industrialisatie in de grote steden
de directe aanleiding tot herbezinning op het wonen van de arbeiders van deze
industrieën. Die herbezinning kwam niet vanzelfsprekend. De overbevolking
van wijken en huizen moesten eerst tot rampzalige omstandigheden leiden
voordat de noodzaak tot ingrijpen ook in politieke kringen doordrong. De eer-
sten die verontrust alarm sloegen waren de huisartsen die geconfronteerd wer-
den met de gevolgen van de mensonwaardige omstandigheden waaronder
arbeiders leefden. Men schreef toen 1870 en latere jaren.
De 'IJsselsteinse
Bouwmaatschap-
pij' bouwde rond
1900 o.a.
3 huizen aan het
Kronenburgplant-
soen en 2 aan de
IJsselstraat.
In IJsselstein was het notaris Immink die uit
mensenlievendheid en een groot godsdien-
stig besef tezamen met nog zes andere nota-
bele heren rond 1850 het initiatief nam tot
de oprichting van de 'IJsselsteinsche Bouw-
maatschappij'. Het doel was om woonhui-
zen te bouwen en te exploiteren onder prote-
stants bestuur, waarbij de maatschappij zich
richtte op de grote groep minder draagkrach-
tigen die in IJsselstein woonachtig was. Zij
bouwden een aantal huizen aan het huidige
Kronenburgplantsoen, de Kloosterstraat en
de IJsselstraat. Redenen voor de teruglopen-
de welstand in IJsselstein waren de achter-
uitgang van het onderwijs en de trek naar de
grote steden waar mensen zich als arbeiders
vestigden.
In 1899 werd het wetsontwerp voor de
Woningwet bij koninklijk besluit openbaar
gemaakt. Het betrof een voor die tijd liberaal
besluit dat enerzijds paal en perk stelt aan
het particulier initiatief dat met het oog op
winstbejag zou kunnen handelen.
Anderzijds vormde de wet de basis voor
woningbouw door niet commerciële vereni-
gingen en gemeenten. Tegelijkertijd werd in
een toelichting de vermanende vinger geheven naar gemeenten die hun
bestaande woningvoorraad hadden laten verkommeren door achterstallig
onderhoud, of door bij na-krotten toch weer opnieuw te verhuren zonder te
investeren in vernieuwingen en reparaties. De nieuwe wet kwam de gemeen-
ten belangrijk tegemoet in het tegengaan van slechte woonomstandigheden.
De gemeente mocht voortaan huiseigenaren manen achterstallig onderhoud in
orde te brengen; wanneer dit niet gebeurde kon zij tot (gedeeltelijke) ontrui-
ming opdracht geven. Daarnaast kreeg zij de mogelijkheid stadsuitbreiding ter
hand te nemen waarvoor de regering zonodig subsidies gaf In de discussie
-ocr page 5-
over woningbouw die op politiek niveau werd gevoerd, waren ook tegenargu-
menten te horen die vooral betrekking hadden op een al te grote bemoeienis
van de overheid. Deze bemoeienis betekende een reëel gevaar voor kleine
beleggers in huizen die leefden van de huuropbrengst; doch charitatieve ver-
enigingen konden met behulp van deze wet forse winsten behalen. De regering
veegde deze argumenten van tafel en stelde zich op het standpunt dat de strijd
tegen sociale misstanden niet mocht stagneren uit verregaand respect voor het
eigendom.
Het duurde tot 1901 voordat de Woningwet werd aangenomen. Deze wet had
de vorm van een kaderwet, die de gemeenten de vrijheid liet hun bouwverorde-
ning te formuleren op basis van de plaatselijke situatie. De gemeentebesturen
kregen hiervoor twee jaar de tijd. Tegelijkertijd kwam er de gelegenheid
woningcorporaties op te richten die bij de gemeente voordelige leningen kon-
den sluiten voor de bouw van goedkope woningen. Deze initiatieven waren
over het algemeen particulier, hetzij van bouwondernemingen en fabrieksdi-
recties, hetzij zoals in IJsselstein van kerkelijke instelhngen.
De Woningwet voorzag in volume- en oppervlaktematen waaraan de nieuw-
bouw minimaal moest voldoen, richtlijnen voor rooilijnen ten aanzien van de
voor- en achtergevels, de toevoer van licht en lucht, en de plaatsing van sanitai-
re voorzieningen in huis. De toepassing van de wet was voor de grote steden
eenvoudiger uit te voeren dan voor kleinere gemeenten: de uitvoering leidde
dikwijls tot moeilijke aanpassingen aan de lokale situatie. Met de aanneming
van de Woningwet werd het startschot gegeven voor de sociale woningbouw.
De grote steden waar de omstandigheden het schrijnendst waren namen het
voortouw, waarbij de ontwikkelingen in Amsterdam voorop gingen.
IJSSELSTEITSr VOOR DE 'WONING^VET
Voor wat betreft de woningvoorraad was het in het IJsselstein van rond 1900
niet veel hoopgevender gesteld. Op last van de gezondheidscommissie van
Wijk bij Duurstede, waaronder IJsselstein viel, werd een rapport opgesteld over
de toestand van de woningen met drie kamers of minder. Dit door externe
ingenieurs tussen 1903 -1905 uitgevoerde onderzoek geeft inzicht in aantallen,
de verspreiding over de stad, het beschikbaar woonoppervlak, het al dan niet
aanwezig zijn van een privaat. Tegelijkertijd wordt opgave gedaan van de staat
van onderhoud, of beter gezegd achterstallig onderhoud, tot en met onbewoon-
baarheid van de woningen. Van de 509 aan deze criteria beantwoordende
woningen, binnen en buiten IJsselstein gelegen, waren er 105 slecht, bouwval-
lig of onbewoonbaar. Dat betekent dat in de loop van de negentiende eeuw
maar liefst 20% van de voor de arbeidende klasse beschikbare woningen in ver-
val was geraakt. De woningen lagen o.a. aan de Koningsstraat (20 in aantal),
het Plantsoen (12), de Panoven (10), Eiteren (9) en de Achtersloot (6).
Maar er was meer. De leefomgeving van de inwoners van IJsselstein aan het
einde van de negentiende eeuw ontbeerde zelfs het hoogstnoodzakelijke. In
-ocr page 6-
A, T I;
. ideaal voor het wassen van kinderen en spinazie
^ J
Linksboven krot-
woningen aan
de IJsselkade
met daaronder
een voorbeeld
uit de
Koningstraat.
Daarnaast een
woonliuis aan de
Walkade. De
huisbaas is juist
op visite. Deze
woonomstandig-
heden duurden
tot de zestiger
jaren van de
vorige eeuw.
^t?m=.iL^,. .». «:-v - ^
1892 toen een grote cholera-epidemie over ons land trok, vielen in IJsselstein
naar verhouding de meeste slachtoffers. Uit 1900 is een briefwisseling
bewaard, ondertekend door zeven IJsselsteiners, waarin het gemeentebestuur
met alle egards wordt verzocht toch haast te maken met het reinigen van de
stadsgracht ter hoogte van de Rooms Katholieke kerk. De vervuiling was daar
dusdanig dat de stank en de overlast van insecten niet meer te verdragen
waren. De gracht werd inderdaad leeggehaald. Bovendien werd in enkele jaren
tijds de bestrating herzien waarbij de riolering werd vervangen.
