■·..·
|
|||||||||||||||||||||
i**a\
|
|||||||||||||||||||||
W-^'J C
|
OUDHEDEN en GESTICHTEN
|
||||||||||||||||||||
VA Í ■
HET BISDOM
VAN
|
|||||||||||||||||||||
D E VENT
|
|||||||||||||||||||||
OF
Beknopte Befehryviiig van de fteden, dorpen, en
burgten . onder dat Bisdom gelegen ; mitsga- ders van de Kerken , Abdyen , Kloofters, en Godshuizen , die daar van ty.d tot tyd zyn gefticht, met de naamen der Paftoo- ren , Abten , Kloollervoogden en Klooftervoogdeifen , die het be- wind over die Kerken en Kloo- ftere gevoert hebben. Uit het Latyn vertaalt,
En met AANTEKENINGEN opgeheldert,
Door H. V. R. II. Deel.
|
|||||||||||||||||||||
te leiden, ^QBmm&
|
|||||||||||||||||||||
% S. LUCHTMAN
|
|||||||||||||||||||||
Á Af
|
|||||||||||||||||||||
T mm . f
|
|||||||||||||||||||||
Pag. I
HET DEKENSCHAP
KAMPEN·
V Welk uit de volgende Plaateen
beflondy |
||||||||||
Kampen t
Tjfelmuiden:
Genemuiden : Wilfum : Grafhorfi: |
||||||||||
Kamperveerf
Maflebroek t Sallik: Ensi |
||||||||||
KAMPER
Sfittipen / öe ttoeebe ïloofö^ ^tnpti
fïaö fcan <&ber-nfleï / bocft Taar fi* aan tae jijöe / en op benS? recïfter oeberban taf JftH/ en bcrbohjeng aan Deftelfrf mono gelegen/ tó een grood «ι» Λ ν te / aan5ienïpe / netre m tm ftaö: Me baar bp met p;ae&tfoe £tato*
ffe&outoenen&utQetSW5tnwaait ^pfieeft ren ö?ugge / bie ober Den fffel öefïagen to/ SL°P *? Stoaate giften f ennrf &K?fit E Üt1?^0 ban ma!ftant»er fïaan/ Ü&t 503*
Μ u batten sdf/atf [jet öouttoerft/ba^r |
||||||||||
% Oudheden en Gestichten
|
|||||
ojj fïaat/ in öe iutfyt fcïjijnen te üangen. <B#
öen oeber aan öe oberstjöe ffaat een $ecr ffee*
ν ïte ^cöané / met fjaate öoïtoetïten; öte Daar
ter bemarinoe ban öe brugge ban aacDe on*
getogen tó. <&z J>taD3eïfi$ met een ftoogen
en DiUÏten muur omtroftlsen / Die op genere
tiiffefjentmjoteiig ffeelie/ Docfj outuertoetfcöe
toren^ jjeeft: 50a öat yti naai* öe tegentooo^
Dige manier ban oorlogen te f^eeiien / uit
Recht om &e uatuere fierder i$ Dan öoo? öe inmfï. ^n
munt te geeft oor ïjare munt / en Daar ön 5eer boo^
flaan. rreffelpe boe^reeïjten > öoeïj 5η fjeeft eer*
tjjög meer öoö? öen$ïoopf)anDelgeuïoeit/öati
tegenbjoo^öig : 0Ï300 öe mono ban öen fgffel
aïleng^ftems öoo? |ict fïp en Den moDDer nau?
toer en naumer gemogen 10 / en tftan^ geen
P^ac^tfeöeepen öoo?laaten ttan. S^ujsf berce
Uit Guiceiardiin. Bocopius metiit aan Dat
ïjaare op&omtte onöeftetiö i$; en Dat 'et geen
geinag ban lf aoipen gebonöen tuo|D boo^ net jaar 1286. ^ietut öen naame giffen/ Dat $cban De domeinen enDrufus gcffictjt is?/ (O 3ijn öet fpoo? niet geïjecï Bijter* 't Eeöeet öen %o. gfuïg 1578, $eeft 3e onöee öe J&aaten geffaan ·, na bat 'er De <S?aaf Hendrik van den Berg fcjl iaaeen ban te boomt/ toegeitg Willem φ%ϊη$ ban franje/ϋ« Öe biermaan* öen in öesettinge ï)aö gelegen. Twee ^aar jlaan tbjee Uteriten: öe eerffe ijs? J> Kerkcn.i. niklaas ïierh ; ban rotend tnitomfien De boU ^Tto, by Gods genade verkoren Biflchop
van Utrecht, wénfcht allen den genen enz.
Het zy een ieder bewuil dat Ifivabei Prlcllcr te
Kampen.alzoohy alle jaarcη van zijne Burgeren
.en
|
|||||
^__aa»
|
|||||||||
^w^^
|
|||||||||
γ αν Kampen. ^
en: Parachiaanen twee ponden peventecfché-
munt genoot■ j die hem gelijk ook zijne Voor- zaaten tot een vafte inkomfte toegeleit waren» met hun onder onze en onzer Kerke toefiem- minge het volgende vergelijk of mangeling aan- gedaan heeft. De voornoemde Parochiaanen heb- ben hem en zijne Nazaaten , in de plaatze van de gemelde .twee ponden , vooraliijd tot een vaile inkomfte toegeleit acht hoeven in, het Veen by Kampen j welk Veen zy zo lang 'm 't gemeen bezeeten hadden. Daar tegen heeft hy, in de plaatze van die acht hoeven, voor zich zel- ven en zijne Nazaaten voor altijd afftand ge- daan van de gemelde twee ponden. Deze ver- wirTeling of dit verdrag beveiligen wy»ert heb- ben ons zegel ter gedagtenifiè der zake aan het tegenwoordig gefchrift doen hangen : verbie- dende op ftrafïe van den ban, dat niemand de- ze fchikking zal hebben te ftoorén , of 'er door een roekeloos beftaan iets tegen te doen. Ge- geeven in 't jaar 1236. des Saturdags voor S» Jan den Dooper. ®e eetfïe sronbfïan; ban 't gebonto / bat Begi η van
et nocf) tcgentooo?bio; ftaat/ i§ gdeit fcrr!tGe- jaat ii$è. jjBaae in 't jaar ij-8, i§ 'tt een· w* ntcutoc iCorcn gebout; om Dat oe otibe/ bic 'ei* öu£ lanrt op geftaan Öaö / ban ouberbom bol reeten toa# / en tyrisbe m te flo?tcn. Gafpar * Ens 5cgt- bat 'tt niet aïïecn aïïe be <&tebeu'ngrn / maar ooft bede menfeijen om* ttent öe ^rao bjoonenbc / te lücrfce qnamen* <£>nbcc öe ricraaben ban be^e Mttk ïjceftbooi m uitgemunt een outacc y bat obct Set ftoo? |
|||||||||
fioitb j
|
|||||||||
In Delidis 'Apodemicïs per Germ.
|
|||||||||
AA Z*
|
|||||||||
t Oudheden en Gestichte!*
fionö \ en in 't jaat 1499· ***** D* ***
ttieefïeri? Hendrik Kroeier en Harmen Voren
ban rooD ftopet gegoten teag. Üet toa£ 30
*toaar/ öat öétbobénfte alleen/ 3onöer öen boet te refcenen / uit 9063. ponDen ftopes ïieftonD. itëant eertijöif toag ïjet 300 ge* legen öat öe goeöe gefteirenig De# gemoeög / en öe poes öer goöbiuclmöïjeit / uit Ijet bw itenfïe De£ Üerte aïg opmftcnDe / jicj) ooft o* bet De geefteïpe <&eöoutoen en ftet bcrcieren öer ïüerRenberfp?eiDbe, ®ocï> in't jaar 157^ ig Jet DOOJ Hendrik van den Berg , Oran-
jes £tcDeöouiscr 1 tot groot gergf ban öen oorlog in gefcïmt beranDert. verge*· ^t gaftorp plagt bp beurten öoo? Jjet ving van kapittel ban ©ebentet / en öen ftanow de pafto- nife/ Die öe öeuct oan ijaij/ bergeeben te bjo^ ry' öen. «aar naöcr&anö öcefc öe Üaaö ban
Kampen , öoo? bergunning ban 't ft. ïgof / öat recljt ge-eigent €n/ om in geen pleiöoop met &et kapittel ingemmfcelt te tooien fjeeft De$elbe ftaaö eenige mannen / al£ Thyman van den Vene, Geraard Loze, Hendrik Kuin-
returf, en flBeefler Geraard Morre, altemaal
ïtaaDen of ^cljcpenen / afgebaerötgt / om $ ttapittelg ricfïeiiimmg opöe$aufieïijfce2Mn% ïe te bertoerbcn TO acljtten sp öeg te reöe* ïijficr / om öat De töaaö / öoo? Dien De in* ftomfien öoo? get opiiomen Der nicntoe <&u jinööeDcn berminöert maren / en De lieföe meer en meer berftapte / geïjouöen maii Den ^afcoo: onDeröonö te geebcn. Φρ Ijmtne be# geerte i§ get bolgenöe anttooojD gegeebcn. WY Onderdeken en Kapittel van S. Lebui-
nut Kerk te Deventer, door de voorw- in el- |
|||
van Kampen. f
«lelde rechtmatige voorstellingen en redenen
bewogen j en daar by door de onderlinge gene- gendheit , die de Burgemeefters en Raad van Kampen ons en onze Kerke altijd toegedragen hebben , en noch dagelijks toedraagen , gun- ftelijk aangezet; daar en boven na een rijp be- raad in acht neemende en rijpelijk overweegen- de de moeijelijkheit der zake , mitsgaders de boosheiten prijkelen der tegenwoordige jaren, wanneer niet alleen hec Lutheraandom , maar ook de dolingen van veele andere Ketteren,da* gelijks in Du itiland, eilaas, meer en meer voort* fpruiten en den baas fpeelen -y Zoo is het dat wy om de bijzondere dienften, die de Burgemeefters en Raad voornoemd ons en onze Kerke wei-eer gedaan hebben , en belooft, dat ze die in vol- gende tijden altijd aan dezelve Kerke en onze Nazaaten doen zullen; daar benevens van herte wenfehende de voornoemde gebreken en prij^ kelen naar ons vermogen tegen te gaan, op hei verzoek van de Burgemeefters en Raad der Ste- de Kampen voornoemd , door den inhoud deT zes vrywillig, uit eige beweginge, en onze ze^ kere wetenfehap toeftaan, en 'er onze vrije toe- ftemming toe geeven, dat de Burgemeefters en Raad voornoemd , zoo dikwils als de voornoemr de Kerk van den H. T^ikUas te Kampen zal o* penvallen,uit kracht vanden PauflèlijkenBrief, hoewel dat wy ons tegen denzelven Pauflelijken Bnef, behoudens nochtans de eei;biedigheit je- gens den H. Stoel, (2,) met alle rechtmatigheit mdden mogen aankanten, van nu af ten eeuwk gen dage de magt zullen hebben , om ons 'm ons Kaputelhuis, daar wy Kapittelsgewijs ver- gadert zullen zijn , en het Kapittel zullen verr peelden, een gaauw en bequaam Perfoon , die Α % vol-
|
||||
6V OüDHEDEÈÏ EN GESTICHTEN
volgens den inhoud van dea PaufieJrjken Brief
gepromoveerd zy, en de (3) hoedanigheden aU daar uitgedrukt bezitte, voor te Hellen: aan wel- ken Perioon, op de gemelde wijze voorgefteld, wy dan de voornoemde Kerk zullen begeeven ; behoudens dat de Perfoon, die zoo voorgeftelt zal zijn, en dePaltory ontfangen zal hebben»als de gemelde Kerk inde maanden der Ordinariuf- fen zal open gevallen zijn ^ zijne inhulding eti beveiliging by den Heer onzen Prooit en Aarts- diaken , öf deszelfs OfEciaal haaien zal , gelijk van OLids gebruikelijk is geweeil ;■'"en dat de rechten en wetten van den Heer onzen Prooil altijd in haar geheel zullen blijven , zoodanig dat zoo een voorgcftelde Perioon voor de ge^ melde inhuldirrge en beveftiginge geeven en be^ taaien zal,'t geen altijd gebmjkélijk is geweeft; te weeten tien Rhijnfche Goudguldens, in goud» en met een goudge wigt gewogen. En omdat wy en onze Nazaaten, met aldus tenemaal en volkö-^ mentlijk Van *dat recht van voorftelling af te flap- pen, fchade lijden i is 'er ook een verdrag gemaakt, en wy zijn vriendelijk over een gekomen , dat de Burgemëefters en Raad vam Kampen , zoo dikwils als ze oit een Perioon , die dus gepro- moveerd Zy , en de vereifchte hoedanigheden hebbe, zullen voorilellen, aan onzen Kameraar ten behoeve-van rónze Kerk voornoemd , en tot een erkentenis en vergoeding van 't óverge- geeveri*recht, wettelijk en metter daad ter hand zullen (lellen tien diergelijkc Rhijnfche Goud- guldens. Efcaair en boven dat de Perfoon , dis ons op de voornoemde wijze zal voorgeftelt worden , onzen Öeken en Kapittel getrouwig- ■heit en eerbied igheit zal zweeren : en dat hy zich nimmermeer >: onder wat fchijn of uitvin- |
||||
van Kampen. 7
dingedat het zy , bemoeijen zal met de tien-
den , landgoederen , weiden , beemden , en vordere goederen onzer Kerke , die binnen of buiten de Stad Kampen , of waar het ook zy, gelegen zijn. De Brief was getekent den 1 Sep- tember 1541. <®nticv bc gnöoojïingen en $e(fttiofê ban
dampen Öeefc oe feroon gefgannen Albertus Pighius, een «Btoötgeïeecbe banïieulen/ en Doo? becfcgeibe «Befcftéiften ten ïjoogfïe bei** maarö/öie in De 25oensaaï ban Val. Andreas, opgeteït tooien. i|n ig in een ïjoogen ouöeci bom te uitreedt geffo?ben ben 29. ïpecemöec i54z;3fjnDe alDaar Égooff ban β. Jans ier/ ftz; na Dat B» in 't jaat: 1539* affianö bati 3Öne ©afïötije ïjab gebaan. %iyn lof flaat becmelbbn P.Jovius, Aub. Mir£eus, en Joh. Guntherus: bocïj öeneben 3uïïen ton ηοφ dm? fïanbigec ban j)em te fp?eeiien ijebben* 3fn 't jaat 1571- fca£ Michiel Hertroye
©afïoo? ban £>. Niklaas Herft*
<&e dampen i£ geen groot getal featoïij*
ften ; betbelften ban een jBitmeb^oeDet ban öe 02ÖCC Dei· <$öfetbanten/ en ban eenen$<B> ftoo? bcbient tooien. @t tctftc #a|too? 't 3cöett be föefo?niaat3! i$ getocefï * Theodorus Philippus Slagman ; Die ltaCÊ
t anDec ïebeu bertroltéeiu^ Den 13* ^aima*
tp 1663. en tot opbolger feteeg t Koenraad Voorft, te ^mmeeïit gebooren ett
te hamoen ben 16. September 1678, obedc* ben. ifntoierb opgeboïgt Doo^ 3jijnen Sloeber Theo*
* Necrolog. Ecclef. Bat.
t Ibidem. Α 4
|
||||
f OUDHEDEN EN GESTICHTEN
Theodorus Voorft; DebjelCfe Die bebieniug
omtrent 12, jaaeen toaat pnomen fjecft; en ünöemiflTcïjen ban De fSnoeeggesmDem ttoee* maal gebannen ï§ genomen C|p mag een jBanban een bosonberen nbee cn«6oöb?ucöi ti0f)eit; en ban $tjne oBemecnte sonbedmg fcemmö: en ïjti jjeeft gcooten en beeïbulDigen öröetb mtgeftaan/ met De ïsatoiijnen ban «SHBneg/ viiiï/ <émnieioo?t / enmeetanDe* %t beeïaatene <$nlanDen en ©o?pen / te be* Dienen. 3|p tg gefloten Den 31. ^ugufïi χ (%q? en Beeft tot 4£pboïger$ geljab Kom. Marquis een Bmtterüanimer: Die na*
öecïjanb op 3tcQ 3eïben ging leeben. Gcraard Scheuning , een ldmcc£fo0?Dee/ Die Den 14- «jfeö^uatn 1709. bemeeteïD bediet / en ban £en gemelDenMarquis bjeDetopgebolgtmieeD. gin De jpïaatg ban Marquis i$ gekomen Abundius Haanftra ,„ te Jmeeit geöooren;
bie Daae öooj $en Heer Nuncius ge3onDen toicrD. gfn Dee$e 3üed$ 38η beefe&eibe ΜΜφη
gemeeff. ra*- Ί· Φ* ftflterp ban 't H. Kruys boo? fted ry«n. ïtoet: öeroeïfte tmee 2&ebienaar£ {jab / en ree benoemmge ban Den #aaD pïagt te fïaan. &t eene 2£>eDienaae ntoefê alïe beertten Dagen D?ie Dienflen Doen; De anDeee feben. 3t Wt bifcaeu ban t H. Kruys en O. L.
Vrouw : bjieng 2&eDienaas üoo? De fterfo tneefïet$ en 2$uegemcejtci*g aangefleït mierb / «n geöonben toa£ toeeïtelp£ eene Μφ tg ïee^en. i|et #utce ban Dese $>iï$arn fïonD iij ίιεη omtoop ban öet ïfcoer, 3* ©ie ban De Gedaante-verandering des
Êïeere; fcrfcifj*. fl0!!e«aai: DOOJ ^. Agnes fton* fcent
|
||||||
van Kampen. 9
iient aanjjefieït toterD; en ttoeetnaaïofbiie'
maal tet* isoeefte/ 300 aï£ 't öem ueüefüe/ De onöïqebige #ffcrj)anDe opöjoeg. 4. ©te ban O. L. Vrouw; stntbe een bto
r» ban De J>ciiepen£ s Die 00& boo? t 23?oe* Derfc&ap Der ^cfjepenen bergeeben toierD. ?♦ ©e btëarp ban De §. f. $pofieïen Pe-
trus en Paulus. 6. ©ie ban De $}. {|. Jakobus en Catharina;
öetoeïöe in 't jaar 1571, ter fcejjeebma fïont*
ban Simon Glau.
7. ©ie ban ^.Georgius; Daar De Hakfor-
den get rectjtbanj&atroonfcïjap oberïjabben.
5. ©ie ban De Ijf. Barbara j fïaaitöe ter
j&enoeniinöe ban Den J^afioo? en Den isaaD. 9» ©ie ban De H* Aldegundis; Daar ttoee
fceöienaarg De ROfï ban gabben ©e fie3tt* tcv§ ban De$e bijf iaatfle btëarpen toaren tot ttoee toeeReïpfc&e jBiffen beröonDen. 10, ©r blKarp ban O. L. Vrouw in de
Zon: aan bebaeï&e De lafï ban D?ie ©ienfieti
geöecftt toag ; en Die in 't jaar 1571. ter ber* Öeebinge fïonD ban Theophilus of Godfrund
ten End ik. 11. ©ie ban Den $. Eligius; bie ttoee bc*
Dienaar^ fjaö ; te toeeten $ooDaamg Dat De eene Driemaal ter toeeftc/De anDere btermaal/ gefiauDen toa$ eene jiBtflc te ïeejen* 12. ©e biftarn ban jg>. Erafmusj Detoeï&e
boo? D?fe $?iefïer£ plagt öeDtent te tooien* Ctoee ban Die©?ie|ter£ fcoaren tot ttoee toee* Mpfcïje 3lBiffen ber&onben : De DerDe ftofi 'er met eene befiaan. Μ. ©ie ban <§. Lazarus en ban De^eïfjg?
&Wtx$; Detoeï&e ttoee &ebtenaer£ &aD / en mtlbwmnwmiflm ter toee&ebergligtte. Α 7 3[ii
|
||||
ίο Oudheden en Gestichten
|
|||||
3!η 't gemeïöc jaar 157 * · f^onb öe$e biten
ter öegeebtnge ban Ehzabet Voerns, en Jutta Berniers.
14. ^iebanj*. Agatha; tokn§ üeöienaar
bijfmaa! öe%.<®ffeeïjanöe opdagen moefi / en isooj De $f etöaicefïetë en fjet gefïagt Des Dompzeelers aangefleït bJSerÖ*
15·» ®ie ban De ig.lf, tflpofïeïen Simon m
Judas; öefojeïfte fjaaueri öcöienaac beuöïigtte om öe IMtaatgeJjeimemfiren bijfmaaïen bin* ncn öe 14. Dagen te beraeïjten. 16. ®ie ban Öe ïf. %♦ elfduizend Maagden
Cïl Martelaareilèn. 17* ^tc ban öe % Catharina ; baar tteee
öeöienaar£ op ïeeföen. <Pe 6e$itter£ ban öee5e ttoee ïaatfïe binasnen toaten tot o?te JlBiffen Γ ter ineen) beebonöen; entoteröen ÖÖO£ Öe van de Waters en van Helléns tot Dte
deötemng fcenoemt
18. 5^e bïftacp banöen ï|, SfipofM Andreas.
19. 3£ic ban öen ïf. ffijjofïeï Matthias.
£©, ^t biftarn ban öen % MichaëL %u ®%t ban Den %. Johan den Dooper;
öaau Godfrund ten Endik, fioben beiwïo / in
*£ jaar 1571. ïjet mijt ban ^atroonfeijap o* beu gfaït 22. ©e biTtacn ban &. Olaus , öie öoo? Hendrik Wor ingejïeït ϊ$ί*
23* ipan Snater nocj cene bföarp/ aan't
OUtaat öec Drie Koningen· 30Ο &\§ tDp in CCI1
ongeö^ufttcn u^tef ban'i jaae 1594. gebons
öen gebnen. iPn 3uJIcn öen önef $eïf ïjier ïaaten boïgen. DE Öfficiaal van den Proofl; en Aartsdiaken
van S. MayUm Kerk te Utrecht wenicht |
|||||
aan
|
|||||
í á Í Kampen· é é
aan alle en iedere Heeren, Priefters, Klerken,
openbaare Notariffen en Beampt-fchryvers on- der ons gebied itaande , dé eeuwige zaligheit in den Heere. Nademaal de Vikary of altijd- duurende Kapellany aan het., outaar der drie Koningen, in de Parochikerke vaaS. Nikhwit 'm de Stad van Kampen, onder het Hifi. vanU- trecht en ons.Aartsdiakenfchap gelegen, zoo als heden tot onze kennis gekomen is, door de dood van den laatften bezitter é Lodewijk, Voorn» of door deszelfs, of een anders afftand, of op wat andere wijze dat het zy, zoo lang openge- daan heeft:,, en noch tegenwoordig, open ftaat^ dat de begeeving van dezelve Vikary } en alle de fchikking omtrent de zelve, volgens de (4) or- donantzien der Kerkvergaderingen van Laterane en Trcnte , aan ons en het Prooitfchap der voorgemelde Kerke voor déze reize vervallen is; zoo is het, dat wy , willeridè, ons recht niet verzuimen, maar begeerende de voornoemde vikary of kapellany van een bequaamen bedier naar te voorzien, dezelve vikary of kapellany, aan 't outaar der drie Koningen op de gemelde wyze, of op wat andere wyze dat het zy open* ftaande , met alle haare rechten en vorder toe- behooren , aan den in ChrifitU:beminden en é- dclen Jongman foban , zoone van den edelen Heer Hendrik, vander Vecht ^ Licentziaat in bei- de de Rechten , welke Jongman ons wegens zijn eerlijk leven en gedrag ten hoogde aange- prezen was, uit inzigte van zijne verdienften in Gods naamegegecven en opgedragen hebben, en door den inhoud dezes geeyen en opdraagen; om in dezelve beveiligt en lichamelijk ingeleidt te worden. Hierom is het dat wy UL. altc- maa^ 5 en ieder van UL, in 't byzonder en in Ç go.
|
||||
ïs Oudheden en Gestichten
geheel» op de deugd der heilige gehoorzaam-
heit lirengelijk beveelen en gebieden, dat gy den Voorgemelden edelen Jongman fohan vander Vecht t dien wy de gemelde vikary gegeeven hebben, of zynen wettigen gemagtigde van zy~ nent wege , op ons gezag m het lichamelijk, dadelijk, en werkelijk bezit van de voornoem- de vikary of kapellany der drie Koningen, en van alle huare rechten en vorder toebehooren, met de behoorlijke en gewoonlijke plegtighe- den zult hebben te ftellen; na dat gy hem, of zijnen gemagtigden voornoemd, alvoorens den eed van getrouwigheit en gehoorzaambeit, zoo als dat gebruikelijk is, zult afgenomen hebben. Ten dien einde belaften wy aan alle en iedere huurders > medeftanders in de huer , en fchul·· denaars, van de vruchten der gemelde vikarye» dat ze den edelen Jongman» Johan vander Vecht voornoemd, of deszelfs gemagtigden, die daar toe met genoegzaame volmagt voorzien is , op de daar toe gefielde tyden de vruchten , rene- ten, inkomften , rechten , vervallen , en alle andere profijten ter hand ftellen; en ook, zoo veel in hun vermogen is, maaken en toelaaten, dat ze hem van anderen ter hand geftelt wor- den . . . Gegeeven te Utrecht onder het ze- gel van ons Officiaalfchap voornoemd , in 't Jaar 1594. den 16. July. Aittonius Verheul.
Sekretaris van S. %5kVariaas Kapittel. 3Ntt toren 'et notï) öe fcoïgenöc %utW
Öicnftcn ; Of Officiën :
1. <2^ie iiail De Gedaante-verandering des
Heere; Daar ÖC tBÜZVftc ban &. Jans Kamp tn
|
||||
van Kampen.'
|
|||||||
η
|
|||||||
tnoieban^· Agnes fconbent/ tnitjSfgaberg
Geeraard Glau en Maarten Willemfz. Het Op*
3t0t ober ïjaöDen. z. ----- Dan De Allerh. Drievuldigheit,
flaanDe ter bergeebinge ban Siutfroub) van
Eip, uit &er gefïagt Der van Voernen. <De &e*
Dienaar** ban oetbe öese ïfcerliöienficn toren
geijouDen btjf giffen te Ïee3en. 3. 3^e $terftDtenfï Der cerfte Miflè ·, met
bentijeïfecn De Utetltmeeffene? ecn$2ieiïemaer ftun goebDunhen bereerben / of om beter te fp?eenen öeïafïten. (5·) 4 — ban 't ïf · Kruis.
ƒ. —· ban be φ. Anna, DieDOOJ De Giau-
wen bergeeben toierb ; en / ;o toel a\0 De
boojgaanDe/benbeDienaar berpïigtteom bier Μφη te boen. 6. — ban Den $. Thomas j Daar De
Muiiiaarts eenen beDienaar toe benoemden. 7· ©an toa^er nocg een aan't ontaar der
Zielen 5 Die ban De ïterlimeefïeren en Den föaaD eenen beDienaar nreeg. 3üan betDe DC3C SterhDtenflen toa$ De tofï ban tiaee Aiffen gefieebt. 't feugt nip Dat in een gefcfeift beb ge$ien
ban Den ÜoogtöaarDigfien ïgeer de Monte; in't toeïlte ()p $ijn boojneemen te nennen gaf ban Dese $arocïjiHerh ban Den $. Nicoiaus tot eene Hoïïegiaïe fterft aan te {letten: maar Doo? De opnoincnDe geïoof&beroeeten/ en 3yne ontijöige D00D / ig De saaft in Den ïoop gebïeeben. Φε gparoejtfaanen / onDcr Dese liern ïjoorenbe / toaren 8000. in getal; toatit3oobeeïebebE»en'erin'tjaar .416, op paafcö&ag / ^t Stcfiaam en 23ïocd De# i^eere ontbangen. |
|||||||
ï4 Oudheden en Gestichten
o. l; <®e ttoeeöe ücrft! Die O. L, Vrouwe to
Vrouwen ge&ijöt toia£ / r$ eben ouD aï^ Die ban Den Kerk· |g. Nicolaus : Ittailt De ÖOUlOmcÊftCïr/ Johan
van Keulen, fjeeft op eenen en Den seïöen
bag/ in 't (aai: 1369/ Den eerjïen fïeen ban ÖeiDe De Iterften geïett; gtlxfi ()n ooft ben ïeflen 1ieen aan bctöe De ïierften op eenen en Den jeïben Dag gekit leeft. Zy heeft een zeer hoogen en mooijen toren , zegt de voorn.
Gafpar van Ens 3- van waar men zijn gezigt o- ver de Zuiderzee tot Enkhuizen toe kan laaten gaan. in dezelve Kerke op het hoofdoutaar is een fraey en wel uitgevoert Schilderftuk te zien, waar over de aanfchouWers verwondert moeten itaan ; veitoonende de voorouders van O. L. Vrouw , en van eene zeer aanzienelijke Maagd met eigen handen gefchilderd. Zoo- danige een Schildery ,: die ook zeer fraay en kunftig is , is; 'er ook in het Minnebroeders klooftcr te zien. <2^e5e ïterft ïjaö ooft eensge biftarnen tot
ïjaar gerief/ aï£ t: <&z titifat'P ban 't H. Kruis en ban £.
Willebrordus; Die ttoee öeDienaar£ |aö. #é eene toierb boa? De ïtenmeeficr^ ge&ooren / en moefï biet· jJBnJen ïeeseit; De anDerc Deeö 'ei* maar t#c %, —- ban De ï|. Anna.
^■'é-L-' ban't Hoogwaardigfte Sakrament;
mme teicnaar tot bier öienftcit ter tocen
bcrfeöiiDen Unti?. fjn 't jaar 15-71. ffonö Dc3e biiftdép ter bergeebingc banLodewijkVocm, Aalberc ten Thoorn , en iVJargareta Schellers,
4. — ban Den %. Georgms ·, fcuien^ Be*
Dienaar 2. giffen kt^cn mèéft. 5. — ban Oen ï|. Amonius; fóc 't onDeiv
ijouD
|
|||
van Kampen. ij?
gotiö aan ttoee bebienaaren gaf; iretoeï&eti
boo^ be Kuinreturffen boo^gefïelt toierben. ^e eene ban bie ttoce toag tot ttoee toeefte* Ipfcïje bienfïen berbonben; be anbere tot bier. «Paas toaaren ooït tien fócrïtoienfieii:
i4 _. ijan iS. %' Vrouw.
2. —— ban Den ï|. Georgius. ?»
3» -— ban ben %. Jakobus.
4» ----- ban ben ï§. Catharina. ^. —- toebecom ban O. L Vrouw.
6. »— ban be ïg. ££. SSpofieïen Petrus en
Paulus.
7. ----- ban ben φ. Martinus.
8. — ban o. L. Vrouw , en be $&. §|.
Ambroiïus en Francifcus.
9. — ban be 7· Ween ban Gods filferlj*
JlfêoeDer. 10. ----- ban'tip. Kruis en betl φ. Jakobus.
$a liet ftejjtgtigen ban bie pïaatsen / baar Gaftimy-
Chriftus in 3öne S&eDienaaren gefcDeeht geeft;zen· moeten top be <0afïijui$en ooft Be^igtigen/ baat* fjp in ben perfoon öer armen 31)11 ber* blijf ^ouöt. 3n pet cerfte / bat ben %. Geeft toegetoijbt ig/jtjn be boïgenbe biuarpen ge* ftici)t: 1. <2>e bifiarp balt 't Hoogw. Sakrament
ftab ttnee beöienaar^; Die dagdp^ / out
öcurte / Den ^oöbclpcn Dienfc betricïjten moeften. 2- *&k ban O. L. Vrouw.
l· — ban Den ï^. SUpofieï Jak obus. S5ei*
w öe3c biltarpen fireegen cenen Bebintaar op oe benoeming ban tien ftaaD. 4, —u j,an ue ^ Elizabeth. ïPe Begee*
«er ban be5e biftarp Uia£ in Öet jaar 1571.- on*
|
|||||
ï6 Oudheden én GESTidHTÉN
onbeftenb; en be freöienaar baa£ gehouden om
be anDere baeeft bagelptf eene .aiBtffe te \ti* 5en» 'Me bese bebienaarg naaren uoergeseï* ïen in De $atocï)t&erft / en öaDDen gun bee! jn ftaare mnomfïen* 5. — ban De Jjf. Anna: bneng bebienaar
ban ben &aab en ben 00%m Der btnarpe
geïiooren toterb/ en tot b^ie btenfïen berbon*
ben baa£.
tweede 3" te itapelle bart Bet tbJcebe <0afïïju& /
Öafthuys. 't tödft #. Geertruids <£töfifm& fcöierb ge?
noemt/ fcoaren tbaee biftarpengefïicljt: ι 2^ic
ban J£. Geenruid , baaar op tbaee ©iftarif* fen öeftonben : bte bp Deurten geïjouüen Haaren eene gefleeïe baeefc be jBiffe te boen/ en onöer 't getal ban be &o?aaïen Der ^aro- cöiiterfte opgefcfeeeben naaren» %. &. An- tonisbiftarn/ bte in^gelpgban ttoee öebie* naaren of ©iuariffen baaargeftomen toierb· <2£e eene baierb D002 be 4£p3igter^ Der biïta* ! rpe en De üternmeefierg ban &. Niklaas ïierK , berfcocren; en baag geftouben bflf JBtffen tet \ toeeft te luyn &c tmeebe baierb öoo? ben itaab aangefïeït; en bebïeeDbe beneben| ben boo?noemben bcbtcnaat ban £. Geertruids bt* ftarp J)et ampt ban $alïoo?. I>erde ^ct Derbe / £. Catharinaas <fl$afiifU!i8? ge*
öafthuys nisamt,/ ^ ÜO0, öe meïaatfcjen gefïicfjt;
en Ijab een ftappelle / bte maat tfene biftarn tot (jaar gerief Ijaö 3Pe eer (ie fÉicfiter en öe* giftiger / 503 ban 't aafïiiuigi alg be foapeïle / i$ gebaecfï Pelgrim Morre , bic Dat gedaan
Heeft in 't jaar 1403. 9£nÖere 4Baftï)tn5en
ban minber naam 3aï ift nu niet berntelben. Kiezers. «Cc ïtampen Rebben bne jiBangntoofier^ gcflaatij öet eesjïe toierïi ban öatfiagbaii |
|||
van Kampen
|
|||||||||||||||||
*7
|
|||||||||||||||||
mtieo?oeoer£ öebjoom / Die men <êhfm Eerft κ«
bantcn noemt; ban Ujein Moofttt *Gonzaga Minne. met öe$e tooo^oen getoaagt, Het kon vent te j»"*"· Kampen word gefticht in het jaar 1478 , en Klooiter<
bewoont tot 1579; wanneer de broeders door de Nieuwgezinden, die erger als.Nero te werk gingen, verdreeven wierden. Jlüaar F)ü Ööolt in Jet jaar Der fïicötmge / 30a atë f Wad-
dingus 5eïf op ïjet jaar 14-77* aangcmerfiÉ Öecfc: mant ift binöe öe jBómeö?oeöcr^ ban fiampen al benneïö op fict jaar ι380: en Bocor piusfpjée^t'ccbanoj)i)ct jaar 1416.<2Bnbaar* om 3ouDe tit ligt gdaoben bat bit ftonbent 300 onö j$ a\§ Dat ban ^ebenter; op bjek ften tijd De jfranc&Itaner 4&&ttv.mtt boïfe plantingen naar besegetueflcn gesonbenfyeeft. i&an Dit ftonbent fp.?ceht Waddingus ter ge# meloe plaatse mn De baïgcnDc iboo^Den: DAvid, Biflchop van Utrecht, en de inge-
zetenen der ftedet Kempen, aan den mond van den Yifelftroom , hebben den Paus dit jaar te kennen gegeeven,dat het huis derKon- ventuele Broederen door hunne zorgeloosheic afgebrande- was> maar door de ingezetenen we- der opgebouwt is met dit beding,dat de Broe- ders zich zei ven den Regel der Obfervanten zouden onderwerpen. Doch als de flaapplaats en de vordere kamers van'tkonvent opgemaakt, en de grondflag van de Kerk geleit >vas; be-, goften de Broeders, die in een hutteke op een draag-outer de Miflè deeden , ruim te leevcn^ zonder hunne beloften geftand te willen doen.' |
|||||||||||||||||
in o
|
|||||||||||||||||
riginib. Seraphicis, part. 3. Conv.cntu'i 5. l'rov.
|
|||||||||||||||||
Germ. inf.
f Annal. torn. 7. pag, 3,, t Hy meent Kampen," II, DèeL·.
|
|||||||||||||||||
D
|
|||||||||||||||||
Β
|
|||||||||||||||||
ics
|
|||||||||||||||||
. 18 Oudheden en Gestichten
Dies verzocht de BnTchop, met de Stedelingen,
dat zy daar toe gedwongen mogten worden; of dat het huis aan de Obfervanten gegeeven wierd. De Paus heeft het den 29. Oktober toegeftaan;-en eenige Abten van het voornoemde Bisdom tot het uitvoeren van die zaak gemagtigt : Welke Ab- ten de hei vorming daar in 'τ volgende Jaar inge- voert hebben. C}onz.aga taft mis, als hy fchryft dat het konvent toen opgebouwt is. Die Stad was voor dézen Katolijk , en den Broederen zeer genegen, 't welk naderhand ook gebleken is. Want als de Geuzen, na gedaane eeden en het fluiten der Vredebandelinge van Gent» al- le de Katolijken , doch voor al de Minnebroe- ders, in het jaar 1579. zocnten te verdrijven; wierden de Minnebroeders door de Katolijke burgers zoodanig befchermt; dat dezelve bur- gers, indien ze door zoo een moordluft waren gedreeven geweeit als de Geuzen , alle de Geu* zen op eenen dag hadden konnen verjaagen ? of öm hals brengen. Maar als de Prins van O- ranje de ftadniet lang daarna met krijgsvolk had bezet; is 'er de oefrening van den Katolyken Godsdienft ganich te niet gegaan; en de Broe- ders op een onbeleefde wijze ter Stede uit ge- / dreeven. In een provinciale vergaderinge, te Leiden gehouden in 't jaar 1527, en in eene algemeene ,die teTolouze gehouden wierd, in 't jaar 1532» word dit konvent onder de Pro- vincie van Keulen gerekent : doch de Vaders van Nederduitfland rekenen het onder hunne kon venten. Tweede iget ttistcUMoofttt totetft fcan dttWêtyov
Kioofter. tm öc^oont. 4Bn aï$0 öc5rifcen geert ψιίζ*
fïcrïfjite hjijöitt0 ïtreegen / ai§ sjijnöe aïw
maal %cthm ; $tjn '# in gunne $$apeïïc/
löJien^
|
|||
------------
|
|||||
van Kampen. io
tuicttg eerfïe fitfjjting 300 bjeï'aï£ bc fïidp
ting ba» ïjet nonbent $eïf on£ onbe&enb i£/ 000? De gaöjföicnjïige nriïbtöeit öer itigese* tenen ö^ie ücrliDtenften geftieijt. Φ0 1. ban -^ Lazarus 5 Daar tyte ocoie^
naar$ op leefDen; öié aïïe 031e tot ïjet ïec3cn ban D?te toeebeïpfcDe 3]Htf]en berbonöen iuaren. ®c 2,, $lan J&. Annaas #utaar j \mn\£
bedienaar gebouben toa^ brjfjliflen tertDee* fes te boen* 3^e 3. 3&an J>. Auguftinus Mutant; oie
tVciec bedienaar^ {jao / en 3ε aïïe beiacn tot ftet Ïee5en ban bier JlBiffen berpïtgttc* 3a 't jaar 1571. ijaöDcil Pieter Warncrs , J]Bee^
feil* Gemard Glaeu , Cït ÖC Pater of ^betflc oer Ceïïe&roeöeren / lyn reeïjt om mtianö tot
öe3e ÖeDicning te benoemen.
i|et öeröe Uloofcer / Dat Dkijt onder öe £f''da ^tab ftonö/ ben ij. Ma.ninus afê 3jji«n 9
ècöutfjetïïg bieröe / en Daarom £. Maartens
nonbent op ^onneberg toierD genoemt / i$
I een $eer bermaatö fóartguiseté bonbent ge* toeeft : focïiie 3ftar$11150?$ in 't jaar 1084.
I tngefMt 31)11 Doo? Den $. Biuno; pijnde te ïteulcn in öie narocr gebooren / betocï&e hm
I intöoonöeren ban 't Rolland fc&c üoïïegte te? gentóoojdig boa? een fyuigfyapelU berffrefir.
®bzt De befteermge ban De5cn Bruno fjeeft
Öe €crb). ^aöer Frederik Emeren , Die Hocï
eer te Cmmerift ui .'t MkQk der 3fefnifen
mijji^Beejïer φ getonrefl/ en geSooren fd}eni om öe jeugD tn be toetenfcïjapBen en ijcr be* oeffencn ban De Dcugö te fléjïeèrcn / 6a %& tyM <Θ0ίφ gemaalu: Vita. proctilpatria & findium mihi junxerftt olm
Α legum celebrem cognitione vhttm, Β %■ Ar-
|
|||||
io Oudheden en Gestichten
Arte parem & pietate virum non viderat ante
Sorbona , obfinpuit Francica Dica jubar.
Hoc ego percharo dum deleUarer Amico, Prafcindit hachejis vincula amicttia:
Dftmqfie viro de more facris Libitina parentat %ittibns5 exanimi fox inopina redit:
Ter redïu vox Ma , prins fed tertia *JfyCanes Exclamat Stygia teclafubijfe domfis.
Alme cDeH$ dixi mundi fabricator & autor Qumam vox aures verberat ufque measl
Vox ne tlla efi tam tetra pit, vox dttlcis amici! Ecquod ad Afira ttbi liruno patebit her,?
Nulla falus hommes tnter , via nulla falutis, Hancβ vis Bruno qu&rere, qu&re fttgam,
Qii&fivi, repericjue viam , portnmque falutis , Ofiendêre ferm Carthufiumque nemus. 3ri öat <&zWi}t bciljaaïr öc ψ Bruno op
tóat tDi)3Ê / öat itp toe syiie öeftcering geïlomen i&. #en ïf oogïeeraat tn bc föccgten te ©a* i*ifê / en Brunoos jonöctfinge tyienö / toe; genji $ijne geïeerö^eit en tiitetiöhe <0oö* tyutfjttggeit W ufttt een ten tjoogfie geacht/ ja boo^ 't puftiie ban öe ï|ooge Jlcfjoie geftouöen / totct*ö öoo? ecne ontijöige öooö uit ïjet ïeben gc|aaït. <^e uitbaetr tmecö geljouöen / öe ïpDicnften gedongen: tnaat öe obetïeöenc ig tot D?ie rcisen toe o* bet enö gereesen; en becfeïaatöe öat ïjp öoo? OBöö# rec&tbaavöig oo^öeel ter ï|eïïe bet' öroemt isa^; en eeubJtg bcröoemö 3öw°e öïö' toen* <©it ttöf Brunoos gemoeö sooöanig/ öat iinöc 3$eei*cïö criaïtoat 'ei* möe^eeceïO aanïó&Mp feïjeen / berliet; en $ne $aïig' ïjeit in De Möemifife ban ïiactöujic ging De* Ujccftcn. <&n ban öcse buïDenriffe fjeeft ifê liartöuïser #röer haaren naam gehvecgen. ©örö öe gcmeïöc(7; tevx§5tm$\i&m ïft
bcv*
|
||||
™
|
||||||||
van Kampen.
|
||||||||
2,1
|
||||||||
l3frBeteroe^ooiiifci)c(8) iBrcbier nifcgeïaatem
en iöoiö ban * Johan Lannoy aï0 een Jfabeï HetrtDo^pcn. ï^at daat ban $p ; Dit feonbent/ 30a al£ t Raiffius oafe aangemerkt Ijeeft / t§ ban geen öijsonöei* ptvfomi/ maat ban bet* fcïjciae 2Ê>urgecg gejïicijt en begiftigt, ©e Dui$b?uuto ban eenen Gereon pad eerfi bne feilen gefiicïic/ en'ei* geiiere ïniiamfïen aan gcgeeben. Otto vander Heiden, een 25ntget ban ^ebentee / geeft cene Ccüe begiftigt; Snffl'OUbJ Machteld OOÊI een. Lambert van
Hove est Everhard van Ark e fïaan OOft OU de roïïc ban öe toeïdoenberg. ^aar jijn 'ec /
bic eenen Roderijk Kannetijem b002 ben bOO^
naamfïen Jiticïjtet ïiouDen ; maai toaat o»
bat 5e fïeunen / en toaat doo? bat Ity öien ïof beedicntficbbe/Öeb iiuct nocij toe niet ïtonnen agterjjaaïen. ®αφ een ongedrukte b?ief ban eeneaïgemeeneéetgaöeringe ban't jaat 14S5. gtift m\$ se&et naticïjt bat betfcïjeide gifjen en aanbiedingen / die aan dese nieu> toen en cerfï begonnen «!and)of gedaan toa* ren / ban t aïgemeene ïisaytitel goedgenenct 3i?n: boo?t$ dat get $eïbe ïiaoittcï aan aïïe bc bebü£deraat# en begnnfciget^ ban be* 3e <©?det/ tmt$gabet£ aanliunne b.:ienden/ uit een sonberïmge gunfï berleent ch toege* fïaan ïjeeft / deeï te fjeböcn aan al ijct goeb/ dat in de ïtart9ui3et <&fitt. gedaan toicrD / of na dien tüd gebaan 3oude tooiden; en bat men na fjunne baad in de gehele #?det de OenjounïïjKe^ïcWflen en gebeden boo? ben 3onde doen. j^ocf) Sjebben toe sefcet öefcbcid bat Qet ïtatrteet ïtonbent ban fUrecbt/ * S. Zamoii de vera caufa Seceflus S. Brunonis in ert-
eium diflertatio , enz. t In Originib. Cardiufiarum Belgii p. 135. Β 3
|
||||||||
i% Oudheden en Gestichten
^. Salvators huis van 't Nieuwe Licht te B!oe-
mendaal genaamb / 't Mfe bo!geii# eenenb^tef
tot Dat §Uϧ ÜCÏJOOl'en&e ÖOO? (9) Zweder van
Abkoude, $|cer ban ^5aa^bcclty gfHuten/ en
Jbirijen / in 't jaae 1391. geflicijt en begijn tigt tti£Wf/mctaiïcenï>ctfooncn of JiBonnü^ ftcngeïeebettlfjeeftoni ött nfeutogcfïicftte fton* bent te öeboïiien,- maar't jelbe oofi miööcïcn ter Ijanö fieeft gejMt om te öefïaan. ©eeïjaïbe mag Ut ftonbent ban ïtampen met reeïjt en goene reben oè <&atf}tez genoemt tooien ban ïjet fitrecïjtfeïjê ïtonbent. ©etljuig of fconbent ban ifampen $ in oe $tartïmi$cr o?Dce eerfï tngeïöft in 't jaar 1494; na bat 'Jet tien jaaren ïang tna$ Ctejig getoeefl met loof te fcijteten/ en eeltige fleebig|eit te Krijgen. <2Hï£ berre ReuiTius: Die 'er 00η Dnboegt 80e Dat öc ber; Deïgtng ban oit fionbent Doo? oen ïaatiien ψ{ίον ι Avno\du§ gcnaamD / boo^eit \$ oe* tóeefï: töefêe boo^egging bm ï)ier uit * Mi- raeus foiïien ongeeben. %\$ oe 3aaften ban 't ftonbent noeï) in Öaar geheel toaren / en fjet ïfonbent 3eïf reoeïp tod bïoeioe ; fjeeft ïro (öe bo0|ii0ettiöe 3^?ior Arnoldusj eben boo? 3ijne Doob / niet jonber boo^enniffe ban 't geen 'tv geöeuren 30U / en a!$ boa? een <*Bobi öeïpe ingeebmg onDerreeöt / be ö?oeber$/ Die booL2 3|)ii öeööe fïonben / geöeben Dat 5e fiein be Q^ïfi tepec $nber De aaebe souben be* graaben aï$ uebtuiMijk toag. ün gaf boo? reben bat §et uïoegïiouter noeïj boo* De fc cfjaamen Der oberlebene ^onnUtncn 3oube gcöjcebcn tooien* ^ijne boo^eggmg ig D00? De uitftcmfle öebefïtgt: toant De graffïeenen 50« in De <?§tab geï^agt; ïjet ïtonbent onber De boet geboden; De pïaat^ baai Die toon* ber*
* In Origmib, Carthiïf. pag. 33,
|
|||
van Kampen. z$
Derfcïjoöne Mttk gtfïaan öceff / en ïjet $er&>
ijof oor / in norenianöen beranoen; &c m ftomfien öoo? bc d§taö£ ^cïjatKamee ge-ei* gent. ^oe öat ïjet gemdöe nonbent afgcöjoitett /
en ire föefo^maatsi tu öe teilen ban ïtampeit tngeboertte?/ too^ö ban | Petraejus metöe na* bolgenoe toao:D en befcl^ecben. Wy konnen niet nalaaten te verhaalen, 't geen %j in 't jaar 1580.
in de voornaamite Steden van Overyflèl voor onze oogen uitgevoert hebben. Toen is de hoofdkerk te Kampen , die den H. Nikolaus toegewijdt was , van Standbeelden, Kruiifen, en Schilderyen ontbloot jdewelken ten deeleaan ftukken gebroken en ten deele verbrandt wier- den : want men zag negen of tien groote vuu- ren in de Kerk; die ze ten dien einde aangefto- ken hadden. De andere Kerken gingen onder* tufichen niet vry : want de Franciskaner Kerk, die te Kampen ftond , wierd geweldiger hand ingenomen; de outaaren afgebroken; al wat'er geheiligt was ontheiligt; en het groote Kruis, dat aan den ingang van het koer onder een ge- welfvoor ieder een ten toon itond, los gemaakt, met touwen gebonden , van flraat tot itraat voort getrokken , en in den YflTel geworpen. ^an berijaaït ψ tse 3Sedöfï0?mei:p / ïue te
^tool 0enïec3t töiecD; en gaat alDÜ^ beo?t: Als de Kalviniften te Zwol een oproer gefticht
hadden , hebbenze naar Kampen en Deventer om hulp gezonden. Doch dat is die van Kam- pen zuur opgebroken : want als eenige burgers, op nieuwigheden vlammende, naar Ζwol trok- ken om de anderen te helpen ; zijn ze op den weg door de Boeren van Maeftenbroek , ter wra-
X la Catalogo, Hsereticor. titulo IconocUflt.
B4
|
||||
$L· Oudheden en Gestichten
■wrake van de godloosheit, die ze pas te voore,
tegen de Beelden van Chrifius en van de Heili- gen gepieegt hadden , onderfchept. Want de Boeren hebben hen op een fchrikkelijke wijze sedoodt , met broodroeOen kraiflen in hunne wangen gefneeden , en de gedoode lichaamen in den Yflel geworpen ; op dat ze door den ffcroom van 't water naar Kampen zouden ge- voert worden; 't welk ik met eigen oogen heb gezien. Zoo dat hun het verbranden van de Beelden der Heiligen, en het vernielen van dat wijtberoemde Kanhuizer Kloofter, 't welk op die zelfde plaatzen geftaan had, daar de gemelde inoordery door de Boeren gepleegt is, dier ge- noeg heeft geftaan, <SHl$ berre Petraejus ; üe* Söelfte ijicr gebooren/ cïi te &eu!en liactöut-
$er getDojöen t&: baar j)p een groot getaï öoeïfcn gefcFtëeeben en uitgegeben geeft, I|n geeft 3eïf een lijfï ban bte boeften on in $tjne * Naamrolle van de vermaarde Schrijvers der
Karthuizer Order, Clt Ut ï)et Byhangfel ban Die Naamrolle. Nonne- $oo?t£ ïjuft hamoen fe$ j^onneMoofï erg
Kloofter*. $ζ§ο& · ^ betooanfïerg? ban fjet onbfïe / 't *r Oude Qude konvent genaamö / blaren aan geene konvent. StïoofïcugcïofiCii gebonoen; waar alleen öoo? ben banb ban ïtefoe onöer tnalftanbee en met
<0obe bcreetrigr*
s Mi. Ιψί tfoeebc toa^f Den ^« ^art^engel Mi- c'ucLkon· chaè'l toegebjybt» Tinnes Ψ1 öeröc aan öc ^* Λ**Β* ASnes* W
konvin" tsit ïaatfre in't jaar 1571. boo? öen ber&ooren Üfi'ffcïjüjj ban «©ebeuter be3igtigt imerb/
•UJicrb ïjet ban z<st jonnen betooont. %y
\$mpz\\ bcibegaar bat afeetsel ber $tmci&
ïtanec <&pix, toe; 't tuelft onber 't ïïaptttel
ban
* Catal. Uluftritim fenptor. Ord, Cart. p. 29S.
|
|||
van Kampen. » %$
ban Μηφ qeïcgen toag; en om bat Set ben
öccöcn iïfgel boïgbe/ be <®pto Der Certia* riffen ttjitcD genoemt. ^et bicebe / bat be 3|. Anna aïg #atro; Het kon-
ncffe bieröe / toictö ban Cdlenifïcrcn be* jent Yan inoont : en in üc^eïfi* ïüapelïc toaren b^ie ' ^nm' SteröDie nfeen geflikt: ι. .<©e cccflc aan 't if aofDoutaar ban £· An-
na; öaai* De JlBoeDer DerCcUè5U|ïerén/mit^ naöCl'3 Sïmop Glaii, Frederik van Voerden, ctt
bc ïfméb?onö) ban Otro Tengnagel, in 't jaar
M71. ï)ii ree!)t ban ibenoemina; ober Êjaböcn. <E*c öcöienaar fcna^ tor ïjet ïer$eii ban bier «ïlBiffen gefyouDen· 2. ©e ibieebe aan't outaar ban §. JarrE-
vangelift ; Dien Willem Mor 0pgei*cef)t / p;
fïïcijt / en itëfpfricfp fiecfr; met bcöing bat
bc öcbienaar biet* JiBiflTen (ter toeefte) 3011? De ïec$en. <Bp l)tt gcmeiöe jaar ftaat tit ^ui^b2onto ban Aamout Bóekoop bcrnifiö/ a\$ recijt öcbbenöc om ben Öebicnaar te be* noemen. 3. &e berbe / aan t miraar ban O. L.
Vrouw , en DC $||. ï|* AntGnius, Francifcus,
Clara , en Lauientius , Uja£ illggdpS? met ben ïaft ban bier 3lfê%n eefttcijt; en ftonD
in'tboo?gemeïbc jaar ter feenceminse banSi- mon Lambertz. en be 3|ui$b]0Ubj ban Otto
Tengnagel.
^et bijfbc $onncMoofïer / Marien-kam ρ 5 Br^
genaamb / Vuag ban 'g>* Brigittaas ^Der: öjelhc Brigitta / 300 aïg in be * ?llÏ0emcene konvcnt. ïiromjn ban Schensperger fïaat / ren nieutoe manier ban 't ftïoofterlp leben / of bubbel* be &Ioo|terg ban Jjfêan$- en i^outoii-jper* foo*
* Chronicon Uniyerfale Schenfpergeri, Auguftsc anno
Ï497. imprciïum. * S5
|
||||
%6 Oudheden en Gestichten
|
|||||
faonen/ ingeboect en opgereegt geeft. &um*
migen fcg$ben nocgtang öat De i|. Bafilius
3«ïft fïag ban -Moofteté aïlereerfï in <0?ie*
nenfanD tn gesnift geeft geöragt: maat Dat
3c natoganö / om öe geïegenögeöen ban quaaö
te Doen toep; te neemen / en De monoen öec
paaöfpjeeneren te floppen / Doo? De Heeft
afgefegaft $!>♦ jjBaat De l|* Brigitta, Doo?
De ingecbing ban Den %♦ <0eeft geD?eeben /
geeft ^e meöerom gettacgt op De$e roijse te
bernieuteen (*o) en in ^teiang te brengen;
öat De geöoufcoen het ^ufïeren en .itëanlut*
öen Imcï Dicgt aan maïftaiiDee $ouöcn ftaan;
maae De tDöonpïaatsen ecgtec $ooöamg ban
inalftanDee gefcgeiöen sijn; Dat men niet aï£
mtt een groote boo^g / en in een Dingen*
öen nooD / b$ boo?öeeID om De ^aftramen*
ten aan öe siefte^ufieren te brengen/uj»t öe
ecne in öe anöcte $oit ftonnen gaan, ^w
bosiö ecgter goeö öat $e een gemeene jtoft
^ouöen gebben; en De 2D^oeDer£ om laag of
op Den bïoee Deelt eefte/öe^uffeei? om goog
en in t öobenfïe ban öe ïterft / Den ïieefte*
lijften öienfl bemegten* §S? geeft oor begeert
öat get boo^taamfïe bebJinö tn Deganöenöee
übDifiTe $ouöe 3ijn ; en geeft öen 2&?oeöerett
ïtiaai'öe^oööeïpke ötenjïen te bemegtenge*
geeben: $ooöanig Dat een ban gen Den naam
ban SStecgfcbaöec of ban Prior 5ouöe boe*
ren / en get öefïiee ober öe anöeren geöbem
^p begeeeöe Dat $uïfte fflooftttg ooft lanö*
goeöeren en inftomfïen 5otiöen geöben/ öaac
öe ^oeDc^ en Znftetg ban ïeeben 30itöen;
öaeg 500 öat öe 3&ÜD$ get seggen obee De
ftofï en ftieeömg ban gen aïïegaöce 50110e geö*
ben: Φοη beefïoriD 3e niet hat De ^oeDer^
of ^ufïerg 3icg bermeeten $onöen buiten get
Jtfoo*
|
|||||
van Kampen. 27
|
||||
Moqfici*tegaan/ban in een geooten endoog*
DnngenDen nooö ; en Dan nocij niet anöcrgi / Dan met öe toeflemminge Deu HoDifle. 3Pat De nleeoing ban Dese föeïjgieu3en/ 500 ©?outo£- aï£ jfBang-perfoonen/ belangt; %\y D?aagen een rob / met een grautoen mantel j en een rooo ftrufë Daar nonen on ; in toiengs miD* Den $ici) een töitte ronDte bettoont. %)} b?aa* gen geen ïijnmaat ober ïmn bloot lictjaam * maar buiten De bafïcn eeten $e Driemaal ter toeene bleefcï)* <&φζι lecben $n naar Den iiegcl ban Den ^. Auguftinus, boo? 300 becï αί& Die Doo? cenige insettmgeti ban &. Brigit- tabermeerberti^ Wanneer Dat Die<®?bcr baare bolhpïantin-
gen ïjeriuaatt^ ge$onDen Be&be / fjeeft Boco- pius, Daar iit berinonDcet ober Öcn/ niet nam gerenent. jjBaett ïn; / en Miraeus, gciijft ooft Lindarius in sgne i&efebjijbinge ban<&en« DeemonDe / en Wijchmans in 31)11 Brabantia
Mariana, gecben jïecbtg Den blooten naam
ban Dit ïiloofter on- Φο& &eb iit 'er in De ouDe b^ieben niet anber^ ban gebonben; bebalben Dat 'er behaalt too^D Dat get ïiïoojiee Marien kamp ban ^. Brigittaas
<©?Dee / m Mtim dampen gelegen / in
't jaar 1462. onocr bet befiiee fïonb ban eenen iB^oeöee Jakob *· en Dat eene ban De ïaatfle jonnen in 't jaar 1596. Doo^fyiebe* toifleliiig bennté bielD met Adelbemis Eggius; öienu en Dan/ ter bertroofiinge Der Siato* ïpen / in Dese getoefïen guam. Sin bet ΐφΖ/ Dat Den H. Johan den Doo- « ^on-
per tocgctorjDt toag / en onDer &et kapittel ?"„„]£« ban 3$inöe$>em fïonb / toierDen Reguliere Kanon- ïtanoninncffen onDecbouDem $an Dit bon* mkkcflèe, bent binot men bet bolgenDe bp Buffchius in |
||||
2.8 Oudheden en Gestichten
5Önc* üttomjüi ban3$inbe$}em aangeteftcnö;
Het Nonnekloofter van S. fan den Dooier te
Bronop by Kampen , dat van onze Order en Kapittel is, heeft zijn begin genomen uit de in^ ftellinge van Geraard de Groot. Eene godvruch- tige Vrouw , die de Groots geeftelijke Dochter in den Heere was, had eene vergadering van godvruchtige Zufters by S. 1S(tklaas Kerk te Kampen opgerecht. 'Bocopim , fcf)?ijbenbe O* ber ïjctiaac 1499, boegt'ct b» öat öe<^taö#
#bctï)dt baar tocsegseben jjab cenpïein met een ïjm$ / öat in öc fto?te ^ocfjïcaat ojj ben %qïqz\ iïonöv ^an berboïgt Buflchius: Naderhand is die vergadering door de hulp der
befeheidens mannen Tricus %pevers en Lubbert ψ iet erf e, Burgeren van Kampen, en met de toeftem'rainge van alle de Zufters, geplaatft by 5. Joris Kapelle , in eene Voorftad van Kam-
pen, Bronop genaamd , omtrent den oever van den Yflel , die uit den Rhijn afdaalt, en zijne wateren daar in de Zuiderzee ftort. Bocopius boegt fyitt toeberom bn bat bie
berjjiaatsing gefcfnebt i§ in 't jaat 14x0. op 6. Francifcus baij; na bat 5e &i Joris Ramp
ban öen ïftaab beefttecgen ïjabben / en ï)et
tyxif in be £>tab aan ben seïben töaab tacöe* toni gegecben. 3|n boegt 'ee nocf) boboer bp bat be föaab fyct §eïbc ï)ni£ becnoebt beeft aan eenen Johan Klenneken : bte 'CC een OUÖ-töïjf*
je£ ini$ ban maafcte; 't toeïn noeft m toefen
i$ / eit Éitettop ta0$ genoemt. Want de ge-
melde Zufters, 300 ïgdL&fBujfchÏM b00?t/ door de begeerte tot een - godvruchtiger en verhe- vener leeven gedreeven , en genegen om de Jeflén der Evangelilïche volmaaktheit volgens den
* Lib, 1. cap. 45.' |
||||
van Kampen.' 29
den Regel van denH.t/fttguftinMs en het voor-
fchrift van ons Kapittel te volgen, hebben met het overleg van onze Vaderen eenparig en een- dragtig beftoten » onze Order aan te neemen; «enGodt den Heere aldaar tot hunne dood toe te dienen. Zoo zijn'er dan in't jaar 1412, op den dag van O. L. Vrouws Ontvangeniflc, veertien van de gemelde Zufters door den Eerw. Vader fohan de Vos, Prior van Windes hem» ten overitaan van den Prior van den Berg, gelijkelijk ingekleedt. Tien van die Zufters namen deklce- d'mg van Kloofternonnen aan ; en vier van Konverfen. Vier van die Kloofternonnen deeden op dtn zelven dag haare geloften; en ontfongen het wielof Ideetje uit handen van dmPnor. De tes anderen , met de Konverfen , zouden eerft haar proefjaar uitharden : en.alles gefchiedde onder een zeer grooten toevloed van volk. Als het nu avond geworden was , vroegen ze van den Prior van Windeshem, welke getijden dat ze 's anderendaags leezen moeften. De Prior y meenende dat fommige Zufters noch niet ge- noeg bedreeven waren ,* en haare getijden qua- lijk en op een onvolmaakte wijze lazen , ant- woordde, dat ze die van de Martclaaren zouden leezen. Maar zy , die geleert waren eenvou- dig en zonder tegenfpreeken te gehoorzaamen ,- lazen de getijden van de Mavtelaaren ; daar ze die van den Advent hadden behooren te?lcezen. De Vaders, die dat eerft 's anderendaags hoor- den , ftonden verwonderd over haare eenvou- dige gehoorzaam heit \ dewelke geleert is geen on- derfcheid te maaken·, maar rafler als op een wenk te gehoorzaamen. Deeze zuivere» eenvoudige, nimmer tegenmorrende , en waarachtige ge- hoorzaamheit word in 't gemelde Maagdenhuis tot huideinoe onderhouden-, zoüdaanigdatjndini |
||||
■>
|
||||||
2o Oudheden en Gestichten
iemand van haar haare Medezu fleren een haaftig
antwoord gaf, al ware het noch zoo gering; en al waren zy, gelijk ibmwylen gebeurt, met goede reden ontroert; dat zoo eene, zeg ik, in- dien de laatfte daar over klaagt, aanflonds en zondereenige verfchooninge of draalinge uit ge- hoorzaamheit volbrengt, 't geen haar afgevor- dert word. Voorts is het getal der dienarefièn van Chriflas in 't gemelde Kloofter tot 120, toe aangewaiTen. En als die tweeNbnnekloofters, dat van Diepenveene en van Bronop , dus in 't Kapittel van Windeshem ingelijft waren; zijn de Prior van Windeshem en van den Berg door 't zelve Kapittel gemagtigt, om het ampt van Toezienders over die Klooftere te beklee- den, en'erop de gefielde tijden het Klooflerbe- zoek te doen. füci)ter De föerïtelpe ^aaffcn I bie be$e
^taö betreffen / toiï ift eenige ïfanijDenaar£ ïaaten boïgen / bie öoo? gunne geïecrböeit of 5onberlnige <0ob$öien|ïigöett bermaarb ge* Geleerde AlberÈus Pighius, U MaXtlptW llit CCIt Ste*
Mannen, gemecfïeriijft gefïagt gebooren/ toa# mx $ttt
öeïcf^en man / en in aUcrïjanbe toetenfefjapi pen erbatcit. ï|n ïjab boo? 3tjn onbermoeib öloftnen / ntit£gabei*£ boo^ 31)110 nïoctaoebig* fteit en pog ge$ag / een $ccr geooten tornt te ΐϊαηιε bernrecgen: toant ïjn toa£ Der* Uöaartg ontöoöcn boo? Adrianus VI; bienïjp ooit/ al$ ijp uit bc j^cberïanöcn naat ^jjan* je bcitroft / gc$dfc&ap geïjouben f)ab. $a os booSs ban Adrianus fyuft jjn / ijaeojcï cm tuiïanbcr/Clcmens VII. tor bcrtuoiiDeraar ge? i)aö. ^erfeïjeibe gejantfefjappen/ en Dat in 5cci: gebJigtigc $oaftcn/ bic bet S,anö of bc ïmlun vaaïttcn / ijccfr l)n bciUeebt i ai^ te |
||||||
1
|
||||||
van Kampen. 31
&ome / te töegen$&u?g / te f&o?m$. Φοδ
Beeft Öp ben$augPauius IV. in be 3$$ftutti De onDerfcöec3en; in toeïne toetenfdfjap J)p &P uttfieehenDÖett ervaren fcöagï. <E>aar tooog fjeeft öe $au£ §zm öefcijonficn met 2000» ^tinaaten; en met be Jp^oofïbpe ban M>. Jans ïierft te ïltreeöt; öie op bien tijb / te toec* ten m 't jaar 1535 , tip ben S&pofïouftcïjen ^tocl open geballen fcoa^. Dan $jne Dood t£ öoben reeö^ gefp^oïten. ïj|n toterö in t mitiöcn ban £. jans üicrn Begraben: en op fijnen «Srafserfc 3tjnetoapcnen gefneben / met ïjet aföeeïöseï ban eenen iieïn» 25oben Die bjapenen en ben Mn maren eenige brsaijcii en Sluieren gefneeben; Die W üm§ ber&eeïben. Pighius Albcrtus Praepoficus hic rcquiefcir.
bat i$ I 3gier l'Ufï be φ?00|ί / Albertus Pi- ghius |io) Jacobus (nj Latomus ïjecfc't $jjl«£ gthüg*
tentffe een # ^affcjfêtft sn be Hatijnfcfte taïe
gemaaitti 'tüxclfr noef) tegenmoo^öigïjp.g. jans K,oer opfjangt- bijtte J>cf}2iftCtt (ïaan bp Valerius Andreas
en Francifcus Zweertius opgetelö -, maar de Lcezer moet 'er op letten, zegt Zweertius, dat eenige werken van Pighius, zoo als Pojfevimas in
* Ne turba tumulum, Viator, iilum,
Sed adfta reverenter, & faluta Sacratum cinerem viri facrati. 111e eft PIGHIVS hoc loco fepultus, Aures qui Baravas ita expolivit, Ut dicas fapere Atticos lepores. Quare tam bene dormiat, precare, Qiiam dofte nitidèque & eleganter Defendit Latiaï decus tiara:, Et morem ftatuit pium facrorurnf Utro ut nomine debeant Latini Plus illi addubitent; utroque certè Ingens promeritum viri fatemur. |
|||||
*
|
|||||
%z Oudheden en Gestichten
in zijn Af par at as verzekert, den Godgeleerden'
niet: behaagen : als 't geene hy van de Erfzon- de , van Gods eeuwige Voorfchikkinge of Trc deftinacitz>ie, en van de genade van Chriflus, ge- fchreeven heeft : want daar omtrent fchijnt hy van de leere van S. Augtiftinus af te wijken: dewelke nochtans door de Roomfche Kerk ge- volgt word. %{\ ï)tb berfcijsiöe origineele S$#ëben Otts
bet mp beruftenjöte öp aan anoecen/ of an>
tieren aan Ijcm / Qzfcfyztchm lyzbhzn. #noec anaeren ïjcö ik eenen 2&?ief ban Pighius aan öen beften Vander Vecht; en eenett &?iejf'ban Johan vandcrVorft, ©QttlMietl te tteedjt/
aan Albertus Pighius eïi5· φο& j)eo ίκ eenen
Sèjfef / tsicn 2£>?acÖCi* Gerardus, ψ^ί &tt lia^ tfriu'secen te heulen/Den 18; jjlaact ï 543* 3^ fci)2cdjm ïyzeft aan Den uoo^uoemüen Johan vander Vorit van Laenbeken , ^omtieitcn té
Utxctfyt >mn §zm öc öooo ban Pighius Mtenö
te maaftén· fjfc fjeMse ooit gocögcbonöen Den laatfïcn 2&"?ief aïfjicr te ïaawn boïgen* Eerwaardige en Voortreffelijke Heer Deken,
zeer Hoogachtbaare Meelter'en Begunfti- ger , uwe Eerwaardigheits Brief heefc my en alle godvruchtige Luiden ten hoogfte bedroeft, om de dood van dien Doorlucht.gften Voor- vechter des Geloofs , den Heere Albertus Pi· ghmss "welke dood te recht met onophoudelij- ke traanen beweent mag worden. De Kerk is waarlijk ellendig ; die haare Zuilen en Voor- vechters doorgaans verliezende , dagelijks meer en meer bloot gcftelt woi'd voor haare vyan- den ; dewelke nu , zonder tegeniland te heb- ben , krachtig voortgaan met de zielen om te brengen en te dóoden; 3merm) die Verleider der
|
||||
Van Kampen. jj
der groote Steden van Duitfland , na dat hy on-
zen Biflchop eindelijk ook verleidt heeft, bt- imet te Bon dagelijks meeren meer menfcheri: en om dat hy van hem (den Biflchop) befchermt word , kan niemand hem beletten : dies ben ik beducht dat hy zijn fenijn allèngskens , door zich zelven of aoor de zijnen, over de nabuüri- ge Landfchappen zal verfpreiden. Wee ons! waar toe leeven wy noch langer onder zoo vee- Ie ellenden en gevaaren ^ niet alleen van goede- ren en lichaamen; maar ook, dat het fchrikke- lijklre van allen is , van onze zielen ? En tuf- fchen dit alles keert het volk noch de Geeifce- lijkheit niet weder tot den genen die hen flaat; noch zy zoeken den Heer der Heirkrachten niet j daarom is de verbolgendheit des Heere niet afgeweeken ; maar zijne hand is noch üijt- gerekt. Want wie ziet het niet dat Godt deze en noch bitterder quaalen,diewe te verwachten hebben , over ons zendt om onze zonden » die boven mate vermenigvuldigt zijn. Het laatfiè Boekje van den eerwaardigen Heer Tighim heb ik, zoo als uwe Eerwaarde bevolen had, *JWd- chtor ter hand geflelt. En als dezelve zich aari- ftonds gereed maakte om het te drukken; heb- ben eenige begunftigers van Bucerus, die door de openbaring des duivels zoo als ik geloovc daar van verwittigt waren, zulks zoeken te be- letten ; maar ik hoope dat zy hun oogmerk niet zullen bereiken. Dezelve tJfyCelchior heeft Ti- ghii?r tot verfcheide reizen toe eenige Boeken op zijn verzoek toegezonden ; die hy nochtans tot noch toe niet heeft betaalt; hoewel dat ik hem daar over gemaant hebbe. Dies verzoeke ik ootmoediglijk dat gy den zelven tMetckior betaling doet hebben, daar hy zeer verlegen om is. Hy is een Katolijk Drukker; die tot ziine I*. Deejl. C fdia- |
||||
54 Oudheden en Gestichten
fchade altijd weigert eenige Boeken van Ketters
te^drukken. Ook heeft Tighius bevolen dat hy hét Boekje , over de wyae van een ahfcpord am te gaan , voor zijne rekeninge zoude drukken. tMtelchtor heeft het gedaan; maar tegen de ver- wachting van Ttghws zeer weinige Koopers te Frankfoort en te Keulen gevonden. Nochtans weet ik niet of iJfyCelchior de aangebode voor- waarde aangenomen heeft. Ik heb uwe Eer- waarde noch een gering verzoek met alle ne- drigheit voor my zelven voor te draagen. Ik heb voor den overledenen Heere veel arbeids tot ; vericheide maaien toe ondergaan; en ook, als hy te Keulen was, eenige onkoften in ipijs en drank geleden: zelfs hebbe ik voor het drukken van zijne Boe en eenig geld voor hem gefcho- ten. Doch daar voor euTche ik niet met allen: maar ik verzoeke dat uwe Eerwaarde> en de andere Heeren, die-tot Voogden over zijn uiter- ften wille aangeftelt zijn , my om Gods wille geev^n of ten minfte voor eenigen tijd leenen Zeker Boekje , te weeten de I^eropenbaring van $ enen Eremijtt Atnadeus. genaamd. Tigbius heeft: het met eigen hande gefchreeven, en zoude bet my eens te leen gegeeven hebben ; had hy een iBodé gehad, dien hy het toevertrouwen konde. Uwe E Tw. vreeze niet dat ik 'er door ontdicht Zal worden , of anderen ontftichten , ter gele- gendheit van eenige plaatzen, die in het Boekje Jlaan; en tegen het gemeen gevoelen der Godt- , geleerdenfchijnen te ftrijden. Want ik heb het eens, als ik te Utrecht was, met grooten haaft doorloopen. Na verfcheide moeijelijkhe- den % die ik over het zelve Boekje zelfs voor 'den R.aa,d( van Keulen ontmoet had , heb ik 'er de handen afgetrokken; zonder my met het zelve'Yorckr te bemoeijen -, vreezende dat ik mijn . _. * kon- |
|||||||
ffiH
|
|||||||
_
|
|||||||
, van Kampen.' . $f
konvent zonder nut voor eenig gevaar bloot
zoude ftellen. Derhalve heb ik het een trou- ween vriend van Pighius te leen gegeeven 3 die het heimelijk , en zonder dat ik 'er deel aan hadde, gereed heeft gemaakt, ora het, Zoo als ik geloove, op de pers te brengen* Ondertuf- fchen wil ik niet weetenwat'er in gedaan word ι en ik durf 'er niet na verneemen , zoó lang als het noch niet te voorlchijn koomt. Vaar wel, en ik wenfehe dat Uwe Eerw. in beide de eer- ampten gelukkig en welvaarend zy. Üyt mij- ne celle den 6. Maait 154}·. Uwe Eer- waard igheits Dienaar en Kapellaan , Broedef Gerardw, Prior der Karthuizeren te Keulen. ïiamnen man; nocij roemen on de genoot
ban De Höïgcniic Λ armen:
Hendrik van Kampen <®nhtüttmt$tlm fat
IJoDgr ^cijöoie ban luuim 1 Die in He $ilw
fofije ban Ariftoteies, naae Jet 5eggen na» Trithemius, fijnen Mttfttz niét Jan/ en een Deftig Etnttoifïet toasi in De moeijeUjBfïe ber* ftfyllm. ^n geeft De UtetBbergaDerinffe ban 2£>a$el met faifïet nggettfoortt, öaat ö» 09 ï)ct nerjoeft ban Nikolaus deCufa, Die naber* Öanb ïïarömaa! octoD?öen 10 / beel gefeg^ee* ben ïjeeff. %n 't iaat M44 tofetD SP ban fcetiïen naac Eoben öecoeoen; Daas gn fjet amnt nan iioottjeeraat in De «Etobiumbe Den Φ ban 15. jaaren öehïeeDDe / en in 't faas 1460. naau 't anöer/ ïeben eerceiföe. Herman Kruzer, Eecraai: in öeibe De $ίίφ
tcn/fjaö eetft op De genee£hunDe gefhibeett; cu Dstnöi Μ w De <&ticl\ftfy taïe $tet esba* ten tna^ / óecïe toecaje^ ban Galenus in De &atijnfcp taai obecpsef. Mmt naöer&anbi Öceft hn 3icf) gegeel m αϊ tet get j&éfïubeere» O % batt
|
||||
i<5 Oudheden en Gestichten
bank Stegerïtjïie fcufyt Begeeben; soobanig
bat fm ftet amyt ban gefjeimen &aab£per bp Karel van Gelderen, en naöetljanb ftp Willem
van Kleef, Die tot §atm *^n ariberlanb
berïtooren toierb / geeft benleebt. Üp toa^ een 3eer toeïfeeenenb «ïjBan ; en geïectöïjeitg fiaïbe ten boogfïe bermaarb* ^ijne^cï^ften too?ben Dan Valerius Andreas ongegeeben. i|g i£ in 5t jaar i574te$tonmggbergenm©?Mfi> fen oberleben ; atë W Eleonora De poeper öeg l|artog$ ban ïtïeef / bie met Aalbert Fre- derik ïf artog ban ^tuffen fïonb te trou* toen/ bertoaartgberge$eïfcbaptïjab/ eup reeb ftonb om toebei; naar 3ijn $aberïanb te feeeren. %$ legt in be HoofbBerlte ban m> tung$&ergenbegcaaben(i*; '!': Johan van Kampen t£ te lloben /mi
JioHegie ban Buflidius , &eeraar ber 9*
foeeittofcftetaïe getoeeft ; en toiecbtn'naar 1521, D0o?LeoX. te 0omen ontbóDen. <&oci) it' «bert bien φ/ 3*o &$ Erafrausaan Go- clenius fcB?i)ft / jeep; W boa? omïooper ge. fbeelt; ofaïïe3m£ omge3too?ben. r?fantÖP Jeifbe boo? ©untfïanb / $oïen / 9ftau* 5 toietö te aome toel ontb^aït; en teeg 'er ooft een bette O2obe. 3δϊ£ bP *m oaac naar &tt**
*ouöe toren/ 1* i)P öen 7. September ,531, te tfriburg m SS^gonto aan be #efï gefto?' ben ïfier nebeng be lijft ban 30^ Φ* fc&ifrcn/ Grammatica Hebraica, of Hcbreeuwfche
J^:aa&lutnft ' ■;'.' *'.^-..'*, , Paraphrafis en$. Uytbrciding,of ïtebcr Uyt-
legging ober aïïc be g)falmen ν 0 oor ober
ftet 25oe& Ecclefiaftes.
Korte Aanmerkingen over den Bnet van
Pautus aan de Romeinen en Galaaten. «2f ÖIi |
|||
v>an Kampen.?, * 37
ïaatfte ffltihje moefi ban een anberen Johan-
nesKampenfis $ijn gemaaftt» ; ■-//■»
Marcus Guakerus, .iècÊJOOÏbÖOgD te ïtatttA
pen / ïjceft menige t* 3amcnfj3?aaHen uitge*
geeben over de Scholen , en over haare oud-
heir, gebruyk , en5- Quirinus Chryfochous geeft Uütgegceben
Querelam Belgii (Je. Klagte van,Nederland;
't welk door de Burgerlijke Oorlogen al te lang en te zeer verzwakt is Stephanus Vinandus Pighius ïjab SijntW tüe*
naam ban stjne üBoeberii 5&?orDer ^Albertus-
Pighius ontleent/ en iöatfinDe 3tatönfc8een <Btick(ci}t taïe un ftoogfïe erbarcn: l|p Beeft te föome / Dat «o?t begrip ban De toeerelD / agt jaarcn gctooont; Daar ïro «n gronbtge ftemti£ ban De föoomfcïje <©uDBeöen maate te κφ gen; en met beeïe €tèïeeroen b?ienbfeöap eit ommegang gtelty. $an töome bJtbergèHecrb tsf &n beertien iaaren ïang in Den btenfï bati Den ïtaruinaaï Granvelle gebjeejt / om $ijne Hatgnfeïje 25?ieben te fcïj$ben / en op $$nt 2&ocherp te paften. jpaDerfjanö tDiceDgn Ka- rel, Den bootte ban Willem, $artog ban ïtïeef en Φυϊίκ / boa? Heet- en éebemecfier gegee* ben j en atè De5eïbe Karel m 't jubeljaar ιJ75* uit ÊOöb?ucötigf|eit naar ftome reifDej ïjeeft Opfjcm op De rei5e bergesclfe^apt. <êin> Delp afë Karel te föome aflijbig getoojben toa£; geeft j>n Die ganfrfje ta$ / u «g»taat$te ban t aubeljaat / tn 't ïebcn ban gcmcïoett Kard , «tn een 25ocn op sicjj ^elbcn befcöjee* ben. 3£<t 25oeft/ Dat gn ben naam ban Her- cules (13) Prodicius gaf / té te Sünttoerpen b» Plantijn in acïjten uebauRt tn 't jaar $0%. ©an geeft g» nocg een 25oen 0cfcö?ec\je» onoer txm naam ban Themis Dea, 015, bat C 3 J«>
|
||||
3$ Oudheden en Gestichten
10; de Godin Themis, of Verhandeling van de
ï>oupe Goddelijke Wet; en Verdichte Redeneeringe o- bland ver de vief getjjderj des jaars : 't fcöeïft Qp be* Selfbe plaatö geD?ubt i£ in *£ jaar 1568,,
$dtly fjcefe jjp Valerius Maximus naar eent*
ge l|anöfci$ften berbetert 1 en met aamefte? Hingen oggefjelöcrt: öte bp Plant ij η ttoeemaal $ geö?uitt; te teeeten in 't jaar 15 67· £n ι τ ?4* I ' ^mbeïp Beeft ï)p be * Kapitolijnfche Tijd-
wijzers bol (14) gemaakt ί en öe Jaarboeken van de Majeftraaten der Stad Rome befcï)2ecben; t toelft alfeg w b?ie beeïen / bïabjï grootte/
fei 't ïicïjt öc&omen i$, ïj|p i| 84. jaaren ouö gctoo?ben ; en ben
18. #ctöber 1604. ban ï)kt gefcipDen; 5ijn* UI üanonmn en Scholafticus ban kanten/ in 't Slanb ban&ïeef. φρ fteeft tot Set ïaatfie ban 3ijn ïeben toe een gejïabige gesonbïjefc # genooteu i Ιυα$ aïrtjö onbermoeib in t fte 1 ©eeren; ^eer opïettenD in öe föegel^ ban ben «ökefïeipen fïaat te onbciljotiöen ·, alleman^ tyienö ν sonöer iemauD eenig leed te boen. ^ijn ïeben ig ÖOO? Johannes Wintersrs , ïia*
ηοηηίϊ* en <®fficiaaï ban j&atuen / öefcïfêee*
ben; en i$ boo? $ne 3aarboe&en geb?uto. Theodorus Petrejus, na bat bP te ^löOÏ m
te ^cbcntei? in tse öefcöaaföe HNtenfcïjatt*
pen / naar 5ijne jaaren / tneï onöertacesen ïnag / en te Heulen ben tfyta en eerteöenen ban iftïojeef geftreegm jjaö ; jjeeft 3icfi Φ baariirt iaar 1586, bat bet acjjtienbe ban 50n ïeben toaii / in be ïiartbui$er ^öcr bc* geeben. ©ρ geeft beeïe 2&oefeen gefci&eeben; eneemge/bie bananberen gefc&eeben maren/ in bc Satgnfcbe taatefeergebjagt ©aar bp fjeeft ftp eejitp nnctre^e^ wit te ^oberen |
||||
van Kampen. 39
gemaa&fc; öttticïüe Dienen Bonnen / om De
3inöer^ge3inDen ban on3en tjjD te toeoedegi gen / en tec beebieeringc ban De iiiatoïpe iierïi nooDsafteïp jijn. Q&t l#fï ban alïe Die ifêernen bj^ö tn De ^oenjaïe ban Val. An- dreas opgegeebcn (15) AANTEKENINGEN OP KAMPEN
1. Hier omtrent word van Ttolomaus eene Stad
geplaatft , die hy den naam van Navalia geeft ; crV bet Raat by veeleSchrijvers vafta'atNatiaha geen an- dereStad is alsKampen. De ïrletï Altirtg, die dat ge- voelen α verhaalt, voegt 'er by dat het geen gröoten. fchijnvan waarheit heeft. Maar of zijne reden krach- tig genoeg zy om een gevoelen , dat vry gemeen is, 200 plotzeling over hoop te werpen , wil ik liever aan 't oordeel van een ander dellen. Hy houdt het voor waarfchijnlijker,dat deStaaNavalia gefticht is geweeit ter plaatze ,daar deGraft vaiiDruJut, na dat ze de Wateren van de Vecht overgenomen heeft, in* de Zuiderzee loopt ; dan daar de YiTel verftopt Is enz. Daar op zouden de anderen geen onbillijk ant* , woord konnen geeven : maar alles zoude evenwel' onzeker blijven j en daarom zal ik dat liever onbe- flift laaten. 't Geen de Schrijver uyt Guieeafdijn legt, dat de.
Koophandel te Kampen voor deezen meer gcbloeit heeft dan nu, is eene bekende zaak, en van den Heere Alting ook aangemerkt. Maar by deze gelegendheit moet ik 'er een woord by voegen van den tol aar» den YiTel ; die groote onluflen tufTchen de Zwolle- naars en Kampenaars veroorzaakt heeft, b Die tol was den Biflchoppen van Utrecht door de Keizers gefchonken , en door de Biflchoppen aan de Stad Kampen verkocht. Allewaaren, die door Kampen den YiTel op- of afgevoert wierden , moeiten everi buiten de Stad aangegeeven en vertolt worden, paar viel geen krakeel over, de Kampenaars waren in een oud en geruttig bezit van hun recht. Maar 't Zwar- te * Earte i. v. Camp}.
i Zie VUe Emm'ms lib, 50. ad ann." ι $to,
~ Q4
|
||||
40 Oudheden en Gestichten
te Water,, dat zoo lang een gering en fchicr onbe-
kend Vlietje was geweeft , en door Zwol naar de Zuiderzee liep , quam de Kampenaars in hun bezit ftooren. Dat Water , te voore zoo naauw en on- diep , begoit door het toevloeden van andere wate- reu zoodanig te zwellen, en in wijdte en diepte toe tcnecmen,dat het voor een degelijken Vliet verftrek- ken koft, en zwaare Scheepen draagen. DeWeftfaal- J'che en Sax'fche Koopluiden, op hun voordeel paf- fende , en om den tol te ontgaan , lieten den YiTel daar , eu voeren het Zwarte Water op en af. De Rampenaars,daar over t'onvrede, fchrolden niet al- ken op de Koopluiden , maar ook op de Zwolle- naars ; en zeiden dat alles een bcllooken werk was, om hen van den, tol te verfteeken. De Zwollenaars zeiden ; men had hun niet te wijten 't geen de na- tuur, jaGod zelf, uytgewerkt had. DeKampenaars, zeiden zy , korten den tol op den YlTel invorderen; Thaar op 't Zwarte Watet hadden ze niet te zeggen. Het bleef by geen enkele woorden ; de Kampenaars namen een.Schip op de Zuiderzee, dat te Zwol t'huys hoorde., en bragten 't in hunne Haven. De Zwollenaars bleeven't hun niet fchuldig; maar roof- dfén op dé Kampenaars waar ze koften : ja namen ook eenige Kampenaars gevangen. De Biiïchop van Utrecht zocht het krakeel in den beginne te fuiTen, jmaar kreeg geen gehoor: de Staaren van Utrecht bemoeiden zich ook met de zake ; maar deden niet meer, op dan de Biifchop. De Keizer deed hen door zijheri Gezant tor vrede vermaanen ; maar de ge- ifiöèderèn Waren al te zeer verbitterd , orn naar Ge- zant of Keizer te luifteren. Eindelijk zouw men de zaak aan den Biifchop en de Staaten van Utrecht ver- blyven:en alzoo de Biiïchop de handen elders vol ge- noeg had , en by den Kaizer om aridere zaaken ontbo- den wierd, zoude deKeïzerkennis van'tganfche ver* fchil neemen , en 'er uytfpraak over geeven. Maar BifTchop, Staaten, Keizer, waren even zeer by beide de partyen verdagt. Yder wilde het met geweld win^ nèri; en een Vonnis, dat noch gevelt moet worden, is altijd onzeker. De Zwollenaars, om de zaak het kofle wat het kofle te boven te koomen , ontboden den Harrog van Gelderland, gaven hem Stad, vry- dom , en alles over , deeden hem hulde , en vielen het S:if: ca den ftiifchop φ Over zoo cene tijding was
'■-·> ι
|
||||
van Kampen.
|
|||||||
41
|
|||||||
was al deweerelt verzet. De nabuunge Edelluiden
en Heeren, om den opgaanden brand ie fliflen, Zijn te Ümme by malkander gekomen. Maar zy wier- den drijvens door de Gelderfchen op bevel van de Zwollenaars geftoort., en eenigc Edelluiden ge- vankelijk weggevoert. Door zoo eene euveldaad tegen Luiden , die niet vyandelijks begonnen ot in 't zin badden , en door zoo eenen opftand te- een hun ouden Opperheer , deeden zy de mon- den van alle menfchen open gaan. Doch zy had- den zeer veel daar tegen in te brengen. Alle de Staaren zeiden ze, doch voor al de Adel, hadden t op hen gemunt, en zochten hen te verdrukken : de Bifichop droeg zich zelven niet als Befchermheer, maar als vyand en verdrukker enz. Maar die met geene of kleine reden over den BiiTchop klaagden; kreegen wel haaft grooter reden om over den Gel- dersman te klaageh. 't Quam althans zoo verre dat de Burgers van Zwol , ziende waar de Gelderl-. man op doelde , eenige Majeftraatfperioonen ge-, vangen namen : den Geldcrsrnan buiten , de btad hielden , en zich eindelijk weder met het Stift ver- zoenden. 2. Zoo moft men nu by fommige Yveraars eens
fpreeken ; en den Pauiïelijken Stoel eenigen tegen- ftand doen ! Hier heeft men wederom een bewijs ; uyt ons eigen Bisdom van Utrecht, daar Kampen toen onder ftond , dat men den Paus in eenige ge-* vallen, en met behoorlijke eerbiedigheit, tegenftand mag bieden. Doch dat is honderd en honderdmaal- in andere Gefchriften, en van veel geleerder Luiden dan ik ben, middagklaar beweezen. Ik breng het hier flechts te pafte; om dat veele Katolijken,niet alleen gemeene Luiden, maar Heeren van aanzien, en die in andere zaken met kennis en verftand fpreeken; noch tegenwoordig na zo veel difputeerens , al ze over onze tegenwoordige Kerkgefchillen redeneeren, niet anders weeten in te brengen , dan dat men den Paus gehoorzaamen moet. Daar' in beftaat hunne ganfche Godkunde; dat is hun eerfte, en middelfte, en laatfte bewijs. Zoo men hen door de H. Schrift, door de Oudvaders, door het zeggen van de Pauzen zelf, overtuigen en beter onderrechten wil ," daa ftaan ze fprakeloos: en hebben anders niet te zeggen dan dat men die Plaatzen in de Boeken zelf zouvr C $ кïå-
|
|||||||
4& Oudheden en Gestichten
moeten nazien; en tot dat nazien hcbbenze deze rei-
ie geenen luft, of gelegendheit. En waren 't maar dekeeken, die zoo geleerd en hoog geftudeerd zijn! Priefters zelf,ja Priefters van een roornaamen rang, en die wat meer willen weetendan 't gemeeneilagder Priefteren , koomen niet beter beflagen voor den dag. 3. Uyt een hoog en Vorftelijk Geflagt gebooren
te zijn i in de gunft van den Vorft te ftaan ; den Vorft eenige dienften in tijdelijke zaken gedaan te hebben , de kunft te bezitten van den Vorft in alles te believen en te vleyen,zijn dat ook hoedanigheden, die volgens de Kerkelijke Wetten tot het bekleeden van een geeftelijk Ampt vereifcht worden ? Ik mee- 11e neen » en vind ze in de Kerkelijke Wetten niet «ytgedrukt. Echter ziet men dagelijks dat zulke Per- Ibonen , als of ze de bequaamfte waren , tot de hoogfte Kerkampten bevordert worden ; en dat anderen , die in godsdienftigheit en geleerdheit iiytrntiQten , achter flaan , en ongevorderd bly- ven* Is het dan wonder , dat men tucht , en god- vtuchtigheit, en het betrachten van geleerdheit , op vcele plaatzen zoo ellendig ziet vervallen ? Onder andere hoedanigheden moeten de Perfoonen , die ïulke ampten krygen , bequaame geleerdheit heb- ben , en des te grooter geleerdheit , hoe dat ze tot grooter ampten verheven worden. Daar ftaat in de Kerkwetten niet , tdat ze die geleerdheit moeten be- trachten, en zien te bekoomeh , na dat ze die amp- ten zullen verkreegen hebben : maar dat ze zonder ïodanige geleerdheit reeds te hebben, tot geene Kerk- ampten mogen aangenomen worden. Gaat het zoo in de Kerke? en ziet men de hoogfte Ampten niet ver- geeveh aan Luiden ; die verre van geleerd te zijn , noch nauwelijks weeren wat ze leereti moeten? Ik voeg hier by dat de Kerkelijke Ampten , vol-
gens de befte en geleerdfte Kanoniften en Godtge- leerden , niet alleen aan waardige Perfoonen , maar aan de allerwaardigfte , moeten vergeeven worden. Dit leeren alle de rechten, volgens de getuigenis van den grooten Rechtsgeleerde d Fagnams; die'er noch by
& Apud Domini van Efpen in jus Canonic. part, *, rit,
3i.cap, t, |
||||
van Kampen. 43
by voegt, dat ze tegen de rechtvaardighelt in het uyt-
dcelen der Kerkampten zondigen, die een waardig r>er- foon verkiezen , maar den waardigften laaten achter itaan. En e Cavarruvhs, ook een Geeftehjk Rechts- geleerde van gruoten naam, getuigt dat dit het zeggen van alle Geeltelijke Rechtsgeleerden is, dat een Prelaat gehouden is ieder Kerkampt aan den waardigften te be* geeven. Maar voor denLeezer, die in zulke zaaken onervaren is, zal ik hier noch aanmerken, dat degroo- te Hceren, die kerkelijke Ampten te vergeeven heb- ben, alsVorften enBiflchoppen, eene uytvlugt heb- ben , die alles fchijnt goed te maaken. De H,7ko* masf van Aquine leert , en doet het met goede re- den , dat die grootfte bequaamheit niet alleen en al- tijd in de groottte godvruchtigheit en geleerdheit beftaat , maar dat men ook op 't gemeenebeft moet zien ; en dat Petrus by voorbeeld , die minder ge- leerdheiten godvruchtigheit heeft èznjacobus^chtzt om zijn groot er vernuft , weereldfche maat enz. grooter dienft in zoo eene poft kan doen aan Jacobut. In zoo eene omftandïgheit (als het merkelijk fchee- len zouw) behoort Petrus voor te gaan ! want m ft uytdeelen der Kerkelijke Ampten dient het gemee- ne beft voor al beoogt te worden. Dies moet er ook: gelet worden wie tot dit en wie tot een ander ampt bequastmer zy. De eene kan om zekere omftandig· heden hier grooter dienften en vruchten doen , de tweede daar. Dat fteunt alles op de gezonde reden; maar koomt den begeeveren van Kerkampten wou» derlijk te pas, om zich zelven in het voorby gaan van de waardigften te verfchoonetil'Zy gelooven, or om beter te fpreeken, willen 't gelooven, dat de Perloon dien zy genegen zijn , hoewel zoo geleerd en god- vruchtig niet als menig ander , om deze or gene re- den in zoo eene poft de grootfte vruchten zal kon- nen doen. Dat is een pleiftertje voor 't knaagen van hun gemoed : of ze goede reden hebben om zulks van dien Perfoon te verwachten , zoo verre word niet eens gedagt : en , zeggen ze, wie kan alle de hoedanigheden in een fchale weegen ? ' ·' 4. De ordonnantie der Kerkvergaderinge van La-
terane luidt aldus: 4ls Vr Kerkelijke Prcbexdtn of an- dete
β ibid.
f *. 1, Qii, 63» art. *. la C· .. ^'v
|
||||
44 OUDHEDEN EN GESTICHTEN
detéAmpten in een Kerke open paan , moeien ze niet
lang onbegeeven blyven$ maar binnen zes maanden aan Terfoonen , die de bequaamhett hebben om die nvaardig- lijk te bedienen, begeeven luorden. Indien de Bi£chop, als het begeeven aan hem fiaat , de begeeving langer nytgeflelt heeft, moet hei door 't Kapittel gefchieien. In- dien '/ begeeven aan 't Kapittel (lend , en het Kapittel xulks binnen den geselden tijd niet gedaan mogt hebben, zal het de Bijfchop met den raad van godsdienfitge Mannen doen , en\. jDat alles is te veritaan, indien dat langer uytllel by verzuim van de Begeevers toegekomen is; want in gevalle van onkunde,g of als 'er wettig be- letzel is geweeft , heeft die ordonantzi geen plaats. Voorts ftaat 'er in *t Kerkelijk h Rechtboek aange- tekend , dat na verloop van zes Maanden de rechte Be- geever., voor die reize, van zijn recht verftceken is; en de begeeving aan zijnen onmiddelijken Overften vervallen. Hier uyt fehijntdan te blijken dat Kam- pen, in'tGeeftelijke, onmiddelijk onder het Deken- fchap van S. Mariaas Kapittel te Utrecht heeft ge- itaan .* want anders zoude dat Kapittel , by 't ver- zuim van de gemelde begeeving , geen recht gehad hebben om voor die reize inde plaats van den rechten Begeever te koomen. De Officiaal, als hy zegt dat het gemelde recht aan hem vervallen was , fpreekt uyt den naame en als gemagtigde van 't Kapittel. . y. O/, om beter te /preeken belafi zijn enz. Dit ziet
daar op dat de Kerkelijke Bedieningen, volgens on- ïe befte Leeraars, voor geene eere, mair eenen laft, moeten aangezien worden : 't welk echter voorna- mentlijk op zulke bedieningen paft, die met den laft der zielbeftieringe beladen zijn. Dit hebben vecle zeer vroome Mannen in den ouden tijd aldus begreepen; de welken daarom geen Priefter wilden worden ; en genoegzaam moften gedwongen worden , om zich te laaten wyden. T'hans is de mode verandert: nu ziet men de Grooten van de Weereld naar de wydingen loopen,om noch grooter te worden;deftige inkom- ften-te nebben ; met luifter en in overvloed van al- les te konnen leeven , en de Vorften zelf door hun- ne pracht te braveeren. En die wórden,dan noch toegejuicht,bewierookt,
en
g Vide cap, 5. de Concefl*. prsbendar. h Captit 3. extra, de Supplenda negligentia &c,
|
||||
van KampéS 4?
en boven alles wat 'er inde-Kerk aanzienelijk is ver-
^Een Parochikerk tot een Kollegiale Kerk aaiι te
fteflen, dai is, een Kapittel van Kanonmkken m een^ Parochikerk op te rechten , is niet altijd en overat van deBurgerije met goede oogen aangezien gewed*. w!K'van LkelenSurg had den méfc kreeeen om de Parochikerk van S. Jacohus te *o- ftokTot e°ene Kollegiale: Kerjror> te: rechten; en zijn inzigt was niet onbillijk. Te Roftok waecn ver maarde hooge Schok j en vervolgens Meeita er» Hoogleeraars uyt allerhande geweftenu Als die Mee fiers en Hoogleeraars een goede *W HJJÏÏ? hadden en het Leeraaren moe geworden waren , efneen iy bet geld, dat ze te Roftok gewonnen had- lenf mι Ldere geweften verteeren. Dies wierd hem van eenige deftige Geeftelijken ingegeeven, hy moeft te Roftok een Kapittel ftichten , en van iyd tot tijd eenige Kanonniksdijen aan de oudfte Leeraars gee- ven Die zouden dan in hun ouden dag een foort vaneen wi'kplaats hebben s en te Roftok lecven en fterven. Dal alles fcheen tot voordeel der Burgenje teftrekken: maar die begreep het anders. Ik moet 'er echter byvoegendat het oproer der Burgeren meelt veroorzaakt is , door de onvoomgtigheit van een ge Grooten ; want als 'er in den beginne veel over s Hartogs voorneemen te zeggen viel , en tornmige Burgers vrcefden dat 'er wat wonders achter zat, lieten die Grooten zich ontvallen : de Burgers mog- ten-de zaak gaarne of ongaerne zien J zy zoude: ze- kerlijk voortgang hebben. DeRoftokkers, geen volk om zich te laaten verbluffen , raakten fluks aan t hollen? befloten liever te fterven, dan het oprechten van een Kapittel in hunne Stad toe te laaten. L>c Geeftelijken , zeiden ze , hadden reeds genoeg en meer als genoeg te Roftok te zeggen: men moeit het niet dulden , dat zy 'er hunne wieken noch wijder zouden uytfpreiden , of't befchik van alles hebben. Zy dagten ook dat de Vorft op het verdrukken van h«nnc vryheit loerde ; en dat hy in 't oprechten van een Kapittel wat anders beoogde dan het zingen van eenige Kerkelijke Getijden en Pfalmen. 't Was den Vorftzoo zeer niet te doen, zeiden ze, om een Kapit- tel op te rechten , als om een volkomeen onbepaalde raagt, over de Stad te krygen; 't oprechten van een |
||||
qé Oudheden en Gestichten
Kapittel was maar een masker * daar wat anders ach-
ter fchool ; te weeten 't oprechten van een Kafteel, *t welk de handen der Burgerije gebonden zoude houden. Want, zeiden zy, na 't Kapiteel zal 'er een JBiflchoppelijk Paleijs volgen s en de Biflchoppelijke Stoel van Zwerin herwaarts overgebragt worden j dat Paleijs zal den Hartog tot een Kafteel dienen, om ons onder bedwang te houden,-en tot Slaaven te maak-en: de Geeftelijken, Zeiden ze vorder, zoe- ken toch altijd onze vryheit te ondermijnen. Dit deeden iömmige Wargeeften naar het fchryvenWan iKrantziui gelden, en wiften het Volk wijs te maaken Wat ze wilden; zonder dat de Hartog, of iemand van deGeeftelijken,op iet diergelijks gedagtof gedroomt hadde. De Vorft , door dien tegenftand getergd ^ Word
des te vieriger om zijn voorneemen uyt te voeren.' de Roftokkers door den Bificbop van Zwerin met den ban geüagen : de ban niet geacht. De Vorft reifde naar Rome;en kreeg den Paus op zijne zijde: de Paus liet 'er zich aan gelegen zijn j ftelde Gemag- tigden aan om de zaak uyt te voeren j dreigde de te- genftreevers met den ban. De Raad en het Volk toonden uyterlijk dat ze den Pau* gehoorzaamen wil- den ; maar hadden niet minder in 't zin, dan inder- daad te gehoorzaamen. De gemoederen van 't Volk raakten ho« langer hoe meer aan 't zieden: niemand had het hart van de zaak eens op het tapijt te bren- gen , of "er van te reppen. De Vorft voegde zich eenige jaaren naar den tijd ; denkende dat de drift eindelijk bedaaren zouw. Die bedaarde niet: hy wil- de eindelijk ; met zijn voorneemen voortvaaren; quam in perfoon te Roftok',· verhief S. Jacobs Kerk tot een Kollegiale Kerk ; ftelde Prooft , Deken en Kanonnikken aan. De zaak fcheeii geklonken: maar den volgenden Zondag, als niemaad op onraad dagt , en de Vorft vertrekken zouw , raakte alles over hoop. De Zangboeken , en alles wat tot den Kerkdijken dienft hoorde, wierden ter aarde gefmee- ten ; de heele Kerk in rep en roer geftelt : de fta- tionnikken ter dood gezocht $ de nieuwe Prooi!, Thomas Roode, die ook Paftoor van O. L. Vrouws Kerke was, over de ftraat voortgeftouwt, geftagen, be-
* Z\t föttètö&fyWandal]» iib, if* t. ~i$, Iko fké.
|
||||
van Kampen.' 47
befpogen , en eindelijk vermoordt. Eenige ftöaje-
flraats Perfoonen wierden ook verdreeven. enz. Zoo een volilagen opftand konde zonder Oorlog niet eindigen : dat oorlogen heeft ten minfte vijf jaaren geduurt ; met zoodanigen uytflag , dat de Burgers het Kapittel eindelijk rnoeften dulden» den Vorft eenig geld opbrengen ; de verdreevc Majeftraatfperfoonen herftellen ; met dit eenigfte beding , tot hun voordeel , dat de nieuwe Ma- jeftraatfperfoonen , die zy ten tijde van het op- roer aangeftelt hadden , hunne ampten behouden zouden. 7. Van deze gefchiedeniiTe of vertellinge heb ik
elders wijdloopig genoeg gefproken : zoo dat ik dat gefchil nu niet behoeve aan te roeren. 8. Het is ieder een bekend dat het Roomfche Bre-
vier op bevel van de Pauzen Clement VIII. tnUrba- nus VIII. in veele zaken verbetert is,* en vooral vaa verfcheide fabelen, die in de levens der Heiligen ge- vonden wierden , gezuivert. Maar eenigen tijd te vooren had de Kardinaal ^uignon, anders de Sanüa Cruce , al met groote naaritigheit en naöwkqurigheit aan 't verbeteren van 't Roomfche Brevier gear» beidt, en de meefte fabelen uyt de Levens der Hei- ligen uytgemonftert. Zelfs wïerd zijn arbeid van vier. Pauzen,Ckmens VII. Vmlm III. Julius III. en Pan- lus IV. / goedgekeurt. Maar de oordeelen, zelfs van geleerde en verftandige luiden, zijn niet eenerley, Hy had zijn Brevier zoodanig gefchiJit , dat de
Priefters de geheele Schriftuur alle jaaren uytlazen^ en alle de Pfalmen iedere week. Dat fchijnt geene berifping te verdienen. Maar daar door moeft zijn Brevier merkelijk verfcheelen van het Roomfche; en , om zijn oogwit te bereiken , had hy de Anti- foone»3 of korte antwoorden, en verfcheide Homilyett of Preekredenen der Vaderen, achtergelaaten. Daar vielen de Hoogleeraars van Parijs over; velden in 't jaar 15-35-. een ftrafvonnis over 't nieuwe Brevier; en wilden het uytgeeven van 't zelve als een gevaar- lijke en onverdraaggelijke zaak met alle kracht belet- ten. Maar de Hoogleeraars van de zelfde Fakulteit, van *t jaar 15-5-2, begreepen de zaak anders;en gaven hunne toeftemming tot een nieuwen druk. Zelfs als dat
^ Zie Lettres Choifies de M, Simoff l«rtr« M»\ ..«
|
||||||
4$ Oudheden en Gestichten
dat Brevier, ende de Kardinaal S. Cruce zelf, door dca
Jczxiit Maldo&atuszeerfmadelijk.gehekelt waren, heb- ben de Hoogleeraars der gemelde Fakulteit, den gemel- denjefuit over zijn laatdunkend en ergerlijk heke- len in 'r jaar .1574. op zijne beurt gehekelt. Zy zeg- gen dat alle fcheld- en fmaadwoorden , die Malda- natus tegen den gemelden Kardinaal uytlapt, op den JEioomfchen Stoel , en de Pauzen Paulus lil. Jul'm III. en Paulus IV. affluiten enz. Maar wat de fabelen belangt; iemand zoude kon-
nen vraagen , waarom dat men die in 't Roomfche Brevier ingelapt , en niet van den beginne achterge- laten heeft. Dat is aldus bygekomen: de eerite op- ftelders der Brevieren waren juyir in de oordeel kun- de , en 't onderfcheiden van waar en onwaar , de groot/te overvliegers niet j ja de tijd der Oordeel- kunde was noch niet gebooren. Zy trokken de le- vens der Heiligen uyt de Levensbefchryvers,zoo als zy ze vonden: en men had de gedagten niet, dat ie- mand de levens der Heiligen met valfche vertellin- gen ontciert en als ontheiligt zoude hebben. Wat nu de Levensbefchryvers zelf belangt j die hadden ver- fcheide inzigte», om hunne befchryving zoo wat op te fchikken : by voorbeeld ,· om hun werk des te grooter trek te doen hebben ,· om het leezen van de levens des te vermakelijker te maaken ; en de men- fchen tot het leezen aan te lokken , enz. En 't is eenigzins waar , 'r geen zeker m Schryver zegt , dat 'er niets droogeris (voor't meeftedeel der menfehen) dan het leven van een Heilige, daar men geene ver- wonderenswaardige , verbaazende , en ongehoorde voorvallen en gefcbiedenüfèn leeft. Dit begreep Me- taphrafies ook: hy had een zwierigen en bevalligen rtijl in 't fchryven ; maar hy meende dat hy met alle zijne zwierigheit en bevalligheit geenLeezers gekree- gen zoude hebben,* ten ware dat hy zijne befchryvin- gen meteen deel vermakelijke,wonderlijke,en ver- zierde gefchiedeniiïen oppronkte. Dat gaf het leven aan zijne befchryvingen j dat maakte het leezen on* verdrierelijk <*n vermakelijk. 9. Door Z-weder van Abkoudé', Heer van Gaai·
iïeeky Vutten en Stryeu, in 't jaar 1391. geftiebt. Van dezen vanAbkoude heb ik nu maar te zeggen,dat hy waar-
in Vcrë Simoti iiiid, ' H,s> :'λ *' |
||||
van Kampen.
|
|||||||
49
|
|||||||
waarfchynelijk een zoon is geweeit van Jakob van
Abkoude, den Man v^üjohannavan Hoorn, Vrouwe van Putten enStryen ;door welk huwelijk van Jakob Abkoude de heerlijkheden van Putten enStryen aan den huize α van. Abkoude gekomen zijn. Ik zal 'er noch byvoegen dat de laatfte Baron van Gaasbeek , en ook Heer van Abkoude , Wijk, Putten en Stryen, uit het geilagte der Abkouden , ook Jakob was ge- naamd, en geÜorven is in het jaar b 145-9. Dit zal de zelve Jakob van Gaasbeek zijn, die Zijri
eenigen Zoon by ongeluk gedoodt hebbende, in den binnelandfchen oorlog tuifchen Kudolphus Diephout en Walravius Meurs door den eerltgenoemden Bif- fchop gevangen wierd; en om los te raaken,zoo als W, Heda fchryft , Wijk te Duurftede en Abkoude aan den BiiTchop overgaf. Buchelius voegt 'er by dat hy van alle zijne leenroerige Goederen , die hy in het Stift bezat, afftand zoude gedaan hebben 5 en dat hy zonder wettige Kinderen na te laaten overleden is: daarW.fJWtf nochtans naderhand, dat is, onder den BiiTchop Frederik van Baden , wederom eenen Baron , of zoo als hy hem noemt Prins van Gaas- beek^, te borde brengt. Maar daar maakt c Buchelius deze bemerking op dat deBaronny van Gaasbeek on- der verfcheide Heeren verdeelt was. De Gaasbeekwf de van Hoorns , de ifajfowwen , en meer anderen, hadden 'er hun deel in. Zoo kan die Heer, of Baron, of om met Heda te fpreeken de Prins van Gaasbeek, die onder Frederik van Baden in aanzien was, tot de van Hoorns, of NaJJauvjen, of tot een anderen Stam, behoort hebben - , 10. Ivellus , BiiTchop van Salisbury , fpreekt met
grooten lof van Albertm Pighius ; en m noemt hem een deftig Man, en den geleerdfie onder de Pausgezinde^ Een ander BiiTchop der tingelfche Kerke noemt
hem den Achilles der Pausgezinden tegen Luther ï en voegt 'er by dat hy op het nuk van de Rechtvaar- digmaking in een gevoelen met de Proteflanten is. Volgens den Kardinaal Bona was Alb. Ptghius een man van een uitileekend ν erfland; en een deftig God- ge* * Zie S. van Leeuwen Bat. III.
h W. Heda in G'uberta Epifc. Bucbel. ib.
c In Notis ad W. Heda fub Fred. Baienfi.
m Vide Ccnüiram Celebrior. Au&or. Poufe MqwiL
11. Deei,, D
|
|||||||
ƒ0 Oudheden en Gestichten
geleerde, Fiïofoof, enWiskunftenaar: maar, voegt
hy 'er by,zijn Boek van de HemelJcheHierarchy moet met omzichtigheit geleezen worden > om dat hy 'er de gezonde leere niet altijd voorftelt. Paulus * Jo~ vius weet zijne geleerdheit, verftand , en welfpree- kendheit niet genoeg te prijzen;maar hy zegt dat de barsheit en Schytiflche gedaente van zijne trom" % en daar-by de heefcfeeit van zijne Hem, en 't geluid, dat hy in 't fpreeken met den neus maakte , alles fchier verbrodde j en zijne ganfche geleerdheit ontcierde. Het Boek , de Calefii Hierarchia , dat van J. Bon* niet al te zeer gepreezeu word , word des te hooger van den gemelden Jovtus verheven : maar Bona had meer Godgeleerdhcits, zlsjovius, ii. S. jacobus Latomus, van wien hier gefproken
word , was de Broeders Zoon van den vermaarden jfacobus Latomus , Hoogleeraar in de Godkunde te Loven. Hy was ook Kanonnik te Loven, zoo wel als zijn Oom: en word voor een goed Poeë't gehou- den. Onder anderea heeft hy de Pfalmen, de Klaag- liederen van Jeremias , en het Hooglied van Salomon, in Latynfche Veerzen overgezet ; en met eene Ver- iamelinge van andere Gedichten in 't licht gegeeven, 12. Al wat hlermannus Cruferius gefchreeven heeft,
beftaat in vertalingen,· maar zulke vertalingen, daar hy meerder eer door verkreegen heeft, dan menig goed Schrijver door werken van zijn eigen verirand. Onder anderen heeft hy de Levens det doorluchtige Mannen van Plutarchus,en zijne Zedeboeken, in de La- tijnfche taal overgezet: in welke overzettinge, zegt de geleerde Vakrius Andreas , hy niet zonder reden om den hoogften prijs tegen Xylander dingt. Dat is veel gezeit : want by den be'ruchten η Huêtius , dien men in zulke zaaken op zijn zéggen gelooven mag, ftaat Xylander voor een Verraaider van den eeriten rang te boek. Hy bezat de Latijnfche en Griekfchc taal,* en daar by, hoewel hy nauwelijks 44.jaar oud geworden is , was hy in de befchaafde Wetenfchap- pen, Filofofye, en Wiskunde , meefïerlijk ervaren. Hy was zoo gaauw en vlugge van verftand ,· dat hy binnen zeer weinige uurtjes afgedaan kreeg ; 't geen anderen in eenige dagen , en met grooten arbeid, nauwelijks uytgevoert zouden hebben* Hy had ook * In Elogiii,
8 De Claris Interpret, pag. 117,
|
|||||
WBÉBMÊÊÊBBSBËÊ
|
|||||
van Kampen* f%
eden om zich in het vertaaien te haaften: want,zoo
Is Thuanus niet onaardig van hem zeide, non famd
"cribebat, fed fami: Hy fchrcef niet om eenen naam te manken , maar om zijnen honger te verzaaden. Zoo is het dan geen geringe lof voor onzen Crufi~ rittf, dat hy voor zoo eenen Overvlieger niet behoeft te zwigten. Huèt'ms , die hem ook onder de ver- inaarde vertolkers rekent, bekent daar by dat hy. naar het oordeel van veele Schrijvers Xylander zelf in de getrouwigheit der vertalinge overtroffen heeft. Hy zegt 'er op ; dat 'er Zoo veele zinnen zijn als hoofden ; en zoude wel fchijnen Xylander den prijs toe te wijzen, Hy heeft dit voornamentlijk in Crü- jerw te berifpen , dat hy de order van Plutarcbuè Verandert heeft:dat is by hem een teken, dat hy niet %ies zal gevallen zijn, om't zamenftel der zinnen en ivoorden ook te veranderen. Doch dat zijn maar Ëiflingen : en Hn'ètm, om een rechtzinnig vonnis te frrijken,had de Latijnfche vertaling van cruferiut te- len den Griekfchen text van Plutarchus moeten ver- felfjken. 13. Dat is zoo veel te zeggen als de Hercules vkê
'prodkus : om dit te verftaan, dient geweeten dat de
Filofoof Prodicus verziert heeft dat Hercules , als hjf
tot zijne huwbaare jaaren gekomen was t naar eené
Woefiijne gingi daar hy twee wegen ïag; den weg
der deugd , en den Weg der weiluiten. Na dat hy
lenigen tijd in beraad had gezeeten, welken Weg dat
f y beft kiezen touw , dreef de reden eindelijk bo-
Jen : hy koos den beften weg , en liet den Weg der
^elluften daar. Dit paft hy den Vorft Rarel toe, diea
hy als een anderen Hercules befchrijft
[ 14. Dat is , hy heeft die Fafii of Tijdtuijzeri veel
yolkomeneren wijdloopiger uitgegeetfen, danGi^F#-
dorus j Cufpinianus , S'tgonius , en Onupkrius gedaan
«adden. Lipfius noemt hem o ergens een tweeden Li?
fw , zoo om zijne onvermoeidheit in 't fchrijven,
m*; om zijnen cierlijken ftijh Ik voeg 'er bydat zijne
Tijdvrijzers en Gefchriften eene algemeene goedkeu-
i'nK gehad hebben. De geleerde Jefiiyt Andred
gSchottus heeft naar zijn zeggen bevonden,en neemt
et aan te bewijzen , dat men om alle Romeinfché
Sehrii-
*InEpift.
Ρ Ια Prjefat, ad törfi~ i. AhiiaHum ΡίφΗ&
Ό a
|
||||
f ζ Oudheden en Gestichten
Schrijvers te verftaan, geen beter uytlegging verhoo-
pen of wenfchen kan , dan de Jaarboeken van Ste* fbanus Pighius. Mag ik 'er niet byveegen dat men nu gemakkelijker en zonder veel ftudeerensover zul- ke ftofFe groote wijdloopige uitleggingen fchrijven kan , en inderdaad fchrijft, dan Stephanus Pighius Si- gontus, en Onuphrius, gedaan hebben. Die hebben't om zoo te fpreeken , van den grond moeten ophaa- len : de oude Marmeren, Penningen, en Opfchriften, overal moeten opzoeken, en dagen nacht beftudeeren. Nu gebruikt men hunnen arbeid : men fchrijft ze na; en om alle de eer alleen te hebben, men zoekt zijne diefftallen te bedekken m^r hunne naamen niet eens te noemen. Dit zegge ik maar op fommige Schry· vers, zelfs onder de Franfche, die zonder moeite en g®edkoop een grooten naam zoeken te krijgen ; cd het geluk fomtijds hebben van hun oogwit te berei- ken. Ik bekenne evenwel dat 'er noch Mannen ge- noeg zijn , die de zaak in den grond onderzoeken; en ,. om zoo te fpreeken , op hunne eige wieken drijven. Tegen de zoodanigen heb ik het niet : en die zulken mijn zeggen ook niet misduiden. Wat den Vakrius Maximus van onzen Pighius be-
langt; daar in heeft hy zich zoodanig gequeeten; dat hy van twee groote letterhelden , ? JLipfius en r G· Scioppius, grootelijks gepreezen word. , %ï$t My dunkt dat 'er onder de geleerde Kampe· naars zoo wel, en miiïchien noch beter, eene plaats gegunt mag worden aan Gerardus Kuirentorfius , o! Kuinretorfius, als aan eenen ^mrïnus Chryfocheus. Ρ laatfte heeft een foort van een Oraatzi over de ellen den van Nederland gefchreeven ; de eerfte eene Be Ichrijving van't H."Land uitgegeeven ; hoewel i met geene zekerheir zeggen kan, of die Bcfchrijvio nauwkeurig en wel uitgevoert zy of niet. De Neder landers plagten niet alleen een groote zucht te heb- ben om 't H. Land by wijze van een pellegrimaad! te bezoeken j dat hadden zy gemeen met de Chn'f?£* nen van andere Landen ; s maar 't was onder ^ zeer gemeen , als ze t' huis gekomen waren , hunn reizen naar't H. Land te befchrijven, en dikwilsoos een Befchrijving van 't H. Land in 't geheel,ofvai q Lib. 2. Eleft. c. ii.
r De Arte Grit.
j.Zie FaI, ^ndrcAS in Cbrifi. iddmhomh.
|
|||||
:
|
|||||
van Kampen.
|
||||||||||||||||||
53
|
||||||||||||||||||
Jeruzalem in 'tbyzonder, uit te geeven. Of, indien
hun de tijd, of luft, of bequamigheit, ontbrakj lie- ten zy't door anderen doen. Onder die Nederlanders hebben voor ai uytgemunt Georgius Languevant \ te eergen in Henegouwen', en Jakok Ie Saige, te üouay gebooren ; Johan Dubliultus, een Doornik- ÏLei> y°h· Coïovwm en N. Re\ius beide Utrechtenaars; Joh. Pafchafius een Mechelaar; en meer anderen. Her- man Borkuio, die 't H. Land ook bezigtigt had, heeft alle de Plaatzen van Paleftijnen en de Stad Jeruza- lem insgelijks befchreeven. Geraard Kumretorf' een Kampenaar, Petrus Aanholt Prior te Wolsende, Mdo Ueiw^xBargemeefter te Sneek , hebben hunne reis naar t H. Land insgelijks befchreeven ; dewelke te' Kampen gedrukt is in 't jaar φζ. Job. Hcuierus, Schout te Delft, is met den Kanonnik Joh. SchoreL | die een vermaard Schilder was, en meer anderen " in 't jaar ι ƒ21. van zijne Jeruzalemfche reize t'huis gekomen : wanneer J. Schorel eene befchrijving van deι fctad Jeruzalem in 't licht gegeeven heeft. Johan Godefchalkz. Xferman , een Delvenaar , bad ook in 't |
||||||||||||||||||
■
|
||||||||||||||||||
jaar i/6i. eene reis naar Jeruzalem gedaan,· waar
van hy ook eene befchrijving heeft nagelaaten. Ik zouw er veel meer van laatere tijden konnen ople- veren i1 als guarejmius enz. Maar heb nu voorgeno- men alleenlijk van ouder tijden te fpreeken. |
||||||||||||||||||
TJfelmmden.
|
||||||||||||||||||
IfiHmuiöen/ een Φο?ρ ban m&pm/
Wn«£ wet öe toaaröujöeit ban ^ofifcöap; ««öelfte onlange öefeleeöt $ getuccfï boo^ öen X ,n ^eec * εη öeftiffen ©oo^ftiuiöes
üiin De alffemeene to?p$)eit / Radbodus Her- ■ïh SS1ïrSchclius' ·ίΛ** *a» i>eneB?uffge
2 ^eïöerge. <Pe ^. $. Crifpinus en Crifpi- bIT ^teSm F* aï£ d&cjiutiiöeiïiffen ge.
SS \*« Pafioirp/ Detoeïfte in 'f |aac 1571. S0Öt ί^* Do°? "««i Simoia Janfzoon,
? ; 5? öenoeminge ban ρ Lebuijns &apte>
D 3 φβΐϊ
|
||||||||||||||||||
4
|
||||||||||||||||||
|"4 Oudheden en Gestichten
vika- 3^aar toren ttoee SPifearpcn: χ. bic ban
!7en· &. Elizabeth; Sjaicnö 23eÖicnaae boo? De
Kuindertorfs aangefteït tnierb; en rot (jet lee* $cn ban tbjee jBiffen geDonöen toajef: 2. Die ban ben %. Martinus; UJtcntf 25ebienaar gc# tjonben löa# 'g &?pbag£ en ^onbagjf be 381* faargeljejniéttiffen te bcrricïjten. Genemuiden.
<®mtrent ter jeïbe plaatje / baat ftampgn
cjencmui ^aat/ 0f omtrent <i5enemuiDcn/ 'rbjelft bujsi gelegen" WfiOHJ *$ tot ^&ftipfa ban jff&utben aan
énx. be ii^efl^be ban be èuiber^ee / op be ©eti)t / jjeeft ban oub$ Navaiia (1) gefïaan· Alting, part. i. enj. «Hencmtriben fê een ^tebencn onber Jet
3£anDtb?oftfc[)ap ban ^bernfleï; en ig aan be flinker ^pe ban 't ^toarte 3$ater aan De èuiber ^ce gelegen. $olp;en$ Guicciardijn tna£ 'er een fierfte en reöeïyn moope öurgr; baar be fóoning (ban Spanje) aïtijb btyt ting jjab fessni. JlBaar tcgenbjoojbig |tó men nautocTp£ eeniff nuturtoeefi ban Μ fkafled fïaan- Johan vanNaiTouw, *25iffc&0|J ban fitte f fit/
bie ooft tnJt jaar 1272, op g>. Pomianus bag/
tjet ^rab£ recöt aan bese pïaat£ geseeben t:eft / ïjeeft be iterft ter gebagreiriffc ban Den
. Nicolaus tngetogöt ^ejeïbe fterft/ baac $et$iapitteï ban Slenter ïjet reeïjt ban m rroonfefjap ober fjab / teïbe in 't jaar i$$f foflf ïjonbeer perfoonen ; hit be $afioor mei %tt leebenb en ïeebenDmaafeenböjoob aan fjcf i&uta^r fpijföeï ^elbe ©afioo? toag 0^ {joubén bè onBïoeotge #fferftanbe Der meutw 3&tt αΐίε ^oeug&agen, bendeere op te w® #11
|
|||||
van Kampen,
|
|||||||
Κ
|
|||||||
3fn 't jaar i^toa^alöierjaatfioojChri^
ftiaan van Dnclj De na3aat ban Kornelis de
Vos.
<®e Bifcai*p ban (3. %. B?ottttt/ De eem'g* vikitr*
(Ie/ Die gier bja£/ en ter beritiesmge ban De <$taD£ <$beröett fïonb / beruïigtte Den 25e* Dienaar om alle 3i>ing£öagen / B^oagen/ ^oitDagcn / en ^eiligeHDagen / Den «25obDe* Ipen Dicnft na bet einDigen ban De jfêetten onDer fjet fneeïen ban ïjer <$2geï te Doen. ©an toarenDer D?icïferbienfïen: i.ban
^. Catharina : a. ban Den ^. Jacobus , Die/
|oo toeï a\$ De boo?gaanDe / Doo? De ΜΦ «*»»,.,„.
fïraat bergecbcn fcuicrD. 3. Ban £# Amonius; ™ή"?*· Die tct Oenoemtnge ban *t i^ocDecfcïjag ban φ. Antonius floitö.
f et <0aflBup«i fca£ Den $. <0eefï toege*
jjetligt: in De^elfii Stauelie toa£ niet uieec Dan eene Biftarp. ®an toa£ er een ftonbent; aan 't toeïfie U
<©Cf)tIDftnaap Otto Mommen , $00 aïi? ife ttt
&n$ geïee3en ïjeböe/ $m miïDaDsgljeit in't
jaar 143 r.un untterfïentoiUe bctoztsen ïjeeft. ifet totecD ban eenige ^iBaaaben betooont; oie een fcïooflerïp ïeben ïeiDDen / $onDee w aan eenige geloften te oiiiDen feotft/ öcimjï ift net cïbcr^ niet bermriD binbe / 3011, pc m naafi geïooben Dat Jet ban Den beginne «mscfïo^en tg. AANTEKENING
.1. Van Navalia heb ik boven al iets srezeit: en
daar getoont dat de Heer AltinZ in φ tweede deel ti&ZV» I? Pen.eg?n is' om Ναναί'α by Kampen te
Plaatzen, als hy m 't eerile deel was geweeft. Kan worden, fpreekt ergens van den vloed Nabalia;
D 4 bf
|
|||||||
5«
|
Oudheden en Gestichten
|
|||||||
fey denwelken Cerealis en Claudius Civilis een rnond-
gefprek zouden houden. Welke vloed dat dit geweeft zy , daar over valt ook veel te zeggen*. te meer om dat'er van dien vloed nergens, dan op die eene plaats van Tacitus, gefproken word. lApftus, en anderen, meenen dat het een fout van de Uitfchnjvers zy,' etij dat men Vakalk in de plaatze van Nabalia leezen moet. Daar hebben de Heer Ahing, Cellarius, en an- deren, veel tegen te zeggen : en hunne redenen fchij- nen vry door teilaan. De Romeinen waren meefter van al het land aan beide de zijden van de Waal; en CivilL· zoo achterdochtig, dat hy met Cerealis in geen gefprek wilde treeden ; ten.zy dat ze door den ge- melden vloed gefcheiden wierden · en de brugge, die over den vloed lag, afgebroken was. Hy had daar goede reden toe,en de zaken ftonden'er na,om zij- nen Perfoon voor den Vyand niet bloot te ftellen. Hoe aouw hy Jt dan gewaagt hebben, zich zelven in een Land te begeeven, daar de Vyand volkomen meefter was,· en 't geen hy om die reden pas verlaaten had ? Zoo gift de Heer Alting dan,dat hy in't land van de Brukters over de graft van Drufus geweeken was,* en dat Tacitus door den vloed Nabalia de gemelde graft betekent. Zelfs meent hy dat Nabalia eigen tl ijk of oorfpronkelijk een Duitfche naam is;en zoo veel te zeggen als de Na-ivalé : welke benaming de In- wopnders aan die graft zouden jgegeeven hebben, om dat die, even als de Waal had gedaan, den Rhijn van een gedeelte zijner Wateren had berooft. Over die naamrede wil ik nu geen oordeel ftrijken : maar zal ilechts aantekenen dat de Stad Navalia , zoo even vermeld , haaren na,am waarfchijnelijk gekreegen heeft van den vlocdNabalia $ en vervolgens dat deze telve vloed voorby of door de plaats, daar Navalia voor den tijd van Ftolomaus opgebouwt is, zal ge- loopen hebben. Νavaliaen Nabalia Js genoegzaam een en de zelffte
naam. De Griekfche naam ymïJxtu, die vanPtolomans gebruikt word , kan van een Latijnfchen Schrijver %oo wel Naèalja alsNavalia vertaalt worden. Dat dient dan wederom , om 't gevoelen van den fcfeef éhi% iegen <je giffing van Liffus te ftijvenf |
||||||||
t-J ' ?M
|
||||||||
van Kampen^ f γ
Wtlfum.
3Mfum / een ïtöt ban Bet 3^ofïfcöap ban
2fffe!tmtibe/$ fcoeï eet een dêreöeftcn ban*©* bernffb! gemecfï / maar raag tegenmoo?öig nautneïp^ De benaming ban een ©ogp met cm blagen rgoetoeï bat fjet jïjne ottbeboo^ teerren onberminöerö öeïjouöc. *&t iierft ecröe ben-φ.3lBarteïaar Lamberrus boo? 3$a* troon 3 be IDafïoru mierb Doo^ öen ^aaö öe* gecben. $fn t jaar j?7!. toicrb Jet J&afïoo?£ampt
ÖeMeeDt ÖOO? Aalbert Boeit.
<&aar maren ttnee $ter&bienfïen;te meeten
ban 't $. Kruys, en ban β. Anna
3^aar \η$$ em <®a|tönp£; en in beg$elfis Gafthui»
^ajjeïfe eene Mtarw /bie ter «re ban φ. E. ©?cum mag gefWtf; en baar Egbert ter Beek , een Rentenier / in't jaar 1575. 8^ recfit ban bergeefcen ober jjaö Graafhorfi.
<®it fë ooft onber ï>et boomoemöe 3£?oft*
fcfjap in ^bernffcï gelegen : maar / bemijï &ί> Sier ganfej) Ï^eemoeïtngen 51)11 / ijeeft be 1lec$ee ban omi niet b»3onDcr^ ober De5e plaats te bertoacl)tent Oï Kamperveen.
