DIE NORMA LIE
VIERDIEI.ING |
||||||
Freudenthal instituut
Archief |
||||||
DIE NORMA LIE
VIERDIELING |
||||
%
|
|||||||
Tiberdreef 4 - 3561 GG Utrecht
|
|||||||
DE NORMALE VERDELING
|
|||||||
Een produkt ten behoeve van de
experimenten in het kader van de Herverkaveling Eindexamenprogramma's Wiskunde I en II V.W.O. Samenstelling: Martin Kindt
Jan de Lange Jzn
Vormgeving: Ellen Hanepen
©1983, 1e versie
Utrecht, december 1983. |
|||||||
INHOUDSOPGAVE
1. VERDELINGEN VAN LICHAAMSAFMETINGEN pag. 1
2. DE STANDAARD-NORMALE VERDELING 15
3. STANDAARDISEREN 23
4. STATISTISCHE VUISTREGELS/ 31
NORMAAL WAARSCHIJNLIJKHEIDSPAPIER 5. SPREIDING BIJ KANSVERDELINGEN 41
6. DE NORMALE BENADERING VAN KANSEN 53
7. GEMENGDE OPGAVEN 67
|
||||
1
|
||||||
VERDELINGEN VAN LICHAAMSAFMETINGEN
|
||||||
In 1947 werd in opdracht van N.V. Magazijn 'De Bijenkorf een statis-
tisch onderzoek verricht naar de lichaamsafmetingen van de Nederlandse vrouwen. Dit onderzoek had ten doel de fabricage van damesconfectiekleding op
een hoger peil te brengen: beter passende kleding en minder geldver- spilling aan vermaakkosten. Ten behoeve van dit onderzoek werden bij een aantal willekeurig gekozen vrouwelijke klanten van De Bijenkorf vijftien lichamelijke kenmerken gemeten, o.a. lichaamslengte en gewicht, taille, bovenwijdte, heupbreedte, kniehoogte. De proefpersonen werkten mee op vrijwillige basis en werden door De Bijenkorf na afloop van de metingen onthaald op koffie en gebak. |
||||||
2
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gedurende twee weken werden zo de gegevens van 5001 vrouwen boven de 18
jaar verzameld, hoofdzakelijk afkomstig uit de drie grote steden. Met betrekking tot de lichaamslengte werd de volgende frequentieverde- ling vastgesteld: |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Totaal 5001
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
» 1. a. Wat is de mediaan van deze verdeling?
b. Waaraan kun je zien dat de gemiddelde lengte ongeveer gelijk
is aan de mediaan? » 2. Er is vastgesteld dat ongeveer 2£% van die 5001 vrouwen een leng-
te heeft die meer dan twee keer de standaarddeviatie (2*S.D.) groter is dan de gemiddelde lengte (de 'uitschieters' naar boven). Hoe kun je uit dit gegeven de S.D. schatten? |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3
|
||||||||||||||||
» 3. Controleer of het aantal 'uitschieters naar beneden' (d.w.z. vrou-
wen met een lengte die meer dan 2x S.D. onder het gemiddelde ligt) ook 2|% van het totaal bedraagt. Van de 5001 vrouwen werd ook het lichaamsgewicht gemeten.
Hieronder zie je de h.ztoutLQVZ-^h.Q.qa.ZYltizpotijQOnzn van lengte en gewicht van de betrokken personen. De horizontale streepjeslijnen geven het 10%- resp. 20%-niveau aan. |
||||||||||||||||
——r—i------] i
20%
|
■ i........<—r
|
|||||||||||||||
GEWICHT
|
||||||||||||||||
'90 cm
|
||||||||||||||||
ISO kq
|
||||||||||||||||
» 4. Wat is een opmerkelijk verschil tussen de beide grafieken?
» 5. a. Bij de frequentiecurve van de lengte is de klassebreedte niet,
zoals in de tabel, 1 cm. Hoe kun je dat zien aan die grafiek? b. Uit de hoogte van de top kun je afleiden hoeveel cm de klasse-
breedte is. Hoe? |
||||||||||||||||
» 6. In de tweede grafiek kun je aflezen dat de modus van de gewichts-
verdeling in de steekproef rond de 62 kg ligt. (Eigenlijk moet je spreken van 'modale klasse'). Hoeveel % van de vrouwen waren naar schatting zwaarder dan het mo-
dale gewicht van 62 kg? » 7. Voor het gemiddelde gewicht werd gevonden 66,80 kg en de S.D. be~
droeg 10,91 kg. Schat uit de grafiek hoeveel % van de vrouwen meer dan 1 S.D.
zwaarder of lichter was dan het gemiddelde gewicht. |
||||||||||||||||
4
|
||||
De vorm van een frequentiepolygoon bij een gevonden verdeling hangt af
van de gekozen klassebreedte! Bij de frequentiepolygonen op biz. 3 is een klassebreedte van resp. 3 cm en 4 kg genomen. Als je de grafiek van de lichaamslengte op basis van een klassebreedte
van 1 cm tekent, wordt het verloop wat grilliger. Ook wordt de symmetrie wat minder duidelijk. »» 8-
■5
1 6
cr
2-
0 140 150 160 170 180
Neem je daarentegen een klassebreedte van 5 cm en zorg je ervoor dat de
gemiddelde lengte (162 cm) het midden van een klasse is, dan krijg je een vrijwel volmaakt symmetrische grafiek. » 8. Maak die grafiek. Vermeld langs de verticale as de frequentieper-
centages. Bij een goed op elkaar afstemmen van steekproefomvang en klassebreedte
kun je een 'mooie' grafiek verwachten. Had men in 1947 de steekproef flink uitgebreid (tot bijv. 50.000 vrouwen), dan zou de frequentiecurve bij een klassebreedte van 1 cm er vermoedelijk 'glad' en symmetrisch heb- ben uitgezien. In het algemeen kun je verwachten dat bij vergroting van de steekproef en verkleining van de klassebreedte, de grafiek van de li- chaamslengte zal gaan lijken op een 'klokvormige' kromme. (Zie pag. 5). |
||||
5
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
S8t
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Jeiig-te in cm
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
170
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
lt)0
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De klokvormige kromme geeft een wiskundig model van de verdeling van de
Nederlandse vrouwen (anno 1947) naar lichaamslengte. Dit model noemt men de notimaJLd veAdnting. De naam 'normale verdeling' is enigszins misleidend, omdat zij sugge-
reert dat elke verdeling die hiervan afwijkt abnormaal zou zijn, hetgeen zeker niet het geval is. De verdeling van het gewicht van de 5001 vrou- wen (figuur op biz. 3) ziet er vanwege de asymmetrie al aanzienlijk min- der 'normaal' uit. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bij het Bijenkorf-onderzoek werd ook
de voetlengte gemeten.
Resultaat:
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
»
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Onderzoek of deze verdeling lijkt op de normale verdeling.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
6
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
> 10. Dezelfde vraag voor de verdeling van de 5001 vrouwen naar leeftijd,
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5001
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
» 11. De Nederlandse vrouw van 1983 is gemiddeld aanzienlijk langer dan
die van 1947. Neem aan dat het verschil 8 cm is. a. Schets in een figuur de (normale) verdeling van de Nederlandse
vrouwen naar lichaamslengte in de jaren 1947 en 1983. Neem aan dat de spreiding in 1983 even groot is als in 1947. b. Hoe zal de normale curve veranderen bij een meer gespreide ver-
deling van de lichaamslengte (bijv. met een twee keer zo grote S.D.)? In het voorbeeld van de lichaamslengte werd de normale kromme gevonden
door 'glad strijken' van de frequentiecurve. We hadden ook uit kunnen gaan van het hJJitOQKJXm van de relatieve frequenties. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
■7ST3
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
30-
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
a
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
10
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
—,—
152 162 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
172
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
142
|
182
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
7
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bij een grotere steekproef en een kleinere klassebreedte worden de tre-
den van de trap kleiner en benadert de kromme de contouren van het his- togram. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
144
|
162 171
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
153
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
180
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De oppervlakte van het gebied onder de kromme tussen X = 154,5 en X= 169,5
geeft de relatieve frequentie van het aantal vrouwen met lengte tussen 154,5 en 169,6 cm. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
150 \ 160 /^*170
154,5 169,5 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
180
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
» 12. a. Uit de Bijenkorf-steekproef blijft dat ongeveer 75% van de
vrouwen een lengte heeft tussen 154,5 en 169,5 cm. Hoe kun je zien dat die 75% aardig klopt met de laatste gra- fiek? b. WeIk frequentiepercentage komt overeen met de oppervlakte
van het Qzhztd gebied onder de kromme? |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De standaarddeviatie (in het geval van de 5001 vrouwen bedroeg die 6,5
cm) kun je in de grafiek terugvinden als de afstand van de symmetrie- as tot de punten op de kromme waar die kromme het steilst is. (De zgn. buUgpunte.n van de grafiek). |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
punt meX hJL<Luit>tn
mgcutie-ve.) heZLuig |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
)xuit me,t g-xoo-t&tki
Ipui-Lticvz) lie,LLuig |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
» 13. Hieronder zie je de (fictieve) verdeling van Nederlandse, Franse
en Zweedse 18 jarige mannen naar lichaamslengte. De buigpunten zijn aangegeven met een kruisje. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
a.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
6--
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
^3
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
150 160 170 180 190 200
a. Lees uit de figuur af hoe groot de gemiddelde lengte van de
resp. Nederlandse, Franse en Zweedse man is. b. Lees ook de S.D. voor elk van de drie verdelingen af.
c. Verklaar: hoe smaller de 'klok', hoe hoger de 'top'.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
9
|
|||||||||||
Biometrische kenmerken van mensen (en ook van dieren en planten) beant-
woorden dikwijls aan de normale verdelingen. De Belgische wiskundige Quetelet (1796- 1874) was de eerste die hierover gepubliceerd heeft (L*anthropometric ou mesure de differentes facultes de l'homme). Een voorwaarde voor het normaal zijn van de verdeling is wel dat de groep waarvan je een bepaald kenmerk meet, redelijk 'homogeen' is. » 14. Als je bijv. de lengte van alle brugklassers en eindexamenkandi-
daten van je school meet en de resultaten in een grafiek verwerkt,
heb je te maken met een niet-homogene groep.
Hoe zal de grafiek van die lengte-verdeling er globaal uitzien?
» 15. Bij het Bijenkorf-onderzoek bleken lichaamslengte, ruglengte,
mouwlengte, handomvang, lengte middelvinger, kniehoogte, voetleng-
te en - breedte redelijk normaal verdeeld te zijn.