In 1901 werden, vanwege de uitvoering van de 'Gezondheidswet', gezondheids-
commissies ingesteld belast met geneeskundige inspecties. Doel was onder
andere om de risico's voor de volksgezondheid, veroorzaakt door het gebrek
aan schoon drinkwater te beperken. In IJsselstein had meer dan de helft van de
509 onderzochte woningen geen regenwaterbak of weiwaterpomp. De bewo-
ners schepten hun water uit de grachten die tegelijkertijd als riool en afval-
plaats fungeerden. Als alternatief werd gewezen op regenwater als bron van
schoon drinkwater, maar de voorwaarde daarvoor was dan wel dat de daken en
de goten regelmatig schoongehouden werden. Maar ook deze raad vond bij het
toenmalig gemeentebestuur onvoldoende gehoor. Het duurde tot 1910 voordat
het gemeentebestuur raad schafte en besloot tot de oprichting en bouw van een
gemeentelijk water- en gasbedrijf
-ocr page 7-
AMSTERDAMSE SCHOOL
De meeste literatuur over de uitwerking van de
woningwet op de sociale woningbouw in Nederland
heeft betrekking op de situatie in de grote steden.
In Amsterdam dat vanuit vroeger eeuwen al op een
rijke architectonische geschiedenis kan bogen, vie-
len de noodzaak tot stadsontwikkeling en uitbrei-
ding samen met de aanwezigheid van een groep
jonge vooruitstrevende architecten. Tezamen vorm-
den zij de Amsterdamse school en stonden garant
voor innovatieve ideeën en planologische oplossin-
gen die achteraf beschouwd een bijzonder stempel
op de Nederlandse vooroorlogse bouwkunst hebben
gedrukt. Hun invloed is aan de woningbouw in
IJsselstein voorbij gegaan.
De enige voorbeelden van bouwen in de geest van
de Amsterdamse school zijn te vinden in het tegen-
woordige stadsmuseum dat in 1902 als 'School met
den Bijbel' gebouwd werd door de Utrechtse archi-
tect E.G. Wentink, en de bekroning van de
Nederlands Hervormde kerk die werd ontworpen
door de Amsterdamse architect De Klerck. Voorts is
in 1927 het voormalige pension/rusthuis 'St
Joseph' (het tegenwoordige 'Isselwaarde') in deze
stijl gebouwd. Tenslotte was er voorheen op het
Kronenburgplantsoen ter hoogte van de Hofstraat
een muziektent, gebouwd door architect Herman
Baanders. Deze sloot qua stijl aan op de bekroning
van de kerk, maar is in de zeventiger jaren door de
sloophamer geveld.
Drie voorbeelden
van Amsterdamse
stijlbouw. Boven
het voormalige
rusthuis/pension,
gebouwd in 1926.
In het midden de
muziektent met
op de achtergrond
de toren van de
kerk en daaronder
de voormalige
'School met den
Bijbel' uit 1923.
'stae)Sbou\vmeester' albert poot
Natuurlijk betekent dit niet dat er in het eerste decennium van de twintigste
eeuw geen bouwactiviteiten in IJsselstein te bespeuren waren.
In het Oud IJsselsteins Archief dateren de eerste bouwaanvragen geheel con-
form de Woningwet uit 1902. De toenmalige ambtenaar ten stadhuize belast
met bouwzaken was de heer Albert Poot (1856-1925), die tegelijkertijd ook
ondernemer en architect was. Hij stamde uit een familie waar de aannemerij
van vader op zoon was overgedragen. Dat betekende wel dat hij om belangen-
verstrengeling te voorkomen ook op schrift moest verklaren zijn ambtelijke
taken en zijn betrokkenheid bij het familiebedrijf te zullen scheiden. Overigens
zijn over zijn leven als 'stadsbouwmeester' en zijn bijdragen aan de woning-
bouw in IJsselstein allerlei feiten bekend en ook beschreven door een werk-
groep van de HKI (uitave 78/79). Wie nu een stadswandeling door de stad
maakt kan nog een aantal gebouwen van zijn hand bewonderen. Voorbeelden
-ocr page 8-
■iW ........ideaal voor het wassen van kinderen en spinazie
zijn te vinden aan de Sint Nicolaasstraat
1-5, de Achtersloot 40, 44-46, 55 (allen
tussen 1901 en 1910) en aan de Noord
IJsseldijk 93 (1913), waarbij overeenkom-
sten in het siermetselwerk en sommige
neo-renaissancistische details in de gevels
herkenbaar zijn. Vast staat dat Albert Poot
als geen ander op de hoogte was van de
voorschriften door de Woningwet bepaald
en hij was degene die bij elke bouwactivi-
teit controleerde of deze voorschriften
inderdaad werden opgevolgd.
SOCIALE \VONINGBOU\V
Huizen die in IJsselstein werden gebouwd in het kader van de sociale woning-
bouw: de vijf zogenaamde Utrechtseweghuisjes (1907), 32 woningen aan het
Imminkplein (1910) en de 65 woningen tellende Julianawijk (1920). Het oud-
ste, meest complete document uit die eerste jaren is het bestek van de
Utrechtseweghuisjes van de hand van Evert de Graaf in opdracht van de
IJsselsteinsche Bouwmaatschappij. De Graaf was in de jaren 1898-1901
gemeente-opzichter en derhalve voor-
ganger en collega van Albert Poot. Dit
project omvatte de bouw van vier woon-
huizen en een winkelpand gelegen aan
de kruising van de Utrechtseweg en de
Poortdijk. Aan de hand van de tekenin-
gen en gegeven maten kan een indicatie
worden verkregen van het leefoppervlak
dat op grond van de Woningwet aan een
arbeidersgezin was toegedacht.
Boven :
Achtersloot 44-
46, gebouwd
door A. Poot.
Onder de
Utrechtseweg-
huisjes.
Spijtig genoeg is hierbij niet vermeld op
hoeveel personen de berekeningen zijn
geënt. De aanduiding 'slaapplaats' in de
tekening geeft aan dat het een bedstede
betreft voor twee personen, waarbij voor
de kinderen andere slaapplaatsen moe-
ten zijn ingeruimd: in het bestek heet
het 'verder in elke woning de nodige slaap-
plaatsen en kasten [...].
Kinderen sliepen
afhankelijk van hun leeftijd in een lade
(op wieltjes) die onder de bedstede kon
worden geschoven. Voor de nog kleinere
kinderen werd wel een bakje aan een van
de wanden van de bedstee getimmerd.
-ocr page 9-
L
Plattegrond met
indeling van de
Utrechtseweg-
huisjes.
De afmetingen van de woonkamer (i8 m^), de voorkamer (10.20 m2) en de keu-
ken (9 m^) tezamen geven een binnenmuurse leefruimte van ca.38 m^.
Volgens het bestek is er onder de bedstede en de kastruimte een kleine kelder
gebouwd. Voor het winkelpand was een groter plan getrokken van 60 m^.
Zowel de woonhuizen als het winkelpand hadden een zolderverdieping die
mogelijk een indeling in slaapkamers bevatte. In de woon- en voorkamers waren
stookplaatsen aangelegd, terwijl bij ieder huis een apart opgemetseld schuurtje
van 2.5ox3.5om werd ingericht als privaat, compleet met stankafsluiter en een
draaiend luchtkozijntje.
Deze Utrechtseweghuisjes zijn in gebruik gebleven, zij het deels verkrot en
dichtgetimmerd, tot zij in 1984 werden gesloopt ten behoeve van de nieuw-
bouw aan het Hazenveld en de Turfschouw.
IMMINKPLEIN
De bouw van de huizen aan het Imminkplein gebeurde in opdracht van de
IJsselsteinsche Bouwmaatschappij. Dit project werd in 1910 in de vorm van
een prijsvraag uitgeschreven en vergeven aan de winnaar, de Utrechtse archi-
tect K. van den Berg. In zijn ontwerp werden 32 woningen gegroepeerd rond
een T-vormig binnenterrein.
