i
|
|||||||||||||||||||||||||
OUDHEDEN eh GESTICHTEN
VA Í
|
|||||||||||||||||||||||||
 I S
VAN
|
DO Ì
|
||||||||||||||||||||||||
HET
|
|||||||||||||||||||||||||
D E V E Í Ô ER,
OF
Beknopte Befchry ving van de fteden, dorpen, en
burgten , onder dat Bisdom gelegen ·, mitsga- ders van de Kerken , Abdyen , Kloofters, en Godshuizen , die daar van tyd tot tyd zyn gefticht, met de naamen dei Paftoo- ren , Abten 5 Klooftervoogden en KlooftervoogdeiTen , die her be- wind over die Kerken en Kloo- fters gevoert hebben. Uit het Latyn vertaalt,
En met AANTEKENINGEN opgeheldert,
Door H. V. R. I. Deel,
|
|||||||||||||||||||||||||
\ li -I
; \ m I ""Ai
|
|||||||||||||||||||||||||
TE LEIDEN,
By S, LUCHTMANS, en D, HAAK, 'ijxf |
|||||||||||||||||||||||||
mdhtsicrfsch
|
|||||||||||||||||||||||||
V Ο Ο R RED E Ν
|
||||||
VAN DEN VERTAALDER.
|
||||||
«Indelyk hebben wy onze groote reis
** afgedaan; en alle de fteden, dorpen,- klooftèrs, kerken, en gafthuizen, en wat 'er vorder bezienswaardig was, _________van ons vereenigt Nederland bezig-'
tigt: en ik zegge den Liefhebberen dank, dien her
weï geluft heeft j ons zoo lang gezelichapte houden. Of dat reizen hun vermakelyk genoeg gevallen zy, en of zy den tyd dien ze daaraan gehangen hebben1 wel befteédt achten,'dat moet de tyd keren. Dit doet my echter op eenen goeden uitflag hoopen; dat<ïfc verfcheide luiden van veritand en oordeel· en ook van een hooger rang kenne, die zich vergenoegt en voldaan getoont hebben. Of iemand hier övdr klaagen mogt dat we zoo menige dorpen, ja eenige Heden zelf, flechts ter loops doorreizen ? zonder 4acr om zoo te ipreeken, eerts te pleifteren; öf iet merkwaardigs aan te toonen > dien zal 't believen te denken dat het met deze reis gelegen isgelykmet andere reizen, die uit nieuwsgierigheit ondernomen worden. Al is een landfchap, dat men bezigtigtf^ noch zo vermaaklyk en frhoon;al heeft menichki: hondertoogen van noode om de fteden en paleizen en al wat 'er heerlyk is te befchouwen; 't is echter overal nieteven net en bekoorlyk. Men moet'er fomtyds over dorre heiden of bergen of langs poe- je" Ρ nioeraflèn ryden , die het oog niet zeer ver- luftigen of ftreelen. Zo is het op onze reis bok ge» gaan: ik wil zeggen· wy hebben ook verfcheide piaatzen ontmoet, daar niet veel te bezien of aan,té toonen was; en daar ik zoo weinig van te zeggen 4} .ï/d *&S. ■"■' ^ |
||||||
VOORRED M(
had als de Schryver der Oudheden zelf; Maar Wat
zouw men daar tegen doen? die plaatzen waren er; en wy koften ze niet voorbyflappen.' Evenwel heb ik , om zulken JLeezer die akyd wat nieuws en raars hebben wil, de maat toch vol temeeten, als 5er van de plaatzen zelf niet veel te zeggen viel j doorgaans op alle gelcgendhedén gepaft om de fchraalheit der ftoflè door de vermakelykheit van apdere Aantekeningen te vergoeden,, Ja, verman lseiyke Aantekeningen durve ik in 't algemeen Zeg| gen; hoewel ik ook bekenne dat 'er yeelerhandö Jmaakèn zyn ; en 't geen den eenen vermakelyjc valt . eenen ander dikwils niet eens aandoen zal. Doch op dat 'er de Leezer als met eenen opflag yan, oordeelen moge, en dewyl wy toch met deze Qwihfden van Deventer ons affeheid van de Li^f·· hebberen ftaan te,neemen , zal het met ondienftig Zjyn , hier een beknopte lylt van de.merkwaardig- iterAantekeningen op te geeven. Vart Batavia Sa· cm zd ik nu niet fpreekcn; hebbende reeds in de doorreden op de Züithollandfche Quth'd η eenelyft ppgegeeyen van de voornaamfte zaken, die ik in de Aantekeningen op die O ttbeden te pas gebragthad. Zoo, is 'er dan in de a Aantekeningen op trecht tegen Men o. Jlting ,- Buchelius , en meer anderen fceweezen dat Utrecht ten tyde van Kavl Martel·, Pip zyn, Kar el denGrooten, enz al eene voornaame , ftad is ge weeft en clat de naam* Caflrum^ die aan de geinelde pLatze dikwils gegeeven wierd, verre van óns gevoeleii te benadeelen v het zelve op 't krachtig: ié (ftyft enbeveftitrt Daar is ook het vérfchilr, wie de Stichter van Oudmunfter of Sak *vatorsi-kerk zy-geween:; op een b nieuwe wyze veiv cfièntiL -deilechte lofi .dien M. D.uffeldorp'sm aan ee- iiigen der nieuwe Biflchoppën geeft,, opgegeven; i3e oplcomften van de tytels Katolvke Komn:., Al·- hrchrifielykfie Koning , aangeweezen Men zal i Eerfte deel. p, 64, 6j, h 71. 7*. c 73. 74.
J
|
||||
VOO R R Ë D É Ν..
*ef d beweezen vinden, dat de geloofspreekers en
eerfte Kannonikken van Utrecht waarfchynë*, lyk geen Monnikken maar Reguliere Kannonikken zyn geweeft: en. hoe yverig dat de kriitenen waren om de lichaamen of Reiiquicn van Heiligen te e bekoomen: ja hoe die y ver fcmwylen zo verre ging dat geheele gemeenten en fteden over het bezit van zulke lichaamen over hoop en aan 't vechten raak- ten; en fomtyds gcene zwarigheit wierd gemaakt van malkanders Reliquiën te fteelen. Het leven van den H. Georgius, zoo als het inde gemeeneLc-' genden befchreeven ftaat, word >er zoo wel als zy- ne Reliquiën f afgekeurt; de reden van het over- tollig vermenigvuldigen der Reliquiën van eenen, en den zelfden Heilig aangetoont, en de overgroo- te menigte van zo veele ftukjes van 't H, Kruisten befte uytgelegt. Van O. L. Vrouws klederen, trouwring, en hair, die men op verfcheide plaat- zenals Rehquien bewaart, kan het ifz.en if 2. zydtie nagezien worden : doch op het ifS. en de Τ uuC Zydt^es word beweezen dat de levens van
ue HH. Catharina en Margareta van leugens en abelen aan malkander aan hangen. Sommige Pro-* teltantcn om 'er dit tuflehen beiden te voegen, zuï,; en miflchien zeggen/ wat legt ons aan die ganfehq Π?m r an .R*ta* en Santen öf Santinnen gelegen? ten I Qqmen ZynJ°ih °mc Sadir,g niet; en de San-
jen en bantmnen hebben al lang by ons uVt cehad Maardle zouden het z.lfde JkLkc^ffi San^n c y· p ^0 weimg van als van de
t™^^mmei\U™ andere Proteftanten! ™cen ^?' zullen m* eene taal wegen,
Re quS Π *doofteren niefuitflaan. En wa? Sc reliquiën en Santen of Santinnen belangt; ver-, d Pag τι-» * ; fchei-
PSI13* eW. 133, enz. fpng. 138.
|
|||||
# ζ
|
|||||
VOORREDE N.
icheide Proteftanten zullen daar mede gedierït
zyn, dat ze de onaardige en platte fabels van ibm- mige levens der Heiligen uyt den mond van eeri Roomskatolyken Schryver verftaan ;en gaarne wee- ten hoe dat de Katholyken zich op dit ftuk kon- nen redden. En in allen gevalle· die met dit ge- recht niet gedient zyn, hoeven daai4 geen mond aan te zetten,zy zullen keur genoeg van andere gerech- ten vinden. Maar wy keeren weder tot onze lyft. S Mauritius Martelaar , die van zeker Schryver óp de lyft der Heiligen en Martelaren uitgemonftert was, word daar weder ε op geftelt, en de beichry- ving van zyn leven verdedigt. Maar 't geen van S Lazarus vertelt word, dat hy met zyne züfte- ren Maria en Martha na de dood van Chrtfius in Vrankryk zoude gekomen zyn , en daar het Bifc ichopdóm van Marièlje allereerft bekleedt heb- ben , word 'er h ganich afgekeurt : het getal der onnozele Kinderen, dat fommi^en wonderlyk vergrootcn, aan de 'l reden getoetft: de gemeens vertelling van S. Urfula en haar gezeldfchap tegen- geiproken; Dan word 'er l onderzocht of de ze- gels in de twaalfde eeuwe noch in geen gebruik wa- ren by de geeftelyke overfteiï; beweezen °* dat de cyferletters in Europa zeer laat opgekomen zyn : en vorders getoont n hoe dat 'er tuflchen kloofters en kloofters, kerken en kerken, ja tuflchen kloo- fters en by zondere peribonen, zekere broederfchap- pen of broederlyke vereenjgingen aangegaan zyn, én waar in dat die broederfchappen beftonden. Op de 23$, 2.34, 23 f, bladzyden, word van de aan- geplakte en hangende zegelen en van hunne out- heit gefproken: mitsgaders van de af beeldzelen die op die zegels geftempelt wierden; en van het gebruik van
, g Ibid. pag. 161. 161. h IbicL \6$-ι66. i pag. 171, en 759»
k i7z, 173. enz. 1 pag. 196, m pag. 199, n pag, 103,104. |
|||
VOORREDE N.;
van goude, zilvere, en loode zegels. Dan ° word
'er onderzocht in wat maand dat het nieuwe jaar by de Duytfchers, Franflèn, Italiaanen , plagt in te pan; hoe lang dat de Pauzen en Biflchoppcn het jaar der Keizerlyke regeeringe voor een ρ datum plag- ten te gebruiken; hoe en waarom dat het zelve ge- bruik te niet gegaan zy \ dat men op het ontdek- ken van de hoofden, m de Latynfche kerk, zoo zeer niet plagt te letten als nu. Ik fpreek q 'er wyd- loopig van de drie Hoornen, die de Domkerke van Utrecht toebehoorden, en daar als een groote fchat bewaart wierden; en toone uyt 5Γ&. BarthoUnus dat Zulke Eenhorens zoo zeldzaam niet waren als men zich inbeeldde. Dan * ipreek ik van het gebruik van rood, wit, geel,en groen waich, om de brie- ven te bezegelen : van het Landkommandeurichap 5 van de Duitfche Order te Utrecht, en van de by- zondere Kommandeurichappen, die onder dat Lant- kommandeurfchap Honden : van de * zangnoo- ten, en haar oud gebruik. Daar omtrent word getoont wanneer de gemeene zangnooten opgeko- men zyn; dat men evenwel te voore al zangnooten had: en hoe dat Karel de Groote en de Franflèn door de Italiaanfche Zangmeefters lelyk uitgeftree- ken wierden. Dan zal 3e Leezer vinden hoe dat S.u JIexius,dk zooeene voornaame plaats onderde Heiligen bekleedde groot gevaar loopt van uitge- monitert te worden; hoe dat iommige geeftelyke broe- derfchappen het volk door valiche voorrechten ver- lokken, en voorgeeven dat men door het dagelyks leezen van eenige gebeden verzekert is van een za- lige dood; en zooveele zielen uyt het vagevuur kan verloilèn als mm wil: hoe dat het leven van deH. w Barbara^ zoo als het gemeenlyk befchreeveji word
^tSf,*37" P' paS< 241· ï PaS· 2-4S· r Paê VWfi'
w o« 341" enz* r paS· 389» 390. enz. u pag. 418.
W«P& 49C. 491, α ζ
|
||||
VOOR REDE Ν.
word, niet meer is dan een wel opgetoide Roman.
Noch zal 'er de * Leezer vinden hoe dat Adrianm VI, om het arlchafïèn van eenige misbruiken , als van de indulten ,en het vefminderer van de Ref eren- darijfen, in den haat der Kardinalen en Hovelin- gen vervallen is: hoe dat zeker Kardinaal, door eenen Paus zonder de toeftemminge der Kardina- len tot het Kardinaalfchap benoemd , voor geencn Kardinaal aangenomen wierd ; hoe dat de voor- noemde Paus Adrianus Vi. naar allen ichyn van vergift geftorven is. Men y toont 'er wat ongemee- ne achting dat men voor de PeHegrimmen, die naer JtR Land reisden, plagt te hebben ; men fpreekt 'er van delerfche Druïden, Waarzeggeren, Barden, én Poeeten: en in 't byzonder van 't zoo beroem- de vagevuur van S. Patritius. Ik fpreck 'er van de Advokaaten,Kafteleincn,en Burggraven vanU- trechtj en toone dat hunne bediening metter tyd 'genoegzaam in een blooten tytel verandert is. Ik wys 'er aan op wat wy ze dat de Benediktyner Mon- nikken zoo een kracht van rykdom gekreegen 'heb- foen, en dat verfcheide dorpen en iteden hunne op- komfte aan die Order verichuldigt zyn. Ik breng 'tr a wonderlyke voorbeelden by van het verdichtenen vervalfchen van Pauflèlyke brieven. Ik b verhaal 'er waarom dat de Utrechtenaars Μ'aartensmannen " genoemt worden; hoe dat de Lovenaars aan den 'naam van Ρ et er mannen gekomen zyn, enz. En c ik ' ' haal 'er de knevelaryen en geweldplegingen aan, die de Officialen der Biifchoppen en de Aartsdiakenen in 't werk plagtente ilellen om den menfehen geld af te perilen. Ik 3 fpreek ^'er van den onmatigen yver van ibmmige menfehen; dewelken al hun geld ; aan 't ftichten van kerken of Kapitcelen verdeeden, en ■
x. pag. sig. 530. enz. y. pug. 557. % pag. 617.
•a pag. 636. 637. b pag. 744, 745. enz. C dag. 749, 750-· enz. d pag. 751, 753, 754, zie ook Rhynl. Outb, pag. 263. i |
|||||
η
|
|||||
VOO R R-E-.D EN.
en de armen voorby gingen, of hunne naafte
vrienden in ellende en armoede, lieten zitten. In de Aantekeningen op het tweede deel der U-:
trechtiè Outheden word wydloopig van de voor- rechten en voortreflèlyk heden der Amersf orders β geipr^ken, het verfchil of Amcrsfo rt eenc ftem op de lantdagen gehad hebbe met de wederzydfche redenen voorgeftelt, het gebruik-d t de Billchop op zyne blydc inkomftc uytgébanne, uytgeweeke- ne, of gekerkerde burgers:in vryheit ftelde, uit-; gelegt; getoont dat de boeren, ja de landeryen, doorgaans in koeyen en ibmtyds in paarden en muil- ezelen betaalt wierden; verhaalt hoé dat het den ..ée- ièelyken fomtyds verboden is geweciï tfe ζ weeren; hoe dat men fomwylen den zelfden eed voor1 vericheide outaaren moft vernieuwen : f nz. ι enz. f. Da r ι wor- den vericheide aanmerkingen omrrent de kerkelyke vryheden f gemaakt: een miflèfyk gebruik omtrent dezelve vryheden , dat in Engeland onderhouden wierd, aangetoont: de klasten over de al ie groot- te vrydommen der Geeftelykèn en hunne uitfpoorige magt uit vericheide Schryveren opgdgeeven; de klagten van heilige mannen, ja'var& Monnikkeft zelf, tegen de prachtige kloolters en kerken der Monniken s voorgeftelt; eenige opmerkingen op het doopen der klokken ** gemaakt. Daar word aangemerkt hoe ellendig dat de leenmannen en an- dere onderdaanen op fommige plaatzen met aller- hande Ί rechtdasren geplaagt wierden: hoE dat. ide- zelve leenmannen, ja op veele plaatzen ah ilaven zelfs en onderdaanen, k gehouden waren hei leger van hunne Heeren te volgen: hoe dat* alle deb?oed- verwanten gehouden waren, deel te nemen in de -oorlogen der iamilien, wilden zy hun blóedver- want-
c Tweede deel van Utrechtpag. <5i.'6z. ent. m
ï £ï' q' 8i' em" δ PaS' 86' 87- en*· 88· h pag, 97i
J paD. U8, u9. fc pag, ua y pag ^ ,^ e· 4
|
||||
VOO R R E D EN.
Wantfchap niet verzaaken; hoe dat m Eembrugge f
Baarne, Bunfchoten, van ouds ftads rechten gehad hebben. Het leven van S Chrifiophorus word daar "onderzocht, en eenige bygeloovigheden, die om- trent dien Heilig gepleegt worden , afgekeuit: de verkeerde inzigten in het oprechten van eenige broe- derfchappen ° aangeweezen: getoont ñ dat de zoo- genaamde MimfteriaUs of Dienfimannen doorgaans van adel, en van flegte leenmannen onderfcheiden wa- ren ; en dat de Heeren van Viane 's BiiTchops dienil- mannen maar niet leenmannen zy ç geweeft: onder- zocht q wie van beiden, de Biflchop van Utrecht of de Graaf van Holland, de erf heer van YiTelftein zy geweeft. Men zal 'er * een noodig bericht van 't Boeren latyn der Franflèn en van 't verval der Latynfche tale vinden: maar, 't geen voornament- lyk opgemerkt dient, ik heb 'er goedbefcheid we- gens de eerfte afkomfte der Heeren van Mont- foort gegeeven; en daar by een deel oude en auten- tyke brieven voor den dag gebragt, daar veele en awaarwigtige gefchillen tuflehen de BiiTchoppen van Utrecht en de Heeren van Montfoort aange- fcaalt worden. Men ziet daar hoe dat de Heeren "Van Montfoort dien tytel van Heeren van Montfoort cenigen tyd niet gevoert, en 'er afftand van gedaan hebben : en hoe dat ze wederom in 't bezit van de hooge heerlykheit van Montfoort zyn geraakt. En ter gelegendhcit, dat'er van teftamenten of uyterfte willen gefproken word, zoo word wydloopig ge- toont dat de Geeftelykheit een groot gedeelte vande teftamenten plagt te trekken > dat het voor een groote misdaad, ondeugentheit, ja zelfsmoord ge- houden wierd, geene teftamenten te maaken. Öp het f 61, zydtjezal de Leezer de afkomfte der Hee- |
|||||||
ren
|
|||||||
m pag. 149,150, i ç pag. 182. o pag. 229, 230.
? Pag· 238· ò Tweede deel pag. 551. r pag. 268,. spag. 271, 271, enz. |
|||||||
vool R e;ï>-Ý-ç!
ren van Kuilenburg met hunne voornaamfte daa-
den en zeer aanmerkelyke omftandigheden van hun leven vinden ; welke Jfkomfle noit gedrukt was feweeft. Het vuil leven der Geeftelykheit van
kuilenburg l word 'er ook te p>as gebragt, en de ongelukkige aanflag vertelt, die door den Prooft Jan van Buren op Kuilenburg ondernomen was. Men ziet 'er u hoe dat klooilers en abdyen aan we- reldfche Heeren te leen gegeeven wierden, en de Ko- ningen en Vorften zelf den tytel van Abt fom- wylen voerden. In het derde deel van de Utrechtfche Outheden
word w Wydloopig getoont hoe dat de Geeilelyken fomtyds de vryheit gehad hebben van hunne goe- deren, die ze uit hunne bedieningen getrokken had- den, weg te geeven, of by uyterften wille weg temaken, fomtyds niet: hoe dat de Biiïchoppen? op \ fommige plaatzen , de goderen der geitorve- ne Geeilelyken plagten te eygenen: en hoe de Pauzen ditnagevolgt hebben, en, om zulke goede- ren op te gaderen , naar alle geweilen inzamelaars uitzonden: hoe vroeg dat de klooilerlyke tucht by veele Monnikken * vervallen is : voor welke eene misdaad dat het eertyds y gerekent wierd, in- dien eenige Monnikken wyn of vleefch durfden gebruiken · en wat uytvluchten de Monnikken op dit iftuk verzonnen hoé dat andere Monnikken
ËÀ-ç zelfs het koude water vooral te groote lekkerny üieWen. Daar word wydloopig gefproken van 't uytfchryven van boeken, 't welk in de klooftercn ' zeer gemeen is geweeft- voorts van debequaamheit ï?fi* der uytfchryveren, van de on- oplettendheid van fommige Monnikken, die CT net opzigt OVer hadden ; en van de groote op-
% let-
x pa?68 V*g- Ø 7Ì· w PaS· 23» m enz.
|
||||
V OORREDE R
lettendheit van anderen. Wyders ook «van het
gebruik dat Mans-en vrouwspcrloonen, ja Konin- gen en Koninginnen zelf, kappen plagten te dragen; en niet alleen kappen » maar ook kaproenen, van den tytel, b dienaar van ^ods dienaar en ; die niet, alleen van Pauzen, maar ook van Koningen, Bit- fchoppen , ja Monnikken, gebruikt is geweeft. De Pauzen, gelyk in't zelfde c deel aangeweezen word, fehreeven zich deze magt toe , dat de Ko- ningen en Vorften op hun enkel wenken gehouden waren de wapenen tegen de vyanden der Kerke aan te fchieten ·7 en zonder hun verlof geen vrede mogten maaken: welk voorgeeven een groot itut- Zei gevonden heeft in de kroonmge en zaivmgc der Koningen en Keizeren Of de Betuwe dus genoemt zy naar de Batavieren , dan of de Batavieren naar de Betuwe genoemt zy, is d niet volkomen zeker. Dan word onder zocht, waar cjat de piaatzen e (Jarvo Mamarïacum, in de. JR.eiskaart yzn/lntoninus ver- meid, geftaan hebben:. ,het yerfc^il, of het ftudee- ren den Monnikken paft, f wydlpopig voorgeftelt en opgeheldert; getoont ε hoe, zeer[, dat S. Fran* üjcus tegen het ftüdeeren : deiY^onnikken was; waar dat de zoo,, genaamde legerplaats yan aercuki k {Caflra rknum) geftaan, nebbe %/ en bewet ',en dat zerGcrtyds eene vermaarde; ftad is, geweeft, en van ('terc mes opgebouwt. ΐ jDe Aantekeningen op de outheit en het veelvuldig gebruik yan ISiaamvlech-» -tingen, Mononrammata , op.de manier k van de brieven met eenJCruys te. ondertekenen , (op ver- fcheide Jj foorten van,laften en ichattmgcn, zullen. mecnig Leezer ook niet oniinakelyk yoorkoomen* 't Geen m ik van 't hervormen der kloofteren, van - a pag. 214.
b pag. 22,8. c pag. 229, 230. d ibid. pag. 244,, 24$. e ig\ 249--251. f p'ag. ff\, 272.-enz, g pag. 278. h pag. 3*6. i pag. 3^1. ;t ikH. pag. 353. 1 pag. 4-5··' 111 pag, 48a, 483, cm. |
||||
VOORREDEN.
de onbefcheide hervormingen, van de verkeerde
inzigten van iommige hervormers , aangetekent hebbe,meene ik dat weinigen Liefhebberen mishaa- gen zal. 't Geen 'er η aangetekent itaat hoe en •wanneer dat men de Filofofy te hulp geroepen heeft om de geheimen des geloofs uyt te leggen, hoe dat 'er door de Filoibfy van Ariftoteks dui- zend en duizend onnoodige en netelige verïchil- punten, en de allerduifterfte en diepzinnigfte ipits- vinnigheden van de Redekunft on Övernatuurkun- de, met ccne menigte van onverftaanbaare en bar- baarfche woorden, in de Schooien der Godgeleer- den ingevoert zyn; voorts hoe dat die wyze van de Godlcunde behandelen, die door Petrus Lom- bardus uyt de Scholen gebannen was, weder bin- nen korten tyd op de baan gekomen zy, meen ik dat den Leezer ruim zoo vermakelyk vallen zal. In de aantekeningen op de ZuithoUandfche Out-
heden word het zeggen van -f Oudenhoven onder- zocht; te weeten , dat Zuidholland voor deczen niet anders geweeft zy als een' baare zee, een barre wildernis, onbebouwd, onbeplant onbewoond. Ook * word 'er het fchryven van Menfo Alting onderzocht; namentlyk dat Holland noit van Wil- ten bewoont zy geweeft: de r naamreden Van Dor- drecht overwogen; en de opkomfte der bena- minge van de Dortfche s' Maagd aangeweezen. De Lombaarden , krygén 't'er' £ ook*: eene beurt; vooral de Italiaanfchê woekeraars; die dik- wils om hunne woekeryen uyt verfcheide landen verdreeven zyn : en het bekende gefchil, of het land van Voorn onder Holland of Zeeland plagt gerekent te worden, word f 'er met de wederzyd- fche
|
||||||
VOORREDEN.
icne" bewyzen voorgeftelt. Dat de mond van dea
°R.hyn,Heiws of de Helle genaamd, by den Briel » gelegen was, word 'er tegen eenige Schry vers bewee- zen; en reden gegeeven waarom dat fommige zon-r daars volgens het huidendaagfeh gebruik van den Paus alleen ontflagen konnen worden: daar dan, ook van de bekende Bulla coen^ Domlni geiproken word. Op het 5 f ï . zydtje word getoont dat Bom- mené vereenigt is geweeft met het land van Voorn, en op wat wyze dat het onder Zeeland gekomen is; en voorgeilagen of Borniflè, 't welk van ouds de eene fcheidpaal van Zeeland was, niet genomen moet worden voor Bruniflè op het eyland Schou- wen. Dan worden 'er zeer waarichynelyke rede- nen opgegeeven dat de verdronke Stad by 't eyland xGoerêe, de oude weere-ld genaamd, dezelfde plaats is' met oud Vlaardinge. Hoe duur dat het geld plagt te zyn > en hoe verre dat men met een kleintje konde koomen,word y 'er door verfcheide ftaaltjes aangeweezen; en veele oude ftukken raakende de heerlykheit Dirkslant z opgegeeven. Dat het le- ven van de H. H. Cofmas en Damianus, zo als het in de gemeene Legenden gevonden word, zoodanig met fabelen opgeimukt is, dat het niet te pas koomt, word a 'er omilandig beweezen. Dan word b 'er getoont hoe dat de Monnikken metter tyd meer en meer deel gekreegen hebben in de kerkharderlyke bedieningen; hoe zeer dat de BiiTchoppen en Pa- ftoors daar over geklaagt hebben : hoe dat dezelve Monnikken, hoewel van veele Pauzen beteugeld, echter alles door behulp van 't Roomfche Hof ge- noegzaam te boven gekomen zyn. Daar word c on- derzocht waarom dat onze Graaf Dhderyk IV. van eenige Schry veren Markys of Markgraaf word ge- noemt , u pag. 336. w pag. 339. xpag, 354. y pag. 356, 357,
2 pag- 363> 364· a 484. k PaS· 487* 488, 48*. en^.
c pag. 514. ena. |
|||
VOORREDE N.
noemt; gétoont dat hy een rechte Graaf was.; ja
dat de eertytel van Markgraaf ibmtyds voor aan- zienlyker wierd gehouden dan de tytel van Graaf. De onnoozele voorzeggingen van eene Hillegardis, die den naam aan Hillegartsberge gegeeven zoude heb- ben, en die van'Zalige fryntje, worden 'er d naaf verdienften te pronk gezet. JSfln de Outheden van Rhynland zal de Leezer vee-
Ie aanmerkelyke ftukken wegens de outheden dei- kerken en Abdyen van Rhynland, en daar het te pas komt, verfcheide Aanmerkingen vinden, die ik hoopen durf dat het leezen niet verdrietig zullen maaken. In de Voorreden van Rhynland, ftaan ee- tiige aanmerkelyke omftandighedcn, wegens deou- de Burggraven van Leiden, die men elders zoo ligt niet vinden zal. Ook ftaat 'er een verbeterde en vermeerderde lyft van dezelve Burggraven; en daar- enboven een wydloopige lyft van de Schouten, Bur- getneefters, en Schepenen der Stad Leiden. In de c Aantekeningen word onderzocht, of de helft van de Stad Leiden op den Vrieflchen bodem gelegen zy: de verandering van Cauchi in Auchi tegenge- fproken ; de Stichter van den Burg nageipeurt. Daar word getoont hoe dat de krooning der Ko- ningen, door Pauilèlyke handen gedaan, in verfchei- de koninkryken zeer hoog geacht is geweeft: en dat fommige Koningen de kroon niet duifden op het hoofd zetten zonder Pauflelyk verlof: en men zal 'er door verfcheide voorbeelden s beveiligt vinden dat de Pauzen den tytel van Koning, Hartog,enz, dikwyls gegeeven hebben. De h pellegrimmaad- jen plakten fterk in zwang te gaan , en uyt ver- keerde inzigten te geichieden. Hoe veel dat men 2uch aan het recht van de kerkampten te vergee- ven
J P'S- 540,541. e Rhynl. OutKeden pag. 6,7. 357.
h w il: s6~era- £pag·"·
|
||||
ViOOMED E R
ven gelegen liet zyn, wat proceflèn dat 'er dik-
wyls over dat reent ontftonden, wat misbruiken dat 'er in zwang gingen, word 'erdoor * verfcheide voorbeelden aangetoont. Men ziet k 'er hoe dat de Monnikken van het rechtsgebied der Biflchoppen zochten ontflagen te worden, en ontilagen wierden, en waarom: wanneer * dat de Pauzen begonnen heb- ben fchatting van de Geeftelykheit af te vorderen; hoe dat ze daar in dik wils tegenftand ontmoet heb- ben ,/en dik wils niet: hoe dat de Koningen hen dikwils holpen om den buit te deelen. Voorts wat een m werk dat onze voorouders van 't beiludeeren der kerkelyke Rechten plagten te maaken; hoe dat de Proteftantfchc Vorften zelf net Kerkelyk Rechte boek niet verworpen hebben. Dan word 'er onderzocht waarom dat S. Michiel met een weeg- fchaale m de hand uitgefchildert word, en of de goede en quaade werken na dit leven in eene fcha- le opgewogen worden : daar dan eenige kluchtige vertellingen van zulk op weegen te pas kpomen. Ik had 'er wel mogen by voegen dat in * diergely-
Ice gevallen, te weeten als een overledene veel goeds en quaads had gedaan, de goede en quaade Engelen noch al meer volgens dat üag van Schryyers over den eigendom van deszelfs ziel gekrakeelt en ge- kampt hebben. De Duivels, indien men 't geloo- ven mfi9 kollen naer dat weegen niet wachten; maar deeden doorgaans hun befte , om vliegens met de prooy te gaan ftryken. Keizer Lotharis I, die in een goeden ouderdom ftorf, had yry wat op zy- nen kerfftok ftaan. Daar tegen was hy op 'tlaat- fte van zyn leven Monnik geworden ; en had boe- te " voor zyne zonden gedaan. AL· hy, gefiorven i pag. 68, 69. enz. k pag. 143, 149.
1 pag. ijr-, 153,. m pag. 171, 2,73. enz.
η pag, xjja; 293.
* MoMchus EïtplismsTxfis apud Baluz., in Setv. Ityitm pag. 395.
|
|||
VOORR E D E NV
*waSy7£gt zeker Sehry ver ,* zagen de Monnikken dat
de goede en qtiade Engelen om zyne ziel krakeelden. De goede. Engelen zeiden : de Heer heeft ons niet gezon* den om den Keizer, maar om den Monnik te haaien: neemt gy den Keizer voor r;wy zullen met· den Monnik henen gaan. Zoo gingen de Engelen dan met de ziele henen: maar de Duivels vielen op het lichaam^ Ç welk zy in V gezigt van alle de Monnikken be- goflen uyt het huys te jleepen. Maar als de Monnik- ken aan V bidden gingen , hebben ze de vlmt genomen^ en zyn verdweenen. Dan onderzoeke ik,waar dat het 6 Pretorium Agrippinoe geftaian hebbe; en Ñ of S. Vrfula met haar gezelfchap niet buiten Leiden ge- martelt zy.De kerkers<l der Monikken ,de naamre- denrvan Alfen, de drie s foorten der Pauflelyke Legaaten, en hun groote magt·, worden 'er ook te; pas gebragt,en getoont hoe hoog datt de Legaaten- Kardinalen, Legdti á latere genoemd, zich boven de Bifichoppeh verheflên. De Leezer zal 'er eeni- ge bedenkingen over de naamreden van Wdjfe~ naars vinden, en hoe dat den Veldoverften Johan Waflenaar een vervaarlyk fpoök in Vriesland vèr- icheênen is. Voorts worden 'er eenige omftandig- Tïederi omtrent de oudfte Parochiekerken van ¹ïý land a opgeheldert,en getoont, hoe breed fommige Kanoniften de > vrydommen derGeeftelykeri'uyt- meeten, en hen fchier van het draagenvan allerhan- de latten trachten te bevryden. Op het foo. zydtjc komen de Katti wederom te voorfchyn , daar'vee- fe omftandigheeden omtrent hunne aankomfte onderzocht worden; by voorbeeld of ze al Ba- tavieren nietten, toen ze uyt het land der Katten weeken^ of zfe hunnen naam, aan 't eiland der-Ba- tavieren gegeeven hebben j of de Katti aldus gc- Apud "Baluz. in Serv. tupam^p^g. 305.
&Zlg'?$' Ñ PaS-298. qpag,3ox. r pag. 339. * pa&* 300. t pag. 369. u pag. 466, W pag. 470. |
||||
V OOJIRE^ëW
hobmt zyn naar het bekende huisdier Kat enz. Dari
«volgt 'er het bekende verfchil over den Stichter * der Abdye van Rhynsburg; 't welk in't breed voor- geftelt word: gelyk 'er ook beweezen word, dat dé Nonnen van Rhynsburg geene klooftergeloften < deeden, en vervolgens met alle eere mogten trou- wen, Het recht dat de Abten van Ephternach op eenige parochikerken van Holland meenden te heb- ben, word 'er l, aangeraakt en hoe dat zy het zelve by verdrag weder overgegeeven hebben aangeewe- zen. Ook worden 'er eenige zwarigheden of bedenv kingen omtrend Lokhorft, of oud Teilingen, over het uytfterven van de erfgenaamen, het wederom geeven van de heerlykheit enz. z voorgeftelt; eeutt onderzocht welke Saflên den naam aan Saflem ge- geeven hebben; die, door Kar el den Groot en in ons vaderland overgebragt zyn; ot de oude Saflèn, die dit land den tydt van Keizer Juliaan overheericht en geweldiger hand ingenomen hebben. Noch word 'er b onderzocht waar dat de Vriezen op de aanrading van S. fRembertus de alverwoeftende Noormannen aangetaft en geflagen hebben, te Noorte wyk in Rhynland,of te Noorden iri Ooftvriesland. Hetsfchryven van J. Beka en W. Heda , dat de* Noormannen in 't jaar 8 f 6. Holland afgeloopen en 'er ongehoorde moordery gcpleegt hebben, word 'er e tegen Arn. Buchelius wydlooipig verdedigt, en getoont dat de Noormannen in 't gemelde jaar 8 ^6\ en eenige jaaren vroeger en kater, hier immers geJ ftroopt en de beeft gefpeelt hebben: en daarby 4 verhaalt hoe dé Noormannen onder geen een hoofii ilonden ; maar dat de eene party der Noormannen^ ïoor geld omgekocht, de wapenen ibmtyds tegen <j eubk ýíþ1-¿ß>''ß¿ iü^ïi''flsy33 ....eeji r pag. 548. y pag. 469.
% PaS· 575· ajag. 581, 58i, b pag. 6éç*,6é%. .-, *
c pag. 617, <5i8. cl pag, 621,
e pag. 6iz. 613. "^ ,f.: ,
|
|||||
t
|
|||||
♦ U '4 (Χ.Ί "■· 5LGLQS?
VOORRFDER tó andere party' aanfchoot. Word ook getoorit dat,
een ander'zéggen van i?<?/b, dat'er teDuurftedej^ parochikerken geftaan zouden hebben, zoo onge- rymd of onmogelyk niet is als zeker Schry ver doet geiden: en J beweezen dat de Nonnen van Xeeu- wenhorft van geen minder adel waren dan die yan - ïthynsburg. Qpha6z$. en de volgende zydtjes! Word van de kommenden gehandelt, het misbruik en' de fchadelykheit der zei ven aangeweezen , * en getóont wat inzigten daar onder ipeelden. Op het, 700. zydtje zal de Leezer eene beichryving van dat vermaarde Vagevuur van S. Patricius vinden; en uyt ecne aarimerkenswaardige geichiedefllilè lecren dat alles niet anders was dan louter bedrog. ..... Dus koomen wy tot de Outhcden van Delflant,.
daar ik in de InJeiclinge over de eerfte opkomfte vaa.. Delft vericheide opmerkingen maake,toone dat het Hoogheemritadichap van Delfland veel ouder is dan S. van Leeuwen zich ingebeeldt heeft, verichei- de bmilandigheden raakende deHoöge Heemraaden, Van Delfland aanhale; en gewiiiê blyken bybren-/ ge dat Simon van Leeuwen het Heemraatfchap van- Schieland insgelyks vry jonger maakt dan het in- derdaad is. Het Baljuwichap van Delfland is ook vry ouder dan dezelve Schryver gemeent heeft. Dc? miflag van verfcheidc Schryvers omtrent de Hoeks- en Kabeljauws-gezindeii word 'er ook ten toon ge- ileltj de voorrechten der Stad Delft opgeheldert., Daar word getoont wat al krakeel dat 'er tuilclien de geleerden óver de Banken van Jeeningen is φ- \ weeft °, en van dèn Boeren Adel wydloopig "φαη delt; met bewys dat de zoogenaamde Wclgeboore rie mannen teri platten lande naar allen fchyri van ;oeden. adel en vande oudfte adelyke huizen af· omilig waren. Voorts word 'er in de ε Aanteke- f pag. 64L f h \ -' ;r: . . , E .„-\ '
g OuihcdcG Fgfi Delflant pag. 47"..'
b % ' :
|
||||
VÖÖ&kEDEtf.
ïiiiigen van Korbyloos graft geforoken 5 onclerzpcjtt
of de toren van de Oude ICerk met voordagt zoo icheef opgehaalt is: de koitelyke h inboedel van Si ffippoUtus kerk befchreeven j en veele byzonderhe^ den omtrent het Begynhof, die nergens gevonden worden, uyt ongedrukte brieven opgegeeven. Voorts ziet men » daar hóe dat de Delvenaars wel eer over de inhalendheid der klooftërlingen geklaagt hebben ·, en hoe dat de k Nederlanders dikwils, ook Om tydelyke zaken j buitens lands gedagvaert en op veelerhande Wyzen gedrukt wierden. Vorders •word l beweezen dat 'er op Konirtgsvelt ook een Manskloofter heeft geftaan » en eenige zwarighe* den, die noch met aangemerkt zyn, en eene groote Verwarring omtrent het ftichten van die Abdy \ομ- ïjengeeven* opgeworpen en zoo veel dóenl^ ^ ©pgeheldert» Men vindt & *er vericheuie opmejf kingen over eenige plaatzen van Delfland i de^et leen den naam, dien ze thans hebben, al gedragen hebben in 't jaar p8p. Qr) het 31Κ ι jo, ι $ j j, en. ι 3J2.zydtjc, worden wederom ecpigebemerkingen, op verfcheide plaatzen van Delfttand gemaakt 4 dV Welken men elders te vergeefs zoeken"zouw. Van. *t Hof van 's Grayezandé, en van \ Gravezand? zelf, valt noch n veel meer te tmg$k ι van de, Graven, van Maasland, die daar mus ζρμφη ge*( houden hebben, gefproken; en uit ouib en?echte brievqn beweezen,;dat 'sGravezandeeene aanzienlv-, Ite rtad is geweeÜ:. Noch word 'er ° aangemerkt hoe dat de Koninginnen, die zelf 'm zonder man,, regeerden, zich föinwylen Rex of'Koning;> in de; flaatze van Regina of Koningin, lieten noemen: en dat: het bekende Sacrum teöï Heilig Bofcb Van 'Tacitüs niet zonder groote waar&l}yneïykrieit , van
4 h pas· 58- i pag* ijl- & pag. i|4·
1 pag. 290, 291, ni pag. 306. η pag. 338, I
o pafi. 341. Ρ pag- 41}» 4^
|
||||
V ÖOR RÈ DEN.
Van de meefte Schryveren by den Haag wórd ge-
plaatft : voorts α onderzocht of F/öw V. een Rid- der-order van S. Jakob opgerecht hebbé. Dan \vord 'er * verklaart in wat zin dat de kerken ter eefe of gedagteniüe van Heiligen gebouwt ert inge- wydt worden: en de hiftöries van $6f. kinderen, in eeiie dragt ter weereld .gebragt, Word 'er oblï afgékeürt; maar getooht dat eénige Zwarigheden, die men daar tegen doet gelden, ligtcr \veegeh, dart ze ten cerften aarifëhyri fchynen te Weegeri. DeYyf wonden van S. Geèrtruid vah Οφϋ Wórden 'ei*' ook op het* tapyt gebragt, en % dïë gélëgcntÜeit vaii S. Francifius yyf Wöndéii gebroken. DaÜ volgt 'er hoe dat fommige * Kruisvaarders, om de menfehen wat dies të maaken, of uyt ydele glorie; het teken vart 't H. Kruys op htm vlecich wiilen té' drukken óf te fchroeyett. Voorts Van w de wondcrfyfce en kluchtige leyehsbêfchryvingen van forrimi- ge Heiligen · van Φ fabelachtige Sermoenen van eenige Predikers, ya^Ziélverrukkingen, gcZkteii, veropenbaringen;. Ifeê dat de veropenbarirtffcn, acn bantinnen gedaan, * fömtyds tegen malkander ïtryden i en hóe die ftrydighedèrt door fommi^c 5chryvei-s noch' ten befte geduide wórden: zM worden die τ openbaringen door eeltige Katoïvke Schryvers verworpen. b 7 b??p ^^tf^asda , in den beruchte»
SS Jfew ^ewyk mét recht voor ha <^ hoe d7 S* fef F» *ord 5 ^»
ten him °nZe βί het Md W Waas bezee» de^Ten:.€n"di4t ZeeM van ouds met Vlaan- zocl T?^ SS N°ch' heb~ik * b ondér^
«m , or de Zeeuwen van ouds bekend zyn ge- q pae. i}n « weeft
* Pfi 5f ao> g' 4!* W Pag· *88' Φ
r α· ». 5. Z, ö jJJ1^i n_ x> |
||||
VOORREDEtf.
weeft onder den naam van Suevi; of c Hercules enr
de Grieken uit het landfchap Dons in Zeeland huis-. gehouden hebben ; of d Zeeland voor de oude woonplaatze der Toxanders gehouden mag wor- den : of de Zeeuwen van oüds Arhorichi zyn ge- weeft j daar dan by getoont word hoe dat dezelve Arboricbi door de Franken niet koften verwonnen worden. Dan word 'er van het verplaatzen der * Zeeuwen, dat ten tyde van Kar el dm Gr ooien ge- ichiedt is, in 't e breed gefpröken ; en getoont, hoe dat Holland, Zeeland, en de aangrenzende lan- den, daar door zeer volluyk geworden zyn. Daar op volgt dan hoe dat een goed getal f Zeeuwen s Hollanders, Vlamingen, op.het verzoek van Hen- drik de Leeuw Hartog van Saxen, en noch eens op het aanhouden van Urfo Hartog van Branden- burg j en voor eene derde reize op de uytnoodi- ging van Adolf Hartog van Holftein , zich naar de landen der gemelde Vorften metter woon be- geeven hebben. Of de Hunnen en Wandaalen iii . Zeeland en de omleggende landen ook huys ge- houden hebben, is een ander verichil; en Jby die felegendheid word 'er van eenandere foort van ïunnen sefproken, die hier miflehïen gewoont konnen hebben. In de X Afdeelinge der gemelde ïnleidinge word van de taks die in deeze eilanden van ouds gebruikelyk is geweeft, gefprooken : getoont dat onze taal voor een goed gedeelte iiyt de Griekfche en Latynfche gerproten is 4 eii onderzocht hoe dat 'er zoo veele Griekfche woor- den in de Nederlandfche taal ingeflopen zyn. Dan word ^er getoont dat de Latynfche taal hier ook gciproken en verftaail is geweeft ; en getoont dat we zeer veele woorden aan de Latynfche tale fchul- dig zyn. De oude Hoogduitfchc taal word 5er ook
e inid. §.4. d ibid. §. 5.
£ ibid, §.7. f ibid, §.7. |
||||
VOORREDEN.
©ok aangehaalt ■> en beweezen dat onze Nederland-,
fche taal al van ouds vry zachter en min hortend en ftoótcnd was dan de Hoogduitfche j verfcheide Haaltjes van 't oude Franfch en 't oude Duytfch ppgegeeven. Ook word 'er van de zeeden en ge- woonten der oude Zeeuwen s gefproken, en ge- toont dat ze de vellen van beeftcn niet uyt armoe-, de droegen. In de ι z. en 13. afdeelinge word zeer omftandig van de afgoden der Zeeuwen en der Duytiche volkeren in 't algemeen gefproken : het zeggen van Tac'itus, dat Mercurius van de Duyt- fchers met eene byzondere eere, zelfs met het of- feren van menfehen, geviert is geweeft tegen Bu- cbèlitts en Boxhomius verdedigt j en verhaalt hoe dat de Noordfche volkeren zich van eenige bedrie- gers en goochelaars , die zich voor goden uytga·* yen, lieten verleiden : hoe dat die goden malkan- der om eenige vuile (lukken of guiteryen voor eenigen tyd, plagten af te zetten. By die gelegend- heit worden noch verfcheide merkelyke gebruiken te pas gebragt: by voorbeeld hpe dat de Puyt-. fchers, zoo wel als andere heidenen,de zwymende maandoor een naer en vervaarlyk gefchreeuw te hulp wilden koomen j \ de Noordfche volkeren x als de Gotten en Zwceden, wanneer het donderde met hunne pylen naar den hemel ichooten wat ze fchietcn mogten , om hunne Goden , die dan be-. oorlogt wierden,, te helpen. Over den beruchtcn afgod' frmenfeul k valt ook veel te zeggen; gelyfc ook over alle 1 de* HerkuieJJm y die van fommigen onder malkander gemengt en voor eenen en den- 'zelfden held gehouden worden., Dan word 'er in de 14. Afdeelinge van de gemelde Inleiding onder- zocht of de Zeeuwen , Batavieren 5 Vriezen, met g ibid. §. 11.
i Inleid, op de Zeeuwfche Outh. pag. 149, 150,
|
|||||
b l
|
|||||
V Ï OELRED Å -Í.
IJen^ifim en Horfus naar Britanje zyn gezeik ; en
oojk onder de veroveraars van dat eyknd gerekent moffen worden. In de Aantekeningen op de Ötft- hcden word eene lyif. der Burggraven van Zeeland m °pgcgeeven; en getoont wanneer en by wat, ge? Icgendheit dat hun gezag gekrakt en eindelyk te niet gegaan is. Achter die lyft volgt een lyft der leenmannen van Zeeland , met aanwyzinge wat c%n%i3 dat ze den Graave fchuldig waren : cri wat ç laager w-orden de verfchillende gevoelens over de gezontheit of ongezontheit van de Zeeuw- fcjie lucht voorgeftelt. Voorts word 'er van üâ iteenen die by Domburg gevonden zyn , van den tempel die daar geftaan heeft, va ç de afgodinneJVé- h^kpm enz. wydloopig geiproken. In de Inleiding? op het tweede deel van de Zeeuw-r
fchc Outheden word van de menigvuldige oorloi een tuilchen de Vlamingen en Hollanders over tiet bezit van Zeeland Ñ gefproken , en de eerite oor- fprong van 'tverfchjl aangeweezen. Daar word onderzocht 9 of Zeeland voor onzen Graaf Floris lil. aïtyd onder den Vlaming geftaan hebbe: vee-.. Ie en groote %warigheit omtrent den oorlog tuf- fch.en Philips Graaf van Vlaanderen, en onzen Graaf Fiom ÏIJ, VQpigeftelt: op de verwinning^ die Willem^ op de Vlamingen bevocht,verfchei-s de bemerkingen 5 gemaakt, verhaalt» hoe dat de Zceuwfche Edellmden, met veelen van dm Hol-? Jandlchcn ^\del, Graaf Floris V, die van den Vlaming beoorlogt wierd, in den nood lieten zit- ten: boet dat dé Adel den gemclden Graaf vol- gens ecnige Schryvers als bqven 't hoofd zocht te wailèn. Hefc fchryven " vari W. Procurator, dj{§ zeer qualyk van Floris V. fpreekt, w^rd 'er opge« m pag 183» *%4' ç pag. 198, 199. enz.
o pag. 1Ó7, i6S. enz. ñ pag: 1. enz.
q pag. 3, 4, 5. enz. r pag. 14,- zj. enz.
* m· 3°* P.r 11- t pag. 35, 16. n pag, jj5, 37, 3%..■
|
||||
VOORREDEN,
wogen; en de vordere oorlogen tuflcben den Graaf
van Vlaanderen en de Zeeuwen befchreeven ; hét * leenrecht, dat de Graven van Vlaanderen zich op de Zeeuwfche eilanden aanmatigden , onder- zocht. In de x Aantekeningen op deOuthedèn zelf zal nien verfcheide aanmerkingen over de riaan> reden en den ouden ftand van Zirixzee vin- den. Dus koomen wy tot de Öüdtbèden van Kenne-
ftterlandy Amfieland, JVefivriefland , enz. Daar" y ik het gemeen zeggen, dat Damiate meeft door de dapperheit van de Haarlemmers verovert is, tegen S, van Leeuwen noch eens verdedige; toohe dat Jrlindis, Graaf Aarnouts züftêr, de eerfte Ab- dis van Bertnebroek , niet van Rhynsburg, is gc- weeft; van a Graaf Aamoüts geboorte , van Di- &ryk II. Dideryk III. Dideryk V. wydloopig ipreeke; en de oude woonplaats der Meriapiers aanwyze; over het toïrnoyfpel daar, Dideryk IV. 's Biflchops Broeder zoude doodgeftoken heribën% verfcheide bedenkingen, opgéeve: en het fchry ven, van onze Kronyken, dat Flófis I. zyrie vyanden, boven Dordrecht verflagen heeft, ftaande houde. In de b Aantekeningen zélf word Zeer wydloopig van de rechte woonplaatzë (fer oiide Kanine&ten gehandelt, en tegen Möhfo Aliïng$n Cluverius be- weert dat ze de nazaatea van de &ennemers zyn. De naamrede van Haarlem Word 'er« onderzocht: de achting a, <üe mei% Voor eenige pellegrimniaack jen. had aangewezen ; getoóiit hoe dat fomrhigc Kanoniften; i met het veiarideiéti vM de beloften ipee-·.'
y. In de Voorreden, ί fbid.
\ iLtC Voorreden en pag. 478, b pag. 2, 3. cu&'
\ Pa8· 4*»tti ent.
ά pag· 49. 50. «& 57.
*4 λ
|
|||||
jé
|
|||||
VOORI E-DE. NC'
,riJ en f beweezen , dat S. LUKAS noir
bchilder is geweeft. Het Roomfchc Hof, s trelyk daar bëweezcn word, heeft 'er van over lang op. toegeleit, om zich volkomen mceiler vande kerk- ampten te maaken; ten welken einde de 'indulten* verwachtbrieyen , kommenden, vereeniginffen en meer diergelyke middelen, in 't werk geftelt z'yn: daar dan op gevolgt is dat 'er zoo veele kerkamp- fenm Duytsland, Engeland, enz. aan vremdelin- gen , meeft Kardinaalen , vergeeven wierden, par word reden gegeeven waarom dat Keizer » Kar el IV, naer Parys reizende, in geen cene ftad vanVrankrykmct luidende klokken ingehaalt is se- weeft: getoont i hoe dat het fchrikkeljaar voor on- gelukkig plagt gehouden te worden { en voor al de zoo genoemde Egrptifche dagen naar 't Wrip van 't gcmeene volk zeer ongelukkig waren. De k uyt- fpoonge aanmatigingen van fommige Monnikken yerdicnen' ook eene byzondere opmerking · en daar het van den cenen kant zeker is, dat 'er waar- lyk bezetene mertfehen gevonden worden, word van 'Atn anderen kant getoont wat itreeken en be- dricgeryen dat. daar dik wils 'onder loopen. 't Is nauwelyks te "gelópvcii , gelyk daar \ bewcezen word, wat al valfchc voorrechten , privileyen, ont- heffingen, enz. dat eenig Geeitelyken en Religieu- zen van tyd tot tyd verdicht,ja fomwylen den Pau- ff^Sfö** de handen gedouwt hebben. 'Daar dan'oök verklaart word wat dat. ze daar in beoog- den; en hoe zulks tot nadeel van de wettige O* verften ftrekte. Voorts zal de Xeezer daar ver- fchcide'redenen -m vinden, die fommige initelders vanklooilers fchynen bewogen te hebben om hun- ne Religieuzen tot een uyterite armoede, en tot het bedelen, te■ verpligten: en de ongemakken die f pag/j4, 55. g'pag. 88. h pag. ß$ß f éÀ æ
é pag. 138. k pag. 177, i78. 1 paglTpi, W;
|
||||
VOOR R ETD'E N.
uyt zulke een armoede volgden; Op het 204, zyd-
tje word vethaalt hoe dat dé Karmelyten, volgens eenige van hunne fchryvers , op den berg Karmel eene kerk van O. IL.. Vrouw gefticht zouden heb- ben ten tyde van Chrifius: en by deze gelegcnd- heit onderzocht of de Keizer Vefpafianus op den gcmelden berg by het orakel van den waarenGodt te raade gegaan zy. Op het 207. zydtje zal men vinden hoe dat onze Graaven ook uit de Troojaa- nen zouden geiprooten zyn; 't welk volgens eenige Schry vers ook, plaats zoude hebben omtrent de Hart ogen van Brabant, de Koningen van Vrank- ryk enz. De inhaalendheit van veele Monnikken, zoo op het ftuk van de kerkelyke begraafFeniilên als in andere zaken, " word 'er niet yerzweegén. Het geen 'er <> van de eerfte opkomfte der Bredè- rodens, van hun eerfte en oudfte ftamhuys, gezeitv word, zal men ook over al zoo niet vinden. De ρ vertellingen van de Witte-vrouw en, en voorts yandeKaboutermannctjes, Bergmannetjes, Berc- d.uiveltjes, en al dat gefpuys, zal den iecsluft der liefhebberen waarfchynelyk ook niet verminde- deren Men zal 'er van verfcheide dorpen, als Jnp, Graft, deRyp, en meer anderen, omftandio;- Men vinden. die het Leezen ook niet verdriet^ jonnen maaken. Op het 4n. en de volgende zydtjes worden verfcheide outheden, die Egmoilt ïaato, wegens de naamreden en de oude haven van. JLgmont, wegens den Rhyn , die daar in zee geoopen zoude hebben, enz. opgeheldert: daar ook verfcheide gnTmgen, dat de Rhyn zynen loop derwaarts genomen heeft, opgegeeven worden: en net beleende verfchil < of Karet de Kaak den eer- nu* Piraat aan ons land gegeeven' hebbe naerder oyer-
PpP"!']of'nK °PaS-3^.3^· enz.
r bal" Τλ* Ψ' 3 PaS· 401, 410. enz.
* WB· 459, 460, 461. enz. s pag. 48ó, 487.
h f
|
||||
VOORREDEN.
overwogen. Veele andere zwarigheden omtrent
Dideryk I. Dideryk II. Graaf Aarmut, heb ik 'er voorgeftelt, en zoo ik beft konde ontwart: en hoc verre dat onze oudfte Schryvers omtrent Lutgardws, Graaf Aarmuts vrouw > gelyk of ongelyk hebben aangeweezen: daar de reeden ook bygebragt word die dezelve Schryvers misleidt zal hebben. Dat tGo· vertmét den Balt waarfchynelyk niette Antwerpen, gelyk de meefte Schryvers beweeren, maar te Delft doodgeftoken zy word 'er omftandig aangetoond Dan volgt 'er eerie volkome lyft der Abten van,. Etgmond, met eene korte beichryvinge van hun leven; de brief van Dideryk V 5 daar Buchel'ms en, Ant. Matthtfusvzc] tegen te zeggen hebben, word 'er v- verdedigt: by welke gelegendheit ook getoont word w dat de woorden , goeder gedagteniJJ'e , ook ibmtyds aan levende menfchen töege|aÜ: is ge weeft. By een andere gelegendheit word hét verhaal vaa; fommige fcliryvers ,xdat Johaiïnes α T'emporibm 360. jaaren geleeft zoude hebben, te pas gebragt en on- derzocht. De krakeelen tüiïchen den Abt van Eg- mond en de Advokaatea der Abdjre ,difc naderhand Heeren van Egmont genoemt wieden, worden 'er op verfcheide plaatzen y aangehüalr.: de geweld-, plcegingen der Heeren, van ËgmofKi z beichitevèn;, wanneer dat de van EgMondën in 't Bezit a vart dte heerlykhcit gekomen zyn , en Wat veranderingen daarop gcvolgt zyn, aangetoörtt; en verhaalt hoe dat 'er Dy b gclegenthëit van die hëerlykheit éeh foort van een vyandfchap tüiTchén dèn Graaf IFillem VI. en dèn Heer van Egmont is ontftaan. De goederen, die de Abdy door dë uytfprake der- goede mannen by die gelegendheit rerloörèrt heeft*
t pag. 492.. cm. u pag. 496. w pag. 500, jqr.
χ p|g- 503· y ρφ s°5> 506,501517. m.
? PaS· 515· Si0> S"> 5"* * Pa& S*7> 5*$
|
||||
VOORREDEN.
heeft, c worden 'er uytgedrukt ; en de rechte re-
den van 't hervormen der Abdye d voor den dag gebragt. De gewaande outheit van Alkmaar en Vroone word 'er tegengeiproken. Daar c word te- gen N. beweezen dat 'er een vliet Kinhem is ge- weeft ; en f onderzocht of de Kimbren in deze landen gewoont hebben. Teffel is voor dezen g volgens Menfo Jitlng in drie Graaffchappen ver- deelt gewecftj by welke gelcgentheit de brief van Otto IJl, die TeiTel aan Uideryk II, vereerde, uit- gclegt wordt. Heer Altings zeggen van die drie Graaffchappen word 'er onderzocht j en de naam- reden van Marsdiep, met de oude woonfteedeMcr Mariaaten, h opgefpeurt. Het gevoelen van H. Pontanus en ecmgc anderen, dat de oude Mena- piers omtrent Amfterdam of ten rninfte aen de monden van den Rhyn gewoont hebben , fchynt zoo»onhebbelyk niet als fommigen mecnen. Hoe- wel Amfterdam niet vermeldt word voor het jaar 1503, word echter de naam van Aimftel of Am- ftelle k veel vroeger gevonden. Dan word 'er van Gysbrecht van Amjïell gefproken -onderzocht waar dat hy, na dat de andere eedverwanten die Graaf Fhris om 't leven gebragt hadden gerecht of gevlucht waren, gebleeven zy; en het gemeen zeggen, dat hy naar Pruiilèn geweeken is, en al- daar het ftedeke Holland opgebouwt heeft , door eemge waarichynelyke giflingen bekrachtigt. By gelegendheitvan de goude kroon, die de ftadAnW iterdam door eene vergunning van Keizer Maxi- mthaan in haer wapen voert, word de outheit van aat m gebruik, ik meen van een kroon in zyn wa^ SCnieiT0creili ^getoont ', en verhaalt wat de
Qneoubbelde kroon van den Paus volgens eenige e vkI"n?> &/■enz· d pag· m* s^· h*·
g paTn7o"?,andK» W tweede Ì »3». f m &
k pae ð',7I; h PaS· 77- é pag. xoj, 106. enz. *?«$·. m. 1 pag. USiU6,em, jn p3g. I48. j45r, , |
||||
VOORREDEN.
Schryvers betekent. De outheit van 't gemelde ge-
bruik, te weeten van eene kroon in zyn wapen te voeren, word wederom in de Aantekeningen op de voorberichten van Vriefland aangeweezen. Het miflêlyk gedrag van den berugten Pater Brugman word 'er ri ook niet voorbygegaan , en reden ge- geeven waarom dat bet graauw te Amfterdam het alleen op de Minnebroeders en Kartuizers geladen had , en de andere kloofters ongemoeid liet. Dan word 'er verhaalt ° wat 'er voor en tegen de oorzaak van S. Brunoos bekeering te zeggea valt; ik wil zeggen voor en tegen het bekende verhaal wegens dien Hoogleerraar , die onder het zingen van zyne zielgetyden zyne verdoemenis met eene naere flëmme aan alle de omftanders bekend maak- te. Dé gemeene vertelling, dat 'erin de Zuider-, zee by Edam een Mïïitmin gevangen is, word te-, gen eenige twyft laars Ρ verdeedigt, en beweezen dat 'er zekerlyk zeemannen en zeevrou-wen, of' Tritons en Meereminnen, in de weereld zyn. In de 9 Aantekeningen op het Dekenfchap van Weft- vrieiland itaat wederom een ftaaltje van den over- laft, dien de gemeenten van de Dekens te lyden hadden ; daar dan ook van den onmatigen vry- dom en Het misbruik van de kerkhoven gefproken word. Dat 'er by Enk huizen een boich heeft ge- ftaan, 't Kreiler Bofch genaamd, word * beweeZen, en getoont dat Holland van ouds zeer bofchachtig is geweeft. 't Is niet onwaarlchynelyk gelykdaar ook s getoont word dat Raabodus zyn hof te Me- denblik gehouden hebbe ; dat hy zynen voet uyt de doopvont te rug getrokken heeft, Word 'er tegen N. uyt onze befte Hiftorifchryvers beweezenv Voorts word 'er onderzocht of hy den derden dag, ν (.,: na
η pag. ió8. ent. o pag. 204. enz. ρ pag, 29Ó, 297.;
q ibid. pag. 331, 332. r pag. 395, 39é·. r s pag. 40Ó, 4Q7», m |
||||
VOOR REDE Í.
na dat voorval, geftorven zy; en of hy zoo eert
wredaart ware , en alle menichelykheit als uytge- ichudt hadde, zoo als de meefte Hiftorifchryvers te kennen geeven. Ook word 'er wederom f van den vermaarden Pr ie fier-J cm gefproken, die het Kcizerrykvan Paap jan in Ooftindie gefticht zou- de hebben ; en die vertelling op de lylt van de £i- belcn gezet. Wydloopig word 'er van 't beroemde Vroone « gefpro'ken, en getoont dat het naar aU len fchyn noit een ftad, veel min een vermaarde en magtige koopftad , of de hoofftad van Weft- vridland , is geweeft. Geen minder verichil'is 'er over Dionyfius den Areopagiter , te wecten of hy dezelfde zy c|ie het geloof in Vrankryk gepredikt heeft > en Biflchop van Parys is geweeft ; mitsga* ders of hy het bekende, werk Hierarchia Coelefiis gefchreeven hebbe - welke gefchilien hier ook met de wederzydfehc bewyzen w voorgeftelt worden. Dan word 'er getoont dat door het cyfergetal 33$, 't welk op de kerk van Weftwoude te leezen ftaat, verftaan moet worden het jaar 13$? ; en dat het voor deezen zeer gebmikelyk is geweeft, als men het jaar na Chrifius geboorte wilde uytdrukken, dat het jaar duizend, of drie-vier-vyf-hóndert, enz< achtergelaten wierd. Het bezigtigen van Vriesland heeft ons ook veel-
vuldige ftoftè tot het maaken van Aantekeningen geucevcn. V00r cerft meene * ik dat P//W#.r,daar 1 yri c Cn dc elIenden der Kauchen of Canchi
befchryft, zoo wat op zyn redenaars en vergroo- tender wyze fpreekt; eny toone hoe het zeggen van den bchryver verftaan moet worden dat de Vrie- zen dikwils onder den naam der Kauchen, Fran- sen, enz. gefcholen hebben. Daar word ook on- der- ÷ Zit t?'n \íØ 4^' Al6·enz/ w Pa§· 443. 444· enz.
y ñ - lo , hcden van Vneü^t ^ & as».
|
||||
VOORREDEN.
derzocht of de Kauchén en Vriezen eigenllyk on-
derfeheide volkeren zyn geweeftv Over de naam- reden van Vriezen, en over hunne afkomfte, valt zeer veel tetwiften: de verfcheidène gevoelens wor- den hier z opgegeeven ; en onderzocht of ze van de Hyperboriflche volkeren, van de Jooden, van dè Franken, van de Phrygen- of Troojaanen, van • zekere Indiaanen ,afkomltig zyn. By deze gele- gendheit word 'ervan Fri/b, dtn gewaanden ilamvader der Vriezen , van zyne zoo genoemde broederen Saxo en -Bruna, vani?^/«;ftaale kroon, vAtt'don rooden tfandert, wydloopig gefprooken. De zoonen en zoonszoonen van Frifo, de oudfte Hartogen, Koningen,-ja Heideniche Pauzen, met' de gefchriften derzelve Koningen en Pauzen, worden 'er opgetelt; de beiehry vingen van hun- ne daaden onderzocht : maar voor al a getoont dat de Hiftorifchryvers, daar dat allee uyt getrok- ken ïs, op verre nae geen gezags genoeg hebben om op hun woord gelooft te wordert; Dè oude Vrielïche rymeii, en de Rymers daar Suffridüi Beiruzoodanig op pocht., b Zyn noch van mindere achtbaarheit, en niet geloofwaardiger dan zooveêli Rymers, Poëeten* en Roinansfèhryvers van Vrankryk en andere landen Daar Worden open-* bare;eirtaitelyke valsheden in die oude Vrieifehc fchryversé aangeweezen : de brief op marmer gé- fneedeny en de daaden*der Vriezen verhaalende , die te Rome in S. Mkhiels kerke plagt*te hangen, d word als een verdichte brief verworpen: en, om dathöt zoo te pas quam^e vertélt hoe gemeen datdè vervloeki ngen of vermakdydingen pkgten te zyn j ■ en dik wils fdiïikkelyke uytwerkingen haddéïk Word ook getoont dat» de dagvaardigingen voor den
% P3&43» 44· a pag· 5h S1» 53· CR7S·
b pag. s<5, 57. e pag.. 64, 65. d pag. 67 s 68;
c pag. 72> 73-
|
||||
VOORRED EN.
den Rechterftqel van Chriflus^ 4*e fccnwylenook
ia zwang gingen ? eene ibort van zulke vennale-· dydingen waren. De open brief van ÏCarel den Groot en, waar in veele vrydommen aan de Vrie- zen verleept worden, word 'er f ook ter toets gc- bragt en afgekeurt \ maar niet de vrydommen zelf, die den Vriezen zekerlyk gegeeven zyn geweeft. Verfcheide onwaarheden en valfche vertellingen , die de gemelde brief behelft, worden *er van ftuk tot ftuk aangeweezen: als onder anderen dat 'er al Keurvorften zouden geweeft zyn ten tyde van Karel den Gropten. By die gelegendheit wordom- ftandig g onderzocht wanneer dat de Keurvorften in- geftelt zyn? en af11 de Vriezen als een groot voor- recht van Karel den Grooten verkreegen hebben dat ze hun l$ic tot deooren toe raogten korten. Om dat te wederleggen worden de oude gewoon- ten omtrent het korten , fcheeren* wailcn van het hair opgehaalt: f getoont dat de Franfche Konin- gen, en hunne zoonen enz. het hair lieten waflèm; t% dat de hairfcheering iemand tot de regeeringon- bcquaam maakte. De Keizers k kroon , die de Vrieflcoe Ridders volgens den. zei ven brief in hun wapen moeften voeren , dient ook tot bewys dat her niet anders is dan een verdichte of vervalfelite Di'kf ;.*t welk f. gelegendheit geefE om de outhdt van d« Keizerskroon op te zoeken i en van het kruysdat op de Keizers kroon gezet word;, van het dubbeld kruys der Griejcfche Kekeren,. van den weereld- kioot,, en den dubbelden Arend-te fpreeken. Daar word onderzocht of Konfimtyn d&. Grmte al een tweehoofdigen Arent in zyn waf>en ge voert hebbs ^ eïl Tul S^voelcps over de outheit van den enkelen êQ dubbelen Arent aangehaalc Het onderfcheid tuf-
■ h S S77· ^7- g pag·8i»8i'enZi ■
t me' S& 9J' Ύ' \ 8» 94' 95' enz» >
|
||||
V ΟΌ R~R E DEN;
tuilchen de tytels Auguflus,Imperator, CèfafX
word 'er m ook opgeheïdert: getoont dat de naani" Rex^ of Koning, dikwils genomen is voor den naam van Keizer, 't Zelfde word van ba β leus, dat in 't Grieks een Koning te zeggen is , beWeezen: gelyk ook dat veele Koningen n zich deri naam van Imperator of Keizer plagteii aan te matigen; daar° eenige Koningen van Vrankryk den naam of eertytel van Jugufiusbygzvozgthebben. Het leezen Ρ vandenBybel in de moederlyke tale heeft tot de tyV den der Reformaatzi toe, geene tegenfpraak geleden. Sedert de Reformaatzi begöften iommige Leeraars in; de Godtgeleertheit over dat leezen te vallen. Het ver- bod tegen dat leezen na het eindigen der Trentif- '■ fche vergaderinge uytgekomen is door die vergade- ring niet gedrang maar door de 'bekende Congrega- tio Indicis. enz. Van de lyften <l der verbddene boeken word ook wydloopig gefproken; m veelé omitandighedert en zeldzaamheden raakende die Ή*-: ften vermeldt : reden gegeeven r waarom dat ae Lovenfche lyft zoo ftfeng en nauwgezet is, en verfcheide Haaltjes van die ftrengheit opgegeeven^ De betichting, als s of de Oudvaders door de Ka- tölyken verminkt of verandert waren , tegeiige- fproken. 't Geen 'er van de eerfte opkomfte der Inquifitiet verhaalt word, het liegt onthaal dat de eerfte Kettermeefters doorgaans ontmoet heb- ben, en wat vorder tot die kraam behoort, zaldèri leesluft der Liefhebberen naar allen fchyn niet ver- . dooven. Ik heb daar ook de al te gröote ftrarBg- heit van fommige Kettermeefters verhaalt; maer ik ^ had 'er, tot bewys van die ftraffigheit, wel mogen: - byvoegen met wat eeneoiibezuisde en grouwelyké Ι',·:;..,..,'.,·:,,:.-. i*,*:r| i&iül^MÏL' : 2fR*il> i'f'A'J^ 'dól'*"'
m pag. 105. enï. h pag.'ir o, iin "opag. ιύ, πίν'·
Ρ pag-13^. J33» cnï-- 4 PaS· U^W- enï· ' ' 2.
r pag. 143, itf, enz, β pag. r^i, t pag. 151,153. cïiz. |
|||
vöoIrede ν.
dolligheit dat zeker Predikheer * in het beoeffènen
Van dat ampt, te werk plagt te gaan. Ik zal deze gelegendheit waarneemen om den beeftachtigen handel van dien Opperkettermeefter hier te vernaa- ien \ zonder dat ik de andere Kettermeefters daar* om van een diergelyke onbefchoftheit befchuldigen of verdacht maaken wil. Die maakten 't dikwils ook grof genoeg } ik beken het: maar zoo eenen dolkop zal men in geene hiftorien vinden: en men zal hier zien dat 'er zelfs Preekheeren zyn ge weeft, die by den Paus over zyn beeftachtig gedrag ge- klaagt hebben. Ik zal het met de woorden van GodefriduSy u Monnik van S. Pantaleons kerk, en van w Trithemius, verhaaleïi: want die vertellen de zaak op dezelfde wyze, en genoegzaam met de ei- gene en zelfste woorden. „ Veele Edelen, On- „ edelen, Klerken , Monnikken, opgeflote doch- „ ters, Burgers, Boeren, wierden op deezen tyd „ van eenen Broeder van Marpurg (van de or- >, der' der Predik heeren) in verfcheide geweften „ van Duytsland door een al te haaftig vonnis^ „ indien men het zeggen mag, tot het vuur ver- „ weezen. Want op den zelfden dag, als iemand „ het zy gerechtig of ongerechtig beichuldigt was, ), wierd hy, zonder dat enig apél of eenige ver- „ weering baeten mogt, wreedelykin het vuur ge~ „ worpen. Het zelfie word ook verhaalt in de Kronyk van den Monnik x Alberkus\ in welke Kronyk een brief ftaat, dien de Aartsbiilchop van Ments, benevens eenen Preekheer met name Broe- der Bemardus, over dien grouwelyken handel ge- fchreeven heeft aan Paus Gregorius IX. Onder an- deren ftaat 'er dit volgende te leezen. Die befchul* digingen begofien van de boeren over te gaan tot aan* mem·
« Apud C. α Marca in Concordia &c. lib. $,
w In Chron. Hift. pag. mihi i}$„ x Apud Pttr, α Marca ihid. r
|
||||
VOORREDEN.
zienelyke burgers en borgersvrouwen; voorts tot Ka-
flekinen en Edelluidên 5 eindelyk tot Graven, zoo in de buurfchap als verre van die plaat zen woonende* Dan zeggen de fchryvers van den brief noch vor- der dat niemand der beichuldigden van den voor- noemden Monnik , Conradus van Mar purg, ver- lof konde krygen om zich te verdedigen, ja zelfs friet om zyne biecht aan zyn eigen Biechtvader te fjpreeken. 'Die befchuldigt was, zoo gaan ze voort, moefl belyden dat hy een ketter was j en dat hy de padde, de kat 5 den bleeken man 9 en diergelyke ver·' vloekte monfiers, met een kus van vrede had gegroet. Door die padde$ dien bleeken man,, zal hy den Dui- vel veritaan hebben, die zich onder zulke eene ge- daante vertoont zoude hebben. Dan volgt 'er: Eenige Katolyke menfchen, dus ten vuere gedoemt, hebben liever verbrandt willen wórden , en hunne zaligheit bekoomen ; dan zich zelven van een grou* welyke misdaad befehuldigen $ daar ze onfihuldig aan *maren. De ónbefchöfte iCëttërmeeifer, als óf hy ?'t daar mede goed wilde rM&ken, zeide flechts tot jiunrie vertrooriiiig dat ze (indien ze onnóöZel wa- ren) de triartelkróört verdienen ioüdën. Maar Zyn verdiende loon is 'hém eindelyk 't huis gekomen. Hy was met eeh yrygeleide van *s KeizérsZöon en van dën Aaitsbiöchop Sifridus van Ments vërtfok- Iten, om weder naër Marpurg te fteerên. Maar eenige Edèlluiden, dieöp hem pallen, hebben hem y óni zyne wreethêit dicht by Marpurg doodgéfla- gen, ï)aar op, 2egt eén ahaer z Schryver, is die onfiubnïge vervolgifigsopgehouden ; en de aïïerhaehe» •fykfle t'ydén, welker weergae niemand V zedertdeda· gm van den Kétterfchen Keizer Coriftantius en den yipofiaat Julianus beleeft had, begoften nu eene aan' genamer en genadiger gedaante te vertoonen : Maiiï . ik |
||||||
y Trhhcmhts ibicj. > ■■
·£ Gcüa Trcberor, ψ.ύ Ρ. a Maqa; ijt Supra,
|
||||||
VOO RREDE Ν.
& keere weder naar de Outheden van Vriefland :
daar a getoont word hoe dat het muzyk en 5t ipee- len op den orgel van eenige deftige mannen, voor al door Monnikken die op de eenvoudigheit {ton- den, afgekeurt is geweeft. 't Is niette zeggen, gely k daar ook b aangetoont word, wat al moeite dat de Pauzen gehad hebben om de byzitten, of fomtyds getrouwde vrouwen der Priefteren, af te ichafièn: hoe dat de Vorften ook in 'tfpel moeiten koomen; hoe dat Gregorius VII. op dit ftuk door Hendrik!^ Koning van Engeland, verichalkt is geweeft: wat al onlüften , ja rooven, branden, doodfinyten, dat 'er by die gelegcntheit omgegaan zyn,enz. Aanmerkelyk c is het met wateene ftreng- heit dat de Monnikken , die eens uyt het kloofter weggeloopen öf om hun quaad gedrag weg gejaagt waren, weder aangenomen worden. Noch d aan- merkelyker is het hoe dat het Geeftelyk recht op veele plaatzen, zelfs in weereldfche zaken, nauwe- lyks eenige paaien had : uyt wat hoofden dat die weereldiche zaaken voor de geeftelyke Rechtbank betrokken wierden: hoe dat echter de weereldfche Rechtbank in Vrankryk fchier niets te zeggen had: hoe dat ook de Dekens en Provifirs den menfchea dikwils groot geld afper ften. Dan kome ik weder tot de vertellingen van de oude Vrieflche fchryvers■■$ hoe « dat de plaats, daar Leeuwaarde ftaat, ai voor de tyden van Chrifius bekend zy geweeft onderden naam van Aula hei of Gods Hof; en de woon- plaatswas van den Vrieilchen Paus, dat is,'t Opper- hoofd der Heidenfehe Priefteren. Die PaufTen en hunne gefchriften, zoo alsi ze van dezelve fchry- vers opgegeeven zyn, worden'er opgetelt. De f Vrieflche Koningen zelf zouden zoo wel in de ge- leert- * P3g· 190. b pag. 196,197. enz. c pas. %oi<
« Pag· 254- enz. e pag. 183. ena. |
|||||||
■N
|
|||||||
t 2.
|
|||||||
VOORREDER
Icertheit uitgemunt en boeken gefchreeven hebben J<
als de Heideniche Pauzen ; en men vindt hunne ichriften zoo wel opgetelt als die van de Pauzen: Doch al die ophef, van de geleertheiten geichriften der Vrieilche Pauzeri en Koningen, fteunt op zyn zachtfte g gefproken op een loflèn grond. Dan geef h ik 'er reden waarom dat het houden van Synoden thans zoo veronachtzaamt word; en too- ne wat beletzelen dat die Synoden dik wils ont- moeten. Dat de Diakenen ook in fömmige tyden biecht gehoort hebben j dat de leeken fomtyds aan leeken plagten te biechten; dat de Abdiilèn zich de magt aanmatigden van de biecht der Nonnen 5 ja van manluiden zelf, tehooren,word5er wydloopig i be- weezen. Ook zal men daar vinden dat de biecht fom- tyds aan verfcheide Prieileren gelyk geiproken wierdt. Het verdient zyne opmerking ook waarom dat de eerfte Kruinfcheenng, prima Tonfura, volgens het voorlchrift der Kerkvergaderinge van Trente, zoo ligt aan ieder een niet moet gegeeven worden: hoe dat k zulke luiden van de weereldfche Rechtbank ontheven zyn, en van veele kften vry: hoe dat het ilraflèn van allerlei goddeloosheit daar door plagt geftremt te worden enz. *t Is l ichier on- geloóffelyk hoe gemeen dat de Smony9 of de kooping en verkooping van Geeftelyke ampten, is geweeft, jafomwylen voor geene zonde aengezienwierd. By die gelegendheit word getoont wat de vleyers van 't Roomfche Hof verzonnen hebben, om den Paus op dit ituk van zonde vry te fpreeken. Dan komt m *er weder te pas hoe dat de Monnikken tegjen malkander oorlogden, malkanders kerken afbrand- den : hoe n dat de lekebroeders en konverfen in Vriesland niet minder dan op zyn religieus leefden, en
g pag. 187. h pag. 3tj. enz.
ί pag. 324, 315. pag. 3z8, 329. \ pag., 336, 337;
m pag. 383. η pag. 401, 401,
|
|||
V OORREDEN.
en hunne luften den vryen toom gaaven. By ge-
legendheit van eene grafftede van S, Bomfacius word ° getoont dat 'er wel grafileden of tomben ter eere van groote of heilige mannen opgerecht wierden, zonder dat ze daar begraven waren. De Leezer zal 'er ook Ñ vinden op wat wyze datdelan- deryen van Vrieiland meelt, aan den Adel gekomen zyn, teweetendoor de onderlinge vyantichappen en partyfchappen der boeren: en hoe dat de Edeilui» den, nu meefter van alles geworden , even eens in partyfchappen begoften verdeelt te worden en on- derlinge vyandfchap te pleegen. By welke gele- gendheit befchreeven word met wat een woede dat de Schieringers en Verkoopers tegen malkander aangingen: en hoe dat die vyandfchappen de ge- legentheit gegeeven hebben tot het bouwen van zoo veele zoo genaamde StiniTen,dat is fterkten en kafteelen, die in Vriesland gevonden wierden, 't Geen 'er van de eerite ftrengheit en eenvoudighcit der Ciilerci-Monnikken ,en by watgeiegendheit die eenvoudigheit vervallen is aangemerkt é ftaat, is ook over al niet te vinden. Ook is het qualyk te gelooven hoe zeer dat 'er over de oudfte kleur van 3e kleding der Benediktyner Monnikken geftree-. den word 3 en hoe onzeker dat die zaak na het in- brengen van de wederzydfehe bewyzen blyft. Het verdient ook wel geweeten te worden % 't geen 'er m de Aantekeningens te pas gebragt word, dat al- le Leeraars of Doktors onder de Edelluiden plagten gerekent te worden, ja op fommige plaatzen den tytel van Graaf en Paltsgraaf voerden,. Wat l laa- ger word onderzocht wanneer· dat b£t fteeken en ftooken van turf uitgevonden zy : en in de Aan- tekeningen * op Rawert getoont, wat liftigheden de Borgonjers, ten tyde van Karel den Stouten^ in 't werk
? S?' AÓ?' p paS- 417· 4l8· 4 PaS· 4V-W- enz,
u n£ Ø: 4V' s pas* 4S°' * PaS' 456· 457- $fe
á PaS· 459* Öï. |
||||
V^> O R R E D E N.V
*t werk geftelt hebben om den Vriezen het net o-
ver 't hoofd té haaien, en Vriesland magtig te wor- den. Doch in de ». Aantekeningen op Staveren koomen de oude Vrieflè kramers wederom met een mars van grollen en fabelen te voorfchyn: daar dan hunne vertellingen wegens Frifi, Bruno , Saxo, voorts wegens den afgod Stavo , Stavoos tempel, het Roode en vuiirbrakende Klif, de fcherm- fcholen door de Vrieilche Vorften opgerecht, het koftelyk paleis van Richoldus Offo, vermeldt wor- den. Van de Graaven van de Kuinder, dewyl 'er veele Leezers waarfchynelyk niet veel van gehoort hebben, word vry omftandig gefproken ; hunne oude magt * aangetoönt, en de reden van 't ver- minderen der zelve magt gegeeven. Dan y volgt -er hoe dat veele geleerden daar op toeleiden om in drie of vieroffomtyds feven byzondere wetenfchap- pen uit te munten; en by die gelegendheit worden de ipreekwyzen, tonfummatus in trmw of'in quadri- vw\ uitgeleit. Ieder een zal waarfchynelyk ook niet weeten, 't geen 'er ook z beweezen word, dat miles voor eenen Ridder genomen , en eques aura- tus, niet onderfcheiden zyn. Daar dan met een getoont word'dat alle de Ridders, als zy voor Rid- deren aangenomen wierden,recht kreegen om gou- de halsbanden Μ degens te draagen, en gouden "paardentuïg te gebruiken : en dat de goude fpoo- ren den Ridderen ook eigen waren. Maar over eene zaak , die de Ridders aangaat, valt meer te twiften j te weeten of iemand, die niet edel is, mag Ridder geilagen worden ; en of zoo een onedel perfoon , die Ridder geilagen is, daar door edel WOrd ; dan of %y onedel blyft: en worden voor 'fceide de gevoelens" «enige exempels bygebragt. ICluch-
w pag. 484,4èf. ·» .·: , 2M 0
χ pag. 490, 491. y pag. 493, 49^
ïPa§ S°5»5Q& . .Va
|
||||
V OOR RED Ε Ν,
Kluchtig en belaclielyk is a het, 't geen zeker
Schryver van onzen tyd wegens ^outheit derGaft- huysridderen, dat is van de puytiche^ Malteeflehe, en andere Ridders , weet te veiteljen ; te weeten dat die orders lang voor Chrlfiust, ja-fen tyde van den Aartsvader Abraham , zouden ingeiielt zyn: en de redenen, die van hem bygebriigt Jworden, zyn aj zoo kluchtig als het gevoelen zelf: De Vneflche b Ridder-order, die door Karel dm Grooten zoude ingeftclt zyn , fchoon dat 'er verfchei,dene Schry- vers veel van weeten te vertellen, ÏChynt mapreen verdichtzel te zyn van laatere Schryvers, en alleen* lyk te fteunen op de vervalfchte bulle van Karel den Grooten· Het is belachelyk c dat de naam van. lift in Vriesland afkomftig zoude zyn van llium:m. zoo zouw men duizenden van naamredenen konnen verzinnen, daer niemand eens n,aar denken zouw. Voorts worden 'er d versheide byzonderheden van de bekende drie Koningen verhaalt, en getoonthoc dat de fabeldichters zicfh ook bemoeit hebben met hun leven op de wyze van een Roman op te febik- ken. Ik vleye my zelven dat de meeite jLeezers ook zin zullen hebben in de^ ^aptekeningen opde Vrieilche voornaamenen tqenaamen: ;by voorbeeld waarom dat de Vrièflehe toenagmen doorgaans in een α uytgaan: waarom dat 'er zoo mifiëlykêvqöj> naamen, en van een ^anfeh anderen trant i£ls fl- ders, by de Vrieffën gevonden worden. De ver* maarde Priefler-Jan^iom^^ wederom te pas; daar word getoont dat de Koningen* die den.geraelden naam voerden.,- noit in AbüÜnie gewoont en gere- geert hebben; en hoe dat de ïieizer van Abirhnie of Hoog Ethiopië aan die benaming gekomen is. De daaden tYan Jen bemcbten Graotm Pier\ worden 'er
a Vrhjffke OMthtfen. -tweede .deel. fag. $9,».6o:
l S Q ' tb™* c faS· 75» Ψ' d PaS· 77, 78;
?■ PV «o, g|, eaz. f pag. 84, 85. ggag. 104, loft Q 4
|
||||
VOORREDEN.
*er ook vry 8 omftandig befchreeven ; en getoont
hoe dat hy van een verarmden boer een groot krygsman en Veltheer geworden is. Veel valt 'er te zeggen h over den oorlog , dien Beroaldus Ko- ning der Vriezen tegen de Franiche Koningen Klotaris en Dagvbertus gevoert zoude hebben ; en naar allen fchyn is hy geen Koning der Vriezen maar der Saflèn geweeft. 't Zal menig * Leezer waarichynelyk vreemd voorkoomen dat 'er langen tyd, ja tot de elfde eeuwe toe, geen onderfcheid* van kloofterlyke Orders is geweeft. Maar noch vreemder zal 't hem fchynen dat 'er omtrent de ge- melde eeuwe fchier ontelbaere iborten van allerhan- de Ordres begoften op te koomen; zoodanig dat de Pauzen, jade algemeene Kerkvergaderingen zelf, nauwelyks raad wiften om dat vermenigvuldigen te fluiten: daar dan k getoont word wat ongemak- ken dat 'er uyt de al te groote verfcheidendheit van religieuze Orders gewoon zyn te volgen. Vor- ders zal men 'er l vinden hoe dat het Itichten van Akademiën of Hooge Scholen volgens voornaame Schryvers onder de rechten van de Oppermagt ge- rekent word ; en of de Paufièlyke toeftemming tot zoodaanige een oprechting noodig geacht word of niet. 't Geen onder m Lundigakerke van de mirakelen aangetekent ftaat, verdient ook opger merkt te worden : by voorbeeld hoe dat eenige Heiligen na hunne dood al te veel mirakelen dee- den ; hoe dateenige bedriegers heefe fteden en ge- weften door het doen van valfche mirakelen begoo- chelden. Dan koomt het weder te pas, dat 'er van den rooden ftandert en de ftaale kroone der Vrie- zen geiproken word ; daar ik de zaak noch wyd- Joopiger n verhandele dan ik te vooren gedaan had: dg,
|
|||||||||
ï
|
pag. Ï04, loy. h pag. in, m. i pag. 114, 1,15*
pag, 117. 1 pag. ïic>. enz. m pag.134,135, |
||||||||
ψ pag. 148, *49k * \l· - %
|
|||||||||
c
|
||||||
VOORREDEN.
de voornaamfte en meer als wonderbaare krachten,1
die aan dien ftandert toegefchreeven wierden, ° op- telle; het gezag der oude Vrieflche Schry veren we- derom onderzoeke^en door het voorbeeld van Anto- mus Fiterbienfis ,toone hoe dat de grootfte verdich- ters dikwils het geluk hebben van hunne leugen- kraam , zelfs aan de geleerd fte luiden, voor goede waar te verkoopen. Onder ρ Sexberum word ze- kere penning , die daar gevonden was, en eenig licht inde Vrieiïche Hiftorie zouw konnen geeven, op eene zedige wyze onderzocht; en tegen N. ge- toont dat Jdgillus II. en Gondobaldus immers in de weereld zyn géweeit, enz. Wydloopig ι word 'er van de eerfte tucht der Premonftreitheeren, en van de opfprakedie ze geleden hebben, gefproken: en reden gegeeven waarom dat het in iommige kloo- fteren de gewoonte geworden is van de kloofter- voogden,die voor deezen voor hun geheel leven aangeftelt wierden, niet langer dan drie jaaren in die bedieninge te laaten, 't Plagt zeer gemeen te zyn, gelyk in de Aantekeningen op Lidlum * getoont word, dat de Monnikken hunne kloofters verlieten om zich in een ander kloofter te begeeven > waar uytdan zwaare klagten en onluften volgden. Dier- halve s word 5er onderzocht of het altyd onprys- baar zy tot een ander kloofter en Order over te gaan: over welke ftoffc zeer krachtige ipreukenvan deftige mannen bygebragt worden. Veele l defti- ge Overften hebben 't voor een ongerymde en on- geoorlofdezake aangezien, dat de Monnikken op het inneemen van geneesmiddelen en apteekers* dranken zouden denken. De tt ftrafïigheden, die ibmmige klooftervoogden over de Monnikken pleegden , gingen buiten de fchreef: daar dan getoont word dat
o pag. 151. ρ pag. 158. i5p. q p2g. iog, no.-cnz,
r pag. 215, ll6. s pag. 217,218. t pag. 23^ ti*, u P*S- pag. iz8, %v). eja» |
||||||
....... ■ ■ ■ ■ ..................
|
||||||
V OOR RE D E N,
dat al te groote ftrengigheit grooter nadeel deed
dan al te groote zagtigheit. Ook w worden 'er de voornaamite redenen opgegeeven die de tucht en 5t goet leven in de kloofteren doet vervallen; en ge- toont dat de tucht niét alleen door grooten rykdom, maar al te groote armoede,vervallen kan,en fomwylen vervallen is. De ftuursheit, grimmigheit, en on- befcheidendheid der Klooftervoogden x zyn voor al te mispryzen, en helpen de Monnikken op de hol. Van zich zelven in 't meervoudig getal te Ipree- ken is een y oud gebruik , zelfs onder Geeftelyke Overften : waar omtrent verfcheide byzonderheden aangeraakt worden. Maar miilèlyker fchynt het te ftaaii, dat men zich zelven in brieven of open- baare akten pryft; van welk gebruik nochtans ver-, fcheidene voorbeelden z bygebragt worden. De tytel van Majefteit, zoo als daar a volgt, is fom- wylen ook aan Pauzen geseeven: en de voorbarig- heit van iömmige Geeftelyke Overilen, in het vellen van banvonnifièn , heeft veeltyds groot quaad gedaan; en is daarom van deftige luiden tegengefproken. In eene c Aantekeninge op Mariiim word eene fraaye plaats uit P. Vivtfus tot verdediging der oude Ro- meinfche Schrv veren bygebragt; en getoont dat ze de naamen der Gallen en Germaanen, om ze op zyn Latynfch u-yt te drukken,niet zeer of verdraait of onkenbaar gemaakt hebben. Om dat 'er van een verichil over den voorrang in 't ofïèren geiproken word; word van d het gebruik van ten offer te gaan, en ofFergiften aan 't outaar te ofïèren, omftandig geiproken; en verhaalt hoe dat de gierigheit daar onder begon te Ipeelen; en het ten ofïêr ,gaan daar door buiten gebruik is geraakt. Op c Ameland en der Schelling worden verlcheide outhgitskundige ge- Tchik
w pag. 230.131. χ pag. 239, 240. y pag. 246.
ζ pag. 248, 249. a pag., 250. b pag. 250, 251.
pag. 2,54. c pag. 275, 276. d pag. 287, 28S, 289. ènsu
|
||||
VOORREDEN.
■fchillen over de gemelde eylanden opgeheldert; ea
uvt de getuigenine der Vrieflche ichryveren be- weezen dat der Schelling, Ameland, Schieraionk- ooe,aan Vrieslarid gehecht zyn geweeft. Teflelwas by laag water aan Vlielant vaft, en Vlieland aan der Schelling: daar dan bygevoegt word by wat gelegent- heit datze van malkander gefcheiden zyn. By dezelve gclegendheitword'er ook van de Zuiderzee gefpro- ken; getoont op wat wyze dat ze tot zoo groote een plas aangewaflèn is; en beweezen dat de Kam- wingaas al voor het jaar 87.8. in 't bezit van Ame- land zyn geweeft. Dan volgt 'er wederom eene Aantekening op de Vrieflche naamen; in dewelke getoont word dat het veranderen van zulke naa- men, als men die in naamen van Heiligen veran- deren wil, niet altyd gelegen komt, en dat daar in veele misflagen begaan worden. Maar daar valt veel meer te krakeelen over 't oudeFoftiland j en f word met zeer waarfchynelyke redenen beweezen dat Ameland miiTchien niet onderfcheiden is van 't oude Foiiiland; hoewel het katfte miiTchien by Foswert gezocht moet worden. Het onderfcheid tuflehen Eremita en Anachonta , Kluizenaar m Wüudbroeder, word 'er ε aangetoont, en daar om- trent eenige byzonderheden aangetekent. Hoe dat het riddcrilaan'Zoo buiten gebruik geraakt zy, is niet zeer bekend.; maar 't ftaat te gelooven, zoo als in zeekere h Aantekeninge beweezen word, dat het door 't opkoomen van de Ridderlyke Orders al- lenoskens te niet gegaan is. Echter heeft.het ge- bruik van iemand Ridder te flaan nog langen tyd na het opkomen van die Orders ftand gehouden. Maar daar word getoont dat de Ridderlyke Orders, by fommigen geen groote achting hadden. Van het Nabericht, dat achter Vrieslands Out- • '■';,- <-,'<! .. Jat»
|
||||||
C pag. 1X6, f pag. 2,99, 30O. ,.
§ pag. 313, m, *h pag. 3Z9, 330;
|
||||||
VOORREDEN.
heden volgt, zal ik nu maar zeggen dat het eene
beknopte Hiftone van Vriesland behelft · dat ^r de Vneflche Koningen en Vorften, die van de ge- meene Kronykfchryvers opgegeeven worden, zelfs die we niet hooger dan verdichte naamen fchatten niet overgeflagen worden: dat men der alle de ge- den kwaardigite gefchiedeniflèn, die in zoo groote boeken befchreeven zyn, beknopteïyk verhaalt zal vinden: en dat 'er doorgaans bygevoegt word hoe verre dat men op het verhaal der gemeene Kro- nykfchry veren wegens de daaden der oude Vorften Hartogen, Koningen, en Poteftaaten ftaat kan maaken. Om tot de Outhedén van Groninge te koomem
het zoude my wederom uyt myne giffin» gaan indien de meeften niet dienden om de graagheitva» den Leezer op te wekken. Om dat ik in de Aan- tekeningen op het werk zelf van de Deenen, tweeden, Gotten en Noorweegers, en van hun- ne Koningen en daaden, veel te zeggen had, heb ik het dienfhg geacht, op dat de Leezer een netter begrip van hunne outhedén hebben zouw nochee- nige byzonderheden noopens dezelve volkeren in de Voorreden op te haaien. Daar word van de Zeden, de kleedinge, en 't vorder gedrag, der ou- de Noordfche volkeren gefproken ; en getoont dat ze doorgaans zoo woeft, onbefchaafd , en bar- baarfch met zyn geweeft als ze by de Hiftorifchrv- vers afgebeeldt worden Ook heb ik in de Aante- nmgenophet werk, gelyk beneden blyken zal den handel van Bonifacius VIII. om dat het zoo te' pas quam befchreeven'; en getoont dat ik zyne ge- breken wel duifde vermelden. Maar om dat hv ■ van fommige Franilën als de olykfte boef van de weereld befchreeven word , en van guitenftukken befchuldigt, die alle waarfchynelykheit te boven gaan, en op het oordeel fchynen af te fluiten, heb ik den befchdden Leezer de onwaarfchynelykfceit Van die
|
||||
N "'"' '. · . ^ 7
|
||||||||
VOORREDEN.
Bie betichtingen in de Verreden voorgeftelt;en den
[Leezer te bedenken gegéeven of de Franflèn, door Jwraakluft aangezegde paaien der waarheit, ja van alle waarfchynelykheit, met zullen overgeftapt hebben. In de Aantekeningen op Groninge a word wyd- ioopig onderzocht of de Biflchoppen van Utrecht rechte en wettige Heeren van Groninge zyn ge- weeft of niet;en de redenen,zoo voor de Biflchop- pen als voor de vryheit der Groningers, opgegee- ven. Word beweezen w dat het gebied der Bik fchoppen, of liever der Kerke van Utrecht over Groninge, ganfch niet onbepaald is geweeft, en de vryheit der ftedelingen niet krenkte. Daar volgt dan op langs welke trappen de magt der BiiTchop- pen al hooger en hooger gereezen is : hoe dat het inkomen, dat de Domheeren van Utrecht te Gro- ninge te ontvangen hadden , zeer gering was; en 'er de BiiTchoppen ibmtyds beft van voeren. De naamredenen, die de Schry vers * van Groninge gee- ven, worden 'er onderzocht; en een nieuwe, die niet onbillyk is, opgegeeven. 't Geen ik op de orgels^enderzelver outheit,opdeverfcheide foorten en het wonderlyk maakzel van eenige orgels ν aan- getekent heb, dunkt my dat ook wel geleezen mag worden. Hoe' dat het gezag en de voorrechten der Bedelmonnikken veele Bilfchoppen in 't oog ge- loopen hebben , ja die Monnikken zelfs van Ko- ningen en Vorften ontzien moefteii worden, mogt ook wel in eene z Aantekeninge te pas gebragt wor- den. De al te groote gulhartigheit vmSixtus IV, en zyne al te uytfpQorige ruftigheit in alles tebelooven, en dikwilsook te geeven, dewyl 'er ook in 't werk van gefprooken word, was al te aanmerkelyk om zonder »wyder uytleg overgeflagen te worden, 't Is een groot verfchil of de tiende eeuw voor eene |
||||||||
ver·
|
||||||||
u Pag- 36> 37· enz. w pag. 41.
* Fg. 72.» 73· y pag. 74, 75.
* pag. 104. a pag, ,34j J3f;
|
||||||||
!PW"""^^epii»fP"ilP»PPPI
|
||||
VOORREDEN.
verlichte of duiftere en ongeleerd' eeuwe gehou-
den moet worden: maar in de b Aantekeningen word uit jfrithemius getoont dat de Benediktyner \ Monnikken het goed leven, en de geleertheit en erva- \ rendheit in allerhande wetenfchappen, noit meer be-; tracht hebben dan in de gemelde eeuwe. Maar voor al, dewyl in het Werk van den gelauwerden Poëet Gr uterus geiproken wierd , moeit ik op die gelegendheit paflëri om den Leezer eenig bericht we-* gensde gelauwerde Poëeten te geeven. Zootoonecik dan hoe dat de Poëeten met een lauwerkrans plag- ten gekroont te worden; hoe dat Keizer Maximiliaan ï. hun ibmtyds den lauwerkrans met eige handen op het hoofd zette; hoe dat hy zekere Meeilers magtigde om de Poëeten, die het verdienden > op zoo eene wyze te bekraniïèn. Ik zal'er nu noch by- voegen dat de Lauwerkrans der Poëeten noch tot het jaar 1600, 1623, 165.0, en langer, fterk in zwang gegaan heeft; 't v/elk onder anderen blykt , uyt de Latynfche lofdichten, die op de Aanteke- ningen vznStephanus Stephanius over de Hiflorie van Sax o Grammaticus , en op de Latynfche Reisbe- fchryving van Chriflophorus Furèr, gemaakt zyn geweeft , en by beide die fchryvers te^leezen ftaan. Men ziet uyt die gedichten, 't geen men uyt de gedichten van alle de gelauwerde Poëeten ziet, hoe dat zymet den Lauwerkrans pronkten; en miflehien geen een gedicht maakten r 't welk niet onder- tekent was , Petrus , of Joannes , of Paulus N. Poet α laureatüs. Nicolaus Mameranus,, een Luxen- burger van geboorte, en geen onbillyk Hiitori- fchryver en Poëet, wierd ook met een Lauwer- krans gekroont. Daar was hy zoo prat en moedig op; dat hy, zullende eene oraatzie te Loven doen, met den Lauwerkrans op het hoofd in 't openbaar verfclieen, en zyne oraatzi deed. Maar hy was , zoa-
h PaS- X3J> 13^-en^ c pag. 139, r.-jo. enz. · '_'.'*·.
|
||||
VOORREDEN.
zoodanig op zyne lauwerkroon verliefd , dat ze
hem geduurig in 't hoofd maalde, en zyne heriïè- nen ganfch onthutfte. Hy iprak 'er altyd van ; verfcheen nok op de itraat, en ging nergens naer toe, als gekranft; en zeide dat hy de mam of borft van Mar o was : zoodanig dat hy, die om zyne aardige korswyligheithet vermaak van 't Hof was geweeit, nu voor 't gekje van de hovelingen liep. Het gebruik, dat de Poëeten van 's Keizerswege
met een Lauwerkrans gekroont wierden , moet noch in zwang gegaan hebben omtrent het begin der ièventiende eeuwe : want toen was het als een mode dat zulke Poëeten niet alleen met den naam van Poeta laureatus pronkten , maar 'er noch een ftaart byvoegden , en Poeta laureatus Cafareus * fchreeven. Daar waren 'er ook , "f die beter zin in den tytel van coronatus als laureatus hadden, en Po'éta coronatus Cafareus, of Poeta coronatus, met achterlatinge van Ctefareus , begoften te ichry- ven. Maar voor anderen was de tytel van Poeta laureatus defareus noch te kort: want Bernh. Pr<e- twius gaf zich den tytel van P. L. C. P. Maar wat de lefte P. daar zeggen wil, kan ik niet gif- fen. Het fchynt dat de Koningen van Vrankryk den PoeetiiTchen Lauwerkrans fomwylen ook ge- ven hebben. Althans vinde ik dat P. Faufius An- drelinus, die te Parys Meefter in de Redekunde en dichtkunde was, in eenige *# veerzen die hy ter eere van Rob.Gaguims gemaakt heeft, zich zclven den naam geeft van Po'éta laureatus ac Regius. ad lin. Of Bonifacms VIII. den Paus Cékflinus door liii be-
Vide poema Erici Ericii apud stephan. stephanium 'm
V°'ogemenis ad Saxon. Gramm. item poëm, Jani Schroderï
in laudem Chr. Fureri retro hinerarium Fureri: item poema
?~Ψ PrAtorü & Joh. Fraxinei ibid. &C.
t job, Meyerus apud Steph. Stephanium in Prolog. 8te. Joh,
ïraxweus in ithierario Fureri.
|
||||||||||
**
|
||||||||||
Achter Reb. Gaguinns de Rebus geilis Francorum.
|
||||||||||
/
|
||||||||||
VOO RR EDEN.
bedrog bewogen heeft om van het Pausdom af te
ftappen,is een groot krakeel, 't welk d met allede redenen en tegenredenen voorgeftelt word. Meer andere zaken, die denzelven Paus betreffen, wor- den 'er aangehaalt en overwogen: en verklaart in wat zin dat hy de inftelder en eerfte uytvinder der Aflaaten zy geweeft. By dezelfde gelegendheit worden 'er verfcheide misbruiken in het verkenen der Aflaaten opgetelt, de kunftjes , die c Bonifa- om door de aflaaten ryk te worden te werk ftelde, uyt cenen Schryver van dien tyd verhaak; en het fchrokken van de ingaarders der Aflaatpen- ningen befchreeven. Dat de vloed Unfing al aan ºá- citus bekend is geweeft» en dat de naam Fifargis 9 in zekere plaatze van dien Schryver, verandert moet worden in Un/ïngis, f word uyt Men/b Alting voor cenc zeer waarfchynelykegiffinge opgegeeven. Ook word 'er het ongeregelt leven der Monnikken van g Vriesland uyt eene bulle van Gregorius XII. aan- geweezen. Dan word wederom getoont, 't geen elders al beweezen is, dat 'er onder het reformee* ren of hervormen der Monnikkert dikwils h andere inzigten ipeelden ; van 't welke; een aanmerkelyk voorbeelt bygebragt word. Dan koomt hier te pas dat 'er van de geftalte van Weftvriesland i ge- Jproken word; en tegen zeker Schryver getoont dat het aityd zoo ongelyk en als met bergen en daa- len niet gelegen heeft als daar nae. Daar word ook van eenen ongelukkigen tocht gefproken, dien de Weftvnezen naer Zweeden gedaan hebben om Canutus op den throon te helpen: en 't geen de fchryvers van den Deenfchen Koning Frotho I. verhaalen onderzocht ; te weeten dat hy 't gebied over f o. Koningen had, en noch 170. andere Ko- ningen d pag. 143, 144. enz, e pag. 151, Ô53·
f rag. 167. g pag. 176, h pag. 181,183. i p.ig. zo<5, %o]. |
||||
VOORREDEN,
riingen t' onder gebragt zoude hebben. MiiTchieia
is het al zoo wonderlyk, en zekerlyk ruim zoo fa- belachtig ,*t geen zeker Predikheer wegens de Pre- dik heeren kloofters van Ethiopië k fchryft, en van konventen die uyt negen duizend , 7000 , f 000, Monnikken of Nonnen zouden beftaan. *t Geen 'er van eenen Duivel verhaalt word, die alle die kloófters in 't gewaad van eeneen knecht moeit die- nen, zal het ganfche verhaal by de meefte Leezers niet veel gelooffelyker maken Daar nae komt 1 het wederom te pas hos dat het hervormen of ver* jaagen der Monnikken, en het afzetten van Prie* fters en RhTchoppen, niet altyd uyt een zuiver inzigt is gefchiedt: waar omtrent eenige zeer mer* kenswaardige voorbeelden by gebragt worden, 't Geen een oud en onbekend fchryver vanGodefridus of Gotrkus Koning van Denemarken , en van zy- ne ellendige dood verhaalt, word krachtig ™ we* derleit, en getoont dat Koning Regnerus zoo een droevig einde heeft gehad. By die gelegendheit worden der voornaamfte levensdaaden van Regne- rus met zeer korte woorden vertelt; en verhaalt hoe dat de onmenfehelyke dood van Regnerus door zyne twee zoonen op eene onmenfehelyke wyze gewroken is. Dan word 'er wederom van de flaaffèlyke fchattinge gefproken , die den Vriezen door den voornoemden Godefridus opgeleit was ; en tegen twee Franfche Schryvers beweezen dat Regnerus, Godofridus of Gotrkus, en meer andere Koningen, zekerlyk op de lyft der Dcenfche Ko- ningen moeten ftaan,en ten onrecht van Valhmont en anderen overgeflagen worden. Maar de uitipoo- rigeoutheit, die de Zweeden , Deenen, Gotten, en Noorwegers hunne naatzie toefchryven , en de op*
k pag. 115, zi6. 1 pag. 114, ii$. cnz^
m pag. z4ó. η pag. 148. β pag. i$. |
||||
DOORREDEN,
opvolging van hunne Koningen, die daar van Ja»
fhets tyden af geheerfcht zouden hebben , Worden op de ly ft der fabelen ñ gezet. Hier koomen de oude Rymers en Poëeten , die by de Zweeden en jDeenen, Sclialders genoemt worden, weder op <1 de baan; én word wederom van hunne Edda en Seal· , .da, of onderwyzingen in de fabelkunde, gefpro- ken. Ook word 'er onderzocht * wanneer dat de ZiWeedfche en Deenfche hiilori begint zeker te worden. In de Aantekeninge op s JLlkrius, Abt van Adewerti word iet wonders van twee of drie luiden en daar onder van den ouden Didymm vex* tolt; dewelken blind gebooren , of van jongs / af blind geworden, in geleertheit uitgemunt heb-
ben, En om dat in de levens der gemelde Abten
verhaalt word hoe dat zeker Abt de kapel der Ab- dye met de fèhilderyen der Sibillen opgefchikt heeft; worden'er å de krakeelen der geleerden over. het getal en de Godfpraken der Sibillen voorgeftelt; jen alles , wat 'er wederzydfeh daar op paft, op- gegeeven. En daar. word 'getoont dat 'er voor de Sibillen, hoe laag dat haar gezag t' hans gezakt zy, noch vry wat ingebragt kan worden. Hoé é dat zeker u Legaat, die de ontuchtigheit der Prie-
Üeren in Engeland uitroeien zouw , en met een
groote ftraffigheii te werk ging, zelf op ontuchtig- heit betrapt * wierd , dient ook ter ftoffe í an eene , Aantekening. De geldzucht van ?t Roomfche Hof j en van de, Italiaanfche Gee'ftelykheit, word
?er ook uyt geloofwaardige Schryveren w bewee- Jzen: en de aardige beichryving, die jtbeodorktiï ruanNiem van' de .gierigheid, der gemelde Geefte- lykheit geeft, is des te geloofwaardiger om dat hy \ itelf eene aanzieneiyk ampt aan 't Roomfche Hof bt':
ñ pag. 249, 25è„255, 256. q pag. .252,253., ■ r? il
r r pag. 155. ent. s pag. 276. t pag. 290, 291. enti Yb
u pag. 3iS. w pag. 330, 331, ,?ì .g t\ ý
|
|||||
º
|
|||||
Doorreden.
bekleedde. *t Is ieder een ook niet bekend, 't geen
In eene andere> Aantekenirigé beweezen word, dat dé Vriezen zich ibmwyïen ook mét Zeeröyerye beholpen hebben. ©Voorn word het zeggen van zeker' Schryver', dat Rooménburg buiten Lei- den die benaming van 't roode dak gekreegen zoude hebbén, eh zo veel te zeggen zoucte zyn, als Roodenburg;, 'wydloopig r wederleit; én by die f legendheit νάη zekere Seenen gefproken die op
ömenburg gevonden zyn. Om dat 'er in het werk verhaalt word hoe 'dat RüMpbüs Agricola met den béroefflrden Yheodortis Gaka tiyèr" de Filoibfyé geredeneert heeft,L* word dé lóFVan den gemel* den Gaza; opgéhkalt, :en Van zyn droevig nootlot geiproken. Hoe dat de ménfelicnΧ φ hun uiter- ite leggende, dikwils de Mbnrtiks kap plagtcn aari ïe trekken , en dat aaiitrekkeri Voor een tweede Boopzel gehouden wierd, was elders al verhaalt, én word hier Vfederom a te pas gebrast. Daar dan ook getoont wfbrd hoe dat die menichen, indien ze van de ziekte opquamen , hunne overige dagen in een klooftër moeiten flyten.en het voor eene gunft gérekent \Vierd , zoo een Monnikskap te bekóo- men. 't Geeh-'er vahz'ëkcr Korting verhaalt word hoe dat hy dfe' MoThniksïtiip' pp zöö een wyze aan- trok, én ten dien einde afliand van het Kóning- ryk deed,maai' echter van geen nazaat mogthooien ipreeken, dient tot btwys dat zulke menfehen d? weereld noch: niet geheel en al kÖiien vergeeten. Onze Schryver zegt ook in zyrï werk dat RudoU phus Agricola wegens den %1 2-yner öraatziën door Efasmm éi^érïs Vergeleken word by Angelus PoUtianus: en by die gelegcndheit word b getoont noe hoog dat Poiitianüs by de geleerdfte mannen altyd
|
|||||||
λ:
|
|||||||
Ι Ε? \t U^ * Pa* 34δ, 34*I ·
? Pag- 3pt, a pag 364. |
|||||||
VOORREDE»,
altyd te boek heeft geftaan; en tegen N. en N. bc*
weezen dar hy geen zin in nieuwe maar in ouwer- wetfche woorden had: by welke gelegendheit zyn verichil met Barth Scala over,zoodanige woorden, en Scahas viezigheit over de hardigheid van de let- ter R, aangehaalt wórden. Yffèlyk is het 't geen in eenc andere Aantekeninge wegens de ongebondendr heden, ondeugentheden, fchelmeryen, en onmen- fchelyke wreetheden van de Kruisvaardes verhaalt en beweezen word. Daar word ook getoont hoe dat de landfehaappen door alle die kmisvaarten tiitgeput wierden \ en hoe hoog dat het genomen ja voor een grouwel en onvergeefïelyke misdaad ge- rekent wierd, indien iemant het hert hadde van die ICruisvaarten tegen te ipreeken. Om dat 'er zoo dikwils van de Dekens en Prooften van Vriesland fefproken word, heb ik in de Aantekeninge op d
Jfquert een omftandige befchryving van hunne bediening en magt in geeftelyke zaaken gegeeven. In de Aantekeninge op « Emetha of Wefteremde word het gefchil over de Emder guldens , de out- heit van Embden in Ooftvriesland, en wat daar verder toe behoort, beknoptelyk voorgeftelt, en de reden voor beide de gevoelens bpgegeeven. Het \vuft gedrag, de wispelturige aert, en de heerich- %ucht van eenmMenco, die eene/ibdy te Werum heeft gefticht, dient f tot een bewys van 't geen elders al opgemerkt is, te weeten dat het niet al- tyd heiligheit is i 't geen zich ten eerften aanzien als heiligheit opdoet. Üyt een δ akkoord tuflehen den Prooft Jakob Seyer en de gemeente van Lop- persheim getroffen, blykt wederom hoe verre dat de magt der Prooften en Dekens ft rekte; en waar tri dat zy te zéggen hadden. Maar in een andere - *· - Aan- c pag. 370, 371. enz. d pag. 377, 378.
e pag. 383, 384. f pag, 4C0, 491; enz.. ηs .U
gpa^. 418,419. , ; 1 s _Λ,
. " ■ ■ .t . #» w
|
||||
"ψζί OR RE DE N.
b Aantekeninge word getoont hoe dat ze het
volk om opgeraapte redenen onmatige geldboeten afperften; daar dan dikwils droevige en doodely- ke ónluften op volgden. Het beruchte verfchil of* O. L. Vrouw in erfzonde ontvangen zy of niet, en de inftelling van het fecftder onbevlekte ent- vangenife, hebben groote Jkrakeelen in de Kerke verwekt. Die krakeelen en deüitfpoorige drift van veele Leeraars worden benevens eengroot getal van zeer aanmerkelyke omftandigheden wydloo- pig verhaalt. En om dat, die inftelling op ee- ne gewaande Veropenbaringe, fteunde , word het gevoelen van den k geleerden Gerfon over de veropenbaringen, nachtgezigten, en mirakelen op- gegeeven j ien gctoont wat al bedrogs daar onder ipeelen kart.' De vervolgingen,die de bekende-Preek- hcer Joh ah de MontefonoMm het tegenfprceken van de onbevlekte ontvangenis geleden l heeft, zyn zeer aanmerkclyk, en ieder een niet bekend. Noch aanmerkelyker is het hoe dat de Predikheeren, om dat ze de leer van de Onbevlekte Ontvangenis niet aanneemen wilden, uytdeFakulteit gefloten wier- den, niet preeken en geen Biecht hooren mogten, en veele fmaatheden van het volk te lyden hadden. Even aanmerkelyk zyn de ónluften > m die over de zelve zaken tuiïchen de Doktooren of Sorbonifteii en de Jefuiten van Parys voorgevallen zyn. Op Ooftwold η zal de Leezer aangetekend vinden, hoe ellendig dat de Vriezen in 't jaar 12,71, door den hongersnood gedrukt zyn geweeft ; te meer om <3at de Biiïehop van Munfter , om hunne onge- hoorzaamheit tg ftranen, de jaarmarkten aldaar verboden had, enz, By gelegendheit dat een zeke- re Occo een kloofter gefticht en begiftigt had , word getoont dat zulk. een f&chten geen volko- " r::' /\!.: ! men
j1 Pa§- 438, 439· i pag. 441» 44K k Pa§- 444· J .
|
|||||||||
1 Paê- 447, 448. m Zie pig. JwSL*
|
Λ**
|
||||||||
S pog. «óz, 4Ó3.
4 \
|
|||||||||
V.OQRREDl^
men bewys van heiiigheit is. Daarop word Qtc.cps.-,
vuil gedrag beicïireven · gclyk ook^het vuil, ge- drag van Klodoi^us Koning vaïi Vrartkryk , dj&'- oolc zeer ruftig in Λ begiftigen vail kerkenj5K klooftèrs was. Het gedrag van' [Éwentïboldm ^ hoewel hy onder zoodanige ftichters pf begiftiV , gersookgerekent wórd , was niet veel beter dan dat van Kiodovtfus. J&ym Foelke , O'ccoos gémalinfie, hoewel zy ook deel· aan 't gemelde fticHten had % mag men Ρ zeggen cm. het een monitó vaiihoó.vaar- digïeit en wreétheit was. Eindélyk fcoomeu"wy tot het land ;van Dreni'^.
daar b'vöoï' eer ft over de naamreden van de Dren- tenaars, en voorts over hunne óüde ^yópnftede,'* en af komfte, veel té, onderzoeken valt:. ' Voor af > hét* gevoelen van %' Pikart, dat de oude prcn-i tenaars Reuzen waren, wydloopig wedèrléit ;.,erij bv die gelegendheit de fteenhoopen , die daiu* IriJ eèneeroote menigte gevonden worden, befcnree- ven. Dan word'er tegen denzelven Schryver gé», toont dat groote GraMedenen fteenhódpërï geen vafif hewfè geeven dat ;daar lïchaamen van reuzen be- graven leggen, ' Hier kbomen de * graffteden ook té pas, die in zufice een menigte by de l^oórd·* lche volkeren pïagteii gevonden te ^öi^èn :/ajiji ook de rotzen daar de oude gefchiédemiIèri[yarj.'diQ: vol k eren met Ruriiffchc letteren op *' eéfiieeden itaan. : Dan word 'er wederom * pèM/éezen dat o& ι· Zweedeii,X)eenen,, én Noorwegers, doorgaans geene, rcuzeriwdren. Maar wat een volk dat de voornoem-
de gra'Ff!eden. in het land van Drent opgerecht heb? pe, dat i$ zodligt u, niét uit te wyzen : en 't is; niet*' waar, 't geen iómmigehpe^eeren, dat alle ,. o Jienter dt Outneden van Gron. pag, 501. eiuu
ï 'pag. 504. enz. s pag.. 508, 509. t pag. 511·,: 5:13·. !uipag7!5i6, 511, eBVr'> '°P: \ |
||||
VOORREDE N, /
de oude begraafplaatzen , die ίη^Λ een óVer-L·
vloed door ganfch Europa ^MftdM^ de .Romeinen opgerecht zyn. Op Knevelden ^S omftandige lyft 'der .Burggraven Koeverden met een beknopt verhaal van hunne: levensdaaden opgegeeven. Dat verhaal van hunne daaden is eefchakeert met vcekathehdt gefchieaenii<i fen en voorvallen, die den Lcezer allen klagte o- ver de droogheit der ftofTe waarfchynelyk beneem men zullen. Onder anderen zal hy daar rvinto hoe dat de Bifchoppen van Utrecht, door al hun- oorlogen, het Stift'dikwils uitgeput hebben: maar voor al zich zelven, om hunne beveftiginge te be- koomen, ganfch arm gemaakt , en tot de ooren- toe jn fchuiden geftoken. Het zeggen van eenige Schryvers dat de Soldaaten, die m eenen veldüag voor de.Geeftelykheit of de Chriftenheit dood bly- ven, martelaars fterven en van moftd ten hemel vaaren, * kan uit pnkuöde zyn gezeik: maar t is fomtydsookeen kunflje geweeftyom den Soldaaten moed in te fcherpen. Dan word ook by zekere gelegendheit onderzocht wanneer dat de zooge- naamde Egiptenaars o£ Heidenen eerit m deze landen aangekomen zyn; hunne ouÉheit encerite opkomfte nagefpeurt,; en verfcheide byzonderhe- den van dat geboefte vermeldt. Dat een hoeve, m 't bafterd latyn man/us, zo groot was als 18. merv gens Rhynlandfche maat, b was over al geen vat- te weta maar tuflehen hoeve en hoeve was dik* wils groot onderfcheid.; Dan * werden de naamen vm mannen y dienfimemnen hafhoorigen^Madman- mn, keurmedigeny enz. uitgeleit.. By die gelegend- heit word 'er van rechte flaaven, en van een? halt flag.viuiflaaven , geforokeni en getoont wat voor w )-■ dienit-
|
||||||||||
/ι Zie pag. J59·
|
||||||||||
x pag. 5i8. enz.
a Pag> 544, 54?·
c pag, 5 66. enz. |
||||||||||
y pag» 534. 53V· enz·
enz.· b pi®! 564· 565· |
||||||||||
è 4
|
||||||||||
V O ORRE D ER1
'- I _ „ zulk flag van halve flaaven
aan hunne Heeren fchuldig was. De vryheit, die
aan de ilaaven gegeeven wierd , was d dooféaans- zeer onvolmaakt ij ja zoo een vrygemaakte ilaaf moeft dikwils meer dienften doen dan te voore want de Heeren en Vorften, die hunne ilaaven vrymaak- fen, deeden dat doorgaans om eigen voordeel: De belacheiyke <= ^facfa van ^en Noordfckn Velt- ovêrfte Mollo,dk de voeten van Karel den Eenvou- Mh küiTen zouw, mogt myns oordeels, nadien het zoo te pafte quam, ook wel in eene Aantekening .Vermeldt worden. Wyders word >cr van het misbrmk der Huiskapellen en Huispriefteren gefproken: f welke huiskapellen van de groote Heeren en ryke luiden maar opgerecht wierden om van de paröchi- Iterken en kerkdienften bevrydt te blyven. De Huispriefters zelf, doorgaans hetilechtfte flas van Pnefters dat 'er uyt koft koomen j wierden van die Heeren doorgaans maar gebruikt om de gering-, ite dienften en flaaffclyke werken te doen Dan word 'er getoont g dat de draag-outers omtrent zoo veel quaads deeden als de huiskapellen : 't Welk, van de hofkapellen der Vorften ook beweezeri word. Dat de Biflchoppen en Aartsdiakenen, als ze de ronde door het Bisdom doen , of den Haat van 't Bisdom opneemen, en hunne kudde vifiteeren ee- rechtigt zyn om van de geloovigen cenig onder- houd te genreten, is eene bekende zaak. Maar in de Aantekemnge * op Loon word getoont hoe dat de giengheit daar dikwils onder ipeelde; de Bif- lchoppen, om een deel geld by malkander te fchraa- pen, Ichier altyd op de been waren om te viMee- re». De Pauilelyke Lcgaaten moeiten op hunne reis en wedcrreis ook, onthaalt en gehuiftveft wor- ■ d'pag· 56& e pag. 578:
l P^· 58S» j8<5.. enz. g pag, 587. I pag. 590,591,59z. - .,» . |
|||
ØÏ Ï R.R ED ÅÍ.
en: die daar op de menfchen fchier overal be-
oftcn te fchatten,en koffers met geld in te gaaren. e Leezer zal hier verfcheide ftaaltjes van hunne begeerlykheit, en zeer zwaare klagten van deftige luiden over hunne inhalendheit, vinden. Over hunne quiftachtigheit viel al zoo wel te klaagen als over hunne begeerlykheit. Doch dat prachen moet niet op de rekening van alle Paullëlyke Lega- ten gezet worden. Daar zyn 'er ook k geweeft die geene handen aan gften geilagen zouden heb- ben. In de Aantckeningc op Zuitlare 1 fpreek ik omftandig van de heuvelen Br bergjes die in 't land van Prent, en daar om ftreeks, m zulke menigte gevonden worden. Het was by de Noordfche volkeren zeer gewoonelyk , hunne dooden onder heuveltjes te begraaven; maar andere volkeren, en de Romeinen zelf, deeden dat ook. Dan word 'er ook van de gewoonte gciproken, van de graf- fteden rondom met ftcencn te omringen, enz. Maar of de Weftfalingen al ten tyde van Karet den Groo^ ten , en vroeger, onder den naam der Saflèii be- greepen zyn geweeft, ja voor de Stamvaderen der Saffen gehouden moeten worden, daar over valt vry wat meer te kakelen: en Sujfrïdus Petri, die zyne Indiaanfehe afkomfte ftaande wil houden, fchermt wat hy fchermen mag om dar gevoelen o- vér hoop te firiyten. Om tot de Aantekeningen op de Outheden des
Bisdoms van Deventer te koomen ■ daar zal de Lee- zer voor cerft n vinden dat de naam van Ñ r biceps > om eene zekere waardigheit, even als de naamen £>»*, Comes , te betekenen , eerft in. Italië door Aruhh of JragifusHartog van Benevento uitge- vonden is. Daar dan bygevoegt word hoe dat de- zelve j Pag· 598. k pag. 600. enz. ... * r
V pag· 608, 609. enz. m pag, Cn. enz.
$ Qiuh^den van Devent, pag. 32., 33. d f
|
||||
í ï ï aa å D åí?
zelve tytel naderhand door ganfc^ wvpa ver-:,
fbreidt is geworden: en alle de Biflchoppen van Duitsland, ja zelfs eenige Abten \ dien tytel voe-r ren. 't Is qualyk te raadcn waarom dat de bemch- j te Hartog ,van Alba de ilad Rome., hoewel dat · hem zulks door den Koning geboden was , niet ° durfde belegeren. Het ichynt ook eene wondere zaak dat Paulus IV, die veele goede gaven had, de burgerye yeel goeds had gedaan , zeer miidadig was, de gerechtigheit handhaafde , echter E door·* gaans onbemind was, en na zyne dood op 'talder- imadelykire in zyn ftandbeeld gehandelt wierd. Hoe dat hy op het ftuk van de hoogdravende magt der Pauzen al zoo ingenomen was als de andere. Pauzen, <i en onder anderen ook daar op ftonddat de Pauzen alleen gerechtigt zyn om een landfehap tot een koninkryk op te rechten ; vorders waarom, dat hy FerJ.wmd I. voor geenen. Keizer wilde ken-, ncn, en Êlizabet voor Koninginne; dat alles, zeg ik, word daar ook uitgeleit. Of de Paus eenen Monnik, die zyne plegtige geloften gedaan, heeft, magt of difyenfaatzi kan geeven om te trouwen, is voor deezen een zwaar géfchil geweeft. Maar | hter worden eenige voorbeelden van z^lke, een dif- fcnfdatzi bygehragt. 't Is een wonder wat al moei- te elar. fer in de Kerkvergaderinge van Trerten ge- daan is pra het misbruik van het niet r.efideeren der BirTchoppen ^af te fchafien; en die s het niet weeten, zullen 't niep. raaden wat daar achter zat. Daarn^ worden i<3| woorden Refervaatzien, * Bevelbrie- veil ïú,ÌáçöáÀá , verwaehtgunilen of Expeüati-^ <va., béknpptelyk verklaart; en gctoont welke Paus dat aUereerit het recht van de ordinarifle Begeevei's door zyne é bedelbrieven belemmert heefLj Jboe en run' '"*'" *a" ..^" , * ;" , langs o pag. 34. pag. 35, 36. q. pag. 37, 38. ..; %:é? ,
i'Pag-38>39* s Zie pag. 40, 41. , Ë .4..\
t pag. 43, 44. .if ^ ^. w
v -ï Vu
|
||||
VOO..RRE.prfNv
. ,ψτ 3 vj ν.ι +ί >ι ν* * · ·
langs welke trappen dat de-leuzen, ger^egzaarft meefter van de bégeevingen wierden enz. paar by word getoont hóe dat 'er fchier over al Italiaa- rieri, eniomtyds Kardinalen, in voornaarne kerk- ampteri ingekroden wierden·, de .Koningen eft Pauzen malkander den bal tpekaatften; het refer-. veeren van Bifdommen , Abdyen, en Prioryen , door fnnocenttus IV. ingetrokken is-, enz.,. In eene andere u Aantekeninge word uit Menfo
Jlting getoont dat de Saliers eigentlyk Franken zyn geweeft, en dus genoemt wierden om dat ze, aan de Sala of den Yifel woonden, Die SaliiTche Franken zyn de ftamvaders der Franken; maai- |
||||||||||||||||||||
met
|
de Franken , die dieper in Duitsland
|
|||||||||||||||||||
woonden. Dan * word de naamrede vin
TweM onderzocht; getoont *, (Jat de tytel van Merheiligfle Vader; van oudsaan alle Biilchop^ r>en gegeeven wkrjd, en die van,uwe Heiliglmt *m alle Priefters. De Keizers van I^oriftantinopel iie- tén Aich'ook heijig noemen : daar de Keizer Bf#» der φ wel te deeg op fmualde., jfe· χ klagten,, die. eenige BiiTchoppén in de· KerXyergaderinge, yaj^ Trcnte over al 'het preekên en- de veelvuldig^ pjjjj-3 vilegien der Monnjkkjen gedaan'hebben ? zyn waaiH di'g om. geleezen té" worden: by welke gelegend- heit de üitfpoorigë en domme predikaatzien van Comijiige Monnikken, van fommigen zeg ik, ten toon géftelt worden LM verhaalt hoedanig dat Lo- dewy^Xll, Koning van Vrankryk* van zulke predikaatzien 'en'^dikers walgde. YDewyl 'er van de kerkers en gèrcehtsdieriaajen, ,der Biffchöp- pen gefprokenwaSj word 'er ^onderzocht hoe ver- re dat'de BiiTchoppén in het opleggen der ftrafièn mogeng^an; de geeflèlingenen ftokflagen,vaneenige Pauzen en BiiTchoppén afgekeurd, zyn van ande- |
||||||||||||||||||||
ren
|
||||||||||||||||||||
u Pag. 60> 61. w pag. 61, 6\<
|
||||||||||||||||||||
x Pag. 80. y pag, 81.
|
8a,
|
|||||||||||||||||||
Q Pa§· 83» 84, 85. enï.
|
||||||||||||||||||||
VOOlREDEN.
rcri goedgekeürt fen in 't werk geftelt: en hoe
verè zulk een goedkeuren en afkeuren verilaan moet worden. Iemand tot een openbaare geeflèling ver* wyzen, is den Geeftelykeii Rech teren verboden. É)e Pauzen zelf plagtcn tot geene doodvonhiflèn te koomen. 't Is a niet waar , 't geen fommigen fchryven, dat' Bomfacius VIII. allereerit.de kav kers der Gecftely ken uitgevonden heeft; by welke gelegendheit de wreetheden vmUrbanus VI. be- ichreeven worden. Dan volgt 'er in een andere.' b Aantekëninge op wat wyze dat het beveiligen der Biilchoppen aan de Pauzen gekomen zy: hoe dat -%t fqmtyds geene beveiliging wilden geeven, maar ée'n anderen Biflchöjy kooren. Doch dit aanilellen. van een anderen Biflchop is hun dik wils mislukt; én de Koningen' hebben het dikwils voor de. ver- liezers opgenomen. Dan κ oomt het zoo te pas, dat'er van de bekeeringe van l^yfland c geiproken woxd: \ welk eenige Biilchoppen meer door déh. degen als door preelungen gedaan hebben. Toen is è$ eene menigte r van Haitogen , Graven^ Bj£ fËÏ&ppen,. en krygsgezclfcn , ter kruisvaart opge- t/ólken , ert eeti nieuwe , Ridderorder inge- ftek. Dan word getoont d'dat de LyfTanders by hunne békéefing, naer de wjej'ejd geipioken , niet veel opgedaan hebben: maar van hunne Chri- freiie Hceren en Overften gedrukt wierden dat het, een grouw el w as. Zoo zy η meer andere volk eren dqlc gevaaren y, en cèêigcn ■ om, al dat pei;llèn van, 'rgeloove afgevallen. Daar op word c voorgefteli óf de ongeloövigen om huiine ©ngcloovigheit mo- gen beoorlogt en uyt hun goed gezet worden: en verhaak hoe dat de Duitfche Ridders, onder den 2
|
||||||
a pag. 87. h pag. 178. erm. "■ ·
c pag. 184,185. d pag, 185, ι4&.
e pag. 187. enz. |
||||||
VOORREDEN.
fchyn van de Pruiflèn door de wapenen te bekce-
ren, de landen van de Praiflcn, Poolen, en Li- thouwers, te vuur en zwaerd verdelgden, zonder de Chriftenen zelf te fpaaren. 't Is nauwelyks te gelooven hoe dat de Hooge Schole van Praag voor deezen gebloeit heeft, en wat een getal van ituden- ten dat 'er te Schole ging: maar men zal in de J Aantekeningen vinden by wat toeval de grootfte hoop verloopen is. Hoe dat de vergadering dei- Broederen van 't gemeene leven van veele Monnik- ken met geen goede oogen aangezien wierd ;hoe dat de Preekheer Grabo hen door een gefchrift by den Paus trachte hatelyk te maken; maar gedwon- gen wierd eene plegtige herroeping te doen, de- wyl het zoo te paflè quam, ε mogt ook niet over- geflagen worden. ,,.. ^- Ook zal 'er de Leezer omftandiger als in vee-
lt Hiftorièn befchreeven vinden dat de twee Pauzen GregoHm XII. en Benediktus XIII. malr kander verftonden; en, hoe gereed dat ze ichccncn om afftand te doen, de zaak echter geenszins meenden. Maar hoe dat \ Eugenms IV. met het Concilie van Bazel over hoop gelegen heeft, afge- zet is geweeft, maar alles weder te boven quam ^ word *er noch wydloopiger verhaalt, 't Is wat zeldzaams, 't geen op een andere k plaats verhaalt word, te-weeten dat S. Brigitta drie maal gekam- nizeert is geweeft; en de redenen van die drievou- dige kanonizaatzi zyn even zeldzaam. By watlge- legendhcit dat de order der Humïliaten opgekomen fc, hoe ellendig dat ze verviel, en om wat redert dat ze uitgeroeit wierd , verdient ook geleezen te worden. Het gemeen zeggen, dat Paus Akxan~ der VI. van vergift eeftorven zy, word van eeni- ge
J Pa§» *34» 136. g pag. 138,139. enz.
η pag. i68,169. i pag." 171,173. eju» r |
|||||||||
k
|
|||||||||
pafi. 178,1Y9.; Ipag. »82.
|
|||||||||
^ ÖORR E D E N.
fc ichryveren niet aangenomen ; welker redenea
ierm onderzocht worden: en vertelt hoe holbol - "lig dat het in zyiie lykilaatzië'n en begraaifèniilc toegegaan is. Voorts n word 'ervan den naam In- fant geiproken ; getoont dat hy niet alleen aan de kinderen der Koningen van Spanje en Portegaal gegeëven is geweeft; en beweezen dat die. bena- ming niet allereerit uitgevonden is door Ferdinan· dus II. Veele Lee/ers zullen wtel iets hooren zeg- gen hébben van de ldooiternaamen , ik meene van de nieuwe naamen , die fommige Monnik ken en Nonnen in 't kloofier krygen:' maar ° hier zalmen zien hoe dat twee bekende; Schryvers veel tégen ^ulke naamen te zeggen hebberi: gelyk ook tégen de vrouwelyke naamen Michaeïa , Philippna, Ja~ coba^ enz: Maar wonder, en meter als. wonder is het, 't geen men varii het örigémëéri en overvlie- gend verftand, de onbegrypelyke geleeïdthëit', en andere fchiei* ongelooffelyke gaveri van eeneri Fer~ dinandus de Korduba Ρ gefchreeveri vindt. 0att komt een 9 van de voornoemde twee Schry Vers weder op eenige naamen imaalêh : en wil de naa- men van Sophta, Salvdtor., Ekvnanüel, Natatïs'', ïïOjfwiïïus, enz. aan de'kinderen* in den doop niét gegeëven hebben. Over het gëeveri vari vèële l naamen aan een en 't zelfde kind , eri over de naa- men uyt het oude Teftament, eti heideniche riaa- meri} hebben ionimigen v'ry wat té zeggen. In eene s Aantekeninge op Raalte zal dte' Leézer een omftandig bericht van S. Pïetm'peÏÏmng vinden ; 4at is van éen ftuk gelds dat ieder huis den PauS jaarlyks opbrengen moeit. Van Engeland is 't één bekende zaak : maar hier word het ook van vër- m pag. 283, 184.s η gag. 285, ι%ι.£ΑτΨ U£ „m $
o pag, 2S8, 289. ρ Zier pag. 290, ipi.jeiiz '.;: q pag· 335» 3?ó.cnz.· r pag. 3js, 336·"·'Λ V :c"""-c i s PaS· 343· enz· l PaS- 37*· e |
|||||
È
|
|||||
VOORREDEN.
|
|||||
fcheide andere landen btweezen. Op r Öldenzeel
word reden gegeeven waarom dat S. Sifoettn al- lereeril met een Pauflèlyke Muts (tiara) gefchil- dert ilaat: getoont hoe dat fommige Schryvers, ja Pauzen zelf, de Pauflèlyke Kroon en den Myter, voor 't zelfde hoofdcieraad nemen , anderen een groot onderfcheid tuflchen die hoofdcieraaden ftellen: en voorts verklaart waaf in dat onderfcheid beftaan zoude. Het zeggen van andere Schryvers en Pau- zen, dat ^Kgnflantyn de Groote'den raus Silvefier éen driedubbele kroon gefchonken zoude hebben, » word 'er vérworpen : en onderzocht door wat Paus zoo eene kroon eerft uitgevonden zy. Daar na['" wor^het gefchil over de Vertaling van de fi. Overzetters, en over de Hiftone van drifleasi met de" w^derzydfche bewyzen , den Leczcr be- knoptelyk voorgeftelt: en de tfwaarwigtigheitvan dat gefchil aangeweezen. De beruchte lyft van de leenmannen der Utrechtfche Kerke, die den Bil- fchop. Adelboldus toegefchreeven word, en elders ar verworpen is, word hier wederom op hét tapyt gebragt en afgekeurt. By i gelegentheit van het naamwoord vipicopium worden 'er verfcheidenc ftaaltjes van- het keukenlatyn der middelfte eeuwen opgegeeven, die meer na een barbaarfche als %»% tynfche taal gelyken. In de Aantekeningen op Zutfeetv word van den Paus Jiilius II. gefprokén , en geroont hoe. dat hy van fommigen hemelhoog gepreezen, van anderen zóo: veel te laager gezet wbrd. Daar zal/men eenige vóornaarrie omilandig-· heden van zy π leven aangehaalt vinden; als onder anderen, hoe]dat hy den Kardinaal d* Amboifi^ék, °P
'.!!°>δ··374.37^:ΐ0 ' ":^} et
w Pag- 379. 380. enz. ,
x pag· 398.
7 Pag $07 1 pag'Sti, 513. en», ?yf >ju- o: |
|||||
VOORRED EN.
op het tipje ftond van Paus te worden, verfchalk
en van die opper waardigheit verfteeken heeft. Dewyl men nog met het drukken van dit deel
bezig is , kan ik den vorderen inhoud nu niet ver* melden.:-.·;. ■/,< , Ik wil hier ook eenige brieven iaaten , volgen,
die ik niet weet dat oit in Duytfche boeken uit- gegeeven zyn, en tot vordere opheldering van deze O ut beden konnen dienen, 't Is waar dat de lantbrief , die door de Biflchoppen van Utrecht plagt bezworen te worden , en eeni-» ge andere brieven, in een * werk van den beroem-* den Ant. Matthmis te leezen ftaan : en om die re- den had ik dien brief, daar hy te pas quam, niet opgegeeven ; maar den Leezer naar Anton. MaU thtfits geweezen. Doch dewyl de brief zeer aan^ merkelyk is,, en van alle Biilchoppen moeft be* zworen worden j en vermits het gemelde werk van Arit. Matthaus by veele Lief hebbers niet te vinden en in 't Latyn befchreeven is, ben ik te raade ge- worden den voornoemden hier ook eene plaats te gunnen. 'J* „ WY ARENT VAN HOERN, BY DER
„ ghenaden Goeds Biflchop van Utrecht maken s, cont allen luiden, dat wy lyen ende bekennen > „ dat alfulke bede als ons onfe Ecclefy, Ridde- is ren, Knechten ende Steden van onfên Ge- Λ ftichte van Utrecht gegeven hebben tot defertyt, „ om rechter gonfte willen gegeven hebben, .on- ,, fer Kercken Slote ende Ambochte aen defe fyde s, der Yfele mede te loiènen, mer van ghenen rech- „ te, ende geloven in goeder trouwe onfèr Eccle- „ fy, Ridderen, Knechten, Steden, ende den j, Geitichte van Utrecht voor ons ende voer an- „ fert
a De Nobüirate pag. 735. £M ..n; ^:-· .^i-it
|
|||||
mbm
|
|||||
Voorreden,
w fen nacomelingen Biflcoppen t' Utrecht ghene
r, mergengelt, huysgelt, noch geenrehande ghc- „ meine fcattinge meer te verghen. Voert zo heb- „, ben wy ghelooft voer ons ende voer oniè naco- „ melinghe Biflcoppen t' Utrecht voorfz. die Slo- „ ten ende fAmbochten onfer Kercken van Utrecht „ aen defe zide der Yfclen nummermeer te bezwa- „ ren, noch te belaften, noch van den Geftichte „ te ontferren in gheenre tyd. Ende wanneer wy „ of oniè nacomelinghen Biilcoppen t' Utrecht „ voorfz. aflivich of des Geftichts quyt wierden, „ zo zelmen die Slote ende xAmbochte vry endeon- „ becommert overleveren den anderen Biflcop aliè „ hys begeert, ende hi ontfaen aliè recht is, be- „ houdelyc dat hi eerft conhrmieren, zekeren, „ fweeren, ende loven zei die Slote ende Amboch- „ te niet te befwaren, te belaften , noch te ontfer- „ ren van den Geftichte voorfz. in gheenre tyt, en- „ de dair op fine opene brieven geven* Voert ίο en „ iel wi of oniè nacomelingen BilTcoppen t'Utrecht „ vooriz. niemant borehiate fetten in enich vanon- „ fer Kerken Slote, noch Ambochte, noch hem „ die bevelen, hi en zi een welgeboren man, ende » wel ghegoedet in den Geftichte ende geboren uyt „ den Geftichte, alib datmen hem des geloven „ mach. Voert ίο feilen die borchiaten en Am- „ bochtsluide, diewi iètten zeilen in onfer Kerken » Slote ende Ambochte, eerft loven, lekeren, en* « de zweeren in den Capittel voor die Ecclefy , » voer Ridderen , Knapen , Stad ende Steden des „ Geftichts van Utrecht, tot behoefF des gemeyns »j Geftichts van Utrecht voorfz, ende daer op hoer j> brieve gheven, die voorfz. Slote ende Ambohte „ niet te befwaren ,noch te belatten meer dan voor „ een jaar benoemder penfi, die, redelic is. Voert j, fc en fel die borchfate of die ambochtsman, die ï, nu in der tyt is, ende altoes voert die ilote ende » ambochte niet rumen noch overleveren, eer die 9 »ari*
|
||||
VOORREDEN.
|
|||||||||
„ ander die op dat flot of in finen ambochtendathke I
„ bewaren heeft,wefen zei, eerft geloeft,gezekert, I
,, ghefworen, ende fyn open brieve gegeven heeft 1
'J, alfè yoorfz. is. Ende wi Biilcop of onfè naco-1
,r jpeljngen BiiTcoppen voorfz. mogen die borchfa-1
<* te encle ambochtslude verletten alil ons genoecht, I
„ behoudelic dat deiè voerwaerde voorfz. bliven j
II zeilen in alle hoerre machte. Voert waertdatdie I
„ Stoei van Utrecht ionder Heer waer, of dat die |
,,. Biiïcpp in der tyt niet ontfaen en waer,alfèrecht I
„ is, ίο ièlmen die voorfz. lofte doen in den Capit-1
f. tel in tegenwoordicheyt der Ecclefii, Ridderen, I
5? Knapen, ende Stat van Utrecht, alfo voorfz. is, I
„ tot behoef des Biflcops, die toekomende is in der I
,", tyd, ende hem die Slote vry ende commerloes I
,, en de Ambochte overgeven, alfè hi ontfaen is,;;
l\ ende deiè voorfz. punten eerft gheloeft, gheze· I
„ kert, ende gefworen heeft, ende zyn openebrie-1
« ven daer op gegeven heeft. Voort zeilen wi en-1
j: de onfenacomelingenBiflcoppen voorfz. alleman \
„ iantrecht doen, alfë in onfeh geftichte gelegen
", is, 1)ehoudelvc dat die Ecclefy ende elc gheftelic
5 perfbon na finen fta'at daer te rechte fta, daer hi \
„ vim gewoonten fcul'dig is te recht te ftaen, ende \
', nyemant vangen noch zyn ghoet nemen tegens j
,, lantrechte, ten waer dat hi mit rechte ende "mit {
"2 oordeele eerft verwonnen waer. Ende waert dat!
„ enighe welgeboren luden rechts voor ons te doen |
,', hadden, die oordeel en zei wi niemant vraghen |
„ dan welgeboren luden, ende die oordeel die men:
„ voor ons wifen zei, die en zei nyemant worden
,', beroepen vander partyen weghen , dan die par-
2 tye cliënt oordeel tegen gaat. Voert iö en faf va
|
|||||||||
55
|
of onfè nacomelinghen voorfz. geenrehan.de oer-
|
||||||||
,, loghe aennemen, wi en haddent eerft vervolget
j bi onzer Ecclefien , Ridderen ί Knapen, ende
1 Steden van Utrecht, alfè van outs recht is, ende
„ geweeft heeft. Ende alle deiè vooriz. punten heb*
befl
|
|||||||||
VOORREDEN.··
„ ben WI AERNT VAN HOERN Biflcop
„ t5 Utrecht voerfz geloeft, ghezekert, ende
„ gefworen wittclick , ende wel te houden ende
„ niet te breken in gheenre manieren i endewiDe-
5, kene ende Capittele der Ecclefy, Ridderen,
„ Knechten, Stat endeghemene Steden des Stichts
„ van Utrecht te famen gewilcoert, ende malcan-
„ dren gheloeft in goeden tiOuwen alle die punten
„ die in defen brief tefchreven ftaen vaft ende fta-
5, de te houden ende te houden doen. Ende waert
„ fake dat wi AERND BiiTcop Voeriz of oniè
„ nacomelinghen enich van deièn voeriz punten
„ verbraken, of nyet en hielden i ib kenne wi,
„ dat nyemant voer ons noch voer oniè ambochts-
„ luden iculdig is te rechte te ftaen,noch tendien-i
„ fte te comen i noch ons hoeriamich te weien ter
s, tyt toe, dat wi alle deiè voerfzi punten vol ende
„ al gehouden hadden. Ende waert dat enich borch-
„ iate of ambochtsman die in der tyt waer enich
„ van deièn voerfz. punten verbraken, of nyet en
„ hielden ■> dat dien die deiè punten brake, wiBiA
,, icop off oniè ambochtsluyden in der tyt henghe-
,, ne recht doen en zeilen , en dat hem nyemant te
,, rechteftaen en zei, ende ghene oordeel over nye-
,» mant en zei hi mogen gheven of helpen gheven,
,, endedaer zei wi Biilcop, Ridderen, Knapen,
s, Sat, ende Steden voeriz teghen vallen ter tyt toe,
„, dat hi alle deiè voerfz punten gehouden had-
,ï de * ende men des zeker ende wiflè waar. En-
„ de alle defc voeriz. fier vorwaerden zeilen ftaen
„ fonder enigerhande argehft. Ende op dat alle
„ deiè voerfz punten valt ende ftade bliven ende
„ onverbroken , zo hebben wi Aernt van Hoern
,j BiiTcop, Dekene ende Capittele derKerckenvan «
„ den Doem, van Oudemunfter, van Santé Peter,
„ vaniante Johan, van fante Marien t' Utrecht,
it Gifelbrecht Heer van Abcoude ende van Duer-
« fteden, Zueder van Abcoude Heer van Putten
|
||||
VOORREDEN.
|
||||||
„ ende van Strienen, Iohan Heer van Culenboreli
„ ende vander Leek e, Giiêlbrecht Heer van Via- „ nen ende van den Goye, Zueder Borchgrave van „ Montfoerde, Heynric die Rover van Montfoer- „ de, Zweder van Vyanen, Iohan van RynefTe, „ Ghiièlbrecht van Sterckenborch, Vrederic uten „ Hamme, Gheryd van Polanen , Dirc van Zu- „ len, Peter uten Hamme, Iohan van Heerlaer, 5, Zweder van Bloemenfteyne , Ghiièlbrecht van „ Herdenbroec, Otto van Scocnouwen, Beernt „ utenEnghe, Steven van Zulen Ridders, Splin- „ ter van Loenreiloet, Alfaer van der Horft,Hen- „ ric van Haerlem, Vrederic Zoude van den Ryn, „ Iohan Zulen , Iohan van Amerongen, Willam ft. Zuermont van Hynderfteyn, Vrederic van Zu- ,, len, Bokel van der Haer, Dirc van Houdaen, „ Willam van Vloeten, Willam van Vronefteyn, „ Iacob vonder Α, Gheryt vander A, Ghiièlbrecht „ die Wolf, Philips van Werdeniteyn, Aerndvan „ Lunenborch, Iohan over de Vecht Knapen, j, ;Ende wi ftat van Utrecht ende Steden des Gc- ,, ftichts van Utrecht voorfz, aliè Amersfoerde ende „ Renen, oniè zeghelle aen defen brief gehanghen tot ,, eenen oirconde. Ende alwaar dat zake dat aen „ ^deièn brief een zeghel of meer gebrake, noch- „ tans ibude deiè brieff bliven in alle zinren machte „ gelikerwys of hi vol ende al beiègelt waer. En- „ de defen brieve is meer alleens fprekende. Ghe- „ gheven int jaar ons Heeren Duiènt drie hondert j, vyf ende tfeventig des donredaghes na funteSer- „ vaes dach t'Utrecht. ■·.·. Ik zal hier by voegen, dat die zed3m<k.tKarelV.
Heer en meefter van Utrecht geworden was , mer- kelyk verandert is. Dat is in de~Voorberichten op c Batavia Sacraal aangeroert: maar my dunkt datee- ne zaak van zulke een aangelegendheit, en die zoq ■wezentlyk tot deeze Outheden en de Hiitorie der U- trecht-
|
||||||
c pag, CV, CVI. CVII. CVIII.
|
||||||
* ■'■-.· <
4
VOORREDE N.
trechtfche Biflchoppen behoort, wel verdient wat
wydloopiger verhandelt te worden. En hier toe worde ik wederom door dezelfde reden aangeport, die my tot het uitgeeven van den Lantbrief aange- port heeft, te weeten dat het Boek van Ant. Mat- ihms, daar hetuit uitgetrokken is, niet overal gevon- den word. Om tot de zaak te koomen; wanneer Keizer Karel Heer van Utrecht geworden was, hebben de Biflchop en de Keizer, of naderhand de Koning van Spanje, een byzonderen eed gedaan : de Biflchop aan de Geeftelykheit; de Keizer, en na- derhand de Koning , ook aan de Staaten. By Pontusc Heuterus ftaat het formulier van den eed, die door Philips, Keizer Kar els zoon, en Prins van Spanje, aan de Staaten is gedaan : welk formulier wy goedgevonden hebben ten dienfte van de Lief- hebbers in het Duitfch over te zetten. Ik Philips, Prins van Spanje, .... bëloove en zweereby deeze heilige Gods Evangeliën dat ik den B(ffchoprde Pre- laaien, en de Kapittelen der Utrecht fche Kerke, met den ganfchen kerkelyken β and, en de H. Katolyke en Roomfche Kerke, mitsgaders de Edelen , de, Steden, en burgten,en alle de ingezetenen der gemelde Provin- cie, gelyk ook hunne goederen en haven, tegen alle ge» weid, verdrukking en aantaflingzalbeféermen^en hunne gerechtigheden, voorrechten, vrydommen, en kofluimen zal bewaar en en tegen ieder een verdedigen; voorts dat ik doqr het ganfche Stift op een bittykewy- ze recht zal doen j en eindelyk alle de pligten van een goeden en vroomen Forfi volbrengen. Zoo helpe my Godt, en alle de Heiligen. Maar over den eed , die door den Biflchop ge-
daan zoude worden, is vry wat te doen geweeft. De fBiflchoppen plagten te zweeren dat zede gerechtig- ' ■■ * heden 4 De Nobilitate
, e Ub. L Rer. Auftr. cap. ultimo.
ι Zie Am, Matth. de Nobil. pag. 743· |
|||
V ¼ Ï R R E D Å Í,
heden van hunne Kerk in haar geheel zouden bewaa-
ren, en de vryheit der verkiezinge en ontheffinge^ die men in het Stift van Utrecht zoo lang genooten en on- derhouden had\noit zouden verbreeken of laaten ver» breeken, enz. Doch de Keizer, nu volkomen mee- iter geworden, fchrapte die woorden der verkiezin- ge uit: 't welk, zoo als de Geeftelyken het begree- pen, zoo veel was$ als de kroon van haar hoofd genomen. Zy deeden ook alles wat hun mogelyk was, om 't oude voorrecht te behouden: maar Á á» rel V. verftond het zoo: en by degrootenis het recht doorgaans aan de zyde van de grootlle magt. Dewyl de Geeftlykheit op haar iiuk bleef ilaan ; quam het tot geweld; zoo als in het volgende ver- bal aangetekend ftaat. ;; |
||||||||||
jPoleanck by de Domdeeckenen en andere de Key»
ferlicke Majefieyt overgegeven van wegen de vyf Godshuyfen &c. met dappoinclementen door bevel van defelve Majefleyt daer op gege» f en 4nn.xyc ^xxi. |
||||||||||
Alfoo de Keyferl, Maj, hy /'
fchryven van den Heer e van Borchival by relatie van den eerfien Raedt en» de anders geadverteert is , dat die Domdeecken totdi» verfche fiohdengefommeert fynde om fyn Majefieyts beliefte te volkomen deson- viiMch geweefi is , heeft men jegens hem van defe executie moeten uferen, niettemin en is die meenin» g& van de Keyferl. Maj. niet idat gemelte exem,tien: |
||||||||||
Dat de Stadhouder denfe»
ventienden Aprilis, ende daer na den vierentwin» tichflen Majileflleden,den Provoofi met Hellebar», diers ende Cluyvers in het huys van den Domdeeken gefonden heeft, die feyden lafi te bebben daer te bly» ven9 tot dat antwoort by den Domdeeken ende Kercke gegeven foude ive» jèft pf het regifirmn van |
||||||||||
m
|
||||||||||||||||||
VOORREDEN.
geufeert fullen worden je- t den eedt van den Bijfchop
gens die Geefielikheyt in I (lstV. alle andere faacken, ende meent ook wel, dat fy lui' den in toekomende tyden , daar toe geen occafieenful- len willen geven, ·% | |
||||||||||||||||||
. Ex eodem Memoriali.
Op den dach van huiden heeft Wilhelmus. van
Maftriclit Èotaris van de Domker^e f Utrecht in, pre f ent ie van myn Heer en van den Raede bekent 9\d0t by d? articulen roerende den Eedt van den Bijfchop uyt bevel van de vyff Godshuyfen geregifireert hadde, endefoude defelve myne Heeren van dein Raede ach- tervolgende hét bevel van de Keyferlkke M,ajefieyi( ende fyn voorgaende belofte daer van,-overgebracht^ hebben, ende fulcx hadde by die gifierên gecopieert ende géauÜentifeert om defen Hove over té leveren, ende geléyt voor de Heeren int Cafittel\maer dievani Capittel waren op gifierên van een ander finnegewor- den , belaflende hem in gefchrift te fetten het geéne hier na volcht9 ende '{felve in den avont te,brengen ten huyfe van M*. Jafper van Hööchlandt. eerfie Raedt, het welck hy gedaen heeft, Aclum f Utrecht opden viermfwintfchften Maji Ann. xvc ende dèr-. tich. . ' ... ΛΛ ■ rjo'j ν L
|
||||||||||||||||||
In het jaar % io\v. den
|
z$. Mey tegen het uur,
der.
|
|||||||||||||||||
& 't Latyn hfAni. Uaiih&us flaat anm mïllefimo trecen-
tefimopririo; maar dat isièkèrlykeen drukfout , ëajttóet'
tngtfimo primo zyn: en uyt bet gevolg "blykt dat het' akkoord tc
.J welk kort daar na getroffen wiérd, doorgegaan en getekent.
's den 2,7, Mey ij?i. Hét μζϊ vyf henderd,aal 'er uitgelaten"
?yni 't welk, gelyk elders "getöont'is,eentoörïvafi"een^é^;
|
||||||||||||||||||
is
|
geween
|
w °
|
||||||||||||||||
e 4
|
||||||||||||||||||
VOORREDEN,
ier fefperen, als het Kappittel by een geroepen was
hebben de eerw. Hoeren 9 de Prelaaten , Dekens 9 en ieder Kapittelheer in 9i byzonder, Kapittelsgewys Vergadert zynde, na een ryp overleg befloten dat zy uyt kracht van den eed, dien de Btjfch oppen Gode en de Kerke plagten te doen, en van rechtswege, hunne toe flemmïng niet konnen geeven om de artykelen van den Bijfchoppelyken eed in zoodanige' form , als ze on- langs uit het hof van zyne Keizerlyke Majefleit o- vergezonden zyn, te boekte zetten. tVas ondertekent* Willem enz. Kort daar na is het akkoord getroffen; zoo als
ter zelve plaatze met (Jeeze zelve woorden aangete- kend ftaat^ '-«;£ Allb op de veranderinge van den Eedt des Bi£.
r„ fchops van Utrecht langh queftie is geweeft, op „ de welckeby die Keyierlicke Majefteyt alsert- „ heer 5s Lants van Utrecht, na in fyn fècreten „ Raede gefien is geweeft, 't gunt van wegen de „ vyf Godshuiièn binnen Utrecht daer op gefchre- 9, ven was, geordineert is feecker form met reftri- „ éfcie ertde immutatie, als by de Stadhouder ende „ Raedt van Utrecht, die d' executie gecommit- „ teert was de Gedeputeerden van de vyf Gods- „ huizen in geichrifte overgelevert was. Waar op „ defelve gedeputeerpen noch iwaricheyt gemaeckt £ hebben, ende eyndelyck naer deliberatie in hare ,, Capittelendaerop gehadt, hebben, ophuyden by „ defelve hare Gedeputeerden voor Stadhouder ende n Raedt vooriz doen verklaren, dat om af te doen alle w de queftien vallende op d' alteratie van de rarticulie* „ rcarticulen van den vooriz eedt'fy tevreden waren, n dat die Biilchoppen van Utrecht in toekomende 5> tydèn geen ander eedt doen en fouden dan den „ generalen eedt, vervolgens die form van wegen, n die Keyfèrlyke Majefteyt den felven vyf Gods- |
|||
VOORREDE N.
„ huyfen binnen 's jaers overgefonden hier na gein-
„corporeert, Jura ecclefttf me£ confiwabo illibata „ i§c. Prorfus ut fupra. & mox: Begeerende dat „ myn Heer den Stadhouder ende Raedt daer me- „ de fouden willen te vreden fijn.* Waer op by „ myn Heere den Stadhouder ende Raeden voorfz „ defelve Gedeputeerden ter antwoort gegeven is, „ dat alfo by de Kcyferlycke Majefteyt Ordonnan- „ tie gemaeckt is op den voorgaanden eedt als „ voorfz is, hemlieden niet mogelyck en was die „ ordinantie te infringeren, of altereren, nochtans „ fo veel in hem is hebben met de voorgaende pre- „ fentatie van de voorfz vyf Godshuyiën te vreden „ geweeft, fo verre die felve vyf Godtshuyièn Ca- „ pitulariter deden verklaren , dat fy nu noch in ,, toekomende tyden de Biifchoppen van Utrecht ?, geen van de particuliere articulen van den eed> „ die fy ièggen de voor Biifchoppen gedaen teheb- „ ben, die nae Biifchoppen die in toekomende ty- „ den weien fullen, voorleggen, nochte van hem „ begeeren en fullen, maar iullen te vrede fyn al- „ leen met den generalen eedt, ende 't felfde in „ haer regiftre doen regiftreren , ende dit al onder „ corre£he ende die goede geliefte der Keyfèrlicke „ Majefteyt. Aófcum t' Utrecht den zj, May. Ann. „ 1 f 31. Ende was ondertekent,lo. Slachcck Prse- ,j pofitus. Iohannes de Forfi fub beneplacito domi- „ norurn meorum, Simili modo ego ίο. Ingewin* „ kei Priepoiïtus S. lohannis Traje&eniïs. Pari- „ formiter ego G, de Swgerode Decanus fan&i Sal- „ vatoris. Niekercken Decanus ian&i lohannis, ,, Hermanus Decanus beatse Marige. Ita eft: ίο. de „ Winfem. Ende geichiede in prefentie des Stadt- n houders, eerfte, ende andere Raeden, van den £ Keyièr in den Hove Provinciael van Utrecht, |
|||||||
Daar
|
|||||||
*£
|
|||||||
VOORREDE N.
Daar tegen heeft de Keizer zich zei ven tot het on-
derhouden en handhaven van de vordere gerechtig- heden der Geeftelykheit verbonden. £opye.
J Die Keyièr ial die Kercken ,. geeftelycke per-
„ foonenende hare goeden houden ui haer rechten, „ privilegiën, ende'.vry heiden, dacr af zy deuch- „ delicken geuiêert ende gebruyckt hebben, ende „ iuïcx fullen blyven in hare privilegiën van de „ exemptien, collatien, inititutien, immuniteyten, „ gebeurte , ende tour van te confereren in haar „ maanden, Wel vörilaende dat fy luyd'en geen 3, Biilchop dan by nominatie vari*den Keyièr ofte 3, Dekenen kieien en iulièn dan den genen, die de „ Keyzerl. MajeWyt, ende fynen nacomclingen „ als Hertogen van Brabant ende Graven^yan'Hol-· „ lantj Heeren ende Vrou\ven van den Lande vari is Utrecht accept erïdè beqüaem fullen wefen, en- „ de iüllen heure goeden mit geene contributie be- „ laft ofte beiwaert worden, dan na alle redelic- „ heyt ende gelegeritheyt van den' faecken behoren „ iall, Onderilont, Qeextraheert uyt een Kegifter „ ruftende in de Charteren der Kercke van den „ Doem t' Utrecht foK xxi .endë is bevonden daer- „ mede concorderende by my, en was onderte- ,, kent, Bommel Notaiv \ . , ' . . ■■;·.',■ '.· TW H >■'■ ■_■■ ■ .
J "·"- ' ', '- : '! "--" ~ Ö ' . V k) 02»^ \'.'r'--..'' SI . ».
?, Gecolladoneert jegens icker ex*
„traét authentycq gefchreven in „ pampier,ende onderteeckent als „ boven, ende is bevonden daer „ mede te accorderen by my on- „ dergeïchreven Notaris publycq „ byden Hove van Utrecht ter „ exercitie vant Notarifchap ge- „ admitteert §cc. Uit.
|
|||
VOORREDEN.
ec Uit dat akkoord fchynt te blyken dat de vyf
M Godshuizen de vrye verkiezing van eenen Bii* *t fchop zoo verre behielden dat ze iemand moften iS kiezen die den Keizer en zynen nazaeten aangenaam ware: maar de grooten zyn gewoon hunne· raagt meer en meer uit te rekken : de Keizer hield na- derhand niemant voor aangenaam, of hy moeit hem?. zelf benoemt hebben. ß< Ï In de Voorberichten op Batavia ä Sacra^ cn^
elders, is ter loops van de macht der BilTchoppen geiproken, en getoont dat ze vry bepaald eri aan zekere wetten gebonden was. En dewyl die zaak. wederom zeer wezentlyk tot deze Hiftorie behoort; acht ik het niet ondienftig , den Leezer een ora« Handiger bericht dien aangaande te geeven. - 't Is waar dat de Biffchoppen den tytel van Hee·
ren van Utrecht plagten te voeren, en Genadige Forflen genoemt te worden : maar, zoo als Ant*? Matthteus het verftaat en wel bewyft , moeten die| tytels voor vergrootende fpreekwyzen genomen worden. De Biilchop had het beftier overdeKerk*, en kerkelyke goederen; maar de eigendom dergoe-. deren quam de Kerke toe. Men heeft de giften der Vorften by Beka en Heda., doch voornament% lyk by den laatften, maar na te zien r en men zat. aanftonds merken dat de goederen den Biflchop- voor zyn eigen perfoon niet gegeeven zyn, maar dei Kerke. Hy mogt geene Kafteelen , fteden, of goederen weggeeven, verkoopen, of eenigerwyzef van'tBifdom vervreemden; zelfs niet de goederen ' of inkomften tot zyne tafel behorende. Niet alleeiï, was hy onbevoegd om de gemelde goederente veiv· koopen; hy mogt ze ook op eigen gezag niet koo- · pen. De adem der Kapittelen moeft 'er overgaan: die moeften den koop goedkeuren, onderteJ^r§e%t bezegelen enz* Zoo heeft de BuTchop Johm van- Diefi,
g $. i«. k Be itfebl. 12.fc. éøß \ ~ è
|
||||
VOORREDEN.
JDieft, volgens het fchryven van den zei ven Ant.
Matth<eus\ het Graaffchap van Dalem en de heer- lykheit van Diepenhem met de toeilemminge der Kapittelen gekocht in het jaar 15 31. Ik zegge vol- gens het ichryven van Ant. Matthceus: want Be- ka en Heda, die van 't koopen van Diepenhem fpreeken, maaken geen gewag van 't Graaffchap van Dalem, 't Is ook met hunne toeilemminge gefchiedt, dat hy de heerlykheit en goederen van Maarfchalkerwaert verkogt heeft in 't jaar 1530. Tot het koopen van het Graaffchap de Kuinder ,. de heerlykheit en de goederen van de Koppel, en die van de kleine Koppel, 't welk door andere BiiTchoppen gedaan is, hebben de gemelde Kapit- telen van gelyken hunne toeftemming gegeeven, Zoo ftaat'er ineenongedrukten brief van't jaar 1407. In 't jaar 1407, 2,3. September, confèntet-rden die
vyf Collegien Biffcop Frederick van Blankenheim dat hy befwaren mogt fyn tafelgoeden met___, die hy in V
beleg van Everfteyn verfchoten hadt. In een anderen
brief* van 't jaar ι f i f. ftaat het volgende te leezen. Anno ifif. den 10. Augufl. gaf Bifjcop Frederick van Baden Hillebrant Zuderman zyn leven langh dat Schoutampt tot Rienen en van der Marfch, mit dat fchryf ampt ende bode ampt binnen Rienen, by confent ende onder die zegelen der vyf' Godshuyfen t' Utrecht. Zelfs toen Johan van Dieft het huis te Diepen-,
hem gekocht had, heeft hy , gelyk in een ander handfehrift ftaat, by een bezegelden brief belooft dat hy daar geen Kaftelein zetten of afzetten zoude, zonder de toeilemminge van de vyf Godshuv zen. Al het bovenftaandc, zoo als Ant. Matthceus bè- „
tuigt, wierd zoo ftnkt onderhouden dat de Biflchop- pen, zelfs niet in een hoogen nood, gerechtigt wa- ren om zonder de toeftemminge der Prelaaten febatringen uit te ichryven , of goederen te verzet- ten.. |
||||
VOORREDEN,
ten. Hy moeft 'er zyn eigen goed toe geeven; en
geld zien te krygen, of ergens opneemen. Moeft hy ten dien einde iets verpanden, dat moeft hy van zyn eigen erfgoed doen. Zoo dat niet verre genoeg ftfekte , moeft hy de goederen van zyne tafel en 't geen tot zyn onderhoud diende eerft en voor al aanipreeken: en daar toe moeft hy noch de toe- ftemming der Kappittelcn hebben. Dit kan weder- om door verfcheide brieven beweezen worden: doch wy zullen'er flechts een of\twee,dietevooren noit uytgegeeven waren, uit Ant. Matthaus laaten volgen. De eerfte,te weeten vxn Flor entius van We- velichovm, is in de Latynfche tale gefchreeven; dien we hier ten dienfte van den Leezer vertaa- ien: „ Florentius, by de genade van Gods-en den A-
„ poftolifchenftoel Biilchop van Utrecht, doen kond „ en bekennen door deezen brief dat, nademaal de „ Prelaaten van den Dom , en van S. Salvators 4 „ S. Pietefs, S. Jans, en S. Mariaas kerke te U- „ trecht, op ons verzoek en bede, en om ons in „ het wederomkrygen der gerechtigheden, het „ rechtsgebied, en de inkomften van onze Kerk „ van Utrecht te hulp te koomen, ons gunftelyk „ toegedaan hebben dat WY DE INKOM- i STEN, RENTEN, EN VERVALLEN » VAN ONZE BISSCHOPPELYKE TA- „ FEL, WAAR DAT ZE OOK GELEGEN „ZYN, MOGEN EN KONNEN VER- „ PANDEN ter fommc van tien duizent oude 5, goude fchjlden, Franlche munt, zoo bekennen „ en belyden wy dat de goederen van de voornoemde s, Prelaaten en Kapittelen, of die van byzondere ,s perfoonen der zelve Kapittelen, uit krachte van ,j de gemelde vergunning geenszins zullen verbon- „ den zyn aan ons, nochte aan de genen, aan de- » welken wy onze voorn, renten, inkomften , en » vervallen zullen verpanden, en dat zy {aan de* |
||||
VOORREDEN.
Φ-welken wy die goederen verpanden zullen) zich Zel-
?? ven geen recht op de goederen ( der Prelaa- p.<:?Ψ» Kapittelen , enz.) zullen konnen aanma- n .tigen; Ja wy begeeren dat de gemelde perfoo- 99 nen en hunne goederen van alle ontruftingen, W ftooringen, en belemmeringen , ganfch vry en j* onbelaft zullen blyven : en WY GEEVEN » ONS WOORD DAT WY DE( VOOR- ?, GEMELDE VERPANDINGEN GEENS- 9, ZINS ZONDER KENNISSE VAN DE 9» VOORN. PRELAATEN ZULLEN 59 DOEN. Daar by beloven wy dat wy den ge- ?j nen, dien wy onze gemelde renten , inkomften, 9» en vervallen zullen verpanden, in het inmaanen, 9» heffen, en ontvangen van dezelve renten, inkom- » ftefi,en vervallen, nochte door ons zelven nochte |> door andere perfoonen, eenig beletzel zullen ?» doen, of hinderlyk zyn :, ter tyd toe dat hun 9> volkome voldoening gegeeven zy , van 't gene 99 zy volgens den inhoud van de Vergunning, »» die ons door dé gemelde Heeren wegens de tien 9» duizend oude fëhilden gegeeven is, verfchoten ?5 hebben of verfchieten zullen* alle lift en bedrog ?» omtrent het bovenftaande buiten gefloten. En 99 zal deze onze brief, die met ons zegel bezegelt «» is, ter getuigeniflè der waarheit dienen. Gegee- ·» ven te Utrecht in 't jaar des Heere 1386, den 7 is dag van Oktober. .·.-..■ IJ>e tweede briefis van Frederïk van Blankenheim,
en was in de Nederduitiche tale opgeftelt: „ FREDERIC BI DER GHENADEN
„ GOEDS Biffchop t' Utrecht maken kont allen lu-
„ den,diedefèn brief feilen fien of horen lefen, ende „ bekennen openbaer voer ons en voer onfe naco- „ melingheBiilcoppet' Utrecht, dat wy ontfangen „ hebben van Eerfamen Heren onièn Prelaten ende * ■. ,, e»!
|
|||
VOORREDEN.
55 Capitteïen der vyf Kercken van Utrecht, enen
55 Confentbrief mit ièghelen harer Cappittelen be- » fegelt, merende van twalef dufent alden feilden, 5i fprekende van woerde te woerde als hier na be- 55 fcreyen ftaat, Wy Prelaten , en Capittelen van 55 den Doem, Oudemunfter, t' finte Peters, t' finte 55 Johans, en t' finte Marien kerken t' Utrecht, »» doen kont allen luden mit deièn brieve , dat die »5 Eerweerdige Vader in Gode, ende Here, Her 55 Frederick van Blanckenhem bider genaden Goeds 55 ende des Stoels van Romen Biffcop t' Utrecht, 5? oniè lieve ghenadige here, bi ons geweeft ende 55 ons getoent heeft, hoe dat hi tot veele fleden fijn 55 gerechten geeftelicke ende wereltlicke overmits ν macht ende gewelt van werentlicke lieden be- ψ commert, ende van fvjnre Kercken vervreemt 55 heeft gevonden , ghelic il noch fijn , in groten 55 hynder en achterdeel fynre Kercken, en des ghe- 55 menen Geftichts van Utrecht voorfz, Ende ion- sa derlinghe dat ghewelt dat hem Reynald van Koe- 5> ver den, ende finvreende doen aen den hufè tot 5» Koeverden mit finen toebehoren, endemenigher- 55 hande ghewelt die den Lande van Drenthe daer ?5 yan geiehiet fyn, alio hem dat ièlve Lant hadde 55 doen aenbrengen ende clagen, daer hi een fwaer η oerioghc om acngenomen heeft, als om dat 's voorfz, huys van Koeverden mit finen toebeho- 5s ren, dat langhe uytgeftaen, en van den Geftich- 5ï te vervreemt/ heefc geweeft aen fynre Kercke en 55 Geftichte van Utrecht voerfz. na alreiy nre macht te "> brengen, ende den lande van Utrecht die ghe welde $ of te doen,ende dat bet te ruften te ietten,daer groten 5? koftom gedaen is, en noch veele koft toebenoort, 35 dien hi mit fyns geftkhts goede, dat tot fynre ta- % fekn hoert, alleen niet volbrengen noch verval- 55 len en kan fonder hulpe van finen vrienden, ende 55 daerom heeft ons oniè ghenadige Heere voorge- *> noemt gebeden onfe confente daer toe te gheven, „ dat
|
||||
VOORREDEN.
55 dat hi zytte taeffelgoede*, rentferi, tinfe, thiendett,"
5» tolle, vervalle, opcominghe eride ampfen, ghee- 5> ftelike, ende werentlike, hoe en waar die ghe- 5» legen iyn aen deiè iyde der Yièlen veffetten mo- 55 ghe in fynre vreendè hande, uytghenofnen Sloe- 5» te, die hihier mede niet veriètten enial in eeniger 55 wys tot eenrefommen toe van ghelde, als twalef 55 duiènt Vrancricfche fchilde, of die weerde daar 55 voor, binnen twalef jaren naeftcomende te beta- 55 len, Dats te verftaen, dat die ghene, die detaef- 55 felgoede, Renten , Tienden, Tiniè, Tolle, Ver- 55 valle, Opcorninghen,cnde Ampten gheefteliken 55 of werentliken hebben feilen, aliè voeriz. is, teri 55 minden elcs t' sjaarsvanden twalef jaaren voerfz. 55 ofcorten feilen en inhouden dufent oude Vran- 55 cricfche feilde, Ende wanneer defe twalef jaren 55 voorfz. omghecomen fyn, ib ial deiè brief claar- 55 Hken doot en machteloos wefen, Behoudelick 55 ooc in allen punten vooriz. zulke brieve, aliè die 55 Stat van Utrecht ende anders ymant van onièn 55 Here van Utrecht ende fine Voorvaders BiiTcope 55 t' Utrecht hebben bi confenteder Ecclefie vanU- 55 trecht, in hare macht te bliven, ende mede be- 5» houdelike enen igelkken fynre penfie, die himit 55 rechte heeft uyt den voorfz. Renten, ende voert »5 meer behoudelicken dat overmits des tegenwoor- j» digen Confents onièr Capittele goede, ende iin- 55 gularen perfonen van den Cappittelen, onièn Hee- 55 re van Utrecht of den ghenen, dien hi fijn ren- 55 ten voerfz. verbinden fel, mit defen coniènte niet 55 verbonden en feilen weien s noch dat onfe Heer 55 voerfz. noch die ghene, dien hi beveel doen fel 55 aliè voeriz. k, daer gheen aental op hebbenen 55 feilen, Ende want onfe lieve Heer van Utrecht »5 yoergenoemt fterflic is , en hi fijn vreende, die' 55 hem in finen en fijns Geftichts nootfaken voerfz. 55 biftaen, en hoer goed verleggen ièllen , en ver- 55 leghen hebben , meent te beiorgen als hi befte „ can,
|
||||
VÖORR Εί) Ë N,
;, cah, foe dat fi bi hém niet verderflic en werden „ aen horen goede, des hi niet wel ghedöen encan j, fonder onfe confente , op fuïke voerwaerden, al- „ fo voerfz. lijn , Ert Want dee Eerweerdige u* i, Gode onfe lieve Heere van Utrecht voerfz. dele » voerfz. faken beftaen en aengenomen heeft om „ oorbaer en nuttichcyt der Kerken en des Ge- rt ftichts van Utrecht, daerom fo hebben wy Pre- „ laten en Capiitelen voorgenoèmt aenfiende die vli- j, ticheyt,die onfe lieve Heer voerfz. bewyft fynre „ Keirken recht te vorderen en te vervolghen, on- i, fe confente daar toeghegheven, en geven mitde- j. ièn brieve, alfe dat hi fijn taeffèlgoede, Renten, i, Tinfe, Thienden, Tolle, Vervalle, Opcómin- „ ghe, ende Ampten, gheeftelike ende werentlike Si aen defe zide der Yfelen, foe waer ende hoe die „ gelegen fijn, uirgefet des Geftichts Slote^ verfet- „ ten mach aen fijnre vreende hande, die hi daer „ an wyft mit finen brieven tot eenre fömmen van „ twalef dufent ouden feilden van Vrancrike , „ ofpayèment daer voer, te betalen binnen twalef „ jaren naeftcomende, Dats te verftaen , dat die * ghene die die taeftelgoede ■, Renten, Tienden, $, Tinfe ^ Tolle , Vervalle j Opcominghe j ende » Ampten, geeftelicke ende werentlicke hebben », feilen, alfo voerfz. is , ten minfteh elcs t' sjaars y> van den twalef jaren voerfz, ofcorten feilen ende s, inhouden dufent oude Vrancricfche feilde, alfo » dat elc jaer hem felven quite van enen twalef- n ften deel van der fommen voerfz. Ende wan- » neer defe twalef jaren voerfz. ömghekomen fijn, i, fo fel defe brieff claerliken doet ende machteloes » wefen, behoudeliken ook in allen punten voerfz; »> fulke brieven, alfe die Stat van Ucrecht endean- ft ders ymant van onfen Here van Utrecht enfinen „ Voervaders BiiRope t' Utrecht hebben by onfen μ confente, in hore macht te bliven, ende mede be- » houdelic eenen yegheliken fijnre penfien die hy ƒ »™t
|
||||
VOORREDEN.
£ mit rechte heeft uyt den voerlz. Renten, Ende f
„ voert meer behoüdeliken ons dat overmits des te* „ genwoerdichs Conlènte onlèr Capittele goede en- \ n de linghulaeren perlbnen van den Capittelen on- l „ len Here van Utrecht, of den ghenen, die hi; „ fijn Renten voeriz. verbinden lel, mit delen; „ Conlènte niet verbonden en lellen welen , noch „ datonlê Here voeilz. noch den ghenen, diehi „ beveel doen lel, alle voeriz.is, daergheen aental „ ophebben en lellen, Voert meer behoüdeliken! „ waert fake, dat onlèn Here van Utrecht voerfz. „ morghengelt of huysgelt bi conlènte der Eccle- „ fien, Ridderen, ende Knapen, Stat ende Ste- w den binnen delen twalefjaren voerfz. ghegheven „ worde, ίο ioude onlè Here van Utrecht voorfz. „ ofcorten iès dulènt oude Vrancriclche Icilde van „ der ibmme voeriz. allo verre allé dat morghengelt 5f of huysgelt allo veel beliep ter goeder rekenin- „ ghe, boven dat wy daer voer op confirmeert heb- „ ben, allo voeriz. is, Alle dinc fonder arghelift. „ ïnoirconde des briefs belègelt mit onlèr Capittele „ zegelen van den Doem, Oudemunfter t' linte Pe- „ ters 9 't linte Johans, en linte Marien Kerken „ t' Utrecht voerfz. Ghegheven in 't jaer ons Hee· „ ren Dufent drie hondert vyf en t' negentich, des „ les en twintigften daghes in Meye , Welken „ brief voerfz. wy gheloven voer ons en onlèn na- „ comelingen Biilcope t' Utrecht voeriz. weder o 5, verte gheven den Prelaten ende Capittelen voerfz. 9, 't jerfte, dat dele twalefjaren naeltcomende na „ inhoutdes Confentsbrieff voerghenoemt omgjhe· w comen fijn ibnder enich wederleggen. In oircon· „ de des briefs belègelt mit onlèn ièghel, geghe- „ ven in 't jaar ons Heren Dulènt drie hondert vyff „ en t' negentich des ièven en twintichften daghes „ in Meye. |
||||
.
|
||||
VOORREDE ïsf.
Dat de Biiichop zonder de toeftemminge der
| Prelaaten geene fchattingen uitfchryven mogt, | blykt uit den lantbrief, door den Biiichop Aarnout Ι van Hoorn ondertekent > welke brief boven opge* I geeven is. ' - Ook mogt hy geenen óoilog begiiinert, noch
I vrede maaken, zonder de toeftemminge der Staa* | ten, en voornamentlyk der Prelaaten en vordere f Geeftelykheit. Dit itaat uitdrukkelyk in den eed, | dien hy gehouden was by zyne inhuldiging te doen. Ik zal geene oorlogen beginnen zonder den uitdrukkely-
l ken raad *υαη de Prelaaten en de Geefielykheit. Ook #aat het in de volgende bulle van Johan <oan Ar*
tkel. I„ WIJOHAN BIDER GHENADE GOODS
„ Bilïcop ι' Utrecht maken kenlik allen lüden,dat |„ wy ghefekert ende geloeft hebben, zekeren ,en- 15, de gheioven onfer ghemeinre eqclefien van U*
jj trecht vaft ende ftade te houden, ende vol te .» doen mit goeden trouwen alle die punten ende f 5, zaken, die hier na beicreven ftaen. 'In den eer- |„ ften, dat wi geenrehande orloghe noch grote ia- |), ken daer ghehene is orloghe of te comen in hin- I>, derniflè der voerièider eccleiien of ons lants van
„ Utrecht beghinnen of aennemen en feilen, Ende 5, gheviel ons enigherhande orloghe, dat God ver- „ji hueden moet , daer en iel wibiftant, vrede, Ι», noch zoene of gheven, noch gheenrehande tra* |„ éfcaet daer of hebben noch houden, tcnfibiwil- I» Ie , confent, ende goetdunken oniêr eccleiien | „ voorfeyt, of der gheenre die ft daer toe fettcn I>, ende vuegen feilen, Voert dat wi onfe Eccle-
„ fien, ende die perfonen van den eccleiien , en „ de Papen ende Clercken onièr Stat ende ons f „ geftichts van Utrecht in haren rechte ende vry- j, heit houden ende befcermen feilen, ende hem , j, ende Ridderen ende Knapen , ende al onfen lu- 5ï den arme ende ryke ons Geftichts lantrecht doen ƒ i » fel-
|
||||
VOORREDEN.
|
||||||
„ feilen tot alre tyt,aliè wys veriocht werden, zon*
;, der enich ydel of onnutte vertrec boven Lant- ;W recht. Voert fo bekennen wi, dat alfulke hul- „ pe, aliè die ecclefien voorièit ons gedaen hebben 5, aen gelde, dit hebben β ons gedaen van gracicn, „ende van genen rechte,' ende dat wi hem alfulke „ hulpe van ghenen rechte eyfchen en ièllen, noch „ en moghen, ende alle voerfcrevene punten ibn- „ der argelift, ende onièn eet dien wi gedaen heb» M ben voer oniêr ecclefien inonfè eerfte comen,bli- „ vende in fynre macht. In oerconde defèr dinghe „ hebben wi deièn brief doen beièghelen mit onfen „ groten zeghel, ende deièr brieve fyn vive, Ghe· „ ghevcn t' Utrecht int jaer ons Heren duient drie „ghondert vyf ende vyftich op den twaelftendach .„ van der maent November. Op beide die plaatzen word alleenelyk van de
Prelaaten en Geeftelykheit geiproken, en gezeit dat die van de Biflchoppen in 't aangaan van gewigtige zaken gekent moeiten worden. Doch naderhand, om grooter klem en zekerheit aan zulke zaken te geeven, heeft men den raad der Staten ook inge- nomen, en hunne toeftemming verzocht. Dit is a^hans het zeggen van den meergemelden Jnt. Mal· th<ms\ die ook, om zulks te bewyzen , de vol- gende woorden uit een ongedrukten brief bybrengt: jlnno MCCCCF^den χχνι. Μαβ,heeft Bijfcop Fn- derickvan Blanckenhem Bifcop f Utrecht, by confcrt der drien Staten in erfieen gegeven Zueder Borchgr&4 van Montfoert dat, Dyckgraeffchap van Lopickeï' weert, ende van wegen de Ridderen ende Knapêfi {want onfer vele is) hebhen wy Heer Willem van
Jl·
coude, Heer Jan van Renejfé, Heer Jan vanZukh
Heer Melis utenSng Ridders, ende Heer Jahb^ Zulen Knape 5 defen brief befegelt &c. |
||||||
is
|
||||||
VOORR EDEN.
In het leven van den Biflchop » Herihertus is gc-
| toont hoe dat het recht van een nieuwen Biflchop I te verkiezen door den Keizer Koenraad III. gegee- jven is aan de Kapittelen van den porn en Oudmun- |fter. Daar is in de Aantekeningen ook met korte I woorden getoont hoe dat deBiflchoppen al te voo- jrcn door de Geeftelykheit verkooren wierden , en kene uitlegging van's Keizers vergunning gegee- | ven. De zaak is eenigszins duifter, en verdient wat |wydloopiger uitgehaalt te; worden. Koenraad,Ml. 'jzcgt in zynen openbrief dat hy het recht van eenen iBiftcho^ der Utrechtfche Kerke te verkiezen, 9t welk \dm Roomfchen Koningen en Keizer en toebehoort, en fuan de Koningen en Keizermop zynen tyd was'ge* Jdaalt, aan den Ñ rooft, Deken, en '/ Kapittel der \Utrechtfche Kerke·', dat is der Domkerke, en aan É dm Ñ rooft, Deken, en Ç Kappittel van S. Salvators Kerk, tot een eeuwige gif te vergunt. Maar dat is 1 zoo niet te verftaan dat de voorgaande Bifchoppen jjaltyd of doorgaans door de Keizers of Koningen faangeftelt zyn geweeft; of dat 'er dezelve Keizers ■en Koningen alleen in te zeggen hadden. De mee- lilé voorzaaten van Herïbertus zyn doer verkiezing ■ tot die waardigheit gekomen: zoo als men iri't lee- izen van Beka en Heda bevinden zal. Na de dood jjvan Bijfchop Fredericus I. waren de leeken onder I ^alkander verdeeld, en de Geeftelykheit ook : eindclyk wierd Jlfricus met het goedvinden van alle de Geeftelykheit op den BiiTchóppelvken ftoel geplaatft, Zoóis Egilboldus, volgens het fchryven van Heda y met eenparige ftemmen Biflchop ge- Worden^ en by gevolg niet op't enkel goedvinden ^fl den Keizer aangeftelt. Na de dood van Adeh voldus was de verdeeltheit onder de Geeftelykheit ^.chyeel grooter : en, hoe zeer dat. Keizer Koen- raad \ In liet tweede deel van 't Duitfche ÂöíßÜ $acr*.J
|
|||
VOORREDEN.
f αψά het Kapittel tot eendragt trachtte te brengen,
de Kanónnikken waren al te oneertig, om naar 's j Keizers vermaningen te luifteren. Als het verfchil al nöoger en hopger liep, en 'er geen andere uit- ] kómfte was, wiften zé* geen beterj raad, dan de zaak j aan *s Keizers goedvinden te veïblyven. Dit is een l zefeér teken dat die Keizer zich het volkomen ge- ; zag over 4e verkiezing niet aangematigt heeft; ι anders, behoefde hy het recht, om den Biflchop j aantéitellen , van hen niet te krygen. 'De verkiezing van S. Fr e der kus , Mfricus broe*
der en voorzaat, geeft ons het rechte befcheid hoe \ vérfë def Keizers gezag in de verkiezinge ftrekte. Èédq verhaalt dat die H'. Biflchop pp het verzoek [ y2cti,Lodewyk den Goeden verkoren wierd: doch,vok I gens de uitdrukking vart Beka, zoude de Keizer de Cjéèftelykheit geboden hebben dien H, Man te ver·» kiezen, Dat moet zekerlyk zoo verftaan worden dat zyhe woorden uiteflyk in een enkel verzoek be« I iïor|den i maar dat het verzoek van eenen Keizer of i^öfiing, gelyk doorgaans gefchiedt > zoo veel tpldt afa eén bevel; om dat niemand het hartfrad*
e^ van het tégen te ftreeven, Op dezelfde wyz£ xÉRdibqdus, op het aandringen van den Franfcnen KoAihs ^mulfus, tot Biflchop gekooren. Hack 4enjJelteizers óf j£oningen het recht van verkie- zing gehad; zouden %t niet verzocht of gebeden, ©fömdcf verkiezing van zeker peribon aangehou- den ftêbbèn : zy Hadden maat de benoeming # doen.. Men kan pok iliet zeggen dat de Keizers Zoo een j&cht hadden , als Kar el V. zich in laatere tyden aangematigt heeft; te wèeten dat het reehï van verkiezing by de Kanónnikken was ; maar de ïteizér géréchtigt was om iemand aan de verkiezers vpöHélteUeh: dan zouw 'ér over de verkiezing van Mjrïcus en dert nazaat vati jidelboldui, 2QQ v^" |iiet tfe krakeelen gevallen hebben. Ρίε$μ1γεη koenen, ςϋς voorgemelde woorcl^
«*$»> -"r- laasfc ι ** van. |
|||
VOORREDEN.
van Keizer Koenraads brief, om een goeden en
waarachtigen zin te hebben, niet anders verftaan worden, dan dat de Keizers daar veel in te zeggen hadden, en gekent moeften worden; en dat de ver- kiezing zonder hunne toeftemminge niet doorge- gaan zoude hebben. Of ze van rechts wege zoo veel te zeggen hadden, en de rechten der Geefte- lykheit niet verkortten, dat is een.ander gefebil , daar we nu niet aan tarnen zullen. Zoo heeft dan Koewaad III. aan de twee gemelde Kapittelen het recht van eene vrye verkiezing gegeeven: welke gifte, hoe wel dat ze te voore ten minfte en groot deel aan de verkiezinge hadden , Voor geen geringe zake moet aangezien worden. Nu hadden ze,voor zoo veel de verkiezing aangaat, naar geen Keizer om te zien; nu wierd hun niemand opgedrongen:' doch 't voornaamfte was, dat de andere Geeftely- ken,en de leeken, nu in het verkiezen niets te*zeg- gen hadden. Naderhand hebben de 3 andere Kapittelen ook
deel aan de verkiezinge gekregen : maar wanneef, en by wat gelegendheit, dat zy daar aangekomen fcyn, is onbekend; en Anth. *Mattbam weet W' ook geen antwoord op te geeven, Alleenelyk heeft hy 'er dit op te antwoorden dat dit gefchiedt zal' tyn wanneer alle de Kanonnikken der vyf Kerke» ^oodaanig verecnigt en onder malkander verbonden £yn,dat ze altemaal voor broederen en zoonen deff BiiTchops gerekent wierden, van welke vereeni·· ginge wyaanftondseenen brief zullen hooren ipree- ken. In't jaar 1371. wierd1 Amoldus van Hoorn door de meette Prelaaten en Kanonnikken der f Utrechtfche Kerken gekooren. Zoo is Gysbert van Brederode door de Kanonnikken der zelve vyf Kerken ooit tot Bifichop gekooren in het jaar i4ff· Dochj
* t>e NobiL lib. 2. cap. 4^, ; ,æ,ß. gf'
* Appendix ad Btkam.
/4
|
||||
V OOR RE DEN.
poch, dewyl het eene bekende zaak is,, behoef-ik
ze door geene vordere bewysredenen te beveiligen. Maar een geruimen tyd voor de twee laatfigenoem^ Üò. verkiezingen, te weeten in het jaar 1317, is 'er- over een andere zaak tuilchen het Domkapittel aan, den eenen kant, en de 4 andere Kapittels aan den anderen, kant, veel te doen geweeil. De Stoel van Utrecht was door de dood van Biflchop Guido o-. pen gevallen; en daar moeft een*Regeerder en een Vikaris in Geeftelyke zaken over het Bisdom aan- geftelt worden. D^ pomheeren, waanende dat de andere Kapittels daar in niets te zeggen hadden,, maakten toeftel om den Regent en Vicaris onder malkander te benoemen, zonder de andere Kapit-;. tels in dat aanftellen te kennen. Maar die zagen dat yoor eene verkrachtiginge van hunne rechten ^an, en namen de zaak zoo hoog op, dat ze zich 't zamen verbonden om hunne zaak gerechtelyk te , verdedigen j en acht Kanönnikken by een11?, open, brief tot gemagtigden verkooreiijom alles, wat 'er in *t yoorftaan van hunne gerechtigheit te doen yjQLS l waai' te neemen. In dien brief zeggenze dat zy en hunne Kerken altyd medeledemaaten en een lichaam met de S. Maartens kerke zyn geweeft, öçé het hoofd der Utrechtiche Kerke aan te ftellen. Pat zy het recht, om òåçåç piflehop., te verkiezen, epj or^ertuilciien de zaken, die ö Kerk, de Stad,. en het Stift van Utrecht aangaan, te befchikkenen te behandelen,, in 't gemeen bezaten, met de Dom- Jjerke,enz. Maar 't geen zy hier van medeledemaa'. ten en van een lichaam zeggen* kan ik niet zien dat ee-, uige ppening geeven kan,wanneer dat de drie Ka-, pittels, opk by de verkiezing van een nieuwen Bif· ichop geroepen zyn. Indien ik hunne meening wA tevatte,. wiilea zy daar henen , dat de Kanon*, njltken der vyf Kerken van natuurswege medelit- m Zie Am. Mqtth, þ mhil iW'.
|
||||
ï
|
||||
V OOR REDEN.
inaaten van 't zel&le lichaam waren , en altyd wa-
ren geweeft: zoo dat het recht van eenen Biflchop· te verkiezen , hoe wel door Keizer Koenraad aan " de Kanonnikken van den Dom en Oudmunfter gegeeven , hun van rechtswege zo wel toegeko- men zoude hebben , als den Kanonnikken van den J}om en Oudmunfter. Ook voegen zy 'er by dat zy zpq'wel van rechtswegen , als uit krachte van eene oude en loffelyke gewoonte, deel hadden aan de rechten der Domheeren. Doch dit moeten de Domheeren altyd zoo niet verftaan hebben; want in. een oud handfchrift, dat onder den Eerw. Heer N.Br. beruft, en de Inzettingen der Utrechtiche - K,erke bevat, ftaat uitdruk kelyk aangetekent: Hoe* wel dat de verkiezing van eer} Utrechtjcb'en BïJJchop het Kapittel van onze Katedraale Kerk volgens het gemeene recht toekoomt ;gelyk ook het vervolg der ver- kiezingen en alles wat daar toe behoort: om dat ''er echter geene Aartsdiakenen piogen of komen genomen worden dan uit het Kapittel der Katedraale Kerke ; zoo pleegen, de Aartsdiakenen der Stede en des S.tifts van, Utrecht^ hoe wel dal ze uit ons Kapittel niet genomen zy% , om de gewoonte die in deze zake de overhand genomen heeft, de gemelde verkiezing by tewoonen, en *er toe geroepen te worden. Ook plee- gen de Prelaaten en Kapitulaire Kanonnikken van S. Salvators , fint Pieters , fint Jans, en S. Mariaas Kerke, als Kapitulaire Kanonnikken der zelve Kerken, tna'ar niet als een Kapittel, de verkiezing bytewoo- nen en %er ook te fiemmen. Maar de Deken met ons:Kapittel is gehouden den dag en. de plaats der ver- kiezinge te beraamen,en, de Aartsdiakenen van Aam- hem, Deventer % Emmerik en Aldenzeel, by hunne yaamen naar hunne kerken te ontbieden, met bekeni- wakwge van den dag en de plaat ze. Hy is Jlechts verpligtom de Kanonnikken,maar geene anderen, en daar by de Prelaaten en Aartsdiakenen der Utrecht- fche kerken,in'talgemeen tot de verkiezing te ber&e- f S pen,
|
||||
VOORREDEN.
pen f met aanzegginge van den dag en depïaatze der
verkiezinge. Doch onze Deken en Kapittel behoeven de andere voornoemde (Prelaaten en Kanonnikken) die dus geroepen moeten worden, niet te ondervraagen over het beraamen van den dag en de plaatze, nochtt over het vervolg der verkiezinge. Het is eene bekende zaak, en in't Batavia Sacra
wydloopig verhaalt, dat het Stift van Utrecht den Keizer Karel V. en des zelfs nazaaten , als Harto- gen van Brabant en Graaven van Holland, in ei- fendom opgedragen is. Hier op ziet het dat de rroetfchap van Utrecht in een Raadbefluit n van den 4. Juny 15*42. te kennen geeft dat het Stift van Utrecht met het Hartogdom van Brabant en 't Graaffchap van Holland vereenigt was; Alfo alfins 't Sticht van Utrecht geunieert is aen V Hertogdom van Brabant en V Qraeffchap van Holïant. Maar , zegt de hooggeleerde Ant. Matthxus daar op , die vereeniging is eigentlyk met de Hollanders ge- fchjedti en in geen anderen zin met de Brabanders, dan voor zoo veel als Karel V, die de vereeniging gedaan had, ook Hartog van Brabant was. Om. alle twyfeling op dit ftnk weg te neemen, wil ik den brief der vereeniginge hier laaten volgen : te meer om dat 'er meer aanmerkelyke omftandighe- den vermeldt worden \ en getoont hoe verre die ver- eeniging ftrekte ; waar in dat ze eigentlyk gelegen wasj en om wat reden dat ag gefchiedt is. „ KAERLE, BI DER GRACIENGOIDS
„ Roemfch Keiièr, Koninck van Germanien, van
„ Caftilien, van Leon, van Granaden, van Arra- n gon, van Navarre, van Naples* van Sicillien, „ van Majorke, van Sardyne, van de Eylanden 9> van Indien, ende vaften ïanden vander ZeeOcea- „ ne, EertshertogevanOoiftenryck, Hartogévan 5, Bour-
,. % Zie 4nt. Matih. ds Xtbik pag, 697.
|
||||
VOORREDEN.
„ Bourgoignien, van Lotrick, van Braband, van
„ Lembourch, van Lutièmbourch, ende van Geldre, „ Grave van Vlaenderen,van Artois,van Bourgoigne, „ ende Palsgrave van Henegouwen, van Holland, „ van Zeland,vanPhiert,vanHagenault, van Na- „ men ende van Zutphen , Prince van Swaben , „ Marckgrave des Heylichs Rycks, Heere van „ Vrieflaiid, van Salins, van Mechelen, ende Do- „ mmateur in Afien ende Afiricken. Doen te we- „ tene allen tegenwoordigen ende toecomenden , „ foo wy in den Jare xvc. acht ende twintigh leii- „ leden by overgifte van den Eerweerdigen in Go- „ de, doorluchtigen, hooggeboren Furften, Henric „ Coadjutor tot Worms, Palsgrave by Rhyn, en- „ de Hertoge in Beyeren onfen lieven Ohem, doen „ ter tyd mitter Kercke van Utrecht by gewoon- „ lycker elec"tie, ende oock by confirmatie vanden „ Heyligen iloel van Romen geprovideert, ende „ defelve daer over in temporaliteyt ende fpintua- „ liteyt adminiftrerende , de vooriz. temporaliteyt „ ende die Stad, Steden ende Landen van Utrecht „ mitten ganfehen inwonende van deen uit goeder „ titule, ende overmits deuchdelycke gefondeerde „ rcdene, by confent vanden vyf Godshuyzent'U- „ trecht, ende confirmatie vande voirfz. ftoel van M Romen daar nae gevolgt, voor ons ende onièn „ erven ende nacomelingen als Hertogen endeHcr- „ toginnen van Brabant ende Graven ende Gra- „ vinnen van Holland geworven, ende van den „voornoemden Inwonende onièr Stadt, Steden, „ ende Landen van Utrecht, onièn nyen onderia- „ ten inmlckerqualiteyt gebuerlycke huldinge ont- „ fangen hebben, als de brieven reipectivc daer op „ geexpedieert dat clairlyck inhouden ende begry* » Pen , dat wy confidererende die groote fwarc s, laften? fcaden, ende oppreiïien, die oniê onder- „ fatenvan Hollant ende van Utrecht vooriz. duer β menigvuldige verleden oorlogen ende tochten van ■■:..,· » ruy- |
||||
VOORREDEN. .
,; ruyteren ende knechten hebben geleden,endedat
,, uytter diftinófcie ende verfcheydinge van Landen j, ende Luyden over deièlve fomwylen by claren „ exernplen veel molérlicn ende verdriets gefproten „is, Coniidererende oockdat onlèn onderlaten van s? Utrecht geeftelyk ende weerlyck in onièn Lan- „ den van Holland merckeïyck geerft ende gegoed „ iyn, ende van gelycken oniè Onderiaten van „ Holland in den Lande van Utrecht, ende wil- ,, lende de vooriz. Inconvenienten ende opprefficn „ vooTt meer verhoeden, ende alle iaecken voir die ?, toecómende tyd dirigeren tot ruft, vrede, een-, „ drachticheid ; ende goede intelligentie beyder „ Landen ende Onderiaten by goeddunken van on·^ „ ièr vriendelyeker liver vrouendciuiterVrouMa- „ rie Coningmne Douagiere van Hongrien ende „ van Bohémien, Ertshertoginpe van Ooftenryek, j, voor ons Regerite in deiè onfe Nederlanden, van* sj' den Ridderen van onièr Ordéne, ende vanden „Hoofden, Prefident ende Luyden van onièn. fc* j, Creten Rade ende financiën, mit i*ype deliberatie, „ ende uyt onièr. rechter wetenfehap, autoriteyt, n ende volkomen macht onfe voorfz. Land ende „ Graaffchap van Holland, ende onfe Stadt, Ste- w den, ende Land van Utrecht an defe fyde derliè- „ len met allen heuren toebehoirten,, mitten vyff „ Goodshiiyfèn'en.de Kercken' % Ridderfcap et*de „ Borgcren der felver Steden ende Landen , /oor ,, ons ende onièn erven ende nacomeïingen Graven ,i Gravinnen van Hollant, ende Heeren en Vrou- „ wen van Utrecht geunieert, geannexeerd, ende „ vereenigt hebben, unieren, annexeren, endever- · „ ecnigcn mit deièn, ioe dat fy van nu voirtan van „ onièr nacomeïingen wegen, Graven ende Gra- „ vinnen van Holland , ende Heeren ende Vrou- „ wen van Utrecht' by eenen Gouverneur ende „ Stadhouder geregiert fullen werden, te weten by ,, den gcenen,die nu es óf namaels wefenfal Stadt> |
||||
VOORREDEN.
„ houder oniès Lands van Holland, die oic Stad-
„ holder fal fyn oniès lands van Utrecht , .optie fel- 5, ve gaigen i die een Stadhouder oniès vooriz. j, Landes van Holland gewoonlyk is te hebben, „ fonder eenige augmentatie , ende fal deièlve on- T, fe Stadhouder in dier qualiteyt hebben op onièn „ Slote van Vredenburg binnen Utrecht , onfen „ Huyièn te Duerftede endc ter Eem , ende voirts „ op alle andere fterkten, die in onfen Lande van „ Utrecht begrepen fyn, of namaels begrepen moch- „ ten werden, alfulcke Capiteynen en Beveelsluy- „ den te ftellen, daar hy hem op betrouwen ende j, ons mede verantwoorden magh, tot iulcken gai- „ gien, als den fel ven toegevoegt fyn ofte iiillen „ worden. Ordinerende dat die Staten en Steden „ onièr Landen van Holland ende van Utrecht van „ nu voortaan gelyekelyck befcreven, ende gero- „ pen ende fchuldigh fullen worden te comentot 5, allen daghvaerden , vergaderingen, ende plaet- „ fen, die hunlieden van onièr ende. onièr nacome- „ lingen wegen Graven ende Gravinnen van Hol- „ land ende Heercn ende Vrouwen van Utrecht „ angeteykent iiillen werden,om defcnfi ende pre- „ fervatie der felver onièr landen, om als eenreley „ luyden endc onder een regiment ftaende mitten „ anderen ten beften daar inne te handelen ende te „ raden· dat oic oniè Sadthouder inder tyd ofte iyne ,, Gecommitteerden voortan jaerlyx verftaen fullen „ te vernyen vanden Wetten ende Raden onièr fte: - s, den beyder landen tot iulcken dagen ende aliöo dat μ gewoonlyck ende van noden fyn ial, Ordineren- j, de voirts dat die iêntentien van bannen , die van j, nu voortaen by elc van onièn Raden foo inHolr „ land als t' Utrecht gepronuncieert ten beyden fy- 5ï den ftadgrypcn ende onderhouden fullen wor- j, den, ibnder dat die geen, die in een van beyden » Landen gedelinqueert nebben , ofte gebannen „ fullen worden , vluchtende in 't ander, aldaer |
||||
VOORREDEN.
£ vryicheid ende geleide gebrüycken, ofte byeeïii*
„ gen van onièn vafallen geiüftenteert follen mogeri „ worden, dan andere fententien in civile iaecken ge- „ pronuncieert inden Rade van Holland, en ial- 3, men inden lande van Utrecht, ende die geene 5, die inden Rade t' Utrecht gepronuncieert lullen ,, werden, inden Lande van Holland,niet terexe- „ cutie mogen leggen iönder requiiitoir ende attaché „ Item dat alle die beleninge ende inveftituren van- „ den Lenen, die voortyts vander Kercken van U- „ trecht gehouden plegen te weien, voirtaen ge- „ ichien lullen met iulcker fubftanciale woorden, ,, dat iè die proprietariilèn inder tyd houden fullen „ van ons ende onièn erven ende nacomelingen, ^Graven ende Gravinnen van Holland ende Hee- ^, ren ende Vrouwen 's Landts van Utrecht, Bly- „ vende anders de natuyre vandevoorfz. Lenen foo i3 die te vooren te weien plagen, verbiedende tot „ meerder verièkertheyt defer onfèr unie, annexie, „ ende vereninge voir ons ende onièn erven ende „ nacomelingen allen onièn vaföllen , officieren i ,j dienaren, ende onderiatcn, van wat ftate ende „ conditie dat fy fyn, tegens ende in prejudicie der „ ièlver unie te doen direcTxlyck nochte indireófce- „ lyk,op pcenevan onièr indignatie ende van hon- 9, dert marek iilver, by den geen ende elx van „ hun, die daer tegens doen fullen t'elcker reyiè „ te verbueren, ende t' appliceren die drie delen Λ dair afftot onièr behoeff ende 't vierdedeel tot „ proufyte vanden aenbrenger ende denunciateur. „ Ende gelovende ende fubmitterende ons voorts „ met onfen vryen wille ende uyt onièr voller au- „ thoriteyt ende abiblute macht voor ons ende on- s, ièn erven ende nacomelingen Graven ende Gra* „ vinnen van Holland Hecren ende Vrouwen van „ Utrecht, dat wy om meerder vorderinge ende ^ verièkcitheid beyder onièr landen vooriz. als Hol·* iy land ende Utrecht, defelve tot geenen tydenvan* η den
|
||||
V Ο Ο RRE D Ε Ν.
,, den anderen" fcheyden noch laten icheyden off iè-
j, pareren rullen, bi ons erven ende nacomelingen „ voorfz, by teitamente , codicille , donatie , ce£ » iïe, wiflèlinge, vercopinge , tra&aten van pey- „ ie, van huwelyk , noch om geen anderen oor- 3> iaecken, hoe dat gebeuren mogte , dan defè te- as genwoordige unie , annexie, ende vereeniginge 55 te onderhouden ende doen onderhouwden ten » eeuwigen dagen, deièlve oniè erven ende naco- v melingen, Graven ende Gravinnen van Holland 3j ende Heeren en Vrouwen s' Landts van Utrecht, » tot dien eynde nu alsdan ende dan als nu verbin- 5» dende ende obligerende , dat fy t' heurer ierften » aencompile en receptie tot der heerlykheyd ende » receptie en poflèifie onièr voorfz. Landen van λ Holland ende van Utrecht, den Staten vanden 5j ièlven onièn Landen ende eiken van hun beibn- » deren fweeren fullen, defe oniè unie ende veree- a> ninge voorfz. gelycker mate te onderhouden, lön-> » der tot eeniger tyd daer jegens te doene noch te » laten geichien, wat oiriaecke dat hun oick daar w toemochteovercomen, daer afFoniè erven en- » ende nacomelingen t' huerlieder receptie tot der » Dominye onfer Landen van Holland ende van μ Utrecht iculdig fyn fullen den Staten vanden ièl- » ven oniè Landen haire opene brieven te geven in " behoorlycke forme, dair dees jegenwoordige ge- » infereeit fullen fyn, Ende oft geboerde datter 9» namaels yet ter contrarien geattenteert worde by » ons ofte onfen erfven ende nacomelingen, 't iet *> ve hebben wy voor ons ende den felven onièn » erven uyt onièr rechter wetenheyd ende volko- » men macht en authoriteyt wederroepen ende te * niete gedaen, wederroepen ende doen te niete by
·» defen. Ontbieden daaromme ende bevelen deji » voorfz. Ridderen van onfer Orden, Hoofden-, * 1 refident ende luyden van onfen fecreten Rade
* en de financje, Prefident ende luyden van onfen
gro-
|
||||
VOORRED EN.
„ groten Rade, Cancelier eride luiden van onfen
Rade in Braband » Prefident ende luyden van |
||||||||||||||||
33
5» 35 55 3?
33 33
55 5'
'3
55 53
|
||||||||||||||||
onfen Rade in Vlaenderen, Stadhouder eerile
Raed ende luyden onfer Gamere van den Rade in Holland , Prefident ende luyden van onfer reeckeningh, te Ryilèl, tcBruflel, ende inden Hape, Stadhouder, eerile Raed ende luyden on- fer Gamere vanden Rade f Utrecht, ende allen anderen onfen Rechteren , Jufticiren ende Offi- eiren dien dit aangiien fal mogen, dat fy defc oniè jegenwoordige unie r annexie , vereninge^ Ordmancie, decreet, ende declaracie publiceren ende regiftrereii , ofte doen publiceren ende re- giftreren, elx inden regimente van fynen beve- len, ende defelve unie, annexie , verenmge, oi- |
||||||||||||||||
dinancie, decreet, ende declaratie, met al den in-
:" houd van defen, obferveren ende onderhouden t Λ ende doen obferveren en' onderhouden onver* " breeckelyck-, fonder tot eeniger tydt daer jegens " te'doen noch te laten gefchien dire&elyck nochte " indiredelyk in wat maniren dattet fy , procede- rende, ende doende procederen jegens den over- treders by executie vanden penen daer toe geftelt» ? met allen rigcur ende fonder gracien of dif- " fimülatie andereten exemple , met tegenftaende " oppofitie ofte appellatie, noch andere rechten, |
||||||||||||||||
53
31
35 35 |
wetten, privilegiën, conftitutien, tradatenende
gewoonten ter contrarien , Dewelke indien der. eeniee waren, wy uyt onfer rechter wetenheid en- |
|||||||||||||||
de volcomen macht sederogueert hebben ende
5 derogerenmitsdefen, blyvende nochtans onfelan- 2 den van Holland ende van Utrecht ende die Sre- '* den ende Inwoonderen van dien aangaande d'ad- 5 miniilreren vander Juftitie in fulcken ftate als ly nu fyn , Defe onfe unie niet tegenftaende , ter " tvd bv ons anders daer van geordineert fy, Bly- " vende ook defelve onfe Landen ende Steden ; 2 ende elcken van hun, anderfints by hou' prwle- |
||||||||||||||||
VOORBEDEN.
*, gïen , obfervancien ende gewoenten, die iy<k»
» gelyx gebruycken, ende wy hun eiken van huil >, geftedigt ende geconfirmeeit hebben, endewanC ,, men defe jegcnwoordigc in diverfe plaetfert te „ doen mocht hebben , foo hebben wy geordon* >, ncert dat den vidïmus van dien onder fegel au- „ thcnticq, of copye gecollationeert ende geteyc- „ kent by eenen van onfen SeCretarifen, yolcomen „ gelove gegeven werde, die defeii principale, En* » de ten eynde dat dit vaft ende geftadig blyve teil „ eeuwigen dage, hebben wy defe tegenwoordige „ geteyekent ende ons fcgel hier an doen hangen, „ Behouden, in andere dingen onfen rechten ende „ eenen icgelyk den 'fynen, Gegeven in onferStadt „ van Tolledo inde maand van April naer Paef- >, fchen int Jaar van gracien duyfcnd vyf hondert „ vier ende dertigh, ende van onfen ryeken te we- „ ten des Heiligen Ryx den viertienftcn, ende van i, Spangien, ende den twee Cicilien ende andere „ den negentienden, Onderteykent Charles,Optie „ plycke ftond gefchreven by den Keyfer ende „ Koninck, onderftont A. Perreum , Ende was „ aldus ondergefchreven, gecopieert ende geex- „ traheert uytten tweden Memorieboeck ruftende „ inde grefne's Hoofs van Utrecht, ende bevonden ν daermede accorderende by myonderteyekent^ » cobi, Onderftond, Gecollationeert tegens die » copieauthenticq, ende is bevonden daermede ac* », corderende, By my, ende was onderteyekent,
Falentinus Secntaris.
|
||||||
„ Gecollationeert met fekere geatithentifeerdeco-
η pye ftaende in een boeck gebonden in folio, ge- » intituleert regifter van placcaten, oótroyen, ende |
||||||
il
|
||||||||||||||||||||||||||||||
VOORREDEN,
4, andere die Stadt van Utrecht uyt den Hoogen
|
||||||||||||||||||||||||||||||
Hovegefpnden, ende ter Stadt Clocken gcpu-
bl.iceert, nae dat die iladt van Utrecht ende Ne- |
||||||||||||||||||||||||||||||
5?
|
derfticht in handen ende proteétic van de Key-
|
|||||||||||||||||||||||||||||
5? ferlycke Majerleit gecomen is geweeft, by refi-
|
||||||||||||||||||||||||||||||
3J
|
gnatie van den Hoogweerdigen Doorluchtigen
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Hoiggeboren ende vermogenden Forft ende Hee-
re Henrik van Goids genaden Eled- endeConfir- meert t'Utrecht, Paligrave by Rhyn , Hertoge „ in Beyeren &c. Doe wefende (by inne nemen „ mit Ruyteren ende Knechten) een geweldig Heer „ ende Vorft van de Stad van' Utrecüt, ende ac- n cordeert daermede, |
||||||||||||||||||||||||||||||
5>
|
By my ouder fc-hreven Notaris binnen Utrecht
|
|||||||||||||||||||||||||||||
„ %voonachti^h_ dejn f. 'JuJy i<$8l9 ouden
|
||||||||||||||||||||||||||||||
foh
|
||||||||||||||||||||||||||||||
55
|
||||||||||||||||||||||||||||||
H. van Hees.
|
||||||||||||||||||||||||||||||
. In een ongedrukten brief, onder my beruftende,
Word zeker verfchü tufichen de broeders Lodcwi en Willem van Montfwrt bygelegt; en daar in ee· eenige aanmerkelyke omftandigheden vermeldt die de Heeren van Montfoort betreffen, en tot ophel.de- iintj van hun geilagtifegirler konncn, dienen. D-ier- halven zal het niet ondiienrbg ζνη,,4ςη zelven bpf hier ook eene plaats te geeven. ' „ Condt ende kenlick zy allen luden hoe datwy
,, Lodewyk van Montfoirdé Ridder Heer van Ha- Λ, Jerfoudc, Z<weder- die baftairt van Montfoirdé, 5J Wouter Evertsf. van den Pol, Twyn GysberU- „ /oen ende Jan van Nerden, gunfteïyke dcdingf m gededinét hebben tuilchen den eerbaeren Heere13 „ Johan Heer van, Montfoirdé, van Purmereynde> 14..van iinfeoten, ende van Hekendorp., onfen ψ „ miö'
|
||||||||||||||||||||||||||||||
VOORREDEN.