ïtamnerbeen, een ©ö$» onber \)tt ®|Ofi*= parochi.
fdjap ban fffeïmmöe/ të alïereerfi in 't iaar kerkr ii6p. boo? eenige Éftp) Die Bermaartg schmhei. oberge&omen töaren/ öemoont gemeeft Φε !S'enz< JParocïjifterii toag o» ben naam ban $en φ· D; Ni-
|
|||||
•
|
|||||
58 Oudheden en Gbstichten
Nikolaus tngemrjDt; en ffonD ter bergeebtnge
fom ^.Lebuyns Mapittcï te ^ebenter. Boo} j&et bemiettgen ban Den ïtatoïpen <©oö^ öienfi öaa $e D$e <$utaaren/ ban O. L. Vrouw; ban £· Anna; en ban &· Antonius: maar olie D;ic $onDer Öebienaaren en inftomften. 3[n 't jaar 1575^. waren er omtrent 300, per* (bonen/ Die ter i^afel De£ üeece gingen. gfn *t jaar 15-71. fïonD flier al# §afïoo| Wichboldus Gefcink.
tJWtafierbrotkn
Maafter- «Pit ƒ£ tegentnoo^big een ^o?p ban £>&h
broekbe fenö: te boore toa£ ijet een «JlBoeraiei/Dat b^ dyktenz naar onöegannelp mag?: 't toeïn Johannes van Arkcl, Ofcifftfyop ban Utrecht / om fjec oberfiroomen ban oen bloeD te beletten / in 'ijaar ï^.&ebptöeefr. Bocopius,ober Jjet gemeïDe jaar fcijnjbenDe / f&eeïtt er toöö* ïoopig ban : $eggenbe onDer anderen Dat Jet 6917. morgen / en *m· roeDen groot ioa£; Dat 600. roeDen een mo?gen maanten; 16. boeten eene roeDe / en elf Duimen eenen boet- «©egteroeïjmerfc / Die 0. %. Vrouw in de Zon-
fre booj §datroneffe bterbe/moefi haaren ψα*
fioo? ban Den i|eere ban <©bernffeï eiffejen. S|« De$eïbe bia# maar eene fèérRdienjt ge* fttejt/ te tDeeten ban β· Anna 5 micn# S§e* Dienaar öoo; De ïlooföïuiben ban &. Annaas S^oeDcrfcffaji aangefieït bJtcrD. ^olgengDe ongeD^unte^anteneiimgen ban
Den üoogtoaaruigfïenï^eere Egidius de Mon- te refïbeerDe De gemelDe t&afïoo? te jifêaafie* bmch niet; mant ïjn öe&IecDDe te $oïlen£jobe Dcjjïaatjg? ban ïfapcUaan, Sal»
|
|||||||
V
|
|||||||
•
|
|||||||
\
|
|||||||||
van Kampen.
|
|||||||||
59
|
|||||||||
SalUkz
l&er^ojp £aHift / ooft in <®bernffel ow?ztochu
bet &er €>?ofïfcöan ban Jfflelmuibe geïeöen*kerk,pa- ftenbe ben i%. Njcoiaus boo? patroon Det iteritroon «ε» ©e $afï0t|*/ οίε met troce mee&enjnfcï)eei,z* .JiBtffen öcïafi fcpa^/ en tn't jaae 1575. tmee- bonöecb ïioramumftanten telbc/ fionb ter öe* nocminge ban ben &$fytet ban Boukhorft. 3fian öepaftor» mag eene ©t&arp geftecjjt; vikaryee
te meeten bic ban be l|. %♦ 2£noftden Petrus en Paulus. 5^an \aa§ 'ee cenc aNftarp ban be i^. $. Johannes en Laurentius , en een httOZ
ban O L. Vrouw , bic ooft boo? ben gcmel*
ben B?ïiiKtT begeebcn micro. ©e ^ttt ban Boukhorft pb meï eet ftet
Sbboftaatfclja^ ban J>aïïanb boo? be ïicufte ban ïitrecgt beftlecbt / en bie toaarbiggeit ben <0?abe ban ^düedanö berftocgt* <&οφ met be toefÏemmtnge / 500 mei ban ben fóoo* pee al£ben ©erftootiec / f>eeft be ÏHi^tv bat amot aan ben 2$tflcöop $elf en be ïterfte ban ïlreecöt oggetaaagem gft $al % UtU $ctg %nef §itt laatcn bolden/ ; HEnricuS) by Gods genade Koning der Ro-
meinen , en altijd overwinnaar , wenièht enz. Het zy een ieder bewuft, dat wy het Advo? kaatfehap van Salland, 't welk Geraard van Boukr horfi bezeeten heeft, en aan Geraard Graaf van Gelderen verkocht had , na dat het door hen beiden aan ons afgedaan was, en aldus voor ons in alle vryheid open ftond »aan onzen beminden Vorft Om, Biflchop van Utrecht, en aan zijne Kerke en nazaaten , voor altoos te bezitten ge- geeven hebben : en wy getuigen dat Joban, des*
|
|||||||||
•
|
|||||||||
6ö Oudheden en Gestichten
deszelfs Notaris , en Kanonnik van S. Pieters
Kerk te Utrecht, het zelve uit naame van den Biflchop voornoemd , en van de Utrechtfche Kerke, uit onze handen ontfangen heeft. Ge- *geeven by Frankfoort> in 't jaar (i) i22,jr< den Hz van April. i®t $tgt Der ^Dbofcaaten ma£ 7 niet al*
ïeen öe üsernen $eïf / maar ooit öe gerechtig* ïicöen en goeöeren Der ïserïien / te BefcijeL^ men; fjet öcminö otoer öe Eantïjoefcen tn ^tenjïfinecöten te teren; uit öen name öer ïierften eeöen af te üo^Deren ; en anöerc Dier* gcipe Dingen te nerticfiten. daarom jjaD* öen si? ook eenig geöeeïte fcan öe to?uc8ten en fcoo?Deeïen Der recörgpleegingen. 3a gun ge? 3agj£ 300 groot gemeeft / öat öe Sternen en fefoofter^ öoo?gaan£ niet ueboegt maren/om eenige bafïe «SoeDeren Öwten De toeftemnriiig fcan öen 9flDbonaat te berfyeemDen. ^up tuteröen 3e afê J&oogöen ober De <0ee|ïeïpe ^ergaöeringen geffeit; op Dat $uïfte EuiDen/ Die öen Dienfï De$ f eere tóege-eigent maren / niet gcnoot^aafet 30uöen 3ün intnnen (2) tijD tot ïjct öeiianöeïen ban meereïöfcjje 3afeen te öelteeöen/ 3N£ fj^eentUrftiiïus in 3ijn$»o?t begrip Der ^sfïorie # ban 25af5eL <§n 't jaar 15-71. ijeeft gier aï$ Jdafïoo?
gefiaan Johan Sanderfz. ban Jtoïöerbeen, {λ .'AANTEKENINGEN
' 15.H }; , >":'ï Ι? : Iiii;> fif| /', : , . ." .:;.;.j ,.j; ; . :·
i4 In't Latijn ftaat het jaar 1245", uitgedrukt; maar
dat het een drukfout is, en 'er 1225". geleezen moet
-worden , 'blijkt niet alleen uit de Hiftorie van W,
H^ö,daar die Brief aangehaalt ftaatymaar ook daar
-m : . ait
' * In Hiftorïar Bafil. Epitom, cap. 10,
|
||||
van Kampen,; óγ
uit dat'er in 't jaar 124^ geen Om BiiTchop van
Utrecht, geen Keizer Hendrik, geen Geraard Graaf van Gelderen, is geweeft. De Keizer Hendrik, die de- zen Brief ten behoeve van den BiiTchop en de Kerk van Utrecht gaf, is geweeft Hendrik VI. wien de bynaam van de ftrajfe of de vjreede door fommige Schrijvers toegepall word. Turjellinus vooral, fchildert hem zoo zwart uit als
hy kan: en, zoo wy hem gelooven moeten4 zoude dele Hendrik den naam van tyran beter verdient heb- ben dan van Keizer; en de vloek van hemel en aar- de zijn geweeft. De Franfche Schrijver, die zeer ge- leerde Aantekeningen op Turfellinus heeft gemaakt, en vry onzijdig en bedaard in zijn óordcelen is, zegt ook weinig goeds van den zelven Vorit. Dat hy, op zijn zachtfte gefproken, groote ftraffigheit re- gens de Siciliaanen en fommige Italiaanen gepleegt heeft, fchijnt geene tegenfpraak te lijden. Cujpinia- nus zelf laat het niet ongemeld dat hy over de Sici- liaanen, die tegen hemopgeftaan waren,eene zwaare wrake genomen heeft. Hy deed 'er fommigen doo- den , fommigen de oogen uitfteeken j anderen lee- vend villen ; anderen een paal door het lijf drijven. Daar waren'er, die zich den Koninklijken tijtel aan- gematigt hadden, of naar 't Koningdom itonden: die wierden op zijn bevel met gloeijende kroonen bekroont. Zoo eene uitfpoorige ftraffigheit wil ik niet verfchoonen : maar hy zal gedagt hebben dat zoo een oproerig en ongetemd Volk, als de Siciliaa- nen, door fchrikkelijke ftrafFen moeft beteugelt wor- den; hoewel ik gaerne bekennen wil, dat al te groo- te ftraffigheit den naam van wreedheit verdienen kan ,· en dat de Chriftelijke gematigdheit over al plaats moet hebben. Voorts fchrijft Cufpinianus, dat hy met een overgroote vermorzeliflge des herte , en zoo als een Chriften Vorft betaamt, geftorven is. Maar in de Kanonijk van α Augsburg word hy
zoo veel te hooger gezet , als hy van andere Schrij- vers gelaakt en vernedert word. HendrikVl, het zijn de woorden van de Kronijk , die in fioutmoedigheit, mildtbeit, rechtvaar'digheit, ivaarheit s geleer dheit, en viipheit, uitmuntte; heeft zijn Keizerrijk in korten tijd iuelgeregeert \het Rijk van Sicilië onder zijne heerjehap- py gebragt ; en veele andere goede en gedenkwaardige ...*' za- * Excerptum ex Chron, Auguftenfi ad arm, 119$.
|
||||
6z Oudheden en Gestichïén
Shaken ten tijde van zijn Kei^erdom uitgevoêrt. Einde-
lijk is hy in Apulïè door de lifi van zijne Vroww , zoo als ze verhaalen , van vergift gefiorven: want hy had bynaar haar ganfche Maagfchap door óvergroote torment' ten ter dood gebragt. Van dat vergeeven zal ik aan- itonds fpreeKen : en eerit noch zeggen dat Godefri- dus , Monnik in S. Vantaleons Abdye te Keulen, niets tot nadeel van den gemelden Keizer fchrijft ,· maar in tegendeel b getuigt dat hy zeer Godvruchtig was. 't Geen fommigen zeggen dat hy door zijne eige Gemalinne, Conftantia genaamd, Zoude vergeer ven zijn, word van Cujpinianus tcgengefproken. Hy iteunt op de getuigeniiien van zijne Kamerlingen en Bedienaaren , die dat zeggen krachtig en volmondig ontkenden. Dit is echter een bewijs dat 'er zoo een gerucht al kort na zijne dood geloopen heeft. Ik zoude uit alles beiluiten dat hy goede gaven
heeft gehad ; de waarheit en gerechtigheit in andere zaken voorftond enz. maar dat de heerszucht zijne hoofdpaffie was,- en dat hy j om een kroon te win- nen of te behouden , fomtijds buiten het fpeur ge- treedeh is. 't Geen de gemelde Schrijver, die turfel- linus met zijne Aantekeningen opgeheldert heeft, van 's Keizers ontrouw tegen den Zoon van Tankredus ver- haalt, fchijnt mijn oordeel volkomentlijk te beveiligen. 2. Zoo een inzigt zal van niemand afgekeurt wor-
den. Maar nu gaat het op veele plaatfen ganfch an- ders. Sommige Gceilelijke Overflen,als of het waar- rieemen van Kerkelijke Bedieningen en dendienftdes Heere beneden hunnen ilaat en rang ware, (lellenan- dere Perfoonen aan om die zaaken te verrichten; en houden 't voor Vorftelijker, op het Weereldlijke te paffen. Het Kruis en Evangeli te preeken, voor de be- keeringe derZondaaren en de zaligheit derMenfchen te arbeiden , in 't kort de Biiïchoppelijke pligten waar te neemen, is 't hans niet groots en heerlijk ge- noeg. Voorts van de Advokaaten der Kerken en Kloo- ileren heb ik elders wijdloopig genoeg gefprooken j daar ik echter by deze gelegendheit noch 't een en 't aiider by voegen zah 't Geen de Schrijver zegt, dat Zulke Advokaaten het gebied over de lahdhoe- ven en dienftkriechten hadden , heeft niet altijd etï óver al plaats gehad. De Kerken of Bifdommen had*
• aJ irtrit π 9 f..
|
||||
van Kampen.' 65
hadden fomtfjds Advokaaten en Oeconomi, Huisbe*
zorgers. De eerften paften op het befchermen van de Kerken en Kerkelijke goederen; en hadden noch 't een en 't ander waar te neemen : de tweeden be- ftierden de landgoederen ; verhuurden, en ontfon- gen de huur ; enz. Tot bewijs kan de volgende brief van Keizer Frederik c BARBAROSSd dienen. Dewijl wy verwittigt zijn van 't onredelijk gedrag , V welk de Advokaaten over de goederen on^er Kerke vaii Gqflaer jomwijlen gehouden hebben; 't Zy met de landhoe- Iven der zelve Kerke te verpachten,'t welk hén niet aan- gaat j 't zy met de erfenniffen van de dienfi luiden zich «<?/- ven aan te matigen , 't zy met de hoever der %elve aan nieuwe landbouwers te verhuiren j zoo is het dat wy het pleegen van die ongeoerlofde dingen door een autcntijk plakkaat voor het toekomende verbieden; enden Advokaa- ten geene magt toeflaan, om iet diergel'tjks te doen. Want ulster in ons Paleis van Goflaer in on\e tegenwoordigheit gepleit wier dover het recht der Advokaaten; is het door de Vorfien met een eenparig vonnis uitgewêe^en dat de Advo- kaaten geen recht hebben over de goederen der Kerke, dan alleenelijk in drie gevallen i teweeten van dievery ,íáç gevechten, van fchakingeien dat alle andere verfchillen vooY den Bewindhebber ofOecouomusgebragt moeten worden* Hoe dat die Advokaatfchappen winft opbragten, en van hooge perfoonen, ja Voriten en Koningen, bekleedt wierden, en de Kerken en Kloofteren dik- wils tot grooter laft dan hulp verftrektenj is elders ook beweezen. Berivardus, zoo alsBaldricus in zij- ne Kronijk van d Kamerijk verhaalt, had bet Ad- vokaatfehap over eenige Dorpen aangenomen, met belofte dat hy ze befchermen en in alles de behulp- zame hand leenen zouvv. Maar, zegt deScbryverj hy heeft ze door zijne gcduu.rige knevelarijen en ar> Perffingen van geld meer verwoeft,dan een vyande* lijk roover zouw konnen doen. De Zufterszooti yan Keizer Uudolfus I. bekleedde ook zoo een Ad* vokaatfehap, daar hy zoo wel van voer;* dat hy ee* nen hoed droeg, die met goud, zilver, en koftelij- .ke gefteenten ter waarde van veele marken zilver* opgepronkt was : behatven den hoed was de kriel van
Mn privileg. Icclef. Goflar*
* hb. 1. cap. 9S,
• 1» Annalib. Colmaf.
|
||||
64 Oudheden en Gestichten
van den .hoed insgelijks met goud, zilver, en koite=
lijke geiteenten bezet : en dat moed altemaal van 't Advokaatfchap koomen, . ·-... Ens.
Ens, <fêmS / öutten Qet bafïe Hdrtö in oc &tiW*
waar ge-, $cz gelegen / fitonö cbenmel onöet öen Hant*
ïesen· Djojï ban f ffeïmutöe5 en öe ©atocïjifterft/
aï£ 3ε open tstcï / «toeft eenen #a|ïoo? fjaaïett
ϊφ (jet itaptttd ban 3Pebenf es?
&ίζϊβ ön €n$ i$ 4Bmmt\oó2t odegen: öan
loort. i$ noeij een «Öpïantje/ tlrti genaamft; tuiend
fierii ten tijöe ban on5e $0Q?auöer£ öoo£ ftet
aan6ïii3enÖe 2©ater allengjecHen^ i$ bernielt j
en balgen-g öe ouöe eeöennfclpften öoo? öen
Spilfcgdö bait!Hti*ecf)tbei40eebert toierö. #iet
' lang geïeöen ïjeeft öc ^taö 2Snitlccöatit öei*
öe öese ^ïaatsen ban öen IJteei? Vander Wer-
ve ge&0Cï)t / en öte fiaö 3e ban öe Zouden-
balken genueegen ; ban toeïfe geflagt 3e lan* ge jaaren £ie3eeten maren gemeefï. gp peö ergens geleeden bat Deje <$iïanöen eertijö# tot jet <iE»?aaffcöap ban öe Stuinöet fieïjoo^ öen: maat op mat trjtelöat 3e ban (1) <®be& pffd / öaar 't gcmeïöe <@?aaffcf)ap een liöt ban ma£ / afgefcödöen en öe $?ebmrie ban feiHanö ingelöft 3ijn / mtïtfcmd Benennen urk. öat mp onbemnfi i$. iicB mo?ö becmdöt in een open 23?tcf ban Otto den Groote ban 't jaar 968. en in een anöeren 2$?icf ban Otto lil. ban't jaar gpö.LothariuslI: becmeïötöet 00B in eenen Sjief ban 't jaac 1134. jie'Al- ting part. i, item part.a, pag* 19a.
piftoore £ ^βοβίο öe fce&cnöe bcuanöeeing ban öen
der faatè- openöaaren €»oö^öicn|i en Itanörcgcenng i$
re tijden. ïjct ^afïoo^ampt bart öe3e «tëplanöen ftc^
Itïcciir gctoeeji ÖO02 De bolgenöe %$$$$·
|
||||
■'■■ ; vAn KAmpen. è£
<&t 1$m m Mttftet Hillebrand Futs, U
«ilBonniftncnöam gcDaoren / ε» gefloten oei* , j\ december 1666. Meinerc Dirkte, naöergani* pafïoo? te 1£ut*
je^oeft · Daar ï)n oberïeöcn ig öen 17. ## feuat^ i6ct9, Kornelis Hartman, een tCrajïeröanlttiec.
jft. Velthuizen * «t fjet ©0$ fMÜg 0^ Booten / naDerf)anö fpafïoo^ aan öen Φα*
Den töfttjn 0Ρ Wttecfjt. Lucas Bekker, U €lifcï)élie gelJOOtem AANTEKENINGEN
. . .. · j
i. ïk weet niet of het zoo zeker is, dat die Eilan-
den van ouds onder Överyffel behoorden. Althans zijn 'er Schrijvers , dewelke meenen dat Urk vait iygeweeft aan Naardingerlarid cnEemland. De Heet1 Altmg , die dit gevoelen ƒ verhaalt èri tegenfpreekt^' heeft 'er dit tegen dat de tegenwoordige Zuiderzee ten tijde der Romeinen al een overgroot Meir is ge« weeft. Doch daar hebben wy g elders al van gefprö- ken ; eti getoorit dat 'er voor 't jaar 1203. zoö eëtië Zuiderzee niet is geweeft als nu \ eö dat die groote· Meiren , daar Vompönius Meld van gewaagt , nader^ hand zeer ingekrompen zijn,en den Akkerman voor het zaayen van Koren of weiden van Beeften plaats gemaakt hebben. Om te deeg Van de ganfche zak ei teoordeelen, wil ïk ded inhoud van Ottoot Brief hier* uit denHeere&^/#»göpgeeven; Hy zegt dan dat dé GraafWicbman het Kloofter Elten had gefticht; en aari *tzelveveele Keizerlijke Leengoederen gegeeven. Dié Leengoederen verandert de Keizer in vrije en onlee- nige Goederen,* en telt ze tot elf tóe een voor een op. Het Graaffchap aan den Rhijn,t' hans Zutfeen genaamd? het rechtgebied van Urck ,' het Landfchap Sak ; t? oaös Sallaad $ het Graaffebap Nerderland (öf vol-» ƒ part. 2, ïfi vote Ürckë
4 Aafitek. op Vriefl. 1. Deel, pi*. i$tl
Ρ part. |i iri yice Bdrbntgot
*
|
||||
66 Oüdhed. en Gesticht, van Kampen.
gens een ander handfchrift Nardiciand) en Hame-
land ; en vier Graaffchappen in Vriefland , te wee- ten Huaesgo , Fivelgo , de Marre, en Mkheta. OttQ III. en Lotbaris voegen 'er noch twee Flaatzcn by, die ze onmiddeliik achter Hameland laaten vol- gen , te weeten Barbnegos en Otmes j zoo als 'er in den Brief van Otto ÏI i. geleezen word, of Berbneget en Otwjeus, zoo als de uytfchrijver van Keizer Lo~ thans Brief gefpelt of gefchreeven heeft. OmdatUrk hier by de andere Plaatzen van 't vafte Land uitge- drukt ftaat , befluiten fommigen dat het ook in 't vafte Land gelegen en noch geen Eiland was. Het befluit is niet volkomen vaft: maar als men daar by voegt dat de Landeryen , daar de Zuiderzee t'hans over golft , zoo als we uh Ubbo Emmius i beweezen hebben , voor dezen beploegt en bezaait wierden, of fchoone Weylanden waren , zal het zeggen van die Schrijvers noch waarfchijnelijker worden. Door Hameland in den gemelden Brief van Otto I. word buiten alle twijfel Eemland vcrftaan. Alle omftan- dïgheden geeven het te kennen: en de Heer k Alting verklaart ook dat daar geene twijfeling over vallen kan. Maar op een andere l plaats bekent hy dat de naam van Ameland , dat is hier Eemland , in Em- meloort overgebleeven is. Zoude dat geen bewijs geeven dat Emmeloort ook aan 't vafte Land ge- hecht is geweeft? te meer, als men de gemelde om- fiandigheit, wegens de Zuiderzee , hier weder te huipe neemt ? Voorts ziet men uit den gemelden Brief wat al Land dat de Ahdy van Eken bezeeten heeft. Maar elders is getoontdat zulke geeversaltijd geen volkomen eigenfehap over diergelijke Landen gaven. Zy gaven zoo veel recht,als zy'er over had- den. By voorbeeld het Opperleenrecht , het recht van vïiïchen en jaagen ; het recht van 'er rechtdageri* te honden enz. * Als boven
k part. %. in voce Hamelandia
/ 1. in voce ürfcc
|
|||||
HET
|
|||||
HET DEKENSCHAP
|
||||||||||||||||||
VAN
|
||||||||||||||||||
'.■;.:.
|
||||||||||||||||||
O Li
|
||||||||||||||||||
Onder V welke de volgende T?laateen
hoorden y
|
||||||||||||||||||
Zwol t
Hafelti
Omme: Hardemberge ï Gramsberge: Staphorfi : Rooveen: Thorfl: |
||||||||||||||||||
Whye t
Heiendoorn t Heynt ; Ham: » Heemfe: Dolf zen: Averréfi: |
||||||||||||||||||
ZWOL
^.■■■.i?_. ' '. ..·'■■' ...■#■ . f. -■ ·..· ζ ■- .-- '■ !■ƒ■■-:·"'?■■";."■ 't ;: ' ' ' ί ■■ '■■ Ι'
fïeöen Uan €>tepffeï / mzwoihöé
omtrent fjet jaar 12 3 3. on&er o«d, Wilbrandusöeil XXXV. mp ™r Sé'
|
||||||||||||||||||
en 2^
|
||||||||||||||||||
Γφορ ban «tteeflt ojjgefeQiiesènel
men/t£ gctegen aan een ftïet* nen in fceefcoïgentf ontoer* f aaeöen ©lier / at* sjjne dateren in be β * #eep
|
||||||||||||||||||
6S OUDHEDEN EN GESTICHTEN
mdjt uitloof!, iet i$ al ban oubg een bafïe
$aat$ getoeefï; sflnDe met een DuböcïDen muur en DubbeïDe graft omrtngD. ^ocjj w genmoo?b!g i0 De &tab uitermate fferh: mant Daar 311η nocïj eïf geer {terne 23oïmcrnen aan gemaaht;en ηοφ meer anbere toernen; alles? naar De gmiDenDaagfcge feiijjc ban oorlogen, &an t^'er in De boo?gaanDe faaren een DuB* MDe 'mal ban De ^taD tot Den ffffel toe gei troïtnenven Daar on D?ie §eer jierne itaftep ïen / Die öniian^ naar ^teDeneng geujRen/ beïiaïben nocjj een nleinDee / en Mjaïben ben* feljeiöe ^oommernen en galbe-maanen / ge boutöt. 't ïBcïfe ten Dien etnDe geDaan ig;ojj Dat De 4>taD / inDien 5e 0003 Den l^nanD be legert toierb / altiiD toeboer en guln&enDei uit 4B»eïDerlanb 50UÏ0 nonnen Brijgen. Wi ^taD bloeit tegenmoo^Dtg Doo? aïierïjanöe ïioopïjanDcl; en fteeft r ijlt e en meïgefleïöe *5Burger£: baar bn {jet redjt om <®eïD tt fïaan / $00 tori a\$ <§>ebenter en ftanwcii; en toap onber De b$e ïieiserg- en Üan3e- fïeDen gerenent* ©aar fïaan tmee Üterncit. Kerken ^Z m1*E ^0tl%t ÖCn Iiaam &&«&♦ Michiels
1. s. Mi- $ierR;eni$ baare tegenbaoojDigetbacfftigpt
Meis aan De aaïmiffen berfcfjuïDigt j bemelnen iw
K · gegabert toierben uit nracijte ban een boïleu
afïaat; Dien Bonifacius IX, om fjet ontimnt^
ren ban De ïtern te beboteren / m 't (aac
1399» bcrïeenDe, 3tan De ïterK ftaat eeiï
$ecr Iiooge toren ; Detoeïne / eer Dat Βρ \\\ 't
jaar 1669. fijnen berfleben bruin Doo? ben
bïi«3em berïoo? / naubelp$ jijni? geïijft 6j
ong j^eDerïanD öaD. Φ# Den 3elbcn tuten I
öie in het faar 1$63. uit De fïeenen bant W
ittdDeèaffeeï ban (OINojf! opgemeten ψ
(laan
|
||||
van Zwol. G$
ftaantmwW>m$m uftgcöoutocn; Daar Dit*
ïjeteeriïeban$: O MIChaëL fanCte tVrrls aLta deCorat ce
3£e boïgenDe ftonnen ban ouDetDom ntefc
geleeden tooo?Den. 3n g>. Michiels IfteïftejiHi berfcijeioe Bt* vikaryee.
fcarijen gefïicgt; afê i. ®z Blftarp ban De Allerheiligfte Drie-
vuldigheid eft ban De ig; Anna ; U)tCt1^ 25eDte* naat? aïie ©onöerDagen / ^aturDagen / en
bondagen/ Den ®oDbeftjïten Dienfï bemehten
moefï. # *♦ —- Ban De i|. ig. Petrus en Paulus^
Die tfcöee 2S>edienaat$ onDedrjieïd / en tot
| öet ïeejen ban bier jlBtfien ter toecit berpïtgtte*
1-3· ----- Ban 't Hoogw. Sakrament; die Op
\ öe^eïfbe boo?toaatbe De ftojï aan tfcnee *&z*
Dienaar gaf. 4· ----- Ban De ï|* Maria Magdalena;tiaaé
ooft ttoee 2&edienaat# ban ïeefDen ; Die
tot öet ïee$en ban d^te «JlBiffen beröonDen toaren, f- ----- Ban &« Judocus·;.
6. -----. $an J» Lucas.
7·— Ban Den ^. Michiel* <*;
8. — j^an Den lf. Georgius, · !
9. ■—- |^an *&-. Barbara.
3$elfee bijf Bi&arpen öaate 2&edienaat$
noot^aafeten om D#e a&tffen te Doen. 10. — Banoe^. Catharinattötensi 25ei
Dienaar DeJlBiffe deed/ aï£ 't ïjem Dejl geïe* Ben quam ; 3ondee Dat ïjem een 3Cheee t#& ^0efc^eeben toag. u. ---- |^an De |f. φ; Antonius en Pontia*
n"s> betoelftem't iaat 15*17. gefïitf>t en Be* .
ffifögt i$ Doo? Hendrik Hark i met fceömg Dat E 3 He
|
||||
L
|
||||
f& OüDHEÏlÉN EN GESTICHTEN
De 25eoienaar mtM$h& 3* giffen 5ouoe
Doen» iz. -— ^ait 't ft; Kruis ί toteng 2&ebiei
naar Driemaal De onbfoebige ^fferijanDe op; Dragen maft. 13* —f- Ban ^. Urfuk ; Die ban pa*
ren 25eöienaar ttoee toeefeeïpfcije Jfèiflen beretfcflte. fllïïe De boo^noemDe ^tfeartjen tmerDen aan suïite ^erfoonen bergefben; Die ban Den föaaD Daar toe toaarDtg geoo^ i&eeït tojierben. f λ „_ ®m öen |£, Petrus UI ^* Anto*
nius Itapcïïe. -
ij-. J— $an Den ψ- Nicokus; toieittf
$®eDtenaar eeng ter toeeite De ^ JiBiffeïag. 16. Ban Den §* Severinus, Die r. JiBiflTen
beretfcflte. ©eSÊeDtenaarg banDesebjieiM'
ftarpen brierbgn D003 Den ©afloop berfeooreii. 17. _^_ έπη't %. Kruis; aan Detoeïfte
fce ïafï becboegt toag ban ^onbagg / <&m teöaoj / $2pDag*£ / en ^aturDagg / De önbïoeDige #ffer||anDe ojp te D?aagen. gin 't jaar 1571- fïonD De$e ®rttarp ter ï»egeebin$ balt Heren Dirks, Jóhan Baartfcheers|£oon.
ig, ,— $an Den %i Betrus ter Stocle: tyientf $*eotenaat Doo? t ^oeberfcïmi) ban
Den ïg. Petrus geftoojen toieeb 5 en bcr^ügt toa$ btermaal ter Uieefte aen bienft Dc£ <êw imt$ te berricïjten 191 _ ipan Den H}. Laurentius, Deinde
boo? Deïttcrfums bergecben toierb, en ïjaaren SDcDicnaar tot Der ïee$en ban D^te itóficn berpltgtte. tot ;i— $an Den ï|. Martinus *, Die fjfli*
ren 25eöienaar in£geïp# fytt ïee^en fea« fejie ^iffeii bo^fcljseef \ m Pm V Gr^ hui"
|
|||
>an Zwol. 71
Buizen en Spijkloflfen öergeeben toietö.
zi, ----- jfean öe drie Koningen ; h)ieng§
i&eótenaar öoo? öe tibee ouöftc BiHariffen
aangefteft fcoierö / en öegouöen tna# toter Mifftn te ïee^eiu O* — $anöeï| Agncs; baar 't gcfïaet
öerPiegheneenen2&eöienaae toeftoojsf; mi^n^ ï%t baas? btjf ^iffen ·$ toeeï$ te ïc^cn. 23, — #an öe φ. Agatha; öaar Geor-
gius Haerfoid, 2$urgemeefïer ban ïUanipen/ int jaar 1571. jet reeftt ban öenoenungobee Üaö 5 en toim$ SBeöienaae tot bier «Jltëiffm beröonöen lt>a^ 24. -— ban De |fe J|, Gregorius, Ambro-
fius, Hieronymus , Augüftinus, Jacöbus, eit Barbare 5 Öjeïne btttarp Aalbert Snavel in 3tfc ne gemalin Benha, met öe gocöftcuringe ban 2$iffeï)0U Frederik van Blankenheim , in 't iaat i4°T- ojpfleirecïjt Rebben; en Beöongen Dat öe
ueöfenaar geïjouDen $ouöe 3ijn te refideeren,, Set noer on te tooonen en tijeeneïp^ biermaaï öe Mihvtyüwfte «Sfferanbe 00 te D^aagem ®aar öp fjeböen 3η ïjet recgt ban oegeebinflf aan öun gefïagt geijouöen ·, οοφ met öit De* öing/ öat öe biïtarn aan eencn ^ocöer ban ifi. Gregorius ^up£ (Jet jfrafÊr#up£) moef! segceben tno^öen. 3n ftet ougeö^uftte öoefe toan öen ?|ooghiaaröigfïen i|eer de Monrc ftaat aangetenenö öat Geerard van Spol in 't Jaar 1571. get recfjt ban gemtföe bergeebtng ïiaö. 25-, — ban öen0l|* Thomas i toien£ Be*
tornaar öooj öen J^ioj ban afêinöejrfjem/ ^etfeFjem/ en Süïnergen/ aangefïeït toterö; jn bolgcns? 5ijnen p\i$t tct toeefte Wee Mit ftröceö, E 4 ®an
|
||||
η% Oudheden en Gestichten
3^an fcoaren b' tv ηοφ bier MtthUmftm /
I, Ban be Mïerifj. JlBaagb Maria. x. Ban fien |L Michaëi: t>c beöienaarg ban beiöe bie ftecftöienfien toicttsen Doo? ben iflaab genoom ren; en moejten bier JiBtffen leegen. 5 Ban ^e ί$ |f. Crifpinus Ctt Crifpinianus j oie bOO£
fcen Jpafltop? bergecben tote?ö ; en ben beo!?*
naaiftot 2,. jiBiflTen bernlrgtte 4· Ban Alle Heiligen ; £ie in '{ jaar 1513. on £. Bopifa-
cius tiag met be goebkeurmge ban ben Φ#
S'cjjap Frederik van Baaien Opgereed ί$ boqj
ohan van den Toorne ; met bit bebmg bat 5e aan eenen ^oebet ban jgt. Gregonus ï|upg
$oube berojeeben tooien ; en 300 een yEqpé* Sec geïjouben 3Ün aïïicïiBaanbagen/ 2®oen& bagen/ B?ijbagen / en J>ati|rbagen / ben <S5obbeipen ^jenfï te boen. SMkhith 9n tmat 1040. j)ee,ft ^. Bernulphus,
Kerk 330 ^iffcjjop ban ïltrccïjt / beje &. Michieis
hetKapit-§j|rj| aan >t §tanittel ban lltcecöt gegceben; £ Jemer $eï&? 9*fa **? 9tCC ïjWffl j|l#
gegeeypn. ,
IN den Naame der H. en onverdeelde Drie-
vulcjigheit. Wy willen dat het allen geloo- vigen van Gods Heilige Kerk , zoo tegen- woordige als toekomende , Jumdig zy dat ij| Bèmuldfts, door Gqds epkele genade onwaardig Biflchop van den Utrechtfchen Stoel, waarlijk ?n den Heere Betrouwende dat ?k door 4evergan* kelijke dingen de vreugden des eeuwigen levens bekoomen zal» op de begeerte en verzoek van Diderijh, ;PjFooft van Deventer ι zekere ÏCerk .te Zwolle; een Dorp in't larïdfchap van Zalland, welke Kerk my toebehoort, en clip hy by zy" leven van my te bezitten gekreegen had , tot gen hulrjmicjd?l yoor fpyne ziele,' den Broede·? ren
|
|||
VAN ZWQfc. J%
ren van het Deventerfche konvent gcevc en o*
verdoe, om voortaan van hen bezeeten te wor- den ; 't welk ik deezer wijze en op deze voor- waarde doe dat hy, zoo lang als hy leeft, de- zelve zonder iemands tegenfprake in zijne magt zal houden; en alle jaaren, zoo als hy zelfver·* zocht heeft, een pond Peventerfch geld aan de Broederen betaalen $ waar voor hun alle Zon- dagen , het ganfche jaar door » een gerichte zal gegeeven worden; die Zondagen en Feeftdagerr nochtans uitgezonderd, op dewelken denBroe- deren volgens gewoonte een maal gegeeven word; doch dat na zijne dood de Broeders des* zei ven Konvents de gemelde Kerk in hunne magt zullen hebben ; en ten behoeve van hun- ne bezolding, zoo ze beft konnen» zullen ge- bruiken : zoodanig dat ik , noch iemiint van mijne nazaaten , eenige erkentenis van dezelve zullen eiflchen als het pleyn, en de Oftèrgiften.» Voorts heeft de Prooft de Tiende in het Dorji> Wengheloe , die hy te voore bezat, uit eige beweeginge aan de gemelde Broeder gegee- ven ; op dat ze op de vordere Hoogtijden, als 'er negen leflen geleezen worden , daar uit eed gerichte mogen hebben. Dit "alles.is in 't jaai? van h Heeren Menfchwording 1040; in de achtfte indiktie, den 7. December, in't open-r? , baar en ten oveiftaan van de volgende geloof- waardige getuigen gedaan te Deventer ; Haw- kp> Wydelo s Oddo s Tyemos Erfioifrj Robracht; Hoeraed ; Egiltet j Avo j JSïanbrache. Enten einde deeze overgeeving in, de volgende tijden heftendigblijve-j en van onze nazaaten, om de liefde Gods en ter behoudenii|è van hunne zie- len , onverbreekelijk onderhouden worde; heb- ben wy ons zegel op den tegenwoordigen brief haten drukken, E ƒ Wtè* |
|||||
c
|
|||||
fH Oudheden en Gestichten
®€$t gtfte t$ öoo? Conradus iBiflcgöp ban
ütrecïjt m 't jaar . ♦ . en doo? Andreas, inggeïp^ 2&ijfcgop ban fltretgt / in 't jaar ι-i»9# goebgeéeurt. 't delfde geeft johan van Arkel (ooft $0iffegop ban iütreegt) in tmee Imebeit gedaan; die beide gaat in't jaar 1364. de eerfte op & Gemruids dag / de tmeetie ben 15. jlBaart/ getenent 3#η. g[n bie b?te* ben fiaat gn getütaoitteï utt fcracgte non 50" o?dinarig gc5ag toe / bat get be b?ucïjten oer gemelde ïierfte mag trenften/ en'er ban iee* ben: toe! ber fïaanbe nocgtaroj bat get gegou- öen jaï 5tjn iemand uit sfjn eigen licgaatn / of uit de ©iftariflTen / te benoemen 5 en ben fMoofi tot get beftleeoen ban't üardergampt boo? te fïeïien; dcbseïne ecgter altijd 3a! non* nen afgeset moeden, j^ocö geeft Johan van Vcrneborch, van Arkels nasaat / $gne goed5
Keuring in 't jeibe jaar/ daag^ booi de §*üj>.
Petrus enPaulus, aan be gemelde gifte gegee* ben, SUïg get Siapittel nadergand doo? den jiaad ban ^öjöï in een pzocójS betronften bjierd ; geeft Rudolf van Diephout bernlaart bat de töaab geen get mmfïerecgt in get ber* geeben ban de ©afïorn / of ober be bo?dere gereegtiggeden en Ciênden gad ; maar dat aïïejg de Jterfte en 't ïïapittcï ban ©ebenter in boïïen eigendom toebegoa?de. haaren* boben bebal gn ben ftaad / get $elfde met eigen b?ieben te berftïaaren■; 't mem ook ban mn töaao i£ gedaan. 3n't jaar 1538, den η december/ geb*
ben deHanonniKnen ban ©cbcntcr get befïiee ber föerfte aan eencn ïlBcefïee Ocheius on* bcr jeftere boogaarden opgedragen, 3£ie boogaarden toil të gier bp boegen/ op dat daar
|
||||
VAN ZwGhi; { 7f
hmv vat ftlpe lm öat se tëaab öe rechte»
ïic^ë Siapitrefê aïtp lagen geeft geïeit; en öet Stapittel/ -om pne reeïjten te öeöouöen / te* gen öc ïjeimeltjfce aanfïagcn ban Den ftaaö meteenetooo?3»5tige nacrjïigïjett öagennacljt geeft getoaafct. *■ -l ■ ""'...< " '.V ■ f: ',|j iiïl >*.'!; i!:,'' , Π'Μ'ίϊ
*«... ·.·<■ ■■ . , ι'..: .·;■ · .'.I >. ■ ■ . -.- ι i'.; ..".,; '■, . ·,.,, . ..· UU *
EErftelijk zal de voornoemde Heer en Mee-
fter Ocherm de gemelde Kerk, als Vikaris des Kapittels, in de Goddelijke zaaken volgens ouder gewoonte loffelijk regeeren en beftieren; en dezelve als een goeden , wettigen, en op- rechten Harder paft , bedienen. En voor't beftieren en bedienen der zelve Kerke zal de voorn. Heer Paftoor alle en iedere vruchten,, inkomften, profijten, en vervallen van de ge- melde S. MékU%&k hebben ; die de Heer Kom. ydnjfo&of., godvruchtigergedagtenifle, tot het einde zijns levens toe genoten heeft :by zal met dezelven zoodanig t^ vrede zijn; dat hy niets meer zal eiflehen by wat gelegendheit dat het Zy*:;> '\y ;.; 'vmb ■ Voorts zal hy de Vikaryen , die de Paftoor
of Vikaris op zoo een tijd zijnde te begeeven heeft , begeeven volgens den inhoud , voor- fchrift, en wijze ; dewelke uitgedrukt ftaan en begreepen zijn in het verdrag, dat tuffchen dé Heeren van 't Kapittel en den Raad van Zwol aangegaan en getroffen is 5 welk verdrag hy be- kent geleezen te hebben: en dat zelve verdrag zal hy allezins, Zoo veel in hem is, onderhou- den , behoudens de onderftaande opzegginge. Noch hy zal oit , 't zy door zich zelven of
door iemand anders of meer and@ren , nochte reehr uit, nochte van ter zijde,onder wat fchijn of
|
||||
.'
|
|||||
76 Oudheden bn Gestichten
of gezochte redenen dat het zy , eenige on-
lüften , tweedragtigheden > of oneenigheden« tuiTchen het Kapittel en den Raad itooken. Doch by aldien den gemelden Paftoor eenige gelegendheit van klaagen voorkoomen mogt 5 dan zal hy zijne toevlugt tot het Kapittel née- men , en niet tot den Raad, Maar heeft hy eenige klagten by den Raad te doen ; daar zal hy het Kapittel eerft kennis van geeven; en geene klagten voor den Raad brengen ; zon- der al voorens met het Kapittel raad gepleegt te hebben. Vorders , ingevalle de Heer Paftoor voor-
noemd de gemelde Kerk, dat Godt verhoede, qualijk regeerde; of met den Raad van Zwol, of wat andere Perfoonen dat het zy , tegen het Kapittel heimelijk verftand mogt houden , öf aanfpannen, of t* zamenzweeren; of aan zulke Vérftandhoudinge, aanfpanninge, of t5 zamen- zweèringe deelachtig mogt zijn ; dat dan den gemelden Paftoor zijne bediening kan opgezeit worden; en dat hy in deezen deele van het ver- drag afftapt. En indien hem zijne bediening «iogt opgezeit worden; zal hy die opzegginge, noch door zich zelven noch door iemand an- ders of meer anderen, eenigerwijze tegenftree- ven of wederfpreeken. Ook zal de Heer Paftoor met zijne, Kapel-
laanen f die twee in getal waren) naerftig. en getrouw zijn in 't uitvoeren van de bevelen» die wegens de Heeren en Peribonen der Kerke ftaan uitgegeven te worden ; en indien eenige Peribonen mogten in den ban gedaan worden; dk zullen zy als zoodanigen mijden. Daarenboven zal de Heer Paftoor den inhoud
van dit briefje aan niemand ópenbaaren or me- de- |
|||||
ν α ff Zwol; 77
dedeelen ; noch heimelijk verftand met den
Raad houden : en als hy eenige verftandhou- ding off zamenzweering, 't zy van denRaad* 't zy van eenige andere Peribonen, gehoort zal hebben; zal hy de.Heeren zoo heimelijk als hy kan daar van verwittigen. 3* tot! giet? he $afïooi$ m$tt ly&f*****
ban oe boo&aanöe en ïaatete eeitöoen / 3«<* beeïe al# in 'er gebonben Bei» / laaten boïgen. 3fn 't )aau 1394· Reinier van Brijncn; tie*
toel&é öe$e $ajïOE£ bénleebbe ten ttjbe ban
Geeraard de Groot, «jtt bt * ÏJtOnp ban
2$inoe$)em fïaat een b?fef ban de Groot
aan öee$en $afïoo? *, toaae m fjn $gne Wagten Doet ober eenen 25?oebet Bartholo- maeus , «Êrem&t Dan &, Auguftinus 0?Öer/
en f <Cermmatt£ te & ampen en te ^tool; aïg
eenen $erfoun Die gem $eer afgnntfig bjag. I§P tier be eecfle getoeefï / öie in 't jaatt 1195* in f>et ütïoofïec ban $* Agnesberg, 00 fjet 3$nfeefï/ ^onöagg na öet f eefl ban m J°- han den Dooper, een pïegtige Üoognttfie ge* $ongen ïjeeft. . 9η 't jaar 1538. Ogerus (* Frugifcnba)
een na5aat ban Kornelis van Wezop, t Én't jaau 15*7 Κ Hendrik Fokkius 5 na*
becfjano ©aftoo? Dan Φ- %· $?oufc$ Üetfi
tc^ebentei;. Volquerus van Herkeninge, te <02OnUlge gev
boo*
* Cap. 5. i ■
f Elders is gezeit dat door Terminarh een Monnik Ver* \
ftaan word, die op geftelde tijden, in Jiekere plaatzeö» Dorpen , Steden , gaat preeken. * * Zoo werd hy tweemaal iri'tLatijflfchewerkgeftOtfïitf.
f Uit een Uündfehrift van Egti'm dn Mint»* |
||||
78 Oudheden en Gestichten
booten / en fticentsiaat tn Dé «©oötgeïeeuöi
geit te beulen» sjjnöe eecfï ©attoo? getoeefl ban Hingen tn öe nïaat^e ban Joachim Ham- comus. gfn'tjaai: 1618. toierö ï)n tot$a* ftoo? ban ^tijol aangefïeït j maai? i§ naöetr* ijatiö ©iïiari^ ban ^ebentet/ en eenigen ti)ü baat na ban <@?oninge gebjoaöen. 2$ei)aïben ttoee $[efuiten / öie met ïjem in ben 3I£ijn* gaatö öe£ ï|eeee toerftten / ** ujieröen öe geïoobigen buiten öe £taö öeöient öoo? Aar- nour Waeyer; öie naöecfjanö tot öe ©afïorn Dan öe &tab Beroepen mierö. üunne nasaa^ ten 5Ött ffetüeeft Lamberc Avcskamp , Jo-
han de Rook, Niklas van Loon. ®t UatftC geeft öat amut Bentccöt in 't jaar 1616. zn
jjaö naac ïjet 3eggen ban Rovenius een groote gave van preeken; die ook den Kerker van
Kampen (öójo? 3ijne gebangenté) gehei*
ligt heeft : en naöerïjanö elöecg gafïoo? t^c gefto^bem * <©e gemeïöe Voiquems bjag 300 een
öcfttg man öat iyp öao| öe geefielpijeit ban Utreeöt/öeneffenè Jakob de La Torre en eeirii ge anöeren/boojgefielt toierö om ben3&ai*t£; ClffcgOo Rovenius bOO? rJH&eDefjelnct (Coad-
jutor ) toegeboegt te too?öen; en ïjem berboï* gen£ tn 3#ne biaarbtgïjeit on te bolgcn. <Φη Jakob de la Torre , uu Iflact^btffcgop
ban <fêfc$e geuj6?öen / geeft öen 4. ©ccem?
bet 1655. «nen b?tef uit ïiome aan öen fteulfcïjeit Nuncius Sanfelice gefd)?ceben; fcöaar in Öp ben boo?noemöen van Het-kë* ninge tot fijnen Suffragaan tn JlBeöeijeïper r ; bOO^
■-'-. ■ - ,■'" V'· .'■■'.' ;- :.: ; ';' ' « -Ή V? :·"ί ., 1\ ί '£*
τ*^ fitebtio deUTern, ftelauo PM* J^B-vemh
* Afta Ecdef. Ulri, |
|||
Vvan* Zwol: ι ?$
töio3|ïeiDc· 3n Dien fc?fefberMaartgp Dat
Volquerus van Herkeninge , Dien De éïtcfit?
ïijMjctt öcneffcnsf gem ojjgcgebcit ïjaö / ten
uitcrfïc toaarDig toiag om boo? jijncn JlföeDc* gelpce ber&ooren te 'tooien· $p toicrb in De Ipafïorpe ban Ebioï opgeboïgt öoo? Kornclis Stakcnburg, til get ©0?p 't Jfèael
onDec ïttrecgt gcbooeen: Die naDerganD te
Utrecht beroepen/ De |>atïorp ban ^tooi op ge| öebeï Der Uter&eïgfte 4E>berften ober* gegeten geeft aan Bernaard van Zomeren ; Die gefloten i|E
Den $i*Hugu(it ^79 ♦ %p toierD opgebolgt
Doo? johan Dobbius, een Hagenaar; Die eerfï te
EoctertoouDe/ en naDerganD te&eiDen/$a» ftoo? toajs gefojcefï 2UI£ gp De ©afforp ban gtool eenige toemige jaaren beM'eeDt gaD s té gp in 't S*loo|ter l©cDDcren / ten galbee toe* ge tuffcgen «jjèunfter en ïtoegbeïD gelegen/ üartguisec Jiffiomrift getogen. 3Jn $ijne plaats? ijS gekomen Alardus Blokhoven , te ftitiïenburg ge#
öooren/ De 2&?oeber$5oon ban Theodortis Blokhoven ; Die te Loven De eerfte pïaatif
in De p?omoot3te Der 3fifcfoofen gegaD ge&*
öenbe / berfcgeibe jaaren alDaar get btftier ober Pulcheriaas ïïoïïcgt geeft geboert. ^pt toasf er ooft ïtanonntft ban $L Pieters ftcrii; en f$ te kuilenburg gefiojben Den io. g[a? nuarp 1691. » Alardus Blokhoven, geïp ge$egt tg / toa£
De 25£ocDer£ goon ban Den gemeïDen Theo- doms ί en geeft langen tijD boo$ Utapellaatt «t Den ^aag geflaan. iCoen hneeb gp om m$ gcoore gaben / onöer bebieï&en De gabe ν luan
|
|||||
I
|
|||||
&0 Oudheden en Gestichten
ban tytthm &p3önï>edpi uittttuntte / öóot
torn SMffcIjjop ban fiafïottf boo?®afïoo? mtt fgfcööl ge^onben <iBlöer$ i$ al berïjaaït ïjoé öat öeselbe f&iffeijojp ban liaflorie / oao? 't langtopg en ïa#tg behoeften ban 't %ψ Dom 5ίβκ getoozben / ben 6. gunn 1686* ten §ui$t ban ben bea?noemben ^ajtao? obericben i$. Alardus, na öat fro ïjet ^aD öec^amnt trocö berfcijeiöene jaaten öenïeebt pij / en altijb een Moeit boojftanDct ban Dé geeeelfmgöeben bes ^eefleïijnljeit bJag ge* toieefï/ inbaar tmbeïijn Den 21. g|uïp 1710. tot obetrgtoote b^oef Sjcit ban spe Gemeente en be ganfefje *0eefïelpjjeit uit fjetïebcn ge* fcljtffcn. %n bJierö opgeboïgt boo? Petrus Nicolaus Derout, een iitceci)tfcï) Φ
beïman ef$£p fe?
,: Sfln 't ifaaifïemmee ®ooböoefe öinbe ift aan*
geteftent.iiBecfïcr johan Weijers, bte te ^tool oberteben i$ in't jaai' 1610. en Willem Wei-> jers, Hiccnt3iaat tn be <0oöimnbe ; Die uit De toeereïb bctïnüjt i§ tn 't jaat i6az* tj- Φ&ΪΧ 10'tt ηαφ een Aarnout Waijer ΰ>
tueefï / een ^iDaïïenaai: ban geboomte; t>U
tnet Volquert van Herkeninge fcDeï-eer tn ben
Itëijngaajb be£ ^eete geatöeibt öeeft· 3£at
beeö i)n eeujï buiten be ^tao/ maar aïg ijtf inettectijö «n gemeente ban geïoobtgen ber* gabett tjab; fteeft jjn eene tbjeebe #afïorn in &e Jbtab opgecec!)t; bie §y beele jaacen αφ ter maï&anbec met een gi'ooten nber maas* genomen ï)itft. ©00? Dien nbec gtbjeebett/ fcoo^eibe β» menigmaal bat ïm niet (lecbert $auUJ / boo? bat bn ben J^ebmfïQei ban öê groots en oube ütatoïijUc S&crfo iehïommcn f Verhaal yaiï jMs£ <fc /* Tmt\
|
|||
tjöB. €\\ 't tè möcrbaaD aiDit^ gefcöieDtj
<tl£ be ^mö gtooi omtrent bet jaar 1672* Hooi Den &o?fi en 2$iffcïjop ban jiBimjiee ubccbidöigt toa& Sn be tefc / bte dan 5fïn ftuïgi biag / SaiÉcöcïi öe beenbeeen be* toaarc ban ben eertoaarbtgen &aber Tho- mas a Kcmpis. %t ftaren onöee ^eftere en 5ccr gebtfffe -bentebenen in &. Agnes-berg ontbeftt \ en ban baei* omtrent l)et genieï&e jaar in be gemelde fóerft gebaat. Wanneer ift mp öp 't afjterben ban ben 2$ip(?op ban ïtafïoriè te Etooï bebonb ; ïjefe iU baar uit geloofroaarbige getuigen berjïaan bat'er uit btebeeuberen 5eer btbmtl£ een ïicfffbjftc geur boo^tgeftomen toag; 't toeïR bte getuigen $elf getooben jtabben. ® opberg ί£ be gemeïbe Weyers, bte be oubfïe ber J&affooren ge* tooien b>a£ / ben 16. tfip$ i6oz. te ^tooï tn ben ottberbom ban 86, jaaren oberïeben. ρ ^p ïjceft tot nagaat geïjab. ®en üeee Johan Danjëls, te lieert in
^paanfeö <£»elbee!anb gébooren / en boïbo* men 2&aeeliee in be <0oöbunbe \ bte lange jaaren &ρ jjem boo: noobgulp ijab gefïaan. tyz ttoeebe ïterfe/bte Φ, 3t.#?outoe toe* o. l.
getogbt/ en kcutègebnjs? geboutot ijtf / tëvrouws niet boo? be ^Ingezetenen ban 't nabuurige Kerk· ®W Jlfêaafl:eb?oeli gefHcöt 7 300 aiii 't ge* m*en 3eggen i$: ten toare bat 5e Jet epbou* toen boo2 eene tmlbabige banbreihing bebo^ tot öabben *, 't meïft ecïjter in be regtfïerja? &cc iaerftmeefleren niet aangeteitenb flaau > ■ïfêaar $e i0 gcfitcijt öoo? be gobgbieitfftge ^gbulbigbeit ban ben föaab / toiem* 2&?ief ^φ in toeejen *£♦ %\\ bien 2&?ief beftent be* 5*toe ÏSaab bat Jp be $?oofïbpe ban &t* wwer jaarlg&ii eene ifearb louter $itöa? II. pfifcu F fcfjiri*
|
||||
2% Oudheden en Gestichten
fchnïbig i$', oebjeï&e op ijet IPinterfeejt ban
Den É. Martinus in Jet $>u$ öer $?oofïbpe/
Dat te#joï ffonb/ betaalt moefï tooien;
tilt ijooföe *m öen §of Der $?oofïD»e / Dien
De itaaD in erfpacht obernanu 3n Dlc" W
tg De Heeft met fjet tóftöof in 't )aa* x39?*
gepïaatfï; na Dat De eerfïe fïeen in't boo?*
gaanDe jaar geïegt m§ setoecfl. ©9f laaren
na ftet opöoutoen ban De$e üerft rê ftet W<
fcouto ban £.' Michieis üesfc bernieutot en
Deröeterti 't DJelft miffcöien om oie reDen i$
geftjjieDt/öatDeEÏöolIenaar^ Doo? een $w
tyucijtige eoeïmoeDigfjeit niet toftDen tognen
boo? De iiampenaarg j Detoeïften / geïnjt mz
Doben ge$ien ftebben/fteiöe f)unne kernen op
ten en Den seïben tp begonnen/ en ooft op
Den seïben φ fteetïp Doïtto&Kcn ftaDDen.
3^e toren/ Die aan De üerne ftaat / en in
ï hoogte boo?;,&· Michieis toren nautoeïpii
beftoeft te toijften/ig in ί* ïaaï? !*38· °nber
De ïierftmee^er^ Geraard ter Borgh en Johan
van Steenwijk* na Dat ftet eerfïe Dan taeg ge*
nomen Uw* / tot De tegentooejoige ftoogte op* gefïeigert, #ocft ober Datberftoogen toaren De armen ongenöegD; om Dat ftet geïD / 't teeUt tot bedigtmg Dan ijunnc eHenben pïagt te Dienen / aan Dat berftoogen / 300 a$ oe ïserKnieejïcr$ aangeteftent ftebbcn / befteeöt i$ getoeeft. Cegemnoojoig fiaat Dee3e üerft leeg i en Dient nergeng anöerg toe/ Dan tot cieraabbanDc^taD. i^ocftboo? Dee^enpiag^ ten öe fcapdiaanen ban j>* Michieis ïterft/ a\\t ^onbagen en f eeftöagcn / ftet boift in <3. %. &?ouhrê ïterhe booj't boeide! ban f eoDDeïftn Μοφ te fpp*n. <®on tooaren m Dc5eïtic mttk eenige ©inarpen gefïicftt: m 1. ® ie ban De fdtterfteiligfïe «JiBaagD Ma- |
||||
VAN iwöhi $J»
j-ia en jb Maria MagdalenaritJietijl Stóienaae
alle IPoenjiDagen / $?pDagen / en ^onDa* gen/ De^ïtaargegeimenifrenbeerfcljtfc a. __ =®an De Igh. Anna j tótettf 25eDic*
naar geöowöen toa$ alle ^onDagen en ©?p- Dagen een gemeene jiBifle/en '$ J^oenjIDagil cene %oogmtffe te doen. 3, .— $an Den i|. Antonius; Die haaren;
2&eöienaae berpïtgtte om Deg ^onDagsV *$ jBaanDagg / en <&onoet$ag£ eene jiBiffe te lee$en. 4, ,4^ Φβη be 3Elïerïj, Maagd Maria; fcjieng
2&eöienaar berpligt toa£ -jftn f^iefïergatnpi öoo? ψί Doen ban DejiBiffe alle ^on&agen |
||||||||||
Ι
|
en ©inggDagen te beoefenen ; en alle §a*
|
|||||||||
teeöagen een JiBifte met gehang en «SHenaa*
Irente Doen.
y. — $an Den φ. Jacobus; fcöieng 25te> Dienaar De onbloeDtge (^fferganDe 'je? aWngj& "öaoj en g 3^pDag£ opD?aagen tnoejï. 3N S3eöienaarg Dan alle De$e jDiftarpcn ttiierDen öoo2 Den föaaD gefeooren. ®aar toaren ttoee kapellen. <Bene Dan
ben % Laurentius j Die tyic i&i&aepen IjaD: *· oe $iÉiarp Dan De OTerïj. Maagd Maria *n Den φ. Matthias ; Die gefiie&t en fiegtpf" tigt tüa£ DOOJ Hendrik van der Ljp. 3£e tmee*
öe en De DeraeBttep/ 500 alg inöe geDenfo
fcönftcn Dan Den #fficiaal Dan ^ebenter aan* öttehcnDfiaat/fïonD ter benoemingebanBer- mard van Itterfum.
®e ttoeeDe fcapeï (lonD op een ftuft ïanD£ KaPei t$
önber De ^taD / 3fiffenöo?p genaamD; en & Aflea- wn$ tot ttoee fcöoonpiaat$en Dan arme lui* dorP· ««1 toeöereiDt ^ier ïjeeffc raen alïereeefï in 't Μ 1566. Dan 't DeranDeren ban öen <&oD$k mwft gooren p?eeften; en De toegoo^er^ Don Ρ % Die
|
||||||||||
84 Oudheden en Gestichten
tóe $?ebi&aat3t Ijeuöen m 't bolgenbe jaar
be beure ban Φ. %. $|oumg fierH getoet* bigetïjanb opgevallen; en be teft jeïf / fjoe toel 5onöer öedaffö^mcrne/tn Öe3it genomen. jBaar b^ie toeenen baar na toierben 5e öoo| ben «0?aaf ban Arcmberg genoat$aant Dc iieuft aan be fsatöïijlten tot beoefening ban gunnen <0oD£öieu$ tocber in te ruimen» w>ot§ na öat 3η ben <fi*?aaf van den Bergh in 't laat 1572. in be <§tab jjabben laaten ïtoomen/ en be fterften rocöerom mee getoelb maeno* men; t£ be ütatolpc <0obgDtenjt ctnöeïyii in 't jaar 1580» betnietigt en af0e5toooten. ®it tottp ban ben $*am«cnaar * Petrejus on tieje tOifce betfiaalt: De Zwollenaars ook, onze
Kampenaars in het beeldftormen op het fpoor volgende , hebben zich op dat ftuk met geen minder driftigheit gedraagen > als zy op den dag van den H. Martelaar /^110, dat is den 15. Ju- \ tïy t de Kerk van die Stad 9 die den H. Aarts* enge*l tJMécbaëi toegewijdt is, ontheiligden; al· \ lc de Outaaren om verre wierpen ; het Sakra* mentshuisje of Tabernakel , wiens opreehting eenige duizenden Dukaaten gekoft had , onder f de voet haaldtn en aan (tukken braken 3 't welk j altemaal gefchiedt is tot overgrooté droerheit \ derKatohjkenjdewelken ook,zoo als men ver- j zekert is » op dien dag groote fchade in hunne have geleden hebben. Gafthui- &* ^tooï 3tin berfeïjeiDe eaffimfeffi; fo
zen bemelnen be <£l)?ifEeUjke BatmijcEtigijeit ucn ödjoeftigen en ellenbigen ftutben lebcn^into' beien en bo?ber onberfpub beso&t: uw»11' baar 3ijn er ttaee/ bte onber alle be anberen ïncrnclp tiitfleehen* ψ
J * In CataU Haerett«tr« tïc. hmthfi** [" tf*
|
|||
VAN ZWOI» $f
%*t eeefïe iöa$ ben §. Geeft den Vertroo- Hciligeft
fter tèege&etïtgt. gfn bt$5tlf# f*aneïïe/baar GeejS
bagclpg ttoeejifêtften moeffen geIee*entoo|*Gafthuii· ben / maren boo? be gobb|uci>ttge miïbaabig* fjeit bet oube burgeren b$ie ©t&arpen ge* ftkfyt: toelncr ïaatffe btn naam ban &* Bar- baiaas jDiharp boerbe* let ttoeebe toa$ i)et & Kruis toegeëtgent/SaiHlllFf
en in be Boo#ab gelegen: en baarom ibo^b van ·* h, IjCt eerfle s£ binnen Gafthuis , fjet ttHtCbt *t Kr·"*.
buiten Gafthuis ooo? oe toanbeitng geitaemt.
Sn be ftapeïïc ban bet laatffe / ble in t jaar ij79. ter beoeffemnge ban be Oobbeltjfte bicnflen pïegtiger to#3e tngetoijbt i& 1 iaatf rene iDiitacp geflitst en met inftomfieit boo^ Sten : toten^ ^ebienaar boo| be <i&y3igreriS berfcooren toierb/ en gefionben toa£ alie gonbagen/ jf eefïbagen / H£oengbag;en / en $?pbagen/ eeue jlfêtffe te ïeesen ®it«0aff* Suis? üjö^ ban oub£ een tooonpiaatjöi ber me* ïaatfcgen/ tegentüoo^big toofi jjct ban arme ïuiben betooont. KLOOSTERS.
©innen ^tooï y of onber be ^tabg ban/
flonoen *§f sfowthïuufttvg. Jfet eerfte/ bat ten Ü. Auguftinus roegcëigent toog / en *cn 3eïben 3£aber boo? Eeibgïuan ernenbe/ ·£ t'U [jet jaar 1308. bOO? Bernaard van Vollen-
de , feiten te ^cbenter / boo? ileguïtere «anonmnuen gefïicöt/ en met groote mom* wen begiftigt. §£e £ticörer begeerbe bat Bet ö^n naam ban 23et!eïjem 30ube boeren / en onber be befebermmg ban De ïjoogbcrBeben* μ Maagd Maria jïaan. ijii 't jaar 1311. φ ν·.Λ. fc Wcjjt&g $00* Guido, oen XLII. Wiffdm £ bai F 3 ban
|
||||
$6 Oüdhèöen en Gestichten
$M fttrrcjjt/ goeö^eftettrt tn oetoeffijjt:. <®e
S^^cf bee öetJifïtöinöe f «tin: / aïji tiolgtr: , Ïn den mme Uèsïitm Amen, uttïdo> by Gods
genade Biffchöp van Utrecht 7 wehfcht allen Gèloovigen enz. Dewijl het ons heugt dat w'y , ter eere Gods» en ter vieringe van zijnen heer- ;j ijken naam, aan wijle den Η eere 'Bernaard ,*De- ; Jtefi der Deventeriché Kerke, vi rlof gegeeven hebben om op £jjn vryftavig goed , dat in de Stati Zwol gelegen was , een bidplaats op te rechten^ én een Kollegi van Reguliere Ka^ "nbnnikken te ftichten; en dat de gemelde Heer Deken , op ons Verlof fteunende, aldaar eene bidplaats öpgerecht, een Kojlegi van Reguliere Kanonnikken gefticht, en de gemelde'plaats en Kollegi behoorlijk begiftigt heeft \zoo als'Viree- der uitgedrukt ftaat in den Brief die 'hier over inmaakt is, 0n die van woord tot woord aldus
iiidt : ïn den name des Heer e Amen. Ik'S er naard van
Vnllenhoe , Kanonnik der Deventerfche Kerk6 het gebruik van mijn verftand hebbende, hoe- wel ziekelijk naer 't lichaam , maake en geeve van nu af het huis en gebouw, daar ik te Zwol in woone, met aile de pleinen daar aan leggen- de ï mitsgaders met hét huis, en de Goederen> te Herkeloe gelegen , die ik van GerUcU van Jierkeloe gekocht hebbe; als mede met de Goede* , ren te Middelwijk gelegen, die ik gedocht heb- be van mijn.Broeder Harmeu ; met de Goede* ren, die ik van Wqkman Isgers Zoone, en de an- dere Goederen die ik van Arem %Atn en des* ïelfs Broederen gekocht hebbe ; vobns ook de helft van het Weyland, dat ik vmEngelbert v& fpeventer, en van gieter Lamferts fibagnzooW'* gefeh? b?bb«- me; altede-Utidlweveq en Φ
|
||||||
■r"
|
||||||
. van Zwol; ;uqU 87
der toebèhooren der zelve Goederen; met de
Boeken , Kerkcieraaden , en drie kelken , en vorders met de tarwe, rogge, 't vleeich, en a! het huisraad , dat in "t gemelde huis tegen- woordig is5 dat alles, zegge ik , beipreek ik, en geeve het van nu af » om den Goddelij- ken dienft in 't gemelde huis altijd te ver- richten. En de gemelde plaats,met al haar toe- behooren» onderwerp ikder rCerke van petle- hem , van de Order der Reguliere Kanonnik- ken , en geef ze aan dezelve Kerk over; met dit beding dat de Prooft en*c Konvent der zelve Kerke verpligt en verbonden zullen zijn om altijd ten minfte vier Broeders van hunne order te hebben diePriefter zijn gewijdt: welke Prié- fters hun verblijf geduürig in 't gemelde huis moeten houden , en 'er den Heere door 't ver- richten van de Goddelijke dienften getrouwelijk dienen; zoodanig dat alle de Goedeten der voor- noemde Plaatzen , die ze reeds heeft of noch krijgen zal, aan dezelve Plaarze moéten blyven; en dat ze door den Prooft of het Konvent van Betlehem naer hunne Kerk niet mogen over- gebragt worden ; eindelijk dat de Prior der ge- melde Plaatze , als 'er een zal moeten aange- ftelt worden, met de toeftemfninge van net ,'; Kohvént aangeftelt. worde door den Prooft der ; Kerke van Betlehéfn ; en de Prooft het recht > van bezoekinge en heftraffinge'in de gemelde Plaatze zal hebben. Ndfch make ik aan dezelve Plaatze twee hondert ponden, die door mijne Diénftluiden zullen befteedt worden tot het fcoopen van Landgoederen. Nóch befpreeke ik aan dezelve Plaatze al mijn Vee ; te weeten, toijne Oflèn, Roeyen, Varkens> en alle mijne Paarden. En ik heb goedgevonden het zelve knallen, dien daar aan gelegen zal konnenzijn, F 4 bc-
|
||||
$$ OüdHe^n en Gestichten
bekend te maakep onder mijn zegel, dat ik
gebruikt heb» wanneer ik als Deken het hoofd der Deventeffche Kerke was ; en ook onder het zegel van 't Orficiaalfchap des Hofs van U- rrechtjen onder het zegel der Stede van Zwol; ^velke zegels op mijn verzoek aan den tegen- woordigen Brief gehangen zijn. En wy OrBeiaalen van 't Hof van Utrecht,
en Schepenen der Stede Zwol,zijn by de voorn, fehikking en maaking tegenwoordig geweeft, beneÖèns den Heer indenk, Prooft der Kerke van Betlehem , en desZelfs Medekanonnikken, JMaolf vm 'Brink.e en Egbert van Wcz^emberge>· die daar ook tegenwoordig waren , en de gek- nielde fehikking uit hunnen name en den name uran hun Konvent aannamen : en wy hebben goedgevonden onze zegels op het verzoek van den Heer Bernaard voornoemd, van den Prooft der Kerke van Betlehem , en van deszelfs Me- dekanonnikken, ter getuigeniiTe van het boven* ïlaande, aan den tegenwoordigen Brief te han- gen. Gegeeven en gedaan te Zwol, in 't voor- gemelde huis, in ,%, jaar des Heere J309, op den Hemelvaertsdag onzes Heere. Hier be- Zoo is het dan dat wy , die de opréchting gint de yan de voornoemde bidplaats» de {lichting van Biflchop een Kolïegi aldaar , en de begiftiging der zelve %eeken. JwiP?» volgens de voorgemelde fehikking van wijle Heer den Deken jvoor aangenaam en wel» gedaan houden, dezelven door ons ordinaris ge- zag in Gods name beveiligen ; de voornoemde Plaats met de Peribonen, dje zich aldaar tot den dienft des Heere onder eene religieuze tucht verbonden hebben , en met alle hunne goede' ren die ze reeds hebben of noch ilaan re krijgen, onder de befclierming van onzen Stoel van V' wcchi en onze byzondere befcherming neemen. ' Paar
|
||||
van Zwol. 89
Daar by ftaan wy den Prior en Broederen voor-
noemd toe dat ze in de gemelde Plaatze een vrye begraafplaats mogen hebben ; om daar de Broeders en Zufters hunner order , en de Lui- den tot hun huishouden behoorende , die daar zullen geftorven zijn » mitsgaders alle anderen die daar bcgraaven willen worden , te begraa- ven ; behoudens nochtans dat aan de Parochi- kerken, uit dewelken de lijken van die Luiden , genomen zullen worden , haare gerechrigheit en haar Kanonijk. deel in de lijkrcchtenmoet ger geeven worden, Daar by ordoneeren wy dat de gemelde Plaats altijd moet ftaan onder de Kerk van Betlehem ; zoodanig dat de ProoftY van Betlehem aldaar het recht van te bezoeken, on- derzoek te doen , en te beftraffen zal hebben 5 en daar eenen Prior zal mogen aanftellenv d*c het beftier over de Plaats en Kollegie voor- noemd zal voeren > en de magt hebben om de genen , die daar by Jjem biechten , van huiinc zonden te ontbinden , en hun heilzaams bloet- pleegingenop te leggen; even zoo als de Prooft: der Betlehemfche Kerke tegenwoordig; doet» en tot npch toe gedaan heeft , in het Kollegie der Betlehemiche Kerke: en vorders ook (de magt zal hebben) om den aangeftelden Prior af te zetten ; en een anderen aan te ftellen 5 en wel zodanig een Peribon , en zoo dik wils » als hy volgens Godt en in zijn gewifle dienftig zal oordeelen. Ter getuigeniife en bekrachtiginge van deze zake hebben wy goedgevonden ons Zegel aan den tegenwoordigen Brief te hangen, Gegeeven te Deventer , in 't jaar des Heerc ïffvfu in 't okiaaf van de (%) Openbaringe des Heere, (of drie Koningen dag) €luce wtm fcooj &at öecse 22>?ief st$tt*
F 5 torn
|
|||||||
1
|
|||||||
90 Oudheden en Gestichten
bentoietb/ tnajef be g>tit§w naareen btttt
men bertroïtïten; na Dat £p aïbooreng boo$ ton J^oofi ban 25etlej}em tngeliïcetit toa£ / m 0ie geloften gebaan ftaö. $oo?t£ ^eeft tnt iionbent onbee be J^oofïbtj ban fJ&etïCi ijem / We btcïjt öp ®eute6otn gelegen toa#/ gefiaaii tot fjet jaar 1450 toe $ en ftab 31$ Dnöertuffcïjen ooft / öenebeng De $elbe p?oofb Dfj/ met fjet ïjaptttel ban $u$ bereenigt Jfllaar in 't gemeïbe jaar 1430. i$ ïjet boo? JeniWojJohan de Wael metïjetfeloofiec ban S^inoeiiöem bereenigt,boo?toeï&en tijö tnbit iionbent geene nieutoe ffianftomeïingen inge* Rleebt toierben/ of Qutt ^oefjaar f)<etoen i 't toeïK alleen bp öe Regulieren ban^eutefiom geftöteöbe / baat öe 25?oeberg ban 't $elbe Iionbent «ofc tot Bet berliiesen ban een niew toen J^ooff omboben toierbetn h« w 5^'tó ft0llb^ '»a# aan'tö^ftoomentoa^/
meile *f toeften fo t sefïtenüe jaar na be£3elfé eer* Konventfle fttc^rttig / # be ^tab Stool'ftoo? fiet *fge- buwe / bat >w bie banlNoffi in $efcöoten brandt, 8aOO0I1/ ganfeö afgeb?anbt,« 3*0 bat'er nau* toelpitf negen gutsen bleeben fïaani 't toeïft m bec$e heersen «irgeb^unt (iaat IV t.;J f' ' tl ! »* .-;=,.. ... ■ r'.''., >|ï .4'i, .·',;.■.■:
,ΡοίΙ Μ,poft tr.ia C,poftX duo qüatuor Ique,
Nox.Margar toliis igni-tu concita Z'wollas, ^p bte geïegenbïjett i$ Qer &onbcnt ooft
aan noolen geïett j joobanig bat be ïterft al* leen onbefctjaöigD bleef, ©ocööet fêuit 3pe affeben met een öeerlper pjacöt berreesen; öetoelne ecfjtee toebeeom bernietigt % öoo? 't bcranberen ban.ben openbaaren ΦΦΜ&φι toanneer allejef / beïjalben be üapel / be eet* Sflöï / en eemge bmnige geöoutoen afgeöjo* |
||||
ίν&Φ Zwol. 91
Kmigi cnfjctetf öcrpïaat3C meertmatRt*
beïb betanöêw. ^iee nebeng be ODerflett ban't gemeloe ftenbent ! :0[n 't jaar 1309. Diderijk Schiet»
'=i3x0. HendrikStokhem. I ï33?. Johan van Rore, 1367. Johan Smedeken 5 OttÖeC toien f}tt getal bet ^oeöceen/ en öe «Beboutoen 3cïf/
betineeebert $ijn; en öe ïterft uitgezet: want de Kerk, 300 aïg in öe ürutigH Oei» ïton* bèlttg te ïeesen fïaat / om dar ze zéér klein
was, Monde al het Volk dat 'er op dé Feeftda- genquam Biet belatten; te meer » om dat de Heer* hen dagelijks ift giften en vereeringen zegende; eri zy meer en meer Landgoederen krengen, ; 1570. Hendrik van KreyefiichaleV 1380. Diderijk Wytenhorftv
'lJ,"tSèW Werner van Ommen. - m 1391. Johan de Waal.
1419. Johan Aldenzeel: Bp \téttt$ tffte'/ tt
fcpeéten tn Tfo&t 14*0. Geraard Coecius «en ftronijft ban Dit $ztt bïeenenöe Sionbent ge? ftfuteben Beeft; baat to? maas een geöeelte ban gezien Rebben. Boïgeng een patfiementen 25?ief / *niber
mp berufbnöe / ijs 2&?oeber Gofwinus m 't jaa* *$ίψ' &m ban jjet üonbent ban Betlehem getoeefï. Sn öet $elbe<0efcïfêift flaat een^ief ban
ben ïiaröinaaï Julianus, getcnenb Den 13. $obember 143si öaau ïjp aanbemeguueren nan t gemeï&e ïtonbent bcrïof geeft om ban 500 een $fatoïij&en ffctflTtfW / aï£ 't ftft bes ïiefc / be fcetnelpe Itëgöseïs? / öcn ψ ®Uf en De bozere Jtafteïijlte janen te ontbangem Twee(Je ^et ttoeeöe fpnbent / 't toeïft Set eerfïe Mans.
öfi kloofter.
|
|||||
.·
|
|||||
92, Oudheden en Gestichten
afsetpl ban get ©ebenterfcge Fraterhuis laag /
f η Den 3H* Grcgorius al£ fcgutgetltg bierbe/ lUïCEö ÖOO| De Broeders van 't gemeene Leven
fietoaont. Φε lifeer FIbris Rade wijn gab 3e in
't jaar 1586. in Dat fjuig (te3£ebentcr) ber* gabert i Daat De ouDe 3[nbJoonber$i niet lang geïeben uit getronnen tijaren; om ^. Agnes- berg Dooi gumte tooonpïaatse te gouDen. jftlaar 0Ï300 De föaab niet begecrïie Dat De nieu* toe quechecn Daar berraenigbuïDigen joutoi 39η 5e tnetbegoeb&eurjngeban get^ebenter; fcge kapittel/ en on De uitnooöing ban Rei- nier van Drijtien ^afloo? nan ^tooï / in Den 3|of ban sjjne Sterft obergegaan. 3n Den S&#ef / Die noeg boo? ganben ijsr / ftaat Dat 3UÏftg gefcgteDt φ op &, Mauritius Dag 1394.
3nDengemeïDenïfof geeft Mdnaid van win-
deshem, Dte tnbe ouDe <0eDeniib?ieben een rijft en magtig «Jifêan toop genoemt/ Dat f^ufë of ftonbent op 3fjne ftoff en boo? De S&joe* Deren opgebimbjt / 't toelft noeg tegentnoo^ big in toe5en i£/ en be Regenten Der Regele bootene toaonplaatseberfireftr. ^ieMeinald • van Windeshem XOA0 aan get ^of ban Floris van
Wevelinkhove, iBiffcgop ban fltrecgt / opge* boeDt; en gab/na Dat fip 3gnen patroon ber*
loeren gab / eentge toeDertoaaröiggeDcn ban jiilfte föerfoonengeïeDen; ban Defcuelnen gj?/ boo? De bisnfïen aan gen netoiecsen / ban& fiaargeit ga& bertoacgt afêeggaïbe gp / om jtiet ïanget* onöanftbaare Utriöen te Dienen/ met fijnen bollen S?oeDer Wito $icg 5dben/ en altoat gt» gaD m 't jaar 1593. aan De 5$!oeDer£ geeft obergegeeben. %et gemeïbe ïüónbcnt ï$ doo? De boïgcnDe <&berfien gere* geert gctoeefr. Overften & Geiaard van Kalkar, üitïjct $Mtïlpfè
bnn
|
|||
> · van Zwol; 9$
ban <&cbentet gefcomeit ·, Die get uetoutD ge*
Doei't ïjeeft tot fjet jaar 1409. toamieer ïjp/ Doo? een uitD?oogenbe $khtt aiimQ§M\$hm teetO/ uit öct feben gefcïjciöen $♦ 3fn De ïj)|ï ban De toelöoenöe^ tuan igtu^beïge toop tjp gep^Cjen aï£ een gedenkwaardig, zeer liefda-
dig 1 rijpzinnig, vobrzigtig, en befcheiden Per- loon* 2. Diderijk van Herxen Mt fa öeseïföe ïjjff
gep?eejen too?D al£ een Hfêan / die van zijne
jonkheit af van Engelfchen ommegang was ge-
weeft } wiens raad voor een fakkel, en wiens le- ven voor een fpiegel verftrekte» die in zijn ge- drag eene eerbiedige zedigheit had;en een vie* rig yveraar was voor de zaligheit der menfehen, ©oïceitl öenS&efc&tjbet Dan $ijn leDen tuag
ÖP De bioeDbertoant Dan Den booinoemben Meinald , en Daar ïtp feïjatrp. %\$ ftp in on$eftetï)eit en BeïemmerD toajl/ ioelfee foo?t Dan een fteltsfeu£ leDen Dat W Beft berïtie* 3en 50ttttJ; toie?D Ij» Dön Johan Vos , f&jfo?
Dan^tnDejigem/ oDetreeDt om 5«Ö onDer Dr
Bergaöering Dan ^DjoI te öegeeben s on Dat Dp ïjutme Deloeftigfjeit 000? 3ijne gcootemtD* Deïen te ïuilne 3o*De hoornen. $n regeecDe niet gebiebenDei: tojj3e en met omsag / maar met liefde: toant f)P socgt niet Doo? 3öne £»e* beien geb?eefl / maat; met goebtotlligïjcit en Kef De aangegoo^t te tooien, ^tjn öu$ ttnecfe até éene bergaDeting Dan $et!tgen aange* Sten» <&m Dat Ijp 5onDec opfjouDen ItuDeeiv De/ftreeg öp Den naam Dan den fterken God- geleerde. ï|p geeft 3jjn af fel) eib Dan De moepe? ïijnïjcDen Deset tneerelD genomen in 't jaar M5*ö. jijnDe fiet setoen en beerttgfte Dan 3fjn* regeertng; en fef m ijet SionDent Dan BMnbetf* Sera begraDen, ®e reDen filet Dan taai*/ Dat |
||||
94 Oudheden én Gestichten
be 9&?oebet£ | te ^ttiol) nocö Qttnt Hefclt
gabben: öetocïhe eeriï 40, jaaten baat na op* gcbötlÜH i£ren bOOrHt^drik Scadehoet,
2&iffcDop ban Ericale en3©pöifff&op öcier 25tf*
fcï)opjaf ban JjBunfiec7 ben.3* fujfp mmi UigefcDJjbt· . ■· ;i.n %f'M>*7·:;,.',.,-j;»
3. Aalbcrt van Kalkar;bfe ittïjet-.iaat'1482."
Uit fyzt leur η biierö gefjaaït. 4. Hendrik Van,Herxen 5' bie 5011*11 lebend
loop ten einbe öeb?agt fjeeft in 't jaac 1487.
5. Lodewijk van Bazel, m 'I jaat ?$&U
oberïebem
6. Johan Kokman. $an be anöeeen üao|ö geen bcfcljeiö gebonben·
Derd· 51» ï>et öcube 3fclooficc / boo? be toanbeling Kioofter, ten geuten genoemb / ïytbbm oe <Dominina* net J&onntftïien een teligieuf leben geïeibt. Thomas a Kempis fcÖ?ijft in 3ijne ïttonp ban #. Agnes-berg bat get gefïicgt & in g^c jaac 1465-. en bo?gen£ Rosweidus, fcij^benbe obec ïjee jaar Ιφ6. ï$ be 5aligeAlanus de Rupe be
eetfte aanïeggec ban ï>et ï$onbent getoee|H
fcneïfte Alanus tn 't jaae 1475*· op be geboomte* Öag ban be 3Mlertjeiïig1ÏC Maagd Maria, |jttf
gefto?beit f η begraben i£. Epe (3) lebend
baaben flaan bn Hyacimhus * Choquetius be*
fe{# eeben j en 3$ne <0efcl$ften öp £. t T-ri-
themius > Valeriüs 4· Andrea^ , en Ambrofius
* Goz&eus .opgetelb. 4 ? ^p fjaböen 5tcö We? nautoeïij&g neer #t$ct7
of $e «reegen teneeeffe geooteberfcïuïlenmet ben $afïoo? ban fa MicHieLs feern / en ïjet $f apittel ban ©ebenter, «üBaat David ban . Bor-
* Dé Sauftis fielgu, ordiftis Prsedis, e. »$.
f De Sciiptorib. Eccl, 4- In Bibliotbeca Bcï|4
• In Gatalogo itc*
|
|||
• r VAN ZWOL 9J
Borgonje ^iffcftop Dan Wttefyt / aan fctóen
m ganfcfje saaït beröleeben toag / geeft öte ftraneden öcn *. Sfunp 1469. a$ $atet En- gelberc Mcflèmaker l)et ÖefcDÜIÖ OUtC t nteubtë
liloojïct! ïjaö / öoo? Jet boo?fc|j?ybcit ban öe
nofgenöc fcoogtoaarften befïtfï 5 ineïne tooo^ toaarDcn fcneöersp^ aangenomen toiecöetu EErftclijk ,dat de Broeders gehouden zijn
hunne Miflen alle dagen geleezen, gezongen, en ge-eindigt te hebben te 9, uuren voor den middag : de dagen der Kerkwijdinge, der Pa- troonen, en als *er twee Miflen te zingen zijn, en de cerfte door eenen Broeder van 't kon ν ent gezongen word, uitgezonderd. Op die uitge- zonderde dagen is het den Broederen geoorlofd, indien ze het doen willen 5 hunne Miflen naer den eifch der Feeftdagen en tijden langer uit te ftellen. Ook zullen de Broeders 5s voormiddags en *$
achtermiddags, op de vier voornaamfte hoog- tijden ; en ook op andere dagen en feeften, als het de gewoonte is dat 'er door den Paftoor of de zijnen gepredikt word , nimmer prediken. Wel verftaande nochtans dat de Broeders , in- dien ze zulks begeeren , zullen vermogen op de vier voornaamfte hoogtijden in en by de voornoemde Parochikerk te preeken, na dat ze vnn den Paftoor of defzelfs plaats-bekleeder oor- lof verzocht zullen hebben ; die ook niet wei- gerig zal vallen om hun oorlof te geeven, * Ook zullen de Broeders van het konvent voor*
noemd niet meer als twee van hunne Broeders, die ons door hen voorgeltelt , en door ons of onzen Vikaris aangenomen zijn, in hunne Kerk °f Klooiler houden en magtigen om de Biecht van het volk te hooren : daar we nochtans by- voc-
|
||||
96 Oudheden en Gésïichtën
voegen dit ze den tijd van eene week voof
't Paafchfeeft en voor het Feeft van Kerfmis * indien ze zulks begeeren, met verlof van den Paftoor dat ze alvoorens gevraagt zullen heb- ben, noch een derden , die op dezelfde wijze voorgeftelt en aangenomen zy , by de twee voorgaande zullen mogen voegen: welk verlof de Paftoor, of deszeifs Stedehouder, hun ook toeftaan en verkenen zal. Vorder, inden iemand by de voornoemde
Broeders of op hunne plaatzen zal willen be- graaven worden, en zijne begraafplaats daar ge- kooren zal hebben j zullen de Broeders voor 'c gene hun door het jaar na den eerften uitvaert gegeeven > en in waskaerffen of anderszins ter gelegendheit van zoo eene begraaffeniife gebragt en vereert word , aan den Paftoor of Regent der gemelde Parochikerke voor ieder geftorven Perfoon, die dus by hen begraven zal worden» vrywillig geeven en betaalen de helft van een ouden Franfchen Schild , of de waarde van dien ; wei verftaande nochtans dat de uitvaert van zoo een overleden Perfoon s die aldus be- graven zal worden , en wat 'er vorder gedaan moet worden, in en by de voorn. Parochiker- ke zal gefchieden ; zoo als in zulke en dier- gelijke zaaken tot nu toe plagt gedaan te wor- den. ®it ^looftcc $ noci) in toc$en /maat tot
rueereïblpe getyuiïten aefeötht Φοφ op al' men ftet 3tJne oube 3tfntoaonber£ ten eemgeit tftbcujebctom Krijgt; 5a! ïjet öeninben Dat ijet geen nerinfle toelbaaben ontfangen fteeft ban EngelbertWyers. %&t$z Wyers,biete#^ÜJOÏ $t*
öooren toag/ en otoet hm jtoaar en ïafl öeg ϊμηι*
tetiytotoertytttig toieeb/ fjab 3ielj Ιη'ιί jeefc· (jee*
|
||||
van Zwol* 97
Sereen üloojiet te 3Gntft>er|ien met m fteifr-
3aame? ouerïeg onöer Den Itgtett ïafï De$ iüioofterïperi lefcen en 't 3om iofl Dan Chri- ftus oegeeDen, 3£>ücij ftp IjaD Jet niet geDaan 3onüec De toetïetnniinge 3ijnec 4Bemaïinne; Demeï&e te bittert in <0uiinteïanD / Daac 3e De<$Decfie Der $?eeM)eeemnen tong/oDec eentge jaaren otoerteoen #* Weycrs in ïjet feïoofiet te ainttoerpen sijnoe / en 5ijn ®a* Detïana niet Dergecten ïjeuucnDe / öe0eeeDf Dat ïjec iiioafier te Etooï/ ai£ fiet toeDetora Doo? De nasaaten ban §>· Domimeus &e3eeten en öetooont jouDe tooien / een geDeelte Dan 3tjne goeöéren souDe ïjeöben. * ^gniCéfiament/'t toelfc Den i6.mttwfotz -
1610 in De^cDerDuitfcïje taïe gefc&eetoen / ett Den χ τ. $öDetnDcc 1651. Doo? De jlBonniftitett aangenomen i$ 1 Itn&t aïDug: Noch geve ik het voornoemde Kloofter van Antwerpen (te tueetetl
bet ^èDinjjeeten) alfcodattige meubelen als ik daar ingebracht hebbe , uitgenomen een groot groen Koffer met witte banden en alle het gene daar in bevonden wert, fal hebben datPredick* Heeren Kloofter tot Zwolle, genaemt dat Broc· ren Kloofter. Noch gqve ik 't Kloofter van de Predik-Heeren van Zwolle in gerecden gelden 9000. guld. den gulden %o. ft. welke voorge- noemde Penn. fullen belegt worden nu ende ten eeuwigen dage tot onderhout van 't Kloofter tot Zwolle tot de Tafel om daer van te mogen leven :J ende dat ook niemant en fal mogen de Penn. te niete doen nu ende ter eeuwige dage» dan fullen altijt blijven tot onderhout van 't Kloofter als boven genoemt. Ende dit fai t Kloofter van Zwolle genieten, als wy daeropen* tacr ende vry mogen woonen » alwaer h met II. Deel. - G twe* |
||||
98 Oudheden en Gestichten
twee Paters: ende alwaar 't dat Cy moften gacn
in wereld ijk habyt om een ige reeden, dat iy in haer geeiielijke habyt niet en mochten gaen.· Noch geve ik, aen 't voornoemde Kloofter van: Zwolle alfodanige Ornamenten als ik daer ger laten htbbe» die my toe komen occ. vierde ïlet bieebc ^Ban^fclooftcr / maar 't eerfïe
Kloofter Dat eben buiten be jbtab gelegen üjag/ torierb tU't HattjnMons * S.Agnetis, m tn 't ^UltfcÖ
S&ergïsloofrce genoemt; 't fxielft ban 3eee ge*
ruige ftcgiiifeïtn opgenomen/ een alhxblmp Êriflc nonbent ban Reguliere üanonniftöen gemo?ben të. ï|ct i^ 5ijne eerfïe opitomfte berfcijuibigt aan eenige ^sfeipeïen ban bm eerbjaarbigen Geraard de Groot i bcmeïlten/ om Dat 5c ben bcelbulbigcn aanloop Der men* feïjen niet beeïen noften/5tcïj jeïben aïjner «t Dt eensaamïjeit Der bergen / Die 5e ban te erfgenaamen ban Berkmen enNemel ten Dien einbe geftreegen Jabben / niet ben raab en onber 't geïeibe ban gunnen jiBeefter gingen berfïeenen / om ht§ te gemeenzamer omme* gang met <©obt te ïjeöben. \jiBaae op bat ïjtt Jtiiiigejm / a\§ Doo? gcene geloften nofeö t'5amen gebcnöen~/ of utt onilanDbaftigÖeic/ niet bedóopen of in De nalaten feeslmjHeit 3ouDc y beffooten 3» eenparig / fier nonbeni Den I$* Auguitinus onber eene regelmatig* * tueQt toe te itnjben: tot Wlh boojneemen 1$ boos ïjet boo?bee!ö ber 25^oeberen ban 't na*
ftuurig ïfcïoofler ban J$uibe£i)(m noci) meet aangejet toierben. M&aav aljao De gtooHc tiaarjS bit $eer ïoffelp boo^ieetnen tegen* fïreefben s ijeeft.Egbert Mulaert, een magti0 i§cj)iiDunaap te gaffelt / fum een b?p ïant* goeb aangeöoben / ^cfierfjcf gcnaiimö ··, ï *' Dat \s S. ^fgntslerg.
|
|||
Ι χ . , van. Zwor.. , gg
toclft typ bicgt ί»ρ <&i}cmur onoer tte ^aro*
ipban^aïfsenliaöïeffffen ^e3egobb?itc|* tigc gifte I enïuui ïjetlig booincemcn / tóaf Den 18. 3fanuarp 1398, ÖOO? Frederik van
Biankenhcim, ^iflTeöon ban iHtrecgt/ goebge*
ficurt· <®e &cr& tóa$ al opge&outot; en biet Sloebers? ijaoöcn tn De gcmeiöc $ïaat5e/ öie MaVienhof genoemt toierb / ϊμιηητ geloften vm§ gebaan «iii&aar bemüt£ 5e bebonben iiat De plaats met öegnaam genoeg toa$/ om \ 'et een fUootfer re üontoen^ijn 3e in 't 3CÏföe • jaar met be goebneurmge ban ben gemelbcn Siftcïjon/ feïjoon bat bc ^toolïcnaarg ijcr poogbente öeletten/ ioeber in ftunne eetfte pïaatjef getronnen lËï^o^bcrtufleljenbc eerto- Babee Johan van Ommen , bie 500 ïflng ïjet
:öe|ï!ce ober 't ïtonbent ftab geïjab/ na jmnnë
tDeöceftomfïe niet be 3ijnen haer tMïenSotjc jbmroftftcn tyag; baar ftn &. Jam Kamp on* jbec be^tabö ban fiiefttte/en onber ben ber- iöen regel ban j£ Francifcus fïeïbe \ fje&öen [bie ban Jfêtnbejefijem/met betocl&en be 9β;ο0! ibee^ ban bit ftonbent $ίφ seïben in 't jaar 1399· bercenigt ïjabben / eenen «Pberfïc ααη t jcïbe ftonbent gegeeben. <®z eerfïe <$ber* fien 3tjn getoeejr: i. Johan van Kempen ; bte bc ïaagfïe ba*
«en met ben fjoogen &n«n ber Reegen fteeft
C^ult; be mtmren ban be ffrerR en bo?bere
^boutoen ongcFjaaït; 2*ogaerben en toiïoe.
Zoomen gepïant j ^aapïanben en ^obcn aan*
eïcit: 30a bat ïjet ïfcïoofïer onber $ijne ne*
ömjan'gc regeecing eene bolnome en aange*
«aamc gebaante genreegen ^ceft.
fc *. Willem Vornken; onber toten be ït cr&bok
"tien/ cnboo? Matthias 2&iftcïïop ban *uU
c/ en ΧΦ^ί^φρ ban ben ftrrecötfcnen
G * MP
|
|||
ιοο Oudheden en Gestichten
S&fWog Fredericus, in 't jaat 141*· ttt tttt ban β. Agnes mgcftijbt φ· #nöet? ben $eï;
ben <©bet*jïe 5ijn be ^ogaerben oor bermen mgbulbigt; en nteutoe <®eboutoen opgereed ^P öeefc get amut ban (©berfie ban 't jaat 1408. tot Bet jaas i^is* toe beftïeebt: baan* neer ön_toebeeom naec 3©inbegï)em tron/ en tot onboïgec Kreeg 3. Diderijk van Kleef; bie öfjïanb ban be
regeetinge beeb in t jaar 14-47.
4. Hendrik van Deventer; bie (et Befcötttö
tot (et jaar 145&, geeft geboert*
5* Georgius. <®it ig bng becte gettofcfeen
uit Thomas a Kempis ; bie een inbjoonöec ban bit ïfconbent sjjnbe / öe&eïfg üronp met eene nauto&eunge genne befe&eebtn geeft; en 500 tori (et föonbent / aïg 31)11 ei* gen naam / boo| $%n 25oenje / van de Na- yoiginge ban Chriftus, be ganfeïje toeeveto öoo? bermaacb gemaaïik ®tt toernje / baat (4) Bernardus * Bahufius eenStatijnfcÖf&Unt*
bicgt o» öeeft gemaaftt/ trachtte be 25ene*
binttjnec Aonm»ConftantinusCajetanus ot15en
Thomas afbanDig te maanen; om fiet aan
eenen Johan Gefleh , of Geerfem , of be Gcf-
iats, toant'g man$ öpnaamseïf të noeïjmet
boïnomen benenb/ toe te eigenen, t üp be* 3ie«
* Memnonidae lampas quos Delia prima colorat,
Et Pharetratorum gens Othomannigenüm ; Et tin&i moro Mauri, ferrugine lbei'i, Et viola tindus Sarmata , Belgaioia. Kempenfem cun&i Thomam noruntque leguntquc» Dumque erit aura, folum} fl amma falumque, legcnt· In tenebris Thoma non te finet ifte Libellus, (?ui feqmtur me, non ambulat in tenebris. ,
1. Bahufius Epigramm. libro ι.
t Onder anderen heeft J. Unnoy een Jioekje , «n <*·
Fran-
|
|||
van Zwol. ioi
Sim Dat De$e Johan Geiïèn in 't Moofttt
fcanj§. Gratianus, nat te Uvom in't müa*
neefct) aan oen oenei; ban 't gtoote Mtit Sfl ·!«*£"«« 8*tomDen / boojnamentïöft
ÏLSSW ^öle 50ηε ***** tó *»*«
werigöeit boo^eeftem jRBaac De optici? Dec 5JB? *mumnft&nr/ en De jjBaatfcöap*
PP ψ ban Jefus, jjeöben Den onreeötbaatDi* gtn toof uit oe Janben Des üoofbogeïen ge- wat ; en met toegelaten Dat Thomas vanKem- Pe"300 befïoïen 3ouDe tooien t*ir$e ^flWftlse b>oonpïaat£ / Die tegen- raiW «n pmnfioop Μ / £ na L;Ii öe£ ^gemelde ^nerfien nocïj ge#
tegtert getoeefï Dooi * Theodorus Wanink; betoelfte tn 't taai:
pejr. ^e naamen Der anDere «^berffen xün
tetonjc Kennis niet geftomen/ *Λ0ί Ψ*?ε ^au^ioofier/sönDe Set ttoee* Hetvijfde w bat Duiten De &tab ffonD / tg ooft een iian*- 2 . SWtfk Maagd Maria toeaefcnjDt ώώ/ bui<™ <*·
2 *ffi?W P* / tPietD öet ^ Mal s»'·
'aas; fconbent te JMtuftem 0enoemf $ec «Spie opftomlie betrfcfluïbigt aan metfict ^eiaard de Groot; toant atè Die eertoaar* ?ι1εΛ?η *ï 5Ön uiterfïe ïag;cn sijne ®m> ffi* Waaiton en fterniDen Dat 5e D002 3ijne j °ooö gunnen patroon en öefcöermer berden I feC-he $? OVer den rcchtei1 Autcur van 'ï gemelde
EErl ?" V? ^* WOrd oek wy^^opig verhandelt van
W 4» P/», ia zijne Kerkelijk* Boekzaal, tom. u. |
|||
ïpi Oudheden en Gestichten
joiLtbeii i Bc^aï gn bat men aanflonbi? ech
feïoöfïèü oprechten jdutia>baar men naer ben regel ban £. Auguftinus en bc Injettirigcn ber reguliere ütanonmlUtcü 50U&C leeben ·■> oy gatp behraab en baab / bïën 3c in fijnen llerfoon tfonben te berucsen / in bat ί^ϊοοί 'fier 3011ÖC11 binben. 'Mm fc$o$j 'er eeep cene plaats toe / bïe m bc Miiïöeonbet ben ban ban ïjf attent gelegen iba# ©oef) bje ^laat^ ïfflttti bOO? Kloris van Wevelinkhove ,<BiflFii}Ojj)
ban fltrecijt/ afgcneiirt; bic ïnm ben raaö
jgg ban ijet ïkiooficr licber oubee 51311 0c* bieb op te feesten : ban 5'aiuöè .-jjg beter gcïc> 43enbi}eit Öeuöcn/om ï)et öoo^'t bcrïcenenbaii bobjrecfiten en boo; 3ijnc bracijtige befeïjep f .uring te Öanbljaben. ®k taab toierb göcD' I geftcitrt Ι en bOÓJ bien Baart houd ten Have 3Jjne I
b?pï}abige boffïebe te $&inbtgfytm / bïe m Uit,
öen rö&en boebeï ban 5ijnen $abcr ïjab ge- éift) met alle be Hanberïjén en inftömjicH tot bie üofftebe Oe^oorenbe / tot hetopbo^l ίΰέη ban bit üïoofïer gegecben naa ; m'bef | Hendrik van Wiliem, gemecjeii J>c|)epcn banr ïiampen / baar nocf} biiftien mè?gcn onbet I {jet 3&o?p Eiwbtïjem bpboegbe ; 300 Rebben 3e ben terpen gronbfïag ban 't Mooier in \f jaar 1387. begonnen te leggen, Φιη t mft bje l;üf£ge5tn te beginnen / 31)11 onber anW' reiiöc bolgenbe $erfdonen geboren ί Hen- drik de Kiingibile ban Ignrare / bic be $#* fteriijfte Vui)b5cl^ ontbangen ïjab ;,; Warner Keyenkamp, banftoMtCniifciendiik van
fera 4 bait ïianipeilj Hendrik de Wilde, W j t^ertogenüofefj ï en be boo?gemelbe Baart-
houd ten Have , tm gebooren EmoUcnaat; iiltentaal mannen / bie met ben öanbJ W ^^bf f pe genabe rpelp bef&oeit bia^ |
|||
van Zwol. io2
en Bet onfcfjeiööaar geseïfcöap öer üeugöeit
tot een bafïen flut fjaöDen 3^e ïterfc met D?ic <i>utaarcn/ïjettïMto*
fcïje pant met ö|ie «eeöoutiJen Daar neffeng fïaanöe / De Cet3aaï / m S^oumerp / De beunen / 3#n Doo; ben onbcrmoetDcn atBeiÖ Der 3$erMuiöen binnen oen tijD ban ψη iaat ongeöoumt. <®on ^ijn 'ec noeïj anöere $m foonen gem^fï; öie Doo? ïmnne gesÜJinöe mtföaötgijeit De & er ft öieïpen ten etnöe b?en* gen; en met geen öeftroinuen fytw boojt on* DergouD ban öe 3fntüoonöer£ De£ iïïoofïcrg? SOjgöen. 3®ai1t Hendrik Bierman jjaÖ'er ttijeé
ÖonDerD $*raufcf}e dêcfnïöen toe g;egeeben;en
Lambei t Stuerman fjonberD : Detoeltien betDe? gaar tmee jaaren tebooreöooj öe néjt uit öet lenen meggeïjaaït maren. Hendrik van Briel, een ©?!e|ïet ban Hattem , fcgoot ten ^eïben einde 136, ^cijiïöen op. Jlfêaar öoben αϊ ijeooen öe ièïoeöbeemanten ban Hendrik van WUfembe5e nieume gueenern öoo? ïjuntie miï* öaöigfjcit op eeue uitmunreuöctbijje berquiut; Sfêant Jakob van Wilfem, Hendriks boïle 2&?Qe*
jter/ gaf Daar op jijn ïeben tfoo. franfeïje >
«rooiicn; en&p uiterften müïe aï mat \yg öe* $at. <ejoottoa$ öe milDaöigfjeit ooft ban Sofia Herikens èll Aleidis Schutte, Öie Den geitteÏDeil
% van \Yiifcm ooft in öcn bïoeöe Deftonöen:
toam De eerfïe fröonö Oen 23?of Deren »ooo, ^ÖÖnfcöe <0uïöen£: öe tmeeöe gaf $icj 3eï* W εη aï mat 3η t)aöy aan 't fïïqofïer ober. «^et eene geïpe genegenöïjett / en met De tocjïemminge ban ïjaarc tmee gsonen/ Aal- bert en Nikiaas , geeft Aleidis Dreyers 3ecr beeïe Eanöeruen en groote fonunen gèlög
aau get ïUooftet flefeijonïtem €>aarenbobeti geefi 3p met De booinoemöe $2öumen / en O 4 an*
|
||||
ι©4 Oudheden en Gestichten
anbere ^öbb^ucljttge Jiföaagnen / be Sfa
ttjoonber^ ban 't filoojter 500 lang gebient en opgepafï / tot Dat (jet ïf onbent ban Hee* iteb?oeDerenber302gtftiag. <©e koeberg ban I #ebcntee ontblootten stcj seïben oor ban junne eigen goeberen i om ïict ïüïoojter / 't ioeïn 3p boïgeng ben taai ban gunnen 3iEeefier begonnen jjaDben/ boo? ïjunne gulö geïuhftigïöB te boïtrebnen. aii3ibet#eboubJnnlufïtgbooatge5ettDierö;
f η be ï|eer Floris, Die De opsigtcc beu 25?oe* Heren en ber ganfcöe 5ane toa£ / ban ben 5&tf? fcïjopbanfttreebt be bebefltgingbanbe flic{i< ting berftreegen ï)ab j tbierben be eerfïe %w iüoonberg ban 't Ittïoofter naer ïjet lltonbent «tëemjtem bn 3£o?D^cf)t gesonben ; en albaar enber ben ^|oofl Simeon in m oefeningen Dan be o?bec ber Reguliere lauonntnuen on* berbieesen. ^anDaarbjebergeneerD/ 3t)it 3β boo? Hubeitus, a^pbiffcöop be£ %ί$φρ$ ban iltrecbt / ben 17. «Pctober 1387. tnge* hlttbt 1 en tot bet boen ban gunne geloften totgelaaten. φη ben seïfben bag ψ be Heeft eoft pïegtiger fco#5e ingetorjbt. Hendrik Klingibile UJterb Döö? ben SEMIfrgOp
Overftemtot 0p3tgter ober De meutoe Bergabering
aangeffeït; ter φ toe bat er een $0$ boo? f en ttietn'ge berniejtng benoemt soube $ün· 3£e fteiir $ gebaïleh 0J> Warner Keyenkampj
onber toten/ met bedof ban ben 2$iffcïjop
ban lltrecbt/ be mole ojigetimnicet φ;'en De, (^ebontnen / Daar De ïaatfle öaub nocf) niet aan gelagen toag/ boïtronfien. jiBaar aï§ b? regeering ijem beqsift tebcrtoieten;en gn ban bten laft / bit Djte jaaten gebuurt gab / o»tfÏa; gen tya$; beeft gn Johan de Vos, een ^eiii^ noö?/ iof o^oïper gehwgen. 3N$e weutifê |
|||
ι'."
|
||||||
van Zwol. ι ο?
$fw% ι onDer toten ijet ïfconbentöe menigte
tier intooonenbe Heïigieu^en niet batten ftoff / fteeft een floer aan De been geöoutot \ en wd) biet Outaaren Öoben get oube getal getimmert. φοΗ geeft ft» De oofïet fïaap* plaats ban ben gronD opgegaaïtienDannoeg eentoefter/en een jtitöer fïaappïaat#/ ban een gelgfte googte met De ecrfïe / in 't jaac 1399* opgeboutot. i|p geeft (jet ganfcge ϋΐοο* fier met een fïeenen muur omtronften; en met een 20oogacrt berctert: en / a\§ gp uit öe 3fêeerelö fïonD te fegeiDen / geeft gp Den 5&2oeDeren öp uiterfïen Mie Deboïen dat ze hun de fpijs en drank uitgeen tinne, maar houte
of fteene vaten, moeiten doen voordienen; hun- ne reizen niet te paard doen > gefleete en ge- lapte klederen draagen; en vleefch eeten dat ge- zoden, of op een andere wijze gekookt, maar niet aan 't ipie gebraden was, igp ftreeg tot opboïger Geraard van Naaldwijk : Die 't Op? perbetoinb boot een onfïuimiggeitDeg gemoeDg
aanlag; en Daarom binnen De eerfïe %t$ JiDaanöen ban sjjn ampt affitopte. ©aai* op ig Willem Vornken, Die ftl 't najbimrig Hton« bent ban β\ Agnes-berg toooriöe / met eenpa*
ttge ftcmmen tot Geraards nasaat geftoo?en. ©e nteutoe typbt) Die tuffcgen Den toebïoeö Der rijKDommcn een minnaar ban De ootmoe* Siggejt en geiiige armoeDe bïeef / geeft jijne toeflemming tot get opboutoenban De gutste gen aan De toeft- en sutö^ijDc ban 't Bon- bent en tot get fcergrooten ban De fcerit niet gegeeben / boo? Dat gp Doo? 't faftig aangou* Den Der2&?oeDeren obertoonnentoa& 3£e ge* ttieïbe&eeit tg in De iaatfle fccranDeringe ban |en 45oöjsrDienft en ïanDregeering ineen puin* poop beranbm/ en ganfeg berDelgt ; 50e al$ G s De
|
||||||
__
|
||||||
iöö Oudheden en Gestichten
W auöece <0cbouit$cn ooli gcbaarcn .#t; ïjct
^lenenFnifê alleen nttgejonberb / baat bc S&uitéfen öunne $crgabertngen |>ouben. <£n toat bc mïtömfïen belangt, bte 3fjn bc geïbi fiafle ber i^obtnete toegetoee$em ©it ϊιοη* bent beeft ï)ct begin en ben naam gegeeben öanbe VERGADERING of 't KAPITTEL
VAN WINDESHEM. ■JU 4h ■> *; ,r ■ ■ · " * ■' ■ '■-" '■ ■■ - -..:: " ■■■■■■-
ï®ant aïjoo onber be regeertng ban bm
45eenx f&aber Johnn de Vos De jjeiligeoünöf $elf)eit be£ ïebeng en be befïiöte onberfioii* Dtng ban 't Utïoofïertijnc lebcn in bit &on* bént jece beïjeettgt brieeb; ïjab ïjtt een ober* Sjootcn toebïoeo ban nienfcïjen ; bemelben boo? be pcïjt tot een Setftget ïeben geb?eei> ben/ uit altecöanbegemeffenquanten aange* loonen : foinmigcn / om tn fjitn g^clfcijap aangenomen te tooien; anberen / om ïjunne onöccrecijtingeii aan te gooien Φan tuaren Ö'ec anberen / bie met een gobb^Hctytiöén o* berlajl aanbieïöen en fmeehten bat ööii ceni* ge nientoe boïbjjïaiutgen uit fjet 3elbe üon* bent mogten toegc3oriben rooien. Hit aïïe bte bolupïantmgen / bn malnanberbeeecnigD/ ίβψ gemeïDe iPergabcring opgebomeu. 2Pe eetfie opnomfïe/ ben boo?tgang/ en De befr maarbe mannen öe^ei* ©ergabcringe / jjeeft johan BuGchiüs, een ïteïtgieué ban 't ïtënv Delöeimfcfje ïionbent/ in ttoee metftcn bjflö* ïoopig befcöjeben: te üJeeten tn spne Kronijk des Kapittels van Windeshcni , Die tilt Utott
boenen begaat / en niet lang geïeben te 3lnt;
toerden tn 't liegt gegeeben té: en tn 3Ü» Snoeft Van de Klooikrs van Saxen , en aati-
• '" gren- |
||||
..... ι
VAN ZwóC* Ifc^
grenzende landjTchappën , die door dat Kapittel
hervormt zijn. $an Dtt tOêrft / Dat lilt tïitó Deeïen öeflaat / öeö ift een ïjaflbftï&ft: ; 't
toeïfe uit öet lionbent ban £. Agftes-berg ge* ftomenig. BET PROVINCIAAL KAPITTEL
VAN 'T NIEUWE WERK. V; 3Pe5e ©ergabedng / Die in 't jaafc jJÜj*.
Ööo? ben itebinaaï öc Cufa goeugelieuvt $ / Ifg |aar begin en ecrfïe öïoeö öofc fcgüïuis aan bte ban iémbegöetn: luant/ na bat 5e boo? Den BöbHoiiflTLlicn ' j&tórt gocDgchetirt toa£; ig $e aan öc3dföe baö?reci)ten / #ün* flen / én boö?beeïeii / öie De koeberg UaH itëmbe^ijem génooten / beeïacïjfig getoo^ben. Φΰ& fttfi 5e jjnnne msèttmgen aangeno* nomen; bte naberïjanb / te fcbeeten in t jaafc ï?)"2·. te tlttecljt in ΐ ïicfjt gegceben 5t)n. ®ee3e bergabertng fjeeft 3eèr fier» εη met g?ootcn etnft on Die ban TOnbrgïjem aabgé* fjouben om bn Jen bereehigt te mo^Den'; eti jraö ten Dien einöe ben gemcïDen BuflcHius, Dre toen φ 300$ ban ftet nonbent ban i|it> De^etm txiaV/naar 't algemeen ïiaVitteï (bah 3@inbr$l)èm) afgebaarbiöt. <Pocï> ïjun ber* 5oen 1 $dfg Doo? De boo?fn?aaft ban Den , fHart^öifTcèojp ban JiBaaöbenüurg onber* (ïeunt/ fcoierb ebentoel afgetoec3en j om dat die Prooftdy eenige Prelaatfchappen van groote
waardigheit had :/en aan die;Prelaatfchappen veéle Parochikerken gehecht waren ; dewelken tegen de inftelling'der eerfte **hervorminge door Reguliere Kanoiinikkeq geregeert moeüen 'worden. *»'·■■' * ' ; < "-< fCfc
* Lib. R#Forraation, c, iz. ij. Sc %o.
|
||||
io8 Oudheden bn Gestichten
J|et totem al£ een bafïe toet onberïjoutien/
bat/ 30a DtMuilg aï$ be$e $ergabermg ïjaa* re &peenftomfïen jjteïö / eentge 2^oeber£ uit jfjet üïoefïer ban H^tnbegïtetm bic upeenlf om* ff en Bntoocmöen: en ban gclijiten öat 'er om jet berbe jaar ttoee utt be$e ©ergaberinge nfffC3onöen toterben / om tn be bnecnftomjfe Der goederen ban l^inbe^getn tegentooo^ big te 3tjn. Daarenboven begeeren wy> 300
luidt öe bpcf ban Niklaas de Cufa, dt'e ben
a8. 3JUÏ» 1415. geteïtent i$/ dat voortaan om
het derdejaar door dit Provinciaal Kapittel, *t welk op de. gemelde plaats en tijd gehouden 2,al worden, twee van de aanzienelijkfte Vaders of Broeders , die in den Regel en Initellingen wel bedreeven zijn, afgezonden worden naer het Kapittel en Kloofter van Windes hem , onder . het Bifdom van Utrecht ; tegen dat het alge- meen Kapittel aldaar itaat vergadert te worden. En wy begeeren ook dat ze aldaar door de Va- ders en Overften aangenomen worden; ten ein- de de gelijkformigheit der reguliere tucht en dé cendragtighcit in uwe Order onderhouden en aangequeekt worden. $®p boegen jjter be 3&?ootfbnen Dn/ bie leben ban Dit Itegaam
toaren. iProoft- 1. mt J^oofïbn bati O. L; Vrouw, en ben Αμ5& Alexander in 't Nieuwe Werk ; betoelfte/
tel. $00 al§ Meibomius m 3ijne tonijn ban t fötb*
dag$jM5e opmcrat / ban (tëeguïiere) ïta;
nonntïiftcti betooont & getoo?ben tn 't jaar
, ii16. tyttf t®?ooff bn / baar naberganb be
ber>
φ Proofidy betekent hier een Kloofter, daar een Overfte,
niet den tytel van Prooft , het beftier over heeft : ge- lijk tsihdy een Kloofter is , dat van eenen t^bt geregeert word ; en Priery dat onder eeacn Prior ftaat. Kertaditr. |
||||
\
|
||||
vak Zwol, 109
ijecttaUetuiötiiöoaBuirchiusjDie'et: feben jaa*
ren $?ooft i^ getoeefï / op |)et bebel ban Gun- therus Ifiartébiffcfjop ban .JiBaagbenburg jjer* fielt en on ben ouöen boet t$ gcujagt / toas? gelegen bp l|aï in £a;:en. ^aac tna^ ooit een £fia?t£btanenfcf)att aan gebecjjt / bat te? toijDte ban elf mijlen uitgevent toag : 't mïh ooit oe oo$aaEf té Datoe3e3£ergabering ben naam ban kapittel geilreegen geeft· ®at %t in't jaac 1116. opgerecïjt ίief / fïaat ooit bp 4. Creccejus, met De boïgenbe tooo^ben aangeteftenbi: Adelgothus, Aartsbiflchop van
Maagdenburg , en Graaf van Loe , heeft den Grave van Revingen geraaden de Weereld te verlaaten: die daar op Geeftelijk geworden js, en alle zijne goederen Gode opgedragen heeft* Die goederen zijn van Adelgothus in't jaari 116. befteedc om het Kloofter van't Nieuwe Werk by Hal op te bouten. i, ïPie fcan titn fê· Mauritius , öie in ht* scïfoe ^tab fïaat; en baar be ©afïocp bec
©arocBifterne aan tg gebecjt; 3. ©te ban ben %. Petrus op lauterberg;
öctueïfte met be gemelbe f&?eo{ïDpen onöcr bet Uamftift ban «jlBaagbenbu^g beöoo?t/ en ttojee mijlen ban tal gelegen i$. Ban bz$t J^ooffopc geeft * Fabncius onjer {jet boigetlDe ÖeriCÖt: In't jaar 1124. heeft Dodo*
de oudfte Zoon van Thimo Markgraaf van Mif- nie, S. Pieten Kerk op Lauterberg by Hal in Saxen begonnen te bouwen. Koenraad^ Thi~ moos tweede zoon , koomt in 't bezit van zijn Broeders gebied, die zonder oir geftorven wasr Daar op heeft hy het Kloofter van Lauterberg y dat nu S^Ttettrs Kloofter genocmt word, volgens . ■ β " . zijr* I In Orig. fundat. Ord. Monaft»» c, tv
* Saxeniss illuftr, lib, 5, |
||||
jIO OüDHEpEN EN GESTICHTEN
%i\n Broeders uiterften wille vlijtiglijk en god-
vruxhtiglijk voltrokken. Daarenboven heeft hy veeje landeryen , zoo van zijne eige goe- deren ",. als van die hy by zijne Vrouw Lkd- gAtats h*ehijlikt had , aan 't Kloofter gefchon- ken. ÜU W üan öen J^anöaïiflTcijen tocjjt
ï|t 'tjaa? lK0x t* flu# geftotnen &£# J. i*k })J! Qat het huis van de Kerk te Numik zeer
vervaljen was: Avel^e Kerk j meteen Kloofter daar aan » door zijnen Vader Thimon niet verre, van Bitterfeld begonnen , en door defzelfs echt- genoot Uda voltrokken was. Alzoo hy dan ge- negen was om zich tot een Kloofterlijk leven tebegéeven, dn bcgeerig om de inkomften van Lauterberg te vermeerderen; heeft hy Anfelmm Biflchop van Havelburg en Gerardus Prooft van Maagdenburg naer den Paus Ettgenittó ge- zonden i en verkreegen dat de inkomften van 't eer ft e Kloofter aan dat van Lauterberg mogten overgegeeven worden , en beide die vergade- ringen in een gefrnplten. 3W# fjp Dan #jne govoeren onöcr 5fme fttifteren geöeelt ïjaö; l}cefc hy zijne wapenen en al zijn Ridders-ge- waad in de Kerk van Meiflêq afgeleit ; en is van daar naer Lauterberg getrokken ; daar hy •de Religieuze kleed ing den leften dag van No- vember aantogen heeft. Twee maanden en vyf dagen daar ma, te weeten den 5. February 1 1 ^6, als hy nu 69, jaaren oud geworden was, heeft hy ser zijn leven ge-eindigt * en is in 't midden der Kerke ter aarde beftelr,. Aan zijne rechterzijde legt zijneVrouw Lutgardü begraven, en aan zijne flinker zijde zijne zufter vJMachul- dis. Dan leggen 'er noch veelen van zijne na- zaaten ; tDant ÖC ïifrft tuajtf 'tt t&Z QtfttyUt/ om 'ti Die $ow2|ïcïpc pecfoonen te fcegraa*
Den-
|
||||
van Zwol. m
lïttl. De afbeeldzels zoo der Mans- alsVrou^s*
peribonen, die daar begraven leggen, ftaan o|* hunne zarken in iieen of metaal uitgehouwen :■ 't welk hun , zeggen de Broeders, voor geene geringe glorie ftrekt. ^tt 3#η be tOOO^ben balt Buflchius in $rjn 22* 25ocft ban De Hervor- minge. 4 ®e $?oofïbn ban &. Georgius, fin
eofïar / onbet get Φι^δοιη ban igilbeggent· 5. <®te ban De $; i|. Juftinus, Laurentius,
en Cyriacus, te Cteostöurg / ön Heimat/
onbec get 2B$bom ban JlBentisf. %\y \$ ttnee inijïen ban <®zfazt geïegen; en erftent öe <®?& ben ban «©ïicgetn booj gaare £ticgter£. 6. <2Ne ban Α Maurentius., üp Jaumi
öuug/ onbee get 25tgbom ban Jlautnburg*
7· ©ie ban <®. S. 0?oubi / te i^ebeegïe*
be* 8. mt ban ben $. Geeft te ^oïttoebeï;
't toelfc een &tab ig ban 't 3i©ar:&graaffcgap ban 23^anbenöucgi/ onberget 25i£bom ban herben» 9· ©ie ban <®. %. B?oub)/en <&♦ Jan den
Dooper, te Mbenönrg; onbee get 2&i£bom ban herben ia» g^ie ban ben φ. Laurentius te ^cgei*
ninge / bn c# uren burg j Die booj De jfèarff* graben ban iB?anbenbnrgi<s gefttcgt. »it Wit ban ben %♦ Thomas in get g>tt<
befte Eippe / ouber get 2&$bom ban j|Bar#> burg. Diterych » $featïtg?aaf ban Eu$at£/ geeft get g^onbiücru ban bt$z g^oofïbn ge? Üft / en get ganftge 45eboubJ boïnrok&en/ fa 't afgaan beu ttuaaïfbe eeutoe. Üp geep 'et oor Reguliere ïtananmnnen geplaatft/ f η t£ obedeben in 't jaar 1222. Cn om tot 'er eene Igooge £c&o!e m§ / fcgicef * Buf-
|
||||
f
na Oudheden en Gestichten
* BuiÏÏus : in hec zelfde Kloofter is de Schold
der Rechtsgeleerden, of de plaats daar de Rech- ten voorgeleezen worden. ia. me ban Oen %. Auguftinus, tt<êïfopj
onber ïjet 2E>igDom ban jjBent£. 15. mt ban Öeni§. Jan denDooper te ρ
berfïab; bcbjeïfte bolgeng t Krantzius in't w*
gin Der tienDeeeutoe gcfïtcjt $ Doo^Brandago a»iffcÖop ban ÜaïöerfïaD &an Dit kapittel / en ban De ïionbenten
bie onber 't seïbe gejïaan fjeDöen/töo?D geen getöag gemaant in De iifiorie Der tëeguuere ikanonniftnen ban Gabnël Pennottusi bieber* bolgéni uit Dit tegenrooozöig beröaal &\ (tonnen bermeerbert tooien. Vervolg vato Windushetitè
. . ' ■ 1/ ":
«tënbe gobtyucïjtigöeit -bet fóeguïiere Uta*
tionniniten ban mimcgtym té niet aïïeeit boo? 't meïbaaren ban öie ban ötmne ep ber / maar ooft ban anbere ïïeïigteu3en in Hoog- cn$eDerbuü£lanb/ öe3o?gD getoeefï: toant 50 ïjeeft De$i?utëö20eber£ ban 't ruime ieben Dat 3e leiDDen / en ban De tud)t Die ty ften ont3enutot mag / een öeil5aamen afitecc boen ïjeo&en: mihz m?ui£b?oeDer£ / bolgemi ftet fcftmben ban * RuifJelius, 3icf> meDerom tot ftet föoen ban een Beiïiger teben begecben ïje&ben in 't iaat 1410. #ofc ftceft 5ε Den top ten gïanjs ber libertijnen / Die boo? een w ïtjftc builïgöcit ontluiftertmas? / op betfc&eiöe §Slaat;en meDerom 300 3uibcr gemaant aW 5e oit mag gemeeft 5 en Den pber Der 1$tw * Mb. t. Reform, c. ij»
f Metropol, lib. 4. c. 10. % 1« Chronicö otdiriis ad anm fffa |
|||
van Zwol.
|
|||||||||
113
|
|||||||||
Difttflnen/bte aan t guijnen geflagen/en ban
oiiöerDom öpna te niet gegaan toag y Dooj eene geiunnige bernuftigöeit toeberom op De öeen geholpen 4&n johan Northem, öie eerfi te $*ïu5e en naöerïjanD te 2Sur£feIt Ubt ijef Setoeefï/ en Doo? tuien^ toeDoen De $ergaDe* ring ban 25ur£felt öegonnen i$ / ïjeeft Den geefï Der fjetbo^minge nergens inge3ogen alg öp De 25?oeDerg ban JPinbeg&em. Want, 500 aïg f Buflchius feifêÜft/ uit inzigt van de hervorming heeft hy de Kloofters van onze or* der te Windeshem en te Bodeke bezocht; om 'er de oprechte form der Kloofterlijke tucht met eigen oogen te zien. ©e$c I&ergaDering ban HNnDeisfjjem ïjeeftGetai der
in l|oog- en JleöerDuitfïanb gebïoeit; en K6nv5,nr toag eben ouD &l§ Die ban Frigdionaro;We Be"^. Keöuïiere üianonmufien ban Italië toeüerom gadering in een goeDen ftaat ljeeftgeb?agt. $oo?9tber* van wm- anDeren ban Den «BoDgDienft uefïonD 3e uit £e^eom 86. ftonbenten ban&anonm<en/ en 16. ban Γ*η2°* feanonniïiBeficn; 3onber Die üonbenten ttn§ te renenen 7 Die ten getale ban eenige {jon* Derben onber De toetten en 3o?ge Der 2&?oe* beten ban 3®mbe$jera fïonben. Sin aegt Dat ftct Den Ïcc5cc niet anbermaïieïp 5al #1/ en Dat in buiten mijn Uftch niet tree* Den 5aï $ inDien in i>cin naer alïe De plaatsen geleibe / uit Detnelne Dit gemeene beft pïagt te bejtaan \ om Dat ItëmDegljem De pïaat£ toag/ Daar 't ^pperïjoofö jijnen 3etel ïiieïD/ en De Jaaripfcfje ögeennomfre gejjouDeit toierb. Jfêp 3uï!en De 3dfDe fïreefe en o^Dec fcoïgen ; Die Marcellus Lentius, toen opper* fo s&efiieeber Der &ergabeemge / in $m f Ub. 1. de Reform, c. 45.
Π. Deel. Η
|
|||||||||
1*4 OöDHEDEN EN GESTICHTEN
^aamïnft gefiouben öeeft> enbeseïbe Wffil
Se in 't jaat 1585. te Heulen uitgegeeben \$l ïjtet en baat met on^e tüanteuentugen op&eï* beten.
*effte ^tt eetjïe ban allen tg tjet ïtonbent ban Konyent. O/L. Vrouw te i^tnÖCgljem / bp f&totAlW
bet bet S&igöora ban ©ebentec ; ïjcööenbe
boo? bee$en onber bat ban uitteert gefïaan. Tweede %ψ ^tf §|anbent van O. L- Vrouw Öp jfcufë /
Konvent. mm |et ^at^fHft aan Heulen / 't toeïk al·
Daatboo^ eentgeHanonnt&ften geboutot i$ op be puin ban eenenCempel/btetoDelcet eenen afgobt toegetoijbt toag gebjeeff ♦ <&en trtDe ban Reinaidus, Eattgbiffcbop **" Heulen/ bie m 't iaat 1 i67.obetleben tg/ ijebpen eem* ae boomaame eeefïeïpen / öte ^tcgbanöe S^omheeten ban ïüeuïen afëonbetben / w ttibeu onbet 't gejelfcbap ban De gemew fcanonniftnen buiten fiuté begeeben: *aar xü balgen^ fyzt * bet&aal ban Gelemus be 0^ meenfcïjap bet goeöeten / Die boo?gaang m bs Honbenten te niet gegaan tnag / onbcc* fiouben en toebet fit 3toang geb?agt fyMtn- ^och tt Moianus betfcftuift bte afsonbermg tot betrjben baubenSflattgbiffc&opPhiiippus, öte be nagaat ban Remaldus i§ getoeefï f en/. 500 alg bp be 3aan becpaït / jijn $t be W' meutoet£ ban bar lebcn niet getoeefï / mant' beeerfie tnfïeïbetg- toebanigbat $eban m cetjicn tpöom tot een uitetfïe (7) attnope becbaïïen 5ftll > Jjoe bat Everharc} van bze,
#alïoo? ban Hllmeïo / op be bermantng ban
be 3ölïetb· JlBaagb Maria, in 't iaat .1.400/ enbet Petrus beu $?OOfï van het Duiticfie
Huis, eeuige Hanotmi&nen uit Öet M|
ban 2&etle&em te ^tool in bit &unbenc *$ * In Sacraiio Cölon. Ub. \, Syfltagm. i.f, i.
tf Ub. I. de Canon, c. 14· |
|||
van Zwol. ti^
βηί0 geeft geb?agt / en 'et De Ittoafleeïijtte
tiKi)t beröetert; ipt Dat Die bctbeteeing ooit ban iinöcce ftonbewen nageDoIgt / en $et ïionzent banj^utii met bat banH^tnöegïjem bereentfft tja? / ftan in De * groote Kromjk na* gesten tooien ; Meng naamlooje ^cï^ijtoer in Dat liionbent een ïiegulter feanonntfe i$ I gettjecfi. Maat tegentooo?üig iuoonen De
Reguliere feanonntniten tn De J^taö; om Dat l)tt itonbent/ buiten De 4&taD fïaanDe / bet** ballen en te niet geraaftt i&. 5. Het lüonbcnt ban De mUtfj. JiBaagö Defd*,
Maria te «©joenetiDale / on ^uffeï in (0) ^omenöofcfj/ onöec't 2$igbom ttan Mtttp* lm ; 5jjnDe eerfï een ïtïui£ / of De tooonmg ban een iüïiusenaar getoeeif. ©e eeefte ban Ι allen $ geÜJeefï Johan Silvius, of Vanden;
pofch, utt ïjet Doo^ïueftttg gefïagt Der tytt*
io0cn ban 2H>?afcam gcfeooten; Die in 't jaaE j ^o^ Set gemeïDe Dal ban johan II. H|arto0
pan 25?aöant toerfcreegen Ijeefit; en Daar tot
$i)\\z D00D toe gebïecben i& let jaar Dei; gemeïöegtfte fiaat tn Dee3e3£attjnfcjel^eer^ *)eiuitgeD?uRt
I quater & mille, ter C. tünc floruit ilie,
Qui Viridem Fallem fundavit, adasthera callem* %ïi jjjne plaats? <* genomen Aarnout van
' Yl& i toiei$ opboïgec toeöeeom toaja? eenc
Umbeit, jjjnbe alïe D?ie bannen / Die iit
ι Wtgöctt ban leben entyoomfieit ban geDjag
JWtgemum ÖeÖÖen. Φθφ Johan Hinkaart,
ö^oot fcanotmin in £. Gudulaas fterne «
Ibuffel/ en Frank Froidmont, Die in &e 3*ïf'
(Ν * Èhronicon Magn, Belgü p. s4fc · |
|||
ii 6 Oudheden en Gestichten
De fmlte fóanonntë ban Den ttoeeben rang
iöa$ / met Johan Ruisbroek, Die 'et eem Siapelïanp nept / gebben m 't iaat 1343 ! De j&taD beriaaten; om 4BoDe boïmaanter te Dienen / en in <0?oenenöale bn malbanber te toQonen. <3*n Daarop geeft De boojgemeïüe Larabcrt, met De goebneuringe ban Guido | S5iflcï)op ban ïtamerp / en Johan lil. ||ar* tog ban^abant/öunbe boojnoemöe pïaatg wgeruimt* ï^et jaar Daac aan gebben 3η in De$cïuc plaatse een ütapelïe opgececbt j en 'en ,-U. met Den HeneÖJOeDec Johan van Leuven , en j
eenige anDeren/ Die in gun ge$elfcbap gebo* j
men tnaren / btjf jaaren lang m t gemeen gfc I leeft / jonüe»? De MeeDtng ban gunnen Ito feelpen fiaat af te leggen» 3n t jaat 1349/! Den 10. jiBaart/ öebben 30 op De aanrabing! ban Den Prior ban $. Victor ^Ιφ seïben in be tegentooojbigfjeit ban Petrus, sftfffiJJM ban ïsamerijit/ aan Den föegel Dct* Reguliere fóanonntnften betbonben. Frank Froidmont bjiecD 'zt tot #?oo|ï aangefïdt / (9) Ruis· | broek tot Prior: en beeïe mcugieu^en ban Dit | &önbenf fytlotn in ijeiiigïjeit ban leben Φ gefegeenen. ^ug benre uit Bet Brabanró t Mariana ban Wichmannus. ïf et ïÜDnbent/Öflt
3tcÖ in 't jaai· 1417. onDei* jjet ïtapitteï ban
3©inbe£bem begeeben beeft/ fïaat 'et nocij; en t£ in een (10) wzt btoepenöen flanb; 500 bJcgen.iEi bet getal Dec Reguliere ütanonninbeii/ al$ De onberbouDinge ban De üitoojiertucgt. vierde 4. ^et ïitmbent ban O. L. V. te ©etto Konvent jgm / in De &taD ^tooi / onDec 't 2&$D0tfl ban ^ebentec.
vijfde. 5- ^et iïoo-Moo|ïec / b» Snuffel in &> niënbofci) / onber liet $tëbora ban jjBeqp ïe«/
^ Lib. 3, c, 4 f.
|
|||
-van Zwol. n 7
feit/1$ eerfï een Muis? ban ccnen €remtjt ge*
tuceft / ca in 't (aai: i 3 70 oMgebontot* $a* bcrïjanD tg öct in een Iïoa|ïeu ban föegutte* re isationnmnen beranbert; en in't jaar 1417. 500 meï a\0 pt ïüïoofïer ban f^oenenöaïe/ baar ijet een \H ban mag / met ïjct ïJanttteï ban 31&mbe$jjem bereenigt. ^tt itonbent Beeft een groot getal ïjanöfcïtètften of onge* tyubte öoeben. (n) 6. ïfet ïüonbent ban CVL. Vrouw en besefde.
i2, Apoftelen te fltrecftt; ban mieng begin ft» Bucheliüs gemag mo$ gemaant. Φοδ &eö in in 't opfleuren ban be$fxeïf£ ojpnom* fle / öemijl tn be gefcbreebe tomjli ban Kornelis Blok, Die 'er ®?ίο? ί§ gemcejt/ met reïeenïjeb nonnen fenjgen/ met 5011b er ïmg£ ombeftt. 3£tt aïïeen fjeö ift in eenen 2$?tef ban ^. Mariaas ïtayttteï te litrecïjt/ ban 't jaar 1289, gebonben bat aan bit seïbe ftow bent 3eaer plein / onber bebtng ban een al* tfiöbuurenberente /tn't gemelbe iaar gegeeben i$i en bat Jjet een fionbentban de order der Boetvaardigheir. van Jefus Chriftus TOterb ge*
noemt. ^uïÉte töeltgteu$en maren eerttjbje? een
foo?t ban <ÉEremi)ten / en onber ben naam ban Saccita; of zakdragende «JlBomUR&en Befeenb.
De zakdragende Monniken, 300 (jeeft Sefter to ïtgieitjS ban bit nonbent aatigetenciit / hebben
allereer ft het Huis der Reguliere Kanonnikken
te Utrecht bewoont; van welke Ζ ikdragers in I dit Latynfch veersjc gefproken word: Sunt & Saccitae, quibus inquit Papa t redite.
£.'■'■'■■ , '■■■■■ I f" *' f-ΐίθ J. ■--■%'■■ fc.ji ■„*
®at f$ te jeggen/ bat 'er aiBonmR&en ma*
S jwt bie 5abhen boor ïjunnè ftïebinge ge*
b?ut«ten / maa* boo? ben $at$ afgefefcaft
Hg, 3iJ»
|
|||
ii 8 Oudheden en Gestichten
|
||||||
Jljll. Deze Monnikken hebben naderhand de
kleding der Reguliere Kanonnikken aangeno- men ; en wierden de Ouden genoemt. In Λ -jaar 1290, als de Order der Sacciten nu afge- fchaft was; is 'er iemand naer den Prooft ΐ van Betlehem, by Deutekom afgevaardigt, met dit verzoek dat by zich wilde gewaardigen dit U- trechtfche Huis onder zijne beftiering te nee· men > en in zijn Kapittel 'm te lijven. Deze *aak wierd door den Blflchop van Utrecht on- dérfteunt; want op dien tijd waren 'er nergens Reguliere KanonnikkenU ^s daar (tZ $5tl Mjtat) en te Nuijs. In 't jaar 1397. ()eeft Gijsbert van Raaphorft een gedeelte van de kerk gefticht. tyit fcfctft tD02& t' gan^ (batt toe HinDerfeesinDen) geb^uint em -er Deφφ
jjeit in Den Catecïjifnm^ te ontorrcljtcn. Wotfy Setiiöhbent/bat |ft$ in |)et jaar 14B0· met ijet liapitfeï ban üMnbeifïjemi bcrceitsgt ïjaa / ig in een J&ttjrijufë beranbeet* e 7· &> Salvators Itanbetlt / anDerg kieverr
' dael, en öoo? De toanDeïtng «lÊempetn ψ
itaamö / toa£ bn ©o^ecïjt onDer gpt--3$i£' feom ban ïltreeöt geïegen, Sr binDe ontw mijne 3&a#teren een ftun (ban eentge %M tekeningen) Die johan van Herxt, De ïaatffc fï'io? ban Dit ïtïaofïer / mét eigen fjanDe Φ fdj?eeben (jeeft. #p fp^eent 'er ban-Ü^ Reinout; Die boïgen$ * BuiFchius opgenaaid föa$ Minnenböde; neïfeen bpnaam |pU&# geng De &roni)li ban i #onba genreegen ïjaD/ om Dat fjn ic0cni3f De armen 300 miïD en f&aafr saam toaiüï: anDer$ tna£ 3#n Bpnaam van Brakel. Üudenhove, m $j)n ^untfjoHanö /
tjoegt 'zt Philips van Be veren bt» ; en te&cl,i :; :; ü é&
* LIK ■ 1. CKronlcï Windesh. c.jf,
f Ö¥£r bojaar 1 jj@. |
||||||
van Zwol. υφ
aan Dat De3e MiQimsm De 2&£oeDer£ öan
De ifêacfïtjne genoemt luier Den. $an Dien i|eec Reinout Doet De getmIDe van Herxt ïjeC boïgenDe Derpaï: De Heer Reinout, Ridder
en Burger van Dordrecht, en zijne Huisvrouw, Juffrouw Sofia van Ghieffen $ door yver en God- vruchtigheit tot Godt en den Chriften Gods- dienft gedreeven, hebben in 't jaar f 1380. irl het Dorp Eemskerk tuflehcn Dordrecht en Geertruiden berg een Kloofter van Reguliere Kanonnikken gefticht en rijkelijk begiftigt. En, om dat 'er de Vliet Eem voorby liep , hebben zy hetEcm'ftein genoemt. Als dit Kloofter om- trent 40. jaarén gebloeit, en in Godvruchtig- .$/ heit uitgemunt had j is het in 't jaar 142,1. op S. Eliz,abets dag , met omtrent 70. nabuurigé , Dorpen, door het doorbreeken van de Dijken, tot een algemeene fchade , van het Zeewater overrompelt, eii ganfch verdronken : en het legt noch met meêft alle zijne fchoone Lande-! lyen onder water. De Vaders en Broeders van het Konvent , Mannen van een uitfteekende heiligheit,hebben zich van dit middel bedient, op dat de naam en geheuggenis van zoo deftig en voortreffelijk een Kloofter niet zoude te niet gaan. Te weeten , dat ze verfpreid, en ieder in een byzonder Konvent van hunne Order ge- zonden zouden worden , en daar eenigen tijd onder de gehoorzaam heit zouden leeven, en de koft hebben. Dit deeden ze eenige jaaren lang; terwijle dat de Prior van 't Kloofter , die zijn ampt met een uiterfte naarftigKeit bevlijtigde, met eenige weereldfche Luiden,Huisgenooten, Leekebroederen , en Opdregelingen , op den akkerbouw pafte. Eindelijk j na dat 'er twaalf jaa-
t Volgens Buffchmi Is het in 't jaar ixti. gefehied..
Η 4
|
||||
120 Oudheden en Gestichten
jaaren verloopen waren ; ·* %0 j)et Ollöer tlett
φ)$η'$Ζ Johan Brunoosz. van Afperen tn ffit «tëiïanD Etoünöjccljt toeöet opgcftomen en
bewegen. jBaar in 't jaar 1572. tg het Doo? De j&pan&en ban 't ^onmnnenDom aan hooien geïctöt ; en/ 50a afê Oudcnho.ve tier* ftaalt / geen eene fittn ter gcDagteniffe ober* geïaateiu We ïtanonnmften/ Die eenigcn tjjb Sn ben Prior ban gï|artogcn&ofch ingeteioont gaDDen / ^tjn op j)et gesag ban een bpsonoec isapitrei / Dat in fyzt ïiloofier Brant-olie te lürecïjt geïjouben micrD/fcöeberom tn Denton* benten ban 2£>?abant berfp?eiDt. (12; Achtfte 8- ^et ^°noent ban Φΐ %. ©Φ in De febeii
jonnen buiten 25?ttflFel. ^gidius f Brcc- dyk tno^ö booj Den ^ticfjter ban De3e plaa$ gefiouöen; he&öenDe met feben niahnerg öe J>tab Snuffel en öaar gerood berïaten; en £>& niënbofcf) boo? 5pne fcöoonpiaarg bernocren; om 'et 3icg alïcenïp met €>obe te oc&om- meren/ en jöne saUghcit te fotocellen. Jo- hanna, ^attomn ban ié^aöant/ gaf hem een erf en plaats / Die mettertiib Doo? De aai? miffen Der geïoobigen tot een ïilooffcr aam gegroeit t$. JEgidms 3cïf toietD'et tot ecrfïcn ^W2 aangefteit; en De fcern m 't jaar 1388 / Dat té acht jaaren / na Dat De pïaatj betuoont toa£ gctoo?Den/ ingetopDt. 3« 't jaar 1415. tjJ het ï$onbent in De IDergaDcring ban Win* Degfjem getreeben; Daar gec noch tegentooo^ Dig onDcr fïaac; en in 3tjn enüen en öïoeijen* Den flanö boüjaröt· Kegcnde 9* Maricbron öp IBatnftcm tn 4MberïanD7 \
De ouDfte ^oeftter ban 't ïionbent ban wïP De$?
* Hier eindigt het gedeelte der Aantekeningen van
Jbhan -van Fierxt ; het volgende is uit Beyerwijks Befchry- vinge van Dordrecht getrokken. | Zie Brabantia Mariana Wkbmami I. j. o 47.
■
.'■■■ J
|
|||
van Zwol. iai
De^jjem/ig naat ftet fcïfêgben bait#Buflchius
tn 't jaar 1191. gefitójt boo? De eerto. $a* Det#/ ï|ee£ Floris,Johan Gronde, JohanBrin-
Jkerink, en öe bo^beee ]&?feffor$ öerselbe ber*
gaDeringe ; en bbjöer^ doo? Johan van Heuf- dm, in öe anbere töeïigteu3en/öie Ijunne ge* ïoften in Ijet JÜlooflec ban HNnöe^em ge* baan fjaDDCll. 2^e voorzienige mannen , Wy-
ηαηά van Aarnhem en Aarnom Grmthui· **w» Jet $|jn De tooo^öen ban Buflchius, zijn
op het verzoek van de voornoemde Vaders by
den doorluehtigen Vorft, Willem , Hartog van Gulikker- en Gelderland, gegaan > verzoe- kende mec alle ootmoedigheit verlof, om op de erven en landgoederen van den voornoemden Wjnana van tAarnhem een Kloofter te mo- gen bouwen ; dat in alles , ook in de inftellin- gen , over een Zoude komen met het Kloofter van Windeshem. Ook heeft hy te weeg gebragt dat 'er de Biflchop van Utrecht zijne toeftem- ming toe gegeeven heeft. Zoo heeft dan het ge- melde Kloofter in't begin zijner ftichtingedoor 't beftel van Heer Floris 1500 gangbare gul- dens ontvangen uit handen van deszelfs Kok\ Johan Kejfel. Want op dien tijd was 'er zoo een groote liefde onder hen j dat de geeftelijke en tijdelijke goederen der Vergaderinge van Deventer , en der Konventen van Windeshem en Marièbron , byna onder malkander gemeen waren. $anbitaHe£ $al men fyeeber befcöeib
öp ben gemeïöen ütfïonfc&pber ban 't Win* öe^Öcimfcöe ïtapitteï nonnen binöem §tt feïoofïer jfêarienb?on igbolgen^ Slichtenhorft bcrmaarD getoeefïtoegeniiDegseïfé ïieföabig* Öeit tot De $Grmen ; maar ïegt tegentooojDig ganfeg onber De boet. iot jget * Ltb. 1. Ghronici Windesh. c, 57.