De toegang tot de hof kon vanaf de weg worden afgesloten met draaiboom, zodat
er een betrekkelijk besloten buurtschap ontstond. De hechte band tussen de bewo-
ners onderling heeft alle decennia standgehouden. Tot op heden wonen er nog
altijd aan de eerste bewoners verwante families en onderscheidt het plein zich van
alle andere pleinen bijvoorbeeld door het jaarlijkse pleinfeest.
-ocr page 10-
. ideaal voor het wassen van kinderen en spinazie
Tekeningen van
de woonhuizen
aan het
Imminkplein met
een foto uit
1912.
In de tijd van ontstaan was de bebouwing
aan het Imminkplein de eerste uitleg van
IJsselstein buiten de stadsgrachten en
stadspoorten en had door de ligging op
een moerasachtig enigszins achterafgele-
gen terrein ook het karakter van een apar-
te gemeenschap. De 32 woningen werden
uiteraard gebouwd in overeenstemming
met de in 1905 opgestelde voorschriften
voor de woningbouw. Daardoor wijken de
indeling van deze huizen, de gehanteerde
oppervlaktematen en de sanitaire voorzie-
ningen weinig af van die van de Utrecht-
seweghuisjes. Tijdens de bouw was het
de voornoemde gemeente-opzichter Albert Poot die de opvolging van de voor-
schriften controleerde.
JULIANA'WIJK
Vanaf de oprichting tussen 1850-1860 tot en met het eerste decennium van de
20e eeuw bemoeide alleen de IJsselsteinsche Bouwmaatschappij zich met de
sociale woningbouw. In het eerste decennium van de twintigste eeuw ontstond
er in rooms katholieke kringen de behoefte tegenwicht te bieden en zich ook
sterk te maken voor de bouw van arbeiderswoningen. Doelstelling daarbij was
vooral ruime huizen te bouwen waarin een groot gezin van gemiddeld acht per-
sonen goed zou kunnen wonen. Dit initiatief werd gedragen door een aantal
doortastende leden van de Katholieke Arbeidersbeweging (KAB). In de zomer
1913 werd het huishoudelijk reglement opgesteld van de 'Roomsch Katholieke
Bouwvereniging IJsselstein' en werd de samenstelling van het bestuur geko-
zen. Het zal niet verbazen dat een van de bestuursleden, echter zonder
10
-ocr page 11-
bestuurlijke functie, de heer Albert Poot (hij was van katholieke huize) was. De
activiteiten van deze bouwvereniging bleven de eerste jaren op een laag pitje:
door het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog werden plannen en projecten
vooruitgeschoven. Men oriënteerde zich wel op bouwgronden van een dusdani-
ge afmeting dat men er de royale huizen ook inderdaad zou kunnen bouwen.
Daarbij viel de keuze uiteindelijk op een lap grond aan de overzijde van de
IJssel, achter het fabrieksterrein van Schilte, in de directe omgeving van de hof
die later Imminkplein zou gaan heten.
In 1919 was het dan zover dat de bouwplannen voor 65 huizen werden goedge-
keurd. De stedenbouwkundige planning en de huisontwerpen waren van de
hand van Albert Poot.
-ft-
ÖL.....,,...^:^.^,.......^^^.^
"lil
m iïïi m
=1____>i____I
V. i/.a
_jas
Bouwtekeningen
van het
Julianawijk met
een foto uit de
vijftiger jaren.
Wanneer men de indeling, maatvoering en gevelontwerpen vergelijkt met die
van de Utrechtseweghuisjes en de huizen aan het Imminkplein, lopen de vele
overeenkomsten meteen in het oog. Vanzelfsprekend waren deze het gevolg
van de uit te voeren bouwvoorschriften en het kleinschalige karakter van
11
-ocr page 12-
',J...
I y ........ideaal voor het wassen van kinderen en spinazie
IJsselstein. Ter onderscheiding van de met rode dakpannen belegde daken van
het Imminkplein, werden voor het Julianawijk blauwe dakpannen gekozen.
Burgemeester Kronenburg legde op 12 juli 1920 de eerste steen waarmee hij de
bouw van start deed gaan. De voorspoedige voortgang van de bouw maakte het
mogelijk om in september van datzelfde jaar de sleutels van de eerste huizen al
aan de nieuwe bewoners te overhandigen. Met de voltooiing van het
Julianawijk begon een decennialange controverse tussen het Rode Dorp, dat wil
zeggen het Imminkplein met haar over het algemeen hervormde bewoners, en
het Blauwe Dorp met haar hoofdzakelijk roomskatholieke bevolking. Maar de
saamhorigheid die de Imminkpleinbewoners kenmerkt, valt ook op in het
Julianawijk: kinderen trokken samen naar de school in de Kloosterstraat of
naar het zwembad bij Jannigje van Dijk; de Oranjefeesten werden altijd uitbun-
dig gevierd; en tenslotte werd lange tijd eenpaarlijk tegenstand geboden aan de
voorgenomen sloopplannen.
DOOR BURGEMEESTERSOGEN
Mr J.M. Abbink Spaink, burgemeester van IJsselstein van 1929 tot 1962, geeft
in zijn boek 'IJsselstein verleden en heden' een indruk van de situatie zoals hij die
bij zijn aantreden aantrof.
Hij noemt de vijf Utrechtseweg huisjes uit 1907, de 32 woningen aan het
Imminkplein uit 1911, de 65 woningen tellende Julianawijk en daarmee is blijk-
baar het grootste goed gegeven. Er blijkt weinig woningaanwas te zijn gepleegd,
terwijl de bevolking wel gestaag toenam. Van de bestaande woningen was een
groot deel verder in verval geraakt. De schrijver verwijst zelfs naar een brief van
het gemeentebestuur aan gedeputeerde staten met betrekking tot de slechte
woonsituatie waaruit blijkt dat de 105 woningen die in 1905 al als onbewoonbaar
en bouwvalling waren aangemerkt, nog onveranderd in de verhuur zijn.
Abbink Spaink geeft een aantal uiteenlopende oorzaken voor de hortende
voortgang in de stedenbouwkundige ontwikkelingen in IJsselstein in die jaren.
Enerzijds ontbrak het aan ervaring in het bouwen volgens de Woningwet.
Anderzijds waren de landschappelijke aspecten niet altijd gunstig. Na de uit-
breidingen buiten de stadskern doorsneed de IJssel de nieuw ontstane stad. De
nieuwe wijken waren slecht te bereiken via een brug over de IJssel en dan ver-
der langs drassige wegen. Hoewel de gemeente beoogde door de aanleg van
deze nieuwe wijken de druk in de stad te verlichten, ontbrak het aan financiële
middelen en materiaal om renovatie en krotopruiming aan te pakken. Voorts
bleven door de Tweede Wereldoorlog renovatieplannen liggen. Dit heeft er wel
toe geleid dat tot na de Tweede Wereldoorlog de binnenstad betrekkelijk onge-
schonden bleef voor wat betreft de bebouwing, al ging dat wel ten koste van de
huisvesting. Als een echte burgervader en met groot respect brengt Abbink
Spaink zich de vrouwen in herinnering die poetsten wat ze konden om hun
armoedige behuizing zo goed mogelijk op orde te houden.
Ook verhaalt hij over de zogeheten 'opgegeten huisjes', van mensen die zo arm
waren dat ze hun huis als onderpand gaven aan de leverancier bij wie ze schulden
hadden uitstaan. Deze nieuwe huiseigenaren hadden zelf ook niet genoeg geld
12
-ocr page 13-
Woonsituatie
aan 't Wed', de
latere
Schuttersgracht
in 1910.