Van de diktematen (gewicht, taille, heupomvang e.d.) gold het niet
of in veel mindere mate. Wat voor verklaring kun je hiervoor be-
denken?
» 16. De (globale) grafieken van de lengteverdeling van:
a. alle Nederlanders;
b. alle gehuwde Nederlanders;
c. alle standaard-matrassen (voor volwassenen);
d. alle leden van gezinnen waarvan de ouders jonger zijn dan 30
jaar. Welke hoort bij weIke? Verklaar.
|
|||||||||||
taigte
|
|||||||||||
l&tgte
|
|||||||||||
ttngte
|
|||||||||||
lengte
|
|||||||||||
10
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
CONTINU EN DISCREET
Lichaamslengte, gewicht e.d. zijn voorbeelden van (stochastische)
variabelen.
In de statistiek kennen we zowel COnt-inue. variabelen als cLL&CJieXd
variabelen.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
» 17. In onderstaande tekst is
sprake van de waarden van een aantal variabele ken- merken van een boom. Welke van die variabelen zou je continu, welke dis- creet willen noemen? |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vczn VouglaiipaA uitAd In 13S1 gzplant
c» ui 1922 gcveld: hij tzldi. pie.cXu S40 jaaAAsLngiLn, wai ?6 m hoog, 2 m dik, mog 26.000 Ivilo an laveMe. 40 m3 IwuX up. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
11
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De normale verdeling geeft een continu model dat vaak ook bij discrete
variabelen wordt gebruikt. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
MoonhzoZd:
Het aantal vinnerven bij bot.
Van 703 vissen werd het aantal vinnerven geteld.
Het aantal varieerde van 47 tot 61. De verdelings- grafiek benadert de normale kromme heel dicht. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
bot
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
» 18. Schat uit de grafiek het gemiddelde en de S.D. van het aantal
vinnerven bij bot. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
12
|
|||||
SAMENVATTING
Voor de normale verdeling geldt:
- de verdelingscurve is symmetrisch en klokvormig;
- de as van symmetrie gaat door het gemiddelde (u);
- de afstand van symmetrie-as tot de punten waar de helling van de krom-
me het steilst is (de zgn. buigpunten) is gelijk aan de standaarddevi- atie (a); - de totale oppervlakte van het gebied onder de kromme is gelijk aan 1
(of 100%). |
|||||
13
|
||||||
gmlddeZdz = y
|
||||||
S.P. = a
|
||||||
totatz oppeAvZaktz
= 100% |
||||||
14
|
||||
VoZautomati&che. InAtatlatiz voon. heX vaJLtzn van meZk^le^^en.
|
||||
15
|
|||||||||||
DE STANDAARD-NORMALE VERDELING
|
|||||||||||
103 104 inhoud cl
|
|||||||||||
100 101
|
|||||||||||
Een fles melk zal vrijwel nooit precies een liter melk bevatten. Als de
vulmachine 'eerlijk' is ingesteld, kun je hoogstens verwachten dat de ge- middelde inhoud van de flessen (ongeveer) 1 liter is. Bij een controle, waarbij de werkelijke inhoud in centiliters nauwkeurig
werd gemeten, werd inderdaad een gemiddelde van 100 cl gevonden. De ge- meten inhouden bleken normaal verdeeld te zijn met een standaarddeviatie van 1 cl. (Zie grafiek). |
|||||||||||
» 19. De controleur was alleen ge'interesseerd naar de afwijkingen van de
voorgeschreven inhoud. Daarom noteerde hij voor elke fles uit de steekproef als meetresultaat het verschil met 100 cl (positief/ne- gatief als de fles meer/minder bevatte). a. Wat was het gemiddelde van zijn meetresultaten?
b. En hoe groot was de standaarddeviatie?
|
|||||||||||
16
|
||||||||||||||||||||||
De normale verdeling in opgave > 19 is een hele bijzondere.
Het bijzondere zit hem hierin dat het gzmLddoJLdz van alle meetresultaten
gelijk is aan nut en de A£andacUuide.VAXUtLe. gelijk is aan Hon.
Kortweg: y = 0 en a = 1 .
Men spreekt in dit geval van de SstandcicUid-noHmatz vnfideJLlng.
|
||||||||||||||||||||||
X
|
||||||||||||||||||||||
-4 -3 -2 -1 0
|
||||||||||||||||||||||
De bijbehorende standaard-normale kromme beantwoordt aan een 'keurige'
formule: |
||||||||||||||||||||||
1 -b
|
||||||||||||||||||||||
y
|
||||||||||||||||||||||
/2TT
De 'constanten' n en e zijn bekende getallen in de wiskunde.
In 5 decimalen afgerond: tt = 3,14159 e = 2,71828
» 20. De standaard-normale kromme is symmetrisch t.o.v. de lijn x=0.
|
||||||||||||||||||||||
1 ~h
|
||||||||||||||||||||||
Hoe kun je dat 'zien' aan de formule y
|
||||||||||||||||||||||
/2tt
|
||||||||||||||||||||||
s>21. Bereken uit de formule een aantal punten van de standaard-normale
kromme (neem x=0, 1, 2, 3, 4) en controleer of je resultaat klopt met het plaatje. |
||||||||||||||||||||||
17
|
|||||
OpmzhitinQ:
Bij toenemende positieve waarde van x wordt de bijbehorende y-waarde
kleiner en zelfs 'willekeurig klein'.
Voor x = 5 bijv. is y bij benadering 1| miljoenste.
De x-as is een CU>ymp£oot van de standaard-normale kromme.
De afstand van de kromme tot de x-as is rechts van x = 3,5 en links van ,x = -3,5 z.6 miniem, dat het lijkt of de grafiek daar samenvalt met de x-as. In hoofdstuk 1 heb je gezien dat een relatieve frequentie bij een nor-
male verdeling overeenkomt met de oppervlakte van een gebied 'tussen de kromme en de x-as'.
1 _ix2
Met behulp van de formule y = ~7j= e kan de oppervlakte van zo'n ge- bied in bijv. 3 decimalen nauwkeurig worden berekend. Het principe bij zulke berekeningen is dat het gebied in smalle strookjes wordt ver- deeld; elk van die strookjes kan worden benaderd door een rechthoekje. De som van de oppervlakten van die rechthoekjes is bij benadering de oppervlakte van het gebied. Zo geldt: de oppervlakte van het gebied tussen x= 1 en x=2 is gelijk
aan 0,136 (of 13,6%). |
|||||
18
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Omdat het toepassen van deze methode nogal bewerkelijk is, is er een
tabel gemaakt van oppervlakten onder de standaard-normale kromme.
Die tabel geeft de oppervlakte van het gebied links van de lijn 'x = z'
(z>0).
Die oppervlakte wordt meestal genoteerd als ^(z). (0 is de Griekse
hoofdletter 'phie').
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
X-04
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
» 22. Hoe kun je uit de tabel vinden dat de oppervlakte 'tussen 1 en 2'
gelijk is aan 0,136? |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
19
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De tabel kan blijkens opgave » 22 ook worden gebruikt om de oppervlakte
te vinden van andere gebieden dan 'tussen -°° en z' (voor z>0). Daarbij zul je dikwijls gebruik maken van twee eigenschappen van de stan- daard-normale kromme: - de kromme is symmetrisch t.o.v. de lijn x = 0;
- de totale oppervlakte van het gebied onder de kromme is 1.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
VooKbudld:
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
»23. Vind de volgende oppervlakte uit de tabel van biz. 18).
b.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
0 2
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
20
|
|||||||
» 24 . Even terug naar biz. 15.
Beantwoord de volgende vragen m.b.v. de $ - tabel.
a. Hoeveel % van de melkflessen bevatte meer dan 99 cl en minder
dan 101 cl? b. En van hoeveel % lag de inhoud tussen 98 en 102 cl?
»25. Terugzoeken in de tabel: vind de grenspunten van de volgende ge-
bieden. |
|||||||
» 26 . De controleur van de melkflessen beschouwde de 90% van de flessen,
waarvan de inhoud het minst van het gemiddelde afweek, als 'nor- maal' en de overige 10% als 'uitschieters' (hetzij naar boven, het- zij naar beneden). Bij welke gemeten inhouden kun je van een uitschieter spreken? »27. De melkfabrikant wil dat niet meer dan 5% van de door hem geleverde
flessen minder dan 99 cl melk bevatten. Op welk gemiddelde moet de vulmachine worden ingesteld? |
|||||||
/
|
|||||||||||||||||||||
21
|
|||||||||||||||||||||
Achterin dit boek is een meer uitgebreide tabel van $-waarden (in 4
decimalen) afgedrukt. In de tabel vind je bijvoorbeeld:
|
|||||||||||||||||||||
$(0,34) w 0,6331
|
|||||||||||||||||||||
5675
6064 644.1 6K08 7157 |
5714
6103 6480 6844 7190 |
5753
6141 6517 6879 7224 |
|||||||||||||||||||
Terugzoeken:
|
|||||||||||||||||||||
$(z) w 0,719 =* z fa 0,58,
|
|||||||||||||||||||||
5753
6141 6517 6879 7224
|
|||||||||||||||||||||
»28. Zoek op in de uitgebreide tabel (biz. 71):
a. $(1,96) b. $(2) c. $(-1,96) d. $(-0,04)
|
|||||||||||||||||||||
» 29. Voor welke z geldt:
a. $(z) fa 0,96?
b. $(z) fa 0,50?
|
|||||||||||||||||||||
c. $(z) fa 0,25?
d. $(z) fa 0,04?
|
|||||||||||||||||||||
» 30. In een fabriek wordt frisdrank in halve-liter pakken verpakt. De
werkelijke inhoud van de pakken is normaal verdeeld met een S.D. van 1 cl. De fabrikant wil dat ten hoogste 2£% van de pakken meer dan 52 cl
bevatten. Op welk gemiddelde moet de vulmachine worden ingesteld? |
|||||||||||||||||||||
22
|
|||||
Cafiz Hoppz op kzt Spui In AmAtzAdam bzAtaat at zzuuizn. Vz dxzmpzJUtzzn
dtz tu66zn 1670 en 79?7 mozit wotidzn bz&izdzn om tozgang tot dz ta.vzzn.nz
tz kftljgzn -Its uitgz&tztzn votgzm zzn wvijwzl nonmatz knommz, zocdii> dz
dztaJX^oto op btz. 23 laat ztzn.
|
|||||
23
|
||||||||
3
|
||||||||
STANDAARDISEREN
|
||||||||
Een normale verdeling met 'gemiddelde=0' en 'S.D. = 1' kom je in de
praktijk niet dagelijks tegen. Toch is de standaard-normale verdeling van groot belang in de statistiek.