■y, minden Heer ende brueder, aen dk eeri %ψ
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
η?
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
de, ende Heer Willem van Montfoirde, Heer
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
?·>
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
tot Lathem, onfen breuder ende Hcere aen
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
:■?
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
die ander zyde, in manieren als bier nae befcre-
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
55
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
ven ftaet. ln den eerfte alzo Heer Willem voirn.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
Η
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
zyn enige dochter O-ede vm MontMrt bair felve
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
5)
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
buten rade en confent hairs vaders endè anderen
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
»>
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
hairre naeire mage ende vriende tot twee f tonden
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
5?
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
gehiheht heeft, eerft aen Heer Dirck van Bair
, Miger gedagtcn , ende nae aen Jan van der A. |
||||||||||||||||||||||||||||||||
3?
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
, (.leiytfz. zo \kt wail gezien is by veel redene
„ dair toe dienende wairt dat Heer Willem roirü „ oHivtg worde dat zyn goede mifFefie varen zouJ „ den ende van der hofitede van Montfoirde'ver* „ vremt zouden werden. Om dat te verhueden „ ioo zal Heer Willem fulke goede, als hy op φ& fc tyt hout van der Graemcheit vaft ■" Hollant. ende „ is te verftaan fflë tienden alzb jgfê& ende alzo » clan als by die leggende heeft aan· die Linfcoce " υ H^kcndorP <&* m den Werd' omdragen der „ Gradncheyt voirf. ende die Heer Van Montfr. »i voirn. ial ze wederom ontfacn van der Graeffio- » neit voirf. in alre manieren als Heer Willem &e » nu van dei- Graeflfehcit hout. Des zo zal die-Heer η van Montfcirde dan teritont die tiendem met at 5J ien hairen toebebopren Heei^-n Wi-Hem zyrioti ?, brueder wederom verliden, te houden van fcm \Tüy^htenIeenv%r' ift ^manieren
» g Heer flFftmf die van der Graeffieheit te v«*· " w1 > ouden Pkch' Item * M: '&e Heer tan
» Montfr. Heeren Willem zynen brueder brieven » geven inhoudende dat Heer APftfa» of zyn j|$£ * Liee?VOlger defê tieïl^n tot geöê dagen teeeas μ neirfof zyn réebte .leenvolger verfuimén en fok 5 *» mogen , mer zo wanneer gebrce is aen den » neer5 of aen den man, zo dattér ecnicb affivk h worde zo fil-Hfeer Willem of zynrechte leen? » volger defe tienden binnen jaer ende daeh als dat | * 3#ige»
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
VOORREDEN
M gewoenlic is comcn verfucken zynen leenheerc,
„ ende dien hulde ende eedt doen als dat behoirt, m „ Ende wairt dat Heer Willem of zyn rechte leen- „ volger hoiren Heer niet en vcrfochten binnen jaer „ ende dage, zo lan.q;e tyt als 't dan ftonde zonder ver- „ zuec, zolange ty t dair nae mach die Heer van Mont- „ foirde of zyn rechte leenvolger die tienden engoc- \ „ de gebruyken tot zynre nutfeop ende protyt ot „ hy wil, ende dair en teynde zo lal Heer Willem 5, of zyn rechte leenvolger hair goede weder aentas- „ten cnde gebruyken, ende want Heeren Willems v voirf. uterfte meyninge ende wil is dat deze tien- „ den ende goede voirf. alzo zy van der hofltede , van Montfoirde gecomenzyn nimmermeer dair of „ gefcheyden en wil hebben, zoo zal die Heer van „ Mointfoirde geloven voir hem cnde zyn rechte _,, leenvolgers tot genen dagen dair over te ftaen, ,, noch confent, hant, noch mont dair toe doen in „ eniger wys, hoe men dat verfieren mochte, dair „ deze goede mede vervremt mochten werden van „ den gcflachte,^ name , ende wapenen van Mont- „foirde , ten waire by goetdunken der zo- „ nen des Heeren van Montfoirde of Heeren Zc; 3, dewyks voirff. die zy nu hebben of namaels kri- „ gen mogen, ende hair erven mangeboirt van der „ wapen van Montfoirde, zy en fullent eendragte- „j, bc believen ende confentieren , eer zy ofte hair .„ leenvolgers endc erve dair over lullen ftaen ot „confent dair toe mogen geven, in eniger wyle. h Item tot wat tyden die Heer van MontfT defc goc- „ de van der Graeflicheyt ontfangen heeft, endc „Heeren Willem zynen brueder wederomme ver* „ liet heeft, gelyc voirfz. ftaet, wairt dat hy dan ^ defe goede verfuumde tegensderGraeflicheitvoin. ;3, zo dat zy hem mit den. leenrecht ofgewoiinen «3 worden, leede Heer Wilkm voorn, of zyn erve „ dan dair fcade by in zyn voirf. leen, die fcade» wfai die Heer van Montf. ende zyn leenvolger Wf. |
||||
1
|
||||
VOORREDEN.
'fy Willem ende zyn leenvolgers verrichten. Item
„ wairt zake dat Heer Willem tot enigen tyd 2:0 ge-
„ zint worde dathy deiê goede in een deel of alge-
„ ven woude enich van de zone des Heere van
„ Moiitf. of Heeren Lodewyks zyns brueders , dat ,
„ fal die Heer van Montf. of zyn leenvolger belie-
„ ven, ende dair confcnt toe geven zonder enich
„ wederzeggen, ende die zullen dan die voirn.goe-
„ de houden van der hofikde van Montfr. in alrc
„ manieren als Heer Willem die houden fal ende
„ voirf. ftaet, Hier mede zal alle wederzien af we-
„ zen, dat die Heer van Montf. op Heeren Wil-
„ km zinen brueder tot dezen dage toe gehat mach
„ hebben, ende van dcfen dage voirt dair niet meer
„ na te denken in geenre wys, ende fal Heer Wil~
„ km voirf. raden ende daden in dat' hy te doen
„ heeft of noch te doen krigen mach, gclike een j
}> brueder* den anderen fculdigis te doen in allen ia-
„ ken, Ende want wy Lodewyck "jan Monfr. Rid-
„ der voirf. Zweder die baftairt van Montfr., Wouter
„ Evertfz. van der Pul, Tivyn Gysbertfz, ende Jan
„ van Nerden , alle punten voiriz. gunftclic ende
„ minlic verdedinct hebben by hairre beyder wille,
„ zo hebben wy onfe fegellcn hier aan gehangen
» tot eene getuige, Endc want wy Jvhan Heer van
,, Montfr. voiri. alle defe voim. punten voir ons
„ ende onfen rechten leenvolger vaft ende ge-
>, ftade houden , ende gehouden willen hebben,
„ ende onfe utcrite meynmge ende wil is, zo heb-
„ ben wy om meerrc vaftigheyt alrc punten voirf.
» onfen lègei aan defen brief doen hangen, Ende
» wy Heynric outfte zone ons liefs Heeren ende
« Vaders des Heercn van Montfr. voirf, om dat
» alle defe, voirn. punten 'veftigheyt hebben endc
η geftade büvcn fullen , zo hebben wy alle defe
j, voirfeyde punten mede gelooft ende geloven voir
» ons ende onfen leenvolger vaft ende geftade te
ν houden te» ewigen dagen, ende ons fegel mede
|
||||
VOORREDEN.
|
|||||
^, Lier aan doen hangen , Ende want by my Wil·
„ hm van Montfr. Ridder voirf alle deiè voirf „ punten minlic ende gunftelic verdedincl zyn, zo „ hebbc ie mynen iegel mede hier aan gehangen, „ Deze brieven zyn twee alleens fprekende, dair „ den eenen af heeft die Heer van Montfr. ende den 5, anderen Heer Willem van Montfr. voirf. Gegc- „ ven tot Montfr. int jaer ons Heeren M. Illk „ twe en veertien op den xxv. dach in Junio. En- „ de was befegelt mit twee roden ende zes groenen 5, uthangende zegellen. Het geen op Yflèlftein, ° Kuilenburg, en Woer-
den aangetekent is, moet aldus vebetert worden. Gyshcrt van Amflel, een magtig Heer , had het Hot Vredeland van den Utrechtfchen Biffchop Jo- han van Najfou tot een pand voor een ibmme gelds ontvangen. Als hy naderhand door de muitende Vriezen en
Kennemers, die den den Adel van alle kanten ver- volgden, gedwongen was om het gebied over dien woeften en toomeloozen hoop aanteneemen , en de meeite burgery van Utrecht op zyne hand gekree- gen had, heeft hy den Eiflchop zelf en den Adel uit de ilad gedreeven. ρ Daar mede niet vergenoegd, begoft hy de koopluiden en koopmanfchappen van Utrecht met nieuwe tollen te" bezwaaren , en het Stift van Utrecht meer overlafr, te doen. De Biilchop Jphan van 7Jrik, de nazaat vin Johan van NaJ- Joazv, op zyne eige magt niet betrouwende, riep Floris "F. ψ hiilpe j te meer om dat Harmen van IVoerde, en■ Aarnoat Gysberts broeder den voorn, Gysberi met allé magt byiprongen j en, zoo als de Schry- yèi*s althans vernaaien , in het Stift met rooyen, branden, moorden, huis hielden dat niemands ha- ve» 'r:ê In het % deel der Utrechtfche Oudheden.
φ.Ί^6 Mskiti Hta&z enx. |
|||||
VOORREDEN.
ve, huis, óf eigeii perfoon, by dag nochte nacht
veilig was. Graaf Floris doet den Heere Gyshert den oorlog aanzeggen , eri het ilot Vredelahd be- rennen. Gysèêrt, dié het trachtte te ontzetten , word geilagen en gevangen geiiomeil: en Aamout •om Am ft el genootzaakt de poorten vanl Vredeland- voor Graaf Floris open te zetten. Harmcn van IFoerden, die zich volgens Ant. q Mattheus binnen Montfoort opgefloten had, Word cindelyk ook ge- dwongen om het flot en zyft eigen perfoon overte- geevcn. Ik zegge, volgens Jni. Matthem:want volgens andere Schryvers, als J. Beka, de gemeene Kronyk , enz. durfde hy zynen perfoon binnen Montfoort niet waagen , maar hield zich buiten liet bereik van Floris handen. Eindelyk word 'er- een zoen op de volgende voorwaarden getroffen. Fan Woerden en van Amftel zouden den Graave trouwe zweeren en manichap doen; en daar bybe- looven dat ze nochte tegen den Graaf nochte tegen den Biilchop oit zouden opftaan, Zoo zy het ten eenigen tyde deeden ; dan zouden alle hunne ka- ftcelen en heerlykheden , die zy van den Biilchop te leen hielden, verbeurt en aaii de Grave verval- len zyn : welverilaande nochtans dat de Graaf Ee- nouden zoude blyven den Biilchop voor de Êi£ iehoppelyke leenên manfehap te doen, Eenigen yd daar na, gelyk ider weet, is Graaf Floris door e-c vloekverwanten , onder dewclken Gysbert van ■M&jttl en Flarmen van tVoerden van de voornaam- , Kopftükkeh waren , gevangen genomen, en
doof den beruchten Gerrit van Pelzen doodgeilo- licn. Hier mede is Woerden , uit krachte van ?t gemaakte verdrag, aan de Graven vervallen: Muiden en andere plaateen ook. Ma, r, dewyl de Graven die plaateen volgens het zelve verdrag van den Biflchop e leen zouden houden, ontftaat 'er eene zwarighcit
hoe
i. Os Kob'fl in praéfat. Hb. 3. |
||||||
g 4
|
||||||
■■*
|
||||||
VOORREDEN.
|
|||||||
hoq dat ze die naderhand als niet leenroerig bezee-
ten hebben, dnt. Matthceus houd het daar voor dat de Graven mettertyt naer geene leenverheffing of leenheer omkeeken, en den Biflchop achter aan lieten loopen ; even eens ; zegt hy, gelyk de Burg* graven van Kuileuburg en Vianegedaan hebben: want die plaatzen hebben eertyds ook. ook onder het Stift behoort. Daar zyn r Hiftorifchryvers, die den Bif- fchop zelf, hoewel door Graaf Floris zoo heerlyk gered, op het ftuk van 't gemelde vloekverwant-. fchap verdagt houden. Anderen , op dat zeggen fteunende, beweeren dat de Biflchop, om daar over niet meer aanfpreckelyk te zyn , van het leenrecht over de gemelde plaatzen afgeftapt zy: en ik be« kenne dat ik dit gevoelen ergens als niet onwaar-, fchynelyk opgegeeven hebbe. Maar de zaak nader overwogen hebbende, kan ik niet zien dat dit ge- voelen itaande te houden zy. Behalven dat het een en- kele giffing en loflè achterdogt is dat Johan, van &'- rik zich met de meergemelde 't zamenzweeringe ge- moeit zoude hebben j behalven ook dat men zoo cenen afftand nergens befchreeven vindt; zoo is hy in *t zelfde jaar , als Graaf Floris zoo deerlyk ömgebragt was^ en alles in Holland nog overhoop lag, Biflchop van Toul geworden. De Hollans ders hadden genoeg met hunne binnelanoTche be- roerten te {tellen,zonder dat de Biflchop noch voor hunne wrake te vreezen had. Maar 't geen de zaak fchynt uit te wyzen , en alle verièhil op dit ftuk te beflechtcn, toen Jqhan van Arkel, de fevende nazaat van Johan von Zirich y van Willem IV. Gra* ve van Holland beoorlo&t wierd . en cenootzaakt was voQrilagen van vrede te doen, is onder anae* yen deze voorwaerde in het fluiten van de vrede 4e bedongen: de· Graaf zoude gehouden zyn de kenen |
|||||||
χ R. Sxoy, Haemrode. eriTS.
\ Zie Muchtl. ad Btkaw., in vita $otvw.. iy\
|
|||||||
VOORREDEN.
|
||||||
der heerlykheden van Amftele en Woerden uit V Bïf-
fchops handen te ontvangen ', en denzelven volgens kenmans recht manfchap te doen over Kuyk en alles wat 'i Graven voorzaaten van het Bisdom op zoo eene wyze te leen plagten te houden. De BifTchop, gelyk Beha en Heda vernaaien , was anders moe- dig genoeg, en daar by in 't oorlogen gelukkig : maar op dierj tyd was hy in grootcn nood, en ge- nootzaakt den Graef in eigen periöon over eene he- ftend ige vrede aante fprecken. Indien de Graaf in 't minile aan 's Biilchops recht getwyfck hadde ; zoude hy,die de magt in handen had, den Bifichop zekerlyk zoo veel voogdye niet toegeftaan hebben. Dierhalve zal de vrage, hoe dat de Graavcn de voornoemde plactzen naderhand als onlcenroerig bezeeten hebben, noch voor eerft voor onopgeloit moeten gehouden worden. Men zegge niet dat ik my zei ven op dit ituk te-
genfpreeke, als hebbende x elders het leenrecht der Bifichoppen over deGraaven glad en al verworpen. Ik heb daar Hechts beweert dat deGraaven, alsGraa- ven van Holland, de Biiïchoppen voor geene lcen^ heeren erkent hebben, of erkennen moeiten: waar over de gemelde Aantekeningen konnen nagezien worden. Voorts om dat het voorgemelde verdrag, tuflehen
Floris V. en Har men van PFoerden gefloten , zoo aanmerkenswaardig is, en wederom naar myne bef- te kennis nergens dan by Ant. Matthaus (de No~ bilitate) gevonden word % zal ik het hier ook laaten volgen. », lek Herman Heere van Woerden, make conds
» allen den gecnen die deefe letteren fullen fien ofte » liooren.. Dat ik eenen twift hadde met mynen „ hee·*
t In de Aantekeningen op de Voêrhmchun van JBatavia Sa,-
|
||||||
£ Τ
|
||||||
VOO R R EDEN.
lyhotYCjanm gecorefi Biiichop van Utrecht, tttdt
„ met eenen Edelen man mynen Hecre, Heercn „ Fkrmfi'Gtayft van HolLindt > waer by ick uyte „ mynen goede verwifet wart, ende uyte mine Heer-' „ ichap van Woerden, ende üyten Lande, welc- „ ken twift bi minen goeden wille, ende bi rade „ mire magen, ende mire vrienden nedergeleget is „ ende verfoent, wittelicke ende trouwelike, na „ dierre twee Heeren Ordonnantien , ende mire „ vrienden in deièr manieren, alfe hier naergefcre- „ ven ftaet. Dat eerfte point van deferzoene is, „ dat ik dat verwillecoert hebbe voor my en- „ de voor myne nacomelingen , mynre bul» „ pers, mynre maghen, ende mynre vrienden; die „ my in dcfen oerloge by geftaen hebben, van dien „ twifte die gelchiet is tuifcheiïdcn Grave van Hol- „ lant mynen Hecre, ende den Hecre van Amftel- „ Ie ende fyne broeders die myne magen fyn , en- „ de ick hare helpere ge weeft hebbe, dat ik nochte „ niemant van mire vrienden by niynen gehete, „ by mynen rade, ofte by mynen wille maiivhe- „ ten βιί van 's Graven vrienden ende zire hulpere „ van binnen de Stat van Utrecht,ofte van buyten, „ van binnen lants van Utrecht, ofte van buyten , „ zeden die male, dat die voorgenoemde Grave „ van Holiant ane t' Stilte van Utrecht quam, ende „ t' oorloghe begonde tuflehen hem ende myne „ magen van Amftelle, diere helpere ik was, Waer „ dat faecke, dat ick daer jegens yet dade,ende die „Grave ofte fyne nacomelingen dat geprouven „ mochten mit wittachtigeri luden ter goeder wacr- „ heyt van dien twifte, die hier te voren gefcreven ,* is, dat ick alle myne goet, dat ick hebbe binnerT „ den Stifte van Utrecht verboert hadde, herfche- „ lick goet ende erve, jegens den Grave ofte fyne „ nacomelingen, ende dat leengoet fal die Grave u, houden van tfcn Süifte van Utrecht te lene, als |
||||
VOORREDEN.
„ hy doet anders fyn goet, en daer aiFial hy doen
„ alfulcken dienft den Billcop , ende den Stifte, als „ ten goede ftaet. Voert ib heb ick dat verièeckeit „ op al myn goet, ende op al myn heerfchap voor „ minen Heere den Biicop, ende voer die Ecclefie 5, geraeenlicke van Utrecht, ende mede opten ban- „ ne bcyde des Biilcops ende des Pawes van Romen, „ dat ik noch nc-seene mire nacomelinger nemmer- „ meer voort waert meer ons verheften ne loeien je- „ gens den Grave vanHollant, nocli jegens geene „ fyne nacomelingen , noch negenen man , noch „ negenen lansheere ne follen helpen oerlogensnoch ;, dienen jegens den Grave van Hollant of fyne na- ?, comclingen,Endeof ik dus,dat Godtverrenmoe- „ te, myn Hericap van Woerden, en anders myn 3, goet verbeurde, fo foude die Grave ende fyne „ nacommelingen dit goet houden ende defe Hecr- 5, fcap te leene van den Stifte van Utrecht met an- 5, ders fijnen thiendcn, all mync Hecrfchap, ende j, mijn lant geheel ickc, ende die Grave die fal doen 51 daer aft alfulcken dienft, alfmen daer aft is fcul- „ dichtedocne, den Stifte, ende betalen alfulcken » pacht als daer op ftaet; Hier en boven ib hebbe „ ick Herman van Woerden al myn cygen ervecn- 53 de landt, fo waer dat leghet binnen de Heerfcap η van Woerden, of daer buyten , mynen Heere 5. den Grave van Hollandt opgegeven te rechten 5) eigen in becoemcle fticken , ende hebt van hem j, ontfangen te rechten Lcne, omme die vrienticap » te geftadiger te blyven, Voert foo heb ick dat ge-. 3) looft op dele voorgenoemde peene, dat alle die »> van der Stat, ende buyten der Stadt, ende alle die 5i vrienden die de Grave hevet, waer foe fy woo-. 5) pen, die hem gedient hebben in fijne oorloge, » J£gens mijn cnjc mijnc mage, den Heere van » Amftelle, ende fijne broeders, zcdert'datdatoor- jj loge ierfte was begonnen, claerlick felen iijnver- » ioent mit witte ende trouwe fonder alle ilachte |
||||
VOORREDEN.
'^ arghede , zeder dat dat di Grave herft quam afle
„ die Stadt van Utrecht, ende dat oirloge eerftbe- „ gonne, Voort fo heb ick gelooft minen Heere 9, van Hollant mit goeder trouwen,dat ik verwer- „ ven ial letteren des Graven van Gelre , des Gra- j, ven van C leve, des Hertogen van Brabant, cn- „ de des Biicops van Utrecht, dat fy nemmermeer „ ftereken ne ièlien my, noch myne magen , noch „ myne naecomelingen te oir'iogcn den Grave van „ Hollant, ofte fyn nacomelingen, Ende want ick „ des begeere ende wille, datdeiê dinck vatte ende „ geiiaede blyve cuwclyck fonder alrehande arge- „ lilt, foo heb ick defe dinck, die hier to vooren „ gebroken is, verfeeckert by gegevenne trouwe, „ by gefwooren eede, by gyièlen , ende by bor- „ gen , die ik hier nomen ial , Ende dit fyn „ die ick den Grave gefeth hebbe uytten Bifdom „ van Utrecht, Haer Gysbrccbt die Heer van J- „ mefielle, Haer Jcrnout fynen broedere , Haer „ Gysbrecht uytten Goye, Haer Hubrecht van E- „ verdingen , Haer Hubrecht fynen foone , Har „ Gyfebrecht van Scalcwyk,Har Henrick vanStóu- „ tenberch, Har Didericb van Suylen, Gifibrecht „ uten Goye, Hubrecht van Wulven, Woutre ?, van Langeraeck , Antej:is van Mynden, Gyfe- # brecht van den Boilche , ende Gerard van der „ Vliete; uytHollandt, Har Hart beren van Haeit- „ recht, Har Iakob van den Woude, Har Gyfe· „ brecht Bot vander Eme , Gyfebrecht Bokel fyn „ broedere, Diderick Haren Simons fone van Te- „ lingen, ende Croners van Moerdrecht, Ende \vy „ voorgenoemde borghen al gcmeenlicke,ende elck „ vafcKH» fonderlinge , gelien des met deeièn je* „ gemvoordige letteren, dat wy defe borchtocht ,. voor Hermanne van Worden op alle dier ponte, „ die hier vooren gefproocken fyn, ende voort 1» „ in defênbrieve gevoorwaert fyn, gedacn hebben,, M ende verièeckeit den voorfz. Grave van Hollant
„ende
|
||||
VOORREDEN.
„ ende fyne nacomclingen, voor ons ende oniêna-
„ comehngen, mit gemcenre trouwen, by gefwo- „ ren ecde, ende op all onfcgoct, leen, ende ey- „ gen, in diere manieren, of geviele, datdeièvoer- „ genoemde Grave ilorve, ende hy eenen onmon- ,, digen fone Hete, dat fyns foons Mombaere van ai „ delen dingen, die hier voren gefproken fyn, niet „ wandelen ial mogen , des Graven ibne en fy „ twintig jacr out, noch omme bede, noch omme „ dfenft, noch omme coop, Quacme oock die ., Hccricapvan Hollandt op fyne dochter by aven- „ tueren, ende fy eenen man name,die man nochte „ fy iel ven die en foudenniet in defen dingen doen, „ eer {y te hoope hadden geweeft fes jaren, Voert 5J fo heb ik Herman van Worden mynen Heereden „ Grave van Hollandt belooft, dat ik myne doch- „ ter niet te manne negheven en ia.ll, dan by fynen „ raidc, dair 't hem duncket wordelick ende hcr- „ lick,Voorn Co hebbe ick hem £>helovet mit goe- „ der trouwen,dar ikdatSteenhuys dat hy te Wor- „ den heeft doen maCcken, hem ghelden ial teniy- 5, nen wille, ende dat van hem te houden altoos te „ blyvene fyn ledige huys, op ende affte rydene r hem ende de finen te iire wille, jegens elcker ,, manne die levet, Voert ib gelooff ik deièn voer- « genomeden Graven minenHeere, dat ik mydaer » toe iètten ièil mit goeder trouwen, mit alle dien, „ dat ick vermach, ende als ick emmermeer derftc „ mach, dat ick hem timmeren ende maecken feil „ eene ilercke Borch, ende eene vafte, daer ofte op „ eene andere Stede, daer hy te raedc wordet, en- » de die Borch van hem te leene houden, ende van » fyne nacomclingen,ick ende mynenacomehngen, » ende altoos dat fyn ledighehuys te blyven, alft s> hier te vooren gefproocken is, Gheviele oock dat » niyn Heere den Biiïcöp van Utrecht oorlogen ·* Wiye op des Graven lant vaa Hollant, ofte daer Λ Of
|
||||
■;
|
||||||||||
V Ο Ο RRED Ε Ν.
„ op fchade doen ,ίο foude ick met dien Huyfe mi-
„ nen Heere den Grave dienen jegens den Biflcop., 5, fchoedet alfo dat ick mit witte ende met eeredocn M mochte, ende fcoedet alfo niet, fo'foud de hem „ opgeven fyn ledige Huys, fyne oirbare daer me- ^ de te doene, ende dat doen te befetcne, metwien „ dat hy wilde, alfo lange alfe dat oerloge onver- v foent ware, endealft verfoent ware, fo fou die „ weder vaeren op dat huys in dier manieren, alft „ bier vooren gefproocken is, Ende wacr dat iaec- „ ke dat Herman vm Wordm dcie vocrwasrden, a ende deiè geloften , die hier te voren geicrevcn fyn, in eemgerhande manieren barak©, dat fcyn- „ hek waere oechiient, ende kennelik goeden luy- „ den, foo hebben wy voergenoemde borgen Rid- ders ende Knapen,die binnen der Graefichap van Hollant woenen, ende hier te voren gefcreven |
||||||||||
55
55 |
||||||||||
ftacn, all onfe goei verboert, herfchehek goet„
|
||||||||||
„ leen, ende eygen , jegens onfen Heere den Gra-
„ ve van Hollant-, ende hy fynen Booden dacriniie vryelicken leggen mach ofte fetten, daennne % vryehek te blyvene ende te befettene, fonder on- „ fe en anders ymants wederfeggen, ende wy boiv *„ een wten Bifdomme, Ridders, ende Knapen , „ die hier voren gefcreven fyn, willecoeren datmo ', de , waer dat iaeefce, dat defe Her-man van W«*f „ dm die ponte van defèr voerfcrevene vocrwaeiv i, den niet en hielde, dat wy gelyckerwys all·onie „ gpetverboert hadden, leen ende eygen, tenGra* „ venbehoeffvanHoUaiidt, ende willecoeren dat voor ons ende onfe mecomelinge-·, dat onfe P*f 2 re die BifiTcop van Utrecht all onfe gott vryehek , leveren mach den Grave van Hollant hem ètïf \ Ep& noqomelingeh vryelick te bditteiïè, Voert? w fo hebben wy vQorgenamde borgen beydenutei? „ Bifdomme van Utrecht ende uyt Hollant, Rw ders §nd§ Knapen, gemeenelikc, ende, eick* Ion? „ dejlinge, datghelovetdcn Grave van Hollant,cn- |
||||||||||
VOORREDEN.
„ de verièeckert, waer dat defe Herman vattï¥or-
„ den ofte fyne nacomelingen dtfe voergeicrevene 53 zoene ofte voerwaerden in eenige ponten braec- „ ken, dat Godt verbieden moete, ib fullqn wy. „ Borgen allegaeder die hier voren gcfcrevcn ftaen, „ dienen den Grave van Hollant ofte fyne nacome- „ lingen, jegens dien Herman van Woerden, ende w fynen nacomelingen, elck van ons op fyns ièlfs „ coft te pacrde of te fchepe naer des Graven wille, „ alfo lange als dat oorloge duret, Voort omme de- v iè dinck noch vafter te maken, ib hebbe ickHer- v man van Woerden mynen Heere den Grave van „ Hollant gefet meer borgen in deler manieren, al§ „ hier na geicreven flaet, Dat is, waer dat iaeeke » waer, dat ik ofte myne nacomelingen defenvocriz, v foene ofte voerwaerden in eenigen ponten ver- „ braecken, dat God verbieden moete, ib fiallen „ defc borgen, die ^ï naer gcferevcn ftaen, die- 5, nen den Grave van Hollant ofte fynen nacomq- „ lingen, elck op iines felves coft te pierde ofte te „ fchepe naer des Graven wille, alfo hnge als dat „ oorloge gedueit, mit alfo menigen manne. alsmen „ hier na noemen lal, okt is, H&er Jan die Heere » van Kuke mk twyntich mannen, Har Willem ■.·> die Heer van £ioome,maQ van Altena mittwyn* „ tig mvmmyHar Hmrik die Heere van der Lècke » rnittvvyntig.m&nmen, üm Jandie Heere van 5> Htefden mitvyfiion mannen, Har Arnoults'die 5> Heere van hkrJaere mit thien mannen,Har Wilf 5. /?w die Irüeere, van Strenm mit thien mannen, 5) Har Jan die Heere vander Lede mit thien mannen, μ Har Arnowtwftè&v: Sluyfe mit vyff mannen, επ- ί» de Willem van Unfcotm mit thien mannen. En- $ de wy Jam Heere vanKuke, Wilkm Heere van » Hoorne , ende van Altena, Hmrick Heere van a der Lccke, Jan Heere van Hoefden , Arnsudt ν Heere van Helaere, Willem Heere van Strene^ 4j lm Heere γ%\χ des Leede* Ajrwffdt Hee*& van.·» #»der
' ι .' / ·..'■■ '.. . '.
|
||||
VOORREDEN.
„' der Sluyfe , ende Willem Heere van Lïnfcoten
,, borgen, die hier vooren genomct fyn , geloven „ den Grave van Hollant, ende iynen nacomelin- v gen mit gegevenne trouwe , ende mit gefwoere- „ ne eede te dienen trouwelieke op ons ielfs coft, 5, ende elck met alfo menigen manne in alre ma- j, nieren, als hier vooren gefcreven itaet, jegens 5, deièn tlerman van Woerden , ofte fyne nacome- 5, lingen , waer dat faecke, dat hy ofte fyne naco- 5, melmgen defe zoene ofte defe voerwaerden braeo» 5, ken, die hier te voren gefcreven fyn, Voert fo M eyil gefproken, dat ick Herman van Worden, £ noch gene mire nacomelingen onthouden riemach • banlinge van der Graeffchap van Hollant in die y Heerfcap van Woei-den, ten fy by oorlofFende 5» by wille myns Heeren van Hollant des Graven. Orame dat dit eywelicke vaft ende geftade blyve 9, fonder alrehan.de argelift, fo'heb ik Herman vair 9) Woerden, ende wy Borgen allegader, die hier n voren genoempt fyn, defe letteren befegelt mit n onièn fegelen, ende bidden onfen Heere, Haren „ lanne geroepen Bifcop van Utrecht, ende diere „ gemeene Eccleiie van Utrecht, dat fy deiè lette- 55 ren mede willen befegelen, die Bifcop mit fyne jj fegele, ende die Eccieiie mit horen'fègelen van „ horen Capittelen, In oercönde van deler zoene, ,s ende van allen defen voerwaerden, die hier voo- „ ren gefcreven fijn, Gegeven in ons Heeren jaere, éf alimen fehrecff Dufent twe hondert feven ende ^ tachtich opten Sonnendach van Palmen. ~ή Om tot Yflèlftein te koomen : als Gyshert van
jimfiele^ gelyk boven verhaalt is, door Graaf Flo- ris in 't gevecht gevangen was; en zyn Broeder, jiarnout van Jmfiele, het flot Vredeland den Gra- ve na een kngduurig beleg overgegeeven had; ging dezelve Aarnout op zyn landgoed by Enteren aan den Yflel woonen. Hy had daar een huys ftaan, |
||||
VOORREbEN.
daar hy een kafteel van maakte; waar over hy den
BhTchop, naar het zeggen i van Ant. Mattbaus^, voor leenheer erkende. Daar op volgde die 't za- menzweering tegen Graaf Flms\ de veroordeeling der vloekverwanten, en de aanilaging van hunne goederen. Yilèlftein wierd door Graaf Jan I. in- genomen, en aan IVolfett van Borfelen gefehon-t ken; die twee jaaren daarna te Delft door de bur- gery omgebragt wierd. Ik heb gezeit dat Aarnout van Amflel den Biflchop', naar het zeggen van Ant. Matthaus, voor leenheer van Yilèlftein aangenomen heeft: maar uyt eenen brief van Graaf Willem III. van 't jaar 1308. blykt onwederfpreeklyk dat eeni- ge andere Heeren van Yflèlftein die plaats van den Grave te leen gehouden hebben; Ik wil den brief^ om de zaak te Ibewyzen, uit Ant. u Matthaus op* geeven. „ WyïWïlVèm Grave 6cc. Maken coüdt 6cc. Dat
„ oniè lieve ende getrouwe Ridder Heer Giièbrecht „ Heere van Yfelfteyn ende Haer Arènt van Yièl- „ fteyn fyn ibone erie briefF van óns hebben beiè- „ geit met onièri ouden grooten fegel van den huy- „ fe van Yièlfteyii, ende van allen goede dat daer toe- „ behoort, ende dat van ons rdert, fprekende van η wöorde te woorde als hier na beichreveh ftaet, „ Wy Willem Grave van Henegouwen &c. maken » condt &c. datwy om bede eens Eerfamen Vaders η ons liefs Heeren ende Gems* Heeren Güys by » derghenaden Göids Biflchop van Utrecht, en- s) de om bede ende veribec goeder lude óniè » vriende i Giièbrecht van Yfelftein zulke gratie 4) gedaen hebben, dat wi hem verliet hebben, en· » "e gegeven hebben, endegheven van ons tehbu- s) den te liene t' huys te Yfelfteyn, ende al dat goei i> dat Har Arnd van Amftel zyfl vader van onfen » ouders Graven van Hplknt wilen helt te liené ; «nde
* £# ΜΗ, ut %ra, hL· ifi .
|
||||
VOORRED EN.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
33
|
ende dat dien Giièbrecht van finen vadei* voorin
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
,, ane comen is, in zulcker manieren dat wi Arnou-
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
33
33 33 35 |
de finen ibne met dien Gifebrecht finen vader
voornoemt die geiaemde hant van dien huyfè en- de van dien goede voirfz, verliet, ende gegeven hebben van ons ende varf onièn nacomelingen te |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
i, houden in der forme, die hier na volget,Dat waet
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3?
33 33 33 |
dat fake dat die Arnoud fturve eer Gifebrecht fyn
vader voeriz, dat die kinderen , die hi liet, ende gewonnen hadde by Ioncfrou Maryen &c. onie nichte finen wive, dat fi dat vooriz. huys en- |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
,, de goet van ons ende van onfen nacomelingen
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
33
V
33
|
rullen houden, ten rechten liene, ende om dat
wi hem willen houden vaft ende ftade al dat hier voeriz, Toe hebben, wi hem deiè letteren ge- j |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5, geven beiègelt mit onièn fegel, Gegeven tot A-
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
33
|
en opten dertienden dach int jaer ons Heeren
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
„ MGCC. ende acht. Ende want lan van Egmon- j
„de bi ons te wive genomen heeft Ioncvrouwe I ,, Guyoten Heeren Aernds dochter' van Iièlftein I ,, oiifer Nichte jfoe beloven wi hem, waar dat fake 5, dat Hair Arnt vanlièlftein ftu rve ibnder ibne te heb' i, ben van Vrou Marien onfer nichten finen wive, „ dat wi Ioncvrouwen Guyoten , ende hore kift· „ deren, die fi hadde by Ianne van Egmonde hou- ig: den fouden in den huiè tot Iièlftein,ende in allen 5, goede, datter toebehoort, ende dat van ons roert „ m allen manieren alib oniè opene brief h out voeriz. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
33
53
33 r>
33
3» |
Behouden des dat men uten goede Vrou Marien
onfer nichten andere kinderen, die fi bi Heeren Arnd hadde daer uyt goeden fouden by ons ende bi anders den maghen aliè redelicken ware , ifl oirconde &e. Gegheven tot Woudrichem Son- nendaechs voor Pinxteren int jaar ons Heereö |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4, MCCXXX, ! ■
„ Geextraheert in de Regifter Camer van'Ho*·
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
53
|
lant uyt het Regifter opgeteyekent EL. 11 . ftaeo*
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
„ de aldaer fol. ζ ζ. verfo. Ende is dit extract n*e
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
C
|
33
|
COi'
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
VOORREDEN.
„ collatie daermede bevonden t' accorderen den 4.
„ lun 163f. By my Griffier van de Leenen des „ Graeffelykheyts van Hollant. Hier uit hebben wy dan dat Gysbert van Tffeï-
flein of van Amfiel, niet de vyand van Graaf Fh- ris, maar de zoon van den voornoemden Aarnout,: en de jonge Aarnout van Tf'felflein , de zoon van den laaftgenoemden Gysbert, het Huys te YiTelftein van Willem III. te leen ontvangen hebben. Ech- ter kan ik Ant. Matthaus daarom niet tegenipree-- ken: de zaak verdient naerder onderzocht te wor- den. De BilTchop Guido was de broeder- van Jan dm Henegouwer; die Jan I, Graaf Floris zoon , in* 't Graafichap van Holland opgevolgt was. Jan de Henegouwer, 't zy uit liefde voor zynen broeder of uit zucht tot de gerechtighcit, w heeft de Kerke van Utrecht, zoo als W.Heda fchryft, alle de goe- deren der van Woerdens en van Amftelen wederom gegeeven, die het Bifdom ter gelegendheit vari de voorgemelde 't zamenzweeringe afgenomen waren. Uit dit verhaal blykt dat het Bifdom by de gemel- de gelegendheit eenige goederen en rechten quyt geraakt was : Doch het leenrecht op YiTel- ftein moet onder die goederen niet gerekent worden die de Kerke van Utrecht door Jan II, of den He- negouwer. wederom gegeeven zyn : want de Bif- Ichop Guido, gelyk in den leften brief te leezen ftaat, heeft de beleening van 't Huis YiTelitein aan Armt van Amfiel niet gegeeven ; maar by Willem III. voor den zei ven Arent gefproken. Voorts zal de leezer in de Aantekeningen op Yf-
ielftein vinden, op wat bewysredenen dat de Bif- fchoppen van Utrecht en de Graven van Holland fteunden, om zich het opperrecht over Yilèlftein aantematigen. ' Dezelfde reden die my bewogen heeft om
dea
vr Zie W. H«&, in!'t leven van Bifl". Guido.,
b %
|
||||
VOORREDEN.
|
|||||
den zoen tuflchen Graaf Floris en Hamen van,
Woerden hier in te voegen, dient ook om den zoen tuflchen, den zei ven Graaf en de vmAmflels hier te iaaten volgen; . »Wy Willem hrotaex\hiXznGifebrechts des Hee-
„ ren van Amftelle, ende Proveft van fint lans van » IJtrecht, ende w* Gifebrecht Heere van Ameftel- p Ie, ende wy Amoua broeders van Ameitelle, w maken condt allen den genen, die defe letteren „ feilen fien ofte hooren, dat wy eenen twift had- p, den met onfen Heere den Bifiéop Ianne van IX- li trecht, ende met enen Edelen manne onfen Hee- & re Florenfe Grave van Hollandt, waar by dat wy ñ 'm vangeniffe quamen der voergenoemder tweer ñ Heeren, wekken twift by onicn confente, ende ñ by onfen goeden wille, ende onièr vrienden en- 5, de magen nedergeleget is ende verfoent, wittelie- ,, ke ende trouwelicke te houden^ na der ordon- „ nantie der twier Heeren, ende der onier in defer ^manieren, dat hiep na gefcreven ftaet, Van eer-, je flen ift dat wy Gifebrecht Heere van Ameftelle ñ by onfen goeden wille voor ons ende onfe naco- „ melingen vertien Nardingerlant mit alle fine toe-. , ö behoorte, die wy daer aen hadden, dat oniè Hee- ,, re van Holland gecocht hevet met zynre pennin- „ gen jegens die Abdiife van Elten, dat nummer* ,3 meer aen te taelen, nochwy, noch.onièr nacp- p melingen negeen , Dat ander pont is , dat wj ij voor onièn Heere den Biilcop ende voor die ge- ñ meene Êccleiie van Utrecht vertogen hebben ñ voor ons ende onfe nacomelingen Muyden ende ñ Muyder poort, ende al dat daar tocbehoert ,t' on- $> fès Heeren des Graven behouff van Hollant, „ Daer toe Xo vertien wi voer ons ende onfe naco- p melinge ecuwelicke Vindelmerebroecke x ende dat ñ buiTche, daer die Reigers ïnne broeden, ende 4 alle dien rechte, datdaar toe behoert, te ?s Graven 5> behouff van Hollant, ende dit goet fal die Gr*· V V
|
|||||
VOORREDEN.
„ vc houden van den Biilchop ende van den Go
„ ftichte van Utrecht te leene , als hy doet ander „ goet, ende daer afF doen den Bifcop alfulcken „ dienft, als ten goede ftaet, ende hier by fo flaet „ ons afF die Grave van Holland twee duyfent „ pont Hollands van die vier duyfent ponden Hol- „ lants, die de BiiTcop gegeven hadde, hem opt ,, lant van Ameftelle vore die ecclefle van Utrecht, „ na dien male dat ons dat lant van Ameftelle ont- » wifet was, altemale van des StifFtes mannen van 5, Utrecht,metvonniilè ende oerdele voor den Bi£ j, fcop van Utrecht met vollen gevolge, Voort fo ν hebben wydat gelooft defen voorgenomden Gra- s, ve van Hollant, dat wy noch negeen onfer ma- ·» gen veile maecken ne folen tuflehen de Stad van 5, Utrecht ende die Graaffchap van Hollant, noch jj nergent in onfen Lande, noch in den Bifdomme, j, noch wy, noch onfe nacomelingen , het en fy j> by des Graven wille , ofte fyne nacomelingen. j> Voert fo hebben wy gevoerwaert ende gelooft ?s beyde voor ons ende oniè vrienden, dat wy alle κ vethen nederleggen folen, ende foenen, endc afl& » doen mit alcker foene van allen dingen, die ge«- « fchieden inden volckwige te Lonnen, Voert foe » hebben wy dat verwillekoert voer ons ende onlè » nacomelingen vanden twifte die gefchiet is tuk »i fchen den Grave van Hollant ende ons, federt y die maele dat die voerghenoemde Grave aan 't »» Stifte van Urrecht quam, dat wy hem, ofF fyne »5 helpers, off fyne vrienden , waer fo fy woon- « achtich fyn, ift binnen der Stadt van Utrecht » oft buyten der Stat, Dat wy daer jegens deden, μ ende die Grave ofte fyne nacomelingen dat ge- » proeven mochten mit witachtigen luden ter goe- » der waerheyt van dien twifte, die hier te voren 5> gefcreven is, dat wy defe foene braecken, dat » wyalle onfe goet, 'dat wy hebben binnen den » Stifte van Utrecht verboert hadden jegens de» hi „ Gra·.
|
||||
VOORREDEN.
„ Grave ofte fyne naeomelingen , ende dit goet fal
w den Grave houden voor den Biflcop ende daer afF v fel hy doen alfulcken dienft den BiiTchop ende „ den Stifte, als ten goede ftaat, Voert ίο hebben wy verft eckert, ende Har Arnout onfen broe- w der, op all oniè goet ende op all oniè lant, end 35 op all onfe Heericap voore onfen Heere den Bif-, cop ende voer die ecclefie ghemeenelick van U- trecht, ende mede opten banne heededes Bifcops ende des Paus van Romen, dat wy noch ne- eheen onièr nacomelineen nemmermeer voer- 1 waertons verheffen ne folen jegens den Grave van fj Hollant, noch jegens geenre fire naeomelingen, 9, noch neghene man, noch negheen Lantsheere ne „ fullen helpen oorlogen, noch te dienen jegens. den Grave van Hojlant, off fyne naeomelingen, w ende off wy des,, dat Godt verren moete, onfe goet verboerden, fp, fpude die Grave ende fyne r naeomelingen dit goet houden te leene van den 59 Stifte van Utrecht, met anders fynen thienden, ;J al oniê Landt, ende al oniè Heericap geheelicke, Λ ende die Grave die ial doen daer aff alfulcken dienft, als men daer affichuldieh is te doeneden 3) ftifte, eude betalen alfulcken pacht als daer op ,5 ftaet. Hier boven ίο hebben wy Heere van Am^ .„■ ftelle,ende Arnoud onfen broeder all oniè eygen 9> onfen Heere den Grave van Hollandt opgege- ' ven. in benomeden fticken, ende hebbent van , hem oiitfaen ten rechten lecne, otmne. die vrient* 95 fcap geftader te blyvene. Voert fo hebben wy , dat gelooft op de{è voerghenomede peene, dat al- 9J Ie die yan der Stacjt» ende alk die de Grave hevet, waer fy woonen, die hem gedient hebben in A7' £ nen oorloge jegens ons, ieder dat dat oorloge ζ ierft was begonnen claerlicke iblen fyn verfoei £ mi,t witte ende mit trouwen ionder alle flachte ar- »» ghede, federt dat die Grave eerft quam aen
dit Sticht
„ van Utrecht, ende dat oprlose eerft hegoró»
|
||||
VOORREDEN.
„Voert ίο hebben wy gelooft onlèn Heerevas
„ Hollant mit goeder trouwen, dat wy verwerven „ foelen letteren des Graven van Gelre, des Gra- „ ven van Cleve, des Hertogen van Brabant, ende „ des Bifcops van Utrecht, dat fy nemmerhieer „ ftereken ne iöelen ons noch oniè maege, noch on- „ iè nacomelingen te oerlogene den Grave van Hol- „ landt of fyne nacomelingen, Voert fo hebben wy „ dat gelooft mit goeder trouwen, dat die gifte van „ Amftelredamme , die gegeven was Haren Ianne „ Parfyne, ende al dat daer rocbehoert als van ver->- „ boerde goede geftade folen houden voer ons ende „ onfe nacomelingen,. Ende want wy des begeeren „ ende willen, dat defe dinck vaft ende geftade „ hlyvceuwelick fonder alrehandc argcliit, i'o heb- „ ben wy defe duik; die hier te varen gefproken is, „ verfeeckert, wy drie voerfz. broeders van Ame- „ ftelle, by gegevenre trouwe, by gefworen cede, » Dy ghifeleri, ende by borgen, die wy hier nomen „ folen. Ende dat fyn de borgen, die wy den Gra- n ve gefettet hebben · uyt Hollant, Har lakob van, „ ÏVoude, Har Ghijebrecht Bokel, ende Haf Qtfi^ „ h-echt de Bus vander Eme Ridders , Wouter en- „ de Willem Haren Symons broedere van Haerlem, „ Jan des Meeren foone 'van Teylingen ,Diderick Haer „ Simons foone van Teylingen, Willem van Oesgeefi, „ Florens 'Florens fine der Wort, Gifebrecht Haer „Gi/èh-echts Bokehfione, Croners van Moenlrecht, „ ende lan ToUnfen Knapen ; uyten Bifdomme zyn ν onfe horgen Haer Wouter van Jmersfoerde^Hae-E ^Henrick iyn fone, Haer Gifebrecht uyt den Goye, „Haer Hubrecht van Ever'dingen , Haer Hybrecht • ». jyn foone, Haer Gifebrecht van Scalcwyck, ende „ Haer Diderick van Zulen Ridders, Hubrecht Fa- „kwlimmen, Wouter van Langeracke, Jmelis van » Muyden, ende Gifebrecht van Bulke Knapen, En- " Λ Vi voer£enomcde borgen alle gemeenlike,en-
» ae. elck onfer fonderlinge gelyen des ma dele j©- » gen.
|
|||||
~\
|
|||||
VOORREDE NV
i5genwoordige Letteren, dat wy deiè borchtbchte
5, voor den Heere van Ameftelle ende fyne broede» „ ren gedaen hebben den Grave van Hollant endc „ fyne nacomelingen voer ons ende onfè nacome- „lingèn, mit geiwoeren trouwen, by gefwoeren „eede, ende op all oniê goet leen ende eygen m ,,. derre manieren, oft gèviele, dat defè vorghe- „ nomede Grave ftorve,, en hy eenen onmondigen ?, ibne hete, dat fyns ibons Mombaere van alle de- „ièn dingen, die hier vooren gefproken fyn, niet „ wandelen fal mogen des Graven ibne en fy twin- „ tich jaer out, noch omme dienft, noch omme „ coop, Quame oock die Heerfcap van Holland op n fire dochtere by avonture, ende fy eenen man na-i „ me, die man nochte fy iêlven die en ibuden niet „ te deièn dingen doen, eer fy te hoope hadden ge- „ weeft fes jaer, ende ware oock dat iake, dat die „ Heere van Ameftelle off fyne broedere defe voor- „ waerden , ende defe geloften, die hier te voren „ gefcreven fyn, in enigerhande manieren braken, „ dat fcienlicke waren oochfien ende kennelicke „ goeden luyden , dat wy borgen, Ridders ende „ Knapen, die binnen der Graeffcap van Hollant „ woenen, ende die hier te voren gefcreven ftaen, „ alle onfe goet verbeurt hebben, heerlicke goet, %, leen, ende eygen, jegens onfen Heere den Grave „ van Hollant,ende hy fyne Boeden daerinne vrye- „ lick leggen mach ofte fitten, daerinne vryelick te „ blyvene , ende te befittene, fonder ons ende y- Ά mants anders wederfeggen, Ende wy borgen uy- 3P ten BifdommeRidders ende Knapen, die hiervo- „ ren genoempt fyn , willecoeren dat mede, wave „dat faceke, dat die Heere van Ameiielle, ende „fyn Broeders die ponte van defer voergefcrevener „ voerwaerden niet en hielden, dat wy gclycker- „ wys al oniè goet verbeurt hadden, leen ende ey* „ gen, te 's Graven behouff van Hollant, ende „ verwillekeuren dat voir ons ende voir onfe naco* |
||||
VOORREDEN.
, melingen dat oniè Heere die BiiTcop van Utrecht
,, al ons goet vryelicke leveren mach den Grave „ van Hollant hem ofte fyne nacomelingen vrye- „ licke te beiittene, Voort omme defe dinck noch „ vaftre te maecken, fo hebben wy drie voorge- „ noemde Broeders van Amftelle onfen Heere den „ Grave van Hollant gefettet meer borgen in deièr „ manieren , als hier na gefcreven ftaet, Dat is, „ waer dat faecjce waere, dat wy ofte onfenacome- „ lingen deiènvoergefcrevene ibene ofte voerwaer- „ den in eenigen pointen braecken, dat God ver- „ bieden moete, ■ ib iullen deiè borgen, die hier „ naer gefcreven ftaen, dienen den Grave van Hol- „ lant ofr fynen nacomelingen jegens ons ende on- „ fen nacomelingen, elck op fines felves coft te „ paerde ofte te fchepe naer des Graven wille, aliö „ lange als dat oorloge geduert, met alfo menigen „ manne , alsmen hier na noemen lal, dat is, Har „ Heinrick Heer van der Lecke mit vyff en twin- „ tich mannen, Har Willem die Heere van der „ Striene mit twyntich mannen, Har Herbaren „ van der Leede mit twyntig mannen, Har Jan „ die Heere van der Leede mit vyftien mannen, „ Har Diederick die Heere van WaiTenaer mit „ thien mannen, Har Henrick die Burggrave vant „ Leyden mit thien mannen , ende Gerard van „ Velièn mit twyntig mannen, Ende wy Henrick „ Heere van der Lecke, Willem Heere van Strie- » ne, Herbaren van der Leede , Heere van der ·>, Leede, Diderick Heere van WaiTenaer, Hein- i, riek Burggrave van Leyden, ende Gerard van » Velièn borgen, die hier voren genoempt zyn,ge- „ loven den Grave van Hollandt ende fynen na- „ comelingen mit gegevene trouwen, ende mit ge- « fworen eede te dienene trouwelicke ende wette- sj licke op oniès felves coft, ende mit alfo menigen ι» mannen, in ake manieren, ^ls hier voren gefcre- *ven.
|
||||
V Ο Ο R R Ε D Ε U.
J veft ftaet, jegens deiè drie Broeders van Ameftel-
?, lè, ofte hore nacomelingen, waere dat iaecke, „ dat zy deiè zoene off deiè voorwaerden braecken, ?) die hier voren gefereven fyn, Omme dat dit eu- 5, welicke vaft ende geftade blyve fonder alrehande „ argelift, iöo hebben wy drie Broedere van Ame- „ ilelle, ende wy Borgen, die hier voren genoempt „ fyn, deiè letteren beiègeit met onfen iègelen, „ ende bidden onfèn Heere, Haren Ianne gecoren „ ten BiiTcop van Utrecht, ende der gemeenre Eo 7, cleiien van Utrecht, dat fy deiènbiïeff medewil- „ len befegelen, die BiiTcop mit fynen iègelen, „ ende die Ecclefie mit horen fegelen van horen „ Capetelen, In oerconden van dcièr zoene, en? ^, de van alle defer voerwaerden, die hier voren „ gefereven fyn. Deiè letteren waeren afgegeven „ in ons Heeren jaere Duiènt twe hondert ende „ vyff en tachtich, in iinte Simons ende luden „ avonde. |
|||||
Voor het laatfte heb ik dit op den goedgunftigen
Leezer te verzoeken dat het hem believe de veelvul- dige drukfouten, die in het werk gefloopen zyn, over het hoofd te zien ofte verfchoonen. Ik moet bekennen dat ik het werk overleezende over de me·» nigte der drukfouten veriteld heb geilaan ; en my zefven, gelyk men Zeit, gekruift en gezeeent heb- be. Maar voor eerft dewyl de Drukker te Leiden woonde, en ik te Delft, heb ik het met eene proef moeten afzien. En, om alles op den Drukker niet te fchuiven ; kan het nu en dan door myn' eige onpaflèlykheit en geweldige pynen, van 't graveel bygekomen zyn. En die wat infehikken kan, en infehikken wil, zal wel merken dat de meefte druk- fouten niet aan de onkunde moeten geweeten wor- den. Men zal, omflechts een voorbeeld by te brefr ecfti
|
|||||
VOORREDEN.
gen, de letter ç in 't meervouwig getal ibmtyds
achtergelaten vinden j en iomwylen ook in de by- voejrgelyke naamwoorden van 't mannelyk geilagt in 't eenvouwig getal. Maar als de Leezer daer op let dat 'er de ç doorgaans en fchier altyd bygevoegt word, en de befcheidendheit en rechtmatigheit in 't oordeelen eenige plaats wil geeven , zal hy aan- ftons konnen bemerken dat die achterlating by on- geluk bygekomen is. Op dezelfde wyze zal een goedgunftig Leezer van meer andere drukfouten, die de geflagten, naamvallen enz. raaken, konnen oordeelen. |
||||
yïü "■.,',:·'.' : Pag. ··«
HISTORI of BESCriRYVING
VA Ν 'T . , ..·.-■
Bis ö b μ
' V. V Α Κ Ζ
DEVENTER.
Oprecht mg van het Bisdom van
^Deventer. |
||||||||||
&, 3$fébbm ban 3Nbtntw/ Ut
toy gaan öefc&pen/ ψ bm$ fjet toeöoen ban Philips II» Honing ban Spanje en üeere ban öe J^eöedanben / opge# mijt in ijet jaae ι r 5-91 al$ *ec meer anoece föfë&einmèn ίϋ De $tüeüaiibeii opgereefjt #jn "<P?toiji öê 17 * ^obuicien/ 300 op0fp^opt ban bolH a\§ 5e tóaeen/ niet neÖooiüjEi in't<ü5?efïeïpe ^ofien Befïiett too^ öcnöoo? -bKr^ifjeBoppen / Wni g?ooter £oa$ Sun, getal ife/ fjeeft öe honing öefïaten öafc getal te benn^bercri. 3Jft Öebinöe aat Phi- ï'ps, Ifartaa; ba'n 23o)0onjt en (O ^iin^ ban öe#eöerlanöen / öie öe ïliböee- ojDer ban 't <βιιίαε Blie^ ingefleit Beeft / ρ geïsajtert öbep 't bmneeüöecen ban be ^e&edaudfeöe ^iffeïjoppen aï gaö ïaaten qmïi: en bat fjg/ öp 39« öooööföae leggenöe/ sijnen 30011e Ka* |
||||||||||
* Stradatle belle Bcig. Dcc x. HS», r.
|
||||||||||
Λ
|
||||||||||
ra
|
||||||||||
f*m«iB>B~~H-»i é éé é ■■ ç in é P·^»^^-·!! .é, in».... éééé,é.é é iiiewowii! ,.u» .ç.,.. 11 .. é ,.éé,.. u 11, .é lljj ñéñá| ja.wipn.ui é õ éé u.. ,é.é. - ... w""■■■,',,u-",,,--■"';- »-,-"»"l^i"ii Vï»»»^1»' jUJ'. Wy>~-> '· ■;■.'■*, é» ■»*^ì-*,..,-!.Ìö* ·■■ ■ - w""*^H^*HqH
|
||||
il Oudheden en Gestichten
rel Jjefe untboeren ban bat toern $eer ertifMM
aanöebole» Sab* .paar Karel, om get gcJ butirig öeganbelen bet toapenen be Strijdbaare I bggenaamb/ en een $eer öoogmoebig $o$/| toierb öa0i3tjne 3Ucgtboo2 be toapenen rotan* I oeregebagtenberboeit, Philips, bte ugt Mam 1 Karels tmiQftt bocgter/ en Maximiliaan, Wl
5ei% Frederiks 3oone/ gebooren toag/ gab'eci
geen beter tgb toe al^Karel gab gegab: toaut| betoi)! Ü ngt ïiracgt tjan sijn gutoelp mctj johanna, öie be erfgenaam ban öcnSatoIjpi Iten Üoning Ferdinandus ÚÌ$./- ß« get &$
ban eenige Itonfn&rpen toa$ getreeben/ ñ
S& öe ganben bol toera^ ge&recgen. <£n goe* tod bat be 300ç ban ben ïaatfïgenoemben Pin· lips, te toeeten Karel V, ook eetie feragtigf begeerte tot bat bermeerbcren ber $?$bom< men gab/ en reeb$ eenigen toefïei om toté te Beginnen gab gemaaKt* 300 toierb €öç , get toern in be eerfïe beroerten ban 3tjne w gcering boo^ be opnoomenbe oojïogen mw maaien gefïrenit <£n be nieutoe oorlogen/ bie maïisanber 300 in tüfrica a\§ in iBimp fïag op fïag boïgben/ geöben gein be nptboi' ring ban 513» oogmecn/ goe $eer batgg bp# boo^neemfii üïeef/ onmogeip gemaa&t: ten 35 bat gg'er foat rraager toe toare getoojben/ om get recijt^geöieb ban 3tjiien oom Georgië ban ööçíúâ/ f&iffcfyop ban Xugfe/ booJ get opreegten öer nienfoe 25$bommen niet te berhïeinen en enger te maa&en, ^at gp Ö ter in be ïaatfïe bermaningen / oie gn $0 3oone geeft nagelaaten/ gein met$ 300 pl en 300 gertclp a\§ get boofóerten ban del toern aan&eboien geeft/ geb is 3eïf qcW® in f enen tyief / bic be gemelbe Philips &# tfoffs
|
||||
van Deventer. 3
ttoeefccn gfanttarn r^i. aan jtjne jufïer be
tobboogöefffc met eigen ïjanbe fyttft ge* fcj^eeben. 3fn öe^cn ó^ief berfiïaart gn bat {$ boomameotfp öoo? Me redenen aongeset ίαφ/ om ïpt getal DeïHerhfjarberen in bee> 3e»trjb te bernrcerberen: r. ^atjj£eaerïana oageiijf$ meer en meer fïeöen en balpen ftreeg: 2.<S?atbe fcetter$fnöagelïjh$ n^ebe tiabnurige landen met memgre qiïamen ingrfyongen: $ίφ&%$ gebunrigopoeii raaoen'rbebél bon 3ijnen ©aberbagt; oie gem ingeboe5emt Sab- bat bit gec eenigffe miboei toa$ / om mi <&&§* Oienfi in be J&berlanben te "ganbgaben. ^00 gaaft ban al# be Honing/ boo^ 't eiit*
btgen ban ben O0|ïog/ be ganben iaat ieeger gab; geeft gn Franc. Sonnius naar föome ge; 30iiben j om gijn boo;tietnen / beneben^ Fran- cais Vargas ψ&0ϊίίΐ$$Φ£$Μ&?. aaiï ben $CIU$ PaulusIV mty te fiiüen ©ee$e Sonniui toa^
eeu3obenfeg'<$tobgeIeerbe/ en een googge* ïeeeb man; bie niet tang geleben te 3ljto;ni£/ op Öet bebeï banHciser-Ferdinand, tegen Mc- lanchton, iliyricus, en meer anberen / obet; öe gefoof&anen gebifëuteert gab. &l§ be 5aaft eenige maanben/ m eene oneennomfie ban 3ebenHarbinaaIen/ berganbeit en onber* poeiit taa-9i gemerfï; geeft be Honing ai mat D» toenfefjte berftreegen: baant be 3&au£ toa0 °3k 3tfr genegen om be netteroen smt te roei* Κ η ί en miibe bc geiegrnbgeit niet laaten ontfïui* Pfn om ben Honing Philips, Die onïangji met P*Sj fz; ber^oent hw$/ bienfï te boen. ^aac QJiccben beertien jjleaerïanöfege fïeben nutge* «ooren / om 'er irieufioe 93f£&emiinen bonen g* getal ban be bier onbeή op te recgtert. ^e mmm 'et gefrijtlit/ om ben ben tntol Α χ en
|
||||
4? Oudheden en Gestichten
en't ö0Q?mï)t ban SBartpö$bomen te Brt> een : tt fcoeeten Itamecp / Itteecgt / en Wfielen l&ecgelen baierb onbei-be anbeee fteben ban^abantoa '^ltomng^ behoeft ge* feooren: om bat ïfê bee3e fiab/ a$ ro't Bf ψ ban ^aïjanb ieggenbe/ en 300 b*öt ög S&jnffel en berbolgeng Dn ben $o?fï 3«t 9^ïe> geil/ Antoni Perenoc de Granvelle toegebaoj:
|ab. 5©ee3ett Perenot toiibe gn baaeom ngt
hetb^bom ban %m$ bernlaatsen ·, om bat te booj 't gemeene öefïe btenffig fcöeen bat 309 een man niet berte ban 't ?|of tooonbe. goo öeeft ban be ψm§ mm WM
naai*'tboa?gemeIbe ontmerp ongefteït uw
lijnen NunciusSalvator $&ffcgop ban C9IUJ
si/ en Francis Sonnius boojnoemb/ ter ftana
ijefidt; belneïïien baai· op be ee$ naar be##
bedanben aangenomen geböen* omaHe^/300
Mm öeraamb en öefïoten foa$/ in 't toerft te
fïéUen. 31« be anbere jaanen/ bie be naaien
ban 't reefjt^geöteb en be inliomfïen bee W
bommen Öeteeffcen / 30Uben 3η naai; ïjunne f
ge boo^iatigïjeit te toedt mogen gaan s en 300
een öeftti&t neèmen/ al$ met bè omfïanoiglj*'
ben öer 3aï«n befl ober een 30110e nootnen.
Philips, albitó beriof berneeegen geböcnDe
fïoeg be r)an&tn~b?peii£ aan't ineen ν en/ tt bat Sg een iHMto&curig onbeken gebsati ίΐβο< benoembe ïjp snifte mannen tot be nienbj^ J»i? mmjt bie alteniaal bopj get fcfj#jen banjtf üen m neijaalt Ijabben } en in be Heehbe «aberinge 'ban Drente oïpen ban JpP| öengb aegeeben. Jtëant gn 5ocgt n*aftP[ ise mannen/ bie be ©au$ met öïijofeijap Jg Keclijarbcri 50Utn mogen aanzeilen ·, «M* get boïh/ sonbet' 31CÖ beg te fcgaamen/ »™ |
|||||
van Deventer. ■ |
3uïfte ï|arbci$ 3outo (tonnen aanneemen. ^ocg
naöten öe honing stjne re$ naar Spanje niet langer oegeeröe ugt te fïellen ·, geeft ijp öe 30& / om ieöee nieuto 2$i$jbom 3tjne paaien en in? ftamfïen aan te toijsea / oen boojnoemöen Granvclle en Franc. Sonnius aanöeboien; toant De Nuncius 3ottbe met oen Koning naar Spanje trennen. Φη$ berre Strada, fcg$benöe ober getiaarif^. 3jft ïaatöe SMïe (ban Paulus IV) gier niet
bolgen, om bat 3e ban * iViir^us opgegeeben tóojö: öat iïf 3e teet$ onöer 't ffiart$b$öom ban Utrecht ugt een onö ïjanöfeïjnft opgegee* ben geu-, Dat 30 o«.Rairfius m öe Intrede ban 5jjlie Belgica Chriitiana fïaat j eiilöelp/ OM
öat Piu$ IV, na öat 'er m booj öe S^uiö*
fcgat öer ^iflcgoppen ge3ojgt toa$ / en öe paaien öer 2S$öommen bafigefMt toaren / alle$/ baat get 2$i$oom ban ^ebenter aan* gaat / in 3gne ^nïïe ingeboegt geeft. $Eaae Dü3e Smalle ban Pius 3nllen, ftm ifcen %tc$tt gier meöeöeelen*. p/w., Biflchop, de D ienaar van Gods Die*·
naaren, ter eeuwiger gedagcenifle der zaa- Ite. Nademaal wy door de fchikking desHeere aan't beftier der algemecne kerke zitten 5 zo® l& het dat wy, volgens den pligt van het Har- ders-ampt dat ons opgcleit is, onze aandagtige bemerking daar hene ilrekken om den ftand v*nalle kerken, voor*al die van nieuws opge- jecht zijn, mitsgaders den ftand der genen die t beftiej. over die kerken hebben, of den godt aejjjkcn aienft,d[aar waarneemen, ten goede te beltiercn: en da,t wy onze zorgvuldigheit gaar- |
||||||||
1 ■·'■■'■■
|
Α 3 ue
|
|||||||
$ Oudheden en Gestichten
ne te werk (lellen voor zulke znaken, dewelke
dienen om de begiftiging, luifter, en glansdcr gemelde kerken, mitsgaders den weliiand en *t noodig onderhoud van haare Prelaaten, Ka- pittels, en rordere perfeonen dieGodt daar ge· duung looven ^rtot vermeerdering van den goddelyken dienit en voor-de zaligheit van de zielen der geloovige Chriftenen, te bevorde· ren.. Daarom is het ook dat wy in die zaaken, die onze Voorzaaten hoewel met goed overleg gedaan hebben,eenige dingen fehikken te ver- anderen ; zoo verre als de hoedanigheit der plaatzen , tijden , en perfoonen , zulks ver- ciichti het nut der kerke ons raadt; eri wy het in den Heere oorbaar vinden. Wy hebben dan verftaan hoe dat onze Voorzaat Paulus /F, ge- lukkiger gedagtenifle, gelijk een voorzigtigen Kerkharder beraamde, overweegendc dat'er in dat gedeelte van Nederduytsland, h welk on« zen liefften zoone Philips, den Katolijken Ko- ning van Spanje, by recht van erfenis onder- worpen isj naar't getal van Zoo vcelc zeer ver* maarde Meden en de menigte van volkeren, zoo weinige katedraale kerken gevonden wierden j dat derzelven BiiTchoppen zoo eene menigte van zielen niet naar behooren beilieren koften; en dat zulks fommigen van die BiiTchoppen des te moeyelijkcr was, om dat hunne onderhoo- rige geloovigcn in hunne moederlijke tale eö Jandgcbruyken onder malkander verfcheelden* en eenigen van hen zoodanige voorrechten jhadden dat ze naar den BiiTchoppelijken Stoel niet mogten gedaagt werelen ,· waar door het gefchieddc dat de voorn. BiiTchoppen dat volK »in de gezonde leere des Katolijken Gelooft) en in de manier om wel te keven, niet ^el
ofl*
|
||||||
f
|
||||||
-J
|
||||||
"V , ■ '■.'/.'
í;Áúß Deventer* ø
onderrechten koften, noch de overtreedcrs be-
hoorlijk ftrafFenj ja dat het geloof en de zalig- heit der zielen aldaar, om de opkoomende lisr ten en verderfelijke leeringen der ketteren cp fcheurmakeren, die dat ganfche land fchier van alle kanten omringen , in een uyterfte gevaar waren. Door deezc en meer andere gewigtil- ge redenen bewogen, en daar by genegen om het verzoek en de godvruchtige begeerte van den voorn. Koning Philips, die zulks met alle nedrigheitop hem verzocht, opdit ttuk te vol- doen i na dat hy, gelijk het gewigt van zoo gróotc een zaak vereyfehte, met zijne Broede- ren van welker getal wy toen ook-waren alles rijpelijk overwogen had; heeft hy mee hunnen raad, en volgens de volhcit der Apoftoliflche magt, de Biftcboppelijke ftad en het Stift van Utrecht afgezondert van het Aartsftift van Keu- len, onder't welke hec voornoemde Stift in Aartsbiflchoppelijkc zaaken behoorde : gelijk hy ook de ftad Deventer van 'r/Stift van Utrecht, en verfcheide andere voortreffelijke fteden des geredden landfehaps, die toen by haare naa- menuyrgedruktzijn , met alle haare grenspaa- len, rechtsbannen, Geeftelijke Standen, vol- keren, perföonen, kloofteren, kerkelijke amp- ten, met of zonder zorg der zielen, zoo wee- reldlijkc als reguliere , tot wat Order dat ze hehooren mogten, en de verdere godvruchtige plaatzen, van haar Stift en Aartsftift door brie- ven met lood bezegeld afgezondert en gefchei- «en heeft; daar by heeft hy de ftad Deventer, en de andere dus afgezonderde en afgefcheide fteden, tot Biftchoppelijke fteden, en den Stoel van Utrecht die toen BiiTchoppelijk was l0* een Aartsbiflcikoppelijken Stoel, atngeftelt. Á 4 ' Noch
|
||||||
;
|
||||||
____
|
||||||
8 Oudheden en Gestichte*
fcTqch heeft hy de kollegialè kerk van S. Lebui-
■nus te Deventer, en eenige andere kerken der fteden die tot BiiTchoppelijke ftedert öpgerecht waren, tot kafedraale kerken aangeftelt, voor even zoo veèlé BiiTchoppen die noch aange- Helt mèeftén worden, en ieder't opzigt over hunne keiken zouden hebben. Vorders heeft hy aan de kerk en BiiTchoppelijke ftad van De- venter, en de andere voorgemelde kerken en BiiTchoppelijke fteden \ zekere borden voor haare Stiften toegeleit} dewelken door zijnen Nuntius, dien hy"derwaart;s noLeli zenden zouw, Zouden bepaalt worden. Dan heeft hy nock de kerk en het Stift van Deventer» en eenige andere kerken en Stiften die toen met naarat l üytgedrukt zijn, aan de kerk van Utrecht als haar Aartsftift onderworpen, D&arby heeft hj' de BiiTchoppelijke tafel der Katcdraalc kerk van Deventer , en de BiiTchoppelijke tafe- len der andere dus opgerechte Katedraale ker- ken , toegeweezen' een jaarlijkfche inkomftc Van 3000 dukaatén kamergoud'·, dewelke zou- den genomen worden uyt kekeïé 'kerkelijke tienden» goederen> vruchten,!renten, irikoöi- * iften 'y die rdöor den voornoemde Nuntius in 't byzonder zouden aangeweezen en verdeelt wor- den ; van teen af, gelijk naderhand 1 als die in* komften in*t byzonder aangeweezen en vér- deelt zouden zijn; en naderhand als toen. E" ondertuflehen ter tijd toe dat die byzondere aan- wijzing erï verdeeling gedaan zoude zijn ® haare uytwerkingzouden hebben, maar langer niet, heeft hy de voornoemde Tafelen vöof haare Bruydfchat noch toegeleit -eene andert jaarlijkfche inkomfte van iföo· diergelijke du* iaaten § die dooï* aw %oniugi Bbilips uyt & kt Ά '\ λ Α ·\ rente0. |
|||||
ir^-^MTlf
|
|||||
VAN BE7ENTER. 9
renten en inkomften , die hy uyt die landen
trok, aan den nieuw-aangeftelden BiiTchop van Deventer, en de vorderc nieuw - aangeiteldc Biflchoppen, die het dan zijn zullen , jaarlijks, ter tijd toe dat de voornoemde aanwijzing en verdecling zullen gedaan zijn, en voor dat ge- deelte alleen 't welk zijne volkomene. nytwer- king niet hebben mogt, en vorder niet, vol- komentlijkennaar geraede betaalt zouden wor- den. Wijders had hy aan den voorn. Koning Philips en aan defzelfs nazaaten, die by tijd en wijle in het tijdelijke de Heeren van dat Land zouden zijn , het recht gegeeven om aan den Paus van Rome bequaame perfoonen, en die devordere hoedanigheden zoo als toen verklaart was zouden hebben, voor de kerk van Deven- ter en de vorderedus opgerechte kerken te be- noemen ; die dan door den Roomfchen Paus, op zoo eene benoeming beveiligt zullen wor- den j \ welk niet alken in de eeruVoprechtin? ■ge, maar zoo dikwils als die kerken by tijd en wijle zullen open vallen, plaats zal hebben, paar nae heeft hy dóór een anderen brief, by wijze van een brevet, bevel gegeeven aan on- zen Eerw. Broeder, die toen zijn broeder was, te weeten Sahator BiiTchop van Chiuzi , dat hy van zijnent wege bequaame perfoonen zou- de aanftellen , om de gemelde AartsiHften ca Stiften te onderfcheiden en te bepaalenj en de Bruidfchat, die aan de kerken moeft toegewee- zen worden , van de klopfters, en Prooirdyen ©iiderdezelven ftaandeaf te fcheiden j metmagt om alles te apen wat in dezez,ake nootzakelijk was. Daar op hebben Antomui^ Priefter-Kar- dinaal der H, Roomfche kerk , toen Biflchop øç Atrccht,en noch vier andere zeer geleerde Á, j\ ejj
|
||||
ίο Oudheden en Gestichten
envroome mannen, die de voorn. Biifchop&z/·
vator, als onze voorzaat ondertuflehen over- leden was, op een naarder bevel en katere brie- ven ten dien einde in zijne plaats aangeftelt had (fchoon of fommigen van die perfoonen mis- -icbien niet volgens de geéftelijke wetten koften ondergemagtigt worden) zoo hebben, zeg ik, de gemelde Kardinaal en vier andere perfoonen uae een zeer naarflig onderzoek en rijp over- leg bemerkt dat het dienftiger zoude weezen eenige kloofters van die geweften met hunne Prooftdyen te vernietigen , en de vruchten) renten , en inkomiten , van de vernietigde Jkloofters en Prooftdyen aan de BitTchoppelijke tafel van Deventer, en eenige andere BiiTchop- pelijke tafelen, voor haare Bruydfchat toe te voegen: en hebben geoordeclt dat de aanwijzin- gen en bepalingen der Aartsftiften en Stiften, mitsgaders de onderfchcidingen en verdeclin- gen der ileden en rechtbanncn, op eene ge- makkelijker wijze koften beraamt worden als tö den cerften brief gedaan was : als mede dat omtrent het getal der perfoonen en waardig- heden, en omtrent den ftaat en form der pre- benden , kerkelijke amptem , en bedieningen in de voornoemde kerken, ook door zooda- nige vernietigingen, toevoegingen, en vordc* re middelen , een bequaamcr overleg konde genomen worden. Daarenboven hebben zy de kerke van Deventer, en den Biflchop der zel- ve ftad die het dan zijn zoude, voor hun Stift de volgende fteden, kaftcclen, dorpen, burgten, en plaatzen, met alle derzelver oor- den en rechtsbannen toegeweezen. Dnvtfc
|
|||||
', ;J
|
|||||
van Deventer. il
Deventer, Zutfeen, Zwol, Kampen, Harder-
rVijk, Elburgb, Hattem, Druisburg , 's Heeren- beUh, Dotechem, Haplt, Goor, Locbeim,Die- penkim, Bredefort, Ftllenhove, Hardenbergb, Jmeloo, Enfchede, tingen, Steenwijk,Otmaer* (en, Üroli Delden, Oldenzeel, Ommen, Bath- 'men, Arkenfiein, Gruterink, Op den Dijk, Wil* lep, Hengvorden, We fep , Holten ^Markeloe, Rijfen, Diepenveen, Boxbergen[, Olfl, Ver f en, Whye , Forcbten , Swanenburg , Windesheim , Helderen, Berghkloefier, Heinde, Raelte, Wen* gele, Βorgel, Op de Maat, Wijtmen, Rechteren, Wierden, Sonnenberg, Geelmuy den, Camper veen , Ofierwolde, Puttenfiein, De ff rum, Oldenbrouck, Putten, Doernfpijk* Apperloe > Scotenbrouck, Mil- ïïnghen , Nuenfpeedt, Gortel, Bi f el, Hoop~huy- [en , Fierholten , Hierden , Hulsborfi , S. Joris Spitael, Staverden, Elfpcedt, Nierfen, 's Hee- ranke, Er melen, Nekrbolt, Op dfie Bergen, Hoogbe Soaren, Handorp, Openfolt, Garderen, Cootwijk, Sallick, Bockhorfi, Coten, Eerfl, Sachennerbolt f C/arewaeter, Hulsbergen t Hom, Eep, Foerfl, Oyen, NiebrenckyWoelde, tVillef^welle, Heerden, Suiek, Eede, Oen, Tongeren, Welfum , Kannenburgb, Vaefen, Niebrouck , Weiden Fecnen, Wifen, Lammer, fwelloe, Holthuys, Fryenherg, Loe, Apeldoorn, Ί Neer Feen, EngeUrholt, Lier velt f Nienbeeck9 Beekbergen, Fotrfi, Zunderen, Ho· wrheyde, Hor β, Öfbeeck, Loenen, Terleth, Dit- ftfpen, Middachten, Ellekom,Dieren,Spankeren, Spankerfcbefoorn, Op Rees, Koldenboeve, Hal, BrUmmen 5 Fondenbergb, Eertbeeck, Feken, Fefi, Gor/i/, Dorterhoeck , Honnep, Dorth, Jlmen, Utrffen, Ferwoelde, Aemfen, Laer, Henep, Gees- teen , Neede, Kluys, Ruerloe» Hekeren, Schuylen* vijntktl ,Forden, QaliUm^ Warnsvelt, Wtlden* hurgb%
|
|||
ι? OiïWHEpEN en Gestichten
jtyggki Lathem, Angelree 9 Wijnberghen, Zemna^
Keppelj Hummel 9 Inghuyfen , Karvel, Drempx
Oldekeppel, Hengel, Oldebwen, Steender, Bronck-
horfi , Sculenburgh , Anhdt , /i^eri , Toldijck,
Baeck y Hackfort , Wijchwoet , Z/'ö» , Bilheiin,
V Zelheim, Anfockerweerth,, Slangenhurgh ^Brum-
feit) delten, Schaer , Marvejt, Cyber gen, //«>,
w/£, Lichtenvoorde ï Vr'ageren, fflefterfoort xLuy,n-
hor ft , Zo?/ , /fe , iWearj r JSkiaé , Unthot-β,
Treiterden, Swanenburgb , Gendcringen, J4/rerder-
h'ouck* UI β, Lengel% Aefw'ijn,, Xeddum, Pak·
foort, Berber , Ajdam, Hazenbergen , Ulrebeek ,
Es , Twijfel', Marckejoe, Halten-, Gelmuydm.,
Sonneberg, fPilfum, MafiebrGuck^.JansCamp-i
Toutenburgh., Clarcnbwgh, Swavte Slvys , ƒ%»"
MperveeMy Gietrhoom, B''ockzyel% Baerle, Swartt
Wmter, j&alffen, Hcimis, Ham-, S.ypkeloe, Fri'
fenveen , Laeghe, Tuhbergen, Albergen, JVeerft-
Ipe, Lojfer, Β ome, Hengeke, Heuxbergen , Q/A»
delingen, Bamnckel, Lengerick , Xhuynen, Freren,
Schalde, Schaepen , BeeHen, Plantlunne, BraW>;
fike^Backurn, Sundmn-, Mettingen, Recke ^Brochtcr-
}teeck^,'Steenwijkerwolt,Scherwolde, Paefloe, 01·
d&marckt, Tfeïham, Blanckenbam,, Slifkenburgb,·,
P'eenbuyfeiï) Kuynder..
Eindelijk hebben zy over 't grootftc gedeelte
van het bovenftaande, als alle dingen in order gëbragt waren, gerechtelijke akten laaten op- bellen i zoaalsjn die akten zelf. endaar by in de voornoemde brieven , en in meer andere Tchriften die daar over gemaakt zijn, breeder üytgedrukt ftaat. Zoo is het dan dat wy, die altijd begeert hebben dat in de vereenigingen ^ekere Gemagtigden naar de plaats zelf zoude° afgezonden worden; en dat mende gen?n5 φ? |
|||||
,
|
|||||
V Λ Ν DE VENtER. IJ
'er beland aan hebbert, cerft ontbieden Zöuw 5
ook overwogen hebben, by aldien yoorhene, wanneer de volkeren van die gcweften begoften te vermenigvuldigen, het getal der katedraale kerken daar ook vermeerdert ware geweeir., en die kerken.by tijds goede en katoüjke Kerk- overilen gekreegen hadden, dat zoo veele ver*-; derfelijke en ketterfche leeringen» waar door de Chridene Godsdienit daar om fireeks ellen- dig; verfcheurt word , de overhand zoo niet zouden genomen hebben. Dewijl het wijders fchijnt dat'er gecne bequaamer middelen als de voorgemelde hebben konnen te werk geftelt worden, om de voornoemde quaade leeringen , die daar over eenigen tijd door de befmetting der nabuuren ingeilopen zijn, uyt te roeyen5 en de voorgemelde volkeren in de eenigheit des geloofs te bcwaaren ; zoo is het dat wy dezel- ven, op dat ze volgens de begeerte onzes herte fpoedige en gelukkige uytkomiïen mogen heb- ben, volgens den pligt van ons ampt wel be- hulpzaam willen zijn: den inhoud, der verdee- linge en befchikkingé , door.de gemelde On- dergemagtigden, gemaakt, zoo verre als zulks de kerk, de BiiTchqppelijke iladj en het Stift van, Deventer betreft, na dat ze met vöorzigtig- Heit onderzocht en met eendragtige ftemmeri fchriftelijk in order geftelt zijn, ook noopens de grenspaalen van het. Stift van Deventer, ert alle en iedere lieden $ kafteelen, dorpen, rti ► «ndere plaatzen daar onder begreepen ·, mitsga- ders den inhoud van de gemakkelijker befchik^ kingder gemelde Oridergemagtigden, en voe- ders den inhoud van de voornoemde brieven, en van de andere fchriften daar over gemaakt», en daar by de rechte jaarlijkfcke waardy <\cï yruch-7'
|
|||||
!' "' . »
|
|||||
ï4 Oudheden en Gestichten
vruchten, renten » en inkomftcn van de Ka· nonntksdyen en Prebenden der gemelde kerke van S. Lebuinus, voor alhier uytgedrula hou- den : en dat wy dat alles , en ieder in 't byzon- der, met al het andere dat noopens het bo- venftaande in de voorn, brieven en fchriften begreepen en daar uyt gevolgt is , door ons Apoftolifch gezag uyt zekere kennifle beveili- gen en goedkeuren'^ voor altijd bekrachtigen, alle en iedere gebreken, 't zy dat ze in't rech- ten of feiten beilaan, indien 'er eenigen mog- ten ingeflopen zijn, vergoeden, en ons zelven ten voile op dit ituk aan dezelven gedraagen: vorder oen brief van onzen voorzaat, raakertde het bovenftaande en 't gene hier onder noch volgen zal, veranderen} zoo nochtans dat -wy zijn godvruchtig en loffelijk voorneemen wil- len bevorderen. Weshalven wy, begeerende ten dien einde eene bequaame Bruydlchat aan de tafel van het Deventerfche Bisdom te bezor- gen, uyt eige beweeginge en zekere kennifle, en volgens de volheit der gemelde magt, om- trent de Prooildy vanS.Lebumus kerk, die nu een karedmle kerk geworden is; mitsgaders omtrent de Prooildy der kerke van Zutfeen, daar' de BiiTchop van Deventer, die het dan weezen zal , zijn BiiTchoppelijk Hof voor 't Graaffchap van Zutfeen en voor een gedeelte des Hartogdoms van Gelderland houden zal, en vorders omtrent de Prooildy der kerke van Oldenzeel, daar de BiiTchop om de Heerlijk- heit van Lingen die daar omtrent gelegen is 2jch dikwils zal moeten Uaten vinden , .wel- ke Prooildyen daar mifichien de voornaamile waardigheden zijn, tie volgende befcfiikkini Mtë0 ken' en, dewijl onze beminde zoonen, de Ka* non-
|
||||
van Deventer. i5"
nonnikken aldaar,.om den onverdraaggclijkera
overlaft, dien ze daar van de Onkatolijkcn^ van de brandftiebters, en van andere ftruyk- roovers te lijden hebben, zulks op ons verzoe- ken i zoo mdaken wy ook een diergeüjke hefchikking omtrent het kloofter van S. Jgnes berg, van de Order der Reguliere Kanonnikken; 't welk voor deezen onder't Bisdom van Utrecht itond, maar nu tot dat van Deventer behoort: omtrent deProoltdyenen het kloofter voornoemd,wel- ker vruchten , renden,-en inkomftcn met de vruchten en inkomften der plaatzen en goede- ren tot dezelven .behoorende, zoo als wy vcr- llaan hebben gczamcntlijk naar de gemeenc waardy jaarlijks niet meer opbrengen als 300a dukaaten kamergoud, zooras als ze doorover- gave , zelfs uyt^hoofde van verwhTeling, of door de dood, of door een andere wijze van aflrand, of door de verbeuring van de tegen- woordige Prooiten der gemelde Prooftdycn,en van den regenwoordigen Abt of Kommendata- ris, of op wat andere wijze dat het zy , ook by den voornoemden Stoel zullen openvallen, al waar het ook dat ze metter daad open fton- den, en zoo lang open geftaan hadden dat de bcgeeving der Prooftdycn en den klooften voor- noemd , volgens de keuren der Kcrkvcrgadc- ringe van Lateranen of andere kerkelijke wer-, ten,aan den voornoemden Stoel wettiglijk ver- vallen ware·, en dat de zelve Prooftdycn in 't byzonder of algemeen voor den Apoftoliflcben Stoel gereferveert waren j of dat het de gewoon- te ware de nieuwe Prooften by verkiezing aan te ftellen 5 of dat 'er aan dezelve Prooftdyen ^elzorg gehecht ware , al ware het ook met 2-eker rechtsgebied*, of dat'er over de gemelde Prooftdyen of het voornoemde kloofter een pro-
|
||||
ιό Oudheden en Gestichten
proces tuflchen partyen was hangende, of dat
'er eenige moeyelijkheit over de bezittinge wa? re , die noch onafgedaan mogt zijn (welker ftaat, gelijk ook de waarachtige ër> laatfte ma- nier op dewelke zy open gevallen zijn, al waar 't dat daar uyt een algémeenc referbaatzi, die zelfs in't Recht uytgedrukt ilaat, volgen molt, wy als hier uytgedrukt gehouden willen heb- ben ) of dat de begeeving van dat klooller, uyt byzonderen of algemeenen hoofde, den voorn, Stoel toebehoorde, en dat het ineen konfiftori plagt of behoorde vergeven te worden 5 daai; omtrent , zeggen wy \ tnaaken wy deeze be* fchikking dat wy voor eerft het kloofter, en daar by,den naam, deri tijtel, ende benaaming van Abt, mitsgaders de order» de afhankelijk' heit, en den ganfchen Religieuzen ftaat, doof ons gezag voornoemd , voor altoos vernietigen en aflchafien i en deszelfc vruchten, renten* | inkomfteh > vervallen, profyten, voordeden^ en alle vordere goederen, met hunne hooge waardigheden, voorrechten, gezagvoeringen, rechtsmagten j bedieningen, rechten, en vor- der toebehoorch, aan dé voorn, Biflch°PPe^',i ke Tafel van Deventer voor altijd toevoegen eri toe-eigenen : gelijk wy ook de voorgemelde Prooftdyen* met haare gerechtigheden en vor- der toebehoorén, voor altijd met dezelfde TafH vereehigen , aan de zelve hechten, en vaft tii0 ken: zoodanig dat, als het voornoemde open- itaan zal voorvallen, de BiiTèhop» van Deven-, tCr die het dan zijn zal de magt zal hebben om de.gemelde Prooftdyen met haar toebehoorén? mitsgaders de vruchten, renten 9 iokomften, rechten, vervallen, profyten, en vordere goe* deren des gemelden klooiiers, door zich zelvèn |
||||
van Deventer* if
éf door iemand .anders of meer anderen,, op ei-
k'n gezag in bezit te. ncem.en en te houden ι en dat alles voor zijn eigen gcbruyk en profyceq voor 't gebruyk en profyt van de voorn. Tafel te'bcftce'dcn: zoo nochtans dat.'er een .bcho.orr lijk gedeelte van de vruchten, Tenten., en pro- fytèn'j3es gemelden klooiters zal afgetrokken v/orden voor eenen Regent van de kerk des zel- venkiooiters, die miifchicn eene Parochikerl^ isj welke Regent de zielzorg over onze bemin- de zoonen de Parochiaanen zal hebben, en hun de Paftbreeie Sakramenten peSienen :, roitsga? ders (dateer zoo een gedeelte zal afgetrokken wor- fan) voor een ander Prieiter , te weeten den Kapdlaan, die den Paftoor helpen zal: en oolc (een gedeelte) voor de aalmiflen , die daar ge- weeft zijn om jaarlijks nytgedeelt te worden* Dat hy vórders de rnagt zal hebben om, alle en iedere Prioryen, Prooitdyen, Kanonniksdyen enPrebenden, Waardigheden, Perfonaatfehap- pen, Bedieningen , en vordcie. Kerkaiopcen, met of zonder zielzorge, zoo weerekiliike als reguliere van wat Order dat het zy, die ter üegeevihge, voorftellinge, inflellingc, verkie- iinge, beveiliginge,of verdere fchikkinge van öc Proolteh en den Abt voornoemd, die het op zooeenen tijd zijn, in7r gemeen of byzon- uer, ceniger wijze mogen flaan, aan bcquaa- ^e perfooneh te begeeven ^ en van de gcmcl* «c aiïipten te fchikken; en om zoodanige per- sonen tot dezelve voor te (lellen ,of te verkies ïen ι de vöorgeitelde of verkoorc perfoonen ^'c bezit'te itcllen en te beveiligen; ,en om a' wat vorders tot hec bovenstaande mag ^oodig of dienftig zijn, 't welk de Abt des ge- elden kloofters en de Prooften derPrpoftdyen, iQt noch toe gedaan en verricht hebben, even Β eens
|
||||
ï8 OUDHÉDENT EfcT GeSÏICHÏEN
eens te doen en te verrichten; zonder iemands
verlof daar toe te verzoeken. Door't zelve ge- zag vergunnen wy den zelvenBiflchop van De· venter, die het dan weegen zal, en verkenen hem de magt om de kerk van *t voorn, kloos- ter, indien het noodig is, tot eene Paróchi· kerk op te rechten ; en 'er eene altijdduurende kerkelijke inkomfte voor den gemeiderl Kapel» I kan te ftichten; vorders om voor den Paftoor I en Kapellaan, als mede voor de aalmiifen die 1 daar moeten uytgereikt worden, een behoor· I lijk gedeelte van de vruchten, renten, en in· komften voornoemd, af te neemen. En op dat de voorn» kerk van Deventer met
eenige waardigheden of kerkelijke ampten ver· ciert mag worden l zoo rechten wy daar voor altijd een Aarts-diakenfchap op , ten behoeve van eenen Aartsdiaken \ dewelke na de dood ; óf afftandvan den tegenwoordigen Aartsdiaken of tegenwoordige Aartsdiakens der Utrechtlche j kerke, die in dat Stifteenig rechtsgebied had- den, hec zelve Aartsdiakens-rechtsgebied in (| Stift van Deventer zal hebben; 't welk de W I dere Aartsdiakens der Katedraale kerken van I die geweiten* van rechtswege of üyt hoofde van de gewoonte, hebben en moeten hebben· Nog rechten wy daar voor altijd een Aarts-pries· j terfchap op, 't welk het Stads-Aartspriefter· I fchap genoemt zal worden, ten behoeve vatil eenen Aartsprieiler , die den naam zal voeren j van Stads-Aartspriefter: en, benevens den Aarts* diaken voornoemd , een byzonder opzigtZ!l!! hebben op de Paftoors of Regenten der PA' rochien, en op de Preekers van Gods Woord* in de zelve ftad. Eindelijk rechten wy een Pe' nitenciafhTchap op voor eenen algemeenen W'
nitcif
|
||||
ι
|
||||||
VAN D E VEN Τ ER. 19
hirenciaris der zelve kerke: wiens ampt en be-
diening zal zijn, 't opzigt te hebben op de ge- wifTcn der ingezetenen van 't ganfche Bisdomö Noch verklaaren wy dat Üe voornoemde ver- nietiging, affchaifing, toevoeging* toe-eige- ning, vcreeniging , hechting, vaftmaaking, en al het bovengaande, onder geene herroe- pingen, opfchortingerf, noch intrekkingen vari diergclijke of andere vernietigingen, affchaf- fingen,' toevoegingen, toe-eigeningen, veree«> nigingen , hednigingen, vaibraaakingen of in- lijvingen , die door ons of den voornoemden Stoel, mee wat bewoordingen, rechtsgebruy- ken, uytdrukkingen en dekreeten dat het zy, ge- maakt mogen zijn, eenigcrwijze begreepenwor·» den j maar daar van altijd uytgezonderd blijven: ja, by zoo verre dat ze mogteh opgefchort, herroepen, of ingetrokken worden, dat zedan iedere reizc op nieuw verleent en in haareerften ftaat herftelt zijn : en op dat ze toch onderdkr« gelijke herroepingen, opfehortingen, en in- trekkingen j geenszins Zouden bègreef en zijn 5 zoo verklaaren wy dat ze van nu af waarlijk en ?.onderveinzingc haare volle uytwerkingen heb- ben: dat de vêreeniging, hechting, inlijving, vernietiging, a-ffchairing , toevoeging en toe- eigening voornoemd , niet gefchiedt zijn om- trent de Proölrdyeri én het kloofter voornoemd als zullende openvallen, maar als reeds open- gaande : zoodanig dat de^ Btiïchoppelijke Ta- fel en de Biflchop van Deventer * op dien tijd zijnde , uyt krachte der gemelde vereenigin- ge» enz. recht gekreegen heeft in de zaakieri dat de opfehortingen , herroepingen, intrek- kingen van den tegenwoordigen brief, en wan Öaar tegen gemaakt mag worden, voor nieuwe Β i vér-
|
||||||
2'o Oudheden en Gestichten
verleeningen en herftelliugen van den Zclveii
brief moeten gehouden en aangezien worden. Vorders alle en iedere Kanonnikken en andere perfoonen des zei ven kloofters, die tot de voor- noemde kerk van Deventer of tot andere wee^ reldlijke kerken zullen willen overgaan , die ontflaan en ontheffen wy, door't zelfde gezag en inhoud als boven, van de kloofterlijke in- zettingen hunnerOrder, van het onderhouden der zelve inzettingen , van het draagen def kloofterlijke kleedinge, en van de belofte der ( 3) armoede: wy brengen hen over tot den ftaat der weereldlijke Klerken, en wy maaken ze volkomentlijk weereldlijk: zoodanig dat ze zullen vermogen zich zelven in alles en alle·* zins als weereldlijke Klerken te gedraagen, en alle en iedere voorrechten, ontheffingen, vry- dommen, gemeenfehappen, vergunningen, in· duiten, die de gemelde Klerken eenigerwijze genieten , even eens te genieten en te gebru}^ ken ï zelfs zoo verre dat ze allerhande weereld· lijke Kerkampten konneti bekoomen 5 tot het bekleeden van die ampten en tot de kerkelijke goederen volkomentlijk bequaam zijn ; en.de vryheit hebben om over alle roerende of vafte goederen, die hun op wat wijze dat het zy toe- behooren , by uyrerften willen te fchikken j zon- der echter hunne maaien omtrent de erfeniflen te verkorten. Nu ieder van de genen, die tot de kerk van Deventer zullen overgaan».leggen wy door het gezag en inhoud als boven eene prebende toe: maar aan ieder van de anderen» die liever tot andere kerken willen overgaan» leggen wy voor hun gedeelte 100 Rhynfchfi goudguldens toe ·, ter tijd toe dat ze van eefle diergelijke kerkelijke inkomfte op een wett$ |
||||
vaèt Deventer. 21
wijze voorzien zullen zijn. Doch aan de ove-
rigen, die liever tot andere reguliere plaatzen zullen willen overgaan» leggen wy hoofd voor hoofd, zoo lang als ze leeven, voor hun ge- deelte vyftig dukaaten toe; dewelke aan ieder van hen door den Bifïchop, die'er dan weezen zal, uyt de vruchten , renten , en inkomften des gemelden kloofters zullen betaalt worden. Wijders, aan de Kano.nnikken, die dus door den tegenwoordige!} brief 'tot den weereldlij- ken ftaat overgebragc zijn, verleenen wy door eene byzondere gunif. verlof en difpenfkatzi dat zy allerhande kerkelijke ampten, die van wee- reldlijke Klerken plag.ten bezeeten te worden, hoe veele in getal en hoedanig dat die zijn, het zy met of zonder ziclzorge , indien ze nochtans gepaart konncn worden , en zy ze op eene wettige wijze bekoomen konnen , mogen aanneemen en behouden , en ook al- lerhande tijdelijke goederen bezitten. Wes- halve wy onze beminde zoonen, de Kapitte- len van S. Lebuinm kerk, en, van de kerken; te Zutfccn en te Oldenzeel , en vorders aan 't Konvent van 't-gemelde kloofter, op de deugd der heilige gehoorzaamheit) en op ftraffe van den grooten ban op heecer daad verbindende» mitsgaders op de verbeurte van alle hunne ^aardigheden,kerkelijke bedieningen eaamp- tcn, hoedanig dat zy ze bekoomen hebben, en vorders op de ftraffe van onbequaam. tot dezelve en andere kerkelijke ampten te wor- ^11 i in welke ftraffen zy op heetcr daad vcrvalien zullen., wel fcherpelijk verbieden, dat zy tot het verkiezen of eyflehen van, de Prooiten der gemelde kerken » of van den Abt des gemelden J^looitcrs, wanneer die amp- B 3 ten
|
||||
r
%% Oudheden en Gestichten
ten zullen openvallen , al is het ook dat W reeds gelijk gezeit is openftaan, niet.zul· len hebben voort te treeden r of zich zei-, ven met bet zelve of iets van 't zelve te bc . moeyen: en wy verklaaren dat alle dierge.hjkc j verkiezingen en eyiTchen , met de beveltigm» j gen en aanneemingen der zeeven, en vorders alle beaccyingen , of verleeningen by wiflfl van kommende, of allerhande vordere fchit kinden'omtrent de Prooftdyen en de AMjl voornoemd , dewelken in 't toekomende van deezen tijd af te'rekenen, zelfs dpordenRooro-1 fchen Stoel, gedaan mogen worden * meug en van geene kracht of waarde gullen zijn. Van gelijken; op dat dezelve Biflchop cene
kerk mag hebben dewelke, gelijk een dekig Katedraale kerk betaamt, wel voorzien zy van geleerde mannen, die de behoorlijke bequaam- heit hebben om het rechtsgebied daar te oeif*. nen, en de vordere kerkelijke bedieningen te verrichten s zoo ordonecren wy voor aji<Wj en maaken het tot een va.ft Dekreet, dat van alle de Kanonmksdyen en Prebenden í S.Lebuinus kerk, zijnde twintig in getal, é Kanonniksdyen en even veele Prebenden ( «_ welken allereerft , na dat die kerk op e wettige wijze van een BiiTcbop voorzien « weezen, door den afitand (zelfs by wijze v» verwifTcJing) of de dood, of door verbeurte' van tien Kanonoikken der zelve kerke, ot r eenandere w*?ze, zullen open vallen ; ot o indien ze'metterdaad op wat wijze dat het J reeds open ftonden, en zoo lang open. geit ^ hadden dat de begeeving der zelven op voorgemelde wijze aan ons zoude vervallen zij j of dat dezelve Kanonniksdyen enPrebenden, F; · een*ö |
||||||
van Deventer. a$
eenigen dcrzelven, in'c byzonder of algemeen
voor de Pauifelijke fchikking gereferveert waren, of dat ze by wijze van verkiezing vergeven wier- den : alwaar het vorder dat 'er over een of meer van dezelven tuüchen partyen een proces ware hangende (wiens inhoud wy alhier voor uytge- drukt willen gehouden hebben;) dat 'er , zeg* gen wy, een van die Kanonniksdyen en eene van die Prebenden altijd zal moeten toegeleit en gegeeven worden aan den Biflchop - uyt hoof- de van welke Kanonniksdy en Prebende hy Kapittelheer zal zijn; en eene plaats in *t Ka- pittel , en daar by eene item boven den Deken en de andere Kanonnikken der zelve kerke, zal hebben: dat 'er drie andere Kanonniksdyen of Prebenden zullen gegeeven worden aan drie Meeilers of Licentziaaten in de Godtheit: noch drie andere aan drie Doktoorea of Licentziaaten in de geeftelijke Rechten-: en de overige drie aan drie Edelluiden, van't zelfde Bisdom, die ook in de Rechten ©f Godgeleerdhek, in eene vermaarde Hooge Schole, ten minfle Licenw liaaten nae een fcherp onderzoek geworden üju: dat tot de zes eerite (Kanonniksdyen en ?rebenden) zoo Edelen als Onedelen, doch op de· gezeide wijze gepromoveerd; maar tot de örie anderen, die'er van de negen Kanonniks- dyen en Prebenden noch overfchieten, geene aderen als Edelluiden,die dus gepromoveert zijn, ^ogen aangenomen worden; zonder echter den Adel van de zes eerfte Kanonniksdyen en Pre-* oenden uyt te fluiten. Doch van de drie eer- ™ dus gepromoveerde Kanonnikken moet de eene» door des BuTchops aanftcllinge, Aarts- "'aken zijn; de tweede Stads-Aartspriefter, de erde Penitenciaris, Eindelijk zullen de twee· Β 4 ^ oudften
|
||||||
3
|
||||||
E
|
|||||
24 Oudheden en Gestichten
oüdften van de andere DolaorenofLicentziatetv |
•waar van de eene een Godtgeleerde de andere een Rechtsgeleerde zy, de magc hebben en be- houden om hét ganfche Bisdom van Deventer, ïoq wanneer eh zoo dikwiis als Hun BiiTchop zulks op hen verzoeken zal, uyfc naame van den zelven BiiTchop te bezoeken ; denwelken de andere dus gepromoveerde Kanonmkken , des ver- zocht zijnde , gehouden zullen zijn daar in te helpen. Doch de Aartsdiaken, en noch drie anderen van dè dus 'gepromoveerde of gradueels Kanonnikken , te weetèn twee Godtgelecrden en een Rechtsgeleerde, zullen by malkander, de magt hebben en behouden om de Geéftelij· ken tot de kerkelijke Wijdzels te bevorderen}' en om de Regenten derParochien, die tot Pas- toors of altijd blijvende Vikarifien door wat gezag dat het zy aangeftelt zijn, tot de beoef- fening van 't Hardersampt tod te haten: zoo nochtans dat ze geene anderen zullen mogcfi aannecmen, dan die ten volle daar tóe bequaam 2:ijn , en uytdrukkelijk gezworen hebbeïi dat zy, om de zielbeftiering waar te neemen, in eigen perfoön zullen (4) refukeren* Ook zul- len d'er in 't voornoemde Bisdom zoo veele Aartspriefters of Landdekens aangeftelt wor· den, als 'er aullen behöoren te zijn: zoodanig dat de geencn , die het nu zijn» in hunne bedis- öingemet hunne gewoonelijkeprofytert behou- dens des Biffchops befclieidenh'eit gullen Ml' Ven. Wijders zullen de Aartsdiaken, de Aarts-1 prieflers, de Penitenciai is, mitsgaders dé anöe" re zes KLandnnikken ,; ■ uyt hoofde van hüi-ne I Prebenden voornoemd gehouden zijn in de zaa" ken van de kerk en 't Geloof, en in de andete Moeyelij kneden die van tijd tot tijd opkoome^· V, u.M : > Λ ■ ■ d.cf· |
|||||
ν
VAN DeVëNTER.; 2f
den BiiTchop, zoo wanneer en zoo dikwils als
hy zulks op hen verzoeken zal, met raad en daad zoo'.-in 't algemeen als in 't byzonder ge- trouweljjk by te Haan. En op dat'er te beter gezorgt worde om ter ftichting van Gods kerk mannen van een bekeade deugd en vroomig- hcit te bekooraen, zoo ordoneeren wy darde voornoemde negen Kanonniksdyen en negea Prebenden , daar de voornoemde voorwaarden aan gehecht zijn, deeze eerfte reize zullen ver- gcevën worden door den BiiTchop alleen; die dezelve by beurten aan Doktooren of Licentziaa- fen, en aan Edelluiden , begeeven zal: maar dat ze daar na ten eeuwigen tijde, zoo menig- maal als ze open zullen vallen, door den BiiTchop en de andere gradueels Kanonnikken , die in 't leven zijn , by verkiezing zullen vergeeven worden: zoodanig te weeten dat in dusdanige verkiezinge de item van den BiiTchop geen grooter kracht hebben of meer gelden zal daa de ilem van ieder gradueel Kanonnik: ten ware dat de ftemmen itonden: in welken gevalle de BiiTchop noch eens zal itemmenj om de ge- lijkheit der ftemrnen te beflechten. Noch ai vorder ordoneeren wy dat de gemelde tien eer- fte Kanonniksdyen en Prebenden onder geene algemeene of by zondere Refervaatzien ^ ook die met de gedagte gefchieden, noch voorkomin- gen4 zelfs die in het Lichaam der Rechten op- gefloten zijn , noch onder eenige (5·) Verwacht- oneven', Koadjutorfchappen , Bevelbrieven , MagtbrieveM, Indulten om kerkampten te ver- geeven of in kommende te gceven, eerfte Be- den , of andere voorkoomende guniten , die 1 door ons, of andere Pauzen die 'er toen waren of door den voornoemden R. Stoel, of des- B S zelfs
|
||||||
*4 OUDHEDEN EN ÜESTICHTEN
zelfs Legaaien , zelfs ten gevalle of op Jbet verzoek vaiv Keizers , Koningen , Koningin- Ben * Hartogen-, of wat andere Princeo dat het zy, al? de Kardinaalen des H. Roomichen Stoels, al· waar 't pna, noch zoo een dringen- den nood,; mogten gedaan of vergunt weezen} $at die Kanonniksdyen, zeggen wy, daar on-, 4cr niet zullen begreepen zijn: dat ze ook niet» gis by den gemekkn Stoel openiUande, noch <?m eenige andere reden , in't algemeen of by-t ponder zullen, konnen gmferveert wordün : noch ook als ze door afiiand, zelfs uyt hoof- de van verwiileling, al waar het ook by den R. Stoel, by tijd, en wijle zullen openvallen , éöor den Paus of den voorn.· Stoel zullen ver- geeven of eenige· ichikking,omtrent de zelven gemaakt mogen worden. En vermits het om. 4e goddelooze pbogingen der nieuwgezinden en de boosheid der tijden niet oorbaar is dat de geleerde mannen langen tijd van hunne kerken ahveezig zijn; zoo.ordoneeren wy dat de gra^ ilwele Kano'nni'kken. indien ze twee maanden van hunne kerken afweczig blijven, ten ware fai'm door den Biflchop of het Kapittel er- gens gezonden waren, de geheele inkomiteft litinner Prebende van dat jaar zullen miflcnj en dat dezelven aan *t Kapittel zullen vervak Jen. Voortsordoneerenwydopr/t gezagenden inhoud als boven, dat de inkomftcn in twee ge-;, lijkedeekn zullen verdeejt worden: van welke cleelen het eene voor. dagelijkfche uytdeelingen, alleenlijk aan de zoodanigen zal gegeeven wor- den; die de goddelijke dien iten in -het koor waar- genomen hebben, en aldaar van't begin tot het emdetoe,behalvenin gevalle van noodzakelijk»,. iek, gullen gebleeven fcijn: en dat niemand uyt >-., hoofde |
||||
VAN DeVENTEIW r %7
hoofde van ecnige Paufleiijke difpenfrfzi of
vergunning, om wat reden dat die verkreegen of ecaeeven mag zijn, zich zelven van zooda- nig een refideere» zal konnen bevrijden: ten welken opzigte wy al het recht van de tien voorgemelde en bepaalde Kanonniksdyen en Erebenden te vergeeven, of om er anderen toe te verkiezen of te benoemen, tegen, dat de eer- fte Biflchop van Deventer zal aangeitelt zijn, den Biflchop, den Prooft,en het Kapittel van S Lcbuitms kevk, endevordere perfoonen die daar iets in te zeggen hadden, door den inhoud deczes voor altijd ontneemen en afhandig maa- ken i het zelve in zoo eene wijze van verkiezing, als boven gezeit is veranderen; en op den Bis-
fchop en de Kanonnikken voornoemd overbren- gen. En op dat de negen Prebenden, die ge- lijk gezeit is aan negen gradueele Kanonnikken moeten gegeeven worden , wat meer mogen opbrengen, en de geleerde luiden des te beter opgewekt worden om dezelvenaan te neemen* zoo geeven wy , door 't gezag en den inhoud ais boven, volkoome magc en verlof aan den voorn. BuTchop om eene 't zy weereldhjke ofc reguliere Prooftdy, van wat Order datzezy, aL· quamze binnentievoornoemde maanden open te vallen, al waar het fchoon eene konventueele ProoÜdy, al moeit ze by verkiezing vergeeven worden , en al waar d!'cr zielzorg zelfs mee rechtsgebied aangehecht , ja al waar. ze in 't algemeen of byzonder gereferveert, en al wierd 'er over gepleyt; om, zeggen wy, zoo eene Prooftdy, met verlof van Koning Philips en van den Aarubiftchop. voornoemd, aan de voorn, negen gradueele Kanonniksdyen en Pre- benden of aan haare gemsene inkomften te |
||||||
heen·?
|
||||||
ι
|
||||||
.;■;■■'-■■£. . . „ ; , ... .:,.- ■ .·. '. .. - , \ .
%% Oudheden en Gestichten
hechten ^ en 'er in te lijven. Daarenboven
verklaaren wy dat aldus in al het bovenflaaa· de, en ieder van't zelve in 't byzonder, door alle zoo eigene alsgemagtigde Rechters, zelfs door die van't Pauflelijk Paleys, en de Kardi- naalendes H<Roomfehen Stoels, in alle pleitza- ken en rechtvervolgingen moet gevonnift wor- den ; en wy beneemen hun {dm gemelde Rechte- ren en Èardmaakn) en ieder van hen in ?t byzon? der de magt om een ander vonnis te ft rijken of uytleg te gceven: zoodanig dat wy alles nietig en krachteloos verklaaren, wat iemand, van wat ge&ag dat hy zy, tegen 't bovenftaande weetend -of onweetend zouw mogen beitaan. Weshalve wy onzen tegenwoordigen Broede- ren, den Aartsbiflchop van Mechelen, en den Biilchoppen van At recht en Fekri, door dit Pauflelijk ^geichriftuyt eene diergelijke b.ewee- ginge beveelen dat zy , &{■ anders twee of een van hen, door zich zelvcn of door iemand an*. ders of rneer anderen , den tegenwoordigen brief en alles wat *er in vervat is , waar en wanneer het noodig weezen mag, en zoo dik· wils als zy of iemand van hen van wege dc^ Biiïchop van Deventer of van wege de Kanon- nikken voornoemd, of van wege andere per- foonen, die daar belang in hebben of oit zul' len hebben, daar toe verzocht zullen worden., openbaarlijk zullen afkundigen; hun en ieder van hen in het bovenftaande krachtige hulp bieden j en aldus te weeg brengen dat de BH- ichop van Deventer en de andere perfooncn voornoemd , uyt krach te van ons gezag , -4ê voornoemde beveiliging, goedkeuring, bf" voeging, vergoeding , vernietiging, affchaf* fiag, toevoeging, vereenigingy hechting.» io" . ',/r\ ·. lij ving, |
||||
; van De τ E'Ntb r. ïo
living» ontflaging j overbrenging, difpenfaatzi s
dekreet, ordonantzi, en al het bövenftaandej pelijk ook den tegenwoordigen brief, en al wat'er in begreepen is, geruftelijk genieten en gebiuyken: en daar by, dacde tegenwoor- dige brief, en alles wat 'er in vervar. is, on- verbrekelijk onderhouden worde; zonder te - dulden dat de BifFchop, de Kanonnikken, en de andere perfoonen voornoemd, daar over on- behoorlijk, door wat luiden dat het zvj orit- ruft of belemmert worden. Ten welken ein- de zy alle tegenfpreekers , wederfpannigen , en die hun in 't bovengaande tegenftand bieden, naar waarde zullen ftrafFen, zelfs met den ban op hecter daad verbindende; met het afneeroen van hmiae kerkelijke inkomften eri bedieningen; en met hen tot dezelve bedie- ningen, en tot het verkrijgen van andere, on- bequaam te verklaarenj en, wel zoodanig dat zulke inkomften en bedieningen, als door zoo- danige ontneeming wettiglijk en volgens de kerkelijke rechten openftaande > door, andere luiden verkreegen en door de OfdinariiTen dei· plaatzen zullen tnogen vergeeven worden: en zy zullen hen noch vorder bedwingen door an- dere vonnifien , en zoo wel kerkelijke ftraffen als geldboeten , die zy naar hun welgevallen Zullen opleggen, matigen, en toepaflen; zelfs zoodanig dat zulke perfoonen op heeter daad daar in vervallen : en dat zy (de voornoemde BiiTchoppèn) zodaanige vonniflen en ftrafFen, roet het onderhouden nochtans van het wettig fcchtsgebruyk, Tneermaals zullen korinen ver* zwaaren; ja zelfs de weereldlij ke ,,magt , in- d'en het noodig js, te hulp roepen. Alles, «iet tegenftaande onzen voorreen wille,.;en wat
|
|||||
\
|
|||||
jfc ÖüDHEbEN EN GESTXCHTÈtt
wat vorder boven ftaat: niet tegen ftaande ook
bnze zoo algemeene als byzondere Dekreeteii en Ordonantzien, van de waardy in Hec ver- krijgen van eenigë gunften , zelfs die uyt eenc diergelijke beweeginge gefchiedt zijn, uyt re drukken } van een verkreegen recht niet af té neemen *, en van geene brieven wegens het aan· behouden van eenig jaargeld te verleehen, als met de toeftemminge des genen die het betaa· len móet: vörders riiet tegenftaande ook het Dekreet en de Ördonantzie der laatfte Kerk- vergaderinge van Lateranenj waar in verboden word geene altijdduurende vereenigingen te inaaken dan in zulke gevallen die door het k.echt tdegelaaten worden: niet tegehftaandc ook de Ordönantite van onzen Voorzaat ge- lukkiger gediigtenüïe r Bonifacius VIII, we- gens eene dagreize , en die van de algemeene Kerkvergadering van twee dagreizen j weiver- ftaande nochtans dat niemand uyt krachte van deezen brief vorder als drie dagen reizéns ge- dagvaart mag worden: niet tegenftaande ook alle andere Pauflelijké zoo byzöridere als alge- meene Ordonantzien » zelfs die eenige reftrf vaatzi doen, of in't lichaam der Rechten be- grepen ι of in provinciaale Synoden uytgegeéven zijn: niet tegenftaande de Regelen derPauGelij* ke Karitzelerye, eri de herroep-Brieven > met cle i vernieuwingen der herroep-brieven: niet te- genftaande de brieven , die ten voordeele gr op andere tijden ten nadeelë der ÖrdinariiTen oit uytgegeéven zijn, of zullen uytgegeevert worden : niet tegenftaande de irizettingen en gewoonten van het kloofter;en van deProoft· d^en,Orders, Kerkelijke perfoönen, en plaat·' zen voornoemd % fchoorï of te met eede, door |
||||
van Deventer.. ^ t
ftiufleïijke beveitiging, of anderzins bekrach-
tigt waren: niet tegengaande de Verdragpun- ten tuflchen den voornoemden Stoel en de Duytfche Naatzi voor deezen gemaakt : ein- delijk, niet tegengaande alle byzondere en at- wemeene refervaaizien j ook met de gedagten gedaan \ en daar by alle verwacht-brieven\ en vordere gunftenl ook aanftëlltngen tot Ka- nonnikfcen , anders ook altijdduurende veree- higingen zonderde tbefte'möii.ngeri van de #Mé- dehclpers , magtigingen j benoemingen , bei veelen, brieven, vergunningen; die aan eeni- ge perfoorien, van wat waardigheit, ftaat, aan- zien, en bediening dat ze zijn, al bekleedcri zy de waardigheit van KardinaalèH » al waren 't ook onze oude en opgefehreève huysgenoo« ten, geduurige difchgenooten , en huys-pre- laatenj öf afnptenaaren van *t eerwaardig Hof, zelfs die hun ampt werkelijk bedienen j al "waar*t uyt nóch zoo een inzigt, én ten geval- le, óf believen van Keizers, Koningen, Har- tögén, en andere Vorften , met wat voorrang en voorrechten dat het zy, en alwaar het mee herroepende Dekreeten , en met bewoordin- gen dié de herroepingen wederom herroepen^ ja den tegcriwoordigert Zelf intrekken, en al ware het uyt eene dicrgelijke -wetenfehap en bcweeginge, öf..op wat andere wijze dat het Zy, mogen gedaan zijn; welke vergunningen ^y, even als of hun inhoud iri deezen brief van woord tot woord u.yrgedrukc ftdnd* voor genoegzaam alhierüyrgedrukt houden? en alle haare kracht en üytwerking omtrent het bo- vetiftaande volkomentlijkopfchorten, met ver* kUsringe dat ze in het bovenftaande geenê Göadjutortl»
uyt-
|
||||
$z Oudheden en Gestichte»
iiytwerking noch plaats konnen of mogen heb»
ben. Eindelijk niet tegenfiaande de gemelde en alle andere PauiTelijke vergunningen, indul^ ten, en brieven: door wat voor Pauzen onze Voorzaaten, al waar het door ons zelf en acn voornoemden R Stoel, en al waart, by'.wijze van eene algemeene wet en altijdduurehd be- vel, of van een kontrakt of als korkrakt we- derzijds aangegaan en beveiligt , of met wat voor bewoordingen én uytdrukkingeri , al wsar *t met de herroepingen der voorgaande her- roepingen, of met andere noch kraniger, ja de allerkrachtigfte enongewqónelijkltc ja her- roepende uytdrukkingen , of andere Dekree- ten, éh al waar het uyt aanmerkinge , icn ge- valle, en óp het verzoek der voorgemelde of andere perfoonën , of uyt eige bewecgingej met zekere keiiniffe. en volgens de voïheitder magt als boven, ja by wijze van een kqnfift'orti of hoedanig , op wat wijze, en Hoe dikwils het zyj n\et tegenitaandê, zeggen wy^ de be- veelen, brieven, en vergunningen die aan zul- ke luiden op zulke wijze mogen gedaan, be- veiligt, en naeermaalen vernieuwt zijn, of ge- daan en vernieuwt mogten worden. Al het welke, enz» gelijk doorgaans in de Bullen der a%« dere Bisdommen βααί. Aantëkèhingeh,
I. Prins enk. Ik zal hier uyt den vermaarden Z?*
Cange aantekenen dat de naam van PYmcefs, in dé ÜUytfche taie Prins, voor zoo veel die eene hoog* waardigheit, ofVorilelijk leen, even als de naamea Hartog, Graaf, Markgraaf, enz. betekent j eerft in Italië uytgevonden is. Zoo fchrijft JLeo λ OJiieffi * Lib.io. c4'. io. isj Mi: ',
|
||||
(JtSSCHRtVINC VAN OjEVENTEft. *j
dAt drecbis% Hartog van Bencvcnto, dieti b St'g&Hitti,
δοο ik my niet vergiiFc, Artgfjas noemt, e ζ uk al* Itreerfl Prinsv&n B'enevento h.eft laatem noemen; daal· 'zijne voerzauten , die *t gebied ever Uwevento hadden, den tpel tan Hartog ( Dux ) gevoert hadden. Hy iiet zich «ok van de Bijjchappen zalven, z<:tte een kroon op Ztjn hoofd; en deed op 't einde van zijne brieven de^zè woorden zetten ; gejehrjeven ia- ons geheiligde Ptdeys. Ol dit Prinsdom ?an Beneveuto, zoo als β η Cangè vorder bewijft , zijn negentig jaaréh daar, nae dé Prinsdommen van Sakrno en Kapcia voortgekomen. Niet lang daar na , te .weeren onder Rog'erins Kö- ning van Sicilië, quameh dé Prinsdommen van Ba-f ri en Tarente op .Waar- omtrent, aan te ïnerkcrj (iaat dat d,e gemelde Koning hef laat.fte Prinsdom aam zijnenbailerdzoon&'>###gefehónkeh had: maarl-filT helmus, Regering, zoon, na zijn vaders ddod Koning; geworden, heeft da.t Prinsdom zijnen baiterd-bro-der afgenomen· Hy 7-eide dat „ de d Hartogdommeti i, Un ApuliC en Tarente, en het Prinsdom van'Ka- ,· pua, tHeanèlijk 'aan wettige zoonen mogten ge- t) geeveti, worden.: maar .dat het niet onbillijk wasf „ dat de natuurlijke zooncri tot , Graaffchappeu , of ν andere waardigheden des Rijkstgevordert wierden.,. Hier uyt blijkt dat de.tytel van prins, althans in dié tijden, veel aaiizienciijker was al$ de tytel van Graaf., t. - £ ,. (' , ' h. . .·. , ' ' Noch fl^at b^ den zei ν en Öh cange be Weezen dat
ae tyteï van Prins uyt italie naar Jerufalem, toen het onder de magt.der Chnlienen v/as, en ook Waf Konlta.ptinopolt' overgegaan is., , · Op het zelfde voorbeeld χ ij η 'er naderhand , hoe- wel wat laater, <n Vrarikr-ijk eri de Nederlanden PHnsdommeri opgerechL /Soois het 'rVihsdom van ^hima?, oifi nu maar van de i)iederlatiden te fpree- |en.» opgeiech.t inr't jaar,i48&: het Prinsdom varv kfpinoy in't jaar 15*4.1: dat van Gavere in'cjaar '5S3· oat van Bar.hanfon iri't jaar i6r4. Λ öaFde oudilc zöoncn des Konings, in vérfchtide'
* Hiitor. f*.il. in Rege UdMcrifv
* In tic acht (ie ecu we·
^Nc^iOljft, stcih pas. fff* •öiiCat^ &c. - |
|||||||||
C.
|
|||||||||
tifkruï
|
|||||||||
II Aantekeningen öi> öe
rijken, als in Engeland, Schotland, Portegaal,
Spanie enz. den naam van Prins voeren, is eene bekende zaak. Maar in Duytsland plügten allede AartsbiiTchoppeiv, Biflchoppen, en fommige Abten, den tytel van Prins te voeren. „ Alle de AartsbiV fchoppen , BiiTchoppen , en fommigen van de " voortretTelijkÜe onder de zwarte Abten , zegt Al· ■' Berieus in zijn ƒ ongedrukte Kronijk , en daar by " alle Hartogcu , eenige Markgraaven , de Land> *" iiraafvanThuringe, en de Paltsgraaf aan denRhijn, " worden altemaal Princen genoemt. Alle de an- |
||||||||||
deren zijn Graven , Kafteleinen , anders Burg-
graven of Edeiluiden. ^ # · \'· |
||||||||||
Maar de naam of tytel van Prins, zoo als dezel-
ve Du Canae bemerkt , word fomwijlen door de Schriivers of by zekere gelegendheden ook aan Gra- ven , ia aan mindere Rijksheeren ;; gegeeven. t 'PaulnslV was met den Koning van Vranknjk.
Hendrik 11, in een verbond tegen Karel V. en Philips II gctreedcn en was om verfcheide redenen op de Spaniaards gebeetcn. Ten eerfte om dat Rome on- der KarelV ingenomen was; en de PauHelijke acht- baarheit daar door vertreeden fcheen Ten tweede om dat de Spanjaard* , zoo als s Platina Ichrijft, Italië door hunne overmagt genoegzaam onder het juk hielden.' Ten derde om dat hy voor zijn PauS. dom te Madrit aan het Hof zijnde, beledigt was: Want'veker Kantzeligrs-ampt, 't welk hem volgens 't oude gebruyk zoude roegekomen hebben , wierdaati eenen Spanjaard opgedragen. Ir.het voeren van dien oorlog toonde hy dezelfde ihndvattigheit, die hy m alle eelegendheden deed blijken, en die hem aange- booren was. Maar't geluk diende de Franfche f% penen niet; en de Pau* wierd eindelijk genootzaalU ïiin verdrag , zoo wél als Hendrik II, te maakeru 't Was zijn geluk noch dat de vermaarde Hartogvan >#«*,'die aan 't hoofd van een goed leger , en «naar een dag reizens van Rome was, de ftad mee duride beleeercn. De gemelde Hartog had 'er bevel toe; maar wierd door eene reden tegen gehouden , die niemand ligt raaden zouw. Hy vreesde, zoo als nf tegen zijne vertrouwelingen zeide, dat de Keizer, fApudduCangc gin Paulo IV. L· |
||||||||||
BjfS.GHK.ïVING VAM DEvENTIR. 3?
dïegodvruchtig en .hekrompen van gemped (of fcbrfr
vulL·) geworden was, zijne bevelen naderhand intSr 'ziakcn mogu.En 't bleek uyt het-gevplg dat zijne vrees niet ydel was ge weeft \ want 7.00 ras als als de w$ de getroffen was ,mpeft de Hartog evenwel op s Kti- im bevel by den Paus gaan ; en de ontbinding vaa al 2sijn bedrijf verzoeken.. Ik zal hier by. voegen dat Paalxs IV y die van natuurs wege aan de ltra..e kant was, veéle goede gaven had, en met heu en ziele voor de gerechtigheit en bet verbeteren van de misbruyken,-en ongebondendheden was , ja de. bar- getye van Rome veel goeds had gedaan, echter de eeneiiendheit der Romeinen, niet heeft kóoneri. be- houden. Ik zeg dat hy■ de· Roomfcixe burgerye^veel, goeds had gedaan : hy had alle hunne voorrechten, dieze ooit va,ri;eenig Paus >gekreegen hadden ,, bc-, vejb'gt en verqieerdcrt; dertig; duizend kroonen op 't yeiligengeeils-gaithiiys gezet ; om van de renterv koren voorde arme luiden te koopen : in een groo- ts dierte yeel koien tot een hooge prijs gekocht» *t welk hj'vdoor zijne arriptenaareri tot veel laagec prijs deed verkoopen: waar door hy wel vijftig duy·? zend kroonen verloor. Hy heeft zijne drie neevea of broeders zooiien , die de hoogfte ampten be.kjee.d- den, om dat ze v.eele uytfpoorigheden bedreèven; had- den , ttrengeiijk gcflraft, uyt hunne ampten .gezet , en doorgezonden. Daar by heefr hy de fchattingen, $$ ze buiten zijhwëetcn ingeypert hadden , vernie- tigt; en was ganfeh niet met gierig,heit;bezet. Daar- enboven deed 'hy.alle de Monnikken,, die buiten hun- ne kloofiers zwierden , naar hunne k.Iooüers keeren , tonder naar eeni'ge verfchooning te Imiteren : ά\· niet vaardig genoeg, waren om zulks te doen, wierr, den in kerkers gevet * ja fommigen pp. de gakyeri gebannen, Hy ftelde z«er, gropte ftraffen tegen de genen, die door kiiyperyen naar den Mytet zouden ftaan : gaf zorgvuldig acht op bet oeffênen van dejge-? fechtigheit: deed al wat hy,kolt, om de Bifïch,opDen by hunne kerken te doen blijven, op dat ze op het hoeden hunner kudde zouden paflen. Evenwel was hy doorgaans niet bemint:, al wat hy deed, hoe detV t.lg.en loffelijk dat het ware, wïerd van veele tjfis- «tafdt. Had men op het uyterlük werk uiets te .zeg- •G % , ■ g*ö,
|
||||
... ..■■■■ " - ι. ■..? *
$6 AANTEKENINGEN Oi' DÉ
geh , men fmaalde op zijne'meening. De tijden wai
reto d'er niet nae, om de misbruyken zonder opfpra- ke,te verbeteren: en ■ zijne ftraifigheit, hoewel dat zes miiTchien of zonder miiTchien noodïg was ; maakte: hem by het volk onbemind. Hy was noch niet tê deeg overleden , of het volk liep als uytgelaaten door- de fiad: haalden den nieuwen kerker der lnquifitie onder de voet. De kerk der Predikheeren, die de Kettermeefters waren, zoude ook Aangehouden heb- ben s maar wierd met groote moeite verbeden. Dat Was geen fchielijke drift, die met eens te klateren öf uyt te berilen overgaat. Het volk» al meer en meer aan't hollen flaande , liep met eene dolle drif- tigheit naar 't Kapitool; ilèeg het hoofd en dè rech- ter hand van het FauiTelijk itandbeeld af; en rolde hét hoofd drie dagen achter malkander over ftadswe* gen en ftraaten: tot dat het zelfde hoofd , alsjju at dolligheir des volks eenigzins begoit te koelen, door de barmhertigheit van eenige meufchen IndeiiTyber geworpen wicfd. Het bleef'er noch niet by: daar wierd een plakkaat óp den naam der Roomfche bur* gery afgekundigt, dat de geflagtwapens van de Ka* raffads', waar uyt Paulus IV gefproten was uyt de ftad zouden gefmeeten worden: indien iemand daar tegen deed, dien zouw men voor een verrader hou- den.- Zoo gezeit, zoo gedaan: men zag'er nader* hand geene wapens der Karaffaas meer. Dit is echter die Paus wien zoo groote ldf doof
Onuphrim gegeeven word; die naar zijn zeggen we- gens, zijne mildadigheit, en yver voor 'r befchefinen en haijolhaaven van den Godsdierift, met de belle Pauzen te vergelijken was:'onder wien men aller* eerfr begonnen heeft de bedorve zeeden der meu- fchen, voornatrtentlijk dcf Geellelijken , door goede en heilzaamc wetten te beteugelen : die de eerltejs geweeft om de kerkelijke tucht, die in zijhen tijd wonderlijk vervallen was', weder op te beuren , eti in haar eerften ftand te brengen. Maar't is evenwel waar dat zijne ftraffigheit fomtijds buiten de fchreet ging, en dat hy zijnen ftreng in verfcheide voorvallen veel te fterk getrokken heeft. % Zie du Pin , Hift. du Coiicilf de Trewe. Itcra Oöu-
ffius, κ*. ,. |
||||
I3ESCHRYVIN? VAM, PeVENTER. j7
Ik moet ook zeggen dat hy op het ftuk van de
hoogdraavende magt , tdie de Pauzen zich in, het tijdelijke aanmatigen, al zoo ingenomen was, en ïijne ft re η g al zoo fterk trok , als dc; andere Pauzen. Onder anderen ftond hy daar op dat de Pauzen al- leen de magt hadden, om een landfchap iot een,Ko- ninkrijk op te rechten, Maria, Koningin van Enge- land, had haare Gezanten naar Rome gezonden om den Paus van haare gehoorzaarnheit te verzekeren: en die Gezanten waren zeer welkom. Doch eene 7.aak was den paus indenwege, dat zy den tijtel van Koningin van Ierland voerde;.om dat Ierland door haar Vader Hendrik Vlll tot een Koninkrijk op- gerecht was : en dat haar Vader, zoo wel, als haar broeder Ëde&art, dien tijtel geyqert hadden, t^ier s was goede raad voor hem dier. Gaf hy haare Gezan- ten gehoor : zoo fcheen hy de oprechting , door Hendrik Vlll gedaan, te erkennen en goed te keu- ren. Dat ware zi]n eigen gezag te. kort gedaan. Zoo hy ze geen gehopr wilde geeven ; ft and het te vree- zen dat Maria zich daar over, zoude beigen , en blij- ken van haar gevoelen geeven. Om'er met eere. uyt te koomen; deed r^y eene Vergadering der Kardinaa- leu beroepen: en gelier zich als of 't hem onbekend ware dat letland door Hendrik Vlll tot een Konink- rijk opgerecht was. Zoo heeft hydat landfchap dan,, in de gemelde Vergaderinge, zelf tot een Koninkf rijk opgerecht: en dus zouw het (taan als of'Maria dien tijtel uyt krachte van de PauflTelijke, vergunning aangenomen had. In een ander geval,, te. weeten als F^dinand 1%
door afitandf van zijnen broede,f KarelV, Keizer ger Worden was ;. deed Pa/tlus IV zijne magt met de- zelfde hoogdravendheit gelden. Gelijk het beveftir gen van den Keizer, zeide hy, den Paus van Rome ioekoomt; zoo moet de afftand van't Keizerdom insgelijks in de handen van den Paus. gedaan worr #n; en in zulken gevalle kan de Paus tot Keizer Mezen dien hy wil. Zijne reden was dat de Keur- v>oriïen alleenlijk van den Paus gemagtigt zijn om een nieuwen,Keizer te kiezen als de voorgaande over- een is: maar niet als hy afftand doet. In gevalle v*n afftand , zoo als hy 't wilde verftaan hebben, * ;'*'■ ■ W# .?** »« O's ■ ■"-- ' ;ihad- |
|||||
1
|
|||||
§2 Á ÁÍÔÅÊÉÉßßÍâÇÍ ÏÉ» J>E
hadden zy niets te zeggen; dan had de Paus de hui-
den vry om alles naar zijnen wille te doen* Hy ver- ftond'het dan zoo, dat de afftand van KarelVnietig was; dat hét recht, omeenen nalaat te verkiezen\ gahfch en geheel aan den Kóomfèhen Stoel was ver- vallen· en dat Ferdinand nok véor Keizer erkent aoude gorden. Hy was ook: niet te verzetten : en de dood van Karel■/^;: dié niet lang daar nae voor> tiel, deed hem van voorneemen niet veranderen, ! ^tWas dezelfde Paus, die den -Gezant van Konin- •gin Eliz'abetb met Zoo een raeuw antwoord voor het hoofd (Tiet: als hy zijne Heiligheit van ElizabetswQ- ge bekend quam maaken-dat zy den throon van En- geland beklommen had. V Rijk van Engeland, zeidi hy, was een leen van den H. Stoel. Êiiz&beth , þ unecht zijnde, hnde dat rijk niet erven: zy was wei roekeloos en fioui geweefl dat zy , zonder zijne toejlem- miuge, den tijtel van Koningm en Landtvoogdes Üáâ· éenomtn had. Hy zeide noch vorder dat zy verdient Kad geen gehoor ie krijgen ; maar dat hy met eew vaderlijke göedheit vftldt,'handelen, dat hy alles %ouU doen , '/ geene hy zonder de %jaardi0«it van den ƒ/. &toel te verkorten zo^w konnen* doen : 4och zy ntoép alvoorens van á Ut haar-e gewaande techtèná/âáññÝç jW haar e belangen goeds moeds in zijne handen•■ftelhtt. Maar hy had mit cene Elizabet te doen; die gahfch niet gezind was óm zoo geringeloort:-en voor 't hoofd geflagen te worden: en ieder wéét hoe dier dar dit antwoord onzen Godsdienft heeft geftaan.' 3. De Paus ontflaardie Monnikken van de belof-
te der armoede. Waar omtrent -aan'té'snerken fiaal dat het wei-eer een zwaar gefchil is gevreeit j 't welk Koch van fommigen verhandelt Word, 'of de Paos de magt heeftom eenen Monnik van de ptegttge be- lofte der onthóudinge ie ontflaan. S. * Thomas zei' eeneen; en hield zoo eene difpénfaatzi voor nie- tig en krachteloos. Véele Rechtsgeleerden zeiden $, indien het dien (tig voor 't Gern#enebelr ware. Mt$ vindt Ook , dat de Pauzen zulke dhpenfaarzi» of ver* lof om te trouwen , fomwijlen gtgeéven hebben. Atfonjtf* ^, Koning van Arragonie 3 was in den oor- * *i 2,. q. 8?. art, 11«
Ê Hieron, Blanca jn coaasient. Rer. Ariag. Martana I. o
|
||||
15ESCHRÏVING VAN DEVENTER.
a1 Ë/iMnrpn sefneuvelt; en had ceneri broe-
,og tegen de Moo^elncá PirieftcrwM. fS^SSSSSSSi door die van.Arragonie tot
{FinWvMkooren.en liet zich Koning en Pr.efter KShv deed ook van den Paus verlof verioe- Ã ^m'eene vrouw te trouwen: 't welk hem met kSdwSde gewonnen hebben, weder naar zijç kloos-
t?.ouw moeten keeren. Qm te toonen dat hy ujn kloofter E vergeeten wilde , en de voorwaarde OSoudèn 55 droeg hy alnjc een Momnk* kap onder de Koninklijke kleeding. Hy kreeg rtan eenedochter, die hy aan Raimunans van Baredone S huwelijk af: enW weder £^«£ ter· niet allten om zijn woord te houden , maar óok'om da hy, tot geen regeeien bequaam, befpot en belTchen wierd. ^Hy wilde echter d,i»« Konii e houden; en bedong weluytdrukkeUjkdat hy, wa e'er "hem'believen mogt, weder uyt het kloos- ter zoude mogen koomen, en de regeermg by der handvatten. Zoo bezwaarlijk kon hy het regeeren ganfeh en geheel eyt zijn hoofdwetttn . eék&m* ™>on «nW« ofÌêöáö IKomng
van Polen, was na zi,n Vaders dood -in t kloofter van Kluny Monnik geworden, en had er Ñ egtelijK zj- ne geloften gedaan. De Poolen die hem «rit om L Se regeering van zijnen Vader verworpen had- Lq en nu^nde" Koning zaten, zonden een pleg- tk Gelantfchap naar de Abdy Kluny, om hem tot rft aXardel van de heerfchaPFy te noo^e De l Abt van Kluny, die 't zeggen over C*vm™ had , wees. deGezanten naar den Paus. ^"b*K die toen die opperwaardigheit bekleedde ontfloeg öie toen cie uvj- é » verlof om eene hem van zijne gelotte , e.i S*1 " datalle'Poo-
-vrouw te neemen: dochuftffdi-beding ^'leKoo
ÏSïioddeqdA-gen.· Zoodamge difpenft»n.en *,J0
/. Cromctus Hift ñ·1ïç;»»«>ê.éï4<>. ook |
||||
ψ Aantekinjngen op ϊ>£
ook in Vrankrijk erkent en goedgekeurt gewceil;
en M. m Roujfei gewaagt van een Arrell, door 't Par* lement van Parijs uytgegeeven; waar in zoo eene difpenfaatzi voor goed word gehouden \ en 't apél, dat'er tegen gedaan was , als nietig en krachteloos verworpen. :-:4; Jn eigen perfoon refidéeren, Dat is dat zy hug
yaft verblijf altijd moeten houden in die plaatzen·, daar zy kerkelijke ampten bezitten. En geen won- der: want die ampten zijn hun g^geeven, om ze te bedienen ; en hoeizullen ze die bedienen, als ze hun verblijf elders houdend Maar hoc zal men 't met die p.erfqoneii dan Hellen, die verfcheide zulke ampten in hyzo.ndere öeden ja landen bezitten?, Die konneö in alle die plaatzen niet refideccen, 't Staat dan te weeten dat'er van tijd tot tijd zwaars klagten over het niet refideiren zijn gedaan : en oo,k verfcheide wet- ten daar tegen gemaakt. De zwaarile klagten vielen over het niet refidéeren van de Biiïchoppen; omdat "hun refidéeren noodigit van allen wierd geacht > en dat men zoo veelt BtlTchoppen zag , die. naar kerk noch kudde omzagen ; en dageen dat alles wel ■ge.· noeg ging, als'huri.de'irikomften ten behoorlijken tijde toegezonden wierden. De Kerkvergaderingen van Koni.ïaiHs en Bazel, om anderen daar te laaten, hebben d'er haar werk van gemaakt, om de Biiïchop- pen door fcherpe wetten en bedreigingen tot het/*· fideeren te verpügten. Maar het quaad wal te diep ingewortelt; en men had allerhande voor.weqdzels om van't refidéeren verfchoqnt te ζijiii :ond?èr ande- ren zag men maar eeij'e PauiTelijke diffenfdatzi te krijgen; dan meende men dat",*r, niet op te zeggen Vtól ...
Zoo hebben dan de Vaders der Kervergadering.e
van Trente die zaak wederom, op het tapijt gebr.agt. Zy waren-toebby, malkander ;gekomen , om de op- komende Sekten zoo veel als 't mogelijk was te ftetiiten, en de ■.zwaarile misbruyken omtrent deze· den te verbeeteren : ε,η het: niet refidéeren der I3if fchoppen wierd van de yverigfte Vaders als; eeff der zwaarile misbruyken aangezien, 't is qualijk jjyr. te d.rukken wat al moeite dat de geleerditeep • jo Hiftor, i'ontif. Jurisdiöionis, iiij. x, fagrff
t 'Λ . "' ι, .: det
|
||||||
/,
|
||||||
8escmk.y*in€ van Deventer. 4t
deftigfte Bliïchoppen gedaan hebben, om dat tl iet
fcjuktren op eene krachtdadige wijze te beletten. Maar 't is even qualijk uyt te drukken wat al tegenv ftand dat ze ontmoet hebben; en veele luiden, zelf van eenige geleerdheit, zouden 't niet l.igteBjk raa- den waarom dat hun zoo eene k.ra,gtige tegenfeand geboden is ; en wat voor inzigten dat daar onder gefpeelt hebben. De yverigfte eh belte Biflchop- pen ftonden daar krachtig op, dat ieder Biflchop uyt krachte van't goddelijk recht tot het refideencit gehouden was: ei wilden dat door eene uytfpraak der Kerkvergaderinge; vaftgeftelt hebber». Had dat doorgegaan, dan had de Paus niemand, door zijne difpenfaatzi , van het refidecre* kohnen bevrijden: dan ware alle verfchooning weggenomen geweeft. «Maar dat zocht men te Rome niet: co de Paus, ver* ftaan hebbende dat'er pp zoo eene verklaring gedron- gen wierd, liet zijne Legaaten wenen dat ze het vorder onderzoek van dat verfchil moeften beletten; tü de Kerkvergadennge voordraagen dat men flechts de Billchoppen , die op het reu'deeren niet paften, daar toe door zwaare (trafren had te dwingen ; zon- der cc onderzoeken of ze tot het reiideeren uyt krachte fan't goddeli.k recht gehouden waren Hy vermaan- de hen vorder dat ze niet gedoogen moeiten dat de Kardinaalen , die Bisdommen bezaten; eri niet reii- deerden, onder de Itraffen die tegen de niet reiïdee- deerende BiiTchoppen beraamt zouden worden, begree- pm wierden Evenwel wierd die zaak door de yve- riefte Vaders van tijd. tot tijd weder op het tapijt ge- ktagt; en 't groot (Ie getal wilde verklaart hebben , en fiond gereed om teverklaaren , dat de BiiTchoppen Uyt krachte van't goddelijke recht tot het reiïdeeren gehouden waren. Dat gaf weder nieuwe belemme* ring te Rome : en de Paus zag die zaak voor zoo fcewigtig aan dat hy dé Kardinaalen tot vijf .reizen toe in den tijd van drie dagen bv malkander riep. De Kardinalen Honden akoo verlegen als de Paus: *n zagen zoo eene verklaring voor eenen ilag aan, die den Paus en'r Hot'van Rome een uytérfte nadeel ïoude veroorzaaken; en de magt der BiiTchoppen al tt hoog doen rijzen; Maar ho«: zouw men en hoe 9 Zk du 1% Hift. du Concile të Trentc» C s, ' koü
|
||||
4* Á 4 í ô å ê E ju n s å ì ï 4» He
koft men zoo, eene verklaaring beletten? Men had
de Vergaderinge eene volkome vryheit1 belooft ; en fcoo eehe vryheit te beletten, dat zoude de monden Van Katolijken en OnkatoHjken geopent hebben; en ware de weg om de gaufche. Kerkvergadering op de holte helpenden onverrichter zake te doenfchei· den. Ja de Vergaderde Vaders, hadden op dat (luk hemeHioog geklaagt dat men hun geen genoegzaame vryheit liet: en, zoo men die verklaaring nochvon der beletten wilde, Hond het gezien dat ganfch het Kriiknrijk van hunne klagten waagen zouw. Echter "wierd den Legaaten, die te Trenre het opzigt op't Concili haddeu, bevel gezonden om zoo eene ver· klaaring op1* aJlerb.ehendjgile te beletten 'ýzoo noch- tans dat ze de vryheit in geenen deeTe te kott fcbeenen te doen. De Legaaten deeden alles wat zy; beft konden ; en de verklaaring wierd voor eerft verfchoven. Maar daar door wierd de yver der welmeenendlle Biiïchoppen noch meer ontvonkt: de AmbaiTadeUrs der Vorfieh. moeiden zich ook met de zaak; en begeerden dat roek over die zaake uyt· fpraak zoude doen. Het fcheen zoo te ftaaaidai die Verklaaring in 't Koncili door zoude gaan i: rmar cenige Biffchoppen , ziende dat die zaak te Rome zoo fooog genomen wierd , flauwden in hunne vierigheit. De zaak quam eindelijk daar toe dat'er eene. uyt- ipraak wierd gedaan , dewelke de verbintenis tot het refideeren op bet krachtiglte vertoont ; en uyt de- welke genoegzaam * volgt dat ieder Biiïchop , uyt krachte van 't goddelijke Recht, daar toe gehoudes is: hoewel dat 'er het gemelde verfchil niet. uytdruk* kelijk uytgeweeien word. 4 ñ Van zulke verwacht^brieven , of verwacht·
guniten í bevel-brieven , Refervaatzicn , enz. heb ft elders al 'gefptoken : daar ik nu noch 't een 't atir ider by te voegen heb. 'Gomefius van die f ftofte fpreekende, hoewel dat h.y de hoogdraavetide Op" ;f?ermagt der Paaien in veele dingen begunftigt, P' bruykt deeze woorden: ,, Eindelijk begoftmeni'W it ongewoone naameji van Bevelen, Refervaatiic-H * Vide Dom. Van Efpen in jus Gom. f art, i. tic. i6# c» l·
ñ Expeltativa:.
|
|||||||
f' De gratiis cxpe&« n, 7· ;; ß "■'■■■ '
|
»*■
|
||||||
JJÊSCHRYVfNG VAN DEVENTIK., 43
tnVMWacht-Kunften aan't Hof van Rome té haa-
ren· èn veel we'rfcs van die zaaken 'te maakcn: ;; want men bevond dat'er . ..tijdeli,k voordeel Tan quam. En als de Romemfche Rechtsgeleer- ? den befpeurt hadden dat daar grooter wintt vari ? ouamals van iet anders; zoo hebben ze die Hotte met teel grooter naarltigheit gaan beltudeeren als " deftoffevan de boétpleegmgen j enz. £n daarom " geeft het my geen wonder dat de Milaneezen ge- 5 xcït hebben dat het gantche kerkelijke Recht om M die A'erwacht-gunften vernietigt is.,, " Om dit te verltaan dient men te weeten wat de woorden Rtfervaatziën , Bevel-brieven., en Ver- Wacht - go-nitén te'zeggen zijn. Refervaafzt wierd genoemt, als de Paus het vergeeven van zeker ker- kelijk ampt, tegen dat het open zoude vallen, aan iiclrzelven hield } en de magt van den Biiïchop ot 't Kapittel voor die reize opfehorte. Pauifelijke bevel brieven of bevelen wierden genoemt de bevé- Un van den Paus, om zekere kerkelijke ampten aan zekere perfoonen te begeeven. Indien dat op zulke ampten ziig , die noch open moeiten vallen , dan wierden dezelve Exptélótiva of verwacht gunflen ge- noemt Daar waren ook mentale refervaatz./en, van dewelkenin deze Bulle ook gewag word gemaakt. Dat was; als, de Paus het begeeven van een kerkelijk ampt, tegen dat het open zoude vallen , aan zich iel- ven'hield: zonder nochtans den perfoon te noemen, ttien hydat ampt begeeven wilde. Dien perfoon Hield hy als in zijne gedagte beflooten"; en daarom "^'ierd het eene mentale rejervaatzt; genoemt. *' Alexander Ι Π η word voor den eerften gehouden, «He zulke bevelhrieven in 't werk geftelt ; en het recht der Ordinariflèn daar door verkort en belem- mert heeft En ," om dat de Begeevers over het ver- krachten" van hunne rechren klaagden , en dikwils aaar geene PauiTeliike beveibrieven luiÜerden, heeft' fiy zich ook van verfcheide dwangmiddelen bedient. teleftiiiuj U\ , lnr.acéntim\\\ , Gre£orius 1 X, en. ♦oor al Bomfhcius V II.1 , volgden 't voorbeeld van AUxmier \\ \. De weg was toch gebaant : eil in- 7-Michatl Rotiflêl H'ftor. Pónoficae Turifdiö;. lib, %, c. 11.
Φ* Hetr vau EfycM in jus Cao. ot lupr*. V»' . ; *' · - ·' dien
|
||||
44 Á Á » Ô ÅÊ Å úß ú Í G ÅÍ Ï, Ñ É)Å
dien 't al op êene plaats mislukte; op andere plaat.
£en ging het dobtu En toen de kar aan't #aau vvas, wift men te Rome wel raad om ze aan 't gaaf* te ^ houdenv , Op dat deeze njeuwigheit minder flooten zou\p,
en de üegeeverS; minder reden van klaagen zouden Ichijnen te hebben; begofl r men eertt zulke Begee- vers te bezwaaren, die in 'f vergeeven van de kef· kelijke ampten op geen deugd, en geleerdheit zagen; maar- zich de handen lieteh vullen, en flegte onge- leerde luiden, of hunne bedienden en bekenden, voorthielpen. Dat had noch eenjgeii fchijn gehad'; en zotjw minder opjpraak bj den gemeenen mat) gehad hebben; hadden ',t de Romeinen op dat üai beter gemaakt als de lèiijchoppen: maar die maakr ten't ruim zoo Hecht, gelijk aanftonds blijken zal. Ten tweede deed men in 't eerde gelden «dat die bet velbrieven maar dienden om behoeftige Qeeitelijken, die goede gaven en de vereifchte geleerdheit had- den , maar van geene pajroonen gedraagcn of voortgeholpen wierden, aaneen kerkelijk ampt te ttelpen. D;itwas wederom 7.00 hatelijk niet: maar het ked niet lang, of,de Pauzen zochten de Kardina- len zelf, of andere Italiaanen die evenwel beftaan korten , door zoodanige bevelbrieven in voornaame iterkampteil in te kruyen. Of ze waren op eigen voordeel uyt: want, gelijk, f Rebuffm getuigt , die bevel brieven wierden niet lang aan arme G,eerte(ltj- Jcen gegeeven'\ maar aan rijke, die'goud cp zilvet te geeven hadden. Ten vierde gingen de Pauzen, eerft met groote gé-j
mattgtheit te werk; en ze wilden '-niet dat dezelfde Bege ever met meer als eenen bevelbrtef bezwaart, tonde: word.en. Maar dat was wel haart vergeeten; toea de: poort eens voor die b^velvrieven, Openge- gaan was, was 'er langer geen houden aari. In de f dertiende eeuwe was een PauiTelijk verbod aan alle Begeevers in Vrank rijk gekomen , van geene kerki ' «mpten te vergeeven; voor dat 'er vijf ItaJiaan.enJA r Mich Roüflel ibiil.
ƒ Tic. de refciipt, jn rorrna paupcrimi pro graJual,
.* CJap, ö , V9 , (ie Kïftiipt. ·
í Macth. Paiis adau% n$t,, ii4»t iï^i. iij$«,¥l5%·
iedere
· . , . . .
|
||||||
'■BEscHftYviNö-^V-AN Deventer- 41>
icetere kerk een geelieiijk 'ampt zouden gekreegen
hebben: en dat ampt mogt*jaariijks niet minder op- brengen als honderd ponden. Was een Biifchoj» zoo koen , van dat vt-iibo'd ongemerkt voor by te Aappen, en geen vijf Ita^iaanen in't bezit van zoo- daanig een ampt te (tellen, die wierd wel haait doof·, j aanneuen blikzeins tot gehoorzaamheit gedwongen: | of was ten minde gehouden den Italiaan , dien hy Voorby gegaan had , uyt zijrie eige inkornften een jaargeld te betaalen. De Franfche Biflchoppen nwg- ten daar een groot geweld over■ maaken , en luids- keels tegen 't Hof van Rome fchreeuwm: de Pau- zen zagen mettertijd de Koningen in Vrankrijk op hunne zijde, te krijgen. Ja zeker Fraufch 'ψ Schrij- ver houdt het niet voor onwaarfchijneljjk dat dé Koningen van Vrankrijk de voornaamfte oorzaak ! zijn geweeft dat de Refervaatzien en Verwagtgun- Itcri iu het Kriitendom zoo veel ingang gevonden hebben. Onze Koningen , zegt hy , ware% in hun- nen fchik , en zagen 't voor eene vermeerdcringe van hunne Maelleit aan, dat ze de Pauzen binnen hun Rijk, te weeten' te Avenjoii , gelokt hadden,; en ze Helden alles te werk om hen iu het Rij Ie,, te houden^ en geene reden van misnoegen te .geeveti. üiaroin durfden zy deeze nieuwigheit niet.tegeni ftaan; te meer toen de Pauzen hun een gedeelte van den buit begolten tegeeven. Dit deedeo ze iu 't eerïie wederom met groöte gematigdheït, en als tot een teken van vreugde, A)s'fohafi ^ Koning van Vrank- tijk , C/emexs VI te Avenjon uyt vn'endfchap en eerbiedigheit was gaan bezoeken; lïond de Paus hem aiseen groöte gifte toe dat hy verwagtbrieven louw toogen verleenehjdoch niet langer als voor den tijd 'in drie dagen. Maar het bleef wederom by die: Rcmatiggfcheit niet. De Pauzen en de Koningen - ïegt dezelfde Schrijver, begoiten fmaak in de be- levingen der Kerkampten te krijgen, en 'er voor- al in te zien. De Koningen wierden van.de Pau* *en tot het begeeven de kerkampten gemagtigt · op «at ze den Pauzen, als ze eens beluft wierden örn eeni(ie zoodanige ampten te vergeeven , den voet n*et dwars zouden zetten. Daar Itonden ze beidegaar . » Mich, Roö&l ibid. wei
|
||||
4& A&»ïÏkir!ïik«E& o> ét
•wel by ;en konden malkander den bal altijd toe kaat*
ften. Zoo heeit(inmcent'ms V l , de nazaat van C/e. mc«j V I i den gemelden Koning jfoban gemagtigt oii over de $o prebenden , zoo in.AartisbtiFchoppelijkeals BifTchoppelijkeen kollegialc kerken, te vergéeven. Clemens'V II, die in defcbeuringe tegen Urk&*sHï^[ ZttygafKareldetfVl volkome magt om twee pre- benden ïn ieder Kapittel te vergëeven. Maar hy heeft zich zelven ook niet vergeeten of misgedeqlt: want hy gaf eetie ordonantzi uyt dat een groot ge· tal kerkampten, als ze zouden openvallen, niet als aan Kardinaalen en andere luiden van magt en aan- zien zouden vergëeven worden; 't welk de lUideit- ten van Parijs met ganfehe benden deed verioopeii, Eenigen tijd te voore had χ Ctemens VI alle de pre- benden', die eerft zouden openvallen, dé Bisdommen nochtans en Abdyen uytgezonderd , aan de Kardi- naalen begëeven. De Koning en de Adel van En- geland , ziende dat hün land daar door zoude ujt· geput worden , en al het geld van die prebenden koomende naar Rome gaan, dcederi de Gemagtifi den van die Kardinaalen liet iari.d. ruymen;. Zelfs klaagde de Koning by den Paus dat Engeland doot de PaufTeiijke fchattingen en vergeevingen der ker kelijke ampteri uytgeput wierd. Dit Paus gaf hem tot antwoord: hy had eencdiergelijke gunitobk aan diere Kardinaalen in verfcheide Jandfchappen toe.· geftaaii |: maar de Etigelfchen alleen waren hem on· gehoorzaam geweeft. ; '..·■- \xv <; Een vijfde middel, om de hatelijkhe'it v.ari die ψ
■fervaatziett weg te neemeh, was bequaam om röce- doogende gemoederen te treffen, 't Was waar» itide {-IoK9ftus y III , dat het R. Hof van tijd tot tijd fchattingen eifchte; en dat de menfch?n redèa zouden bebSen om'er over te klaagen. Maar daar toe wierd de kerk van Rome door haare ftrmo^e gedwongen, 't Was immers billijk , liet hy dwif zijnen Legaat, zéggen, dat de Moeder van alle r# ken in haare armoede door de onderhoonge kerken geholpen wierd. Dierhalve verzocht hy dat ft$ hem in alle de Biffchoppelijke kerken van Vrafik' |
||||||
sf Thom. Walfiflgha*i is Etluardo ίί Ι.
y Mattïi, l*atis» |
||||||
0
|
||||||
; BESCHRIJVING VAN DliVÉNÏ.Eft., 47
rijk en Engeland twee prebenden vergunnen 'zouw.:
de eene die den Biiïchop toequam ; de tweede uyt het getal van 's Kapittels prebenden. Maar hy deed voor die reize niet op: de· tijd was'er noch niet toe gebooren. Ook zag het verzoek daar niet op dat dé Paus twee Kanonuiksdycn vergeeven zotiw ; maar dat hy de inkomften zelf zoude genieten. Eene zaak heeft de Pauzen in het doordringen vatl
de Refex-vaatzSen merkelijk, geholpen; Alle die be- veibrieven, tot noch toe vermeld, waren maar be- zwaarniiTen van de gceilelijke Begeevers: dat is; de? weereldfche of leeken:, die het p&troonfchap , of recht van benoeming, o,ver eenlge kerkümpten had- den, wierden in hun recht niet verkort. Maar die zulke bevelbneven van de Pauzen verkreegeu had- den, zochten't daar hene te draayen, dat ze uyt kfachte'Van zoo een Pauffelijk bevel ook tot het aanvaarden van zulke kerkampten gerechtigt waren, die ter benoeminge van leeken. ftouden. Daar zou- den zy wel by gedaan hebben : Want voor eerft kon* de zoo een kerkampt eerder openvallen, als een an- der daar de Biiïchop 't zeggen over had:.en hoef- den zy naar geen ander te wachten. Ten tweede kon het ampt v daar een weereldfch Heer de benoe- ming over had , veel Vetter en aanzienelijker zijn dan de andere. Daarenboven zoude het Hof van Rome daar by gewonnen hebben: want dan koft het een groóter getal van kerkelijke auipten refer- veeren,) Dit gaf dan een groot gemor onder de Ba- ronnen van Engeland: die ook niet verzuimden zeer- krachtig by den Paus over zoodanig eene voortree- ding van hunne gerechtigheden te klaagen. Grego- r/«* IX ± die toen op den Pauiïelijken Stoel gezee- ^n w*s, liet hun dif antwoord toekoorrien dat het *ijne meening noit was geweeft, en noch niet was» dat hy zulke kcrkatfipten oit vergeeven zouw, daar ce'iige leeken het recht van patroonfehap over had- $0- En deeze inbinding der ïtefervaatzien en ver- ^achtbrieven heeft'tzedert over al Itand gehouden » cr» houdt noch over al ftand: zoo dat de leeken iii h«n recht van voorfielling onverhindert blijven/ ™ï fcheen tot nadeel van den Paus uyt te vallen: "ïaar 't heeft hem s naar het djdelijk géij>iqken , groot
|
||||
2$ ÁÁÍÔÅ*ÉÍÉÍâÅúß ÏÉ' Ï>É
groot goed gedaan ; en de Refervmatzien en vetwagt?
brieven des te gemakkelijker doen doorgaan. E)q Edellutden en Vorilen, ziende dat zy 'er niet by te lijden hadden , liortden zulke Re[ervaatz,ien en beT ' yelbrieven niet langer tegen. Of'er de Biflchoppes en andere Geeltehjken door leeden, dat raakte hui- ne koude kleederen niet. ja zy zetten die Referva*?· kien noch kragtiger door: en hielden dik wils byden Paus zeer krachtig aan, om zulk of zulk een ampt aan huiine gtinileliirfcen re begeef en. Daar wonnen de Vorllen èn weereldfche by , en de Paus ook; want het rcferveeren wierd des te rrieer in trein gCT bragc : hy had deti Vorllen ikchts fomwijlen een flag te voegen; ..-é■■ ·v;; é Maar, gelijk gezeit is, dat referveeren en verlee-
ten Van bevelbrieven, ging zoo grof toe, dat 'er de Vorften en Weereldfche Heercn zelf zich aan ilietei, Het bleef by geene Kanonniksdyen en diergelijke Waardigheden meer Aartsbisdommen , Bisdom-t men, Abdyen en Prioryen, quamen .ook op dert rang, en wierden op haare beurt door den Paus begeevèn. Dus/bleeven de noodzakelijkUe kefk· ampten open of ledig liaan: want de Italiaancnj zulke ampten gekreegeu hebbende; zagen naar Ka· nonniksdyen no6h Bisdommen om,; en bemoeiden zich maar met de inkomfteti op te ileeken. Het geld wierd uyt het land gevoert: de kerken vervie- len om dat'er de hand niet, aan gehouden yHe,rd. Ds zielbeïtiering ,de kerkdienflen „het preek en van Gods Woord, ftondènopveete plaatzen ftil. lnnjcentiuiV\ als hem daar over groote klagtcn gedaan wierden, erj hy de zaak niet ontkennen of verbloemen koft,heeft het referveereh van Aartsbisdommen, Bisdommen* Abdyen , en Prioryen, ingetrokken. Hy voegt'et by, en bekent, dat. zulk referveeren door de boos* heit der tijden injieilopen was? en dat het ïaftigen, onhebbelijk .'aanhouden, van fommige luiden hem zoodanige beveibrieven., om Aartsbisdommen, Bis- dommen, Abdyen- én Prioryen, tevergeevcn, aft geperlt had. Ja alle die beveibrieven trekt hy ïn * hy vernietigt ze í en wil dat. die ampten doof de eige liegeevers zullen svergeeve,n worden. P^ kakte de Bisdommen en Abdyen ; maar omtrent hrf- .....r*ftf*
|
||||
ι ' , '
' ;<: - '■ , · · .,·..; .: \> : ".'. --.
! " '(
BESCHRYVlftG VAK D.EVENtEft* 49 t<
pjèrveere* van Konqnnikidyen, Dekenfchappenyenx»
gitïg men den ouden gang. Dit keert, zoo lang ge- buurt tot dat men in de Kerkvergaderinge van Bazel: 'en naderhand in die van Trente, daar omtrent eert groote verandering.heeftgemaakt: waar over de Ka* npniften konnen.nagezien worden. Ilc zei hier maar zeggen dat de vervvagtgunttëw, en de bedelbrieven om zekere kerkampteh.te vergceven, in die Vergadering^ genoegzaam vernietigt zijn : maar dat de Pau S; in 'i bezit van zulke refenvaaiziehen begcevingen van ker- kelijke ampteh gcbleevqn .is, die genoegzaam aaa den R, Stoel vervallen en eigen geworden waren. ipt ijst öabenfïaanöe öirjöt batonaee ïjefc
j&igüoni ban ^ebentee öaofcij<éba*-gffel be* j&eepcii i|ïi get ïanb ban &;ent/ bat ono'eg \tt ïéipbmn ban <i3;onuige ff aat / aüeen npt*? ö^Möcrt, a^bec-gpffel/ 3e§ in / 't bjeïn Die fonaaming ban be fltrecijtenaaren getae* Jjcn jjeeft,; ;€m bat ijet booj ben bïoeb #flfel/ toaac tii be iiijftn $eöert ijet fcfjieten ban Orur lus jjraft reri gebeekebah 3tjnc toatercn loofi/ ban be aaaere .plaatsen gefc|)eiben tóerb/ bic naaröer aait öeflab gelegen toamt/ en bei? mW$M$W toeöejjoojöcM* «fenberbeese plaat* gen/ Die ben Spsffeljop taeüejjoo&cu / om bit ui h imity §aan re seggen / plagt be ©elu# Ine ooit gerenene té too?bcn: maar bie $ na* torïjanb aan öen^toee^manafgefïaan. ^itt yföl)e«,ban ouö^be (0 ^aïrer^ ijnmte tojjatii» piaat^ geijaa; gelp ooli be iCenhteif/ tï)an£ fi),©#Htei# genaamDu en baareubpben be Cabante. η / bie tm fötomitwo$$ genoemt toa^ N» ©peg fommigeti sijtn ban bat beejïanb/ |atbaoa (3,.) (ébieiu en ©#nt be tioeebe eq wrbe gren£fc{jeibui$ öete^ent too^bi 300 bat ^.tacnt te seggensaabe 31)11 ijet tweedeend» f« ©;ent Jet derde c»d |th ban 5onbe $abf D faiiQi
|
||||
£o OuDHEpEN en Gestichten
ianb fjefc ectftc end of eeejïe g?en$feïji&iu$
jfjn. 3©ant Mfs - gffel too?b in biic %anö< fegappen berbeeït: bat naafï bengfléï legt/ biaagt ben eaam fcatt J£aUanb: bat obet öe #ecfjt gelegen ψ geeft t'gan| ben naam ban <&3ent: maat't geen aan lèefïfafen ^aait/ teo^b ïjet ïanb ban Ctoent genoemr. %et geeft ngt nratfite ber Ueisetlpe giften tot Jet faar lyxS, toe onbec be 2$iffego9peit ban lltttföt gefiaan. j^taac betoijl get booj W* lattbfcge en ngttabfcöe ooiïogen betnielt en ëebo;bentoferb/ en be^iffcfjöpgen in geeuen ffeat toaren om bie oorlogen te toeeten / geeft let in't genielbe jaat ip.8-, onöet Hendrik vm Beycrèn ben L V ï Π *5ί$φ$/ Karel V
a!$ Igattog ban ^aöant en ^aaf ban μ
ïanb onbec * sehere boo^toaasben booi ép pepeer aangenomen. %et ïanb ψ 'et seer tytitjjtbaar / 300 in aï!er|anbe getoa^ / il teel boomanientlp in noren-, en be^epïa«> ben 3jjn 'er oon 3eer goeö. benige oojtott nocgtan^ $tjn b$ moeca^ïg / en met jc|p ïe fjeiben beset ·, boö?namemïp in't ïanb ban Cteent, %$t ^tanöen Defïaan 'et tmt ttoce Icé&ett': te toeeten ngt be poffen met ben PW en tigt öe fteöen, <De fïaat bet <£öelÏHïöe« too$ öoo? btjf SanbrecBtet^ beröceibt / bie$ ^ofien noemen : tyit ban bie ©jofïen/1* toeeten bie ban ^allanb /ban Ctoent/en Ρ ^olïenïjobe/ 3jjn ban googet ge3ag ban &J ttuee anöetcn j te toeeten be 3^o|i ban Ijaaftë Dergen/ en bie ban jgffelmuibe. <£n ïjociw be ïaatfïe ttoee <Djofien ïjunne af5onbe#f I
* De brieyen raakende den af/tand van deze Provincie > in£t j.
den briefde-r aanneeminge , en de beveiliging^ van den P«Bt' I iijn in het tweede deel van Batavia Sacra opgegecven. I u . tëecpl
|
||||
jjj VAN Du VENTERE ft
sSccB^&amieii geböen ; 300 δα» jfjer ©joffr
fcijaö ban Hf aabgiberge geboeggeip begrepen hKubm onöer bat ban Ctoent en Bet ®;ojfr fegan ban gfTelmmöe onöer öat ban £>aUanfr· gier ög noornen öe anöere ^deiiutöeit ba» &ïööedpen fïanö; Die bolgen^ eene oube of nieutoe gebjoonte gereeïjtigt 3yn / om op öe lanööagen re #emmen, ©aar 3t)n maar 3 moott fïeöen / te bjeeten ^ebenfee / üampen / eii giuoï; baellter j&agifïraat/m ben naame ban öe gemeenten/ ομ öe ^taatgbergaöeringeit ÏJefefjjeebrn fcua$en. <ên in be$t fieöen aüeen h)O?0 öe jaarlpfcfje Sanöoag oer ganfcjjje l^obincre bg beurten geijouöen. ^?5c ^taa* ten jjeböen m IjnmieJ^obincte öe3efföe opper* magt/ öie öe ^taaten in öe anöere j^obin* tien fje&öem 500 öat 3e oberöe5eiföe 3aaKen/ al§ öe^rnaten öer anöere ^abuieien/ on* öer maiftauocr raaö pleegen / en o;&aitanf jieti maa&en ,· 3onöer ban tent anöere ψ}& bincie af te gangen. 23g ^bre-gffd $ naüerïjanö ï)et <0jaaf*
felfjap ban Sutfern geboegt: na bat Ijer ftecJjtjSgeuieo öe| 23iffcI)op$ ban l&unfter/ '< 't törlis ober öe plaatsen öiefjt b§ iDeflfaien gelegen tfrcïtte / op öen m'eutueti ïèiffcljop ban ©ebenter ebergcö^agt toa$. 't Éelbf - e,?aaffeijap/ 't bjeïa nu öe öeror .pïaat$ oïf* öer öe mrr qtiartieren ban <$eIoerfanD hz* hleeöt / b)a<? ober τ 00 jaaren öao| een naubj beröonö met get ^arrogöam ban <0eiÖereii btreenigt ·, en fejo^ö tegentoaoiöig mtëev öe i| j&eberlau&fcge^obinctcn gerenent. ^mv 5Ün nacö 4 Htim öemuurbe fïeöen /öic leöcr ee* «e flcniop öeïïanöbergaöering Rebben: ®ae^«i m$ 1 ï^entchoni / Itocöem / en <0;ol I|et |
|||||
j*
|
|||||
£2 OïDHEoetf Efc Gestichten
«anbaeWetrtoojfr ί» W« quattieren en thiti t>edc 9Ö«on»en berbeelt ψ**$Ψ*» ren mi ftet ^ofïamgt en't ^c&outfcïjap ban tütfccu öet^ecöte^ampt^an^bueg; til ïitt ^ofïaunjt ban tfjetiefbjt. ©e uw Wonnen 3ίίη / bie hm »ege/ ^?onftïjo?|t/ SS7S aafc ff e? «W&SB
ban »a*Mo cntfinöoït/ hit ut bit qnarttcr
■■ïKÏeaen 3tin / baar onöer moeten gerenent
Cm/m nocij in gefep. ®$ bat ban
v»o*elo/ ïjoetoel be ulaat3enbaar onber ïjoo<
X in be PMM& JBulIe bermdbt:W
ben / ïjeBben öe *Wc&°PP"- ban Wcnw
«eene recetoeffening onbetnomem maar gig
Ben bat^ofïfcijap gefjeel en flRdaatcnaan
ben gBiffcljop ban i&miflEec* öetodhejbetom
S bat p een leen en Itbt ban mm**®
■tó. mn bat ban ünïjoït / om bat öeton
'er be ^anjaacb geen {jet mmfïe tecip o»
fiaö/ ïjeeft men ben iBifTc&op de Mome geene ItvmAnm toegefïaan: 'ttoelft ber^olg | een liftt ban 't H^nnflerfeöe fftfftom / s«ÜH het te boorc toag/ geöleeben if: •; ■ ©e rfjonö ban beese f jotoinci e i$ $m vmw • baat fAitö op eensge ^laatjtti 1*"^S tejaar ban $e ooft/ boigeng ceinge W§$®**k Haaren naam ge toegen ljeeft:bocijbaar Wf &t gocb en toeebg gra£. mim0tl en- ι ^mmm «**»«*«« *>aaiei1 fröl5 ®Ö
qahfche a&elutoe} te toeeten aan öeöoj;1
-fsfTeldo^t/■ JMp/ «03enöaal/ aMfB*f'i lerijam / <em I hanteren / pWfSL
peutunerfee/ en Stuïïtefïem ·, SÖ^öe b*gg nr enépaalcn ban 't lltrecötfcöe 91 art$&|? *£?: ^et gaootfïe gebeeïte ban be $eïutoe «W |
||||||
Ν
|
||||||
van Deventer. f$
imt fraaie en 3anöige ïanöernen/ enon&e*
bou^jöc geubeïen: maar aan bc oeber^/ Die ban Den iP en öen-$gi)ti befpoeltTooien/ geeft 5e5eee gjoote en gi*a3ige ' tnegfaiibeii* éoeg gier Ö9 get <Ü%aaffcga$ ban Eingeii s 't Issetiï booj gefc ïanb ban fêtntfytm/; ban Cfcuent ert be j^eöetrïanöen afgefegetoen toö^ö. ^ie €tfaaffcgap geeft Karel V ben <$jabe batt CeWenuurg / ök ooft een ïiöt ban 't <§ma!* ïmlöiffcgel&tDQnötoa^/ in't jaar ι<Τ4<>. ugt goofae ban gefegonöen ïeenpïigt ontnomen*; Φοί! i$ get aan 't geefïeïp iföecgt^geöieö ban om SBüffcgop ban ^naö^ugge/ onöei· tosen gette boorejfïohö/ öoo| be^ansen PaulusIV5 en Pius IV ontcoïffieii; baar öe boomaemöe SSiffcgopenöe^eïf^ na3aaten tebergeef^ obeu Maagden* ^ej|.ï§**Bonifacius/Zwubert:us,
Plechelmus, Wërenfridue, Willebrordüs, Wc- renFridus, Marcellinus, en Lebuinus, Uao^bflt a$ öe Sipofieïen bee3cc ïanbeii gn*oemt ·, öitf
öe€bang^ïiffcgetoaargeit/ omtrent §ttm? öe öcr 3egöe en in öe boïgenöc eeutoe / ob*£ öeafgoöecneöeeöen 3ege$aaïeu :en ouöee bjel* ftcir aanleiöiuge be ingesetcnen get ioangeloof berlaaten en get geloof tnChriilus aangeno* mni ïjebben. Wit Ut geiuge mannen bwren te €ngeïanö geöoocen ; «iaat ugt i^ieffcge tn &a$ffcge affconiffe gef^ooten: öebjelfcen becboïgen^/ naar get feg^pen ban j.Beka, öc ®ugtfcge taai becfïonöen/ Arnóidus ïViccr- ^an, in $ïjn Tooneel van de bekeeringe aller
volgeren der geheele weere!d r getltggt bat '$$ uP.t gun. ^aöerïanb gebhtgt en in öee3e ian*
Hub leve» heèkeri yj in 't eeiiie decj van Bar. Sacra a«
gciooiwaardïge Schrijrefi. en ik toe» gekeft kebkea, op- D 5 ben
|
||||
54 OUDHIDBN EN GESTICHTEN
ben aangenomen 3p; urn Dat be paffen $$p
tanje bertöoefïen / en e-ene fc^nnelpe ïomfr geit tegen be tyifleuen aïeegöen: oogt Ijeugt mg niet bat ih bit eiber$ geleeden ijth -, ni Eeda, in jijne ^ifïotie ban <&ygelanb/ ge* fnaagt 'er geen ennelb Inoo^ ban. jpfèaaif Iaat;011$ hjeöee tot be gauffeïpe
$5uïïe neeren: npt betoeiae ook öïpt öat ijet Moofiee bec ftegulicre 3üanonniui*en Kan §, Agnesberg, onbee öet kapittel ban $&mlx§t fjem öeöoorenbe/ bm 2£5ifffcöop booi $m fynnbfcj)at toegeieit toa£. $$t iiapittel ban ^ebenter/ be ftebecfeu
bee ï^artogmne ban Parma niet bnjbenöe tv gentiaan / 3egt J. * Revius, geeft öen 9# fcljop in ö^t öc3it bee J^eofibge ban Φεϋειν ter crefïeït #e i§taaten ban <®bee gffeï / ten nnteife
baat ob?r gebelgö/ jcbuenben 30 jjüaaet 1 ?66 f ene 3&ergabering teSPebentecgefjonben: en/ na bat 5e ben feiten en ïjet ïtapittel ttiet fïraffe fcö00L?ben boojgefjaaït gabben / onet bit saahe aan be getnelbe ^aitogame en aan ben #artog ban ilremberg gefciMeeben ©f fyief aan be $attogfnne toa$ ban ben WÏ* genben issfjöitb. *
TjOorluchtigfte, VoorrrefTclijkite, Genadig-
fte Vrouw; Wy konnen voor uwc Genade Hiet zwijgen hoc dat wy in de voorlede Kiaand Ó&ober den Edelen en Hoogebooren j Hèere, Jobatt de Ligny, Gravc van drembtffa \ onzen genadigften ïleere enLandoverften, ttr ncn brief gefchreèven hebben: en datwy zulk* gedaan hebben op het verzoek van den Defc0 * Jac. Rcviu» in Hik, Dav^ntr, lik' h
|
||||
■■Ñû^^â^^^
|
||||||
é
|
||||||
van Devinïer. Sf
en 'å Kapittel van $* Uhmnta kerk te Deven-
ter 5 dewelke daar over klaagden dat de goe- deren der Prooftdve vw Deventer * tegen het * Landrccht van Over-YiFcl, op een bevét van uwe Genade in bewaarender-hand geflels wa- ren: welke (Hartog van Aremkrg) der verzogte? omflaging der gemelde goederen tegengehou- den heeft 5 om dat. zijne Hciligheit alle de tij-» delijke goederen der gemelde Preo&dye den nieuwen Biffchop van Deventer, die noch aan- geftelt zonde worden, door zijne Bulie· foeg€- weezen had : en om dat zijne Koninklijke Ma·* jefteit, onze Allergenadigfte Heer , van mee* ninge was zorg te draagen dat de gemelde Bullc in 't wcr% geftek wierd % en dus begeerde dat hier te lande, tegen de oude gewoonte, een ongehoord Bisdom zoude opgerecht worden. Daar by (konnen wy niet verzwijgen) hoe dat wy op den gemelden (Bartog van Jrmhtrg} verzocht hebben, dat hy zich toch· zoude gér- waardigen het aanftellen van een nieuwen Bis- fehop by uwe Doorïuchtigfte Genade te vear^ bidden : op dat wy aldus onze oude Overheit* 200 weereldlijke al» gecftelijke \ mogten be«- houden, en onderhaare gehoorzaamheit verblij- ven: zoo als in*t gemelde fchrift breeder uyE- gedrukt ftaat. Hier op hebben wy de mee* "ing , het beiluyt, en het antwoord , ewet? Genade verwacht, maar tot noch toe niet be- komen. En alhoewel dat de Deken en het Ka- . pitte! voornoemd de gemelde in bewaarendefc handitelling by den Vryheer van Sxlland, Rif* -, perda , afgefchaft, en zich op het Landrccht van Over-Yflel beroepen hebben; zoo zijn we echter verwittigt dat de Heer Landtvoogd, op .w W bevel eis uyt den naame van uwe DoorLi D 4 Ge-
|
||||||
$$ Oudheden ew Gestichten 1
Genade den Heere van Salland fchriftelijk bc*
volen heeft dat hy de gemelde goederen in be-" waarender-hand zoude houden; niet tegenftaan- de het herhaalde verzoek van den Deken en'ε Kapittel dat de in bewaarender-hand-ftelling mogt weggenomen, en de zaak volgens het Land- f echt uytgewcezen worden: 't welk hem door «len gcmelden Vryheer, tegen het Landreck stari, geweigert is. Nu is't eene bekende zaak «lat zoo eene zaak groötc en zwaarc gevolgen f heeft: nadien iedere volgens het Over-yflel· fche Landrccht, in zijfi 'bezit moet beveiligt en gehandhaaft worden; ter tijd toe dat hy.'er' gerechtelijk uytgezet worde. Uyt al het wel* ie wy ook met een bekommerd en bedrukt ge» jflaoed befpeuren dat het zijne Koninklijke Ma· jefteiis meening alt noch ii.v een nieuwen en tot noch toe onbekenden Biflchop in dit land ie doen invoeren en aanbellen: 't welk deezen lande ten tiytcrfltcn laltig zal zijn $ cii ook ten jhöogfte itrijdig tegen de oude gewoonte, en Het jtofTelijk verdrag , tuflehen zijne Keizerlijke Majefteit hoogcr gedagienifle, onzen eertten Genadigften Erfhccr , en deze landen geflo- ten^ *t welk ook van zijne Koninklijke Maje· üeit, onzen Genadigilen Erf heer, ten gevalle van *c zelve land beveiligt ï$% * In dat verdrag, fhat onder anderen dat zijne Keizerlijke, H&' jefteit, en de'szelfs erfgenaam en en nazaatcn* üeRidderfchap, deileden, en'tganfche land, j' *lle hunne gerechtigheden, voorrechten, bc*; iittingen , en gewoonten , zonder daar bet minfte tegen te doen, zuilen laaten behouden. E>ïerhalve bidden zy, en fmeeken op'i alleroot- moedigfteen betcefdfte, dat hetuwe Doorluch- ligfte Genade believe by zijne Koninklijk * Φ .;. $ ■ Ste |
||||
van Deventer. 571
Majefteit voor ons te fpreeken , dat Het ons
gcoorlofd zy onzeoudeen gewoonlijke Overig? heit, zoo wcereldlijke als geeftelijkc, en onze qude recht-oeffenirig en gewoonte» te behoud- den; en van van den nieuwen BjlTchop bevrijdt te blijven* 't Welk wy vertrouwen dat zijne. Koninklijke Majefteit toeftaan zal -, hoppende dat het land van Over- yfVel met zoo eene lafti- ge nieuwighcit, tegen den inhqud van 'tver«, drag, door zijne Majeitcit niet bezwaart zal Worden. Des %e meer, om dat wy on« tot nu toe als getrouwe, dienftvaardige, en gehoor- zaame onderdaanen van zijne Majefteit gedraa» gen hebbenj en overbodig zijn om zijne Ma- jefteit en uwe Dood. Genade ook in't toekoo- mendc alle getrouwigheit vgehoorzaamheit,ea djenftvaardigheit, zoo met onze lichaamen: als goederen, te bewijzen. Daarenboven verzqe· ken wy dat den Officieren enRechteren in deze landen niet meer toegelaaten worde iemand te- gen den inhoud van het landrecht overlaft *e doenj maar dat ieder een, zoo als bjllijk isTf recht gedaan worde, enz Op al het welke: wy een gunftig en trooftelijk antwoord van, uwe DooHuchtigeHooghek verzoeken en ver- dachten: waar voor wy j volgens de gering-» heit onzer magt* en zoo ais't betaamt, uwe Doorl, Genade dankbaar zullen zjjn. Daar toe neemen wy den goeden en Grooten,
Godt tot getuige} die uwe Doorl. Genade in 4ie hooge regecringe alle voorfpoed en een Jang leven verleene. Gegeev^n onder het zegel der ftedc vari Deventer: van het welke wy ons ook deezc reize voor de tegenwoordige zaakeA Mienen: dee 50 Maan» iq't jaar ij*66, í Df De
|
||||
5& OüDBEDEN EN GsSTICBTEM
JUekriefam dmHarto-g van Jrsmhsrg luide alius: TT Dek-en Hooggeboorea Heer , Genadigfte
Landvoogd f wy bieden uwe Genade .onze
dienften met een vaardig eo dienftwillig ge- snoed aan : Genadsgfte Heer» uyi uwen brief van den-25* December taatftieden hebben wy verftaan dat uwe Genade op den zelven dag behandigt is een brief van de Doorluehtigfte cïï Voortreïijke Vorflin, onze Genadige Vrou- we » welke brief tot antwoord diende op ons Sraeekfchrtft; 'm het welke het verzoek van den Deken en het Kapittel van Deventer , en ©ns verzoek ook, wegen»de bezwaarnilfe van «en nieuwen Biflchop begreepen was. Ver- ders (hebben wy verdaan) dat 4η dien brief fvan haare Genade) te kennen wierd gegeeve» das onze klagte door den -ganfehen Raad van ftaare Doorl* Genade geleezen is: en dat die Raad goedgevonden heeft het raadbeftuyt, dat daar overgenomen zoude worden, uyt te ft el- len $ tot dat men met onze Gemagtigden, die daar op dten tijd verwacht wierden , breeder ©ver die Zaake zoude gefproken hebben.: zoo als alles in gemelden brief wijdloopiger word verhaalt. Derhalve hebben wy, drie fteden, Koodig geacht uwc Genade bekend r,e maaken dat *er by ons geen befluyt was genomen van een Gezantfchap naar haare Doorl. Genade af té vaardigen j en dierhalve dat wy gchoopE feadden dat we al over lang een gunftig befluye en antwoord op onze klagten van haare Doorl,, Genade zouden ontvangen hebben. Onder- tuffchen ontilaat by ons een gerucht dat uwe Genade, op een bevel van haare Doorluehtigfte Ge-
|
||||||
vak Deventer.. 5$
Genade, aan den Lantdroftvan Salland weder-
om bevolen heeit, de goederen der Pi ooftdye in bewaarcndci-hand te houdenj onaangezien het beroep , dat door den Deken en 't Kapittel op't Landrecht is gedaan: en dat de Lantdeoft van Salland hun recht gewcigerc heeft Weikedaad voorwaar,zoo akblijkr, vaneen grooren n.ifleep is j en by vorder gevolgeen merkehjkefchade, en de verbreeking van onze rechten , zoude konnen veroorzaaken. Gemerkt dat wy, Ge« nadigfte Heer, op onzen voorigen brief geen trooitcHjk antwoord bekomen hebben,· en ge- noeg voorzien dat de nieuwe Biffchoppen in het bezit geftelt * en wy boven mate bezwaart zullen worden -, zoo worden wy door eene on- vermijdelijke nootzakelijkheit gedrongen om haare Hoogheit, onze Genadige Vrouw, we- gens onze ellende fchriftelijk te onderrechten; zoo als uwe óenade uyt de flhrifren , die hier bygevoegt zijn, zal verftaan. En wy verzoe- ken ernftelijk dat uwc Genade, als onze Ge- nadigfle Landt-overfte , ziclff gewaard ige by onze Genadigftc Vrouw zoodanig vèor ons te fprerkm, dar wy van deezen nieuwen en on- gehoordenBiffchopt^cnemeal bevrijdt blijvenj tn onze oude zoo geeitelijke al« weereldlijke Overigheit,rechtoefFening, en gewoonte mo- gen behbAideü: 't welk, by zoo verre de voor- noemde Bifibhop aangenomen word, geenzins gefehieden kan* Wy hoopen ook dat zijne Koninklijke Majcftcit om met den gemeldeo nieuwen Biflchop, tegen de oude en loffelijke gewoonte, en tegjn het voornoemde verdrag, tier zal belaften ; zoo als wy uwe Genade voor «teez η ook met alle onderdanigheit gefchree* ?»n hebben, e*». Hier op verzoeken wy van uwe
|
||||
■■'
|
|||||
φ Α Α KfT EKEN Ι SS Ε Ν ΟΙ', £>,Ε
uwe Genade een fchriftelijky en gunilig ant-
woord : waar voor wy , naar ons gering ver- mogen, altijd van herte dankbaar zullen zijn. De goede en grapte Godt wille uwe Genadedie, ■Jiooge en heilzame regeering langen tijd met gezondheit laaten bekleedcn. Gegeeven. on-, der het tegel der .ftede van Deventer j 't welk wy op deexen tijd ook gebruyken. Den 39, . ,^it sijn bc H^oojtögtm .bet. Uplïfgiaï^ te
èen/ öiè öeii ^iffcl|op° roegdeit 3yn; Die ban,
^. Lebuinus tel! te ®£benteg /. met Mttt
fiatiomtfli^dpc: toelk tolt/, pm bat Dc23i&
fcgop^ j^toel ööats cccplaatfï i$ / eene iiatc* iple tófc getiga£i>cnri£: bo^üer^'de JÊtyaoflöfii ©au &. Plechelmus forti te^ïbcnserU m Ut fyan ψ* Walburgs tolt tz Müthcm. ffilïËtivjfa Öïpt fyitt i/gt bar I)ct ijsbont..
ban ©ebentec onöer öcolf art£lnflfcfjo|j ban fltrccgt / aï$ bc^seïfp Jfóftrogulitaau / 0e* $oo?ti en onber, öc.anbm föj£bamuien / öie pnöèt't 5clbc ffiart-^öi^öom fïaan / öc tujeeDe» $}iaat$ bèMeebp. 't toetn ooh ugr be.2&iiUm ban Paulus IV εη Sjxtus i V ,* in bctufiöc Utrecht tot een? Üait^DificöoppflijUe #αδ aangefieit I»q$ / on&e&érfp^efolijk ötfcstfc* AANTEKENINGEN.
I, De Saliërs'., dj* aan eo "omtrent den YiTél ge"
woont hebhen, ïijri *Teen gedeelte Van de oude Franken geweeft ; ja dit land word voor het oor.' fpronkelijk vaderland der Franken gehouden. IN* js het geen byiortder volk geWeeft,;: maar $aliefSi) ΐ Λ ZieMenio Altiiis part* i.l· ;V *
|
|||||
BeSCHRYVING VAN DEVENTER. 6ï
zegt de Heer Alt'wg, is niet anders te zeggen als d®
Saliflche Franken : of' de Franken, die in hun eer- ste Vaderland aan den Yiïel en den Oceaan woonden. Dat onderfcheid was daarom noodig , om dat ecu groot gedeelte der Franken Hoogduytsland dieper ingetrokken waren. Hy voegt'er by dat men tot nu toe van een ander gevoelen is geweeit; te wee- ten dat de Salier* voor een byionder volk, 't welk van de Franken ondertcheiden was , gehouden i* geweeft. Daar heb ik niet veel tegen : alt dat B. b Rbtnaaus al gemerkt heeft dat Clattdianus, daai* hy van de rSaliers fpieekt, daardoor de Franken vér- Itaat. En Ammiansts Marcclliaus heeft het ook gewee- ten, en geeft het duidelijke te kennen , dat deSaliers een gedeelte van de Franken waren: Deszt dingen vervaardigt hebbende, legt hy , i$ hy de eerfle van alten iegen de Franken opgetrakfos ; te wetten , die volgens de gewoonte Saliers genoemi worden : en zicb voor dee- Ztn mrt tene groote vermetclbeil verfioat bebben hunne wcwpldatxen te vtfligen op den iipmemfeben bodem , diiht-byYaffandetlend.;,..-. ; ,! * Deeze Saliers , zoo als de Heer Alt'wg vaiïelijk
gelooft ,?.ijn zoo genaamd naar den vloed den YiTel> vanouds in 't Latijn Saia genoemd ; of, dat hy noch eer gclooven zouw, hebben die btnaatning vanZ/W, dat Is vergaderingen , gekreegen. Dat de Saliiicbe Franken niet gefproten lijn.
Uyt de Franken, dieper in Duytslftnd ea in. de na- butiffchap van de Katten woonende; maar dat de laaiïte uyt de SslilFche Franken afkomitig lijn , fhat by den gcmelden Heer Alting vaüer als vaft: 'f welk ik niet tegen fpreeken zal. Ik zal 'er maar byvoegen dat door de Franken, die van öuds meeuï- gen inval in het land der Batavieren gedaan hebben , «ti'er in 't eerlle door de Keizers ibmtijds uytgedree- *en r.ijn, waarfchijneliik deSaliers doorgaans veriraau moeten worden. Die waren'er naaft aan gelegen; en hadden d'er. de befte gelege'ntheit toe. Zoo itaat fir in d Lofrede, ter eere van den Grooten ΚοηβάΗ,* b Rcr. Gcrmao lib, in Francis.
c V)c laüdib, Stilieonis . . . Rhcnumquc minacfm cor-
nsous infraftis adcö ïnitciccrc cegis, ui Saiius jam ruri co» iat» flexofqrie Sicambri iu falcem curyent giadiös. ,f ^ Psiicgyricuï fcd Gönfrauun, tijn
|
||||
ƒ
|
|||||||
6% Aanteken ing e op i>e ,
tijtt gedaan , dat zijn vaier Conjiantiut de Franken, I
die in Batavie en de omleggende landen aah deeze zijde f •van den Rmjn gevallen waren , geaoodt, of verdree- 1 •vin , of gevankeujk weggevoert heeft. Een andere f Redenaar·, ook eene Lofrede den Greoten Kon/tan* tyn ter eere opzeggende , zegt het zelve van Confia*. fins. β lis' heft het land der Batavieren, zoo luiden fcïjne woorden , 't welk verfcheide Naatzien detFran· - ken ingenomen hadden, van allerley vyanden gezttivert, Daar mede niet vergenoegd, beeft hy htn onder de Re- tneirifche Naatzien oHergehragt \ op dat ze niet alleen de wapenen , mmr ook hunne fonheit, afleggen zouden, Op eene andere plaats fchijnt de gemelde Redenaar den lof, van Batavie aldus gtzuivert en van alle vyanden ver lolt cè hebben , den Kéict TMaximisan toe te fchrijven , die van Diokletiaan voor rijksge- noot aangenomen was, want hy fpreekt M*xim'taan met deeze woo; den aan : Dat land ^t welk gy o Casi'ar door uwe goddelijke krijgstogten nerlofl tn gezttivert hebt, daar de Schelde met kromme bogten doorloopt, ett 't welk de f{kyn door zijne van , . . eenfcheiding om- vangt!, bynae geen land en ts. Ik moet hier byvoeden dat Joh. ïfaac'tus Pontttnut
ons gevoelen, te weeten dat de Saliers aan den Yütl gewoont hebben, met krachtige f en bondige rede» nen bewijli ; die wy hier kortheirs - halve zullen overflaan. α. Dat de Drentere of Trentenaars dezelfde zou-
den zijn met de Oude Tenkters is het zeggen vaa J.P'tkart ook: maar ik heb dat gevoelen in de Aan- tekeningen op het iand van Drent tegengefprokenj en beweczen dat de Tenkter6 hunne woonllede om· trent dè Ubiers dicht aar» den Rhyn piagtcn te heb- ben. 3. 't ïs de Heer % Alting^ die deeze naamrede vaa
Τ went en Drent voor eene gcwiiTe zaak opgeeft Ik wil het wederom niet krachtig tegenfpreeken; hoe- wel ik altijd van dat gevoelen· ben geweeft, en het noch voor't befte houde', dat Twent afkomitig Ν van 't oude woord Tubantcs; of, indien ft iemand is Alter Pan egyr, ad Confhntin·
f Origenes franc, cap 8.
g Farte 2t in Trcutia , itenj in Tucntïa*
|
|||||||
liever
|
|||||||
.I5esch.rtvi#g van Ïå?åíôå8.,' jj$|
liever zoo hebben wil , dat Tubantes af komüïg is van Ô went. De Heer Aiting bewijft het zelf op meer als h eene plaats dat de i» vanouds dik wils veraadeit wierd in de u of te; en de » of w in de |j Zoo a's Frifiabmes volgens hem niet ander? te zeggen als,de Vrieflche Ë vtawers,, dat is die rondom als ia't wa- ter woonen, Amfibariioï'Anfibarii is volgens hern het zelfde volk met Amfivarü of Attfivarii, enz. Voorts hebben de oude Tubanten , in 't Latijn Tubantes , dien naam volgens de giiïïflg van den zelven Heer gekreegen , om dat ze overal als omzworven. Zoo dat Tubanten zoo veel te zeggen zoude zijn als Tb· Boeide, of Bande; want Bende of Bande, zegthy, i$ in onze tale een volk te zeggen dat over al omzwerfc* Dewijl hy't fiechts voor een giffinge opgeeft, be- hoeven wy het niet hooger aan te neemen. De zelf- de Heer voegt 'er by, en bewijft-het- ook, dat 'er nauwelijks een volk is, 't welk zoo meenigmaai van woonplaatze verandert heeft als de Tubanten, Het land» van.Twent heeft van ouds uyt verfchei-
de Graaffcbappen beft aan: de voornaamfte onder al- le dieGraaven was de Graaf van Goor of Ghore, die inde oede' lijft van de Leenmannen der Utrechtfchc kerke een vry Leenman en de Vendrig der gemelde kerke word genoemt. Van die lijft js elders gefpro- keii; en getoont dat ze,'hoewel een verdichtwerk, echter zeer oüd if , en by oude Schrijvers-.gevondeii word. -4. Daar is in dit werk al dikwils van den H. Ba-
nifaems gefproken: maar ik weet niet of'er wel aan- getekent fs hoe lang dat hy in deze landen huys ge- houden heeft, Staat dan te weeten dat hy velgens S,Lttdgerm,die zijn leven befchreeven heeft, f^jaa- ren in Vriesland {Frifinia) heeft gepreekt. Ondec Vriesland word hier Holland en NoordhoJland be- greepen : want volgens den zelven Ludgerm heeft hy 7 jaaren te IVyrdc aan den oever van den Rhyn gc- woonr. Wyrde zal daar Woerden zijn: zoo als Va- der \ jf(iH»in%vf, een der Bollandiften, het ook ver- gaat. Dan heeft hy drie jaaren aan de Vecht te At- I In 7ocibu$ Amimrii, Fiifiabonct, &c.
- ·» Zie Ì Á hing. k ïa A&is SS. acl vitam S. Botiifacii,
tin-
|
||||
64 OüDHEDEÏff EN GEStlCHTËN
tingohem overgebrigt : dat zal volgens den ïelveii
Jann'mgm in het Goy iijn geweeft. Eindelijk heeft hy te Felife , dat is Velzen in Noordholland, drie jaaren huys gehouden. Daar hebben w,e de 13 jaa- ren , die hy in Vriesland , of liever in Holland,' dat toen onder Vriesland gerekerit wierd, gefleetcn heeft. , JBijJchoppen van Devenur.
'h JOHANNES MAHUSIUS*
J.Mahufiüs, ban N. * G onzaga becReei*!)^
lp Madufii genaamb)\$ boo^öen nx$t\\%\$i
frïjojj han ben nieutern &totl ban ©ebenter aangenomen ·. en ijeeft tipt öien ffooföe De eeEfïe^obniciaïe^ghobe/öie in't jaar if 6f« te lütrecljt geöouben bJierö/ ö^gctöooot; \ύ fcïeï&.e J»i?nobe De ©eteeten ber fto&ueega* öeringe ban (Cuente op sene pfegtige tmj3e f aangenomen en afgeannöigt toierönL ^ toa§ te <$>nbenaaröe gebooren \ üw bew$ een J&nineb^otbee ^m öen ^egel beu <Bhftv banten^een goeb <$oötgeïerroe / en een $j# fïeebeno' ^ebt&ant, jjfeaar öebnjl §ρ Ml onöeröom afgemat tuagi / be bjater3iïc|)t gela> ben ïjao; en beeboïgen^ onbequaatn b>a$ om 300 een jtoaaren Iafï te Dragen ï ^cefc jjn a$ fïanb ban jijne teaarbsg|cit .jjeöaau/ en ben jjBytee. afgeieit, 5&aniieep naöedjanb sjjKi geboo^cfïnb ben .51 #etobec 1571 boo? i>ct ttnjg$boift bet 25onbgeuooten ugegepiuubeet * Τη Οι iginib Serapliicis pAtt» i.
f "Zie Bibliotheca Vat, Anire**, & Zweertii ,
AthenaS Belgicas , Sedul.it Corollarium Minorida,- rum a Geuljis interfe&oru'm n. i. Haveftfu fpeculum crudelitatis hsèretica? c. 3. Raifii Béigicam GhriiHa* nam, inDaventr.Cathedrt, 0.1 hi> |
|||||||
■■Ί
|
|||||||
iius waar
gcbooïcn,
iux. |
|||||||
, "* Van DeVenïèr. 4* β)
blerö j $ W tosti 't Sdüt *>m wif^mhüt ut*
teeefï. )feant S£ ióierö öan oe folimaten oj> berfcfiei&e plaat5en getoonbt/ geïafïert/ ügt* oefcïjolöen; en met baeten getrapt: Ut \ym\ einoeip a$ een rot en beraeöjteip lp iie* ttn leggen. $®aar einöeïp/ te ioeeten öen rolden 1577, Ö^eft ög een gerufïer enioe fceftao; en\i$ in j)èt nooj 3i)tier^iöeöerén;öe* öjaabeti} öaar ög pet genlann bön Un ïmt* jleii öasngn berióacöt. ΐί. iEGÏDIÜS DE MONfE. "
iEgidius de Monte,'tlié &OOJ Dell i&Mlitt®Mgidms Ban Spanje in oep!aat5e ban Mahufiu? tot^'Montc
S5iffcj)op aangefMt fcoierö/ en ïtenip^eto*?™5" se~ for i57o.ringetDijbt i$ / tua^ te f ertoeig 0*4μΪ 5i- booreni 't hfclli ècne b^ïjeit in ipaïfcö-ö^fchop.wK. fiaut $ ·, pn oen tjjfèï ban 3$a?u!tng Draagt. ïty toa$ ooit een jfeinnebjoeöer / geïp 3p $oo#aat ftja$ géhjseefï> eii/ na oat £0 Ijeü anipt ban <gfa?Diaan of #berflé fiï i)£$ JH-m* neu^oeöer^ fionbeni teSobni ijaïJ befcleeDt; roierö ïjg.tót .J&otfiiifiaal ober ^eöcröugt^ imiE»aang"c|ïdt Ml§ ïfè Daar ép&lffclpp mii ψebenter geioó^en toa|·, fjjjj ijein ften. i| iaec Öcnwloc maand jjet boigenae.bDO^jifr/ ont fón3$j£bpm b&mtié, ijet seibe té regeeren/t$' buffel öocfe öen Slaiitëgi baiï ftM ter jjanfe' Sofïcït. |
||||||||||||||
"! :.i
|
||||||||||||||
.Ten eerfie za.l den B'iftchop een Gelöofiw
brief van zijne Koninklijke Majeftcic ter hand.' geitel c worden 5 om den zei ven re yertoónenV cn in bewaaringe weg ie leggen , daar mm |
||||||||||||||
,Jks dienfti
|
'S
|
oordcelen z-ri. - · &n
|
||||||||||||
É Ook'
|
||||||||||||||
6È Oudheden en Gestichte**
Ook zullen d'er toegezegelde brieven aan
den Aartsbiflchop van Utrecht en den Biflchop van Munfter gezonden worden·, om hun ken- nis te geeven vande ordonantzic, meeningej en wille zijner Hcilighcit, en van de Bulle die de grensfeheidingen van dit Bisdom aan- Wijft: ten einde de voorn. BiiTchoppen mo- gen weeten wat dat hunne Bisdommen ont- trokken , en het nieuwe Bisdom van Deventer ingelijft en toegewezen is. En tot beter ondef- rechtingvan gemelde BiiTchoppen, zal deHaN tog zelf hun de gemelde brieven toezenden; en 'er zijnen brief, met de aanwijzinge der grensfeheidingen, byvoegen. Eer dat hy in eigen perfoon naar zijnen Eis-
fchoppelijken Stoel gaat > zal hy een .Geraag· tieden voor uyt zenden ; om het Bisdom , esi de gerechtigheden aan't zelve gehecht, in be- zit te neemen. Tot hulp van dien Gcmagng- de, en op dat hy zijnen lair des te gemakke- lijker mag uytvoeren, zal de Hartog aan den Landvoogd van Over-Yflel fchrijven; en hem beveelen de gemelde in-bczit-neeming, indien hy daar omtrent is , in eigen perfoon by re woonen; of anders iemand inz.jne plaatzedaar toe te mastigen. Ook zal hy aan den Kantzc: lier en den Raad van Over-Yflel fchrijven 5 dat Zy ?er twee uyt hun genootfehap by zenden. Dan zal hy noch aan de vier Overften oer be- zettingen , en van gelijken aan deré Schout,■ Buigemeefteren , Schepenen, en Raad der gemelde Stede fchrijven, dat ze de in-bezit- neeming, en de vordere plegtigheden daar toe behoorende , in eigen perfoon hebben byte woonen. Die in bezit-neeming zal in de rU- teéralc kerk van S. Ltbuinus te Deventer met |
||||
■ ,y α ν DeyenTeRó : , #p
de behoorlijke en gewoonlijke plegtigHedenert ceremoniën verricht worden j inde tegenwoor- di^heit van den Deken en het Kapittel der zei, ve kerke, en van de vordere Geeftelijkheit;: die de Deken en het Kapittel voornoemd, ach- tervolgen* het voorfehrift van zijne Excellentie; ontbieden zullen, >Daar na zal de gemelde Ge- magtigde.aich zelven uyt den name en van we- geden Biilchop van Deventer in' het txezit (tei- len van de Deventerfche Prooftdy » ch van het Hof daar toebehoorende· en hy zal ten dien ein- de daar binnen treeden: vermits dezelve Proolt- dj door de Pauflelijke Rulle in't Bisdom van De- venter ingelijft en daar.mede vereenigt is. En op dat de Bruidfchat f die den Biilchop
volgens den inhoud der Pauflelijke Bulle toe- gewezen is, des te gemakkelijker gevonden en bewaart mag worden; beeft Zijne Excellentie, om den, weg te baanen, den Grave van Megen, Landvoogd van Qver-Yffel, bevolen naar dé goederen, latten , en profyten van het Regu- lieren konvent van S. Égnès te verneemen , en de vervreemding der zelven re beletten: en zal deszelfs antwoord , met de kopye van zijnen brief, hier by gevoegt worden. Indien nu de Bifrchop by zijne aankomile in't gemelde kon- vent eentje Religieuzen vindt, die hunne kloos- ter-geloften daar niet gedaan hebben.; zal hy hen naar de plaats, daar Zy dezelven gedaan hebben, eerlijk wederom zenden: de anderen zal hyvan alles verzorgen volgens het verdrag, dat hy met hen gefloten heeft: maar wat de genen belangt met dewelken hy noch niet over «η gekomen is; die zal hy onder zijn beftier in alle onderdanigheit en zedigheit doen lee-, ^n/ ter tijd roe dat hy met hen Zal overeen E a g^ko-
|
||||
é8 OUDHEDEN EN GESTICHTEN
gekomen zijn, of naar den inhoud der Büllc
gèhandek hebben, Daar na zal hy door de Prelaaten, Dekens *
Paftoors, en de vordere Geeftelijkhejt zoo van de ftad als van het Bisdom , mitsgaders door den Steevoogd, den Kantzelier, en den Raad die ten deele uyt Gelderfchen ten deele uyc Over-Yflelaars beftaan zal, mgehaalt worden; en zijne intrede op het fpoedigfte in de voor· Hoenlde ftad van Deventer doen. De proceiTi, die de Stee voogd» de Gemagrigden derRaads- heeren, de Schout, de Burgermeefters,Sche- penen , en Raad der Stede » mitsgaders de Schouten en Gemagtigden van Zutfeen Kam- pen , en Zwol , en vorder de Droft van Lin- gen, en de vordere Amptenaars dewelken ten dien einde uyt Gelderland en Over-Yflel ont- boden zullen worden j met hunne tegenwoor- digheit zullen vereeren, zal aan de Stads-poort ih order geftelt worden, van waar dezelve met het ganfehe gezelfchap zal geleidt worden naar de Katedrale kerk» Hy zal den Grave van Megen^ Landvoogd van Over-Yflel, mitsga- ders den Kantzellier en Raad van Over-Yflel en Gelderland , by tijds kennis geeven van den dag,dien hy tot zijne intrede vailgellelt heeft; op dat zy de Prelaaten, Dekens, en Gcelte" lijkheit, mitsgaders de fteden, de Amptenaa· ren van zijne Majefteit, en daar by de voor· naamften van den nabuurigen Adel, by tijds mogen ontbieden ·, ten einde hy van de zelven vergezel fchapt, en als hun Kerkoverfte, met behoorlijke eerbiedigheit aangenomen » ingc- haalt, en erkent mag worden. Daaraan gekomen zijnde zal hy deKatédrsk
kerke, en de vordere Geefteliikheit, den eed |
||||
VAN PeVENTER, 69
plegtelijk doen, volgens het voórfchrift, dac
de andere BuTchoppen van de Nederlanden ge- volge hebben·, en't welit hem ook zal ter hand geitelt worden. Dun zal de Deken der voornoem- de kerke met het Kapittel en deGeeftelijkheit, die daar tegenwoordig zal zijn, hem insgelijks voor hunnen Bifichop aanneemen en erkennen, met hem voortaan aile behoorlijke gehoorzaam- heit te bewijzen. En ingevalle fommigen, on- der voorwendzel da,t ze'den AartsbirTchop van Utrecht gehoorzaamheit fchuidig zijn , zich daar omtrent wat ftribbelig mogten toonen j zal hy het autentijk affchrift van deszelfs toe- ftemming , met de Bullen van zijne (1) Hei- ligheit en de brieven van zijne Koninklijke Majefteit, vertoonen. Wat de Bisdommen van Munfter en Osnabrugge belangt; daar in zal hy zich gedraagen aan het Dekreet en den wille van zijne Heiligheic, en van zijne Ko- ninklijke Majefteit omtrent de oprechcing van deeze Bisdommen, Zoo ras als hy bezit zal genomen hebben.}
zal hy het volk door zijne predikaatzjen be- ginnen te leeren en te onderwijzen. Eer ft zal hy de kerken derfteden bezoeken; daar na die van zijn geheel Bisdom; zoo inOv.er-Yflel enLin- gen , als in Gelderland en't land van Zutfeen. Hy zal nauwkeurig onderzoek doen naar den kerkendienit der Paftooren; of ze vaa genoeg- zame gcleerdheit en van een godvruchtig en deugdzaam leven zijn; en zich als eerlijke lui- den en goede Katolijken gedraagen. En die hy bevinden zal dat door hun gedrag fchade doen, en ontftichting geeven, ketters of van fcctterye verdagt zijn; die zal hy in de boete &»an, beftraffen, ja cok afzetten, υ E 3 * ]\ Ook |
||||
no Oudheden %$l Gesti£htïn
-Ook z*l 'hy baar de predikaatzien der (2) Bedelende en andere Monnikken verneemen; en zorg draagen dat het volk in de Katolijkc leeringe en geloof onderrecht» geveftigt, en bewaart wofd,<?. 't Welk ook omtrent de ande- re Kerkelijke perfoonen , Kerkmeefters, en |£pfters, zal Waargenomen worden. De misbruyken en ergérniflen, in wat ker-
ken dat hy die vinden mag , zal hy wegnee- men en verbannen. Hy zal zeer vlijtig toe- zien dat de openftaande kerken vroome Har- ders krijgen. Die'Harders, als ψ hem door de Patroonen die daar recht toe hebben zullen voorgeftelt ^ijn, zal hy in dat ampt bevelh- gen en inwijden: te weeten als hy na behoor- ijk onderzoek van hun geloof, geleerdheir, godvruchtig,en eerlijk gedrag en leven, Ml verzekert fcijrt, :<; . ■": ,,,,··
Ook zal'hy naar de fcholen van geheel *ijn
Bisdom verneemen ; en hoe dat het met>de Meefters en hunne leere gelegen is: welke Meefters voortaan zijn voorfchrjft zullen vol- een. Hy zal qok> *oo ras als mogelijk is, met eenige Paftooren en Majeftraats perfoonen ïfjric maatregels neemen om een Semmari volgens het voorfchrjft der Kerkvèrgaderinge van Tren- tc op te rechten, ten koften van de genen, die daar toe gehouden zijn. Dan zal hy ook acht eeeven op'de Boekdrukkers en Boekverkoc- pers's te weeren hoedanig dat ze zich tot noch toe in hunne neeringe gedraagen hebben: waar omtrent hy den regel van zijne Majefteit z^l volgen·, die in de willekeuren, dewelke des- tvegen uytgekomen zijn of nociï uytkomen zul- len , voorgeffhreeven is of zal yoorgefchree- Daar-
|
|||
van Deventer. 7\
Daarenboven zal hy by de eerfte gelegend"
heit de Kerkvergadering van Trente, daar hec noodig zal zijn, door de Paftoors, Predikers > en andere Geeftelijken, van nieuws doen ver- kundigen en afleezen: ten rninfte omtrent zul- ke zaken die dienftig zijn om geweeten te worden·, en die leerftoffen , die met het be- grip en de bevattinge des volks beft overeen komen.
Noch zal dezelve Biflchop zorg draagen dat
die van de Geeftelijkheit de willekeur^n en plakkaaten van zijns Majefteit op het lt.uk van den Godsdienft onderhouden. Daarom zal hy de geenen , die dezelve in het waarneemen van hun ampt of in hun levensgedrag over- treeden, behoorlijk beftraften en kailijden. Ten dien einde zal hy ook, volgens het ge- bruyk van andere BifTchoppen , gerechtsdie- naars en kerkers hebben (4), Indien hy merkt dat de Amptenaars of Ma-
jeftraaten in 't nakoomen van het bovenftaan- de nalaatig zijn; zal hy, na voorgaande waar- fchouwing , daar kennis van geeven aan den Landvoogd en den Raad van Over-Yflel of Gelderland·, daar het behooren zal. En, in- dien dezelven ook, uyt traagheit of achteloos· neit, geenen raad daartegen fchafrenj zal hy den Hove, of daar het noodig zal zijn, daar bericht van geeven. De Abdyen , klooilers , en godvruchtig
ge plaatzen , zoo van mans- als vrouwsper- sonen , die onmiddelijk onder den Biiïchop "aan, zal hy om dezelven te hervormen be- keken uyt krachte van zijn ordinaris recht. *f e anderen, die van 's Biffchops magt ontheven ^hs zal hy volgens hec voorfchrift derTren- £ 4 tiffche
|
||||
J2 Oudheden en Gestichten
tiiïche Kerkvërgaderirige bezoeken , als daar
toe gemagtigt van den Pauflelijken Stoel. De kerken of kloofters, die door quade regeering vervallen of bedorven zijn , zal hy weder in Haat helpen brengen. ■ »-.S En om dat alles en ieder yan 't zelve uyt te
Voeren f znl den BiiTchop'opzijn verzoek, en naarde nóotïakelijkheitder zake,débehulpzaa- ïpe hand geboden worden door den Landvoogd èn den Raad j mitsgaders door de andere Land- drofteri,"'" Schouten, Amptenaars, Burgermees- ters, eri Schepenen: by dewelken op zijn ver- zoek, en des noödig zijnde, ook eenige Rom- miiTanflen van wegens zijne Majcfteit zullen gevoeet worden. ^ l «' ί μ
Wijders £al hy achtervolgens fijnen pligt
onderzoek doen naar de genen'die Hmet kettc» terye -befmet of van ketterye verdagt zijn» en tegen hen naar de form der rechten te Werk gaan. Hy zal maaken eene grondige en volkome kennis van zijne fchaapen te krijgen} óp dat hy in' dé veranderinge van de Overig* heden of Amptenaaren, als de Landvoogd hem naar zijn oordeel vraagt ,ofom raadaanfpreckt, in ftaat'zy om een goed oordeel en raad te gee- ven: ten einde dezelve Landvoogd géene zoo- danigen tot eenige'ampten of tot'het bedie- nen van het Recht mag aanneemen ; dewel- ken anders uyt hoofde van nieuwgetindheit} óf kettery , of om andere redenen , zouden moeten afgeweegen worden. : ^Eindelijk zal 'de Bi Mc hop in alles wat zijn ampt betreft, betrachrenèn voor oogen heb" feen de handhaving van den oudenr.en Katolij* ken Godsdienft; en 'de ruil: en vrede der on- derdaaneü : 't welk zjjne Majefteit hem vol· ttfó'+ii ' '■'" 4. :k ■ ■;· ·: ' korneni;e |
|||||
•
|
|||||
■■■■■■■■■■«ΡΜΜΗΜΙΙ Ι
|
|||||
VAM pErVENTE^. 71
komentlijk toebetrouwt, en bevolen laat, En
iiademaal onder anderen de Prooftdyen van De- venter, Zutfcen, en Oldenzeel, in de Bruid- jfchat van 't Bisdom begreepen zijn ·, zal hy voor cerft de Pr'ooftdy van Deventer, gelijk gezeit is , in bezit necmen. Doch hy zoq verre Bornel, Kanonnik te Luyk, zich mee deze xake bemoeit, of daar tegen aankant , zal de Biffchop inbrengen dat de Bulle van de op- rechting zijns Bisdoms , en van de vereeni- ging'en inlijving der gemelde Prooitdye , ouder is dan "de brief (waar by de Prooftdy • van'Deventer hem gegeëven is:) en vet vol- gens dat die begteving by onderkruiping ver- kreegen is, en de plegtige oprechting van 4it Bisdom niet benadeelen kan. En indien hy iets uyt hoofde van cene "belofte der Har- toginne van Parma te eiflehen heeft ; zal de Biiïchop hem naar den Hartog van Atba wij- den ; die de handhaver der gerechtigheit \% Doch irigevalle de gemelde Bornel noch vor- dere hinderpiralen in't werk ftelt, die de Bis- fchop alleen niet wegneerhen kan; za) hy den Landvoogd, den Kantzelier» en den Raad van Över-Yifel, daar kennis van geeven; en ook , indien het noodig is, ten Hove bekend maa- ien j op dat 'er volgens biliijkheir. tegen ge« i'oVg'è mag worden. V' Wat dè Prooftdy van Oldenzeel belangt;
dewelke de tegenwoordige AartsbiiTchop van I Utrecht lange jaaren voor dat hy Aartsbis-
fèhop wierd bezeetcn heeft; nadien het recht# dat hy op die Proöftdy te vooren had , door fcijne verheffing tot!dé waardigheit van Aarts- biftchop vernietigt is ·, en dat hy de inkom- &en, volgens dè yereenigirig in de PauïTelijke L· $ brie*
|
|||||
74 Oudheden v.:-i Ges^icht^n
brieven voorgefchreeven, aan dcnBiflchop van.