Hf
|
||||
i%% Oudheden en Gestichten
Tiende. *o. fetltonbent ban 't j^ieutoe %ίφ oer
Sfiïïerö- 4iBaagb Maria, bp l|oo?n tn $oop goïïanö/ onber 't 25t|oom ban l%mz\cm/i$ f jjet ttoeeöe afsetsel ban 't 3©mbeg&eimfcf)e itOUbcnt genaeefï. Geraard van Hoorn en Pau-
lus van Medenblik ,, g^iefïer^ en ï^ifcipeïen bah Geraard de Groot, Rebben fJCt 3eibe fit 't jaar 1388, gejitcijt op pet erf ban Meindert
Eupeszoon; Die De MeDtng ban Hefte&?oeDet fytt aangetrofcnen ïjeeft / en met ben naam ban ïjeiltg gefïo?ben i$. 3fn 't jaar 1550. I geeft ïjet een nieubi pant gebteegen > en tn 't laari 567. De öeeïöfïo^ming uitgefïaan. $Baat in 't jaar 1573. & j)et boo? be S&utgern ban Iloo^t/omöe ijatdpfjdfc Der 3aue te nujöen/ gesamentlgft en gelönerïjanD afgeb?onen en bemieltr'tgeen Φ boïgcn-ssveliusjöaar toe bit utt getroMtcn ïjebuen/ inDetÖaaö te öenïaai gen fóa£; naDemaaï {jet 500 toei toegen^ De Ptwfyt oer <0eboutoen / aïg De bermabeïp* |ett oer pjteatse/ nautoelpg boo? cenig ütïoojïer ban ganfeï) ^eöecïanD beï)oefbe te topen· daarom toierö ïjet boo£ 't eemgjïe tieraab ban fcïein ©?iefïanb geöoüöen / in 't toeïReboo?gaan^ 900. en fomtoijïen 1000, at= me Huiöen / of geringe 2&urger£ / gefpölï toieröen ; en in Dunne rampen en eïlenben een 3cto jjulpnitböel boubcu. Elfde. μ. i|et ïüonbent ban g>* Jan €bangeufi/ buiten tfimfïerbani ; 't toeln in 't jaar # of boïgen£ Pontanus rcaening 1506, op %\* ïeröeibgen abonö/ tertoijle bat öe üanonnt^ ftcn met ï)et gingen ban Öe ©efperen in i)et ïtoer bestg toaren / boo? 't buur / bat De J>taö£ <®berïjeit 3eïf aangdcit ï)ab/ ganfeö φ
■f Lib. t. Chronici Windesh c. $7.
φ In de Befchryv. van Hoorn, |
||||
VAN Z WOL·. 1*5
afgeö?auöt & Cu betiJüï be^mflerbammenS
fjer hertimmeren baat lïonbent ijter niet toih ben geboogen; U Det te i|eiïo op SMRma'at in t jaar 1533. toebee ongeuonUit üBaar Daar inag fjet ooli niet bebetligt, öctoij! ijet ben 15. jÉaatt 1^65, boo? Pms IV. m m WiitfMm^h^tvh banéaarlem tngeïijft toierö: ^baar oberöe $aufieïijRe %tüU, on* bee i?et23!göom ban Haarlem/ ftan nagcjint tooien» Kornelis.vander Woude , bte {jet Uit fce
fCanteRemngen ban Petrus Nanpius Qtttokhm
Öecft/ behaalt in $ijne &tonp ban Ul& waar/ bat jjctgefiic&t $ in't jaar 1420,15η . in f)et jaat' 1 jT7i. te niet gebaan boo? toedoen ban Godefi;i<3us van Mjerlo, 2&!flcï)Oü ban
Haarlem ; van toieng ïiatet^aïe iöerne/ ge*
Ü $00 ejieti ge$eit ijS/ ftet boo? ^auffeïrjfe flsaag bireenigt toierb, ( #aer Jet erf/ öaeir f>ct bp Bernebjoen on gebouint toag 1 toierb ϊβί: döo£ be bianbeiing in de Blinken genoemt. : IX. i|etJ$enbent te MaViënw ald, bpj^OÓgfr Twaalfde
fio?n / in 't €>2aaffcf)aü ban S&entjjem / on*
öer Bet 25tëboro ban Jlunfier ; ban töeïft ïtonbent Thomas a Kempis in 3jjne * ïironp ban £, 3tigiie$ ïiïoofïer / en bo?ber£ öe ïtro* np t ban 4$inöe£j)eitt / en boo? albe &e* ötfïer^ ban Μ nonbent $eïf / een omftanbig bericgt gceben. Üet ig noc& in toefen; en na m uitftaan ban oorlogen en nïeiöoopen be* gint ijet toebcrom / 500 öoo? getat ban mtp. gieu^en aï# fiet onberfjouöinban be ïiiooiter* ïrjhe tucljt/ merheip on te inraen* r i^. Φ. %. Vrouws ütOnbent te (13) $*erf*Dertiende
feiiboitR in S^abant / buiten (14; i&uren*
ïjout,
* Part. %. cap. to. & it.
t Lib. 1. c. }8. lib. z. a cap. 56. ufque ad 6%.
|
||||
Ï24 Oudheden bn Gestichten
gout; 't toeïfe ee«r>&£ onber ftet 2&igDom ban
üamerijftljoo^De/ maar regentöoo^Dig onber bat ban Sfintbjerpcn (iaat. Maria, Dejongfïe <&oc|)ter ban Johan iu. %artog ban ^dber* ïarib / geeft Jet in 't jaar 1395. gefïicjjt op Bet behoeft ban Godfridus (15) Wevel j bie fjaar 26tec])ibaöer en een$tanonniltban<02oei nenöaïe toa& Joh. Latomus geeft een nauUk geurige ïironp ban bit Hïoofïer gefc&ee* toen; Die boo? ben negen en ttointigfien j&?io?/ Johan Hoybergen , met SGantefteningen opge* ijeïöert / en in 't jaar 1644· uitgegeeben $. 3fëegeng be bermaneïtjÉtfjcit öer plaatje / be £?acf>t öer «0eboutoen / en 't getal Der föcli* 0ieu3en/moet ftet iüonbent ban üogffenbonft geen£3tn£ onber be geringfïen Der obergeble* bene ïtonbenten gerenent ujo?ben· veertien- 14. §tt föontoent ban £>· Agnesberg buiten de ^tool / onber 't 2&#bom ban ©ebenter / jjeb* öenbe eertijDi? onber τ2&$botn ban ïttrecfit geffoan* 9fn be Itfiorië * ban 't ^ebenter* fcjje 25$bom / boo? gif Lindebom oefc&ees ben/ too?b Xnt Jfcïoofïer ban £>. Agnesberg ooft . Üermelot* <Φη ön Ant. Matthaeus fiaat een aanmernengtoaarDige 25?ief tóegcng be ber* toiffeïing ban $ener Xantgoeb / **datZielhuis genaamb / en onber be garoebie" ban W&u gelegen : toeïBe bertotffcïing $onber be toe* fiemminge ban be btjf IHapitteïen te II* trecïjt/ en ban Den SBiffcöojj jeïf/ niet nonbe gefc&ieben. vijftien- 15-. ïget ftonbent ban CX L. Vrouw in <£n* <** geïenbaaï / te &etöeröoy* in ^oïlanb; 't tocfó boïgen^JttBuffcnius in't begin Der i^teu- m
t Cap. 7. f. i.
** De Nobil. lib; %, pag. 770. enz.
ttlbij.
|
|||
van Zwol. \%f
toe geftteïjt i§ bOO? Pieter vander Poel. $a
legt fjet onber be boet; en i£/ boo? 't optnU
men ban be puin/in tuinen en boutolanb ber* anbert : 3®aar ober be ^efc^ptng ban fögijnïanb ftan nagesien tooien, i<5, Jget ftonbent ban be φ. Itëebutoe E-Seftiende.
lizabeth, bp ben 2$2ieï in l|oïïanbi t fcncïfc op |)ct fcerftgof bet: J&arocginerfte ban ïïug* ge/ onber be jjeerïtiBïjeic ban $002n/ in 't jaar 1405. gefïicfyt toag bOO| den beroemden
en eerzaamen Ridder, Hugo, Heer van Heen- vliet, ^et $tjit be tooo2ben ban ben fïieïjting* Diief i bie Daar öp boegt bat be boïgenbe perfoonen inm beeï tot £et bermeerberen ban be inftomflen gegeeben ïjebben. Jan Wil- lemfzoon 5 $tfUt eertoaarbtg ^eer/ Geraard
Appelman, Hugo Prijs 5 een eerbaare b2outo/
Masie Han Pape genaamb/ Kathrijn Kacrflc-
bakkers $ Diderijk Huigen , Niklaas Zoeten Jakobfzoon, Alijife Huigen, Jan Huigen; Wou- ter Heer, Pauwelfzoon. ©e (licgtilig i$ Um 6. maatt 1404. bOOi Frederik , Slifcgop banfttreejjt/ *goebgeïieurn bie baar op be*
geerbebat bit jonge lootje in ben (lam ban ifêinbeggem 30110e tnge-ent to02ben: 't iöeïn naer Jet fcj>$ben ban Buffcnius gefcjjiebt 10 in t jaar 1406. «Jifêaar in 't jaar 1572. ig fiet D002 (jet ïürijggbolft ber SÖonbgenooten aan fyanb geftoonen / en gnnfcïj boo2 be Mammen berteert, ïget i& bermaarb 0002 be boob ber JiBarceïaaren ban <@02nitm s bh baar gun ïeben boos't marteïi ge enbigt fteb.* ben: f ban betaelften Eftius en Opmeer fton? nen nagelen toojbem 17» %tt Honbeilt ban O. L. Vrouw, Huwü <&atfr tiende,
* Lib. 1. Chron. Windesh, c. 39. t Zie de Befchr. van den Briel in de, Oudheden Tan
2-uitholland, en de Befchr, yan Qwkora. |
||||
ι%6 Oudheden en Gestichten
43ae£&an& / toten Φοφ / ήι't ianbten
Heulen:tocïft >onbentDoo? De ttöeebjagtt bet: iiaaönnihiicii ban jü^eöengtoegr / 500 aï$ iU in öe ^eöifiee^Uan ©^eöniifUjege Ic^c/ op- genomen tf 5fn Die töegifïer^ ff aat aange* feltertt Dat / als de eerile Ψηοτ der zelve plaat*
^e r Ce weeten Hendrik van Kindeshof, hej be- wind om al de twiiteryen neergeleit had, een Van de jongfte Broeders, Htrman Zelen genaamd> en te Grol geböoren \ 't zy uit zich delven, 't zy dat hy van zijne Medekanonnikken verkoo- ren was; 't zy eindelijk dat de Prior van Win- deshem, of iemand anders, dien raad gegeeven had, zich eenigen tijd met de regeeringe van 't Klooifter heeft bemoeit. Maar overmits hy om den tegenftand van eenige Kanonnikken geene beveiliging van den Biflchop van Munfter ver- krijgen koft; kreeg hy de gedagte van de plaats„ te verlaaten : 't welk hy ook, als hy Priefter geworden was, met zijne Aanhangers in 't wérk heeft geileit. En Wy hoopen dat die feheiding door Goddelijke toelating is geichiedt. Want door hun toedoen is 'er een vermaard Kloofter binnen de Stad Goch opgekomen ; 't welk na- derhand buiten de Stads muurèn is geplaatft. iMgen^ ** ThefTemaker, ftrjEgbert ff Hop aangeljaaïD / toterb Dit ïtonbent Gods woon-
huis te Gaasdonk genoemt- ^et if ΠΟφ tn toe5en \ en in ren 6ïoeijenben flaat; 300 ΐυ^ gei$ De ïiïoofïerlij&e ruegt / al£ De menigte fcee ïleïigifi^cn. Actitien- m &i Catharinaas $$0iibeitt te J^imtOCgC
<Je. in4B»elöerïanD; 't toeïn eeejï onbee tjet ΜανΦ
fcigbom ban ïieulen bejjoojtt gebbentie /1 fjani* ** Aftnal Clivl parti x. pag. 180. ■' ,j;
|
||||
van Zwol. 147
I onber 't 2B»i#bom ban ttaetmonbe fïaat.
<©it ïionbent bJo?b nocö ban Pontanus, ηοφ ban Slichtcnhorft bermelbt· 19. |fet &01tbent ban O. L. Vrouws Be- Ncgen-
zoeking, öp üaariem in ^olïanb* ^e&ro*tiende-
nijft ban bit üloofïcr / jjoetncï nimmer ban üng geïeesen of ge$ien / tg gefcfeeeben boo? Frederik van Heüoj bit .ftt 't jaar 14^ uit
Jet ïeben fciieiööe, 2Bty Johan * Buflchius
bio?ö ïjet Jaar 1400. boo? f)et jaar ber (ίίφ tinge / en Hugo Goldfmid , oie een gneefte* Üttg ban Geraard de Groot tg gcbJccfl / bOO?
den fitcgrer opgegeebem ^p boegt 'tt ög
öat (jet feben jaaren na sflnc fïicgting met get üïïoofïes ban IPinöe^|em bereenigt & 20. ^. Salvators ftonbetlt tt Thabor \Χφ Twintig*
ten Sneeft/ onbee t 2&igbom ban &eeu*fte·
bsaatbe : door het welke, zoo als wy gezien
I hebben, ïjet sftn be tooo?ben ban J. | Bui-
fchius, veele Oude Kloofters onzer Order in
Vriefland hervormt zijn geworden. «Pf^etl geefïelpen 25ogaert Beeft Ruvenicus, een
3eru$aïemfcf) töibbee / in 't jaat 1407. op 5i)n ïanögoeö geplant/ en ban goebe inliom- ften beesten: en të 'er 5eïf 00& boo? oen **Φ$#ϊν~ψμοϊ Johan de Vos boo? tëeligieug aangenomen. €:egenfajoo$big ïegt fjtt met Hen g^onb gelijfe. tt 2,1. &. Mariaas ïionbent tt SSetïeöem / Een en
buiten Eoben / in 25?aöant/ fyteft eertpg wintig- onbee ?t SStgbom ban %u$k gefiaan / maac fte- , * Jüb, 1. Chron. Windesh. c. 39.
t Ibïd.
** Zoo word hier de Prior vai» Windcshem genoetnt»
om dat Windeshejrti de hoofdplaats van de ganfche Ver- gadering was. Gehaaider. tt Zie de Befchr. yan't Bisdom yan Leeuwaarden ©fl-
oer Sneek. -■*·,.- |
|||
iz8 Oudheden en Gestichten
i& Doo$ öc onrecgttng bet nieutoe 2&&oom<
men onDer 't 3flarigbigöoin ban JiBecïjeleii genomen. <©eï{jR nu &. Paula, *&. Eufto- chium, met meer anbere ftetüge b|outoen; en &. Hieronymus met anöere fjeiïige mannen/ in 't ouoe Steïejem een religieus en gooi bjmcïjüg lenen geïeiDt ijeöuen; 300 Ijebuen ooit beeïe heilige 3$ebutoen m Dit 95?aöanti fciie ©etleïjem / in een uïuig of afgefïote plaatse / Die ijtcr noo? 't ojjrecïjten ban get ïtïoojier gefïaan öeeft/ seee Seiligïp ge* leeft, ^00 fteeft ooft geöaan De eertoaatDi* ge JlHan Godefridus Delcour (de Curia)
beften ban β- Pieters te 3|,oben/ en ïianon*
mft te #ibeïïe: Die/ om 't gemoel Der toee* relD naer 't boojbeelb ban Den φ. Hieronymus te qnttoöften/ De <§tab beeïietv en te <&oftefc getttt / albjaae öit iütoojiee nu gelegen i$l ging toooncn» ©aar 3ouDe f)p Ijct^avDct^ ampt toaaeneemen;; en De ongefïöte J^oubJ* ïuiDen aï£ <&iecfitbaber en föaaagebee ten bienfïe flaan. Φοη fceeft öï» op &et behoeft ban CatharinaBirsbeeke, Die Daar OOft 300 OÖ*
gefloten ïeeföe/ en 'er ïjaare erfgoeDeren toe
gaf/ De gemeïDe plaats in't jaar 1407. tot
een ïiïoojïer ongerecijt; 't toeïn in't jaar
1412. met £et ïlïapittcï ban .iBniöt^ijem ber*
eentgt toierö ^e onfïutting too?D gier tot
Den jjutDigen Dag toe boïgeng Ijct boojfcijiift
Der fïtcfjtinge onDerï)ouDen / eben aïg boo? 't
oprechten ban J)et feïoofter: i en De $afto#
Der ©arocljtohe $ aan (jet Süïoofïer $v
fieeïjt.
Twee en %%* üet ïtonbent ban Den !§· SDeïijöeu
twintig. Meinulphus te 2&oDefte / onDer &et 2B>t$Doitt
fte· ban ©aDerbo?n / 't toelft Doo? & Meinul-
phus, $ WishtttAmi Brabamia Mariana» iib, 5» c. $*.
|
|||
VArt Ζ Wol. <*!f
pbuï fCartgbtafcen ban#aberöo2tt/ βρ öe^e
gelegenöïjett $ gefïieöt. §n bjag met eenige rctëg^eïïen naer ^Ban^ fin B?annrp J/ge* tronen / om 'er eenige fteliquiên ban ben ||. Liboriuste gaaien/ en naer $aberbo?n te béngen : en beeö (16) baar/ in &. Vm- centius Heeft/ een gelofte öat θρ te Rebenen een &ïoofïer boo? 2&beïpe Sluffroutoen on* Dee oen föegel ban■&. 50ube tficöten. t' ï|ui£ gc&omen / geeft gn 300 een mopftct.op $ijn eigen Eanbgoeö / m een Dal tttfftgen ttoee $eer googe bergen/ ten tpe ban Baduradus II. g&tflcjjop ban ©aöerboin gefttcgt en rn* ficïtjK begiftigt, ftttjer |)n nu naer eene plaats Omjag / 300 füjeefeen Öe * Mariaanfche Dag-
regifters op ben 5". <®etobee / aig $ijn $eeffr
öag gegouben bjo?o / $ng gn tm liegt uit ben gemel op öe boffcgaabjen balen / en een Sart oiiöcc be gmben toeiben / bie een fttuijS op 3Öne goo?nen gab paan j t toeïw boo? een te* hen btenbe / toaae bat get itloofter gebontot I ttioeft b)o?ben. gtoo geeft ïjn ban op bie „;\
pïaatg een föonbent geboutot; 't toeift be «föeefteïtjnen (17) Jifêaagben boo? een tooon* plaatje / en gem boo? een graf/ berftrehiien souöe» UU gn nu ge<ïo?ben toa£/ en in Jet graf geb^agt joube tooien ·, ijar gn öeo? ben I toiïïe ban be groote jaaagb (Maria) toe?
beelebenö getoo?ben; en 300 lang tn't ïeben gebleeben/ tot bat gn be 3anen ban be Moo* tonèrn / en banket JUoofïer 5eïf / in goe* ben flaat gab gefyagt .jitiaar al£ öe «aoeDc* ren beg fcloofïerii / en be (18) tuegt *>z\fh berbaïlen en te niet gegaan toaren ; geeft Wil-
* nplMktianii sijndê ten körtê Bafchryving van de
tevens der Η. Η. ITDeël, ', I
|
||||
i£o Oudheden en Gestichten
Wilhelmus > be XXXÏI. 95iflc&0? ban Ψ&
bedjo^n I be jonnen (19) berbiceben ? en eenige ^eguïicte &anonm&hen ban S&oï/ uit §et Stotibent 'Betlefjein / in fjaötc plaats boen Zoomen. #nöee bie éanounsMtea ïjeeft Jjet toeee $eec befttff begonnen te Öïöegen; en rSielfj selbeti ooft bolgeng ïjet fcf$)ben f ban [ Grantzius neeeenigt met get ïftanittel ban 3&inbe£f)mi;baH'rl0eifitfjet nocï) tegentDoo?* big een aieïoarenb itomaat \$. Na dat het 0, j of 8. jaaren metbet boojfeï^eebenKapittel ver-
knocht was geweeft, Jet $i}n be tooojöen ban j J» Buflchius, hebben wy 'er 26. Broeders, die |
op de plaatze tegenwoordig waren, gevonden, | met eenen Prior : en daarenboven 173. Kon- I Verten, en leeken of huisboden, die t' huis wa· I ren. Dan .faalden zy noch buiten het Konvent $6. Broeders; diè toen in andere Kloofters van onze Order waren. ïj|et ïeben ban ^m % Mei- liulphus dflaat Öp Brouwerus , in 3ÖnC Sidera Germaniae of Sterren van Duitland, beft|fêeeben< Drie en %τ & nieters Vijver, te 2E>omttieï tn <&é twintig- bedanb ; 't ίΜκ eenjjög onbee *c 2&i^öont fte· ban ïttrecjjt ï)oo?öe; maai nabctjjanb onörc bat Mm '$ iiaetogenbofcb genomen i£. <$it ïtonbent ί& in get begin bet 14. eeume aait* geïdt Ö3DJ öe 3£?QUUJ Van Brakel i DeUJCÏÖe
jefeere pUatg / met aïie be -guiten / bouö>-
ïanben / en bet boiber toeöeftooren bet uïaat* 5e / aan Het kapittel (ban 3ï£in&e$)em) DeeD aanbieoen ; en behoeften bat 'er een Ütioofltf ban öie <&ptz mogt opgebouUit tooien- ^oc& bet ftonoe tn ben begimte niet 3eer φ hoornen: tot bat t Bemaard uit den Engcïlfl*
nom«fetelltrccöt/en Jfêeefïec Hendrik Kan- neman, &anonm& te ^ebenter / aan 't $&& ΐ Metr.opol. Jib. i. c. i6. & a8. & lib. i. cap. !,$*
+ Buflchius lib, 1, Chron. Wind, c. $9, |
|||
* , *
Ην-ΑΝ Zwoi-u ijl
Itanbent 500 bede gocton / giften/ en tier*»
eeringen, gaben of öesojgoen/ bat Jet eet* ïang aiïe sijue artnoeoe te boben guam 3 en metree tp aüe nooo5alteftj iie <® oeoeren Ucceg. Maat nu i$ Jjet Derlxioefl. 24. $e£ Üontoenc bail Mariaas (CfeOOil/ ier en
bp é^ööenöonït/ in 3&?a&ant / boo? öee^en *wintis-
tmaer i)et 2&i£öom ban Üamerp/1 ijan$ ön* oer bat ban Stoüjci'pen. 3©egenjs? öe opmfy tinge ban öitHonbent flaat bc boïgenöe fi5 jief Öp *Mineus te ïeejen ;Wy^r»iW v*« KrAyen-
hem , Heer te Grobbendonk , en Ridder , en Joanna Steïnvoirt^ deszelfs wettige huisvrouw* doen kond aan alle Luiden dat wy voor de za- ligfteit van onze eige en onzer ouderen zielen aan den Prior of Generaal en net Kapittel der Reguliere Kanonnikken van S. Augufliims Or- der te Windeshem de ondergefchreeve Goede- ren voor een zuivere aalmiiTe gegeeven hebben, en door den tegen woord igen Brief geeven; oni op ons Landgoed by Grobbendonk, dat nu j^ieuwer *JA€oehn genoemt word 1 maar voor-* "ï> taan S. «JtyCartaas Throon genoemt zal worden, onder het Bisdom van Kamerijk, een Kloofter, dat naer de wijze der Karthuizer Monnikken gefloten zal worden , ter eere van de H» Moe- oer Gods te timmeren voor zes Religieuze Prie- fters van de voornoemde Order van S. Augtiftinim op dat *er in de gemelde plaatze ten eeuwigen dage Miflen geleezen, en andere Goddelijke dien- ften verricht worden, enz. gedaan in 't jaar 1414. ®it feïopfïer fteeft naöeeftanb op een toon*
öcclrjac topse gcöïoeit/ en beeJe mannen ban un mtfieenenöe geleerden: en •eoöb^ucörig? mt boostgeï^agt, s^aav fiet & m De boo?* ' ■' ïe*
* Ia Donationib. Belg, lib.-i. c 134.
|
||||
tip. Oudheden en Gestichten
iebenejpeDerianofeoe nrijggöeroerten ganfcï)
engefjeeïbernieiti 300. Dat Jet benboo$3' gaanDen reiniger nautoelp# eenig oberfcïjot ban pemn /tot oetoe&ning ban $ijn n«ö# Den / bertoone. ©e fteltgfeii$en / alDtu? bet* D^eeben/ geböen embeliiR in een anoee ϊίϊοο* fier ban De$elbe #?ber / te Ujeeten J&< Maar- tens ïtonbent te Utoben / eene plaats genree* gen: ioanneer poft De naam en De meefïe gofc Deren ban 't eerfïe ïtonbent / Doo? Den %p& tfonffcfjen ^toel / met De toefïemminge bcg ftonmg£ ban Spanje/in öet ïaatfïe ingcïöft-1 3Ün j 't töeÏK nu O, L. Vrouws Throon te #» t
Maarten tuo^D genoenuv <£cï)ter i£ een gff I
Deelté Der inïtomfïen aan get ï$oïlegie toegfc I Ïeit/Dat boo? De^tubentenDer©ergaDerin$ ban»nöe^ö^n teltoben opgercefjt t$. <Pt# i berreHoybeigem 5i)ne ** mante&eningen op De Befcbrijving van Korffendonk van J. La-
nonius. 14 πι* jv * - ■ ■ ' -*· vijf en 2-1- fêet lionbetlt ban » Mariaas Paradijs
twintig- Buiten feomer^toael m ^eelanb V 't bjeïfc fte· ecrttjDjs? onöer ïjet TO?Dom ban lUrecïjt %v mm éefröenöe / naDerijanb onDer Jet $a% Dom ban jiBihDeljburg if gebjagt. ifetjeeft cerft binnen Φπο BrmuiDe gefïaan; Daar 8« boïgen^ De ^eeulnfcöc firomjfe ban gfi· R-el* gersbergc ÖOO? Willem ïgeer Der #ïaat5C &'
ftitïjien ban gocDc innomften bootten i»a£
in't jaar 1438. J$roai; betoijï ï>ö niet la»0 na 3öne ophomfie/ te meetenin't jaar 14&V * iii groot gebaar ftonö banDoo? Deoberfftoo* inmg en onberjaDcïpe b?attg|jeu Der toatc* reu/ Die &eEÏPo$ reeb£ ingefïont jaDDcn/ berfïonoen te u)o?bèn ; i£ ijet Dab? Hendrik en Wolfert ban Borflelen, $aber en %*wi
, * , en
** Paz. too. '■*: l;.;'■ !
_________________________________________.
|
|||
1.^ VAN Ζ WOL·. 133
en peeren ban iCerbeer/ in een beiïtget: plaats
öp iftomergojaal ebergeö^agt. iBaat De betmoefïmg/ Die get Üonbent op De eeefïe* ■ pïaati* ban get' berïioïgen seetnater te ber* IöjacgterigaD / $ get $eïbe op De ïaatjïe plaatg ter geïegenDgeit ban De benenDe geloofd ber* anDeriiig obergeKomen* Johan L,atomus, 300 I aï-e? Valerius Andreas getuigt / geeft een bote I feorae tonijn «an Dit ïütoofïee geftg?eeben/K Ioetoeïnein tïionbent ban^ffenbonn te ïee*
26, §Ct ftonbent ban ^ Jan den Dooper in Ses ea oe ^taD 3Hften / ohDec get 2$teboin ban %ιφ-, ^ίηιί2- totenjs? opliomfïe Doorgaans? gelïeit too?D I OJJ get jaat i4tiui Wam al30 Cono vanden
Eychhorn, een man ban tötDDedpe af «om*
fïe / en «gegepen te %hm ■/■■ en $tjne w$$f . tyouto Machteld Havermans, geehe mnDeren en
ttfgenaamen gaDDen/ geeft De 3I>?oubJ / ban oen eobDeïpen <0eefl aangewen / gaaren ι man een boo$eï gebaan ban een ^afïfuugf/
I Öen φ, Kornelius ttt tttZ I Op De Kollenftrate.
j ^ fïtegten/ en ban genoegjaame innomfïeir
te. bootten* n\§ %z Dit in 't jaac f417* uite;: aeboect gaDDen i f$ get goDtyucgtig paar ie> toöe getoo^Den/ eene bergaoering ban ftarb wipt Mutmmm te ontbieDen/ en,ëejtf «erft boo? gun te bautoen. jBaac op De aanmaning ban anDece mannen / en booja*. öan Wijnand Xanten, Die gun ^ajlop? en
^iecgtbaöer &»ag/ en naDerganb öe ceefle i£
seltieefï / Die 5ijne geloften in get inejune ϊί Ιαο* m DeeD/ 3ijn 3e ban boojnemen bctanDect: % De aanraöing m onDee get beïeiD ban ge*< Mhen i|eee Wijnand gebben 3p een fcpoan* jfNtefge&outötboo? &eguttcre ïjanonniftRem ** mii onbee get kapittel ban jjluig / *n l 3 na*
|
|||
i$4 Oudheden εκ Gestichten
ttaber|anb onbet bat ban Witm^tm / m* ·
flaan ijebben: 50a nocïjtam? bat be mbomffrn ; Uo%| 13. armen in gun gejjeei bleebcn. Wt ^tkfyttr 3out»e po toél aan 't «Safiijunsr afó aan De iïemjieuscm noc& grooter suïtomften bt$ot§t licöben; ten maare bat ïjp in $ijn tltiee^ be gouroelp fctnberen geftreegen gaö, i|p oberieeDt fej (aar 1483. en i& tn be #tttie ; üterft begraben ; 500 aï^ bit <0?af-feï$ft/ öat m 51)11 ^arnfïeen uitgeöentoeii $ / on$ ; öertcöt* Strenuus in tumuïo Miles Cono jacet ifto ;
Cum Macbtilde flra Conjuge magnifïca; Ét prole Ckrolo thóro fecundü öativbi 't IPèïB te feg&eb # barifriöberConó, In'eê
3^hé gemalmne 'JSÉfacteïd, en met jijneif 300* ilë Karet; bien §p m 5<jn ttoeebe ijoumeip gcbjotmesi ftab/ m bat <£fr?af Öep^aben legt- 9[n 't jaar kSi?^ 3§n Be beénöeren ber gt* meiöe b^ic ^erföinen/ niet be öooömft/ boo? ben Prior Johan Schuts obergeb?a§t 11% jet ftoo? ban be #ieume &*?&♦ 911$ beibe bè £ίίψ ter£ nu afltibt0 maren/en'er ban aïïe namen fïo^mminben onjlonbcn/ibaar 0003 be niftom* fïen ban r&afftjtft$ tn *ï Dtcmbent aïïeng^ fteft^f bernmiberbeti eri ie lob? gingen; t£ jjtf <0ajïïju$ / met bé$3eïfg innomften / nae fmf gaaböe roefïemmmg ban öcn «DifTcfjou ban Ituift/en met be goeSfteurtnge ban$au£ Ale- xander Vï, in ïjet ïüonbent en 't Bufëèouben ber&egtwereftanonni&Ren ingeïijft. ©efêerft mag eerfï ten juiben baïrt ïsonbent aan ben gemeenen toég geöoutüt: maar bemflïse baar/ om 't geraak berboo?bpgaanbe menfeflen en ber metïtfuiben / niet üieï gelegen fïonb om ψ |
|||
van Zwol. 135*
fiernbienflen tip bag te bcrrtcBteti; i$3* wa*
Derïjanbaan be noo^rjbe ge#ïaatfh ®aai fi^ 3e 00 be nollen Dan be #;»$ ban geBou* toen fïeen ongeboutot; * en in 'tjaar ijfgaS ttt eete ban ^. Jan den Doöpér en ben m Pau^Cornelius tngetofjbt Wt oube tntooon? ber£ (De tëeguïiere itanonninnen) gaan et ηοφ tegentooo?btg te ït etfte. */♦ £♦ Mariaas fëonbent te ^irïiet/buiten s«venca 3ltttet;gf002t / t' png Mariaas-hof Binnen fl6£imig"
&tab / oneer bet ^tift ban fltfccfjt. SM '
int ïionbent toierb eetfê na er Den dertien Se* gel ban ^. Francifcus geïeeffc: maar in't f aar 1417. ί$ pet 00 ïjet fïerft aangingen ban Pa- ter Hendrik Willcmfz., f ben ïjf. Auguftinus, onöer get ojtftgt ber©ergaberihge ban fflm
be$jem / toêgc-eigent CïberiT ïee£ ik bat Bet ïtonbent onbér De ^tab ftaanbe in Qet jaar 1543. &00? Maarten van Roflems jbp\* baaten uitgepïunbert fef 5 en t gecne ban öte
pïunbeeinge obergebleben toag / boo? be ft/.· met$foo2ber£ jeïf tot buit gemaant* jpaoer* Öanb tg get binnen be ^tab $eïf / baar WL 5öne öe&oubenif gejocöt ftab /. teh t#be ba» be beeueïjte geïoofgBeroerten uitgerocit. 2g. Vredendaal buiten* lltrecftt J Itaber* Acht ca
Battb te ^mergfoojb berjrfaatfï / en j&SJw1?-
Jans ftonbent genoemb. S» öe &ronp"' t ban a^inbegfjem flaat aangettftenb bat be eerfïe aanïesgee en fïicïjtcr ban tiit üon* bent $ getoeeft be J|eer Wermbout Ben- , fchop , die groote voortzetter van 200 vcele
Godtvruchtige Vergaderingen , zoo van Mans- alsVrouv/.perfoonen. 25» 't jaar 1419. geeft *■ . ¥t
* Petri λ Beek Aquifgranum, c. u.
f Chron. Windesli, lib. i. c. 40·. Φ Lib. 1. cap. 40. ' ' '. I'4 ■'·■'.
|
||||
χ£$ Oudheden en Gestichten
Bet Den föcgeï Dan £>, Francifcus berïaa*
tmi en tiUntp De töeïigieusen ban ^. Au- guftinus o£ge|cïyeebén ; om naér De tn^ctttn^ öeii Dcc föeguUêre Jfianonnthnen ban Win* ÏJtgfytm te ÏCeéen. 25p .** Herinea van Erp,
ifpiuffe ^m liet naBmirig t^outoenMoo(ïei7
fónOeiMg/Bct'jaat 1527. aangeteftent Dat
öe <©eiOerfcfjen / Die De tneDerfpanmgfjeit Dec
_ ^f*?Ê&m$k 23n^erjje tegen Den 2£ί(Γφρ
,;ln;;.,Hendrik van Beijeren ÖCgunftïgDen/ Dit &0it>
- (bent Den ι%φ$$ί aan toïen ijcïegt BeBBen·
<ïpn op fjetiaar 'ij-i.8. binDe iH aaugetetoö
$at De puf η Dan,'t 3elbe ïionbeut in De ^tr,ö
geBjagt ttjterDs en Bet üonWnt on De befïen
Ban tiet fïot ^eDenbuL2g geplaatft.
Necrenea ' ^9* Marië'ndale Buiten #uDenaarDen fa
twintig- IMaanoerens 't mtlk boo? Desen onbet ïjet
fle, 2&fëDom Dan ^oo?niu plagt te jjooren · ntaac
nu onber Dat ban <&mt gereRent fcoosö. 95?
Sanderus, mMi$ opgeJjeïDerb ©laanDeren/
fïaat te ÏCeSetl Dat Johan (20) Eggerts, <&\\U
banger ober ïfoUanö/ Dit Jkonbent tn 't jaac
, 14 φ. Begonnen geeft te <ê\$eQ$tm / op rem pïaati?/ Daar be Mnt§ ban Mariê'nhage jjaö gèfïaan üp boegt'er Bn Dat Set #ïbe Mote bent tn Bet naaftbëgenbe jaar met fjet fp pittel ban 3®j'nDe£f}em bereenigt $♦ Pertigfte« 30. 3get ïiOïlbent ban Marienhage» DOO? t>£
töanDeÜng; Mariaas Konvent op de Hage ; 00 <25inDïjobe in ©?aöant; 't toetë tot .Bet 2&i#
bipim ban %i\ik Begoo?t ïjeBBenbe / naberijanö
• onber Dat ban '$ ^ertogcnöofe!) i§ geB^agk
53U Hoy berge , Die ijet Utt Petrus lm pens 0C*
trofinen Beeft / (iaat De opftomfte ban fit
ft ïooffer alDu£ tt Befej^eebeu; Antonim, Har- |
||||||
xo?
|
||||||
** In Analeais A. Matthal·
j| }n S^pnsad i<{ic«ii Cajfendonciu», p. 134.
|
||||||
... van Zwol. 157
tog van Borgonje en Brabant , had onder zijne
Hovelingen eenen Johan Schoonvorfi, Baander- Jicer van Kranendonk, en Vryheer van Monjoye; die zijn eerfte Raadsheer was ; en gefchïkt om by 't overlijden van denHartog de voogdyfchap over deszelfè onmondige Zoonen , Johan en Philips*, te bekleedenj en ganfch Brabant als Stedehouder te regeeren. Deze Schoonvorfi, de- wijl hy kinderloos was, befloot ook een Kloo- iter naer 't voorbeeld van Aarnont Krayenhem te bouwen. Ten dien einde ontbood by Wouter Girnldnus» Prior van Korflèndonk : met wiens overleg hy zijn huis , * dat op zijn Kafteel by de Veilen van Eindhove ftond'· eenKlooiter van Reguliere Kanonnikken heeft gedicht; 't welk hy tJfyCariinhage genoemt wilde hebben3 en 'er by befprak dat'er de opfluiting altijd moeft on- derhouden worden. Ten dien einde heeft hy den eerften Religieuzen verfcheidene van zijne erfgoederen, en daar by koftelijke Kerkciéraa- den en andere Kleinoodien * vereert. <2)it X$ geoetltt UI 't jaar 1419. Φθφ ïrpGramayus in öe t 2&efcffêpbnt0e ban öe dempen / eli
i»p t Wichmannus, ftan ïi^ccöct; öeriefttban öit ïtonbent opgesocjjt tooien. %\$ nu öe jlBcpecn ban '0 ^attogenooftf) aan öe i|ee* ren J^taaten obergegeeben toag / en fjet &οη* bent 5tjn scheren onöeegans op öie pïaat£ te gemoet $ag i ïjeeft ïjet 3jjne ueJjouöemg öoo? öe bïugt ge5ocfït; en ooft in gét &teÖe&e Wem 1 onöec fjet «Suanicr ban töoermons öe / in fjet <0^aaffcfiap ban ϊ|ύο?η gebonöen. 31 i|et
|
|||||
* Het Latijn , dat hier verward en duifterachtig is,
kan ook zoo verflraan worden, dat hy het Kafteel zelf tot een Kloofter liet toebereiden, rertaalitr. |
|||||
138 Oudheden εν Gestichten
Een en 5 f. i|et Üonbtnt ban Mariënkamp, in ^Offi
dertigfte. tyfeffenÖ / βρ «^ftigen I OltbCC gCt $t£Dont ban ©?eme. $%ct ig in Den beginne een gom
neftloofter ban öe ^töarte φρ& Der 2ê>tw Di6ttjnen geioeefi: 't toeïft Doo? get ongeboii; ben ïeben Der jonnen / en gaare acgteloo^ Jliit omtrent get onbergónDen ban öeUioo* fïerlpé tucgt / rot een groote begoefttggeit 300 tn öet tpeltjïte aig geefteïghe beebatïen ï0. ^Perbaïbe geeft Refter €beïman/ met na* me Wigboid, Die öe ftapttein ban Die oo?Dert ban ©?tefïanb toag/ aan get kapittel*(ban Stëmbe^gem) geftg^eében ; en ber^ocgt bat get 3ίφ tmïöe gefbaarbigen get gemeloe&toOi fter / met aï 3gn toebeten / tneigenöom aan te neemen ·, en 'er eemge Reguliere ma* nonmïtïten te plaatsen* <Pe oube jonnen/ , Öfe 'er nocg oberig en toeinrg in getal toa? ren / jouöe gn met Den raao ber ©aberen (feahonmfeften) in eene öpgelegepïaat^ ïaaten Usoonen > en gaar tütt een geringe infiomfte re tytüe (tellen. <©e aanbicbtng toierö Doo^ bit? ban Mi\m$l)m\ in (jet jaar 1420, aan* genomen ; en Aarnout Kreveid, bie boïgenif I **Emmius bp be nakomelingen afó? een <eoD« b^negttg en seet öeugDeïp jiBan geroemt i$ getoeefl / tot cerflen Prior ober get lionbent aaugcfCCÏf Nu hebben de Reguliere Kanon-
nikken in het Jvonvent van Ezinge , en in de cellen of uithoven, die *er onder ftaan, 200. Ëroeders en Leeken. ||et jijn De CtQC iöOO^Deil Dan ]. Buflchius. j^aberganb geeft Pius'lV.
bit lionbent / 't. welk ff door de boosaardig-
heid der Andersgezinden ganfch verwoefl: en ontheiligt was» öoo? 3tjne bulle ban oen 7.
ftjugiifït ij6i. met De Uterfte en '§ fcajritteï^ ta*
** Ad ann, 1444.
ff Het lijn de woorden van de Bulle.
|
|||
ι *
van Zwol. ι$$
tafeï ban €fyjnmge bereemgt* %fetf über nan
De 2&ffc9?pbin!j Der <0nDïjeDen balt «fl^oniit*
ge nagelen ma?Den. m%* 32, J|etfiOnbent balt Manëriberg trÜfcfJ»«e«
Dingen/ ütf ^gberg/ in ïjet itartogöom ban crt,Rfte*
Den 23crg/ onder fjet Start^fïtft ban ïicitien. <£en setter 25ee!ö ban <®. 31. J^culti / Die Den $eiIanD/na Dat ijp ban 'tornaar Dr0$mtt0 afgenomen mag in (jaaren fegkitgotiDt/ïjieft niet alleen ïjet öegin / maar ooft Den naam/ aan Dit filooftee gegecben- 3^tt ^eeHi / 't melk 5eftet &im'3enaar o» <®öDDelp öcbei JaD faaten maaften / inreeg bon alïe hamen / om i)et gerucht Der beeïbnïDige UJonDeren/ een groöten toeloop ban menfejen; Die ijunne giften met nuïDeöanDcuguamen aanlengen* Daarop , jfcgr. * Buflchiüs f£ is 'er e©n fchoose
verwulfdeKerk ©iKapel van fteen opgebouwtj en niet een goed dak gedekt. De Kerk had drie Klokken; etljjke Ontaaren, éene Sakfiftf, en al wat vorder tot hêt pleegen van den God- del ijken dient noodig was. ^an ttJiei'Öen D*«r noeft bier njoben geifteïjt boo? bier l&iRartf*
fen ; Die De Dienften ban 't <0nter en 't Heer 3ouben taaarneemm Jfèaar aï|oo De5e $>i* hariffen ober De giften Dèt <®eïoobigen / afef of [jet tófOOftoeDeren maren ge mee ft / ettDer malnanDer met een berboemlijfre gierigljcit boekten 5 3jjn 5e boa? De opnerfie $tetfc|aae , Der Jterne / on |)et behoeft ban Adolf %ar* tog toan Den $3erg / iiir Die poft berö?eeben; en Reguliere $tanonni«ften / Die noeft in een gernfte besitringe 31)11 / in jimne nïaat^ ge* 3onaen. 33· &. Salvators ïionbent te <etoit§ / öp ?rie CH
3tonDo&»/onDer £etaiart£?ö#Dmn )m$mr-&a* ïen.
* Lib. 1. de Reform, c, 3.
|
|||
ΐ4<3 Oudheden βν Gestichten
ïen. ©κ föioofier/ 500 aï£ be tegentooojbigc
0üüer-©2ie^ban ^inDe^ent / Pieter van 6, Truyen, mp in eenen 2^ief bericïjt/ is in het jaar 1424.geftichtdoor Hendrik^de Wek*, Koop-
man en Burger van Keulen. Hy deed het uit dankbaarheit,om dathy in zeer grooregevaaren behouden was gebleeven : en heeft een gedeelte van zijne Goederen tot het volbrengen van die fttchting nagelaten. Het Kloofter is vry klein en onvolmaakt: maai? be M\$kü$t\\/ Di'e ÏJtt tegeritooo?big öetooonen/en ban bnnneS^oo^
jaten geïeeet beuöen in oberbloeb te 3ijn en armoebe te l#ben / jtjn'erten niterfïe mebe bergenoegb. Vier e» 34' ϊ|*ί ïlonbent ban 't Lijden van Chriitus
dertigfte. en van de Allerheiligfte Maagd Maria, te Con* geren /onber ïjetTObom ban%uift/ i$bol*
geng J- t BuiTchius en SifFridus t Petri ge*
féicftt in 't jaar 1414. ten tijbeban ben Lxxxi.
25iffC&0p / Johan van Heinsberge : $(jnbe re
boo?e een 45aftï)ui£ getoeefL 3^e eerfïe fieen
toiera Öoo? be 25itrgetneeiïerg en öe <®\}w
fien ber plaats* geïeit; en èet$$onbenti£ ηοφ
tegentooo^big in toefen.
vijfeii 35» £* Mariaas üonbent te mitttbttg in
dertigfte. ^aren / onber öet 2S$bom ban I|iïae$)eim/
igftet eerfïe Betbo^nöe ïiioofler ban £arett
getoeefh <®ber 2,00. jaaren toierb Jet ban
, αφ ïiïut5enaaren betooonr; Die nacr geen
$ttoo|ïerïpen ïeben / ban miffcgien ben re*
gel oer fiiw;enaaren/ ïecföun. ©ocbafëbe
50HÏIé ban $atl£ Gicmens· tegen be Bogarden
en Begijnen ober al afgenimöigt toag -, bego*
ften ψ te b^en Dat 3e uit ftracijte ban Die. Siiiïie uit ίηιηηε nïuïg $ouDen berb?eeben Τ Lib. t. Chron. Wind. c. 44,
I In Geftis Pontific, Leod. ,1
|
|||||
■ ■- Υ· Α-at ι Ζ W ÖxLïG\, Μ0
tiio?bein ©ergalbe gebben 5η bolgen^ ben
föaabban ben beften op^ Maurisberg^i)n^ be een geleero en erbaren $erfoon/ be nlee* Ding bet: Reguliere üanonnibnen / bie toen secr gemeen in &aren toa$ / aangetreden* ^itbeeDen5η ccgter met be$eberötnteniflfe/ bat be Prior, uit gooföe ban gunne eerfïe tns fiellinge / be opjïuttmg altrjb onbergouben 3011b). üet Itloofïer tua^ee eerfï een ïtajïeel getoeefl/ tuiend 3$nfroonber£ bihutite 09 roof uitgingen ·· baat 5e be£ te beter gele* genbgeit toe gabben; om bat 'et bicfjt bn op eenen berg een grootebofegaabjejfonb. 3£ocg . na bat be boo?noerabe 25?oeber£ tot get h&> ( sitten ban eigen goeb / en anbere obertreebin* gen ban gunnen regel / berballen tnaren 5 31)11 er centgen onber gen gefteefl 5 betoeïben in gun bette getroffen/ en boo? be goebe tucgt/ bie teHÊinbeggem onbergouben toierb/aange* lofct/ berjocgt gebben om booj hit ban Win* beggem gerbo?mt / en in gun Hapittel tnge* ïtjft te toojben. * 36. &tnt Maartens &loofïrr te 3tunenfeeriSes en
ftè/ nu tBcgïbm/ bp ïarlinge in ®?iefïanb/dc nisfte; önöer get 25tgbom ban fceeutoaatoe. %&it tg eertftbl een bermaarbe fttbbp ban Reguliere ïtanonnmfien geroeefi ibetoeïïte Doo^ getaöe* lp geftagt ber Lugdimannen gejïtcgt i$ in 't
jaar 1157» en in 't jeïföe jaar eenen Wigbold
boo? eer (ten %bt ban ben 25iffcgoo banittr ecgt geneeegen geeft. .Jlfêaar alg be töeïigieu$en ban titn föegel bejef ïttoofterïpen lebend af* gemebcn toaren 5 $ijn $e ööo? be gulp en toe; boen ber fteguiiere fóanonnibnen ban 3®m öe^gem en £. Agncsbcrg toeber tot get on* bergouben ban ben fóegeï geneert: toelue Ha?
|
||||
'f
l^ï, OUDHEDEN EN GESTICHTEN
itanornnlften nm tpttï ban 3üöt afgefcöaft/
«n oen nertsen'naam ban Prior afëaai* inge* boert ïjeubenoe / De i^eïtiieu^cn ban %\mm htü\t boo? een lint ban ïjiiime ^ecgaDeiins Sriiöen aanffenonien ®ugbem t Buffchius. Th.van Kempein Delironp ban &« Agnesberg, en Ubbo Emmius, fcï^penoe ober tjet jaar *j6$. in tödn jaar De geiueïöe m&öp bolgenii ben $eïben Emmius tttft gefïtcfjt souöe jij». φοφ in De öenenoe <0eloofiiöet:oeeten Φ 5ε ganfcö en geïjeei becbelgt sevenen 37* £· Mariaas ftonfcent op &ion/ outó 4crtic.fte. QS^ertop/ tn ioïïanb / r §m\$ onber ftft 2&i0öom ban Haarlem, ©it &onbenfc $ tti ïjet jaar 1429. öegonnen geboubJf te tooien op ben naanten eefa^onb ban eenen^êer Ger- · rk, btebaac iep piaar^e ttn $ptftctïm#: en tmerb eecfl betoont boo? «enige 25?ee* | Dcrg ban ifuï^&erge* Zefcer Ridder, $égt ΐ J. Buifchius , ie weeten de Heer 'Baanhont
van Afetidelfty heeft zich zelven aldaar on- der ons genootfehap begeeven l\ want » ver- mits hy geen huisvrouw had j zocht hy in ftilte te leevén , en Godt den Heere to alle geruft- heit en buiten 't gewoel der weereldfche men-* ièhen te dienen. Deze Heer heeft op.den zel- vengrond , niet verre van de wateren der Zee, met ons verlof een groot en goed fteenen huis gebouwt. Omtrent dat huis is naderhand, om den goeden ftand der plaatze, een geheel Kloo- , fter opgedmmerr, ©oen Dit litoofto i$ ttn tipt ban De meergettieioegeioofiiberanDecina ooft bernieït **
Acht en 38. &. Mariaas fionbent: te l&ijfcenbcrg 4ertisac.; : OifJP
■:■■. , ■ } i-i -Λ il+>l tl -· t . , :·.'* ".""-»
f ibtd.
φ Lib. 1. Ref, c. 5,
** Zie de Oudheden van Noorthol, «Ü*i"
|
|||
van Zwol. 145
bfcfjt Bp <0o$ïar in «garen 1 on&er get 23ig*
Dom ban ï|ilöe£öeim. "®t fofeomfïen ban Dit deftig en roemruchtig filooff er/ 300 aïj jjet ban Buflchius * genoemt toö?D / piagtcn om bequaaöe bejïicemg nautoelijntf ecnen 3&?oojc met febcii üanpnniEtöen en iueinigc öutjige* nooten te «onnen boebcn- j]Haar feDert bat 'er De tucftt tn 't jaar 1414. berbeteet / en Öct ïiïoofttü met fjet ïiapitteï ban 3tëinbrsfc ècm bereenigt toa£/ boften b' er 73. Jftanon* nt&fteii en Eeftebjoeberg rpelp öefïaan: toaar ban Buflchius ter gemelDe plaatje fcnjö* uiftig flanDeuv 39. £. Elizabets Dal, buiten töoermonbe; Negen en
't mein boo? Deejen onDer Jet 23i^Dom ban de«igfte. . %mü ïjcfft gejïaau/ maar nu onDer Dat ban föoermonDe gcrefcent toofi. %et mojD ησφ ten jjuiDigcn Dage ban föeguïiere ftAnonnifc» iten Demoont. 40· d&.: Elizabets ïsonbent/ of getïtonbent Veertig-
Der goeDe feinberen/ in De ^tab Hitin. i|et fte. $eerfteen$rnuju& geroeeft; enjjaDfebert t J}« jaar 1092. onDcr De regeering ban D^ie of bier Reguliere Sianonntnhen ban De ouöe gn3ettinge geflaan. *®t 3Sot ban-'t $ieubje &ïooftce De£ φ. <0?af£ / buiten jÖug/ bjag De opsigter of Proviior. jBaar op betloop ban ttjom U eïle£ öoo? De aciite* ïoogjjeit ban De 2&cfïierberii berbaüen/ en De gocDeren beröuift ©erïjaïbe ïjeeft De 23if* pop ban 3£uttt De öcffciering Der plaatje Den «tuten ban *t ftïootïee beg Heiligen <©?afë ontnomen; en begeert Dat De ftinDeren/ ter tgö toe Dat 3e ïjoutobaar maren / naer De &ϋ5* Der S^ocDeren ban ©ebemer jouben * Lib. 1. Reform, «e. ?o.
? In Notis ad CorXcndoncani J. Lattmi.
|
|||
ϊψΕ- Oudheden en Gestichten
öpgeboebt en onDertöe5cn tooien* .fgp'ffaife
Den onber 't 0ö3tgt ban een ^Neftei* / Die De feïèeöing ban De 2$£oeber$ ttt§ gemeenenïei ben£ ban ^ebentec D^oeg ,. en öe Prior ban De goebe ïunbeten bJieeb genoemt. ilBaat aÏ5oaDee3e Prior, en De anbere SSefcüinDfjeöi öee£ ooft/ niet5eer op gun ueminb paften; öegoflen De oitbe i-amnen toebec in 3fcpang te gaan: tot 300 betre/ Dat 'ec gcene jongman^ meet aangenomen bjietben. Johan Hemsber- ge, 25iffeDoö ban Huift / 5Uïftg becneemen* De / DeeD ban fftt iüonbent 25etieijem Dat te 3£oben te? Doo? eenigen ban 3üne töaaben een etbaaren man behoeften y Die ftet gemeloe üloofïec bolgeng De 5Jn5ettmgen bet föegu* ïieee ïtanonniRften ^oube ftonnen jjeebo^meit ^aar O» \& Olivier vandcr Kamp (de Oampo)
in 't jaar (ii) h28 «tel,eenen Blefteö^ofc
Dec naec Huift ge^onben\ Die De {jerbo^ming Der gemeïbe nïaat3e met 3oebantg een ober* leg en naecfugpeit be pbert fjeeft; bat m binnen tojeinige jaaren / 500 in perfoonen en gebotttoen afèifi goeDeren en berg^ootinge Dec plaatst/ boo? ecu nteuto Mooftzt aange* jten' fcjierb. Hp b?agt ooft te toeeg Dat fiet ingeujft toietb in ïjet Jiaoittcï ban fflitè0 fiem/ 'tseoeet tocl&e'n tijD jjcr ïange jaaren 5cec bïoerjenb ig getneeft. ^fèaat al£ i)et Wan^RÏooiler in 't jaar 1489; buiten öe jg>taöjè nmuren/ te toecteiHeJ^Leenards on Denbicg naer jiBaafiricöt / toasf gcpïaarfï/ baar öetnocö tegenbJoo?Dig fïaat en betooont too^b; tè De gemeïbe plaatj Der goe&e ïiHiDe' reu / 303 alji Hoyberge getuigt / aan ee> nige ifêaagben ban 't g. <e?af obergegce* - ben» vüftfe. 4'» Λ Mariaas Konbent te $a5arer&/ W
e·. flM* |
|||
van Zwol. iqf
&ttbtfofiz/ onöet (jet 2B$Dom ban Φώηρ
ut i Daar öoben ban gefeoÊicn s£. 42. |jf et $ionbent ban Mariënberg te türnn* Twee e»
gen / bp 2Ê>edeRom / in i^iefïanD / onDer veerug- get $i£Dom ban EeeutoacrDe: ban töten£ fte· begin De l^ifiorifcöJöberiBf ban Den ^tatt/ nöCÖ Ubbo limmius, P, Winfemiusy Schota-
nus , geen gefcöag maafien, <©e töeguuere ftanohntöftcn / Die fjet beüJoonDen / 31)11 Doo? ,, get beranberen ban Den ojjenöaaren 4%abfi Dienfï genootsaaftt gemcejï eibers [Jene te trehhen. 43. £. BartholomïEUS ïtonbent te ^UÏt£/Drie eft
öp De ^taü ïtiïbegöeim/ onüeu j)et 25igDom veerur- banï|ü"De£ï}emi. Wt Sttoojici: fjeeft ,&♦ God- fte. hardus, De XiV* 2$nTc8op ban 3|!Ïbe$)eim/ boo? cemge fiïcrta en $?tefterg gefttc^f: in bet jaar 1024; en ooit eemgen tijD Bp 9en Snif geïjouben. 31fêaartn 't jaar n 16^ ÖceftBernarduss.iDe XX. t&iffrfjop ban iltl* be^öeim / fóeguïiere fcanonmhhen in öunne plaa$ gejMt / Detoelnen in t jaar \ 444 anDer Magnus, Den XXIX. 23iflTcï)OjJ / Ddo$ Jöbao * BuOchius jjn öerbp.jntt/ en met ïjettapto teï ban pinDegijem bereenigt* 0an Di|; ïtïoofïer gemaiigt f Kramzius. oofe met öe boïgenDC bJOÖ^Den : Goahardtu heeft aan de
d« Stads muüTen , op eeneplaats, die ze Stilts noemen, ter cere van den H. 'Bartholmameen Kloofter van Reguliere ( Kanonnikken) ge- "icnt : dat noch tegenwoordig wegens de landgoederen buiten en binnen de plaats gele- gen , en wegens de onderhouding van het. Kloofterlijk leven , in een bloeijenden ftaat is.. '*: , - . .Qtit>
* Lib.nét Reform, c. 6, & ι;' .
IMp^*. Metrop.c, 7.* Η Deel. * ■/■ 'M % v*3 ·
|
|||
146 Oudheden en Gestichten
mt biocgenbe fïaat i§ nocïj niet gegee! te
niet gegaan. %et toierö &n\t$ genoemt
om ΐιε (3oute) dateren $ Die rontiom ïjet
fóonbent büetenbe / beo? onfceraaebfcïje ïtté
$entn öe &tab£ putten geleidt tooien Wt-
$t töateren / Οίε te boor en sout en or.fmafte*
ïp inaren/ Jeeft be ï|* God hardus 0003 5ijne
3egening 5oet en b?in&baar gemaaftt.
vier en 44. &. Mariaas ftonbent te HertsengageR
veertig- βρ $ranfifoo$t / onber j)et 2&tèbom ban
ftc· dfeentg.
vijf en 45 £>* Mariaas ïfconbent te siïbzlfaj öp
veertig- <0ent tn Bïaanoere / onber get 2&i$bom ban
&«*- 45ent. Φίι ttonbent/ 300 m&M oube yam*
gieren ban ffet ïiïoofïer on$ bertcöten/ i£ in
|et jaar 143 u op een bernmltelijite plaats
gefticijt booj Lodewijk van Hok , 25urg«
ban mm* ^p ïjeeft get eerfl gejiic jt en bc*
giftigt boo? 8. Utanonniftlten; W onoer eenen
©rto? aouöen ffaan/ter tijt toe bat ftct&to
fier boo? <0ob£ befclöiftlsittg meer goebeten
£Ottbe ftrijgen, $e$ ban bie ïtanotmihRoi
moefïen be^iefteelijfeeJl&ijbjete ontbangen»
be ttoce anbere met. ifp bebong bat 3e Da*
gelpg be 7» fter&eïpe <0et8bf η jouben gxv
gen y en booj 3tjne 31de en be pielen 3ijnec
boo^ouberm/ mitggaöerg boo? fjet töeïbaren
3|jner naftomdmgcn/ een jrtegttge ^oogmifie
boen,*
scs en 46· jfe.Dionyfius ïtoiibent te JlBolenbeeïte/
veertig- onöer ïjet 2£>igöom ban 3lBinben.
fte. Ten tijde van Drogo , den V. BiiTchop van
Minden, tjet 5ijn be tooo?ben ban ** Krant-
zius, is dit aanmerklijks voorgevallen , dat 'er
een Kloofter van adelijke Kanonnikkeflen te Molenbeeke gefticht is in het jaar 896, als de . R«om-
t Ex Sandri Flandria Illuftr. fub Alofto.
** Lib. 3. Mctv, c, 8. |
||
van Zwol.
Róomfctie Keizer Avnulfm het |
|||||||||||||||||
147
over |
|||||||||||||||||
gebied
|
|||||||||||||||||
Duytfland voerde. %&t CtxU H^öUt» Hilborch,
en öc fp^ieffcr Folkerd, alïebeiben $zzz tijk/
fcaren be fïtcöter^ Mtw $t%t Dat 3e 100· ®0$cn met be^outoünbenaan jjetüiïoofïei: gegeeben öeöuen. #on mojb'erbcröaaïtbat öc 2&iffe[)0f> / om öc tficijting te fteïpcn fe? boderen / ern gcticclte ban eenige Cienbcn Die fjem toeöeöoo^ben baar toe gegeeben beeft: \%tïWUtfim bat 5c jaarltjn^ y.^guïbeni?/ in goub of 5tïbér / aan M>. fitters <®utct $piu Den offeren; en öp / 2&iffcï)op / be billpe geDtenftigijeben ban bic plaatse 5oube genie* ten ï eben aï£ ban be anbere pïaat5cn / om bet $ijn gebteb gelegen. 4Bem beftige JlBaagb / baar be ^rieïjtficr mocne ober ma£ / toterti 'er tot Söbiffe aangefïcït. 3£e Mzi$ct Arnulfus geeft beele boomteelten aan bese ulaatg gegeeben; bie boo? Otto II. bermeer* bert jijn; en ban Hendrik II. fnmne bolle maat geferecgen ïje&öen. %l§ öeSlbbn xm$i ïianb af gefyanbt en toeber opgeboumt toag ·, (jeeft 3e Bet lichaam ban jjaaren patroon ben ^ Dionyfius genreegen 5 't toelk jja£ te boore boo? ben 3eïben fietjer Amulfus uit ©janfer p te töcgengburg mag geö:agt. ^aac bjo^o berfjaaït bat be^ticfniïer/toieng man ta peïïcgummaabje naer 't ψ Hanb geretfï toag / be öoou ban jtjtie töeberbomfXe opge* gecben gebbcnoe / ban j)eur beibec goeb nc* Ben kernen ijeeft gefïicDtsöet gcmcïbe fcïoo* mt baar onber gerenenb. m& [jn ban tegen mie bertoacfjting v§ui& genomen toa£; i§ SP / om 5i)u misnoegen booj te hamen / in |
|||||||||||||||||
m 't Latijn ftaat Solid
|
|||||||||||||||||
Vis , 'c welk veele betekeniifen
|
|||||||||||||||||
W uitlekan wo
|
ggm«en kan lyden : zoo als by dn Can°t gezien
Κ χ
|
||||||||||||||||
■ *
148 Oudheden en Gestichten
De boo^öaat getoecfï ; en $ciöe Dat 3e |em in
3finafh)e3en negen 3£ocf)tecg f)ab gebaart/ Die nocl) wet in Chriftus gerbooren tearem <&e $®m 1 Die een &oDtyutg)tfg' $erfoon baaé/ begreep gaar 3eggen; en gaf $i)ne toc^ fïcmtiung en goeDbeuring aan alïcè Dat 3e gebaan §aD. JlBaat ten tijDe ban Albettus, uit öetgefïagt öer€>?abenbanï|one gefnjooi ten/ én25iflcöop banj^inDen/ téjjetüïoo* fier ban JiBoïenöeene beeanDeet; en geeft m get iaat 1441. Reguliere 2B?oeDer^ (fèanou* mfcftcn) in De plaatse banDeïJanonmnnept boa? mnjooiiDetë genregen. 3©ant Dctoijl get ïtïooflerip ïeben onöer De ^uffroubjen f&anonmEtfteflTen) te met gegaan toa$;'3i)n 'ee aïïe Dingen gesatnentïp te gconue gegaan: De 4BebouU)en onDer De boet getallen..; De 3tanDerpen toeg getaabt / mm tot een W* öefaarg fïaat berbaïïen. jBaae onöer De tic* gnïtere ütanonmnnen té 'et aïïeg toeber οψ geloben : toaat ban J. t Buffchius, Die 'tt oog-getuige ban té getoeejï / get bpïgenöc becltaai Doet : S* tyjffijjttu Konvent is eerft
een Juffrouwen Kloofter geweeft · daar we niet meer daneene-Juffrouw vonden, en vier Priefters, die proven hadden. De Prior van Bodike,-^- fjoptt HhIs , had aangenomen het Kloofter vol- gens onzen Regel en Inftellingen te hervor- men ; en 'er eenige van zijne Reguliere Broe- ders te plaatzen. Dies verzoent hy van my, die Overfte was van het Kloofter te Sutts, en roet hem van 't Algemeen Kapittel gekomen was, dat ik de plaats met hem zoude gaan bezig"* gen ; en zien of ze bequaam ware om 'er onze Order té plaatzen. De plaats ftond ons wel aan;hoewel dat de Kerk > een zeer lang,breea>
en
f iib. 1. Reform, c. 31,
|
||||
van Zwol. 149
en hoog Gebouw , voor een Stal van Paarden
en Koeyen verftrekte; en vol mift en vuilighe- den was : maar ze kolt wel toebereidt en ge- zuivert worden. Zoo is dan de Juffrouw met de gemelde Priefteren elders hene gezonden jen liet Kloofter onder het Kapittel van Windes- hem gekomen. $f ρ boegt 'tt llOCij Bp Dat ftp 'er naöeeïjanD / al£ Jjp et aï£ lüÏDoiierfefjou*
toce quam / bp De 100. inbjoonberie? gebon- öenijeeft. 47- liet Uonbent ban Mariëngaerde , DOO? Sevcn e.
Öe tttanDdUUJ Kirsgaerde, bp De J»taÖ veertig- 2fêojn$, ^esen lj|of of <0aeroe fiaD Hendrik fte·
e?aafban J>acbticg/ De XXXIX. S&tflHfap ban l$o?m^ / Die in t jaar 1234. 3ijn ïcben gc-etnDtfft ö^ft / boo? JiBaagDen ban öe Cifïerci-o^Der ffejjïant Maai al$ t^ttMo^ fïer Doo? De pefï uitgefloten / of De j^on* «en boïgens? üet C22) berijaal ban * Trithe- mius door Fredericus Den LIX. 53iffcijop ban
l&omg beröjeeben örnren ; t£ De gïaat£
öoojöen jelben i&iflTcïfojp aan öe föanonnifo Ren banH^inöe^em te be$itten en te betooo* JJfn flenteben. jBaar Die 3911 naöerïjanb ooft öoo?ge5onDen; en De pïaat£ Roomt t'öans? een a&iffcjop ban 2Po?mg in eigenbom toe. 48· %et iïonbent ban i|eee Ifaaks Bofch, Ad it en
«P $ibeïle in ^abant / onDer ïjet 25i<e?öom *eei'l«s- bmi Mcfycim i 't toem aïDu£ nace eenen üe' Jiaak, $$ctt ocr pïaat3e/ tier genoemt. De- ze -f Heer Ifaak 5 als zeer dapper in de wape- nen zijnde , was met andere Edelluiden van ederland ter kruisvaert tegen de Sarazynen
opgetrokken ; maar door den quaaden uitilag Cs °°rlogs gevangen genomen , en in een ker-
* ker
»n Chronico
Τ iVtdmmnï Brabamia Mar. lib. 3. c. 48. Κ 3
|
|||
ιjró Oudheden en Gestichten
ker geworpen. In dezen Haat heeft hy, om ver-
Joft te worden , zijne toevlugt genomen tot de algemeene Vertrooltercflc der bedrukten , en helpfter der Chriftenen, de H. Maagd *JMariA \ wiens Beeld over zijn Kaftcel aan eenen boom vaftge maakt was. Zy-is hem vliegens verfchee- nen; en beloofde hem zijne vryheit; indien hy haar ter eere eene Kapel wilde bouwen. Hy draalde niet lang , maar beloofde op ftaande voet dat hy haaren eifch volbrengen zouw. En zie , zoo als het ochtend geworden was , ι zag hy zich zelven van de boeyen ontilagen > met dewelken hy gebonden was ge weeft : hy deed de deur open , en gong vry ter kerker uir, Zonder dat 'er iemand zich tegenftelde. In Bra· band aangekomen , heeft hy ter eere van zijne Verlofter een Kapelle , en daar nevens een Kloofter, opgerechr. Iii dit Kloofter heeft hy Reguliere Kanonnikken geplaatft , die hy van de ièven Bronnen ontboden had: welker nako- melingen daar noch pp den huidigen dag woo- nen, en in een bloeyenden ftand blyven. JDok gen£ Aub.t Miraeus tg §Ct gCJtïd&C ïiïoofïtf gefïtcïj! in ger jaar 1416.
Negen en 49. ^tt ïtOilbCttt bail O. L. Vrouw, ψ ÖfH
veertig- 5| johan Evangelift ; 't fcüCÏU Ö£» &C$mlm$ ■ »i toïfmti/ onöer öct TOöom ban £u&c&/
öoo? öc miïöc ïjanö ban ïieiscr Lotlmis in 't begin Der iz. ccutöe gefticïjt en begiftigt $· %&z gemclDc $$ei5et gaf ijet nonbenr. aan Dc« 1$. Vicelinus fc SttpotM ban £>οϊβα'η / en n«* öcrijanö $&i§tfyop ban ^Uöennurg ; öie ψ ajcïbe / na.nar ï)et berujoefï toa£ getocefï/ ** om tic ongcmanKen ban öe JfêarhtDageti/ tn 't gefcocï ban öcr ïtafieeï / omQtfrM | t V*nft. Belgic. ad 8. Septembr-
** K^mtzws in Saxonia lib, 6. c. 19.'
|
|||||
t
|
|||||
van Zwol. ifï
wttft tnBet^o?p3gagwffo&. ®e tnaare ban
Uien nieutoen toeïeg bja£ ban sooöamge een uittoeruing / Dat Diethmarus, feiten ban Bet Jüanitteï ban 2$?enie / toien£ ïeben ban Den $eltoen Kramzius uit Helmoldus befcB?ee* Den too?D/ 3tjnc gïaatg berïtet/ en naar #&h Deren retfDe; om ban Vicellnus tot <$berfïe obec öct nieume <£ntïjof aatt0efïelt te bjo?* Den. ©e Jparocijinern mag aan Den 2$erg on De ouDe pïaat^ bïpben ftaan; maar om Dat 'er in 't 22>i£Dom ban SIlDenbnrg geen anDere BergaDering ban €*eefteïi)Riïeit / aïier Die ban i|agergDö2H / gebonoen toierD; fieeft Geroldus» Viceiinus na5aat / onöer bjien De S&ifFeBonneïijne ^toeï ook ban ÜlDenburg naar Stubeeft obergeb?agt i£ / be gemeïDè garocpecfe toeDer o» gaar ecrfle jjïaatg ge? b?agt* mt öeeft ïm met Dat in^igt geDaan/ on Dat De ^ifftBo» on De ï|oogiijDcn / toan? neer lm bn 't 3Mb 3onDe moeten 30» / tmiQt <0eefïeltjhen bn eer fjanD pïibe bobben/ om oen Kecfteïpcn Dicnfl te berrteïjten* 3Mg De tucïjc in 't iüïoofïer berbaïïcn biag; Beeft Ni- coiaus,De XX. De^iffcBoöbanfLubeen/^g gcDjagenDat 3e * toeDer berbetert / en fiet ïtloo* far 3eïf met Bet ïtapitteï ban 3®ittot$titm bereemgttoierD. ©oïgen^^.Bufl'chiusma^er een $art£DianenfcBap aan Dit Moofter ge* ψίψ; Het fCloofter te Zegenberge, $egt Β?/
is vier mylen boven Lubeek gelegen , en heeft een Parochikcrk. Ja in hetzelve iseenParochi- serk, met een Aartsdiakenfchap dat aan die Pa- rochikerk gehecht i§ 5 en zich ter wijdte van vier mylen uitftrekt. Deeze Kerk pleegt gere- gcert te worden door eencn Broeder , aie den naam
* J^ratitdi Saxonia lib. 6. c. 4. J^rantzii Wandalia lib.
4- c. ji, ejufdem Metropolis Vb. 1t. c. 57, Κ 4
|
||||
ι$% Oudheden en Gestichten
naam voert van Plebaan \ en heeft eenen Kapel-
laan om de Sakramentcn te bedienen, en eenen > Predikant. De Èfaftog vanHolftein, die op een hoog Kafteel boven de Srad woont, en al zijn huisgezin , zoo Mans- als Vrouwsperiöonen, mitsgaders alle de Burgers van de Stad, zijn ge- woon in die Kerke de Goddelijke dienden by te wooncn , de Sakramenten te ontvangen , en de Predikaatzi alle Zondagen en Feefid<igen aan te hooren· tJHaar 't is uit met dei Trojaanen: tjt* is 'er mee gedaan. vijftig. '5°· ^. Hiêronymus ftonbent te ïtöermon*
fte. ft De in <èeIoerianD; 't toeïft nu een ïjoïienie Der $[efuiteii i§ / en ïjun tn ergenbom toe* feoomt, Coeti |)ier een 2£tffci)0ppeïpc ^tod geplaatfi toierD / gaf Pius IV. Dit fconbent aan Den jBifTcfjop ban föoermonDe* tenen fl. &. Pieters ROllbeW tC igegeilC / Itt 't
vijftigfte, ^aaffeftap ban Hingen / onöer 't 25$öom
ban.3&o?m£. Wit ftonbent ïjeeft Eunuchus, <©?aafban Hingen/ omtrent ïjet jaar 1.13^ fiuiten 0m®$ tn een ïlaagöofcij geboutot; en met bede goeDercn en inhomfien begiftigt· Bugiio , ïiernboogb ban ï®wm$ I Beeft ■ öe ïs erft in 't jaar 1141. tngetoijot; en cenen Harburg tot eerfien ï^oofi ober ïjet iiïoofÏet aangeftelt: töeïite i^oojt Bet ïeben Der φ& guïiere &anonmMen Daar ingeboert geeft· jlBaar aïg De tucgt m 't ïftioofïct bmia te niet gegaan toa£, i$ 3ε Doo? t goei» ueïeiö öcr taionmnncn ban iUMnDejötfjem toeDer op öen ouDen boet gefyagf. Twee en 5%- &' Mariaas ïtonbent op 't €iïanb/ B?
vijftigfte. 3Üoöïcnt£ / onöer [jet 2t[arr£|ïift ban Criw;
of 500 al$ f, Trithemius fcï)iijft Xt Vallendor.
3$egcn£ Dit ïionbent ltt§ ift Öet boïgenöe
f In Chronico &c.
|
|||
van*. Zwol. 1^5
teFjaaï Ötf Willem * Kyriander. Jakob van
Sirk , be LXXXVIIL 2Wc9on ban Criet/
geeft öe onöerïjouöing ban 't ïiïoofïerlpe leben/ öie in fjet ïtonbent Der jfêinneb^oebe* ren te &obïcnt£ berbalïen tbass / in 't jaar 1451. berbetect. <0o& (jeeft im in t «tëtlanb ban ifcobïent£ en te «ZÊberïjartïjuise allereerft ftegttïiere JiBonninïten gepïaatft ï Öie be ïjer* bojmtng al ban ben beginne aangenomen öab* ben. tget gemeïbe ïtonbent i$ aïöug in't jaar 1428. opgenomen; bat eenige Regulieren ban ©etïefjem te gtool uit fpm ïtonbent ge5on* ben 3ijn/ om öese plaats in Bc3it te- neemen: 't toelft Rodulphus Dier, in öe Hebeng Bc* fejjjnbinge bei* 25|oeöeren ban §Pebenter/ooft met öe$e tooo^ben beröaaït: De Regulieren van Betlehem hebben een phats op 't Eiland by
Koblents in bezit genomen ; daar de Klooftef- lijke tucht noch tegenwoordig in een bloeyen- den ftand is; en nu ηοφ ban jjnnue j^ajaaten onberljouben toojb, 53. £. Mariaas ïionbent te dêpïo/ bp Cm* Drie en
ben in #ofïb?tefïanö/ onber j)et Bigbomban vüftigfte. JïBunjïee. Uricus , Graaf van Ooftvriefland,
het zijn de woorden van Okbo -f Emmim, heeft de Benediktijner Nonnen uit het KlooilerSylo, dat ze eenige eeuwen bezeeten hadden , 3 men weet niet om wat reden , doen verhuizen ύ eii ten deele mei'Norden» ten deele naer Thedin- gc gezonden, In haare plaats deed hy Reguliere ( Ranonnikken) koomen ; die dat Kloofter tot onzen tijd toe bewoont hebben ; maar t'hans daar uit gebannen zijn. t , 54· ^et fconbent ban ben 1. J&eïper An- v& en
tO- vijfrigfte.
* In Annal, Trëvirorum, p. 171.
t Hift, Frif. ad ann. 1444. κ $
|
||||
15*4 Oudheden en Gestichten
tonius te «togen/ in §et ïanb ban Cbjent;
baar toe fiolen ban geloften ïjeböen. vüf en $$' ^*nt Niklaas ftonbent te SSergum Bui* vijftigfte, tm Heeutoaarbe / onber fjet 2&ig&otn ban Eeeubjaarbe: ban't bjeïfce onoer f^tefïanü Sef&often t$ / en getoont fjoe bat öe $öbp JBartengaerbe / ban öe JB^cmonfireitee Φρ bet / öe i^oofïö» ban Φ. %. $?oub? te 23oï# toaeet/ öie ook ban öescïföe <®pzi toa£/ en ftet liïoofïer bet: föeguuere ïitanonnmnen te a&ergum / öoo$ öe SSuïIe ban $au£ Pius in be ïiateö^aïe i$ec& ban 3£eeubjaarÖe ingcltjft $Ön gebjeefï. Wt $au£ geeft 'er bt$z reben ban/ bat er nocjte te&ceittoaarbe/ noeste in een anöere ©Iaat5e ban li^iefïanö / een ΜΦ ïegiaïe üern ban toeereïöfcge $2tefïer$ ge* bonöen fcoierö: öocij bat 'er 500 groot een ge* tal mioofieten ban berfcfjeibe Φβα-g toa£; bat men ten opsigte ban bat groote getal öer Moofieren geen menfcgen genoeg bntöenftoft/ öie een ïtïoofteriijft leben fctnlöen ïeiöen. S>c gemeïöe inïgbing gefcfjteööe met bit Bebing bat be üanonniitRen/Die er noeïj oberig ΐυη~ ren / en boo? fl&iflrcjfonueïijR gc^ag op een anbere eerlpe plaatg öefielt $ouöen tooien/ een beguaam jaaegeïö op be tyurftten / ren* ten/ en inftomfien^iiïoojfer^/ gun leben' lang / moeften genieten. <8n boboer bat Dé 2E>!flcgojj ban Heentoaacbe / Dit £et ban 5yn 3;ouöe/ öe fterft öe£ gcmelörn ïiioofïers? ban 23eegum tot een fNrocttfftcrfi souöe oprechten en aanfMlen; en Ijuu een &eqiiaamen$)afioo? be$o?gen / om 'er be <0oööelpe Dienftcn te berrictjten. ®m gier ban too?ö bJijöiooniger in öe ^utgeöen ban 3£?iefïanb gejjianöeït. <6n't iê 500 onbjaarfeööneüjii niet /'t gene
öc $ai$ in öe 25uïïe segt/ bat be üloofïer^ 1 cm
£ Zie de Oudheden van Groningen enz.
|
|||
van Zwol. 155:
öffl ïmmte niemgbuïDigïjeii boïftloog «Jaren:
bettnjï in 3^?ieflanö aüeen 7. SiiöDnen en 99. anoere fófoojiêrj? gebonden toiecDen, f6. liet ïtoilbent ban 't' Hoogwaardigfte SeS en
Lichaam des Heere te ïiCÜÏCH; tDtcn^ ΟϋΗΟΠΙί vijftigfte. fïe TilJemannus * Bredenbachius aÏDU'i Uit De oamjrteren De£ Moojïcrg befcfi?tjft· %« &
ftmbaat* Dat fietïpoogm.dêaKrament in't jaar 1331. uit Den mono ban seiici: ψεφοη / Die 3iefc te öebDe fag / en {jet lichaam De# ^cece genuttigt gaD / gebatfen mag: en Dat eene <i!fêeb?otibj / Bemgna genaamb / De StëeDume ban Hendrik de Cupino 25urger te fóeulen/ met ijaacen^ooneBruno, tDicn De gronb Der plaatse/3i)nDe eenJl^yngaarDöcrg/ in eigen* Dom toequam / een felein ïjapeïïetje Beeft ge* boumt/ aan Den nuiï 7 Die 3ίφ noeïj tegen? tooo?big in 'tmiDöen Dan ïjet üoer bertoont. ^\t ütaneïietje / 't melft met De toejïemminge ban ï|eer Reinoldus JP?00|i ban &■ Gereons,
en Dan éstjt Matthias jble&aan Dan jb> Chri-
ftoffeis ïüerne opgeuourot/ en boo? fjec onber* SouD Dan eenen JjMefïet begiftigt mag / ijaD geooten toeloop Dan aïïerljanbc jDoïï*. mmt 300 aï£ De jêcïjtïDerpcn en 3eftere <0efc|$frett on£ leeren i Daar juïagten Deele teilenen en ïnaiv DecDaatïcn te gefefjieDen» i©?ennelingen tbier* Den 'er ban De DooDe bermeftt; geb^oïtene ge* ucc3en $ ninDeren / Die in De geboomte groot gebaar ïicnen bon te fïeeben/ uit Dat gebaar bctïofê eii5. 3&fjer nu De goDfyucïmgÖeit Der <*3eïoobigen meer en meet aanuia&nerDe / ig 'ec omtrent öet jaar i^.boo^itanientuJKboo? Den ïoffelij&cnpber ban een H&euifcj) 2&urgerƒ Aarnout Schellink gcnaamD/eene fterfc op De geïjeiu'gDe pïaatg geboutot 3$t$t Jjerff / Die tot
* Collat. Sacr, lib. 1, cap. I.
|
||||
τ$6 Oudheden bn Gestichten
tötöocö toeinfcueseiï i&/ 10 omtrent fcben
jaarèn Doo? toeereiDïtjne $?iefïer$ / aï£ #ber; fïen/öefïiert gefcDeeft lenigen ttjööaar na/ te fcneeten omtrent ijtt jaar 1434/ &eeft 3e met De toefiemminge ban Hendrik Aid, jpa* fïoö? ban &. Chrüloffèls üerft / berfcfjetDei m boo^tecötcn geftteegen. «SBmöeïp 10 öe^e pïaatg doo? De öefcDihFmig ban Theodoricus van Meurs, $lart35?ö!flFcf)0ü ban ïiculen/ tot een Jiïoofïcr ban töeguïtere iianonniRften op» fferec^t; etl Thomas vanden Wal Utt Mariè'n-
bron , Dat buiten SQarnfpm gelegen \$i ont*
ÖoDen om 'er get anant ban Prior te beniee* Den» ^IlDer DC5en Prior , 300 a\& Gelenius
f fe&pft/ sijn De geboutoen en tnftomfïen
ban i)et &onbent mer&clp bermeeröert; Die noeïj tegent8oo|Dig tot onoerjjouD en ifui£be* fïtug ban ftumic na^aaten Dienen. seven en 57· Μ Pieters föonbent te ^aaïï)em/ ow vijftigfte. Der get 2&i£Dom ban ^aöerbojn. (Bit ïion* bent / öet 3tjn De bjoo?De|i ban % * Buf- fchfus·, toag niet ïang geïeDeii noej) een $ow Ineftïoofter gebjeeft: maar De $on$sen Ibtcr^ Den'er uitgever; en fjer föïoofter in get how bent ban ssoöene ingeiijft. ^ocü ïjet ge* mocD ban eenige 22>?oeöer£ laag *er ongerufi ober / Dat 3p öe goeDeren ban Dat iiïoofter jn eigeiiDom aangenomen ijabDenyban Dttöek fien een geijeeï Moofter ïecben ftoft / en 31^ ' nen noobö^uft jfjeööen. éiitDÖp ïjebben $t ijlïegaöer goeögebonDen Dat men Daar bol· jjeng De eerfïe iiuleimig De£ i$foofler£ een bp3onbcr föloófier ban onse ΦΜι 3ouDe boutoen: en ïjeb&en Daar eentge |p?iefW/ <£>ioem0 1 en Seelten tegeffótftt» ban De* * ■; * Ja.
Τ Sacranum Colon. lib. $„ Synfagm* 58. ,.s
i Lib. 1. Reform, c. 54. |
||||||
...,,.. van Zwol if7
hieïften fommiffen ftunne geïoften reeD$ in't
nieurne klooft er / Dat een goeöe mijl ban 2&0Dene gelegen ijst / geöaan gebben. ®e jonnen baöDcn een Meine !üee& tufiefjen öe bergen geï)aö: met een Deeï Meine ï)ui£«en$/ Die Dicïft aan öe ïierïi ftonöen. JïBaar öe tegentoOO^Öige Prior Johan Sonsbeek , Dte
φ\ζ gelofte te S&oöebe fjaö geöaan / geeft
een ïange en b^eeöe ïierft op Den top ban ee* nen öcrg/ binnen 't üloofter noct)tan£/ ban 0ciioittoe en bierïtante fïeenen öpgeOoutot; ècDbenöe ïBo. boet m öe lengte/ en 34. m öe fyceöte. <tën φι boo^neemen té Ijtt ganfcije ïiïoofïer / met De nieuwe fïaapplaat$/ $&* , 3aïe / en5- op Den $elben berg te brengen. l|et geeft) öp De ïjonbert ïeenem <&u& berre Buflchius. ;
58. j# Vitus Jionbent / bn Jaatöen $*·«&«"
ioïïanö / onöer bet 2&$Dom ban $itrecï>t; ' s 't melït tegentooo^öig / geïp iemanD $egt/ niet anöers i& Dan een affcöutoeïijne romp* Wanneer en Doo? mien Dat jet geboulut 3η / beö ift in geene banöfcf^iften/ nocïj geö?nnte boehen / nonnen binöen, * 59; £. Niklaas ïionbent te €rutenBui$en/^eg5n«»
onDec get 25ijsföom ban Straatsburg: bant™ s * bJCÏfte Francilcus Guillimannus,m De f^ifïo*
tïeöee iBiftcïpppcn ban Straatsburg/ get
boïgenöe berfjaaï Doet: In het tweede jaar heeft hy het Klooiler der Reguliere Kanonnik-
ken te Trutenhuizen ingewiidt ; 't welk Her- . radü , Abdis van Hohemburg, aan den voet van den berg had gedicht : want zijn inzigt was, hunnen dienft in de beilieringe der gee-,· ftelijke en tijdelijke zaaken te gebruiken. Her- r<*~
* Zie de Oudheden van Naarden,
t In Htnrhe I. pag. 140. |
|||
158 Oudheden en Gestichten
radis had een broeder Guntherm genaamd, zijn-
de een Edelman uit de Elfas, die haar in deze fcake voornamenrjijk met raad en daad geholpen heeft. % Buflchius, in De 25cfcij?ï)binge
öer ïiïootïeren ban ^uttfïanb / be^enctc 01$ Dat fjet opgeöoutot tg in ftet iaat 1181. <Ce? Senmoo^Dig 3ön 'er De ïtanoimtënen tntgii Bannen; Cn Jet feomt fjCt fleflagt be* Lands-
bergen toe. seftiefte 6o· &« Pankras ïtonbent/ te i|amer$tebe/ b " i$ boïgen£ + Meiboom gefïtcjjt in Jet jaac 1108. Wit gcoote Hugo de S. Vi&ore , Die
(%$) aïIerroemnicï)tigfïe Mttfttt öeg Μοό»
fïedpen ïeben$ / jjeeft in isit üïoofier 5itn proefjaar uitgefïaan ι en ooft boïgeng fom< nitge £cfj?per<è jijne geïofien geOaan· &ocï| itaöerïjanb geeft ï)n 3it& tw« beilooge^cïjo* Ie ban Parijs öegeeben; Daar hy ; 500 a\$ Buflchius *# 5egt / tot een volmaakt en geleerd
man opgewaflen is. Burchardus, De XXXVII. S&iflcöoö ban Haluerfïab / öeeft Doo? 3Ön
gesag te toeeg gc&^agt Dat Dit üonbent De tucftt ae$ ï&apttefé ban I@i'n6^em aange* nomen öeeft / en met Die $etgaberinge bee> eentgt i$. <PnDcr Die ©ergaDecmg geeft Jet/ na beele ramfnoeDtgïieöen/ 51311 ouDen ïuifïec bjeöec geaueegen. Een en 61. ïj|et ïioklücnt ban den H. Geeft, te ft
ibftigfte. öciifjcim / cn Dat ban Graci-dale, 5tjn ÖeiDe*
gaai' tn 't ïanö ban ïüeef onDer Jet S3t^Dom ban fteuïtn gelegen; ban Debjeliien tt Theflè- maker met DC3C bJ002Den fp?eeht. Het Kon-
vent der Reguliere Kanonnikken van 's Heeren Graf te Udenheim , cn dat van Graci-dale in "hec
φ In Chronico RiJdagshufenfi , pag. t2,
** Lib. 1. Reform, c. jt. tf Ι» Α** Cüvia. pag. 18ς>. |
|||
van Zwol, 159
het Dorp Gans wijk by de (24) Stad Kleef, is
door Hendrtk. %aas, Prooft van S. tJWariaas Kcïk te Utrecht, gefticht in't jaar 1456* ; na dat hy alvoorens te Udenheira » ten behoeve der arme Studenten , eene Kapel had gefticht. Doch met de toeftemminge en door het gezag van Joban I, den tweeden Hartog van Klcer, is die Kapel in een Kloofter van Reguliere Ka- nonnikken verandert j 't welk het Kapittel van Windeshem onderworpen wierd. %\$ be tiV uuiktt ïfeanonmnEteii tan flbenfjeim in Jjet
jaar 1580. inliet ïtïooflec ban <0?aci-baïe o* bergeb?age toaren; t$ ijetMoofïer; banllDen* fteim aan De jfëotrnift&eti ban S* Odiliaas berg of 't Heilig a?af tjegeeben. 3£ocï> aï* 300 Graci.daie naöccljanb in be$ebcrianöfel)e ^O|lo0en bectooeff en beröeigr toterb; i& gec üitoöfïee ban flbenïjeim ben ïïeguïtere to nanniuueii tocbcrgcgcebcn j bie get tot nu toe oetooonen. |
|||||||||
ö"2, f^tt üfoofïci; ban &« Jan den Dooper Tw
|
ee ea
c. |
||||||||
te0eöbo?p. Q&it Deftig en fcfjoon ïsonbent / fcft.gft
oat aan ben bioeö Ultirnü öoben %ϊφ ftaby acgtec '£ 2ftffcjjop£ fïot / in een jcec betmauehjïibal gelegen i^ / $ in (jet jaac II59 onött Koenraad25i(fci)Op UQU ^CiCftfiaO/
ïiei3er Fredcriksboojnaamfïenen aangenaam*
ffrn iftaabgman / gefticjjten begonnen opge* oonbit te tooien öoo? oe ïjetjettn Beatrix. ®e$e Beatrix, *g Heileeg ttoeeöe l^outo/ en %artogm ban 2&o?gonjc / öab Ö^t ©0$ iïeuöojf aan ben gerueïben «©tfleöop gcfcgoii* wn om'er een laïoofïer te öoutoetu 3|n Dit «tOOffer ftab be α&ίΠΓφορ Koenraad 3ic&
5c!ben bp leeben lijbé een graf laaten beret*
?tni in't bjelii fjp na 3ijne Deob/ te toeeteu «t jaar 1171/ ooft begraben tosetft- gn |
|||||||||
16o Oudheden en Gestichten
öe^eïbe ïfieebe Dan ï^cBisiöo^f / omtrent ρ
tniböen/ legt oor onber een booëtreffeïijRen en bergeeben marmeren (teen begraben De «0?aaf ban ï|ir£berg/niet naame Gebhard; öie een uitficeRenb bjeïöoenber ban öitüïoofter en get ganfcfte 25igöom ban Hicpab tg gettjeejï/ en't ganfcfje «^aafftöan ban %irgberge/ bp «iterften toiïïe/ aan 't s&ijfrom nagelaaten ïteeft, ©e ïianonnibfeetv ban öir JUcnbent toaren in Den beginne Doo?gaau£ ban een & beip gefïagt /öie een f^ooit boo? t^berfïe ïjaböeM, 3UÏ£ bc^e J^anonnÉlien niettertijö· ban be öeuöb gunner boo^aaten ontaarDt toaren; geeft Johan de Quercu, 2&iflcöoöban i&ict)fïab/ m't jaar 1458 betereüanonniifc feen mgunne plaats boen tornen; en öel)tv boring in 't Jiïoofïer ingeboeet: 'tnjeuYöp bce3e gelegenbgeit toegetönen \§. %1§W naer ben lantöag ban IPo?m$ reigbe / tuög gn tnget ïiïoofïer ban ïkirsJgaerbe getoeefï; baar gn grooten ψ\ in be tucgt bier pïaat5e nreeg: 300 bat m l 300 rag aï£ gp t' gu$ gekomen b)a£ /» De gemeïbe Rooftop in een i&?iorp ban g. Auguftinus* beranberbe. <#n betoijï gp 3ίφ ban ben bienfi öer ifteligieu> 3en ban $)möe#gem in bat gerbo;mien be* bicnt i>ab; geeft gp De gemdöe $2iorp niet get iiaoitteï ban 3tëinbe$gem bcreemgt Φ& ber bie $>ergabcrmg fé gei tot nu toe in een Öïoeijcnöcn |lanö gebïeben. ©e.^ios-ban ïtet ïionbent/ 30a aï£ ïU in get föonbent bnii 't #. $m\i$ te ülugjiburg onberrecgt ben/ bebtent 3ic!) in get berririjten ban be ïüerfte' lijnen öicnfï ban mijter en (laf / en be boze- re SDiffcrjoübelpe p^onngettjaaben. 63. j6.H\e··
.. d ί ..'.,-.■' ν ■■ . .'.■.■;-„- "' ; è
; * J. Buffihm de Monafteriis Gerra, pag. 102.
|
|||
van Zwol. i6ï
3rie en
0011/ onDer&et 25$bom banïltreejit. 3Ροφ fe%fte.
öit Jtonbent toag bolgen^ fiet fcfepben ban * Oi Iers al boo? De <0eioof£beroerten Doo^ in* toenDige quaal te nier gegaan : 't toeïft D« re* tien te Dat 'ee Lcntius in jgn Regifter geen getoag ban maant ^et $ aïlereerfï ban 2&?oeDccen öemoont/öie nae'r Den DeeoenHe* gel ban &. Francifcus leef Den: maat man* neer Dat get tot De 4£?Dee Der töeguïicre $ta* nonniftften obergegaan $ρ / biiibe »R nergeng aangetenenD, f et $ aïtftan£ niet gefcfjieDt boo? ijet jaar ^o.toanneer De25?oeDcrfibaii Den gemeïöen DerDen föegel/boïgengbe^an* tekeningen ban Adrichomius, [junne algemeen nc ©ergabeeing gier gcïjouben Rebben- 3©e* geng Dit ftonbent nonnen De #uDtj)eDen ban ftïjynlanD nagelen roojDem 64. O. L. Vrouws Honbent in tyzMuté/ vier e„
onber Jet SGartgöigDom ban/Crier ; 't toeïit feft,sft*· aïbaar boïgen§ ïjtt fcï^nben ban Buflchius aïbu£ opgenomen t$. %n 't laar 1440· &&$ 'er een toer&3aam en eenbouDig man / Ever- hard genaamD ; $jjnbe ban beroep en ïjantee* tiiigc een 2$oer en 3©jjngaarDeniee 5 en Die 5icö ooft met fïroofnjjöcn geneerDe j om 'er oc beeften mee te boeren. §n toag gebooren in Jet <®otp <êfcl) j en een *5cer groot min* «nar ban 't maagoeujae ïcben en De nutéijeic. <£n / betotjl ijn ban sfjne jön&i&eit af De ψ. rïiBaagö en «jBotigr >0qD£ Maria 3eer gene* öcn luasf getoeefï > ïjnD ïjp op De gemeïDc p!aat$ / Die toen onöcttiaonD en onbeboutoö tog/ een Won in De aarDc geftoften; 'tmeïfc bobcn uitgeljolt mag; en in Die tjoïte een beelD Scpïaatfï ban De aïïerbeDjoeffte en öeDjunffc rï$oe?
* Befchr. van Leiden, 1. Boek.
II, Deel. L |
||||
ι6% Oudhepen en Gestichten
Ifèoeber <&ob§,bk gaarbooben 500η in gaar
ft goot gab leggen. Jaöecöanö geeft gp / üoo? to %eiïigfte jBaagb baai toe tor maant en geotoongen / gaar ter eere op Dejcïbc plaats een Mem gui^ftc S^tiuimert / en ijcc Sloft ujeggebaan. Coen ijcefc öe |>ec gctneï* öe ucelb / bat nocg op Die pïaat$ toaé / en *t toelu go ï§ ^oore boo? $i)n eigen geïb te Crier gab gehoekt / in oen muur ban bit guiten gcpTaatft. Ml$ baar nu een groot ge* tal mirakelen gefegiebbe; ontaïïgKe giften Dagclgfti? gcoffert mierben ; en be menfefjen naar bc^elto plaats / om 'er gunne <0ofr tyuegeiggeit te pleegen / öp gegeeïe troppen quameii ïoopen i geeft E verhard, booj bie of? fergtften gegoïpen/ eene Hapeï bie toat grao* ter tua£ getimmert. lenigen tgjEi baar na geeft gpι omtrent bieïiapeïïe een ïüern getint mert / Die (c& en ttointig fcfeeebcn in bc ïangte en ttoaaïf in be ö^eebte gab. <IMe ïfcern öeeft gp in 't 3uöegaae opgetimmett: 500 bat 'tt aanfiouö£ een otorgroore toebïoeb ban aïïet' ganöe menfegejt uja$ 3N$e H$erfe geeft Jo- Jban van Siilc.De gonöcrfie ^artgiMffegop bm tiUnct I m ïjet jaar 1449. op ben bag ban Mariaas Booofcïiap / ten oberftaan ban ee» f root getal J^daaten ingetoiJDt. IHtannetf
.verhard mi in 't laar 145Ί* in b?coe cberto ben 1êsê \ i& bc O^Der ber Reguliere $%a\\ow ïiïHun in 't jsas /456. met be toefiemiwn.P en nolgcn£ öc begeerte ban be peeren ba" bat ïanDgoeo / Doei) boo? aï Ban i|eer Gode- froy van Êfch , in ger öe5it ban be$e pïaatë gcftelt. greinen gebben een nteuto ïüoe? φ iboutnt; 't toeïK 5p in get jaar 1474 DeeDen intoijben. Φοη gebben 3p ism omïoop aan iJCïbc bc 3öbcn ban fjer ïioer geboutot / cn |
||||
\
|
||||
van Zvróh. iè$
Uèêïe ièööüBeh oipgetfmniéct €inbe1ü& Öèb?
Ben 5e De oüöe Utm afgéÜ|oRen$en een öcoêM tèc / öie er nocï) tfaat / ojjgeïjaaït: tócïné guooter Sterft tiigrcttjt>öt $ in |êf jaar 1502; lf et ïüonbent mp nocl) batt De 3ctföe foo|t ban ïïeïigieusen öetoaant / en i§ tiorfj tegen* tooo^öig; / 500 toeoren^ jet getal Ber 3n* tDoöiiDetén aW öe onöcrOouDing; ban öe itïau* fterfpe tudjt / in een goeöen jtaat* tytt ut* meïöe 25eelö ban öe Beö2nfete ■ifBoebec <®oög töo?ö'eeoon ηοφ betoaart; aan 't ttselne * ti* mijne eec5ieöigï)eit in eigen pecfoott bebjeejejt tjeb ; toanneéc iU in t jaar 1656. naer (€vm refêöe 1 om ben 0oft soflöer naaö bart $ft. ï|ecr Jefus te be3igttgen. 6y, & Maartens Jtonbcnt teltoben; 'ttttèïR vt)fèfa
boa,: öeesen onöec get ^Öoffi ban Huift hf feftffittè; Öoo?t ïjeöbenöe / t' l?ati^ onöet ï)et ^Hact^ &t£Dom ban jtëeeïjeïen fïaat / en fiobctt é fccrmeïöt i&/ i$ nocj) in sijn boïle bïoen. 66, ifec iionbent baft ben #. %&ψφ$ Au- ses en
guftinus te $fèarpacfj/ onöet ïjet 2&tjtfÖom fmft &$Φ*· c&traatg&lltff. Dezelve ^ManegoUu* ( dié éen
£-er welfpreekend Prediker was) heeft met de hulpe en penningen van den edelen Heer 2?*r- chard van Gefehviier te Marbach in de Öpper- ftlzas een Kon vent van Reguliere Kanonnik- ^en gefticht. Onder deze Kanonnikken, die in *t gemeen en naer het voorfchiift van hun Re- gel leefden , heeft hy ook in 't jaar 1094 vol- gens zijne begeerte een plaats gekreegen. J|cC MJn öe U)00?Wn ban Guillimannus in ÖJfif W* frorie öcr oöiffcöopgen ban $κα*$Μιΐ$
Dé Lcezer moet altijd indagtig ziitf * dat de Sdïry-
V?r ^cn Heer Lindebom doorgaans van woord tot woord "'"chrijft: die zal die reis naar Trier cedaan hebben* L 2
|
||||
ιβή. Oudheden en Gestichten
•even en 67. 3>. Mariaas fcOllbeW te SiM&Ifoff/Ott* Veftigftc m ftet S&fctoom ban #£urt£öutg ^DaarJ.
t Trithemius fjet boïgenbeban behaalt Φη> ttent öetjaarDe£ïteere 1455 begofï een beelo ban Φ. % a^outo / Dat onDer ïjct sa$aoni ban ^urtguurg niet betre ban Ütppoïwe/ te 2£trltïinge / in eenen boom gc5et mag / Doo? {jet Doen ban mirattelen rucijtbaat tetoo?Dim. Waat op i^ een *eec gtoote toeloop ban men* fcöen gebolgt: en De «Moobigen j&eöben D'er beeïe giften geoffert; ban bemelnen naöer* fianD een ülooflet ban Reguliere fcanonnm* fttn geöoutöt en genoegsaam begiftigt ψ mettte ïüanonnrcften naet De öerbomwng ba« 't kapittel ban ^inöe#em leefDen* krh* .n 68. ·&. Lconavdus üonbentte S&asel/ on* fettlfte. Der ftetmm Μφρ> »oben *e JIBmn* ÖïOeDet^ / 500 fW&t Chriftianus Urftiüus;,
00 een öoogte / fïaat De ©arocïnnern ban s.
Leonardus, Die seee mi)b en aansiemga të; en met bet ftïoofïet Den Dcube! / öl^ci 5e :" feoofbnetit fïaat / geheel öefïaat Wv ψ- ben ban goeDecftanD beejiaan Dat 3enet fiot mütth 1 anber^ ^IpDaïe genaamD / op oe* ύ pïaat^ geeft gefïaan : mant De geDaante ban'tgeboum geeft ηοφ op buiDen.te W tien / Dat Μ *ψ 3eet ffetfe üaffeel i§ 0* Mm <&n Demtjl boo? Dit f*a1ïeeï Binnen m ^taD^ befïen 'eertgbji een ruim en $tzt bcr* tnafteïp plein gelegen mag/ 't tocm ban al· ïe namen een b?n gc3igt ïjaD / en De 2&»«£ rne boo? een ^eïmttergplem DienDc ·, Wffl Ezelinus, batten en ^omp?öofï 7 en Daac ïm een goötyucgtig man en ban groot gejag/ |
||||||||
3in in Set pieiu getoeegen. ©ecnutf &P
|
groot
|
|||||||
4 In Ottene, Epifcopo XLIII. p. n*.
iln^hron. |
||||||||
van Zwol. 16$
grootgoebbanm Stfbcn Babιm tm fflt
#20ofiö£i &*3#< peft BP in 't jaat 1002. öp Kudolphus «0iflrel)op ban 25aseï aangeBou* ben Dat fjem Dat plein / tot B« öoubjenjjan een&erft/mogt gefcBonften tóojben. mi&tf* fcfjon / Die 3ön goDbjucBtig boomeemen-jon* Der moeite goebfteurDe / en ooft genegen toa£ om De begeerte ban 8et i>olft te bolooen / i$e met De tjoomaamtien ban De aeefïelpBeit en ^tabg Regenten nact Bet plein gegaan; ew geeft tjet Den 3eiben Ezelinus tot ïjec öoutoeu ban 300Damg een ïiïoofïer plegtiger toffee en in bollen etgenbom gefcfjonlten. Φρ De* 5ε plaats geeft Ezelinu's eerfï een ©arocïji* Kerft Doen öoutoen ; Die Den *". $oberobet 1033. 0002 Den gemelDen ©ίΐΤΦρ ter eere ban De% ||; Bartholomseus en Leonardus. t\\*
getopt i*. $ocB fteeft De^ttcijtec 150 mo?*
gen öoutolanD / Dat öp De plaats ban Ijet fcafïeel Akswiler gelegen \ήα# I aan De5clbe ©atocBmerft gefcBonnen. feolgcti£ tyt &tt* ften&oeft/m 't toelfte De iaargetpen aaugete* Rent (taan / tg BP «& stelen gebaaren tn$ct jaar 1082. toaar uit men öefïuiten ftan Dat fip lioft ouD getoojDen &. Sin 't jaar 113?/ onDer Den ïüeijer Lotha*
m lil. Beeft Adalbero 2EMffeBop ban iBaseï / Die ban De^aben ban^?oburg affcomtïïg toa£/ op Bet behoeft ban Den $?ïeiïet Eppo, op5tgter Der plaatse / B*t ïilooftetip leben bet Reguliere ftanonniftfiettBiet mgefteït. €11 öese inlïcïling ijeeft $au£ Innoccnnus II. in Bet jaar 1139/ 5jjnbe Bet tienbe ban 5P Φ&Φ Dom / goebgeuenrt. 3jn5t jaat laft^^eeft Hendrik van Ncufchatel, ^iffcÖop ban <%>&
Iri/ B*t HugufiijiKr Moofïer ban ftletn Lu-
ccla , om be^eïfg fobece inftomften Die De |
|||||
f .V «4
|
|||||
%$6 ÖuDHEpESf $$ Gestichten
'fpiieïaettn en$tèligtèU5ennïettooeDén fjoften/
s$tgt .-&. Leoqardps iicmnent ^ereemgt: en m\z totet gemaant Dat De $2ooft tian Dit ülaofÏft oon<Poerffe3auDe 3Un few't cerfte. 4iBaae tn !t jaap iipzp aï£ ïjet jiBonnifc itcn ï^tjeit eit öe üloofterïijRe geïofren op toeeïe §£>iaatfen ban ©ukflanD begqflen beraeïit te fcwiPm; tjebben oe tóigieusen ban Piric#i jjeni / of ijet geoote ïiapittel Dier ©laatje/ onöec 't meïne De Reguliere ïianonmniien tian Ba5Cl in 't gecfïeipe 300 tóig öoii ge* ^mtöaöDcit / ïjumte BergaDertng öoo? een openbaar ©ïaunaat afgcftfiaft -, m begoten itienianD meer m Die BergaDeepg aan te nee* men: 't mcïn j.p mifiTcïjien geöaan üeööen / om öat 5p (De Regulieren ban gfitojel) Jet ojaperse5ag DerKtene bermo?ucn enDeleeriw gen ban5Uhtber aangenomen ïjaDDen. 3^οο?ί| JÉflfteË gemelDe Moqfter / 'met alïe öe^elff reeïjten en innomficu/ öoo? Lucas RoUenbur $£I0£ ban ^urieft / Koenraad (tobaer Φ\Μϊ$
ρ|ΐοΐ/ en öe anöerc $ύίφίψι\/ öie net Ïïou*
bent ban 3Öa3eï beröeeïöbeit/ onDer &en stjirt
ban een eeufcuigöuurcnDe gifte / 500 oï# Die
tuffcijen ïecbenöe f&rrföonen. geöaan too?D/
obecgegeeben aan Den töaaD ban a&a&eï ^ane
op i# Bun oor ïjet rce^t en De öcfctïerroing
öer^teöe tesegefiaau; en ieber / bao?. 31)11 atp
Derfjouö/ een 5ener jaargeiD toegelett
w : 69. ,!>♦ Mariaas ïfeosibent ban ifiosctiööïc /
ftifgS·." i» '^eÏï^sefïanö /. ontier fjet -BisDam bmt
Hccnmaaröe; maar ban b#c&er anöer $>3fe$
■jfanö gefeonen ig,
séventïE 7Q· ^* CIlrl^inaa5 iJonbeut te gterlbiïc/
to, «niet/ f>et ©tèbom ban Straatsburg: 't toeïft
* Koenraad, fómiQnmft te Straatsburg/ tof
;; ü| , nvt % ; m "· $W
**&i$ïwmm, ia Epifc.Argsntin. j> *»?,
|
||||
van Zwol. 167
een {jüïgmlbbeï boo? öe tftlm ban 3tjne ou*
Deeg Tutherus en Brechta gefïicgt geeft Ift Bét
jaar 1137.
71. liet &onbent ban £. Johan den Doo- Een en
per te H>oïfeecD!nftöu!3en/ onber ïjct 2&i£bora'ftventig- ban$aOerbom. <®it toa£ eerfï ban j^onnen*1*· bemoont getoeeft \ maat: op {jet öcbeï ban Den 93iffcjojp/ en met De toejïemmmge ban Den <0?aaf ban 3©albeit/onber WUm gebtcD ïjet ïionbent gelegen ma£ l i0 ïjet * Den iftanori* nift&en en De Bergabermge ban Mnöe^Ijem te tuitten geöcebcn.
72, £. Maria Magdalenaas ïionbent / mjwee.e"
groot ^ranitcnöaaï / onöer ïjet OBtéDcm ban j*evemis-
3®o?m£ : 't bjeïft boïgen$ ïjet fcf)$ben ban f Trirhemius DOO? Buggo , ^èiflfcïjop ban
Ώ^ηηϊ / in ïjet jaae 1131.· boo? ifteguherc
&anoiinranen opgetimmert ig. 25n Dat ftïoo* fier/ 500 aï£ beseïbe ^eïjzgber berfjaaït/ ïjeèft öe gemeïbc ^iffcïjop noefj een j^onne- fcïoofïee ban öcjeïföe φ-zöer opgeboutot j 't tocïft fjpban nooötg onöerjjotib bootten ijceft; en met eene menigte ban jiföeagbcn / Die Den ileere in aïïe furigï)eit bienöen / uebol&t Maat na 't betloop ban omtrent jj£ jaaren ten tijDe ban Reinardus , iföiffcijop ban wvjtniïti fythhcn De Reguliere ïïanonniuHen ban j&inDe0fjem / niet oc$5eifg toeftenimtn* ge / De Tjanöen aan 't öetbo?men ban t ge* "iclöc ïUoofïcr gefïagen ; en Den tijtel ban wit l Dtc 'er aïttjö in gri^niK ma£ gcVöecfi/ oetmctigt. ^aar op öebben 3η Jjet gemeïDe $onncnloofêer / na Dat 'er De jjtëaagDcn vat* Oesct maren / met get &ïoojter Dèr S^oeDe* ten
* Buffihius !ib. τ. Reform, c. 5<.
t In Hift. Hirfaug. L 4
|
|||
168 Oudheden en Gestichten
ren bereenigt, ^abetljanD öeftoen on^e $e*
berïanber£ / Die öet jÉaberlanD om gunnen <0ob£Dienft berïaaten gaDDen / fjet Uloojlet Jfranfcenöaaï onöer ben $aït£graaf Frcdcrik tri een $eer fïerne ^tab bcranöert. Drie en 73* ^ct &onbent ban ffe%. ilfêaagD Ma- ieventig- ria te ^mabenïjeim l onber fjetSart^fliftban fte. "' MBent§, Megirihirdus^aafban ^onSeira geeft bit &onbent / 't bjeïft De <0?aaf Eber- hardus met jtjne moeöerHedwigis pagtt boo* re gejïicöt j)aD/ in f)et jaar 1130. obergegee* ben aan Adalbertus I. HartgoiflTcfjon ban S&Wfê. tioofc9?ijftTrichemius injijneftroi nijft/ Daar De 2&?ief Der fiébcfiigmge ooh oö< gegeeben üjo^b: en 0\ 5eggento5j?D öebcfïigt Doo? De getuigen^ ban ί jakob. Maniius; Die 'er nocij bgboegt Dat Hedwigis De fgufW 3&orf)tró ban Hendrik Den kreupelen ma&
Serrarius, op een ouD ijanDfcffêift fïcunenbe/
Sim, Guakherius, Die getuitijet 3Uo?tbegriiJ banBuiichius geeft/ en Merfieus Cratepolius til
3tjne gaatöoenen m ban $$enr£/.0ceben Den
boomoemDen Adeibenus L boo? Den &tic§ttt ban Dit liioofïer on"j en 3eggen Dat gn 't qv öoumt 3ouDe geuben m ijet jaar n 57. JiBaat Daar in taftcn 3e mi£: Demijl in ^ctecn 25?tcf ban 't jeïbe liloojtcr / Die in 't jaar 1105. Qtw fient tg / ban 't itonbent ban ^mabentjeitn getoag ϊβφ gemaant. g^eïbe Cratepolius noemt i)et ïiioofier ban ^mabcnijeim / en üfli ban «êröacg/ De magtigfic &loofïerg bnn De&mgam vter en 74. J>. ChriftoflTcIs fóonbrnt te 0abensD^ feventig- gen / onDcr pt 25i£b0m ban 4lBent£. t vrf en 7>~' ^ct ^onbent ban 't Medelijden der Ρ
f/Jentis- fcrh* Maa»d, in 't ^anb / on Stralen / Λ*
fte. Drc t Chronic. Conftant. in Geneal, Nellenberg.
** In <jdüberle. |
|||
van Zwol. 16$
oer ïjet $$bom ban töoermonbe. Johan van
Broekhuizen, bie «1 't jaar 14^- Ut 't J|.
Eanb geffo?ben en Begraben i$/Jabbttltmt*
bent met 3pe echtgenoot Anna van Straten ge*
fttcïjt. Theilemaker fci)$ft III 3fjne *3faar* boefeen bat 'er ilibber$ ban be 4$>fitv ber
niktïj. jlBaagb Maria gcmoont $oubenφ& Ben. jBaar ï*at t§ een misgreep: toantbaac ïjeböen noit anöere tóeïtgiensen gemoont/ a\§ 'er nocf) tegentooojbtg: moonen. ηβ. g>. Maaitens iSOIlbent Bfl CUtgabJ/Ses enfe-
onöer ïjet 2&i£bom ban ïtonfianti?. vemigfte.
ηη. |et Üonbcnt bant Hoogw. LichaamJ™t·'*
van Chriftus te iBïoentenBcrg 7 onber l)etftee *' SM^bom ban (26) fpabcrBojii. <^it ïion? bent geeft Her man van Stralen , ^2i'ö2 ban .ïlBoïenbeeft / oiu) er get ®chi& bc£ peeren Vander Lip , met be toefïemming ban bun ïieer en ban be£3eif$ Bjoeber Simon Vander Lip, ben bierenbertigjien 5E»iffcfjonban©a* betrbojn / in be beertienbe cettttsc ojpgeBoutiJt. % Buflehius f, bh bat berbaaït/ boegt'er bn bat ï)n bit ïüïoofïer opgereed geeft ban be aalmifjen ber geïoobigém bie öagehjlig m Scoote menigte aange&agt mierben. Ah 78, &, Maartens ïionbent te ^oïbel3ingen/ feventCig.
onber ïjet 25$bom ban $tonftant£. fte. 79. 'M. Laiirens ïtonbent te üiiffe/ Bn^ar* Negene
Burg/ onber Bet <&&bom ban mtt$. £νειη,β" 8οφ &, Mariaas ÜonbCnt tC S&O^be^OÏtlt / Tachtig-
in i^oïfïcm / onber bet 25tgboni ban iS^e* ftc.
me. <e>ê3c gecfMijhe boogaerb i& bol* 8en£ i Crantzius in bet Begin ber ttoaaïfbe ceume te l^ijjnenbo^ue gekant öooj be {jan* ben
* Annal. Clivisc. · ν '.
7 L'b. 1. Reform, c. 33.
$ InSaionia, lib. 5. c. ïïF. |
|||
170 Oudheden en Gestichten
benban ^. Vicelinus. <Pe grdnb eitittKom*
fïen fcoierben boo? be l|oïjïe!net# gegeeben/ bie gn ban get bieeen ban atefjanbe 4Bobcn iafgetrofttat/ en boa? ben fa&M ban 't Φ bangeïi tot ben CijHfMpett «aob^bienfï ober* gebragt gab. ^ejeïbc ^cffêijber; / bic Ijet uit be üronp ban Helmoldus getronfeen ïjeeft/ $egt *# nocg borbec ban bit iiïïoofïee: Het wierd Faldere en 't Nieuwe Kloofter ge-
ïioemtt maar door welke ftrengheit van leven, onthouding van fpijzen , en heiligheit van om- megang , dat dit Kloofter toen vermaard ge- worden zy» kan niet genoeg verklaart worden. De Heer heeft hun de gave van genezinge ge- geevsn ; zoo als hy in zijn Evangelie belooft heeft, zeggende: Geneefi de zieken, verdrijft de Duivelen. Het huis was vol van bezetenen ; die daar van verre gebragt waren ; zoo dat de Broeders niet konden ruften : want de Duivels riepen dat hun vuur door de tegenwoordigheit der heilige Vaderen aangeftoken wierd, $& betganb i$ bit ïionbent tt wet get Itcïjaam
ban ben φ. Vfcelinus, bat ïn'et* öegraben toa^/ ap 2&atbe$)0Ïm bcrpïaatft ®aat i§ Set 5oet gequeeï ber engelen / bie met get hoct üer 2£>?ocöeren jongen / menigmaal geïjoo:! getoeefï; $dfg ban Hendrik, ïfertog ban iloIfÏein j bie baarom beet gocb£ aan öe pïaat£ geeft gebaart. Maat boo? t getoeïb bet 3iuti)ecancn ig get lüïaofïcr te niet ge* gam 81. Öet MoofÏCC ban £. Jan den Dooper
ichtSie te JlBeefte^tiisen / in i|effcn / otibcr get
'•BiVboriibanJBent^ Maat int jaar 'ΐβτϊ
geeft tl Philips &aribgraaf ban l^effen/ $§
get
** Sax. lib. <;. c. 28. & Wandal, lib. 4. c.iS.
•jf Saxon, lib. 10. c. $6.
ït CrecceciiH de ori^. & fundnt. ord. Mon, c. 7.
|
||||
VAN Zwol. 171
ïjtt betf$jbrn ban De ?0ernarböner JlBonnifc
[ïcn uit De Wbpm ban i|ein / llobeim / en «èronatö / naer 5tjnen §m toel uitgcbalïen i»a£/ öc ^cnuïtcre Itanonmltften ooft utifytt mkoflet ban jïfot'&e$öui$en $oen toftfuifteii; ea geeft get aan arme pteft&cïijite b^oubj* ïui^n te öebjopnen gegcebm* 82. Het ïtonbent ban ben J|. jiBarteïaar Twee en
Georgius te £ambacb / onöer get i&t$bomtachtI'sfte* ïfagen$hirg. ÜWt ïtantoent / '$ toeïfe aan De bronnen, ban ben bliet&atn&acfi boben ftet ©02jj ^ïtmanliein oefenen i$ / en ooft * &atn$aJ?t genoemt too?ü/ ig Dooi De gfè öde dÉeb?oubJ Geertrudis, De njebübJe ba» eenen BerchtoUus, en |aam Docfjter Lutg^rt <iis, ojpgeboutot omtrent jjet jaar 1130. Hcsf ricus, g&ifeljojö ban èegen^bura; /beeft Dis gobtyucjjiicre flfcBtina in bit 3*ïfbe iaat: goeDgefcei^r ;, ρ De $aroc|inee& / bie baai? ftori&.y tnetijeonDerborigÊKapeHen/ enalïe De tienöen./ οίε be^eïbe toebeftoo^cn^/aaa fföt lücuujc üonbent gefcjjonnen. mmt om bac De plaats/ Daar get gcboubit iba^ / niet $eet ge^onD en. baar bp toiïti eit bjoefï f»e& öe gebontoen bcrtoaïïen ïagen / en groot* berbeteringe ban nooDe baDDeiK ïjet Sionbent 5elf't 3eöect beele jaacen ban De föegnïiere ïtanonm&ïien niet betooont toteeb j en De <©* fcecften Der 3eïbe <Bfitt t öauftj geene $o& koo? gec fconbent en beg^eifg befïteringe joegen; geeft Paulus V, on Jet behoeft ban Maximiiiaan jftattuQ ban 25ci)ctcn/ De inkom* flen bc$ ïtlootf cr£ aan bc ^ooge j§cï)o!e ban SingoIftaD en aan 't föonbent Der «gremtjten öan^>. Auguftinus, Dat xt SIngoïfiaD ffonb / tocgebjesen. 83. f|efc '* Himdiiis tom. j.^n Metrop. Salisburg."
t Zoo ftaat 'er in de Dulle van Pwlm V". |
||||
t^a Oudheden en Gestichten
Drïe én -83, J|et fóótibent ban Mariënberg, füfi'm tachtigiic bïoeö f jafon, onöer het 25ί£οοΜ' ban ifóa*
win. vieren - 84* ^· Mariaas ïionbcnt te S&oeftenbers/
tachtigfte. onber ëet 2&$bom ban Honfïant£.
vijfen :%. üet ^onbent baït ^. Georgius-berg,
tachtigfte öp^oglar/ onber ï)et 2&igbom ban Htfbe^ |
vJeirtt; 't toeïft ban Bruflchius, in be 22# fciioppen ban ^ümgfytim / Georgius-burg too?d genoemt. Hn boegt 'et on bat Ber- tholdüs 25aattbcrj)eer ban Eanb^öerge / en ée XLIV+ a&iffcïjop ban i|ilDe^eim/ ötc ïUooffer met een uiterften nber t)eeft beriie» tert. 3|n 't Jaar i#*£ $ 'er be f*ïoofïerïi> iie tucljt / bie aan 't flappen en berbawn tijagj / onber get beleid ban ben meergemek tien J* Bufl'chius op een beter boet geöjagt Ses en Só* 1^ ïtdlttïcnt ban #. Jan den Dooper
«chtigfte. f e ^aïöerfïab /onber ftei ^bomban ^ai^
berftab: 't toeïit boïgen£ tf 'Crantzius in 9« begin bertien&e ecutoe gefïicöt ig Doo? Bran- dagus, 2&<fci)op ban ïfalberfiab. 9ütë 'er ψ tuc|>t metfertrjb té niet gegaan toa^; i£ ?e in 'r 451. jaar na bê fiicijting ban 't ïtonbrnt toéöerom opgcöeurt boo? ben boojnocmDcn m Buflchius, öie toen be Rooftop ober $l liOllbent ban 't Nieuwe Wei-k itUttClt ^aïWt
fiïeebbe» jlüaar toen jjctïtapittel oan'tNieu-
we Werk gefïoopt 7 of ïieber boo? be obc^ magt ban 't opftoomenbe Hutljeraanbom o*1' berbjufct toagjljebben beibe bc5e ïüonbenten' ban ·$. Jorisberg en £♦ Jin den Dooper, 3KQ
I Ditvertale υ: zoo als'er ftaaty maar kan nergeft*
eenen vloed jf«*/<"» vinden. VtrtAAlder. >!- -ft Lib. 4. Metrop..c. 10. ., „ 34 Lib. 1. Rtfbrrn» c, :i.$/. ·, ■? sj. ,,": . |
|||
:. VAN ZW0Li .C I73
onDer be BergaDering ban H£mbe$)em fie*
geeben. <®on .313115ε nocö tegentooo?Dig/ on* Der t on$igt ban be jelbe ©ergabcring / 30a vowng bet getaï Der fteïigieu3en / aïg 6« δφ beren ban be Utloofiernjne wcljt/ ineen öioen* en&en fïaat 22>n alle De$e &onbmten moet nocï> gere*
nent tooien &et eueenfcSooï j Dat te &oben in öet jaar iei6. boo? De ganfege 3&ergaDe* ringe opgereed ί$> ί ©ie $ijn De ïionbenten Der Reguliere Üa*
nomuftnen ; maar omtrent ife Den Hee3er te üericï)ten ijeu/öat Qct grootfte getal DerouDe ïionbenten / Die stel) aan De «zettingen Der ©ergaberinge ban itëinDe^m onDermo$en beuöen/ in De eïfDe eeutoe opgenomen 3i|n: mant De firengj&eit Der ïüïoofterïpe rucijt/ Die in De fcfjatrijRe ^Der ban £>. (x7)Bene- di&us Begon te flautoen en berfïenflTen/ mag in baar bolle οίοφ Op De najaatcn ban Den ü|. Auguftinus. itaat oug nu De ïionbenten oer JiBaagDen gaan bestgtigen. 1. I|et ïtonbent ban Mariènkamp te mm* Maagdea
fïcrbam / onDer get 23ij?Dom ban ^aarïem: ^°°cfter* 't mclR nolgell^ BuiTchius Dan Gysberr. Douw,
^tfcipel ban Geraard de Groot ,Doo? De oeffe*
ningen ban 't ftëeïigieu$ ïeben toegefteït i$. ®οφ 't ^cDert ijet affeïjaffen ban Den fóato* ïtiftcn 43oD£Dtenft fiaan er De oeffeningen fifl. Eie De (©utïjeDen ban 3flm|ïerDam. ^t £>. Barbaraas Daï / te iCïClieil itt 2&?a*T *
bant / onDer Jet ©MDom ban jifêecöeïen. ***
ilOcn binD Dat Dit üionbent Öpbe$egeïegenïM Bnt opgenomen É, Hendrik Hory ,$?!0? Der
Reguliere ^anonni&Reffen ban ^. Kemigius
«onbent te %tn$/ ging in 't jaar 1388. mee °c «anDerpeio2!tme en 't ganfcBe gesin te |
||||
174 Oudheden en Gestichten
Cienen tooonen ; baar Dp öit füonbftir bjpge*
ööubjt geeft Hï£ öp baar na boe? 2&iffcïjo^ gelp ge*ag ban 38η amat ban Prior ontfla* gen toa^, tycft be ^nDern^o^mnc ben njcci en tuaat-ötrjjjcit ban $iia;mm befcoomen. Jlfêaar om bat 30/ 300 al£ 3e $eft«/ bebuit* fcfle taa! niet ftonüe {eeren ï ïjeefi 3c in ijct jaat; 1403«, affïatib ban pac ampt gebaart iert be $>ïaat£ met '£ 2&iflTcfjoj# berïof berlaten f)eöbenbe/i£ 3ε met feg anbere jonnen naar gaat oube tooonfïeöe te 3tcnt|g roebetrgeReert. Φίε teiCienen bïeeben/gebben $icft in 't jaar 1411. boïgen£ ben raab en onbec 't beieiö ban Wouter de Gierlis, $?töj ban Ïi0kiffem bonfe/met ijet ïiapteï ban Ifêmbegf&em beu* eenigt:onbettmeng befiiet be jiBaagDen ban bat feonbent tot nu toe geleeft ffcbbcn / en nocf) tegentooo^btgleeben. Derde 3· ^tt i&onbent ban be ©♦ ty* Maria en Maagde Agnes, te «SNeuebeen / Bp ïPebenter / oitöet Kboftcr. gct ^^öom bfl!1 ^ebentet. man Hit mm* bent $ öoben al gefeoacn: maar top toto
jjtec Htn 25?fef ban Frederik van Blanken-
heim, wiffcïjon ban fttmfjc/ ïaaten boïgen;
baac Set fltcfiten ban bit ïionbent boot ö«i 3eïben 25tflFcïjon goeDge&eirct en bebefïigt too?b: ban toelben 2£$ef % Lindebom geen Immig ijecfc geljab. "■ ■ ■ .. '; " ' '...:. τ ".'■'- 'ï" »i l' ■ * - '. ' ' l- : J 'ƒ
....v.. _ , -. ·,..., .^. ^ ,. . . ,^ . _
F Rederij, by Gods genade BiiTchop van v*
trecht, wenfehc allen Chriftenen geloovige'1 de eeuwige zaligheit , en een volmaakte liefde in den Heere. Onder de veelvuldige bekom- merniiTeri der harderlijke zorge zijn 'er geene, gelijk ook billijk is» die ons zoodanig ter licrte gaan, en aanporren, als die de vermeerdering van den Goddelijkcn dienft betreffen , en voor |
|||
van Zwol. éã$
de zaligheit der zielen dienftig zijn. Daarom
is het dat wy , door de godvruchtige fmeekin- gen van onze in den Heere beminde , Zweae- ra van %echteren , voor dezen vrouwe van Runen , en de andere godvruchtige vrouwlui- den by haar inwoonende bewogen zijnde, haar door den iegenwoordigen brief toeftaan en uit krachte van ons Biflchoppelijk gezag verlot geeven, om zekere plaats, Diepeveen ge- naamd , en onder de Parochikerk van O, L, Vrouw te Deventer gelegen » een Vrouwen- kloofter van S. Augujttmu order te ftichten tn op te rechten. En dat Kloofter, met zijn toe, behooren, onderwerpen wy aan 't Algemeene Kapittel van Windeshem; en lijven het in dat Kapittel in. Vervolgens Zal het gezeide Kapit- tel, of die by tijd en wijle de Overfte van het Kapittel is, de magt hebben om zoo dikwils als hy het dienftig oordeelt voor 't zelve Kloo- fter een Biechtvader aan re ftelJen ; om de Biecht van de inwoonden en dienftboden des Kloofters re hooren, en haar de Kerkelijke Sa- Kramenren te berechten; behoudens in alles het recht.der Parochikerke. Ook begeeren wy dat het bezoeken (van 't Kloofter ^ het beftraflen (der geenen die 't verdienen) en het aanftellen van cene Pnorinne, mitsgaders het inkleeden op aankomende Religieuzen, het voornoemde f^p.ttel, of den Overften des Kapittels, toe- tornen zal. En zal deze onz- brief ter getui- genille der zake dienen. Gegeeven in de Stad ^cventer, m t jaar des Heere 1402. den zo. hi^lerJ?p 5nl ih we ^öfp De jonnen 3
«« m\ t ÌÉïö÷ Qimlmm $%íá en bp J. |
||||
/
|
||||||||
Ι 76 OüDHEÖEÜ ÉN GeSTCHTEW
Lindebom ooft niet opgegeefcen tooien-
3&£0lltoZwedera van Rune,oberfctien 1407.
Jutte vanden Ahuus , öie Ztvft 3HÖÖt£ te &j«to toa£ getocejï / ί£ «rtierleüéu in 't jaat
1408.
Bate vander Laar, gefïö£fccn i4r3·
Dijmevan Rijzen, ofoetkÖcn ï4*3* Geertruid van Rijzen, gefloten 1416. Trude Schuiten, gcfïo^en 1417. Stijn Tolners, obCCÏCÖCn 1417. Geertruid vander Lijft, 142,1. ïvlachteld van Apeldorn, ofcedcÖCn 141a. Lütgert van Tijven, obcrlcDen *4a3· Femme Rutgers, ofccrfcDen 14*5"· Geertruid Monniks» ofcerftöen i#6\ Katrijn van Rijflen , öfocricöün 1427» Lubbe Kremers, obcrfeöen ιφ<7* Trude van Beveren, gefloten 1428. Fye van Monsforde gefloten 1430. Geertruid ten Voerde, 1433. Lijsbet ten Snellenberge, 1433- Elzeken van Sceenre, 1433· Katrijn van Steenberge, 1433· Wijze Wittops, Ofccricöftl 1437. Fye ten Duinen, oberïeöen U\ 't jaau 1439·
Zwete ter Poorten, otJecïe&cn 1439.
Geertruid Roden, gefft^fcn in'tjaar 1439 Grietje Algerden, gefloten 1440» Hille Horning, gefloten 1440. , Lamme van Hertil, 1441. Katrijn van Naaltwijk, (pnöer^tojume/ ψ gefltojtocn πι 't jaar 1445
Nellc Oems, ofcccïeöcn tn 't jaar 1445'· Hille Zonderlands,obcrIcÖénin'tjaaC i44?'
Dcrik ter Horft, OberfeÖCn 1446»
Stijne Rovers» OÜCCÏeöen . ♦ . .
Lui-
|
||||||||
w
'■:■ \
|
||||||||
i
|
||||||||
'Lutgert Keizers; ttöerïeöèn 1447, ! ,j
Salome Stikken, 6e mfté #po?t!t Me Ί&& teftiQtig/ oberleben 1449;"
Geertruid van Merwen, 1450; iP:
Grietje Greven j 1450.
Lubbe Snavels, 145Ό. >:^M^rbi
Johanna van Rechterén, DüedebèH ίήΐίάΜ
145^1. ? .''.'■.'-..■/· "iiïii ipnuï-Jk firn;
Geertruid Butemans, obcrlcbcU H?2·
Grietje Degens, obecïeöett in 't jaat Λ Fye van Galen, obetïeöen 145Ί* Katrijn Ripien , uhtïUütn itfi* dilaiCfö Elizabet van Héérivliet, ebcrïcbrn fefftac Ï452- op ben Dag: ban ben ^;5Stffcöop §$&
tinus, tna$ $onne getoo^öenm 't jaari4#. Grietje Faftel, obericben14.5^.(*
Gyzel ter Aves, obedeöetï i45i· Grietje Kotekens, 1452- : ; ? · ^ ÏMrtlï Geertiuid ter Poorten, obctfeöctt 145a* Lijsbet van Tiel , De ttuecbe $ϊ)ορ\\ bit fiebefïigtiii getoeefï/ i$ oberleöen in ?t jaar
145-2. j ./.'·. :
Berta vander Lift, 1452.
Grietje ten Kolke i$ aberleöCU ttt 't jaat
^45'?· V Ui-. ,,<
Elzekc van"Gijmmets, öberïeDen 1453
Wijte Ruilchen, 14,53. Alhcit Kuzers, obcrïeDen 1454· l
Jutke Breders 1455.
Helenberg ten Buflche 1455V
Grietje Molens 1457.
Katrijn Engelberts 1457. *«tyO
Alheit Bruens 1457-
Fcnne Byekes, fë oberïeben na ©aafiiljen
m't jaar 1458. '10 Grietje vander Ahuis, <0nberU2WJUl / ί§ (fottfi
*mn ou &. Remigius Dag / in t jaar 1458.
Π. Deel, Μ £1-
|
||||
178 Oudheden en Gestichten
Elfebe Hazenbrokes, öc ouöe UnigÖCSOJfr
ftet/M obcrïeüên op $>. Francifcus öag 1458.
Bele ter Zaride^ ig ondellen '$ ^pöagtf
na ïjet ^pcefl fean bén j|, tKHffcfjop Bomfacius,
1459· - ..?·; f ι .-..'"^^ifjni1
Ferme ten Merfche , t£ oberleöen Op ÖCII
&ajg tomt,0e ^cöeiöing utv ^poflccïen 14.19.
Adriana Mants , otteckttCtl ÖCIt 1. ΦίΧφά
14.60^ s ,·;. <; η·4&$3 *h·-} ■■■*::,πα:;.;*! bii!' Jutte van Beften, 1461, .?>y, ƒ. Salorae yanderWiel '%. Öe OltÖfte J^Ottlie/ obcdeoenin 't jaar 146^ . ; >> ϊγ ί
3ί Engel van Damafe , i£ gejïajiben ilt-'lj&at
4465 'js^ms^öag^ na ijettfeefi ban ben!·
^fftfW Servatius. ,,r , ._ , ι
Helenbergten-Water ,, i$f obedebett öaöÖ?
na fïet $εφ ban benlt.S&iffcÖQp Bonifacius,
mïjet jaar 1463 ,, ; ;ίο Geertmid Hugin*, i$ obedeben in 't jflflï
?>$64. '£ jBBaanbag^ na ïmcJtontngen Dag. ^ölilsjceii Vuljens, gefÏ0?beri Oö J>. Vitüs Dflg/
1465. Aleit Maas, jponne en ^uigfowsfiet toen
it anïpén / i& gcfta?ben oaaa£ boo? öet lM ban Den ξ. $an£ Calixtus, in 't jaar Μ08 Geertruid Grimmen , pointe ban ®$N"
ttt/ iV otocdcöcn in $ jaar 1468. op J». keo-
nardus öag».
Margareta Sprak , fê obcdeöcn in 't i^r I4^7- Op ^.^.TiburtiusenValcrianusabonB·
HeilwigAflink,i^ obedeöcn in't jaan^/*
Op. &. Hippolytus Dag.";'.■-. ... ,
Geertruid ten Beeke, ig Obedcöen UI 't laflE
£469,-0$ è§U Polycarpus öag· L Grietje Bokens ,f$ obidcöClt in 't jaat J#
öaao;£ na <©♦ &. ^ouföen #ntbangen$·
. .;· Femme Sruermans K ig obedcbfn in 't m
m0.
|
||||
J
|
||||
VAM &WÖii. 'ijj
mei op 0 Lucas abonö.
Rixe Jongen , t0 obecïeDen in 't jaat 14^.
uaag£ boa? ^. Mauritius Dag. Nyflè van Vueren , i0 gefio?bèn m t jaat
1460. Daags? na Φ* %. Vrouwen Ontvange- nis. · ν iy-J.' t · Ermgard van Stralen $ f^tC$ti f i$ ubctfe
Oen in 't jaar 1470. op J§£ Döha'tus Dag»
Nyflè Duwers, té gepo^ben tti't jaat t^fèi op &ί Lucas abosiö.
Wendelmodjs ten. BuiTche tó gefïo^bén IPI jaat 1471. Daa$$ na {># # eejï ban J>. Pjbn-
tentiana,
Ehzabet van den Goy , fê #έ(ίφέύ Itt Η jaar: i47i. Daagjgi na φ. %. I^outoert &t$K*
«na;.* '"■■· * Bertha BuiTches , f$ gefÏ0?beit trt *t jaat
147 ί· op Mcv§- abónb ·■
Geraida Udeman,,r J^tOjin / ï£ ftbedebert
tn't jaat 147a. op Den Dag ban De (; H»
iBartcïaren Fabianus en SebaftianuS
Henrica Jongen, ί0 gefloten in't jaat i4fi.
op'tontaafban^ Agnes. Aieidis by Befcheide,$ oberïeDin in *t jaat ι\1ι. op £. Gregorius abOnD. ' 5i
Salome vander Wie!, φ?ίθ?ήΐ/ te Harige 3eüoo?en/ $ obedeben in 't Jaar 1490*
Daya Dierkens, J^io^tn / i$ gefloten i«
ijaai* 1491,
Sapientia vanRenfTen^iC^in/ig QZftoilkn
«n'riaac 15-00. -
Katrijn Lauwers, J^iöjitt/ i£ geffo^bln fa
rïaar 1504.
Eimgard, ©|io^in/ $ obedeDen in 't jaac
»471.
Bernarda Bitters, ^io?trt/i$ Obède&Cn ίη*£
Wp 1508*
Μ a Ff δ
|
||||
18ο Oudheden en Gestichten
Fye van Doiften, $omie / t$ OtatïtflCn in
't jaar 14*.
Theodora van Dorften, jflonne/ in TjaaE !
Aleidis Hudekes, 3Μθ?ήΐ / in 't jaar 15-13.
Machteld vander Geeft, J^io^lt/ !£0taïe ; öen in 't jaar 1546.
Wichmodis van Keppel, $?iO?in/ ig-tAtöt
ïeöen m't jaat 1558.