De clou zit hem in het feit dat elke normale verdeling via een Achaal- tfuxm^Ohmoutiz teruggebracht kan worden tot de standaard-normale verdeling. Met behulp van een XahoJL (de $-tabel) kunnen allerlei problemen worden opgelost die betrekking hebben op een normale verdeling met S.D. ± 1! |
||||||||
24
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In het voorbeeld van de literflessen melk (zie biz. 15) hebben we via
een voor de hand liggende ingreep het gemiddelde op nul gebracht. Die ingreep was: neem de il^LC^ijkA^ng van keX QQjni.dd&td(L als nieuwe variabele. Het 'nomogram' laat dat duidelijk zien: gem.
II 97 98 99 100 101 102 103 Inhoud [cX] |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
! " '!
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2 3 a&MLjking (c£)
van 100 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
-3 -2 -1 0
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Anders gezegd: je kiest een nieuwe schaalverdeling met de 'oorsprong' in
100.
lets dergelijks kun je doen bij de lengte-verdeling van de Nederlandse
vrouwen anno 1947.
Op grond van de Bijenkorf-steekproef is geschat: u= 162 cm en a = 6,5 cm.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
68,5 175 ImqtZ [cm]
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
149________155,5
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
162
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
13 afaiaijking (cm)
van \i |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
-6,5
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
-13
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
6,5
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
»31. Deze afwijkingen zijn wel normaal-, maar niet itOLndaaJid-normaal ver-
deeld. Waarom niet? De grootte van de standaarddeviatie a wordt hier uitgedrukt in cm.
Door een andere keuze van de lengte-eenheid kun je een andere a vinden, bijv. a = 65 (in mm) of 0 = 0,065 (in m). Een listige keuze van de lengte-eenheid is nu: 6,5 cm. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
-13
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
-6,5
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
13 afauicjliing
van \i [In cm]
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
6,5
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van \i (in S.V.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
-2
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hiermee bereiken we dat de standaarddeviatie van de lengte-afwijkingen
(gemeten in de nieuwe eenheid) gelijk is aan 1. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
25
|
|||||||||||||||||
Door de keuze van de nieuwe eenheid is de lengte-verdeling van de Neder-
landse vrouwen QUtdndcXJXAcLi&zeAd. Lmgte.
|
|||||||||||||||||
1<.2,5 119 155,5 162 166,5 175 161,5 Cm
|
|||||||||||||||||
■3 -2 -1
|
|||||||||||||||||
» 32. a. Hoe kun je in de 0-tabel vinden dat 68,26% van de vrouwen een
lengte heeft tussen 155,5 en 168,5 cm? b. Komt dat percentage overeen met dat in de steekproef van 5001
vrouwen? (Zie tabel op biz. 2). c. Hoeveel % van de vrouwen heeft volgens de $-tabel een lengte
tussen 149 en 175 cm? |
|||||||||||||||||
In de steekproef van 5001 vrouwen waren er 290 met een lengte van
163 cm; dat is een fractie van ongeveer 5,8%. We kunnen nu narekenen of dit percentage in overeenstemming is met het theoretische (d.w.z. normale) model: - de 'klasse 163' bevat de vrouwen met een lengte tussen 162,5 en
163,5 cm; - de klassegrenzen wijken resp. 0,5 en 1,5 cm af van het gemiddelde
(= 162 cm); - die afwijkingen druk je uit in S.D.'s:
|
|||||||||||||||||
6,5 cm = 1
|
|||||||||||||||||
S.D.
|
|||||||||||||||||
0,5 cm = T-^| S.D. w 0,08 S.D.
6,5 1,5 cm = -li| S.D. w 0,23 S.D.
6,5 |
|||||||||||||||||
de oppervlakte (= relatieve frequentie) onder de normale kromme,
vind je nu uit de 0-tabel:
$(0,23) - 0(0,08) = 0,5910 - 0,5319 = 0,059 (ofwel 5,9%).
|
|||||||||||||||||
26
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
»33. Hoeveel vrouwen (van de 5001) zou je volgens de $-tabel verwach-
ten in de klasse van 155 cm? (De klassebreedte is weer 1 cm). Klopt dit met het resultaat in de Bijenkorf-steekproef? » 34. In een zeker land is de gemiddelde lengte van dienstplichtige man-
nen gelijk aan 180 emmet een standaarddeviatie van 10 cm. Bij een militaire keuring worden er 10.000 mannen gekeurd. a. Hoeveel van die mannen kun je verwachten met een lengte tussen
1.75 en 1.85m? (teken een normale kromme met twee schalen). b. Een dienstplichtige wordt afgekeurd op lengte als hij langer dan
2.00 m en kleiner dan 1.60m is. Hoeveel afkeuringen op lengte kun je verwachten?
c. Door de minister van defensie wordt beslist dat in het vervolg
5% van de dienstplichtigen zal worden afgekeurd omdat ze te lang zijn en 5% omdat ze te klein zijn. Waar komen de grenzen van afkeuring te liggen?
»35. De j aarproduktie aan eieren van een pluimveehouder is normaal ver-
deeld (naar gewicht) met een gemiddelde van 56,3 gram en S.D. van 7,6 gram. a. Hoeveel % van de eieren is zwaarder dan 60 gram?
b. De eieren worden in acht gewichtsklassen verdeeld:
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Teken de normale kromme bij de gewichtsverdeling en geef in
je tekening de acht gewichtsklassen aan als gebieden onder de kromme. Schrijf in elk gebied het percentage eieren dat tot die klasse behoort. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
27
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
»36. Een postorderbedrijf verkoopt o.a. bouwpakketten die een normaal
verdeeld brutogewicht hebben (d.w.z. inclusief verpakking) met een gemiddelde van 4,2 kg en een S.D. van 0,8 kg. Men verwacht in het volgende jaar 20.000 van die pakketten te verkopen. De geldende PTT-tarieven van de verzending van pakjes: |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Welk totaalbedrag aan portokosten kan het postorderbedrijf voor
de verzending van de bouwpakketten verwachten? » 37. Een droog korrelig poeder bevat deeltjes die zuiver bolvormig
zijn en waarvan de diameter normaal verdeeld is met u= 170 mikron
en a=11,6 mikron. Men wil dit poeder verdelen in drie soorten, namelijk: grof, mid-
del en fijn en wel zd dat deze drie klassen gelijke aantallen korrels bevatten. a. Hoe groot moeten de diameters van de gaten van de benodigde
zeven zijn waarmee je de gewenste verdeling kunt krijgen? b. Zal de diameter van de fijne korrels ook normaal verdeeld zijn?
»38. De straatlantaarns in een zekere stad worden door de gemeente van
nieuwe gloeilampen voorzien: in totaal 2000 stuks. De levensduur van deze lampen is normaal verdeeld met een gemid- delde levensduur van 2500 uur en een standaarddeviatie van 500 uur. Om economische redenen is de gemeente van plan OlZZq. lampen door nieuwe te vervangen op het moment dat 20% van de geplaatste lampen stuk is (en dus niet tussentijds lampen te vervangen). Na hoeveel tijd zal dit het geval zijn? |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
28
|
||||||||||||||||||||||
»39. In een fabriek worden pakken suiker gevuld waarvan het nettoge-
wicht 1 kg behoort te zijn. Uit steekproeven is gebleken dat dit nettogewicht normaal is ver-
deeld met (inderdaad) een gemiddelde van 1 kg en een standaardaf- wijking van 15 gram. De fabrikant wil dat 95% van de te produceren pakken suiker ten-
minste 1 kg suiker bevatten. Op welk gemiddeld nettogewicht (af- gerond in g.) zal de vulmachine moeten worden ingesteld? TRANSFORMATIEFORMULES
De voorafgaande vraagstukken heb je steeds opgelost door overgang van
'gewone eenheden' (cm, kg, ...) op nieuwe-eenheden (S.D.).
Wiskundig gezegd: je hebt steeds een 'schaaltransformatie' toegepast.
|
||||||||||||||||||||||
149 155,5 162 168,5 175
|
||||||||||||||||||||||
-13
|
||||||||||||||||||||||
-6,5
|
6,5
|
|||||||||||||||||||||
13
|
||||||||||||||||||||||
X = lichaamslengte (in cm).
V = afwijking van de gemiddelde lichaamslengte (in cm)
Z = afwijking van het gemiddelde in S.D.'s.
|
||||||||||||||||||||||
Er geldt: V = X - 162
1/
|
||||||||||||||||||||||
6,5
X- 162
6,5 |
||||||||||||||||||||||
(*)
|
||||||||||||||||||||||
Dus: Z =
|
||||||||||||||||||||||
»40. In (*) is Z uitgedrukt in X.
Omgekeerd kun je ook X uitdrukken in Z. Hoe?
|
||||||||||||||||||||||
29
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
»41. Bekijk de schaaltransformatie:
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
a. Druk Z uit in X
b. Druk X uit in Z,
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ALGEMEEN:
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Laat X een variabele zijn met gemiddelde u en standaarddeviatie o.
De overgang op de 'standaardvariabele' Z met gemiddelde 0 en stan- daarddeviatie 1 : |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
U - 2o u- a
|
y + a y + 2c
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
-2
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
wordt gekenschetst door de formule:
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Z =
|
X - u
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ofwel door:
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
X = ol + u
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Schaaltransformaties zoals bij het standaardiseren kom je ook in andere
situaties tegen. Bekend is het voorbeeld van de temperatuurschalen Celsius- Fahrenheit. De laatste eenheid wordt nog steeds vaak gebruikt in Angelsak- sische landen. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
14
|
50
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
32
|
h8
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
-20
|
10 20
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
30
|
|||||||
»42. Bekijk het plaatje onderaan biz. 29.
Je ziet daarin o.a. dat 32° F overeenkomt met 0° C.
a. Druk T uit in T.
0 r
b. Druk T uit in T .
r L
» 43. In 1983 beleefde men in Engeland een ongekend mooie zomer. In de
maand juli werd op zekere plaats een gemiddelde maximum tempera- tuur van liefst 76°F gemeten met een standaarddeviatie van 6,3° F. a. Hoeveel °C bedroeg de gemiddelde maximum temperatuur in juli
1983 in die plaats? b. En hoeveel °C bedroeg de S.D.? (Pas op!).
»44. Een variabele X is normaal verdeeld met u = 30 en a = 5.
De variabelen Xi, ..., X5 zijn op de volgende wijze van X afge-
leid. Xx=X + 20; X3=|X; X2=X-15; X4 = 2X - 60; X5 = 0,2(X - 30).
De variabelen Xi, ..., X5 zijn elk 00k weer normaal verdeeld.