Deventer door zijden afftand overgedaan heeft; aal de Biffchop van Deventer zich zelven uyc krachte der gemelde brieven in het bezit der Frooftdye doen ftellen: ten welken einjde hem voor den Deken en het Kapittel aldaar brie- yen zullen ter hand gefteit worden. Doch indien 'er van wegen den Aartsbifichop van Utrecht, of van iemand anders, eenige. zwa- righeit gemaakt rpag worden ; zal hy den, Landvoogd, Kantzelier, en Raad van Óver- Yijel, op hulp aanfpreeken j op dat ze hem in het gemelde be^it heipen ftellen: 't welk hun ook uyt name van zijne Excellentie be- kend gemaakt en bevolen zal worden. Aangaande de Prooftdy van Deventer · de
Biflchop zal verneemen wanneer dat de tegen- woordige Prooft die w^ardigheit bekomen heeft. Indien nu zijne aanitelhng tot prooft ouder is dan de dagtekening der Bulle; zal de BuTchop, indien, hy met den Prooft tot geen Verdrag kan koomen, naar het openvallen van 1 4e Prooftdy wachten. Te Antwerpen den ij petober 15-70. en was d,e brief ondertekent door den Hartog van jilb* en Berty. 3Nt bootftfyift gerft öe Sftfftljtop Ufti&P
ïp opgebolat. m$ nu öe $|artO0 ban Aiba
ïjeHkapittei ban ©ebenter op oen 3dffieiiöa0
booj eenen fykf hmüjt pao gea/eeben bat öe
éBiffcöop spen <0emasti0öe öerbjaart$ &w
ben 50UtD; en fjet 3eïbe bermaant ftaö Dat
get bsen «ö^maöttgbe met öe beijoo^ïpe pW
tisïjeben m ceremoniën in ïjet be5tt ban ψ
*$$bom en be ^oofïöge sonoe pellen; ig '#
He gemetoe ©otówstigoe binnen toeinige öa<
0eu
|
||||
van Deventer. 7^
gen «ae toe geteo&ften, ψ ®ebentec aan*
öeïtomen/ bonö 8g öat Set kapittel/ om ee* mge bedelachtige rebenen / sicö tot fjet m 't öe5itfïelïen ongenegen tootiöe: H^aaral^ be 2&ίίφ» B«n &*» boïgenben ojief toege* ^onticii gati/1| 8? einbep aangenomen; Zeer Eerwaardige Heeren: ik heb den brief
van uwe Eerwaardigheden den 6 van Novem- ber ontvangen; die my eene zeer groote ver* wondering veroorzaakt heeft: dewijl ik niet diergelijks van ui. verwacht had; maar in te- gendeel gehoopt had dat gyl« my in al dien lailigen arbeid, die my opgeleit is, kloeke* lijk zoud helpen ; en benevens my in het bearbeiden van Gods Wijngaard getrouwelijk werken. Maar ziet; ik verneem al in 't eer- ile begin dat men my zoodanige belemmerin- gen en moeyelijkheden zoekt aan te doen; als geen andere Kapittels, zelfs niet de allerver- maardfte , hunne nieuwe Biffchoppen aange- daan; hebben. Doch by aldien gy rijpelijk by u zelven overwogen had van wat een gewigt deze zaak is; en hoe hoog dat ze by Godt den Heer, by zijne Hcilighet den Paus die Gods Ste- dehouder op aarde is, en by het ganfche Ge- noütfchap der Doorluchtigfte Kardinaalen, ial genomen worden -, en vorder boe zeer dat zijne Geheiligde , Koninklijke, en Katolijkc Majefteit deeze zaak ter herte néémt; ik hou- de my verzekerd dat gy hunne begeerte zon- der ecnige zwarighéit gehoorzaamt zoud heb- ben. Echter hebben wy eea vaft befluyt ge- nomen van uwe goederen niet te zoeken , «laar ulieden zelf; en verder, van over geene 'echten·, vrydommen» of bezittingen te kra- keelen -
|
||||
7$ Oudheden en Gestichten
keelen; maar met al ons verftand te arbeiden
voor de zaligheit der zielen, ën de hervormin- ge dér kerke ; van dewelke gy in uwe be- zwaarniilen en moeyelijkheden geen cnkeld woord gewaagt. Om uwe zwarigheden dan met weinige woorden te voldoen; zoo wil ik ui. bekend manken dat ik mijne klagten niet heb willen brengen voor den Hartog (van Aiba'r) die ik verzekerd, was dat zich ten koogfle gebelgd zoude houden; en geene mid- delen onbezocht zoude karen om ui de be- fïeerre van den Apoft'oliflchen Seoel, en van zij- Se Koninklijke Majefteic te'doen gehoorzaam men, Vorders (wil ik ui. bekend maaken) dat ik my van't volkomen recht, 't welk ons door de Pauflelijke Rulle gegeeven is, niet heb wiU kn bedienen i welke Bulle , met lood beze- gelt , onder ons beruft. Van dat recht, zeg ik, i welk ons de. magt geert om de genen, die ons op dirftuk met gehoorzaamen, met oef) ban te ihan. Maar het gene tot vrede en ffcehring ftrekt betrachtende, vermaanen. wy.ii 'in den Heere dat gy onzen wettigen Gc- roagtigde met behoorlijke eerbiedigheit wilt ontvangen , en bezit laat neemen i«zoo niet eenvoudig en ronden bepaling?; ten minfte on- der een ptotefi: ; zoodanig teweetendat het recht der beide partyen in zijn geheel en on- vermindert zal blijven: 't welk van ui. zonder uw minfte nadeel 'gedaan kan worden. Onder·», tuffchen durf ik ui belopven dat ik ui gaarne alles toeftaan zal, wat ik met een goed gewis- fe, en behoudens de Dekreeten der Kerkverga- deringe van Trenten, toeilaan kan: want wat die Dekreeten belangt.; ik ben reeds door eede ver-
ttliRt om dezelven te onderhouden, en naat f <> mijn |
||||
VAN D E V E Ν Τ F, Ü; fj
ïflijn vermogen in't werk te. docii flellett. Dit
zal ik ook» indien het noodig is, met eede beveiligen; en ik zal zoodanig met ui. hande- len , dat ik niemand rechtmatige redenen van klagte zal geeven. Wat de goederen der Prooftdye belangt ; daar wil ik my niét meer van toe-eigenen, als'er deProoft tot noch toe van getrokken heeft· Noopende het aanbel- len van ecnen beftierder der goederen $ wil ik gaarne uw gevoelen volgen : gelijk ook om- trent het fchadeloos houden van't Kapittel; in- gevalle de Heer Bornel, die de Prooftdy tot nu toe bezeeten heeft ,.uluideneenige moeite moge aandoen. Doch dit alles moet gyl. mijnen Gojyjt magtigden niet afvorderen: maar my zelf, wan- neer ik daar tegenwoordig zal zijn. Dierhalvë vermaane ik uU noehmaals van geene zwarig- heit te maaken van mijnen Gemagcigde , ten rainfte onder een Prötejl, aan te neemen : ilaan- dc te vreezen» indien hy genootzaakt word om ^aadelijker wijze in het bezit te treeden, 't geen ik hoop dat niet gebeuren zal , dac Zulks uluiden tot groote fchande en fchade ver- trekken zal; 't welk my van hertc leed zoude zijn: want ik wil veel liever de ingewanden van een vaderlijke liefde vertoonen, als my van ftraffighèit bedienen. Ik meene dat onze Vol- magtigde uluiden volkornentlijk voldoen zal op de zwarigheden, die gy tegen zijne vol- magt inbrengt. . Vaart wel zeer Eerwaardige Heeren in dèn Heere , en miine beminde Broeders in Cbriflus. Te Antwerpen den 7 No* vctïibei.. η ;,>;« γ. .n*-. : ' ■ iiRïf Uw Meddroeder „ I4
....
MGWIVS de MONTÈ.
*
|
||||
?8 Oudheden en Gestichten (
zijne in- ©aar op i§ Bg ben jo (bersdbe maanb) fcj
huiiiog. öc toCiiïea bie&t onber be fïab ïeggenbe / en booabe toanbehng bel©o#igenaamb/ boöj ben <*&aaf ban *egen en be «fcemagtigben ftHitrr ïionmnlpe j^ajefieit bertoelïe bomt, Inöefïab éetreben/ toierb fin ban beseibm ttaar het $imnefyoeöer£ bonbentgeleiöt Stip hn baar 3tjn ^ΜΡΡ getoaaö aange* baan &ab» ¥ Bi? / b<^ be geefMpBeit bflgett mm/ tn eene pïegttge p^ocegfie naar be ïia* teöjaale bern gereeöen: baat 1)0 / na bat be, Ü>eWi be <f»ffec&anoe M&imtotmt$m tiaïttn Oogwagen fiab / ben SSiffcBoppelpen , teen aan 't boin gegeeben Beeft, ©aar op ü£5£ ?Sfc teöe Öb/ban «tonyd in fe# L0oi<Lienomen iWU op Bet nïoofïec ban |
||||||||||
zeel ia
si r.
|
»«- *k ^ancs berg« met ben iafï nocljtattf ban
|
|||||||||
hier blif ftegiiïiew ^iefferi B«« *^*11 la"a
Hv be- te onberöouben. ^at geöaan tfnbe ging Ij» xMkcujn «m 25iébottt boo^ öe e^£fïemaal besoeaeiu Êudom: ?f* toC|K ηή in't jaar 1s7f: boo^ be ttoeebemaai beeb ; fie&benbe aibooren^ / te toeeten ben U ifebmartf ban 't gemeloe jaar if7f» g* feerhebme ^terfcBaar in be fïati opgcrec|t $. en ben f afïooren bebeï gegeeben om be Φ0 fcreetenber &erbbergaberinge banCrente» bolbe on jelwe bagen in be moebcrhjRc taif SÏÏS te ï^« ** «Ut te leggen. JJW 't ς* «$. fteeft Be ben eecjïen ftoföiaben ba «ttn^tóboA benoemt; te toeeten 3nnen bol fcmonnift enltitentsiaat: bieiiι ft? «ft Wf
^ien<Ê*magtigöe gebmn&t B^b bm Bet^ bom tn 't be3it te neemen; en m 't tMWgg «aai tot mmm V>an <Pebenteü βοη«ζ* . fiab, iÏbebalbat6«ö«^berflrm^ |
||||||||||
van Deventer. 79
fcereii / ban 't tóïite öeneöen 3a! pf&ökm
ftJO^Den/ bOOj't Seminari öefi 2$$Ö0ttl£ 50UÖe
gefyunnt tooien.
€erfa# ϋρ ou$ be3ig foa$ met öe rampeti
ban't 4&emeene-befï / öe iuonöen tier ftetöey en öe guaaöaaebige Koortsen oer 4&eefïeiijlf# geit/ a$ een geefïeïp Sfirt^ te genee^en, $ gn öooj eene 5toaat?e stefetc iw't beo gejjoipen 't 'in fieéft 3ijncn pïtgen jgeefï öen z<s jfëeg jf7f>, op't öoogtijö ban pnrteren/omtrent 6 uuren '§ natniööag^/ te ^hjol / in öe ganöeii 3jjt$ ^cjjepper^ obergegeeben. ^aaroj» t§ §ρ te ^ebenter in be iiateöjaïe Üerït boo^ 't outaar ban 't φ. lmin$ / recöt ober öe ij. £é? «rament$ fcagel/ ter aaröe befïeït- ^et * lijft foierö niet aïleen öooj srjue bjienöen / maac öaarenöoben öoo^ berfcpeiöei&aaö$jeeren/ en een gjoot getal burgeren ter beg^aaffeuiflie ge*» icibt <6en itan ö£fónnoimiftEten (ban ^ebenter) feeeftt aïöu£ ban öee3en ^iffcjjop in 3ijne b& 5onöere aantenenmgen.iEgidiusde Monte,onze Biflchop, van de Order der Minnebroederen, was
in verfcheide plaatzen van Brabant Leermeefter in de Godkunde geweeft: maar heefc te Loven het ampt van Gardiaan bekleedt. Ik heb hem dikwils met een groote bevalligheit hooreri preeken : Warit hy had een fchoone ftem en een fraay gebaar. Op zijn leven viel ook niet tc zeggen » had hy maar zijne genegendheié (voor zijne vrienden) wat meer ingebonden, eri Zijnen neef beter tegengegaan. Daar by had hy juyft'met ecnen Deken te doen, die hen* aWjd den voet dwers zette, eri in *t pleiten leefde, Hy was een man van een rechtzinnig en vreedzaam gemoed,en zeermildadïg. Doch * Hefius ia ésfcriiit. t>areatr* als
|
||||
fb Aantekeningen op i>é
als de nieuwe gezindheit over al de overhang
nam ; is hy de droeviger beroerten, die'er itonden te volgen, te Zwol door een zalige éood onttrokken. Ik heb hem tweemaal met eeen kleine itaatzie naar zijne Katedrale kerk tien geleiden: eerft om'er bezit van deProoft- dy te neemen j en noch eens om 'er Begravea ie worden» AANTEKENINGEN. '
ι 't Is ieder een bekend, èii wy hebben 't hou'*
derdmaal in dit werk gezien, dat de tijtel Zjjm Ha- Ihbeit, of Alkrhèiltgfi» den Paus van Rome eigen cf worden is: Ik zal hier maar zeggen dat de. tijtel Jan /} Her heilig fle of νm Allerbeste /^ryaiioud aan alle. Billchoppen, gegeven wierd. Zoo κ het ook met den tijtel yan.^i of Zy« Hethghett: t welk bv Du. b Ca»™, en elders , beweezen- ftaat. Ja de tilel van uwe Heiligbeit wierd föm wijlen ook aait terneene Prieflers gegeeven; Wy btdden uwe Hctltg- heit zegt c Titovtbcut aan den Pneiter Faftor, ei». Ik x'arer noch byvoegen dat deKonftantinopolitaan- fche Keiicrs zich zelven dok den naam van Heilig- heit aanmatigden; en van de Patriarchen enL«H* pen zelfs Heilig lieten noemen. Dat de. oude Kei- iers die zoo magtig waren , zich zelven Heiligen noemden , en rondom hun hoofd , alsof ie-Goden waren, meteen blinkeuden kring «ytgefchildert wierden, dat is hun noch eeniger .wijζ e toe te gec- ven zeit Du d Cange : maar, dat de laatere Griek,- fche' Keizers, de verwaandilp onder alle de men- ichen en tot de oore'n toe in allerhande oudeugencl· heden'gedompcld, toen ze fchier alle hunne land- fchappen verlooren.hadden, en binnen den omkring van Konftantinopole en eenige weinige, nabuungc fteedies opgefloten zaten, zich zelven den tijtel yau Heiligbeit aanmatigden , en aldus Van de Patriarchen « Zie Juftin, Novell. 8·. 40. 42. 6?. U. Item .Concd·
Chalcedon, aft. 10. } In voceS.anftimonia, c Ibiil. d Dijfettae. de Nummis ByiaoÉ- ^ |
||||
i!
|
||||
.Beschryving van Deventei4. 8k
gn andere BiiTchoppen wilden genoemt worden; dat is
volgens hem niet in tefchikken. Dat ie die verwaand- heit hadden, en zich heilig lieten noemen , blijkt uyt verfcheide plaatzcnvan * Pachymeres, Alexius fCom- nenuf, ewgCodinus. Konflantyn de Groote had op dit ftuk grooter zedighek en beicheidcndhert getoönt; en den naam van Heilig U verworpen. En de Kei- zer Frederik I had volgens Du Cmge groot gelijk dit hy den Griekfchen Keizer Ifaacws Angelus ont die laatdutikendheit .laakte, en zijne Gezanten dus toefprak : Uw Heer noemt z'tsh zalven Heilig; yt is eene wondere 'heiligheit ^ 'dewelke heilige i eerlijke ek godidietiftige mannen, en getrouwe boden ...m welker mond geen logeniaai'· n'och. ondeugd gevonden is, gewoon is fcbielijk in den kerker iOp te fluiten, en met naakt- heit en honger tot fiervens toe af te matten: Godt be- waarff ons voor zulke een heiligheit. »< \ * ■·>/_ ! . Ik vinde.ook dat Johannes Sarisherienfis den naam
van Uwe Heiligheit aan den Koning van Engeland geeft. Dit zijn zijne woorden : Ondeugende· me nfchen\ gelijk wy ver (laan hebben en betreuren , hebben hun be(Ie gedaan om uwe heiligheit te bedriegen*, v i. Ik z.al by deeze gelegendheit, maar niet anders
als hiilorifcher wijze, verhaalen hoe dat fomniige iWïchoppen in de Kerkvcrgadcringe van Trente £eer gcklaagt hebben over de vryheit der Monnik- en in het preeken.., De Billehoppen van i Fiefolï, P«n aaderen voor ,by,.t!é gaan» klaagde hemelhoog dat de Monnikken over al preekten , tonder Vaiï den BilTchop verlof tot het preeken gekreegea of K^raagt .te'hebben. Hy zeide dat men zo'oda- n,g een quaad niet langer dulden mogt, noch duK den koft y zonder : de fehaapüal voor de wolven Open te zetten% om de fëhaapen té veifcheó'ren. Hy tyilde j\jy(t niet zeggen dat ze wolven waren ; maar jj*t. 'er fomtijds een $mMt onder dè kap fchuyleri soft, die dan dbonden Biflchop niet zoude konnen pw^ert worden*' En als'er van't refideeren der I3is-; ichoppen gefproken wierd , zeide Jacobus Cortèz, ' Lib. 6, gap. ^i. lib; xb. c*p» n. 29« ?a» &c. ,
' l e"S VjrPiiCaiigeibiiL,,. .· , y * v'w Juvcnc. Jibro 4« Hift. Evanj*. circa ixBcm.
Bpift. il. i Zie Du Pin ti8l. du Cencilc de Trein»*· F Bis-
|
||||
Si Aanïekeningïk öi' i>k
Bifïchöp van Vaifon, dat het refidéeren der Biflchóp-
pc» voor deeten goed en heilzaam was geweeil \ maar tegenwoordig geen vrucht konde doen De onheilen der kerken, zeidehy waren den Bis- fchoppcn niet te wijten die niet rejideerden. Dewijl %y met al hun réfideeren niets koüen uytrechte.ii, om de goede leere in hunne Bisdommen re handhaven. De reden was dat de Monnikken en de tolgaarders der aflaatspenningen over al preekten, zonder naar Biitchop of Aartsbifichop te vraagen. t Is niemand onbewuft,zeide hy .dat de nieuwigheden van Duyts- land uyt de predikaatzien van $ιφα* Tekel en Maar- ten Lmher gefproten zijn ; en dat die van den Mon- nik Samfan van Milam ganfeh Zwitzerland op de been geholpen hebben Wat zouden de refideerenit Biffchoppen, zegt hy, tegen al dat volk gedaan heb- ben 't welk met zoo veele prtvdijrten en ontheffin- gen'gewapent is? Veele andere Biffchoppen lpraKett eveneens: maar de Monnikken hadden t Hof van Rome op hunne hand Om de Bishoppen met ganfeh en al over boord te werpen; wierd een mid- del wef» ingeilagen, dat ze de magt niet zouden heb- ben om buiten hunne kerken te preeken zonder ver- lof van den BiiTchöp : maar in hunne eige kerken mogten zy't ten allen tijde doen , zonder den bis- fchop om verlof aan te fpreeken. Ik heb'er elders al over geklaagt dat fomnW
Monnikken (fommige zeg ik, en zeg het noch eens om geen ondank te behaalen , en op de goeden m« te fmaalen) geen groote üichting door hunne pre*- kaauien gceven. Wat zou men van hunne Scrmoe nen over de .Portiu»c*!at den Roozekrans , f>. WJ* tifeus koorde . Schaf ulier, en meer andere dingenff" nen vertellen? Maar 't is de HiHorien bekeud da tv al over hm öp dit ftuk tot uytfpoongheden jfW» fpatzijn. Wat hebben ze voor he.neopden Preekte een geweld over de Onbevlekte Ontvangende JT maakt? Hoe hebben ze tegen fommige Keizers. a> niet wel by 't Hof van Rome flonden , onder het pre ken gedonderden het volk meer tot oproerigheid godvruchtigheit opgewekt? Wat hebben de GelJ vigen al van de volkome armoede van/>r' - moeten hooren ! ïk zal nu maar .zeggen dat V* |
|||||
Bescmbltvin® van Piv£*ïtibl. 3j
Preekers fomtijds door het verhandelen van Jjooge
en diepzinnige verfchillen groote eer meenen in te leggen, niaar zich zelven by goede kenders befpot- telijk maaken. Een Franciskaner Monnik, die op het ftuk van preeken een grooten naam gekreegen had, zoude eene fe, predikaatzi voor Lodewijk XII, doen,, Uyt het Evangeli of de H. H. Vaderen t£ preeken, dar was voor zoo eenen Overvlieger al ,te gemeen. De vermaaning tot een goed leren, het voïirdraagen van de eeuwige gelukzalighelt, en van döilraff'en der, hel Ie, zoude ook niet uytgetiiunt heb- ben ; dat deeden de andere Preekers alle dagen, Ofïi wat byzonders te hebben , en zijne^fpits.vinnigheit in h redeneeren ten toon te ftelleiv, deed hy eene pre- dikaatzi van de verfchijniuge der Duyvelen; en on- derzocht met veele redenen en tegenredenen , indien de Duyvel onder de gedaante van O. L. Heer aan een deugdzaam . menfch verfcheen ; of zoo een wenfch , die den Dayvel voor Godt aanzag , afgo- dery zoude pleegen met hem gpddelijke eer te be« wijzen. Men kan wel denken dat hy 2ijn ν e riland zal uytgcput hebben om alles op het Icherpzinniglte uyt te piuyzen ; en zijn gevoelen te doen boven drijven: en dat hy daar by dé grootfte toejuyehing van de weereld verwacht zal hebben. Maar Lade- ibijkXJIt n*e dat hy alles met een uyterfte geduld aangehoort had , veiklaarde dat hy noit grooter geje had gezien. Dat de Preekers, indien ie zoo voort- gingen, en hunne gefchi.ll en niet onder malkander afdeeden, maaken zouden datty tiaar; geene predj- kaatzien meer zoude omzien. Waren alle menfchen zoo wijs; daar zouden .veele ongerijmtheden,fcheld- woorden, verdichtzels, ja goddeloosheden , van den preekftoel b'ljven; die nu van onkundige menichen niet gaapende monden aangehoort worden. . .·; __ 4. Dat is nu de gewoonte geworden dat de Bis·* fchoppen ook Gerechtsdienaars en kerkers hebben: maar hoe verre dat de BiiTchoppen in het opleg- gen Van lichamelijke Orarien gaan mogen, daar zoode vry. wat over te zeggen vallen. Gregorim de Groote nam l het zeer euvel dat deDiflchop van Kort- Κ Fer.qn He rebus geftis Gal lor. 'm Luil. XI ί·
F % "an*
|
||||||
0
* |
||||||
84 Aantekeningen op Ȏ
ftannnopole eenen Monnik , die ook Priefter waS,
In de kerk iiokihgen had laaten geeven. Uwe Broe- derfchap weet wel, legt hy , wat de kerkelijke Ke^ls van zulke Bijfchoppen zeggen ■ die zich dmr het je e ven •ϋ,,η {lagen ontzctchelijk willen maaken: wy xtpfiFw ■'uori-uf thrfiers geworden , geen flagers . ... dat ts etne nieuwe en ongehoorde manier va» preeken \ ie* mand door fiagen Μ het geloof te dwingen. Ook heeft hy eeiien Andreus·; BiïTchop van Tarente, voorden tijd van twee maanden in zijne 'bedieninge m.opge· fchort, bm dat hy zeker vrouwsperfoon wreedelijK met (tokken had laaten ilaan. Onder andere valicne betichtingen wierd dit den H. « Athanaxms ook te lade geleit, dat hy den Biflchop Gallwh'm door ec- Hig krijgsvolk had laaten geeilelen. Doch andere „ meenen dat zulks van eene harde
geefiVlinge, of ilaginge, verftaan moet worden; te weef en als men iemand tot bloedens toe zouw laa- ten liaan of geelden. Gennadius , Patriarch ρ v« Kotiftantinopole, deed Chèrifius, die een kerkelijk perfoon was, maar naar geene vermamnge huiler· de, op een matige wijze geeffeFert. De Η η Aügujlihus zelf ■ na dat hy de gecJlelirfg
die de in wereldlijke vierfthaar Rcfchi-dt goëdgekeiut had , voegt 'er i»y dat ze ook door de Biflchoppen tn hunne rechtsplegingen dikwils te werk gejkjt w.ierd Gregorius de r Groote /elf, die deil Biiichop Amfreas om dk reden in zijnen dienft opgefchort had , vermaant den ' Biflchop B«ftbafi*t dat hy de» Onderdiaken HiUrius niet alleen zijne bediening ont- neemen zouw ; maar dat hy hem ook in't openbaar tonde doen geeilelen, en dan in ballingfchap zen- den In de Synode van Mafcon wierd een Jje- kreet/gemaakt dat een geeftelijk perfoon , die ee» ander geeitelijk perfoon voor den weerddlctien Rechter'dagvaarden mogt , negen en dertig iUgei met de roede zoude ontvangen. En JobantPecb**, Aartsbiflchop van Kantelberg, vermaande den uro tn Èp. ï?· lib, 2. ind τι. . « AtH. Ep. 182.
e-,M Rouflèl Hift l'ont. fuMidiftiwis life. 4· $*tk[* f Nlc^li üb. If C3|>.'2?. η Ep-sd Marccllw. r Apui'M. Rouflcl. /On. 8 0,4.
f Ntcol Harpsvelt rn Hift. Anglie, &i fcc. rj. c*p. %v ^
|
||||
BeSCHRYVING VAN DEVENTER. $f
I oiaal van zekeren Biflchop wel crniielijk, en beval
hem , dat hy voor openbaare miïdaaden , daar hy volkomen bericht van had, geen geldboeten zoude invorderen : maar de misdadigers met flokflageti, of lange en moeyelijke peHegrim.ma.adjen , of diergclijke itraifen , moeit kaltijden. Ja Alexander lil zelf gaf den Aartsbiifcho f van Palmno rot antwoord dat hy de geelfoling tegen de quaadduen- ders te werk mogt (tellen, maar ntet tot bloedens toe., . . ï'u v~ é é :]rb?$i Maar de ôï Kanoniften merken aan dat de gemel·-
de geeifelingen, het geeven van itokflagen, en dier-- gelijke (traffen, voor zulke kajbjdmgen moeten aan^ gezien worden , gelijk van de ouders tegen hunne kinderen, en de fchoolmeclters tegen de icholieren-j,· ;, gebruykt worden. Daarenboven is dat Haan den
Biflchop in eigen perfoon ÷ verboden : vond hy goed üokilageu of geeiieling tegen fommige quaaddoen- ders te gebruyken ; dat moeit hy door anderen uyt- voeren : hoewel het den Al>t toegedaan wierd, zijne onderhoorige Monnikken met eigen hande te kas- tijden. En om dat de openbaare geeiklingen , die op het
fchavot gefchieden, onder de bJoedOraffen gerekent worden, zijn ze by de geeftelijke Vierfchaar buiten 't gebruyk geraakt. De Officiaal van den Biifchop van Parijs had ienaand in 't jaar i^öz. tot eene open- baare geeiieling verweezen: maar 't Parlement ver- klaarde dat hy daar toe niet gereehtigt was ; en deedt verbod aan alle Officiaalen en Geetrelijke Rechters' van diergelijke urafvonnifTen uyt te fpreeken. Ik heb zoo even gezeit dat S, Gregorius den Onder-
diaken liilarius in ballingfchap wilde gezonden heb·' tan : doch volgens de ã Kanonillen is zulks van. %tm recht ballingfchap te verftaan. 't Wierd groott ■ ïondaaren wel meer opgeleit, buiten het gezigt van nunne vrienden en bekenden, ja buiteu hun Vader- end zelf,eenigen tijd boetetegaan pleegen ,om door net dagelijks zien. van bunne goede bekende» en í ApuflM RouiTcl. >j é
'» vtfc Domioum van Efpen :a jus Cao. part. j, tic. il»
{1Ñ· õ. * .Vide ibiil. T- De ^cer vau £fj»en als beven, k F 3 magen
|
||||
86 * AANTEKENINGEN OP DE
magen iri het pleegen van boetvaaftfigheit niet belet
geworden. Van 200 een biillingfchap ver ft aan if de woorden van Gregorins ook: want, zeggen-ïy, iemand buiten zijn vaderland te bannen , koomt de wereldfche, Oppermagt toe. In Vrankrijk voor al, ïegt ^GmlelmusBeKedidiy ton men nittvcÏÜa^n u°b· bén dat de Geeftelijke Rechters iemand het vader- land ontzeiden. En « Chopp'mus verzekert dar net dik wils gerechtelijk uytgeweezen is, dat de Geeftelijke Rechters tot dat verbannen niet gerechtigt ■ zijn. Zelfs leeren zy dat een Monnik, hoewel dat hy üyt krach te van d.e gehoorzaamheit daar hy belofte van gedaan heeft naar een ander kloofkr. mag gezonden' worden; echterdoor zijnen O'verlt-c zoo niet verzon- den mag worden hy wijze van ftrafFe of verbanniiJg. De Generaal der Preekheeren had een van zijne on- derhoorige Monnikken f, die zich leelijk te buiten gegaan had , naar het klooltcr van Klerrnont ver- bonden , met verbod van oit wederom te koomen, h Maar het Parlement van Parijs verklaarde dat be- vel nietig; om dat een Geeftelijk Övérfte niet ge· magtigd was om iemand in ballinglchap te zenden. I)e Pauzen zelf plagten niet tot doodvonniifen te koomen. De dood, zei de Alexander c ƒ / /, en è •uermhidèring der ledemaat et?, moet voor de Kofiinklijke magt (of de weereldiijke Oppermagt) bewaart viet- den. 't Wierd: Leo III als een zwaare misdaad op- gedrongen dathy eenige perfoon'e.n"j die tegen zijn léven't zamen gefpannen waren, ter dood verwec- ken had: en Lodewijk de Goede nam het zeer eu*el dat de OppefbiiTehop zulke een ftrengheit had gepleegt. Leo lil zéide niet dat hy't gedaan had, ën 'er toe geregtigd 'waar ; maar d bewees dat hy 'er zuiver van was; en £een doodvonnis over hea gefproken had; Eenigen tijd daar nae liep 'er een gerucht dat de Paus Pafchalh I twee Romeinfche Heeren , na dat hun eerft de opgen uytftoken wa- ren, had laaten onthalien. De e Keizer, daarover •^ Αρικί ö. van Efpen , ibia.
α De Saera Poür. Kb. 2. c.ip- j» ,b Apud M. Rouffèi, ibi d t Ibict. d Vita Ludovict Pit 3 Pifhhee edita., * Sigoniusderegnc Itaiiseada», 7ij* Platina, eni.
|
||||
BfiSCHRYviNG van Deventer. 87
gebelgd , wilde de zaak door zyne Gezanten doen
onderzoeken. Maar de Paus trr.chte dien blaam op>, alk manieren van zijnen hals re* fchuiven : hy ver- , klaarde dat ze de dood verdient hadden , en fchuldig waren aan gequetfte üppermagt ; doch wilde den naam niet hebben dat r/e op zijn bevel ter dood ge- hragt waren. Volgens eenige Schri|*ers zoude Bq~ jtifacius V 111 de G.ee!teli)ke perfoonen allereer ft pp-, een wreede wij/e mishandelt hebben : Bomfacius, Zegt P. F LangiHS, om dat hy meer naar eenen tyraa Jan tenen Paus. geleek , yjierd de fcbrik (of wonder) van de weereld genoemt: want 't is hy , dewelke de kerkers voor de Geefleliiken, die zich te buiten gingen, heeffuytgevonden, geit1, kook de manier v&nhen te ontwij- den Hy heeft twee Kardiwaalen, u\t het geftegt va/s de Kolumnaas, van alle hunne waardigheden en goe- deren kereêft; en mt Rome gejaapt. Maar of het ge- vangen zetten en't ontwijden van Geeftelijken, die het verdienden, voor zoo eene wreedheit moet ge- houden worden , daar zoude ik ten minfte fterk aan twijffelen." Ook is het niet waar dat Bonif&~ r'ms VIII zulke kerkers voor de Geeftelijken, die het verdienden , allereerft uytgevonden heeft. In. den Regel der Kanonnikken, die in 't jaar 816. op- geitelt is, word bevolen dat men voor de genen , die door geen geei&ling te verbeteren zijn, eene plaats of twee binnen 't kloofter moet gereed tnaaken, om 'er a\e gaften voor eenigen tijd op te fluiten. Zulke plaatzen , daar die perfoonen opgefloten wier- den, zijn zekerlijk gevangeniiTen; en daar ftaat wel duidelijk by, dat'er diergelijke plaatzen inverfchei- de kloofters gevonden wierden. En honderd jaaren voor B-onifacins VIII had Innocentius III al g ver* klaart dat de BifTchop zulke Geeftelijken, die zich leclijk vergreepen hadden, en niet veilig genoeg in een kloofter koften opgefloten worden , in eene nauwe gevangeniiTe moft bewaaren. Ook fchrijft; de?.elfde h Paus aan den Biflchop van Parijs dat hy eenen Geeftelijke, die een vervalfcher was, in eene eeuwige gevangeniiTe om 'er boete te pleegen moft opfltiiten. '■· I ■ ■ ''■ 'ι,-.'·; . ■· :■.;,, ...../J' ■?.■,*-; -1 ■'■t-, '■:■ , -u- · .·-
In Chrooice Cyticenfi. j&Q,; j extra de Sent. Exconi,
β Gap. 47, % 1. mu de Vft F 4 Johani
|
||||
U Α ANTEKEN ING E ΟΙ' DE
Johannes Χ Χ 1Ι, zoo als de k Schrijvers verha-
len , heeft Hugo BilTchop van Cahours ,. om dat hy tegen lijnen perfoon in een vloekverwantfchap ge* treeden was, laaten ontwijden. Daar op wierd hy de Weereldfehe Vicrfchaare overgelevert, en ter dood gebragt. * Maar geen Paus heeft op dat Huk grooter itreng-
heit gebruykt als Urbanus V l., Hy \ deed 7 Kardi- naalen op de pijnbank leggen ; daar ze wreedelijk gefoltert wierden. Vijf van dezelven wierden op zijn bevel ter dood gebragt ^ en hunne Uchaamea onder levende kalk gcdompelt en aldus verbrand;:. Zelfs liep'er een gerucht dat ze leevend ijl de 2e: geworpen waren. De reden .var* deeze wreedheit was, dat ze naar den Kardinaal van Reate geluyftert hadd'en; dewelke hun eene >vrage voorgeitelt had of men tenen Paus , die alles in't. wild liet loopen, of tot regeering der 'kerke; geene bequaanaheid had, of in alles naar zijn eigen kop te wejk ging , zon- der naar den raad der Kardinaalen ^e ]uifteren, geen bequaamen voogd zouw mogen geeven. Tkeodoriw deNiem, die dit verbaalt en op'den zelven tijd leef- de, voegt'er deeze woorden ,by: Of de Paus iemand km la eten ter dood brengen, en'cr bevelfe^eeven* Zonder irregulier te 'worden, daar weet. ik niet data Z#n geleezen heb. Van dat irregulier worden Zal ik aanftoiKls breeder fpreeken : maar 'Sixtus I V zag daar niet op; als hy den Protonotaris Lmrenpuh die te Rome oproer ftpokte , deed i onthoofden. Zoo deed Leo mX den Kardinaal van Sene, om dat hy een toeleg, op zijn leven gefmeedt zoude hebben, door beuls. handen fterveu. Ook deed Pms » IV de Karaffaas gevangen zetten ; en heeft zelfs het dood- vonnis over hen geftreeken. Dewijl de Pau- zen ook weereldfehe üveröen zijn, en de fche.m- iiukken niet ongeltraft mogen blijven , is net wel. te begrijpen dat ze weereldfehe Rechters konnen, aanllellen om vonnilTen over dê misdadigers te ipree- ken. Maar hoe dan, a's de Pauzen zelf zulke von- ïMm firijken;.zouden'ze daar door irjeguher woi-, i Platina'. Aüualcs Sterösis ad an, I316.
h Theöd. de Niem. / GnupïiF in-Xy*i 1V. . *.<\
m OntipUr. invica Leeais Χ. η UkwipVii» W K/^
|
|||
ÜESCHRYVING VAN DEVENTER.. SjS
den ? Dat onderzoek is vèor my te hoog ; en ik laat
het den Godt- en Rechtsgeleerden over. Ik 7.al even- wel zeggen dat 'er de Kanoniiten of Geeltelijke Rechtsgeleerden, volgens M. o Rouffel, ditantwoord op geeven dat de Paus niet irregulier word met iemand der dood fchuldig te verklaaren; maar wel met het vonnis ter uytvoeringe te brengen. Als evenwei Ρ Joannes XX Lil bevel had gegeeven om zeker perfoon te onthdlzen; en de misdadiger riep dat de Paus door dat bevel irregulier geworden was ; heeft de Paus, ziende dat hy van het volk om dat zeggen voor irregulier zoude gehouden worden, den misda- diger op vrye voeten gefielt. Zeker Pauflelijk Legaat had ook q het doodvonnis over iemand uitgefproken·: maar als de misdadiger ook overluid zeide dat veele perfoonen daardoor irregulier zouden worden, en reeds geworden waren ·, antwoorde de Legaat: Ver*» vloekt moet hy zijn,die u dat ingegeevcn heeft, Hf deed hem weder in de gevangenis brengen; en liet hem kort daar nae loopen. * t Ut fupra. ρ 5c q Ibid»
Fikarijffen des Kapittels*
BERN AR DUS HERIJK. %l§ be ton ban OMbe^eel ïjaaeen 2W#t
fcïjop bedooren §ab/ fjeeft Betiiapitteï get öetumb terbnji be «gtoei $oube openffaan op* gebogen* aan Bemafdus Herink, öle een ïib ban 't 3dbe ï&apitteï foa$. „paar a!£ ijy 5ag bat be üatebjaïe &erftB««-He-
tot ttoee rei3cn toe öoo^ '4Um%S$ ö^cttthg '™**W ttntgepuwbert ma§; b* fcab ©ebenter / met kar«. bc anbere frebcn tjc§ $&$β$α$$/. onber be ^esöaftige tuapenen bcr èanbgenooten ïjab moeten buigen ·, be liatoJpe «e^bienfï genoegzaam uitgebannen ioa^j fieeftfeben Ia|t/ bien Bgreeb^tineejaaeen gebogen tjab/ F f toebee
φ "'v .;■ *
% - *.
|
|||
$>o Oudheden en Gestïcpteï^
hjcöer opoe fcg'oubereft ban't .kapittel ge* Uit.
benige afften ban öf^eti 3Mar$ fjtaan %
Jakob Kevius in fêm ïiiftovH * ban ^eben* ut bermelb. II. <4!gémeene Vikarh.
jKeiJius- iEgidius de Monte, öe $5mÜÏV§ 500η bat*
«ιΓμοπκ, bCH ttDCCben 2$ifTtfjCp jÊgrmuS oe Monte,' ES* ÖÊ ^obtijeit/ bic ooi! ban oen gèinelöeu^i^
fcijop tem .&anoii.nin$ög in or iierh ba» <&t* hmttt behomen |aö / f£ ban beftanomufthcti/' öfe iiaar^iae^ëéTgetDeeneu'toaren/ tot W harig aangeffcit in Sc p!aat5e ban Bei nardus H.-rlnk, iDanueer ïse jffao hu te'Dfi' aan öc ^panjaatfog ingerugmt h?a$ i i$ ijg oen 6 üu* gufii »f86 niet 55e eenparige fïenunen bari alk bc fóanotinibheii in 3tjne bebiruinge bes bcfïigt jSlaar ben ι tBuguJti ι f Β 8. ί§ ijg met S;oöte opfcïjubbmgen e»onïnfïe» ngt $ijn anïpt gestt / en naar SD^abaue gebjeehcη γ baai* 6g betten* ban Kier gefto^bên \§ï He ndricus Vordenus, iU?|etUCCD Wm&t\$ bal!
Philippus Rövenius, \}ttft bjJ bt ψβΚΜ Ι33Π J^ebtrïanb jtnaate folagtcn ober bee$e» de
Μ nre gebaan ; toelhe ftlagten onoei' mg b# rufïeu. Derde digemeenc Vikarh.
/'bert vaa <^Pben 5dfbet1 bag/aï€ ^Egidius de Monte Tii, derde jan pijn ^eïirtifcöap afgebet biierö; Beeft ïjet
Vikaris, kapittel oie tttaarötgijcit opgeöjagen aan Ai-
benus van Til. ïget 3elbe kapittel / 't bjeïft
|
||||
van Deventer. 91
ftem een eerip man noemt/ en t>êm ög Φ
tuigt Dat ϊβί öipen ban 3ίίη tyoomigijeit pb/ fieeft ï)em Oen 10 ban j§eptem&ee tn öte toaarbigöeit Öebefïigt. 3^e$e Aalbat van Til tói$ Daarenboven föanonnin en ^cflatineefïeg bei* ^utfeenfeïje neilte. :Λ • . ; III Βψώορ,
GISBERTUS KOEVERïNKS,
Gisbenus Koeverinks , $£iceiït3taat in ÖÊoyjbert: <0obtaiöe / Wt sebert ï>et jaai* 15-7«« ïta
naniftö en Éaet^oiauen / en 't sebert jjet jaae πη|ίί™« if8y. beften ban & Jansten te'£ ^arto^.^™; genbofcö fcua^ getoeefï/ toieeö in't jaar ι ?8 öoo2 ben Honing ban Spanje benoemt om öe Derbe SSiflcBop ban ^ebentec te sijn. fC^oacnl» 8ρ Den ïafï tueigeeöe te aanbaaröen ; imat $ijue betfcjjooniug / öoetoeï met alten eenfï !bp02gefïelö / niet aangenomen toierb ; ïjeeft
ÖJ3 öe benoeming onbee 5efteee booimaaroen/ bie ögbenï|aitog ban Parma bèoigcfïeït ïjaa/ öcü xo J&aart >5Po. aangenomen, ^Βηψ boojtoaarbenfïaan in ben boigenben Ö2ief aan be éanonumlien ban ©ebentee bermelbt; öie m\ anth3002bt \§ oj) ïjnimm ojief ban gelnli* hmifcïjmg. 7 Eer Eerwaardige en uytmunten'de Heeren,en
onze zeer beminde Broeders in Chriflus. Als ik van 's Harto^enbofch naar hec Hof zou- de vertrekken , te weetcn den eerften Maart, heb ik uwen brief van gelukwenfchinge ont- vangen die den 5 February uyc Deventer ge- fchreeven was. Die brief moeft ray zekerlijk ten hoogfte aangenaam zijn : dewijl hy die . grootc genegendheit vau de hoofdgeeftelijk- heit
|
|||
<>2 OUDHEDEN EN GESTICHTEN
heit voor den genen , dien ze tot haaren B's*.
fchop hoopt te krijgen, zoo duidelijk met aan- biedinge van allerhande dienit te kermen geeft. Dit heeft my ook geen kleine ho.öp gegceven 4at de kerk van Deventer, die my tot een Bruyd toegeleit is, my eene zeer groote lief- de bewijzen zal: en dar gyl alremaal, in het beftiercn van zoo een laiiig Bisdom , mijne zeer getrouwe medewerkers zult zijn : want zonder uwe hulpe zal het Bisdom niet behoor*, lijk beftiert konnen worden. Ik verhoop dat de. weereldfche Överigheit my insgelijks gene- gen zal zijn : uyt wiens naam de Sekreians en Kommiflaris van Deventer my ook veel geluks hcefr gewenfehr J 't welk my zeer aangenaam is geweeft. En wat onze oprechte liefde voor uluiden en voor uwe kerk en Gemeene- befte belangt; om daar oordeel over te ftrijken, ver- zoek ik dat gy op mijne toekoomende werken ]et i indien, ik het aangeboden ampt koome aan te neemen. Ondertuflchen verzeker ik uluiden , mitsgaders de Majcftraat en al het volk, dat ik met Gods genade niets zal onder- neemen , 't welk met de reden en biUijkheit niet over een zal koomen, ■·*' Wijders, Zalik tot het aanneemen van dee- ze bediening niet konnen aangezet worden door de voordeelen van't Bisdom \ want, zoo als wy verftaan, zijn die zeer gering : noch ook door de zucht tot de ledigheit; dewelke van de Nederlarjdfche BiiTchoppen, indien zy Kunne zielen willen zalig maaken, in deeze al- gemeene beroerte van alle dingen niet kan ge-. Zocht worden. Ook kan» ik'er niet toe aange-, port worden door de eere ; dewelke ik van, ketteren, en die Gode, enden Katojijken fCo- |
||||
■ :Van Deventer. 93»
ping wèderfpannig zijn , niet te verwachten
heb: hoewel ik my verzekerd houde dat de goede menfchen hunnen pligt niet zullen ver- zuimen. Daar by, wat eene genegendheit dat de Geeftel ijk heit en de burgery van 's Harto* genbofch tot nu toe voor my hebben, blijkt volkomentlijk uyt die groote begeerte die zy toonen om my te behouden: daar by ontbree- ken hier de middelen niet om te beiiaan. Ja, als ik acht gaf op de groot heit van den laifc die my opgeleit word $ en op de verhevend- heit der Biflchoppelijke bedieninge, dewelke zelfs voorde fchouderender Engelen vrcellèlijk isi zoo heb ik by den Doorluchtigften Heer, den Hartog van Parma , onzen Landvoogd» die my den 2,8 january door eenen brief ont- boden had, ernltelijk , van herte, en met veel aanhoüdens , meer als eens mijn beile gedaa-n om van dat ampt verfchoont te worden i en heb zeer krachtige redenen voor mijne ver- fchoonwnge- bygebragt. Maar dewijl mijne p©oging vergeeffch was , en mijne verfchoo- ning niet aangenoornen wierd; heb ik alvoo- rens drie zaaken, eeril mondeling en daar nac fchriftelijk , voorgeftelt , om van zijne Ko- ninklijke Majcfteit gedaan te worden,. Voor eerft dat men my , die geringe middelen heb * Uyt 'sKonings kafle zoude wedergeeven 't geen £al moeten uyrgekeert worden voor hec af- vaardigen der Bullen ; en voor al het andere 't welk ik, tot dat ik in het bezit van 't Bisdom ben , zal moeten opfehieten : welverrtaandc nochtans, indien ik reeds zooveel uyt de in- komften cles Bisdoms niet zal getrokken heb- oen* Ten tweede dat men my, om op een eerlijke of ten minite op een lijdelijke wijze te be-
|
|||||
*
|
|||||
94 Oudheden e ν Gestichten
beilaan, uyt de zelve kaiTe zoo veel toelegge,
als/er aan de inkomften desBisdoms, die meeft onderden vyand «.gelegen zijn, te kort zal koo toen. Eindelijk dat de perfoonen en goederen der Geellelijken, die zeer klein in getal zijn, Volgens de Ordbnantzie der kerkelijke Rege- len onb' lait mogen blijven j σρ dat ze niet Wnootzaakt worden van woonplaatze te veran* deren Noch heb ik op den Harsog verzocht dat de ftad Deventer , daar de Stoel des Bis- fchops* is, en die ai te veel overladen is van 's Kg* pin^-s. krijgsvolk , ten gevalle van den nieu? wen Biflchop wat ontlaft mag worden; en ee- hige verlichting naar zijne Hoogheits belchei- deudheit genieten. Indien ftijne Koninklijke Majefteit, of zijne Döorluchtigfte Hoogheit, dn alles te weeg brengt, en de gemelde zwa- righeden weg neemt; heb ik voorgenomen de kerke en het Stift van Deventer naar mijn ver- mogen dienit te doen: want ik zie toch dat mijne verfchooning geen ingang vindt; en J heb dit vertrouwen van Gods goedenierend- heit en barmhertigheit dat hy die het hert des Ronings bewogen heeft om my , als ik ?cc minft-nae tïagt, en daar een groote afkeer van had, tot die waardiglieit te benoemen ; my óok de genade verleenen zal om het Bisdom wel te betkieren: want de planter is niets, en debefproeyer is niets 5 maar't is Godt die den wasdom geeft. Ik hoop ook dat hy zich ge- waardigen zal in de herten der Geeftelijke en Weereldiijke Överigheit een heiligen yver tp ilorten om de kerk, die bynae daar hene valt en in grooten nood is, hulp te bieden. Indien iÜoifes en Jaron 't zaaien fpannen ; zullen ƒ/ 't Kuys van Ifraël weder konnen ïn goe^'n^ |
||||
van Deventer. £ƒ
fóft brengen; 't welk anders in gevaar is van
in te ftorten. De ' zeer heilige man Lebuimis, die de patroon van de Deventerfche kerken Bis- dom is, zal ons ook door zijne voorfpraak hel- pen : en gelijk hy, ais hy hier in zijn iterfelijk lichaam verkeerde, Gods Woord met alle naar- ftigheit gezaait en den akker des Heere bear- beidt heeft 'y zoo zal hy nu ook door zijne ge- beden verkrijgen dat 'er geen gebrek zy van kerkelijke bedienaarenj maar dat ze door deri barmhertigen Godt in zijnen Wijngaard gc» zonden worden. Wat rny belangt, ik zal mei: Gods hulpe alies doen wat my mogelijk zal zijn; hoopende dat gyl. van gelijken de zaak der kerke met naaritigheit en voorzigtigheit behenigen zult. Nadien ik groöteonkoftenzil moeten doen;
zal het den Hove en my aangenaam zijn dat gy my ren fpoedigite een net en nauwkeurig bericht zendt, hoe dat het met de Biflchoppelijke in- komften 't zedert de dood van den BiiTchop JEgtdius de Monte ftaat; en of'er iets voor den toekomenden Bifichop overgehouden is. Voegt 'er ook een woord of twee by van de beitie- ringe des Bisdoms *, en aan welke perfoonen dezelve opgedragen is. Ik hoop dat die van öidenzeel enZutfeen, daar de Prooftdyen zijn gelegen die door Pauflelijk gezag met het Bis- dom vereenigt zijn, gaerne zullen opbrengen 't geen men van dien kant te verwachten heeft. Uwe Eerwaardighedcn zullen hun over die za- ke dienen te fchrijven, en om antwoord aan- houden; De Heer der barmhertigheden wille uluiden, Eerwaardige en uytmuntende Heeren * langen tijd voor zifne kerke en voor my in 'c teven bewaarcn. Verders beveel ik my zeer erniie-
|
||||
$6 Oudheden en Gestichten
ernilelijk in de gunft en gebeden van de gari=
fche Geeftelijkheit der ftad en Bisdom van Dc^ venter · en ik verzoek dat de groetenis van mijnent wege na alle belcefdheït gedaan wor- de aan den rocmruchtigen en Hooggebooreri Heer , Mijnheer» den Landvoogd ; mitsgaders aan den Hoogachtbaaien Raad van Deventer. Met haaft; te Bruiïel$ den 13 Maart, 15-^0. Zeer Eerwaardige en uytmunten.it
Heer en ι uwszeer toegenegen Broe· .der , en tot allerhande dienften in Qhriftui ten uperfie bereyd^ GISBERTUS KOEVERINX.
Prieiler, Deken der kerke van 's Harto-
genbofch , en benoemde Biflchop van Deventer. Biiidichip j 't 3$ berhjonbemié-bjaarbig rjjat eem ï)oop
•vu aijnc gn bïijbfcSap bat $m berniesing bg aile hiew vakitzin. ^n} beroe#aafet geeft » om bat 5e rceb$ be* *' bonben. bat g@ get 3$i£oom boo^ één 3ojgbufc öi'öcn $abei* goubc besffreftnen ·, en een $m getroiibrë- boo?fp?aau joöae $ijn bg be ièo^fïeii. <©£ .ftanonnilihen ban üwtfecn ïjebben baat ober ben 1.1 fïï^il ben boïgenben b^tef aan 't Üajpittcl ban «Debeutec gefciipeben ί Ν u be- ginnen \vy een vaite hoop te krijgen dat dé zeer .goede en groote Godt, na de uytfpoori- ge ellenden en rampen , die* onze Provincie uytgeftaan en geleden heeft j eindelijk den voorn. HoogwaardigftenHeer als een tweeden Mpïfes zal zenden en opwekken om zijn volk, ,dat in deeze ellendige en ongelukkige Pfovinei^ .n, tot |
||||
VA1T DfYENTER. 5/
tot nu op een ongelooffelijke wijze gedrukt ii
ge weeft, door de bediening en verkiezing varf zoo groot eenen man eenigzins te verligcen en te verquikken."'·. ■ . < > ■/■'■. ï. \?. < '
De deftige gaven; van zijn gemoed (zoo
fchrijven de Kanonnikken van Oldenzeel in hunnen brief vanden 16April) zijne geleerd* heit mpt ;godvruchtigheit gepaard , en zijn deftig gedrag, waar door hy denlof van gaafch Nederland, verkecegen heeft „..doen. ons: Ééöï* ãïç dat het $isdom vanDeventerondec deezen Biflchop in alles gelukkig zal zijn»,, Öm wel- ke reden het Kapittel wenfcht, dat hy ingf ô wijde worde ; en zulks van den geheimen Raad te BrulTel op het krachtigfte verzoekt. Zeeredele, beroemde, en voorzigtige Hee- Dit h de
ren, .Naderhaal wy niemand in deze landen brit f v.in' |
||||||||
l
|
||||||||
hebben, die onze Jkerk in haare moeyelijldieden^a^iad^
liever willen of beterkonnen helpen, ab gy>tveraandcm luiden-, zoo is het voorwaar onïe:pligt, jflgehetmctt wy worden d'er door Ygewigc der zaaken toekaad. genootzaakt, ,onze gedagtenen begeerten,voor ulieden open,te leggen:,'t welk. wy door de ingewanden van Je/u.s Chriflus bidden dat uj. niet verveelen pi lairig vallen ^nag. Wy -hefcf- hen over eenigen tijd, met een ongeloorTelijIce % blijdfehap veritaan dajt de zeer.. Hoogac'htbaare en Hoogwaardige Heer Ghberius Cwverinxy Aartsdiaken te 's HartogCHopfch > dopf zijne Katolijke Majefteit tpt BiÖchop' over onze Qpenftaande kerk.aangeftelt is: welke tnan, in* den Schoot der kerke opgevoedt zijnde» be-? quaarn is om dé vervalle zeden op den ouderc voet te herftellen, en de burgt van Sïon weder Q|> *f houwen; op dat wy die bloemen en fcböpn^ «B$ weder eens moe;en aanfehouwen; dieoazp/ B G Va·
|
||||||||
Oudheden en Gestichten
Vaders, en wy zelf, befchouwt hebben. Doch
op dat d'eeze zaak, dewelke wel begonnen is, tor een gelukkig einde raag komen; zoo dunkt ons, veel als wy'er van oordeelen konnen, dat men ' dit werk fpoedig dient af te doen: en wy wil- Jen de redenen van ons oordeel wel roet beknopte woorden uytleggen. Deze zeer zwaare oor- j met denWelken wy't zeden zoo veele jaa* ren gedrukt worden, is voor 't geloove en otn Godsdienft begonnen : waar omtrent zijne Ma- jefteit zeer wel geoordeelt heeft dat 'er, on- den zelven Godsdienft te bewaaren, te hefcher trien , en voort te zetten, geen bequaamcr mid- del bedagt kan worden als dat 'er over iedere groote kerk en Provincie een Biflchop aange- ftelt worde. Want 't is zoo gelegen dat de kerk gemakkelijker en zekerder van een hoofd geregeert word: wanteen gezag , 't welk in ëenen perfoon by malkander vergadert is, is orooterda'n't geene onder veele perfoonen ver- deelt fe Nu, indien men ten-ailen tijde nacr de teeenwoordigheit van zoodanig een hoow verlangen moeU uyc vreeze dat anders üc fchaapen, niet genoeg op haare hoede zijnde, mogten aangerandt worden van den wolr, g als een brieflehende Leeuw omzerft, en om- zoekt om iemand te verflindenj wie zal n* moeten bekennen dat het nu de rechte tijd ζ om de zaligheit der zielen door alle goddehjK- en menfchelijkc middelen «ibetrachten. Wa« indien de kerkelijke staaken, die t hans by ons ellendig aan't dobberen zijn, eens m behoude haven mogen koomenj dan zal de weereldlche Republijk haaren ouden luifter wel haaft wc derom krijgen f dien ze om de tegenwoordige beroerten der Andersgezmdcn verlooren WJ |
|||||
ν
|
|||||
VAN De VENT KR. $9
En die andersgezinden zelf, als ze zoo eenen
man zullen zien, die door de maere van zijn voorgaande leven, door de vroomheit van zijn gedrag, en daar by door zijn hoog gezag, toe zoo een aanzien gekomen is; zullen eindelijk! tot kennis koomen, en weder naar de fchaaps- ftal keeren y 't zy door de leere en wijze ver* toogen overtuigd, 't zy door magt en dwang- middelen gepraamd. Maar om het niet al te lang te maken j zul*
ke haogverlichte en doorgeleerde mannen (al$ gyl. zijt) konnen de redenen, 't gewigt, en de gevolgen van deeze zaaken ligtelijk bevroeden. Twee dingen zijn'er volkomentlijk noodigom dat gene, 't welk gyl. benevens ons noodza- kelijk oordeelt, gedaan te krijgen : nament- lijk men moet de (i) beveiliging aan't Room* fche Hof verzoeken 5 en daar moet bezit ge- nomen worden; 't welk geen van beiden zon- der gereed geld gefchieden kan. Wy hadden wel gehoopt, dat 'er by den opperften Ontvanger des Bisdoms iets in bewaaringe zoude leggen-: ß maar, na dat wc alle mogelijk vlijt aangewendt hridden, hebben wy eindelijk bevonden dat 9(k niets, of zeer weinig , van hem te verwach- ten is: 't welk wy ook, zoo als 't ons toe* fchijnt,uyt de om Handigheden der zaaken niet duifterlijk konnen bevroeden': Want de zeker- de inkomften van de BifTchoppe-lijke BruraS fthat, en onze kerken zelf, zijn onder de magt der Andersgezinden. Om de zaak met korte 'Woorden te zeggen; wy zijn beducht dat onze tark , ja 't Gemeene-beft zelf, niet lang in ftand zullen blijven ; ten zy dat men onze zaa- ^en , die in zoo flechtcn ftaac zijn * door dis; middel te hulpe koome.' Wv eiflehen op dit ■■</\ > ■ - ■.,' *■■.,; ' ,4 ; 'v: . ; ;ë :'
|
||||
ßóï Oudheden ì Gestichten
ftuk niets het romfte voor ons zei ven · maar
dit alleen verzoeken wy dat zijne Majefteit, die in deeze geweftcn ter befcherminge van 't Geloof zoo veel krijgsvolk met ongeloorTclijkG koften onderhoudt, de goedheit wille hebben van ons, onze kerk , en ons Bisdom, uyt dee- ze moeyeli;kbeden te redden i 't welk op ver* re na zoo veel niet koften zal. indien, zijne Majefteit dit goed vindt ; zal'er een middel moetn beraamt worden v dewijl de'B.iflchop- pelijke Bruidfchat onder 's vyands geweld is^ öm den gemelden Biflchop door een behoorlijk onderftand uyt de kafle van zijne Majefteit een eerlijk onderhoud te bezorgen$ welk onder* houd, voor dat de geheeleProvinci volkoment- lijk herfteit zy * geenzins van de voornoemde Bruidlchat kan koomen, Wy houden öns ver- zekerd dat wy niet breedcr behoeven te ver· toonen dat de Koning, volgens zijne aangeboq; re goedertierendheit, en zijnen vyver voor'å Katolijke Geloof, 't welk op hem alleen als o| eenen zeer vaften muur ruftende is , niets zoo zeer behertigt alsdat deoeffening van het oude Geloof, zelfs met de grootfte koften, in deeze landfehappen herfteit worde: ^waar op des te meer gelet moet worden; om dat wy, indien men deeze zaak die tot redding van onze nood· - Zakelijkheden zoo dienftig is noch langer flee- pendc houdt, in een groot ja uyterfte gevaar- Zouden vallen ', 't welk Godt volgens zijne barmhertigheit verhoede» | Dezelve Godt is onze getuige dat alles, $f£ *wy fchrijven, volkomentÜjk waarachtig 'ý*Ì dat wy geenen raad weeten te verzinnen'; dien wy voor 't Katolijke Geloof» voor de regec ringe van zijne Majefteit 5 en voor ons Vader- - " . \ . ,/ land) |
||||
van Deventer. ioi
land , dienftiger zouden oordeèlen. Wy wen-
fchen den voorzien tigen Raad van onzert Hoog- mogendenKoning Gods eeuwige genade toe: en wy blijven y
Zeer Beroemde en Höogachtbaare
He er en , uwe zeer dienfiimllige Dienaars de Deken en'/ Ka- pittel van S. Lebüinus kerk é Deventer, ψ S" '> ïn uwe flad Deventer, i ~! ! -
den ι ν O&ober 15"οο«
• v - jut s ι - .■.■ϊν.^οΠ , : ■ ■'
2fc$ nu bolgen^ öe begeerte beu genieï*
oe ftanoitniftlteii / aïïe naoaige toefïei ge* maaftt toiera om oe öebefïiging te öeiiootnerit ijÈ oe fïatr / eeé flet nooinge te Home aange* bomen \&$$ / bjeöee onoee magt Öee Jitaaten sefyagt; en De heelt a!Cm# ioeouhie geüjeeben* ®t boojgemelae ïfcuiomitö / ban j&cfjerprn? fieuüeï tfjng^ getoien/ geeft De3e ïoffeipe setutgenié aan onsen Gisbeaus Coevennx, öic iïeseibe fteêne booj ^niöegpro toegefejjint toa|t: Ik zag hem aan voor een man naar mijn
lierte; dien ikwenfch dat ónze kerk voor haa- ren Biflchop mag krijgen, zonder dat ik het aurtdé hoppen, t Was een man van een rus- tig en openhartig gemoed · neerilig en oplet- tend} in *t kerkelijke Recht ten hoogfte erva- ren; die niets in zijne Aantekeningeaopföhreef, ponder het wel te weeten. Hyhad eene uyt- «cekende geheügènis 5 en de gave om met ee- ne zekere bevnlligheit onder het fprèeken op- eningen 'te doen, In 't midden van zijne Menigvuldige bezigheden was hy' tiédrig en godvruchtig. Hy is weinige jaaren daar na ge- |
||||
τοβ Oudheden en Gestichten
Horven · en (ze 's Hartogenbofch) in een nedrig eraf recht over'c H. Sakrament beneffens zijne moeder begraaven. ^et OOjbeel ban fetyü feanonniit tofiö* öoebgeftentt ban * Havenüus
tn t RaiiTius. :
DeezeCoeverinx, 3egt RaiiTius, was zeker-
lijk een zeer degelijk en beleefd Heer? en daar bv zeer beleezen en doorgeleerd. S^olgen^ ÖCI1 Jïben RaiiTius ïjeeft ffe Ö^t <€rafttaat ban öc
öDrecïltuiöe bec meutoe 2S$botnmen öefcifecc* ben: 'ttoeïft/ 300 ώ§ Μ *W*™ mV öooj Am. Havenfius in 't liegt gegeeben i$. ©etmittg Coeverinx geeneu m$&at gcütcci
oen fteeft; sullen tog nu be plaatsen ban ijet |>iébom gaan befeö?tjben; en op WW W toe botmaan ; öie öe ^#6ορ (de Monte) mi$ in öet tafereel ban bat ^bom aangc toee3en fieeft. !« *f*i De novis Epifcopat. Hl», i. cap. 12.
4 lia Belgka Chrift. de Catk· Ecclel. Daventr. r*. $. ï Dekenschap
"J*I"' -VAN
DEVENTER.
|
||||||||
Raelte*
IVilpe.
TweUe,-
Terwoelde.
Mieukoek.
|
||||||||
^Deventer.
f Bathmen. Olfi. Bolten*
|
||||||||
ρ EVEN-
|
||||||||
y£*r Deventer: ioJ
DEVENTER.
n<£b«tt<>n£ OU f OOfÖfiab balt #beCgP; Deventer
©c fïab befte* ben recïjter oeber ban torn
Mei; ié moot en wgm in ijaat begrip \ peft
Pil butgcrtpe a!| tot öet gemeene
anö bè&obenbe ÉffWW^ iiffJSÊiiS
« 5e niet munten / teren*/ een bnböelöe mft/ en öoltoerben omrftt#; 300 bat pas nfctf ontfetttt ban 't geene doo? 0*3«*Φ öaaafcne hriiró - boutobunbe ugtgebonöen 1$. gnfefft eenraunti en fjet reefit » fg* 7-tt geïöfïnfcnen te (ton. Mg* 3e onoer DfV fcpflïeWn/ en berbolgeng onöer oe ^an#eoen/ gereftent·, en t§ op een 3cer lullige Iantgbouto* gelegen* Die ten öeele ugt fcDcpïanöen/ ten beele ugt aüerïen *>m& lauden befïaat. %t\*i jaar 1 f78, ben ι ρ #o- bemöer / té 5e na eene beleegermg ban öjte maanden aan ben £taat obergegaan:: maat al$ 3e ben iefien aanuacn 15-87- bieder aan ten Lning ban Spanje boo» ben €ngeï|* man Willem Stanlei obergeïebert toa£; i$jt 5c oen 1 §unn if$J> bwJp?in$ Mauns toe* öerom booj mi gtaat beroberc. Kerken te Deventer.
Snot m 30»ö?ic nertsen. &*$*&%££&.
op ben naam ban <a ft. ©?outo en ba» £-^ε,ϋβ Lebumus, haaren eerfïen ^ricïjter en ΜρΦ tel ban#ber-gffel/ fngenjgtt* Set leben ban Q α 0**3***
|
||||
104 Oudheden en Gestichte»
keepen üetïig flaat in De'^ebierest bai|%. $möt/ % Surius Die ijet ugt Hucbaidus? ge- troffen üeeft/ en bo?Dee bg Bek*, * Meia- nus, t Brouwerus en meer anberen |εμφ» «μ ligt ïjunne Santeaeningen / öemcilie hm' a$ i» ieber^ jjanben 3tjnDe Wir met 3«M ïen uptfcg^en/ moet be ütoaaïtng towt o» ^cfeperg betöeteetfcpoioen/ öeujêlöf ^ Lt- vinus en on^en Lebuinus boo^öeü 3eïfoen peiv foon IjouDen, <®nm k>f>ÏHe &φ\β&$ W 23iffcj)op ban !©ebenter / de Momc , ooit moetgeeenentinoaDen; Demeule ^.Lcbumus,· itfé een ^tficSop sefticeö/ on get öoofö ban 3ijnen mt4m W öeeb |è'A; Jöaar *g moeten sencrlp onbetfeïjacen toojoen: toanr ^.Livinus ma£ een ^cDoti £Lebumus een ^ngelsmtan: De eerjïe m$ ai tw®t garen fSait^biffcgon gèfoeefï: eer Dat fin WSWR tel-antnt öebienbe: De tfoeebetoa^ met mm al$ φ$ίφν,; De eerfïe J$ met 3fjné PfflE ge3elieii FpiUanus , Elias ,,.en , Kihanus, m
iWanberen aangekomen : Daar U W% f;
Floribertus, HOt ban Qet «ftiltffcÖ* δ,00Μ;
ontbangen toierö; öe Uueeöe ig te Utrecht og
Μ Gregorins , Die £· fcomfcciu* Jttjaat ΙΠ t
$$öom ban Utricfit .tooi / eerfï WOTgg
men. ^e ee^e^eeft öel^bangeïi nt mm Deren gepleit j De m&c in W^-jfflEj-ï De nabiuirige 'ïanöen: Öe eerfïe $ fW _ **n öojö in ©laanöeren / met *?**** &°S geöoobt/ en Martelaar gefïojben: öe rroe^ öe/ Die »!ijüer fïorf/ tf te ^ebentteV ω« ttOltonpil/ riffiföf Bek*b$W|50«JPS fenent/ $άη Den §eère u|| B^ JjJW #?aeMl * In Natalib. SS· Belgii.
t.Brouwcïii Siilera Gcri^ani^e» ie S. Lebiutio*
£ InS. Gregorio. ' ι "™
|
|||
VAN DeVENTS W*
|
||||||||||
io$
|
||||||||||
■
|
||||||||||
om beo* 3tjnen aröeiö Mount te toojbea:' öe
eerfïe Reeft in 't jaai' 633, of bolgen^ foimtii* mt reftening 634, #1 Sfipofid anipt «egon» iten: öettoeeöe Beeft ban Ijn jaar-ρ, bw itme jaaeen onbegrepen / a$ $. Gr<gonus öag ^ifcijo^ ptoo^en toaf/ tot get jaar 785- toe fiêt'^.bangriie bermüiöigt: manneee m/ op ben tfoqaiföen ban # obemuer/ 39» ïrtsen en aröesa ge-einöigt geeft, mt öient ooli tot i$eoedeggiog öer genen-,
fctoeïïien fcfoijben Dat een ban öeiöeii öereig* mü ban '&: Wiilebrofdus 'i§ gctueeff: toant WillebrordTs tè f» öese landen / om 'er öe. feeiöcnen te öefcecïen/ niet aangekomen booi ftet jaae ^92-: toanneer Lebuinus noéi) onge* öooren/ en Livinus al obet? eenigen ftjö naat ócn ^emeï beettoWiert foa&. teoft ig gct niet iïOObig 'met Boflcbacrrs tSdOCe Lebui nullen te
fielïen; toaaebanöe eerfïemet^, Willebrof-
dus, öe tioeeöe onöee öen f. ^iffcïjopGre- gorius, m öee$e lanöen 30iiöe aange&ometi 3p. 3$ant/ öie in öe lifïone aj£ öe ge3efc ïen ban ^ Wiliebrordus betmelöt fïaan / motten niet 300 yee boo^ 5öne re$ a$ a^ ueiöfgeseïien aange3icn tooien -f * öaar mert é met foaarfjeit hm ïjouöen dan; fegoon of; |
||||||||||
iivii|U9 tïÉ^iiii&ii v?."* ■"" ι ΤC Vi ? *»" t,;.
mis, en get »neoihtmier f jj^aanöeegifier /
* De Schrijver wil &%eift al vorjdt men eenen
Lebumus als gezel van 'S Wttitbrwdm in de HiftonV vermeld; dat zoude noch niet te zeggen zijn-dat hy met Wiliebrordus overgekomen ware; maar dat hy, even als S. Wiliebrordus , ki het preeken yan: 't Evaa- geli hier gearbeidt heeft. Vertaaider. %A Memlozwtn Bineaïttiwto. V -G F ober
|
||||||||||
ιοβ Oudheden en Gestichtew
ober ben i% j^obemöer / nag^sen iwaen.
gS öen §>tln&wv ban öat j^aanöregifïee pat mg öit aüeenlp tegen öat fjg Lebuimis, Marcelimus, Radbodus, en meer anöeren/ gonoer eenig onöetfcöeiö onöer öe $$eiiebiatg* nee jÊoiimiihen teït-, al£ fjaööe öengö tffo gtni an&cr$/ öan binnen öe niuuren en of* fSujtinge» öcr Mooflerai/Bonnen untfcïjgneni en al$ of een pug ïeeben aan't uïooflerJpe ïeeben gebonöen fcoare Egt öeselbe £cte9ber# Ijeböen ing öoe öat
^ Lebui nu* nerlt t&eemaaï afge&anot if titvft m 't ïeben ban ^ Lcbuinus jelf ·, öie Sseselbe ioeöer opgetimmert üeeft: boa^ öe Êtoeeöe rei5e nae 3une öooö : toanneer ψ %m mt\\\s4 opgebontot $ §m&· Ludgerus} ψ&,ρ tooa oer 5eibe tane/ öié. naöeröanö öe eccfïe 25ifcÖop ban JJ&nnfïer getoojfceu ί§. $étiw ben ban öee3en 'Ludgerus 301 öe Sec3er % φ Brouweriis , Surius, Lippelo, Vlolainis, en
in't *&}tMtt bet |feunfierfclje fcer&e befciiiee*
ben binöen. Bernuiphu*, öe X X ïBifftïpp ban ïltreeijt/ ï)eeft öe nern/ öoo^ Ludgerus gebonbJö/ afgebeten ; en een anöere ban ntéiito£ opgetimmert 't d&taat te toeeten öat öecje eento/ in bc*
fcjeïtte Bernulpnus op öen ^tocl ban %lmcijt gat/ al$ öooi een foo# ban een goöbincljtiae goobaaröigijett ?eer aangeset tmerö om nienfcae ierhen op te boutoen, daarom m§ öet öat Bcrnulphus, a$ öooc? een öctïtgc ja!our$)ctt geöjeeben / niet ïpen mogt öat ®mt\ttt niet 300 toeï een nieutoe nerft 3onö£ Rebben aï£ öe anöere plaateen ban 't ganfefje €ïjW' tenöom; en βφ ütrecöt 3eïf; öaarsijnboo^ i In Sideribüs Germaei*.
+ * 3aat
|
|||||
ν ν
|
|||||
vak Deventer, 107
«aat Adelboldus een nieumen ®om opgeurjutot
fiab* 3Mt bernieutoen öer fiertien toojö ban Rudolphus *Glaber met öe böÏ0ellbe toOO^betl
ÖefC^eebeii: Omtrent het jaar 1005. is het gebeurt dat de kerken door de ganfche wce- reld , maar voor al in Italië en Vrankrijk ^ fchier altemaal vernieuwt wierden; hoewel dac ze meeit altemaal in behoorlijken itaar. waren j en· zulks geenzius van noode hadden. De Chriftene naatzien ftrccdcn tegen malkander om prijs , om de fraayfte kerk te hebben, 't Was eveneens als of de weereld haar zelve uytfchudde ·, en den ouderdom de zak gaf,* om de kerken in 't wit te kleeden. Eindelijk toen hebben de geloovigen bynae alle de ker- ken der Biflchoppclijkc lieden, mitsgaders de kloofters van verfcheideHeiligen, en de klein- dere dorpkerken, in betere (leerken en kloos- ters) verandert (2). ^ll^berreGlaber. éo$tv$ i$ be fterft ban β. Lebuinus toe*
öerom öooj be bïammen beeteert omtrent Bet jaar 1240, φη a$ 3e nocö nautoelpg unt ïjaare aflfcgen/ op be ftofïeu ber Hanonnt^ fan I opgeïjaaït toa£ , i§ 3e toeberom afge* [Bjaubt in't jaar 1334: toaar omtrent të jjet
boïgenbe aangerenent binbe: In't jaar 1334, op den dag van den H. Martelaar jipottinaris^ te weeten 's daags na S, Maria MagdalemΛ is 'er te Deventer, omtrent zes uuren, een groo- te brand ontdaan. En tuflehen zes uuren en de Kompleeten lag de Parocbikerk van S.Le* Ihuihus en O. L·, Vrouw» met omtrent twee ge?
deel ten van de Stad, al aan kooien. Daatzijn °rntrent v|jf of zes menfehen verbrandt, en Jffe Ie door den brand geqüetft. JjlaberïjaBb/te loee* * Hift. lib. j.eap. 4. T, j |
||||
io8 Oudheden en Gestichten
ten nkfiet jaar 14.16, $ 3e toröer inning
Ütj0 bpgetimmert:taaar ban nocf) tegentoooji big eett»ac ritenen πι öe iicrii geüonöen too^ ben Ca in be &tftö£ pampieren tao;deh «oeïj tegentütöö^öin; b^'ebeii ban 't Haptttel'm ben tfïaaö bctoaart ·, in öetoeifte bedel %t%w %m èxiö^ö om be beeft fteugogetoij^te bantoetn Set boer/ om meee ïicijt te fcljcjipcn/ op ψ bere plaatsen openingen te "gecben en ïjoe gp nientooutaar aefjtee §rt Boer gemaabt niaec fooien: toelnc bjieben in *t grmeloe jaat» 1416, ^öaag^iia^Murgaréca, getefteftt^ijii* €n 3Ï3OQ1 Fredenk van Blankenheim', ^iflfcijop'
toan tttroi)t/<al in't jaae 1414. een plein bait
't^ifleïjop^lof/öat öicljtaan öe beeb ftotéf tot jjet opreeijten ban èene boeneen gegeeben |ab/ baellie öoenern noei)tai$ bgiutmtt $w H& atiöcre öoeben aïsi Ütanon.ifïen en Uitleg* ger$ öei%^cl);nftunre gïfloffeert φ geeoeefh 300 beeft öe üeea einöeip öat maalsel §v teegen/ 'tuieih 5η tegen&aojöig beetoontï mbüt banGuïcaardijn, in 5j)ne 2$efel)$binge ban öe $eöerfanöen/ eï£ een fcaan etiöeftiff bjern too^b geroentt. Heilige. Reliqui^n,
^e boïgenöe ftebguien pïagten tot cieeaaö,
ban $> Lebuinus heen te biemn; een Cent ban^ 0, Margareta: een ÜiafJe bail £,Laurenrius:'.
eén MiiQtt, ban 'β* Andries: een Caiiö ban
^. Magdaièna: eert «£rm met öe beenöeren ban ^, Juftina: De fteliobien ban §>. viildra- da; ban öetoelbe bn ben <£epbJ, τ Beda, ög. 'S*-.. ,i ,> Ύ . Jirf»> .«*.;- '- : Ί ι ·
f Hjft· Angüc. lib. a. eap. 3I.. v «> ,^e?
|
||||||
■■,'*■.."' ■ „
"" ,,. '■ ■ . »
/.,'■:■'...■'■.,''
|
||||||
V α ï? Deventer, ; 109
* KJemens Reineri, en til't t Monafticon An*
geioag b)jL?ö geniaaht: bo.&ee tz*
mgc fadiqmm ban^. Bubara, ban ^> Odi- lia, ba» % Sebaft.aan, ban J *kob den Meer-
demi, ifen fïu& öan Aarons toöe viti§ ban φ. & JMutotf feeeberen en ï|emöe: ren fiuftje ban 't f im?/$ aan 't toein öe |Ά ïanb bfr tbrerciö gehangen fjeeft, i|et iaatfïe toa$ met gonö befïagen: aüe öe anöere u)iet> ben m 3tiycrè tóigiit Haffen beoiaart* φορ benban öenxeer|leti H$Qftd \saiu&btt gffeï/ ^Lebuinus; get 2éoea uer^uangeHen/ met Lchuinus eige ïfauö geff^eeben / 300 a$ Slichccnbo! it $tif m pnè ^üïane ban <0eiöer* ïanb netnigt* #it«2 atigcli boen plagt in öe iuöïiïDingebeulttrecötfcIje saifïtfjoppen/en in ben eeu bien 5e ö?eOen/ aefyunlfi te tobben. ®# ï)et 5eïne ö^efr bt «È^aaf ban Mtemberg/ met öe ^taiiöen ban «Poer gffW./ m 't jaac τ?6. öeneeö geöaait; toanneec Philips, öie t^berö be 2&iffcfjop#en ban ittcccgt öe tfoee* begeer ban O^bec gffel ijj gehjeefï/ öe opbok gei* ban 3tjnen baber Kirei V gebK^Öen bja^ ©it 35oeit fjeb is een| ge5ien: ijet $ iii blaösi Slootte met een 3iibere plaat béliieebt: op tóeïue plaat/ bic met berfcijezöe «p#eï$&e ip fïeenten en öe siiineucelben öec 4 «èbangeli^ ten berciert Μ ooft Ijet af öeelöseï ban £. xMartinus gefnéeöen (iaat* ©oc& in Öeö S^en enftclben tuttel gegicii/ ooft niet inöe anöere gebenïifcgnften bef 3cïbe hei'fte / Die ijet ge* nfelbe ^oen-aan ^. Lebuinus toefc[j;i)fn baac öie teit iioc$tan£ 300 eene #ernigeni| niet 3oube gfbjtigect fiebben aan t gemeiöe^acn; *■ Apoitr>ktü$ Bmedi&ihus in Anglia. j
tin Cieuobüs O» diuii S, ΰ«ϊβ<ί* Pag-*J* R ί Οίε
|
|||||
«>
|
|||||
ι ίο Oudheden tn Gestichten
m w aan fl£ Lebuinus Mn/ öie met goufc ftcfiaoin.tti Ηοφ in toefen ff toel Jeeft tol* lengeêben* ' ■ iMtörtjS ftet ïicöaam ban oen φ. Marcello
nus-·, ftan'toiert öet fioomfc!) iHattelaar^ fcèéft? Milieus, Molanus, en meeE anderen/ totolooöigefr ffeeeten. f et iicfjaam ban # ™odus; oen ΧΙ ν ^ifcijoy ban attecip > toicns moeoer tot «aberg^ootüaber fieeft gp ftaö bm Bjieffcljen ttótfhB Radbodus* öie m ffii boet ugt De ©oopbotit te {liggf troft-j om bat ÖP lictocf met Set g^ootfle getal/ en niet Wu^auiseren/ inbe ïjeïïe toiïbe ψ; ψ We mm toeiniscCfJiifienen in DetHJemel. ©c «emeloe d?ie HcF)aamen sftn noes) fc|« tooo^fg in toeiuge bctoaringe: maar.Deii 18 mU ï f78.3ün öe 3iibcre iBteltqui-üaffeii/ niet Bn Weeren teboeöd Der nerne/ om flat 'et «cenc betaling ban ben liontng miani/ boo? be Mii# öQCttintf gejrfuuoert. ^aar op becnen *e ban ïjet mm*& bierftante gel* fïuWicii maafeéiii met bit omfcfciffc/öatroiite om ben Umu of Jet toapen ban ©eoentic tëoilb* Urgente neceflitate: Öat tf/ door den
nood sedrongen, <$ö bie eerfle pumberwfl
té öeti 19 &obem5cr eene ttoeebe geboiat: en act tóiiwilae/ te Sfi&Pö€!1 \9 IS
bembee/ tó pe# ï*omnö£ öesetting / WW
fiAettblrl, untoejlan berbjeeben-, ebcn Êê of be heiligen 61e roober^ en ontrouw fietoaaroer? ban ïjunne ftettmifen met ïan* ger mogten ïjjöen. Het Kapittel.
Bet Bapictei ban ©ebentec fiegant botf
|
||||
"\
|
||||
van Deventer, ι τ ι
totcng tear^btafcenfcfsap ober galïanb/ %\iU fem f en be iiatoitivige ^elufoe 't opstgt %ΦΡ > en bo?ber unt io manonnst^dgen met ij/yte* ftenben/ en ι f minbere p^oeben. <©it kapittel/ gfê men gefc&eében binbt / soube booj ben ^ïfTcftOÜ Bcruulphus UÖt J6» SaI%tÖr| herfte tC
fttiecftt obergebjagt 3tjn in be goofbfcerÊi ban
Q^ebeitter. Te Deventer, 3egt Heda öie Bcka
tot boojganger öecfe / heeft hy Ubuim* kerk
vernieuwt ; in dewelke hy ook een gedeelte
der'Kanonnikkcn uyt S. Mariaas kerk,t'han$ Salvators kerk genaamd, overgebragt heeftj en heeft hun een gedeelte van de goederen der gemelde kerke, dewelke zeer rijk was, toegc- leit, om Gode aldaar op die goederen altijd te dienen. "®otf} ban dit obertyengen ber Sta*
noniu'linen mp in be perftemente fyiebendec ^omfterfee/ en ön de Ifcanoniiiftfien ban $. Salvators itccïi te fttreefjt / geen ïjtt mmfit Setoag gebonden Φ^ öooad baar geen open- b^ief ban ben 23ifFc&op Bemulphus gebonden; öeïjaiben bicn ojief / tt> bentoclfteii Ö£ öe nerft ban ^tnoï / op öet bei'soeïi ban mi ^oofï baa^euenler/ aan beüanonnm&en tëait wl* bentee obergeeft €n in be b?ie onbfie dood* öoeta öet-'^ebentecfcöe feecHe/ die tft met een opletteuö oog boo^geïeesen ïjeb / too^d Bemulphus noit al^tieijtee of berplaat5ec benneïbt: maar toei a$ be geeuee bet gemei* be fccrite ban gtooi. ^oo binbc in baar aan- BCteitenb: Den 19 Auguiti , op den dag van
den Ercmyt Jrfenius, is Bernoldus Biflchop uer Utrcchtfche kerke overleden; die de kerk van Zwol aan onze kerk gefchonken heetr. 3^3 &<·ipijber ban ϊβί 3Nodboe& 5oato get mtjag
febuufcitfil uiet fee^tueegen Ö^ööen * sub en Ber-
|
||||
in Oudheden en Gestichten
Be ι nul Ph us be$e üanonnialeo allamft nnt Μ
Jftaaittriban^SaWaiors telt lpttoaavt§ fifi
eebjagt. ^crijaïbe geloofinbatbegemeloebet*
makym tfm % %\;mulphus berfteerbelp toe
mkmtmn tooib /; en ben Jjji Radbodus, bie in 't
Jaar 9 17 naar ·ί sepfliajö&fe ieiügen berreifï
të / maet tocgerc&iccbcii toojben. 3®ant't $
fekrttb öat fe/ na Öat'llttcccgt booj be <Dte^
neu bccttiöfft'ttiai / pe met 3!Jne <&eejïeP'
fieit mm eeftouöen fjceft; en öat Jg.'er. £&
ber&angeti en ïofrebenen ter eere Dan ben f·
L--unnüS öeeft gebicijt, goo 50Ubc fit m
üMsn bat ö& öcscitanotimhhcfl^g.be^If?
ftrifauien gepfaatfc 3a! ö^&eii;.Daar gg $ff
doft/ aï# BI te i^tmaifum be toet ber natuur
re bolbain ijab / bolgengï 3pe begeerte be >
o5abe.ii Λ * of men maft Radbodus naasaas/
?ε toeeten ben S&fflW Baldericus 1 oneer
fcoifii be iigtlanöigc &auomiiMten fcüeöer naat'
ïïtreeht #1 getest / booj ben toer$aat#f
ttóllc»1 öouDcn; gemanb öab ong/ tot on*
taftctfiuiiï Danon#.fleboeicM/ ttoeeAnnto·
naaien tlPt be liQOJ OOClttll ban £. Lebuinus
fcern bertoont s, in betoelfecn ïjet bolgcnüc
aanaeteitenb flftnb: 3 · , In het jaar desHeerenM XVIII heeft*
Eerwaardige. Heer Johan Qke(, de oudlte ψ nonnik van S Letew kerk te Peventcr,. |Bf laatcn aantekenen; en aan dezelve kerk, voor het oebruykder Hecren,twee Aniifonaalenge- fchonken.i te wreten een zomer-cn een win- terftuk. En dit Amijfonaal is een van die. twee> mm tnbien be boojnoembe ^eer m t m
1018 alfeanomiifc en beoubjfcftanomiifc»*» &. Lebuinus fttrh toa^icn betorji Bernulpiv» mm m't Jan* 10X7 i of jeip anberen o |
|||||||
V
|
|||||||
van Deventer. > fi|
toeetren iox8 , SSiffcfjop Qtm$m $; gafe
Iten gg öe cetfle 3ijn getoeefï/ Me jjet Hante» tel ban ^ebcntcr ugt eemge fóanonniHliett ban ^§. Saivacor opgerekt geeftf $llaae na* Men De bOO^loemöe Job. Okel Ög Willebror-
dus Bonriigerhof ι in De Regifters dër ï*röoft> 5
dye, a$ öe onöfïe Hanonnift betmeïö ftmt
op Bet jaar if 18$ en De ktw: Der jjemelöe par&emente Antifonaalen ganfcjj niet οιιοίΐφ tig i^; 300 wan men ligt batten Dat fee lette» J)i McJjet jaar btjffjonDeet: öeteïtent / Doo^ öe (?) onoölettenöijeit Dè$ Jkfeijtoerg/ βφ tergeïaten i$. 'Maat tint Öan boïgt Dat Dit fïeui^eï booj mijne getneïöe si^fïnge / öoo? Bet ontöefeBen en berbeteren ban öe5e feö$f* fout / teenemaaï berbaït <^e jaai'&oe&e» alleen / toaae ban in Dit boljenöe sefciift getoag üjojö gemaant / tnöien 3e hoef in toe* 5enbjaüen/3ouöen alle ttoöfeiingtoegneémett Wy Proofteii > Dekeris 4 eri Kajlittelé Van
S'Sahatörs kerk te Utrecht en van, de kerk T.e Deventer,- onder het Stift* van Utrecht bè^ «oorende , wenfchen alien den geenen άϊξ den tegen woord igen brief zullen zien » de eeuwige zaïigheit in den Zaligmaker aller jnenfchen. Volgens het gene wy in onze Jaar*· boeken vinden , en uyt het verhaal van önzè oudite (Kanonnikken) verftaafi hebben , zijn ψ voornoemde kerken van S. Sahator en De* yeiuer eene kerk: geweeft. Maar naderhand h de kerk van Deventer ui/t Sahators lièrkb °Pgerecht, en haare goederen verdeelt ï zot» ^°chtans dat de Broederfcha^ in haar geheet P'CefV Dierhalve , nadémaai het eene goede cn aangenaarnè zaak is dat dé Broeders dödr Η ft
|
||||
f.f4' OlJiiHUDEW feN GfeSTJCfrTEfi
-<3# zucht van een wederzij dfeh e „begeer te $ erl
met een oprechte genegendheit des herte, t'zamen woonen ? heeft het ons behaagt dë oude Broederfchap, als eene nutte, geoorloP- de en eerlijke fcaak, die onze oude en eerwaard dige Voorzaaten in hunnen tijd ingeftelt en onderhouden hebben f hy deezen tijd te ver. njeuwen. ;En alhoewel wy » 't gene wy met droefhek zeggen.-f de rechte kennis van de- zelve Broederfchap in onze tijden noch niet ge- lireegen hebben; zoo is echter het geheugen <3aar van, niet geheel te niet gegaan. Wes- lialvewy » na dat alvoorens de vrede, eer> :dragt j én vreedzamigheit volgens den regel der liefde onder ons vaftgeftelc is, den inhoud der oude brieven, zoo als wy uyt de gctuyge· niffen en verklaringen der ouder Kanonnikkcn verftaan hebben, voor af laaten gaan. Want Wy hebben geoordeelt dat het naar de gc^ei* teniiien des tijds diehilig was, en onzen na· zaaten in 't gevolg zoude konnen te ftade köomen, dat wede verwaarloosde zaken we- derom op den volgenden voet in ftaat brag- -ten. ;■;..... :. Ã/-ß, ÷ 'hnim&r
Gemerkt dan dat de zorg der zielen noot*
zakelijk den voorrang moet hebben voor de zorg der lichaamenj zoo maakenwy voor eeru deze wet dat men de dood der Broederen Ka- nonnikken, volgens't oude gebruyk, malkan* der over en weef bekend ial maaken$ en eenc maand lang de uytvaart zal houden, met de zielgetijden en zielmiflentc Ieezen, en de î*** ven te bezoeken i zoo als onze ,KanonnikkeIj van weerszijde doen. En ieder Kanonnik £a' gehouden zijn het Halm boek voor den.ovec- -leden Kanonnik, binnen de eer (Ie maand o»dc *3 bC*
|
|||
τ At* Deventer* π?
bekendmaking van fcijneidood, eens uyt te lee-
zen, of te Jaatenüytleeten. Daarenboven zal nien in't toekomende altoos, op de tijdenen uuren die daar tóe ftaan, onderde andere koU lekten ook de volgende Mlekte leezen. OGodt^ die de Geever van genade zijt'.; en de zalig» heit der menfSen .bemint ^wy bidden uwe ande* hoze goederHerendheit dat gy de Broeden en Zus- ters onter Vergaderinge^ enz. Ook zal men alle jaaren , den iö July,-eene plegtige gedag» tenis van alle Broedqren houden; met zielgeè tijden, zielmifTei ejihejt verzoek van't gebed5 behalven dat zulkiöbk·gedaan thoet worden op Allerzielen da||.>< Voorts tot iöridèrhouciing vari wederzi jdfche
kennis, en tot een aangenaame vertroofting, hebben wy goedgevonden den leevenden Broe- deren te beveejen j als 'ei: eefiKanonnik van S. Saivafori kèrjc: te; Deventer tnogt koömen j dat hy zich aldaar in zijn Ranonnikskleedinge ten koqrezal vertooneri;, en op dc,n zelfften dag, ajs hy zieH aldus, vertoont ,zal hebbenf 2al hem tot erkentehifle van de Öroèderfchap gegecyen Worden ëen wittebrood,jj met een tarweribroo;d,;en aehc denieren voor den wijn. insgelijks zoo dijtwils als een: Kanonriik» van Deventer it\S. SulüMors kerk,te Utrecht koomt | zai hy zicli insgelijks in zijpfCanonnikskleed vertoonen: en op den Zelfden ^3ag, ak hy zich aldus vertoont zal hebben, galmen hem moe* ten gcevenen ook inderdaad geeven een wit« tebrobd, eèri tarwenbrood, vier ftoopèrï bier, !Jet vier denieren voor den wijn. . Dan de yopftcn en Dekens moeten alhet bovenftaande oubbeld hebben. Ook zullen de dageiijWèhe Hl * kou*
|
||||||
i\6 OuoHEDÉNi ftw Gestichten
* koergelden, indien ze op den zelfden dag eri
uure worden uytgedeelt, wederzijds aan de ge-, melde Kanonnikken en Prelaaten, indien ze in het koer tegenwoordig zijn , toegedeelt wor- den. En aangezien deze dingen uyt geene gie- righeit , maar enkelijk ter onderhoudirige van de wederzijdfche genegendheit , voorgeichree- ven worden , en van onze voorzaaten onder- houden zijn geweeft ■: zoo moet 'er niemand zich over fchaamen , of het verdrietig achten, dat hy zich op de gemelde wijze in onze voornoem- de kerken vertoont,. . , :.} Wyders $ indien eene van beide de voorn, kerken , of eenige byzonderé perioonen van haare Kanonnikken, door den nood gepraamd, den raad óf hulp van de andere mogt van noo- de hebben; zal die andere kerk, daar over aan- gefproken zijnde , haar in tijd van nood by- ikan j en met raad en daad behulpzaam zijn, , I > Noch ordoneeren wy $ al waar 't dat ie- mand der Deventerfche Kanonnikken zich te Ütreeht voor de al genteene kerk vertoonde, dat hy zulke Kanonniksklccderen moet aan hebbeo als wy. ·, . V,- ^m fy* ioj . ■ Dit alles, en ieder van't zelve in't byzöndcr,
hebben wyeenpaarig onder eede (die door de Kanonnikken onzer kerken in hunne aannee- minge gedaan is, en door de volgende Kanon- nonnikken gedaan zal worden) voor ons enon^e nazaaten belooft, en wy beloovert't mits dee'en, dat wy altijd, z0o als het eeqe Broederfchap be· * Pnefimix, 't Welk ik hier koergelden noeme·
fcijn zekere uytdeeüngen die dagegelijks aan ψ}Ρ Kanonnikken tgedaati worden, die het koer of koor en de getijden bywoonen: 't welk gefchiedt om hen tot het bywoöneh van de getijden te verpligtÈn' Vert aalder* |
||||
van Deventer. iV*
raamt, onderhouden zullen: behoudens dat wy
en onze nazaaten altijd de volkome magt zullen hebben, om in 't bovenftaande zoodanige ver- andering, vermindering, verbëetering, en ver- meerdering te ma,aken.; als de gefchapendheit der tijden zal Ichijnen te vereificheri. Tot oir- konde van dit alles hebben wy· den fegenwoor- digen brief met de eenparige toeftemminge en begeerte van de voornoemde Frooilen , De- kens, en Kapittelen doen opilellen. en met de zegelen onzer voornoemde kerken bekrachti- gen. Gedaan en gegêeve in 't jaar des Heere fylCGXGY :, 's daags voor O. L. Vyouws LichtmiiFe. 3(ft Iaat tijg booifiaan oat i'it öe^ %tt$w$
gjoofïcn laacttoi0en/tö0Ïfteciiaamen tot tny?
m fcenn$ genomen 5ijn: te toeeten ïn't jaar THEODORICUS; op Ö3i«l^ tim Pr0»ft va»
1040. 50eft Bernulphus 00 «erft ba» 0OOÏ Dtventer., aan't fóapiml gégeeben geeft.
107T. LAMBERTUS 5 tetoeme met oen
25iflTeöoi> Conradus in't üafïeel ban JJflTelmonoe öooj Dideryk <S^aaf ban ^oiïanö belegert $ gebjeefi; en bok £en$ ïjet fcfeijben ban Befca een ban öe boomaamfie ^tetm taa§/ ote ban öe$ 25iffci)op^ 3tjae fnenbeïöen. nöp. LOTHARius 0Ê toien$ behoeft
öe ^iffegog Godefridus öe ttenöen |
||||||||||
ber meniorbebonoe lanöen ban &al·
|
||||||||||
Jana aan't kapittel gefcgon&en geeft,
* 170. GERARDCJS.
M?s. ARNOLDUa, <0^aaf ban gfen>
Η 3 öttrg*
|
||||||||||
χι δ Oudheden εν Gestichten
cniipf. iwrgi ban toien tnen in lenen 6#f
ban ï?en i^etStfcöen SStffcSo» Bal· èui«uë, ban ben aft gulp'-i rp.f, aatti gèteftenïrbinöt bat ög öen ®*^ in Set üapittèl bèffeotten en gegw ten ■ jpejflt eene tienise te SSu^eni ; 't toei& rai >e Wmfebem fcójD ge* beunt. '.Sfti ö£ naöerïjant» tót $p fcgop ban mmtyt bei-fcooren mm 1 .?■' getopt toag; $ Ög te &o**»e 8*
betïin'tja&r uy8. τ
itiö. THEODORJCÜS Vander LïPPE,
cnii4P. öe 25jeeöer ban Otto II SfyffcW.
ban Utrecht. r iz.. ÊNGELBE&TUS.
1260. EVÉRARDUS, ^ :
M6. GOSWINUS van KUlÈiRE: ban
\ " toten in φ moot&oth dm SW
ttvfttyMtU) let boieenöe aangete^ Spilt Saat t Den i£ January, in [
jaar 130$, is overleden de Heer &«· w/'»»iV PiOoft van Deventer » dewel- ke de kerk van Deventer verfcheide goederen gefehonken heeft, In 't by- zonder heeft hy den Deken % den Ka- ftonmkken , en' den Vikariflen, dfi tienden van Weftcrwijk te Wezepe, en de grooteer! kleine tiende van Du* mifchotenteÖlft, gegeévén. Endaar by de huizen Qrotcnfiuize en Over* dvktc Wezepe.' v „« .-4304. HENRICUS, ^aafban^aïenif»
; ^iejjenöeim / ψénningmeejïer w*
mm ban genten, % i# &TP1
den tartoeen bcele nurttëen
|
|||
V $ rif É> Å í å í ô å R» ç ñ
be napelle ber fjöoftbge naselaa*
ten* m*. GERARDUS HEYNGf ban i»!«|
Op S. Laurens dag» in 't jaar 13$%,
is hy (GerardusHeyngJ aan*t Room- fche Hof overleden. En tóen is de Prooftdy van Deventer aart dat Hof, tot het jaar 140e toe, (4) onder de Kardimalen geblecven. iur· HANNïBAlyi Har&inaaï*
i#4. NICOLAÜS de KAPUTTIS , tm
ftomeinfcij 4Btömm/ 25ifTcIjopban
fra^ati / en ^iefïee-ïtarbtnaaï Dec f$öomfcöe tefte/ ott^er öen t#» tel ban â, Vitalis:
^pz. JOHANNES GRUWEL :ttiaac DiC fcöieüb bOOJ ben |&ç$ Bonifacius afgebjeesen: en in 3$ne jtótse öooj
ben jelben $au$ rot $mft aange* $eït ^395-. PRANCISCUS. pjtefïer-ltarbinaaï ber aoomfcSe nerïte/ onbee ben ö tel ban^.Sufanna. fgbja^tejpoi - ë çïñïúß gebooren/ en 23iffcfjop ban ^abina* 1406.'HERMANNUS DWERG,&<â&
fo?b gebooren / Seeraat in be Sup
teips ti&ttym s en Auditor aan 't 1431. CONRADUS van DIEPHOLT*
^iffegop ban ^nafengge/$ ben
3 l&aart 14*1. fjoofï getoo^ben^. toelbe bjaarbigSeit j)g booi 3$jne baoö bedaten beeft m't jaar »4^· H*3. GERARDUS van RITBERG,^^ Ç 4 ßöñ
|
||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
lïö Oudheden ek Gestichten
fcgop ban «Sénaöjuggc / i§ ben ttue^
inen fCugufïi in get Besit bei* gjoofiöge getrecben;na bat ï)g Niklaas/f^oafl ban Haenïjem / ngt get oe3it geb^e* ben ftab. S?oi. ANDREAS de VENRAEDT,
Sleeraae in bc «gfófidpe'föccgteiu betoeïne ugt get ïebcn sefcQeiöeii \§ ben 2.7 decente 1 r^o. 25-21. JOHANNES INGENWINC-
KEL, $;aoff ban kanten/ ban$.
Severinus aaö Φ. %/®;CMfcüS &raj>i
pen te Beulen; en ban ^. Jans Uerit
te lifteeïjt. HERMANNUS SLAGH-HEKKE.
' tfW. JOHANNES HANNËTON. Kj-tfy. JOHAN VOORTHUYZE. [ARNOLDUS POJRS, Haitomiili
ban &. Lebu'yns taït *» en öe IBiïw
t\§ 1300 in 't "geefielpe a!$ tbecrclD*
Ipe/ ban ben laarfUnf&joofï/Diein
: st' jaar, ι ψ r■ abedeben toa£ / toiei'ö
f* baoj ben <®zMi en 't Hanitteï ban
^. Lebuinus ten gemagtigt om 38»
1 atnpt te öiijben bebienen ■ Uyi de
Γ akten der Prooiidyen.]
35-66, GABRÏEL BORNEL, ©Ottlïjert
te intreedt/ <# ben.! 0 «antoöee (1 ^6)
in 't öe3it ban be J^ooftbg getceebcn. J&aar ί)η bjiet'b genoot3aaiitaff!anjl te boeil; en^EgidiuèdeiVlonce, 2pj?'
feïjop ban ©ebentet / $ in 5*Jnf
jtfaatg tot p^oofi aangéfïeït. ariertfc v 15578. J O Η Α Ν Ν ES van W1Τ Τ Ε Ν- «tcfor. HORST.
«"l2i. „ w6 THEODORUS vao GENT tol*»
|
|||
van Deventer. ι at
ben 16 $ebmav% boo? be J^obincie
met be J^oojïbne begiftigt. iöic. <©en 13 jpaatt 161? toierb BER- NARDUS van BENTIN Κ bOO^ be
feerttieging en goebgnnfïigfjeit Uoiiöe
iliöberfcfjap / en De fieben Hampen en gtool/ totj^oofï aangefïdt. <^e «ISeniagtigben ber ftab ban ©eben* ut i bie baar tegen p^otefïeerben / jjeööen bei* üm 19 Sfanuarg 1616 ïjunne toejïemming ooh otiber jeftece boojfcpaarben toe gegeeben gfiröe. ïaatfïe berbeelinge bet' fterheigue goeberen/ beujclhe gefcfjieöt i^ ben 19 j^obemte 1ötf ?, ί$ beese ^jooffc ö« be b,«e fïeben ban <$ber pffel roe* genden. g[n be hapeüe ban 't §^oofïen Bof/ bie ben 3§ Bonifecius toegebnjbt ig/ toa$ eene $iftargi ban ^. jakob / fïaanbé tec betgeeuinge ban ben J^ooffc. Ma de Brooften laat ik de Dekens volgen. j
1140, GERBOLDUS : onbet* toten Hart-
bertus, S^iffcöop ban Uitteert/ ben
ütofïer ban ©ebenfcec met be heen te Xucijere öegiftigbe. &t open fyief/ bie be$e gifte bermeïbt/ 3a! aan* fïonbö opgegeeben tooien, π70, LUDOLPHUS. 1170. LUTBERTUS: onbec fcüien Gode-
fridus, SöiffcÖop ban lltrerijt/ be fcerne (ban ^ebenter) eenige tienben bereerbe: 31e be ktttv ι u U.o£ HENRICUSvanBRËDA:Optuien^
Η jr ber*
|
||||
Ït2 OUDHEDEN EN GESTICHTEN
bcrsoeli öe S5t(fcgop Theodoricus fee
tietiöen baa berfc§aöe nieuto ■ hv bontere ïanöen (aan öeselbc tteefte) gcffIjonficn geeft. ^e gifte - ö|ief paat öeneöen öd 't cgfergetaJ. 4 1235. ANTONIUS: öE^e Antonms, jegi:
&? d^cöaabct ban öet ^ooöboeft ,'
heert ons eene Manie ie Borgeioe ge-
gccven. ^iet t\tunp fee Qiftz - b|ief
öten tog ugt get origineel Qggeetyh. Af/e, by Gods Genade BilFcb opvan Utrecht,
allen den genen enz,. Het zy een ieder bekend dat A. Deken te Deventer, in onze te- genwoordigheit gefield , zeker Ituk lands te Burgerloe , 't welk by veele iaaren by erfe- nifle geruitelijk bezeeten had,on{{]agcn heeft; en de kerke van Deventer, met alle des zelfs inkomften voor de zaligheit van zijne eige en. fijner ouderen ziele gegeeven. Daarom is hei ciat wy, die de gemelde gifte goedkeuren,, al. is het fchoon dat wy gehouden zijn de goe- deren van alle kerken te befchermen» het voor- genoemde nochtans byzonderlijk onder onze befcherming neemen j en zelfs op den ban ver- bieden dat niemand na deezen zich hebbe ie verftouten de kerk van Deventer in de voor- gemelde goederen te omruilen. En op dat de- ze onze befcherming , en de beveiliging der gemelde gifte, onwrikbaar blijve; hebben wy ter volle bekrachting ons zegel op den tegen- woordigen brief laaten drukken. Gedaan te Deventer ; in 't jaar van 's Hceren Menfch- wording Μ CCXXI, den 10 Juny j in'tvi jaar van onze BiiTchoppelijke regeering , ten overftaan vaö de volgende Getuigen 5 tm. |
|||
VAM Deventer. ι 23
ιι*4· THEODORIGÜSi bit ta'tfm.tzóG
0J3 jfr. Margaretaas abotlö OÖedeÖeil i$. ,304. STEPHANUS deBAEK, «aar öe 3a*
ïige eeutoigöeit bemOïi&en in'tjaar 13..
qo7. BERNARDUS van VOLLENHO-
VE, öe $>t\ü$tt ban ï&ttkljnn te
fgbjoL 1216. JOHANNES DÜDEMAN.
130.1. MGIDIÜS deBAEK. '
2335-. JOHANNES de WYA , een jeeu.
.jKOot ujeïöQenöer: oti5ec tefte/ öie öen
% ^obentbeï 1338, oberleöen i£. ütgt Sjeeft 3jjne goeöeren Ög ugjterfien toiUe' oageïaaten om ïjet Bier /op den ttjö öaattoe fïaanöe/ gelpcïp nut teoee* ïen, en om op öe feefïöagen eenige ®e* nieren tigt te ml\m. Uyc hec Dood- boek,
1548. JOHANNES de PRINSLAVIA.
1371. JOHANNES de NIUWENAAR.
1382. FOLKERÜS ISEREN
3398, LUDOLPHUSi dewelke ons, $egt %tt
©pOÖboeK/ de goederen Ten Walle, in Realte, gegeeven heeft, Ι4Τ·7· REMBERTUS van LYST,
14*7. THEODORICUS KRANEN-
BORG. 1431. JOHANNES van WITMEN.
345-8. EVERARDUS LAKEPREN , %W
vmv in öe üecneïpe leegte».
14.77. DETARDUS SLETER.
Hvr GlERARDÜS DREESES. iyii. HfeRMANNUS UYTERWYFC. ifif. JOHANNES SCACHEK ; öie 00Ü ©joofï m$ foan β, Mariaas heeft te |
||||
ï24 Oudheden en Gestichten
ïc48. HILLEBRANDUS WiNEN. 1771, GERLACUS DOYZ. 1*07. LUCAS van TONGERE. i(5i§ HENRICUS VORDENUS , %ittW Staat in oe <$>ööRuniie/ en té üNi$en geboot ceti*. Jacobus }ansbnius, onöer toten 9ί? tc3to? iaën gefïuoeert jjao/ fiaö ïjent oen ïjoogbjaac- iiigfien ïfeeee Sasboidus aangen^eesen / aig een man öie 0?ooten boo^töangm Öe ftnöte fjao &eoaan. Φη ïjet aanraaöenban oen selben ||ooo1eeraar (Janibnïusj $ fjn te Beulen 3£i* reiit3iaat in, öe <É50ögekeröi}ett eetoojöen;; ïmaü ïjo ooh ïfoogleeraar en J^eftöent ban't Henïfcge Scminaii toierb, Hg fcoa^ ooh lia# ttontrift ban ^. Lebuinus fterïf te <©ebentet/ en ban β, Picchelmus Jtei& te<@iöen3eeli öaau on ScholaiHcus ban De, eeefïgenoemöe feern; en naöerjjano ©ehen ban öeibe öie fiernen. £®ant ai$ fhil, Rovenins ηανφψ fcöon ban #ijtlinpên en ilt^etgt getoo^öen toa^·, i§ Öy Ö*nt i" Öet '^e&enfdjag ban <2M* #eu3eeï ojja,eboïgt} etiöoïi $qnM&m$/ in geefïeïpesaaRen/ ober jf)etS&$öom ban ©P benter getöojöen* ^e^eibe Rovenius geeft gem ook öen ip fdugufït'\6iz. tot J^oofLet* Mörtgotanen ban ^.Saivators nerit teïtteecïjt aangefïelk ^anneee öe gemeïöe tot^oiflelfjoa / o«*
öe 3aan oee <0eefïeipijéit te öefcïjecnién/ naar föome toa$ gcrcifl -, geeft |j> ban Daar bede en getotQttge fyieben obee öiê3aneraa» Vordenus gefcï)?eeben * öetoeinen onöer 01150 betoatfnae berufïen* ϊ|ρ i$ te <®ïöen3eel on* öec Set $iugen ban <0óö$ ibf geffo^ben oen 31 ©ecembec ΐ(5^9. · , #n't etnöe ban $tjn ïeben geeft |n Phii.
ai Rovc
|
|||
VAM DEVENTER. lij
kövenius tot erfgenaam en boogfc ban $n
tetfament aangefïeït, ®>t §>φίΡ™ $m* m ©ooöuoen oer ^ebenterfcije nerne bereerfe #ie geoagten$ met öese tojfelpe getuige* niffe: s ■ ïw*y ; - · · ' ; ■■'■■, }"v De Hoogachtbaare Heer fli»ww rerdenus,
Licentziaat in de Godgeleerdheit, de tweede Prefident van 't Keulfche kollegie , 4ic ΠΚ(τ derd 'het jaar 1604. de getrouwe helper van twee ApoftoHflche Vikariflen, Salbatöus enRo- veniusr was geweeft, Deken te Deventer en OldenzeeU heeft den geeft gegeeven op den leften dag van December 5 als hy de woorden Tecum principium opgeheven had, ^ >·: » , ■ E* Öe ÖOOD bail Vordenus \$ tOt 3Mfean$Uyt bet
ober het 2$$&am tm ^ebentec aangefïeu:^13^
Volciuerus Herkinge, ^a|Ï08| ban gbJOli ban
la Torre,
taien onoer ^tooï 3a* gefitfa&en tooien» ■
25o Vordenus boeg tö Ludolphus Brunefius
^Tdó^LUDÖLPHÜS BRUNESIUS,» eenttfaat in öe €>ob&ett/ ugt een ΜΜφ*
fïagt ban ©ebentrr gef&ooten/ ^berfie ban $. Agnes Kïoofïet te «gmmtcifi / en baat; bg oe enoec biftar$ ban Jac»b de la Torre ober oefiao €mmerin/ en öe naafïgelege oojöeti ban Mttf / i$ ooit feiten ban $. Lcbumus § ttevft te ^ebenter gefcoceji. . t * Hy was om zijne veelvuldige3geleerdheit,
en om de meenigte van zijne uytfteekende ga- ven j meer als eens tot den Myter voorgedra- gen; en is in't voornoemde kloofter te Em- merik, na ecne twintigjarige en zeer loffelijke regeering, overleden in't jaar 16(5ƒ. Hy is een uytneemenU weldoender van dat kloofter. * WaÜerab, Embric Hb, j , pig* ***»
**»*■ wi f ■■ e cv
|
|||
stè ÖüDHÉbisN k& Gestichten
gewcefti 't welk hy met oir gelen en een uyt-
puntend mufcijk» door de Nonnen aelf opge» ïttld , heeft verciert: maar heeft voor al tot een groot cieraad verftrekt door de deftige voorbeelden van zijne godvruehtigheit en ze- üicnCit
l^atl Gerardus Brunefius , $t$5tif$ nttf f
*aï onbér bc geleerbfc mannen ban 3£ebehtec
ffifvjéMi tooien 'JSLl L«l!2
êermit^ be ^iffcöojppen tiön Utttcgt öè
boojnaamfïe pïaatf onber 8e toeïöoenöer^ bart bitüapittel be&ïeeben·, $ai m ö«^ / telt gg baïïe ban ben nieuiöggierigèn%ee3er / eemgen ban jjurnie opene ö^ebeh ïaaten bolgen. 9ift ïjeöonbermpeen gjoot parftementen boèïu <« ftettaelfte *eer beêle fyieöenfïaan/ beöelsenöe be giften / öie be 23ificöojipen ban lltreröt aait fee gemeibe «eraèn gebaan ïjebben} öenebetig be bebefïigmgen / met öumie naamte&enen m regelen behrac&tigb / tik $£ baar op f' ttèebcti geböeni boctjbié noomemneefi.alte> maai ober een met be opéne bjiebeh; bie bat? óns eibcr£ opgegeeben sjjn « óf ban Linde- bom bier opgegeeben tböaben. . . ®e tmeebe ban be boigertbè bjieben ftaflj ï jjan tóOOjb tot É000# b# t -Lindebom.: maai
in be plaatse ban Gerhardi Praspofiti fïaat 'et
in 't gemeibe ongebjunte boen Lotham Prsep <0oh tfadn er anbere getnigeri onbér \ J& bebagen/ bie'er önfiaan/ φoofi; bedelfö« niet; Φ* bierbe en bijföe fïaan oöh bn* Ρφ- deborn.
■j Pag. 7*." ί Pag. 7* & 71 ·
|
|||||||||
:,?;;
|
|||||||||
:-
|
|||||||||
Allee"
|
|||||||||
' :·^
|
|||||||||
V Α Ü Ο Ε V Ε Ν 't 1 "Κ. 12/
ϊ. si ■ . η ■
|
|||||||
■■;■■
|
|||||||
Allen den geeneii» die godvruchtig in Cér/j- Giften der
jr«i willen leeven* zoo tegenwoordige als toe- Utrcchc- koorhende , zy kundig dat ik ^*^rtus^ by {^o^\ Gods barmh'ertigheit Biflchop van Utrecht,,de n kerk te Luchere gegecven heb aan S. Lekuimis te Deventer : zoodanig dat ze den Kofter, zoo lang als Maarten leeft, op het fee ft van S. fbó- mas betaalen zal elf ponden, om 'er oli voor te koopen: en, als ze van Maarten zal ontihgen Zijn, geheel ten dienftevandeniCofter zal zijn, · omwafch en oli te koopen» En opdat dit bè~ ftendig en onwrikbaar blijvej heb ik bevel ge- geeven om dezen brief op te ftéllen, en 'er mijn zegel op te drukken. Doch indien het iemand luiïen m'o'gt deeze dingen,die zoo heilzamelijk vaftgeftelt zijn, te verbreeken; die moet den Vloek der Goddelijke wrake, en ook den vloek die door's menfcheii mond uytgefproken word, onderworpen zijn. Dit zijn de getuigen, in welker tegenwoordigheit deze zaken verricht iijn; Adeïhardus Ï*roo(t van S. Jam kerk, Meefter JVaUerus, Èver&rdus (Kanonnikken) vart S. Jam kerk: Meefter Bruningus , Tbeodoricus: Mecs- ter■ Rudólphus (Kanonnikken) van S. Jam kerk: Qummarus Koiler van S. Maartens kerk : eïi vorder, Henricus , Sigmus , Gerbóldm D>eken, Werenboldus de Scholaflkus, Bertoldus; Henricus, Alteius, KijirolUS) Luidttlfus, Engelbertus, JobaH» nes , Landfridus , Laurentius, Lefbar dus : de Schout fVerenboldus, en zijn broeder Èchbertm, Conradus de lVye% en deszelfs zoonen } Conra· das van Vier akker en τ Gritnoldus, Odwinus, Ri* •cbardttS) Beringerus. $&aar toaat bat XtlCJprC QCifc»
|
|||||||
**8 Oüöhbden en Gestichten
aeïeaen toare/ fteö të niet fconnen beweeme# l^it Ben të ccfttcc te toeeten gehoornen öat; aciiter het feafïeel €bei$&eu0 / tuffcöcn Offert en Moeren/ een öuutt sebonoen toojo/ öte alonö too?b senoemt. ©aat.fêoo&eÉn.to* terölaé·, oiioeröetoeifte/ 300 öe ouöe mem fcgliften ntelöen/ eene taft toeeoaon&en legt. ■!' ;.;'"\;;ν'^:;';\;::: ;■,£;. ;;', 1*1Ρ^α·
|
||||||||||||
-κ!.· ι ύ
~«Κ il
|
||||||||||||
De gifteh In den naame der R en: onverdeelde Drie-
^r U- vuldieheit: Gvdefridus, hoewel des onwaardig, lrÏfche bv Gods seduld BiiTchop van Utrecht , doe Sn kond aan alle Chriftenen, zoo tegenwoordige |
||||||||||||
pen
|
||||||||||||
als toekomende dat ik, boopende dat ik door
«ene regelmatige beftiering der tijdelijke goe- deren den ioor?, der. eeuwige zahgheit bekoo- men zal, den Broederen van Peventer i jfcft-4* den kanonnikken van S.SJ« tnE-bumuss meteen groote genegendheit om altijd-te be- zitten gegeeven heb, zoo als ik ook met mijn eieen handfehrift tot oirkonde heb getekent, de eanfche nieuwe tiende in het landJchapSal- iant· te weeten alles wat tuflehen den dijk, van de nieuwe graft, en tuifchen dé .broekachtjr ge plaatzen, doorgaans Fvrfierbruk genaamd, fal kennen voortkomen: 't welk ik hun m* vry en vdlkomentlijk gegeeven heb, dat nie- mand van mijne nazaaten, geen Biflchop, ot Prooftj of wat perfoon dat het zy, de handen op de semelde 'tienden zal mogen leggen, ot 'er eenig recht of vorderen of hebben, dan al- leen de dagelijkfche Broeders * dat is die m« voorn, kwke dagelijks in eig.ri perfoonen den dienft doen; ten zy dat 7,e met ziekte geque^ worden,, of van hunnen BiiTchop, otlroou^ |
||||||||||||
1 VAN DE VENT Eü; tl$-
tijdgebonden zijn ·, of voor.de gemeene zake
der Broederen van huys zijn gegaan: die zul- len alle de vruchten van deze tiende, zoo zy beft konneri , tol; hun eigen, gebruyk beftee- den: ook zullen ze my , en mijne ouders, in hunne gebeden gedagtlg zijn 5 en geduurig bidden voor de ziele van den Prooir. Gerbar- dus\ door Wiens vöorfpïake de Broeders deze gifte van my bekomen hebberi. En by zoo verre iemand door een roekelooze vermetélheii beftaan mogt de .drdohamzievan toa eene god« vruchtige genegendheit en vrye gifte te.ver- anderen ; óf In 1 rtadeele der gemelde Broede- ren te verbrèeken: die zy vervloekt, worde uyc het boek der Je venden gefchrapt : en met de rechtvaardigen niet opgefchreecven. Die alles is gedaan ten overftaan van bequaame getuigen , ■ als de volgende Geeiielijkcn: Gc*> tardm de Prooftr\ en°deszelfs. broeder Hugo% Domdeken te Keulen ; Hildebrctndus Abt van S. Pciuhis klooftcr, ArnoUut Domdeken te U- trecht , Gofelirm . Sekretarjs van't Kapitteli Epro, Hugo, twBrunOy Kapcllaanen , Mees^ ter fFalierus (Kanonnik) van»S. Ja.nl kerk, £»* dolpbus Dekert van de gemelde kerk. te Dcvcn- te!"» niet alle de Broederen der zelve kerke y Lotharim, en Meelter^r/slè;, Kanonnikken der kerke van Bcfn. Dit waren de Leeken, die 'er als getuigen over itonden ■·. 'ihcudoricus Bu°° tburfl, en asijn broeder- fffcremboldus r:Ruderi*. *«*, Herimannus 4 Ingelbertus de Ranta^ Bal* &/M de R'offe ,' Everbardus van Almelo ,, A+: hrdui van Gaveltbar t Bertramus van Stappen^ *n 't jaar van *s Heeren Menfchwording NCLXX, in (Je tweede indiktie,..onder; de- ^geeringe van den Roomfchen Keizer Fredet, t riem;
|
||||
ι ;β Oudheden en Gestichten
rieus^ in XIX jaar van zijn Koningdom* en
het XVII van jzijn Keizerdom ; doch ih't XIV jaar van mijne Biflchoppelijke regee- ring. Gedaan te Deventer, in Gods naamCj tot geluk» nV
Gifte van In den naamé der H. en onverdeelde Drie·
Biilckop vuldigheit: Ik Godefridus, Biflchop van U- GodefrU trecht, heb op den Heere betrouwt » indien ik iets tot zijnen lof en glorie befchikte ontrent de tijdelijke zaken,dat ik daar vooreen overvloei digen loon zoude verkrijgen in den Heinel, Dierhalve, als ik niet alleen door dit betrou- wen aangemoedigt wierd ; maar daarenbo- . ven noch aangezet door de vermaningen van vroome mannen , dien het onbetamelijk en fchandig fcheen dat de Klokluider der Deven* terfche kerke zijnen dieniï. omtrent het heilig outaar in een verfleeten of vuyl kleed verrich- te ; zoo heb ik mijn werk gemaakt van de armoe· de der gemelde kerke te hulpe te koomenj en den fmaad derzelve kerke op drt ftuk weg te neemen. Zoo heb ik dan de tienden, die van het Ambacht Ilburg onder de Parochi vanLu- tchere gelegen konnen koomen, aan de kerke van Deventer om ze altoos te bezitten overgc- geeven , met deeze begeerte en dit bevel dat de Klokluider der gemelde kerke de voorn tienden ten volle voor zijne bedieninge zal ont- vangen; en tot het cieraad van Gods huys den ■".- '. wijn, die in 't bedienen van de Sakrarnenten gebruykt word , uyt zijne inkotipften bezor- gen. Dierhalve ,. op dat de geloovJge Chris- tenen dit mogen leczen en weeren; heb ik een ' afichriit van de tegenwoordige akte laaten ma"
ken*»
|
||||
♦ van Deventer; { ijl
,, kehj en opdat ze by de nakomelingen in ftand
mag blijven ; heb ik ze mee aanzegginge van den ban (tegen de overtreeders) beveiligt* Gcgeeven te Deventer, in't jaar na 's tïeeren Mcnfchwording MCLXXVI, in de IX In- diktie; in de tegenwoordigheit van de volgen» de getuigen: Luthertus de Deken ; Lefhardus de Kofter;" EngeIbert van Ramela\ Otto de Kel- dérbewaardér; Rothericus van Deventer \ ..Ilbeè- (kritm van Lothere, enz. |
|||||||
'-■"■■
|
|||||||
IV.
. In den mame der H« en onverdeelde Drie- Glfte van
vuldigheit. Theohrkus, Bifichop van Utrecht, fSS wenicht aan.alle' Chriilene Geloovigen de za-CMS. ligheit in den Heere, Om" de zwakheis derge- heugeniflè hebben de nakomelingen doorgaans gecne kennis van de -daalden hunner voorzaaten. daarom is het noodig zulke dingen tebcfehnj- vcn,.vdewelke by fcrlodp van tijden zouden korifien vergeeten worden.' Qverzulks dient - dit tegenwoordig gefchrift orp allen menfehen s zoo tegenwoordige als toekomende, .bekend te róaaken dat wy. óp het verzoek, van Uenricus on* 2en Deken van Deventer, en onze vorderc Ka*· ^nikken van dezelve ;tkd, welker goedgun- }t!ge en aanvallige genegendheit iwy jneenig- ^?erf beproeft hebben, onder de Parochie van. ifAVoi, tuffchen de paaien van Zwol , ,vari withmen , en van Itterfeni{ en daar het var-v Pet bekend is d'a| ze eertijds eenige tiendep I. °9r de gifte. onzer voorzaaten bezeeten heb'·? I eiï» aan S; Libxiuus kerke voor altoos- gegee* |vcn hebben de tienden der nieuw-beBouwd^- anderyen, zooveel e als/er, buiten gefehil zijn$? • ' t % en» . *
|
|||||||
ι$2 Oudheden en Gestichten
én daar zullen konnen voortkoomen. En aan- gezien wy het cieraad van Gods Huys bemin- nen i zoö beveelèn wy dat ze voortaan op de voornaam ile hoogtijden , naar dat de hoeda- nigheit van het feeir. zulks vereyflehen zal, in hun koor gróoter kaar (Ten zullen maaken te hebben -, op dat de vertooning van die kaars- fen voortaan tot éene geheuggenis en getuige- nis van onze gifte ver (trekken mag* En op dat onze tegenwoQrdige gifte onveranderd en ongefchonden blijve, en altijd haare volle kraeht behoude; hebben wy deczen brief des- wegen doen opftellen ; en'er ons zegel, ter . beveftiginge , aangehangen» En hy zy Ver- vloekt, die zig na deezen verftduten mogt* het zelve te verbreekén. Gedaan in 't jaar van 's Heeren Menfchwording Μ CC VII, in de 7 Indiktie, en zo Epakte die op het ne- gende jaar van ont Bisdom viel: ten overftaan van de getuigen , welker naamen hier onder gefchreeven zijn: ReitnholdusVrao&lau $.Ma- riaas kerk te Utrecht, Otto Prooft van Tiel, HenricmDeken van S.Mariaas kerk teUtrechr, *fheod<>ricu$ van den Broeke Kanonnik van 5. Sahaiors kerk te Utrecht, Johannes Kanonnik van S, Pteters kerk , Gerardus Notaris, en Ka- nonnik van £. Jans kerk te Utrecht, Geraréiu Graaf van Are ; Otto deszelfs zoon p de Spijs- draager Gerardus van fVeJierwoert, de Scheti- * ker Godtfridus Heinten^ de Maarfchalk Gos-wi- nus van Pannardar , de Schout Geswinus f*9 Gemere, Ecbsrtus ten Houven, Otto van Ermeb, en Everhardm ι Ingaarders van de tienden der | nieuw-bebvmwde landen , en zeer vcele aff* |
|||||
deren,
|
|||||
U
|
|||||
van Deventer. ïjj
• / ' v. .,' !*£■ ·,
In den naame des Heeren Amen : \^y Qtto, Gifte van
byGods genade verkoren^iffchöp van Utrecht,^» Bis- willen dat aan alle Chriftene Geloovigen, zoo^10? 0t' tegenwoordige als toekomende, kundig zy dat wy gezien hebbende de behoeftigheit en be- drukten ftaat van den Deken en het Kapittel te Deventer \ en om de ellendige fchade en brand der kerke , mitsgaders her nadeel der perfoonen zelf» door eene vaderlijk meedoo- gendheit getroffen; op dat het zelve Kapittel met meerder vryhejt de behulpzaaeie hand zou- de bieden , en de noodige moeite doen, tot het herftellen van de kerk ; en eenige ver-1 gelding zoude genieten voor de meenigvuldigc onkoften , die het uyt zijne eige bezoldingcn tot dat werk gedaan heelt ; dat wy, zeggen wy, met den raad van onze Prclaaten en Üienftr luiden voor 't gebruyk van den Deken en het Kapittel, tot een hulpmiddel voor onze ziele en onzer vrienden zielen, aan de kerke van Deventer in eigendom gegeeven hebben alle 4e tienden der nieuw-bebouwde landen yan Randerziele rwar beneden toe door alle die landpaaien, en het ganfche Rechtsgebied van Z-alland ; en vorders in alle de plaatzcn aan % Vecht langs de Parochien van Ommen , Heimis, en Nieuwilede, die t'zedert den tijd onzer verkiezinge opgekomen en bebouwt ?Ün ; en by onze tijden , en voortaan, ten eeuwigen dage , zullen konnen opkomen en bebouwt worden 5 in de boffchaadjen , veen- enden > broeklanden, weylanden , en in alje ve vorderc plaatzen , binnen de voorfchreeve; I 3 iand-
|
||||
ï34 Oudheden en Gestichten
landpaalen gelegen: zoodanig dat eenderde ge-
deelte van die tienden der landcryen» die dus be- bouwt zijn-, of bebouwt zullen worden, den De- ken, om'de geringheit van zijne inkorhftcn, •zullen toekoomen : maar de twee andere gedeel- ten .gelijkelijk onder de andere Kanonnikken gedeelt zullen worden» om 'er den Broederen witte brooden voor te bezorgen. H'öcfr ordb- neeren wy dat 'er uyt de voornoemde tiende, op ons jaargetijde zo fchellingcn, op het jaar» getijde'van onzen Oom en Voorzaat HeerO/tt, verkooren Biflchöp yan Utrecht , f fchellin- gen, en op het jaargetijde van zijnen Broeder,. Lo'dewyK* Domprooft van Utrecht, vijf fchej- lingen» aan de Kanonnikken die het jaargetij- de bywoonen zullen uytgekeert worden. En op dat'dit 0s beftendig zy, en altijd in zijne voile kracht "blijve-, hebben.wy deezen brief met ons zegel bekrachtigt, en door de zegels der Utrectitfche kerkefr doen bekrachtigen. Gedaan te Deventer, \n% jaar 1*4,0, opp.L. Vrouws Lichtmis. De getuigen waren Tbeodc* f kus Prooft, -Benrkus van Breda Deken , Lu* dovicus Domprooft (te Utrecht,) N. Prooit van S. Sahators kerk , Rèïm*rm Prooit van SJ Pietets kerk, Goiwinus, Plooit van S. Jans kerk (te Utrecht:) Wulfranus Deken van S. Saha- tors kerk , Everardus Deken van S.» Pieten kerk,. Gifelhntui Deken van S^jans kerk, al- terViaal te Utrecht; voorts Stephanus de Schen- ker , Zwederm en Henrhus 'vander F*rft, Ge rtrdus van Ewete Schout , Hugo van Floten, Johannes van'Koévorde, Pelgrimus van Putten, Walterus Rading, Siedecus Haringh, en StepH* nus deszelfs Broeder, beide Ridders, en veel? anderen. ■'". ; |
||||||
■-■-■■%
|
||||||
van Deventer ij£
^e feief ber -öebefifeinee/- öte ï$ baar 0a berlemt fieèft/ | getefcent in %iü® m% m bozere Φρηη tyizUü suïien b*a acfiteir faa* ten: bjant tog mogten ban al te gféöï£i»p? ioopigJEjeit öefcQuIöijgt m$m j öaae toe ηοφ . tan| be be£iiiot>t&eit öetvaeljten, V Ι Κ Α R Υ Ε Ν,
■■■ ,.. '■:■■" .'■',-' ·. . . , , ',.»,... ■ ■, j.tse *..
"'■ ''"j^'l, ■'" „ ' ' .. ■,-1."■■, '■.'■', ^ . ƒ ■ -.""d
Boojt^ 5ί)ίΐ ben JtaaoMffleÖ tim©ito!g* yifanffca.
fen tOCpböegt; Οίε 3e Öe Ouden of öe Veeme
ïioembetn ®ese ïjaböen gemeene jnRomfïen /
öoci) geene ^eöenöen, %^ Jjaööen oaït öun* «e ögsonbeiT iosettingeii / en beifcSetöe boo^ itcflteii} öetorilic.Urbanus VI. ben &8 l^?ü/ in 't btjfbe jaac ban 3911 |&mi$öom/ goeöge* ftctirt fjeeft· 1. Wt eerfïe ©iïtarg./ te fotttm bie ftaa<$*
Michiei, toagUnbe ^oftoiibee Set Iioer: toaae toe Öe J^iefier * Thricus van Ver-
fevekie, bte in 't jaae 1x93. oberfeben i| l
eene mfcoinfie ban ij gujöcn$ gegceberi Ööb* * ; r . .:, 1. ^e^ïtogban^Pieterj tmetig-inïumi*
|ïe öOO| Sibertus Vander Moer, öie öeje
Mlm% örsat/ öcn ! ifeaert x ** 4<*· bet*
meerbeet i$; met ben lafï noeötan^ ban aïïe bjpöagcn een Jitii te leesen* 3, ®e®ttoü ban be^ H;Laurentius en Bar-
tholomacui,
3· <®it ban $. Margareta. 4 ^ie ban ^ Maareen: ban öebjeï&e in get
^ooööoen (ber ©ebenterfeöe fcefte) Set bok |
||||
s$6 Oudheden en Gestichten
Qtxtit aangeteBenb fïaat': Oen ι juny iigi is overleden Gvswimts R#elandizoori\
Kanonnik te Deventer? die S. Maartms Vikary uyt zijn erfgoed geilichr heeft. Wm berden $obemo£r'ban ?t 5dbe jaar
i£ ftaar jaarlp^ innomen bermeerbert bOOf Willem-de Waljcn en Jutta |vioiier»
marrê. ■;" .-*'·". ** . · 6. *®Z $iiiarn ban &, Jan den Dooper.
f. ψ€ éiftarja ban j&.Pau ïusrbehMÏne boïgc%5
ïjet 3dbfê ^oooftoen aüereerfi gefïicijt $ ooo? Ecbertus JJ^iefier te $3anncn, A> bertus van Hare, Ötè tOCtt &e Ö^ttteröCt!
j&iftarne taa#/ geeït'cr ben 11 i%niarg
f363. "ih'enfrrc mfromfÏen aangemaakt; 't tpdïf bOO? Öeil S5lffcöop fohanne'S'Van
Verneburg Μ t jaar 1364, Op ÖÊll JOH' öajLiEtare, goegeaeurt ie;
$. 3?e1&i&arn ban^. Th omas? imeiië ouraarA ,"''£ tüeÜVÖclnwtis van de'h Rerkhove (de
Ccemitef io) een bnrgee ban l^benter iu
Ïjaar 1314, bpgerecfjt Ïjab / boo? ϋφ %t\f§ 5Ο0Π Heniekinus in 't jaar 13^ HlCf.
«tuomfïen begiftigt i$. l&eifïcr Gerar-
düs Bruyns , ÉailOMnÏÏ tt <®cWltCt /
fyctft er in 't jaar iry©£ nietiUse infiom*
fïenaan gepeben böc§met οέηlajïbfli»· ttseenelp$ iiöcö ö;k''jjöiffeirti Ïer5cn > teeer j!e '$ömg0öag$ ban be füff erg Φ$' bnïbigïjett: bFthjeebe '$ b?nbag$;enötë ttiocfï eene 3idmi^ 3tjn : öe öerbe moc|t öe$ 3aterbag£ ter geöagteinfje· ban öe f< jiSaagb Maria 0èïee3én tóoiöënl 9, W $inarg bm bê 3|. f, Nièolaus en Ag- - nes5 DrMft? in 't Jaar 1336. gefi«#in Mn inftonifïcii bqo&ien i^booa-jo^nnes |
|||
van Petenter, 13-7.
Wya, feiten ban btt$t nern *, en öpoj
hm ^iffcgop ban ïltreeijt öegeeben fioierö. 3£e ^eeftfjeer'en- ban gutfeeit plagten aan 't ontaar ban be3e Mtarg eeni in öe toeeft eene jj&$ te ke&n. \o. Pie ban £>. Scephanus,.· aan tóeï&eigté1 iiatsg Thricusvan Vcrfevclde, öïi öe^el'^
be öesat / tot beemeeröering ban jjaare
innonafïen/ öe ï>aibe tienise ban oe goei* beren te ffllfaröing inBarenöeïo ge0ee' ben jjeeft. Naderhand zijn'er de volgende Vikaryen
bygekorneii, 1. 3Ne bail m* Chriilophorus. ,
2, vP'ic ban te^1§*00 üoningen/ en ban Andere ,
öei| ^.Fabianus, SebaüVianus, en Lam- Vikaryen»
bertus; aan foien^ tmtaar bjeeiteïp^ie
«piffenmoeten geienen tooien*'$maan* öag£/ '$tooenöa0é/ en'^göag^ <Pe* 3e Marg i# iti't jaar 1370. gefiiejjt en ban iuBomften booten ooo^ Odo Rei- nkrsz. een ïmrojeé ban ©ebenter ; ett öe fïïci>titi0 in 't jaar T303, 'f öonöer&a0$ na %■ Agatha, 0oeögeftenrt ÖÖ03 Johaa^-
nes ^iffcöop ban tltrecïjt.
3. 3Ne ban ben ^. 3|: Klemens en iio©o>
jj&aagöeri/ bebjeïne in 't jaar i$ro. ge^
fiicgt 3|jntie/ in 't jaar i^fi. 3eftere in* fcomfïen genreegen ïjéeft ban Johan Vry- feei[e , een burger ban ïDebenter ι öie 5UÏï$ ugt be 0oeoeren ban 3gne obeele* bene ijliy^onto/ Machteld van Naiïbu-
we, boïgen$ gaare begeerte geeft 0e> γ
■ baan, :<,'·'- ' - '' ' · ê
|
||||
χ3$ Oudheden en Gestichten
4* f$l iMtA ^eonardus ; öeioeliie öftt u
Jfeaact 15fp. geflicjjfc i$ ÖOO^Selekinus ι ■ van Weftervoort {^ieffóp; en in't jaar
' 1377» oiMateröag m Φ. %. &joiib#
<0eboo#e met niftoinficn begiftigt öooj
,::;^: $^eeftetGeraard de Groot, f
.ƒ; ^ie ban f. $. Fhilippus, Jacobus, en Ma- |
riaMagdalena. - f
0, me ban öe biet €bameiifim en öe j|. f,
EuitaehHis , Gregorius 4 en Apoltania j' j
3ï)nöem'tjaat' 1 ;r3 gcfïicgiöoo^Dideryk
Reiniersz. een öarger ban ^Pebentec. '7* ®e ^tog ban ^. Moeus. i 8. 3Ne ban Meningen; fceujeïïie in'tjaac f
135-0. ingefïeït t§ üpO£ Henricus Verwoei- ξ
de.; ·■ ij" f
9. &e mhüt% batl Öe φ $. Andreas, Catha- I
rina, en Α gries, j
!©♦ 3Pe ^inarn ban öc <@nnop5efe Hinöercn/
en Öe ï|, $· Dyonifius en Ba» bara; fcüien^
inftomfïen in 't jaar μ 64. beroetert 31)11
ÖOO^ Johan van Arnhem, een Öni'gCK Uflll
ii. ^ie ban öe 3|. % Bartholomicus en Wik
libiordus. iï, ^>se ban ^· Mauritius i fajien^ ittitomffru/
al$ niet o$oot genoeg syntie om öen φι* fearfê té onöerfjouöen / Den χ 3[anuarg 1447. bemteeröert 3tjn öao^ Geertruyd ten Bouwhuys, te^ebentec bjoonenöe» 13. ^ie ban öen l|. Antonius.
14. ®t ©iharn ban öe. iv 'ittt^enö J^arte* |
ïaaren. ir. 2We ban öen jg. tSpojïel Jacobus, en &
Servatius: öie öen t ^ecem&ec 143^* giootes? tnnomjïen Qe%w$tn öeeft öooj |
||||
)
|
||||
van Deventer. 139
U ttlflOflÜiggeit. ban Didèryk^Willemfz*
Irorgee ban ©ebenter*
ï6. #iebanoe^ ^Anna, '$%eeren Befny- denifle,Thomas van Aquine,eit Pancratius:
öefcjeïfte niet tien ïafi ban tyte tottMylv
fcfje 'ΜΦη bO0| Agidius Witappel e»
3gne gemalin Margareta üi 't jaau 1468.
ingefïeït $nnet Dit beeoing bat gët reegc ban boo^elling aan öe naafïe erfgenaam mei! $Ou6e Öïpetl/ David van Borgonje,
SBiffcgog ban ïittwïjt / geeft #jne öe*
bejïigfoig aan öe fïicijttng gegeeben oen iS^amiarn· hóp. gn'ijaae 1491, geeft
LutgardisÈverts bt ilrïtomfÏen bergjOOti'
-en'ecuen ïafi ban ttaeeanoe're toeeaeip*
fcïJC|êiffen Öggeboegt. HeiTels Α verenk,
i éucgetiiieéfïerlian^ebentei;/ irieöe®i>
ïiarg iejï bergeeben flati/ geeft geteecgt omse te bérgeeben oen lefïengnnn 15-18. aan get Haptteï obeegeöaan.
17, 3£>e $tten ban öe bier geneoötiae |&ar* teïaaren. ! ' i'S. ^le ban ,<§>. Auguftinu?.
i!9 -3Ne ban j$, Bonifacius. zo. ^ie fran £. Radbodus. Andere Godvruchtige Stichtingen,
!♦ €en Iterftbienfl (of benefici) ban ^ Lebui-
rws; öetoeïne boo? 't benneeröeren ban 't getaï öer üoeaalen ben α 7 Jobembec 15-62.. gefltegt i$ OOOJ Dideryk Huls; bit
get recgt ban öegeebing aan 't üanitteï
fcgohft; ©e bebefiignig ban David , ^iffcïjöH banlltreeöt/ $'er oen r $& betnbee in 't $elbe jaar o# geboet* |
||||
I4@ Oudheden en Ctbstighten
■ ·». ïpj'e ban be % ï|, Marceliinus &Ï£bet7
. Mildrada |&aagb / öe bier gekroonde
Martelaarén, 't Lyden des Heere, til Öe ftllieeöem'gfïc j^laagb Maria ;betoielfteboo;
Johan vanBuïderen, &ihati$tt <2^ebeilt£l7
ben i8,3fi!itg 1483. met bit Beding fo£#
gefïeït $ dat de bèjtttec der j>vjoebe mojï J&iefïei· 3fln/rcfidccrcn, tyip sniffen tèn fcöee&e ïeesen 3 UMwtm $ miaanbag^ ee- 119 3ielm$; '£banöerdag^ eene J^p tjan 't hoogte ^aftrament i en de$ 3ateröag$ eene J&$ ban Φ ■% pottin ■: en ïrnac Bg mogt gn geen'ander ner&anmt ö^it^ ten.. <Z^e3e fïiefltmg i$ ben löjfeBjiiatgi 1486. dOO£ David van feorgonje QQetytt
' ïieurt; en de $$edejbgagep ban &. Le-
buinus Bern d w fiet ffaptiteï tot begeer bee aangefïeït. ^ ^teban jlyCathanna: befcuetfie 'gdaagg. booj ^. Jans g&ntgoofbing 1505:· tooty Hendrik I^riger Btirgee ban ^ebentet/ en be^fiS guü^onm Ά leidis, gefïicfjt en niet iniionifïen Begiftigt ί& mfApitë be fïicljtfng moet de Be3ittec bjeeaeip$ tbee jÈtflenboen: *js maanbag^ een 31^ m$; en be£ 3aterbag$ eene $|p$ ban öc % lUaagb Maria.
φ. ^ieban^»Anna: detoe{&em'fcjaatM4P^
met be goei^eunnge ban ben S&ffcjjoj!! David van Borgonje., gefïicjjt en begiftigt
i$ bOO| Aleidis Dideryks dr, d,e Bangen, tuCÖULuC; Koenraad Bangen , 'fóanoiintö ban β. Lebuinus RerK: Goswinus/ Rei- nerus , en Άndreas Bangen , B^Oebee^* Koenraad een Duine en Geraard ter Brug- ge. <^e dieHjï $aat iet; bergeef?rnge . " ban |
|||
VAN De VEN TE it. .14*
ban get kapittel j enberpïigtöen^esit*
ter om tfcueemaaï ter toeefte get amptba» φχ l^iefierfcgap te beoefenen. {<®f 04 te ïeesen; ). ®ieban g;Auguftinus: öebjeme 0003 Qet
^oeöerfejjap ban f& Auguftinus öen 18 3(ηηρ ifo8. itigefielt i$ booj eenen in* boo^tng ban ©ebenter; en öen 21 ban öeseïföe maant» öoo$ öen ^iffcïpp/ Fre- dcrik van Baden 4 goeögefienrt. gigi fïaat ter öegeebinaeban ijet ïtapittel; eis berplsgt öen gieter em fjet ftooj b&tt tooonen/en bier giffen (ter teeefie) naar 't öoeöbmöen ban öe leöen öe£ ^oeöer* fegap$ te ïeesen. 6, QMj $oo#anger$ p^oebe ♦, of anöer^ öie ban
Öe %♦%. Andreas, Agnes, en Catharina,
met öen ïafi ban in 't ïfooj boo; te 3tt*
ten 5 en ioeefteïp^ ttoee giffen te öoen. O&t$t p^oebe i$ in 't jaar ηφχ ingefieft en ban inftomjien boo^ien ugt öe goeöe* ren ban Hendtik Aneze fóanonnift / en Dideryk ter Brugge j&iftari$ ban |£. Le-
buïnus fceeïi; en too^ö öooj get Hapittel
begeeben. S(n 't jaar 15-02, *§ öaag$ boo^ get feefï öer
<£>ntfangcmffe ban Φ. %. ^onto / geeft Hen- drik Spiegel, met 5jjne <0emaïiiine Eva, een iaaripfcg inkomen geffregtomöegroote hMï te fialf 5effen öjiemaaï te Meppen ter geöagte* Rtffe ban öe Boodfchap des Heercn.
't geiföe geeft jfÉeefieejohan Witappcl ge*
öaan om öe gemelöe ϊίϊοδ onöer öel^oogmiffe tegen 't Sanftus, en 't opgeffen öerf ,|afïiê/ te itleppen. ®t b|ief öe$ fcapittrtei $ gete* hmt
|
||||
Ï42 OUDHÈDEtt EN GESTICHTEfcT
ïientben 2^|taatti4Pi. let ïanbbotóeF*
tooïbmft/ inU buurt $£eteringe onberöega* roefjie ban bcn-iteg ; en οίε ban lytt Ijaïbe tanö* Soeö |iuïie$gem/onöer be^arocöie ban#tl. 3^oubj gelegen/ gijn geöjoon tst$^ateröagg/ bom ψφ&*& -pnbag/ jjalmen am {ptfta? pitteï te brengen. $a f et beroepen ban m\ üatoïprn <0ob$bienfï en <0e£fïelpï|e!t 3p I be itmomfïen tai 't éap'ttei/ en fcaii-aUc öc fteenelpe ampten / be fmU§-Mf(t toegebo? gr, <ën tft meene: bat be e^rfïe .opftomfte bei fïab ^ebeiiter/ iaat bat anberen inkomt migetee ^afte mogen fcfepen / aan oee$ Hoofbieehe moet toegefcf^eeöen bsó$c$ éaar ög meene in bat öe naam ban De flaa afftamfïigA$ ban een ftafïeeï*D.ivons flat 8$ naamb; -'ttoeUt gier omtrent geflaan 5a! l)t& ben: maar t'eesiemaal bergaan en berualtó i$. Wmt nabemaai be eerfïe €f#ifttnm/ om be ftttWtnftm dg» te toooneu/ giwrtó poow. fïeben Isicgt bg be fietsen ftoo5tu 5 300 51311 Ut guiten/ gelp te ^mmérilr/ te Süeef/ te jj&unfïee iiiH^efifakn/eneïb'er^!^ geffjüifbt/ oofe alï)kt tot een flab aangrfoaffen. iWlti geboden ooit ïjier boo^ Bebeffigt üiojD" bar '0Λ Huris;erus ^iffcijop ban ïtteer&t f 11 $nt<&etét j teïpljeft/-aïg ïltreeljt boo^ öe-Reenen afp:. f ftianbt b?a|/ gevfixiaar tj$ getöeeöen jijn, gbo3ijn j ïj&r toen "al fcgaitffen en. öoftweracn geUïfrff I mn urn bpnb te fceeeren; en guiseti / om in tetooouen* ,toi 3$ men lieber fcoflöe jeggen * De Hr. McpjO Alt'mg (Notit, Germ. hf.parte 2.)
geeft e«ic andere naamredea op: want hy meent dat | Deventer ïoo veel te zeggen is, al de Entcrflad; om I dat Deventej de Hoofdihid is van 't eerfte of t M>#- § #<r gedeelte van't Boven'fliftv . : 1 5 · tNiff
|
|||
ι
|
|||||
van Deventer 145
batalïej fcijielp eo.-metter baart opgefoor-
üen/ en ^ebentec/ cerfï een ba^p/ boo^ ben groten toeloop Het* be^eebelingen eene fïab gitoojbtn »♦ »[U; tó^
©e beften en 't itapttteï ban ö^e teïi
poen ban ttjb tot tjjb betfcfieiöe insettingeii gemaakt/ om boo^ be Hanomiiftiteti ban^e* fccnter; enftteaan'tïtaptttel betöoijben foa* ren/ onbeelijoubeate iwben. f&fte.tasettiit' gen fieeft Johannes ^ΦΜ$ ban Utvtcljt op DafcSeiöe ttjben/ naee bat 3e gemaa&t fcia* ren/ goebgefcenet en öebefïigt; a$ in 't iaat: i^4], op oen eerfïen tuoen^aag na g§. Maar- rens feefï in om bjintei*: in 't jaac 134^. 'ibaagg booj Φ. %. ^onto^ geöoo?te: tn einoelp 1361, op ,§. Nicolaas abonb. 3®g jjcb&en een öoeft onbec 0115e öetoaemge$ in 't toele be öemeïbe insetttngen gefcï^eeben fiaan i met OitOpfeBiift: Boek van de inzettin-
gen van S, Lebumus kerke te Deventer. 3fn bt't öoeft fïaan ooïtbe eetienj bie booj
oen f^oofï / ben beften / be fóanonnift ft en; en koo^èbooj be bozere iManffeii en*Sneeft* öe&ienaarg/ mofïen gebaan tooiben* <pp ör öii&ere 3ijbe ban flet tijteïöïab fïaat get regi^ ter bati 't geen in 't nbeft Öegreepen $♦ $algen$ een bet?b«?ag/ met be Staaren ban
®uec-pffel aangegaan / jfjab pet gemeïbe üa* iittel omtcent om $üf ben tg& f na be inboet ' ring ber fteftymaatsfe) eene inftonifïe ban 2f°oguïben^; betoeïïsejaarfp£op^.Maar- tens öag moefïcn betaalt tooien, ^it bec* W/ 't toeliimöenlfaagbeft H^nngiö^, k in 't Latijn Hebdrmadarios ; dat is die hunne
Jjcek waarneeraen ; om de kerkdienften te doeif., ^rtaaleier, aan*
|
|||||
144 OüÖHEBÈN EN GËSTICHtEW
aangegaan foa$ / $ op ben ïanbbag Bante)
pen ben 19 J&aiart 1628. öebefïigt. 5^e penningen Brierben boo? ben Kiact^öi^
fcfjop Rovenius, acïjtecboïgen^ eene o^bonantjj Ban ben Hiact^artög Ban ben 17 ^eö^uarg 3624, B^ provifie ugtgebeeit J®aaraÏ5oo Be betaaiing ber gemeibe penningen in 't jaat 1633. Begon op te gouben j gebbenbeteion* nianen/ bie be saafc aanging / ftet itoigenbe fmeeïtfcöiift bg bej^aaten Ban<$>ber gffci i\v geïebert: |
|||||
Wel Edele Mogende Heerên Staten van Over-yffil
. Verfoucken met behoorlicke reverentie dié
geintereifeerde Geeftelicke Heeren fo teOlden* zeel ende elders refiderende U W el Ed, Mog. gelieve te ordonneeren ende belaften, dat ét •2.5ΌΡ. gulden op Martini lcftleden 1633, ver4 fchenen betaelt moegen worden, nae l.uyt van h accaordt in'sGravenhaghfr Anno 1^25. den αφ Juny ingegaan ende opgericht ïpick nader* hant Anno 162.8. deriip. Martii op den Lan- dach binnen Gampen geapprobeert: fyndeeen appendix vande generale Surchèancie der Con- fifcatien geconditioneert ende geclaufuleert ia die brieven vande Sereniflïroe Infante s die eeril" mofte geiiquidept fyn , eer die generale Stir- cheancie kofte geconfirmeerc worden, Wek* ke Gonditier» ende Claufulen waren iiaende op die pretenfien die vele Geeftelicke Perioriern0 te Oldenzeel Fo elders refiderende, hadden op de Geeftelicke goederen , niet te1 .Oldenzeel maar in geheel O.veryflel liggende (doen 1° wel als nu } onder die regieringe van U Wel E* Moe. &c. 't Welcke accoort om alle>oorva>\ ö " lende |
|||||
van Deventer. 14?
lende inconvenienten te vermyden (die ai noch
door elders refiderende Canonnbken konnen er- ryfen) gemaket ende geaggreeert is geduirende ègenerale furebeancie der Confifcatie (verba fqr- malia contra&us funt) fonder enige exceptie ^ can geenfincs te nicte gedaan worden, of men zou- de notelick de generale Surcheancie per con- fifcatie mede moeten invalideren ende breken ende fulks Supplianten niet en betrouwen die wille van U Wel Ed. Mog. te fyn, maar ver- wachten op defen order en bevel, dat die aiïï- gnatie ende bctalinge tntre folite van 't verlo- pen jaar 1653. fonder langer dilay afgegeven ende gedaen fal worden, Dit doende, &c. $ocï)tan£ $ Qct behoeft met öeese eigene
töOO^H afgcfïagetl: Riddcrfehap ende ileden
kunnen niet verftaen dat de Suppliant, by de tegenwoordige conititutie, hier inne fy gefun- deerc. A&um Campen den 13 Marcii 1634» ©ttltapitteltoag boo^ öe^doofë&eeoetrtctt
Sanfcj) ba-ballen : en ue Ulart^üiffcjjop Sas- boldus, oen 10 $0an 1608. uat Heulen aan to* Ψauffeïpen Nunciüs fcfeijbenae/ geeft ton ffanD ban bit Üapittel met öcse tooojöen t^Kenuen: Van de Kanonnikken derKatedrale
Kerke van Deventer, die door de Nieuwge» &nden in bezit genomen is, zijn'er noch twee* die daar refideeren , en doen wat zy konnen. yeze krijgen van de Nicuwgezinden zelf, die d? goederen der kerke aangeflagen hebben, een '°ocre inkomfte. Behalven die twee is'er noch. een van de oude Kanonnikkcn over* dewelke ZlQh aan de andere Kanonnikkcn, die te De- Κ venter
|
||||
i4# Oudheden en Gestichten
venter zijn, niet laat gelegen zijn ; cnverfchefc
de Kanonnikken naar zijn welgevallen en voor zijn profyt heeft gemaakt* En daar niemand van hen allen oit de handen aan*t bedienen van onze kerk geilagen heeft ·, trachten zy noch· tans de inkomften, die wy den Mieuwgefcin-s den hebben konnen ontdonkeren, in hun ge- weld te krijgen. En alzoó zy ook het gedeelte van deRhTchoppelijke Bruydfchat, dat riiy van 'tHof toegewezen is, begoften op te ftéeken-j en my niet anders overlieten als den blooten arbeid j heb ik niet alleen die weinige guldcnsdci Biflchoppelijke Tafel wederom ge-eifcht; maar ook de handen op de vordere inkom fïen van 't Kapittel geleit. En ik ontbood ze, om terg- fideeretty en deel inden arbeid te neemen, indien zy van de goederen wilden declcn: maar nie-* mand is'er te voorfchijn gekomen^ Üfg gaöcben U bOOte %t$tïti Waar over ik
den laatftlcden zomer breeder aan den AartsheH tog gefchreeven heb; wiens gezag zy deeden gelden, ®an telUoïgt g»aïtHt$: Ik vrage zoo- veel naer die penningen en inkomften niet, als ik bezorgd ben voor het gezag, de behoudenis- fe, en de onderileuningevandie kerken. Doch in alles zal ik, zonder veel tegenfpreekens, uw oordeel volgen , hoc dat het uytvallen mag* en, ik zal mijnen arbeid ook naar mijn ver- mogen en krachten voegen. . Wat den voortgang van den Grodsdienft in (jw
geweften belangt; de naarftigheit derPriefterea ii van dieuytwerking geweeft» dat het volk op fret laatfte feeft boven verwachting gekomen is om te biechten, en de Sakramenten te ont- vangen: daar het te voore door de oogluyking der Overften, en by geiegendheit van het bc* ftandj
|
||||
, .. van Deventer. t^f
jlahd, al begouY te verflappen. Het heeft ge-
duurige aanporring van noode,öm niet te berr vallen] 't is rouw. en hard van aart:, daarom heeft het deftige én kloeke Overften van noo- de5 enz. , ·· ■,. ·; -; ; Rovcnius, Sasbouts na3dat / %ttft UU XUtUt
tof Itanoniii&hctt gemaakt; en Ijrt kapittel/
Ut beröaïleri Lua3 / alöu£ hjcDccom op öe been aeïjulpen. %n 't jaai' \6%%. fcfeeef Μ m $t\ht üaiHttet èe bolgen toetten Μομ |
||||||||
Λ':
|
||||||||
Philippus» by de geriade van Godt en van den Wetten aais
Apoitoliflchen Stoel* Aartsbiffchop van ^fc^^f ?//>ƒ>£» , r Pauflelijke .Vikaris door het Stift van ièhrefycn. Utrecht, en vrorder door Holland» Zeeland^ en de yordere Provinciën van Nederland smet de voorgemeiden ψ 't verbond ftaande, als ook door deveroverde ijrovincien vanOveryflel, wenfehc aan de zee/ eerwaardige en in Chrilius beminde Heeren, den Deken en het Kapittel der ICate- drale kerke van S\ Lebuinas, de eeuwige zalig* heit in den Heere. Alzoo wy, wanneer wy de laatfte reize.de ronde door QyeryiTcl dee- den, begonnen hebben ons werk temaakeh. van de goede order in de Katedrale kerk én *c Kapittel vin Deventer te herftellenj en 'er ee«? nige verbetering te maakeo j op hoöpe dat ein* deiijk de oeffening vafs den Katolijken Gods- #enft in de ftad en het Stift van Deventer door Oods barmhertigheit weder ftand zoude .grij- pen; en'er die reize geene gelegeridhctt is ge? ^eeftom in de gemelde ftad een Kapittel aan té «ellen; zoo hebben wygeoordeelt dat hét voor «en welftarid en't nut der gemelde kerke dien- «!g zoude zijn, den tegen woord igen toeitand *Γ fcaken in acht genomen, het volgende by- Κ % vrïftê
|
||||||||
λ
|
|||||
χφ Oudheden en Gestichte*!
wijze van provifie te ordoneeren eri vaft té ftellen: hetWelke wy vervolgens, uyt krachté van't Apoftolifch en ons eigen gezag, ordo- ileejen en vaft ftelien. Voor eerft $ gemerkt datief in de kerke van
S.Leiïuinüs twintig Kanonniksdyen en Preben- -den zijn 5 vafi dewelken eene door denBiflchop bezeeten word i en twee door den Deken; en negen onvry genoemt worden; om dat ze aan zekere perfoonen , die in de Godkunde of de Geeftelijke Rechten, gepromoveert zijn,moe- ten gegeeven worden: zoo verklaaren wy dar. drie van de onvrye Prebenden aan Godtgeleer- den moeten begeeven worden: te weeten die nu bezeeten worden van Heer Gerardus Fogel, Lm centziaat in de Godtgeleerdheit en Paftoor van Lingen ; Heer Leonardus Marius , Leeraar in de Godkunde i en Heer jEgidius Hafakker, Li- centziaat in de Godkunde: voorts dat 'erdrie (van die onvrye) aan Rechtsgeleerden moeren gegeven worden } waarvan de eene t'hans beze^ ten word van Heer Pavid Manden, Licentziaat in beide de Rechten j de tweede van Heer Mo* deftusStephanius , Rechtsgeleerde, en Leeraar in de Godkunde ,* en de derde van den Heer Officiaal; te weeten Heer Henricus vantFoteWi Leeraar in beide de Rechten. Noch vorder (verklaaren wy) dat de drie anderen moeten be- geeven worden aan gepromoveerde Edelluidenj dewelken t'hans bezeeten worden van Heer Gerardus Brumfius\ Heer Ludolphus Bruttefw> en Heer Éverbardus Vander Mark, De anderen , gelijk bekend is , zijn vrye
Prebenden 5 dat is, aan geene Akademi»c"e * eer trappen gebonden. Een van dezelven * Graiibusy .
|
|||||
van Deventer. 149
moet den Paftoor van S. Lebuinus kerk gegee-
ven worden : die in zijne eerfte intrede ge* houden zal worden voor den zeftienden Ka- nonnik} maar geen lid van/'t Kapittel is: hoe- wel dat hy , als de Biflchop of Deken zulks goed vindt, tot het Kapittel beroepen kan worden, . Noch verkiaaren wy dat het de gewoonte is
dat 'er uyt de Prooftdye van Deventer jaarlijks xeftien gedeelten uytgereikt worden aan de 16 oudfte Kanonnikken: welke gedeelten genoemt worden Supplementen) *t welk als kenen zijn, die zy van de Prooftdye moeten trekken; en die omtrent een derde of vierde deel van de in- kom ften eener Prebende bedraagen. Deeze gedeelten zullen de vier jongfte Kar
nonnikken , die Prebenden hebben, niet trek- ken; voor dat ze hoöger geklommen zijn; dat is onder de zeftien oud ften gerekent worden. Voorts ordoneeren wy dat de order der Ka-
nonnikken, die 'er tegenwoordig zijn,naarden ftyl'moet gerekent worden vanden tijd af, dat hun de Prebendc gegeeven is: maar voortaan zal gerekent worden van den tijd af, da t ze in 't bezit getreeden zijn; en den eed voor den De- ken en het Kapittel zullen afgelegt hebben. Doch als'er weer vryheit zal zijn om inde itad van Deventer zelf te refidesren; zullende or- donantzien en gewoonten des Kapittels omtrent diergelijke zaaken ondier houden worden, Zoo lang als Deventer niet weder zal ge-
oragt zijn tot den Katolijken Godsdienft ; zul- len de onvrye Prebenden door den BiiTchop oi: PauiTelijken Vikaris, gezamentlijk met den Vi- caris van *t Bifdom , en de gradueele Kanon- ^kken die te Oldcnzeel refideeren, begeeven Ê 3 wor-»
|
|||||
í
|
|||||
?/o Oudheden en Gestichten
worden : rènty de Biflchop in 't byzonder, of
deszelfs Vikaris, dienftig mogt oordeelen 4t de ftemnicn van dé andere gradueele Kanon- Hikken , die hun' verblijf in het Bifdom hou· den, ook gehoort wierden: % welk aan hun oordeel gelaten word. " Dé yr^e of niet verbonde Prebenden, dieSn
de maanden van 't Kapittel openvallen Λ zullen gezamentlijk doer den Deken en het Kapittel feegeeven worden ; te wéeten door die Kapk· telheercn , die hun verblijf te Oldenzeel· hou- den. Echter zal de Biflchop % of de Vikaris des Bisdoms , naar *f oordeel van die Kanon- nikken mogen vérneemen· dewelken hun ver- blijf in het Bisdom houden, en daar vooi■ Gods kerke arbeiden; even als boven. : < Voortaan zal niemand voor een Kapittelhcer gehouden worden; ten zy dat hy dé hoedanig" ( heden Hebbe; die de Dekreeterr der Kerkver· |
||||||||||||
gaderrngé van Trenten en dë Qjdonantzien van
|
||||||||||||
Bet DeVenférfché' Kapittel; veféyflchen $ en oat
hy tot het Kapittèl/aangenömeri zy. En voor deezen tijd zll het Kapittel aangeilelt worden door den Deken en de Kapiiulaire Kanonnik· ken, die hun verblijf te Oldenzeel houden, Maar ingëvaile Oldenzeel, 9t geen Godt ver»
hoede, nióft verlaaten wórden; zal het Kap!i" ,tél aangeilelt Worden in het Bisdom, of in ®' rié nabuurigé pïaatze .· daar het dë Biflchop ot Pauflelijkè Vikaris,' na dat hy den raad vanden jDckeri of déri Vikaris dés Bisdoms ingenomen heeft, goed zal vinden. De Kapiftelheërén, die ter gemelde plaats
als gézegt is hun verblijf houden, en de t$®. dés Kmitreis mét den Biflchop en 'Jen Deken bchWelrn 3 zullen een dubbeld gedeelte m |
||||||||||||
iw
|
||||||||||||
van Deventer. ifi
ïnkomften) genieten invergclijkingevande an-
dere Kanonnikken, die hun verblijf in hetBis- dom houden, en, aldaar met de zorg der zielen waar te neemcn voor de kerke arbeiden: zoo. nochtans dat de Deken, indien hy refidecrt, uyt hoofde van. zijne dubbelde Prebende in alle inkomtien en vervallen altijd cendubbeld ge-r deelte zal trekken. ; Die afwezig zijn, of hun verblijf buiten t
Bisdom houden, of binnen het Bisdom voor de zaligheit der zielen niet arbeiden , zullen niets genieten : ten zy miflchien de Biflchop. of de Pauselijke Vikaris , gezamentlijk mee den Deken of den Vikaris des Bisdoms, om zekere reden oordeelendat men dezen of genen, in't byzonder iets uyt enkclde gunfte behoort: toe te leggen uyt hoofde van eenigen dienft* of byzonder voordeel 9 dat hy aai),'t Kapittel gedaan mogt hebben* Niemand zal tot eenig genot van de vruchr
ten zijner Prebende toegelaten worden ; voor dat hy in eigen perfoon of door eenen Ge-i magtigde den eed , dien de Kanonnikken ge- "woon zijn te doen , in de handen van den Deken zal afgelegt hebben 5 ea daarenboven, zijne Geloofsbelijdenis volgens het Dekreet der Kerkvergaderinge van Trenten en de Ordonant- ?ien des Kapittels gedaan hebbe. En vermits het de gewoonte is, als iemand
tot het bezit vaa zijne Kanonniksdy aangeno- men word, van eenige rechten te eyflehen die *« te hoog leppen, en de rechten der Statut-,, te» genoemt worden i zoo verminderen wy de*, welven tot vijftig daalders, van 30 ftuivers het fluk; dewelken men voor de nootwendigheden <fcr Kerke en des Kapittels hefteden zal: maar Ô Ê 4 die |
||||
{ft Oudheden en Gestichten
die geenszins onder de Kapittelheeren uytge-
deelt of tot gaftrnaalen befteedt zullen wor- den, " Evenwel zal ieder, die in't bezit van zijne
Kanonniksdy en Prebende treeden zal» voor een verzetje , of zijne blijde inkomfte, den Deken en't Kapittel, ook indeczen tijd, doen toe tellen een derde gedeelte van de voorge- melde renten: zullende 't overige betaaleri; als hy de vryheit zal hebben van (ter plaatze van fcijne Kanonniksdy/ te rcfideeren. Van gelijken als de vier jongften voortaan
tot de zcftiende plaats zullen opklimmen, en onder den rang der ouden koomeni en als ze het Supplement zullen trekken , in 't welke zy meteenen brief zullen beveiligt worden: daa zullen zy de oude rechten aan de handen van den Biflchop, of van den Vikaris des Bisdoms, betaalen: dat is» in 't eerfte de helft: daar nae, als ze ter plaatze refideeren zullen, de andere helft: 't welk op den rugge van dea brief zal aangetekent worden. . VoorRentmecfter van't Kapittel zal iemand
uyt het lichaam derKapitteiheeren, of eenan- der Ontvanger, mogen aangenomen worden j 200 als de Deken en 't Kapittel het verilaan Zullen. Hy zal voor zijnen loon, tot naarder order, den twintigften penning trekken. Ook Zulleji de Beamptfchrijver en de Bedienaar des Kapittels hunne wedden en vervallen hebben» zoo als ze hun door den Deken en het Ka- pittel zullen toegeleit worden. Dit zijn de Qrdonantzien , die wy geoor-
deelt hebben dat we naar den tegenwoordigen toeiland der Deventerfche kerke moeiten inaaken: en ingevalle daar omtrent, in't toe* |
||||
van Deventer.; i?Ï
koomende, iets by ge voegt, afgedaan , of veran-
dert moft worden; zoo verklaaren wy dat zulks - niet anders ais met onze toeftemminge, of met die van den Ordinaris , die het dan zijn tzal, door den Deken en het Kapittel zal mogen gedaan worden. . f Voorts vermaanen wy ieder Kanonnik in t
byzond'er, en de vordere ledematen der De- venterfche kerke, dat zy , zoo lang als ze hun verblijf in de gemelde kerke niet zullen konnen houden , echter de Goddelijke diens- ten, én vordere godvruchtige werken, in 't > byzonder of openbaar, ter plaatze daar ze dan woonen verrichten; voor den Biffehop en hun- ne Medebroederen, en voor de herftellinge van den Katolijken Godsdienft door het gan- fche Bisdom, ernitelijk bidden ; en de hervor- ming der kerken den Heere van ganfeher herte aanbeveelen. Tot oirkonde van hetbovcn- fiaande hebben wy dit Dekreet met eigen, han- de ondertekent , en 'er ons gewoone.lijk zegel op gedrukt. Gedaan te Voorft by Bruffel den iSjuly, in 't jaar ïófo. PHIL1PPUS,
Aartsbiflchop, en PauiTelijke Vikeris.
Op het bevel ven den voorn, Aartsbijfchop , Go-
defridus van Moek , bekleedende de plaats van Sekretaris, De tweede Kerk.
Φε ttottttë fcerft/ bit nm garocgfeff cns. Manaas
te%*$&aagö Maria toegeimjöt t§/ fïaat ön# keik* aan be toefi^ijöe ban β. Lebuinus fteeft. Ban hmt opfcomfié ïjtWm fog sanfcÖ 0^en öe* Kf fc]jeft*
|
||||
i£4 Oudheden en Gestichten
fegetö j a\§ ixat Henricus, $3iffcïjö# ban ft*
ttctyi/ in't iaat izrr ot)g>.Thomas abonö/ ben 3N&en en Jet Üapjtteï ban jg. Lebuinus magt gegeeben geeft om ugt gun getal tfoee öequaame φ$ίβ|ϊα# tot <®naerpfloo$ aan tt fieUen obee Φ, ï,tontöp nerft te ®eben* tetr/ en ^/Michiels ten tr^tooL ^e tnagt omtrent Mariaas fietït geeft * N, oen « ^eptembec r|f*» met öe goeöKeueinge ban Cieniens Vil en Paulus 111 obetgegeeben aan öe fiaö^beriggeit; en $ öe ojief öe3ee ober* / geebinge getenent oen 5 ^pbemöefc 1*34·' ^ocö oe3e boojtaaaröe toierb'ee öngeboegt öat öe pecfooh/ öie ön$ tpt öe> gar^$pe öe* bieningen bebotert 3onöetao^öett/ ten ntfnfie Hicent3iaat of boinomen 2&aeeliei? moet φα in öe<éoötïjetti of tn eene bfemaaröej|ooge ^egole/ nae een fïreng onöerjoeft / gepro- m o veert tot Eeeraar of ^icent^iaajt rn een ban beiöe öeföecgteni en baat* % öat f& een öeftig J^eener moefï 39η; jfeaar öe* imjl 300 een peefoon / om öe fcpjaalïjeit öee gjrafïoreetó innomfïen/ öestoaarïp te be^oo? men bja$ * geeft Pius IV öe gemelöe uifsom* fien ïöJÜuig i?£o. berbetect/ met'ee eene toanonnin^ög en j^ebenöe ban ψ- Lebuinus feeën b% te boegen, ©ese ^auffeipe fep* | «ing i§ öeh 7 december i.f%. öooj Philips. Üontng ban «Spanje/ goeögeneurt en öebe$* tigt. 31^at ïafien öat öe ©afïooj te öjaagen ïjaö; Öïjpt ugt öen bolgenöen eeö/ tot Ö|% ibelften §g beebonöen fcoieeö. * In't Latijn is de perfoon ook achtergelaten 3
die de gemelde magt aan de Stads Qyerheit overge- geev en heeft, Vertaalder. Ik
|
||||
van Deventer. i$$
Ik N» Paftoor van O. L. Vrouws kerk of£aftenec<S
kapelle te Deventer, ζ weere by deze Heilige van den Gods Evangeliën , die ik met mijne handp^00^ lichamelijk aanraké, dat ik van deze uure af, getrouw zal zijn aan deze kerk van Deventer^ en dat ik den Deken en ICanonnikken , die daar zijn, en hunne yordere Prelaaten, in alles gehoorzaamheit en eere bewijzen zal; ten wa- re dat Godt my tot hooger bedieningen be- riep: de voorrechten, gewoonten, en inzet- tingen der gemelde kerke zal ik getrouwelijk onderhouden. Ook zal'ik geene krakeelen , twiftcryen , of t'zamenfpanningen , tegen de, kerkj den Deken , de Kanonnikken van De- venter , of tegen eenig ander perfoon der zelvet kerke, verwekken of opvatten j noch den ge- nen , die ze verwekken of opvatten mogt » hulp bieden i; maar ik'zal &em naar mijn beft' vermogen en weeten tegenftaan. £00 nelpe, my Qodt, en deze Heilige Gtods Evangeliën, Daar by 'beJijde en erkenne ik dat ik en mijne
mzaaten uluidèn, Mijnlieeren den Deken én't ICapittel van S. Lebumus kerk te Deventer, in de voorn, kerke of kapelle vanO. L. V. verpligt en verbonden zijn. Voor eer ft dat ik en mijne na,- iaatén, die by tj j,d en wijle de Paftoors der voorn.1 kerke of kapelle van O. L. Vrouw zullen zijn, volgens der gewoonte van de gemelde S. Ls· buinus kerk, die tot nu toe onderhouden is, en t'zedert ongeheuggelijke tijden ftand ge- houdenheeft , van rechtswege gehouden en verpligt zijn,by't openftaan van ÖfL. Vrouws kerk of kapelle voornoemd , de zorg der zielen , de bewaring der Reliquien , de aan- neeming (tot het Hardersampt) en de beveili- ging in dePaftory van de voorn* O, L. Vrouws Ύ ' tok |
||||
\ô$6 Oudheden en Gestichten
jkerk met de behoorlijkeen gewoonelijke pteg-
tigheden van den Deken van S. Lebuinus kerk voornoemd, die het dan zijn zal , te ontvan» gen $ en daar by aan den Deken en het Ka- pittel van S, Lebuinus kerk voornoemd den eed van gehoorzaam heit, getrouwigheit, eere en eerbiedigheit, te doen ; welken eed ik ului- den, Mijnheeren den Deken en het Kapittel voornoemd, tegenwoordig doe en by uluiden aflegge. Daarenboven (dat ik gehouden ben) my in alles en allenthalve aan uluider rechtsge- bied en beftraffinge, als aan dat van mijne Or- dinariireri » te onderwerpen : waar toe ik my zei ven ook vrywilligen ongedwongen aanbieden en hetzelve door mijnen eed, dien ik uluiden nu over die zake gedaan heb , zonder eenige te- genfprake of uytzonderinge beloove; zoo als ook de andere Vikariflen van S, Lebuinus kerk gewoon zijn te doen en op te volgen. Noch bekenne ik dat ik en mijne nazaaten, mitsga- ders mijne Kapellaanen, moeten en gehouden %\\Þ de kerkelijke Sakramenten aan het volk der Parochie te bedienen, en hunne biechtte liooren; gelijk voor dezen tot nu toe gedaan is ge weeft ; behoudens nochtans dat de andere gewoonten en rechten onzer kerke , omtrent het bovenftaande , in hun geheel zullen blij- ven. Voorts bekenne ik voor my en mijne nazaaten dat noch ik noch mijne Kapellaanen vermogen noch de macht hebben om de uyt- vaart van eenige lijken, of van wat perfoonen dat het zy die binnen deze Stad of Parochie üerven, in O. L. Vrouws kerke re doen, ten zy dat die lijkdieniten alvoorens aan't hoofdou* taar der groote kerke gedaan zijnj zoo als tot nu toe omtrent de genen, die buiten de Stad • fter-
|
||||
van Deventer. 157
fterven * onderhouden is gcweeft. Doch de
! oytvaart der Parochianen , die buiten 't land fterven * en der kinderen die beneden hun twaalfde jaar yan hier fcheiden, zullen gedaan worden gelijk tot nu toe gebruikelijk is ge^ weeit j alle lift en bedrog omtrent het boven* ftaande buiten gefloten. Wijders bekenne ik dat ik en mijne nazaaten gehouden zijn de Vefpers en Miffen op alle hooge en dubbelde feeftdagen zoo vroeg in de voornoemde S. Ma- riaas kerke te doen en te zingen* zoo als onze voorzaaten ook onderhouden hebben·, dat ik en mijne nazaaten, met mijne Kapellaanen of ten minfte eencn Kapellaan, als 'er nochtans geene lijkdienften of inhalingen van bruids m bruidegoms voorvallen, in het koor der Hoofd- kerke konnen verfchijnen , om met het volk te zingen en den feeftdag te vieren; ten zy dat de Deken en het Kapittel? der Hoofdkerke my of mijne nazaaten , om eenige wettige belet- zeis, voor een zekeren tijdof geheel en al, yan die verbintenifle gunftelijk wilden ontdaan. Ook bekenne ik dat ik en mijne nazaaten, of Kapellaanen , gehouden zijn op de hooge feeften, Zondagen, Kruysdagen , en op alle andere tijden, zoo dikwiis als het Kapittel ee- nen ommegang of procefïie houdt, of gewoon is te houden, de proceflie te gemoet te gaan» en met wywater te befprengen. Ook zullen wy* te weeten ik en mijne nazaaten, onzen pligt waarneemen , met onze Miflen in de Hoofdkerke aan 't autaar van 't H. Kruys, op de Zondagen , Heiligdagen * Vrydagen , en andere dagen, als zulks voorvallen zal, voor de overledenen te zingen of te leezen; gelijk ook omtrent het luiden van de klok in de Hoofd-
'■■■'.' "*
$
|
||||
ÏJS OUDHEDEN EN GESTICHTEN ,
Hoofdkerke; en om alle Zondagen, op de b%°t ' hoorlijke, gewoonelijke, en daar toe gefielde buren, het Geloofsbegrip der Apoftelen deri volke der Parochie van de itellaadje der Hoofd- kerke voor te leezen: én wy zullen ons naar den Deken en het Kapittel der gemelde kerke voegen. Paar Üy iullen wy den dienaareni die op 't getimmer dbr Hoofdkerke paflen 9 als Zy Gods Woord voorttèllen j geen heletzel doen; Noch bekenne ik dat ik en mijne nazaaten, die by tijd eh wijle Paftoors zullen zijn, de Hoogmifle van Chriflusï, die iri de voornoemde S. Mariaas kerk op Kersnacht gedaan word, niet moeten noch mogen beginnen voor het * OfFerdeel der Hoogmifle van Chriflm (ge- boorte) die in de Hoofdkerk gezongen; word ί doch als het OfFerdeel van Chriflus MiiTe in de, Hoofdkerke geeindigt is ï dan zullen, wy de MifTe in Mariaas kerke beginnen, maar vroe7 ger niet; gelijk gebruykelijk is; En omtrent het luiden der klokken , het beginnen van de Metten, en 't zingen van de MifTe, zal ik my zoodanig gedraagen, en mijne nazaaten ook) dat de Hoofdkerk, of de Deken en 't Kapitrel, inde Öffergiften, of de vordere kerkdienften, daar door geen fchade of nadeel lijden. Ook zal'er óp de Kersdagen , Paafchdagen , en Pinxter* dagen, in de Hoofdkerke , maar niet in Mf Haas kerke, plegtelijkvoor het yolk gepreekt, worden; gelijk tot nu toe gebruykelijk en on- derhouden is geweeft. En op wat andere tij-, den dat'er in de Hoofdkerke gepreekt zal wor- den , als de Deken en het Kapittel zulks goed zullen vinden; zullen.wy , te weeten , Λ en mijne nazaaten, zoodanig preeken niet te- * Offertoriüttf» ' ' xJ
ge™
|
||||
vak Deventer. 'ι$φ
gen ïpreeken \ noch hen , 't zy diukt of indr
rekt, door ons zei ven óf door iemand anders of meer anderen, daar in het minfte beletzel doen. Ook zal ik en^mijne nazaaten, mitsga- ders onze Kapellaanen, die^ het dan zijn Zullen, alleen iederegebruyken,loffelijke gewoonten* en ordonamzien,die tot noch toe in de Hoofd-i kerke onderhouden zijn geweeir, onderhouden* Voor al zullen wy omtrent het bekend maaken Van de kerkelijke ftrafvonniifen, als 'er eenige moeten onderhouden worden i en vorder in dé interdikten, die men houden moet, aan dert Prior van S- Niklaas-bzrg en de Minnebroede·^ ren door onzen Koiter te laaten weeten; en in, alle andere zaaken, die tot nu toe loffelijk on- derhouden zijn geweeft, ons zelven naar 't ou- de gebruyk voegen j alle lift en bedrog, om- trent het bovenitaande> buiten gefloten. Noch bekenne ik dat ik en mijne nazaaten gehou* den zijn de twee of drie Kapellaanen, die wy neémen mogen, aan den Deken en't Kapittel, óf by afweezendheit van den Deken aan dert óudften Kanonnik en het Kapittel , voor te ftellen : welke Kapellaanen , als ze aangeno- men zijn, gehouden en verpligc zijn om, de handen op hunne borft leggende, aan den Deken en het Kapittel getrouwigheit, ee- re» en eerbiedigheit te beloovénj zullende teni dien einde licliartielijke rrianfchap doen. Noch beloové ik dat ik', of mijne Kapellaanen en nazaaten, niet mogen noch moeten preeken of leeren dat de kerk of Kapel van O. L. Vrouw voornoemd de Moederkerk is van de tegenwoordige ftad Deventer; maar dat S. Le~ Minus kerk de waare moederkerk is: zoodanig «at de andere gewoonten , rechten , en vry. dom*
|
|||||
/
|
|||||
i6*o. Oudheden en Gestichten
dommen van S.Lebuinus kerk in alles en allcnt-
halve altijd ongekrenkt zullen blijven. Wes- halve ik, op mijn eigen naam en op den naam van mijne nazaaten, my zelven vrywillig en uyt eige beweeginge tot al het bovenftaande en ieder van 't zelve in 't byzonder verbindej en bekenne dat aileartijkelen, bovenvermeld, waarachtig zijn: dies ik ter goeder trouwe, en op den eed dien ik gedaan heb, beloove dat ik al het bovenftaande, en ieder van 't zelve in't byzonder, ten opzigt van S.Lehuinus kerk te Deventer metier daad zal volbrengen j noch , het zelve oit, by wat gelegendheit dat het zy, overtreeden; of'er met woorden of werken, door my zelven of door iemand anders of meer anderen, direkt of indirekt, onder wat fchijnre- den dat het zy, in feiten of rechten beftaande, het minde tegen doen. En dewijl het recht om eenen Paftoor tot de Parochikerk van de H* Maagd Maria voornoemd voor te ftellen door een Pauifelijken brief van het jaar 15Ã34, fa my voorgelcezen en verklaart is, aan de Bur- germeefters en Schepenen van Deventer is toe- leftaan : maar het recht van de Paftory te vergeeven, en de beveiliging te geeven , aan den Deken en het Kapittel van Deventer ver* gunt is 5 zoo is het dat ik , om dezelven te voldoen , eenen eed doe dat ik de Chriftene kudde, die mijne zorge en trouwe toever- trouwt en aanbevolen is, dooreen ftichtelijk en deugdzaam leven zal voorgaan ; en door het preeken van Gods Woord, volgens het voor- fchrift der Pauzen en de Dekreeten der Bis- fchoppen, tot eere en lof van den Almagtigen Godt, en tot bevordering van de zaligheitder zielen , oprechtelijk en getrouwelijk zal on- |
||||
ν α tt Deventer. ι e> ï
herwijzen; en al wat vorder in de gemelde
brieven itaat zonder ophouden behertigen.
Xoo helpe my Godc , en deze zijne Heilige
Evangeliën. 23ρ dit öoüenfïaandc ïjeeft gct ftaiJitteï /
ttiit$gadw0 de ftaad οίε get doo^ gemagtig* Den deed/ op^.Jakobs dag '5704 de ijoïgende ffirtpeleu geöoegt: i. liePaitoor(ua»^ ï. iDjoufcüfÊ teït} zal zijn verblijf houden in't
buys dat de Paftorye toebehoort, z, Hy zal in eigen perfoon preekeri , en de Saki amenten aan wat perfóonen dat het zy bedienen: zulke luiden nochtans, die befrnettelijke ziekten heb- Iben, uyrgezondert: want die zal hy naar zij-
ne Kapellaanen mogen wijzen. 3, De 'taften, die aan de kerke en Paitorye gehecht zijn, zal hy vlijtig waarneemen. 4. Hy tal de goede- ren der kerke in geenerley wijze vervreemden % maar zijn beft doen om de genen , die ver- vreemdt zijn, wederom te krijgen. 5*. Hy zal geleerde, vróomci:, en y ve-rige perfóonen toe Kapellaanen kiezen. 6. Hy zal. de Paftory j noch de Kanonnikdy die daar aan gehecht Js, zonderde toeitetnmingë van het Kapit- telen den Raad niet aan een ander overdoen, of verwiiTelen ; en de kerkampten , die aam &em op zijne beurt vervallen , zonder zoo- danige toeftemminge niet vergecven. 7. Hy Zal het Kapittel en dén Raad, als zijne Pa* troonen, alle gctröuwigheit bewijzen, t. In- dien hy hier tegen zondigt: zal hét Kapittel, na ecne drievoudige vermaning, zijne inkomt »cn inhouden. $ Na zijne dood zullen zij- ne crfgenaamen geen andere inkomften trek- en} als die hy by zijn leven hebben moeil. De vordcre inkomften zullen fot onderhoud L ^ van
|
||||
ι6ι Oudheden en Gestichten
van't huys der Paftorye, ctx van de Kapellaa* nen» befteedt worden. Vikaryen.
ύ ©e $inarg ban J>, Anna, Die boo^'t &&
gitteïfoan^Lebuinus nes» beegeeben too& i. ©ie ban £. }akob: fïaanöe tec begeefón*
ge ban ben J&afïoo?· Dan zijn'er de volgende kcrkdienllen.
i. ©ie ban j5« Catbarina: toien$ bebie*
nam; bc eetfïe JEiffe $ tooen$öag$ mrni 2* ©ie ban <$, Barbara: tnaae bie bia$ aï
te niet gegaan in't jaat i$$m taalmeer U $5iffcjjüp de Monte 003e ten besigtigoea 3. ©ie ban't ïloogto^aturanient: beb#
fce in't jaar ι fj%> tee beegeebtnge fïonb ban Rudolphus van Twikkelo.
4* ©ie ban 't ^oeberfeïjap bè$ ïj^ato
ment$ i tofeng öe3itter beepugt toa$ bageïp$ |&$ te boen.
5-. ©ieban't^ocberfcfjap ban &et Mede- lijden der H. Maagd Maria; toien^ Ifeeöietiaai
aUe ^atecbagen een gïegtige ïgüügm$ öeeö*
6. ©ie ban be % ^. Anna eil Maria Mag-
dal én a. löan be^e teb toa$ eene ftapéï geBecfitbaü
'tïtoogtoaaröig^aftrament·, bie'ec nu ba» gefêfieiben en tot ttoee bgsonbere j)U!3en toe* gemaant i§* 3Üan 't autaat be5cc tëapeile toag mb een tafteïpe bienji gefrjcjjt; met W? ïafï ban ttoee J&iffcn tee toeene te boen <*^c fïicöting toa$ in 't jaac 1447. gebaan öooj Hendrik Bruyns, niet beöing bat 3tjue roa0fl1 |
||||
jfe&ÉE DeVeNTER. Γ ;$ÉJ
tó éccfit éan bergeebinge 3onöen geböen» 3£>e
goebiieuerng $ 'er m 't j^iföe jaae öoo^ ï»en ^iflfcho» Radolphus öj> gegeebeu. ■ . / <&mt tóag noe{) een ttoeeöe Kernötenfi;
tóen^eöienaaebjeefteip^ b|ie Jfeiffeit nwtft \mm ·, te bieeten eenè γ oing^uag^ ban öe mitïk ^tebniöigïjeit; tm* 3ielm$^b$* bagëj en eene #ff ban #. %. I^outo öe£ *ater&ag^ 3£e3e nerftöïenff foa$ tn 't jaac jfoz, geffoegfc en ban inftomflen toeten öo^ Geraard Bruyns. -^
<®t boïgenöe ö$f ban ^iffcQo^ Wfflebran*
dus,raaftt öe Degifttgtng ban eene gü Lam» berts ïtaïieïïe : en / öetogl ift geen antseee jjïaaté beginnen ftanöaaröie napel gefïaan m ÖeDöeh / aï^ jet ï§of ber ntcec&tfcüe ^iffeöoppen/ 't tóeïn öicöt aan öe.Marms fcet&e plagt § fiaan j 300 fjeb β gaeo gebons ben fcen gemetëm bjséf aï&ier f è laten balgen s W. by Gods ...genade ÖiOchöp van Utrecht
wenfehtdengeenen, diedit fchfift zullen zien, de zaligheit in den Heere. Op dat de dingen* die in den tijd gefchicden, by verloop van tij- Ben niet mogen te niet gaan, maar eene be- hendige kracht behouden; zoo nioeten ze door de geiieugeniflen der menfchen en de getui- geniflen der brieven eeuwigduurend gemaakt ^yorden : derhalve bcgeeren wy dat. het «11e inenfehen , zoo tegenwoordige als toekomen** ^ï kundig zydat wyj genegenèijnde orhaan S. Lantkens kapelle te Deventer, zekere inkom^ ften te befchikken, aan de xelve kapelle» om' dat ze geene inkomften had, onze tiende te ^ezepe, ter eere van S. Lambert, tot éeri/ ^öivere aalmis ge|ecvqn feebben , ofn van de· h % Fries-
|
||||
i<?4 Oudheden en Gestichten
Priefteren der ïelve kapelle ten eeuwigen da-
ge bezeeten te worden* Want als wy op S. Lamkrts dag met ons leger by Anen tegen de Drenters Monden ; is bet dorp en de voorftad van de burgt Koevorden op den zelfden dag door ons volk afgebrandt: om welke overwinning wy eene gelofte gedaan hebben, dat wy den H4 Lam* hertus eeren zouden: 't welk wy voorgenomen hebben in de reeds genoemde kapelle te volbren- gen, met haarde voorgemelde tiende te veree- ren. En op dat deze dingen in hunne kracht mogenblij ven ·, hebben wy dit gefchrift aan Hm- riem, den Priefter der gemelde kapelle, en aan deszelfs nazaten , tot eene verzekering gegeven. Gedaan te Deventer \ in 't jaar 1150. den 14. July. Hier over hebben als getuigen geftaan; jintonius Deken te Deventer , en het Kapittel aldaar·, Ecbertus, Burggraaf te Groninge,#f?r- mannus en Bernardus de Rode , Broeders, Pel" legrim van Putten , Burchardus van ... GoS' isüinus en Johannes Broeders, Les , Harthrtus de Drenter, onZe Dienftluiden te Deventer) en zeer vecle andere Geellelijken en Leeken, ^u$ berre ugt {jet origineel: 't melfc om iï
berïio2tiU0cn oer tooo?oen / en om bat δε \w ttv§ fcfym bergaan maren/ moegeïp urn tt Ut&n ma$ ^et fcöijnt bat öe gemeloe kapel in tien
ïaatfïen b^anb ban ©ebentee afgeöjanöt t\\ onber gaar gimn begiaben i§ getoeefi Derde Kerk,
Der Je <©e öerbe fterfc / bie op ben rugge ban etnw
kerk, <iic berg gebouiut $/ban bore met een öubbeïöen iarochf' tomi ^aöït f m m fiaar ïtó&aawtm WUP
kuk&S tuer^ bertoont/ té ben fê, Nicolaus toe^ |
|||
van Deventer. 165*
fcnöt/ en De ttaeeöe f arocpedt kg if w*
iticht omtrent öe 12 eeume/ of eben te booee* toatmeer ooft uot Bet ftïoofïer $aede / ög üoesfoelö sdeaen / $o$ertrjnec Hanomiifo Ren ontBoöen 3ijn / om öe pafïorg ban öe$e ftedt te BeMeeöem Wt boo^oaaröen / op öe* toelfte öefGöt ban$aede öie naöerjjanö een f joofï setoojöen φ en Bet kapittel / na beei itra&eelen$ ober een fleftomen 3tjn/ paan in öen boigenöen ojief ngtgeöjuftt: In den name der H* en onverdeelde Drievuldig^
heit, Amen. Als de beraming van een oud op- Iitel of verdrag , *t welk om dat de partyen
wederzijds overhoop lagen afgebroken was ge- weeft, om de vrede te herftellen door de vlijti- ge zorgvuldigheit van bcfcheidene mannen ver- andert wordi dan is het noodig dat men de oude brieven, 't zy vanRoomfche Pauzen of van andere Biflchoppen , te niet doet ; en alles wegwerpt 't welk bequaam is om de geheuge- nis der voorgaande tweedragt te vernieuwen 5 om aldus een nieuw verdrag te beraamen, en door de getuigenis van een gefchrift te be- krachtigen, 't Is dan gefchiedt dat de Kanon- nikken van de konventueele kerk te Deventer over zekere kapelle, op den berg binnen hun- ne Parochie gelegen, grootelijks gekrakeek, en langen tijd met wederzijdlche fchade ge-/ pleit hadden tegen de Broeders van Verlare, die wei-eer tot het bedienen van die kapelle ontboden waren geweeft : maar als eindelijk de ontftekenis der beide partyen door verloop va» eenigen tijd eénigerwijze vermindert was, i «ebben de Deken en, Kanonnikken der voorn, konventueele kerke met de« Abt van Verlare U χ ca
■f
|
||||
τ66 Oudheden en Gestichten
èn eenigen van zijne Broeders in 't Kapittel van Deventer in der minne over die zake ge- handelt; en na dat ze de zaak aan goede man- tien geftelt hadden, en wederzijds van 't voor- gaande pleidooy afgeftapt waren ; hebben ze de form, doofde goede rdannen beraamd en vooreefteld, met eenparige ftemmen aangenó- men; Zoo, is'er dan beiloten dat de brieven daar die van Vérlare op fteundén verbrandt,en de volgende form ten allen tijde onderhouden zoude worden : de konven^ueele kerk als van den beginne gehad hebbende het rechten den eigendom van eene volilage ?arochie, en. het zelve behoudende over al het gene aan de zuydzyde van de merkt, die men doorgaans de Brink noemt, gelegen is} heeft het vorder gedeelte van de itad , met de dorpen buiten de itads muuren van Efven af aan de zuydzyde van de Venen gelegen , op deze voorwaarde aan de kapelle die op den Berg gelegen is toe- geftaan ι dat de Bergpriefter , indien hy van eenigen begeert en geroepen word, zoo in bet bezoeken der zieden, als in het begraayen der dooden, en, als de ouders.zulk* verzoeken,m het doopen der kinderen, alleenelijk binnen f gemelde paaien, en niet vorder, zijne bedie- ning zal doen,: want aan allen, die daar woo- nen, isde vrye keur gelaatenor ze van de kon- ventueelen of hunnen Plebaan,· dan of ze van. den Bergpriefter gillen bezocht en begraven worden: doch van deze harderlijke bedienin- ge blijft uytgezondert het offergeld der vrou- wen · dewelke , om dat ze haalt kraamerι zui- len, zich t'huys moeten houden; gelijk ook ne inhaalen der kraamvrouwen na haare zurv ring; en het inhaalen der Bruyde^ommen c |
|||||||
<·>
|
|||||||
'i 8
I
|
|||||||
VAN DeTeNTER, »67
Dit alles houdt de moederkerk aan
Bruiden. Dit aM» najkt moec zy geme- zich zelve·, en ù moederkerke, .«dier,
ten. Ja de Plebaan á wo ^
hy van eenigen daar io voorfchree-
volkomevryheit MW«?^ die „ö
ve plaateen te ff^««^ waar dat benn" begaven worden. Doch de Berg-
je willen beSMV<MJ !L„ te mijden, als of de priefter om allef "^^L™'aaden of afraa- konventueele kerktor z,jn gelegendheit van den benadeelt w.erd,zalterg g ^ Ë,- 7ifken te bezoeken, ot ae B"'I ,
: biedenen te zingen, ^ ^î
geftelde P^WgsSSS bemoeyen'
deuytvaart derKanonpik . · waar Doch indien .etnand van de ge » g ;
dat hy woont, tot een b*ffl' **j ziele/hem fc^*****? ^verzulks',
dat mag hy m vrede ontvan e„ '^"Öee** verdeetg van hunne Pa-
nikken door deeze ve & ^ rochie Uiden , zal ae rric , kej.e
over de Kapelle heeft , alle jaarenø
tüden feftig /hellingen, „^ydenis $ eerden Zondag na 's «g|2na Pm, fchellingen , op den eerden £on g fehen al fchellingen, en op den «J· £ dagna de geboorte vanS^J^*»^· f Q tigfchellingen, aandeKanonmlcK y de
endat op deze ^.^^me'bet altz.lheb-
Prieder op de geftelde tijden mei u ■ben, ondeï>t interdikt zal leggen;ter ß!^°?« t?SS? íïþ'"ç den leften ftuiver
betaalt zal hebben. Op |
||||
ï6S Öudheokn en Gestichten
Op dat de fchikking dan van dit verdrag ten
eeuwigen dage krachtig en onwrikbaar blijvc^ hebben wy goedgevonden dat het verdrag op twee pampieren zal gefchreeven worden? dat het eene pampier , met het zegel van Mijn- heer den Biflchop van Utrecht daarop gedrukt, en met de zegelen van den Deken en het Ka- pittel van Deventer daar aan hangende, weg- eeleit zal worden in het kloofter van-Var- lare: en dat het andere pampier, met hetze- gel van Mijnheer den BifTchop van Munfteren den zegelring van den Abt en de kerke van Varlaré gefterkt » gelaaten zal worden in de kerke van Deventer. Gedaan in't Kapittel van ' Deventer, in *c jaar van *s Heeren Menfchwor- ding MGGVï, inde negende indiktie, en ne- gende epakte, in 't negende jaar der regeerin- ge van Heer Yheodoticus Biilchop van Utrecht, in de tegenwoordigheit der getuigen, welker naamen hier onder gefchreeven ftaan: Jlbertm (5·) BiiTchop van Lyfland, die de kapel op den Berg ingewijdt heeft : Jthannes Abt te Ver* lare -> met zijne Broederen, den Prior Henricus\ en Waldericus : de volgande Kanonnikken van JDeventer: Henricus de Deken, Jobannes,H^- mannus, Wolterm , Lefordus, Antonïus de No- taris van don tegenwoordjgen brief, Qtto,Gtf' ïacus , Rotgerus , Petrus', Theodortcus-, mitsga- ders de Leeken Jrmldus van Epfc, Lambêrtus yanJFotte, Vïto vanZutfeen, Ludolfus de zoon van JlverUus, Ludolfus Nikltas; zoon, Gerebol· dus, Hartwicus, Chrtftianus , ffrernerus, Joban* ' nes van jndi'é, IJenricus van Hervefim} en veele imderen, |
|||||||
m
|
|||||||
' . "■■Η-*'
|
|||||||
van Deventer. 169
® ie öet bcfïiec obec beje feit ïjab/ boertie oen
tijtel ban f^drl becncj)te ijst J^iefïei$anipt op be feeflbagen i en j^cefcte <0ob$ l^oojb op bc biecboo3naamiïei|oogtijbenban5t jaas: maacbooj bc rcfï ban ben ttjb/ bebjijï Βρ bjic ïtapeUaanen onbecïjielb / liet gp 8*t <£ban* geli en ben #?ee!t{loei bic Uapellaanen aanbe* boïen, ^ , &W W™ / oie 00& ÏNfooj toa#/ toa$
getooon ben ©etten en bc föanonni&hen ban ^. Lebuinus toft ecnen eebboen; maar üm $en eeb/ bebsiji 00 3cec geitjft toa$ aan tsm ceb ban ben anberen ^.afïoo? / baac bobcn ban geffeobcn i§/ snllen big flccjjt^ acjjteci? laatcn. Vikaryen in S. Niklaas kerk.
1. $itog ban bc 3*ben mtèw ber leilige Verrchdic
Jit^aagb Maria* Vikaryca.
2. ^ie ban §♦ Jan den Dooper : tuicil^
fcebienaac ii^te J&ifien tec bjeeiic moefï ïecsen.
5. 3Nc ban §>. Niklaas.
4. ©ie ban bC $«'$. Maria Magdalena en Martinus: bctoeiftc gefïicjjt l'$ bOOJ Lubber- Tus Wenithof ^afioo? ban ^eïben i bic ooft
bc boojnaamfïe begiftigec i§ gebjeefï $ geb* öenöe jaarlpg 36 malbcccn tartoe aan bc Bs* ttacgC gemaaftt, Pellegrim ter Brugge, Evert
Dirks, Hendrik Puys, en Dirk Hoyer, Üet'ft; Imeejïerg / fjebben 3c bojbec niet jjec obec*
icg en Jjulpe ban be boo^naanifïen bec J&a* cocgie begiftigt: bjeïfte boo^naamfïcü ooh bc öcgeebing ïjebbcn: boei) 3oobanig bat 3c aan cen &anonroh/ maac niet aan bm ^ffficiaal ban $arlaee / moet begeeben toojben, 2$g $cfyeft ban 300 cenen liunomitö mag 'tv it? |
|||
ï7o Oudheden en Gestichten
inanb upt be JBeerelbïpe <0eefïeIpBetè toe eefuuweri tooien, fee be^tte* ban be pttag té aeftouben om tegentooo^big in Bet rooi te |in/ en (toeefceïpg) biec juffen te ee3en, V mt ban JL Catharina i: 'fttfytl&e ferA
jaar 142.1, o» ben bag ban be jJ.^Vidor
e» Gereon , bOO| )ohan van Okkenbroek tU
Hciiels Α verenk gepicöt if ngt be goeberen
bnn Wendela, be tpebutoe ban Johan Spren-
cers burgen uw ©ebenter. ©e bergeebing
miam ben©?ootf ban^adace toe* bocBsoo* öanig bat 3e aan een $o#et?tr>nec ^anonmft ban ©ecïare moefï begeeben fnqjttoi. Wtw *ittet (bet ^ifcarge) toag geBouöen te mm ren; §tt boer bg te bjopnen s en 4 «paip |
|||||
ter bjeeft te ïeesen.
6. ©ie ban'ti|,Kruys. 7 Alle drie met
7. ©ïe ban 4$'; Anna. > den lait van £
8. ©ie ban 49« Antonius. y weekelijkfche
MiiTen.
9- ©ie ban £. Georgius: toien$ be5ittes
beraïigt i$ om ttoeemaaï (ter foeebe) <0oöe öe onöioebige #fferBanbe on te bjaagen. 10. ©e ©te» ban 't ifdogbjaarbig g>w
j ι. ©ie ban betl & Jan Evangelift.
ix, ©ie ban ben l|. Sebaftianus : bie boo?
ben 3£nor bergeeben toterb ; en ben U$itt® berpiigte om bageïp^ jpp te ïeesetn 13. ©ie ban be % Barbara: tmm§ bestttes
ooit be ^geïfneeïbetbja£. ©oïgen^een Banbfcïjnft ban bm S3iffc&o?
jifigidius a Monte $n 'er b|ie WfotbWfdM'
pm in bee$e nerfte getaeefï: ban & Anto-
nius s ban % % Kruys ï en ban be $. jj&aa^ Maria. ■#
|
|||||
yAN Deventer 171
Wv fieööen öoeö0ebontieuöefafïoo^^e»; JgS/ 300 bede aV. te»'* *»·* poen / ac&tel &e faeocpei'&en te ïaatei* ^Philips Boeftius, Bggenaamil Van Heipont
um ttófiPte&ttaumt gebooten m§/ %itmu
en be martf ban öen »«φ» ten Wtenter/
té * in 'fr iaat: 1*7* fafiooiban ***««« Msetoeejï. <^^ψ^?*?ΜΆ
keviul 5eïf becfiaaït/ öeeft Βρ m t ΙιΦ m ^Chrffteliike gebeden , om, 't Geloof, de
Hoop, en de Christelijke Liefde te verkrijgen. Sn Öe oatwt berrneïöt ÖÖ ^n "eer cn
Meefter Johan Rorïnk , zeer ervaren Genees-
heer , dewelke met een aanzienelijkc wedde van de Stad vereerd, de geneeskunde met een zeldzaame voorfpoedighcit en grooten lof al, hier oefiènde/3» & mom^\tonm%m
ttit fin bat fip <^obe en <0obg Üer&e nu bet* cm berfcfietöe plaatsen / *\$ tcSoben / tt
ixmtmml te JEecijelen/ te munm/ en 3eèc onlang tefgutfeen en te tonden te#|| &Ué: DiëGodt met profyt zal bidden, die
moet vooral Gode gelooven : hy rnoet Gods leevend, volmaakt, en volkomen Woord ge- ïooven. Dat gelooven de Nieuwgezinden- geenzins - hoe zeer dat ze van Gods Woord rammelen: daarom zijn ze waardig, wrwijle dat ze van Gods vervalfchte en halve Woord * ¥y t eeii handicbrift van ^gidius de Mpnte, t !***■- ■ als
|
||||
ifi Oudheden en Gestichten
als tot berftens toe fpreeken, dat'ze4. midden
door herCten; zoo dat alle hunne rotte ingewan- den uytgeftort worden, gelijk Matth. zj, en Handel. 1. van den Verrader Judas geleezen wórd. Maar de zoodanigen gelooven Gods leevend en volkomen Woord; die hunveribnd ten dienfte van €hri(l-u.s gevangen geevende, met een Katolijk geluove alles aanneemen, wat 1 aan de Katolijke kerke van Gods wege vero- penbaart isj te weeten in dien zelfden zin, als de Katolijke kerk, door den H+Geeft verlicht, het zelve verftaat. In welke zake, die van/ε allergrootfte gewigt is, de Andersgezinden tweemaal zondigen: ten eerlte dat Gods Woord by hen beftaat in de enkele letter der Schrif- tuurej dewelke dood en doodelijk is; en zich werwaaits men wil laat trekken, rukken, ea fcheuren , even als een dood lichaam, Oer- zulks is Gods Woord, dat de Andersgezinden · hebben, niet leevend : maar dood en doode- lijk: ook zal het niet in der eeuwigheit blij- ven i maar door het vuur verbrandt worden in het verbranden van de weereld, enz. <£a tljat ïaa0CC : Laat dan een Katolijk
menfeh inditgeloove bidden ; maar niet in het geloof of liever de ongeloovigheit der Nieuw- gezinden. Weg, weg met een byzondcr ge-^ loof, gelijk zy dat noemen; 't welk alle Kat tolijken als eene aïlerfnoodfte peil ten uyterite vervloeken ; en door het welke Luiber ten fchromelijke Satans leere in het Kriftendom + Dit vertaale ik zoo als ik het vinde, zonder de
vinnige uytdrükkingen eenigerwijze goed te keuren·" En de Eetw. Schrijver heeft het ook flegts uytgc* fchreeven, zonder zulke yerwenfehingen te began- ftigen. Vertaalder., ingc*
|
||||
van Deventer. 17B
increvöert heeft. Die allerydelfte en ga-nich
duivelfche inbeelding , door dewelke iemand als een zekere zaak vaftftelt dat hy vergiffenis (6) van zijne zonden bekomen heeft, en ze- kerlijk door Cbriflui zalig zal worden * moet verre af zijn van het gemoed des bidders» ^ieraeüjne fcinsen N$ 8& ooft in JÖ^/er-
handelinge van het rechtzinnig en Katolijk ge-
loof, öetoel&e Sö in 3ijnioecnje ban Bet * ïmö* Ben inseboest Beeft. 4£n in 50« Q&& *ot öen ή <0eefï / f&eeftt Ög aïöu#: Laat ons ook, zoo lang als wy leeven, zeer verre at-
wijken vanden geeft der laatdunkendheit en des ydele betrouwens: door welk ydel betrou- wen allerhande ketters opgeblazen, opgezwol- len * en opgezet, de rechtvaardigheit van Chrifius met hunbyzonder geloof aangrypen» en zonder te laaten glyen vafthouden5 en dti£ ten hemel klimmen, om aan de rechterhand des Vaders te zitten. Dat is een zeer verder- felijke geeft van roekelooze laatdunkendheit en ydel betrouwen. Hy is de Behemoth van wien Job aan 't 41 hoofdftuk aldus fpreekt ♦ . ♦ Hy is de Lucifer, de zoon des dageraatsvy wien de Profeet Ëfatas met eene. propheetiilche fchers· fmge aldus toeXpreekt* Hoezyt gy gevallen, enz. Godt Heilige Geeft j is het met klaar dat die een uytzinnig geloof is; 't welk de menfehen^ van dwaas uytzinnig maakt ? Het roept zelf dat het geen Chriften geloof, maar waarlijk een Lucifers geloof is, enz. <^e$e tl\ ÏUUt anöere dingen itoonien getmurig tti 't gemeiDe
öoeftje boo^ ·, öetoeï&en '§ man$ aarü te fcen* uen geeben j en toonen öat ïjp tm ö;ifti'8 boojfïanbec ban öentöoom^üaroïpen <&3ö$* bienfi fcja$. 't leeft Jjem 00& öeiieft een φ |
||||
tj4 ÖUDHEDE# EN CjÉSTXCHÏÉH
beelte ban be fBanteneningen in |rjn2$oeïtjt
in te ïaffen; bie Hier. Savanarola in 3tjne gé*
bangeniffe ober ben go^faïni geeft geraaaïtt;
<Pe 2&tYcga$ï ban ï^ebenter geeft be bolgen* be goeo&enring aan 't ^oenjegegeeben: Die boekje behelit niets dat tegen't Katolijk ge-
loof ïtrijdig of ergerlijk zy : rriaar bevat god- vruchtige gebeden; iEgidius de Morite, Bis- Fchop van Deventer. <©an bolgt'en Gedrukt te Deventer, in den gouden Bybel. Op de kos- ten van den maakër: ert ik getuige dat ik, die gemagtigt ben dm de boeken» die gedrukt zul- len wordeil» te ondertekenen , dit Gebeden- boekje opgeftelt heb, Philippus Boefïius. 5^it $eïbe béefcje ίηο$ ban Valerius * An-
dreas aï$ een biertje ban eene ojoote <$ο& fyncgttggeit ge^eesen. $M$ 3Nbenter met get Spfëbom öooj öe 2$ottögenooten berouert toaéj fajterö gg genootsaafit be fïab en sijri ampt te berlaaten ; en geeft 3gne oberige bagen in 3gne geöoo^tepïaatse obergefyagn baar gn ger boïft met tooo^en en tueröen ónberrecgte. ®t ïaatfïe ©afïoo? ban β. Mariaas fterit rf
gètoeefï Henrfcus Fokking; oiebaar na get jaar *f8j. geeft gefïaan; en te booreöe ^afiorg ban ^ Michieis nern te gtooü gab benleröt, ©oïgen^ get 3eïbe ganöfcgjift i$ Herman-,
nus KioiTert, ban berber öerjpo#ert£neii/ in 't jaar 15-71. $>nor (en J&tfïooj) ban Jp« Ni- klaas nerfi getöèefï. 0a get f jaar 1606 $ Johan Frederikz;.
tm fóenïfcg <0obtgeIeerbe/ ^afioojban W>\
benter getoeefi ·, betoelne ten tiyDe bön öen * In Bifeloth, Belg. aie ook Sweertii Athenae Belg.
f Necrolog-Ecclef. Bat, * . , .
|
|||
. Van Deventer. 17$·
featOÏpen <H5ob$9ienfï in &> Lebuinus k&cUC
boojüapeiïaan f»ab gefïaan* m in get*Poob*
boen bee $oIianbfc|}e nerne al§ een ultmw motto aebeibec ge^ee^en iaojö. % ί$ té ^ebentet gefïojben ttt 't jaac i<5$6\ $a 3öne booü 30« bë fóatolpen ban ©e*
bentec eenigen tp bebient geiöeefï boo^ Lu- doiphus Brunefius, ban hjien toe öoben ge* fp;oftcn gebben. Brunefius fcöiêrö in fijnen arbeib opgeboïgt
booj Johan Zwaefke, te ï^ebenter ge&oo? ren. fóojt baai nae fó naar3Nbentee ΰοοφφ
tOO£ ge30n&Ên Ludolphus van Heumc, te ïl*
trecgt gebooren / en 3£icent3iaat in be (&&&
setebfieit. jEaac j$ toierö tigt De fïab ge* bannen/ en nreeg totopbolgeu Theodorus van Wijk, tltëgelp£ tCliltrecgÉ
Sebooren/ Stcêtitstaat in bé<0obtgeïeerbïjeit/
en&anonntë ber liateb^aïe beefce ban^eben* itec. <^e3e Van Wijk, bie in'c rnibben bec öaaren ban get onflutmtg ftecittempeeft een öetroutoeStierman i$ getocefl/ ψ te <2^eben* tecban be pefï gejïojben ben 2 <0^toöer i*j-6. |n fjab tot tygtouligen ïjtlptv Hendrik Don* man; öebjclfceboigen$ijct ^aoböoefc bee%ol* tonöfcjjc fene jpeffoo? ban <Pebentei* i§ g& toen ben 16 öMttoöer 1 <s6o. johan Hage, bie bengemeïöett Theodorus van
Wijk in be %oof b pafïorpe banïPebentec tot
opboïgec gegeben toiecb / i$ nabcefjanb gajiooi W ^oejt buiten Unmpfaa^t getoajben. Otto Huberti (Hubertfe) ^afïOOJ ban ®fc=
«entec/ en be na5aat ban Johan Hage, toa£
fe Siarngera gebooeen. <&etoijl fin ί«β|ί «Pt Set leben fcïjeibe/ αϊ| -3K0$iiter booj ben |
||||
Ί
|
||||
ÏJ6 ÖUÖHEfcÈN fcN ΟΕϋΤΚίΗΤΕ^
Bo^ft en ^iffcgop ban j^nnfïec tngenooniéii
toa^ i toierd jijn ïp met eene $tev deftige fïaat3ie naat de tóatl^ale neen gebjagt/ en aïdaas nt ïjet «003 begjaben "ΦΖ ψ€ΐ ■■· * . < Overpelt , te ^Utffetl l'tl
Hïeef$and gebooren /·■ fötótf doo^ den te
fcfjop ban jfeunfïep in de plaatje ban Hu- beui tot ©afïoai aangefieit j&aat? toen öe jfenj|erfE|en ujat öe fïad tronnen / toierd |p oon génootjaant te bertrenuen/en i$ te^m$ fen gefïojbem %&αφ de 25ijTcgop ban ifcafïorie gab (in Öe
p!aat3c ban Huberu) tot ψ&$οο$ aangefïelt Adrianus ter Lüuw ; die naderhand J^aftooj hm ffffdfïém iöfetd; en daarobededen ïf öe» 17 jjüaart ï<5p6. #aac op ij Johan de Groot, ren uitreed
tenaat / doo^ ben ^iffcijon ban ^tafïoric tot öe jelbe ^afïorjö benoemt, J&aar om de obénnagt ban ben ,$&nnff etfcgen 23ί|Τφί> toaren beide öe^e ψφιο$ geooöf3aaht een &tjie tijd^boo^ gcmelisenbverpck te topen. v^ocF) a!# ^ebentfr in 'tjaae 1674. ooo? öe jfêlumfefcljen beilaaten/ en Over pek niet öc ï^eiteïmgen ugtgeti'onnen toa$ ; gebben U ttnee ïaatff ε ^afiao^ Ijuiinc ^afïorg eenden tp gewfïeïp bedient % η de pïaat^ ban De Groot, die in öe$M$
nebeen befcoepen foietd/ $ genomen Phii'P- jfös Menfink; die eerfï %tfivgt en daar nee fgtefioo? bon <©tmarfnm toa$ genjeefï ΨΨ too^ ban ^ebenter 3pde/ fyuft ön becï ba» be 3ünöer|0e3inöen te lijden geïjad. 18$ 3i1 gem eindeïp gebannen toildert neemen; § gn*t doo^ ï)tt dan ontblngt: en dooj den^ fcijöp ban ^aftoiie tot jpaflooj te fSmfietdam aangefïelt. sinaoQ |
||||
ν kfc Deventer. ι}γ
Sim on Arnoldi, tt tfhtmtlrift geOOOUem/ ttt
U booten pafïooi te jengelen / üjterb Ui
Menfinks plaatse tot öe eeefïe ©aflocjo ba» <®tbmttv beroepen, $a bat |g% 2. f jaateii gcat'Beidt ga6 5 bwerb gg/ om bat 8ρ eenigé bebeelen ban 00 $$ebtettben ht§ ixoomfcljeii %of§ onöoo^igtïgïp u^tgeboert |aö / tipt ïtè ftab gebannen ] en ig öaar nae jpafcoo? bati '$ gerenberg gefcoo^oen* 3[n 3ijne glaat^/ öooj de aanjïelltrig ban bm ^oogióaafbigeii i$m Damen, i$ genomen , f N. Periaans, een ^tooïienaaé eti5.