Anna van Windeshem , $?ίομη/ in 't jaar
Anna Stuirmans, ^Jiojin/ til 't iaat 1567·
Helena van Bozelaar, φ'^ίΟ^ΙΙ / faï oberïcöe» in't jaar 1594.
Femme Lunenburg, 3|u^bC$O?0fiec/ ijp.
Margariet van Dunen, ^mjföt$0$fttt 1544· Eenige Leekezufters van't zelve Kloofter;
H ;i en op Wat jaar dat ieder geftorven is. * Gebbe tm. Tyen , ofocrïetjcn tn 't jaa*
Èvert Hudden, 1416. 4
·; Trude van -..Rakel, 1424, , judith ten Beeke, 1452»,
; Grete van Naeltwijk, 1424. Fye van Okkenbroek, 1426.
'.Knure Schoenbeecken, 1434. Fye ten Broich, 1438.
Margareta vander Beeck , <0eefïdÜ& QtW'
öen in t jaar 1438.
LijsbetGy leberts, otoïCtJClUll 't jaar '441*
Lutgart Anynges, 1443.
Johanna van Dieft» 1444· _
-*f Ik houde doorgaans de naamen . zoo als ik ze vifl'
<^e , zonder de fpelling , ©f iet anders te yeranderiB· VertAnUtr, |
|||
——————_
|
|||||
van Zwol. i8i
Bélié van DuiTeldorp, 1444. : ;
Margareta Efleling geeft fyaatt $ZÏ0ftm m
baan in 't jaar 1446. ftr p;eiïo?ben 14..
Johanna van Rhemen , geefielijft ffefoo&ett
in 't jaar 1439.; oberïeben in 't jaar 1476.
Jutte RufTchen, oberïeben 1446»
Hedewich de Mey, oberïeben in 't jaar
T447·.. : $ Alijt Comhaers, oberïeben 145^.
Beatrix vander Beeck , geefïelp geÖ)0?be»
ui tjaar 1459/ & oberïeben tn 't jaar ijoot
Op &, Knspyns aboilb. ï ' t,
Lysbet van Overlacck , l£ 0efïo^bett t'lt 't.
jaac i4f2«
Alheit ten Dunen, oberïeben ί-4$&·
Eva ten Haeve, oberïeben 1452. Elfebet Stockviflches, oberïc&ett 145% Alheit Homboks, oberïeben 145-3,
Gnete Molens, oberïeben 1457.
Gnete Kei (tekens, oberïeben in 't jaar 14*8.
naJMaflcöftt. Lubbe Sdandes, in 't jaar 1458. na φ.%.
®iöutoen geboete. Stijne ten Merfche, oberïeben in 't jaar
Hp. na be έφοΜφ ber 28pofïeïen. Grete van Houdacn, Obcricbeit Op L· Bartho-
wnwsus frg 1462, Jutte van Beftmer , oberïeben Μ t bcmit wn 't jaar 1460.
■Alen Andrees, oberïeben op ben ban; ban
wariaas <0ntbangem£ / m 't jaar 1463. tye ten Eliè , oberïeben 00 & Vincentius
°ö51469. , ·; \„ Aleit van Holten f. Obcclcbdt 1465·, baaffg
,,d <&. Agnes. ^nna Scholtenι, oberïeben ben io,- 2|&U
Μ 3 Lj.
|
|||||
ttü Oudhkp^n $$ Gestichten
Lifebet Heilige, ObetfeöClt op &* Galixtus
0 1467- Aiyt Kackn, obedeöen op ben bas ban
Mmim ^ntbangem^ 1467, Sophia Barck, obedeöcn in 't jaar 1468. Helle van Hoftrpnde , $Qime gebJO^Öeil ill
*i jaar 1469/t$ séiïajben öaag.s boa^Mariaos
tBooöfcjjap 1501. Ermgart van Lifle * i$ obtdebcn t» 't jaar I47t. %aa#$ na J>. Pandanus,,
Gerbrecht Ludsken, i§ obedcöcn in 't jaar
?45J· De volgende Maagden zijn geftorven,
eer dat ze ingekleedt waren. Lutger* ter Poorten , obcdeben in 't jaflï
Mette op den Eeft, obedebett 1456.
«C^lheit Nyehoves,, obcclcöcn 1433, Fye ten Sande, obedcöCll 1444. TtiUe Bertoldes, QbedeÖen 1447. Alheit Koeken, ObetflbCil 1449. Alheit Stuermans, ObiXÏCÖCn 1452. De AkleLyfe, obcdeben 145*9*
Ermgart van Deventer , olïd ïctïcn na $
^mbrofius öag 1464* / Hele Hermans, obcdebett op &.Niklaas öa0
Brieften alhier begraven.
:* Heer Joban Brinkherinc , toa$ ÖC Ger$ funtoewt en ^iectjtbaW Ifófëg liW^J
|
|||||
*'Bit ftaat in't LatynfcheWerk met 4e eigen voord^
W é? ÏXmfche taïe kcfrhreeven 3. daarom hebben «J hip&« Y£tóftd£rw£ hjf gemaft fortwldez. |
|||||
;:—VA*' Zwoi, ;:", W|
ï&hï begraben booj ben oubfïen attaae in beii
Otte . . . φ#φκ en ^cöooïmeejïer.
Egbert ., , g^ater en ïiectoj* t -; Dirck , . . ^jtcfïer.
Johan ten Water, J^iefïer.
johan van Ummen, $$$#&&· λ
Willem . . V .pieper* f,' 'z
Rolof. . , j^iefïcc
Henrick van Mengede, §^gtCfïet?·
Johan de Witte, Jpficfttt· Geeit vanMeei-fe, ^^icftcr / $C. <®nber be$e geefMpe<Poc8ter£bJO?b odl #/*****
bmneïbt be ïjoogebek EÜzabeth van Heen-™n Heen'
vliet, <i>ocrjter ban Johan I^eere ban Hccn*^^.r
vhet: 3tj«öe öc^eïföe JlBaagb/ foten£ lebend de κίοο- öaaben boo? eene jjfconne ban bat fton«fter- bent befeï^eeben 3(jn; en boo? Ant. * Mat-.maasd· thaus in 't ïtcrjt gegeeben. Sin bie kton&t* fcï^nbmge binbt men beeïe toonbere paften ban bc;e 5cer ebeïe jiBaagb / ban fjaare hm öccïjjnè jaaeen af tot ïjaate üiïoofïergelof* ten en laatfïen leben^bag toe. Hendrik van Naakwijk , Öie met Catharina be 3HJiet
ton Oen bou^tocmben Johan van Heen vliet in Bet jaar 1405-. tuoutobe / ijeeft eene Wocfytet
scijaö / Catharina genaamb \ bie ooft te 3£ie* ^been $onne ig getoeefï : totei$ ïeben An- ton. Mattha;us ooft boo? ben tynh. meenbe ge* fctcen re maaien, 4* $. Mariaas ïionbent te ftebmgïjem/ ö#-vierde
*^affenfnge in <iMbcrïaub / onber fjet 23Mjsk Maagde-
wm ban ültrecgt. ®it ïionbent/ bjien£ eer* Kiooftcr.
■ ■ ■ -In Append, ad l/fnonym't Chron, ducum Brah.
t Beilchr- van Gelder!, f. Boek. ,.,,,, * , . öj 4- " Μ 4 · **
|
||
^^^^^mm
|
||||
. ijU OtfDHEE&N ΕΝ GeSJICHTÊN
jïe begin ban± Slichtenhorft gefttft bJÖ^D Op
ïjèt jaar 1415 / i£ boo? Be jf&eöerlanbfeïje
beroerten ganfci) uitgceoeit. Vufde f: %ct &Ónbent ban■&. Jpban den Dooper
te Φ^οηορ / buiten &en y onber ïjet $i&
Dom ban ^ebenter .; ban 't töeine booen reeD^ gewonen |g. Sefde 6. Engelendale te 25on/ onöer ï}€t 31ör&
fïift ban ïteuïen; toieng opnomfïe ban Craic-
polius, in be giaarboeneu f Der ttargbif*
fcgoppcn ban ï&euïen / alöu^ béfcfeeeben ϊοφ
ï|et üonbent ban €ngeïenöaïe beefr 58η ö*
gin te 2£on genomen in 5t jaar 1002.; 51)11*
De geftieïjt öoo? een 3eer rpe en gobb?uel)'
-sUtige jj&ebjouto / Gckela genaamö- VBjiffl
ZZ JlBetyo'titó / betoijï 5c 3eer <0oögDienjtig / en
i in get bieren Der ^eiligfn 3eer bierig toa£/
» ■■*[> ïjeeft eene reis? naar föome gebaan- <$n atë
\ ^e%aar ban Den #au£ berïof bebomen Jaö
*öin een liïoofler te fttcgcetiy j&ceft 3ε bit&on*
Öènttee eeteban ben9&ïmogenben4Boöt en %
W te' <25ngeïcn ongeboutot / en baare er-fin»'
Deren aan 't jeïbe gefcjjonfeen. Été net ïw
bent in tjfÖ jaar 1246 afgctyanbt toa^ ί |
ïjet boo? Den #fficiaal ban Iteuïen en öe»
#£oofï ban ^ Severinus ïin*& töeDcr tmk
ïjaaït. 3^e jonnen baöben ecrfl naar DC»
ïïegeï ban §>. Augurtmus geiecft: maai' t»
fjetjaar 1417. ïjebben $e öe injedïmgen ffi
©ergaberingc ban 3PinDc^ï)em aangenomen S
500 bat 5e naar ben-regel Der töegnïiere $W
nonnt'Et&effen ucgoftetite Icebcn/cnDen riawö
ban tfirgültere Itanonniit&effeit te boeren.
J3£aar 3f. ** Buflchius, o# Dat ftun metC!a"
tepoliiis niet een<3?ge5tnD / gecfr Johan Eggert
boo? Den ^tiiSjter op: tneïhe Johan Eggert De
goofl
X In Htrilerto.
*** Chron, Windesh. lib. i.c, 41*
|
||||
van Zwol. 183?
^oon fë getoeeft ban Willem Eggeré, in $rjn
ieben $enmngmeefïer ban ïtoUahö* 3£>oö?t£ i§ öit üionbent tot nocf) toe in 3tjn eerfien bloenenoen fïanö geirteebeiv 7. $%tt üonbent ban Jerufalem te Ittreegt: s€Vende.
toieng ^ticjjterg en eerfïe boo?t3ettergi $ijtt getoeeft JlBeejier Bruno , en Agatha Erneftus
dr. Wmt öe3e Agatha, 300 a\$ % * Buflchius fp^eeht / was een liefdadige Moeder en wel- doeniter van alle Religieuzen j doch. voorna- mentlijk van onze Order-,■ en van de Tertiarif- fen. ψζ ïtanel / baar {jet iüönbent teflen
aan geboubit toierö / fïönö ebcn öuiten De ^raö / boo? öe «0a|ii)ui^noo?t / öicfjt hp 2&etïef)em» E» toierö Sieritjalem genoemt; om öat er een graf öeg peeren fïonö; 't toelft gcmaant toa^naer jjet graf ban 3feru5aïem* Agatha, 300 eben gemeïö/ geeft öe gemeïöe ïiapei na $eer beeï aanïjouöengen naïoopen$ ban öe o^tgterg Der $eïbe Sfanelle be&o* men / om er een jBaagöeMoofter te Bon* toen. TO Moojïer/ t toeïk naDerijatiD ber* tyaitööe / en in öe &taö geb^agt toierö / i& n« in 33urger$ öut3en beranDert* ^oo i£ tjet met De irteefi ooft gegaan; na öat 3ε een bjjoïe trjö^rot fjet Doen ban Den Catechifmus geb^uint toa£ gemeefï. ©e Sleeser 5a! tyeeDer üefcfieiD ban öit ïiïooficr in 0115ε 2&efc^nbinge ban iltrecöt binöem ■ 8 fr Agnes ïionbent / te <®ofitcc$t in Achtfte.
iloUanö / onöer (jet 2£$öom ban ïltrecijty i£ ccrtijö^ 3eec bennaarö getoeefï; om öat öe iJBaagöcn / öie (jet betooonöeni/ ban Den geootjïen aöeï bjaren. <^trföonbent/$ooal£ Beverwijk in De f öefcj)?Bbmge ban^o^eeöt ge*
* Ibid. c. 43. ·,$ ."■■' i ; '·$<Λ !
t 9· Hoofdft.
Μ j
|
||||
f8ö Oudheden en Gestichten
icttiigt/ too^D al bermeïbt op 0 jaar 132&
φ in ï)ti jaar ban nieubtë opgcgaaft; en nu Jjet % <©eefï£ eafïjjutg gpifip. Negende. 9. £; Mariaas ïtonbent te ^etöaniê \f bol*
gena* f Gramaye Buiten ^Becjjeïen ppgeboubtt öoo? Maria ,iie ^ocfjter De£ peeren ban a$er* gen op ^oom. Wam tit 't jaar 142a. geeft $» gaave i|offieöe Pereriren, öie öo De <§taög nuturen fïonD/eobe en €*o&£ öctïtge jBoei bei: tot een tooenfïeDe boo? ttoaaif cpïaagöen opgeD^agen. ίφοφ Dej^ö^aatcn Der eerfïe «ifeaagDen ^Qn oin De itrijg^öeroerten/ en De onbetligfjcit Der plaatje / ober eenigen tgö metter tooon in De ^taö getroffen: baar $gi / bolgenji Bet fcg$ben ban Wkhmannus, nötö tegentooo?Dig tykt§ fjouben. Tiende. ι o. m Mariaas ftonbent te 2$etl)amé' / bui*
ten töarnïjent in >0eïbcrlanD/ naer 't ΦοίΙζη ban De £tab gelegen, ï^eeje &eugieti5en/ 500 a$ *# Pontanus fc&tjft / jjeööen jjaare eerfte töoonfieDe int jaar 1404» banbe^taD geïtreegen. Eifde. n J&. Mariaas ïsonbent te «0ent > Daati
ff Sanderus aïDu-Ëf ban fcQ^ÖfC: ^. Mariaas
jiïooffer/ anbee£ Galileë genaamb/ geeft cm
begin genomen in ïjetjaar 1433* en i$ gefftcgt ban Johan Eggen, te tömfïerDain m ï|olïanD geöooren* i^n toa$ intgemeïDe jaar tekent aangekomen/ en B^cfr *Scbe in 't gemeïöe / üïooffer tbjee ban 5yne <Pocïjter$ toegroei* Ït0t. Sin t jaar 15-15·. ig fyct ïjonbent b» on* gelun afgeü?anöt. 3fn ïjetjaar iy^oljabCa- tfjarina van Borgonje ïjet ÖefttCr Ober fyetSiOtt*
benti en meer anbere iïïooffarmaagDen/ ban
t§i$$ *ü f»* tjett · %3jyin Mechlinia.
** Lib. 1, Hift. Gelr. ff Rer. Gandav. lib. 5. c. 13, »iHftooH ? I |
|||
ι , ■
VAN Zwofc. 187
oen boo^naamffen Bïaamfcijen Kloeï/ $ijn 'e*
Dan tp tot tijö ^berfïen getoeeft 3Pe ^ttcfjter / Johan Üggert, met ^fjlte ttöee ΟΟφ
teren / legt in fjet Moojïer begraben; en toatjt
'er nacr fjct bïaasen ban De ïaatfïe basuin. 12. £. Mariaas iioilbent Oü Fakonshof te Twaalf.
tEittmerpen. * Hoyberge, bie bet uit De otu de·
geD?ufete fironp ban ijet ïiloofïer iBetleïjem Doo? Petrus Impens iiefeli)?eeben getrobben beeft/ berljaaït bet begin en be ccrfte oubotn* iie ban bit ïsloofïer op öe boïgenbe fcöifêe. ^t$t »Iaat$ / boo| öeesen Fakonshof in $ab benb^oeb gcnaamö / beeft eciien jlltefïer Valk, ïianonuib ban Φ.%. !D?outo£ ïterit te3Gnfc? fcjerpen/ en *$.$artog$ Muimmftw/ öJej- eer tn eigenbom toegebomeiu «JBaar na $gne öooö/aï£ aïle 5#ne goeöeren aan 5g i|artogg gcïöbaffe berbaïïen bjarein geeft Johan van Wittham, |§cer ban 9$outerfem / öe oIaat$ ban & üartog^ ^ebatmeefter gebocjjt ; en aan fe§ jüaagben/öte naer ben öerben iïegeï ban^.Francifcus ïeefben / obergeöaan. ®mt <Φ t^ be3cibe ölaatg in 6et jaar 1421. öoojjo- ban, 2&iffcöop ban ïtametp / tot een feonbent ban be 3fiHer{|. jBaagö Maria o»gerecï)t. <®ocb be gemeïöe ^ufter^ 3ijn boïgeni? ben raab ban Wouter GiruJanus, met '& %&if[cïp$$ tocfïemminge / ban <Bpet beranbert / en Sebben ben fóegcï Der èeguïicce Ifcaiumtilit' beffen ban $. Auguftinus^öer aangenomen, jpaöerfjanö Jjebben 5e 5ieb welben/ Dooi toe« boen ban ben $eïben Giruianus,onber bef &a* pitreï ban J$inöe$bem begceben i onber Bet fcuelbe 3η/tot (jutben toe/ m ten gemenfcïjten Wfianb gebïeeben φ\. *h #,· Mariaas ïionbcnt te ^tttujjege inDertica- ΦΦde·
* In aotis ad Gorfencioneam J. Xatemi, . ten
/
|
|||
l88 OUDHEDEN EN GESTICHTEN
<0eïöerïanö/onöer 't 23$öom ban fóoermotti
Öe■'■/ 't toep! ban Buffchius Mariënberg fcJOJÖ
gettoemt» '3fn''t faar 1487. fyttft De 25iflTcj)oü
Lindanus De jonnen ban Mariënberg m een lichaam bereemgt met öie ban g>. Agnesberg, öie ooft buiten De £taö bjöonöen. 3£aar op geeft rjp Φ Öe 'gerbajuning ingeboert/ en öe j^onnen öeboïen aïtjjö opefïoten te bigben. ©it binöe ift Öp fHaveniius tnöeopreegtinge öer 2&téöommen aangeteftcnD. Veertien- Mv 3|et ïiionbent ban Mariaas Prefenraatfci
de. -je <0oftmaï. 3©egeng öe fticgtinge ban bit
ïtonbent/ 3egt öe gemeïöe Φ Hoybergen, geb ίδ niet anöer£ gebonöen alg bat öct eeeft ge* fïicgt ig geineefï Öoo? eenen%Johan vander Schuren te #ofïmaï töoonenöc Ün toag öe boiïe 25?oeöer ban eenen iEgidius ^ öie $gne geloften in 't iaat 145-0. te $to?ffenöonn gaD gèbaait ζ en aïbaar in 't jaar 1483. met Den naam ban geiïiggett obcrïeöen i$. ®t eetfïe lllfêaagöen / Öie Dit Dl onbent bebjoonöen / tuier? Öen naer öen töegeï ban^Auguftinus öefiiert öoo? Hendrik Orshage, föeguJiet ftanonnfö te ïto^flTenöonn; en eerfien /Cuegtmeefter en ^becfle ban öit nteutoe üonbent. 3£an Pau- Jus Schoof,;: 3§i2!o? ban 't töoobe feïoofïec/ geeft tè \üécQ geb?agt öat ïjet in 0115e regen* toöo^öige eeübje met get ütapttrtel ban ffliw öe^gem bereemgt t£ <$inöe!p / aï$ get Öe* flanö tuffegen De jppanjaarb^ en öe $tUt> ïanoet$ ten ctnöe ïicp / gebben 5e get iülooi fïec en öe plaats Der fttcgtingc in get jaae 1621. bedaaten; en $icr) naer SOnttoêrpcn öc* geeben: Daar 5e ecnige gM3en ön De èeejïeo marfit genoegt / en tot een föonbent tocge* KtaafttHebben.": ΊΦ4 / i *5v ^■'pie" '■*f^5ib;.lr i.'.c." ai.
:? In notis ad Corfendoncam J, Lat umi. |
||||
■-
|
||||
VAN Z>VpLrr.., 189
1$. fi. Pie^rs üonbent te nemingen /., vijftien:
ouDer get2&t$aóni ban %tïdr^gctm / toQf moe- ien ban De J>taö ï|tlbe£j)etm; öaarBuffcbius Ijec boïgenbe bccöaai ban * Doet Wi Κ Bcrwardus,
Stffiljop ban ^iïöc^&eim/ ïjeefc
ttoee j^onne&ïoofïcriS geboutot; ftet eene te deiningen / öet anoer te J?>teDerOorct). i|ei ïitoöfïer te Üfeiningen fteeft ïjn uit De erfgoe* beten ban een ttëeöutoe/ en fjaare <®ocï)ter/ ban inftonijïen bootten. <&n ïjetïitloofier ban &teDerborcf) ïjeefr öp uit De goeDeren ban een anDere Itëcöutoe / en pare 3£ocï)ter / be* gtftigt. Φρ Dat beiDe Die feïoofïer£ in ïje ïjetbo^mróge 30uDen bolijarben ; fteeft ÖP 500 ban Den Hiet^ee en Den $au£ / ate? ban De I^aitcgen ban ^ongtoiJR/ $eer Deftige b?p* bommen boo? De jonnen bertoojben ; en i$ ten Dien einDe in eigen perfoon nazi föome geteifl; om Den $au£ / Daar jjp ftennijff aart Öaö/ ober Die $ane te f$eenen. <Pofe öeeft 6p in beiDe oieMaofïer£/Dic bp De ttoee mg? ïen ban roaïnanDer gelegen φι / De «JlBaag* ben Die Den Heeue Daar souDen Dienen inge* ftïeeüt en getopt; en fjeeft fiaar niét De JfêaagDehroon op ïjaar IjoofD te petten; en oen ring aan fjaacen binger te fteehen; Den leere Chrï.ftüs tot bmibeit opgeD?a0en. 33οο£$ geeft Μ öaat' in fjet jaar ïoo.u Dé . ïiïooflerhjfte geloften naer Den iïege! ban Den .
^ Auguainus ïaaten Doen ■> en 3e boo? aïtpD in De O^Dee Der tïeguïiere itanonniftften in* geïijft. ©u| becre Buikhius, £fil£ nu De [Hcfjt in {jet"&onbent ban deiningen $eec «Ccfïautot toa£ 5 fjeeft Bertholdus Semeijer,
B^io? te £ufe/ op Bet öebeï ban Den ïiacbi*
«ααϊ de Cufa, en [jet behoeft ban Alcidis van
* Lib, i, Reform, c. IS.
|
||||
JtÖO OÜDHEDEÏST EN GESTICHTEN
van Bortfelde, Die toen $?io?m;ban ïjet Mutx*
fier fcöag/ De berballe tucftt toeDer ongereed <0>aarenboben fjeeft De5elbe Bertholdus, ban toien Bufl'chius bJöbloonig f feeeftt/ fret ge> meïDe ïtonbent / Dat in een utterfte artnoe'De (iah/ Doo?5i)n goeD öeïeiD 3eer rijft gemaa&t: en De tegenbjoo^öige Jtanonnïftfceflfett genie* tttiirórf) tcgentooo^Dig De tyucïjten tian^tjtneit arbeib. seiliende. 16. #ct ïsonbent ban't H. Kruis, te^op fïaö / onber jet 2&igöom ban %ilDe$jeim/ een bietenöceï mp£ üantböo^fc^eebenfion* bent geïegen. 3Pit ftonbent / Wm$ })er* bojniing ban t Buflchius jeer omfïanbig De* fcfpeeben ino?D / i>eeft $ijne boiUplantingen tot in jet jiüat-ftgcaaffcbap ban 2$2anDeii* burg gejonben; en Daar $cfter Uloofïet in Étë* 3tt genomen; 't tbeïfe binnen De #tab Jken? Deï Doo? De 25urgcmeeftcr£ Der pïaatse in 't jaar 145-1. gefitcftt en opgeboutot 1$. ®at afsetseï i& nu berbo^t en toeg ': maar Ijet itonbent Man ^o:ftab fïaat 'er nocï) / en $ JtaeïbarcnD, 3M sijn Dan De ïeDen Der boo?ïueöti#è
&crgaDeringe ban l$inOe£f)em. M$n in5igt ïöa$ De anDere JitÉaagbenlootëér^ ooft op të geeben / Die ïjct boo:fcij?ift ban ïjdae geef!?' lijh ïebcn / en üaaïe ijetbo?mmg /ban Die éergaDeringe ontbangcn jjebben / en 'er nocf> önDer fïaaü. jjBaar om Dat Bet getaï 30° groot Ï0 en Dat ift 5e niet altemaaï tot tm toe «enne ·, 5a! ü\ De a^ïioitiife en Sfaarboc* ïten ban Die ïiïoofïee^ / ja ban De ganfcö^ ^ergaöering / Daar ιβ en meer anDeren 5°ö f Li'b. 1. Heforrtt. t. il.
$ Ib, c. 37. &. jS. |
||||
VAN Ζ W O L* J^ t
$m na bcrlangcn / ban tentanb Die ban bic
i&ergaDering 3η bertoatijtcn ^óo cen;§ci)?i> ber / Die De geïegcnbïjeit geeft cm Öe '$a* pieren ber plaatsen re onöer3oeftcn/ feanöe* ter nennté ban $aüen geböen / en aïïeg met een nautuïieurigcr pciihe öefcffêijben. igft $al rjier fïccr)t£ / om Dit beröaaï te fluiten/ De naanicn ber geenen laaren bof gen / Die ftet opperbetoinbtn öe 3éïbel>ergaDermggeboert Bcbben. <6er bat ïjet ïionbeut ban 3$inDeg* fjem berbeïgt toa£; toa£ Dat opperbetömb aan ï)et ïsonbent geïjecfjt; en j)et tna£ De bafie en geiïabige 3Ctcl ban Den 3IL0tt£p?fo?· «JlBaar nu foo?D bic tor 3&artgbaber of Φψ peröefïicröer aangeftcït / op luien De meefïe fiemmen ban öe Jtioofterboogben of ψν®$ baïïen. λ·;.;·.; .;' :^' johan de Vos , eeul|eu#öenaar: X&mt Opperbe-
na Dat Hendrik Clingibile ttaee jaaren ïang/^e'dcrs
bant jaar 1386. af te reftenen / m*t ^n£^5'- Det ïionbent toa$ scbJeejï; c« Werncr Keijen«*an wfn, tap, Hendriks na3aat/ öat ^eïföe amptbartdeshem* $?to? tot (jet jaar 1391, öeiüeebt gaD; %g De boo?n. Johan de Vos tot befrierber ban De rjanfclje ©ergabering aangefieit %M§ Μ ö«# rjet begin aan De5e ©ergabering gegeeberi ïlab; rjceft r)n 3jjne aarbftfje regeering tegen Bet JH ï)R öc£%emeï£ bertoiffeïi in tjet j aar 1424. 2. Geraard van Naakwijk; DrlüdliC §tt Op?
perbeflier naufcöelijft£ een jaar in jjanoen ge*
öaD rjebbenDe/ ban $ijn ampt afgefïapt i§ in
Set jaar 14^1
3- Willem Voornken; Die φι ampt en Ï€*
ben berlaten öeeft in Bet jaar 1455«
4. Johan van Naakwijk; oberïebett ï$?9*
f. Diderijk de Giraaf 5 oberleDen ώ6- 6< Go-
|
|||
f ■ ■
19a Oudheden en Gestchten
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
6, Godefróy Graes, öi'C otierfetscn tg 1493-
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• .-w.mm.-* -· "' - * ->· - ■ > «■ ■ ■■■ φ ί*-ι ■■·■■■ ^ -■ - ■ τ, ■ ■ ■■· ■■'-.■ -w -
Ü&fi Johan Gijzen van Balen ; Öte 3&?ίθ? bult
Cemfleen 3t>nöe tot Uit <$pperbetmnö mp
jjeben totetD: utt ftet bjeï&e βρ Dooj öeg& iöeïDenarp De£ &oaü£ gcfïooten ËDtetD in (jet |aar Vj^rl : 14. Ludolf van Vollenhoe. ί ï^^J.
'.^ï^^iïGl^^ Böfnis. 15-58.
; ιό* Wolter van Wenchem, öc ïiiatfïc^p^toj
ban Det ïüonbent ban 3tëMDe$ietti ; en toan
©|io? 't #ppei*Ijoofö ban De gaufdje $etga< Dertng getoo^Den / geeft 3ijn ieben ge-einöigt in [jet jaar 1573. - κΜψ} Marcellüs Lent, J^to? ban JlBavtëlt*
Jof. 1 1603.
.;·.« i#. Michiel de Ridder, ψήθ2 ban 't βΟΌί
beftlooffer/ obedeDen 1608*
19. Werner Tfriaan , $^ίθ£ batt get ÜiOH'
bent tehuis?. 1615**
20. Aalbert Luckenius, Sf&jÉll te föeuïen/
Beeft 5ijn ampt mergeïett in ijet jaar 1620.
ii4 Paulus Schoof, ^tO? ban 't töOO&e*
itloofiee/ fjceft affdjciö ban pet ïeben gcno*
men tn't jaar 1627. na Dat ï)p in't jaar 1026, al affeïjeiö ïjaö genomen ban 3ijn ampt. 1 22. johan Schücs, Dte eerfï te tuiten/ ert ttaöetöanD te 25oDingc/ ψρο; toajsf getoeeft 3ÜP i$ utt De bJereïb gcfcïjeiöen in 't jaar 1626. 23, Willem van Herkenrode > J^IOJ ban
Congeren/oberleDen 1632.
24. Johan Smifraan , $£19? bant' tftooDCi
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
\
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
V
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
VAN ZwöL. 19$
Mooftet. l«$6·
25*, Michiel Glazer, Iloogïeeraae in be
aoöntmbe/ en f^io? te ïteulen. 1642*
26. )ohan Bernards, f&jiö? ban ï|eei: Ifaaks
Boich. i6fi* 27. AdolfKuzen, $*Ι0? te #tli& 1Ö54.
28, Pieter Panjs, g^io? ban o^oenenbale.
1656.
29. Pieter van S Truijen , φρο} U %0* ben/mien* «SoDt noclj lange jaar en ten befte
ban 5tjnc ©ergabcring m't ïeben tjoube; en/ 't geen on£ bedangen t£/ 500 neïu&iü0 maas Re bat iw jijne Bergaöettng toebecom eben een«ei jte bloepen / a\0 $e boo? be ïaar(ïe ge* ïoofê- en fenjggbecoerten onber öe regeeetng ban spe l^oo&aaten plagt te bloepen, .iBaar ^ct too?b einDeïtjR tp / na bat toe Vrouwe
miffcijien aï te beeï tijb£ in De boo^noembe Kiooftert feonbenten gefïeeten (jebben / om De $onne*tc Awoi* Moolïer** ban De <&tab ^tool bojbee te be* fcfepben. 1. l^et eerfïe ütonbent i$ bctooont getoeefï/ 1. h«
banjiBaagöen/ 2&egpnen genaamö / Die ben ?οηΓ"£· öecben iïegel ban β. Francifcus bolgöen/ enti£iiren; be licïjameujKe buiden moeten onbciïjouben/ Sanbec jicij ecljcec boo? eenige gelofte tot Ijet onöerfjonben ban be maagbelphe Bui^ett te berbmben. ^ocö atè'er inbesen gcefteïijRen %of geen aangenaam* fp?uiten ban beugbeti nieec geoctoen/maat fjet onbruib ban onbeug* ben bc oberfjanö ïtrecg; l)ceft ïjp 3Öne eecjU tanicgtbaarfteft toeDecom gthreegen D002 be Ooötylicötige 302gbUÏÖigt)ett ban Hendrik Fop-
pens van ter Uoude, %&z$z eert»* J©an/ 500 . fll£
* De Leezer gedenke wederom dat de Schryver de
woorden van den Heer J, Lindebom gebruikt. yerjAnldtr, Π. Deel. Ν
|
|||
194 Oudheden en Gestichten
aï£ in söne &ebeng&efcö?pbinge fïaai / jjaö
5ifn gelioo?te|taö bedaten / en ttja£ te ^eben* tee geftomen / om ban Geraard de Groot in öl*
lerïjanöe oeffenmgen ban götstaucöiigfjcit m
ÖeCtoe3en te beften- Van dezen Geraard de
Groot wierd hy naderhandnaer Zwo,! gezonden om de genen » die de Groot daar tot Chr'tftm ge· bragt had , te ver Merken, Daar heeft hy niet verre van het Konvent der Zufteren, en dicht by dent Termmaris der Minnebroederen van Kam* pen , een huis gekocht. Mettertijd heeft hy, 200 door eigen beleid, als door den byftand van de godvruchtige Magiftraat, het gemelde Kon- vent , 't eenigile dat toen in de Stad was, tot jhet aanneemen van de hervorming en een eer- baar gedrag bewogen. Want te voore was het een eerlijk bordeel van den gemelden Terminarüy van den Biechtvader des Kloofters, en van hun- ne medeftanders. De Maagden, die 'er woon- den , waren onty'ge Maagden, en met bitterhe- den overladen. Maar dewijl hy magtig in wer- den en woorden was, den Paftoor op zijne hand had , en van de Magiftraat geholpen wierd; zoo wierden 'er geene Maagden meer tot den der- den Regel aangenomen» De inftellingen ψ0$ den op een goeden voet gebragt,en de Termina- ïiilèn uit het Konvent gehouden. Dat verdroot de bedorve Nonnen: en dewijl zy van den weg des Heere walgden -? hebben ze de plaats verla- kten , en een goed heenkomen gezocht. Als de plaats aldus van 't oude zuurdeeiTem gezuivert was; is'er door hcilzaame inftellingen een nieuw beflag gemaakt. Wp 3uïïen fykv centatn banfcie m^cttmgni
ïaaten boïgcn: De anöeiren jijn 01$ onbeftetf* DiT
t Elders is al «ezeit dat doo* Terminaris een Monn' j?
•word verflaan, die op zekere Plaatzen,en op zekere g *. (lelde tijden , g3an preeken moet. |
||||||||
van Zwol.' i$$
Di τ is geramet by den Kerckhèeren ende de
Scepenen, die van den Rade daer gefat we- - ren op de gebreke tot effène ende to itichten, van den gewoenten des huyfes , op datfe gue- dertierlijk in minnen mit malcanderen omrriè- gaen. Int yerfte ib fullen fè een van den Baginen ke-
fen die verware de verkefinge des Scepene Brieifs , ende die fal eene tot oer neemen die oer helpe verwaren, Item deiè twye fullen malik een ilotel hebben tot des huyfes kifte, ende daer fal de ene neet to gaen buten den anderen. Item fo en falmen neemant ontfangen ten fy by den gemenen Baghynen , meer datfe des alle neet en volgeden,dan falmen ftaen tes Kerckhèeren, ter Scepene ende desRades wifinghe. Item als- men een Baghine int huys ontfaet, ib falmen oer vorleefen alle de ponten endeguedegewoen- te des huyfes, ende daer fol fee guedertierlike to feggen, dafte dat geerne wil doen ende boei- den onder ner pene des Scepenen briefs oer Pra- vande to nemen , oft uyt den huys to fetten* Λ«» oinrae eenheyt des huyfes fo fullenfe ge- rneenlic falien hebben ende de dragen des Hoch- tides ende des heiligen dage alft tijtlic is. Item oinme de mere ootmoedicheyt fo dragenfe helê- mouwen. Item datfe des manendages ne geen vleyfch en eten.' Item datfe van alle Gods hiU gen tot Paafchcn des Woendesdages mer eens en eten. Item datfe van S. Mertens dage tot . . . des dages mër eens en eten. Item fo fuilenfe des fnanendages na den fonrndage to Vaftellavonde in de Vaften gaen. Item als ene Bcghine doet is fo gravenfe de na oere older maniren. Item fè> Jefe ene yeder Baghine ynnijchlic opoeren kny§* aagelix xxv. Pater Nofi. Item fo lefenfe alle jaer' loo. Tmer Wfïft: Vor de ghene de daer doet Ν ζ fin.
|
||||
■■i
|
|||||
196 Oudheden en Gestichten
fin. Item aliè ten doden ofto virgilien of to
grave gaen ib gaenfe to iamen, als der Mey- fterfche goed duncktf Item fo gaenfe eens of twye ter weke to gader » ende bidden vor den Pawes, vor den BiiTcop ende anders vor de ghene de em goet gedaen hebben. Item alfe ten Sacramenten gaen fo ftekenfe eenen doeck vor, als ie oetmodelixt konnen. Item fo gan men 0B1 des biddens » thent der tijt dat men een beter vind. Item als men em goed of teftament gift daér biddenfe vor in oere ynnicheit, als dat de Meyfterfche ordineert na oere confeientien. Soe wye dar defe vorf! ponten neet en heelde ende ander ponte de der Scepenen ende des Rades brief in holt, den folde de Meyfterfche oer pra- vandc nemen bi rade der ander Baghinen: ende volle daer enige fwaerheit vorder in , ίο iölde- menfe uytrden huyiè wifen by rade des Kero heeren ende twye van den Rade de daer to ge* iet fin na inholt des Scepene brieves. tytt ïtonbent fïaat 'et wcfy ; en bJo?ö ooft
ban jïBaaQöeu öeuioont / maar Dte ödpcntë ba» Den nieubien eoö^öienfi boen* ®o$ bet grootfte gebeeïte ban 't eeboubJ/'t turfft Daar in 't jaar 1369. ongerecfjt i& 1 too?D tot ge£ ijöuöen ban Den Slantnag ffcfyuint. Twtede. *♦ 9(n bet ttoeeDe ïtonbent/Dat öe Ü.C«· cilia toerjeljeiltgt &a£ / Rebben geeff elijfte jlfêaagben gebwont; Detoeïften/ 3onDer ïiïoo' lïerïpe geloften te Doen/onöer De üefliering en tnsettingen Der 2&2oeDeren ïeefDen. Het wierd in'tduitfch het Kinderhuis genoemt; om
dat de Burgers hunne jonge Dochterkens by die godvruchtige Maagden plagten te beftelien j om van dezelven in de deugden en eenig handwerk onderwezen te worden. ^00 (iaat 'tt in &* |
|||||
van Zwol. 197
fcetoengfeefclfeöbinge toan Den noo?noemben
Hendrik Foppenfz. ® oo? begsdfg BefcïUUÉUng
i$ Aleidis Dreyers, een gob^bienfïige en DeugD*
jaame ®?outo/ ** *«ffe «^berfte/ jfl&oeber/ en2$eft!erfier ban Dit SianbeM getoeefi, Φ& Der öaare na$aatcn bmbt men nermelD Cor- nelia van Rokkel; Die Dat amöt Öefcïeebbe in t.
jaar 1449. en Gerbrug Grimmen, Die in't jaar 1486. Mater Dan Jet fcontjent i£ getoeejt ®t
<0eboutoen/bie in öet iaat Hiy^oügetimmert mn/ tooien ten oceïe booj een^olïnrig/ten Deeïe boo? een 4£uDtnanïtti¥/ geb^uint. $♦ ï|et DerDe tg 000? eene Geercruid Kate- Derde. neters gejttcf)t; Die Jjet $elbe be Q. Ger-
trudis, toieng naam sp boeröe / toegefjefligt
ijeeft. ^p liet öet ban geefïcïpe Jitëaag* Den öetooonen; Die jonbee De berömtemffe ban eenige geloften / maar b?gtuilug en on* geötoongen / onDer Jet beftier ber s^oeDe* ren/bp maïuanber leefben. «JlBaar öet i# ooft in be laatere tijben bernieït: De ïierR too?D gebjiriftt om *er turf noo? be$acöttoafterg te ficinaaren; be geboutocn 50« toernocijt ; en fiebben nieutoe peeren genreegên. 26a fjeb* öebe bolgenbe «JiBoebcrif ban Dit geeftelp N^in on be neben£jtaanbe jaaten aange* tehenb gebouoen: Margareta Elys in 't jaat 1462. Aleidis Viflchers 1486. Beatrix Zwarten
ïjrzo. Aleidis van Brene 1542. ©e fticgtttlg* ö?ief / bien toe ïjiet uit &et oo?fü?onneï8fte
i)anbfeï#ft ïaaten boïgen / i# ben eetften Jlfêaart 1464. b00£ David van Borgonje goeD*
scheurt;bie ooft beeler&anbe gunfïcn aan ïjct
nteutoe ïüonbent toegeftaan geeft* IN den naame des Heeren, Amen. In 't jaar na
's Heeren geboorte 1462. in de tiende indik- N 3 tie>
|
|||||
I
|
|||||
"™
|
|||||
3tp8 OUDHEDEM BN GESTICHTEN
tie» den tienden dag van September, zijn voor
tnyy openbaar Notaris , verfcheenen de god· vruobtige én befcheide Vrouwluiden , Grietje Êiijs; Beftierfter of tJMater , Belia Lamberts, Grietje Hendriks , Wibbe Bennings , Aleit van %ees> Femme ^ernaards, ^Jfytetjc Jakobs, Hii- Ie Egberts , Zwaantje vander Eem , 'Batje Hen- driks , Berta Sobben , Eefje Smeedes , Zwaentjt F iet ers , Hadewig Sluiters , *s4letd Schilleketih Qeertruid G er rits, Lubbe %enfyngs , Jutte Kqu> kern , Geertrmd Sobben , Lutgaerd Wtjcherdings, Geertrmd 'Brants , Tietje Gerrits , Tietje Wjchet· dings, Femme Ludekjns^ iSWetje Sobben» Jutte Knoppers , Eefje Wycherdings , Zwaantje Scorr.tl^ ken, Geesje van Dellevoerde * yi/<?/d Sobben , £$> Hendriks, geesje Hendrik*»£<·ƒƒ<? Wólters, Zwaan- tje van Andele, Zwaantje Didertjks, Aleid Fif fcbers , Geesje Hendriks , Femme Egberts , -&?<!- trtx Zwarten, Ermgard Hendriks, Jutte Wredeth Êri Gerbrich Faflers s altemaal Zufters van het huis der Vergader in ge, dooi de wandeling A> Amettershuis of S. Geertruids huis genaamd ; en in de Stad Zwol onder het Bisdom van Utrecht gelegen. Met haar is ook voor my verfcheenen Aarnout Ttlmans , Leek en Burger van Zwol; dien zy eenpariglijk, in mijne tegenwoordig' heit op de befte rechtswijze, form, en manier > als zekoften en moeften, in deze zake tot haaren momber of voogd verkooren hadden. Endewij' zy dan begeerden , en in alle manieren wilden bezorgen , dat de Dienftmaagden des Heere> die in't gemelde huis ten dienfte vatiGodt ver- gadert zijn , den Heeie aldaar van nu af, en voortaan ten eeuwigen tijde, in ootmoedigheiti kuisheit^liefde,vrede,en de vordere deugden» onder de gehoorzaam heit van onze Moeder oc H. JCerk, getrouwelijk en godvruchtiglijk zou' |
|||||
van Zwol. 199
den dienen ; 200 hebben zy ter eere van den
almagtigen Godt, van alle Heiligen» en inzon- derheit van.de H. Moeder Gods en altijd Maagd tJWaria, en van de H, Gertredü, na rype be- rading , 200 als ze verklaarden , zich zei ven eendragtig en eenparig tot de volgende dingen verbonden , volgens den inhoud van een Pa- pieren briefje ■> 't welk my Notaris ondei fchree- ven van de voornoemde Zufteren door de han- den van haaren Momber overgelevert en ter hand geftelt wierd : en dat ik op dezelve plaats overluid» en met eene verftaanbaare ftemme, in de tegenwoordigheit der zelve Zufteren en 011- derftaande getuigen heb laaten leezen , en in den tegenwoordigen brief ingelaft. De inhoud van dat briefje volgt hier , en was zoodanig|: Wy s Griete Elys , Belie Lamberts , Griete Henricx en voert die andere Suftercn van Sunte Gertrudenhuys, of anders genoemt Kadeneters- kuys ghelegen binnen Zwolle by der Stadtmure, bekennen voer ons ende alle die anderen Sufte- rcn , die de weere der Vergaderinge voerf. nu ter tijdt befitten r of hier namaels befitten Tul- len in reynicheden onfert heeren Gode daer te dienen , dat oniê wille ende begheerte geween: heft ende noch is, dat indien felven hufe voerf. van date des briefs tot ewygen tijden toe altoos Gode daer yn gedient fullé werden in oetmoe-:i digheit, kuysheit , mijnne., vrede ende ande- re doechden van alle den Sufteren die nu ter jijt daer inne woenen of naemaels woenen ful- 'en : hier omme hebbe wy ons om die eere Godes voor ons ende onfe, nacomenden Sufte- r"n des huyfes voerfz. verwilkoert, en averghe- gneven mit ons mom bars voerf. hant ende con- tent dat al ons guede reürende en onreurende Qie totten huiè voerf. of oock tot enigherSufter Ν <l des
|
||||
aqp Oudheden εν Gestichten
des hufes voerf. toebehoeren , al woer die ghc-
legen fijn > fullen den liufe voerf, int ghemcen toebehoeren , en nyemandc fal an enigen guedc eygendom hebben, ende geven die guede voerf, die wy nu hebben of namaels kiighert moghcn mit ons mombars hant flicht vander hantafftaen- de tot ghemenen ghebruken en orbar des hufes voerf. ende fullen de guede voerf. den hufc voerf. erflick ende ewelick mit avergheven en oplatinge vaft maken , foe veer als wy vermoe- gen wanneer men dat van ons begheert , alfoe aat niemandt van ons funperlijng of onie erfg, of oek onfe nacomende Sufteren of oer erfg. enich recht of anfprake hebben , beholdcn of moegen hebben an enigen guede des hufes voerf. mit enighen rechte dat fi gheeftlick of werlich. Mede hebbe wy verwilkoert voer ons ende nacomende Sufteren die nae aldufdaner formen en manieren des overghevens in dit huys voerf anghenomen fijn en anghenomen fullen Werden , weert fake dat enigh perfoen van ons of des hufes voerf. in oncuyshcit viele , of urer weere fonder volbort ende confent des Bicht- vaders of der Moeder buten benaclvede fonder noet, of enighen mannen trouwe ghave, of niet enwoldemit ruften leven en mit onderdanicheit alft behoerlick is fuiken godliken reinen leven, éf anders verkiert en onz.eggelick weer , alfoe dattet huis daer mede verftuert , mifruchtighet of befwaert worde , wanneer die perfoen om otr verkiertheit en onfeggelicheit twiewerve of driewerve vermaent were, en oer nochtaus daer van niet en beterde » dat God verbieden moet in ewicheyden, ib fullen en mogen de bewaer- fïeren en Bijchtvaeder mitten Sufteren des hu» fes voerf. of mitten meeften deel die perfoen om snige gebreke en pume der gebreke voerf, wtfet·
3 ■■■. : i- ; {cn, |
||||
van Zwol. aoi
ten, op dattet huys altoes in rcynicheden, vre"
de en in Godliken leven ontholden werde: endc die perfoen alibe wtgefet of die ièlveren wtge- gaen weer , of wtgaen wolde , fal wtgaen rnit oeren dagelixfen clederen , ende en fal mit ge- nen rechte geeftlick of werlick enich guet weder moegen eyichen van den huyze en Sufteren voerf Daar op hebben dezelve Vrouwluiden , de t_Mater en Zuiters voornoemd , met haaren Momber, gezamentlijk en een voor een van my. openbaar Notaris onderfchreeven, verzocht dat ik over al het bovenftaande, en ieder van 't zelve in 't byzonder, een openbaar gefchrift of meer openbaare gefchriften zoude opltellen enz. Ge- daan te Zwol , in 't woonbuys der gemelde Zufteren , in de tegenwoordigheit van de eer- zaame en befcheidene Mannen , Heer Aalbert van Kalker en Willem 'Bijfchop, die als getuigen enz. E» r^Jakob Goch , geefietijk Perfoon onder
het Bisdom van Utrecht , en door Keizer- lijk ge^g en toelating ordinaris openbaar Notaris, enz.. 3gct bterfee / t todft öoo? öen eeuto* && vierde.
ÖCC Didenjk van Herxen ïniittn ÖC J^OinDeE
poojr öcfiicQt toa£ / m naöcdjanö in De^taö
otaegefyagtig/ fïonö onöer tn btfttytmity fcan öe I|. Agatha, en Uïtetö t'n Het öutt£ SEntenijuig gcnoemt. ®ε jiBaagöcn / Öfe 'ec tjuté ötdöen/ üjaren ooit öooj gecne geloften/ maar alleencïp öoc^ öen fcaitfj ban een goe* öen tutlle / toereenigt. üiec nebeng gaat öc ^tcföeceecjiejiicStinge; IN den naame des Heeren, Amen. In het jaar
na 's Heeren geboorre X40V in de tiende iri- N s <*ik-
|
||||
202, Oudheden ent Gestichten
diktie , den vijfden dag van September, zijn
voor my Notaris onderfchreeven in eigen per- foon verfcheenen de godvruchtige en befcheide Vrouwluiden , Femme PUten , Regentinne of Moeder » Hille Spyz.cn , Aleit ten "Berge , Jatte ter Wede , Aleit Scotelers » El^ebe Gruteringes; en alle en iedere Zufters van hetVergaderhuis, 't welk door de wandeling Wytenhuys word genoemden binnen den vryban der Stede Zwol» buiten de Stads muuren , in %3€ujfchen Hagen, onder het Bisdom van Utrecht gelegen is. En benefïens haar is ook voor my verfcheenen Aar- nout Tylmamz^oon, Leek, en Burger van Zwol; dien zy in deze zake gezamentlijk, op de befte rechtswijze, form, en manier, als ze koften en moeften,in mijne tegenwoordigheid tot haarMom- ^er of Vopgd gekooren hadden. En dewijl zy begeerden , en op alle manieren bezorgen wil- den , dat de Dienftmaagden des Heere , die in 't gemelde Huis» vergadert zyn > den Heere al- daar van nu af,en voortaan ten eeuwigen tijde» in,ootmoedigheit, kuisheit , liefde, gewillige onderwerpinge» en de vordere deugden, onder de gehoorzaam heit van onze Moederde H. Kerk, getrouwelijk en godvruchtiglijk zouden dienen; zoo hebben zy ter eere van den Almagtigen Godti van de H. Maagd tJMaria^ van alle Hei- ligen » en inzonderheit van de H. Agatha , m rype berading , zoo als ze verklaarden , zich zelven eendragtig en eenparig tot de volgende punten verbonden. Voor eerft ; nademaal de genen ,die Godt den Heere onberiipelijk in een Kloofter wilden dienen, het gemeene leven al- tijd betracht hebben ; zoo hebben Femme de Regentinne 9 Hille Spyze», en de vordere Zu- fters van't gemelde Huis, alle haare Góederent die
|
||||
van Zwol. 2,03
die haar en ieder van haar lieden toekomen , als
Huizen , Landeryen , Renten , Inkomften» Bedden, Boeken, Werktuigen, en alle verde- re lofle en vaiie Goederen $ wat naam dat ze ook hebben , en waar dat ze gelegen Eijn , zoo wel die ze nu hebben als die ze ten eenigen tyde mogen bekoomen , malkander door eene giftc onder de leevenden , op de befte wijze, form , en gebruik als ze beft en kragtigit konden , ge- geeven, geichonken, en overgelevert : zooda- nig te vveeten dat alle en iedere Goederen zon- der onderfcheid onder haar gemeen zullen zijn» zonder dat iemand in 't byzonder iets eigen zal hebben ; dat ze aan de gemelde Zufteren ten eeuwigen tijde gemeen zullen blyven , en door haar enhaare nazaaten gebruikt worden: welke nazaaten op dezelfde wyze afiland van haare Goe- deren zullen doen 5 om in het gezelfchap der Zufteren en het declgenootfchap der gemelde Goederen aangenomen te worden/ En ze heb- ben uit haar eigen naam , en den naam haarer nazaaten, begeert dat deze gifte en gemeenfchap der goederen beftendig en krachtig zal zijn, en altijd beftendig en krachtig blyven ; zoodanig dat de erfgenaamen der gemelde Zufteren , of die van haare nazaaten , op de gemelde Goe- deren, of op een enkeld een van dezelven, geen het minfte recht van erreniflè zullen hebben. En of het na deezen gebeurde dat de voornoem- de Zufters , of eene uit haar getal, by wat ge- legendheit dat het zy , de gemelde woonplaats qüamen te verlaaten ^ zoo zullen die Zufters, of zal die Zufter , al het recht dat ze op die Goederen tot dien tijd toe mogten gehad heb- ben , ganfeh en geheel verliezen : en het zal zulken Zufteren, of zulke Zufter, niet geoor- lofd zijn iet anders als haare dagelijkfche klede- ren |
||||
ao4 Oudheden en Gestichten
ren mede te neemen. Ook zullen zy, of zal die
Zufter,nict het minfte gerechtelijk mogen vraa- gen or eyiTchen, of de andere Zufters der zelve woonplaatze over eenige Goederen moeyelijk vallen. Doch ingevalle een van de Zufters , 't welk Godt verhoede, om haare uitfpoorige ver- grijpingen» of quaade en onverbeterlijke zeden, volgens het oordeel van de andere Zufters , of van het grootfte en gezondfte gedeelte der Zu- fteren » uit het huis behoort gezet te worden, die moet zonder eenig tegenfpreeken of weder- fpannigheit henen gaan en vertrekken; en, gelijk boven gezeit is, niet anders mede necmen of eiflehen als haare dagelijkfche klederen , noch de Zufteren over eenige Goederen moeyelijk vallen ; zonder dat het geeftelijk of burgerlijk Recht haar in 't minfte helpen zal , of helpen kan. Noch hebben de gemelde Zufters uit haar eigen naam en uit den naam der Zufteren, die haar in deze Vergaderinge volgen zullen, be- geert , of het gebeurde dat den huize en Verga- deringe voornoemd eenige zwarighcit overquam, zoo dat het ongelegen zoude koomen in deze plaatze te verbly ven j dat ze dan met verlof van den Biechtvader , en van den Regent die op dien tijd het beftier over het Huis der Klerken te Zwol hebben zal, het gemelde plein met al- les tot het zelve behoorende zullen mogen ver- koopen; en de penningen, die 'er van gekomen zijn, tot het koopen van een ander plein of plaat- ze befteeden en aanleggen; daar ze den Hcere gemakkelijker en gerufter zullen konnen dienen, En of het gebeurde , 't gene Godt wederom verhoede , dat de Perfoonen van 't voorfchrec- ven Huis door de zwarigheït, het verloopen der Religieuzen, of by ander toeval, zoodanig in getal ver minderden, dat'er niet meer als twee Zü-
|
|||||
,■
|
|||||
TAN Ζ WOL. %Öf
Zufters in het zelve Huis overbleeven; dan zul-
len de Biechtvader van 't Huis , en de gemel- deOverfte van't Huis der Klerken, andere Vrouw- luiden in het bezit van 't Zelve Huis en van de voornoemde Goederen naar de vooorfchreeve levenswijze mogen ftellen ; op dat daar eene vergadering van godvruchtige Periöonen zoude blyven en ftand houden. Maar by aldien de Overftc» de Biechtvader, en de Bewindhebbers van 't Huis der Klerken , die het dan zijn zul- len, mogten oordeelen dat de Vrouwluiden tot het voornoemde Huis behoorende de voorichrec- ve levenswijze niet onderhouden , of in eigen- dom leeven, of zoo een afftand van haare Goe- deren als boven voorgcichreeven is niet gedaan mogten hebben , of by aldien het hun om an- dere redelijke oorzaaken tot Gods eere niet fchijnt te ftrekken dat die Vergadering daar lan- ger zoude blyven ; dan moeten zy het plein , met alles dat tot het plein behoort, verkoopen; en de penningen die daar van gekomen zullen zijn met de Goederen» die de Vergadering toe- behooren,onder de armen van goeden wille uit- deden ; of elders, daar het tot Gods grooter glo- rie zal fchynen te ftrekken, befteeden. Daaren- boven bidden de meergemelde Zufters haare nazaaten , die 'er na deezen in 't gezelfchap van haar gemeen leven zullen aangenomen worden, ja zy fmecken en bezweeren haar, en belaften d'eT haar gewiflê mede > dat ze het Huis en de Goederen , die zy ten voorièhree- ven einde gefchikt hebben, zoodanig blyven gebruiken, dat hetgene zy uit haare Goederen voor de zaligheit der Zielen befchikt en inge- jtelt hebben, van haare nazaaten tot haar eigen Möerf niet misbruikt worde. Over dit allescnz. Gedaan in het Woonhuys der gemelde Zuftc- ren*
|
||||
αοβ Oudheden en Gestichten
|
|||||
ren ; in de tegenwoordigheit van de eerzaame
en befcheidene Mannen,Heer Hendrik.deZwar- te ■> Priefter; en LudolfSnavel, Leek, van het Bisdom van Utrecht enz. En ik , Jakob Goch » Geeflelijh^ Pcrfoon
en TS^otaris enz. 3Nt Cll\t0 fjeeft David van Borgonje , 23tfs
ίφρ ban ïltrecöt/ben i.jiBaart 1464. goeb*
gebeurt; en berfcjjeibe boo?recf)ten aan §tt %i\§ gcfcïjonben. 2&e&a!ben Femme Platen, Die in Den boo^gaanbcn 2^iefbermelb fïaat/ binbe !& Gerburg van Haarften aïg «JlBoeDet
of <®berffe bermelb op fjet jaar 1449 en To-
bias Beernjngs, al^ <©jJ3tgter op f)et jaar 145Ό. 9$ï£ De i|oogbjaatbigfte i|ecr deMon- te bit üonbent in bet jaar 1571 bc$igtigbe; bonb ijn 'er 26. &engieu3e Jifeaagben Vijfde. $|ct bïjfDe / 't Bosklooiter of Marienbofch
genaamb / fionb aan bc Uefien buiten be^af*
fen ©oo?t; en mterD ban Reguliere ïtanon* mlsnen öemoont- ^e^e «paagben ïjebben be IDergaDering ban #£tnDe£ïjem met De gocD* Beurtnge ban Alexander vi, Die in 't jaar 1499- gcteCtent igf/ boo? gaar ïjoofb erbent; na Dat 3e in t jaar 1484 De onfïuiting aangenomen/ en 3icïj aan be gemeïDc ©ergaDeringe onDer* tooien ïjaDDen: mant te boo^e dabben 3e on* öer be tnjcttmg en 't öeftier Der ^ocDetcii geiiaan. gjn 't 5dfDe jaar bJterDoou bcfïoten bat öet gemooncïp getaï Der jonnen niet gtooter 5ouöe 31)11 Dan ttoee en Dertig jen Dat ban be Hecne3ufter^ ttointig : en Dat 3e öo* ben bit getal niet souben mogen gaan *, 50W ' öer amooren^ banDcnföaab banEmoï / «* ban Den $art£baber ban H£mbe£öem / bcr* ïof bebomen te fjeb&etu · * |
|||||
van Zwol. ±0j
^it ïionbcnt / Dat eben ötiiren öe ^§taDH«Kon.
oenmmert toa# / %$ dooj De ^tootaaarl vei« ver- 5clf m "t jaar 1524. aan fyanö gefïoben > opbrandc- Dat öe <0eïöerfcï)cn / Die 't 009 op De &tati ïjaööen / Daar geen poft soiiöen batten : Die ïjet ebentoeï boog een fc|)ietfcijat$ geb^uint Ijtbbeit. ®c «jjfëaagoen troft&en in De J>taö / en öeböenHtepinDcren in ï>aare pïaat3e ge* ftreegen/Dteer tegentooo^Dig in tooonen. f η öe ötoote ^ale ban Dit meebuig jjangt een ÖOJÖ met Dit Opfcï$ft: In 't jaar MDX1II. op
Sinte Wilbords dagh fterf die vrome en cerfa- wc Herman Bufche te Zwolle, die deze Wee- re gegeven heeft tot een Kloofter te timmeren. $003 Den tijö ban De boo?noemae Lijsbet Kink-
hmzen binöen top geen anöere i^io?inne/ aï£ Margareet Witfondis , Die Dat ampt Öe*
KÏeeDöe in 't jaar 1450. $an De anöeren
fttoofierboogöeffen too^D ncrgei$ getoag ge*
niaaftt. ^et fe^De jfBaagDc&ïooff er / of bet ttoeeDe sefde.
ouiten öe ^taD / fïonö Bp öe ^iferpoo^ti en «Jiccö naer De pïaat$e / Daar (jet fïonö/ Op ue Maat gcnocttlt. i|et toag De φ. Agnes
[oegeëigent; en ban 5ulfte jiBaagöen betooonr/
w 3onöer eenigc geloften te Doen alïeenelp 0002 Den öano ban een goöbmcfjrigen totlie ötreenigD bïeeben. $et $ ober fjet miDöen oer bgfticnöc eentoe/omtrent Den selföentfjö ™$ <§, Geertruids Kon vent en Mariënbofch
Piïicjjt toieröen / Doo? De öcïntfpsame fjanö
öan Den boojgemelöen Hendnk van ter Gou- <fe eerfï opgekomen; en fjeeft onöer De De* Incrtng Der £B?oeöeren 3ijn boïiiomen toaifc «om geftreegen. 3η Den fyicf Der fïicötinge / Qïe Den 10. jiBaart 1462. geteftent fjer/ fïaan ot3e ^aoutoïuiöen opgetelt / Aleid Heiieis, |
||||
1ο8 Oudheden en Gestchten
^iojttt; LubWvan Vilfteren; Aleid Bodikersi
Nennc Gooflèns 5 Geesje Jans ; Katrijn Walen ens· David van Borgonje ïjeeft öe fïtcïjtmg in
't jaae 1464./ op ben eecfien öag ban jiBaatt/ goebgefteurt; en ee beeïe bcegunningen bp geboegt. <0tnöeÏ!jK i£ i»ct in t jaae 1588. Hooi fjet flot2tnbiee£ Dec ïaatfïejlebedanbfcije fiecoecten betöjaeji en beröeïgt. ©an be# $z\f$ booöe romp of muuttoeeh i§ be«^djan$ feuineeberg / ük 'tv vtcï)t obce fïaat / opge* öoutot: boeg be granb Der plaatje té ten Dce* Ie tot Jet maaïten ban De J»tab$ graft uit" gebolben; ten béele nocD in toesen / en in Cuinen beranbett. j^a bat toe be jiBaagöekïooftcrg bt$i&
ttgt fycbbm / bienen ton De toaonplaat^ bet; ^ang&eïbinnen of Mufen nocj) te öefcboubKti. schoie ^e &ΦΙ* fcan ^tool öceft grooten w* vaozvvoi.ïoojj ban jonge ^tubenten geïjab; boo?na* nicmïtjK onöert 0eïuoefcbap ban Johan Ge- le; bie om stjne uitfïeeaenbe gobb?ucbtigÖM en geleerbbeit een boesemb^tenb toa£ getoo^ htlt ban Geraard de Groot. In die tijden, zoo
ipreekt het Byvoegfel op de * Kronijk van S. Agnes-bergt was het een vermaak , zijnen voet in de Stad Zwol te zetten, en die menigte van uitgelezene Studenten te zien, die daar teScho- Ie gingen, Brabanders en Vlamingen , Hollan- ders en Vriezen» Weftfalingen en SafTen, gin- gen by hen te Schoie. Men zag 'er Studenten van Trier en Keulen, van Luik en Maaftricht, van Kleef en Gelderland ^ en van meer andere Steden en burgten. Die gelds genoeg hadden kochten hunnen nooddruft op de markten ; de armen gingen by hoopen bedelen ; en loofden * Cap. a».
|
||||
van. Zwol. 209
de rnildadige handen van hunne weldoenders.
Het groote Parijs weetiiet, het heilig Keulen bekent het, Erfort belijdt het, en't Hof van Rome is 'er niet onbewuft van , wat al geleer- de Mannen dat de Schole van Zwol voqrtge- bragt heeft onder Meeiter Johan j die 'er lan- gen tijd en tot een hoogen ouderdom toe het ampt van Schoolvoogd heeft bekleedt» Want men verhaalt dat deze eerwaardige Man, wiens leven by # }. Buffchim befchreeven itaat, veer- tig jaaren lang het opzigt over de Studenten heeft gehad. <®t$c\bt ^cfjoïc en 't ïioïïcgi/ bat aïöaac
ööo^ öe 2£>?oeöee£ (Mcthm ban 't gemeene Eeben) tooo? öe fïuöeerenöe jeugö ongereed toag /tööjö ooft met groeten ïofueenieiöt ban Middendorpius, in $ijne f 25efc^|i\)inffe fean öe ^ctoge &φί$ι\ Man 't <£ï)?ifïcnti0m ♦ Ik kan , zegt hy , de Schole van Zwol zoo niet
ter loops voorby gaan , en ik mag het ook ηίςί doen. Want ik wil gaerne bekennen dat ik 'er voor dezen beleefdelijk gehandelt ben , en on- der Johan Telg en Johan van Ling , die god- vruchtige en geleerde Mannen en deftige School- voogden > zeer wel onderweezen, Daar ftaat een treffelijk Kloofter der Broederen van Η ge- meene leven of van goeden wille i daar de jonk- heit dikwils na toe gaat om de preek te hooren, of hun gemoed door (de biecht) te ontlaften, en vorder hunne godvr,uchtigheit te pleegen. Zy hebben 'er een deftig Kollegi voor de jonge Studenten opgerecht ; uit het welke zeer defti- ge Staatsbedienaars voor 't gemeenebeft voortge- komen zijn; dewelken niet alleen deStadZ;wol, ,, r,;« maar
* Chron. Windesh. lib. ». cap. 6%, &c. {i ,
T Lib.,2, pag, ai j. .*""**'
H.DEEL, O
|
|||||
.1 ■
|
|||||
ff
ï)" ;
|
||||||
% ίο Oudheden en Gestichten
maar ook ganich Nederland,en de geheéleKer-
ke Gods, dienft gedaan en luifter bygezet heb- ben. Zoo dat alle vroome luiden , en die voor hun Vaderland en't algemeen welvaren genegen zijn, niet zonder reden verpligt zijn om dit Kloofter der gemelde Broederen, en dat School en Kollegi, in eere te houden , voor te ftaan,, en te verdedigen. Wat my belangt; ik wil gaarne bekennen dat ik de eerfte beginfelen van mijne geleerdheit , zoo groot en klein als ze is, aan die Schole verichuldigt bent Geraard (2,9) Liftrius , trte Daac Mttfttt
m tyie taïen toa£ / Seefc Uao? öe £tuöenteit
ten <®taat$ï seöaan aïg fjet gemelöe m\W opgeöautot totoö 5 Daar. ijy attin^ toan Dat Êoïïcgie fij^ec^t: Ik moet hier niet ongemeld
laaten dat de Broeders (of Fraters) een Kollegie van een uiterfte pracht bouwen , en het Ge- bouw haaft ten einde gebragt hebben. Maar, o hemel , wat al arbeid en ónkoften hangen zy daar aan! Het is zoo wijd dat het tweehonderd Studenten laaten kan : zoo!dat ik niet zegge" kan of het tot grooter luifier van ons gèmeene- befte, of gemak van alle Studenten *en Armen, tot welker dienft het opgebouwt is, ftrekken zal. töcljjter öe^cïjole ban ^tooï ïaat ih tfi#
getoDe ^toollenaat^ fcoïgen: Aarnout van Haerfoke , een UttftecBenu
itecÖti?0eïeccDe/ geeft uitgegeetoen Adverfana
&c.: of Aantekeningen over de burgerlijke en
ftrafwaardige daaden enz. 2$H Plantijn 111 Φ ten seö^unr rn ïjet jaar 1583^
Francais Zonsbeek, OOR eelt $ttt i}ttltl$i9
&ccöt£ge!cecöe / f^ceft gefc&eetoen Commcn»·
rü ad ufus feudales,afaiante&emnijen tijfjf^ pfefftigljeöcn bet Steengoeöeren; Die te^a |
||||||
Geleerde
Zwolle- naars. |
||||||
VAtt ZwóLÏ
|
|||||||
211
|
|||||||
m η * openbaar dooj öem uirffcifeit foarcm
en alDaae tn &IaD£ girootje geD^u&t sim ω Set jaar 15-54, Herman Torrentius , Die onoec Alexander
Hcgius te ^cbenter t'^cftole ï>aD gegaan/ té
in Men φ een Deftig fUtwpfconfïenaar ïl meftjcnptcft in't iiesin bec fefïienbe eeutoe ffcïeeft. il^at Dat fin in De befeïjaafDe lieten* flappen geDaan fieeft / fcan bg Valerius An- dreas ύβ$#β fcüO^Den.
Lubert Berner, een tiatt be eerffe ïienten
m BergaDeringe ban De ££. ^, Hicrony- mus en Gregonus, of Metten ban t gemeen nc leben / te ©ebemec / i$ te Zmftmuk De peeecïD ber&mfï pen aj.SCngufii 1398, Zijn kven met 5öne goDbjne&ttge oefeningen/ faante ïeesen in De toerften ban Thomas a ftempis. - ■■■:■ >λ 'iwat
Paulus Buys, Janszoon , Ï0 tn De fèooge
fttjoïe ban tfraneïtei: Heermeefïee ïsetmzL·
«n/ en De nasaat ban Dyklama van Nyeholt
fS^L ®V Öeeft ecniW **«*>**/ Die
SMMPi^W maften / uitgegeeben; £!?* *« ValeriusAndncas toeDerom fianna* Sasten too^öem AANTEKENINGEN OP ZWOL;
riïLS? Kailef! Voorft 's ^eemaal door de Bïf-
gew0^De"V?n,Utrec,ht £*fl* en onder de voet SWÏS * , ^9? reize door o/rt II. de tweede Sdï?.°"^?iV· genaamd Van Arkd. Heda, Ie η vL verh aak % v°eSc 'cr by dat ΖΦίΛ, , Kaftc- 3ΡΛ ^0rft V0IC het flot KePPel geduurie uitval- %e vTnrnf η f/ hCt Ka?eeI Vooril, dat2u-^r van
jne Voorouderen ge-erft bad , pa een langdurige O %
|
|||||||
% ι % Oudheden en Gestichten
belegering ingenomen heeft. Fluks deed hyhet Hech-
ten en om verre haaien: want, zegt Heda, het was uitermate fterk; en had ook zeer fterke torens , van 80. voet in de hoogte, en 12. in de breedte,* en dan noch een voormuur (anfemurale)van vierkante ftee- nen opgetrokken. Na Ziueders dood heeft de BifTchop deszelfs Kinderen weder in genade aangenomen; en die,of hunne nazaaten, zullen het Kafteel weder opgebouwt hebben: want h-et ftaat *er noch, en heeft zijn ouden h naam behouden. • 2. Van de Openbaringe des Heere , of drie Koningen aag, Dit is naat 't gemeenfte gevoelen gefproken; te weeten dat de Openbaring des Heere , zijn Doop- cel, en zijne aanbidding door de 3. Koningen, op eenen en den zei ven dag voorgevallen is. By welke gelegendheit ik aanmerken zal dat de dag van's Bet- ren Openbaringe al in 't begin der Kerke met groote plegtigheit geviert is geweeft. In de Apofiolifche cln- jcettingen^ dewelken van ieder een voor zeer oud ge- houden worden , ftaat een bevel dat alle Chriftenen fcich op dien Feeftdag van 't werken moeten onthou- den. En by Ammianm d Marcellinm word verhaalt, hoe dat de Keizer Juliaan, dié naderhand een afgo- dendienaar wierd , op het Feeft van 's Heeren Open- baring ίη de Kerk der Chriftenen ging , en 'er zijn gebed tot den Godt des Hemels deed. Zoo fchrijft Gregorius e Nazianzenus ook dat de Keizer Valens op denzelfden dag de Kerkdienften, die door den groo- ten Bafilius verricht wierden, bygewpont heeft. De godvruchtigheit, pracht, en majefteit van het Feeft, en van de goddelijke Offerhande , die door den H. Bafilius opgedragen wierd , joegen dien Ariaanfchen Vörlr. zoodanige verbaaftheit aan , vooral wanneer hy zag dat men geen de minne achting voor zijne groote gefehenken toonde , dat hy in onmagt zoude gevallen hebben , ware hy niet onderfteunt geweeft. Én. niet alleen is het doopen van den Zoone Gods , en de aanbidding der drie Koningen , tf>aar ook de verandering van water in wijn op de Bruiloft te Kana , volgens de meefte Vaders op den zelfaen üagjte weeten den fesden van Januariustvootg^'
IcOj
t Zie Menfo ^Alting ad YOcem ybtrfi,
«,Lib. 8. $ap, 33. d Lib. ir. ... ι: *
|
||||||
van Zwol. 2,13
Ien, 't welk de Leezer by L. ThomaJJinf beweezen
zal vinden. Ik wil hier noch byvoegen wat dat de H. Chryfofiomus van zeker mirakel verhaalt, 't welk naar zijn zeggen omtrent het water des H. Doopsels plagt te gebeuren , en in zijnen tijd zeer gemeen en ruchtbaar was. Voor af dient geweeten dat het Doop- zei in 't Ooiten den Katechumeenen op een plegti- ge wijze bedient wierd op drie Koningen avond; zoo zegt g Chryfofiomu! dan dat deGeloovigen in den middernacht, voor den dag des Doopzels, na dat ze zich alvoorens in het doopwater gewailchen * had- den , hunne fleffen met dat zelve water vulden , en t' huis bragten : 't welk dan een ganfch jaar, ja fomtijds twee en drie jaaren lang , onverandert en onbedorven bleef. Hy voegt 'er by dat zulks een baar blij kei ijk mirakel is enz. De Chriftenen van het Ooften , hoewel in zoo
veele gezindheden verdeeld , onderhouden die oude gewoonte noch op den huidigen dag. Daar word een ftroom of vliet met veelerhande plegtigheden, en lange gebeden, gezegent. Zoo ras als hy gezegent is, ftaan 'er ontelbaare Chriftenen , zoo Mans- als Vrouws-perfoonen, van allerhande jaaren en ftaaten gereed , die zich vliegens in het gezegende water dompelen ; als of ze hun doopzel wilden vernieu- wen, pan fcheppen ze van dat water , en brengen het t'huis : 't welk , zoo als fommige h Reizigers verhaalen, ook onbedorven blijft. Maar hoe verre' dat men die Reizigers gelooven mag , dat mag een ander onderzoeken: gelijk een ander ook onderzoe- ken mag, of fommige wateren niet natuurlijkerwij- ze onveranderd konnen blijven, 't Geen S. Epiphanius verhaalt, is vry wonderlijker: hy/verzekert dat ver- fcheide fonteinen en vlieten den fesden January,op wei- Ken dagCbriftus volgens zijn gevoelen gebooren en ge- doopt was, en te Kana water in wijn verandert »ad , in wijn verandert wierden. Hy had zelf van het
ƒ De la celebrat. des Fetes, Ifv. Ì chap. 7.
£ De Bapt. Chrifti hom. 24. tom. 1.
r Men zouw zijne woorden konnen vertalen dat ze
"« water fchepten, en medenamen, zonder het waifchen ie vermelden. h By lUmafrn ibid.
* Ha:refi 51. num. 19. 30.
o J
|
|||||
ai4 Oudheden bn Gestichten
het water van de fontein Cibyra , die zoodanig ia
wijn verandert waren, gedronken : en zijne goede Vrienden hadden uit de fontein van Gerafa gedron- ken, wiens wateren ook een wynigen fmaak en reuk gekreegen hadden. Het zelfde , 200 als hy vorder zegt, wierd ook van den Nijlftroom vertelt enz, 3. Dit is die vermaarde Alanus α Rupe ; wiens le-
ven, zoo als het van Pater Hyacinthui Choquetius, JBgidius de Lalaing, en andere Preekbeeren befchree- ven word, 2,00 wonderlijk en kluchtig luidt;dat het niet alleen by Onkatolijken , maar ook by rechtzin- nige Katolijken, fteuiten moet. Sommigen geeven hem voor een Hoogduitfcher op; maar die het beter willen weeten , zeggen dat klein Britanje zijne ge- boorteplaats was. Zy voegen 'er by dat hy de man isgeweeft, dien de H. Maagd verkooren had, om de Godvruchtigheit tot het leezen van den Rooze- krans weer leevend te maaken : maar vertellen daar zoo veele wonderen en uitfpoorigheden van , dat een beicheiden Leezer het eene om 't andere op het zachtfte geTproken verdagt zal houden, en voor herf- fenfchimmen aanzien 4, 't Heugt my dat ik in mijne jonkheït eeneN<*W-
%iwg van Chriflus in de Latijnfche tale heb gehad; in wiens voorreden verfcheide voorbeelden bygebragt "wierden van de hoogachting, dieOnchriftene Vorften voor dit deftig Werkje getoont hebben. Indien ik het wel onthouden hebbe, worden 'er zeer treffelijke getuigeniiTen van den Koning van Marokko , den Koning van Perfie , en meer anderen opgegeeven. Ook is het aanmerkelijk dat dit Werkje , dat in de Latijnfche tale gefchreeven is , in zoo veelerlei taa- ien , te weeten, in 't Hoogduitfch , Spaanfch , Ita- liaanfch , Franfch , Boheemfch , (voegt 'er by Ne- derduitfch),Hongerfch,*overgezet is geweeft. Zelfs is het in de f Arabifche en Turkfche taal overge· bragt : maar dat twee Schryvers , de eerde een An- dersgezinde, te weeten de vermaarde Sebafiianus Ca- fialio , de tweede Roomskatolijk , en een Regulier Kanonnik , te weeten Fraucifcus de Bakker, anders Aftopaus, of Pijlorm , of naar zijne geboorte-plaats 'J'oUnfts genaamd , hunne ledige uuren bcfteedt heb-
beo»
* Zie Vd.tjitdieAt. V
f Ibid.
|
|||||
i
|
|||||
van Zwol. 21 ƒ
ben , om dat Werkje in beter Latijn te brengen,
word van ieder een niet gepreezen. f. Dat ziet op Bent, Sommalius en Beribertus Ros- weidus , twee geleerde Jefuiten , die in dit verfchil
voor Thomas α Kempis gefchreeven hebben. Maar on- der de genen , die over deze zake gefchreeven heb- ben , behoorde de fchrandere G. Naudè ook eene voornaame plaats te hebben : dewijl hy over die za- ke meer gefchreeven heeft dan iemand ; en zooda· nig gefchreeven ,, dat hy daar over met de Benedik- tijner Monnikken voor het Parlement van Parijs in een proces gelegen "heeft. Hy had onder anderea ftaande gehouden , en 'er zeer waarfchijnelijke bly- ken van gegeeven , dat vier handichriften , die de Benediktijner Monnikken tegen Thomas α Kempk dee- den gelden, vervalfchte handfchriften waren. Over die vervalfching is ook veel gefchreeven : en Nau- daus of Naudè , hoe veele tegenkampers dat hy'uit de Order der Benediktijnen kreeg , heeft voet by 't ftuk gehouden ; en de zake van Thomas α Kempis op dit ftuk groot voordeel gedaan. Het is miiTchien 20. of 30. jaaren geleden dat ik het gefchrift vmH.Som- mafius , 't welk ik nu nergens bekoomen kan , ter loops doorleezen heb : en 't ftaat my voor dat hy onder anderen bewijsreden zeer fterk op de duitfche fpreekwijzen dringt, die den Leezer in dat werkje geduurig voor de oogen fpringen. Die fpreekwijzen heb ik , in 't lcezen van dat werkje , ook dikwils opgemerkt , en zal 'er den nieuwsgierigen Leezer eenigen opgeeven ; om het aan zijn oordeel te fiel- ten of een Fransman of Italiaan zijne gedagten op ïoo eene wijze kan uitgedrukt hebben. Had ik het gefchrift van Sommalius ; zouw ik'er miiTchien noch eenige zulke fpreekwyzen gevonden hebben , daar ik lelf geen acht op gegeeven heb. Doch ik wil'erook geen volkomen lijft van maaken s en zal (lechts de aanmerkenswaardigften uitden hoop uitzoeken. Ook tal ik de voornaamfte juift niet voor aan ftellen, maar Hechts de order van de boeken en hoofdftukken vol- gen. In 't eerfte Boek, eerfte Hoofdftuk,ftaat; fi fit- res totam Bibliam exlerius : dat is , indien gy den ge- heeten Bybel van buiten nvifi. Iets van buiten weeten is een duitfche fpreekwij-
*e, die niet alleen by de Latiniften, maar zoo ik het wel hebbe, ook by de Franifen en Italïaanen onbe- kend is. O 4 Zoo |
||||
a 16 Oudheden en Gestichten
Zoo eene fpreekwijze is de volgende ook ;de á fe
ipfo nihil tenere , van zich zelven niet houden. Wat is'er gemeener in het Duitfch ? wat zouw 'er miiTe- lijker in de gemelde taaien luiden? In b propriü fiare> fenfibus, op zijn eigen zin of ge*
voelen ftaanj is plat Nederduitfch; zoo fpreekt men in de andere taaien niet. Íèç cfies fuper te ipfum, fiaat op u zelvex niet, â are
* fuper Je ipfum, op zich zelven of zijn eigen oordeel ftaan , is dezelfde fpreekwijze met de voorgaande: hoe kan men platter op zij ç Nederd uitfchs fpreeken? enz. My dunkt ook dat de fpreek wijzen van denSchry-
ver leviter d indignari, ligtelijk' misnoegd zijn, levi- ter e murmurare, ligtelijk morren voor factie indigna- ri, factie murmurare , aan de dubbelzinnigheit van het byvoeglijk bywoord ligt moeten toegefebreeven worden. Maar daarop wil ik nu zoo fterk niet drin- gen; hoewel dat diergelijke fpreekwijzen al fomtijds in het werkje voorkomen. Zoo ftaat 'er in 't elfde Hoofdftuk van 't zelfde boek. Tune cuncla poffemus facere cum levitate ö gaudio , met Upigheit en vreug· de, f Li ben ter habemus alios per f e Bos ; Wy hebben ( of
hadden) andere menfehen gaerne volmaakt, is wederom een fpreekwijze , die naar mijn belte kennis eigen is aan de Nederduitfchers. <> g Attrahere fibi fes aliorum 5 zich een anders zake»
aan trekken, is eene uitdrukking, dieby ons gebrui- kelijk is; niet by deLatiniMen , Italiaanen, of Franflen. Van h Modicum of nihil de je tenere.h bovenal ge- fproken,\\ üvJ&ï ., J N0.lt tibi attrahere > wil hef u niet aantrekken,
·.■;.; . voor ",:■:.* Lib, 1. cap. :é^ ·-;- ;·.;'■, ;:". ßß
b Lib. 1. cap. 4j ^
,;' e Lib. 1. c. 7. ü
, * Lib. ii c. 9. „. t Lib. 1* c.jS. ,v;!-· f; '£ Lib. I..C.9, . . ,-vï;
ƒ Lib. f, c. 16.
|
|||||||||
\y£ Lib. I. C. ■*!.:.& Hb, *, c. I,
|
-* t-ra-
|
||||||||
, b Lib, %, C, $t
|
|||||||||
V^
|
|||||||||
van Zwol. Üïj
voor gevoelig over zijn, fchijnt wederom te tooneri
dat de Schrijver een Duitfcher of Neder duitfcher is ge weeft. \ : · In het 44. Hoofdftuk van het derde Boek, te wee-
ren in den tijtel, al wederom de non attrahendo fibi res exteriores. k Si bene fieteris cum Deo , indien gy luel fiaat Âã
Godt; wie zal of kan zoo fpreeken als een Duitfcher of Nederlander ? Deze fpreekwijzen zullen, genoeg zijn voor een ftaaltje: deLeezer kan 'er vorder zijne gedagten over laaten gaan. Ik weet wel dat eenige laatere Schrijvers , als El, du Pin , enz. veele rede- nen tegen Thomas á Kempis in te brengen hebben; maar tegen die redenen konnen weer andere rede- nen , met geen minder fchijç van waarheit, inge- bragt worden. Maar het zoude my, en waarfchijne- lijk den Leezer ook , verdrietig vallen, in 't onder- zoek van zoo een drooge, langwylige, en onaange- naame ftoffe dieper te treeden. 6. Dit zal die tocht zijn, die van Albertm Krent-
%iusy in zijn lWandaliay befchreeven word. S. 23«»- nardus had de -gemoederen van allerhande Perftionen, en van de Vorften en Koningen zelf, door zijn hei- lig leven en veelvuldige mirakelen zoodanig ingeno- men i dat hy ze fchier mennen koft, daar't hem be- liefde. Maar de heiligfte menfchen , hoe zeer van Godt verlicht en begunftigd , konnen wel eens mis- treeden, en in hunne voorzegginge feilen. Zoo be- goft hy dan eens zoo wel de Koningen en Vorften> als de Burgers en 't gemeenfte fiag van Volk , in z.ijne Predikaatziën op te wekken , om het geweer tegen de Turken aan te gorden , en de ongeloovige Volkeren van het Ooften door de wapenen onder het gebied van Chrifius te brengen. De tijd was aanftaan- de,zeide hy,dat de volheit der Volkeren zoude bin- nen koomen, en ganfch Ifrael zalig worden. Daar op was geheel Europa in rep en roer: Keizer, Konin- gen, Hartogen, Graven, Adelijke Perfoonen; Bur- gers , Boeren , en al wat wapenen aanfchieten en draagen koft, jookten even zeer naar 't H. Land: want zy dagten dat 'er alles opgefchept zoude ftaan; en geen vyand het veld durven houden, 't Is noit .... fchier
4U>. j. c44.
* Imtio libri 4.
oj
|
||||
%ι8 Oudheden en Gestichten
fehier gezien of gehoort , zoo als Crantzius getuigt,
dat 'er zoo een magtig en talrijk Leger op de been gekomen was. Al het puikje van de jonkhcit ruftte zich ter Kruisvaert toe. Dit goed ftak 'er noch in, dat Duitfland , 't welk te voore van Struikroovers en Moordenaars krielde, al dat geboefte loofde: doch daar tegen loofde het ook zijn befte en hupfchte Volk. De menigte was zoo groot, dat men 'er drie Legers van maakte: t'eerfte , dat het talrijkfte was, trok over land naar Jerufalem: het tweede over Zee. Wy zullen ze hunne reis laaten vervolgen;en ilechts van het derde , om dat het hier zoo te pas koomt, een woord of twee zeggen. De Chriftenen meenden dat 'er Volks genoeg naer 't H. Land vertrokken was, om'er alles wat tegenftand bood, al smet eenen ilag te verpletteren. Dies befloten zy het derde Le- ger te gebruiken om de ongeloovige Wandaalen, doch voor al de Obotriten en Luttikken , een ge- deelte der Wandaalen , die den Chriftenen en het Chriften geloof veel quaads gedaan hadden , te ver- delgen. Maar het viel hier niet beter uit dan in 't Ooften. Niclotus, Vorft der Obotriten , was eer ge- reed als zy^ en deed hun grooter afbreuk als hyleed. Hy zouw het evenwel niet gehouden hebben : de ongelijkheit van de magt was al te groot. Aalbert Markgraaf van Soltwedel , en Hendrik Hartog van Saxen, waren gewoon eenige fchattingen uit het land der Obotriten te trekken. Als nu eenige Kn'jgs- overften van den Markgraaf en den Hartog bemerkten dat de toeleg der Chriftenen was , het ganfche land te verwoeften , begoften ze de hoofden t'zamen te fteeken , en malkander te vraagen waar voor dat ze vochten. Wat beoogen wy, zeiden ze? willen wy tegen onze Vorften en ons zelven vechten? Zien we niet dat het ganfche land , 't welk ons cijnsbaar is, ïn een baare wildernis veranderen zal en reeds ver- andert word ? Ware het niet beter de ganfche zaak door verdrag by te leggen ,· en aldus een einde van al dat verwoeften te maaken ? Ja, dat wierd voor be- ter gehouden. De Sailen ver flapten fchielijk in het beoorlogen der Wandaalen ,· en , zoo als Crantzius het duidt, hadden grooter zucht voor hunne fchat- tingen , dan voor de eere van Chriftus en de zaligheit des Volks. Ik laat de uitlegging van Crantzitu daar: maar de SaiTen , h zy dat ze gelijk of ongelijk had- |
||||
van Zwol. 419
den,deedën niets of weinig meer. En ronder de Saf-
fen koiten de andere Chriltenen ook weinig uitrech- ten. Men moeit dan tot een verdrag koomen,en men quam'ertoe. De Wandaalen zouden het Chriftert geloof aanneemen, en zich laaten doopen i en daar- enboven de gevangene Deenen wederom zenden: want de Deenen hadden zich in deze Kruisvaard ook be- geeven ; maar in zekere gelegendheit flagen gekre- gen. De Wandaalen lieten zich doopen, rriaar blee- ven Heidenen in 't hert: zy gaven de gevangene Deenen wederom; te weeten een deel oude en ver- minkte luidtjes , of onnutte byloopers : geen brave wakkere Karelsjdie lijf en leden om te werken had- den. Dit is de ui^tflag van zoo veele beweegingen, onkoften, moeyeIijkheden,verwoeftingen,en moor- deryen geweeft. Ik zoude het by de Vriezen nauwe- lijks konnen verantwoorden-indien ik hunne kloek- heit , die ze in dezen optogt by zekere gelegendheit getoont hebben, niet zoo wel vermelde als Crantziu* heeft m gedaan. Eenige Vriezen,noch geen honderd in getal , hadden zich in het Dorp Sluflè tegen eene overrompeling zoo wat verfchanit'; en eene graft pm het Dorp getrokken. De Wandaalen , eenige dui- zenden fterk, quamen het Dorp beftormen. Maar de Prieiter Gerlacus , naar allen fchijn ook een Vries* lprak hun zoodanïgen moed in 't lijf, en hielp ook met zulke een onvertzaagdheit vechten, dat de Wan- daalen de beitorming moeiten ilaaken. Zy hadden echter de Schans gaerne gehad; en booden den Vrie- zen het leven aan, indien zy 'er gewillig wilden uit- trekken. Sommige Vriezen, op 's Vyands overmagt lettende, begoiten al te luifteren. Maar de Prieftef Gerlacus , die geene Wandaalen betrouwde , fprak hen met deeze woorden aan. Hoe gaat dat zoo, Vriezen , hoe zijt gy zoo lafhertig geworden ? Gy xijt immers Mannen; gy hebt wapenen in de hand; daar legt een wal, die ons van de Vyanden fcheidt. Zoo lang als we onze wapenen hebben , zijn we buiten gevaar ,· indien we het geweer uit de handen - werpen , zijn we van ons leven niet verzekerd. Maakt gy dan eenigen ftaat op het woord van trou- welooze Menfchen ? Geen Volk is by die Menfchen zoo ongeacht en gehaat als de Vriezen j indien gy "V:-:.- 'ie
m lbid.
|
||||
WP
|
||||||
2,20 Oudheden en Gestichten
de wapenen overgeeft, zult gy als beeften doodge-
flagen worden : keert ze dan liever tegen de Vyan- den. Met ftapt hy met eenen makker ter poorte uit s en door het voorbeeld van zoo eene uitfteekende dapperheit moedigt hy zijne Landsgenooten aan om hem te volgen. Onder het vechten verloor hy een oog , en wierd in zijne dye gequetft ; maar bleef even dapper vechten. De Wandaalen , van verdriet en febaamte aangedaan , trokken eindelijk te rugge; en moften het een handje vol volks gewonnen geeven. 7. Tot die groote armoede waren ze door eige fchuld vervallen. De Reguliere Kanonnikken, zoo als in de groote » Kronijk ftaat, waren fchier over al in hun eerften yver verflapt; en die van. Nuys al immers zoo zeer als de reft. Eindelijk is het zoo verre gekomen , zegt dezelve Schryver , dat de Re- gulieren van Nuys van hunne eerfte vierigheitopeen ellendige wijze ganfeh afgeweeken zijn ; en daar door van de hoogte der rijkdommen in een diepen kuil van armoede gevallen. Al wat hun met een groote mildadigheit gegeeven was, of't geen hunne Voorzaaten vergadert hadden , wierd by ftukken en brokken verkocht, en onnuttelijk verquift. De ade- lijke en koftelijke heerlijkheit te Celzen , de Wijn- berg te Reins , wierden verkocht; de Kerken met de tienden van Niveen en Kreefrath moften insge- lijks fpringen. Meer andere Goederen zijn op dezelf- de wijze weggeraakt en verteert. En niet alleen leef- den zy als weereldfche en wulpze menfehen , maar gingen ook op zijn weereldfch gekleedt. Zelfs wierd de hand aan het Ktoofter niet gehpuden ; de bedfte- den vielen uit malkander ; de Gebouwen onder de voet. Eindelijk heeft de Prooll Petrus, op de ver- maning van de Allerh. Maagd , zoo als de Schry- ver getuigt , de hervorming by der hand gevat : en is daar in geholpen door Everbard vanE^e; die naer 't Zeggen van den zelven Schryver ook eene open- baring had gehad. Wat zal ik van die openbaringen zeggen ?.Sommigen zullen ligt denken dat de gemel- de Kooft grooten tegenftand van de ongebonde Re- gulieren te gemoet zag ; en geen gezags genoeg by die ruwe gaften had om hen van gedrag te doen ver- ïfhderen. Hy kan zoo eene openbaring doen gelden hebben , zullen ze vorder zeggen s om beter ingang te
» Chron Magn, Belgïi &c,
|
||||||
*\
|
||||||
van Zwol. 221
te vinden; en den voornoemden Everhard heimelijk
aangezet nebben om ook van een openbaringe te fpreeken. 't Is waar, dat ware een quaad begin van een goede zaak geweeft : want een onwaare zaak voor de waarheit te vertellen , kan van geen zonde vrygefproken worden. Maar, zullen zy vorder zeg- gen, wie weet of hy'er zoo veel quaads in gezien zal hebben: en 't is bekend dat een godvruchtig bedrie- gerytje wel meer te pas gekomen is. 8. Soniënbofch, ruim 8027. morgen groot, word
van zekeroSchryver, om de menigte van Kloofters, die 'er flaan , eeniger wijze by Hoog Egipte vergc- leeken. Men telt 'er drie Konventen van Reguliere Kanonnikken j drie van Bernardyner Nonnen ; een van Bernardyner Monnikken; een Kloofter van Re- kollekren; een van Benediktyner, en een ander vaa Dominikaner Nonnen, Dan is 'er noch by Tervue- ren een Kapucyner Kloofter: maar de gelykenis blijft evenwel zeer ongelijk ; en miflehien woonen hier zoo veele honderden van Religieufen niet, als *er in Hoog Egipten, oïTheba'is^ duizenden gewoont heb- ben. , 9» JohanTtuUhroek, onder de Mistyken wel bekend,
is een man van een wonderbaare heiligheit geweeft; en heeft veeiep Boekjes in dcNederduitfche tale ge- fchreeven , die om de deftigheit der godvruchtige leeringen meeft altemaal in de Latijnfche taal over- gezet zijn. £>e meefte Schrijvers weeten de Godde- lijke verlichting, die over al in^zijhe Werkjes door- Jfraalt f niet genoeg te roemen. Die zijn leven be- fchreeven hebben , getuigen dat hy; zoo dikwils als ny van 't licht des H. Geefts op een byzondere wijze beftraalt wierd , zich zelven in het diepfte der Bof- fchaadje begaf; en daar alles, wat hem door den H. Geeftingegeeven wierd,op een bord, dat metwafch beitreeken was, aantekende. En dus heeft hy zijne "oekjes niet achtervolgens, maar als by verpoozinge, gefchreeveu. Echter heeft ],Gerfon,die in zulke zaken wel bedreeven was, en een gezond oordeel had, al- £s in zijne Schriften niet goedgekeurt, en tegen zijn Boekje, wn'/ Cieraad der Geefielijke Bruiloft geïchree- ven.
• Wjchmmni Brabantia Mariana !.; $/c. 46.
p Zie Val. ^Jndreas ■, \Xuh, Mir*HS , Joh, Tnthtmmi,
Wurm. de fcriptor. &c. |
||||
2,1% Oudheden en Gestichten
ven. Maar BeÜatmtnus maakt daar een goede bemer-
king op ; te weeten dat de Spreuken der Mifiyh Schryveren dikwils van den eenen gepreezen, van den anderen gelaakt worden , om dat de Leezers die Spreuken op geen ecnerley wij ze ver ftaan. Gerfon kan gelijk gehad hebben , indien de gemelde fpreuken naar zijne uitlegging verftaan moften worden : en Ruysbroek kan wel gefchreeven hebben ,· indien men een andere uitlegging aan zijne woorden geeft. Ook heeft het aan geen geleerde Mannen ontbroken , die het voor Ruysbroek^ opgenomen hebben, Johan van Schoonhoven , die ook te Groenendale een deftig en geleerd Religieus is geweeft, en maar 40. jaaren laa- ter als Ruysbroek geftorven is, Dknyfius Carthufianut, ook een deftig Man , by de Geleerden wel bekend, Xj. Suritts , de geleerde Jefuyt Pojf/evinus , hebben ter verdediginge van den heiligen Man gefchreeven. In Wat achtinge dat RuysbroekzX in zijn leven was, blijkt onder anderen daar uit, dat zulke Mannen , als Ge* r ar dus Magnus of Geraard de Groot , meermaals ver- meld, Joh. thaulerus % die vermaarde Meeüer des geeftelijken levens, en meer anderen, eene reis naar Groenendale φ gedaan hebben om J. Ruysbroek te ïièn en te hooren fpreeken. Deze Thaulerus, omdat by deze gelegendheit aan te tekenen , is even eens gevaaren als J. Ruysbroek : ik wil zeggen dat zijne geeftelijke Schriften ook beftreedén en verdedigt zijn ge weeft. J. Ekkius, by alle Leezers genoeg bekend, vondt het een't andere op zijne Schriften te zeggen: 't welk den Abt Ludovhus Blofius, die ook een groo- ten naam onder de geeftelijke-Schry vers gekreegen heeft, en den geleerden Karthuïzer L. Surius , niet te lijden ftond. Dies hebben zy de leereen fpreekwy- ze-n van Thaulerus tegen Ekkius pp het krachtigftc verdedigt: en 'er waarfchijnelijk veel toe geholpen dat Thaulerus tot noch toe zijne achting behouden heeft. Ik twijfel zeer of van onze Kerk een zeer ge- leerd Priefter , zich niet voor Gerfo?i en Ekkius ver- klaart zoude hebben : want ik ben van goeder hand onderrecht dat hy plagt te zeggen ; de Miftyke Schry- vers verftaan de zaak niet 3 en bederven alles. Wa^ omtrent de Leezer in acht moet neemen » dat 'er onderCcheid is tuflehen geeftelijke en miftyke Schry- vers. E . **mr / 10. Hoe q fVicl/mam, Brabamïa Mar. ibid,
|
||||||
V
|
||||||
-
|
||||||
■■·> van Zwol." i%$
io. Hoe ktto'-Adriean Schoónebeek, in de afbeeldin-
ge der r geeftelijke Orders, dan fchryven dat de' Re- guliere Kanonnikken daar ganfch uitgeroëit zijn 5 en nergens als in Iralië onder verfcheide beveelen (of inzettingen) leeven ? Dit bekenne ik dat voor my een raadzel is. Hy voegt 'er uit SUvefier Maurolyeus by , dat 'er verfcheide Mans- en Nonnekloofters in Sicilië' zijn , die eertijds van de order van Groenen- dale waren. Maurolicus heb ik niet,· en kan derhal-8 ve den gemelden Scboonebeeinltt tegenfyreeken. Ook fteekt 'er zulke onmogelijkheit niet in dat de eene of andere Yveraar de godvruchtige levenswijze, die in het Kloofter van Groenendale onderhouden wierd, in eenige Kloofters van Sicilië zoude ingevoert heb- ben. Noch fchrijft hy dat het Kloofter van Groe- nendale het hoofd is geweeft van een aanzienelijke Vergadering of Kapittel; en dat'er fes andere Kloo- fters onder hoorden. 11. Dat zal de eerw. Schryver wederom uit With-
manni Brabantia Mariana getrokken hebben : maar zoo als ik uit den draad van Wichmans verhaal vatten kan ; beftaan die Gefchriften voor 't grootfte gedeel- te in allerhande levens van Heiligen. Dit heb ik goed- gevonden hier by te voegen ; op dat de eene of an- dere Leezcr de iroeÏte niet zoude neemen vah daar andere foorten van koftclijke handfchriften \b gaan Kieken. _ ïf^Ik heb hier maar by té voegen dat de eerfte
Religieuzen van Eemftein.in de oeffeningen dergod- vruchtigheit, Kloofterlijke levenswijze, en de Chrf- ftelijke verftervinge , onderwezen zijn aoöt ,Godefray Wevel, Kanonnik in,het voorgemelde Kloofter van Groenendale , en Difcipel van den voorgemeld én johan Rüjsbroek. En deze Godefroy Wevelwas der- . waarts uit het Konvent van Groenendale gezonden. Indien het dan waarachtig is,'t geen AdriaanSchpbné*. beek verhaalt, te weeteir dat Groenendale het hoofd van eene Vergadering of Kapittel is geweeft , ëri dat er fes Kloofters onder dat Kapittel ftonden, "ioude jk gelooven dat Eemftein ook onder dat Kapittel heeft gedaan. Dit heb ikuhWubmanm Brabantia Μλ- ri&na } die het uit een ongedrukte Kronijk van het Konvent Betlehcm getrokken had. 13· Kgrjfèndonk, zoo als de Schrijvers het uitleggen, r Tag. 16,
|
||||
4,2-4 Oudheden en Gestchten
is zoo veel te zeggen als Kaerffenheuvü. Die van
de Kempen, zegt TFichmanntts, zeggen Korffèn in de plaatzc van Keerffen, en donk betekent eene hoogte, of heuvel, die in 't midden van de moeraiTen uit- fteekt:de ongedrukteKronijk van het KIoofterBetle· hem , by Wichmannus bygebragt , fpreekt ook zoo: Korjfendonk, id efl mons candelarum, 14. BuitenTurenbout enz,. Daar zijn tijden geweeft
. dat Turenhout , zoo als by den zelven Wichmannm beweezen word , in een anderen ftaat was als nu. Antoni van Borgonje , Hartog van Brabant , was 'er teer dikwils met geheel zijn Hofgezin ;. en veele Edelluiden hadden d'er hunne vafte woonftede. De reden was, dat het naaftgelegen Bofch goede gele- gendheit gaf om te jaagen; en de plaats rondom zeer vermakelijk was , zoo dat Turenhout den bynaam van klein BruiTel kreejjf, jft Dit is dezelfde Godefroy Wevel, van wien bo-
ven onder Eemftein gefproken is. Voorts is het de waarheit dat de gemelde Maria dit Konvent op de aanraading en vermaning van Godefroy Wevel geih'cht heeft : maar haare genegendheit was 'er eerft niet al te groot toe. Dat aanraaden eti vermaanen moiï ver* fcheide reizen vernieuwt % en de zaak geduurig aan- gebonden worden. Ëri toen zy al overgehaalt was; was ze zelve beducht dat ze door de vleyeryen van haare Hovelingen weer andere zinnen mogt krygen. Zoo heeft ze dan, terwijl? zy die goede luim had, om Voor haare eige veranderinge een fch'öt te fchïe- ten ,· eene zeer oude Boflchaadje , Korflèndonk ge- naamd, met alle de Welden, Beemden, en Heiden tot de Bofïchaadje behoorende, aan eene:n Meefter Wouter van Gierlis tot het opbouwen van een Kloo- fter gefchonken. Te^voorè had de/Schryyer al ver- haalt, hoe dat de meergemelde Vorftin, mèt haare Vrienden over de zaak e raad. pleegde, en geen groo- ten luft tot het ftichtenvan Klooiiers had. Dit breng ik maar by om te toonen hoe dat zulke (lichtingen en begiftigingen van de vrienden en goede kenniiien der Stichteren dikwils met geen goede óogen aange- zien wierden. De reden is, klaar, en de Leezer kan ae zeer ligtelijk raaden : maar wy hebben 'er elders noch duidelijker blijken van gegeevea, Echter moet |
||||||
ƒ Wichmmn, ibid.
|
||||||
^^^^rtfi "^W
|
||||||
van Zwol. 225·
ik hier noch byvoegen, hoe dat de KeizerHtndrikU,
om dat hy zoo veele Bisdommen, Kerken, en Kloofters ftichtteof begiftigde, van zijne naafte vrienden, ja van eenBiiïchop zelf, vedefpijdgheden geleden heeft,Hy had geene kinderen; en befloot, met de toeftemmin- gevan zijne Gemalinne, Cbrifius tot zijn eenigften erf- genaam aan te ftellen. Behalven dat hy het Bisdom van Bambergen flichtte, en met een Keizerlijke groot- dadigheit begiftigde ; heeft hy de Bisdommen van Mersburg, Maagdenburg, Μei'iïèn, en Straatsburg, die door den oorlog ganfch verwoeft en uitgeput waren, genoegzaam op nieuw gefticht,'en zoodanig begiftigt dat ze voor de befte Bisdommen niet of wei- nig behoefden te wijken. Daar by heeft hy verfchei- de Abdyeri op zijne koften opgerecht , en op zijne wijze dat is meer als Keizerlijk begiftigt. Dan was hy noch gewoon overal groote vereeringen aan Ken- ken en Kloofters te geeren : zoo dat Cufpimanus niet begrijpen kan hoe dat hy het Keizerrijk tegen alle vyandlijke invallen zoo deftig konde befchermen, ja deszelfs paaien merkelijk uitbreiden. Dit kon zijn eigen Broeder Brtmo, Biiïchop van Augsburg , niet bjden. Hy deed den Keizer alle fpijt en fmaad aan, dien hy verzinnen koit: reuide allerhande menfeheu £p om hem te beledigen: en deed zijn befte omGifeÏA Koriinginne van Hongarye, die Brunoos en des Keizers ■Ruiter was, ook op te reuyen. Zy behoorde haar Broe- ders goed, zeide hy, zoo niet te laaten verquiften en als te grabbel gooyen: het was haar ouders goed; en moeft eindelijk aan haaren zoon Henricus} of op iijn Hongerfch Emmerhw, koomen. Doch eindelijk 'i ny , door een nachrgezigt verfchrikt zijnde , tot oedaaren gekomen ; en heeft den Keizer ongemoeid gelaaten. Noch heeft dezelve Keizer van zijnen zwa- &r&iaeriji aan floot, geleden ; tot zoo verre dat Di- «ertjk zich niet ontzag tweedragt tuiTchen den Keizer en deszelfs Onderdaanen te ftichten ; ja de wapenen fgen hem op te vatten. En 't is zeer waarfchynelijk: aat het ftichten van de Kerken en Kloofters in die zake geen goed gedaan zal hebben, nn u\e VoriHn Maria had ook bY di3 Kifte
joch andere beloften gevoegt , maar of 'er veel niet δ , ofren gnomen zy , zegt de Schryver
|
||||||||||
Aitnans was er? niet genoeg voor handen
|
||||||||||
IL De.
|
||||||||||
L. p
|
||||||||||
2x6 Oudheden en Gestichten
om een Karthuizer Kloofter te ftichten ,· 't welk
anders het inzigt was : want daar zouden zwaarder onkoften op geloopen hebben. Men begoft dan een foort van een Kloofter , zoo fleeht als 't immers weezen kon , voor Reguliere Kanonnikken met de hulpe der omleggende buuren op te haaien. Toen hadden de eerfte Regulieren een Kloofter, zoo goed en quaad als het was , maar omtrent de koft moften ze zich noch armelijker behelpen. Zy hadden maar eene melkkoe ; en van die melk moften ze altemaal ten getale van acht mannen leeven. Zoo gingen ze dan in de nabuurige Dorpen met grooten yver en toeloop preeken ; 't welk eenige aalmiflèn opbragt. Doch dat geeven van aalmiflen kanvooreenigen tijd helpen, maar geen langen duur hebben: en de Vor- flin Maria , hunne eenigfte toeverlaat , koomt bm< ben 't eerfte jaar van hunne profejjïe te fterven. Toen lag 'er alle hulp toe , en de moed der Regulieren zelf. Maar Joanna , Hartogin van Brabant , M* riaas zufter, hield 'er de hand aan : gelijk Antonm, Joannaas nazaat, ook gedaan heeft. Het voorbeeld van den Vorft , gelijk meermaal gefchiedt , wierd wel haaftdooreenige Hovelingen gevolgt. Zoofchry- ven ze van Jehan van Kuik, Heer van Hoogftraten, dat hy de fteenen , die tot het opbouwen van een ■KapcUe gebruikt wierden', in een mande deed, op zijne fchouders torfte , en naer boven droeg. Daar in wierd hy door Aarnout Krayenhem, Heer vaiiGrob· bendonk, en andere Hovelingen gevolgt. 16. Dit word in de Monument α t VaderborneW,n
twyfel getrokken j en beweezen dat S. Memulfut, & voor zijne reis naer Mans, vaftelijk befloten nao zoo een Kloofter te bouwen, en reeds om het te°oe" verlof van den Keizer Lodewijk II. bekomen had. 17. Deeze geeftelijke Maagden moeften van aöe-
lijkc afkomfte zijn , en wierden door de wandeling u Doemvrouiven ( of Domvrouwen ) genocmt. 18. Op dat 'er de tucht beter ftand zoude houden,
had de H.' Meinulfus zijn beft gedaan om alle g«J] gendheit , van buiten het Kloofter te loopen zv?" ven , aan de Domvrouwen te benemen. Ten β einde <w heeft hy fes Schildknaapen ,die in de üoer^ |
|||||||
t Pag. 118,
0 Ibid. w Ibid.
|
|||||||
;
|
|||||||
van Zwol. 227
van het Kloofter woonden , als tot huisbeZorger5
over het Kloofter aangeftelt. Hy ftelde hun veeler- hande landgoederen en pachthoeven ter hand som de Maagden op zekere tijden koft, klederen,.en aller- hande nooddruft uit die goederen te bezorgen. Dan gaf hy noch een deel Leengoederen aan andere Schild- knaapen ,· opdat ze het Kloofter in alles getrouwe- lijk zouden helpen en onder het zelve ftaan. En, om zekerder te gaan , heeft hy het recht, om die Leengoederen te vergeeven , aan de Maagden zelf en het Kloofter opgedragen. Dat was noch niet ge- noeg; hy koos een van de magtigfte Edelluiden,, die daar omtrent woonden , dien hy tot opperbewind- hebber en den opperften befchermer van het Kloofter aanftelde. En op dat hy zijnen pligt met des tegroo- ter luft en getrouwigheit waarneemen zoude, be- wees hy hem eenige landgoederen ,· behalven dat hy voor zijne dienften noch iets trekken zouw. Die fchikkingen hebben noch eenigen tijd na zijne dood ftand gehouden : maar, zegt de Schrijver, de ryan- den van alle godsdienftigheït, te weeten de edeldom des geflagts , de ledigheit , en de weelde , hebben Gods legerplaats en het erfdeel van Chrifius ganfeh en al verwoeft , zonder iets ongefchonden te laaten. Daar op is gevolgt dat de voorgemelde opzigters en leenmannen, ziende de Maagden tot zoo eene on- gebondendheit vervallen , de gemelde goederen ge- eigent, tot geld gemaakt,en hunnen erfgenaamen als e'gen goederen nagelaaten hebben* De Maagden moe- Hen d'er op zien , zonder dat zy *er iets van genoo- ien; en, 't geen aanmerkelijk is, daar was niemand "ie den handel van die Edelluiden en opzigters te- gen fpralc. 't Was of men de Domvrouwen,om haar gedrag,
*oo een verongelijking gunde. Dat hadden ze van kaar eigen volk te lijden; maar daar quam noch ge- beld van buiten by. Eenige Edelluiden van Furfiem- ãæ , met de Edelen van Brenken in oorlog leggen- de , ftaken de Kerk zoo wel als het Kloofter aan brand. Die fchade hebben deFutfiembergen naderhand yergoedt: maar 't gene zy tot vergoeding gaven viel jn vreemde handen; en de Maagden liepen weder ouiten om. Het een en 't ander wierd wederom zoo ^en beft konde opgetimmert ; maar de verflapping qer Kloofterlijke tucht niet verbetert , noch de goe- Ñ æ >
|
||||
2^8 Oudheden en Gestichten
deren wederom gegeeven. Het ging zoo verre dat
'er alles onder de voet lag , behalvcn de Kerk al- leen. En de Kerk , zoo als de Schryver zegt, ftond 'er niet zoo zeer om'er goddelijke dienfien te doen, als om beeften te (lallen; want ze was vol van koe- mift envuiligheit. De Kapellen der Kerke, die ganfeh vervallen lagen , ja de outaaren der Kapellen zelf, waren met groente en heefters bewaiTen : de Maag- den , met den Paftoor en vordere geeftelijkheit der Kerke, weggeloopen. De Abdis alleen was 'er uocli gebleeven; en hield huis in een boeren hutje enz. 19. Dat verdrijven is wat krachtig uitgedrukt.
Zoo als de brieven ÷ van het Kloofter zelf de zaak vernaaien , en ook by Gobelinus y Ferfona te leezen itaat , waren de Maagden van zelfs verloopen. De Abdis, die 'er alleen gebleven was, is ook niet wf^ gejaagt.-maar heeft de Abdy den 1. September 1408. aan Wilhelmus, BiiTchop van Paderbom , overgege- ven ; en een jaarlijkfche inkomfle voor zich zelve behouden. 2.0. WaarfchynelijkheeftSanderuswillen zeggende
ïoon van den Ontvanger Willem Eggerts : want ik vinde niet dat Jan Eggerts oit Ontvanger is geweeil Voorts heb ik reeds in de Oudheden van % Noort- holland aangetekent hoe dat Willem Eggerts, de Stich- ter van Purmerende, in groot aanzien is geweefl by Willem VI. ;. en hem ook groote dienfien heeft ge- daan : hoe dat hy, om die groote gunft van den gan- fchen Adel benijd, en door de dood van Willem VI. getroffen , van hertzeer geftorven is : hoe dat zijn zoon Jan Eggerts, om de vervolgingen der Edellie- den te ontgaan , Purmerende , Nek , en al wat hy in Holland bezat verkocht, en te Gent in Vlaande- ren ging woonen enz. ai. Volgens de groote Kronijk , of á Cbronia*
Magnum Belgii , is de hervorming van dit Klooft^ al by der hand genomen omtrent het jaar 1424· »* zal hier maar aantekenen dat deze BiiTchop , J0"0 van Heinsberg , die naer het fchryven van de grooi Kronijk eerft een weereldfch en wulps leven had ø'
J r leit,
÷ Vide Monum. Vaderb. ib.
y In Cofmodrom. stat. 6. c, 99.
z, Tweede deel p. 190.
« r«ie. jt· |
||||
van Zwol. 229
lelt, naderhand in zijn herte getroffen wierd ,· en,
om beter te Jee ven , afftand van zijne hooge Bedie- nmge heeft gedaan. Een ander naamloos Schryver, daar de Kronijk van fpreekt, geeft te kennen dat hy het van mismoedigheit deed , orn dat de Luikenaars niet anders deeden dan muiten en uit de bogt fprin- gen. Doch volgens een ander Schry ver , zoo als by den gemelden Kronijkfchryver te leezen ftaat, heeft die afiland hem miiïchien de dood gedaan. Hy had van Lodevjijk de Bourbon , wien hy zijne waard igheit overdeed ,een jaargeld van 15¼00. guldens befproken. Het opbrengen van dat jaargeld verveelde den nieu- wen BiiTchop; die daarom, zoo aWer verhaalt iuord, zegt de Schryver, zijnen voorzaat deed vergeeven. 21. b Trithemius zegt duidelijk dat ze om haar on- gebonden leven verdreeven wierden , en dat zulks 217, jaaren na de eerfte ftichting van het Kloofler is gefchiedr. 23. Hugo de S. Viftore word van alle Schrijvers,
die gewag van hem maeken, hemelhoog gepreezen. Om dat hy den H. Augufiinus , naaft de H. Schrift, voor zijnen Leidsman gekooren , en zijne kaerffe aan dat groote Licht ontftoken had , wierd hy de tong van Augufiinus en de tweede Augufiinus ge- noemt. Indien men op c Meibooms zeggen aangaan niogt, zoude hy in Saxen gebooren,en uit het door- luchtig geflagt der Graven van Blankenburg gefproo- tenzijn : maar daar zyn zekere blijken dat hy in Vlaan- deren geboorenis. Alle zijne werken,in drie deelen Waas grootte,zijn te Parijs gedrukt in't jaar 1316. eu teVencetzië in't jaar 15-88. Daar na zijn ze wederom fe Keulen gedrukt in het jaar 1617. en te Rouwane '* t jaar^1648. 't Is niet waar, 't geen Thomas Gar- frnw in 't leven d van den zei ven Hugo Zegt, dat hy jn zijne jonkheit by de Reguliere Kanonnikken van t ijateraan te Rome zoude Religieus geworden zijn. at. "gt hy uit zijn e eigen hoofd , zonder van een
cenig Schryver , of reden , onderfteunt te worden. is even onwaar , 't geen dezelfde Schryver vorder
zeêt, dat hy S. Viaors Klooüer te Parijs als Abt ge- l ô rC~
6 -In Chron. Hirfaug.
' In Appendice ad Cofmodrom. Gobtllini.
r} v,ta Hugonis at S. Ðá. editioni Venet. prxfixa.
é* Phil. Z*th de fcriptor. Ecdef.
Ñ 3
|
||||
%^o Oudheden bn Gestichten
regeert zoude hebfben. Daar zijn echter verfcheidene
Schryvers, alsMiraus,VoJfiut, enz. die hem met dien tytel doen pronken. Dit is evenwel waar dat hy Prior van dat Kloofter is geweeft. 24. Dewijl hier van de Stad Kleef gewag word
gemaakt, en de tegenwoordige ftofFe, om 'er vcele aantekeningen op te maak en , yry mager valt j zal ik wederom verlof verzoeken, om hier ten diende van de Leezers die geen Latyn verftaan een weinig- je buiten mijn beftek te treeden. Ik zegge, van è Leezers die geen Latyn verftaan ; want 't geen ik hier te zeggen heb, hebbe ik uit fLipfius getrokken; daar het de I^atiniiien zelf nazien en leezen konnen. Ik wil dan zeggen dat het weinig gefcheelt heeft,of de Stad Kleef zoude de vermaarde Stad Autun of Auguftodunum, door de hulp van twee deftige Schry- vers , de kroon van 't hoofd geftoien hebben. De 2,aak is aldus gelegen. Tacitus, van den opftand der Gauloizen g fpreekende, geeft te kennen dat'er een xeer vermaarde Schole was; daar het puikje van den Galliffchen Adel in de befchaafde wetenfehappen onderweezen was geweeft. Zoo fpreekt de Rede- naar Eumenius ook ; en zegt duidelijk genoeg dat de jonkheit van .ganfeh Gallië te Autun of Augufioè- fium 't Schole ging. Maar B. Rhenanus, in de nicu- we uitgave van Eumenius , heeft voor in Augufiodu· nenfium oppido laaten drukken in Auguftoc/ivenfium °P' pido, en aldus Autun in Kleef verandert. £/ƒ>ƒ«/> die wel meer op B, Rhenanus fchrolt, wijiï hem bier ook met verontwaardiginge van de hand. Maar Stephanus Vighius, van wien onder Kampen gefpro- ken is3 nam het voor de Stad van Kleef op : en te- gen dezen man , die noch in 't leven was, durfde Lipfius zoo een bitze taal niet voeren. Pig^uS iieunde daar op , dat 'er by Eumenius Augufiocliw*' fium geleezen wierd : maar Lipfius antwoordt hem met alle zedigheit dat'er by den zalven Enmen^^ zoo als hy door Cufpinianus uitgegeeven is , Aup' ftodmienfwm geleezen word : en houdt de uitgave van Cufpinianus voor beter dan die van Rhe?ian«s' j Voor al deed Vighius gelden dat Eumenius zelf Kleef noch in een ftandbeeld afgebeeld ftond, pK zulke kledinge als 'er in zijnen tijd gedragen wi« ƒ Excurf. in Tachttm.
£ Annal. 1. '3. |
||||
van Zwol. 231
enz. Welk ftandbeeld in ïijn rechter hand een be-
ker draagt, daar een klomp zilver of goud fchijnt in te leggen; en in zijne flinker hand een neerhangende plak. Maar Lipftus kan geenen Schoolmeefter in de kledinge vinden i en ziet niet waarom dat men dit ftandbeeld voor het ftandbeeld van den beruchten Eumenius houden moet. Maar, zegt Steph. Pigbius , Eumenius geeft in ïijne Oraatie duidelijk te kennen dat hy van geen andere Stad fpreekt als Kleef: want hy zegt dat zijne Stad , door een deel roof ben- den der wederfpannige Batavieren belegert , den Roomfchen Voril om hulp aangefproken heeft. Dat paft immers ten uiterfte wel , zegt hy , op die van Kleef die aan den Rhijn dicht by de Batavieren woonden; maar niet op de ftad Autun Ί die zoo vee- Ie dagreizen van de Batavieren gelegen was. Dat zoude toch op Autun niet paffen , zegt Lipfius, maar Batavïca rebellioms koomt by Eumenius ook niet te pas; en Batavka moet verandert worden in Bacaudica, De Batavieren leefden toen in ruft en vriendfehap met de Romeinen , en waren in geenen ftaat om anderen te beoorlogen, dewijl zy ïelf van verfcheide Barbaaren geduurig aangerandt en ge- plaagt wierden. Maar de Bakandent een hoop roo- vers , uit allerhande geweften by malkander geko- men , waren toen op de been en fpeelden hier en daar den baas, enz. Lipfius, de bewijsredenen vanPighius beantwoordt
hebbende , geeft de zijnen op , om de Stad Autun in het bezit van haare glorie te houden. Ten eerfte; geen Schrijver , die omtrent of kort na die tijden geleeft heeft, weet van Kleef te fpreeken, of'er een woord van te vertellen. Is dat te gelooven van gen Stad, die niet alleen zoo een vermaardeSchole had, maar ook, zoo als Eumenius van Auguftodunum ge. tu>'gt, een volkplanting der Romeinen was ? Ten tweede , Kleef is aan den Rhijn gelegen , in de puurfchap van zoo veele barbaarfche volkeren. Zal 'emand gelooven , zegt hy , dat daar eene Schole °Pgerecht zy. Ten derde j de Stad, daar Eumenius van fpreekt, was naar zijn zeggen groot van begrip; had zeer fchoone Kerken , een Kapitool , Water- aagten, enz. alles op zijn Romeinfch : zijn'ertc Kleef eenige voetfpeuren van dieRomeinfche werken w Tinden? Ten vyfde, Eumenius getuigt dat de bur- P 4 gers
|
||||
■%yi. Oudheden en Gestichten
gers van die Stad onder de Broeders en vrienden
der Romeinen gerekent zijn geweeft: waar vindt men zulks van Kleef vermeld ? Maar dat de Bedui, daar Autun de hoofdftad van was, onder de Broeders der Romeinen gerekend wierden is een bekende zaak. Ten fefde, Eumenius plaatft de gemelde Scho- Je tuiTchen het Kapitool en den Tempel van Apol- lo: dat 'er 200 een Tempel te Autun geweeft zy, word uit een anderen h Redenaar beweezen : wat bewijs legt 'er voor Kleef ? Ten fevende bad de Stad, daar Eumenius van fchrijft , veele overzeefche Kunftwerkers van den Keizer verkreegen. Dat paft wederom op Autun : want ëen ander i Redenaar fchrijft ook dat Autun ter gelegendheit van de Bri- tanniiïche zege zeer veele kunftwerkers , daar die geweften van krielden, gekreegen heeft: waar heeft men iet diergelijks van Kleef geleezen? Indien ik my niet vergifte,* zal Lipfius op dit ftuk meer aanhangers hebben dan Pighius. 2$. By deze gelegendheit zal ik hier aantekenen
dat de bekende Goudenaar , Cornelim Aurelius, zoo als ik meene ontdekt te hebben, ook een Religieus van het Leidfche of Delffche Uieronymm Dal is ge- weeft. Of van het Delffche , zeg ik : want daar heeft 4 ook een Uieronymus Dal geftaan ; 't welk eerft voor de Broederen van 't Gemeene Leven getimmert was; maar in 't jaar 1433. den Regel van S. Augufiinus aangenomen heeft. Alle die van dien beruchten Poëet gefchreeven hebben , als V*l Andreas , Fr. Siveertius, tot Ign l Walvis toe,getuigen dat hy in 't Kloofter Hem of Hemsdonk buiten Schoonhove Regulier Kanonnik is geweeft. Dat ftae ik zonder eenig tegenfpreeken toe: maar geloo- ve dat hy ook in het Konvent Bkronymm Dal heeft gewoont, en Religieus is geweeft. Maar dan moet ik onderftellen dat hy zich zelven ook den naam van Cornelim GirarcU gegeeven heeft : daar hy nochtans doorgaans den naam van Cornelim Aurelim voerde. Om tot mijn bewijs te koomen; achter R. GaguinM de Gcfiü Francorum ftaat ten Latynfche brief aan den zel«
h Panegyi'icus Conflantin» M. diftus.
f Panegyncus Maximino diétus. i Zie Oudheden van Delft enz. I Jiefchr. van der Goude p. 255. 154, |
||||
(
|
|||||
van Zwol, 2,33
welven Gaguinus, daar zijne Hiftori luftig gepreezen
en opgehaalt word. De tytelvan den brief begint met deze woorden; AdRohertumGaguinum . . . . CorneUi Girardi Goudenfis, Hteronymiana val/a Canonici, Ept- ftola, . . . Het Latijn is vry zuiver,en Cornelius Au- relius zouw 'er zich niet over gefchaamt hebben. Hy brengt 'er Erafmusook te pas ,■ dien hy Herafmus en zijn goeden vriend noemt: mens Hera/mus. En ieder weet dat Erafmut en C. Aurelius in een goede en ongeveinfde vriendlchap geleeft hebben. Dan volgt'er een Latynfch gedicht van den zei ven Cornelius Girardi, daar hy de Hiftorië' vanK. Gaguinus zelve doet fpreeken. Dit ge- dicht dunkt my ook dat voor een gedicht van Cornelius Aurelius doorfchieten mgg. Hoe vermaard dat hy in zijn leven wegens zijne dichtkunde geweeft zy; hy was echter geen BarUus of Heinfms. Ik zegge dan dat alles op Cornelius Aurelius p:if! : Cornelius Girardi was een Goudenaar , Regulier Kanonnik , groot vriend van Erafmus t daar by , zoo als uit zijnen briefen gedicht blijkt , een liefhebber van de Hifto- riè', en Poëzy. Hy voerde den voornaam van Cor* velius; leefde op den zelfden rijd als Cornelius Aurer lius leefde; had alles dat de laatfte gehad heeft; en moet vervolgens van Cornelius Aurelius , zoo als het fchijnt, niet onderfcheiden werden. En wat zijnen naam Girardi belangt; zijn Vader kan Gerrit geheeten hebben: want zijn Vaders voornaam vinde ik nergens vermeld j maar wel , dat hy den toenaam van Lops voerde. Hier uit zoude dan ook volgen dat de ge- melde Poëet den wuitzen naam van Cornelius Aure- lius niet altijd heeft gevoert ; maar fomtijds op zijn oud en eenvoudig Hollandfch zijn Vaders voornaam voor zijnen toenaam aangenomen. Wil iemand lie- ver gelooven dat Cornelius Girardi, en Cornelius Aurelius, twee onderfcheidePerfoonen zijn geweeft,· dien wil hè gaerne de vryheit van zijn gevoelen laaten. Doch dan zoude het re bezien ftaan , of men de lijft der Goudfche Geleerden niet zoude dienen fevergrooten, 2,6. Ik zal hier met een woord aanmerken dat iommige Schryvers ziende dat Teuderium in de land- kaarten van Ttolomaus onder de Steden van Duits- land uitgedrukt (laat , en niet weetende waar dat ze dit Teuderium beft plaatzen zouden, voor een zekere waarheit te boek geftelt hebben dat Teuderium geen andere plaats of Stad *ras als Paderborn. Maar Ρ f Ηφτ~
|
|||||
2^4 Oudheden en Gestichten
Hornon m , die dit gevoelen van die Schryvers ver-
haalt , voegt 'er by dat andere Schryvers de onwaar- heit van dit gevoelen wel en bondig aangetoont heb- ben. En Cluverius, in zijn Germania ç Antiqua, tracht jnet veel redenen te bewijzen dat Teuderium , in de Reiskaert van Antoninus Jheudurum genaamd, niet in Hoogduitfland, maar aan de andere zyde van den Rhijn heeft' geilaan. Maar hier over wijze ik den Leezertot Menfo Alttng, die hier met goede reden, zoo my dunkt, een anderen weg inflaat. Ik zal 'er noch by voegen dat Paderborn aldus genoemt is naer den vliet Vader of Tater , en bom of bron ; om dat de Pader hier zijn oorfprong neemt. Karel de Groote, indien we o Go· helmus gelooven willen , of althans de Saffen met Karel oic den Italiaanfchen oorlog te rug gekomen, zouden dezen vloed Vader genoemt hebben naer den Padus of de Po in Italië. En dit is miiïchieri de re- den , zegt hy vorder, dat de Stad in de PauiTelijke brieven niet Paderborna, maar Padeborna word ge- Tvoemt. Hy voegt 'er nog vorder by dat het een ou- de overlevering is , dat de voornoemde Kartl den naam Paderborn aan deze plaats gegeven heeft. Daar «oe zoude hy deze reden gehad hebben dat de Pader, even als de Po of Padus , uit drie bronnen aan den voet van eenen berg zijnen oorfprong neemt, en dat die drie bronnen in de Stad tot malkander loopen; gelijk de drie bronnen van de Po aan den' voet der Alpen zich in eene kil vereenigen, ñ Meibomius en TLetnerim q Reineecius, doch voor al de eerfte, fchij- nen die giffing van Gobelinus niet af te keuren: en 't is by de Franken gebruikelijk geweeft , zegt Mei- komius, aan fommige plaatzen die ze overheert had- den nieuwe naamen te geeven. BoUandus r zoekt den naam van den vliet Pader en de Stad Paderbor- ne noch ouder te maak en. Want Ludge rus ,in 't lee- ven van den H. Souitbertus, maakt gewag van eenen Ogellus Ooflerbach van Paderborne , die in 't jaar 778· aan de uitplunderinge der Abdye van Weert band- da* m Vide Monumenta Paderborn p. 93-94.
ì Lib. 2. c. ii.
â In Gofmodrom.
f pin Botisad Irmïnfullam Saxonicam. <f In notis ad Poe tam Anon. Vide Monumenta &£·
yf.ln sotis ad Yitam S, Liberii. |
|||||
. <
|
|||||
van Zwol. α^
dadig is geweeft. Maar Henfihenius, Boilandus ampt-
genoot, durft die levensbefchryving voor het echte werk van S. Ludgerus niet te boek zetten. Tegen de voorgemelde overlevering der ingezetenen brengt Boïlandus een overlevering in , die hy ook van de ingezetenen heeft; te weeten dat de Romeinen, als Zy hier gelegert waren,aan den gemelden vloed om deszelfs gelijkenis met de Padus den naam vanPader zouden gegeeven hebben. Ik zouw 't liever met J. Horrion ftaan * die zijne onkunde omtrent de naam- rede van Paderborn liever bekennen wil, als 'er zoo in 't wild en blindelings na flaan. Zoo is het ook onbekend, zegt hy, wat dat Mtmigama in Mimigar- naforde , dat de oude naam van Munfter is, zeg- gen wil. 27. Deze verflapping der Kloofterlijke tucht onder
de Benediktijner Monnikken heeft voor al plaats ge- had in de 13. eeuwe. Dewijl ik van die zake nu en dan gefproken heb ; en het veelvuldig herhaalen den Leezer miiïchien verdrieten zouw ; zal ik tot beve- iliging van mijn zeggen flechts eene plaats uit den beroemden Abt Job. f Trithemias by brengen. Hy verhaalt hoe dat Johannes, de XXVI. Abt vanHir- fauge, zich weinig kreunde of de tucht in zijne Ab- dye onderhouden wierd of niet\ en niet anders dan het uiterlijke bejaagde , te weeten den uitwendigen zwier der heerfchappye, en de ydele glorie. Anders was hy van groot aanzien onder de Abten van zij- nen tijd ; om dat de Abdy door de heiligheit van veele Abten, die 'er het beftier gevoert hadden, tot groot aanzien gekomen was. Maar de tucht was by zijnen tijd fchier in alle de Benediktijner Kloo- üers van Hoogduitfland zoodanig teniet gegaan,dat men in 't gedrag der Monnikken nauwelijks éenig teken van't geeftclijk leven befpeuren koft. Mes was bedorven, Zegt Trithemius ; alles vervallen : de Mon- nikken met de Abten waren in de diepte der zonden ge- tuimelt. Niemand kreunde zich over het lelijk verval 'van onze Order ; men zag niet dat 'er iemand eenig ftitdelyden over toonde. Noch Koning, noch Paus) noch Vorfi , noch Prelaat, dagt eens op het hervormen der Monnikken : want de u'ttfpattingen der Mmnikken wa- ren %po openbaar , dat ze vosr geoorloofd aangezien wier?
f Ib Jt*me, Abbate xxvi.
|
||||
2,36 Oudheden en Gestichten
'wierden. En dit is de reden dat 'er %eer laeinige daa*
den en levensbedryven van de Abten dezer Adbye, •van dezen tijd af tot Frederik den Jeven en dertigfien Abt toe, tot onze hennis gekemcn zijn : 't toelk veroor- zaakt is door de duifierbeit van die tijden , en de on- acbtzaamheit en onkunde der Monnikken. 28. G. Lifiriusj te Rhene gebooren; was niet al-
leen Schoolmeefter maar ook Geneesheer. Hy heeft ook eenige werkjes uitgegeeven, die by Val. Andreat opgeteld ttaan. h*i. HASSELT. .
waav ge-
gaffelt/ een «gteDefte ban <®berpffeï / jjöe*
i^enenz. ^ m φΧςη ommetreii KÏein/ i§ tentet roei*
baarcnD en rp > en Daar bp / 500 foei Doo? 3tjne ftanDggeicgenDfjeit alg De ïnmft / tegen boanölijfe gemeïD genoegzaam berseitcrö. let $ aan De rechter 3pe ban De Becöt/ en Parochi troee mijlen ban Emol gelegen
kerk enz. Sn De ©aroeïURerft / Die ter eere ban Den
eerfïen jiBarteïaar/ ben |>. Stephanus, inge* topt mag / en onDer fjet ^atroonfeïjaö ban |jet <H>cbenterfcf)e üapitteï fïonb / maren De „., boïgenDe ©iftarijen gefïtcöt*
viKaryen. y ^g $jf$arp bail Den Hf. Laurcntius.
%. ©ie ban Den ï|. Job , 3fjnDc met biet:
roeeneïpfeïje «JlBiffen beïafï. 3. ©ie ban De Süïïerïj. Maagd Maria, en
De bier ge&roonbe «JlBarteïaaren: roien^ 25e* Dienaar geïjouDen toa$ / 30a Dfömifë ai^ ftp ban Den föaaD be^oc^t mierö / Den goDDeïi> firó#tettf$ te Doen: mant De3C Dne ©inarpen toterDen Doo? Den föaaD bergeeben. 4. <&it ban 't $< Kruis; Die met 3. 31Bh>
fcn briafï ma£ / en Doo? Den ^ajïoo? e» ^djepenen beciceben roierD. 5. ^ie ban öcn $. Nikolaas.
6. *<SHe ban Den i|. Bartholomasus; mel&e
$Wtotp/ 300 laeï afê De IaatftgemeïDe/ ter Ö0*
|
|||
van Zwol. 437
Begeebtnge ban De 2E>urgemeejïer$ en ^cjje*
penen plagt te fiaan. 7. ©e eerfïe Btliatp ban £. Hiëronymus;
Die dooi De ^eïjepenen plagt öegeeben te tooien. 8. ©ettOeeDeBtepban^. Hiëronymus;
Daar DeMuiiaem get treedt ban ïiegcebingobcr
ÖaöDen. 9. ©ie ban De l|. ï^. Petrus en Paulus: Die
006 Doo? DeMuilaerts bergeebcn üiterD. 10. ©ie ban De % üBaagD Maria .· fïaan*
De ter bergeebinge ban ïjet gefïagt Smits. ©an blaren'er nocj) D?ieiieriiDienfïcn boo?
't gerief ban f)et aP^oeDerfeljap : 1. ©ie ban t foogfcö. ^afteament: *· $an De φ* «UfêaagD Maria: 3. Uan Den ^. Jacobus.
3|n't jaar 1571. UiierD De Jpafïorp 000*
eenen Jan Kornelifz. bcftiecDt. ©aar fïonD ooft eeneHapel/ban'tfoogbJ Kapa
^aferanient: ober toelfte ïfcapeïie/ a$ meDe™" rSa~ ober De bier ©iftarpen Die Daar in gefïieïjtkranwiu· maren/De ï|eer ban^berpffeï jjet recï)t ban $atroonfd)ap ftaD, ï^oe $eer Dat ift Öe eer* fïe opftomfte De$er Üapelïe nagefpeurt ïjtbbt/ 500 Ijeb ik Die echter niet bonnen ontDeftnen: Docö iR geïoobe Dat De fiapeï gefïicöt t£ ter gelegcnOijcit ban cenige inirafteïen; öie / 500 a\0 ift ban goeDerganD onDer* recijt ben / fjier meer aï£ een£ $i)ti gefcïjieDt. ©it 10 3ener Dat 'er ten ttjDe ban 0113e ®oo?* onöer£een $ü)r)Dig getal ban €|fêi'fï enen plagt te hoornen / om 'er fjunne gebeDen te Doen. 3Wt gefcïjieDDe bóo? aï op Den ^ouDag / Die binnen 't ontaaf ban 't Ifoogfcö ^ahrament uoumt/ en De HaiTcler Aflaat iDierD geuoemt: toeifte benaming mifitfjien aan Dien ^onDag segeeben toiei'D/ om Dat De i^rrhbooöDen ee* |
||||
2,38 Oudheden, en Gestichten
ntge geefïelpe boaibeeïen/ of afïaaten/ ber*
gunt gabden. 0a Dat De ojjenBaareoeffening ban Den ftatoïijKen 4BoD£Dienft gier te lanDe te niet gegaan bJatf; i# De$e toebïugtpïaatg Der Beb^nftte en eïïenDige ntenfcïjen Dooi Den fio?m Der töefbw2maat3ié ooft bergaam Gafthuu. f et <&aft$M§/ '0 igetugen <0eefi& ^afiöuiji genaamb / ïjad cene föapeïïe ; en Daar tn w nen itoKbienft / toicn£ iSeöienaat tot (jet ïee5en ban bier JiBtflTen ter toee&e becBonben ■Nenne. j|et Moofïet /1 eenigfïe Dat te %affdt i$/
Kiooftei. jg ^an»t ge0in öci* ueectienDc eeutoe Betooont geineeft ban jponnen ; Die / om Dat 3e natt
Den DecDen ïftegeï ban ^g. Francifcus ïeefDen/ Tertiariflèn genocmt toierden / en onDer Öet 3oogenaamDe ïianitteï ban ïlttecïjt fïonDen. <®t$Z jonnen bJO^öen ban Thomas a * Kem-
pis obec ijare ï)ei:Berg5aamï)ett genden: Die
notïj boboer fc%ijft Dat ïjaar Befteöei: Wil- lem Zegerszoon , om Dat 5e nocÏ) geene ïierft ïjaDDen / in 't jaar 142-2. Binnen ïjet ïtonbent ban M>. Agncsberg Begraben i$ / en eenen Gerrit Trecht tot opboïget geftreegen ï)eeff. mt öeiiïg3fBaagDent)u$ toag De ftonmgmne Der J^aagöen/Dc OTerij. Maria ,toegetmjDr: maar tn De meergemcïDe omliecringe Uwe?Den D^eïfë tnnonifkn / eben a!^ De infeomfien Der anDere gefiicöten/ tn De j|taö£ naffe ge* B?agt. <Bc gcmcïDe jonnen ïjeBBen eenige boïfo
plantingen gesonDcn nace $i'eub)ftaö / een ^teöcïtc onöei' ï)tt φϋΦοηι ban Eubcn : Öie Dao? eene gcïuuliige l^ucütöaarBeit toc# Derom ttnee meutije ^ergaDeringni boo?t* gcBjagt ijcööen; De eene Bn iioilocit onöct' * In Chron Montis S, yAgmtu 1. c, 21.
|
|||
van Zwol. 2,39
Ijct5$i£bom bangtocrin/ Dcanbere inbe
föoooftaiï %nhcr. JlBaar oc$e ttoee fionben? ten 3ön oor al uitgeroeit* O Μ Μ E
<&mme / een ^tebeïic ban a^bernffeï / on* omme
ber get ^oftfcïjaö ban ^aïïanb / i$ op ben waar ge- tetter ocber ban De $ccï|t gelegen; en 8ecft^fetl ban Otto lil, è&iflcöop ban filtreert / &tAb$ rechten en ReurengeRtecgcn, gfnïjctiaar 1582/ onöcr Den 2$tffcï)OJJ FJoris van Wevelinkho-
ven, fireeg (jet ooft $efïen / bie nabetïjanö
betbaïïen 5ijn. <®e ïsern ï0 op ben naam ban be lj|. Bri- parochi-
gida tngetoijbt ·. be $afïoo? toierb boo? ben ka- leer ban (Sberpflcï aangefïeït / en toa$ ge? Öouöen aïïe «2^ing$bagen/ «feonberbagen / en Eaterbagen/ben «gobbeïpen bienfï te boen. ®e seïbe &cru jjaö b^ie ©inarnen : ι, Φίε ban 't ït· Kruis: 2. ^>ie ban φ. 3£ Vrouw: 3. Φίε ban ben φ. Antonius: töien£ 25ebte* naar <^onberbaagg / en op aïïe ieefibagcn on betoeÏRen ge^ceÈt moeft tooien / eene $&ïffe moefi Iee3em *Pe$e Biftatn toierö öoo? ben $aftoo? en be^eftepenenbergecben. Aarnout Sloet (of Sloot) toa£ in fytt jaar
lS7l' ©afïoo? ban Φηητιζ.