/ V / \ X + 20
|
|||||||
0 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 55 60 65 70 75
a. De grafieken van X en Xi (= X+20) zijn in een figuur getekend.
Wat is de waarde van u en O voor de variabele Xi? b. Teken ook de grafieken van X2, X3, Xi>, X5 samen met X in een
figuur. (N.B. De totale oppervlakte onder de kromme moet steeds hetzelfde blijven!). Geef bij elke kromme de waarde van y en a.
|
|||||||
31
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
STATISTISCHE VUISTREGELS/
NORMAAL WAARSCHIJNLIJKHEIDSPAPIER |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Twee van de drie volwassen Nederlandse vrouwen zal een lichaamslengte
hebben die ten hoogste een keer de standaarddeviatie afwijkt van de ge- middelde lengte. »45. Controleer of deze slogan opgaat voor de 'Bijenkorf-vrouwen'.
(y= 162; a = 6,5). »46. Een uitspraak als hierboven kun je voor elke normaal-verdeelde po-
pulatie doen! Hoe kun je deze vuistregel 'bewijzen' met behulp van de •I'-tabel? |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
32
|
||||||||||||||
Twee bekende statistische vuistregels in beeld en woord gebracht:
|
||||||||||||||
u-2a
|
\j+2o
|
|||||||||||||
u-a y y+a
|
||||||||||||||
Btj een Ktph.U2.ntcuU.nvt i>te.ekph.oeh utt een notimaa.l-vzh.de.e2de. popa-
latle, kan je veAwaakten dot: - ongeveeh. 2/3 van de im.ah,neming6attkombte.n nteX mzeh. dan 7 keeh.
de. S.V. aftwtjkt van het ge.nu.ddel.de; - onge.ve.eh. 951 van de waaxnzmtngi>aiXkom^ten ntet mzeh. dan 1 keeh
de. S.V. afiwtjkt van het ge.middeZde. |
||||||||||||||
Deze vuistregels zijn een gevolg van:
de oppervlakte van het gebied tussen -1 en 1 onder de standaard-normale
krorame is 0,6826 en de oppervlakte van het gebied tussen -2 en 2 is
0,9544.
Je ziet dat 'j' en '95%' tamelijk ruwe benaderingen zijn.
|
||||||||||||||
»47. 'Dit blik verf is goed voor 9 tot 12 m2 ' staat er op het etiket.
Neem aan dat de oppervlakte (in m2) die je met de inhoud van een zo'n blik kunt verven een normaal-verdeelde variabele is. De fa- brikant bedoelt met zijn 'garantie' dat ongeveer 95% van zijn blikken aan de gestelde eisen voldoen. a. Met welk gemiddelde oppervlakte en met welke S.D. heeft de fa-
brikant (vermoedelijk) gerekend? b. Hoe groot schat je de kans dat je met een blik verf niet meer
dan 9,75 m2 kunt verven? |
||||||||||||||
33
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
»48. Bekijk nog eens de frequentie-tabel van het aantal vinnerven bij
bot: |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
a. Maak een cumiZa£ie.V£-{i?ie.qu.&n£Le.-.tcLbeZ bij deze gegevens.
b. Hoe kun je uit die tabel snel (bij benadering) het gemiddelde
vinden? c. En hoe de S.D.? (Gebruik een van de vuistregels).
Bij opgave » 48 had je ook met frequentiepercentages of relatieve fre-
quenties kunnen werken. Hieronder zie je de cumulatieve relatieve-frequentiecurve op grond van
de 703 gegevens: |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
47 48 49 50 51 52 53 /*54 55 56 57 58 59 60 61
y aantal v-tnneAvan
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
34
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
^49. In de figuur op biz. 33 zie je hoe je de plaats van het gemiddel-
de (u) op de horizontale as met behulp van de grafiek kunt bepa- len. Gebruik de vuistregels om de plaatsen van u ± a, u ± 2a op de horizontale as te vinden. De grafiek op biz. 33 benadert de 'cumulatieve normale curve'.
Hieronder rechts zie je de cumulatieve grafiek bij de standaardnormale curve (in feite de grafiek van de functie $): |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
0,8
0,6 0,4 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
0 i 1
0,5 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
-1
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
-3 -2
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
» 50. Het aflezen uit de cumulatieve grafiek gaat gemakkelijker dan
uit de gewone klok-kromme. (Zie bijv.: $(0,5) w 0,7). Hoe kun je uit de cumulatieve grafiek de beide vuistregels voor Tiale verdeling aflezen? »51. a. Jie grafiek van $ (de 'S-kromme') heeft twee horizontale
asymptoten, namelijk: y = 0 en y=1. Hoe kun je dit verklaren? b. Laat 0. een positief getal zijn.
In de 'klok-grafiek' kun je zien: $(-a) = 1 - $(a).
Hoe kun je die eigenschap uit de 'S-kromme' aflezen? |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
35
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het werken met de cumulatieve normaalkromme (de S-kromme) heeft zekere
voordelen, zoals het direct kunnen aflezen van het gemiddelde, en, met gebruikmaking van de vuistregel(s) van de standaarddeviatie. Je moet daarbij natuurlijk wel weten of je inderdaad met een normale ver- deling te doen hebt. Er is papier ontworpen met een speciale schaalverdeling, waarop je dit
laatste gemakkelijk kunt aflezen. Dit zgn. nohmaaJL waa/it>ckijnJU.jk&pap.iQA heeft langs een zijde (de horizontale as) een gewone ('lineaire') schaal- verdeling en langs de andere zijde (verticale as) een schaalverdeling die zodanig is, dat een cumulatieve normale-verdelingskromme er uitziet als een rechte lijn. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
\
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Cumulati.e.ve ■itandaajid-non.male. kfiommz
[gm&Lek van $) : |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
GhjCL^luk van $ op nonmaat-waah^cKLjn-
-LLj kh<u.cU papi-QJi: |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
-2
|
-1
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
»52. De schaalverdeling op het normaal waarschijnlijkheidspapier is
zo opgerekt, dat de S-kromme een rechte lijn wordt. a. Hoe kun je verklaren dat de 'mazen' in het rooster naar boven
toe en naar beneden verticaal steeds wijder worden? b. De onderste grafiek kun je niet zo ver uitbreiden dat de 100%-
lijn (en de 0%-lijn) te zien is. Verklaar. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
36
|
|||||
Het normaal waarschijnlijkheidspapier gebruik je als volgt:
- langs de horizontale as is de schaalverdeling lineair en kun je de
getallen bijplaatsen afhankelijk van de gegevens waarover je beschikt; - langs de verticale as zijn cumulatieve frequentiepercentages volgens
de normale verdeling geplaatst; het papier is dan ook uitsluitend ge- schikt voor cumulatieve grafieken; - als de gegevens van een steekproef een normale verdeling represente-
ren zullen de bijbehorende punten in de grafiek (nagenoeg) op een rechte lijn moeten liggen; - is dat laatste het geval, dan kun je via de 50%-lijn het gemiddelde
van de verdeling schatten; - de standaarddeviatie bij een normaal verdeelde steekproef vind je bijv.
door de 84%-lijn (of 16%-lijn) te tekenen; je kunt dan de waarnemings- uitkomst aflezen die 1 keer de S.D. van het gemiddelde afligt. Op biz. 37 is dit toegepast op de verdeling van het aantal vinnerven.
De meetpunten zijn uitgezet bij 47,5; 48,5; enz. zoals te doen gebruike- lijk bij een cumulatieve frequentie-curve. De 'meetpunten' blijken inderdaad nagenoeg op een rechte lijn te liggen;
de verdeling van het aantal vinnerven kan goed benaderd worden door de normale verdeling. De afwijkingen zitten vooral in het begin en de staart. Zie ook de gra-
fiek in hoofdstuk 1 (biz. 11). De afgelezen S.D. is 55,65 - 53,6 = 2,05. Ter controle hebben we het gemiddelde en de S.D. ook berekend in 1 dec.
nauwkeurig. Resultaten: 53,7 en 2,1! |
|||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4ls 4S>.s 44.5 i.3- 5£* 5"Z5 53.V 5"i5 ff'ar Si.5 '57.,- 5^5- 5Jy to'r 6/.j
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
aatitoX vi.nneAvtn
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Via een gej>chikte. AckaalXAanA^oswatie iangi, de o6-6en, Izirn je. in fani-
te, eJtke. gnja^tek omvoHjmzn tot een fie.ckte. tijn. AJU voon.be.eJLd nemen we y = x2 [vooti xZ 0). |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
;6
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vz vextiaale AchxalveAdeLing in net ftzckteA plaatje. i6 nizt-limain.,
d.ui.z. bij geLijke. afatandzn kofien ongeJLijke. getalveAAckilZe.n:
afatand 0 tot I = afatand I tot 4 = afatand 4 tot 9 = ....
Mze&taZ wohdm bij zo'n a&wijkende i>ckaat de. geXaZvex6ckiIZe.n geLijk
ge.nomen, waa/idoosi de v eA.de,eJLi>th.e.pe.n op ongeJLijkz a^tanden van eJLkaan.
kome.n te. tiggen.