®t$berre ban be eerfïe of^oofa-ïtaflorjoe i-
foaut ©dieriter / gelp baben aangetoe3en i$/ ïjuft meer a$ eene p'a&cp%évi gegab. "®z tixmbt J&afiorg i£ ni^gelp^ aï ober lange jaaiien aan genere ,3|aröei*$ / met boiftomen faffoo^reefjt/ opn.eb?agen. éoo # Regne- . rusKreipcrs, te 3&ebenter geboaren/ en %U tüitsiaat in δε 4frii>ftttnbc / tm tgbe bait Theodorus van Wyk , 30α een ttoeeöe ψαρ toör getoecfl. %$ geeft tot opbo!ger$ ge* Wojterus Wigger? , te ^&^ttimU nVt
faiï& ban (Cfoent gebooreu; hit öe gemeföe
©afïorp beMeebbe ten tijbebanOitoHuberri * tn ta*£ jaar 1673,. geiïo^ben i§. $ Wilhelmus Haflink , te &WÜétl geööO*
ten/ en3.
• D· Voorn 5 bie baar ttae 000;? ben Sfo'ffcgop
*?aa j&nnfïec tot J&afïooj ban belten/ bgt «ebeïaar/ aangeftdt toierb. Kornelis Groenendyk ,' nabcrgailb t£ ftöti*
Saterhjonbe berplaafft .
Wilhelmus van Metelen j!j etll fSmfietbam^
gjp naberBanb ψφη te ^aïfse rn$joefó
|
||||
1)8 Aantekeningen op öe
ώι'5^1/ Buiten ^tooi} baau ijjg oberieben ff
ben 50 $&aart 1695-, Jöhan Meyer, U£t be gaïtl in $O0gil!gt$
ïantï ·, bebieï&e buiten be fïab gegaan spöe om
He paafcpommtmie aan 3911e fctaapeii öaa Holttifcgate te öebienen/ omtrent öen nacjjt tn *t jaat 1684. boo? eenige guaabfmtftgen fcgeebelp om |aï^ f| geb^agt. ^aar Ojp i| fig/ met oojiof mn be ffaöp ODériggeit/ 3éer ffateip in be ïgooföteft begjaben, Chrittophorus Verheye , té ^llimenl φ .
Sooren: naberganb ^afioo^ in be#mïanöem
Johan Schonebcek , te föotterbam geïioo' réni bie nabeéganb tn't ïanb ban te-$0e$ |eeft gefïaan/ en tegenbjooibig ©afloop $ te 3Smfierbam. . '»' Johannes Chriilophorus Sourhuis, te <éflt*
merin gebooren/ tegenfooo^biij ^afïooj te
iClnmaar. f i^egenhjoo^big fïaat be3e$)afiorn opem öev
töjjïbe fïab^ #beripgeit geen tioeeben f φ tooj booj be fïab bil geboögen. ®t $e$* torn ban Hoïmfcöate / buiten be fïab / Die öooj ben tbK0benpa|ïoo^ ban ^ebentecjjföot bebient te tuo$*n/ i| in get jaar itfp$. Be* geétféll aan johan Staal, !U géfc &0£U 3MP
gebooren.
3N gaflooj ban apebenteé geeft ban oti&?.
get recgt om ttoee beugen in get ftoliegie Dec 3£aurent5taanen / te fóeulen / te bergecuen: onber brt bebing bat be inboorlingen ban ®# benter ben boo^rang moeten gébben. Α Α Ν TÉ Κ È Ν ï Ν G E Ν.
■ ■ * τ. Ik a&l' hier voor den Leexer, <ïie in onze ψ\
ken niet genoeg bedreven is, met korte woor^· |
|||
|',.; ι',, '■ BeSCHRYVI^G. .V^N ÖEVENTEi: ify
«β icekenen dat het recht van een verkooren Bis-
fchop te beveiligen den Metropolitaan of Aartsbis- fchop plagt toe te koomen. In 't eerfte « hadden d'er de andere Biflchoppen, onder het zelfde Bisdoni béhoorende, ook iri te zeggen: maar'het volkomeri recht is wel haait aan de Metröpolitaanen alleen ver- vallen,- dis omtrent de tsoojaaren in 't bezit geblee- ven zijti. En volgens den Heer van Effen is het dè leering van alle Kanoniften dat een verkooren Bis- fchop, volgens het gemeene recht,van zijnen Aar'w- buTchöp moet beveiligt worden. Nuisdevrage, hoe dat de Aarts biflchoppen uyt het bezit van dat recht als geilooten zijn; en de Pauzen in't bezit gekomen van alle Biflchoppente beveiligen. % b Ekkws die zoo vermaard is door zijne gefchriften tegen M. Luthsr; flaat 'er verwonderd over ; en weet de rei- den niet te verzinnen, hoe dat het mag bygekomeri ï'jn dat alle dê Biflchoppen i-voor al die van'Duits^ iand' hunne heveftiging te Rome haaien. Miflchién is dit de reden , zegt hy, dat groote, magtige, cil Hooggéboorene mannen , tot Biflchoppen gekqoferi 2i|nde te groots waren om hunne Mêtropolitaa- jen, die fomtijds van flechter afköirifte v/aren, om «e beveiliging aan te fprceken, Dk kan aan fommige üiilchoppenrde gelegendheit gegeeven hebben, om nunnenMetropolitaan voor by te gaan \ en hunne nevettiging van Rome te haaien : doch dit c gaat vas* lm' gel'^k aIS de verSeeWngen der kerkelijke
«nptfh, en de berioemingert tot de zelven, in de veertiende éeuwe door de Pauflelijke fcefervattzien9 «ie toen hasre volle kracht begoiïen te. krijgen, ge- noegzaamaan den R, ^toel vervallen waren?, en de weg-voor.de Kantmjke verkiezingen -gefloten was; acf zeg ik, het recht van de Biflchoppen te beves- «gerijden Metröpolitaanen toen cok op zoo eené hebben0"!0?60 ''* ,H,et/cheen 00^ënigen glimp te «af »r ' a,s r hemz0° Stegen quam,ver- fchon *!? °e '* *nder B{sdom : ïoude ïoo een Bis-
bul' · d00r den 'Pacs-iclf aangeilelt.-was', ge- . ZIJn geweeft, de beveiliging van zijneii ί LibiieC[ Van.'Eii,cn in Jus Can. paït. i. tic,, cap, u '.
Ma Métro-
|
|||||
ι
|
|||||
ito ÁÁÍÃÅÊÅÍúÍâÅúß 6 f DE
Metropolitaan te verzoeken? Daar door zoude de
PaufTelijkeachtbaarheit, zoo als het uyterlijkfcheen, gehoónt lijn geweeft, ïk lal hier noch byvocgen dat de ïtoomfche Pauzen altijd niet gereed ftotiden* öröde beveiligingen te geeven j en zich fomtijdsaan de verkiezingen der Kapittelen niet o£ weinig kreun- den. Ik heb er elders al van gefproken: maar zal het nu noch naarder bewijzen, De Domheerenrfvan Gmfna hadden in 't jaar nSr eenen AartsbuTchop verkooren : maar de Paus Martinusll wees denver* liooreu AartsbiiTchop af, en gaf die hooge waardig* Heit aan eeneli 'Jacobm Stawca, De Aartsbiflchop van Ments, die in 't jaar é$45·
door het e Domkapittel van Ments verkooren was* en by CUmensVl om de beveiliging quam, koftgee- ne beveiliging bekoomen ; of hy motft de verkiezing van 't Kapittel verzaakeii, en van zijn recht afifcaan. Toen wierd hem die waardigheit, als of hy 't min* fte recht niet gehad had , door den Paus op nieuw gegeeven. Daar won de Paus dit by, dat dit weder tot een voorbeeld van ïïjne magtin het begeevenvan alle kerkampten verftrekte: maar de Biftori-fchnjver voegt'er by dat de voornoemde BhTchopom die reden by zijn volk ongeacht bleef en geene kleine ftribbe* lingen uytgeitaan heeft. Het Bisdom van WratUla- vie, in Polen, was omtrent het jaat 1376. open ge* vallen; en daar was ook al een keur van een nieui Wen Biffchop gedaan. De beveiliging moeil alleene· lijk noch gegeeVen worden: maar die wierd 7volle jaaren door Gregtr'ms XI opgehouden. De reden, die van dat ophouden f gegeeven word, maakt ø zaak noch erger: want de Pauffelijke Legaat zoude alle jaaren, tot dat 'er een nieuwe Biffchop aange- flelt was, 8o©o dnk-aaten bedongen hebben. Omtrent het jaar 1377. was het Bisdom van L-u-
bek open gevallen, en reeds een nieuwe IW§ö2R door het Kapittel verkooren. Maar Gregoriui %M liet den verkooren Biffchop ioopen , en begar ý^ Waardigheit aau een Monnik, die ook in hei be*! |
|||||||
d Crotwerus ad faunc arin.
« Munftcroe lft>. *♦ Gofmtgr.
f Cromer. Hiftoré Polen, ad ann. iyfmk
g Abbi Krantzws in Wandalia , lib, 5.
|
|||||||
F
|
|||||||
Bescbryving van Deventer^ ι Bi
gebleeven is. Wat zoude de eerftegedaan hebben?
't Was genoegzaam eene wei geworden dat de Bis- fchoppen, eer ze iets beginneo koften, ja de minite liiffcho^pelijke magt hadden, door den Paus moften beveiligt worden. Maar de Monnik , in zijn Bisdom gekomen,
wierd 'er zoo wel van het volk als van de-Geeöe- lijkheit met fcheele oogen aangezien; en kon de ge- negendheit der menfchen niet winnen. Als hy daar by bevond dat de Biffchop over het tijdelijke van de flad niet te zeggen had, 't welk hem anders wijs- gemaakt was, pakte hy zijn bagaadje; en zag het Üisdom van Mehen te krijgen. Zoo heeft NicolausV h het Bisdom van Trieft, en naderhand dat van Se- ae, aan 2E,ne*s Syh'ms opgedragen, fchoon dat 'er al een ander op beide de plaatzèn door de Kanon- niken verkoren was: en beide de laatftenvdoor de Kapittels verkooren, mollen ook achter liaan. Maar 't is den Pauzen altijd niet gelukt, de ver-
koorene Biiïchoppen van hunne waardigheit te ver- fteeken. Het Kapittel van i Krakouw had een nieu- wen BiiTchop verkooren., en de Paus, had een an- der benoemt: na, veel hafpelens, en door het toe. doen van 's Konings voogd, dreef de eerfte boven. Zoo ging het te k Wurtsburg ook; daar het Kapit- *
pittel ook eenen BiiTchop verkooren had, en de Paus «en ander in't bezit meende te ftellen. Te Eifted, daat het zelfde /voorval was, köft men zoo ligt tot geen einde koomen: ieder party üond op haar ftuk ; en had haare voorftanders. Dus quam men tot een verdrag : BerthUus\ die door den Paus aangeftelt Jfas, zoude het beftier over het geeftelijke en tijde- hjke hebben. Albertm, door het Kapittel verkoo* ren, zonde den tijtel.van Biiïchop voeren. :■■·?.■ Pim ti, londer; najde verkiezing te wachten j had
het Bisdom van Verona aan eenen Annuiim begee- venm: maar.de Venetïaanen hebben hem van de hand geweezen. Ook had by eenen Bemardm Boscus^ ? Gobeilin hb, r,......
' Ciomerus ux fupra.
f ^Khrgcmiamüs ie Chronic*.
«eor· Reb^offin Chimito*
m ^etr, Juftinj^n, liU. 13. de Rcb, Ve«ett Μ * uiê
|
||||
iSi Aantekeningen op de
die een deftig Rechtsgeleerde was, het Bisdom vat Gergenti in Sicile begeeven n% maar de Koning liet hem in't be7.it niet komen. Sedert dat de Fauiièlijke beveiliging den Biiïchop»
pen als noodig is geworden $ is de gewoonte hoe langer hoe meer opgekomen dat de Biffchoppen hunne opene brieven aldus beginnen : ik N\ by de genade van Godt en van de Apofioliffchen Stoel Bis- fshop van zoo eene plaats, enz. Die dat tegenwoor^ dig zoude weigeren te doen, zegt zeker « Schrijver, ïoude gevaar loopen van afgezet te worden; als ot hy den Paus voor zijn hoofd niet wilde erkennen. Naderhand is de vryheit der Pauzen', om de ver-
koorene Biffchoppen te veritooten, door wederzijd- fche verdragpunten beteugelt enz. Waar over, be- halven meer anderen , de Heer Van Efpen ter ge- melde plaatze kan nagezien worden. %. Van deczen drift om de oude kerken , hoe
fraay dat ze waren , af te breeken, en nieuwe op te bouwen, heb ik elders ook gefproken. 3, De Schrijver van die Aantekening behoeft hier
van geene onoplettendheid befchuldigt te worden: Ik heb ρ elders getoont dat het voor dezen de ge- woonte of een ioort van een mode was, het getal van duizend , of van honderd, of fomtijds van bei" degaar, in de jaartekeriïngen achter te laaten, By voorbeeld , in de plaatze van 1433. fchreef men 133 , of 4j3; en fomtijds 33, Dan mort de JLeezer naar de achtergelaate cyfergetallen giffen: en, ótti *er uyt te komen, de omfttndigheden te hulpe Dee- rnen. 4. Dat de Prooftdy na de dood vmGeraard Hei»l
door den Paus vergeeven wierd , had zijne reden. Hy was te Rome geftorven ; «n daar legt eene wet, door f Clement ï V gemaakt , dat alle Bisdommen, waardigheden, perfonaatfebappen , en alle kerkampteti, hy den Apoftoliflchen Stoel *pen vallende, voortaan don niemand anders zouden mogen of kennen vergeeven nsjor- Φη als door den Paus. Deze Refervaatzi word veer e lbid,
• Miclu RoniTel Hift» Pontif. Juris Jib. 2. capf $·
f Zie Ou»Jbe«Un van NeordfaeUaetl.
f Oonu van Efpen part» 3.. ut. 33, cap. 3» ,
|
||||
BeSCHRYVJNG VAN DEVENTER»' l8j
foachtiger en fterker gehouden , als eenige Jtefer-
vaatzi: om dat , 200 als fommigen dat uytleggen, de ccrbiedigheit der plaatze, daar de Apoftolifiche Stoel geveftigt is, zulks vereifcht. Dit is de reden ook dat deze Refervaatzi in de Kerkvergaderinge van Bazel , en in het bekende Verdrag tuflcheti Leo X en Franpu I , in haar geheel gelaaten is j daar andere E^efervaatzien afgefchaft en vernietigt, zijn. Paar. zijn evenwel voorbeelden van Spaan- fche Koningen, die den Paus, over zulke ampten, geen voogd begeerden te laaten. Henrkus, Ko- Jiing van Kaiiilje en Leon „ had den Biffchop van Leon voor Gezant naar Rome gezonden. De Bis- fchop itorf Jer.; en Pius II, op het gemelde rechc ileuncnde , begaf het Bisdom aan een Spaanfchen Kardinaal Joannes genaamd. De Koning, r die zijn recht van. benoeminge geene paaien gefielt wilde hebben , " was niet te beweegen om den Kardinaal bezit te laaten neemen ; 't welk groote onluilen Juffchen den Pausen den Koning veroorzaakt heeft. Ik zal hier noch byvoegen , 't geen echter bo-
ven beter te pas zoude gekomen zijn , dat j'Stx- tus IV ïn'*t jaar 148*. het openftaande Bisdom vaa Cuenca aan zijnen Neef opgedragen had, Ferdinandtts en ijtbella , die zulke een aanftelling voor onge- rijmd hielden, fielden d'er zich met alle kracht tegen ; en deederfvertoog op vertoog. De Paus ging met de ^ake voort: zonder meer «a 't eene vertoog als 't andere te JuiQeren. Ferdinandus zond bevel aan a"e Spanjaarden , die te Rome waren , van het Pauffelijk gebied te verlaaten 5 en dreigde den Paus pw een Kerkvergaderinge ; deed den Pauffelij- K.en Legaat gevangen zetten. De Paus, met andere moeyelijkheden bezet , molt het werk laaten iiee- Kcn; en van zijn recht, zoo goed of quaad als her v'oor die reize was, affiand doen. S' Albertus , Btifihtp -van Lijfland enz. Iemand
7r ni'ifchien denken dat deeze Alhertm flechts een t,jte!voerende Biffchop·* van Lijftand, zal zijn ; te mtCT om dat hy te Deventer, zoo verre van Lijfland a') als getuige over den tegenwoordigen brief heef^ * pobcllin. lil». 4. Coniroentar. Pii 1 I.
Mich. küufic! iib. 2. cap. C, |
|||||||
Μ
|
|||||||
ge.
|
|||||||
V :' ·■ ''÷
,Àö Aamtekenincin op, âå
geftaan ; en dat Lijfl&nd, op dien tijd, voor't gro.otr
Üe gedeelte noch, Heidenich was. Maar ik vinde by Aib: t Krantzim dat Lijfiand omtrent dezen tijd in* derdaad eenen Biffchop heeft gehad, die den naam van Albertus voerde. Staat dan te weeten dat ganfch Lijflatid, volgens, heffchrijven .van. Krant&ius, om- trent het jaar é ióo nochHeidenf^h wes.Hiet lang voor 't gemelde jaar iioo, zoo als deze}v e Krantzius ver- haalt, is Meinardus, een'godvruchtig Prierter, in't gezelfchap van eenige koopluideu naar Lijfland ge- vaaren. Maar uyt Am. í Lubecenfis en de Kronijk w der Duyifche ürder'bjijkt klaaclijk dat-hy al om- trent het jaar 1160. derwaarts getrokken is. InLijf· land aangekomen heeft hy'ereen hutje opgeworpen, en bleef 'er met eenen knecht woonen. Na dat hy de landtaal met groote moeite geleerd had', begolt Jiy het volk in den Ê rillen Godsdienft te onderwij- zen. Godt zegende zijnen arbeid; hy kreeg by-v.ee- len gehoor; en had 'er metter haaa een kerkje ge- bouwt. Hy wierd door den Aartsbiffchop van Breme tot Biffchop van Lijfland ingewijdt ;en deed al groo- teren grooter voortgang. Amoldus van Lnbeek%t& het ook dat hy door den Aartsbiffchop vaifBreme tot Biffchop ingewijdt is: maar volgens anderen zon- de Paus/» ocentms'i I hem Biffchop gewijdt hebben. Hy veftigxl'e den Biffchops Stoel ter plaatze daar de ftad Riga naderhand: is gedicht; of lieverpm daar door aiiengskens tot eene Had. begon aan te wallen. Als Metnkrdus 'm 't jaar 119?. .overjeden was ; » Bertbolaus, een Bernard.y.ner/Monnik , in zijne plaat' ze Biffchop geworden, BwthuMm, door wat geelt, gedrevenweel ik niet, ismet.eén.'grpoten hoopKruys- vaarders, die, door 't ophouden van de Jeruzalem- fchekruystógten overal als op avonteur liepen, te* een de ohgeloovigeLijflanders-.gewapend opgetrok- ken. Maar hy ging op een ongetemd paard zitten, 'iwelk h,em midden onder de: vyan.den bragt; aa« hy vliegend doodgeilokènwrerd. .. Toen is stlbertui, daar wy nu van fpreeken.» á>·
"'0 Wandal, lib 6· cap. 9'. & ió..." :|9,
„ Arnold, Lebec, in Cjuon. SlhVor. .
w ÉÊøõÁ Dwisburg ia ChroA^tuif F§*«1 f· Vlüc
ieech ad Duisb. pag- 115. - ã0^
|
||||
BEfCinYViNe van Deventer. if|
ie voore Kanonnik van Breme was , en,over den,
«melden brief als getuige heeft gedaan, door Paus Mexandtr lil en den Aartsbifichop van Breme tot Biffchop v^n Lijfland aangettelt. ^lbertns, waar- fchiineiijk meer van den degen, als de predikaat- zien verwachtende, volgde zijn voorzaats yoetüap- pen * ja bragt het * zoo verre dat 'er door den Paus een kruysvaart met een vollen aflaat tegen de onge- lovige Lijflanders afgekundigt wierd. Flux zag men Aartshartogen,Graven, Biffchoppen,Ridders, ontallijke krijgsgatten, ja koopluid<?n, en allerhan- de (lag van volk, de wapenen aanfcjv.eten, en ter kruysvaart optrekken, 't Wierd voor een ipeelreisje aangezien: en men had noch vollen aflaat toe. Een fpeelreisje, ïeg ik : want te voore, om zoo eenen, aflaat te winnen/, rooft men over de zee naar't H, Land vaaren; en langen tijd van huys blijven. Lijf- land was veel dichter by ; en de aflaat in den tijd van een jaar gewonnen. Want .^Ibertus, op .dat de, menfchen dat oorlogen niet moe zouden worden» onderhield dit gebruyk als een vafte wet : die een. jaar geooriogt had, wierd weder naar huys gezon- den: daar quamen toch andeten genpeg in, de plaatsj t)ie dus naar huys gekeert waren ; kofteu hun wa- gentje wederom vol laaden: ik meen, hun gemped, door 't opvolgen van hunne luiten , bezwaaren» Dan koften zy wederom een tochtje doen, endoor het winnen van den aflaat, alle vuyligheden van hun. gemoed veegen. Alkrtus heeft de Biiïchpppelijke waardigheit den tijd van ^ojaaxen bekleedt; en het gemelde gebruyk ook 30 jaaren onderhouden: waas- door, zoo als dezelfde Schrijver getuigt, deKritte- ne Godsdienft in Lijfland zeer voortgezet is. Daar waren'er ook genoeg, die op't eindevan hun
jaar niet weder naar huys lieerden. Ja veelen van die Chriftenen, dpor zucht voor 't geloove gedree- ven, hebben eene Ridderlijke maatfchappy of ge- nootfehap,' onder den naam van y Zwaartbroeders, opgerecht \\ en zich zelven verbonden om altijd te- gen de ongeloovigen van die geweften t,e oorlogen. * Krant2,ius ibid.
9 in 't Latijn Milites enuFeti.
\ Zie Kraatz. ibid. Arnold. Lubcc, % 7. ca?.. 1.
Μ 5 . All-
|
||||
l|0 - Α Α Ν Τ E Κ E NI Ν Ο Ε Ν Ο, Ι» · Β Ε
Anderen * beweeren dat die Riddèr-örder door,
Mexander 11 i opgerécht, en den Biflchop Albertus. voor een foort van hulpbende toegeyoegt zy. Deze* Order, om 'er dit by te voegen, heeft maar twee Öpperkommandeurs gehad, V'inno en Ifülqmnus. Na, de dood van l/olquinus hebben de Zwaar tbfoeders of Zwaardridders, om dat zy het veld tegen de vyan- den niet houden korten , zich zelven pp het fterk aandringen van den Biflchop Albertus 'met de Duyt- fche Sudderen vanPiuyiTen vereenigt: daar Folquinus m tij η leven al over gearbeiöf had," V' Voorts heeft de Bfffchóp Albertus de ftad Riga
allèVeerft bemuurt, en *er ook eene kerk gebouwt» Wat de Lijflanders belangt; die hebben met hunne bekeeringê, haar het tijdelijk gèfprokei| s hièt veel opgedaan. Te voore waren zë woeit » dom, en onbedreeven ; maar vry/ Chriften gèvyor*iêö, of al- thans eenigen tijd daar na, wierden zèvajtï hunne Chriftenè Üverften en Heeren gedrukt en gëperftdat. het een gruwel om te hooren is. De MusltÖvyters, 200 als als Krantziusb op een andere plaats ver- haalt, hadden een groöten flroop inLijfland gedaan, en eene meenigte van'menfchen weggevoerd, om by hen in eene ellendige'en uyterfte ilavernye te lee- ven. Maar zegt hy vorder > zy badden '* met veel| fretcr in bun eigen Vaderland : want daar wierden ze *o| als bonden gehandelt; en mogteni nauwelijkshunne hefomfle aan zemelen hrood' eeten. Zoo ferjfën ben hunne Q verft en het zweetten Ucha&m' uyt, zolder te denken dat het menfehen zijn. Onze b&hden hebben 't ge· makkelijker als bet hoeren -volk van dat landfehap. Hy had « te vore al verhaalt hoe dat de Eftlanders,
die onder Lijfland hooren, om die zelfde reden tot; cetien opftand gekomen waren. 't Was al eenigen tijd geleden dat ze door de Duytfche Ridders ge-' éwongen waren om het Kriften geloo£ aan te nee- snen ·, en met eene, 't welk miffchien het voornaar»- fte ïnzigt van de Ridders was, onder hun gebied te Haan. Zy hadden onder die Ridders zpp eene el- lendige en bedroefde flaverny uyt te ftaan, dat^te ■y ■ .. ■■■'-. r · Ί f*·
1 λ Vade Hardkeoch ibid.
b Wandalisclib. ij.cap. 21, € wandal, lib. 8. op 28= ge-
|
||||
Beschryving vak Deventer 187
genoegzaam tot den opftand gedwongen .wierden,
gy fpannen dan 't zamen: fmijtenaUe Duytfchers, die geruft onder hen leefden , dood : verwöeilen fteden en floten s en iteékén 'er den brand in. Doch iy maakterj eene roede, waar mede zy zelf gegees- felt zouden worden. Zooras als de poelen en moé- raiTen door een barden vorft toegevroren en hunne fchuilplaatzen genaakbaar waren/ zijn ze van de Duytfche Ridderen bezocht. Hoe dat die bezoeking afliep , behoef ik niet te zeggen. Krantzius zegt wederom : Onze honden hebben beter eeten als die pienfcbcn'; in zoo eene ellendige flavefnye Ie even ze d; Zoo is het met de Wandaden ook gegaan , zégt hy; dewelke zëo dtkwili niet zouden opgeflaan zijn; had men . ze niet gedwongen om meer laflen'op te brengen als ze #p°> brengen koflen. Op andereplaatzeii verhaalt hy ook hoe dat de Wandaaléni uyt vreeze Voorde fchattingen, een afkeer van 't Kriften geloof hadden. De Rriftene Vorften doeden hun befte om hen door de wapenen tot het Krifténdom te dwingen: maar als zy 't zoo verre meefter geworden 'Waren/ dan moften de fchattingen ook volgen. Op het jaar Μ58. zegt hjr dat de Wandaalen het geloof fomwijlen al aange* nomen hadden: maar men deed hén geduurig zoo veele fchattingen betaalen , dat zé het geloof vaa baloorigheit weder lieten vaaren. De Kriftene Vor- ften, rondom de Wandaalen woonende,dèeden hun geduurig den oorlog aan, om zé geweldigerhand te bekeeren. Maar, als't op een Verdragmaakert zou- de aan koomen , was geld de boodfchap. Als ze; om vrede te hebken, 't, geloof aangenomen hadden 5 had de Vorft, die hen zoo verre gedwongen had , altijd geld van noodé· Maar hier zoude de vrage te pas koomen wat
recht dat de Pauzen of Keizers hebben om de onge- lovigen, alleen om hunne ongeloovighéit, te doen beoorlogen; en hunne landen wég te geeven. Daar5 hebben anderen over gefchréeven; en ik wil in dat onderzoek nu niet treeden. AlleeneHjk zal ik his- ïorifchër wijze vérhaalen wat dat de Koning van Po- ten , Ladiflaus- Jageütn , de Kerkvergaderinge van Koivftans door zijne Gezanten over die zake-heeft ■ Lib. |. Wandaliic , cap. iS· en cap, te, lil». 4. cap. 24.
laatea
|
||||
iJ% Aantekening en ..o-p mi
Iaaten voordellen. De e Poolen hadden, in de de»«, tiend» e^uwe veel van de ongeloovige Pruiffen te lijden : en, om in beter ftaat van tegenweer Ke zijn, 4e Ridders van de Dnytfche Order te hulp geroe- pen. Om h,unne vriendfchap te winnen, .hadden iy den Ridderen eenige landeryen op de, j^en'ien van Pruifiengefchonken:-met al het land dat z,y in Pruis- fcn zelf zouden, vejoreren, Die giftewiérd door den Keizer brederik \\ en de Pauzen Honorws Ï.U en Gregorius IX goedgekeurt. Al hei land, dat zy op de ongeloovige PruüTen veroveren zouden, dat zou,- de hun gerechtelijk toekoornen i, en. niemand zouxv; 'er over te zeggeij hebben als zy. Daar. op èegon* nen f de Ridders j onder den fchijn y.a,n de PruiiTei, te bekeeren, niet alleen in Pruii|en , maar ook in. Littouwen, en daar om ftreeks,»' alles iri vuur en vlam te zetten, zondei ie Poolen zelf te fpaaren. Wrat aj oorlogen dat. daar ujc. ontftaan æ^ç,, kan by, 4e Hiliorifchrijvers nagezien wordeiv " De Ridders, hoewel verfcheide maaien geöajen,,
hadden metter haait weder een leger op de been» wordende door de Duytfqhe Vor.ften onder de hand,, ja opentlijk geftijft,. En, of fchoon de vrede dikwils, gemaakt en 'er een beftand getroffen ware ;_zoo ras als zjï volks genoeg hadden, moften de Poolen en Lit- touwers weder aanhouden: Hun voprgeeven was,, zoo als Ladiflaus Koning van Polen en ËÉò÷*çÁ& øÇïÉÜÌ Gröot-bartog van I^ittoawen aan de gemel- de Vergaderjnge deeden voordraagen, dat de Kris- ten Godsdienfr, federt dat Ladiflam en Witholdus, het geloof aangenomen hadden, geenen voortgang had gedaan. Daar op zeggendie Vorften dat iemand, dié van deeze zaken oordeelen wil, fleqhts; naarLit* touwen had te gaan. Daar zonde hy bevinden, en met eigen oogen zien , hoe dat 'er het Kriftendom t^zedert hunrte regeering opgeloken was* Wat al Bisdommen, kerken., kloofters, dat zy'er opgerecht en begiftigt hadden. Maar, om tot de zaak;te ioomen, de gemelde gifte, aan de jDuytfche Rid- deren gedaan, (leunde f daar op favMe Rechtsmagt, t * Dlugofl. Hift. Pol» Jib. 6.
! f- Zieden HeetrEnfaat Hift. daConc. CoöfkBs, p. éß>*" Var'
|
||||
ilElCMRYfïN» VAN DeTENTER. l'SÉ
f/ir Ren dam ,wa*rd'tgbeit, en gebied, *t te der $ de kom-
fie va*Jezus Chriilus van de Heidenen wss.everge- fêart op de Chriftenen; en dat de Chriftenen altijd ge- mbtigt zijn *i* de ongelo&vigen 3 dit onder het Room- fcbe Rijk dat is de R. Kerke niet wille* buiden y ger wtpevderband aan te taften eu te beoorlogen. Daar tegen had PmIms Voladimirus;y een van de Poolfcbe Gezanten , èeji Traktaat gemaakt ·, 't. welke hyder Vergadertnge van Konitatis ter hande ftelde. In dat Traktaat zegt hy voor eerft dat de gemelde Ridders;; óp de voornoemde glfte (leunende, eene wet gemaakt hadden j èn zich in hun gemoed verpligt hielden > om tweemaal in't jaar met groote legers op de on- geloovigen te vallen: daar zy dan al het land tot een bloedbak maakten, en alles wat hun voorquam neerfabelden , zonder de vrouwluiden of de kinde- ren in de wieg te fpaaren. Maar in dat werk tracht hy twee dingen te bewijzen; eerftelijk dat zoo een handel en leerc regelrecht tegen de natuurlijke bil- lijkheit en de Goddelijke Wet ftrijden: ten tweede * dat ze noch door de giften der Keizeren, noch door de Bullen der Pauzen» konnen goedgemaakt wor- den. Zijne bewijzen loopen daar op; dat ongeloo- vigen, hoewel dat ze tot de fchaapftal van Cbriflxi' hiet behooren \ echter behooren tot de kudde van J> Chrifius: en by gevolg dat de nazaat van Jezat Chrifius gehouden is hen niet alleen te hoeden \ maar ook voor te ftaan en te verdecdigen \ zoo lang als ze zich als goede burgers dragen. De Paus, ^cl£ hy> mag ze wel nootzaaken om Geloofspree» kers aaii te neemen: maar niet dwingen om 't Evan- geli te gelooven ; Want de bekeering, zegt hy, is het werk des Heere. En volgens de kerkelijke Rechten zelf, zegt hy vorder, h yt èen b tngekêordv • menier-van preeken , dat men iemand bet geloof door h gewald van fiagen opvordert. Daar na toont hy dat deChrjitene Vorflen,vna^«:
de goederen voor 't nut van 't menfchelijk gezei- fehap gedeelt zijn geweeft, de bezitters van die goe- deren t fchoon of het Jooden of Heidenen mogen ' zijn, uyt het bezit niet konnen itooten ; zonder de h Novaatqucieautiitaeft prxilicatio , qux nMem verberi-
biis exigit, Decret. cuft. 4 f ·χ Gregoriok ha-
|
||||
ιρ» Aantekeningen ιρ se
natuurlijke eillijkheit, het recht der volkeren éa hei Goddelijk Geloof te fchenden en te verkrachten. Dat het vervolgens zonder eene openbaare on gerij mdheit en goa^eloosheit niet gezeit kan worden, 't geen forn- migen evenwel zeggen , dat de öngeloovigen t'zer dert de komfte van Chriflus onbe(|uaani zijn om Rechtsgebied te hebben f of goederen' te bezitten, Dat men zoo eene leere onder de Ghriftenen niet behoort te gedoogen; die de Chrifienen magtigt om ftraffeloos te rooven en te moorden: waar toe hy eene zeer fchoone plaats uyt Thomas * Aquinas by- brengt. Eindelijk beflnyt hy dat de, brieven der Pau- zen en Keizeren , waai in de landen der öngeloovi- gen op de gemelde wijze weggegeeven worden, nietig zijn., als behelzende ëen kettery^ , , Wat.de Chriftene Vorfteh belangt \ hy toont dat ze geene magt over de landen, der öngeloovigen hebben; en vervolgens niemand verlof konnen gee·· yen om die landen te eigenen ofte veroveren. Zoo befluyt; hy dan de Efuytfche. Ridders gemoedshalve gehouden zijn alles wederom te gceven, wat zyop * het voorgeven van PamTeltjke Bullen of Keizerlijke giften verovert hebben, enz. 6. Hier omtrent dient aangemerkt dat iemand vol-
gens de Katolijkcn zélf eene ibort van zekerhêit omtrent de Vergeeviag van zijne zonden, en zijne rechtvaardigmaking, hebben kan. Daar is een twee- derhande zekerhêit : een zekerhêit des geloofs, dié op de Goddelijke veropenbaring fteunt: éfn een mo- rele zekerhêit, die menfchefijker'wijze vafï gaat; en die men uyt de gèjftclte.nitfeh en beweegingen van zijn hert hebben moet. ,,. Hetvètfchilmetdejfth^ersgezinden beftaat eigent"
Jijk 1^ hier in, of eenmenfeh, zonder eene byzondereven· ■ fenbaringe, eene onfeilbaare zekerhêit des Gehofs heb- ben moet of hebben kan , dat zijne zonden hem vergee- •ven zijn. Die zekerhêit des geloofs (orhtrent de ver-r geeving van zijne zonden) word by de Katolijken afgekeurt; en is in de Kerkvergadéringe vanTrente verworpen. Maar dat iemand eene morale zekere heit omtrent de vergeeving van zijne zonden hebben \ ι a i&n, qu. p. art. ι S, '"i ;
£ Bcllarm. de juftif. lib· a. cap· ?· ">; ïff ·
kan <j
|
|||
Bf-Schrtvïns van Deventer. ïpt
Wti, word van de veritahdigfte / Katolijken niet te-
'gengefproken. , Voorts om op dit ftuk op zijn Katolijks te fpree-
ken en te gevoelen, is het genoeg dat men geene Zekerheit van geloof omtrent de vcrgeeving van zijne zonden viftfteUeh: want, zoo als Beiarmintts we- derom getuigt, daar ontbreeketi geen Katolijke Leeraars ; dewelke zoo eene Zekerheit van geioof (in de voornoemde zake) verwerpende, evenwel be* weeren dat het mogelijk, ja doorgaans met de recht- vaardigen maar voor al met de volmaakte merifchcit zoo gelegen is, dat ze tot zoodanige een zekerhei*: koomen, dat ze geene vreeze omtrent hunne réelitr vaardigniaking hebben: eveneens gelijk wy zeker- lijk, en zonder vreeze van bedrogen te worden, ge- looven dat J,C<efar 't gebied heeft gevoert in Ita- lië' , Alexemder de Groote in Griekenland : dat 'er in Thraciê" eene ftad is, Konftantinopole genaamd^ enz. Dit heb ik met een woord willet* aanteke- nen , om dat fommigen het onderfchéid tuiTcheii de Katolijken en Andergezinden óp dit ftuk grod- ter (lellen, als het inderdaad is; en de verzekering omtrent de vergeeving der zonden al te verre weg- werpen. Ook heeft de Kerkvergadering van Trenrc het gevoelen van stmbrifias mCatharinxs niet willen veroordeel en; dewelke in de gemelde Vergaderin- ge beweerde dat men eene zekerheit, die niet mis- fen kan , van de vergeevinge zijner zonden kari hebben; verfcheide aanhangers had ; en naderhand v,o0r dat gevoelen altijd met groote kracht geitre- den heeft. f Bellami. tód. cap» ίο. AmJiuW dcfenfe de Μ TraduiHoii
N. T. de Mons pare, 4. paflage *U m Zie da Vin Hift. da Co»dte iz TrénÉc, pag· 86 en u8. Gafthuyzen.
<®t tóójnoiarafïe söfïju^tt 3911 ·,
®at ban öen %* <&ztft: iöien£ toir bier Miari(fen gab. %n öeselbe ïierft moefim Da> 3eïp$ ttoee giffen geleesen im&tii Oe eer* (Ie
|
||||
'i&% Oudheden en Gestichten
ftt te 3ebeh uuren/ 8e ti&wbt te tien uuren.
jèaar m öatöit gaföjugg in 't<&mke$hloofr ter beranbert i$/ i$ be fcerfc afgebjohen. %n Mt gaflijugi gabben be armen/ bie ban fiuii ten Quanten / tyie Dagen gug^befftng. ^e gionö jp met ..be geaoutoen betïtocgt / baar nu fergerpBugien fêaaw. · g.Geertruids0aflgug#/ met eeue fapm
baar aan/ toa^ boo? Die bc pejï Ijaböen g^ öoutöt 'tS&fi§u$$ tien. Vander Voorft, niet eene
feapdïe / en eenen IMte$. ■. ')& Elizabcts gafï!)tm$/ tttefc eene ïiapeUe
baar aan/ toojb bom een boïgug^ gefyugftt· 't 45afïBuS$ ban 't ||. ^auramenr·
gjfi be Jmrenuurgerfïraat ilagt een btftóf
frug^ tefïaan: maar na fjet beroepen ban öe jonnen i§ Jet berpIaatjïDaar Bet tegenbW' ing fïaat· Cben ötiiten Dcfïab ρίαφ ooft een ie#oos>>
jurog te flaaa: 't ibeW ben.π Sfwïg li7l' boo? fjet nrgg^lboift Dn- ^onSgeneoten / bat te ^otfeen in Mtyttmw lag/. afge* ö^anbt $: en baar men tegenmoojbtg niet aw t$ê$ bandiet &M öe bloote uiüurcnöee fia* pile. J?n pat Bet in be fïab/ naafï W$&? zabets ga#Böf#· :g£e anDcre 4£uMMmm / Die een gjoot ge*
tal ugtniaauen/ saï.ilf Öier niet ogbDegen: 't i$ genoeg bat sh jeggej iii 't i$ üiberbaap be toaarBeit / bat De tamljatigïjeït o»3ee ^ooj0iibeceii m jet bergni^en en gelperï. Ö$ armen genoegsaam oberDaitfg iggeweeffc· |
|||||
Mans-
|
|||||
VAN DeVENTERi Ip|
..■"' . ...:..;. . .
Mansklooilers*
fóe tytbtnttt ïjeööen bietr nmn$8Ioofifer$
gefïaan: 't eeefïe/ 't bieïït J>, Niklaas tat$c tmjöt ioa$/- fcoieeo banfëpnwnftteim&&ηοη* mhfeeti of $o$eitünen onaee |et öefïiee batt $mm$Mt btfoooiiti intïhe ;§5jio$ gun toe* gc30iiöeti imeeö öoo^ oen Jp^ooff ban ©aeeiei |trr ban .f&leftt * Scangefolius met 0005e ftjooiöen t In 'c jaar 11 %%.' heeft GodefritMm Graaf
van Koppenberg , met de toeftemminge var* zijnen broeder Οί/β en zijne huys vrouwe die een dochter van Frederik G'rgaf.van Arensbërg was, zijn Graaffchap en kafteel van Koppend berg, en daarby Ivo ft.ir en Varlare, ter eere en dïênite van Godt betleedt j met aldaar drie heerlijke, klooiters van de Prernonftreit-order op te rechten ν en zeer rijkelijk te begiftigen* ®ml} m\$z φμοη*/ ban ödwelfre Mirausj'n
3jjue H^onp imi De j^mooflreit-o^te geen O^ioas maaat / i$ opgeitomen üi 't ïaatfïe öe$ eïföe eeufcoe, φρ Mn $üfoen Ujtt i§ öe l^aroep* fterft ban <§. Niklaas mei bt$z J^iorge beree? iH0t $an 0030 #|%$y oie ugt get iiloofiee -bah&aerfe of a^eriare gcsotiöe» toleroen/ biip te ïh öe boi0eniJ2 bermeïü: Theodoricu.s, til't jaat i^f?.
Albertns Cüer, in't }óaü 139^.
Johan de Graes ,/dltoeifte 3tjü J^i0tfcjja$
afgefïaan ïjebuen&e / bao^ öe tbjeeöe rcise
$mt $ getoo?oeu oen 6 .fö&btmbet 1423 ·, ert sefïo^bfnöen 17 jEaart 15·©^.; .. . Gelmerus Bekicum, benx7 j&aart in't^tff?
«e jaae totj&ioj aanse}Mö/!^ iigtfctoee*
W ueefjunft ben 7 jjEeg 15- if I * InÖirèMloWéftpbal. · Γ ν
• Μ · Johan·-'
|
||||
194 Oudheden Erf Gestichten
Jobannes van Remen , ÖOOJ ÖC geft Ugt §n
letten gérnitt ben ^o december ι ƒ2.1.
Gerardus van Rernen.
Johannes Enkelfem , in 't jaat 15^7.
Hermannus van den Klooiter, Otalebetl btti
i8 füugnflt 157P.
Wol ter us van den Heuvel, ilie naberïjattÖ
fee f&afior» neergeïeit ge «ft*
Henricus vander Kappellenj b& in$geip$/
In 't eerfïe jaar ban 3pe bebienuig / afianb
geeft geöaan. Everardus Vos, Die get geft gefloten geeft
Tweede %# tfoeebe/ st foelït een rnnm en tugö erf
manskieo^ö^fïoeg / toa$ een geerïp geboufco: ban 't
ter* ioeïne t'gan^ niet$ oberig i$ öegalben be Her»/
en toeinige finnen. Eleonora, bocgter ba»
Eduardus Honing ban Cngelanö / en gt#
bjonfco ban Reinoid II <0^aaf ban <0elöc<
ren / geeft get omtrent get jaar i3$f· boo|
ïie iionbenttieeïe jj&tnnefyocDeren oygctmi'
inert/ en <€er geuren genoentt: toant in 't
gemeïbe jaar 133)-. toa$ ^ebenter/ wft
ganfeg #ber-gffeï / in ganben ban öen ge-
meïben Reinoid j tuien ïjet boo? ben SSiffcW
ban fltrecgt tot een pano gegeeben foa$. ®e
boo^noembe ^oeöer^ geböen bat Mooier in'
gegonben tot get jaar 15-69: fcoant in 't $v
welbe jaar/ '§ baog^ boo^ be $. ïj|Johannei
en Paulus, toierö gun be tor gegeeben ban
3icg tot eene firenger onbergoubing ban gun'
«en fóegel te befbmben / of te bertrenW-
Wë noo^en get iaatfle: toant a$ 3g/ t#j
togl bat 3e öe^e$oer$ in get noer 3ongeti/
bertoittigt toierben bat Sloeber Angulus van
Averfa» b0O| Pius IV tot gauPpW $JOttt'
mijfan^ aangefïeiö/ aangekomen fmg» wj*
|
||||
VAk De V E ure Ao ii#
im ïi Μ frerftelpen bttnfy tornt Qtimm t
m φ reöer 5%n$ fciéegg fcöeggeblngt <$e
mfttbtmtm/ Qetnefï naar fjtmnen foenfeft öt$ lebig btnöenöe/ 3#n 'er ingetroft&rn* ril j 300 lang geöleeben j tot bat 3e ÖJ De laatflé <£doo$berattöertttg ooft tteröjeeben φν* Η fterft Dient t'!)an| üdo^ öé ocgtenbpjeefctt. $tt (faOe/ öatboo^ aan in W J>uf#§8ff#
gecgcaet ödepn tfeig/ en 000? tóieftf affytt'
Ιηπ0 be Qu^seii naaft aan öe nienbie jj&arfci
gelegen gjootee ruimte geüreegen gebeft /
! toierö ban €ulthpcv$ öetooont i toelto be*
: roep $ be <£fj#elpe ïicf ttaöigjjeit: te Öeoef*
ff tien; m υσοι ai 'm tftfttn/ tn eïïenöige' pet*
(bonen/ op te paffen. JÖaat femnttcet/ en
ί otówr iDat goof&rn / bat öege balftpïanffitg
I jfej aUjf et nêergêftogm (jeböe j Beö&n tof
I nergens aangetenent getwmSetr. ,
fyttttttbc fm$ §tt $ctt tfflutiéttit &m*
f bent/ en 't oojfïfêmifeclpe fjug$/ be? 'Bm* \ tai of ïltïerifen ban't genieene lebeti. <&it I1 Ö«MStotcëö naee ben eeeffen Regent/ 't Wtin
|cec Floris # getoeeft/ i|eer Floris βιφ# gev noemt: toant be gemelde jujustiétf of MieW [b<n fieööcn 3icQ alkvtecft/ op ben ranb tof Ι ben <êcrhj» ïfëeefïec Geraard de Gfaor» ifi''f WVban $>eer Floris, tieesrimelt, |Baar arrt ; jMött ï)u^ geijecÖt ttiafaan j0. Pao las φί> ..^rp tn be jjoöfate&e ban $. Lebninu?·,. m lat 3P 'er bcrboïgeii$ ria be öodib bari leef FJoris 3otiticn moeten u^trrciiïtrn ·, 300 fjeefc infrouto van Runen, üie bee tocerriS ö* W gegeêben Ijaü / en te SPiepebceiï Ha> ^iHiiHftcffe getoojOeti tóag / ftt 't jaar t pï '^oeberen gaar ö«ö£ gefeömt&ein't we* w %ang $0 in totfttaat Μ Pontrtcgde |
|||
ι§6 Oudheden en Gestichten
genaamb: aïtoaaröe jjoo^t ban 't lya^§ nocïj
tegintooajuis Ög JtammenMoofïee too^ö to
tornt* #aac bao^ öe2$?oeoei$ gaat; ttnmw
loei* jjugi/ 't ioeïb fjtiu ongemaHfieïp foag/
in öe Êngeftraac gegeeoen (jeoöen. haaren
boben fleeft 3$ Öe Jfeajefïcaat / öie tegen dat
geeteii'ioa^/ einöeip 0003 ijaaue eige öïaeö*
biieuöen betogen om De gifte te üebefïtaen.
git 3a! §w oe aitte oet bertoiffeïinge/ of \it>
beu 0ifte / ngt öe parnemente fyteben tor.
plaatse opgeeben,
«
ïn den naamc des Heeren, Amen. ïn't jaar
na 's Heeren geboorte MCCCXCVI, in de 4indiktie, den 17 van November, omtrent de uure der Vefperen , in 't 8 jaar des Pausdoms vanden Allerh. Vader in Chriftm, SomfaciusïX, zijn voor rriy, openbaar Notaris, en voorde ondergefchreeve getuigen in eigen perfoon ver* fcheenen de befeheidene mannen , Meeiters, en Heeren j Floris Radewynfz, en Johan Brini- bering > Prieiters, en de eerzame Vrouw Zwc iera, weduwe van wijle den eerzamen man, Heer Johan in zijn leven Heer van Runen» en Ridder: dewelke genegen waren om ter eeu- wige gedagtenifle der zake, en uyt eene voor- zienige oplettendheic, terwijle dat ze noch m 3c leven waren, over zekere ruylinge die tus- fchen Floris en Johan voornoemd, en wijle den Heer Johan de gronde aan den eenen kant, en de voornoemde Mevrouw Zwedera aan den an- deren kant, aangegaan is over hunne huizen, waar van't eene in de Pontftegeleitraat, 'c aI]* dere in de Enge ft raat, te Deventer onder · Bisdom van Utrecht gelegen is, eeneopenbaa- re en publijke bekendmaking op te geeve11» |
||||
van Deventer. i$j
en den brief der ruylinge voor een gedeelte te
verklaaren: om dat, als zy den weg van alle vlcefch zouden ingetreeden zijn, zulks by hunne nakomelingen zoude konnen in twijfel getrok- ken worden: daar het nochtans te vreezen ftond datdeonkundevan zoo eene zaak tot een. groot nadeel van den Goddelijken dienft zoude ver- trekken. Dies hebben zy erkent, verklaart» en opentlijk betuigt, dat deze verruyling der gemelde huyzen tuflehen de voornoemde Hee- ren en Mevrouw op die forme , wijze , en met dat inzigt 9 als hier onder volgt, wettig- lijk is gefchiedt , en tot nu toe onder hen voor wel gedaan gehouden; zoo als ze dezel- ve tegenwoordig voor welgedaan houden, en tegen 't toekomende voor welgedaan willen ge- houden hebben; fchoon dat zulks in den voor-» naamften brief, die daar over eerft uytgegee- ven is, niet al te duidelijk , of gelijk zy ver· klaart hebben , op eene al te verwarde of wijd- lopige wijze uytgedrukt (laat: te weeten dat net voornoemde huys, in de Pontftegele ge- legen , 't welk uyt krachte der gemelde ver- rtiylinge'den voornoemden Heeren Meefter Fk- r,s en Johan Brinkhering met hunne makkers tegenwoordig toebehoort, geduurig moet be- woont worden van vier of meer Priefteren , roet acht of meer Geeftelijke perfoonen, eri £en,ge huisgenooten} dewelken, dooreenige oeletzelcn verhinderd , niet bequaam zijn om, ln een kloofter te gaan: of die een andere be- geerte (van den Heere) ontvangen hebben, en n,et genegen zijn om 't kloofterlijk leven aan 'c neem en , maar in. 9c gemelde huys willea JJ'jven; enaldaarten einde toe in den dienft des Weete volharden y om in alle nedrigheit, küp- N 3 byt9
|
||||
jg% Oudheden en <j.es.tichte>n
heit i en de vordere deugden te leeven j ei) d»
vpornpemde Mevroüwe Zwedera gedagtig pijnde, den Heere behoorlijk te dienen; ein- delijk om 9er in 't gemeen met malkander Iec- yende, en malkanders laften draagende, zich zpjven volgens 4e bevelen van Ghrifius en de J-j, Kerk door bet betrachten van allerhande cfcugden en door goedf werken in den dienft des Heere te oeffenen. Welke Priefters en Cyeeifelijke perfoonen, ia dat huys woonende, gehouden zullen zijn om ook andere godvruch- tige en welmeenende menfehen , die by hen om'er eenigen tijd te blijven huysvefting zoe» |en, 200 lang en op ee-ne zoo behoorlijke en betamelijke wijze te huisveften» als die Pries- ters en Geeilelijken oordeelen zullen dat voor Gods grooter glorie , en tot het volbrengen yan "zijn welbehagen » dienftigit is. Voor al gullen zy eenige Geeftelijken zoeken te trek· Jen en aantelokken om by hen eenigen tijd in te woonenj dewelken geeegen zijnde om te Windesriern* of in andere kloorters onder Windeshem iiaande of met het zelve vereenigd > tet kloofterlijk leven aan ie neemen , in 'j; voorn, huys wel eenigen tijd willen verblijven: op dat de volilaodigbeit van hun voorneeraen daar beproeft worde > en zy daar op, indien $e naar ziel en lichaam bequaarja bevonden worden , in de gemelde klooftere' voor nicu* Welingen mogen aangenomen worden. Dewijl het anders te duchten ftaat, als ze zoo fch'C" lijk uyt de weereld koomen, en zoo ligc ia tenig kloofter voor nieuwelingen aangenomen Worden* dat zy daar na de$ te fchandelijke' lullen weggezonden worden: oC, 'twelknoch <sï£$x i$% dw %f oader een Monnikskleed «β° |
||||
vam Deventer. «5*9»
weereldCch ,ongeduurig, en ongenadig gemoed,
Mllen behouden; en aldus m het kloofter tot groot gevaar en verargerms vsn veelen zul- teblijven Over dit alles, en ieder van t zel- vc in't byzonder, hebben Meeftcr ftr» en Heer foban Brmkhtrmg, mitsgaders Mevrouw ZweJera , verzocht dat ik , Openbaar Nota- ris onderfchreeven , een openbaar gelchriic Je maaken. Gedaan in de ftad Deventer voornoemd , in 'c gemelde huys van Meefter FUris, in 't jaar, en vorder , als boven : m de tegenwoordigheit van de befche.dene man- nen ïheodoricus ictrede, en G.febems Uunbrve, Klerken onder't Bisdom van Utrecht } die tot getuigen by het bovenftaande °?ζ°°™ verzocht en ontboden waren En tk Gerardut Séo,»over , Klerk van 't Utrecbtfche Bis- dom, enz. biSan de Vos , f00| Μ S**»»/
Daar op eegecben ï|ecft.
In den mme des Heere» , Amen. In 'tjaar
na 's Heeren geboorte MCCCXCVI , in de vierde indiktic, den XXIV November, enz. zijnvoormy.OpenbaarNotarisonderfehreevco, en de ondergefchrceve getuigen, in eigen per-
foon verfchtencn de religieuze en eemamc mannen, Br. Jobar.de Vos, Prior van het.k oos- ter teWindeshem, Broeder ArmUm Katkar, Onderprior, Broeder Geswmmfyap»en Broe- der Hemcm ***** > ^fTj^ït ken van 't zelve kloofter, onder't Bisdom van Utrecht gelegen: hebbende de begeerte om met een iodvruchtige en godsdienftige gene- |
||||
20o Oudheden en Gestichten
gendheit en voorzienige 'zorgvuldigheJt eene liefdadige zorg naar hun vermogen Ie draagén voor de Priefteren en Geeitélijken, die teue- venter in een gezel fchap van liefde by malkan- der woonen , en hun verblijf houden in zeker huys» 't welk "de eerzame Mevroiiw Zweeiera, voorhene Vrouw van Runen , hun voor een ander huys gegeeven heeft j en voor ai voor hunne nazaacen of nakomelingen re zorgen; ten einde de voornoemde Priefters én Geeftelijken i en voor al hunne nazaaten, die by tijd en wijle in 't voorfchreeven huys zullen woonen, niet ligt die werken van godvruchrigheit mogten verlaaten, en van die godtvruehtige oeffenin- gen afwijken ^ om welke werken en oeffenin· |*en, op dat ze daar gepreegt zouden worden; 't huys zelf oorfpronfcelijk gerticht en gegee- ven is; en welke werken en oeiteningen aldaar tot nu toe pleegen gedaan te worden. En dit Zoude waarfcliijnelijk te vreezen ftaan; by'al- dien de genen, die. in dat huys woonen, in't toekoomende het e'erfte begin van dat huys, of van deszelfs itichtinge, niet willen; en de gangen , levenswijze , en gebrüyken hunner Voorzaaten by hen in vergeeting raakten. Hier* om is het dat de voorn, religieuze mannen , Jobannes de Prior, Jmoldus , Gêswinus , en Henrkus, dien het begin van dat huys niet on- bekend is : maar die de oorzaak van deszelfs opkomile en ftichting ren volle weeten ; en begeerden dat ik, Openbaar Notaris/ deswe- gen tot oirkonde voor de nakomelingen een openbaar gefchrift zoude maaken, verzekerden en opentlijk getuigden dat alles en ieder in 't byzonder op die wijze en die fprm toegegaan ^as , als hier bygevoegt word. Als de'eeii- ? 'έ \ waar* |
||||
van DetentIr. ïoï
waardige mannen , de Heerèft'Johèn Gronde
zalr. gedagteniife, Meefter Fl§ris, Meefter iri, de vryePCunften en voor zijn leven Vikaris van S. Lebuinus kerk te Deventer, en Johan Brink" bering, onder 't Bisdom van Utrecht behoo- rende, eenigeri tijd geleden bemerkten dat het getal der godvruchtige Klerken, die een levert van de wereld afgezonderd wilden leiden, door de goddelijke goedheit vermeenigvuldigt wasj en beducht waren dat eenigeh van hen, indien ze langer in de weereld bleeven, dewijl het daar vol prykelen is, als in de orkaianen van een wijde zee , gevaar zouden Joopen j zoo waren ze begeerig om Woonplaatzen voor hen te vinden; daar zeden watervloed deezer wee- reld mogten ontvlugten % en zy waren ten dien einde in de weer, om voor hen hüyzen te tim- meren en op te rechten. Als zy nu, met eeni- gc anderen die zich by hen gevoégt hadden, het kloofter te Windes hem hadden opgebouwt, om van de genen bewoont te worden, die on- der de voornoemde of andere Klerken op dien tijd of in 't toekomende het kloofterlijk le- ven zouden aanneemen; en ook den gepen, die in de weereld zouden blijven, tot eene wijk- plaats en toegang te dienen. En als daar reeds eenige Klerken aangenomen en geveftigt wa- fen ï zijn 'er noch zeer veelen in de weereld gebleeven ·, die door eenige gebreken des hchaamsofder ziele belet, niet bequaam wa- ren om in een kloofter te gaan, of althans een andervoorneemen of goddelijke ingeeving heb- bende, dewijl de gaven en beroepingen ver- sheiden zijn, écn wil noch de genegendheit niet hadden om in een kloofter te gaart. Om Welke reden de. voorfchreev©. Heeren, Johan Ν f de
|
||||
%ύ% Oudheden en Gestichten
4e Gronde9 Floris, znjohan, daar op uyt wa* yen om voor de Klerken , die in de weereld fcleeven en blijven zouden, op dat ze door on- derlinge bewaring te veiliger en Merker be- (chermd zouden blijven, een huys in de ftad Deventer op te bouwen, daar ze by malkan- der zouden woo.nene En dewijl ze toen een fcleyn huyske badden , \ welk tot de t'za- Cïenwooning van die Klerken was gegeeven, hoewel dat het om deszelfs engte daar toe niet Jteer dienitig ja ganfch onbequaam was* zoo hebben ze dat huyske aan de gemelde Mevrou- we Zwedera overgelaaten l en daar voor een ander huys, 't welk als breeder zijnde en op een bcquaamer plaat ze ft aande, voorde t'zamen- wooninge van die Klerken dienftiger was, niet zoo zeer by verwiflèling als tot een gifte of ge- fehenk gekreegen. Dewijl 'er nu eene onge- lijkheit, en de waardy aan den eenen kant veel grooter was, hebben zy (dat grooter huys) met 200 eene gefteltenifle, meeninge , en voor- waarde ontvangen; en Mevrouw Zwedera heeft het ook met zoo eene geilekenifle, meeninge, en voorwaarde gegeeven; dat de gemelde Hee« ren, Jehtn , Ëloris, en Joban, het gegeeven huys zouden afbreeken; en een ander huys- dat voor die Priefteren en Klerken beter pallen zouw en betamelijker zoude zijn, op een bc- quaamer plaats oprechten zouden. In welk huys, dus van nieuws opgerecht en behoorlijk toegefteld, vier of meer Pi iefters met acht of meer Klerken (of mindere Geeftelijken) zou- den woonen: dewelken de voorn. Mevrouwe Zwedera in hunne gebeden en godsdienftige werken gedagtig zijnde, denHeere Cbriflus al* daar in vrede en eendrachtigheic buiten l*c kloof:
|
||||
van Deventer. 2,03
fciooiterlijk leven gezamentlijk zouden dienen:
en daarby andere Geeftelijken en ïeeken door hunne vermaningen en raadgeevingen tot heï verfmaaden yan de weereld zouden aanzetten y en tot bet verlaaten van de weereM en 't aan- neemen van \ kloofterlijk leven beweegen; rnaar vooral fommigen tot hun gezelfchap zou- den aanlokken, en voor eenigen tijd huysves- ting geeven 5 indien ze, dus aangehaalt zijnde ^ die begeerte hadden, om dezelven te beproef ven: op dat zulke perfooncn» na dat de vol- itandigheit van hunvoorneemen beproeft was, en zy naar ziel en lichaam bequaam bevonden waren, in het klootter van Windeshem, of van Maryfhrm buiten Aarnhem, of in een an- der met dat van W indeshem in de reguliere be- zoekinge vereenigd , voor beproevclingen mo- gen aangenomen worden: met dit inzigt ook, dat de vereeniging en liefde tuflehen het ge- melde huys der Klerken, en de voornoemde kloofters, deste beter ftandhoude; en het cer- fte inzigt, met hetwelkedie kloofters geiriebt zijn^ gelijk gezeit is-> ook des te beter en lan« ger in itaat blijve. Gedaan binnen het kloos- ter van Windeshem vpórnoemd·, ten overftaan van de befcheidene mannen Henricus Walvis, Wilhelmus Fornken, en Jehan Schut ken, Kler- ken van het Bisdom van Utrecht; die by hei bovenftaande als getuigen byzonderljjk geroe* pen en verzocht waren En ik, Willem Hendriksz, enz«
^uo geeft öan %m Floris uot jjet etfgotb
%m*è}(xti£Ï Lubbertus ten BuiTche, 't toelft
%Ibe m öe trooö ban φω t&ato/ öre
Stipom tan Stool m§ getoeefi/ aan öe fco*> |
||||||
■. - - : -. . ■
|
||||||
204 Oudheden ïn-<5estk:hten
ten ban 3jf eer Fioris (tot tent gifte) -néergeïeit ' Sab/ Ijct gemeï&e jjug^ böo) get geb<iugb öec ■ S^ocbereti gered* gemaakt. S# gébbên ooit pet ipjg^ban^. Pauius $Mfiarn/ bat ober δε j^teüiaeft raat fïqnb/ boa? £joot 'geïb geSocijt/ en aan,'t eerfïë' gujJé ijtteobbe.n ; JJebüentie éenegenbgeft bobj be plaatse?' baar 3e· een leüiger' jeben begonnen'gaböen. 'te 3e nu -crfëgenörg gabbeit5 fièööen 3e be oube ge? fombién afgebjofifn/en nteiiipe opgetttiimert:: a!€ ifi 't jaar ''441 ♦ bc fooonpiaarf ber 33» beren: fit 't jaar 1487. pt%of; be fieutten» jet bertreb bööj be gaflen} en beeöe be pooi* ren: aïtemaaï fïtjbe en- treffeipe gèboiitoeni bic noeij in im$tn $ijn/ tn Mn èntbanger ban -f&. Lebmnus" ftcrtt booj een b)oonp!aat3e bteneif. ^e Eier^ (0 tegetibjao^big be boeïterp ber boojïucljtigeSefjofe: nrhjelhe fterfi een toijie tp# befcuaart i# getoéefï gi. Odilia'as erim bic toOOl Henricus vkn Nim wegen, 0tÜt£iïia Öet*
%ii|i0&;oeDeren/ aan be ftcrtt-gefcöbnfteii toa$ >
eit boorGodefridüs van Thom, ben bier&eii <pber$e ban bit gugg / tn 51'Ibèe beflagen j om bat öé 3ijne gesonööeit (boo;'t aanroepenban g.O*diiia) niet ^onber'mirabel toeijergeiiree* gen fiab. H^att beesen erm maaften ooit $v feta0 * Baneliüs, f Crorrrbachius,' UlCt Petrus
van Utrecht til Gerardus de Bafco , beibe ^oeber^ ban bit ïjn^/ in't iebeni ban be»
Gerits Johan van Hat tem.; il^el&ê Vari'Hat-:
tem beirgemelbrn ernt/ tuetöe gebeenten ban
be ïf, ïf. lm ma en Jutia, ugt (jet btoofïer tier Ünig^oeberen ban φιιρ/ en bat ban ben ^erbx Beda ban Sugït/ mebegefoagt jjeefc Deeze Reliqüien heeft hy, hoewel een uyc-
.f- In Ttanfias, S· ÜdÜKCs» .. -*■· lo Viniüciie OtMw* -' |
|||
V Α W -/Ε) Ε V Ε Ν' Τ Ε R. ; / ' Ifcf
iander., des, te ligter verkreegen , 3eggCU OS
55cfcfi(?P^bari3ÖnÏ£t)Cn·, onvdat hy daar een zeer groot getal van Monnikken ja zelfs van Oerften vond,. die door hem, of dooi; on- ze Broeders tot het religieus leven bewogen waren\ en derwaarts gezonden, om. zoo een. leven aan te neemen. w ,.. . ·. ■ : ;- %\\ öit geefïelijft §νφ$ Sebben be boissabe»
mannen ïjtt antp ban eberfle öeMeeöt: I. ©e If. Floris Radewijns , Ceil,3leeröaitl*.
rriee ban geboomte, fe toaS te (ι) j^aög jöee^"
ter in öeB^e ïuuifien beritfaart, en öab na* öerbanö te litrccgt/ in^Pieters fccrfc/ t£> ne fcanonmb£b@ bebomen. $&aac aï300 Ge-, raard de Groot ®ll§ JjkbCiianÖ Hl Öejttl tp
boos be mare ban sijoe geleerbïjeit en ï)tüm
ïcben beritcgte; en de gemoederen / bic in 't fïgït bei· meereiD gcöoiiigeiö lagen/ öao^ Ö* feraefii en beöeiïbigijeit ban 3ijne bermamngen tot Jet beoeffenen ban De gobb^uct)tigï)eit en tot Öemeifcye begeerten optoehte j geeft ïfettt Floris, üïis ίο pooler gemee^aamijeit met ïjem te leeben / 5$ne Mteeeijtfhje Stanomiibj» bgbeeïaateu·, en $f©ibar$ in Js. Lebuinus bcVae gemogen. |ρ $ / benebemj bén ge^ mclbcn G. raard de Groot, De bmiicnfrer en ecu gbsng ngtbreiöcc ban 't geraeene iebea setpccfl ':"cn <^/ met öea naameban geüig^ ficit/ naar ύιι ïjtinü ba'ttob&en ben 24 Jüaart 1400 *. II. JE,railius van Aflchcn , tt 2$Uet£U !ïï
<5dberlanb gcöooren / ban eenè abelijbe af
homfiei en baar bg/'t geen een beter jabebe^ !)cmcl£ ifi baneene g|bote jjeilig&eit... %* * yy Jan Revins (Hifi. Daventr, llb. i·) en in Batavia ,Sa-
«!* 5 M'oid wijdloopigcr van dèczcüriieci Floris geïpröRèn, iöierb
|
||||
4 i
%o6 OübHEDÈN ütt Gestichten
föicrö Bg öen b^eebsamigen Saiomon tieigelè*
Rem geipï|eer Fioris Βρ öen 5eeg!jaftigen Darid bergeïefcen b*a£ gcbaeefi jj|g ip ban öe ïeeringe gefloten in 't jaar 1494. III. Johan van Haarlem; bie in 't 3e$be jaac
ban 3tjn Betoinö tot be Befïiecingban öe séo^
ter$ te^ooï Beroepen tbierb; en Bg Ifjaar ge* fiolen i^ in'tjaac 143Γ-
Ι V. GodcfridusThoorri , tt 0tUt§ gcööfl' ren; töierö Boben be 70 jaaren oub / en i$
atftofim tn'rjaar ht.o. V. Egbert van Beek, in §Ct Ö0)p 3$ye Ugfc
ebeïe ouöerp geöooren/ onbertoien get ?)u#3
niet aïïeen nieubje geboutoen maai· oaft boo^ recgten gefcreegen ψφ/ίφ untbit &ιιρ^ naat; get 8no$ brr eeutóigljeit bertroMien in 't jaaï 1483, VI- Theodoricijs van Mazeik, ren &ttift#
«aar/ $ int eerfïe jaar fijner regeecfnge/o£
^. jakobs bag / ban 3P leben en lafï ontfïagcn. g^e ïebensbaalïen ban aiïe bese #berfïett/ tn öie ban fyimm mebefeoeberg/ 3rfn öoo^ öe an* öere 25?oeöer$ 3eer n&ttoEteurig opgete&ent.* tuant beelen ottöer bleiben 3t)it 't bid öt# öeïb bjaaröig/ öat gunne geöagten$ opent? ïp in öe nernc geïjouöen töo^be ·, baar 35/ boigen^ be fraage geipeiii^ban * Chryfoiio- mus en t Theodorecus, bjii be raenfcöen toa> ren a$ eene paade in &aae feöüp öpgeft^ ten. J&aar inöten men aïïe jjunne baabrff 3onto bsfïien uprfcfcpeii j tóare Bet naobig ganfeïje BoeEsen te maaiien. Vit Gafpar van Marburg, tenfy^'/ <» *
jaar iroi.
• Homil. 7, ia, Epift. ad Cq1ö££
t Scrm. t* de P™*"*» V11 t
|
||||
van Deventer. %of
V ï ΙΓ. Geraard van HafTelt, in't {aap 1foS*
ÏX. Geraard de Bufco: (miffcptl Vandea BoflcheJ
X. Johan Kader , m t jaar ifio.
XI. Theodoricus van Zutfeen , t'U 't jaö£
^1'/· , rT1J , .
XII. Laurentius van Hildesheim.
XIII. Petrus Borken,
XIV. Siraon van Doesburg5 Öie fcl 'tjéiït
irói.afgesetbnesö* ' ■
XV. Arnoldus Heutem , Oie Ög fee β#»
fcgeti ban sgjtte $joeta# bggeset $ in't joa^
XVI. Andreas N, 01'e in't eerfïe jaar $*
net regeermge/ om 3Qne bergingen/ «ge 3ijn amyt en ïjet genootfejjag &*& 23joeöa?e« 0e3ctbaierï3; en tot ogboïgeï fcmg XVII. Hendrik van Wachtendonk.
XVIII. Anconis Bengevoen.
XIX. Godefridus Heuflen , onÖCE toïCrt
bit genootfc&ap teniet gegaan $; en Set erf*
0oeö oer ^oeaeren aan öe ^fcafc^ tiafft bst$ ballen. 9(ft tneene bat §tt ben meub^gierigen^ee*
$ec «iet berbeeien 3a!/ bat të {jet 3e£bonöige af5ct3clban ïïeesen Ieben$1aat ö*er bgbaege, UFZETZEL IN DE
NEDERLANDEN. |
|||||||||||
Afxcticls
Yan die Ie* Vcnswijae r.· in de Ne- deriaBtlca* en roor |
|||||||||||
Te Deventer,
|
|||||||||||
®ittflf5tt5eï/ 't toe!!* jaarïp£ met öf an*ccrft lc
öere Uftügtigtm t^amenf^afte/ öat#ce*DcvCDt"e ne atgemeene bggciïBomfie ntoefï fjoiiben / ipeft booi eerff een Itonbent geöa& te ®e< |
|||||||||||
—
|
|||||||||||
2ó8 Oudheden en Gestichten
UMtty -t toelff tn 't jaai* 1376. frm$,Grc.
gorius tae0ege.flt0t i$; en &.et eerfle ban a!(c öe lionbeutén U%tt Φ$& i$ getoeefi. Te Hoorn.
3|et Üonbent ban ^ooin / 't foeli öen %,
Hieronyraus tOefcötjÖt toa^ /1$ UI ÏJZt jaar 138).
fcoo^ öe ïjuip ban öen f^iefïec Wille m van
Putte, te ï|oom op0e&omen. üi'ti ïjtt jaar 14071 itsierö 'et; een goute ftapéS aan geusiimcct; maau in 't jaar ^9. toierö ïjet fóonbeot niet: ben ganfcjjén inöoröeï met^Cacciiiaas ftfoogk ter/ öat 'er öicijt bg flonö/ bereenigt ©c eeöen toa$ öat öe ^oeoer^ ugt Set üonbene gebjeefcen toaren: Ijoetoeï öat Veüus, öseuït in 3i)ne ^onpt ban I^oorn beiljaaït/ öe ooj> 5aali ban gun bertreft niet berraeiöt Te Zwol.
Pan fjet tóontient te ^tooï/ 't toeïit in 't
jaar 1393· op öen naam ban &. Gregorius
opgececöti^/ $al öeneöen gefp^oüeu bio^öen- By Schoonhoven.
^t Micniels .Ijccg / öoo£ öe bianöcling >n
; -den Hem genaomö/ $ Qtftic^t in ïjtt jaac 1396- &it Honbent geeft tn ijet jaac h^· bett öeeöeo ilegeï ban &. Francifcus aaua^ nomen: maar i§m\ jaar 14-15-. tot De^^ öcr föe0UÏiere ïtanomiiWien ober gegaan 3» 't jaar 117*» öeu <s %u\$J ia fjet 300 ixsel αφ öe ilatalpe <0oö#öie«fl ugt0eroeit* |
|||
V Ά Ν Ό ε Τ Ε Ν Τ ΕL· *θ£
feit ^lfscfc^l/ 't^&eïft Öett ||;Joanries tóê*
getopt bja$/ jjeeft ban oen öeojnhe/te tóee*
ten feöect Set i&ar 1998, een Honbent öeïjafc aeötcf Set nienhje m$fyu$$ ƒ ten ï)Uï3e ban ttoee f^iefiet^. f&ent ^eet Floris en ae bo^ &cre23ioeaei#/ öie om Ïbaoeöen ban &e .pefï ugt ©ebentet* gedeelten toaren / en bg öfc p* mel&e ttoee ®#efiet$ gü£$befïm0 öeïrceegen IjaD&ni/öaöbcii oatjpg^ tot eenmonbentbee;» Hoorett. ^aöeröaitö ï^.gct oneer jjet geïejöebart Öetl^bCl'fïe Godefridus van Megen itt jl> Jans
hnprHe op getHamp b^pïaatfï, vDtt b30^b in
(jet v^oooboeft ban Hulsberge a!on$ beefjaaltί
ïn't jaar 14.5-^ , den tweeden dag na S, Bern*
dikfttS) is overleden de.Prieiter Godefridus Me* &»·> die zeer treffelijk koit preeken , een goc* tie Klerk, ganfeh liefdadig en godvruchtig; die met den raad der Vaderen aaneertelt is tot vJvcrite over de Vergadcringc van het huysdef Klerken te Amersfoort. Deze Klerken , die langen tijd achter het nieuwe gafthuysgewóönt liadden, heeft hy eindelijk verplaatft daar zijl· teger»woordig woonen S te'weéte'n in S. Janf kapelle op het Kamp. Hier heeft hy voor eeril c^n groot huys eetimrnert voor de eetzale der broederen ξ en meer andere gemakken , zoo Vcr|e als tijn vermogen ftrekte. Hy.wierd in S. Jam kerke Begraaven j dewelke4 in Υ jaar Hyö» den derden Maart , door ?ms Galixtm tQt een kollegiale kerk opgereeht is. Tc Delft.
®lt lonbcilt / &. Hieronymus Stal %ti fiamntj/ \f m 't jaar hpj, op fce ficfïen b*m
o U
|
||||
iï© Oudheden en Ges τι^ηϊεν
beH^et booj eenige 2&£oeberen gefiicgt / bic ban 3Nbenter ontboden bjaren. #abeiijaiib geeft Bet 31CÖ onber ben berben fóege! ban& Franciscus oegceben: maar in't jaar 14.33,' ^, Auguftinus boojgatroon enïeib^mange* gooren. Deze Regulieren, 300 fiaafet? m öe ffiancefttmingen ber ^oeberen/ hebben't ge- waagt; en't geluk heeft hen geholpen. Dewijl hunne hoop dan aanwakkerde, en zy zich selven noch grootere zaken beloofden, zoo begoiïenze te vreezen dat de plaats hunmetterrijd tenaauw zoude worden. Dies hebben zy geraadzaamer gevonden, een bequaameren ruimer plaats bui» ten de itad te neemen j daar ze naar hun wel- gevallen meer perfoonen zouden kennen laaten, én grooter ruimte hebben. Zoo hebben zy dan met de toeftemmingevanden Ordinaris al hun- nen inboedel, outaaren, en't geen 'er van hun- ne Broederen ovcrgebleeven was , medegeno- men; en zijn buiten de ftad getrokken naar ecu plaats, die zeden berg van Sion genoernt heb- ben: en dus is de ledige plaats weder onder on- ze Broeders gekomen, ^èn I^beSC pïaat$ ban be gemeïbe toebeten betooont; tut bat je
booi ïjet beranberen ban nm openbaars 4D»ob£bfenf£ ber&eeben $ijn. 3fb moet ben %cc$w ijitv öericifjten/ 't S^1
flt niet binbe bat iemanb imï) sebaan ϊβΦ1 bat unt bit üoubent / onber be fiab ©eift φ legen / get algemeen fóanitteJ ber fteguiieie ïianonnmnen ban & Auguftinus bno^tBtlw men $. ®it algemeen kapittel (of&mf bering) ban 't taelbe m be 03^oote fójoHijn ban* Jebedaub getoag ίχοβ gemaant/toifrt fiet fóapittei ban ^ion genoernt om bat fyt # Dift. jo. cap. 85-. Dift, 31. cap, 77,
|
||||
vak Deventer.. zu
0$ ^ioii epgtbomen/ en^ion Bet foofö oer
tytvqabmnut &a$* ïPe Itjfï ban ïst üonben* ten öec tëeguiiemt/ onoer Dit Üapitteï fïaan* öc/ 50a aï$ 3e giet? üoïgen / geb ïU getronRetj ugt öe pemjtóeren ban öen üatt^Diffcöojp Sas» boldus.
Kloofters van Reguliere Kanonnikken* tot hec
Kapittel van Sion behooretide. 'tiiftm*! 1*0« Maria, 'peeren J^oefcee/ 0$
jiïion. ©af ban ^§ Michicl πι oen ï|em/ ög
i&rijoonljcben: ban tóien^ ctrfïe "oplioraftó bühm Qtfptobm i§ t« ©at ban ## Gregorius in Craan|/ ta;
<0OUöe.
©at banJS, Anmnius tr^aai'ïcm 1$ geflicijt
in 't jaar 1414: maar in 't jaar 1484. $ {jee ban oit kapittel $efcïjeiöcn > en geeft 31'eö on* bee oe gjeraanfireit ó^acr bcgceben* 't ^Ollbent lian bc $. Maria Magdalena it
'# ^abcjah&e: bJaar omtrent te Bemeriteti
fïnat öat De <0;abin ban ï^oiianö eertyög te $ <£^abc3tiiiöe een gaftfjuggi opgececfje en bat» fnftomjtrn böo^ién Jjaöben. ffitéav ÖelBijI 'ce öc armen/ üoo} 't guaali
Bejïicr ban öe oj»3igter£/ gpen genot of baat t»an ijaööen; geeftjie ll^et (ban '$ «^abe^an* bc; ïjrt eif / niet aiïe£ Daar tóe begöorenDe / j>en ïleöuiieren ban #eïft aangeboaen / om 'et een lionbent of ïju$$ boaj öe S^oeöeeen t Hier vo'gttn 't Latijn de lijft van de Priors van de
Hem: maar dewijl die lijft onder Schoonhove zon- **c,r ^eiV'ge verandering fraat, acht ik het niet noo- "!g» dezelve alhier weder te verlaaten, fcrtaalder. , O 3- Ofótër*
|
||||
%ι% Oudheden en Gestichten
iUtoben bast't gemcene Ieben) te boutoett 3^0 5eïf Öe 3©et geeft ban Jacoba van Beyeren,
ben 4 ÏSugufïi 142,7, öe bebefïiging ban be$e
gaare gifte be^ocgt; betoelbe baac op ge* bolgt i§ ben 7 jpgfyitargi 143^ Φοκ geeft'et* Philips van Borgonje, ïSumaarb ban lollana/ öcn t4 ?dp2iï 1437» $ijne toefïemmmg toe ge·* geeben, ©lig berre «gt be onoe parnemente b?teben. <Pat ban <g>. Maarten op be 1»011U *, 't Üjeïft
be plaatjS 1$ / öaaC Erasmus van Rotterdam 5gne feloojietgeïoften geeft gebaan.
Nonnekloofters, met het Kapittel van
Sion vereenigt. I|et gmj*?ban Maria, '$ ^tctm J^oeber/
in be $qü bg Meloen; 't bjelu boïgen^ * Or. krs, boo? get opruimen ban aï git puin/ m a^eglanb beranbert i§. ©at balt $>. Margareta ttÏ <0OUbJ.
'Φαί ban j§. Dionyfms, in bc %t\i/ttl&m>
fïeebam-
|§èt guggban Maria, '§ Igecifen jfl&oebw/ op be <6»autoe te <$B>ouöa.
«Dat ban Maria, '§ ïjeeren l^oeber / op
be %vj\ te Haarlem. <Pat ban be %. Maria Magdale-na, op gft
jSpuftfteu te fSmflerbam : 't toem/ 30a aig
tft in be pamptefen ban 't 3elbe fyxqf geboii' ben geb/ stjn begin geeft genomen in't jaac 1432..
^at ban J>, Agncs, ooft te SDmficrbam/
't toelu nu be pïaat^ t£ bec VBoo^. &φ\$* * üefchriiving; van LciJca»
1 S ΝΟΩ'
|
||||
van Deventer. %t$
Nonnekloofters , ftaande onder de bezoekrngc
van het Kapittel van Sion. £>, Annaas gl!ö£ te <®tlft.
't $U£$ Nazareth te ÏÜ^fcDgïf.
't ïüonbent ban be ©$ie jtoningen te Zmp
3ce,
g>. Elizabets j)üB^ te ^cgoonjjobe. Klooiters van bekeerde Vrouwluiden, ftaande
onder de bezoekinge van het Kapittel
van Sion.
^. Maria Magdalenaas gu^gi te <0QUba.
£. Agnes ÏJUJ$/ ooft te <βθΙΐοδ. ©it ί$ δη hwjje ban een untfcueibing ge$egt 5
etl 3aï ftonnen Dienen Om öe Drievoudige His-
torie der Reguliere Kanonnikken van Gabriel Pennot te benneerbemi. $n gaan toe öe
itonbenten bec ^oeoeeen (ban't genieene W km) toeöei* öejigtigen. By Otmarfen in 't land van Τ went.
't ^onbent ban &, Antonius te fdlöcegen j
&ien£ ecrfïe gjonbfcoet'ft geïegt i§ in 't jaac 1406. tn toaat; ban öeneben jal gefj^ofoen toojben, By Hattem in de Velawe,
^ït Honbent / 't toeïft & Hieronymus Deug te^uï^öecge toierb genoemt/ $ geöontot tn
t jaar 1407. Te Gouda.
®ttfoa£ ben ü. ffyofïel Paulus toegeitójbt/
fit bawom fauerben Die 23aoebe^ Pauiiten ge* o 3 noemt.
|
||||
3x4 Oudheden ek Oestichten
noemt. Ctoee ban btgütot &totizc$ / ttfam fen Johan Ristei <®berfïe ban't Éoinjent/ in Adr. Textorius De'i)iuj£oe5o&er/ sijnoooj Set ntijg^boln ban Den <ö^aaf ban Lumey, ten tijbe Dat De pat tegen Den onDen φο&?'« Dienfl Begon aan tt ioafttoen en De Mk fcrtjg in 5ijne boile uracijt b5a$ / fcOKcöeujii om öaï^geö^agt* ©it uloebig trencfjjdfïaat ÖJ) Éftius , in 3ijlie Hiilorie der'Mru'Eeia^ren
vanGorkum, omjïanbig befcft?eejben; geip
OOÏt bö * Haveniius en i-aur. f Surïus, ÖIC jJÊt
ngt Eüihs getrohft$n fjeuoen ; en bojDec ön
Ρ. φ Opmeer, Arncrtdus 4- Raiiïius, en t'tl jiC
«jfèyvoegzel op de Geboortedagen der 'Ncdei- Ëndiche Heiligen van Mplanus. Te 's Hercogenbpfch.
$et lüonbent ban '§ ^eitogenbpfcïj tui$
§tn 3§. Gregorius toege-etgent DOOJ GeraarÜ
Kalkar; Die 'ei* De eeiiïe #öerfic (of Pater) \§
getoeefï / en ban WmtA gecbJaact^ gesoHöcn ljoa£.< %et i$ Dooi De rjoDtynCptige niilDaöig' geit ban Den iSaaa begonnen in 't jaar Φν ïliet Dit OJlfcfeift/ Dat IK Ugt Fr, * Zweriius
^etconhen fjeb.
In't jaar 14x5*. wierd ik in dese Stad
onder'de befcherminge
van oen H. Paus Gregorius, ton een
Konvent van Broederen opgereeht.
De armen heb ik voor niet geleert ή
die*t betaalen koilen voor geld,
ö InSpecuIö cap· 28. f In comment. 6cc
f Hift. Martyrurn- Batav. Decath I. Jib, 7*
I 1« Hierogazephylacio Belg. |
||||||
* in Infctipi, & «aenisKjcnns Êrab* p^g. 34!·
|
DU
|
|||||
VAN DeVeMTE*. "f
,r „r tciit + Gramaye ia 7Ë\ç ïaxan-
Dit hTeen 'gebo- van eene uytfteeken '"" ßç daar bv een (Latiinfche) Schole 'Jerrte^0fch Nederland berucht was; met
d'e,ÜT ifmiddelcn voor de Studenten, die.ç
rale hulpmidaeien van rijken, mid. int benden verdeelt waren,^ ^.^ ^
aelraatigen , en arme . 2oo_ ,tm DexeSchole heeft ^,s gë,
tanlg gfWoeit, <w J kan getogen
IC„ getelt wierden . en Scho_
iat deM Studenten boven |ev ^^ ^
II" "IirCnötnt öen Jojfertine Kanon,
te ie i)it ftoap'w ^"fS/gfoeeijen; maat te «)Ö.^ * *ߣà toanneei; öe £taÖ
jet tte3it ge3«t* Xe Doesburg.
©at ban ®oc*nrs S«fl Jw «»»*»■
Te Harderwijk·
afgatroonerftent*
Het Konyent van Gent.
Geraard van Gent, (^^ te£5SJffi ffi
* SandeiHs) 00 300Ð W Sigerus Miei*"* WH ' Pp. 8. t fccr. <%^ lib. «. ca?· 3· ^^
O 4
|
|||||
$i6 Oudheden en Gestichten
Gent, en de broeder van den Kaftelein Hu$py
die volgens *f Lindanm van fommigen voor den welven gehouden word die den bynaam had van De Moor, en ook den naam van den (z) Duï< yel aangenomen had , had te Gent een huys Haan aan de Schelde: welk ook van \. Meye- rus het ileene huys van (3) Geraard den Duivel word genoetnt. Dit zelve huys is omtrent het jaar 1419. verandert in eene Schole van Hïcro- nymus Broeders ·, en is wei-eer zeer bloeyend geweer};. Dus hebben de Hieronymus Broeden over de honderd jaar in dit huys gewoont·, en *er de gefe.haafde wetenfehappen tot groot nut van de Vaderlandfche jeugd voorgeleezen. On- der, de Hieronynüaanen van Gent worden twee ^Egidiujm (.of Jilliffen) geroemt-; dewelkeo omtrent het jaar 1480. het beilier over du Fraterhuys van (Sent, gevoen hebben; en in de kerk der voorn, Schole begraven leggen. In de plaats der Hieronymiaanen zijn nader-
hand andere Schoolmeefters gekomen ; maat als die metter tijd bevel kreegen om te zwij- gen; is 'er onlangs door denBiflchop van Gent in de p^atze van die Scl\ole eene Theologis- fche Lefle aangeltelt. Doch de genen, die op de inkomften van
die LeiTeiludeeren, worden tegenwoordig met geen quaad overleg ten deele naar Douay ten «jeele na.ar Loven gezonden; daar ze in* de God- kunde onderweezen worden» om dit Bisdom;, aan 't welke zy verbonden zijn, zoo ras als ze debequaambeit rot het hardersampL zullen heb» ben, te helpen. l®l\$ htttC Sanderus, &00$§ fyttft bit Utoiibent / 't toeïft ϊβϊ Content öec
ttomllflpoföto. gietfce/ &m jpau#-Eug«-· |
|||
vak DeventeI 2ï?
•ius l V fti't jaar 1444·» *» ton f an$ Pi"s II
m't iaat'14^1 berfcFjeibe gunflen mtoy utym gefcreegem befodften ban Aub. * Mi- txut opgegeeben too?öen/ Te Antwerpen,
j&m ben «erfïen #berfïe ban φ. Salvators,
üonbenf te Bnttoerpen / 't toeUi naar ben έ>ύφη Pots pg$ toierb genoemt / binöt men Dit öericöt in Set ©oööboefc ban $ul$< S«ee:: In 't jaar 1444» op S. Lambertus dag,
is overleden, onze beminde Broeder Andries va» Elborgh;, Priefter en Overfte van de niéuwe Ver-i gaderinge van 't Huys der Klerken , in Bra- bant, binnen de ftad Antwerpen4, welke Verga- dering gedicht was door den fchatrijken man Petrus Pots, te Antwerpen uyt een Adelijk en Burgermeeft'erlijk geflagt gebooren ; en van Philips Hartog van Borgonje Ridder geflagen. Hy heeft zulks gedaan met de toeitemminge van zijne 6 kinderen, die hy noch in 't leven, had , en by Maria Terrebroots had gewonnen: onder welke. 6 kinderen ook getelt word Jo~ han , Heer van Kauweftein en Hoogerheide. Ook heeft hy veele goederen en renten aan het Konvent gefchonken ; om ten eeuwigen dage voor aalraiflen aan de armen uytgereiktte worden. Maar na de dood van onzen Broeder jfndries is die Vergadering verplaatft , en een kloofter van izCifterci-monnikken op de zelf- de pkiats getimmert. 1>θΐ0*η0 tyt fc{)$ben ban Auguftinust Wichmans $\ft öie ix|®tm* nmm ban iPfïein ottboöen: öie'ee ηοφ
* InReg. ik €ooftit. cap. lo.
i Brabanüse MariaHïe lü». }♦ cap- ii,
o f w
|
||||
|i8. OvDHiBEN ^n Gestichten
lipt V Scribanius ÖgtJOCgt bat fytt gemd&fi
moftw al p&ontotsouöe $11 tot jaac 145?,
«Êaar Gramayus geruigfc öat beoube pöeofe ifmften omtrent öe eerfïe oporafïc ban ö?t Ëiooffer onber malnanbet tserfcötOcn Henn- auez t t)crfcötüft be opöoutosng tot Bet pat 1447 i sonbee bat B0 / baac m toertaonuerb fier ben ƒ- eenig setoag ban be S&oebewn siaaht* _ ^ . Tc Gronmge.-
met Honbent ban φοηίιΐβί / bat ben $·
GMdrius tot ©atroon ïjeeft / « «WJS toriU ban Dideryk van Herxen^betJ
tal 'liet gtoolfcje- fconbent/ eerfl; opgereeïjt Ifcn 1 Jfcaart/ in 't jaar 1464> Beeft Djjid
«nBorgonjc be «ί»«8 .aoeöeeftenrt/ «n cc tefcijeiöe bootten Bg geboet; na bat De <&oeter$ al cenisen tg* te boore / te toetten Ol Hendrik Grelle , f jiefecf / «I Willem
Baerïe, Niklaas Heemskerken , en Hendrik w»Zomeren, ^eefïeipen/ öie ^5^*
rsuntooonbe^bet· PÏf^etoaten/be «mw«j mm bee goebereii toafl gefielt/ en öfPöteit Ken/ B*t öemeenc ïeben albaar alt* te Sfionben. %Ü if ooit pbaan tot ï>tt J» !^f toe: maat aïf er in bat jaac boojgaa^ & *£L» * &* *eberlanben opöj. Sttoierben; en^ommjejöhanlvny^ öie Sï en laatfïe ^iffcfiou » ***£/ ra ittttoog* «eteeeeen fjaö.;. towrö> P» |
|||||
4 I» A«wcrpia.
|
|||||
gH^B.'a^:-rj:-; "
|
|||||
van Deventer,. a ι 9
anöett: 't feieï& / naar öet fefeijben %m * Kem-
-ius, iigttocnbtg een praeljtig geöouto toa$i en ban binnen met feoninMij&e bertreltnen Doopten, j^aöerïianö -ίφ bit $fof be tEöoiu plaat^ ban Öcn Hanbboogb getoojiten / baa« Ijet boïgen^ Ubbof Emmius nocf) tegentooo^ big booj gebjngfet tapjö. Φεη öaicf Sier $ίφ tingc / öeimji txt*>übè onbec koningen ogge* gegeeben i| / fcetjoeben teg §ier niet bg te boegen. . Te Loven.
©it manbent/ 9t toelit ben I|0 Martinus toe*
togbt bja$/ 1$ begonnen &003 Henricus Wel- lens, ïjï^eïlaan ban iM*»^^^ fcec& 3N5e Wellens,Doo^ eengoöbanegtigen gbec geöjee? ton/ en aanzet boa? be betraaaröï)eit ban öe fcïjoiieeen ban <&ebentee/ (toant be Mm ben in't genteen leebenöe bitecben toen ftïfi* lieren genoemt) ï)eefteemge2l^oebet$banbat Beroep ban ©ebentee ontboben. «èetjl gat ïjn tn Ïie ^p^oïiheïmaanö 1433, öoefoeï bat ί Vcmulxw 3uïlt^ tot Qet jaae 1443. ber* fcjuift/ bg ngterfïenbjtïïc beboïen öat'ee 30a een taibent tèr eece ban β. Martinus 5onbe öejlicijt tooien. €n gelp jjp 3tjne jaami ƒ %3Ö» ïeben/ met Qet onberbj^en ban öe jonnöeit obergeöjagt ïjab ; 300 begeeebe jjg ooft bat 3ljn erfgoeb na 3ijne aflijbigfjeit tot ten biecgeïp gebeft btftttüt sonöe taojften: toant be gemelbe ^oebet^ oeffenben 3iéïj 3el·- ben in't onbertmjsen en feF)$ben. <®t @jfo?$ fom «B^oenenbale7 ftapöenöaïe/ en öe öjte fonteinen / toierben aange|ïelt om ben ugte*5 • Fri'fiae lib. %, f De uihe €re»inga &c*
flen
|
||||
%2θ Oudheden en Gestichten
#enfa)il ban beu onden engodtb^icötigen mau
tint te boeren, 3^aar op 31)11 'er suiEie töefr gieken baii ^ebenter ontboden; en daat otp öer iËgidius Walrams, die bandeeeifïenlrja^·, en gefc bjern ban de^e nieuwe quee&ei'D met cene ugterfïe naarftigljcit ten einde gefeagt geeft: geboende de boö^na^tnfïe geboutoen getimtnert/ dté'er tegenbjoo^&igjÏaan; en'cc gene napéï aan gsöoufcut / die w Ö^t feejl ban £L Martinus ttigetotybt i§. benige jaa* ren daar na gebben De^oeder^/ na dat 3c übec de 5aïie niet 3eer geteerde en gobbjucï)5 tige mannen raad gepïeegt ïjadden/ Ump ger geoojdeeit ban leben^toiBe te berandetea ^00 8eeffe:'Öatl:"'^Sg'dius Walrams niet 3JjtlC
goederen/ na dat 3e 'g Spiffcöojpg berlof al·
booten^ berïtreegenjjadden / onder den^ioï ban SSetleBem gelofte gedaan ban naar ö«i üegelbau &. Auguftinus te 3Ulïen leebenitn $ daar op ban Regent / b$ becbiejinge / jj^ioj gebwden. $a de dood ban Mg\dim, onder Henricus de Ponte, ié dit Moofiee bofc gen$ Bet fcB$ben. ban *· Gramaye met öet filoofïer, ban.3@inb*$em beeeeuigt, $oo?tg blpt Bet unt öet opfcöjift ban't bloojïec/ 't bjelb bn t Zwerrius te leejen fïaat / dat jjet dOO£ den UOO^gemeïdcn Henricus Wellens
begonnen i§ in 't jaar 1433 (4);
Te. Geraartsbergen,
Johan van Waasberge , 211 de, 4:2fofcï)v2pin0É
ban Geraartsbergen , fpjeebt aïdn^ ban dit *.Gramayc Lovanium , pag. f8, J9·
t Swettiimonument, pag.'zzr. |
|||
vam Deventer. *»i
,t^nr « Oichc hy den Dender zijn noch
m&\* in w'zen van het huys der Hie*>; Λ*Χ: welke Broeder, hier certijd· rLti^fche Scholc gehad hebben ; die ve- ins Jacobns Mmhanms een vermaarde Schok Is en goede vruchten voortgebragt heeft. 5 ftond op eene plaats, die om de getem- perdheit van de lucht en om dat men daar om- toverden Dender kolt trekken uytftee- k nd wel gelegen was. Ook zijn 'er mannen ν η daan gekomen , over welker geleerdheit Ώ^verwonderd zal Haan. De inkom- L V η vereenigt met de BiObhoppehjke Queekfchole van Gent, onder eea ander Stite piepen ; 't Welk ongetwijrelt tegen de mee- Svan den Stichter ïs; en tot groot nadeel van de ftad (Gemartskrgen) verftrekc. |
|||||||
Te Bruèel.
|
|||||||
ietfconbent of tfraterjup* ban^nP/
fchap dei H. Maagd Maria geiiaamb/.!? Ö00|
betl Wlmatl Philip* Heetveld jM wat 1460. grfüc&t omtrent De f^f^
ban £. GaugeVieu», Bp oen 0uet oe «enne. &d hceft'er eene fcijole Og getimmert; aetoeï* he du&a ben naam Dan De Queekfter der Re-
ligieuzenvecbermaaro i$ setoeejL· oaatGr*.
mayc, in «ine uefcïjjpmge bau S&nflTel/ 00a ban octbaaot. Cijani tooonen ö er totlv fcaniaanfene of rpe Ulariffen: toclfte β*η* ron booi jdhan Hunchin, «^$ο#.6<Φ ban iaccöelin/upt <Dpö|uffeI in &C5C jïaö 30" beo Vlaatjï. |
|||||||
2%i Oudheden en Gestichten
Te Mechelen. miet fïonb 300 een fóonbent aan te Mtt
ben 3M: oaar aeene^oeöer^ meet: ge&oont jjenöen t'seöert ïjtt jaar ir8f. Te Emmerik.
fee eet5nilie man Dideryk vünder Wiel h\af biel·eer töaaö$ïjeer te €mmenli en Stegen
tncefier te ^cbenter getoeeft: nianr hmiiité Ijp Op 3yne ÖUpéb-ïOUU) Belia van Dorilen
pene ïunoeren nreeo. / ïjtefi fjg Egbert ter
Beek, 3ijne tooub$ öloeabertomit/ boe.a 39* hen 30011e aangenomen. H$ nu öc3e Egber- tus naoerijanö onöer oe 2&joeöerg ban ®cm' ter aangenomen toa|i geeft gemeioe Dide-yk, 01e baar öoo? fin beseibe 3$;deb?i'£ begon te berneeren / iigt Dunnen ommegang .geleert/ öe toeereio te berfmaaüen. Wanneer nu yy ne bjouta obcrlcöcn töaö·, Beeft fj£ 3tcf}/ om flïleen ten ïnenfïe ban<6oot te ïeebcn/ in grt S£ernat'ogner aioofuT mhchtlQ begerben: baat ftp het hoer ban <©. E. ©jout» op 3ijnc hc? ten getimmert öeeft> en aftu£ onoer oe ton? Öoenoerg ban bat utoofler een bdojnaamc nlaaté beeinent. Wmij bod; Dien öar öf ü* nen/ aseu ög ïjet Öebiinb ober 3jjne goeöcrrn oöeebjaaen tjab / m 3^en oen eigeuDorti ban öie goeöeren aanmatigden* i§ ÖP torDar naar ^mmerift geneert ^aar geeft ö^-m t iaar 1467. een föonbent booj fólernen (ban f gemeene ïeben) of f raterfiupi geödutot; f» fieeft eenige 2fywbei# ban ®ebenter ontw ben om &et te oetöoone». $g fieeft 31* 3C |
|||
ψ ah Deventer* tij
ben ook onöer Sun φ&ΐφρ htQCthm; m
ftct ïtonbent tot erfgenaam ban 5tjn gioot nocp aangefleït. 3&ff flfojf oen ïefien jEaart T47;i en toieto m De telt/ oie 9g jeïf ojpge* öoutot ïjao / boo^ ijet Saoft outaar öegjabeo, #|i 3ijn öeeltenifie / Daat ö? afê booj een Rcug^öceïa ïeggenöe beetoont too# / fiaan öe5e ttoce ^atgnfcöe beei^en te leesen/ öie i& geloof oatbooi jfln fljeffc6?ift 0eÖient öeöom En habitumTheodoriei habes,infigniavultutn:
Taüserat fimpleX, nobjiis, atque pius. ^ai! fïotlt'ei; ttöcïj tyl De eerzaame tbe§-
dorkus Fander PFiele , die dit huys geihcht
heeft, is overleden in't jaar 1475. Zijne ziel rufte in vrede. ©ie ïjtt ïeben ban Egbert ter Beek, öesi
btjf oen iSegent ban 't ^ebenterfege JfrateD» rji^s/ öefcij:eeben öeeft/ behaalt get $φ teil ban öit Imf °P °* Οο*0*η&* ^95^* HJ heeft het huys van Emmerik doorzijnen bloed-
verwant Theodoricus van Wiet met veel moeite en groote benauwdheden gcitichc ; daar hy 's winters, wanneer hy geenrytuig kondc krij- gen, te voet na toe reisde. Als hyeens, van 't reizeri vermoeid , over een hegge moeit klimmen; glipten zijne voeten onder uyt, en hy kreeg een zwaare breuk; die hem tot zij- ne dood toe zeer laftig is gevallen. Daarom plagt hy zich zdven dikwils toe te paffen st geen Gtnef, 35-* verhaalt word hoe dat Ra- , tbel, haaren zoon baarende, en in doods nood fittende, hem den naam van Benwni gaf; dat te zeggen is de zoon mijner fmerte: maar dat de Vader hem Benjamin noemde j dat is de zoon fijner rechterhand, Wt |
|||||
HBBHHHMflHBHHHHHBNNHBHH
|
|||||
2.^4 Oudheden en Gestichten
<®it §u$§ i$ nocö in toejen % 3Ö»öe Set tv
ttigjïe bat öe 3$?oeber£ (ijier omtrent) öejpu* ben geb&en. ^e fterl* i$ ben 3£utjjetaanen öoof Den Honing ban Jpmiffen Jjepebett/ om 'er jjunne ötenfleti te boen. TeKulm,
eene ftad van'c Koninklijk Pruiflen. &sa\ bit ïtonbent fïaat ïjet boïgenöe in bc
ffiantefteningen öee goederen telenen, ^r %eee F.gbenus ter Beek, <&httftt te ©eben> tér/ ïjfiö eén$ P. Aibcrtus, <&ber~fïe te^tool/ tuet aïle sjjne 25|öeöeren / tegen öonöeitmg binnen 't oUtaaf ban purteren / tot een b^ien* öeip monögef&eft en beföaöige niaaïtp ge* nooöigt op 3ÏJH lanögoeö j&tboeien; Dat ï$ tuffeï/en éebenter en gjtooï !)aö leggen, <®it öeeö ï}j? / om öe ouiie bieöersfjöfeije liefde te bebefïigen: en öe ^oeoer^ ban bèiöe öe ïjuu* 3en ijaboeo baar % malbanöcr een biolpcn Öag. Éï| 3C na be maaïttjö onöer ben biau? ttïen ïjemei 3aten; i$ 'er iemanb/ roet naame Balrhazar, uyt J&juiffett genomen; öie bjei eet* cnöcr't op5i0t bcr^ocbercti fe^irjöoPtfei)oGi ï)ab gegaan %>υ biel booten aüegaöer Op $ijnt innen ; en baö öe Baörr^ ^eer ernffeip öac 5P 't met malltanöec obedeggen en befïifiten Möen/öat 'er eenige^ioeöerj met jjeni naar griffen 30Uöen gaan-, om aioaar/ in oe ftaö itulm/ een «icntoe ^ei'gaöermg te fïicrjteH* i§g beloofde Dat Ijn ïjen ttoutoelp 3onöe fjeï* pen i en bertponöe toat bmeijten bat 3e te ber* ijpacfjten jjaböcn; baar be oo£fï 300 g^ootioa^/ en öe fterftïuiben luttel/ ia oogelooffelp tot* tel/ in getale, Φίί teerft geeft öe Heer Ai- bertus,
|
|||
van Deventer. %.z§,
bertus , Op get bloeit ban ïfeee Egbertu*, m niet de toefïemtnmge oer andere S^joédei
ren/ ög oer gants genomen: ioaat Jjg jjad ttfe* nigmaal te nemien geseefaen Dat gn geene ge* negendijeit gad om meer Vergaderingen in 3ijn land op te rechten / daar eene menigte Man htoofïerg toa$: maar dat ög Öet iiebec trilde doen in een b^eemd eo tooeft gefcoeffe 5 daar ijei de$ te noodiger toa#/ ïjoe Mt'tt minder godb.nicötigijeit gebonden too$ ; en daar berboïgen^ de tyucïjten de^ te aangeita* mcr en menigbuïdigee 50'uden φι, Soo jjeeft l$ dan/ nlg 'er eene öeguaame getegendïjetè toa?/ in,tge3e»fdjap ban den boo^n* BaUhazar Iderioaart^ jonden goeder Johan Wefter-
woid, niet noeïj thjee SÊjaedeeen ofïtïerheiï ban 't gemeene feben·, en ijtm eem'g geld/ en luat 'er bolder naodtg toa$ / medegegeebem titeHtuIm aangenomen/öeö&en 3g 'er een aent m ugtgepiunderd bolit / en eene berbjoefïê ftad gebonden. cZg neigen 'er een plaatsje out te tooouen; en tuierden ban fommigeti ounftig otitbangeii; terlngie dat anderen moj* den/ en 3eideu/bjat 3|ja oat baoi fflrnfcijenl lenigen 3eiden/ 't naaren goede luiden: au* öere ïjieïdeu 3e boo^ quaad* Sn 3eiden $eif ί tog 5ijn geiiomea üooj 't iadiaeeseti ban iitojê Uaidereii; om ijen in de deujden en iBmn* fetjappen te ondertonen: gehjii m öeJDejtó fefje landen gefcyieöt. Wang Rebben 3» in Umtt armoede beeie fniaadi)i-ben iigtgctlaanj bo3jnamemiij& uau een deel omsujerbende en °%r joymde jj&onailuieü. 3l£ant flet ïand/ ban deugden oubootfien/ toaa in een jautc poel berandert dooj de ooo^ijeit der inteaou^ öfren; 300 dat 'er tociuige to&cm / die d? |
||||
%t6 OUDHEDEN EN ^STICHTEN
ioaar|)eit aannemen / of bc nienfejjen bat
rechten hseg aantoeejen. ©aac boo? i§ tyt gefe&icbt bat eenige battbe^oeber$/Mem* §artig getöO$en / en be βοορ hm kt§ goeöf te boen opgeebenbe / na bat %$ baat* tture jaaren boo$geb?agt Ijabbcn / niet ben föegent; ber fcftoïitren toeber. naar WmA sfjn gefteect. «E*ocö be ïj§eer]ohan Wefterwoid, goctoelöat gg ban aï!e fianten in öenanbsbïjeit sat / i| ebeniwï lioljüanbtg gebïeeben i fooonenbe in öe guï^e be$ Itfeljoogff en 5 en met Iicgaam en 31'εΐε Bolien sgne nraeijten arbeibenbe, Φοβ geeft ijg-na berieop ban eenige jaren aan öie ban ëtool gefcfeeeben bat be saaft toe! op nam; en bat 'er g?oote b^uefjten te betbjarjj' ten toaren -, tnbien men ï?em met eenige jjuig tsnberfïennbe. goo fieböen ban be S&3oeDfl# ban^teoi/ en eenige anoere bergabcrinoen/ eenig $üÏi gefeïjofen, <$ctë 3t|n ,ÈC berfcfjeioc 9£jocöer$ ban glxml / met eenige jongtnatrê ban goeben Mik/ naar tocgesonben, Mm$ t$ bat ïjiig-j (te Utilm) aangf toaffen; en brengt tot ben gnibfgen öag toe b^ugten boo^t. 3N£lierrc tigt 5eher ganbfeij^tft: Slft bocö
*er efiuiï fe^sef bg/ in öe tyieben-lujf ban 't gtooïfeije 3f?atn$ug£ gebonden; bie in'tjaw ifjp, ngt gtool aan ben Regent ban öetlfjö' tering? te ïtniin gefc^eeuen i§. Wy wenfehen u de zaligheit in den genen,
door wiens wille alle dingen beilaan. Indien al- les door Gods genadigen hyitand, eerwaardige Heer Johanncs, naar wenfeh by uluidcn gaat, dat ft ons van hertc lief. Dat uw medebroeder//^* mannus noch niet tot ui, wedergekeert zy, is hier door bygekomen : hy is by ons gekomen in ί |
|||
van Detente R. 227
jaar 57, omtrent het fee ft van S. Micbieli en gaf
ons uwen brief met den brief van uwen Hoogw. BifTchop over. Als wy die brieven geleezen en begreepen hadden; hebben wy hem 3 om dut de winter op hande was, niet willen we* derom zenden : maar wy verzochten van hem dat hy zijne reis tot ons aanftaande Kapittel of byeenkomiie zoude uytftellcn: want wy wil- den alvoorens raad pleegen met de Vaderen van ons Kapittel \ van dewelken wy nochtans, na dat wy hen om raad aangenfproken hadden s gecnc of eene zeer geringe hoop gek reegen hebben. Want zy deedcn allemaal hunne klag- icn over de tegenwoordige tijden : dewijl het Religieus leven i'hans iri groot gevaar is: en niet alleen onze Order of ievensftaat, maar Ichier alle Religieuzen hier te lande, qualijk menfehen weeren te vinden , óic de weerefd willen verlaaten , en zich onder hun gezel- fchap of levenswijze begeeven. Daarenboven zijn wy zeer weinig in getal 5 en konnen nauwe- lijks een zesgetal üvtmaaken. Derhalve zijn we ganich radeloos, en weeten niet wat raad dat wy in deeze zake necmen moeten. Daar by heeft de Hoogw. Biflcbop van Kulm onze vreeze in zijnen brief noch grooter gemaakt: want in dien brief gebiedt hy ons, vijf of Zes dcugdzaame , ervaare, en geleerde mannen over te zenden; dewelken de bequaamheit hebbed om het bewind over uw huys en fcholc te voe- ren, en alles wat dienftig is verrichten : in- dien zulks niet gefchiedt, zegt hy, mogt hy Jvel genootzaakt worden , om omtrent ons huys van Kulm een befluyt te necmen, dat ons J'et aangenaam zoude zijn. War zullen wyuyt zeggcn anders giffen als ah , indien wy |
||||
' >Ö0$ ÖUBHEDEN EN GESTICHTEN
zulke luiden niet en zenden, dat hy al het ar*
beiden, en zweeten » en alle onze pnkoften » miiTehien eigenen zal, of tot andere gebruy* ken beftceden: hoewel wy Godt bidden , en willeja hoopen , dat zulks noit door den ge- pelden BiiTchop , of iemand anders, zal in 't werk geftek worden. Maar dit moet uwe JLiefdadigheit weeten y indien de dingen en goederen van dat huys» 't geen Godt verhoc- , de, oit mogten weggegeeven of onder vreem- delingen uytgedeelt worden; dat; niemand grooter recht op het huys heeft als wy : want liet kan nauwelijks gezegt worden hoe dier dat het ons flaat. Wy vinden ip onz£ dagre» gifters dat u\v huys ons verre boven de dui- zend dukaaten heeft gekofi; zonder noch een groot getal van onze liefde Broeders te reke- nen ·, dewelken , met veelerhanden inboedel beladen , door onze Vaders op verfchcide tij- den derwaarts zijn gezonden : zoo dat ze ons, huys als uytge.plundert hebben y om het uwe rijk of ten minite. redelijk welvaarend te jxiaaken. Overzulksj indien de goederen van uw huys moeten vervreemdt worden j 't welK de Heer echter verhoede ·> zoo bidden wy oot- moedig dat ons een goed gedeelte mag toe- gelegt worden j dewijl wy alhier door de zeer vinnige oorlogen, en andere ongevallen, tot . cene groote armoede vervallen: 'c welk uw5 ja onze Medebroeder Hermannus, uluiden -beft zal weeten te zeggen ; als hy to&komenden zomer, met Gods gunlt en byltand, in volle gezondheit by ül. zal aangekomen zij tij enz, iéat tinbt bat bic'Su^ / ·Ý.ß»âúâ-Ééåç 1·
Gregprius toegcfttgUt tffl$? $öú& W0 W[
|
|||||
I
|
|||||
' ! ν? . :" ■ ■' ' "
λ ■ ' ■ ,
VAN DeVeNïER» 22^
fien; geb |β ner^en^ gefeg?eeben of mngetp
ücnt gebonben. Te Utrecht,
Juffrouw catharim Zaliger gedagtenifle, we-
duwe vznjtban van Zevmair, heeft denPries- teren en Klerken van S. Hieronymus-du té Delft een huys met een erve by uyterften wille be- fproken; om te Utrechteen nieuwe Vergadering van Prieiïers en Klerken op te rechten, naarde wijze én levensftaat, in dewelken zy den Hee- re dienden. :$|et 5tjt1 be fclOO^ben bailbeit tt& fm fïicgting-fyief; ioeïne fïicgting sefcgieöt
($ in't jaar 1474: &ant in ixat jaar $ Petrus Van 's Gravezande , mtt tetitn <&l\ttttbmUm /
unt get gemelbe Η ierony mus-bal gebonben /
om uc5e nieutüe pïantaabje aïiereerfï te bear* tem. jjlaar öle jiïantaabje / goefoe! Dat Johan Hei uiers, üanpmiifï ban x^ubmnnfïer I tot licentiaat in be <0obtRunbe / endoog* taar in be <&tmt§Mübt gepromoveerd ,
οίε ben 9 |&ep 1471· oberleben $/ aan gefc
pun$ bat nocg gebotiiot woefl tooien eenige in&mnfïen gaö gemaakt/ liep gebaar ban bg ge&réït ban noobigonbergoub te bergaatij tett toare bat 3e boo^ get fcg^anber oberïeg batt öca t&eebon föegent of ^berfïe/ Komelis van Jen Briei, in 't leben gegouben mare getoeefï. *®ant onber b£3en Van den Briel geeft get tëeutoc gug$ niet aïïeen eene ïtern en fcgoïe/ jtnaac ook ruimte batt Ieben£nribbtfeii / ert öaac ög beifegeiöe geboutoen geteegen; m fti Soóbanig Dat get met be anbere gngseti fc*^oeberen om ben $i$ niogtfïrpen. J|et 9 8<&B in toefen» m mo$ ban ben Rcktor p 3 bei
|
||||
%$ö Oudheden en Gestichten
Ifcr fcïjoïe befooont j toeïSe fcgoïe noeïj tot {jet
^eïföc 0f^upB bfent él§ bootene | öe itvlm ïpe inöoeöeï teo^ö in #«3L&;otii»£ Me öe; foaatt. SN'&&$$§ $$$%** ötn Φ. Hiero, nymus tioo^ ben patroon ban 't ïftonbent bciv ftCOreii : tn {jet tUO^tS ΠΟφ $« Hieronymus
t|ig§' genoemt.
Te Nimwegen.
mit afoaterjjupg/ 't tocEi naai» ÏBL Grega-
rius toa£ nenoerwt / $ ugt fo f^tfrfiu^ ban '^artosenöofcïj boo^tgefpjoif u- I&w «eer 'Kat el , toen. J|arto0 ban S&o&onje/ j^mitoegen bdegeröe / &βί öl i&ööer Rei- nout, J§gfE Van Qy, tot ben: geinelD.cn Km el obergegaan. ®aat? op öaööen öe ötirge#/ fcooj öat afbaïicn bcröitterb,/ öe ben#ei$ ban 3jjn öu^opgefeöfeH/ en gct sanff&c jjugg ugtöfpiuiioert. <ên öebjijï 8« S& gupS n* Dergaub niet berOeteren bjiïöe; ö^^ Remie[ van Os, Hanomnl ban & Stevens fietft/ &P
$eïbe ban Sein utlmfyt/ om 'et· Jöjocoerg (of
Stfaften ban 't gemeene ïeben) te plaatjen: toelfte Van Os, öe eerfïe ^ticDter en be&tp 9ee ban ött öu«$/ in 't jaar iroo. op ©jk- . S^oninöenöaftSÊfïo^ben^. <$ftgtoJifttnt5flv. ooft een Eadjnftjjje fcöofe;onöer bjicn^ Rektors ÖeieerBartholomicus Ek, rtpWW
cen'toffcïpen naam nageïaatcn fjeeft: &απε
in öe ^aarboelten ban öit jjuD$/ op Set joac 14.98, too& aloug ban pagepoften: Bar- tholomseus fek , een oorlogsman, na dat ny
den fcrijg by de Franflen, Britten, en op an- dere plaatzen, zeven jaaren had giëvolgt ·, hee^ ét Broeders door ziio nederig bidden ver· |
||||
van Deventer. 23.1
murwt i en is voor een Broeder aangenomen. Broeder zijnde heeft hy zich zelven "met zoo- danige een ftrcngheit gekaftijdt, en ieder een onderworpen; dat'er de Broeders verfteld en verbaafd over ftonden. Eenigen tijd daar na wierd hem het opzigt over de Studenten ge- Reeven j die hy met grooten lof» naeritigheit, en eodvruchtigheit geregeert heeft : tot dat de heilige man in't jaar ι f 16. geftorven , en in het kerkje begraven is. Hy word bene. vens zijnen vollen broeder Joba», die hierin *£ jaar '14.jp. voor Broeder 'aangenomen wierd, ooder de voornaame weldoenders van dit huys «rekent. Pieter van Os, Wt fiet $®WÏJU!$ ban γ ^artogenbofcö / ψ ö* eee|ïe mwM
fom bit ïionbent getoeeff. - Te Kempe»
mi fconbent toa§ mt bat ban jNmtoegttt
boojtgeffeoten/ en $φφ boo? eenen Maar- ten Hertoigs, buraet* ban mempe. *aac bmntté ftp in 't sebenbe jaas na öejitcjpig / te betten Vt jaat; 1 ?o9, met berfeöeibe an* beteu öoo* öepefinpt Set leben geljaaïttoagi ψφ öe be^oebe!ui0 / ttie alleen ban tgm W ïüonbent obergeuïeben m§/ P| ftoW ban 't fiugg aan be l^ajefïeaat ter Banö ge* feit; en i§*tt nat geteofc&em Φιι£ i£ Set ftonbent öeljeel en ai te niet gesaan. Tc Luyk.
éit üonbent/ 't toeïtt get i|Wg de
Penna inierb nenoemt / m aan be $&aag 09 ^ne seec beemaltdpe giaatg gelegen foag / P 4 *#
|
||||
; Μ$ι Oudheden en Gestichten
i$ ban öe ^oeöeren Mn 'g j^^jM
pökij^ötiém/'t.todS pfegieöt $ tentjjtu» ban Johan <H5jaaf ban ïfocip / ben L111 ψφ
ϊφϋρ ban Migls * ψε tot fjet iaat? 15-05-. ge* ïeeft en oj) öèi ^ifefjoppelpen ^toeï wffi* UU geeft: By zijnen tijd', $C£t Merflaeüs *
Pratepolius, hebben de Obfervanten eene woonplaats te Luyk gekreegen : toen is ook het genootfehap der Broederen , die S. Hiero* yymus Broeders genoemt worden, en de jeugd onderwijzen, in dé itad ingelaaren, 'jjffity tien 10Jpobeniöer 15-81, 300 al§ f Chapea-
yille Ober [jet jaar aantetót/ zijn de Vaders
^er Maatfehappye van Jefus ^ die in 't jaar ï f 66. onder den Kerkvoogd Gerardüs van Grqesfaekte Luyk gekomen waren, en 'er veele bedienirt* gen van eene Kriftelijkc godvruchtighcit ver- richt hadden, door het gezag van den BiiTchop J^rneRus ψ het bezit van het Konvent aerHitr ronymas^roederft) geilelt. Jftlaar ban öe ect> ft oplibmfïe ban öit ïtünbenr maant Ö£ m*
$m$ ijet roinfïe getoag. Te Kameryk,
φθ.02. ïjtt toe&oeil böll Johan Standonk 3 Keeraar in -öe '^hmnu/ i§ öit HonbeM in
*tjaar 15-65-. öeoonnen/ mtm öeeïeban iw ftomftCÜ böO^tcn/ Ö00£ lacobus ■ cfc KroyV
mfftyop ban liamergii!:mï öaar nae/ tt
ioeeten in 't jaar 15-09; öe eerfïe gartojj ban liamergn öoo^öen Hei^er Maximiliaan i§ 0^ \nml\u grt öit selbe jaar geeft öe gemelDe ^iffegop, Ghriftianus (?) "Maflaeui s &&''*«}
'.* In Ariiial. Epifc. tcod. pag. 584«, *.'l ; * . '
> ïn Hi#· LcotU tem, j, cap, 2.' * ' ' ;" ■ '' ' ■' ï I
ί ' ' ' ' '" /",■!./'"., 1
|
||||
_
|
||||
van Deventer..-· 23'f
Trithcmius en VaJ. Andreas 3eer gejj^eti h>o$/ en te<0ent Jet op3igt obet? öe fcgoïe
bet koeboren.gaö/naatfóamergö ontöoben/ oni ï)et öetoinb aïbaar ober be fcöoïe te gefr Ben <Pit'ij be ïaatfïe boïttyïantnig ber^oe^ öercn gefcoeefï; 't toelïf berbolgen$ regeïrecïjt tegen be boo^egging ban Jodoeus lèmm, n\ yt lenen ban Thomas a Kempis,.ngtgebalïen Mj 9[n be befttj$binge baai bat ieben/be* aelite Ö|> be biernen ban gemelöén Thomas a Kempis geb^niit i§ I fctoft be boo^noemjie Badius bat be ^oeber^ &ρfijnen tijb al tot taneruft toe beboïftingen «ptgesonben gab* ^en. Hier hebben zv , fjet jjjti * be bioo^ben ban ^t\\ gemelben &tlj$btt/ door Het coe~ cioen en iiaarftig bedrijf van den geleerden en
deügdzaamen Meefter Jthan Standank Godtge- kerde derParyflche Schok, eene aanzienelijke Akademi begonnen : en zullen wel haaft, in-i dien ik in mijne giffinge niet miije» doorganich Vrankrijk getrouwe werkluiden zenden , om in den wijngaard des Heere te arbeiden. iige# pnbjoo^big fcoo^i get ttonbènt boof jonnen
ban g>t Auguftinus <&$ct bebsoont. 5|n be garftemente b^ieben ber «Pebencer*
fcje ^oeberen binbe ik aangeteftenb bat 'tt ?TOhi ofiionbenten ïjebben gefïaan te j&ab* Öenöojg / $mecï)t|ïeben / en ^£gèr$bjoibe / betneïbe tot bit ^eberïanbfege %\t of Éerga* bering beïjoo^ben: maar/naar bat ïjet fcljijnt/; 3ïjn & fïraï$ na tjjnnne geboomte bergaan» of ffl't aanftomen ban tjunne jonnfjeit onber eeti fyeembe magt berbaïïen; bebj|jï tjiinne geïjeii* %ini§ bg bf ^oeb^ ίς niet gegaan #. -j 3« gab get ïeben ban tm mto. j&eefïe^ Peraajd «lc Groot, oie öeje Itogabering in- |
||||
HHBM
|
||||||
s.34, Aantekeningeη A*V -jd-e
gefMt geeft/ al öefcïfeeeben: aï^oöS&ê Re-
gels en inzettingen , naat? Detoe&e öe 2&#ie* fe$ geregeert interben ? be Verdedigfchnften $ iti betoeïta $u tegen f)aaee Cr) befierfber^ bet* trebigt !$ getoeeji: noojt^ be goebnenringeit ber googfïe üeefcboogben/ ber l^tógSfi nnge'ban ifcottfIst$/ en oerBiffeOojipm ban ittrecgt/ bie aan be selbe ©eegaberinge g^ gebeil 5gii: baar b|> bevoorrechten en vrydom-
men aan be seïbe &wgaberinge berïeenb/ be
gefchriften e» loffelijke daaden bet 23«iöebe*
i*en; be ώί fooien ban Maagden jjugsen /
éte otte *t gebieb; bee ^ergabènnge gefïaatt
Rebben; en eiiibeïp öaaren ondergang , ett bet'baïïe Konventen. " &$Bt OebJïjï 3Ul6#
een Boen ban eene öegnaame grootte 50ssbe
ttjötiiiaanetii jjeoben tog ong fo&nopt bergaaf. iriet 500 gjoot lift Ögboegse! met; fcoilien ber* Α A; ÏJ:TEKEN.IN: G E H.
i, ï)e Hooge Schole van Praag was in 't jaar
J347. gefticht door Kei2er K*rel' IF'; en'had-in kor- ten tijd grooten opgang gemaakt. Dit blijkt ttyt het groot getal der Hpogduytfche Stadenten, die omtrent; het jaar 1409] om zeker krakeel verliepen, De zaak. <ïte aanmerkelijk is, en overal niet gevonden word, verdient met korte woorden verhaalt te worden. De λ Keizer had de gemelde Hooge Schole in;vier Naatzien verdeelt: die van Bohemen ; daar die van Bóngarye, Moravie, en Slavonié, onder gerekent wierden: en vorders in die van Beyeren, Polen, en Saxen; die onder een en den zelfden naam van e1® "Éoogduytfche naatzi begrecpen waren. Volgens fret eerfte'ontwerp; moeiten de inlanders; in alle Aka- «kmiffche.beraadflagingen, drie fremmen hebben; de uytlanders een. Maar de Duytfchers, als veel üer- : # De Heer l'Eafant. Hift» du Coi*. *3c Coaft, pag, Wti |
||||||
%■*
|
||||||
BeSchryving van Deventer. 235-
ker in getal , hadden zich ketter tijd meefler van
trie ftemmen gemaakt; en genooten daar door alle d* voordeden' van de Akaderni. De bekende -Joha» Hus, Hieronvmus van Praag, en f ohm \wt~ hvilks ί zagen die voorrechten van de Hoogduyt- fchersmet Reenegoede oogen aan; enbragten dezaalc ónder denKoning Wénceflam voor het Hof; daar ze ven weerskanten met een grooten Stift bepleti wierd. foban Hus , dje wel ten Hove ftond , en de ganft'van de Koningin had, verkreeg in 't jaar 1409..eene Koninklijke verklaring dat de Bohemer? het recht van dr.ie ftemmen wederom motten heb« ben. De Duytfchere, over het verliezen van het ge- ding en van hunne voorrechten mismoedig, verlie- pen met duizenden. Mneas Syh'ius fpreekt van vijf duizend; trithtmius en Cacblaus van 1000. Dtibra- mus begroot het getal op 24-000 ; een ander op 40000; Lupacius op 44000 Maar volgens LauL·, die op den zelfden tijd leefde, zijn'er 36000 weggeloopen. De Heer ÏEnf*nt zegt daar op dat het getal zeker- liik zeer groot 'M geweeft, dewijl 't overfchot van die verloope Studenten gedient heeft om de Akade- mie van Leipzig op te rechten « en die van Er fort, i.ngoldad; Roftoch, en Krakouw , merkelijk te ver- meerderen. Niemand moet over dat groot, getal ver- wonderd ftaan ί want't is zeker dat de Hooge Schole van b Oxfort in't . '. . 360ΦΟ Studenten had. ^ Men kan daar twee redenen van geeven. Eeiftelijk dat 'er toen zoo groot een getal van Akademien niet is geweeft: want't is bekend dat'er t'zedert dien tijd v«rfcheidc Akademien opgekomen zljrtV Ten twee- de, was het toen de gewoonte langer in de Hooge Scholen te blijven als nu: en die in de eene AKade-4 mie lang genoeg geftudeert had, ging dikwils noch een merkelijken tijd in de vermaardfte Akademien flïjten : zóo als ?. W(fel> Joaeh. Hopperus, fögltus, én meer anderen gedaan hebben, johan c, Hartog v»nMeke1enbnrg, de zoon van Hartog Heudrila\$ m't jaar ι118. overleden is, had; 'm zijne jonkheit twintig jaaren te Parijs geftudeert, en was 'er Dok- tor in de Godkunde geworden » ionder, naar den ^eeflelijken ftaat te denken. Krantzim 3 die dit * e Krantzü WarulaU lib. ,7; cap· I6·
var-
|
||||
}ï6 Aantekeningen, qp be
verhaalt, voegt'er by dat 'er een groot getal Edel,
luiden in die Hooge Sehole ftudeerde; 'die ?t waar* fchijneltjk voor een gedeelte zoo lang zullen uyrge- hardt ;hebbenals een Hartogs zoon. Én op den kant Haat aangctekent dat de Edelluideii, zelfs diemetter tijd eeae vrouwe meenden te neemen , op de God- kunde itudeerden. ^flbertus,, de oudfie; zoon van Keizer Rudelphus, heeft d o©k menige jaren" in de ftudie gefleeten. JEerft had h.y langen tijd te Konilans ge- ftudeert ; tot zöo verre dat hy 'er in de Kilofofye zeer gevordert was. Daarna ftudeerde hy menige jaa- ren te Parijs; tot dat hy bequaam wierd om'er ook de Rechten uyr te leggen ; gelijk hy vooreen groot ge- ur van toehoorders deed; na dat hy'er Licentziaatin de GeeftelijkeRechten gewofden was. Lipfms roemt «ergens dat Loven , toen hy een jongeling was, Sooc Studenten had. Dat komt by geen dertig of veertig duizend te pas ; ik beken 't: maar, indien het getal nu opgenomen vvierd, hoe merkelijk zouw bet fcbeeleiv? · ' 7, David f L'mdanus weet niei, hoe dat hy aan deu
bynaam van den Duivel gekomen zy: maar de ge- melde Geraard was met dien bynaam gedient^ verre van'er zich gebelgd over te toonen. Ja in de o)>enbaare akten , die hy tekenen moft, was hy zelf gewoon den bynaam van den Duivel te gebruyken : en Lin- danns zelf heeft veele akten, die dus ondertekent Waren, gezien en geleezen, .Aan dat huys ftond een toren; die'volgens eene oude overlevering door den Duivel opgebouwt; Was, Dat is wel te verdaan , zegt de voornoemde Undanns s want Gemard de Duivel, zoo. even ver* meld, zal hem opgebouwt hebben, MjiTchieu was· die Geraard zeer zwart van gedaante; en heeftxtiaar- om den bynaam van den Moor en den Duivel gekree- gen· '- '■ ■·''■·-, ' ·. ■ "
,4. Onderde voornaamiïe weldoenders van dit
klppQer' moet niet -verzweegen worden; Karel Man- neken , op zijn Latïjnfeh Carolus Vtrtdus. Op zijn graffchr;ft, by de S,Maartens Heeren te Loven, "d Êbrötiicon. AlbertlArgetwin, pag« 164,
* LipfiiLevaniumlib. i.cap-i. |
||||||||
ƒ De Teoeramundalib* 3? caj. j.
|
||||||||
Beschryving van Deventer. 237
fiaat te"leezen.dat hy dat kloofter al in zijn leven veel
goeds gedaan en voorgeftaan heeft. Ook heeft h^ het opbouwen van het koer der kerke , naar het zeggen van Val. gAndreas, fchier alleen bekoftigt. Daar by had hy het koilcgi van de Leli op zijne kos- ten gefticht, en is 'er den tijd van 5e jaarep Prefi- dent ge weert. Hy heeft een boekje h uytgegeeven | daar de manier voorgeicbreeven word om allerhan- de brieven in de Latij niche tale te fchrijven : 't welk xeer dikwils gedrukt is geweert. Maar hoe-dikwils dat het gedrukt zy, en hoe greetig dat het geleezen wierd , ValerMs Andreas en ι Erasmus ίpreeken d'er met zeer geringen lof van; en trekken d'er eeti bewijs uyt dat de kennis en zuiverheit der Latijn- fche tale toen noch verre te zoeken was. LudovL· cm KVives, die ook- van hem gewaagt, en meer op zijne göedaardigheit als geleerdhett roemt, voegt'er evenwel by dat het hem aan geen verftand of naar- ftigheit ontbroken heeft; maar dat het de fchuld van· die tijden was. Dewijl hy de Overfte van 't gemelde kollegi was, had hy een grooten aanloop van aller- hande flag van menfchen ; die de Studenten, hunne kinderen of nabeftaanden , quamen bezoeken. Met dje luiden molt hy kouten; en ze, gelijk de ma- nier was, aan zijne tafel noodigen. Eenige uuren voor de maaltijd veraam hy heimelijk waar in dat ?oo een perfoon , dien hy te gaft genood igt had ,- beft bedreeven was. De eene was een fchipperC de tweede een krijgsman, de derde een boer, een tim- merman j> een finit, een kleermaker, een bakker: ibmttjds ook een Raadsheer, een Advokaar, enz, Ondertuifchen ging hy over zoo een beroep of am- bacht iets leezen, om'er eenige bedenkingen over {e maak en» Dus quam hy bereid aan de tafel; fprak met zijnen galt van zaken die de gait veriiond; en hoorde hem , onder het drinken van een glaasje, omtrent de geheimen van zijne kunft of beroep uyt. Op die wijze , zegt Vivts·.., leerde hy meer in een ^°rten tijd, als hy in-veele jaaren gedaan zoude, «ebben. j? InBtbl, Belgïc. !
b Formula: Epiftolarum, in otnni genere fertbendi»;
' Lib de Confcrib. Èpift. , , : h Lib, 4. de Tradernl. Difcipi* <*, C$ri$~
|
||||
23f ··■ ÁÁ'ÇÚÉÊÅßÀÀ'.ÚÉâú» OP DE
%» Ckrifiianus Ìö** , ta Warnetön in Viaan-
dere gebooreu, is niet alleen in de befchaafde we- tenfehappen, maar ook in de Hiitorien, zeer ge- leerd geweelt Behalven meer andere werkenleen hy eene tfronijk van 't begin der weereld af uytge- Kceveiii die hem , zoo als hy zelf betuigt, .meerals % jaaren Itudeerens heeft gekort. Daar onder zul- len Uit® 4 Maandwijzers, te weeten de fcgiptiflchc, de Hebreenwfche , de Macedonische, en de Ro- mein fche, naar allen fchijç begreepen zijn; als ziìé- deby de gemelde Kronijk gedrukt. . 6i Hier omtrent dient geweeten dat deze Maat-
fchappy of Vergadering door Geraard de Groot op» gerecht, *oo ras als ze opgekomen was, by veele Monnikken in 't oog begon te loopen. /De Broe- ders droegen zich zeer (lichtelijk * leefden in t ge- meen om geen gebrek te lijden j én bemoeiden ztch met het onderwijzen van de jeugd, om niet>éç ee- ne luye en laffe ledigheit te leeven. Dewijl ze dan dealgemeene goedkeuring hadden, en ieder een even yverig was om hen door godvruchtige milda- digheden te doen beftaan, begoten veele Monnik. ken te«en die Broeders uyt te vallen. Zy zeiden, dat die Broeders-of Klerken van't gerrieene leven, door het oprechten van, zulke genootschappen, het ø% van den Paus re kort deeden , die alleen de magt had., i,m relieieuze Vergaderingen op te rechten, Z-y ø SS een8inlte»,?ng tot een volkomen W Tn-e flrekte van de klooiler-orders , door de kerfc ïoedgekeurt; én den ondergang van de Kon venten te weeg zoude brengen. Onder anderen was er eei Domtalkanec Monnik uyt Saxen , Mattb.m Grg genaamd, die allelzijne geleerdhe t te werk Helde hmdeiè nieuwe infteliing by den Paus en al de wee- Ôý hltcm te maaken. Hy bood den Paus een ge- ïïhrift ian · in 't welke hy trachte te bewijzen dat Ine religkuz Vergaderingen , die haare goederen by maTkLdcr brengen om in't gemeen te lg onwettelijke en krimineete Vergaderingen, waren. |te gevoelens waren in 25 üeHingeu begretj pen: er? dewijl 'er uyt blijkt met wat een haat dat / Zie Spond. ad 0*) 1384· l'Eafairt Hift· Jc C°n' **
Ceaftens. foJÉ, |
||||
BESCÉRYVÏNC! VAN DEVENTER', £$
fommlge Monnikken tegen de*e nieuwe Vcrgade-
ring ingenomen waren, en tot wat uytfpoorighedea It ze zich vervoeren lieten ; zal ik die ftel mgen hier uytfchrijven. „ 'i. De eigendom der tijdelijke soederen iswezentlijk aan den weereldlijkenι ftaat
!' gehecht, x. Niemand kan zonder zonde afftand
" doen van 't gene hem noodig is , om behoorlijk
Ι! naar zijnen ftaat te leeven. 3. Zy wndigen alcc-
' maai , die alle hunne goederen ter liefde va*
Cbriflut tot eene aal mis weg geeven, 4. Die la
''geene waarachtige kloofter-order is , dar is,1*1 een kloofter-order die door den Apoftoliflchen
" Stoei fs goedgekeürt, kan van alle zijne goede- " ren ter liefde van Jezus Chrifius gecnen afftand doen, zonder doodelijk te zondigen, f. De Paus
kan aan geene wereldfche m menfchen by wijze van
5 difpeafaatzi verlof geeven , en zich zelven van alle hunne goederen te'ontblooten. ó. Indien de Paus
ii zoo een verlof konde geeven, zoude hy ook kon- „ nen toelaaten de onttrekking der noodzakelijke i, levensmiddelen; 't welk zoude ftnjden tegenzet η "ebod· gy zult niet doodflaan. 7. ten Religieus „kan zonder doodzonde den wille niet verzaak en i, vati goederen in 't gemeen te hebben, als hy er „waarlijk geene heeft/ 8. Het ftrijdt tegen mal- >, kander dat iemand gewilliglijk arm zoude zijn ter t, liefde van Jefus Chrifius , als hy in den weereld- „ lijken ftaat blijft , zonder iets in t byzonder te „ bezitten, of zelfs den wille te hebben van eemge h goederen in eigendom te bezitten. % Niemand „ kan den raad van armoede met verdienfte onder- h houden ; ten zy dat hy zy in den ftaat van eenc », geeftelijke volmaaktheit; of in eene waarachtige » kloofter-order ; dat is die door den Pauflelijken » Stoel goedgekeürt is, 10. Zy zondigen doode- „ lijk · dewelken in den weereldlijken ftaat blij- ή vende, nochtans meenen dat ze wel doen met de » armoede te omhelzen ·, die een raad is van Jef»s η Chtifiüs, τι. Van alle zijne goederen, zelfs ter » liefde van Jefus Chrifius , afftand te doen, ïon- w Door weereMfche worden hier en op meeraederc plaat-
aei1 veiftaau, die in geéii kleofter. order zijiu die van den ^ösgQctigekeun is, .; • · ■ * „der
|
|||||
>
|
|||||
*4° Á× Í Ô Å Ê 'Å Í É Í G Å Í ã â 1» if E
ú, der in eene goedgekeurde Order te treeden; dit
i, is zjch zelven en den zijnen het leven benee- ,, men; en verfcheide doodflagen op eenen tijd be- „ gaan. f*. Die door een zoodanigeji afftand (van ',j hnnne goederen) het eeuwig leven meene» teverr ,, dienen ; meen en het eeuwig leven te ^verdienen „ met doodeli,k te zondigen.,, De 13 en 14 ftej- lïog verfcheelen weinig van de elfde en twaalfde: met dit onderfcheid j dat hy in de 15 sen 14 voor këttërye uytmaakt, 't welk hy te voore als eeu doo- delijke zonde befchuldigt had. ,, 15·. Niemand kali „ met verdieiifte en volgens Godt de raaden van ge- „ hoorzaamheit , armoede, en kuysheit buiten de i, goedgekeurde kloalter-orders onderhouden. 16. JDtf „drie raaden des Zaligmakers zijn zoodanig aan é, malkander gelchakelt > dat alwaar eene verdieii- „ ftige armoede gevonden word, voor zoo veel als „ het een raad van Jefus Cbrifius is ; aldaar ook de 3} twee andere raaden moeten gevonden worden, te „ weeten de gehoorzaamheit en de kuysheit; dewe.l- j, ken van den raad van armbede onaffcheideliik „zijn. 17. De Juffrouwen of vrouwluiden» als da „ Beguten of Begyuen , die 'm 't gemeen :leeyen; h al waar't dat ze geene dwaling hielden> eu v;m „ geene ke^teiye verdagt waren ; zijn dochters der i} eeuwige verdoemenifTe; en. haar ftaat is verboden „ en verdoemt, „ De ÷8 ftelling luidt omtrent even „ eens. 19. Het is den Prieiteren en Geeitelijkeu y, op doodzonde verboden in 't gemeen te ieeven; 3, ten zy dat ze in qene goedgekeurde.klooiter order „ zijn.,, Volgens de drie volgende .Hellingen0ju. ïe allemaal in den ban vervallen ten verdiemt.., „die cc- », nïge Vergaderingen buiten de goedgekeurde kloos- ■■$ ter-orders byiiand doen óf begunftigen. ivAli* „die buiten de goedgekeurde klooikr-orders in het „ gemeen leevèn , zijn valfche Profeetën ; dewd· „ ken volgens de vermaning van JShrifïUs gemijot ,i moeten worden. >4·;;ÉÁ| wie iets tegen de regels ,,, van't kerkelijke Wetboek doet , zondigt doöde- ,, lijk. 2?. Geen menfeh die wel-te pas , en m „ geene goedgekeurde klooiler-order is, kan zon- „ der zonde eetiige aalmiiïen van dè geloovigen ge- f»1 nieten·, ten ware dat z«lks gefchte'dde ■ vóór 't ge* ' „meen*
|
||||
■
|
|||||
γ Α Ν Decent ε ^· t$
>, nieerie befte, en Ιβ geyaJie van noodzakelijk-
,;:heit.,r' "..,„ .; > „ ' :*v," -,.
Het onderzoek van deze ftellingen wierd doof den
Paus aan twee deftige mannen opgedragen; Petrus d'Alliaco, Kardinaal,, en Biflcrjop vanKamer ijk 3 ei Johannes Gerfon, Het oordeel van den Kardinaal quam daar op uyt, dat de leerevan Grabo ttrijdig wap tegen de reden, de zedelijke öodkünde, en betge- bruyk der eerfté kerfce. Dat het gefchrift van Grabo. verfcheide aanitootelijke, ligtvaardige, en uytfpoo- rige ftellingen behelsde : dat hy 'er* ook eene open- baare valshei't en kettery itaande hield, enz, Gerfoüt verklaarde dat hy ,van ]t zelfde gevoelen was, als de Kardinaal d''Ailiaco; en voegt 'er noch verfcheide bewijzen en gevolgen by, die we hier zullen over- ilaan. Eindelijk beiluyt hy dat de leère van Grabö niet alleen uytfpoorig, maar ook ketterfch en gods- Merlijk is: dat de Paus, de Kardinaalen , en d6 Prelaatèn, gehouden zijn het voortloopen van die? Icere ten fpoedigtte en krachtigtk te ituvten : dac Otah, indien hy· zich Halsirerrigtoont,en zijnen Pre? Jaateq en anderen Over (ten niet gehoor zaamen wil^ in verzekering;nioec genomen worden. Maar Grabo liet het zoo verre niet. kqorjien } en deed eene vol- kome en plegtige herroeping., TWEEDE AFZETZEÉ,
te weeten door Hoogduytsland. jBit öf5rt3d mocfi jaadp^/ ·ρ öen bt&
ucti 3011003 na *| ^tcven mtt^m\§ / te #&uw m tm gefi^eö of ögeennomfie öoniien. Te Muniter in Weftfalen*
Μ't jaae 1401. Tjeeft flendrik Ahuys tè mmfttv/ binnen ΦΜ. 3&outo£ §avodjii/
Μ Imibtnt Mn goederen gefiicöt onM °w naam Dan ^fagMii, &t gemtlbt Ahuys, u mw mfcm$iti ktmtttyau Utk
|
|||||
14* Oudheden ISe Gèsïichten
fee/ p* ^cg in 't jaae 140©. onöes be tttcgt
ban JLmylius, ben ttoeeben Regent ban pt %&mninfttj mattt§u$$/ uegeeben. 3fn 't boïgenbe iaae iöierii fjjo teo^ ben gemeifren /Emylius bjebernaaè jjêunffó: gejonben j baat' g| b$ ftotffönt é# ^ijn lanbgöeb jeep: ge# fftcgt/, én 'ee jfêöoÏe ini#iiiffen aan gegeeben. 3tó ï^onbaif l'ceft gn ^elf tot J|et jaar 1439. aï§f^tafï£ befïiert 2 en $ toen. in bm ow beeboin ban 70 jaacen o&èrlébeh: geWeniië 38 ne Φ$& niet aïféen ba$oee boo^tgéset» maat* oon iri be ïletlibergabeeinge ban Ion* fïanf niet siöoten lof berbebigt. Wê ftitiy tiiig en öegfftigiiig ban 'tüonbent i§iïm f Ép nuaeg 14H· öooj Mart-hms V tfoebgeïieutt: boeg in-'t jaar 14315, ben if OMtoöee/ geeft Eügenius IV bedof gegeebén om 'ee eene Hein te timmeren.: befcoeifte öen 1.8 Μρβ i+jp. tut be maarbig§ett ban een noïïegiaïé Ueüt beegeben i$/ m noeij tegenfeöojisig ban ifê S^oeberen öeseeten toogfr fn'é tiraaffchap van Teklcnburg.
<&mt foa$ een Honbent/ «^ofiei^erg ge*
naamb; 't fcöelft bolgènjl seïtere # ftjonp eet'fi boo^ be ^oebeep ban ?t genieene || ben öebjoont || gebieef?» mmv ηαΗφι® boo^ ben boo^ooeni&en Ahuys in een litti^ ö^oeöer^ nloofïec bèranbeet ψ, Wk i$ bol* gengi t RuiiTeiius gefegiebt tit {jet jaai' 14«· |
||||||
* Chron, Nemoits B. N$. Virg· i*Vr?ntIcsvegen, part· h
esp. i2. v •f' ia CJiroin Ortli S. Crucis,
Te
|
||||||
vak DhewfiWTv*. *4$
Te Osnabfug*
S(» be gettf elfce i^oiip ban * ^enöe^foege
ftaat aangetenenti bat öe boo^n. Ahuys teOs- nabrug langen tijd een Huys van Klerken ge-
houden heefc. Haai* bjie ftat nabeugauè be öe$ittei$ ban bit φηη$ gebjo$en |jÈf/ btnbe ifrniet aangete&enö/ ;. Te Keulen.
$, Miehiei* itqnbtnt / aan een· tefjtett\
bïittge&0£j$/ ttfbafóOttl Zu Widenbach ge*
imamft/ $ gelegen o&ee öe -fBbbgi ban |p
Pamakon. ;§er# een boïf^tautuig'ban fee» meergemelben Ahuys; en öoo? ben seïben te» φο Ut? ^ctiJbergaberinge han fóonffatt^/' te foeeten in't jaap 1417, ban J&iinffer ïjei4* toaart$ Oberge^agt Over dit Konvent, 500
$aat 'ee in 3p lebeo/ heeft hy tot överfte
aangeitelt den eerw. man Nkolaus Dens» zijnen
Difcipel ; dien- hy van jongs af in de weten* fchap van Godt opgevoede had: en die door de heilighek van zijnen ommegang, de eer* baarhei t van zijne zeden, en zijne vrcedza·*· migheit, groot voordeel aan Ahnys gedaan heeft, zoo in goederen als perfoonen, tot ver- meerdering van den goddelijken dienft/ %fè wfotn öe p\mt§ om §ηη %n$3 te Boubien/
boïgen^ get fef^pen ban f Geienius, berlnw
5*Π batï Herman etï johan deCaffcino , en L'o-
oewijk van Olmesheim, MUttt ban ^.Panta- lon ; öaae Eugemas'IV sgne toeffemmmg °8ft toe gegeeben jjab· &c muit ban &e3«f lait, i, parCi ^2
t Sjcrarii Colonisi Ub,"3. ^ntagai. ?>. Q 2 $aw£
|
|||||
$44 OüDHIDEN 'm GESTICHTEN
5pn$ i§ in 't jaar 1440· ter ngtboertnge ge*
Ö^aSt ÖOO? Öen IfOOgïeeraar Chriftiaan van
Erpcl, ^oofi ban Φ. %. I^outo aan öe €eaj^
pen i öie baar toe bgsonöedp gemaft ina§. 3Nn 14 Jlaart-1445»· geeft Johannes, &aröinaaï ban $< Angelus, en gauffelpe Èegaat Ö003 l|óógbttgt$fanii/ ψ- gnnfïen en fcpöjreCÖten Öebefïigt ; Öie Theodorus van
Meurs, towtffiifftffaQ ban beulen/ aan p
Seibe éup# gegeeben öaö. gn 't jaar 1.47*:,
a\§ öe belegering banjlng$ opgebioaen en
fcebjeöe met Karei denStouten gefloten iaa^;
i$ üeiset- Frederik te üenïen genomen < en
fieeft jijn ber&hjfober ^Pamakons ipg
tiaajï öe gemeïöe koeberg te ^ioenoael} se=*
nomen. fU£ &g baar De goö^nepgöeit en
*t goeö geö^ag oer S^oeöeren 335 ·, geeft BB
gen eenörige Haneïïaanen öer $*ei3ecen bet*
&|aark 't Ü ooft niet lang geleden öat forn^
tntgen öat $ug$ socöten magtig te toojJJ?»
nriffepn om er een «aneenfcgoo! ban tgp
bom op te recgten; maar om 3uïft$ te öefetj
ten / Rebben öe §$;oeber$ ban Alexander ν 1ι
ben 9 jfeb^uarn 1*57. ^ ^uïie WWföfcfflW
ioaar in ïjnnne #Iaat$ en !eben#aat beb$'
tigt toieröen.
Te Wezclv
gfit bit tenbent / 't beïït öen %. Μφ
nus toegetoijöt toa£ / 3Ö» &e »joeDct? «l 't jaar 143 f. gepïaatfï ÖOOJ Johan van Koll^»
te ïtfeef geöooren : öie öaar toe 3911 Wfëw
öat ög ban $rie 3nfïer ge-erft jjaö/ tot*„ ftonbent pö opgerecöt ^n toa$ eerjt *J unfïec1 m ifêefïfaïen / 30a f Teifcmaker |
|||||||||
φ lo hanxU Cliv. part. % , pag. 180.
|
|||||||||
(Φ0Ι
|
|||||||||
van Deventer. 245
fcjtoijft/ Hanonntït get&ojben tn %tt «ioofïec
öe ^tng^on. 5©it üonbent fó noeB tó'Jw 3cn / en bjojb geénfïeïp ban ίιε S^oeberen öctuoont: tnelte 0lw$t ooit öe^afioi'!? bet* plasje öenïeebt. Tc Herford , Roftoch , > Kaflel ■ Wolf, Ko«
ninkftein, Boitsbach, Marburg, Ouraad a Kortinge, Wolfer, Gritinge, Mers- burg, Heerhenge. g|t geööen ooft tn be boïgenbe gïaatsen
lionbenten geBab :- te ileeffyb / een fïebe&e otte Ijet23i$bom bangateebo^n: toelfttot* bent boïgen^* Buflchius bermaaeb ψ geteeefï ooojgetnaarfiig onöerSouöen ban be ulimmkt tucjjt. ^$oo#£ teföofïocB/ onber Bet^&om ban
perta/ te Gaffel tn ί effen/ onber IctlCart^ Jwm ban|feent£: te ^oïf/onber Betuig» oom ban <€riei% ^e gebontoen ban bit Hort* w/ 't foelR aan be $&oe3eI fïaat/ ^n noc Β in to^en ·, maar get toö^b ban geene Sfeoeberen «tooont. ®an Babben 3η een ïüonlient te Ho* «jnfefleto/ een flebefte onbec %it ^bomban wn\t§x maat bit föonbent Üo|BÏpM| ban «apuc^nen betooont m$tt te ^oit^bacB / onbec Ijtt 2S$bom banjïlênt^ï te J&arbnrg 11 ^jjpee-beffen/ onbee B«* $arr£b$bom PI !&en$: te <®ntaab en Kortinge/ onber jW Sigdom ban &onfïan$ ï te IPoïfee on* oec Bet 2$#bom ban <€vier: te'gritinge on* ^mMgbam bantonfïan^: tejpee^bueg JJwr &et&$bomban|fêergburg: tekeer* ™W/ onbec jet 2$$bom ban %on|fcro& Q-3 T«
|
||||
24.6 Oudheden en Gestichten
Te Hildesheini.
tBit Honbent / t tófö mtfam tgb gein
bafïepïaat^gab/ maat* boo,? be fïaö ai$ om* 3fcD0^f/ geeft einbelp een ba#e$!aatgtnLu- mius Hof getoegen. <Pe eet'fïe apMmftt/ oe betfcgeibe plaatsen baat* fjpet omgestoten geeft /en be geboiibjenban bitlonbent/ ffaan in 't Ö^eeb bg * Buflchius icfegieeben, j&aac a!$oo be^oebet^naöecöanöiigtfï^lien/ 3p 'et* üapuegnen tn gun iionbesit gepïaatfi: D# foelnen / 300 &1φίϊ\ <berfiaei/ %m bede ganö* fcgltffcen onbee gnnne ijebjaringe geMJem Üe tie infïeïïing enben bo^bet*en aanbja#bsE Sftw beren betref ea Te Mariendale.
^ gabben ooft -«en Honbent te Jfcargw
Me/ ouber #et SSart#ïft ban Jfó*nt#, lég göiiben tet on§e boïboening / tn tot
Imlboening ban èen ntewb$gset*tgen %t€$wl meet; öefcgesb^ Taaftenbe be iionbenteu ö« $^oebet*en«geb8iiben gebben* ten bjare tint tic ftateneningen bei* ^eïbe SSgoebeeen te 0$® fat in JJ^efifalen / a$ m be 3®ebet*booïjet| benbaagÈfpeelben/ toeggeraaiittoaren, Φ™ ^oiiÊöbaac toe beeï gegoipen gebben / ftiöien be ^oeöer^ ban mi\\mm$m Dunne gw pisten toegang gcgeeben gabbén: 't toeïft ög monbeling / en 3eer gartelp / tip :gen ^30$' tm. ; . «Pe&egeï^/ SMïen/ en jrêaagbeniju^n/
tet bittefijetseï begoocenbe/ gaan fc$ ο»ίΡ tneïb boo^ bg ·, am bat tog botgei$ 0113? ^ ïofte be fto^tgeit bJilïeit B^ï?a€Öt^i* • Lib» u iUfcr», esp. 54, -tl ^ 3»flAE
|
||||
van DjbveJNSex. «47
©aas # fomt#t$ raoefte sebaan om be
ïtooabnetfcge PW $*# be ^beeianb' fcjje te ijercenigen. In het geiprek bat jtfte οή( «eöouoen ioterö / 500 paat'eu iii ma gaHöfc&iifc o# let jaai; 1 's* 1 · -aangeteïtenb / zijn tegenwoordig geweeft de VadersyanMun-
iler. Wezel, en Marburg. Daar wierd ge- handelt om eene Ver'eeniging .tuflehen onze Vaders en hen te weeg te brengen; ren min- fte zoo verre dat wy in de wezentlijke zaken zouden overeenkomen, en malkander over en weer helpen, ^aai* bOÖ| bat tilt huO$mt' mm in ben ioo$ $m^m 3» / *É$ #
niet. €tïjttt binbe ift bat be<@bev$e (toe ^öeaecen) ban ^Bt^u^Btt^atmmm^m^-
Söoout leeft/ bic in't jaau if<5i, tt <êmmmïi gegouuen Smei'b: en bat be <Pberfïe ban <©^ toutec/ in '* onneemen ban be ^enuneti bep taibenten/ ben #berfïe ban jémifïer fo»*» i$ö$ gejjQÏfsen jjeeft, ftmm$m& 39« ^ (uan oe ^m0mtft%t PfëeM#3 .niet mm ■sfmt al$ §w üonbenten i bat ban Mmlmï bat ban n^eïy en bat ban |βμη(&& i^p? bgiierè fcmbenten ïjeboen anöeee peeren ge* tegen ï of 3ijh booi be ïaatfle geSoof^be^ anueemgo» eene ptigeïwïnlige toös^ean pn eöile genomen. "; lij AF Ζ Ε Τ I E. .i,
in Italië.
;; ■"■-'■'» .-■... ■ ■ ;;■. '"■.■,' . ■ . .
>Aötonius Coi^-wius een ^eneetsi aanfeïi <6b#
$10» / enGabuelCondulmerius, Ugtbetofttgffe
:öurgerén-l-ban»neet5!e' gefloten / φι ίη&
im 1400. öe eei'fïe qmfowg ban bit Mf$e& ** Ο^Φ ban
·, '■■'■-.. ■■'-„ ■'" . '': ■" '"'*:> ■·* ■ ; . ' "* ', ·';'-·<
|
||||
%4% Oudheden en Gestichten
tóti'C i) Gregorius XII, be tbjeebe Spe 3UjïCt$ 300η: en 3e jijn ooïs beibegaar dooi ben gè*
meïbeng>au£ tot get JHir^ee bergeben. gelfjS t$ be tfoeebe nabeeganb $m$ getoojben/ on^ bee ben naam ban (2) Eiigenius ï V. <^e$e ^ergabertng geeft gaare benaming beftotnen ban be eerfie plaatse baar 3e een bafïe ujöoij* fïebe genoegen gab. ' * - K |
|||||||||||
Te Veneetzitj*-
|
|||||||||||
Wt gemeïbe pïaatf / bie out ben e?ooten
toebïoeb ban seemofeij 0t Georgius feonbrnt te * Aiga b)ierb genoentt/ toa^ eerfl.&oo?2&e* iïebibtnnen en naberganb boo? fSiiguflnnee jïtonniKlten betooont"-getotefi·" Haar Lod-e- wijk Barbus, bie be Ptórn ban bat blooftee aüedaatft in nommenöe öeseeten geeft/ geeft be #ïaat$ in't jaar 14-04. met be toéfïemnringe ban Bonifacius ï X aön be 0|éWy (Of Fra^
ters) in eigenbom gegeeben ©aar booj 1?
bie pïaat^ get goofb ber ganfege (iJtattaani fege) ©ergabermge gefoo^ben: toaar oiftw öe öoïgenbe üonbenten/ aï$ ïeben/ begooren» ^r^W-W, ü*t4 m ■■■■■,. , :>- *:;'
Te Padiia.
|
|||||||||||
<$it msmMéd 't m\h naar ft Jans gg
hoofding genoemt i$ I toa$ eerfi **£**? bintpee nïoofïer genjeefi/bjanneer get &·)*[ ben Cbangeisfï toegegesïigt/ en onber be fiaö£ ban gelegen toa& |ίη 't jaar flfbdJ t$ get aan be ^oeberen te betooonen gegeeben: beton' fcen Gregorius X11, in't beebe jaar ban w Jftugtorat/ in 't Öe$ie ban 'r 3eïbe fcfooftei? Aiga iizee-m^ off wier C|ocggca. *r*rwt<i/rf«tf -,;
|
|||||||||||
VAN D.EVeNTeR. 24.^
^eiJüfïi0t fyttft. jtóaai: in 't jaae ι $Μ> ψ Ö*t
booj öe beiligljeit ban öe fïaö / en op öat 'ei; öe bpanö niet nefïeïen ^onto / op get öebel ban öe (Bbtvltfit afgeöioftett: hjanneec Se $ergaöen'ng öer f^oeöereh binnen öe befïett gepïaatfï bjierö·, en met öe jjlenaanfcïje^ae* öettn/ ban öetoeïHen öeneöen 3a! geffeolten toojöen/bereenigt. EugeniusIX Jjaö öej^iorji ban <§. Margare'ta de Pulveraria, öie öe φ@$.
guiteue ïtanonniPen 30a ïang öeseeten gao*
öen / in 't jaar 1438. met get jelbe Uonbent bercenigt. ": Xe Vicenze.
®it Itonbent ina$ öen jg£ Auguftyn toege*
toijöt/ en tbjee öni^ènö fc&ieeöen ban öe fïa?i gelegen. *®z $>ïaat$ t§ beere ban 't getooel Der ntenfcljen afsésönöert/ en ronöom üan foateren otnringö / öie u$t öe öggelegê fjenbe* ïeït in gjoote menigte afbïieten, ψε ïanöe* q?en 3ön 'ec bjïicjjtöaac / en öe tofltijtonnen 3eec toeèïig, %t i$ ban 't Begin öec öertienöe eeutoe af öetooont géfcoeefi ban gjlugitfïgncr ^anonninnén/ öie'ec §u$$ ge^ouöen ïjeööen tot Jet jaar 1407: toanneee öe^oeöer^/öoojöe gifte ban Gabriel Condulmerjus, öie öe J^iorg
in nommenöe besat / öaae in getconuen 3ijn;
. . Te Lonigo.
®it Üonbent/ 't foeln öen $/$. Firmus en
Ruftinus toégetoööt ih onöee't geöieöbaniM* «n5e gelegen ffl fiaat op öen ton ban eeneh pubel m%t öoben öe boo^noembe SBnrgt. &ê'gfaat0 -φ bermafcelp om öe ge3onööeijt ban öe Iniéjjt/ eiï om öat 3e éonöom {jet «£** |
||||
2jQ OUDHEDEN EN GëSTICHTEM
Sigt ïjuft ober öe felajtfie bsïben. ©it i^
bent #ïajt ooft ban .^etieöiltgner |&onntfc Seti beiuoqrrtte tooien: tnaarfë.300 fcuejia$ jjet booggaaube / ra ααδ m 't gclföjc jaar / tiöö^IJCO geilldöen Condu.lmeri.us,aail bC^Oii
fcercii te Britten gegeebiti. Gregorius geeft
jte gtfte in 't mzfie jaar -ban 59» 3$au?Dom iöebefligt. Te Verone,
<^at ttótt W:trmit i$ mat β. Angelus gc>' noemt/ en fïaatbobcti op tmm ï}tuM/tnp
fcljeii get ïiafïeel ban ^-Kelix, en bat ban bei! ^, Petrus, Martinus V Jjaö JJCÉ Op ÖC11
17 jjlobember 1418. Mn BarSiuaal Antonius
Corrarius .0efepIliie!l.j .öle-Qet«Ö£il if%fflWf
rn 14.10. aan bc .23joeocceorte blaten gaf.
■Waac % fieeft Eugcnius. I vjjet S'iiait^pe^ tesfêjag Urn .$♦ Pieters ntrS te ©erque/ in 't,laar .1441, mn ^atiMonbmt,&φφ: %m $lê Alexander V I |et Éait^tcflerfcgap ban ^.Joannes Bonamicus, t'U''t ^croilOt^/ öaai
cfu batt be 2$joeöei# Jet ^arta^MtnjJt öe>
lïeeöt/ in 't jaar 15:01. tuet §mi M^bmt
ümmiBt Beeft· Te Bolonjc.
<®it tea^ &en ï|* Gregorius toegchnjiit/ en
buiten §♦ V kal is jtoo^t onöer 't gebieö ban kolonie gelegen ; sijnbe ban ο«ο$ ban £e* guïiere (3) HanomuiUten bebjoortf geiueeff- jDaarjii 't jaar .141P. Jeeft flet be $&ο&ηί tot betooonj&er^ getogen» Mt Uom (4) N»; coiaus ^iffcljqjj ban %>ïonie/ op Jjet bebei ba» Maitinusy, baar 4« gtfoityt &&£** |
||||
van Deventer. 251
©ocg öe 28>?0ébtf$ geööen naberganb / te
toeeten iiït jaar 1 <r^3 » S^i* itonbent Dat öni* tcri De fïab fïonö berlaaten ; m een anbec itonbent/ met eene p^aegtige ïuvïi baar aan/
in't mibben ban De ffab geboaiöt, ^aar op geeft 'Eugenius ι V gun be J^iorg ban J^Cy- rus, baii^JBenedikrus o^ber/ niet be 31'eï* 3o^ge bic baar aan gegecgt töa$/ in't laar 14^7. boo^ altgb opgeb^agen, en geeft baai* norQ öggeboegc be iernen ban De 3g. Maria van Ariela j ban be 3|. Maria van Granaroloj
ban tsen IJ. Marcus van Turriccllc,cn ban ben
%. Biafius in't 2$iIgenöofeg, By de Burg Monfelice.
©it Möofïec güb ben <s Sluip r^2" oen
naam gebreegen ban^Jakobs itfooffer, op toelften bag be binger ban ben φ# Jakob gier ooft geö,?agt i§ gebjeefi. ^et i§ eerfï een ^oiiiietïloofïec getoeefï; baar ten gaflgug$ tenen aan fïonb: 'tbjeïïi be f$öbs$ Fu fc* in 't jaar 1170. gegeeben fyttft aan ben ï|eer Guido ban 3ferrare. ^e jonnen 3011 in 't Ö03it ban 't nïoofïer geöïeeben tot get jaar 1410 ; toanneer be 3anen ber ourgerge ban ψtitma een anderen b^aap genomen geÖÖem «Deiuijï be itrijéitnecgten be beef? op get plat* te ïanb fpeeiberi/ en 'er tegen gttnne moetinil* Ï^Beit liietjS beiïig ioa^; ïjttft Petrus Marcel-
fos, ^iffcBopban^abiia/ be!U5b$ Maphaea
onber spe befegernüng genomen,· tn be ge* meïbc piaat^/ met be umomfïen/ be $erga* otringe ber ^oeberen in eigenbom opgeb^a* sen, gjn't jaar 1458. geeft Eugenius IV get Wdfttt bm &. Maria Hifpida, 't fc»eï& foeï-
eer
|
||||
Ζ$λ Oudheden εν Gestichten
ttt ban 3$£twbilit$nti; 0aimm Mmmiï m$ gemeefi / met flet getnelDe üonbent beeee* nigr.
Brixeii.
©it lonbent/ 't toeïft De ecu gaö ban ben
^Petrus roege eigent re gijn/ ώα^ gelegen
op ben ^bjaenen-peubd / niet berre ban ijet bermaarDe iiafïeel ban ^i>en; en jjaö jynen naam ban bc olnföoomen/ Die ïjiet $m wtf liQ pïagten tebiaflen, §et j§ buiten 't ge* tooel Der iiienfcfjen geiegeu: maai? Ijet fian De gatifcejc fïab met eenen opfïag 3ien, 't 9$ een gemeen jcflöén Dat De %. Bu-nabas pr De eerfïe ïifrïiiiieHfieii ^ouDe gebaan gebbcn. |>et t$ altereer fi een atoafïer ban 2$encDïbt^ tm |&onnfó&en Qti&ttft -> Detodlieu Mm 01- darieus, 23tffcgo# ban ^ijcen / met $m Öjöote muomfien begiftigt baren; metée be* mftiging De Üei^ce Hen'ricus in 't iaat* 105-3. &002 een open fyttf benragtrgt fjceft. J-Baar a$ gctDooj berfefieiöe toiffelbaïïigBeberi/ en Doo^ De Djoébige oojïogen Die in Jj'taüe ge* toert 3ijn/ tot De unterfïe eü'enDe berballen toa§ / m 300 bjei mnomffen αίβ geboutoeft fcerïooren jjaö/ Ijeeft Eugénius iv jjc't sciibe aan De ^oebergS (of itlerben) ban 't gemeene ïeben gegeeben:. Die {jet jijnc ouDe en p^atly tige geDaante tpeDergegeeben Rebben, jla De* je gifte ban Eogenius IV Rebben 3$ in't jaar, 1446. uorfj geïutegen De 23enebmtgnee 3ÊbÖg &an ^, Pieter op Den berg i en in 't jaar 1408 (iet nïoofler ban & Eufebius, onöer De fïab gelegen, %n't jaar 15-32. i$ guit Doo; Den <&mf en leer ban Anguiiara, ngt fiet gefïagt Der Urfyncn, De ICbDö ban fa(i)&fc gida te %t$ttm QtQtttim, '"' ' Te
|
|||
V Α Ν D Ε VΕ Ν Τ Ê R. Χ53
Te Veronci
ï®t$t JJÏöat^/^Georgius HönbetttlO Brai- <ia gcnaamb/ en op ben oeber ban ben bïoeö
Athefis of be Adig'? gelegen / iua$ in 't Jaar io4f. boo^ w-aiterusSJiffcJoji ban Beeone $e* neeben aan Cadalus SMflcfjop banjtemaibien Dc^iffcöojipen banEomoarbne/ boa? (6) toe* boen ban beo te'ser Henricus, tor|)ati| ber* liooccn gaöben, ©aar geeft ï$ / na bat ijrt ban De ]$auffelpe teaarbiojjeit affïanb fjaS oebaan/ een nlooffer niet eene ner£$ getint «iciti en unt jysie erfgoeberen / bie 3eer gjoot toacen / rpeip begiftigt, ©ar "ïtïoofïer / niet be Bern/ 't tüeïTï fjn ben SSenebintnnet J&onnin&en nagelaten ijab / i§ naberfjanb ban ïiloofïeraonnen be3céten geiueefi <êm öelp na beele hjiffeïbaïligöeben/ en na bar l)tt berfeljeibe peeren, gab seftab/ 3tjn *er be S&oc&er$ in't jaac 144^, boo,? öe Qiftt ban gans Eugcnius IV, &t$ittw$ ban geboden. 9n 't jaar 15-05-. geeft Julius J ι be nern ban ÖCO $|, Johannes de Sablono , toigCilg» gaare
obergioatc niltomfccn bermaarb/ aan 't seibe
senootfeïjap gefejjonnem Te Padua.
||ier ijeS&cn 3e nocij een Honbent / 't toeïft
bootene een ibenebintgner nïoofïer $ 0e* tefï. Het 10 gelegen in 't bermaheïpfïe scbcelte ban be fïab ? en fïonb ban ono£ w}jt aan öe fïa&is beften, 't t^ebert bat Sse «effen / ooi racer be3ctttnö te nonnen lm* t«n / uytgeset 3p ; i£ ijce ml\ berpiaatfï. |
||||
254 Oudheden en Gestichten
%&e pïaat$ bertoont aan 't oog aïie be aange*
ttaainïjeben öet belben/ en be bermaneïpfjei oen bet eensaamöeit j goobanig bat Set be^ maan en be goettgyeit bet plaatje de ï^anggo* triniteit en Paiks $tlf fcögnen betioaatti te noobtgen: 't taeïlt ooft be teben i§ öat χψνηυ öelingen/ bie Jjier quanten flubeeten / aan be* 5cn goen ban bc fïaö ban onb$ ben bnnaam San be f tiofof» gegeeben geüben. <©e plaat£ toa§i booi Eugcnius öen toebeten al toege^ toesen in 't jaar 1445" ■' maar ter oo&a&e ban tofclKiiöc ptberniffen jyn 3e cttft m 't jaac i4f8, onber {jet j&eugoagti ban Piusil, tn 't öestt genomen. ' Te Venectzie,
$oc8 Baböen^ een I&cnbcnt tc&mttt$ül
bOO£ be toanbekng β* Maria dall' Horto ge*
naamb ·, 't bieüt ter eere ban &. Kriftoffel w
getopt fcja$; toi«$ eene feiieenpiju baat 00& in betoarsnge gejjöiiöeo toojö. #it biooflec toap toe!-eer öebjoont getoerd boo^ be $föcw ntftöcn/ bie ben naam ban (7) ^unriliaaten boerbea jDaar al3öo öie jEotiniftfcen gei bet* ïaaten Ijaöben? Ijeb&en öe 25$oeber£ ban't 0^ meene ïeben getgeïbe boo^ bergmtningban ben ba02luc!)tsgcu iHaab (ban Mtïmt$k) m 't jaat 14Ó1. in öcstt genomen. ©aar op geööcn 35 be ptaot^/ Die bunae berbatten lag/ boo^ Ö^ aantmmieren ban mmioe gcöoutoen tut && gebaante gebjagt; betoeilte fegenfcoooiöig & ber$ 003 boo; Ijaare fraaugett bsrïo&k 31° 't jaar 1477. jjeift Sixtu* i ν be J^iorg ban ^, Michiei de Mirano , ban g>, Auguiünus
φ$€ν/ onber 't gefiieb bangabua/ aanö#
|
||||
VAK D ΕΥ % Ν TER. 2 ff
*0i teöefit jpfeööiiïfcn: tn toelïte J^iorg-
De $$ttitv§ jun bcröïijf tegetuuoojbig gan> Den.
Xe Rome.
^>, SalvatorsXfölibetlt/&gg£iiaam& in Lauro, $ in Jet jaar 1408. ojpg<cecgt / begiftigt/ en
oi^en ^feoeöeeen te fe$tttei* gegeeuen/ baai öên föaCÖinaai Latinus ürfinus. ^1 gafgUft
ooit 00 fegatrpe tflöbn baisjl. Pa-uhis 111 ν ai-
de Ponte * betoeïfee jenen bni^enb frg|eeben ban be fïab jpmtfia tuffegen öe beniiafieipe öergen ban bat geiaefï op een geabel g*te* gen $♦ ©03e ξβϊίίιρ / befcueifte ben 18 jj&g# 1100. ingetogbt tttog / plugt boo£ bekene* öi&tjiiiec jfóoutifttiieii ban Ma0m bebiaatit tt tooien; en gaft onöec gaat ge&ieb eene ]3arocgifteriibanjH^refego. Baptiita Urfinus, Üanonnih ban j$. Pi eters teft te ïiome/ bie nabetganti kardinaal getoojben #/ geeft aan 'f 3eföe föonberit öe telt ban ^ Reihmu ba !)Ct fteöefte Moiue-Ritondo gegecbtil. <$ltt
Itniuber toa$ De nii&abiggdt ban Cosmus de
Urfinis de Bafl'aneJio; bte aan't gemelbe ϋοη? bent ÖC #üög ba» & Bcncdiktt» te Hlfififlc fcecèeebe. 2|n 't iaat* 1480. geep; Neapohon Oiiinue (Urtinus) #, IC. ©L?OUfcö# teil batt Montc-Dominico met get fóonbent bereenigt: 520 aï$ Alexaader (8) Vi lil't jaar ijoi ^>.
Antonius fora in Parigano, buiten b.e befïen
ban be fiaö U^Mi/ itiet get jeibe toereemgt pft. ©C3e gifsx geeft gg in 't jaae iyoa. öfcmeeröett/ niet gaai &. PauJus fSóbg tet#* we te fcgenïten: toeihe Ifi&bgi be ej&tmm* T*v jj&oimift&sn 300 lang öeseeten gaböeis* ^Jfe jaaren baar na geeft Joh. Jacobus Ortï- |
|||||
*-
|
|||||
ι$6 Oudheden en Gestichten
nus baat bggebóegt be fe.erïs ban! Φ. %. $jottta
ög Monte-Gencili, onbet'tgefiieb ban De ötttg 'Lamcritanoi
Te Viccnze.
I
©at üontbent i£ ög be3e geïegenböeit op>
gebotifcot Wanneer een g^ih^aame pcfï in't jaar 148$-. böo? ganfcïj ^tahc foöëbbe i fjceffc öe burger^ ban Mten$t / om tie goböripe grainfcüap te öefyebigen / mi 11 J&eg eenc gelofte gebaan ban eene lierït ^. R ochus tCt' ave op te bantoen. iWg bit p,?acBtig toerft öpgebottfot fcoa g / en be burger^ beraaliflaag* ben om ïjet aan eene fóütQimst ^ergaDidwjc in eigenöom obei* te geeben, b)a| Öe achting boo^ öe 23?aeöerat 300 .j&oot bat be Burgcrg enSiapiteüien ban§Dteen3e aïiebe onöer lüwp ter$-o?öer$ boou? bg gingen * en bè gemelbe fterfc in 't jaar 14.86. met eenparige fïenmien/ en met be toefïemminge ban ben gBclpnt An- tonius Bet nardus, aan be 3$jo?berrti in eisene genoom opgetogen fytbbm* Tc Rimini.
©C3e pïaat^/ hit ben %. Julianus töèjjehnjöi
toa$ / en booi be l&annfóftcu ban liasftuo öetoöont toa$ getoccfï / ïjeeft !angen φ öcn waam ban een fHbög geboeit; tueïfte ITO jpoöte mltomfïen jjab/ en 300 herbdijbe p.#Ci tien be$ar. ©e Beeft i$ p^ejjtigi en tot bcc5. roeeröering ban Jjaaren iuifrer Öient Öe mar* inere tombe ban £. Juiiaan, οίε in be berfte fïaat: toeifte^Jaliaan, 300 a\§ 3ebn,teIIen/ ui 't jaar 1161. op öe baaren ban be 3ceü00i een goööeUje mieaM aan be$e ftnfïcn ae«ö? |
|||||
>
|
|||||
Mi________
|
|||||
I van Deventer. xsj,
b|eöt?ti i& let liiooflec/ bat miar be tajjse
ban öie tijben en boa? 't gemaft bet' mannin* lif η opgcboulöt taa$ / $ in de aïgenteene mm* yen (eiï oojlogen) ban 3jralie beebalïen; 30a bat fjet in kpinin.cnJe tiecgecben tatert*. «Sh'n* briijfe 5ija be ^atbèr$ m 't jaar 1-496, booj öe Uirgiiniting ban Aiexarujcr-Vf, ui'tb^tt b;m 't 3fibe genomen ·, Ucmclkm aik§ met mie g^aie so&buibiggeit, ijerfidt ca opge? (rljilit ïjebbcn. <©u# begaf! jjet nlaofin?/ bat iaiigrn ü|3. ais onöee bc baet {ja") Qde^tn/ ögo? ijiu;ne 3i\?0 tocbei* o# te (ujncn: en baai op ijfcfc Juiiiis i 1 in 't iaae 15-07. bc j&Jiarg ban :Backn»3d ..met ijun ftonbeut bereeiiigt. ©e^c i^tau'aanfctje) IDergabering i$ aan felooftergeiafteu geaanben: ijeöbeiibe Pius V iiic gefofcen ju't jaac ifóp ingeboekt» óf/ om beter te fp^rc.licn / ïicn genocgjaam tegen ïjumien oanli öaat roe gébtoaiigen* JÖant aï$ §tuuie#berfïen/ hit te föome bergabert taa* reu/ oie geloften ben χ 9 ^tobci* beebeti; benharben 5e g^aumitlp ca unt cenen mpnb bat 3e $n\l\$ aüeeneïp mtt be taootbeti gedongen /. maar niet b&toiUig en mztttt ftrrte/ beebiii, Φίϊ getuigVThomafinus, eeii ft^örlfcljnjlia· ban "(jiimie 4&;bec ·, bic toet fttideijjfi tegen ïjen nutbaït bat 3c öaa? tbtee* &W ucröeeiö I m m Ijuutie pligtcn taeung Icttcnbe / öe gemeine Wgfjcit boa; &umie a* Xt g?oatc gcbacg5!ia.m^eic onbee be bact ge? (meeren ijeööru. ^abedjatib/ te toeeten on<? öer Grrgorms Χ ί 1 i, i$i 'ec cenï0C maeite ge* wa om öe oiibe b?n!jeit tóëram te bnjgen: toyac «{500 bc 3aali 'niet 3eee begbert niicrb/ JP'cp gecne beranbenng gebolgt." 3a/ Detoijl öc ieejlcn a$ toboafa tuaroi / cii niemanDt |
||||
Ι———WIMMMPW.........ΚΙ......II..................Ι...........................■.......Μ...................................................1ΙΙΙΙΡ——ΙΙΙΙΙΜΜ.............■■■«■ΙΙΙΙΙι
|
||||
2$8 Oudheden en Gestichten
feïjter in öe 3aan ttteer toetste; jjeeft be|>at$
gun in 't jaar 15-81 .ernjÏeïp öebolenüe h\mp tergeïoften te öocn. ^ese fèergaöering fyttft een booten roent
befjaalt öooi öc gelectögcit en leihgijeit ban Laurentius Juitinianus , ttïl !töt batl Ö!t ge*
nootfeijap/ öie in't jaar 1433. ^n pméEu-
genius IV aangcfïeït toierö tot 23iffel)öp ban ÉafWïo; in 't jaar Hf 1, öoo^ öe aanfïe!ïni0 van Nicoiaus V, öe eerfïef^atriarcl) ban $c* mtï$\t i§ getoojöen: en in't jaar 1^4. Doo? Clemens VII op öe ïijp feer ï|eiïigen opgci fcjjjeeben ijf
Cinbelp 3ijh 'er berfcïjei&e öeftige man*
nen in öc3e JNrgaÖeringe getueefï ; öetoeinen öen ^iffcöoppeïiiften $Hgtee geö^agen Ijefr ben; of in öe%ooge ^cïjoïen ban ^oïonje en Jpaöna tot öe ijoorrfle eertrappen oer geleerd rjtit ge\3Q$ert 5tjn aEniöeïijh geeft Cle- irens IX ÖC3C Bërgaöersng/ metöie hmite 3iefuaten en $t2up$Ü?oetor$/ in't jam 1668. &fQtfti}aft en bernietigt» om öe i^eneet3tnQ' «en/ öie bom öen oojïog banïianöia afgemat en uitgepit toaren / öoo^ öe iniiomftcti ban öc gcmeiöe ^ber^ te beriigteu en te onbetf fïeunen. IV AFZETZEL IN PORTEGAAL.
^e eerfle qneenet^ ban bitWfêetsel 3Ön 5C;
ilierfl Johannes Vincentius en Alfonfus No-
gueyra. ©e eerfïe fcoa$ <0enec$ieer m ^003'
ïeeraar in öe befeïjaaföe ^etenfcfjappni te 3UgBon; öie ooh S5ï|Tcïjop ban Samego/ en naöerpnö ban Vifeo gebjo$en i$. ©e tloeci öe/ lint een fpogcöeï gcflagt gefloten/ tó«v |
||||
VAN D E V E.N t E ft.»' _ %fg
mft tot get 2$fëbom ban üomntbre/ en nfo
öerflana tot |ët fSart^bisbom ban %i$bon/ bct'ftcben getoeeff ♦ 3N3e i^ergabenng / bie itf 't jaar i^r tm begin genomen Ijab/ geeft: jjaar eerfle Üonfcent gefeegeu ónier ïjet fie* M\c ï&axtdo§ l in bc S^Gbtncie tnffcfjen Η ©üero en be jjEingo; te fcöceteu In S. Salvarors klooiter, teVillar deFrades.
®it hlöoftët/ 't fcöeïii tot ïjet iaat 142^.
ban 25enebilitgnet l&onmftRen öefajoont toa$ gctoerfl/ igui 't getneiöe jaar booj Ferdinan- dus $ar$bsffc|jop ban 2$rague£ aan be $$£oe? Üerg gegeebcn. 3fa Eugcnius IV geeft bit 3?ïföe liioofler bao^ ïjet fjoofa oei: ganfcljfé ®crgaöeeüige / en oen 3etel Dan ben Φρρε^ ftfn fögent / bernïaart. ©e ten / bte mei rcnebcriüOiiöeren^toaarötge ïttüifïfn met ber* fcjjeiöc berrtéi^fen opgebonbit $/ té tent §mtljiïmli i baar be opsigta' ber ^afcrtffng l)ft ïfaroerampt öeWeetb. ^et itloofïer i£ Jfw g?oot; m b30iö ban bsjftig Sfyocberen öeöjoonti onber tueite op3?gt be flnoie bet* f ifofofge booL? a! befiectigt biojb. J&et öit «onbent 3yn be boïgenae taeemgt. By Lisbon*
$aar fionbèn b'er bjfe buiten &$Bon: géé
fctfie/ binren oe ftab^ beflen fïaanDe/ gaö l:ibeila, be Gemalin ban Aipbonfus V, op pare itoften geöonbot ter eere ban £. )an kvangeiiit} naar toten be pïaat^ fgan^ ge* «oemt üjc;b ; m baar be #ppcrf?e Regent / °jj yet bri'3oen öer getnelbe iüonftigüwe/ ft- w iet jaar 1461.31)11 berbïijf jjoufcfo R 2. #ee
|
||||||
%6Ö OUDtlEtiEN EN ÖESTICHTEN
3§et ttoeeöe Ig>. Eligiusfóonbent genaamo /
toa| mêleer een Reeft en gafïfju^ ban oen^, n#QftÜ Paulüs, OCH ï|, ^attClaacClemens,
tü Öen φ. 25eïgöee Eligius gctottfï: aan toclft
ga?ϧim3 Ifardus, aWffcïjop ban &$öon/ bee* fcljeiae inftomfien ïjaö gemaaftt / en aïie $ijm goederen Dn erfïatinge ober oe öanö nagela* ten ; met bit ÖeOing : als 'er eenige vroome
mannen zullen gekomen en verfcheenen zijn, welker voorbeeld en levensilaar. loffelijk , en aan 't Gemeene-beft aangenaam en voordeelig £y* indien ze daar by in*t gemeen leeven, die moeren deze ganfche erfenis bezirten. Ul§ fj^ öefio^ben m$; geeft Petrus. (p)2nfanteban
§to?tegaal / ïgartog ban ItoniHiore/ en Φψ peröetoUioijeöbee ban 't ft(jn / &w* 't gefliii leben oer ^oeoeren betóogen/ öoo^ $ί)π #' gag te meeg gebjagtöat 3η/ imt ftracöte ban 't gemeloe tejtament/ in't begit ban or erfe* mj gefïelt wierïien. Cot nieeroer ^ümïpt ïmft ij® ban Eugenius IV, in 't jaar H4f» öe öebefïigïng ban 't baomoeniöe tefïamenr bei'5oeöt en beriu'eegen. ©st ïtonbent ί§ ψ legert op 't jjoogfïe gebeeïte ban oe fïaö/ &S get nafïeeï: en uu ïjet ïtonbent fiaat eene geer ruime ftern;öie groten toeloop öeeft fea» öe boomaamfïe peeren: toant't $ Mm/®, ücroiaüelpe plaat f: maar ban men öe flau Jet omïcegenbe ianö / en toste/ iu^tvtm ge belemmerinse befeööuborn Mn. WW* anöeren $ 't een ïufl / öie gjoote pw» te 3ien; Mc 500 bermaaro i£ oooj't gjoot |f eaï ban feijepeo/ oie öaar ban alle getoejtf" feomen ianben. ^iermoonenböftig^oeW· öie ten bede op öe «©oöïmnöe ten öeele op 0* Wijsbegeerte fïttbeereu. 3a 35 39» to^c ;f |
|||
van Deventer. z$l
jjttnng ïmmiffc en boo^tgijett 300 bmnaarb>
Dat öe #berfie/ ofieinanb ban &e'$$$atbw$/ bihtioilg b^be geöemie raabpieepingen ban ben peniii0/banbeangmfïtie/en ban benlCart^ bificijop / geroepen too^b. ietbecbe^onbent/ te toeeten ban^. Bene- dikcus van Xobregas, $ Ottltrent rooo ftfaeebttl
ban öe fïab aan (jet fïrant geïegen; joobanjg bat
öebloeö en be ebbe ban be3ee tegen be pookten öanijet&onbent aaneen, üettoo^bin g?oo= te acjtinge geSonöen/ en fytft aïle b^bagcn een 3eer giooten aanïoop; boo^ aï ban be €öeliu!ben / bit op be ongelegene fioffïcben toaoneit. ψε fu^flen ban po^tegaaï/be éaiv togen ban ^aganee/ bit ban fbegro/ en meer anberen / pïagtcn Jjier fjniine ïufïfjm^eo te IjcDBen. iCegentooojbig too^b ïjtt ban beer* tig Sfeoeberen betooont j en men fjeeft 'er unt öe ijooatenö eenfcijoon üPt5tgt op be 3ee, <©e procfiifeerft ban jjet fïebefce Atongnia, met W Bihanffeöap ber «erite / i$ aan bit ^on* fiit gerjeeöt: 't toeft ooft te 3*03?« geeft ober öe lm bail Groot fyo« " , « «
Te Lamego.
, |et &Ottbettt ban §>. Georgius de Reciam, ttocUt ttoee tnijïen ban be ffab gelegen $/
Piagt eerfï ban jonnen betopont te tooien* jïlaar Johannes Vincencius $&ïffcljup ban %at
Pfio/ 3ienbe bat 'er be nïoojïertncöt beebaï*
lea toa?7 Be^ft Bet ben S3joeberen te öjgitten scgecben. 3jirteerfïen tooonbén b'crittomtig f wöer^i Mr boöj 't gjootfïe gebeelteop be jnorofla fïnbeerben : toant be3e toetenfeljap I öaar met een gjooten toeïoop ban <0eefte* mm *n beften opentlp boojgeleesen tot R 3 "gttf
|
||||
'*6i OuüHEDEN EN GESTICHTEN
ïjetjaae if96 gjnöat iaat' i^ bit bernmite
lp ïlonbeiit in ccnc ftapeUe beranöert ·, en sgtiöe fotoöomtibe 2!$30ébei$ üooj.'t s^agbau Oemens V11-I oberrjegaatt tüt get nieutoe. ïtónbetit ban't ï|. $ttfi&$: b#ïn Houbcnt Uu- reniius Mourao, Meeraar in Öeièe befterfjten/ $aeb$Qcro ban ^ fóoningg? Ifof en ban Phi- lips I * nonius ban go^tegaal / in öit j# be jaar op een googte binten be fïab geer $mty tig en naar be befïe tegeï^ban be öonüiluinöe ban ben «&onb öpgetiinmeeÉ ijab. 23«mcft öc ^ffluitinsen ban bit fóotibent ?ict men bede tDtjnflotóeii en boogaarbeo i en 3eer toaternji ïtebgber$en 'fonteinen, ^e ineefïe '28>?orbfl$ ntaaften gun toeilt ban 't &etöcn en öiecjt gooren. Te Evoraï By het kafteel Arayolos; Tê
Portecalcj Te Feyra. (Ce Cbora fïaafc een Hónbent ·, 't iöelfi «aac
-e*. Jan $ genoemt/ en öooj ïjet gefW Fereira in 't nsibben ban be fïab op#tml)t- dertig 2^oeber$ Rebben 'er ïjn^tftm m Öe noft 3(n getlonbent δρ fjet ïtafïeeï ban Arrayo-
los , 't ioefe böOJ Johan Garces op ben il&lltt
ban Mariaas |)emeibaart opgeboutot i$/ ίχισο*
mn tfoftitijj $%oeber$, Wanneer J^o^tesaal onber ben üonins ban Haftiije fïoub; ïjaWn be i&oore peeren jjtet ïjn^htpïiQ/ bie öas^ ïpj naar Jjfêabrit rebben. <Pie p?r ijetampt ban ^berfte beftteebt / geeft oob ugt name tiw * Te -wcefeiï Philips II, Koning van Spanje, i"a^ "£
eerfte Koning van PorttgaaJ, die de μ naam vaa pliilips nee gevoert. Vtn&kldtY. „ |
|||
van Deventer. 26$
ton I|artog ban «Bragance ïjtt opsigtober öet
OCH Η Eligius en O. L. Vrouwe van vertroos-
ting toegeiöijöt ί$/ toojö banu ^ocöecen fctooont* Sommigen ban öie Sfcoe&atf maa* ben fjun foerft ban 't pjeeften; fomtmgen ban ttójt fiooren; anbeeenban'tmusp. ©aar tt een gjoote toeloop ban ^incen en g^oote êtmn ' bie be$e fcloofïerlingen / om ijet 50^ btilöig onöerïjouben ban ïjet reïigieu^ ïeben/ ainjö in g?oote toaarbe gegonben ïjeöfren. |et ftonbent ban 't f, ïtrugi te Feira,
*ttoelftöe koeberg op Ö«nne ftofïen geöontot fieöben/ flaat op een plaat^ öie toegcn^ öe üoogaaröen/ fonteinen/ enbgber^/ aeerfoeï gelegen i& ®e tierft tf eene gaeoeïjitafc j en geeft öe bfï aan acQt tenonniltften of ^oe* öeren. Te Konimbre.
|ier fiaat ijet Honbent ban &. Jan Evan-
geliit; 't tOClft öe l|eec Antonius de Conceyzam
ton sjjne oberg?oote erfgoederen op be öejï*
oclegc pïaat^ ban be ganfeöe ftaö 3eee pjacö* tig en ftunfïig geeft ïaaten oprechten, ©e SSjoeberjS/ öie fiier fïnbeeren/ tooien onöer* Ijonben opöe fcofïen ban öe&onbenten/ bie Öen jjteu om te fïnbeeren 3enöen, ijer ficeft men #eefïee£ / öie in öe frfttaafbe toetenfehanpen/ en booj al in be taaien/ ten Soogjïe öeöjeeben 3ijn: öaar bg Heeraar£ in öe ίlïofofn / Beiöe be ïïecöten / en be <0oö* fcuntic; uot öetoel&en mannen boo^ge&omeii Sn./ öie Ö002 Mime ugtjieeftenbe geleerööeit fe luite en't cieraaö ban bit flp 30" S^
R 4 toeefï*
|
||||
mmmmumag^
|
||||
%64 Oudheden en Ges tic e ten
fcueefi O^tiber öe^elben moet bob? ai gcreïirm (OO^tlcn tlC %OO0lcrraai* Vincmtiusa (ro)Re-
furréétionc ; immp ttaatii boo^ De rranfcijc
fcieereib bermaarb $■, ra οίε gemreimjir öe (n)Salomon bms ψΰ^ΐ^ύιύ \®ρβ gflioemt
^e$e fóattoniifóftcti (De ^öeöers ban φο#
tfgaaï) Rebben b.erfeöeiöc uoojrrcjfHpfjr&cni. ... i^oo^ eerfï geoöen $g booj bc jen frijier qile De 0afï|ug5en ban J^otfegaai/· met een gjöotcn ■naam ban optccijti^ïjeir/ oiibcr pn Bfhjfiiö gfï>ib: maat* mjt itefbe tor De boeftorfffriig geöÖrti 3P öini jtoaarrit iafï / baar De mfd litannen ban 't öp met groten b^ft na ge/ ' flaan jjabben/ gebii!%' aan anöeren overga laten; pn boonieemeu'%&§/ ijet öeflirrban alle gaftp^eo te ïaateïr baaien ; maai· öe j peeren ban ^aga;ncé 313η De$e ©crgabcriH0c . tfïrtjö 300 genegen gclsjrefh bafbrSWöerg/ ; gun ten gebaiïe/ get opjisjt ober be gaflfjiifc1 jen ban 3ërranoIO£$ en gorttgaal aan 3:1 f) 0^ gouben jjeböen. 0ok {jeoben öeli^nmgenüan f^regaaï aïrijb 300 een gocö' geboden bs» jjunne; Itefbabjgïjeit en mtyigfjcit ^cijaD / Dat ge böfftomcntip begeert Rebben uat ös gtftë j jpt$en nan Das Caldas" en Stommere onDer jptxne öeflieringe 30tiben bltjbcu. gooDat'cr\ ïteee 2$;oeber£ m beibe bfe gafïp^en lun beröliif puben: en bic ijet ampt ban 23etoinö}; ge&to (Provifor) beüleetit/oefent 3p mfyP \ gebieb ban '$ üoningg feege, Cen ttoerbe 3p Ö»w έ^ηε geïoften in %v
ïpp: maar boIge.n£ be eei'fïc inffcliing/ Die |SO0^ * Gcegorius XI Π ril Clemens f v * **
goebpiieurt $/ Mjft tit$t $ergabering w
leenïp &0O2 ben öanb bah eene brgjjatti05 ; « Den ï Jtmy 1575. f Dce ii Dcccinb. ï $#;. ._
1 . γ' lti*f ΠΕ
|
||||
V α ν Deventer. %$^
U bcrecnsgt ·, en ias^b ban ίυείηί^^ Ijaarei:
Icöcn bedaaten ; 300 al$ * Thomafinus en I Suarez, 0etUi0Cil.
Cr 11 öeröc stjn'ei: onbee öen $eer beeïeman-
ufii' ban ecne iigtfïeeïienbc öoöb^iicpi^gcic sctoeefï/ bit ganfcl) j^tegaat doo^ ben g!an$ biin gumte gelliggeit en imvahtlm befcfjeenen IjtÜKn -y ia bit boo^ aïie andere <&eefïeïpen tor in<&offtnbie/ SSftafïIie/ liongo/ en be af? Odepnfte ptpejïcn ban <6ti)iopie / tot een ii|jrerfïen ïof en roem banöe^e^ergabennge/ ingedrongen 3ijn; en öe duifïerniffen öec SSarbaaren öooj't ^ban^eli banChriibs ber* Mjtljtftöm. V AFZETZEL IN SICILIË.
©*# Itegabering/ die in't jaar 1453.0001
tenen Refter ban galertno/ te toeeten Heri-
ricus Simeon , begonnen if / geeft boo^ eerfï ccn&onbent Te Palermo.
©it ïtonbent/ ïjet moonfïe en trpfïe onbee
alle be ïtonbenteft bandene j^ttgaberirig/ m lctljtt^ ban $. Jacob de Mazara genaamd/
$ foei-eer eeneliomnnïpe hapél Qctottft 5die feonmg Αlphonfus ben 2,1 «Woöcr 1436 aan OM boo^noembett Henricus Simcoh lipt foute*
η mildabigïjeit gefc|jon6en geeft. €tQtn bit
ïUoofïee fïaat éèn ïiern * bit bennaard i$ boai Set afbeeïb3eï ban denier!), j&aagd; 'tfoelft &aat betoaart hjo^/en ban den f. Lucas (12) acfcDiïbert $.
"* Ad afin. 143'j. f Tom* 4. de Rel. rr, 9,1, χ. c. a.''
R r Bui;
|
||||
ζ 66 Oudheden en Gestichten
Buiten de flad Nara.
^kt fïaat een üonbent -, 't \ut\l\ ttv tm
tol^Calogerus, gatrOOIJ bttfttbt/ OJHJC·
Êouiut $; aïtoaau jjet $mf ban ben gemelae»
üem'g / onber een $at& ïeggenöe / met ecu gjooten toeloop ban iïoliï laojb gebiert. Onder't gebied van Ravanofa.
ïjfet beebe Honbent / onber 't gereeïjt ban
Ravanofa op een ïanbgoebbiui ben<e?aaf ban j^ontaï gelegen/ $ be Slïferpefligfïi jifcaagb Maria toegetopt. wgt 6n bitltonbent fïaat een 3eee toatemjite frjon; hit <£5obt op Ïjtt gebteb ban ben (13) ^aaf Rugierus baar ïjeeffc ïaaten opfpiingen ; toanneer bie <^aaf ecu legee ban 50 bui3enb foïbaaten ^eleiötie; btè ban gjqoten bo^fï berfl.mjnbe* In de ftad Gprgo.
ïfier $aat ooft 30obauig een 3ftonbent/ 't toeïff
get ïionbent ban Φ. %. ^ouhj ban $&onfecrat tooab genoemt/ en bermaarb i§ booten q}q& ten toeloopban aïlerjjanbe boïii. <®c 2 ïaatfïc Hionbenten öefïaan boo^ een g^oot gebeelte ban De gobfyneïjtige giften bet geïoobigen: en in't jaar \6-l6 befïonb bese ganfeïje ©ergabering ligt z6 toebeten. Ulê Eugenius IV int jaar 1437. 3jjne goebiteniing aan be ^ergaoeriuge bee toebeten gaf; beralaarbe gg bat 3e naat' *tbooaöeeïbenbe!eben^toij3eban ben ^.Petrus in't gemeen leef ben, ®e3e 2^oeoei$ gonben gemeenfeljap en 3önbereemgtmetöie&att$^ neet3te* |
||||
VAH Deventer. 267
VI AFZETZEL-, TE WEETEN
DAT VAN GENUA. <®t$e fëergabering bit is$t tyit üonbenten
fiffïaat / en aï in 't jaau 143V· öan Euge- nius ï V öebefligt iaa£ / i$ boo^ ben $cl\}cn pu$ in 't jaar Η4Φ- niet öc ©eneetsiaanfeïje êergabernige bcreenigt Jl&et öie ©ergabe* vinge $ 5e in eene g?oote eenbjacöti'aüeit &«* cenigt geulecben tot öet jaac 14*1: foanneee 5c op Set goebbinben fcan Nicoiaus V» om bc oneeoigljeit bte 'cc tuffegen bc ^encetjiaanen en <öSfiiucc3cn fcoa^ / en om meet anbere tt* oenen / ban bc gemelbe ©ergaöeringe afge* jonbeit $. üet boomaamfle ïionbent ban be $emieefc£e éergabering / hit tiocg in gaar cerfïen en öfoegenffen fïaat i$ j tp op ben naam ban <a 1, $*outo$ 2Spobfc8ap inge-- totjbt
Dicht by Genua,"
®it Honbent i§ aïbu£ opgeltomen: Domi-
nicus Verruca en Petrus Hicherius, tïütt^itp
terg / jjabben ïjunne ïterïteïpe ampten bet*
ïaateii / om <0obe be$ te b$ee te bienen. ®aat op Rebben & / met beclof ban ben pat$ en ben latt^biffcgop ban <0enua/ iit armoe* öe en jjet gemeene ïeben omÉelfli en gingen ïjun beröïnf neemen op eene plaat^/ bieïjt bg €enua geïegen / bit ban ben nabumngeu bïocb ben naam ban £turle genrecgen Bab* $abeeïjanb $η 'ec anbere gobtyucgtige man* nen bogeïtomen; bie ten beele met gnn eigea 5dö/ ten bede met bc ïniipe ban anbere men*» fcfieö/ binnen..ftojteti φ cenc «een gebontat jjefr
|
||||
»65, Aanteken ι Να ε ν qv de
ïjeööen/ oie op oen iréam ban Φ. %t maitixik
^ooöfcöap sngetopt bjiero. ü|et ttoeeoe ïtonbent/ ooft öicijt bg öe sdlJê
fïaö gelegen/ tóo^ïi {jet isoobent bah $,jan de Pavarano genaemt, .
3|ef ïaatfïe/ fc^ien^ isaam é niet igr^i3o«öeii
Jjeb/ fgontoc fieï; S||M||ï #an«a gc^ gem jjfeaacaï ïang genoeg Han o* gemeloe %«*.