Hier trof men
veel 'opgegeten'
huisjes aan.
om aan onderhoud van eigendom te besteden, temeer omdat de huuropbrengst
meestentijds laag was of in het geheel niemendal. Het verschijnsel van de opge-
geten huisjes schijnt speciaal in deze buurt regelmatig te zijn voorgekomen.
NIEU^V ELAN
Ten tijde van de 'Wederopbouw' en daarna zijn er veel veranderingen doorge-
voerd. Tezamen met nog een heel aantal andere gemeenten werd IJsselstein als
groeikern aangewezen. Er moest daarom op grote schaal nieuwbouw gepleegd
worden onder andere om onderdak te kunnen bieden aan nieuw aan te trekken
(politie-)ambtenaren en werknemers bij de toenmalige wereldomroep.
Luchtfoto uit
1939. De
IJsselsteinse bin-
nenstad ligt nog
omsloten door
het weidege-
bied. Het
Julianawijk en
Imminkplein
zijn niet zicht-
baar. Duidelijk is
de omtrek van
de latere
Nieuwpoort te
13
-ocr page 14-
. ideaal voor het wassen van kinderen en spinazie
Het terrein dat daarvoor het eerst in aanmerking kwam, was de Nieuwpoort, gesi-
tueerd aan de 'Lopikse kant' van IJsselstein waar het gebouw van de wereldom-
roep al in 1939 was gebouwd en vanwege de historische bestemming van dit
gebied. In de veertiende eeuw waren de
heren Van IJsselstein al voornemens
ElUWin iSLEOEi VEiWOESTr
WERI^ HE? STAI^SËEOEiaf 01
HtEuisrPiefir wmm mumm^
[ mtmmÊm mimn dooé
ii0.3»iyiiiiiKle»Aiiiic
geweest om dit gedeelte voor bewoning te
bebouwen. IJsselstein zou in hun concept
dus tweemaal zo groot hebben moeten
worden. Ze zagen hier van af om prakti-
sche redenen zoals de slechte verdedig-
baarheid van de stad . Om nog te zwijgen
over de kosten verbonden aan bebouwing
van dat deel. De Nieuwpoort maakte dus
traditiegetrouw deel uit van de plattegrond
van IJsselstein, maar hier waren weilan-
den en bouwlanderijen gelegen.
In de volgende beschrijving van de aanleg van de nieuwe wijken rond de stads-
kern van IJsselstein is steeds een greep gedaan uit de veelheid van nieuwbouw-
projecten die werden aangepakt. Er is geprobeerd uit ieder decennium een
representatief voorbeeld te beschrijven, hoewel het natuurlijk zo is dat menig
IJsselsteiner hier zijn eigen verhaal of anecdote aan kan toevoegen.
Eerste steen bij
de bouw van de
Nieuwpoort. Deze
steen bevindt zich
in de gevel van
het huis op de
hoel< Abbinl<
Spainkstraat/
Vrouw-
Baertestraat.
Hieronder bouw-
teicenlng en foto
van 3 woonhui-
zen in de Abbink
Spainkstraat,
gebouwd in 1949.
DE NIEUWPOORT
De bebouwing van de Nieuwpoort, kleinschalig en harmonieus als zij is in ver-
houding tot de binnenstad, kreeg tussen 1948 en 1956 zijn beslag. De Heer
Arnoldstraat, de Heer Gijsbrechtstraat en de oneven zijde van de Abbink
Spainkstraat werden in 1948 - 1950 gebouwd. De architecten Adriaans uit
Amersfoort, De Clercq uit Utrecht en de beide heren Pothoven uit Amersfoort
kregen ieder een straat te ontwerpen.
Richtlijnen voor de rooilijnen en de binnenmuurse indeling van de huizen wer-
den als vanzelfsprekend volgens de plaatselijke verordeningen op grond van de
14
-ocr page 15-
woningwet ontworpen. Nieuw is de
planning van sanitair, dat wil zeggen
de W.C in huis (en niet meer in een
apart stenen bouwsel of een uitbouw-
tje aan het huis) en de douche. Het is
de vraag of bij de aanduiding 'dou-
che' in de tekeningen uit die tijd ook
daadwerkelijk gedacht moet worden
aan een douche zoals wij die kennen.
De badkamer was de plaats waar een
badkuip of teil kon worden opgesteld
en waar de gezinsleden hun weke-
Boven: de eerste
huizen op de
Nieuwpoort zijn
opgetrol<ken in
de Delftse-
Schoolstijl.
Hiernaast bouw-
tekening en foto
van de hulzen in
de Heer
Arnoldstraat en
daaronder die
van de huizen in
de IVIaria van
Henegouwen-
straat.
Let op de teke-
ning van de plat-
tegrond Er is
wel ruimte voor
een douche maar
deze is pas 25
jaar later inge-
bouwd!
D
m
m
i ■ , , ■ , . j ■ ; i ! : ■
M ! •- J!ii 'i . i ! h 1 i ^
1 ■ ■ ■ !
.,—^—, ^f------------^^^
i
at S
°l 1
lijks bad namen. Het bijzondere
schuilt hierin dat er een deels betegel-
de ruimte werd gecreëerd, die was
berekend op water. Eerst in de volgen-
de nieuwbouwwijk 'Kasteelkwartier'
zien we een vaste badplek met warm
en koud water binnenshuis.
15
-ocr page 16-
Éf I
. ideaal voor het wassen van kinderen en spinazie
HET KASTEELKWARTIER
De volgende stap in de ontwikkeling van de badkamer kwam met de uitvinding
van het lavet, een grote kuip opgenomen in een aanrechtblad op zithoogte.
Multifunctioneel omdat je er de was in kon doen, maar even zo goed tanden
poetsen '...en ideaal voor het wassen van kinderen en spinazie', zo verzuchtte een
bewoonster van de Vicarielaan die als
m^M^ ïf ÏO' f j
l'f~
■— '?
1
JÊÊfP%
j ë
0
een van de eerste bewoners zo'n
gloednieuwe maisonnette betrok. 'Je
kon er zelfs in douchen'.
Hoewel veel
mensen een grauwe herinnering heb-
ben aan deze betonnige en terrazzo
ruimte typerend voor de zestiger
jaren, was de introductie van het lavet
een mijlpaal: de aanleg vereist een
royale toevoer van schoon water en
een even zo goede afvoer van de grote
hoeveelheid water die een gevuld
lavet kan bevatten. Daarmee was de
stap naar de badkamer met douche,
zoals die nu algemeen gebruikelijk is
voorbereid. Tijdens de renovatie.
Boven: het lavet
zoals die voor-
kwamen In de
eerste hulzen van
het
Kasteelkwartler.
Hiernaast bouw-
tekening en foto
van de malsonet-
tes aan de C. Joh.
Klevletlaan.
.iJ_
I I
begin jaren '90, van de woningen aan de Herman de Manlaan, de Vicarielaan en
de C.Joh. Kievietlaan zijn de lavetten vervangen door wastafels en douches.
Opvallend in deze wijk van maisonnettes, twee of drie verdiepingen hoog een bal-
konnetje aan de voorgevel en een galerij aan de achterkant, is de kleinschaligheid
waarmee de aansluiting op de stedelijke aanblik van IJsselstein is gewaarborgd.
De oppervlaktematen van de ruimten zijn gemiddeld genomen 18 m-^ voor een
woonkamer en 8m-^ voor een slaapkamer, geheel volgens de maatvoering van de
vooroorlogse woningwetbouw.