Bovzmtaande. ghn^iek. komt ex dan, [xiXvexgnoot, zo ait te. zien:
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
» Hoe. kun je. de. plaatA van het getat 1 op de vexticatz aj> p?ie.cieJ> be-
paJLe.nl |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
39
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
»53. De Belg A. Quetelet verzamelde veel gegevens om zijn ontdekkingen
over het normaal verdeeld zijn van biometrische gegevens te sta- ven. Zo mat hij de borstomvang van 1516 soldaten ('the Army of Potomac') in inches. Resultaat: |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Verwerk deze gegevens op normaal waarschijnlijkheidspapier en
lees af hoeveel inches de gemiddelde borstomvang en hoeveel inches de S.D. is. »54. Van 300 gloeilampen van een zeker type werd de levensduur (in
uren) bepaald: |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga na of de levensduur van deze gloeilampen normaal verdeeld is
en geef (m.b.v. normaal waarschijnlijkheidspapier) een schatting van gemiddelde en S.D. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
40
|
|||||||||||
»55. In de Volkskrant van dinsdag 1 november 1983 schreef Machteld
Roede onder de titel 'Blijven de Nederlanders maar groeien?' onder andere: |
|||||||||||
De Nederlanders zijn ianger gcwor-
den. Kinderen van nu zijn Ianger dan leeftijdgenootjes van vroeger. De li- chaamslengte bij het bereiken van de volwassen leeftijd verschilt aanzienlijk van die van jonge mensen een eeuw geleden. In 1865 was de helft van de keurlingen kleiner dan 1,65 m. Ruim een kwart werd afgekeurd vanwege een lengte minder dan 1,57 m. Extreem was de lengte van 1,80 m, bereikt door min- der dan twee percent. Groei bij mannen kwam toen omstreeks het 25ste jaar tot stilstand; na de keuring kon nog een doorgroei van enkele centimeters optre- den. Thans zijn mannen in hun twintig- ste jaar of eerder uitgegroeid. Sinds 1975 is meer dan de helft van de
keurlingen groter dan 1,80 m. Bij een landelijk groei-onderzoek van 1980 Week drie percent van 14,0 jaar oude jongens, tien percent van 14,5-jarigen en meer dan de helft van 17,5-jarigen de grens van 1,80 m reeds te zyn gepas- seerd. Ook bij vrouwen zijn verschuivin- gen in het groeipatroon opgetreden. In 1980 Week drie percent van de 18/20- jarige vrouwen 1,80 m of Ianger te zjjn. Extreem is nu te noemen de lengte van 1,95 m, bereikt door drie percent van de twintigjarige mannen. In 1-980 was een op elke duizend twintigjarige mannen 2,02 m en een op elke duizend twintigja- rige vrouwen 1,87 m. Verschuivingen in de lichaamslengte
van de bevolking over verloop van tyd zijn waargenomen in alle westerse lan- den, terwyl nu ook in ontwikkelings- landen dit verschijnsel op gaat treden. De verklaring ligt in veranderingen in het milieu rond het opgroeiend kind. |
|||||||||||
Lengte-groei is lmmers slechts ten dele
erfelijk bepaald. Gedurende de gehele periode is het proces milieugevoelig. Tot nu toe zijn alleen maar remmende in- vloeden aangetoond. Een kind dat steeds weer ernstig ziek is, regelmatig hoge koorts heeft en/of over langere tijd te weinig en te eenzijdig eet; bhjft steeds meer achter bij het erfelijk uitgestippel- de groeipatroon. Bij een algehele verbe- tering van de omgeving neemt Klaaren- tegen de gezondheidstoestand van de bevolking toe, ziekte en sterfte-percen- tages bij kinderen nemen af, en de ge- middelde lengte neemt toe. Midden vorige eeuw waren de om-
standigheden in Nederland evenals in de rest van Europa erbarmelijk. Epide- mieen en ernstige infectieziekten kwa- men veel voor. De hygiene was zeer slecht: nauwelijks of geen watervoorzie- ning, geen riool, de kinderen speelden op afvalhopen. De behuizing was slecht en het voedselpakket schaars. Het is navrant te noemen dat de eer-
ste gerichte aandacht voor de slechte gezondheidstoestand en inzicht in de in- vloed van het milieu voortkwam uit de zorg voor een goed, gezond leger. Viller- me toonde in 1829 aan dat in Frankrijk de lengte van de keurlingen uit de arm- ste departementen geringer was en het afkeuringspercentage hoger. In Neder- land start omstreeks 1850 een soortge- lijk onderzoek. Zeeman wees er in 1861 op hoe de jaarlijkse schommelingen in het afkeuringspercentage van keurlin- gen een relatie vertoonde met de schommelingen in de prys van het graan. |
|||||||||||
a. Uit de gegevens over de ter militaire keuring opgeroepen man-
nen in 1865 kun je afleiden dat de lengte-verdeling van de 20- jarige mannen in dat jaar H-teX normaal verdeeld was. Hoe? b. Welke verklaring kun je voor die afwijking bedenken?
c. Geef een schatting van de gemiddelde lengte en de S.D. (beide
in cm) van de Nederlandse twintigjarige mannen en vrouwen in 1980. |
|||||||||||
41
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
s
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
SPREIDING BIJ KANSVERDELINGEN
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
23-4S-67<?g
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
fo 7f fi
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3 -4 s- 6
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
£3i
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
0.1
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• 9
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
j
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
of
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
0.OS-
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
0,05 ■
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
"1
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
-
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
X
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
CL
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
~L
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
J_i
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3 1 5 b 7 5 3
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
13 H <y i fa 17 (7
|
4 f 4 T ? J to » l» 15 '1 >$"'(. n iSijZoliii »5 *1
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
IO II II
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Kanshistogrammen voor het werpen met resp. 1, 2, 3, 4 dobbelstenen,
waarbij gelet wordt op de som van de aantallen ogen. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
42
|
|||||
»56. Er wordt geworpen met hoogstens vier (van elkaar te onderschei-
den) dobbelstenen. De ogenaantallen die boven komen zijn resp. a. Bereken: P(XX=6), P(X1+X2 = 12), P(XX + X2 + X3 = 18) ,
P(X1+X2+X3 +X4 = 24). b. Bereken ook: P(X1+X2=6), P(X1 + X2 + X3 = 6) ,
PCX. + X2 + X3+X, =6). Op biz. 41 zie je de kanshistogrammen van Xi, Xi + X2 (=5),
X1+X2+X3(=T) en X1+X2+X3+Xlt (=U) . Net als bij steekproefverdelingen zijn 'gemiddelde' en 'spreiding' bij
zo'n kansverdeling belangrijke grootheden. Voor wat betreft 'gemiddelde' is het een oud verhaal. Als je een groot
aantal keren met een dobbelsteen werpt, kun je verwachten dat je in g van het aantal beurten 1, in f van het aantal beurten 2, enz. werpt. Het 'verwachte gemiddelde' is dus:
1 •£ + 2-1 + 3-i + 4-f + 5-£ + 6-i = 3,5
Bij dit experiment heb je natuurlijk ook een zekere verwachting met
betrekking tot de standaarddeviatie van de uitkomsten. Immers: in §■ van het aantal beurten kun je een 'zes', dus een afwijking
van 2| van het gemiddelde verwachten, in f van het aantal beurten een afwijking van 1|, enz. |
|||||
43
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In tabelvorm:
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
»57. Reken na dat de verwachte gemiddelde ge.kwadJuvte.eAdz afawi.jkA.ng ge-
lijk is aan 2 j\ . Hoe groot is de verwachte 6tandaaAddevi.ati.e (in 3 dec.)? |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
AFSPRAKEN:
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
- Het 'verwachte gemiddelde' van een stochast X noemt met de
veAwachting^waaAde van X. Notatie: E(X) of y.,.
- De 'verwachte gemiddelde gekwadrateerde afwijking' van X, dus
het verwachte gemiddelde van (X-y.,)2, noemt men de VOAcantXe van X. Notatie: Var(X).
- De 'verwachte standaarddeviatie' van X, dus de vierkantswortel
uit de variantie, noemt men kortweg de &tandaaAddev<La£ie van X. Notatie: SD(X) of 0,,. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
OpmeAking:
De 'variantie' wordt niet als spreidingsmaat gebruikt, maar als tussen-
stap bij het berekenen van de S.D. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
44
|
||||
Voor Xx (= aantal ogen bij werpen met een dobbelsteen) geldt dus:
E(X.) = § =3,5
Var(Xj) = ff « 2,917 SD(XX) = /ff « 1,708 » 58. Werpen met twee dobbelstenen.
Bekijk r.u de stochast X + X, (=5).
a. Verklaar: E(5) = 7.
b. Maak een tabel als bovenaan biz. 43 en bereken Var(S).
c. Bereken ook: SD(S).
De verwachtingswaarde van Xj +K? kun je op drie manieren vinden:
- Recht toe, recht aan berekenen:
E(X1+X2) = 2-^ + 3-£ + 4-& + .... + 12.^ = 7.
- Toepassing van de 'somregel' van verwachtingswaarden:
het verwachte aantal ogen is voor de eerste, zowel als de tweede
steen 3j, de verwachte gemiddelde som is dan 3? +3| =7. Of in formule: E(X1+X2) = E(K%) + E(X2) . - Gebruikmaking van de symmetric van de kansverdeling:
7 is het middelste getal tussen 2 en 12 (zie het histogram op biz. 41).
De vraag is nu of je ook de variantie handig had kunnen vinden.
Als je opgave » 58b goed hebt berekend, kun je inzien dat geldt: Var(X1+X2) = VarCXj) +Var(X2). (5f = 2^ + 2#) .
De verklaring hiervoor is veel minder eenvoudig dan bij de 'somregel' voor
het gemiddelde.
Sterker: de regel gaat niet altijd op!
De volgende opgave levert een tegenvoorbeeld.
|
||||
45
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
» 59. Noem het aantal ogen dat bovzn komt bij een dobbelsteen: X en het
aantal ogen dat ond&i komt: y\ |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
a. Wat weet je (zeker) van X+ VI
b. Verklaar: Var(X+V)=0.
c. Hoe groot is Var(X) +Var(yO ?
In het voorbeeld van opgave » 59 zijn de stochasten X en V duidelijk niet
onafhanke1ij k. Dat wil zeggen: de kans op een uitkomst van V wordt beinvloed door de uit-
komst van X. P(y=l)=f, maar bijvoorbeeld: P(y'=l|X = 5) =0. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Voor afhankelijke stochasten hoeft de somregel voor varianties dus niet
*)
te gelden; voor onafhankelijke stochasten echter wel!
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
»60. In opgave » 58 heb je SD(X1+X2) uitgerekend.
Geldt: SD(XX+X2) - SDCX^ + SD(X2)? »61. Werpen met drie dobbelstenen. T = Xi + X2 + X3.
Bereken (zo handig mogelijk): E(T), Var(T), SD(T).
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
*)
Twee stochasten A en B noem je onafhankelijk als de kans op een uitkomst van A niet beinvloed wordt
door de uitkomst van B.
In formule: P(A = k|8 = m) = P(A = k) voor alle uitkomsten k en m van resp. A en 8.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
46
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
»62. Vier dobbelstenen. U = Kx + X2 + X3 + X^ .
Bereken E(U), Var(U), SD(U). »63. Vergelijk de kanshistogrammen van Xi, Xi+X2, Xi + X2 + X3 en
Xi+X2+ X3 +X4. (Zieblz.41). De standaarddeviatie is een maat voor de spreiding van de uitkoms-
ten. Dat deze spreiding groter wordt bij toename van het aantal dobbelstenen is niet geheel onverwacht. Het aantal mogelijke uit- komsten neemt immers toe, als je met meer dobbelstenen werpt. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De spreidingsbreedten verhouden zich als 1, 2, 3 en 4.
Hoe verhouden de respectievelijke S.D.'s zich? »64. Het maakt een groot verschil of je te maken hebt met de stochas-
ten Xi, Xi+X2, Xx+X2+X3, enz. of met Xx, 2X1, 3Xi, enz. ! |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Xi +X2 = 8
|
2Xi = 10
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
a. Teken het kanshistogram voor 2X1.
b. Ga na dat 2Xi, 3X1 en 4Xi dezelfde verwachtingswaarden hebben
als Xi + X2, Xi+X2+X3, X1 + X2+X3 +X4. c. Hoe verhouden de S.D.'s van Xi, 2Xi, 3Xi en 4Xi zich?