èeten ofïtfetr&en fymft gemeen? Jeurn öefpj* Ken: 't ioeui in rcijtcr {joope fcat hen %tt& niet betbeelfc of begoten geeft. <&ot§ / op ftatljet jjem einbdijluiiet bérbeeien mag* 5af é toeaet tot ^efcij^bing ban 00 fiaa ©ebc«> terfteeren· λ Α Α, Ν Τ Ε Κ Ε Ν ΙΜ Q Ε Ν;
ί. Ik zaï den Leezer hier Hechts waarfchouwen
davGtegorius Xlt, hoewel doorgaans onder de rech- te Pauzen gerekend, echter niet van alle, ChriÜ£: nen erkent is geweeft. Wajit hy.bekleedde die waar- digheit ten tijde van die ongelukkige fcheuring, a'ie in de veertiende eeuwe onder Urbanus ^£een be- gin genomen had; en had een Tegendinger, te wee- tén Benediktus XI II, die zijn Hof te Avinjon ee- iifgeri tijd gehouden heeft. Ook hsGregorius niet, lang Paus gebleeven ; maar wierdjiH veel tegen- ftribbelens gedwongen om afiland v/an 2ijne;Ópper- waardigheit te doen. Men, viiidr, de ganfcrie zaak by veele Hifrorifchrijvers "befchreèven: maar 't luft ieder een niet de Hiftorifchrijvers op te flaan; eti; men vindt de voornaamite omitandigheden by ieder van de Hiftprifchrijvers niet vermeld. Daarom wil, ik het einde van beide de Pauzen , ten dientte van dèn I^ee^er ", met korte woorden hier vernaaien. Na α de dood van Innocentïus VII , die te Rorne gëzeeteii had, zijn de Kardinaalen van die party te: Rome by malkander gekomen ; om, tot de verkjé? V Zie Platina ,'Qnuphjius, fcc* ■'(·:. zing.
|
|||
BfcscHKYviNG van Deventer. z6$
ïhÉ Van een nieuwen Paus te treeden. Maar die
Paus zoude wederom 'm Vrankrijk, en eenige an* dere plaatzen, niet 'aangenomen worden. Benedïk- tm XII zat te Avinjoti, en had noch merkelijken aanhang. De Kardiiiaalen te Rome vergaderd , om een einde van de Kerkichèuriog te maaken, deeden ieder een dierbaaren eed dat zy , indien ze tot die poft verkooren Wierden, aanltonds van de Pauiiè- lijke waardigheit afftand zouden doen; indien Bene- diktus^lW ook daar toe te beweegen waar. En (laat te weeten dat Bènedikt'us, op het tlerk aanhou- den der grootlre Heeren van Vrankrijk, het zelfde pas te vóore had belooft. Als beide de Pauzen dus afftand gedaan zouden hebben , zoude de PaulTelijkc Stoel zekerlijk open ftaan 5 en dan zouden alle de Kardiiiaalen vati beide de partyen gezamentlijk een nieuwen Paus verkiezen. Doch volgens eenige b Schrijvers zouden de gemelde Franfche Heeren BeneJiktus niet zoo zeer uyt liefde tot de vrede, als op het aanhouden der Franfche Kardinaalen, totdie belofte genootzaakt hebben. Die Franfche Kardi- naalen , die zich te Avinjon ophielden , zouden Bene, Mtits som dat hy geen Fransman maar een Spanjaard was, die opper waardigheit benijdt hebben. Zy had- den hem, zoo als ze vorder vernaaien, genoegzaam door dwang gekooren 9 om dat ze na veel twiftèns en fukkelens over de verkiezinge niét eens koften worden. Zy voegen'er by dat Benediktm een degelijk nian was > en voor't Gemeene befte van 't Ghrifténrijk: ten uyterfte genegen: dat hy, tot Paus verkooren, hen dikwils vermaande om eerlijk en heiliglijk té leeven , en zich voor deiimony of het koopenen ver- knopen van geeftelijke ampten te wachten : óf dat "V hen anders op het itrengfte ftraffen zouW. Hier door zoude de haat oiiverzoenelijk zijn geworden; er> souden zy de Franfche Heeren al meer en meer legen Benediktus opgemaakt hebben. Maar ik vree- zé dat die Schrijvers meer uyt zucht voor Benediktus, ^ls naar de waarheir, gefchreeven hebben. Hy had belooft ja gezworen dat hy , indien de vrede der kerke niet anders te bekoomen waar, van Zijne waardigheit zoude afftappen; met dit beding noch- * Zie Platina in G;egor. X I U * . tans
|
|||||
f
|
|||||
2j?e Aantekeningen *p öe
tans dat zijn Tegenparty het zelfde zoude doetj. Maar toen de gelegendheit gekomen was, had nie- mand minder lüft tot het afftaan als Benediktus-; 't welk, als tegen zijne belofte , tegen zijnen eed* tegen't algemeene welweeZen ftrijdende, een flecht bewijs van zijne'heiligheït fchijnt te-zijn. Maar om weder tot de Romeinfche Kardinaalen te koomen} 'Angelus Coratiusjaie voor een oprecht, eenvoudig, en heilig man aangezien wierd, en t'zedert langen tijd aangezien was geweeft, en daar by eene grootè geleerdheit had, wierd tot Paus gekooren. Leonar· dus c Aretinus,, die dat alles bygewoont heeft, eii geen grootè partyzucht toont, verklaart dat hy het gedrag van Gregorius XII in alles prijft en goed* keurt , behalven op het ftuk van de vereenigiag * een teken dat 'er op het leven van dien Paus, tot noch toe, niet het mïnfte re zeggen was. Zooras als hy gekooren was , deed hy den eed noch eens; dien hy voor zi^ne verkiezing had gedaan;en fchreef aan Benediktus XIII om hem ook tot afftand te beweegen. Hy zoude hem, zoo als hy fchreef, ten eerfte zijne Legaaten zenden; om over de plaatie, daar ze. die gewigtige zaak behandelen zouden, eens te worden. Het zelfde fchreef Gregorius aan het ge- heel Chriftendómj eii Benediktus was alzoo vaardig in dezelfde beloften te doen als Gregorius* De Laat- fte hield zoo verre zijn woord, dat hy "zijne Legaa- ten aan Benediktus zond: en Benediktus , uy.terlijk even wél gezind, quam met die Gezanten over een dat Savona de plaats zoude zijn, daar hy en Grego- rius malkander zouden fpreeken, én afftand doeni Maar toen 't 'er op aanquam, was Gregorius ganfcH. verandert: want door de gebeden van zyne vrien- den vermurwt, en door Ladifims Koning van Na- pels aangemoedïgt, zocht hy nu niet anders als uyt- vlugten. Te voorehad hy verklaart, en het zoo all hetfcheen ook gemeent,dat hy liever te voeten mei een ftok in de hand naar de beftemde plaats zoude gaan, als'er van daan blyven. Maar nu begoft het dan hier dan daaraan tefchorten: en hy deed zonder ophouden d gelden dat 'er te Savöne geeti veiligheit c Rerum Italic. pag, iy2.
d Du Vm JhHft, düScifmc* „ , ,
/ #e-
* m
|
||||
Beschryving van Deventer* 271
genoeg was , dat 'er de Koning van Vrankryk alles
vermogt, enz. Benediktus, loozer als hy, toonde zich des te vueriger om ter beftemde plaatze te ver- fchynen, hoe dat Gregorius meer achter uyi weéki Zy fchreeven over en weer brieven op brieven , ea zouden malkander den eenen Gezant voor, den an- deren na; als of ze het oprechtelyk meenden: maar anders quam'er niet af. Dit deed de oogen der men- fchen open gaan. Vrankryk viel Benediktm af ,< die naar Spanje vlugte: Gregorius wierd van 't grootfte gedeelte van Duytsland, Hongarye, Polen, en En- geland verlaaten: en ging zich verfchuÜen by Karel Malatefia Heer van Rimini. Men beriep eene Sy- node te Pife , daar Benediktm en Gregorius afgezet wierden; zwAlexander Vtot Paus verkooren. Doch de Kerkfcheuring was daar door niet geheelt, maar grooter gemaakt. Ik had twee mannen of bruidegoms, zegt de kerk by zeker Schrijver : zy hebben gemaakt datik'er Me hebbe. Benediktm en Gregorius wilden niet afgezet zijn : en ze hielden elk noch eenigeti aanhang. Eindelijk is het daar toe gekomen dat alle drie de Pauzen, te weetea Gregorius XII, Benedik- ftf X t II, en Joannes XXIII, Alexanders nazaat j 'n de Kerkvergaderinge van Konftans afgezet wier- > den, 1. Dit is "dié zelfde Paus, dewelke zoo overhoop
heeft gelegen met de Kerkvergaderinge van Bazel; en eindelijk door de zelfde Vergadering afgezet wierd. De zaak , die zoo veel geruchts heeft ge- maakt, en waar van het rechte befehetd overal niet. Rcvonden word, ver-dïent wel in 't kort befchreeven £e worden. De Kerkvergadering van Konftants had een Dekreet gemaakt dat 'er binnen vijf jaaren we- derom een algemeene Kerkvergadering moft gehou- den worden. Die Vergadering wierd op haaren tijd door c Martinfts Fuytgefchreeven; en de ftad Bazel v°or de plaatze gekooren , daar't algemeen KonciÜ Joude gehouden worden. De Paus zond 'er den Kar- dinaal Juüanm voor zijnen Legaat na toe, om'et f*Ö zijnent wege voor te zitten: maar dewijl hy Kort daar op het leven verliet, quam Eugenius IV « ZicHiftdcsConcilesGenev. Edm. Ricberii Hift, Con-
in
|
||||
é,çé Aantekeningen ï í ê %
in zijne plaats-, die de uytfchrijving der Kerkvergi-
deringe van Bazel beveiligde; en den Kaïdinaal Ju* lianus op nieuw benoemde, om 'er voor te zitten. Een van de inzigten, om dewelke de Kerkvergade? ting by een gekomen was, endaar ze voomamentT lijk op doelde, was het hervormen van de kerk : zoo \vel in haar hoofd ais ledematen. Dit hervormens voornamentlijk in't Hoofd, zoude groote zwarig- heden ontmoeten; dewijl het Hof van Rome dat al- tijd met alle kracht zoekt te ïlremmen. De a)ler- grootlle zwarigheit, om: 'er dit tuJlcheo te voegen; beilond daar in , kdat de Italiaanfcl.e Biiïchoppen die van de andere Naatzien in getal verre overtreffen: en die italiaanfche Biifchoppen, die dikwils de groot. ften inkomfren niet hebben, en opeen Kardinaals m.aji hoopen, voegen zich doorgaans aan den kant v/n7t Roomfche Hof. Onder de andere Biilchoppeu word- den 'er altijd ook gevonden : dewelken , 't zy dat ze de zaak zoo bevatten , 't zy uyt byzondere inzigten., niet tegen't Hof van Rome zullen ftemmeii. Over- zulks indien dezaaken naar de meerderheit der ftem- men moefteh afgedaan worden, gelijk in alle -Kers: vergaderingen «ebruykelijk was geweeft , was de Paus genoegzaam verzekerd dat 'er niets; tegen zij- nen wil zoude doorgaan. Maar de Vaders van ba· %et,'om daar voor te weezen, volgden het voor- beeld der Kerkvergaderinge van Konilaiits : dat is] f men verdeelde de Vaders in Naatzien': en men tel- de de (temmen niet, maar de Naatzien. Ieder Naam, te weeten de Italiaanfche , de-Hoogduytfche , de Franfche, de Spaanfche, deEngelfche, hield naare byzondere Vergaderingen : daar iedef voorltelde; 't geen hy noodig achte. . Zy deelden malkander hunne belluiten mede , of 'er de anderen wat tegen niogten he-bben : men fprak'er malkander,ovt-r: tot dat Alles ge effent wierd. Dan wierd zoo of zoo eert punt in eene byeenkomfte vaij de Gemagtigden der Naatzien getekent , bezegelt , en voor de ganiche. Vergadering gebragt , om 'er goedgekeurt te wor- . den Zoo dat het ÊïçáÀß,.ßç eene openbare &M tinge vergaderd 3 niet anders deed als de befluiten ,! f Zie den Heer l'Enhht Hift. du Gönciie it Cöaft. Uvr. 1·
■ > ■. «omUt, 74« Lm |
|||
IteSGHRYVlNG VA-N DEVENTER, ajj
en Dekreeten der Naatzien beveiligen: en Of een>e
'Üuii'i tienmaal meer Biifchoppen mogt hebben ais eene an.dere, ja als alle de Naatzien t'zamenj dac kolt haar , om zoo te ifpreeken, niet helpen; Dat voorbeeld, om 'er dit ook by te voegen, zoudeii de yveriglte g Biifchoppen naderhand in deKerkverr gaderinge van JTreqte iiagevplgt hebben: niaar wat moeite dat'er gedaan wierd , .de. Paus Was 'er niet toe te beweegen.',, ., . . ' ( .f .. v\' Als nu de Vaders, te Bazel vergaderd, het hervor-
men v^n de kerk,, en vervolgens ook van't Room- fcheHof, met ernft gingen verhandelen,en de han- den aan't werk floegen ; begoit de Paus Engemus te deinzen; en deed aljes wat. hy kolt om de Kerkver- gadering af te breeken. Hy zond, den Legaat Jn~ lianiis bevel ,om de. Vaders, zoo als.hy belt koride, te doen fcheiden : en hoewel de Legaat, die de ge- volgen beter voorzag dan de Paus, zich daar tegen (lelde; Engemus bewoeg hemel en aarde om de Ver- gadering ten iriïntre te verplaarzen. Maar de Va- ders van Bazel verre van daar door in hunnen yv§r te flauwen , of naar fcheiden te denken, tlelden deii Paus eenen .tijd om 't Koncili ongemoeid te laa- ien. De Paus. bleef even onbeweeggelijk : de Kei- zer S'igijmundus bemoeit zich met het werk \ en fineektden Pausop't alierkrachtigite om?t Koncili té oeguniligen: en 't geen hy'ertegen gedaan had in td jrekken; £)e Paus luiftert nergens na , taft de Va- ders met kerkyonniireu'1 aan; ja geeft twee Bullen Μ om het Koncili te doen fcheiden, en al wat'er verhandelt was nietig te verklaaren. Maar ziende dat hy 't niet langer houden kon, en voor erger he- «licht j verklaart zich eindelijk na 23 maanden te« RenlUiobelens voor het Kpncilie. Hy verklaarde in ^J'ie nieuwe Biillen.dat het Koncili wettiglijk ver* gadert was , en vergadert bleef, en wettiglijk ver* gadert mo'il blijven ; dat hy 't voor een wettig Kon· ψ1 hield, als of het niet ontbonden ware geweeiï· at hy alles, wat in de voorgaande 16 Zittingen (ge- aan was , goedkeurt en beyeitigt : en ook alles fi°edkeurt wat 'er in de volgende Zittingen voor de: ü5itroeyinge der ketteryen , de vereeniginge der Chris- l.2»s tlh Ha Hift. du Concile de Tr ette* | .'.
|
||||
2^4 Aantekeningen ov de
tene Vorften, en de hervorminge der kerke , Zoo In
't Hoofd alsde ledemaaten, gedaan zal worden. Maar 't ftaat te letten dat hetzelve Koncili ·, in de twee- de, derde, twaalfde,en zeftiendeZittingen, deDe- kreeten der Rerkvergaderinge van Konftans aange- \ nomen had, waar in 't gezag van een algemeen Kor- I c'Hi boven den Paus vailgeüelt word. Dit is de re. f den dat de Voorftanders der Koneilien, ik meen die \ 't gezag der Koneilien boven dat van den Paus ver* ;; heffen, deeze goedkeuring van Eugenius ten hoog* f iïe doen gelden. En het itaat by alle Katolijkciï f valt dat de uyripraken der algemeene 'Kerkvergade- | ringen in geloofzaken, als 'er de PauflTelijke beves- tiging bygekomen is , voor onfeilbaar moeten ge- houden worden. Dit is de reden dat b Platina , voor 't Hof van
Rome 'ingenomen , op den Paus Eugenius om die goedkeuring geweldig imaalt. Anderen » zeggen dat Eugenius% als hy de voornoemde Bulle verleende, ziek te bedde lag: maar dat zouden Platina, Om- phr'ms, Bellarminus, en meer anderen nierverzwee- gen hebben. Zy voegen d'er by dat hy door eenige Kardinaalcn, en voor, al door den Gezant van Ve- neetzie, vervaard was gemaakt; als zoude hy, in* dien hy zich niet voor 't Koncilie verklaarde, van alde weereld verlaten worden. Daar zal ik nu maar op zeggen dat 'er geen behoorlijk bewijs van dat zeggen bygebragt Word. Hoe verre die ziekte en vreeze , inden ze wel beweezeu waren , de zaak veranderen zouden, dat onderzoek zal ik nu een ander over'.aateu. JDe, Paus feheen nu met de Kerkvergaderinge vqr-
eenigd, en eenen 'lijn met de Vaderen te trekken· Maar de Vaders gingen al voort met de kerk in } Hoofd en ledematen te hervormen; de Annaaten, Refervsatzien, en wat 'er van dien aard is j af te ffhrf· fen: en de Paus zocht maar gelegendheit om zich van al dat hervormen te ontlaften. OndertuiTchen koomt de Keizer Sigismunaus, de grootiie fleunen handhaver van 't Koncili , te fterven. Toen gtn? -de hemel voor Eugenius open. Fluks bevel aan c Koncili gezonden, om te fcheiden : en te Ferrare k InEugeniei V. * Zie Hifi. des Condjcs Gencw»
|
||||
ikSCMftYVlftG VAN DevENTËK.. fc^$
Vy een tq koora&n; De Kardinaal Julianusr die met -; -
zoo cene kloekheic voor het Konciiie geitreedeu en ;
de banvonnWren veracht had, viel het zelve tegen. . De, Veneetziaaneu ook- Het Koncili hield evenvvël ■·■'',
iland; en daagde den Paus om voor de Vergaderiu- ge in eigen perioon te verfchijneri ; verklaart zijri bevel, om de Vergadering te Ferra're te houden j nietig en onbe/tendïg: veroordeelt den Paus zelf ;i!$, hardnekkig i en (chort zijne magt op, zoo in 'tjgeelieiijke alü .tijdelijke. Daar had men twee Koncüien , 't eene te Bazel, 't andere te Ferrare. Elk bad zijne yoorilanders en verdedigersj en daar Onder zeer ^eleerae mannen, 't Moed buigen of b'erireri; 't KoKcilï tjuam zoo verre dat ,k Èug?nw$ als, hardnekkig .ν .^e kerke ongehporzaafn, in zijne, Wderipannigheir volhardende;, Hoorder van de ker* keiijke ruilen v-rede,· ontilichtet der algemeens ker- ke, ja als een , ver.kopper vin geeijtelijké ampten s een, meineedige v onverbeterlijke .fcheuringmakerψ (spoibat, ketter) verquiiter van de rechten en goe- deren der keHic, onnutte'en fchadclijke bedienaar i van't Roomfche Pausdom, afgezet wierd. Zy gin* gen noch vorder, en kooien Jmadews van Savoyö tot Paus t, die zich, Felix Vliet noemen. Maar ver* , .', icheide BirTchoppen , ypornamentlijk van de Fran«*
Wie kerk , ziende dat men tot zoo een afzetting koomen zoude, waren by djds uvt het Konciiie ge- weeken, en naar huys gejeeert. Zy voorzagen dat; dit afzetten ee^e fcheuriug haaren zouw;. en de Paus wgenius ,had zijne vrjenden aan't Hpf van Vrank- tyh Toen de afzetting en het verkiezen van een Λ nieuwen Paus doorgegaan was; quam *t 'er op aaU; m^Eugeniks van de Vorikn teddert verlaaten. Maar 'f iiaarbe^on^het werk te haperen. De nieuwe Pani
|Wd.zijne, Legaaten naar Vrankrijk ,. Eugenhs ook* ■öc Koning deed;W' rnet alle tekenen van eere out- γ *'^en : en zijn antwoord aan die van Engemus quarri ,
'jaar op uyt dai hy bereidwillig was om de kerke, ™tt ze wettig vergadert was , gehdorzaamheit të U2wij7.en: dat hy het KonCili Van Bazel altijd voojr -: een wtttïg Konciiie gehouden en dat van Fer-
!are noit goedgekeutt had; maar wat de afzetting ' hiScflioisi; Hf
Si tarÉ
|
||||
178 Aantekeningen öSp lik
van Eugemus en de verkiezing van Felix belangde 3 daê
hy niet verzekerd ware of alles in de behoorlijkefor- metoegegaan was; en of het Koncili van Bazel op dien tijd genoegzaam de geheele kerk verbeelde, om tot luikeen werk voort te treeden: dat hyk 2,00 lang hy geen grooter licht in die zake zag, Eugenim voor Paus zoude erkennen, enz. Alles begoft; ten bede voor den Paus Eugemus te draayen: de Dotfyn van Vrankrijk , naderhand Lodewijk XI geworden, trok l met een leger naar den kant van Bazel , om de Kerkvergadering uyt Bazel te verdrijven. De Vaders, die daar niet gekomen waren om te vech- ten /moeiten wijken: de meefte Vorften wierden. het krakeelen moe, Albertus , die Keizer was ge. worden, was op dat ftuk geen Sigismundus: de Ko- ningen van Vrankrijk, Engeland, Sicilië, en meeft alle de Vorften, fpanden t'zamen om Felix Ftotaf- ftand te beweegen, Hy deed het ook : Eugemus bleef Paus^ en Felix, om minder gevoelen van zijn ver- lies te hebben ; wierd Deken der Kardinaalen eti PauiTelijke Legaat over Duytsland verklaart. J Ik heb 'er noch by te voegen a&t< Eugemus , wat
iijn vorder gedrag belangt % van de Hiitorifchrijvers teer geprezen word : behalven dat hy,, voor eeneii Paus, ai te veel van't oorlogen gehouden heeft. - 5;! Dat kloofter der Reguliere Kanonnikken zal met- tertijd bynae uytgeiiorven zijn ; om dat Balthazafè Cojfa, die de ftad als PauiTelijke Legaat regeerde, en naderhand onder den naam van « 'Johanne XXI II Paus geworden is-V dé goederen van't kloofler verkocht en het geld in zijne zak gefbken had. C. η Sigomüs, \iï zijne Hiitörie der Biflchop- ' pen van Bolonje, befchrtjft de zaak op de volgende wi^e. AnUnius Corrarius Was door zijnen oom , •Gregorius Xll , tot het Purper verheven , en Bis- fchop van -Bolonje gemaakt. Maar dewijl de ftad ïich zelve de gehoorzaamheu van Gregwius onttrok- ken had ; koft Corrarius in het bezit niet koorneii: 'fen de goederen des Bisdoms wierden onderiuilchen door opzichters befltert. Balthazar de Cojfa, die'ct . I Platina , enz,
rn Platina πο.ώ nern _f oliarinbs X X I V.
η Lib, 3. in Epifcopo'Ant, Cotrario*■··:-■ . .
|
|||
Besciiryving tan DEvïnxir. 277
door Bomfacius 1 X. tot Legaat aangefle.lt wasi« en
dat Legaatfchap noch bleef behouden, ïag de gele- gentheit fchoon , om 'er voordeel uyt te trekken. Hy had 'er lang op toegeleit, om tot vermeerdering van ^ijne magt groot geld te verzamelen „ Met dat „ inzigt heeft hy de kerken en kerkelijke goederen ,, vervreemdt; de goederen des Bisdoms't zoek ge^ ,, maakt; het hout, de fleenen, en al het geld, dat „tot het opbouwen van S. Petronim kerk by een ,, gebragt was, tot zijn gebruyk gekecrt; de goede- „ ren van ^tGregor'ttis kollegie verkocht; en het aan „ zakdraagende Monnikken te bewoonen gegeeven. „ Maar jom dexe en meer andere zaken, die hem j, naderhand in de Kerkvergaderinge van Konflants „ verweeten wierden , is hy daar van zijne Pauife- „ lijke waardigheit afgezet.,, : Hier uyt heeft men ook dat hei gemelde kloofter
den H.' Gregpr'ms al voor Patroon verkooren had, eer dat het aan de Broeders van 't gemeene leven gegeeven wierd. ./ .'■... 4- Dè Reguliere Kanonnikken moeten 'er na het
vertrek van Bahhazar de CoJJa weder ingekomen zijn: want Sigonius, die dit ook 0 verhaalt, zegt dat de Broeders in de plaats der Reguliere Kanonnikken gekomen zijn: en hy voegt 'er deze reden by, dat 'ergeehe Reguliere Kanonnikken overgebleven wa- nen, behalven den Prior met eenen Lekebroeder. De BiiTchop Nkolkus , van wien hier gefproken
word, was een man die een BilTqhop hieten mogt/ < Hy was eer ft, Prior van de Karthuizers geweeft; en uien had zeerigroote moeite gehad om hem tot het aanneemen van die waardigheit te beweegen. Bis- fchop geworden, veranderde hy zijne oude manier van eeten en drinken niet; en hield altijd een Kart- huizers tafel. Dan hield hy zoo veel meer van zijne; Wkomften over; 't welk hyaltemaal den armen toe- deelde · of tot het uythuwelijken van huwbaarc dochters befteede. De geleerde luiden, of die er- gens in uytflaken, wierden van hem gekoeftert en voortgeholpen. De Kardinaals hoed, dien hy met alle kracht afgeweezen had, wierd hem dootMarti·. nus F tegen zijn wil en dank op het hoofd gezet. 0 Ibid. Ub. 4, ia Nic.olao AlbergatOi
"S'V- Hy.
|
|||||
\ ■ --,,.
|
|||||
372 Ë Á Í Ô E k'E Í: I Í 6 û'·Í ' ¼ 1' É)Ç
Hy is verfcheidemaal voor Patiiil'Üjfcen Legaat Þøô
de Hoven der Votüen gezonden ;; voor al , ais w over het byleggen•vafn-iulttndfchevya>ndfehappen eb bet maaken van vrede' te hancteknwa»}. Zijne vor- dere daaden worden van Sigon'ms b-eeder betchrec· ven: en, zoo men Frmafim -ì |'fatelpbut 0h$ï mag geeven j is hy na* zijne dood 'aan1 zijnen qtfee- keling Thomas van Sarkano vericheénen ; 'en hèeit hem verzekert dat hy noch de ttyperblffchtip van, 't Chnilendom worden zouw ; étot ook Paus ge- worden is, esn den naam van NicofomW -gedragen lieert ■ * '"' ·'' -; ^' 5. Dit is geweer! de H< #ri?'**3i in Zweden ge-
booren ; en, zoo als fomïntgen fenfijvew, üy.t het bloed der Zweedfche Koningen gefprooten. Dit º8 althans keker dat haar vader $*/0- genaamd., van hooien adel was. 2y wi^d'ïft haare ÌÖÖúø+Ø^Ôî tegen haareti dank, ten huwelijk gegeven aan^- va* Wlpbado ,, Prins van Neritië; by wieu « acht kinderen gekreegen heeft. Na 'dat ze veete jaaren tezamen gewoont hadden ; ïijn ze met wederzijdse toeftemminge gefcheiden, om hun werk aileeneliJK vandegodvruchtigheit te maaken. Wlpho wierd et» Bernardyner Monnik; en zy (lichte een f$™& Sdhafiors kiooikf genaamd. Zy beileedde een gom gedeelte van haare overige jaaten in godvrucnu^ pèHegrimmaadjenrij reisde naar Pa'leliijne , en *» daar naar ■ Rome y daar zy ook gcJfpr/en is. w word ook tot haaren iof geduidt At ïy/er rMe* wei • *ig toe geholpen*heeft, dat Gtègdnai Al , die na.aj 't voorbeeld van : eenigen zijner; vooTiaatcn »JJ öof te Avcnjotï hield , zich liet. -hè Weeg en om voifc daar op te breeken , en Rome voor W · wooriplaatze te honden. Maar eëhe zaak jwwj fiaare iemisbefchrijving aanmerkelijk : andere Pj ligen worden eens gekanomzjert-, of op de é J dei Heiligen geftelt : maar dat U Haaf driemaal ge' beurt. Zy wiér'd. eerftelijk in 't jaar tm, acht'c" jaaren na haare dood, in 't getal dér Heiligen °Pg£ fchreeven door Bdtiifacms \ X. Maar Bokifacmj 1 ë aat op den PituiTelijken Stoel ten tijde van die rje- ruchte kerkfeheuritjg, die otidétUrèadus V I begon î In Orat.adXyöusïPóflrif. ^ Mf/er, enz. |
||||
Beschryving van-Devenï-kk.. *, 2^9
nen was : en daarom vreefden de Zweeden dat die , Kanonizaatzi geene algemeene goedkeuring zoude hebben; en ZA hadden zoo verre gelijk dat de party sm aenediktus XIII, of Petrus Μ Luna, na eene/ Kanonizaatzi door Bonifacim IX gedaan niet veel,. mraagt zoude hebben. Om dat r kanonizeeren dan buiten alle tegenfpraak te ftelkn s hebben, de Zweeden en Deenên den tijd waargenomen dat de kerk in't Koncilie van Konitauts vergadert was; en-, riagten, niet zonder reden , indien ze Brigttta doot eene algemeene Kerkvergadering gekanonizeerd kos- ten krijgen, dat'er dan niet tegen-te kakelen zoude vallen. Dm zijn 'er gezanten van drie Koninkrij- ken, Zweden, Denemarken en Noorwegen , met, eenïge Gemagtigden der Geeiielijkheit , voor het, Koncilie verfcheenen , om de gemelde Kanonizaatzi te verzoeken. Om die te verkrijgen , deeden ze de geboorte, heiligheit, pellegrimmaadjen, openbarin- gen, en veelvuldige mirakelen van Brigttta gelden* Als\r naar bewijs van hun zeggen gevraagt wierd j verfcheen 'er een overgroot getal van Zweedlche Hoogleeraars en Licentziaaten . die alles met plegti- gen eede beveiligden. Daar οψ wierd eenpanglijK voor het kanonizeeren geftemt , en Brigttta heilig verklaart. De plegtigheit wierd te Konftants door Jrnunes XXIII verricht,, die van de Kerkvergade- ringe voor den waren .Paus erkent en gehouden, wierd· maar op het tipje ftond van. afgezet te wok den. Echter waren de Zweeden noch nietten volle geruft; en wilden't noch zekerder hebben. Toen ■fowHiwXXIIIdie plegtigheit:verrichte , hoeweh hy doorgaans voor den rechten Paus gehouden wierd, had hy evenwel noch twee mededingers of Tegen- pauzen; en die hadden hunnen aanhang ook: dm mogt noch eenige belemmering of twijfeling ge- baart hebben. Zoo fpraken ze dan Martmus V aan, en verzochten de beveiliging van de gemelde Kanor nizaatzi, Martmus V gaf de beveiliging in volkome, ferm, en verklaarde Brigttta, noch eens heilig. Ik # Zie den Heer l'Etifaöt Hift. du Goncile de Conftaas % die
all« uyt de origincelc ftnkkcn van Vandei Hardt getrokken,, iecfu .· |
||||
i$o Aantekeningen op ï>e
ïal'er noch hyvoegen f dat Henritus ab Ηαβα, eea
goed Katolijk Leeraar, ter gelegendheit van het ka- nönizeeren van S. Brigitte , zijne klagten deed dat ïhende Santen en Santinnen veel te veel vermeenig- vuldigêe. " Ik moet*er ook hyvoegen dat de Zweeden ,7.00 ras
als net gemelde kanonizeeren/in de Kerkvérgadèrin-' ge van Konftants doorgegaan was , by ^oannn XXl II om het kanöniieeren van drie andere Twee- den aangehouden ■hebben..' ï)e eerde was'' NUohus t 1 Biifchop van Linkopïn ; die ïn *t'jaar not. in de
genre van heiligheit geftorven is. De tweede was Ërynolfus BiiTchon van Scara; die 47 jaaren vroeger overleden was. De derde was Nigris genaamd, en een Angullyner Monnik geWeeft, De brief, dien ïè daar over fchreeven, wierd den gemelden Joan·1 nes X XIII niet ter hand gettelt, om dat 7ijne za- ken opeen fceëf vlechten voet begoften,te Maan ί maar "wierd de Kerkvergaderinge zelf Jbehandigt.' Die Vergadering (Velde Gemagtlgden aan om herleven en de wondertekenen der opgegeevene Heiligen te onderzoeken , en te overweegen of het niet dien- ftiger ware het getal der Heiligen te verminderen als te vermeerderen. Daar op heeft J> ('crfon* een Van die "Gemagtigden , zijn werkje van de onder- fcheidihge der Geêiten gemaakt: daar hy vele nrnV ilagen omtrent de véropenbaringen en nachrge/igtcri aanwijfL Dat werkjes was v^n dit gevolg dat de ; gemelde drie Heiligen toen geen be'irre'k reegen ;
en de Zweeden naar den toekomenden Paus gewee?'. zen wierden, om hem van alles nauwkeuriger be- wijs te geevqn. Ik weet van die Heiligen niet veel te vertellen als dat NicoUus liiffchop van Linkopin,! die den toenaam vari de 'Kevwg voerde, treffelijk oorlogen koft: want als t Chrifliémus Koning van Denemarken met een magtig legér in Zweden ge' vallen was; heeft de BiiTchop, die flechts zijne ei- gen huysboden en een deel opgeraapte landzaatenen boeren by malkander gekreegen had , deDeenen uit eene hinderlage zoo vinnig en heldhaftig aangetaft dat *er meenigen verflagen wierden ; het ganfche f Zie Rmcler ad aan. 141 f,
i» * Zie Joh, Magtw Hiii Getfaer. & Sucoft, lib. % j, o «." *' & ·: l ■>*&■ ' ' leger
|
|||
Beschryving van Deventer. 28V
leger aan't loopen teeg; en de Koning telf.bynae
gevangen wierd. 6. Deze zaak was aldus toegegaan : Na de dood
van Nholam 11 was '«r te Rome veel te doen over het verkiezen vaneenen Paus; om dat'er twee mag- tïge partyen waren , die ieder het meefte befchtk in de verkiezinge wilden hebben.*/ De eerfte party was die van den Kardinaal Hildehrandus: de tweede 4?« van de Graaven van Freskan en Galere, en van de meeite Romeiniche Heeren, De Keizers hadden toen veel in de verkiezingen d;er Pauzen te zeggen,-' zoo dat men tot zoo eene verkiezing, zonder des Keizers toeflemrn?nge,niet voorttreeden most. Zoo Mierden dan beide de Partyen hunne Gemagtigden naar't Hof, om's Keizers gunft te verzoeken. Ge- mard Graaf van Galere, door de Romeinfehe Hee-' réfi afgevaardigt, bragt den Keizer een goude kroon.; etibood hem de waardigheit van Roomfchen Patri* ciiis aan. De Keizer te weeten Hendrik I V die noch minderjarig was, door die gefchenken en dè rede- nen van Graaf Geraard gewonnen., begeerde den Kardinaal Stephanm, die door Hildebrandus afgezon- den was , geen gehoor te geeven ; die dus onver- richter zake , ia met fchanmte en fchande, weder! naar huys moeft keeren. De Kardinaalen , hoewel· aldus voor't hoofd geftooten , traden tot de verkie- zing, en verkoorèn AnfAmm BiiTch'op van ï^uca; die ze dagten dat den Keizer aangenaam zoude zijn. Doch die Verkiezing wierd tenHove opgenomen als eene verbreeking van de Keizerlijke wetten: en daar φ bev'el gegeeven om toteene nieuwe verkiezing te treeden. De keur viel op Cddehus Biifchopvan Parma. Öadelout, die den 'naam van HonortusW aangeno- men had ■ quam tot twee reizen toe met een talrijk leger voor Rome! maar wierd tot twee reizen toe tê rug gedreeven. Hy ontqnam het zelf ter nau- wer nood . en vlugte op een kafteel. Daar wierd hy zoodanig belegert , dat hy de belegeraars met groot geld omkoopen móell; en ter fmuik uyt het kafteel gelaten wierd. Diïs bleef■ Me χ ander II voor een wijle tijds in de gerufte bezittinge van zijne opperwaardigheit. Maar eenigen tijd daar nae is Annon Aartsbiiïchóp van- Keulen, die na. het ver- S S f , treJc |
||||
i8ι Aaniekininge» ©»£ ï?s
trek der Keizerinne Anna het yoornaamlte belUesv
van 't Keizerrijk in handen had , re Rome aange- komen ; en hield daar itaande dat de verkiexing van Akxwder IL geen ftand mogt noch konde houden; ten eerfte om dat ie gêfchiedt was zonder des Kei- , iets toeitemmUige i, ten tweede om dat hy , τοο als hem nagegeeven wierd < d»or kracht""van geld Paus was geworden.. Men béfloot over die zake eene Kerkvergadering te Mainjna uyt, te fcbrijven; daar Alcxander, zijne zaak iég* krachtig bepleitte; en Cadelüus^.dïe nauwelijks zijnen mond tot zijne verdediging durfde open doen, genoegzaam ter flaip naar huys keerde. Akxander zuiverde zich ook by eede va% de aangerichte fimony. Anmm^ en de Biiïcnoppeiiv van ^ombardye , vielen Alexandet. toe: maar daar tegen moert Atexa&der Cadelam zij-.. ne vergr-ijpiug quijticheldiiii ;·en Quibertus, een mag-, tig Heer van Parma, 's Keizers. KantZelier» Aarts- biiTchpp van Ravfcone maakeji. 'Üpk wjerd^er voop *s Keiztts rechten tegen het toekomende $ezorgt h en al ie krakeel aid us belli ft. 7» Bnmilïaten is zoo veel zeggen, als Verneder-
den; Welke benaming , gelijk ook de Order zelf■>■ volgens fommige. ν Schrijvers by deze geiegénd-* heid opgekomen is. De Keker tredcrik..ÈarbarjfjA had de ftad Milane geheel en al verwoeii,.ep den ganilphen Adel verbannen. Eenigen van die verban-, ne Edelluiden', dit zich in Ouytsland 'bevonden-*, kleedden zich in't. wit, deeden eenen voetval voor den Keizer ; en vermurwden hem zoo, verre., dat hy ze wederom verlof gaf om naar hun land te lïeeren. Daar gekomen, bleeven zy het witte kleed draagen ; in't welke, zy. hunne nyheid verkreegetL hadden : begoiten eenigen tijd daar naè eene Ver- gadering op te rechten j en namen de benaming ■tfati Bum'Saten pf Vernederden aan. Zy ichik«\ fchikten zich naarden Regel van S.BenediktuS) ver-' menigvulden zeer; en bezaten véele rijke kloofters in't Milanees. Anderen w fpreeken van die ver- nederinge voor Keizer Frederik niet,; envertPlkrt ^ Zie Scftonèbeek Ceeilelijké Orders*;
ή Bf Ttirfellinü* inCööratlö Salieé» Zie de f raföfcht Aa6* tekeningen op Tttiflèlliaes, in fytöut<0'<&s&ttói&· ■ |
|||||
"v
|
|||||
Beschjiyvinc van Deventer. 28$
de zaak aldus: dat eenige EdeUüiden vail Milane,
door Keizer KoenraadïX 'm ballingfchap gezonden, van Hendnk verlof gekreegen hebben óm weder naar hun Vaderland te keeren $ en toen eene Reli- gieuze Vergadering, onder den naam van HumtUa- %n begolten op te rechten. 'Anderen χ wederom verhaalen dat ze door Koenraad 1 1, of Frederik Bar* y«roifa, uyt hun Vaderland gejaagt zijnde, van Hen*: drïkVÏ verlof gékreegen hebben, om t'huys te ko- men MeiV kan met grooter zekerheit van de uyt- röeyin^e dezer Order Ipreeken- Zy was , naar het ichitfjven van Turfetiwm, tot groóte ongeregeldhe* den vervallen j en de Overften leefden in eene uyter- fte ongebondendheit. 't Verval was zoo groot dat ïe voor negentig klooflers , die ze bezaten , met meer als 170 Monnikken hadden : dat ïs,geen twee voor ieder Konvent; De Kardinaal Cafolm Borro- mans, die een ongemeenen yver voor de Kerk-en Zede-iücht had, deed zijn belt om'ér de hervorming in te voeren. De Overften der Order, die van ge* drag niet begeerden te veranderen, wilden ook geè, ne hervorming hebben 's en werkten d er met al hun vermogen tegen. Maar Carolus Borrom<?us, als hf wat goeds voor/had, was geen man om voor eenige zwarigheden te blijven ftaan., Daar by was hy een Kardinaal, by den Paus wel gezien, en neef van den voorgaanden Paus: zoo dat ze de hervorming , het groorfte quaad dat'er naar hun begrip op de weereld \vas, niet zagen te weeren of te beletten. Drie van die Overften, die het korte wat het koftedè hervor- ming buiten hunne kloptters wilden houden, fpart- nent'zamen om den Kardinaal het levett té bettee» men, en koopen een moordenaar om,.die een vuur- roer op den H; Man lotte. Daar op heeft Ptus V , ziende dat'er geen zalf aan zulk een volk te ftrijken was, de.ganfcheOrder.in't jaar 1570. vernietigt, 8. Ik wil hier het leven en gedrag van AUx<indgr VI;
niet ophaalen : het is maar al te zeer bekend; en het kan niet zeer dienen om groote m'chting tegééven. Ik kan evenwel niet ongemerkt voor by laaten gaan hoe dat eenige Schrijvers, als de geleerde /Bollandiften, die den Hiftorifchrijver. Od. Rqynaldns tot htm voor* ' * ZfeaeFranfcheAantekeowgeB', c&«»
Ji^ïopylaoMaü, &c. gaa- |
||||
1 ' "· ' .
^jJWi ÁÁÍÔÅÊÅÍÉÍáÅÍ OF ÑÅ
eanger hebben, dezen Paus omtrent het laatfle bcr
drijf van zijn leven zoeken te ontfchuldigen. De Hiftorifchrijvers verhaalen doorgaans dat Cajar Ror- via Alexanders zoon, met zijn Vaders weeten, of de Vader zelf", eenige fleflen uytikekenden wijn had laaien vergiftigen ; om een rijken Kardinaal,by wien ze te eeten zouden gaan, $ vergeeven ; en aldus aan zijne fchatten te koomen. Maar als ze over ta- fel zaten; moert de Schenker, die van den toeleg lyift, een noodige boodfchapdoen : wanneer een a% dere knecht, nergens van weelende , den Paus en zijnen 7èïç zoo wel als den Kardinaal, van dien vergiftigden wijn te drinken gaf. Zy voegen d. er by dat de Paus, tweeen zeventig jaren oud, en. ver- volgens te zwak om de kracht van't vergif tewcder- itaan, het den eigenden dag..beltorf:. maar dat de zoon in zijne volle kracht zijnde, door bequaame middelen geholpen wierd. Dit zal men omtrent op develve wijze, niet alleen by uytlandiche maar ook Italiaanfche Schrijvers, befchreeven.vinden ; en ft zulke Italiaanfche Schrijvers,, die t altijd met de Pauzen en 't Hof van $ome gehouden nehben :/als R.I/olam^nusrP.BembHS, Ovttpkms, enz. Daar koomt deze pmiiandigheit noch by, dat, Ujar *«* ria, en de Kardinaal Hadrtams , die aan Gezeilde tafel met den Paus.gegeeten hadden ook op den ze - ven tijd' ziek geworden zijn. Maar Cder Raynaldus, by de BollandiOen bygebragt,. ontkent het vlak uyt dat de Paus door vergift'zoude gellorven zjjn^pt dat hy, ofCafar Borgia, of\de andeje gallen, ver- giftigden wijn zouden, gedmnken hebbeu. Indien de Paus van geen vergift, gellorven is, en noch hy noch. iemand anders vergiftigden wijn gedronken heef ,. dan vervalt hét. algemeen zeggen dat Alkander V l den semeiden Kardinaal had wijlen verbeven , en van zijn eigen vergift gekorven ø Maar om een algemeen zeggen dat op.zoo veele waarfch.jnelijk- hèden fteunt van valsheit te overtuigen, en allé His- t'orifchrijvers als uyt te dagen , dient men met goede en krachtige redenen gewapend te zijn, Mgj die de gemelde ziekte eene befmettecn ÌøÌ'$ lucht tóefchrijft, fteunt daar op dat de Vatikaanfche Rcgifters niet' diergelïjks te kennen geeven* î J£ |
|||||
t
|
|||||
pppB^^w-· ■■
|
||||||
BESCHRyviNG νΆΝ DEVENTER. 18?
Yohdnnes Brocardi ,'die alles gezien en bygewoont
beeft , daar hy het openftaan van den Roomfchen Stoel befcbrijft , in zijn verhaal met die Regifters volkomeutlijk overeenkóeimt. Dit verhaal , voor zoo verre het de dood van Alexander V I befchrijft* '- beitaat daar in dat de Paus den 12 Auguili J^.on-r paffelijk wierd: dat'er den vijftienden, na dat hy gelaten was, een anderendaagiche koorts by quam: die hem tot het laat ft e toe by gebleeven is; dat by den zeventienden eenige geneesmiddelen innam; en , den achtien.den zijne biecht fprak aan den Bilïchop van N. dat hy , na het hooren van de Miiïè, dë Kommuni en het laatfteOlyzel o η fin g >endaaropuyt het leven fcheidde. Daar word van geen vergift gè- fproken; 't is waar. Maar een ander zal zeggen dat het verzwijgen van een hatelijke omilandigheit geen vaft bewijs geeft dat die 'omilandigheit niet voorge- vallen zy : en dat de gemelde Schrijver die tot heit Hof behoorde, zoo wel als de opilelder van't Re- gifter , iti die omftandigheden van tijden en zaken zijne redenen kan gehad hebben om zoo eene zaak niet te vermelden, Doch ik zal die zaak liever daar laten; en uyt den zelven χ Schrijver verhaalen hoe Hecht dat hy na zijne dood gehandelt is. „ Als de Paus „ dond was, zegt hy, heeft de Hartog van Valence ,, (dat is Cafar Borgin ) den Heer Mtchacl met een. „ groot gevolg gezonden omde deuren te fluiten , die ,, naar de Pauifeiijke kamer en woonftede leidden. „ Een van dat gevolg, vindendeden Kardinaal de i, Cafa-nova, dreigde hem den hals te draayen, en 3, uyt het veniter te werpen ; zoo hy hem de fleutels }J van 't Pauifeüjk geld niet ter hand Melde. De - .,, Kardinaal , daar door verfchrikt, gaf hem de.fleu- ■U %d$. Toen drongen ze by hoopen en met een „ groot geweld in de binnenkamer; en roofden ai „ het geld dat ze in twee kaffen vonden; beÜaande „ ongevair uyt tien duizend dukaaten.;» Dan ver- haalt hy hoe dat hy de weereldlijke en Reguliere Geellelijclheit liet aanzeggen dat ze 's anderendaags in't Pale.ys moeiten verfchijnen, om 't lichaam van den Paus naar'S, Pieters kerk te geleiden ; en-hoe dat hy ten dien einde 300 witte toortzen deed ge- \ Zie bet Propyljfura Maii , &c, reed
*
|
||||||
?*
|
||||||
%%6 AA Ν TEKEN ί N.G E Ν Ó Ρ 1) fc
reed maaken. .Het lichaam wierd's anderen daagg
Onder 't gelelde van de Geeftelijkhèit naaf S, Piat¥s Herk gebragt : maar als het in de kerk neergezet was, en men de.lij.kdienfieil beginnen zouw,w3s'er geenewéereldlijkeGeertelijkheirte vinden. Eindelijk begoit men.Litora. me Uom'tw te zingen: maar ter- wijle dat het gedongen wierd ; waren d'er eenigé krijgsknechten, die voor't Paleys wacht .moeden bonden, maar de beeii in de kerk (peelden, en de toortzen uyt de handen van eehige Geetfelijken ruk, 'ten. De andere Geellelijken, dien ze de toprfzen Ook ontweldigen wilden, fielden zich met die toort- sen te weer. Maar de iüldaateiï itieten met hunne degens: zoo dat alle de Geellelijken van vervaardigt naar de Saknfty Hepen , en de Paus alleen uelaarcü wierd, Toen wierd het lik door den Schri,ver zdl·, en eenige anderen , voor 't outaar gebragt. „ Ter- wijle de Paus voor het outaar itond, begotthy % ι wart te worden, en 'er ieclijk uyt te zien ; zoo ï dat hy omtrent %\ uuren zoo zwart was als't nl- % lerzwartfre laken. Zijn aangezigt was donker éö ^leelijk, zijn neus vol flank, zijn mond ftoiwS öp- " gefpalkt; en zi)ne tong was zoodanig gezwollen, dat ze de geheele lippen (dat is de wijdte tuiïcheri de lippen) vervulde; 't geen fchrlkkelijk was om |
|||||||||||||
»
ν
|
|||||||||||||
tezien, 's Avonds te 24 uuren wierd hv naarde
Kaaêlle gedragen door zes dragers en tvvee dm-- .merrnans ; die by het lichaam geuren aanrecht-, |
|||||||||||||
den en lachten. En dewijl de doodkift al ie
klein was gemaakt; douwden zy het lichaam, en dampten d'er met de voeten op, om. het geheel in de kift te kriigen ; na dat zy het alvorens*^ den thy'ter en de 'lakens berooft, en in een oud en zeer vnyl tapyt gewonden hadden.,, Die lelij- ke afgrijselijke gedaante zal het vermoeden van t vergift zekerlijk niet verminderen, 9 Ider weet dat de haam van Infant aan de kin-
deren der Koningen van Spanje en Portegaal gegee- ven word. Ik *al 'er dit byvoegen dat die naam dikwils aan ά Hceren kinderen plagt gegeeven te worden, die om hunne minderjarigheit in herbezit van hunne vaderlijke lcèncn niet koQeii koomen; |
|||||||||||||
■4 Zie Gioif. da Cange,
|
|||||||||||||
zo®
|
|||||||||||||
BESCHRYVmG VAN DEVEtfTER» I87
xoodajdie Jeenen van voogden bedient moeden wor-
den. Daarenboven wrerd trederik II, noch minderja- rig zijnde, PEnfam b de Pouljetn Infamc Apulia ge- noemt. Ook vindt men de Infanten van dEngeland * van e Kampanje;, Van f /Öohemen·, van g Henegou- wen, in den zelfden zin vermeld. In dieft zelfiïeA zin fpreekt h Movfirelet van den Infant van Warwijk, en i Borry van den Infant van Kleef; die van Mon- firelet Ie Demoifel de Cleves word genoemt. Ja zy wierden fornfijds ook Pueri en infantes ge-
noemt; als ze reeds in't bezit van hunne vaderlijke goederen getreden waren, of voor de bezitters ge- houden wierden. Zoo Maat 'er by\ Bedit AU %'t Hartogdom, van dquitawie $jez.eeten vJierd van den ƒ»- fant Gujlelmus, Graaf van Poiitiert, .En by Ughet* lus l ftaat; Ik Fredérik het kind {Frederisus puér) ah zoon van Conradris zaÜgef gedagtenïflè ondertekene cjezen brief 3* enz. Maar, gelijk geiegt is, die heeft vooïnamentlijk
plaats omtrent de Konings kinderen in Spanje „Dé ,, kinderen der Koningen , zegt Fitalis Biifchop van j, Htiefcaiï, als ze noch in hunne kindsheit en joïi- ,, ge jaaren zijn, voornameiulijk in Spanje , zijn ?, niet gewoon Koningen maar Infanten genoemt te ,, worden. Daar door gefchiedt hét dat iemand , ,,,'djfc^tyt een Koning gebooren is, en tot zoo ee- i b fit C'iuori. Adrer>ïï»ap. Du Cmge,
e Apud Guüelfti, Éfittpipem \ib* 4 2. VhütypHo*·
d Car l'Enfét d'^&nglettrm efioit Sm om , & ia croi* pris «x/sJi. Phil. Meiifkc
e '.£.' Enfant de Champagne avoet Etmzjnt franc bacilenr Uttec idem»
f Apud Monach, Peg.iv. pa o·, g,
g Vn jour li prent Γ Enfant λ dire Sgtti de f on dtmigt at grand ire. 'Het zijn de wnnrJen vztiGml. Öm*r$ j fprceketkle van ifcii zóone van den Henegou wer j en wat laaf er : Li φ II Enfet 4e FÏenaüt ,
O grtnt Gent, &u h Voluni. z.
i In 't leven van K^rtf Πι.
\ In EpifcopisPiiitV· Toia 2 , p.ig. J72. » ne
|
||||
,a88 Aantekeningen op de
j, nen ftaat (van Koning) niet koomen kan, die be-
„ naming (van Infant) blijft behouden,die hy iiïzij- „ ne kindsheit gekreegen heeft, hoe oud dat hy ook ,, geworden zy. Dus gebeurt het datPrincen,diehet Jri rijkuyt hoofde van hunne geboorte zouden behooreri „ te hebben , maar het zelve niet konnen bekoo- j, men, altijd den naam van Infanten draagen,enz» • Sommigen m fchrijven dat Ferdwandusl i, Koning van Kaliilje en Leon , eerllvan allen die benaming aan zijnen oudften zoon Sancïus zoiide gegeeven hebben. Zy voegen'et by dat hy die benaming van de Engelfchen had geleert; als getrouwt zijnde met Leonord, de dochter van Edudfdus. Maar daar zijn zekere blijken dat de benaming Van Infant en Infan- tiffe by deSpanjaards veel ouder is. Men vindt ze by Pelögius , liiilchop van Oviedo, die ßç 't jaar iicö leefde, ç Fercmundus II , zoo ftakt 'er By hem té leezen, heeft twee edele huysvruitiven gehad, Hy de eene: heeft hy de Infantiffe Donna Geloira gewonen. Be Infant Ordoiriiis heeft hy ■F.ronildis , ^eia^ius dochter , veele zoonen gewonnen, In 't jaar il 18. heeft de o Infant Jiamire æ, Koning Garfiaszoim, defi brief van Alphonfiis VI, Koning van Kaliilje, onder- tekent. Men zal noch vorder bewijs.by f Surita en elders vinden , dat de naam van infant veel oudet zy als Ferdinandus il. 10. Dit is een naam,die hem in 'tklobtter gegeeven
is*, want daar pleegt men de naamen der aankomen* de Religieuzen te veranderen; en hun zulk flag van naamen te geeven. Onderde Nonnen heeft men zulke naamen ook : als Moeder van 'i l/lecfchgewordsn Woord: Moeder van den H/Geeft , Ti&ftcr uan </«"# H. Geeft. Moeder van 's Meeren Lijden. Moeder of Zufter van de Affumtie,of'Hemelvaart\ van de An-, nunciatte of Roodfchap: Moeder van S. lienediktits, Jofefr en/. Ik wil hier omtrent maar aantekenen- dat de vermaarde Jefuyt Theopbilm Raynaudm ., die zoo veelè boeken gefchreeven heeft ,en van aart aan de berifpende en iteekende kant was, ganfeb geen »i Zie Du Cange.
ç Ih Vèixmun-to %,
o Apud Anc. ikYcpez. fn Chron, ord. S Ben*^
ñ In indice > Iib. é«÷çßï6;, 1064.
, , ■■ ■*'■ ii»
|
|||||
-
|
|||||
BkSCHRYVÏNG VAN DEVENTER.' ζίρ
ï\n in zulke naamen had» Zulke Nonnen > zegt g hyi
hebben haar bynaam van't Ρleefchgewor-den Woerd*&. leent; e» daarom zouden ze gaarne Moeder van 'f Vleefchgewarden Woord gememt worden , en worden hvk aldus gen'otmt.. Maar van my zullen ze nimmer alzoo zenoemt worden. Ik ken maar eene een'tge Moe* der van V Vlcefchgeworden Woord, te weeten de H» Mêria. Eene Nonne word de Moeder van den H. Geefi gememt: en op dat de maagdom die Aller heijigfte Maagd en Moeder 'tot geene fehande zoude gerekent worden; heeft men haar ook eene dichter gegeeven 5 te weeten de 2uikt van den H. Gee/h ; . . Hy wil zeggen dat 'er ook Nonnen zijn ; die zoo eetienv naam, Zu/hr van den H. Geeft, in het kloofter krijgen, en b(lij* vendraageri. Dan gaat hy voort; Indien iemand daar sp dringen zohvj dat de tl. Geejt volgens ons geloof geenè, Moeder of Zjt/ter heeft; daar mogen, zy voor zorgen, die zulke dingen uyt, liefde tol· de nieuwigheit aanbon- den e.n voortzetten. Ik verhaale nW hoe ingenomeii dat kaynahdüs tegen zulke naamen was s zondp dat ik zijn zeggen quaad- of .goedkeure. De bekende Joh. JBapitfla τ ThierS , die ook veel gefchreeveti heeft , en zoo wel een vitter was alè Kaynaudus , fpreekt van die klooiternameu op noch hodgertooa als hy. „Men kan omtrent het zelfde , hei: zijrt >, zijne woorden ,· van zulke Nonnen zeggen die dö ύ naamen van Meeder of Zu/ler van 's Heer en Lijden % » Af van Moeder af Ζitfler van Mariaas Hemelvaart r » Ontvenkeniffe , of boódfchap aa.nneemen, of dié j) Zich j Moeder of Zufler van 't H. Sakrament, vaa » 3, Jofef, van S.Üenediktus , van S. Francifcus^ 3) vanS. Tberefa, van.$, Urfnla laaten noemen. Dac μ ïi)ti nieiiwe naamen, die men zónder een foort., » van eene leugen niet uytfprceken kan ; 7t welk η nochtans gemaakkelijk gemijdt kaVwórden me£ j. de naamen te behouden, die men in den Doorj ^ ontvangen heeft: welke naamen eeriigerwijze " P'egtig geworden en gewijdt zijnde , niet Zon* jv tier groore reden behodren verandert te worden,,, Hy heeft noch meer tegen het veranderen van zijneti ? Heteraclit. Spir. §c anomal. pietat.-Icft, 5. p»Ü& 8* $*»'
* Des fdpéïftftiöns'■", torn.*..cha», tó# ,* . ' |
||||
190 Aantekeningen óp de
eigen liaan**©neggen;h welk ik, als wat verre ge-
zocht, zal overflaan : en ik zegge noch eens dat ik het gevoelen van die Schrijvers flechts verhaak, zon- der daar voor in te ftaan. , By deze gelegendhrit moet I ik noch iets van de
naamen aanteeken ; te meer om dat de gemelde Thiers eenige opmerkingen daar over maakt , die waarfchijnelijk by veele Lee2*rs niet zullen door- gaan. Voor eerft is hy daar zeer tegen dat men de dochters Michiehjt', GahrïHth , Raphaêhïe, Jako- myntje , Thomas ja , Paulyntje , Pbilippyntje doopt. Indien men denken zoiiw, zegt hy, dat 'er in de Engelen, of Apoflelen , ook onderfcheid van kun- nen zy , dan zoude zulks een bygeloovigheit zijn: maar dat souden zeer plompe menfehen zijn : uk , zouden overal domme misilagen konnen begaan , daarom wil ik daar niet breeder van fpreeken. Maar hy ftaatdaar voornamentlijk opdat men aan de jonge kinderen de naamen van Santen en Santinnen moet geeven; op dat ze de naamen van die Heiligen draa- gende, daar door zouden opgewekt worden om hun- ne deugden na te volgen: en ten tweede, op dat ze hen tot voorfpreekers by Godt zouden hebben. Ok alles bewijft hy uyt verfcheide Ritueelen; en vraagt eindelijk hoe dat zulke dochters de deugden konnen navolgen, nf de voorfprake genieten , van Santin- nen aiQ noit in de weereld zijn geweeft. Daar op Word gezeit dat de dochters , die den naam van Mhhaela, Philippma, Georgia voeren , den H. mi* chael, den H. Philippus 5 den Η. Georgius, voor haare Patroonen konnen neemen. Daar tegen heeft hy dit antwoord geteed; dat ze dan geene naamen voeren die aan't vrouwelijk geilagt eigen zijn; 't welk noch- tans in verfcheide ƒ Ritueelen voorgefchreevtn Wórd. Ivlaar of deze zaak van zulk een belang ii, om'er mtt zoo eene ftraffigheit tegen uyt te vallen, daar zoude ik vry aan twijfelen, 11. De tytel is groot: hoe verre dat hy op Vince%'
titts a Refurreêhne pafte laat ik daar. *t Geen van» zijne gröote vermaardheit gezeit word, zal veele ge* leerdefi vreemd voorkomen, die hem nok hebben f In&ituali Rhemeoii, Beliouceaii , Andcgavenfi, W
tuirict &c, hoO-
|
||||
Beschryving van Deventer, a^j
hooren noemen. Dit is echter geen zeker bewijs dat
hy niet een overvlieger zy ge weeft. De meefte Lee- zers hebben Ferdinandus -van fkorduba waarfchijnelijk noit hooreo noemen , of veel van hem geleezen; de* welke nochtans in zijnen tijd, en niet zonder reden, foor een wonder van geleerdheit gehouden wierd; en daarenboven in andere kunften zijns gelijk niet had. De zaak verdient breeder verhaalt te worden. „ In 't jaar 144?, zegt Jtb,-* Lamoy, is hier in 't „ kollegie van Navarre een jongman gekomen, die „.in alle befchaafde wetenfehappen by uytileekead- ,| heit ervaren was: zoo als de geleerdiïe Meefters „ der Akademie verklaarden. Hy fpeelde meefterlijk „ op de veel ;en overtrof ze allemaal in kennifievan „de noten, in de bevalligheitder llemme, in't hou-' ., den van de maat, in de zangkunde. Hy koft fraayer „ fchilderen, en de kleuren aan de fchilderyen gee- ,, ven, als iemand anders. Hy was in deknjgsknnde >j ten hoogfte bedréeven : en zwaaide den degen met » beide de handen zoo wel en zoo fterk, dat niemand » tegen hem durfde vechten. Zoo ras als hy zijnen.: ,> vyand zag, fprong hy hem op hetllijf,al itond hy 5, 'er io of is voeten van daan. Hy was Meeiler in » de vrye Kunften , in de Geneeskunde, beide de ν Rechten, en de GodtKeleerdheir. Hy heeft tegen i. ons in de Schol* vau Navarre gedifputeert;fchoon >, dat wemeer als vijftig in getal waren, altemaal zeer «volmaakte Meeiiers. Ik fpreek van de anderen niet 5 »i dewelken ten getale van drie duizend,en daar bo- »1 ven, het difpuit by woonden. Hy antwoorde zoo j> net op alle vragen dat het alle geloof te boven '> £aat; zoo niet van de toehoorders, ten mïnfte j) van die het niet bygewoont hebben. Hy fprak het „ Latijn, Griek fch , HebreeuwTch, Arabifch , en ij meer andere taaien , zoo cierlijk als iemand fpree- >> ken kan- Ja , al waart dat iemand honderd jaaren μ leefde, e*n zonder te eeten» tecinnken, ofte fla- |
|||||||||||||
|, V
|
|||||||||||||
pee, dagen nacht Itudeerdeï die zoude zijne we-
rf tenfehappcu noit onderhaalen. En waarlijk, hy >» heeft ons een groote vreeie aangejaagt: want hy f Hift. löymnafii Navar, pag. 1 f7· Hy heefc het ujk P*'-
°Η,π Kfacrchis, gg* en p'pfuitr bai hm «Vt «ciiSchiij- |
|||||||||||||
mA
|
|||||||||||||
'w Achccgtiieocft bygcwooftt had.
|
|||||||||||||
Τ i „ wit
|
|||||||||||||
2Q^ AANTEKENIN6EN OP DÉ
, wlft meer , als de menichelïjke natuur draageti
,' kan. -Hy heeft'de vier Leeraars der Kerke (van doo- ,'ltnge) overtuigt; men zag klaar dat niemand in ,* vyijsheit by hem te vergelijken was. Hy wierd ' voor den Ant'uhrifl gehouden.,, \ : Ik wil V, tot beveiliging, de getuigenis van Job.
trithemius by voegen; dewelke de delfde zaak met deeze woorden verhaalt. . ,, 5 Maar terwijle dat we van die zake fchnjven,
„ koomt ons Ferrandus van Rordüba in de geheug- ''genis ; dewelke een jongman van twintig jaar '", zijnde, reeds een Ridder met gulde fpooreiuen ,', daar by Doktor inde vrye Kuntfen, Geneeskuii·. ' de, en Godtheit was. In't jaar 144-5- qaam hy met • achtbaarden uyt Spanje in Vrankrijk: en deed de ' ganfehe Schole van Parijs over zijne wonderlijke " geleerdheit verbaafd en opgetrokken ftaan. Want " hy was in allerhande wetenfehappen ten höogfteer* " varen ; ten uyterfte eerbaar van leven en gedrag: niet 1 verwaand en hoogvaardrg, gelijk die , van wien 'we zooeven géfpröken hebben ; maar zeer riedrig '* en vol van eerbiedigheit. Den ganfehen Bybel j \ iticolaus de Lyra, de fchriften van Thomas Αψ- \ nas'", van Alexand<r de Hales, vin Johannss Sco- ' " tus, van Qonaventura ^\λ van meer andere Godt- l geleerden, wift hy van buiten : gelijk ook hetDe- „ kreet; alle de boeken van beide de Rechten,vert " voorts, in de Geneeskunde, Avicenna ,Galenus, Htf~ 7» Pocrates, Ariftoteles, en Albettus, met alle de boeken ,. van de Natuurkunde en Overnatuurkutide. b\i\- ,; delijk kofr hy het Latijn, Griekfch, Hebreeufch* Arabifch,Chaldeeüwfch,voImaaktelijk leekenen ' verftaan; en heeft ook in die talen gefchreeveu. ^ Hy was door den Koning van Kaitilie voor Am* ,, bailadeur naar Rome gezonden: op de reis hecir ,, hy in alle de Hooge Scholen van Italië en VranJc- l'ëjk gédïfputeert , en ze aliegader overwonnen» i} zonder dat hy van iemand overwonnen wierü. 3i De gevoelens der Doktoren van. Parijs wegens s, zijnen perfoön waren vérfchillig: want fommigen „ zeiden; hf was een rooveraar, en had den duive h geladen: ander flreeden daar tegen.' Daar waren ,, d'er, die hem voor den Antichrifi hielden, enz- ■'" . · JJ>t
•y In Chren. Sponbeim.
|
||||
• V
|
||||
BeSCHRYVING VAN DEVENTfR. 293
, Dit verhaal ik , zegt Lattnoy, en ik ftae van ver-
wondering ganfeh opgetogen ; niet weetende hoe verre dat de krachten yan't ménfchelijk verftand rei- ken koiinen» Ik weet 'er ook niet anders op te zeg- gen; doch voeg'er dit noch by dat'er by honderden en duizenden zouden getelt kannen worden ,, die we- gens bun veritand en geleerdheit een gooten naam gekreegen hebben, en van ieder een geroemt en ge- preezen worden: daar ze nochtans mifichien hethon- derdftèlkel niet geweeten hebben van 't gene Ferdi· tmndus van Korduba geweeten heeft; en hun verftand, tegen het zijne in de fchale gelegt, miiïchien negen oneen op een pond te ligt zoude weegen. Echter pronken ze met luiiter op de lijft der geleerden ï en zy verdienen 't ook: maar van Ferdinandus de Korduba, die't honderdmaal beter verdiende, word niet ge- fproken. Doet uw befte dan , en flöof u dag en · nacht uyt, om een grooten naam door de geleerd^ heit te krijgen,- Het geluk moet'er by zijn, of gy ?ul{ met alle uwe geleerdheit achter leggen. ti., Wy hebben w elders al van $. Lucas gefpró?
ken; en getoont dat 'er op het gemeene zeggen , als of hy een fchilder ware geweeft, geen itaat gemaakt kan worden. .· - IV Door den Graaf, die hier Rugierus vermeldt
word * moet zekerlijk een Graaf Rogerius verftaan worden: 't welk niemand , die de Hiftorie van Si- cilië -eenigzins weer , tegenfpreeken zal. Maaj: daar zijn twee Rogeruijfen ge weeft , die 't gebied over Sicilië gevoert hebben ; RogeriusI, en Roge- *"'«/11, de zoon van Rogerius I; welke Rogerius \\ naderhand den tijtel van Koning aangenomen beefc; Dus zoude het te bedenken ftaan wie van beiden zoa een mirakel gedaan zoude hebben. Van Rogerius II, die zijnen eigen neef, terwijledat hy uytlandig was, donder 't minfte recht of reden van alle zijne ftaa- ten beroofde ; 't zelfde aan Robertm Prins van Ka- poa klaarde ; en nergens gropte Wijken van hei- jjgteit gegeeven heeft, zal. men zoo ligt geen mira- kelen vertellen. Maar het paft beter op Rogerius \ Qf de» Bultenaar: die Sicilië op de,Sarazyneo bemag- tigt heeft , en 'er volkomen meefter van bleef, Ik I* Oudliedeo van Kcnnemerl- 1. deel» -
ï;*& Τ Μ Weet
|
||||
2c)4 Oudheden en Gestichten
weet niet dat de Hiftoriichrijvers zoo veel quaads
van hem vernaaien: hy wierd, om zijne goede re- eeerine, van de Siciliaanen op de handen gedragen : en't paft beter dat zoo een wonderdaad ten zijnen gevalle in eeneti oorlog tegen de Sarazijnen zy ge- fchiedt Tot'naarder beveiliging dient dat de Hemd ook ïn'aadere gelegendheden op eene wonderdadige manier voor hem gezorgt zoude hebben: want de Η Bruno zoude hem, zoo als de Schrijvers verhaa- len, in zijnen ilaap verfcheenen zijn , en gewaar- fchouwt hebben dat 'er een toeleg tegen zijn leven was gemaakt. Nonnekloofters.
let tttftc / 't toeïit omtrent een öaïf uue
hüitm öèflaö féaö/ m ten naam ban j£ tïmMt boeröe / ioa$ tem ttiojlucgtiige mw Dan Cifïerci» nonnen. &r0t »ρ ψ$ *" * mm '*6> ÖGö| Ermgardis , öe ÖOCÏjter m
Otto <0:aaf ban <0riöeren/ en De semalumc
ban Dideryk C^aaf ban fóïeef/ öieftt ög ψ O&aaffcljap gutffcen ηΦΦ booj aöelpe maaien / Ut UÏQm$ Öet Γ$#£« m Slichtcnhorft onbec Üleefêïanö of «eelöerfanD moefftn gefiooren 5ifn. ^eïföe Ermgar- dis ïieeft 3e ooft met tien yatijtijoeben Begif' tiatj *ie in öe paroc&ie ban Jeöe onöee w fieetïppt bon&ojödo gelegen 3tjn/enrioci) tcsentooo^ie ban öe l&öye öejeeten m* hm. %m\§ ψ öait öooi öc boojn* ?«gg!K Μβφ/ Ciinietö3Ö^ Henncus den XXVI»·
MiVsus $. 3Mt i£ ebeiitoeï öe toaargeit Dat
Öe S5iffcÖ0p Henricus bOÏge}$ Hcda eeil&OW
naam toelöoenöer ban öie jonnen $ öebW.
a\§ jjcöSenöe nfetaHttti öc telt öertCööge JJ getugöt: maar ooft Deefe fcoojrecöten in 1^ |
|||
VAN DbVeNTe*. 29?
noeberiu aan oe Stbbge berleent. 25j?nae alle
Kuuren/ ooft bie ban be fterlt/ (taan nocfi ober eno; en bertoonen nocft tegentooojMg/ f." na öetafftjanbenber plaatje/beoube Deer* Sen tó eben booj be Belegering ban ft>
bentteeefeftleM/ en booj een blinbcman ber< Spl'tt» fteüBoHnesten ftrt nop «ft tont ter lianb geftelt Babben. ©e go» S cTinftomflen 3>jn booj Bet to*"«ft niet aangeffagen: maar «"««««*" ban Ijoogen abel / en ban »™l*rtHWftm <0obgbien1ï/ bie baar in be ptaató bee #m> nenbeftleeben/ BeBBenb'ecffiang!&*£* ban. ©e plaats/ O» aan eenen bMngmn en onberbe lommer bereiften geleeen/ \f 3fee becmaftelijfi / en ten boogfte Beguaam tot liet beoefenen ban be gobbjucïjtigöeit. Mot bW asobee/ 500 olg * Hopperus op Bet jeg* sen ban f Cratepolius getuigt/ S£*f #»£ ncn boojrgeftomen/ betoelften treft m t Irniö ban f urftenberg getooont Öabben: maar |aat Wooflcr nu te «Santen Bebben. 3©ant ai| be loop/ baar ton bau beften/ afe^mbt taai; hebben eenige Jionneu niet bt toefiem* mtttge ban <©jaaf Dideryk, jmfffclnen ben ne* Benben ban bien naam/ bie de GoJv™c.™£e bogcnaamb toasï/ en in't jaar 1 347^oberle* ben të/ be gemelbe WSOig ban ^urftenberg ni üe5it genouïen: na bat 'er be 2Senebifttffuec Aontiiaftai / bie Set toebeet Bet jaar ■ · ■»· bejeeren Babben/ Mj^totetett «"^JW nebeng be naamen ber »]?^^ffi/ We Set Betoinb ober öeje SSÖ&bo ban ^ounep * Hiflor. Cliv. αρ. ».
» Ot^folii C«uJ, Epifcop»; φ
|
|||||
■to
|
|||||
zgó Oudheden en Gestichten
30Cboert Seböenj b&acthfi&at ftstfjaactyw*.
fcoegt ïjtb, Elizabet van Bronkhorft. Sfll't jaat 1340
Hermanna van Whye. 1575* Mechtildis van Bvlant." ï.59,0 Elizahcrh van Whye. 142.1 Henrica van Oenden, 14 o Agnes van Ooornink. 1437 Beata van Dorth, 1449 Clara van Arkmayen, ΗΓ4 Bertha van Hakforr. J.460 Margareta van KeppeJ. \4 · · Bertha van Keppel. H<?4 Margareta Praeltink , by genaamd van-Ge- niën. ■' 15"°3 Johanna van Rhede. ift6 Chriftitiavan Praeltink, bygenaamt van Ge- men, i5"i0 Agnes van Keppel. 154-9 Johanna van Voorit. iy^4 Francifca van RoiTum. ι f0 Anna van Linrelo. 1608 Johanna van Keppel. \^17 M;iria van Voorit. 465-0 Agnes Miirgareta van Hekeren» i6f° Mechtildis Vander Mark. *ian fyt 5df oe blietje/ t'ijati^ oe fictytfteto
genaamö/ oat boo#g öe Mbty ban #omiey ïoopt f op êen fluit ïanö$ öat raet eifteu W irtant $/ geeft «" Itepiï ban & Awomus geffoan s trie eerttjo^ fcooj öe roeeuigte üer fieebaoroea aï$ af0Cloopen toiecir. Φρύ) &ί geljf uw mé ban öe3e ftapeï té feïjiet sefleeï en 5l begaan/ m met öe ftapefte 5eïf «βία^ϊ^^ |
||||
van Deventer. 397
%q foa$ geflikt boo? Eduardus, 3|artog ba»
<0clöerïanb ·, bic be toefïemming ban &. Le- buinus ïlaoitteï/ en bie ban benj^jioj ofi£a<& tooj öjj ben 23eeg/ baar toe berhreegen jjaö. ©e£ moefï be napel jfHttt jaarlp^ 24 fcfieimti gen öetaaïen* en Die't op5igt ober be liapdte 3oube ijeböen booj ben ï|artog aan't Siapittd boo^efïdt tooien, <Z^e fytef ober öie gan* fcije 3abe $ nocj) in foesen -, en getenent in 't jaar 1566 , binnen 't octaaf ban <&. %. B,20iib$ geboomte. ^tt ttoeebe ƒ oooj be foanbeïing 't <^ïbeHct€wee
ïionbent genaamb/ foierb betooont ban gto#*de Kou- teren/ bie naar ben berben föegeï ban ^.Fran- vent. ei leus leef ben; en om be faïien/ bie 5e b^oe* gen / be fali3iifier^ genoemt toierben. ^n fïonöcn onber be regeeringe ban be ïtonben* ttteeïe j^inneb^oeber^ ·, en Ijabben ijier in 't Begin ber bertienbe eenfoe/ onber G uido bei! XL Π ^iffcöop ban ïttrecjjt/ eène ftioonfïe* be gebreegen. <®ttoï)\ in be geïegenbïjeit niet ï)eb gejab om ben oojf&onbeïpen flieïjttng* fykf té iim ·, 3aï ift jicr eenige in3etttngen ïaaten boïgen/ bie ben 3£ee3er een bolbomen fiefeïjeib ban bi| #laat$ 3ulïen geebeii j\Lfoe die Eerwerdige in Gode Vader endein2ettia_
Here, Heer GUIDO by der genadenaenvan Godes RiiTchop t'Utrecht zeliger gedechten,^ Kon- |
||||||||
vent.
|
||||||||
die ftichtinge en fundatie der Suileren ofte"
Baghinen des Convents in Deventer confïr- wiert ende befegelt heft, fo die ftichtinge ende funcjatie dat begreepen hefc: ende want ^i. Sufteren ofte Baghinen des Convents voir- fchreven eendrechtelick overdencken nuttig- st bnfer alre wefende > ende nakomende Τ f te
|
||||||||
298 Oudheden IvN Gestichten
teverhuden gebreke ende fufpicien, fo hebben
wi totter ftichtingeende fundatien voirfchreven mede ingefet. Dat gene Sufter der ander lafter- licke woorde noch fchelcwoorde geven fal. Oeck en fal geen Sufter by nachte wt den Convente flapen, ten weer in nootfaken der Vrende in kranckheden, en dan fal fi verlof bidden der Meifterfchen. Oeck des Sonnedaghes, des Ma- nendaghes en des Dinxedaghes tot Vaft-avont fo en fal niemant uyt den Gonvente eten, noch op ter ftraeten wefen , dan ßÀ fullen teKerckcn gaan en weder in 't Convent. Oeck en fal nie- mant in den Conventeonnutte matfcap of key- linge maken mit mans - perfoenen van binnen Deventer ofte van buyten, geftelicfeof werlic, Oeck fullen ßÀ geen mans-perfoenen bi nacht in den Gonvente blijven laten. Item niemandc en lal in den Corwente iemant ora geldt holden of omvrentfehap, ten weer dat die fcepen enni- cher perfoen een ftede gegeven hadden: mer fi mogen oere vrende Kinder wal leren in den Gon- vente uyt en ir* te gane fonder oere koft. Oeck en fal niemant meer kopen ofte burghen dan hi betalen kan, opdattetGonvente daar geen lalt of fchande en krighe, Item^ als de Getide in- der Kercken uyt fyn, of alfe die Sufteren uyter Kercken willen gaan, foen fal niemant vanden Sufteren heimelijkefpraeke hebben in der Kerc- ken noch nergent met mannen geeftlick of wer- lic, om quade fufpitien te verhueden. Item, niemant fal des avonts langher uit denConven- te wefen fonder oorlof dan die Jve Maria Kloe- ke geluyt is in onfer Vrouwen Kerckc. Item, weert fake dat enige Sufter in ennichen pun- tten voirfchreven ongehoirfaem weerendejjcli daer inne ontgenghe, dat fal die Meiftfncfc.e |
||||
VAtt Deventer. 290
mie ten anderen Sufteren des Convem, die fi
daer to nirnt, corrigeren nae iaholt der broec- ke inBiflchopsGwY/ö voirfchreven confirmatien begreepen. Item, weert fake dac die Meifter- fche die bruecke niet en corrigierde ende fi daer toe vermaent worde van eenigerSuiler, fofol- den die ander Sufteren der Meifterfchen corri- geren. //«?w,alle bewechlic goet, alfodieSus- leren in den huife hebben, als fie ftcrven, dat lal in den huife bliven totden gemeinenorber» ende al ander goet, rente of erve dat mogen erven op oer erfgenamen of latent daer fy wil- len* Itetïi) worde jemant in der correxien we- derfpennich » dat faldieMeiilerfche of Suiteren voirf. brengen au oeren Proviforen» die fullen hen dat dan helpen uytrichten. Item, fo fullen de Proviforen des huys voirfchreven enen eerbe- ren Bruder kielen ende nemen uyt der Minre- brueder Orden van Deventer, of ander waec hen dat bclievet, die fy kleden Gü, ende des jaerfseens geeftelike vifitieren, jm inholt der Regulen en eerlicker gewoonten-des huyfes: fonder argeliil. Ende op dat defTe voirfchreven punóten mede ftede en vaft bliven,! hebbenwi gebeden die weerden gevettigetmitSegeleeer- iaems in Gode Vader endeHere, HereRodolfs van Diepholt by der genaden Godes Biilchops t'ütrecht. En wy Rodolf by der genaden Go- des Biflchop t'Ucrecht hebben onfen fegel hier aa doen hangen in tuychniiTc der voirichreven dingen. Gegeven in't jacr 1441. dos Maenda- ghes na den Sonnendach als men fïngt inder Hie- iigcr Kercken Mifericordia Dtmiw. ïtyt ficfc baï0enbe pteMmt saï Bïp«t op
toat tocutoaetfcn bat be fcoojnoembe j^aag* ton
|
||||
30© Oudheden ew Gestichten
hm ban Webtntev öcdof gefcmgen §Mm om5icf) ïrtmien öe jlaö «^ ie 3etteH} Daar ïiaar oois regcï^ booajefcöaeeben tooien/ om ornaat* ttittbnx. WYBorgemeyfleren, Schepenen, endeRaedt
der Stad van Deventer bekennen mit defen opene brieve voirons ende voironfe nacomelin-. gen, Alfo in voortiden die ÈerweerdigeinGo- dc Vader ende Heere, Her Guido Biflchop t'U- trecht feliger gedachten, miffy-ncn befegelden brieve geconfirmeert heeft dat Huys in ónfer Stadt van Deventer, geheten dat olde Convent, snit een deel perfönenGaede daer in te dienen, mie fommige punften ende regimente, alfo die vooriz. brief dat inneholt, van welckcn huyfe voorfz.wybe^elinge hebben. Ende want wy dit felve huys ook geerne in eren Tolden holden, i'oconfirmeren wy oickdit felve huys mit defen onfen brieve, mit BiiTchop Guïden voirO,,brieve, ende mit allen den punöen, alfe die felve brief inneholt , ende oock mit den Regulen , die fy fculdich fyn te holden, ende om orber ende nut- ticheit des huyfes voorfè, ende om vrede ende cendrachticheyt der Sufteren des huyfes te be- holden, fo ordineren wy daar to , dat ghene Sufter den andei> lafterlicke of fcbelt woorden ge- ven en fal, of liegen heten. Wie dat dede,die fal die Meefterfche mit den anderen Sufteren corrigeren naer inholc BiiTchop Guiden brief voorfz. Ook fo. ordineren wy dat niemant van den Sufteren en fal gaan keylen voor kra- men of to bruyloften, of to kermiiTe. Oock en fal geen Sufter by nacht uyt den Convente ilapen , ten waer in nootfaken, der vrende in kranckheden, ende dan fd fy oorlof hebben, van, der Meyfterfche. &m |
||||
van Deventer. 3©i
Item des Sonnendages, des Maendages, en-
de des Dixendages to Vaftellavonc, tb en fal nieraant uit den Convente eten, noch opter lira- ten wefen > dan fy fullen te kerke gaen ende we- der in. Öock en Tal niemant van den Sufleren ter vunten ftaen. Item bidden die vrende ymant van den Sufte-
ren, te gafte, die fullen fy halen laten, ende ! brengen fy na der maeltyt weder in.
Item niemant en fal in den Convente onnutte raaetfehapof keylinge maken,mit mans-perfo» nen van binnen of van buyten,geeftlicof weer- licj noch geen mans-perfoon en fal in den Con- vente by nachte bliveri. Item niemant fal in den Convente ymant om
gek houden, ofte om vrentfehap, tenwaerdac die Scepenen enigen perfoon een ftede gegeven hadden, rrier fy mogen óere vrende kinder wal leren in den Convente uytende in te gaen.fon- dér argelift, Item niemant en fal meer copen ende borgen,
dan hy betalen mach , op dattet huys daer van geen laft oft fchan.de en iide. Item als die getiden in der kereken uyt fyn ?
ofte alfe die Sufteren uyt der kereke willen gnen* foo en fal niemant van oen Sufteren heymelic fprake hebbett in der kereken ofte in den om- megange mit mannen geeftelic oft weerlic , °m quade fufpicie te verhueden. Item ofte die Meyilerfche die broeke niet en
corrigeerde alfet behoorde, ende haer daer op cenige Sulier vermaningedede, ende fy dan niec °π corrigeerde, fo Tolden die Sufteren fie cor- rigeren , g< lyck die Meyfterfche dat behoorc nadde te doene mit den anderen Sufteren den gene», die gebroket hadde. Item
|
||||
3©& Oudheden en Gestichten
Item al beweechlic goet, alfe die Sufteren in
den huyfe hebben, als iie fterven, dat fal in den huyfe bliventotden gemenen orber, ende al an- der goet, rente, of erve, dat'mogen fi erven of oer erfgenamen, of latent daar fie willen. Item niemanc en fal des avonts langer uyt den
huyfe wefen fonder oorlof, dan die JveMarh kloeke geluydec is in onfer Vrouwen kereke. Ende waert fake dat ymant in defler ordinantic veilich worde, of hem ontginge, die falmen corrigeren, gelyck voorfz is. Ende worde ymant in der correctie wederfparinich, dat fa! die Mey- fterfche felfs brengen an oer Proviforen , die fullen hem dat dan helpen uytrichten. Item fo wat perfonen die Scepenen een ftede
gaven, die fullen mede brengen hondert fwair ponde, of vyf fwair ponde des jaers, binnen eenre maent in der Sceperi hant, die fullen daer mede copen renten tot des huyfes behoefF ge- meyne, fonder argelift. Ende want wyBur- gemey iteren, Scepenen, ende Rait der Stadt van Deventer, ende defe voorfz. punten om nut- tigheicder voorfz. Suftercn wefende ende naco- mende, ende des voorfz. hutyfcs, cónfirmcert hebben ende confirmeren alsvébrfz. is, fo heb- ben wy onfer Stadts fecreet vöórotis ettdèvoor onfe nacomelingen aan defen brief doen han- gen. Gegheven in 't jaar ons Heeren- cis. cccc. xxu. des Dinxdages na dertienden dach,] D«d« m btvbt tóa£ in 't i, <&ttfi$ &$%ψ$ϊ
kiooftcr. fïi'cht tjooi ι % 3franc$fcanct: jonnen s w 3*0
hom mxt Cpfïdpe Keföe ten bienfïeJton
nm aUtmvfi toermelü op l)tt jaar ι H6: ^
|
||
van Deventer. 30 j
WCC Gelmerus Stökke, 0ta?$ ban β. Lebui- nus ten/op 3ïjn ugterfÏeïeggenöe/öaar sfjne
^niïbaöigöeit betoonde. §et iJieroe laag ^ Jan Evangelift en de % Het vier-
Ciccilia toege-eigent/ en int jaat 1357. öoo^c; m«»-' Geraard de Groot lil 't 8«£$ &&SC fe ge&00*gr(^m
ren iua£ geflicïji öoo? <fèee#e!pe liaagöen i <^amj.
die onder 't op$igt der meergemelde S*joede;β ren ugt enfteide iiefde / en jondcr de&edto reniffe fcan iitoofïer geloften / % raaïfeandee in 't gemeen souden ïeebeo* Φτη dat Geraard de Groot ïjet tonnent gefïicöt fjad.; toierd §et Meefter Geertsklooiter getïoemtï Öefcuelite
5eif ooft/ tot sgnen Iaatffcn ^effent.'toe/ ö$
|aar ingefcooont ö^eft. &an de3e Jl&aagden fpjeeïtt Joh. * BuMchius met de fcolgende ujoo^ ben: Decze godvruchtige Jcvenswijze der
Broederen van *t gemeene leven, die met het Apoftoliflche leven gelijkformig is, en dezm yver der hedendaagfche godvruchtigheit, vol- gen de Z'jfters van Mr, Geertskloofier naar haar vermogen na j en zy zijn ook zonder ophou- den bezig om met de werJceri haarer handen t dat is met fpinnen , naayeri, én weeven, de noodige levensmiddelen en de koft voor zich zeiven en voor anderen te winnen : want zy vcr(trekken alle de Begynen en godvruchtige ouderen van de weereld tot een voorbeeld van fene diepe ootmoedigheu , eige verfterving t laniSe godvruchtigheit » en oprechte heiiig- hcit: tot zoo verre dat alle de Vergaderingen van godvruchtige Zufters, dewelken in die Provincie gevonden worden; daar by de Non- ncn van Diepenvenen Bronop, Jeruzalem, en öethanie ·, en de vo.rdere kloofters der Regu» Cftrerj. Wiudcifi· Hb« e. cap> 2, lierc
|
||||
mmuM
|
||||
3β4 Oudheden en Gestichten
liere Maagden, het eerfte begin van een hei»
]iee levenswijze ,. tucht , en viengheit , van haar ontleent hebben Want zy zijn met ge- Woon de vüerigheit des Geefts^ en haare god- vruchtige oeffeningen, onder het werken ach^- trr te laaten: en't is noch op huiden haar ge- bruyk, terwijle dat ze by malkander werken, de Getijden van O.F Frouv, van den H,Geefo van de eeuwig* mjsheit de zeven Pfalmen, de Zielgeujden, en diergel· ke gebeden, inde moe derliike tale, volgens de overzetting van Mr. Gemard de Groot , g«,men,di]k te l^zen, en zonder onnoödige praat godvruchnghjktc bid- den ©u£ berrc Builchms; oie ïpt met eigfit
ten ttenfte ban öe munt gc&wfit oetaeffj |
|||||||||||
S& öient nu booi oe €tfoen om *
tr * mm Oeffter ober &et ftioofïctr 0cl)aö
geö&em |
|||||||||||
13S9
1407
1434
144P Ι4Γ-
1466 15-06
|
|||||||||||
Agncs Feiix , tot ÏJCÉ jaat?
Saiome Stikken. Berta rer Klokken. Berta Wynkcns. Mechtilclis Havcroort. Êlizabeth Gofcns. Berta ten Zande. Ilentrudis van Mekeren. Wendelina Sgreven* |
|||||||||||
**
|
|||||||||||
r VAN ÖEVENfÉlti' 30;
,)et bijfoey 't Êoeïn'g', Caccïiia rot J$atro*Hctvijtèe,
nejfe jjaö / imerb ooit öefcooont bén ^ujierai/J;atn"lcn öie onber't Befte w -jtfiMRè S^oebeeen mk,ddlter\ . 't gemeen ïeefbem ®ft feorttónï/ 't toeltf aan be oo^goe t)mi öet^atecljtt^ ffonb/en cnw oeffenfcïjoïe bee gob^ucgtigfjeit fcoa£ ƒ tyieeb naar Lamberta van Dieze 'tSaninien? Itioofïrr genoemt. <&*$$ Lamberta ïjab !« 'f afgaan bee bertienbe eetitoe 'jjjétl'érfie erf tot ïjci fftcljren ban 't uioaftee gegeebett ψ m Ijccfr ooft / 0111 bat erf ruimer te maalten / tüjee \β$$α\ Die 'er neffei$ fÏonben 'géltarijt j 't ee* iir ban'rjieodörus Bmnc: t anbere ban Ge- raard Sdvedemaker. ©e Ιίύύρ / 300 a!$ Og
ben fieopö^ef flaat/ ijff 0efci)ïcbt in't jaar 1390, '£ a'&ag£..böoj Φ. #ftöip ïjemel* bnatt. Α «nes, HendrikΖwaéfkerts bOClJter/
en sufïee ύαιι bitfóonbent/ peft pt erf nocft
bsrg?oot; met ijaar babee$ ψ$ψ/ bat Sjèral bjoebeein ïjetfcfjaöen ban fjaar baber^öodïd Ijaai* afgcfïaan fjab/ aan fjet lianbent te ber> reren, ©it jjceft 3£ gebaan m 't jaar 14ΡΓ, op ötngsbag ƒ ita bm sonbag invocavk. ?&t toüacnbcj&oeber^ of kloofterboogbeffen ïjeo* öen 't beftiee ober bit ïionbent geijab: Lutgardts. ·. ''Klooft*'
Gertrudis ten Veen , bit fyt Uéfoï'nb 47 jaa* j^g^*
ren lang ijeeftgeboert/rotöet jaar 14^ cn*
Euphemia Z-ewmge.
Andrea ί Teren tOt jjet jaar I fcS,
Maria van EiTen. 1967
Sibilia Everwyns,■/* , j ƒ84
®t nnberen 31J11 rot 0113ε Ftèim$ niét öeto
toWi. g[n bit gnflerfjun^ $ be boo^inefttige V " j&rgell
|
||||
$0$ OüD^BfcN BN ÖESÏÏCHtEM
Hct.M<- 1H 5«β*ί / WW <W&* te WtöfWftwe ban
|
|||||||||
kens en
Brandcs klooftcr voortge- komen. |
' Aürtüia iwav iot. ^w5ritafkKt
W AflOTW &%°« *K te Npl ïaotfloe*
liftte. ^^^,Φίίίί Ö^3&gbenus ter Beek,
ite bïifte <$>ber#e ber^oeberew/ m't jaaÈ
|
||||||||
1470. b$n tb#e WoptfrW0fl#a&^/ baaeïfê
<&berfïet^ toa£/ ejlbie neffenj mal&ati&ec fOïïbCSt; tè ëaeeieil Kerilkens Idoofter, ü%
randes klooiter. i^eil öifll ejttte öceö 1$ mM'¥ Wtë&W ** tte Bfoo#ec# ffcnb.
<$oii fjeèft ÖS '«? 3flo te fcfjiftt / jgeïp in 3Ö» * ïete» fel/ b$t te gtifieiA tw öat 8«^/ m%^^ai|i)!ire öngjen/ niet meer Op mmuipxi) t* ftft 3onöen boomen. 3pic Mbei? eeöige ^#erg baii't IiQffe fïas quaip mtM i&m opnaaiden. 3N reveil taa#/ öat·
«-WWWH te tóffört' berïporen ban om te Stoecben/ oi§i t# njiw/ tn öaajre b^enDen m te fïaö $mmfc**# SNit 3g Ρ Wf n fctnt|j^/ onte* öen fMjgn ban mxw nooD5ft# tópSeVi#te te & oaan; en gingen ban naar öe ön^en ban ïjaace banden* - 3W* éwjïet$ Rebben öooj ïjaare b^ienöen en beften* ben öe ^n^«n|efier| tegen %m Egbert oy gejtopk: 5091 bat 'ef een geboö ban te wm gcmecfïcrg qiiam öat öe ttoee gu^en °B 5tlw r<e #affe iueöer 3?Alten gefcijeiöen tooien: tet öe Éttfl^l toeöer ter berbe 30uöen gaan aiibootene; en Dat i^eer Egbert gaar öaac in niet 301100 öimngen ·, ten 3η bat ïjn öe gw jgpitftyftK. tfNP@Ü tow- Krachtige rebenen * Zie & A(u|f4%m 4ft*tö Du«&er frm. ι, p. HM^
|
|||||||||
VftN DEVENTER.
|
|||||
öii&etTèctjt gaö toaarom öat ïjtt mbtvg öe*
ftoo^e te jefcpöett. βοά # öatt öe ieec Egberc, na bat ög fcHF $**# aangeroepert fiab / tit 't geseifeJjQiJ fcatt ^m Otgcrus öen Sit^bejojpefe-fttn 't ftfetftof fóöi^éttt/ ö^ bê èstrgemteffei$ 0egaait i öie ffg öt$ ψφ> gef^Oftétl geeft: Kerzaame Heeren, 't is uk bc*
kend hoe dat de Zufters van deze ftatf, Ondef dcwelken gy "dochters, zuilers > eri nichten hebt, door onze voorzaateti en ons tot deeZeri tijd toe altemaar roet een gro'ote vlijtighcit ert zorgvuldigheit in de küysheit, goede tucht» en vordere deugdoeffeningen, tot een eeré vart deze ftad , bewaart zijn' geweeft. Maar nu de' eerlte liefde verkoelt is, en de boosheit dé overhand geridmen heeft; zoo weeten wy ze« kcrüjk dat liyt het bezoeken van de kerk , het zwerven buiten't klooiter, en Wat daar vorder opvolgt, grodte verergernifleo zijn ontdaan: en daar by zien wy dat 'er noch gröoter voor de deüre itaan h zoo daar geen fchot vóór ge- icliotert word:-Daarom hebben onze vaders en wy geoordeelt dat ze in haare huizen moeten bewaart worden; en dat men ze MiiTen, Ser- moenen, en wat vorder noodig is, onder een goede en getrouwe bewaringe, bezorgen moet: achtërvolgens den laft, die oiïs dien aangaande van onze voorouderen gegeeven i*. Överzulks* indien gyluiden , eerzame Heeren, als gy die Wi behoorlijke aandagtigheit zult overwogen hebben, noch goed vindt by uw gevoelen te kijven dat gy ons aaVigekundigt hebt* zie, zoo o'itlaiteu wy op ftaande voet onze gemoede^ ren; en wy beveelen haarë zorg aan uwe ge* ^'ilTen ; want wy konnen in deze zake niet an·» 9$ doen. Regeert ze èm , of laat ze regee* V t fenj
|
|||||
3°8 Oudheden en Gestichten
ren, volgens de befcheidendhcit van Uw goed- vinden, <&e 2$ur0erm*efïer$ / oie reben %t-< \\m}t jjebbenbe/ öeeben fjen boo? ten. top tjjü^ buiten fïaanf en na bat 5e be saaft rijpet en ösepee oberleit gabben / öeeben 5e gen bm tien ftoonien/ en feaften gen met bese toooj; aan: Gaat in vrede: en 't gene gyluiden voor
de zaligheit der Zuileren dienilig en noodig zult achten ,. zoo als't u van Godt zal inge- eegeeven worden, doet dat van onzent wege vry en geruft. m\§ beree ugt ïjet leben ba»
^m .Egbcrt: baat ooft bedjaalt too^b hoe dat hy het bewind over dit Zulterhuys elf jaaren
voor zijne dood heeft opgedragen aan zijnen Medebroeder Lambert Rees, die het den tijd van 44 jaaren loffelijk en met veele bekom- merniiien gcregeert , en door het oprechten van nieuwe gebouwen , door het aanwinnen van renten en landeryen, doch voor al door bet opbouwen van eene prachtige en fchoone kerk, zeer verbetert heeft. $atl be JfcÖCber? ban bit ftïoofïec $tjn be boigenöe tot 0113e
Iroin# oeftomen: Moedcrs Aieidis in s im . > f 4}
of Maters. Emerentiana eer Weiburg. t&M
RijUmodis Koninks. "J\. l5ql
Afella Schroeders. ,(t, W
©e ftanómtiBteflTen/ bie ugt'fiet Rj^f
ban ©iepebeeh bevbjeeüen toaten / PW ftier t'sebert be laatfïe gcfoofêbteocrten nm tocflftig e«fiwc0en/ en 3flu'ec tot ftaarc pooa toe gcöleeben. ©ocö bat üonbent ban m> mtm I 't toeïft noc& gegeeï ix\ mti\Ml· &Φ tljang ban beu Φφ$$0 *® 90C£lt |
|||
VAN DeVêNTER. 305?
ten ban bat ïtonbeut/ en meer anbeee ï)ug$:
gewinnen/ booj be bergunmng ban btn ifïaab öetooont. §et 3ebenbe fcïooflei* / bat &. Agnes toe* ze
ge eigent ma$/ en ban bejeïföc foojt banK°™t; j^aagben a\§ be boojgaanbc öemoont U3ierb/'ca™esu i§ in öct jaar 14.0$·. bg bc5e geïegenbïjeït bj^ Agnc" of ge&omeu. 3[n Geerts · ftïoofïec tooonbe eene Buyskens 3$C|ïfaaïfCÏ)e f&XftW / Elizabet VoiTes ge^ktoofter.
naamb: bjien^ arme moebee/ bic öaare boef}*
tee geboïgt toa$/ in be $)apefïeaat ban eenen Reinerus Buyskens bOOJ niet Jjim^bcfÏmg Eirecg:
maat* om bat 3e fïoft-oub ma£/ ging be boef*
ter met be toefïemminge ban be £ufïer# en Johan Brinkerink, ben #bCCfïe ban Geerts-
kioofter, bg gaare moeber iubjoonein ïPesc
öocïjtee feeeeg nocïi eetiige maagbén in ïpat gejelfegap j en / ban ben boo^n. Geeraard een ijun^ geliteegen ïjthbnm/ Beeft 5e J>et begin aau bit nieume fóoubent gegeeben. ^iee ne* bcn$ ttoee fyieben ban ben 5* 3[uim 1448 j bie öit &ufïet$u$$ betreffen* Affchrifc van ecnen brief, raakende het Frater-
huys en het Zufterhuys 3$iti$ften£! te Deventer, ι yjY Frater Anlries van Diepenhem Prior,
EgbertusZwollis Supprior, ZuederusBur- ?»nk Procurator, Henricus Pufe, Hermannus ^oesfeldiie , ende Johannes TrajecliJ Seniores, ende voert gemcene Conventualen desConven- . tes van Albergenj bekennen ende betugen mit- tcp waerheit openbaer, voir ons ende vojr al on- J5 nakomelingen, in, endevoerrnits deiïenon- rapenen bezegelden breve, datw-y mie gue- V 3 den
|
|||
É ßï Oudheden en Gestichten
den rijpen herade, ende eendrachtigen willen
overgelaten,verpacht^ ende avergeven, in ey- nen (ledigen, vaften, ewigen erfpacht, nae erf- pachtes rechte, onfe alynge huys, mit alle fy- nen toebehoer* gbelegen binnen Pevemer in, die Papen-ftrate, tuflchenhuyfingbe der Vicat rien omnium Santtoru.m in Sancl: Lebui ç us Karke, an die eyne zijdt, ende Askcn Rietmakers an die ander zijdt, den werdigen Pater, endeMa- r,er, ende anderen ghr.mcnen Convents Suileren van Buyskens Huys binnen Deventer» ende pe- ren i^acamelmghen, om iunderlinghe wajdaet ende doegde die fye ons ende onfe Conyentua- len van Albergen *altoes gcdaen hebben, ende noch dagelijc^ doen, ende in anilaen$en tijden Wall doen fullen: Altoe das wy dHj fulve huys voerfz. dair Heer Jacob vaivGelre, Pater vati Buyskens Huys voerfz. nu ter tijdt inwoywt, :niet afF.te fta^n ofte verkopen wilIer*, en fullen, fonder belifve#, weten, ende wille des opghe- inelden Conventes van Buyskens Çuys voeriz. ibnder alle argeliii. In oerkonde de? waerheic, hebben wy Prior, Supprior, Procurator, ende Senioren vperfz, van weghen des ghememen Óonventes van Albergen» voer on&endcs owfen nacomclingen, 4efen brief mit onfen Conven- tes zegel bezeghelt; in 't jaar ons Beeren x du- fen.t vijf hondert acht ende viertich.·$ op den, vij ften dach Ju nioi., ■;, v/ ,\' «; Affchrift yaji eenen brief va^n Buyskens KotK
vent te Deventer. WY Jacob van Gelre Pater , Sufter Alnjdc
Lambertz Moeder, ende Sufter Nefe Janfa
Prpcuraterftïhe,. ende voqsê gl*eipe$ne Conven-
e > í .« ■ (.
\
*r
|
||||
tualen des Converites vaft Bu^skéns Hays, birl-
nen Deventer » beke'nneri ëndë belijên , Vëër ons cnde onfe nacomëlingen, in ende uyth de- feit onfén openen brëvè , Alfb die ^veerdighen ëndeGëyftlijèkëri Hèêreh, Arïorèas van Diepen hem, Prior j Egbertüsi^wollisSuripWor·, Stofc- dcrus Burbanck Procurator i èndé Voert ghe- méëne CoWvëntiaialën dës Cbnvefitz var* AlBfer- gên* oir alyngë huys rftit fyh toëbënoer, ghèL legen binnen Deventer , in die t^jjén-itratë, tuflcheh huyfingë der Vicarien omnium SahBu- mm, in Satl6fe Lebuinus Karké * an die eynb aijdt* ënde Eiken Rëy troakerê an ie ander zijde* daar nu ter tijd-t bnfè t*ater voërfz iti Woont s ons èndé onfën nakör^èHrighën $ in ëWigHën, vatten erfpacht, avërghègüveri | verpacht, eridé iivérghelatné hébben* ëndë óiék örriKie an,dèrë gade fföndtfehap', &nêc dbegëdèn; ohien Gbri* vënte voërfz, durCh den Héérën Van Albërgèh beWcfen ende angekiëft^ dat diè Prior in dër tijde, endë Conventüalën Heërëh van Albërgèb voërfz. mit oir Convëöténs todgën, ëhdè pfeéf- den, einen Vryéft iritoch ëndè Wttóëh tot dat Vöerfz. Huys behöldëa zullen j öek 'm den 'ftfU V6h huyfë einë kajnèr rhit tvvèé bëddën* èrrtfë èir toebehbêr, gelijk Prior Voèrfz. tëfó Urïgfiè diè felVé gèhadi * ëndë gëbruckt hefTt * briab uüi têé Mhki dié voërfz. Prior endë GohVen?- ÏMël Fkerelhf meêè ghebruetën ons Paters 'til· fcl, foe goet ëndë Éfiïéët fiyê félves heft, fee dilcfcê ëndë iriaiihichWèr fye toë Deventer fcöéfoën, fondër altè ifgrielift. öïrkónide êér Wsie^heic ^ frebberi Wy Piiétr Möëdër, en$e Wöfcöi-atëffchè voëifé»; Ófifë GonVèmz fcëgjfiél ^Sft lityskéha Hüjrë Vdérfz. bën'edëh in aèiïèn BfieffWitlHjièk gehangen, WïjW-étts Wèfe* 1f 4 ren,>
|
||||
φ
|
|||||||||||||||||
5J1 OUDHEPEN- m.-1©Ë&T1CHTEN
ren, dufent vijf hondert acht. ende vieiitichyop
den vijfden dach in Juni9jJ ■«] |
|||||||||||||||||
f©% bebeetbnlbige biifielbaïïigfjeben ba»
bit Woofïeï.'//b,e onöerftaanben booj te*
fcijdöe tudaoenberj aan ijet; $e*bei bc3öLjgt
(onaer toelne bjefóaeüber$-Giraurd van ter
Rn, een rp en jobtyucijtig man/ btooi
te 25o#jelfaiöontip / öe boa?naamfle i§ 9#
toeefl) en ojaer öe ïoffelpe 'telenpaflÖöH oer
Eufieecn / öeeft mnqiib fcie in i}et .bloofiec
bioontie een geljeei.öaeK gefeij?eebctr, ;€egen*
tooo^ig ï§ öer boo^ een grbecite afgebeten *
en eene fïa&i ftraai: mtbben boo^ (jet bioailcc
geniaabt, 3u be ucrït bjqib b& tiwf uetoaatf/
bié ben armen bu bjmtertp .untöeoerit bwno:
en be boomaamfie geöoiimeii: tooien ban
ben Eantbettmceficr be&oont. ©an be ypfi$
bee$of Jl&afccrg 5yn;ö^boigenbemaai' ótft«i&*
'Elizabet Vo(lc;^: Ajeilis van Hhyh: .Gertrudis
Brandes : _ JVlachEi}#; van Koln;Margarep i?r 'Welberg: 'Machtiidi* Bertni.::jGofh»r.gisGrut- ters; Aleidis i^amherts. (©nber-Michteld «gfl Κοίη $ 'er eeiie; ajcrpjajiftiig nut bit Htiöaft#
gespnben naau ijcfe boij). 3^amei/. bn !#$## Jcgen't baar 5e op êeti bezoek ban Lambei ε de Haze, -öie.bdar toe een fjun# en erbetmet een jiW'pfel) inRprucn aanüooiM een mm ter getimnievt |)ebben, <PntaMargaretki^ |
|||||||||||||||||
\V elberg i$ be teti opgebonhiL >ojj >ol « k'
|
|||||||||||||||||
Acbtftctc
|
3|et icgifte / ep uure gaan^ban be flaö of
|
||||||||||||||||
Picpcveen.tft0Cn/ fit og ben naam banbe ^jfilkaagö-Mari*
Φ& Agnes algtfmH) Apb fetUjj)· Auguftmus
tot prtrpon en bjieeb ban föegnlicreiiaw*»'
nilïitefren/ bleonber Ijetüapictei-.ban Jtëftwcp p (ïpubeiM Nbioont^ ;^|t ^««^ |
|||||||||||||||||
ι
|
|||||
van Devent w%è'P 413
ftïoe^ènb Wouftzv getoeefï / en eenê *,tttbmcïp
Oaace o.uee&fcIjoïe; bftoelne naar berfcijesbe fteöm en bossen bmï tijb tot tijb boïnnïanrin* tien f^onben geeft; <^e eerfïc aanroer ban bit Möofïee'i$ geöjeefï be eertoaarbigc ^abec Inhart■ BrinkcHnk,' te tlutfeen fre&ooten / be ttoccbe Φίκνίίΰ ban $$t\ Geèm nïoofier: ^oo a$ 3ïjn 1£eben^&efc6?pei met be bolgen* ut hjob^Oen betljaaït * Mevroiiw 'Zweiera van
Runen, de dochter "-va'n Fredenk van Rechterm en Mirgareta van Kuilenburg , was getrouwt ge* weeft met Joimh Heer van Runen s maar had haaren·· rnar» én eenigen zoon verlooren. Deze Zmedera^ nu weduwe zijnde, had langen tijd en grootelijks; gewénfcht onder de Geertszus- ters aangenomen te worden, en by haar irt t« woonen. Maar zv kofl: het niet verwerven: om dat Meefter Geraard den zijnen bevolen had , .hoewel dat zulks ih dèri ftichting-brief van't huys niet uytgedrukt ftaat, dat zé geene weduwen , noch dienftmaagden of dochters van Kahonnikken, in baar' hu0 moften aan- neémert: om dat fcutk' flag van menfchen de goede Vergaderingen dik wils hinderlijk is·, ten zy dat ze aichiuyt het birïnenfte des hertc, en lïieteene groote godvreezendheit en vierig- heit, tot de verftervinge en het broeken van hun eigen wille overgeeven : 't %elk *zeer zel- <&!> tlf 2ulkê/men1ehen gevonden word.- ■ "Zoo h^eft Heer RrJnkèrink dan om den wille Van deze' Zwederck, en van meer andere weduwen, die met dezelfde vierigheït aangedaan waren, het opzet genomen van een kloofter te Diepc- v^en te'hou wen;.:' IJ , η > ::i;;;":-' · »■.'■-■ pit 500 öïoenenb j^aagbenMöofïep geeft
^0) be jfeaagben/ bie baai* tooonben/ fier .ei V f ϊΦ
|
|||||
3*4 Oudheden bn Gestichten
l?riigieii$ ïebeu op flet bebel ban ben$art$<
p^iorban $®i®bt$fytmop betrfcfetöe plaatsen eerfi mgeboert > of/ baai' %tt ingeboect t»ap/ berbeteit> en/ baai· §et betbailen mfj toe* te in 5tjii «eefien fïaat ijerfielt ^ail$ gcB^ Öen $e geöa^n m $* 4gnes ftïoofïe^ en &. Barbaraas #ale te dienen: in t fttoofïet ban ^mi5aïera*e ïittecjjt: in öe monbenten ban '$ ^arto0enbpfrö/ kanten /ffltgA/ en^otm mei: in !&ai4ï»en -kamp te Hlmfter&ahi; in öe Moofïci$ bao ^etïjante te $&eeïjeleti tti te, ttoujeuu in tmt ban j^asaret te beulen? in bat ban «gMiïee te <0ent * in bat ban & An- naas öeeg in 3|efletii in bat ban 3Mfert$ï)Ui' $en aan öc iï^c5ciV en op anfeere plaatsen «icci·: 't toclh aikp in be Jeben$Defefjgtjbmae oer jEaagoen ban <®!epebeen gebonden too^. 3ft 3aï ö^e ugt jjet ^oobboen ï>c§ utoofiecg to$ naaraen fyaw öe #berfïen of jga$et$ o^ jjeeben. r>«f ι·ν·..;η iN , ..*«■ ïPe il^et; Johan Brinkerink , ^fcftQter
en #ber#e ban bit jjug^ / $ gefttyben
··,*. ^oebtr EgbertEinghe,: Ugt ftet fifeu#?
tet? ban $>< Agnesberg. j )< ·-· i4*7 |
||||||||||||||||||
3
.14 r
|
J^ J udactfs van Rug mi w J 444
^/Godfchalk van Hoorn* 144°^
gg$, Hendfiik van HaYderwyk > tttjt Ö#
|
|||||||||||||||||
., «ioofler ban f^inbe^lpn; W
& % Ludalfus van Wilfern, H£t &*£ W*F
|
||||||||||||||||||
tei? bau 3&uibe£fiem-·
7. ip^f WalraW van JHoort hoorn* *
L &i. Hendrik Hagen, unt^aret $ύ i& Didei^k Wanifik % Üjt ~ |
||||||||||||||||||
•146!
|
||||||||||||||||||
ft
Agnes
|
||||||||||||||||||
j's i
|
||||||||||||||||||
11
|
||||||||||||||||||
V Α Ν; Ρε V Ε Ν Τ Κ VL* Ο 3 Ι f
>-.' f*®. $$!♦ Hendrik tcnNoorthave , et\l$gfauh
lenaar / ugt 2&etlej)em. 15-0.2,
11. §£|, Otto van Νoorthorn. ι f& ι
ii. 25^ Herrnannus Roede, ligt 3H>!'n&£&
gem. ,i4ft
?3. 23, Johan van Zutfcert , U.J?t jj&arien*
öaie, - »y$7
<^e anbece Jeggeu i» öe bergeeteiiiflfc be*
gjaben.
$a bat tjg ban be «iB^ert^ufïeren / btett
jjeterf iu eigenboni toequam/ in'tjaar 1401. op § ^aftrament$öag/ ba» 31)11 ïioo^necnien tw&etrecBt en jjaare toefieniming betftreegeti ïjab; geeft jjg '$anberenbaag$/ ijoetoel niet meer a$ bier of biif guiten^ aan gelö geö* benDe/ be opbontoinji ban 't nïaöfïer begon* m* ®e plaat$ / baar gg Bet boutobe/ toa$ ugt eigen aarb toüD en moera^ftg: maar öte tóerb gier en baar/ ia op fbmmige piaat3en een manfj lengte/ boo? 't beleib oer afleren Wgoogt ®t eerfïe gebwttoett toaren bon teetien en leem gemaabt» %et herftfe/ met een outaarban^Agnes, en get «erngof/ tuierb in 't laar 1403 op ^♦•Mattharus abonb inge* totjfct. j&aar naöerganb / a$ 3e t*i 't jaar 1407,bail Frcderik Blankenheim2f5iffcgop bflfl
tUreeijt/ en ban ben^afiooviban#.X.^^n^
tee itee&* f mit$gabee$/ ban beit J^oojï eii ïiiab ban <f*ebent£r/beelef benomen gabbeii oiu een bïoofïer bau Reguliere Itanonnittlie^ fen ban &, Auguitinus ïs^ber op te recgtenj ï)ebbet| 35 eene ïtern ban fleen/ bre 30 feta* ttt plaat3« gebafthêtt gaöbei* I m te #iaat£ ban &e boo^cmelbt berb opgebutttot ©e nirot* **** ba» öe3$ fieene berft/ btc bt 't imc.1411. |
||||
<§\6 Oudheden en Gesticeiten
op ê·-'MattKaeus ba# mgebttjbt t§/ fïami 'et*
tegenbooibig nocf> &an guittcn fïeen fytbbm $% ooft be fïaappïaat# ril be bosberg geooutocn opQetroftften} 't toelft tcgentooo$!g akemaaï otft berre getob^n/ en met be gioaöfïeeiien met aï iiotseroett \$/' öeijaiben't fefteeet/ en een ïju^§ of tiuee i baar 't $ebett ijet jaar 1661 boo^ ben tpomine gep^biht iurnb %t oc!ö tot Jjet botifcoen toterb ten beele ooo^ be Geem 3ttjtn*$ gefeQoten: bien ecgtet' alïc^ toeberom gepebeit f£ ; m bse boo? gaar'erf be Jpacljt:* |oèbc te jiofeïbeni geftreegen fjebOen. $o$tt toïtrb j)et rjelb baar toe gefcfjoten boo? Ζ we- dera van Rune, Elizabet HaZenbroeks, en ben 3|eer Brinkerink s fajien be ^oeberl ban ^eer
Flor is ïp%§ $ijm rpeerfensfi/ bie fjg onfotig$ booj 'cijemeene öeöjugft iiigefcage fjab / te rngge jonbeii / om 5e aan t opOoutoenban bit ftloofïee te öefieeben, f6i£ bc5e ψ& Brin· kerink, met be timmeraaöje be5?g 3gnbe/ ban iematib een$ onbcrteaagt imeeb fcuat bat fig mecnbe ugt te boeren/ gaf 9^ tot anttoooiD: Ik ben doende met een roof katteel ten dienfie
van Godt pp te bouwen ï op dat ik van daar de zielen 'uyt de keele der duivelen zouw mo- gen verloUen ; en den Heer Cbriflus naar mi'n vermogen navolgende, de gevangenis,dus uyt het geweld van den duivel en de weereld ver- loft, naar haar eigen huys gevangen mag voe- ren. #eó$>|ïuitm0$ öegonnen in't jaar 14.08, op ^ Ag nes bag: toanneer ooft be tbjaaif eerfïe giitjffcr£ in be tegentooo:big&eit ban öe $&$ ban ben^erj en De SS/on/ en ban w m gaoote meenigte boift$ / boo^ Johan Vos, ^m ban ll^mbe^ïjem / met be νύίφ&Φ fcïeebtnse/ 500 a$ bie m be fti3ettin0e« bon 00
|
|||||
I 1
|
|||||
van Deventer. &ψ
3li)int»f éfiembao^0cfcB?f eben too;b /omgangen toictueiv JPanjöiê; tÉoóöï.f souben b'er negen Den tjjDÉsi een laar behoeft taaien, maai'öe
ö:ié anö eren gebben paare geïuften öp ben jeïf^ Dïil Dag geèaan: e'O Hillegond.Zünderknds,
té ban tsc ts)le /' tufcrö tot eerfïe Jj^iortti
flangefïelt. iae g]Oöt bat bit Ιμιη^ίη in fto?ten tp gebio^öen 55 geeft * Budchius, Iöie öier ioe!-eee 4£tt>erffr getaerfï i$/ met bese
tooo^en te nennen; Deze Religieuzen heeft Johan Brinkerink, in de goede zedetucht, waarachtige gehoorzaam* \ heit, eige veriiervinge, eti't hemelfche leven zoodanig geftyleert $ dat ze nu een patroon en voorbeeld, ja het puikje, de pronk, en luis- ter, van alle Zuftcrs en Nonnen zijn, die den Hcere zoeken te dienen. Het kloofter heeft omtrent 90 Nonnen, 17 Leekezuiters , z$ andere dochters die noch niet ingeklecdt zijn, tien Zuilers die om de buitenwerken te doen buiten het flot en van de manluiden afgezon- derd leeven. Dan heeft het twintig keken, tot het huyshouden behoorende, om den ak- kerbouw waar te neemenj die buiten het flot in het voorhof woonen ; voorts eenen Over- fte , op zich zelvcn woonende ; met twee Priefteren en twee leeken om hen te dienen. Aan alle die luiden word de koit, kleeding, en vorderc nooddruft, door de Nonnen van binnen toegedient: welke Nonnen binnen het flot kooken , bakken, brouwen, maaien* naayen, en andere ambagten doen: zoo dat ze den tijd niet ledig doorbrengen 5 maar door haaren grooten en veelruldigen arbeid , en geeftelijke oefteningen, het rijk der hemelen Winnen. * UW r. Ckren, Windesh. cap. 4 j. «ZD^ |
||||
3't8 Oudheden èn Ges^ichte^
&e ^titïjrec ban bit üonbeiït È in 't jaac 1419, op Ü>. Ludgerus bag/ Ugt gct lebeiï
gefcïjeiben/ aï$ Ifjg ieftss jaaren ouö gctoo^
ben tua^j en legt boa? jjct l^óöf b ontaar ψ ojaben. %ier neben$ bé jfeoebergi ban öit ïftonbent / met jjaai' fierf jaav acïjtee aan. Hillegundis Zunderlants. .,._,·....,; 144^
Salorne Stikken. i,; > J449'
Elizabeth van Tiet'. H^
Ermgardis van Stralen, tt ®0ÏÏCn|)Ob£n gC;
booreti. . 1470
Gerarda Urdëmans, van Boekholt. , 147$
Salome vandêhWyel, bftll - HDotfttjgC. 1490 .1491
,.?i'*fOQ
rfp8
*P3
1 ^46
15-87
|
||||||
Helena van Bofelaar.
De Schok.
ψη* \§ eertijb^ een 3eet berümaeöc 3φ\έ
Öefajeeft l baat Arexander Hegius, tik 'CL' ijlt
befiiec iajnger af$ 5.0 jaaren oliee geeft $$$!
De «H^iefefclje taalbunöe toeberom booj m§ ^eberianb op öe baan geeft geb^agti Haat |et boo#bcclb ban 3pen jBeefïer Rodoiphus Agricola, bse be3eibe bseberom 111 <E2a|>t$ani5 ingeboert gab. ^t^t Regale \#o$x ban Ros- weidus ίή bet ïebetl ban Thomas a Kempis,
om be boo|ineötise mannen bte 'tt ngt tioop
|
||||||
VAN 01* VENT SRI fxp
geh&men ?p/ e» o«i get Qfi$t getal öcr fïu=»
öClltcn/ fret J^öerfail&fcjjC Athenaeum ofbe
#e&fctaf*Bfe: ffitöecnprije ^cgoïe genoemt.
Il^ant öaai* toaven ttïvjkt w$mti\ ban fin* tienten ·, betoelöen boo^tiamentïp boo* be ba» öedpe 3o?gb«ïbj0l)cit en 2» boq^ieiiige be^ $o$ot}citban 0113e lfeoebet$ bcrbiaatt^ geïobt toterben ·, öetoijl bie SS^oeberp niet alïeen Ijet nooöige aan be behoeftige ffrtbenteti m jjénö jieï&en ·, maar gun ooft boo^ niet fjun^befÏing Ibejo^göfen· l^ant öt$ ffcjfeijft * Rudoiphus
van Muiden fit flet iebeil ba» ï§eee Floris; De burgers» die Heer Floris en zijne broede- ren aanhingen«, hadden fchier alteraaal een ar* men godvrnchtigen ftudent in hunne huizen; dien ze beddegoed , pocaadje , en gerftenwa- ter, om Gods wille gaven. Laïnbert van Gae* f e» heeft altijd ten minite acht arme ftudenterj aan zijn huys gehad , die daar befte!t of gezon- den wierden door de Broeders van Heer Florh huys, gelijk ook in andere burgers huyzcn ge* fchiedde: en 4e Broeders van Heer Fioris huys» dicPriefters waren-, gingen fömtijds bydie ar- me ftudenten eeten. Dyé van Dunen had altijd acht armeftudenten: die haar door de Broeders van Heer Floris huys gezonden wierden j en die zy beddegoed * gerftenwater, en potaadje be- zorgde. En dan was ze noch gewoon dagelijks aan een van de acht het middagmaal te geeven. Heer Rembertus^ Deken van S. Lebuinus kerk * te Deventer aangekomen zijnde, had voorde* {nomen met drie paarden te rijden : maar de
Heer veranderde dat voorneemen ; want in de ptaatze vajvdrie paarden heeft hy zes arme fijja* den in zijn huys genomen 5 die hem door d# Adan», 14 ji, Zie Aaak&a ?a*Heer Dumbar. 1 'kei,
Broe-
|
||||
3*0, Oudheden m 'Gestichten
Broeders van Uccr Floris huys toegezonden wierden. Aan die fUidenten gaf hy de volle koft j en daarenboven bovenrokken , onder* rokken; en kaproenen van nieuw laken: wel- ke kaproenen gemaakt waren naar het fatzoen der kaproenen diefde godvruchtige menicheiv, te Deventer droegen ; en die deJfudenten van Standonh kollegic noeft tegenwoordig te Lo- ven draaien, fhomas α kemp'is , Ö!0 OOli 3OO eene mifisabigïjeit genooten ftceft / hümit f
fyt niet eene öanhbaare pwnt. Als ik* /egt; hy, by den Eer^v. Vader Floris gekomen,ivaPi*v
wierd hy aanftonds door goedheit Μϊ?$^#η${ bewogen > hield my eenigen tijd in zija Jmym beitelde'my ter fchole; en gaf my de boek en r die hy oordeelde dat ik van noode had. Einde- lijk heeft hy van eene eerlijke en godvruchtige vrouwe verkreegen dat ze my voor niet huys- vefting zoude geeven : welke vrouw my en meer andere Geeitelijkcn dikmaal veel goeds heeft gedaan. Van S. Hiéronymur-huys.
ψί betomb übec bit '%ay$toierb ban een
bet* Ó5aöcbcren toaargenotnen / οίε ben tijrei ban ^mj^beso^ga' boeröe-, en guï\ g€öagoo0 of ^cÖ03lbaogD terb gr noemt. m$$ De5e ^cijooiboogden öerft uurgcimmt Johan Syn- themius, bie in't jaar 1^.04;. >eföc ·, f η Iet' ternnnbige bemerkingen ober öet Jieerboeu öf Doftnnalc ban Alcxander tfgtgrgeebCll
heeft, ©ocsj beje bemerismgrn/ 500 a\$ Bk<&
nanus in't lebesi ban Erasmus betaalt / öcc'c ffè toen een groten naam in be feöoïen ban ^oogbiiyt^Ianö bekomen. t De «Ufcipiilis Oomiui FiorentÜ cap« t, .-l/ .
|
||||
van Deventer. 321
lm mm m balgen 0, ijtb të mtijb$ n$tf
ocfcijiecbitiugteiii ongineeï &(φφ/ ttotfft
in öe" liert* iïm öat «©uceftfqjoel ten teoit plagt te gangen. · Dit bord moet genoemt worden c Bod des
Levens ·,"' om dat de godvruchtige perloonen, die dit huys gefttch.t, begiftigt, voortgezet,cn bemint hebben, daar op geichreeven ftaan: van I dcwclken men ook godvruchdglijk vertrouwen
mug dat hunne naarhen in den Hemel opge- ichreeven zijn; gemerkt datzy óen Mammon derongerechrigheit, als gcirouwe uyrdeelders, aan de'armen van Cbriftus, ja aan Cbrifius zelf, müdelijk üyrgedeclt hebben-, volgens de fpreuk 5 Al wat gy eenen van die allerklein den gedaan zult htbb§n^ dat hebt gy my vedflan: en dat zy aldus Van den zelven Mammon van ongcrechtigheic frienden gemaakt hebben \ deweiken hen, als ze bezwijken zullen, in de eeuwige verblijf* plaatzen zullen ontvangen. Dus heeft een rijk menfeh reien, om een arm rnenfch te helpen; om door hem ten hemel opgenomen te wor- άςη ; Daarom zegt Gre^orun: indien de erfe- nis des hemels door aalrnilTvn verkreegen word ; ^0 moet öKn de armen niet aanhooren als be- hoeftigen, maar fmeeken als.Patroonen. Uyc v/elk zeggen b'ujkt hoeveel dat de armen by; Godt vermogen j dewijl de rijken door hen, als Patroo.risnV.-bet Rijk des 'Hemels konnen bekoomen,. Derhalve by aldi/n de armen, die ïoo veel by Godt te zeggen hebben dat ze het Rijk dés Hemels als mee· ge weid neemen, en, aan hunne weldoenders verkoppen , ondank- bar rnogten zijn, en voor hunne weldoenders 2oo leevende als overledene niet bidden, zoti- $t> ?ulks mijns oordeels voor eeri zware ondeu- X ,~-, gend-
p, \
\
\
|
||||
;2i Oudheden en Gestichten
gehdheir moeten gehouden worden. Op dat
ze dan de zonden des yolks niet mogen eeten, en Gods gramfchap op hunnen hals haaien; Zoo moeten ze hunne weldoenders, in hunne gebeden cotGódt, met alle ootmoedigheit ge- dagtig zijn: op dat ze hem in den dag des oor- deels tot een goedertieren Rechter mogen heb- ben , die óp de aarde voor hen zorg gedragen heeft. Ten eerften * S. Borchardt, een (lichter en
Geeveronfes principaelen hufes,daer onfe Sael in is met den have, cndeCunere fyneSuiter. Voort /tiij&t Barren met oer man Johan Bor-
fi, cndeMerife hoerSufter; dewelke Jlijt ge- geven heeft onfen hufedat huysdaeronfe nieu- we Koeken in is» Zy is geilorven 's daags na het fe'cft van S Matthéus-, voor wiens ziele ie- der op haar jaargetijde de 7 Pfalmen en de Zielgetijden van ρ Lefl'en zal kezen; en daar by eene Miife booren y of by aldien hy Pries- ter is, eene Mifle leezen. Dit zal ieder doen zoo lang als hy leeft: indien hy zulks op haar jaargetijde achtergelaten had, zal hy het op een anderen tijd moeten doen. Mr. Richart de Printer en fijn Huysvrouwï
die op fijn koft by nae den Kelder, den Saedel en koeken , en fieckenhuyskcn heeft laeten verbeteren in voertijden. Gerardusvanïexels, vanden inwoonderen veel
genoten hebben ende meer genoten moghen, fo ver als^dat goet dunkt den genen die S. ©ξ rardus goet hebben te vergeven. S, Geertruidt Sujderfi , die een deel van den
hof betaelt heft. t'JJit ftaat in't Laüjnfchc werk ia *c Latijn en Duytfch
door iDalkander. Het Duytfché hebben wy gehouden > ï0° èh het daar ftaat, rirmaldtr, Htfm \
|
||||
VAN Ue VEN Τ ER. J2J
Herman Zwitze en Emme fijn huysvrouw,
die noch alle daghe bynae de gefellen in defen huys verfiet met botteren ende broot en andere nootdrufte, en wel een Vaeder defes huis ge- noemt werden en heyten mach. Johan van Ruitenbergh van welcken teftament
wy feer genoten hebben* N. Cremer ende Griet e fijn vrouw en fijn an-
dere Vrinden daer hy voier begeert heft. Jacob van Trier, de fleureldrager van 't ichooj;
die aan't Hieronymus huys veele dingen bezorgt en gégeeven heeft. - Hy is overleden in 't jaar iyiiS: voor wien de Broeders omtrent Kersmis de Zielgctijden zullen leezen. . Trude Heffe Is, met haaren man , en haaren
broeder Burchert van Kamerijk ι die ons byzon- der goedertieren is geweeit, en daarom ons Moeder is geheten. Lamhert van Hees, met zijne zuiler. Noch zullen onze gezellen, achrervolgens een 'egaat van Evert Brunoosz. zalr. gedagteniflèr Qct volgende genieten. Beritelijk uyt het Getiootfehap van S- jfu-
luflinus op den Berg acht portziën op deze vier freftdagen : op S. Paulus bekeering j op den dag van S. Georgius j op den dag van den H. ^portel Jambus; en op den dag van den H. Rmiïiits. Op welke dagen het gemelde Ge-.- 1°ot(chap aan de armen zal geeven vier mud· yen tarwe , en een vierendeel boter. If ι ^ Zujlen onze gezellen van 'r. Gcnoot- cjap van S. Auguftinus op vier dagen in *t jaar «η portziën genieren: te weeten op S. Hiero- ïWwk dag ; opS, Lebuims dag; op het feeil 'nO. L. VrouwsPrelèntaatzi: ea op S4 Bar* ,<tr««s dag. Χ χ Noch
|
||||
314 OuDHDfcN utf Gestichten
ISfoch zullen onze gezellen van'*t Broeder-
fchap van 't H, Sakramenc op de volgende zes dagen jaarlijks 6 portziên ontvangen : té wee. ten op alle deQuaterternperdagen·, op deneer- ften dag na den eerften Zondag van de Vaiten·, en op S. Gertrudis en 5. Magtialtnaas dag, Op die dagen zullen onze gezellen naaritig bidden voor de ziele van Meelter Bruno, en voor de zielen van zijne vrienden. tiet nieuwe Huys,
mtt nientoe i|ug£ toiecö ooit / waat Bet
«20otfïe getal ban ie imaovbtc$/ ïjetarmc &Mttftup$ een'oemt: «aar ïjet qmtp $v tal/ m w :'toallt & *mt öat &iec ten Κ
ttt 70 ftofïsaiiae^ sjjn getoeefi/ öie öe ftoft Wtaaïutn, $an feit ^ng^ feeefet öc toooju.
Rudolphus van Muiden met öe SjoigCHÖe MP
OCH : Omtrent den zelfden tijd, ie;weetenomT
trent het jaar 1398, wierd het nieuwe Huys Betimmert* 't welk aldus genoemt wierd tot onderfcheid van't Huys van S. Paulus Vikary. Want in dit laat fte Huys, 't welk het Oude Huys genoemt wierd, hebben de Broeders ook den tijd van twee jaaren na Heer Florts dood Bewoont. Dit Huys wierd met die inzigt gc- bouwt; dat de godvruchtige Geeftelijken» de rcholen daar latende, zich aldaar zouden kon* nen te neer zetten onder de regceringe van Heer Fiom Huys * en hun brood winnen met het werk van de H. Schriftuur: om dat er op dien ti;d weinige plaatzcn waren van Re igieu- ze of Goddienende menfchen, by dewelken 7 hun veiblijf kofien ncemen. Daar was toen een koopman, diezichitot het Religieus leve |
||||
i
|
||||
van Deventer. 31$·
bc^eeven had, met n^mc Hendrik vanKreveld.
Deze heeft alle zijne koopwaren , ter waarde van 200 guldens, tot het opbouwen van 't voornoemde Huys gegeeven, Hy was eenigen tijd kok in 't oude Huys \ maar is naderhand kok in 't nieuwe Huys geworden: daar hy ook overleden is. Noch was'er een andere Hendrik^ teGorkum in Holland gebooren : dewelke zij- ne erfenis verkocht; en het geld, dat'er van quam, ook gegeeven heeft om 't zelve Huys op te timmeren. Hy is tot zijne dood toe kok in't nieuwe Huys geweeft · daar hy van de peil geitorven is. Daarenboven heeft Geradrd Sche- demaker , die zoo wat timmeren koft, om Gods wille door zijnen arbeid geholpen, om hetzel- ve huys op te bouwen ; zoo als hy gewoon was alle de Goddienende Maagden te helpen. Maar als hy eens met het timmeren bezig was; viel hy van om hoog , en brak zijnen erm. Daar lloeg eene quaadaardige koorts toe, die hem uyt het leven rukte. De vierde, die toe het voltrekken van 't nieuwe Huys geholpen heeft, was Willem van Viane; de volle broeder van Heer Jacob van Viane , die een van onze Broeders was : welke Wilkm van Viane het houtwerk van ons Huys met zijn handen vol* trokken heeft. Hy was eens naar zijne geboor- teplaats gegaan ; en had daar zijne volle ïüfter bezocht, die aan eene lielcrn-oniickinge ziek lag. Ais hy· weder te Deventer gekomen ^as kreeg hy ook de peil; en had zoodanige kitte in zijne ziekte j dat hy, gelijk hy zelf verklaarde, liever ineen brandenden oven wil- de vallen, als zulken brand üytftaan. Hy be- ftorf het ook: en na zijne dood zijn 'er tien broeders üyt hec zelve Huys geftorvenj die X 3 mis-
|
||||
$ι6 Oudheden en Gestichten
mifiïchien van hem befmet zijngeweeft; want
de ftad Deventer was toen vry van de peft. Eenigen van de Broeders, die toen uyt'het le- ven icheidden, icheenen t'eenemaal veriWven te zijn aan de zonden, en aan Gods wille overgegee- ven. Die het voorfchreeven Huys getimmcrt hadden , hebben malkander, in de tegenwoor* digheit der Schepenen, het recht op hetzelve Huys over en weer overgegeeveiv Daar waren noch drie perfoonen ; te v/ee-
ten Niklaas de Metzeïaar^Gysbert deMetzeïaar, en Willem Anfen $ die een ander h uys in 't gemeen bezaten. Die van 't nieuwe Huys hebben daar op met die drie perfoonen een kont ra kt over dat ander Huys aangegaan;.zoo dat ze malkander, in de tegenwoordigheit der Schepenen , de huyzen en werven overgegceven hebben, die ze te Deventer hadden. Als ze nu ahemaa! overleden waren, die recht op de voornoemde huyzen hadden; heeft Gyibert de Metzeïaar zoo even gemeld» die naderhand onze koftganger geworden en geftorven is, met de toeftemmin- ge dervopgden van zijnen uyterften wille, het nieuwe Huys aan de Broederen van Heer Fiom Huys gefchonken ; vertrouwende dat de zelve Broeders dat Huys niet anders als tot Gods ee- re zouden gebruyken. 't Staat ook te weeren dat de Hof, bezijden het Huys naar de irads muur toe gelegen » den Broederen van Hter Floris Huys in eigendom toekoomt ; die den zelven van den voorn. Gysbert voor f o guldens gekocht hebben: te weeten 25- blauwe guldens, Gelderfche munt; en τ$ zilvere» iedere gul- den op 13 Vlaamfche grooten en drie * Dhiln maren gerekend. 3^1$ btVtt gct {jatlöfdjjlft * In *t Latijn ftaat Diritmaris; 't w«lk ik riei-ge·! mij"*
wretees gevende» heb* Vêrtaalier* ""·' $& |
|||
van Deventer. $zj
$aberftanb i$ be j|of aan 't meufoe %^|
ber&ocf)t: bjclH^ug^ ban beeïe perfoonen φ fteUjft begiftigt baierb. ®e <$berfïe ban 't M0 ! bit ugt bc Sjoeberen 3cïf ge&ooreii bierb/ jjab ben t^td ban Procurator Of§U|Q^
öcjorger5 bie aan eenigen ban φ\* Hee&euioe*
btt$ fytt Betoinb ober U Imikm en anbere Öienfïett gaf» Onze Hoogwaardigfte BiÜchop Bïs<k>ms
de Monte , 3egt * MTiddendorpius, had dej?^of Schole treffelijk verbetert; en alhier» buigen^semimuV Set boo^fc&ift ber Hetfibergabewnge ban
roiite/ een ^uecBfcöeoï of ^eminari booi 't^$bom opgerecöt· |Haar na bc beranbe- mig ban ben <0ob|bienfï i£ bit <®ueeftfcijool booj jongen^ en b$fïer$/ bie op &et toolfpiu* «en gaan/ in een toerhpïaat^ en fcfiiojc ber* anbect / en tot anbere gebjtigïïen aangeleit $«t öeiï^aam oberïeg booatoaar ; bienenbe om ïjen ban't ïebigïoopen en 't öebeien af t? ïjotiben, Mtt m$ een beur^/ bie be öeur$ ban de Beurs van
Cufatoierb gencemti alp gefïicljt 3ijnbc boo^· de Nicolaus de Cufa, bit aan be jSoe3el ge&oo? uU' Kil foa£ % toa£ eerfï ^^to^ setoeejï ban Set foaufeen ïfïoofïerCamnöecg inCpoI: m* öccöanb toierb βρ mffcïjop ban bijeen * Ha# öinaaï op beil «aam ban &, Pieters banden j
^faufïHpe 3£egaat booj ï|oog- en $eber*
W$an|&, T&t$z De Cufa Jpeffc attjier/ baai? &3eHffi ecrfïe Jaareu in't befïubeerénber b& BMöe toetenfeljappeu obergefyast jjab/ eeii Λ& seflieöt *W tbjintig fïubentetj; bie W öopj beti<®ba'fïe ban &. Niklaas gaf^ 9TOg ög Cufa jouben ge^onbén tooien, <$>e wffcfomme gab öp be i&ajefïraat ban ®e* X 4 tentet:
|
|||
2 2 δ Oudheden en "Gêsticuten
benter ter {janö gefïeït: betoeïue'' berboïnengj
gereedst soobe 31113 öni ïm Pp^| «WP$ re» onber 't gemeloe getal te borgen, [©aar tm {jegt:$g 't^^MwW^^^
$mm oefepti 'brtodftcnJ0eefïer Theo:. dorus van Z:\mè\\^ %ittttt^tCiat Üï ÖflbC bC
feijten/ ftanomitn te Hugftrn ai te SfiUrii/
en op feien tp ®*fV0 ban 't gctnelöe Pp tof/ bg be ji&ajejiraat en <0ciiieente ban ©èl'.rnrcr geeft ueleit bójö een faarlpfcijc rente ban 2410 öiergrUjftr gnïDei$ » bcbie!» fcen aan be gemelbe ftubenten souben ngrao giert too;benfl , ' . 'jpkaar be (Sterfte ban 'tpmeibe gafïïjip
tob niet' meer neuent: en in öc jjmatjf, ψ% jiilite fïnoenten w m JPöiiefj ban ^fbiTpn» ten en ban anöcrc Uiiöcn genomen. $*&$ '#berfte ban iï&t igtëifïfHigg m 't laar \$m- $ •renen baef baar ober bteagbe / en" be rep ten nier öe gopfbfonmie op eifcïtfe ·, lutto g^i een tortgerenb am-uiso?ö. .<ên b$bn$ . toierb 'er e e"n Bf|lipt genomen 'bat be WW' ren ban ïtatolpe imraerg jgèflie geefïe!i)»c iUKomfïeu en vknmn meer sonöen gftiictciH en bit 3e reeb$ naboen / baar ban berooft too:nen': 't toélü noeïj onöerïjcnörn too#< uW$t srifoe $afc foö^b ban een flpee
'jgeïtèper met ffefé omfïanöiifïjeöen berïjaair; ©e"ns.i jfóaart 1614 toirrb'êr ban Hou W ligt %Niklas ntoofrer een brfef aan be Jgej jjeflraat ban €>ebei?ter gesonben \ en tn bic» brief'o'e rtntm ban Griitó be«r3e met w jjooföfómtfle vipeberotn geeifeïjr* ^ooj re-W» ,t Die hnoWiommp is reel te klein, voo» een W0$j> t
' rente vSn ^ιΓΙη^ίΕ* guldens: dies zaj hier een rois<^ |
||||
VAN DeVENTEH. 319
tmerb gc^eeben bat be gemeïbe renten niet
meet befÏecbt faDterbrn om 'er fïubeoten op te ftcmben / 't :todn be J*tic§ter nocgtang be* boiigen Ijaö. €»e bJiW fcnetrö ben ^cijoolraab incöegcbeclt ·, bcfacine aan Die ban ïtoblcnt^ tot anttooo^b ftfeeef bat 3e berneceöeïp on* bfrrccöt'fcoareiii betusjl niet alleen öe pennnV «en boo^ben ïtarbinaal DeCufa teil öien ein* Be nagelaten/ maar ooft anbere fïabis inïtom* fcen/ befïcebt toierben tot get boo^etten ban De toeteiifcijappcn: todfte on&oftrii inbien 3$ bcrsoeben toilben / w 30itben jeer tueï en naar öe btiïpïjcit boen, Φρ ben 3eifben bas bjietö öefïoteu bat be binberen ban i^an$3e3tnbett geene geefïeïpe tnftomffen of benden meer 3öuben genieten \ m bk 5e reeb$ fjabben/ baar ban beroof b fcbojben. Wt lieebeegsaamfjcit / bic be ingezetenen
ban <®ebenrer"aaiiu»tïanber{S betoeesen ïjeb^ ben/ bic gebbru 5e ooft bg be n^tïanber^ ge* uooten. feoo ijtbben 3e in 't ftolïegte ban jjg>. Gregorius, in be ïföogc ^cgoïe ban |$efcött$e/ cene pïaat$ gefjab j bie boo? Ν ikUas de Capu- tüs, ïiarbinaaï en^oofï ban <Pebcntei7 al· baar gefïtcijt i§ in 't jaar 11,61. jacob de la Torre, ganffeipc ©tliarig in be 4$cberlan* ben / bic jtcï) in''t jaar 1675·. te $eroii3C htp mm l ïjeeft baar te toeeg gcfyaot bat be ge* melbe pïaat$ / met nocö een anbere p!aat$ booj Ut ïttrecBtenaaren / naar öcbjemc t'$e^ bert beeïc jaaren niet omgezien bja^/ aan Ut ban ©ebenter en Utrecht toeberom öeöeeben toterb, φοϊ\ geeft Μ ï)et reeftt ban boo?#eI* ïmge/ 't toeift benSBifTcöop ban litrecïjt en &et &apittcï ban i^ebenter ban oub£ toebe* 8öojbc/ op 3ic& scflwn en 3pe nasaaten boen ■- Xj ober** |
||||
9^0 Oudheden en Gestichten
oberteiienen. ïPaarenöoben geeft; Herman van Herfort jMfy pïaat$m boo^ Jjen gefticöt in 't noliegie ban I|erfo#: tfoee plaatjcn in gct Miegie ber Me $t#>on.$ti teüeuie^i eti boeij ttuee anbere plaat$m / ooft ie mi$$n / iii't fcoüegie ban & Laurens. jij^aae gieen rpee noeö groter fïiefjting ban bie ban Baithazar van Bodeker, te éeengu^e gebooreri,; bie ορ 5p tefïament / 't fcödft öi? ben £4j©aaet \s,%4 met 3ijiie J&oeber i)eeft geraaaiit/ Öet g^oot* fïe gebeelte ban sijn goebereii nagelaten fjeeffc tot jjet fïicjjteti en ojjrecljtet) ban be l&aoe* mie of boo$uc|£tge jlfcgqie. ^ijïie begeerte $ bop^ tipjr 'tóö^ 'biifctgi- πι't jmi 1630 ·,
3jjÉje |et 3e!f öe jaar a\$.be birMo| ψιι Bo-
deker , en johanna van Grootenbuys/bje §tt
fyucgtgefyttgft bet? goeberen &ab/ ba$ ï$r
ue(cï}tiïjm $n. Balth ajiir scif toa*i naar 't aw Der ïeben al bettTifi»rt;^ac 1616. ItófM be benrse ban j^erouje '5ai men ö^eebei; |e> fefjeib ö$ * Revjüs binben. %t§ttt be§>ti}oleii en Seut^en bal! il%üt
geïeerbe mannen ïaaten bolgm / bie te Ψρ enter in be toeerelb geftpm.cn 3{ju, Everardus Balk, %opgieeraar bet föe.cijten
in be gftabnitie ban i^aefcertop / fjaö te $$ rg in a^an&rijft en elbgrg op öe ^eeflten ge* ftubeeiti eh Jceft een)gg bmltje^ ober bc ïïeeijtcn gcfcïjjèebin. Éverardys Bronkhorft „ Johanszoon, na bat
gU 500 teltenïen/ al$ tei&atgntg/ tt-mf
fo?b/ en te 3$ittenöerg/ §ent$b bie 'er toe È;aat (n.Jjet befïnbeeeen bet tenten gefïeeten
ab/ Ijeeft be bmcjjt ban 3fjne fïubie te SSasei genoten* baar gn bert tijtel en be ^onntene' nenban Doktor geÊi^enÖeeftbetiijiugufii * paveurr, Uipftr. Iibr. I. gag. 7 j , &c. * 57^'
|
|||
van Deventer. |^i
ι f79. $an baat; foeber naar IPittentog ge'
ïieert/ lyttft Bg be -ftecjEjun tè |ijpïü»$ boo&eïeesen: maar te <£rfb;*t B^ft $!? bcjcï* ben ttoee jaaren ïang int openbaar ugtgeleit, ©an baar neerbe Bg b^ber naar 3p Baber* ïanb ; baar BP fyt ampt ban ^n^gemeefïer Behleebt fleeft, liaarin't jaar 1586 mm pp te ïïfïDen boo? ||oogleeraar aangenomen; en geeft berfcBetbe gefcBjtften tot berMaring ber éecBtcn untgegeeben, liecflee Johan Ooftendorp, be leermee$; tetf ban Gerardus Geldenhaurius ban jffiïtfjm*
ge/ en üanonniR ban β Lcbuinu? uerii te
©ebenter/ toa$ een man bie boo; beel fïubee; ren$ en gjoote onberbtnbmge tot eene uut fïeeftenbe geïeerbBcit genomen toa$, 4$qcB 3eer jong 3ijnbe iüa$ fln een£ gegaan ba Weflei ban toninge / boo^ be ioanbeïmg '$ wWrejds! Licht genaamb / bie nu tot Booge jaren geitö* men ma#. <®noer meer anbere bingen Beeft Weflei, a$ of B» wti*$ boo#ag mat'er Baafï geöeuren 301110 / tym aibu| aangef^often: Jonge rtudent; gy zult tot dien dag tdé leeven
wanneer de leere van Thomas, van Bonaventura, en van dat ilag van laarere eri twiftzucncige Godtgeleerden, van alle Chrillelijke Godtge- leèrden' i' die het metterdaad zijn, zal 'üyrgé- jouwt worden, 3&|'t j)eÖ IK 3eïf/ 3e?lt Ü %t* meïbe fi) 'Geldenhaurius, betl 20 ^cfyüara ln%'. in β. Lebuinus nern tmt ben mono ban
Ooftendbtp geBoo^c / bie reeb$ jfóWf geütó beatoa^. ' ■'· · *** -·ί? Ψ™ Gerardus Brunus of Brunefius, een 2$Urger^
Hteefierg 300η te ï^eoenter / m Itanonüih al·
öaar/ ba^ een man ban een $öot or^beel/ W onbêrmoeib Btógef/ txi ugtêrinate bot* - 'tnoc*
|
||||
- - -. #"T
33^ OlJ LftlED ΕΝ Ε Ν G E S TICH Τ Β Ν
ïnoebfgk MM\ft ίη Η%Άψ\(φ taal oberge*
3etöe OCffeiling des (3) geciteliiken Levens|j§n
Ν icolaus. Sfondrat us j foaitoinaal / ΜψΦ§ bai! liremone/ en «αΟεφηο 'j&uig onöer; ben
naam:ban. öregonus X i |ξ ? ^elfte bertabng te itenicn b£ JBii-kman~$etyu&t $ m'tjaai, '.$όφ öeeft gg itg? ijet Jrberbugtfcö te
taalt 3cfier Smoeltje batï hm Jfefugt Adrianus Adriani, iiiegen$ de Biecht, $?y De 70 jaaren ottb getoojben / të öö in 5P«e geöoo^tepiaa^ gefloten in 't jaar 16 ?p> 3 » »- ^,,
Willem Hakkuze |}ceft tia Chrift. Longo-
lius ijet ÖCftïg Öoelïje ba?t.Erafmus , van de welgemanierdheir s met 'êo^te aantekeningen
eypfjeiöciti 't toelfe teSEjeégen in .^negou* toenb^ Lucas Rivius in acjjten gctyu&M£ i« 't |aau*ióo7. , jakob van Deventer j$ mi bmiiaar&^ée*
reïöbefcïx#5ee geioeefh ban toien| aeÖeibOr- tciius, 300 al§ ijg Bclïcnt / 31C& 3eïben be&ient ijceft. φοίι geeft Munfterus Dew$hi1k$è ban 3^ie$janÖ / Die bwt Jakob van Deventer
OJ}gefïeït 1$ / UI #jlie Weerclds-befchrijvinge ingclafcgt. ^tjne SUnöftaarten ban ^abant/
<0eïöedanD/ïfoIianD/ etiEeelanD/ 3jjn wel)
tegentuooiDig W f*fè$è> iohan van Deventer , <&bCL*fÏe bet JfêUltte*
ö^oeDecen oitöer get Utogifïift ban fóeuien /
en een Dapper beftnjöer bet ^etteren/ boojna* mendp Der lïDedeeDoopeeen en Eutgeraauen Die in Die gctoeflen Den baa£ fpeeiben/ geeft u^tgegeeben Exegefis.Evangelies Veritatis, 5cc. Dat lp
ftgtïegging bet «gbangeliflTcöe ^aarfieit/ tp
gett De booïmgen Dec Sucerfeöe <&ύοφ-?ν |
||||
van Deventer. 333
ïijbeniffe; öetoeiüe ben &€$&..$$. ben &$$*
öa$ banSÉng^öneg aangeboden ï$/ en re %\m-, ïen in acfjten ge^uttt in t jaac «n?· I^ocö Ijeeft Ö£ te0en öe 4Φ|&ά#οο#ίΐ# cm
boeft i$0t0tpn omreivöen naam ban üata- pulta.
Johan Dorrius 'Fjceft buil Lof des Hartogdoms
van Gelderland tn %atijnftïj€ beetgcil Öefe§c?ee* beit: betoeïftc te %tmkn in 't jaar ïfó?. #&
Ö^Ulit 3Ö» acgtec Hec Korc Begrip der Gelder-
fche Kronïjk van Henrkus Aquilms, [ohan Sinthemius, Esöt öec ©ergaberinge
ban ^, Hieronymus te 3M)C!ltery Cil Eras-
mus keermeefier/ geeft gefcl^eeben Commentarii Grammauci in Do£Mnale
Alexandri; of Eetteriumaige 3$emerftiii0cn
oberïjet Seerborii ban Alexafttó Lambertus Ludolphus # Pytophaeus Ijeeft
latijiifcöe ψΐ$φ$ί$ύ ügtytQmtn over den Lot' en de nmtigheit der Kik>fofyc ; over de ftudie en de oorzaken der Welfpreekeridheit j over de ftudie der Poêzye; over de Sterfeloop- kunde.», "- ■ l· ■■-■ < ■ . t* gdtï) ïjcef% gg Tobias in ongeïpe beet^en
f obci*gc5cti en dnaeiijft Set Nier met gemen* Sfiöe en fraage bmyii befej^eebem ï$$ f$ Wftoibm in oen mtaeruom ban 63 jaaren/ m 't jaar ifp^. · - ■ Ortwinus Gratius itja$ ög0enaamb ban De-
venter, om bat fjg re ©ebenrer mitttv beu tut geïeerben en bcrntaaröen ^ei}ooiöoo0o Alexander Hcgius ö^geböebt/0|oot genmaftt/ ,* Miilckicn zeuw men voos Pytophans Htopaeut mogen
?5,c"> ?n ^oor I'uopicijs Tonncniakcr verftaan; dan zoude. ΖΨ toenaam op het/JuycichTonnwiiaker zijn gcwc#ft. Ktn. r Carmificcicgiaco, |
||||||
•
|
||||||
.'
|
||||||
334 Oudheden en Gestichten &c.
tii in hè Öèfcjaaföe bjetenfcijappen onbeeuié* ρ OW ^tfttet bja£ fjg m .i^efïfaïen on* öer öet 2S$öom ban Mtmfttt gtboovm; *oo i^ifll¥w tórftfeact/ öieim böO^ Öl? boeïtie ban Wemerus Rolefink batl
¥ seïcgcnööett ban meftfakn fyeft aeboeat
il? té teIfpifn/ ih i boiic0ie ban KuykiS' y#f|^fitt |i be befcöaaföe fcetenfciiamjen gtttagt; eii ijeeft in 't Itcjjt mettim Falcieuius ΐ Rerura expecendarurri'& furiën-
ciarum:, öati£/ Bondelke van zaken , die&men begetrentn vermijden moet: 't bJCiii Oü 00 ijjfï bet biTüdöe/ boenen flaat; öie op ïjn fe
beï ban öe tyWw$ öec itei1iber0aöetinae ban iCmitè ugtgcgecbeii i& #Ötïj piff ij£ den Triomf van den H. Pro-
fctt job ui onöebjae lattjnfcjje beerjen be*
fCfecebCil. €ll öaat Ü£ Arx>logia adverfus
J. Reuchlinum, Of Verdedigfchrift tegen joh. Reuchlinus: til Lamentationes obfcurorum vi- rorum ; of Jammerklagten van onvermaarde mannen. %ρ \§ %s HeuïCil Obttfeotil ÖCH i#" Petrus Hölczemius, van Holrzem, %1χχ§ m
i|oo0leeraae rit bc ^cneeiimnoe teïtcnlcn/
Jjeeft beifeijdöe Uirriijc^ boïgenl öe g^Köre* geïttt bei· Cftmnfien gcfcö^eriiciï * bic ög Val. Andreas o^getCUk fiaaU.>t>.
Petrus Redanus.^èltóé^cr/ geeft ll£t0e*
jgieebeiïQuerelaiviedicina;Dogmatiea-i batr^/ ■ Klagtè der onderwijzende Geneeskunde; U Heuïéïi te bieren ugt0eseèben in 't jaai; ι τγο;
baai' een jt^ameiif^aatt ban Jacobus Curio, onbee bè benarainge ban Hermocinus L bg ge* bv?n&t ψ (φ). ■ , * Bic wcik is naderhand met vermeerderingen in Engeland
kerdiuki. Α Α Ν- |
|||
AaNT. Οί> »fe BeSCHR. VAN DfiY. $tf
AANTEKENINGEN.
i. Dit Is #edêr eert riaarrj, daar de voornoemde
fhiers veel re'geh te zeggen zoude hebben. De kin- deren t ^|g|'f hy, krijgen fomttjds zulke naamen inden Doop, die door ie Η. Schrift bywonderlijk aan Godt t*e- gefchreeven worden t en Gode eigen zijn \ als Emma- nuel, Natalis, SalVator, Sophia, en eenige anderen van den zelfden aart ; maar dat is wel uyt drukke lijk vertoden. Hy telt ook eenige b Ritueelen op; dewel ken met algemeene woorden verbieden, zulke naa- men aan.de kinderen te geeven, die door de Heili- ge Schriftuur Gode alleen toegepafl worden. Ondei die naamen zal Sapientia zoo wel behooreo als So- pbia: warit hét laatfte is in de Griekfchc tale VV'ijs- heit te zeggen, het eerfte in de Latijnfche. Daar door, zoo als hy het verilaat, geeft men
aan Yfchepzel 't geen Sode toekomt enz. en hy zouw dat gebruyk «iet durven vry fpreekeu van bygeloo- vijiheit: maar of een ander dat ook zoo ζ waar weegen zal, weet ik niet. Zoo keurt hy ook quaad dat men den kinderen fomtïjds den naam van hooge feeiren gee/t. Zulke naamen zijn Noël, dat is Kersmis; Pente- cête, dat is Pinxterehi Paqhe paaifcheo;' Toujfaintt Allerheiligen; Epiphame oiTifaine, dat is 's Heerea Veropenbaring: uimanch·, dat is Zondag. Zulke en diergel ijk e namen worden in een Ritueel van "ourges verboden. Het gebruyk van den kinderen in den Doop ver-
sheide naamen te geeven, durft hy ook van byge- ioovigheit niét geheelijk vrvfpreekeii. Dat gebruyk, fcoo als hy meent, is eerft in lt^lie opgekomen , en Jan daar naar Spanje overgegaan: van Spanje is het in ■^uytsland gekomen ; van Duytsland in Vrankrijk. "W, zegt hy, waar dat zulk een gebruyk von daan gekamen zy; men zouw het niet ligt van kygeUovigbeit tonnen vry pleiten: dewijl men genoeg heeft aan eenen *<w>»5 h het niet overtollig, verfeheide naamen te gee- Vt»2· Doch, 200 men alles, dat overtollig is, voor * Alsbovcfu
6 Kituaale Parif, umijfXf, & ié8o. RirualeSagienfearim
|
||||||||
H* RitualeRechoni. auui 164e, Kjt. Jiituric, il66.
|
||||||||
.$
|
||||||||
byge-
|
||||||||
/
|
||||||||
™^^———
|
|||||||
336 Aantekeningen op ώε
byeeïoovig houden zouw ; dan waar d'er geen einde
aarï de bygeloovigheden/ Hy/voegc 'er by dat Paus
Akxander VU zijn eigen Neef, dien hy doopte,
dertien naamen gaf: en dat een zoon van den tegen-
woordden Hartog van Beyeren in den Doop.rwaalt
naamen kreeg. Zulke exempels, zegt hy , zouden
mtffchien dienen om de veelheic der naamen., die in
den Doop gegeeven worden , van misbruyk vry te
fpreeken : doch hy meent dat de redenen, die de
zelve "veelheit afkeuren , behooren voor te gaan.
Maar die redenen iteuuen meelt op het oude ge-
bruyk; 't welk lommigeii zullen zeggen dat vera.ii-
Ik zal 'er noch by voeden dat de naamen die uyt
het Oude Teitament genomen worden , Abraham, IfaakRebccca, Deb^a , Jefibift, Gedeon, Judtth ^ verfcheidc Provinciale c Synoden en Ritueeren arge- keurt worden. Ik ipreek maar Hi^ii^her-wige, zonder daar oordeel over te ilrijke.n. GehjkhetNteH- ^Teftament, zegt de Frovinciaale Kerkvergade· ring van Bordeaux van 't jaar ij83 , m gemd'e e,i vJchtinge het Oude overtreft- ψ » fef'j $£& tamelijke?de naamen der ^foftelcnof WfiMg Zcipelen, *f van andere Hethgen die hun hetltgje^n Jgcvolgt hebben, aan de kinderen te geven. i/fi| voie hadze gezeit dat het de gewoonte-der-NituJ |
|||||||
doopeit geen vuijieyν»£|:ν>,^,» , ...----
fche naamen geeven.- Dat (gebruyk) moet den 'Jöobn
en Nieuwgezinden gelaten worden; die hunne zoom** Nabuchodonofors ), Nabufardanen , e» 'hunne dbco' ters Saraas en Rebeccaas noemen^ De naamen 3 *j*J '\\ Concil. Proy, Buidig. arini m8$'» "
ContÜ. l>tov, Bitur. anti! 1^84. Goncil Prov. Mexic.ui.anm 1^85. ί J Coricü. McloJun, aiiai 1 f ï7. €onftfrut. Sfnódafi S. Fraac-ifci Salcs , Statlita Diaccfcos
Lemovici anni iéïj>. Sratiita-Diaec. Caóurc. arfni i6)X. Sta* tuu Dia?c. Aure!. armi 1664, Statutta Sysodal, Dtec, Gr** tianopol.,anni Sec. &c Cee, d Van 't jaar l.< 57. . --r
fit
|
|||||||
Beschryving van.Deventer. 337
tot nu toe in de Kat olijke kerke gebruikelijk zijn ge-
weefi , zij» eerlijker , en hebben beter overeenkomjle met de C hr ijle lijke godvruebtigbeit. Het gebruyii van Heideniche aaamen word insge-
lijks.en naar mijn begrip met grooter reden,in ver* fcheide e Synoden en f Ricueelen verboden. Ik heb boven gezeït dat eenige Synoden de naa-
men, die in de H. Schrift Gode toege-eigent wor- den, aan de kinderen in den Doop niet willen ge- geeven hebben. Dal hebben die Synoden uyt eer*· biedigheit voor denGoddeiijken naam verboden; en ik heb 'er niet tegen. Indien het Ichrijven van Theo- phtlus g Raynaudus of van zijne zegsmannen waarach- tig is, hebDen de Poolen de^eilde eerbiedigheitvoor de AUerheiligiïe Maagd gehad. By de Poolen, zege ny,, zoo als e enige Schrijvers verhaaien, is het uyt eer- bte4tgje.it voor de Moeder Gods met g.oorlofd den naam van Maria aan een vroHwsperjhon te geevea. jje ge- melde Thiers , die dit ook verhaalt, fpant allede Krachten van zijn veriiand in om de Poolen , indien Shrir raal Waarachtl'H fe °P dit m van bygdoo.
vigheit te overtuigen, Wat my belangt, ik wil die uKlghul Ô hemelh»°S PnjMii; mm of'er.
2u kt een bygeloovigheit in ireekt,daar zoude ik aan ^ij'eien, nei\?f h? Zegsen van G*l<t*pB*»j*s, die van ee-
nm Monnik een openbaar Proteiianc geworden was; 7r<ene onwraakbare getüigenifle moet aangeno-
bn J!! en ;dat 2üude*Un bedenke» hebben. Men jowel van gefoove veranderen, en Protertant wor-
ken ì" evenwe) heufcn in »U»e woorden en wer-
tn vZV? *}*>**n hct effnmatl' ea «Vermaal,
elderc ß dc derdema;iJ· Maar Geldenhanrius heeft Hjkrte í °?k ,geto?nt dat,h>' ecne 2a^ °P 'r h«e-
vroo(„;L"haalcn kan- A!thans flr«**jr, wiens
deren ,1!' cn °Precht,'S^it by my en veele an-
u "er hoog te boek ftaan, i ipreekt met flech-
■»i ß?ËÑ^; iIet,io,-?nfli ^7· Concil. I'roy. Aquenf.
- ï»f. «.oncil. Rrotr, Riicm. anpi 1^5. &Ci i ÇÑ? " *hem' 3rmi ' fh- Kit. fcoiiéiii, Mauli V. &c ftc
»«?a à ** S*"lic' & ««turtófr pietat. terreftr, fr£. c< Wini/ftudb-ErrnêpIjcw. *
Õ ren
|
||||||
3jS Aantekeningen ïé» ú»å
ten lof van zijne fchriften ; en noemt hemguhurmi. Op eene andere Ê plaats geeft hy 'er noch flechter ge- tuigenis van. EeneGerardus vanNimwegc,0y*Br«- bant weggevlugt, en van mijnen zeer grooten vriend fchielijk mijn gezwooren vyand gewerden , recht te Straatsburg een nieuw treurfpel aan; zifnde een deug- niet, die tet oproer gebooren is. üf iemand al zeide dat Erasmus ook zijnen drift in zulks te fchrijven te veel kan toegegeeven hebben ; echter meene ik dat iemand , die den aard van Erasmuf kent, zijti oordeel omtrent de waarheit of onwaarheir vanGV- denhaurms zeggen ten miniten opfchorten mag. ø*$* kan iets gezeit hebben , dat'er wat naar geleek: maar een woordtje verandert, of'er bygedaan, verandert den eanlchen zin. Ik zie niet dat een Proteitant zich met?enige redenen aan mijn zeggen ftooten kan: en ik houde voorvalt dat geen Proteftant iets tot nadeel van een voornaamen en hooggeachten Predikant ,op het zeggen van eenen Priefter of aanzienehjken Mon- nik voor een valte waarheit aanneemen zouw. i Over dit werkje, dat ik noit gezien heb, kan
ik geen oordeel ftrijken. Maar dewijl deze Paus zeergeleerden godvruchtig was, zal hy waarfchijnc- liik met kenniffevan zaken geichreeven hebben. L\y ne godvruchtigheid ttaat vry wijdloopig by l <*"*"»' befchreeven. Hy was zeer mildadig jegens devreem delingen en armen 5 en heeft groote lommen | ö ten behoeve der armen uytgegeeven· Beha»ven < andere aajmiflên heeft hy boven de honderd djmgg kroonen belleedt om in den tijd van eeoc-die.» ftad van genoegzame levensmiddelen te veri gen. Hv vafie alle Vrydagen, en at geen í eeic L de Woensdagen. Zijne Prieiters -geujceu,J» de getijden van O. L. Vrouw, las hJ altijd al kni lende. Zoo ras als hy wakker wierd , begon j de 7 Bottpialmen te leezen; die hy, onder het ê den , voort uyt las. Hy bracht |'ochtendß WBI eene ganfche uur ovtr, met wat goeds te de,^ of te leezen ; en las met groote aandagt oc . ken van den Honigvioeyenden W**W'fL· hf alle dagen Mis, en biechte ook alle dagen , *»* é |
||||||||||
k Èp'é. ad BilibaM Perklièim.
l In viia Gicg. X |
||||||||||
zolk*
|
||||||||||
y.l
|
||||||||||
,.*
|
||||||||||
Beschryvin© van Deventer. 339
sulks van zijne gezondheit konde doen. De gemeene
fpraak was dat hy noit met eenig vrouwsperfoon te doen had gehad, en zijnen Maagdom ongeschonden in 't graf heeft gebragt. Hy was niet al ie zeer be- drecven in de praktijk van't Roomfche Hof^ en de bequaamite niet om Staatszaken te behandelen. Maar daar tegen was hy van een heilig en onberis- pelijk leven ; en zoo fober in 'reeten en drinken, dat de Geneesheeren hem raaden moiten , voor zijne geiondheit meer drank te gebruyken. Tot zijn ach- tiende jaar toe had hy niet anders als klaar water ge- dronken; 't welk volgens het oordeel van fommige # Artzen de oorzaak is geweeit van den (teen» die hem ellendig gepijnigt en eindelijk in 't graf gehol- pen heeft. 4. Onderde geleerde Mannen van Deventer moet
voor ai niet overgeüagen worden de Doorluchtigite en Hoogwaardigste Heer, Pbilippus Rovenius, Aarts- biflfchop van Utrecht en Philippen, en Pauflèlijke Vikaris in de Nederlanden : van Utrecht, zeg ik, want't is elders beweezen dat hy ook de rechte Bis- fchop van Utrecht is geweclt. Zijne fchriften ftaan by Valertut Andreas en elders opgeteld. Ook moet hier eene voornaame pltats gegeeven
Worden aan Gemard de Groot of Gerardus Magnus, van wien reeds zoo veel gefproken is Eenige van ?ijne werkjes zijn gedrukt hy de werken van Tho. ™«s á Kempis; de andere plagten in verfcheide boe* keryen van Nederland ongedrukt bewaart te wor- !^n· 't Zijn altetnaal, of oaeeft altemaal, geeÖelijke Traktaatjes, die van Valer'ms Andreas opgetelt wor- den. Daar is 'er een onder, dat deezen tijtel voert5 y°Htra Turrim Trajettenfem , 7e£en den Toren van utrecht; 't welk ik, om de zeldzaamheit van den "itel, gaarne eens zien en kezen zouw. Â Á Ô Ç Ì Å Í. \
®efter&baa ^atomen/ tmba^ banaal* ñ«Ãïïá
W/ paat onöcc befcijuttiuge ban <&* %·%****& w|iö : jet reeïjt ban ben gafïooj booj te*c· M\m qnam ijet ïtapsttei ban â·. Lcbuinus Õ æ toe.
|
||||
34° Oudheden en Gestichten
toe. ^aat tsaren ttoee karnen gefitcgt j
öie ban ^* Catharina, m bie ban oen $. An- toniu.% ©e öeoienaar ban öe ïaatjïe Biteg toiero 0005 oen gtefïooj en ben ï|eee bau Φο#Ε) getoren* enitoa$ tot eene toceltelpc Jiiife geöonoen. O L S T.
ς, ft φ* Bern ban ΦΙ|ί/ 't toeïft luggeïpg on*
fciiL'ran oer &allaul> goojt / geeft tot &c§M%M$ ^kerkt Den % Wiiicbrordus} en flont ter öenoemin* oift, c«2.ge <um get kapittel te ^ebenter. ^aar m§ eene eenige ©itejo / te toeeten ban o L. Vrouw en &. lan Evangeiiilj bie 003| &fli
j^afiooi bergeeben toierö * en toien$ besitta»
tot ttoee Juffen ter toeeft gegonöen toap. f η 't jaar 15-71- toierii otge #afiorg 0003 eencn Johan Kloot Öeitïceöt-
TWEE KAPELLEN.
^aar ffaat eene ftancl teilengberöen/ öc#
toeïne in topte en jjoogte ban oen toren boo? oe^arocpfoeeÉie niet Behoeft te topen. <®ü® flaat 'er ooft tm te Hieïfnm/ aan oeje 3P ban ben §§ffeï. W E Ζ E P.
paroeïu- Mt i$ ooft een öo^jj / onoer ^alïanb Bf#
kerk ν^ fipd&tifö 3£e nerft i$ op ben naam ban öcu
wewp. ^ Nscoiaus ingetmjot: en 't Hapitteï bau ψν
benter fjeeft fjet recgt am iemanb tot öe f a?'
torg te benoemen / en in 't Öe3it te fteiP*
«Paar 3i)n ttoee autaareiii |et eene &g»
; #?3
|
|||
VAN DeYeNTeR. 34I
£. Anna , get mUtt batt tot Μ\1&φΐύί$*
fïe J^aagb * mew öeibeaar 3011001? Mh&
3ίπ 't iaat' 15-7»· ffonis §w d$ jpafïooi Hermannus Lyffinx.
I HOLTEN.
I - -w ■ ' ·. ' ......
Holmi $ een 00$ / dat onber get ICatiö-
djowcgap ban &al(anb goo#: be fterS/ die onder de 3paroejjiteiie ban fögfTen fïaat / toierb öoo| ben gcööoiböögd (Seholafticus) ban^Mamas ïiern te Utrecht öegeeben. SI» t^eïbe fterïie toa^ maat: ttnt Mhavg -, tt toeeten ban $, Antonius, &fe be ©ifcarg be* jat/ mofl aïie toeentu ttoee ji&ifien leesen/ m oenpafïoo! in sjjn ïgarder^ampt en ijet ftoer geïpen, ^e peeren ban se Mattbtöti£* 3en/ onber bese J$aroc!)ie behorende / Ijatb oen get reeïjt om ben ©iftarif te benoemen* 3fn*t jaar 1571 foa$ Henricus van Kcrven-
hem gafiooi ban ïloltr»,
R Α Α L Τ E.
*
^e ïiern ban bit öo#i / 't toeïfc ooit onber f ^
^aïïanb gereïtent too?b / fcja^ be «erft ban tgS I* $$?ng)$ genaamd/ en fionb ban oub$ on?iyc,« oer {jet Hapittei ban ^ebentsr. ^goe bat 55 dit recijt geïsreegen fjebuen/ öïpt ugt eenen €ψεη ö^icf ban (1) Hendrik f V $, die ligt beu °^feonneipen b^ief u^tgifcï)geebeii 1^: • Het zy aan alle menichen zoo tegenwoor-
dige als toekomende, hekend dat wy die van I Deventer 5 om hunne onderdanigfte getrou- |
||||
342 Oudheden en Gestichten
wrgbeit aan ons beweezen, met den raad en
't overleg der Biflchoppen en Vorften, die het katoiijk geloof volgen, ganfch en geheel quyt- gefcholden hebben het koopen van den Doop en de begraaffeniflen -, tot het welke zy tot nu toe tegerfalle goddelijke en menfchelijke wet- ten genootzaakt zijn geweefl:: en wy hebben roerde toeflemminge von Godebaldus, Biflchop der Utrechtfche kerke, uyt krachte van ons Keizerlijk gezag verboden dat de Doop der kinderen en de begraaffenis der dooden voor- . taen by hen niet gehuurt zal worden. Daarenboven, om hen en hunne nakome-
lingen tot het bewijzen van hunne getrouwig- heit meer aan te moedigen, en daar in te ver- kerken? hebben wy die van Deventer ook de penningen der (i) huyzen quytgefeholden; en in de plaatzevan die penningen de kerk Kaalt, die Lifgerus bv vonnis ontnomen is, aan den Prooft en de Broederen gegeeven. En op dat her Dekreet van deeze onze vergunning beften- die en ongefchonden bhjve» hebben wy dezen brief daar over doen opftellen , en met ons zegel bekrachtigen. Hier over hebben als ge- tuigen geftaan ; Fredericus Aartsbiffchop van Keulen^ Bruno Aartsbiffchop van Trier; Jl' bero Biffchop van Luykj Gerardus Graaf van Gelderland ; Arnulfus Graaf van Kleef; Jrnul· fus vw Rote ; Stepbanus -van Oyen. Gegeeven te Utrecht in't jaar van 's Hee^n Menfchwor- dingMCXXIII, indeiv indiktie, den twee- den Auguftu, $atoöanö \$ m ηφ aan fcen J&oofï W
't &mU~teMW Qt$ZÜMtL
|
|||
va ν Deven ter. H3
fnöe nerfte banïlaaïte bjaren be bolgettbe
outaaren; öocö 3onöer; $>i«argen en fterfcöfen.- fïcn: 't outaac Dan öen %♦ Comeiius: öat ban ÖCI1 ©♦Nicolaus j en Öat ban ÖC^. Catharina.
f η 't jaar 15-71. toterö be J^afiörg beftïeebt
&003 eenenlgeet ïohan... 3Pt binbe onber nu> ne tyieben een tefïament ban Petrus van Noor c- meerfche, $inae$ban ^Lebuinus nerït; «t
'ttoefe fm öen n MüQüfti t ?8o. aan &ejpQ&
hen ban 't gitoacte-toatec / boo j een b?olp raaaï jaerlp* ti^ie putten Bekent: maac bot foojö eiber$ niet bermelbt. AANTEKENINGEN.
1. Hendrik IV; dat is op zijn Italiaanfch gebro-
ken: want de italiaanen en die't met ben houden, gelijk elders al gezeit" is , houden Hendrik 11 voor Hendrik I , Hendrik! Π voor Hendra II ; en zoo voorts. Daar hebben zy deze reden toe dat Hendrtk ί de Keizerlijke kroon van den Paus niet ontvangen heeft; en vervolgens, zoo als zy redeneereu , onder de Keizers niet gerekent mag worden. Dat hier van Hendrik V gefproken word blijkt uyt het jaargetal , dat onder den brief ftaat; te weeren ι i»^ , wanneer HenJriklV , té weeten die aan deze zijde van de Al- penvoor den vierden gehouden word, al by de twin- tig jaarén dood was geweeft. . Λ , x. Hier uyt blijkt dat alle of ten minftc de meelte
tiuyien den Prooft „en Broederen jaarlijks een pen- ning of een * denier moften opbrengen. Dit weet ik nu niet dat ik ergens geleezen heb; te weetsn dat ieder huys de Gecftelijkheit jaarlijks een zeker ftuk geids betalen molt: maar wei dat allede huyzenyati fummige landen gehouden waren den Paus jaarlijks een ftuk gclds op te brengen; 't welk Denarms S. Petri en in't EngctfcURomfcbêt wierd genoemt. Van Engeland is't eene bekende zaak. Volgens ee- nige b Schrijvers zoude Inas , Koning der Weft- * lu 't Latijn ftaac denariot- * ΛρικΙ D* Canspe.
' y 4 .Saxen,
|
||||
344 Aantekeningen op de
Saxen , dit laargeld ten gevalle van den Roomfchen Stoel allereerft ingevoert hebben: 't welk r anderen Offa-, Koning van Mercië 3 toefchrïjven ; en ande- ren wederom aan Etbelwolpbus of d Αthulphus■; die bynae ganfch Engeland onder zijn gebied had. JPolydorui e VergMïm geeft 'er den rechten uytleg van: te weeren dat Inas. dat jaargeld allereerit ver- ïonnen heeft in Weftfaxen : dat Offa 't zelfde in JVIerciê nagevolgt heeft ; 't welk door Ethelivolphus over ganfch Engeland, te weeten zoo verre als zijn gebied ttrekte, uytgebreidt is. De tett'óe Polydorus voegt'er by dat dit jaargeld noch by fijnen tijd, dat is onder.HendrikV III, opgebragt wierd» Niemand was'er vry van, als die geen f dertig denïeren inzui- ver geld inzijn huys had, De Koning zelf, de Aarts- biffchoppen, Biffchoppen , en al wie in het Rijk woonde, μ motten dat jaargeld opbrengen. Eerft wierd het als een aaïmis betaalt: en wierd ook een h aalmis ge noemt: maar naderhand wierd het voor een vafte inkomfte aangezien : zoo dat de Pauzen ook i itrafvonnifien te werk fielden, om de nalaa* tigen tot betaling te dwingen. Eindelijk is die jsar- lijkfche penning in eene zekere en νafte fomme ver- andert: eene fomme, zeg ik, van Κ ioo ponden en 2f>fchellingen over ganfch Engeland, De helft van ieder jaargeld was voor den Paus : de andere voor den Broederen van S.Mariaas kerk teRome, die de Schole der Engelfchen wierd genoemt. Ik heb gezeit dat het eene bekende zaak was van
Engeland: maar van andere landen is het iedereen 7.0Ö bekend niet; hoewel de Pauzen daar ook,door de mildadigheit der Vorileu, zekere fchattjngen ge- s Rob, de Morte ad an. ι i, ι fi.
d Wi'Iliclm. MaliKcsbtar. Öc Bromtortris.
9 Hifh Ang!. lib. 4.
f V. (Leges Edw. r. ie: item Leges Guil, Notlu. cap. i8»
g Zie MattL Weftmon ad anni 704» ,
b Tn de wetten vao Koning Edeward (cap, 10 ) word net
Eleëmofvna Regis genoemt; en in eenen brief van I'aus Pa- ichalis 11 ί by badffierus > Eleé'inofyna S. Petri, < i Vide I«nec. 11 h Epift. lib. 16. Epift. 17;.
Κ Vide Epift. Alex. 11. ad Wilhelm. Notluim. apud Baron,
atUn»<o68« w· MaJmesb. P3g>7f. Lanfranc. Ep. 7. 1 F nft·
|
||||
BE6CHRYV1NG VAN DEVENTER. 34T
noten hebben- Zoo zegt Gregorius /Vil, De Keizer
Karel deed alle jaaren cp drie p laat zen duizend en tweehondert ponden ten dievfte van den Apoftnliffchen Stoel inzamelen-, . . . behalven het geen ieder uyt eige godvruchtigheU offerde. In den welfden brief fpreekt hy aldus van Vrankrijk , Het moet alle Frons- ten aangezegt en op de gehoorzaamheit bevolen worden dat teder huys ten minfie eenen denier jaarlijks aan S. Ñ iel er betaalen moet, indien zy hem voor hunnen Va~ der en Harder volgens *t oude gebrnyk erkennen. In Poolen wierd S.Pieters penning insgelijks betaalt, zoo als zeker m Schrijver duidelijk getuigt. „ In't jaar i^o, zegt hy , heeft Lokotto Hartog
„ van Sendomiriê de koninklijke kroon van Poolen» „ van den ApoftoluTchen Stoel verkreegen. Straks „ begofl hy S. Pieters penning van ieder menfchen ,, hoofd by wyze van een tiende aan den Apoftolis- „ fchenStoel te betaalen: welken penning de Poo- „ lentevoore t'zedert een langen tijd ge weigert had- „ den te betaalen; waar in zy feitelijk maar niet „ volgens het recht te werk gingen.,, De Hartog van Silefië , die de erfgenaam van de
Poolfche Kroon was, fchrijft aldus aan den Paus Joannes XXII: „ «Wat S. Pieters penning belangt ; „ hoewel dat die op eene ongewqone wijze inge- „ vordert word , zoo heb ik nochtans en mijne „ broeders tot een teeken' van de gehoorzaamheit ,, volgens dewelke wy, zoo als we bekennen, uwe „ Vaderlijkheit en den Apoitolifïchen Stoel onmid- „ delijk onderworpen zijn, al overlang bevolen dat „ dezelve in onze landen en oriderhoorige plaatzen- „ betaalt moet worden.,» Zoo was her ook in Bohemen gelegen: KarellV*
inde befchryvinge van zyn eigen leven,-.geeft het duidelijk te kennen: ,- Ik ben naar Avinjon gegaan , 5, zegt hy , om met den Paus Beneaiktm X 11 een s, verdrag aan te gaan over S. Pieters penning, de- 3i welke in het Stift van Wratislavie gegeeven ì word, ,V Dat betaalen ging evenwel altijd niet even ge- 1 Lib S, Epiftolsrum, Epift· ultima.
w Clironicon Aulse Rcgiae cayt 8. ç Áñ. du Caoge. V. Denaritis ■· Õ s m**-
|
||||
34.6 Oudheden en Gestichten
makkelijk toe. Wy hebben reeds gezien hoe dat de
Poolen naar de betaaling van dien penning in lange jaaren niet omgezien hebben. Dé Hartogen van Silelië wilden ook geen S. Pieters penning opbrengen: om welke reden hunne landeryen, zegt zeker Schryver, tot den dag van huiden toe ander het interdlkt βααη, W I L Ρ Ε.
V'; · ■- .
©tt IMpe § een öo# in be ®eïntoe/ ban
Alfridus, itl ï}tt Itbtll bail Ludgerus, Hiülipa
genoemb, W4 bie ban be Clubje/ booj Den
arbeib en so^buïötgïiett ban ^«Lebuinus, be oogen booi l}tt Ucfyt ban't <ÊbangeIi geopnt en 't Cöiïfïen geloof aangenomen ïjabben * ïjeeft beseïbe Lebuinus gier ecne 6ern ge* Bonbit/ beiöcïne ï)em naberganb op jijnen naam toegetept .$. 3^oIgen$ be Éanteiie* ningen ban ben ^iffclpp de Monte Jjab be I|artog ban <0elbedanb öctrecüt baniemanb tot öet oenleeben ban be $afïörn te öenoe* men; 't taeln Gramayus, m 3ijne Ïlpttcefi3^ ïen/ Jet Hapittel ban ^ebenter toefeö$ft 3|n 't jaat 1431* fïonb jjter a\$ #afïoo? Theodoricus Kok; en itl 't jaar l$7% Ludol-
phus Piek, ©aar fcoaren ttoee 0inarnen ; teber
met ben ïafï ban tfcöee giffen ter toeeft. φ$ eene/ te fcueeten bie ban Φ. % ©joubj/ fïonb tn't jaar,1571. ter öenaeminge ban Fromo van Meegeren. <®ber be ttoeebe / bietereece ban j§. Amonius gejïtcöt foa$/ jjab be 2C6b$ ban ^onnep §tt sslbe reeïjt. ^an foa$ 'e£ nocft «n ner&cttbienjï i toien^ Bebienaar ge* Qouben m§ 9$ maanbagj be onbloebtge ΦΡ feröanbe <®abe op u öaaagen* |
||||||||
Paroclii-
Itcrk , Patroon a enz. van Wilpc, |
||||||||
Τ WEL:
|
||||||||
.^r
|
||||||||
van Deventer-· 347
Τ W EL· L E. let bo*p (Ctoeïle / aan Bet miartiet? ban be p»rochi-
^eTubJC paalenbe/, toierö in öe öertienöe eeu^«k « toe 't ï&eenlo aenosmt m fcerfc/ die op ben vaa;r*°wnci. naam ban be η^φίϊίφ l&aagb Mam m ie, getoiibt té / teeg ijaaren f afïoo* op bthtt noeming ban fr Lebumus itapittel tt ®t* bentec/ en ban Den ï^artog ban <0eIDedanÖ. ^aac 39η ttoee ^itogeni Die ban $« Sebas- vikarycn, tiaan, fïaanoe tec benoeminge ban Den ψφ tooi; en bie ban ^ Antomus; befoeifteLub- bert Vander Heiden ei! ^m ^UD^OHbJ op £. Lebuinus bag .14?«· $ΦΦ *n Öeglftlöt fieböen} met bit beding bat 3e booj gem en
tfine nakomelingen 3onöe begeeben bjojben. Zwederus, &4ΓΦΨ ban tltwcfy / &eeft be fïicfiting goebgenent* ben ^$ $©aart 143*· jftn't jaat 15-71- ÖM$ Johan Wcyer fa|ÏOO|
banfCtoeile.
Τ E R W O E L D E.
Cerëöolbe/ bat onber be Seïutoe gelegen Patroon
tó / beeft eene neen/ die op Den naam ban be^Jcr- $.£.Cosmas en Damianus mgetöpt i$/ ββ^Τ"·'
tec benoeminge ban $. Lebumus kapittel te
^ebenter (laat. ^aac 59» ooft tmee &n> toen: al$ eene ban £>. Amomusi bememein 't jaat 1T71- tec tiergeebing fïonö ban Johan Troeft: en die ban guCaiharina; obec betoelfte Rudoifus van Twikkelo get tccgt ban benoe* mmgïjad. a^aar mag maareene «eeïtenbienfï; te baeeten banjj* Catharina; bememe ben 7 3«lS I47P. ΒΦΦ të *°ο$ Johan Stuer™"· |
|||
34B Oudheden en Gestichten
Wit 'er bg öebong bat be bezitter ba» $. Ca- j
tharinaas ©teg oen geméiben teltenöieofi j
aitjjb BeMeeöen 30UI0 / en geijouben 30110ε sijtt f
aüe b^bagen eene 3ieim$ te boen. ®e #ιφ I
ring is in 't 3clfbe jaar/ ben i>3[ulg/ goeö* gefceiUtböO^ David van Borgonjc. [
gjn 't jaae 1571. ■&»£ ösec ^afïooi Johan j
Verheiden.
NIEUWBROEK. j
Parreon $!ettb)&20e« / UU <&CMVft§ DO&j/ «1 Ött* j
TasNicttv.^,, gct 3£anb|o|ïfc8ati ban δε ©eiubse gele* {
broek· oen/ Dab eene teit/ bie benf*Georgius toe? getopt m$. ©e3e fterB/ bte 300 ïang onbee j
Ut ban (Certoaeibe &ab gefïaari / $ ben » 3uig j 1339. tot eene ©arocfiiteK opgerecöt s en itrtcg eenen gaffooj op be, benoeming ban ben Üartog ban «jMberlanb. 9n 't jeat 177 * · fcja£ Reinier van Keppel ©afloop ban ■$&&&·
ï^oeft. «.
©e neen öab ooft tbsee Bifiarnsn. 33e eer*
ffc toa^ bic ban $. Agatha j betoelne boo£ bm gafïoo^ begeeben toiecb. ^e Mhari§ i of fitter bet Biharge / mofï '# öinajbagg / '$tofl?ta0i/ eiibe#5attrtiaej/ ben & ©icufï aan't autaar boen. ®an toa£ 'ee eene $>iftar£ üan^Catharinai totcn£ öebscnaae/ btebooj ben Pafioo^ en ben f m berliaetijt^eeen ban ^onnthgu@3e aangefïelt toieeb/ beepügt toag alïe maanöagen/ tooensöagen / en 3ateröa? gen/ be Ji&$ te boen. feetoïjï nu bc gemeioe 3üart8ut»5er^ gunganfef) onöergoub brinae utft öe3e parochie trohnen ; acj)t ifc Set niet on* noobig/ Set ceegtbat 35 baac toe jjabben flte* optegeeben: .. |
||||
v· .:!
|
||||
í Áí Deventer. 349
TN Godes namen Amen. Allen den genen die
defen Brief foellen fien of hoeren lefen Rei- nout bider genaden Goeds Hartoghe van Gclre» Grevc van Zutphen faluyt en kennifle der waer- heit: want wy onfen Heeren Goede te eeren, onfer Liever Vrouwen SinCte Marien fiçne Moe- der en Sinöfejobannes Bapüfien ^ alle funderlin- gen Patronen diens Ordens hier nae benoempc , ende anders allen Gocdes Heilligenommetrooft, zaeligheytcnewelijke memoire dier zielen, en funderlingen onfer Liever Moeder» die Godt hebben moete, ons felves en onfer livcr Gefelin- ne Alï&mren van Engclant begunt hebben t'tym- meren en kortelicke volmaken en voltimmerert fullen, of Godt wille, ein Cloefter en een Goeds- huys des Ordens van Canhufen binnen onfen Hertochricke opper Veluen » op onfen erve en gronde ghelegcn, alfoals ons dicMarck geno- ten en Moeien hebben daer toe gegeven, ineen- re ftede geheten Monichufen by Arnhem en. bin- nen dien ielven Kerfpel van Arnhem inden ge- ftichte van Utrecht : alfo dat een Prior endc die Monickenof Broders des felvenOrdens,die ons Heere Godt daar toe verfien heft ende ver- koren, daar inne ir.aen moegen en woenen tot ewelicken daegen onfen Heere Goede aldaer te dinnen, ende te biddenen voor ons ende die ge- nen die voergenumpt fijn en ander alle die ge- nen daer voor wijs begeeren. Ende op dat daer toe defe voergenumpte Prior en Moenicken ofc Broederf ç dien Ordens voirfs.. hoer behoeft ter koft enclederen, ende anders tot hoeren nooth los en ledigh, cnÖQ fonder comtner en forge heb- ben moegen, foe hebben wy mit volkommenc confent endc volborde onfer liever Gefellinnen . * voer- |
|||||||
I
|
|||||||
350 Oudheden en Gestichten
voergefcreven van onfen gerechte goede en ren-
ten , üie ons Godt verleent heft, dit voirii. Cloe- fterenGodeshuismede te wedemen,en tegue- dcn, ende torewclickendaegen tot erven, daer toe bewieft ende gegeeven, bewieft ende geven tot behoef des Priors enderMonickenals voirfs. is vyffhondert pont t's jaers cleynere penninge enen gueden Andriesgroete Coninx Tornoifche van Vranckricke voer iertien penningen gere- kent, of die werde daer voer van andere gelijc- ken goeden payement, dat ter tijdt gange en geve-is alle jaer, die eene helft op Sïnte Mar- tijns dach inde Winter, ende d'ander helft op Sintc Peters dach ad Catkedram by den Prior dcsCloefters voirfs. öf fine gewateBade te hef- fene en te boeren funder je mans weder feggen en fonder enigherhandc hinder ofte crot vanye- man uytoniennypn tinfen, die wy jaarlix heb- ben inden Nienbroeke opper Veluen tegen De- venter over de Ifele binnen den Nienkerfpele van dien felven Broecke gelegen aan viefTcn t'fe- ventich Hoeven endedartien mergen Tandes» die gelegen fijn tuffen die vier hoeven vanSchonen- berchende tuilen dien Vloyt dickedie beneden andenBfotekegelegen is,alfo van eiker hoeven fes pont t's jaers .payement t's jaers. Voert aen drie hoeven lands van onfen vier hoeven die in- den Ghicr gelegen zijn , van eiker hoeven vief- tien pont t's jaers des felvens payements voirfs. Vort an vief en t'fevcnnch roeden lants , die Dedcric vanCranenborch van ons hadde, acht en twintich penningen payements voirfs. welke hoeven lants en guetwy gegeven hebbenen ge- ven die Prior ende Moenicken voirgefchreven, cnde hebben fy dacr in gefet ende fetten initz defen openen brieven crffelick ende ommermeer» |
|||||
*
|
|||||
VAN DïVENTER. '%$\
dats te vcrftaen inden tinfchevoirfs. beholtelijck
ons en onfe erfgenacmen ghewins en ghewiefs onder der tinden van dcfcvoirfs. hoeveende lan- de. Voert fo hebben wy geloefcen geloeven in gueden trouwen voer ons ende onfe erfgenae- taen, overmits confente ende toedoenonfer lie- ve Gefellinne voirfs. die voirfs. Cloefier, Priore en Monicken defe voirfs. vief honderc ponc t's jaers wittelickeen wal te waeren, en fidaer in vaftelick en vredelick te hondene en te doen handen funder argelift. Ende wy Alianora van Engelandt Hartoghinne van Gelrc, Grevinne van Ziutphen, bekennen dat wy pucrlick om- me ons Heren Goedcs wille ende volkom E»e confent gegeven hebben en geven mits defen openen bnevc tot alle defe voirfs ftucken , ende hebben vertegen en vertijen openbaer- lick op alle recht, dat wy hebben of hadden aen dien voirfs. viff honderc pont t's jaers, alle van onfer Lijftocht ea duarijen wegen daer ii in plaghen t'hoeren, want onfe live Heer en- de ons Gefeile die Hartoge voirfs. ons in dier fta.k ende daer voer anders waer bewifec hefc en gegeven tot onfer Lijftocht, alfoe verre en alfoe vele dats ons wael ghenueghe en billix wal genuegen fall j welcke viffhonderc ponc t's jaers wy oeck opdraeghen in defen openen biieve dien Hcre daer ii af rueren t'lene in alle dier beiter maenicren en voegen dat wy dat na rechte of gewonte des landes fchuldigh fin i'doen en alre beile doen moegen tot behoefc ende orbaer der voirfs. Qoeitérs Priors en Mo- nicken alfe voirfs. is, en geloven by onfe Ker- fteiijcke trouwe, dat wy nummermeer hier en tegen en fullen doen, noch geftaden ymman- ne t'doen alfoe verne wyet keren moegen in eni-
|
||||
-35"2 Oudheden en Gestichten
gerhande maniereri, waer by defë voirfz. ftuc-
ken belet ende dié guede lureden gehindert muchts worden aan hoeren rewen voirfz. En- de want wy Reynoudt ende Ahanora Harto- gbe en Hartoginrie vorgenumpt begeren ende willen dat dele voirfs. rlücken om die meere ftedicheyt en veileniife daer toe te doen, allen gueden luiden kont fijnen openbaere, ende funderlinge den genen dier hamk ende macht hier roe gaen fait, als namelick eens Erachti- gen Vaders in Godt dies Bifcops van Urrecht, of noch enich Biicop is, of des ierften die daer commen fal: foo bidden wy hem oetmoede- lieke dat hy fijn confent hier toe geven wil als een Leenheere daer wy dit voirfs. guet af- houden t'lene. Ende dat hi oeck om, Godes wille t'vocren ende onfe oetmoediger beden wille fijne giftelicke handt ende macht hier toe keren wille, als defe voirfs. viefThondert pont t's jaers dien voirfs. Cloefter , Prior ende Monicken t'confirmiren, ende anden alle an- dere dingen t'doen daer roe van giiteiijeke macht bchoeren en gewoenlick fijn t'doen al argeliil, wcrwoerde, verpel en aentael uytge- fat in alle defe ilucken voirfs» In oieoude en veftenifle defe voirfs. dingen foe hebben wy Reynoudt Harrogh en Ahanora Hartoghinni voirfs* onfe zeghele aan de openen brief ge- hangen, gegeven in *t jaar ons Heeren duilenc drie hondert me. én veertien op S. Jacobs Α vont des Apoftels. '®it t4ïoofW Eïöag op urn $m tiérma&f *
ïpc plmtg I in tth &aï / tuflcijcii 8ct ψ* bei$te gelegen, jlföeai* 'tse&erti öat tjtt Uloup m af$e&;ohen mfa ojont». bèrftorijc t$ï if 'cv nmm>eU)&$ ttntQ titaüvUtm oXtevgtMw |
||||
Van Deventer· JT3
toji/ $elfg niet ban öe IterB} öetoelfce/ aljT 6e Begraafplaatg öer $artogen ban <$elaer* lanü $nöe / ffltmê ban 5ul& een aanstelt M#. mt bjeeöer oefcgeta ban bit ftlooflee Poen bul; 3a! $ne bolboening $M* #v*M lius en Dorlandus tMiöCI! ;^
* De erigiij, Catthufian. Bdgic, pig ft· π
Dek en scha p
V Α' Ν "
OLDENZEEL,
Onder't welke deze plaat zen fionden.
|
||||||||||||||||
^DENZEEL.
BELDEN. ENSCHEDE,
GOOR. DïEPENHEÏM.
CESSEN. |
||||||||||||||||
BORNE,
LOSSER. HENGELO. MARKELQ; HAAKSBER- GEN.» . |
||||||||||||||||
¥...
|
||||||||||||||||
; ■, .
|
||||||||||||||||
OLDENZEEL.
r\1ii»en5eel / be Jööotipïaatg bec oube £a* ouenxeei*
VA ffer^/tn öe fjsoföilaöban (Ciaent?Seeffe*uakcit' Dien naam sefcerip ban öe onbe £alietócul*
Β* Φ* B^ijeeeeii ban «tleef tybbm g«■ glaatjs eértii&gi in eigendom jfeseeten * Jkg ban ben ütefter Lodewijk den Goeden
jewjoen fjaböeiu ©e eerfïe ban allen/ öte
111 WIS / Ρ **«ί Ν %K
ÖFCC B°udewyn 1, öie in 't jaar §u. ligt ftet Ζ ïeben
|
||||||||||||||||
254 Oudheden en Gestichten
ïèben feftetöbe', na bat f$ be ftab biec jaaren teboote/ te töeeten nft jaatr 817, tnct bt§* ten 8aü omringt ®e ïaatfie ' 9*$&*τ tia# Baldericus ; bpöenaamÖöé Goede , öte Öe
XV ^ifftfjöpban tltcecljtff gebjcelï ·, en
be flaö tn 't Jaar pyo. aan & Marcmus ra ei* neuaom obergaf. toebeet öien tp 30» »e hifïtftawm ban ïttrecöt peeren ban m| Wi gebSeefi: 't toeïït in öcse bec^en te fcen* nen gegeetien toojb s toant eïöer#/ 30a m siichtenhorft getuigt / mfii 'ec geen getoag ban öie gifte gebonöen. C^faris Augufti Gnatl, geöitore Luthard$t
RixfriduÈ rexi rura Tübanta \ fatus : Degener haud genitus mihi Baldus» Twentius
hseres, Qui San&us WïUi Praeful in Urbe tuit. Sed, ficut Genitor mihi juraTubanta refignati
Sic Traje&o eadem Filius arva Üedic. 9ln be« ueerjen 3egt RixfWdus bat (1) yé
tBatdus 3ön baöe? toajp/ en'g«*ei3ecg Öo#i «iine moeöer: bat 3#n 300» Baldericus, Dien ft» om fiet beerg goeb te maafien Baldus Ïioemt/ Wcöou ban uitredt iJ^fl en get ïanö ban €toent aan ftet &ttft ban lUrecfot gefcöonfcen Beeft . rf. 9aar tooaö noefi een fytef sebonbsn ban
Vfcen ii 3|Uïg io4p; toaar in öe ^ei3ec Hen- drik 111 on öet bemoeit ban sgne eergenoot Aenes, en om öe troutoe bienfien ban Ber- noldus ^sffcgop ban ïiteecSt/ öen5elbenBer< noldus en «ine na3aaten berfof èn magt geetc om in 3eftere $aat3e / Sfilöenfeïe genaamd cu iu 't ïanö ban Ctoent gelegen/ alle öo" |
||||||||
■*<:;
|
||||||||
:.:
|
||||||||
lf«ê>.fT:
|
||||||||
■■■ m
|
||||||||
ι
ί van Deventer· $ƒƒ
tegen/ ïjtt ganfcöe iaat? booi/ eenenmarfcc*
öag te Sonöen: en boo#£ om m öc3dbe $imt jaarfp# op üesi *i <$&to&ee/ sgnöe |ft ^fcefï öer ftee&e/ een jaarmarlt t aan te jtdieii; met öebd bafcbe3eïfce jaarmar&t ttoee ïiugen boe* ïjet H^feeji Beginnen 3a! / en iioirïj ttoee bagen na getselbe fetfi Dnnren* «Koen^eei $ tn öe ïaatere tg&en eene 50»
fk&e fïab gebieefh Haar be peeren naaten t'seöert fiet jaar 15*97 ö^etting geöouöen jjeö* Ben* Itë 'eebteöesetttngtn't Jaar i<so?. boor tien. |iar%^aaf Spinoia ugtgebjeeben toa$·, ij öe fiaö int jaar tjfafa toe'öec onbtröe magt ban ben$taat geltomen / en tn 't selfbe jaar ban alle pare loerisen ontöloot. ®aar b$a§ maar eene fterft/ bie eerfï ben
I Silvefter en naberQanb beni|. Plechelmus toege- eigent tnierk 't $&&$ een JNrocpterEi / öic mcttertrjb ooft eenüaptttel Itreeg; 'ttoclft te boojnoembe Baidericus bansfjnerfgoeb fteefe gffïicöt. I^an fcudft fftcgten ïjet booaöoeft bet; pst herhc met be3e tooo^ben geteaagt: In'c jaar des Hccre 977 is overleden de Heer Bah
hricusvan Kleef, deX V Biflchop van Utrecht» ei de Stichter Van dit Kapittel van Oldenzeelj ü'e het zelve opgerechc heeft in *t jaar 9f4§ e" het Bisdom 5-9 jaaren geregeert. jJÉfcet Jwllt bergaaï u) omtrent obereenftomen 3e*
m ouöe beerden / Die in 't Üaptttefêlgof «o toon pïagten te -gangen: ^Criptis bis quinis, nongentis, x. quoquequinisj #
Praifens Coileg'ium eondidicecce pium r^ful BaldricuSy vir optimus» Legis amieus ■O ^*ν'8 natus magnus honore ftatus. i^ifo Prarful grams Plechelmtu: vaïdè beatus ^denzal latus nofcitur atque datus: Ζ ι Paftor
|
||||
tf$ Oudheden b« GfiSTïcH* k«
Paftor devofcusVvirnittim fèheffiate notüè
Hac Patria, natus cum föret ipfe Scotus,
Céfafis Öttbnis San&t fub tempore Primi *Regno ïublimi qui datur atque thronis, $ii Aldenzalis vetus Aula Dei fob & alis Te&a Patris talis ac aliena raalit. ®an Mt dkgtytft Rovenius nautofteuctg
öéftfeeeben/ afê öe S<er öetamptban m heeft Heer Balder kut van Kleef, Biflchop van
Utrecht, te Oldenzeel een Genootfchap van Kanonnikken (of Kapittel) ter eerê-van Godc en den H, Plechelmm gefticht: welke Plecbeh mui omtrent het jaar 7T3 » om't Èvangeh aan de oneeloovige én Barbaarfche volkeren te ver· kundigen , het Bisdom van Withern en <k Koninklijke Kapel Ie verlaten heeft j en uyt Schotland , daar hy gebooren was, naar Ρψ pyn Koning vart Vranknjk is gerei ft. Hy wierd van Pippyn naar Vriesland en de gewes- ten van OveryiTel gezonden ·, en heeft de 2«f hanten of Twentenaars bekeert; dewelken van 't Chriften geloove, dat MarcelUnus volgens het fchriiven van * S Ludgerus daar 6f jaaren h% gepredikt had, weder tot het Heidendom be- loften over te gaan. Als hy eindelijk door al het werken afgemat en oud geworden was} heeft hy S. Pieten berg by Roermonde ver· kooren, om *er zijne overige dagen te (lijten: welke plaats hy van den Koning Pippyn™' § kreegen hadi om'erGodemtiOdgerus, W*** en meer andere Broederen te dienen? pf?>W daar ook zijne heilige ziel. in de handen & * In Ttta S Switb<rti. ! _^ecrC ] j ... Λ f
|
|||
van Deventer. jj/
Heere overgegecven. Het lichaam van dezèïï
Plechelmm heeft de voornoemde Heer Boldert* im daar van daan naar Oldenzeel doen voeren $ en na dat hy daar een kollegie van Kanonhik- ken om den Heef e te dienen opgerecht hadj heeft hy die kerk (j), die daar eerft ter eere van Godt en ter gedagtenifle van den Hi*PaW'\ Sihefier (4.) opgebouwt was, grooter gemaakt^ en begiftigt; en daar by begeert dat ze voor- taan S. Plecbèhaus kerk genoemt zoude wor- den. In dezelfde kerke ruft ook voor een ge- deelte het lichaam van den Heer Balderkusy leggende onder eenen kleinen zarkfteen. BaP:) derkus va» Kleef heeft den tijd van 5*9 jaaren op tien Biflchoppelijken Stoel van Utrecht gezee- ten; en zijne gedagtenis word hier en te U* trecht gehouden. Wat de Reliquien van on· · zen Patroon belangt 5 bynaar het ganlche lichaam van den H. Plechelmm is tót nu toe in iekere kas bewaart, die daar toe gemaakt was: welke kas oöfc op den dag van den Pa- troon, en op het jaarlijkfch Wyfeeft der kei?* 4 ke, omgedragen word: W y hebben ook hef gcheele hoofd van den H. Plechelmm; h welk in zilver heilagen is; en noch eenige andere Re- ! 'i(juien,die ineen Zilveren kruys met een ftuk-
je van het hout des H. Kruys opgefloten zijn. Ons Kapittel heeft» behalven de Prooftdy, I l5 volle Prebenden, en eene halve Prebende.
In den beginne had hef negen Vikaryen * maar m zijn 'er maar acht · door dien dat de Vikary f ï v*n O* L. Vrouw, en die van S. Jan den Doo» ï**y om haar·? geringe inkomften, door derim AartsbiiTchop en PauïTelijken. Vikaris SaiboU ■Ö FOstferus in *t jaar 1607, vereenigt zijn. r 3& set ö0 naatmti/ mtt öe Ιφη m (ίιφ ■
|
||||
%$% Oudheden en Gestichten
tingen ban Ut JMargen Bier tufTcöeti üi
boegen,
ï i®e Φίϊωτρ ban 't !♦ &*u^ / met ben
Iafï ban tbiee btenfïen/ en nocg eene üoog^ tamM'$ bfêbagg moefï geiden tooien § betoeïfte/ 300 afê in ben fïic]f)ting-b|tef (ïaat/ fa 't jaar HPP· gefl^t # bOO$ Hendrik Fo*
bik, en eene Henrica; bte 'et elf maïöeren
tarfaie toe öetoeesen Jjeböen, i# ©ie banbe&^.jj&aagb Maria, Johan den Dooper, en Johan Evangeliftj aanfcMtte
Pifcarge be ïaP wm&W H&fti bienfïen
ter toeeb: bie'gbinggbag^/ 9 W»0i/« *aterbagg '£ ocfiteng moeten geleden tooien met een fawfepaarffe ban tyit ponnen gei töiet: toel&e toafepaarg ban Μ Maartens abonb tot 3oni»ag£ na$*a$m$ onber beitel* «eren en jjfeetten b?anöe« moefï. . 3, ©ie ban bef, % Jan den Dooper, Cm·
pinus, Crifpinianus, en Öetöe be EJwalduiTeni toteng fitter geljoubcn toag alle bonberöa*
oen'g ocötenb$ ben bienfï te boen* 4. ©e^iftarg ban öe^.^. Drie Koningen,
ben Ulartó engel Michael, en alle zalige Gees- ten ; met ben ïafl ban alle 3onbagen '$ mop gen# eeneHWM* ïeesen- Jutta W$^ voorde, tn 't Jaar i4E*i oberleben/ ψΦ*
tnfcomflen be3er$iïtarnebooj öet geeben ba» 3eRer lanbgoeb bermeerbert; met Dit mm™ bat be JKBartf nocö eenen bsenfi terW» 30Ube boen; en geöowben 30ube mn alle ö* gen in be haffen tot m offeröeeï, öer J&P toe te ppen 3inge« ^m be3en lajUe b*r< linten heeft Wcrnerus van Bevercn, bie QW
|*anonntft foag / ö^«i tot tnafcfier toegebocjjt
ben»3itter ban(<§; Jans>$ftoug/ en De »* feomjïen ten bie» citit» bermeerbert· r |
|||
VA Ν O E VENT E R. 3 5ΊΙ
f* 3Ne ban beΊ|. i|f Maria Magdalena ,
Barbara, e!t Margareta; btfoMt fa 't jaac 1406, op φ.%. '$;oiito$ geboomte/ met be
ao^euriU0e ban Fredericus, Mffcfyop ban mktjfi1 opöerécïjt W* ®e 25eöieiia^r öcu Mmgt i§ δφ^εη op b#e bagen tn be.........
tóifc/ bie aatt öe ïfeure ban 3pe gobtyucjj*
t<0»5iit gelaten tooien/ ben% bienfï teboen. 6# ^ie ban be i|. ψ, Stephanus, Lauren-
tius, Bonifacius, en Catharina; to!en$'2$e5!ttei! bm mfèen bienff alle raaanbagen boet; en
wel) mte bienfïen op mikt bagen a$'t ijew Belieft 7· 3Ne ban be % % Anronius, Eljgius,
Rochus, en Jacobus: bjten^ $$ebienaae aiïe
ganbagen/ Heüfgenbageny en bitig^bagen be ttebe jj®$ moet ïeeseiu 8. ®ie ban be φ, $. Limbertus, Agatha,
tien duizend Martelaaren, CIlGaiharina; tUlfUS 1%mmt berpïi0t i$ om ben bfeng ajletooen^
bagen en b^bagen in 't ftwepen ]oan ben bag te boen. ®e W&vt$Mffcï)op Royenius fieeft ben ip %viï% ιβ%6. eene óalbe gjeöenbe aan Öe# MMt$t geïjecök P. ®ie ban b? j|« ï§. Anna, Agnes, Doro-
thea, en Apolionia: &uen$ 25ebtenaar gegou?
tien φ '$ fcocn^bagg eene H$ ban £. Anna, 'g&onberbagj een 5ielm$/ en jaterbag^ eene Μί$ ban Φ. %. ^onto te leesen. ©e $>j# fcoop De Μ on te 3egt tn 3ijne Statehemngen tott be 2$i5itter ban Dcse Biftaro op tien daac ^e gefielde feefibagen bflf goubguïbeng aan be f f me jiubenten ugtreiöte; en op be $oogtgben |a#ermibtiatré ee#e jNttifiaatgf bm. ©es* »fóarg i^bOOa aimon van TtyeüTt jaar HPf,
°Pê. Piecheimus öbonb/ sefiicfit booi een
2 4 Iftfeft
|
|||||
Ν
|
|||||
|6β Oudheden &ν Gestichten
l^iejïer biedeen Bgsit jjouöt /300 luibt be |Ιίφ
tingbiief; bie op jfln f&?ieffcr£ geMeeb gaat/ maar ten fterfcamyt bt$it/ cnbe noobljulp ban ben <&nbet$afioo? of een ban be üapellanen $, n&t fiicDtiiiö 9 in't selfbe iaat/ ben p3|u!ö/ bOO| David van Borgonje goebgeïieUtft·
Begeven jjfèaar ten teren ióeber tot beHlante&eniw
JcrYik*. pii balt Rovenius. Deze Vikaryen en Pre-
*?** benden, als ze open vallen, worden by beur- ten door den Paus en het Kapittel begeeven. Die in de maand January openvallen, worden door den Paus vergeeven; die in February open- vallen , door *t Kapittel of den Kanonnik wiens beurt het is; en zoo vervolgens. Maar de Vikary van $. Anna word hier van uytge- Stondere» op dewelke de Kerkrneefters het recht van Patroonfchap hebben i zoo dat zy iemand, met den raad van't Kapittel, tot die Vikary moeten voordellen. Ί \Alle de VikarifTen (Bedienaars van zulke Vi- karyen) mogen van de dagelijkfche uytdeelin- gen of * koerpenningen deelen; zoodanig te weetcn, dat twee VikarifTen zoo veel genieten nis een volkomen Kanonnik, Die een halve Pre- bende bezit, is gehouden in eigen perfoon te refideeren, en Onderdiaken te zijn. Hy ge" niet even zoo veel van de dagelijkfche uytdee- lingen, als een Vikaris. In het verdcèlen van het lichaam der Prebenden is hy even nae als de anderen s behalven dat hy left van allen kreft; en niets geniet van de bedieninge, die door den Prooft gegeevèn word. Echter trekt hy jaarlijks eeriige guldens; en hy moet om de % derde weekten Epiftel in het koer zingen» De tien eerfte Prebenden fcijn Priefterlijk* • Doordetoódcliagfrcicaclfetd ' |
|||
VAN D L V E Í Ô E SL. | tf f
Prebenden: zoo dat de tien oudfte Kanonnifc*
ken Priefters moeten zijn, Zy worden Heb- domadariffen genocrou om dat ieder zijne beurt heeft, om den dienfl. aan't Hooge öutaar te doen» en in't koer voor te zingen; den De- ken zelf niet uitgezonderd· De drie volgende Kanonnikken moeten Diakens zijn 5 de twee laatften, en die de halve Prebende bezit, On- derdiakens. Op alle Hoogtijden, dubbelde (f) Feeftda*
gen , en de zondagen tuflehen Paaflchen eo Pinxteren, moet het Hoofd-outaar van Ka- nonnikken bedient worden , niet van Vikaris- fen: zoo als in de ordonantzien » aan 't derde hoofdftuk, breeder word verklaart: welke or- donantzien door Fredtrik van Raden, Biflchop van Utrecht, in 't jaar 15º4. vernieuwt en goedgekeurt zijn : want in het verbranden en üytplundcren van Oldenzeel . *t welk Karel Hartog van Gelderland in 't jaar tyio gedaan had, waren de oude ordonantzien weggeraakt j gelijk ook veele andere gedenkftukken en be- regelde brieven van *c ïCapittel. |n*t jaar 1517. is de ftad weder uyrgeplundert door 't krijgs- volk van fvlinden, dat men ingelaaten had: en daarenboven is ze in de volgende jaaren ver- Ãòç^â reizen belegert geweeft. Eenigen tijd te voore , te weeten in *t jaar. 1471, was ze ook met een goed gedeelte van de kerk ,;en met het orgel, door haar eigen vuur, door de Wandeling Helmicksbrand, aan koqlen gcleit. Onderwijle is 'er meenigwerf beraadflaagt
om het Kapittel naar Zwol over te brengen: en de Zwollenaars zouden 't bynae verkreegep hebben ; ten ware dat twee Kanonnikken , tooruamentlijk twee gebroeders van Oldea* Æ ƒ aeel»
|
|||||||
,ÚÃË-'" ti .-Ë
i
|
|||||||
é
|
|||||||
$6l OüDttEDEN EN GESTICHTEN
Ireel, zulks üyt liefde tot haare geboorteplaast
«iet alle kracht tegengehouden hadden. Wat êat Oldenzéel naderhand geduurende de Nb- derlandiche oorlogsberoerteri ν Van het jaar if66. tot het tegenwoordig jaar16*13, Wtm geftaan heeft,hoe dat het fomtijds verovert en weder ingenomen is, en altijd niet eene tal- rijke bezettinge van de eene öf de andere party beladen is geweeft, dat is ieder een bekend, Wü§ berre Rovenus/
X&t Pafïorn ban öe$e ïmïi toferb boou? gct
ftapittel beMeebt/ of ïiebee ban '$myitttl$ toege booj eenen a^nbcrpatïoo^; bie booj get liapittel aangsfMt toierb. ©ocg op bat 500 ten #nberpaftoo$ niet tot eene ïjaMoo^ ar- tnoebe berballen 3011111/ en bo Die gelegentM Brit op een enber£ rpöom mammen, geeft Fr. Schenk, ftet^biflFcgop ban Utrecht/ bert 11 Jpen ttjó. eene iianoimtë^bn aan be ©afïorn gegecgt «ere $a get berbannen ban ben ouben «flSo&g* «βοή* titènfl gebbett be3e |pafïoo$ te ^lbenjeel m paan. Hendrik Hemzirigh, eettf^efïfaffng/ ftfeöll
tn gebult ban ïfcgaam: maar Uoüi en öap*
per ban gemoeb 5 betoeliie be sa&en ban hm liatoïpen <0ob^btenfl niet alleen binneng |ug$ beftig berbébigt en boo#ge$et geeft: maar 3pe tnflbabiggeit ooft tot benpöuurige plaatsen ugtgè jireftt. 3&ant gg i$ be &tkfy ter ban be <0ïaan/ eene plaat| omtrent <BU benseel gelegen; én geeft baar op een fïuft ïanb-S/ bat gera boo; benBo^ m$Btffcm dan lÉnnfler gefcgonfien toag/ tot gerief ban öe ÏSoioïpeu/ bien be beoeffening ban gun |
|||||
ésjii
|
|||||
van De vent ι κ» 36 J
geloof baae §n tooonben tieröoben foa$ / een beekje getifflmert ign toierb te^ne Üarber* Ipe bedieningen booj 5#ne ©iftarifFen/ en ooft ööo? renden ban 't ïlanittd / gegoten i $$ ÖOÖJ Engelbert Eyzing, Bruno van Om*
men, e» Bruno Bruins * &ÜZ tyit gcboore gtotntenaar&
«tëenige Jaaren baat nae Imerti Hendrik
Heffing tot #bei(ïe aangefïeft ban bc abe* I$k fgfón lfctttmat#/ bg üoe^belö gelegen r en öeeft be fwïïgenbe na3aaten gefjafc Theodorus Menfingh, te^tbmttV ge&CSO*
ren/ nabecjjanb .$a#m ban 9utfae$ en ce»
Higeanbere bo&j?ii/ bn wtrccljt gdegen. ;ln geeft; eenige boenjeg inbe $eberöuntfcl}e tafe Ugtgegfeben ·, &l§ Den JECarolijken Mondftop*
per: De ix Profeteerende Tongen, enz. 3Jrj be ftttgofefie. taaïe geeft ïfë «» W* S»
B$y ban £♦ Bonaventuraas j^ebinaatsten in t KcBt gegeeben Herman Ter Hoence, een <®ïben3ee!ee/ en büHe fyoebcc ban Frans Ter Hoence. |f|l i$
naberganb $nm öjoeöer oagebolgt in get
befïiee bec jonnen; biebaiiKImeïo/een i&atw ïij^ flebefte in get tanbfcgap ban tiHncnt / «aar be Olaan in 't lanb ban jl&unfler oberge- fyagt hiaten, ïg faas be bolle neef/ ban ba* &fl$ foege/ ban ben Itapucnn Pater Bonaven-
fufaj tan bw'en onbec KUmeio gcftuolien 5a!
toojöen. Jakob van Doorne, een Utrechtenaar/ bre ttrfï bn Herman Ter Hoente te #lben3ee|
booj noobguln gab gefïaan. $aberganb i$
Ss fafïooi ban ^arngem/ en &art$pnefïec Wet bie ganfege ïanbfireeft getoajben/ en tti öe maanb 3uni 167$. oberleben» Her*
|
||||||
364 Oudheden en Gestichten
Herman van Leycn ν te lltree^t geöooren
m eentfteulfrr)aobtgeieerbe/ ijeefr be f φ
ονρ ban <M&en3eeï omtrent ober 40 jaaren
»** 'baarbt/ en'ίβ in stfnej^afiorge geffojben
aeii 13 tfefyuatg 17°* · jl \/ ?.,,:»
Geraard Meyers , te iigffen tö't &ΙΙ& feail
Ctoent gebooren.
m bolgen be minberej&tfiou^; feefoeta
fiéfibeotfte gedeelte ban eentje buurten/ on* öcr #ii>en3eel èoórenöe / 't^bert bier öfböf* enbertig jaöeen ten bienjïe geftaan 8ë&öen* Wybrand Kcurcnbrou we* % eïll #ÏÖen3#ler:
befbelKeöen i 7 ^ejjtetnïier ï6<ss unt jjet ie*
tm fcfieibenbe tot onbolgee breeg Johan ViiTmk , een <&lben5eeler ί ftetóelite
dberleben i# ben io$obembee 1700 i en op* geboïgt toierb ban Krittoffel Bloemen , ooft een 4Möen5eeter 1
rn een Hobenffcö «ï&o&tgeleerbe. §et ftïeinfte gebeeïteban öie buurten toojo
ScöïCUt öOO| Antonis Egberts , ba» 4£tmar#
fên/en3.
^Ibenieelig begtBoojtcplaatg ban [aeo-
bus Middendorpiü*; trentëïfte in 3$ne jeugb 6g Boêthius Epo, toen «fctóftè ban be^tooifrM;: ^cgöïeyom te fïuöeereh befïelt 3Önbe/ g?oo> ten boojtgang in be &attinfcöe en «fotenfcöe tale fteefr gebaan. %i$ f)P towr'naé' ben ge** fleïbén ttjb in be jfilofofëe en ftcegten te Heulen ugtgeff uöeert jjab, en baar on 3teeraar in Me öe ftecïjten en Hiceutjiaat in be<&w' Iroube fcag uerftlaarc: geeft jjg be ^enpate^ titoe tfilofofgi albaar in Mohtanüs fcoUegie in toperi&aat ugtgelcit 5 en in meer anbere föt abemien Ijet ampt ban1|oogïeeraar benleeöt. 0a bat öp beele moeneïpficben met een g^ |
|||||||
Jclccrdc
mannen» |
|||||||
.*
|
|||||||
Υ ΑΝ Ϊ>Ε TENT ÉR. $6 f
ten moeb ugrgefïaan en berfcgeibe boe&en ge*
fcJjieeben ïjab /iP^WWpifónMli l&etropoiitaanfege ïterite ban ïteuïen / <&e? hm ban^ Andries üapittel/ ^nbee&antse* lier en booj be tteeebemale Reéfcor ban bc ïlooge ^cljolc gefoojben. I|g toterb ban gjoo* te ©ojfïen booj $aab$man gefyngftt ·, en tm$ om 5ijne g?oote gobbjucötigfjeit/ geleertgeit/ en behandeling ban allerganbe saaften/ ten fioogfle bermaarb/ ^iuöeïglt ί| gn ben 15 3anuar^i6i3, aï^ögy? jaaren geieeftgab/ in Denl^eere antfïapen/ en in £. Andiïcs hm fce beg^aben. 3.'η bie 3eïbe ferrite toierb gent f ter eere een boo^Iucgtig en geerip g?affcïtë>ft gefielt; 't bjelftbpF. Zweertius, in 5jjn Ne- deriandfeh Athene, te leesen ftaat. %g jjeeffc gtffjjjtcbcn / De Academiis Orbis Uuiverfi:
Dat i$/ Van de".Hooge Scholen der geheele weereSd; 'ttoelft te Steulcn tnargten ugtge*
0fgeebeil i$* 3l*OOJt$ De Officis Scholditicis,
banöepïigten tot befcgolenbe{joorenbe:oo&te
Utulen gebjuftt: Originum Anachorcticarum
Sviva: ®er3ameltng ban be eerfle optanfleii
bec Itlui^enaaeen, <$inbelp Hiftoria Aris- tea; , de Scripturae Sacrse per 70 Intcrpretes
tranflatiooc (6). <&C^i$Qti ban Arifteas, tOC* $m$ be bertaltnge beg 2$g&el$ booj be 7°
$uci*5ctter& . 3tóti geeft öy nocjj uptgegee? ben Quaritiones Juridicae,Theologicffi, & Po*
lificx, Impcratoium, Regum, ac Principum» cum rar urn rel ponfis : $ tC ijtpUllblge / <0Od* nunbige / en ^taatitunbige blagen ban Utb
3erjs / koningen/ en ©oafieu* met be ont* tooojben op bie bjageri. ^ier $ een 2$?oeberfcgap getoeeff ban benBrwfa.
wjien bag ber rnmi^/'t toelft seer bermaarb^w·^ toa$/
|
||||
3 dé Oudheden en Gestichten
toa$/ en in 't iaat ypo, üigeflelt φ &an φ
'frnöciecnoii^oitiinómttfEït ïptjaav if ., öfgeïp .ftpycpiüs fe|$fï"itfij ν 't meïfi hoop ttéstiorcyp ingefïèlt if om de armen te gel* jprn. ® ot onderbond Dan die armen mierden berfepde goedeeen dooj godbjucïjtige nieii*» fefjen nageïaafcen om ifooren/ boter/ feeft/ onder ft? gemelde armen unt té fteeletn en on bat 'er ooft gesopt $mm fooien booj öe {jun^armen · demeinen nnt eeröaarljeit / of om ijuniu pitte/ 3icg fcöamen/ of de nracïjt niet ijtbmn/ om ban jjun^ tot gn^ te gaan bedelen, ©e 25iffc||op De Monte geeft in't jaar 1571. öonderd miidöen Boren/ mmw jjonderö daalder^ boo^ een jaaeïpfeije w ïtoinfie / aan 't gemelde 3|oederfe|jan gtgtw ben* <tëer in ban bese aerit affejjeide/ 3a! tl de
naatnen der J^oufien/ 500 beeïe a§ er tot twjne Bennie genomen 39*1/ ongeeben· Prtoftc», Rudoiphusi 3|n't jaar 1008 Lubbcrtus. liio8f
Radulfus. ι 11 iy
Alardus. 1139
BaWuinus, ngt de <&}abm ban Rolland:
öetoelhe eeefï gpofï te ^ïdeiyeel en ban &. Mariaas fterii te 11» reeijf toa$ getoeefï; en na* derjjand den 2&ifiejjoppe!pen ^toei ban II· tvetijt benlom· Bartholdus. 1180
Gafelbertus.' V 1*9^
Gerardus. i*P4
Florcntius van Jutfaas: die ergen^ OOll
$300(1 ban <t?ïfl bjojd genoemt, %p
Gerardus van Rande: die OOn Itanon*
|
|||
PM—i— -------------------------------------
Μ
van Deventer. *6f
niS en ^cgooïboogb (Scholafticus) te 3>eben*
te*fóa& ;.,.. ,;Λ.,, 147*:.