't ^ebert bt ucRenöc beranbering ban be Lastere
ïanbregeering ί£ ©mme met bc omicggenbe Paitoors ftreen öeöicnt geiucefï D002 Simon van Eek- hof, ^p toaonbe op öet ïïafïcel ©iï|teren;*t *beïh ben ^oogcbelen Gerard van Vilftcren,'
^ccre rcHaerne/ <£cr Straten/ aldaar /
en5 pïagt toe te Romen: maar na $ijnc bood öoo? $ijne ttueebe $?oiua aan ben-Ö^aaf ban ^tt0öeiR gedomen ig. |
|||
a^-o Oudheden en Gestchten
$a Dat lip in Die lafïige en magere $afïö*
rtje beet atbeiö£ uitge|ïaan tjaö / i£ W ?« Öen 18. #eö|uarp 1690. in een ïjoogen ouöer* Dom gefta^bciiien ftecft jftii ïmtgcaaöen boe* fcen aan 5ijnen opboïger nagelaten- Hp &eeft tot nasaaten geijaö. Frangois Weycr , CCtt ^fojaïïenaat j Ött
Daar na op $fcö $eïben ging ïeeben.
Frederik Kloppers en£*
g[n De lüapeiïeban $ letugcn <&uft$ <&Φ
l)üi$ tnag eene Biftarp ban oe tfilïerg- Drie- vuidigheit gefïtcïit; rotend 2&eöienaar berpïigt toa£ alle ^oengoagen en ©?pöagen eene «JiBiflfe te Ïee5en. #ese $tftatp ftonö m be* gecbtngeban Erneit Muljaarc.
Sn De ^cgan^ ban Φναηη ι niet betre
ban φχώχιζ / fïaat cene ©arocïnïterft / oe* melfte 000? Die ban öen nicumen <0oD$Dten|ï Daar opgerecöt ig. ^ejdben ïjeböen ooft cene itteutoe ^arocijteft geboumt te Heuffen; een uure gaarne ban <&mmz. HARDENBERG
Harden- (ι) $|ct ^teöcfte ïtaröenberg / aitöiflf
be[Swaar$feufïcöe genaamo/ té 'gelegen op öen wty loeit"' ter arm ban öe ®εφ in EallanD ; en οαο? rfers ge- Johan van Arkel , οεη XXXXVII. 525iffc0op
naamd, %m utrecht / töeöcrom met baallcn berctett»
|
||||||||
ervz
|
||||||||
Deze Biilchop, jegt H-da, heeft het Stede-
ke Hardenberg, na het flechten van den berg» met graften en wallen gefterkt, ij|0 bOCgt 'et ώ tiat Daar ban ouD£ een fïerlte* en groate
burg ï$aö gefïaan / öien De Romeinen naet 3ijn peggen UjcI mogtcn gebautot fjebbcn. Ψ& ban fp:edtt Joh. Pikaart ooft ; 30a in 5^!e * Bronp ban lm ianöfchaó ©jent; a$ ? • * 4)ver het jaar π 59 en 1340.«
|
||||||||
Zwol. ,)
ban ï?et onbe |
|||||||||||||||||||||||
"Tii^VA'N
|
|||||||||||||||||||||||
241
|
|||||||||||||||||||||||
5(jne * Antiquiteiten
|
|||||||||||||||||||||||
ïanD. (2) γ'
25e J&arocïjmeriÈ baar bc mgebjanben ban Parochi.
Den % Radbodus bpïgeniö bc fiantcïiemngen kerk· ben Den i^oofftoaaröigfien Sas boldus begraben leggen / {jaü een 23eneöintgner jBonni& tot ^afioor; Die Doo? ben ©?oofi ban 't ^toar* te-iuater aangc|Mt DJietb 3fft fïeï get buiten tbjyfeï bat er in besc garöcömerne berfc^ fce ï^obcn gefïicfjt 39η getoeefi ; Jjoemeï Dat ift 'et maar eene 3£iliar» bermeïb binbe: mij' ne reben tg bat be füerïtWogbcn ban ïitrecgt Öice inenigmaaï eenigen tijb öut^ gefjouDeit Öcöben· ö^nber anoeren fef Flpris van Weve- lmkhoven in 't jaar 1393, op goeben ®?pbaa; alhier gefloten in $tjn ijof ofbafïecï/ ttoeïff fip self met een groote ö?acl)t opgeboumt ïjab; en bitenii af beeïbsel Bqcopius, tot j)et gemeïbe jaar geftoomen / aan Den Het^ct Vertoont. . ; * Φε &apel/bie bidjt aan jjet«&tebe&effert&
m t'ijansi berbalien ïegt / toop ban % Pi- kart op geen ïog bermoeben toegefeï^eeben aan Pippijn, ga jm refeent 5e onber be eetflte llcrften / Die on3e $oo?ouberji / na Dat 3t ben afgoibcnbienfl berfaaten en De 002 gen boo? 'tïicöt ban *jc^. <£bangeït geopent Öabben/ gebnimt 3oubcn gebben. (3) |
|||||||||||||||||||||||
SBinnen De ©a^oeïne ban ^arDenberg / te HetK
|
Zibe-
|
||||||||||||||||||||||
^i&efcclo/ ma# een Itïoofier gefïicftt/ O. L. £€lo
vrouws ïionbent te Galileë genaamb / toieng Ktfu oy&omjte in De 2&?ieben Deë Hioofterg *m$ befc&ecben jïaat. rb kj |
|||||||||||||||||||||||
YJ^T Υ wilkn dat allen eri ieder in 't byzon-
|
|||||||||||||||||||||||
der, zoo die nu in'c léven/zij η als die na
|
|||||||||||||||||||||||
, TT' 1
|
|||||||||||||||||||||||
ons
|
|||||||||||||||||||||||
Jn de i*. Diflindh.
Π. Deel.
|
|||||||||||||||||||||||
o.
|
|||||||||||||||||||||||
%ófi Oudheden en Gestichten
ons zullen koomen, en kennis van de {lichting
en eerfte opkomile dezes Konvents willen heb- ben» kennelijk zy dat dit huis in 't jaar 1406, zoo als wy van onze Voorzaaten verftaan heb- ben , en in onze brieven leezen , binnen deze woefte en alleronvruchtbaarfte woeftijne in eene ongehoorde armoede en eenvoudigheit begon- nen en gefticht is van eenige eenvoudige, ar· me, en om naar de wijsheit der weereld te f preeken » zotte menie hen j zonder dat 'er een byzonder Stichter, gelijk doorgaans gefchiedt, zy geweeft. Dewijl zy echter door veelvuldige aalmiflèn van Mans- en Vrouwsperibonen ge- holpen wierden ; is het door den byitand der goddelijke genade tot zoo «enen ftaat als we nu zien gekomen en aangegroeit. De eenvoudigheit of armoede der eerfte Broederen kan men klaar befpeuren uit het volgende verhaal; 't welk van iemand gedaan is, die met dezelve Broederen door goddelijke ingeeving in dezelve Woeftijne (om'er te blyven) gegaan was s maar naderhand om dat hy'mh huwelijk ingewikkelt was > weder tot de weereld is gekeert. Deze Periöon heeft op het verzoek van eenige luiden, doch voor al van den eerfteö ?wr, het volgende verhaal wegens het begin van 't gemelde Konvent op- geftelt; 't welk wy, zoodanig als het met zijne eige hand op een pampier geichreven was, ge· vonden hebben, en alhier laaten volgen. Eerfte be- ^oor ^en ^rior van ^ie P^aatzc verzocht en
»in. gepraamt zijnde, heb ik^ dagverhaal opgefieit i ?P dat het UI. des te minder moeyen en verdrie- ten mag, of UI. daarfomtijds eenige moeyeliJK* heden overquamen. Wy hebben deze plaats al- dus begonnen; deze plaats, zeg ik, die te voo* re affchuwelijk, woelt, en van den beginne der |
||||
van Zwol. &4!
weereld (4) onbewoont was geweeft: want wy
hebben d'er geen het minfte teken gezien > dat 'er oit eenig menfchelijk fchepzel gewoont Zou- de hebben : en daar by was de plaats zeer wa- terachtig j zoo dat wy bezwaarlijk van den eenen kant tot den anderen koften koomen. Een god- vruchtig Priefter uit Heften» Johatt Klemmc ge* naamd , die zeer begeerig naer die plaatze was, meteen ander perfoon , die wel eer de Kofter van S, IfyklaAs Kerk te Deventer was geweeft, is ten dien einde by deneerw.en godsdienftigert Man den Prior der Regulieren te Zwol geko- men ; en wierd geholpen door den eerzamen Man Geraard ten *Bujfche , woonende buiten de muuren der gemelde Stad* Wy hebben voor eerfteenige groote en kleine tienden gekreegen* die ons van de eerwaardige Mannen , den De- ken en Kapittel van Deventer, jaarlijks ten ecu· wigen tijde voor eene Franiche groot * gegee- ven wierden. Daarenboven hebben wy van den goedgunftigen en godsdienftigen Man Gotfridm 'Bufy^ensi Benediktijner Monnik en Paftoor van Hardenberg, met de toeftemminge van den t Prooft en 't Kapittel van *t Zwarte Water» alle de Kerkelijke vrydommen voor eeneVlaam* iche groot gekreegen. Dezelve Paftoor heeft langen tijd brood en drank in zijn huis voor ons toebereidt; en zoo dicht als mogelijk Was by onze plaats doen brengen ; op dat wy dan hét zelve brood met den drank op onzen rugge vor* der zouden draagen. Daar na hebben wy al- lerhande werktuig en levensmiddelen in het hui&
* DeBrief is getekent Donderdag! na §.Koningen dag,
10 ι jaar i4oi. - l Di« was genaamd Gijulbert >4i> der Htutei De Brief
Saf'a ent °P Zwuiag»k"»ne» n« oktaaf Van 't Hoog**
CL*
|
||||
$44 Oudheden en Gestichten
huis van den voorn. Geraard te Zwol gereed
gemaakt; en zijn in 't jaar op Aflchen Woens- dag 's achtermiddags vertrokken,en eerft geko- men ten huize van eenen Vikaris , Diderij^ ïïuerkoop genaamd ,· welk huis by het Kafteei Voort- Rechtere ftond. Die Vikaris heeft ons met gang. groote blijdfchap ontvangen; en met ziine goe- deren , en naderhand ook met zijn eigen lichaam, geholpen, 's Anderendaags's ochtends is hymet ons naar het huis van den eerzamen Man Didc- rijkjvAn Fairfi , die een Krijgsman was en te Beerze woonde', gegaan. Die van Foirfi heeft ons gurtftig ontvangen V en veertien dagen lang de koft gegeeven. Niet lang daar nagaf hy ons ook'een klein huiske^ 't welk wy 's na- middags afgebroken hebben; en op eeri andere plaats opgerecht,, die wat inaerder gelegen was; en daar wy eenen weg meenden te maakèn. De muuren van dif huiske, 't welk de gemelde Heer ^ώάψΜϊώϊηε Mariënburg noemde >, heb- ben wy toet* kéöden bezet. Daar hebben wy tot S; S; ThiÜY$tïimfytcobks toe op de aarde gele- gëö·; en begpiftën een graft van het riviertje de1 Wcht tot tiet huis tóe ïe! delvenl Toen is die geliefde" Paftoor van Hardenberg met allé zijne burgeren en dagwerk ers gekomeny orn ons op zijne reigen kóften te helpen* En als hy 's fn; d^tóri^aags iri 't krieken van den dag de Miflc geleezen had , hebben ze meer als 80. roeden op tenen dag gedolven* Toen begoftén w y naer die heilige en lang gewenfehte plaats te reizen- eipéamen Zöo>veele levensmiddelen mede, a's wy draagen konden. De eene ging langs den eenen, de andere' langs den anderen kant: iWjJ zocht naar den beften weg. Alle de voprnoemde Ptrfoonen waren noch by ons: zoo dat wy οΠ" ze eerfte woonftgde begoften te timmeren pp ■' is * C3 VIC*
|
|||
.·■'**.
|
||||||
van Zwol., -.
vier boomenvdie in een rechte ryftohden, en
van boven afgehakt waren, Wy timmerden onze woonftede aan de weftzijde , om dat die plaats tot den akkerbouw bequaamer was; wel- ke plaats naderhand den naam van ;t oude Kloo- fter gekreegen heeft. Dewijl wy nocb geenen wagen hadden, hebben wy al het hout van het huis, van hetoofter moeras af, op onze fchoude- ren derwaarts gedragen;en het ganfche dak was van heide gemaakt. Wy lagen twee weeken onder den blooten hemel s en het regende fchier zonder ophouden. Voorts was daar een miere- neft van een wonderbaare grootte } zijnde zoo hoog als een volwalTen menfeh , en tien voeten breed. Om die mieren uit te roeyen hebben wy het neft rondom metc vuur omringt ; en noch twee weeken voor dat vuur gelegen als wc 's nachts zouden ruilen. Poch als we ons van den eenen kant droogden, wierden wy aan den anderen kant weder nat : want wy hadden als een geduurigen regen. Onze fchapraay was een zak;die aan eenen boom ophing.om tegen de mui- den wormen bevrijdt te zijn. Drie of vier van ons gezelfchap haalden voor ons dagelijks «e kofl: en drank van Mariënborgh : maar zy cPen doorgaans uit de weeg , de eene hier de andere daar; om dat ze den beften weg zoch- <jn. Dus gefchiedde het dat ze laat t'huis qua- ™ö?j en wy ondertuflèhen honger en dorft lee- 3μΠ' A's ze dan gekomen waren; dronken wy es dryvens uit; en moeiten daar na water pinken. Maar als de Weylanden nu grooter vJ ?.n » net>ben wy de koebeeften en ander trenr nS te° g6taIe van veertiS ofdaar om'
I" omHgegeeVCn waren»nerwaartsgebragt. Doch
brelc onScmakkcil^heit van den weg, en ge- ««.van drank 3 hebben wy eenen ketel met Q. 3 ecu
|
||||||
%$6 Oudheden bn Gestichten
een vat en meel medegebragt; en dunnebier ge-
brouwen , waar over wy ons zeer verheugden. Als^wy eens gebrouwen hadden,en het tweede brouwzel zouden doen , hadden wy geen vat om'er dé gift van^eerfte brouwzel in te doen: Zoo dat wy het tegen onzen dank op de aarde gooten, want wy hadden twee varkskens te 'i&Cmïnbwgji doch wy gooten de gift ineen aak , om het dikfte te behouden. Een van de Broeders bragt eens een fchepel koren naar Har* denberg om het daar te laaten maaien; en als hy het wederom gebragt had, hebben wy 'er dun· nebier van gebrouwen. Deeze wildernis was in de rondte zoo week
en waterachtig, dat zelden iemand te vooren over die graft gegaan is , zonder dat het hens zijn leven byna kofte. Dit is dien eerzaaien Heere Zweder , Kanonnik van Oldenzeel»die ons het grootfte gedeelte van het bouwhuis en veele andere goederen gegeeven heeft, tot twee reizen toe wedervaren: en ik meen dat ?er Broe- der ^Diderijk^van Duerlyop ook eene proef van heeft gehad. Om alle die moeyelijkheden en!a· ftigen arbeid , begoften wy een kleine graft jj fchieten naer de Vecht toe ; om te bezoeken ol het water derwaarts zoude willen afzakkeo: want te voore plagt het altijd naar de weityp af te zakken. En om dat we zeer bekommer* waren of het derwaarts zoude willen zakkeno niet; maakten wy die graft twee voeten breeo' en eenen voet diep : en dat in een rechte lijn> zoo als we den weg naderhand hoogten te #" len maaken. Toen quam 'er een timmerto^ die een klein ichuitje voor ons maakte j dat , een hoeve noemde» om dat het ligt om draai ïn dat fchuitje hebben wy met ons vieren ofjj ?en al het brood getrokken dat van een &w |
|||||
~*«êêêÊl
|
|||||
van Zwol. 247
koren gebakken was : 200 dat we zeer blijde
waren , dat we het brood niet meer op onze fchouders behoefden te draagen. En dat fchuitje koften we zoo wel over de drooge aarde, als over den waterigen grond trekken. Vorders hebben wy van S. S. ThiHpptu en Jacobtu af» tot het feeft van S. ^Cargareta toe, als we ons te rufte begaven, op de heide geruft. Eindelijk quatnen 'er flangen en adders by ons flaapen; door welken wy gedwongen wierden kleine bankjes te maaken j daar wy tegelen en heide onder leiden, en 'er dan op iliepen. Voorts hebben wy in de gemelde plaats een
kapelletje gebouwt; in 't welke wy op den dag van de H. Maagd tJWargereta ter eere van den almogeridenGodt de eerfteMifle met een groo- te godvruchtigheit gedaan hebben. Dit Ka- pelletje met drie Outaaren en het Kerkhof was den %%. O&ober 1406, zoo als op den wy- brief aangetekend ftaat, door iSWttthioi Biflchop van Biduane ingewijde Allen die rontom in de buurte woonden , zoo Edelluiden als andere, fcijn by dat inwijden tegenwoordig geweeft ; en wy hebben ze door de wonderlijke kracht van den almogenden Godt genoegzaam onthaalt. Want daar fchooten zoo veele brokkelingen van de koft en zoo veel drank over , dat we zelf zeer verwonderd ftonden. Het volgende halve jaar hebben wy geene moeskruiden gehad; maar langen tijd boonen voor potaadje gegeten* De j*'ey , daar we den eerften oven van maakten, nebben wy van Beerze gehaalt : maar dat heeft pns veel tijds en arbeidsgekoft. ïn't tweed e jaar oegoften wy aan de Ooftzyde van de plaats te timmeren; zoo als wy het van den beginne ge- knikt hadden. Wy hebben twee outaarfteenen °P een wonderlijke en ongelooffelijke wijze van <i4 Bar-
|
||||
24$ Oudheden en Gestichten
Barlehare overgevoert. Wy hadden op dien
tijd noch eenige del vers , zoo dat we twaalf of dertien mannen fterk waren. Ieder van ons nam zoo veele eftrikken in zijne ermen als hy draa- gen koft : die eftrikken leidden wy een voor een achter de oflen onder den wagen. Dan lie- pen we flux weder naer achteren toe , namen de eftrikken op , en leidden ze wederom als te voore ; zoo dat de wagen geduurig over die eftrikken ging. Wy hadden eenen eerwaardigen Kok· die alle de potaadjen , op dat ze niet be- derven zouden, foraw ijlen voor ons door mal- kander mengde ', en boonen , bry , moeskrui- den, by malkander in eene pot fmeet; zoo dat we niet onderfcheiden konden wat voor koft dat het was. Als hy'er over ondervraagt wicrd, gaf hy altijd tot antwoord ; 't is potaadje. Ook hadden we eenen bakker; die , zoo dikwilsals hy bakte , al de gift van het bier en van den ilegter drank in het deeg mengde : en het brood, dat hy bakte, was zeer goed. 't Geen ik niet effen genoeg uitgedrukt heb , wilt dat om Gods wille verbeteren: want 't zedert der- tig jaaren heb ik zoo veel in de Latijnfche tale niet opgeftelt. Bidt voor my , beminde Broe- ders : want dat ik van Ui. geilheiden ben» 's geichiedt door dwang van mijne Vrouw , die ik ver'aren had. enz. Sö>U$bm:e «rt tttt IpV^' feïpft ban öit ïiïoofler : uit ïjcrUiclUe iH Μ
Hijjï bon De üilooflrrtooogDcn acijtcr öe bol*
genöe fönöaat^i fytebcn ooft opgecben 3a'/
Fondaat. ΦΡ öen cerfïen fonoaat3t fi?fcf fcaat ö«
lx- brie- Opfcijnft: Afftand van de plaatze Zybekelo, en
ven. alles daar toe behoorende , dien de erfg<*n3men
van ®crgentï)em voor den Rechter van Hai"
denberg gedaan hebben: en de beveiliging van
den zelven Rechter. ·
Ic
'■". -'■'! ■'■'." "'■' ' V' ■·'
|
||||
van Zwol. 249
Ie Rolof ten Zande in dier tijt geiworen rich-
ter ten Hardenberge ons lieven genadigen He- ren van Utrecht , maken kundich allen luden en tughen mit deflèn openen bneve , dat voer my quamen in 't gerichte van den Hardenbergge in eynen gehegeden heymael vor Kornoeten en gerichtes lude hier na befcreven JunekerHenric van Grammesberge , Albert Kornute , Korte Fenne en Egbert hoer echte man , Geert Wa- terman , Robert Mijddelftorping, Schele Maes, en Johan Pademan, en bekanden des eenpaerlijc mit horen vryen moetwiilen vor hem en vor alle hoer rechte erfg. dat zy hebben avergezien dat al guet koemende is van Gade van Hemelrijc- ke,en geen guet wifllr en mogen hebben, dan dat fy Goede geven , en van den zijnen mede- deylen : En want onfe lieve Heer hem zelven rekent gedaen zo wes men zinnen minneften doet in zinen namen. Hierom hebben zy merc- kende guetwillicheit en minnen eens eerbaren Preyfters gchekcn Johan Clemme> de hy hefton- fen Heren Goede to dijnen en ander lude to den dienfte Goedes to trecken , den iel ven her Jo- hanne en den genen de hy van Preyfteren en an- deren giietwilligen menfchen tot hem nemen wil,om Goedes willen,gegeven en geven flieht van der hand tot erfliker bezittingealalzodanich recht en to zeggen , alze zy en hor vorvaren hebben gehat en hebben an der wildernifle ge- fceyten Zebbekeloe, gelegen inden lande van Zal- . lant mit torve , mit twijge , mit water , mit Weydcn, mit holte, mit velde, mit alle zijnen tobehoren hoegeende zijde alzo alze dat gelegen Js, to hebben, en to bruken , to bezitten en to roaken tot hoer befter orbaer , daer op to tym- ineren en to wonen , en ene vorgaderinge van gueden menfchen de onder den geboden Goedes Ps 5 en
|
||||
>' ■ ·■ ■ '"';;. ' ■"..*' ν1
|
|||||
%fo Oudheden en Gestichten
en der Heiligen Kercken willen leven en hoer
broec mit arbeydene wijnnen , daer to hebbene in alzulken fchijne en vorwaerden dat Her Jo- han vorf. en de gene de hi tot hem nemen wil en hoer nacomelinge hoer woenftat op Zibbe- keloe vorf, hebben en holden zullen. En want zy deflè voeriz.ir.ede en guet defen vorf, guden luden alib gegeven hebben, dat men daer af on- fen Heren Goede aldaer denen fai mit miifen en anderen guden werken alze geefteliken luden tobehoert» zoo zint oec vorwaerden, waert ia- ke dat zy tot meere eeren Goedes enen confir- mierden oerden aennemen of hulp en raet daer to en om meere ftanthafticheit hoers guden be- gryps onder eenen orden fic ghaven, dat zy dan dat vorf. guet of dat daer af komt, oft datmen daer oppe winnet en verwervet, nerghent van daer tot anderen fteden vortreckenen zollendan tot behoef der vorf woenftede en der geenredc daer op wonen, en dat ten mynften al daer mit anderen guden luden wefen en woenen fullen een Pryefter of twe ten dienit Goedes daer daeghe- lix to doen» en den anderen guden luden èyη on- derftant in geeftelijcken dijngen to wefen als dat behoerlijken ift ,funder alle argelifte» Voert meer waert fake , dat dit neet geholden en woerde alfe vorf is na dien dat de vorf. ftedevolcome- lijken begrepen en to gemaket is, zoo fal ac(è breef en allegiftinge de hier in begrepen is, doet en ongegeven welen, alfe was voer gifre defes brieves, en lal Zebbekeloe mit al fijnen toebe- horen > alfè vorf. is weder comen an onfe erve en tot eenre gemeente liggen tot behoef der geenre, dien de erve dan tobehoeren de her to daer an gewaert hebben ge weftet ionder yemants ' weder zeggen. En Jonker Henric van Gram- mesberge , Albert Kornute, Korte Fenne» en Eg- |
|||||
van Zwol. aji
bert hoer man, Geert Waterman, Robert Mid-
delftorping, Schele Maes en Johan Pademan hebben vor fic en vor hor erfg. Heren Johan Clemmen en anderen Preyftcren en guden mcn- fchen overgegeven , geveft en opgedragen in mijne hant alfe in gerichtes hant, en hebben uitgegangen der erfenis enwilderniflè toZebbe- keloe vorf en daer van vertegen mit ordel en mit rechte , mit hande en mit monde erflick, ewelic en ommermeer alfe van rechten fblden to behoef Heer Johan Ckmmen en anderen geeft- lijcken luden en hoer nacomelingen vori. alfo onfen Heere Goede al daer to denen en vor fy en hoer erfg. Goede to bidden , in alre maten alfe vorf. is, al argelift en nije vonde hier in uyt geflooten. Hier waren over en an alfe Koerno- ten en Gerichtes lude Eerenft van Redeze» Gheert ten Bufche » Gheert van der Kibbrug- gen ende Gheert de Vreze , en anders gueder lude genoech. In verkunde en tuech der waer- heit zo heb ie Rolof richter vorf. mijn Zegel an dcflen breef gehangen om bede willen Jonker Henrix, Alberts» Fennen, Egberts, Gheerts, Robertes» Maiès en Johans vorf. daer wy Hen- ric van Grammesberghe enAlbertKornutevori. vor ons en vor onfe. erfg. onfe Zeghele hebben mede an deièn breef ghehangen , alle dcfe vorf. ponten ftede en vaft 10 hoelden: daer wy Fen- ne, Egbert, Gheert, Robert, Maes en Johan vorf mede onder gelkn aller defler vorf ponten voer ons en oniê erfg. gegeven in den jaer ons Heren dufentvierhondert en vive, op Santé Bar- baren dach der heiliger Toncvrouwen.; ^ΛΓΓ υ Gheert de Havefche en Hadewijch mijn
W echte wijf, maken kundich allen luden dat
wy mit gueden beraden en ganfen wille overge-
|
||||
:
|
||||
%>)Ί, Oudheden en Gestichten
geven hebben, en overgeven vor ons en voron-
ib rechte erfg. om Goedes willen onfe waerfchap ende recht dat wy hebben an Zebbekeloe , de wy hebben van onler waer en erve to Bergen-' them Her Joban Clemmen en de hi mit hem ne- met van geefteliken luden onfen lieven Heere God al daer to denen in aliodanen vorwaerden en manieren , alfe deiè principaeJ breef inholt, daer defe breef een transfixof is en dor den prin- cipael breef gefteken. In oerkunde en teuchder waerheit (o heb ie mijn zegel vor my vor Hade- wyge mijn echte wijf en voor al onfe rechte erfg. an deien breef gehangen, daer ie Hadewich vorf. mede onder gelye aller verwarden vorf. ge- geven inden jaer ons Heeren dufent vier hon- dert en zefle, des Donredages na hvocavit. j ®e tfcöeeDe B?ief fjeeft Dit onfcf)?ift: Af-
ftand van de plaatze Zybekeloe, met al haar
toebehooren , dien de erfgenaamen van Beerze
ι voor den Rechter van Ummen gedaan hebben:
en de beveiliging van den zei ven Rechter. SS^e*
5e afjfianD i& in 't jaar 1405. op J>. Niklaas
Dag / onDer j)et ricöterfc&an ban Aal bert van Averheine » geDaatl DOO? Derik van Voerfte,
Berent de Rode, Gheert de Gruter , Wycher van Havefche, en jfltt UfytZ fcmjf Beerte. <É5it Dat affïaan i£ met Dejcïfbe tuoojDen en hoop
toaerDen gefeijieDt; Die m Den Doo?gaanDen affïajnD ütrgeD?unt fïaan; met Dee$e toeranpe* zingt flïïeen Dat pe grono met 5911 toeöefjoo- ren / ingeijaiie De gemcfDe toergabering of Mooftet te niet ging/tot De erfgenamen ban de Beerzen, Die 'er Dan 3ijn 3ouDcn/30ii moe* tenfcDcDeriteeren* #&M DerDen ö^ief fïaat Jet UoïgenDe ópt fci^ift: Afftand van de plaatzc Zybekeloe, met
|
||||
VAN Ζ WOL·. I 2J5
al haar toebehooren , die door Egbert Jonke^
van Almelo en zijne moeder Beatrix met de volgende voorwaarde gedaan is tïi$* Mlltg ge* fcftteDt toebeeom met geïpe bemoojDmgen/
alg in Den eerften en ttoeeDen affïanb : met öit btbing nocïjcan£ Dat alïe De goeDecen Der iDcrgaöcrtnge/ inbien 5e gefïoopt tDierö / tot Den igeer ban ffilmeïo ^otiben neeren. <&z &ïitf tg geteftent in 't jaar i4°6· op Den Dag ban Den m.Mjjm en Steetaae Gregorms. Hit Dit aïïeg öïpt Dat De gemeiDe pïaat£
op Dien tijb geen $eteen eigenaar gou; of .Dat 'ce berfeöeibeneperfoqnen toaren / Die 3ici> Den eigenbom aanmatigbenï <&n Dit t§ De rfg Den Dat De I^eer ban ffiimeïo Dejeïbe plaats/ Dte Doo; get !anD aangefïagen wa$ l niet lang geïeben tmtlytt te eigenen; öoetoel Dat jijne poogtng bergeeffcö tè getoeefï. Haat on$ nu tot De befiierbet^ ban Dit Moo;
ft er obergaan. %M$ bit&uig in 't jaar 1406, ban toeinige
$erfoonen in een wteefïe armoebe begonnen Λ toag; geeft Sloeber Johan Bunink fiet 3eïbe 0verften- ben tijD ban ffcs jaaren ató föegent en Éjto| öefiierr, ©p Jjab sjpe ftloofterlijise geloften tfp De fóeguuete üanonninnen in ijet üonbent ban 25etïe||em te ^tooï gebaan; en biierb DOo? Johan de Waal,Die toen 3011 Prior hm£/
met eenige anbere 25?oeberen ban SDetïefjera
naee Dit nteutoe üionbent ban Epöefteïo ge* SonDen* 5^e gemeïDe Joh.an.de Waal, een maii ban een seer fcïjmmt berfïanb / ïjeeft alïer* J-ttft öe ïjan$ aan Deje plaats gefïagen; met oen eeefïen aanlegger/ Johan klemme, in ai* te£ 3eer getroiibjelp boo2t te öeïpen ; en De ^bee DeeïïegiUiereliancnniR&en aïoaae op *f «tfjten: m§m Deseïbe pïaatf/ bijf jaa* ren
|
||||
2^4 Oudheden en Gestichten
ren baat na/ ban öe <&$tt ber ifïegnïieee
fianomitfineti tot Die ban «gifierrië oberge;> gaan toa£; geeft be boo^noembe Johan Bumnk iet beminb nocï) omtrent f eg jaaren al^f^toj ober öet ïtonbenc geboerc j en bja# een goö* bmcïjtig en sacötsinnig JlBan; en baar b» in *t Ijjben ban armoebe seer langmoebig* *♦ 25?. Johan Kley , een foeereïbfcb Èf0
(Ier / en btjfttg jaaren oub. I|p bta£ bp ^tdn* boo?be gebooren; bab in 't jaar 1407. $mt üiloojfergeïoften te ifffelfïein gebaan; en toierö in t jaar 1414. ober jjet ïtïooftee te atëar* monb/ bat toen een begin nam / toteerften p?i05 aangefïelt. f» mag een Kloenfiarttg mm / en ban een sonberïinge gobtb?ucljtigi b^t: maar na bat ïro be regeering ban öit '§iü& omtrent tyit jaaren 5o?gbulöig fcoaar* genomen fjab· tnierö 9? tot *C&t ban <©obg Jjcïjoïe bernooren. ^ocïj tnemige jaaren baar na geeft j)p afiïanö ban tic maarbiggeit ge* tman; enbeebsijne geloften inirftöu$teWku ftelo .daarna Μ ÜP boo? bettoeebe tet$etot 3^10? te lOarmonb bernooren: baat In) Ine* berom na tmee jaaren regeerensf 3ijn ampt neergeïeit beeft* Coen fceerbe fro fcoeber naec öese plaatg % baar ijp m ben ouberbom ban omtrent bonberb jaaren / op &. Gallus bag 1445·/ uit Bet ïeben fcftctböe^ 3. Φ?· Johan Bunink boa? be ttoeebe ret3$
tot #M bernoorcn / en $ijuampt ntetïan? ger aö omtrent een jaar benïeebt ijebftenbe/ i«3f ben 13.9[unn 1421.ban be pefï ge|ïo?ben· ^eele ^oeber^/ öocf) boo?aï ban 't getal bet Jeeïten / 3jjn jjem ten tijöebanbe5eïföe peft gcboïgt. " 4. 25j. Johan van Leiden ftab $fjne geloften
in be ®iutftije <$2ber te Sflelftein gebaan I |
||||
van Zwol. %f$
aï£ batfóonbentalbaar pag opgefeomen hadjef;
en baag 'er eenige jaaren gutéöesojget en {ty'o? genaeefï. 3Ute? gp baat ##o? toag/ geeft gec |ut£ te H^armonb ooft een begin genomen; haat öp beele föeltgteusen ban gfffeïficiti/ die onbee gem fïonben / geeft gepïaatfi: en i$ 'tt oor niettmójö $pot getoio^ben. W$ gp nu ©?!o? ban S^aemonb blaar / en ïjtt ampt ban ©?io^ te Eiöeuelo open fïonb / toietö ÖP tot fpjfag ban Eibencïo geftoorem of/ om betec te fpjeeften / beroep, ^p toa£ een boo^igtigén gobgbientfig Man/ ban <0obt enöe JiBenfcgen jeee benu'nb : een minnaar ban be eenboubiggeit/ bie mtt ïjet opcecfjten ban muiuren niet gebtent baag; maar een be? pbeeaae ban 't Mooff erlpe leben / Die mees ban goebe jebeïeffen gielb : baant onber jjem i$ &et onbergouben ban be&ïooflerlpetuegt in beje plaatse eerfi begonnen. | jpoo^at/ w fcgï W op eigen boo?beel niet uit toa£/ geeft gp tot get laatfie toe een gtooten pbee gegaö om <&obg eere te beboteren / en pn te bjinnen. «Pit i£ aïïetbeft gebïeeöen in be ger* bojminge ban get ïitooflec ban gjeffe/ en in get «loojier ban25uerïe tot onse <®pzt ober ce béngen i 't toein gp gebaan geeft jonber eenige |anen of peefoonen te fpaaren / goe jeec bat 1)P 5e ban noobe mogt gebben. <$o« t# gpoe fcoo?naamfie uitbinöer en boo#5ettergetoeeff ban öe bereeniging/ bte 'er tuffegen Die b$t «ttoofiettf gemnaHttoterö;om altjjb in be ou* Je Qotmoebiggeit en cenboudigueit te bïpben. w gp albu£ get benainb ober bt$t plaatg *9-jaaren ïang met eengroote bioomgeitgab pctaoett;i* gp ben i. ffiugufïi 1465-/ bat om. «ent get tyte-en-febemigfïe ban 30« feben «a?/ m een loffeipen ouderdom oberleben; |
||||
τ,$6 Oudheden en Gestchten
3ijnöe tot [jee einöe ban sgn ïeuen toe eben
goub?uc|)t!g gebleeben :;9ft 3qï ïner Den inijouö &er germïtie berce*
ni0inge tuJTrgen boegen. Y. Broeders,fohan Abt van het Kloofter
te Kampen , en To/ngus Abt van Gods Schole , van de Cifterci-order,, onder de BïsV dommen van Keulen en Breme , begeeren dat jhetaan allen, die den tegenwoordige η Brief zul- len zien of hooren Jeezen , door deze openbare verklaring bekend zy, hoe dat van wegen de re- ligieuze Vaders, de Priors én Broeders van ^M€arienberg t<e- Yflelfteih, tL^tartcnburg te Ga- lileë óp Zibekélo * en Manè'nhave te War- mond V allé drie Klöofters van de voornoemde Order;, en onder 'hét Bisdom van Utrecht ge- legen , aan den eerw. Vader en Heer N. Abt . νάη Cifterci, en de plaats van 't algemeene Ka- pittel bekleederide, voorgefl-elt is dat de voor- noemde Priors én Broeders den Heere van alles» *dien ze zich zelvén toegeheiligt hebben , inde zoberheit van koften ilechtheit van kleed inge naar de inzettingen der Cifteréï-órder zuiverlijk dienden. Maar nadien in dezelve inzéttingen eenige dingen begrêepen waren , die rnet hun lieilig voorneemen ganièh niet over eenquamen; Verzochten zy dat hét den gemelden Heere van de Gifterci-order believen mogt hun uit kraehte van zijn gezag genadelijk verlof en magt te geé· ven om eenige dingen in dezelve inzettirigen te veranderen , en eenige nieuwe inzettirigen te maakeq. Zoo heeft dan de Heer Generaal voor- noemd , die zich over hun heilig vöoineemen verblijdde, ons zijn wettig verlof, zoo als hief volgt, fchriftelyk gegeeven : welk verlof '<tfj alhier laaten volgen. -■-":/··· |
||||
'X
|
||||
van Zvroh.' %sf
kVT Υ Br. fohan , Abt van Cifterciè*, en de
W plaats van'% algemeen Kapittel vanCiftcr* ciê' beldeedende, wenfchen aan onze Mede-ab- ten , fohan Abt te Kam pen'en Boyngus Abt vari Gods Schole , de zaligheit in den Heere , en een lofielijke naarftigheit in het uitvoeren van hunne latten. Gy moet weeten dat wy door een zeker bericht verftaan hebben , hoe dat onze beminde Zoonen en Broeders de Heeren Priors van het Kloofter te Yflelftein, van het Kloofter Galilee, anders te Zibekelo, en,van het Kloo- fter te Warmond , alle drie van onze Gifterej- erder, en onder het Bisdom van Utrecht gele- gen , met de onderdaanen van dezelve Priors i hun uyterfte befte doen, om dé volkome zuiver- heit der Kloofterlijke tucht volgens de eérfte overleveringen en inzettingen van onze order te onderhouden; En dewijl een wijze Zoon de gló- ri van zijnen Vader is , £00 verblvden wy ons met eert vaderlijke toegenegendheit over hun loffelijk vóorrieemen : en wy hebben een goed, betrouwen inden Heere, gei ijk erw ijs de inftel- ling van onze Cifterci-order ook van'weinige luiden begonnen was, maai' door Gods hulpe tot een dikke bofichaadje, gelijk wy met onze oogen zien , aangewaflen is, dat even eens, in- dien 'er eenige wel-geregelden inde laagerc ge- weften gevonden worden , het getal der genen die Godt in de zuiverheit der Order cjiencn zeer groot· zal konjien worden. Want de Vader neeft gefchikt zijn Rijk aan een kleine kudde te gce> yen. 't Is zoo gelegen dat ons van wege de Priors en hunne onderhoori^e Monnikken voor- noemd yóorgeftelt is, dat iy om Gode , dien ze zich zelven plegtelijk toegeheiligt hadden, vryer te konnen dienen , genegen wareti om. naar de wijze van 't nieuwe plantzoen de£ Kar- II. Deel. R .tnüV |
||||
2j8 Oudheden en Gestichten
thuizer Order altijd opgefloten te leeven; de
Priors en Huisbezorgers , die de uiterlijke din- gen waar te neemen hebben , alleenelijk uitge- zonderd* Daarenboven (is ons voorgeftHt) dat'er in de nieuwe inzettingen eenige zaken gevonden worden , die voor hun heilig opzet ganfeh niet dienftig zijn: en dat 'er ook eenige zaken , die hun volgens de hoedanigheit van hun land tot het bereiken van hun loffelijk voorneemen zeer oirbaar zouden zijn, in hunne inzettingen noch niet begreepen waren. Derhalven hebben zy van ons zeer ernftig en met alle ootmoedigheit doen verzoeken dat wy hen tot het voorgemelde ver- lof zouden geeven , en van zulke zaken "uyt krachte van ons gezag ontilaan. Maar aangezien Wy wegens de voornoemde zaken niet volkomen genoeg , gelijk wy gewenfcht hadden , koften onderrecht worden; zoo is het dat wy, op uwe bequaamheit en fchrandere voorzienigheit vol· komentlijk betrouwende ,· u door den inhoud dezes lait geeven om op ons gezag en van on- zen twege » ja op den naai» van 't algemeen Ka- pittel , u in eigen perfoori riaer een van de voor- noemde Kloofters dat gy volgens uw oordeel daar toe kiezen zult te begeeven. Daar zult gy dan de Priors van de twee andere Kloofters met de drie oudfte Religieuzen van hun huys ont- bieden ; en hunne irizigten omtrent al het bo- venihande aanhooren, en de redenen die zyby* brengen naerftig onderzoeken. En wy beklee- den u door den inhoud dezes met ons gezag,en Yerlecneri u de Kapitulaire magtdiewy beklee- den , om al het gene gy met de Priors der ge* melde huizen , en met de Broederen die hun gelijk gezeit is toegé voegt zijn » of ten min»e |
||||||||
»
|
||||||||
met de toeftemminge van het grootfte gedeelte
zult oordeelen tetGods glorie en den luifterv*11
... _ .. « _„ on.
|
||||||||
van Zwoi. 2-5-91
nie Cifterci-order te ftrekken,al ï^are het bui-
en de inzettingen van onze Order , of zelfs te- en eenige van die inzettingen Tftrydig;. en vor- er al wat gy oordeelen zult dat voor hun.hei- 'g inzigt dienftiger kan zijn , 't; welk wy op. w en hun gemoed laaten aankoómen ; om, zeg k,dat alles volgens Godt en de rechte reden te rdonneeren > af te fchaffen , en in te ftellen, ot oirkonde en getuigenis van het bovenitaan- 5e» hebben wy uit zekere kenniiïè goedgevon- en ons Zegel aan den tegen woord igen briefte angen. Gegeeven in de H. Kerkvergadermge van Konftans , in 't jaar des Heere 1417. den if.July by't openftaan van den Stoel» /Τ Α het overleveren Van dezen brief hebber*
Λ wy,Gemagtigden voornoemd, degenen dier; ontboden moeiten worden , ontboden; en zijn volgens den inhoud van den laft die ons gegee^ ven was by* malkander vergadert in i3€ariaas> Kloofter te Galileë op Zibekelo, Daar hebben *e de artijkelen, die zy na rijp overleg bynamet eenparige ftemmen geoordeelt hadden dat voor hun heilig voorneemen dienftig konden zijn, op- geftelt j en ons met alle ootmoedigheit overge- levett, om van ons onderzocht, en do^r oris aan- bevolen gezag beveiligt te worden. Na dat wy «ezelven met aandagt nagezien en onderzocht hadden , hebben wy bevonden dat ze niet te ^el van de gemeene inflellingen onzer Order afweeken ; gelijk men uit het inzien van de- j*lve artijkelen duidelijk befpeuren kan. Dies hebben wy goedgevonden den inhoud van die art»jkelen hier te laaten vo'gen. Voor eerft dat de gemelde drie Konventen ln,ï0ud
|
||||||||
knallen tyde Prioryen zullen blyvenjen in alle^
|
leit,
|
r(*
|
||||||
R i hun-
|
||||||||
%èo Oudheden en Gestichten
hunne verrichtingenen oefFeningen ,ζοο binnen
als buiten het Kloofter , gelijkformig zullen zijn: dat ze voor de Monmkken en Konverien j geen andere als witte of gryze klederen zullen f gebruiken ; en dat de opdragelingen (Ïfonati) j ook gelijkformig gekleedt zullen gaan. Ook zal de verkiezing vryelrjk uit een vande [
gemelde drie huizen mogen gefchieden: behou- l dens dat 'er geene Priors zullen vei kooren wor. ! den; of de Prior van Jefle, en de Prior van die j verkooren is, moeten hem binnen geleiden „op ' dat hy in zijne verkiezing toeftemme. Voorts indien iemand buiten den iehoot van j
hetKonvent op een wettige en behoorlijke wijze j in de tcgenwoordigheit van den * Kioofterbe- I zoeker tot Prior verkoren is , zal 'er aanftonds I een Monnik van dat huis met den brief der ver* j kiezinge , die met het zegel van het Konvent bezegelt is, naar den verkooren Prior gezonden worden ..: en de verkooren Prior zijne toeftero- | rning gegeeven hebbende , of .tot het geeven van zijne toeftemming bewogen zijnde , moeE dan by een Kloofter-bezoek er gaan»in wat Kloo- fter dat hy hem aantreffen mag, mits dat hy maar van onze Order zy ·, om aldaar de beveili- ging zijner verkiezinge te verkrygen/ Als hy dan alles befchikt zal· hebben wathy te befchik- ken heeft; zal hy zich naar het huis begeevcn} daar hy tot Prior verkooren is. Voorts zal niemand tot Prior verkooren wor-
den, of hy moet eerft m een van de voornoem- de drie huizen den tijd van drÉyjaaren loffelijk verkeert hebben·, te weeten, niet zonder de vfr ftemminge van die drie Konvenren; of vaffhtf' grootfte gedeelte van ieder Konvent. , W')*
|
|||
van Zwol. 'x6i
Wijders moet de meuw-verkoorenPrior, eer
dat hy beveiligt worde , belooven dat hy tegen de inzettingen onzer wederzijdfche ver- eenigingc, ten deele of in Ç geheel, niets door zichzelven of door een ander zal zien te ver- krygen. _\ ,
Vorder zal de verkooren en beveiligde Pnor
in de koil en kledinge 5 en in de andere onder- houdingen van onze Order, zoo binnen als bui- ten het Klooiler , in alle ootmoedigheit gelijk- formig zijn aan de Broederen. Voorts op zekeren tijd van het jaar » als de
Kloofterbezoeking in een van de gemelde drie huizen eerft gedaan zal worden , zal de Prior, die de bezoeker van dat huis is. met twee me- degezellen dk hem door zijn Konvent toegevoegt zijn , zich naer dat huis begeeven. Desgelijks zal de derde Prior daar koomen en 'er tegen- woordig zijn met twee medegezellen, die hem ook by verkiezing toegevoegt zijn. Dan zal men daar ten minfle twee dagen lang raad plee- gen over den toeiland van ieder huis, of'er iet,zoo in het hoofd als deledemaaten,te ver- anderen zy, Eerftelijk zal men raad pleegen over den Prior en 't huys,daarze zich als dan bevin- den. Als dat begonnen word, zal de Prior van dat huis buiten de plaats gaan ; en de andere Priors, die rnet hunne Broederen ontboden .war ren, zullen 'er gaan zitten. Dan zullen de Broe- ders van dat Konvent, van de oudften te begin- nen , binnen treeden > en zullen alles opgeeven Wat 'er in hun Konvent te verbeteren is; en of de Prior zijn ampt dient te behouden > of ont- jagen te worden. Zy zullen hun gevoelen naer hun gewifle opgeeven, en de redenen van hun gevoelen openbaaren. Als alles opgegeeven en geopenbaart is $ zullen die andere Priors met R 3 hun-
|
||||
2,6i Oudheden en Gestichten
hunne Broederen over iedere zake die zoovooi-
geftelt is 't zamen raadflaan. En by aldien het | grootfte gedeelte van het Konvent de ontilaging | yan den Prior verzocht mogt hebben , en de j redenen ter bewaringe van de tucht en vrede naer j hun oordeel wettig en genoegzaam ζijti; zullen zy den'KlooÜerbezoëker belaften wat dat hy omtrent ieder der opgegeevene punten te doen zal hebbenden dat hy, om het grootfte gedeel- te van Het Konvent genoegen te geeven, den Prior zal moeten ontflaan. En dè&é ontflaging zal ie· der Prior in het eerite Kapittel, dat by gelegend- j heit van de Kloofterbezoeking gehouden zal worden» zelf oqtmoediglijk verzoeken , nadat hy alvoorens öm vergiffenis gebeden zal hebben. Dat gedaan zijnde , zal de Prior van dat huis, met twee Broederen die door zijn Konvent ver· jkooren zijn , en de byeenkomfte bywoonen zullen, even als boven binnen treeden. Dan zal de andere Prior, wiens huis volgens de Qr- der van den tijd volgen moet» buiten gaan: en zijne Broeders zullen van wegen hun Konvent den brief vertoönen, die met het Konvents Ze- gel bezegelt is : in welken brief ieder Broeder yan dat Konvent zijn gevoelen wegens den toe* ftand van't huis en wegens hunnen Prior te kennen geeven zal. : Als die brief geleezen en wel Verftaanzal zijn \ dan zullen die twee Broe- ders ook buiten ftaan^en de twee andere Priors in alles even eens ails boven gezeit is te V$» gaan. En zoo zal *ér ook omtrent den derden .Prior, en deszelfs huis gehandelt worden. - Noch vermaancn wy dat men zulke Broeders tot medegezellen van de byeenkomfte en't Kl°°' fterbezoek kieze ; die in hunne raadgeevwgen voorzigrig en befcheiden zijn ; niet hun eigen belang maar dat vmjefes Chrifias zoeken ) ψ |
|||
VAN £ WOL. *6g
m de voorfchreeve verhandelingen een gelijk
gezag moeten hebben met de Priors. Doch in- dien eenig Prior iets bedreeven mogt hebben, 't welk in de boeken onzer Order als eene re- den van afzetting aangetekent ftaat, en zulks kenbaar is, zal hy buiten allé tegenfpraak afge- dankt worden. Vorders, wanneer de tijd van 't eertte Kloo-
fterbezoek genaakt, en de Broeders, dienaerdc byeenkomfte reizen moeten, verkooren zijn; moet ieder Onderprior in de tegenwoordigheit van die twee Broeders ten minfte twee verfcheide rei- zen in't openbaar en byzonder met hetKonvent handelen van het hoofd (den Prior) en van de andere zaakend ie in hun huis dienen verbetert te worden. Als die verhandelingen geëindigt zijn j moeten de Broeders , die naer de byeen- komfte zullen gaan, al wat 'er overleit is onder des Konvents Zegel ontgingen ;om het den Va- deren en Broederen, die in de byeenkomfte zullen verfchynen, over te leveren, en voor te ftellen. Doch de verhandelingen, die in 't Kon- venten de byeenkomfte gehouden zullen wor- den , moeten als Kapitulaire verhandelingen ge- heim blijven: en zoo wie iets van dezelven ver- openbaart zal hebben , zal in de ftraffen verval- len , die de veropenbaarders van de geheimen der Order ondergaan moeten De Prior , die dus ontflagen is , zal in het
huis blyven , daar hy 't bewind gevoert heeft: ?f, byaldien hy uit een ander huis genomen |s, zal hy weder in 't zelve gaan : of anders, indien hy een Prior van een ander Kloofter» dat roet ons vereenigt is, vinden -kan , die hem in- nemen wil, zal hy tot dat Kloofter mogen o- Vergaan In ieder Kloofterbezoek , dat ver gedaan zal R 4 wor-
|
||||
a64 Oudheden en Gestichten
worden,zal hetKonvent eenen medegezei voor
den Kloofterbezoeker kiezen > die in het bezoe* ken eene gelijke magt met hem hebbe* zoo als boven aangeroërt is. Wyders mogen de Onderprior en Broeders»
met uitfluitinge van den Prior, eenen Monnik uit hun eigen huis kiezen , die door de gelofte der gehoorzaamheit gebonden zyi En door dien Monnik mogen zy den Kloofterbezoeker we- gens de gebreken ©f gevaaren van hun huis, in- dien het noodig is, ten allen tijde verwittigen. Ook zullen de groote amptenaars» te weeten
de Onderprior en Huisbezorger, in ieder Kloo- ilerbezöek de ontllaging van hun ampt verzoe- ken : en de Kloofterbezoeker zal hen , indien het met den raad der oudfte Monnikken goed- gevonden word » mosen ontflaan : zoo noch- rans dat ieder Prior en Konvent het recht m behouden , om na het vertrek van den Kloofter- bezoeker andere amptenaareo aan te ftellen. Voorts moet het doorzenden der Monnikken,
ingebonden worden , te weeten zoodanig ; in- dien iemand verdient mag hebben, doorgezon- den te worden ; die zal in een van de gemelde drie huizen gezonden en aldaar geftraft worden. Maar vorder zal hy niet verzonden worden»dan met de toeftemminge van zijn (4) Konvent, en de twee andere Priors. (5) 'En geen Monnik zal verlof zien te krijgenj
om tot een ander Kloofter van onze Order, dafl een van de drie gemelde Konventen , over te gaan.: V Voorts Worden de Broeders der gemelde drie
Konventen vermaant , niet buiten het (6) •Kloofter té gaan ; en de gebruiken van den H* 'Bemardtis , en uitfpraken van 't algemeene Ka- pittel , noch beter als voor deezen te onderhou- den. |
||||
269
|
|||||||
van Zwol.
|
|||||||
den. En op dat de Priors den Broederen op dit
ftuk , naar hun krank vermogen, een goed voorbeeld mogen geeven -, zoo worden zy des- gelijks vermaant , om geen ligte reden uyt te gaan. En als ze al uytgaan zullen, voor al in- dien ze genootzaakt zullen zijn buiten het Kloofter te vernachten -, zullen zy den Onder- prior of Huysbezorger daar kennis van geeven $ en de oorzaak ook, indien hetdienftig is,open- basren. Ja, indien ze wat verder ftaan te gaan, en langer uyt te blyven, moeten ze zulks, indien het dienftig geoordecltr word , met de kenniiTe van de meefte Monnikken of het ganfche Kon- vent doen, - . ■■' . Ook moet het aan de fchikking van den Prior
gelaatcn worden om de inzettingen en voor- rechten , die de Religieuzen betreffen , ieder jaar in het Kapittel te laaten voorleczen,en an- dere dingen,te weeten vande Studenten,Non- nen, en diergelijke zaaken, achter te luaten. Vorders, behoudens het oordeel der genen
die de zaak beter begrypen , fchijnt het dat de Onderprior, de Huysbezorgcr, en de twee Biechtvaders door den Prior aangefteld , voor φ ouden moeten gehouden worden, die het in- wendige en uitwendige zoo van de Broeders als het Kloofter beft van allen weeten. Daar en boven zal het getal der Konverfen mee
grooter zijn dan de helft der Monnikken y ten ware de opkomfte en nootzakelijkheit der plaatr ze zulks vereifchte: en dan zouw het noch zon- der de toeftemmingc van de drie Priors niet mo- gen gelchieden. Ook mogen 'er geene Koftgangers aangeno-
men worden, dan met de toeftemminge van de drie Konventcn , of van, het grooiiïe gedeelte van ieder Konvénc in 't byzoncfer. R f Er*
|
|||||||
MM
|
|||||
$66 Oudheden en Gestichten
En op het ootmoedig verzoek van Heer Boyn-
gusy voor dezen Abt van Gods Schole, zijn on- ze Godsdienftige zufters , de Nonnen te Jeflê, 3£oo voor haare eige Perfoonen als voor de Re- ligieuzen die daar nadeezen koomen zullen,op de volgende wijze in dezelve vereeniging aan- genomen. Ten cerfté gullen $e in de koft, kle- ëinge , kleur , en vordere f^loofteriijke onder- houdingen, gelijkformig zijn met de Broederen der gemelde drie huyzen : en gelijk ze begon- nen hebben , altijd opgeiloten leeven. Ten ïweede hebben de Prior en Broeders van het huys te Zibekelo , voor zich zelv en en hunne Dazaaten , ter goeder trouwe en met een pleg- tig akkoord belooft dat ze het voornoemde Ν on- oeklooiier op het ftuk van de harderlijke zorge Roit zullen verlaaten. Ten derde zal men alle jaaren in de gemelde byeenkomile den Prior van Zibekelo, indien hy zulks verzoekt, door de vergaderde Broeders toevoegen den Prior van YiTelftein of dien van Warmond , of een ande- ren befcheiden Broeder uyt de gemelde twee Êteyzën $ om de plaats van Jeile benevens hem met een gelijke magt te bezoeken. Ten vierde 2al dé Biechtvader der voornoemde Nonnen de, byeenkomiten der drie Konventen alle jaaren Ixywoonen | en aldaar den vergaderden Broede- jren opgeevcn en voordellen, 't gene hy wegens jEJjne plaats te befchikken zal hebben : en hy zal ©o& eene ftero hebben in die zaaken, die bea? zullen aanbevolen worden. Ten vijfde zal ee»0ude of afgematte Broeder van de gemelde twee huizen , te Yflèlftcin , of te Warmond, aie rijp van zeden zy , op het verzoek van den Prior van Zibekelo , den Biechtvader van Jeflè met de toeilemminge van zijnen Prior en Kon- vent voor zijnen trooit en hulpe mogen toege- toegt worden. En |
|||||
VAN ?WOL·. Z$7
Ij " ' f
En wy begeeren dat ieder Konventsbroeder
over ieder van deze Ordonantzien te vrede zy: want daar door zijn ze bevrydt van de onrecht- vaardige verdrukkingen die hun door hunne Önderpriors, 't gene de Heer verhoede, zou- den konnen aangedaan worden. Doch daar over moeten ze zich geenzins verheffen : en, indien ze in eenige geringe zaken ingebonden zijn, zy konnen zien hoe dat de Priors zich zelven ten hunnen gevalle in verfcheide zaken, tot deweï- ken zy niet gehouden waren, om den wille van Chriflus en tot beveiliging van 't Kloofterlijke leven, ingebonden hebben. Weshalven wy deze artijkelen ten gevalle
van de Priors en Broeders voornoemd, die wy uit het binnenfte onzer ingewanden beminnen, uyt krachte van het gezag dat ons toevertrouwt is, beveiligen $ zoodanig nochtans dat wy de verklaring , verandering en verbetering van al- les, dat deze heilige vereeniging betreft, of in 't toekomende betreffen zal, voor den tijd van drie jaareri aan ons houden. Want dan zullen Wy met Gods hulpe diergelijke zaken veiliger konnen befchikken; wanneer wy de raadgeevin- gen der gemelde Prioren en Broederen , die in diergelijke Ordonnantzien beter ervaren en be- proeft zijn , zullen konnen gebruiken. En wy vermaanen hen in de liefde van Chriflüs, in de- zelve liefde naar hunne gewoonte te wandelen, én meer en meer toe te neeraen : want zy zijn in hun hoofd Chriflüs, wiens ledematen zy zijn^ waarlijk vereenigt. Overzulks indien't eene lit- róaat in lyden is, moeten alle de ledemaaten medelijden hebben : indien 't eene Kloofter door eenig toeval overlaft lijdt, by voorbeeld door zwaare armoede, onrechtmatige quelling van weereldfche en vreemde luiden bezvtfaarc word,
|
||||
%6% Oudheden en Gestichten
word, zoo raaden wy hun dat ze malkander
naar hun vermogen met raad en daad helpen en byiiaan. Tot oirkonde en getuigenis van al het bovenftaande hebben wy , Br. Johan , Abt van Mariènkloofter te Kampen, goedgevonden ons zegel aan den tegenwoordigen Briefte hangen. Wy Br. Boyngus, voor dezen Abt vaji Gods Schole , dewijl wy tegenwoordig geen zegel gebruiken,hebben onzen eerwaardigen en gods- dienftigen Vader , den Abc ter S. Senediclus te Menterne, gebeden den tegenwoordigen brief in onze plaatze door het aanhangen van zijn zegel !e bekrachtigen. En wy Herman^ gezeid Abt ter S.Bemdiclus te Menterne , hebben op het ver- zoek van onzen eerw. en godsdienffcigen Vader, Heer Boyngus, voor dezen Abt van Gods Scho- le, den tegenwoordigen brief ook door het aan- hangen van ons zegel bekrachtigt. Gegeeven in 't jaar des Heere 1418. 's Maandags na H. Pinxteren. Tweede f wm der gemelde Kereeniginge
WY Br. Petrus, Prior van Marïénberg te
YiTelilein , Br. Jehan Prior van Mariaas Konvent te Galilee opZibekelo,en hr.Geraard Prior van Marienhave te Warmond, van de Ci- iierci-order onder het Bisdom van Utrecht? weafchen allen den genen, die den tegenwoor- digen brief zullen zien of hooren leezen, in al- ïe heilige zaken , tot hunne zaligheit, voort- gang te doen. Wy maken (ui.) bekend dat wy tot lof en cere vanGodcen tot luifter van onze Or- der, met onze Broederen, die ons ten dien ein- > de van onze Konventen toegefchikt waren, en de ftem en plaats van alle onze Broeders der ge- melde Konventen bekleedden , in- ons huys Ee Yfïèlftein by malkander gekomen zijn 5 om daar over
|
||||
ν α ιί Zwol. . %6$
over een eindelijk bcfluit, dat zoo lange. jaaren
uytgeftelt was, raad te pleegen j en ook te han- delen van het beveiligen van onze wederzijd- fche vereeniging , j en van 't gene tot die veree- niging behoort: Welke vereeniging al over lang genoegzaam goedgekeurt is gewèeft* en vorder te overleggen hoe dat men verfcheide zaken, die nu zoo lang overwogen zijn , belt zoude vaililellen. Na dat we dan den Heiligen Geeit. zoo als noodig was aangeroepen hadden , en de zaak wel rypelijk en drie dagen lang met dé voorn. Broederen onderzocht; zijn wy met de eenparige en eendragtige toeftemminge van alle de Konventcn en Broeders over de volgende ar- tijkelen eens geworden. En om dat die artijkeien van cenige weinige inzettingen onzer Order ee- nigzinsichijnenaf te wijken, hebben wy de beve- iliging der zelve artijkeien van deGcmagtigden, die op dit ftuk het gezag des algemeenen Kapit- tels bekleedden , verzocht en verkreegcn : zoo als in den brief, die daar over gemaakt is , ge- lezen kan worden. En wy hoopen dat dezelve artijkeien ons loffelijk voorncemen geen gerin- ge hulp"zullen geevcnj ja tot een eeuwigen Hut zullen verftrekken:te meer nadien wy door het gezag van 't algemeen Kapittel geholpen wor- den. Op dit gezag (leunende , hebben wy ons zelven en onze onderhoorige Broeders, als door een band van liefde , aan malkander onderwor- pen , en met malkander vereenïgt j denkende dat een driedubbclde koorde bezwaarlijk gebro- ken word. En wy Priors en Broeders voor* noemd , en ieder van ons in 't byzonder , heb- ben malkander en onzen nakomelingen belooft, gelijk wy door den têgenwoordigen brief be- looven , dat wy dezen heilzaamen band onzer veieeniginge , met alle deszelfs eigenfehappen |
||||
%γο OUDHEDEN ΕΝ GESTICHTEN
die beneden zullen uitgedrukt worden * onver*
breekelijk zullen onderhouden : zoodanig dat wy noch door ons zelven noch door iemand van onze Konvetiten , op wat wijze dat het zy, zelfs niet met iemand heimelijk op te maaken, de flooping van die vereeniging zullen verzoe- ken of zien té verwerven : en daar by belooven wy dat wyonsvangeenedifpenfaatzien,diemen in deze zake mogt verkreegeri hebben, oit zul- len bedienen. In den eerfte > dewijl de liefde , als de aan"
vangfter en voltrekfter van alle goed , haar ei" gen voordeel niet zoekt, maar altijd gereed is öm in alles van 't haare mede te deelen 5 zoo is het dat wy de Perfoonen en Broederen onzer huizen , die tot het ampt van Prior verkiesbaar zijn , indien ze tot Priors verkooren worden, vrywillig ovèrgeeven 5 èn na de verkiezing zul- len overgeeven 5 met hen , gelijk het gebruik van de Order is j' door onze Priors in te leiden: Zoo nochtans dat wy onze eige Priors uitzonde- ren j ten ware dat zoo een Prior in het huysy dat nu zonder Prior is , zijne geloften had ge- daan. Doch buiten den fchoot onzer vereeni- ginge zullen wy niemand tot Prior verkiezen? ten ware dat hy zich aan onze vereeniginge, en aan de inzettingen of ordonnantzién der zelve, ootmoedig wilde onderwerpen : en in zulken gevalle zal men noch gehouden zijn by de an- dere Priors te raade te gaan. Zonder dat ver- klaaren wy dat zoo eene verkiezing nietig en krachteloos zal zijn, als zijnde tegen de ordon- nantzien van onze vereeniging gedaan. Ook zal ieder Prior, uit wat Klooiler dat hy genomen , worde , eer dat hy zijne beveiliging krijge, , moeten belooven dat hy geene privilegiën zal zien te bekoomen 5 noch zich van eenige privi- |
||||
van Zwol. 2,71·
legien, die ergens verkreegen mogten worden,
bedienen. In het verkiezen van de Priors zal niemand mogen item men , of eenige ftemme krijgen 9 ten zy dat hy alvoqrens drie jaaren lof- felijk in de Order verkeert nebbe. En die zoo- danig verkooren is, zal zich in de koft en kle- . dinge, en in de Klooiterlijke onderhoudingen j met alle ootmoedigheit aan zijne Broedere» trachten gelijkformig te maakcn. De Priors die ontflagen worden, of zelf afftand doen , zullen hunnen/omogen beleeven in het huys daar zy het bewind gevoelt hebben * of in dat huys uyt het welke zy tot het ampt van Prior beroe- pen zijn; of by aldien zy in het ander huys van onze vereeniging ingang konnen verwerven, zullen zy zich aldaar tot het beleeven van den Regel mogen verbinden f zonder naderhand tot een ander huys te mogen overgaan. En als ze dus afftand gedaan hebben! óf ontilagen of ook geftorven zijn ·, zullen Hunne zegels in de kift van het Konvènt, daar zy het ampt van Prior bekleedt hebben, opgefloten en bewaart wor- den } ter tijd toe dat 'er een nieuwe Prior zal aangeftelt zijn. En op dat alles behoorlijker wijze én ordentlijk mag gefchieden j zal ieder Prior het huys/t welk onmiddelijk onder zijne bezoeking ftaat, volgens de toelating van mijn Heer den Abt van Kampen ten minfte eens Js jaars onder het opzigt van, eenen Vader der Of- der met volle magt bezoeken5 't welk hy doen zal by wijze van tuchtoefFening , om den vrede cnde liefde in ftand te houden. Zoodanig te wee- > ten dat ieder Prior op het verzoek van het ge- fcondfte deel· des Konvcnts, na het aanhooren en overweegen van de redenen en inbrengingen der Monnikken, zijn ampt zal behouden of af- gezet worden: welke Prior in ieder bezoek zij- ne |
||||
%η% Oudheden en Gestchten
ne ontflaging ootmoediglijk zal verzoeken.
Doch in zulke zaaken zal de Prior, die hetampt van Kloofterbezoeker bekleedt, en zijn mede- gezel, den raad van den anderen Prior, die ook het ampt van Kloofterbezoeker bekleedt,epvan deszelfs medegezel, mogen geb.ruyk.e_D. Én de gemelde medegezellen zullen ieder <|oor hunne Kloofterbefcoekers, na het afdoen van het bezoek, met den raad van de oudfte Monnik ken des Kloofters daar het bezoek gedaan is, aan de Priors toegevoegt worden j en een gelijke magt met de Priors hebben 5 zoo in het uytvoeren van het bezoek,als in alle vordere zaken die tot het be- zoek behooren. Doch indien 'er tegen den Prior, tegen den Kloofterbezoeker, en tegen den Me- degezel voornoemd $ door het gezondfte deel van het Kloofter daar het bezoek gedaan is, ee- nige klagte by den Bezoeker van den zei ven Prior, Kloofterbezoeker, en Medegezel, over het be- zoek dat ze gedaan hebben ingebragt wordj en die Bezoeker (by wien de klagte gedaan is) door een brief van zijnen Overile vermaant is om 't geene qualijk gedaan is te verbeteren j zoo zal hy , indien hy zulks binnen een maand tijds Da het ontvangen van den brief niet gedaan mogt hebben j na dien tijd drie dagen ter week een ligte Itraffe ontvangen \ een van dezelve dagen zonder eenige difpenfaatzie niet anders als brood en bier met bedreiginge van zwaarder vonnis krijgen ; en daarna , indien 'm uyt dat uytftel verargernis mogt gereezen zijn', noch vorder naar \ goeddunken van zijnen Kloofter* bezoeker geftraft worden j ten ware dat hy eenc wettige verontfchuldiging wegens klaarblijker lijke ziekte , of merkelijke nootzakelijkheitf Zoude konnen bybrengen. Want het moet hun geoorloofd zijn hunne klagte over diergelijke
oof>
|
||||
VAN ZWofc. 5,75
zaken tegen hun eigen Bezoeker by deszelfs
Bezoeker in te brengen: gelijk wy b geeren dat het hun geoorlofd zy over hun eigen Prior by hunnen Klodfte, bezoeker te klaagen over allerhande merkelijke zaken of gebreken ; die de Prior in zich zelveri of in iemand anders niet zoude willen verbeteren : ten welken einde zy ook den kloofterbezocker mogen ontbieden. Dit alles (Maan wy hun toe) opdat dd wel- ftand, tucht, en vrede onzer huizen ftand hou- den en aanwaflen mag. En overmits het wel- varen des hchaams, vandegezondheit des hoofds afhangende is; zoo vermaanen wy alle de Broe* ders onzer huizen dat ze hunnen Prior met alle ootmoedigheit en hertelijkheit beftraffln en ver- maanen; of door den Onderprior , den Biecht- vader , den oudften Monnik , 't zy in 't open- baar, 't zy tuiïchen vier oogen, doen beftrafFen en vermaanen: zoo nochtans dat ze alle vinnig- heit en bitterheit ten hoogfte vermyden In de gemelde punten zijn wy , de Priors der voor- noemde drie huizen , met de toeftemminge van alle onze Broeders, na een genoegzaam en klaar onderzoek, eens geweeft. En .wy hoopen dat wy in ons verbondfchap,dat wy uit liefde aan- gegaan hebben, door het onderhouden van de ge- melde artykelen een gelukkigen voortgang zul- len doen, en 'er langen tijd in. volharden. Ter getuigenifle en eeuwige bekrachtiginge van al het bovenftaande hebben wy aan de drie brieven, die de voorgaande artykelen behelzen , de Ze- gels van de drie voornoemde Pi iors en Konvert- ten gehangen: en ieder Konvent houdt zoo ee- nen brief in bewaringe , en in zijne kift opge- fioten. Gegceven in het jaar, maand, en dag, a's boven Φ. %> Vrouwenberg , in De gCffleïÖe Ö$fe IIt Deel. S Den |
||||
2,74 Oudheden en Gestichten
ben bctmeïb / ig in get iaat 1390. of 1394,
gefftcïjt dooj Arnout, J|eer ban «tfïgmono en Sfféifein. i|et ïtonbent toagJ eerfï buiten öe J>taD£ tmtureii gebouttmntaar toierö naDer* |anbinbe &taD geb?agt» en öeeft $tclj in't jaar 141a» * aant moofttt ban dampenw bcrtt)o?pen. 3 η 't begin fjab bet met ben jjoog* bjabenüen tptel ban üibüp gep?onfet 5 maac fjeeft naöerijanö Den neö?igen naam bai#nocji aangenomen <Pe inftamtïen 31)11 nabe bcfetiv be becanöenng Den $pn$ ban franje toege* toefen: be *0eooutoen / Die 'er nacf) ftaan/ boo? Den ïgeer Der plaatje ge-eigent Mariënhave te 3$amiont t *£ ÖOO? Johan
van Wöude , $|eet ban l&armont / omtrent
f ét jaar 1409 gcfïtcöt op De puinïioonen toan ttn ottbiiafieeï/ <®m Ceilingen genaamfc:'! löèïft Aaibert en Willem <0?aben ban ï|oïïanö / aan toiéii tyt ftp ïeenreebt berbatten toai/ fjem ten bien einbc gegeeben ftabben. ^ψ ineïöe Johan van Woude, bic ftctftonbent niet aïïcen geflieöt /maar ooft ban tnfeomfien boo^ ^téti ïjaD/ $ in ?t jaar 1417. naar 't anbecjm nmi berreifïv en ïn Ditfeonbent booj't ρΦ outaar begrabem Miraeus, bit 'er een #ow nehïoofïer ban maabt/ begaat baar een m^ ftagim ■ fPelgeng pt i^onneMoofter 3effe (iaat
!bet boïgehöe bp Ubbo f Emmius aangas fenD: Niet verre van Groninge onder het Stad?
'gerécht is do'ór een Groninger Priefter , niet 'u^MtDidéijk^^ in het jaar 1216. eennieuw |
|||||
* Mh&HS Jn Chron. Cifters..
4 Kronijk van Holl. %η. Divïfi, % De Rebus Frif. lib. 9. initio. |
|||||
van Zwol. 27 ƒ
Kloofter gedicht; 't welk naar de plaats * daar
het gebouwt wierd , het Kloofter Εβ wierd genoemt; naderhand den naam van Jefle kreeg; maar t'hans zijn eerften naam wedergekreegen heeft. Otto , Biflchop van Utrecht , die ter plaatze gekomen was, heeft de ftichting noch in 't zelfde jaar bezigtigt en beveiligt. Het was eerft in een foberen ftaat ; maar heeft binnen korte jaaren een grooten opgang gemaakt. Daar wierden Maagden van de Ciftercer-Order ge- plaatit : en 't Κ on vent kreeg een Overfte , die den naam van Abdiflc voerde. 3|ct $dbe jijeeft Milieus ooit in söiteföronp ban be Ciftercer-
@$ϊ$ aangeteRent* «JiBaar Jet too^D tijö om foeoer tot Μ $pa$ ban Zibekelo te neeren. 5"» 23g/ Aarnout van JDorften , ettft een
Sfyaeïier en ^u$&bt%o$zt ban bit ïionbent
|p taag seeii geïeerö en gobb2uc||tig:maar/ om bat bil alle öe JiBonnibnen met behagen ftoff / m 3e tmffrfjien alïegaöer niet bejfa* Ben toilbe / brierö fjp na een iaat; regee* «ng ban 3t)n ampt ontfïagetn «Bcïjtcr &eft {φ naberïjanb Ijct ampt ban <®nöer* W'm lange jaaren beftïeebt ï en t£ tn Jet jaat 1481. in b?eoe ontfïapen ; pebbenbe omtrent 71. jaaren geleeft / en 51. jaaren m w iJonnent getooont. Ifêanneer öp bug ontfïagen tüa£ / i$ aan|ronö£ in 5ijne plaat* 3egeJ$ooren 6· "252**Jakob van Dordrecht; Die ^ijtie ge*
loftcn tefffeïftetn babgebaan/enbaari|up^
o^o&er toa$f. ^p toa£ een gobgöienftig en 3oetaaröig man; en geeft allereerfï begonnen « SSarïeïjare Minnert!? te bannen. Jb bat g omtrent bier jaaren geregeert ïjab; toierb o» ban $ijn eerfle ïtloofter te iffieïftein / bat wen open ftonö/ toeberom geroepen j enbaar tot S % ityoi
|
||||
%j6 Oudheden en Gestichten
3^10? aangejïelt gjn$pnepïaat£ ijtfgeftomcrt
' 7. %i Gerlacus, Die 5gne geloften tn Dit
ïtloofïer pD geöaan / en te kranenburg ge*
fiooren tba$ l£p toag De eerfïe$?io?ban (jet
groote ïtïoofïer te 23uerïo getoeeft; 't 3eDCEt
Dat ïjet 3eïbe itïoofïer De <®pzt Der Qttuip
ten ban jj. Wilhelmus beeïaten en onje Φρ
Der aangenomen j)aD. ï|p SaD 0^t ïüloojiee
feben jaaren ïang / ten tpDe Dan $eet: jbjaare
Pipftelen en tnlanbfcfte <$o?ïogen / 3eer ïoffe^
Ittft en gobb^ucfjtig beftiert;en ónDer een btfr
rige onüerïjoubmg ban öe Hïoo|ïertueï)t 500
berre uit eene aïlerDiepfïe armoeDe gereDt/
Dat De 2&2oeDerg nu fiet)oot2iiJR onDcrfjouD §0
öen. JlBaar a\§ De $?torn ban ong üonbent
open gebaïïen toag; brierD Up Daar tot jMoj
berftooren / te rug geroepen / en ai$ #210?
öebefïigt i|p toa£ rijp ban 5cDen/ maniöf*
tig / boïfïanöig in sjjn boo^neemen / bol ban
DeugDen/ bp icDer een meïge^en en bemtnöi
boomamentlp bp De UjeereïDfcjje ïutoen en
groeten Der aaroe ·, boo^igtig in raaö tt
geeben; ïjeiïig ban geö?ag j en Ue Doo?gaan|
ban öenboo^ een tmeeöen Bei nardus aanat3^n
en Diatoifê ooft aï^oo genoemt töterD : bjant
ïjp toas? 3oetaarDig / töeïfp?eenenD / Q0tW<
tieren / meDeïpDcnD ; en fjeeft boa? aï uitg^
fcijeenen in ftet fieoeffenen ban toerften ban
barmf)erttgï)cit, jpa Dat f)p jjet ampt ban
3^ioj feben jaaren in fjet groote ïtioofitf
ban 25uerïo inaargenomen fiaD; fjeeft ï)p ïp
seïbc in fiet on3e Den ttjD ban 37. jaaren / #
langer / öeDient j en jjet &ïoofl;ee Doo?oeJfD'
Deïijne genaDe en met Den öufianD ban W&
reïDfeije/ ïterfteïijhe/ en ftlaofïerïpe m&
Den niet toeintg berbetert ■-> ïjeb&enDe De fttttW
ïjeit Der $*ïoojierhj&e twe^t en onDeiljouotnS'
|
||||
van Zwol. 277
op een beter boet geb?agt; De m&omfïen toet*
meerdert; beefcïjeiöe «eeboutoen opgetim* mett / beele tiofïeïÏjnïjeDen aan öe ten be* W$t; en een groot getaï jiBonwuben ett %tcUefyaei*eten bersameït / öp maïnanöec gejjouöen/ en in De beugö gefïpieert. «jfJ^aau a\$ f)p einöeltjit ban ouDeröom / en om Dat * $ niet eeten Itoft / afgemat toa£ ■; en bjecfoe Dat t)P te stoafe om te regeren toterD ;■ ï§ Dp ban 59« amnt afgefïapt; en ftecft öet in pi ïaac 1491 uit eige bemeeginge / typmiiïig/ enboïgeng Den toenfet) 3Ön£ ijerte oberge* Seetoen. <©e eetmaaröige man jceftna 3tjnen affïanö en onrfïagmg nocfj öpna een jaar ge* leeftsen tg on β. Vitus Dag/in 't jaar 1492/ a$ ï)p tacijtig jaaren ouD gemogen toa$/ m ben t|eer ontfïapeu; üeöbentie na ïjet aannee* men ban Qct üioofïernjR ïcben te ^ibeReïo en in 't groote 2&uerIo t' 3amen febentig jaa* ten gcujoont- ®e S^oeDer^ ban ^töefeeïo/ öe 2^ocöer$ ban groot 25uerlo / De 25?oe* öe^ ban Rïein 25uer!o/ boo? meïft ïtonbent, !)P aïttjD groote 30& gelagen en bccïarbeiD$ «jtgejiaan ïjeeft j boojtg De koeberg ban |ffeliïein / ober beroeïnen ïjp ïjet ampt ban ploojierbe^oener ïange jaaren met eenbaber* w genrgendïjeit geeft öeftleebt; en boo| aï g jonnen ban geffe / met aïïe jjaarc.&ee* «efyoeöeren en 3leeRe3ufteren / boo? bemek Renftp 3onöer opfjouDen feïjier onberö2aag* SelijRen aröeiö uitgefïaau Jjceft/ 3911 ge* jijocö^albe geïjouDen getroutoeïp / {jerte* jf$ / en gobb?ucï)ttglrjR boo? gem te öiDDcn; öcm een uiterffe Dannbaarfiett te öetoonen; É,i 3Ünc Dtenlïcn öoo? Qet flo?ten ban gebuurt* Se gebcben te bergeïDen. ïDanneer Dan De Scmeïbe eeruj, $aöer aïDus? ban Bet $m$· s 3 amnt
|
||||
i'7'8 OuJDHEDEN BN GESTICHTEN
ampt afge|ïapt en ontfïagen m$/i$ in sfjtie
gflae^etor #?io? geftooeen ë» 95?. Herman van Oldenzeel; fcie 3JJM
paften in on£ iiïoöfbt ffab gebaart / en
f pf üfu&&c;$02ger ban Öet $onneftïoojïes fe Sf^ffeJSek i|p toierö of ben Dag ban # Jan den Dooper t0t $JtO| ban 01t# ïiönbent
öeftooeen / en Fto?t baar óp bebefligt; en ^eft
|et öettjmb met eene 3eer gródte oöttriöêöis* pt en godb?ucï)tigïieit gèboéct; aïg $nto een ritóh ban een tijonberöaare gebuïbigfiéit. #n5é hientoe eetsaal i§ ban öem met gtoote Boften opgeöoutot; tot béüjeï&e ï)p be Wf ïten 3clf éeeft laaten bannen* #a dat Öp lup #êr beel gca*öttM &aö ; öeeft (jp om 5Ölie foenigbirtbige $toaW)eben in't jaar 1501/op f. Niklaas bog / gebriWfgen affïanb ban Bet
*io$-ampt gebaan, $a jijhenafjlartblieefi ρ noeft eentge jaaren in een geoöte 3111» etc bes* ïebeng / goö^ucötigijeit / tii-fteflW fjeit geïeeft. Ufo toatf aan beeïetbanbe en 3toaare auaaïeri beji lic&aamsf onbertoo#en: maar met tueïfte een ïangmoebiöïjcit bat ψ be$elben geïeben fiecft/i^ nïêtttjeluft teö?^ lien. 3N0 ö"ft ïjp 50" W^ / öaticOcccen tot een fpiegel öienöe / pb$Sft tot tiet ja*1* 1513. tiJannecr W *$ ö*n Seïfben bag / Jg ÖP ban 3ön ampt afgcfiaantoajMn beni^ re geruft $· 9. ftjf. Gemard van Leiden , bie tn Otl^
ïiloofïer Λοηηίη #ctoo?iïèn fttój* / en mm
iict ampt ban «SnücVp^ bcltïeebbe / toieco tn Hermans plaat5e tot ψΜ bernooren. aPafl* op tótecD Dp öoo? ben ïiöagfoaarbiöffr» W ber en ï&eér Remigius, Sïliit ban Ifcarmono öie toen'in on£ fcïoofïcr toag / boïgem* W cube getyuftbrtefifgr. ^oe&möetjaar i?<J |
||||
van Zwol. 279
'is? Jfêoenjaftiiigg na pnrtercn foierD Bp niet
om 5t)ne guaaDe bcroienften/ma^r om eenige öuDcce reDenen/ Die niet onötïip toaren/ ban $tjn ampt afgebet. ίο» φρ Den jelben Dag toierb Ever hard
van Zutfeen, Die 3tjne geloften in ong ïiïoo* fier geDaan baö / tot ψ pot berbooren ; en tioo? Johan , 3üöt ban Kampen , Die toen bp öfr iianD toa£ / bebefïigt. JlBaar ÖP & btn* wn 't 3eïfoe jaar / op &. Mauritius Dag/ ter jieïen ge&aaren / en in 't ïiiaptttei begraben. 11. 2&?, Godefroy van Delden , Οίε 3ijne
$ofeffï in on£ ïüïoöfïer geDaan ïjaD / en 'er
<®nüer3te&emeefter toa£ /■ fcdierb Daar op tot §iio? berbooren ; en boo? Den boojnoemben Stbt ban Utampen bebeftigt jflBaar / Detopï ï)P aan beeie ïtcfjameïpe quaalen onbcrljebig toa^/geeft fjj? *ijn ampt Den 5. jlBaart 1542* grtöilüg neergelett: en i& ooit in't lelfDe jaar bol berDienfien gefloten. 12. 2&^ Lam bert van Rampen , jBonmit
t\\ onöer-i|u!£oe3o?ger ban Dit ïfonbent/
toictb Daar op in 't jaar 1542, tot $;?io? ge* ftooren / en Doo? ben Sfibt ban Stampen be* ffftgt. l|p ig oberïeben in 't jaar 1545. en in 'c ftapittcïïjnig begraben· 13. (éoen biel De berftiejing op Reinier
van Kampen, Die ^U$bC30?gcr te 9effe toag getoceft / m Doo? Den Sfibt ban Bampen be* tojïigr toierD, jiBaar al£ ï)p niet ïanger Dan een jaar en etïgfce maanDen $^ίο? toa£ ge* toeefï/ toierD ïjp 3icfe en öerocrb: en a\g ftp öaar op tian 3#n ampt ontfïagen en toeocc uacr ^eflfe gebeert toa£; ïjeeft l)p Daar noci> W jaaren getooont / enig'er ineengoeDcn
ouberDom gepo^bem 14» $$%, Franco is van Zwol, ïiofter / öie
S 4 . fit
|
||||
3-So OaDHEpEN EN GeSTICHTEW
in Van Kam pens #last$t $210? fcöierö / fcja#
een boo^igttg m gcab?aetjtig man; en öeeft
jijït a iïpt omtrent Den tijö ban «en jaaren ïoifeïijii bcnieeDt. jiBaae toanneet Jjp '$ 3$oen£üag^ in öe goede toeen naer Mariën- jbórg tuajsf gegaan otn 'er De biecht Der 2$?oc* lieren te i)oorrn/cn 'er ontbcetcn en mattod |i)her ai§ naer gemaonte geronnen ï)aö | i$ ïm m.ef 5tjnen ampigenoot en reiggesel Her- man van Deventer naer §uï$ geneert/ en in öe floot aan öc uoojbsjjbc ban Den toeg berd^ow Ben'; 15. Sanderus van 2;wol , in bfr ï$OllbCnt
Jüonnift gemorden / en ijet ampt ban iiojicc
Öeftïeedenoe / toicrd in't jaar *y?6/ op $im stèren Dag / tot ©?io? gefcooren. ïtp Ijccfc ïoffeïp geregcert s ïjet ftontoent uw aïïe fcjjuï* Hen gerebt; en o?ge!en Doen maaUen JlBaat itaderJjanD / te mecten op M>- Michiels Dag 15-65- Qeeft ö» om eenjge rebenen afftanb ban 0\ ampt gedaan / en i£ $Mo? te S&flfcn jp foa?öen ï6. 25^. Johan van Kampen , Die jijjtie ψ*
loften in Dit lionbcnt gedaan ijad / en ψ;ιο} te <£BflTcn fcua£ / toicrD in 't jaar 1566, tot Pno? genooren. 3HI^ ijp Öet betoind niet lm gcr Dan brjf jaaren geboert Öad / Wicrd W \jan 3ijn ampt ontflagéti. 17. I^prbolgen^ !$ 2&?, Herman van Deven-
ter , op jg. Michiels Dag 15-70/ tot <©ber|ïe aangeftelt. #a Dat f)p ijet bemind omtrent itoee jaaren maargctiómen ï)ad ·, ïjeeft ÏJP Jet faaten baaren / en eenen Johan Hor- ikns fot ^eminöljcbber Der plaatse aan*^ fMt <®mV OP fé S&J. Willem op den Raey
?5Γ£ΐ η JiBen 15-73 ^gen sijnen banu en 5on*
|
|||
van Zwol.' , ü8t j
ïigteusen boo? ben %U ban fëanmen tot ψή^ j
oijgio^ongen: todUe bebienmg i)p omtrent
negen maanben/ 3onbet be toefêemnmige bcc ©?oeberen/5ug en 300 beïjouben ijeeft. ^oa l^ban Johan van Wachtendonk, Uffft ban Üntlli j
pen / in 't jaar 1574. na ben fgotibag lseraie
met eenen fioop getoapenbe <©eti5en in 't ïf loo* I
jtee gebomenom ben gemelben Willem met- j
ι getoeïö aan ïjet $tonbent op te mingen. Jltëaac
i toanneer be iiBonnretten / 300 gd?iefietg aï£ 1 &eefceö;joebcr£/ 3ict) 'er tegen fleïberi; i$ be ; J
2£&t met fijnen ingeb2ongcn $ρα$ en ganfciie
gcboïg / na bat 3e eeiiïg gemeib gepïeegt fjaö*
öcn/ bcrtroftRcn.
18 Zqo i$ öan in 't 3eïfbe jaar / op $ak men ^onbag/ met <0ob$ imlpe Sanderus van
Zwol boo? be ttoecbe ïc{$c tot lubt genooren.
|p majÈf toen ^berfïe ban Ijetj^onneftïooftec
«Effen: en i$ boo?bc filbren ban Jiïaacftamn/
ban iMcntei-ne of be gr«5e jiBonnmben/ en
ban 3Jerufalem/of Berriftem) Moofter/ ben
21-3uïp 3ijn!3e ^.Maria iViagdalenaas dag, be>
beftigt· 3£e eerm. en geïeerbe J|eer en Stom*
miffartë / Johan Knjrs, openbaar ^otarigs 011301: ΦΜν I en boo? 't aïgemeen fóamttcl ban Cifïerti baar toe bernooren / geeft |jem in \ 3dbe jaar ben 28. %\\\$ in bet btit ge* fïcït· <©ocij al§ Sanderus fjer ampt ban $?io? iui ruim 1 o. maanben maargenomen fjab / i$ & boom. Johan ν η Wachtendonk met 5ijtteit
ingcbjongen pao? Willem tueberom gebo*
wen; 5ijnoe bergc5eïfci)apt ban eenen ï)oop Setoapcnb Boln ·, 't tudb j)n boo: een baï£ berbaaï bcr 3afte ban ben Hanbbjofl ban ipaïïanb berhreegen jjab. ^00 beeft fjn ban "επ ψ}\$1 Sanderus met gcmeïb berbmben; ^ ben gemeïben Willem ben 4 ^fuun %f}%-9 S £ bpo?
|
|||
2$£ Oudheden en? Gestichten
tmo$ öe tnjeeöe ttw in 't öe5it gefieït $J1Ï$
Sancterus Dan toegegaan toag; i^ be ï|ui& Bezorger en aïïe De koeberg/ uitgesan* beet ttoee/ ooft uit ïjet ïiïoofier beetrofc' ften* Lambert Numme , een; ban be ttoee ïtfnbenöenöe jBonnttliten / moefi 'er om Φ nen onüeröom ulnbett ^e andere / te toeci ten s&joeDer Johan van Haflelt, 3i)iiöe een toanoejongfle s&joeöerg / bleef'er om 3ijne Siefttc. üHaar op ïjet bebeï ban Den filöt ban 4tifterciê / en met öe {juïjje ban 3ijné **°' rónRiijfte jlBajefteit / i§ Sanderus Den af. #eotemoer toeöerom m ïjet besit ban 38« ampt gejielt / en Willem uit j)et Moojiec berjaagt <©oft totetö De Sfint ban Stampen boo? al 5p leben ban j)et ampt banïllooftet- öe^oeUcr berooft. #it afleg geeft een Miqimg ban ^iftefic*
Io toegeng De opnomfïe en <®berfïen ban Dit 5eer bloenenbe ïüloojïer gefcö?eebein $oigei$ Mira&us , fcjj&ibenDe ober jjet jaar 1403/ pïagten ï>tee / öefjaïben öe jiBonnihften / Die tot De fterfcclpe toij^eïg gefdjiïtt toaren/ boo^gaanji taefjtig Heenctyoeberg te toooncn. <gttlip Bocopius, fcftèpbenöe ober get (aar 1406/ Ujo?D ïjet toegeng f)et oefenen ban öe $erber03aamj)eit en uitreiken ban groote aal* miffen gep?ee5en. <0p fjet 3eïfbc jaar Befci)?iift Bocopius De gelcgenDbeit Der plaatje; en tuat De séioeDerg öaar ai geboutot en gemaant ftebben. SJn 't jaar 14.127 ben 14. ^cptcui* lier / neeft Johan %hi ban <£ifïetci'é/ met De bozere ó^berflen ban 't Sfilgcmecn M& ptttcl / Den iiHoojierboogD ban Klairval tot ©aöer-tfibt ober Dit ftioofïer aangefïcït. f * 't jaar 1660 / Den 20. gjuïn/fjeb in De pïaanï in eigen perfoon de^tigt; en 'er niet an&otf |
||||
van Zwol. a&J
gebonben ban een Deel becbalïen niuuctoetff
ban De ïf erft / en be öaït&ee», <$e bo?bei£ <0d)öi!üjen toaren ganfcïj onüer De boet ge* fmeten;en be gronbmetfeen ^eif «itgegtaben. ®e in&omfïen 5ijn^lanbg&afretoegetoce3en. <i^oot en ftïein 2£>nerïo / of Mariënhof en Ma- riënwijngaard,ttuee MmghlOOfttVg itt3$e(ï*
faïen / jjabben 't $ebeet Öet jaac 1478. Doo|
De öefcöt&mng ban Alexander ^fffegop tan tforïi / en f&auffeïpen Nuncius in ^uit^ lanb/ onber get Moofïet ban ^ibeïteïo gefiaam ®ok Heeft be^eïbe jpuneutjef be iMfatn / Die DOO? Öen J^iefter Egberr. Bilderbeek in'tjaatt
1419. aïljiet gcfttcf)t toaiSf / Demi. Sfiugufft
1475. op Jet behoeft ban ben $?io? in bit ïiïoofïee ingeïijft. ^it 3η genoeg bob? een behaal toegeng Set lilïooflet ^ibeïtelo : ban 't toei&e top om be3e eebtn toijbioojptget ge? fp?0ftcn Rebben; om bat Chryfoitomus * Hen-
nquez, en be anbeee &cfyt)!btv$ ban be Ci*
|icecee-<©?ber / fiet selbe niet aïg met ben olooten naam fcöönen gerent te ijebbcn. * In Me nol. Cifterc.
I .AANTEKENINGEN
1. Men zoude ten eerften aanzien ligt neggen dat
Hardenberg zoo veel te zeggen is als een harde vatte berg: en dus heeft het W. Heda begreepen; die hem den naam van Mons Durus geeft. Maar J, Pikart geeft een andere naamreden op;die den Leezer miilchien noch beter gevallen zal. Hardenberg, zegt hy,iS op ïijn oud Weftfaels of Saxifch hard am berge, dat is, dicht aan den berg , te zeggen : want harde is zoo veel gezeit als na by. En deze naamreden is des te waarfchynelijker , om dat Hardenberg aan den voet van eenen berg plagt te flaan. Amberg,de hoofdftad van de Opper-Palts, is volgens Pikart ook #Wus ge- naamd, |
||||
3,84 Oudheden en Gestichten
naamd , om dat het dicht aan een berg opgebouwt
was. * %, 't Is waar dat J. Pikart dat gevoelen ook ver-
meldt , dat Hardenberg miflehien door de Romei- nen gebouwt zoude zijn. Maar hy houdt voor waarfchijnelijker, en fielt genoegzaam vaft, dat het een werk is der Franfche Koningen; die met de Vrie- zen dikwils in oorlog lagen. Dit meent hy dat hy bewyzen kan uit een Kerkje ; dat noeh by zijnen tijd onder Hardenberg had gertaan; en van 't zelfde ilag van fteenen en kalk was gebouwt , als het ver- vallen muurwerk, en puinhoopen ; dewelke noch tegenwoordig onder de ftraaten en huizen van Har- denberg leggen. Want flaat te weeten èzijohanvan Arkel het Kafteel van Hardenberg op een ouder Ka- fleel liet bouwen; en over dit ouder Kafteel valt het gefchil,ot het door de Romeinen of deFraniTen op- gebouwt zy. 3. Ik heb geene reden om deze gifllng van Pikart
iierk tegen te fpreeken : maar ik kan ze ook niet hoo- ger dan voor een giffingc aanneemen. Zouden de Franfche Koningen over al, daar de ingezetenen tot het geloove quamen, Kerken en Kapellen gebouwt hebben; dan hadden zy wel geduurig te werk geko- men. De ingezetenen zelf hadden dikwils yvers en magts genoeg , om een Kerkje op te rechten. Dat de fteenen van dat Kerkje van 't zelfde flag zijn ge- weeft als de fteenen van het oude Kafteel, is zulke een zaak niet. Dat flag van fteenen was 'er toen, en koft vervolgens van de ingezetenen ook bekomen worden. 4. Of de opfteller van dit verhaal niet al te ftout
in zijne giffinge is, daar zoude ik fterk aan twyfe- kn. Men zag geen het minde teken in die wilder- nilTe dat 'er oit eenig menfchelijk fchepzel had ge- woont ; ergo ; zy was volgens zijne redeneneering van den beginne der weereld onbewoond geweeft. Maar ik meene dat men meer plaatzen en landftree- ken zoude konnen aantoonen ; die niet alleen van Menfchen bewoont , maar ook volkrijk zijn ge- weeft 5 ja daar menige Steden en Dorpen geftaan had- den: maar die naderhand een langen tijd als barre en nare WilderniiTen en Woeftynen gelegen hebben. Ora van de plaatzen , die my eerft in de geheugenine koome^, te beginnen > wat een ftuk lands legt 'er |
||||
van Zwol. a8^
in hoog Egipte ë met zand overdekt \ en is tegen-
woordig niet anders dan een onbewoonde dorre woc- ftijn ? 't Is waar dat men hier en daar puinhoopen van verwoede Steden ziet j maar daar geen Steden geiiaan hebben, ziet men niet anders dan zandige dor- re Velden. Een groot gedeelte van Denemaken , 't welk te vooren zeer bloeyend en volkryk was ge- weeft , zoo als Saxo b Gramm. verhaalt, was door de Zeeroveryen der Slaaven en Wenden zoodanig ver- woeft, dat het ganfch onbebouwd en als een baare wil- dernis lag. Andere bewyzen behoef ik niet aan te haa- ien : doch zal dit evenwel noch zeggen d#t Willeml% Koning van Engeland, een groote ftreek lands, om ze met allerhande wildt te vullen , in eene rechte wil- dernis c verandert heeft. Kerken,huizen,boeren hut- ten, al wat 'er ftond > wierden ter wydte van omtrent io. mylen om verre gefmeeten; het puin opgeruimt; de boeren en vordere inwoonders weggejaagt. Daar bleef ook geen het minfte teken over, dat 'er oit menfchen huys gehouden hadden : daar die ftreek nochtans zoo wel bewoond, bebouwd , en volkryk was geweeft als eenige ftreek van Engeland. S. Hier word een Monnik, die het verdient heeft,
Hechts van 't eene Kloofter naar 't ander verzonden: maar wy hebben elders getoont, hoe dat het fom- tyds de gewoonte is geweeft van halsfterrige Mon- nikken uyt het Kloofter te zetten, en weder naar de weereld te zenden. Ik wil hier de redenen opgeeven, om dewelken de Monnikken voor' altyd uit fommi- ge Kloofters gejaagt wierden. Ik zegge voor altyd; want by Hugo d Menardu ftaat bewezen dat ze fom- wylen ilechts voor eenige tyd doorgezonden wier- den. Ik zegge ook uit fommige Kloofters , want de tocht was over al niet gelijkformig. De eerfte e re- den was i indien ƒ iemand in eenig quaad onverbe- terlijk ware : zonder naar vermaningen , gebeden, dreigementen , kaftydingen en Hagen te luifteren. 2-. Indien iemand , een merkelijk quaad bedreeven hebbende, zich niet begeerde te laaten ftraffen, g of - ·,, ■■ ,.; boe-
* Voyages de Paus Lucas dans la Haute Egipte.
h In Suenone 3. & Canitte v.
f Polydor. rirgil in Guilelmo Conq.
d Ad concord. Regul. cap. 31. §, 5. apudÌdm, Mirttn*
in Reg. Ben. e lè. f Vide Reg Oriental. &c. *
& Rcgula Frttilwfi &c.
|
||||
2.86 Oudheden en Gestichten
boete te pleegen. 3. Indien iemands bedrijf zoo grof
en ergerlijk ware 6 dat het door geen ftrafTe koftgoed gemaakt worden. 4. Indien een Monnik 200 laftig i en wrevelig van ommegang was, dat'er geen huis by te houden ware. f. Een Broeder, die tot hoerery mogt vervallen zijn, moeft volgens zekeren k Regel voor altijd doorgezonden worden. Een Monnik,dis in de Celle van S. Clemens de Credonio woonde, was tot zoo -eenen val gekomen. Godefridus Abt van Ven- dorre , onder wiens gebied de Celle ftond , fchreef aariftonds aan den Prior der Celle.dat hy het kamer- tje, in 't > welke de vuiligheit gepleegt was, aanftonds zoude hebben af te breeken , en den ontuchtigen Monnik door te zenden. 6. Dievery wierd ook in veéle Kloofters met net wegjaagen van den Monnik, -ête'?er fchüldig aan^vas,gertraft. In'fommige Kloo- iilersitnoeü hy gegeeflelt en1/dan weggejaagt worden, "Meer andere'Vaders'begeerden -geen dieven in het jRloofter te gedóoge-n. Die een mes, beker, fervet, üf>iet diergelijks , uit de eetzale weg nam ; of een ■atiders xiök of oo^kuflènïn zijne eige kamer bragt, wierd vooreeneft dief gehouden : zoo als de Leezer ,by den Vader Edmundus Martene m beweezen zal •vinden. Maar, gelijk gezeit is, de tucht was overal tiiet gélijkformig. J-η fommige Kloofters moft zóo -een dief al tijd alleen werken, alleen eeten, alles al- leen doen , zonder met iemand te mogen verkee- <ren. »7. Die genegen1 was tot morren, altijd onvol- daan was, altijd teveel naar zijn zin waakte of vafte; moeft volgens * eenige Regels ook doorgezon- den -worden. Maar volgens den Regel van o Pacho- mius moeft zoo een morder en klaager vijf reizen vermaant worden. Indien het morren niet overging; moeft hy even eens gehandelt worden als de zieken, on in het ziekenhuis gebragt : daar hy opgepaft, ge- dient, en gefpijft wierd j zonder het minfte werk te doen.
■ }h' Juftiman. in Novella 1?$. apud Edm. Martene ib.
*i Gregor.W. in Epift. ad Epifcopos Gall.&c. k Regula Cujufdam ap. Edm. Martene.
I Regula Ferreoli c. 39. Vka S. Pachemii ap. Eoll. 14«
Maji m Comm. ad Regul. S. Benei. &c.
η Regula Cujufdam, ap. Edm. Martene
« Heguia Patbemii art, 164.
|
||||
van Zwol. 3,87
doen. Men oordeelde dat hy beft door fchaamte te
recht zoude koomen. §. De Monnikken , die iets als eigen bezaten , werden fomtijds ook ρ doorge- zonden. 9. Gelijk ook die met een Vrouwsperfoon zonder getuige durfde^fpreeken,· en eens- en ander- maal geftraft zijnde, wederom op de daad bevonden wierd. 10. Daar zijn ook plaatzen geweeft, daar de Monnikken, die in vyandfchap bleeven leeven, het Kloofter moeftenr ruimen. Volgens een ander Schry- ver, by Edm. Martene vermeld, moeft een Benedik- tijner Monnik om de volgende misdaaden uit het Kloofter gezet worden. Heiligfchendery > manflag, overfpel, hoerery , valfche getuigenis, roovery, diefftal , hoovaardigheit, begeerlijkheit, dat is , als iemand iets in eigendom wilde bezitten, gramfchap, die men niet afleggen wil, dronkenfehap, zoo iemand geduurig in die fout vervalt Maar, gelijk gezeit is,dat wierd in alle Kloofters
niet onderhouden , en in alle Regelen niet voorge- fchreeven. Iemand zoude miffchien denken dat die doorzen»
ding al te gevaarlijk was, en zoo een Monnik noch verder op den dool weg zoude geraakén. Maar daar is ook voor gezorgt ; en in zeker Synode van ƒ Meaux eene wet gemaakt, dateer geen Monnik mogt doorgezonden worden zonder kenniiTe van den Bif- fchop of deszelfs Vikaris; onder welker opzigt dus- danige Monnik voortaan zouw moeten leeven. Na- derhand is dat doorzenden\uit het gebruik ίgeraakt; en de gewoonte opgekomen van de wrevelige'Mön- nlkken door denKerkerte tuchtigen, 6. De 'Meèfters van *t geeftelijke leven heb*
hen het uitloopen der Monnikken doorgaans afge- Keurt. Indien gyeen eenzaam leven tuilt leiden, zegt deH. / Bïêronymus , wat hebt gy met de Steden te doen? De alleroudfte Monnikken , gelijk men in de tevens der Oudvaderen zien kan, waren op dat ftuk ïoo nauwgezet niet: maar die vryheit begon door cenige Monnikken hoe langer hoe meer misbruikt te
p Edm. Martene pag. 431.
9 Regula Fruflttofi. * Joan. Climacus Gr. 4.
ƒ Apud Edm Marien* tb. * Ep, ad Heltod. ν
|
||||
2,88 Oudheden en GestchteN
te worden ; 't welk den Ç. í Benediclus bewogen
heeft om die vryneit in te binden. ï.Bemardus hield dat uïtloopen der Monnik ken voor eeneonverdraag- gdijke zake. Niet is 'er fchandelijker, w zegt hy dan eenen Monnik in de Ooipen te zien ten zy dat de broe* derltjke hef de hem derwaarts gedreeven hebbe, bln hy vertoont op eeue zeer beweeggelijke wijze voor wat cene menigte van gevaaren dat een Monnik buiten zijn Kloofter bloot (iaat. By Gratianns ÷ ftaat een fpreuk,die op dat ftuk ook krachtig luidt: Een Mon- nik , zegt hy , moet maar binnen zijn Kloofter lemen: nuant buiten zijn Kloofter kan hy niet keven : niet meer dan een vifch buiten het water. Üp een andere plaats tpreekt de Ç. Bernardus al zoo krachtig,: yDat bet aan die fthreeww nde en lafthe kikvorjjen verbaan worde buiten hunne holen te koomen, en geboden , qicb met hunne poelen vergenoegt te houden. Dat men ze in de Vergaderingen niet hoore Jpreeken^ dat ze in de pi leizen niet gevonden worden Zy moeten zich om geene noot· zakelijkheit, of gezag, hoe groot dat het zy , met plet' dooyen of andermans zaken bemoeyen. Hy voegt 'er by dat hy valteiijk befloten had nimmermeer , buiten zulke zaken die zijne Order betreffen, uit zijn Kloo- fter te gaan ; ten ware dat hy door den PauiTdijken Legaat of zijn eigen Büïchop ontboden wierd:cua»i het paft onze nedrighe'it niet, zegt hy , zulke perjoonm tegen te [preeken. üeen wonder; de Monnik ken moe- ten de weereld affterven , en hun kluisje voor hun graf aanzien. Op dat gy toonen zoud,tt2X FetruszVe- \ nerabilis , dat gy de weereld afgeftorven zijt » zijt g) j by leevende lyve in het graf getreeden. En daar op Æ["æ" \ gen de geefielijke á Mceirers : een Monnik , die bui- \ ten zijn Kloofter gaat , haalt een dood menfeh uit het graf; en ft inkt al zoo zeer als een dood lichaam. D\t j heeft de Paus Alexander 11. ook zoo begreepen ; wan- neer by den Benediiuijner Monnikken b gebood bin- nen hun Kloofter te blyven ; en naar geene Steden, Kafteelen é of Dorpen te loopen. Men weet en ftaat het
f Zie l'Abbé de la Trappe· Reponfe au P. Mabil,
y> Serm, 9} de diverf.
se Decreti part, 1. cjtuf. 16. c. 8. pl/tcttit, q. i*
y Ep 40.
* Lib. 1. ep. ao.
ë Vide Edem. Martene'm Reg. S, Bened. ad cap. 4·
i Zie Reponf de l'Abbé de la Trappe.
|
||||
het toe. d^t Va" $&<¥$*igf W $$W $?.*. JN1
Monnik .ftjin Wor iijnen 0ye% TÓE y^icbtijfe tan nootzakelijkeJkezigfièden' uitgevonden ■ wórde», eiii.' 'Maar wat ïai m:eriVan^u-lke 'MohaiWceh ze|- gejtf,dj.e hipt akdeè atfefcêaïdin geduurig,uii Kegaaüi Hoeren t$ rijke. *1.ui deji re^eïoeken r ja weereld&lre anapren Vn iedie,nAqg4nft bftkkede'9? jÖie weet wat 'erin de weeretó omgaat, "ial \g«n naarder uuieg- Grèfösmrgeli.
mmp$%ttQMÏ boo? fceescn tos? eert £te< {jg#
öeitc ban tefeipffél |w%& / êri onoet ïjet gra^ %$ί"φρ ban Jèaïlanb gelegen / $ tegen bergen , toiro^Dtg nautodg^ Jfraaroig' om ben naam enz. tien-één-® 039 té t^aagem fin öe gatoejjit* Kerft bJarenb#e a^inatnen $φφ. 3|n 't jaar 1ÖÖ7/ Den W'WW f3Pw °é iecc 'W
Aaswijn eènen b^iéf aan ben ^tffiijön Sasboi- dus; eb Öetóeerbe bat m &et réctjt ban pa* twonfeftap ober tfcriee banbte®t&arnen gfeb; «i-üat sodoanig reejt ober be &erbé®tëarp(£ öm®?ojt baniffetaimbetoeöeljoojbe· '3Μφ 6p metoe ben tijtel niet/ op &et toeïfte sooba* ηίβ een rerïjt (tennbe Stapkorjl·
De Paib-
>®it Φ020/ in^bernfiH onber ben ®?ofï y van
ban^öffcit gelegen/ fcaö oon eene ^atorijujoir «etït/ ote Doo? fjet Haoittel ban ^ebentee wien be- |
|||||||||
geeven.
|
|||||||||
tiecgceben toierD.
|
|||||||||
Kooveen Roveen,.
de ge-
&oobeen / een Φο$> ban #bérpfftf / en^orre.
ontïcixfjet 3eïfDé ^offfcljap gelegen / i§M^*tsph- Öfuorjctcnïaat^bflnPhilippus Rovenius, boo?KvHni*t. «· Deel. Τ bee*
|
|||||||||
icjio Oudheden en Gestichten
beejen $arrgbiflrcöop bah#Pippen W$M
feïijften Binatig tn öe3e ||eberlanben 'fflfr ger$ öe l^tnarnen ban bese ^aroc^inern toojö in 't töegifïer ban ben tflattgftuanen ban ©e* benter / notï> in 't bergaal bat be öenocmüc 2£πΤείκφ ban ^ebentec toegen$ 3fjn beseft opgefïeït geeft/ geen getoag gebonben. " |
||||||||
Abdy by 3fêegen$ be ©arocïulierae ban f fto$/
Yhorft, »j ^eïit 00ft Cgn ^0?p jjan ^aerpflfgi / én w bec ijet 5rifbe ®?oiïfcöap gelegen tg / Ρ i
Öp gebjeft ban Heio^man nietg ftonncn ottë öeMfen. 3Mcf>t ög bit ®o?p/ maar onöec ftet gebiebt ban ^?ent / geeft ban ouÖjS een jcec betmaavOc Übbp ban be €ifletxer jiBonnite Ben gefïaan / be Hiböp ban ^inneninöe ge* naamü : ban betoeïfte nocïj bp 3l· f Mn in öe 3aarboenen ban 3^?ent / nocö öp De ψ fïorifcï)?pbera? ban öe<£i|ïercer-#jber/eeni8 Setoag X&op gebonben. |
||||||||
1
|
||||||||
Wyhe *
Begee- ^1 $0ff0CP &*** Μ Φ«?Ρ ^ÖÖ* / 't tóeï& vers van onber tyt ©?oflfc5ap ban ^aïlano Wf/
de Pafto- pïagt ter bcgccbtng ban ^. Lebuinus Bapitr rr- tel te ^ebenter te fïaan* ©e $aroc&i6e$ Dab b2ie JMiarnen.
i. m ®inarp ban 't %. Kruys; toieitf SBeöienaar aïïe ®ing$bagen / ^onbetbagc»/
en ^aterbagen be jiBtfle ieesen moefi.
2,. «— $ait
* By /7«k word verhaalt dat BaldrUm , een Ε<,β^'η'
in 't jaar 850. verfcheideGoederen,en daaronderW"lJ 'aan Luctgt'rus Biflchop van Utrecht voor zijn leyen t«Se' bruiken heeft gegeeven. |
||||||||
. van Zwol. z$t
4;------------: $an De $: Anna; öetoeïne
ooft met ö?te Miffm ter toecït bdafl toajsf/
möoo? Den leer ban parten bergeeben toierb. 3, ^—_— $an <©. 1t. Vrouw : fcbieng
«fceötenaae 000? öe ftcrlimrenrer£ genoom* toicrb / en tot ïjtt iee^en ban b?te giffen ge* ïjoiiöe η toa^ gn't jaar 1571. fïonb Bier al§ ©affoog
Alexander Danfe.
€ene uure gaan$ ban ifèpöe fïonb een
öoom / De heilige boom genaaniD ; ban ben* todhen in niet aiiber£ aïg 't gemcene oeruejjt tt hertellen ïjeb. 2fn fier iüafieel IBe^enburg/ öicjjtün Ifêjjbe gelegen / $oube eene <®im% maaga ban Den ïjuigboDe gefeïjoffeert en om Siafl gebjagt jgn. Wt Daaber y ban bat feïjelm* fïuft öefcbuiöigD / en op jjet ïanD tocrïtenDe ƒ 3oubc een fpo?t uit Jet rat ban betoagen ge* nomen en in be aarbe gefiolïcn ïjebben / en <6oot tot getuige geroepen bat itn 500 jefter* W onfcijnlbig tua£ / aïg gn beroert toa£ öat bie fpo# nimmermeer tot cenen boom 0^ toaffen jout» ©aar op 30ube bet &out aan* RfW in 3tjn loof gefïaan Rebben / en tot een grooten einenboom opgefegoten sfjn. %h %m$ ig bese plaat$ Ooo? De menigte ber oe* ^baarben $eer bermaarb getoeeftU en Dte be* öebaaeben 3ouben t'^eoert Dat boo?baï opge* «omen φ. müfy bn Den boom fionD een Sta* muit onlange met Den 6oom uitgeroeit ijef. Hellendobrn
|
||||||||
|et ©0?u üciïcnboojn / tJoïgen£ be oubeNaamre.
|
||||||||
Kf,«ngl9elïenDoetii/«i"Oap ^jau £aïf aub geïeg
|
en van
ellen- doorn Ta * Pi-
|
|||||||
%φ. Oudheden en Gestichten
*P%Mus naat De tomemfcbe (o Eliuften
wflLlü tut-ris, Dattif€ïetooten/ genoenu. ©e üet& plagt Den ^ Sebaftianus alg patroon te bieren/ enjjaaren t&aftoo? ban j»et mw* teï ban^ebenter te nrngen- f nbe3elbefeerR maren bof ^t&aröen gefïicbt. ,; i. m$iïtarp ban ®. %. Vrouw, m4
2&eDienaar ge^ouben toag / gier op alle öooge #eejibagétt ben gabDelpen bienjt te Dom χ_____U. &anDe Ü-Maria MagdalenaibMeitf
feDiehaat alle #Nen$bagen en I^nöagen im
Aifeïeejen tnoèft 2&eiDe beje ©iftarpen p&ben in 't jaar 1571* ter bérgeebmgc ben 9[onfterjohan,^an Boitzelaar gejlaan» ,
tj —— ®« ban'tl. ^is: Jg
$ebtcnaar tot fjet ïeesen ban ttoee JBfflw gcboübén toa£; en joeg $afïoo?$ï tweede hand tttgèiï 3ön; f doo? toten|>p ooit aangenomen *ΐ*1-_ ian & % Anna · tóe :($Ö
gèmeïDe jaar) Dboj ^eer Reinier van Koe- vöorden bergéêbèn raoeft tooien., v, A ■^'__'|pan'De:1|."i|. Aritonius enAn-
M^itttên^ ^eöienaarboo?bÊn#affioo?/J <ibelïuiben Schaap , br<©P5tgrerJ *«| 1 Amonius, ^ocDecpöap berfeooren bnero; m alïe goribajgen / ^ing^oagen / fa ©oflDe* bagen eène JBiffe ïee$en moefL _ ... 3n 't jaar ^71. Wm W atë^00^
fiaan Hendrik Maartens. . ■> .. ,, .. . ,-rf
<^nber De3e#aroc|jie ftonb Pl^ffi
of föatïeel / ter ^Bollen genaamDj t»1Ww $t apelle De 50eDienaar ban <Ρ· % yoU' t&iliaru / Die in De ©aroc&i&erac to^ /o» leDere toeen De onbloeötge (^fferftanDe pW op te Djaagen. <£n bolgeng be $ante&em»n * In Hercule Prodicio.
f Uit den Fondaatzfbrief.
|
|||||
van Zwol. 293
gen b«l WilUbr. £onnigerhof Jg 3fta regiffor
tier f ?oofti*pe ban ®ebenter / t| tn ti&eïbe
ia»e«e«ra fc jaar WV f?n %f# «l#jffefe mftlii AANTEKENING
I, Ik 2al den geleerden Vighm op dit ftuk niet te-
genfpreeken j te meer om dat ik zpl|fe ^briieinfche naamredénen ibmrijds ook bygebfagt heb. Anders louw het 200 ongerijmd niet febijnen dat de plaats bier wat afhellend en doornachtig is geweeft; en dat zuljis den na^maan BelleBd^pcn gegeeyen heeft» Jp- dieti men eenen JElius opgeéven koft; dié hier 'eeriig bevel over de legers der Romeinen gevoert Kadjdan loude de ua^mrede 'van S« Pigfyw iich noch beter op doen, " Heyne
%\\ Öit <®0£Ö bait^aJïanU tiJierU ÖC%* Ni- Patroon colaus aïtf fdjntfteiltg gebiért: m tic ienoc*VAti ^"
wing tot tic i&afiorn tioo?"JÉ. Lcbuinu's ijiu n * flittel te ®ebentec ocöaah. 3in tic #aroclJi* Me bmren ttoee $inarpcn gcftic&t ; öc eer* fis / te toecten tiie ban Φ* %. ©?outo/ tüag niet ttoee jlfêiflTen bclaft ®t %thkmat ban öutoeeöe / tite ter cere ban tie %. Catharina Welt teasf / moeft alle ^onöagen / #eiïi* fichbagen/en i^pöagen/ tie#. ©fltrjjantie Waagen. ©eiöe Oe^e ©i&arpcn toterticn too? öen §eer ban Rcchteren bergeebejv Τ f η 't jaar 1571. foierö tie gafïorp ban ψίηζ Öeilïeeöt tiOO? Jakob van Harderwijk*
Vrpu^r,
: flpm ji Patronen. >»«*&** ban Mfm ψβ Μ||η
pnöcr Jet seïföe ©?qOrfeïw gelegen i£ / Ham Τ 3 - të
|
||||
Oudheden bn Gestichten
|
|||||||||||||||||
-.*94
|
|||||||||||||||||
igi op Den naam ban De φ. JifêaagD Maria f»
setoijDt; en De J^ooft ban & Pieteis fatbtt Utrecht gaö get recijt om Den f&afloo? te De* noemen. 3n beseïbe IteR maren D?ie Bihk rijen ge|iscj)& i. 3E>e H>inarn ban De 'φ. Jlfóaagb Maria;
Die ter begeebinge ban Den f&afïoo? en k toao?naamfte ingezetenen Der paroeine fïonö; en mtemj 2&cDicnaar Drg ©afïoo?g nootiljuip ujag- ;..;·.;;
z.------------j^anbe^. Anna ;Dte ter biw
minge ban Den ©afïoo? en De ïterhmecftcrsf
fionö. ^ ——— i^an Den H. Antonius: totems
iSeDtenaar Qet $?tefter$ anmt aïïe ^tnojfofc
gen/ ©onberDagen/ en «gaterDagen bcrrici> ten moeft; en Doo? Den JNfïoo? aangcjfrlt mterD. <©C3elüe ©afïoo? / met De boo^naani* fïen ban get <8>o?n/ 0aD ooit gec recöt om Den ïüofïee aan te fielïen. 3in'tjaar 1571· jfonD flier boo? f afioo? Hendrik Lubbertink. I
Heemfe
^itigooft een®o?p ban <tëbcrpffel / fli
onDer ïjet ©?oftfcijan tjan £aïlanö gelegen: öocïj ban De ©i&arpcn Der $arocï)i&erRC «fllt m/un geulen bannoobigeonberrecïjtinö/ 0#n ï»efcï)ciD geeben. |
|||||||||||||||||
S. Cyri'4-
cus Pa- troon van |
Da/fzen
3Pe $arocf)mer& ban ftet Φο# SMff"/
|
||||||||||||||||
de Paro. *t toeïft ook onber ïjet &?oftampt ban $&[
*V*m ïanD ïjoo?t / Ï0 Den m Cyriacus toegetoP' |
|||||||||||||||||
«er».
|
|||||||||||||||||
" ra mterD öooe> Den 5|éer ban «MwffH w
|
|||||||||||||||||
een
|
|||||||||||||||||
ί ; VAH Zwol. λ ;; ί$$
tm fafïooj ttoo?5tcn. -.git. öe $atoe!)iïterïf
toami be boïjjenöe l&ümpzn stftitïjt: ι. Φίε banöe Onnpozele Kindaren , en be
ï|, Catharina : Die Döö? be Vander Voorften öegeeben ttrierö^ α π
2φ —hr— Bm Φ. %· Vrouw , en be
$.f. ttoaaïf Kluofielen : totoS i&ebienaai; Uofim jgafiöo? geftooeen tosa'ö; en torcBeïtjft tot-ga; ïee$en ban öjpe jjBiffenge&otoentoa£. 3,-----------l^an ben §· Scephanus ; Oic
mét ttoee 3lBiffcn belafï toag; en boo^ be
jjcëtfoen ban Itterfum öegeeben toterb. 4, ö4s—-—Ban ben %.Antomusjöieï)aai
mt Sebienaae ban öe üiernmeefieren ftteeg; πι öen5cïben bernïigtte om aïle i©oen.e'Dageit f 11 D$öagen aan 't <0utaae te becfeïnmen 5.-----------j^an öen H. -Gymcus; bjienjgi
SBeöienaatr tot jjet ïee$en ban eene Mifft ge?
Souden toa$; en in 't jaar 1571, boo? Her- man van Vooril aangefïelt toterö. €t ^eeöteren/ onber öe ©nrocïjie ban
i ®aïf$en/fioriö een &apeï; in öctoeïfee be bok f 0cndeBiKatiienffe(ltcöttoaren: 1. ®ieban Φ.H.Vrouvr,- en ban be^.^.
Gregorius tn Thepbaldus
_i. —ν— ©au ben $. Antonius; ibteitg
23eöienaartot (jet Ïee3en ban ttoee jiBiffen i^tbeeft becbonben toa£;en boo? be geëcfoen ton fteeïjteeen aaneejieït toierö. 3#----------1 $an ben i%-. «Bbanoeïifï Jo- nannes,
Sn 't iaat 15-71. tm'erö ïjet ©afloop amgt
I Öehïcebt bOOJ Johan Oertyden.
®e $aftoo?£ en JSMefïei^ ban^tbol jtfag*
ten be gfngejetenen ban jlBafieeb^oeR en fit omïeggenbe Èfeo?pen te gaan bcöienen; maat öaterjanb jjeeft [Jïi ©o# ^alfien 5ijne etge* f Τ 4 nc
|
||||
■ ■ ' '
|
||||
%$6 OUDHED. ÉN GëSTlëttTr VAN ZwOL^
tit j>affdtf?isetegemmlV: , % m
m eer|te bari aïleii i$ $m&$nMmw Deventer, tè #fetópt ÖeÖitefi» êft nnbefc
patio #a(iöö^ iiari Uliiilii» ajeöïöprtu art
5Öne piaatg i# te 3Mf3en geïtottiéh Niklaas Abbing* bii ödpt ïfafteeï Φ?Λ
lüfjeH bett ^-iHW%'ÉeiM Willem van Mctëlen , ïU ΒϊΦ%*ϊ8Μ*
fcatt 0dtaojte;m'e jiMetHyf 0£ 1« ^a^£l
S^?oefeÖiii3eii Üieïb / Jen baar ibfcWeben φ wen go. jföaam^ ^ött nagaat 7 1:-.0- ; .^ynand Helmich, te €rtfcijeöe gebooren/ geeft Oe IMftttfë ban ^alfijen ben tp toan f. jaaten fiefileeöt il en t£ Éfcji Jfl&cg i$>ftï in ben oijberbom ban 33. faacen gefb^en. ^p fcrierb opgeboïè:i boa* α , 3 Johan Jofef KatteövsM, te ^iöDÏ grÖOÏ>Wtt«
. 3JSi öe fiunrt 4&tttyèiften # bic wft oiibcc
get <Z^of£feï)ap ban #allanö gelegen té / Ö«ft atteteerft al$ f&afïoo? $e#aan; .1 Hendixk de Beer , mtëtmmtftn grijooifl*;
bie stcö $afioo£ bart i%ï^ii|oo|w nöetnöe.
J^rtbet fjet feïbe ^ofifcl)^ 3tjnm*m$ ttoee anöere jïaatjién fömwfjfi% Λ **£* troo? tte ©ojjjen Φί(ί en ü^fe > en boarDe luiert ban be «tfbeiïufben / bie omtrent öcieiw 3N$tón toöonen : tre anöere bob? fjet <ÏW ter ï|eme/ en be nfcttarige €belhnben· $>w bebeese flaatjiën tyojben ban f) efutt enbebiwt bit Φοφ /batop bc^tensenban#aliaftö ö^
|
||||
♦'"■fi'i'L'-'' ■. w5 ϊιί » .■Vim '·* "af f o ' !/--···■ ΐ i ié'i*"»*·
hm ff»-**' 'If··'^^! Ι'ϊΙ
rONDER HET DEKENSCHAF
. ,,* VAN . . ., „^
OTMARSUM
|
|||||||||||||||||||
Otmmfafh: Lakrwólde:
|
|||||||||||||||||||
Almelo; i( ,;., Jpemfham;
|
, ? *-"
|
||||||||||||||||||
φ, j fFêèrfilo^n}{"]'{ 'ffittjenveen:
Velthuisxn: Tubburgm: .;&&&
|
|||||||||||||||||||
■ *s ir1 **'-
|
|||||||||||||||||||
'·,;ι
|
|||||||||||||||||||
J^X"af] f;,. Ï.M:,:0 fljh ,«| ," ; ..' Ϊ,Ί'Λ ..... .......- ,h
Cto08t// sratoetidiciig $ÊM van ot.
ïhemiusöic benaming gd&Beèsmarfen, Qt\\ $efffcn3tatl-( ι) Odemaar,
feonmg htt^mxhm^ toaiit
bic Odemaar ^auDe ÖC3C^tötl
ffcflicjjt fjeö&en op ïjet graf fcan 3önen eroo?
ten ftocjenrtjjienti Vedbian^ ^aat anderen ftS#\mi 'Bcuic %mn m Benaming «Sn *e 011* Τ 5 toe
|
|||||||||||||||||||
$q8 Oudheden en Gestichten
be jfliatfen toe*
Be2ee, ©e ©atocperli roa£ te* gebacrteniffe ban
vers van De #· | 3Bpo|ïeïen Simon en Judas ingetoijt;
paftoryj &e ®aftoni 7 bir boïgen£ be aantettcmngen
schuthei- ttflf ^ηφΟΓΛορ Rovenius De oubfle banftet
g' oanfcfie Cment të ι toiecb on beuwen boe?
ben ^pperiierfiboosb en be $ ?tonn ban
Jtëeerfeïo begeeben. <$n bejf#0f #*#
ten bienfte Dé£ aïtaatg ttnee ïiapeïlaanen te
onberBouben- <®ok teiaren 'et in be fpatocp
fterfte be bolgenbe Ptftaqjen sefticf>t:
i. ^e a&inarn fiaii 't ï|.ÏÏ^V.tmen0W*
btenaat aïle- ^onbagen / ff cefïbagen/ en ψψ basen / be eerfïe JBiffe Ïee5en mocfH en Doo? ben ©atfoo? /be&cljepenen/en ben$jw? ban ^tbefteïo plast benoemt te too?ben *% __!L- j^iitt £. Anna r aan betöelfte De ïatt ban b#toee&eïpfcj)e «iffrn δΦΦ *?* __ i^att ben Μ <PÖ»*W Jo'
hannes, lujtn* 2&eDtenaat aïle j^aanbagcn/ ® megbaaen / en Jfêoengbaaen / be eerfte 41 w ft beeb i en 500 toel atë be ©ebienaat ban £. AnnaasiMftarn booj b^nMafïoo? m§>W< oenen aefcooren fóiero.
4 *_____i^anbe ^H.Amomus en Ma-
ria Macdalena·, Die tet benoeffiinge ban Jet aonbent ban Sï&etpn fïonb ifWjfttfj?**! m ^IZmm tot 8et leesen ban J»&J»if«i>-w* "'&**'_______ $fln u n. Catharina; tiJieni*
Sfcebienaat be §. <0fferfjanbe tmeemaaï w
De toeeft piap op te bjaagetr ; -r . gn 't jaac if7U toajS Fredenk vanDelden
$a|ïoo2 ban #tmatfen- % r ~
3t« «n parementen tyief bec «*»{#
|
||||
VAN OtMARSUNL ! *99
ÜerBC Μΰφ |et (*·) Omerfem enOtmersheim
ffenoemt: en ig bermaara boo? be boob ban
Radbodus mfffytw ban ilïrecljt 5 öie aioaae in 't iaat 971. obcrïeöen i£ #oft 1$ 0<* be* nicht atbjceft boo? oen beïbfïag/ öie .auuet mfTcfien (3) °tto van de Pülts' ^alïcïcm tiaii ^cmijem/ en oe ïttrecbtenaatg boo&ebalten 'té. %\t Alting m Omerfcm»·: itt: i·-^ gj ·
Hendrik Scruthius , Α $ϊ«1 ί« Ü^W^feW gebooren / en een jiBunlicrfcb^Wgeïeetbc/
tëDe cetfte (in be ïaatere tfjöen) gemeeft^Die bc ftatoïpe geïoobigen ban «Êmnarfen; en btee omïcggeuöe buurten-/ aï£ $a|roo2 oijgepft ïjeeft ^p tooonöe eerfï buiten öe^tab: maar afó ftn in 't jaar i7oi.*erlof gefsreegen Dab om binnen be £tab re moonen; W^ gemeïbe bier buurten aan een anber p?tefïer otoergegeeben 5 öie / 500 bjeï alg $tjn na* Saatcn /aan bc tafeï ban ben bJdeoeïcn Ifeere ban Brekelkamp fptjföe. TT «*>
m eertïe $ gemceit Willem Hoed, te %nv
ge gebooren / en3- Die be boïgenbe ^ajaaten leeft gebab: -
Johan Weffels, te «Ênfcbeöe gebooren.
Johan Hartman , in be £tab JiBunfftr gCi
booren. «*\
φ Kerfteiis, in Bet <0?aaffcbag ban %mge
gebooren. '■ ^ AKk ',*," ML
^e <®tmarfen ftaat een <©aHÖm^; bat
ben 1$. «0eeft toegetoijöt $. 3in U*0%mm*
pclletoae eene^xHarn op ben naam ban ben SSittgen Antonius geflicljt: toieng ^ebtcnaat: aüe Jtobagcii en ^atetbagen in beselbe üa* peile f en aïïe ^mg^bagen tn ^JNHJP fteeb / ben bienfl beg <®ntaarg berricijten moe|t. $të bc öeuoeraöe a&iffcöott bon P* |
||||
^öo OwPiHEE&is en Gestichten
bcwtet / Roiiiigius de Mopte, Mr $#&!!$ ρ tJitjaae 1571. fteiQe^; &0ép?W?Èmk
$ieRen/öie'ep ötiöccijoui!eH^!fci)en/ nebanj&cn. Kiooftcrs, <©nöer öe Jpataffite ban «ftwfcn fteb^n tfoee ftïoofïer^ gejlaan 't tëtnp I bat bihnèn öe J>taö ftonb / en be befegetinitnge ba» & iGe©rgms, m fcïjut&eiïig / aanbebpjen hiaj / toietb ban ^uitfcï)e fóiööeren öefcooont. iifc * ttebeng be eerfle onfiorofïe ban bar βιή& 500 aï£ bte in een ouöen Mtf fcefc^eefcen too$: In ?c jaar ons Heeren cip cc. ende xc. fa
'iWas een eerbaer fchijfbqortich Burger tot Ol- denfeei int Överfticht van Utrecht in Twente, | iênde hiet Lifredtfs% erjde hadde groot goet. E?je [ dichte t'huys topÖetmarfen, en,4e ginds k\w I *1h #r Oirderi. Nae wort by een Bernardyi ipt f *A4üwert. Die Orave van éeniheni ende rpeer j Üfïderc Ridderfchap hebben daer fini mieer tpe 'gegeven f ende kit is aan der Bilye van |$ug- fter van Weftphalen, Eode dat heer Dirc^mn EnghHz.m ende Heer %%vei$riEuhHwk -gemaakt, 4aise| tm bémqtx. aan der Balye van Utrecht. #tt üjommanbenrfcöap fïonb ö$i eerfl
onöcr öe 2Mië bmi «jiBunffec ï en iüa# ïjec eenigfie bat ecnen 3lanbfto.mmanbcur op oen betmaatben Eantbag ban c^berpffel 50110. I^abccöanb i£ get ban berber ber bmtfeïje- ütfbbeten beneemt:/ en boo? 30000. guiöe«$ betftocf)t; en erScnt t1jan£ boo? ecffject: ben «beien Heer D.irk vander Heiden, f^atl De insmnianbewi? ban bit|>m£ $tjn be boïgenbe
Jtëéftewb: Frederik van Be veren; bie bermdö flaatOp
|)ct jaar 1445. m 1470» tHendhik van JBodekwing,, irt bet jaatr 149^·
'%ktmt$siiifi Scheddkh.1 in 'tjaau 15^4·
|
|||
VAN OïilARSÜM. 1 JOJ*
3JH CC» ÖOOöBoeft fcafl Marjè'ndale , Buiten
utrecht / fïaat aangeteftenö Dat aiöaar &e*$
i$. ffiöütmbevQüwi&tnfê Aarnout van Al- melo, Ridder van het duitfche «Huis te Otmiuv fen; de Broeder van onze Abdis, Vrouw Battha. %lt ttoeeöe Moófcut / -öat ten laltoee tóegfc
iilfcpi ^tmarfen ènÜHmélo -ftonö/ 4Um BcfcDectninge ianiöen φεϊ%έίιAtitomus mn* tooien toa£ / \4giW&W$ fcan j&?öe&emt ban 't $emeene Uütn toornt uetójeefi ι in toeÏRerglaatsf èeguïiere ïiawinnfen / öft* m ^faa#ittcl%mfflitto^m fïaanbeAg^ fcornen sfln· É& nctoeng gaat een fc^aai toeatn£ De opfeomfïe&an btt üïoofïei: / 'tfocïK uit *en öanöftöaift fcec ^oeöesen fcan φ$* tentet getCORfeen # : In de geweften van
Twent, onder ;de parochie van Otmarfen , te Buerkoop, woonden twee ouÜe deegélijke Broe- ders , van hanteeringe boeren. De eene was Wejfel genaamd: de ma&L&AlbertSchtthe. Die befloten by malkander,-op-hun landgoed ^n wponplaatze » fHobevgen genaamd , eene Ver- gadering van godvruchtige luiden op -te rech- ten : dieGodt aldaar naar de regels van -t?ge- meene leven-, «gelijk te Deventer en Zwol-ge- fchiedde, zouden dienen. Zoo hebben ze dan in't jaar 14.06. iemand xmx Geward vm Kal- kt? i Overite van-de Fraters te Zwol , afge- vaardigt ; om hem van hun voorneemen--kennis te geeven. De gemelde Overfte, na dat hy· de zaak met zijne Broederen overwogen had, heeft ( eenige Leekebroeders van goeden wille, en daar benevens eenen igodvruchtigen Klerk , met name Hendrik, ter Weteringe ^ die naderhand Priefter geworden is , en te Zwol gebooren was, met een deugdzaamen^Broeder van hun, huis
|
||||
%ó% Oudheden en Gestichten
huis» AamoHt ten Moeke genaamd, naar de ge-
melde plaats gezonden; om 'er een nieuwe Ver- gadering te beginnen. ψι\$ bertt ÏJCt gettldöe ganöfcö?ift: obee Die nieutte 0crgabeting
ψφ W ί0* <&üexftt aaiigejïcU Hendrik We-
ter (ter Weteringe) uit ïjet e?aaffcf)ap ban bet jBarEs gefloten : öte op De geroeïöe
jpïaat$ in 't iaat; 1413 / met De toefïemminge ban Den ©aftoo$ ban #tmarfen / eene Kiapei epgcrecöt öceff i foeï&e ïiapel tn Jet sdtoe jaat Doo? Matthias, 25iflcf)op ban Sliöqaite/ met De gcuiaonïpc plegtigfjeDen mgcmijot tjËf. 3n 't jaat 1447. jjeeft Rodolf van Diep-
holt aan Dc5e nieutoe ©ergaDetinge b?»öont
ban tollen toegeltaan : DebMite ooft / toan;
neet Dese plaatg ban De ofiet bet %W
ïtenban'tgemeene leben tot Den tegel öet töe*
gullere JtanonniRften obetgegaan toag/ f$ Die
beranbermg in 't jaar 1447· goeDgcfteurt*
jpocf) ïjeeft oeseïbe ïteftboogb ijun in §tt
jaar 1449, berlof gegeeben / om De onDe al*
taaten af te B^eeften / en nieutoe op eene hc-
quaamer plaats op te recïjten. j^aDecöanD/
te .toeeten tn 't jaar 1470/ t£'er met bedof
ban Den ^tflTctyopDavid van Borgonje eennieuw
toe feerft gettmntert; Dte Doo? Gofwinus, ®if*
fcïiop ban Hicrapolis, Den 23. 2ïunn »47**
ingetoijbtfê. /®anftet ftetft&of / naDatijct
betgroot \nz\tf ·, tg Doo? Godefridus Biffcijoy
ban Cticole Den 19. 9|iilp 1480, insetoijöt.