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
47
|
||||||
»65. X is een stochast waarvan bekend is: E(X) = 10, Var(X) = 4 en
SD(X) = 2. |
||||||
---------------1—i—I—i i—i—i—i—i—i—i—i—I—i—i—i—i—i—i—
6 7 8 9 10 11 12 13 14
Bereken E(i0, Var(^) en SD(V0 in het geval:
a. V = X + 2 c. V = -X
b. V = 3X d. V = X - 3
»66. In een vaas zitten balletjes met nummer 1 tot en met 5.
Iemand trekt zonder teruglegging twee balletjes uit de vaas. Het nummer op het eerste balletje noemen we
Xi, dat op het tweede X2. a. Hoeveel verschillende trekkingen zijn er
mogelijk? Schrijf alle mogelijkheden op. b. Bereken VarCXJ, Var(X2) en Var(X!+X2).
c. Waarom geldt hier niet: Var(Xi+X2) =Var(Xi) +Var(X2)?
d. K. is het kleinste nummer van de twee getrokken balletje.
Bereken E(K) en SD(K). »67. Nog een keer twee dobbelstenen. We letten nu op het verschil van
de aantallen ogen van de eerste en de tweede steen: l/ = Xi-X2. a. Geef de complete kansverdeling van V.
b. Bereken E(l/) , Var((/) en SD(l/) .
c. Welk verband bestaat er tussen Var(Xi-X2), Var(Xi) en Var(X2)?
d. Kun je dat verklaren zonder dat je die varianties stuk voor
stuk hebt uitgerekend? (Aanwijzing: Xi - X2=Xi+ (-X2)). |
||||||
48
|
|||||||
»68. Asterix werpt tien Romeinse geldstukken omhoog en telt het aantal
'koppen' dat boven komt (=X). Stel je voor dat hij dit experiment een groot aantal keren uit-
voert. Wat is het gemiddelde aantal 'koppen' dat hij kan verwach- ten, m.a.w. hoe groot is E(X)? De vraag is nu: welke spreiding kan Asterix verwachten in de aantallen
'kop', m.a.w. hoe groot is SD(X)?
Er staan verschillende wegen open om die standaarddeviatie te bepalen:
- Je voert het experiment een groot aantal keren uit, bijv. door middel
van een computersimulatie en berekent de S.D. (Zie biz. 49). - Je gebruikt de binomiale tabel voor n= 10 en p = 0,5 voor de kansen
P(X=0), P(X=1), enz. te vinden. Daarmee bereken je dan de S.D.
- In plaats van de tabel, gebruik je de kansformule: P(X=k)= C?)'^10
»69. Welk van die drie methoden levert het meest exacte antwoord op?
Welke zal het minst nauwkeurig zijn? Alle drie de methoden zijn nogal bewerkelijk.
Gelukkig is er een veel kortere.
Net als bij de dobbelstenen kun je handig gebruik maken van de 'somregel'
bij varianties. Daartoe voer je de stochasten Xls X2, ..., Kx in.
|
|||||||
Door alle 'enen' en 'nullen' in een reeks-van-tien op te tellen, vind
je X. De stochasten Xx, X2.....X10 hebben allemaal dezelfde verwach-
tingswaarde (nl. J»0+|»1=0,5) en dezelfde variantie (nl. i • (-0,5)2 +
WO,5)= =0,25). » 70. Bereken nu: Var(X) en SD(X). Klopt dat met het resultaat van de
computersimulatie? |
|||||||
49
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
COMPUTEROUTPUT
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gemi ddelde:
st.devi ati e: |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5. 03
1.56496 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
50
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
s>71. Bereken de S.D. van het aantal keren 'kop' (=U) bij het werpen
met 100 muntstukken. » 72. a. Druk de standaarddeviatie van X (opgave » 70) en U (opgave
» 71) uit in % van het aantal munten dat je werpt. b. Doe hetzelfde ook voor het werpen met 1000 muntstukken.
c. Is het 'logisch' dat de procentuele spreiding afneemt bij toe-
name van het aantal muntstukken? » 73. Bij een vierkeuzewerk worden 40 vragen op de gok beantwoord.
X is het totaal aantal goede antwoorden (de 'score'). a. Xi is de serie bij de eerste vraag.
Laat door berekening zien dat: E(Xi) =0,25 en Var(Xi) =0,1875.
(Maak een tabel als op biz. 43).
b. Bereken E(X) en SD(X).
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
» 74. Controleer of deze formules kloppen met je uitkomsten bij opgave
» 71 en » 73. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
".1
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
AFLEIDING VAN DE n-p-q-FO'RMULES
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
We voeren de hulpstochasten Xi, X2, ..... X in met;
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
~\-'
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
k uuitkomt
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(k = 1, 2, ..., n)
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
mLbiukkisfiQ
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
\-°
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
X =Xi+X2 + ...+X = totale aantal successen.
n
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Kijk nu eerst naar Xi
E(Xi) = q-0 +p«1 = p |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
0 1
We berekenen nu de gemiddelde gekwadrateerde afwijking van Xi: |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dus: Var(Xi) = q*p2 +p*q2 = pq(p + q) = pq*1 = pq
Hetzelfde geldt natuurliik voor X2, ... X .
Uit de somregel voor verwachtingswaarde en variantie volgt nu:
E(X) =p + p+...+p=npen Var (X) = pq + pq + ... + pq = npq.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
52
|
||||
SAMENVATTING
Bij het berekenen van de (verwachte) 6tandaaxdddVAXutLe. van de stochast
X is het vaak handig om als tussenstap de VClAAJlYVtie. te berekenen. Kan X de waarden Xi,X2, . ..,X aannemen, resp. met kansen pi,p2, ....,
p en geldt: E(X) = y, dan: Var(X) = pi«(Xi - y)2 + p2'(x2 - y)2 + ... + p • (x - y)2
ofwel:
n
Var(X) = I p.(x. -y)2 i = 1 x L De standaarddeviatie van X wordt dan gevonden uit:
SD(X) =/Var(X)
Zijn X en V onCLfahankeJLijk.il stochasten, dan kan behalve de verwachtings-
waarde van X + V ook de variantie van X+ V met behulp van de zgn. somre- gel worden gevonden: Var(X+ V) =Var(X) + VarCV)
Tussen de standaarddeviaties van X, Y en X + Y bestaat een wat ingewikkel-
der verband: SD(X + V) = /SD2(X) +SD2(V)
Deze regels gelden i.h.a. niet in het geval dat X en Y afhankelijk zijn!
Voor een binomiale stochast X met parameters n( =aantal 'beurten'),
p(=kans op succes) en q(=kans op mislukking) geldt: E(X) = np en SD(X) = /npq
|
||||
53
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
6
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
DE NORMALE BENADERING VAN KANSEN
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• • •
• • • •
*0.....
• ••••••
• ••••*•«
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sir Francis Galton (England. 1822-1911)
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Biometrika, \W1.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De kogeltjes op het bord van Galton verdelen zich, na een zig-zag-weg
tussen de pinnen, volgens een bijkans normale kromme. Hoe meer pinnen- rijen er worden aangebracht hoe 'normaler' die verdeling gaat lijken .. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
» 75. Het bord van Galton demonstreert een binomiaal kansexperiment.
Wat zijn de parameters (p en n) in de situatie op het plaatje? |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
54
|
|||||||||||||||||||||||||||
In een vaas zitten drie balletjes met daarop de nummers
1, 2 en 9. Er wordt, moX teMiglo.ggi.ng, een aantal keren (zeg n) een balletje uit de vaas getrokken. Het nummer van het eerste balletje noemen we Xi, van het tweede bal- letje X2, enz. De getrokken nummers worden opgeteld. De som van die nummers is een sto- |
|||||||||||||||||||||||||||
chast 5 .
n Dus:
|
|||||||||||||||||||||||||||
Xi + X2 + ... + X .
n
|
|||||||||||||||||||||||||||
Hieronder zie je de kanshistogrammen van S25, S50 en Si
|
|||||||||||||||||||||||||||
00
|
|||||||||||||||||||||||||||
120 130 MO 150 1G0
waarde van de som (S25)
|
|||||||||||||||||||||||||||
n = 50
|
|||||||||||||||||||||||||||
125
|
150
|
||||||||||||||||||||||||||
200
|
225 250 275
waarde van de som (S50)
|
||||||||||||||||||||||||||
175
|
|||||||||||||||||||||||||||
n= 100
|
|||||||||||||||||||||||||||
275 300 325 350 37S 100 125 ->50 175 500 525
waarde van de som (Sioo)
|
|||||||||||||||||||||||||||
Je ziet dat bij een toenemend aantal balletjes de verdeling van de som
S steeds beter gaat lijken op de normale verdeling! |
|||||||||||||||||||||||||||
5 3
|
|||||
» 76. a. Geef de kansverdeling van S2 ( = som van de nummers bij trek-
ken van twee balletjes) en teken het bijbehorende kanshisto- gram. b. Dezelfde opdracht voor S3.
» 77. Bekijk de figuren op biz. 54.
a. Behalve de normale 'trend' vertonen de histogrammen voor n=25
en n=50 een bijna periodiek beeld. Hoe groot schat je de 'periode'?
Kun je dat verklaren uit de samenstelling van de vaas?
b. De histogrammen van Sz en S3 bestaan uit geisoleerde 'bergjes'.
Die van S25 lijkt een aaneengesloten 'bergketen' te zijn. Al zie je dat niet in de figuur, toch kun je weten dat het histo- gram van S25 00k geisoleerde bergjes bevat! Waarom?
c. Enig idee waarom die losse bergjes niet getekend zijn?
» 78. a. Bereken de verwachtingswaarde en de standaarddeviatie in het
geval je een nummertje uit de vaas {1,2,9} trekt. (We noemen dit wel: de verwachtingswaarde en de SD van die vaas). b. Bereken hieruit de verwachtingswaarde en de standaarddeviatie
van 525, 550 en Si 00•
c. Controleer je antwoorden op vraag b. in de drie histogrammen.
» 79. We vervangen het nummer 9 in de vaas {1,2,9} door het nummer 3.
a. Welke invloed zal dat hebben op het histogram van S25 denk
je? b. Schets de normale kromme die de verdeling van S25 in dat geval
benadert. (Denk aan de getallen bij de horizontale as!). |
|||||
56
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
Kansexperimenten laten zich meestal gemakkelijk 'vertalen' in het zgn,
vacumoddL.