Vinccntius van Eyl. I4Pt |
Andreas van Venraat. 1 $0Φ I
Hupertus van kaar. j
Theodoricus van Rechteren. |
Zibertus van Ryswyk. 1714 \
Fredericus Schenk van Toutenburg, £3afft$0 f
öiffcgop ban fttreegt: btfmfae in U $&φ f
bye opjebQigt $ booj be S&flregopjoeit ban
©ebenteci betog bese ^aojibn/ tot bes#
mccrïieriug ban be^#gopitëipe infctmf&n/
aan get SfcfTcgopbQiu biierb gegecgt. ©e
j&oofï ban q&zmiïw gab ooit benebeng tm
§m ban ®ient get reegt ban Jftetroonfegap op
te lml\ ban ©ieoeren tn get ianö ban ^ent:
m öe ffcifloo; / booa gen betoen benoemb /
ijaö toenam get reegt om be nernen ban
i&ïpfïerbeen en 3to*ngeIoe te bergeeben.
&n öe gioofien 3a! tn be ®e!ie«$ boegen j Dekentè
ban oetoeiöen be bolgenbe beitenb φι ge* tooien, Huhertus, bie 00« J^OOJï ban #, Mariaas j
&erS te Ittreegt toa$/ en tot eerfïen pafïooj
I bau ^teentop aangefleit i& i*po Johannes van Thye» I3J^
Benricus van Karfen, bie aï$ jpJOOfï %m
Jieïti fiaac tn get ^oooboeli ban M- Saivators
«erft te ïitreegt/ baat: gn ooft eene Üanon* %ψ$ besat üïg $ gefïojben ben ip 3fnï». ! Wernerus Sley, bte$tin ampt en lebeit bet*
i laten geeft m 'tjaac 1409 Fredericus de Hondt, ban SCarnSeOl. 14.16
Ludoifus Wimder, oberie&n tn \ jaat? 1448
|
||
3«8 OUDHBDBN EN GESTICHTEN
Johannes de Touwfleger , %mafö Μ Öé
#ee(!eïpe ilecgtett* 1477
Gerardus van Dolre.
Henricus van Vollenhoe.
Johannes Menfo.
Gerardus van Toppink: btMkt tttl ||OO0/
mi§ geeft gefiicgt/ οίε olie tnaanbagen
booj be iaaffemffe bet oberiebenen geïman moefï tooien/ en baar toe sehere tnftomften befpjoben geeft: toelfce uinomflen Anna ten Thoorne , toeÖUtöt ban Johan Oorhof, bit
3Ullt£ in 3911 leben goebge&eurt gab/ in't
jaaï 1 ^46. met nieutoe itiitomjïen geeft bw meerbert. Walterus van Kerkhoeven: bte O0h$}00ft
toa$ Dan£,Pieterslierfi te ültrecgt / en ©e>
tien ban & Remigius fter& te S&ojft. ι f75* Johannes van Oelen. löo?
Phiiippus Roveniu$, ICeeraar tn be <0ob>
fmnbe/ en gmgemeen&iftarfë ober't SUMgoom ban <2*ebenter: betoelbe Sasboidus Vosmcrus, ben eerflen $auffélpeti &iftari$ ober bet&ce* eentgbe ^ebedanbeti/ tn 't jaar 1614 opge> boïgt i$: toanneer in $pe pla^c ©cRen 4 getoojben Henricus Vordenus, £icent5taat tn be <0o&>
geit; en onbee PhiUppus Rovenius ffilgemeen 3ihavi§ ober get «©ebenterfege 28>$bom / ent Johannes Fruitius, Hicentyaat in be<0a&'
geleerbgett/ i$ be laatfleban allen getoeeff. mt flenootfegaju ber $taitonniftften $ uoü) ία tocjeti maar befïaat nnt geen anbere leben/ ban bte ben geerfegen €tob£bienft bolgen/ en booj be ftibberfegag booj KanonniHUeii aaiv genomen b>o;ben. Λ |
||||
;ί
|
||||
van Deventer, 369
Gafthuyzen te Oldenzeel.
tyct eerfïef 't foeïn een lej#oo$jun$ ioa$/
fcoiïa onberöen fïao$ ban: maar &w$> t'fj'an£/ npt öoof be ban berftooping/ ban anDere peeren Aigarme of meiaatfeije menfefjen öe$eeten. §et ttoeeDe bja$ \m\ f|. 4teefï toegritnjök
% be fcapeïïe bah ött 0afïï)un$ hm$ eene $** harp; baar bc ïiaab ïjee t&fyt ban patroon* fcljapober ijab; en tbini£ Sfcöienaar geijon* D?n ton3 aannaai ter iweïi ise onoioeïngr^f* fcrljanbe op ie Öjaagen. ^Bt tnkotnffen ban tJ.^c JDiftarn $ijn iiaöcrfjönb ken <&berflt!i Der ^cï)o(c tocsrèicit; met öii beffen Dat ï)g 'ec tuier birnftcn nxatft ïpmcü k$$m. I&rt öcröe ö;oc0 öeu naam ban β, Eliza»
|et bieroe / Dat HoUehder Ijkt/ i$ mip
feiten aitnt$ naar De Jitieijter^ gcuot nu. tykv fïonb maar uu tÜQoftw/ 't mei κ be
&ίΓφι·ιηίηβε ban iS..Agnes aanörboïen bjaö/ fM tom jftanri^fcanc r jannen öeiuoont toierb; öctocüte onöer Ds $crcraöermije ban ïltreeijt flonöen / en iCretfariflVii of ^nffet$ ban ben &%n βΓ0Γί öfnoemt foierben. ©e eeefle W / hi€u £o£ ban Dit ji&aagbetigtigg? gesieii [Köbfti/ fcoa^ qnberteftent ben 12, jpen i4^>f: »« tocIRcH öiief a^n 'r 3ribe ftloofter (jet öonbe» Jja» er η iUait / §et Uujöeii ban De fierli/ eii war fjg cfu herhiiof/ en een Pater of <$ber* w om oen öicnfi te boen / Dooj De gemelDe ^taabf tÊ$ toegaan fcaa$en. 't JlMft nocfji fai$ Qiï&cc 3?Itcre in&inDmgcn geDaah too^D ·, Γί* met Dit ueDinrt bat ijet icDer jaar op De boo# ^niftc ^ao0t5}'5eii / te tueeten ban ψάφ Α a fcf)C!ï/
|
||||
370 Aantekeningen θ ρ j>e
ίφη/ punteren/ Mariaas ï|eme!baart/ en
'$ peeren <0eöoo#e / eenen fóïjgnfcïjen gul* ben betaaïen 3aï: en öaarenöoben / om tjet tïcfïocïte in ijer fcoer te timmeren / eeng in nereeö flelD »8 fejpifc&f giilUen^ opöjengeii. 8fë öe teee föcsei 'flier oj» Sec öebcl ban Rovcnius bernie> fcüaji jjeeft 'er Vordenus in |et jaar 16 zo oen cerfïenföcgei ingeboert* mie jonnen/ tóe toen üïanften Snaren/ öe regecruise oer jlinnefeoeoeren öie men Ob- fe» vaneen noemt Qn&eriD0$è8 JEaar eenfoc fahien geienen ïjtbMi 3e gaar ii!ööfter aan De peeren ^taatcn berftocijt / en 39a naai? üBcftfaicii bsrtro&hen; Seöbeaöc te $#oe en igasemne nsetibic tuoor$ïaat5en gelireegcn. ^ocö 9ct nioofter ban #i&eii3eeï / 't toclh tuci eer boïgeti^ öe Süantencningen ban Rovc- nius ban óo en meer liiöoftermaagöen befcuoont iögebjee|c/öieni:te0eniüO3|Di0 tot eenetboow jköe böO£ öe Jktjoamieefteren en oen pn* mifgiïieefter, AANTEKENINGEN. ,/
1. Deze Rixfridus word van λ Heda excomes of
geweezen Graaf genoemt : Cufpinianus noemt den Vader van Rixfridus ook Luthardus; maar geeft niet te kennen dat hjxfridas Graaf van Benthem zy jij* weeli /£ $$ ergens gevonden, zegt è hy, dat h)< [^ Keizer Amulphus) οΛ eene dochter heeft gehad, Β#* tha genaamd \ die Luthardus I , Grave van Κΐφ Eberhfirdus zoon, ten vjijve nam, en er twee z>oMih. b\ teelde \ te vjeeten. Boudewifu I I., den elfden Qim van Kleef; en Rixfridus den Vader van den Utrecht- fchen Bi ft hop Baidericus, Tefcbmakerus c fpretK» omtrent als Cufpiniaxus tbchz\ven dat hyden t treent- a In vïta BjtMrrïci Epifc b In Arnulpho ln»p.
c flbaal. Cliv. part- z. &o . n
|
||||
MfcSCHRYVINe VAN DEVENTER. 37I
ichen Biffchöp niet Buldericus raaar Btlduinus noemt,
Beka* fpreckt mee geene verzekerdheit: Baldericus, zegt hy . . · vjierd tot Bifl'chop van Utrecht gekooren · zijnde een æïïê, æ·ï als fammigm fehrijvmtvaii RL·- iridus Graaf van Kleef* é. Omtrent, zegt de Schrijver : want het Dood-
boek en die veerzen fcheelen een jaar. Het zelfde
verfchil is 'er tuflchen de Schryvers ook. Beka en
Heda fchrijven dat hy den tijd van $9 jaaren tëiilchop
is geweeil. De Groote Kronyk van e Nederland,
die hier bynae van woord tot woord uyt Beka uyt-
gefchreeven is , fpreckt maar van 49 jaaren; maar
ik keur de giffing van Bachelius goed, dat hier een
drukfout in de Groote Kronyk ingeflopen is. Bok-
knberg, die Qerbrandus van Leiden tot voorganger
heeft, maakt zijne regeering een jaar langer; en
fchrijft dat hy den Bilfcnoppelijken myter 60 jaaren
ang gedragen heeft- Ô,ïï fpreekt Âuchelius ook.
Kadhtidm de voorzaat van Buldericus, zegt/ hy , is uyt
"■'t leven gefchefcFen in 't jaar 957: en Baldericus \\\
t laar 977: dat fcheeit naar zyne rekening óo jaar.
vlaar l{adkoldus is den 19 van November gelrorveii ,
baldericus den 8 january : zoo dat hy , alles nagere-
Kt"d, niet langer ais ïp jaaren en ruim vyf weeken
gcregeerr kan hebben
í Dit is waarfchynelyker als het geene fommigen
chryveti dat hy de kerk vanüldenzeel allereerit op- ebonwt zoude hebben. Men ze*t, het zyn de woor- den var. W, Heda, dat hy de kerk van Üldenzeel op- \dmwt heeft, ttrokius % daarvan fchryvende, fpreekt 1,(lus: de kollegiale kerk van üldenzeel word van Bal- ■ericus gefiithi omtrent het jaary6% : maar die woor- leii verftae ik zoo, dat 'er toen door Baldericus een «pitte! is gedicht, en de kerk daardoor een kolle- ',a,e kerk geworden is. Het Doodboek der kerke ;e8* maar dat hy het Kapittel gefticht heeft; maar Preekt van het opbouwen der kerke niet. Even ens fpreeken de Latynfche veerzen, die in de kerk f,3glen.te hangen. De H. Marcellinus had het ge- ** 'ç Balde ico.
' Nlig" Chu nicoi) Beloü.
A(l Itikamin BaMetico.'
1 Ë1'<é<1 ftüchel. iu Nocis ad W. HcJam. Á a 2 loof
|
||||
§7i Aantixekingen op »e
loof in 't land van Twent gepreekt, en veele inge.
zetenen bekeert. Zelfs is hy, naar 't h gemecne neggen te Oldenzeel begraven : 200 dat het ganfch onwaarfchynelyk is dat Oldenzeel niet by tyds,zoo wel als 7.00 menige dorpen en burgten, eene kerk gekreegen zoude hebben. 4, Dat'er eene kerk op den naam van den H. Paus
Silveflcr ingewydt is , dient tot bewys dat hy wegens zyne heiligheit in groote achtinge is geweeft ; en daar zyn noch plaatzen daar zyn fterfdag als een ge. boden feeit word geviert. Ik zal by deze geleeend- heit aanmerken datSihefier, by de 'geleerde Bolian. diften , allereerft met een Pauflelyke Muts (tiara) gefchildert Haat; daar zyne voorzaaten altemaal met ongedekte hoofden afgebeeldt worden. Jacobui Kar- dinaal , op den naam van S. ueorgius ad velum aurenm^ geeft 'er deze Inreden van dat Conflantinus de Grootiy als hy door den Paus gedoopt en van zyne melaats heit gezuivert was, zyne VoritelykeMuts met eigen hande op het hooft van S. Silveficr heeft gezet; en als de Paus naar zyn Paleys reed, zyn paard by den toom heeft geleidt. Maar dit is van dien Kardinaal naar het gemeene zeggen gefproken, en uyt her be- kende Edikt van Konjlantinus genomen: welkEdikt Baroxius zelf, hoewel hy zich voor de gifte van Kon· ftantinm verklaart, voor het echte Edikt van ge· melden Keizer niet opgeeven durfr. „ 0m de fabelen daar te laaten, het zyn dewoor·
„ den van den geleerden l Papenbrochius: men zou* ,, konnen zeggen dat Silvefier a!s de vrede der kerke „ door Keizer Konflantyn beveiligt was, 't zy uyt h Zie het levca van S. Marcellinus, in 't cetfte deel v,l!
Batavia Sicra. * Zie Propylacum Maii, pag. 47*« k Lib. 2. de Coronatiooe iionifacü VIil. Hoc Komma tenens quondam faftigü Caefar, lmpeiians mundo , magnus ptetate Monarch-t Conftantinus Apex ftatust , dom primtu in Orbe Fome Stcro purgatus Hcrus, propriirtn iibi rrgnum Stu t'krygiurn, manibns Sylveftrtin verctce pfeiiit. Cfficiutnquc humiüsgeffit Uraton» abipfo Mundatus lepra monitvu perfomnu prmceps- / In PjGpylaco *cc.
tv
|
|||||||
J
|
|||||||
——
|
|||||||
IJESCHRYVING VAN DEVENTER. 373
„ cige keur of op 's Keizers bevel, eenen hoed (of
„ muts) tot een teken van vryheit naar de wyze der „ Romeinen aangenomen heeft : welke hoed om rt laag, daar hy het hoofd raakte, met een gouden „ hoofdcierzel (phrygio five Jiademate) was verciert > „ om te betekenen dat het Koninklyk Prieilerfchap „ door Chriftu* aan den Prins van alle Priefters ge- „ geeven was. Daar op heeft Bonifac'tus V lil een „ tweede kroon gezet: waardoor hy betekent wilde „ hebben het voorrecht van een lichamelyk en gees- „ telyk Koningdom, 't welk de Paus geniet. Éin- „ delyk leeft men dat Urbtnus V, omtrent over $co „ jaaren, een Pauflelyke muts met een driedubbelde ,, kroon aangenomen heeft: zien de miiïchien op „ een geheimryk (of geeitelyk) getal, „ Maar hier omtrent doen zich verfcheide zwarig-
heden op; of, om beter te fpreeken , de ganfche zaak is vry duider ; en de geleerde JefuytmBo»<i«/ver- zekert dat de Schryvers op cene zeer dubbelzinnige wyze van de kroon en den myter fpreeken. Som- migen noemen het hoofddekzel met een dubbelde kroon, Mkra , Cydaris, ^egnum, Corona, enz. An- deren en daar onder Inmcentiw »111 zelf, Hellen een groot onderfcheid tuilchen den myter en de hoon. ,, De kerk, zegt hy, heeft my tot een te- 3, ken van de gceltelykc goederen den myter gegee- >5 ven: en tot een teken van de weereldlyke goede- ï) ren de kroon : den myter voor her Prieiïerfchap, 3) de kroon vopr het Koningdom: Hellende my op υ aarde tot Vikaris van den genen, op wiens kleed » en dyc gefchreeven ftaat: Koning der Koningen, μ en Heer der Heeren {-^foc^.) Het zelfde zegt -Angelus o i{occay in zyne -Aante-
keningen op het leven van den H. Paus Qrègorw door den Dfahen JohaAttes befchreeven. „ Door den my- jj ter word naar het ïeggen van Innocent'mt III het „ geeiielyk gezag betekent, door het f^egnum {dat is de η kreon) de weereldlyke magt : den myter, gelyk: » dezelve Inmcentiu* getuigt , gebruykt de Paus al- » tyd en ovcr-al : te wzeten 'm zijne geefleiïjke bedtn- « Nitraujaata Stimmer. Potitif, in Ales. V U
η Senn. 3. de Corenat. Ponc |
|||||||||
t
|
|||||||||
ApudP, BatMui{bid.
Α « J t3 nin*
|
|||||||||
374· Aantekeningen op de
„ magen; maar de kroon niet over-ai „ en ook niet
„ altycl: want hetPauiTelyk gezag is'er eer ge weeft; I }, en is ook waardiger ett wyder uytgeftrekt ah het j „ Keizerlyke^ dewyl het Prieiterichap voor hetivo- 1 ,, ningdorn gegaan heeft; en sfaron voor Sattl. Ik zal '"er uyt den vermaarden f Mabillon, of lie- 1
ver een oud Ceremonieel , by voegen dat de Paus drie myters heeft ; die op onderfcheide tyden van hem gebruykt worden. De eene is ganich wit, de twe&- de met een goude ^ franje ; doch zonder rant: de derde heeft een rant met goude franjen. Den l· eeriten gebruykt hy in de Vefperen l.....op }i
de zondagen , en de andere dagen die geen gebo- {
de feeftdagen zyn , van den Advent des tieere, enz, Den tweeden gebruykt hy onder de kerkelyke dien- I üen op alle feelt- en andere dagen ; behalven vanden I zondag Septuagefima tot PaaiTchen; en van den Ad- I vent tot Kersmis; en als hy voor de overledenen zingt. Ik heb boven gezeit dat 'het gemeen zeggen, als I
of Konflantyn de Groot e den Paus Silvejler een goude I kroon opgezet had , van Papenbrocbim als een ver- j dichtzel verworpen word ; en ik beken dat ik het op dit Huk met hem houde. Maar ik moet 'er by bekennen dat 'er zelf Pauzen zyn, die dat zeggen geloof gegeeven hebben. Daar onder moeten de H.r Leo IXenlnnsceniiHs lil gerekent worden; hoe- wel de laatite de /aak aldus verbaalt: Konflanty*, Kaar Byzaniium (of KonOantinopole) vertrekkende, wilde den Η Silveiler de kronn van zijn hoofd veree- ren ; maar Silvefter, uyt eerbiedigheit voor zijnePries· lijke kroon, of om voor deels wille , heefp ze niet wille» draagen. Dit zelfde verhaalt Ciaconias ook in 't le- ven van S. Sfhefler. Sommigen gaan noch vorder , en verzekeren dit
ρ In OrtHne R. Gregoriu* X apud Mjbillon.
<l Voor de woorden , meteen goude fanje, Haat in 't La-
tijn Aurttfrifiata: 't v/elk fomniigen vertaaien zouJen m goud gebordimrt: maar d« Leeatr'zal by du Cange beweeg'1 vinden dat Aurifrigia of Aurifrifia by de Schrijvers der mi<M;'" ite eeuwen ten goude fianje »f beerdzel betekent. r In Epift. 9. ady. prsefumtion. Miciiaé'üs Serm» 1» &"'
Silveftro· |
||||
' Beschryvin© tan Deventer. 375-
het een driedubbelde kroon was: zoo leed men by
den hooggeleerden Kardinaal C*farf^afpoms· „ Dat
EugemusïV den myter van S. Silve/ter, die van
Avinjon te Rome was gebragt, en rr.ct drie gou-
«■*' de kroonen pronkte, en dewelke, zoo als zever-
;]'· haaien , eene gifte is geweeft van den Graoten Kon-
',' flantyn, uyt de Vatikaanfche kerk . . . naar het
|' Lateraan heeft gebragt.,, Het zelfde vertelt t Cia-
(omus in het leven van Ettgenius l V. Den myter
van S. Silveiter , zegthy, die van Amnjm te \ome
gebragt 4 en met drie kroonen hezet was , heeft hy zelf
mt bet Vatikaan.....naar hei Lateraan gebragt.
Maar op een andere í plaats van die zelfde, kroon
gewag maakende , fpreekt hy met meer omzigtig- heits, De goude myter , dien te Regnum naemtn, en daar ze van verhaalen dat hy door Keizer Konilantyn 4ï»Silvefrer gegeeven was. Doch, om kort te zmn , zal ik maar zeggen dat niet alleen Papenl'rochius, maar meer andere Schrijvers van den eerften rang, als Natalit Sltexander , Dn Pin, Henry , enz. hf-t gemelde fchenken van een goude kroon volmondig en eenparig afkeuren. De redenen', die ze bybren- gen, en by hen konnen nagezien worden, zijn zoo befliiTende en doorflaande , dat die zaak voor nytge- weezen moet gehouden worden. Wat de gemigenis der gemelde Pauzen belangt; daar op zegt Papen- brochius dat ze naar 't gemeen gevoelen gefproken hebben, zonder de zaak dieper te onderzoeken. Ik zal bier byvoegen dat tv Paulw 11 de gemel-
de kroon met de koftelijkfte gefteenten , die 'er te krijgen waren, als met Diamanten', Saffieren . Sma- ragdasfteenen , Chryfolyten, JafpifTen, Paarlen , be- let en opgefchikt heeft. Die koftelijkheit was al te bekoorliuV: de kroon wierd * geftolen , zonder dat men den dief oit heeft konnen ontdekken. Daar zïjn 'er die het gebruyk van een enkelde
kroon wat hater (lellen; als y Sigcbertw, de Mon- ƒ S. de Bai U.ca Lsteran. lib, 2. cap. I}, apud Benani.
* In vita Eug, ß V,
í In Innocentio VUL ...<■.
» Platina in Paula il. * Ciaconius & Bortani in Al<*. VI. v
3f Propeleum Maii i* Horinifck. Á a 4 Ð'*
|
||||
57Ó Aantekeningen op de
nik ^ Aymomit(y enz. Zy vertellen dat de Griekfchc
Keiier Anaflafiw den Franfchen Koning Klodovaus. een goude kroon gezonden had ;en dat Klojov-ew de- zelfde kroon gezonden heeft aan den Paus van Ro- me. Dit zelfde verhaalt &incmarus, Aartsbiffchop van Rheims, in het leven van S. Ketmgiui,?.dewelke zegt dat zulks gefchïedt zoude zijn onder den Paus Yiormifclau Laatere Schri vers . als M. \tujfel en meer anderen, zal ik nu daar laten. Maar Papen- brochiui, die het zenden van die goude kroon niet tegenfpreekt , merkt evenwel aan dat ze den Paus Hormifdas niet kan toegezonden zijn door Klodovaus. Klodovaus heeft de weereld verlaaten in't jaar soq: of, gelijk anderen fchrijven, ft ι : dat is vijf of drie jaaren vroeger a\&blormisda$ tot de opperwaardigheit van Paus verheeven wierd. 'Maar de Vader Benam maakt 'er deze bemerking op, die Nicelaus* Alema- nus al had gemaakt, dat die kroon niet naar Rome gezonden is voor den Paus \ maar om aan 't outaar der Vatikaanfche kerke, tot een teken van 's Konings Godsdienftigheit en geloof, opgehangen te worden. Die de ffiflorien van Anaüafius en van meer anderen geleezen hebhtn , zegt de gemelde Vader Bonani, wetten dat daar ontelbaare kroonen -van Koningen en K?tzer$ plagten ie hangen, Doch in deze zaak, die een vorder uytzigt heeft, en op de tijdelijke magt der Pauzen ziet , wil ik voor deze reize niet tree- den. Dat Bonifacius V 111 de dubbelde kroon uytgevon-
den en in 'f gebruyk gebragt heeft , geluk we bo- ven uyt Pafenbrochim verftaan hebben, is het ge- meen zeggen: 't welk door den Abt h Sugerius, orn laatere Schrijvers niet te melden, voor een zekere zaake opgegeeven word. En dat de driedubbelde kroon , gelijk we ook uyt Papenbwchim verftaatt hebben , allereerft gedragen is van Urbaaus V , is het zeggen ook van Nicolau% c Alemannus , oppaiTer der Vatikaanfche Boekerye. Dit ζλΙ die geleerde e» nauwkeurige Schrijver, zegt Vtüoreftm in zijne i By- ■voegzels op Ciaccouim, uyt «en geloofwaardig é# oh» ^ Ibid. λ De Farictib. Later.
b By !\ Bonani aj5 boven, c ibid.
.'. <* la Appcricl. ad Ciaocpn. in Boaifacio vu i's
|
||||
Beschryving van Deventer V7
lefchrifi der Vatikaanfche Hoekerye getrokken hebban.
Doch deze onderftelling zelf vznPi&orelIus is mijns oordeels een bewijs dat die zaak niet geheel en al buiten twijfel is. Ook bevinde ik dat Antonms Ste- phanus t Cartarius den Paus Benediktus X 11 voor den uytvinder van de driedubbelde kroon opgeeft: welke Benediktus X11 al twintig jaaren dood was, toen Urbanus V tot Paus verkooren wierd. Tot beves- tiging van dit gevoelen dienen twee af beeldzeis van Benediktus XII. Het eerfte van die af beeldzeis word in de Vatikaanfche Boekerye bewaart, en ver- toont den zelven met twee kroontn. Het tweede word te Avinïon bewaart ; en heeft drie kroonen op het hoofd En , h geen zijne opmerking verdient, alle de voorzaateu van benediktus XII, die te Avin- jon op Mrkfteenen verbeeld ftaan,ftaan 'er met twee kroonen verbeeld. Wel is waar dat de geflagtwa- pens van Bomfiuius VIII, die lang voor Benedik- tus X11 Paus is geweeit, ook op fommige plaatzen met drie kroonen uytgefchilderd ftaan: maar Carta- rius verzekert dat die geilagtwapens eerfr na de re- geering van Benediktus XII gefchüdert zijn , en dat de Schilder de manier van zijnen tijd heeft gevolgr. Ook is het waar dat Alexander lil opziine prent, die te Rome gedrukt is, een driedubbelde kroon op het hoofd draagt ; en dat op de tombe van Innocenttus III, lirbanus I V , en Martinus I V , in de Katedrak ker- ke van Peroufe een driedubbelde kroon ftaat ·, als of die Pauzen, die voor Ürbanus V en Benediktus X 11 gekeft hebben , zoo eene kroon gedragen hadden: maar op het eerfte, te weeten de prent van AUxa»- der 111, antwoordt Vader Bonanni dat dn een mis· flag is van de fchilders; en hy vreelt dat zulke ver- valfching metter tijd noch hooger klimmen zal. Op het Iaatfte,te weeten de tombe der drie Pauzen, geeft f Oldoinus tot antwoord dat 'er die driedubbel- de kroon op ge2et is in't jaar i6if. Wanneer dat de plegtige krooning der Pauzen op-
gekomen zy; dat kan volgens het zeggen van Vader Ktmnni niet ligteli,k bepaalt worden. Dit houdt hy evenwel voor gewis dat dit gebruyk van oude tijden afkomftig is: want in eene gifte van Karelden Grw~ * J3y P. BcHUimi ibid, f Apud P, Bouanni, Α a s *t*%
|
||||
I?l Aantekeningen op de
tm, die in 't jaar 816. ten tijde van Pafchalh I be- veiligt is, word devrye verkiezing, en de kfoonïng van den Paus, aan de Geeiielijkheit gelaaten. Dit blijkt ,zegt hy, uyt de ordonant/.ie die iti'tVatikaaii bewaart word, en by g Gratianm aangehaald ftaat: en ook uyt het fchrijven van 'Leo h Ofiienfis. 5. Ik zalhier ilcchts uyt den voorgernelden i Papen-
hocbius met een woord aantekenen dat de naam van dubbelde feeftdagen ecrfr fchfjnt opgekomen te zijn in deijceuwe. Van alle de Schrijvers, die over de ker- kelijke dienften gefchreeven hebben, en ruym hon- derd jaar geleden te Keulen by malkander gedrukt zijn , is 'er niet een die van dobbelde feeitdagen weet te ipreeken. Men weet tot noch toe niet dat iemand van dub-
belde feeftdagen geiproken heeft voor Bonifacms^Vllk Dewijl ik geneen ben, zegt hy, om eenigen van mij- ne doorzaten na te volgen, de welken bevolen hebben de feefldtgen van fommige Heiligen met een dubbelden dienfi te vieren. Deze zaak zoude van 't grootfle belang niet fchijnen te zijn : maar , behalven dat het niet ondienilig is de oudheit der kerkelijke gc- bruyken na te fpeuren ; zoo koomt deze opmerking Papenbrochins te pas om zekeren vollen Aflaat, die door den Paus Silvefler zoude verleent zijn, en daar fommige Schrijvers grooten ophef van rnaaken, als een verdichtzel te verwerpen. Daar heeft hy ook andere en noch grooter redenen toe : maar dat 'er in 't verhaal wegens het verkenen van dien Aflaat van dubbelde feeftdagen gefproken word, verftrekt hem ook voor een vafl bewijs dat 'er op't gemelde verhaal geen ftaat kan gemaakt worden. Echter ftaat dat verhaal in S. Seba/ïianus kerk , even buiten de muuren van Rome, op eenen fteen gefneèden: Waar uyt men dan vorder befluiten kan, hoe wei- nig dat men fomtijds op diergelijke opfehriften ver- trouwen mag. «. Dit werk van Middendorpius heb ik noft ge-
zien, en zouw *er vervolgens weinig van te zeggen £ Dïft, fiv'caput ego Luflovicus»
h Cbron. Caffin. lïb. 1. cap. 18.
i Ia Piopylato Maii, de $ Sifreftro Difièft. fP'
Κ In 6 Decrctal. lib. 3, cfc. il»
haf,
|
||||
ÜESCHRYVINO VAN DEVENTER. 379
hebBen. Maar ik vinde by den geleerden Benedik-
tyner Monnik NicoUus l h Nourry dat Middendor · pius eigentlijk geeneHiftori over deze zake gefchree- ven heeft ; maar dat hy de bekende Hiitori var» Arïftèas te Keulen in de Latijnfche tale heeft uyt- gegeeven. Hy zegt noch vorder dat 'er Middendor- pius zijne Uytleggingen en Aantekeningen byge- voegt heeft: maar dat die Uytleggingen en Aante- keningen zeer weinig*dienen om den ,text van Arts- teas te verklaaren en op te helderen. Ik zal deze gelegendhèit waarneemen om over
die Hiltorie , daar zoo veel over te twiften valt, 't een op't ander aan te-merken, 't Is waar dat'er reeds genoeg,en miiTchien meer als genoeg, over ge- fchreeven is: maar veele Leezers zullen die gefchrif- ten miiTchien niet eens ingezien hebben. En dewijl de voornoemde Vader Nourry, die daar allerlei! van ge- ichreeven heeft, hier te iande weinig bekend is; zal ik miiTchien nocheenige opmerkingen konn'en by bren- gen ,die den Leezer noch niet voorgekomen zijn. Ik diene den Leezer , op dat hy over de zake zouw kon- nen oordeelen j ten minden een rouwe verbeelding van te geeven. De Schrijver van 't gemelde werk, dat aan eenen Pkilocrates opgedragen is, geeft zich 7elven den naam van Êrifte0\ en hy verhaalt hoe dat Demetrius Phalereus ten tijde van Pttlomieus Ph'iladetfhm het opzigt had over de Boekery van Alt'xandrye ; welke Boekery naar zijn zeggen uyc meer als tweehonderd duyzend boeken heftond. Hy vertoonde den Koning eens dat het zijne Boeke- rye tot een groot cieraad verflrekken zouw; indien hy dat deftig boek , te weeteii de Joodfche Wet, van de Jooden kolt verkrijgen. Maar hy floeg den Koning met eerie voor of het niet dienflig ware de Jooden , die door zijnen Vader Ptolomaus Lagi ge- vankelijk naar Egipten gevoert waren , alvoorens op vrye voeten te Hellen. Dat zoude den Opper- priefter der Jooden , meende hy , konnen beweegen om in zijn verzoek te bewilligen. De Koning liet aanftonds een plakkaat uytgann dat ieder zijne Joodfche flaven volkome vryheit had te geeven om naar hun Vaderland te vertrekken; en opdat 'er nie- ^ Apj»arat. ad Kiblietb, Masfimaiu , Difïèrt. ïz cap» u
mand
|
||||
3^o Aantekeningen ïé» õ å *
mand by lijden zouw , deed hv den eigenaar de
rechte waardy van ieder flaaf betaalen ; 't welk hem meer als zes honderd en zelHg duizend talenten kofte. Daar opdeed hy Arijieas, den Schrijver van *t gemelde werk , en deszelfs makker Andreas, ee- nen brief voor den üpperpriefter van Ekazar ter hand ilellen, om daar mede naar't Joodenland te reizen. De brief wierd den Opperpriefter door de gemelde mannen behandigt ; en de üpperpriefler, den brief leezende, vond dat de Koning op 't em- (iigfte verzocht dat men htm de Joodfche Wet zou- de toezenden ; en daar by eenige perfoonen , die de Wet in het Griekfch koÜen overzetten. De brief wierd niet ledig overgelevert : maar was ver- gezelfchapt van zeer koirelijke geichenken , die van Arifteas opgetelt worden. Dan zegt hy vorder dat 'er by de Jooden veele zeergeleerde en ervaare man- nen waren ; die de bequaamheit hadden om aller- hande Gezantfchappen te beklüeden. De .Hooge- prielier Eleazar koos 'er twee-en-zeventig van de voornaamften uyt; die hy met Arifleas en Andreas naar Egipte liet vertrekken. Hy gaf hun ook fchen- kaadjen , die ze den Koning van zijnen't wege mos- ten vereeren; en daar benevens de Joodfche Wet, die met goude letteren hefchreeven was. By den Koning aangekomen, en eenige dagen deftig ont- haald, wierden ze van Demetrim in een vermake- lijk eyland gebragt ; daar ze de boeken der God- delijke Wet in den tijd van 72 dagen uyt het He- breeuwfch in het Griekfch vertaalden : welke ver- taling van alle de Jooden, die in Egipte waren, ten hoogde gepreezen wierd. De Koning aanbad de Goddelijke boeken , en was over de deftigheit Van den inhoud ten hooKfte verwondert, enz. Of nu dit werk waarlijk van den gemelden Ark'
teas gefchreeven zy, daar over word onder de ge- leerden met groote hevigheit getwift: welke twift waarfchijnelijk noit einde neemen zal. Daar zijn eigentlijk drie gevoelens. 'tEerfte word van alle de Oudvaderen en oude Schrijveren ftaande gehouden» en heeft ook deftige voorflanders onder de geleer- den van de laatere tijden; als Ufferius , beide de V*ffi*$**y WaltQmsy âßÀæ. Volgens dit gevoelen is dit
|
||||
Beschryvin» van Deventer. $Se
dit boek het echte en rechte werk van Arifteas; die
den brief aan den Opperpriefter in 't gezelfchap van Andreas heeft beitelt. Volgens het tweede gevoelen, dat een klein ge-
tal van aanhangers heeft , heeft sirifieas wel een werk van de 72 Overzetteren gefchreeven. Maar 7,ijn rechte werk zy verlooren geraakt ; 't welk ee- nen onbezonnen Schrijver gelegendheit gegeeven heeft, om zoo een verhaal uyt J$fcphus en.eenige an- dere Schrijvercn op te ftellen. Het derde gevoelen beftaat hier in , da* het een
verdicht werk zy ; en dat Arifleas noit eenc Hiftorï van de η\ Oerzerteren gefchreeven hebbe. Dit ge- voelen is aliereerit van Lud. m Vives opgeworpen, en van anderen voor de zuivere waarheit met gree- tigheit aangenomen. Onder deezen munt de ver- maarde ;/<ƒ. » Statiger uyt; dewelke als een* zekere /aak (taande houdt dat de Jooden, die men Helle- niltcn noemt , dit werk onder malkander uytge- broedt'hebben. Maar zijne redenen voldeeden den geleerden Walton niet, die het voor Arifleas opge- nomen, en Sc<tligers opwerpingen beantwoord heeft. Doch de meelle Proteftanten, en die de leere van Calv'mm volgen , ja» veeleRoomskatolijken , houden *t met Scaliger, Dit moet wederom voor geen krakeel van weinig
belang aangezien worden i ganfeh niet. Indien de gemelde Hiltori waarlijk van Arifleas gefchreeven is, en voor een echt werk moet gehouden worden · zoo moet de Vertaling van de 72. Overzetters daar- door ten hooglkn top van achtbaarheit nijgen. Want daar uyt volgt dat de Vertaling , door het toedoen van den Joodfchen Üpperptieiter , va« menfehen in de Hebreeuwfche en Griekfche tale by nvtiteekendheit ervaren op het alieruauwkeurigite uvtgevoert is .· en dat zy. zulks gedaan hebben uyt een handfehrift, daar niets ter weereld op te zeggen viel ; en't geen in allen deelen volmaakt, onver- valfcht, en ongefchonden was. Waar uyt dan eee ander gevolg , van geen klein belang , zoude ge- m In lib. ï f. S. Auguftini deCir. Dei»
« liiChroniron- tukbit &.C.
* Vide Dom. Noairy iUtet. trok-
|
||||
38z Aantekeningen ïé* de
trokken worden ; te weeren dat de Hebreenwfche
exemplaaren , daar ze van de ç é Üverzetteren ver- l'cheelen ,ook van dat zuivere en onvervali'chte hand- i'cbrirt verfcheelen 5 en vervolgens cp die plaatzen vervalfchr èt bedorven zijn. Dit is de reden dat de genen , die de Vertaling van de 72 Overzetters in waarde houden , alles wat mogelijk is in 't werk itellen om alle zwarigheden, die tegen strifteas als den maak er van dat werk ingebragt worden, te ver· ydelen. Doch ouder de genen, die de Hebreeuw- fche handfehriften alleen voorde zuivere eii onVer- valichte bronnen van 't Goddelijk Woord houden, zijn 'er eenïgen die het gemelde boek als een ver* dichte Hiltori glad en al verwerpen. Maar ande- ren , hoewel 'ook groote voorltanders van den He- breeuwfehen iext , houden die Hiltori-evenwel voor waarachtig ; en doen de Vertaling! van de çé Overzetters zoo hoog gelden als iemand: maar, in- dien'er eenige feilen in die Overzettinge gevonden worden , die zijn 'er volgens hen door de lloffigheit of onkunde der Uytfchrijveren ingeflopen. Ik zal hier . met't welneemen van den Leezer,
de bewijsredenen in 't kort opgeeven , die voor en tegen de Hiilorie van siriftcas ingebragt worden. De Voorltanders van die HHtorie iteunen op de een- parige getuigenis van alle de oude Schrijvers, zoo ë i|^ Chriltenen als jooden De beruchte ñ Jojèpbm heelt de ganlche Hiitori van de 72 Overzetters even eens befchreeven als slrifteas, hoewel op een beknopter wijze als hy ·, en heeft ook verfcheide uyttrekzels uyt ^irifteas in zijn werk ingelait sfriftobUlus, ook een Joodfcb ç Schrijver, getuigt ook dat die Over- zetting gedaan is ten tijde van Ptplomaus pbiladel- pbus. Onder de Chriftene Schrijvers en Oüdvaders hebben wy f'#jt$dsy lreK<em, (Jemen* van W'lé'xaiï- derye ,Tertullidnm , 'tiitartm^ Epipbanius , stuguft>- nu% en veele andere Schrijvers. die de waarlleit der- zelve Hillorie buiten twijfel itellen. Vooral moet r Eufebim niet overgeihgen worden; die zoo wel als •jofepbus verfcheide Hukken uyt die Hillorie uyt- p Lib. z. Atitiq. Juil. 6c Apol. adverfiw /Vpjiiou·
q Apud Eufeb. Praepar. tv lib. 11. § u. r ürnmt, Ev-iny hl> 8. §· 9. Htftorce, iib f. 1 - ge-
|
||||
BiLSCHRYVING VAN DfiVENTEiL 38$
gefchreeven heeft. Het gevoelen van zoo veele cmde
en lofwaardige Schrijvers en deftige Üudvaders, zeg- gen zy, moer zekerlijk hooger gelden als de lofle ea onzekere giflingen van eenige laatere Schrijvers. Die oude Schrijvers hebben niet lang nae sïrifteas ge- keft; en koften 'er vervolgens beter van oordeelen als de laatere Schrijvers * deweiken , als of ze de wijsheit alleen in pacht hadden , de eenparige ge- tuigenis van zoo veele deftige mannen zoo laag dur- ven (tellen. De Tegenparty van Arifteas heeft echter hier tegen
veel in te brengen : doch hier moet op geler wor- den dat het al onwederfpreekelijke bewijzen moeteu zijn: voor deweiken het zeggen van zoo veele def- tige en oude Schrijvers zouw moeten zwigten. Ten tweede Weet een beleezen Liefhebber wel dat 'er meer gefchiedeniiFeti ifjn , omtrent deweiken zich vericheide en fchier onlpsbaare zwarigheden opdoen - deweiken echter van ieder een voor waare gcfehiede- nilfen gehouden worden. Om tot de zaak te komen ; zy zeggen voor eerii dat Demetrius Pbalerem, die volgens strifieas de Üpzigter der Hoekerye was', ten tijde van Ptolom<eus Lagi , Pbiladelpbus Vader, in acn haat van P'mladelpbu% vervallen was , en in 't begin van Philadelphm regeering geiforven is. Hoe is het dan te geiooV'en , zeggen zy , dat Ptohm<cus Pbileidelphus op zijne aanrading al die moeite gedaan hebbe otn de Wet van Moifes in het Griekfch ver- taald te kiijgen? Dat verhaal, wegens de dood van ui'ïhrtftki Pbalerèus, bewijzen zy uyt een oud His- torifchrijver , 'met haafn'e Herm'ippus: ,, Deze Her- ,, mippus, ze^t Dwgenes f Laerttus, getuigt dat De- j, metrius Phalereus na de dood van Kajfander, uyt ,j vrtëze voor Antigonus , naer Ptolomaus Soter ge- „ Wecken is 4 en daar langen tijd zijn verblijf ge- ,, houden heeft: dat hy den Koning geraaden heeft „ het Rijk aan zijne zooiven over te zeeven, die hy „ by Êuffdice gewonnen had: dar de Koning'zijnen „ raad nier opvolgt heeft : maar de koninklijke ,, kroon aan zijn anderen zóone gaf, dien hy by ,, Berenice had geteelt : dat deze zoon {Ptohmaus ,, PhtUdelpkm) na zijn Vadws dood den gemelde» f In Ücuictr/d l'Jul*r«©i
Dt-
|
||||
584 Aantekening e μ οι» de
j» Demetrius in eene Provincie deed bewaaren * ter
j, tijd toe dat hy een naerder befluit omtrent zijnen per- „ foon neemen zouw Daar leefde Dentetrius gmfch 9, droefgeeüig en als half ilaapende: en als hy van „ eenen flarig in liine hand gebeeten was, is hy „ uyt het leven gefcheiden.,, En, om dit verhaal van Hermippus meerder kracht te geeven ; doen ze geiden dat hy , gelijk de waarheit is, geleeft hreft ten tijde van Ptulomam E-vergeten , Pbiladelpbus zoone; en vervolgens grondige Kennis van de zaak kan gehad hebben. Hier op antwoorden de voor- ftanders van Ariflea% dat dit verhaal met het fchrijven van Arijieas zeer wel t'zamcn kan liaan. Phüadel- pkm, zeggen ze, heeft lange jaaren met zijnen Va- der gehecricht : tóen molt hy zijnen haat tegen De- tnetriusPbalereu$ ontveinzen; en toen heeft hy ook den raad van Demetrius gevolge, en zijnen diejilt gebruykt, om de Joodfche Wette doen vertaajen. Maar, zeggen de beltrijders van de Hi'lofie, wat
fchijn van waarheit heeft- het dat alles aan Pbiladel- pbus toegefchieeven word, zonder dat 'er eetiig ge- wag van zijnen Vader word gemaakt ? Pbiladelpbus, zoo als de Hiitori luidt, heeft de gevangenen op vrye voeten doen flellen ; en daar voor zoo veel geld geichoten. Pbiladelpbus heelt alleen voor 't overzetten van de Goddelijke Wet gezorgt; Pbila- delpbus heeft daar over aan den Hoogenprielier Elca- zar gefchreeven; en van den zelven Hoogenpries- ter antwoord ontvangen. Ja, Eleazar , op Pbila- delpbus brief antwoord fchrijvende , begint zijnen brief met deze woorden : indiengy, meluwe zufier de Koningin AHinoe , en met uwe kinderen, vjel te pas zijt; dat h my lief, enz. VVierd dan de Vader van Pbiladelpbus niet gererent ; en mogt hy /00 wel niet genoemt en gegroet worden als Pbiladelpbus, en Pbiladelpbus vrouw en kinderen? Daarop zeggende Voorltanders van Anjieas dat Ptolom.eus Lagi het ganfche bellier over de Boektrye aan ziioen zoon overgeiaaten had, om dat die zoon zoo eene onge- gemeene zucht voor de Boeken had. U at won- der (leekt 'er dan in, zeggen ze , dat alles op den naam van Pbiladelpbus ging ? Daar hebben de anderen veel tegen: zeggende dat
Phi
|
||||
ÜESCHRVVING VAN DEVENTER. 3§f
Philadelphm , als hy van zijnen Vader voor Rijks-
genoot aangenomen wierd, noch zeer jong van jaa- ren was; en niet langer als twee jaaren met zijnen Vader op den throon gezeeten heeft. Daar zy dan vorder uyt befluiten dat hy, by 't leven van zijnen Vader, noch vrouw noch kinderen had: vervolgens dat de brief van den Hoogeprielter, die van zijae vrouwe en kinderen tpreeiu , voor een verdichten brief moet gehouden worden ,· en de Hiltori van /Irifteas voor eene verdichte Hittorie. Maar dac ontkennen de vooritendcis van ^rijleasi en bewee- ren dat Phtladelpbuh oud genoeg was om vrouw en kinderen te hebben; en vervolgeus ook om voor de Boekcrye te zorgen Om dat evenwel het verhaal van Hermippus zijne
zwarighdt heeft, en met de vrouw en kinderen vau Att{lca<i niet al te wei fzamen Üaat; brengt Walt*- »ös een Joodfch Filofoof by, met naame 'sirtjhbu- /«*; die ook t getuigt dat de Overzetting van de Goddelijke Wet tei\ tijde van Ptolomaus Philadel- fkus guJaan is door her toedoen vau Üemetrim Pbalereus Deze /Jrijtobulka , zoo Walton doet gel- den, heeft niet lang na sfttjteas geleeft ; hebbende ïijn boek opgedragen aan Ptolomcem Phtlometor^om- trem hondert jaaren na het overzetten van de Wet. ^oo köft hy alles gchoort hebben van zulke men- fchen , dte het beleeft en met eigen oogen gezien hadden. Maar de tegenparty houdt het boek van •"r'ijiobulm zoo wel voor een verdicht werk als dat »an ArifteaS; 't welk de vooritanders van ^n/faas °P het gezag van Euftbim en CUweas Alexandrinus met alle kracht verdedigen. De Bcftriiciers van irifteas doen ook als een
Pooten misflag gelden dat de 7z Qverzetters, vol- JfBSrJj.n verhaal, in Egipte zouden aangekomen zijn '|* Pbitaaclpfois het jaargetijde van eenen leeflag b'dι Λ·'" denwelken nv d»ti£Qws overwonnen
ad. Dit kan geen andere zeeflag zijn, zeggen ze,
■« die van ν Diodoms verhaalt word, en in 't derde
laar van de 18 ülimpias voorgevallen is. Maar toen
as kteazar noch geen Hoogeprielter; dewelke toe
» ApuJ Eufcb. [>r*p. ivang. Ijb 9 & ij, & CInutnt.
.......Stromar. ν Lib. 20.
Β b dat
|
|||||
=■
|
|||||
3&Ó Aantekeningen op de
dat ampt eerft verheven is in de 23 Oitmpias. Deze
opwerping, die by den geleerden Du Pm te kezen itaat, is zoo dringend niet. Want 't is genoeg dat hy dat ampt bekleedde, als Phtladtlphas op het in- geven van Demetrius het gemelde verzoek op den Hoogeupriefter deed. Op dezelfde wijs vervalt die opwerping ook , dat Demetnm ten tijde van dien zeedag , noch niet inEgipte was: 't is wederom ge- noeg dat hy 'er toen waar , als hy PbilaUeiphus tot het bevorderen van zoo eene Overzetting opwekte. Maar die opwerping is zwaarder dat 'er zoo een fcheepsgevecht tegen AntigonunuAi voorgevallen is: en dat stntigonm en Koning Oemetrim , de vyanden ran Ptolom*u%, zonder iets uyt te rechten, en een gevecht te waageri, moften te rugge trekken De icherpyiende ÜJJerius , die met alle kracht voor Arifteas kampt, bekent hier op dat'er van zoo een ïeetfevecht by de Schrijvers geen gewag word ge- maakt : maar dat de Schrijvers meer andere zaken verzwijgen : en altijd alles niet vertellen, fcn of men hier al tegen inbrengt dat ze zoo eenen zee- flag die jaarlijks om zijne vermaardheit geviert mort worden, voor al niet behoorden te verzwij- gen; zoo word gevraagt oi ze geene zaaken van grooter belang verzwijgen; en of men by voorbee α in de H. Schrift geene zaaken aangaande iommigi Konincen beichreeven vindt; die van andere ben rij- vers, daar ze de daaden van die Koningen vernaa- ien ,'ongemeki vöorby gegaan worden? Maar , zeggen de Beitrijders der zelve "iltoric,
volgens het fchrijven van den gewaanaen >*nrr zoude de Filoloot' Menedemm van Erithre ten tijae van die Overzetting aan't Hof VanPhiladelphuszijn geweert; daar het nochtans zeker is dat hy, i>4« ten minlie 8* jaaren oud , in 't ogende jaar va Phitadelphus heerfchsippy geftorven is. Is het waar fchijnelijk, zoo redenecren ze vorder, dat zoo e (lok-oud en uytgeleefd man zoo een groote r gedaan zoude hebben? Maar daar tegen word va den anderen kant gevraagt of" het eene onmogenj ke zaak is; en vorder, of hy 'er in zijnen hooR* ouderdom moet gekomen zijn; en met iedert cctnü jaaren verkeert kan hebben. p. |
||||
Beschryving van Deventer. 387
De Tegen werpers meenen noch' éërieh *nderea
misïlag tegeri dé tijdrekenirig'te viruien in den brief,
dien Demeirius naer her verhaal van strijieai zoude geichreeven hebben. In dien brief word van den Abderiter kecatéü^ geijiroken , als van een man, die over lang lijft het leven gefcheiden was: en nochtans is het zeker, zeggen z'y ( dat thcatem de tijdgenoot is geweefr van Demetrws, Hy zy -zijn tijdgenoot geweelt, zeggen de anderen : kan hy daarom niet lange jaar én voor Demetrtm geltorven Dit komt deTegènpartye ook ongelooffelijk voor
dat een Heidenfch' Koning, als Pinhmam Phladel- fhus was, zulke fomrheri beftêedt zoude hebbei» om de gevangene Jooden te verioiTen ; en zulke fenenk- fcaadjen gedaan, om zoo een klein w.brkje, als de Wet van' Moijei, voor ifjne LJoekerye te verkrijgen. Dat werkje alleen, zeggen ze, zoude meer gekort hebben'als de garifche üoëkery , al waar ze noch zoo groot en gèlibffëert geweelt. Maar die Op- werpers, zeggen de anderen , kennen Philadelpbus niet: dat is, zy' wéëten niet hoe prachtig, mild, en grootdadig dat 'hy in alles was, Philo * getuigt dat hy door de heerlijke gedenktekenen van zijnen pracht en grootdadigheit, die hy in alle lauden en lieden nagelaaten heeft , zoo beroemd is geworden , dat hpt noch by zijn tijdeen fpreék woord was, dat z,ijh PbUadelphijfe werken; om de ongemcene koJtelijk- heit en prachtigheit van eenigc werken te kennen te geeven. i)e Tegen ftreevers van Arifleas vallen ook over
veeie zaaken , die hun als ongerijmd, belachelijk, "enierd , en verdicht i voorkoomen. De Üpper- r'."efter Eleaxar , zullende de 72 Overzetters naer E<?ipte zenden , verklaart des Konings Gezanten met fede dat hy zulke mannen niet afzenden zouw, in~ dien hy ze zelf vaj) noode had, Zy vraagen of dat, voorzooeenen man als Eieazar, beleefdelijk gefp/o- k*n was in de tegenwoordigheit van Philadelphm Gezanten : van Pb/ladelpbus , zeg ik , die den Juo» j<n zoo veel goeds, gedaan had, en zoo veele koiie- 'Uheden aan Eleazar en den Tempel gezonden. |
||||
gS§ Aantekeningen op de
Die onbeleefdheu vinden 2e ook in de volgende woorden van den fcelven Hoogepriefter : Maar dat hy niets durfde weigeren, om dat het tot nut der Jon- den zoude [trekken, enï. Zoo bekent hy dan vry- borftig en gulhartig, neggen te, dat hy die Over- zetters niet liet vertrekken om Phüadelfhus wille? maar om dat hy het voordeel der burgerye beoogde. Kan 'er wel grooter onbeleefdheir uytkoomen, enz. Daar op hebben de anderen dit antwoord gereed dat Eleazar wilde zeggen , hy koft wel eemge mannen van laager rang en bequaamheit gezonden hebben; en hy zoudezulke mannen, indien hy ze nu voor *t welvaren van 't Vaderland en den Godsdienft van noodehad, gemoedshalve , niet mogen zenden Hy koit zijne woorden niiffchien wat effener beleit hebben: maar dat is volgens hen geen reden om het verhaal zelf verdagt te houden t Maar dit meenen de Tegenftreevers dat niet in u
fchikken is; te weeten dat Demetrtus, als de We overbezet en van alleJooden goedgekeurt was, hun beveelt den vloek volgens gewoonte uyt te fpreehen tegen den genen die daar iets mogt afdoen, ot W doen · of 'er iets in veranderen , of. verplaatsen , ot uytlaaten. Wat had Dcm.trius over de Jooden te 9eggen 100 gaan ze in hun redeneeren voort, om hun zulke beveelen te gee-ven ? Daar op word we- der beantwoordt dat Demetrtus al wat hy deed uyt lalt van den Koning deed; en van de Jooden wit gebeden was om xulke vervloekingen toe te leswn. En 't is wel te vatten dat by voorbeeld de geleerden van Egiptc, ziende dat zulks van Demetrius en ver- volgens van den Koning quam , minder beitaan iui· kn hebben de handen aan het veranderen van áâ Wet te il aan, e„f>ree-
Noch minder konnen 't de gemelde º egenltrcc
vers opkrijgen dat de Koning het Wetboek, na.0*1
het overgezet was, zoude aangebeden en van ol'ja-
ichap geweent hebben · ja eene verklaring gedaan .
dat hy den dag van de aankomfte der 7% Vertaalde*
ren jaarlijks op eene plegtige wijze zoude vieren·
Maar kan Philadelpbut , zoo word daar op ge«Ji
woordt, de Wet van Moifes. niet zoo wel voor een
Wet des Heers aangezien hebben als ^rtaxerx^
|
||||
Beschryvjng van Deventer. jgp
Daar roepen de anderen veel tegen; en rneenen dat
hy evenwel tot geene aanbidding van de Wet zoude gekomen zijn. Maar ik moet bekennen dat die on- waarfchijnelijkheit in mijne oogen zoo groot niet is, als zy ze doen gelden. Vorders verhaalt Arifteas twee mirakelen , die van
zijne Tcgenftreevers verworpen en uytgelachcn worden. Theepompus, zoo als hy verhaalt , wilde een gedeelte van de Wet in zijne Hiiiorie inlaiTchen: dochwierd aanltonds in zijn verftand geflagen. Maar hy bad zoo lang dat hy zijn verltand wederom kreeg. Thcodcftes, een Treurdichter, wierd fchie- lijk blind, omdat hy iets uyt de Wet van Moifes in een van zijne Treurfpelen te pas had gebragt. Hier υρ zouw men milTchien konnen zeggen [dat het toen de tijd van mirakelen was. Ook zeggen de Voor- ftanders van sïrifteas niet dat hy in zijne geheele Hiiiorie onfeilbaar was. 't Geen hy gezien en by* tfewoont heeft, zullen ze zegge» , daar in verdient hy geloof: 't geen hy van hooren zeggen of gelee- den heeft; dat fteunt op het gezag van zijnen zegs- man of Schrijver: word hy daarin bedrogen, dat maakt hem niet verdagt in zijn vorder verhaal. Dan houdt Scaliger voor ongelooffelijk , 't geen
Ar'qteas verhaalt dat de Hoogeprieiter, tot het ver- raaien van de Wet, uyt iedere lïarmne twaalf man- nen zoude gekooren hebben , dewelke ieder by hun- nen naam uytgedrukt worden. Ten tijde van Eze- chias, xegt hy, waren 'er tien ftammen gevankclijk weggevoert: zoo 'er noch eem'gen uyt die tien (lam- Wen mogten in 't land gebleeven zijn, die hadden Reen vaite plaats ; maar waren onder de (lammen van Judas en Benjamin vermengt. Hoe koft Eba- Ur dan, vraagt hy, uyt iedere ftamme zes doorge- leerde en deftige mannen gereed en by der hand hebben ; om ze zoo gelijk naer Egipte te zenden. ïï*mfredus Hody zelf, hoezeer dat hy tegen ^rijïeas "genomen is, houdt die opwerping voor krachte- ns en ongegrond. 't Is zeker, zegt hy, dat *cr uyt iedere framtneeen groot getal Ifracliten in't land Kebleeven is. Ja,volgens Cbrififiomus, Eutkymius, j-η anderen, waren de PharifeeO uyt alle de twaalf •lammen gefprooten. Daar onder waren zeer veele Men van kennis enjgeleerdhcit, enz. Sta· |
||||
3ö0 AANTEKENINGEN ÏÉ' DE
^igitger, heeft daar ook veel op te zegden dat de
drie brieven, te weeten van Demetrim,Vhiiade\phm en Eleazar, met eenenen den zelfden ftijl gefchree! ven zijn: een zeker teken , zoo als hy meent, dat ze van den zelfden'bedrieger opgefteit en op den ,naam van strifteas uytgegeeven zijn, Tvlaar voor eerft zi|n de brieven zeer kort , en handelen over eene en de zelfde zaak : hoe is het dan wonder dat 'er'geen groot onderfcheid is tufïchen'den. ftijl. Ten tweede gelooft Voffius dat ^rifieas de eigene woorden der oorfpronkelijke brieven niet behouden . maar den inhoud der brieven met zijnen nVijl opgegeeven heeft. Maar, zeggen de anderen , daar ArSfugs alle de antwoorden van de ç% Ovenetters uyt de Ko- ninklijke pampïeren verzamelt heeft , wat iqude hem bewogen hebben om 'er de eigen brieven niet uyt te trekken? Daar op zoude Voffius konnen ?eg- gen dat hy ook den zin van alle die antwoorden, maar niet de antwoorden zelf, befchreeven heeft. De Beftrijders van nrifteas meenen dat zy 't gewon-
nen hebben met eene plaats nyt Vitruv'ius: daar 7,y noch eene plaats by doen uyt Suidas: voor welke twee plaatzen, zoo als ze roemen , de voorflanders ] van ^rifteas (lom moeten itaaii De plaats van * Vi- truvim luidt aldus: dat Pbilade{phm eene Hockery heefr laaten maaken gelijk als de Koningen van P.er- gamum gedaan hadden . en dat hy eenen ^rijt/ipha- nes tot opzigter over d\e Boekerye aougeftelt heeft. Door dien Koning van Pergamum, 7.00 als 7.e vail- ftellen , kan niemand anders verOaan worden als Koning E«wtévèi\ die eetft Koning geworden is nae de dood van Demetrim. Zoo kan Demetr'us dan nyt twee hoofden de opzigter van die Boekery niet 7.ijn geweeft; ten eerfte om dat 'er by zijn.leven aan 't oprechten van de Boekery noch niet begonnen was: ten tweede, om dat Ariftophanes het opzigt over.de Boekery gekreegen had. Wat Suidas belangt ; die fchrïjftwel dat de Wet van Moifes door de 7iOver- zetters in de Griekfche taal gebragt is ; maar hy . voei»t*er by dat zulks gedaan is in, het éöâ'ìæôíæç Philadelpbus heerfchappy; en dat de Bibliothekar'S, hy wiens tijd de overzetting ondernomen en voltrok» * la Pracfat. libri |
|||||
tÊÊ
|
|||||
fkSCHRYVING VAN DEVENTER. 35?I
ken wierd, Zenodotus was genaamt. Hier uyt trek-
ken ze dat Demetrius lang voor die Overzetting ge- ftorven is, en noit het opzigt over de Boekery van Alexandrye heeft gehad, Maar de Voorftanders van hrifteas (taan hier zoo verlegen niet ais hunne Te- genparty zich ingebeeldt had. Zy zeggen voor eerit dat Fitruvius en Stridas malkander op het ituk van den Bibliothekaris tegerïfpreeken; en vervolgens dat ze malkander eerit verliaan moeten, eer dat ze recht hebben om ons van ons gevoelen te doen afitappen. » Ten tweede zeggen ze dat Wtruvius , hoewel eenoud en geleerd Schrijver, echter ten opzigte der Egipte- naaren een uytlander was , en te Rome woonde. Wat Smda% belangt; die was wel een Griek : maar iseerft in de elfde eeuwe na Cbriftus geboorte in de weereld gekomen: en zy vraagen of het gezag van Suidas zoo veel grooter is als dat van Rujtbius, Jo- ftphus, Pèilo, enz. Dat antwoord tegen Suidas laat ik doorfchieten: maar het zeggen vm^ttmvim baart grooter zwarigheit. Men was te Rome 700 onkun- dig niet in uytlandlche zaken ; en voor al (laat he,t te denken dnVitrupMS, zijnde zoo een doorgeleerd en verftandig man , niet zonder keiimife van zaakea zal gefchreeven hebben. En het geen hy van den Bibliothekaris hriftopbanes fchrijft, geeft mijns oor- deels noch de grootite zwarigheit niet. Arifeopbancs kan binnen korte jaaren geltorven zijn , en voor Demetrius plaats gemaakt hebben : maar hy fchrijft duidelijk dat Pbiladcipbus het oprechten van de meer- ' gemelde Boekery niet voor het drieen-dertigile jnar van zijne regeering begonnen heeft : wanneer De- metrim zekerlijk al overleden was. De voorlïandewï van Arifteas zeggen daar op datP/*riK/i«,hpe geleerd dat men hem maaketi wil, zekerlijk meer misflagen tegen de tijdrekening heeft begaan; en dat hy beter in de bouwkunde als in de Hiltorie en tijdrekening© bedreeven was. ■-.'. Die het met 'Jof. Scaliger houden, meenen dat ze
hunne tegenpartye den mond konncn Hoppen met eene plaats van Arifteas , daar hy van het y Hepta- fiadium fpreekt. Want dewijl hy daar gewag van J> Oit was een gevacrK, dat h« «ylaiul Paai os aau 't vafte
laad keehte, etiz". . f Β b 4 maakt,
|
||||
$9* Aantekeningen op de
maakt, moet hy het gekent hebben: en nochtans,
Ϋ-eggen zy , is het Heptajiadium van de Koninginne Cleopatra gebouwt, dewelke lange jaaren na Ptaio· tn&us Pbiladelphus het gebied over Egipte heeft ge- voert. Dit zeggen zy nier alleen , maar bewijzen 't ook uyt Kmmianus\ Marceïïinm, die her opbouwen van 't Heptaftadium de gemelde Koninginne duide- lijk toefehrijft, Doch die Arifieas verdedigen wor- den hier van hunne eige Tegenpartye geredt. llum- fridus Hody , dte tegen de Hiftori van Ariftras zoo ingenomen is als iemand, bekent dat her Heptafta- dium ouder is als Philadelpbus ·, en bewijft zijn zeg- gen ook. Zelfs bewijfl hy dat de bekende toren Pharo<i, die voor een zeebake diende, en jonger als het Heptaftadium was, door Koning Pbiladelphus is gehouwt. Eindelijk doen α ze deze opwerping dat de Schrij-
vers, die den naam van Arifiem en Arifiobu\u% draa- gen , niet anders verrellen als dar grootfeh en heer- lijk is, en den gemeenen tranr te boven gaat.' Arif- ieas by voorbeeld fchrijft nier alleen dat de*7oOver- zetters een affchrifr van de Wet in Egipte bragten; dat ware niet grootfeh genoeg geweeit. Hy voegt 'er by dat het met goude letteren gefchreeven was, Hy befchrïjft de tafel en de vordere gefchenken 4 die Philad'lphu% aan den Tempel van Jeruzalem ïondt, op eene wijze ; die alles, naer het oordeel varr de fegenparry, verdeer moet maaken. Maar de getuigenis van Vbiln, dat Pb'iladelubus in alles even prachtig en heerliik was, ja in pracht en he-rh'jkheit ieder te boven ging , moet deezé opwerping zeer verzwakken En wat het affchrift mer de goude let- teren belangt; ik heb elders getoont dat het gehruyk, van het EvangeH-boek met goude letteren te fchrii- ven , ja mer paarlen en koftclïjke gefteenten te be- letten, onder deChriftenen zeer gemeen is geleed. 1$ het dan zulk een wonder dat een Joodfch Op- perpriefter, zullende een affchrift van deGoddeliike Wet aan zoo een magtigen Konmg zenden, hetzel- ve met goude letteren deed befchrijven? Dit meeue ik dat de voornaarnite zwarigheden
*■ Zh-h IJin Bibhtora· I. DifTeft Prelim*
zijn
|
||||
Beschryving van Deventer. 393
zijn, die tegen de Hirtorie van Arifteas opgewor-
pen worden; met de antwoorden die de Voorstan- ders van Arifieas daar op geeven , of konnen gee- ven. Die antwoorden geef ik niet op , om dat ik ?e altemaal of in alles goedkeure; of my /elven aan de zijde van Arifiea* en zijne voorvechters voege : neen. Ik geef re maar op ; op dat de Leezer de redenen en tegenredenen mag overweegen; en, 700 r hem belieft, party kieren Dat ral ik voor eerit niet doen ; dewijl alles in deze rake noch genoegzaam voor mijne oogen fchemert: en het voor my gemdm- mer is de nytfpraak over dit gefchil aan uiden van honger gezag en geleerdheit te laat en. Ik moet er noch by zeggen dat de Jooden , die altnd groote meefiers in 't verteller, van fabelen Zijn ge weeft, noch eene raak van dat Overrerten der Goddelijke V\ et vernaaien; dewelke, zoo ze waarachtig ware, alles wat Arifteas vertelt in wonderliikheif te boven zou- de gaan. Zr* zeggen dat ieder Overzetten, tot 7t toe in eene byzondere celle opgefloten rat, zon- der gejneenfchap.- met malkander te houden : dat re altemaal de H. Schrift vertaalden : en dat alle die vertaalingen niet alleen in den zin, maar van woord tot woord eh van ftip tot ftrp» met malkan- kander over-een-qnamen. Eenige Oudvaders, met de Griekfche Overrettinge ingenomen, hebben dit verdichtrel der Jooden geloof gegeeven : maar de H. Hiero^mm, diedeze raak beter onderzocht had, en den Hebreenwfchen Text boven die Overrett.ng (lelde, lacht wel hartelijk met die 72 cellen. En hy had gelïÜi : dewiil noch Artfteas , noch 7WPj>«', noch Philo , van die cellen gewaaeen ; jaAr^s, of die rijnen naam voert , duidelijk getuigt dat de Oveneiters in het vertaaien malkander? raad ge- bruvkten. c „. „ ËË
Eindelijk dient geweeten dat S. Huronymus ö
derelve Schrijvers fteunende , voor eene zekere waarheit houdt dat de 71 Overreiters niet anders vertaalt hebben als de v:]f Boeken van M;fe%. Ar;/iMS, Ariftobulus, Pbih, fpreeken m«r«ndc Wet, waar door gemeenelijk de gemelde vijf Boe- ken alleen betekent iworden. fflepb»* zegt çïòßÕ l Zie du Pb ibid. . B b 5 dui. |
||||
394 Oudheden en Gestichten
duidelijker dat het de Wet van den Joodfchen Wet-
geever was; 't welk op niemand alsMoiJes en zijne .JJoeken pait. De Thalmudilteh zeegen 't zelfde. Doch Jufiinm en de meeiïe Oadvaders zijn in dat gevoelen geweeit dat de geheele Bybel door hen overgezet zy; om dat de Griekfche Overzetting van de ganfche Schriftuur by hunnen tijd de Vertaling van de 7c Overzetters wierd genoemt. Doch om de getuigenis van Jufephm enz', is het veel waar- fch ij nel ijker .dat de vordere Boeken , die achter de Boeken van Mmfes volgen, van tijd tot tijd door andere Schrijvers overgezet zijn: hoewel het ook de waarheit is dat de Vertaling van die vordere Boe- ken van een hooge oudheit is ; en dat de Jooden voorCbriftus geboorte geen andereX)verzetring had- den. D E L D ■ 'E N> ^
^rihen / een fleöenc ban WtteftfjU onbct*
ïjct ®ioiïfcl)&p ban (®hjeiït:giiejjeii/ fjaD cv m pêivuëljilmb / öfe op Den naam ban öen Ü, Biafius iiiQtbiQpt 'ma§. ©e $0m/ tnt öeijonoen b)a$ alie öauöeröagen eene %aop mi$tt öoen/ ϊ$βώ fcf>Μ$èiiwmina; ban $. Pieters kapittel te ïlimïfl aangefïelt. jBaar «rt jaae 1x54, op «g.Calixtus abono/ öeeffc |)et geinelöe ïtayittel Öae récijt BeiieUen^ oe nieine en g^oote tïehoen/ en öe b^öeee vecfy ten met ïjnti totbüjoovm 1 Die öe wttefaw geuöer^öer 0& tofte piagteti te genieten/ * aan β- Lebuinus Ktapïttei te ^ebenter ober> geöaan: 'tbjeiïun'tsdfae jaar/ oa$ateuüag; ilfl j&*. Sc.rvacitis öag/ Ö00£ joannes ί I W&
fe^ojp ban ïtteeeïjt soebgcicuct en Dcbc^
©eje neen pa acöt iMiarnén j aï$
h:Si tDeBïtop ban't %$$!if: tmeïi^^ Whm tbjeemaaï tec Mét öe <&$aïfltm öan
|
|||||||
!
|
|||||||
τ
|
|||||
van Deventer. 595"
ban 't §. Mm$ aan 't antaar beröeelöeïi tïïOCfï
i. mt ban φ. %. ®nm ·» Mtxê sseöie*
naai* gejjonöen ïm§ -4 tooen^ia^ en '# b$*
tmgg öen 8oD.öc!i)6en ötenfi te öoe«.
2. <E>ic ban §>, Fn Evhngèlitt, 4, <IMe ban öen 1. ffipoftél Mkthias, f. #iebanöcn^.25iffcDop Nicoiaus: olie biiè met bier toee&elpfclje »P* Wgft
' 6. S^f-étt$i? ban ^ Cathanna: en fïaat re ïettcii öat öe PMeet ban get naftturig tójp Mfttóo tó recijt ban f>atroonfeöap oy alie öe boo^noemöe ©bargen öaö, t 7. 3^e $i«arg ban öc $ Koningen; öaar
öe Bruggemanneii ï|Ct SCiftSC recljt θί*Τ &aö*
öen.
8. <^ie ban $. Anna i bjien^ SSeöienaar
,tot get tóen ban ttoee jj&ifffen ter toeeït ge»* ïjouöen toa^ ©olgeiig öe aantekeningen ban öen aMflcijojj < e Monte flonö öe$e &inarp it? 't jaar 15-71 ter benoeminge ban auffrontu van Averhagèn.
%n 't jaar ifrï* fïonö ïjicr al$ ©afloop lp- Partoors.
ban Laarhuizen. ^ocö w 't berbannen bau öen onöen <0oösöie»fï öebben gier öe bolgen* öe fëaflöo;$ gedaan: Gèraard Eyiaerrs, te <£Möen5eeï geooorert·,
öetocifte öaar groten en beeïbuïöïgen arbeia utJtgefïaan öebbenöe/ in't jaar i68o, ψψ tooi ban hierop en öe nabnurige öojpen m $oo#8oüanö ti geiwöen i en te Cmmertö m*tjaar 1689. oberieöen. ïohan Zwerink, te Koegbelö gebooren/ en
m 't jaar 171 £ upt fiet leben gefefjeiöen. ' , Bemaard Fok, te ftgffe in 't ïaiiö ban iCtoettt
gcDoorem ©ie wa ï^engeto iwöen tegen* |
|||||
596 Oudheden en Gestichten
tooo^ïsig ooft D0Q2 ben §f>a$ooj ban ©efocii
geöofpn. E Ν S C Η E D E,
Nwiwcde «SHilfcgeÖe «" fleÖefte b3il 't %Mlb batt '
van En-
«Ctoent/ enopbe ii|t*tcrjïe grenen ban<0bee-
fchedc. p^c| geïjgen / i£ albu$ genocmb ban Kind- /cheidingej om öac ijct (Dueryffe! ban 't2W$ iïom ban jpttnfïer fc&eipt go ae parnemenre bneben beu ïltwcl)tfci}e iterfae tpo^ö ïjet ooH Anze geiioemt, %et recQt aai 'ei* mi j£a^ too? aan te ffclïeu i$ öoo? Godebaldus, %ψ fcljop ban finxcïjt/ aan tiet kapittel ban J>. Pietcrs Kern te ïltrecljt gegeeben. (©e 25jicf ïtati jjLfiet %atijnfcljc bjeiMt nagelen too^ ben.) ^e 2$tffcf)Dp ban ïitrccïjt Ijeeft 'er alïe£ in
't jaar ι ±α8. berfcanbt Lindebom bennelöt ben patroon Der beebe niet·» öehiciite ooh niet opgegeeben tuosti ui 't berijaail ban 't fóerftni; ÖC50C&/ bat in't jaar 1.771. DoaL? ben 25i& fcljop de Mohte geDaan $. jjfeaar oni bat De $ïerm$ op ben bag ban ben ξι. Marcitiüs balt/ mag men giffen bat 'er Die %, 25ifjei)Op a$ f»ateoon bjserü geboet ®e gafiorg ban <H*nfcijrbe f$ toebeet Öe
omfteenng Dce Eegeennp öoo^ öe baigen&e ^iefiec^ beMeeöt getDeefï: j^# Sylvoitius, te %iti)ttnfott gebooten.
I johan Noorman, teïgHiffeil lil 't Saiib bail
ftleefgeöooren.
johan Bekker, ban geboomte een ïioe^felDer*
G O O R.
«««η * 0*W Mï ^erpffcï onber jjet gereeïjt ban
va» Goor. Ctoent aau tam Min beseft gelegen/ i$ een on&e*
|
|||
van Deventer. tyj
onbetoaïb ffeoefce s maar tna$ ηνφφ öc
ftooföjtaö ban bat ftaob. %*t boert oen tip tel ban ^aaffcija» : en be leer ban φοο$ toa$ eertijbg / bolgeo$ een miö boo^reeïjt / bc (O &aatib?tg ban ben lltrecjjtfeöen m$* fcijop. 9n 't jaar n^ tüa$ Willem, Heer
van Goor, be (z) 3!öböliaat ban j& Maar- tene feer&e telltrecgt, ^ocij omtrent ijet jaar 12.48 toierö öe .i|ecr bati€>bo^/ om 3tjne bal* oatrig![)eit en garbnefthigfjctt/ booten Itoom* fcgcn honing Willem ugr fjet^it ban bie toaarbïgjjett en ban alle (?) 3ö«e $oeöeren ge* 3ft: en be^elbe gaeberen ten öcljoebe ban beu ^ifcijop ban llirecijt beröearö berWaarr. i®2 «erft/ bic ben%.Petrustoegetmjöt fcöa$/
fïonö ter öenoeniingt "ban ben l|eer ban <0an'j; en pb ttoeeBi&argcn: te bieeren een ©iitarn ban Φ, 3L ©joiiu) / en eenc tioeröe ban ben ï| Anronius. !
®c »3itter ban be eerfïe 3Marn hsaS qv
Ijauben aïle ^onöagen en ^rm'geii&agen üm mften bietifï te boen. 3 η 't jaar 15-71. fjab
Hendrik van Recbieren get recflt ban jj^a*
troonfcljap ober öe gtömrpe,
^ieban^. Anronius, öctneïite ben 23e3iti
ter tot ö;ie toeefttfpfc&e Öienfïen berniigte/ hjierb öaoj be Borkmanncn en öe ^»ct)epenen bergeeben. ^et geftfyip^/ baar be armen m gunnen Gaiihuy».
nooö boo^ eeneCi)j!fMpe meboogenböeit ge* Üolpe&i tooien / fyteft 'eme ftapetïe / baar be onbloebige <$ffa*!janbe '$ maanbagd en bon* Qcr&agé <&obc bos; ben bienft baa ben ga^ too3 ojpgebiagen toierö* Ban be gajloo^/ bie Bier in be ïtatolpe
*Öben geftaan ge&üen/ 3ijn be5e tfcuee beiienö: |
|||||
*
|
|||||
3^3 Aantekeningen op i> e
ml Koevorden , öte ÖteC ©afïoOJ &&$ fa 't
jut&C IJ f ι : til Rembout Wynandsz. pit fcat amttt in 't jaar 1571. öeMeeoïie*
J*a öe öetoUc üefauüm»0 ijtftbm ïjiei· ge*
fïaan r jakob Brevink, tt &$ttttgföaomi/ bic töcl-
m lkcg\ükt Itattonnjti' imp getóeeft / 11\$.
Johart Bekker, te $3jd3a getomi'\ ffll
^eer geleerd cn 001130303111 ^téfïerV Dié at t
]0foêgen:ua<i gijn iebeu / öen 14 3}itn| 1707, töt ieöetö'tyeefgeit otierleöeu i$ Mclchjor Meden.
v AANTEKENINGEN. '";'.. I
i. Dat hy de Leenman der Utrechtfche kerke,
en 's BiiTchops Vaandrig was, Itaat in een oude Jijlt van de Vazallen der Bi flchoppen en kerke van U- trecht: dit zijn de eige woorden: „Ook is de Heer ,', van Ghoor een vrye Leenman der kerke van U· „ trecht ; en hy houdt te leen het kafteel Ghoere, „ en her landfchap van Ameide, met veele lande- „ ryen , pachthoeven , ■ wooningen , huizen, bos- s, fchen, velden, beemden} weiden, wateren, wa- „ tergangen, loflè en vafie goederen , en alles wat ,, tot de gemelde oorden vauGhoer en Ameide be« „ hoort. Ook word hy genoemt en hy is de Vaaii- 3, drig van Utrecht.,, Maar over deze lijlt hebben wy elders ons oordeel te kennen gegeeven ; en voe- gen d'er by dat Bucbelius zelf, *hoe zeer hy de magt en rechten der Utrechtfche Biiïchoppen doorgaans doet gelden , van gevoelen is dat ze ten tijde van Adelboldus niet opgeltelt is, zoo als IV. He da ver- haalt; maar een laater Biiïchop moet toegefchree- vèn worden. Wy hebben o'ok reeds aangemerkt dat de Graaf van Holland het Graaffchap van Holland j en daar by Jiennemerlnnd, met alles wat daar on- j der bègreepen was, volgens diezelfde lijit, vanden \ Biiïchop te leen ontvangen had. Dan worden de j tienden vau d\e landen, en daar by ganfeh Water- ! * land | |
||||
Beschrïving van Deventer. 39?
land en Weftvriesland, van dat leenmanfchad noen
uytgezondert: dat is , daar had de Graat', volgens die lijft, geen het mf'nfte recht op; maar alles quam den Biffchop in vollen eigendom toe. Of 'er de Gr.vaf groot recht op had, dat laat ik nu daar: maar hoe zoude de BiiTchop zijn recht op die landen be- weezen hebben? En hoe zoude hy beweezen hebben dat de Hartog van Brabant hem voor Leenheer van de ganfche Kempen , tot Tuernoutervoirde toe, er- kennen moft. 't Geen Buchelius zeit dat niet alleen V/ Heda, rnaar eenige haudichriften van Beka, en J vorder ook Snoy, Gcrard van Nimwegen , Gerbran~
J ais, en Hamcomus, deeze lijft vermelden: dar be- iwljft maar dat iemand zoo' eene lijft opgeftelt heeft: maar of die Opltelder op geloofwaardige ftukken lleunde, en zelf ook geloofwaardig was,daar zouw het op aankoomen. En Snoy, Gerhrand van Leiden, Umcanwj, ja Beka zelf, hoewel een goed Schrij- ver, en Gcrard van Nirmuegen, vernaaien wel zaa- ken, die voor geen Evanheliffche waarheden aange- nomen worden. ï. In't jaar 1:72. was λ Rudolpkus van Gboor Ad-
vokaat der Utrechtfche kerke. Van de Advokaaten der kerken, en van hunne ^ewcldenaryen en roo- ien , is elders breed genoeg gefproken» Ik m! hier maar aantekenen dat de Advokaaten der Utrechtfche kerke zoo veel niet te zeggen b hadden. De Biflchop had ze genoegzaam onder zijn bedwang: e« zonder zi|n bevel durfden zy geene beweeging diaken. Hoe dat het ampt van Advokaat der kerke le Utrecht mettertijd te niet gegaan is, en in hunne plaats zoogenoernde Graaven , Kafteleinen , Burg- .Waven, gekomen zï.ïi ; daar van is elders ook ge- iproken, ?. y. Beka, die dit verhaak, voegt'er niet by dat
('em zijne goederen ontnomen zijn : hy zegt maar dat Koning WUUm hem gevangen genomen , aan den ^iifchop 'overgelevert , en van zijne waardighett ^eft berooft. Of hier door zijne waardtgheit van Graaf , of van Advokaat der Utrechtfche kerke', Verilaati moet worden; daar kan ik als noch weinig van zeggen. • Zie Antun. M*"ttk. t!e Nobii. Ilh, it cap. 51.
b Ibukm. D f E-
I
|
||||
400 Oudheden en Gestichten
DIEPENHEIM.
^et fieöeïte ψίΐψηϊ)ύ\η geeft fcoel · eer met
öen tittel hm <è^aafftja$ gep^oti&t -, 't tuciiï Johan >an Dieit, 25sffcf)op ban Utrecht/ in
jet jaar Ί330. ban öen föiöiser Willem van Boxtciie, en fc&eifë $ug£b?ouiue ïtunigun- da, «t^abinne ban <&*aten / leeft gefeoeïjr, ©it öeeö ög om öat ©scpujjcmi Ijet 23obcn* (lift tot een flernc boo?fcijan$ tegen öe )φφ Ipe inbalïen berflrente, 3^è nerlt / Die 0$) öen naam ban j§. lan
Evangehft ingetmjöt toa$/ tnofl g&aren J?ai? toa^ban bendeere oer jSiaat3e itrijgen. ^aac foa$ maat eene ®8tar» ? te toeeten ban $. Gcorgius: ober öetoeiUe Soniter [ohan van Ripperda en öe ïfeee ban Warmde ui 't jaac 15:71 bn Deucten fiet reeïjt ban boogflcUing ïiabben* 3|n't jaar 1.J71. toierö be5e psfforg &O0?
Herman Buichof beïUeeöt: öe geioobigcn ban <^iepenöenn en öe omiegoenöe plaateen iw ben tljan^ öoo^ öen ^ailoo? ban <&wz ψ Jolpen, R Υ S S E N.
Kerk en ©e feeeït ban feoffen / 't töeïft een fïcbüfec
p«roon m jjCt fonb ban CtDcnt $/ ~\m§ ben ^J)'o- fcï. nvfius toegeiuijöt \ en ioierö öoo^ öen ^cjjool* boogö ban j$; Mariaas tan te lilti-ecljt fee
geeben.
vikaryen. ®aar toaren öt«e Mtaruen: öe eerfle/ 5*Jn'' öe öe &iim\i ban 't i&myi / fÏanö in t fizt
ι*ίΖ2* ta* ÖW^Hige V»an Johan vander Vmrlt.
'©e ttoeeöe / te toceten οίε ban <&. %
|
|||
■
van Öevent e r. 4ö>t
ijotiüj / berp%re oen ^e^eiiaai om aïic
limauoagen / blagen / en" 5ateröagen / öë ojferfjanoe ba· Mmïm Mtt ojj.te fcaa$ru.. ®e ^&tertoan 'oe beröe JMtarg ƒ $jinöe
Wefean 'Ά nS Rv^hgehit, Ébdp glpbillilS a!* Ie Dagen'öftiiéaööeïprn öfciifï teöden. 5jn't' jaöt' 15-71. !)Ω0 Ruciölf van L'apgin $et rcCl]e
cm een 23eDienaar im ^é$è^f^^0oi te fieU
Uit. φΰϊί Wü$ 'er een ^oeöcirfegap ban ^Broeder;
Anna \ tumv nc ^c||epéïséii ban ftpffett ijii &*ρ·
ö^sjt ówi^abWii."
• |et ga$ijii$$ / baar oe armen gegoten Gaaiiu^
tooien/ Ijab übo^ patroon tien φ; Anconius:
3fn 't jaar ΐ ff ι "tLU§ RurgcTus van Haitq-
reivgafioo,? bên griffen. Jptöt 9e meerde*
hjclüc bfranberiiïg ïé be Sfiptëg ban %p,tt ' Hfföra$y ban (jet jaar i'68o. tot 1698, be* hkcöt getoeefï 0003'"' Johan Lefers, Wtftl OgtböIgCl* ïtt*CC0
Bernard Maucil Ëcjclaar. Β O ;k Ν Ë.
fee nerft ban 25ajne / een öó$ tn 't ïanö ^k vsi
ban j^tnciit/fïona oititerljet^atroonfcjjap. ban tóe öfn ©jofï ban ^bcrgfjfel. Cefjter tuube'ift I fteg bat Ijet reeljt b:,n f^atraonfcgaii J>.
t Lebuinus ïtapittel re ^eitesiter roebegoarfr*
2» 't jaar 142,0, ben 7 Jjj&d / $ {jier eene Φί* «§tg ban Φ. 11, %>}wm öefiie^t en begiftigt ; «00$ MachtHd \ ander Souwc , iiMiei'fle ÖCC"
jonnen te Almelo·, en &oo^ ttóee 3^icfier#/.
'c toeeten Johan en J-ikob Hilbirigh ·, niCt ΟΙίί
l^ömg pat ijet recgt bah boo|fMiinge bé
^0ofterb38$'3e|fe ban Ümeio 50110e roeöei
I peten, j-iaoc Den 27 |Een 144,4., i^begemeHw'
|
||||
1.
|
||||
402 Oudheden en Gestichten
#&ry booj Rudolphus, ^ifJTcgotiban ïttrecfjt/ Dan Ijicr in be heeft ban fÖmelö cnsccgcb^öt: en lp niet öcjfeü ïafï be3toaart bat be t^ittet cjp| ter maatib ben <&obbeIpen bienfï moet öüen in be beeUe ban S&ojne i en bjiemaai ter bseene in't gemeibé $onnenloojiet. 3 η be iaatere rijben Rebben ijitv gefïaan Geraard Poikamp, te$50^10 geöOOreih Ufl'
öerijanb fèèfiwii ban Eingcn r en einöcip
J&atiffdijhe ^ibari^ : ban twen tn jjet DetDe öeeï bail 1)ïZ ®UBtftj)e Batavia Sacra tyctUt
öcfcljcib te binben i$.
Aalbert Bekkérink, tC^afeïutiue gC&OOteü ·,
een Denob3aam en bieriQ ψμζ\ϊα ; bk fcau
eene beroerte oberbaüen jijnöe/ en baat oy Öe teciiiiö geset ijebbenbe/ ban bt tDinb3Ucjjt j|epd?ue?i \$ben io.3[anuarn 16<jy. johau Lcters, Die in't jaar ióps. obedc*
ben i$. Stcvtn Meyer, eit3«
LOSSER..
Keik Bc- ^t parocpetu ban boffer in 't ïanb üan
geeve! dCr toent/öeiöèUiem ben Iaatfien20cflfaaifcijfn
i*a«ory. oö?jöö gj^g jj^ oügclult oèijaö ijeeft ban af»
U1Z* öWPt te tobben/ $ be böcïjter bet tlïttoej
öértóUe ban SmÜ$mt 300 bat ijet &apum
ber ïaatfte berhe be f afiorn ban ffoffcr W
geeft* 3(n be ftcr&e ban Stoffer $ tem m;
Uarp ban bC ^. ij Anna etl Mart mus; bit bOOJ
ben vDeften ban #iöen3eel becgreben tuaaa.
^ebett \fit jaar 1664. $ Herman Ter Boe|T
te paitöo* ban maffer 0ctoccjï. öctödï^ w[\
^betfle fewg ban be j^onnen aan Dé <0iaan· böcï) ciöct^ lebben toy bJijbiao£iigct· ban W" Sïf föioftcn, HEN* |
|||
.aV&'^k*· SL UFff-R'tO
|
||||||||
van Deventer» 403
tt fe ^ GE L O. $, ^mbertüs foat» flicr aï^ öc gatroon .Hf rp?$ j$r
&rfctjut öetlig ber ïirc^e gebiett. 2(ii 't jaeckeikc* **·. ι T71 - (ïouö öepafiorg terbecgeeuinge ban A'Jolf van Twikkeió. "Φζ 2$l|fcf)QgJ. de Monte,
ban öeitofïer$i 00501? h&'fte getpag maaMibe/
000f£ Jen jonker van het kaiteel Hengel voor
ocu Oppi-rite van hen a'len op. , _/ }
Jïi 'tjaac 1331 toirrt be faflorg boo) ee*paftoorSf
Ι1Π1 Godefritlus Üelitèl-ÖCj Hl til't )<föC l$7l.
iiou^ eeueu LodcwijK Salingen.
Μ Α R Κ E L.
©c heeft ban öttöp^ïi/ b^Pighius in $ijnmA
Heicuies Prodicius iVlarkel , e»'t .Mark van
&m genaamd/ fïaat anöctbe befajenronge
tow öcn § Mu. cmus. J|et tec^t am mnaiiii
tot öe pAfiuv^ baoj te fallcn boomt ben
^i1)ooibüogö bauiVianaas kapittel teïlÏmftt;
toe ©aai- toattn tfoee l^iftaryen, öe mfte ban
O. L. Vrouw ·, be tb)00Ö0 bart £), Anna i Ui?
&°0£ ben J^afïoo' betgeebe» tbierben/ 011 Öëii
^5i«0c mt ö^ie juffen ter bjeeitberöonöen* €ot Ö030 berö aagten be0le mciifcfjeii in
bfebaart t0 hoornen/ 0» '01? jjunne geiofrett te boen; maar twat baat f00 00ieg0ïibt)eit ge> iecben ijeube / i§ Lmg onbefcnb. SM* etu i^nbfcipft ban Georgius ban <£g*
inauD/ 23ifTci)op ban Utmtjt/ biuöe ift Jo. han van Kamp ;n aip gafïOO? ÖetmeiÖ OJ> 8#
jaar ir4.7# <$„ bQi$m$ m{ tjanöfcijjift ban
0f« Siffcjjoji de Monte geeft Ijiw in 't jaae '57'· SCftaauGeraard Schcllmk.
Cc % HAAKS-
|
||||||||
k
|
||||||||
404 Oudheden en Gestïchtèh
HAAKSBERGEN. Kerk van 3|aaK$teget* ï' ttn **°® Il! '* ïaniï *m Haaksber- @fom j öat met §m fytt\ fom ^O^ftlj^
|cen;erSvan$»3onftt/ geeft eene farocgt&erït i baat öe
dePaftory^eec ban «^bergfleï ïjet recgt ban pattoow en*. fCgap otjer geeft. ©e gemeente ban ^aa^öecsen plagt öoo?
öe Hionbentueeie $&!nneb|oeöet$ ban gte& öioeli öebient te tooien : maar 't \§ obec Μ i7 jaaten gdeben bat gun booa eigen ^afloo^ toege3onben i$ Geraard de Beer llt be DtUIlte Mmftfo OW
ber be gacocgie ban ^J&èiiseel geöooim |g
φ gejïoaben in 't jaae h Η » &i toeg tot tiasaat ι ■ Bernaard de Beer, te ^aaït^Öet'gen gCUOO'
mi/ ett3.
|
|||||||||||
EKENSCHAP
|
|||||||||||
VAN
|
|||||||||||
ZUTFEEN
Onder't welke de volgende filaaizen
;' behoor en. |
|||||||||||
HENGEL;
ZELLE M. HUMMEL. V ARS £ VELT. OUD KEPi^L. NIUW KE.P' PEL. |
|||||||||||
ZUTFEEN.
GORSEL
WARNSVELT.
ALMEN.
WYCBMONT.
VORDEN.
STEENDEREN.
|
|||||||||||
:.. .·:>.' y i ■ *(»r'^?o;
|
|||||||
van Deventer. 405
Ζ U Τ FEE
|
|||||||
Zittfeen geeft boïgen^. Guicciardyn bieNaamre-
benaaming genreegen ban ben ïaagen deQ» g^onb/ en ban be Beenen bie bicgt on bc jïab gelegen 3jjn j goehief bat bie öena* mina/ bqïgcn^ eenigeanbere ^cji$bei$/ af* ïiomjïtg soube 3tjn ban be Ufipcren*; bie Biet* naee gun seggen §ιψ§ geöotiben geè- hm, mibben boo? be fïab / bie aan be recö* ttt 3(jbe ban ben ^ffeï gelegenM$ / ioopt be bïoeb Verhei; betueifce 3icï) buiten be fïab fa öengfTel fïo#, ï|et$eenetreffelpefïabi m met fcjjoone 300 genieene!aut$ aï$ öurgei*^ 1Sug3«i PJaaït/ en fiet Ijoofb i£ ban't <fi%oaf*
fcljap giitfeen; 't fcjeïn onbet be «7 g^biit* cien gerenent too|b. ^in^ Mauris beeb 3e in 'tjaat 15-91. binnen ben Ηβ ban bijf Dagen boo? 3pe bjapenen buigen ·, en lireft 3e 300* öanig berfïcrnt bat ^utfecn tegenfoaoibtg tooi een bet' fïerftfie fïeben ban 't 2teeenigöe $e&erïanb geïjouben b)o:b. ®e ^eer # Α hing fpjeeRt 'er met heest
po$en ban: De naam van hec Graafiehap cn de ftad Zutfeen is zeer oud, en volgens hec ^nparig zeggen van(i) alle Schrijvers af koni- ng van de Veenen , naer 'c Zuiden gelegen j a's of men zeide guj't-beeneu. Sneeneii fyief ban Wilhelmus, $Sif[tyap
Iö^iiUtreeQt / toojb be fïab Sutfenne gcnoemt;
J8 Φ ban oub^ met beele boo^recgten begun^ mt. £|et (0^aaffcï)aii i$ tegcnbjoo^big ïjtt tweebe guattiec ban <0eïberjaub; 't iaejft in • lo.Germ.infcr.part, 2.
Cc 3 &p
|
|||||||
4©6 Oudheden en Gestichten
be ^ergabennse öer 7 ï^obincten bc eerfïe I
plaatg öcsit
IC E R Κ E N.
Ecrftc De hoofdkerk, dje kruysgewijs gemaakt is,
kerk, 3Cgt Guiceiardyn, is een heerlijke en zeer ou- de kerk, hoewel wat duiflerachrig. En dit fchijnt alzoo met voordagt gedaan te zijn, naar het voorbeeld der oude tijden; wanneer het Katolijk geloof eerft begon op te luiken.. Want onze zeer wijze Vooronders achten 't bc* tamelijk dat de heilige en ter godvruchtigheit ingewijde plaatzen de gemoederen der genen, die daar binnen zouden treeden, aanftonds met een heilig ontzag vervulden; noch hunne oo- gen door al te groot een licht bedwelmden, of ergens nacr toewendden: maar hun eene aandagtigheit en opletrendheit indrukten om hunne gebeden te iiorten. 2ïtëötto, <&jaafban gutfeen/ öe$e wm
toeber opgerecgt en ban ben gjonb opgcijaaii: ftaö ·, fteeft Burchardus, SMfcijotf nan tttrccjt/ mtiu m't jaar it6<t op mmêm ΛΜ',
tofjöt; tU be $. ï|. Petrus C» Walburgis »
ge eigent. <&o>, ijeeft fju op bfeHfé bgjgS
toesifte-'en tagbomfyieben / bie banbeW men ft&ter cpnéoeeten foaren / bcrnientot· ft foelfc een setter tenen ban pare óuoj)«t ψ 3n't jaar M4<*, op faïmeii-5onbag / f S fiipft en 311^* ψ W*» JM&S
liet fnffojten ban ben toren / baar net uuur be? fcrimfê ingeflagen toa£; 'ttoelfc Bocopuis, rit Thomas a Kempis tn $tjne ^onnfc ban % ^gncsbers/ ook bezaaien. »I$* W"? 't jaar 14PP. foeöcr opo*öaaït foa£; tf Mjï |
|||
VAR DeVeNTIII. 4?7
%t\m ongebal toeter ^erg^ot^en i'n't laat
1600 ®aar op öeböen bc tHerltttteefier£ ψ 't iaat* 16*37. toeöer een nienbien toren ban Den ojonö opgebontot; bte &el ïaager m$ Danoe boojgaanöe/ niaar beeï p?acötiger; en öaar bn tegen beongebaUen ban be ii?cl)t met fteen en bopet getaapenb. ...... ^n bese berb plagten öe gebeenten ban ben pq»«™
tS^ïaar >fliu. öetoaatt tctoojoen: banf» ™s· toien in 't fcoomfcöc J&a^arg-boeft op ben 18 ban <®btober aangeteftenb (iaat bat ö£ noclj een fcinb 5tjnbe ten ttjöe bet ©ioWetiaanfclje berbofotnge onbet m aanoboagt Ri&iovarus in 't gebieb ban Beauvais boa? 't geïoobe ter ÖOOÖ geboot & Aubertus * Mi neus feeclit
'er op be*c bnjse ban: Te Zutieen plagt m
groote waarde gehouden te worden het lichaam
van den H. Juflus, te Auxerre gebooren } de- welke noch een kind zijnde voor r geloove gemartelt isj en in dezelve ftad den tweeden van Oftober word geviert. Onder anderen wierd 'er in een kerkdijken Lofzang van hem t gezongen dat zijn hoofd met groote eerbie- digheït te Trier wierd bewaart: maar dat zijn lichaam te Zutfeen was. Men meent dat zijn lichaam in onzen tijd door de venvoeftingen, die de Andersgezinden aangerecht hebben , weg is geraakt. Maar het hoofd, 't welk uyc het gebied van Trier overgebragt is, word re Antwerpen bewaart van Egbertus Sptthokhus, Kanonnik en Plebaan 5 die hec daar by de * In Faftis Relgicis.
t Ejus capat nunc habetur
Magtia ïreviris rcverentia:
Scd corpus obriuetur
Diligenter in Zutpbania.
Laudetur hinc Dd clcmontta. |Ti|
C c 4 Non*
|
||||
4^8 OUDHEDEN EN GeSTICHTEM
Nonnen van O. L. Vrouws Boodfchap plaat-
een xal. TOeftige φοΙ% geeft tt^t %$& tiftfc. boöpbOttt ban, ^QOfvont. gegoten M#tv geïjab / bic baat «oei) tegen*
tóoo^big gc^en nan tooien; en 500 g?oot «1 Ïwnflï0 pmaaftt fê \ öat men |aat toeet* gae/ 500 aï$ ift aïtljan^ meene/ in on$ $e*. fiedanb'fli binben $al Wanneer οίε bont ben $0$ ban franje/ óm 'et gefcgut ban te maaien/ op sleten tip aangeboben toierb; foee$ {)£ Öe 0rftc ban be ganb; 3eg* gttttre :' &et jöübe jammet 3t?n eene bont re benneten/ bfe^oö bemiaarö en ijeerlp toatf bat leutanb/ övïe bcseïbe te 0itfeen niet geV jirn Ijab? ben n.qain niet ïjeööen mogt ban ^utften RC3icn te gebbeh. kapittel. ' ^c5e Setft / baat be 30^' bet 3i'ekn aan, · ■'l v' güfitlfl i$/ #vaaïöe niet cm kapittel ban & ïiatiötutinïieu: in't tüi%e ban bc§$tlf$ eerfïe begin öe3e Ixiet osiberijoubrtv i§ getoeefi Dat öe 3ej$oubffr fóationn,iïmen / bat Η hit ïangfï ban dien ccneftanomÏÉft$bn ö^eeten gabben/tot $'$Χ$&$ morfïeti msrkuijbt 31)115 en br bier aiv tieren/ bigbaat aan boïgben/ tot «©iahcncn: be ttoee jongffen moffen ^nbetoiatienen 3"11 ge&ijbt. fflUe' be$e ït tononnt&nen Ijatsöen eerifcn i&cliW bao? pn jftoof b. 3^e i^oofïDp tuietb ben mentoen- S?iffcijo|i ban #ebcntec> b'ooj een gebceite ban 3ijne l^nibfefjat toege* ïeit: maat |» ijeeft je lioit in b?$it genomen-, om bat 3e noc|) bemeten botetb ban Joh.η Schetter, bie bcnSSificfton oberleefbej en ty 3ίίη ïeben n$t jjet besit niet tteeben foiibe. #it ampt ban J&oofi tua^ eertijb^ bolgeng ί Pontanus bansiufc eeiiaaii5feii/ bat jj$$fotu^ |
||||
van Deventer. 4°P
ttjbg ban öe «Sjaaben öêMeeöt i$ getoeefï* φ(ή\ fïonö öe J^oojibn / met a!!e Öe lianon* n&gönen / teu ftenoeaiinge ban öe 3elbe^aai ben.
Wanneer mi/ en öoo$ toien/ öat fcitüai
pittci ingefMt $g/ öaar geeft men geen bafi befcöesö ban. 't g[| ecBtei* toaarfcijtjoeïp öat Otto van Nafibuw, öe eecfïe ban öien naam öie <$5^aaf ban <$>cïöeten en ^titfeen i§ ge* tofffl/ Bet 3elbe $φφ en opgerecBt fyctft. ©e reöcn if öat f$ en 3tjne bjoubj/ 't toeïft aitfjan^ fcljier |et aigemecne geboeïen t$ / noci) ten Bniöigeiï öage in 't niiööen ban öe fteeii op tbee Boogachtige tomben beröeelö flaan bite eene 'uunfïtge iiroon ban breguïö pjer/ öetoeï&e niet biet nettinïtje^ aan t bet* toulfsel ïjangt: $nle öc3clföe p\aat§/ öaau öe fóanómiiftïien ttyeert ijet jaar 147°· g^ toooii 3p Φ. 3£ ^outo^ getijben te stngetn ©οο##/ ijeb in ugt öe ouöe fyiebeh ban 't kapittel eene onboimaattte iijfi öet poofïeu getmuuen. Rieardus. Ekbenus.
105-9, Fokko. 1004. Geraard, <0jaafban <$eïöetiabö.
1134. Hendrik van Lintburgh.
1 u?. Willibrand, <Bmfban^ÏÖenönrg\öie
naöerBanö öe XXXV ^iffcïjop ban ÜUrccQt getouwen $. υ U93. 1351. ï^e eöeïe l|eet Godefridus.
1,536. l'if 1. Rikold van Heezewyk.
1357. 1364. Gifelberc Kok.
J J72. 1374. Hendrik van Steenberge 5 $j$
in 't jaat i?8z. oor J^ooft ban <&ubtmtte
fóe teïHttecijt: i$ gefoeefï: ban toien in gei |
||||||||
S », '«
|
||||||||
Cccf 3^000«
|
||||||||
4J9 OüDHEPEN EN pESflpHTEM
!&Φοϋ&ο$ foan <$>ntmitmfïer aangete&enb
(laat: Pep ^7 Ju,y ijpt-'? 9vcr^en Hm- φ-t.k van Steet$berge, onze ProoÜ, die de Neef des Hertogs van Gelderland was. 12.84. Aalberc van Sreenberge.
14.00. Jakob Heyen.
1444. i4f7· Zweder van $pe|doom.
1482,. %&t fÖde Heer A<iaro van Berghej bit
ooft <2£om&eee te tttreeöt toa£.
1487. lyool Jofran Bispink.
ïfm* Euitachius de Νivariis, <©0Rt0t? ttl
Kanselier,
lyio. Jöhan vanBrempt, ®ofttar ttl 2^001^
jjeer te %\φ.
jflj. Willem deLank, ^OlitOf Ctt ^Ötttjfi
lier.
τ f? 2.· if 35Γ. Xweder van ÏOrvenheimv
15-49. Harmen» Baanderbcer van Rennenberg; tóe ooft ^om&eer toa$ te Xun&.
5 rep. if7f. Johan Schetter ; Die OOlt ^Ottl*
geer fcan <©uimttin$er te litrecijt toa£.
15-79. Trieodorus Van Dorth , B^ÏJttt batt
j&ojtg', bic in 't jaar 1605- 3iantö20|l nan
gutfeen V en iu 't jaar 1614. &ecïjter ban 3tocljem $ oetoeefïi en gefloten i§ int jaar ^6z$. SCeSter öefjooffen ïaat $ öe ®enen£ ijol^
gen j toan öetoeü)et| fce3e tot on3e towif BP nomen 59"· liii. Bafïlius. »
1x50. Hcnricus; i%6s- Iföeefier Daniel.
1306. ï??2.. Wottcxus. 125-6, GerMcus. 1· *r ! I3fl* |
||||
van Deventer. 4ti
lift. lohan Belleneger.
ΐφΘΧ. Johan Baljouw (J. Baillivus.)
1415· Bernaard Hendriksz,
ι f 4.9. Willibrordus Bonigerhof ; ^ORtor itt
be fteraeujne föecgten.
1570. Pieter van Zuchielen·, öse jaorïi}ft$ bOO?
öe 8oo$tinberen bef&oEten geeft acgt üteu^
paltsiffcge goubgtitöei$. 15*72,. PjeWt van Steenbergei Öie OOft^affOO?
ban gutfeen toaji
38 boeg gier Bn be naamen ber genen/ bfeKanonuik-
in 't jaar 1 f 7ι: eene $tanotinift£&g in £. Wal-!"0 V3rl '* biirgs- fcerfte öeseeten fjeböen. ,aar l17u Wt ^eer fn JjEeefïer Johan Schetter ,
$jooft
<&e ï|rf Pieter van Steenberge , ©eften tXX
©e %r, en |&r Hendrik Hovius, Bitcent*
3iaat/ e» be oubfïe &anonnin. Φί ï|r. Pieter vander Vecht, ^cgoïafïer.
©e ï§r. Francois van Thul.
<Pe 5§r. en JJlE Hendrik Koenraads*.
®e ^r. en jflür* Andries EiTeiink, Sücent*
3*aat. <P,e||r Hendrik Bentink.
mt ^r. en jBr* Willem Barner, 2£icent5taat.
ψΖ l|è. Hendrik Schetter,
©e ï|r* Aarnout van Thil.
5^e§r.en |Er* Hendrik Rekker.
<&e f r« Hendrik Verheiden . ^ \\\tt reflk
bcerbe.
<jRMg£ Reinout I geeft beüanonninften ban
oit kapittel in get öafigti^ geplaatfï/ bat f)? te ffiarnijem opgerecgt gab; 300 a\$ toe fyeeöee onbeu marnfiem öwgaalen» |
||||
4*2 Oudheden en Gestichten
££!$ Philips van Borgonje ί'Π't jaar if 17. tot Ijet &ί$*αψ ban ïitreeöt beröeeben toag/
en cene beoe of liefbaMg onDerfïanö ban oe Collegiale neefte 'ban SSutfecri ft^ bezorgti toierb De 00iiieltss toït booi alle Ijaare mihm ïpmi^t leoen in aï!e$ op 2,7 fötjgnfcfje gul* Uen$ öefetjat,"'"^!! fïaat te pm|i%n öat De J&arocgtnctrn ban 3toc§em/ oie in oe gemeïoe feit ban fSutfeen ingéigft tf?/ onbee öcseïbe ïterfte Ikgreepen toieri» / en op tfcoee gonae fepoen gefelst b.^. %n 't iaav'1497 ? aï^ Fredcrik van Baden
tot 23iflfcj)opt ban ïitreeöt berftoqreu ina$/ geeft De Collegiale lierif ban Éntftm booj ee* ïie bfëtouïige gtfte opgetyagt 2f Ktgpnfcge guïDen$; 300 al| De rekeningen ban öat jaat* igttisifcen» ©it 3ijn öe Öicn|ïen/ Die De J^jpofi Der^ot*
feenfeïje teïtë ngt fjoofbe ban 5tju3inpt/ en ae^teeboïaeró ben eeo öien fe in eigen per* feon gedaan ijeeft/ gegouben i§ mn Den ©cs ften/ get ïrtapifctd/ en De bajöere peefoonen Der jelbl tahe/ Doo^ get jaar te öebnjsen. Éoo^ eerfï i§ §n gegonben Dm t i Hauon*.
ïtiftfteu/ Den ïtofïcr Dei· ncehe/ en oen3&a£* feïjer Die De 3$affcgcr£ piobe geniet; / jaar igh$ goofb boo? jjöpfö negen foaiblÉ gw De (i) tarhte/ en" ttomtÉg en een gaifmattUK goebe gerfï/ te beogen, ISooDanÉg'Dat g|? ieDer ïiauonniR / mtr^gaber| Den t$oftee en a&affcgcr- boo^noemb/ jaarïpi op get feefï ban Den %. jèartelaar, en 3$iffcgop Lamber- ms, 5 moet betaaïen 10 fcgepe$ tarfcöcj en op get naaflboigenbe feefï ban «§♦ Remigius 11 fcgepeï^ geep. ©an get bojbee noren tnoet gun jaatftf&$ geïebert tooien toflWJw· |
||||
VAN DEVENTER. 41 %
Jet feejï ban £&· Maarten bat in bm tointee
fcoomt/ ea ïjet ^oogtijb ban '§ peeren 0c? öooïte* <©an i$ Ög gèöonben ben lianomrin / brè
op 300 eenen tgö J^oolbooab i$/ ugt jijoof* beban be$ 3eïf$ fcöoolbooflögc/ jaatipé te geeben 1 o malber^ taptoe al§ ψβηϊ; betoelftê f}Cm tuffcgCIl g>. Maarten m Mtt§mi§ booi*
noemö moeten geiebeit iööjbni, lil oe taïv
toe / bié be feöïjÏ jlarfpp lebereti moet y befïaat in 13^ maföa#: en aPös gerfï/ bie ban |em geïebert moet tooien/ öebjaagti87 ntaröer^i $ocïj moet Ijn ben <&e!ten bei* tene / S|e
Jet ban toefen 3a! / ugt ijooföc ban be^eïf^ ©enenfefjap 30 j&ibèt! Utim benieeeo / oit* be Öetahnge / tee {janb ftclltn > een ouöc iCourfcfic g^oet/ ^anfche munt/ op 16 bé* nieren gercltenb. ^c ijeïffc ban bat $db moet uctaaït tooien op get feefï ban be φ. Jjilaagi) Walburg; Öf.t^ï^plft OpJ>- Maartene fecfl
in btn muiree.
©an moet ijn ben 6 %ktmn\m\xé\ / Ut
J^icfïeripe i^eöenben gebbcn / 34 fïmbetó enS bentcren cmbe betaling? geeben; bit jaai* ïijft$ op bc ttuee geflelbe tijöen moeten betaalt tooien, ^an i$ §η nocj geljonben tm 6 {tanen*
niliHcn / bie 3^iaitrn£ ^cuenbcn jjcuben f öist$gabei$ ben ïïegetir Der fcljokn / unjfc Öoof bc ban beo bieofl öien iyq in 't nocr nml boen/ jjoofb Wèj Ijoofö 30 fïnibe^ otibe be^* taiingc te geeben i Uit binnen be ubojgemeïbe tijben moeten betaalt too^bcn. $ocij i§ fig gcyouben ben χ fóntumninnen/
Wc ^nöcri)k6cni ^cöcnben ïjtbbm/ ηιίφ gabei^
|
||||
■■■■-■■£ i '1: Λ' ':
414 Oudheden en Óesïïchtèn
$&tc§ öen Hofïec bec htm/ jaatlp^ fjoofö
UOo$ öopfïi %6 fïiiioergi öuöë betaiinge ter jjaua te fielden \ öie oqïï al§ boocc maait moeten tooien. j^oeö 1$ ijg geijouöeii leaer öer boonioemöe
üauonnihuen jaaripgi op §> Lambemis öag 12 nieme öenieren / ouöe betaiinge/ tec fjanö teffeüen om turf te hoopen. 1,1 get geiö/ öat i)% laariyft^ m ouöe tsetaïüige upbjengen uioet/ beloopt ^ ponö en 1,8 ftwbec^ $ocf) $ öe pjj&pii geljouöeu öen boffer
jaarlijks öertig ftuiber^ aan bieine öeiuereii / tot 300 een $mp aï$ 5e öageinl^ ugtgegeebcn tooien/ ter yauö te fteïieu ·, toaae booj De Üojtee ai öen towju moet leberen / öie boo^ ftct outaac in 't Uoee / booa Ijtt outaac in De ïfkjoft/ lioa^ l)et outaac ban 't |> Umi öat: 0002 öet hoer jtaat/ enooov?# % mwm outaac/ öoo^ get jaac nooöig $ ( jp^ocö φ Ö£» seijouöeu ieöer ban öe ιχ fóa*
nonuibuen jaatujb^ op &· Maartjjtës öag in oen lomtec tuaee eyn^baare ïuiiHop te gee* beu l^oeö i# Öe βφιι&ίΐι ben <s ï&enpnntfc
ften / öie faicfteripe J^euenöen ïjchbm / }aatujn£ op liffetjeu iooen^öag Ijoofö boo? fjoofö te iebecen een opgehoopte bietenöcel booneu , gtoclj ί§ &n grijoiiörn oen ftanonniu boo^
noeuiö/ öie ijetaniptoanSchoiaita behiccör/ ttot jjooföe ban bat anipt/ boben ïjet geöert? te öat jjem ugt ijoof öe ban 3yae fóaiioiiiiilf£ ^ebenöe toeuoomt / te koeren een opge* ijooptc bierenöeei böonen ffiatlj ψ 1)ρ geïjouöen jaaripé op SCflTfflcn
bjocnsöaa aau öe 0 anoeee βαηοήίϊίβΗεη: |
|||
van Deventer. 415
mitógaöêr£ aan bm ülö&Iüiöèr Μ mm
eeii bierenöeei öoonen/ raarnj maat/ te ρ aocö β Ö£ Pfioliben jaarW op flWwif
Öonöecöag in ha «oer te leberen en aan te bmm een maiöer tortoe / töt fyooö mafe hen; toelit maiöertartoemoet gefjaalr tob^ Ucii ugt öet lanögocö €ee lootte onöee Wat* ncébeiö } en aïieeneigh onöer öe itanomnii* hen/ öie öeu & öienfï ban bgfoooneu/ gel]}* help omgeöeeit tooien. $oei) té fig geijouöen op ben jeïoen a#it#
ten ©onöeröag aan Öe tanonnthHeu/ W>tha* riffen / ltuergc5cïien/ en aubewn öie ui gtt hoer iegeutooo^ig 59η/ 500 beeï bier eubjau te fdjeuhen / afê nooöig eu öienflsg i£. l^oclj i£ l}g berpiigt en berboubeu om 01
ïjet toafeï/te leberen/ bat 'er in Ijetlioer/ in öe luoft/ aan 't <$>utaac ban 't φ. ïtjimg/ en ut aiie öe ommegangeu en fïaat3ien ban öe <0ccfïeUj&[)e!t/öODj &et jaar ban oooöe3a! 51)11-, rii ooh om l)ft maaheu en bermaaften ban öe haarffen te betaaien. ^iee ban $m uïyttc uptgesonöeit öe 0 naarffen/ öie o|j öe bwööeli bc fecftöagcn en öe i)aogtgöen bg nacijt eri ïoeïjtcnö.S boben iutnoer moeten foanöen: rn öe 2. haarffen / Dffcoelhe op öe jaargetijöeu öec oberieöcnen / onöer öe 3teigettjöen en JÓiffcn / setaooii 51)11 aan ijutme gjaffieöeu oatjloheii te Looien; öetosji 500 toet öe 6 tm Ifïe/ ms öe tmee iaatfte naaejfeu/ niet öoo|
öcii jp/oufï maac öet üansltel geiebeit en öe* taalt niaeteu to^öen. €möe!p i$ öe gemeïöe J^oofï noelj ge? ftouaeu aiie öe hooien of toStnen aitp te ie* beten/ öte tot öe f nieinfie ItioiiHen öer ge* meiöe |
||||
j^ie Oudheden en Gestichten
mefóe tefte boo^ Jet iaat* noöbig ofbienfïia
3tjn: baar Bg ooft öen oïi of Ijet fmoat / 't fodli tiooöig i#boo| be fïeene -fottijj; bie Bp tointéci' ip gstooon i| 'g nacljt^ iii.öe ïtec&e te öjpfi* <Pt$ bem tigt bc pavhtmtntc ö^tcben bet?
ïterfte.
föjg ïaateit ïjm eènige o^banaiit^ieii en ίιν
kettingen boïgen / bic öooi oen Slelen en (jet
Jiapitteï öée hteht ban liteecp getnaaftt 3p
ober De reenten en giigten ban ben <&fficianl
öe£ Hapittel^.
Wy Deken én Kapittel der kerke van U-
treeht doen kond allen den geenen , diedfri tegenwoordigen brief zullen zien, dat wy ge zaraentlijk en met eenparigen wille en ■ toe-- ftemminge de volgende inzettingen en ordo- nantzien Vaftgeftelt en geördonèert hebben, en by den inhoud dezes vaft-ftellen ertordonceren, Ten eertle dat onze Offieiaal, die het voor-
taan by tijd en wijle weezen Zal, jaarlijks van de gerneené goederen des Kapittefs zal heb- ben tien pont kleine denicren, die te Zutfeen gangbaar zijn ; zoo als dezelve Offieiaal gewoon was van ouds te hebben. Voorts van het geld en alle vervallen, koomende van de |§) wijn- koopen der tienden van Wngeningen* Ryfan* de, Ellichem, Lochem, Doehterden , Wer- ken, enWertefr, en van alle andere Tienden, zal de gemelde Offieiaal hebben tien pond klei- ne denieren als boven, en niet meer. Doch het overfebot van de voornoemde eii alle an·* dere-wijnkoopen , en allede rechten en ver* vallen, die de gemelde Offieiaal uyt hoofde tan ziin amp't tot nu toe genooten heeft, ζ?·1 |
||||
van Deventer. 417
hy aan *t Kapittel op den dag van den H. Mar*
telaar Fitalis uytkeeren en in rekening bren- gen: zoo dat hy met de gemelde 16 ponden ten volle vergenoegd zy. Daar by zal dezel- yeOiïiciaal voortaan niet verpligt zijn om rert behoeve van 't Kapittel een paard te houden: maar wanneer het Kapittel een of meer paar- den van nood£4 zal hebben j zal gemelde Offi- ciaaj die paafden bezorgen op des Kapittels kofteri 5 met deze Ichikkinge nochtans x dat hy voor den prijs of het huuren, van twee paarden geen -grooter forrirne in relsening zal brengen afs béneaeh geftek en uytgedrukc word. DocK de reriteii en vervallen \ die de xelve Officiaal. om het houden van een eenlg paard töt noch toe gewoon was te genieten, zal hy voortaan geheelijk moeten miiTen; eri het paard aan 't Kapittel op S. Fitalis dag in re- kening brengen. Noch beveelen en ordoneëren wy dat *e*f
alle jaar;en omtrent het feetl van den H. Evan* gelift Manu's 1 of,van oen Martelaar Fitalis, on* der de refideèrende Kanonnikken eene gelijke ver·* deeling in briefjes gedaan zal worden van alle zekere geld-renten des KapittelsL, even zoo als tot noch toe gedaan is geweeft j en dat 'er zoo eene verdeeling van V Kapittels koren of tar- we gedaan zal worden op S. Ficlors dag j en dat men- Het lot over zulke briefjes werperi zalj en ieder dé renten, die in zijne briefjes «aan, zal inmaanen £ herren, en ontvangen> °P goede rekening van alle de · koergeldeiii die hy dat ganfche jaar verdienen zal* Én de j * Ik vértaaie dit niécr naar den ïin als de /ettt r: koefgel-
*cn «Oetn ik, die doot gaans piefenei-gddcn gi ridéuii wor% **»· rtriaaldit. |
||||||
-f*.
|
||||||
D d voor
|
||||||
i,i8 Oudheden en Gestichten
voornoemde Officiaal zal nauwkeurige reke- ning houden hoe dikwils dat ieder Kanonnik ' op eiken dag en maand van het jaar in het koer vcrfchijnf, en hy zal ten dien einde aan eiken Kanonnik , op het einde van iedere maand, een briefje ter hand (lellen; in t wel- ke het getal der koergelden aangetekend ftaat, die ieder Kanonnik in die maand heeft verdient. ■Indien nu ecnigeKanonnikken, als het jaar ten * einde is, meer koergelden door het bywoonen van de kerkelijke getijden verdient heeft, als de briefjes die hem ten deele gevallen zijn be- draagen: zal het Kapittel of de Officiaal het geen 'er tekort koomt vergoeden uyt de ren- 'ten; fpruitende uyt de tienden van Wageningen, zooverre als dezelven ftrekken : zoo die zoo verre niet (trekken; zal het uyt andere van de eereedfte en befte renten vergoedt worden. Maar by aldien iemand minder koergelden verdient heeft, als het briefje dat hv in de gemelde verdeelinge gekreegen had bedraagt, dat zal zoo een Kanonnik aan't Kapittel or den Officiaal wederom geevcn. En wat de jaar- gelden belangt , die aan de Heerrn Maarten jflférfm en Egbert van Eze onzen Kanonnik, of wieri dat liet zy, betaalt moeten worden: daar omtrent keuren en ordonneeren wy dat 'er jaarlijks omtrent SïftilM dag, wanneer men gewoon is de verdeeling der Prebenden door briefjes te doen, voor het doen van die verdeeling zoo veel van het koren zal neemcn» x als genoeg is om die jaargelden te betaaien. Als dat koren verkocht zal zijn: zal het gew, dat 'er overfchieten zal, door den Officiaal-o? S. ViüoYs dag met her Kapittel verreekem worden. Dat koren zal de Officiaal op jg |
||||||
van Deventer, 419
beften en bequaamften tijd verkoopcn: zoo als
hy en het Kapittel, of het grootfte gedeelte des Kapittels, het geraadzaam zullen vinden. Noch keuren enordoneeren wy dat deOfficiaal des Kapittels, 't zy dat hy eén Prelaat of ge- meene Kanonnik zy, zoo dikwils als hy voor de zaaken van 't Kapittel zal moeten te paard rij- den, 't welk echter zonderde kenniffe en wille van 't Kapittel of deszelfs grootfte gedeelte niet gefchieden mpet , met eenen^ knecht en twee^paarden zal mogen rijden. En-vpor den tijd dat hy dus met eenen knechten twee paar- den van huys zal zijn* zal hy zoo voor zijne eiae onkoften als voor die van den knecht en denaarden, de huur der paarden der onder ge- rekend, 't zy dat hy op zijne eigen of op een anders paarden rijdt, het Kapittel niet meer in rekening brengen als voor eiken natuurlijken dagf dat. is eenen dag en eenen nacht t'zamen gerekend, een oude goude fchild : dewelke die loopende jaar, Zutfeener betalinge , drie-en- veertigfthalve ftuivers doet: dat is, dertig ftui- versvoor zijne eigeonkoften, en voor die van den knechtende twee paarden; en voorts voor den prijs of de huur van de twéé paarden, der- tiend'halve ftuivcr. Doch indien hy met meer als twee paarden , of met grootcr gezeifchap als gezeit is, 'quam te rijden, en meer als de gemelde fomme bedraagt verteerde : dac zal hy op zijne kollen moeten doen, en uyt zijne eige beurs betaalen. Al hetbovenftaandc', en ieder van 't zelve,
hebben wy malkander voor ons zelven en voor onze nazaaten ter goeder trouwe belooft, en belooven 't door den tegenwoordigen briefv, len allen tijde onverbreekelijk te zullen Dd χ , on·
|
||||
4*© Oudheden en Gestichten
onderhouden : en*er niets 't zy gerechtelijk
't zy feitelijk tegen te doen, om wat reden en oorzaak dat het zy. En tot oirkonde van dit alles, hebben wy goedgevonden ons zegel op den tegenwoordigen brief te zetten. Gegee* ven in 't jaar des Heere ι $6*?, 's daags voor $♦ FiieliS) Martelaar. · 3Dc goeöemt en ouöfïe a@dbotnfcer$ ht$
lïa{nttc\$ tooien m top opene-fyithm mn* getocesen: In den name des radefSy en des Zoom, en des
H. Geefls. Ik Wilhelmus, by Gods barmher- tigheit Biflchop van Utrecht, doe kond aan alle Chriftenen hoe dat Graaf O/fr». koomeo- de aan 't Hof van Mijnheer den Keizer Hen* drik, 't welk te Aken gehouden wierd , en ftaande in 's Keizers tegenwoordigheit, na dat 'er de groote Heeren ter getuigenifle der zake by geroepen Waren 5 het Advokaatfchap over de lanthoeven van de (4) oorfpronkelijke ilaa8- ven der Zutfeenfche kerke, en over die oor- fpronkelijke flaaven zelf, gegeeven heeft aart Konflantyn van Meiegarde, hebbende bevonden dat die Konflantyn een oprecht man was, ert in al zijnen handel en wandel heufch en ge- trouw : 't welk hy deed om dat hy zelf ter oor* zaake vart veelerhande bezigheden, die hy in verfcheide landfehappen en op verfcheide tij- den te verrichten had, voor den nood der ge* melde kerke niet altijd in eigen perfoon zor- gen koil. Doch de hoeven der kerke, en alle de bakkers , om dat ze van een vry geflagt voortgekomen waren, hield hy aan zich zel- ven, om hen daar door boven de anderen te eeren:
|
||||
van Deventer. 4*1
teren: zoodanig dat hy zelf, en na zijne dood
de wettige erfgenaam van de ftad Zucfeen, by opvolgingen ten allen tijde hun Advokaat zou- de blijven: zonder dat zulks oit of oit veran dert zoude worden. Doch den Heer Konflantyn heeft hy op dien voet tot Advokaat aangeftelt 5 dat hy noch iemand van zijne erfgenaamen het zelve Advokaatfchap oit aan iemand, 't zy vry perfooh of flaaf, te leen zoude geeven af ver- mogen te geeven. Ojok heeft hy hem, de rechten van *t Advokaatfchap op deze wijze bepaalt: dat hy niet meer als driemral in 't jaar in het Hof van Mijnheer den Prooft zoude kooröen, om. •er de geboore ftaavcn by een te roepen,. en over de fchaden der kerke aan te fpreeken : ten einde- alles door hem verbetert, en de ftand der kerke , met het overleg nochtans van Mijnheer den Prooft, ten befte gefchikc mag wordea: vorders dat ieder dan zal ge- houden» zijn hem elke reize voor zijnen dienft eene denier aan te bieden s zonder dat hy be-, ftaan zal hun die reize, of in 't gevolg, iet anders af te vorderen: op dat die ilaaven, naer dat de Prooft het goedvinden zal, in ftaat mo- gen zijn om hunne Kanonnikken meer te die- nen: tot welker dienft hy {Otto) begeert heeft dat ze t'eenemaal verbonden zouden, zijn, zon«? der door andere beletzelen verhindert te wor- den. Doch ingevalle de tijd, by het opkoo-, raen van eenige nooflzakelijkheit, door den Prooft of Vikaris verandert wierd; dat hy dan Wet godvruchtigheit en eqne goede genegens- heit zoude koomen.5 en hem. (den Prooft ó£ den Vikaris) met raad en, daad trachten by te «aan; doch dat hy noit engeroepen mag kop- ^n fc; en zich, zelvcn ter gelegendheit van ee- D d 1 nig
|
|||||
t
|
|||||
4%i Oudheden-en Gestichten
nig gewin met indringen/: dat hy over het
verwiflelen van een mans- of vrouwsperfoon twee ftuivers, of een geiten vel, om tot ge-, tuisems der zake te dienen, zoude ontvangen: doch byaldien hy, of,iemand van zijne erf- genaamen, overtuigt wierd van maar het min- fte der gemelde artijkelen overtreden te heb- ben; da? dan het Advokaatlchap zondereen^ Se rechtspleeginge weder zoude koomen m handen .van den genen, die alsdan erfgenaam van de flad Zutfccn zoude .zijn... Want de Graaf als een man die vol was van een goe- den eeeft i zeide en ordoneerde onder ôö. zegeen dat het aldus onderhouden moft wor- den! dat die zaaken diehy en zijne voorzaaten van hun eigen goed xot loskooping van hun- ne zielen vry gemaakt en den Heere en de- zelfs Vikariflcn-in eigendom gegeeven had-, den , door de handen van den Advokaat or van eenig Leek niet moften vervreemdt or met eenigen overlait bezwaart worden;' maar met alle haare vruchten allecnelijk moeten opz.gt hebben op den Prooft; en door den,-Prooft op- de Broeders; yoor welker gebruyk zy gefchikt ziin geweefti · - ' .
Ook beeft dè 'voornoemde doorluchtige
Graaf van den Keizer verkreegen dat ieder
een, die van een vrye afkom ile *^<*1* loflVof vafte goederen aan de gemelde kerke vanZutfeenzouw willen geeven, daar toe be- voegd zoude zijn í en het zoude mogen aoen- zonder verlof van den Graaf, onder w.ien'«e-: recht hy woonachtig is·, zonder verm.nderinge nochtans van 's Konings fchattinge, indien ny frhattin» betaalde. ' Zoo heeft dan de Heer Keizer met eene**· |
||||
van Deventer, 42>
idagtige godvruchtigheic op ons verzocht dat
we deze zijne vergunning fchriftelijk zouden goedkeuren en beveiligen : V welk de Graaf ook, dewijl wy in geeftelijke zaaken het zeg- gen over zijne kerk hebben» verzocht heefc dat we omtrent alle zijne voorgemelde ordo- nantzien, en ieder van dezelven in 't byzonder, zouden doen. Daarom is het dat wy , hun verzoek naar de billijkheit inwilligende, al wat onze Heer de Keizer vergunt heeft, al wat de Graaf zijnen Advokaat toegedaan en verboden heeft ; en al wat hy voor zich zel- ven en zijne erfgenaamen behouden heeft j op het gezag van onzen Heer Jezus Chrifïus3van de H. H. Apoilelen Petrus en'Paulus, van den H. Martinuscn van alle Gods Heiligen , üyt krach-* te van onzen ban, en door de magt die ons van Godt gegeeven is, beveiligt en befchreeven heb*\ ben } en laft: gegeeven om 'er ons zegel op te drukken: zoo dat alle de genen, die iets tegen1 het bovenftaande zullen doen of onderneemeny met den Sathan en deszelfs Engelen eeuwig zul- len verdoemt zijn,- ten zy dat ze tot een inkeer koomen, en Gods kerke zoo wel als den Broe- deren voldoening geeven , Amen. By deze zaak zijn als getuigen tegenwoordig geween; Hermannus* Aartsbiilchop van Keulen j Obertus BiiTchoD van Luyk i Hendrik Graaf van Arlo; Ktenraad Graaf van Lucelenburgh , Frederik Harrog van Zwaben, Rot bar dus Aartsbiffchóp van Ments , Geramd Graaf van Geldere, de Prooil Focke, Pbtber, Alberyk\ Luothlfde Ad-i. |
||||||||||
'V
|
||||||||||
V
|
||||||||||
vokaat, ïbytryk, Gerolft Linpo^ Rerenhar7, FVnalt*
®m% 't jaar van Chriftm- Menfchwordinge ^LXIV j fn de tweede Indiktie, in het tien- de jaar van Keizer Hendrik. D d 4 In
|
||||||||||
434 Oudheden en Ge stichter
Brief van fa den name der Heitige en onvevdeelfy DrievaJ^
Biffihoj» digbeit. Ik fheodorum , by Gods genade Bis^ Thi-odüfi. fchoyMunigarde- vordfi , en wettig erfgenaam, *■* van de ftad Zutfeen, doe kond aan alle pei> foonen, zoo tegenwoordige als toekoomende,
dar als ik te Zutfeen in 't Hof van Mijnheer, den Prooft ter vierfchaare zat} het Advokaat- fchap aan Kanflantyn van Berge, op de klachtc van de flaavcn der kerke , na dat de zaak een ãð Ie fij^s bepleyt was, by vonnis afgenomen i$ De reden was, dat hy dat Advokaatfchap. aan eenén Ud» te leen gegeeven had j, 't welk noch hem noch iemand van z.ijhe erfgenaamen geoorlofd was : want het was hem onder dit befprek gegeeven, dat noch hy , noch iemand v,an zjjne erfgenaamen, hetzelve te leen zoude geeven, of mogen geeven. l/do beb. ik afgezet* zonder hem eenige hoop va.n herftelling te' laaren. Ja hy heeft met, eede beveiligt dat hy, r*och iemand, van zijne erfgenaarnen, zich oit >4 é met dat Advokaatfchap, meer bemoeyen zal; en dus ben ik meeftér van,'* Advokaatfchap ge-
bjeyen, Maar, na verloop van, eenigen tijd heb ikden gemelden Konftantp, om dat zijne vrien- den voor hem fpraken, het Advokaatfchap we-, dergegee^en over alle de Kapittelen, die rnijn Vader hem in 't byzonder gegeeven irad; doch, met dit befprek dat by niet in 't minile buy- ten bet beftek van zijne magt zoude gaan: z°° dat noch hy, noch iemand v/arj zijne erfgenaa- rnen , de dienftluidcn meer als driemaal in 't jaar by een, zoude roepen: die hy aan't Hot van den R ooft zouw moeten ontbieden} z°° dat 'er de Prooft , of deszelfs, Vikaris, altijd tegenwoordig $y é pp dat alles met deszelfs overleg ten befte gefcfrikc mag worden.: dat 1 >·■."·'■ hens. |
|||||
?
|
|||||
van Deventer. $%f
\tm dan elke reize van ieder perfoon gegeeven
zoude worden een denier ; zonder dat hy dan pf naderhand iet anders van hen zoude moeeri eiflchcn, of zich zelven ongeroepen opdringen. Met d$ korenflaaveo, en de hoeven van den Prooft , zoude hy zich ten geenen tijde mo- gen bemoeyen, Alle de voornoemde punten, zelfs die hier met uytgedrukt ftaan, zoo ds ze van mijnen Vader vaftgeftelt en van mikeïmug Biflchop van Utrecht op deszelfs verzoek by openbaars afkundiging beveiligt ziin", wor> den ook van ons by zoo eene afkundiging be- veiligt , in den naame des Vaders, en des Zoons, en des H. Geefts, Amen, Dit heb- ben de volgende geloofwaardige rennen ge, zien en gehoort. De ProoiTjWkfcr*. L·. mardvm Dupenbam% en deszelfs zoon fFam-, her Rmwardvan Fasno», Sitfrifas van Hu- melo, Qthelryk van Amnon, Gerlak van Ditdir- wrtbi ,ÂââÉéç van Ritherh, Grimbrecht, Brutl wrt i Pelgrim.. Rmfo . ñì^ ' ^ '' ■■-.··■■· ■·■'■· j ■ ■
ten" J^^M"1 ha^a 8efafl9 **»»
L? ^ f' Ñ G°ds Senade *«™*" Ko-ïrikv!"
J£T°°,rdlge Ju,den dar * °P »«f "eraoefc
Ih ï™ Jr^r °"°' Graaf van Zutfrnne, en *een,gma,l heer1.,ke dienften,gedaan hebhen,
<?« voorrecht vergunt bebbe f »t wel* altüd D <» ß aJ·
|
||||||
4*6 ΟυρΗϋρι^ m Qesticuten
als een erfrecht iland moet houden: te wceten
dat alle vrye luiden, 't; zy mans-of vrouws- personen, die genegen zullen zijn om zich· zelveri of hunne vafte of lofle goederep aan de voornoemde kerke in eigendp.mr over je geer ven, Zulks onverhindertuytkrachte van; onze Koninklijke vergunninge mogen doen: en dat het tegenfpreekcn van den, Rechter , in wiens land zulke perfoonen woonachtig zijn , van geener waarde zalzjjnj z-onder dat echter den genen, wiens leengoed het ;is,, de Koninklij- jce Tchatrjng zal mogen onthouden worden} indien zoo een landgoed te voore fehatting betaalde: voQrts (doen wy kond) dat wy den Pröoil der zelve kerke, en deszelfs Schout, öve^r alle $è bebouwde en ïonbebouwdejande- ryén der gemelde kerke r en over alle de fo-, reeften,! wouden, waterjfyoomen, oevers, en alles wat ze nu bezit of > naderhand bezitten zal , tot ordmaris Rechter aanfteUen., .Ook zal de Proott rechter zijn in alle z^ken, die tegen een flaaf der kerke voorvallen mag^tzy dat hy yan zijns gelijken , of door een-.fl^af van een ander 'Heerfchap, in 't j recht betrok·; ken ofaahgeklaagtword; te weeren indien zulf lee zaaken door de', verklaan'ng4vaii getuigen, of by eedé, konnen afgedaan .worden. Maar in zaaken van diefftal, van roovery , van brand- , I 4 ft ichting, van bloed vergiet ing, of. van alle eu-
veldaad , zal de Schout van den ProohVRechter, zijn. Noch beveifog^n wy ten behfoeve van , / den gemelden tïeer Graaf en van deszelfs na?
zaaten het volkomen rechtsgebied, dat hem over zijne mannen , die men (f) Masmanne®. noemt, en over hunne landeryen toekootnc· Xtear by beveiligen wy zijn volkomen rechts- » gebied |
||||
van Deventer. 42 7
gebied over Menardinghamme, en het recht
dat hy op de wilde dieren aan beide de zijden van den Yflel-heeft : alle welke rechten zijne voorzaaten , en hy 5telf ook, van hun eigen erfgoed maar niet door een Koninklijke gifte bezitten, zonder dat wy hem zulks benijden. Dit alles is gedaan met de toefteraminge der Heercn , die daar rechtsbannen hebben ; en voorts met den raad, de goedkeuringe, en de getuigeniiTe der Rijksvorften. Ook heb ik het met mijne eige hand getekent, en met mijn zegel bezegelt·, het zegel van Fredemtès Aarrs- biflchop van Keulen ; het zegel van Otbèrtus Biflchop van Luyk ; het zegel van Murchardus Biflchop van Utrecht ; het zegel, van Burchar- dus Biflchop van Munfter : de getuigen zijn geweeft, GernardGxi&ï van Kruyn, Graaf Cono, Graaf Hendri^ de Graaf van KarTelle., Dideryk *«» Los, Steven en Harmen van Oyens, Beren- imus, de Graaf van Sultebak. In't jaar na 'sHeeren Menfchwording MCVIil, inde eerfte indiktie i zijnde het tweede jaar van Hendrik F > Roomlch Koning, Gegeeven te Aken den 28 December. Inden namne der H.vn pnverdeelde Drievuldig' BevefH-
hit. Aangezien de dingen, die van de Vor- |^havrJ*s; ften geordoneert worden, by verloop van tij- * den üyt de gedagteniffë der menfchen dikwils
ontgaan ten zydat ze door gedenkfehriften be- waart worden 5 zoo moet het door den tegen- genwoordigen brief aan alle zoo tegenwoordi- ge als toekoomende kenbaar zijn dat ik Bur~ thardas,by Gods genade Biflchop van Utrecht, d°or den doorluchtigen Graaf Heer Otto uyt- genoodigt, gekomen ben te Zutféen om de fcrk van den H. Apoftel Petrus en de H, IPal- burgis
|
||||
4*8 OUDHEDEN EK GESTICHTEN
1?urgi$ in te wijden; welke kerk de voornoem-i
de Graaf, door den H, Qeeft vervuld, na dat ze argebrandt was, van den grond opgehaalt had. Als we nu, ora de inkomften der zelve Iterke na te zien * de pjivilegi-brieven bezig· tigdenj bevonden wy dat ze ten deele door lankheit der tijden van de motten beknabbelt, ten deele door de na-by heit van de vlammen in- gekrompen waren. Als de Graaf zulks ver- nomen^ en met zijne Geeftelijkheit en Kanon- nikken raad gepleegt had * bad hy my dat ik die privilegi-brieven tot meerder zekerheit zoude vernieuwen. Zoo is het dan dat wy het verzoek van den gemelden Graaf ingewil- Kgt hebben 5 en terwijle dat hy met zijne ech- te kinderen, met de ganfcheGeeftelijkheit,en al het volk zoo van het mannelijk als vrouwe- lijk geflagt* welker naamen hier beneden voor een gedeelte uytgedrukt ftaan, by het inwij- den tegenwoordig was, hebben wy (6) de vrede en onze (7) befcherming aan alle de goederen der gemelde kerke gegeeven, §n, hetzelve met deze woorden beveiligt · Aan de goederen van S. Piet/er en TVdbnigs kerk teZutfeen, en wel zonderling aan de vier voornaamfte lanthoe- ven, waar van 'er de eerfte te Zutfeen ftaatj, de tweede teBruckehove, de derde teHorftla- re, de vierde teRislo, met a] haar toebehoo·. ren, als bebouwde akkers, dienftmannen,dien{l* maagden, flaaven, mitsgaders aan alle de hof· fteden \ die dezelve kerke toebehooren , en- voor het gebruyk van den Prooft en de Broe- deren op wat wijze dat het zy gegeeven zijn> en alle goederen die t'hans van hen bezeeten worden, ofdiezenoch bekoomen zullen, ver* lcenen wy de waare en beftendige vrede van den " ■:' -A ' 'Al·
|
|||
Van Deventer. 41^
Aïmogenden Qodt, den Vader, en den Zoon»
en den H. Geeft, met bevel dat ze van nie- mand geftoort worde. Die vrede verkenen wy ook aan zekere inkomfte der Broederen j de tien hoeven genaamd, en aan alle de goe- deren tot die inkomfte gegeeven: welke hoe- ven de Graaf Godefchalk^ voor de laaffeniiïe en laligheit der ziele van zijnen zoon Gebebardus-9 en van alle zijne voorgaande en toekoomende maagen, met ai het recht dat hy op die goe- deren had, vryelijk en met eene groote gene- gendheit voor het byzonder gebruyk der Ka* nqnnikken gegeeven heeft: hebbende alleene- lijk het Advokaatfchap over die goederen voor zich zelvcn en voor zijne nazaaten, die erfgc- naamen van de ftad Deventer, behouden: op zoo eenen voet, dat noch hy, noch iemand van zijne nazaaten , dat Advokaatfchap iemand te leen zoude mogen geeven. 't Geen hy dan gcordonneert heeft als hy die gifte deed, en 't geen de tegenwoordige Graaf ütto ook goed- keurt en verzoekt dat gedaan worde, dat doen wy ook : met de vrede ten behoeve van de voornoemde tien hoeven, en van a4les dat daar aan gegeeven is, mitsgaders het recht van 't geroeide Advokaatfchap, te beveiligen; en wy ftellen 't vaft , en gebieden uyt krachte van onzen openbaaren ban, dat niemand sdat Advo- kaatfchap te leen zal mogen ofkonnen geeven. koorts alle degenen, die tegen dezeordonant- £ie van den Graaf en onze beveiliging eenige der gemelde goederen van deze heilige en in-, gewijde kerk' geweldiger hand aantaften, of 'ereenige roovery pleegen, of dezelven eenige fchatting of bede afvorderen, of ze in eenigert deele benadeelen of bezwaaren j alle de zooda- nigeri,
|
||||
43° Oudheden en Gestichten
nigen, zeg ik, flaan'wy met den ban, en wy
vervloeken ze door'c gezag van den Vader, en den Zoon , en den H. Geeft, van de Ç. Ç. Apoftelen Petrus en Paulus, en van alle Gods Heiligen $ als ook door de kracht van onze openbaare af kundiging; en door de magt die ons van Godt gegeeven is, op dat ze met den Satan en des zelfs Engelen in de eeuwige ver- doemenis gedompelc worden ; ten zy dat ze tot bekeering koomen; en Gods kerke zoo wel als den Broederen voldoening geeven. En om deeze zaak met behoorlijke getuigenifle te be- krachtigen f hebben wy deezen brief, daarons zegel op gedrukt is, deswcgen doen opftellen ' ten overftaan van deze geloofwaardige mannen: Sigewyn Kotter der Domkerke van Keulen > Wkbard Deken van-B, Sahators kerk te U- trecht, Meefter Lambert , Konflantyn den Ad- vokaat, Lubbert, den Kaftelein , WiUem van Stapelo, Rotger van Wythe, Aarmut van Straats- burg , Raken met zijnen broeder Hertgtr, Lub- bert en Gozelyn van Berengbem , Godefioyvan Rheney Bemaard van Diepenham^ Mirtbert van Mocherte , Wolfert en Ermbert van Eitenen > Menirik van Rinre, Ulrik van Amfone, Gerlak Dedingwerte, 'Ment o van Triie, Wenro van Frol- ïebirfi ; Ulbold van JPiken ,Gerbsld van Winbufg* Gedaan in 't jaar na 's Heeren Menfchwordmg MC V, in de XIII indiktie, in Ë LI jaaf van Keixer Hendrik IF. Open brief Jn den naams enz. Ik Wilhelmus, Biflehop
vau Bis- derUtrechtfche kerke, doe kond aan alle men· ichopwiL zoo tegenwoordige als toekomende, helmus. «» JkcT verfe&a ,c wclk&tuirchen onze voor-
' naaten en de Heeren der ftede vanZutfeen W
|
||||
tAN Deventer. 431
gen tijd gehangen heeft, en eenige tienden
raakte daar zy eigendom op maakten , op dee- ze wijze bygeleit is: Wy hebben den Graaf Godefchalk, en zijne gemaliηne Adelheide., mits- gaders hunne zoönen Gibehard en Ottoy die op onze uytnooding te Utrecht in een volle Ver- gaderinge verfeheenen waren, voor eigenaars gekent van de tiende te Lochem; en van de tiende Van het land't welk hetSyallanders land word genoemt: en dat door het ganfche Stift van Utrecht , 't zy dat de landeryen in wei- den, of eilanden, of bebouwde of noch te be- bouwen moeraden beftaan , 't welk zy voor het gebruyk van de Kanonnikken te Zutfcen gegeeven hadden; en wy op hun verzoek door onze plegtige afkundiging beveiligt hebben. Daar voor hebben zy den H. Martinus en ons tot vergoeding gegeeven twintig ikaven en tien hoeven. ï. Die van zeker perfoon te ïholre, Tynbomes genaamd, x. Die van Tyn- oen te Holthuizen. 3- Die van Meginger té Tonden. 4. Die van Hemmen te Horde, f.,Die ^nHeine teRaterien. 6. Die van fFikik\ ook te Ratenen. 7. Die van Remzo te Werken. "· Die van Winno te.Scuipen. 9. Die van Reinzo tcRothe, 10,. En eene hoef te Renen. Voorts, «ebben wy ter eere van den AlmogendenGodt, v^n den H. Apoitel Pctrus\ en van de H, IVaU lm'gis, aan de kerk vanZutfeen voor altijd ge- geven de tiende van dè eilanden van Rhenen l°t Aarnhem, en van Aarnhéro totZutfeen toe: *an de eilanden, zeg ik : dewelken, hoewel ■w ze reeds in wezen» zijn, echter noch niet oeploegt worden *, en ook van de zoodanigen, "ewelke 'noch door'i aanfpoelen van den Rhyrt en den Υffel ftaan op te koomen ; 't zy dat ze in
|
||||
4ffz Oudheden εκ Gestichten
in 't midden van den vloed gelegen zijn, 't zy
dat ze den oever raaken. Noch geeven wy derizclven Proolt volkomen rechtsgebied over alle zijne roerende en onroerende goederen: zoodanig dat de Prooit ofdeszelfs Vikaris de j magt htbbe om zijne beledigers, te dagvaar^ ! den, met den kerkdijken ban re (laan, en ook terverzoeninge aart te neemen , indien ze zijne kerke voldoening gegeeven htbben. Daaren- boven hebben wy de verbreekers van dit ver- gelijk , en van onze tegenwoordige gifte , dooi· het gezag vanden Vader, en den Zoon, eri den H. Geelt, en van alie Gods Heiligen, ert ook op ons eigen gezag, in, dan ban gedaanj daar a! de GeeiteÜjkheit en 't volk zulks in de volle Vergaderinge het hoorde , en 'er 4mt^ op antwoorde. Tot oirkonde der zake hebbeii wy deezen brief van de ohdergefehreeve ge- tuigen doen bezegelen: de getuigen van omt, zijde waren : de Proott Focko, Pitcher, Jnfryd de Advokaat, Dideryk , Harmen^Gerolf^ ïiwp , Ëmgepbet, Folkart. Dit waren waren de ge- tuigen van 's Graven zijde: Harmen:, Eingcl* herth de Advokaat, Perenhard, Regenhard^Pe* jor j Ó//0, de Graaf Romper t, Poto* Hart^rt Gedaan in 't jaar na 's Heeren tvlenfchwording MLIX, in de ΧΠ indiktie j in'c vijfde jaar van den fèoning Hendrik? ©03e giften öeeft Güido, öe & L i i $#*
fcïjop ban lltrecijt / in 't jaar.MCCCX op oonöeröag na <ê. %. Ö^outo| ^euidbaart goebgencurt <ên öe gifrc ban öc tienDcn ö« aanaefpoeiöe ïanben geeft$au§ innocent, op ijetbersoen Dei: ftanonniKuen/ in 't ttaaalf öe jaar ban 59η $au$&am oebefiigfc 0# \ψ. |
||||
* \
|
|||||
Van Devekïèa; 43$
ten pe &e affcQiiften ban btM Öie D^ieüeik ƒ« Gods name, Amen. Wy Guido ^ by Gods Brief vaa
genade Biflehop van Utrecht , maaken dooHcn Bis-, deezen brief bekend dat 'er wei-eer eene twij- .C1°l' ul feling öntftïian isover detiendenvan de nieuw- bebouwde landen der Parochikerke van Lo* chem: want onze 'mChriftus beminde, de J3e^ ken en het Kapittel der kerke van ZutFeen, vertoonden uyt eenige vergunningen van wijle onzen voorzaat , Willem I BiiTchop van Ü- trechr, dat de voornoemde tienden hunne ker- ke toebehoorden: en dewijl dé boeren en de Heeren der nkuw-bebouwde landen, onder de gemelde Parochie i de gemelde tienden dei: nieuw - bebouwde landen aan de gemelde ker» ke niet wilden bctaalen; zoo hebben de De- ken en het Kapittel voornoemd op orts ver- zocht dat wy de boeren, ettde Heeren der ge- melde nieuw-bebouwde landen, tot het betaa- len van die tienden door kerkelijke itraffen zouden dwingen, Maar om dat wy over heÊ recht der gemelde kerke , in de zake die zy van ons verzochten, zonder één raad der Pre- laaten en Kapittelen van onze kerk van Utrecht geene uytfpraak wilden doen, hebben wy deil Deken én het Kapittel van Zutfcen naar onze voornoemde kerk van Utrecht geweezen, om hunne voorreen ren aan dezelve kerke te ν e t* tonnen. Ais de Prelaaten en Kapittelen dei1 Kerken van Utrecht daar over eindelijk Verga- dert waren ,■ en over de gemelde vergunningen van Heer fVilhslmus , onzen Voorzaat , met malkander gefproken en -gchaftdelc , en alles ftauwk-euiig onderzocht hadden ·, hebben de E c Pre»
|
|||||
4*4 Oudheden en Gestichten
Pr daaten en Kapittelen der gemelde kerken
ons met een algemeen en eendragtig overleg dit bericht gegeeven dat, zoo verre als hun uvt de gemelde vergunningen konde blijken, en zoo als ze ook uyt de oude en goedgekeur* de gewoonte die van ouds in het Stift van U- trecht onderhouden is befeffen en oordeelen lcoften, volgens welke gewoonte alle de tien- den der nieuw-bebouwde landen den Biflchop van Utrecht van ouds toebehoorden; dat, zeg ik , als de Heer Wilhelmus, onze Voorzaat voorn, wanneer hy in eene algemeene Synode van Utrecht met eene onbepaalde wijze van fpreeken erkende dat de tiende te Lpchem de kerke van Zutfeen toebehoorde, en die tiende aan de zelve kerke overliet, zijn zeggen aldus verftaan wierd en naar de rechten verftaan molt worden, dat die erkentenis niet alleen op de tiende van dien tijd maar ook van de volgende tiiden zag - en hy zoo wel de eene als de andere (aan de gemelde kerke van Zutfeen) gelaaicn heeft. Daarom is het dat wy, met den raad van de Prekaten en Kapittelen der Utrechtiche kerken voornoemd , de tiende te Locnem , Zoo wel van de oude als die van de nieuw-be- bouwde landen, aan den Deken en hetJfcapit- tetder Zutfeenfche Kerke toegeweezen ×\ø ben, en by dit gefchrift toewuzen , om van ^ezelven altoos bezeeten te worden. *^arc" boven hebben wy bet den raad van de 1 reiaa- ten en Kapittelen onzer Utrcchtfche kern voornoemd, achtervolgen* de gif te door a« voornoemden Heer WÜhdmm gedaan, en rne de toeftemminge der Urrechtiehe ?*«£. heit, den Deken en het Kapittel der Zutfeen ehc kerke voornoemd in eene wg^Jg. |
||||
VAN ÖEVENTEi; 5^ ƒ
Utrecht fche Synode toegewcezen, en wijzen
hen by dezen brief toe, alle de tienden der ey* landen van Rhene tot Aarnhetn en van Aarn* hem tot Deventer toe j te weeten vah zulke .eylanden die *er in dien tijd al waren maar noch niet beploegt wierden: als ook van de zoodani» gen, die door aanfpoelinge van den Rhyn en den yflel noch opkoornen moften j; 't zy dat ze iii \ midden van den vloed gelegen waren > of den . oever raakten, om ook van den Deken en hec kapittel voornoemd ten allen tij :1e bezeeten te worden. Tot oirkondè der zake hebben wj goedgevonden ons zegel aan den tegenWoordi- gen brief te handen. , Gegeeveri in 't jaar deè Heere MCCCX, 's woensdag iiae Ö. L. Vróuws Hemelvaart* Innuentius ËiiTchop , de Dienaar van Gods Btfile vat*
Dienaaren , wenfcht aan zijne beminde zoo-<Jen i>au* nen, de Kanbnnikken van Zutfeen , de eeuwi-^"^1*1 gezaligheit, en den Apoftoiiilchen zegen. Het is billijk dat we het verzoek der genen5 die om rechtmatige zaken aanhouden, eehe vaar* 'ge toeicemming geevenj en hunne begeer*» tën , die niét onredelijk zijn , volbrengen. Hierom is het, beminde zoönén in den Heeres Ίμ wy ^ willende uwe rechtmatige eyflehen öttt eenfe hartelijke genegendheit te gemoet Zoomen: de tienden vah de nieuw-bebouwde anden, ehvah de landeryen die in den Rhyrt düor aanfpoeling opkoornen, 't zy dat ze den 0ever raaketi of in't midden van den vloed ge- 'egen zijn ^ van Rhienen tot Hunnepe toe^ }*? onze Eerwaarde Èroeder de Bifichop vaiï utrecht uluiden op eene Wettige wijze gegee- '**n heeft, ten uwen behoeve beveiligen, en Eë χ door
|
||||
43< OufcHEDEN EN GESTICHTEN
door den tcgenwoordigen brief bekrachtigen,
Het zy dan geenen menfch geoorlofd enz, . c Henrtcus, by Gods genade Biflchop van U^
OpeobneF h wenfcht allen den genen die den tegen*. Hcus/bL woordigen brief zullen zien de eeuwige zal.g- fchop van heit in den Heere Het is bekend dat zulke Ucrecht' zaken, die naer recht en reden gefchiedcn, dikwils door den nevel der vergéeteriifle ver- duiftert worden, en het doorgaans noodzake- lijk is dat ze door gefchrift beveiligt worden: waar door eene zaak zeker word, die anders twiifelachtïg fcheen. Daarom .willen wy dat bet allen en ieder bekend zydat wy, overwee- eende dat het met de kerkelijke Regelen over- een koomt, en eene godvruchtige zaak is, de tienden, die de fchattingen der behoeftige zie- len ziin, ten behoeve van de- kerken uyt de handen der keken te loflen, met den rijpen raad van onze getrouwen, en op den alitand van onzen beminden, Steven Ridder van Lant- dorpe, de tienden van vier huizen te Werken, in de Parochie van Wernesvelde , te weeren Sikkink, Hermannink, Segeffink , en U- mink, aan den Deken en het Kapittel óaJW' feenfche kerke in eigendom gegeeven hebben. dewijl de gemelde Ridder Steven behalven * voornoemde tienden, die hy van ons te leen «houden heeft, noch meer andere goederen ι van ons en van onze kerke van Utrecht te leen houdt. Ën om dat we begeeren dat deze c-nx verrichting ten allen rijde bcitendig blijvcj hebben wy den tegenwoordigen bnei door on zegel doen bekrachtigen. Gegeeven m tW des Heere Μ CC LV, te Utrecht, \¥® voor S. JEgidius dag. ^ |
|||
VAM Deventer. 437
©e bozere b#eben 3UÏIen ωρ in'tberboïö/
itaar ïjet beter te pa^ hoomt/ opgeeben, 3fti 't jaar 1468 , *$ t??g&ag£ na 9$%émn
!|emeibaart/ geeft ï|artog Adolf aan bej®a* jijïraat ban Jgutfeen get recgt booj akm§ gegeeben om be benoeming tot be öjtr ®afo torjs p^ben&en te boen: ioelfte J^ebenben Φ öu$ genoemt mierben* om bat be §taM>nn{&« Ren/ bie baar toe beb^bert toierben/ ©οίί* tor^ of •2£icent3taaten in be 3&ut?gerhjtie of föer&eïpe te§teti moflen 3tjn, ©aar βρ uocfl bja beöong bat 3e inboorlingen mofien 3jjn ban be fïa,b ^utfeen/ en refideeren vmp ten : en paarenuoben ben $o;ff ten bienfïe fïaan om <0e5atitfcf3appeti te behleeben/ of jjem be$ noobig 3ijnbe raab te geeben.! ©sse 3ifte f$ bm ii december 1 f03. booi hm%\p fcïjojp Frederik van Baden goebgeheillt.
Brief van Hertogh Adolf van 7 jaar 1408. v«»
i/w Dom-heeren inkom β en wt ie reyken
aan den geenen die zich met de wee-
tenfcbdp der rechten bemoeyden.
yjY Adolf vander genaiden Gaides Hertoch
van Gelre ind van Guyiick in Greve van Zutphen, Doen konde und bekennen met de-. fcn apenen brieve; voir ons onie erve ind nae·* kornelingen, dat wyom funderlingen gon(téf), liefden ind genaedcn wille > diewy hebben ind y^igen tot onferStadt Zutphen, ind om trou- wen dicnites wille fye ons gedaen ind bewefen «ebben, der felver onfer Stadt Zutphen ver- leent ind gegeven hebben, verleenen ind geven, °P dat de oere burgeren ind burger kijnder toe keringe ind doechden halden, ind kiercken ind » E e 3 ge- |
||||
fyl% Oudheden en Gestichten
geleerde mannen opvoeden moegen, als dat fie
van nuvoirtaen in toekomende tijden eewelick ind ommermeer ons onfen erven ind naekome- lingen Hertoigen van Gelre ind Greven van Zut- phen, te nomineren fullen hebben tot dryen Canonix pravenden in onfer Collegiarer kei eken yan fente Walburgb bijnnen onfs Stadt Zut- phen, welcke drye pravenden zijn Tullen, die pravenden die thant meyfter Arnt^cm. Hoekelom, j Jöban van Meer Gerritfoen, ind lohan Keppelman befitten, ind nu voirtaen heyten fullen Dcéfor Pravenden, die wy vur ons onfen erven ind nae- ; komelingen die vurgemelde onfer Stadt tot oi- j yen nominatief referviert hebben, ind refervie- yen incrachtdes briefs, Alfoealsderdrien pra- venden eenich Icdich weerden of verfchijnen van befitteren tot befitteren , idt weer overmits doideof dat fie fich begeven der weerk ind toe Cloefter gingen , dat alsdan Burgermeeiter, Schepen ind Raet inder tijde 3 bijnnen den nc- ften xiiij. dagen nae datter ennicl? verfchene, ons onfs erven ind nakomelingen dair toe oire burger of burger kijndereyn, dat eyn bequeem man in der tijt Do&oir of Licentiaet were, en» niger inden geeftjlijckenoftwereltlijckenrech- ten, ind die daer toe togelaten ind gepromo· ' viert wer van ernftigen ind itrengen examen? na gefetteder Univeriueyten daer fy oeren g"1* €e verkregen hedde, nomineren fullen j Inddst felve oiek voir Deken indCapittel inder tijtdeti Heyligen to halden, als. fie komen co refïden- tien, oft dat die felven , die fie ons, onfen er* ven, ind nakomelingen in der tijt nominerende» ten mijnften wefen meyfters inden vij. vryc?
fconilen ofBaccalarii, ind hedden oir formaU^ a^n den gradum magifir&us voll ind all gehoifc» ί ïflü
|
||||||
van Deventer. 439
ind weeren dat die felvedie Ge inder tijc nomi-
neerden niet vorder graduwijrt dan rotter Qradm in den Toeven vryen konften als vurfz. ileet, fal onfe Stadt vurgemeltvoirder cautie ind geloove nemen, eer fie die nomineren, datfievoirtaen inftudiis ind leeringh Tullen beherden, ind b jn- nen den neeften vijf jaeren of idt faecke were dat fie over berch ftudierten, ofbijnnenfes jae- ren of fie aen deTe zijde des brrchs ftudierden, naedcr nominaticn Do&oir of Licentiaat welen fullen in der vurTz. rechten, en toegelaten van ernftigen examen als vurfz. fteet, ind nyei een komen noch toegelaten werden ter refidentien·, dan wolden fye eyn jaer of twee, nae dat Tye promivierc weeren, ftain to Romen of toe Pa- rijs om toe pra&ifieren, Tullen fie moigen doen, byalfoedat fie na den tween jaeren dar fie pracf- tifiert hedden, ommeren toe refidentie komen, ind ftedelick op oer pravanden voirtaen fitten ind refi lieren Tullen, by verluys oerer praven-. den. In Burgermeyfteren, Schepen ind Raidt in der tijde Tullen doch altijdt den bequeemiten ind weerdichften van konften ind Teeden, den fie van oeren burgeren of burger kijnder hedden, nomineren i Ind dat nyet om goniten, gavr>n j noch om dat die eyn voir die ander mechtiger van maige of vrunde weer, dan alleyn dat die Telve den fie in der tijd nomineerden die weerr (Jichfte weer. Ind wen fie ons onfs erven ind naekomelingen in vurfz. maerenToo nomineeren·, werden, Tullen wy, onfe erven ende naekome- Üogen collatie ind prefentacy doen, ind defe prefentatie brieve am Deken ind Capirtel onTs kereken vurfz. doen geven, Tonder eenige wey- geringe of indracht. Doch weert faicke, dat , 9nfe Stadt Zutuhen, in tijden als die vurfz. drie E e 4 pra·*.
|
||||
\ .'. ■ ■■■'■..■.
'^m Oudheden en Gestichten
pravenden of eenichvan dien ledich weer,gee°, nen bequemen man alsvuffz is to nomineren en bedden, of dat die felve die fye in.der tijr nomi- neer: bedden, geinen vorderen grait en bedden, dan Meyfter of Baccalaurn toe wefen in den vij.' vrye konden als vurfz ileyc, ind bavendercau-' tien ind gelove vurgemelt in ftudüs nyct ftede- lick enbeherden, (Jch nyet en fchickten datfy DoeTroir of Licentiaet wurden bijnnen den vur-> gemelten befetten jaeren naeder nominauen als vujfz is, of dat die felve na dat fye pravenden acceptieit ind angenomen bedden eyn tijdt lankj 't weir eyn jaer of twee of drie meer of mm, die beheelden ind daerenteynden vaeren lieten t ind fich nyet en fchikten die te beholden,oick of dat die felyen die twee jaer lanck nae oeren graide vurfz praétifiert bedden, nyet ther refi- dentien komen en wolden 5 foe fokte die felve pravenden die dan ailbe ledich wurden, toe der buvrte alleyne weder ain ons onfs erven of nat·* komelingen blijven ter norninatien, al foe wal ^.ls ter collatien als prefentatie5dair wy onle ci> yen ind nakomelinghen als dan fèlfseynen Doc- toir of Licentiaet of Meyfter of Baccalariui in den foeven vryen konden toe nomineren ind pre- fentierenfullen, Ind foo tot defe drie pravenden, die Doffioir pravenden heiten fullen, of wy ofonfe erven ind nakomelingen dan inder tijt eyn no- minierden ind prefentierden , die nyet yoirdcr graduwijrten weere, dan to Magijieriumo\B^" calarUtum toe in, der foeyeri vryen (£onï%n, dat dan die felve aen. ons onfs erven ind naekome- jingen cautie ind geloove doin fa) voirtam in Itudiis toe beherden, Licentiaat of Do£toir te werden, als van ons burgeren ind burger kijn" «fleren van Z^utphen vurgemelt fteyt, BeheltHc» |
|||||
/
|
|||||
van Deventer. 441;
Burgermeyfter Schepenen ind Raidi: dair enreyn-
dens wederom oere nominatie aan die felve pra- vencje» ind dat daer mede in toekomende tijden altijt toe halden, foo ducke dat geviele off ge- buirde alsvurfz is. Beheldich ons oick, ofvvy, onfe erven ind nakomelingen in toekomende tijden der felven Duétoiren ind licentiaten, als fye to refidentien komende weren, behoifden in ambaflaten re fehicken am Furiten, Heeren of Steden, of dat wy rades met fie plegen wol- den, ind wy, onfe erve ν of naekomelingen tic dairomb verfchreven, dat fy dan wijllichlicken komen, ind ons, onfs erven, ind naekomelin- gen gehoirfam dair in zijn lullen, doch op onis onfer erven ind naekomelingen koft. Aller Ion- der argelift. Ind want wy Hcrtouch vurfz wil- len dar dcfe onfe verleeninge ind gifte onis vurfz StadtZutphentheneewijgendaigen toe vaitind ftedezy ind blijve, hebben wydéfs toeoirkon- de onfs grooten fegelvan ooien rechten weren- heyr voir ons onlén erven ind nakomelingen am dcfen brief doin ind heyien hangen. Ind voirt begeert am den eerbaerenonfen lieven an- dechtigen Deken ind Capittel onier kereken, vurfz, dele vurgemelte onfe verleeninge mede to ratificeren ind to believen. Ind op dat der burger kijnder ind burger vurfz die tot deCen drien pravenden vurfz genoemptfullen werden s toe beth macht liedden in itudiis toe beheerden, hon eyn redelijcke abfency toe te vuegen, Al- foe bekennen wy Deken ind Capittel der Kere- ken vanfente Walburgh bijnnen Zutphen vurfz, voir ons ind onfs naekomelingen, dat wy aen* fiende den gueden wille ind toeneygen die onfe genaden lieve Heeren heeft torter felver Stadt Zutphen, uyt begeerte fyner genaden ind toe E e 5 gon-
|
||||
44* Oudheden en Gestichten
goniten der Stadt'Zutphen, defe vurgemelde fijne verleeninge ind gifte belieft ind rarificierc hebben, believen ind ratificieren mit defen fel- ven brief; ind overgegeven, a verdragen, ind capitulariter averkomen zijn voir ons ind onis naekomelingen, dat wy den gbeenen, die in toekomende tijden toe defs drien Do&oir pra- venden genoempt fulien werden, jaerlijx ind alle jair als dat geordiniert i$, die wijle iy in fludiis ind praftka ftaen in beheerden als vurfz iteet, geven fulien ter abfentien vijf ende dar- $ich Rhijnfche gulden^ welcke abfentie wy ind onfe naekoemelingen den felven fulien beftaen aan te geven nae den jair van gratiën, als men van oltz, nac ons Capittels geiëtten ind ttatu- ten» ons mede Canonicken die nyet refidieren abfeney to geven plegen» Ind want wy willen dat defe onfe ratificatie ind avergifte van der ab- feney voirgenoemt ten eewigen daigen toe fte- dich ind vaft zy, foe hebben wy Deken ind Ca- pittel voirgenoemt onfs Capittels fegel voir ons indonfen naekomelingen beneden fegell ons ge- naden lieven Heeren doin ind heyten hangen* gegeven in den jair ons Heeren duyfent vyer hondert acht ende feftich, des Vrydaichs nae onfen Heeren Hemelvaerts dack Beneden op de vwwe ââçÜ':. Door Mijn-
heer den Hartog in de tegenwoor- digheit van deze Heeren van zijnen Raad: Wynandvanjiwnhem, Heer in Lembek, en Matthias van Eyl, Hofmeefter , alle beide Ridders: en van Joban van Rojfum en Dideryk vander Hprfi^ ScMdkaaape.n. |
|||||
öâ
|
|||||
van Deventer. 44,3
m &ebéfïi0iri0 / bic bc mffcfyop baar 00
0egcebcn geeft / itiibbe a$ boïgt; |
||||||
Υ Frederik Markgraaf van Baden, by de ge- Bcycfti_
nade vanQodt en den ApoftolifTchén Stoel ging vai$ Biflchop van Utrecht, remaken aan alle menfchenden.^r4 bekend, en, willen dat het ieder een door dee- nvm' zen brief kenbaar zy, dat wy de overdraging van het recht van Batroonfchap op de drie Pre- benden van S. Walburg* kerk te Zutfeen on- der ons Bisdom, of de magtom bequaame per» foonen tot dezelven te benoemen , dewelke wel-eer door den doorluchtigen Heer Adolf^ Hartog van Gelderland en .Gulik en Graaf van Zutfeen godvruchtiglijk en loffelijk gedaan en toegeitaan is * en vermeld (laat in den brief door denwelken onze tegenwoordige brief ge- ftoken is ... en voorts alles en ieder in't by- zonder, dat daar in begreepen, verhaalt en be- fchrecven word, uy t onze zekere kenniife goed- keuren , voor welgedaan en aangenaam hou- den, begeeren dat het onverbreekelijk onder- houden worde, en alles met onze gebruykelij- ke handtckeninge in Gods oaame beveiligen. Gegceven onder ons zegel ter zaaken, 't welk aan den tegenwoordigen brief gehangen is. In 't jaar des Hecre duizend , vijf hondert, en drie, den twee-en-twintigften dag van de maand December. Sfn 't jaap 14*2,1 op 0. hcobs abonb {jecffc
ψ i^attoö Arnout, bit toen op jjet fïotjfóo* 3enbalc toa£/ aan Jjct ïtapittel bergunt bat m niet gebagbaart mag tooien al§ booj be l*8fflm#mm w in bc fiamw m éa*> |
||||||
' *>
|
|||||
444 Oudheden en Gestichten
vikaryen, 3^092 öe mtiöaöige gobb?uc{jtfgijeit beu boh
geriöe tijöen 3tjti öese Mlmvgtn na {jet $ίφ tm bei* ttanonni&$ö|ien opgekomen." j. ^lftarg ban 't 3|, Sakramenc
2. 'SMftarg ban hm ||. Severinus. 3. i&iftatg ban ben !§♦ Michaël.
4. ©iftargi ban 't i Kruys en jöe ^ Ü, ö^e
itoisingen: öocjöejePipyg $ naöer*
jjaoö ber nietige s eïi ïjaare 'tnftomfien aanöe Wntininieraaöje bereenigt. <©ie tóonifïèri bebaöegen; in 't jaac 1570,. 5-00 öaalöergU en Utierbenöoq£be$ier& tueefier£/ öieöoo^ öenföaab berftooren töiecöen / en geen reSehfe||aa Μρφ ben te öoen / befleeöt om 't geboiitu öec iierfte te onöerjjüuöen / en öe behoefd* gen in gunnen "hqoö te berligten en bg te fxaan. ©003 "t oittaai' ban öese wu fcarn./ 'ttoeïltöggetitoer fïonö/ i^öen 24 Jkcg 15Ί0. eenjrjéfë 'gefiieijtban 't . I!óo0toaaröt0fiï? jlaïiramf nt ? pefoelfce te scben uuren met een ©mfteo/ Φη* beröialien/ en een öjgri/ mof! geöaaii tooien, y. &iftarp ban ben fi. Banhoiormeus. •% d. $an öe ?!♦% 0mmQ^tk fótnbereti/ en öe SOjpoftcien Philippus en facpbus.
7. 3Pan Se ï|. % Martinus en Maria Mag-
dalena.
8. Dan öe % Mar^arera, in, öe ^oogenaan*
be *$ Graven Kapelle ; MtM Öe3!tteC
geen öeeï ïjaö in öe Öageipfcije u$t*
öeehngen/ öie öe bgbjoonöer^ ban {jet hoer en ban öe «ee&eïpe getijöen ge* meten/ ©ee3é bm laatjïe Miargen jion/
|
|||||
van Deventer. 44^
ponben ter öenoeminge öer <$gabert
ban Entfeen,
9. ©an be f. 3f, Ipofieïen Petrus e« Pau-
lus. ïo. Ban OCH ï|. Laurentius. 11. J^ailöC. %%lLudgerus, Paulus, Cune- ra en Walburg)!: iuieii^ bebienaar $e?
gouben tóa$ bijf Μφη trr toeefc te 5eben uuren telee^en/ en fjetftoer önte tuooncn. ^eje^ftarnfliotib terbergee? bfiige ban ben bedienaar bcr tafte/ öie : trainen Ho fier en fófabuiibcr luag 5 en tnnöbcn 3 ΜφίΙ ι foy. gefiicgt boo^ Hfor- mcn Beushof, Jutte Beüsh'of De^eïf^.
QU^tyOUtD / en eeue Anronia ife<ens, <&t 'ftitljting tmerb boo; βεϋ iiapittei
.ï en ben 23lffcljO|? Frederik van Baden
gbebgeiteurt*
11. $an be |>. '||. SpofMen Simon en Judas.
13. Pad öe ï|. 3§4 Anna en Nicolaus.
14. ©an ben 3|. Lambertus.
if.. i£>an be ï|. Catharina. ■ T6. ©an be ©* Agne.-\
17. IMW be !§♦ (f. ^pofïelen Andreas, Mac- thias, Paalus, eiiMatchxus; UJJen$ Öe* 5itter om öe atsbnre toecu ben eerffen
Öienfï niofl Iee3ch. ^t%t IDiaarn i§ in
't jaar r 317 geftscjjt en begiftigt Dooi
ben ©eden Geriacus.
%$tΜ>φί}ϋεν / Dien tlt bof ge/ fp^ceht eben
eenjé al§ of bit eene enuefte MMvg toare ge*
töéèft: maar tint bebolöenöe fncfjtinge blpt
bat ijet ttoee ΜΜιψιι baren*
"SS y Gcriacus, Deken der Zutfeenfche ker-
ke, willen dat het een ieder, die deezen brief zal
ι >
|
|||||
,'
|
|||||
44^ Oudheden en Gestichten
zal zien , bewuft, zy dat wy niet den wille cfi toeftemminge van't Kapittel der gemelde Zut- teenfche kerke in dezelve kerke twee óutaarcri opgerecht en begiftigt hebben; het eene ter eere van de H, H. Apoftclen Paulus en Ma- ïmas', het andere ter eere van de H. H. Apos- telen Andreas en Mattham ; en dat op deezert voet; dat een van de Vikariflen der gemelde outaaren , die het dan zijn zullen ], de eene week deneeriten dien ft zal doen >, dewelke gc^ woon is 's ochtends in de gemelde kerke ge- daan te worden > en dac de andere Vikaris den zei ven dienil in de volgende i^eek zal doen Als die cerfte dienil gedaan is , zal de andere van die twee Vikariflen den volgenden dienft beginnen en arteen : zoo dar hy die Mifle al- tijd zal beginnen voor de Mi (Te, die aan 't ou- taar van 't H. Kruys geleezen word* Op die Wijze zullen de Vikariilen de week onder mal* kandervcrwiilelen, en hunne Mifle op de voor* gefchreeve wijze doen5 't welk zy ten eeuwi- gen tijde zullen onderhouden. Tot oirkondc , enz. Gegeeven in 't jaar
Μ C C C XXVII, 's daags vóór den dag van den H. Biflchop Nkolaus. Ί8. ^t U&m OS" öe i. Barbara : faimi
fteüienaar öe $üf öe becöinreuiffcn öaö
ot$ bt eüm Qmumtmilimiffm: m Daar; cm toiecöcn öe bt$im$$ hm MU öese Miargeu Primiflaiü of ®tcfU-mi& itt$cv$ gemunt. 19- Ban öct,j©öa0ii mMmtimffe c&- cilia.
20. Bm ÖC fe $. Thomas en Antonius. xi. mm öe &· ^.Sebalbanus enElizabeth. |
||||
van Deventer/ '■%$
%%, $an be % j&aagb Maria, t\\ bm ©· Kriftoffel.
25. $an be ïf. Htét? lïlatteiaaren*
24» #πη be bier %eiïiBe2£eeraat$ bet Uittikt/
tn Ö0 3|. §. Adrianus ^ Erasmus, Fa-
bïanus , en Sebaftianus: tffiftlit iDtïfai*{t in be nteutae ïiapeïïé acljtee jjet Koet
öooi be burger^ opgereed i$ in öet jaaè 14-35; baar be 23i|fcgo{t Rodol- phus 3gne goeb&etiring aan gegeebest Ijeeft Oen 19 ffl&il 1445-· <De »bie*
naai4 bei* JMtarnc p&&§ berpftgt ie refi- deeren, m ϊβΐ ftoo; &£ te tOOOneU. ^e
$*slia£n foi'erö bn taite boo^ ïjet&apt*
teï en be ffab| <0btv§tiÏ bergeeben 5 boeg met bit Öeöing bat een inboorling tnoji boo&a&n / maat? tm nimfïe jgn artjtfeitbe jaar betcint gebb&i· *HHt 3||n be todojben ban Lindebom i èie
ïjier fïcgtgi ban eeneJNnarnc getoaagt jjéaaü 't 5tjn ö^ie ©stenen gefcueefl: be eerfïe aan Set ontaar ban be %* ^.Fabianue en Sebaftia* nus ·, öe tbiztbt aan 't outaar ban be be bier ïeeraaren öer tene: be berbe aan 't outaac baiJbe^4%vJ0artCÏaaren Adrianus en Erasmus.
©ir öïpe uut Qet berojag j 't bieln be beften
én ïjet fóapirteï aao ben ttmn nant/ en be 2$iu*gemeeJ£er£ en ^egepenen ban ^ntfeen aan Den önberen sant/ oba'De benoeming tot öe gemelbe d^ie Miarneo aangegaan fiebben» j \!^ Υ Deken en Capitrel der groter Kirken van
Senre Walburgen to Zutpben aan die een
fide, en wy Burghermeefteeren, Schepenen, en-
de Raden der Stat vanZutphen andie ander iy«
de
|
||||
44$ OübHEDEN EN GESTICHTEN
de, doen kont, ende bekennen mit defen ape- nen brieven voer ons» ende voer onie nakome- linghen, dat wyden Almachtigheji Gade, fyn- re weerder Moeder Marien, ende allen Heylii ghen to lave ende to eren in vermeerrcniiTe des dienites ons Heren eendrechtelic, minnentüc, ■ ende vriendelicmir malkanderenavergedraghen, overkomen, ende eens gheworden (ƒ11 vandei Collacien ofte prsefeniacien van den drien nyen Vicarien ofte Altaren ,die inottfer groter Kirc- ken van fommighen onfer Burgheren berentj ende ons Burghermei (teren, Scepenen én Rade vörfz. voert bevalen, ende wert biorlove ende confent ons Dekens ende Capittels voergen, con; fervicrt ende ghewier fyn, als mit namen dat Altacr in der nyerCapelien achter denChoer, dat ghewiet is in die efe Gaids, ende der Heiïi- oher'Martelaar'Sente Fabiaens, ende Sent e Sehas- tiaens ·, ende dat ander in die ere der Heylighervter Leerre, ende dat derde in die eere Sente Jdrlaeyis, ende Sente Era/mi der heiligher' .Martelaer, in manierenende voorwaerden hier na befcrevenj Als dat wi Burghermeittefer»., Scepenen, ende Rade vorfzi die eeriie prarfematien van den Vi* carien wergh hebben foelen, welke Vicariewi Deken endeCapittel voriz den ghenen die ons van den Scepenen gepreicniiert wordt, guet- lic gheven foelen, fond er wederleggen ·, en die anüer Collatie van den Vicarien vorfz. fal ons Dekens ende Capittels vorfz. volkomeliken toe- behoeren,ende daer na dan ons Scepenen vorfz· ende alfoevoert die Vicarien vorfz te conferie- ren., ende te priefentieren hu die een* daer na die ander van ons Dekens ende Capittels ende Scepenen vörfz. foedicke endefoe menich\verft als cnich van den drien Vicarien vorfz. *^"
. dich
|
||||
Van Deventer; 44.9
ïdicfo wort in enigherwijs ten ewighen daghen
toe fonder arghelirt, Vóm foe wen van ons Deken en Gapittel ëfté Scepenen vorfz. die Collacie ofce preferttacie van enich der Vica- rien vorfz. indertytfal toebehoerert, diêfaldie Vicarie conferieren, of daar roe pntfenrjerén enen onfer Burgher kindt, die daar nutfte ende bequaamitetöe is, die tenmynllenachtien jaer ok is i Mer weert iake , dat onfer Rorgher kynder daar gheen nutte of bequeem tö en we- re, fo fal die ghette van öns den die Collacie ofte prasfentacie in der tyt fal toebebooren , é'ic Vicarie die daer ledich gheworden weer, in wat manieren dat neerkomen muehte wefen, conferieren ofc daer toe prasfentier^n enen an- deren eerfameni bequeemen perfoen, die daer nutfte toe fy, ende ten mynften achtien jaer olt iy. Voert fo foelen die Vicarii van den dn'ert Vicarien vorfz. oer jurament doen,ghelikcrwijs dat die Vicarii van den olden Vicarien dóen na alden heerkomen ende ghewoenté onfer Kir- ken. Voert fo foelen fi ter eren Gaids in on- fer grote Kircken vorfz ftedeiiken ende trüwe·* wenken wael te Choer gaan iïngen ende le« fen,endé anders Gaids dienire helpen doen na goeder aldcr ghewöentetiender ordinancien on-> fe ICirken vorfz. ten weer fake, datfe noetdurf- tighe faken fonder arghliit daer van onfculdich- ^en, ende des foelen die Vicarii Wederomme der offerhande gheriieten in oren Miflen hen geof- fert als die olde Vicarii van gracie. Voert foè en foelen die Vicarii van den drien Vlcarién of- te Altaren vorfz. ghene prasfencie hebben mie uen olden Vicariis die fy voer deler tijt datum dis brtefs ghehadt hebben, ten weer fake, dat dié örieve of dat pricfeneie boek inhielde, dat men F f fe
|
||||
4fo Oudheden en Gestichten
fe omnibus ofte perpetuis &f perpetumdis ghevea
folde. Voert foe foelen die brieven van der Vi- carien dotacieofte renten, ende voert alle brie- ven totter Vicarien behorende, in ene (onderlin- ge kift inderKirkendaar toeghedeputiertghe- lecht werden , daar wi Deken endc Capittcl vorfz. den enen ilotel, ende wi Scepenen voergh, den anderen ilotel afFhebben foelen, om wanneer des noet ghebucrt, fementlic totter kitten te gaen, die brieven te averfien, ende weder daer inne te leggen. Voert foe wien van ons dieCol- lacie ofte prasfentacie van enich der Vicarien vorfz. in der tijt fal toebehocien, die fal die Col- lacie ofte prsefentacie doen binnen der ierfter maent, nadien dat die Vicarie ledich ghewor- den is: ende weert fake dat ons Scepenen vorfz. tot enigher tijt die praefentacie gheboerdc van cnich der Vicarien vorfz. ende wy dan bin- nen eenre maent na dien dat die Vicarie le- dich gheworden weer , nyemant en pracfen- tierden, fo moghen wy Deken ende Capittel vorfz wanneer die maent omme ghecornen is die Vicarie conferieren in manieren foe vorfz. fteet, op dat die Collacie ofte pracfentacie der Vicarien vorfz. ons niet afhendich ghernaect en werde. Voert foe foelen defe Vicmi reu- dencie doen op oren Vicarien , ende wan- neer fy niet en relldieren na der tijt dat fi P,1C" Qer fijn, foe en foelet fy gheene abfencien bc- gHeren , mcr foe foelen wy Deken ende Capit- tel vorfz. die renten van den Vicarien heffen en- de boeren, endc die voert laten ende kieren? ghelikerwijsdat wi doen mitten renten van den olden Vicarien, mer die wyle dat die Vti&jj* gheen Priefter en is, fo foelen die renten der Vicarien toebehorende invermeerrenuTeder yi* carie»
|
|||
van Deventer. 45*1
earien renten,of an ornamenten, kelcken»bueo
ken, ofte anderen cleynodien tot behoef der Vi- carien vorfz. gheleecht werden, ende dit fal ghe- fchien bi eendrachteliker ordinancien , weten, ende guetduncken ons Dekens ende Capittels, ende Scepenen vorfz. of der gheenre die wy fe- mentlic daer toe ordineren fondér erghelift. Voert weert fake, dat enich banneof interdi£fc in onfer Kirken gelacht worde, of dat onfer Kirken laft of noet aenqueme, woe die beer queme, foe foelen die Ficarii vanden drien Vi- carien-ofte Altaren vorfz. fich conformieren gehoerfaem ende biitendich wefen ons Deken ende Capittel vorfz. En weert fake dat ye- mant ennighe Vkarium van den drien Vica- rien vorfz. daeromme moeyen, of anders mit on- gtlimpe avervallen wolde, dat God verhueden moet> foe foelen wi Deken ende Capittel vorfz. den verantwoerden, ende hem beftendich we- fen tot finen rechten. Weert oeck fake dat enich Vkanui derVicarien vorfz. ons Deken ende Ca- pittel voergh. ongehoerfaern ofte rebel worde , ofte een onredelic of onprielterlic leven leyden, des hi om onfen wille niet late en woelde, foe Voeghen wi Deken ende Capirtel voergh. den ftcarium corrigeren canonicacorreftioneals fich dat gheboert. Voert weert fake dat enich Vkarius teynden finen viventwintich jaren niet Priefter cn worde, endedriewarf muntlic, met brieven, of avermits enen Notari* ende ghetughe daer toe *erfocht ende requirert worde, ende desekfn njet en dede , foe mach die ghene van 00* De * *en ende Capittel ende Scepenen voirfz. die den yicario die Vicarie ghegheven of gheprïefen- 5*crt hadde, den pnveren, ende enen anderen ö,e Vicarie eonferieren, ofte daer toe praefen- Ff 1 tieren
|
||||
45'2» Oudheden en Gesïichteït
tieren na formen foe vorfz,, fteet, Ende wcerÉ
fake datenich Papael of yevnant anders fijn hanc in dc(c Collacie ofte praefentacie fteken wolde om ons die Collacie ofte praelentacie athendich te maken, foe foelen wy malkanderen truwelic dacr in biftendich wefen dat te wederltaen als fich dat niet recht èheboert. Voert foe foelen alle punten in dcfén brieve begrepen altyt ftaen ter verclaringhe ende verbetenngbe ons Dekens endeCapittels, ende Burghermeifteren, Scepe- nen ende Rade vorfz. ende onicr naeomelinghen na den beften reden ende rechten , alle arghe- lift, ferpell, ende quade behendicheit die men in enigherwijs vifieren of bedenken mach» in allen ende ygheliken punten des bnefe claerli- kcn uytgefcheyden, Defer brief fijn twe*alleens fprekende, daar wy Deken ende Capittel vorfz. den enen afhebben, ende wy Burghermeiitc- ren, Scepenen, ende Rade voergh, den ande* ren. In oirkonde der waerheit alre punten vorfz. ibe hebben wy Deken ende Capittel voirfz. ons Oapitrels feghel,, ende wy Burghermeifteren, Scepenen, ende Rade voergh.onferStat feghei voer ons ende voer onfe nacomelinghen an defen Breve ghehanghen. Gnegheven in den jaer ons Heren dufent vierhondert, vyf ende dertich, desvridaghesna denlbnnendaghe inder Vaften, al fpj en in der Heiligher Kerken finghet Lat art Jerufalem, Wy Rodolphus^ by de genade van Godt es
den Apoftoliiichen Stoel BiiTchop van Utrecht, doen itder een kond dat wy den verdragbrief, door den welken deze onze brief geltoken is» goedkeuren, beveiligen , en in Gods naatnc bekrachtigen y behoudens altijd ons en ieder- eens
|
||||
van Deventer. 473
ééns rechts behoudens ook dat de (lichtingen
der Vikaryen, die in het verdrag Uytgedrukc ihaan, altijd in haare volle kracht zuilen blij- ven ; welke {richtingen wy in geenen dcele begeeren noch vermogen te benadeden. Tot oirkonde der waai heit hrbben wy deczen brief door het aanhangen van ons zegel doen be- krachtigen, Gegeeven in 't jaar der Heere I44f, den 19 dag van April» ®e ïtè$ittcr§ ber $t$ ïaatfïe Μ&αιψη toto
fccn bOÖ| ÖC tUailÖdai0 HebdomadaniTvn ge*
noemt; om bat i'rörr ban gen gefjoubên tua$
op renen öag ban bc fcoeeii eene phQtiQt^ooQ* ttiiffe te iïoeri; ©oei) om ban öe $e$ Bihavnm bei* * wee-
kelijkfchc Bt unvikanilcn, bic ijier aftte$ aï$
60 J Lindebom op^egeebeo tno^Dett/ cii ban Saare ïafïen en begeebet$/ aen %tc%tt bttct Begrip te geeben/ 3a! tit jji?c De 2$uüe ban ben $at$ Innocentius iaöten tioljjcn.
Innocentius BifTchop , de Dienaar vnn Gods
Dienaaren , wenfcht zijne beminde zoonen» den Prooiten van S. Pieters kerk te Utrecht, van S. Lekuims kerk te Deventer, en van S. Walburgs kerk te Aarnhem, de zabgheit en den Apoftoliiïchen zegen. Op huiden hebben wy eenen brief van den
volgenden inhoud verleent: Innocentius BifTchop, «6 Dienaar van Gods Dienaarer<, ter eeuwige gedagtenhTe der zake · de pligt van harders- ampt , 't welk ons hoewel zonder onze ver- dienfte opgeleit is , vercifcht van ons dat wy wien den genen, die onze zörge toebetrouwc * Zoo noem ik deze Hcbiiomadatiffen, yertaaldtr. ' ' ' ' Ti1 f. J, ' *
F f 5 zijn ,
|
|||||
>
|
|||||
4?4 Oudheden en Gestichten
zijn, voórnamentlijk die ons en de Roomfche
kerke van herte toegedaan zijn, door het weg- neemén van hinderniiTen derpleidooyen en kra- keclen, de voordcelen van eene goede ruft en vrede bezorgen : en dat \vy die zaken ook door ons gezag bekrachtigen en toeitaan j dewelken \vy verftaan hebben dat tot beveiliging van zoo- danige ruit en vrede, tot luirter van deftige koVlegiale kerken , en tot vermeerdering van den Goddeliiken dicnit , met de vrywillige toeftemmingeder partyen zijn beraamt., Zoo is het dan dat ons van wege onze beminde zoon en den Deken en hec Kapittel van S. PFalburgs kerk in de Had Zurfeen, aan den eenen kant, en van de Burgefneelters , Schepenen , den Raad en meer andere leeken der zelve ftede aan den anderen kant, een verzoek voorgedra- gen is; behelzende dat zy over eenigen tijd, tot vermijding van de pleidooyen en gefchil- len, dewelke tuflehen hen, zoo als met reden gevreeil wierd , by tijd en wijle ftonden te ontdaan by gelegendheit dat de Burgermees- ters, Schepenen ■■, Raad, en meer andere lee- ken , zoo als zy zeiden, ook deel hadden aan het recht van Patroonfchap over de zes volgen- de Vikaryen i dat is , om tot ieder Vikary, aan de volgende .zes outaaren in de voornoem- de kerke (taande, bequaame perfoonen voor te ilellen ·, te weeten tot de Vikary aan 't ootaar van de H. H. Fabianus en Sebafttanus achter het koerj tor. de Vikary aan'r outaar van de vier Kerkleeraaren ; tot de Vikary aan 't ou- taar van de H. H. Adrianus en Erasmus j tot de Vikary aan 't outaar van de H, H. Servatius, Pamratius, en Chriflopborus; tot de Vikary aan 'c outaar van den H. Apoftel fhomas, eil VftB
|
||||
%
I
van Deventer. +59
van de H. H. Belijders Antonim en Blafius: en
tot de Vikary aan 't outaar van de H. H. Cor- neliusj Ghiirinus^ Hubertus, en Leonardus\ dat, zegge ik> de Burgermeefters, Schepenen, en Raad voornoemd, tot beeter geruftigheit van beide de partyen, tot meerder glans en luifter der voornoemde kerke die daar alleen een Ka- pittel heeft en zeer prachtig opgebouwt is, en tot vermeerdering van den Goddelijken dienft aldaar , behoudens het goedvinden van den Apoftoliflchen Stoel , van het voornoemde recht vanPatroonfchap affiand gedaan hebben*, en met den Deken en het Kapittel voornoemd onder anderen tot het volgende verdrag, of vergelijk en befluit, gekomen zijn : re weeten dat het Kapittel en de Deken voornoemd, of de Kanonnik der zelve kerke, die dan volgens de gewoonte der zelve kerke in de beurt is om de kerkelijke ampren te vergeeven, ieder der voorfchreeve Vikaryen of Kapellanyen, wan- neer ze gezamentlijk of achter malkander, ook in de PaufTelijke maanden, gelijk in de ver* dragpunten tulTchen de Duytfche Naatzi en den voornoemden Stoel over hing vaftgeftelt is» hoe dikwils dat het zy , openvallen» niet tegenrtaande allerhande genadegunften, ver-, wachtbrieven, benoemingen, eerfte beden der Kcizeren en Koningen, algemeene of byzon- dere refervaatzien van den voornoemden Stoei, of deszelfs Legaaten , zelfs die door den Room- fchen Paus in wat voor looit van kerkampten dat het zy miflchïen gedaan zijn, of gedaan mogen worden , zonder eenige tegenfpraak v*n de Burgcmeeilers, Schepenen, en Raad· v"oornoemd, zullen konnen en mogen vergee- ven aan de gaüwiïe en bequaamfte burgers F f 4 ' »po-
|
||||
4fi> Oudheden ent Gestichten
zoonen, en aan Geeftelijken der zelve (lede,
die metter daad Priefters zijn; of binnen't jaar, of opeen anderen tijd, met dedifpenfaatzïèdes Kapittels, tot het Prieiterfchap willen gevor- derr worden: die dan zullen zijn en genoemc worden * Week-vikariflen ·, en als zoodanige Vikariflen. onder zekere eerlijke voorwaarden, die dan beraamt zullen zijn of noch beraamt zullen worden j en behoudens hunne gewoon- lijke bezoldingen , altijd gehouden en verplige zullen zijn aile en iedere kerkelijke getij- den, zieigetijden , en alle andere Goddelijke dienden zoo by dag als by nacht in dezelve kerke by te wonnen, het koer te bedienenj en volgeias de ordonam zien van 't Kapirtel, zoo dikwits als het noodig zal zijn, aan 't hoofd- outaar der zqive kerke Hoagmiflen zelfs voor de zielen der oyerledenen te doen, de Epifte- len en evangeliën te leezeii of te zingen*, en de vordere dienden, die ten lafte der Week·? vikariflen liaan, te verrichten. Voorts· dat de genen, die zulke Vikaryen
of Kapelianyen by rijd en wijle bezitten, de- zelven zonder ÓQn wille en toeftemminge van den Deken en het Kapittel voornoemd geensi zjns mofien of konnenvermamielcn ·. maar vol- komentiijk gehouden zijn by de gemelde kerk in eigen perfoon te refideeren : zoodanig dat» i» gevalle zy in het bovengaande of iets van het Zeke onacht zaam of flap bevonden worden, en daar tegen koomen te doen , zy door den Deken en het Kapittel voornoemd , nae dat ze driemaal vermaant zijn geweeil, van hunne Vikaryen of Kapelianyen vryelijk en zonder te misdoen afgezet, en dezelve Vikaryen aanan* , · * f-Jebdomatkriflën. dere
|
||||
VAisi Deventer, 457
dere perfoonen of Geeftelijken, die de voor-
gemelde hoedanigheden hebben, mogen ver- geeven worden : en dat de genen , die zulke Vikaryen of Kapellanyen op zoo eene wiize zullen gekreegen hebben; indien zy over die Vikaryen of eene van dezelven in rechte ver- volgt worden, gehouden en verpligt zullen zijn om op hunne eige kollen, indien ze goeds genoeg hebben, of indien ze zulks om hunne armoede niet uytvoeren konnen, op de koften van hei Kapittel, en de Burgemeefters , Schepenen, en Raad voornoemd, hunne zaak gerechtelijk te verweeren, te verdedigen, en tot behoor- lijke uytvoering te brengen of te doen bren- gen ; en dat ze met hunne tegendingers, voor dat het derde vonnis befliflender-wijze gevelc is, gten verdrag zullen mogen ingaan-, zoo als in de akten of openbaare bewijsftukken, die daar over gemaakt zijn , breeder uytgedrukt ftaat. Zoo hebben dan de Deken, het Kapittel,
de Burgemeefters, Schepenen, en Raad voor- noemd, ons doen vertoonen dat *er noch ach- tien altijdduurende kerkelijke ampren ter be- geevinge, provifie, voorftellinge, verkiezin- ge, of andere befchikkinge van den Deken en het Kapittel voornoemd, in't algemeen of bv- ïonder liaan i dewelke in de PauiTelijke maan·» den openvallende, van de verwagtendeGeefte- H;kcn, wienzeop verwachting gegeeven zijn, Volgens het gehruyk aanvaardt worden of mo- gen worden: en daar op hebben ze ons met alle nedrigheit doen bidden, wy zouden toch door eene Apoftoliffche goedaardigheii het ge- haakte akkoord of verdrag en de, gemelde or- douantzie, op dat ze des te beftend.iger zou- F f 5 den
|
||||
f
458 Oudheden en Gestichten
den zijn , door de Apoftoliiïche beveftiging
bekrachtigen j en daar by ordoneeren en vaft- ilellen dat de voorgemelde Vikaryen onder geene genadegunften, verwachtgunften, noch algemeene of by zondere refervaatzkn t begree- pen zijn. Zoo is het dan dat wy, die voor den glans
en luider der aanzienelijke kollegiale kerken, en voor de vermeerderinge van den Goddelij- ker* dienft in de zelven , van herce genegen zijn, en den Deken met ieder perfoon van 't gezeide Kapittel in 't byzonder, en daar by de Burgemeefters, Schepenen, en Raad voor noemd van alle ban- opfehorting- en interdikt- vonniflen, en alle vordere kerkelijke ftrafvon- niflen en llraffcn , die van 't recht of eenig menCch^ by wat gelegendheit en om wat oor- Zaak dat hetzy, tegen hen gevelt mogen zijn, nlleenlijk.om de uytwerking van deezen brief te konnen genieten, door den inhoud dezes ont- binden : en voor ontbondene zullen houden } zoo is het, zeg ik dat wy, door dusdanig een verzoek bewogen, het voornoemde verdrag» akkoord, en ordonantzie, en alles en ieder in 't byzonder dat in de voorfchreeve akten en openbaarebcwijsilukken vervat il aar, en daarop gevolgt is, zoo verre als het op dat akkoord, verdrag, en ordonantzie {laat by den inhoud dezes door 't Apoilolifch gezng bekrachtigen, goedkeuren, en bcveftigen: ten welken einde wy alle en iedere gebreken, indien 'er eenigen mogten ingeflopen zijn,goed maakenCendcof het zelfde gezag en inhoud a!s boven ordonee- ren en verklaaren dat alle aanneemingen, begee- vingen, en andere fchikkingen, die omtrent i® Vikaryen of Kapellanyen voornnoemd » door
|
||||
van Deventer. 4f9
door ecnige perfoonen gedaan zullen worden,
van wat waardigheit , itand, aanzien, rang, en hoog gezag dat die perfoonen zijn, en uyc kracht van welke brieven , genadegunften , verwachrgunften, byzondere of algemeene n- fervmtzien behalven als ze door den afftand of dood van de bezitters by den R. Stoel openval- len , of van welke benoemingen, eerlle be- den , door ons of den voornoemden Stoel»of op wat andere wijze en om welk inzigt die verleent mogen zijn, of na deezen verkent zullen wor- den ·, dat'zegik, zulke aanneemingen, begee- vjngen, fchtkkingen, en wat daarby tijd en wijle mag op gevolgt zijn, voor nietig, krach- teloos, en van gecner waarde moeten gehouden worden. Voorts , ingevalle de gemelde A^i- karyen of Kapellanyen, uyt kracht of hoofde vaneenige brieven, hoedanige brieven dat het zy , behalven als dezelve Vikaryen door den af- ftand of dood van de bezitters by den voorn. Stoel openvallen, aan eenige perfoonen mog- ten vergeeven worden, of dat 'er bevel gegee- ven wierd om ze vergeeven , al waar het za- ke dat in zulke bevelbrieven van het akkoord, verdrag, en ordonantzie voornoemd, en van de dagtekeninge deezer Bulle, uyrdrukkelijk en byzondcr gewag wierd gemaakt j dat dan de Deken en het Kapittel voornoemd gcenr zins gehouden zullen dien perfoonofdie per- foonen, denwelken die Vikaryen op de gemel- de wijze mogren gegeeven zijn, aan te nee- nien j en om het niet aanneemen geenszins met cenig interdikt, opfehortinge, of banvonnis, mogen of konnen bezwaart worden : dar het ook nieten krachteloos zal zijn't geen iemand, op wat gezag dat het zy, weetend of onwee- tend , |
||||
4^o Oudheden en Gestichten
tend, iets hier tegen mogt onderneemenj niet tegenftaande alle PaufTelijke Ordonantzien en Dekreeten ; en alle inzettingen en gewoontens al waren die door den eed der gemelde kerke, doorPauflelijke beveiliging, of op wat andere wijze dat het zy , bekrachtigt. Het zy dan geenen menfeh geoorlofd deezen brief onzer ontbindinge, beveiliginge, goedkeuringe, bc- Juachtinge, goedmakinge, en ordonantzie, te ovei treeden ; of 'er iets, door een roekeloos beftaan , regen te ondei neemen. Indien ie-i mand zich vermeeten mogt zulks te belt aan; die moet weeten dat hy in de gramlchap van den Almagtigen Godt, en van des zelfs Apos- telen Petrus en Pattlus, vervallen zal. Gegee* ven te Rome, by S. Pieter, in 't jaar van's Hee- ren Menfehwording 1489 , den 7 December, in 't zesde jaar van ons Pausdom. Weshalve wy uwe befcheidenheit door dezen Apoito· iiflcben brief beveelen dat gy, of een of twee van uluiden , door u zelven of door iemand anders of meer anderen., waar, wanneer, en hoe dikwils zulks noodig zal zijn, en gyl van wegen den Deken en het Kapittel, of deBur- gemeeiteren 5 Schepenen, en Raad voornoemd» daar toe verzocht zult worden , den tegen- woordigen brief plegtelijk afkundigt* den De- ken, her Kapittel, mitsgaders den Burgemees- teren , Schepenen , en Raad voornoemd, i& bet bovenitaande krachtdadige hüïpe biedt,-en te weeg brengt dat zy , zoo in.'t gemeen al$ byzonder* de geruite h. zittingof als bezitting van de gemelde beveiliging, goedkeuring? ordbnantzij en inzettmgf naar den inhoud van den tegenwoordigen brief en van de andere voorgemelde brieven > genieten 3 zonder te ge^ |
||||
Van Deventer. 461
hogen dat zy tegen den inhoud van de gemel-
de brieven , of van onzen tegen woord igen brief, door wien dat het zy, ontrufr of eenr- ger wijze geiloort werden ; ten welken einde gy alle tegenfprer.'kers, ontruiiers, ftoorders* én wederfpannigen, op ons gezag door kerke- lijke ftrafvonniflen en andere rechtsmiddelen zonder op eeoig beroep voor hooger recht- bank te letten zult beteugelen : niet tegen- gaande, enz. Gegeeven te Rome by S.Pieter^ in 't jaar 1489 * oen 7 December; in 't zesde jaar van ons Pausdom. binnen U $elf&e fterFi &aj ooft een autaat6
jeiïicjt tet ceve aan he ïïliwfteüigfte jEaaijÖt Maria, e« ^. Jan Kvangejiit. $$£ Oljjlit lint
ben bolgen&eti Mg Me f ι öaar ooh boome*
ftfyjttüm inmü op awr· ftag δε isjyöitig ban pi ' outaar/ en ban öe tefe $eif/ jaatfïpf g^ biert moet faao^ücn. Wy Jacohus, by Gods genade BifTchóp dei?
kerke van Suda\ bckleedende in de BifTchop- pelijke zaken de plaats van den Hoogwaardi- ge Vader en Heer Guido, by de-zelfde genade Biflchop van Utrecht, doen kond aan alle men- fchendar wy in 't jaar desHeere ïiifï 's maan- dags na het'oktaaf van Pinxteren, in de kerke1 van Zutfeen een ouraar ingewijde hebben ter fere van de H. Maria aliijd Maagd » en S.Jan Evangeliff: en gcoi doneert hebben dat bet Wy; rceH van 't zelve outaar geviert zal worden op Zondag na de vervoering van den Η Martinus* jen weiken einde wy, iteunende op Gods barm- nertigheit, én op de voorfprake van de Η. H. Apoftelen Petrns en Paulus, en van alle Hei- ligen, |
||||
ι
46ι Oudheden en Gestichten
ligen, aan alle en iedere Chriftene geloovigeri,
die op den gemelden dag daar met ootmoedig- heit t'zamen koomen , en met godvruchtighcit en een waarachtig berouw gebiecht hebben, van de boetwerken die hun opgeleit zijn veer- tig dagen afflags' verieenen. Daarenboven heb- ben wy 's anderen daags op het verzoek van de eerwaardige mannen, den Deken en 't Ka- pittel der gemelde kerke vanZutfeen, het jaa'r- lijkfch Wyfeeit der zelve kerke , om beiers wille, overgebragt op den Zondag voor $ Bar- tholomaus: doch het Wyfeeft van 't outaar en 't koer der zelve kerke hebben wy in de Paafch- week gebragt: en zal de tegenwoordige brief, die met ons zegel gewapent is, tot oirkonde der waarheit dienen. Gegeeven in 't jaar en op den dag als boven. i|tet? Βρ ï$ in öct jaar if 10. een altijtiïimfc
tenbc Imkbimft genomen i öetmine inoe ge* mdÖe httli ÖOOJ temn Joban Kairzeier, WOt
altijö &jtë&ci§ aan Ijet outaac ban öc elf DuiscnD
jjEaagöen en ban Oe §. jHaagö Agnes qv flicfjt i§ tee cm ban oen Éiüiiogenöen <&M/ fcan öe ooogiergebejif&aagtiMaria, enbauöe 3if. jüaagö Waiburgis. &t& tenDfenfï/ Die in 't jaar 15-17 öoa/öen ^ïffcijop Philips *an Boigonje öebefïigt tmerö/ i$ aliereerfi uegee* aatl * Johan Slachek.
O^olt i$ 'er in Jt>. Walburgs teut een ^oe*
berfcljap getoeefc» 30JO $A§ toe ngt öe buigen* öe S5uUe ieei-en. y«/w (8) Biflchop, de Dienaar van Gods
Dienaaren, ter eeuwige gedagteniile der zake. * Uyt den Fondaatii-brief. lï De
|
||||
van Deventer. +6,
rf diiuteAVan deu.Toorzienigheit der Goddë-
hjke M.,efte,t binnen geene paaien en geen fchnc Mm zimde, belriert en befchikfop" eene onbegr.jpel,,ke wijze zoo wel de hemel? fche als aardfche zaken: zoodanig dat ze di' zaken dewelken voor de zahghe.fvan't men! chehjk geflagt dienltig zijn^door zekere ha - re Bedienaars >n de gemoederen der mrnfchen doet vloeyen, en hun ook tijdelijke goederen bezorgt, door de welken zy inftaa? „efak worden om godvruchtige werken te doen Daarom ,S het dat wy, die door de zelfde voor- ziemgheit het ampt van Opperpriefler, hoe- wel onwaardig , op aarde bekleeden , gaarne aeht geeven op zulke dingen, dewelken dien! ftg Zijn voor den welftand van «Ue doch ,b -onderhjk van deftige köllégialë kerken, L van de perfoonen d,e de Goddeli,ke dienften «Waar vlijtig bywoonen : daarom is het ook At wy zulke dingen, dewelke tot Gods lof en fcvermeerdenng van den Goddelijke,, dienit gedaan worden, op dat ze ten allen tijde be- «endig en in volle kracht mogen blijven ak Zm-rrfCht W°,rden ' Wik de
^uflehjke beveftiginge bekrachtigen, en dat «iftfch U- Sdoov,gen doorÖafla'aten e„
ul'u Τ5"" ai,üZe;tCn om 'er de behulp-
tiSdHi Τte 5deni op dat zyd°°r d«
h bh i S°ederen' dle zé ψψη uytgere.kc
& " te ^°rdAn; Van ^gens onze
|mmde zoonen, den Ddcen en het Kapittel
•Sin „ , . ftad Z'Jrfeen bezitten' " °™
"« lang geleden een verzoek voorgedragen TM
|
|||
4^4 Oudheden en Gestichten
van dezen inhoud; dat zy» door eenen yvet
van godtvruchtigheic gedreeven, inde voorn, kerke, ter ecre van S. iValhurgis*. onder wiens aanroepinge dezelve keik gedicht en ingewiidt is gewecit, een Broederfchap opgerecht en in- geftelt hebben; in welk Broederfchap ook ee* nige perfoonen aangenomen en opgefch reeven worden, die tot den fchoot cier gemelde kerke niet behoören : dat zy daarenboven tot ver- meerdering van 't .zelve Broederfchap en den Goddelijken dienit onder andere zaken geor- doneert en ingeitelt hebben dat de Broeders, die by tijd en wijle in dat Broederfchap zullen aangenomen weiden, gehouden zullen zijn te betaalen vierdbalveRhynfche guldens j om tot dagelijkfche uyrdeelingen aangeleit te worden: welke uytdeelingen aileenclijk aan de genert Zullen uytgereikt worden, die de Goddelijke dieniten in de gemelde kerke bywoonen. Ε,η hier door gefchiedt het dat de Kan.onmkken, én die eenige waardigheit of andere kerkelijke amptem in de gemelde kerke bekiecden, door dezelve uytdeelingen aangelokt, zich naarlti- ger toonen om de Goddelijke dienden aldaar by te woonen : en verder dat ze noch cenige geoorlofdeen eerlijke inzettingen enordonant- zien uvigegeeven hebben , die den w elftand van't gemelde Broeder fchap betreffem Wes- halve wy van wegen oen Deken , het Kapit- tel, de VikariiTeFj, en de voidere Geeitelijke Amptenaaren voornoemd, met alle nedrigheit gebeden zijn dat wy ons zouden gewaardige11 de oprechting, infteïhng, inzettingen en of· donantzien voornoemd ,·, op dat ze des te be^r Hand mogen houden, nut de ApoftoliiTchebe- veliiginge te bekrachtigen , en vorders voof |
||||
Van Devekter. 46'f
het bovenftaande te zorgen. Zoo is het dat
wy, den Deken en 't Kapittel, mitsgaders de VikarifTen en de vórdere geeftelijke Ampte^ naaren voornoemd , en ieder perfoon van 't Ka- pittel in't byzonder, van alle baiivonniflen enz. (zoo als bovbn) oritilaande , de öprechting 5 inltelling , inzetringen eri drdortaritzJen voor- noemd y by deil inhoud dexes door eene Apos- roliflctie beveiliging bekrachtigen en goed- keuren; en daar by alle en iedere gebreken, die in den gemelden brief ingcflopen zijn, goedmaaken. Daar by ordoneeren en verklaa* ren wy dat dé tegenwoordige Deken, Kanon- nikken en Vikariflen der gemelde kerke , o£ die het dan zullen zijri, mitsgaders die daar an- dere altijdduurende kerk-ampten bezitten, alle Ue inkömften die uyt het gemelde Broeder* fchap van tijd töi tijd zullen koomen, zulleri mog· η aanleggen tot dagelijkfche uytdeelin- gen; dewelken aan de geilen, die onder hen de Goddelijke dienden in dezelve kerke by« wnonen , naar de hoedanigheden der perfoo- nen, zoo als ze tot nu toe uytgedeelt zijn % zul- taogen uytgereikt worden. Daarenboven da"c de tegenwoordige Broeders van 't zelve Broe- derfchap , én die het by tijd en wijlen zullen z'jn, die in de vallen en op de anderen dngeti ils de kerken binnen en buiten de ilad (Rome) foandé vari de gelöovigèChnflenen om (y) af- laten te verdienen bezocht worden, zeveti ou- faaren of godvruchtige plaa'tzen ter plaatze Gaar de Broeders dan Zullen woonen (welks outaaren of godvruchtige plaatzen van de Broe- deren zelf zullen gekooren worden) dar zeg ik ?e Broeders die de gemelde zeven outaaren zui- ^n bezoeken, en het gebed des Heere en de G g En-
|
||||
466 Oudheden en Gestichten
Engelfche Groetenis aldaar met godvruchtig- heit zullen leezen, dezelfde aflaaten en quijc- fcheldingen van zonden zullen verkrijgen, de- welken zy verkrijgen zouden , indien ze de kerken binnen en buiten de ilad (Rome) (ban- de op dezelfde dagen bezochten ; en alles met- terdaad volbragten, 't welk ten dien einde ver- eifcht mag worden. Daarenboven, indien de Broeders , of iemand van hen, zich naer ee- nige plaatzen quaaien te begeeven, die door ordinaris gezag onder het kerkelijk interdikt zijn geilelt; dat zy aldaar behalven op Paafch- dag, en zonder iemands nadeel, alle kerkelij- ke Sakramenten zullen mogen ontvangen; en de lichaemen der zelve Broederen, indien ze daar ten tijde van het interdikt koomen te fter· ven» vryelijk en zonder te misdoen eene ker- kelijke begraaffenis, doch zonder eenige lijk- ftaatzie , mogen hebben. En op dat de god- vruchtigheit der geloovigen tot de zelve kerk noch vieriger worde, en de geloovige Chriftenen die kerk met behoorlijke ccrbewn- zingen bezoeken j en 'er tot het pleegen van hunne godvruchtigheit des te liever 't tarnen· koomen; eindelijk op dat ze de behulpzaam hand tot het bovenftaande des te graeger uyt- ileeken hoe dat ze daar voor , door de gave der heroelfche genade , een grooter verquiK- ki-iig in zich zelven bevinden, zoo ordoneeren en verklaaren wy dat dezelve Broeders, en a andere geloovige Chriftenen , die met ee waarachtig leetweezen gebiecht hebbende voornoemde S. Walburgs kerk op de vier W» dagen derzelve Santinne, te weeten van D overlijden , aankomfte , 'en eerfte.en tW* vervoering , met godvruchtigheit bezoc ^ |
||||
van Deventer. 467
en tot her bovenitaande de behulpzaame han-
den uytgeftelcen zuilen hebben, voor ieder van die feeirdagen, als 2e zulks gedaan zullen heb- ben,- van de boeren die hun opgeleit zijn, iwintiff iaaren en ook twintig vaitens atflags en qui|tfcheldmge zullen hebben: 'c welk wy alles op hec *eïfde, gezag als boven, en Dy den inhoud dezes, ordoneeren en vcrklaarcn ; met reeenihande allcPauflelijke konftituuen enor- donamzicn , en alles wat hier tegen ftnjden mag. D)ch wy begecren, indien de zoodamgen die S fPalèurgs kerk aldus bezoeken, en de be- hulpzaame hand ten voorfchreeven einde uyt- reik'ii, of om eene andere reden, eemgen an* deren (ie) aflaat voor altijd, of voor eenen tijd die noch mee vcrftrcckcn is, van ons verkree- gen hebben i dat dan de tegenwoordige brief, raakende den gemelden aflaat van twintig jaa- ren-, van geene krachten waarde zal zijn Het zy dan geerren menfeh geoorlofd enz Gegee- ven te Bolonje, in't jaar i?o6, den 19 Janua- ry, in 't vierde jaar van ons Pausdom. l>acfj op öat oe Banonntlt^en en 3Mtan^
fen ben groten en ijooaioffdpen %fere ijet öanhofft' en oe ojfecijaiiöe oe£ &lAmh$ met toe£ te mütöer manu jauöen opï^aaaen/ijcefc men hun beijatoen öe hooraaien nocf) D?tc tondellen toegeboegt, ®*3e ojaonant3ien oiutrent öe Ijoof üfterft en ïjaate ïoontrenneiv be Bedienaar^ 3ijn al gemaant/ toen {jet gc<* ioof ijiec eerfï begon op te noomen ·, en De cerjte écpoftden ban on$ ©aöeriano oen Cij#elpe« <0aö|Oie«fi in trit ianofeïjap betr* hurioigoen paar a$ 'ec aan Den boet ban te fïaa aié een anDere tfaö oegofi op te boa* G g i «ten;
|
|||||
/
|
|||||
46S Oudheden en Gestichten
nten ·, 300 bat alïe be moetenen booj eenen
©aiefïerniet geregeert Stoften wo^ben/ en be nech boo? 500 eene menigte al te fclenn ma3i i$ 'er in ben nienmen aanmak banbe fiaö eene nieutoe feerh getimmert/ en op ben naam ban bm $. Nicoiaus ingetDpt !©e J^iefïee/ bie Jet befïier ober be5e tteclte gab / toierb booj ben et?aaf ban ^utfeen gehooren. 3jn be3tl* be fterhe toa^ een herhbienft ban &. Α gat ha Cn ïflt Medelijden der H. Maagd Maria inge*
fielt, fcmen$ ^ebienaac / hit booj ben ψap
too^ en be $erbaer$ gehooren toicrö / bcrpligt toa$ om '$ b$bag$ be ï|. #fferijanbe on te blagen. <l^ah maren in be 3eltse herhe be bolgenbe $marnen gefiicgt: tfkaryen. j. <pe fötftatB balt 't υ Kruys ; beÜJ^C
boö^ iCarel V, al$ «6^aaf ban Entfeen/ met
be toeftemminge ban ben Utrecötfcfjen Iterlt' boogö / in 't jaar 15-45·. aan jjet ^afloo^- ampt geï)ecl|t/ en aïbn$ te niet gegaan i§. % - - - ban ben % Sfinofïel Andreas·, oie
ooit ter benoeminge ban htn <0jaaf plagt te fïaan. 5. - - - ban §. Anna·, \mi\\§ ^ebteuaar
tot §et Ïee5cn ban t\mt giffen ter toeeh Her* bonben tua$ i en boo? ben pafiooi / be Üer& meefier$/ en jjet ^oeberfefjap ban $· Anna b er hoor en mierb. 4. · - - ^an ^, Antonius *, toten^ 2&ebw
naar gefjonbenmaf be fjeiïige altaar - αΦ*' memffen ttoeemaal ter toeehe te berrieijten/ en alle be bièftjïen ban §et hoer bn te toQ^*5 Men, % fcaierb boo? bm gafloo? / be t**** meeftcrg/ en Ijet ^oeberfefiap ban^.A"10' nius aangcfiett f. - - * ban be tOlto&eilftfie l&aagb M*
|
||||
vam Deventer. 469
ria: melne ®iton Jjaare jjlaatg ftaö m öe to
peüe/ öie öicljt aan öe fcerfte flonö mjmeu$ S$eöienaar ö^temaal ter toeen öeno&oööelgïten öietifï berricöte. ©aar Bn mof! Dg opöefecffc Öagen ban Φ. %. mouto / ban öe lf- φ. tfipog' telen/ m ban Öel|.3^ Michael, Johan den
Dooper, Laurentius, ttt Magdalcna, Öe eet?* fïe i&iffe onöee öe l&etten leesen 3£ee5e
IMiarg Ijab bette inftomfïeiii en fionö inijet jjaat 1571. ter bergeebmge ban Johan en ui- deryk van Keppel, eilKarel van Steenbergen.