SUïïc De boo?vecjjtcn / doo? De gemelDe ΦίΤ*
fcöoppen bedeenb / $ijn Den 10, jiBaatt 1462,
boo?Den ipaitjs Pius bcbefïigc
®c ïtctn met %. vSutaareii/De g>aUtftiV(
jjet Iftapttteiljof / met een geDeelte ban net pant/enDe eetsaal met een ftuft banDefïaap* pïaatg/
|
|||
■ -i'V-Avtr Otmarsüm. -303
pïaa$/ ^ijn noci) tegéntooojbig in toefenf: aïDe
reft ïegt onDer De boet* ®t pïaatjf i§ jeRer* lijft om gaare fltlie eerisaainbeit / en om De aangenaame menigte Der eiften/ Die tonDom De pïaatsr (taan / ten uiterfïe beguaam om'cc Den ifeere in ffilte te Dienen- Φοφ nu toop Hen De inuomjien in De RaffeDer pjobmcië ge* Djagt;en De plaa&ban oe pacBtergDeg &ϊοο* fïeriff betooonr. 3fn Dese gebote ban gobb?ucf>tig!jeit tjeö*
Oen De boïgenDe bannen get betoinb geboert. 1. Hendrik Weter (ter Wéteringc) Die lift
$jn ampt in get beertienbe iaat ban jijnc hu
Mening y en uit Bet ïeben in Bet (aar 1466. gefcjjeiDen i& *♦ Godefroy Scherping, te ©ebenter ge*
fiooren: maar naberïjanD S&eneDifttijner Moih mfe te Crier geuao?Den. 3. Reinier van Teflel; onDer UJten De$e
®ergaDering Den ïdcgcï Der Merften ban 't
öemeene ïeben berïaaten 8eeft;en $kfyo$&. Momkaas Dag in 't jaar 1447. met De #egu> lieren ban JtëinDegöem bereenigt. 4. Walram van Meurs; Die in 't jaar 1448»
uit Mariënbofch ontboDen brierD ; en onöer luien De l^ergaDering in fjet kapittel ban ^inDegijem ingeïijft tf. 5". Reinier van Teflel tnterD na Walrams φ
fïanb met oe eenparige fïemmen Der S^oeDeren
uitDc^iorpeban MM te rug ontboDeitjen 1» 't jaar 15-54, fooojöe tto&z rei$e aïjjiertot woofierboogD aangeficït <0nDer $ijn bebjinb Öeeft bet fmtégrooten opgang gemaaftt; beeïe socberen en ïanDerpen aangetoonneni en ooft een nieutDefterfcge&reegen. 3fn't jaar 1472. Wc &p afffanö ban $ijn ampt geDaah 3 en in
|
||||
; 4$difiesvanpiepnèe^n ïjeeft ïjet ampt ta
itëifêcffe ^Rkeötin^ jaac 1548. e» .
«r/ ïLws&cr ym Bswbmk, een èttjotaaac/ in
«3 Joh*» fff Aarrtheiïi ,4e;faatf$e.liaii aïien/ijs
l&p $ϊ)πε Poo^aaien öegraben πι't Jaar iM J. OPoti Jeefc 'er tm ïiapel te^M^pn^ ffoan; ober Μ&Λ sefeec I|cer$ai*a.ns (.mij; j^te^t Snyxders)in 'tjaar · 157.1 .getempt umi l^ihari^ bcftïectsöe j .met öc toecbtotenifle 'uan t$e#ftokt mi$jm.$»? totems uieezwtüt $p %m £e fiefoeftcn^ ï|i êjniieccB fte?jaoopeïi. ■$& $e%mm$\ïiktn bod? öen fpafêea? ^n#t' leaKfen , aangefMt, ;-,v ■ '*V'; iyH ί '"■'· '.''■ -.7 7"'-—■■ : j /·-*■■.■-'; ■ -..'■! !;'.t,;".·, ... ' . -* Φ£
AA ΝΤΕ Κ Ε tl Ν G fe Ν
*~ψ? ft ■ft'-'j'" ' ï'-y,*j ; i .. '< ;v
: 11 .-ik wil het trWZ&e'JWHM· toegeeven dat hy zich door
MmikSdut ofdie^geHjke Schryvers heeft laaten irns*
.leiden, eozoo ve,el vjn 4'en ge waanden Koning der
Franken weet.te vertellen ,* 't geen uit geen degel?*
ken Schryyer kan goedgemaakt .worden. De oor*
«deerkundeyin zulke zaakenywas by zijnen tijd noch
**3erreite zoeken ; öf althans noch op haar hoogfte
>.niet. J. α Pikart , die zoo eenenQdimarus onder de
dranken of hunne Koningen niet vinden koft, en
evenwej zin in die oaamredieh heeft, maakt 'er een
Heer of beheerfcher der Si.kambers van;. die. den Ro-
«meinen met de hulpe van.de Wertfalingen , Tjuban*
ètön , en Sallanders , de handen vol werk zoude £?'
geeven hebben. Ηy^weet ons veel yan dien ÖdimafUS
>te vertéllen ; dat hy zijn hof te Qtmarfen, gehouden
heeft ; daar geftorven en begraven is; en, bevolen
lieeft dat men na zijne dood op zijn graf een fp.it?c
^uil of grafnaald oprechten zouw. Hier uit blijkt,
zegt
::j λ Antiquiteiten , enz, z6. Diitin&ie.
|
||||
VAN ÖïMAilSUM. %o$:
zegt hy, dat ze mistafren , die de Ötmaerfchers voor
een gedeelte van deoudelVW/Ê houden: want zy zijn zoo niet naar de oude Marfen, maar naar Odimarut geiioernt. Maar ik meende dat men geen bei]uit maak en mag ;' eer de eerfte en tweede ftelling wel beweezen Zijn: en befpeure niet dat hy het minlle be- wijs van zijn zeggen bybrengt. Doch of ze een ge- deelte van de oude Marfen zijn gewceft,eridewoön-> plaatzen der Marfen zoo verre gefprongen hebbenj daar over zoude ik my niet durven verklaaren: hoe- wel dat ik geene fterke reden zie om het tegen te fpreeken. Iemand zoude miiïchieri vraagen , waar dat alle die Marien van daan gekoomen zijn. Mar- fen by Otmarfen; Marfen in,α Vriefland j Marfen, ofMarfaken , in b Noordholland , en volgens den Heer Alting in Rhynland ; Marfen in Italië ,· Mar- fen in 't land van c Overmaas; Marfen in Vrankrijk' enz. Ik zal de Italiaanen en FraniTen naar de naam-i reden van hunne'Marfen laatenzoekenden nuflecht* van de Duitfche Marfen fpreeken. 't Is ieder een be- kend dat de volkeren en plaatzen hunne benamingérj; zeer dikwils vandehoedanigheiten gelegendheithuh" ner landen krygen. Als men dan bemerkt dat Mdrfcbêk tfMaarJJcn laage d weiden, broeklanden, en e moérèrt betekent; of, indien men 't liever met den Heer f Al* % houden wil,dat men doorMaarfchen hoogelan- den verftaan moet , die bequaam üjn om den ploeg te draagen en koren te geeven ; als men dan noch vor- der bemerkt dat die naam kan afdaalen van meir:èa aat Marfaten, volgens de opmerking van Menfo gAl- *'»! , te zeggen is, aan het meir gézeeten ; zoo kan Wen wel begrypen dat die naam ligtelijk aan veeler- iiande volkeren en plaatzen heeft konnèn geg'eèven borden. En deze opmerking zoude ligt kónnen-dié* I)en om achter dé rechte naamreden van Otmaerffen ie koomen. Wat de eerfte lettergreep belangt ; die 2oude tot bekrachtiging van mijne giffing kónnen die-
* Miarfum. Zie Oudheden«van Vriefl.
* Zie Oudheden van Weftvriefl,
« Zie uiting in voce Marfn» ad Mofam.
β J. Pikart p. 106. e Zie Meyer Woordenfchat laatfte dr.uk.
f Part. i. in voctMarfiy £ Ib'd, Π, Deel. V
|
||||
Oudheden en Gestichten
|
|||||||
$q6
|
|||||||
dienen : Oet of h Oode , Oede , is in oud duitfch te
Zeggen woeft, volkloos, onbewoond;en dit kan op deze landftreek gepaft hebben. Ik zie niet dat dit 200 een wilde giffing is: maar ik wil ze ook niet hooger dan voor een gimnge veilen. Out Marfenheim, dat is de woonftede der oude Marfen , wat dat J. Pikart daar tegen mag hebben , is ook niet verre gezocht; en zal veelen miiTchien beter bevallen. 2. W. Re da , in het leven van den Biffchop He-
ribertus, noemt het Omersheim 3. Van dezen krijg tuiïchen Reribertus Biffchop
van Utrecht, en Otto Kaftelein van Benthem , is al in Batavia i Sacra gefproken : daar ook gezeit is dat Otto met de zufter van Diderijk Graaf van Holland was getrouwt. Maar hier willen wy in 't kort onder- zoeken uit wat geflagt dat deze Otto gefproten was; en noch 't een en't ander wegens dezen Oorlog aan» \
tekenen. Beka znMelis Stoke noemen hem ook Palts- f graaf i en zeggen dat hy Graaf van Ryuegge of Rin- nege was. Volgens k Bokkenberg zoude hy de zoon \ zijn geweeft vapi eenen N. Paltsgraaf aan den Rhijn, , Maar / S. Marianus Scotus fpreekt van eenen Palts- graaf Qfto, dien hj ook Graaf van Rinekke noemt; <jlie de zoon was van eenen Rerman van Lotteringen; w^lke Repnqn op het aanraden van Gregorius Vil, tegen Rendrik V- jdoor eenige Rijksvprften tot Kei-, zer; gekporen wierd. Deze Rerman is naar de uitre- kenjng van m Omfbtius Panvinius , e|i volgens het | fpliryven ?an den Abt » Dajjtbodus in het jaar 1087. yan het..leyen berooft : en vervplgeris fteekt 'er gee- ne pnrppgelijkheit in dat Otto zijn zoon zy geweeft. JVÏaar dan moet men ondérftellen dat hy,als zijn Va· ^ler ftorf1, npcb £εη kind of ten hoogfte een aankóo- merifl jongeling was : en hy moet al hooge jaaren ge^ad hebben, toen hy zich in den Oorlog tegen den f Biiïchpp Heribertvs ftak. De geleerde Buckelm meent | dat hy den rechten Kaftelein van Benthem, daar we | nu van fpreeken , by o Kjnander in de Hiftorie van j Trier gevonden heeft. Na dat de Paltsgraaf Harmen | /; Zie Meyers Woerdenfchat. f
* In 't leven van Biffchop Heribertus, *, f
k In Epifc. ültr, \ * l Apud Bmhel. in Notis ad Bekam. I
m In Vitis Pontif.
» In Continuat. Mariam Sceti. • Part, 11. fol. 84,
|
|||||||
Ν
|
|||||||
VAN OtMARSÜM.
hei Kafieel Triffe bcmagtigt en verfterkt had , bet fetfft
de woorden vanKyriaxderi heeft Ouo Graaf van Rin- fiikke bet zelve aan Adalbéro en de Kerke van Trief gefchonken. Ik zie geene reden om dit gevoelen van Suchelius tegen te fpreeken : en dan moet men ook valt lielien dat deKaitelcin van Benthem3 Graaf D/- derijks zwager, de Advokaat der Kerke van Trier is geweeit ; 't welk de Hiitorifchryver Freherus , vol- gens het zeggen van BucheliuSj duidelijk te kennen. saf* - %;
HeedatdeKaftelein in dit gevecht gevangen wierd ;
en Graaf Diderijk , om zijnen zwager te verloifen Utrecht belegert heeft , daar van is elders wijdloo- pig genoeg gefproken. Maar daar is noch eene zwa- righeit , die Buchelius hier in de weeg is ; en die ik niet beter zie op te lollen dan hy reeds gedaan heeft. Beka, Heda , én andere Schryvers voegen 'ef by dat de IMielein Otto hét gemelde Kaftëèl Bénthem dé Kerke van Utrecht voor. den. prijs yan zijne verlof· firjg gegeeven, en't zedert als een leen der Utrecht- 'fcfie Kerke bëzéeten heeft. Maar 'Èèdè', in 't levea v^n S. Willibrordus , geeft duidelijk te kennen dat Behthem, met meer andere plaatzen, al in het leven van Willibrordus aan dé Kerk vati Utrecht gefchoril. ken was. Doch't is zeer waarfchynelijk dat Bed* zulks wat te voorbarig gefchreeven zal hebben : te meer om dat in de Lijft van de Leenmannen der Utrechtfche Kerke, die volgens eèiiige Schryvers door den Biflchop Adelboldus zoude opgeftelt zijn, niet te kennen word gegeeven dat de Graaf van Benthem uit hoofde van dat Kafteel 's BhTchops leenman was. Dus ftaat het eer te gelooven dat her Kafteel Bènthem by de gemelde gelegendheit van Ottoos gevangenis eerfl: Ieenroerig geworden is. Dit is althans het gevoelen van Bucheltus > die o- Jer diergelijke gefchillen , dewelke de Kerk van Utrecht betreffen, wel onder de rechters zouw mo- gen zjtten. Men zoude Heda echter van alle doolin- ge konnen vry fpreeken; en zeggen dat 'er meer plaatzen aan de BiiTchüpp.eti ra vollen eigendom of te leen gegeeven zijn; die ze nooit, of niet als1 eeni* ge jaaren daar na,bezeeten hebben. Ganfch Holland byna word van fommige Schryvers onder die giften gerekent : nochtans meen ik niet dat het oit bewee- zen zal worden dat ze in bezit van Holland zijn ge- V 2 weeft.
|
|||
308 Oudheden en Gestichten
weeft. Dan zoude de BilTchop meer reden gehad heb-
ben, om het oude recht zijner Kerke te doen gelden; en den gevangen Graaf zoo een harde voorwaarde op te leggen;daar het anders vry hard zoude geweefl lijn dat GraafD/<jfw;'£,die genoegzaam meéftcr was, den Biiïchop zonder flag of ftoot den vrede fcteonk; en de Biiïchop daar tegen zoo vaÜ houdend was,en Diderijks zwager niet anders dan op zoo harde voor- waarde wilde flaaken. Dit geef ik tot He daas verde- diging als in 't voorby gaan op j zonder dat ik 'er fterk opdringen zouw ;en bekenne dat ik het gevoe- len van Buchelius voor ruim zoo waarfchynelijk houde, ■y - ■ ,
ALMELO
Almelo , een bloeit en geerïgfe&eit ban
«©toernffel/en öe eemgfïe in Dat ïanö/ tiJienji üteet: oob gateïjeet ip ι i$ gelegen aan een ψ ringe %zü\i öte ïjate toaterai in öe^ecfot uit- parochi- ®z $arocpietn ι toaae in alïe bagen
kerk, Pa- eene J$oo#mt& mofï geöaan tooien / i§ be j
troon, ftefcjjertmnge ban öenl|. Georgius aanfietoo? i
enz· ïen : öe fdajïocp fïaat ttv öenoeminge ban I
öen leec Man Qiiïmeïo. pn öe gemeïDe $a* j
rocin&erne tuai'en öe boïgenöe acötMatpen f
■. i* ^e Mhatp ban öe 3» Koningen; toteitf I
tic^ttter genouöen ig alle öagen / aïg ftet of I
fetöeeï öet ^oogmiflfe ge-einötgt i$ / öen gob* |
öehjnen öicnfê te öoem α. '^yi-------« J^an &> Anna: g. OPl'e balt
■fa Geoigius · toeïfte ttoee $inacnen met ö?ie
j]Btffen ter tocefce fcelafï 38η. 4,------__± l^an öe ^. Maria Magdalena;
toimg 25eöienaac o?ie 3lBiffén ter toeefe fe^
3en moet:ttoee in öen b?oegen mojgenfionbi en öe öetöe/ aï£ 't fiem fceUcft. j, —--------$)an m(ï) Antonius i tuteii^
fcCi
|
|||
VAN OtMARSÜM. 509
bttftttt Set^iefiergamnt ttoeemaaï teetoeeft
mntfytm moet 6.-----------Ban Φ. %< Vrouw, tfiïle De
tooosnoemDe Biftarncn (laan ter benoetmnge
ban Den gemeïben %eer ban 2Mnieto* 7.------------3^an De $. H. Andreas enAn-
tonius: toieng 2&eDienaar aïïe toedien ttoee
Dienfïcn Doet. 8.-------— ®an Φ- 3t. Vrouw en Den i|.
Nicolaus. %et Itonbent ban Mhneïo/ Mach-
teld van der Zou we , De^eïf^ Jf^torin / Die
ooft get red)t ban begeebing beïjouDen geeft/
boo?t$ Johan Pothof en Harmen Hubertiz. f^te*
fttïg / [jaDDen De gemeïöe $inarn Den 17»
fulp 1426. met De goeDbeuringe ban Fride- ricus van Blankenheim 25ifTcï)0ö ban Utrecht
Pfïtcïjt in De ©arocïjitane ban ïtaten ; en
'er begoojïtjïte innomfien aan öetoee3em Ifêaac in 't jaar 1426/ Daaggf boo? j§. Jans onttjooföinge / tg Deseïbe $iftarn Doo? Ro- doiphus van Diepholt, op bet bet^oen Det gei meï.öe ^^tonnne / obetgeb^agt m get Berftje ban bet feonbent. De reden was, 300 a!$ in &e£ 25tffc8ott£ bjtef uitgeD?ufct (laat/ dat niet alleen de Kerk van Katen , maar ook de Vi-
karyen van beide die plaateen, de onheilen der verwoeftinge noch betreurden, <Pe gemeïDe Mhavp betmelDen ton on Dese nïaat5e ; om
öat 3e m 't jaar 1443/ Og ^- Margaretaas
oag / öeïafï is? getoo^Den met bier ütëifFen;
öie aïlc iaaren tn be fcerfte ban fUïmdo moe* ten gdce5en too2öen. 25oben Die ^iftaroen geeft * Willem van
Munfter,Die gier eene ©iftarn bab/ tn 't jaar Jyo2. ttoee toeeneïönfc&e 3idmiffen gejïicöti toaar
* Uit den Föndaatzi-brief.
ν i
|
||||
/
|
|||||
5io Oudheden bn Gestichten
bjaae ban be eene >g jiBaanDaaJ / De anDere
be£ ^ateübagg / moeflÊ geleején ttJo?ben> ®ok Umi Den ^tiebtingö?tef mogt Dc5e beDtenfag aantemanD opgeDjagen tooien/ Die geen aw Htu bcDiemng in besefte ïutht beMecbtie. 4&\\\}w De $afioo?£ ban bc^e $arocï« \§
|eec betmaatD gemcëjt be i|eer Everhard ab Eza (ban Ees) Die eeijl gettoutot ijtöfi semeeft / en De geneegmtnDe geoeffent tyh öenDe/ tot fjarDet ober De^e ftetn aangefteït bjierb ï|p mag eerfï oor een binnig tegen* ftreebet ban Geraard de Groot getoeefï i maat i$ naöctöanö 3jjn boejembjiéifti gefcöö?Den. jpa Dat fjp in ïjct but£ banl|eerFloris, oaac mi eenigen tijb met öe 9&?oeDêren gerooont beeft/Den geeft ban eene m'aere goDb?nc8tig> jjeit 8aD ingetogen; ïjeeft öp ben $eïben ooft tngeboejeiiit tn be ïjerten Der «Beejtehjnen en Heeften / Die ï)p boo? 5jjne èutégenoöten aan* genomen öab. ©oef) ban b?eeje Dat Dieper* gaDcring bn 't affïerben ban Den aangneeRtt bedoopen / en De biettgjjett/ Die eerfi: aan 't fyanDen toag / fïaubjert mogt; Jeeft fcp tt ttaer 0?tenDe£toege bp ïjet ^teDehe^tnojn obergeu?agt. %\\ Dat ïtloofïer / bat Bcr- nard e^aaf ban 2&entïjcm boo? De manDeling Pater Bernt genaamö oöjjèuoubit l)ab / ïjeejt bp Den ^ocDeren in 't jaar 1394, Den tegel \ bet Beguliere Itanonmliften boo?gefe{)?eetoen. §>t§ jaaren Daar na tg Jet^eibe ïsiooflei: met bet feantttel ban 3©tnDej%»n beteemgt -7 en i$ rtocï) tegcnbJ30?öig onber De benaming ban Mariënwalt tn b^en. #n5e J^afioo? / tn ween | Everhard ab Eza, beeft 3tjiic $aïtge $ieï Den I ï. Wjmk 1404 tn DeïjanDen $tj"£ Ucl)eppet$ obergegeeben ; en mo?b ban De s^oeberen ban l^enbe^mcge onDer De boojname tim* |
|||||
VAN OïMARSÜM. 31I
tjoenbeeg ban Dat iionbent gereftent
fn 't jaar 1407. fïonö Jier aï£ #a{too|
johan Helbing, bantoien öje beiteöen te fn?ee> ften 5Ulïcn öèb&ctt;öan in't je»ar 1371. ^teen tre $aftorn öoo? eenen i|eer Johan öemceöt» 3Nar i§ maar een <0a1ïömg tooo? δε 6# Gafthui*,
ftoefhgfjeöenban nitgeïeeföe en armemenfcSen 0Étiic^t. 't mt\h ttifixc lange jaaten ïeeg ge* fhan ïjeeft/en geene geöjeïtReïtJRe ^nmoon* Derg tjeeft ge&aö; om öat De Ïieföaöigöeit m fjet naïwueig jBaagDeMootfee / afé ï)et ijiec nocii |ion& / on 300 een uitfïefeenDe en onge* raecne topse geoefrent mierö. fnöitüfoofïer/Dat öicïjtaan öet£teöefte Kioofter
fïonö / en öe ï|. Catharina ongeD^agen ma§/ Poen gecfïeïöfte «jiBaagöen getooonn bic naet oen Derben töegel toan $»· Franafcus leefDen ; en onöet fjet ^oogenaamöe (x) ïta* ynteï Dan ïltrecf)t ftonöen. fet üeeft 39η öe* flitt genomen on f)et afgaan tot öe öertienöe eeutüe; maar i£ on Den gronö /baar fjet na* öecïjanö geff aan geeft / obcrgeu?agt in ïjet jaar H07, manneee Johan Hilbing, öte toen Jpa* ffoo? ban ftlmdo ma£ / ben boowoemben itoim/ met De toejïemnimge nan Beatrix van Almelo en jjaaren 500η Egbert van Almelo,m
ftfpacjjt gegeeben geeft aan «Φ?. Johan van
Ummen , #berfïe ban & lans Ramp ; met
tot öeoing Dat baat boo? jaatïij&£ in 't miö*
öen ban Den minter een jpeanfeije ^cïulfc betaalt 5ouDc mo?öen. Φαη Johan van Um- m?n ïjeeft öen 3eïben gronö öen χχ. d^ctobec H^9 aanöe gemdöe^uitet£obergegeeben; öfê toen onöee De regeering ban Aleidis Hel- bl"g fionöen : toeï&e obergeebtng in 't jaau HH- / >g i©oen£bag£ na öen ^onöag an- iate, bOOJ Fredericus 3&iffcf)On ban ïlttccftt
V 4 goeöi
|
||||
2iz OudhedeïS^ Gestichten
goebgeiieurt t$. €nbient geüjectcn öat tie g#
tneloe gronb be ïüer&e toequam / en öat'et be$ $afïoo?£ fiu$ op fïonb. Sin 't jaar 1471. ïjeeft Goswinus, een &a&
mcltter Aonnift / «Biffcïjop ban Hiërapolis, CU ^MjObtflTeïjOö ban Dayicl van Borgonje, f)et
Mntyt tngetoijbt. Wt anbere <fiSeboubJcn
bertooncn uitedijft tie tigc armoebe en ncb^'g* geit ban ben ï|. Francifcus: be flaapnlaatg echter uitge3onberb; bie een ruim / boog/ m ftecöt gebouto iise; en in 't begin Der fcjïiiw be eeutöe opgettmmert, W& meenbcn ooft 300 een üteen te maaaen : maar aï£ [jet gronbbjern pa$ geïeit / en be muuren ban 't ïtoog in jjet jaar 1519. ten beeïe opgemetseït toaren; i£ j)et toern oïnbcn fieeften. a^an* neer ift be b?teben ban bit ^ufterbutè? in tyt jaar 1664. bootfnuffeïbe 5 geb ift Bebon&cn bat 'er be boïgenbe Maters of SÖebienaref* • f en/ geïp 3p pnöemt tooien/ 9et öebnnö geboeet öebben· Aleidt Hilbing in 't jaar i4°7·
Machteld van der Souwc, . ♦ 1431. Μ^-
'ΟΰΛε^ Wernink,';i'V;'VT' . 145^· ν -Gefa Sperwerink: V . *. ;_;, , 1479. SufannaZeghers ; '". 1481. ifty
Geertruid Helmichs . ; . ι$ψ·
IdavanRhede: . . , 1561,
. Judith van EeiTchede. Akit ter Weeme, Xu\m§ ampt en rcgcedng
ge-einbigt \$ in jjet jaar ,., . * 1664 Paula Knoops. onber toieng beöiening &
0ronb met be iBeboutocn ben ï|eere ban w* mdo gegecben 3ijn Me ban befïecncn in Φ «abuurtg 3geeren!)uig een paarbeflal 6^f£ gemaa&t, ®oo#g toterb aan be jonnen/ W ψ nokten getale ban z8,bjoonben/ban oen |
|||
VAN OtMARSUM* 515
&tööer-fïanö eene fonime ban 12000. guïöen
toegeeft ί'*n Daaï? °P 5Ön 5t in 't jaar 1665. uit fjaare ouöe tooonpïaatse ge3et ®e ber* öieebe jonnen fjeftftcn 5<cö op öe<®ïaan neer* ge5et / fcoeïne irfaatg öicïjt aan gei ïanb ban Ctoent gelegen t$ ; en Mariaas vlugc naee tfgipten too?ö genoemt ©e gemelde Paula * Knoops ,öie in 't jaar
1664. 4£berfïe ban jjet ïttoofïer te Süïmeto gemogen toag/ijeeft jjet fietomö ober öe ber* tyeebe ^ufïerg ban jjet jaar 1665-. tot (jet jaar 1679. *n Mariaas vlugc Pboert. tuig 5p in 't ïaatlïgenoemöe jaar gefïo?ben toag / té met öe toeiatinge ban ben J&aufifelpen BU Uu§ in Ifjaate plaats genomen Johanna van den Kerel ; öte Itt 't jaat
1686. gefïo?ben 3#nöe tot onboïgfïer ftreeg
Coluraba f Terhoente j öie ÖOO? Öe DöOÖ nit
Jet öetoinö ge$et itjnöeojjgeboIgttoierbDoo?
Eufemia Middendorp : onöer tXlicn^ ÖeÖte'
ning te toeeten m fjet jaar 1708 öe jèiflcijop
ban jlBunfier tjet betoinö ober öet Itonbent ban Mariaas vlugt aan $ify getronften jjeeft, 2$p öe Maters of ïüToofierboogöcfTett boeg 'é öe naamen öer #?iefieren / Die ïjet Moo> fier ban öe $£. Catharina fin SGïmeïo on* öer ben naam ban Paters geregeert ïjenben/ en in fjroi amat ban #ber jïen gefloten 3ijn. Johan Helbing Paters, of
* Aarnout Graes. Overftea
Wenceflaus van Elverik.
Koenraad ten Broók. Hendrik de Koning. Herman vander Mars. ■ Ever-
•ibid. '■ V t Uit de Aantek, van Herman Terheente.
ys
|
||||
^ 14; s Oudheden en Gestichten
Everhard van Zutfeen„
Herman van Haflelt. Aarnout ten Toorn. Pieter Kïeis. Bonaventura Terhoentet ^é5e Bonaventura, te '$ ïüartogenl&ofclft
gcftoot'cn / ban De <®ptt bet kapucijnen/ en <©betfie bec jonnen ban töïmelo / geeft niet alleen öe 30^0 obet bat Isïoofïa* / maac ooft obet een groet gebeeïte ban fiet lantrftfjau Ctoent/ onber eene gcoote betbolgtng/ met een bierigen nbet in 't geefleïpe maargeno* men/ en 'ec beel goebg gebaan: ïnaar tn bp Wayer van Voorft en Otto Terhoente tot ïjeb
petg geeft geïjab. Φε ig. ©ergabedng te
Slome) 500 aï£ tn eenen τ &?ief ban ben noQp ïucöttgfïen PhiL Rovenius aan Jacobus mat-φ Btffcboö ban <£fefe te ïeejen fïaat / Bab Oen boo?noemöen ^a&ct Bonaventura De burgerpe ban '0 ©artogenbofeïj toegefcQföt. 3&οφ öe ffiaft^öiflTcgop Rovenius netgoebt nat bP & 2ümelö/baat jijn btenfï naob5aneIper toasf/ gelaten mogt toojtren. 3^e boomaamfien ban 0115e <0eefïeïpBett ftebben met Oeejen treffe* ïijhen Moofïetboogb/om 3911' onbermoetöcn nber 13t>nen geeff be$ gebebg / met meï&en W on een sonoeritnge top3e begaaft mag / en öe Öeiïigöett ban 38η ïeben/ tn eene 3eet nautoe b^tenbfeban geïeeft. i^n beeft öen besraaatöe» Hendrik van der Graft niet alleen b?teben 02*
fcï^eeben: maar ooit Ijctï^aame bennaitin*
gen omttent be benoonngen beg bïeefeb£ Se* geeben. 3£aat en boben fleeft fnj jjem be ma* nier en to»5e / bie ïm in 't be&eetren bet <&& ïtatoïpben* gebmjnte/ toegesonben: toelftö^ fcfciP
$ Vanden 27. April 164&
|
||||
VAN OtMARSUM, %lf
fefatft sfjne eefgenaamen 30?gbuïi>tg Betoaa*
ren. ^ itf te fiiimeïo geftoiben ben is.g>t& tembcr 165Z. en too^D in 'jet DooDboen DeÈ %oiïanöfc^e &er&e ge^ee^en aïiS een man / öic met een onbermoeiDen gber booiDe $aïtg* geit Der $ieïcn gearbetbt Heeft* «Poft fïaat 'ee in 't töoomfcïje ©etijaaï ban de la Torre Dat ïjn met Den naam Dan fjeiugJjeit Dan Bier ge* fetjeiben i£· 't 9* een gemeen geboeïen Dat ÖP Dan »0oDt / tniee jaaren boo? 0» Dooö / ijecsenecing Dan 3ijne 'satiggpit gebreegett Öeeft. <©it too?D aïtöang boo? De toaasgett toetïjaaït / Dat $tjne ftamer aï$ &η ben geefï gaf met een aïler$oetfïen geur berbuït tmerD; 't toeift aan De omfïanDerg/ Öoebjeï ober w* m ÖO0& treurenbe en DcD^unt/eene ongeloof feïtjfte b^eugbe beroo&aante. Francois Tcrhoente , in ïjet ^teDefte <0OO?
SeBooren/tg in5i*n oomg plaatse ©afloo? en
fonnepater te 3dïmeïo getoo?ben* Wanneer ï)ï» ganfeö fteD?uBt boo? be^elfé DooDbebDe fïonö; beeft fiem 30** <&oni / al ^e^enDe / al* ÖU£ toegefp?ORen: wees niet bedroeft: gy zult
my niet binnen drie dagen» gelijk Lmremitts
den H. Sixtus deed » maar over fes jaar volgen.
«Soft !g Francois Terhoente op DeseïfDe
pïaat$e Den i6. September i6"y8.a#pbig ge*
tooien; en ttwerb opgeboïgt ban Matthias van Rhijn, * te $aaïttop tit Öet
3^e|iïanD geBooeen / Die bp Francois Ter- hoente aïg nooDijuïp fjaDgefïaan. ^i$b)terb ï)p na Terhoentes dooD ban De goDb?ucJtige mmm boo2 Pater bec3oeftt: maar / na Dat ÖP Die poft 3. jaaren lang toaargenomen ïjab; toietb j$ tot De #aflorp ban föijgtop (bui* ten
* Ik heb hier eenige verandering gemaakt} ^als beter
*cnnis wegens mijnen Oom hebbende. |
||||
316 Oudheden en Gestichten
tm 9t ^abenöage) beroepen. 3n 5jjne
p\mt$z t§ tot $onncpater aangefïeït Jakob van Luik: Die naDerï>anb ©afloop ban
3&uibcnb?ccljt eetdoiticn i$. Herman Terhoente,te (Biom^ttl gebOOten/
en De tkOlïe 2520eDer ban Frangois Tcrhoentej na Hat &p De mge5etenenban<®lDen5eel cenii
gen tp aï£ ©atfoo? opgepaft gaD / ig in 't jaar i66a. <®berjïe Der jonnen getoo^ien. Wanneer ï>n in {jet jaar ι δό^, mtt De ge* ttteïDe j^onnen naar ht <Ö5ïaan bertroMicit toag ν fteeft ön De #ÏDen3ceïerg / Die om 't getoeïb Der bci'boïgmge Daar te nerlte qua* men/ met alle b^ientielo&gctt ontbangen / en langen ttjD met groote so^buiöigijcic in 't geefMpe opgepaft i^aat op sg «Wbenseeï in ijetjaar i67z,boo>Den25tffcï)opban Mm (ter ingenomen; en De merfc ban £. Plcchei- mus in De fjanben ban De oube be5ittcrg of &ató!pen genomen : manneet |n onber He befeïjerming ban Dien $o?# ïjet ampt ban Mten in De gemelDe ïtollegiaïe ïterfte bes nïeeDDe. dlBaar alg ïjet ïeger Der jlfêunjïer< fcijen uit De $>taD gettoftfceu ma£ / en 'et De Igeeren ^taatenbjeer meefier maten/ té ï)P toeber naar jijn j^onnefcïoofter geneert» <® aas aangenomen öeeft jjn niet alleen boo? 't tori' baren Der jonnen ge3o?gt / en feorenlanDen en tikt öofcïjaaDïcn Daar omffreelfê boo? lp $iïoo|ïer aangenocijt; maar ook te toeeg 0 ö?agt Dat De geïoobigen betomleggenDeJ^ Den en ^o^pen / Die tojjo en jijü moonben/ en genootsaant biaren fjetboeoseï ïronner 3«* Ïen3eerbecre te gaan 3oefcen / Éielbejiierbeitf feteegen: Demi)! iro in ÖetïanD ban CbJent geöceïe ïteften gefïicïjt en opgereeftt öeeft. 3$ant ?t 3eDert Dat De benben ban öen |
|||
317
|
|||||||
VAN OtmARSUM.
|
|||||||
jiw&graaf Spinola uit bese getoejïen bec*
fat 1626. öemagtigt ïjaöbcn /1$ Ρ*£Ζ$£
anö ban alle ïterïsen en ïterKengoebeteit Soft 7en fteeffc groote berboïging geleben; TSwtz Dat alle De «fW toen W&enη en 'et nautoeïn&i! een «te* (let of ttoee 3ic& ftier of baar berbo?gen fttel, C ö™ öe geïoobtgen / tn» en 390 ber* fuieibe / niet $onber $m groot gebaar l^ime* Igingenöeïpen. &&&&.*£&>- 57SE , uit een abefp ceffaöt: te «ten* 5celgebooren/ bese$?obtncie alïwftw keen / onber ï>et uitjiaan ban be wterfïe tnoewelöRfteben/ eïïenben/ enpnnen/bebient ban Die on &em paften gebangen 0fl"nm,
achter een paarb «efïeept / jrt o£ meer au. Hm manieren to?eebcli)ft mif pnöeït, — (©nbertuffcöen f>eeft fin Geraard Potkamp.,
öte te Φ00 in 't lanb ban Ctoent Snoeren
toag/ en een anöer #?ie|ier uw ïjet lanb ban Ctoent/ met naamc Meyers, tot Wgjv* tegen. ©e$e tUJee mannen 3*3™ ™ber ïjet TObom ban jflBunfièc een oub W? te «i£ gew / 4M$u& genaamb : toaatin jpneen Wein Itee&ie boutoben i en be üatoïijne Ctoen* tenaaré/ bie ban atte namen quamen oange* ïoopen/ met bclcefbijeit ontfingen. #oï*gm< geiijnbeselbe <£toentenaar$E / ftoe betrebac 3ε ban maïftanbet tooonben/ ban tnb tot tnö in 't Ijetmclp uit bat seïbe ïjutó Roetten. Wanneer nu be«unffcrfc8e<®o?ïogi?öenDen 6et ïanö banCtoent in ftet jaar 1672. bemag. m habben > öcbben be ftatoUjïte $?tefter<s bc tenen ban aïïe &teben en ©owen möe> 3tt genomen. Φοφ al# 't gemeïbe lanbfc&ag |
|||||||
2l8 OUBHEDEN EN GESTICHTEN
öjeoet onöer 't geïweti bet tytttm #taaten
geïwraen tea§ *, 3ftn öe boo^noembe ©?ie|ïer| tuetier iet be merken gejaagt ; öocö 3öoöani0 üat 'ec eenigen op fommigepïaat3en in'tbeci »a?gen gebïeeben 5ijnienecDM5enen Rerhj^ oBgeboutöt fjeböen. Herman Terhoente , 79. jaaC OUÖ getiJO^
Den / en in 't fes en bnftigfle pap ban jtjn
gtefferfcöap getreeöen /tè Den if. #ctoöet 171c. in ftet üonbent Manënvlugt qbaicöen; tn in &et &<*&)* alöaaf onöer een ajaffeW fiegröben Sn 3Öne plaat^t^ gekomen Hendrik Meyer,
te mW<M m ftet ten* ban iCtpent geuoorcn.
Va anteke.ningen
ii'i ■■■'{•■t?":': > i . J ■:. ff" .■■·. ■ !- '^ -
I. Men ziet uit de lyftén der Vikaryendat S.An-
ionius hierom ftreeks zeer ge-eert is geweeft. Nauwe- lijks is'er een Kerk eh Klooiier ; of S. Antmim had 'er een outaar of kapel. Hy is buiten alle twyfel van eene uitfteekende héilïgheïc geweeft ,· en de grootlte mannen van die tvden,als S. Athanafws, S. H*W mm ί S. Chtyfifiomm , S. Auguftinus , en veele ande- ren , fprecken met zöodanigen lof van zijn heilig leven , dat iemand , die eeti aasje befcheidendheits heeft, daar geenfins aan twyfelen zal. Ook melden α zy luiden van aanzien , die door het leezen van •MA leven zoodanig getroffen zijn; dat zedeweereld, met al wat ze bekoorlijk heeft , lieten vaeren , en hun leven geheel en al ten dienfte van Godt den Heer gingen befteeden. Maar wy willen nj0 Jev™ hier niet breeder opnaaien; noch ons in het bekenoe verfchil inlaaten of de befchryving van zijn leven, zoo als ze onder de werken van S. Athanafm itaar, voor het echte werk van Athanafim moet aangezt» worden. Hoewel ik geene genoegzame b reden w om dat leven af te keuren, of uit de werken van^. ri S. Au". ConfeiT. lib. 8. c. é.S.HÏèronym. mvita^f'
ctlU: S. Chryf. 'm Matth. hom'. ?. b Zie EL*«to Pin, enz. |
||||
•
|
||||
VAN O TM ARS UM, 319
Aibanafittt uit te mon fleren , zal ik die zaak echter
onaangeroerd laaien. Maar ik zal met korte woor- den van een ander verfchil fpreeken; 't welk in een werk, daar geduurig van Kloofteren en Monnikken gefproken word , beter te pas fchijnt te koomen. Dit verfchil beftaat hief in of S. Antonius voor den Infteller of Aartsvader der Monnikken , die in een Kloofter by malkander woonen , moet gehouden worden. Dit raakt die Schryvers en Geleerden niet, die de Monnikken zoo oud maaken als de Apofte- len , of beweeren dat ze door S. Marcus ingedelt zijn. Dat gevoelen , dat elders ook afgekeurt en verworpen is,zullen wy hier voor zeer onwaarfchy- aelijk houden. Zoo is dan het gemeenfte gevoelen dat de Monnikken, onder een en't zelve dak by malkan- der woonende , in de Latijnfche tale Ccenobita ge- naamd , door S. Antonius ingeftelt zijn ,· en dat de Kluizenaar Paulus voor den Aartsvader der Eremyten moet gehouden worden. Doch andere Geleerden, en daar onder de deftige Schryvers ƒ Ou Pin eügTilIe» mmt, houden S. Antonius wel voor den eerlten in- ftelder der Monnikken ; voor zoo veel als de Klui- zenaars en Eremyten ook onder de Monnikken be- greepen worden: maar de Monnikken, die in 't ge- meen en onder eenen Regel by malkander leeven; zijn volgens hen door den H.Pachomius allereerft in- geftelt ; zoo dat die H. Man allereerft eene Verga- dering van Monnikken by malkander woonende zoude opgerecht hebben. Als men daar tegen zegt dat S.Ptf» chmius zijn eerfte Kloofter opgerecht heeft in 't jaar V-S* daar S. Antonius nochtans voor dat jaar al ver- fcheide Kloofters opgerecht had;wor$ 'er dit h ant- woord op gegeeven dat die Kloofters , door S. An- tonius voor 't jaar 32,5". opgerecht , niet anders wa- ren dan kluizen en hutten ; die altemaal van eenen Monnik of Kluizenaar bewoont wierden. Want elders is beweezen dat Monafierium fomwylen voor een Kluis, en Monachus voor een Kluizenaar, genomen word. De voornoemde Tillemont fteunt voor al op de getuigeniiTe van eenen Difcipel van S. ftcbotnius, die het leven van zijnen meefter, den H. Pacbomius , befchreeven heeft. In dat leven word ver-
ƒ Biblioth. &c. dans S. Pacotne.
£ Memoires de l'Eglife Sec.
h Zie Hift, des Ordres Monaft, DifTertat. prelim.
|
||||
%ιό Oudheden en Gestichten
verhaalt dat eenige Difcipelen van S. Pachomius ydk
den H, Antonius bezochten , uit zijnen mond ver- flaan hebben dat'er voor den vrede van deKerknoch feene religieuze gemeenten opgekomen waren ; ,en
. Pachomius zoo groot een goed aan de Kerk heeft bezorgt. Doch zeker i Schryver , die onlangs eene Hiftorïe van de Geeftelijke Orders in 't licht gegee- ven heeft , houdt zich aan die getuigenifle niet ; en tracht uit S. Athanafius te bewijzen dat S. Antonius % die omtrent 5-0. jaaren ouder als Pachomius was, waare Kloofters van t'zamen-woonende Monnikken had gelticht, eer dat S. Pachomius milTchien op het ftïchten van zoodanige Kloofters dagt. De gemelde Athanafius zegt duidelijk , het zijn de woorden van den laaiigenoemdenSchryver, dat de Kloofters vanS. Antonius gctYicht vol waren van Monnikken, die niet anders deeden dan lofzangen zingen, ftudeeren, va- ften, bidden, arbeiden (om aalmiiïèn te konnen gee- ven) en die aldus in 't gemeen leefden. Ik zal we- j der in een zake , die wederzijds waarfchynelijke be- wijzen en geleerde Voorft'anders heeft, geen beilech- tend vonnis vellen. Dit zal ik echter wel mogen zeggen dat de getuigenis van S. Athanafius , zoo als de woorden my voorkoomen , niét volkomentlijk beflechtend is; en ons vervolgens geen genoegzame reden ter hand ftelt om het fchryven van Vachom'm l eigenDifcipel, in eene zake, die hy zeer wel weeten koft,te verwerpen. Alen kan het zeggen van§. Atba- nafius aanneemen,en 'er zeer gevoeggelijkdeeze uit- legging aan geeven dat S. Antonius , die noch eeni- ge jaaren met Pachomius heeft geleeft , de gemelde Kloofters eerftigefticht heeft, als Pachomius het ftich- ten van zulke Kloofters in zwang had gebragt;want daar ftaat niet het minfte by, dat tot eenig bewijs kan dienen , dat hy met het (lichten van diergelijkc Kloofters vroeger in de weer was géweeft. . 2. Onder het zoo genaamde Kapittel van Utrecht,
De Leezer is meer als eens gewaarichouwt dat er groot onderfcheid is tuiTchen Kapittel en Kapittel. Maar ik acht het dienftig en noodzakelijk die waar- fchouwing noch eens re vernieuwen : want ik heb bevonden dat fommige Leezers het eene noch voor 't andere neemen , en in 't leezen dikwils haperen en
i Hift. des Ordres Monaft. Diffcrtac. prelirn.
|
|||||
f
|
|||||
ι 7 ί 1
VAN OTMARSUM, %z£ '
én belemmerd ftaan. Daar zijn Kapittels of genoom
fchappen van Kanonnikkenj die eeneprebende in de • Kollegiale Kerken hebben■{ maar van zoodanig Ka- pittel word hier niet gefproken. De Mönnikketi koomen dagelijks by. malkander in 't Kapittel·: dat is eene byeenkomfte , of de plaats der by- eenkomfte , daar ze hunne fouten b&lyden-, en 'er over beftraft worden; en andere waken ν ten gemee- nen befte dienende, verhandelen. Van zoo een Ka- pittel , gelijk blykelijit is, -fpreekt de Schryvcr ook niet. Maar dan is 'er noch een Kapittel· of genoot^ fchap van verfcheidene Kloofters , die met malkan- der ïoodanig vereenigt zijn, dat ze maar een lichaam uitmaaken , naar den zelven Regel leeven ; en op gefielde tijden by malkander koomen; 't zy om een Overfte of Hoofd te verkiezen j 't zy om middelen te beraamen , die tot handhaving of verbetering van de KMftertucht dienen. Ik moet hier noch iets we- gens de oudheit van zulke Vergaderingen aanteke- nen ; te meer , om dat de gëleerdfte Mannen door- gaans S, Odo, den tweeden Abt van Kluhy, voor den uitvinder van diergelijke Vergaderingen of zooger naamde.Kapittels houden, 't Is waar dat Benediéius aAniantts, die in de negende eeuwe leefde, het be- lliei over verfcheide Kloofters als voornaamfte Abt of Vader-Abt heeft gevoert ; en dat die Klooftere vervolgens een lichaam of vergadering fcheenen uit re maak en. Doch die foort van Vergadering of Ka- pittel heeft geen ftand gehouden, en is door de dood vangemelden Benedictie Anianut te gronde gegaan.. Maar Odo voornoemd heeft eene Vergadering van Benediktyrier Kloofters opgerecht , die ftand gehou- den heeft, en noch tegenwoordig houdt. Een groot" getal vah zulke Kloofters vereenigde zich met de Abdye van Kluny als met haar hoofd: b namen den Abt van Kluny voor Vader-Abt of Opper-Abt aan; en volgden alle de Klooftergebruiken en inzettingen van het Kloofter Kluny. Alk de voornaamfteKloofters van halte en Frankrijk , tot den Oceaan toe , zoo als; Glaber ς Rbdulphus getuigt , luaren dUr verheugd over,
« Zie MaliUen iti Praef. ad fecul. »4* -Benediain*
h Vide Dominum Fan Efj>eu in Jus Can. part. i. tjt. ï1· c· J. ,' . &a § ■ -■' ■ c Lib. ?. Hift. cap. 5. Π; Deel. X |
||||
%ι% Oudheden en Gestichten
ever, dat ze onder dat Kloofier flonden. Alle die Κ bo-
ilers, die zich aldus met dat van Kluny vereenigden, hadden daar geen ander inzigt in, dan het handhaven en verbeteren van de Kloofterlijke tucht'. Dit blijkt uit hef fchryven van Petrus Fenerabilk , die zelf Abt van Kluny is geweeir, Hy ά verhaalt hoe ellendig dat deKlooftertucbt ten tijde vnnOdo vervallen 'lag: zoo- danig dat 'erTchier in ganich Europa niet was, dat naer eenen Monnik geleek ., behalven de harrfchee- ring. en de Monnikskap. Ódo, zegt hy vordtr, was byna de eenigile, die het werk desHeeren beyverde; en zoo lang als hy leefde niet ophield van de tucht des Kloolterlijken levens over al voort te zetten. Na die Vergadering van Kluny zijn 'er meer dier-
gelijke Vergaderingen, zoo by de Benediktijnen als andere Monnikken , opgekomen : onder dewelken die van Windeshem en Bursfeld , in Hoog- en Ne· derduitliand, de kroon gefpanneii hebben. Van bei- de die Vergaderingen, of 7.00 genoemde Kapittelen, doch voor al van dat van Hildesheim , is meermaa- ]en in deze Befcbryvinge van het Deventerfche Bis- dom gefproken. Die Vergaderingen waren ten zel- ven einde, als die van Kluny, opgekomen; te wee- ren om het Kloofterlijk leven op een beter voet te brengen. Uit het gene in dit Werkje van Windes- hem verhaalt is , kan men ten deele afheemen wat al goeds dat die Vergadering gedaan hebbe : en om van die van Bursfeld te oordeelen, heelt men Trithe- mïus maar te hooren fprecken : Trithemm , «g ik ï die , gelijk ik elders al aangemerkt heb, het quaad zoo wel als bet goed van de Monnikken en Kloofteren durft verhaalen. Als hy dan de eerfteop- komfte van deze Vergadering befchreeven heeft; barft hy in deze woorden uit: e Dit is die Vergadering ■> de· pielke het vleefch tuchtigt; en de zonden verdrijft >' «e Onthouding behertigt j den armen rykelijk , en zoo veel fik ze kan, onderhoud geeft, O Heilige vereeniging der Monnikken § daar de liefde het gebie,d voert; éene nedrt- ge onderwerping haare onder danigheit bewijfl ; de P' hoorzaatnheit op het uitvoeren van haaren dienfi jM/N de heilige kuisheid over den vyand zegepraalt: het &* bed vjaakt : en de fiandvafiigheit in de goede iverket vruchten voortbrengt, t Dus verre van de eerile öpkomüe der Religielixe
Vcr-
i Lib, 6. ep. 17. e De Vin» Uluftr.
|
||||
VAN OtMARSÜM. 325
Vergaderingen ; die wy tot noch toe onderilelt heb-
ben, dat eerft in de tiende eeuwe onder den Abt O- ^(>}ofop zijn allervroegit in de negende onder Benedl· Bus Agnanus, een aanvang genomen hebben. Dit is het zeggen van den Heer van EJpen ook; wien^ £ezag zekerlijk een groote flut aan du gevoelen geeft. Maar een ander f Schryver,in zulke zaken ook bedreeven, maakt die Vergaderingen wel fes of feven .eeuwen ouder ; en beweert dat ze door S, Pachomius in ge- bruik gebragt eii ingeftelt zijn. Ook geeft hy zooda- nige bewijsredenen op j dat een onpartydig Leezer, om vonnis te vellen, vry verlegen zoude liaan. De- gemelde VaSomïm had zijn eerlte Kloo.iler gedicht indeTabenne;en een tweede.te Baum. Daar na heb- ben de Monnikken van Monfoze en de Abt van Cloe- nehfco' zich zei ven met hunne Kloofteren onder zijn opzicht begeeven; en in dieKlpolters heeft tacbomius zijne inzettingen ingevoert \ daar hy het oppergezag overvoerde. By de gemeldeKlooiters heeft hy noch drie andere KJooilers gevoegt ; die insgelijks onder Stijn opzigt (tonden. Alle die Rlooihrs , dus .-onder een hoofd vereenigd, maakten naar het begrijp van ge- meldeSchryver eeneVergadering uit: want zy hadden een algemeen hoofd jeenen en den zelven opzigter, die op het tydelijke pafte jleefden naar dezelfde inzettin- gen 5 quamen jaarlijks by malkander oitv hunne amp- tenaaren te kiezen. Het Kloofter van Baum, als het voornaamfte, wierd voor het hoofd der Vergadering aangezien,- even alsKluny in Vrankiijk, Bursfeid in Hoogduitfland, Winde,sHem in Nederduitfland. ƒ Hiftoire des Ordrès Monaft, DiiTert. prelim.
; WERSELOÈ $$hans WERSELQ:
®e SarocpterR ώη (ι) aBerfeïo ffaat %%c)fu
ojte oc Béfcfterming ban *§. Remigius. werfdo" ®KÖt aan öe ©aroeiperft {tont* m\ ψρο)ν Patroon, jan abdyhe jiBaagöcn: bantóieng fitcijtin* ^deli'ik Sc &et bolgenöe bedjaaï Den %tz$tz cm οηυ KiooOe't Iwttöifl ücdcijt 5ai rjeebcn. <$εη b^oom ïttööei: / Hugo genaamö / in
[Kt ν2>ο$ «Buren in öc 25ctutöc gebooven/ üfffvji Dóo? §n ingeekn btt goDDehjne gena* x % m
|
||||
Oudheden en Gestichten
|
||||||||
3*4
|
||||||||
be og be eeutosgöuutigöeitban getïjemdtp/
εη be ongdtaöigfiett ban De me^reïö te oen* ften j en bp ^ïc| seïben te obeileggen toat bat Öp befl Doen ^oube / en meriöaartg Dat Öp sicji teren totïDe* W Öp ban met $ijnt f)iti$b?ottbJe7 Die b?p gobtbjucïjrfölDag/röaii gep!ec0t ï)aö / bettoo? fjp ïieber berfcoo^en te ïeeben in fjet fjui$ öeg peeren/ Dan in De€& bernaïieïen öer Igonöaaren te töoonen. ^oo té |jp Dan met $ne 0?oiro>7 ntft-$ine Site nen en ^ocjjteren / teccöten en ©ienfïntaag* ben/ buiten 3ijn ïanb en gefïagt getreden; en in De aftrelegenjïe oo?ben ban Cïjurmgro ïanb aangeftottien ; baar $jp 3»Φ op $itó plaats Ap te Rothe genaamb / neerga ïjeeft; met jjét boo?neemen ban 4Boöt oen ||ecre aïbaar te Diencm Sfeitet bibber / Aar- nout genaamD/toa£ flcm met sijrte Bitfgtfp» toe Berthilda, en 3i)nc Dochter Berna, en een groot getaï anbere $erfoonen / op Die reije geboïgt, %i$ &ïj oaar ttoee jaaren gebjoont fjaö ; begofi fiem Öe pïéatg en tyt ®o!& m in be buurte tooonöe te mfëijagert:maarzo? aï ijaööert bè BjoutoUuoen geen 3fo' ,n ? pïaat3e en fiet boïfe : en jfjieïben bag en mm bp ï)cm aan/ Dat ï)p tocfjnaer een beter piam? om v00bE te bienen uMm 3oube* He teM'ü Dan cwMWi boo? &et heeften ban 3Pe 5C' $cllen en geseïliiinen obermonnem&eeröe w> Der naar ftet ïanb ban $&ènt; ntörae»? Sgitenj^eef Hugo van Goer (Goor) Die «Π
^beïman en (aj tfibboftaat öer ïttrecMcn
üerhe toa£. l|p berïjaaibe S?em be gering 3aan; en b?aagDe op ibat pïaat$e bat ï?p ojj boos be $aïiggdt ban 31)110$üU arbetben30WW. mm neef/ober sBne meöcrbomfïe ber|eupj boob ijem een ücrfcfe aan / bat » www |
||||||||
__^
|
||||||||
VAN ÖTMARSÜM. $Z$
fionti; Daar ÖP ^obt mtt $ijnge5eïftijap sonöe
tonnen Dienen. %a J)p gaf te Hennen bat ïm &anboo?neemen ma$/mDien<0oDt get toeliet/ ïjet jeïföe te Doen* ^oo 5Ön 3e Dan öeiöegaac naar oen 2&iftc{jop ban Utrecht Harbertus 3a* ligct geDagtemffe gegaan 9 en ïjeöben flem jjim behoeft/toegen^ïjet selbe ïscritje/ met aïle ootmoeDigljeit boojg^agen. ^e $3if= fcljop fïonb gun behoeft toe. Wt ÜiDbonaat gaf al Den eigenbom / Dien !nj» aan &et$iernje |aö/ aan öen 2&iffc|)oü ober; en De 25iffcfjojj aan <B?oeDer Hugo. ®aar op geeft De3elbe 23?- Hugo 3ijn ge^eïfcpp / bat ηοφ in Cïw* ringen toa$ / met öhjöfcfjap naar De boo?* noemöe plaats gebjagt, 3tor fjebBcn 3» on* &er öe bekering ban eenige iBonnu16en/ met öetoeïRen ïgeer Hendrik m&t ban&· Pau* lus tBDp öen gerieft ftab / 3eer eedp en goötgbienftig gcleeft. <£HnHugo, alg^ijnDe een man ban goeben miïle /nam 3eaïlcgaöer/ Ut ii|3 getn miltten moonen / gulhartig aan > jonter 5ic9 beel te öenreunen / of eeng te tyaagen / foat of ftoe beeï Dat # De &erne öeeben 3ouöen : 't ma£ ftem BlijDfcïjaj^ ge* JWff / Dat ïm ïjuime pielen beÖouDen ftofiL lï^Hugobaar tien jaarenen langer gemoont Bats; en om be ftojf en ftïeebing boo? 31311 ®oïfe Beter te ïirpgen naar een öjeeber jplaak 3δ 3oef)t; fc? ί>η öp De eersaame B^oume Geertruid , <ö*?abinne ban hernoem / ge&o* pro; en BaD gaar met geBooge rniten; bat 3e te cocb^cit mtïDe JjebBen ban 5ete moerad/ tuffeijen -Baarlo en 2loon gelegen/ en H^tjt* fottfef) genaamD / aan 3ulne menfeijew booj c?n bjoonjïebe te geeben/Die niet anberg 50CÏM tea ban ïjet rijn <0oD^ j en Die ben ^eere aïöaar 3ouben Dienen. ®e 45?abm/ Die ober De boob X 3 ban
|
||||
%2i6 Oudheden en Gestichten
ban gaaten man bm fdaft&rraaf (3) Otto
mcï) ten nitetjfïe behoeft teag / ïï^^ft be te geene ban 25?oebcr Hugo , tot een guTpmifc bel booi Jjaar man$ ssele / bdnomentip bol* ö^agt. éaafc op x$ ij» 3onöee ntttfcï nw 't moerad gegaan /en öegofï ïpei meteene greo* te mamtfoébtgftefr te ueaeöeiöen. jifóaar be* tüiiï aan be stele meee geïegen i& ban aan Jet ïic|aam / 'ftenfcïtteh 5η cmbec be öefïteriug ban eenen Slot te ïeelben ; en fjeuöen sekttm gBokmföj Hildebrand gen&atnb /en fhto? ban jg*. Paujus MSbn buiten iftrecfjt/ tot ininncii Söt berftoören; öien 3η ooft/na batï)l? &creen jaar lanjj tégingcljoubên {jat* / Ö002 be fiuïy ban ben tStffdjojj Hennannus beeRreegen^eööen. 111$ Hildebrand ban og fjet fecfï ban &ni#!)efi f mg ii^ft./ in 't eesfïe jaar bee regeermge ban ben fóoomfeijen ï$cï5CC .Frederik , ingebJijDt ina$; bJieeb ïjp boa? ben boo^getiieïben Hugo haec iBerfeio geletót; baau Jin boo? be ar* men-ban Chriftus, bie $>09e aïöaar binttieit/ mt tem tutétfié b$eu$be ontfangen bjierD. i|et bobenfiaaiibe i| geteonnen uit een gro#
ten be^gelöen üpm-Mtf: toelfre Önef in 't itkbatg geen getoag meec ban Wet(tU maaftt/ en aÏÏeendij^ ban Jütitmetfc^en fpieent: en bufiw eentge boo^rceftten ban ''t meutoe fófoo* fïet* / be ^aüffeïijne QBulïc / be fiebefïiftins öaa? ben SBifcijop ban JlBunfier bedeenö/ en btcegenjnfc gaaien öeïjeïfï. ; ïjet boigenbe <0efc&2ift geeft be Heet Her-
man van Beien , ©aftoo? ban Wn(tlo Ι ψ een ^oeft ban be jonnen/bat in fjaat $Qtf jast/ffebonbtm." |
|||||||||
I
|
η den naam e der H. en Onverdeelde Drie·
vnldieheit, ïn'c jaar 1178 > dé elfde indiktie»
|
||||||||
ö ' f· den
|
|||||||||
VAN OtMARSUM, 327
den 4. Augufti , heeft Hermannm , Biflchop
van Munfter, het hoofdoutaar ter eere van acn H. Biflchop en Belijder %emigim ingewijdt* Dat is gefchiedt in 't eerfte jaar van zijn Bif- fchopdom, in 't 26. jaar der regeeringe van Kei- zer Frederikj als Hitdebrand, de eerlte Abt van deze plaats , in 't x8. jaar van zijn bewind ge - treeden was 9 en het ampt van Prior door ee- mnEppo bekleedt wierd. Hit De boo^toemöe iltefftÉngc Mffit binbe^
lp öat jjet Mbofter te ^erfeio boïgen^ bc reeft* 'fifc&fing een tiïooffa* ban (^)Mo\u ïuhlrnxU Qtimtfi', en cenStöt en $?to? jjeeft scfjaö 5 Dat 5e Den eerfien 31öt gebooten en 0c(n*ccgen tjeöben tüt ^. Paulus IBbDfie te iteljt: Dat fjw Hildebrand (jiette ; en Dat jjun ect'ffe ψμο$ / Dien 3e ooft uit &, Paulus ^ööpeoetogenöabDen/EpotuagffenaaniD. ΦοΙί bfyut 'er öit uit / Dat fiet üïooff er ban aï^erfeïo aïfereerft Doo? cenige 4ÜBonniftfteit tom&.Paulusf&öön begonnen $: enberboï* Stn^ öat öe ^6t ban #. Paulus H&öp De ei* |ciiöc3oefter en opsiotee ban'tgemelbeïiïuo* vxt i#; en aïtyö Daar boo? saï geljoubett WMn. <3tfo ïjeö ik (te toeeten Herman van Belen» ©afïooj ban J^eefeïo) ober eenige laaten gooren berïjaaïen/ bat eem'ge ouDe j#on* jj« / Die ïjet naar fjaar seggen ban nocjj on* °cc J&onnen ïjaDDen / ber^eftert fjeBbcn Dat 0e 3Höt ban φ Paulus 1£üDp re tltrecöt De %n en rechte i&esoefccr ban De 9l&bKi ban ^feïotoa^. $a öe Dood ban hm boo?noemben Hilde-
™d Rebben *èr noc& anöere 9Cbten ïjet öe* FM geboect: toant in fjaar maanbregiflter/ fot toefêe be jaargetijben enoberïebenen ban X 4 't ϊίϊοσί'
|
||||
£a$ Oudhepeis sn Gestichten
5t pïoofter aangeteltenb fïaan/ ïjeft ife eenige
naatnen bon kiftten aangetehenb gebonoen. Eoo fïaat'er op oen 27 jïBaartaangetentnÖ. Reggardys I, Bbt te ^feerfelo / tgoberïeottl.
^aagg boo? Φ. %. &?otity0 geboomte té o*
berieden be %bt Gcrwinus: eh οεφηο? Eppo. ^en 18. ijaen i§ geftorben de f€öt Wych- maniïus: en Den ?♦ SJlinw de Hot Adalwaldus: OP'iS'. Gereons öag de pbt LJlftenus, et!3* 1 gaaien get bah $efcer i^/en uit de gèimfc
t$ fïiebtinge duidelp bïijïit / dat te fPerfde aïicreerji een jfBangnïoojïee t£ gefïiciu ; 'i toeie ban 35enebtfttijner jBonntkften uit &. Paulus 9iöd»e öetooont i§ geujeeflc; fean 'er ge- j boeggeiijit gétyaagt iwöen / boeöanig en en? Idoat reben bat ïjet in cenjiBaagöenfeïoojict/ gëltjï* ώη gesien ïjeöben / raag beranbert ?rjnt l^aar op moet bit ant&oo?D gegeeben too^ Den: a!$ fier op De gcmeïöe toij5e gefiieftt tnajsf / en ban $fe doorgemelde «jfeonniEta ftètasoont fonerd /Beeft j)et eerfï $00 in $e# foonen 'μ}§ goederen grosten opgang ψ \ maant* jfiBaar aïg 'et na berïoojj ban bede jaaren doo? be oojïogen der aansienlpfïe \ ianb3aaten / en boo? ftunne roobctnen en j 0toiitöeIpe bertöaefXmgen /groot geu?eft en \ armoede in öte gctoeflen ontdaan tna$·, Jeö* 1 fcen "5Ï goeön;ebonden öe pïaaté te berlaaten, j βα bat $e datt be $aan met maïftanber ober* \ hit baddenv; ïjebben $e ijet Éïoofïer toaartDd j Ut$dt', en stjn tóedet naar de Sbdp ban #« ι P|ulpsffeftéect. φε aan3ieneïtjftfïe Ïanb3a^icn ! fcOQ^nocmb/oöbat£etMoofïetntetïeö!g>U' \ be paan/en 'er bet pleegen dan goötauctw geit niet o$bouden sóuto / ijebben ban ben 3MB snïiet&enbentban^. Pauhislodpberïofber' jqejat om'er raet öetöeueben banden gelden W
|
|||
. tV ΑΝ O Τ Μ A-R S V Μ* 8'*9
m ftonbent öunne ^oc[jter£ of #icfiten te
plaatsen 3 öie öaar öan öe öeiïige ftïeeöing $ouöen aantreden I en openbaare Htïyojïer* geloften naai: öen &eqel ban Den φ· Bénédi- dus ooen- 3£it tinerö ï)nn insctöiïii^c: en 500 i£ öet altijö een jBaagöemOofier gebïceben. 3M$ nu öeselbe JiBaagöen oen leere öaae een ruimen trjD naar öe suiberijeit Dc£ ïtloö* fiedpen ftegetè geöient golften ;30n 3e ebm tzn$ gebaren a\$ öeboo?noeMöe«jf©onnthFfem ^p ïeeöen ooft groote fcïjaöe ; 300 berre Dat 3ε öe feofï en ftïeöerèn niet öcbootlp ftonoett Srpgen 3^oc& öe genaöige i|eer geeft $tjnè öienareffen in Jaare öenauroöïjettnietberlaai ten:roantop oen seïben tijö 3ateengoötyueïj* tig e» goeDfjartig perfoon / met naame Go- defridüs, pp ben 2&iffc*)oppeïpen ^toel ban ütrec])t:ban mientn/sloeber Jotwn van Ol- denzeel, in ïjet tnaanöregittee ban öe $on* nen te ïtëerefïo aangetefcenö fjeb gebonöen Dat ög ben 27 Mt% oberleöen t§, ©aar ne* bene jïonö ooft aangete&enö bat ftp öe &erïf ban ^tniarfert aan öe föerït bant^erefïo ge* geeben f)ao en5- <®m tot öc safte te ftoomen/ öe^e seïbeBiffcijop ïjaööoo^ get gerucht bet* nomen bat öe ^NenarcflTen ban Chriftus öoo? een 5bjaare armoeöe geöruftt töieröen: en Öeeft gaar öaar op uit meöoogenbfjeit tot ïjaare perfoonen / en om öaar e beïjoefrigïjeit te beiïigten l öe $terlt ban O^tmarfen ge* fcfjontten. *6n Op öat ïm ben ï| Martinus öoo? fjet toeggeeben banöegcnieliöeïierR niet te ho?t souöe öoen ■■> fjfitft W tot bergoeoing bflf lantijoeben ban 30η eigen goeö/öie in öe Parochie ban llÏ5en gelegen toaren/ aart ben ïf. Martinus gegeebetu 3M$ nu öe jonnen op öe ge3eiöe öme in 't bcjit ban ö* gcmeïöe |
|||||
I .
|
|||||
3$C>. OupHEDKN EN GESTICHTEN
&#&. gefeomen iöaren; gebben 5e gaaren
2&ieef)tbaDee mt ^aftoo? ban be^eïöe ïieelt en tjan ÖetMÖ aangefMt. ^scfj op be bier gïraoifïe ïjöogifjüen tuaeen be geweïtre jftoiu tien gétDoon nacr fce5efóe Sterft £s^ ^sfëe ban ritt p^oceffië te gaan* baai* 5c in een afgooit* bert» ΦΟ02 saten s en De ïofóangen De$ ifee* m\/ Die tot Dctidienft bee jiBiffe beïpjo^en/ 50ïigen. 3$fó 8ε inenfï ge -etnDigt mag?; mt men 5p dc bffergjenmngen bee gefoobigen; en tteerben tneb.ee met b?eugbe nare gaaf filoo* fier. <$n op Dej* tunse Rebben 5ε fangen ftjö mt be infeiiften bejei* lïer&e een gom m χψ ïicfp onbcegouti genooten, J^'iaï É tast ftojte wao?Den beeteïïen Jjae
Mt jet met De berbjeembmgc ofj)erguerraa« Iien ban De gemeïöeï$er& cαεgegaan $. Eaftg bao? onsen tijö majS 'er een fóanaimia in De iteifte ban φϊοεη3?εϊ i Die eene m'cfjt &ab / en booj DC5elbe eene pïaat^ bn De jonnen ban ii^erefïo bet$ocï)t: maar beernifsf 3e ban geen ÏSibbeelpe affeonifte ma$; tuiert» $$1 bee* 5oc& il) eenen b^ief afgefïagen ^eHanonnift/ Daar csbee beöjoeft/Dagt Dat fm pat Dat ant* töoo^D mei betaaien jemm $ en |eeft ijet ooft geDaan. ©e JlBomtils/ Dien öe jonnen tot $a* ftooi ober be iteelt en ban <$tmarfen aangc pelt fjab/ toa£ een jong &areï ·, Die gic^ $el· ben meec b?p|ieitg ban beöoojïp i»a$ aan* itt&Mgbe ; en ym. ge^et toag op lyzt fpecfen met Den baï. ©0 tamaemöe Stanonnifc / mee* tenue-lip getooonre ban De5en jiBonmö / en Uoe bat f)p getoomt taa£ tegen bjeereïbfcfje ïmöen met Den bal te fpeeïen / en sün iliioo* fta*ïpf Meea onöee jfee fpeeïen af te leggen/ fcerfpieDoe seee naeefïig De geïegeiiDijcit om 5iiiie öefg5ngt te boï&oen. ^00 tg ijn Dan op een
|
||||
een sefcerenDag met een$otar$ogbe pïaatg
geftomén/ Daar W iötfl bat De boot?n. HMt* nift niet sjjne maBuer£ fcaatiïe; en aï£ fjp öe* bonD Dat De «onnift 3pe jiBonningMeDe* ren uitgetrofcnen öab; Ijeeft ÖP W in ftenmf* fe geïeit; en DeeD Daar ober een afete Doo? Den i^otart^ opfieïïen. $kt lang Daar na DeeD $p fjcm Dagbaaröcn booft%of ban ïïo* me: Daar fin De ^aftorp ban <#tmarfen m nokten ri)ö op een seegöaftige mp$e tegen gent bernreegen ïjeeft $cïj mat ig Dat een miaaD (5) ft>eï getoeefï j Daar Die elïenDige (jfton* mft) 300 öerooiD afgekomen i$'l jBaar afê men aïïe£ te Deeg insiet / nart men DttiDeujft $ien/ïjoe onrecïjtbaarDigïön öat &c ffanonmft De gemeïoe ïierfi meefiée i£ gemogen: toant De Sterft giiam Den jiBonnift niet toe / maar De jonnen, feet ontval* De jonnen toe aan toijtfftcfc en getrouwen bpftanö. €bentoel 5ijn 'er beefcfieiDe bergaDeringcn en fcpeen* Romfien aangeïeit om De 3aaubp te leggen èn te befïecïjien: maar De b^ienben ban De j^on* hen / en aattsieneïpe luiDcn/ Rebben seetr metnig opgeDaan. «ÖmDelp / na jjet 8onben ban beeïe onDeröanDeïingen / öeeft men Dit alleen ten nautoer nooD nonnen berfsrpgen ; Dat De boom. Mcth bn beurtenooo?Den#aug en De jonnen $ouDe bergeeben mo?ben: en Dat De jonnen eene ïanDöoebe/ bp De ^taD a^tmarfen gelegen / aïtijD in eigenDom^ou» Den Bej)ouöen. 3Nt alle£ fteb ift uit Den monb ban ^m
Herman van Beien, $a|ïoo? ban 3®etflfo·, Die $\\\l\§ boo? een naumftewrig onDer^ocn tetoee* ren toa£ genpmen ; en mp aïleg 300 o^bent* ïtjït / ate of ïjp ö« uit een boetne leg / ban iïuïuotffu» beröaaïDet Hfflzlim/ o» Dat Bet met
|
||||
|3Z OüBHEDEN ΈΜ GESTICHTEN
«iet in tjergectemji soub raaften/op get p&m*
per fjcb gcö|agt. ©u£ berre uit een ongc* tyuEtt gefc^ift. ( pfe ïjebeenongeöjuiiten Ö2iefge$ten;maar
tn "beröaaït mo?ö ïjoe Dat öe ]&?ίο?ίη en ïjet ganfrfje Hsonbent Der $Uoofïernonnen ban 2ttoefïo / op £. Vitus &ag 1280 / om eene tsentse tje öetaalen / aan eenen iiïerft / met tiaame Hendrik,een goetse beröoèfjt fjebben/ Die te Hcrkcnslo gelegen ma^ / en D?fe triüto fcen tartoe / ^ebenterfdje "maat / betaaïen nioefr. <^oci) get gcbjiiift ban Mooffergelöften te
boen/ iua$ 'er aï bso? fjet affcöaffen ban Den ifcatolpen $5oD#Dicn|t te niet gegaan; mant öe jonnen SjaDöen Den töegel Der tsanonnifti feejfen aangenomen. #it ïkioofter/ omtrent eene «ure ban <®b
beneed geïegen / fïaat in een eiften öofcö; en t$ ban öoben en beneöen ban mater bootten. <©e fjanofc&iften Der $ittht bermelöen tmec ^marncn/ öte in Deseibe gefïtcfjt maren: De f ene op Den naam ban öeelf duizent Maagden; öe anöere op öten ban Den ü|. Antonius. ^Potf) öe igoogmaaröiglïe de Monte fp^eent in jijne Söanteïiemngen fïec&tg ban O. L. Vrouws M* fearpe: miffcöien om öat öe anbere metter tijö tt niet gegaan mag. f|et ïtïoofter ban 3@i)tmarfen / öoben öe#
fcffêeeben / fcpo?ö öooj De manöeïtng £>· Ma- riënrode (6) genoemt / en tg nocj in toe$em ^oc^ Bet mo2b niet meer ban 25eneDintn> tier jonnen berooont; Die in 't jaar 1438* onber De beftiertng ban öen 3P?oo|t otto $chroders εη Öe $210 2111110 Margareta van Seri-
den ftonben. HBaar in fjaare plaats jrjn gali toe jonnen ge&omen: mant Dege benaming Ö30?D
. { ■
|
||||
VAN OïMARSüMi' . 5^3
ij)ö2ö Hooi tien $m geïmöen * Efpencseus aan
öe'fianonniftfteffciï-fleffeebcn· <©ö& fooien fiaare Üoiifcentcn fcan s^et <£>cïj?ptjer <®affc fju^en tornt aiieïpe $erffloncn gtnoemt. * De Continent, lib. 3.. c. 11.
AANTEKENINGEN
ι Indien iemand wildepeggen dat Werfilo zoo wei
naar den Romeinfchen Vejdtover.fte Varus genoemt kan zijn, als Varisberg of Forfienberg, Warburg, Var- ïare , en meer andere Plaatzen * boven vermeld t die zoude müTchien geen groot ongelijk hebben: daar is niet gemeeiier,.da.n dat de letter.* in e en de e tn β door het gebruik verandert word. 2. Dit zal waarfchijnelijk de zelfde Hugs Zijn, die
dat ampt bekleedt heeft onder Biflchop α Andreas, Beribertus voorzaat ; en die daar in , ten tijde van den zelven BiiTchop , opgevolgt wierd door zijnen zoon b Gife/bertus. Elders is getoont dat de Heeren van Ghoor voor deezen doorgaans het ampt van Ad- Vokaat der Utrechtfche Kerke bekleedden. Iemand zal miflehien verwonderd zijn dat de Heeren van Ghoor, die zoo verre van de hand waren, dat ampt bekleeden konden, en op de befcherming der Utrecht- fche Kerke behoorlijk paiTen. Maar dient geweeten dat de gemelde Kerk of de BiiTchop verfcheideiAd- vokaaten had. Hy had 'er in Salland; hy had er in Vriefland; hy had 'er elders. · Het gemeen zeggen is dat de naam van Advocaat
der Kerke te Utrecht metter tijd te niet gegaan is; en de zoogenaamde Graven , Burchgraven , K-aftc- Jeinen in hunne plaatze gekomen zijn. Maar by^i. d Matthem word een brief van den BiiTchop Godefrt- dus opgegeeven ; uit denwelken.fchijnt te blyken dat zulke Graven en Kafteleinen al bekend waren,.toen het ampt van Advokaat noch in volkomen Üand was: r want * Zie b.oven png. , ' *.
λ Zie W. Heda To ^(niren Epïfc.
b Idem in Epifc. HeriVerto, , ,
c Zie ^Ant, Maiihms de Nobil. lib. x. c. JI.
rf'ibid.
|
||||
534 ÖüDHfeDEN EN GeSTICÏÏTEN
want onder andere getuigen , worden 'er de Advo.
vokaat Ékdelf, de Kaftelein Diderijk;, en de Graaf Lufcus, als getuigen opgegeeven. Ik zal 'er by deze gelegendheit noch vorder by
voegen dat zulke Adyokaaten niet alleen pligtshalve gehouden waren de Kerk of het Bisdom te befcher- ttien en voor te (laan; maar ook over de rechtzaken der ingezetenen zaten , en vonnis weezen. By W, Ueda ftaat een brief van Keizer Hendrik II. ; waar ïn den Biiïchop Anfridus toegedaan word dat geen dienftknecht of vry perfoon der Utrechtfche Kerke, Zal mogen gedwongen worden om voor 's Keilers Prefident of Rechter te verfchynen : maar dat zijne rechtzaken voor den Advokaat der Utrechtfche Ker- ke zullen moeten afgedaan worden. q. Dit is dezelfde Burcbgraaf of Kaftelein Otto, van
wien wy onder Qtmarfèn breeder gefproken hebben: en 't is geen wonder dat zijne Weduwe, de Gravin Geertruid, zoo rouwig over zijne dood, was. Want behalven dat ze hem verlooren had ; was hy op een deerlijke wijze aan zijn einde gekomen ; én van ee-. muÊefthm, Graaf van Schallik of Staleke, e om't leven gebragt. . 4. Uit het vóórgaande verhaal Zoude ik liever be-
iluiten dat het een dubbeld Kloofter is geweeft: daar in den beginne zoo wel Vrouws- als Mansperfoo- nen, doch in byzondere en. afgefchoteneKonventen, huis gehouden hebben. De meergemelde Br. Hugo, had zoo wel Vrouwluiden als Man luiden in zijn ge- volg , als hy naer het land van Thuringe reifde. 't Was op het verzoek der Vrouwluiden dat hy Thu- rïngen verliet, en weder naar V land van Τ went keerde : en daar word duidelijk by verhaalt dat hy zijn gezelfchap , 't welk hy in het land van Thurin- gen gelaaten had, in zijne nieuwe woonplaats in het land van Twent overgebragt heeft. En wat den eer- flen Abt belangt, dat die uit S. Faulus Abdye ontbo- den is , benadeelt mijne giffing niet. Ja fchijnt ze eer te bekrachtigen * want die Abdy was ook een dubbeld Kloofter. Hier tegen ftrijdt ook niet dat de aanzienelijkfte Heeren van 't land , zoo als in 't ge- volg befchreeven word, van 5. Paulus Abdye verlof verzocht hebben , om haare Dochters en Nichten in
de
β Beka & Hedai
|
||||
VAN Οτ'ώΑΆ&ΰ&Κ s yjfji
deAbdyevanWerfelo te Late» woonen; ende plaat-
een, die door de Monnikkeri verlaaten waren , door haare Dochters en Nichten te vullen. Te voore woonden *er Mans- en Vrouwsperfoonen; de Man- luiden of Monnikken waren om de groote armoede verloopen. Daar op zullende bewufte Héeren ver- 7oeht hebben dat hunne Dochters en Nichten de op- itaande plaatzen der Monnikken inneemen mogteu. ■f. Zoo in 't openbaar met den bal te ibeelen pafte
zekerlijk geen Monnik noch geen Paitoor, hoe veel minder iemandV die 't zamen Paftoór en Monnik was? De Schryver merkt zeer wel 'aan dat de iiraffè op hem alleen vallen molt, niet op 't Klöofter. Ik; zal hier maar aanmerken dat in verfcheideXlooiters, die naar den Regel van den H. Benediilus \ee ν en, al- lerhande fpelen ftxengelijk ƒ verboden worden : en' niet alleen allerhande fpelen ; maar ook alle fnake- ryen, onhebbelijke boerteryen, jokkeryen, fabelach- tige vertellingen , enz. Die daar tegen doet , moet volgens den Regel der Celeftijnen eeng«heele maand in den Kerker zitten; en naar't goeddunken van den Overiie gekaftijdt worden. Ja op fommige Plaatzen, als teKaffino ,teFeuillans,en elders,mogen zygee- ne vogels, honden, of ander gedierte, voor hun ver- maak houden. Die daar tegen --doét, moet vólgeas den Regel der Feuljanteïi drie dagen op water en brood vallen. Ik zal 'er by deze gelegéndheit by voe- gen dat de Franfche Koning , Lode-wijk XII, niet lijden mogt dat de Raadsheeren in 't openbaar met den bal fpeelden. Hy had 'er eenigen op betrapt; en wel ernftelijk berifpt: met bedreiginge , g indien zy het nochmaals deeden, dat hy ze vóór geene RaadC- heeren, maar helleb.ardiers, gebruiken zoude. '6. Augufiinm h Wichmans roemt 'er dikwils op,;
en niet zonder reden, dat zoo véele Kerken, Kloo- fters, en andere godvruchtige Plaatzen in Brabant,: öp den naam van de Allerheiligfte Maagd ingewijde fcijn; haaren naain draagen;of ten rnirifte onder haa- re befcherming (laan. Maar die 'er in 't Jeezen van dit werk opgelet heeft , Zal reeds opgemerkt hebben «at de godvruchtigheid tot de Moeder Gods onder de Bisdommen, die hier befchreeven worden , mif- fchieö
f Vide Mariene ad Regul. S. Benei, e· 6',
g ^Am. Ferroms in LuAovico XII. h In Brabahtia Marianaï |
||||
%$6 OüDHEöEN en* Gestichten
fchiea al. zoo groot is geweeft als by de Brabanders
Wat een menigte van Kerken , Kapellen, Outaren, Viiaryen , zijn 'er in de gemelde Bifdommen haar ter eere gefticht : hoe veèje Kloofters naar haaren naam genoemty en haare befctyerminge Opgedragen* Indien 'er zoo veele fondaatzi-brieven ter gelegend- heit van de geloofs-verandering en 't uitplundercn van godvruchtige Plaatzen niet weg geraakt waren; zouw men zekerlijk noch beter bewijs van ons zeg- gen konpen geeven. Maar eene zaak. is 'er , die van Wicbmans (taande gehouden word ,· en , indien ze wel beweezen koft worden , ons en de Braban-. ders zelf op dit ftuk nootzaaken Zouw om de vlagge, voor eenige nabuurige Plaatzen tè ftrijken. Ik wil Zeggen dat 'er in eenige nabuurige Plaatzen , als de B. ApoftelPetrus noch in 't leven was,Kerken zou- den geftaan hebben, die ter eere^van de Allerh. Maagd ingewijdt waren. In dit ftuk zouden wy achter moe- ten ftaan ; want zoo vroeg heeft O. L. Vrouw by Óns geene Kerken gehad. Hy fchrijft dan, en houdt het voor een zekere waarheit, dat t S. Maternmi: de Difcipel van den H. Apoftel P<?/r«i, eerft te Maas- tricht eene Kerk heeft ingewijdt ter eere van den gemeld.en Apoftel Petras: en eene tweede onder het Bisdom van Namen, ter eere van de H. Maagd Ma- ria. Dan zoude hy noch op den naam van de Allerh. Maagd eene Kerk gebouwt en ingewijdt hebben in' de Stad .Tongeren., op dat ze daar van zoo veele volkeren , ajs zich in die vermaarde en volk- rijke Stad neergezet hadden , geviert zoude wor- den, fa hy brengt eene plaats By , uit den Mon- nik Mgidius dat 'er op den. zei ven. tijd 72. Kerken ter gedagteniiTe van verfcheidene Heiligen ingewijdt zijn. Locrius , die dit ftichtert" van O. L. Vrouws Kerk ook voor eene zekere waarheit opgeeft, voegt 'er by dat dit de eerfte Kerk is,.die aan de- ze zijde, van de Alpen gefticht is geweeft. Noch zoude Matemus eene Kerk ter eere van de Allerhek ligfte Maagd gefticht en ingewijdt hebben in de Stad Êuy, en een andere te Walcour. Ik zal hier flechts op zeggen dat men tegenwoordig zulke oude gefchter deniiïen niet gelooft zonder wettige bewijzen. H^· rigerus^ae Monnik JEgidius, Richardiu de WaffebW^ i Lib. 1. c. 4.'
f .
|
||||
VA-N; QtMARSUM.: %$f
|
|||||
Gazdus^osweidus, hoewel anders een geleerd Schry-
ver, Thomas Bozius , die aoch met geene verzekert- heit fpreekt, Locrius, en diergelijke Schryvers, zijn, wat te laat in de weereld gekomen, om over zoo eene oude gelchiedenifle getuigenis tegeeven, Papenr brocbiusfa'\e in zuljïe zaken beter ervaren was,fchrijft duidelijk k dat men geene Kerken van Petrus ( of van andere Heiligen) voor den tijd vandengrootenKe»- fiantijn behoeft te zoeken; want dat men ze te vergeefs moeken zouw. Men fpreekt van rechte Kerken, die zich als Kerken vertoonen , en voor Kerken mogen gehouden worden: niet van kleine, onbekende, on- deraardfche bid-plaatzen : zulke hebben de Chrifte- iien altijd gehad j maar laat men zelfs eens uit oude ge- loofwaardige Schryvers bewijzen dat de Chriftenen aan zulke bid-plaatzen de naamen van 4e H. Maagd, van S. Petrus > S> TquIuS) enz. gegeeven hebben. Dit zeggen , hoe ongegrond dat het zy , is even-
wel noch lijdelijker dan 't gene fommigen ftaande gehouden hebben dat Martha ter eere van Chrifiu* en de Allerheiligfte Maagd eene Kerk gebouwt zoude hebben te Avinjon; en dat Chriftus-tm de inwijding van die Kerk met eigen / handen verricht heeft. Augupnm Wichmans^ die dat ergens geleezen had,
neemt het ook voor de zuivere waarheit aan \ en niet alleen Wichmans; maar ook andere m Schryvers ; dien het genoeg is dat ze zulks in 't eene of 't ande- re boek geleezen hebben. Maar de Allerheiligfte Maagd,die noch in 't leven was,had naar hun zeg- gen niet genoeg aan eene Kerk. Zoo verhaalen η ze dan dat de Apoftel Petrus by de Stad Antaradum, 5n Syrïê gelegen, en thans Tortofa genaamd, ook een Kerk ter eere van Gods Allerheiligfte Moeder lang voor haare dood gebouwt zoude hebben. Wichmam meent dat hy de zaak wonder wel, be-
weezen heeft met eenige Schryvers , als Jacobus Vt- tr'actts,Rapha'élVulaterranus, TLocrius, Fornerus, Car~ thagena , Pr Canifius , voor getuigen by te brengen. J-'eoudfte van allen, te weeten JacobusVitriam, is in ,1 · - 't Jaar
h Refp. ad Exhibit. Error. art. i. num. 12...
1 Zie Papenlrochivs ad Art. 3. §. 4. num. 39. ™ Seb. α S. Pattlo. enz. * Wkhmans lib. 1. c. 3. Sch. α S. Paula apud Paftnhl
w exhib error. Art. 15. num. 171. ' .-.. Ut Deel. Υ
|
|||||
338 Oudheden en Gestichten
't jaar 1244. uit de weereld ver huift ; en vervolgens
veel te laat in de weereld gekomen, om in eene zoo oude gefchiedeniiTe voor getuige te verftrekken. De anderen zullen hem flechts uitgeichreeven hebben: en zijn op het ft uk van hiftori-kundevoorgeengroo· te baazen bekend. Velaterranus was niet veel beter dan een uitfcbryver: Locrius is nauwelijks bekend: Fornerus en Carthagem waren goed om eene Piedi. kaatzi op te ftellen :maar om met oordeelkundevan oude hiftorien te fpreeken , daar toe waren zy de mannen niet. P. Canifius, hoewel in geloofsverfchil- len ervaren , is op het ftuk van hiftorikunde voor geen overvlieger bekend. Een ander o Schryver, al· zoo ligtgeloovig als Wtchmans , haalt noch eenen Marinus Sanutus aan , die 't zelfde in de veertiende eeuwe zoude gefchreeven hebben. Maar daarop zal ik flechts met Papenbrochim zeggen dat Sanutus, zoo wel als J. Vitriacus zulks maar van hooren zeggen had , en op eene overlevering van de ingezetenen aangegaan heeft. Nu is't ieder bekend op wat een ïoiTeri voet dat zulke overleveringen dikwils ftaan. De Leezer , hoop ik , zal het niet qualijk neemen, dat ik op deeze ftoffe wat blijve ftaan : men vindt ze by weinige Schryvers verhandelt ; en ze is mijns oordeels zoo onaangenaam niet. Zoo fchrijft de ge* melde Wtchmans dan vorder, en wil het voor eene zekere en onwederfpreekelijke waarheit gehouden hebben, dat de Á lier h. Maagd, noch in't leven zijn- de, teSaragolTa in Arragonje aan den Apoftel Jaco- ^«iverfcheenenisjen dat de gemelde Apoftel op haar bevel eene zeer prachtige Kerk op haaren naam ge- bouwt en ingewijdt heeft. Alle Schryvers, zegthy, die van de Spaanfche gefchiedeniiTen gefchreeven hebben,beveftigen zulks uit eenen mond: men heeft fchilderyen , allerhande getuigeniiTen , mirakelen, algemeene overleveringen , die de zaak beveftigen. Suarez ñ zelf, voor zoo een kopftuk by de Vaders Jefuiten gehouden, kan het niet lijden dat men zo° eene overlevering in twijfel zoude trekken. Dus doende,zegt hy,zouw men over de overleveringen van alle de andere Kerken wel twyfelingen konncn verzinnen. De Spanjaards hebben eene zoo nette en qmftandige keanis van de gemelde verfchyning; "a£ « Apud Papenh. ibid»
ñ Apud Wkhmms, |
||||
van Otmarsumw 339
it de plaats noch huiden weeten aan te wyzen; daar
de Allerh. Maagd zich aan den Apoftel zoude ver- toont hebben. Zy ftond in haare verfchyninge op ec- nen pilaar : die volgens het zeggen van Suarsz noch op dezelve plaatze itaar. En of iemand denken moge hoe dat de Allerh. Maagd in Spanje gekomen zy, daar op heeft hy dit antwoord gereed, dat de Η. Η. Engelen haar opgenomen , en op eenen oogenblik vanjerufalem, over land , over bergen , over zee» tot SaragoiTa toe gevoert of gedragen hebben. Ja, 't geen allen twyfelaaren den mond fchijnt te fnoe- ren , zy brengen eene Bul Ie by van den Paus $ C*« lixtut lil.; dewelke duidelijk zegt dat het voornoem- de Kerkje door den Apoftel Jacobus ter eere van de Allerh. Maagd opgebouwt was. 't Is goed dat ikP*- fmbrocbiui wederom tot voorganger hebbe .* ik mogt anders niet alleen de Spanjaards, maar ook de oner- vaare Voofftanders van den Paus, aan den hals kry- gen, Zoo zegt r hy dan dat die zaak by alle Span- jaards tegenwoordig Zoo zeker niet iY; maar vaa fommigen onder hen in twyfel getrokken word: hoe- wel dat die twyfelaars, om niet in't oog te loo- pen, ofby 't gemeene volk een quaaden naam te krijgen, zich op dat ihak gefloten houden. Ja dat S. Juobus oit in Spanje zoude geweeft zijn , word by de geleerden t' hans niet alleen voor onzeker, maar volkomen valfch gehouden. En in 't verbeterde Bre- vier, 't welk de Franflen in 't jaar 1680. uitgegee- ven hebben , is die reis naar Spanje achtergelaten. Wat de Bulle van den Paus Calixtus belangt ; daar °ver behoeft onze aantekening over de Fortiuncul* maar nagezien te worden En niet alleen zoude de Allerh. Maagd deneer ge-
had hebben , dat 'er by haar leven , haar ter eere, Kerken opgebouwt zijn: maar zy weeten het zelfde |
||||||||||||
tót,
|
ven groote zekerheit» of ten minfte verzekerd-
|
|||||||||||
van de heilige Apoftelen Petras en Jeanms te
ver-
|
||||||||||||
1 Quamplunma & infinita mïracula divina permifllone
'ïfim fiunt, concurrentibus undique populis ad Capel-
*η illam de mandato Dei Genltricis per B. Jacobum fa-
J'fatam ; qua: Camera Dei Genitrids de Pilari nuncu-
m; mi* cdmi llh mm >45«. data. •■■'^'
* ut fupra^
|
||||||||||||
V2
|
||||||||||||
34<5 Oudheden en Gestichten
vertellen. De H.Sabinianus,zoö als ze zeggen, was
door den gemelden Apoitel naar Vrankrijk geion- den , en tot Bifïchop van SoiiTons aangeftelt. Die heilige Geloofsprediker heeft daar op , 200 als 2e vorder weeten te vernaaien,in de gemeldeStad eene Kerk opgetimmert,* en op den naam van den H.Pf. trus , die noch in 't leven en met het prediken bezig was, ingewijdt. Het zelfde zoude de Heilige Maternu ter eere van den H. Petrus gedaan hebben teMolsheim, niet verre van Straatsburg. En om niet zonder bewijs te fpreeken, voegen zy 'er tot eene krachtige bewijs- reden by dat die Kerk noch ten huidigen dage den naam van S. Thompeter draagt: welke naam Thompe- ter afkomitig is van den Latijnfchen naam Domu Petrii 't welk volgens de taal der Kerkelijke Schry- veren S. Pieiers Kerk betekent» Marcus , die ahoo zeer voor de eere van zijnen Meefter y verde als Sa- hinimns, zoude ook te Alexandrye by htt leven van den H. Petrus eene Kerk ter eere van dien H. Apo- itel opgebouwt hebben. En dit bewyzen zy uit de getuigenifiè van den Paus Anadetut, Joannes, de lieve Difcipel van Chripm , moeft ook niet misge- deelt worden : en die zoude te Efe/e by zijn leven eok eene Kerk gekreegen hebben : en om dittebewy- zen brengen ze de getuigenis van Abdim Babylonius by. Ik zal hier maar op zeggen dat de levens van de H. H. Sdbinianus en Maternus voor geene autentijke Jevensbefchryvingen aangenomen worden : dat de brieven van de oudfte Pauzen, voor Sirkius , zeker- lijk van die Pauzen niet gefchreeven zijn ; dat men Ahdiat Babylonius geen ongelijk doet met hem voor een grolfchryver te houden. De Boeken van Clement Rmanus, die om 't zelve te bewyzen ook byge· bragt worden t zijn niet veel beter van alloy , dan AbdUs. Iemand zal miiïchien vraagen waarom dat men het bouwen van zulke Kerken met zoo veel ernftigheits tegenfpreektjdaar geen menfeh , die wat beleezen is , zich aan die mooye fabelen vergaapen Zal. Maar zoo eenvraager heeft het gefchriftvanden meergemelden Papenbrochius maar in te zien. Ό$ Zal hy aanftonds vinden, hoe dat zeker Schryver, die noch al wat geleezen had , de gemelde {lichtingen, en hondert andere fabelen , by onzen tijd met een uiterfte vinnigheit tegen Papenbroek ftaande gehouden heeft. Paar zal hy zien,en'waarfchijnelijk niet zon-j |
|||
VAN OtMARSÜM. f) 341·
der verwonderinge leezen, hoe dat de voornoemde
Jbdw, die van alle geleerde Schryvers , Sixtus Se» nmfs, Jobanms Mol anus, Job-Uefleliüs, CafarBaróm nius, Vojfevinm, Salmerpn , Miraus, Ph. Labbe, El* du Pin, als een fl echt hoofd en voddekramer uitge- jouwt en verworpen word, hier als een geloofwaar- dig getuige te voorfchijn word gebragt. 't ïs of het fommigen te doen ware , om de uitgebanne duifter- nüTen en doolingen weder in te roepen; en het licht, dat nu voor de wetenfchappen federt een geruimen tijd begint op te daagen , met alle magt uit te bluf- fen. Voorts zoude Melchior, /een van de drie Wy- zen, en naar hun zeggen Koning van Kranganor» ter eere van de zelfde Maagd eene Kapel ge- fli'cht hebben;in dewelke zy insgelijks, met het kind Jefut 'm haare armen, afgebeeld flond. En een van zijne voornaamfte reisgezellen, dien Ze voor den Stichter van de Stad Kalikut opgeeven , zoude daar ook een Kapel, haar ter eere, gebouwt hebben. En noch zijn de voornoemde Kerken van O. L. Vrouw, naar den zin van de gemelde Schryvers, niet oud genoeg. De Druïden of Heidenfche Paapen zooj- den in de Gaulen langen tijd voor Mariaas geboorte haar ter eere een outaar opgerecht hebben met dit opfchrift: Virgwi Paritura ; dat is , ter eere van de Maagd, die een kind haaren zal. Op dat outaar * zoo als ze vertellen , was een ftandbeeld van de Allerhi Maagd geplaatft ; die een kindtje in haare armen · droeg. Van die Kerk van Kranganor is elders al gefpro-
Ken;en wat het outaar belangt,dat deDruiden zou- den opgerecht hebben,·daar zal ik flechts op zeggen, 'geen *er Papenbrochius op zegt; te weeten dat allé ó.cb ;
FraniTen,die eènigverftand en geleerdheit hebben,al zoo weinig geloof aan't verhaal van dat outaar gee- ven, als aan het zeggen van eenige Religieuzen, da| de zelve Druïden, zoo wel als Pythagoras met zijne Difcipelen, tot de Order der Karmelyten behooren: ffleer zal ik 'er deze reize niet van zeggen. Maar wie zoude gelooven dat de Argosvaerders,
"!e met hunnen Kapitein Jafon om 't gulde Vlies le haaien naar het land van Kolchen reifden, ten ty- de
fSeb. α S. Paulo in Exh. Errorum Art. 15. <J.u>&. Wich-
*«»*, ut fupra Y3
|
||||
i^i Oudheden en Gestichten
de van Ahialon Rechter van Ifrahel ? een zeer roemruci-
tigen tempel te tyzieus in de Hellespontus op den naam van de Allerb.Maagd gebouw* Zouden hebhen. Al- thans wierden zyjriaar het zeggen van fommige /Schry- V ets,door Jtpolloos orakel vermaant om dien treffelijken tempel aan de H. Maagd Maria, de moeder van Gods eeuwig Woord, toe te wyden. Maar deArgosvaer- ders, in zulke geheimen, bot en onbedreeven , zou- den dat koftelijk gebouw um.Rhea Sylvia , de moe- der aller Goden, toegehe'ïligt hebben. En Ja fa* zelf zoude op het Kaiteel van Athene eenen tempel ge- bouwt; en van den DelfiiTchen Apoïlo omtrent dein- wyding dit antwoord gekreegen hebben : Doet aih wat ui. tot de deugd en eerbaarheit kan opwekken. Maar ik wil Vr drie hebben > eenen Godt, die by de Hemelin- gen heerfcht : wiens onfierfelijk Woord in eene Mao%i zal ontvangen en menfch gehoor en worden sJan de Moe- der van dit Woord zal deze Kerk toebebobren ; en Z) %al Maria genoemt worden. Dit zoude de H. Marte- I •laar Vrocoplus■/! als by onder den Keizer Diokletiaan met den Rechter Flaviaan over het geloove dïfpu- teerde, zoo klaar beweezen u hebben , dat de Rech- ter Fprakeloos ftond , en 'er geen woord tegen in te ι brengen had; t Wichrriahs ibid. Itefia Cartbagena, Locrim , Fornms eb I
illo citati. tt Sitneon Metaphr. & L. Sttr'ms apud Wicbmam ibid. ;", Γΐβκ. :v,, ' ' I
parochi- 3^e $awW&etFt ban ïjct 3£o$ Ittyn/1
kerk aan bat m Set «fi^aaffcijaiJ ban Centiem ge& S. Pieurs öCn j£i\$ öOO? Andreas -BiffcQop toaïi tttwdjf seKn aan Ψ1 fcflfctttel tan öcn 4 Petrus teUm0
ken. sefeïjonfeen: 't todfe uit tien boïgenDen b?iff I
Betogen töorö: ι
I
IiV ^i·» naame der H. en onverdeelde Drievm-1
digheit. Het £y aan alle geloovige Kriftencn*| jz;oo tegenwoordige als toekoomende , bekenaj dat ik aslndreas , by Gods genade Biflchop van Γ Utrecht, zekere Kerk in het Dorp Ulfen m
r hes
|
||
V ΑΝ ι Ο Τ Μ ARS UM. 343
het land van Twent gelegen , met de toeftem-
minge van onzen getrouwen Harbert, den pa- troon der zelve Kerke, voor mijne en zijne eeuwige gedagtenifle den Broederen der Ker- ke van den Prins der Apoftelen overgegeeven hebbe : met dit beding nochtans dat hy , zoo lang als hy leeven zal , en geen afftand zal ge- daan hebben , dezelve Kerk vryelijk en zonder eenige voorwaarde, zoo als hy ze tot nu toe be- zeeten heeft, zal bly ven bezitten. Na zijne dood zullen de Kanonnikken van S. Pieters Kerk alle jaaren, op het feeft. van S. Pieters banden, aan de Kanonnikken der Domkerke uit de inkoftr- ften der gemelde Kerke van Uliên eene mark uitkeeren. Wat de vordere inkorailen belangt $ die hebben wy goedgevonden, dat jaarlijks on- der de negen prebenden, die in S. Pieters Ker- ke geen dagelijkfchen wijn hebbén , gelijkelijk zullen omgedeek worden. Deze gifte hebben wy daarom onder meer Peribonen verdeelt; op dat wy na ons beider dood, door de jaarlijkfché gebeden en dagelijkfche gedagténis van die twéé Kerken , by onzen genadigen Rechter barm- hei'tigheit mogen vinden; en in den dag van dat fchroomelijk oordeel zalig worden. En óp dat deze gifte beilendig en ongeiêhondén bly ve; heb- ben' wydeezen brief deswegen laaten ichryven , en 'er ons Zegel op drukken. Gegeeven te Utrecht Μ het jaar van 's Heeren Menfchwordinge 1131. «e negende indiktie ί het ièvende jaar van Kei- ler Lotharis III. , het vierde van ons Biflchop- dom. Over deze gifte hebben als geloofwaardi- ge getuigen geftaan; Herman Prooit van S. Bo- nifaciHi Kerk; Luw Prooft van S. Pieters Kerk: Mgé Prooft van S. JWariaas Kerk ; Lubbert Deken van S. JMaartens Kerk ; ffichard De- ken van S. Bonifacius Kerk , Watz.0 Deken van Υ 4 S. Jam
|
|||||
w
|
|||||
344 OuDHEDEft en Gestichten
S.Jans Kerk; Aarnottt Deken van S. Mariaas
Kerk 5 en deze dienftbaare Leeken ; Alfero de Schout; nAarnout de Kaftelein ; ^Abberoi Ge- rAards Egbert 3 Lm bert, en Hvgüi ί ^ieciip boeg tfreen anöere eiftc/ ote 0^
Haan i§ om öet liegt in tse ^atoegmerfte ban Itlfen aïtijö te onöeröouöem IK Ziveeder van'Sreetlare, Dienitman en Ka·
ftelein teBenthem, begeer dat het een ieder kundig zy, dat 'JSQklaas ^Meyerinh^ en deszelfs Zoonen Hendrik^ %obbert, Luce, en Tftklaat-, de tiende van het huis Zonnenbergink met ge- rneene toeftemminge, en voor de zaligheit hun- { ner zielen, gegeeven hebben aan de Kerk te Ulfenj om in dezelve Kerke ,' tereere van O. . J^i Vrouw, altijd licht te konnen hebben. Ter getuïgeniflè van de voornoemde gifte heb ik, j Zweder van'Breetlare boven vermeld , op het verzoek van alle de gemelde Peribonen mijn ze- gel aan dezen brief gehecht. Gegeeven in 't jaar des Heere 133%. op den dag van S. Jam ge- boorte. We Ciiierctëc jonnen / öie (jaare töoon*
plaats aan Den oefcer ban oe-Beeft öe £β tuf* fc^enföoebo^öe en^cijoneueeït ïjaDDemmaae om bat öe plaateen oaac om fïreen£ Otf*fe)itë miöec toatec fïonöen / $eec ongemaMiju moou* öcn / flonöen in néraaö om naci* öeparocljie ftan ïlïfen te bet^ufcen· $Baat aï$oo öe ©?en* tenaar£/ Dieöat fiïoojtei*/bolgmë öciito?eDe/ met öen^iflrcijopOtto^gf^.in't jaat; 12-33* gefloten / öaat sefïicijt fjaoöen/met oegeeeöeit Ónt-3cDuiten ïmn geéiearrefc&cn 50uöen;fjeö* Sen 5e &aae te&ïtjf te ^uicfe o# Oen oebec toaii Oen
|
|||
van Otmarsum,1 345*
oen ffltit föeftc genomen, j^atictijasm IjeB*
tiendeen jjwriijft Content te^ffimgeöoutot/ en Die jpïaat^ ϋαα? jjaare fcafic öioonfleöê ge* toren, ©ocïj t'jeDertöat'cr öe jonnen uit ijecb?eeben$gn/ too?i> öeseïbe pïaatg ban öe ^encenaauen Qttymht/om'zt fjunne ïantöa* ÖüiiteöouDen/ en tiutz anöere 3^n fcan't gemeene öefïe te pnöeïen. «Pocfj &« tjcrgut* 3üi0 naet kliffen i£ niet gefcïjietit in &et jaat 1234.5O0?aïg g. Pikart fci>?öft/ maas eenige \mm ïaatct s 500 al£ uit De fcoïgenDe ögie* Jjc» büj&cn jaL ƒ» <sk» η aam e des Heer e Amen. Wy Gut do 4
by Gods genade BiiTchop van Utrecht, maa- ken allen den genen > die dezen brief zullen zien , bekend dat wy zekeren brief van wyle Heer Henriau, Biflchop van Utrecht , en on- zen voorzaat» gezien hebben; die, zoo als het ten eerden aanzien bleek, niet gefchrapt, niet vergaan, nergens verdorven, en met zijn eigen zegel bezegelt was; en aldus luidde: . -d ί ■;- ■■■■ ■ S ' ■ . . . '. „ ,,.·■ & « . r . , ■■ '" —»--'■
IK Henricus, by Gods genade.BiiTchop van
Utrecht, wenfche enz. De Abdis en het Kon* vent van tJfyCari'énkamp by Koevorde , van de Cifterci-order, die wy 'mChrifius beminnen, en ons genegen zijn , zijn voor ons verfcheenen; en hebben ons den armen ftand van haar Kloo- fler. van ftuk tot ftuk en op een krachtige wyze vertoont. Onder anderen verhaalden ze , en klaagden d'er jammerlijk over , dat ze om het klein getal en de groote ichraalheit van haare. bouwlanden , mitsgaders om het menigvuldig overftroomen der wateren, op de gemelde plaats yan den arbeid -haarer handen geenszins konden beftaan. Derhalve verzochten,zy dat we haare Υ f be-
|
||||
34$ Oudheden en Gestichten
behoeftigheden op dit ftuk door ons voorziV,
tig overleg te hiilpe zouden koomen : en ze baden zeer ootmoediglijk en crnftelijk dat we haar om haare openbare behoeftigheden en be- nauwdheden oorlof wilden geeven orn het Kon- vent van de voornoemde Plaatze naar twee ande- re Plaatzcn , te weeten Berlehare en Sebekelo, over te brengen : want zy hoopten dat Zoo eene heilige en Gode aangenaame Vergadering op de gemelde Plaatzen,daar zy 't naer.de weereld beter hebben zouden j' ook beter opgang zoude maaken. Weshalve wy ,-*die den dienft des Heere altijd wenfehen voort te zetten, en voor het godvruchtig en billijk verzoek van de Abdiiie en het Konvent voornoemd wel genegen zijn, haar tot lof van onzen Heer Jefm Chnflm , ter eere van de Heilige Maagd en Gods Moeder tJfyCaria , ea voorde eeuwige gedagteniflê en zaligheit van onze zeer beminde ouders* Henri- cm Graaf, en tJlfCargareta Gravinne van ^i) Vien- ne, volkomen verlof en vryheit gegeeven heb- ben , om in de' gemelde Plaatzen, 'daar zy zoo zeer naar wenfehen en verlangen, een Kloofter met alle de werkplaatzen , die tot een Kloofter noodig zijn , zonder iemand te benadeelen, op te timmeren : en op dat haar gebouw te beter mag voltrokken worden, hebben wy haar voor altijd de groote en kleine tienden toegeftaan; die na deezen , op wat wijze dat het zy , van het bebouwen der gemelde Plaatzen zullen kon- nen voord omen: met dit beding dat het Kon- vent van 't gemelde Kloofter , van nu af en voortaan altijd» in elke week eenen dag , dien ze zelf kiezen zullen , met alle ootmoedigheit en godvruchtigheit befteeden zal , met zielge- tijden en zielmiftèn voor mijne ziele en eeuwige zaligheit, en voor de ziele en zaligheit van mij- 7 f ne |
||||
VAN OtmARSUM. I47
ne voornoemde Ouders te leezen. Daarenbo-
ven neemen wy de Abdis en het Konvent voor- noemd onder onze byzondere befcherming : en wy gebieden op de deugd der heilige gehoor- zaam heit , en verbieden wel ftrengelijk en op ftraffe van den ban , dat niemand zich zal heb- ben te vermeeten de gemelde Peribonen in eeni- ge kerkelijke of weereldlijke zaakèn , loflc of vafte Goederen, of in de voornoemde Plaat- zen , Tienden, Weiden ofVeenen , tot die Veenen toe,die rondom deVenebrugge gelegen zijn,eenige moeyelijkheit tegen deze onze goe- dertiere vergunning aan te doen. Ter'getuige· niife en eeuwe beveftiginge van deze zaak , heb- ben wy dit Gefchrift met onze zegelen bezegelt; en daar by de eerwaardige Prelaateii en zeer be- minde Kapittelen van Utrecht verzocht, dat zy 'er hunne zegelen aan hangen zouden , ge- lijk zy ook gedaan hebben. Gedaan en gegeeven te (z) Gore , in de maand van Maart \%^χ.\ in de tegenwoordigheit van Herman vander Zalm, Prooft van S. Pmlm Kerk te Luik; :/a- han , en Herman , Kanonnikken te Utrecht, ^Daniël onzen Kapel laan , Hendrihjvan Almelo, Frederikvan Arrety Η et fel van Qtygnbroke, Her- man van Saterflo, Aarnout van %othem^TS^tklaas en Jakob van Thye Gebroeders , en beidegaar Ridders, en veele andere getuigen. En hoewel het gemelde Konvent niet naar
de gemelde Plaatzen, te weeten Berlehare en Zebckelo, maar naar Afièn overgebragt is ', en by de voornoemde plaats Berlehare flechts een uithof met zijn toebehooren , dat nu het Kloo- fter van Aflen toekoomt, opgebouwt is geweeft; 200 is het nochtans dat wy den voornoemden Brief met deszelfs volkomen inhoud voor aan- |
||||
34$ Oudheden en Gestichten
genaam en beftendig houden, goedkeuren, en
door ons ordinaris gezag beveftigen : en daar by om het Konvent van 't gemelde Kloofter in de ruft en vrede te handhaven j en op dat het de goddelijke dienilen en werken van barmhertig- heit, die van de Ciftcrci-order door de godde- lijke genade zeer behartigt worden , des te be- ter bevlytige , aan 't gemelde Kloofter en des- fcelfs Perfoonen toegeftaan hebben , en by dit gefchrift toeftaan, dat ze haare beeften, tot het uithof van Berlehare behoorende, vry en onge- moeid overal in de omleggende Plaatzen van 'c gemelde uithof, zoo in de woefte en onbebouw- de landen , als in 't gemeene land , door de wandeling de ijfyteente genaamd, tot de zuider- zijde van den vliet, die door Venebrugge loopt, mogen dry ven en weiden. Daarenboven hebben wy het gemelde Kloofter endeszelfsPerfoonen, metalle de goederen, die dat Kloofter toebehoo- ren, en onder ons gebied gelegen zijn , en wel voornamentlijk met de twee huizen Pathuzen en Veehuzen,en al hun toebehooren, die by Koe- verden ftaan , onder onze befcherming en be- waring genomen. En wy beveelen aan alle de amptenaaren en getrouwe dienftluiden onzerKer- ke dat ze het voorn, Kloofter, met alle de goe- deren die het nu rechtvaardiglijk bezit, of na deezen op eenen rechtvaardigen tijtel bekoomen zal , uit*inzigt van Godt, en ons ten gevalle, tegen alle de genen die het zelve zouden willen verongelijken , zullen hebben te befchermen. Ter getuigenifle dezer zake hebben wy goedge- vonden ons zegel aan den tegenwoordigen brief te hechten. Gegeeven in 't jaar des Heere 131Æ· op S, tJMaria tJWagdaknaas dag. m$ nu Oe toetrpïaatsma ban Ijzt Ìïö*/
Die
|
|||
van Otmarsum. 349
tóe ^ boo? ftaööen / niet geïufcfcen toflöe/
heeft öe »oo?geme!öe Henricus, 2Mflirt)op éan illtmftt / in öe tegentooo^igjjeit ban <£♦ 3p200fï ban Cfel/ Herman van Saterflo, Aarnout
van Almelo, enjohan Spijsdrager, töiÖÖerg/ $tjne toeftemming gefleeben om èetuitijof/öaarbe
toooigaanoe ö?icf ban getoaagt / op te öoutoen: 't toelft ÖP Seöaan fteeft op ^· Luciaas bas 1x5-4. ®>* booten ïjao'er öe <©?aaf ban2&en* iïjein $$ne tocfïeniming ooft toe gegeeben: toieng ö?ief top aïfjiec ïaaten bolgen. OTVo, Graaf van Benthem, aan de in Chri-
ftus beminde , de Abdifle en het Konvent van de H. Maagd Maria te Kampen, allen mo- gelijken voortgang. Wy maaken u luiden, en allen die dezen brief zullen zien , bekent dat wy met de toeftemminge van onze Kafteleinen, te weeten Engelbert de Veret, l<Qk],aas 'Boudekjjns zoon, en Niklaas van 2\£. ,die een gedeelte van het ftuk lands in het Dorp van Itterbeke van ons te leen houden , ui. verlof geeven om op het gemelde ftuk lands, te weeten op die plaat- ze , die de moordkuil heet, een huis te bouwen: zoodanig dat wy ui uiden, ook ter eere van de H. Maagd Maria, al het land in eigendom over- geeven , dat gyl. uit het gemelde huis met den ploeg zult konnen bearbeiden: en dat wy al het recht, dat ons over dezelve landeryen, die dus door den ploeg van uw huis bearbeidt zullen worden, toekomen mogt» 't zy dat het in tien- den of andere voordeden beftond, voor de za- ligheit van onze zielen, en van de zielen onzer voorouderen , aan uw Konvent voor altijd ver- eeren ; ten einde wy deelachtig mogen zijn aan al het goed , dat van ui. in 't zelve Konvent door Gods ingeeving gedaan zal worden. Tot ge-
|
||||
35Q Oudheden en Gestichten
getuigenis der zake laaten wy ui. deezen brief
toekoomen, die met ons zegel bezegelt is. Ge- geevem in 't jaar des Heere i^^> op S. Lam* bertm dag. pttö ie Suffen neergezet ^öDen; i£ 't genteï*
öe ïanö om öe afgclegenöijeit öei* plaatje toan-mftt&er nur boo? gaat gei»o?öen <&k§ jjeööen ψ in 't jaac 1416/ onöer öeHiöösfle LutgaerdPoImans , fet gefttettfe ftuh SailÖg/
met ató iaat 3e m öese ^arodjië öejaten/
aan öe üeïigieu5en teftft <0aïii(eë te ^iöefceïa Α Α Ν TEK Β Ν INGE N
ΐ. imëeti Latijnfehen brief (iaat Viènenfis■: BeL·
noemt hem Hendrik van V'mm ; 't welk Bucheltus in Viande verandert. De grooteKronijk, Snoyus, en een ongedrukte hatidfchrift van Bekaas hiftorie , 't welk Bucheltus gebruikte , fcrïryven de Vigena, Bokken* burg , die daar over eeiï wakkere fchrob van Buche- ltus krygt, en zekerlijk mistaft, houdt hem voor den Zoone des Heeren van Vïane. Volgens het fehryven van Heda was hy uit het doorluchtig geflagt van Viene gefprooten ; maar welk Viene dat hy meent, daar laat hy ons naar raaden, Doch Bucheltus , wien de nieuwsgierige Leezer α nazien kan, ftaat 'er fterk op,dat men Viande leezen moet, en fchijnt geen on- gelijk re hebben. Dat Graafïchap van Viande , zoo -als hy wel bewijft, is door trouwen aan 't Huis van Oranje gekomen : én de Prins van Oranje fchreef / ' altijd Graaf van Viaride. Guicciardijn, in zijne b be- ..:■>' fchryvinge van de Nederlanden, fpreekt van dit
Graaffchap ook ; gelijk ook e Berthelius in zijne Hi-
ftorië van Luxenburg. Maar zy voegen 'er by dat het eerit Viandale wietd genoemt,endien naam van de
λ In notis ad Bekam & Hehm ia Epifc. Henriet,
ί In Luxenbiirgo, I By Biubilius. "~ |
||||
VAN Ο^Γ MARSUM. 3 ƒ Ι
de Wandalen gek reegen zoude hebben. Of de Lee-
ïer met die naamrede gedient zal zijn, weet ik niet. 't Is waar dat de Wandaalen byna ganfch Europa door gezworven, en aan verfcheide plaatzen haare naamen gegeeven hebbem Maar mag een plaats in haare benaminge niet een geringe gelijkenis met de Wandaalen of een ander volk hebben , zonder dat ze haaren naam aan zoo een volk verfchuldigt zy ? Als men goede blyken by der hand heeft dat zoo-
danig een volk daar huisgehouden heeft; als men 'er oude gedenkftukken van deze of gene volkeren vindr, als de naamrede niet al te verre gezogt is , of als zich andere diergelijke bewijsredenen opdoen, heeft men beter recht om van naamredenen te fpreeken* Maar van den anderer kant is het ook waar dat men op dit ftuk niet al te vies moet vallen; en dat de befte Schryvers zich fomwylen , by gebrek van beter be- wijs, met giffingen moeten behelpen. 2. Te Gore enz. Hier zien we Goor al vermeld in
het jaar 125-2. en boven onder Goor is verhaalt, hoe dat Willem , Graaf van Goor , in het jaar 1157. het Advokaatfchap der Utrechtfche Kerke bekleed- de. Ja in eenen brief van Biiïchop Bernulphus, dïe van d Buchelius opgegeeven word, ziet men Goor al vermeld voor het jaar 105*2, Dit teken ik daarom aan -3 om dat de woorden van Heda den Leezer ligt zouden misleiden of verbyfteren : want hy fchrijft dat de BiiTchop Guido , die in de veertiende eeuwe gefiorven is, drie Kaiteelen opgebouwt heeft, Dol- lenburg ; Gbore , en Stoutenburg. Dit zoude mi£> fchien deeze uitlegging konnen veelen dat Gore , of Goor, te vooren een vlek of openplaats was, en door GUIDO tot een Kafteel opgebouwt is. Maar is het wel te gelooven dat eene plaats , daar de Graaven van Goor huis en hof plagten te houden,onbemuurd en onbewald zy geweeft ? De gemeene Heeren, gelijk elders beweezen is , plagten hunne huizen, kafteels gewijs te verfterken , om niet fchielijk van hunne vyanden overvallen te worden. Voeg hier by dat Stoutenburg, een van de gemelde drie Kaiteelen, ai een Kafteel is geweeft ten tydevan den BiiTchop Hen- rkus I, en vervolgens voor het jaar 1267. Dit word van eBuchelius uit eenen openbrief van den BiiTchop zelf
« In notis ad Hedam, fub Bernalpht*
* In notis ad Jüedam pag, %i9%
|
||||
%fz Oudheden en Gestichten
2elf beweezen. In dien brief ftaat dat een Ridder vari
Amersfoort,Wouter genaamd, op zijn landgoed een Kafteel heeft gebouwt , Stoutenburg genaamd ; dat hy dat Kafteel aan den voornoemden Biiïchop , en deszelfs nazaaten, in eigendom overgegeeven heeft; dat de Biiïchop uit aanmerkinge van de gunft en ge- trouwigheït,die hem en de Kerke van Utrecht door den gemelden Ridder en deszelfs Broeders beweezen was, het gemelde Kafteel aan denzelven Ridder Wou- ter > en zijne naafte Vrienden , als een leen te bezit- ten gegeeven heeft. Men zoude het zeggen van Heda dus konnen uitleggen, dat Guido de gemelde Kaltee- len, die miflchien genoegzaam vervallen lagen, we- derom opgehaalt heeft : maar behalven dat Stouten- burg dan al ras vervallen zoude zijn, en Heda even- wel zeer oneigentlijk gefproken zoude hebben ; wil ik my liever aan het zeggen van Beha houden. Heda kan toch niet ganfeh vry gefproken worden,· en zoo als Beka de zaak verhaalt,is alles effen en klaar, Hy zeit dan dat de Biiïchop Guido drie Kafteelen, Gho- re, Dullenburg, en Stoutenburg, tot zijn'eeuwigen lof aan den H. Martinus in eigendom opgedragen heeft ;S. Martinus is te zeggen S. Martinus Kerk, en de Domheeren van S, Martinus ,· welke manier van fpreeken de Leezer hondertmaal , en meer , in dit werk kan opgemerkt hebben. Zoo wil Beka dan zeggen dat de Biiïchop , die eerft heer of leenheer van die Kafteelen was, zijn recht aan de Domhee- ren van Utrecht overgegeeven heeft. Om dat we in de befchryvinge van Goor of Ghore
van de naamrede dezer plaatze niet geiproken hebben; moet ik daar omrent eene giifing van J. Pikart voor- ftellen , die by eenige Leezers wel ingang mogt vin- den. Daar zijn 'er geweeft, zegt * hy, die Choer en Chur fchreeven in de plaatze van Gore. Dit geeft hem eenig bedenken of hier in oude tyde niet een Raad- huis geftaan hebbe, by de Romeinen Curia genaamd· Dit zoude hy des te ligter gelooven , om dat die naam ook in andere landen gevonden word ; daar men weet dat de Romeinen zulke Curias of Raadhuizen gehad hebben. Dat is miiïchien zoo eene wilde gu- fing niet : maar eindelijk komt het op mifchien uit.' doch de Leezer laat zich wel meer met zulke giftingen Paaïen· , VELT·
l * Antiquiteiten pag 97«
|
|||
VAN Ötmarsum. 353
VehhmTLen.
(et ©o$ ®eïti)U!5en i£ in $cDcr-25en*
tïjem oicöt bn ïjct iana ban Ctoent gelegen. ©e ^arocïn ban ^icuttiljuijcii / 't toeïft on* öcc De ^rcDdteng ban i)ft 5eïbe <&?aaffcl[jap gereftcnt mo?b / plagt öe $ierft ban $>eltj)ui* 3en boo? ijaare moeoerherh te erkennen. Laarwolt.
laartnoït/en δε D?ï'e iaötfï^cïtocmöe 2^o^
pin / Die aïtcmaal tn ^eöer-22»enti)em geïe* gen/ 5ijn tmifig Den <0?aben ban adcntijcm öoo? öen23iffcÖop ban Utrecht aïg een ïeen te buitten gcgeeben: toaar obec Bocopius op fjet jaat 1418. nart namesten tooien, 't %& öcrt öicn tijD i£ De getndDe t©?aaf onDer öe %nftluteen ban Den 25ificf)öp gere&ent ; eti ijeeft Den tijtel ban'£ 25ifl*cijop| eerfïcn (1) $ia* metïing geboert. ©e gemeïDe ©o?pen fïon* öen eecnjDg onDer get 3Bat:tgDiaïtenfcï)ap ban <©ïDen5eeï; en 3911 met fjet 3CÏfbe SGart^öia* ftenfcöap aan ïjet Φί^οοηι ban ®ebentec ge*» ijecljt. ^oclj De ï|oogtoaarDtgfïe de Monte ïjccft 3e in 't Be5oe6en ban 3tjn 2&igbom nteï aangcöaan; om Dat 3e met tjunnen i|eet ban öen ïtatolijften aoDSDtentr teeö£ afgetoeften toaten. Rovenius, Die jjet uit De töegifïerii bec <©ficiaïen ban (^ÏDenjeeï getron&en IjaD / S«fc tn 5ijne fCantcnentngen te fiennen Dat De Iterhen bec^ee ©o:pcn ban berfcljeiDc ucrft* ?tnpten bootten 31311 getoecfL JiBaar bermtt^ öP öic ïtcraampten niet optelt / en fcet on$ J*et bergunt i$ getoeefï De pampierenber#f* finalen te Doo?fnuffcïen / 3ttllen top tot ïjet ücWj#benban&e&enDcr 5altcnboo?t treeben. H. Deel. Ζ AAN-
|
||||
Oudheden en Gestichten
|
||||||||||||
354
|
||||||||||||
AANTEKENING
i. Op wat wyze dat de Biflchoppen van Utrecht
het leenrecht over het flot van Benthem gekreegcn heb- ben, is boven verhaalt: maar't geen hier gezeitword dat de Graaf van Benthem den tytel van des Biflchops eerften Kamerling voerde , 2011de tegen de bekende lijft van den Biffchop Addboldtu ftryden: tegen die lijft, zeg ik, daar de dienttmannen en vafallen vandeKerk en den Biffchop vanUtiecht op getelt worden ,endic door Adelboldm zoude opgefteh lijn. Daar word de Graaf van Bciithem voor een vryen leenman der Ker- ke van Utrecht opgegeeven ; en gezeit dat hy niit alleen het Burggraafichap van Utrecht , maar ook zeer veele lanthoeven, landeryen, eilanden, velden, flaaven, boflchen, weiden, beemden, wateren,wa- tergangen , met het gerecht der zelve Plaatzen , in verfcheide Plaatzen der Stede en des Stifts van U- trecht, te leen bezit. En dan volgt 'er dat hy ge- noemt word , en metter daad is , de Poortier van den Biffchop. Ik heb elders getoont dat deze lijft voor een valfch
opftel gehouden word;en dat de fchrandere fBucfo- hm zelf, hoewel anders vry goed Biflchops, gulhar- tig bekent dat ze zijns oordeels op den tijd swwAkl- boldus niet paffen kan. Hy zoude eer geloovendat xe aap iemand van de volgende Biflchoppen moet toe· gelchreeven worden. Maar dan geeft ze haare vals- heit noch klaarder te kennen , en maakt hareeigezaak vuil: want de laater Biffchop, die dezelve lijft zoude opgeftelt hebben , kan gemakkelijk van verfcheide leugens overtuigt worden. Voor eerft ftaat 'er uit' druKkelijk dat Adelboldus die lijft opgeftelt heeft;Åì Adelboldus enz. Ten tweede ftaat 'er dat de gemelde Leenmannen , zoo als hy ze noemt , hunne leenen uit zijne handen ontvangen en hem manfchap gedaan hebben in de tegenwoordigheit van den Keizer Hen* Jrik II. Dat kan op geen anderen Biffchop als Aw' boldus paffen. Ten derde word 'er by gevoegt dat die' tïewaande leenmannen die manfchap gedaan |
||||||||||||
zouden hebben in 't jaar 1021.
welke opentlij.lt getuigt dat hy eene lijft opftelt
f In notts ad edelheid.
|
- «■
|
|||||||||||
dat
de |
||||||||||||
VAN OtMARSÜM. 3 ƒƒ
de leeben uit zijne handen ontvangen zijn, dat hem
nianfchap is gedaan ; en dan voor zijn eigen naam den, naam van Adelboldm ftelt , en den tijd als zulks gedaan zoude zij-n , verkeerdelijk opgeeft ; verdient die in andere zaaken geloof re krygen \ Wil men zeggen dat hy die lijft op den naam van Adelboldm opgellelt heeft; als zich door 't gemeen gerucht ver- zekert houdende dat alles in der daad zoo toegegaan is; dan is het evenwel eene valsheit, als hy Adelbol- dus in eigen perfoon doet fpreeken. En in wat hifto- rie zal men vinden, dat by voorbeeld deHartog van Brabant , de Graaf van Gelderland , de Graaf van Holland , de Synoden der Utrechtfche BiïTchoppen in eigen perfoon bygewoont hebben ; of ten minrte gedagvaart zijn, om 'er aldus te verfchynen. Waar vindt men befchreeven dat dezelve Vorften oit te Utrecht verfcheenen zijn ,om den BiiTchop overeen groot gedeelte van hunne Graaffchappen hulde te doen? Hier doet niet tegen dat Snoym , Gerbrandm, Noviomagm , Hamconim , en eenige andere Schry- vers , die lijft vermeldt of opgegeeven hebben. Dat gebeurt maar al te dikwils dat een Schryver van an- dere Schryvers loiïèlijk en zonder onderzoek der za- ke uitgefchreeven word. En Snoym, Gerbrandm, No- viomagm , Hamconim , zijn van zulk een gezag niet, dar het eene groote verwaandheit zy , hunae getui- genis op een zedige wyze te wraken. Maar, zegt ïïuchelim, onder zekere pampierender Biflchoppelijke Kamer van Utrecht word zeker opfehrifr gevonden, dat aldus luidt; Gedenkbrief ofgefchnft van Heer Adel- boldtis, Biffthop van Utrecht, wegens de vrye leenman- wn der Utrechtfche Kerke \ en de leenen, die zy van de Kerke van Utrecht te leen houden. Doch dewijl die; ''jft, volgens her gevoelen van Bucbelim zelf, op dé tyden van Adelboldm niet paifen kan ; koomen alle de voorgaande zwarigheden wederom. De oudheit van de letter,met dewelke die gedenkbrief gefchree- Ven is , doet ook niet veel ter zake. Die lijft kan gemakkelijk verdicht en opgefteltzijn inde twaalfde, dmiende, of veertiende eeuwe : dan moet de letter ou<3 genoeg zijn. Tienicham.
|
|||||||||
si
|
|||||||||
8
|
|||||||||
Parochi-
|
|||||||||
^cnic&am / een ^m faan ^bcrpffd/ ί£ί"Γ.
Ζ * on?
|
|||||||||
35τ6 Oudheden en Gestichten
onber get HantD^oüfc^an ban iCbjent fidef
gen : De $afiorp toietö bp beurten Doo? be <®nnermagt en Den 25ifici)ott ban ©ebentee begeebett φ* öe ©arocijiherfee feoaren tbiee ©ifearpen geftieijt. vika- *♦ *®£ Btnarp ban M>* Antonius; toiettë rj en. besittee ïjet amnt ban (®?geïi|t benïeeöbe / eit tot fjet lee$en ban bne JiBtffen ter toeen bcc* bonden fcna£· i|p tóterö öoo? Den l&aftoo? en De ttoee ouDfte fóerïtmeefter$ aangeflelt. %> Φίε ban De H. i|. Catharina, Agnes, en
Barbara: toien$ 25ebienaar ïjet Étofietfcfjap
toaar te neemen ïjab; en alïe tijee&en t# maaï De H|. <$tfeel)anbe Der JlBiffe onbjaagen moefï. ©e J&affooj / De 43?aaf ban 2to töem / en De feecumeefterg / ïjaDDen %t& mentlp / en aïg een eniteïb nerfoon / tyi recht om Den $iftarig te benoemen. raftoers. 3n 't jaar 1572. ftonb gier a\$ $affoo? be ïf eer en Mttfttv Geraard Bize. 3§ocï) na Jet jaar 167a. geeft ïner geftaanBofchardHe- fterman, een jfeunfïerfcï) 45oDtgeIeerbe; öie fn 't jaar 1696. iot De #a(ïorp ban <0lben* $ceï beroepen boierD ^aDer^auD 10 Herman Pefe , Die CCtfÏ te
Cijn^mcer in a^iefïanb ïjab gefïaan / $ajïoo?
ban <&enicl)am getoojben. vSnDer De5e $afïorp/ te tüceten te £>tifc
grabe/ ftaat ecne ïianeï; in bemclne be %v Dienaar ban j&. Catharinaas ©ifcarp eeiuS ttt Ujcehe be ïjciïigc aïtaargeöeimemffen berrie^ ten moet, Parochi- ' Friefinvun
kerk, Pa.
;roon · 5^ ftetft ban Dit ®o$ / 't toeïft onbee öe
fjeeï*
|
|||
van Otmarsum. 357
neecïpöett ban %\müo geïegen tf/f*op ben
naam ban ben ^- Aetonius ingetojtat ;be pa* ftoo? toiecb boo? ben igeet ban Sfilmeïo aan* gefïelt; en toag uit fiooföe ban 3enere (ίιφ titig / öie be ©jiefïet: Bernaard Wiflehnk ge*
Daan ftab / berpïtgt om een£ itv maanb op
eenen J>aterbag eenejieïmtffe te ïee$en; en * ®2»Dag£ be jifêiflfe ban 't $. $tm$ te Doen. in be ©arocïnnec&e toatren b?ie &i«a* rpen gefticöt: τ^ . ι· m $i6at» ban 't φ. Kruis
%t------------$an be φ* Antomus
2________$an be §. Anna. ©e eee(ïe
toas* met ttoee Jlfêiffen ter toeen beïafï; be
ttoeeDe met biet ibe berbe met D?te. wt i$ttt ban SUmeto öab &et recjjt om be $inanflen te Benoemen. ^ - ' * 3fn ftet jaar 1571. toiecb be3e ©afïorn be*
fcïee&t bOO? eenen Goswijn Rommelman.
25n onsen ttjb jjebben öier be boïgenöe
f afloop gedaan; bie be ïtatolöfcen ban «fceïfïeren ooft öeöienben: Johan Schuuren, te #riefenbeen gebooten:
bie na een fegenbeetig-jaarigen arbeib Qt* ftojtoen 5ijnbe tot onbolger ftreeg Geraard Koelsvclt; bie te <£ltfci)Cbe gebOO*
rentoag / en ben ij>. #ebmarp 17*7· uit be
toeecejb berljuifï tè |
|||||||
Werden
|
|||||||
®e ©arocïittaii ban bit Φο# / bat m 't
ïanö ban CttJent geïegen i£ / boert ben naam ban ^. Jan den Dooper ; en fteeft ttm BU
&atn ban be 3&Herïj- JlBaagb Maria ; toien£
^eoicnaac ttoee Jlfêiffen ter toeeft lee^en tnoct. ®t $a(ïorp / 300 toeï alg De $ifta* Ζ 3 ïp/
|
|||||||
35*8 Oudheden en Gestichten
r» / fïonb ttt öenoetmnge ban ben l$m ban
Ulimdo. %n 5t jaar 1571. fïonb ï)ier s\§ $a; flOO? Johan Ν yenhof.
Tubburgen
Naamre- i^OigCll^ SCÏtfl* gember JÖUÖe De folio* de schut, mtng ban t)et ©0$ iCuböurgen / 't toeifc in
hei%» Jet ïanb ban Ctoent gelegen tg / af Romftig 5jjn ban Den naam ban ben $tet$et (1) Tibc- rius; en ban eenen burg; Dien öc domeinen ftfer rtiiffcöien opgetoogpen ïjeöben. ^t $a- toc&tteïi té ben ^. Pancratms toeatjjeütgt; toaacober be fjoogeöde peeren ban Efcbede en Fleringc of Herinkhavc {)et recï)t ban^Otrootl?
fcjjap eigenen. 3Sn beselbe Uerft ma£ eenc
©iitarp ge(ttcï)t / Die met ttoee of D?te biecht lijnfcBe iBiffen beïafi i$, en boïgeng Deiaw teltemngen ban ben üoogixiaarbiglïeu ïfcec de Mome öoo? Den Jpajïooz ban #tniarfcn iiegeeben mterb titt bie aantekeningen bcr- neem tft ooft Dat be ïtern ban i&ubbiugcn uit Die ban <S>tmarfen / aïg tjaare mocber / boojt* gefp^oten ig ; en Dat De JDiHarp aan ïjet f ^ fioo^-ampt mag gerjecöt. 25n on^en ttjD rjebben titer gejïaan Johan Benfchop , te %ί\\$ζη gcbooren / *n een^^un|Ïcrfcï)<0oötgdcerDe: oebjelfcc öaac DentijD ban 15. jaaren geavbctDt ijcbbcnDc gefloten i$ en tot opboïget ftreeg Johan Weilels , re <$Itfcf)CQe gebOOtCIl / CU
een 3tobcn£ eobtgcïcecDe.
AANTEKENING
τ. Deie naarr.rede , voor 200 veel den naam van
Jiberius belangt . word ook van 1, aViï*rt goedge-
ö J keurt
λ Antiquiteiten enz. χη, Diftm&ïe.
|
|||
van Otmarsüm. 359
keurt. Maar die Schryver is vry ftout op het ftuk
van de oorfpronkelijkheden der naamenj en als men om zoo eene gelijkenis naamredenen verzinnen mag; kan men , om zoo te fpreeken, alles van allesmaa- ken Ik zeg dat de voornoemde Vaart op dit üuk vrv ftout te werk gaat ; en ik durf zeggen dat hy met de naamredenen foniwylen genoegzaam ipeelt. Afperen in Holland ,zegt hy, heeft zijnen naam van eenen Afprenas : Wezop in Holland , Wezop m Drent , Wezop in Salland , van Vejpafianus; Bunk en Berk aan den Rhijn van liberitti. DalrZen, in Sal- land , van eenen Alfegm j Seyeq , in t Vridlphe Drent van eenen Scyamü : Koesveld van Tojue/da, dehuisvrouwe van Arminim. Volzen in't landichap van Benthem , Voftelen in dat van Twent , Volte ofValtein het landfehap Drent , zouden zoo ge- noemt zijn naer een der aanzienelijkfte geilagten van Rome, dat hy den naam van Volttntt geeft. |
|||||||
DEKENSCHAP
VAN 't . ·.