16
-ocr page 17-
ONDERHOUD EN NIEU'WBOU'NV
Eind vijftiger- en begin zestiger jaren van de vorige eeuw werden de wijken
Nieuwpoort en Kasteelkwartier voltooid. Daarmee kwam de groei van
IJsselstein aan deze kant van de IJssel voor een aantal decennia tot stilstand.
Maar in de jaren na de oorlog nam de Nederlandse bevolking gestaag toe ter-
wijl de woningvoorraad om al die gezinnen te huisvesten ontoereikend was.
Nederland kampte met woningnood. In talloze Nederlandse gemeenten wer-
den stadsuitbreidingen op grote schaal ten uit-
voer gebracht. Zo ook in IJsselstein en wel aan
de overzijde van de IJssel waar het Julianawijk
en het Imminkplein tot dusver waren gebouwd.
De eerste wijk waarin voor het eerst hoogbouw
in de vorm van flatgebouwen verrees, strekte
zich uit vanaf het Julianawijk tot halverwege de
hofstede van Rijpikerwaard.
De situatie daar was niet florissant. De 65 hui-
zen van het Julianawijk waren in 1960 drin-
gend aan renovatie toe, zowel aan de buitenkant
als binnenshuis. In 1952 was in een deel van de
woningen een wc geplaatst en waren er aan-
rechten in de keukens aangebracht. Nu voorza-
gen de plannen in grootschalig onderhoud en
in woningverbeteringen, zoals het vervangen
van rioleringen, het aanbrengen van dakkapel-
len, de herziening van electrische bedrading en
zelfs de installering van nog 26 wc's. De kosten
vielen echter zo hoog uit dat de wc's uiteinde-
lijk droog bleven en loosden op beerputten. De
gemeente was verplicht ieder huis van stro-
mend water te voorzien. Daartoe werd een
stopkraan aangelegd op een halve meter achter
de voordeur waarvandaan de leiding werd door-
getrokken naar de keuken. Al met al werden de
verschillende onderhouds- en renovatiewerk-
zaamheden aanbesteed doch ook weer afgelast. Zo raakte 'het wijk' gaandeweg
in verval als gevolg van achterstallig onderhoud en voortdurend geldgebrek.
Het eerste gat in de wijk viel toen in 1965 tien huizen werden gesloopt ten
behoeve van de aanleg van een tweebaansweg vanaf de Poortdijk naar de toen-
malige Prins Hendriklaan. Deze ontsluiting van het gebied westelijk van
IJsselstein maakte deel uit van een groot bestemmingsplan dat de gemeente in
dat jaar had aangenomen. De renovatieplannen die de 'RK
Woningbouwvereniging' voor het Julianawijk had opgesteld kregen van de
overheid niet de subsidie die voor de uitvoer nodig was en derhalve lag er wei-
nig meer in de weg van de uitvoering van het bestemmingsplan.
De laatste 3 huis-
jes van het
Julianawijl< wor-
den in 1975 ge-
sloopt.
Op de achter-
grond premie-
koophuizen
gebouwd in de
jaren '60.
17
-ocr page 18-
iilx
. ideaal voor het wassen van kinderen en spinazie
HOOGBOU\V
Het bestemmingsplan voor Noord-West IJsselstein behelsde de ontwikkeHng
van Oranje- en Europakwartier. De bebouwing kwam als het ware als een lint
langs Julianawijk en het Imminkplein te lopen. Het laaggelegen terrein achter
deze buurten en het fabrieksterrein van Schilte moest daarvoor worden opge-
hoogd. Het benodigde zand werd ter plekke opgedolven uit een immense put,
die tenslotte de 'stadsvijver' zou worden. In opdracht van de gemeente verrezen
in 1968 de flats aan Utrechtseweg, de Oranje Nassaulaan en de Prins Willem
Alexanderdijk. De IJsselsteinse architecten Aling en Van de Bogaard tekenden
de ontwerpen van deze naar IJsselsteinse begrippen royale appartementen:
woonkamers van 20 m^ en slaapkamers van gemiddeld 10 m^, ruime keukens
en dito doucheruimte. De maximale hoogte van vier woonlagen werd niet over-
schreden waardoor de verplichte aanleg van een lift kon worden omzeild. In
datzelfde jaar werd een
begin gemaakt met de aan-
leg en bebouwing van het
Europakwartier.
Twee jaar later, tijdens de
bouw van de woningen
aan de Nederlandlaan,
ging het aannemersbedrijf
failliet.
In diezelfde tijd kwam een
fusie tot stand tussen de in
1966 opgerichte 'Christe-
lijke Woningbouwvereniging' en de 'Rooms Katholieke Bouwvereniging
IJsselstein'. De eerste had tot dat moment nog niet zelfstandig woningen
gebouwd. De naam van de nieuwe vereniging werd en is 'IJsselsteinse
woningbouwvereniging', ook wel de 'IJWBV'.
De gemeente verzocht de IJWBV het stilgelegde bouwproject te willen overne-
Bouwtekening en
foto van de por-
tiekflats aan de
Oranje
Nassaulaan.
Nieuwbouw-
huizen op de plek
van het oude
Julianawijk.
18
-ocr page 19-
men die op haar beurt stelde dat zij dan ook alle woningen uit het gemeentelij-
ke bezit onder haar hoede moest krijgen. De gemeente stemde daarmee in en
zo werd de IJWBV in 1973 en 1974 eigenares van de, door de gemeente ver-
huurde, woningen in de Nieuwpoort, het Kasteelkwartier, Oranje- en
Europakwartier.
In 1976 herrees een klein gedeelte van Julianawijk aan weerszijden van de hui-
dige Utrechtseweg, maar het uiterlijk van deze woningen herinnert nergens aan
het oude Julianawijk. Het ontwerp van deze huizen ontstond op de tekentafels
van de technische dienst van de IJWBV onder leiding van architect Morsink.
SCHUIVENDE PANELEN
Noord-West IJsselstein moet in die jaren de aanblik hebben gegeven van een
uitgestrekte bouwput. Niet alleen Oranje- en Europakwartier kregen gestalte,
ook het tegenwoordige IJsselveld-Oost werd in hoog tempo opgebouwd. De in
die jaren heersende opvattingen over vrijheid en ruimte binnen- en buitens-
huis werden op de tekentafel van de Bouw- en Woningdienst onder regie van
architect Janssen vertaald in een ruime wijk met afwisselend hoog- en laag-
bouw, grote pleinen en veel groen. De blokken laagbouw waren in beginsel
bedoeld voor de bewoners van het Julianawijk die hun huizen moesten verla-
ten in verband met de sloop. De opzet van de appartementen in de hoogbouw
was voor die tijd opzienbarend: de bewoners werden uitgenodigd tot het spe-
len met ruimte door middel van grote schuifwanden waarmee kamers bij el-
kaar konden worden getrokken. Met een woonkamer van 30 m^, de grote
woonkeuken en slaapkamers van gemiddeld 10 m^ behoren deze appartemen-
ten tot op heden tot de grootste woningen die IJsselstein rijk is.
Bouwplattegrond
en foto van de
portiekflats aan
de Televisiebaan.
Op de indeling is
aangegeven
welke wanden
kunnen schuiven.
De jonge aanplant van snelgroeiende bomen en struiken was destijds bedoeld
om in de loop der jaren geleidelijk te worden vervangen door andere bomen
zodat een gevarieerde begroeiing zou ontstaan. Dit streven werd niet gehaald,
maar niettemin is IJsselveld-Oost een van de groenste buurten van IJsselstein.