Neem bijv. het werpen met een aantal dobbelstenen.
Je trekt een aantal keren (met teruglegging) een
balletje uit een vaas, gevuld met de nummers 1 tot
en met 6.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
S is opnieuw de som van de getrokken nummers bij het trekken van n
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
balletjes.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
jn
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
1
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
r
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
LL
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
r*
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
JM> .III ■ itl .ll. ,1.1 I I ll l.ll I
3 1 5 t> -j 8 ^ io ii ii
|
rmt
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
3 4 5" t, 7 8 31011
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
12
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
MeAfe op:
De histogrammen van Sz, S3, Sit, ... vertonen in het geval er getrokken
wordt uit de vaas {1,2,3,4,5,6} heel wat eerder gelijkenis met de nor- male verdeling dan bij de vaas {1,2,9}. Het histogram voor n = 4 ziet er al aardig klokvormig uit, terwijl in
het geval van de vaas {1,2,9} je in het histogram voor n=50 nog dui- delijke afwijkingen van de normale kromme kunt constateren! |
||||||||||||||||||||||||||||||||
35
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
»80.
|
1296 '
b. Verwachtingswaarde en S.D. van de vaas {1,2,3,4,5,6} zijn resp,
3,5 en /I x 2^ =3,42. Op grond hiervan had je de kans P(Si| i 7) kunnen schatten op
2^%. Leg dat uit. |
|||||||||||||||||||||||||||||||
57
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
»81. Nu het bord van Galton, ofwel de binomiale verdeling met n= 10
en p = |. Hieronder is de cumulatieve tabel van deze kansverdeling
afgedrukt. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
a. Maak een cumulatieve grafiek van deze kansverdeling op normaal-
waarschijnlijkheidspapier. (N.B. Schrijf bij de 'meetpunten' op de horizontale as niet 0,
1, 2, 3, enz. maar 0,5; 1,5; 2,5; enz. b. Lees uit die grafiek de verwachtingswaarde en de standaardde-
viatie van de verdeling af. c. Controleer je antwoorden bij b met behulp van de n-p-q-for-
mules. Ook de binomiale verdeling met n = 10 en p =| kun je vertalen in het vaas-
model: 'trek tien keer (met teruglegging) een balletje uit de vaas {0,1} en tel de nummers op'. In opgave > 81 is gebleken dat ook in dit geval de verdeling van de 'som'
goed lijkt op de normale verdeling. »82. Ook een binomiaal experiment met bijv. n = 50 en p = 0,2 kan worden
vertaald in het trekken van nummertjes uit een vaas. a. Hoe zou je die vaas samenstellen?
b. Ga met behulp van de binomiale tabel na of de kans dat het
aantal successen minder dan 2 S.D. afwijkt van de verwachtings- waarde ongeveer 95% is. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
58
|
||||||||||
DE CENTRALE LIMIETSTELLING
Er geldt:
Bij het aselect trekken (met teruglegging) van een aantal nummertjes
uit een vaas, zal de 6om van de. nummeAXjeA een verdeling hebben die
lijkt op de normale verdeling.
Die gelijkenis wordt sterker naarmate het aantal nummers dat getrokken
wordt groter is!
Deze regel staat in de statistiek bekend als de ce.ntH.atz limietitettlng,
|
||||||||||
S = Xi+X2+ ... +X
|
||||||||||
Nog wat algemener geformuleerd luidt de stelling:
|
||||||||||
Wanne.eA een aantal ona&kankeZijke Atockaiten btj eZkaaft wohxit opge-
teZd, dan goat de vexdeLLng van de £>om beteA Lijken op een nohmate veA.deZi.ng, naanmate het aantal tenmen gfioteA wohdt. |
||||||||||
OpmeAkingen:
1. Behalve het aantal balletjes heeft ook de samenstelling van de vaas
invloed op de mate van gelijkenis met de normale verdeling. Bij een 'onregelmatige samenstelling' (zoals {1,2,9}) zal het aan- tal te trekken balletjes groot moeten zijn om de normale verdeling redelijk te benaderen. |
||||||||||
59
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. Met de centrale limietstelling kan ook worden verklaard waarom de
normale verdeling zo vaak in de natuur voorkomt. Neem bijv. de lichaamslengte. Die wordt beinvloed door een groot aan-
tal 'kansfactoren' tengevolge van erfelijkheid en milieu. De lichaamslengte kan worden opgevat als de som van een aantal min of meer onafhankelijke stochasten en is dan volgens de centrale li- mietstelling normaal verdeeld. Als gevolg van de centrale limietstelling zijn binomiale kansen te bere-
kenen (eigenlijk: te benaderen) via de normale tabel. Voor p=i is die benadering al gauw nauwkeurig. Voor p ^ I, bijv. p = 0,2, is de binomiale verdeling voor kleine waarden
van n nog 'scheef' en moet n tamelijk groot zijn, wil de normale bena- dering enige nauwkeurigheid hebben. (De vaas met twee 'enen' en acht 'nullen' is niet erg regelmatig samen-
gesteld!). Vergelijk de histogrammen: |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P = 0,5
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
o.s
0.4
0.3 0.2
0.1
0
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
0.4
0.3 0.2 0 1
0 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
0.4
0.3 0.2 0.1 0
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
n = 2
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
n=16
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Pill.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
m
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
0 2 4 8 8 101214
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
0 2
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
0 2 4
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
0 2 4 6 8
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P = 0,2
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
0.5
0.4 0.3 (1.2
0.1 0
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
0.4
0.3 0.2 0.1 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
0.4
0.3 02
0.1 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
0.4
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
0.3
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
n-40
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
n = 20
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
n-5
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
02
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ir
0 2 4
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
0.1
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
lllllllll...
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
TTTff^
0 2 4 6 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
0 2 4 6 8 10
|
0 2 4 6 8 10121416
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
60
|
|||||||||||||||||||||||
Tot 'op zekere hoogte' kun je binomiale kansen berekenen met de normal
verdeling.
Dat is een groot voordeel, omdat je nu eenmaal niet over binomiale ta-
bellen voor alle waarden van n en p kunt beschikken, terwij1 je voor
alle normale verdelingen met een standaard-tabel (de 0-tabel) kunt vol
staan!
|
|||||||||||||||||||||||
Als voorbeeld nemen we een geval dat in onze binomiale tabel te vin-
den is: n=100, p = 0,2.
Volgens de binomiale tabel geldt: P(Xi 25) = 0,9125.
Om deze kans met de 0-tabel te kunnen berekenen, moet er eerst wor-
den gestandaardiseerd! Daartoe berekenen we p( =E(X) en a ( =SD(X)). |
|||||||||||||||||||||||
12
|
24
|
||||||||||||||||||||||
20
|
|||||||||||||||||||||||
u = n«p = 20
a = /npq = / 16 = 4.
„ . , X - y X-20
|
|||||||||||||||||||||||
■
|
|||||||||||||||||||||||
S
|
a 4 -2 -1 c
Z is bij benadering standaard normaal verdeeld, P(XS 25) = P(XS 25,5) -«------
|
||||||||||||||||||||||
= P(Z<^*)
= 0(1,375)
w 0,91545 -«- |
|||||||||||||||||||||||
Je ziet: een afwijking van niet meer dan 0,003 met 0,9125!
|
|||||||||||||||||||||||
OpmoAk-LYiQ :
Bij vervanging van 25 door 25,5 spreekt men wel van een contA.nuZZe.-iXA-
C0HJ12.CJU.Q.. |
|||||||||||||||||||||||
61
|
|||||||
Aan de hand van onderstaand plaatje kun je gemakkelijk verklaren waarom
die continuiteitscorrectie een nauwkeuriger antwoord oplevert. |
|||||||
P(X ^ 25) is gelijk aan de oppervlakte van het histogram tot en met de
'balk' bij 25 en dit komt overeen met de oppervlakte onder de normale kromme tot 25,5. Voor erg grote waarden van n is de invloed van de continuiteitscorrectie
gering. In zulke gevallen laat men het toepassen van de continuiteits- correctie soms achterwege. In het algemeen is het veiliger om de correc- tie wel toe te passen. »83. Ga na welk resultaat je met de $-tabel had gekregen zonder toepas-
sing van de continuiteitscorrectie. » 84. Bereken m.b.v. de standaard-normale tabel:
a. P(X^20) in het geval: p = 0,4; n = 50.
b. P(XS320) in het geval: p = 0,75; n= 400.
c. P(X= 12) in het geval: p = 0,5; n = 25.
»85. Volgens de politie is bij een van de vier fietsen het achterlicht
niet in orde. Bij een steekproef worden 60 fietsen gecontroleerd. Hoe groot is de kans dat van tenminste 20 fietsen het achterlicht niet goed functioneert? |
|||||||
62
|
||||||||||||||
»86. Het trekken van tien balletjes (met teruglegging) uit een vaas
met een wit en een zwart balletje werd met de computer 10000 keer
gesimuleerd.
Dit leverde de volgende frequentie-tabel op:
|
||||||||||||||
simulatie balletjes trekken
gemiddelde: 5.0041
st.deviatie: 1.575272 frekwentie tabel bij het 10OOO keer trekken van lOballetjes uit een vaas met 1
witte balletjes en
1 zwarte balletjes |
||||||||||||||
o
i
|
||||||||||||||
6
78
453
1231
1997
|
||||||||||||||
4
5 6
7 B 9 10 |
||||||||||||||
Welke frequentie had je volgens de normale tabel bij '5 witte
bqiT-tjes' kunnen verwachten? En volgens de binomiale tabel? eerste 3000 geboorten in 1962 in Graz (Oostenrijk) waren
er 1578 jongens. Hoe groot is de kans op tenminste 1578 jongens bij 3000 geboor-
ten, als je aanneemt dat er gemiddeld evenveel jongens als meis- jes worden geboren? » 88. In 1976 werden er in Nederland ca 177.000 kinderen geboren. Vol-
gens statistieken is de kans op een jongensgeboorte in ons land 51,5%.
a. Welk aantal jongensgeboorten had men in dat jaar kunnen ver-
wachten? b. In werkelijkheid waren er ongeveer 91.000 jongens- en 86.000
meisjesgeboorten. Hoe bijzonder is dit, m.a.w. hoe groot had je bij voorbaat de kans op n-ieX mceA dan 91.000 jongensgeboor- ten kunnen schatten? |
||||||||||||||
63
|
|||||
»89. Een bedrijf koopt zekeringen in partijen van 8000 stuks. Bij aan-
komst van zo'n partij wordt een aselecte steekproef van 50 stuks aan keuring onderworpen. Als alle 50 exemplaren van de steekproef deugdelijk zijn, wordt
de partij geaccepteerd, anders niet. Aan het bedrijf wordt een partij toegestuurd, waarvan 5% niet aan
de eisen voldoen. a. Hoewel er hier zonder teruglegging wordt getrokken, maak je
slechts een kleine fout als je doet alsof er met teruglegging wordt gekozen. Waarom? b. Bereken de kans dat zo'n partij van 8000 stuks wordt geaccep-
teerd. » 90. Iemand werpt 200 dobbelstenen.
a. Hoe groot is de kans dat hij een totaal van ten hoogste 675 ogen
gooit? b. Bij 50 van de 200 stenen is het resultaat een zes.