HARDERWYK:
Waar onder begreepen zijn
Harderwyk: Puttm:
Elburg: G ar der en:
Doornfpyk: Koetwyk:
Nunfpeet: Appeldoorn:
Elfpeet: Beekbergen:
Ermel: Ζ 4 Η \R-
|
|||||||
/
|
|||||||
Oudheden en Gestichten
|
|||||||||||||
$6o
|
|||||||||||||
HARDERWYK.
|
|||||||||||||
tütDetfcnp / in De ouDe fyie>
ben §aröclöicö ι) genaamö/ técen ^taD ban 4Möer* • ïanD; en in 't gnartter toan De aBcïntoe aan De (%) %m-< I Det^ee gelegen 3jn 't jaar __nm__________ 1505. \§ Dit^teDcne Dn om
gelui*'aan fyaito getaaat: Die 50a ijefcig uias?/
Dat ïjet üinnen ben ttjD ban ö?ie uuren / en tioctj minDej;/ op bjjf °f f** Nsnt na/ Gfc ïjeeï en αϊ aan fcoolen ïag ; en 'ec meer Dan Dui^enD tnenf eïjen Doo^ Den ö^ano/of Seineen fiolen ban De tmmren / DooDbïeeben. f €enc 3aa& boo?toaat / Die in niet lueet of meer te bertoouDerenofte beMaagen $p. ^ocpn^ ütoD aanfïonb^ tjerfteïnen ijet^teDene beel fraapec ongebontnt / en fïei'hec gemaaftt/ Dan tjet te boore toag getoeefï. <Pe Jparocötncta / Die on Den naam ban
Den %. Maitinus ingefcnpt ï§ / fceulaagt nocij ten ïjuiDigen Daac De fcftaöc / Die 5e Dan Den ö:anb geleDcn ïjeeft: Docb i§ een p?aclj> tig en öeedöRgebomu ^>c$afïooj ί$$φ& Den aüe Dagen m De $arocpei*ne oen goo* Deïpen öicuft te fcocn ; eu tjet bol& alle %w* |
|||||||||||||
Harder-
wijk, waar ge- legen enz,
|
|||||||||||||
Parochi-
jferk. |
|||||||||||||
* In eenen brief van Geraard Graaf van Holftein , ^
van de Burgomeefters van Hamburg, die in 't jaar n · getekent is , word tot lof van Harderwijk gezeit dat n« door de Meevaart vermaard was geworden. En in een brief der jnpe^etenen van Deventer , van het jaar 119 ·* wordt het als een deftig Hooge Schole gepreezen. W Ponten. Hift. Gelr. 1. 6. en M. .uiting,.pa«. f· ?· %u I yi} de Jawtoeken dn Sreedcres van Nwwege».
|
|||||||||||||
VAN HaRDERWYK* 36l
fcagen en ff eepagen boo? en na ben mtoDag
Doo? öet pTeDinen ban <©oD£ »o?D te fiu> |
||||||||
j
|
<m fteö eenen fyicf gezien &*« Karel, Ue*
tof ban ^eïöedanDi Dien ïm fa'* l^ar 15"/ öc£ £atei:Dag£ na £. Mattheus Dag / ge.* ftaebcn beeft aan Den feiten ban £. Ma- riaas kapittel te lltwcjt. gn Dten 6?tef ïtent fip oen gemeïDen beften boo? Den pajtqo? en fioofD bee*ee üicrlic. ®z b?ief toaif öp beese gelegcnDijeit gefc&eeben. ^eüatWnaaiRay- mundus, $auffeïpe '$imrfu* in ©oog- en $eöccDuitfïanD/ïjaD ftet tn$amelen ban eemg pïü toegefiaan ; om De afgefyanbe üertt uit De aalrmffen Der geïoobigenbjebet on te tnaa* Itnu ©oc& iemanD / Die $ici) boo? Den mt meding Dan Den $au£ uitgaf $ DeeD 59η öe* fle om Die penningen meefler te too?Den / en 'et mêe doo? te gaan. ^<e£ DiDt fjp Den ge* meïöen ^enen/Dat fro ¥* gclD/ Dat De tnge* stenen uit eene wftige meDoogenDöett tot tjet tocöei: opooutoen Dan De fterft gegeeben nefe öen / boo? Den «egent Dec ïterne en ftet öloft toiloe öetoaaren, ©it teltenen top Daarom aan; op Dat De %tt$zt toeetcn jouDe Doorat fluIpmi&Delen Dat Deïserft/DieDoo? Den D?anD 300 ïelijn geljabent toag / bieDec \§ gepelt £ en toien bet recijt tocauam ban De $atfotp te bergeeben : Daar W ijanbfc&tft ban Graraa- ius, nocö De SGanteneningen ban Den goog* toaatbigfienïÉcee de Monte, geen tooojD ban Betöaagen. _ _ ,,, Φε 3fcart0Öiffc&oP de la Torre be^eftert m
3Ön fóoomfth berfjaal Dat DeHLÏÏecö* «aagö Maria ooft (3) booj De $attonefie ban De3e *Α(*οι*αιΗα»· χ^ 0m |
|||||||
3-6* Oudheden en Gestichten
#ber ijet öfgeebcn ban De jpafrorn \$w
ïtig berfciiiï getueeft: toant bp Ant. * Mat- thajus, baat ïjp ban Geraard de Wit fc^jjft/
fïaan Dee$c tnoo^Dcn te ïee^en : Geraard de
Wit, anders Zondenbalch , in 't jaar 1312. Dee-
ze heeft zich aangematigt de Kerk van Har- derwijk te begeeven : maar eindelijk is hem de zaak by uitfprake van Bi.Tchop Guido tegen- geweezen; en het Kapittel heeft het proces ge- wonnen. 3fn Deseïbe ïterite toaren feben harpen
ι. <®k ban φ. %. Vrouw: tuiend *BiUti
naar tot öet fce$cn ban Dt:!e jiBiffen geïjouöen toja£. 3fn 't jaar 15-72. itjicrb De &iftari# ΐ!00£. Johan eit Geerlof Voet aaiigefïeït: tDCÏft
gefïagt aï^tcc toel-eee in De tegeeringe geeft
gejeeten. %.-----------$mt öe §-.$: füjjofMen Pe-
tros en Paulusjoie oen OSeöienaar tot een ge; ïjjft getal ban jlBiffen berpïigtte;en tti ïjet ge. mcïöe jaar ter uegeebmge ban Herm. Vooren- berg fjceft gedaan. 3. „—,q---- ^an &ei| Catharina; lt)ietl£
25eöienaar D002 öe lf oöföïuiöcn ban g>. Ca-
tharinaas i0?oeöerfcï$a|j geitooren tnierD; en '£ $?pbag.öï φ\ $}ίφναηψι berricfjten raoefi· 4. -----_ iDan öenlg. %o|ïeï Bariho-
Jomxus; intens bedienaar gebonden toa£ örn
menfï öe£ ontaard tfcnecmaaï in De toceft re berricfjten. ƒ.---------3^an öe ^. Margareta
6. ——.----- 3$an Den i§, Laurcntius,
* in l'rxfat, libri de fatis Ecclef.
|
||||
van Harderwyk. 363
idten£ $efetenaar btetmaaï ter Wth ge^ou*
Den mag 0e onbloedige a^ffcrïjanDc 09 te b?aagen.
7. 3£e 3^tftarp ban Ageraath : bjicn$ S&e*
Dienaar De ïaft opgeïett toag ban b^tc ifêiflen tec toeeft te ïee$en. ï^an maren 'er nodj tijt'c ïterfcbienfien/of
Beneficiën*
1.-----------$an g>. Judocus· tarieng %t*
tiienaar öen ïjeiugen Dienfï ttueemaal ter toeeïi
zt------------^an de Bilers ; Die aan £*
Georgius outaar mag gefïicfjt; tn met b?ie
Giffen öeïaft bpa^.
3.------------l^an de Poeths, aan Φ. E*
$?outö$ outaar. Ban De Verlaars cn$. <©e
öjie laatfïe ïterfcampten 5gn aïDug naar Buti* ne .gttcïjterg genoemt, 3!n't iaar 1571 / 500 aïg fti get öanbfcfetft
ban^Egidius de Monte aangctcnenD fïaat / ig Rurgerus van Raer ©aftoo? ban ïtarberbJp ge* toeefï. <2£c3dbe ΛΕ-gidius , Die tot ïjet 2$$Dom ban ©cbenter benoemt mag / geeft Den bol* ScnDen fytef aan Den ïïaab ban ï^arbermp Sef%eeben / m De 3afte ban benboo^noemöen ψ afloop / Dte megen^ een \a§ en ongebonben ïcbcnbcfcöuïDigtbötcrD: TT\en hoichwerdighen Heeren Bifcop tho
\-s Deventer, hebbende verftaen durch diver- fche claechten foe wel van den Borgeren und Ingefeten der Stad Harderwijck , als van meni- ge andere fromen menfchen, die enormen ex- ccfièn, roisbruycken, und quade leven der Pa- "oir tho Harderwijk, heeft daer op niet willen |
|||||||
verbeyden breeder. informatie te doen neme
|
»
en-
|
||||||
364 Oudheden en Gestichten
ende daarom me tot dien meyninge heeft hy ons
alhier in alle diligentie ghëionden, om van ioe- danighe exceflën und misbruiken to vernemen, hebbende dan die Vicarios und kofter dair op onder wettelijcke eedtgeboirtundgeexamineert, bevinden dat hy niet (als eene Paftoir bchoirlick is) ghelevet heeft: Begheerende daerom van weghen onferen voirfz. Hoochw. Heeren den Bifcop tho Deventer, van den Burgermeefteren, Schepenen , und Raedt der voirfz» Stadt Har- derwijck , henlieden meyninge und goetdunc- Jsen , te weten , oft den voirfz. Paftoir be- quaem , nut, und profijtelick is voer de voir· fchreven Stadt, ende oft hy tot noch toe fijn Schaepkens geleert , und goede exempel ghe- toont heeft, als eene goede oprecht Paftoir te doenen ichuldich is,oft nicht; Ende oft zy niet wel begheren iöuden voorfienen te zijn mit een andere Paftoir die van beter und deuchdelicker leven wefen foude ; hier op begheerende Ant- woordt. Datum Harderwijck den 28, January»
Anno i$74. fiilo eommuni. Durch den Vkarius Generael des
voirfz., fijnen Hoichw. Mgwws de Monte.
3fn öe ïüerfte fcan ïgarbertop plagt alk
tMQtn op een ffefMüe uure ten mrnfte eent M&i0 gedongen te tooien : öe£ $mtt0 tt fe£ uuren '0 ocjjtenog j '£ tointer£ ten fcbcn uuren. ®ie ^Biffe toierö 9$ fflaattoa& aan g>. Bar-
|
||||
VAN HARDEfcWVK. Ιβ$
A. Barbaraas outaar gcbaan / '# ^in$gbag$
aan 't outaar ban De ï|ü- Anj» en Amo- nius; 'g 3®oengDagg aan öat ban jb. L»«- rentius, en 9§ ^onDetDagg aan Dat ban t Hiïeri). Sakramenu'jS $?pba0£ aan 't outaar ban 't ^. Kruis en £>. Catharina: öeji ^ater* Dagg aan 't outaar ban O. L. Vrouw , Daar de Pects jet 3eggen ober ïjaDDen. Laatere Paftoors
Modeftus Stephani (Stevenfz ) Sneks, «1 fjet Paftoor3 öoobboeït Der ïlaaricmfcjie ütecRe Senk ge*
naamD / tf De eerfïe t' 5cDert fiet omueeren ban De ïanDregeering geujeeft / Die De ftato* Jpe «Seïoobigen ban $öne geöoojtefïab ert De naafigeïegene <®o?Den ban De ©eïutoe ge* ïioeöt/ en'er ïjet ouDe geloof betoaart en ge* ianöfiaaP: fteeft. Hp *»*$ te üarDertopi ge* öooren / fteeraar in De €toDftunDe / ftanon* ittEt te 3&ebenter / en in £. Urfulaas fterfte te fceuïen. Bolgensf 8et 5^ggen of De oberïebe* ring ban ouDe ÏuiDen öccft öp ooft alïereerft ί 't $ebert De fceformaat$i) (jet ïèarDersf-ampt ban #ubetoater toaargenomen. $aberiianD hmrö öcm tiet j^cfïöentfcïjap ober 't ^oh ïanofcïje ftoUegie te lüeuïen ojjgeD?agen; 't toeln fju bceïe jaarcn $eer ïoffeïp ïtëïtïeeDt fteeft i "en i$ einDelp Den f. ïuïp 1655. te ftenlcn obetïcDen. n\$ Modertus Stevenrz. bu£ eïber£ Beroe*
Ptn m$ j 5tjn De IHatolpen ban ïfarDertüp en ban De naafigeïegene ©laateen ban De Be? ïutoe etlpe jaareu Doo? $?iefïer$? uit De JïBaatfcïjappue ban Jefus bcDient getoeefr- ^aac na Dat De 3eïben te5t ©afïorp / om De fcl)?aal·
|
|||||
$66 Oudheden en Gestichten
fc&aaïfjefèöet: m&omfïen/ Verlaaten ïjaöben;
ijeböen D#£balgenöe ff^teflerg uit ut tëctfu> IpÖeit ïjunnc fcïjouöergi onöet* öien ïaft w öogen: . . Vander Meer; bic $afÏ00? ban ^OC*
Dermp gefloten t^r öen n. lan. 1681.
Adam Kaiter; öie in $tjne ©afïorpe gefte
ben 10 öen^i.gfuln 1700. Willem vander Linde , U $0?fï OllÖCC ïjCC
2$$öorn ban föoennonöe gebooren.
Lu kas Bakker, een ^nfcöeöer ban geboete.
ΦηδϋΓ öe^taö£ ban/bicöt op DeBefïen/
geeft een üïapei ban hm $,Nicolaus gcfïaan; Die bolgen^ tyct gemeen peggen öoo? (4) Rei- nout % «0?aaf ban «Möertanö / geftiefttté Sffcjeefï i|et ïterfeïjöf/én eentg obergeöleeben pin/
jegtSlichtcnhorft, töpjcn itocg aan öoe S^aot öat öee$e iftageï fei getoeefï. 3n f}ct <&t5octe öaen ban öen ^aogtoaaröigfïen iEgidius de Monte too?ö geen geroag ban De3e föapeüe gemaaltt: mtffeljfen om öat 3e treeö£ betöaï* ïen ïag. Gafthui- ©aar $ijn ttoee boojnaame 4£>afïfui!3eit·
«»· gin τ eecfle / öat'£ heiligen <s3eefï*i eafïfjutg genoemö töiei'ö / ftonöcn ooft öe bjeemöe ar* men D?ie Dagen öui^befïing ftrpgen. 3(n Set ttoeeöe / öat eben öuiren De ^taö
fïaat / en &. Joris <0afïgiu# genoemt too?ö / toierröen De meïaatfciic menfrijen on&rr* gouöen ; in öe üapeïie ban Dit 45a|ïöu$ toa£ eene ®iftarp ban £. Georgius pt fïtcöt Mans- Ce ^aröermp öebDen b^tc jjBang&ïoo* kieofter. $tv$ gedaan. i|ct eerfïe/ öat een Jjcerïjjfte ïferfc ïjaö/en rcr&t ober Set föaaötDu$ fïonïï/ |
|||
VAN HARDERWYK. 367
$ baar in't begin ban De beetienbc ceubje Eerfte>
boo? öe ïianbentueeïen ban .£. Francifcus ge? fttCÖC ban Eleonora , ÖOCfjtec ban Edewaï d,
Jioning ban «engelauD ι en ï)ui£b?öuh3 ban
Reinout %% ^attog ban eeïDeren. 3n ïjet jaar 1503/ afé bpna bc ganfeïje gtaD ber* b$nöDe / i$ Dit ïïïoojter ooit D002 \ytt buut ganfeg bernieït; en onöer $ijne affcijen begra* bCIl. 3Docï) %}. Angelus ab Averia , fênüfft*
lijfte ïioniniiflarté / beeft 'er De ïionbentuee*
\m I na Dat ijet tueDer opgeboutot ü3a# / in 't jaar 1565. uit geD^ecben ; en fjet Moofïec aan «©bferbanten te bctooonen gegeeben. Φοκ beeft'erDeigaetog banAlba eenigenieu? toe geboutoen aan getimmetf. 3£ocï) na get berbannen ban Den ouöen gobsfDifnji i$ Det toeöerom Doo? $ijn eigen buur bergaantboaac Doo^ rjet naafïgeïeöen marutbelD 300 beeï te gcooter gebJo?Den i§. ï^et tbJeeDe coierti boo? herben of 25?oe*
berg ban 't gemeen ïeben betDoont; en toa£ ^Hesedc ÏJtee opgereclt bOO? Diderijk van Heixen ; ÖlCkloofter.
De tb3eeöe «éberfïe Der 25?ocDeren te ^tool
i$ getoeeff. Φε eerfte O^berfïe ban Dit Mooftec i0 getuccft Godefroy van Kempen; Die D002 Den ^t!CÏ|; overilen
ter $elf aangefïeït toa^; en tn 3tjn anipt boo^
Johan van (joch opgcbalgt toicrD. <&e laatfïc <®berfïe bsasfgenaamö Diderijk Frangois. gjrt öit Üionbent Rebben De Staaren ban ^ciDer* ianö na De föefo?mnat$i De fjoogc ^djoïe ge* pïaatjï ·, Die ook JiBrefleri ban alïerbanöe faftuïteiten fjeeft; om De jcugD in De tueten* fr&appen te onbei'tojfóen» %t DerDe / Dat onDer Den ^tab^ ban ojjDerde
tcne 3cer bernm&dijne plaats flonb / en g>. Kiodter Jans
|
||||
368 Oudheden en Gestichten
jans dal gtette; maar gemeeneïp 's Heereti
Loo toierD genoemt/ pïagt ban j§>. Jans βί&, öecen onDer't opsigtbaneenen ïtommanDeur fcetooont te too?Den. ©ee^c föiDDer£/be töto* Derg ban g>. Jan ban 3erufaïem genaamo/ gijn in 't jaar 1106. tngefteït; en Die infïelïtng (5) in 't jaar 1124. boo? gau£ Honorius %% goeögelicuit. $|et tn^tgt Der tuf? cllinse toa3 Dat 3e boo? Den €ï)?iiten goögötenft / en boo? De €ïj?i|tenen/ Die in peïïegrtmmaabje nam; 3ferufalem reifDen / tegen De J>ara3ijncn/ Curften/cn anöeee 2&aröaaren 3puDenbecjji ten / en boo? De 415afï-b?ni)eit ban suïne pth legrimmen jc&en* <^etDrjl 3η Dan op De <&φ b?nf)eit ban $ul«c pelïegetmmen pafïen / en ooft ten oo?ïog gingen / mierden 3e * (©afïfjuté- riDDec£ genoemt. ©aar na ïjebben 3cDctfuD* Deeg ban Rhodus gefjecten : mant na Dat 5e eecfï uit 3fccufaïem / en nabérjjanD uit Pcole* maïs of (6) Acon, Daar 3e gunne bjoonpïaatg fjaDDen / D00? De ^ara3 jjncn berD^ceben maten*, maren 3e naer |et gcmeïDe <ö*iïanö gebjeencn. t' ^eöert 3(jn $e Doo? Den Cutnfct)cn M$tt Soliman ooK uit Rhodus gejaagt; en ïjeuucn ,3<cö op öet ciianD jBalta neergezet; en pt uittetmate berfterftt* ïgunne o?Dee i£ tn 0$« DerïjanDe ^taaien ban $erfoonen beroeeit: ïtiDDetif; Htïernen / en Heeften, ©e eerfien bolgen Den krijg: De tmeeDe necmen bet ïtper maar; en gijn a$ De ïtapeïlaanen Der fttööC' ren : De Iaatfïen bja:Den geö:iünt om ¥l fjit&taerft te Doen. Zy Dragen aïtcmaal een iöit ntuté op een smarten ron ; maar aan men fjunne o^Der Rennen Kan. 3»
* BofpittUrü M'ühtSi
|
||||
VAN HaRDERWYE. - 369
gjn De ouDe pampieren / öte ïjet vifitecren
ban Deese pïaatgf DermeiDen/ DinDe ίίί op ijet jaar 14^9 aangete&enD Dat Dit Somman* omcfcnap een ïiöt t$ gebieefï Dan ïjet %αι\& Itommanöeurfciiap Dan ïiteecïjt: Dat De feerif ö?ie outaaren öaD;enDiifïi$apenaanen jji'dD: toeïfteïüapeïïaanen nocfjtang in Descitoe pain* pieren tot fjet jaar 1540. tm getaie Dan fc£ opgegeet3en fcüo^öen. j^ocï) fïaat 'er Dat De* jelbeüerï* tot §et jaar 15-95-. toe gemoontöas? jaarlpg wit fjooföe Dan opgenome pennin* gen aan De p^oDinriaïe ïiamee Dan tltrecfjt te beraaïen beertig gouDguïDeng. ©e ïjj(ï Der ïfommanDenren / Die mp Dier
ïaaten Doïgen / 5aï Den Hee$er fjct recjjte De* fcljciïj mcgen^ De fticfm'ng Dan Dit ïiioofïee pben. |
||||||||||
3jll 't jaar 1333. * Gerrk van Hamerftein,
|
mandeurs
|
|||||||||
johan van Velde, j&ta&ÖOUDer
13J2. Niklaas vander A,
135"ó. Jakob de Ridder. .
1381. Willem Groeneveld.
In 't jaar 1403. is dit Godtshuis tot S. Jans-
dael in het Loo by Harderwijk geih'cht vaii Rutger Pauwels , Commandeur S. Catherine, onder de Baille tot Utrecht , confirmiert van Broeder Heflè Slagelhols , M. der Duiflcher Landt-commanduinen tot Lemgouwcn, S. Jans Ordre des H. Hofpitaels van Jerufalem , ende begiftigt met Calenbroeck. 1406. ||^ Gcrrit Naegel
H1?· Arcnt van Dooncn.
1416. i|. Derrik van den Spiegel , ^Gttti
ntónöcut tni)et%oo: en
Gcr-
* Deze lijft is voor't grootfte gedeelte in het Nederduits
°Pgeftelc: 't welk ik onyerandevt late. rertaalder, H. Deel. - Aa
|
||||||||||
37o Oudheden en Gestichten
Gerrit Nagel, ïtommanbcut in &aïenb?oeft.
1431. Steven van Gruithuis, t\t>M$ (jroothuis
genaamd. 1440. Johan de ViiTeler, elber# Viffèler ge*
naaoïö,
145Ί. Niklaas vander A.
1461. Lambert van den Speulde.
1476. Johan de Beer.
1486. Helmich van den Speulde,
1489. Engelberc Dageraet,
1514. Gerrit van Dijkhuizen
15-68. [oachim van den Speulde : löieil Pe-
trus Apherdianus in 't gemelöe jaar$8ne t' 15amenfeaaït tuffcljen öe Doob en eeniong* man ongeöjagcn fteeft j en &em / m öe φιψΙ ben tijtel ban een 3eer roemrucjjtig en öcfxiO mangegeeben· 1617. Gerrit Proever ; bte bolgeng %tW
booöboeft ban jb. Mariaas ïüecne te Utrecht w
betleben 10 op ben laatflen bag ban 3Eugufïi$. i6z6« Willem van Zuilen van Nyevelt.
't %thm tg jb. Jans-dal boo? 30" rigen
puin en bannen ban muueen gebult / tn tot
een effen belö gemaaftr.
Nonne- 3^ jfflonneMoofïerJ maanten ooft een m
kioofters. tal uit. iet eerfïetoierbboIgengShchtennorit
betooont ban gt'Be ^«fleren / bie naar W
fïrenge onberöouöing ban £. Francifcus ϊί^ gel leef ben. 9jn 't jaar 1504. ffonöen Dep jioimen oribet Set befïier ban ecne Dororh» van Harderwijk ; bie be Mater of Moeder Pee
ebfetbantïffen ban £. Francifcus Φ?ί« W ïgaröerujp boierb genoemt. <€ïjang # Pc
be munt ban oMöetïanö. Het ttoeebe jiBaagöcRloojïei; / 't bJ«K, fn l™t ^' ASnes ü0°? PoconefTe uenbe / wro b«J klooftev
f Libro 1, Meralium Epigramm.
|
|||
VAN HaRDERWVK. 37X
Reguliere ïianonniftKeffcn betöoonttbie naar
Den Regel ban £>.Auguitinus ïeefben. ï|etfton& aan De üorenmarïtt ·, en De (laat ban 't &on* bent toiciö jaarïp^ boo? be Regulieren ban BmüejSfjeni opgenomen- <E>e geoagtcnïgï ban &aöer Jakob Wolftoierb §ηι in gtootetbaar? öc neboiibcn : toeifee eertoaarbige j]Ban uit j)et ïtonbent ban i|uïgberge / baar ï)ö ecni* ge jaaren fjuigbejojger faia$ getoeefl / na bit ftontoent ge5onben tórbj 't lucUt bn ben tip Uw ö?ie en beertig jaaren 5eer ïoffelp geeft bejitert. Hy heeft dit Konvent arm gevonden,
300 fp^eeftt Herman van Berk tn J)et boobboeft Öan i|llS^bergC ; raaar door Gods genade en zijne eige naeritigheit heeft hy het zoo wel in het geeftelijke en de ftrengheit der Kloofter- tueht, als in tydelijke zaaken, renten, gebou- wen , en andere goederen , ter eere van Godt wel verzorgt gelaten. Hy is overleden in 't jaar 1477. °p &· Bonifacius öag / en m be $ta*
Pelle/ bie ïjn 5eïf opgeboutot bab / öegrabem Herman vander Meer, Die buigen^ ben £>1§1ψ
toi* tan t gemelbe booböoen ooit uit fyuïfr
öcrgc genomen toa# / tytft een &oer aan be irnielbeftapeïlcgeuoumt» ©anöeeftïm nocft to öa&nerp en anDete plaatsen boo? 't gerief fl be nootsafteïijKÖeit ber bufferen getinv - niert. Boïgenif öet $elbe booböocR t£ ï)P in 'Maar 1490/ op £, Matthaeus bag/ ter pielen öcbaren j en töacju· aïbier naer J)et ba3uinen ^« be ïaattïe trompet mt beroe/'t tocln naer g.Catharina mag Dcrde
S^ocmt / en onber !)et ïlapitteï ban tltrecïjt fiOtlö / iniccö ban TertianiTen ban ^. Fran-
c'fcus <^ÖCi* bcbaomit. Geraard van Weefp, * ooft eCn i^nï^öfrgcr / en geen onttmarbige
na5aat ban ben boomoemben Wolf, bie iael Aaa, eer
|
||||
yj% Oudheden en Gestichten
ut (ontoerfejjeiuetg&en) #beefte ban M,
De die ïtfoofïerg te»a$ getöecji/ljeefE Ditfton* temt ten tflöe ban 5tjne redering ooli groots Dienfïen gedaan / m hmptdm be^gt. j^ant 500 fjpjeeftt liet boo^noemDe öooöfiocït torn 3jjne berrtejjtutgett. Als hy door den raad der
Vaderen tot Biechtvader en Överfte der Zufte- ren van S. Catarinaas huis te Harderwijk aange- ilelt was j heeft hy dat huis zeer arm gevonden; maar door Gods genade heeft hy het zelve in het tydelijke , als gebouwen en inkomften, merkelijk verbetert : en daarenboven de goede tucht en eendragt binnen het Konvent gehand- haaft ; en zich zei ven in alles zeer eerlijk en deugdelijk gedragen. Na dat hy dus 26. jaarcn met veel arbeids en groote naerftigheit indere- geeringe overgebragt had; is hy in 't jaar 1483, op den dag van MariaasZuivering , door eenc fch.lelijke dood tot een beter leven overgegaan, Zijn lichaam wierd inde Kapelle begraaveri. ψβΐ &onbént (iaat 'er nocft ; en Dient tot
fjuijbefïing ban De genen /Die omDenejiftuw 11e eige Ijoisen moeten berïaateiK S&ciDeöee^ Sionbenten 33311 in fjet begin Der 14. ecufcue ih De borerelü genomen. ^aröertogfe i$ De gcöoo^epïaat^ ban Pic-
ter Guincl , Α rent Barentszoon ., Hegimannos,
en ecnigc nnöeren / Die ban * Pontanus mee
iof bermeïöt bjciöciu * Hift. Gelr. I. 1. p. 59, & 40.
AANTEKENINGEN
1, Laat ons al weder een woord van de naamre°c
ïeggen; de befte Schryvers fchaamen zich toch pie'i ïulke kleinigheden aan te roeren ; xulke klein*?"8* |
|||
van Harderwyk, 373
den, ïeg ik ; want ik zal het nu tot voldoening van
cenige zifters, voor wien zulke opmerkingen al te kaaien gering zijn, voor kleinigheden houden. Som- mige α Schryvers weeten van Hardibones te fpree- ken, die hier in oude tyden (milTchien al voor A- dum) zouden huisgehouden hebben : maar die moe- ten eerft beter beicheid van die Hardibones geeven; en dan noch bewyzen dat ze hier omftreeks bekend, m gehuift of gehooft zijn geweeft. Anderen willen den naam liever afleiden van de hardigheit des gronds; die men meeft befpeurde ter plaatze daar de Schee- pen op de ree plagten te leggen : en de Heer Alting zelf toont zich zoo vreemd van deze naamrede nier. Daar zijn'er, die den naam van Harderwijk doen af- daalen van eene nabuurige buurfchap Hïèrcngenaamd: maar daar men de naamreden in of by de Stad zelf kan vinden , behoeft men mijns oordeels naar Hw?Bnietteloopen,om ze daar te zoeken. Zoo zijn 'er, dewelken meenen dat Harderwijk niet anders te v-eggen zy dan een wijk, of woonplaats, of Stad van Harders. En de Heer h Alting^ die genoegzaam den voorrang aan deze benaminge geeft, voegt'er by dat 'er tuilchen de Stad en de Zuiderzee goed Weiland plagt te leggen, daar de Harders hunne Schaapen ko- llen hoeden. Ik wil wel bekennen dat ik, indien het op een ftemmen ging , voor de Harders Remmen zouw:ik zoude den Heer Alting op mijne zijde heb- ben, en geene verandering in den naam behoeven te maakenj en alles ware effen en klaar. 2. Het oude wapen van Harderwijk was een kog-
ge ofte fchip : c maar door de vergunning van Otto 1Π, den fevenden Graaf van Gelderen, heeft de Stad een NaiTouwfchen Leeuw in haar wapen gevoert. Volgens de Gelderfche Schryvers is ze eerft in de dertiende eeuwe, benefTens Roermonde, Aarnhem, Bommel , en andere Steden , eene Stad geworden, eö met muuren omtrokken. Dit koomt den Heer Alting onwaarfchynelijk voor ; om dat Harderwijk, vo!gens den brief van Geraard Hartog van Holftein, e« van de Burgemeeüers van Hamburg , in het jaar l^o. zoo eene vermaarde Koopftad was5 en dat de hooge
a SUchtenh, 1 Boek.
• in voce Hardervkiut,
« Slichtenhorft eerfte Boek.'
Aa X
|
||||
174 Oudheden âí Gestichten
hooge Schole van Harderwijk in eenen brief van
il8i. als eene zeer deftige hooge Schole gepreeïen word. Dan zoude Harderwijk, meent hy,in korten tijd zeer grooten opgang gemaakt moeten hebben. Evenwel fteekt 'er geene onmogelijkheit in; en daar by konnen de Harderwykers , eer de Stad bemuurt was 5 van de zeevaart geleeft hebben. Echter is het zoo zeker niet dat Harderwijk voor den tijd van Otto III , en vervolgens voor de dertiende eeuwe, geene muuren heeft gehnd. Slichtenhorfidtegt fiechts dat het bemuuren van eenige Steden , als Aarnhem, Roermonde , Harderwijk , Goch , Bommel , Wa- geningen, volgens de Schryvers gelchiedt zoude éø in het jaar 1231. ; maar hy voegt 'er by dat fommi- gen van die plaatzen eerft vlekken waren , en toen fteden geworden zijn : maar anderen , die als puin- en molhoopen vervallen lagen , in haar ouden (laat Zijn herftelr. Harderwijk kan zoo wel onder de laatfie als eerfte plaatzen gerekent worden. Dere- den , waarom dat 'er zoo veele plaatzen op eenen tijd bemuurt wierden, beftond hier in,dat het platte land door moeskoppers en vyandlijke benden ge- duurig afgeloopen wierd. 3. Slichtenhorfi , van de Parochikerke fpreekendc,
noemt ze de Marien Moederkerk , of Vro'wwenkerk·, zonder een woord te melden dat ze den H. Marti- wts toegewijdt was. 4. Dit is die Reinout, die in 't acht en veertigfie
jaar van zijne regeering door zijn eigen Zoon , R«- nout II, uit de regeeringe gefchopt , en op een Hot gevangen gezet wierd. 't Is waarfchynelijk dat hy te lang naer zijn Zoons zin leefde , en dat de jonge Reinout ook eens proeven wilde , hoe dat het regee- ren (maakte. Die reden zoude voor 't gemeen al te blauw geftaan hebben : dus was het niet genoeg den ouden Vorft af. te zetten j hy moeft den naam noch hebben dat hy onbequaam tot het regeeren was. Me" zeide dan dat hy te.quiftachtig was ; en dit had zoo wat fchijn ; om dat hy de Kerken en Kloofters wel bezorgde. Echter was die reden by luiden van ken- nis niet groot genoeg : men zeide dan vorder da eene hoofdwonde , die hy verfcheide jaaren te voo· ren in eenen veldilag gekreegen had , zijn ver'*an op den hol had geholpen. Men had in zijn gedr^ d In Otto III.
|
||||
van Harderwyk. 37J
geen tekenen van uitzinnigheit befpeurt: maar de
meefte Heeren hielden meer van een jongen Vorft; en wilden dat zeggen gelodven. De gemeenc man volgde den grootlten hoop ; of'moeft het gelooven: want hebt het hert eens van een jongen eerzuchtigen Vorft in zijn voorneemen te fluiten. De Vrouw zelf van den ouden Vorft heulde met haaren Zoone; en gunde hem de heerfebappy liever, dan aan haar eigen man. In 't kort de oude Vorft wierd gevangen ge- houden, en fchier van ieder een verlaaten. De Stad Aarnhem , die noch een hart voor den Vader had, koft tegen de menigte niet op. $·. Van die inftellinge heb ik elders gefproken; en
heb 'er thans niet veel anders , dat van groot belang zy, van te zeggen. 6 Ik zal hier flechts aantekenen dat Fulcherius Car-
wtenfif , die de kruisvaart der Chriftenen onder Go~ defroy van Buljon befchreeven heeft, daar hy van de* 2.e Stad d l'preekt , Achon voor den ouden naam van Vtolomdis opgeeft. En ik zie dat haar die naam van de huidendaagfche Weereldbefchryvers ook gegee- ven word. Maar hy voegt 'er by dat fommigen, in de plaatze van Achon^ Akkaron fchreeven; en dat hy ïelf, eer dat hy in 't H. Land quam , Vtolomdis en Akkaron voor dezelfde Stad plagt te houden. Maar, gcüjk hy wel zegt , Akkaron is eene Stad van Pale- ftynen, by Askalon tuffchen Azotus en Jamnia gele- gen: daar Acbon , dat is Vtolomdis , benoorden den berg Carmtlus , dat is , op de grenzen van Feniciè'' en Paleftine, gelegen is. Dit teken ik daarom aan, om dat andere Schryvers, die van de gemelde Kruis- vaart ook gefchreeven hebben, Akkaron en Vtolomdis voor een en dezelfde Stad houden : 't welk menig Leezer op den dool weg kan helpen. By voorbeeld een naamloos Schryver, die *t inneemen van Jerufa- lem vry wijdloopig e verhaalt , zegt onder anderen dat de Koning Balduinus zekere zeer fterke Stad ging belegeren, van ouds Akkaron,en naderhand Vtolomdis geheeten;dienu^rr heette; of den naam vzwAkka- w» weder gek reegen had. Doch tuflche Akre en Akka- ™* moet onderfcheid gemaakt worden; want ik zie dat de Franfche ƒ Weereldbefchry vers aan Vtolomdis of Achon
d Vide Gefta Prancor. p. $9$.
* £je gefta Francor. pag. éoj.
ƒ Zie Diftion. Gcogr. de Baudrand &c.
Aa 4
|
||||
%j6 Oudheden en Gestichten
Achon den naam van %tJean iïAkre geeven : en Ah
karon voor 't rechte Akkaron houden. By deze gele- gendheit zal ik noch aanmerken dat de naamen van verfcheide Steden in 't H. Land al in de elfde en twaalfde eeuwe merkelijk verdraait en verandert wa- ren. Voor g Sidon 7.eiden ze Sagiiia; voor Joppe Ja- f het j voor Kaffe Kdifhas : voor Tyrus Ajor en Sur χ voor ldumai hBidumi. Dat teSamarie verandert heb- ben in Napels, Sarepta in Gerez, Azotus in 't Ibtnm en Eldot » wil ik nu niet rekenen : dat zijn ganfch nieuwe naamen: en ik fpreek van zulke veranderin- gen , die door 't verdraayen of qualijk uitfpreekea van de oude naamen opgekomen zijn. g Zie Gefl. Franc. p. 30^.
b lbid p. 571. * lbid. 431. Elburn
o
Naa'mre- €ÏÖUt*Ö / UW ^UM\e balt βίϊ&^ϊβηΟ /
önöcc fjet bierenbeeï ban De 3Mub?e aan De
plegen-, ^mbtv&t gelegen./ Beeft Dien naam ban een €nz' fhift ïanD£ / El gcjeeten ; op toten$ rtigge <£Iötii*g geBouiut 30ube sijn in Jet jaar 1397.
ï!2et t£ 000^ Arent Bpekop , j^ccï)tCt* ban De
3Mufoie / öeinaït en bcmuurt ten tjjöe ban
Willem % «Daar 3ί)ιι 'er öie Den naam ban «Hötarg ïtcüet* fcöiHen aflciDen ban^lius Gra- cilis; bie naat !}tm 3Cggen onDer Nero §ct Be* txitnti obee De j|eDerïaïïDcn boerDe* (1) ^e ^aeoc^erft fë op Den naam ban De kerk 1* $· Nicolaus en Maria Magdalena fngetoijDt/
en fïonö tec öegeebinge ban Den HOt ban Jic^
üc. %Ï0 3ijne ^ööjjtbaai'öeiEgidius deMon- te, bc5c itertt in't jaar 15-75-/ boo? De tbjecDe^ maaï cjuam üestgtigen/ öeflonD De gemeente \üt 1100 creïoobigat/ Die ierïf 4 Cafét öni£CI1· gn 't jaac 15-71, fïonD &ier aï£ gafloo? Didcrijk Dorren. jjn De Uicrltc toaren ber# fcijci'
|
|||
van Harderwyk» 377
fdjeiöe ^iltarpen gefZicöt: aïg
i. 9^ie ban J>· Jan den Dooper en j§. Jan
JLvangelift, 2.-----.—. $an oc|,|, fSpofMen Pe-
trus en Paulus. 3&an ocitie be5e $iï*arpcn i^ De iafï ban bier tocefceïpfcïje jBificn geleegr. 3. ,—___ i^an ben ig. SBpoftel jacobus,
^. Anna en be elf bu!3enb dBaagben· 4.--------3$an ben H. Antonius: tneïRe
ttoee Binarpen met bijf bce&eïpfelje «jjlif
fen öeïaji tnacen. ^ —r--------Danbe ï|. Catharina : bJien.S?
$ebienaar gegonben tDa^ / bp beurten bijf
of bier Jföiffen ter toeefc te ïecsen. 6. .—;------3^an öe $, 0. Hiëronynius, Laurentius , Ludgerus , CU Barbara ; bic ben
^ebienaar bagettjb^ tot Set ïee$en ban cene
JMffc berpïigt j en gejticf)t en begiftigt i£ uit be goeberen ban eenenJohanNukke, ψύζ* flee / tit in 't iaar 1467, uit fya ïeben ge* fcfjeiöcn i$. 3^e J>tief)tet£ jtjri getoeefi Maar- ten Schendel, Jakob Hagen, en Niklaas Goei» . 3$2fefïer£ / met BaerthoUt van Tongeren ; Die be oemeïbe fiicijting boo? be 3teïen ban ben
boo^ioemben foban Nukkc, en be^eïf^ 23?oe* bcr Diderijk Nukken , gebaan ftebben in 't jaar 1468, baagg na bet feeft ban $. Pomia- nus. <£n ig be fïiebting nocl) in't seïföejaar/ ben 17. Dag ban # eö?uarp / goebgeneurt boo? David van Borgonje. iNseïbe iMbarp Öab ttnee ^ebienaai'l / Die boo? ben ^betfie ban 3|uÏ£öerge benoemt moeften toeröen/ en tot bet rezideeren en betbptooonen bantnoer sebouDen Jaaren / 3onber bat 5e eenige anbe? re tnhamiïcnDanbanbunneMiarne tronnen, ^an toaren 'er noeft eenige fterSbicnpenof &eniftctën: Aa f [it <®\t
|
||||
Oudheden en Gestichten
|
||||||||||||
378
|
||||||||||||
i. <&k ban Den i|. Sebaftianus.
2,.------.------- ©miÖeni|. Georgius; töien^
S&cDienaat gcfiouuen toag alle Sonoagen een
ij|oogmifte te Hoen. 3.------------$an O. L. Vrouw: hjieni
|
||||||||||||
2B>eDtenaat alle JiBaanbagen cene ΜΦ lee
5cn moefïo 4,-----------^an öe ||. Anna; toieng 25e*
Dienaar '£ <2Mng0Dagg öaai* toe gefjouöcn toog.
y,------------©an öen i|. Antonius: bneng
<&eötenaat: '£ Jl^oengDagg eene beurt 8aö.
6,-----------l^an 't Hoogw. Sakrament:
toien£ ^ebienaai' '£ ®onüecöagj? tien geilden
Dienfï mojï berricjjten 7#----------^an't ï|* Kmis: toteni? 25e* Dienaar öejjouben toag / '& 3^pba0£ eene
^lBiffe te boen. ^er<0afïï)uté/ batftiee jiaat/ bjo^t?.
<Bttft$ &affgui$ genoemt. <&lbutg fieeft maat een ftloofïer geïjaDs
toelft betooont toterD ban jjBaagben / Die om Der ïjet kapittel ban iilteec&t fïonöen i a¥ Cectiariflen gebleet» gingen; en naee öen föegel ban Den %; Francifcus leefoen AANTEKENING
1. Daar zijn 'er α ook die Elburg voor eene ver-
kortinge van Edelenburg houden : anderen dat een lange ftraat, de elle genaamd , de naam aan de Sm tonde gegeeven hebben. Doch ik kan niet zien dat de eene veel naerder aan het wit fchiet, als de ande- re. Slichtenhorfi zoude het liefit met het ft uk lands dei/ houden: dat zoude konnen doorfebieten,waer *er eenig bewijs dat 'er zoo een ftuk lands gelegen had. Had 'er iemand op gedagt dat b el voor deezen by fommige Nederduitfchers eene aal betekende ;d'e |
||||||||||||
Kloofter
|
||||||||||||
«* Zie Slichtenhorfi 1 deel enz.
h Zit Meyen Woordenfchat, 3 dec!.
|
||||||||||||
van Harderwyk. 379
ton miflchien de naamreden van de aaien afgeleidt
hebben. Maar, om 'er ook iets in te zeggen, ik be- vinde dat de naamen van zeer veele plaatten, daar de c Hoog- of Nederduitfche taal gebruikelijk is, of voor heen gebruikelijk is geweeft, met el beginnen. Elchingen in Zwaben; Elfeld onder Ments; Eli of Elle in de Neder-Elfats , Elleboge in Bohème ,· El- lebolm of Eleholm in Zweden ; Elzeneur in Dene- marken; Elfinburg of Helfinborg in Zweden; Elfter in Hoog-Saxen; Eltmana in Frankenland j Eltze in Neder-Saxen ; Elverveld in Weftfalen ; Elwangen in Zwaben; Ely in Engeland, enz. Daarom zoude ik zeer ligt gelooven dat de rechte betekenis van f/, zoo wel als van meer andere woorden en naamwoor- den , vergeeten en onbekend geworden is. Ik ftel mijnegedagten Hechts voor ; en wil niet hoopen dat ik-daar over, als over een groote verwaantheir, ge- hekelt zal worden. c Onder de Hoogduitfche tale begrijp ik hier die groote
gemeeiifchap met die tale hebben. Doornfpyk.
®e $arocïnfterli ban öit 3Po$ / 't mettt Paroehi-
ooft onoer De ©eïume gelegen i$ f plagt om frk'Bc oer öe 3Gböne ban herten te (laan, en teïöe £7vl. in 't jaar 1575. omtrent 500. ©arocfnanen / ftorye. We baar tot öe «JlBaaïtijö öeg %eere gingen. i>aar mag maar eene 0iftar» ; te meeten ban öe Süïlerr). jlfèaagö Maria : mieng *Β& öienaar bolgeng ben fbcr)tingb?ief gerjouöen töa^ boo? öe stelen öer genen / bit baar be* öraben mieröen / öe offerrjanbe öeg outaar^ ou te ö^aagen : en baarenbobcn beneffeng öe &raamb?outoen / öie gaar' fterngang öee* ben / öe goööeïpe barmrjertigrjcit boo? bet berïcenen ban een geïuhmge berloffïng re Be* bannen 3£an mag tjn nocf) bcrpïigt op alïe boojnaame jjpeefien be ©jiefïerïijKe beDienin^ gen te berricöten. ©aar mag ooit een fóerft* bienfï
|
||||
380 Oudheden en Gestichten
öfciifi ban De Bïïerlf?, JiBaagö Maria. gfll 't iaat* 15-71. toaji Willem Nagge $a*
ftoo? ban 3£oo2nfijij&·
^e ghu'ocfiifterfi ban t#unfpeet/een^o$
ban öe ©eïutoe/ jjeeft eene Mh&zp; te toce* ten ban Den ï|. Antonius; aan inefee öe iafï ban eene toeeitelpfcfje jfBtfe iua^ geijecót* 5©an ta$ 'er nocfj een bcncfici of fcerkdienft ban 't h" Kruis i en nocïj een traeeöe ban O. L. Vrouw.
gn 't iaat 1571. iïcnö gier aï£ ©afiooj
Hendrik Loeten.
Elfmeet
Naamre- Stepbanus Vinandus Pighius , in $!)tt Her- de cules Prodicius, noemt Dit ^Po?p / Dat onöec
öei>eïtitoeïjoo?t/ öe berblijfj)ïaats?ban ^Eiins. ijf et recijt om iemanö tot ijet jpafïoo^atniit ban Elfpeer. te benoemen / guam Den $afïoo; ban Ermele toe. <€ot gerief ban De ψ&χύύρ fierfe fcoa$ maat eene teïtbtenfi gefliefjt; te tpeeten ban &. Catharina^en eene Uih&vp op Den naam ban &. Antonius ·, meïfter 25eöte* naarg tmeemaaï ter meefc Den aïtaeröienlï betricfjten moefïen. aN$afïoo?/öie fjier in't jaar 1571. (ionU/ Üja£ genaamö Antoni Janfz.
Er mei) Ermelo,
Ermci i$ ooft een Φο;# ban De l^eïutoe;
eber mien£ ^arocijsüerR benfit ban^. Pau~ Jus mbDy te lltrecfit ijet ree&t ban gatroon* fcöaP
|
|||||
van HarderWyk. 381
fc(?ajj pïagt te &ebïien. ïPen tijteï / baar bit
recfjt op fïeunbe / tjeö ift in een ouben fytef getoonben ; bie uit be llatpfclje taïc otocfgc* jet/ «i op De ijoïgenöe topse toerist toag: ν den name, &c. Hoe (1) ik ^uffriawBijfcop
hebbe doen timmeren eenCelle in der iteede, die Hoogerhorft hiet , inden eeren ons Heeren Jefu Chnfti , fijnre H. Moeder , S. Peter, S. Paulus ende S. Martijn mijn Patroon ; dat Mo- nicken ende Broeders begeerende te leven onder den Regule van S. Benedi<5tus hier moegen on- derhouden worden, gevende daer toe al dat ick plach te befitten in Driel in den Lande van Tey- fterbant met allen luden , dienden en verbant. Te fuetge half den thins ende van tollen ende Van der munten,en dat vierendeel van dcnBof- fche dat Fuetgehaut hieet. Voort tuflehen den Dorpe Heeze ende Zoes 14 hoeven met den hoeven te Hohorft met allen rocbehooren , Bo- fche, Greunlant, Weyde, Neerlant, Wateren, &c. Nieiandt van Bergehohorft tot Backevoort, noch die Kercken van Armelo, Greuningen-, Mafemunfter , Livemunfter , Legre , Zwijn- drecht, Hamerfche, Lijfden. Dit is gefciet o- penbaerlijck voor eerweerdigen getuygen irtdcr Kercken onfer Vrouwen ende S. Martijn te Ho- horft, op ten dach als die Kercke gewijdt wert den xiv. Kal. Decemb. onder ons teyeken , in 't jaar ons Heern m. ende vr. by Keyzer Hen- dnx tyden den anderden van dien naerae in it v· jaer. ^. Bernulphus,oo6 SBiffcïjop fcanüttretgf/
ïtcefi: be$e 3£öbp sn bc geracïöe «&taö fittrecgt öUerge&2agt. &qq%ï§ m$ 'er m be garocgite&e feaii
|
||||
%8z Oudheden en Gestichten
«Jrmeïa eene te&Öienfl; geflikt ban &. An-
tonius; en tem Bi&arn ban öe |f. Catharim; bie fcjtt öeurten boa? ben Hot ban £«. Paulus tn ben ^airtag ban <0cïDedanö öegceben fcnieröen. <©e aiSeDienaar ban be$e i^ifcarg toa£ gcgouben jjet toe &u te tooonen/ en De $tehen te rcoofïen. 3fn 't jaar 1571. toierb öe$e $aftorp öc* ftïceöt DOO? Georgius de Koeth.
AANTEKENING
I. Wy hebben α elders al gezien, dat S.Amfridus,
of Anfridus,of Aufridus, uitermate mild in het /lich- ten en begiftigen van Kloofters, Godshuizen en god- vruchtige plaatzen was: en willen 'er daarom by de- ze gelegendheit niet breeder van fpreeken. Maar ik moet een woord van zijn Graaffchap zeggen ; want hy word van eenige Schryvers niet alleen Graaf van Huy, maar ook van Brabant, genoemt. Sigebertus, t dien ik zonder groote reden niet durf tegenfpree- ken, noemt hem duidelijk Graaf van Brabant: giyi cum fuiffèt Comes Bratufpantium, Zoo word hy ook genoemt in zekere Jaarboeken van Luik. En d'0*« treman , in zijne c Hiftorie van Valencijn , met den geleerden Buchelm , fchijnt het zelfde gelooft te hebben: want in het geflachtregifter van den BiiTchop Aufridus , dat van Buchelm opgegeeven word , en naer zijn zeggen met het fchryven van d'Outreman overeenkoomt, (laat uitdrukkelijk dat Ausfridus, de zoon van Lambertus , eerft Graaf van Brabant was geweenden naderhand Biifchop van Utrecht gewor- den is. Ik fpreek dit niet volkomen tegen ; en zal het een goeden zin* geeven : maar meene dat hy on- der die Graven van Brabant niet gerekent mag wor- den ; die men eigenrlijk Graven van Brabant noem-' de ; en die eenigen tijd bekend zijn geweeil onder den naam van Graaven van Loven ; en doorgaans Graaven van Brabant genoemt worden. Ik zal myne zwa-
|
||||||
a In Batavia S. ι. deel,
b Sa c Apud Buchel. in notis ad ^Anfr.
|
||||||
VAN HARDERWYK. ggg
zwarigheden eeril: opgeeven, en den Leezer dan von-
nis laaten ftrykenrdoch alvoorens zeggen dat de Jaar- boekfcferyver van Luik , die van Heda bygcbragt word, voor geen byzonderen getuige behoeft aange- nomen te worden: want hy fleunt alleenelijk op het zeggen van Sigebertus. Eerftelijk vinde ik hem on- derde Graven van Brabant niet opgeteld by Divteus, noch d Molanasy die de daaden der Graaven van Bra- bant of Loven befchryven : noch ook by den Sehry- ver van Chronicon Magnum Be/gii. Of van Loven, zeg ik ; want in die tyden wierd de Graaf van Brabant doorgaans Graaf van Loven genoemt; om dat Lo- ven de zetel der Graaven was. Wel is waar dat het inzïgt van Molanus niet is van alle de Graaven van Brabant te fpreeken ; naaar flechts van de zooda- nigen, die voor 't geloovc geoorlogt hebben: maar by verhaalt de zaaken zoodanig dat ik niet zien kan, waar dat men Ausfridm eene plaats onder de Graaven van Brabant of van Loven gecven zal. P. Lowwius , in zijne Aantekening op Mulanus , maakt ook geen gewag van Aufridus t daar het ech- ter zeer wel te pas ware gekomen. Divans, Mola- »w, en andere Schryvers verhaalen de gefchiedenifc fen van die tyden zoodanig ; dat onze Ausfridus of Aufridus 3 indien hun verhaal op een goeden gront fleunt , het Graaffchap van Loven of Brabant niet bezeeten kan hebben. Om van Divans te beginnen; die e ichrijft duidelijk dat Karel3dc Broeder vanLo- tharis Koning van Vrankrijk, en Hartog van Lotte- ritigen, in 't jaar991. overleden is. Karel heeft vol- gens den zelven Divaus eenen zoon nagelaten, Otta genaamd; en twee dochters ,· te weeten Gerberga en hmegardis. Otto wierd in zijn vaders plaatze Hartog van Lotteringe : Gerberga trouwde met Lambertus Graave van Bergen of Henegouwen : want, om 'er dit tuflehen te voegen , de Graaven van Henegou- wen plagten ƒ Graaven van Bergen genoemt tewor- wen. lrmegardis wierd de Vrouw van Aalbert^ Gra- ve van Namen. Dan voegt 'er Divaus by dat Lam- wr'i na zijn Schoonvaders dood, Graaf van Loven geworden is : onder welk Graaffchap , 200 als hy vor-
« De Militia facra dticum Brab.
* Rer. Brab. lib. 6. pag. 67- f A'w, MoUn. J-omviui &c. |
||||
§84 Oudheden en Gestichten
vorder zegt, Loven, BruiTel, Nivelle, Vilvoorde*
Vueren , en Soniënbofch begreepen waren. Indien Lambert dan dat Graaffchap na zijn Schoonvaders dood , dat is na het jaar 991, bekoomen heeft ; en, gelijk uit Divaus vorder 'blijkt , noch verfcheidene jaaren , en tot 1014. toe , Graaf gebleeven is j hoe kan Aufridus Lamberis zoon , Graaf van Loven of Brabant zijn geweeit,die al in't jaar 994. tot Biffchop van Utrecht verkooren wierd ? Vorder ichrijftDiww noch dat Lambert, die in eenen flag tegen Godefroy Hartog van Lotteringen dood bleef, zynen zoon Hen- drik tot opvolger kreeg. Graixf Hendrik wierd voigens de oude Kronijkfchryvers van Brabant , zoo als Di- vaus getuigt, door zynen zoon Lambert opgevoigt: maarSigkbertus, die omtrent dietyden leefde, fchryft daar tegen dat zijn zoon en opvolger genaamd was Ötto : maar dat Otto de weereld binnen korten tijd verliet ; en Lambert II, , zijn Vaders Broeder , toe opvolger kreeg, pit vermelde ik maar, om dat het geilachtregifter van Anfridus , 't-welk by Buchelius itaat , en daar Anfridus voor Graaf van Brabant of Bratufpant opgegeeven word , met het gemelde ver- haal van de oude Kronijk-Schryvers van Brabant v en met dat van den beroemden Sigisbertm ,in geeneu deele t'zamen ftaat. Zoo is dan Ausfridus , indien men op deHiitorie van P.Divaus Üaat maaken mag, noit Graaf van het rechte Brabant geweeit: en die P. Divaus kent, en weet hoe dat hy van de rechte ken- ders geacht word , zal zijn zeggen niet al te ligt te- genfpreeken. Het verhaal van g Molanus koomt met dat van Di-
v&us genoegzaam over een. Hy zegt ook dat Lam- bert van Loven , na de dood van Karel Graaf vnn Lotteringen, het Graaffchap van Loven of Brabant,' uit hoofde van zijn houwelijk met Gerberga, Karels dochter, na het jaar 99^ in het bezit genomen heeft? en hy ftelt de dood van den gemelden Graaf Karel op het jaar 991. Ook geeft hy te kennen dat Graat' Lambert van den Keizer Hendrik den II. in het jaar 1012. beoorlogt wierd : zoo dat 'er wederom geen tijd kan uitgevonden worden voor /lufridus. Petrus Lowwius , in zijne b Aantekeningen op Mola?ius, ipreekt even eens als Molanus en Oivdcus; telt de eer- fte
g Militia facr. ducum Brab. C40. & 41-,
h In noiis ad caput 41, Sc 55, MeU<» |
||||
VAN HARDERWYK. 585"
fte Graven van Loven op; maar fpreekt geen enkel
woord van ^Jufridus. Meyerus in zijne Jaarboeken van Vlaanderen op het jaar iooj*. verhaalt de zaak op dezelfde wyze als de voorgaande Schryvers* Zoo doet Mezèrai en meer andere i>chryvers ook. 't Is waar dat ^Cnftidus in de groote Kronijk * van
Nederland Graaf van Loven ofHoeï word genoemt; tJnfrÏÏlus de domo Bratufpaxtia, Comes Lovaxien/is vel Hoyenfis enz. Maar behalven dat dieSchryver ganfcfi niet onfeilbaar is, fpreekt hy zich zelveu op dit ftuk tegen; of zijne woorden moeten in een anderen zin verftaan worden. Want voor eerft had hy pas tevoo- ren gezeit dat Otto , de zoon van Karel van Lotte- linge, zijnen Vader in 't jaar 991. in het Hartogdom van Lotteringe en Brabant opgevolgt is:en dat Har- togdom veertien jaaren lang bezeeten heeft, 't Is niet ïeker dat hy na zijn Vaders dood Hartog van Bra- bant wierd : Divans en andere Schryvers getuigen dat de meergemelde Lambert toen Graaf van Bra- · bant of Loven geworden is. Maar 't is my nu ge- noeg dat de Kronijkfchryver zich Zei ven tegen- fpreekt; of ten minfte zoo niet verftaan moet wor- den, als zijne woorden fchijnen te luiden. En waar lal tJnfridus hier wederom eene plaats onder de Graaven van Brabant of Loven vinden >Karel is naer 't fchryven van de Kronijk Hartog van Lotteringe en Brabant geweeft tot het jaar 1192. toe,· en naar zijn heggen in't gemelde jaar opgevolgt door zijnen zoon Qtto, Opeen i andere plaats verhaalt dezelve Kronijk- fchryver dut Lamkertus 9 die met GerbergaKareIs doch- ter en Ottoos zufter getrouwt was, noch in 't leven cft Graaf van Loven was na de dood van zijn' zwa- ger otto: en daar in koomt hy met de andere Schry- verenover een. Maar wanneer is^énfridus dan Graaf van Loven geweeft : of heeft hy dat Graaffchap eer bezeeten dan zijn Vader? Dus meen ik dat de getui- genis van dien Kronijkbefchryver het gemeen zeg- gen , dat ^Anfridus Graaf van Loven of Brabant zy geweeft, niet of zeer weinig fchooren kan. Voeg hier by dat Beia,hem Hechts met den ty tel van Graaf vermeldt , zonder zijn Graaffchap uit te drukken : dat Heda niet veel van zijn Graaffchap geweeten heeft;
* Chronicon Magnum Eelgü pag. 91.
' PaS· 97.
II. Deel. Bb
|
||||||
386 Oudheden en Gestichten
Heeft j en alleenelijk fchrijft wat Beka en de Jaarboe-
ken van Luik daar van vertellen; hoewel dat hy Be- ka noch verkeerdelijk bybrengt , of een anderen Be- ka moet gehad hebben als wy. Echter heeft Heda ee- nen brief in de Kronijk van Afflighem gevonden, daar van ^Anfridus als Graaf van de Brabanders (Co- mes Brachbantorum) gefproken word : en dit zal my de gelegendheit geeven om den zin van die woorden uit te leggen. Dat ^Jnfridus Graaf van Loven zoude zijn geweeit, dunkt my dat niet ftaande kan gehou- den worden ; de Schryvers boven vermeld fpreeken dat duidelijk tegen ; en de Schryver van de groote Kronijk,die hem dien tijtel geeft,zal waarfchijnelijk daar door mifleidt zijn dat de meergemelde Graaf Lam- bert , gelijk by Molanus k en andere Schryvers (laat, 2ich zelven Graaf van Loven en Brabant noemde. De gemelde Kronijkfchryver zag datzJnfridus Comes Bratufpantum genoemt wierd j en dat het Graaffchap van Loven en Brabant al onder Graaf LAMBERT, en naderhand noch opentlijker,voor het zelfde Graaf- fehap wierd gehouden ß en zal hem daar op Graaf van Loven genoemt hebben. 't Staat dan te weeten dat Brabant , of om de ou-
de fpelling te volgen Brachbant , in 't latijn Bracb- bantum en Bratufpantum , eertijds andere / grens- fcheidingen had als tegenwoordig. Eengroot gedeel- te van 't land van Waas , Dendermonde, en andere Plaatzen , wierden onder Brabant gerekent. Ja m Sigebertus , en andere ç Schryvers benerrens %*' bertus, geeven duidelijk te kennen dat Brabant of Brachbant tot Doornik toe (bekte. Dit heeft noch ten tijde van onzen ^Jnfridus , en lange jaareii na zijne dood , geduurt ; geli'ik de Leezcr by den keu- rigen Hiftorifchryver Divaus middagklaar beweezen zal vinden. En dat noch meer ter zake dient, de Monnik *Jmonius, daar o hy de leden of deelen van 't Lotteringfche rijk opgeeft, telt vier Graaffchappen onder Hesbave, vier onder Brabant of Brachbant, een in Teflenderland': dus zal S„ ^Anfrïdus naer alleii fchijn een van die Graaffchappen bezeeten hebben^, h cap. 4z.
/Zie Perr. Divms Rer. Brab. lib. I. c. 1.
m Ad ann. 1059. *
» Apud P. Dhmm ibid.
o Hift, lib. 5,
|
||||
van Har de rw yk, 387
maar dat van Loven niet. Dit dunkt my,dat de naa-
Ite weg is , om alles over een te brengen: behalven dat ik den grooten Kronijkichryver niet vryfpreeken kan ; en genootzaakt ben den geleerden Buchelius, tot. mijn leetwezen , tegen te fprecken. Dat ^An- fndus ook Graaf van Huy is geweeft 5 kan niet te- gengefproken worden : hy Keelt dat Graaffchap vol- gens W. Beda aan de Kerk van Luik gefchonken: en de brief van Otto II, die deze gifte goedkeurt en be- veiligt, is noch tegenwoordig in ρ weezen. Daar by heeft hy veele goederen in 't Graaffchap van Ryeii bezeeten jen een goed gedeelte van die goederen aan den Dom en S. Salvators Kerke te Utrecht gegee- veriUüO als uit den giftebrief, die by W.Beda ftaat, duidelijk beweezen word. Dan had hy noch groote goederen in het oude Graaffchap van Teiilerbanc leggen ;en de Schryver van de groote Kronijk fchijnt te zeggen dat hy byna de eigenaar en heer van ganich Bommelerwacrt zy geweeft. Javolgensde lijft derGraaven vanTeifterband,die
ons van q Slichtejihorfl opgegeeven word , js hy ook Graaf van TeiÜerbant geweeft. Zijn Vader, zoo als daar ftaat , was Hendrik genaamd ; zijn grootvader Diderijk , de derde van dien naam ; die ook Graaf van Hoey zoude ge weed zijn. Deeze Diderijk, zoo als 'er vorder (laat, was de zoon van Walger , broe- der van Diderijk, den eerften Graaf van Holland , enz. Het zelve geflachtregifter geeft ons te kennen op
wat wijze dat de Graaven Teifterbant aan 't Graaf- fchap van Buy gekomen zijn : Robbert , Waltgen Overgrootvader , was getrouwt met Kunigundk^ dochter van den Graaf van Huy : en dewijl Lode- luijk, Robberii zoon en nazaat, in dezelve lijft voor Graaf van TeiÜerbant en Huy opgegeeven word; ïal hy dat Graaffchap van moeders wege ge-erft heb- ben. Ik voeg 'er by dat Slichtenhorfl hem ook geen
Graaf van Brabant noemen durft: hy had ook ge- vonden dat hem de tijtel van Comes Bracbantenfis of Üratuspatenfis van verfcheidene Schryveren toegepaft Word : maar 't is niet zeker , zegt hy , dat het vlek Üracbantum den naam aan Brabant gegeeven nebbe. Zoo
ρ Zie Bitchel. ad Hedam.
3 5· Bock. pa<*. 60, 61.
Bb 2
|
||||
^8S Oudheden en Gestichten
Zoo helt Slkhtenhorfi dan ook naar mijn gevoelen:
maar daar hy al twijfelende van fpreekt, daar dunkt my dat ik na de voorgaande bewijzen met verze- kerdheit van fpreeken mag. Voorts word ^Anfr'tdm in 't zelve Regifter voor
den laatiten Graaf van Teiiterbant opgegeeven : 't welk naer Slkbtenhorfis zeggen daar vandaan koomr, dat*An$frïdm het Graaffchap van Teifterbant in ver- icheide lappen fcheurde : dat is voor 't grootfte ge- deelte aan deze en gene Kerken en Abdyen vereer- de. Eindelijk heeft r Slkhtenhorfi bevonden dar^jw- fridus zijn hof veeltijds gehouden heeft te Driel ; 't welk zeer wel op het fchryven. van de groote Kro- nijk of Chromcon Magnum Haat, te weeten dat Driel by Bommel zijne voornaamfte plaats of woonftede was. Ook hebben ^intfridus voorouders hun hof veel- tijds teAvezate gehouden ; hoewel ,Xiel van fom- roigen voor de hoofd fiat van het Graaffchap Teifter- band gehouden word, r Pag. 60. op de kant.
Putten. *
3£e $arocï)tftcrft ban $ntten / een ®o$
ban be ©eïutöe / toa$ öe befcöerminge ban ben ^ Pancratius aanöeboïen ; en fïonD tes benoeminge ban ben 3Ubt ban $aber&o?n, <©it rec&i ïjaD be^eïbe Wst genreegen ban£ Menwercus, (1) Den 300lte ban Wiking $0C#
ban <®eïöedanb; of 300 aï$ anberen bekoel
ren ban Imodus \%) €»?aaf ban /Ceiffenbant en ϊ&εηκοηι: toeï&e Meinwercus be ©iffiW ban 3N&erbömug gebjeejï, 3£e gemelDe» fcïjOp / met Den Üetjee Henricus Uit %\mt
naes fiuté ftceccnbc / gab m 30η geseïfcïtëP
ttoaaïf
* ^Andreas ran IQiik , BilTchop van Utrecht, om zeker
verfchil tuflchen den Dom en S. Salyatcrs Kerk te Utrecht te beflechten, heeft de inkomften van zijne twee Dorper* Putten en Ermele, die in de Veluwe gelegen waren, voor altijd aan de Domkerke gefchonkcn. Ventan. Hi"· Gelr' |
|||
van Harder WYK. 389
ttoaalf jjBonm&ften / Die W ban ÖÊ 5W te*
maarDe »öpe ban ïiïunp geftreegen ïjaö; en heeft boo? De?elben te$aDeroo?n in't iaat ioïV.-een p?acöttg Vlootter geuoutot/ enMö* Din&ïjof genoemt. Sl>at ftloojtcr geeft Öp m 't noIgenDe jaar ingetoftDt / en uit 3Üne erf* doeöcren / onDer Detoeln e (3) $wten m De φείιι» toe ooft gerenent toierD/ban groote tnnomften boo23icii. s©oct) 3Öne 3ufïcc Azeie gaf Jaare gocöeren aan £. vitus Wooficr te «Bïten/ baar 5P öaare ïiïoojtrrgeloftcn gab (4) ge* Daan, <Pie ï^eeDcr nefcïjetD ban Den υ- Mem- wercus töïï ïjeöben / öeeft Krantzms m 3flne Metropolis, Brouwerus in 3Öne Sldera Germa-
mx, en Stangefolius in 3ljn' Circulus Weft- phalicus, maar na te sten. (?)
iet &ïooffer t£öDinft&of Öeeft cene Def*
«ge Cclle , of Ititfjof; Daar een JOBonnsft in tuoont; Die De tnnomfïen ban alle Deg ftloofier* goeberen ontbangt. vjhnrei ®aar toaren ttoce ^tfcarpen ten btenfïe vikaryea
ban öe $arotijiïterft geffó&t 1. 3£>te ban De |. ilBaagD Maria ·, toten£ 2&ebienaar tot ficc ïeewtbanD?ie jlBiffen geöouöentoag, a.TOe ban Den IJ, Sünoftel Andrcas; Die ban gaa* ten 2&eDtenaar ttoee toeefteïijftfcïie Wentel beteiftötc. ^an toaren 'er nocj) Drie ftertt' öienjlen. i. ©an 't 1- ^aftraroent / toten** s&eöienaar oe tjetïtge «PfferijanDe ttoceitiaal tec toeefe gefjottDen toas? on te ö?aagen. *. Ban 't i- Kruis. 3.®an Den tfetltgen An- |
||||||||
tonius.
|
||||||||
gin 't jaar 15Γ71. toterb De ©aftorp ban
©utten bcfcleebt Doo? cencn Bruno Fabncms, AANTEKENING
1. Die hem voor een Zoone van den Voogd Wt-
B b 3 λ km
|
||||||||
%go Oudheden en Gestichten
kin oïWindechin opgeeven, voegen'er by dat hy drie
broeders heeft gehad, die altemaal mannen van zeer groot aanzien zijn geweeft. De eeifte was Wichard III. de fevende Voogd van Gelderland. De tweede, Willemja\t de XXI.Biffchop van Utrecht geworden is. De derde Richard, van anderen Gerlaek genoemd, heeft den Biffchoppelijken Mijter te Luik gedraagen, z. Imood, Graaf van Teifterbant en Renkom of Redichom , was volgens f Meiboom uit eenen zeer edelen iïarn van de Saffen gefprooten j en atkomllig van den grooten Witekind. 3. Sommige / Schryvers meenen zelf dat zy den
. Eltenberg or het Kloofter te Eken gefticht zoude hebben.
4. Hy was eerft Biechtvader vanO//oIII. geweeft:
daar na wierd hy geheime Raadsheer en Biechtvader van Hendrik II.;en heeft niet alleen het KlooüerAb- dinkhof, maar ook de Kloofterkerken van de H.H. Apoftelen Petrus en P<z#/*f, van den grond opgetim- mert. Ja, zoo als u Slichtenhorfi fpreekt, hebben de Kerken van Paderborn , in de ganfche Stad , haaren rijkdom en glans voornamentlijk zijne miltheitdank te weeten. Daar by heeft hy de hooge Schole van Paderborn gefticht; een teken dat hy de wetenfehap- pen en goede verftanden beminde ; hoewel dat hy zelf voor geen groot overvlieger gehouden wierd. Om te bewijzen dat hy geen overvlieger was, brengt Süchtenhorfl een voorval by , 't welk ik niet veel hooger als een fprookje fchatte. Hy verhaalt dan dat Meininercus eens eene Miffe voor de zielen van 's Keizers ouders zoude leezen:dat de Keizer ,te wee- ten Hendrik II. ook de kreupele en de heilige byge- naamd,van Meiwwerks kleine kennifle niet onbewuft was: en de eerfte twee letters in famulis en famulabvs had laaten uitfehrappen. Meinwercus, tot het gebed voor de overledenen gekomen , zonde uit fchielijK- heit pro mulis ac mulabus geleezen hebben; in de plaat- je van famulis ac famulabus. Indien het al voor ee11 oprecht verhaal gehouden moet worden ; en Mem' •Uit'
ƒ In notis ad Hiftor. Witek. apud Slicht,
t Zie Slichtenhorfi 5. Boek pag. 59. u 5. Boek pag. 55, ^y 5. Boek p. 5 5. |
||||||||
VAN HaRDÈRWYK. 39I
serieus het uit fchielijkheit of onoplettendheit gedaan
heeft, gelijk Slichtenhorfi zelf te kennen geeft, zouw het den beften konnen gebeuren. <-. Volgens de getuigenis van tu Slichtenhorfi isAb-
dinkhoven eene uitermate koflelijke abdy g-eweeft: maar, zoo als we by χ Jrithemius leezen, heeft zy'er geen vijftig jaaren geftaan. Want de ganfche Stad Padeiborn,met twee Kloofteren, die in de ftad fton- den, is in 't jaar ioyó. deerlijk afgebrande. By die gelegendheit , zoo als dezelve Trithemius vertelt, is 'er iet in het Kloofter Abdinkhoven gebeurt; 't welk ik niet geloof dat een algemeene goedkeuring heb- ben zal. In dat Kloofter zat 't zedert verfcheide jaa- ren een Monnik opgefloren, Taternus genaamd , en een Schot van geboorte. Hy leidde daar een god- vruchtig en eenzaam leven ; en was altijd bezig met te bidden, leezen, mediteeren, en Gods volmaakt- heden te befchouwen. En,zoo als dezelfdeSchryver verhaalt,- hy had lang te voore voorzeit dat de Stad, indien de ingezetenen hun leven niet beterden, door zoo een ongeluk getroffen zoude worden. Als nu het Kloofter in vuur en vlam ftond;quamen de broe- ders aangeloopen ; braken de floten van zijne celle op; en wilden hem uit het gevaar redden. Maar hy wilde uit zijne celle niet gaan , zeggende ; hy had zich zelven over lang aan den goddelijken wille over- gegeeven ; en zoude uit vreeze van de dood zijne celle niet verlaaten. Die woorden waren nauwelijks over zijne lippen ; of de vlam fchoot zoo vinnig toe dat de andere Broeders werks genoeg aan het bergen van hun eigen lichaam hadden. Maar Taternus bleef in ïijn kluis, en gaf zich aan de genade der vlam- men over. Ik zal Trithemius (lachten ; en 'er geen goed of quaad van zeggen : hoewel ik geloove dat het getal van de goedkeurders verre hetkleinfte zou- de zijn. * Chron. Hirfaug. pag. rnihi 67.
Gar deren,
1 . * Schuthei- €t karteren / mi <Po?p t'n bc $dutoe/"S'hj-
toiCCb DC ü. Gangtllphus aï^ £>$}Μΐ)άΙΪ$ ff?4er Pafte
wtj en get ©ajioo?^amj)t in &ct jaar 1571 rye enz.
Bb 4 Ö002
|
|||
39^ Oudheden en Gestichten
ÖOOJ Kornelis ten Herenhavens bergeeben, <®e
^arocïjilterfi ijaD eene$tëarp;temeetenban
De UHeröetfigjie jiï&aagö Maria ·, mieng %v Dienaar tot ï)et ïeejcit ban tmee of D?ie jBif* feu geijouDen mag. Φο& ma£ 'er een Mtïfo inenft ban *§. Amonius ; Die in 't jaar 1571, met öe toejïemmmge ban Den S&jflTcfjop ban 3^ebenter bernietigt ig ·, om De afgebrande Sterft (met De penningen/Die ban fjet berlftw pen Der ïanöerpen guamen) meoer op te Bou< toen. Wt ©afïoo? / Die in 't jaar 1571. te $ai:<
Deren ftonö/ ma# genaamö Egbert Kiffiius, Of Willemszoon.
Koetw'tjkj
ïtoetrop/ een gering 3^ο?ρ/ tjgr ttittmeit
op Den rugge ban öeJMuujeop een fcfeaaïen
ftoDem gelegen. <PnDer 't $elbe φ\ nmac toeertien jjuiggesmnen; Die tïjang ïjet ^ofier^ fcgap Der Iterfte öp Beurte öeftïeeDcn* APPELDOORN, boïgengDeouöe I
fpelïing APPELDOERN. * I TarocL·!- ffippeïDoom t$ m 't miDDen ban be $eï&
kerk, be- toe aan gct ïjoofD ban ïjet fieeftgfte De <0?i|t
geever gelegen. 3(1 binöe in ouDe banbfcfM'fteti Dac
acr ïï?°"öe $?ootë toan #5· Mariaas üerft te llttecijt
rye {jet reeftt ban $atrconfcf)ap ober De ^erft
ban EppeïDoo^n plagt te fcebben: maar in
DetÖantcfceningen baniEgidiusde Monrebjo?ö
Set Den ^artog ban »0elDerlanD toegefeö?^-
ben·
I
* In de opene brieven van Otto III. en Zotharh Π·
word het ^pplenttrnna genoemt. |
||
van Harderwvk. 393
tott. %n Deseïbe maren 4. ^tftatpeit sefltcör*
i, ©e $iifatp ban 't Medelijden van Gods Vikaryen.
Allerheiligfte Moeder. <Pe 2E>eDieuaat ban De* 5C$itap/ ö« in >aat 1571. Doo? Gijsbert
van Huiskamp aangefïelt mtetö / moefi Ï5C|Ö!
^enDagg en ηοφ ttoee Dagen in Öe Ixieefi ee*
ne «JlBiffe Ïee3cn. ^------------$an De 1$. Cathanna;aan be*
todneDeselfOe ïajl geüecöt mag, a^eje $i*
ten fïonD ter öcnocminge ban Den ©afïoo? en te&meejïerg ; Die in 't jaar 1608 / Den 2,3. jfebruatn / befltoten ïjcBben Dat De inKom* fïen Der ®inarne boo?taan booj 't onber jjouD öer ïicrne geb?uiRt souben wojDen. ©an tparen 'er nocï) D?te 500 genoemÖeBe-
neficiën of HernDienften; te toeeten 1. ban De üapellc; ^ban^. Anna; 3. ban £.Hubertus:
ober öchjeinen int gemelbe jaar öc^afïoo? met
De ïterïimeefïeren/ en Willem Telg met Phi- lips Warik, jet reeïjt ban bergeebing öabDen. <Eben buiten gct <®D?y / op Den fcoeg naer
fiet öofcö Soure, fionD een ïtageï; Die Den $. Antonius toegefteiügt toag %n Öie Utapeï* ïetoag eene $iuarp> toteng OBeDtenaat Den Dienfl De$ <®utaarg ttoeemaal tn De jelbeïto pelïe / en tweemaal in De $arocj)ifcerRe aan 't outaar Der ü. H· ^eïiquiën / berrictjten moeit ©e HoofDlutben ban &. Antonius fyoe* becfcöap IjabDen er get recöt ban patroon* fcljan ober* ÜJn t jaar 1571. toierb De$e ©afïorn öe*
HÏeeDt DOO? Korn. Voets.
<©nber De t&arocïjië ban ^pncïöoo^n mo^b
nocj) een anöere ïiageï gerenent / Broeklands &apeï genaamb : Die ten fjalber toege tuf* fcijen De ©arocDifterït en De ïderfi ban $ieus bJebeen gelegen i£ i en baar tegentiJoo?otg Bb 5 eeng
|
||||
394 Oudheden en Gestichten
ten§ in 't Jaar gegrint too^o.
Beekbergen.
Naamre ^ ^0^ 7 Öat 0θίί *" Οδ ^eï«^c ffCÏCgCtt den. te/ 80eft öie benaming genreegen ban De
beeïbuïoigc beeften / bit haaren oojfeong ï)tcc neemen. <&e 3N*ocpterfi i^opDcn naam ban &ε Ü·'^. Fabianus en Sebaftianus mgctdlj&n
maar mie §tt reeïjt ban De ©afiorn ie hm
gceben geïjaö mag Jjebben/ oaar m noomen De aanteneningen/ Die in boïge/ niet ober een. 3M* gen^ Gramayus 30UÖC De $}aoft ban ^. Pie-
ters ïterft te fltrecüt oat reeïjt gefjaö fieböen:
maar öe üfoogfcöaarbigfïe De Monte fcj)$ft §tt oen ©o?fi ban <ö5eïöerïanb toe* &t $a^ röcjjiïterft ïjaD tot ïjaarenbienft D?te &föarpen. 1, <®e Btnarp ban Deï|. ilBaagD Maria j
idiené SBebienaar / Die Doo? Den ^afïoo? en De Gemeente benoemt tbieiD / biermaaï aan 't <®utaar berfcfnjnen moeft %.------------feanbe ï§* Catharina; tdien^
2£>eDienaar aïïc Éonöagen / en op 500 eenen
tocrKtn-tJag / aï£ De gaDtyücifuigfïeit Öem in* gaf / De ©jiefïerïpe beDiening aan ftet <®u* raar berriefjten moefï. 5.------------Ban ^. Anna; toien^ S3cDi^
naar berpïicgt toag om aïïe ^onöagen en
^pbagen eene jBifie te Iee$en* gfn 't jaar 1571. fïonö fuer Jakob Worm.
(CeEoencn/ onDer be^e seïbe ©arocijie /
toa$ eene fiape! gcflicijt: ban toiensl &&& rpen en bozere ïiecftampten top geene on- Derrecljting benomen ïjebben. 't^ebertDe&e* fo^maat^t ifi De5e ïiapeï D002 Die ban Den meutoen <0Qö£?Dienjl; tot eeiie ©aroeöinerïf opgerecgt,
VAN
|
|||
van Doesburg. 39?
VAN HET DEKENSGHAP
VAN
DOESBURG
Onder het welke begreepen zijn
Doesburg: * Vieren:
Vrempt: Spankeren:
Angerlo: Brummen:
Lathem: Bal :
Ellekom: Voorfl:
|
|||||||||||
DOESBURG
|
|||||||||||
*
|
|||||||||||
<&ie &taö soiifce boo? (i)ofde
Drufus , %tm AuSuftusdeaz™sVta5
ffieftoon / ömien jaaren \)oo| afk0mftjg
De£ iaïauög öefeoo?te / op fo van gcöoutot of ten minfic ümI>r»fi"- mmtottntytbttmi$n· ®it 3ou&c öpgeöaanöefcöen/aïi* |
|||||||||||
* De Auteur fpeltdoorgaansDrttfiburgttm>dat isDroe*-
burg. rertaalder.
|
|||||||||||
396 Oudheden en Gestichten
ïjp ban Den i&öyn tot Den (2,) ggffel toe/ ann
luiend wttuatering De ^taD gelegen tg/ eenc geaft gefcfjoten ijaö / om met jijne ©loot tot in ©?ie£ïanbte&Qoren. <SNicfj Deneer Alting5cgt Daar op Dat 3uïu£ 3onDer öetoijg en getuigen boo?gegceben mo^entan! De benaming ïietoec ban eenen Doedo afïeiben. Hf et i$ onöei* fytt 4B>?aaffcï)ap ban Eutfeen geïegen; en bok gen£ ïjet fc9?ptoen ban Guiccardijn eene \atb barenöe en boïnrpe ^taD; en Die niet lang geieDen 3ccr fïeru toa£ gemaaht ©οφ in 't jaar 1672. i<$ Bet Dooj De #ranften ont* manteït, £°£td' 3£e ©arocïjiKeru toai? op Den naam ban J>. Maarten tngemijDt; en fteeft eertijD£ Dicijt bp De beften en De ^outpoojt gefïaan; maar 10 in 't jaau 1340. boo? 't oberïoopen ban Den Jffleï fcoeggefpoeït. j^aDerïjanb ig 3e öoo| De goDb;mcï)nge iBurgcr^ üjeber opgeöoutot ter piaat^e Daar 3e regenUJoo?big fïaat; tuck fte piaatg 3p ten Öeeïe ge»oci)t / ten Deeïe ban De eigcnaaren ge&reegenpaDDen. 4iBaar fyct fjceft Defterft tot tmee reiden een feïlen B?anö rampen uttgcflraan; een# in ïjet jaar 1483. ; en De van de tmecDe rcise in 't jaar 15-47. toanneer alk0/ Hoofd- böat B?anD batten ftoft / Doo? De bïam bcr* kerk· (ïonDen buerD. <6n tg De3e laatfïe ramp 30a niet $eer gefjeeït Doo? De goDbnicijrige nüïtöeit Der burgeren ; aï£ Doo? eene ïotern; Die ten Dien einDe Doo? ganfejj j^eDerlanD met De toeftemminge ban Karel Β aangerecht totcrö* i&aar i$ nocij een gifte-B^cf boo^ fyan&en;
maar bp fjet reegt ban ^atroonfeijap ober dc lierit ban ^oe^Êurg Doo? Hendnk de Moncc
of Van den Berg, met De' toeflemmmge ban
Wi-
|
|||
van Doesburg. 597
Wilibrandus 2$nTcf)0jp ban Utrecht/in 't jaar
12,18. gcgeeben too^D aan Den Pi ooft Willem, m 't bozere üonbent ban &. Maria te ybtt? leijcm. $oïgen£ een ftanbfci^ift ban iEgiditis de
Monte fïonD De pafiorn ban ^oe^bnrg ter öctjccinuge ban Den ïtommanDeitr Der ömtfcïje fótÖ&eren alfym^t fcUelfe Joh. Lindeboni, 50a
a\§ beneDen geiten 5a! toojDen /ooHbebefïigt.
fn De5elbe Veelte toaren 16, ^iïtarpen ge* fïic&t:
1. 3£e $iftarp ban De ü H. tCpofte* vikaryen,
ïen Petrus en Paulus .· toten^ innomfïen na* berijanb Den $afïoo? toegefeïjibt $fjn ; en onbee Deg $afbo$ tn&omjïen gecenent njo^ ben, %,------------$an De <8ïf Dui5enö «jjBaag*
ben/ en De Q. Barbara: tm'cn£ ©ebienaae ge?
fjou&en 1$ Den goDDeïpen Dienfï aïïe ^ater* bagen te bemesten 5 en bier onDe £c])ilDen onbec De armen om te Deeïen. 3. -------— $att Den i|. Jakob den Meer-
deren, en^. Nicolaus. 4------------$an De ©· JlfêaagD Cathari-
na. φε ïa-jï ban öfiöc De3elDiftacpen/500 aï£.
be BoogtoaacDigfieieer de Monte op jjet jaac l57i · aangetenent fjeeft / $ onbepaaïD: Dat ij* bat De BfóariflTen 300 beeïe Μφη ftonnen «esen; ate? gun ban Den §♦ <&**$ in 't fta* te gegeeben tno?D. 5-. —--------$an De 38lïerïj, jlföaagb Ma-
na > in De m'eutoe öapelïe: Die Doo? De ttoee
w0eerenDe 2&urgemeefterg begeeben too$D; 2J. Saaeen 2$eDtenaat beepïigt om 500 Dm* W$ be altaargeöetmeniffen te bemesten/ aljf
|
||||
398 Oudheden en Gestichten
aï0 j)p δυο? Den % <0eefï baar toe genoo*
Dtgr Ibo^ö. 6.-----------$an be 3ÜIlerïj> JlBaagb Ma-
ria i ioeï&e Bi&arp met fjet goebbinoen ban Den $afïooj aan öen fiapcïïaan of <$nöcr- pafïoo? gegeeben too?b : Die Daac boo? ge, jjouoen te om De anöere toeeft eene JïBiffe te ïee$en; 't foelft ban Den $afïao? in Dc# eerfïe fcoeeit en berbolgeng bp beurten too?ü gebaan. 7. —.----- 3&anDeijt* 1|. Antonius,Lau-
rentius, en Stepbanus: toietig 2£>ebienaat Doov2
öe ttöee regeerenbe^utgemeeflei^aangcfïdi
too?b; en Den aïtaatDtenfi aïïe ©jpDagen ber^ riekten moet 8,----------pan De 3Giiet*ïj. JlBaagö Ma-
ria , m De 5|. ||. drie Koningen ; Die [jaaMI S&eDienaatr ten outaar nooDigt / aï£ j)p Deo?
eige gobtyueïjrigïjett Daatr toe aangepoot tOO^D.
9,---------Pan De ï|, ï|. Antonius, Bar-
bara, Fabianus en Sebaftianus : löicn# 25cöl'e'
naar ftet p^iefïedp ampt biennaaï aan 't au<
taai* berricjfjren moeflon in 't jaar 15:71.0002 Willem Veer, sBmrgemeefïei* ban éutfeen/ aangefMt t»a^ ίο. —-— Ban &. Gcorgius ; Die gcene
öepaaïDe ïafïen flaD. ii,---------0011 g. Jan den Dooper , Cil
&. Jan Evangelift ; meïite Biitarp in$ge!pi
gcene fcepaaïöe ïaften fjab ; en in ftct boo^ ttoembe jaae 15-71, ut begeebinge fïonö ban Fredenk vander Heide.
12.----------^c BiÊtaep ban &. Gallus»
13. ----- 5^ie ban De ï|. Catharina (5) van Se-
ne: 14» — <Pie ban be fjeiïige Urfula, Op
|
|||
ν1 α ν Doesburg. gpo
öe ©oopbont: fcjeïne D?ie ©inarnen ïiaare
%>tbimaav$ tot get ïee$en ban ttoee «Jlfêiffen tjetnïujtten* iy*---------l^an De ï|. Oncommera , bat
# Liberata ; Daar De J>taD ban ^Oe^ÖUig
jjer rccöt ban patroonfegap ober f)ab,
j6.---------Ban De %♦ Catharma ; fcötettg
$eDtenaar geïjouDen toa£ biermaaï ttt toee*
fte/ a$'t jjera beft gelegen guana / Den goD* Ddyften Dienfï te Doen. ^oït toajBf 'et een RerhDienfï ban &. Geor-
gius; bjien^ ©e&ienaac gefjouben toag ttoee* maal ter toeeft ilBiflfe te Doen. Mti$tt Locharis %% (jeeft in ïjet jaar 1134·
ban De innomfien/ Die ïjn te <Pu$burg ïjaD/ ttoee ponDen toegeleit aan De 3fibDne ban <&U «n, 't 3l£ bJaacfcfjtjneïgtoDatDïtban^oc^ öucg aau Drufus graft te betfïaan 3η / Dan ban (4) 3Nt£öurg aan Den bobcn-töïnjn; om Dat fjet eetfie 500 beeï naarDer aan &tm plegen ig. €e <Poe£btirg fieböen ttoee JBan^fcïoo*
fïergS gefïaan : Het eeefïe / Dat ban ^uitfeïje $tbber£ betooont toicrb / en onDet De pjobm* ciaïe Mamtt ban ïitrecftt ftona / toierD Doo? cenen JiomnianDeuc geregeert: en aan Dat ^ommanöcurfcöap fcoag De ©afïorp ban g>. Maartens &er« gcj)ecï)t. 3ft binbe Dat De boïgenDe peeren Ut ampt (banïtoinmanDeur πι ©aftoog) benïeeDt ijebben: %\\ 't jaar 1416. Johan Kerftantfz.
1444. 20?» Johan van Naaltwijk. 1474» Johan Konen 1512. Aalbert Snellert. 1530. Johan van Barerwijk. iJ7i. Johan Worm <Dn*
|
|||||
.'
|
|||||
400 Oudheden en Gestichten
<0nbet totetté geïeibe Dat De$e ïiiDDet-φ^
Dec te &Qz§hüt8 potl gebat gettoe / ïjeb ift nacft in o^onDere aantekeningen / notïj in De geD?unte gtfiori&oenen wan Pontanus of SHchtcnhorft, aangemetïtt gebonben. Φοφ tn een QubenongeD?u&tenïinefbmbe inbeeer* pe ojpftomfïe ban Dit ïtioofies aïDttf bzfrtyw Den: Int jaer ons Heeeren cïd. cc; ende lxvi. (o
creech die Duitfche Oerden die Kerek van den Kloofter van Bethlem van de Regulieren , diefe willichlyck den Oerden overgaven tot be- teringe om faken wil, die iy tegens der Oerde mifdaen hadden. m$ 'et in De i*. eeubje tuffc&en Den $a<
tïoo? en De tainarifien Dan £b· Maartens Heeft/ ober De bageïpfcïie uitDeelingen en anöetc berbaïlen/ Rtraneei getee$en toa§ \ \$ ï)ct tol· genbe berfyag ten obetfïaan Dan De %m^ mttftnf / Jicijepenen / en fóaab / tnffcBen De partijen gefloten: ( IN den name des Heeren Amen. Wy Johan
Kerfiantfc. Priefter, Broeder van de Duitfche Order , Paftoor der Parochikerke van Does- burg , onder het Bisdom van Utrecht ; Dtde- rijk^Gmter Bedienaar van S.Catharinaas outaar; Geraard Bokhamer Bedienaar van S. Jacofas en S. T^jk/aas outaar ; Evert Bwgerden Bedienaar van 't outaar der H. H. Apoftelen Petrus, 'Pau- lus en Thomas; Hendrik, van Wyde Bedienaar van 5t outaar van de 4. duizend tJUartelaaren en van S. IS ar bar α ; Diderijk Weflerwijk Bedienaar van b. d^Uriaas outaar in de nieuwe Kapelle by het
. koer >
|
||||
van Doesburg. 401
};üer; Hendrik van %btjn Bedienaar van S. Jm
yaptifis en 3. Jan Evangeltfis outaar ; Hendrik van Veer, Bedienaar van S. Gregorius en S. Ah- Buflinus outaar ; Hendrik van Trier Bedienaar van het outaar der heilige drie Koningen ; alte- maal Priefters, die in de gemelde Kerke Kerk- ampten bezitten; vorders Thomas%o^eur Klerk, Vikaris van S. Stepbanns, S. Laurentiti? , en S. vintonius outaar ; en Geraard Olh nge Klerk, Vikaris van S. sAntonius outaar in ons Gafthuis» berichten door deezen brief alle luiden, die daar belang aan hebben of zullen hebben, doch voor al onze nazaaten , dat wy tot Gods eere , tot handhaving van den vrede, en ook tot beflifiing van de oneenigheden, krakeelen, en gcfchillen, die in onze Kerke over de dagelijkfche uitdee- lingen of koergelden , en over.de vervallen die op de jaargetijden der overledenen , of op de Feeftdagen die in onze voornoemde Kerke ïnge- itelt zijn of ingeftek zullen worden , dikwils voorgevallen zijn, of na deezen zouden konnen voorvallen ; dat wy , zeggen wy , de onder- gefchreevene artijkelen voor ons zelven en onze nazaaten eendragtelijk vaftgeftelt hebben» en befloten dat ze ten eeuwigen tijde onverbreke- lijk moeten onderhouden worden. En wy be- geeren, indien iemand nu of in 't toekoomende de gemelde artijkelen , of een van dezelven, zoude willen tegenftreeven , of 'er eenige in- breuk in doen; dat zoo.een van het trekken der gemelde uitdeelingen op heeter daad opgefchort zy, ter tijd toe dat hy beter zinnen knjge. En by aldien hy ons voor 't gerecht zouw willen aanfpreeken ; zullen wy hem gezamentlijk te- genftaan. In den eerfte beveelen wy dat alle de genen,
die de gemelde uitdeelingen of koergelden zul-
II, Deeu Cc len
|
||||
402* Oudheden en Gestichten
len trekken, hun befte zullen doen om die uic-
deelingen , indien ze konnen , en zoo vee] als hun met Godten op eene geoorlofde wijze zal mogelijk zijn, te vermeerderen. Vorders dat de Paitoor en zijne medegezel-
len , de Priefters van zijne Order die by hem woonen , en benevens hem > zoo als toe noch toe gebruikelijk is geweeft, de goddelijke dien- ften in de zelve Kerke dagelijks verrichten, ie. der een priefterlijk aandeel zullen hebben ; zoo nochtans dat de bovenftaande en volgende or- donnantziën altijd in haar geheel zullen blyven. Wijders zal niemand , dan die een prove in
onze Parochikcrk bezit, en geduurig in eigen perfoon ter plaatze van zijne prove refideert, de voornoemde uitdeelingen genieten. Echter zal de Kofter der Kerke , indien hy in het waar- rieemen van zijn ampt op eene vriendelijke en goedaardige wijze met ons verkeert , ons in ei- gen perfoon, gelijk gebruikelijk is, oppaft,en naar gerade dat hy zulks doet, de helft van een priefterlijk aandeel trekken ; ten ware dat hem in eenige brieven een grooter gedeelte toegelegt wierd. Doch vermits het weinig zoude zijn dat ie-
mand met zijn lichaam tegenwoordig ware, zon- der de Kerkdicnften waar te neemen; zoo be- veelen wy en ordoneren dat niemand, fchoon of hy alre/tdeerde, en zich inde Kerke tegen- woordig vertoonde , de gemelde uitdeelingcn of koergelden zal trekken; ten zy dat hy met de anderen zinge en leeze ; en aldus de Kerk- dienften in eigen perfoon ook helpe verrichten> rnet de Zielgetijden en Miilen van 't begin tot het einde toe by te woonen : zoo nochtans dat de zieken» ftokoude peribonen, of die een on- vermijdelijk beletzel hebben 3 of die 't gemeen |
||||
van Doesburg. 403
belang der Kerke waar te neemen hebben, want
die fchijnendoorde rechten uitgezonden: te wor- den , hier onder niet begreepen zijn. De Pa- iloor en zijne medehelpers , zoo dikwils als ze met zulke zaaken die de zielbeftiering of het uitdeelen der Sakramenten raaken bezig zijn, 't welk wy op hun 'gewifle laaten aankoomen, zullen door deze ordonantziè'ook niet gebonden zijn j maar onder de verfchijnende gerekent worden. En vermits de gemelde uitdeelingen voorna-
mentlijk op het Prieftersampt opzigt hebben, en byzonderlijk voor de Prieiferen ingeftelt en gedicht zijn ί zullen de geeftelijke peribonen die een prove bezitten , maar noch geene wijd- zcls ontvangen hebben , niet meer dan de helft van een pnefterlijk aandeel trekken. Vorder, by aldien iemand van ons niet in de
zielgetijden verfchijnt, of in de eerite leiïe niet tegenwoordig is , al bleef hy dan tot het einde toe; die zal de helft van zijn gedeelte miiTen. Noch vorder; indien iemand niet in deZiel-
mifle tegenwoordig is; of eerft koomt als 't Evangeli begonnen is j die zal insgelijks de helft van zijn aandeel miiTen. En al wat men op die wijze van de niet verfchijnende verzamelt Zal hebben ; dat zal de Procurator voor de was- kaerflen en andere behoeftigheden' bewaaren. Doch , indien die boeten daar toe niet verre genoeg (trekken, zal het vordere uit de gemee- ne inkomften genomen worden. Op dezelfde wi]2e zal men te werk gaan omtrent deFeelkla- gen die reeds ingeftelt zijn, of na deezen zullen ^geftek worden:dat is> die in de eerite'\f e fpe- re'"> en in de zielgetijdeen niet voor het cJ^f<i- grificiit der Vefpercn ter Kerke koomt, zal een «erde van zijn aandeel miftên. En dk niet voor C c % de
|
||||
404 Oudheden en Gestichten
de eerfte lefle in de Metten koomt j zal insge-
lijks zoo een derde mijlen. Doch die inde twee- de Vefperen en Hoogmifle niet voor het Evan- geli der Miflè koomt ·, zal ook een derde ge- deelte van zijn aandeel moeten derven. En al wat van zulke verzuimeniiTen zal gekomen zijn; zal van gelijken voor de waskaerflèn en andere behoeftigheden bewaart worden. Noch beveelen en ordoneeren wy dat ieder
van ons een jaar lang, en by opvolginge, de op- zigthebber en inmaaner of uitdeelder der ge- melde koergelden of uitdeelingen Zal zijn : 't welk wy nochtans, om dat die bediening voor eenen perfoon alleen te laftig zoude zijn , zoo- danig matigen ; dat die uitdeelder den genen, die hem in dat ampt volgen moet > tot zijnen helper zal hebben ; gelijk nu eenigen tijd by ons onderhouden is ge weeft , en noch onder- houden word. Te weeten; die in 't voorgaan- de jaar op de ZielmiiTen gepaft heeft, zal het volgende jaar de inmaaner der koergelden zijn; en die dan zijn opvolger is zal in 't jaar van zij- ne bediening op de Mifle pa(Ten ; en zoo ge- volgelijk ten eeuwigen tijde. Echter zullen die twee , in het inmaanen der renten , malkander zoo zy beft konnen helpen. Doch die de Bedie- naar is zal in zijn jaar op alle jaargetijden en feeften , op dat 'er geen gemor ontftaan zoude, een ieder zijn gedeelte uit zijn eigen geld ter hande Hellen , indien hy 't van de fchuldenaa* ren noch niet ontvangen mogt hebben. Indien hy echter de renten ten behoorlijken tijde naer 't voorfchrift der rechten niet heeft konnen in- maanen , of gerechtelijken tegenftant ontmoet heeft, zullen wy de fchade gezamentlijk draa- gen. Ook zullen wy hem gezamentlijk en met kracht in dien tegenftand naar ons vermo-
gen |
||||
van Doesburg. 405*
en helpen. Daar benevens zal de gemelde Op-
Jigthebber' (of Procurator) na dat hy zijn be- wind een jaar lang waargenomen heeft , op den eerften werkendag na S. Pieten Stoel , voor de rehccle vergaderinge zoo wegens zijn' ontvang en bediening, als wegens zijn verfchot en 't ge- ne den armen moet uitgereikt worden, eene wet- tige rekenfehap doen: om een ieder kennis van I alles te geeven; en alle argwaan by ieder een af te weeren. Noch beveelen en ordoneeren wy, by aldien iemands jaargetijde opzoodanigen tijd mogt koo- men, dat de Zielmis op eenen Saterdag , of Zondag, of dubbelden of vermaarden Feeftdag zouw moeten gedaan worden ; dat de Bedienaar der koergelden het jaargetijde in zulk een geval- le op den naaften dag , als het beft gelegen zal bomen, zal moeten overbrengen; 't welk hy, met een briefje aan de deure der Sakriftye te hechten» aan de anderen bekend zal maaken. Wijders beveelen en ordoneeren wy dat al-
le die eenige proven hebben, of na deezen zul- len krijgen , op zoodanige order in het koer zullen ftaan , de leflen der zielgctijden leezen , en de ommegangen volgen , als in de rechten voorgefchreeven word , en in de Kollegiën ge- bruikelijk is. Zoo wie door een roekeloos be- ftaan hier tegen doet \ en'zulks, hoewel van zijne medegezellen vermaant , niet achterlaat \ zal zijne koergelden zoo lang miflen \ tot dat hy zich zelven gebetert zal hebben. IVorders begeeren en ordoneeren wy dat 'er
voor onze gemeene zaaken en brieven een ftee- vige en gemeene kift gemaakt worde , die drie floten en fleutels hebbe , of behoorlijk bezorgd ly j in dewelke men onze gemeene zaaken en brieven getrouwelijk zal hebben te bewaren. & Cc 5 En |
|||
406 Oudheden bn Gestichten
En niemand zal den fleutel oit buiten de muu-
ren van onze Stad zenden of draagen j op dat men, als zulks cfienftig of noodig mogt zijn, altijd een vryen toegang tot de kift hebbe. Noch vorders alle en iedere brieven , die o-
ver de gemelde koergelden gemaakt of gefchree· ven zijn , of in 't gevolg geichreeven zullen worden, indien ze van deze ordonantziën er- gens in mogten verfchillen , die bepaalen. wj zoodanig , en leggen ze zoodanig uit , en bin- den ze op deezen voet in , dat ze naar den in- houd der zelve ordonantziën in alles moeten ver- {taan worden. Zoo nochtans dat het gedeelte, 't welk den Schoolvoogd op fommige Feeftda- dagen en jaargetijden toekoomt, altijd voor hem in zijn geheel zal blijven: behoudens echter dat hy en de Kofter de opkoomende prykelen en fchaden benevens ons zullen draagen. Hier van worden ook uitgezondert de twee jaargetijden van Heer Willem Boje; in dewelken den Paftoor. en zijnen gezellen een zekere fomme toegeleit is ; en de Paftoor den genen , die een prove hebben, een zeker aandeel uitkeeren moet. En op die jaargetijden zal de Paftoor ook de ziel- miflè waarneemen. Het zelfde heeft ook plaats op het jaargetijde van 1)iaerijk de Hieker s t welk , gelijk kennelijk is , altijd door den Pa- ftoor gedaan moet worden. Ook bevcelen en ordoneeren wy dat niemand
van ons eenig krakeel, of twift , tegen iemand van ons zal hebben op te vatten , of tegen hem aan te fpannen \ of iemand anders , die zulks doen mogt, te begunftigen; noch ook ecnigcn vreemdelingen, die iemand van ons ongerechte- lijk vervolgen, hulp te bieden ; maar hun naer zijn vermogen tegenftand te doen. Doch indien 'ereenige twecdragt of oneenigheit tuflehen ee- |
||||
van Doesburg. 407
nigen van ons ontftaan mogt, 't welk Godt ver-
hoede; en de partyen zelfden twift by malkan- der,niet beiliflèn konnen ; dan zal 'er eene ver- oudering aangeleit worden ; daar de partyen twee fcheidsmannen zullen kiezen, om hen met malkander te verzoenen. En ingevalle de ver- koorene fcheidsmannen op de zake niet eens konnen worden; zoo zullen zy een derden fcheids- man uit onze vergaderinge kiezen : op dat alle tweedragt beflecht worde ; en wy Grode vreed- zamig mogen dienen. En by aldien de drie fcheidsmannen de zaak verfloften j zullen ze van het gedeelte hunner koergelfden op heeter daad opgefchort zijn ; ter tijd toe dat ze hun ampt van goede mannen by uitfprake volbragt zullen hebben. Doch als de uitfpraak gedaan zal zijn; zullen de twiftende partyen, indien ze zich aan de uitfprake niet onderwerpen willen , het aan- deel hunner uitdeelingen ten volle miflen ; tot dat ze verklaaren dat ze hunne volkome toe- ftetnming aan de uitfpYake gegeeven hebben. Noch beveelen en ordoneeren wy dat, wan-·
neer wy om over onze gemeene zaaken 't za- men te handelen in onze fpijskamer of in een andere eerlijke plaatze by malkander koomen, niemand den anderen met laftyrlijke of fmade- lijke woorden zal hebben te tergen of te ver- toornen : maar ieder zijne reden met befchei- dendheit en zedigheit, zoo als het Priefters be- taamt , op te geeven en te verklaaren. En by ^00 verre iemand de dingen , die daar verhan- delt en vaftgeftelt zijn , aan menfehen tot ons genootfchap niet bchoorende zal veropenbaart nebben , en daar van overtuigt zy 5- die zal het aandeel zijner koergelden zo lang miflen ; tor. dat hy onze vergaderinge deswegen behoorlijke en genoegzaame voldoening gegeeven hebbe. Cc 4 Noch
|
||||
4-ο8 Oudheden en Gestichten
Noch beveelen en ordoneeren wy indien 'er
Ha deezen noch eenige dingen, voor Gods glo- rie , het gemeene welwezen , en handhavinge van den vrede, met de eenparige toeftemminge van den Paftoor en de Proveniers, mogen valt- geftelt en befloten worden ; dat die dezelfde kracht en beftendigheit zullen hebben als de voorgaande ordonantziën. Noch begeeren en ordoneeren wy dat het
Volgende ten eeuwigen tijde onderhouden wor- de : te weeten zoo dikwils als iemand in een Kerkampt dat reeds gefticht is, of na deezen gefticht zal worden, zijne intrede zal doen, of 'er in beveiligt worden -, dat men hem eerft het arfchrift van deeze onze ordonantziën op een verftaanbaare wijze zal voorleezen : m als hem x3at voorgeleezen is ·, zal hy zijne hand op zijn' borft leggen , en op de heilige Evangeliën en zijn gemoed verklaaren dat hy al het boven- itaande en de andere loffelijke gebruiken van onze Kerk naar zijn vermogen en kennis zal on* derhouden ; en 'er willens en weetens niets te- gen doen. En ingevallehy zulks niet zoude wil- len doen; moet hy van het genot onzer uitdee^ lingen of koergelden tenemaat verfteken zijn. En by zo verre h,y in zulk een gevalle gerecht telijk tegen ons zoude willen handelen ; zullen wy hem gezamentlijk en met gemeene koften tegenftand doen ; alle lift en bedrog in ai het bovenftaande altijd buiten gefloten. Weshalve wy Burgemeefters, Schepenen, en
Raad voornoemd, die voor de handhavinge des Vredes, in onze Stad altijd zeer genegen zijn, dewijl wy al het bovenftaande gehoort en ge- zien hebben, en de voornoemde 't zamenbelof- ten> akkoorden* inftellingen, en ordonantziën, p\)$ redelijk en rechtmatig fchijnen ; begeere"» |
||||
van Doesburg. 409
en ons zei ven zoowel als onze nazaaten zoo
veel als in ons is verbinden, om dit alles onver- brekelijk te doen onderhouden. En op het ver- zoek van de Heeren den Palloor en Proveniers onzer voornoemde Parochikerke van Doesburg, en om 'er meerder kracht en vaftigheit aan te geeven, hebben wy goedgevonden onze Stads zegel tot oirkönde van al het bovenihande aan den tegenwoordigen brief te hangen. Gedaan en gegeeven in't jaar 1416. den tweeden dag na S. Maria Magdalenaas Feeft. Jffchrift van de Bijchoppcltjke*
bevefiiging. \X/7Y Fredericus, by Gods genade BhTchop
W van Utrecht, wenfchen den Palloor en vordere Priefteren, die een altijdduurende pro- ve in de Kerke van Doesburg onder ons Bisdom bezitten , de eeuwige zaligheit in den Heere. Ons is van uwent wege een ootmoedig verzoek voorgedragen dat wy de ordonantziën met alles daar Toe behoorende > die gyl. om de oneenig- heden die onder ui. gereezen waren te befliflen, en den band des vredes en eenigheit tegen het toekoomcndc vaft te leggen , voor ui. en uwc nazaten godvruchtiglijk beraamt en vaftgeftelc hebt, welke ordonantziën. vermeld ftaan in den brief die daar over gemaakt en met het zegel der Stede van Doesburg bekrachtigt is;, en door den welken deze onze brief is geitoken ; dat wy, zeegen wy , die ordonantziën zouden be- veiligen0 Zoo is het dan dat wy, door uwe god- vruchtige gebeden bewogen , na dat wy den voorgeleiden brief aandagtelijk nagezien en on- derzocht hadden, de gemelde ordonantziën,en alles wat daar toe behoort, met ahes en ieder Cc f »n
|
||||
^io Oudheden en Gestichten
in 't byzonder wat 'er in vervat is, als regelma-
tig zijnde , en met het recht overeenkomende, noch tegen de kerkelijke gebruiken ftrijdende, in den name des Heeren uit krachte van ons or- dinaris gezag beveiligen,voor wel gedaan hou- den, goedkeuren, en bekrachtigen , op dat ze altijd ttand mogen houden : behoudens altijd het recht van de Moederkerk: zullende deezen brief ter getuigenifie der zake dienen. Gedaan in 't jaar 1416. op S. Barbaraas avond. Formulier van den Eed.
Die den eed ftaat te doen , moet de hand op
zijne borfl: leggen , en zeggen : Ik Ν. ζ weere by Gods heilige Evangeliën en op mijn gemoed dat ik de ordonantziën die my daar voorgeleezen zijn , en de vordere loffelijke gebruiken onzer Kerke van Doesburg , naer mijn vermogen en kennis zal onderhouden j en 'er willens en wee- tens niet het minfte tegen doen. Zoo helpe my Godt, en alle zijne Heiligen. Andere ordonantzj'èn
Allen, die deezen brief zullen leezen of zien,
zy kennelijk dat de eerzaame enbefcheidene Heer Willem van Haaflrecht, Paftoor der Kerke van Doesburg, met den raad en eenparige toeftem- minge der refideerende VikariiTen , in 't jaar des Heeren 1496. uit krachte der ordonaniziën die tot het beilechten der krakeelen gemaakt waren raakende de reit der fchulden geordoneert en vaftgeitelt heeft, en de Vikariilen geordoneeit en vaftgeftelt hebben, ten einde niemand voort- aan tegen de order der gerechtigheit in een anders oegft treede , en maeye dat hy niet ge- zaeit had j dat niemand van nu af deel zal heb- ben |
||||
van Doesburg. 411
ben aan de dagelijkfche uitdeelingen 5 ten zy
dat hy alvoorens de fomme van vier Rhijnfche guldens ingeleit hebbe. Daar en boven heeft hy geordpneert en vaftgeilelt, zoo als zy ook ge- ordoneert en vaftgeilelt hebben , dat wanneer iemand eene zielmis door zich zelven of door iemand anders niet zal waargenomen of doen leezen hebben, zoodanig dat daar door verwar- ring in het koer ontftaat, te weeten wanneer het zijne beurt is om de MiiTe te leezen , zoo- danig een het aandeel van zijne uitdeelingen een vierendeel jaars zal miflen : en echter in het koer benevens de anderen verfchijnen. En in- gevalle hy zich vermeeten mogt uit de Zielge- tijden of MiiTe te blijven ; zal hy daar van be- nevens de andere niet genieten y al is het fchoon dat hy op dien tijd zijne koergelden miiTen moet. Ook zal zoo een overtreeder de MiiTe, zoo wel als die hunne uitdeelingen genieten , op zijne beurt waarneemen·, even als of hy zijn deel ne- vens de anderen genoot. En by aldien hy na- derhand , als de tijd der eerfte verzuimeniilè verftreeken is, in dat verzuim weder vervalt j zal hy wederom even eens geftraft worden: en dat zoo dikwils, als het gebeuren zal. Allen, die dit gefchrift zullen leezen of zien,
zy kennelijk dat de eerzaame en befcheidene Heer Aalfort Snellert, Pailoor der Kerke van Does- burg, met den raad en eenparige goedkeuringe der refideerende VikariiTen, in 't jaar des Heeren 15*2.2, beraamt en vaftgeilelt heeft , gelijk zy ook beraamt en vaftgeilelt hebben , dat ieder op zijne beurt, als hy Procurator zal zijn , alle de jaarlijkfche renten door zich zelven of ie- mand anders zal inmaanen en beuren -, en op de gewoone Feeildagen volgens de oude en loffe- lijke gewoonte aan de Heeren,die bevoegt zij» om
|
||||
'λι% Oudheden εν Gestichten
om koergelden te trekken, uitdeelen: en indien
'er iet is, 't welk hy voor het doen van de re- kening niet ingemaant of gebeurt mag hebben; dat zal hy evenwel na het doen van de rekening inmaanen en uideeelen. Alles echter zonder be- drog ; by aldien het recht in onze Scad geoef- fent word. Zoo niet; zal hy, als het vrede zal zijn, en het recht zijnen gang weder gaat, het gezeide inmaanen , beuren , en daar hy moet uitdeelen. Indien hy het niet gedaan zal heb- ben ; zal hy zijne dagelijkfche koergelden een jaar lang miiTen. In 't jaar des Heeren 15,30. den 18. July, als
eene landpeft in de Stad van Doesburg woed- de, heett de eerzaarae en voorzienige Heer Jo- han van Barduwijk^ met zijnen medegezel Aar- nout van Steenwijk, en de andere ondergefchree- vene en reiideerende Vikariflèn , die toen noch gebleeven waren , met droef heit bemerkt hoc zeer dat de goddelijke dienden verminderden. De reden was datfommige VikariiTen elders ver- huifden 5 hunne poft verlieten, en op geen refi- deeren paften. Daar benevens hoorden zy hoe dat het gemor der ingezetenen tegen de VikariiTen dagelijks grooterwierd. Na dac ze dan de ordo- nantziën en inftellingen , die zonder eedbreuk niet konnen overtreeden worden > met aandagt geleezen en overwogen hadden j zijn ze naar het voorbeeld van andere Steden , die het zelf- de ten tijde van deze peft gedaan hadden , tot Gods eere, voor de vermeerderinge van den god- delijken dienft , en om de beroerte en öpfpraak des volks te ftiilen , kapittelsgewijs by malkan- der gekomen. Daar hebben zy akeraaal een- dragtelijk befloten en vaftgeftelt, zoo als ze nu befluiten en vaftftellen , en de oude ordonantw óp dit ftuk vernieuwen, dat geen Vikaris zijne |
||||
f
»
van Doesburg. 413
koergelden zal trekken ; ten zy dat hy in onze
Parochie van Doesburg \v00ne5 en daar, om de MiiTen te helpen doen , een geftadig verblijf houde : want wat het eigentlijk zy , geduurig en in eigen perfoon te reiideeren, of 'er zijn ge- ftadig verblijf te houden , geeven meeft alle de Ilichtingcn van fommige Vikaryen te kennen: welke ilichtingen , als ze begeeren dat de be- zitters of de Vikariflen in eigen perfoon refidee- ren , niet anders vereifcht hebben , als dat ze zich door lichaamelijke inwooning tegenwoor- dig vertoonen·, en hunne Pricfteilijke bediening binnen de Stads muuren , en in de Parochiker- ke zelf, achtervolgcns de ftichting , geftadig verrichten. Want 't is niet te gelooven dat de Stichters, die zoo veele fchoone zaaken ter ee* re van Godt en tot ftichting van 't volk voorge- fchreeven hebbea > als ten minfte op de Fceft- dagen een Mis te leezen , en de plegtige om- megangen by te woonenj de Vikariflen flechts hebben willen verpligten om Zielgetijden en Zielmiflen te leezen jen gedagt hebben dat hun- ne nazaaten dan behoorlijk refideerden , wan- neer ze die Zielgetijden enZielmilTen by woon- den. Want 't is cene bekende zaak dat, eer dat de ordonantzien wegens het beuren of niet beu- ren van de dagelijkfche uitdeelingen gemaakt en door den Biflchop beveiligt waren, de ilich- tingcn der Vikaryen al in wezen waren i waar by de VikariiTen verpligt worden om altijd in eigen perfoon te refideeren. Want de beroem- de Stichters Diderijk Grater en Hendrik vander Wiel, die eenige Vikaryen in de Parochikerke van Doesburg opgerecht hebben, worden daar (in die ordonantzié'n) met naame genoemt j die 2.ich zelven en hunne nazaaten uit krachtc van hunne ilichtingen verpligt hebben, om ten allen N tij-
|
||||
ai 4 Oudheden en Gestichten
tijde in eigen perfoon te refideeren : want zy
begeerden dat hunne Vikaryen de Parochikerke van Doesburg ten dienfte zouden ftaan. Wes- halve de Heer Kommandeur en de onderge- fchreevene Vikariilën , zich zoo zeer als moge- lijk is houdende aan de ordonantziën hunner voorzaaten, zoo als zy verpligt zijn en gezwoo- ren hebben, en ieder van hen voor zijn hoofd ge- zworen heeft, het volgende beiluit genomen heb- ben; zonder nochtans eenige nieuwe ordonantziën in te voeren, 't welk zy echter by zoo eene gele- gendheit hadden mogen en konnen doen; zon- der ook de reeds ingeftelde ordonantziën te ver- anderen , Ί welk verre van hen zy ; maar zoo- danig dat ze Hechts de oude ordonantziën ver- nieuwen ; en 't gene verkeerdelijk , niet zeer behoorlijk, tegen 't oogwit der gemaakte ordo- nantziën, en uit oogluikirtge voor fommigeron- achtzaamheden, eenigen tijd herwaarts verach- telooit en over 't hoofd is gezien , weder op den ouden en eerften voet herftellen. Zoo heb- ben ze dan deze ordonantzie gemaakt dat ieder Vikaris, die niet geftadig in zijne parochie en ter plaatze van zijne prove gercfideert zal heb- ben, zijne uitdeelingen zoo lang zal miiTen; tot dat hy zich op de voorfchreevc wijze gedraage; en de ordonantziën , die hy volgens zijnen eed onverbreekelijk onderhouden moet , onderhou- de. En dit oordeelden zy dat niet onredelijk of tegen de H. Schrift ftrydig is : want dit is de ipreuk vanden Apoitel: Als wy by uluiden laa- ien , hebben wy ui. verklaart dat die niet werken wil, ook niet eeten moet: want wy hebben w}'~ fiaan dat ''er eenigen onder uluiden ongeregeld wan- delen , die niet werken , maar zich met ydele din- gen bemoeyen. Doch den zoodanigen beveclen iuy% en wy bidden hen in den Heer e Jtfus Chrifius, d&t
zy
|
|||
van Doesburg. £tê
zy inflilte werkende·) hun eigen brood eet en*
' Johan van Barduwijk, Kommandeur. Ik Johan van Eejfchede; keure het goed. .
]k Aarnout van Steenwijk; keure hec goed.
Ik Stephanus, Priefter ten Grootenhuis.
Ik Johan de Wolf: keure hec goed.
Aalbert de Wij^e ; ■ ten zy dat de ommegang
eenig voordeel mogt bygebragt hebben. Jk Johan Gygink keure het goed.
Hendrik ten Have, Priefter', heeft het onder-
tekent. ®an boïgt 'er in t fianbfc&ift / baat int al·
\£0 uit getron&en i§ / eene bebefïiging ban jpraftftoo?* tuffen ben $a(too2en$iïiariffen; 30a afé 5e öoo? be 2£urgcmeefïer£/ ^cjepe* nen / en &aab / in be jieDerbuitfcïje tale ge* gceben $♦ fet ttoeebe jiBan^üoofier / Mariënberg
gênaamb / t$ boo? sloebers? of Mernen ban ™de 't gcmeene leben betooont getoeefï; en boo? kigoftcr. Diderijk van Herxen , #berfie ban be 25^
bcc^ te ^tooï/ bp bese geïegenböeit gefïicöt*
ï|p tDtïÖe Zweder van Kuilenburg, Dien De
$ aas. jet 2£>igbom banfttcecijt toegcbjee3en
ïjab/ niet bedaaten, ηοφ Diephout, Die boo? 't bobenfïïcöt boojgejïaan fcoierb / boo? 2W fcijop ernennen -, en toag baarom op goeben B$öag 1425·. met be anbere ^oeberen in öaïimgfeijap gc$onben· £E$bpDanban^tpol bcttcohften toa$ / en $iclj eentgen tijb op &. Hièronymus-berg bp De 2&?ocberg ban l|uï^ bergen opgeïjouDen Ijab ; [>ceft bp 31Φ naar ®ocgbiirg bcgeeben i baar &p bit iHonbem opgececöt beeft. $2p beeft 'er eenen Diderijk van Rees tot eerffen <®berfïe aangefïeït: Die/ 300 al^ be 2£efcï)2pec ban Herxius ïeben f&eebt/
|
||||
,μό Oudheden en Gestichten
fmeefct / een man mag ban eene gtoote \ίφ
De / en bietig in 't betmaanen- jpaöcrftanD begon Dit ït onbent te manueïen ; 5oefeenöe De eetfte inf*emng te bertaaten;en tot ηζΦρ Des Des&egufeellianonnmRen obéc tt gaan; 30a Dat De g?io? Dan JStnöe^em al ontbo* Den maé / om Den ^oeDeten De religieuze feïeeöing te geeben- ©oei) baöer Egben , De bijfDe ^faerjïe ban ïjet tftatetfjuig te^eben* ter / öeeft ηοφ te toecg geö?agt Dat öet aan De Frater* ÖÏCCf Want als hy zulks, vernomen
had, 5egt 5t>n £ebens*öefcij?pber / is hy »n-
ïtonds overgekomen j wanneer hy de Broeders
anders onderrechte, en den Prior over fcijne ver- metelheid beftrafte. En als de Prior zeide·, wat quaads heb ik gedaan, met de Broeders van den ftaat der weereldlijke Klerken rot den religieu- zen Haat te bevorderen } wierd hem van Erier* tus geantwoordt : ik ben tot ui. niet overgeko- men, om dat gy weereldlijke perfoonen tot den Religieuzen (laat doet overgaan ·, maar om dat gy onze plaatzen tegen den pligt der liefde ei- gent. Deze plaats is onzen broederen gegeeven, om van onze broederen bewoont re worden. Die Monnik willen worden, die mogen uit dit Konvent vertrekken , en naer de plaatzen der Monnikken gaan, En dus is de Prior (van Wm- deshem) onverrichter zaake en met fchaamtc vertrokken, ®c fraterg $ijn in fjet bejtt ban
liet monbent gcbïeeben·, tot Dat 3η na ψι m ftoomen ban De ^auffeïijto bnïle / ben atpt* fienSIunp 15-71- met De goeoneurmge banöc» Uernooren SWfftfjoii ^gidius de Monte, ρ nemeene ïeben bedaaten §mcn / en tn w i&aracbmerft ingeïijft jijn. toe Dit WjF toegegaan 5η / $al De %w$w uit De W$W Ue tyicben begrijpen. |
|||
VAK" DöESBÜftd. ' 41^
\V/ ^ <s£giditts de Monte , by Gods genade
W en die van den ApoftolhTchen Stoei, Bifr fchop der Stad en Stift van Deventer, doen kond aanaliedegeenen die den tegenwoordigen brief zullen zien, leezen, of hooren leezen, dat den* 8.Juny 15*71.» op eenen Vrydag voor ons in eigen perfoon verfcheenen zijn de eerwaardige Heeren Geraard van Nimwegen en Lambert ναφ tfeert, Fraters van het Konvent Aiarïënberg itf de Stad Doesburg : dewelken , zoo als ze wet-* tiglijk beweezen, van alle de Broederen des ge- melden Konvents een byzonderen laft en volko- me magt hadden om te verzoeken, te fmeeken, en aan te dringen % dat het ons believen moge de onderftaande artij kelen , die ze ons vertoon- den 5 volgens den wille van onzen Allerheilig- ften Heer, den tegenwoordigen Paus, Pi&s W te beveiligen, goed te keuren, te bekrachti- gen, en 'er in alles en allenthalvc onze toeftem- ming aan te geeven : nadien de gemelde Paui in zijne bulle van den 2,7. November 1 f68. vol- gens de volheit zijner Apoftolifche magt geor-* doneert had dat alle de genen die eene religieu- ze kleedinge gebruiken, en niet als weereldfche luiden gekleedt gaan , onder den ban op heeter daad bindende moeften gedwongen worden jont zich binnen een gefteldcn tijd onder een nau- wer Kïoofter-order, die van de R. Kerke goed- gekeurt zy, te begeeven $ of hunne kleeding af te leggen,en tot den itantderweereldlijkePric- fteren over te gaan. Nu de gemelde artijkelcn luidden van woord tot woord als volgt. Manier en wijze om het Konvent van de Broe-
ien (of Fraters) te Doesburg in de Moederkerk ven Doesburg in te lijven, en door't gezag van Zljne Hoogwaardê den Bijfchop van Deventer in Π. Deel. Dd fes |
||||
Ai 8 Oudheden en Gestichten
fes eeuwige Vikaryen te verdeden | en die Vikarpn
op zekere voorwaarden op te rechten. ' '„'. . · i. .'■■'-*
ALle en iedere Broeders van het Konvent te
Doesburg hebben goedgevonden de vol- gende artijkeien en voorwaarden op te ftelle,n, en door zijne Hoogwaarde den Bitlehop van Deventer telaaten beveiligen; zoo nochtans dat we aan dien Hoogwaardigften Vader de magt laaten , om ze te vermeerderen , .(te verminde- ren , te verbeteren , te veranderen , en tene- maal te niet te doen. Eerfteiijk hebben ze goed- gevonden en yerzocht dat het zjjoq Hpogwaar-, debelieve de landgoederen, weyen, landeryen, en alle de vordere goederen des ÏCquyents, be- nevens de weyen , Vaelweert en Gmzepoel ge- naamd , die; ten behoeve der,armen gegeeyen zij*** misgaders de gebouwen desKonvents, na dat ze met de tuinen in fes woonhtyzenf zullen verandert zijn, voorjalti jd onder de(5)doode hand t$ flellen : 't welk wy daarom ,ver^0eto, <qp dat «ieder een alle rnftgt benome/niW$fcde van dis goederen-en bezittingen ten eegig^n tijde te vervreemden of te verkoopen. ; Ook zullen de ©ieuwe Vikariiïên by de koergsjfiden der oude Vikariflên uit hun'geheelen boeo'el voegen 400. daalders s ieder daalder opdertig; ituivers gere- kend; die op zulke tijden en Aianierenials men fceraaraen zal, verdient zullen worden. Noch zullen de nieuwe Vikariflên gehouden zijn om wéekelijfcs eenige MifTen te leezen >- fommigcn drie , fommigen vier : een, van die MiiTen zul" len ze dagelijks in de Kerk van hun Konvent leezen* de anderen in de Paroehikerk. Om die Miflen te leezen, zullen ze genoeg hebben aan drie outaaren ; zoo dat twee Vikariflên een ou- taar hebben,·dewijl zy tot het getal van fes ϊψ
ge-
|
||||
-VjAN Doesburg. 410
gefcragt. Noch zullen de nieuwe Vikariflen ge·
houden.jzijn alle Zondagen en Feeftdagcn mcc den Schoolvoogd , Kotter , Scholieren , en de andere Vikariflen die 'er tegenwoordig zi jn, de Ocbiericgebeden of Metten, de Hoogmifle, en de Vefperen te zingen : maar op de werkdagen zullen ze niet als deHoogmifie en Vefperen zin- gen. ..Noch zuilen de vier ouditen vande nien> we Vikariflen alle Zondagen en Heiligendagen, als het preekdagen zijn , eene predikaat ζ i voor het Volk doen : doch de twee jongfte Vika- riflen zullen op dezelfde Zondagen en Fecilda- gen , na de Vefperen , in de Kerke van hun Konvent voor de Scholieren preeken : maar alp 'er Zielgetijden voor de overledenen moeten ge- houden worden * zullen feven of acht van die Scholieren J^et zingen der zelye getijden by- wponen i, -doch de ander-en zicji vlytig naer de preek begecven. Wijders zal de Aalmoezenier,, die uit de oudfte ( Vikariiren)byfiemming vei> kooren zal worden, de aaltniflen die er geiticfat zijrj volgens den inhoud der bezegelde brieven 200 getrouwelijk aan de armen uirdeelen, en g^ zoodanig behandelen , dat hy den ontzachc-ij- ken Rechter in 't Jaatfte oordeel daar goede re- kenfëhap van geeven kan. Daarenboven zal jhy voor den Kommiflaris van den Biilchop, indien éïnmk zulks vereifcht,ennoch voor den Kom- mandeur of Paftoor, en de twee oudftcn der jonge VikarhTen , die daar toe gefchikt zullen worden , mitsgaders twee Schepenen der Stede Doesburg, van al zijnen ontvang en uitgave rekening doen. Noch zal de gemelde Aalmoef? knier-, of de oudfte der fes jonge Vikariflen,, aangeftelt worden tot Bewindhebber, Regens es Biechtvader van het huis, der Weduwen: zoo ais de Broeders van dit Konvent * volgens de Dd 2, brie-
|
||||
4*0 Oudheden en Gestichten
brieven die daar over gemaakt en bezegelt zijn,
dat ampt voor deezen waargenomen en bekleedt hebben. Ook zal uit de drie jongften der nieu- we Vikariflen de Bewindhebber van 't huis der arme geeftelijken by ftemming verkooren wor- den : die dan het zelve huis met nacrftigheit en getrouwigheit regeeren en beftieren zal 5 en van zijn dageJijkfchen ontvang en uitgave voor de- zelfde Kommiflariflen, die gefchikt zijn om over de rekening van den Aalmoeflenier te ftaan, rekenfehap geeven. En op dat het gemelde huis met deszelfs queekfchole aangroeyen en beter beftaan mag j zijn de inkomften en renten van het land of weide Ganzepoel, met de toeftem- minge van zijne Hoog waarde , en van de Hee- ren Vikariflen van hetFraterhuis,aan het voor- noemde huis toegevoegt. Dierhalve zal men met groote vlijtigheit moeten zorgen dat dit al- les aan de arme Studenten behoorlijk uitgereikt worde. Vorders , dewijl 'er thans in dit Kon- vent tien Perfoonen met twee Klerken noch in 't leven zijn 5 zoo dat 'er na het oprechten van feS'Vikarycn vier Perfoonen overfchietcn} zul- lende vier jongfte , naar hunne jaaren , in de plaats der ftervende Vikariflen koomen. Echter zullen de vier jongflen ondertuflehen de inkom- ften en goederen van 't huis der Broederen ook benevens de fes oudften genieten 5 tot dat het getal van de tien Perfoonen tot het getal van fes vermindert zy 5 en 'er ook fes Priefters zijn. Als dan een van hen den weg van alle vleelch zal ingetreeden zijn * zal het recht van die Vi- karye te begecven den Biflchop van Deventer volkomentlijk toekoomen : die dezelve volgens zijne zonderlinge voorzigtighcit aan een ge- leerd en eerlijk man uit de queckfchole van De- venter , of uit een andere plaatze , zal begee- ven: j
|
||||
van Doesburg. 411
ven : 200 nochtans» dat hy die voor al geeven
zal aan een burgers zoon van Deventer ; indien 'er nochtans iemand ten tijde van 't openftaan der Vikarye gevonden word · en door de Bur- gemeefteren van Deventer kan voorgedragen wor- den j die bequaam zy om binnen den tijd van eenjaar de Priefterlijke bedieningen te verrich- ten , en in de Parochikerke van Paventer te preeken. Toefiemming van den Bijfcbop.