Zeker in die eerste jaren legden veel bewoners van appartementen op de bega-
ne grond er hun persoonlijke eer in hun tuin er keurig en kleurig bij te hebben
staan. De woningbouw stimuleerde dit onderhoud van de tuinen door jaarlijks
19
-ocr page 20-
iti
. ideaal voor het wassen van kinderen en spinazie
prijzen uit te reiken aan de eigenaars van de meest verzorgde tuin.
Architect Janssen tekende ook voor de bouw van de schakelflats die qua opzet
nog meer aansloten op de tijdgeest van het begin van de zeventiger jaren.
..fi.
Niet alleen kreeg de bewoner de
eigen hand in de indeling van
het appartement ook de
gemeenschappelijke ruimte
werd zo opgezet dat de bewo-
ners van de appartementen op
dezelfde etage bij elkaar betrok-
ken werden. Zo stond bij de
oplevering in de hal van iedere
verdieping een pingpongtafel!,
Aanzichttekening
met foto van
ingang en front-
gezicht van de
Schalcelflats.
Deze flats waren
door hun indeling
en woonbeleving
zeer vernieu-
wend.
was er ruimte voor een zitje, een gemeen-
schappelijke groentetuin-in-potten en
werd er heel tersluiks wat nederwiet
gekweekt. Ieder appartement ongeacht de
grootte kreeg een royale serre die deels
van glas was en die deels door middel van
schuiframen kon worden afgesloten.
Door het grote aantal woonlagen, zeven
in totaal, moest worden voldaan aan de
eis van de installatie van een lift, waar-
mee deze flats ook binnen het bereik
kwamen van de oudere bewoner.
De ligging aan de stadsvijver, het omrin-
gende groen en de goede bereikbaarheid
door verschillende vormen van vervoer
maakte dit deel van de wijk bijna ideaal.
De beleving van vrijheid, mogelijkheden
van communicatie en ruimte ook in kos-
mische zin kwamen ook tot uitdrukking in de naamgeving: Maanlanderhof,
Lanceerplaats, Zenderhof Televisiebaan, Eurovisieplein, Mercurius, Jupiter,
Venus en Poolster.
20
-ocr page 21-
AVOONERVEN
Aan het einde van de zeventiger jaren diende zich de volgende grote uitbrei-
ding aan. We keren terug naar deze zijde van de IJssel: in aansluiting op het
Kasteelkwartier strekten boomgaarden zich uit tot aan het vroegere buurtschap
Eiteren. Als het ware geleid door slingerende paden langs de gewassen verre-
zen de eerste huizen van de wijk Achterveld ie fase. De bochtige wegaanleg
door de Haanderik en de Dissel ontmoedigde de gemobiliseerde bewoner om
met hoge snelheid op huis aan te koersen.
Daardoor werd enerzijds het effect van een woonerf beoogd, anderzijds werd     Huizen aan de
door het behoud van grote stukken boomgaard als openbaar groen de sfeer van
     Haanderik. De
landelijkheid bewaard. De nieuwbouw betrof koopwoningen en huurhuizen
     wijlt kenmerkt
ontworpen door het architectenbureau Knoop en Nieuwveld uit Nieuwegein,
     zich door de
waarbij een deel van de huurhuizen speciaal bestemd was en nog altijd is voor
     kruip-sluiproute
ouderen. De koophuizen werden gebouwd in een kleine ring rond de laatste
     en sobere front-
stroken boomgaard, het openbare groen. De huurhuizen, afgewisseld met
     uitstralirig. De
koophuizen kwamen daar in een grote lussende ring omheen. De korte, bin-
     tuinomvang is
nenste ring kreeg de oneven nummering, terwijl de lange buitenste ring de
     echter uitbundig
even nummering kreeg toebedeeld. Dat heeft menige bezoeker van de wijk tot
     en de planopzet
wanhoop gedreven bij het vinden van een adres: doordat de even en oneven
     is gericht op de
nummering niet gelijk oplopen, waant hij zich verdwaald en gaat op zoek naar
     integratie in de
de doorgaande weg door de wijk. Het is een weet: de goot in de weg is als het
     wijk van oude
ware de rode draad door het labyrinth ... wie de goot volgt, komt tenslotte bij
     fruitboomgaar-
een uitgang uit de wijk.
                                                                                         den.
Opvallend in deze wijk is de 'stenige' aanblik van de straten. De roodgeklinker-
de weg loopt ononderbroken door een stoep van gevel tot gevel, alleen langs de
gevels is een randje aarde waarin wat kleingoed kan gedijen. Maar zo sober als
het straatbeeld is, zo uitbundig zijn de achterzijden van de huizen waarvan de
tuinen uitlopen in het openbaar groen.
21
-ocr page 22-
. ideaal voor het wassen van icinderen en spinazie
MAAT EN SCHAAL
Tegelijkertijd bouwde de IJsselsteinse Woningbouw Vereniging ook in de bin-
nenstad. Waar vroeger de gewraakte onbewoonbare pandjes stonden, werden
kleine woningen gebouwd die qua maat en sfeer goed aansluiten op de
bestaande bebouwing. We schrijven dan 1977. Ook deze woningen ontstonden
op de tekentafels van de IJWBV onder leiding van architect Morsink.
Bouwtekening
van 3 kleine
woningen aan
de Havenstraat
op de plek van
verkrotte huizen.
De huisjes zijn in
1978 gebouwd.
AANLEG VAN DE SNELTRAM
Van doorslaggevend belang voor de ontsluiting van de aangebouwde wijken
rond de binnenstad is de sneltramverbinding met Utrecht die in 1985 werd
aangelegd. Aanvankelijk reed de tram niet verder dan Achterveld waar een
voorlopig eindpunt was gemaakt naast het winkelcentrum met diezelfde naam.
Deze rechtstreekse, zij het niet al te snelle verbinding met Nieuwegein en
Utrecht maakt het wonen in de nieuwbouwwijken aantrekkelijker. De aanleg
van Achterveld, waar verschillende bouwmaatschappijen en architecten aan bij-
droegen, bestond van meet af aan uit een groot plan dat voorziet in de woon-
Bouwtekening
en foto van hui-
zen aan de
Kerspellaan in de
wijk Achterveld.
huizen, een winkelcentrum en een groot complex van scholen en een sportac-
comodatie. De wijk laat een schakering zien van uiterst luxueuze koophuizen
tot koophuizen in de rij en huurwoningen in verschillende prijsklassen: zowel
eengezinswoningen als appartementen in een groter complex.
22
-ocr page 23-
De aanleg van de sneltram rechtvaardigt de stadsuitbreidingen, net zoals de
stadsuitbreidingen de uitleg van de sneltram rechtvaardigt. Het verhaal gaat dat
een voorwaarde voor de aanleg van de tramhalte bij Eiteren was dat er een wijk
zou worden gebouwd die deze halte van voldoende gebruikers zou voorzien.
Daarom, vertelt het verhaal verder, werd de hele buurt rond de Bedevaartweg,
de Pelgrimsweg en de woonerven vernoemd naar oude ambachten om die
reden gebouwd.
In de jaren 1989 -1991 worden in hoog tempo de verschillende buurten achter-
een opgeleverd. Een een schier eindeloze stroom van nieuwkomers meldde
zich bij de poorten van IJsselstein om neer te strijken in een van de nieuwe wij-
ken. Wie in de decembermaand rondwandelde door Achterveld zag achter
nagenoeg ieder raam een piramidevormige kaarsenstandaard met zeven elek-
trische lichtjes branden. Deze kandelaars waren waarschijnlijk door de woning-
bouw aangeboden aan de nieuwe bewoners bij wijze van welkomstgroet.