Φρ bat De rampfijoeöige menfeijen geenG^y-
gulpe 3ouöen ontbeeren/ en öe elïenöen niet2CD· eeutoigönnrenö 3onöen3rjn* öeöben 0115e boo|' ouöerp/ Ö003 eene goöbmcjjttge barm&eetig* ïjeit geöjeeben / bcrfeijeiöe <0o&^u«5en oj^ gereeïjt; toant/ baar 39 300 milö maren ge* toeefi om öen ^eöienaaren ban Chriftus ιψ fcelpe in&omfïen te be3o^geu ·, öeböen 5e ooft niet ftarig toiïlen 3ö« om Chriitus 3elf in öe armen te lioefïeren. 3« 3ai 9*Φ$ οίε Φο&#« Sug3en aannaaien/ öetoeltte öe meefïe opnies fiing beröienen: onöee öemeïhen öe baigenöe Seherip eene pïaat$ öe&öen Heeren Borrenhors OUÖMltangtip$i 't fcöelh
ift ailereerfï bermeïö binöe in een #arhemen=
ten fytef ban 't jaar 1404. £, E'izibeths gaflöngl/ anb«# 't nieume
Bafi&ugi genaamö ; 't meïft boomamentïp sefïicïjt $ öoo$ eenen Egbert Kreynk. <&# Öet aangouiien bati öen ^eïben Eg'oert, en Ijet behoeft ban Anroni lieren enGeraard van-
der Voerft, geeft oetftajuttel in 't jaar 14-49» '$ öaag£ booj «^ Jan den Dooper, toegedaan &at 'er in öe ïtapelle ban't gafii)ug$i een on* raat 3o«öe o^gereeïjt eti ingetoijöt tooien, Gg 3 ©e*
|
||||
470 Oudheden en Gestichten
5©eto{jï Öe ato bttfv bmmmim* ^ge op
toomntym m booitoaaröen bdjdfï; saï t]ct niet onMenj&g 30»'&*3dte aiïjiec ^ iööte» bolgcn* Wy Deken endc Capittcl der Kirken van
fente Walburgen to Zutphen doen kont endc bekennen mit delen apenen brieven voer ons ende voer onfe nacomelingben, dat wi Gade van hemclric tolaveende toeren, om dendienlt Gades re vermeren, ende medeon.me ernfthaf- tiehe verfu. £r.e endc beden der Verwacrres des r>vcn Gaflhuys der heylige. Weduwen Smte Ëlifabeth in derolder Stat van Zutphen inonien Kirfpel gheleghrn confentiert , toeghelaten, ende belieft hebben, confentieren., toelaten, ende believen avermits defen tcghenwoerdighen brieve, dat die..Gaftmeifters ende Verwaerre des Gafthuvs voiriz. in den voirghenoemden Gafthuua een altaer moegen laten confereren, ende wiën, ende dat voert herenten moeghen tot enen Bewfickn ofte Officium, *hoe dat den Verwacrres des Gaithuus voiriz dat beft dienen ende even comen fal: mit voirwaerden otdai altair totenigher tijt een Beneficium worde, dat Wi Deken ende Capittel voiriz. ende onfe naco- melinghen dan ten ewigeri,daghen die Col t cie offe ghiftc daar van hebben foelert, JW Weert fake dat dat een Officium blijft, fo foei π die Verwares de.sGaithuys voirfz. mder ti|t ons denP.iefter, den fi dttOM beveJer. w* tevoren prefcnticien, ende ^ψ**^ fijn jurammt doen ons endeonfer kirken truw ende bolt tewefen, ende die Prieilennder Π fal ftaen onder obediencien. ^noe berichte «" Dekens ende Capitlds voiriz, beheltiich do«j* |
||||
van Deventer. 471
at die Verwaerres in der ti jt des Gafthuus voirfz.
en Priefter ofzetten moeghen, wanneer fi wll-
en, ende alfoe dicke ende vaek, als hen dat
nut ende oerbaerlick fal duncken wefen, ende enen anderen Priefter dat Officium weder beve- len, welke Priefter altijt fijn jurament te vo- ren· doen fal ons ende onfer kirken truwe ende holt te wefen, ende die Priefter, den dat Offi~ cium foe bevalen werdt, fal altijt ftaen onder be- richt ons Dekens endeCapittels, gelijc voirfz. fteet En weert fake dat in onfer kirken iriter- dift queme, fo en fal die Priefter des Gafthuys voirfz» niet celebreren, noch Mifle doen, mer hi fal mit ons interdict holden als fich dat doch in de rechte gheboert. Voert fo en falmen in den voerghenoemden Gadhufe gheen MiiTe doen dan mit beflatenen doeren, endedaeren fal oick niemantvan buten ingbelaten werden die Miffe te hoeren, dan die in den Gafthufe wonachtich fijn fonder arghelift. Voert foe moghen die ghe- Jf die in den voirfz. Gafthufe wonachtich fijn biechten den Priefter des Gafthuys voirgh. of' anders waer daer hen beft ghenughet, ende die Priefter des Gafthuys voiriz. mach die armen ende voert alle die ghene, die in den voirfz» Gafthufe wonende fijn, of in toekomende tiden jtoch wonende foelen werden, berichten mitten heilighen Sacrament, uytghefecht als fi bed re- Je of in hoeren leften fijn offligghen. Voert jj grieven wi allen denghenen die inden voirfz. Gafthufe wonende fijn, of naemaels foelen WO- Jende werden, oeren hoerfam vri ende quyt, aer voer foelen die Verwaeres inder tijt des
^afthuvs voirfz. ons ende onfe nacomelinghen fiheven jaerlix erflic ende ewelic ende op Pae- chen betalen enenZutphenfchen Schilt, als men G g 4 bin-
|
||||
4J1 Oudheden en Gestichten
binnen Zurphen jaerlix ghift van penfien er.dq
van hueien, beheklich doch dat tot welker tijt die Verwaerre inder tijt des Gafthuys voirfz. ons ende onfe nacomelinghen enen Zutphen- fchen Schilt erfliker renten, den men niet loe- fen en mach ? gheveit hebben» fo (al dat Gaft- huys voirfz. van den voerghenoemden olden Schilt jaerlix erfliker renten voenan onbelail wefen, ende bliven. Voert fpe en foelen die Pricfter desGaithuys inder tijt, noch dieGair- mei fiers noch niemant van oei en weghen . tot gheenre tijt daer nae rtaen enighe vorder Privi- legiën van onfen alreheüjchften Vader den Pau- \ves van Romen, van Cardinalen, Ertsbiflchop· pen ofte Biiïchoppen te verwerven, Ende weert fake dat fi of yemant van oere weghen fondtr arghelilt heymelic of apenbaer dat hier en haven deden, foe lal al defe onfe belieyinghen voirfz. yan gheenre weerden weien\ ende aldan moc- ghenwi, erïdeonfe nacomehnghen denPrieiter ende Gaftmeiiters. des Gaithiiys voirfz. doen verbieden , dat alfulke dienil , alsdan in den voergh'. Gaftfiuyfe niet meer en gefchie fonder yernants wederleggen. Voert föénial'diePric- fter des Gafthuys 'voirfz. in onfer Janken niet komen als men die ghctiden finghet, ende den dienft Gades aldaér'duet, hi en hebbe' an fijn religie ende habijt ghelijc dat die Fkatii ende ChorifocH in onfer kirkeridoeri , bêneiil.i'c onsen pnierkirken alle oers rechten, alle argdiit »&<"" peil, cndequade behendicheir in allen ende yge- liken punten des briefs^laeriiken uutgefecht. ïn oirkonde ende tuuchnifle de§ fo hebben 'ψ Deken ende Capittei voirfz. voer ons, ende voet onfe nacomelinghen, ons Capi'ttels zeghel an^e* feq brieff doen hangen. Ende w ν Ensbert Krefl |
||||
van Deventer, 473
als een mede ftichter des Gafthuys vokk. ende
Jnthonis Tferen , ende Gheryt vander foerβ Kirc- mei (leren in der tijt der groter Kircken van Zut·» phen, endeGaftmeifteren, ende Verwaerre des Gafthuys voirfz. bekennen voer ons ende voer pnfe nacqmelinghen, dat ajlc punten voirfz. bi onfen willen , weten, ende confept ghcdedingtt ende ghefciet fijn,ghelije alft voirfz. fteet, en- de hebben des to tughe onfe Seghele mede an defcn brief ghehanghen , welker brieve fijn rweevan woerde to woerden alleens fprekenité, daer wi Deken ende Capittel voirfz. den enen aflp hebben, ende dieVerwaerre des Gafthuys voergh. den anderen. Ghegheven in den jaer ons Heren dufent vier hondert neghen en vier* tich, op Sintejohans a^vont Babüften, gehei- ten Nativitas. $>tt gaflgtigi^ / öooj oe taanöeung Spitaai
senaamb / ïjao jaarïp^ tfêoote tnttomfïen/en$. <®e anöere ^oo^öu^en 3a! ir nu ongemclii booj&u gaan. 3£an toa$ 'er noc§ een armen öuj$/ Kep-
Pr's gafifjUO^ Of Keppelmans ^UfóllXQt 06*
ttaamfc : *t toeïft Everharc van Keppel, %& nonnift ban £. Walburgs ftcrn te ^utfeen/
»1 't jaar 1415^. ongereejjt fjeeft. Wy suilen ïjier toeöecom oe fficfjting en tubouautsieh fcan tot 0aftïjun$ ïaaten bolgen: In den name des Heere, Amen. Tn *t jaar
Hij** in dé achtfte inidktie, 's vrvdags, den 10 Mev , ten tijde dat de Pauffelijke Stoel °pen ftond, is voor de eerwaarde en befchei- dene mannen en Heeren, Bernard Hendriksz. Pek en , Johan van Stamprade , Johan ter f oerten , Reinier Jegher, en ïydeman van Aa- G δ S geren 9
|
||||
474 Oudheden en Gestichten
geren , Kapitulaire Kanonnikken van S. Wal-
hurgs kerk te Zutfeen , die in de Kapittelplaat- ze der zelve kerke, onderde plegiighedeti van de Mille Kapittels-gewijs vergadert waren, in de tegenwoordigheit van my openbaar Notaris, en van de onderfcbreeve getuigen die daar toe geroepen en verzocht waren , in eigen perlbon verfcheenen de eerzame man en Heer Everbard van Keppelj Kanonnik der zelve kerke, by zij- ne zinnen en verftand zijnde, en gezond van lichaam : dewelke na een rijp en naerftig be- raad, genegen zijnde om de weereldfche zaken tegen de hemelfche en de vergankelijke tegen de eeuwigduurende te verwiffelen, op hoope van een eeuwige vergelding, tot een hulpmid- del voor zijne ziele, en voor de zaligheit der zielen van zijne vrienden , ouders, en weldoen- ders,zuiver en eenvoudig, door geen geweld, vreeze, bedrog* lift,of ilinkfche itreeken zoo als hy verklaarde bedrogen, zijn erf en huys, dat in de itad Zutfeen, onder het Stift van Utrecht, vandeeene zijde gelegen is beneden het huys van Geraard Stuvenfarg, en aan de an- dere zijde beneffens de Straat Saltmarket, en voor deezen van Geraard ten Brinke bewoont is geweeft, met alle deszelfs rechten en vor- der toebehooren, volgens de wijze, defornij en den inhoud van een pampieren ceeltjc} *t welk hy den voornoemden Hccrc Johan w* Stamprade overgaf (die hetzelve aldaar over· luid met eene verilaanbaare fternme oplas, en wiens inhoud hier beneden, van woord tot Woord zal uytgefchreeven worden) met eene eenvoudige, onwederroepelijke, en eeuwige gifte , hoedanig die tuifchen leevende perfoonen gedaan word en gewoon is gedaan te worden, aan |
||||
VAN DeVENTFR. 47?
de armen van Chriftus^ en aan de outaaren van
de Η Η. Drie Koningen en van den H- Apos- tel Bartholomaus die in dezelve kerke ftaan , vryelijk gegeeven en gefchonken heeft. Óok heeft de cremelde Heer Everbard van het zelve huys en erve , door het werpen van eenen halm, ten behoeve en voor'r gebruyk van de voornoemde Chuflus armen en outaaren, v»y- willigcn afihnd gedaan, en ze volkomemliik overgegeeven. En hy verzocht vorder op de Heeren, oen Deken en Kanonnikken voorn., dar zy de gemelde gifte, die hy op de geznde wijze gedaan had, wilden goedkeuren en be- veiligen. Daar op hebben de Deken en het Kapittel , na een wijle beraads, en ook in de tegenwoordigheit van de Heeren Johan van Schüonhovë Vikaris van 't outaar der Drie Ko- ningen , en Lodewyk Ortwinm Vikaris van S. Barthokmaus outaar, die hei zelve huys vol- gens de volkome ferm en inhoud van der ge- melde ceel voor zich zelven en hunne opvol- gers aangenomen hebben, de voornoemde gif- te goe^gekeurt en beveiligt·, en op my Nota- ris verzocht dar ik over het bovenftaande eene openbare akte of meer openbare akten zoude maken. Nu de inhoud van de pampiere ceel waar van boven gewag is gemaakt, volgt hier van woord tot woord, en is dufdanig: Ie Evert van Keppel Cononic Sunte Walburge Kerke t'Zutphen mijn huus gheleghen re Zutphen ander eenre fyt by Gert Stuvenbenhs hufe, en» de an die ander fyt an den Saltmarófc itrecken- de op der Stats 'muren , dat alleer Gert ten Brinke plach toe te hoeren, dat gheve ie be- neden den folren mitten vorften ktlren tienol- ^en armen luden9 vijf an die ene fyt vrouwen per-
|
||||
4?6 Oudheden en Gestichten
perfonen toe Sttivenberchs huyswert, die oercn ganck hebben foelen to der heymelichcit doer iteliiken» ende der heymelicheit, ende des ru- ines daar binnen te bruken tot oei e noetdroft; en vijf an die andere fyt mans perfonen op ten kelre male mitter heimelicheit, die daer toe hoert bifonder, ende al enighen ludenj in al fuiken ghevocghe foe wat die armen daer in brenghen» die daer ontfangen warden» daï ial daer bliven voer die ander die daar in den huys fint. Secundo dat huys baven Üæç armen aling mit fynen toebehoer, en nut den achterften kelre, ende dat ftelleken tens den kelre, dat ibllen hebben twee Vicarü voer hoer, en voer hoer nacotnelingen bc fit ter oerre Altaren daer alle weghe toe te hoeren, welke Ficarii daer voer follen holden dat huys in dake, ende in gueder waringhe baven en beneden, ende alle oncoft, die daer comt op dat huys buten la ft der armen ? daer beneden woent, ende die fel· ve Ficarii foelen welen des beriebters, die ar- men daar uyt, ende in te fetten, wanneer daer jedighe fteden fint, of die den hufe niet ghe- delike en fint. Ende en konnen fi des niet eens ghewefen, foe falden Deken vanZutphen daer een Averman toe wefen , mit welker Hemmen dat hi toeilaet, die fal voergaen j en die felve Ficarii foelen elc een halve pont gheven den armen te vol$e hoere baminghe jaerlix, voert waert fake dat dat hu.ys mit hulpeGaids, ende gueder laden, rente crege , daar follen defe voerghenoemdc Ficarii des hu (es den armen barninghe mede werven,, die Hke te deylen voer by de man ende wijf, ende gheen vuer meer to hebben dan twe, dat is te verilaen ceji voer die jannen , en een voer dk vf°lt' \ve°*
•4
|
||||
van Deventer* 47?
pen, en oft fi meer cregen dan baroinghe
jdaer foelen il fcarp bier mede verven, die Hke I to deylen voer dat huys, ende voer die ghene [die daer fiec in legghen, ende den oer noct- \ droft daar af te doen. En weert fake dat die i Ficarii, die dat anneemen, ende die ene van den tween daer niet en fete, ίο fal die ander dat halve pont betalen van des abfenten we- ghen jaerlix, ende dat huysbrukenalfo langhe, dat hy vollenkomelic die coft weder nebbet die hi daer an gheiecht heeft, ten were dat om dieabfente vernueghede dandat hi oeninneme, ende hier en fal oen gheen orloch des Dekens ende Capittels vanden , dat he abfent wefen mach, fcade an doen, ende bleve die abfent langher dan een half jaar na maninghê Dekens Iende Capittels, foe moeghen ü daer een ander
in die ftat ferten fonder fyn wederfegghen. En weert fake , dat der ficarii daer gheen en fete* ende abfent bleven een vierdeel jaers na manin- ghê Dekens ende Capittels , foe moghen die Deken ende Capittel dat huys tween anderen Vicarien gheven in allen gevoeghe, als voor- fchreeven is ·, voert waert fake, dat daer een put- te v/orde gemaket, den follen fi ghelike bru- ten docr dat huys boven ende beneden, ende den lolden die Ficarii voert an holden ghelijc den hufe, en wie dit anneemt, die fal des een fchijn gheven voer den Deken en Capittel voer oen emie voer fine nacorrtelinghen, ditvafte to golden onder ene peen van vervalle des huys, ende vijf olde fchilden, welke fchilde wefen Men Dekens ende Capittels te behoef honre taken opten chore, is dat fi na maninghê De- kens ende Capittels binnen een vierdeel jaers *kcr nae den hufe niet vol en doen , als voor- fchre·
|
||||
478 Oudheden en Gestichten
fchreven iteet. Ende voert wiert fake,dat dat
huys verbrande, ofte neder ftorte, ofte anders van onghevalle verdorve haeftejike, fo foeien fi onbehaelt wefen van alie peenen -y Ende wol- den ii weder dan daerop timmeren, dan (ton- de in horen wille toe behoef oere Altaren. Dit alles is gedaan te Zutfeen, in de FCapit-
telplaatze van S. fFalburgs kerk voornoemd, in het jaar* in de indiktie, op den dag. in de maand, op de uure, ais boven; daar tegen- woordig waren de befcheidene mannen en Mee- ren , Pieter van Lare, J'oban Goddsmits (Johan- ne Aurifabri) H,i* man van Koesveld, Prielters en altijdduurende VikarilTen in de voorn, kerke; en ecu groot getal andere geloofwaardige ge- tuigen, die by het bovengaande verzocht en geroepen waren. En ik tVemerm Glazemahr, Klerk onder't ■
Bisdom van Utrecht, en door PauiTelijk gezag openbaar Notaris, enz. Mans Kloofters.
|
|||||
preckhec- ï|et eerjïe ftom in 't miböen ban öe fW
ren kioos- Oö Den flïiaïW OtÜZt Üail Dfll Mitt GJ5CVfaU
tcr* en fcoieeD ban «Dtmiiniftaaneti betuoont; Die
men anöeró pKcW^ttvm noemt <©it W<# tee neut boo^ 5ijiie $>rieï)tfler Margareta, De Det&tet ban Guido <$;aaf ban ^laanbereit; Die met Reinol11, 0mf ban <®eiöedatiö * gittfecn / ioap getcoutot; en int ζ ι jaat: Dff öectiersöe cfufcue naar Den ijemel i# berljmf1· ^aar 39η'ee Die met Aquiims Den &flw Reinold $elf booj oen ^ticfjter goitDrn * cij Slichtcrfhórit fcftfóft ooft Dat ï)|» / ober IJ» . - berlïcl ban jijine -tyouto fletroffen/ Dit BWr |
|||||
van Deventer. 479
twöeeö opöonbjen in't jaat i*p*. €Ί)αη$ φ
fjrt öe berbujfplaatgi oer ^anggoöinnen, öie bootenen bg ^. Wafourgs hetö geflun^befï tuaten. iget beifyag $ noefl booj ganöe/ 't toeïft tuffcfjen jjet itaplttei en Adriaan de Mera, öfgeo
meeneu f^ittart^ oer J^eöerïanöfeïje j^aWncie /
tipt riaame ban öit fion|jent/ in't jaap 148P. aangegaan #♦ %n öir beeö;ag ίοο^ο beöongen öat je aan memanö/ gonöer boo^gaanöe bergnn* ïiinge ban 't fóoyittd/ öe φ. ïtoramunie $Φ ïenugtreiiien/ Datreari öe j&onntö&eii ban't Honbent; en aan öelVtantfen Dan #^.Oo- minicus <2^öer,- Die ban binnen in 't toit ban buiten in 't 3baart geMecö gaan/ en onöer öe gcijoo^aanijjeït ban De &fitt ïceben, %n een ttoeeöe beröiag/ öat Den 8 Hngnfft
1391. 000; oemioDeiing ban Wiïiem van Kleef $attog ban <0elöedaBö ingegaan i$ / tiow& Süjmihtit ban eene fomrae geiö$/ öe fóano* nijiie jjo^iegenaamö/ öefiaanöe in biet pon* hm gangbaare oenieren; ine 3e jaarlp^/ tigt fioöfüe ban öe öcg^aajfemfien / op oen oag btiii Den ^. Marcinus, of binnen 't oteaf/ aan 't ïtajjittei moflen opbrengen, §tt tUjceot iüoaftev / Gaïüea genanmö / μ/™*.
toa£ aan Den ingang ban öe $aö δρ öe 2taet* ^oc^r* öa< poo# geleden* f et iua£ «1 ijet i4f>. öoo^ üeKreyngen geuoufot/ en iuieto ban öie foo^t uan ^anci^öaaneii be&oont / öie cm öc ouöerncuoüig ban öen firenger tegei Ob- fa-vantcui gctiormt bJO^öeK. Maar om dat onze
broeders te Zutreen-, hst zijn de woorden van Gon- Ζαέα t> zoo in byzondere vermaningen als open- 0« zijn menfcben, die naar den derden Rc2cl van S»
«-'ooumcus iecren. 1 in Origtnib. Scrajpbicx RcJig. pag, 5. t?aai"C |
||||
48q Oudheden en Gestichten
baare prcdikaatzien, vry krachtig tegen de ker-
tery uytvoeren ·, zijn de begunftigers der zelve kectcrve daar door Zoo boos geworden dat ze dit Konvent j 't welk doof een deel vr smeert Katolijke burgers even buiten dé itids veilen in 't jaar r4ff. opgebouwt Vas, iriY jaar Ι$γι. ganfeh afgebroken en onder de voer gei meeren hebben. <|gn 't ftaét U \8tCtm btlt ÖJt Uöttf bent oiröer öe IDergaöeringe to$teuifej)ej^a*
btneie begoo^e* Kohiieklooflers.
ti^aar mttn byf &onnMaoftcr$:
't <$crfte toierii ban ttoaaïf J®iia0ant Be* fooont/ Öie naeü ben öeröen föegti ban £; Franciicus icefötn til Öetl ïl^atl ttft P.btfii'oM
jjaüöcn* ï§et ampt üan ojöinarig ftidofïer-b*
joehee toagi Den <0a?öiaan ban 't ïiioafïe? 03a' Iileen opdagen, 3|et toierö S pi taal genoentr naei« ïjet naafïgelegen 0afïlju^^; 't toeih Die Jl&aagöen met eene Cfeifïdpe ïitföe öeöieu* Den. €>an i? De ïjetft ban Jet feloofïcr iu t jaat ï66?. aan 't 3dbe 0afïöug£ booi biecöw ÖiU5euö gulben$ uerftoctjt \ m öat öe aiiöere ïjelft aï berïtocöt tea$ booj 2800 guibe# ®e eerfie op&omfïe ban jjet lüüofccr: i$ mrt benenö ; en stt ijeb geen onarr b^icbeii raa&ew öe öit 3Cibe nlootiei* ge^ert/ atë ban jjet jaar 1581. Gelmcra Schimmelpenning, öe laatftÊ
Matr of itïoofïerboogöe^/ geeft ïjn bemin?
geuoert in*t jaat »571.
Het twee- ï|et ttoeeöe ^onneïtïoofïei' toierö 0011 vm cieNotinc- juihé Tertziariilcii betooont; öocj) öie onDcr kioofta- jjet kapittel ban tlti'ecgt ffonöen. &&ei$w m Honbetit (jeeft öe lao$- eöele t^c f5ane
inenburg
|
|||
1
nenhurg m^öet öolgtnoe Bericht ree Mtb φ
fiflt; Arnóida, De ö£Ci)ter iffl&jfói Wouter
Keppel·, geeft mei ijnaré öoeSter johanna; Μ # % iseii ïïiïlDee Willeiri van Yz ndoorn ptoijmifïi"mfo / tut fjet dp&óïibeti ban bit
mpn^WStmén $tMve WfMjxj Die ψ ie wfm ÏÏmM^i ©ft köuiiw teï tmév* m Mi» öenocmt / en o|j oen naant
Jpi ar.:%;'V1üna Magdalena %itotft &et
I imtpn.gjii jjèljre!: maar sofföamg bat het m pm^mm ¥Φ> om Dat 'er inue pjp^^Mihte ban öeflaö eene co32t |oo ^|tóm f. m. Η jaar ι r48. ter& fii
ύ-=π'.?Γ ^ttff^rrn ÖeiBdonr...... 9ïï t jaar if7J. Saa$ Vlarceltus PaeHtc Sè
•afcr of ψ$Μ? tonn &jt nioofïeri mnbe ban
0fOf^drBu>edefVan gbcden wiil?upt nCt
Jioofïfr^uli&fra^ ^e Mater, of !tloo& wboo0ö^; uu$ Aifrigp Bentink oenaami). fit ampt ban lilooflerö^oefier hnerD Dooi J2 «Öjwraa! &caetjri$> BaDen* ban eé wi!ie6;ocöfr? <%Der beMéeor. « ^n&aaöcn. ||et toerb Heer Hen" riks ftloo*
JJP Benoemt naar hm eèrfïen (©berfle/ Hen- muÊliÊtMll; btïn tolen l>et öaigende m
oerVi cn H?1 öei) ^^röigen Baöer i>,dc- éen £ ""'π Hcuiden Ö lef3£» Wat: Daar waS
ca W,Pei;ai!' een Zwollenaar van geboorte, den P7- ,' .door de geur der deugden vari
η godvn:cht,gcn 2)/Λ^ van HerxeS &ιτο£ ccöcn. Naderband is hy te Zucfccn wc
|
|||||||
H ^ ? Om-s
|
|||||||
4,81 Oudheden en Gestichten
Överfté der 2lufteren aangeftclt |, en heeft daar
ioodanigé voetfpcuren van deugden nagelaa- ten*, dat, het huys aldaar naer hem is genoemt, en die benaming tot den tegenwoördigen dag toe behouden heeft. 3^it gün$ i»a$ ÖOOJ ψ toe roeöumé/ trict naame van Wuives, ugt
eene goöbiucgtige nniöaöiggeit aait öe boojn, 'J^aagbeit gefcöönHeti 5 't bjein öe teöen m bat get 00& ï|é benaming ban Wulfshuys ge* Itveegen geeft.' Ml$ öe gemeiöe meönbfó ban Pi ρώίρΙ juli ontflagen ma$ ; geeft 35 on* kr de öejftennge ban öen cecm. Baöec johan Brinkhcrinks een religieug lebenin öe meerelö gdeiöt. 5^it fïaat ai30o in öe #aamtoUe öec Geraards· jufferen ban^ebentec aaiigetehenöi onöct toelHe ^ufiec^ gaare öocgtec/ Elizabet yan Wuives, eene banöe aliereecflen én bee* maatöflen \$ getoeefï. <Pe geöoutoen ban bit faoribént 59η ook nocij in gun gegeel/ maat in tfoee gug3ingen beröeelü. i^et eetie geöeeï* té mo^ö booj een pe jï gung gebint. 3(n 't anöere $ get gaflgugjö geplaatfï / ^at ban ouö$ öe 23enec toiecb genoemt: maac nu öcn ttaam ban 't milde gafigun£ Ö^aagt. |p 't \mt i$of. toa^ Margareta Menninks öe $&t*t
fttenaréffe of Mater ban bit hloo^er / en in 't
Jaar i$7x Hadwyg Kuyzer.%
Geraard Wolf, een Slutfecnet /'m een
Etyöèbét ban S'. Jans Kamp , ma^ in 't jaa? 15-71. Öe Pater of ^betfïe tian^Cer Hendriks-
klooiler. ^e generaal/ metöe©aöet$jW'
nefeqeöerg / toaj öe Stfooiïerï^oete, ||nj| ajeif Öe jaar tooonöen gier 3 o ψ$et$. vierde. ra btèröe tuieeö get Uïonöeei genoemt / om öat get op't Honöeei banöe fïaö$ beften to?4 gebowtot* ^? jBaagöen/ öie 'et gun^ gj<* öen/
|
||||
VA" ÖE VEN Τ BR. 4·°*
η S aUeeiwlpiioo? bert öanb bau iwf-
KXöt e" ma^anbec teeen.gtJ. « ttSw 55» W **m Üw «neeojeraelbe Amnnii van ApeWoorn m ti jaaC I572- öBt
SEctMM* parolen kon f* «**8»
teft ben balseaöcn bjief opgeeten; bie toe* tietmis geeuen 3al. "t" ; '
h den nanrrn des Heere, Amen. Tot lof en
glonevanden Almogenden Godt en des zelfs Weerlitkile Moeder, de H. Maagd Mana, tittë&m van 'de zeer heilige Martelarefle Jfeft en vorders tot bewaring en cïeraad van ««weiruikende rooze en flonkerende lelie des' maagdom*; ckar by op het by zonder en uyt- IfaffóKjK aanhouden van den Doorluchtig^
Vo.il, onzen Heere en Begeever AMU Har- loevan Gelderen en Gulik , en Graat van £ut« ieen·, en van de aanzienlijke en voorzigtigé· mannen, de Burgemeelleren en Raad , en onV andere wettige redenen % zoo hebben wy, de, Deken en 't "kapittel-'der kollegiale kerke van iMkkït te Zutfeen, onder het Bisdom van Wcht, tot het bouwenen inwijden van eene kapellc in't Zufterhuys of Konvent van S. Jgnes ' In 't Latijn ftaat , e membranis Walburgii : maar ik
>ne dat iiec meet zijii Walbargis, of W«Ii?tirgiciï, Vvr* 'itr, ' v ' -"';
Hh ι voor-
|
|||
4*4 Oudheden en Gestichten
voornoemd, door de wzndeYmgjidmansbuys ge«
naamd, onder onze Parochie , onze toeitern- ming, medeftemraingj en gun ft op de volgen- de voorwaarden» bedieningen » manieren, eri formen gegeeven en verleent 5 zoo als wy de* zelven by den inhoud dezes geeven en verlee- nen. Ten eerite dat de Zufters van *t gemel* de Konvent de magt zullen hebben, en reeds hebben, om op te rechten en te Bouwen, of te doen oprechten en bouwen , de kapelle en outaaren boven vermeld j met een klokhuys, klokje, kerkhof, en al het vordere tot eene kapel behoorendei voor zich zelven, en voor die by haar inwoonen, en'erde koll koopenj als mede voor haare gaden , en de Religieu- zen, en godvruchtige perfoonen, van buiten koornende. Vorders dat de gemelde Zuiters de magt zullen hebban om voor haar zelven en voor de gemelde perfoonen door haaren Biecht- vader, of door een ander bequaam Pridter of andere bequaame Priefters, zoo op feelt- als werkdagen, te laaten Miflen leezen, Sermoe- nen doen , en de vordere Kerkdienften ver» richten j zelfs ook orn dcSakramenten desou* taars en des laaiden Ölyzels, en wat vorder nootzakelijk is, doordezelven te laaten bedie* nen, en met behoorlijke eerbiedigheit bewas- ren en berechten: zoodanig dat ze geenzin* verpligt of verbonden blijven om de Parochi* of Moederkerk te bezoeken \ en iets aan deze!* ve te betaalen. Vorder dat de Mtiïen, Ves- pers , en andere getijden op de hooglte teek· dagen » hoogtijden, W dubbelde Heiligenda- gen , met volkome uytiluitinge nochtans van ónze Parochianen, en alleenlijk voor de voof gemelde perfoonen » in de zelve kapelle φ* f
|
||||
van Deventer. 40*?
creflote deuren pleg'telijk en met luider ftemrné
zullen mogen gedaan en gezongen, en van ie- der een , die ze uyt godvruchtigheit wil by- woonen , gehoort worden. Wijders dar de Biechtvader of Overite , dien de Zufters. jollen kiezen of aanneemen , ons , dar is den Deken en 't Kapittel', moet voorgéflfelt worden ; en als een koorgezél onzer kerke, den gewoanlijken eed doen i die ook van ons in zijne rechten zal gehandhaaft worden, zoo als de andere perfoonen die tot de kerk behoo» ren. Doch die ons alzoo voorgeftelt word, mag niet afgeweezen worden} ten zy dat zijne onbe- quaamheit en onwaard igheit tot dat ampt be- weezen zy. De Biechtvader, die dus aange·. nomen is , zal de biecht der Zufteren en de vordere vermelde perfoonen mogen hooren, en dezelven een bequaame boete opleggen y zon- der zich zelven, zonder ons uytdrukkelijk ver- lof» met het biecht hooren van onze Parochie nen eenigerwijze te bemoeyen. Echrer mo- gen de Zufters en andere perfooften voornoemd % in doodsnood , een bequaam en godvruchtig weereldfchPriefter, of Religieus, tot het hoo- ^n van haare biecht verkiezen; zoo als ze zul- len weeten dat voor haare zaligheit dienitiguV 7al weezen. Voorts zat niemand buiten de Zufters,;,en andere voorgemelde perfoonen, 'η de kapeile of op het kerkhof voornoemd mogen begraven worden Λ ten zy dat onze tfV"ftemming daar toe alvporens verzocht en verkreegen zy ) en dat de iijkdieiifteh'"en; ^'getijden in onze kerke gefchieden i vol- gas de loffelijke gewoonte, die alrijd on,-' derhouden is geweeft^ en noch onderhouden, wQid. Eindelijk zullen in dit Konvent , in4 Hhj gee-
|
||||
486 Öodheden en Gestichtün
geenerley wijze, meer Zufters aangenomen wor-
den als vijftig. Voor het welke , en al het bo- vengaande, ons en onze nazaaten jaarlijks ten eeuwigen dage op het winterfee!!: van den H. Martims , of binnen den tijd van veertien dagen, voor of na dat feeft te rekenen, dade- lijk, met dankzegginge, en zondereenige te- gënzegginge of verontfchuldiginge, vooreene kanonijkc portzie betaalt zal wprden eene hal- ve mark louter zilver , of de waarde van dien ; met de helft van alle de orTerpennin- gen ,· 't zy dat die aan de outaaren of in de blokken gegeeven zijn, of waar dat ze van daan mogen koomen. Doch ingevalle het ge- tal van 5-0 Zuiters vergroot of vermeerdert, of het gemelde konvenj. in een kloofter van een goedgekeurde kloofter order verandert } en 'er alle de getijden met opeoe deuren ge- zongen wierden i dat ons in zulk een gevalle van het gemelde kloofter., benevens de helft der gemelde offerpenningen , jaarlijks op de voorfchreeve wijze betaalt zal worden een ge- heele mark louter zilver, of de rechte waarde van dien. Dat ze ook op eene boete van if Fianfche fchilden (waar van de eene helft voor het onderhoud van ons koer , de wederhelft ten behoeve van denBiiTchop van Utrecht be- fteedt zal worden) niet het minfte tegen Ji« bovenftaande, deaflaaten alleen uytgezonderd, door iemand anders of meer anderen, zonder ons verlof zullen doen , te weeg brengen, φ zien te verkrijgen: en indien ze iet zulks ver- krecgen hadden; dat zy hetzelve op de eige en zelffte ftraffe niet zullen mogen gebruyken of genieten: behoudens nochtans een goedge- keurden Regel ·> indien ze mogten goedvin· ψ oen |
||||
VAN De VENT B,R, Ί&7
den zoo eenen Regel aan te eeemenj dien zy
dan met alle deszelfs indulten en voorrechten mogen aanneemen en behouden, zoo als boven uytgedrukt word ; alle lift, bedrog, flmkfe h e be- kuipinge of uy tlegginge, ganfeh en geheel ter zijde gtfteld en buiten gefloten. Ter getuige- nifle der zake is de tegenwoordige brief door hen aanhangen der zegelen, zoo van het Ka- pittel als 't Konvent, wederzijds met zekere kennifle en volkomen wille bekrachtigt en be- veiligt, in 't jaar des Heere 146*?, de 13 in- diktie, den 10 November,, 's daags voor het feeil van den H. Biiïchop en BelijderMartinus, in 't eerfte jaar des Pausdoms van den Aller- heiligflen Vader in Chriflus , onzen Heere, Paulus II: ten overftaan van de aanzienelijke en voorzigtige mannen Hendrik Kaelzak, Wil' km Kerrynk , en Geraard AJfe , Schepenen der ftede van Zutfeen ; mitsgaders van Geeraard Ayfak, Fabrijkmeefter van de kerk der ge- melde ftede; onder het Bisdom van Utrechtj die by het bovenftaande als getuigen ontboden en verzocht varen. Sftt öe glaatgban bw %ufttt§/ öieöooi
'tontoefrer öee ftefo3maat3te oberbauen en toes0ecaaftt 3ön/ $ tm J^eöiftant gthw ■men. 3[n 't jaac 141?. ï§ Willem Kniekamp ψφ
*m Der éarocflie ban Φ. %. ^outo w öc
|,|. Petrus en Walburgis Qttouft 3n't jaac
T71. toa$ Pieter van Steenberge ©e&eil ban
Set ttagittd te gutfeen. m 't stlfte im
teui)et§&afïoo$-aniï>t ban§>.Νjklaas mm Ï>0Q£ Diderijk van Katwijk Öefcleebt. ®e Ha*
toMmJ Die 'ïv 't wbni ben overgang ban
Λ Hh4 ton |
|||||
J
|
|||||
4$8 ÖUBHEDEN EN GéSTIKHTEM
§en oiiben <H5ob$bien|t obergefeleeben sijn/ too^
\ ben boo? een ^aicftcc ugt be .jjDaarfcïjajjpge giirfeeii i$ be gebdtzteflab ban Geeraard
Zerboltf bsebaavombngeiiciambtoa$vanZit- feen«, bjant onöee De 33.?o?ber0 ban %m4FV ris 4up$ töagi Ijet aebmnheinn be%Wöéte jptaat$''toao; eenen toenaam aan te 'nrrnirii. 'Qfrttp Z^rbotd, na öat f)|t fceele fcïjooièn in 3ijne jonïiïjeit be^oeljt Ijaö / §c(ft 31CU otó naat éebenter begeeben, <p>aar- ï)eef£ ijy ücu geUldÖert Fioris fcadewyn , biC na fee bOOD mill
Geeraard de G«oot be boeketter buil 't ge* tneene ïeben toa^/jgttroiitoetpaa^ljanoeu >
- «én jeèft 3?cö;oóiii""^ieflcpiflateii(Dijafii. ifiHi befotji f)n 5nn 'toecïi noc| ni'e-er a!^ '&e -anbercn tnaalue banboeken· a)3t te (djnjbeni en oah be bosften be$? fcroemojfc ^eij^beren / öoc| In tot <&p3igrr£ aanpfte;t obcrbefeoichfrge/
bie men'oaar ber^auie en etraprécijttn 30UI». <é.n baar fcaa^ niet·/ öat i)n jff^j ^ογο.γτιίι joobanig aanprees/ elf !)et 1ee5*n 'en titftö* oerren ban hccuenjlte uoelien/ öocij boj$ al ban bs & ^cfjjift. <%n -[)im-'be $öc#r 'tot bat fluoecren nocijyetec in preuteiv; fynft ïjjj onbcc anoere fgpiften /. b&in έ Éatynfci)5 Bitavia * Sacra opgetelb flaan/ tuire ÖoéjW in 3t|ne moeberïijÊe taie nntg:egeèben, wf tmt ijanbetÖe van de numghë'itvaji 't leezv.P
der Heilige Botkin: ïjet anbere van de gehe* den in de moederlijke tale/ Jakob Reviu?, bic bctbe bie boenjeg in be öïnjctynnte fcfyiï
ten bet Söoelïerne ban ^ebentec 0cïjonöcn $ab/ fiicfc 3e m öe3£atönfcöe -taal <rtjcrjj0 ''*■'■* Part ti pag. ir; 3 ....
' »-j4 ' ' '· * ■ .#'
|
|||
van De venter.
5?t / en in spe fifiorie ban * ψ ebenter ttfc genoegt. " . ' €cr tog ban %ntfm\ ftfytbw / 3«Η?η toö
bcutfgnóeaïite/ al$ ter 3altc ötrnenöe / jjiec laMtn ttolgen: mg l)tbhm$t motten ouö par5 knieren {jan&fcfjnfr getroftftcn ·, baar ton tcele andere bmgrn/ öie gier rngeboegt 3P/ uptaetrofthéiiTjc&öeii,''V: ^i-ii? #.<$ Verdrag tujfchen den Deken en bet
Kfipittdy over eenige gchruykender kerke
,x < " ^Vfl» Zutfeen. In Gods name, Amen. Door deze openbare
akte zy ieder een bekend hoe dat liet met ze- kere tweedragt enverfchil turTehénHeer Joba» Bp'ieneg?r^ Deken , en t'hans laatften Kanon- mk der kerke van Zutfeen, onder hetSrift van Utrecht, aan den eenen kant; en het Kapittel der 7«\vt. kerke aan den anderen, kant, einde- lijk afgeroepen is. Dit gefchil beftond hier in: De Beer Deken voornoemd éifchte van "zijn Kapittel de offer penningen, tot de On- derdialceos Prebende behdoren.de, en zeer vee- leandere dingen, in de ondergaande artijkelen bcgreepeh; die hem, zoo als hy voorgaf, ten dc'èteuyt hoofde van zijn Dekenfchap ten deele '»>yt hoofde van zijne Brebendc toebehoorden: *t welk all gader van het Kapittel , zoo ajs men zien kan, vlak uyt ontkent en geiochent wierd. Weshalve de Heer Johan Deken voor- noemd aan den eenen kant , en Geraard van Brunckborfl, Jttrnout Pelegrim , Willem Qkker* man^ Jarnout Lafl , en Hendrik^ i>an Maleyer Kapitulaire Kanonnikken der gemelde kerke $ Lib.i» pag. 4i.cn*. *' **
-«υ Hh $ van
|
||||
,00 Oudheden en Gestichten
vanZutfeen, die het Kapittel der zelve kerke
tegenwoordig uyrmaaken , aan den anderen , de zaak gezamentlijk en.eendragtelijk aan Mijn- heer Htimer'ik van MeMu , Medekanonnik en JS^hQOl»ov&i'ft&*.. a^s Scheidsman, vriendelijken bemiddelaar, en goedeman verbleeven hebben: met; belofte aan malkander ♦ . . . dat ze zich aan de uytfpraak en het vonnis zouden onder- werpen , en hetzelve gehoorzaamen ; \ welk de gemelde goedeman en bemiddelaar over de volgende punten, of een van dezelvcn, ofby gelegendheit van die punten , tuiTchen hen zal gegeeven en uytgeiproken hebben. Daar op heeft de zelve Heer Heimerik, die van de partyen gelijk gezeit is gezamentlijk daar toe gekooren was, en den lalt van zoo eene wil- Jekeurige uytfpraak en vonnis m^t den wille 4er partyen op zjch genomen had , deze wil- lekeurige uytfpraak gegeeven. Ik Heimeril^wn [Bellu, ^chooj-overite der kerke vanZutfeen, poder het Bisdom van Utrecht , geeve deze iiytfpraak over de artijkelen, die door den De- kqi% der kerke tegen het Kapittel der zelve Jterke ingebragt zijn -, en ik zegge volgens de j;echten en gewoonten onzer gemelde kerke, jiaar mijnei belle kennis en gcwiife, en zoo als ik die gewoonten', ten tijde ,dat ik in de zelve ierke Kanonnik ben gewceft , heb zien on- derhouden, en gehoort heb dat ze van mijne Voorzaaten tot nu. toe onderhouden zijn ge- beft., Eerftelijk, wat de ofFergiften tot de Qnder4,iakqne Prebende, behoorende belangt , 4ie de',fcefceu zegt dat hem toekoomen, daar op -Mg >k , als een Kanonnik.^ die een Onder- diakens of Diakens ^rebende had, tot het De* fcenfehap gevordert is, dat hy den ïlaat van . j» ôé Ott· |
||||
van Deventer. 49*
Onderdiaken of Diaken, zoo in het bedienea
van het ampt dat aan dien ftaat gehecht is T als in't genot van *t verval dat hem uyt hoof- de van die bediening toequam, te weeren het gedeelte van de doodgiften dat den gcmelden ilaat toebehoorde,op ftaande voet volkoment- lijk verlaaten zal, en tot den trap van den Pries- terlijken Haat op te klimmen > om dan van de gemelde offergiftcn even zoo groot een ge- deelte te trekken, als de andere Kanonnikken, die Priefterlijke Prebenden hebben* En indien zoo een Deken naderhand van zijn Deken- fchip afftand doet s dat hy dan aanftonds we·? derkeeren zal tot zijnen voorigen ftaat óf 'tot een anderen die hem toekoomt , als of hy noit tot het Dekenfchap gevordert ware ge- weeft ; om de ampten , die aan dien ftaat ge- hecht zijn , wederom waar te neemen als te vooren; en van't gemelde verval een behoor- lijk gedeelte, dat dien ftaat toekoomt, te ge- nieten. En wegens het volle * koergeld , 't welk de Deken zegt dat hem als een hieu- wen Kanonnik toekoomt; daar op zeg ik dat de Kanonnik , die van nieuws inkoomt, geen heel noch geen half koergeld te eiftchen heeft, voor dat hy zijne verwacht-jaaren uytgedient hebbe, en tot de tnededeeling van alle de ver- vallen door het Kapittel aangenomen zy: de genen nochtans uytgezonderd, dewelfeen, hoe- wel van het aanneemen van eene regeering ver- fchoond , evenwel refideeren*, wien dan 't halve koergeld , maar niet het volle, toegedeelt word. En van het koren der afweezige (Ka- nonnikken) zegge ik dat zulk koren tot verlig» ting verftrekt van de onkoften > die aan de boe- * Döeir <Jewandeling, prefe»tfig«Id. |
||||
492 Oudheden èm Gestichten
f .',-.. ' rf lij *ï . ι
"jfe;en en kerkcieraaden, of voor andere gebruy-
ken, voor't profyt van de kerk en her Kapit- tel door den Officiaal zijn gedaan, Maar in- dien 'er, na dat de Officiaal de rekening gedaan heeft, iers van 't gemelde "* koren ovrlchiet·, dat word gelijkelijk gedeck onder de re/Idee- tends Kanonnikken ; die de kerkelijke bedie- ningen en goddelijke dienften gcduurig by- woonen ; en den lafl. en hitre van den dag draagen. Maar» indien 'er te kort mogt koo- men, dan zoude alles, dat 'er te kort quam, uyt de éige beurzen van ieder rcfideerend Ka- nonnik moeten goed gemankt worden Voorts wegens het verftrijken van de dr.e j,iarcn zeg- ge ik dat een Kanonnik , die een ÏCanonniks- prebende door een anders ove» lijden verkree- gen heeft, naar de vruchten van die Prebendè twee of drie jaaren moet wachten, naar d;,t de tijd van zijn voorzaats„overn den het vertiichtl Want indien zijn voorzaat gei!SrVeri wa3r,(cr dat het luiden van de' Kompieeten 's avonds voor het winterfee il van S, Maarten ge-é'.i.ndigt is i dan zal de overledene zelf de vruchten trekken in'c einde van *t jaar%k hy geftorven k; en de nazaat zal'dan twee jaaren wachten; dewelken beginnen zullen met den naaftvol-. genden dag van de W.Wa!bw<iis: en de vruch- ten van die twee jaar zullen van't Kapittel getTokken worden, voor de gebruyken des Ka- pittels en der kerke, die boven grnnegzifttn Uitgedrukt zijn. Maar by'aldïen de voorzaat noch na het eindigen van het luiden ó.cr Kom- pleet geleeft zal hebben ι dan zal de naziat drie jaaren wachten , die met deh. gcmelden * Voor koren itaat ï|iier overal amjona; 'cwejlc, l»o^s
dda-s al gridt is , v*qi koren genomen werd. dag
|
||||
VAN DeVENTeK. 49i
dag van S. Walbwgis zullen beginnen: en ial
de overledene in zulk een gevalle niet alteen. de vruchten van dat jaar trekken, in 'c welke hv geitf>rven is ; maar ook de vruchten van een dei drte gemelde jaaren ? te weeten van'å naaiivolgende jaar: en de twee andere jaaren, gelijk gezeit %\ zullen voor het Kapittel zijnj zoo'dat'het Kapittel^ltijd twee jaaren hebbe* en de overledene een of twee, naar eilch van den tijd, op denwelkcn by geitorven isj zoo als reeds genofg^aam is opgemerkt. Het geen gezeit is van een Kanonnik, die door iemands, dood cene Prebende krijgt s moet ook yer^ liaan worden van zoo eenen; Kanonnik , die door afftand , afzetting , of op wat andeje wijn fcedat het zy,zijn iyoorziiuts Prebende bekoomt jf> ten ware dat iemand eeue Prebende door ver- tyifleling mogt krijgen: want Z°° een koomt in den zelven ilaat en plaats, in dewelke hy den Kanonnik vindt ,; met wien hy.zijn'kerke- lijk ampt vermangeit heeft. Doch dit moet voor alles in acht genomen worden d-it ieder nieuwe Kanonnik , ten ware dat hy miflehien tot,Deken gekopren wierd, zoo als boven ge- zm is, 't zy dat hy de Prebende door iemands dood» of by vermangeling , verkreegen heb*,,. bvh den trip van Onderdiaken met al den lalt en voordeel, en ook des zelfs geilroelte, en de laagltc plaats in 't koer en kapittel , hebben f Zalj totdat hy mettertijd, indien hy in'c Ie* a ven blijft, tot een hoqger trap, geftoelte, en plaats opklimme. Noch al vorder , wegens het doen van den eed der gehoorzaamheit§ daar vaft zeg ik; dat een nieuwe Kanonmk, die den gevvoonliiken eed van gehoorzaamheie eens gedaan heeft aan den Deken, die het op zoo
*fcri
|
||||
49+ Oudheden en .Gestichten 1
zoo eenèn tijd was, niet gehouden is denz'el·-
ven ooit te vernieuwen. Noch vorder we- gens de vereeringen, zoo die in brood als in geld aan de Kanonnikken ten koer verfchijnen- de uy tgedeelt worden , en die de Deketf zegt dar het Dekenfchap toebehooren; daar op zegge ik dat al zulkevereeringen, 't zy dat ze in brood of geld beftaan, de twaalf Kanonnikken toe- bchooren, maar niet den Deken ; noch iemand anders, die geen Kanonnik is; ten zy dat 'er miifchien iets voor den Deken , of iemand an- ders ,; by uyterften wille befproken zy: ook wordende onder de fefideerende Kanonnikken, dié tegenwoordig in het koer zijn, gelijkelijk uytgedeelt: de genen nochtans uytgezonderd, diezonder het voornoemde recht van de regee- ring aanvaardt te hebben ,refideeren:denwelken, gelijk gezeit is, geen gelijk maar een half ge* deelte toegedeeh word : behalven ook een der* tiende gedeelte van een malder tarwe ; wient eene helft in de eerÜe lijkdienilen der overle- denen, die een Broederfchap hebhen , door- gaans in brood uytgedeelt word; en de weder- helft op de demgite dagen van dezelve over- ledenen. Doch dat dertiende gedeelte koomt den Kofter der kerke van Zutfeen toe. En van de vier brooden , die op de jaargetijden van eenige overledenen geoffert worden, koomen hem twee brooden toe. Somtijds worden d'er ook in de eerfte lijkdienften van eenige overle- denen vier brooden op't outer geoffert; waar van het eerik den Priefter toekoomt, die deMiiTc zingt i het tweede den Diaken; het derde aen ünderdiaken} het vierde den gemelden Koiler. Wijders van de ofFergiftcn der Paftorye zegge ik dat 'er in onz& kerke van Zutfeen twaalf Pre-
|
||||
vaV Dévhnte*. 49f
Prebenden zijn: té wèetcn zes Priefterlijke t.
die van de zes oudfte Kanonnikken, dat is die langft Kanonnikken zijn geweeft , bezeèten worden: vier Diakens-prebenden, %iie de vier naaih'olgende of jongere Kanonnikken hebben: en twee Onderdiakens-prebenden -, die weder- om van de volgende of ailerjongile Kanonnik- ken bczéeren worden. Doch de offergiften in de gemelde kerke voorvallende, waar van Cf. fommigen' offergiften der Paftorye andere of- fergiften kcr lijken genoemt worden ; die worden onder dé Kanonnikken en den De- ken op deze wijze verdeelt, pe Deken die het op zoo eenen tijd is, 't zy dat hy K,anon- nik zy of niet; als zijnde de voornaam ite Harder der kerke; efl de voornoemde Kanonnikken, die Priefterlijke Prcbchdén hebben, refideerenf en in dén iiaat van PHefterfchap geltek zijn » als zijnde medewerkers in't gemelde HardersV ampt, moeten de gemelde offergiften der Pas- torye, indien ze altemaal refideerea^ en Pries- ters zijn gewijdt, gelijkelijk genieten en on- der malkander' deelen; behatven nochtans den genen , die de zoogenaamde Prebende van 's Graven Kapellaan bezit? aan welken Kapel- aan, gelijk ook' aan de andere. laager Kanon- nikken , van de offergiften der Paitorye niets moet uytgedeeit worden. De offergittcn der lijken of hjkdicnaen worden in vier gelijke talen verdeelt: van welke vier deelen de twee Kanonnikken , die Onderdiakens Prebenden hebben, indien ze refideeren en Onderdiakenen iijn gewijdt, als ze met hen beiden zijn t fcn deel gelijkelijk met malkander deelen: in- dien 'er maar een is, die zal dat vierde deel al· tan terkken. Het tweede gedeelte der gemel- de |
||||
49<5 ÖUPHTEDEN EN GESTICHTEN
de orFergiften koomt den gemelden vier Ka*
nonnikken toe , die Diakens Prebenden heb- ben i indien ze repdeeréfi » en Diakenen zijn g'ewijdt. En die vierde gedeelte déekm zy ook gelijkelijk onder malkander ^ 't zy dat ze mee hen vieren óf Weiniger in getal zijn. /En, qfe het gebeurde' dat 'er eeii alleen was; die moet dat vierde gedeelte alleen naar zich neemen ·, zoo als van de Öadéidiakenen is gezeit. ' \Vac de tv^eè overige deelen van de offerg-iften oer lijken;'of ,'lijkd-iénfteh belangt; die moetende Deken en Kinoanikken , die Pnelleilijke Prt> bertderi hebben ,'■ gelijkelijk onder malkander déeleii. even als ze d,ê -voorgemelde, gdLen der P.iit')ryc' onder malkander deelen: zoo dat de voornoemde Deken , 't zy dat hy itanonnik of geen Kmoncuk zy y met dé Kanonnikken, dic Prieilérlijke Prebenden hebben , geüjkc- lijk deelt en moet deelen van de ofFergiften der Paftorye en lijken', én met zoo een geJecitè tèii volle Vergenoegd zijrt- Daarenboven (taiE te weeren dat de gemelde Kanonnikken» ó'w Pneiterlijkc Prebenden betittert, om het genieten vart de gemelde orFergiften j niet dee- zen iaft bezwaart zijn 5 te weeten dat zulke Kanonnikken om het trekken van de gemelde orFergiften der lijkdieniten en lijken verpligt zijn om dm gemelden Deken in het bedienen vart zijne Paltory te helpen i en hunne weeken in het koer en de kroft, door zich zelven 01 andere bequaarrté Prielters, te houden. Doch de Kanonnikken , dié Diakens of Onderdia- kens zijn r zijn verbonden om de Evangelicrt en Epiitélén van't geheele jaar, door zich %&" ven of door andere bequaame Vi'kariflen r# Koerkezeiien L in het koor te leezen £! en om
m deit |
||||
van Deventer; 4^y ψ
^en Deken en die zijne medewerkers in de Pas* .
toryezijn, of die hunne plaats bekleeden, als ze de zieken met het Hoogwaardig Sakrament bezoeken, by te (laan: daar dit nochtans moec bygcvoegt worden dat de gemelde Kanonnik- ken op hooge feeftdagen, wanneer de dienften tor nu toe gewoon zijn geweeïl door Kanon* I nikken verricht te worden, gehouden zijn dfc
plegtiaheden der Miifen en andere kerkelijke getijden door zich zei ven, of door hunne Me- dekanonnikken die zé in hunne plaats geftek kbben, naer ouder gewoonten te verrichten^ en dezelveh behoorlijk by te woonen, Daaf by dient geweeten , of het gebeurde dat /er van de voornoemde Kanonnikkcn die Priefter- liike Prebenden hebben een Priefter alleen of ook de Deken alleen refideerde j en dat de an- deren niet refideerden, ot geen Priéfters ge«* wijdt waren % dat in zulk een gevalle die refi* kerende kanpnnik of Deken de gemelde gedecU ten vande offergiften der lijken, en alle de or- fergiften der Paftorye, geheel en al alleen naer ïich moet néernen; zullende ook de verfchul* digde en gewoonlijke laften j die aan den ge* melden Priéfters ïriat gehecht zijn» alleen draa- gt. Wyders , of* het gebeurde dat de laag- je ftand, dat is die van Onderdiaken,,open- end * zoodanig dat geen van hen beiden re* fifoerdey of de Wijdzels van Önderdiaken ont- vangen had; dan moet de iongite van de voor- gemelde iCanonnikken , die Diakens Preben- , den hebben , tot den trap van Önderdiaken ^derklimmen ; orn die plaats, met den la ft jn het Voordeel dat 'er aan gehecht is, te be,- «leeden; ter tijd toe dat ten minfte een van de ^oihoemde Kanonnikken , die ünderdiakerig X i Jr*r§-
|
||||
<■>
|
||||
49l OUDHEDEN EN GESTICHTEN
Prebenden hebben, zijne wijdzels gekreegea
hebbe , en refideere. Even eens is het met de plaats van Diaken gelegen: want indien die trap door geen een van de vier Kanonnikkert bezet waarj dat is, indien niemand van hen alleen veftdeerde, of Diaken ware gewijdt; dan zal de jöngfte van de gemelde Kanonnikken, die Priefters Prebenden hebben, tot den trap van Diaken afklimmen · om die plaats, met den la ft en 't voordeel dat 'er aan gehecht is, fce beklecden; ter tijd toe dat ten minfte een ' van de vier Kanonnikken , die Diakens Pre- benden hebben , Diaken zy gewijdt en reft- deeret Daarenboven; nadcmaal ieder gedeelte van de gemelde orTergiften ieder Kanonnik tri 'tbyzottder toekoomt uyt hoofde van her amptj bediening , en dienit dien ieder naer zijnen ftaat te verrichten heeft, zoo ais gezeit is·, zoo mag zoo een Kanonnik, die de wydzels op zij- nen itaat paffende niet ontvangen heeft, de- wijl hy Üæç dienft door zich zelven niet ver- richten kan, niets van de voorgemelde offer- giften beuren. Noch ftaat te weeren dat de öftergiften, die in de drie Miften van Kersmis geoffert worden, te weeten in de MiiTen Do* minus dixït ad me é Lux fulgehit; en Puef n&ui cfl nobis, onder den Deken en de twaalf rra* deerenie en gewijde Kanonnikken g~Hlkelnl omgedeelt moeten worden. Noch vorder; w het gebeurde dat de Deken, of iemand van al* Ie de Kanunnikken voornoemd, zei volle we?" ken dag aan dag afweezig bleef} die zoudej ten zy dat hy van ii Kapittel uytgezonden ot met deszelfs zaaken belet ware , van alle "e orTergiften der Paftorye , der lijken , en '0 drie Milten voornoemd j zonder eenige ver*
ichoo*
|
||||
VAN De^êNIeR; 499
fchooninge » op de-daad ψ& en ^fH
eenige dagvaarding of vermaning noodig w**- re ■ verfteekch tëfr'i en toe den aanvang van 't nieuwe jaar, 't welk den ι Mty begint, vei- lbeken blijven. Tot öirkondte en meerder ze- kerheic van al het bovenitaande heb ik Hef mfik -van Hellu ■ 'Scholafticus- der kerke van Jut* feen voornoemd , deze openbaare akce dooi MmboldvanBeynen, Openbaar Notaris onder* fchrcevert, doeri befchrijven én afkundigen i .en heb'er tot bekrachtiging mijn zegel aan ge« Ihangen. Gegeeven en gedaan in de RapitieK plaatze der kerke vanZutfeeh, in t jaar des Heerei$fi, in de vierde indiktie, den 26dag van February , te zes uuren of êm omtrent f inde tegertwöordigheit van de befcheide man- nen, de Hecren fit'erner van OfdeHzelé, fleren* m de Marni j akijdduurende Vikariflen der kerke van Zutfceri J en Johan Ludèifsz. \Pries- ter en Koergezel der zelve kerke; die er als getuigen by geroepen en verzocht waren, %t fjet lmöe öanbfcö^ft \mt km jbofe
Ρ eeneti ®eeöc$)an?iei ban om ^Wim johan van Arkel, OVW Ot OnÖerÖOlIÏMlgC bail
Ν ni3ett«i0c / bit boot Clemens V 0emaaUC
Ν stjne'^feitvetaal / öeamnenöe Uc qw u». Öivinis, enj.
Ü Johannes, bf Gods genade Biifcriop van
^recht, wenfAe-aan de mCbriftus beminde, fe Deken der nieuwe ftad van Zutfeen, en 2l'e Paftooren, Prielteren, enKlerkeri, onder °nsftaande, die den tegenwoofdigen brief zul* !er> xien, de zaligheit in den Heeré. Achter- V{%ns den pligt van ons Hardersampt zijri ty ten nauwfte verbonden om de gebreken j |
||||
$•60 OüDHBüBN EN GESTICHTE!*
doolingen j misverftanden , en verkeertheden d?r zeden, die wy mogen verneemcn dat in de kudde die ons aanbevolen is, dat is in de ker- ken onder ons ftaande en in deBedienaarender zelven, opgerezen zijn, mee eene waakzaame Zorgvu'ldigheit, zoo als een waarachtiger^ Har- der pail, door de hulp des Heere te verbete- ren Wy hebben verftaan dat*er in de kolle-* eiaie kerke van S. Walburg te ZutFeen * onder ons Bisdom, 't zcdert de eerfte ftichtinge en begirtiginge der zelve kerke, altijd geweeit : zijn en noch zijn twaalf Kanonniks Prebenden, tol dewelken mettertijd by trappen opgeklom- men word : dat daar onder zes Pneiterlnke Prebenden zijn; die de zes oudfte Kanonmk- ken hebben, dat is de zes, die langlt Kanon- nikken z.jn geweeft· dat 'er vier Diakens Pre- benden zijn, die de vier Kanonnikken hebhen; dewelken, als Kanonnikken gerekend, jonger ziin als de zes voorgaanden > en hen onmiddc- Hik volgen ; en eindelijk dat 'er twee Onder- derdiakens Prebenden zijn ; dewelken vang twee allerjongfte, dat is left aangekomene Ka- nonnikken, bezeeten worden: wijders dat ee- fliee Kanonnikken , en in 't byzonder de Hee- ren Esbert van Eze en Joban van Doornik, ø zoodanige Prebenden als Kanonnikken bef- ten, en by trappen van de Onderdiakens\Ëø de Diakens en. van de Diakens tot de fMW li-ke Prebenden opgeklommen zijn, weig^D zijn, en tot noch toe blijven, zoo als ons é kennen gegeeven is, om zich zeiyentoU wijdzels die aan hunne Prebenden g^c' ziin te laaten bevorderen: waar dooi' * Godt vergrammen, en hunne zielen in ge**,, ilelien : en 't welk ook de oorzaak is |
||||
▼ áí Detente r.. ^oi
de gemelde S. Walburgs kerk te Zurfeen in de
kerkelijke dienften groore letzels, ongemak- ken , en hindernifTen lijdt. Daarom is het dat wv , begeerende zoodanige hinderniiTen, iii'verftanden , en ongemakken , met Gods hiilpe naer ons vermogen door bequaame te- genmiddelen tegen te gaan, uluiden altemaal en ieder van ui. in h byzonder, die daar toe verzochr zuk worden, op de deugd der heili- ge gehoorzaam heit gebieden dat gy, den te- genwoordigen brief gezien hebbende , zult gaan by Euert van Eze en Joban van Doornik voornoemd i "mitsgaders by de Weeren , den Deken en 't Kapirtel der kerke van Zurfeen, indien gy daar toe gelegendheit kont vinden: zoo niet , dat gy u dan naar de voornoem- de kerk begeeft : de Piïerlcrs en Geeftelij- ken der zelve kerke, en indien zulks noodig is eenige bequaame geruigen, die gy bekoo- tn<'n kond, by malkander roept; en Egbert en Joban voornoemd» en alle deKsnonnikken der gemelde kerke van Zurfeen, die Prebenden heb- oen en tot de wijdzels aan hunne Prebenden gehecht noch niet bevordert zijn, welke K<- nonnikken uluiden door den toonder van dee- *en brief in 't byzonder genoemt zijn of ge- noemt zullen worden? dat gy, zeg ik , de ge- belde perfoonen in 'c openbaar en voor al de Gereld vermaant dat ze zich van nu af tot daags voor het oktaaf van den naaftkoomen- den Heilige Drievuldigheits dag , welk ok- taaf vallen zal op den laaxftendag van Mey, tot "e gemelde wijdzels moeten haten bevorderen} °f dat ze in de volgende ftrafFcn en perikelen Ve,"valien zullen: te weeten, ind»en ze zulks »iet gedaan zullen hebben, dat ze dan van fton- I i 3 de
|
||||
$0%, ÖlTpHEï>1SN £Ν <jESTIGHTEÏi
de af, zoo ras als de gefielde 'tijd verftreekert
is ter tijd toe dat ze die wijdzels zullen ont- |
||||||
vangen hebben , volgens de ordqnantzie di
Glemens F in de Kerkvergaderinge van Vienne tegen de zoodanigen uyrgegeeven heeft, uyr het Kapitrel hebben te blijven \ en de helft der uytdeelingen ontvangen, dewelke den Kanon- nikken die zekere gerijden bywoonen gegeeven Worden, en zich geenzins vermeeten een groo- ter gedceke te eiilchen of aan te neemen: ten welken einde gy Rgbert en Johan voornoemd, en allen den Kanonnikkeo in 't byzonder die iiluiden door den brenger ^ezes opgegeeven Ziin, of ongegeeven zullen worden, den vol· komen inhoud der voornoemde ordonantzie fcuk voorhouden. En by aldien dè gemelde perfoonen hier tegen doen , of zich in iets van 't bovenihande wèderfpannig toonen, !'t geen Qoót verhoede; zoo zullen wy het banvonnis, en indien het noodig is , noch zwaarder mid- delen tegen hen in 't werk itellen; ten zy dat ze eene krachtige reden hebben in te brengen, om dewelke zy tot het bovengaande niet ver- bonden zijn. En gy zult hen dagvaarden om tot het inbrengen van deze reden tegen de"> laatften vermaandag voor ons of onzen Qfficuial Vyam te verfchijnen; dewelke dan de gemelde reden zullen * onderzoeken, en, vorder doen. *t geen het recht vereifcht.' Noch belaften wy den Heeren Deken en Kapittel voornoemd,^ wy beveelcn'x hun wel itrengelijk op de deugd der heilige gehoorziamheit, ja op de opfenor* tinge hunner ampten en den "kei keiijken ban, dat zy de gemelde ordonantzi (van Clement r> naar haaren volkomen inhoud , en zoo als ζ lek, na dat de laatiie dag voor 't oktave van |
||||||
van Deventer. f eg
H. Drievuldigheits dag zal veriheeken zijn ,
voortaan en ten eeuwigen tijde tegen alle hun- ne Kanonnikken, zoo tegenwoordige als toe- koomende, dewelken weigerig zijn om zich tot de wijdzels aan hunne Prebenden gehecht te laaten bevorderen, onverbreekelijk hébben te onderhouden. En op dat de kracht van dit ons bevel in de geheuggenifle der tegenwoor- dige Kanonnikken geprent blijvc, en ook tot de kennis der toekoomende Kanonnikken koo-» men mag* zoo laaten wy uluidcn door den zel- ven brenger een origineel afichrifr van 't zelve bevel met ons zegel daar aan toekoomen; om van u aan de voornoemde Heeren» den Deken en het Kapittel , gelaaten en ter hand geftelt te worden : welk affchrift wy bëgeeren, en op de voornoemde ltrarTen gebieden, dat zy zuHen hebben aan te neemen , in hunne pa- pieriïaarde of bnevekift weg te leggen en op te fluiten, en voor een eeuwig gedenkfehnft naarftig te bewaaren. Voorts zult gy ons het antwoord der gemelde Kanonnikken, die gyl. dus vermaant hebt of vermaanen zult, met den dag uwer vénnaninge , en wat ui. vorder in her uyt voeren van dit ons rechtsbedrijf zal we- dervaren zijn, door uwen\brief, die door de- zen open brief gedoken zy , duidelijk te kennen geeven : zullende deze onze brief ter getuigenifle der zake dienen. Gegeeven te Deventer, in't jaar des Heere 1361 ,'s woens- dags na den Zondag als'er gezongen word , Qeuli, * De zfh zoude in't Latijn- eesnigzins anders fchijnen te
luiden : maar ik meene dat'er een drukfout is, cez» f^tr- ttt<lir. |
||||
'f#4 OuDHErmN en Gestichten
$n boïnt fce untboedna ban oen getndbm
Stelrjtgïjanöel/ 500 a\£ irie öooj ö?n ^afluoj ban öe nientöe fïaö gtbaah 'f$/ f η öoo* 't af* fcfyift ban bleiben ^ecgt^gatiiieï gcflofctn laag. '■' '! ; ' " Ik Jacob fflinke , Paftoor van de kerk der
nieuwe ftad van Zutféen onder 't Stift van U- trecht, betuige aan den eerwaardigen Vader fn Chriftus, Mijnheer den Biflchop van Utrecht, of aan deszelfs Officiaal of Stedehouder, alle eerbiédighett en eere, die mogelijk is. U ty kundig dat ik uw bevel ; door't welke het tegenwoordig briefje gèftokeh. is, volgens des» ielfs volkomen inhoud» zoo als'ér in begree- $en ftaat, ïnYopehbaar en eerbiediglijk in het koer der kollegiale kerke van dè H- Maagd fflalburgh der oude ftad tfanZutfcen, in de te- genwoordigheit van de eerzaame mannen en Heeren, jtmout LaU, Johan van Doornik, Hen; drik van Mdeye\ L'dolf van jilttnis', en Jar- iïout Rutgenz. van Nïrnwegen , zijnde aldaar Ki- nonnikken die Prebenden hebben, op den Zon- dag als 'er in de kerke gezongen word Jndki, ten een uure of daar omtrent, uytgevoert heb* daar noch tegenwoordig warende oefchêidene mannen en Heeren, Johan Rix/efom , Daniel Φαη Remmerswale, Johan Korenpdt, Johan, Goos- fin makelaars zoon» Matthys L^amhertsz. altijd blijvende Vikariflen i en vorder Johan Ludolfs' zoen, Wükm Hugmk^ï Rembold van Beynen, Priefters en Koergezellen der gemelde kolle- giale kerke van Zutfeen, Johan Sevus, Paftoor d^r kerke van Ne^derhorft , Johan van Zw>> geeftëlijk perfoon » en Krifliaan vander Putte* Leek, dewelken daar by geroepen waren, om
. \ het
|
|||||
:
|
|||||
ι van Deventer. $Qf
bet bovenftaande als getuigen te zien en aan.
te hooien, Ter getuigeniflc van deze uyrvoe- ring is mijn zegel aan het tegenwoordig bner- je gehangen : gegeev.cn in 'c jaar 136Ί » op den Zond ig voornoemd. ht jmidto tucW^nttA ban. bm gi*
fcïlOP Joh'anncs van Arkel tó ÖOOJ ί»0Π &1ψ
jï|W lohannes van Arkels SUgoat/ OJJ 0*0«» seiftetoifóefcbéftiot:
Wy Johannes, by Gods genade BuTchopvan
Utrecht, doen kond aan allen, die den tégen? woordigen brief zullen zien, dat wy den rechts- handel, die door onzen voorzaat . . . Johan van Arkel gehouden, en ook behoorlijk isuyt- gevoert , door welken rechtshandel onze te- gen woord;ge brief ge'ftoken is, als redelijk en rechtmatig goedkeuren , belïendig vcrklaaren, I en door den inhoud dezes uyt zekere kennifle in Gods naame onwederroepelijk beveiligen. Daar benevens gebieden wy op de opfchortinge. en den keikelijken ban aan allen en ieder in 't byzonder, die daar belang aan hebben oi zul- len hebben, dat ze,den gemeldcn Reetushar* del, of deOrdonanrzie inden zelven'vermeld, aldus beginnende, Ut hi qui in divinis, naar deszelfs volkomen inhoud, en zoo als hy daar leit, in de kerke van Zmfeen ten eeuwigen tijde onverbreekelijk. hebben te onderhou- den, Gegeeven onder ons zegel ·, 'c welk aan den tegenwoordigen brief gehangen is in't jaar des Heere i}6*$r. des zaterdags na den Zon- dag , op den welken in Gods kerke gezon- gen word Cantate. |
||||||||
AAN·
|
||||||||
Hy
|
||||||||
f
|
||||||||
Aantekeningen op de
-■-■■; Á Á Í Ô E Ê E Í É Í G E Í
f. Ik geloof niet .dat iemand den Heer **ltittg, j* !
alle de Schrijvers , op dit üuk tegenfpreeken zal. Die eerwaardige Schrijver geeft evenwel te kennen dat fommigen den naam van ?utfeen van de Ufipien of Ufipetes willen afieiden, lj>e verdraaying is wat al te groot, en fchijnt op Voordeel af te ftuyten. Maar by deze gelegendheit zal ik zeggen dat de Ufi· fiers evenwel hier omtrent huys gehouden hebben: waar over Cellariu.s in zijne á oude Weereldbefchrij- vingekari'nagezien worden. 2. Voor goede tarwe (laat in 't Latijn, Bonce Si-
liginis : dit woord Siligo heb ik meermaalen, in de vertalinge van dit werk , vodf tarwe genomen: want ik meende, en meene het noch, dat her by de oude en befte Schrijvers altijd voor tarwe genomen word. 't Is waar dat Siligo ook wel voor een ibort van ilegté tarwe genomen wierd : maar evenwel was 1 bet een fbort van tar:we. Echter heb ik Siligo altijd al twijfelende door tarwe vertaalt , welke twijfe- ling federt eenigen tijd meer vermeerdert als vermin- dert is. Niet dat ik tan de rechte beteekeninge van Siligo twijfele ; maar aan de kennifle der middelde eeuwen; wanneer veele Schrijvers zich aan 't beilu- deeren van de rechte Latijnfche taal weinig lieten gelegen zijn. De redenen Van mijne twijfeling zijn, i. Óm dat ik van goederband verzekerd ben dat si- ligo noch tegenwoordig , 'm fommige Latijnfche Scholen buiten ons land , voor rogge word ge· bruykt, i. Ik heb in de oude brieven van dit werk de woorden Siligo en Triticum gevonden ; maar 't heugt my niet dat ik 'er Secale gevonden heb Zouw 'er noit rogge-brood gegeeten zijn geweed- Dat geloof ik qualijk. ;..ln deezen eigen brief,een weinig laager, daar de Schrijver van tarwe fpreckt, vinde ik het Latijnfche woord triticum.· hoewel het waar is dat men dezelfde zaak altijd met den zelfden naam rtïet behoeft uyt te drukken. Doch om dat J* lioit gewag van secale word gemaakt, en dat'er ^" ë Geegraph, autiq. part. i, Jib» z, cap, y. |
||||
Beschaving ν4Ν Deventer. JQ7
kerlijk ook rogge gegeeten is, zoude ik zeer twij.
felen of sifao niet genomen word voor Secale. 's Van de wijnkopen , enz. In t Latyn itaat s de
FIiMfj "welk naamwoord in dezen zei ven brief tweemaal word gebruykt. Ik weet van "*"*'"« niet anders te maaken als wijnkoop ; t welk op de ooren van fommige Latyniften waarfchijneluk at- ftuiten zal. Van fommige, zegge ik ; te weeten die van 't brabbfel-latim der middelfte eeuwen weinig gehoort of geleezen hebben. Het luft «^yf*^ valle van den onReoffenden Leer.er, eentge Haaltjes van dat keukenlatijn op te geeven %■ en zal die (taaltjes flechts ,-om de winite moeite, uyt het Woordenboek van den bekenden Dpi Cavge uyt- fchrijven. ^banium^w Abandomum betekent by die Schryvers eene zaak die men voor verlaaten houdt, of metterdaad verlaat; van't frranfche woord ah**· dmmr. jfUètè , ter aarde vellen, van het Fran- fche woo^d ahattre. ^captare, iemand voor zijn Heer en Hoofd erkennen , van caput, Acvbenza, goed onthaal; van 't Franfche woord\accued. Ade- ümm Edelmus, een Edelman ^dcredttatus, die goÏd kredyt beeft. Adiratus oiadtsratus, dat niet by der hand is , van "het Franfche woord egarL MUttare\ aanlanden, van htm. AM» , berich- ten van het Franfche woord Wh Affarmm, in 't FWch affaire. Affidare £>ne trouw aan ie- mand verbinden, van fido. Afforaare verAerken, Affbcare, vuur aanleggen, vw focus. Agrementum weleevallen: in't Franfch Agriment. Ahanare het land bebouwen , van anhelare zwoegen. Atdm y helper, van het Franfche woord atde Awefaa, Ε„φα\ een gedeelte van de erfenis, dat den rnid- ften zoone toekoomt \ ψ 't Franfch mneje Ah f , een krü^srok, in't Franfch Haqueton, AUerm*»· nur; ,Vt EnKélfoh Alderman. Ambafaare ηη Ge- ÜmmV bekleeden. Ambafctator , Ambaffadenr. Amparare en imparare rem aTtfuam, in t Franfch rèépUm, enz. M&W, retrogarda, in »Franfch Avaltgarde, Arrieregarde. Α^·Λ«,, in t Franfch Apprentl·. Atuagangium, watergang; van t Latyn- fche woord %& en het Duytfche gang Arcer» by de Franflcn Éftim brengare, eene redenee- |
||||
$©t Aantekeningen op de
itng voor een Vergaderinge doen , in 't Franfch ti%
ram'uer. Arejtare 3 in 't Franfch Arrefter. Arijiato, kkèderen, met dewelkeu de tomben van aanziene- lyke luiden behangen wierden ; van de Duytfche Woorden eer en /iaat* ArrayatHS , wel uytgerult, van 't Franfche woord arrayé. Arrentare, op ren- ten zetten. Arfena, in 't Franfch Arfeaal. Affem· èktio, ajfemble'e. Aflummare t opfomrnen, de lom· me opmaaken. Atica , haat of nyd. Atte'mtm \ ge. rechtelijk van een misdaad overtuigd: in't Franfch «tteint Q convaincu. Avalare, naer beneden vaeren, den vloed afvaeren, enz. Van 't Franfche woord dval ï laagte. Avalterra , de Nederlanden ; v^n 't Franfche woord aval, en het Latynfche terra. Kvantagmm, % Ü Franfch awMage Avantura, in't Franfch avaniwe. Averare , bewijzen,. waar maa- ken. Avera,, avtria, goederen, have; van't Fran- fche woord avoir. Auriculare , iemand iets toeluis- teren, Babevjynm, een Baviaau. Be'tnbe.ga, yzere krijgshoozen | van been en bergen. Batalia , ge- vecht. Berbharia, fchaapskoo.y, in 't Franfch Berge- rie. Bkrbannum, van bieren ban; zijnde xeker geld dat de bierverkoopers molten opbrengen. Bladum> tarwe of ook koren, van het Franfche klè. Blavus, blauw. Blocuj, Blok, Blodiuita , boete voor't ver- gieten' van menfchelijk"bloed, van bloed en witè'ï dat is iiraffe. Blosfdus, blond. BoUngariut, bakker, van 't Franfche Boulanger, Bordw, boord, Bofius,, boich. Bota, boete. Botta, lees, by de Franifen botte. Boto, knoop, in het.Franfch bouten. Braiarc, fchreyen, van't Franfche braire Branda en Bfando, een brandende toorts, een kool, enz van bran» djen, Brefma, een braaiTem, Bridgumut, Bruidegom. Brlgancü, in de Franfche tal e Brïgam. BrodiatoreS, broddelaers: die in't uytfchryven der oude boeken broddelden. Bruarium, Brueria* Heide, van't Fran- fche woord Bruyere, Bucus, bok. Bnffones , in't Franfch Bouffons, Buletare, bulten het koren. Bur- tare, boérten. Buucula en Buticularius, in 't Franfch Bouteifle , en Bonteiüer. ^bbutare , in 't Franfch aboutir. Caciare, jaagen, in 't Franfch chaffrr. Ca· ntcrlenzut, Kamerling. Cambellanus, Kamerling,'in \ Frarjfcb QhamhUm. Qamiw weg} in 't Fraafefc ebt·
|
||||
Bêschrïving van Deventer. ?o*
•sbemin ; in 't Spaanfch en Italiaanfch «wi». Cm
mifa, in't FranCcK Cbemifc. Campto , Camphto % Kampvcchter. Carrciarej carricare, carruar* , met een karre of wagen voeren : in 't Franfch cha- rter Cafcavhlïus, klokje, bel : van het Spaanfch· woord cajcavel, Cajikzare, timmeren, van cafima % voor een huys genomen. Categtsrare , Categortzaret preeken. Cavatarii, of zoo als Dh Cange geleezen wil hebben Cavatani, fchoenlappers: van het Frart* fche woord Savetiert. Cavatkartt , die hoordgeld moeten gecven. Cauculatores , Cacularii , Coclea· r«,Guychelaars,die met de goocheltas fpeelen enz. Raachiafus, afgeweezen, terug gedreeven: van C Franfche woord rechafé. Cbangta , verruilmg, m 't Franfch el'chan^e. Charolare, opfpringen, enz. in 't Franfch Cabrioler , Chenptanus, Kapiteyh : van t oude Franfche viooxaCbevetAine. Cboremavm, man- men van 't Hof; van 't Latynfche woord cuna, ea hetDuytfche Hof. Cyriezetum, inkomlte der ker- ke van deSaxüfe woorden Cyrik, kerk, en fieat, fchattfne, enz. Cittadanüa, het rectn van Burger- fchap ' van 't Italiaanï'che Chtadinanza, Civada, terit of haver, enz. by die van Languedok cibado.of Sivado genaamd. Hier van koomen Uvadagmm, Gi- verapum, em. Ciurtnia, de galeiboeven, rocyers , in'c Italiaanfch Ciurma , in 't Franfcn CAwerwe. C/«r«, het klokkenhuys,daar de kloeken han- een Qtlaperius, konyriekooy, van 't Franfche woord blapier Oarafws . CUriffi, Claro: klaroen: in t Franfch C/^>o«- Claficum en (J&Jii , het luiden van alle de klokken, die in 't klokkenhuys hangen, *an 't Franfche woord gUs. Qlaufartus, een Mon- nik die in zijne celle opgefloten leert. Glaufirprf* in e'en kloofter opiluiten : of iemand voor een Mon- nik aannemen. &éU\ CW-, enz. eene horde: m 't Franfch Claye, Clenaa; dg deeerlte Kruynichee- rïng ontvangen heeft C/,r/^Geeitel.j.wor. 1 den enz. Cloca of Clocc* , klok. Coferum en1 Cd- /r««;, koffer. Collifirigium, de kaak : van «//«>*, en /fr«« : om dat de misdadiger met iijnen hals aan een Vieren kring vaitgebonden wierd Ucom- thrë , incumbrtmentnm , beletten , beletzel : waar over Z>» €*ke zelf kan nagezien worden. Om*- |
||||
$iÖ AantekeniNbÈN bv de
pagnia: in 't Itaiiaanfch ooSï Compagnia, in 't Ff anfcri
X^tnoagnu, een bende toidaateu. Compagwtim, in 't Franicn Compagnie. Complamta , zekere ichatting j vunGompiainte* klagte; om dac'er over die ichauiag veel te klaageu viel. Cc»<* , hoek , geweite: in't Franich t«*. Comme pelies, Konyiisvelleu. Congèet* tare, in oud t'ranich conquetcr. Cojduna , 0>jaumiy gewoonte: in't Franfch coutume. Cujtumare, ïciiat- tingen ophaalen. Conjtumarius, pacniers , enz. C«»- taiiare. dagvaarden, enz. Deze Haaltjes Heb ik als ter loops uyr hef begin
van Üh Cangs gctroKkén, en het grooctte gedeelte noch overgellageïi. Indien ik tQt de volgende let- ters wilde ovèigaan ; die zouden ieder geen minder getal van zulke halt bakkeLatyniche woorden ople- veren. Ook heett üe Leezer gezien dat ioimmgen van die nieuwerwettche woorüen uyt iweedeihande tale't zamengevoegt zijn; zoo dat het geen won* der is dat het naamwoord ^imtopium hak Latijn halt Duytlch is. Daar zag men niet op , en müicbien wierd zulks voor een fraaye uytvindinge gehouden. Ik moet 'er evenwel byvoegeii dat 'er ecr.ter jiti die tilden geleerde luiden Zijn geweelt, die van zulke wantaal walgden; en zoo zuiver Latijn fchrceven, als meenig Schrijver van deien tijd $ of ten mnifte hun befte deeden om geen batterd-latyn te fpreekeu. Dit zoude deeze Aantekening al te groot maa- ken· miilchien zal 'er elders beter gelegendheit toe komen. Maar dir raakt zóó verre de betekening van het woord Vinicopïum: doch die zwarigheit blijft »er noch wat Winti dat'er van de wijnkoopen der tienden konde koomert. Daar zal ik maar op zeg- gen dat het Kapittel} of de Üfficiaal van 's Kapittels wege.dtn wijn waarfchijnelijk gelevert zal heubei), en de'proiytendaar van genooten. Elders is getoont hoe dat fommige Geeltelijken , zoo Kanonnikken als Monnikken, bieren wijn piagten te vetkoopen. 4. Oorlpronkelijke fiaaven , in 't Latyn urigmariti
die van arkomite ilaaven zijn, en welker voorou- ders ook ilaaven waren , enz. r 5. Voor Bakkers ftaat in't Latyn Cereahs: t welk
volgens den meergeiiielden Du Cange Bakkers bete- kent. JE |
||||
Besc^ryving van Deventeïu fa
ζ Voor Masmannen ftaat in 'c Latyn M^smanni\ die'naar allen ichijn de zelfden zijn met Majjarit. Nu Maffarii k waren huysluiden of boeren , die op de wooning of hofltede van eenen Heer, of kloolter, ofc Kapittel zaten, en wifteu wat zy daar jaarlijks voor. opbrengen mollen. Majfarim. koomt van MaJJa \ 't welk dezelfde betekening heeft als Manjm or ihan- [um; en naer fommiger.giffing ook van dezelfde af- komfte is. '■'··-
7 Door de vrede, die de Voril verleent , word
liine befchenning, en zoo als men fpreekt, Sauve- erde , verftaan. Zoo ftaat'er in c zeker Synode : Wr /i<?r£ geniete de vrede 't ods , iïV ftr«fe <&J Λ0- |
||||||||||||||||
en de mede van alle kerken.
|
||||||||||||||||
nings
|
||||||||||||||||
8 Voor befeberming ftaat in 't Latijn bannum :
't welk velerhande betekeningen heert ; maar hier voor's Vorfteu befcherminge genomen word. Ook wierd het woord ban van de Duytl'chers in die bete- keninge genomen ; en de Vorft zeide dat hy zijneti ban aan zoo of zoo een perfoon, of kerk, of plaat- ze verleende. Zoo ftaat 'er by 4 Ugbellus : „ Üok „ heeft de Keizer zijnen ban over den BiÜchop en "de voornoemde lanthoeve gezonden . . . zoo dat ,; niemand zich voortaan heb.be te verftouten, den „ Voorn. Biflchop.of iets dat hem aangaat, te cjuel- „ len, te plaagen , ofte ontrüften, enz.„ In die betekeninge word het woord bannum zeer dik wils van Ughellus gebruykt. Zoo ftaat 'er ook in eenert brief vVnMareleden Grooten: „ Indien iemand koomt „ jaagen in dit woud, dat de befchutting van onzen „ban heeft, enz.,, Zoo verleent Keizer Koeu- raad f 11 „zijnen ban en vrede allen den genen , „ die de kerk van Hamburg zouden bezoeken, enz. „ En dien zelven ban heeft hy ook den Aarrsbis- „ fchop om zijne trouwe dienften gegeeven. „ Dat wierd genoenit mttter g bannum fuper aliqua re vet perfi»a. Die den ban verleende, deed het met deze plegtigheit 7 dat hy eenen ftok in de handen nam; en eeoezekere' boete fteldevöor die zooeenen perfoort* & Vide Du Cancre. c idem iu voce Paa,
d lral Sacra in Epifcopis Afculafjis.
f Apud Crantz. in Metrop· lib. 2. cap, 2, |
||||||||||||||||
f In piivil Eccletlae Hamb.
|
•f
|
|||||||||||||||
f Du Can^e iu voce bannum»
|
||||||||||||||||
fi% Aantekeningen ©ρ bk
pf plaats { Beledigen zouw. Ook wierd het genpemt* tonere banmrh fupcr caput alteu'ui, enz. 't Geen de %/eezer by Ok Lange zal beweezen vinden. 9. Dit is geweeit julms 11; van wicn ik by deze
gelegendheit niaar zeggen zal dat hy van fominigeri hemelhoog gepreezen , van anderen zoo veel te meer gelaakt e.n rïiispreezen word, St'eila, die op dien tijd leefde, (telt heni onder de belte Pauzen: „ Hy is zekerlijk een goed en deugdzaam man , hzijn „ de woorden van Stella, en is zoo groot een Vor- „ (ïendom ten uyterlle waardige indien gy . „ . op „ zijne vodrzigtighëit , Wijsheit , en goed overleg „ ziet. En wegens zijne gerechtigheit en goeder- „ tieredheit word hy zoodanig geröemt; dat het niet „ wel te zeggen is, door wie {van beide dte dsugien) „ dat hy grooter lofverdient. Want hy is ten hoog- „ Iteeivaren geweeit inde befchaafde wetenfehap- „ pen, ert heeft uytermaten veel gehouden van ge- „ leerde mannen; die hy van alle kanten Opzocht, „ en zoo met geld als kerkelijke prouven wonder- „ lijk onderfteundë. Zoo eenen Paus had Gods kerk ,, van noode ·, die het fcheepje van Petrus]. dat fe- „ dert langen tijd door de golven der zonden ge- „ weldig gebeukt was geweeit, ter haven der zalig- „ heit kunde ftieren, enz.„ Onuphrius Panvlnïm, die anders de gebreken der
Pauzen wel opleezen durft, getuigt van hem dat hy, Kardinaal geworden , allerhande deugden, en voor al de geiriatïgdheit in zijne woorden en wer- ken behartigde, vriendelijk in zijn g'-drag was; om zijn deftig gedrag, beleefdheit, en bévalligen om- megang, in de gunfl vart grooten en kleynen ftond; en ook geen andere vrienden verkoor; a!s die zeeg* baar van ommegang waren. En , na dat hy zijn Pausdom befchreeven had , haalt hy zijn gedrag met deze woorden op: „ Hy is geweeit kloekmoedig, „ ftandvaitig; een dapper voorftauder der kerkelijke j, zaaken, kolt geene fmaathcden verdraagen \ waS „ onverzoenbaar tegen de hardnekkige!); in tijden ,·, van tegenfpoed ?ich zelven te boven gaandeen „ overtreffende; van een on ver winbaar gemoed; >n „ tijden van vooripoed gematigd , en zeer milda* <%. „ Hy had pas te voor'c gezeit dat hy (jfulms,») doof
|
||||||
e
m
|
||||||
Bëschryving van Deventer. 513
door de glorie der wapenen een grooter naam ver-
kreegen had als eenen Opperpriester palre: maar hy voegt 'er daar na by dat hy om geen andere redenen, ioo veele oorlogen gevoert heeft; als om het ker- kelijk gebied , dat van iomrriigen geweldtgerhand ingenomen was , wederom te winnen. Meer an- dere Schrijvers , dié hein even hoog verheffen, be- , hoef ik niet aan t'é haaien : ieder kan we! denken dat'er genoeg zijn, die zijnen lof niet tullen ver- kleinen. Maar daar vJjri 'er ook genoeg, voor al onder de Franiche k Schrijvers, die zoo veel quaads «Is de anderen goeds van hem wêëten te zeggen: maar men moet ook weeten dat hy met de FraniFeti fchier altijd in vyandfehap heeft gekeft. Het geen by Rmoldm i Ferrmus Haat, hoewel't een gemeen ïeggen was, dewijl hy't evenwel voor geene wekere · waarheit opgeeven durft 1 Wil ik oök niet tekenen. De ?,aak zoude hier in beltaan : S. Pkter word door- gaans met fleurden uytgefehildert , S. Paulua met een zwaan. Zoo vertellen ze dan dat Julms II, als hy gereed flond om tegen deFranffen öp te trcklien, met den degen op ty en de ikutelen in de handen naer den Tyber ging , en de ilcutels in dien water- llroom wierp; zeggende, naardien S. Pteters ileuiels niet langer hielpen, dat hy z'ich voortaan van S, Pan- 'lus zwaard bedienen Zouw. Doch dat zal ik , tot naerder b'ewijs,voor een uytllrooyzel houden; maar dit evenwel zeggen dat de gemelde Paus by fommige Vorften , ja by Kardinaalen zelf 3 ganich niet wel heeft Riftaan. 't Ging zoo verre dat de Keiier Max'tmi- han , en Lodewijk X I IKoning van' Vranknjk , door Nigë Kardinaalen geilijfd , een algemeen Koncilt « Pifa deeden beroepen; daar de kerk, zoo wel irt taar hoofd als ledemaaten , hervormt zoude wor- <k". Het Koncili ging ook aan oiidér de voorzitting Va" den Kardinaal de SanSla Cruce: men hield ver- sheide Zittingen} eerft te Pife; daar na te iViilane; v-ant de Kerkvergadering Was üyt Vreeie van defi Paus Julim van Pifc naar Milane verplaatit. De Paus wierd verfcheide reizen gedaagt om eene vrye plaats, tot het houden van eetie Kerkvergadering» * Meferay , A, Ferronuï de rei», geftis Gallon Sec, StC
tB Ludovico X I U κ i U-
|
|||||
\
|
|||||
fi4 Aantekeningen op »e
te benoemen ;'en';er 'in eigen perfuon te verfchijiieo*.
eindelijk wierd hy in zijne bedieninge opgcichort; met verbod aan alie Chrhlenen van hem (taande die opfehortinge voor Paus» te kennen. Maar de Paus, om dat onweder te verdrijven, hield eene andac Vergadering in 't Paleys van Lateranen. Max'tm't· lïaan bezweek, en hield zich aan den Paus J«lm'.% en de 'Lateraanfche Vergaderinge. De Paus koomt ondertulfchen te licrven \ en Lodewtjk X Π zag ook geen beter rand , als zijne lireng te laaten glyen, en zich ook met de Kerkvergaderinge van Lateraanen te vereenigen. Ik moet 'er noch byvoegen dat Juï'ms II, noch
Kaïdmaal zijnde, getoont heeft dat hy in de hoof- fchè Itreeken ganich niet onbedreeven was. Toen Aitxandec V I op zoo eene wijze, als elders verhaalt is1, overleden was $ deed zijn zoon , Cajar Borgia, zijn uyterlle belle om die opperwaardigheit op ie- mind te doen vallen , op wicn hy zich zeken in den algemeenen haat der menfehen noch beii verlaa- ten mogr. Κ Hy had het oog op Georgius d'dmboije, Aartshiiïchop van Rowane; dien het Pausdom, zoo als het fcheen en de zaken honden, niet miilen kon. C. Bargiii had een deel Kardinaalen gewonnen; het Franiche leger was in de Itad; dat naer des BilTchops wenken omzag: ieder vreesde voor quaade gevol- gen < indien de Aartsbiifchop voorby gegaan en in ziine verwachtinge bedrogen witrrd. De zaak was * zoo goed als geklonken. Julianus de Ruvire, die naderhand Juiius II geworden is, en ganich geene reden had om Cafar Borgia veel goeds te gunnen» ging den Aartsbillchop als in vertroüwendheit Ipree- ken „ Ik weet 2eer wel, zeide hy, en ik beken- „ he dat gy de,'gunfi der Kardinaalen hebt , en tot „ Paus verkooren zult worden. Daar by verklaate V, ik dat ik, om den weg voor ii te baanen, en dc ,v 7aak tot een gewenfeht einde te brengen, veele ,, veinzingen en ontveinzingen heb gebruikt. Maar „ tot noch roe heb ik gezweegen $ weetende oat 'y, dr tijd noch niet gekomen was , om my ©?* „ vrucht voor u te verklaaren. Doch wy ailernaaM „die tfwe vrienden zijn , zijn voor eeile zake be" Κ A. Fariums in Lud-X 11. k©m·
|
||||
BESCniiYViNö van Üeventer. T'5
krimmërd; te weeten dat de uytiandfche Kardi-
"Llen fchreeuweti en klaagen zullen dat gy uyt ' ree7e Voor't Franfche leger tot Paus yfcrkoorea { " 7i,f''t welk, geluk li bekend is , voor dezen |
||||||||||||||
"
|
ooi
|
|||||||||||||
,,;lilenni 7-ulkn aanleggen om een anderen l aas \
" tV kiertn Dewiil gy dan ziet dat gy de genegend- " helt vuil alle Kardinaakrt hebt » waarom verkilt '' ^ uwe vrienden van deze bekommermge nier ? ■ Eh om de waarheit te zeggen , iemand zoucie " bhiVni de verto.uig) "iet wivJbr eenigen ichi.ia "van reden kannen te gemoet voeren dat de.nulp " van den Η Cleeit ons verlaaten had, óm m de l Kardinaalen onder de vbrkiezinge rondom um- rlrigt waren van de wapenen der Franlllm Dies
ooideele ik dat gy wel lulrdoen met het Franiche
' léger aan'Kmds uyt.de lUd te doen trekken : wan- "nter gy de PauÜeÜjke opperwaa-dienen zult be- IJ ioomen, 7.ohder dut 'er iets tegen te ze.gcn /.al villen Dit raad ëikai cal zocU om dat ik in deze
1' raken niet .'eenertiaal cmbedreven ben; ei. 7,eker- Jlik weer.dat gy de genegentheh dfr Kari.naalert hebt Wat vorder noodig /al zijn om u tot me
■„ Opperwaardigheit te doen koomen , daar ψ ftelo- „ ve ik dat ik u getrouwelijk en met alle vlijt zal 'Dc^edeneh van den Kardinaal troffri den Aarts:
hiiïchop , die de zaak aan Οφη fm<* bekend m .akte BaMê J die't niet hatden kolt dat zoo «ruim*u als 'Uli^üs m ™ne oogen was van den H. Geelt durfde Wreeken , deed zijnen raad evenwel opvol- geri De Franllen trokken uyt Rome; de Aaitsbis- Tchnp van Rowarie wierd in zime hoope belogen. Want de Kardinaalen , voor geene Hanilen meet te vreezen hebbende, gaven huope JJvnimen aarj francos Picolbomhem, die den PauiTeluk^n Stoet «echts eenige dagen onder den naam van Pttts lil bekleedde; en den voornoemden j^ltams ψ W Wil, tot opvolger kreeg. En, 't gern de^J ts- Nflchoti iniÖchien noch meelt gefpeeten heen., · *» W, die hem dus uytgellreeken had, !e,.f nader» hand meer als eens met de verwaandheit en hgtgcloo* ^ighcit der Franffen gelachen. ·'.....j«,
iSki ι°·
|
||||||||||||||
1
|
||||||||||||||
5ΐβ Aantekeningen op de
ίο Om aflaat<-n u verdienen , enz. voor welke
woorden in net bami Itaat , pro {Utionibus co»fe. quëndii; Ik weet niet dat ik veele plaauen geleezen heb , daar Statta voor aflaat genomen word: maar het gevolg geeft genoeg te kennen dat het hier zoo genomen moet worden. De reden zal zijn dat zul- ke Stautzieu te Rome gedaan worden om afluten te verdienen. Dient dan geweeten dat Staiio by de Ker- lceliike Scnrijvers verfeneide betekeniiTen heeft, Eerltelijk word 'dat woord vooi^tjumum of vallen genomen: hoewei ibmmigen dit onderfcheid tus- fchen jejunium en Stath m Itellen azi'jfejunium een eigenwillig valien, Stationen geboden valtendag be- tekent. Ten tweede » word Statio voor de Verga· deringe of' byeenkomlte der Chriitenen genomen \ voornamentlijk voor de Zondaglche Vergadering*:. Ten derde worden.die kerken, kapellen, en andere plaatzen Stattones ofSuatzien genoetnt , daar de om- megangen of proceflkn eenigen tijd jtii ltaan; en daar de geloovigen dan bidden , eenige vecr/.e uyt de Pfalmen zingen, enz. En om die reden, word Statio o ten vierde voor de ommegangen of proces- fien zélf genomen Zoo Itaat'er in't leven van Gre- gonus den Grooten , door Jobannes ρ Diaconus be- fchreeven, dat de gemelde Paus de ommegangen» Stattones, deed houden in de kerken , en op de kerk- hoven der Martelaaren; dat hy die ommegangen in eigen perfoon volgde; en 'er op verfeneide tijden 20 Evangeliën vOor het volk uytgelcit^ heeft. Dat ψ woord statio in dit verhaal van fohannes Diaconus gelijk ook inden 42 brief van Cypriantts, voor t™ tenen ommegang of proceffie moet genomen gor- den , is volgens D* Cange het gevoelen der geleerden. De beroemde q Mabillon voegt 'er by dat Job. W' 1 Rabanui de inftit Clerici cap 8. Jcjuniumic SiatioAt»·
tur/ Ztc lülor. lïb. 6· Origii cap.uliimo. C«Sia»U> "r verfcheidt aJaaWu. Heimi-s i'altoral iiö. j. oip. ï &Cr L VidèKat>AU. & Itidür. ibhl Chr. Lupum 4rt uij0"·
torn f. pa° 07, 68, 69. Mabillon. Muticum iwlic. l,ar'4' Kxxxi,xxxn.
η Vuk ibü- & Uu Cange in GloiLir.
β VideOu Cai.ge Öce, f Liu. j'. cap. i8»
2 Mubeum ital, pt, », 6tc» ^0i
|
|||
BeSCHRWINS VAN pEVENTER. 5*7
iums zoo verftaan moet worden dat die tattones o*
ommegangen voor den tijd van Gregorius den Groo- ita geen valte plaats hadden, maar dat nu de een? plaats b> wijze van eene proceffie bezocht wierd , dan de andere ; naer dat het gelegen quam : doch dat Grtgorius ingeftelt heeft dat de kerkhoven der Martelaren . dst is hier te zeggen de kerken op de graven der Ma* telaaren gebouwd , door die omme- gangen bezoeht ipoften worden. Ik zal'er uyt den welven Mabillan noch bwoegen
dat die ommegangen ook » Lttanven genoemt zijn geweeft. Metrertiid wierd het woord Litania meer genomen voor de gebeden die onder den ommegang gefchn:den ; voornamen?lijk voor de aanroepingen der Heiligen. Doch by de Grieken word Lytans* ook voor den ommegang genomen : zoo als de Lee/er by Dm cange {in ConfiaKtwopoli ckri/ltana) bewee?en zal vinden. By den ?elven Du Qavge, maar in een / ander werk, zal de Lee?er ?ien dat Statin ook dikwils voor een maaltijd of uithaal ge- nomen is geweeft hl Ik moet noch zeggen dat het gebruyk van drie-
jaarisie, zesjaarige , tien en twintigjarige aflaaten aan de bezoekers van zekere kerken of godvrnchtige plaat/en te verleenen hoewel t'hans zoo gemeen geworden , niet veel ouder is als de twaalfde eeuwe: 't welk evenwel van eenige Religieuzen fterk , en tot kyvens toe, tegengefproken word. Het ?eggen van de geleerdfte luiden, dat zulke aflaaten niet veel ouder zijn , fteunt op de ftilzwijgendheit determi- neren, by dewelken van znlke aflaten geen ouder, gewag gevonden word. !5y Áíáâáßíù bv voorbeeld, diededaaden der Pauzen nauwkeurig befchrijfr, zal· men zulke aflaaten niet vermeld vinden Om hec »■ Dit kan Ook uvt andere Schrijvers beweer^n worden:
ïoo ftaat "er Wy ^fnaftaftur Sibl- {m Servië Pap/t) C vHitult *f >n dxtbw ^nnunciatiofiis Dtmini , Nativhath , & Oormitio* «ir S. ¿á'é Genitr'nit, Lhanla tteat á f ^tdriann , c^ *d ,S MarUm popuim af.urrat. zon word Li'gnie by den ielven Sclu'jrer ook genorrji-n in TJrnor'im ƒ , Stt«h^nm til Cr»' print l , eng, by Gregvriw I ïelf ïil> X IJ Eptft· 2. CD by Ë\- waiiiMt tib ô Htft. Franc cap æ f. &c- , ƒ 1« GiofTaric ügetliac & infimae Litio»
|
||||
jiB Aantekeningen ïé· de
Rö rt te maak en ; f f êforimm dis in ?-ulke zaikeii
niemand te nae gefpro en, .alies 7.00 nauwkeuii,? Onderzocht heeft en zoo giondig verftaat als de belle, verzekert ons niet alleen* maai bewi.jit het ook.bon- dig dat het gemelde gebriiyk nut veel ouder ç dan het jaar iifT of 1 6:. Zijué vordére bewijsreden konnen bv hem nagezi.cn w-iden. Die dat gebruyk ouder willen nuaKen , bebbert onder anderen drie bewijzen fn te brengen : 1. Dat Gregt,riw\, ioo z\% Gn'tUlmus í Antifiodorenfis ichnjft , aan alle de e e'noveen die de ommegangen in de,vallen, te Rome volgde*», vijftig jaaren aflaais beert verleent. i. Dit in· eenen brief van S Lu^erus , die acntet .lijn 1 even-ftaat, van zulke aflaaien gefproken word. 5.' Dar Smim W drie jaaren aflaars verleent zou- de hebben aan alle geloovigen ., die de gebeenten van eenigeHeiligen in de kerk van de Ç Ç- ^hes term /VUrthus op'zekere dagen zouden b^oeren. Dit ftaat op een marmere tafereel te kezen , é welk in de gemelde kerke noch tegenwoordig ten uwjM haneende Maar Gmielmm AntijiodnrMn rooit bl.jk vanzin zeggen gegeeven hebben; en is te Mng na Greroriu* Tin de weereld gekomen, om «·■*·■«« tonder ander bewijs , ja tegen alle bew.jzeu aan, g^t geloof te verdienen: De meer, daar men ... de Ê&ßßÅ S(7^--^n'tmiuüege^v brief van S £,*%>«; belangt, daar de kanonuaai
van S Swhhrtm omrtandig belqhreeven word de l ord te^nwoo-dig van alle kenden «^A^t é* ft***» ** W^TÏS g^P aat "door
f ^ , renUrTng ç i,f daar na/doo, .W lU was geween en Red.tf £**· |^^
Vcrk m'et genoeg verheerlijr ware ^"U. t u]iie Jei verVeenen vai dergelijke agaten. Die roe* ø f De Paenit KB· »o. cap 20 3 ft| *
í Summae Thcol. Hb. 4· Wjfc 6' "P * ge-
|
|||
I$ESeHRYViNG VAN DEvENTFR. fT^
gefchilkn gedient is , zal meer andere bewijzen van
deu zei ven trant by den geleerden tv P.ipebrocbius aangehaald en opgeloft vinden. ii. Die een andere aflaat had , mogt geen deel aan
dezen aflaat van 20 jaaren hebben ; 't welk noch ten overblijfzel fchijnt te zijn van de oude kerktuchr; wanneer men , in 't verkenen vsn afluateji , met veel grooter gematigheit en fpaarzaamheit te werk. ging als tegenwoordig. Ook is dit een van de ken- teekenen j aan dewelken men gewoon is fommige PaufTeli)ke aflaatsbrieven te toetzen. Ik wil zeggen dat verfcheide zulke aflaatsbrieven van de twaalfde, dertiende, en Veertiende eeuwe, en noch veel meer die noch ouder zijn , al ware het maar om deze reden, voor valfche en verdichte brieven gehouden worden , om dat ze zoo mild en qinHachtig zijn in het verleenen van volle, of drïtjaarige , vijfjaarige, zesjaarige aflaaten. Hier van hebbe ik reeds op an- dere plaatzen , en ook in de voorgaande Aameke- ninge, gefproken. Ik moet hier noch, tot beveili- ging van de gemelde fpaar/aamheit, 't een en't an- der uvt Baromvs en andere Schrijvers byvoegrn. Zoo fchrijft Barofsius dan over het jaar 1.177-, dat Alexander I I ï in 't gemelde jaar het hoofdoutaar der kerke van Ferrare ingewijdt heeft ; en niet meer tls een jaar aflaats voor de doodzonden verkende. Hier uyt blijkt, zegt hy , boe dat de Pauzen in dien tvd niet gewoon xuaren langer aflaaten te g-even als van een jaar, Itehalven in de Kruysvaarten naer '/ H. La*?d ; '2 welk uyt de bullen der an./ere Pauzen uok hewéezen kan worden. Derhalve als Alexander Π 1 omtrent twee jaaren laater, te weeten in de Kerk- vergaderinge van Lateranen , met den raad dep an- dere BiiTehoppen twee jaaren aflaats aan alle dé ge- nen verleende die de wapenen tegen de Ketters zou- den aanfchïeten; daar in heeft hy eene groote toe· geevendheit gebruykt; en zulks gedaan, om dat hy *t hoognoodig voor't welvaren der kerke achte , de tnoedwilli}>heit der ketteren gewapenderhand te be- teugelen In de dertiende eeuwe, 7s.n0 als, χ iVorinus tnet krachtige redenen bewijft, was het ook iet zeld- *> tVcfp. a<l Exhibit, Errerum: art. 14»
* Lib» 23. <fe Poenit.cap. iV. IC k 4. ïaams
|
||||
%éï Aantekeningen èñ «e
?.aams en ongewoons dat de Pauzen afiaaten voor
een geheel jaar verleenden. In het jaar 1215·, als, 5. Francifcus zijne Order niet lang geleden ingeftelt had, wierd van de IV Lateraanfche Kerkvergaderinge onder laaocentius ß 11 voor eene Wet uytgegeeven< dat men ter gelegendheit van eene kerkwyding geen grooter aflaat /oude geeyen als van een jaar: en dat de aflaat, op het jaarfeeft van zoo eene kerkwyding, niet grooter mogt zijn als van 40 dagen : daar men deze reden by voegde om dat de Roomfche Paus, die dg volbeit der magt bezit, gewoon is deze gematigd' hek in -zulke zaaken te onderhouden. Die verdere be- wijzen eifcht , heeft Morinus ter gemelde plaatze maar na te zien. Wat de volle afiaaten belangt·, die wierden vol-
gens den meergemelden Baronius alleenélijk in eene gelegendheit gegeeven ; te weetèn aan de Kruysvaar- ders die hun leven voor de behoudenhTe van het Chriilendom'tegen de Turken en Sarazyuen gingen waagen ; 01" ten dien einde geld opbragte'n : de reden was; dat het Chriilendom , zoo als dé zaak begree- pen wierd, in 't 'uyterfte gevaar was om door die Aartsvyanden van ons geloof onderdrukt te wor- den. Dit alles betuigen de geleerdfte Schrijvers : de be-
wijzen , zoo als het Fchijnt, zijn bondig en klaart Doch die hunne rekening by zulk fchrijven niet vin- den, zwijgen op alle die bewijsredenen ilechts (lil; en hebben 't even drok met de volle afiaaten te ver- tellen, die hunne Order of kerken in de gemelde eeu- wen zouden verkreegen hehben. Om dat het zoo ie pas koomt, en over alle deze Bullen niet veel an- ders aan te tekenen valt, moet ik hier in't kort van den bekenden aflaat en het feeii van Portiiinculd fpreeken ; zonder my nochtans in zoo eene zake het ampt van Rechter aan te matigen. Ik wil Hechts hlliori/Tcherw!J7.e vernaaien wat zwarigheden dat 'er tegen dien aflaat ingebragt zijn, en noch konnen in- gebragt worden. De zaak is aldus gelegen ; of word op deze wijze van de Franciskaner y' Monnik ken vertelt. S. Francifcus, door groot medelijden over y Zie Lucas Waddingus torn. il Anoaliaro Minoren» a<*
arm. mu ■ Ë · , ' ■■'. m'Ai^
< ■-..,... . i.. .-h á % : ââ
|
|||||
Ê
|
|||||
■
|
|||||
Beschryvikg van Deventer. ,, i. 5*i
de blindheuderrnenfchen getroffen, en voor'tmen- fchelïjk geflagt met eene uyterfle vierigheit bidder*- de kreeg van eenen Enge! bevel om naer de kerk van Portiuncula te gaan ; daar hy (%#*' Φ& dc Allerheilïgfte Maagd, en eengroot getal-van Enge- len, zoude vinden. Daar gekomen wierd hy van Cbriftus met deze woorden aangefproken : „ rrm- „ cifcus, gy zijt teer bezorgd voor de zaligheid der zielen; daarom word u verlof gegeeven, om iets ' van my te verzoeken, dat ter vertroolïinge en za- ., ligheit der zielen , en voor de verheerlijkinge van „ mijnen naam , dienen kan : want gy zijt gegeten „ voor de zaligheit der volkeren , en de herittUinge ., van mijne kerk.,, Daar op zoude S>tFra*afi*sy**m zocht hebben dat alle de genen, die tor deze plaats zouden koomen , en in de kerk f van Porttttmula) gaan» volkome vergiffenis en aflaat mogten verkrij- gen van alle hunne zonden die zy den Prieiïer zou- den biechten. En , om dat de bede zoo groot was , bad hy de AHerh. Maagd om zijn verzoek door haare voorfpraak te onder fteuncn. De HeUigfte Maagd deed het op 'ftaande voet , en zoo' krachtig als te koft. Zoo dat Cbriftus den H- Man aantfonds met deze trooftelijke woorden toefprak : ,. De zaak die », gy verzoekt, o Frandfcus. is zeer groot : maar „ gy zult noch grootere zaken verkrijgen. ψ ftae „ u toe 't gene gy verzoekt: maar ik begeer dat gy >, by mijnen Stedehouder gaat, die de maguom te „ binden heeft in den hemel en op de aarde: en dat », gy dezen aflaat uyt mijnen naam van hem ver- „ zoekt.,, S.Framifeus ging aanftonds met eenen Broeder op reis; en vond den Paus fiforffl&i te Pe- rouze. By den Paus gekomen verzocht hy dat alie de genen, die gemelde kerk zouden bezoeken, en die hunne zonden met een oprecht berouw gebiecht hebbende van den Prieirer zouden ontbonden zijn; van alle zonden en itraffen der zonden, zoo wel in den hemel als op aarde, mogten ontilagen ziai; en dat van den dag huns Doopzels af, rot den tijd toa dat ze hunne voeten in de kerk van Portiuncula ge- ïet hadden. De Paus antwoorde dat hy eene grnote 'zaak verzocht; en dat het R.Hof de gewoonte niet had, van zulke aflaatén te geeveii. Maar als Ff au· Κ k ƒ Φ**
|
||||
$ιζ Aantekeningen op be
ftfcus daar op geantwoordt had dar hy vuïks uyt zrf-
«en eigen naam niet verzocht, maar uyt den naam van (Zhrifius die hem gezonden had : telde, de Paus tot cfrie reizen voor alle de Toehoorders: Heb uw •verziek; ik begeer het-zoo. Als de Paus daar op door de Kardinaaten vermaant wierd dat door zoodanigen afkat de overzeefche aflaaten , voor 't herwinnen van 'ï Η Land, vernietigt '/.ouden worden ; gelijk ook de aflaaten die men door 't bezoeken van de drempels der H. H. Apoftclen Petras en Paulm winnen kolt *, heeft hy den afliat zoodanig gematigt dat hy maar op eenen natuurlijken dag in'r ganfche jaar zouw konnen gewonnen worden Die dag ■was noch niet beraamd of bepaald ; en daar verlie- pen twee volle jaaren, eer dat de dag, om zoo ee- nen aflaat te winnen, vaftgeflelt was. Dit zoude iemand wonder konnen voorkoomen ; te weeten aütS.ffaHtfcm^ die zoodanig van yver voor deza* li^heit der zielen brandde, zoo veele menfehen in dien tijd liet derven , die vervolgens geen deel aan zoo koiklijken een aflaat koften hebben. Maar daar tegen moet men denken dat in zulke geheitn- rijke verholendheden alles even geheimrijk is: en dat de vaflftelling van zoo een nóogen en plegtigen dag wederom met een groote en plegtige ilaatzie moft geichieden, Hec gebeurde eens dat de H. Man in *t felfte van den winter, omtrent middernacht , als by den nacht met waakeu eir'bidden ovérbragt» va» den Satan onder de gedaante van een vriend aange- vochten wierd. S-Framcifcus , ziende wat hy# beoog- de, trok zijnen rok uyc , en hield maar zijne on derbroek aan. Dus toegelleld «ing by zich zelveii ïn de doornen wentelen , en deed den helfchen vyand nutter haart de vlugt neemen. Fluks zag hy zich zei ven met een zeer groot en helder licht omvan- gen : en , daar 't jn't midden van den winter was, feag hy een groot getal roode en w|tte rco7ftv bloeyen. Daarenboven zag hy eene meenigte van En- gelen, die hem vermaanden om naar de kerk van Portiwcula te gaan. Hy ftond over ende, en ï'$ fnetverwonderiniie toe dat hy, zonder dar hy't wilt. nieuwe en witte kleederen aan had. Hy plukre 7.9« roode en zes witte roozen, en ging zoo naar de kerk; s ... . a ™ ' y- niaat |
|||||
<
|
|||||
IteSCHRYVlNG VAN DEVENTER. 5*3
,mnr hadonderwege weder nieuweltoffe van vervvon-
K "e 4g naar de kerk to^^e, meCcheen was «net zijde en purpere, kleederen oe ^nlmWichikt. 1d de Kerk ge.ko.rnep, zag ny C ;^/m^i,ne Moeder i»'t midden der Eogcgg Man ·' dien hy na behoorlijke aanbidding verwent dafhv' den "ag , om den voornoemden aflaat te wm- çç zoudbepaalen De Ç. Maagd quam hem w, d om te hulPe%n had „iet veel moeite om.7niks van. ZZ zoonT¥ Verkrijgen■ (*M^ ^g dien dag toe koos, als ^JnS\e^ho^r£^ ¥'# gevangeniiïe van tf<r*fe verlo.lt was. Ì. ÌiS ·ƒ«£ riU vvierd wed.rom naer den PW/^njl*0'^ a les behoorli,ker wi ze kenbaar,·^ maaken P* geloof by den Paus te vinden , mort hy een.gt van § e voornoemde witte en roodetoozen mede ne- rm-n; en ook eenige getuigen >e alles> wat er ve- den gemelden aflaat m. ae KtL,'c . .
^ hC ; en ^r»otn;4 U» **«ffU
t ■'· j ^„» 'ar· iojir iks ui de kerfc van ror· en verkundmde dat er jaarnjiv» >" en verhunu»^ » aflaat vercj,e„ tmncula, zoo als vernaau é»,,
pen zoude zijn. De Biifchoppen , d en zo een
groene aflaat ongerijmd voorquam en *&*&& r, ë· · n««r> Ar\pn wilden maar uui 144101 ^kundig.ng motten doin^ilTch vaI1 Afli(fc·, die.
aflaats verkundisen. L)£ duu-w ê de eerfle afkundiging doen zonde , k£m op dui ftoel.om tien jaaren aflaats af K^*^^ M^ üae zulke Heilig luiden eens. tegn .= Je »'»™P ë ..n -jiine tonSi en honae ae ar- was geen meeOer va„^ ne g, ^ kmidmin? niet «^^g ^ Bilfchnppen, daar
«f«r/ gedaan was De *"dere ^ e„ kllJKmmeneen overgebelgd, zouden tveleter^, ren -ë voor een od den preekftotKl vi.aw y
den doe„ of met, ôã «» U#®W verdwi,-,
Voor uk. een mir»M ™« ' Jm0,ld rno,.ren. £;5* J5SS*Ï 'olkomen beflas Tt
■ Bil
|
|||||
/ l
|
|||||
$·ΐ| AAüyTERENINGFif ΟΙ» 1>Ε
hibbefi, en'er niet over te twijfelen joude vallen»
wordt een groot getal getuigen opgegeven} zijnd® meelt luiden van aanzien , en Heeren, uyt de om- leggende fteden en kaltèelen ; die de voornoemde afkundiging altemaal bygewoont hebben. Dit alles heeft LucaiWaddmgus getrokken uvt den
Spf-eiy'mn S Francifcm l· en \ uyt de brieven van η obciUus Biflchop van Afliiië , die naar zijn fchrij- ven ge bloeit heeft omtrent het jaar 1108 ; en viyt andere Schrijvers die de tijdgenooten van Theobal- dus ihn geweeir. Maar dit verhaal, hoe cierlijk opgetooid, en met
den naam van aanzienlijke getuigen praalende, word van veele geleerden tegengefproken -Wy hebben reeds gezien met wat eeue lpaarzaamheit dar de af- laaten in die tijden gegeeven wierden. En S Fran- cifcUs zoude tegen het ifan^vnrtig gebruyk van zijnen tijd een vollen en onbepaalden afflag van Lbrijlus verzocht hebben, als of de zaliiheit der zielen van zoo eenen afl.tat afgehangen had. In alle afiaaten ■worden eenige werken van boetvaardigheid, eenige |
||||||||||
I
|
ebeden, eenzeker getal aalmufen , voorgeichree-
en. Hier heeft men alles goedkoop, en den hemel |
|||||||||
voor niet. En S, Franeijeus;, die zoo een lief hebber
van verftervingen en boetvaardighcden was, zoude alle zulke werken als uytgefloten hebben. De aflaa- ien worden volgens t,.Nav*rrus en * Bellarm'tnus voor eene hatelijke zaak in de Rechten gehouden , om dfize de voldoenende boetwerken ontzenuwen: welke boetwerken zoo nut ter latigheit ziin , en om door de kerk zoo aangeraaden worden. En S. Fran- dfcui, als of by een nieuwe leere invoeren en alle kerk tucht t'onderire boven bad willen fmyten, zou- de van Qhriflus begeert hebben dat de grootfte fchelmen en deugnieten\ zonder de minfte boetvaar- dtgneirte pleegen ,bejban /ouden met zooeenen af- tast 'p winnen Ih'r Koncili van Laterane was pas vallpprtf't dat men op het jaaifreir der Kerkwijdin- Peri geen grooter Jiflaat zonde verleenen als van +0 dïgVrj' en men had Vr deze reden by gevoegt dac iüïkl goedgevonden was om de werken van boet- V P*6 I^FS Notab 9.
m tib. ï,'de liuiulg. cap. ?♦ |
||||||||||
IfeSCHRYVING VAN DEVENTER. fif,.
vaardteheit, die door GW«/ en de Aptitelen .xoo
W aang preewn wa, niet te ontzenuwen of te mmlnderei. Eu & Franafi^ ais of ny de wij.- 'heit alleen had gehad , e».tègeh h« Mlait vtfjtoj , Paus en't algemeen ÊïðáÀé regelrecht had, wil lui aanban zoude zien veritout hebben zoo eene «roo- fe en onSrde æ*áê van ÖW*« te verkeken! En waar wil dat hene , 't geen in t voorgemeld* verhaal ook Haat: te weeten dat branci[cm op ie vra- ee van den Paus H»norlm , hoe veel e jaar en aflaats dat hv «aartiè had , dit antwoord zoude gegeven „Ë «r*« Ë W^ Waren de z.elen dan zon-
der zoSdaniuen aflaat verlooren, en door dien aflaat h honden ? Zoo moet dan de Kerk , met alle de Paüje1 en BilTchoppen , tot d.en u d toe .eer hardvochtig ìé wreed zijn ^eweeit; om Jat ze zoo veele duizendeh en miUioe.i'êii van zielen zoo lajigen U]d loivder af- laat heeft laaten lee en eo larven. I e« mi ofte W ze zoo lang dom en onwerend gewee.lt; en heeft Beene kennis van de af laaten gehad ; dewijl /y oor- deelde dat al te groore en menigvuldige at laaten dè zielen meer quiiads deeden als goeds •Via-ir daar zijn noch andere redenen, die het yef-
haal van den ^melden aflaat by mculchen, aie hun- ■c oogen niet willens' voor het licht der waarheit toeiluiten , zeer onwaarfchijnelijx miaUMi _ S Bwvmtura, de luiiter van de frranaskaner
Order en zoo wel om zijne gejeerdhen al* huns- heit by alle keiiders ten uyterite geacht, neut het leven van den Ç fraicijcus /.eer nauwkeung betenree- ven Hv was zes jaaren oud, toen 5. trancijw Itorr ,· en heeft vervolgens goede kenui» van zaaKen gehad. Ook heeft hy alles wat den H. Man raakte met de uyterite zorgvuldigheid opgezoern en bclchreeven ; mirakelen, vëropenba. ingen, nachtgc?.igten, vijf won- den enz Maar van den-aflaat van Poruionkel meldt hy geen enkeld woo.d Dat meer is, hy bc- ichriift wijd en breed hoe dai $..frawjeus de kcrlc van Hortzionkel verbetert, en'er met zijne broede- ren huys gehonden heeft: ja hy forefekt omltatuig van zekere openoaringe , Bie ecu der ?elve riioede- ren wegene 4ie-kerke had gehad. Was het daar de |
|||||
recht*
|
|||||
Ï!
|
|||||
316 Aa-NT EltENINGEit ÖP DE
rechte plaats niet orh ook van den gemeiden aFh.it
ie iWcwüëu , en daar fiy v'eele mindere zaaleen nauw Keurig Detcnriitt, kuit hy of mogt h'y zoo eene wor)-' dére laak, zoo een heilzaam hulpmiddel derzonaaa- ren,i onvermeld voor by Happen? Zekerliik neen, indien ze waarachtig w.aer. Hy ÜapUze echter 011- eemeld voor by ; hy verhaalt wel wat eene gene* gëudheit dat de H, Man voor de kerk van Porten- *kel had; wal hem daar wedervaren h\ :eru. Maar van den' gemeiden aflaat geen enkeid Woord. K<u» · iemand gelooven i'dt Ü.üonaventttVÏi τ6ύ eene tMk\ in zoo eene nauwkeurige befchrijvinge, die zooda- nig tot eere van S. Francijcm llrdvie, Zoude óver-' gcllagen hebber.?
Voeg hier ,by dat geen HiftórifcHnjver , geert
Godtgeleerde, die omtrent die tijdert gekeft heeft, eu eenigeh roenVvan gelcerdhclt had, eenig gewag van zoo een rteüzaarrten aflaat, zoo eene ongehoorde xak'c zoo een deftig mirakel, heeft gemaakt. De Vlm- nebtoeder Bartbolomaurvan Pija, de eerlte Scnnjvef die de zaak omltandig verhaalt, is omtrent 17$ )*** ren na die geichiedeiiis in de weereld gekowu-n. Maar het zeggen en 't gezag van dien Bartbohm^i zullen we zooaanllohds naarder onderzoeken, w at hadden de Godgeleerden hier een open veld gehad om allerhande en zeef gewigtige gevolgen uyt «lic edchiedeiiifTe te trekken ! Als by voorbeeld , dar de kerk van Cbrifl** de magt ontvangen heeltom af laaien re geeven: dat die magt vöornamemlijic Μ den perfoon van den Roomfchen Paiis berult: dat de Biecht noodig is om van zijne zonden omllagcrt U SSeMeHïflorifcHrtjvers van die tijden moet ge-
rekent worden Vitocevliuf Bellovaceufis, een Domi- nikaner Monnik, en de tijdgenoot van S/^; tus De/e Vmttrttim heeft eene Hiflprie * van « Weereld , van de Sfcheppingfe ψ tot 18 jaaren na de dood van S.FraKCÏÜus toe , beichreeven en uytgegee- V(i» de oude Sc brij ers de tevemaaadenvan &Μ$£ι
tus wijdluop'gtr lufcbretven beeftals Vincentms ** *« i s^cuktm ailUuialc « In ajvpir, 30nsalc£ W"
.ndr.J i- , %fi
|
|||||
Beschryving van Deventer. , 5*7
dsriigfle Boek van %ijmn Wflorijfcbm Spiegel Daar
noch by gevoegt moet worden dat l^incenttus Bello- vacenjii alles te boek (telde, wat hy geleezen, of van hooren zeggen had. Hy beitijttgde zich zoozeer ni<t% legt de fchrandere Meichtor d ^unus 5 om wazrtubüge en zektre zak.w te befchrtjven, als om niets onvermeld te laaien, dat hy ergens in eenige briefjes aangetekend kadgevonden. %üo een Schri]ver nochtans, die alle gelegt-ndheden zoekt om wat wondets te vernaaien, weet het niinitc nL-t van dien aflaat te vejtellen. Men zegge nreMat het geeven van dien aflaat in *c eerftc ιοο bekend niet was; maar, gelijk met meer zaken gaat,allengskens bekender is geworden. Maar we hebben de vertelden van dit ganfche verhaal bo- Ven wel anders hooren fpreeken. Dat meer als eens voor den Paus en Kardfnaalen verhandelt en doorge- gaan is; dat zeven Biilchoppen voor al het volk afc gekundigt hebben ; daar y.oo eene menigte van de haallgelege lieden en kalleelen tegenwoordig was, kan dat eenigen tijd onbekend zijn geweelt, en als kegraven gelegen hebben. Het zelfde bewijs kan getrokken worden uyt dé
ftih.wijgendheit van S. Antomus de Fadua, Deze heilige Man, die ook ten tijde van-S Francifcus leef- de, ja zelfs een Religieus van zijneÜrder was,hedÏ e veele zondaars door zijne predikaat zien tot een be*' ter leven gebragt: maar in geen een vanalle die pre- öikaatilen, die by malkander gedrukt lijn, word van den gemelden aflaat een eenig woord uerept. Nochtans, indien't verhaal van· dien aflaat waatach- tig ware, koffer niemand beter kennis van hebbeu, en befcheid van geeven;, als de voornoemde Antkh mus de Padna. Ook was 'er niets beqüaamëf om het volk tot het winnen van de aflaaten op te wek- ken, en een heilig ontzag voor zoo cenen fchatjti te drukken, als de Hütori van dezen aflaat. Even zoo een bewijs word 'et getrokken nyt de
flilzwiiiiendheit der Hauzen; de wel ken in den tijd van honderd jaaren, en langer, na de dood van S. FrasicifcNs den gemelden aflaat door geene Bul Ie be- veiligt , of aangepteeten, of vermeldt hebbeu: daar ^ De Lncis Theol üi>.ff. cap 6. ƒ
* Vide iielUimiii. Je Scriptor, Ecclcf. |
|||||
'
|
|||||
5i8 Aantekeningen op de
nochtans fömmige Pauzen van dfen tijd, naar hef
zeegen· van L. p Waddingm, verfcheide Bullen uytge- geevcn hebben om den lof van S Frattcifcus en van zijne Order, ook in veel geringer zaaken , op te haaien 't h$ waar ; men geeft een ituk of brok uyr, ïekere Bulle op, die de Paus Alexander I V omtrent het jaar ü^· aan alle Patriarchen, Biifchoppen, en mindere Prelaaten , zoude gefcbreeven hebben. Maar daar op word geantwoordt dat die Bulle zeker) jk ver- dient is, en den gemeldèn Paus met geen fchijn van waarheit kan toegefchreeven worden. Onder ande- ren ir word'er deze reden tegen iugebragt, dat deze Bulle niet té vinden is in de groote h VerzarneÜnge der Pau (Te lijk e Bullen , door Laèrtius Qherubinus uyt·* gegeeven: een gewis teken dat ze onder de Bolleii of brieven van den voorn Paus nier gevonden word ; en vervolgens op zijnen naam valichelijk is ver- dicht. Dat dit geen nieuwe of zeldzaame zaak is, en veele Bullen op de naamen der Pauzen valichelijk uytgegeeven zijn, heeft geen bewijs van noode; en is elders ook aangetoont. En dit mag men van dq gemelde Bulle van Alexander \ V des te ligter geloo* ven, 6?n gernder zeggen"; om dat Waddtngm zelf, die alles wat hy kan , en meer als hy kan, tot be. wijs van den voornoemden aflaat by malkander haalt, echter de gewaande Bulle van Alexander IV ftilletjes voor by gaat; 't welk hy zekerlijk niet ge- daan zoude hebben, had hy ie voor waarachtig ge- houden. Wit zekere Bulle van Menediktus XII belangt,
in dewelke de aflaat van Portitfncula zeer hoog ver- heven en aangeprezen word; die word eer/lelijk terï rninile voor zeer verdagr gehouden ; als ook niet itaande in het gemelde mllariuhi Magnum. Ten tweede doet ze hier ter zake niet : want Benedik* tu< XII is over de honderd jaaren na de dood van i>, Frnnctfcus Paus geworden: en wy fpreeken hier van Pauzen die binnen de eerite honderd jaaren , naar S. Fra<icifcus dood , den gemeldèn aflaat zou* den aangepreezen, of ten minfte vermeldt hebben. f 1 ii Ant'aüb. Minor. &c,
£ Zie Tra&mis <le Iikluig, Poriiuncalae J:é,
h iiullaniun Magniini*
* OoS
|
|||
) Π
|
D£SchrïVing van Deventer, 529
|
||||||||
Ook zalmen iïraks op de BulleH der jagterePauzeii
naarder antwoord geeven. Noch. kan men tegen den zelven af laat doen. geiden
dat het ganfche .verhaal zqo fabelachtig Juidt, dat het zijn eigen vonnis febijnt,mede te brengen. Wie zal gelooven da* .Howrius iiieene zaak, α ie zoo onge- hoord was, en tegenhet algemeen gebruyk üer ktike iireed , zoo.'gereed Uond om i>. Frar,cijcui, aauüonds gdooivte geeveu,; en^zijn zeggen ,,. dar/hy van dea Hecre.,Ci»r;y/a/ gebonden, wierd, zonder b.ewijs en getuigen, en zonder net zien van eenige mirakelen, voor de zuivere,, waarheit aan teneemen ? Wie zal Kelooven dat hy zoo diijvens , zoijder de zaak te overleggen of den. raad der KardinaaJen in.'te nee- irie(i, zoo eene groote en ongehoorde zaak voor al, tijd en zonder eeuige bepalinge zoude toegcliaaïi hebben ? Wie zal .wederom gelooven cat h>, over ïijne al te voorbarige vergunning*: door de tlardi- ua.ikn tegengesproken,, aaiiiioyds van zinnen veran- Ccrde; c». zijne verdunning ν oor't grooUte gedeelte hei loepen heeft ? Want eerit wierd de aflaat-voor altijd en zonder eetiige bepalinge gegeeven ; daar tu joude hy maar tenen natuurlijken dag in het gan- " [ene jaar gelden. Indien de Haus zoo driftig , zoo 011- h«onuen, zoo roekeloos te'werk had' gegaan ; zou- de hy als een kind, en ais een man zonder h'eriie- »»en en oordeel,:te werk gegaan hebben ; daar hy nochtans van deHiltorifchrij-verS! voor zoo een dom- 'iH'kracht of ydelhoofd niet opgegeeven word Eii toe weinig pait het dat S. Fravcycus van Chnftus zeif 'laar den iJaus zoude gezonden zijn ; en geweigere *»ude hebben de Bulle aan te neemen, die hem aan- gooden w'erd; en in zoo groote een /,ake zoo wel <c Pas konde koomen ? is het ook te gelooven dat >rr<mciJcKi, zoo groure een zaak verkseegen heb-' Ξ ' tW,ce Vollc !™rtn gewacht zoude nebben,
^ ïc werkUellig temaaken? Doch hier van is bo-
γ» al geiproken,
vjMeer andere redenen , als de ongelooiftlijkh'it
4«1 zoo vcele mirakelen , xm. zal ik nu o*crilaau · "lichts zeggen dat eene zaak, die uyt zoo vcele 'Oofdenonwaarfchijnelijk is,en opeen grzond oor-
sc« aiuuit, op zeer iierie en overtuigende bew.js- L· l rede
|
|||||||||
y
|
|||||||||
J
|
j» Aantekeningen, öp «e
dteneti ctr getuigeniifen zouw moeten Ueunen, om
|
|||||||
by mentenen van kennis ingang te vinden. Doch
wat voor bewijzen en gecüigeniiicn worden *er ter beveltiginge van zoo eene wondere zaak bygebragt? Een naamloosen onbekend handfehrift; als eene on- gedrukte Kronijk der Mmnebroederen ; door eenen Fratecijtus Ïébrtenfis gelcnreeven» Welke Kronijk -van 1 L·: Waddingus voor een zeer oud gefehrift op-- gegeeven word * ronder dat hyeenig blijk van zoodani ge een oudheit geeft. Wie zal ons verzekeren dat deze Kronijk niet van jonger aatum is, en op den naam van eenen ïabrutijts uyrgcgeevcn?Hoe veele voorbeel- den van zulke bedriegetyen zijn 'er niet voor han- den? En wie zal zuIks niet des te ligter gelooven j daar S. Bonitventura die zaak in eene iJefchrijvinge , daar hy het volgens de regels der Hittorieii had moeten doen , niet vertelt or m« een en'keld woord aanroert? Men Λ brengt eene getuigenis by vAnMar- ttnui \ V . dië'aati't toer der kerke gezeten heeft in 't jaar tiBr, enden gemelden ai laat zoude goedge- keurt en beveiligt hebben. Maar waar uyt word die goedkeuring en beveiliging beweezen? Uyt de ge- fuigeniiï'e van eenen Petras Roiulpbus; doch die P, Rodtilpbus heeft zijne Hiltorie van de Serafyufche Or- d>r op het einde van de \6 eeuwe opgedraagen san StxttisV: en behoeft vervolgens in eene zake, die zoo lang voor zijnen tijd zoude voorgevallen zijn, Op zijn enkeld zeggen en zonder naarder bewijs niet gelooft te worden. rr- Men f'chermt met de getuigenifle van eenen 7*«-
iraldus, Bifichop van AffillcY dewelke gebloeit zou- de hebben omtrent her jaar ι 308 · en wiens getui- genis , met Zijne eige hand gefehreeverV, te Rome onder de bewaringe der Minnebroederen zoude he- ruiten Die Tbeob.ildus zoude de ganiche gelchiede- itis uyt zeer geloofwaardige perfoonen verliaan heb» ben enz Maar is het niet vreemd, en geeft het get- ut reden van achterdngt, dat alle de gedrukte Schrij- vers , die op dien tijd geleeft hebben , die gefchiede- ï>isonvermeld laaten en mMzwij!;ens voorby (tappen; en dat ze alleenlijk uyt ongedrukte boeken, uyt i Adann. ia«7.
^'Waddityusad ann. mj .,
fchrif-
|
||||||||
.„^ittRYViso van Deventer. fj|
ïchriftén ondei de Minnebroederen beruttende, ge*
baalt kan worden? De gedrukte én over al .bekend* Scnrijvers zijn juiit allemaal in die zake onkundig, geweert" de ongedrukte eri onbekende Schrijvers hebben ze too veel té beter geweerert. Maar laat ims ten minlle eerit beweezeit Worden dat rberial·-· m toen liillchop-van Affihë is gevveelt: dat de ge- melde brief de ecNte en rechte briervan deezen Theobdldm is: dar'er geen jonger Schrijver de. han- den heeft aan* gezet. £00' lang als' men daar geene· verzekering van heeft.. hoert men die getuigenis met Voor zeker aan te rieem'en. En , indien dezelve ge- tuigenis· eens aan een kerider van oude haïidfchrifren vertoont Mfl&t worden, wie weet Wat er rtocn al vmder m te zeRgen zoude vafleri, .y. ! ,. , r Dan doet men de getuigenis gelden vart zeker B>ek Di Spn-gel des Levens va» S. F ranciicu's enzt Maar men tnoet wel grootelijk's öm bewijzen verle* pen zijn, als nieu .geritfo'uaalu is zulke hewijsltuk- m op te eeèvèii.. k i H'addi*g*t, die dat bewijs doet gelden | bekent vrvbo'rliij? dat de oude druk vatf den gem'elden spiegel veele ongeloofbaare en beu- zelachtige veiellingrj'es behelsde; en dat het noch onbekend is wie dat den gemelden Spieg-l mag ge· ichreeven hebben" De Ueezer kan 'er vorder va» oordeel en. , - ■ ., ri.ri , ;,t ..,..., ■ i';'
Maar zegt men» Bariholomóüs Ptfdnus is immers
geen onbekend Schriiver; en die heeft niet lang na de dood van S. Yranafcüs geleeft en zijn Boek uyt- Regecven. Het fc^rtjVen van B. Pijdnus moei alles goed maaken: voor de getuigeniiie van Pifmus moe- ten alle twijfelingen en tegenwerpingen' wi|ken; alle twijfelaars en tegen werpers fpra'keloos «aam ^Maaf laat het ons teii mirilte geoorlofd zijn , eer dat we óns gevangen geéven .de proef van Pifantis fchrïjven, en van zijne hoag'achtbaarheit, eens op te n'éemen; Zijn boek is genaamd Conformitates vtt* $ Francifd <«>« vita Jφ'Obrifti Öomini Νφί: dat is, Gelijk- formightden van hef leven van S. f rammens met het teven van onzen Heer yejiis Chr'iftüs. In dit Boek, gelijk veele geoordeelt hebben , en noch èofdeelen «allen , geeft hy zijne genegerfdheit en onbeionnerf % /Waé, 11 té. -, . ■, ' ι, M
h r ik jw
|
||||
flll Λα nt εκ e ν ι ν g e ν ο ν de
yver den vollen toom ; verheft den heiligen Tramh* cm boven alle Heiligen; en itelt: zijne daaden ineen gelijken.graad met de daaden van iZhrijtui. Ja hy maakt het zoo grof dat veri'cheide xw geleerde luiden vaai fzijne eige'Urder zijnen toomeloozen drift mis* prèezeu en quaadgekeurt hebben. Hier dooï alleen zal, het gezag '.van-dien grooten Bartb, Pijanus, van dien voorvechter des gemelden af laats, by de meelt.©! Leezerii al zeer laag zijn gedaalt. Voeg hier by dat hy, volgens de getuigenis van den geleerden Min- tïebroeder HenrtCHs » Sedultus , zijne Hillorie ge- fchreeven heeft in het Jaar 1390; dat is.omtrent 170 jaiaren na datC^W/jfax den gemtlden aflaat zoude ver- ieent hebben Ineenezoo wondere zaak moet men al ouder getuigeniilcu en andere getuigen voor den dag brengen j, om luiden van oordeel en kennis op zijne zijde-te krijgen. Maar hoe gaat het ï Die'er belang in hebben dat de gemelde gefchiedenis waarachtig zy-vofVr voor gehouden worde, gaan op den Preek- iiiiel"even driftig voort met den gezeiden aflaat te verkondigen;-' Tot bewijs doen zy de getuiguiiiïen van bartb. PiJliKHS .,· van Yranctjcus Valjiir/Jts, van Pctrm Kuüulfui % en dieigelijke Schrijvers gelden. De toehoorders, doorgaans en zeer weinigen, uytge- zondert ongeitudeeide en oubedreeve luiden, hebben even groote kennis aan eenen Pifanus 01 Ïabrienfts, als aan eenen Augufii^us of Hicrouymm. ν Zy hooren een goed getal getuigen opleezen; dat is hun g*- , not'g; zy houden alles voor beweezen. Maar om tor de zaak te koomen ; andere Schrij-
.vers als de H. {ïermirdinus Senefsfis^ de Η A'ntaninui, ja WeltarmiiÏiis :/elf, die dat verhaal voor waarachtig houden, zijn wat ie laat in de weereld gekomen om voor getuigen te ■vertrekken. Hun gevoelen kan niet anders bewijzen, als dat ze op dit ïtuk niet zeer hardgeloovig zijn geweelt. 't Is waar \ be/larmimts is een doorgeleerd en zeer verltandig Schrijver : maar hy word vart niemand voor onfeilbaar gehou- den: de befte Schutters konnen wel eens mis fchie- , ten." Dochde Voorftahders van den aflaat geeven'tech-
fjj Zie Müttr'y.
» Ju Coüuuetiur. ad vitam S Francifci &.c4
jfi*tï tor 1 .'■■♦.■.'
|
||||
Π ESCH R Υ VING VAN D E V Ê ΝΤΕ R. . f$ (S
ter niet gewonnen ;, en roemen daar Iterk op dat het
verhaal van den hemelden aftaat in' een byv.onüer Brevier van de Franctskaner Order ingelafcht is. Maar de vrage is of alles , war in zulke Brevieren ingelaft is, voor de klaare waarheit moet gehouden worden. Dan zoude de Brevieren der Minnebroe- deren grooter voorrecht hebben als de" Roomfche: want twee Roomfche Pauzen , Clement V 1(1 en Urbanus V 11 ï , hebben de Roomfche Brevieren van veele onwaarheden doen zuiveren; én gewis re- kenen dat ze alles, wat in de Brevieren ftaat, niet altijd voor de zuivere waarheit houden Deze zaak verdient wat omftandiger verhandelt te worden \ Riet alleen omdat ze hier in den aflaat van de Pört- zionkel te paiTe koomt ·,. maar voornamentlijk oiri dat de zaak van groote aangelegendheit is; en yali veele menfehen zelfs onder de Geeiklijken verkeer- delijk begreepen word. Staat dan te weeten dat niet alles , wat in het
Roomfche Brevier flaat , by de geleerdtte Karolij- ken voor eene zekere waarheit aangenomen word. De Dekretaalbritiven der oude Pauzen ,' die voor Siricius op den Roomfchen Stoel ge/eëten hebben ,; worden tegenwoordig van alle geleerden voor een ftinkende voddekraam van l/ïdorus Mercator gehou- den. Nochtans ftaat 'er een groot getal van dié* brieven in het Brevier , dat dagelij'-s in de Room- fche kerke geleezen word , enz. Om het kort te ma&ken, zal ik hier Oechrs de " woorden van gen Kardinaal V'tncentimMar'ta Urfaus', AartsbifiTcnop van Benevento , over die flofïe uytfchnjven Hy zegt voor eerft dat de Reliquten van SB^/o^as noit van Benevento naar Romezijn vervoert! Vweik nochtans in *f Roomfche Brevier als eene zekere waarheit aangetekend (laat. Hy zegt ,, dat uyt de „ byzoudere daaden en verrichtingen der Heiliger. , „die het R Brevier uyt hunne levens verhaalt'■, „ geen zeker bewijs kan getrokken worden ; voor-' ,,'al, indien ouder gedenkfchriften daar tegen f>rïj-f „ 'den. 'De kerk, zegt hy vorder, die de Brevieren „ gebruyk,t , oordeelt niet dat alles van eene on- ' o Difllmt» de Rfiiquiis S. Bartholomau, Benevento vin-
L 1 3 „wraak-
|
||||
134 Aantekeningen op J5jt
! wraakbaare en onfèilbaare waarheit is, 't geen ir
de Brevieren is gezet: want zy heeft die dingen',
die in de Brevieren Honden , meeriigmaal, op ver
". fcheide tijden » en by verfcheide gelegendheden, „ verandert en verbetert. Dit blijkt uyt de Synode van Seus, van 't jaar «5^ ; dewelke een Dekreet
'· maakte dat men de Brevieren e'p MifPakn verbe- !! teren louw. Het blijkt uyt de Syiu.de van Keu- len vatï *t jaar !J^6, dewelke hu zeltde goedge-
" vonden heeft. Eindelijk de Sjynode van Rowanc V van 't jaar ifïfy en die van Rheims van 't jaar
|
|||||||||||||||||||
»1
1»
|
|||||||||||||||||||
is8ï, gaven een Dekreet uyt dat men de Brevier
|
|||||||||||||||||||
Vy ren vari alle 'vallche vertellingen op het nauw-
V, keurigfte zoude hebben'te zuiveren: 't welk alles 'I tot een bewijs dient dat de Brevieren juyll altijd " niet vry zijn van alle birtorifche doolingen of on- '* waarheden :: maar doorgaans eene grpote Ipons " (om veele zaken uyt te tvijffhtni van noode hebben ; " fchoon dat de keik dezelven voor haar gebruyk " aangenomen heeft. .... ja de geleerdfle Keur- meeiters der HMlorien pordeelen "dat het Brevier *' van Qlemm Vl[i eh VrUnmVltl, 't welk wy " gebruyken , ook niet t'eenetriaal yry is van alle ',' feilen, £ppdanige feilen zijn :"ι. DeütTerhaiide ' door den'Paus fyl&tc«U'tnu% aan de efyoden of^edra* " pen\ en zijn |eetwt.ezen dat by daar over beroont V zoude hebbeu in de Synode van Sjnueifa . jl'. Ver-
fcheide Lellen ', uyt zoodanige boeken 'van eenige '' Oudvadcrs, getrokken die voor ;ipokri)f gehou·
\\ den wordiii '|i Het Geloofsbvgiip, 41 wie za- |
|||||||||||||||||||
»)
|
|||||||||||||||||||
'1 //> wil worde» ·, 't welk )n de hedendaagfehe Bre-
vieren den H· Athawfius tpegefchreeven word \ |
|||||||||||||||||||
j'
|
|||||||||||||||||||
en nochtan^ volgens bet eenparig gevoelen v^rt
'' meel! alle de geleerden van dien Η Man $M |
|||||||||||||||||||
SI
|
|||||||||||||||||||
■; öpgellelt is, 4- Pe lofgang, 0 Ιφψη η oGodt^
die (>/> di zelve h.rtvieren) aan de H. H. Ambro' %* firn en' /luguftinu* toegefchreeven word ; daar hy '! nochtans volgens, de geleerden gemaakt h van ! <ten Monnik StjHutkuK En *t is vplkomen zeker ;' dat de jCardinaal. ïjmmp*, in hiÜorifTche zaaken, " geen volflagen geloof gegceven heeft aan de Brc- " ïieren. „ Dus verre de gemelde Kardinaal. Maar '»ί word tijd om het verfchil over den voornoemden Aflaat ten einde te brengen. ( v* |
|||||||||||||||||||
ÜESCHRYVlrïG VAN PlLVE-NTER. 535
De VoorOanders van dien aflaat beroepen zich
ook op de mirakelen, dief tot beveiliging van de ge- mei ie gefchiedenis zouden gedaan zijn; en by Batte, Pifanut, in .den Spiegel va» S Frar.tifcw leven·, en elders befchreeven worden, Maar de mirakelen zijn tegenwoordig zoo gangbaar niet; en men zoude al andere zegsmannen als eenen Barth. Pijanus, of ee- nen Spiegel vanS. ^r^mifcus hven , of diergel ijk e Schrijvers, moeren hebben , om ze voor ware mi- rakelen aan te neemen De veropeiibaan'ng, die aan S \irigitta wegens den zei ven aflaat gedaan zoude ziin, ftel ik in den zelfden graad met de mirakelen : en van zuMe veropenbaringen, en wat 'er doorgaans van te gelooven zy, is elders in *t breede gefpro- ken. Zoo koomen wy dan tot de laatfre verfchanflmg
van devoorftanderscle»· gemelde gefchiedeniffe. Hier meenen zy dat ze zeker en Veilig zijn , en 'er niet uyt- gedreeven konnen worden. Althans gelaaten ze zich ïo'o voor de m,enfchen ; zoo op den pretkitocl als in de byzondere r'zamenfpraakeri; en weeten demenfehen taar door op dit (lak by malkander te houden. Ik: fpreek van de Bullen van fommige Pauzen; waarin. de meergemelde aflaat goedgekeurt , beveiligt , ja ook wijder en breeder uytgebreidt word. Zulke Bullen leggend'er;ik km het niet ontkennen; hoe- Wel dat ze altemaal na de veertiende eeuwe uyrg*- Vnmen zijn: de Pauflelijke Bullen van ouder datum 'ijn hoven afgekeurt en uytgemonllert Zulke Bul- ien, zeg ik, leggen d'er ; en de gemelde Voorftan- ders doen ze in alle gelegendheden gelden. Maar <i'e?.ich op den lïi]I van 't Roomfche Hof verftaan , zien niet dat 'er uyt die Bullen zoo groot een bewijs v0or den aflaat van Portiumula kan getrokken wor- den. Zulke Bullen worden daar doorgaans op het "erzoek van party verleent; met deze onderflellmge <·« het verzoek op de waarheit fteunt. De Pau* word'by voorbeeld gebeden om zekere voorrechten, die als waare voorrechten opgegeeven worden, te beveiligen en wi|der uyt te breiden. De Paus gaat I °P dat zeggen voort, en onderftelt het, dat het wa- I 'e voorrechten zijn: hy beveftigt ze, en doet alles I *at men begeert; maar dat beveiligen, en wat hy LU vor-
|
||||||
536 Aantekeningen op i>e
vorder doet, geldt niet volgens dé meening der Paa-
ien zelf, ten zy-dat de verzoeker zijn verzoek n'aer de waarheit voorgeflielt nebbe. Anders zouden de Pauzen bymte niét anders té doen hebben , als de waarhek van allerhande feiten t€ onderzoeken Zoo fchrjift ρ Alexander l [ l aan den Aartsbilfchnp van Kantelberg dat diergelijke PauilVlijké brieven'aliijd mer deze voorwaarde moeten veritaan worden : Si preces veritate nhantur \ indien hetvt'rzoek op de waar- heit {leunt,' ■ Deze zaak verdient wederom wat breeder ver·
klaart te worden : en ieder een ziet dat ze in hon- den gelegendheden te pas kan koométr. De vnor- Oanders van den zoo dikwfls gemelden aflaat ron- den kannen zeggen dat -fommi(;« Pauken den aflaat van Portiuticula niet alleen beveiligt hebben ; maar ook in hunne Bullen verklaart dat hy van Chriflut gegeeven was , enz. dat is waf meer gezeit als· /fy èeveflipen dien aflaat, en onder/lellen dat by van Chris- tus gigeeven is, enz,. Dat zy allemaal zoo: daar by hebben de gezeide voorilanders noch niets gewon- nen, 't Is honderdmaal beweezen dat *de Pauzen, als ze eenige hiiïoriiïche zaken in hunne Bullen ver- haaien, daar in dooien konnen , en meenieni^l S-· doolt hébben. Daarom zegt de geleerd'e Jefuyt P/t' pebrochiusdat de Hiftorifcbriiverf zich niet door V Paus- felijh gezag verbanden acht-tt « alles vohr gekattortr zeerd te bonden wat te Rome renigerTui'ze -goei '>f quaad geketst is. Zeker gefchrift van den berivchten Abt Joachim , door de wandeling Jnachim Abhat, is door de Kerkvergadering van Lateranen en Uw centiui 111 veroordeelt als een -gefchrift van den ge- melden Abt. Ihnorius \ I I \ die het ook doemde, voegt'er by dat.het van IvOcentius Ml óp zooéefie veWrt veroordeelt was. Het gefchrift, dat van <ie H.Drie-eenigheit handelde, is met alle reden gedoemN daar twijfelt geen Katolijk Schrijver aan M«« of het van dien beruchten Joaehim gefchi-ee^en was, dat hebben twee geleerde Jefnyten in twijfci getrokken ; Theofhilus q Raynaudus, en f Papebro- P Extra cap. ι de Rcfcript.
fin Hoplotheca centra i&um calumniae.
r Refponf. ad Error. art. j. &♦ 1$. . α α
|
||||
Oeschryving vam Deventer. 537
tbitit. De laatfte fpreekt wat ornzigtiger ; weetende
dat hy magiige vyandep had die alle zijne woorden als een in goudfchale woegen, en ten quaadlte duidden. De eerite fpreekt helderinyt de borlt, en fiondt hft voor zeer waarfchijnelijk dar 200 wel Joacbim, als zijn gefchrift , onfchuldig en rechtzinnig waren : maar dat 7.i|ne vyanden of eigen Monnikken de han- den aan 't gefchrift geflagen hadden, en 'er eenigc ketteryen in geflaniL Dit is bok ganfch niet on- waarfchijnelijk , dewijl hy in zijne andere gefchrif- ten 7,00 rechm'nniV van de H. Drievuldigheir fpreekt als de befte Godtgeleerde zoude doen. En, om V dit by te voegen, hy geeft deze reden van de vyand- fchap der gemelde Monnikken ; dat hy op de her- vorming van zijne Order doelde. Om een begin te mnaken, ftichte hy de Abdy Ylure, om 'er de her- vorming in te voeren ; en verliet de Abdy de Curia- t'ie; daar de meefte Monnik ken van geen hervormen hielden. Daar van daan , zegt/hy, zijn de Kroko- dilstraanen en de af keerigheden ven die verlaatene Monnikken gekomen : toen begofïen zé met» zijne profecyen te fpotten , en tegen 7-ijne gefchriften met een bitteren haat ingenomen te worden. Dfes heb- ben 7y zijn gefchrift, zoo ras als hy geftorven was, hy de Kerkvergadering die Innocentius \\\ uyrge- fchreeven had aangeklaagt;, en te wee^j gebrast dat het 7.elve in een qtraden zin , dien eenige (miilchien irigef lanfre) woorden fcheenen te hebben, veroordeelt wierd Zoo hebben dan twee Pauzen, en eene Kerk- vergadering , volgens die twee |efuyten in- hunne Bullen gemift , als ze den gemelden Abt Joachim voor den uytvinder en verbreider van die doolingen hielden · .· MxtusW letf. in eene van zijne Bnllen Hat de kerk
van Avinjon door de H. Martha, die Chriftus in haar huys onthaalde, gefticht is geweeft , en vnn Chriftus *e1f ingewijdt : zoo al·'er vertelt word, en de oude Schrijver^ vertellen, en de brieven van («mm'ipe Room· fche Pauzen betuigen. ; . . Daar de gemelde f Pape- hrochim deze bemerking op maakt: Ik geloofniet dat iemand van dit gevoelen is dat men diergelijfie feiten Zoo al· ze iwïSixtus vdor de waar heit opgege.ev.en wer* f Rcfp. ad Exiiibit. Error. Art. }.§♦}& 4« LI 5 den
|
||||
S$ Aantekeningen op de
den, en, zoo als 'er by /laat , van eenigen zijner voor-
Zaaien voor de waarhcit opgegeeven waren geweefl ,ee» Voljlagen geloof'moet geeven : of dat men van de ouerie- Veringe der burgerye van /ivinjon, die van alle kanten ten H)tsrfie onzeker is , een gevolg moet trekken tot an- dere diergettjke overleveringen ; aan dewelke Sixtus l V of andere Pauzen in eene diergclijke gelegendheit t of *p eene diergclijke wijze·, hunne getuigenisgegeeven heb* ben. Want ujt zulke gatuigenijjen volgt niet anders, wat het feit ( of de waarhek der gefchiedeniile) be- langt; ah dat ten tijde van $iïigs l V, wanneer het befludeeren der beft haaf de weten fc huppen en kerkelijke Hi'florie uytermate verzuimt witrd, en*er ganfeh en geheel toe lag, zoodanige praatje* ^ om dat ze van nie- mand onderzocht wierden , grsoter geloof vonden, als Ze tegenwoordig by geleerde luiden vinden zouden', of ten tninfte dat ze mei groott-r geduld aangehoort, e%% met groot er tofi^eevendheit zelf' van Roomfche Pauzen ma genomen wierden, aU ze na zouden aangehoort en aangenomen gorden. MartinntV had bevel gegeeven om het lichaam va»
S.Moniea^ dat teGltië begraven lag, naar Rome te vervoeren. I>e vervoering van dat lichaam , êê> als men meende, wierd op het Pauiïeli|k bevel ge- daan. MartinusV liet eene Bulie uytgaan, die hjf inet deze woopden befloot: t Bcgeerende dut alle ge- faovige Chriflenen, om de voorgemelde vervoering, we- gen* de heiligheit van dit lichaam beter kennis mogen hebben ; Z0/> it het dat wy , die deze vervoering ^oed- keure» en voor welgedaan houden, dezelve u\t zekere kenni£e volden* om Apofiolifch gezag door den inhoud dezes bevefiigen · en op dat hunye godvrnchtigheit tot de Ç. Ì on i ca noch krachtiger worde , willen wy dat die vervoering door den inhoud dezes ah door eene open~ baare omklinking aan ied r een ktnkflar gemaakt worde. Gregoritts × 11Ã, zich op die verklaar ing verlaatende, doet een ieder wetten dat hy een ftqkje vau dat lichaam , te weeten van S. Monicaa* hoofd, naar Bolonje gezonden heeft. Daar hebben we twee Pau- ten, die't gemelde lichaam, dat op den naam van S. Monicaa* lichaam van OiÜë naer Rome overge- voert was, voor *t rechte lichaam van die Santinne *Ibtd.«.7.
|
||||
BESCHayviNG van P^venteh. 5J9
houden. Wy zien dat de eerite, ik meene Maru-
put V, uyt zekere kenniffe en uyt kracht* van zijq Apoftolifch gezag, verzekert en verklaart dat S. Mo- nkaat lichaam van OAie naer Rome overgebragt is. Maar volgens een anderen Schrijver was dat lichaam Jang te voore, te weeten in 't jaar i\6z, van Ofiië naar het klooller van Aroalia in de Nederlanden overgebragt. Walterm , die de Schrijver is eq Prior van 't gemelde klooller was, heeft de overvoering 7,elf gedaan. J£n Pap.brocbtm getnigt dat die Be- fchn'iving alle de kentekenen beeft van eenen Schrij- ver die gelootwaardjg is, en op den zelven tijd heeft gdeeft. tjy voegt 'er by dat het vieren van S. Mo- ma federt dien tijd begonnen is. ; en dat de oude Martelaarsboeken geen het minfte gewag wegens het vieren van S Moni'ca maaken. Daarenboven (laat die overvoering in een oud Martelaarsboek f of Levens- hefchrijvinge der Heiligen) van 't gemelde klooftes aangetekent; en Pupebrochiw getuigt dat dit Marte- laarsboek ruim over *oo jaaren gefchreeven was. Dat meer is de Hiitori van dezelve vervoering, door Walterus in -t jaar u6*. gedaan, i§ omtrent het jaar "5Ho. in 't licht gegëeven ; en wierd te Rome opent- Hik geleezen; zonder dat 'er iemand te Rome ge- vonden wierd die jets in dezelve te ben'fpen vond} ofeenige redenen konde aanwijzen om ze als ver- dagt uyt de handen te doen vallen. Hier ujt blijkt ten éçßçßúå dit ? dat men over een
feit, hoewel door PaulFelijk gezag beveiligd en waar- achtig verklaard , noch twijfelen mag. Ja Pape- frocbius zelf zoude naait gelooven, dat het lichaam v*n S Monica in de Nederlanden overgebragt is : cn dat het ander, 't welk op den naam van S. Muf ' fjcaas lichaam naer Rome overgevoert wierd , het
"cliaarn van een andere Santinne is geweeft. En wat die zekere' tennis van Mart'tnm V belangt; die Raat niet vorder, zegt hy, als dat het lichaam van eene Santinne, onder de kilt van -õ S Amea gevon- ' den, en voor S.Monicaas lichaam gehouden, teÉ&ï-
me is gebragt. Dat meer is, de PaulTelijke Bullen fpreeken mal- y Maitinus V betuigt in zijne Bulle da* Het gemclije licliaars
K«er de kift van S. Aurea gevoetUe *i«d. ' ( kanckï
|
|||||
r
|
|||||
54° . Aantekeningen óp de
fcander Öp het ituk van feiten niet zeldéntegén^ Om het in 't kort en flechts met een voorbeeld te bevvii- isen ; de Italiaanen en Franflfè.n krakeelen onder mal- kander mét groote hevighéit en ernll ovef hs-'t lichaam van S. Benedihus. De eerften méemen dat in de Abdye van Kafiïno ruit; de laatiten willen 't het be-eedigen dat zy dat eerwaardig lichaam bezitten. Onder andere bewijsredenen 'm worden 'er van weers- kanten PaniTelijke Bullen voor den dag gebragt· Daar zijn Pauzen die den Italiaanen volkomen gelijk geeven; daar zijn'er dte de FraniTen in *t gelijk (tel- len. Daar leggen Hullen van Pau/.en, die de over- voerihg van 't gemelde lichaam naer Vrankrijk niet willen gevierd hebben ; en daar leggen 'er, die niet - Willen gezeit of beweert hebben dat het elders zou- de rurtea als in Vrankrijk,* ' Hier zullen de vooritanders van Portluncula naer
rillen fchijn verlegen (taan : indien ze 'alle feiten voor waarachtig a'nneemeri willen, die in de Bullen der Pauzen voor waarachtig opgegeeven worden ■ die- nen'ze ftaande té houden dat twee (tellingen .die mal- kander opéntlijk tegetffpreeken , beidegaar waar kon- nen zijn'. Durven ze dat niet (taande houden; 'zoo moeten ze bekennen dat fommige Pauzen in hunne Bullen öp het ftnk van kerkelijke feiten gedoolt heb- ben, en vervolgens noch meer dooien konncn. Zul- len ze dan ook, deunende op een Bul Ie van r Slxtus l V, itaandé houden dat Honorius 1 X, Homrlus X, Lu- ciuïiy „■ cèn zekeren aflaat van Leo IV beveiligt hebben? Zeggen zé neen ; zoo heeft men wederom een bewijs dat'er op de Panffeliike Bullen, op het fhik van kerkelijke en andere feiten , geen vatte fta.it te maaken is. Zeggen ze ja ■ zoo dienen ze ee- ne nieuwe Befchrijving van de Levens der Pauzen op re fteMeri: want by Platina, Stella, en allé His- tonfchrijvers vindt men niet meer als vier Honorius- Jen vermeld, en drie LuciuJJen, ïemand zal milTchien oordeelen dat ik al te wijcj-
ïoopig hen in het wederleggen van eéne zaak. &c zoo veel wederjeggens niet fchijnt van 'nood e re hebbend Maar die zal niet weeten met wat eene * Vide Boliahdiibts in Vitis S. S'ad.'»i Martii.
* Vide Papenbroch. ibid, §. io.
i!«üiHi* v pieg*
|
|||||
iteSCHRYVING VAN DEVENTER; ï f^t
I plegtigheit dat- de dag van Portiuncttla. jaarlijks ge-
I houden word; hoe hoog en metwat eene verzekerd-
I heit dat men dan den gemelden af laat doet gelden;
en hoedat de onkundige menfehen zich meer aan *c
vieren van dat feeit laaten gelegen n'jn , als aan V
vieren van PaaiTchen en Kersmis.
G O R ZE X,
, , < . ΐ 'f ί .^ ■·■ ■* '·■ ■ ..-■■■,', * .-■*' b '^ ■.-■■*■■ r- ■'■*■,.
©it bo?p / ia 't <0;aaffcfja|) ban fgutfeeii
galftocge ^utfecu en ©ebenrer gelegen / $ ban ovtixê &\txftto genoemt getueeflY <Bc jpa* rocljiheA / in öetoeihc geene iDihargen toa* rai / ftonö ter bctgeebtnfje ban ben -<$,>aaf' biia gntfecn. 3(n 't-jaar ι fj« fïoiiti pr al# J&afïooj Jo-
hitn Siakcbia'nd, |Mtöti£ te ^Ülfeetir1·
WA R Ν S - V E L· E>. -
IDern$befti / ooit onber't ^aaffe&ap eni^rocti-
quarnce ban^utfeen gelegen/ jjaii eene iierUkc'k aju .öte b?n ij Mam nus tocgetötjiïc toa£« ©e5e hertt ^ Ιΐ^Γ i$ boa? G'nk'baicius, SiMfrfjop ban Otfeeot"^^»» san ^> wPrrtèr* ïiapittei te Ülrretijt gcfrfjonhrtt£** 500 a$ f η beu boigrnben b^ef te ieejen flaat. /# demnaanse der Heilige en onverdeelde Drie»
Oukl'ghfit. Aan alie geloovigen , zoo tegen* woordige als toekomende,- zy bekend dat ik Godeèaldus, by Gods genade BiiTchnp van U- . t'echt, den Broederen van S. Pieieri'':kejJc te Utrecht gegeeven hebbe de kerk van war- nesveld -$ mee eene .kanellc toe die kerk behoo- re>>de, en Urdene genaamd 5 zoodanig dar. de ptnelde Broeders de magt hebben om de in- *nmiie der zelve toe zulke gebruyken te be- \ ftfepi^rt
|
|||
54,1 Oudheden en GESTieHiÈN
fteeden als zy zullen goedvinden. Dit hebben*
\vy gedaan ter bede van onzen gcrrouwen, tn voor de zaligheit mijner ziele i op dat die Poor- tier ons genadig zy, in wiens Itede wy iiis- fenoppen ook ÜJiten en open doen. Ook heb· benwy dezelve kerk vrygemaakt van bet(i) be- zoek des Biifehops , van de (å) orFerpennin- gen » en van alle BiiTchoppeiijke latten $ ten zy in zulke gevallen > als de Biillhop daar in eigen perloon een Synode houdt f wanneer b.f twee marken voor dienttgeid omvangen æéß. En op dat dit by de nakomelingen onwnkb4ar blijvej hebbenvvy de gnce do >r ecne Biffchop^ peiijke al kundigmg b krachngt $ en doir de- zen brief die met ons zegel bezegelt is beves- tigt. Dit rs te Uviech't irir 't openbaar gedaait in 't jaar MGXXI, in de XIV indtktie j in'r vijfde jaar ais Keizerdoms van Keizer Hendra, in de tegenwoordigheit van iVhjnheer Godebal' dus Biflchop van Utrecht : daar de volgende Geellelijken als getuigen zijn by geweeil. Msngodus Dompiöott, tierm%nnus Prooit, Theo· doricus Plooit , LuitardUs Prooft f Lubber- tus Deken , Gerardus Deken, Çichardus Ka- meraar ,* en deze vrye leeken; Dideryk Graaf Van Holland, Graaf fVillem^ en zijn broeder Dideryk, Godefroy van Malfem en zijn broeder Hieronymtts, Airnmt van Rhode en zijn broeder Gij eiber t : en de volgende D i en it mannen* de Schout Jalo , Gifelbert met Z'jnen æ lone Ge· t aar d^pit bert, IVerenboU, Rihaard,Gelbrandi Lutberf, pVerner de neef van den Schout J? A#'m nout Knif) T*brand, Of ßï Kameraar. 3[u 't jaar é il é. toierö bt gafïorg fteftfoö*
bOOi ttlXCil Pau lus van den Have. *"
|
|||||
en-
|
|||||
VAÜ 0EVENTÈ&* f4t
3» beselbe nerhe Snaren eenige ï«rnbfen#>
ten mgeiteit: a$ eerfMijii be nernbunft balt tie i|. JftbaagD Mana j baar bc iafi aan ge* jjecijt toa$ ban eene 3aterbaagfci)e JMf*/ m Die Dooi De ftVeoninks begicben tmerö- i. ^tCban bC vier Miarl'chaiken, öie ter ÖC'
geebinge ban be Barnieren flonö; en toien$ be*
Dienaar aïïe bingpöagen en baiiberdag?a btn <0aöbe!pen bieajfi ieesen moe fï* 3. ^ie ban be ξ. Caihaniu } öjien^ - befcenaar gejjoaben toag 'g iiuen£bag$ en 'φ b^bag^ bc anbioe* bip ^prijanbe op te bjaagen :■ b?5e nerlt* Dienjï bjtfrü in ijet jaar 1571. bergeeben baojs G:raard ν ander Kapèlle in den Dom,
<^nöee be3t j^avacQie i§ 00a gelegen be na*
pel te ^eraituecen ; Die t'i)an$ fcërbaUen 1$ ®C5elbc fjeeft b>d - eer ter bergeebsnge mn Ijetgcfïagt van Vier akkeren geftaan* 0üïttt*
Ijtinö 1$ batreeljtaiin öe0anï2^o^en/i|e|ren
bet: pïaat3e / en in 't geuoig aan öe De Rui- ters berbaüen. AANTEKENINGEN,
\. tran het bezoek des Bifl'cbops; of van het bezoek-
fceld. In het Latijn Haat α cifcattt;'t welk ook c'trcadatxi (ircatri wierd genoemt. Dit was zeker geld; 't welk de» Biflchoppeii , als ze hun Bisdom bezochten of t«»nd gingen, en den Haat van alles opnamen, molt ()pgebragt worden, 't Is «iet meer als redelijk dat de «liderdaanen deu BiiTchop, in het draagen van zulke onkofien, te gemoet koomen. Maar elders is ge- t;,ont hoe dat fommïge Biiïcnoppen de kerken en jHoufters door dat bezoeken plagten te drukken. Diatorn was het dat liimmarus, AartsbiiTchop van Kheims, van den Koning Lodewijk 11 verzocht « dat h de kerken door ge ene Ujijpoorige bezoekeeldeit tn on * Ej'tft. ad Lid. *, cap $.
|
||||
f44 OüDfeLEDEN ÉN GESTICHTEN
behoorlijke fc battingen zoude laaien drukken. Daarom
itaac 'er ook ia eenen brief van Gzido, BifTchop van Baiiyais ; Hy zal nochtans noit ap de Synode f>aan\ n(icb de Jïhatting, die men circada noemt ,1 betaalen, Eh Ivo C ar noten fis verklaart dat de kerk van Munde- •villje' vry was van''t SynoUi-geld, vvn 't circada of be- Z^kg'ld, en van allerhande febattinge. .%.. Voor off:r penningen (laat ia 'tiLaiijn ohlatis;
(Jklata: of obita;. k was eeu jfoort van .leer dunne fijne bröodtjés'; dewe'lken de Iceniivannen en onüerdaan.en- <>.p IbmiTii^e plaaty.cii gehouden waren by zekere"jic- kgendheden aan hunne Heereh όμ \é 'Dr e η gen : vVvl* kc obiix of',ub atie naderhand-i:n ecu geringe ilmiine geld* verandert wierden.; ;t ., ,v > "■*" " Vva" l m . e n. '... '' '
parochi. il$mtié· on&r'r Ituöacijt ba» feötfice nc>
kerk va» legen/ |)ccfc eene ^aroei)tf*crU/ Die Dooj öcu |
||||||||||||||||||||||||
Almsn
|
||||||||||||||||||||||||
1 «0^aaf baa 'ÉSiufceii Usrgecbca to*crö. ^cu
gajfpq| lij ecmja^.een ïtapeilaan toegeboegr ν
öie De BiUary Uaii be^ Nicojau* ciiCniia- nna tt^ar. <£3aDer öeje j^arocljie/ tf toectca te %erffen / toa£ mli tent napel geii-uiat» baac uacij elnp m't jaar gej^eöUu ώδ# W Υ C Η Μ O ND.
|
||||||||||||||||||||||||
ï'arodü·
|
<©it öa;p/ onaer ïjet 5C^ ^ojifcljap <&
|
|||||||||||||||||||||||
kêüTvatt legen/ yaa eeue >uerh/ öïc oy üeu naam baa
wyck- g, Ludgei us inge&tipr ü)a£ i maar otirr lai|3 |
||||||||||||||||||||||||
in υ η d
e ik |
||||||||||||||||||||||||
Dooj bea 'gffrl öïc oaar baaj ba büct iu0^
|
||||||||||||||||||||||||
fltopr $. '&c$t Ludgeuis üet sjjiir geaagren
gaaa om ijler reu hfaifav ümi 'ac $$$$$& tier jEaaaihnen op te fouowi ü maar ïfë toicrö uolgeul * Surius baa <0aa$ tu^ to£t:i |
||||||||||||||||||||||||
b ZieT>uC3uge
|
||||||||||||||||||||||||
&c
|
||||||||||||||||||||||||
ij 1
In 't IcvcH vuil Luigerus op dan 26 Maart-
|
||||||||||||||||||||||||
maant
|
||||||||||||||||||||||||
Ι * ι
V ΑΝ Ρ Ε V Ε Ν Τ Ε Κ. f4 f
maant om (jet te Jeroen aan öe töoer te tim>
meren. «DrüUH: ban öit filoofïer /. bte ooft een0p$bo?fï #./ jjao ijet recgt om beneben$ öea 4£»#taf ban Éutfeen renen gafiooj tot öe# ψ her ft te Benoemen <Br bern fjao eene 3W# fcarn; te hjeeten ban be Merg, iüaagö Ma- ria en |§; Garharinaj taien|ï besitter geljouoett toaé öjtemaaï ter toeelte jp$ te ïee^m/ en ti refideeren/ Jjn' 't jaar 145-9, 0$ J&. Antonius
Dag / jeéft Wouter die Dempige, met $|jne jjug^tyoufoe Lamme, aan öe5c SMfarg tofc
bergteer&ering ban fjaare tanomffcn gegeeben öe saogetioemöe^Ioraieiiöaal^fCtenöen. ^30 Wouter en 3tjne ffuosb^onb)/ geöfn ooit öe errfie ,j§t!cgtet£ en ë>egrfriger£ Den 15- J>e#* temöer 1404. geftëaii jjaöoen/ fjeböen öe be^ gcebirig doo^ 3!CÖ sellm en pene erfgenaa* Uien beloften : bjelbe erfgenaamen t'jjang? 5ijn oe ebeie peeren Ter Bruggen en öe Hoe- nen. Wy bedingen, zeggen ze in den fllchting-
brief, dat deVikaris, dié deze Vikary bezie, geenen kèrkdienft of anderen Iaffc boven de ge- meidè Vikary zal mogen of konnenaanneemeni ren Zy dat wy Stichters, of die by tijd en wijle onze nazitaten zijn, en het recht,van begeeving of voorfielling hebben , onze uytdrukkelijke loeilemming daar toe geeven, enz,, i Willem van Baefcv Andries Kreing, Cele, Keppdman , eiï Evert Vander, Voeriï ^tet kan Sorrenfiobe/ #p5igter$ ban ïjtt Saft*
¥ψ§ te BMfem ; \)θάβ$ Andries lieren Ge-
raardszoon, Andries Iferen Αntoniszoon, Lu- Jckyn te Ry t,! Hendrik Vander Mcrfche, Hen- |rik Sïurmarij Renfe van Boerle , Theodooè Vandcr Wailc, Johan Van den Rhya, Wer- ti?t Tollener,' MenfcvSmedeken, Wouter die Μ in Dciti*
|
|||||
•
|
|||||
5*40 Oudheden im Gestichten
iJtempigc , Hendrik Wfilmk , en Théodoor WiflTmk I, etfgenaamen of tvfbmttcvg onber
be ^aroeijie ban Ifêgcijmont; embeip Johan V ethuizenmeoe-etfgenaamen/ en Hirmen MOHent, ücriimCFfler^/ Rebben geterf/bsi ben bermelb en in be pampicren ber nerfce Se/Φ' Luygers land geiiaamü/ lil't jaat 14.fi.
op &. Mvirgivetiias abonb bernocöt aan ben
feilen en tüapitte! ban &, Wulburgs tierh te ^utfeen %n 't jaar 14?τ, be$ 3atetbi g j boo$ £». h,iizabei> bag/ i$ be opaaagt geöaau boo$ GorfelcvahdenG:uythuys 0iei)tet baü§fiaWi
ïjeni en ban get <&mvtm ba» De ^elntoe.
#nbet be jtooti)ittetne ban 2&£eï)mona
fïcmö be napelban 25;uii$betgen ; betoeiae te* geitüjooiöia fïecljt^ eenije fïeene iiiompe» of ptiüüuerl; bertoont. τ gjtt.'t jaar j 57 ï. jïottü ïner a!£ gajïoo? Goollen van Dalen.
|
||||||||
V O R DE IN.
©eparoe&i^erh ban bit bojp/ bat tfonow
ber ijet'^oufcijap bangiitfeenüei)nojt/toa$
in ï)et Jafetf 1 111. böOJ Godibaidus Sïffcijop
liap illtrecSitean^.Picters ïinpittel teïltweljt
gcfrïjonhen.' <êMvp btnöc in s)et tecijt ban booiiïeüinge toegefcij?ecben aan {jet fóayittet bao £nrfeen; boef) fe Ierse bn Gramuye bat feer bt» wtmt ailcen souöe toegenomen ijco' ben. 3|n bejelbe hetlie toa^ maat eene$i' ΒβΦ/ te tateren ban ben J|. Amonius: boet) fete fo ober fangaan §ct nofterfefjap gejjecljt* om be ina'omflen ban't 5elbe üofïerfcljap / Die aUe aenng'tooren/ teberbeteren ·'■'·. SSfifltei be paaien b«n oese pateen / *e
|
||||||||
Paroclii-
ketk te Vordeij, enz. |
||||||||
van Deventer. f47
|afcfbjt/ ftonbnm fcapéi; in t>MtW?tduKaP#*
Mbatg toa$ gefiicjjt ter eere ban öe ï|eiJi0eHakrü,t' jüaagö Maria, m öe XI öu!5enö Jtotda*' fakob van Hakforde , Él'Ööer / geeft balt
jjjhc goefrerfii/ te jHeigertnn onöer Öese ψ&*
éoejjje gelegen / aan öe j$ai*oe|jmerae gegee* bm acljt maiöer$ tarioe/ ^utfeeiifrjje maat; m ö^ie ίο fïuhfieu eigrn ïauD^. %te ban öte acgt ntalörr^ $uiïeu uo^ öe üürrnmceflercn 3jjn/ om altn> liegt Ö£ öe ^alirifïn te onöeiv fouten, ^e fMefier/ οίε op öe ^ajftrtfïn jiafï/ 3a! t>öfoijaif niaïöer Jjeööen; en öaar \mf bérpligt 31)11 om '$ ntaanaag^ eene jjE$ boöi öe oberlcöenen/ en 3aferöag$ eene %oog* inté ban Φ. %. &;outo te öoen, ©e jpafïoo;/ om bat lig Ï3CH1 Daar tti btfaïilfömm \§/ $al een göff maioer geböen, ©e J^afïooi / öe fctëarig / en öe Hapeiïaan / jutten jaarïp$ m jaargetïloeii gaufcn booj öe $Mm ban Jakob van Hakforde £!J Johanna Ploeg. φ&&ΐ
too? 5aï öe eerfie ieöer vti$e tiuee fïnnnen gelö$
Wen/ &j'e men 3&;a$jpenntngtii noemt: en öe ttoee anöecen ieöer een ban öe oberige ^penningen. Φύϊί $al öe 25eöienaar ban bcj§aforifl# tin tijöe ban öie jaargetrjöen of Wtoiiffe η öne toa^ftaarffen boo^ Ipt «oer ont* teen. tji giftt%cf té geteïtent tn 't jaar 1474.»
ί tygaagg ua Mie Honrngen öag, §rt fca^eeï ban ifcuörn/ öat öicgt aan tWK.ip«?iop
jNfccfjiher&e Haat/ jjeeft ooft een ftapeïic/het kaftecl· «* öftoelneeene$iftarn toa$ geflicïjt, W u libr. *« ndamïijfi ban öe J^ooften ban ^ebentec
l^geeben geeft/ f^eelit op {jet jaar 15-08. Μ m α ban
|
||||
548 Oudheden en Gestichten
ban be genieïöe ^i&arge; en geeft te Rennen
bat 3e nier mi$ geïeben opgeceeijt üja$. jjl| 0iC öa^p i£ geÖOOCen Hendrik van Vor-
ócn\ ban toen onbee^ebentet* gedoken t§,
& Α Ν Τ EK ERIN <3. "
1. Voor drie 'ftukken eigen lands ftaat in 't Latijn
tres libras Dominicas : dat Dominicas daar eigen te zeg- gen is, ichijnt zeker genoeg; en by Du Cmge (laat wijdloopig beweezen dat het woord Dominismin dien zin dikwils plagt gebroykt te worden : maar dat ik livra vooreen ftuk lands neeme, zal fommigen rniiïcriien miffelijk voor k 00 lij dn : en ik bekenne dat -ik het zelf met geene volle gerultigheit doe; te meer, om dat 'er aanitonds volgt wat dat 'er met de mal- ders koren en het geld gedaan moet Worden. Zoo ichijnt het dan dat libra daar voor ponden moet ge- nomen worden. Maar wat is Ui/ra dan te zeggen; tres l'thras Dominicas? Dient dan geweeten dat Léra terra 'of Librata terra , volgens de waarfchijnelijkile en beiieuytlegging, genomen wierd voor een üuk Sun ds 't welk jaarlijks zoo veele of zoo veele pon- den , rot eene bepaalde en zekere fomme , opbren- gen kolt. U aar over Du Lange wederom , op het woord Libra terra, kan nagezkn worden. / . ...■:■■
S Τ IL E Ν O E R E N.
€>? tefs.ban ^tcenberen/ bat onber-firt
'la3JJDio;lfcl3a|jt3an^iitfeen gelegen $/(**# jBiiöcv ^ bifcijerimnge ban ben %. RemtjpuN \ Φι piéètft ban 23ctltl)cm ï}ttft Öc£ rccÖ* °1!1 ben $ünuQ? re benoemen ï en begeeft be $w
&$ α η een bau fyvtt onöerijoorige iïcguüctf «...Üanonnibhen; niet ben iajï ïjaa'p maauM0P iftK&bjg9ag$' een j&flfe te ïeesen <Daar "5tjn' ö^ie Buwgm tot gerief ban of-
©afiorpe gefliqjr. ι. <#ie ban <a Sj JW>uto: |
||||
^BgBg
1
' ': 1
van Deventer. 54,9
iö!en<i^ebienaarge()ouben$ 'p fooen^bagii m
'■§ b^bég$ Den <fi$obbeïpen öi'enfï te bmn, m flltijö op sijne eige Ispjfrn ïicjjt te onbeiijou? Den. ^ζψ Biftarg tpterti boos ben <ü^'anf ba» 3$;onftl)0jfï bergeeben, z. i&c MMm ba» f j& Radbodus j toien$ öebienaar/ bieite De» J^oof! ban $5etïegeni berlioorai bjicrö / *§ öonberbag^ en 3aterbag$ De offer])?, tibc bes» outaar$ opDjaagen mofi· 5 ^ie bah'De |f, Catharinaj οίε §aaren bebienaar brrpligteom '$ bing$öag$ en saterbag^ öe IjnUm Üïtaap' seïjeimeniffen te berrieïjten * en ter öegeetoiui ge ban be 2$ra3eitDurgeti fïohfc ^an bra£ 'er noeï) een fterftbieuft* ban JL
Anna i foten$ beöienaar gejjoube» toagü"ren£ om öe ttoeebe fcoeen Jiïffe te ieesen > en öooi be ïternmeefïer^ aangefïelt töierb. 3|et ojgcl j Dab ooft eentge bafïe inhomflen. 1
3n't jaar 15-71- bjierb be $a|ïor|i öeMeebt
bao£ eenen Johan Amoldi j 3ijnbe een ïteguïier llanonnilE/ en te ^enteftotn geöooren., BRONKHQRST.
•
<$nber öeselbe $)afiorp fïonb co&. gei na;
öimrige ^onfifiöp ·, 't toellt op ben rerïjter- tem ban Denjfffeï flaat/ en niet meer ai$ ee* He mol ban ^utfee» gelegen j$ Bronkhb> il, 3eQtL. Guicciardijn, t$ee» iledeke dat ganlch
niet verachtelijk is > den tytel van Graafïchap yoert, en een eigen, en byzonderen Heer heef'c : öefajeUteuoeötan^/boïgen^ get fcfj$ben*ba»
Pomanus, op be ïaiiööagen maar befienb φ- * ouber ben naam ban 33aron, $umt öe bier baronnen ban 't ^aaffeïjap i£ bèse De ttp * IaGefria, " * "*
Mm 3 fïe
|
||||
,
|
||||
$5<s Oudheden en Gestichten
fïe ; en een erfeïp goeb te ^aaben ban
Simöurg en ^rnriitn. <&p bat nu be famiii te ouöe peeren ban ^oniujo$/ en be tage* Setenen $elf/ boo^ be ongemaftftelpfjeit bet baegen niet souben belet baolbenbe^böeiiji fee bienfïen bihhw$ genoeg &# te tooonen/ té 'er in bit fïebefte eene fterft #euoubit ·, Deeg bie be boopoemöe fterft boac? fjaare jèeeölb fterft erftent, 3fn bk fteefte ban 2$|o?ift|jp|ft gijn ttoee &iftarg$n gefïieöt: eene ban be il» ïerjEjeiligffe Jlasgb Maria; en een ttoecbe ban be %♦ %♦ Georgius en Martinus.
£t 95acft" (iaat ooft eene napel/ bie oiibèr
be5eïbe ^aroeïjifterfte §oo$t/ en eene Piftargi geeft. Jföaar bttoQl op 't onberljpnö ban ot tmimeeaabje niet gepafi i§/ fteeft bie ftaoéi ftaar baft al beriooreii/ en berbaït §oe \w gerïjoemeer. .''■■■-'' ■<■> '... 'i:'* ' ■■·■ ■ " ■ ■' "■■■' ■■■■
Η E Ν Ö E L.
3|et bo;p 3|enöreï i£ gok een Iibt ban 't boo^
geniribe ^oflfftja» / en ban't <^aaffcijdp ban Eutfeen. Het reeljt/ om femanb tot öe Pafïorp en be $iftarn Der ψ-w &mim$m te benoemen / quatn ben ifeaabe ban 'Watfmi tot Ü^cgen^ be aiïbcre fteefteïpe saaRen ban Μ öo#> jjebben to» geenöefcöeibgcbonben,
■■' ' . ...■■■ ■,
I E L L Ë M.
|
||||||||||
Parechi-
k'erk 'van en*.
|
®e J^arotBifterft ban get bo^p (O ^eiïem/
'tfoelft ooft onber fjet 3ianbb^o(ïfc{|apbanP^ feen fïaat/ fïonb ooft ter Befloeriiinge ban Oen |
|||||||||
J^oofï ban S&etleïjeni* 3^aar ftraren tyie w
bargen in öé teft gefiieftt: öte'ban£· £ηηΛ; ., · „ .<■ ......,, " ■ ■· |
||||||||||
/
|
||||||||||
VA Ν Β rV «Ν T'Wtil ff I
HU ban J&,:AatQnius» en We bail §. Catha-
rina.
t9i omtrent 40 jaaren peleben bat 'er ee>
ne φ *fiar» ober b£3e bojpen tfpgétecö t i'£: toeb hé gaiïorg aïiereerft oenïeeöt i§ booLi Sim on Arnoldi, te <&m!iieriït geboren. Mlp beylbe te^ebenter beroepen foa^/ IjjS Andnes van Dieren ui 5t)ne piaatgS ge&omen. Γ Α Δ Ν Τ E Κ Ε Ν Ι Ν G,
ι. Ik zal hier flechts aantekenen dat'Zellem, daar
de Heer <#/%§- en anderen Zeïhem voor ichrïjven, ïijne benaming zoo we! als O denveel , waarlcbij- nelijk fchuldig is aan de oade Saliers,: " ■ "» ■ '';"*■ ι f;·', ti . .' ■":;'$**»*'."**■ 'fff ■"■?· (.■■ '?/'
Ή U Μ Μ E L.
Hummel, een ïu^pban Tt <&mffrf]&P gjtit? ρ^ώΐ
fff η/ fïaat ooft onuee t recjjt^geuiebJanSrtikc k en 3lanbbjo<l ®e $. wwiwchs ty <öe «rtïfi1^ fcïjermöeiïig ber aerlte : ijet pafïoo^-ampt fÈaat ter öenoemmge ban ben Ifeeir wn Kép- pel: toeln ampt int jaar 157*· beliieeöt toierb boo^ E'en jaofz <®aar toaren ttuce &iitarpéti: be eeriïe ban
& Willibrordus; \&tn$ $pbiSï38të rdr tiore fcecfteipfcjje Juffen berÖonDiii ibi€ , enbaoj ben ï|eer nan Keppei aaitdf fielt Ibierb* ^ ttoeeöe toaf? bie ban '0 Aruoniu*, en
fo bier gekroonde MairHa υ c . iöteïrê 2£*bl€*
naar «jejjonben fcoa^ ttoeemaaï ter %te$Ü ben
^obbeïpen bienfï te boen; jeitó »;n 't on* taar bani»e3e0iftarn; en noc!) cenf in öe na* turban 8et%eeremju»| te ^iigiju^en/.'c fcodH «%c b?3e j$arocSie flaat jföSg jaar j m Μ m 4 Qatr
|
||||
ξ ƒ Ζ £ Α Κ Τ Ε Χ|Ι Ν Ι »36 ΕΝ „ OV Β Ε
gab Zegcr VH^' V-poril Qct rcc^t om fceu
$ifcar$ bah be3e ®uïarg te benoemen. : var |^^^^^|)^;;4^
. ,. mt bow I i" 't <0^affcöaö &an ZiVtftm
£, Ludgei us tuo^ber at^atrooa of ^eïjutpi
vauvarfe- ji3 acbiert: be JMiorg toierb boó?bèn fa^ ",r tooj ban 25etle8em aan iemanb ppn 3|jne m- noimi&fefi I bte be bereifcijte öequaampt §ab/ gegceben, ©it recljt ifoen.^ooff ban ^ecleïjem aegeeben boo; Hamoen ptóaf ban 3toon; biècemgen tp reboore/ te toeten in't jaar ii \%k 50« IanbLtïjU|$aan, ben.3.Wn ©loafï in eigenoom opgetyagea fiab ƒ2 mfiooi i& geijouüen tottMifig btjf IMP» ft ieejen; maar be üaueïïaan {pijpt Ö^in wn neöeefte ban bien ïafï blagen. ^ 3|n't jaar if/i- fanö prafê Jfeftjig"
raard vanzere, fteguïier ^anonmft «3W ïeïtem
%n bese fici'ft maren ttoce."^iftorgeo 5#
fficftt: i. ^irban'É^oogtoaariiïglii'^aHr^ ment}' toieng ^ebienaar tot eene W#f fefte en cenesatecbagfcöcflïliffeöeijaa^nMh \ mt ban ii Anna: imm$ mmMM
btenfê berriröte. . , SM„
3^e napel te t^nnberen fïonb otóielW
tóaroclpi maar i$ in 't jaar itóft- ö0°*c™ gemetótg ontoeber om berre gefitte* ten, Α Α NT EKENIN GV
j. FJièr mag ik vraagen waarom dat VarfeveU w£
tuo wél nm Parus genoemt loude W* a£hejde |
|||
BeS^HRYVING VAN DlVLNTfR*. 5^3
fcheide andere plaatzen hunne benaaming, naer het
zeggen van geleerde Schri)vers, van den zelven Va* ms gekreegen hebben. D,e zaak verdient wat gaar- der voorgeftelt te worden. Die de Romeint'qhe' tJ'S- torien geleezen hebben , weeten hoe dat de Romein,, fche Veltheer QjtiMUws Varus, ten tijde van Augus- tus , in Duytsland en door de Duytfchers verilagen is, en wat een misbaar dat Augufim daar over,maak- te. Maar waar dat die neerlage der Romeinen voor- gevallen zy , daar over hebben de Hiiïorifchrijvers veel te zeggen. Urfpergenfis, á Niuclerus, en mee? anderen beweeren dat 'die zege d,oor de Duytfchers bevochten is by Augsburg: volgens JEneas Sylvius zoude het gefchiedr ?,ijn by Ments; volgens J. Aven- t'wus byDuisburg in 't land van Kleef. Anderen zijn voor Meiffen ; anderen wederom voor Stromberg in't Bisdom van Munfter. Maar de meejïe en ge- leerdfte Schrijvers, als H^melmannm^Remeccius^ Met. bomius, CufpiniiWHS , Lazsius , Lindt'bruchius , St.Pt- ghius ,' Lipjius , Serf arms , Altamerus ,f Brouxperm , ifaak Pontanus , Te'maker , en meer anderen in de Monument» bPaderbornenfia vermeld, houden't voor eene gewitte waarheit dat die fchrikkelijke neerlage der Romeinen nergens anders is gefchiedt als niet verre van Paderborn, of. gelijk de Aautekenaar op de gemelde Monumenta Paderbomenfia v\y wel be- wijfj, tuiTchen Paderborn en Detmold. De redenen, die my zeer waarfchiinelijk en doordringend voorkoo- men, en daar ik niet merkeli)ks by te voegen heb, konnen daar nagezien worden, 't Is hier de rechte plaats niet, om daar wijdloopig van te handelen : en ik heb maar te toonen dat de naam van den ge- melden V*rw volgens de Schrijvers in de naamen van fommige plaatzen vereeuwigt is^; en dat het zel- ve met even groote waarichijnelifkheit op den naam van Varfevelt kan toegepalt worden. Varisberg, door de wandeling Foritenberg, een AdeUjk'Maag- denkloofter in 't land van Kleef, is volgens St>cpi- ghim Vartu*berg te zeggen. Warburg, een ftecjeke onder het Bisdom vatrPaderborn , is Volgens <* Ser- » Vide Monumeuta pa^erbornenfia , pag. \$.
h Ibid. pag a é. t É ç Ç ei culc ProiHgio. Lib 3 JUpi Moguet- notat. f, aiJ vitam S* Bonifarii.
.ø 'M m f rariu<i |
||||
5f4 Aant.w-'ia/E Bescör. van Dev.
rör/»fioo vefel te zeggen als l/rarmh\xx%. Ware·- holt mi 't Graafichap van der Lip Warendorp io \ Bisdom van Munlter, Wariare of Varlare, een Nor- bertyner Abdy in 't zelfde Bisdom, lijn volgens an- dere c Schrijvers ook naer Vfatèx gènoemt. Ik wil Vartti, noch ook de gemelde plaatzen , in het bezit van die eere nu «iet ftooren; noch zulke Schrijvers voor deze reue tegenfpreeken. Maar ik zie niet waarom dat Varfevelt, en miiTchïen ook Warnsvelt loo even befchreeven, op de zelfde eer, zoo groot of kieyn als zy is, niet zoo we! mogen roemen als de eerftgenoemde plaatzen. Pighius , Serrarim, en de andere Schrijvers, konnen geen andere reden van bun zeggen geeven, als dat die naamen eene groote overeenkomlle met den naam van t^am* hebben. Doch de overeenkomile is zoo groot, of omtrent 200 groot, in Varfevelt en Warnsvelt, als ïn de an- dere xoo even gemelde plaatzen. OUD Κ Ε Ρ Ρ £ L.
#nb Utpptl/ een böig \mn 't Smff^^
^ntf een / w oitbei' get i&ecijirrgampt ba» ^oe^teg gelegen/ {jabeene ftéfe1/ öetoetFie in berfepbe fc^iften eene nollegiaief avoüp Kerft bJ0$ ^enoemt i en ter eere ban De 3|. _#< Épofïeien Petrus en Pau lus jngeiöiiat toa& Sjn be$e iterne fcDaven be boigeiiöe Stegen o0Wtljti Φ. ©e ©inarn ban O. ί£ V»-on;w,
a. - -ifcan^Jan den Dooper.
ζ, - - ban be bier Κ ffi- Evangeliften.
4. - - ban ben ï^lliofïel Andriei?,
#. - - ban be% f.lfinojïelen Phiiippusftt
Jacöbus.
4. - - ί#η ben 1^· &no1ïeïThomas.
|
||||
VAM DeTÊN TJg&Y
ban öe ^. Maria Magêdöna.
ban ben ^. Antönius. ban ben % Nicolatis.
ban ben ^, Georgius.
|
||||||||
fw
|
||||||||
8.
ίο. |
||||||||
#an bja£ 'er noeïj eennerii&ienfï ban be
1|. ^. Drie Koningen ·, &emeïiie bOO^ be Bt#
fcarijfen toaargenomen fcuerb ; m met eene
öagelpfcöe jpffe booj be oberlebenen fcjag beïafï, ï|et reeïjt ban begafïorg en be&föarnen te
bergeeben qimm öen 3|eere ban fóeppej toei betoelne eertjjb^ in 't bcnneent'gbulbigat ban Margen a$ om $$$ ftlnm gefteDen te ïjtbbm met Hen nabnnrigen %eer ban 39erg& f η 't jaar ι f71. fionb Jjtee al§ J&afïaoj fo-
han van Venloe (Venlo.)
NIEÜ W K.-EÏ Ρ EL.
$iento &eppel / 'r &el« ban Gincciardijn Parroai>
onöer be onbemunrbe en onbemaibe fïebeften^ van Nieuw ban fjet <0>aaffei)ap ^utfeen gerettenr toajb/^p?"1 * ¥ gelegen op ben fïinftcr oebcr bad buffel;cnz' eahx^bnaer ben beemanelpen bar^bie'er fïaat boo^ be toanbeïmg 2&irg ne$tpef genoemt· ®e iterli/ öie baar gebontat i$/ boert ben naam ban £i Laurens neen ; en fïaat onbee J)ct $atroonfcjjap ban ben ^eere ban Henpcï, ^aar tön bjie ©inarnen / bie ooft boo^ ben 3nben$eer begeeben moeren: 1. O^ie ban be Aiierh. Maagd, en <g. Jjéi
den Domper; fcöien^ ft^itt^i Itöt *fo*e JllfeJI
z.
|
||||||||
ff$ Oudheden en Gestichten
2-· - - ban betl i|« Laurentius. 5. - - ban&enj^.Anronius: tM'eii$ 2&bfe*
naar berpïigt toa$ omöe offerïjatiöe öer $&ø fe oriëntaal ter toeene op te tyaagen. Oude Pas- 3fn'tiaar ♦ . . ÉDagTWeflel van Stumerca
to»rs. ^afïooi ban $ieuto peppel 5 en in t jaar é sy é ..
Anconis Buém'i'k.
D ERE NSCHAP
V, .' V Á Í .-..,.
STEEN WYK,
Onder V welke de volgende plaatzen
gerekent worden y S Ô E E Í W Õ IC.
STE.ENWYK ER WOL D.
Ñ Á E SL O E.
O L DE Ì Á R Ê Ô.
DE Ê U Õ Í R E.
BLANKENHAM, ,
G R ú Å Ô Ç Ï Ï R Í.
WANNEPERVEEN.
V Ï L L Å Í Ç Ï V Å.
É S S Å L Ç Á Ì.
S C Ç Å R W Ï L D Å.
D Å ZWARTE SL U Õ S/
STEENWYK-
fiieenwiit ËÑÖÀ0Áß geen $eer gjoore maar een ou*
iraarlcie-^l Ö* ö;.&&. *Wü flutt ban <aberpffeï /
***: paait aan^ie^lanbi en i# gelegen aan
beu
|
|||||
VAN D E VENT E KL fff
Den Mkt Α , detoelne 3ijnen oo^fpjong ukt
berre uan daar in debelden fjeeft; en naerDe gundsee toe ïoopt / om sijne toateeen daar '\m-mn te !oo3en, S(n t jaar iw» öen 4. Sfnïn / foferd get
öooj ]&έήι£ Mauris na eene belegering ban 38 dagen aan t Bereenigde &pederiand gegecijt. Cfen jaaven te boore toagi §ei banJ Β. (ι) Tas- fis met eene hrnggufl ingenomen / en ben gtaaten ontroeldigt/ na bat Rennenberg té bergeefg ten Dien einde openbaar gemeld tjad gefynnltt <Pe besetielmgen / 300 at§ Ka mianus Strada op ïjet jaar ir8x. bezaait/ jjadden i|affeït tbsee bagen te boore oberompelt en 'ie etnige beelden ban heiligen ban baan ge* fyagt 5 befoeiften 35 fpot£gebn$ op de beften plaateen / om 'er toaeijr te ijouoen. J^aar op Uen 3eif den nacfjt / ai? 3# de beelden daar gepïaatjt padden / en op de 3eifde plaatse Daar diebeelDen ombjacijt te ijonöen flonben/ toierb ^reeufcup ban den gemeiden -vJsk be* blommen en ingenomen* ^c £nb ijeeft ttocc Herben: Twec kor_ ®c booföfterh / die den jf. Clemens aï$]$a? ken.
troon targetoóbt 1$/ Ijeeft 01't jaar 1x5-7» of 500 stï$ anderen bcfoeeren nói, ban Henn- en* X x V 11 ί S3iffci}op ban fltrerijt tot ber> mee roering ban ijaaten iutfïer een kapittel ban 7 tftanonnihfcêu bernreegen. ©e S&ffcjfjop / J-'hnn van ^rkei, i)£ er lïOtij ttoee'fóanait'
njïisööcii bnboegde / gaf öen feanomrinhen
bjiiof/ tnöicii 3^ beter 3U1 ïn Boiletujobe aljE ^teenbjrjtï gadoru/ om l)et ïtapittet tel&Ji* irnijobe te plaatsen, ^et ampt ban gafïooj/ en berboteeirê öe Sieibeffrcnng / i§ aan dese «een geöeefit: fiaande de $aftm&/ 300 toet al$
|
||||
£$! Oudheden en Gestichten
öï$ beHanonmft$nien/ ter öenaeminge ban
ben 3||eer ban <i£bergffeL
Künonnik. 3» «*» bnacöjniiten bjief ban Gcorgius, Jceu van >t $$iffcl)op ban Uitrecht/ fiaan bejc ttoecèee* |aariï4o. ren al£ itanonnjEtften ban ^Ciemens htvht beintieiöt:
Ysbrand , m hi ï$HV eil Uleefïer Harmen
van Zwynden. jHaar uoIgen£,etfi öatibffcgi^lft ban ben
©iflffööp ^Egidius'de Monte toserö bie ioaar* biggeif m i)et jaar ι f71. alfperboo^ be boigen* öepetfoonen be«!erör. ψφ ^eer Cll |ler|Tec Frederik Bleifink.
]ohan Ujgbcriz. *
Everhani van Enfe.
Aal bert van Thyl
Wichard Geraardz.
Michiel van Tweebergen.
vikaiyvu $5eï|aïben öe $taiiomitö$bgtii foaren ber öe
bolgruöe &titargcii· i. v^eMarg ban bc m Haagb Maria on*
ber ïjet ïtrny^ . ®t$t Biharg fë in ïjet 13pi:* gefMjt booj
renen J^ieflrr/ WciicrheiTclcn crenaamD; baar Flon* van Wevelinchoven, i^ifjIi)OU batt
lltrecj)i/3gne bebefftging aan gegeeisen fterft.
&e$t 3elbe ©ibarg toagï in 't jaar ! 5-5*4 öo«tf üC öaöb ban Lubben van Hardenbergh in ÖC
Pauffciijhe nioanö opeirgcbaïlen : maar n&
Dien 'er binnen be tyie maanöen / na öen tijö ban |}et openbaüen te reuenen/ nientanöop j öe giaatg oer Marge toa^ beifcijernen/ ö*e bat auipt ban ben ψαιι$ nutbangen ijab > e» i
|
|||
ν α ν D Bv β η m η κ. y^
ijerboïgen$ öc öegeebing lian öe IWftargr/ βφ
reröoïgeii^ öe &?rö?&ajpunten tuffcïjm öen C gtioel m öe 0o^fien ban ^uptpianfr ge* Itéfl&n / aan öe o/önitieiffe bcrgeeber# / te teerren Öen Φείίει? of <$naeröelien en IjttMa* pittel berballen bja$> en naaien öe ojöinariffe Dcgeeber^ &un eecl)t ban öe gemeiöë Blnarg binnen senerai tijö te bergeeöen in$ge!sjh$> ber^ümt gaööen i en öe Sftffcgop upt öien | Ijoaföe/ boigen^ öe o;öonant3t öer itueraan*
fclje fóerftbergaöernige / gerecgtigt taa$ om [ bë&ibarfi boo^ öie reise te uergeebeit"; 50a
[ iji'eft Georgius van ÜgmonJ , tOtU 23i(fcf)C|i
ban tiZtvcrijt/ öe$eïbe 3Mtarnöai iröecem*
ftcr 1 f f 5· gegeebeu aan Hendrik van &kköy, Mtaii$ in öen ^om ban liltreeijt *. '3ft f)eö noeij een anaec ganöfcftn'fr öet* ®uwnerne ban iittreejjt/ ngt jet fcueUse biijtit öae Pierer jakob^z. ^iiefïei' öen υ φίη;οοεε >Γ5*4 bebefiigt 1$ til öe booinoemöe Bihatgt hm O. L. Vrouw onder bet Kruysi öeiueüie
Ö005 öe öqoö ban öen boo^gemelöen Lubberc
van HUrdenberg opengebaiien toa£. 3fn 't gemelöe fyanöfé(i;ift ban fjet Mapitttl
m noilcgiale teöe b?n £. Ciemens fïaat
jjotj een biief ban [jet jaar 1461; ueoeÏ3efjac
&e bcr&Iaaring af piegtige belofte ί öie öaaj
öen^eben/ ö|» fjet aannemen ban 3ijn ampt/
Qtfoan mofi ïuotóen: nurtfgaöe t$ öe bertiia*
toty/ öie een&anonnm/ een If}iftarf$/ enöe
fatboy 5eïf / geijonöen toa£ te aoeiu
%iee boigen nu öe bo^öerê IMïar^en:
i <2^e Bitopban Düii üg Antonms j aan öe*
«-ÏHeöe lafl geïjecijt bja^s or.11 iég öotiöecöag^
w« 3ingenöe $H'$ te öaen. »iöe öie ^tó#
ryen
|
|||
ψβρ Oudheden en Gestichten
tgen toicriicn boo^ ben föelmi en tytfiapittd
Jtëgeeben* ifc
3. - - ©ie ban öe OTIerlj. j^aagb Maria.·
fcöiciï^ 2$cöirnaac tbjeesuaai ter toeeïse öcn <03ööcInTïen öienfi berdeljürn mofï: mig örrf igitöag$ * 2ii i^scii Γ€ίΐ^. al$ 't i)eai öeiaefüe/ en befi gelegen qu? ra. ?' »4···*-·. ©SC ba» #. Anna.
f - - ©Ée bail & Barbas. t.--.<>·,
6. ;V rJ SÖ* ban ö.en %. Sevennus. ©e''2fc;
Dienaar^ ban De.5ê ö^ic HM?arg?u,tuaren ieöec tot ijffi \tt5tn ban fc^ie Juffen ter toech to bonïJcn i en feoieraen ΰοο; jjer kapittel aaw geftelt ΐ · ι ι ' . '-■·
7. ©r&inardban Den i£. Eligius: flaanöe
ter Degeeüinsjc ban {jet kapittel en öe ^φ> grenen* .'! ■· -. ·.