Vind je dit resultaat erg toevallig? (Aanwijzing: bereken de kans op tenminste 50 zessen). »91. Een basketballspeler zegt dat hij bij 80% van zijn af standschoten
doel treft. Zijn trainer beweert dat het schotpercentage van de be-
wuste speler 60% is. Ze spreken af dat, als de speler kans ziet met
tenminste 70% van zijn schoten tijdens de eerstvolgende tien wedstrij-
den te scoren, hij van zijn trainer gelijk krijgt. Scoort hij minder
dan wordt de trainer in het gelijk gesteld.
Hij blijkt in die tien wedstrijden 90 keer van afstand te hebben
geschoten.
a. Hoe groot is de kans dat de speler gelijk krijgt, terwij1 de
trainer het bij het rechte eind had? b. Hoe groot is de kans dat de trainer ten onrechte gelijk krijgt?
|
|||||
64
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
»92. Experiment: n keer werpen met een geldstuk.
Uitkomst waar op gelet wordt: het aantal keren 'kop' (=X ).
a. Ga na: E(X) = ^n en SD(X) = ^.
b. Met behulp van een bekende vuistregel kun je schatten dat de
kans op een resultaat tussen 40 en 60 keer 'kop' bij 100 wor- pen ongeveer 95% zal zijn. Leg dat uit.
c. Hoe groot schat je bij honderd worpen de kans op een resultaat
tussen 45 en 55 keer 'kop'? »93. Experiment als in opgave »92,
Iemand beweert: de kans dat het aantal keer 'kop' tussen 49% en
51% van het totale aantal (=n) worpen ligt, is gelijk aan 0,95. Hoe groot is n? (Gebruik de vuistregel). |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
John Kerrick bracht zijn tijd van gevangenschap in de Tweede Wereld-
oorlog door met het uitvoeren van een kansexperiment: hij toste tien- duizend keer met een geldstuk en noteerde regelmatig het aantal keren 'kop'. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Resultaat:
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
~ -s
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
100 1000
NunBER OF TOSSES
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
10000
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De grafiek van het experiment van John Kerrick
illustreert prachtig de 'wet van de grote ge- tallen': als je een kansexperiment erg vaak uit- voert, zal het gemiddelde aantal 'successen' in de buurt komen van de theoretische kans. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
65
|
|||||||
De sterke invloed van het aantal kan worden verklaard uit het feit dat
de S.D. van het aantal successen bij toenemende n niet evenredig is
met n, maar met vn.
Bij 10000 worpen betekent dit het volgende.
Stel X = het aantal keer 'kop' en V =
van het aantal keer 'kop').
Er geldt: E(X) = 10000 • \ = 5000
SD(X) = 100 • | = 50 En dus: E(!0 = ~~ = 0,5 (50%)
SD(/) = imo = °'005 (0»5%)
Volgens de statistische vuistregel is er een kans van ongeveer 95% dat
het resultaat niet meer dan 0,01 (= 2 SD) van 0,5 afwijkt. Kerricks resultaat voldeed hier ruimschoots aan. »94. Hoe groot is de 95%-marge bij 5000 keer uitvoeren van het expe-
riment. Vergelijk Kerrick's resultaat met je antwoord. |
|||||||
In bovenstaand voorbeeld heb je gezien dat bij toenemende n de spreiding
van het gemiddelde aantal successen afneemt.
lets preciezer:
de SD van het gemiddelde aantal successen is omgg.ke.eAd eve.Ylh.e.di.Q met de
wortel uit het aantal beurten.
In het voorbeeld:
De SD van het gemidd. aantal successen bij 1 beurt = 0,5.
De SD van het gemidd. aantal successen bij 10000 beurten =
/Toooo
0 5
De SD van het gemidd. aantal successen bij 5000 beurten = ■ /5000
|
|||||||
66
|
||||||||||||||
SAMENVATTING
|
||||||||||||||
Centnate. llmZeXAteltlng:
De kansverdeling van de som van een aantal onafhankelijke stochasten
kan worden benaderd met de normale verdeling. |
||||||||||||||
KinomlaZe veAde-tlng be.nad.eAd doon iitandaaxd-nonxnate ve/tdeZing:
Binomiale kansen kunnen dus met de $-tabel worden benaderd.
Daarbij moet je de stochast X met parameters n en p eerst standaardi-
seren:
|
||||||||||||||
X - np
|
||||||||||||||
(q = 1 - p)
|
||||||||||||||
/npq
Bij gebruikmaking van de continuiteitscorrectie geldt dan bijvoorbeeld: |
||||||||||||||
P(X<k) = $(Mi3P)
\ /npq / P(X^m) = 1 -^(
|
||||||||||||||
S. - uieX:
Bij toename van het aantal beurten (=n) bij een binomiaal experiment
neemt de SD van het aantal successen evenredig toe met /n. De SD van het gemiddelde aantal successen per beurt is dan omgekeerd evenredig met /a. |
||||||||||||||
67
|
||||||||
/
|
||||||||
GEMENGDE OPGAVEN
|
||||||||
»95. Van de 20-jarige inwoners van een zeker land behoort 48% tot het
vrouwelijk geslacht. De gemiddelde lengte van de 20-jarige vrouwen is 170 cm met een
S.D. van 6 cm. Voor de 20-jarige mannen zijn die gegevens resp. 180 cm en 8 cm. a. Hoeveel % van alle 20-jarige inwoners van dat land zal langer
zijn dan 1,76 cm? b. Laat het getal L (in cm) een lichaamslengte voorstellen.
De kans dat een willekeurig gekozen 20-jarige man \iL<LLYi2A is
dan L is even groot als de kans dat een willekeurig gekozen vrouw (van 20 jaar) QK.ot.QJt is dan L. Bereken L. » 96. Dezelfde gegevens als in opgave » 95.
Hoe groot is de kans dat een willekeurig gekozen 20-jarige man
langer is dan een willekeurig gekozen vrouw van 20 jaar? Aanwijzing:
De lengte van een 20-jarige man is een stochast X, die van een
dito vrouw V. Het lengteverschil X - V ( = I/) is ook een normaal verdeelde sto-
chast. a. Hoe groot is E(l/)?
b. Verklaar: SD(l/) = 10 cm.
c. Bereken P(l/> 0).
d. Wat is dus de gevraagde kans?
|
||||||||
68
|
||||||||
» 97. Gegeven zijn de vazen:
|
||||||||
X is het nummer van een willekeurig gekozen balletje uit vaas I;
V is de som van twee willekeurig gekozen balletjes uit vaas II. Hebben X en V dezelfde kansverdeling? Verklaar je antwoord. » 98. Volgens een NIPO-enquete bedroeg het aantal aanhangers van een
politieke partij in een zekere stad 20%. Een NOS-raedewerker vroeg 81 aselect gekozen stemgerechtigden in
die stad naar hun politieke voorkeur. In zijn steekproef bleken niet meer dan 12 mensen voorkeur voor
genoerade partij te hebben. De NOS-medewerker trok de uitslag van de NIPO-enquete in twijfel.
Volgens hem zou bij aanname van de juistheid van die 20% de kans op niet meer dan 12 aanhangers in zijn steekproef kleiner zijn dan 5%. Had hij gelijk? »99. Van het Station Utrecht C.S. vertrekken van twee kanten busdiens-
ten (resp. stadsvervoer en streekvervoer) naar het buiten de stad gelegen universiteitscentrum 'de Uithof. Tussen 09.00 en 09.15 uur komen er 92 mensen per trein aan die van een van beide bus- diensten gebruik willen maken om een congres in de Uithof te be- zoeken. Bij beide maatschappijen is voor dat doel een bus met 52 zitplaatsen gereserveerd. Om 09.00 uur vertrekken beide bussen. Veronderstel dat die 92 mensen elk met kans £ voor een van beide busdiensten kiezen. Hoe groot is de kans dat er in een van de twee bussen mensen moe-
ten staan? |
||||||||
69
|
|||||||
» 100. Op de veiling van Delft werden ook deze zomer weer veel komkom-
mers aangevoerd. Eigenlijk teveel en op een gegeven moment was het overschot zelfs 25% van de aanvoer. Het bestuur van de vei- ling besloot toen, na overleg met de kwekers, de wat kleinere komkommers niet te laten veilen. Ga er bij deze opgave vanuit dat de lengte van de aangevoerde
komkommers normaal is verdeeld met een gemiddelde lengte van 50 cm en een standaarddeviatie van 5 cm. a. Welk percentage komkommers zal een lengte van meer dan 57 cm
hebben? b. De 25% kleinste komkommers zullen niet worden geveild. Vanaf
welke lengte worden de komkommers geveild? c. Hoe groot is de kans dat van een aselecte partij van 100 kom-
kommers er tenminste 80 zullen worden geveild? d. In een kist met 25 komkommers zijn er 7 'onder de maat'.
Iemand pakt aselect 10 komkommers uit de kist. Hoe groot is de kans dat daar 3 te kleine komkommers bij zijn?
e. Iemand haalt een komkommer uit een kist met geveilde komkom-
mers. In de kans dat die komkommers groter dan 50 cm is klei- ner dan \, gelijk aan \, of groter dan |? Licht je antwoord toe. Hoe groot is die kans precies? f. Schets in de figuur op het grafiekenblad de lengteverdeling
van de geveilde komkommers. (Gebruik de aangegeven schaalver- deling). |
|||||||
GKotYitzvzAJLlnQ In 1961 [VeZfit).
|
|||||||
____i
|
|||||||
70
|
||||||
71
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
DE VERDELINGSFUNCTIE <P
van de standaardnormale stochast Z, vermenigvuldigd met 10 000.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
9
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5359
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5753
6141 6517 6879 7224
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
7549
7852 8133 8389 8621 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
8830
9015 9177 9319 9441 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
9545
9633 9706 9767 9817 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
9857
9890 9916 9936 9952 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
9964
9974 9981 9986 9990 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
9993
9995 9997 9998 9998 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
9999
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||