RENOVATIE
Nieuwe huizen blijven niet nieuw: bewoning, maar ook veranderende eisen en
normen met betrekking tot veilig en comfortabel wonen maken dat woningen
bij tijd en wijle moeten worden aangepast. De in rasse schreden voortijlende
technologie zorgde ervoor dat aanvankelijk luxueuze snufjes voorbehouden
aan de rijken steeds gemakkelijker bereikbaar werden voor minder draag-
krachtigen. Ook in IJsselstein werd de wet van de remmende voorsprong aan-
getoond: in de naoorlogse wijken waar de huizen destijds als eersten een lavet
kregen, werd pas een aantal decennia later een echte douche met glanzende
kranen aangelegd. Bovendien legden maatschappelijke ontwikkelingen de
mens aanpassingen eenvoudigweg op. Om een voorbeeld te noemen: door het
toenemende verkeer werd de geluidsoverlast in de woningen als dermate sto-
rend ervaren dat de noodzaak tot het aanbrengen van dubbele beglazing ont-
stond. Een niet minder belangrijk effect van deze aanpassing was dat door de
isolatie van grote glazen oppervlakten de stookkosten beperkt konden wor-
den wat weer gunstig is voor het energieverbruik. Echter, zo bleek tijdens
een recent gehouden onderzoek in IJsselveld-Oost, door de wering van straat-
geluiden worden de leefgeluiden van de buren binnenshuis weer meer als
overlast ervaren.
Renovatie en aanpassing van woningen is in de eerste plaats bedoeld om tege-
moet te komen aan het welbevinden van de bewoners, zoals de installatie van
een nieuwe keuken of nieuw sanitair daaraan vanzelfsprekend bijdraagt. Maar
er is meer. In de loop van de jaren tachtig en negentig blijkt dat mensen zich
op straat steeds vaker onveilig voelen, waardoor de behoefte ontstaat zich in
huis veilig te weten. De politie speelt op deze ontwikkeling in en brengt gratis
advies uit over het aanbrengen van inbraakwerend hang- en sluitwerk. Deze
ontwikkeling mondt onder andere uit in de instelling van het 'Politiekeurmerk
Veilig Wonen' dat kan worden toegekend aan woningen die volgens de eisen
van dat keurmerk zijn beveiligd.
23
-ocr page 24-
li-
. ideaal voor het wassen van kinderen en spinazie
Het is de tendens dat bij het ontwerpen van nieuwbouw aan de eisen van dit
politiekeurmerk wordt voldaan. Dit is bijvoorbeeld gebeurd bij een aantal
bouwprojecten in het Zenderpark. Voor oudere wijken is aanpassing noodzake-
lijk. Dan kan blijken dat in de kunststof kozijnen die destijds waren gekozen
om de geluidswerende kwaliteit en de milieuvriendelijkheid, de aanbrenging
van inbraakwerend hang- en sluitwerk niet mogelijk is. Een andervoorbeeld
van de wet van de remmende voorsprong. Het is in de loop van de eeuw voor
gemeenten, woningbouwverenigingen, architecten, maar ook huiseigenaren
steeds ingewikkelder geworden te plannen en te bouwen, en in overeenstem-
ming te blijven met de steeds nauwkeuriger gestelde eisen. Bovendien wordt
de naleving daarvan op de voet gevolgd door diezelfde instellingen, en ook ver-
zekeringsmaatschappijen en energiebedrijven die met premies en subsidies
belonen wie zich aan de richtlijn houdt.
Bouwbrochure
van de eerste
sociale koopwo-
ningen in
Zenderpark,
gebouwd door
de IJWBV. De
wervingsteksten
in de brochures
voor het wonen
in Zenderpark
kenmerken zich
door het geko-
ketteer met de
cultuurhistori-
sche identiteit
van IJsselstein.
ZENDERPARK
De krans nieuwbouw rond de oude binnenstad van IJsselstein nadert intussen
in rasse schreden haar voltooiing met de aanleg van het Zenderpark. Deze
inmiddels gevleugelde 'werknaam' verwijst
rechtstreeks naar de locatie van de laatste grote
stadsuitbreiding van IJsselstein in de twintigste
eeuw. In de schaduw van de Gerbrandytoren, de
grote zendmast, en de lagere zendmasten van
Lopik werd in 1995 de eerste paal geheid voor dit
vinex-project, waarmee de bouw van ruim 4000
woningen gemoeid is. In 2004 zal de gehele
soeiaie
3woningen
inrichting naar verwachting klaar zijn.
                ^^" schakering van verschillende huizen typen
kOOD
binnen de afzonderlijke projecten moet garant
staan voor een levendige aanblik van de wijk.
3
1
'T
Een bijzondere collectie van fruitbomen in het
openbaar groen legt het verband met de oudere
wijken van IJsselstein waar immers stukken
Jl
31 ifii;pi
boomgaard als plantsoenen zijn bewaard. De
ruimte en rust van de polder, de landelijkheid
van de directe omgeving moeten werken als een
verademing in het drukke leven dat de bewoners
van deze nieuwe wijk ongetwijfeld leiden. En het
^'
D E TUINEN
moet gezegd worden dat de projectontwikkelaars
en architecten dit streven om het hardst pogen
te realiseren door onder andere te luisteren naar
de wensen van de beoogde bewoners. De variëteit van woningen beweegt tus-
sen uiterst luxueuze watervilla's en sociale koopwoningen, gewone huurhuizen
en woningen voor speciale doelgroepen als ouderen en mensen die speciale
woonvormen behoeven. 'Zenderstein' is zo'n project van 42 sociale huurwo-
24
-ocr page 25-
De 69 sociale
koopwoningen
voltooide fase 1
van het plan 'de
Tuinen' in
Zenderpark kwa-
men gereed in
1997. De koop-
prijzen varieer-
den voor de, in
die tijd al, lage
prijs van
fl. 145.000,- tot
fl. 159.000,-.
ningen speciaal bedoeld voor ouderen. De appartementen zijn in de vorm van
een gesloten carré gebouwd rond een gemeenschappelijk binnentuin. Een bij-
zondere ingeving van de architect leidde tot de plaatsing van de lift midden in
de tuin. Door de liftschacht en de ballustrade in glas en staal is in de ruimtelij-
ke beleving de tuin een eenheid gebleven.
De combinatie van scholen en sportaccomodaties, en allerlei medische voorzie-
ningen bijeen is een geslaagde keuze, waarmee niet alleen een efficiënte, maar
ook sociale functie is bereikt. Hierbij valt te denken aan de 'Meridiaan' waar,
door de combinatie van medische faciliteiten, het Wijkinformatiecentrum en
een grote supermarkt, een voor ouderen comfortabele leefomgeving is gereali-
seerd.
25
-ocr page 26-
^
. ideaal voor het wassen van kinderen en spinazie
Het senioren-
complex
'Zenderstein' in
Zenderpark. De
bewoners, die
een woongroep
vormen, leven zo
zelfstandig
mogelijk rondom
een binnentuin.
Lifthuis en balus-
trades zijn
gemaakt van
glas. Dat voor-
komt dat het
complex in
tweeën wordt
gesplist.
De ontwikkeling
van het project is
gerealiseerd
door de IJWBV.
MILIEUBEWUST EN DUURZAAM
Een aantal doelstellingen die de bestuurders aan de bouwprojecten in het kader
van de Vierde Nota Extra hebben gesteld zijn in het Zenderpark ook verwezen-
lijkt, zoals het gebruik van duurzame materialen, zonnepanelen voor de win-
ning van natuurlijke energie, de inrichting van de waterhuishouding zodanig
dat een deel van het huishoudwater uit regenwater wordt gewonnen. Dankzij
de installatie op grote schaal van zonnepanelen mocht de gemeente IJsselstein
in het jaar 1997 naast haar stadswapen het logo van de zonneboilerfabrikant
voeren en zich een jaar lang Nêerlands voortrekker weten.