::,■&..-■■- ©ie ban fietKh Kruys.
p, - ÜHe ban öeï|.$f.Stephapm enLau-
rentius. 25eibc öcsc SMargen/aan öetoelfte»
öe laji 0c!jecj)t baa$ banb^e^ifTriHertofcli/. tuierben Deo; -fjet kapittel en öe Henuncefifltf bir$eeben. 10. - - ©IC ball Öe$|, lj|.Cnfpinns C11 Cris-
hit eben eeng beiafïtua$a!$öe tfore
ïaatflgenaemDen,
farochi. Sfrijaibcn öe garocFnen &e csjiöer Ijet W
kuk te jsoïii tan ©tbc wei· gelegen toarm/ en ijaari
Havehe jj^ty^jyyj -of föegeittcn ban bit Kapittel
piaqteu te iu'ijgen/ toagf'er oon $00 eene J&»'
toei)iberft te ï|abeite / onöec Ijet «§tift M"
<0-cuinae en ijet gerecjjt ban' ©pent. |SM$
feijieii $11'et* in 't lanö ban ©rent nieec *β&
paeoeïjsen getoeeft; ban debielnen ton 0ceU
^eUer bericht geteegen Jjebbeo. &cfyttt Ban
Siii3e 23cfct}iö\J2ii0 ban get l^nöfeöaj) ©jent Jjtë
aangaauöe iwgcs&en toojbeu. ®c
|
||||
van Deventer* $6\
T ^e tüjftiic pwocPerfc ,tqa£ be ft, JlHaagD De tweede
Maria hlg Jftatwheffc toegetoijöt : öe 25eöie- p«<*1h- itaar ber Sterke ofgaftoö^/· 300 al§ önban öeukuk° 2>i'ffcjj0p * Re Monte gciiorrat fo)0)ö/ hjtfrö ' ban &g 33urgcmeeftpra) en g>c§£#$mn schdöf*. γγη ·, en öab 't 3gncn oienfte tiuce DikanfFen/ ö:c affe 30«öage» / öio§,öö'agfis / öoitöeröa^eii/ m satrröageii öe %v €>fferfjanae· oer jBsf'fe '$aöe ogbjcfgeiii. cM.&oo.i. ijcr S^jocbcffcfj/t^ jban #. 4. &?auiu aaiiffcfltlt luieröea ψ$ eerfic Wa$ 3NWj$ aan. 'υ ouraar ban 't l|. Kruys . fll ÖCÏi ï|. MpOfM Jacobus : De t'lDeeÖC
ean*'t oiitaar ban O.-L. Vrodw. ·. ■··■ 4
3Jn 't ?aac ♦ ♦ . $ Htibernis , ■ öi'j* döü Jpjoofï b'ait4£..?i.JÉtyHibi$ uerft tellrreeljtcsi ©fhen te c^i'tiü-!i3i'ci biajs/ tot Pa|ïaa^ baii êtccntötjït bel eiïf^t. ., . u * , ..-.·. i. ©e inh&mtfeu lei>: bttöfe IteVfcefi sfjn nu Dé' ftnïi.s ^t^Muimer toegeu^en, , €e ^tecmtnjH is ooh een 0aft|flig$i /· ^ Caihaijuaas gaftljllgg? 0C!iaailiö i Μ 't türtUe
fenc j^iharg aan't outaae nan ae %wt%êfa&. fïc ©liebulSttyfjcit toa^ oef&cljt/ met &e« ia$ ban ö,% tDcèheïpfcïje giffen, ^oejj ïtfajS'n* f ene ^ifiar^ ban öe 1ξΜ>[ har ma · bcmuluj 30a tod a$ bVtb0öLjgaani!!e;/; oodj. ttë 25ar0fiiiec^ terg; eii.'^cïjcpeuéri bergeeben bjiero,., ί ji&rceiitmjEi téae geboorteplaats banCornè- ^"s-NchuiunuiHs ·, oie te Umlkn Ïiegent bmi 0 Lnurens ftoïïfffic/' en Stauonmft ίίϊ <§. Λη- dries htth'/ i^ffevnerfi. §£ Jjeeft fijnen naam brimitegt $$q£ (jet ngtgeebeu ban beeie.Ci} Wmjlk f, Uit Hall Hik Andreas ,O^0i>rrit blW
&«t; en tg gefioiucit bm 10 Üfgfit 1037.. gmf'
OWptV/ -Ferrui SchulunSiu* , lua£ %OÖ0;
|« Jibr. Viiitjc, ■ .;... :. ·,., '' .^ >j <
|
||||
5<5t Ëanïekeningen óp de
ïeeeaar w öeiöe öe ftecfjten ; en geeft get
aropt ban p£^fimia£i£ 30 jsareu lans te üeu; ten irehieeut. -AA Í Ô Å Ê Å Í É Í G Å Í.
é. Zoo als Strada dit verraiTen van Steenwijk be-
Tchrijft, is het wel waar dat Taffis de zaak uytge* voert heeft; maar de lor' van die krijgslili uytgevon- den te hebben, koomt Verdugo toe; en wietd door eene vrijlter in 't werk gellelt. l/erdugo was ver- wittigt dat de bezetting van Steenwijk, als of'er voor geen vyand te vreezen ware , in eene volle gciUliigheit leefde; en dat de muuren aan zekeren oord zouden konnen beladdert worden Maar hy wilt de diepte van de grart niet 3 die uyt den naaltgele- gen vliet toevoer van water kreeg. Üm het teweeten, bediende hy zich van een boeren meysje. Dat meysje liet haaren hoed in de grart vallen, als of hy 'er in gewaay.it waar. Om dien hoed wederom te krijgen treedt'zy in de gr aft , loopt den hoed herwaarts en derwaarts nae; en bevindt dat het water op Tom- mige pTaatïen niet hooger was als haare knien, Daar op woid Taffis . na het vallen van den avond, met een deel volks van Vtrdugo afgezonden , om eene kans op de lïad te waagen. 't Was juyft pik- donker 5 en de bezetting zoude een vrolijke nacht houden van't geen ze te HalFelt gerooft had. Nie- mand had de gcdagte dat de vyand hem deercn (fjrtlj. Ook hadden ze de beelden der Heiligen, die ze van Haflèü medegebrngt hadden , ten deele tegen 't aan* lioomen van den nacht op de hoogite plaatzen aan galgen gehangen»; ten deele met geweei roegetakelf, en op de vellen geplaatit, met bevel om daar goede wacht te houden. Maar die goddelooze gallen, ô;üï shStrada fpreext, en de zaak duidt, hebben de Hei- ligen tot hun eigen bedert gewapent. De foldaaten ,van Talfis, zegt hy, als of de Heiligen, die reed? meelkr van de vellen waren, hen by de hand gree» pen , beklommen de veilen zonder eenigen tegen* /land, enz. 2. Go!»elius Scbultingim is zekerlijk een geleerd
-"", : rnan
|
||||
BESCHRYViNG VAN DeVENTER. 5Ö3
; liiah geweeft | was in de Kerkelijke Oudheden zeer
ervaren , wift de fchriften van de Oudvaders, en de
befte Schrijvers , ais van buiten : en maakte zijn
I meefte werk van de Prcteftanfehe Schrijvers j die
; hy zeef wel geleezen had, te wederleggen. Maar
Ide oordeélk.unde over de echte en onechte werken
van de oude Schiijvers, en andere zaken daar toe 'ikhóorende, hoewel ze vry begoit op ce koomen $ I en van Erasmu's met een goeden uytflag beoeffent
was, was evenwel noch op haar hoogde niet. Daar in moet men ScbultingUi wat toegeeven; hoewel hy doorgaans blijken geeft dat bet hem aan geen oor* deel Fchcïrte : maar hy had alle de hulpmiddelen niet, die men na zijnen tijd uitgevonden heeft. On* der anderen heeft hy eene uytlegging over het Mis- faal en 't Brevier gefchreeven; dewelke hy met de> zen tijtel 1*11 't licht liet koomen: Bibiiotheae Ett/e- fi&ftica, fiv e Cvrhrmntar'torum Savrorum de expufitioriè Mijfalis ö5 Breviarii . tomi quatm'r. Λ Hy had dat Werk met groole moeite opgellélt; er) 4 zoo als dé tijd toen was , vry wel behandelt. Naer den tijd joéii was, ze'gge ik ;< want, gelijk zoo even getegfc is, aan de oordeelkunde was noch veel te verbete* ich: en de fchaaf van de ΒοΙΙαηώβεη, van Baillct^ van Tü'tmoiït, en veele andere deftige Schrijvers $ was over de gemeeue levens der Heiligen noch niet gegaan. Hy ichaaft die levens zoo wat; maar hy faac veel ongefchaafd. Hy had alles opgeftek , eri gereed om ter perfie te brengen : maar geert eert drukker of Boekverkooper , die 'er aan wilde, ik riteene , die het op eigen koften durfde drukken;' üete dofte, zegt de bekende Vader S'tmon, die dé 'evens der Heiligen en kerkelijke getijden raakt $ 'eed v.oo veel opfpraaks , voornamentlijk 't icdert ^tdeProteltanten in de weereld gekomen waren, dat gemand het drukken van zijn "Werk durfde waagen. Van alle kaneen wierd riem te gemoet gevoertdat dé meefte levens der Heiligen , die men in 't Brevier Keplaatfl had, niet anders waren als verdichtsels der
Monrnkken; dien 't geluft had, den tüenfchen eeti j^el fproo.kjes te verteilen. Hy beloofde wel dat
•y niets zoude opgeeve'n als op goede bcvWjsiïuk- '* Ztè i'iibliM'.equc Ciitkjue tome ι. éHip'. tf, Ν u 1 keh (
|
|||||
■ >
|
|||||
5β| Aantekeningen op d fc
ken: en dat hy alle onechte en verdichte befchrij-
vingen oyt chieten zouw : niemand durrde hem ge* loof geeven. Ik moet hier tuirchen voegen dat//7i- telius, van Proteitant Katolijk geworden, en daar by een groot voorftander en verwonderaar van Eras* mus, de levens der Heiligen met een goed oordeel en gelukkigen uytflag in zijne LevenSbefchrijvinge der Heiligen had beginnen te fchaaven, en'er zeer veele fabelen uytgernonliert. De Katolijken zelf, a\t WiceVtkt geleezen hadden, dagten dzlScbztltiwiut de oude en verfleete fabelen flechts wat opneichikt en in een cierlijker kl^ed voor den dag gebragt had- de Dus was hy genootzaaKt om zijn werk op eige kollen uyt te geeven: en, op die koften niet al re hoog zouden loopen, liet hy'er maar 300 exemplaa- reri van drukken. Dit is de reden, zegt de voorn, Simon, dat dit werk zoo bezwaarlijk gevonden kan WOrd Π
Dezelve. S'tmon getuigt dat hy weetenswaardige
aanmerkingen over de keikdienften der Proteltanteu heeft gemaakt; en wel bewijlt dat ze geene redenen gehtfd hebben om de ceremoniën der 3<atoli)ke kerke te verlaaten Maar hy gaat te verre , wil noch fom- mige levens der 1 ieiligen verdedigen, die geenever- dediginge waardig zi|n: zouw'er fchier een geloofs- artikel van maaken dat de Martaas, in 't H. Evan- geli vermeld, maar eene Maria en niet van malkan- der onderfchéiden zijn , enz Echter verbindt hy zich niet flaafFetijk aan de in zwang gaande gevoe- lens By voorbeeld , op het ftuk van de onbevlekte Ontvangeniife der Allerlv Maagd, fehijnt hy de ge· iéiiendheit te zoeken om eenen brief van den ver* maafdén Joattnës lieffelms voorden dag te brengen; die tot dien tijd toe ongedrukt was gebleeven. In dien /; brief durft die hooggeleerde en zeer deftig man wel te kennen geeven dat hy de voordanders van de Onbevlekte Ontvangenis der il Maagd Mart/t voor een deel oproerige en bygeloovige menicheii houdt. Hy zegt dat ze de geheele Ondheit tegen k De ennceptinne Oeipdrie quaflionent moves; ad quirn Φ
Urinter irbi Yifpondaam ', prepter qmrutndam tatrun homtnu^ turbmtntorum fnperflitiomm mn iibentir in ea verfor. héb-
|
||||||
\\
|
||||||
BeSCHRYVING VAN DEVENTER. J·^
hebben; en hy e valt by die gelegeudheit hevig uyt
tegen de Schoolgeleerden of Scholalh'jken ; dewel- ken de gefchriften der oude Leeraaren achter de - bank werpende, hun leven \\\ het uytvinden^en vei- len van een deel opgezochte redekens verilijten. Om een einde. te. maaken; de overgroot^ ai beid
van Schulüngiui , in het opttellen van 't gemelde werk, is zekerlijk prijzens waardig. Hy heeft gee- ne moeite gefpaart om de Milfalen, Brevieren, en andere Boeken van vericheide kerken na te zien: en ons ten minde een wi)dioopig bericht gegeeven , wat 'er op dat ft.uk in de Weiterfche kerke voorge- vallen is. Zelfs heeft hy eeae Lijjt van. de .Milfen der Oofterfche kerke opgellelt, en telt 'er 40 onder ?v de Chaldeen alleen Ik zal'er noch by voegen dat hy ook eene zeer fchopne Miile opgeeft van den geluk- Zafigen Job: welke Miife hy getrokken had uyt het Milföal van Pius V dat te Veneetzie gedrukt is in't jaar 1564. Hier uyt blijkt , zegt de meergemelde Vader Sitnon, dat de beruchte Jefuyt Theopbilus Ray- naudus geen groot gelijk had, als hy de feefldagen van fommi^e Heiligen uyt herüude Teflament,.., ouder de ai buitenregeli;e godyruchtigheden (lelde. En ik ben zeer bedrogen , zoo gaat hy voort , in- dien dit voorbeeld van geduldigheit , 't welk den ouden Ifraè'Hten voorgeftelt is, fchoon dat Job van een anderen landaart was , niet zoo wel in het Roomfche Maandregifter mag ftaan als zoo veelc Jèfuiten. ^ Voo/'t laatfte heb ik van dit werk nog, te zegge»
dat het van Schultiagius merkelijk verkort is, op dat de koften van het drukken, niet te hoog zouden l^open. De vermaarde Drukker Phntyn zoude den druk eindelijk noch ondernomen hebben: maar hy ftorf eer dat hy werk begonnen had; en daar op volgden de geloofs-beroerten en inlandich$oorlo4'en in Vrankrijk ; 't welk het drukken wederom om Pene andere reden deed achter blijven. Die reden bertond hier in , zoo als Schaltwgius zelf getuigt, β Fitzc.opinio j ut vernm fatear , tnih'i "o'idttttr ofteniere <]uo
«btateoritm 5chf>!afiicor^tr» (indiUm, ψύ teli'Bis veterum DoEio· rum fcriptis 'in fms rathmmlis confemfcunt, 4 Hcterodiias.
* Nn 3 Plan- '■ •.. |
||||||
$φ6 Oudheden en Gestichten
dat Pïantyn en Moretus voor de Paryzenaars werk-
ten ; die hun geld fchooten om hunne drukperiien. gaande te houden. Immatura & dolenda 'modem mors Plantmi, fff mox fuhfequuti iumultus Gallici {Pari- fierjfww enim turn Plantinus turn Moretus Mercenarit. 'eratit, aquibus Ulh ad'tmp'tmendos iibroi· nummt fyp· fedkahmtuf) edmonem eo tempore impediverunt. STEEN WYKERWOLD.
«nsSn, fel / ίρ onöet ïjet ^Gfifcïjap ban m^ulpu
wijkor- grfcctcn/ '3N *«*7 °*ε tjaaren IDafiaaj ban ^pid,en7,*t ftapittrl' ban i&ttentönn Urecg/ toag op iifri naam ban den 1« fpfiH Andreas inge* |
|||||||
c^ïi 't jaar 15-71. toierö &ie f ajïoro iwuk eot
bbo^ f énen )an fanfz. Bonken, jj^a ïjet betfan* tseren ban Den openbaaren <$bD£$:c!tf! f» ïaiiörcgeeniiö Pip» ei* ^ boiöeuöe f*P |p.o;^0rfïaa«t Hermsnnus Joersma , tC «e^OtiUlgC 8Εϋθσ*
ren/ en in 3ijngafïprgeoberieoen &wixf#P
E verhard Stalpaert, c«i llagenaat/ naocr* AViiicmHeusken, tel^aaflncijr öcüoorcn/
m te ^teeiito^tatopïö oberleoeu ütn 2q<#^ tober 1704· ' "Engelbcrt Brouwer.
W%$% Sa& fjffi ©iftargen. i. 3Ne W
't H. ICrwys: £oien£ 23eötenaar ipee&rip$ tot fitt ïecsen ban tfcnec giffen tjeöouöen tuag / tn &ö$ öe peeren Schulting aan getfeit iöicrö. 1 ©ω ban O. L. Vrouw } Üntl\§
Sékmat in$0rïp£ berplist toa£ om ttoee*
maai φ mtlmnφbMψtn*ttn#toΌm■> |
|||||||
\
|
|||||||
van Deventer. %6j
en t'n 't jaar 1574. bat anint geïn-eegen öeeft
0]J ÖC benoeming ban Harmen ten Ham.
j. ^ie ban ben %. Dionyfius; bie renen a$e*
öienaar op De benoeming ban benj&affoo? en öe fciuren fcreeg; en met Djie iureiieiiiifeLe Kliffen belafï taa& Ρ Α E S L O E (Ρ Α E S L O.)
Ban #ae$fo/ bat ooft een &o*}j ban <2Mter*
gp $/ en onöer öet ^ofïampt ban mol· ienfjöbe Befloo# / Ijeb&en to£ geen befeljeiö oehoomen; en sullen fjet berljaïbeal^ eene on* öeftenbe plaat^ boojbg gaan* OLDEMARKT.
©e fteeit ban bit Do&i/ 't toeln ooft on&et? p^oou
Set g^ofïampt ban l^oïïenfloue geiegen fs/öt^ever toag be befcIjerminge ban ben %. Ν icoüüs aamdtr''"lto" öebolen. ^efaften fïonö tev benocminge^' cnz' ban |)et ïtaaittei ban ^teentop. SotoeniS ren Öanbfcfeift ban Gcorgius, éiffcïpp* fan mmt I fcuserö be gafïorn ban faegio en ©ibemarftt in Jet jaar 15-47. beWee&t öos^ ee* tien Boudewyn Janfz.
3fn't jaar 1571 · toirt'b $e öenierbt booj Frc-
«enk Scheurink.
«erft1 bier ®inarPen gefiic&t. *. m ban 't
η. Kruv«; Die be ψafïooj aan sijiien feat?e> ff JBPfi!onÖPC öeöW ban alk bipbagen
«n eaböelgïien bientf te boen. 1. fejé ban 5·. ^outo. 3. 3£te ban oen %.
4. ©ie ban De % Anna. ^e ^ïtter^ ban ÏL ö^LïaJtfïe ^«fi*" «lofien aiie iueenen
rtuee i^iffen Doen. Ν η 4 Κ UI Ν-
|
||||||
fis
|
||||||
/.
|
||||||
fóö Oudheden en Gestichten
Κ UI Ν D E R Τ
Kuimfert, fóitinb.trr/ 't iöcïft ooft in een p&v\miuntci\
e;rti^sce"Ö|scf bec f|trccgtfcf)e ficrhe bcrmeiöt too?ö/ few $ ecrtüö# cen (0 <0jaaffc8ftg g^toccfï. *&$ 4" .45 jaafβ l)Qp f}£tft F rede π k van BI a η k-e 11 h · i m ,
S&tffc8op-t>an Utrecht/ban Harmm en öi$5éif$
J 300η/ ^abcii. ban itnmbert / tien % |&e# $7,67, gchQcfjt booj eene faariijlsfclje r.rnte Uuii bietijoobint fepöen. φοφ tót jaatgéib ii tiabërftanir afge&agt bao^ eene geeegöe .foniine tyilt fifo jfcpaenν ' * :'· ■■' :·..-·. * f-)£t ie tcntntoao&iQ een flebeire onben
6et^";ofircijapbanS^3icrii)obe; ijrt ΪΓίϊε dat
ten buiden onbfer bat ©?oiïfci]ap fhat: en rè
gelegen op öeti oebei* ban i)tt ©ire; ba ir een
büetje/ oo'i Kuiner getiaantV na pt ijctDc
fomteren ban örn Eiliet de Luide o.uc-i'gciioniru
geeft / 3<fij met öe -^luitycrye bermengr.
parQChi- «'#εJ^aroc5il«r& U?4 opben naam uatïben
fcètk, %% Nicolans ingetuijbt: öe péfistg-fionD trr
yikarycn. öenoeminge Uan ben §eer ban «Dfcergflfel· f»
\ bc 3e|b| fejse toeren berfcljeibe èiftafgen 0C'
fticïjt λ? r l ■■ --■· ■·<: y
ï i. mt ban fcse lïïerl). jflaaagfc I^aHiU f η
öen ï^.wiiicbrordiis: itscifte Bibarn / bic bati
®reu|}itt5rn ïjier gcb;agt ία&&/ ooh ba^ öe«
Ijjeer toaii <^beryffrï bergeeben fcöierb.
* l. p^ïe ba«:t Hoogw. $akramenr; k$WW
alle bauDerbA^" WPi Stngenbe jJENffk ^
cgfegte; en ter: begeebstige b^tt'tie i^ec&tiif^! ttx§ ftonb. ··.„ ; 5 - 'i . - > 3 3Pi£ ban O, L. Vrouw ter Noodt ; W
reneii Sjpebienaar ban be Stikkers hreegj # |
met een saterbaagfröe Jiiffe betefi fcpa$. *'£k Menfo Alung, tns. , *
|
|||
VAN EJEYENTKR. fó%
4. «pjeban't φ. Kruys.
f <§>ie ban De fjf, Anna. 6. ^U ban DCll %, Antonius. <®e $fo#t*
m$ ban öe5e ö^ie ©{karnen foaren geïjonDen
alte torefien biennaaï öc onbioeöige «Sfferijan1 fre op te ö,?aa0£ii;' · "; ' 7. Wtmk&wn ban ben 3|, Nico^us; aan
bfiueiite De berÖ!Oten$to!a$ %tl)tt§t ban toee* belijl^ö tfoec jilliffen te ïeesen. ~<&z$t bier M* Harpen bjirröcsi ieöer öooL? een un5onoee 25^ ttvfcljap itergeeben: 'taant men j)aD 'er ber* niaaröe ^oe^erfefja^penï öetaeUtcn t'n t öe* 0ifti0eh Der Etcrbelijh* anipten b^n nrilb en feïjootig taareo, *' * 3fn 't'iaat* i'f^i. taa$ Korneli* Hendrikfz.
I^flao,? ban De liim%r ί en f in \ jaar j 6 f g>f
Geeraard Vrymoriü.
<&e iaatfte toierD t'n Dien aröeib opgeboïgt
Hm fytholtehua ban 't ite^ftift ban &en* fen:en imcïj tegentaoojbig too^D De Itninöec en ^rcentogh ϋο^ 50a eeiien ïfteïtgicu^ öeDient. ΛΑΝΤ E ΚΕΝ,Ι Ν, Gf
t. Wegens de Kuinder, en de Graven vaq de Kuin,-
der, konnen onze Aantekeningen op her eerfle deel van Vriesland Viagexien worden ; daar we vry om- Oan'dig van die Graven gefproken hebben. Daar (iaat ook aangerekent , 't welk hier eenigzins te paife koornx; hoedat deGraaf vande Kuinder,door den Biflchop Balduinus 11 omtrent het jaar 1196 over- wonnen , genootraakt was onder de wetten van den Overwinnaar te buigen. De zwaarfle van allen was dat de oppennagt over het'Graaffchap . by't uyt^- fterven van mannelijk oir , aan ètn Biiïchop van Vtrecht zonde koornen. Daar zal men ook aange- Uyt een handlchrifc van den Biiïchop JLgidïus, de.Montc»
HUUtio J. Torrii&c, Ν η $ merkt
|
|||||
^
|
|||||
$JO OUDHEDEN EN GESTICHTEN
merkt vinden hoe dat de Graaf van de Kuinder, al
langen tijd voor 't jaar 1397 , te weeten in 't jaar 1363, zich zelven en zijn Graaffchap den Biiïchop van Utrecht by wijze van een leen onderworpen heeft; met belofte van hem jaarlijks een zeker ge- wigt boter op te brengen, Indien het waarachtis is dat de Graaf Herman van K.mnre, zoo als hem na* gegeeven. wierd , zijne onderdaaüen drukte, en over zijne geweldpleegin^e hemelhoog deed klaagen » moet hy weinig voorzigtigheits 't over gehad, en in de kunrt van regeeren niet lang 't fchool gelegeti hebben. De Graaven waren juyfr. de magtigfte m'et: lagen in 't midden van magtiger Vorrten, die dikwils maar eenen glimp zoeken om de onmagti- gen op't lijf te vallen : hadden altijd 't een of't an- der met de Biflfchoppen uytUaan. in zulke gelegend- heden was hetveüiglt, aten uyterlte noodzakelijk, ten minfte met hunne onderdaanen wei te liaan; en dezelveti niet te dwingen, of ten minlte gaande te maaken, om naep eene omkeeiing van regeering te verlangen. Β LA Ν Κ E Ν Η Α Μ.
|
|||||||||
Parnchl·
|
S&ianïtenTjam / een b-w ban «SMaernflel/ on*
|
||||||||
kerk cn tiet; Qet «Pioftfcljap ban IMfeiiiiobe befyoown*
ïa"2«i ^c / ^ afm οε eui&erjee gelegen* Sfitgeber* kcniiatn! U&x$ geïeesen bat ï)kt ober eeiiige ijanberöeti ban taaVen cem ftech ban iUtp tyoutoiuften ge#sei)fc en met r&oote iuftonifen begiftigt i§, <&t ]&aftorg bani3C5e neen/ bie op ben naam h&n ben Jj. Nicoiaus fugetotjbt toa^/ töierb booi be iw&nieefïerg ban 23ianStcnïjam en iiett^aftoo; ban 2fel|am begeeben. tyfcv ίσα$ maai? tem ®iftarg ■, te m$ea ban Φ %* Bputo » wiett£ SSebienaac boo? be gemeente onaer be^arocfne jfjoorenöe aangcfïeit laierö·· ra tot eene taocn^Daagfcfje en 3aterbaagfcjje ΜΦ geÖotsbcu tsja^. ©an bm^ 'er noej een |
|||||||||
VAN DjiV ENTER. 571
nerftbienfï ban ben % Antonius i Mtn$ &#
bienaae in£gelp$ booj be gemeente mofï ber* uooren twben * en '^ biii0$ba0$ eeue jj&iffe lee3en. au 't jaar if?ju öeeft Sier aféfafïao,? ge* jïaaU Johan Memne.
I G R ï ΕΤΗ O O R N. * ^ietöoo^t / ooft een bo$ ban <$bergffel/ opkomt
m onber ö^t nieer0emelbe ^ofïampt gele* ™" |fnct- gen/ $ balgen^ Bocopius aïïereerfï in't jaar 13 ii; betooont gebjeefi ban een beel b^eemae* Imgen / bie op Jjimne ftleeberen ban booren en ~aer)teren bw$ftw joegen / 3ieÖ S^iben met roeden en toubjtje^ bit boï ïmoopen iua* ren geeffelben / en gutt fcoerft maaftten ban ^faïmen te 3tngen: toelfte menfeöen 3efterïp 3Jjn gefcpeefï ban be peltte f bee (1) «eeeffe* ïaatetii bie toen inzoog-en$eberbugt$anb Ieeti fïeeften aanljang begofï te Krijgen. 3£ie
menfcïjen Sefcöen be3e pïaar^/bie 300 ïangon* betooonb en on&eöouUJb geiegen pb / aïïereerfï in't gemeïbe jaar 15^. öeboiftt; en met 3eer gjootcn ar&eib bcbouiöt. <Bz gemeïbe &φψ Vier 3oube ooft Balf geiooben bat 30 Qet fyan* beu ban turf aïïereerfï in be3e gemeden in 3toang geöjagt tjeb&en > mifiTeöten om bat 3c elberg ge3ien ïjabben bat men ban turf btmr fconbe fïoo&en. (1) i^aut in eenen ojief ban * In een parkementen brief der Utrechtfcbe kejke word
Ket Gtthorne genoejnt 5 daar ook verhaalt word ebt (ie Pre-
f linten van Vriesland een vergelijk overdicdoip tuflehen den
Biilchop van Utrecht en <k Drentenaars te weeg gebragc
Hebben,
t Van deze Sekte kan s^ker Boekje HiilorU ΒJagell, dat te
Pvijs gedrukt is, aage^iea kan warden. tu.dol·
|
|||||
I
|
|||||
m Ë Ë Í T Å Ê Å Í É Í G Å Í Ï É' É) Å
Liiiolphus , Utftm W$t ban ^, Latrrens heeft
ie öï|À&é*ïåê buiten titretijt/ ban oen eer*
jïen ^obember IVif, itmt te \ti$m öat ijy aan ïå jonnen / ïßå om lie nautöte ban \)Ü Uöüfttt terplaatfi toaixn/ ntil onirenig recljt öat 3å gaaien maar unt eniteiöe gunfi/ een fifafi 3£»een!aub3 gegeebcç !jfcft cm er 500 bed turf a$ 5å ban nooöe Ijaöbeii iigttè öetai 3N©.*.Marnnus tOO?ö ba!! Üe ftfthC Ö^CE
plaatse M$ patroon gebiert: öê pafïorg too$
öoo^ be eige ïfterlmtceflers en öe gemeente öe geebeti: Öie oon üjrt rerljt ijeööen omDe^e' ïrienaar$ ßéåê bolgenöe 3&tharg$u te bmm* imih é. ^å 0?Saf| ban 't Hoogwaardig Sakra-
ment. æ ®ie ban 't ff. Kruys} ïåßõåßâå betac*
gaar ttoee ÌÖç ^r mü\ bercïffcljett 3; ^å Psnarn ban O L V»ouw *, aan öe?
Inelïte get Kofkrfeijap oer ïicrhe getjeeijt 'igi» mk^gaber^ öe ïafï ban ttomm&tlijfaftifi ffltiffen ß en öm tuffcgrir paaffcijen åç $> Michieis oag alle öagen öe bjoe£-m$ tiiflfcijcH <0ok jjaoöcn 5» öeii liernbicnfcban^. Anna
te uegeebeð; hjicngi 2B>ebiriumr tot i)ct Úåå5åéé leen mie IHtfTe ter mecK bcrbonöcn fcoa^. 3n't jaar'1571. fïono gier alf ^aftoojjo-
hanvan Koevorden. -
k■■. ,"■! '. ■■ > '.....- £'■■'■ ■■ ife .·.·' . I ■.■■'■ . ; ..-.. ■ ■'.■'' ' , . ' -i ' '■■. .'-;. v,, .. -
■: ■■.,.,...' ,, i ■ , ■ ' . ., ■: ...■ v- -
Á Ë Í Ô Å Ê Å Í É Í G Å Í,
ú. Hoewel het genoegtaam 7eker is dat 'er eene ,
Sekte van GeefFelaars Is geweeit; /oo kan ik echter' noch met geene volflage toeilemmmge anneemen dat de Geeflelaars , die zich te Griethoorn te neer* geiet. hebben ,< voor Sektariffen of aanhangers van éë- |
||||
Beschryvïng van Deventer. 573
■e ketterfche geziiidheit moeten gehouden worden»
Om 'er van te oordeelen dient men na te zien wan- neer dat flag van volk Europa doorwandelt heerden Wat gevoelens dat aan 't zelve toegefchreeven wor- den. De eerile openbaare Geeflèlaars, daar de His- toriën van gewagen,, zijn .omtrent het jaar 1159. ih Italië opgekomen. Ondertuifcheu, zegt de « Hiito- rifchrijver Fleury , is 'er „in Italië een beweegm£ „ van godvrnchtigheit opgereezen, die tot dien tijd ,| toe noch geen voorbeeld had gehad. Die bewee- |, ging nam haar begin te Perouze ; trok van daar „ naer Rome.5 en vorders door het ganfche land. „ De Edel luiden en 't gemeene volk , de oude en „ jonge menfche», tot de kinderen van vijf jaareu „ toe , door de vreeze Gods getroffen om de zon- „ den die ganfch Italië overlhoomden, gingen in „ alle iteden ganfch naakt over -ftraat ; die dee- «en alleen uytgezonderd , die eerbaarheitshalve i| nootzakelijk moeten gedekt worden, /y gingen „ ommei/aiH',sgewi|ze, rwee aan twee; hielden ie- ,, der een Ieere gedïll, In de hand; én floegen ΟΠ- I, der het lqozen van meemgvuldige zuchten en hec „ Horten van traancw zoo geweldig op hunne fchou- „ ders dat ze garifch bebloed wierden.,, Dan voegt hy 'er by hoe dat ze^ok by nacht met brandende vvafchkaertïen in de hand , ja zelfs in 't -hardife van den winter, hunne reis vervolgden. Men zag ze met honderden en duizenden, ja fomti}ds tien duizend gelijk, in order gaan; hebbende aan hun hoofd ee- nïge Prieiiers, met kruyileu en vaandelen Zy lie- pen dikwils met groot gedrang in de kerken, eu wierpen zich plat ter aarde voor de outaaren. Het 7,e!ve deeden ïy in de dorpen en burgtcn : zoo dat Ie bergen en vlakke velden van hun gefchreeuw daverden. In de plaatze van rauzijktuig en minne- zangen" hoorde men alieiins niet anders als een treu- rig gefchreeuw , en naare jammerklagten. De vrouwhiiden , tot de grootde Mevrouwen en teer- de vrvfrers toe, deeden het zelfde in haare kamers, dat de mansperioonen in 't openbaar deeden. De Rfootüevyanden gaven malkander de band , en maak- ten een oprechie vrede: de woekeraars en roovers * Hilt. Ecck'i toni'· 17· 0P *** Ί1Ζΐ 12ï9·
qua-
|
||||
574 Λ Α NT Ε R Ε Ν Ι Ν C Ε Ν Ο V J) É ,
quameil van alle kanten de onrechtvaardige göeèè*
ren wederom gèeven : alle de andere zondaars dee- den afttand van hunne zonden. De gevangenhuy·* zen wierdeiv open gezet; de gevangenen geïlaakt; dé uytgebanhü borgers t'huys ontboden. Men had hef zoo drok ffiet allerhande goede werken te pleegen , als of men gevreelt had dat 'er vuur uyt den hemel op de zondaars zoude nederdaalén* of de aarde van malkander icheuren. De wijite luiden (tonden over eene zoo ichielijke boetvaardigluit verzet; en wis- ten niet wat zy 'er van denken zouden. De Paus had ze niet bevolen of ingeiielt, geeri Predikant had Vr de menfehen door zijne welfpteekeniheit toe bewo- gen ; geen menlch, wegens heiligheit vermaard \ had'er aanleiding toe gegeeven. Een hoop eenvou- dige menfehen had ze begonnen; en die eenvoudi- ge menfehen hadden zoo een toeloop* zelfs van ge- leerde en aanziëiielijke luiden, gekreegtn. De boetp'.eeging bleef binnen italien niet bello·
ten; en wïeid wei haalt in Duytsland , Polen J ert de aangrenzende rijken, nagevolgt. De Boetplee- g'ers oi■ Geeiïelaars gingen met het bovenlijf van de middel af naakt; behalven dat ze het hoofd en aan- gezigt dekten om niet gekêat te Worden, Van de middel af hadden ze een klee^ , dat tot de voeten toe daalde. Zy geeifelden zich tweemaal daags: 't welk zy drie-en-dertigmaal achter malkander dee- deu, ter gedagteniiTe van de 33 jaaren, die Chrtfius naer't gemeen gevoelen op de ■ aarde overgebragt heeft: en onder het geeiïeleu zongen Zy eenige lie- dekens 'op de dood èn het lijden des Zaligmakers. De voornoemde b Fleury g'etuigt dat 'er de byge- geloovigheit haaft onder fpeelde; want, Zoo als hy lchrijft, leerden ze opentlijk dat niemand vergiffenis· van alle zijne zonden bekomen kolt; ten ware dat hy die boetvaardigheit den tijd van eene maand had "cpleegt. Zy biechtten malkander over en wéér; en gaven malkander de ontbinding ; hoe wel dat ze niet meer als leekeu waren. Ook zouden it voorgegee- veo hebben dat hunne boetpleeging den overlede- neiJ- ja den verdoemden zelfs in de helle, én deri zaligen in den hemel, tiut en voordeelig was. An- b ibid. aüé
|
||||
Besckrvving van Deventer. tff
dere Schrijvers, als Chronicon c Auguflenje, ipreeken
van die bygeloovigheden en doolingen niet ; maar leggen ilegts dat die boetpleeging* om dat ze noch van den Roomfchen Stoei noch van eenig perioprï van aanzien voortgekomen was, by eenige Bilïchop· pen en by den Vorit van Beyeren in kleynacnting begon te koomen5 en zoo van zelfs vervallen is. Voorts verhaalt dezelve fl ury dat Manfredm . Ko-
ning van Napels, die Geeiïdaats bigon verdagt te houden ,alsofze het oog op zijne iraaten mogten heb- ben. De Waarfchijneiijkheit was niet groot, en de reden van vreezen verre gezocht. Maar een kleine fchijn, in zoo eene zake, is by de Vorften groot, Hy deed hun op lijfltraffe verbieden van ^ntn voef in zijne fraaten ie ïetten. De Markgraaf Pallavia- ïsus , alzoo achtèrdogtig.„ah Menfrexus , deed huil op dezelfde llraffe aan/eggen dat ze buiten Kremo- na,' Milanen, BreiTe, en geheel zijn gebied, zou- den hebben te blijven. Prandotha , BilJchop vari Krakouw , gebood hun die liad ten ipoedigite té verlaaten ; ten ware dat ze liever in een naeren ketker wilden huys houden, Dus is dat vo.k , om dat het over al zijn hoofd itiet, verloopen of ver- irrooit: en ik vinde geene Geiiielaars by de Hitto- nfchrijvers wedeiom vermeld voor het jaar 1344; eenige jaaren , vroeger of laater , onbegreeperh Maar uyt het gene hier uyt Bucopius wegens het be- volken van Grierhoorn verhaalt woid fchijnr te blij - i*:en dat de eerite GeelTeiaars, hoewel hier en daar Verjaagd of buiten gefloten, echter niet t'eenemaal' verflooven ofte tifet gegaan zijn; maar ergens ooi tferufl en ongemoeid op hunne wijze te leeven, een veiHge wykplaars gezocht en eindelijk aangetroffen, lebben Anders moet men zeggen dat de tweede Gedïelaars vroeger opgekomen zijn , en hunne rol gefpeelt hebben , %U de Schrtfvers doorgaans ver- haaien. De opkomire van deze tweede GeeiTelaars Word aldus van den Heer d Fïatry befchreeyen. η Als de pelt in Hoogduytsland over was ; begoiï >, het volk zich zelven in *t-openbaar te geeiïefeii; " »i onder vporwendzel van Gods gramfciiap te ver- i.j zoenen. In het jaar 1349, half Juny , yijn 'er twee c Ad 21111. 1260. d Tom, i3. oj> het ;aar i}$9
«,hon-
|
||||
#|δ Aantekeningen op i>E , λ
hondert uyt Zwaben te Spiers aangekomen ;..heb,
" bende een hoofd, en twee Medters, dien }y in " alles «ehüofzaaniden. Zy trokken 's ochtensvroeg " over den Rhijnj en alzoo het volk met groote " hoopen quam aangeloopeil., maakten zy een groo- " ten kring voor de kerk | èil in 't midden van dien " kring trokken zy hunne kleederen en kouiien btj "fchoeneh uyt- houdende flegts een onderbroek " aan die op hunne hielen hing. Daar op tiVukji 15 zy inden kring; gingen den zelven rond;, wurr- pen zich een vodr ee,u ter aarde, de armen kruys- |
|||||||||||||||||||||
'
|
>1
*'?
11 >1 |
ft-lincs uytgeitrekt: de volgende, Hapten oveV ue
eerde hene , die zy met hunne geeiklen xachijes aanraakten . dan- Honden de eer.lteu op en gan- gen hene; Haandé zich iel ven met geeiklen , die ieder eenige knoopen met vief yzere ^u| had- |
|||||||||||||||||||
den Onder het géelfeién zongen zy in de Hbog-
·' düvtfche tale, èrj riepen Godt ,dikmaal aan, *' Hunne Meeitefs deeden de ronde J eq vermaande ,? hen tot het bidden , om Gods bafmnertigneit " dver' het volk te doen daalen ; en ooiruin hunne " eebedeii voor hunne weldoendeis, beledigers, eu " vorders voor alle zondaaren, en,de zielen in c " vitievuur, te fiorten. Dan iionden zy op, en gm- ? geniifch kleeden: en die hunne, kkede.eu en ue V pakkaadje bewaart hadden , quiimen ook hunne " beurt houden , en even het. zelfde doen. " Diar op ito:nd 'ér een van die Üeeffèlaars over 'ènde- en las met eeiifterke ftemme zekeren biiet; M dien'een Engel in S. Pitten kerk te jerüz.ilem " ébtm iouic hebben. In dien brief liond te ke- |
|||||||||||||||||||||
»5
|
|||||||||||||||||||||
" ïéfl dat 'Jezus Chri/ius om eenige redenen ver-
" toornd was ; als om dat men den zondag ni-t " onderhield ;' op de vrydageu niet valk; en vor-, " ders , om dè godslalteringen , woekeryen , en '' overfpclen dié *èt in zwang gjngen. Dat Jezus " Chrillut, van de Alkrheiliglié Maagd en de tn- " gelen gebeden zijnde om de weereld barmhettig- " heit te bewijzen, geantwoordt had, dat een ,ieder |
|||||||||||||||||||||
i)
»1
ι
s
|
vieren dertig dagen lang zijri hrjyi verlaaten moeit,
en zich zelven geeiklen.,, ... « ,. > |
||||||||||||||||||||
Dan verhaalt hy met wat een genegcndheit dat iq
té Saters ontvangen wierden' j en hoe ieder ςν«Λ |
|||||||||||||||||||||
ÖÉSCHRYViNQ ν·ΑΝ &£VENÏER, fjj
groetig; was om hurt huisveiling te geeven: dat ze
geene aalmiiTen in't byzonder aannaamen ? maar wei 1 in 't gemeen; om toortzen en vaandels te koopen» I die ze zeer koitelijli hadden : 'dat ze zich tweemaal, I daags in't openbaar jgeeiTelden, eri eerts by nacht en | in 't heimelijk : dat zé met geene vrouwen iprakeo, i* en op geen Bedden van veeren (liepen: dat ze op
hunne kïeeren , die zwart van verwe waren , van 3 vooren en achteren rodde kruyfien droegen ; en ook I op hunne bonetten : dat ze aan hunne riemen gees- I iels hadden hangeri, enz. Te Spiers kreegen zepve? 1 de honderd perfóohëri in hurt gézelfchap , en te I Straatsburg óver de duizend; die allegader beloofden dat ze iiuhne Meeftereti 34 dagèri lang in altes ge- hoorzaam zouden zijn. Niemand wierd zonder zooi een belofte aangenomen; en dan rrioeit hy noch verktaarert dat hy zijne zonden met leetwezen ge- j biecht 3 zijne vyahdert vergeevert,ehde tdeitemming van zijne vrëüw vèrkreegen had. Dan moeit hy noch ten mïnite vier deniereri, dat is drie duivers j 's daags te verteeren hebben; otrt niet genootzaake zijn te'bedelen. Een denier deed tóen zoo veel, als thans rtegen Franfché dénieren doen. De Vrouwluideri wierden ook gaande örh de mans
in het pleegen van die bóervaardigheit naïe volgen; ontblootten biat lichaam tot deu boezem toe, en. floegen'er Iuliig rrlet den geeiTcl.op. Öe bygefoo- Ivigheit quarn wederom in 't fpel j zy waanden de
inagt te hebberi vdn malkander van alle zonden te ontbinden; róerriden op hunne mirakelen , en het uytdrijveri vari boozé geefteu : verzekerden dat kun bloed, 't.'welk zy door de geeiTeh'rigeri vergooten , met het bloed Cén-y?»} ter vergeevinge der" zonden wierd gernengt, Veele Bédelende Monhikken ca weercldfche Prieitert fprakén die geeiTelingèa tegen : föaar andere Bedeimonnïkken keurden ze goed ι en braken d4eir in hniine p'redikaatzien met gfooten lof en ophef van. De Paus,, van alles verwittigd, liet eene Bulle tegen de Öéenelaafs en hunne voorlUn- ders uytgaah : te Parijs : wierd dat geeifelen insge- |
|||||||||||
l
|
$ quaadgekeurt ; «en den/jSeejTelaaren· door derf
|
||||||||||
iionjng op lijfftrafFe. verboden in 't Ri*k te koo-
|
|||||||||||
Ö & Vel-
|
|||||||||||
J?8 AANTEKENINGEN Ö I» DE
«Volgens Trithemtus, die ook van deeze GeeiTelaa-
ren gewag maakt , en 'er ook met verachtinge van fprèekt zouden ze eeriV uyt Hongarye gekomen zijn , en zich door Duytsiand veripreidt hebben. Hy voegt'er by dat de Paus Uemens V i alle vlijt aanwende om ze tot bekcering te brengen. Die naCr goeden raad luffterden , moeiten openbaare boetvaardigheit pleegen : die hardnekkig bleeven, wierden den weereldfchen Rechter overgelevert, en jet brandt Hanricm f'Rebdorf', van die GeeiTelaaren fpree-
knide, getuigt dat ze veele rhenfchen tot godvruch- tigheit opgewekt hebben ; maar dat ze daar tegen van veele anderen gelaakt wierden, Hy verhaalt vorder dat ze door zeker tfedeke van het Bisdom van Bamberge trekkende van de jooden , die daar in groot getal woonden, befprongen wierden: dat de Jooden omtrent i4Geeiïelairs,en eenige Burgers d?e hen befchermdeu, doodgeflagen en het itedeke aan brand gedoken hebben. Eindelijk zegt hy.ook dat ze veele bygeloovigheden begoften te pleegen , malkan- ders zonden re vergeeven , quaade leeringen te pree- ken. Maar wonder is het 't geen g Cufpit/ianns van de meeiïigte der GeeiTelaaren ichri/ft : te weeten -da- Karei IV, tot Keizer gekooren , met zijne gemat linne Anna naer Aken meende te gaan; en de reis reeds aangenomen had: maar dat hy'er niet koude koomen om de groote meenigte der GeeiTelaaren, die toen opgekomen waren, en door de geheele vveereld"zworven Wat laager voegt hy 'er by dat dezelve Karel de verdei fetijke en bygeloovige Sekte def GeeiTelaaren , die door ganfeh Duvtsland ge- drongen was, op Pauilelijk bevel met de hulpe der andere Vonten gewapender hand doodgeflagen en verdreeven heeft. Albertiis h KrantttUs is hun niet gunitiger als de voornoemde vSchrijvers. Van het geeiTelen,van het draagen vart kruyiTen,enz. fpreekt hy als de Heer Flekry: daar hy noch byvoegt dat ze de oogen 'altijd naer de'aarde geflagen hielden, en 'er altijd even laedrükt én droefgeeftig uytzagenί |
|||||||
e Cfii-oiiic; Hiifaiie* "> Abbate Wichsuku
f In Aiin.il. arl an. ι?47- g In Carelo I vV
b In Wandalia , lib. 8, cap, ij.
|
|||||||
at
|
|||||||
ftSSCHRYVING νΑά ÖeVENTE* .
I ïèit hunne fch ouders en rugge van al het geeflèlefi bont
l,eB blauw waren j dat ze, als ze onder het zingeti j's Heè'ren koorden hoorden vermelden{ fchielijk plat |op hun aaiij?etigt vielen} niet gelijk wy zouden doen, linet eérit neder te knielen; maar piotieting, en als Ι een (leen die van boven nederploft. En i'eikr viel zoö lier aarde daar hy onder het zingen irond: was de I plaats iteenaéHtigyofvyyl en modderig, daar wierd 1 niet eens op geleti Y;,erê harten wierden döör het |ïien van hun üyterlijfc gedrag vermurwt. Zy bader! nk-maiid orri iets te hébben; maar 't geen hun vari ïelfs gegeeven wierd , datüamen ze met dankbaar- heit aan. Maar* '''ep hy) ónder deze rekenen vari God-sdienitigheit bedekten eh voedden zy hejiheüjic ondcugendheden. Tot bewijs brengt ny by dat zé eens van twee Predikheeiren aangedaan wierden * etl gevraagt hoe dat ze dus bellonden te jpreèken zon- der dat ze eenige zending hadden. Zy, daar over Hebend , vallen op dè Preekheeren aan De eeri^ die zijne beenen te baat had en llerk iri 't löopett wiis , fmtquath het gevaar te nauwer nood. De andere wierd dicht by de Maas doodgeftéemgt. Uyt alles zoude ik bciluyten dat de eenvoudig*
heit groot deel aan die boerpleegingen heeft gehad é tn dat veelè menfeheri, m hunne harten. getroifen4 <ji? levenswijze aangenomen of hagevoigt hebben* Maar daar by hqude ik voorzeker dat de groot/te lioop door nieuwsgierigheit, bygeloovigheft, ydelé filorj, bnwetendheit, en andere verkeerde inzigtetii tot zoo een dngemeene levenswijze gedreeven is ge* weeft: en ik geloof dat meeft alle de iieezers éveti eens oordeelen zullen. , λ. . Omtrent zeitig jaarejv daar nae, te weetën iii *t
Jör t4f+ , . is 'er te Zangerhuizen in Duytsland :t'P andere Sekte van GeeiTelaars voor den dag ge- tomen $ die zich„ ζ elven de Broeders van het KrUyl Remden. Ly hadden hunne leef e,, zoo als zeroertt* p, uyt zeker gefchrift gehaak; 't welk » door eeti Mgel uyt den herriet in h jaar 343 te Rorrte όφ "•Pieten outaar was gebragt. 't Zedert dien tijd, Nen ze, zwerven wy door de weereld; oni zei* ^fi geeiTelendeï want op dier) tijd hééft Godt deti \ P-ettiy tome 20 * 'om % [Mr »414» Θ o *
|
||||||
/
|
||||||
r
|
||||||
jSo Aantekeningen óp de
Paus en andere Prelaaten hunnen dienuY opgeieit» en hun alle magt van te binden , ontbinden , et! wyden, afgenomen. .... Daar was maar een Sa- krament overgebleeven; de geeueling was gekomen inde plaats van het doopzel; en niemand konde zalig worden, ionder zich zelven te geeilelen. Het Sa- krament des Outaars was het lichaam des Heere niet; maar de Koekoek der Priefteren. De Biecht en ontbinding hielpen niet ; alles moed door de geeiïeling afgedaan worden. Elias en Enoch waren ai overlang in de weereld verfcheenen : Elias was te Erford over 40 jaren verbrandt; Enoch was de Leeraar Koenraad Smith; die deze leering allereerft in Turingen gepredikt had. Godt had alle zielen teffens in den beginne gefchapen, In 't laatfte oor- deel zal Koenraad Smith, maar niet Jefas Chriflus, als Rechter voorzitten. Men moeit geen andere da- gen vieren als den Zondag , Kersdag , en O. L·. Vrouws Hemelvaart. Zy pleegden uyterlijk deii Godsdieliil als andere Ghriltenen ; met de feeiten en vaftendagen te onderhouden , en de beelden te eeren. Maar de reit meenden zy goed te maaken, met zich zelven dapper te geeifèlen. Zy zijn alte- maal te Zangerhuiïen ten ν uure gedoerat, en leven- dig verbrandt. Deze laatite GeeiTelaars raaken die van Griethoorn niet; maar ik heb goedgevonden hun- ne hillori, om alles wat de GeeiTelaars aangaat by malkander te hebben, in 't kort aan te raaken. Men heeft wel meer zulke fchielijke, ongemeene,
en openbaare beweegingen van godvruchtigbeit ge- zien; die echter zoo fchielijk vergingen,en in rook verdweenen, als ze opgekomen waren: of om naar fommigergevoeleniefpréeken , die al van den beginne flechtsmeteen masker van godvruchtigbeit aangedaan waren , en den menfehen met een fenijn van heilig* heit beguichelden ; maar inderdaad niet anders waren als apery, of loosheit en bedrog van menfehen, die wat anders zochten dan naerΛ Evangeli te leeveti· Ik zal my vergenoegen met een Haaltje of twee by je brengen : 't eerfte zal ik eerft met de woorden -tan Meyerm verhaalen; en 'er dan het oordeel vau, endere Schrijvers by voegen, Zoo Α Ïchn\hMey*T1ü \ Aanal, Flaedr, in Margaret. Malcaaa, ad ann. 1399·
|
||||||
Beschryving vam Deventer- · ·· $f ι
dan dat zeker Priefter , wiens naam tot zijne ver-
wondering onbekend gebleeven is, over de Alpen in Italië aangekomen, binnen den tijd van vier maanden een aanhang van meer als 70 duizend men- fchen gekreegen had, en van een ieder voor Heilig gehouden wierd. Hy droeg het beeld van't H. Kruys als een veldteken voor uyt. Zy gingen allemaal in wit linnen gekleed ; 't welk fchier tot de hielen toe quam. 't Aangezigt en ganfch het hoofd was be- dekt ; behalven dat 'er twee gaten voor de oogen open gelaaten waren. Mans en vrouwsperfoonen, Edelen en onedelen, Monuikken en Nonnen, trok- ken zoo een kleeding aan, en volgden den gemel- den Priefter. Alwaar ze van den nacht overvallen wierden, daar bleeven ze onder den blooten hemel üaapen. Onder het voortreizen baden zy Godt met een groot gefchreeuw om barmhertigheit: zongen liederen ter eere van den Almagtigen Godt en de Heilige Maagd: riepen tot <Je menfchen dat ze toch in vrede en eenéragtigheit/zouden ieeven : leefden in 't gemeen ; kreegen en/gaven voor niet: temde» hun vleefch door veelvuldig vatten. Niemand ver- bood hen in zijn land te koomen; maar alle lieden. v|elen hun even vierig toe : de oorlogsberocrten hielden in Italië geheelijk op; ontelfcaare vyanden maakten vrede, 't Is een wonder hoe gaftvry eu liefdadig dat de menfchen zich overal toonden. Het biechten, en de H. Kommuni ontvangen , wierd da- Relijkfch werk. Het wierd vooreen verbolgen werk des Heere aangezien. Die van Luca, van Ftorentzie, Van Genua, van Pilloye , van wat jaaren en ftaat fot ze waren, Bfflchoppen, Priefters* koopluiden, voegden zich by die benden. Waar dat ze quamen, daar wierden de menfchen gaande om 't zelfde voor- beeld na te volgen. Ze waren uyt Vrankrijk overge- komen ; en zijn door Etrurië, Ombrië, Sabine, het Markgraaffchap. van Ankona, het land der Marfers," en de vordere landfchappen , tot het uyterfte van Italië toe getrokken. ■·-... Zoo. lang. als die reis duurde, was 'er over al ruft
*ft vrede. Maar als ze te Viterbe waren, en naar
. Rome meenden te trekken ; heeft tomfacius (IX) een
hoop krijgsknechten gezonden , den voornoemden
Kt> Ob 3 'Mi. Prieft€r
|
||||
Priefter Jaaten vatten ; en te Rome verbrander*.
■0'f de Paus zulks met of zonder goede reden ge- daan heeft, dat laat A%ffr»j,daar, pe fpraak ging, tegt hy, dat Bonifac'im voor zijn Jubeljaar vreefde·, qf dat die Priefter te Rome koomende, den Paus, om de kerkfcbenring te beeien, zoude van. kant ge- holpen hebben. Daar op is· die zwerm der ι wit- rokken fchtelijk verdweenen; en het oorlogen, dat Sn Italië zoo lang van zelfs ftil gellaan had, ging weer even, geweldig aan. m Platina, die het óok verhaalt, fchrijft veel-e dingen ■&]% Meyerui; en voegt V* hy dat de Priefter, die het kruvs droeg, den men- fchen wijs maakte dat het om de zondqn der mei\- fohen weende: en als dat .gefchiede ; dat de men- fchen dan luidskeels om barmhertigheit riepen. Hy Zegt oolc darde (Jyêrften en BilTchoppen der fteden bem toevielen ; en dat hy door den Paus ter dood gebraét is, enz, 'Soipmigeu fchrijven, zegt hy, dat fey al 't bedrog door de pijnbank beleden heeft, en aldus met goede reden ten ■v-uure ver weezen is An- deren zeggen dat mep geen bedrog in den man ge- vonden heeft; maar dat de Paus het verzonnen en uyt- eeftroit heeft om het gerucht, dat ,hy hem uyt nij- digheit gevangen en ter dooi gebragt had, ,te doen Verdwijnen Welk van beiden met de vvaarbeit bef>, overkome, zegt Platina, dat h Gode bekend. Doch zoo als 'fheodoricui α η Niem de ■ zaak befchrijft; is die ganfche ïaak niet anders als eéh guichclfpel ge- weeft. In het tiende jaar van Bonifactui l X , ïegt hv, dat is in 't jaar 1398 , zijn 'et* eenige. bedriegers uyt Schotlaed in Italië gekomen, draagende kruys- fen van tichelfteenen gemaakt, waar onder men ec- η?κ bloed had gemengt , en die men metoly nat ge- maakt had; zoo dat ze in 't heetile van; den zoniet fcheenen te zweet en Een van hen, zoo als ze zei- den , was Elias, die uyt'het Paradijs wedergekomen was 5 en 't zoude niet lang lijden , of de weereld zoude door een aardbeeving vergaan. Daar ontftond zoo eene fchtelijke en algemeene beweeging van godyruchtigheit als reeds befqhreeven is; n$en trok I Zy vrierden doorgaans Albati geneethï.
m flawna in Bonifacio 1 X. t % De S^tfm, Hb. z. «ap« C |
||||
Beschryving van Deventer. ƒ 83
over al witte kleederen aan : men ging ommegangs-
gewijs naar de omleggende plaatzen en fteden : dat moeft ieder 13 dagen doen ; en dan kon hy weder naar huys keeren. Theodoruus α Niem zegt ook dat zelfs eeifigeKardinaafenxich dus lieten beguichelen j die ook witte kleederen of hemden aantrokken , en de ommegangen achter aan liepen. Zoo lang als die ommegang of dat omzwerven duurde , flitpen ze des nachts in de kerken , in de klooileren, en op de kerkhoven; die zy met hunne vuiligheden bemor- ften; en daar ze de boomvruchten, die 'er omtrent ftonden, opaten DewijJ ze akemaal, jong en oud , mans- en vranwsperfoonen , op dezelfde plaatzen door malkander fliepen , ging 't 'er fomtijds niet al te fchikkelijk toe. Eindelijk , zoo als hy verhaak, wierd 'er te Aquafóndente in den Kerkelijk en Staat een van die bedriegers by de kop gevat; dewelke op de piinbank gebragt zijnde een misdaad beleed, om dewelke hy aan het vuur opgeoftert wierd. Dit is het verhaal van Tbeed. α Niem; en de Heer Fleury wil hem liever, gelooven als den H. Anton'mm, of Platina, Den H. Antoninm heb ik niet; maar daar uyt fchijnt te blijken dat hy die witrokken of land- Jooperszoo zeer niet befchuldigt als gemelde Theodo- rtcus doet. Fleury wil Theodoricm daarom liever ge- looven om dat hy in Italië federt 30 jaaren woon- de , en alles als voor zijne oogen had zien gefchieden. S. Antoninus was 10 of \i jaaren oud, toen het ge- beurde; en Platina vertelt het flegts op het zeggen Van zijnen Vader. Ik zal den Heer Fleury nkt te- genfpreeken: maareen bewijs, dat iemand door de pijnbank als met geweld uyt den mond getrokken Word, zal nimmer zeer hoog by my gelden. Ik zal het met een andere bende van diergelijlce
landloopers befhiiten , die ook in het wit gekleed Ringen; en uyt ons Holland gekomen waren. Ten tijde η van den Grootmeefter Frederik Markgraaf van Misniê", is'er uyt Batavie een wonderlijk ihg van tnenfchen in FruiiTen aangekomen ; betraande üyt Stoeldraayers,en andere leeggangers» Zy hadden een geeflelijk perfoou uyt Italië tot hunnen Kapitein fi Oiflert. 14» deprigin .Rclig. .Chrift. in PnuT*, achter
Cnronicoa Diuöurgi. O o 4 / ver-
|
||||
5$4 oudheden en Gestichten
yerkooren , en doorreisden ganfch Pruifièn. 2y
droegen witte kleederen ; en gingen barrevoets en blootshoofds, zoo wel by winter al in den zomer; en droegen een houten kruys, dat /e op de ermen hadden leggen. Voor hunne fpijze gebfuikten ze boom- en aard-vruchten;als appelen, peeren, kers- 0 fen; zoodanig dat ze geen vleefch van beefteri, en geene vilTchen , durfden aan raaken , veel minder in den mond fteeken. Hun uyterlijk gelaat was zeer godvruchtig ; waar door veele menichen bewogen wierden om hun rijkelijk te geeven. Zy hadden niets; zonder nochtans eenig gebrek te lijden. Waar dat ze naer toe trokken, zy vonden'er alles-gereed. Te Koningsberge aangekomen , wierden ze in de oude ftad op de korten der burgerye onthaalt. Van daar trokken ,ze naer Littthouwen ; om vorder naar Tartarye en Turkye te reizen : maar ahoo bun de mondkofl: begon te ontbreeken ; zijn zë voor een gedeelte gebleeven daar ze waren, voor een gedeelte van de menfchen, die nergens van wis- ten, doodgeflagen. Die zullen zich waarfchijnelijk, ook ingebeeldt hebben dat deTarters en Turken ge- reed ftonden om op het zien van hun zedig gedrag, en haute kruyiFen , de leere van Maèomei af te zweeren. Van het turf branden, en de oudheit van dat ge-
feruyk , hebbe ik in de Aantekeningen op Vries- land vry omilandig gehandelt. Daar hebbe ik ge- toont dat het uytgraaven en branden yarï turf hier omtrent al gebruykelijk is geweefl: ten tijde vaa JPlinius; enz,." ' :i" , r.# Α Ν Ν Ι Ρ. Ε R V Ε ΕΝ.
Parochi- ^it § ooft tm t}Q}$bm<&totr%ffil·, 'ttorfft
ke.k, bc. 0nö^ jrt ^ofïampt ban &oUenijobe fïaat* t \ζα der &t httk toa$ op oen naam ban öe é, §· «ζ ^pofieïen Philippus rti Jacobus itigctogot: ïjn gafïoo^-ainpt foierö öoo? ben gafïofl?
fcan aMlengobe begeettm. ^aat m$ maat?
|
||||
van Deventer.
|
|||||||
. .
|
|||||||
tmt $iftat?n/ te bjeeten ban öè i| !♦ Maria
Magdalena ett Anronius; ÖCfcDfÜté-TffMofte \W
ftomfïen jjeb * en berfeoegt toa$ tóet ben ïaflS
ban öe$ 3onbag$ / '$ tooen^ba^/ en '# b^ fcae£/ Den ^ ^ienfï re boen §n % jaae 1571. toierti be #aflW beftïeebt bOO£ Aarnout Aarnouts. : γ
V Q L L· E Ν Η O V E,'
$oïïenïj0be ip aïleeeerfï een seer fïerft fta^ voiknhe-
teeï 0etorefïi'tbae!& Godefridus ban {\) fögjenen/ <* f rf ^ öc X X V J11 ^i(fci)op ban iitwcljt/ Die inkafteelelVSV 't jaar u 78. ugt öetieben ^Γφισαι i$>/ met torre-ban ïjet fïraub bet* Éntöersee opgebio^ pen ïjeeft / pm Öe fftaoperge-ti ber piesen te beteugelen 3Nt 3eïbe ftafïeel fytzft eertijö^ ooft boo^ 'I 2$$bon$ fterfter gebient; baat; to onöeugenbe <iBteefMpeu opgelaten foier* ben: en/ öebjgl get op eene iorigeïege pïaat$ fïonb / e« ban öe ïttrecötfefje $&fifcf)oppeo biftmaaï öe30cftt toierö / 51J11 'er 300 uu 500 ban Ötpen öo getroimert ·, beiuelften tot een tameïp fïebefte aangeg^oeit 3Ön, %et i$ be 5éteï ban eene $*ant3eiarne of peggen töaab getoeefh Die bom iJhiüppus 1 r, aï^ I)g ijfeer oan«|>torgffeïbja^/ inqefïeït $; enben tuien geenereetjtsaften booi Soogex reegtbanft mog* fen getroftften tooien. ©aar 3jjn We fterïfen, ï^e eerfïe of Dekker
Öooföberft/ öse een Doopbont gaD/ en eenen>" JNfïooj op be benoeming ban oen ϊφκ ban «^bergffeï breeg/ iuag benjg,-Nico-Uus toege* i°Ööt 3|ft öebetgenggeïeesenbatje in't jaar H°8. ben naam ban #; Maigaretaasiierft ge* Ooj blagen,
|
|||||||
5§6 Oudheden en Gestichten
vikaryen. twen Öeefr. Sn be$e nerfc ivam/aM^.
rnen αφφ. , ■ ^ ^ : ι i^ie ban *t H. Kmys ; ujien^ ^edienaae
alle amdagen/ bum^bagen / en topdagen / öen<0obbeïpenbienfi betticöten η\φ min 't iaar mtfr o» be benoeming ban ben ψφ t0L en Johan van den Sloot aangeflelt toiedh I Wit ban U ■ $. Anna, bie in't gemeïöe
iaat ttt begeebinge ban ben f $mJ cnGci- mer Hendnkfz ^nrge,t te jEeppelen/ Beeft gedaan* en ben mmtif tot ïjet boen ban tbjee Jiliffen betpügte. 7 m ^iftö^ ban ben $. €bangeïi|ï Joan-
nes; bie bjie Itfffffl ter toeefte beceifeöte·, en in't «Ifbe jaatop be benoeming ban Hendrik fiorecr, te mampen tooonenbe/ cnjohan de Wit een bom* t»att Soilenfjobe/ ban eenen ^ebienaar fcojerb booten \ 4. <Pie ban be $Xathanna ·, ujien^ ^ebie^
naai toeéfteip* öW 5Ö«en pjigt *tfft «iflfen la^i tn totöatampt opto$ f afloop Benoeming gebojbett toietb^ = . naat· iirégelpgtot ttoeeiftiflé» geijonben φ
Tboof ben f afloop ai m^m$ tt^ fielt fajoib*
" 6. ©eBittatnbanben^Gregoriüs
7 ^te ban öWm Mamnus. tfian öeiöe
hm ©inargen toa£ be ïafï geBecï>rban W
hom ben ï|eer; ban Φ^φΙ tocebeii.
^an fcoa£ 'er noefi een fierftttcnfl ban t Medelijden der AUerh: Maagd Maria-, en een
ttoeebebanöen^Antohiuf: öetoeiften tebct
* Uyt ces Rcgifter der Proeftdyc vaa O* L. Vioüv te
Ücrcchc j op het )ur ι f7·. ^flp. |
|||
' va» De vent εκ. 5»7
öooj «en ^0fé^ ^;oeberfcDa$> bereeeben. toojban *. ί&Λ** "f** teg*ntooo}b.0
.£w«* ·««· hfS%6B Herman Sevenfterre.
,ta|e383 £*i< * * ®?ou^ *$ IfÊT*
»n«mh/ taietb boo? renen SSebienaar ban bek"k
fe.,. ©iharaen in bew nern eeftiegt.
br. ©? Ke ban O. L. Vrbuw; ta*n* itbieneaiVDie W«°">toa^ aUejonbagen SS#«1>a"*W''l#tn fcmft teboen/ Ken «aai, ^SïSrtgS&Kfc
ζ ©e ©jftaen ban be f. f. Wfeien ι e- , „ί'enParfls ·, betoeihe met ben laf* ban ttoee
toeeftêlnnfchc jjfttffen bergceben ünerb boo? RS / ben «Satbiaan ban Λi Jan» j W ©te» ban be % H, apofletai An-
drel c«Thomas1·; «»*« ^
maal ter uwen be ï| J©# Ieesen motf.
©e berbe nerftftonb niet toerre nan be fïab/pcr*,
tnfetSsSaaele: (jab ecnen ψ«mwi^, ut Lm #afioo? en ben ©?ο|ΐ ban ©ol> SSeSVsMh en'er aHesonba- ' KSf# onber be parori ifterït.
ton ©lenöpbe a^ ï»aa« Rioebecherlt ge, ^Ttiffeften bit bojp *n be flab ©ollenijobei.
omtrent ten öalber toege/ aan be guibeejee/ SheAefianii 2&lol«pI 5 bie albaar ten tn«Bi<,l«yi. aanflagen/ bie be jSpanjaarbJojibe »η£»
3ee moeten onberneemen. Jtonv f ««* tertijb 500 WBrfjft &tïoo$>m/ *****! |
|||
ƒ88 Oudheden en Gestichten
beeïe fïebefceng Dan uitzoom niet sonbei1
reben toeigert te topen. Φρ be. $c{)an$. t#. 'er ooft een nerft geöonfottgefp 'et ober ttpte jaami ηοφ eene ttoeebe Utvli QebmMt i§ te S?euöa?ie onber be fïab$ Öan. φ ©oïlengobe $ maat een gafï|)nB$; in
töienl ftapdle/ Die ben %w €>eejï toegetoijöt i|/ eirne ©ifiarg $ gefïtcïjti bie ben ©inar$ totget ïee$en ban b|te |foff*n brojpligt; en öooï ben #afïooj en be $ternnieefïer$ öegee* ben fa?ojb· ©ollenflobeo ïjab ooft ttoee nloofïer^ ·, te
jfrecteneen man^-en een jpanneWopfïer; bocj) öiebeiöegaac eben ötiitenbefïabfïonben, iet i&atfïe/ onber bc fiab$ öan fïaanbe/ en Hia* renberg gcnoentb / toieeb ban jonnen be* feö^ont; bit naar ben berbeii töegel ban &, Francifcus leefben/en onber flet^oogenaambe aïfjemeen kapittel of ©jergaberinge ban W< trecfjt fïonben. %et eerfie tm'erb ban S^ocberen Befooont/
bie naer ben 3eïf ben ïïegeï en onber get jclf* beHapitteï leef ben. &t plaats/baar 5e Sng# pïben/ toierb^fansïtantiJ genoemtj en $ aïïereerfï betooont getoeefï banfeoeber johan van Umrnen ·, ban toten 0115eThomas a Kempis
in 3ijnc konijn # ban «£k Agnes-berg get bol*
gen^e begaat boet: In't jaar des Heere 1410,
den ι September, op S.Mgidius nacht, is over- leden de godvruchtige, en getEoowe dienaar des Heere Jt>kw Regheland% die een zeer lieve difcipel van Meefter Gerrit de Groot was ge- wee ft. Deze Jphm , die een naarftige toe- hoorder va,n des.zelfs Sermoenen was , is uyt yroorne ouders gebooren. en ^eele jaaren te. |
|||||||||
Gi#uys
|
|||||||||
S. Jins
KaH)p. |
|||||||||
. .
|
|||||||||
- t
|
|||||||||
Van Deventer.- $%$
Zwol opgevoede. In zijne jonkheit had hy zijn gezigt , door Gods 'toelating, vin^eene ziekte verlooren; en is zijn leven lang olind gebleeven. Doch de goddelijke genade heeft hem des te meer van binnen verlicht, hoe dat hy de uyterlijke dingen minder konde zien. Zijne moeder, Reghelandh genaamd, was ee- ne godvruchtige vrouw % en is dikwils mee haaren blinden zoone nacr verregelege oorden gereift, om de piaatzen der Heiligen (1) te bezoeken. Wanneer zy hem by de hand leid- de > en als voorttrok, om de predikaatzieri te hooren ·, trachtende hem tot allerhande goede werken aan te porren. Als dan de eerwaardi- ge Meefter Geraard de Groot te Zwol predikte, en vcele menfehen door Gods genade getrof- fen wierden j heeft de Heer het hert van dee- zen zijnen dienaar ook geopent en ontftoken: zoo dat hy groote genegendheit voor Meefter Geraard kreeg·, enwenfehte om van zoo groo- ten een man dikwils onderrecht te worden. Daar op liet hy ai dat reizen door de weereld vaaren; en trachte Gode in geruiligheit en ftiltc te dienen; vermaanende ieder een, dïc by hemquam, om de aardfche begeerlijkhe- den te verfmaaden 5 en her nieuwe leven in Chrifius, 't welk Meefter Geraard met zijnp woorden en heilig léven aangewezen had, t<e betrachten. Als hy d*n eenige luiden van goe- den wille by zich gekreegen had j begoft hy in hun gezellchap te Zwol een gemeen leven te leiden. Maar als ze naderhand genegeri wierden om buiten het gewoel der weereld- fche menfchen.te leeven; begoften zeden berg Nemele » die tegenwoordig S. jfgms-berg is, te bewoonen, ea eene grooter vergadering te |
|||||||
/
|
|||||||
maa«
|
|||||||
"SS%
|
|||||||
...... : ■■■.. . , . . i J
^pO ÖüDttElifell.k'N GÈSTlGrtfENT
maaken: welke vergadering hy benevens zij-
ne mejlehelpers, toe Het ilichten van het kloos« ttt tóe, lange jaaren met eene getrouwe god- vruchtigheit Bcftïert heeft % zonder zich aarl Veele hinderpaalen, die zich van tijd tor njd opdeeden, te ftocVrcn. Als het k.looller einde- lijk gedicht* en'er ïn*t jaar 14ÖI). een Prior bp eene wettige wijze gekooren was j heeft dé man, als vol van broederlijke liefde, endoor 'eene groot e zucht tot de Kaligbeit der zielen gedreeven * eemge van de oudile Leei<en 'vi fcijn gezeifchap genomen i> eh op S Jam Kamp, by Vollenbovè, ter cere van de AUerh. Drie- vuldigheit eene nieuwe Vergadering begonnen^ die hy met Gods huipe metter tijd vermeer- dert heeft, Ên als de broeders hu ha verloop Van eenigen tijd vermeenigvuldigt waren J heeft hy met veele broederen de kletding van de derde Order aangetrokken, en is rot zijn levenseinde toe een ootmoedige Bedienaar en de eerlte Överfte der Broederen gebleven* Hy was een van dé 'eerlte eri oüdite diicipelen' van Mèetier. de Groot: en heeft dikwüs veele geeftelijke t*zamenfpraken rriet Hem gehouden. Ook heeft hy den weg van een Heiligen om- megang van hem gel eert: eri heeft zich ze'* ven en zijrie nieuwe difcipelen aan zijnen raad en befchèidehdhéit volkomentlijk onderwor- pen. Dit is die godvruchtige én lofwaardige vader Johanncs^ die al vroeg van de goddelijke genade voorkomen is : dagelijks grooter en grootér voortgang deed, en altijd voorwaarts ftreefdè: een groot liefhebber van de armoe- de , een bewaarder van de ootmtfèdigheit, een vfiend van de maiigheit, 't cieraad van de kuys- heit; èeü règeï der èenvöudighèft, een hand- haver |
||||||
■-*■■ ■'
|
||||||
t
|
||||||
haver van de tucht', een vyand van de ondeugd *-
een luifter van de deugden, een voorbeeld van godvruchtigheït, fterk in 't gclóove 5 langmoe* dig in de hóope, wijd uytgeftrekt in de lief- de^ en die veele menïchen van de ydclheit der weereld bekeerde. Als hy nu door grootcn ouderdom afgemat was, en de dag zijner ont- bindinge fterk naderde, begoft hy te Almelo» daar Hy toen by de Zufters was, ziek te wor- den. Daar hy ook in den ouderdom v&nyo jaa- ren in den Heere oritflapert, en in de kapelle der Zufteren begraven is. ·φίΐ£ fcerée Ugt Thomas a Kempis : öad}
fiet boïgenue gcööen ton u$t Qet ktim ban
btti certöaaröigen ©aöer Theodoricus van Her-
xen gecroft&en. Na de daod van Broeder Joban van Um·
mn ; zoo even vermeld , geweezen difcipel van Geraard de Groot en Heer Floris, zijn 'er «enige Broeders uyt S. Jam Kamp by Heer Tbeodorkus (van Herxen) gekomen $ verzoeken- de dat hun eert Priefler en Leeraar uyt zijn kol'regie te Zwol mogt gegeeven worden in dé plaatze van den overleden (Johtzn van Ummen.) Hy gaf hun zijnen difcipel en Broeder Johan f$?ï< die dat ampt loffelijk bediende, en hun vcele vrydómrrien' mitsgaders een kerkhof bei ^rgde. Hy wierd opgevolgt door Broeder Wrtfflaèn de Zeeuw, die naar den derden Reëel > * leefde - ö
Na de dood van de Zeeuw zijn ze weder by
den voornoemden Vader gegaan : die hun zij- nen Broeder Azlbett Griet voor eeneii Biecht- vader gaf. Voor de derde rcize over dezelfde zake
|
||||
f^% OUPHEDEN BN eÊSTICHTÊft
zake aangefproken, heeft hy gemaakt dat ze
den Heer Thomas r eenen Broeder uyt de ver- gaderingevan Alberge, tot Overfte kreegen* Deze Heer thomas heeft dat huys heerlijk voortgezet: en met groote moeite te weeg ge- bragt dat de l?r ie fiers de regeering met volko- men gezag in handen gekreegen hebben. Want tot dien tijd toe hadden de Leeken hot bewind over de tijdelijke zaaken en bezigheden ge- had · en de geeflelijken met de Priefteren de geeitelijke zaken waargenomen. ' vticea &. Ja"s Kamp $ een ban be boo^naamfïe
va» ac 6fooflo#si*tottff/ We ben öetöcti ^gel ban voo.naim £4|tranci1CUS) l3OÏ0Öeti / tU OttiitV fytt $00Qtt
ftckl?°" nacmüe feapitteS ban ïltrecflt jlanoen, mm
SSfc o.r. in öe ojooiiant3wn / öic in 't jaar ι 57* öe$ 50^ <kr «κ. paap «a'# peeren Jgeuielbaart te ImfiecDam gewceft. üï efne atgenieene toergabeeinge bajigejielt smi/ fïaat git boïgeuöe te teegen■: Het'ampt van den overleden * Patriarch zal bekleedt
worden door den Prooft van S. Paulus huys of van sL jam Kamp, ter tijd tóe dat 'er eén nieuwe Patriarch op een wettige wijze verköoren zy.\ Die dus verköoren is j word door den Pater van S. Jans Kamp beveiligt i 't welk gefchiedt in het koer in de tegenwöordigheit van alle de Vadersj dewelken* na dat beveiliging gedaan is, den lofzang die de H; H. Jmbrojiusen Jugufiinus toe- sefchreeven word met vreugde uytzingen. ïfanhtei mt geniet ïüaptttd / ban 't bfciïte Μ
«η υ tnemnaV getoag $ g^maalit / toierö W «echt be- |i£recbtfcöc üapitteï genoemt; om öat w fthrècv5ö, SJjaSA / öie 7ec onöec öo^üen / Winicn öe paaien ban 't Htceeötfeöe PppnS befïo^ . * Pauiareh zal Lier Generaal te zegge zijn. ^êtMald*·
|
||||
VAN DeVÉNTe^. f $$
ïtu Uavèih teevftfyibt ψαιψιίίη S&ffcJjojM
Iptn ban Utmïjt öeööen \}tt feóe&gefctttt/ b&
befiigt/ en mét bcderganöê gunjlett en booi* recgtëit öegiftigt· ttteïfté gunden én bao^ecö* ten te Sfóïflèrbam booj öén h$M gemeen 3t)ti getnaaftt in ïjet jaar ïftfx. %et të 3ijne 0^ ftorafle bcrfcftulöiöt aan o^en Geraard de Groot: bJémt Johart * BuiTchiurs 4 na Öat flg
öe opömfïe berföepïiere féationmllien/ en
oer S^oebmn en ^nfïerert tn ijer gemeen lée* benbe/ öefefpeben Ijeeft/ jejgtt banier ί De IdooileïsderTertziariilen, vanden zelfden (tam
en wortel vöorrgefrkoten, zijn meet* als hon~ den! in getal ; dewelken^ zoo als kennelijk iss onder ebri provinciaal Kapittel tot nu toe ge- regeld leevfenj en Gode getrouwelijk dienen. °Jn be Boan-eben ban beo^bonanrstcn/ bié
aan bit -Jüapttttf eigen 3911/ flaat ijet baifjen* bC té iCC5CIU Veele iöir.irïans- als vrouwspei^
foonen in de itad en het Stift vanÜtrectitt die eet ït in gemeene huyzcn * onder de gehoor* fcaamheit hunner överften» in de gemcenfehap van alle goederen , en met eene Ghrillelijkè liefde en onthoudingeden Heere dienden , had* den een groote zucht tot een ftrenger leven: maar hunner eigt zwak'hdt niet bnbewuir. zijn- de, en zulke hoogedingrn niet al tfc voorbarig onderneemert durvende, hebben zy met■ gods- dienfiige en in de rechten ervarene mannen raad' gcrjlcegt} ert met hun overleg de Order tier Β jetvaardighëit, die van een gernacigde ftrengheit is, aangenomen. <Φ«ι ttjbe ber föeciiberóéÖiiiii0C ban £$1
Φ / bie tri ïjrt jaar 1439 geijoubrn $} be* ftenb ijet gemeibe üapittef ligt. 70 Mi0U}tta Chron. Windesb, lil*, *» cab. 4*,
Pp ia
|
||||
594 OODHEDEN ΕΝ GESTICHTEN
en b^ïe buisenöfteïigiensen; % betoelfcen na;
önljanö noelj beeie anberen genomen 3tjn, Jfóaac oaac tegen 3.ijn'er oon beeïeti getoeep/ öse öe lebeu^toifóe ban &.· Francifcus bcriie* teil/ en tot öe «P^er^ brc Reguliere liauon* nihbttï / ïft^ïi^^b^tirtïcréïi / of ïiatnifïpten ober* gingen &?, bcigmbe fojp ban be nioopcrp/ oifoer gei gimeïöc itapntel begoorenöe / të ban £er iaat* 1470 * en ugt Adrichomius ge* . tronken r.baar ton eenige aantekeningen tot naeröer bcrtiiaariug b^ebaegt jjeoöerï. Kiopftm (€t fSiiipcrbcmi/ J>. Pauius fóohbent/ ban van den ttiaugperfoouru beluoonü ; 't bnln in 't jaar cche^ Η09- «Wrrcitit.ig. $>t heth ban't ütonbent Serciani. " t$ in't jaar i6èi, begoot/ f η ben jfaanffin böoi i}et pïeege.s ban ïjiumen <0ob$bicnp 0iv geeben. Ban ïjet üonbent $cïf i£ ^. Joris Üof %v
mai\htt - - 3|et fopnbent ban <§. Caeeilia j bat nu lytt
^bnuralsteit#ïjug§i ψ. τ- ©at ban jluCiara; 't toeïfc 3ebert ïjet jaar
ΐίί>5\ üQQé een tueljt t of rafp-gug£ ϊΰφ gebalkt - - & Marius Utonbeut / ïiaberganb in burger*
fuiken bcraooerb. - - ^, Uxi'ujaa» teonbeut- y bat uu Set ftt»'
--%et liontent ban ^, Barbara; toicn^ w
ptïH t>£j$tJjiiberJ t'iani m be^t ïjebbeu. - €>ct bar, gt. Lucia, in 't ?at:r ιf80 er»
toec$üug}$ ££too|brn; aan ϊβttorine be iufcotw peu ber liartijU^sctift gcfc|jöni:en 5«n. gerèiju^cn 31311 griuaaiit.
€e tfrltoaat: jjet ptemtórit ban be §♦Ca* tharina>
|
|||
VAN D e V e Ν Τ E R. ƒ$>£
fharina, en bat ban be |f, Mn ia: ban bjeïne
liOllbenteil Komelis Vander Wonde jit'Sjjnè
ït^onp ban TOmaar geen getoag maant.
(Ce lEïmeïO ^i Cachacinaas ÜtOnbetlt.
Ce S!iiiier^fooL?t bat ban be φ. Agnes.
3fn ben s&jfei/ fjet lionbentban be ^# Ca- tharinal
Ce 3$utiren.$* Barbaraas ïtonbent
Ce Umlentóg £>, Mariaas Honbent / an*
&er$ Mariaas Kroon genaambi 'e toef» boï* 9ti$ *Süchtcnhorit begonnen i$ tentflbeban Johan i|eei' ban fóutieiiuurg / öie in 't jaar Hfx. ligt f)et Icbfii fcfjeföbe. Ce dampen / $. Agnes en ^# Michieis
|
||||||||||||||
toibrnt
Ce ©elft/ ^.AgathflasHonbenti 'thjefö
in t Neuwehnd aan De Grerweg ut een ge* |
||||||||||||||
fjmtrb fytï$§ yjn begat genomen geeft: mam
in't jaar 1590, fyteft ijet ban be toeöulneAlei. di« Rui rs een üaiïe bjomtpïaat^ niet eenige toftomfïeti ö# be ^ube tjierö genreegen. ·· &inte Birbara^s &onb?nt; 't fcueiH boigeirê eeu ongetyiiEue konijn ban Adnchomius in't laar 1400 uot ijet boo^gaanöe bDö^tgefpjoo* tm $j $* öat [^r Ia"3«» 'ttfb eeeiie baffe
pïaarfi öab geljaö: ïjeeft ijet emöcip m 't laar 140Γ. ban betnebnuje Hafe Duks, cu j^a* tt tbjee baetjteren Barbara en Catharin-\ i een bafïé plaats/ en öaar bg g^ootcinnomflen beho* 'nen: toeUtei-hfe Du-i^bie eerfïe f 23rb<'eiia; reffe tri bat fóonbr\\t i$ getucefï/ m^t jaar •417. bc hrrn yeeft gebonbat/ en ia-t jaafe « Η18 bc opflmtmg in get ïtanbent mgeboeit Wet) int jaae ϊφ. t$ Jptttonbrnt afge* |
||||||||||||||
Kronijk van GcMcrUntl, pai>. f7* (\ "^
[ ^ooMOrdendcOvcrftentrifomtnigekiooftersgenóemr» |
||||||||||||||
Ρ
|
||||||||||||||
" Ρ * ö;anb/
|
||||||||||||||
5<)6 Oudheden en Gestichten
fyandt / en met $oore hofïen bjebec ojpgc*
öötót 3). -■ J§>. Urfulaas ÜOnbeilt.
Ce 3^Oe$ÖUr0/ β. Mariaas m ^«Catharl·
naas fóoiibeot Ce ©ou3öieeïjt/ ï)tt üanbent Marïenbom;
't töelft bolgetijS 4. Brvc wijk m 't jaar 15-71. in een toee£i)nn$ beraubert i$; 500 a\§ Ou- denhove lil $\jlW Χ ^efcfepilïge balt ^lUÖj)0Ï
land oofc aangetekent ijeeft,
Ce <$Dam / ^>» Maria Magdalcnaas liOfr
bent
(Ce <6I&Ut0/ bat Ümjfr. Aghes,
Ce «tëifï/ bat ban öeüüerij. I&aaeb.
Ce aBu&ïjugsen/ #· Ceciïiaas en #♦ Urfu- laas fconbent; Ce^mmeeih Maiïcnkarap · 't fcueïïibe^on* tien dJfUera van Meverden < η Beatrix van Wes*
terik, die in het Konvent woonden, in't jaar 1607. aan de Jeluiten ingeruimt hebbent wel- ke Vaders hetzelve tot noch toe bewoont, en 'er met grooten yver veel goeds gedaan heb- ben De eetfte bewoonfters zijn haare opkom- fte fehuldig aan de godvruchtige vrouwe Ηψ* ria Kaelsy weduwe van Dideryk Kaeis , in zijn leven Richter teGnethuyzen i dewelke in dat ftedtkc een Konvent voor de Zulfcere-n , naar den derden Regel van S. Framtfcus leevende, had gefticht Want de voorn, Helena heeft te Emmerik , miflehien om dat ze daar omtrent eenige landeryen had leggen , na haar mans dood ook een-Konvent voor de Zulieren van den zclvcnRcg 1 willen tHirhten, en naar haar vermogen < begiitigen. ®u£becre 31)11 ï)CtDf |
|||||||
4 1> zijne Befchiijv. van Dordrecht.
|
|||||||
mw
|
|||||||
\
|
|||||||
van Deventer. S97
tooo^ben ban Waflenberg in 3()ne * $&ν(φφ
birijjè ban «ètnmerin. Ce <0α$ιηη 'β>, Agnès lionbent> 't toelïf
m 't jaar 14b'ft ban be torDubje fchfcebee Spronk? een erbe en 3enere iüfeotnfïcn fjreft geftreegen/ en in't jaar 1404. belt ïlegeïban ben %♦ Francitcus aangwoftnen· 3fn 't jaar 1407. fë be nern ingetoijbt: en in't jaar hix. be opfïuiting in *t Üonbeot ingeueerr; 300 a$ op Abr. Kemp , in 3öne t S3efcö#m0f ban φθ£&ιιη»7 te !ec5en fiaat Ce «Donöa/ &, Othannaasïtanbent Ce^omnge/ (jctïionbent ban ^ \epes; etl bat ban O. L. Vrouw '_|_ op die Hoorn:
ban taeïne itontsenteu UHbQ Emmius nocö in
be ^cfcfeijbtnge tan aiMestanb / noclj in öie ban «fómuuje/ eenig getoag Beeft gemaant. (€e ^oatenbioen & Etabèts ftofttient, .
Jn*$<ifoabenïjage ^ eijzahers Itanbeuti
3tjnöe tegeiitaoo^btg een pïegnv 't mellt b* <é^oenmertit toa^o gewiemt* --^et üonbent ban^. Maria ter Galileën, in be gapten 5 't bjeln in burgerenden bcr* anberti^ Cg-larberipp fë Carharinaas Üonbcnt.
€e üaarïem Ά SiicKicls Honbcnt 't taeïfc
ben 8 |8p;ü 14.88. pöoutot Ί§ op ben b^ feong ban be^outfïraat/ baar nu oe bae* ïen fiaat/ ^00 fp?ee&t Schrevelius in 3ïjue * ^efrfpribmge ban ^aarïem >, bebaeiUc ooft fïegt^ benaamen beebqlgenbeïlonbenteii ttera meibt: ** Pag. 199. r Pag, m· ,. t«
}. Zie onze Beicfirijjrisg v«i> Groninge..
*„ Lib. 1 , pag» M. Ρ ρ 3 ^*
|
||||
55>8 Oudheden en Gestichten
- - φ. Urfulaas .fcotlfceitt / β4< Marthaas ÜotP
Vittlt/ £>. Mafgareiaas ÜQllbent ; g>. Annaas
fionbent/ <§>. Catharinaas * Itonbent.
(Ce Hxritttiatt/ ^. Mariaas KOltimit/ bOOJ
bC lOailDeling O. L. Vrouwen Berg fjcnaamb : gct toog onber 't gebieb ban batenburg gele-
geiij en toierb ban mammben bcbjoont, (Ce ï|affeit Mariaas ikonbent. (CC §00^11 J>. Ceciliaas ïiOUbCHt i 't hjflu
baar gefüeiit is in't jaar 1401.
-'- g>, Mariaas feoilbflït; "t toülh gefüCÏjt φ in t
jaar 1408, en m't jaar 1774 in een hiec^
gun^ beraubert. -- j§. Cathaiinaas fóonbttït / m't jaar 1400.
'opgenomen*
»*^Geei trui ds Content/ bat in't jaar 1404.
§φφ i$ getoceji
• - ê- A£nes ^onbent j 't toeïn op een jjoeï/
bie ban beftcgeermrj baar toe ejepeben feag/
en booj beEtfflerg met tiarbe epöeUïïttoiefD/
gibtmbn ijs m't jaar i?8f f.
(^e %CU§UCn §>. Catharinaas fooilbent j
'ttonnGyhben van Randwiik , een man 4-ban
rj?octcnabei co bn berfejjeibene (jartejgea ban <éeib£dsnb/ al$ Arnoldus, Adolphui, jjoog*
geacht / ep 't einoe ban 3ijn leben ae,tici)t en
rpeip begiftigt Beeft. SD'öcJ) ïjet üionneiit i§ bojrjCti^ ï Oudciihove tti een frljjoie beraw bert; en fce Itern/ bie· in't jaar 1657 in beter fïaat $ scb^aGt /.$ beu €nrjeïfel)en en #jaii$ ft η itigr ruimt. |
||||
ν λ ν Deventer. f99
Ce i|ut(fen ^. Eljzabers taibrnt; 't tod 8
eertp$ ban öe ï^oog eïieïe Β γ landen grffrci)t ifj en met tn&ormfïen begiftigt:. cirtemigfte tabentban t geme&elftapirtel $/ öat fUniv tte.fë gebleeben. Ce Seiöen / noomfiurg ^omenbnrg1 bai*
tm öe ^oogtoocrtfeije poo#: 5poe eendere oube S5urg öer domeinen. Maar in 't jaar 1390. i$ er een henbent / ^. TVLirya^iaas feonbent genaamö / op [jet pumtocrk ban ïsen Semelöen 2$urg geboutot. j^a öe belienöe ge* ïoof^Öeroertcn ψ ïjcc lionbcnt af&efyqueu / foe p!aat$ ban aüe pain en fïcenen gesuibert/ en tot .tuinen en öagaeröen anngeïeir. --^. Michiels Ronbem / naöerijnnb jn bui^ 0cr$jug3en beröeelö. .' .-, —O L. Vrouws nonbent op fft&ïtoula: öat
Ïjet3elföe lot geeft onöerfïaau, • - ^.Barbaraas feonbent; 'ttodliöè eaele^cr Simonvan Alkemade, ailÖlT^ van WouJt, OC
300n ban Johan en Cathanna VnlkenefTe'ή \\\ 3gn eigen \β%$ &aö geflicljt / en'er §^'rj| in*
Somfïen aan gegeeben. $a öe föcfo.nuaat5i $ (jet nonbent booj '| 0^n3en en oer ^.taa* tm ||óf geb^umt f en öe «apél boo^ een toa* pcnj)uri$. φρ De .softere/ boben beltopeüe/ tooien eenige ïafïen horen betoaart/ om on> öer bc armen / bg bieren ttjö / ngtgeötdt te tooien. Ce Jlfèeöenbïm O L Vrouws ftonbeiit/ en
een ttoeeöe/ öat ben naam ban £. Cachau- «aas bonHent plagt te boeren. Ce jl&onmlihenöam O. l# Vrouws non*
bent. Ce $fèniöeii &./Cathanrms nonbent.
Ce^crbên/ o, L. Vrouws, ttoMjcnr.
ρ ρ 4.....4ft
|
||||
6oo Oudheden en Gestichten.
«Ce j^imtoegeu get nonbent 25etïeï)ettv
Ce <®m / in be Ipeïnfcpe/ 6. £,. 'Vrouw* Ironbent. (Ce «^ubeioater & Urfulaas ftojn>entv.' (Ce <B\^tü bat ban $. Agnes. (Ce J&urmerent/ bat ban $ 1« UrfuW, (Ce iftljenen ^, Agnes nonbent. (Cemottcrbam ije£ nqnbent ban β. Agnes. (Ce &cl)agen *& Catharinaas nonticnt, , (Ce Jkijieöam &« ϋ·fuiaas noubent ί 't tueïït baai* gcfïicf)t $ (n 't jaar 14*4 · maar, al$ ïjct «rt jaar 14*9 afgeöaanbt tue$/ igfiet W tyt, Aaaflgelegen bo^p/ %t%m\/ obergeö^agt, φ# Ceffel βχ Agnes nonbent Ce Ciel tm$ iti&plpg 30a een fionbent/ Jat ben naam ^, Agnes fionbent boerbe, ©e ffct|tt% ban bit ïtoubent Μ in''$ jaar H4l· 600^ ben 35iffci)Oö ban ïltreefjt goebgenenrt; en be nern/ bie nociï in i»e3en \$ f in 't jaar 1478, oggeöouhjt. fSie Slichtenhorft ,, eerfïe ^oeft/ eii3. Ce illtrccfft $*. Ceciliaas fconbent: ΐ toeïft atöter ^.Barbaraas gatfj)U££ ÜOQ^ ia $&**&
ben/ bie in bat gafïïjtipg bm tip ban 16 jaa*
ren- t^ameu. getooont gjabbcn / aüereerfi bt* gonnen ig. $Bt£ naö.eröanb Theodorus Van- der Aa, en be$3Clf$ jii^.b^outD ^ucia, {jaar een erf en f)if£5ing f)$ bt 0ciét aangeoo&eu jjabben / i$ Ijet ïwibent bcrtoaart£ obcrgc' feagt in 't jaar ι \φ* tpaar in ïyaax §φ\ψ 3aani l§ getóeefi Geraard van Bionkhorft, ttéj
nonnlKban ^. Salvators nern/ ene.cn g?oot
ïbeïbeenber ber gemeïbgl&aagbem gjn 't jaar 1399, ben 7^ugufii/ $''ee· be opfïuittng f« be berbe föegel ban &. Francifcus aangeno* tn,en, ^nberbebermaarbfïcbtfibaenbei^b*111 '< -:. . +; ijlt
|
|||
van Deventer. 6$i
liit bonbent tooien be boigenbe perfoonen ttt
|et ©oobboea beg ftanbenf$ pngegeeben :: Den ï6 Oktober S,opbïa van Z.amn .r die' Het
Hooge Outaar en 't huys in*t jaar 142.1. heeft gefticht: 'A<elt\m Floet, burger te Kampen : met zijne huysvrouwe Eva^ zijnen zoone Gerhrand', en zijne dochter Margareta : dewelke al hun goed in't jaar 1483. aan deze Nonnen hy uy* tëi ften wille befproken hebben* ■ mg>. Niklaas feonbent*
- - i§ct nonbent *&ttte§tm: onber be ffab$
ban / t'öan| iu tm tuin en bogaerb beran*
berö.
(Ce l^olleiigobe £.Jans Kamp, fmen$ in*
ïtomfïen t'jebert ï)et berbannen ber fttliakn* jenbe fcöatnanjec ban «©bergfeï toegebj^ 3en φ, - - K'larenburg·.
€e naarmonb g>< ürfulaas bonbent. <Dit
bonbent i§ booi Johan van Woude ï|eer ban J^armonb/ bte in-'t jaar 1417· obedeben \§/ opgerekt boo^abeïpeHlaagben ine niet 3eec bemibbeïb 3911. 3£aar o# ïjebtenbe ttoee^ii^ terg ban 3»jne gemaïinne / stjnbe boegter^ bê$ ^eerett ban ïtruinmge/ öaare bioojierge* toften in bit ftonbent geöaan> Ce 3&e50&& fans nonbent / 't.oabe ^of
genaamÖL/ naberÖanö tm b}te$ï)ü0 gehnvben. * - o. L. Vrouwen ncmbent/ óf jjet jonge ï§of, (Ce^tltfeen^ Maria Magdalenaas ftpnUeni
-- ^. Catharinaas bonbeilt. jflkaar ben 3 gjuig 15-68. fjeefc Pïus V Jet
gemelbe kapittel / en alle anbere ïiapitteï?» ber C?rt3iar<ffen/be^ttaanfcjje alleen u$t$tf Sonöert/ boo? een open .fyief uernietigt·, ben naam ban <0eneraaï afgefeïjaft/ en a! jjet pPi" 0e5a0
v -*4 * I;
'■■ \ " * '■■'.. I
""' .. ' ''} : - - V ■ \
',■■■■ :,' '■ / I
|
||||
ί
|
||||
dol Oudheden en Gestichten
ge^ag De$ fóapittel$ te niet gebaande %ott?
beiden 5eïf ijeeft öp aan't gebieö/ De beffraf* fïn^/ en fjet bt$oth ban Den generaal eu ban Die g|dwnri|aièn 'Der ^bferbanten /in toei&er J^obineien 3üifte föonbenten ban De berbe <£^Dir magten gelegen 5JJ11/ onbeema^ pen. Z&c <$öferbanten met pmflHpe fyieben ge*
mapenb/ en Doo^ öe nraci)tige ijanö ban AW4 onoerffetmb/ 3ijn 3onöee moeite tot gun oog* teit genomen i en hebben De Te»tziamreo ge* noot3aant om fjutine onDetmerpmg in 't jaar 15-70.te Doen:mant^oeDerWjiiem iceritein, Die toen öe generaal Der TVrrziariflen toa^/ geeft beneben$ eïf anDere ^oeDercn ban É»f Wfitc 3ieï) 3Ciben en 3ijne ganfrge $ergaöe* rüig/ teuoberftaan baneenen|£otar$/ aan ©aber Lucas de Arrenilo, De$ Ifartoggï S5iecf)t* baöer en J&auffelpen ïlomnitjfarif / gefjeel onöermot?pen. ©aar bg geeft |)ρ ijem een bok baaröige én ongenrennte gejjoo^aamljeit eit boihome onberiuerpmg Belooft; beöouöeng tiocfjtan^ Dat 3e fjumie nieeöin$ niet 3oubén beranDercn \ en De goeöeren / Die 3ε tot Dien rijb toe bemeten fjaDDcn / 3ouDen bejjouben, %nfi eenigc S^oeber^ ban't genieene leben/ feüoijn Dat 3e onDee Dé(£%öer DerTerrziariflcn niet fÏoiiüen/3ijn ebenmei 00b berfejjeenen om Dat 3e fjet beminD ober eenige bïoofier^ban Den betten ïlegel boerben: toant Die ontoiliig ma* ren om tcberfegnnen/ toieröen ban Denüom- tmffarfë met De (4) galenen beD^eigt <ên niet alléén 313η 3c berfcöeenen: maar ijebbrn ooit belooft Dat 3e De ^uftergi onoer fttln beminö fiaanöe 3onDen 31'ente betoeegen cm onbcr#i b^cen te ftaan/ en De 23niie en it^ettingen ban fcen 3Pau£ te gegootfaamen/ $föaë? |
|||||
■■O^H
|
|||||
^^^^^
|
|||||
VAM Deventer. 603
l&aar 5eec beeïe &ufïer$7 goftucl jjaarTegcn-
$uïf$ öoo? jaare Regenten eti Maters éf ^^ J}ea,^ud*c°rr£ geerfïer^ berboben toa$ / ïjtbbtη Daar tegen v*n duet)crs geroepen: beeWaarenbe bat 3c bg De jjBinne? derden Re- fyoeDer^ niet souöcn biecSten/ a$ tn Den tfji* gei ged«*n. terfïen nooD. <&aar op $ öc onderioerpmg / Die dop? dtuang gefcfjiedt toa£/ ijerroepetn en De befrijennuig de$^iffc])op£ban Ifttfecftt te* gen De geluelöplecging Dei* jï&onnihheii ber? 30c bt en berUreegen ; terimjie Dat De 3aah te itome op De genieene nopen ban 't kapittel 30ïiDe beijandelt fajojden. $&&t Dat 3e baar bernreegen gebben / binbe ili niet aaugete* bent: Daarom 3onDe ifi geïooben Dat De ïaffrge regeermg Der b^oubjmiben en i)et pleiten Den ^bferbanten berb^ooten geeft; en Dat 3η De 3aaa om Die reben [jebben iaaten fïeenen/ of in get pïeiDoon otiDer gelegen {jebben: te meer/ om Dat De nieufcoe 45obsbienft in De meefïe plaatsen ban 't boo^noemde 25isdom De ober* ïjanD begon te arijgeiij en Dat 3e Gregonus X11 ï 300 toegeebend niet bonden: toelfie $au§ beeïe 3aaben / Die Pius al te ligt toegc* fiaan öaO/ mittelrjb toederroepen i}ceft. ©at 3e jjef geDing beriooren ïjebben/ ban iigt Dien Öoofde booj toaarfcijijneujh gejjouDen too^ Den; om Dat De reDenen / Daar De 23uïie ban Pms ν op fïeuuDe/ geenpiaar^ bad in 0113e Cert3iariflTen; noeg oor m 0113e nabnurcn De Cert3iariffen ban hipperen ; defcoijl bit tuegen$ De o?aonant3ie ban Den fiiardwaat Del Karpi onbundig toaren ; «oclj dc3eiüe ban noode IjaDDrn. Wg badden 3ε met ban nooDe ·, om Dat De fouten en bergiijpingrn in De bioogjlerbe5oeluugen / Die De i^bcrfien jaarip£ Derden / aanflonp$ dooj 5cer ijtü* ! 3aams |
|||||
6q4 Oudhedenen Gestichten
gaarne o;bonatit3ten berQoïpen toierben HM* fee o.?tattiattt5ien. onber rag becitfïeπ j en te 3Mft Ö002 be naubJbeurige ganb ban Adn- chomius gefcjjjeeben $n. ®t$t Adricho-
ïTiius , Ut ^bet'fïe ban &. Barbaraas holt? bent tit be gemeiöe flab toag / en bihfcjitë fiet
ampt tarn * pefinitor geeft bebleebt /1$ be baojnaamjïe ban allen' getoeejl* öseboo? get fiapittel tegen De aanrandingen ber gctiieïbc Jl&omtiftften gefleeeöen ïjebben, %n bit ojbo* «ambten bink tnoob aangetenenb tmt Jet %v meibe kapittel in 't jaar ι ?74> na bat 2^oe* beu W jilem van Horfen aibooreujS tot <&ene* tieraal bfGooren im$/ te ïitreeïjt in §>. Ni- klaas berbe ibeberom eene l&ergaöering ge* gouben ïjceft, 311 bit BergaDeringe/ 300 alg 'er bo^ber berfjaalt too$ / biicrb een befïtut genomen bat alle be bonbenten (onber &et geinclöe kapittel beftaojeenbe) een 10 ban Ijitnne iuhontften 3ouben open leggen; en bat hielt ban ieber bonbent een sebere fomrae 30U* be opleggen i om be boften ban 't geraelDe pleiboog/ bie reeb$ ïjooger aïg $<s8q. guïben^ liepen / te betaajen. ^an '$. er te ïitrec&t bn be iïeïigieu3en ban & Cecjlaas bonbent nocö een Bergabenng geïjouben in 't laar ïfyf* todlü jaar booj bat en alk anbere bonbenteu ber <€crt3iariflen boobeïp φ geiwfï :fiet bon* bent ban Sümteïo en bat ban ïniffen alleen ugtge5oubcrbi baaar ban ïjet cerfïe t 'buitene lnnb£ bersonbrn if/ en op't ggpen legt: ïjet ttueebe \\k\y b?n bjrlbaarenb ig jjjgtoar ω$ * De O^finiiores zijn de voorruamfte Raadsltiidcn vnn ;)cf»
Generaal, of de Provii'ciaalen. f Dit is cf.it k Nonnen verzonden aijn, ge'ijk onder Ahne'iQ
yerhaalt zal worden.
|
|||
van Deventer.» 605-
fyMm mfe£ lattjj genoeg ög öe f rancféfcaa*
mt acïigieusen fcan öen öerDen iftegel omge* Ë Á Í Ô Å Ê Å Í É Í G Å Í,
É. Elders is al gezeit dat deze Biiïchop naer bet
fchrijven van den geleerden Bucbelius een reuzen geltalte fchijnt gehad te hebben. Hy ë bewijtt het uyt zijn hoofdpanne, en vordcre gebeenten ; die ia *t jaar 1580, ais Bmhelius noch een jongeling was» uyt de aarde gegraaven zijn. ( i. Van de bedevaarten , of pellegnmaadjen, en
het bezoeken van geheiligde plaatzen , is elders al ge- fproken : daar ook getoont is dat veele Katolijkcn zelf den menfcben die lange en veelvuldige pellegriuiaad* jen niet zeer aanprijzen. En deze tpreuk. van Thomas á Kempis , die veele peliegnmaadje» do-ç, wording Iden heilig, zal van luiden, die de iaak verdaan, niet ligt regenfp'oktn worden. Maar 't is een andere vrage at ze altijd onprijsbaar zijn; en als ze op een goede wijze gedaan worden, den menfeh geen voordeel kolii.en doen. Dit zoude eenigzins de geloors gefchJllen xw ken,daar ik voor deze reize niet aan tainen wil; maar zal nu ilegts de oudheit van dat gebruyk mei korte woorden aanwijzen De Kerkelijke Geichientichrij- vers van Maagdenburg zeggen > ergens dat het ge- bruyk van heilige plaatzen by wijze van een pelle- grimaadje te bezoeken eerlt opgekomen is ouder Konfiantyn den Grooten ; en voegen 'er by.dar het kort daar na van Gregorius Nyjjentu in een lange re- Henvoeringe tegenfproken en quaadgekeurt is. Daar op word dit antwoord gegeeven f dat de Kinderen van Ifrahe! driemaal in t jaar ter bedevaart naer den Tempel des Heere moiten reizen; % welk oolc van Helkema en Anna, ja van Ghrifius zelfs, en ^ßj — ne Moeder enz. zorgvuldig nagekomen is : dat de tëeineedene d Kamerling uyt Moorenland quam; oin Ë In Nori$ ad Hedaai, fub Eptfc Gwkfriti·.
Ii Cent. 4 cap· 6. c Zie Rdbrm. A'cultu SS. lib. 5· «p, S.
4 HaHdel. doe Apoft. 8 Heu&ft. ÏIJHC
S
|
|||||
/
|
|||||
()o6 Aantekeningen op de
ïijne gebeden te Jeruzalem te doen ; dat e Paulus telf
naer Jeruzalem reisde, om 'er het Pinxterreelt te vie- ren. Vorder heeft men uyt het verhaal van f Eufe- iAus en den H. ? Hieronymus dat de Η Martelaar Atexander met yver naer Jeruzalem reisde, om 'er zijne gebeden te Itorten , en de heilige plaatzen te bezigttgefl. De gemelde Martelaar was een /.eer hei- lig man, en word ook van deMaagdeaburfche h (jè- fchichtlchriivers wonderlijk gepree/,en. Echter is hy honderd jaaren vroeger in de wecreld geweelt als de Keizer Konjiantyn. JJe H. f Hieronymus fpreekt op een andere plaats, als of 'er ichier geen optellen waer nar» allede ïjiiichoppen, Martelaareu , en welfpree- kenaheitshalve vermaarde mannen, die van 's Hee- ren Hemelvaart ar n-c zijnen tijd toe van tijd tot tijd naar Jeruzalem waren gereilt; denkende dat hunne Godsdienli én wetenfchap noch onvolmaakt was, en hunne deugd haar volle beflag niet had ; zoo lang als ze Cbnjius niet hadden aangebeden op die plaat- sen , daar het Evangeli allereerit, van den galgbooin des, Knrys ar", gerlikkert had. Die pellegn'maadjen naer Jeruzalem , en het be-
zoeken van andere heilige plaauen, plagteu ten tijde van Konfiantinus , en korten tijd daar nae , fterk in zwang te gaan. Zoo word tielena , Kovfiantyns moeder , van Κ Eujebtus en S. I Ambrofias gepreezen , dat ze naer Jeruzalem was gereilt, om'er haare god- vruchngheit te pleegen. , >:, Zoo ichrijft m S. Paulinus ook, dat de menfehen
door een groote zucht naer Jeruzaiem gedreeven wierden; om de plaatzen , daat· Lbri/tus lichamelijk verkeert had, te bezigtigen en aan te raaken. En opeen andere η plaats getuigt hy dat ontelbaare fchaa- ren %ew<xm waren uyt de afgelegendjle plaatzen in pel' legnvraadje te koomen naer 't graf van den Li\ Felix. En hy oSokrates vinden wy dat Eudocia, de vrouyv
van fbeodofius I l , volgens voorgaande belofte in e Hand, lo Hoofdft»
ƒ liib 6. Hift αρ. % g Re Vi-i, Muit.
h Cent·? cap 10. » Ep. 17. ad M'srcellam»
\ Lib, ?.dc vitaCouRant.
/ Orac. de obitu Thcodolïw nt Ep. u. adSever·
» Nacali }♦ S. Feltcis. · Lib. 5. caj. pemrit.
|
||||
BeSCIIRYVING VAN È>EVE,NIER. 6d>f
pellegrimaadje naar Jeruzalem getrokken is. Ook.
leeft men by ρ Palladws dat MalanU, die ten tijde van den H. irlierunymus leei'de , te Jeruzalem bezig was met het innaaien van de pellegrimmen, die daai: nyt de geheelc weereld aanquameu. Maar hoe koomt het dan dat Gregorius Nvfleaut
die pellegtimaadjen zoo tegenlpreekt ? Daar zal ik eet ft op zeggen dat ik hier ilechts hiüoriflcber wijze van de oudheit der pellegrimaadjen fpreeke ; ofte prijsbaar of onpriisbaar /.ijn, in dat geichil heb ik'my niet ingelaaten. Evenwel zal ik by deze gelegendbeit Zeggen wat op die tegenwerping geantwoordt word. Voor eerft zoude het miiiehkn te bezien (taan of die Redenvoering den H. NyjJ'enus met goed recht toe- gefchreeven word: zy Haat in de oude drukken vm dien Vader niet: de vertaalder, die ze uyt het Grieks overgezet heeft, is onbekend. Maar daar op (taat men niet: men heeft maar te zeggen dat Gregonus Nyffenusdaar alleenelijk van Memnikken en Nonnen handelt; en de pellegrimmaadjen voor zulke perfoo- nen ongeraadzaam acht. Van zulke perfoonen fpreekt hy maar; en vervolgens, word 'er gezegt , moet zijn zeggen alleenelijk op zulke perfoonen gepaifc worden. Dan /egt Gregorius 'Nvffenus noch dat die pellegrim-
maadjen en lange reizen, vooriiametulijk der vrouw- luiden, met veele geefleJijke gevaaren zijn vervoegd. Dar word niet ontkent: en daarom worden ze de vrouwlu'den ook niet aangepreezen, ten zy dat zul- ke gevaaren ge weert kounen worden. Eindelijk zegt hy dat men niet byzonders te Jeruzalem zal vinden, of men heefr het elders ook. Zoekt mers Godt, die is over al. Wil men kerken en bidplaat- Zen hebben, die vindt men ook op andere plaarzcn. Drjt is alremaal waar, word wederom van den an- deren kant geantwoorde . wat de wezemlijke ?aa- ken van den Goósd}enlil betreft iVlaar te Jeruzalem zijn eenige zaaken, die elders nier^evTmlieTi woj> den , en ter opwekkinge van de godvruchti^heit kon- nen dienen: het Graf desHeeren, de beiiige plaar- zen , die hy in zijn leven bewandelt, en daar hy zoo veele wonderdaaden uytgcwerkt heeft. En Gre- A^Hïftor. Lauf. cap. ij, gorius
|
||||
6ο8 Aantekeningen οί* J)e
Foritts Nyffehus wil maar zeggen dat het bezigtigen vèri
die heilige plaatzen zoo nootzakelijk niet is,- voor* namentlijk voor Monnikfrcn en Nonnen , dar ze daarom hunne eenzaamhezt behoeven te verlaaten, Zoo zijn dan de pellegrimmaadjen by de oude
Chriitenen zeer in gebrnyk geweeit, en van veele aanzïenelijke mannen goedgekeurt. Maar daar tegen is het de waarheit ook dat ze van deftige mannen niet altijd, noch ieder een, aatigepreezen wierden. De redenen vunGr^gorins Ny£etsns, hoewel hy maar van Monnikken en Nonnen fpreekt, konnen ook veele andere perioonen toegepait worden. Jonas Biirchop van Grleans , daar η hy de pellegrimmaad- jen tegen CUudius Taurinenfis verdedigt, bekent even- wel dat ze geeneMonnikken of Nuiinen aan te rad- den vijn. En de H. Hieronymus , die r ergens dé pellegrimmaadjen goedkeurt , ichrijft evenwel aan den ƒ Monnik Pautinus., en bewijit het met veele redenen, dat het den MonnikkVn niet geraadzaam is naer de heilige plaatzen te reizen. Hy voegt 'er by dat Si Antonius, die een Monnik was, noit naer de heilige plaatzen in pelleKrfmmaadje is gereiil: en dat S. Nitafiühi om dat hy in Palellynen Woonde * - de heilige plaatzen eene enkele reize bezocht heeft; opdat hy de Godsdienlligheit van die plaatzen, die zoo naby gelegen Waren , niet zoude fchijnen tó verl'maaden. Hoe dat die pellegrimmaadjen niet al- leen den Monnikken en Nonnen , tmar ook den weereldfche luiden , door luiden van kennis af- geraaden zijn, wat een verkeerd betrouWen dat dé .nenfchen op die pellegrimmaad)en Helden, hoe dat de tweede Synode van Ghalons over de misbruyken der pellegrimmaadjen geklaagt heeft, kan in ÖÜl? Aantekeningen op t Delfland nagezien worden. Ze konnen echter opeen goede wijze gedaan wor-
den ; en irt de Kerkvergaderinge van Treinen wor- den'de bevaarden naer heilige plaatzen, als ze bcfc hoorliiker wijze gefchiedén , als godvruchtige eü godsdienftige zaken gepteezen. Ik moet hier eene plaats bybrengeti van een aanzie*
nelijk en hooggeacht Schrijver van de Luthèrfche ge- q De cultu Imagiti iib. ?. * Ep. 17· ad Marcel!.
f Atl Paulin, &"ïuftïc Möiiachi. * I'ag te.
1 · titfd'
|
|||||
•
|
|||||
fksCHRYVlNG VAN DEVENTERi ÖÖp
?indhe?t ; die de heilige plaatzen 'm Paléftyneii be-
locht heeft *, en bekent da. de godvruchrigheit door het bezien van die plaatzen opgewekt word lic fpreek van Cbri/ïopborus Furer, in zijnen tijd B'ur* geineefter van Nurenberg, ^die zijne ν reys naer Pa- leltynen en de naaftgelegene landen zelf befchreevert heeft.; en zoo in de voorreden als nareden van dat werkje hootïgelijk gepreezen word. Hy verhaalt daar zeer omftandig hoe dat hy met zijnen reisgezel | de heilige plaatzen bezigtigt heeft: en met het bezig- tigen van Β tlehem bezig zijnde,zegt w hy ; „ Vor- „ der gaande hebben vvy de plaats gezien daar Chris- „ tui op den acntlten dag befueeden is Als ik in „ alle deze plaatzen mijne gedagren over de won· „ derhiare geboorte on/.es Heilands mer aandagtig- | „ heit liet gaan ; moet ik bekennen dar *ef cm zon* \ „ derlinge bewee^ing des gemoeds en meer als ge- „ meene tvijdfehap in my ontflaan is : want 't is ,, waar!i]V zoo ^ele^en; gelijk die grooie Lèeraaf ,, van Duytsland , Ρilippus iWelanSibon , ergenS ge- „ fenreeven heeft: Door het bezigtigen van aie plaat" ,, zen word de Zaak ons a-s tegen ivoordig vertoont\ en ,, ontfïaat in ons de gedagte \ door dewelke xu\> mi ïel- ,, ten met ons gemoed tegenwoordig ftell<n in de verga- „ Jeriv^e en dat gezelfchap , *t welk Ghrifkis over dl „ volgde , en ooggetuige is geweefi van alle de Zaken „ die in Palefi^jnen vertoont £//#,,, , 4j ^, Dewiil hier wederom van S. Agathaat en S.
Barbaraas Konvent te Delft gefproken word; zal ik hier aantekenen dat de Nonnen , die daar overge- bleven waren , en van de Heeren Staaten zeke pen- ningen voor haar onderhoud genooten, indien ze van die penningen niet genoeg bedaan kollen, na en dan verhoot'jng van haar onderhond kreegen. t Welk niet alleen van de gemeld ■ Nonnen, maa£ ook van de Nxonnen der andere Konventen, én van de Monnikken, verdaan moet worden. Ik zal hier Hechts eenige (tarilties, die my nvt de ketbhtien dec Heeren Staaten van Holland en Weftvriesland op- getfeeven, ten bewijs by brengen Jan Jakobfz. de Jonge, eertijds Procurator va;n de f Chu'ftoj)h. Fmeri Itinariuns&c.
Q q" Kart»
|
|||||
' · ;■ · f
|
|||||
§■■■ ρ-
Κ artrmizérs buiten Delft, kreeg in't jaar 1^97. voor
ziinönderhoud 300 ponden , ieder pond van 40 groo- lèn, fn de plaatze van zoo* die hy te voore getrok- ken had.· ', "'' * De Nonnen of Konventualen van S, Barbara te
Delft i lijnde 14. in getal , en die van S. Urfula, 513 in getal, kreegen ook in 't zelfde jaar vermeerde- ring van haar onderhoud : te weet en , ieder 10 pon- den , van 40 grooren hét pond) boven 't geene iy Zóo: lang getrokken hadden. Aan Dhk Jocbimfz. f3oekbindef te Delft, eertijds
Religieus op"Sk>n buiten de zelve ftad» wierden in I Η /,el!de jaar ï#Ö jaarlijkfche ponden tocgeleit, in '<le plaauê van=2CO diehy ïco lang getrokken had. ; Aan 7ooft -Jatijfen-i eertijds Pater van de Geile- ]
groens te"*Delft, wierden deri 25 January 1601 der- j tig ponden.van 40 Vtaamfche grootcn voor zijn Ie- ' ven toegeiraan. Μ 't zelfde jaar ióo>, den 21 De- sem er, is aan de geweeze Mater van S. Aachten te Delft < en aan Comelia van Najjhuvj, gezeit de Mer- <we\:aw daar Nonne wasgeweeft , insgelijks ver· hoogïng van baar onderhoud ^egeevcn. • Zoo hebben Neêiffê Jafoh , Meesje Gemis, en Jaltre Tennis dr , gcwee*ze Nonnen in het Κ011 vent ■Nazareth te Ryswyk, in't jaar 1602. veimeerdcrinR wan haar jaargeld verzocht en verkreegen Het ielj de is in het gemelde jaar ook vergunt aan de Juf- frouwen fobanna Breekt , Elizubt Beukelaar , Ai- fiatia tf$*'i :cxvMiifiai>ari Stbellenburg, eertijds Jut· ffhuwcn in de Abdve van Loosduinen. En fl»n 'lakobs P«th , eertijds Onderdeken W»
her Kapittel in den Briel, oud en kreupel, kreeg in 't-7elfde jaar honderd ponden eens boven zijn fee· wdotieliik onderhoud', ' Ook is aan Hendrik W*r driksf-r'van Meerhout, gewee?en Monnik van ι PréelTheereti kloofter Tn VGraveiihaRe, en j^ffl* He^rikfz1. deUolfi-, gewee7en Monnik in de Artf, ■ van Enmont, in't jaar 1602. vermeerdering van on· I derhoiid toegeftaani'1 , . En aan MagdaUna WW Tol Floris dochter , &*f 9*
Barmem ■ Meynsje Pietcrs, Heiltje ftm, £&«>»£ hbs Grhtjr hamert s , Aaltje Jans, Maarte» lems, Maartje Frans , geweeze Nonnen van b. ν |
||||||
BeSCH'RYVINO VAM DÉVteNTEft. élt
fêlfofs Konvent te De!,ft, wiefd'in Vjdar; r<?03. oöfc
verhoogiriR vaa' <inderh()ud tOegeweezen. | Welke verhöogiiiK ir» tjf^ltcle jaar ook yergeiit wierd aart f!a», ea^ McHiuek, en'Lenyh Loys ,:Prèdikrieerea in 's Gravenhage. In 't 7elfde jaar hebben de Juffrouwen Carneltx
vanErp,, Miria Sp"fri»x.V^'nWi{> OmgöertvaK >*'en± fcbf»\ en #?■$ ->rfiV 'tresUmg , ouergebïeeve Non- nen van Koninksveld*;buiten Delft, voorhaar on» derhond 4Λ0 ponden/gekreegen;, in "dé :pfaatze van 400 ponden die ze té yoore rrokken·. " Xeli's wieril 't gemelde 'μη ati\ JaL·/ f avfz van'D->rdr*cht^ voor hene Religieus in het'Kónvent van Donk , na zijne dood een (?00 genaamde graci-jair ten behoeve vaii ïirne eT.fkena'amctV toégeltaan. ^ ' Kurnclis van Xetityigen tx\ Knrndii EvertiZ.öon, d^
laatiίc Religieuzen van het "Kohveitt Emeltein , dfè 7.00 lang 1/0 ponden van 4C gr out cti'tiet pond gè- vo )ten ha .i-den , hebben in 't zelfde' jaar een dierge- iijke vernoo.ttitig tot i*0 ponden tóe bekomen. De juffrouwen Uprmli.i en Anna "ban1 NajjoHjj, gè-
i.eid de .ÏJerwr» . gezpnWs en geWee/è N'o/inen valt
^^'Mm te Delft, kreegen Insgelijks in 't jaar
1602. verhooiiing van onderhoud De c« ne had 1 jo
ponden genooten ;;,d!ê andere 175· nu kreegen ze
u ponden meer. ïk had meer diefgeltjkë'verhoo··
giutïen van't jaarlijks,onderhoud der overgebleevene
Monnikken en '"Nonnen konnen bybréngeu maar
J| linke' dat de l.eezer aan de bygebragfö genoeg zal
.Hebben. . . , , fci
,' 4.Γ Meti zier uyr het ganfche verhaal pat alles ge-
Veldiuer' hand en zonder eeuige form of ichijn vari
recht nehaudelt wierd. Religieuzen, die zich aan
ieen ljideliiken Regel verb<)ndeh:ihftdd'eri VetV opwei-.
Skr gedrag, zoo veei als men' befpeureiV kan f niet
veel' te zegden, viel , worden onverhoord en, onVer-
deditid ged wongen , om' onder nièu we* Ovej iïen ,
rtrnftér tnrhtmeefteren , én ilrënger tnchfregelen, ;te
ftaan ' Wal den haart), Obfervmtekhi\%np.% de Bee-
Xix moet indagtig WïVyH geeft" wé χ eideri aangétè-
kent hébben ; te weeten dat de maarti vin Knnvem-
tntettn, of in rvonveiiten woonendë , den Minne»
f Aanttk. op het 2 deel var 't ^trechtfclic WsaSm ',, ρ Μ ?*
|
||||
C\% AANTEKINlJjeEN O V T)E
broederen van't begin himner initellinge toepaft is.
Maar ah de tucht , gelijk het doorgaans gaat .on- der hen ver flapt of zeer aan 't flappen was; heetl i>. Bernardinus de $<*it in 't jaar 1419. eenc bervor- mink ondernomen: en alles op den ouden voet her- ilelt De Minnebroeders , die deze hervorming volg- den' wierden Ïöôíâ**» genoemt; 't welk te zeg- «en was dat zede onderhouders van den rechten Re- ëel waren S. Bernardinus zal dat hervormen met een loffelijk inzigt gedaan hebben ; daar word niet aan Betwijfelt: maar zoo een loffelijk inzigt kan by de nnaaten ook ligtelijk veranderen. Het is zeer te duchten dat de Obfervanten, van dewelken hier aefproken word, onder den fchijn van de gemelde Ê on venten onder een fcherper luciuregels te willen br-nêeri, voornainentli.k beoogt hebnen zoo veele konvenren meefter te worden ; en 'er het zeggen over te hebben. Die manie* van alles geweldiger hand uvt te voeren , metgevangeniflen en de galeyen te dreigen, de Religieuzen onverhoord tot het aan- neemetl van een Itreuger Regel te dwingen, gelijkt niet zeer nier den geelt van een oprechte hervor- minK. en had de hervorming zelt millchien beter van riaode dan.de Konveiiten, daar men de hervor- ming invoeren wilde In andere plaatzen is het {om- willen ook in diergelijke zaaken even eens toegaan als hier De Rekollekten , ook een foort van Frin- c'-skaner Monnikken, vertoonden nch allereerlt in Vrankrijk ten tijde van thndrïk \ V. Zy waren, leiden zy ,de echte kinderen van b.trancijcus, en de wa.ue onderhouders van zijnen Regel. De andere Minnebroeders en de Kapucijnen deedeu dat zoo nauwkeurig niet, en behoorden in veele zaken her- vormt te worden De Koning gaf hun een Kotive « te Beaufort : andere plaatteii , door dat voorbed* optrewekt* wilden ook Rekollekten hebben. Ue/e auinnikken, daar door aangemoedigd, zochten het Konvent Bal mei te buiten Ar.giers ook in te krijgen. en raakten in 't bezit. Zy hoopten geen minder g <> ie verkrWn door dat klooit er te hervormen, itf zeker y Schrijver, als een Koning van s>cilie ver y Pierre'Mauhieu Hift rle Francc- liv. iv.
^ Kenaus , die dit Keuvent gefticht h*l ^ |
||||
Beschryvjng van Deventer. 613
kreegen had door hetzelve te iiichten. Wy hebben
elders al verhaalt hoe dat de Kordelieren , niet kon- nende verdouwen dat ze door die nieuwe aankome- Hngen dus uyt hun eigen huys geltooten waren, die Rekollekten gewapenderhand belegerden; de poor- ten opliepen; en de muuren met ladders beklom- men De belegerden, hoe zeer dat ze op het onder- houden van den Regel geroemt hadden , namen hun- ne toevlugt niet rot het gebedt. Zy weerden de be· legeraars met braave keyfteenen at': en ware het volk niet toegeichoten, het zouw'er zonder moor- derye niet afgeloopen hebben. Daar mede was het krakeel niet btiliit. De zaak wierd voor het Hof ge- bragt: daar Servm^ 's Konings Advokaat, vertoon' de dat alle nieuwigheit , voomamentlijk in uilke zaaken, van een quaad gevolg en gevaarlijk was: dat men onder febijn van hervormingegeen nieuwe foorten van Monnik ken invoeren moeü : dat n),en maar.al te dik wils in Vrankrijk bevonden had hoe veel quaads dat 'er de nieuwe kloolter-orders ge- daan hadden. Dat om zulke redenen in welgeregel- de Staaren, als onder *t gebied van Venemie, geen nieuwe kiooiter-orders toegelaaien wierden :dai zelfs het hervormen van Konventen, volgens eene ordo» nantzie van Hendrik i I, aan geenen Religieus mom opgedragen worden, ten zy dat hy van gehooae en afkomfte een Fransman ware; of ten rninire zijne klocfter geloften in Vrankrijk hadde gedaan ; en 'er ten tnïnfte 15 jaaren gewoont, enz. D-j Rekollek- ten moften uyt lialmette trekken; en de Kordelier.ü kreegen hun Konvent wederom. In *t α jaar '4S3, was 'er in Vrankrijk een Gar-
diaan der Franeiskaanen, ölivier Matllard genaamd , die ook de ftrenge onderhouding des Regels ■, of de levenswijze der Obfervanten , wilde invoeren; en allede Kordelieren van Fours, om dat ze zich niet Voegen wilden , uyt hun Konvent aldaar verdreeven had. Maar de Kordelieren kreegen een arrttï tot hun voordeel , en de Gardiaan Matllard bevc*l oïn hen ongemoeid re laaren. Dit verhaal ik maar hiV foriifcher-wijze; zonder den Gardiaan Matllard ge- lijk of ongelijk te geeven. Hy kan door een goed <* I'ic/re Matthieu lüidtm »n margme,
Qq 3 in-
|
|||||
1
|
|||||
6i4 Oudheden en Gestichten
Jmtet Redreevcn φη geweeft ; en dat Kon ν ent heeft
miiïchien wel eënHdegelijfce hervorming van noode eehad 't Is «i$?er gebeurt dat Konvemen , die men hervormen zra*wi en hervormen mol*/, door voor,- fpraak van fnagUge vrienden , zulke arrdtcn veSrtrctt gen hebben. |
|||||||
.1 ,\
|
|||||||
' I S E L Η Α Μ.
Parocto, .^pc ftrt ban bit bojp/ 't fiïfi-fe onbci' ï)tt
ke!k '" ©;Dftfcïj*p bTTH Mfenfjobe getani ίο/ ίρ$ IThd ttiii «# JiöA'tóaar / tetoeeten ben ïfA^ te. r'hanus, fursietüöDr. iet bdtfwwi ba» I» ©aflorp toag Qnjtcl)t aan ïjet ©cHciiff fjap b<» J»teentmjk; 'f η öe^clbe fcern toa^ maar n> lic SMsaifr/1 te toecten bïe b η ben φ,Ρ^Γ? takn^'èiteifWSr gcijoubeti üté£ tbicp toeefte? Uil fcjjc tóficii rr boen; en but afiöfejen^nn ben tëattobj De bcbieninpn ban Ijet^arDcr* ampt maar re neemrn. -©au toa$ 'er noci) een herijbieiUt ban Φ. %-Btyitia: Dcmrmf/ 303 toe! a's bc fciharg/ booj.b'tii pafloo? 0^ jjammtl^ iifpij öe Ucrtunccflcr.cii trögtfWP tDicra. > ^ gjn 't fanr ι *τ-τι tevb Ijet Paftoo^ ampc
6chi££bt öl>^ Johan Nikla^z/Vonk. (
■f ■*
SC Η E R W O L· D>
sdimHci- !Df few* ban i}# tso^p ^c&rrf»Dlbc/ i»J
ï-evu. Ooh onöcr I)et iJMtfc&W ban .Bollcnljouc
s>Iwo1- mimm§/ iloïib onïicr bc Uffcijernnnrre ba«
4c° cn2" Dm». NicnM i en ïjet fcayitteï ban £««ΐ'
top'ljaö rtm cm ben f aflpoiι te bnw
mrn. ^r -ijfiiir?bc Bntt($ cene feMW/jg
töectcii bui beii &. Antomus bctudfte |j^
|
|||||||
VAN DlVeNTER. 'dt ƒ
$5tbkmat berpligte pm alïe feefïöaeren/ tn
nocïj ttoeemaa! in öe toeen/ al$*t ïjein uefÊ 0dc0cn guam/ ben öeiïigen iiieiifT rc öoen. #g ïjaö ooh fjet nofïerfe!)a» maar te t?eemein ea toierö öoo? öea gafïoc,? en Ijer ^pröer* fejjap ban <§. Amonius aangefielt 91« 't jaar 1751. flona gier ai£ί jpaffoo^ Di- deryk Hetgers.
DE ZWARTE S L U Υ 5.
3^e Jgmarte ^ïun$ / een 5c$p ban <£Hier*Nanmrt,de >
gffet / en onaa- ijet ïneergemeiae ^o^feijay Ι^-^ D^ooreiiöe/i$ gelegen op öe j^ecijt/ öie jjjter '''' öen naam ban 't ^marte toater boter. ©ïcijt aan fjet öo#i fïaat een flerhe fdjanp met een f&arorfpftcrtt i ορ toelne fcljang ern jf^onnc^ hïoofier ban *§. Ikpediktus <É^öa\ flaat ·, 't Etuarte mater genaamö / in fj^toeifte *,? p?oben geiiicöt maren. Spe ÜloofÏerboögöe^ toeröc Den tijtel ban J^iorinne ·, en öe jBan- nin/ öie öe jonnen in't gcrfcljjftc beflieröe/ en ooft ban ^Benedüuus^öer fco.;^/ boer* öe öen naam ban J^ooft. Ban öie j^oofcen 3tjn 'er tfcuee maar tot 0115e kemug $eïmim > Giielbert Vander Hourc: rit Hendrik, pnmk.
3De eerfte be&ïeeöbe bat amjpft in't jaar t+o6:
öe tfcoecöe omtrent fyet jaar 14*9. <Pe ^efeijber^ berfjaaleu öoa^gaau^ bat
(jet gemelöe hioofïcr / op bm naam ban Ma- rietberg, omtrent (jet jaar 1117. geftaljt yS boa^ Rodolphus fèiivsQjaüf ban StoebOüdeii', en öatrj^3nU^ gedaan fyeeft oy fsabebelban Wfiicbrandus, Den XXXV $5ifffyc$ Uan Utrreijt / tot boiöqenmae booj $ne Locötr* fnanmmjeit / en boo> ijet beriiioojDen barben |
||||
<5τδ Oudheden εν Gestichten
S&ffcfjoïi Orro 11 mt tnoojbrn too^ö afóusi fcdü W. Heda ÖcfcfecebM ; Als de B'flchop
(Otto ƒƒ) voorgenomen had hun wederfpannig gemoed re itraflfen, heeft hy ren groot leger verzamelt · en de omleggende Vorften, die mer hem vermaagfehaprof zijne bond^enooten wa- ren ·. te hulp ontboden ; dewelkén ook nie? achrergehleeven zijn. Ze zijn dan met het leger naer "Koe ν orden getrokken: maar als zy, 't zy uyr achteloosheit. 'tzy al re veel op hun- ne krachten lleunende , zonder order voort- trokken j zin ze van den vyand , hoewel zwak- ker van manlchap , maar die op de g legend- heit loerde om hen te verrafTen, in de onge- broykbaare plaatzen en moeraden die de Vecht daar maakt, op een ellendige wijze overrom- pelt De vyanden fpaarden niemand ; maar hebben hunne woeden tegen allen, zonder on- derfcheid , doch met groor er wreed heir regen de Edrlluiden, gepleegt. Als ze den BifTchop, die ganfeh afgemat en krachteloos was, gevan- gen hadden g'kreegen; hebben zy hem wree- delijk vermoordt* en de kruin van ztin hq^ftl (met 7eer fcherpe degens zoo als Vr Beka bv- voegr afgevili. Zy waren met zijne dood noch ηW verzault; maar hebben het doode lichaam mpr veele wonden door (lokt η ·, en zoo ge- wondt at* het was onder het ilijk gedompelr. Wmv fcftfn&!00 neerlage i§ tootygrbafltn örn
tcvftm Miiffiiftinïé. "ΜΑ$ vV'liï»randus , Ottoos nagaat/ öf3c
gfrowtoelöa öftt getojahen/en bc &oeboo;Dcri m 1®}enttnaar$ / focöeuafmelöcuRudoifte ïjulpe g? ftotnru toaren/ bcrfïagen l)aö; Beeft gn öeobcr0cöipcbencn/ en DaaronöcrRudoU 3?if / in genaöe aangenomen; maar on&ct
mttv
|
|||
van Deventer. 617
meer anbcreoingen/ öie δρ be$tmelt}tM>cïpfc
lier^ nonnen nage^n toojöen / br&ongen bat Rudoif bit ttioolïer 30ttör fïicfjten en met bp jjoojïpe mnomffen begiftigen, ©aeij naber* ganö ré ön om ïjet bermeumeit ban 3 me me* Derfpmmtgijeit ontfjooft/ en op een raat ge* 3et; en tycft albnS be tociberaicniïe fïraffe ban 5ijne troutoetoo$ï)e!t ondergaan: 't toeift ï Pi? a«r ai 5ij»e ïfconp ban ftet %mb* fcftap ©rent/ omfïanbig en toybioopig be* fcönjfr, Burchnus, in Jet rtoeeöc beeï ban 3311 Ger.
mania Sacra, fyengt Jjet begin ban 't gemetöe fcioofïer op ïjet jaar 1 »30: bjaar in fjp/ ge* lijn i)n op meer atiocre plaatsen boet/ 3irh 3eïben (O bergifï. <©e boigenbe fyjcf 3a! ons" beter öefcjieib öien aangaanbe geeben. In den naams der heilige en onverdeelde Drie-
vuldighrit, Amen. tVilbrandut, Biflchop van Utrecht, wenfehr aan alle Chriltene gelooviaen de eeuwige zaligheit in den Heere. Vermirs in het maaken van het Tabernakel de god- vruchtighek van Afoifis, en in het opbouwen van den Tempel de voorzigrigheit van Saiom mo»t door de H. Schrift zeer gepreezen wor- den· zoo is het dat wy, die hunne voorb?e!· den gclukkiglijk begeerenna re volgen, inSaU land, op eene plaats die wy den naam van M%: rien-berg gegeeven hebben, een kloolter van een nieuwe plantaadje van B?nedikryner Non- nen hebben beginnen ce (lichten : welke plaats wy ook van onze middelen, Zoo ais wc. kollen, behoorlijk begiftigt hebben ter eere van den aJ*m0gendcn Godc » van de H Maria akiid
Maagd; van de H. Maria Magdakna, en van Qjï S den
|
||||
<5i8 Oudheden en Gestichten
denH. Benediktu$ti 't welk wv gedaan:hebben,
voor eeiV middel onzer zonden , tri voor op 'zaligheir. der ziele van onzen voorzaat , den BUfchop Ötto gelukkiger gedagtenifle ·, en van alle de genen die met. hem op het Veen by Koevordcn gebleeven zijn ; mitsgaders die met den Schout Koearaad by Steenwijk zijn verfla- gen ·, en van alle de Vriezen', die hun lè* ven te Bakkevteh , of Miispéré, ten diende der kerke è'U vóór de geiechtighcit gelukkig- Kfk ge»eindii>t hebben. Ook hebben alle de goede luiden j die deel hadden aan ""t Veen, by *l kïoótier gelegen 7 om dat ze zich over dat goede werk verheugden, en'om deszefs vol- trekking ' rnet eed goed herie te helpen bevor- deren. , i 5 hoeven > met de bofft hen, wateren , beemden en weiden daar toe hehoorende, aan 't voorlchieevenklöotier vrywilhg en met een- parige ïoeüemrainge gefchonken. Daar by lubben vvV °°k nt't rechtsgebied en de tiende van't ganfche Veen, tor deszelfs uyterlte paa- ien toe, voor altijd aan't voorn, kloofter ge- geeven. Weshalve op dat dit heilig werk > *t welk gelukkig'lijk begonnen is, gelukkiglijk voleindigt worde, en altijd gelukkiglijk tn (tand biijve ; en op dat het gemelde kioóiier met des- zeïfs goederen en pertoonm ten allen tijde ruit 'en vrede mag genieten : zoo is het dat wy hes zelve kloolter, mét' de perfoonen die 'er reeds aangenomen zijn of noch ilaan aangenomen te woiden , mitsgaders met het erf daar het op· &Ait, Υ welk Rnelof Lefma* van Kotten met de toeilemmmge zijner vrienden voor de zaligheic van zijnen broeder Arnoui Reiger, vry willig en volkomentlijk'gegeeven heeft: en vorders met alle £oo loffe ai:> vaJte gocdertn t .die het tegen- |
||||
VAN DeVeNTER, 6lV
woordig gerechtiglijk bezit, of na dcezen door
Gods zegen op rechtmatige manieren zal kon- nen vc!krijgen, onder de befcherrning van den H, Martirms en de onze genomen , en onder onzen ban gcllelt hebben: 't welk vvy door ons tegenwoordig handichrift, op het welke on$ zegelt tot meerder bekrachtiging gedrukt is, pnverbreekelijk beveiligen. Ook yerjeenen wy aan't zelve kloqiter het recht van begraafFenis: ie wetten om hunne eigen huysgenooten te be- gryayen ; en daarenboven alle Chriilene geloo- vigen, die aldaar met de toelkmminge hun- ner Piielieren willen begraaven worden. Daar- enboven geeven wv den Pi ieüeren der zelve plaatze volkome, magt en verlof om de· biecht te hooren, en de zieken tot het huysgezin der zelve plaatze behoorende te zalven: zoo verre als de Regel van S Benediktus en het bevel van den Piooit zulksvereifcht. Dicrhalye wat per- ibon .. kerkelijk of weereldlijk, uyr quaadaar· digh'eit beltman zal hebben de ruil: der gemelde kerke, tegen onze tegenwoordige beveiliging, te Hooien , of hetzelve klooïter in deszelft goe- deren of perfoonen op eene beledigende wijze tequellen, indien hy andermaal en voorde der- demaal vermaant zijnde tor geen inkeer koomt, en voor de belediginge ^een voldoening geeft; die moet weeten dat hy in dm ban gevallen is. Gegeeven te Deventer, in 't jaar van *s Hee- ren Menfchwording il?'?» den zo [uly, zijn- de het zefdc jaar van onze BifTchoppelijkc re- geering , in de tegenwoordigheit van Heef Hermmnm, BiiTchop van Leale , die dezelve kerk ingewijdt heeft: en van meer andere ge- tuigen, welker naamen hier onder gefchreeven itaan. Godefridus Ñôïïâ van Marien-herg^ Wil·' km
|
||||
oio Oudheden en Gestichten &g.
lem Prooi! van Betlehem , Reimarm, Prooft
van S Pietefs kerk. De Deken Antonims^ mer. xijn Kapittel van Devenrer; Meelter Menzo, Kanonnik te Mirien-waart : Alexander, Ka- nonnik van S. ^ïwj kerk te Utrechr, Berthol* dus, Notaris en Kanonnik van S. Mariaas kerk te Utrecht, Boudewyn, Graaf van Benethem, Egbert , Burggraaf van Groninge, Roelof Van Worch , Har men en Geraard va» Rothe , Broe- ders, Pelgrim en f-Vouter Radink^vzn Vollenho- ve, Hendrik, van Stonebrink,» Burchert en G#- r^r^/ om» Middelwik , Zivether vander Vorile, Gif eiber t van Buchorft , vf/^r/ ftf« Ifehnuthen , Geraard van Benethem, Winemaar van Harden- berg, Lembert van Haren, Engelbert en Hendrik van Gernere, Remfryd van Junne, Zwether van Genm, Harmm van Jftljkere. φιι£ fcerre n^t öen po^onfteïpen fyief;
o|j toienp W00e en fcoutoe niet een andere ïjanö gefeifêeefcen fïoiiö: Bnef van Heer /fv/- brand, Biilchop van Utrecht, over het eerfte
begin van dit kloafter, en de giften aan't zel- ve gedaan, AANTEKENING,
i. I>aar over moet Bucelinus niet al te ftrcngelijk
beftraft of geblaamt worden ; hy klaagt hemelhoog in zijne Voorreden dat zijn boek , 't welk by zijn afweezen gedrukt was, zoo ellendig was mishan- telt, en van drukfouten krielde. Eu waar konnen
% drukfouten ligtcr iniluipen , als 'n\ de cyrergé* talleo l BLAD-
|
||||
 L Á D-W Õ Æ ER
Van de voornaamfle zsiaken, in het eerfle
deel der Oudheden en Geftichten van
"De venter verhandeld»
|
|||||||
A.
|
|||||||
ADelboWm, oordcel over zijne lijft van de
Leenmannen der Utrechtfche kerke. $98 /fdvokaaten der Utrechtfchc kerke hadden niet veel te zeggen. 290 Aflaaten: het gebruyk van driejarige, zesjari-
ge, tienjarige aflaat en aan de bezoekers van zekere kerken te verkenen , is niet ouder dan de twaalfde eeuwe. 5-17 - - - opwerpingen daar tegen gedaan, worden
opgeiolt. 5-18 - - - van ouds was men zoo mild niet in het
verleenen van aflaaten als nu. 5*tp - - - de volle aflaaten wierden van ouds maar
in eene gdcgenrheit verleent. ft®
» - - zie Partiuncula.
A^neiherg, kloolter, den BifTchop van Deven-
ter voor eene Bruidichac toegeleit. ^ö Abuis {Hmrkus) Vikaris in de Katedrale kerke
te Munfter. Æ40 - - - begeeft zich 'm 't Fraterhuys te Deven-
ter. 14.0, z4i
- - - Üicht een Fraterhuys te Munfter. ÀöÀ
- - - zijne dooi, lor', enz. ibid,
- - - had ook zoo een Kon-ent in 't Graaffchap
van Tekclenburg ingevoerc. %^% - - ■- ook te Osnabrug. 241
- "-. - en te Keuien. ibid,
Akademien: zie Praag: zie fiudeeren^ enz. . Jlb*
|
|||||||
E tT Á D-W Õ Æ E R.
jlha (Harrpg van) waarom dat hy Rome niet
durfde belegeren. — Ö jflbertus*- BiHchopvanLiiflant. 185, 1&.4* i*T
. - - maakt dat dcPauseencn krtmrogt tegen
,je ongelovige Lijrlandcrs atkumi.gi. ibj- Jlexander f I oi hy van verg.tt geUorven iS
____J'zim geldkül na zijne dood ge,ro.ort; $r
m . - onordemeiijkheden onder zajne qytv^vt
1 Li lof , ºÏ"
gepleegd. . . , t . > „.
. . - WjS lichaam zag'ef lcelijk uit,en*. *&6
jtf%?«, dorp, enz. Ã-Ç
^ówiAi &» &**·>* door dC Kerkvergadering
van Bazel tot Paus verkoo.en. ,ys>
■ neemt den naam van FeJtxFdan^oei al·-
^«^Vrï : Konvent der klerken van t gcnirc-
neleven aldaar, , ,7
^/W; (het^rV-droftfehapvan) of onder het
< ouan.er van Zuifern hoort, enz f>
'. is onder den Bilkhop van Munirer ge-
J^«, Huy» d" Klerken van 't gemene
leven aldaar. , , ƒ
in een Bernardyner klo-dier ve-andat.
c'i , .de u eerde Monnikken yah YlTeïftein
. j ÷ 17 , .iiB
ontboden. ' ·? D
%,#M, de Apoftelen dezer lande,ç .UB -
- ^fiVtói*; Zróto·/^, enz. verilonden de. Duit lche taal. . · . , S .. ■ £
. - of ze uyt Engeland gevlugt zijn om de
wreedheden der Saflen te ont^jken. f?, f4
*«*i/«i ofu*ta*« 1 Hirtójg van Benev.nto,
heeft den tijtel van Prins aangenomen. 31, 35
. - tiet zich zalven, zette een kroon op zijn
|
||||
Β LA D-W Y t ER.
hoofd ,. enz. J4
jiHfleas , zijne Hiftoïi van, de 70 Ovcrzeeuis
onderzocht. ( 3.7$
- - - korte fchets van die HiiWic, 379, $Κα
- -. - drie gevoelens daar omtrent. 580, 381
- - - zwaai wigtigheit van/jaat.gefchiJ 581
j*■'. - bewijsredenen voor én tegen dit Hifto- rie» met de wcderzijdiche oplolfingen. jSi ι
383, cjijL. e.?,»z.
- * - die O^erz'-tters hebben maar de jr Boe-
ken van Λ/yf/f'i vertaalt. 50» , 394 JrrvyoloSy kaileel in Portegaal , jouvent van
Klerken in 't gemeen leevende, by dat kas- teel. 1:62, i's. , *
tl Jak, kapel te Raak. ffo
Bildrrikus, BiÏÏchorV van Utrecht, fchenkc
de ilad Oldenzeel aan het Domkapirtel van ■
Ut'recnt. . 3-4
-' - - zijne al*kpmfte. $Γ|ι1Γ4
- - - (licht daar een kapittel, ^f
"'-'■> waar begraaven. 5^7 - - - hoe 'lang dat h|'BijTchopis ge wee ft. ^^
- - - verfchü van de Schrijvers over die zake.
... 371
- ■- - of !||'die kerk van Oidenzeel opg-S^'j'.vi
heefr, V|j7. 57c
%Aiïm«fchapt% de Oe^ftHr.ke Rechters mogen
niemand in baliing'chap zenden. 8 f '"*''- -.* zie Biflcbofiptn * , \
$?/£ (Ev?rt) geleerd man van Deventer. 320 Ban, voor 's vorftén befcKenninge : hoc zoo een ban gegeeyen wierd^ enz. 511 Rithmen: Kerk en Vikaryen aldaar, g^o
i?3,3e/ ( Kerkveri*iderini>- van)czie JSufêHius l V.
— waar-
|
|||||
\ -
|
|||||
Â. L Á O-W Õ Æ ER.
. . - waarom dat nicn de Vaders daar in Naat-
zien verdeelde. i/i Bekeerin* der ongeloovigen: zie Lifflanders.
Benediktrts Xlli van de Franflen\ enz. voor
Paus erkent, ^i> - . · belooft affland te zullen doen, enz. ihid,
* . . volgens eenige Schrijvers is hy daar t^c genoodzaakt. #'«■
. . . van die Schrijvers gepreezen i dat prij-
zen onderzocht, enz. 2o"o, 170 - - - veiltatt zich met Gregorius XII, word
afgezet, enz ^7° , 171 Bctthoidus, tweede BiiTchop vanLifhnd, be-
001 logt in eigen pcrlobn de ongeloovige Liit- Unders. ]^4 Bisdommen van de Nederlanden vcrmecnigvul-
diu,r. l 1 x
. .. - dat is donr Philippus I I uyrgevoerr, en
waarom.; ,^3
- - - zijne voorzaaten hadden dat in de zin ge-
had, ' ' * - - - rreial en naamen der nieuwe Bisdommen.
. - - d frige mannen daar toe gekooren. 4
„ . . Bulk by dcroprechtinge, enz. f, 6, ç .'- - BUdommen by den PaufTeiijken Stoel openvallende , zie Kerkampten, g
J5/j^wj van Deventrr y zie Deventer. Bei (■'fl·inng der BJcboppen% wierd eeril door de MeckNflchoppen van dezelfde Provincie en den Meiropolitaan gedaan. 171, 179 „ . - daar na door den Metropolit. alleen. 17P
■u . „ hoe dat recht aan den Paus gekomen zy. - i - dstf 'fchijnt door de Refervaatzien opge-
komen te zijn. »8P - - de
|
||||
β L Α b-w γ ζ ε H;
de Pauzen wilden de beveiliging niet altijd
geeyeh. - . i8o
^ ja gaven de Bisdommen dikwils aan andere
perfoonen. 180, 181
— zie Pauzen,
Beurs van de G*/2neDeventer, tic Cufaas beurs.
*—-*- voor dié van Deventer zijn beurzen se-
fticht te Perouze, Keulen , Herfort, enz.
- r \ 329> 300
•»M- Vóór de Utrechtenaareh 'te Perouze ge-
ilicht. 52,0
Biffchoppen: zie Bevefiiging.
'Bijchbppeh boe Verre dat de BiiTchoppen in 't opleggen der lichamelijke ftraffen mogen
-1·— wat GnpHus X. daar van oordeelde. 83,84
i~_ echter van Gregorius I. zelf en andere Bif-
fchoppen iri -fommige gevallen goedgekeurd'.
~~-' zulke kaitijdingen moeten voor vaderlijke
kaitijdingen aangezien worden. 8jT <-— de Biillhoppen en Geeftelijke Rechtefs
mogen niemand in ballingichapzcrtden.S^S^ •Blankenham, Dorp, met ecne Paróchikerke,
enz. f70 Blakzyl, Schans,.enz. · ■■.' 5:87
Boefiiüs(Philipi) bygehaamd van Helmo'M'., Paf-
toor van O.L. V. Kerk te Deventer. 171 '—- zijn overgroöte y ver en 'drift voor 't Ka-
tohjk geloof. * " : 1 ijyiyi -— zijne gefchrifterl;" ibid.
Boknie m Italië : Broeders van Hgemeene le-
ven aldaar; r n' 251 H^_ daar was eerir. een Konvent van de Regu-
liere Kanoriiirkkeii geweeit.·*/ V ibtd. ^ de goederen'van dat KönVerït dcföï Bultha-
* A r Rr swr
|
||||
BL AD-WY Æ EU.
kar de Cofia (naderhand Johannes XIII) ver-
kogt, enz. % j$ Bomfacius VIII, of hy de Kerkers voor de
Geeftelijken allereerft uitgevonden heeft. 87 Bunifacius VIII: of hy allereerft een dubbelde
kroon op 5t hoofd gezet heeft. ^7? 9 376 Bomfacius (Sint) in wat plaatzeri van Holland
dat hy ge woont heeft. 73 J3or^«/o(DiOftfchap van) onder den Èifichop van
Utrecht gebleven. f æ Borne^ Dorp met eeil Parochikerk 3 .enz. 401
—- laatere Paftoors. 401
JBrevieren (Roamfche) alles wat in de Brevie-
ren ftaat, behoeft niet voor een vafte waar· Jieit aangenomen te worden. 533 m» aanwijzing van eenige fouten, die daar in
gevonden worden. 5-53, 554 Brigitte (Sinte) is van haaren man met zijne toe-
itemminge geilheiden, ftichte een Kloofter, ■enz, -278 ^t- is driemaal gekanonizwt. 2,78, 279
Btynolfus , BiÜchop van §cara : vergeeffche
moeite gedaan , om hem gekanonizeert te krijgen. 2§o Brinkerink(Johan) fticht een Nonnekloofter te
Diepeveen. 313 — had maar vier of vijf guldens aan geld, als
hy het begofl; te bouwen. 315 —ô- waar op 4at hy betrouwde. ñ 6
—- wat een goede tucht en heilig gedrag dat
hy daar ingevoert heeft. 317 —*~ zijne dood. 318
Brixen, Kon vent van Klerken in 't gemeene te
Brixen. 252» Broeden vünHgemeene Jeven^ zie Deventer.
Hr« yerfcheide Afoeföels vaa dien lcyensftaat.
"m ""■"'-----------------:"~- ñ— m
|
|||
fe L A D.WYZ E Κ:
zie abf, 207, 208, 206. enz. enz, cnzl
I—- van vccle Monnikken niet bemind» enz.' 238
s-z. 'wat hun vèrweeten wierd. 238,239 -— moeite gedaan om de Hoogduitfche Broe-
ders met de Nederlandfche te vereenigen» , ... H7
'-^- de Broeders van dé ïtaliaahfc Vergade-
ring tót het doen van geloften gedwongen. —— klagten van zeker Schrijver daar over.
*-— zie Italiaanfche Vergadering.
— vierde Afzetzel in Portegaal. 258,2^9, enz·
-— door wien eerft begonnen. 2j8,ijT9 — veele voortreffelijkheden en voorrechten
van die Broeders. 364 ■— zie Portegyjfche Vergadering.
■— vijfde Afzetzel in Sicilië. z6f •—i zesde Afzetzel, te weeten van Genua. 267
Brunsbergen, Kapel van Brunsbergen. 5*46 truffel, Fraterhuys te BrüiTeL 221 —■ vermaarde Schole in dat Konvent. ibid»
Bronkhorfi (Even) geleerd man te Deventer ge- bopren. 330 Bronkhorfi^ Barony, Kerk aldaar, enz. 549
Brunefws(Ludolphus)) Deken te Deventer. i2p '^— zijn lof, en vordere bedieningen. 129,130 Brunefius of Brunis (Gerardus) onder de geleer- de mannen van Deventer gerekent. 351 Ballen der Pauzen: of alle feiten , die daar in verhaalt worden , voor waarachtig te hou- den zijn. f$f ■— de Pauzen onderftellen flechts dat die fei- ten waarachtig zijn , zonder dezelven als waarachtig te verklaaren. 535-, f $6 Kt % —- vc
|
|||
β L Α P-w yzèr;
— vcrfcheidc voorbeelden van't zelfde. $%6,
nr
— de PaufTelijke Bullen fpreeken malkander
op het ftuk van feiten fomtijds tegen. 519 f Maks, Cadéüus-t door toedoen van Keizer
^ Hendrik IV. tot Paus gekooren. zfö _ reden van die verkiezing. 281 _ doet afftand, enz. *»
Cafimirui, Monnik , word door den Paus van
fiine geloften ontllagen, en Koning van Po- len. 39 _ voorwaarden, die hem door den Paus voor- eefchrceven wierden. 39» 4°
Condulmerim {Gübriëi) de zufters zoonι van Ure-
qoritis XII. is met Corrarius de eerfte Quee-
ker der Italiaanfchc Klerken van 't gemeens
'•'leven geweeft. ^47
11— is naderhand Paus geworden onder den
naam van Eugemus IV. ,.· „ *4°
',— zie Eugemus IV.
Coharïus( Antonim) de broeders zoon van hre·
' gorius Xlt. is met N. de ct'rftc Queeker der Italiaanfchc Klerken van «t gemeen leven ge- weeft, .-.··. 24? ___. naderhand Kardinaal geworden. *4Ö
φ^>] Beurs, te Deventer geiticht door N. &
cuja.'■;:. .,... . ., .. ■ 3l7
—- hoe die Beurs nu beileedt word. 510
— klagte van den O verfte van S. Niklaas Galt*
huys 'by het Dorp Cufa, enz. 328,329 — befluit door de Majetat opdieklagte.ge-
n^men, "*> 32δ» Φ9 |
|||
 L Á D-W YZER.
Ñ,
T\ Ekens, lijft van de Dekens te Deventer. 12 ï,
1 X Zr
.Ptf/itf; ftedeke van Overyflel 3 Parocliikerk en
Vikaryen aldaar, 594 —■ Paftoors. %yf
Delft, Konvent der Broederen van 't gemeene
leven aldaar. 209 -— neemen den derden van S. Francifius aan.
210
~r— worden Reguliere Kanonnikken. ibid.
•— trekken naar den berg -5*0«, buiten Delft. ,
ibid,
7— uyt dit Konvent is het algemeen Kapittel
der Reguliere Kanonikken voortgekomen. 21È, 211
1— zie Sion.
Deventer(Bisdom van) wanneer opgerechL ô, %
-— de BiiTchop door h<$t Kapittel van de De-
venter in 5tbezit der Prooftdye van Deven- ter geftclc·. f4 1— daar cfe Staaten van Overyflel by de Land-
voogdes over klaagen. 5*4, ff ^— het Bisdom van Deventer bekleedt de twee-
de plaats onder de Bisdommen die onder het Aartsbisdom van Utrecht ftaan. 60 — BiiTchop van Deventer tot Ñ rooft van drie
Kollegiale Kerken aangefteld. ibid. -— lijft der Billchoppen van Deventer. 64
— Dekenfchap van Deventer. 102,103,enz;
-—■ Kapittel van Deventer, zie Kapittel. Deventer (de ftad) word befchreeven. ro^ —■ by wat gelegendheit opgekomen.. 142, ~—- naamiedèn. ■■-'"■ . ibid. Rr 5. — Pas·
|
|||||||
\
|
|||||||
 L Á D-W Õ Æ Å R,
•^. Paftoors der katere tijden , die te Deven*
ter geftaan hebben. 1.71,174, enz. ___drie Kerken te Deventer. 103, 104
_ groote brand te Deventer» 107
m__zie Lebuinus Kcrh
___zie Niklaas Kerk.
__ zie O. L. Frowwen Kerk-
_ Gaft huizen te Deventer. ÉÑË _ Manskloofters te Deventer 195
_ Noibertyner Kloofter. ihid.
___ Priors van dat Kloofter. Ï93* iP4
___ Minnebroeders Kloofter. 194
___van de konventueele Franciskaner verlaten,
___en door de Obfervanten in bezit genomen.
194, 195*
___Kloofter der Klerken van 't gemeene leven.
19$,196
___ die Klerken vernieuwen de gebouwen des
Kloofters. 204
,__ Qverfte van dat Konvent. 205·, 2,06
_ verfcheide afzetzels van dien levensftaat.
207, 208, enz. enz.
— Nonnefcloofters te Deventer, en daar by.
294
.__het eerfte, Mariendale genaamd, en door
de Gravin Ermgardis geftieht. 294>29Ã
-— zie Mariendale, .
— tweede Nonnekloofter. 2-P7
— inzettingen van dat Konvent. 2,97,298
___op wat voorwaarden dat die Zufters in de Stad toegelaten zijn. *99* 3oa
— derde Nonnekloofter j Geert sKloofters ge-
naamd. 302, '— vierde. 3°3
— lof van die Zufters. 303 , 304
'*■— vijfde Nonnekloofter, Lammenkloofter gc- ^— naamd. |
|||||
J
|
|||||
BLAD-W Õ Æ ER.1
naimd. %o$
-— Maters van dat Kloofter. ^/i.
*— zefde Nonneklooftef. 506
—— zie Eghert te Beek.
— zevende Nonnekloofter Buiskens kloofter
genaamd. 309 —■ Moeders of Overfter van dit kloofter. 31 æ
—- achtfte Nonnekloofter te Diepeveen. 312, ■— Schole te Deventer, zie Schok.
-----ffleronymushx\ysvoorat'Yut&$. enz. 320
-— weldoenders van dithuys. 321,322
—*· het nieuwe huys, ofarffieFraterhuis. 324
— door wat perfoonen opgebouwd. 324,32^
*— Beurs te Deventer gefticht, zie Cu/aas beurs. Deventer, die van Deventer hebbeneene beurs in 't kollegie van S. Gregorius te Perouze. 320
— ook hebben zy twee beurzen te Herfort,
— en vier te Keulen. 329,330
Deventer {Johanvan) geleerd Minnebi'oeder te Deventer gebooren. 332
Deventer (Jakob van) vermaard Weereldbe-
fchrijver s te Deventer gebooren. ïbïd.
Diepenheim% Kerk, Vikaryen, enz. 400
Diepeveen :> Nonnekloofter aldaar. 3 f 2
—- dit kloofter heeft het religieus leven op
verfcheide plaatzen ingevoert; of verbetert.
%lU 31 +
—- Paters of Overften van dat kloofter. 314
—- opbouwing van ?t kloofter. 31 f
-— vernieling, enz. 316
-— groote lof van die Zufters. ; 317
■—> Maters van het konvent. 31 8
Diffenfaafzl\ zie Monnikken. Doesburg , het konvent Marienburg te Does-, burg. 2 1, f
Rr 4 - Dmd*.
|
||||
 LAD-W Õ Æ. Å R.
Qopdftraffen, de Pauzen plagten rot geen dood-'
ftraffen te koomen. 8,6
V~— zie Pauzen irregulier.
Dorriui (Johannes) onder de geleerde mannen van Deventer gerekt nt. 555
Drent, Drentenaar^ vanoudsTenkterssnaum-
reden, enz. 49, 6%
't — Drent zoude het þðþ ?â/ $e zeggen zijn..
49, *o
—.— bedenkingen d-aar tegen dienende. 6% Duitfcbe Ridden dwingen de Lijrknders tot het
geloof. 1.86
-—verdrukken dezelven, enz. 186, 187
— worden van de Poolen te hulp geroepen..
188
--plaagen de Poolen, enz. 188, 189 Ei.
"p Gbert ter Beek word van... voor een zoone
aangenomen. m — fticht het Fraterhuys te Emmerik. 223
— Overfte te Deventer. 2,24
— fticht daar een zesde Nonnckloofter. 306
ô-— belet het uytgnan der Nonnen, verdedigt zich daar over voor de Majeftraat, enz. 306,
غ
Ek (Barthohmatts) zijne bekecring, ftreng le- ven, enz. 2,30 Ekonora , Gravin van Gelderland , fticht een Minnebroeders kloorter te Deyenter. 1.94 Emmerik: Fraterhuys aldaar gefticht. 2ËË — zie Wiel (van der)
Enfchede: ftedeke, Paftoors, enz. ?9^
Ermgardis, Gravin van Kleef, fticht de Abdy
Mariendaïe. 294
Eva/i'
|
|||
 LA D-W Õ Æ ER:
jEvMgeli&oek , met S. Lebuinus eige hand be-s
fch reeven. 109 ■— fw'ifeling daar over·. 109,110
Evora, Konvent van Fraters aldaar. z6%
•— legt overhoop met het Koncili van Bazel.
271
-— zoekt de Vaders te doen fcheiden 3 en waar- om. 275 ~— koomt tot kerkvonniflên j maar. verandert van gedrag. ibid, — word door de dood van de Keizer weer moe-
diger, gebied de Vaders te fcheiden, 274, •—- beroept een ander Koncili cc Ferrare, word
door. de Vaders van Bazel afgezet enz 274.275 — alles fchikt zich ten belte voor Eugenius,
word van ieder een wederom erkent. 2.75", ij 6
Eugenius TV. verklaarde dat de Broeders van 't
gemeene leven naar de wijze van den Ç /V-
trui leefden. 7,66
Expeïïatiyen 3 zie Refervaatzien*
Tfeefidagen, dubbelde, die naam wanneer op-
gekomen. 378 Feira 111 Portegaal: Kon.veni der Fraters aldaar. 263
Felix V 5 fcie Jmadeus van Savoye.
Ferdinandui á Korduba, wonderlijk verhaal van
zijn overvliegend verftand, onvergelijkelijke
geleertheit , ervarentheit in allerhande we-
tenfehappen, enz. enz. 29,1, 2.9a, enz.
—: wierd daarom voordenAntikrilteneentoo-
venaar gehouden^. . 292
r.~ hy was daar by ganfeh niet hoovaardig,
Rr f maar
|
||||
 £ Á D-W Õ º Å R·
maar zeer nedrig. tytê,
kloris Radewyns, eerfteOverfte teDeyenter van
deKkiken in 't gemeen levende. 195,196,204
-—. zijn heilig leven, enz. „ zojji — hoe dat de arme ftudenten door hem te De-
venter voortgeholpen wierden. 319, 320 Francifctts (Sint) zie Portiuncula.
Franken: de Saliers waren een gedeelte van de Franken. 60 — fommige Franken waren Hoogduitsland
dieper ingetrokken. 61 — maar die waren uyt de Salliflche Franken
gefprooten. ibid. — de Franken, die zoo meenigen inval in \
land der Batavieren gedaan hebben , waren Salliflche Franken. 61,62 G.
f~?Eertskbofler te Deventer. 3° 3
VJ— lof van die Zufters. 303, 304
— Maters vandatkloofter. 304.
Geejfelaars. zie Griethoorft. Geejfelaars ^ Sekte, wanneer eerft opgekomen.
57*» 51%
— hoe dat ze Europa doorwandelden zich zel-
ven geeflelden , de menfehen tot boetvaar-
digheit opwekten , enz. 57$, 574
~ de bygeloovigheit begon'er onder te fpee-
len- 574
— hoe dat ze te niet gegaan zijn. fjf
— tweede Geeffelaars. $7 f 1 57&
Geejfelaars: vorder befchrijving van hunne gees- felingen. 577, 57%
<— van hunne bygeloovigheit, groot getal»
enz. 57%
~ an·
|
||||
 LA D-W Õ ZE R;
«ê— andere Sekte vanGeeilelaars, de Broeders
van '/ H. Kruis genoemd. 578 — de leeringen, van deeze GeerTelaars. f80
zy worden verbrandt. ibid. |
|||||||
Geejfelingen of door de Geeftelijke Rechters mo
gen opgeleit worden. l $3, 84 — zie Bijjcboppen.
Geldenhaurius, wat dat hy uyt den mond van
Ooflendorp veriiaan zoude hebben. . 331 *r*— dat zeggen onderzocht. 337
-—- flegte getuigenis, die Erastnus van hem
geeft. 338 Gent : klpofter der, Broederen van 'tgemeene
leven te Gent. - %if »— bloeyende fchool in dat Konvent. 2,16,
•—— verandering omtrent die fchoole voorge-
vallen, ibid. *----- vericheide voorrechten aan dat Konvent
door eenige Pauzen toegeitaan. 216, 21.7
Gent (Getaard van) de zoon van den Kaiielem,
was bygenaamd de Moor, en de Duivel, 216 — was met dien bynaam gediend. 226
Genua zesde Vergadering der Klerken van 't ge- meene leven,, te Genua. 267
-—Konvent der Broederen byGenua. 267,268
------ tweede Konvent by Genua. 2Ó8
Get aartshergen: Konvent van Klerken van 'r ge-
in eene leven, aldaar. 220 — vermaarde fchoole in dat Konvent. 221
Godefridus, BiiTchop van Utrecht , begiftigt S. Lebuimis kerk te Deventer. 128·, mp
Godtvruchtigheden: vertellingen vanongemeene uiterlijke godvmchtigheden. 580, yS é
'
—— zie Priefter.
"■—"■ zie Landhopers.
Goor 5
|
|||||||
blad-wyzer:
|
||||
$oor<) een onbewald ftcdeke. 396*
. Graaven yan Goor voerden den tijtel van
Vaandrig en Advokaat desBisdoms. 397,399 e.—- waren oo,k leenmannen der Utrechtfche kerke. 397, 398 *—- Heer van Goor afgezet. 327
"
Gergo, in Sicilië, Konvent der Fraters aldaar.
266
Gouda, Konvent der Broederen van ^gemeene leven ter Gouden 215 Gorzel, Dorp, enz. 501
Graho(Matth#us) Dominikaner Monnik zoekt
de Broeders van 't gecneene leven overal ha- telijk te maken. 238 —- zijn 25 Hellingen, oen die Broeders te be- vechten. 238, 239 — doet eene plegtige herroeping. 241 Granveïïe, zie PereHot. Gregorius X, zijne godvruchtigheit, liefdadig-
heit, foberheit, enz. 338, 339
Gregorius XII. van alle Chriftenen niet erkent.
268
«----- met wat voorwaarde verkooren. 269
*—— op zijn Ie ven voor hetPausdom valt ^anfch
niet te zeggen. 270
indien BenedikiusXlll,ookai^ond. 269,270
."
·*—— eindelijk in de Kerkvergadering van Pifa
afgezet. 271
Griekfche Keizers, lieten zich Heilig noemen. 80
·—«· die laatdunkendheit wnFredérikl. gelaakt.
'■■.·.. . 81
Griet-
|
||||
 Ij A D^W Õ Æ Å R;
Griethoorn9 Dorp, allereerft vanmenfchenbe-
woond , die zich op gezette tijden geeflêl- den. " 571
«.—. die menfchen zouden het branden van turf
daar ook in zwang gebragt hebben. 571,
*___- of ze van de Sekte der Geeflelaren zijn géwéëft. Ã71» f73
Gromnge : Konvent der Klerken van 't gemeeric
leven aldaar geihcht, 2,18
-—- hetzelve in'sBiiTchopsverandert.2i8,2i9
Groot ( Geraard de) heeft tot zijne dood toe iii Geertskloofter gewoont. 305^
—— onder de geleerde mannen van Deventer
te rekenen: zijne werken. 539
|
||||||
H.
|
||||||
fJlJaksbergen: Dorp, Paftoors, enz. 404
Hakfort;, kapel aldaar. , f46, 547 Hakkwze{Wiikm) onder de geleerde mannen van
Deventer gerekent. 33*· H^rder-wyk Konvent aldaar» :a15
ÇáâÉá (Henriciis ab) klaagt'cr óver dat de San-
ten en Santinnen al tezeervermecnigvuldig- V den. v .. . ■·. 280 .Hegius (Jkxander) vermaard Schoolmeefter te
i( Deventer; 318 ë-— heeft de Griekfche taalkunde in Neder-
.. land doen.;herleven. S-oibó .·õ ibid. Heiligbeit, uwe b'eiligheit, allerheilig ft e, die tijrei
eertijds aan alle BiiTchoppen gegeven. 80 ■·—- de Konftantinopolitaaniche Keizers lieten ..•j fcicbopk Heilig noemen. : / -j tiibid. rr— bedenkingen daar over, .%- 80,81
~ zie
|
||||||
BLA D-W YZE é.
SI zie Griek/che Keizers. ,,
L~ die tijtel bok door J. Sarisl·. aan den Ko-
ning van Engeland gegeven, 81 Hengelo, Dorp, enz. 405 Hengel, Dorp, enz, ,, 55¼ Heribertus, Biffehop van Utrecht, begiftigt S. Lebuinus Kerk te Deventer. 127 Her ink{.B er nardus) Algemeen Vicaris, enz, 89 Hervormingen van de KJoofterS $ bedenkingen daaromtrent, 611,615 Hieronywus van Praag, fpant met Joh.Hus te- gen de DuytfchersaanvoordeBohemers. 255· Hiidesheim, Konvent van Broeders in't gemeen levende te Hiidesheim. 246 Holton, Dorp meteen Parochikerli, enz. 341 Holtzenius {Petrus) geleerd man te Deventer gé- booren. 334 Hennep, Abdy aldaar. 2-94· 295 *~ zie Mariendale. Hoorn , Konvent der Klerken van 't gemeerie
leven te Hoorn. 208
Humt'Haten, Monnikken in Italië, enz. 254
*-. hoe dat die Order opgekomen is. 282
— groot verval van die Order. 283
— drie van hunne Overften willen S. Carolus
Berrumaus doen vermoorden. ibid. — de Order uytgeroeit. ibid.
Hummel, Dorp, met een Parochikerk, enz. $*)% Hm (Johan) zijn verfchil met de Dukfehers, in de Hooge Schole van Praag. z%^ t$f
t.
|
||||||||||
J
|
Aartekening , het jaar van honderd , of vart
duizend ^ of van alle beiden, plagt dikwils |
|||||||||
in de jaauekeningen achtergelaten te wor-
den, .·' í . - i8z Jans
|
||||||||||
bead-wyzer:
Jam KampiSmt) Kloofter te Vollenhove. 5^8
°«~ van wieneer ft bewoont, geftieht, enz. 589 f90
Infante: die naam aan de kinderen der Konin- gen van Spanje en Portegaal gegeven. 286
Î, is voor dezen ook aan andere jonge Vorfteii ... gegeven. 2,86, 287 p- die benaming is veel ouder dan Ferdinan-
dus II, enz. 2.88 Joachim , Abt; of zeker gefchrift met goed
recht op zijnen naam veroordeelt zy. 536, w
— kuipery van fommige Monnikken om zijn
gefchrift veroordeeld te krijgen. ƒ37 Jmnnes XXIII, zijn flecht gedrag voor dat
hy Paus geworden was. 2,76 — waarom afgezet. 277
Irregulier, of de Pauzen irregulier zouden wor- den met de doodftraffe over iemand uyt te fpreeken. 88 -— twee voorvallen over die zake. 88, 89
Ifelham^ Dorp, meteenParochikerk,enz. 614 Italiaanfche Vergadering der Broederen in't ge- . meen leevende; zie Rome, JPerona, Ficmze^ enz. enz.
'çôî word tot het doen van geloften gedwon- gen. Zfj *— die Vergadering, met die van de Jefuiten en Kruisbroeders door Ckmens IX. vernie- tigt. 2f 8 — deftige mannen van die Vergadering, ibid. Julianus {Sint) zoude op de baren van de zee aan de kuften van Italië aangedreeven zijn. • 246, 247 Julius II, ggvjsi van fommigen hemelhoog ge- prec-
|
|||
Β L Α t)-W Υ Ζ ïï, tl;
preexen ; van anderen zoo veel te meer ge*
laakt. . ft2, 515
*— Koncili te Pi fa tegen hem beroepen. 515
-** hoe dat hy eenFranfcheri BiïTcnóp ópeenc liftige wijze van 't Pausdom ver ft öken heeft.
514
yufiinianus ( Lauréntius) j êërftë Patriarch van* Veneetzie, zijn groote lof, enz. 2.5-8
Jufius (Sint) zijne Rtliqüieri in de Hoofdkerke
van Zutfeen bewaard. 407
^— waar die gebleven zijn. ïbiL
Trjjfterik, Fraterhuys aldaar. £-$i
— fchole in dat huys. 2,3$
Kanonizeeren, zie Haffia: zie Brigitta.
*— het kanonizeeren van fommige Heiligen niet doorgegaan, ert waarorti\ 2,80
Kapittel van Deventer befchreven. iïo
*— zoude door den BiiTchop Bemulphus uytS<
Salvators Kerk te Deventer overgebragtzijri;
i i 1
-^ dat zeggen onderzocht. i 1 i, i5*4 ;— *tls echter waar dat de eerfte Kanonmkken
van S.L<?tóz«iKerk uyt de Kanonmkken van
S.Salvators Kerk genomen Zijn. 113
*— Broederfchap tuilchen de Kanonmkken van
.. beide die Kerken vernieuwt. 113,114. — pligten van die Broederfchap. : 114,11 f
*rr giften door de BiiTchoppen van Utrecht aan dit Kapittel gedaan. 12,6, 1x7, iz8,enz.
a-i· heeft 't zedert de Reformaatzi eenigen tijd
een zekere mkomlVeg noten. f43
SU die ittkomftc wierd eindelijk niet meer be-
taalt, ■üüv^-t.uW f ;*.■;·*'·* -,;-5 *4t
|
||||
 L AD-W Õ Æ Å R.
ZL verval van 't Kapittel. 145
— door Rovenius weder op de been geholpen.
__ Ordonnantien over die zake door hem ge-
maakt. 147» 148 Kapittel van de Klooftere van den derden Re-
gel te Utrecht. f91* 793 — hoe groot eertijds. 59hï94-
— Lijft van de Klooftere onder dat Kapittel
ftaande. SH*S9S — door Pius V. vernietigt , en aan de Obler-
■ vanten onderworpen. 601,602 Kempe^ Fraterhuys aldaar. 231 Kerkamptenr9 by den Pauflelyken Stoel open vallende, worden door den Paus alleen ver-
geven. 182 i— die Refematie is beft van allen gegrond. 182,185
KerkeJyke Ampten, hoe dat door de Pauzen en
Koningen met het vergeven van die ampten fpeelden. 45> 4^ — zie Refirmatzien.
Kerken, omtrent 1003 wierden de Kerken fchier
over al vernieuwt. 107
Keulen* Fraterhuys aldaar. 245
— de Broeders aldaar zijn des Keizers eeuwige
Kapellaanen verklaart. . 244 Klerken van 'tgemeene leven, zie Broeders.
Klooflernaamen, als Joh. de S.ïerefa, enz. wor-
den van Th. Raynauldns enz. niet goedge- keurt. 288 — Joh. Bapt. T'biers, fpreekt het geven van
zulke naamen noch kragtiger tegen. 2S9 Koeverinks ( Gijskert) derde Biflchop van De-
venter. 91 «■~ onder wat voorwaarden dat hy die bedie- S s ning
|
|||||
I
■
|
|||||
BLA D-W YZER,
fiing aangenomen heeft. 91,92, en*.
— groote blyferrap over zijne aanftellinge. 96
**-* zijne gaven, lof, enz. 97 - ιοί Konimbre, Konvcnt der Broederen aldaar. 265
±* deftige mannen daar uit voortgekomen, thid. Éöiïfiantijn de Groote. zie SïlvejVer (Sint) Knon, zie PauJJelyke Kroon. Krooning der Pauzen al gebruykelijk ten tijde van Karel den Grooten. 377, 578 Ruim in Pruifièn.
&- Eenige Broeders van 't gemeene leven der-
waarts gezonden , enz. 214,225' <*■*■ hoe dat ze daar gevaren· zijn» 2,25 f** het Konvènt komt5er tot een goeden ftaat. 226
rL·. vordere omilandigheden. 226,2.27,228 %umfort (dt) is eert Graaffcfrap* geweeftr. 568 4— is door den Graaf Herman aan den Biffchop - van Utrecht verkocht. yö-8 i- Befchry ving van de Paroerrrkerk. 568,569
i— vorder verhaal wegens de Graven* van de Kuindert. 5*69,570 L.
Τ nmbertüs (Pröoft) te Deventer , frteuTel'r in ■ den oorlog tegen den Graaf van Hol- land 117 %jmtgO) Konvent van de Broeders in't gemeen levende, te Lamego. %6i jLaniloöpers, die uiterlijk ongemeene godvtuch- figheden pleegden. f85 •ju hoe dat ze gekleed gingen, zich gedroegen, ertó. 583,5§i *-*· zie Godwuchtigheden■, Prhfltts enz. p»« geweld te Delft en elders gepleegd om de Religieuzen tot onderwerping te dwingen, Moeke tegenfewï vaa veelc Zuilen. 603 ρ* pro-.
|
||||
BLAD-W Õ Æ ER:
ii-r proces daar uit ontftaaft, 't welk de Obfervan-
ten naar allen fchijn verlooren hebben.603,604 4. zy gingen zonder form van rechten tewerk.
611,6\%
Latijn fche taal, verfcheide (taaltjes van het keu-
ken latijhder middelfte eeuwen. f07,fo8,enz. Lebuinus (Sint) is dezelfde niet met S.Livinus*
. 104
-- is de reisgezel van S. Willïbrordus niet ge-
weeft. Tof — Word verkeerdelijk onder de Benediktijner
Monnikken gerekent. 106 Lebuinus Kerk te Deventer. 105
— is driemaal afgebrand. 106,107
— en eens afgebroken om een andere op te
bouwen. 106 —<■ Reliquien die daar plagten bewaart té wor-
den. 108 —* de Reliqui-kaflen geplunderd. 110 — broederfchap tuftchen het Kapittel van De-
venter , en dat van Oudmunfter te Utrecht, zie Kapittel van Deventer. — Vikaryenen Officien in S. Lebuinus Kerk. 135?
Lingen (Graaffchap) van den Graaf van Telden- burg ontnomen. 53 — ook aan 't geeftelijk rechtsgebied van den
BiiTchop van Osnabrugge onttrokken. fj Lisbon, drie Konventen der Fraters, by Lisbon.
.' 2,^9» 2,60
— voorzegging omtrent hei tweede gedaan.
— vermakelijkheid der plaatze. tbif.
**· groote achting de$ Broederen.' '£j#o, z6i ô- het derde pok zeer geacht. ' ; 261
lUvmus <Sint) is dezelfde tmi me$S* £>$&*»»*>
■" ^:';'"'4 ''"■■ -*io4
Þ ë *.*. Ss i *— kort |
||||
'
|
||||
Β LA D.WY Ζ E R;
kort verhaal van zijn leven. 104,165*
Lodewijk XII. zijn misnoegen over ongerijmde
predikaatien. 85
Lonigo, Broeders van 'tgemeene leven hebben
daar een Konvent. 2-jrd
JLoJ/hr, Dorp met een Parochikerk. 402
Loveni ,1 Konvent der Klerken van 't gertieene
leven aldaar. 2.19
ï*-v de Broeders worden Reguliere Karionnik-
ken. 220
*- het Konvent mét dat van Wiiideshem ver*
eenigt. ibid.
Xjucas (Sint) Afbeeldzel van de H. Maagd door
hem gefchilderd. 265
— dat word tegengefprokerL 23$
Luyk, Fraterhuys aldaar. "251
~— de Jefuiten daar in gezet. 23a
LijflanderSi hoedanig tot het geloof bekeerd.
183,184
.-— daar door vCrloorcn zy hunne vryheit. i8(5 ?** hoe jammerlijk van hunne Overften ge- plaagt, ibid. andere volkeren even eens g^plaagt. 186,1.87 |
|||||
μ. :'
j^ïahufitis {Johdn) eerfte Biïlchop van De·
venter. 64 taü- doet afftand enz.' <Η
— door het krijgsvolk zeer mishandelt. 64,65'
Mdillard (Olivier) wil de Fraciskanen hervor- men, maar word belet. 615 Manneken ( Carolus) begiftigt vericheide god- vruchtige plaatzen. 236,2^7 S*. zijn gefchrift oy|r & JLatijfljfche tale niet sreer geacht» *3/ |
|||||
 É, Ë D-W Õ Æ Å R,
«#· zijne aardige wijze om in alle wetenfcbap*
pen en handwerken onderwezen te worden. 237
Marceïïinus (Sint) verkeerdelijk ander de Be-
nediktijner Monnikken gerekent. 106 Idar'ia , de naam van Maria, zie naam.
Marienberg, Kloofter , anders 't zwarte water
genaamd. 0^7. zie zwarte water. MariendaJe , onder het Aartsitift van Ments,
Konvenr, van Klerken i,n 't gemeen levende, aldaar gefticht. . 246 ·— Mariendale, Abdy buiten Deventer, 294.
w door wien géfticht enz. ibid
·— afgebrand, enz. 2pf
«r de Nonnen van Zanten uyt deze Abdye af-
kom ftig. ibid, —ï naamen der AbdifTen, 296
■?- Kapel dicht by die Abdy. 296, 2.97
Mar kei) Dorp, van N. 't Ma.rk vm ¹ûÌ ge-
naamd. 403 Mtffaui (Cbriflianus) vermaarde School voogd.
231,232.
TT ook in de Hiftorien zeer ervaren. . 258
— zijne gefehriften. ibid.
Mechelen , ÏQonvent van Broederen van 't ge- meene leven te Mechelen. 22.2
Meinardiis , een godvruchtig Pricfter» preekt
het Geloof in. Lijfland. 1,8.4
— word Rjflchop van Lijfland, 184
Middendorpws.(ya£<}bus)ge]QCYdQ\dcv'ïcchr. $$4 — zijne bedieningen, Ichriftcn, enz. 564,365'
«r~ gevoelen van Vader Nik/aas Nfiurry oyei 4e Hiftori van Arifims , dooj? Midden4üKpius
uirgegeven, 2.49.
A/Ï/V^r en kroon van den. Paus. zie P^uJ^ijke
Ss 3 Áöé*.
|
||||
BLA D-WY-Z E R,
'Aionnikhuizm/Kartuizers Kloofter aldaar.34$-,
■ . . 949»5)°
fc- die Karthuizers hadden het recht om eenen
Vikaris te Nieuwbroek te benoemen. 34%
: 349
— afgebroken enz. 352,
— in de Kerk van dit Klooilerplagten de Har-
togen van Gelderland begraven te worden. Monnikken, of de Paus de magt heeft om eenen
Monnik van'de plegtige belofte der oiithou- dinge te ontflaan. .. $% —- voorbeelden van Monnikken, die zooont-
ilagen zijn. 38>3'9 —. zoodanige difpenfaatziefi in Vrankryk ook
goedgekeurd. , 39^4° mm, klagten der Biflchoppen over liuniie vryheit
om te preeken. 81 — wat het Koncili van Trente daar tegen ge-
daan heeft. 8x — klagten over de predikaatzien van zommige
Monnikken. 82,83 — oordeel van Koning Loieivyk Xïl. over zo-
danige predikaatzien. · 8$ Monnfkkënzn Nonnen, die naai* de Reformaatzi
%d te klein onderhoud hadden, kregen groter onderhoud van de Heeren Staaten.6op,öio Monfellce in Italië, de 'Broeders van 't gemee-
lne leven hebben daar een Konvent. ijf* Monte (Mgiditis de) tweede Biflchop van De-
venter, "óf ·— hem word een vöorfchrift van zijn Bisdom
te regeeren ter hand geftelt. 65,66 \4m word na eenigen tegenftand door het Kapit-
tel van Deventer aangenomen. Jf mm word gehuldigt, bezoekt zijn Bisdom. 7?
|
||||||
711*-
|
||||||
Β L AD-W Υ Ζ E R.
*!■ zijne dood, lof, enz. 75»
Monte ( JEgïdius de) Broeders Zoon van den
Biflchop Mgidiusde Monte $ wordalgemein
Vikaris des Bisdoms. vo
■w word aföezetenz. ibié£
Munfler 'm W^ftHen „ Konvent van Klerken
in 't gemeen levende, te 'M unit er gefticht.
■gr
Jy.
'KJaa.mm , in de Kloofteren gebruikelijk, zie
Kloofier naamen. fw. Naamen, in den Doop gegeven , mogen
volgens J. ,B-X&w niet "ligtelijk verandert worden. 2,89 r^-. ubmMa^ymPWippijntji, Mkkieltje, enz.
door hem ook afgekeurd, en waarom. 290 -*- took de naamen 'Ètntmnuel, Salvator, Na*
.talis, Sophia enz. 33 Γ «*- ook die-van Pafchca (Pafchalius). Allerhei-
ligen (fvjjaniïus). ibid. -*- verfcheide naamen ^ den Doop te geven
ook van, hsxn quaad gekeur t. 335> 3 3 ^ ■•ν- jjexander VIL rieert zijn eigen Neef ónder
het Doopcn ij naamen .gegeven. 336 Mam in Malie. jfeonvent van deTVaters aldaar.
i66
-r- naamen uit het oude Tcftament inverfchei-
de Sinodcn afgekeurt. 336, 3 3 7 -^t «ook^de Heidenfthe naamen. 537'
τ*· ,de Polen ..-zouden .uit cerbiedijgheit denrMiam
van .Maria, niet voeren. #ƒ</. Nicolaus , Bijfchop van Bolonie, zijn loffelijk
i3^· · , ■ ■ : ,.· ' , t]7
·*■» wierd tegen zijnen dank Kardinaal gejjnaakr.
ibid..
,.<■.' — na |
|||
BLA B-WYZE R.
«- na zijne dood aan Thomas Sarzano verfchee-
nen, enz. %y% Nicolaus V. (Paus) de Pauflelijke waardigheit
$■ i$ hem voorzeit enz. 278; Niklaas 3 Sint Niklaas Kerk te Deventer. 164
^- de Paftory door Norbertijner Monnikken
bekleed. 16 f, 'rr die Norbentijnen pleiten met de Kanon-
nikken over het beftier der gemelde Kerke. 165,1.66.
r- akkoord getroffen. i669 167
— Vikaryen in S. Niklaas Kerk. 169
Nicolaus, BiiTchop van Linkopin, zijne Kano- nizaatie waarom niet doorgegaan is. 280
— een groot oorlogsman. 280,281
Nieuw Keppel onder de onbewalde Stedekens gerekend. fff
Niewwhroek , Dorp met een Parochikerk enz.
I348
— de Kerk ;wicrd door de Kartuizers bege-
ven. 348,349 Nigris{ Auguftijner Monnik) vcrgeeffche moei-
te gedaan, om hem gekanonizeertte krijgen. 280
Nimwegen Fraterhuis aldaar. 230 — School aldaar, eerfte Regenten enz. 230,231
/;■ '" o.
C\I>fcrvanten trachten meefter te worden van,
de Kloofters onder het Kapittel van U- trecht behoorende.zie Kapittel van treeht, ·—■ onderfcheid tuffchen de Obfervanten en Konventueelen. 611,612 *- zie Rekolkkien,
. Odi·
|
|||
Β L Α D-W Υ Ζ Ε R:
Odilia (Sinte) haar arm wierd te Deventer fee*
waart. 104
-~ door wien daar gebragü. 204, iq£
Öldmarb, Dorp, met een Parochikerke. 567
Oldenzcel (pekenfchap van) . 3Γ5 — naamreden, en oude Heeren van Üldenzeel.
3*3.3*4
~ door wien aan S. Martkws Kapittel te U-
trecht gegeven. 3J4
'mm Kapittel aldaar door den Biffchop Balden-
cus gefticht. 355"
mm uyt hoe veele Prebenden dat Kapittel be-
ftaat. 357
—1 de Vikaryen van dat Kapittel. %Ï74J$
— inzettingen omtrent die Prebenden en Vika-
ryen. 3'6o — moeite gedaan om dat Kapittel naar Zwol
over te brengen. 361, 36a — katere Paftoors van S. Pkchelmus Kerk te
Oldenzeel. 362,365 —. Broëderfehappen te Oldenzeel. 3-65-, 360.
— Lijft der Prooften. 366
— de Prooftdy van 's Biilchops tafel gehecht.
"— Lijft van de Dekens. 367
— Gafthuyzen, te Oldenzeel. 369
— Nonnekloofter. 369,3 70
— de Nonnen verkopen haar Kloofter aan de
Heeren Staatcn. 370 Olfi, Kerk en Vikary aldaar. 340
Ongeloovigen, verkeerde inzigten van zommigc
VWften in de bekeeringe der ongeloovigen.
186,187
i— zie Lijfiendm.
— of de Öngeloovigen om hunne ongeloovig-
heit bcoorlogt mogen worden. 187,188,enz. Ss f ' — mh~
|
||||
BIL AS>W Y&E R:
^ misbruik der Duitfche Rid^eren-op d^ftat,
mze £. Frouwn JSmkw Deventer, m
■mt» de Mxwars wierden eerê door het &wpa>
tel aangeftelt. . .. *$4
^ dk magt aan de Stads Overheid w^ed^o.
'*. Eed , die door den Paêoor gedaan moeit
"^xroi'deri
— boe dat aan S. UUmus Kerke verbonden
'was iff,i f6,157 — oratie verdere vei'bmteniiTen en phgten. rói
~ Vikaryen in die Kerk gefticht. JU& >&jb«fcr? (JW«■) SeleGrd ^ **>»*" 0ú*1"úïÀ£Àé é
— Weffel ssoudc hem vooruit hebben dat de
teere van Thomas en Bonaveniura door alle Christelijke Godgeleerden noch uitgejouwt xoude werden. 3*? Gr/kto Gw/»i , onder de 8***^™*
van Deventer gereend, maar in Weftfakn geboren. ^^
— ziiinewerken. ';, ·'· . j&v
Osnabrug , Konvent van Broeders in het ge- meen leevende, te Osnabrug. · H$ Qtfo, Biffchop van Utrecht , begiftigt h. W*
humus Kerk te Deventer. „ Ç 5 0«ft<zp/ , Dorp,, had een .Kolleg* Kerk.
Gc*j#/, onder bet Bisdom van Deventer :be-
cgrepen. — naamrede.. ... t. . Trt
■w deoude Saliers hebben hier gewoont. 49 — verdeeling van Overyflèl. - 5
~ beeft onder de Bishoppen v^Utrechtge- ilaan. ,, .. ^ |10C.
|
||||
BLA D-W YZER.
t» hoedanigheitiVan het Land. ƒ0 μ- Lantregeering. $&$%
«** Staten van OveryflM Magen pve* het Ka-
pittel van Deventer ene. ƒ4 Ρ
liïaasloo, Dorp, enz* π ;: ƒ67 7 Padua, Konvent der Braetem van 't ge-
.- inéene leven aldaar. Z48; -~ zie pag. 2?$
—■ aangenaamheit der Plaatze. ±5%
Pakrmo 9 hier hebben de Broeders van *t-ge-
meene leven een Konvent. 265 Ρarma, Konvent der Klerken en?:, by Parma.
Z68;
Pafto'ors van Deventer. ' 171**74, enz.
Paulus IV. met de Franfien -, tegen ÉareJ V.
en Philips II. in een verbond -getreden. 34
m- WÜ) o|> ite Spanjaards f^ebeeten. 34 -r- zijne goeds igaven , 3töf4e Voorde gerech- tigfet *, 'fiuldadighek Jegens de armen-enz.
ai-u. waarom -dat te gen'êgenlheit des volks men
konde winnen, 5f, 36 ^ lfoedanig in zijn ftandbeeld , naar zijne
dood, door het volk mishandeld. 36 ^^ wasÏotójdsa^te ftraf. 36,37
■**— liy beweerde dat de Pauzen alleen de rnagt
hadden *<m rksetï Landfchap töt een Konink- rijk op te rechten, ; - 37 Γ»*, beweërd&Gök dat de afftand van 'Karel V. in
zijne handen had moeten gedaan worden. 37 r — als Pok dat hy in zulk eentgevalle tot Kei-
zer konde aanftellen dien hy wilde. 37,38 —- 'wilde Ferdinandus I. voor geen Keifer er-
kennen, ·*· 38 — hoc raeuw dat hy de Gezanten der Konin-
gin |
||||
BLA B-W Õ 2SEEi
ginElifabet bejegende.
Pauffelijke Kroon: volgens N. zoude Bom'f acitts VUL allereerft twee kroonen opgezet heb- ben, en Urbanas V. drie.. 575 -— zwarigheden daar tegen. 3 76, 377 —— zommigen ftellen een groot onderfcheid tuflehen den Pauflelijken mijter en de kroon. ■ 373*374
—— door den mijter zoude de Geetrelijkemagt betekent worden, door de kroon de Wereld-
lijke, ihid •— onderfcheid in h dragen van den Mijter en
de Kroon. 375, 374 r-— de Paus heeft drie Mijters. 374
•— Kroon die door Konflantijn aan den Baus
zoude gegeven zijn. 374*375' -— die Kroon geftolen. 375
■— goude Kroon, die Koning Kkdovaus aan
den Paus zoude gezonden hebben. 375,370" -— Krooning der Pauzen al gebruikelijk van
Kavel den Grooten. 377,378; Pauzen (de) plagten niet to£ doodvonni(Ten te
komen. 86 — laatere Pauzen hebben da.t evenwel gedaan.
88
— of ze daar door irregulier zouden worden.
88,89
^— wilden fomtijds deverkooreneBiflchoppen, niet beveiligen, zie Bevefiiging.
"-— gaven de Bisdommen dikwils aan anderen. - 180,181 —- dat is hun echter altijd'niet gelukt, i&i,
18a
■—· plagten van alle huizen op zpmmige plaat- zen een ftuk gelds te trekken. 343 -— zie Ñ iet er s penning.
Pek
|
||||
Ë L Α D-W YZÉR,
Péllegrimmaadien, de veelvuldige worden niet
geprezen. 605 s— zijh zeer oud; 606,606
— waren zeer gemeen onder de Chriftenen.
.605,607
*·- of ze. altijd te mispt%en zijn. 607
-— worden door een Ltiterfchen Schrijver en
Melanclon zelf geprezen. 608,609 Perenot (Antoni) de GranveUe, waarom tot het
Bisdom van Meehelen gefchikt. 4 —— in de oprechtinge van de nieuwe Bisdom-
men gebruikt. ƒ Philips 11. recht nieuwe Bisdommen op. 1,1,5
-— doet zijn voornemen aan Paus Paulus IV*
voorftellen. * 5 Ρ iet er s (Sint Pi eters) penning, zekere fchatting
die ieder huis den Paus betalen moed. 345
-— door welke Koningen in Engeland inge*
voert. 343» 544
-— wie daar vry van was. 334
— in een vafte fomme verandert. 334
•— wierd ook in eenige andere Landen be- taalt. , . 344>34? ^-^ fomtijds ook in Polen, Silefie, Bohemen.
. 33Γ
-— Silefie ftond onder het interdikt om het
niet betalen van die fchatting. 346
Pms IV. zijneBulle tot oprechting der nieuwe
Bisdommen. f 5 6,7. enz.
Plechelmus (Sint) korte inhoud van zijn leven.
3?6
— zijne Reliquien waar bewaard. 3^7
PortegijJJ'che Vergadering der Kierken in 5t ge-
meen levende. 2,58,259, enz. *— groote voorrechten en achting van dicBroe·
ders. 264 — -r Tof'
|
||||
Bt AD-W·Õ %È Ei
Portek&k m Portcgaal , Konvent der Broede-
ren enz. 263 '<&- gemeene achting voor hunne liefdadigheit
enz. /&Ë *b— daar zijn geene geloften in gebruik. 264J
■£: ' . 265
'*6w deftige mannen van die Vergadering. z6f
Portiuncula (Aflaat van) Hiftorie van den Af-
laat· · f20, fai, enz» *£- hoe dat S. Pmmifius dien Aflaat kvan G$n-
j8«j verkregen zoude hebben. 521 *— vordere vertellingen van S. Framifcus op
het ftuk van dezen Aflaat. f21, 522 *-— mirakelen in het verkundigen vaii dien Af-
laat. 52. $ -— verfcheide onderwerpingen, die tegen den
zelvcn Aflaat gedaan worden. f24 *-. de Schrijvers van den zelven tijd weeten
of melden'er niets van. 525, f 16 «*— onwaarfchijnelijkheden van 'tganfche ver-
haal. 529, enz. **~ de redenen, die voor 'tzelve verhaal inge-
bragt worden, opgewogen. f20,531 Pots (Petrus) fticht een Konvent van een Kloo-
fter te Antwerpen. 217 *— zie Antwerpen.
Praag, Hooge Schole aldaar, wanneer opge-
recht. 234 tw·· oorzaak van het verloopen der Studenten.
■ 224,235
~«- groot getal der verloopene Studenten. 225
-*.*- andere Akademien hebben daar veel mede
gewonnen. , õ ihli. Priefiw pleegt uiterlijk ongewoone godvruch-
tigheden, krijgt groten aanhang, énz. ƒ80, word
|
||||
Η L Α D-W YZEl
i~ï word op PaofFelijk bevel verbrand. jSfei
— verfcheide gevoelens der Schrijveren. over
den zelven Priefter en deszelfs aanhang.
582, f 8$
Princeps, Prim% waar dat die naai», voorzoo
veel daar door eene waardigheit of Vorfte-
lijk Leen betekent word , eerft uytgevoa-
den is. ^z>%3
·—— Prinsdom van Bonevento, teerfte van al-
len opgekomen. 35 '— andere Prinsdommen daar liit gefpirooEeno 35
*— die tijtel naar andere Landen overgegaan *
33
*-— die tijtel word in Duitiland ook van alle Aards-Biflchoppen, Biiïchoppen , en zom-
in ige Abten gevoert. 34 —■— wie dat dien tijtel noch voeren. 34 Provfteïi, lijft van de Prooften te Deventer. 117,118
Pphofeeus (Lambertm Ludolphus) onder de ge- leerde mannen van Deventer gerekent. 335 |
||||||
R.
T> aal/e, de Parochikeik ftond onder het Ka-
pittel van Deventer. 341 Radbmïus (Sint,) verkeerdelijk onder de Bene- diktijner Monnikken gerekent. ' 106 Ramirez, Monnik enPnefters, door den Paus van zijne geloften ontflagen , word Koning van Arragon. 39 Ravanofa in Sicilië , daar omtrent hebben de Klerken van Η getneene leven en Konvent. z66
HtJanus (Petrus) geleerd mm te Deventer ge- ren, 3 Η |
||||||
 L Á D-W Õ Æ Å Ri
Rèkoïkkters nemen de Kloofters der Konveri-
tueelen in , worden van dezelve belegert, enz. 6éá56À5 Refervaatzien, Expeïïativen (of verwachtgun-
fter) Bevelbrieven , Gomezius oordeel daas over. 42,43 'pa. wat daar door verftaan word. 45
*-— welke Pauzen zulke Bevelbrieven eerft in
't werk geft'elt hebben. 45 ■*-*- onder wat fchijn dat die eerft in 't werk
geftelt wierden. 44.45,46 — de Koningen van Vranlyyk, volgens M.
RwJJel de voornaamfte oorzaak van de me- nigte der Refervaatzien en waarom. 4'f '·"*-. de Leeken wierden niet bezwaart, maar
in hun volle recht gelaten. 47
—- maar dat diende tot voordeel der Pauzen.
47,48
— dat referveeren ging eindelijk veel te grof
toe. 48
*— door Innocentius V. voor een gedeelte ver-
laten. 48,49 — die refervaatzien in 't Koncilie van Tren-
ten hoedanig afgefchaft of ingetrokken. 49 ·— zie Kerkampten. /
Refideeren wat te zeggen zy. 40
—- zwaare klagten tegen het niet refideeren
der BiiTchoppen. 40
■— moeite door de befte Biflehoppen in 't
Koncilie van Trenten gedaan om dat mis-
. bruyk uyt te roejen. 40, 41 *-— in dat Koncilie gehandelt of het refideeren
door deGoddelijke wet voorgeichreven was.41
•— waarom dat de Paus die uytfprake niet wilde gedaan hebben. 41 ? 42·
*— gevolg van die zaak. 4^
Rtgii
|
||||
^-__——
|
|||||||
Ë L Α b-W Ϋ Ζ Ë R.
f&j* ópkömfte van de Stad i?%#. 184,i&6*
Winini) Konvent der Broederen of Fraters al- daar, , - 256 ■fëfhfiiiïuï t de Vader van dén Biflchop Balde· ricus. 3^4 ψ-~ waar dat hy Graaf is geweeft. 370 Miv/tf/ (Johan) Overite der Pauliteri ter Gou- da, voor't geloove gedoodr. , 214 Êïogerius (Graaf) deed door zijn gebed eenen bron uyt de aarde opfpririgen. 166 ^■^- van welken Kogertus zulks verftaan moet worden. 295 Rome j Koiïvent der Broederen of Fraters te . Rome. 2J5 Rovenius (Philippas) onder de geleerde man- nen van Deventer te rekenen. 339 Rudolf Burggraaf van Kpevorden verilaat den Biiïehop Otto. 615-, 616 ■^— zijn elendig einde. 616,617; Rugierus (Graaf) zie Rogerius. Rijjfen (Stedeke) enz. 400 .~ Kerk-Vikaryen j Gafthuis, enz. 400,401 |
|||||||
S.
fïaïïèrs (de) hebben in Overyllèi gewöont.
49-62
-—· zijn een gedeelte van de Franken geweeft. ;-^v; ^ 60
r*-*» de andere Franken uyt hen gëljtföten. 61 -^— zie Franke». Schokte Deventer fras zeer vergaf d, 318,319
hoe dat de arme Studenten daar voortge- 1 Jen wierden. 319 Tt - die
|
|||||||
BLA D-W YZE1
:^~— die Schoole door den Biilchop de Monté merkelijk verbeterd. ;, 327
Scherwold) Dorp, enz. 614
Schoonhoven Konvent der Broederen van 'rge-
meene ieven aldaar. 208
Seminari te Deventer. 327
Schultingius (Comeiiui) geleerd Steenwyker,
f61
*— oordeel over zijne Schriften* 565 *— moeit zijne Levens der Heiligen op eigen
koften drukken, en waarom. 56-$, 564
*s Gravezande Gaithuis aldaar door de Graven
opgerecht. 211
"(— dat Galthuys in een Konvent ... veran-
dert. 211,212 *s Hertogenhofch Konvent der Klerken van 't gemeene leven aldaar. , f.. 214»
-— vermaarde Schole in dat Konvent. 2,15Ã
'"«----het Konvent aan.de Norbertijner Mon-
v iiikkeç gegeven. ■„·,.. ,V: , ■ 2i.f
Silvefier (Sint) de Ketk van Oldenzeel was
eerft op den naam yw&Siivefter ingewijd.357
~— word allereerft van alle Pauzen met een Pauflelijke Muts of Hoed afgebeeld. 372
■— reden daar van. 572, 375 -— zie Pauflelijke ïCronn.
-— of Konjiantijn de Groote hem een goudc Kroon op het hoofd gezet hebbe. 372-374,
enz. r, - - · ...-, .,■.-- Ã,í· r::jv wm^
-— zommigen vernaaien dat het een clriedub- belde Kroon zy geweeit..- ·. 0n Jtff.
Sion buiten Delft, zie Delft. v,
■— het Kapittel der. Reguliere Kanonnikken uyt her, Konvent van Sion voortgekomen.
zio
,T> - Maas
|
|||
BLA D-W Õ Æ E R.
,__ Mans Kloofters onder dat Kapittel beho-
rende. %li __. Nonnekloofters onder dat Kapittel ftann- de. ZIZ
___. andere Kloofters daar onder ftannde. 113
Sonnius (Francifeus) over 't oprechten der nieu-
we Bisdommen naar Rome gezonden. 3 1— zijne gaven, enz. *bid. .,__Word vorder in dat werk gebruikt. 4, f
Standonk (Jvbun) doet een Fraterhuys te Ka-
merijk bouwen. *5 2«2 3 3 Statio , het Latijnfche naamwoord â at ù heeft veffchcide betekeningen by de Kerkelijke Schryvers, enz. 5l& Steenderen, Dorp met een Parochikerk. f4^ Steenwijk (Dekenfchap van) f ?o Steenwijk (Stad) waar gelegen, enz. 556,557 *— hoedanig door een krijgslift verraft. 577- — befchrijving van de Kerken. 551*55%
Steenwijkerwöld, waar gelegen, des zelfs oude Paftoors, enz. ?66
Studeer en, men plagt langen tijd te ftudecren.
*3f
■— veele perfoonen fludeerden op de God- kunde, zonder naar den geeftelijken ftaat te denken. z3>
Studenten , groot getal der Studenten te Praag.
-— reden daar van. ^5^%V^
Synthemius (Joban) vermaard' Schoolvoogd te
|
||||||||||||||
Deventer, en van zijne Gcfchrrftco.
|
320
-»3
|
|||||||||||||
•esrj^ zijne werken.
|
||||||||||||||
ô. r*·
|
||||||||||||||
Tt
|
||||||||||||||
3
|
||||||||||||||
—^^
|
|||||
Β LA P-W Υ ZE R.
T.
Tekeienburg fQraaffchap) Konvent van Kler-
ken in 't gemeer* leevende in dat Graaf, fchap. ^4^ ferwoelde, Kerk en Vikaryen aldaar. 347
Textorius (Jdriams) Procurator der Pauliter ter Goude voor 'rgeloove gemartelt, 214 'ïheodoricus , BiiTchop van Utrecht, begiftigt S. Lebuinus Kerk te Deventer. ï^t Tü (Jaïbertvan) Algemeen Vikaris des Bis-
domsvan Deventer. 91 ïwelle, Kerk en Vikaryen aldaar. 547 tfwent, naamrede en oude naam van dat land. 49-62,
—- tubantes, de oude naam van de Twente- ïliarS. *?
_, reden van die benaming. ; 6j
_- dat la*id heeft uit verfcheide Qraafichap-
penbeftaan. '$$7 Varfeveld, Dorp meteene Parochikerke. enz.
SS* m__ kan zoo wel als meer andere plaatzen naar den Roraeinfchen Vel toverde Parus zijn
genoemt. tS^ffi parus, zie Parfiveld.
„__ in welke plaatze van Duitsland dat hy
„verflagen is. ,.',', ■ 5^
—— verfcheide plaatzen die hare benaming van
Parus gekregen hebben. 5?3> 574
Pelafóe (de ) befchrijving van deszelfs grond
enLanderyen. ^ $Ζ·>51
Penene Konvent der Broederen van 't gemeene
leven , is het hoofd der Italiaanfche Verga-
ringe. *$
»- nocli
|
|||||
Bk Á B-W YZE SJ.:-
—^ noch een te Venectzie. tfji Verkiezingen vanBiiTchoppen zijn door dePauzeh
fomtijdsover 't hoofd gezien, zie Beveiliging. Verone, de Broeders van 'tgemeene levenheb- ben daar een, Konvent. , 25-0 <—' zie. 255
Vicenze ,Broeders van 'tgemeene leven aldaar.24s>
-^- zie %fè Vier akker en ô Kapel aldaar, enz. £4:$.
Villar de Prades in Portegaal, Klopfter van de
broeders of Fraters aldaar. æ f 9 Vincent ius á Refurreiïione, de Salomon van Por-
tegaal genoemd. 26^,290,291 Viruius (Carolus) zie Manneken. Voladimirus {Paulas) Gezant des Konings van, Polen, ftelt de vergaderinge van Konftants een Traktaat ter hand tegen de Duitfche Ridders. 189 -— toont dat de Chriftene Vorften de onge- loovigen om hunne ongeloovigheit niet van hun goed berooven mogen. 180,190 Vollenhove was eerft een Kafteel, enz. f8f -— drie Kerken aldaar. $8f9 f 86" — twee Kloöfters te Vollenhove. f88 *rr- opkom ft- van het eerftV, S. Jam Kamp genaamd. 588,58,0 Vorden, Dorp, enz. 546 Vorden, Kafteel, daar een Kapel plagt te ft aan. ƒ46, ,3-47
Vordenus (Henricus) Deken te Deventer. 124 —- zijne vordere bedieningen, lof, enz. 124,125 Vos (Jan de) Prior van Windeshem. 15)9 Utrecht , Huys der Broederen van \ gemeene leven te Utrecht. 229 ■— ftand en welvaren van 'tzelveHuys. ibid*
Tt 5 W^Varns-
|
|||
Β L Α D-W Υ ZE R.
W, |
||||||||
XlTarnswld. Dorp, enz. 5*41
"jS— de Kerk aan S. Pieters Kapittel te U^
trecht gefchonken. 5*41,54a
Wannèperveen, Dorp, enz. 584
Wellens (Henricus) fticht het Konvent der Kler-
ken van, 'c gemeene leven te Loven. 2,19 -— zie Loven.
Wèfterwold ( Johan ) Klerk van 't gemeene Ie-,
ven word naar Kulm gezonden, 224,2.25- —— heeft daar veel te lijden. 22?
■—· doet'er groote vruchten. 22,6
"Wezel, Huys van Klerken 'm \ gemeen lee-
vende aldaar gedicht. 244
Wezep , in Overyflel, Kerk van Wezep enz.
Wiel (Biederyk van derf) gaat in het Kloofter
te Zibekelo. 12,2.
— fticht het Fraterhuys te Emmerik, 222,
~~- gaat in dat Kloofter. 223
Wilp i K,erk aldaar éaox S. Lebumus geboud.
Wycbmond} Dorp, enz. 544
Z.
Hf 'ehrheit omtrent de vergeving zijner Zonden
en zijne rechtvaardigmaking. 190 -τ— verfchil tuflehen de Katolyken en An-
dersgezinden op dat ftuk. 190,191 ~ gevoelen van Ambr. Catharinus op dat ftuk. T ïpi Zellem, Dorp, naamreden, enz. ffi.ff*.'
Zut*.
|
||||||||
 L Á D-W Õ Æ Å R.
Mutfeen (het Graaffchap) word befchreven. ft
*— het lantgebied in vier quartieren verdeeld, •— Dekenfchap van Zutfeen. 404
-— Zutfeen (de Stad) befchreven. 405-
-— naam reden. 405
«—· de Hoofdkerk den H. Petrus en S. Wal-
burgis toegowijdt. 406
*·— een gedeelte van de Kerk met den toren
ingeftort/ 406
*— Reliquien in die Kerk. 407
-— deftige doopvont van die Kerk. 40Ý
■—- een Kapittel in die Kerk. 408
-— groot aanzien van den Prooft. 408,409
— Lijft der Prooft en. 405»
*—«- Lijft van de Dekens. 410
— eenige Kanonnikken te Aarnhem geplaatft.
411
'— pligten van den Prooft. 412, -— wat by den Kanonnikken leveren en be-
taalen moeft. 411,413, enz.
*— Ordonantien over de rechten en pligten
van den OrHciaal. 41 y
Zwaartbroeders , een Ridderlijke Maatfchappy
tegen de ongeloovigen. 185-
— met de Dukfche Ridderen vereenigt. 185-.
186
Zwarte SIuys, Dorp. 61 f h Zwarte water Kloofter. 61 f, 616
•— by wat gelegenthcit gefticht. 616", 617
— goederen aan 't zelve gegeven. 618,619
|
||||