BESLUIT
Het is hier niet de plaats uitvoerig in te gaan op de kritische kanttekeningen
die inmiddels bij het idee en de opzet van de Vinexlocaties te berde zijn
gebracht. Door het efficiënte gebruik van de beschikbare grond is sprake van
monotonie in de bebouwing: lange rechte straten met aan weerszijden een rij
eenvormige huizen stralen nu eenmaal weinig levendigheid uit. Echter, aan het
einde van de negentiende eeuw werd vergelijkbare kritiek geuit op de lange
rijen woonkazernes in, met name, Amsterdam.
Er is in de afgelopen eeuw een toenemende vraag naar goede en goedkope
huisvesting. De overheid en de gemeente hebben maatregelen getroffen om
aan die aanvraag te voldoen binnen de bepalingen die de wet stelt. Er zijn wij-
ken gebouwd die in de loop van de volgende decennia succesvol bleken, andere
wijken haalden de lat niet, om welke reden dan ook. De Rijksdienst voor de
Monumentenzorg heeft vorig jaar een onderzoek aangekondigd naar
Wederopbouwwijken, waarbij vragen aan de orde komen met betrekking tot de
filosofie, de planologische opzet, de leefbaarheid toen en nu van dergelijke wij-
ken in verschillende Nederlandse steden.
Tijdens de discussies over de invoering van de Woningwet die in 1901 kamer-
breed werden gevoerd, stak het kamerlid De Savornin Lohman (CHU) zijn
weerstand tegen deze wet niet onder stoelen of banken. Hij meende dat de wet
26
-ocr page 27-
iets deed ten bate van een deel van de bevolking en ten nadele van een ander
deel van de bevolking. Zijn verdere kritiek is veel meer persoonlijk gekleurd:
.....er wonen mensen in woningen van turf, die woningen heb ik gezien en
ik zou die verre verkiezen hoven sommige kamers in één van de grote kazemegehou-
wen in de grote steden, waar men wel leeft tussen stenen muren, maar waar men ove-
rigens alle vrijheid mist, waar men buiten zijn kamer op geen enkel punt zijn eigen
baas is. In een woning op de hei, al is die dan ook van turf, is men evengoed beveiligd
tegen kou of warmte; men is er zijn eigen baas en heeft er ook geen last van buren ,
pianisten en dergelijke.
Rond 1900 was er een groot
gebrek aan goede en goedkope
huizen voor de gewone werkende
man. Landschappelijk gezien was
er ruimte genoeg om nieuwbouw
te plegen, maar de middelen
waren lang niet altijd in voldoende
mate beschikbaar om uitbreidings-
plannen uit te voeren. Kijken we
naar de nieuwbouwprojecten die
voor de Tweede Wereldoorlog in
IJsselstein werden uitgevoerd dan
valt op dat deze over het algemeen
kleinschalig zijn en tegelijkertijd
berekend op de bewoning door
grotere gezinnen met meer dan
twee kinderen.
Na de oorlog is er sprake van
woningnood: de nieuwgebouwde
woningen worden royaler van
opzet, alsof men de beschikbare terreinen optimaal wil benutten. De gedach-
tengang is dat wanneer men hoogbouw plaatst op de oppervlakte die de huizen
en tuinen van eensgezinswoningen in beslag zouden nemen, dit moet worden
gecompenseerd in de planning openbaar groen. Vandaar de ruime opzet van
een wijk als IJsselveld-Oost die op sommige plekken parkachtige accenten
heeft. De planologische opzet van Zenderpark is in dat opzicht aanzienlijk
krapper bemeten. Aan het einde van de 20e eeuw zijn er vele duizenden men-
sen meer te huisvesten op steeds minder grondgebied. De leefruimte van
woningwetwoningen keert terug naar de oppervlakte die de mens aan het begin
van de eeuw werd toebedeeld. Dat stuit op verzet, want ieder mens heeft een
toenemende behoefte aan armslag en privacy.
Eén van de tendensen die zich voor de toekomst aftekent is dat de mens van de
2ie eeuw zich gaandeweg meer zal terugtrekken in de beschutting van zijn
woning waar hij zich de architect, de baas en de kasteelheer weet.
De oppesvlakte
van de woon-
ruimte van de
sociale koopwo-
ningen uit 1997
in Zenderpark
(links) vertoont
opmerkelijke
gelijkenis met
die van de ver-
dwenen
Utrechtseweg-
huisjes uit 1907
(rechts).
27
-ocr page 28-
iti
. ideaal voor het wassen van kinderen en spinazie
VERANTWOORDING
Deze bijdrage is voortgekomen uit onderzoek gedaan in de archieven van de
Gemeente IJsselstein, de IJsselsteinse Woningbouwvereniging en de Stichting
Historische Kring IJsselstein.
Wij zijn dank verschuldigd aan de heer H.W. Luten, gemeentearchivaris van
IJsselstein die ons met raad en daad terzijde heeft gestaan.
Bronnen:
- J.J. Abbink Spaink, IJsselstein, verleden en heden. [Uitgave van de gemeente
IJsselstein], IJsselstein, 1963.
-  Uitgaven van de Stichting Historische Kring IJsselstein: 29 (1984), 78-79 (1996),
81-82(1997), 91 (2000).
Jaarverslag 1999 van de IJsselsteinse Woningbouwvereniging. IJsselstein, 2000.
- A. Kluiters, 'Gesloten carré rond gezamenlijke binnentuin'. In: Aedes-Magazine, 6
(2001) p. 28-31.
-1. Montijn, Monumenten van het wonen; huis en haard. Amsterdam, 2001.
69 Sociale koopwoningen. Brochure van de IJsselsteinse Woningbouwvereniging
en Zenderbouw. IJsselstein, z.j.
Ik moet verhuizen naar een kleiner huis omdat mijn gezin te groot wordt.
Jubileumuitgave van de Amsterdamse Woningbouwverenigingen. Amsterdam, 1985.
im
S. van Lexmond
Koperwiekweg 5
3403 ZT IJsselstein
tel: (030) 656 00 28
e-mail: sandra.van.lexmond
©webbox.com
Libertas Grafische
Communicatie, Bunnik
1384.704X
Redactie:
Uitgave:
Voorzitter:
nr. 95, september 2001
J.C.M. Klomp
tel: (030) 688 28 52
Secretariaat: M.E.J. Winkelaar-Wulfert
Herteveld 2,
3401 HL IJsselstein,
tel: (030) 688 40 80
Penningmeester: J.G. Klein
Veerschipper 15,
3401 PK IJsselstein,
tel: (030) 688 80 05
e-mail: klein@kabelfoon.nl
Bank:                       Postbank, nr.: 4074718
Redactie:               B. Rietveld
Meerenburgerhorn 10
3401 CD IJsselstein
tel: (030) 688 74 74
email: bariet@knoware.nl
Drulc:
ISSN:
Donateurs ontvangen het periodiek (4 uitgaven
per jaar) en worden op de hoogte gehouden van
de activiteiten. Nieuwe donateurs kunnen zich
aanmelden bij de penningmeester waar tevens
mutaties kunnen worden doorgegeven. Voor
inwoners van IJsselstein is de bijdrage minimaal f
20,- (voor bedrijven f30,-). Voor hen die buiten
IJsselstein wonen is de bijdrage resp. f 29,50 en f
39,50. Losse nummers, voor zover voorradig zijn
è f 7,50 verkrijgbaar via het secretariaat. Voor
dubbelnummers is de prijs f 10,-
28