NA dat we alles overwogen hebben , wat
over de voorgeftelde artijkelen en verzoe- ken behoorde overwogen te worden; na dat wc ook gelet hebben op de overgroote voordee- len en geeftelijke nuttigheden , die daar van in den goddelijken dienft, die door de Heeren van 't gemelde Fraterhuis geftadiglijk en getrou- welijk zal moeten waargenomen worden , zul- len voortkomen ; na dat we eindelijk acht ge- geeven hebben op het groot gewin en voordeel der zielen ; 't welk te hoopen is dat niet alleen voort zal koomen uit het waarnee men van den goddelijken dienft en de Kerkgetijden, maar ook uit het preeken van Gods Woord, 't welk Zoo in de Parochikerke als de Kerke van het Kon- vent gedaan zal worden : na dat we , zeggen wy > dit alles en veele andere hoogwigtige re- denen rijpelijk overwogen hebben ; doch voor al dewijl wy genegen zijn om den wille en or- donantië van onzen allerheiligften Heer , Pms V. voornoemd, te gehoorzaamen en te volbren- pn; en wenfehen dat de dienft des Heere al- lljd vermeerdert worde; hebben wy aan de voor- waarden , door de voornoemde Heeren voor- gefteld , onze bewilliging en toeftemming ge- Dd 3 gee-
|
||||
(fl& Oudheden én Gestichten
féeven ; en geeven 'er door deéZen brief onze
ëwilliging én toeftemming aan. Daarenboven hebben wy hun toegeftaan dat ze van Mee- dinge mogen véranderen ; én eene eerlijke en betamelijke kleeding van weereldlijke Prieflers ^annéémen. Ook hebben wy alle de goederen van het gemelde Konvent, met de goederen die ten behoeven der armen gegeeven , en boven in 't byzonder uitgedrukt zijn , onder dé doode hand geflelt. Noch hebben wy de goederen van 't zelve Konvent uit krachte van ons ordi- naris gezag gefchikt om daar van iês Vikaryen in^ de Parochikerke van Doesburg op te rech- ten , en dezelve goederen in die fes Vikaryen ingelijft. Daar benevens hebben wy de gemelde Heeren tot den ftaat van weereldlijke Prieflers overgebragt ; en in het bezit der Vikaryen van de drie outaaren in de Parochikerke van Does- burg > te weeten.van den H, Martelaar (jéorgim, van de H. Catharim , en van de elf'dmund \Jft/Caagacn , met de behoorlijke en gebruilielij- fce plegtigheden doen (lellen 5 zoo als wydie'ver- funning, onderde doode hand-iieinng,ichik-
ing, inlijving, overbrenging tot den ftaat van weereldlijke Prieflers, door den tegenwoordige brief doen \ en dezelve VikariiTen voor zooda- nig overgebragt en in 't bezit gefield » hunae godderen voor onder de doode hand gefield, en in de fes Vikaryen ingelijft» ten eeuwigen tijde van allen en ieder een willen geacht en gehou- den hebben: zoodanig nochtans , dat wy noch zekere voorwaarden, ordónantziën, en wetten > by de voorwaarden en wetten voegen die hier by gevoegt zijn; en onverbreekelijk moeten on- derhouden worden. In den eerile , dat na den affland of dood
der Heeren 5 die nu noch in 't leven zijn , de |
||||
VAï# BoÉSBURG. 4JL3.
begeeving der;ïeé;nieuwe Vikaryen, en alle
(chikking pnitreht dëzeiven, ons en onze na- zaatén, de BuTchoppen van Deventer, ten ecu? wigen tijde -met volkomen recht zal toekoöttïen en tóebehooreh 5 zoo als' reeds in de artijkelen, door de Heeren voorgeftelt j; é^van ons beve- Jligd', befpróken is. Voorts dat φγ , zonder dat iemand wie' dat het zy zulks tégenfpreeken of tegenftreeveh rndg, niet alleen de rnisdoendë (VikariiTen ) uit krachte van :öns gezag vryelijk mogen beftrarlèn; maar ook cle zoodanigen met alle vryheit uit herbezit van hürine proven zet- ten , die itraffchüldige feiten bedréeven heb- Ben > en volgens de géeftelijke Rechten, en den eed dien ze gedaan hebben, indien ze vermaant zijnde zich zéiven niet beteren , van hunrie proven of Kerkarnptén berooft móéten worden. Voorts dat de Aalmoéilenier, tot belooning vari zijn getrouwen arbeid , jaarlijks Zal genieten vijftien daalders; te^en dertig ftuivers het ftüE Zoo veel zal de Procurator of Uïtdeelder van dè koergelden der jonge Vikarrflèn voor zijn oppaüèn en geduuri^en /arbeid bok hébbeal Voorts dat de aalfriuTen, die uit krachtè vahlèe·? ne ordonantzi of van de ftichrirtj* aan de 'atf- men moeten uitgereikt wordenYejkë week móé- ten vermeerdert worden met éèn^hklve fchepel rogge; en dat de gewoonelijké 'uitdeeling, zón- der dezelve oit te verzuimen of "óver te ilaan, alle Dingsdagen en Vrydagen gedaan zal wor- den. Voorts dat de jonge Vikariffen, gelijk ge- zeit is , alle Kerkdienfien moeten bywoonen: en dié daar zonder verlof der Overften uit bly- ven; Zullen Voor eiken dag, ten zy dat ze wet- tiglijk belet'zijrigeweeft, eenen ftuiver Bra- bants gdd, tot boete geeven. Ten dien einde fcd 'er een uit hen by eenparige ftemmen ge- Dd 4 koo-
|
|||||
\
|
|||||
4*4 Oudheden en Gestichten
kooren worden ; die ©p de afweezigen zal paf-
fen. Voorts zullen de jonge yikariflèna die huis zullen willen houden, gehouden zijn binnen hec fchpt van hef Konvenc te woonen. Allede goe- deren des Konyents en der armen moeten akijd Vernacht worden by veiling , en zonder voor Wit geld te trekken. Ook zullen de jonge Vika- riffen de jaarlijkfche waarde van alle hunne goe- deren te boek zetten, en ons toezenden; op dat we weeten mogen hoe veel dat.ze van tijd tot tijd aanwinnen* Daar by moeten zy alle de la- iten en bezwaarniflen , te weeten de losrenteiii met dewelken de goederen bezwaart zijn , van nu af te rekenen binnen fes jaar tijds betaalen en loffcn ; en de goederen op die wijze vry maa- ien* Voorts zal de de jongfte van alle de Vika- riffen altijd deKofter van de Kerk des Konvents zijn. Ook zal hy zorg draageri,en wel toezien, dat alle de cieraaden der zelve Kerke wel be- waart worden; het horologie, dat daar is, alle dagen behoorlijk waargenomen worde ; en dat 'er op de gemeenc koften gezorgt worde voor cje werktuigen , die hy van noode zal hebben. Voorts moet het getal der arme Geefteüjken in Jiet Fraterhuis, als 'er de renten en inkomften van de weide Gmz,epoel bygevoegt zijnj ver- meerdert worden met vier Scholieren : en een Öer jonge Vikariflèn, die daar toe met gemcene ftemmèn zal verkooren en aangeftelt worden, \\$ά\ een uiterfte zorg (voor die peribonen)draa- gen. Voorts alshetgebeurtdat iemand van die jon- ge Vikariflen door den goddelijker! wil uit het hven iencidt ; zal hy alle zijne boeken , en de werktuigen van st huis, aan zijnen opvolger, maar niet aan zijne erfgenaamen of fchuld-eif- fchersV nalaate^n. En by aldien- 5500 een Vikans m§ by wïtcrilen wille befprokenofgefchiktmag |
|||||
J
|
|||||
van DoESBvjig.. qtf
hebben; zoo moeten eerft en voor al zijne fchul-
den , die hy gemaakt mogt hebban , na zijne dood betaalt, en de uitvaert met de gebruike- lijke lijkdienften gehouden worden: en dan zal men het uitvoeren van zijn uiteriten wil mogen by der hand neemen ; zoo verre als zijne nage-r; laate goederen ftrekken: zoodanig nochtans dat de boeken, en de werkgereedichappen van 't huis, altijd uitgezonderd blijven. Ook zal een jonge Vikaris, als hy koomt te fterven, of liever zul- len zijne erfgenaamen, of die tot uitvoerders van zijn teilament aangeftelt zijn, en zijne dienftlui- den,niet genieten het zoogenoemde genade-jaar van zijne achtergelate prove : maar alleenelijk de vruchten en inkomften der Vikarye, naer den tijd van zijne dood te rekenen, en die 't ze- kert zijnen fterfdag noch open ftaan , mogen trekken. Over alle deze voorgeftelde , beveiligde >
goedgekeurde, en door dezelve Vikariflen aan- genomene art ij kelen , inzettingen , wetten , en voorwaarden , hebben de meergemelde jonge Vikariilen eenen eed op de volgende wijze ge- daan ; die ook door hunne nazaaten gedaan zal worden : Ik N. zweere by Gods heilige Evan- geliën , die ik met mijne hand lichamelijk aan- rake, dat ik mijnen hoogwaardigften Kerkvoogd, Mijnheer den Biflchop, den Biflchop van De- venter , en den Kommandeur of Pafoor onzer Parochjkerke, gehoorzaarnen zal; en den Aal- moeflènier,die uit de ouditen van ons Konvent verkooren zal worden , eerbiedigheit bewijzen. Dat ik de dekreeten der Kerkvergaderinge van Trenten , zoo lis ze leggen , zoo veel als de roenichelijke zwakheit toelaat, in alles zal trach- ten te gehoorzaarnen, en dezelven in alles uit te voeren ; dat ik de inzettingen der Kerke 3 de Pd f or-
|
||||
4&δΓ Oudheden én Ge stichten
oifdófiantzjën, (lichtingen , mitsgaders de aft ij·
kelen die déli voornoemden ' hoogwaardigfteft' Héér-e vertoont zijn j of die hyvoorgefchreeven' heeft of noéh voorfchryveh zal, getrouwelijk 2al onderhouden: dat ik de Predikaatziën, Hoog- iriiifèn , en alle vordere Kerkdieniten die my ópgeleit zijn, ten zy dat ik wettiglijk belet wa- re, door my zelveh en niet door iemand anders 'm] waarneemen : dat ik de goederen van de Kerk , en voor al van ons Konvent, niet zal vervreemden jen die reeds vervreemdt zijn,raer mijn vermogen en befte kennis zal zien weder- om te krijgen : dat ik de bedieningen ten lafte van ons Konvent ftaande , als ze my door de meefte ftemmen der medebroederen opgelegt worden , getrouwelijk zal paflen Waar te nee- men: dat ik my, achtervolgens het dekreet der Kerkvergaderinge van Trente, kuis,en van alle vérdagte gezelichappen van Vrouwluiden vry zal houden; en dat op de ftrafïè van mijne pro- ve te verbeuren : dat ik om de laften , die aan mijne Vikarye gehecht zijn > in eigen perfoön Zal réfideeren: en , indien ik anders doe, noch- té van de inkomften mijner Vikarye nochte van de dagelijkfche uitdeelingen iets zal genieten; en des niet te min den dïenft, daar ik toe ver- bonden ben , op mijne eige koften haten ver- richten : dat ik het huis, 't welk my te bewoo- rieh gegeeven word , met deszelfs gereedfchap- pen en inboedel, mitsgaders mijn outaar , met alle deszelfs cieraaden , in Έ geheel zal bewaa- reri , en zien te verbeteren : dat ik de dekrée- ten van onze Kerk , en die van ons Konvent» geheim zal houden, en niemand openbaaren: dat ik onder onze Medebroeders » voor al die van ons Konvent , geen twift , krakeelen , of oneenigheden zai ftooken of helpen ftooken; maar
|
||||
van Doesburg. 4*7
maar liever mijn beft doen om den vrede én een-
dragt te onderhouden: 200 helpe my Godts en deze Gods heilige Evangeliën. Tot oirkonde en getuigènifle van ditaHeis,
en van ieder in 't byzonder , heb ik den tegen- woord igen brief door 't aanhangen, van ons ze- gel , en de ondertekening van onzen gezwooren Notaris doen bekrachtigen. Gegeeven te De- venter , den 16. Juny ijjv. op eeneri Dings- dag : en wy , nieuwe Vikariflen , hebben het zegel van ons Konvent, ter getuigeniife en be- krachtinge van al het bövehitaande , onder aan den brief gehangen 5 in het jaar en op den dag, als boven. Op het bevel van den hoogwaardigften Heer
Voornoemd; ik Matth. Setth. Notaris. Wit alïeg té getroïtben uit oen origineeïen
ö?ief: aan ben toefen 'ë SifTefio&s m& fjing op roob ijjafcb; en Jet segeï ber nieubje mhmffm op groen fcuafcö· Wy gaan tot be ïionbenten ber W^miWVroü-
ïutben ober ; öie mi bjte in getal $gn $& J"; toeeft. $$ti; eèrfïe / ban öet toelbe tn&eten. boojgaanbe b?icben gefeoften 'f&J toierb ban a^ebutoen betooont; en tpa^f daarom Jet JPebntoen ^ut^ genaamb. ijfet tbjeeöe toag onöer ben naam ban Ma-
riëngrave befecnö ; maar toierb boo? be toan* beïmg get graote üonbettt genoemt. 3jn bit ïiloofter geeft eenc Aleidis van Ulft b« ampt ban jBoeöer/of ^betfte/ of 2$ebienareflFe/ bcKÏceöt U\ï)tt jaar i5o6.Everharda van Mom-
men in §ct laar 1543. en Elizabet ten Holte in bet jaar 1581. ^e boïgenöe ojief/ toa'at bj? t»it fconbent
ban <©oe$nirg eenise gocberen aan &♦ Le- bui- |
||||
^ι8 Oudheden en Gestichten
buinusjtapittd te^cbentec beriioopt / ig ont$
δρ geba! tn He ganfeen geballen. WI Johannes van Lenp » Priefter en Pater,
fufter Alijt van Wift , Minifterfche , fu« fter Eefz,e ten Hachuys Procuratryfche , ende voert wi ghemeyne fufteren der Gonvents van Mariengrave binnen Doesborch vander derder Oerden S. IJrancifci , doen kondt ende beken- nen overmids defen openen brieff voer ons en- de oniè nacomelingen, dat wi mit onfen vryen wille ende voerbedachten berade in eenen ge- rechten , fteden , vaften erfkoep , erflick ende ewelick hebben verkort voer een fumme geks die ons toe gueder tijdt wal to willen ende to dancke vernueget ende betaelt is 3 ende wi in oerber ende profijt ons Gonvents voerfz. gekiert hebben , den erfamen Heren des Capittels van Sinte Ltbuinm Kerke binnen Deventer ende oe- ren nacomelingen > hercomende van Her Johan Biicopes Sellebrant»dat felige Her Aelbert Haef- ken jaerlix plach te geven wt finen hulè ·> dat hier nu mede van drien guldenen gevryet is: Welke drie guldenen van gewichteofanderguet goede payement, voer die weerde daer gelijck guet voer wefende , in tijdt der betalinghe wi jaerlix ende alle jaer op Paeichen nae datum s'Brieffs wt oniên wéide-lant geheitendieHorft, foe die gelegen is in den Kerfpel van Angerloer in den gerichte van Doesborch, mit allen finen celden en nyen to behoeren, ende voert wt alle oniês Convents guede voerfe. veertien.dage voer of nae onbegrepen, to Deventer an den Capittel voerfz, gelaven te betalen, onder een pene der pendige , als men doen mach voer verichenen Heren pacht. Welke pendinge weert fake dat die voerfz. jaerlike renthe niet betaelt en wor- den |
||||
VAN DoESBUftÓ. 419
den als voerfz. is,datGodtverhueden moet, foe
ghelaven wi niet te wederftaan mit enigen rech- ten ofte privilegiën geettelick ofwerlick. Ende voert foe geloven wi den Capittel voeriz. wer dat fake dattet oen tot eniger tijt van nóeden were te hebben vorder veiteniflè » die gelave wi voer ons ende onfe imcomelingen binnen viertyn daghe gern twïIJé#Iaten gefchien,ende doen oerre ghefynne daer fy dan mede verwaert fin, beholdelick hier en tendens dat wi oft onic nacomelinge onfesConvents voerfz. van de voer- ge Capittel tot allen tijden ons dat beloevet loef- fcn en quijt moeghen kopen deiè drie golden rinfche gulden jaerliker erf-renten mit ièftich * golden overlenfehe rinfche gulden guet van golt, fwaer van gewichte , voer datum s'Briefls ghe- muntet 9 op allen hochtijt van Paefthen viertyn dage voer oft nae onbegrepen , mit allen ach- terftedigen jaer renten onbetaelt; ibnder al arger lift. In oerkonde der waerheit» ibe hebben wi tfamen voeriz. voer ons ende oniè nacomelingen mit coniènt des Convents „ onfes ièlvens Con- vents fegel an deièn openen briefF gehangen. Ghegeven in 't Jaer ons Heren ïyoó. op Sintc Marcus Evangeliften dach.] 36 j>eb in be b?ieben ban bit üloofïer ge*
bonben bat ïjet selbe boo? 3fme aftonberinge ban be ^arocgraerbe/ aan be $elbe iietït tot ï)« iaat: 15-76. toe Maait geeft bier gnïöcn£; bat Bet alle iaaten acïjt gonbgnlbeini fteficeö? be tot bet ftoopen ban acïjt ellen mit lallen en fegoenen (boo? be armen :) en ieber bieren- bed jaar£ een bat ïjatiwQ en ftg maaten wg0e boo? büftien goubguibcn^ fcocïjc / en onber be armen uitbeeïbe, i|et berbe mterb £> Catharinaas berg of bet
|
||||
4$o Oudheden en Gestichten
ftfeftte, iionbent scnoeitit. ®t jonnen ban
Wm DCC5C üsonbenten ffcnben onDer (jet fta*
gttteï ban Utrccïjt / en ïeeföen mm öen Der* Deiitföegel ban öen φ. Francifcus. gfft ïeegï tii get oiigeb;mftte ieben banDiderijk vanHerxen öatDiderijk vanRee§vöie fjier De eerfïe#betf fie öer^oeöeren b&i ft gemeene ieben tó ge? toeefi / een genootftl^ibanjillaagöje» totöen frftoot ban Chriilus bergaöert geeft / en ïjet ampt ban <Sberfïe ober fjaar öeïÈïceöï. Als hy eenige Maagden tot den fchoot van Cbriflm
vergadert had , zoo fpreekt de Befehryyer yan zijn leven > is hy naderhand tot haar'Qverlïe aangeftelt : en na zjjne dood is iemand eene (6) ppe.njbaring gedaaq dat hy mei eeij; plegii- gen oïniwegang van Maagden voor den Weere verfcheenen was. ^iec Ittt Üeflütt iftöat fjp %l Honbenten m De aanftomfïe öer 2^oe*
beren saï opgereed feöben. Jget Jaatfte tó Óoo? J|gt <6ngeïf^ ürijg#b0Ï& in pf jaar 1586 berDeïgt ; sooDamg Dat 'er niet anöerii fcïeef fïaan ban DeJt erft <&p Den jeïfoen φ i$ ooU De öaehei'p Der 2&?oebcrcn / Die scci* rijft $ajifefen Uia^/Doo? De ^oebö^on&eHtM ijett ban 't 3elbe lüröggbolft tn ?t opnbaae op De matftt berfyanöt, «&j niet aïleen igfjetreligieus Ieben/maat
ooft De fiaeftoeflFening / öoo? De 25joeDet£ in De§e ütaöt geö^agt h mant Dop? fjtmne 30$ en bïpMeit öeb&enbe JiuDiftvftfer een getut* men tgo $eet geMoeit: 500 Dat 5e 3CÏf# eene queeftfcöole opgeree^t en ban nooöige initom? pen bootten Bebben: Daar De ;ooDanigen/ Die uit ïiefoe Der geïeerDïjett eene jncöt tot §zt fïuöeeren fcaDoen/ maar Doo? De armoeöe te* gengeïjonDen mieröen/ üuigbefluig en onöer* Ijouö ftojien tivijgen· ,-_ |
|||
VJIN, D;0P fBU R£. 43!
g&aav laat oi\0 tot De öuïimriööeïen tegett
Dearmoeöe/ en töafïijuÉsen/obergaan: toant De müDe barmijcEtsgljcsi Der boo?onöeren jjeefc ^ooDamg boo? De armen gesopt/Dat ïjierbö!* gen^ Siicht;enhoril fibeinige |uigarmen gebon* "" Den tóoiöe». tamii m ■ rm α : i^ancggn 'er ïnnDeren / j&tegeene goebe* weeshuis
ren ηοφ oudere Rebben ; boen De joaöamgni fïa^t jjet 3ï£ee$jui£ open: 'ttoefó eerfï ge* (iiigt ί$ Doo^Wendelina van Vierakkeren3\&Z*
tiiUne van Zoden ·, maar naberfjanö nocö grjjOi
ter tnnomlten ban anDeren geteegen |eeft. ^ön 'er afgetoerïtte en uitgeïeefDe ïuiDen/Gafthuis
öte reeDg og nruuucn gaan ; ore binDen fjun* m rufl en onbergoub in &. Amönius <&&#* tyug. %n be itapüïc ban Dit aaftöuté toag ÉÊnèStnarn £#fiic])t: toteng S&eDtenaar boo? De 25«r0emcef!cr^ aangefïeït toierD; «oo?ge* 3éï til De $aM6$érÉe km ι m<mt £ate& Dagen eene 0$i$ moefï ht^tiv 3f nbien De önfcaffehjBÖeit of genten / Die get
toerïten uefetten;/ tèmanb tot armoebe ïijen* gen; bic [tan töiJDèrom gcfjotyen too?Den Doo? Dtntiïbe aafmifien ban ^ x\ntonis t&aft* [Mté : ban t toelne De 3iefce armen Der gatk ΓΦ ^taD / aW$f om eene aalm$ öiDDen/ botgeng? De gttttfjglnfe? ban ben 25ί|ίφορ de Maiuè, gefgflfï en onberi)öuben bJo^Den. Stolen 'et jjntéarmen toaren/Die tnterben
0083 De $aroefuiier6 geljolpen; kmei$ üerfe? föeefïer^ / boïgeng De aanteiieningen ban Den Scfbett de Monte , getooon toaren aan De ar* niet) uir re Deeïen ja. muDDen rogge; feben nmbbett en een fcijejie! tarbjes 34» töelDerfctje Boubguïbcng aan laften / tot 63. cïïen toe: 38. eefeerfeöe gottDgttïben$ aan fclein geïb: en ηοφ 40. Daalberg aan berfcïjoiDe petfoa* «en/
|
||||
Λ12 Oudheden en Gestichten
iten / Die Het öeoöe moefïen jjoüöen &m%
toieroen öe Jjuigarmen öoo? §et gemeïtie An- tonis aafïSuig gegotyen ·, toant boïgenó Oe aantekeningen ban ben gemeïüen ©tffcöou toa£ Dat eaftöutë setooonaïle J&apbagen een ftaïf pont öotec/ bier gonöen ö?ooö / en eene tnaat nier / aan 80. perfoonen uit te oeeïen. «gïnbien 'ec bjeemöeïingen fioaren / öie geen teilgeïo ïjaoben /bie toierben oor in 't <0afï' fiutë geftoïpen. '.· 'fc'
4#e ïiatoUjfeen ban ^oe^bwg tooien
t'Sang ban eenen gefupt beoient. |
|||||||||
Α ANTE Κ E NI Ν G EN
|
|||||||||
*±
|
|||||||||
i. Dat Drujus'," de zoon van Zto, en <dugu(lui
ftiefzoon,eene grafïtuïïchen den Rhijn en den-Yilel eefchoten heeft, is iedereen bekend. Maar daar heert ieder een zoo zeer niet opgelet , 't geen de Heer α Alting niet zonder reden fchijnt op te merken , dat hv niet alleen die nieuwe graft gefchoten heert; maar ook den YiTel, die veel te klein was om de wateren van den Rhijn te looien , veel dieper en wijder gemaakt, 't Zedert dien tijd, gelijk ieder een ook; bekent, en in dit werk al aangemerkt is, heert de Rhijn, die te voore twee uitloopen of monden had, drie uitloopen gekreegen. Dit is de reden ook dat hy van de oude Schryveren fomtijds bicornis (of tweehoor- nie) word genoemt ; fomtijds trkornk. Maar 01 Doesburg bvdie gelegendheit van Drufus opgebouwt, of met Krijgsvolk bezet , of verfterkt zy , en den naam Doesburg van hem gekreegen hebbe , dat is een ander gefchil. Menfo Alting, gelijk de Schryver ook meldt , ziet daar ganfeh geene waarfchijnelijK- heit in : en Cluverius is 'er even. fterk tegen. Cluverw brengt voor reden by dat Doesburg zekerlijk geene legerplaats der Romeinen is geweeft ; om dat Dru- fm alle zijne legerplaatzen op den üinker oever van den Middel-Rhijn opgerecht zoude hebben ; en« |
|||||||||
α Part. i. in yoce.fojfi Dwfian*.
|
|||||||||
Van Öoêsburg. 433
Romeinen ook geene bezettingen hadden , dan aan
dezelve zjjde van den Rhijn. Zijne bewijsredenen lionnen by hem nagezien worden ; daar ik nu geert vonnis over itnjksn zal. Menfo Alting verwerpt die naamrede om deze reden , dat de Voorftanders van dat gevoelen geen bewijs noch getuigen by te bren- gen hebben. Ik wil gaerne bekennen dat ik ook geen grooten zin in die naamreden krijgen kan , en ver- volgens genoegzaam eens met den Heer Alting en Cluverius ben. Maar ik moet 'er dit by bekennen dat de befte Schry vers, ja Cluverius en Altinitetf,dikwils naamredenen opgeeven , die niet veel beter bewee- ïen fchijnen. Drufus heeft tot Doesburg toe eene graft haten fchieten ,en is hier vervolgens eenigen tijd gele- gert geweeir. 't Was zeer gevöeggelijk dat ter plaat- je, daar de oude en nieuwe Yiïel zich vereenigden!,· en daar zoo langen tijd te arbeiden en te delven viel^ eenige huizen opgerecht wierden , die gemakkelijk j,aer Drufus genoemt konden worden. Dat by voor- beeld Anfuarii) Anfivarii, Amfibatii^ enz. zoo veel te zeggen is als b Eemsboeren , heeft men daar zoo veel gtooter bewijzen en getuigen voor?En dat Nd- wlia , 't welk voor den naam van Drufus graft ge- houden word , zoo veel te zeggen zoude zijn als de Na-tuaal, of laatere Waal , of een tweede Waal, is dat ook zoo veel beter beweezen , of door de ge- tuigenifTen van oude Sehry vers beveiligt ? Men moet in het opzoeken van naamredenen konnen geeven en neemen; maar wie za! dat van paflen doen ? Ik zeg- ge dit niet om den Heere Menfo Alting of den ge- leerden Cluverius op dit ftuk tegen te fpreeken; geen- ïins : maar om te toonen j gelijk ik meermaals ge- daan hebbe,dat men op fommige naamredenen geen al te grooten ftaat maaken mag; en fomtijdsook zoo wel te vies kan zijn, als te voortvaarend in het goed- keuren van naamredenen. Evenwel bekenne ik dat jk het nu met den Heer Alting en Cluverius houde; indien men fomtijds in oude brieven Droesburg ge- fchreeven vond voor Doesburg, dan zouden deDoes- burgers grooter fchijn van reden hebben omopzoo eene hoogdravende afkomftevan hunnen naam te roemen; en de Heer Alting zelf zoude daar miflehienzoo veel niet tegen gehad hebben. Échter zoude dat noch geen vol-
e.Zie Menfo fitting pfil't. Ι. ν
|
||||
434 Oudheden en Gestichten
volkomen bewijs verftrekken : want een Schryver
van de middelfte eeuwen koft ligrélijk ook een lof- fen waan opgevat hebben dat Drufus den naam aan Doesburg gegeeven had ; en op eigen gezag Droes- burg gefchreeven hebben voor Doesburg. Alles overwogen wil ik liever gelooven dat Does
oorfpronkelijk een duitfch naamwoord is ,· wiens echte en oude betekening, gelijk die van meer ande- re woorden »al over lang verfleeten en vergeeten ly. Daar zij ç verfcheide plaatzen, die den naam van DOES voeren i ds Does buiten Leiden ; Doesburg, Does in Weftvriefland , en elders : een waarfchijnelijk blijk dat Does eene eige en zekere betekenis gehad zal heb- ben. 2. By deze gelegendheit zal ik hier by voegen dat
fommige c Schryvers den YiTel genomen hebben voor den beruchten ftroom Alizo , daar Dio d Cajftus en andere Schryvers gewag van maaken. Daar was ook een Kafteel, e Alizo genaamd, 't welk op den oever van den vloet Alizo ftond ; hoewel dat ƒ Xylander, in zijne Aantekeningen op Dio , geenzins toeltem- men wil dat Alizo de naam zy van een Kafteel. Maar VellejusgPaterculus verhaalt met zeer duidelijke woor- den hoe dat de Romeinen te Alizo of: op Alizo {All· zone) van ontelbaare Germaanen belegert wierden; en zich zelveu, met den degen in de hand , midden door de vyanden eenen weg geopent hebben. Ook word «ë«â·â» van Ptolomaus volgens de bekentenis van h Lipfius onder de Steden van Duitfland gerekent. .Maar waar dit Kafteel geftaan hebbe, daar over leg- gen de Schryvers wederom over hoop. Tacitus, zegt i Ortelius, /preekt van een Kafleel, Alizo genaamd, dat aan den Rhijnflroom fiond: en Paterculus maakt daar ook gewag van. Het gevoelen van Juniui is dat het Wem zy,'/ ivclk aan den wend van de hippe gelegen is- Vol- gens Verrutius is het tyelburg-, dat my beter gevalt, f» de zeer geleerde aantekeningen van Schegkius op Vei- le- c By Cluver. de 3. Rheni oftsis c. 21.
d Lib. 54. e Zie Cluver. Germ. lib. 5. c. 9. Item Monumenta Fa*
derb. p, 7, ƒ Annot. 710. g Lib. i. /; In Comment. adTacit, n. 9. . ,
i In Thefauro Geogr.
|
||||
vAisr poESBUfii?. 435T
lejns fiaat te kezen dat B. Rhenanus Alsheim voor het
Kafieel Aliib houdt. Volgens Dio, het zijn noch al de woorden van Ortelius, is Alizo een vloct; dien dezel- ve Verrutius den Ouden Tffel vertaalt. Volgens Ptolo- rrmsus was Alifuni of αλπ^ν eene Stad aan den Rhijn: w Villanovanus waant dat bet Harfiem deeze Stad zy^t •welk hy zelf naerder bedenken mag. Hier heeft men we- derom dat Λ Ufo van fommigen voor den ouden Yf- fel genomen word ; 't welk dan vorder aanleiding zouvv konnen geeven tot een ander gevoelen; te wee- teii dat de Stad of 't Kafted ^Üifo dezelfde plaats zy geweeft met Doesburg. Maar alle deze gevoelens zijn, even ongegrond. Het Kafieel zjlifa konde aan den Rhijn niet ftaan : want Tacitus fchrijft duidelijk dat GermanicuS) in den oorlog tegen de Germaanen, het ganfche land tuiïchen, den Rhijn en het Kafteel oihfo met nieuwe grensfcheidingen en dijken had laaten verfterken ; zoo waren dan de Rhijn enAlifi van malkander gelegen. Wezel , YiTelburg en Als- heim , om daar ook een woord van te fpreeken, fchoon tuiïchen die naamen en Alifo eenige gelijke- nis befpeurt word , konnen evenwel voor het Ka- fieel tjlïfo niet genomen worden : dewijl de vloedt tJlifo en de Lip by die plaatzen niet in malkander loopen : daar Vellejus nochtans uitdrukkelijk getuigt dat het gemelde Kafteel by de t'zamenvloeying van die rivieren ftond. Om die zelfde reden kan Does- burg ook voor dat Kafteel niet gehouden worden* Uit het gezeide kan deLeezer ook vatten dat de Yf- fel een andere vloedt is dan Alifot Wat het Stedeke Alifon belangt, daar Ptolomaus van gewaagt; indien dat aan den Rhijn gedaan hebbe , gelijk hy getuigt, 2qo is het een andere plaats geweeil, als het Kafteel •^/o,daar we nu van fpreeken. Voorts ftaat by Clü- wrius en in de Monumenta Faderbornenfia beweezen flat het Dorp Elzen , by de t'zamenvloeying van de rivieren de Lip en Al me gelegen , de rechte plaats 's, daar het Kafteel Alifo eertijds heeft geftaan : ge- lijk daar ook beweezen ftaat dat de vloedt Alrn,dJe daar in de Lippe loopt, geen andere vloet is dan de oude Alifo. 3. De groote heiligheit van S, Cathar'ma vanSene
"wil ik hier niet ophaalen ; die ftaat by veele Sehry- versvanaanzien wijdloopig genoeg befchreeven: daar men ook vinden zal tot wat een trap van gezag en E e 2 ach-
|
||||
436 Ouöhedèn en Gestichten
achting dat ze by Pauzen en Koningen gekomen
was; brieven aan Pauzen en Koningen fchreef; ver- maningen aan Pauzen en Koningen gaf; en veel goeds voor de eenigheir der Kerke bydie hooge per- foonaadjen uitgewerkt heeft. Dat alles , zeg ik, zal ik nu niet aanroeren ,· dewijl ik 'er niet meer van te zeggen hebbe dan de Leezer in alle Legenden vinden kan. Dit zal ik alleenelijk aantekenen dat 'er in de leiTen der Kerkgetijden , die na haare Kanonizaatzi ingeftelt wierden , en een kort begrip van haar leven behelzen, ingevoegi wierd dat ze van het geflagt der hoogedelenFtfr»«?/?» wasjdaar nochtans haar vader niet meer was geweeft dan een verwer. Dit zagen deFarnee- fi» voor eene fmet en onteeringe van hun geflagt aan; en waren 'er zoodanig over gebelgd, dat zy hunne klag. ten voor de H. Vergaderinge bragten» Zy zeiden dat men, om de geboorte van S. Catharina eenen luifter by te zetten , dien ze geenzins van noode had , het Huis der Farneefèn tot den rang van burgerlijke en onedele Huizen vernedert had , en eenen imaat aan- gedaan ,die in de kerkelijke leiTen en getijden voor al de wereld ten toon wierd geftelt , en door de Kerk fcheen beveiligt re worden. Hier door, zeiden zy, Wierden hunne Voorouders voor 't ganfche Kriiien- dom op het gevoeligfte gehoont, en hunnen nako- melingen eene verongelijking aangedaan : die in de gemelde getijden ten einde der weereld toe als te pronk zouden ftaan. Hunne klagten vonden ingang5 en de Paus gaf bevel om deze plaats in 't Roomfche Brevier uit te fchrappen. Dat holpvoor eenigen tijd, en die woorden wierden in eenige weinige drukken van 't Brevier achfergelaaten. Maar in de meeite drukken wierden ze ingevoegt : en in de drukken, die 'er dagelijks noch uitkoómen, * flaat uitdrukke- lijk te leezen dat S. Catharina vanSene uit het geflagt der Farneefèn gefprooten was. 4. Waarfchijnelijker y zegt deSchryver: want voor
een zeker bewijs kan het niet verflrekkeii: dewijl in dit werk , zoo wel als by W. Heda, vericheide Ker- ken en Kloofters opgegeeven worden,die fommigen van haare inkomften noch verder moeiten haaien. Maar by deze gelegendheit zal ik aanmerken dat dit * Ziet Baillet iti haar leyen.
|
|||||
i
|
|||||
van Doesburg.
|
||||||||
437
|
||||||||
Daisburg , dicht by den Rhijn gelegen , van veele
Schryveren , als k Ortelius, Job. If I. Vont mms , en m anderen, genomen word voor het Difpargum, daar Clo$io of Clodio Koning der Franken zijn hof een ge- ruimen tijd gehouden heeft. Dat die Clodia ofClogia, van η anderen ook Clojo genoemd , te Difbargum huis gehouden hebbe , blijkt uit Gregorius o Turonm- jis, pAimoinius, q AdoViennenfis enz,. Maar datDi- ftargum, of gelijk Aimonim fpelt Difbargum > dezelf- de plaats zy met Duisburg , hoe waarfcbijnelijk dat het zy, word echter van eenige Geleerden met groo- teti ernft tegengefproken. Een van de voórnaamften \sMgidius r Gelenw, die De&mberg aan den Dij mei, maar niet Duisburg by den Rhijn , voor het oude Difpargum wil gehouden hebben. Hy fteunt byzon- derlijk op het dorp Dasburgum of Dasburg, dicht by Defemberg gelegen ; wiens naam groote overeen- komfte heeft met Difbargum. Noch doet hy gelden dat Difpargum , naer het fchryven van Gregorius Ju- nnenfis, op de grenzen van deThuringers gelegen was. Wat de overeenkomfle der naamen belangt , die is ten minfte zoo groot tuiTchen Difbarg en Duis- burg , als tuiïchen Difbarg en Dafburg : en zooverre zijn beide de -plaatzen even na. Maar, zegt Gelenius^ Gregorius Turonenfts fchrijft uitdrukkelijk , en Aimo- nius geeft het ook te kennen , dat Difbargum op de grenzen van de Thuringers gelegen was:en de THu» ringers, zoo als hy meent , woonden diep in Duit- Hand, en hadden geene gemeenfchap met Duisburg. Wy hebben elders getoont dat de Thuringers bier om ftreeks ook den baas gefpeelt en huisgehouden hebben : maar dewijl dat echter zijne zwarigheit heeft, .althans niet zeer op die tijden paft , zullen wy daar nu niet op dringen ; en alleenelijk bewijzen dat het gebied van de Thuringers toen vorder naer beneden toe geftrekt moet hebben, dan nu, 't Is zeker dat
k In Thefawb Geogr.
f Origin Fran. lib. x. c. 3.
w Monument. Paderborn. pag. 85. 8<.
» Siionius t_Apoll. paneg. ad Majorian,
• Hift. lib. i.
f In Reb. Gall.
? -fètate 6. pag. mini 149. .,
f In Hierotheca pag. 119.
E 3
|
||||||||
»
|
||||||||
Oudheden en Gestichten
|
|||||
dat de Franken in dien tijd dé raeefte plaateen aan
den Rhijn, tot den Oceaan toe, bezet hielden; zoo als onder anderen by Joh. Jfac. Fontanus beweezen word.* Nu fchrijft Aimonius , aan 't vijfde hoofdituk van zijn eerfte boek, dat Clodioos Rijk van een klein begrip was , Koning Ckdio , zegt hy , zoekende de fiauwe grenspaalen van zijn Rijk uit te breiden , enz, Indien zijn rijk dan , gelijk Aimonius en Gregorius Turonenfis betuigen , aan het land van de Thuringers paalde, en Thuringen niet vorder naar den Rhijn toe gefpróngen had , als nu ; dan had Aimonius met geenen fchijn van waarheit konnen zeguen,datde Franken zoo bekrompen woonden; of dat Clodioos Rijk zoo nauw bepaalt was. Maar, of de Leezer in hifto- rizaken met het maaken van gevolgen niet gedient imogt zijn, zal ik 'er noch byvoegen dat 'er by Gre- gorius Turonenfis t in de plaatze van op de grenzen van de Thuringers 3 geleezen moet worden , op de gren- zen der Tongerfchen; in terminis Tungrorum. Dit be- weert Morellus in zijne uitgave van GregoriusTuronen- fis', en heeft die woorden, in terminis Tungrorum, in een zeer oud handfchrift van Gregorius Turonenfis ge- vonden. Hy word daar in geholpen van den meer- gemeld'en Fontanus ; die , zoo wel als Morellus, be- weert dat 'er by de andere Kronijkfchryvers, als Si- gebertus , ett meer anderen , die Gregorius Turonenfis Hechts üitgeicbreeven hebben , even eens geleezen moet wórden. Dat het gebied der oude Tongerfchen of Tongeren hier omftreeks omtrent tot den Rhijn toe gefpróngen heeft,zullen de Leezers ook by Fontamts beweezen vinden. Dus paft alles veel beter op Duis- burg ; voor al indien men acht geeft op het zeggen van Aimonius; te weet e η dat Ckdio, begeerig om de enge grenspaalen van zijn rijk Uit te breiden, eenige verfpieders uit I>ijbargüm over den Rhijn gezonden heeft: dat hy ook kort daar na met zijne krijgsmagt over den Rhijn getogen is ; en de Steden Kamerijk en Doornik bemagtigt heeft. Dat alles paft zeer wel op Duisburgaan den Rhijn; maar dat hy vanDcfem- berg aan den Dymel Verfpieders over den Rhijn gezonden zouw hebben , en wederom van den Dy- mel af met zijne ganfche heirmagt zooeensftreeks tot Kamerijk toe zouw voortgetrokken zijn ;dat kan van een Schryver , die voor de glorie van zijn Va- derland iiaropt, ligtgr op het pampier gezes worden, |
|||||
van Doesburg. 439
als van een Krijgsoverfte of een talrijk leger uitge-
voert. Maar voor al dient dit tot beveiliging van ons gevoelen dat de Franken,gelijk gezeit is,even voor den laatftgemelden togt van Clodio , hunne woon- plaats dicht aan den Rhijnftroom hadden. Dus ftaat 'er by Vrofper , fchryvende over het jaar 1419, dat i/èiius dat gedeelte van de Gaulen , 'i welk naaflaan den Rhijnfiroom lag, 1?» den Franken te bezitten gegeeven waf, wederom verovert heeft. Het zelfde fchrYjïi Caffio- dorus j die 'er noch by voegt dat zulks gefchiedt zy onder de Burgemeefteren felix en Taurus. Is het ook nietwaarfchynelijk en genoegzaam zeker dat Clodio , die het oog altijd op de Gaulen had , zijn hof dicht aan den Rhrjn gehouden hebbejdaar hy altijd gereed konde zijn, om zijne kans waar te neemen? Ik wil hoopen dat de wijdloopigheitvan deze aan-
tekening den Leezer niet verdrieten zal: onze Voor- ouders hebben zulke een gemeenfehap met de Franken gehad ; dat een rechtfehapen liefhebber der Vaderland- fche Oudheden van het verhandelen van hunne Oud- tedenniet walgen kan. Ik zal dan noch zeggen dat de gemelde verbetering of verandering , die Morellus "m- den text vanGregorwTuronenflsgedamhad, vm*Wen· <a//»»jgevolgtwordom'er iets tot Voordeel en glorie van Brabant uit te trekken. Zoo zegt hy dan, indien Difpargum op de grenzen Van de Tongeren ftond, dat geene plaats bequamelijker en waarfchynelijker voor Difpargum, en vervolgens den zetel vanClodioos Rijk genomen kan worden dan Dieft. Ik weet dat Wendeli- nus door en door geleerd is geWeeft,en onderde def- tige ƒ verftanden van zijnen tijd gerekent word. Maar ik kan niet denken dat hy in déze zake ligtelijk van ie- mand gelijk zal krygen:want hoe kan C/o<&> van Dieft naer den Rhijn getrokken zijn, en zijn heir over dien vloed geleidt hebben , orn Kamerïjk en Doornik te bemagtigeni en de·Gaulen dieper in te trekken ? Zoo fchijnt het dan dat Duisburg noch in het be-
?-it van die glorie blyven moet; en ik geloof, indien het op een (temmen ging, dat Defenburg en Dieft verre achter zouden ftaan. Maar zoude Duisburg niet een nieuwe tegenparty konnen krygen aan Does- burg s dat is ; zouden alle de omftandigheden , die ^ " van * Ad Legem Scilicam.
ƒ Zie ΓαΙ. sAndreas in Biblioth. Belg. Ee 4
|
||||
44ï Oudheden en Gestichten
van Difyargum verhaalt worden , niet zoo wel op
Doesburg konnen gepaft worden, als op Duisburg; en vervolgens Clodio zijn hof niet te Duisburg, maar te poesburg gehouden hebben ? Ik meene neen : want boven is getoont dat de franken de plaatzen aan den YiTel al van ouds ßç bezit hadden : daar zy noch- tans, gelijk zoo even uit Aimonitts beweezen is,D«- kargum eerft ten tyde van Qlodio verovert hebben, f. Onder een doode hand (tellen, in 't Latijn van
de Kanoniften amortizare en mortificare genaamd , is een oneige manier van fpreeken, om te t betekenen dat zekere vafte goederen aan eenKloofter, Kon- vent, Kerk, Gallhuïs, of ander lichaam in eigendom overgegeeven worden. Dan word zoo een Kloofter of ander weereldlijk ofgeeftelijk lichaam eene doo- de hand genoemt ; om te kennen te geeven dat zul- ' ke goederen niet uit de handen" van zoo een lichaam wederom gekreegen zullen worden ; gelijk eene doode hand , 't geen ze eens gegreepen heeft , gewoon is. zeer vaft te houden, en niet re laaten fchieten. Dit is althans de uitlegging van P. Pekkius: dan volgens anderen hebben zulke goederen den naam van amor- tmata o/ doode goederen gekreegen, om dat 7e on- der de magt van een Kon vent of Kerk gekomen'zijn- de , als uit de weereld raakten , en vergingen ; niet meer van den gemeenen man koften bezeeten wor- den ;den Vorft geene fchattingen apbragten,enz. En deze uitlegging zoude ik voorde natuurlijkfte houden, Dewijl nu demildadighett der geloovigen in het be- giftigen van Kerken en Kloofters fchier of zonder fchier buiten de paaien ging;en de Vorften merkten dat de noodige laften en ongelden, indien dat geeven zoo voortging, door den burger bezwaarlijk zouden konnen opgebragt worden; hebben zy noodig geacht dat daar een ichot vopr gefchoren wierd.Om nu van de Nederlanden alleen te fpreeken ,· Guido Graaf van Vlaanderen , heeft allereerft verboden dat 'er geen vafte goederen aan Kerken , Kloofteren , Ka- pittelen , of diergelijke genootfchappen , die onder den naam van doode hand begreepen worden , meer gegeeven , gemaakt , of verkocht zouden wordeu. Althans heeft de Rechtsgeleerde >Antonm Ç Anfilw
op
f Zie den Heer Van E/pen ad jus £anonie, part. i. tit·.
ç S? im S??r f«& sfm {W.>.
|
||||
van Doesburg. 441
op dat ftuk geen ouder plakkaat van de Nederland"
fche Vorften gevonden. In Brabant is 'er allereerft zoodanig een plakkaai of verbod uitgekomen onder Hartog feh&* III.; 't welk in 't algemeen van alle kerkelijke peribonen fpreekr. By dat plakkaat is na- derhand eene diergelijke ordonantzi gekomen van Philips den Schoonen- Maar deze ordonantzi greep geen ftand ; zoo wel als het plakkaat van Hartog fan. Zoo is 'er dan een nieuw verbod gedaan ten tijde van Karel V*. waar by geordoneert wierd dat geene vafte goederen aan Klooiteren , Gafthuizen, en Kapittelen , mogten verkocht, of op wat tijtel dat het ware overgegeeven worden; dan by toeftem^ minge van den Vorlt en de Magiftraat enz. Die ordonantzi greep echter noch geen ftand : de
Abten of de geeftelijke Staat van Brabant klaagden, dat de Steden van Brabant de gemelde ordonantzi by onderkruiping v,erkreegen hadden , zonder dat men hen eens had hooren fpreeken, Menzouwzedan hooren fpreeken; en de uitvoering van de ordonant- zi zoude zoo lang opgefchort blijven. Maar ze verr fcheenen niet , en lieten de zaak genoegzaam zitten. Toen wierd de opfchorting op 't verzoek der Fis- kalen weggenomen ; en is 'er in 't jaar 13-20. eene Konfiitutie van Karel V, by forme van een eeuwig edikt uitgekomen , daar de gemelde Kerken , Kloo- fiers -, en vordere genootfchappen, zonder de gemel- de toeftemminge, onbequaam verklaart worden om eenige vafte goederen , in Brabant gelegen , in bezit te krijgen. De Keizer gaf voor reden dat de voor- noemde geeftelijke Lichaamen reeds zoo veele vry- havige en leengoederen bezaten , dat ze eerlijk en rykelijk beftaan konden : en dat het groot getal van Kerken , Kloofters , Gafthuizen, Konventen , Ka- pellanyen, en andere Stichtingen , dat in zijne Staa- ten was , tot merkelijke bezwaaring van zijne Qn- derdaanen en Leenmannen verftrekte. Maar , gelijk gezeiris, met de toeftemminge van
den Vorft en de Majeftraat der hoofdfteden konnen de Kerken en Kloofters vafte goederen aanwinnen. Doch de nootzakelijkheit van zooeene toeftemming te verzoeken , is van veele Schryvers en yverigë Voorftanders der Kerkelijke vrydommen aangezien geweeft vpor eene fchendinge, verbreekinge, en ver- treed inge van de Kerkelijke vryheit. Allen die zulke E e f Kqn-
|
||||
44X Oudheden en Gestichten
Konflitutien uitgeeven, zegt zeker -w Schryver, die hun
daar raad in geeven , en hunne Biechtvaders , die hen •van 't uitgeeven van zulke tuetten niet affchnkken, zijn daar door in den ban gevallen ; onderhevig aan alle de ftraffèn, die tegen de fchenders der kerkelijke vrydommen oit gemaakt en uitgegeeven zijn \ en gehouden alle de fchade, die de Kerken en Kloofiers daar door lijden , te vergoeden. Anderen χ neemen'tzoo hoog niet; maar toonen evenwel dat ze zulke plakkaaten en ordo- rtantzien voor ongeoorlofd houden. Karel II. Koning van Sicilië had ook zoo een plakkaat of verbod y uitgegeeven: maar de Geeftelijken en Religiemen, die 'er hunne rekening niet by vonden, moeten hem omgezet hebben : want hy verzachtte de wet zoo verre dat de vafte goederen , die dus aan geeftelijke genootfehappen overgingen , met de latten en ver- binteniffen zouden overgaan, die 'er te vooren op Honden. Die zoodanig een verbod quaadkeuren, geeven voor reden dat het koopen , verwiffelen, en fchenkenvan goederen allen menfehen .dien het niet ïn 't byzonder verboden word , geoorlofd is $ dat men volgens zekere wet ïn twyfelachtige zaken dat gevoelen moet volgen,'t welk voor den godsdienft gunftiger en voordecliger is ; dat de vryheit beftaat in het vermogen van zijnen zin te doen , behalven in zaken, die van rechtswegen verboden worden; en ver- volgens , dat men door het uitgeeven van zulke wetten en plakkaaten aan de Kerken en Kloofteren ontneemt, 't welk allen menfehen geoorlofd is ; en de vryheit, die ieder een gemeen is , ten opzigt van de Ker- ken en Kloollers fchendt en verkracht. Doch daar zijn 'er ook genoeg die zulke plakkaaten , of het verbod van geene vafte goederen aan Kerken en Kloofters over te doen , voor billijk en rechtmatig houden. Dewijl deze Outheden voor een groot ge- deelte in het befchryven van fh'chtingen en begifti- gen beftaan, zal het niet ondïenftig zijn , noch qua- lijk te paffe koomen, dat ik die zaaken wat breeder ophale. Die den Vorflen in het uitgeeven van zulke verbiedingen gelijk geeven , en hen daar over pry- zen , fteunen op verfcheide redenen , die zy voor
on-
w Petr. Jacöli apud Pehkjum de amortiz4 c, 6.
* VidePehk'mm ibid. y Ibid. |
||||
van Doesburg. 443
onwederfpreekelijk of ten minfte zeer krachtig hou-
den. Ten eerfte zeggen zy dat een Vorft , onder wiens gebied de goederen en menfchcn van 't be- gin der weereld ftaan , zoodanige een wet op zij- ne goederen en zaken mag fteüen als hem dienftig fchijnt. Ten tweede, zeggen zy vorder, is het on- billijk, terwijl iemands eigene akkers dorii lijden, en by gebrek van water als verdikken , dat men zijn water op vreemde akkers gaat brengen. Zoo doen ze , naer Hun zeggen , die hunne goederen aan Ker- ken en Klooftere» geeven ; terwijl de menfehen, die in 't midden van de weereld keven , en allerhande lallen te d'raagen hebben , om die goederen verle- gen zijn. Ten derde word zoo een e wet, zoo als ze doen gelden , niet gemaakt uit haat van den gods- dienft j maar om dat de leeken tot het draagen van de noodige lallen en ongelden onbequaam zouden worden , indien de meefte goederen in eene doode hand geftelt wierden, en aldus buiten ftaat geraakten om 't gemeene befte eenig nut aan te brengen. Ten vierde , zoo redeneeren ze vorder , zoo een Vorft: oeffent daar door geene inagt over geeftelijkezaaken of perfoonen; maar over weereldfche zaaken of per- foonen , daar hy 't zeggen over heeft. Ten vijfde hy wil maar dat die goederen in de weereld blyven , en maakt de perfoonen onbequaam om die goederen voor 't gemeene befte onnut re maaken. Ten fefde zeggen ze , word de Kerk niet beledigt in de goe- deren , die ze reeds in bezit heeft ; maar daar word maar eene nieuwe manier en form voorge- fchreeven om de Kerk in 't bezit van nieuwe goede- ren te ftellen. Ten fevende, zouw 'er de Vorft naar hun zeggen te veel by lijden; indien de Geeftelijken en Religieuzen geftadig zoo veele goederen zouden aanwinnen: want zoo veele goederen als zy in han- den krijgen j zoo veele gelegendheden verlieft de vorft om zijne voordeden uit de verbeurtmakingen der goederen, heeregewaden, en andere Vorftelijke rechten te trekken. Eindelijk doen ze gelden dat het overdraagen van goederen aan zulke of zulke foort ^an menfchcn byuiterften wille,en ook by verdrag, belet kan worden ·, en dat op zoodanig uitfluiten van zekere perfoonen niet te zeggen valt. Doch, 'ieggen ze vorder,de wil vaneenenWetgeever word door
|
||||
444 Oudheden en Gestichten
door de * Wetten in een gelijken graad van magt
geftelt met den wille van een teilament- of verdrag- maker. Hoe zeer dat eenigen van die redenen fchy- iien door te daan s en hoe groot een getal van aan- hangers dat dit gevoelen hebbe , daar zijn evenwd Kanoniften van aanzien, die 'er zeer weinig , en om 2,00 te fpreeken minder als niet, door getroffen wor- den. Zy vraagen bewijs van't eerfte zeggen dat al les van
den beginne der weereld den Vorft toegekomen hebbe; en beweeren dat ieder van den beginne af volkomen Heer en Meefter van 't zijne zy geweeft ; en hier in sullen ze mifïchien zoo zeer niet tegengefproken worden. Zy vraagen of de Priefters , 't zedert dat 'er Priefters geweeft zijn , hunne vryheit niet altijd 2,00 wel genooten hebben als andere menfchen. Zy vraagen hoe dat ze zich zoo zeer op 't eerfte begin konnen beroepen ; van 't welke de Vorften zelf in hunne laatere wetten afgeweeken zijn. Zy vraagen waarom dat ze de magt der Vorften hier zoo zeer verheffen ; daar de befte en godsdienftigfte Vorften de Kerke altijd de vryheit gelaaten hebben van aller-' hande goederen aan te winnen ? Zy vraagen waar- om dat ze het gemeene-beft zoo zeer doen gelden; als of de rijkdom van eenige weereldfche , en dik- wils zeer vafthoudende en gierige perfoonen , voor 't gemeene befte dienftiger ware , dan 't onderhou- den van zoo veele armen , die door de Kerkelijke en Kloofterlijke genootfchappen gefpijft worden, Zy Hellen hunne tegenpartye voor oogen die ontelbaare legers van bedelaars , die de koft dagelijks aan de deuren der Kloofteren krijgen , en anders van hon- ger en kommer zouden moeten vergaan. Zy zeggen, fchoon of de Vorft zulke een magt al hebben mogt, dat 'er geen reden is geweeft om diergelijke plak- kaaten uit te geeven : want , zeggen ze , wie heeft oit voor het uitgeeven van de gemelde plakkaaten gezien dat de Kerken en Kloofters alle vafte goede- ren zochten in te palmen ?Zy bekennen dat de Kloo- fters veele landeryen bezaten : maar die hadden die Kloofters, naer 't zeggen van die redekavelaars,niet 2,00 zeer door de girte van andere luiden gekreegen, als door eigen arbeid en vernuft aangewonnen. Zy W»J-
* Felinus , Nic. PanormitawiS , gehannes t/f»<fri*, X«f· E ver.irdtts, by Pekkius aangehaald, ja Pekk. zelfs. |
||||
van Doesburg. 4^
wijzen hunne tegenftreevers naer de Brabantlche heiden,
en andere woefte en eertijds verlaate plaatzen ; die door den onvermoeiden arbeid der Monnikken, tot groot voor- deel der weereldfche luiden , in fchoone landeryen ver- andert zijn. Is 'er zoo groot een gevaar, zeggen ze vor- der , dat de Geeftelijken alle vafte goederen metter tijd wel magtig mogten worden ; waarom vreezen ze voor die heb-achtige menfehen niet , en beletten hun het vor- der aankoopen ; die by dag op niet anders denken , en by nacht van niet anders droomen , als van 't eene land voor en 't andere na te koopen ; en fchier geheele Ste- den of Dorpen bezitten. Zy vraagen wat de gemeente daar by lijdt, dat de Kerken en Kloofters de vryheit heb- ben om vafte goederen te koopen ; dewijl de goederen des te meer gelden , hoe dat 'er meer koopers zijn ; en de rijke Kloofters doorgaans ruftiger in 't bieden zijn dan de weereldfche luiden. Zy willen wel gelooven , 't geen de anderen zeggen, dat zulke plakkaaten niet uitge- komen zijn uit eenigen haat tegen de Kerk of Kloofters: maar, zeggen ze , de Kerk word 'er evenwel door gc- quetft; en wat kan het haar fcheelen waar dat haare won- de van daan kome ? Ook ontkennen ze dat de leeken daardoor zoo hooggelijk bezwaart worden alsdeanderen met zoo eenen ophef doen gelden : want de laften , die °P de landeryen en andere vafte goederen reeds ftaan, gaan ook tot den nieuwen bezitter over. Wat de ver- beurtmakingen der goederen en de andere voordeden belangt; van deweiken de Vorften in zulk een gevalle verftoken wrorden ; daar op antwoorden zy dat goede Vorften liever eenige voordeden behooren te willen mif- fr*1 > als de Kerk van een recht berooven , dat den ge- fingftenleek niet ontnomen word. Zelfs meenenzy dat 'er de Vorft niet qualijk by ftaat dat eenige Kloofters over- vloed van goederen hebben, 't Is zeer dikwils gebeurt, zeggen ze , dat een Vorft om geld verlegen , of fchielijk Van een onverwachtten vyand aangetaft , nergens lvulpe' vond dan in rijke Abdyen, die hem de noodige penningen zonder woeker opfehooten. Alles op te haaien is niet nootzakelijk, en 't zoude den
ljeezer zekerlijk verveelen. Ik zal dan maar zeggen dat een befcheiden Leezer wel gemerkt zal hebben datveelen van deze tegenbewijzen mank gaan , en op lofle voeten fijnen te ftaan. Doch ik wil de zaak maar hiftorilTcher WlJ*e , zonder my het recht van uitfprake aan te mati- 8fn, verhaalen. Dit zal ik 'er echter op zeggen dat Philips de Goede, en j(arelV, dewelken verklaaren dat de overgroo- t? rijkdom van de Kloofters tot merkelijke bezwaarnis der on-
|
||||
Oudheden en Gestichten
|
||||||
44-6
|
||||||
onderdaanen ftrekte , de zaak beter wiften , en by ge-
volg beter geloof fchijnen te verdienen, dan eenKanonift; die zoo wat oowerpingenen tegenbewijzen uit zijn hoofd verzinnen of ergens in een Dekreetaal opzoeken kan. En fchoon de vafte goederen met hunne Men aan de Kloo- ftere overgaan ;zy blijven doorgaans bevrijdt van de nieu- we lallen , die 'er van tijd tot tijd opkoomcn ; en ver- volgens van de leeken alleen moeten gedragen worden, Ik moet hier noch byvoegen dat de Jefuyt Henmus
á Fits James , die ook niet lijden mag dat men zich aan den rijkdom der Geeflelijken ftoot , het zoodanig weet uit te cijferen dat ze fehier van armoede te klaagen zou- den hebben. Hy verhaalt cèrftelijk de woorden van > han Bus b dat men de Geeflelijken dagelijks ziet rijkff u'er* den , en de Baronnen armer : dat 'er meer als een -vierde ge- deelte van de Koninkrijken onder de doode hand vervallen, en vervolgens van de Rjtpublijk afgefneeden is. M. ^Jntontus Capellus , zegt Fits fyames , had eerft op dezelfde wij- ze gefproken ; en gefchreeven dat het vierde deel der menlchen en goederen onder den ftaat der Geeflelijken behoorde. Maar naderhand, zoo gaat hy voort ,heeft C*- pelfas zijn losfchryven wel hertelijk c betreurt;, en be- vonden dat het tiende gedeelte , zoo van de iiiemchen als goederen , niet onder de geeflelijken behoorde. Om de zaak te bewijzen , neemt hy Vrankrijfc tot een voor- beeld ; daar hy fchrijft dat het getal der ingezetenen on- der f(arel IX. opgenomen is, en 15000. mülioenen zou- de bedragen hebben. Het getal der Geeflelijken, de Reli- gieuzen waarfchynelijk daar onder gerekent , word van den voorn. Capellus op vier millioenen gefchat: dan vol- gens Fits Simon zouden alle de Geeflelijken t'zamen net getal van anderhalf millioen niet uitmaaken. Wat nu oc inkomften der Geeflelijken belangt; die zouden naar á uitcyfering van kundige menfehen geen vijf millioen bedraagen: en vervolgens zoude ieder geeftelijk perloo . indien de inkomften gelijkelijk uitgedeelt wierden , g«n vijf volle dukaaten (aurei) voor zijne koften kleedin, hebben. Doch die inkomften , zegt hy vorder, konnfn onmogelijk op eene gelijke wijze uitgedeelt worden : vervolgens, wil hy zeggen , zijn 'er veelen die geene ^ volle dukaaten konnen trekken. Dit geef ik op, ^°°'.. ik het by hem gefchreeven vinde ; zonder dat ik my J zeggen eenigzins eigen wille maaken. n. 6. Is iemand eene openbaring gedaan enz* Van Qe °P
á Ôç Britannomachia lib. 2. c. 7.
i De Ablatione bonor. temp. a Clerici».
c Capell. conti'OY, ^. C< 61.
|
||||||
van Doesburg.
|
|||||||
447
|
|||||||
baringen heb ik elders wij dloopig genoeg gefproken. Ook
wil ik van deze byzondere openbaringe hier niet fpree- ken: maar by deze gelegendheit. flechts aanmerken , hoe dat het leven van eenen Heilig , 't welk niet van vero- penbaringen , mirakelen , verfchijningen , als aan mal- kander hangt, volgens de opmerking van den geleerden i Batikt, op het ligtgeloovig volk geenen of kleinen in- druk doet. De Menfchen, zegt die Schryver, hebben zo- danige een verbeelding van de Heiligen , als of ze van een ander maakzel waren dan zy. Daar in konnen zy vol- gens den zelven Schryver tweederhande inzigten hebben. Ten eerile konnen zy dat voor eene verfchooninge nee- men dat zededaaden der Heiligen verzuimen na te volgen. Ten tweede konnen zy zo eene verbeelding opvatten op een vaft betrouwen dat zulke perfonaadjen, in dewel- ken alles boven natuurlijk was , hen des te krachtiger by den Heere zouden konnen helpen. Hier uit is gevolgt dat men de mirakelen en openbaringen der Heiligen zonder getal vermenigvuldigt heeft: en dat de levens der Heili- gen als onder dikke wolken van verzieringen en wonde- ren gedompelt leggen. Die hun werk maakten van de le- vens der Heiligen te befchryven, en Leezers wilden heb- ben , voegden zich naar den fmaak van het volk ; en trachtten die levensbefchryvingen met allerhande mirake- len en openbaringen zoodanig op te fchikken , en beval- lig te maaken, als hun mogelijk was. Ik wil nu van gee- nen Jacobus de FOragine of Petrus de Natalibus ipreeken ; die liaan by alle Geleerden voor 't gene zy zijn , dat is voor rechte fabeldichteren , bekent. Maar luiden van ee- fiige kennis , 't zy om de levens van hunne Heiligen by «et volk aangenaam te maaken , 't zy uit een valfchen waan dat het tot grooter luifter der Heiligen verftrekken touw, zijn den zelfden weg ook ingeilagen. Om nu flechts een voorbeeld ten bewijs byte brengen; het leven van S. Ca- mrina >an Sene , daar we zoo even van gefproken heb- "en, is door verfcheidene Schryvers befchreeven. De twee Jpornaamilen zijn J{aimmdm de Capua , die zelf haar Biechtvader is geweer! ; en naderhand de Generaal of 't Opperhoofd zijner order is geworden; en Stephanus Prior v*n 't Karthuizer Klooiler buiten Parijs; die ook als een Verlicht man gepreezen word. Van den eerilcn zegt e Baiilet dathy weleen goed oordeel moet hebben, die onderfchei- <kn kan wat dat hy 'er van 't zijne bygevoegt heeft. Van Gen Prior Stephanus, en alle de anderen, die oyer dezelf- de « üaillet difcours fur les Vies des SS.
' Tablc Critique du mois d'Ayril. |
|||||||
OUD&EDEN EN GeST ICHTÉtf
|
||||||||||
'448
|
||||||||||
de zake gearbeidt hebben , zegt hy dat ze zich byzonder-
lijk in het verhaalen van wonderen , mirakelen , en bo- vennatuurlijke dingen uitgelaten hebben ; zoodanig dat men veele zaaleen, die haer leven betreffen ,bydie Schry- vers niet vinden zal; en , om een fechte en volkome be- feffing van haar leven te hebben, de brieven zelf van die Saritinne dient te doorleezen. Men moet mijn zeggen niet ten quaade duiden -. ik keur daarom alle mirakelen niet af; en ik wil op dit ftük niet viezer of ftrenger vallen dan de meergemelde Bailtet : De -waarachtige mirakelen , zegt ƒ die Schryver, firekken tot geen klein cieraad in de levembt· fvhryvinge van eenen Heilig , wien Gedt gebruikt heeft om die mirakelen te doen. Hy VOCgt 'ei' by : ook heb ik mijn beft ge- daan om geen een van dat jlag van mirakelen in mijn werk verloorente la aten gaan. Maar veele kveris zijn opgepropt van mirakelen, die op een gezond oordeel ten eerfte af- fteuiten : en haar eigen vuil zoo klaar ten toon draagen, dat men een bord voor de oogen zouw moeten hebben om zê voor goede munt aan te neemen. Dit worde zoo niet geduidt, als of men den yver tot
het leezen van de levens der Heiligen zocht te ftremmen: in geenen deele. Daar zijn levensbefchryvingen genoeg. op dew eiken een befcheiden Leezer ftaat maakenkan; en die van geloofwaardige en bequaame mannen opge~ fielt zijn. Ik bekenne zeer gaeme dat het leezen van zul- ke levens ten uiterfte voordeelig kan zijn. Jofeph g Salh ger zelf, hoe hard Proteftants dat hy was, ipreekt op de- ze wijze van de onvervalfchte akten der Martelaaren. Het leezen van die zjkten doet zoodanigen indruk, op het $emotj ' dat het noit docr het leezen verzadigt word. Dat word iedtr^ een by zich zclven beter gevjaar , dan hy het uitdrukken *<*»■ hoewel op eene ongelijke wijze, naer dat hy meer of mt» tee van gemoet is. Wat my belangt; tk bek\en dat ik in de geheet kerkelijke Hiflorie niets gevonden heb , 'i welk mijn gemoti zoodanig getroffen heeft. Hoe dat ik my dikwijler tot het ei- zen van die akten begeef, hoe ik 'er minder mtfheiden γ · Ik word 'er zoodanig van bewogen , dat my dunkt dat tk ge> buiten my zelven ben; en dat ik aangedaan ben van den O*'; » docr "wiens ingeeving die akten befchreeven zijn. Die eenige pi aan de befc'heidenheit geeven wil ; zal wel vatten dalf levens van andere Heiligen, als ze met eene eenvoudig oprechtigheit befchreeven zijn , naer gerade den zei ν indruk op het gemoed konnen doen. |
||||||||||
ƒ Diflertt. fur les Vies des SS. n, 84.
g By Baillet, |
||||||||||
DREMPT
|
||||||||||
van Doesburg. 44α
Drempt
®e ^arodperii ban Dit W^p / 't toeïft
oriDer ijct <&?ofifcf)ap ban iPoegöurg gele* gen i£ / £na£ op Den naam ban Den ï|. Geor- gius ingefcuijDt* <Bt ipafitorp totetö Doo? ee* nrn $?tcfter ban De ofitt Der <®ιύί{φ &iD* öcren benïeeDt; en Doo? Den ftommaiiDeur ban ©reren aangeftdt. ©e &ern J)aD maar mie ©i&arp / O. L. Vrouws Binatp ge* namtiD ; Die in 't iaat 15-71. ree fiegeetónge ban De Boekholden en Tel j ik huizen {ïonD. ®C
$fai£ toag gcijonDen aïïe^onbagen/l^p*
Dagen / en J>aterDagen/ $ijne p^iefïerïpe ÏJe* Mening te berricïjten. %\\ 't gemelDe jaar tcoft De &oficr uit De inftomfïen Der fïerftc tien gulDeng. l|ct ^afroa^-ampr toierD in 't 3eïbe jaar
öooj eenen Johan Lobik öcfcïeeDt. Angerlo.
Sfingerïo een ^utfeenfet) ®o?p / en onDec
tjet ^oftfeijap ban <^oeg£»utg gelegen/ gat* «nc $arocÖ!RCE& / Die β. Gallus alg paren &cötttf)eiug bierDe ; enDoo? Den €*?aaf ban ^utfecn öegecben mierD. 3fn Deseïbe ïserft toa? cene Binarp ter eerebanDeï|.i! Theo- öaldus, Cornelius , Antonius, etl Apollonia,
toet Den lafc ban Dne toeeheïpfetje jfêifftn
üejïicïjt. l|et reept ban De $iöarp te bergee* Jen guam in 't jaar 1574. eenen Johan van Vierakkeren tOC
3n ïjet jaar 1571« toierfc De $afïorp ban
^n&etla DOO? Johan Mulraet DeMceDt 5 Die De
nagaat feoa$ ban eenen Johan ten Hoek.
|
||||||||
25p on3e rijDen fjeeft ïjier gefraan Aalbert^
|
Paftoori,
|
|||||||
H. Deel. Ff van
|
||||||||
45Ό Oudheden en Gestichten
van Helder , tm $lZÜlMjtet; ftfe OpgetjOÏjJt
toicrD Duo?
Johan Plasmans, naÖcrÖÖHtl $aff°Q? te
^gcijaffen.
ΦηΐΜ Hese $aroc8ië/ te toeeten te Hoël/
fïanö eene iüapcï -, öaac een tterftMenfi tcc tm nan öe 4|. jlBaagü Maria ingcfïeït fctiag: toien$ 25cöicnaai: geïjoubcn toas? 500 DiïttotïjöE JlBiffe te ïee$en / a!^ De %cet ban fjer liafteel' alöaau öe g&afyucïjtisöeit gaö ftan öe .jflÉiflc te tuiUen fjooim AANTEKENING.
Ik zoude zeer ligt konnen gelooven dat het
Dorp Angerlo dien naam gekreegen hebbe van de oude Angr'ivarït , die hier omtrent een geruirnen tijd huis gehouden hebben. Eerft hadden ze^ elders en dieper in D.uitfland gewoon.t: maar zijn na- derhand , met de Chamaven , in 't laad der Bruk- teren getrokken : 't welk by deze gelegendheit toe- gekomen is, DeBrukters, in groote en kleineBruk- ters verdeeld , waren zeer magtig en volkrijk. Zy paalden λ ooftwaert aan de bronnen van de Eems en de Lip; en WTfi.waert aan denRhijn,I>r^graft' en de Boertaojen of VrieiTche MoeraiTen, Maar zy vie- len in den haat van de andere aaagrenzende Germa- nen : en b Tacitqs verhaalt dat alle de omleggende Volkeren tegen de Brukters t'zamen 'gefpamien zijn, en die naatzie geheel en al verdelgt hebben. Wat de Germaanen daar toe aangezet hebbe , de zucht tot roof en buit, of de trotsheit der Btukteren , dan of de Goden, om den Romeinen hunne gunfr te betoo- nen, die vyandfehap verwekt hebben, daar wift Té- citus het rechte befcheid niet van. " Maar dit is zeker dat 'er over de feftig duizend Brukters in 't gezigt der Romeinen door de wapenen der eedgenooten fneefden. De Heer Alting fchijnt vry wel te beWY; zen. dat die moordery aan den Rhijn en Dr»fit graK |
||||||
α De Heer ^Alttn^ ίη voce BruMert.
h Tacitus Germ. cap. 35. |
||||||
van Doesburg. ^f%
voorgevallen is. Zoo hebben dan de Angrivaren met
de Chamaven , gelijk by Tacitus te leezcn ftaat , de landen der Bruineren in bezit genomen , en daar t'zedert dien tijd huisgehouden: en de naam der An- grivaren 2al naer allen fchijn in het Dorp Angerlo tot nu toe (land gehouden hebben. DeTubantcn heb- ben ook deel aan den buit genomen , en xijn 'm die landen der Bruineren getrokken, die ze noch te- genwoordig bezitten, ik moet den Leezer echter waarfchouwen dat de Brukters zoodanig niet liitge- roeit zijn , of ze zijn wederom tot een talrijke ge- meente aangegroeit ^ hoewel dat ze hunne woonfte- de naderhand dieper in Duitfland genomen hebben. Hier over kan Menfo Alt'mg wederom nagezien worden. Wy hebben gezien dat de Angrivaren en Chama-
ven , naer het fchryven van Tacitus , de landeryen en woonfteden der omgebragte Brukteren in bezit genomen hebben. Maar de Heer c Alt ing houdt zich verzekerd dat Attgrivarü daar een drukibut zy ; en dat 'er voor Angrïvarii geleezen moet worden /9np- ham. Daardoor zoude mijne giiïïng wegens de naam- reden van het Dorp Awgerlo vervallen: maar dewijl het een ftolcregel by den gemelden Heer zJlt'mg is, dat men in de Schryvers zonder dringende reden niets veranderen moet; zal het hier op aankoomen, of zijn bewijs krachtig genoeg zy. Zoo 2egt hy dan dat de landkaart van Petttingerus , en de woorden van Alexander Snlpicius , d die by Gregorius Turonenps aangehaalt worden, de waarheit van zijn zeggen be- wijzen. Uit de landkaart van Peutingerus kan ik maar bemerken dat de ^Jmpfivaren, naar de moordery der Brukteren , hooger op en vorder van den Rhijn ge- woont hebben dan de Chamaven : maar dat geeft geen bewijs tegen de Angrivaren ; die een andere naatzi waren dan de Amlivaren of Aniivaren. Ale- xander Sulpkius verhaalt flechts hoe dat Arbegafles 'n 't midden van den winter over den Rhijn getrok- ken is ; en de landilreek JEtta , die van de Chama- nen of Chamaven bewoont wierd, afgeftroopt heeft. Hy voegt 'er by dat'er geen vyand verfcheen om hem tegeniland te bieden; behalven dat 'ér eenige weini- ge c Menfo ^Alting in voce Bruflert.
* Apud Gregor. T»r. lib. %. c. 9. Ff ζ
|
|||||
\
|
|||||
45^ Oudheden en Gestichten
ge Ampfivaren en Katten zich onder den Veltover-
fte Markomer op de hoogten van afgelegene heuvelen vertoonden : daar uit fchijnt niet te volgen dat die Ampfivaren dicht aan den Rhijn en in 't land der verdelgde- Brukteren woonden. Zy konnen die- per in Duitfland gewoont hebben ; zoo wel als de Katten; die hunne woonplaats zekerlijk dieper in 't land hadden; en v^xiAltm^ zelf dieper geplaatft wor- den. Dit zy maar gezeit, om mijne twijfeling en de reden van mijn twijfelen op te geeven ; zonder dat ik eenigerwi]Ze, belaft zy om tegen dien Heer in te leggen, 't Is ganfch geene verwaandheit, de waarheit op te fpeurén : en als zulks op eene be- leefde wijze gedaan word , zal een befcheiden Schryver 3 wiens zeggen met alle beleefdheit on- derzocht word , zich daar niet aan ftooten. Om de zaak noch klaarder op te helderen ; wy vinden by e lacitus dat de Anfibaren of Amfivaren door de Chauken of Kauchen , ten tijde van Nero , uit hun land verdreeven , van de Romeinen eenige lande- ryen verzochten , daar ze veilig mogten woonen. Hoe ernftig dat ze hun verzoek voorfteiden ,· zy wier- den echter afgeweezen. Zy riepen de Tenkters, Brukters, en andere naatzié'n te hulpe, om hen tegen de Romeinen te befchermen: maar de naatziën, door de dreigementen der Romeinen afgefchrikt, lieten ae Anfibaren in den nood zïtren. De Anfibaren , die toch ergens blyven moeiten , begaven zich naer de Ufipiers en Tubanten :die hen geweldiger hand dee- den vertrekken. Van daar trokken zy na veel om- zwervens naer de Katten en Cherusken, Doch daar voeren ze noch Hechter : alle hunne jongelingfchap wierd 'er onbarmhertelijk doodgeflagen ; en die al- leenelijk in 't leven gelaten , en onder de moorders voor buit omgedeelt , die wegens hunne jaaren de wapenen niet konden draagen. Dit moet gefchiedt Zijn , eer dat de Brukters door de nabuurige naatziën op de zelfde wijze omgebragt wierden : want de An- fibaren, door de Romeinen, gelijk gezeit is, voor t hoofd geftooten, riepen de Brukters en andere naat- ziën te hulpe. Zoo zijn de Anfibaren dan verdelgt» eer dat de Brukters zoo moortdadig omgebragt wier- den : 't geen men uit de Romeinfche tijdrekening^ |
|||||
f Annnl. 13. cap. 55. & 56.
|
|||||
van Doesburg. 453
ook bewijzen kan ; en van den Heer Alting zelf toe-
gedaan word. Hoe konnen ze dan 30, jaaren daar na de landen derBrukteren benevens deChamaven in bezit genomen hebben ? De Heer AÜing, deze zwarigheit ziende, zegt daar op dat de Aniibaren , in den tijd. van die dertig jaaren, wederom tot eene naatzi aan- gegtoeit iïjn: maar dat kan, zoo de zaak my voor- koomt, met de woorden van Tacitus niet t'zamen gaan. Alle de Jongelingfchap der Aniibaren wierd door de Katten en Cherusken verflagen ; die te oud \ ofte jong waren om de wapenen te draagen {imbel-
lis atas) wierden onder dezelven Katten en Cherus- ken voor buit omgedeelt. Zoo wierden ze dan defla- ven en lijfeigenen van die naatziè'n: en die naatziè'n ïagen hun voordeel daar in ; want zy rekenden het voor buit. Zullen die Cherusken en Katten alle of meeft alle de jonge Aniibaren , die hun voor buit toegedeelt waren , na dac zy ze groot gemaakt hadden , op vrye veeten geflelt hebben , als zy 'er den beften dienft van krygen koften; en 'er voor- deel van trekken ? My dunkt althans, dat men eenig bewijs, eenige getuigenis , behoort te hebben , om ïulks voor te geeven. Daar en boven indien Tacitus gefchreeven had dat deAnfibaren in het land derom- Rebragte Bruineren getrokken waren; zoude hy den Leezer niet moeten gewaarfchouwt hebben dat die Aniibaren van de Katten en Cherusken los gelaten, en wederom tot eene talrijke naatzi aangewaiTen wa- ren ? Zoude hy niet eens gedagt hebben dat de Lee- Zer, die de verdelging der Aniibaren geleezen had, CJ dezelve Anfibaren 30. jaaren daar na wederom a!seene volkrijke naatzi befchreeven vindt, bedwelmd 2°Qde ftaan ? Of kan men zeggen dat Tacitus zoo otiop]ettend in zijne vertellingen zy , en 'er zoo los 0ver henen loopt ? En dit dunkt my dat des te meer Se'dcn moet 5 om dat de bewyzen, die Menfo Alting *°0r zijn gevoelen opgeeft, zoo als we gezien heb- trh 'igtelijk opgeloft 'konnen worden.
. Nu is de vrage noch waar dat die Chamaven en
f^grivaren eindelijk gebleeven of vervaren zijn; of
1 minfte op wat wijze dat de naam van Chama-
|
|||||||
j5n en Angnvaren genoegzaam te niet gegaan xy.
^aar geeft Menfo Alting zeer goede reden van : te
eeten dat een gedeelte van beide die volkeren zich
^ec de Franken vereenïgt heeft, en 't zedert onder
Ff 3 den
|
|||||||
|
|||||||
4?4 Oudheden en Gestichten
den naam der Franken begreepen wierd: dat het an-
der gedeelte , toen de Vriezen deze landen tot den Rhijn toe bemagtrgt hadden , zich onder de Vriezen vermengde , en den naam van Vriezen aangenomen heeft. De Leezer, hoop ik wederom, zal het ten goede
fiecmen dat ik my over de Brukteren , Chatnaven, én Angrivaren, wat breeder uitgelaaten hebbe. Die volkeren hebben omtrent en niet verre van den Rhijn, éen Yifel, en Drufus graft huisgehouden; en al wat men van hen befchreeven vindt, moet onder deOud- heden van överyffel en Zutfeen gcrekent worden. Iemand zoude evenwel konnen denken dat 'er te
groot onderfcheid tuiïchen Angren en Angrivaren iy , om 't ecrfte woord van 't laatfte af te leiden. Daar op zal ik voor eerft zeggen dat ik daar in niet loiïcr te werk gae dan de beruchte Weereldbefchry- ver Β au dr and : want die Schryver α verzekert zon- der de mintte haperinge dat de naam der oude An- grivaren in Kgem of Angria, een Stedeke van Wed- falen, overgebleeven is." Ten tweede zal ik zeggen dat de naam Angrivaren metter tijd verandert is in den naam van Angaren , op zijn Latijnfch ίΑημηϊ\ zoo leeft men in 't leven van den Groeten b Karel dat de Angaren , tyingarii 9 zich zelven den gemel- den Keizer onderworpen hebben , en hem gyzelaars gegeeven. Het zelve word van de Angaren ook ver- telt in dei Jaarboeken der Franken: en dat die Angaren geen ander volk is dan de oude Angrivaren , ilaat ook vait by dén Schryver van de Mmumenta d Padefbor- nenfa: welke Schryver ook uit een naamloozeii Poëet bewijft dat het oude Saxen in drie volkeren verdeelt is geweeft: de Ooftfalen, de Weftfalen, en de Angaren. Uit den zelven Poëet blijkt dit e oeK dat de Angaren op dien tijd ten zuiden de Frantlen tot nabuuren hadden; ten noorden den Oceaafl '· waaf
uit
ι* Di&icm. Geogr. de Bandrtnd.
b Apud Pith£i4tn.
c Annal. Franc, apud B^cuber. ad ann. 775.
d Pag. 84,
t Incer praediftos media regionc morantur
Angarïi, populns Saxonum tertius, horum Patria Fraecorum term fociatur ab auftro, Oceanoque cadem conjungitur ex aquilone. |
||||||
VAN DöfcSÖÜRG. 4#
uit ïékerlijk fchljrït te volgen dut iè indele ge-
weien huis gehouden hebben. Maar de Leezer zal daar ook uit den zei ven Poëet beweezen vinden dat ie ibmrtjds , naar dat het hun gelegen quatt , van woonplaatze veranderden mi. |
||||||||||
Latb
|
||||||||||
em
|
||||||||||
Eatftem / een ^utfeenfcö ®o#/ en onber Paroriu-
öe 2&aronn»e ban $aer gelegen / fteeft eene kerk· tarocPteR; bie ter begeebinge ban ben ;
?off ban ftatïiem pïagt te fiaan. Jfn be*
jeïbe fcerlftoagi eene $inarp ban &. filiz»- ~ beth · b)ien£ 0eöienaat oao? öen 23aanbèr*
per ban Jfêifcü geftooren toierö. Φε luapel / Die te 2&aar flcaat / BetjotHDe ι
otfc be$e Jparoffnë; en ï>ab ttoee pmwfc
bie boo? öen geinen i&aartbèröeer ban iPifcö fccgeeben foierben. .,, , T* * %n 't jaat ι67χ/ omtrent ben mbal M^K;
f eatifféri iji 'er boo? be eer jïe reise een pa, ftoo? ober 25aer en mat&em aangeftclt. wt eerfic / Petrus Boam genaamö / toa$ te gttoéh* ter genooren ; en ticeft öè bolgenbe $?tefïeeg tot opbdgerg gefaaö: LaurensRcmmcibie naöetïjanö tot be fpa*
floep ban 5&eïf$)aben beroepen töierb. johan Schoncbeek , te ftotreröam geöoo*
reti/en bo&onïeti &acefier inöe óobt^deect» Bett/ bie t^anieene pejiörtf te Hmfteeöara öcMcebt. ^ ... ■ .....-
Willem vander Linden , te &q?ft onber
Set Q&ööötti ban tóoermonbe gettoarin; Ut
«üöccïjanb ^aftooj ban ï|aröertoö& getoo^ Frederik van
Miiiingen, te gebenterctiöooi
«inbie te $μ&$ op öe éoönunöe gefïubeert Βαθ.
Ff 4 >
|
||||||||||
456 Oudheden en Gestichten
Johan van Loon,, in lie Jfèeijerpe ban '$
ïlanogenuofcö geöooren en$. Willem Chriftiaanflb , eert EuifeettCE / ïric
naberïjanb tot ©afloop ban tf^becbeen buiten
üaadetn aangefleït t$. Eliekom,
Naamre- Pighius, ttt $tjiien Hercules Prodicius, geeft im. aan Dit 3&o?p / 't muh m öe ©eïutöe gelccjcn
ig'/ Den naam ban ^in'Dömus;, 't toelR Efi- cheim te seggen i$· <2>e ^aroejjitehban €h ïeftom (iaat onber De befcfjerming ban ben ïjf. Nkoiaus: Docj) gcr rccijt ban patroon* fcfjajj tg boo? Geraard Den eertïen / Dat i$ öe η tüjeeDért 4B?aaf ban «0eloedanö / ten tpt 'Dan Den litrecötfcöen iBtficjjou Andieas, aan ïjet itaptttet ban Stttfeen gefcïjon&en. 3$P toiïlen Den b?tef / Die Daar obec ter getuigd ttiffe bec 5aftegenfaaitt t£ /ïnetïaatenboïgflt |
|||||||
Υ weeten dat de tydelijke geheugge-
TT nis voorby gaat : en daarom word er nootzakelijk'eene wettige getuigenis vereifcht; die in deze zake bekent word gemaakt. Lje regeerende Graaf van Gelderland , Geraard, die daar in eens met zijnen zoone HendrtK, was, en de toefteraming van zijne echtee- noot (ι ) Ermegardts had , heeft de Kapel die te Ellenchem ftaat, met alle haare tienden,on- derworpen aan de fCeik van Zutfeeir, en dezel- ve tot een hulpmiddel en verligting der ziele" van geheel zijn geffagt overgegeeven tot eenc prebende vöör de Broederen ,· die daar woon- achtig zijn. Om op heeft d.e gemeente 4fflSj?u deren » die daar tegenwoordig was , vaftge«e dat ie iteri 28*0 CMafj "voor 't bewyzen van |
|||||||
■■:
|
|||||||
■ao^^i^
|
|||||||
van Doesburg. 4^7
zoo een weldaad » in hunne godvruchtige gebe~
den dikwils indagtig zouden zijn , en dat zulks van hunne nazaaten even vlijtig onderhouden zoude worden 3 op dat de voornoemde erfgenaa- men aldus (door de gebeJen der Broederen) heil en eere mogen verwerven in hun leven; en vergiffenis der zonden na hunne dood. By deze gifte zijn veele geloofwaardige getuigen tegen- woordig geweeft: als deze welgeboorenen} Adam van Bmnkhorfitn 'Bemaard van 'Bokkorfi j en vee- le anderen van den zelfden rang; behalven noch !een sroot setal van dienfti uiden; welker naamen hier volgen : Vdo van Zutfeen s Tellegrim Droch* waert s Wenz^o van Frollehorfl i Wenz^o van Lefl*. nen ; Wtbrecht van 'Bocbolt s Ί^είηζ,ο van <&An- gern; T^pdbracht van Afckete. Pontanus fMt 005e gotib^ncïjtige gifte op
Jet jaar n.3.1'. S6an ^ Niklaas JNnarne / ote m be merfte
ban €ïie&om gcfïtcBt t£ / toa£ öe ïajt ban tene 3Mnggöaagfcï)e 3lBiffc gefjecibt. ®z m? ötcnaar ban &. Annaas ^erftDienfl toag ooft berpïigt om eene jiüiffc ter töeen te Ïee3en/ maat on een anderen öag. ®eioe öie beöte* ningen bJieroen öoo? Den Heer ban jlHiöoagi tm bergeeben. Sin 't jaar 1571. fanb fn'er a\§ ©afiooj
Ant. vander Burgh.
AANTEKENIN G
I. Ernsgard was de tweede Vrouw Tan Graai
Geraard, en de Stiefmoeder van Hendrik , Graaf Geraards zoon. Geraards eerfte vrouw,of GraafHen- **iks moeder, was Hedivich genaamd, en eene doch- ter van Floris II , Graaf van Holland en Zeeland: en word over haare fchoonheit en bevallige zeden Ff s bo.-
|
||||||
4?8 OuÖltEÜÊtt Ètf GËSÏrÓHTBN
"boven fnate gefoemt. Sommigen houden 't voor ïob
ièkef niét dat Hedivig Geraafdi êerfté vrouw zy ge- wèeit; maar voor eeril zijn 'er brieven, volgöns de- welken Ermgafd langer geleeft heeft, dan Graaf óeradfd: en volgens de meefte Schryvers , zoo als Sltchmhwft getuigt, is Hendrik Hediuigs zoon ge weeft. De twyffeling , die SlUhtenhorfi uu den tegéfiwoor- digen brief opvat, fchijnt ganfch niet te klemmen. Daar ftaat dat Graaf Geraa/d met zijnen zoöne Hen- drik, .eh zijne gëmalinne Ërmgard, de Kerk van El- ïenchem.....onder dié vah Zutfeen Melde. De woor- den ichijrtefi volgens sUchtmbérfi te kennen te gee· Ven dat Hendrik de zoon van Érmgatd was : maar een ander zal 'er dat niet uit vatten. Hendrik bleef evenwel zijn zoon , al was zijne eerite en rechte moeder dood. Êène andere zwarigheït , die door Slichtenhêrfi öök opgeworpen word , kan ook zeer llgtelijk beantwoordt worden. Hy brengt eenen brief by van 't jaar η 34, daar Ermgard als Hêftdriks moe- der vermeldt word. Lagen 'ergeene bewyzen tegen, dan zoude dat zeggen zijn bedenken hebben : maar dewijl meeft alle de Hiftorifchryvers, voigens de ge- tuigenis van Slichtenborfi zelf, Hedwig voor Hendriks eige moeder opgeeven; is het zeer natuurlijk, jage- noegzaaM nootzakelijk,dat moeder in den briefvifa 't jaar ι ί 34. niet ander* te zeggen zy dan Stiefmoeder. ; .■ Dieren
|
|||||
Vnm i&e bieren / een ^ö2jü ban öe $elutoe/
majeur 1$ CCtfW / Mtt &Ct fcÖipbCtl tiötlt Slichten-
fchap van borft , een foommanöeuifcöat» ban #tuOT*
Buitfche ^iobft^ opgerecijt; 'tförut tmto 8e flWM* Rldders· ban tltrecïjt ftonö; en öoo? * üe nuft&eit W ^temi toan öen 2&erg m 't ïto?t grooten op gans maaKte 3[h Ν iaat 1647. söuöen w tnïtomfien ban Dit itammanöeucfeftap wj 5OÖCX mildcmer Öcöjagcn ïjeööen* ^Jfe fonfw C: ><; :j ïifiii'J Π ■■■' ■ 0, ' ,.-·.■■.'.
* ^eVlatijnfchijöf re kénnéri té geévén d« de He^
*étf Vaft d^ft Berg dit Körnrrisirideurfchap ook g.e,t,c" asöudea hebben. Maar by Sinhienhorfi , die als getuige £>y gebragt word, yi«<le ik dat niet enz. femaldir· |
|||||
van Doesburg. 459
[jet 5eïbe in mijne fyieben ailttmft bernielö
op fjet iaat 131 %: toant in bie fyttüm toofi
ÜCt§aatt ïïat ÖeHiÖta Frederik van Recde,
op j| Remigiusbag 131»/ ffetotïïigcrt affïanD
jjeeft gebaan ban eene bienfïtarïjeit/ Die gp op $ete ïantgoeD te %&m$ü |ab fiaan gn 't jaac 1444. toiecb Dit itotnmanoeut* Naamen fcljaj) BeftïeeDt boa? Φ?·. Willem de Grtiter: vaa de
en in 't jaar 1474. DOO£ Willem van Zantwijk. ^°£~ 2ll Jetjaat i6i8.bja£WillemMulaert:&0mi deurs. niaubcuc Dan <&femi; en in ijet jaar 1636.
Alcxander Emanuel van Reneflè.
fice neben£ De ectfïe opöomjïe ban bit
&ommaiiDeyrfdja|3; 300 aï£ fö tiie uit een ouben ojief gettömtcn jjcö: ','■'' Γ.'·' ■ . ' ': " -'t
INt jaar ons Heeren cid. cc. ende xi. doegaff
Grave Adoljf van den 'Berghe der Dutffche Oirden dat huys ende goet te Dieren mit veel Heerlicheden , ende men plach daer een Con- vent te hebben. Het behoorde eerft aen des Hoochmeefters Camer van Pruyfen , ende int jaer 1420. quamt aen de Balie vanGieflèn,macr int jaer cis. cccc. ende xxxin. doe kocht Heer Herman van Keppel 't huys van Dieren aen der Balye van Utrecht om drie duyient Rynfche gulden.] ®e ©aftooj Ut $arocï)i&erïfce en De &o* Begeever
m toietDen Doo? Dm üommanDeuc aange*derPaftQ- faït: toant be JJtommanDeui; IjaD Set op^tgt rye. Qtet be &et& / jonDec bat |p ban ïterft* mecfïeren gegoïpen toierb. Sn ftet jaar 15-71- fïonb fti'er aï£ $afïoo£
Rodolphus van Wannoe. 5Jn 't jaar 1648. {jaD
Willem van Oranje $ ^taDtfjoubei? ban i&jte^
tottD/alïjies eene gwotebiergaarbe gemaaftt; Die
|
|||
±6o Oudheden en Gestichten
ïwe Bpna Wt uuren in öe contiteenfebentiop
fcïjieii öcfïoeg; en jjaö ten öien einöe jjettuooiv Ötu^DculfCÊCen^taaten eneemge fumrfcgap* pen geftocïjL j]Baae in 't jaac 1661. $ De fjoute fcgutttng toegenomen en tot geïö ge? ttiaalftt; en öe ^ieregaecBe teniengt,, AANTEKENING.
.'t. Geen hier gezegt word dat Graaf <Jdolf van
den Berg het huis te Dieren in 't jaar iïïi. aan de Duitfche Order gegeeven hebbe , fchijnt eenige zwa- righeit te lijden. Voor eerft , zoo als de zaak my voorkomt , moet dit op de Graaven van s'Heeren- berg geduidt worden. De Heeren en Graaven van s'Heerenberg wierden doorgaans Heeren of Graaven van den Berg genoemt. Ten tweede is α Dieren on- der s'tleerenberg gelegen» Ten derde , ali Slichten- Uorfi zegt dat Dieren door de Graven van den Berg in voorledene tijden aan de Duitfche Order gefchonv· ken is, meent hy geen andere Graven dan die van S*Heerenberg. Ten vierde , hebben de Graven van Bergsland noit eenigen eigendom of recht op.Dieren gehad. Maar in 't jaar mi, en langen tijd daarna, waren 'er noch geene Graven van den Berg of s'Hee- renberg. Want tot het jaar 1486. fchreeven ze Hechts Heer van den Berg ; dan in 't gemelde jaar wierd Östüaldus door den Keizer Frederik III. Rijksgraaf verklaart. Dat meer is, onder alle de Heeren en Gra- ven Van den Berg , daar Shehtenherft een nauwkeuri- ge lijft van geeft , \S 'er niet een die den naam van Adolf gevoert hebbe. Dus zouw men noch genoot- zaakt zijn om zoo eenen Graaf Adelf onder de Graa- ven van Bergsland op te zoeken. En wat recht zoo een Graaf gehad kan hebben om het huis te Dieren te vergeeven , behoef ik niet te onderzoeken i 't1S hier genoeg dat het niet onmogelijk zy dat een Graaf van Bergsland zoo een recht gehad hebbe. By deze gelegendheitzal ik flechts verhaalen hoe dat een Graaf van Bergsland-, pok; Adolf genaamd, in 't jaar 1295', door Sifridus AartsbüTehop van Keulen by verraffing ïïV ■ · uiQ ; . . ;'..: ·..: ■ g* * Zie SlicUenh, 1. Boek.
|
||||
461
|
|||||||
van Doesburg.
|
|||||||
gevangen ïs genomen; en ellendig aan lijn,einde ge-
komen. De Aartsbiiichop , om 'er dit tuflchen te voegen , was eerft van Graaf Adoif gevangen ge- weeft ; en had hem voor zijne vryheit groot geld moeten opbrengen. Dit fpeet hem zoodanig dat hy den Graaf,zoo ras als hy hem in banden had, naakt en met honig befmeerd in een yzere kooy deed zet- ten f om daar ter genade van de byen en vliegen te leeven. Of de Graaf al verklaarde , en onder eede beloofde, dat hy alles dubbeld wederom zoude gee- ven ; dat had geenen ingang by den onbarmhertigen Kerkvoogd ; hy moeft 'er tot het einde van zijn le- ven toe blyven zitten. De Biffchop liet hem op zijne belofte antwoorden dat S, Pieter magttg genoeg was om de zijnen te voeden; en hy zijne goederen niet van noodt had.. Hy <wilde den Graaf nu leeren ivat eene zaak dat hét ware , eenen slartsbijffchop Z90 lang in de boeyen te houden, 't Is bezwaarlijk te gelooven dat GrztfAdolfr die in 't jaar 1295·. gevangen wierd , en noch eeni- gen tijd inde yzere - gevangenifle leefde, in't jaar uu. mans genoeg zy geweeft om zoo eene gifte te doen. / Spankeren.
&panfceren / een Φο$ in be ©elutoe/
Öeeft eene ©arocïn&erft / bte Den $. Petrus toejeöetlujt toag. ©e $a|iorn / Daar be ïafï ton eene S^pöaagfcge MW ^an geïjecöt toag/toierb öoo? ben ïiommanbeur bankte* ren begeeben 25η ben Biffchop de Monte fïaat °t> Set jaar 1571. aangetenenb bat 'er (in en too? 'c gemeïbe jaar) geen onberïjoub ber **ec&e toa0; en bat 'er ooh geen Jiterft* ®nfttt§ toaren:maar batbejdafïoo? gefjoiis Jfl» toag öe taft te onberüouben; en op eigen Mïen boo? 't ïicjt ber üer&e en be bozere nOOtlhjenbt0ïjeben te 30?gen. 't Is een kleine Pa-
jochi, $egt|)H/ die geen 40. Kommunikanten Jccft: maar de Kerk is de oudfte v.mde ganfche Sn
|
|||||||
a$z Oudheden en Gestichten
3fn 't iaat 1571. tooiccö &et $afïoo$ampt
pc ÖeRÏCeDt DOO? Remigius Top.
Bmmmen.
Parochi-. ®e fatrocperfc ban i>et ï®ö$ 9?ui*
kerkienz.ttten/öat 00fe in De ©elutoe gelegen tf / t* op Den naam ban Den t* Pancrauus tngetot)öi; en tfatiD eenijDg onbec Set patroonfeijaj* Der göteffe ban <£iten ; aan Detoelfte bat recfit öao: Wichman aiaaf ban (ι) aeïftecïano/ en j§iïcfl£er Derseïbe &Bope / omtrent t)et taat 970. opgetogen toa£- i>an W fW tao2ö getoag gemaant ineenen open öjtef ban Occn #aa. i tneïite ojief in fiet leben ban M. Enarfbcrtus Öp Gelenius Öp0eö2agt tÖO?0·
Tikary.0. ©ooi 0« beaaW» ban ben latoIÖRe»
<0oD£öienfï ï)aD beseibe fcecn bier outaaien/ en tfcoee ©ifeatpen. „w*.* i^e eerfïe Btëarp / Die De ^ifearp ber 1*.
3Bpofieïen genoemt tnierb / toierb Doo? Den $afïoo2 alleen bergceben. JBaar David vWBorgonje geeft Dejclbe ***£** *ί
^ejwemSer 1489· boo? altöö inffeïtjfr m μ
®200fïDpe ban fcutffcii: 't toeïïi naDecganö Ö002 Frederik van Badenden Den if* «geütenv
öer 152a. D0Ö2 Georgius van Egmond , «Ι* gefecitrt tè. 3Pp ïaaten gier Den open OF!
ban i&iffcftop David boïgen: VB7 Y φ<*ν^ ν*η <Borgon]e enz. Nademaai
Vr derenten, vruchten, en mkoroften» va de Prooftdy der Kollcgialc Kerke «·&«*Τ fcwg te Zutfeen, onder ons Bisdom, zoo ais J verftaan hebben, zoo fober en gering\™P* de Prooft der zelve Prooftdye niet dp·^ behoorlijk te. beftaan; en de laflen , die tiy hoofde van dezelve Prooftdy te dragen ■*■£ |
|||
van Doesburg. a$z
nietdraagen kan:doch indien de altijddurende
Vikary, die in de Pai pchikerke van Brummen, in de Veluwe onder ons Bisdom » aan 't altaar van den Almagtigen Godt , de Allerh. Maagd en Gods Moeder %Jtyt*rU, en de H. H. twaalf Apoftelen gefticht is ; piet de voornoemde proolldye vereenigt en in dezelve ingelijfr, wierd , de gemelde Prooft gemakkelijker zou*- 'je beftaan , en in beter itaat zijn om de hücn die hy draagen moet te draagen $ zoo is liet dan wy, die van het bovenftaande volkomentlijk onderrecht zijn, de gemelde Vikary, tegen dat ze door de dood of afftand van den tegen*- woordigen Vikaris , of op wat wijze dat het ïy> open vallen zal, uit krachte van ons ordi- naris gezag , en door den inhoud van deezen brief, voor altijd met de gemelde Prooftdyc vereenigen ; aan die Prooikjye hechten , en in dezelve inlijven: zoodanig dat hst den Prooft, $edan in de Kerke van Zutfeenof by dezelve re· fileren zaj 4' en by deszelfs afweezendheit den Dekeq en 't Kapittel der gemelde Kerke van Zutfcen , geoprlofd zal zijn de vruchten , ren- Jen, en inkomften der gemelde Vikarye te trek- en , te beuren , en tot hu η profijt en behoc- Ve» als mede ten behoeve en profijt van dezel* Ve Vikary te befteeden; en benevens de Prooft- jty te behouden: waar toe de Paftoor der Parochi» jerke van Brummen,als de eenigfte patroon en oegeever der zelve Vikarye, des van ons verzogt pijnde, zijne toeftemming wettiglijk gegeeven Jeeft. Zoo nochtans dat de Kerkdienft'en, die aan w vikary gehecht zijn,ter gelegendheit van de v°orn» vereeniging, hechting,en inlijving, niet plen achtergelaten worden; maar dat de De» *eo 5 en by deszelfs afweezen de Deken en het ^pittel voornoemd , gehouden zullen zijn de |
||||
464 Oudheden en Gësïichten
gewoonlijke lallen derVikarye te draagen. Daar
wy dit befprek noch byvoegen, dat zoo dikwils als deze Vikary door de dood of afftand vanden Prooft die het dan is zal openvallen , deszdfs nazaat uit krachte van deze onze vereeniging ten eeuwigen tijde zal gehouden zijn, de inhul- ding of beveiliging van den Aartsdiaken der plaat- ze met een pond goude grooten te verzoeken; ten einde de gemelde Aartsdiaken door die ver- eeniging geen al te groote fchade zoude lijden. En zal de tegenwoordige brief ten eeuwigen tij- de in volle kracht blyven. In 't jaar des Heeren 1489. den 2,0. dag van September. De brief was bezegelt met twee zegelen van rood wafch. ®t ttaceöe J&iEtatp toa£ ttt ttu ban tie
3ÜUecf)* JJ&aagti Mana gefïicïjt; toieng Φ0 trienaat boïgeng öen fifcf)ttngbjicf pBou&en laag te refideeren j en ttoee of Driemaal ttt tueelte eene JlBiffc te lee^en. «©te CSctiienaai; toierö Doo? öen ©afïoo? en öe $mhmzt$tt$ aansefteït: toeïn recgt nocgtan^ oen Hattos ban ^clöedanb fcoïgeng Gramajus 30Uöe W genomen fjeöuen. %n 't jaar 15-71» totetö Dese^aflocp ö*
tUceÖt ÖOÖ? Wouter Bruy.
AANTEKENING
1. Graaf van Gelder enz. Dit zal naar allen fch'Jn
een drukfout zijn : want α Wichman , die de Aw van Elten gefticht heeft , -was geen Graaf van vJÖ" derland , maar van Zutfeen. Ook had Gelderland op dien tijd g'eene Graven, maar Voogden ; en Voogd , die ten tyde van die Itichting leefde , Jf Wchard maar niet Wickma?i genaamd. Ik zal 'er by dez gelegendheit byvoegen dat Otto van Natfoww, ^cf5 Lj |
|||||
α Ζϊς Pontan, Slichtenh. enz.
|
|||||
----------------------------------1----------------------------
|
||||||||
van Doesburg. 4^
Voogd van Gelderland, de eerde geweeft is,die den
naanl van Graaf aangenomen b heeft. Ook is het Graaf- fchap van Zutfeen allereerit by zijnen tijd vereenigt met het Graaffchap van Geldefe'ü. 't Is waar dat Mengoos, die in de tiende eeuwe Voogd van Gel- derland was, en zijn nazaat Wiking, in de Keulfche f Jaarboeken 5 en elders ook, geen Voogden maar Graven van Gelderen genoemt worden. Doch vol- gens Slicbtenhorfi is dat by onkunde of uit vleyerye gefchiedt. Zoo moet het ook aan de onkunde toe- gefchreeven worden dat dezelve Jaarboeken den ge- melden Mengoos niet alleen Graaf van Gelderland, maar ook van Zutfeen noemen. By Vont anus in zijne Qelderfche Hilrorie, en by Slicbtenhorfi, zal de Lee- ?,er konnen vinden dat Zutfeen zijne eigene en by- ïondere Graven heeft gehad tot omtrent het jaar 1077» toe. Toen is het by erfeniiTe onder den Graaf van Gelderland gekomen. Voort ftaat het te weeten dat het Graaffchap van Zutfeen in oudheit, roem, vermaard- heit, en vooral in ruimte en groote, dat van Gelderland verre te boven ging. Maar om dütOtto van Najfowm den tijtel van Hartog van Gelderland van den Kei- ier al gekreegen had , eer dat het Graaffchap van Zutfeen hem aanbeftorven was , heeft de naam Van Gelderland den voorrang boven den naam van Zut- feen gekreegen. |
||||||||
b Pentan, Slichtenh. enz.
f By Slichtenh. Π Ά JL/. ir
©e ©atocfufcerft ban bese p\a&t0/ bie 008 ParQchlV
κ* ïiöt ban 't guattiec ban öe $eïutöe itf / kerk en P?onht met ben naam ban &. Ludgerus ütetft. schuthei ®t ©afïoo? toieub et aangefïeït boo? öen jgva» iöt van Weert: hieïfc rccftt nocijtang öoo^ ' fet i&iffclfjop, de Monte, bie fjet in 't jaar lfm uit öcn $afï0O2 banifaï berfïaan ftab/ N» ben Jgartog ban <0eïöerlanb tocoefcfeee* Jw too;jö. S^aac mag eenc Btftat'g ban O. L. vrouw ; öemdftc / 300 aljsf ifi uit betfeïjeiüe SebcnftDjiebcn Óefpeurt öeö ï boo? Den $a* il. Deel. Gg flooj
|
||||||||
466 Oudheden en Gestichten
#002 cu ©atocgianen öcgeeben toiero,
g[n 't iaat 1571. toa# ïtfet f&ajïoo? Aal- berc de Wijze : Die De Opboïgce tt)a$ batt Jo-
han van Uchelen.
VOORST, naatbeouöe
ftiefltng VOERST. Parochi- ®oo?it / een Φο?η tn De mivAüt 1 geeft ecu
kerk enz. ^arocötfterfe/ iste öe ^HUergeiKigOce ©^ietaulbiai1
§eit toegebMjöt toag; en ge&ouDen eenen $a>
ftoo? ban Den 3Bbt ban $?unn te toedoe*
ften. %n beselbe Her&e toaren bier ©iftarpen;
i» ®e $iitar» ban 't υ* Kruis; töicnif
25ebtenaar gcDouöen toag Den $aftoo? in 't toecrtcötcii ban fiet f&afïoo^amot te ïiclncn; en aïïc ^ateröagen Den Ü. ^tenfi aan 't outaat te Doen.
a,----------$an öe ïf. jfêaagb Maria,
mtett^r 3&eDienaat ttoee Dienden ter toeene
moetf ïeesen. 2&eiDe De$e Binarnen bwröen Doo? Den %eer ban 't naafigeïegen ïiafleei $penbeeït betgeeben. 3,------------^an Den φ. Antonius; aan
betoel&e De ïajï ban biet toeeftelpfcïje Huif*
fen ge^ecgt toa£. Φε pafioo? en Jfterfemee' fttvg 1 Die öet cecftt ban benoeming op Dcje $>ifcarp ïjaDben/ ïjeböen 'er eenen IftetfitM» aan gefjecöt; Die ooft ban Jen bergeeben bJierö. 4.------------Φαη De elf Dui^enD heiüge
Maagden ; toieng S&eDienaat Doo? Den ?etf
te Eunöeren aangefïeït toierD ; en gtöouDen toag aïie ^onDagen De onbioeDige Φψψ®, De o» te Djaagen. _ _ . Sfti öet Jaar ijjri. jïonD Jjier tf§ f af*ö0?
Ifraël Zwayen. L>
|
||
VAN HaTTEM.
|
|||||||||||||||||||||||
46^
|
|||||||||||||||||||||||
ONDER HET DEKENSCHAP
|
|||||||||||||||||||||||
VAN
|
|||||||||||||||||||||||
ATTEM»
zijn begreepen
|
|||||||||||||||||||||||
Hat tem:
Oofterwolde: Oldebroek: Vorcheen: Heer de ι |
|||||||||||||||||||||||
Veezen ·
Eepe: Oen: Vaerjjen: |
|||||||||||||||||||||||
HATTEM
Ittem 1 eene ^tab Itatt
»eelöerïanb/en in jjetguar* tier ban be $elutae gele* gen / soube bien naam bofr gen£ eenige£elj?iiber0baii De (1) Aituaren ontleent fytb? ^-^-^^^öen. if fcerft # ** befc&erminge ban Dei^ ^.
jnareas en Catharina aan&cboïen: Dan öet |to Wamnt fcöierö boo? Den &om$oof£ ban |
|||||||||||||||||||||||
Naamris·
de |
|||||||||||||||||||||||
Paroclii-
fcerk. |
|||||||||||||||||||||||
ΪΡΦ* begeeben. ^e$eïbe mtth fraö Me
|
V»karyen
|
||||||||||||||||||||||
harpen tot ïjaarenDienfï:
*· ®e ®ifcarn toen 't ig, Saknmcnt; bê. pg * toef.
|
|||||||||||||||||||||||
468 Oudheden en Gestichten
tdeï&e / om Dat ïjaar otttaar onber 't ojgel
fionö / De J^inarp onber 't o?geï toierb genoemt. %u tiaag met D?ie toeefteïiinfcije jBjflTen öe* ïaft; en onDerïjieïb tsw QdcDienaar^/ Die ooft De bienften ban O. L Viouws outaar in öe $apeï!c maarneemcn moefien: 2,φ-----------l^an 't i|. Kruis; Die thiee
SUcbienaareu ijaD / Die tot D?ic bienfïen ber*
pïigt maren- 25eiöe De$e ©iïtarpen flohöen ter benoeminge ban Den 0aaD. ^---------- $an oe ^ Anna : tttieng 23e*
Dienaar gefjouDen toa£ Φοο£ eeumtgen ^oon
tmeemaal ter meeft aan Den ïjemeïfcljen M'< Der in öe onbïoeöige offerïjanDe Der jfl&iffe op te Dragen. 3£e$e $iftarp fïonb tec De* noeminge ban öe Reinieren. $ocijma0 'er een föeruDienfï ban ben f.
Geelt; bjieité 25eöienaat De geuagtentjS ban De ürui^offerÖanDe / 300 aïg Die ban ΦοΜ ingefïeït i$ / aïïe jfeeftbagen aan 't outaac moefï bcctoonen. %tl 't jaac ÏJ.71. ftonö j)ier Geraard van
Appeldoorn, Kapellen <&e Ifattem maren nocö ttoee ïtapeflen:
■ De eerfie fianD op fjet (Tot /Dicöt öp De £tab > 't toelft t'pïtó ffegts? eenig berbalïen muur* bjern bertoont; en totccb om Die reben be Wj peï op fjet ïsafïeel genoemt. fn Die üapf»0 toasf niet meet' Dan eene 3Miarp / tt üjccten ban Den Jjeiiigen «Ebangeïifï Johannes: toicn$ 23eDienaar Doo? Den $o?fï aangefïeït tötë®[' en ge&ouöen ma£ 3Ö11 #2tefterïij& ampt öW ^onöagcn en f eefÉDagcn te berricïjtcn. φβ tmeeDe Stapel ma£ op Den naam vw
g>. Georgius ingetoijbt; fcoteng ©eöietifla* Doo? 'tgeffagt besBentingen aangefïeïttoigj· |
|||
VAN Η Α TT E-M. 469
®t$t 2E>ebtenaar tbag berphgt om aïïe ^on*
Dagen Öe §ültaargeöeinieniften te beertgten; en De toetjoo^derg 0002 getp^ceften ban<0oög ^oo?ö te fptfeen #aar fiaat ooft een <0aftrjni£ / boo? be Gafthuis
toarioeling Gods Berg genaamd. -Bp Ponta- nus, ober Jet jaar 1306/ fiaat een open bjtef tan Reinout!, bp toelnenb?ief jjp ïjet bebJind öan Dit 45afïtuit£/ 't fcoeïft |)p te booren ïjaö/ aan De op$!gtet£ban öet43afifm$Godswaert, bat te tarnijem fionö /ober geeft. 2&mnen be paaien ban de$e $arocf)ie / on*
Der Den &tad£ ban / fïonb een boo^treffehjit ftloofier ban abeirjfte jBaagÖen / öie naer öen fiegeï ban ben % Benedi&us leefden, <Pit Moofïer njageen afjetjeï ban Mariënberg, Öp 't Zwarte Water; bat 31cï) til t jaar 1469.
on&ee be bèrgaöertrigban 2&ur£fé!d begeeben
|aö. Wanneer Datïtioofïer bp 't ^tnarte I©a* Jjc öoo? bet beeïbuïdig besoeftban buienden en toectelöfcfje ïniöen aïg afgelopen mtero / 't toeïh maae totjfïoojni^banoe fWfïeit Der fteïi* pnsen öteitf; 3tjn 'er eenige jJBaagden 0e* wefi /ote niet berd^aagen Konden bat De5c bpe* ™?f Der 3ieïènaïdu£ meenertcrnrfïberandert Jfotb.· i|et grng 500 berte bat 5P / naer een penget ïeben$toiJ3e berïangenbe befïoten Pbcn ote pïaat^ te bedaaten'j en ergens We andere dergadering naer öen ïiegel ban & Benedidus op te reeïjten i daar 3p fjaaren ,%töegoin in eene berbo^ge ftflte / en Doo* r Meeden ban ben ïUoofterïrjUen ftcgeï/ Oe* ζ*Μ& 5ouben bonnen dienen. ®u0 be floten ξ/ onöcr ben ^tao$ ban ban ^attem re gaan wen. mg $p öaae dan een erf gehoebt WD»en; fiebben 3e op bat erf met beriof ban Gg 3 Rei-
|
||||
47o Oudheden en Gestichten
Reinout IV, iartog ban aelbeeïanb/ ftaate
eerfïe ftuisen getimmert. Mm bit gebouto / of miooftet/ om bat öetötcöt up oen$ffel fïono/ fteuben 3e Den naam ban Φ. %. ©?outo te Klaarwater gegeeben : gelijït oe tdobp / baat %z uit gekomen toaren/'t Zwarte Water toag genaamir/om bat Bet aan ben bïoeb 't Zwar- te Water fïonb. SMtigntet gefcöiebtm fjetjaac J4ZX of baar omtrent j 300 afê Shchtcnhorft £et uitgere&ent ïjeeft: maar in't jaar 1415; 500 aïi* Bet toanBQcopius uitgeeijfert too?ö. feant in 't ïeben ban WeiTel ïjaat' eetfien i^oofï / ^xz ooft be aanboerber oer nteutoe boïnulantinge toag / liaat te leejen bat p groote gerneenfeïjap fteeft gefjouben met Johan Brinkermk,eerfïen <®berfte ban &et Stonbent te ^iepebeenjbie in 't jaar 1419 tn benzee* tz omfïapen tó* Φοκ ijeö ift geleeden oat Bp ban ben $eïbenBrinkerink berareegen fyteftm 5Ufier Hillegond Zonderlands; Ottl 3Ö"e &c^
gieken ban feïaartoater/ t>iz sulng nocö on*
getöoon toaren/ tot Bet aanbaerben ban een nloefter ïebengbJ&e aan te leiben. Mf* 0Ϊ50Ο een obergroot getaï ban be$e'W limmtn niet ïöoen mogt bat ^enebiUtnnec jonnen ban ecne boeöter ban m Auguitmus «®?ber onbeereeJ)t 3ouben tuo?ben / en baar* om naeu geene onDeetoptfngen toilDen luwe' ren ; 3Ön De anberen / Dte jicö naer De w Derrecfjtingen boegen toiïben / met IWf meerfterfe naer £>?tefiattb berrronfcen. mm ïjeöoe» 3P W Nyekloofter erffiiötl·» <ζ meïbe meerfïerfe naer be pïaatg / baar y Saare wofcffï gebaan fiab/ te rug 8^D£* en W&m fcïoofïer ten É. Bernardisifr geöeiltgt / om nw be injeuinjen ber €W"
|
|||
I
van Hatttem. 471
eet <pomri&ften te ïeebeit
g|n oen boigenben ö?tef ban Georgïus SJif*
fcfiop ban flttecjjt / bie mn In be fyanben a> ballen i£/ tooien meer anbeee $?oofien ban ftiaailuatec bermeïb- Iltt ben $eï* ben D?iff blijftt bit ooft bat ftet ^elbe ïttoo* ütt ten tntnfle tot get jaar 15-46, toe on* bet* ben föegel ban ê· Benedi&us geeft ge* fïaan. r^Eorgim van Egmond , by de genade van
vJGodt en den Apoftoliifchen Stoel Biflchop van Utrecht, wenfcht de eeuwige zaligheit in den Heere aan de eerwaardige Religieuzen, en godvruchtige Broederen en Priefteren, mitsga- ders aan de den Heere toegewijde Maagden of Nonnen van het Kloofter of Konvent der heilige Maagd *JWaria te Klaarwater , van S, Benedi- 5» Order, in de oorden van Gelderland , on- der ons Bisdom van Utrecht > en voorts aan al- len en ieder in 't byzonder 9 die recht hebben tot de verkiezing en aanneeming vanden Prooft des delven Kloolters; aan allen die daar belang in hebben , of. zullen hebben , of zullen kon- een hebben; eindelijk aan alle openbaare Nota- riflen en Beamptfchryvers, onder ons gebied behoorende. 't Is zoo gelegen dat de Priorin en yordérè kapituUire Kloofterrnaagden van het Ι voorgemelde Konvent der H. Maagd tJWaria f te Klaarwater ï benevens twee Broederen-Prie- I ftérs, die Monnikken van 't zelve Konvent, en |°°k leden van het Kapittel zijn ; dat de gemel-
de Perfoonen , zeg ik , Kapittelsgewijs verga- I *ρ, en het Kapittel des zelven Konvents : gefcamen.tlijk maakende en verbeeldende, over I enigen tijd , te weeten in de maand Februa* rm* laaxftleden , in de plaatze van Heer Hen- G g 4 drik
|
||||
\η% Oudheden en Gestichten
drik van %ytbum , die in zijn leven de laatftc
Prooft van dat Konvent is tgeweeft , ,;e,n toen al een geruimen tijd overleden was, tot/een nieuwen/Prooft van't zelve Ivloofter verkoo- ren hebben den eerwaardigen en godsdienftigen man , Broeder Andries van Lesborn , Ivlohnik van het Klooftêr Abdinghem onder het Stift yan Paderborn : welke verkiezing zy gedaan neb- ben by opzamelinge van ftemmen, en iia rf»t# vereifchte plegtigheden op eene behoorlijke wij- ze onderhouden en voor af gegaan waren. Doei alzoo de verkooren Prooft zijne verkiezing»die hem eerbiediglijk bekent was gemaakt , fchopn dat het verfcheide reizen met alle genegèridheit op hem verzocht ware, voJkomentlijk en vlak uit van de hand wèès , en ten dien einde veele beletzelen en redenen in te brengen had. Als hy dan in dat voorneemen volharde , én zijne toeftemming aan de gemelde verkiezirigegeens- zins begeerde te geeven ; zijn de Priorin en Klooftermaagden van het Kon vent en Klooftêr te K/aarwater, met de Broederen-Priefteren voornoemd/ wederom Kapittels ge\Vijs verga- dert. En overweégeride d'at zy, dm haar zelven /en Λ gemelde KJooirer voorszeer veele onhei- len te behoeden , nier lartgsr eenen Prooft en Oveffte kónden miflen ; zijnze na het het aan- roepen van den JHL Geeft eenpariglijk en een- dragtiglijk getreedeiï tot de verkiezing van een nieuwen Prooft. Dus hebben zy voor een nieu- wen''Prooft over 't gemelde Klooftêr en Kon- vent re Klaarivater aangenomen, en door de in* geeving van denH. Geeft verkooren, den eer- zaamen en godsdienftigen man, Broeder Komt" Us van Vtrecht ; die toen Monnik en Kelder- incefter in S. aMïtIm Abdye te Egraond gj |
||||
van Hattem. 475
Zoo hebben dan de Nonnen , met de Broede-
ren-Prieileren voornoemd, ons het Dekreet der gemelde verkiezinge laaten aanbieden ; en met alle ootmoedigheid doen bidden , dat wy ons wilden gewaardigen de wettige verkiezing van Br. Komelis van Utrecht door ons ordinaris ge- zag te beveiligen ; hem van 't noodige daar toe te verzorgen , en tot Praoft over 't gemelde Kloofter aan te (lellen : zoo als in het dekreet der gemelde verkiezinge wijd loopiger uitgedrukt ftaat. Daarom is het dat wy, door Ί gemelde verzoek bewogen , na dat ons het dekreet der verkiezinge vertoont, en blijk van de form der verkiezing; gegeeven was, dewijl wy bevonden dat'er geen wettig beletzel in de weege was; en alles wat 'er te overweegen was overwogen hebbende, geoordeelt hebben dat wytot de be- veiliging van de voornoemde verkiezing moe- ften voorttreeden. Na dat wy dan den raad der Rechtsgeleerden ingenomen hadden, hebben wy de verkiezing van Br..Komelis van Utrecht, als op eene wettige wijze gedaan zijnde, aange- nomen en beveiligt: zoo als wy die door ons ordinaris gezag aanneemen en beveiligen. Daar benevens nebben wy den zei ven Br. Komelis tot Proofl over 't gemelde Klooiler aangeitelt; en hem de beiliering en 't bewind , zoo van de geeftelijke als weereldfcbe goederen des KIoo- fters, aanbevolen ; gelijk wy hem door den te- genwoordigen brief daar toe aanrtellen en be- magtigen. Weshalve wy ui. boven gemeld al- temaal, en ieder van ui. in }t byzonder , op de deugd der heilige gehoorzaamheit, en op ftrafïè van den ban enz. ®oïgetiji ïjet fcf)?öt)cu ban Buzelinus $outic
G g 5 ïtfaap
|
|||||
|
|||||
474 Oudheden en Gestichten
ïtiaatbater een jiBan^- en a^outoèn&ïooi
(ie* 3ön gctoeefi; $oobamg noc()ran£ bat (jet tuffcïien iieiöc afijefcöotentoarc. jBaarbaae in nooit (i) Bi 7 of bergtff öp 3icJ>: ött tuil ik etfyut toeï toefïaan i bat gier fomttjog ee* ittge &eltafeu5cn 31CÖ tot J)W gcsdfcijap ban öe^oofê eenigen tijö gefjatiösn geböen. %h too^g 'er öp öat öe f^oofi fjen in be nïeeöinge flratt ·, 09 bat 3e in gcencrtep Uitj5e 30Uöen topen boo? bc ongelegene föeguïiere Hanan* m&fteffen; öpöeiüclKen fomtijbg ooft b?ieof bi'ec èeguliere JtanonniHtien, en Heefteö^oei öer$/ ïjutèbefïina; öaböen. 3£e faatffen/ te toceten be Hecftcfyaeberji / paften op Den afc fierboulu: be eerften namen be goöoenjfie tóenfien toaac Α Λ Ν Τ ΕKENINGEN j
ι. Dit gevoelen , dat Hattem dien naam van de
tAttuaren gekreegen zoude hebben , word ook van Slicbtenhorjt vermeldt, en niet. afgekeurt. Hy voegt 'er by dat Amren of Attttafïefs de nabuuren van de Chamaven of Kampenaars zijn geweeft. Maar of de Heer Alting aan dit alles zijne toeitemming zoude geeven, daar zoude ik zeer aan twyfelen. Om van de zake met befcheïd te oordeelen , dien ik voor af iets van de Attuaren , in 't Latijn Attudrü , op te haaien. *t Staat dan te weeten dat men de Attuafe* vermeld vindt by Vellejm α Fatercuki en ^(mmianvi h Marcellinus, De eerite zegt 'er flechts van dat de Kaninefaten, Attuaren, en Brukteren, door de Ro- meinen onder het geleide van7/'£<?r/»itOnder gebragt zijn. De tweede fpreekt'er wel zoo omitaiïdig van: want hy verhaalt hoe dat de Keizer Julianus , over den Rhijn getrokken , een fchielijken inval heett gedaan in het Jandfchap der Franken , die men At- tuaren noemde'. Hy voegt'er by dat het onrumge menfchen waren; die gewoon waren de uiterfte lano- λ Hift. lib. 1.
b Lib, 10. |
||||
VAN HaTTEM^
|
|||||||
47*
|
|||||||
paaien derGaulen af te ftroopen. Dan vertelt hyhoe
dat ze fchielijk , en zonder op vyand te denken, overrompelt en ten deele verflagen ,tendeele gevan- gen genomen wierden. Tacitus , van deze geweften l'preekende , maakt onder anderen gewag van de Cbafuaren-, die benevens de Dulgibinen achter de^w- grivaren en Cbamaven woonden. Dit is volgens de Schryvers het zelfde volk,dat by Vellejus enAmmian. Manellinm vermeld ftaat onder den naam van Attua- ren. Althans is dit het gevoelen van Menfo Alting» volgens wien uit het bovenflaande zoude blyken dat die volkeren omtrent een en 't zelfde gewefte met ter woon beflagen hebben. Ik zoude daar zoo veel niet tegen hebben ; maar, om alle moeyelijk heden te boven te koomen , ftelt hy tweederhande Cbatua- ren. De eerfte zouden de Attuaren zijn ; en boven deUfipiersenTenkters tuiTchen de Lip en denRhijn gewoont hebben. De anderen , die hy voor geene Franken houdt, plaatft hy aan de Wezer. Dat zon- de konnen doorgaan ; indien men by de Hiftorie- Schryvers tweederhandeCbattuarenvondt:maar noch Tatitus , noch iemand anders der oude Schryveren, weeten een enkeld woord van tweederhande Chat' tuaren te fpreeken. My dunkt dat hy de Cbattuare», Qie hy ook Cbafuaren noemt , en aan de Wezer plaatft , had konnen achterlaaten ; en dan zoude ik ïijη zeggen gaerne ondertekent hebben, Hy fchijnt op eene plaats van Veilejus te fteunen ; die te ken- nen zoude geeven dat 'er eenige Chattuarm of At- tuaren aan de Weezer in de buurfchap der Katten woonden. Veilejus'rzegt hy , heeft óeCbatuaren, een volk aan de Wezer en in de buurfchap der Kat- ten woonende , Attuaren genoemt. 't Is waar dat Vellejus in zijn tweede boek gewag van de Attuaren en van de Weezer maakt: maar ik kan uit zijne woor- den niet vatten dat ze aan de Wezer gewoont moe- ten hebben. Hy zegt ilegts dat Tiber'm , na dat hy Duitsfland of Germanië in getreden was, de Kane- nifaten, Brukters, Attuaren bedwongen, en de Che» [usken onder zijne gehoorzaamheit gebragt heeft. Dan voegt hy 'er by dat Ttberim \ toen ook getrok- ken is over den vloed de Wezer;die wel haaftdoor de neerlage der Romeinen berucht ftond te worden. Dat
|
|||||||
qj6 Oudheden en Gestichten
Dat geeft geen beter gevolg voor de Attiiaren , als
voor de Brukteren , dat ze aam de Wezer gewoont souden hebben. Zoo zouw men de Attuaren dan konnen plaat-
een, daar ze van den Heer Alting geplaatft worden, te weeten boven de Tenkters en Üfipiers , tuiTchen de Lip en den Rhijn ; of liever tuiTchen de Lip en de Mein : maar dat is noch een goed rak van Hat- tem van daan ; althans hebben de groote en kleine Brukters , en naderhand de Chamaven en rniiTchien een gedeelte van de Angrivaren, tuiTchen beiden ge- legen. Maar ter gelegendheit van de plaats, die ik uit
Veile jus Vatercülm bygebragt heb , moet ik het ver- fchil over de woonplaatze der oude Kaninefaten, dat ik in de Befchryvinge van Kennemerland aangeraakt heb , noch eens met zeer korte woorden aanraken. Op de gemelde plaats zal de Leeier vinden,hoe dat de Kaninefaten van de meefte Schryveren voor de ingezetenen van Kennemerland genomen worden: maar op het bevel van twee treffelijke Schryvers,, Fhil. Cluverius c en Menfo Alting, Kennemerland ver- laaten moeten ; en aan deeze zijde van den Rhijn, in een gedeelte van Rhijnland , en vorder in Delf- land., Schieland , enz. eene woonplaats zoeken· Ik wil zeggen dat %q volgens die zeer geleerde Schry- vers , daar ik anders zeer groote achting voor neb- be, niet over den Rhijn, en vervolgens ook niet in Kennemerland, gewoont konnen hebben : maar dat ïê nergens anders dan in het eiland der Batavieren, dicht aan den Oceaan,gewonnen enopgevoedt zijn, en huis gehouden hebben. Ik heb op dezelfde plaats verklaart dat ik tot noch toe beter zin in 't gemeen gevoelen had,· mjjne redenen opgegeeyen;en die van Alting en Clnverius }τοο\\ beft konde,opgelolL'Zoo ik belt kpiide, zeg ik; w'aht ik bekende dat de zaak haare zwarigheit had; en hunne redenen ganfeh niet te verwerpen waren... ik voeg'er nu by dat de plaats, die ik uit f 'aterculus bygebragt heb , en daar ik noch niet op gelet bad , de voorftanders van 't gemeen ge- voelen volkomentlijk in 't gelijk fchijnt te itellen· Als Tihrius Germanië ingetrokken was, heeft by de Kaninefaten, Brukters, Attuaren, t'onder gebragt: zoo
t In Germanta.
|
||||
van Hattem. 477
200 hebben de Kaninefaten dan, zoo wel als de
Brukters en Attuaren , hunne woonplaats over den Rhijnftroom gehad, cluverim en Aiting zelf j om al-. Ie andere Schryvers daar te laaten, rekenen alles on- der de Gaulen , vrat aan deze zijde van den Rhijn gelegen was: al wat over den Rhijn lag , word van hen onder Germanië gerekent. Dit ftaat by hen en andere Schrijvers vafter als vaft. Indien Tiberius de Kaninefaten niet t'onder brengen koft , voor dat by over den Rhijn getrokken was, zoo moeten ze noot- zakelijk over den Rhijn gewoont hebben. En wie kan het beter geweeten hebben dan Paierculut, die het gezien en in eigen perfoon bygewoont heeft ? 2. Dat Buzeïinus daar in doolt, zoude ik niet dmv
ven zeggen. Onze Schryver bekent zelf dat 'er fom- tijds verfchëidene Monnikken tot gezelfchapvan den Prooft of Overfte hun verblijf hielden , en op zijn Monniks ingekleedt wierden : maar hy zal willen zeggen dat die Monnikken tot dat Kloofter niet be- hoorden: en als vreemde Monnikken aangezien wier- den. Doch voor eerft tot wat Kloofter zouden zy dan behoort hebben j dewijl zy in geen ander Kloo- fter ingekleedt waren. Maar ten tweede, 't geen alle twijfeling fchijnt weg te neemen., de brief van den Biflchop Georgius, die in 't werk bygebragt word, is, aan alle de Broederen-Priefters en Kloofter-Maag- den van het Kloofter teKIaarwatergefchreeven. Zoo Waren 't dan Broeders en Priefters van dat Kloofter. Ten derde word'erte kennen gegeeven dat die Broe- ds en Priefters in het verkiezen en aanneemen van «n nieuwen Prooft ook te zeggen hadden : dat paft geenszins op vreemde Monnikken. En, 't geen den knoop volkomen fchijnt toe te haaien , daai; word Wel uitdrukkelijk gezeit dat twee Priefters, diëMon- nikken van 't zelve Konvcnt en leden Van 't Kapit- tel waren , en het Kapittel des Konvents verbeeld- en en uitmaakten,hunne ftemmen ook tot het ver- kiezen van een nieuwen Prooft gegeeven. hebben. Hoe dat men het draayen wil,· 't is buiten alle twy* «1 dat geene vreemde Monnikken in 't Kapittel van een Kloofter als leden van 't Kapittelkonnen zitten, °f het minfte in de verkiezinge re zeggen hebben: Be- «alven die twee Priefters zullen >er zekerlijk ook an- dc-
|
||||
47^ Oudheden en Gestichten
dereMonnikkeaen Leekebroeders ïijn geweeft. Die
Priefters waren van de Nonnen afgefcheiden 9 en hadden cenige dienden van noode. enz. Oofienvolde.
Parochi- %\X Dit 3Dö?p / 't »M& Uuk Otifott De $£i
kcrk,enz. Ju&je geleden $ / iöO^D De i|* Nicolaus a$ patroon of aefcèetmer Der iterfte gebiernöe
f&afiorn toiti'ö boo? tien Mht ban 3©eert öe# geeben. 3^aar toa£ maar eene ®inarn / te öjeeten ban D*n l|. Antonius; toi'eng 2&eDi&> naar Doo? De Fokkingen aangeficït tnterMn aïïc ^onöagcn syn p^iefierujit ampt berrie^ ten moefï, ^n't jaar 15'$·, toierDen ï>ter om* trent D?ie £onDert perfoonen geteït / Die rec geifige tafel gingen. 3Nar fïonö eon een 011 taar ban De ^lller^ jftëaagD Maria, bocfj SoiiDcr tnfiomflen. gin 't jaar 1571. toterb ïjet 3|a|ïoo?0ampt ftejet Merite oehïeeDt DOO? Andries Oofterbee-
ke § Die ttt De plaat£ ban Lodewijfc Waninks genomen toa£.
Oldéroek.
«ÉMDeöjoeft / een üdc en Φο?ρ ban De $e'
lutpe/ öeefc een laag gerecht: De$aro# fterft/ Die tn öet jaar 1575-, omtrent 800, ftotmnunffiamtn telDe/ moefï eenen $afïoo? ban Den ^arrog ban beloeren behoeften. 3n Deseïbe fcerfte foaren D?ie ïterftDienfïen ©cflfcfit. 1. ®ie ban De5|. 3lBaagD Mana; a. ©ie ban ^An> ; 3. <^te ban ttm1®· Antonius: toienif $>ebienaar doos Den Μ>Φ& |
||||
--------------------------_
|
|||||
VAN Η Α Τ Τ Ε Mh. 479
en oe Hcthmccftwg aangejMt toierb > en ge*
jjouöen toa£ ttoee jiBiffen tet toeeft te 1**301. 3ft1 't jaar 1571» töag Hendrik Stampaerts
fafïoo? ban ^ïDefyoeR*
Vorchtm,
$ö?cïjten i§ ooft een ^ö?« ban be i^eïti^
toe; tuiend ©arocïjiten ϋρ ben naam ban^. Jan den Dooper ingemijüt ttia£ i *n **n*n ©a*
fïoo? on be benoeming ban Den &>o?jï ban
6eïöecïanö moefï nrngen· 3&aar toa$ maat; eene ^ifcarp tn öe lcrn gqltcijt; be ^tttarn Öön^Jan den Dooper en D* φ* Catharina ge*
naamöu ©e3ef&itop/*öten£2&ebienaaE aïle
Jliaanbagen eene^ieïmig Iec^en moefï/toa£ «t'U gejïic&t en ban mbomften bootten boo| Hendrik van Eflèn Heer ban ^toanenburg; *n oegseïfg bni£b?oubj Maria: soooamg bat οφαίίοο? boo? een bafl* tnftemfie (mt loof* öeban bese $inarn) alle jaarrn/f* Jt*rmtW QKtëfï genteren eenen j^ijnfcf>en gulb*n met j-en bierenbeeï tDiitiiSi. ^n 't jaat 1447. 3tjn bem&omfïen bermeetbert booiGerarda,Johan V*ts gntgtyoutö/ en Egbert ter Beek; $00ba*
m batïjet &otïerfcbaöDetïiet&e moe gemel*
w$i&a*n tngelijft bJieiib; met ben ïaft ηαφ tong ban aïïe jlaterbagen eene JlBtffe ban Je ^, Maria te I**3*n. 3Mt aüeg tg boo? Ru- aolfus 42&tffcgoö ban liltirccgt tim i<r.#eb?ua* tp 1448. goebgeneutt; en ön be gifte bebon* jjen bat be $töarn ter begeebinge ban be WtfJterg en Begiftigen 3onbe daan. Sfn 't iaat φι. geeft jp: aïg ©afïoo?
Pftaan Everhard Egbenfz. Heef'
|
|||||
480 Oudheden en Gestichten
Meerde
Heetbe/ een 3^om ban be 3Mutoe/ ïjeeft
eene ©arocfnlserK / in bemeïfte omtrent get jaar 1575". omtrent 700 menfeöen ter ïf. ta* fel gingen. %f mag öen ϋ|· «ebangenjt Jo- hannes toegempt / en nreeg eenen $a|ïoo? op be benoeming taan ben ©o^ft ban ^elaer* ïanb. Jjn beselbe Sterft maren ttoee Φίη& tnen gejtieïjt. 1. ^e Bifearp ban be % Ca- tharlna ■ mieng S&ebtenaae bQO? be Ben tingen
geftooren mtcrb; en gefjauben ma£ alïe &\ψ
bagen be onbïoebige <0flferftanbe op te b?aa* gen. 2,. 3Me ban be i|. Anconius ; tuiend 20e* öienaar tot fjet ïee$en ban D?ic JiBiffen bce* banben mag; en boo? be HafTetons aang> fielt toierb ©an fcoa^ 'er natft een ïüerft* btenjï i mieng 2&ebtenaar gefsouben mag ben gobbelpenbienfï tmeemaaï ter meene te been; Ctt in 't jaar 1^75*. ÖOO? Jöhan Kokkert, Di-
derijk Jakobszoon>enGoswijn tenStertcmoefï beeftooren tobben-
<%w 't jaar 1571. mierb be fpafïarp &* hïCCDt bOO? Pietervan Vommele:
Prat». ®# öc reeïjter sijbe ban be$e $arocï$
huis van flonb. get feonbent ban ï^ulgbergen; boo?
Huisber- Jjlerftcn of koeberg ban 't gemeenc ïebm
se« bemoonb. ®it üonbent / ban ben beginne
Hiëronymusberg genaamb / toag eerfï te^teoi
opgercefyt ·, baar be fyoeberg een' roijïe φ$
tot bat 3e een beter moonplaatg 3ouben feta*
gen / boïgeng ben raab en onber be öejtic'
tinge ban ben baber Geraard Kalkaer, m een
gebuurt ï)m§ buiten be ^amperpoo^t t'5a"je»
gebjoom fjebben. ©ocö booj 't öefftcr w»
|
||
Van Hattem. ,,μ 4$ι
Ijaöer Geraard van Kalkar, Die De eetfïe Obeiv
ft Der 23?ocDeren te ^tjjoi i$ gebjeefï / 3Ö11
3C iJOOJ Gobelijn van ivempe , Johan de JVitte
van Sonsbeek , Johan de Bode van Goch, ban MM fjertoaattg obcrgeujaat* <Pod| SPÖ^
Den aïbooreng De toejlemnimg; ban Reinout latten; ban <2l5elDerIanD/ en Gei aard de Mont fajïop? ban i|eeröe / mtt^gaöetji De #Mfc Keuring ban Fredencus 50iffcijoö ban ïltiecïjt toetitteegen. ^e piaatg l Daai* 5ε Qet ïton* bent oprechtten / tna£ ban ouD$ ^Uengeuni, genaaillD / en gun ÖOO? Hendrik van Benrink
gefcffonEten, %y Öcgojien get omtrent &. Ge~
reons en J>. Vjknois Dag 1407, m eene grooté armoeöe op te bouttien; ftiaat ban in 5e&ec, Öaiiöfclj?ifc tiet bolgenDe betfjaa! geDaan too?Ö. EeriV hadden zy een flechc huisken gekocht eii
toowac toegeftelt, Ywelk Zy met kley en ftee- nen bemnurden, en met ftroo dekten. Daar was geen eene ketel, en gebrek van allerbande huis- raad. De fchoot il rekte voor de tafel > eri het tafellaken ; en eene kap , over de aarde uitge- itrekt, was het ledikant. Als de broeders van Zwol hen ondertuilchen eens bezochten , om hun eenjgen trooft of hulp te geeven ; bragtert- iz altijd iets noodigs mede. Het ftroo diende hun voor een bedde, Als ze den zieken , o? oen Broederen van buiten koomende , eenige ververfchingen wilden geeven ; haalden ze een γ- met bier uit het huis van den voorn. Hen- "nkSBeMinrr, Niemand mogt'er ledig zijn, of fan de tydingen der weereld fpreeken : maar ieder een moeft Vr , 'c zy al biddende , 't zy Jfct de handen werkende , den Heere altijd «lenen. Een Prieftei1 zonderde zich niet af van jCl1 Klerk of Leek; maar Zy deeden gezamenc- Ψ en met malkander allerhande boerewerk. Π. Deel. Hh ' Zy |
||||
$ζ , Oudheden en Gestichten
Zy ploegden; zy delfden; zy bakten; zy hiel-
den zich bezig met de morfleryen van de keu- ken. Ook onttrokken zy eenige uuren aan hun- ne nachtruft > en waren dan bezig met het uit- fchryven of binden van boeken: zoo dat ze noit ophielden goed te doen ; en malkander tot al- lerhande goede werken opwekten. Ondertuf- fchen hadden ze rouwe koft en dunnen drank; en droegen grove en ilechte klederen, 't Geen hun voorgedient wierd , diende niet om het vleefch te koeftercn , maar alleenel ijk om den honger (ι) te verdry ven. Doordien ze geen be- ter koft verhoopten te krygen » waren ze ge- nootzaakt zulke koft te eeten , die den raond weinig fmaakte : de veelvuldige arbeid , en de honger j gaven aan kool en bry een aan- genaamen (maak. Zelden hadden ze vifch of eyeren : en als zy ze al hadden ; wierden die voor Koninklijke gerechten gerekent; die den gaftén en zieken uit gunft voorgedient wierden. Doch dié armoede zijö ze binnen korten tijd ontwortelt: Ywelk voornamentlijk geichiédt is dóór de voorzienige zorgvuldigheit van derf eerw. Vader %utgems van Zon > die na het vierde jaar van hunne ftichting, omtrent Pinxte* ren 1411, hun eerfte Overfte geworden is. Hy was hun toegezonden uit S. Gregorms Konvent te Zwol; onder 't welk zy zoo lang geftaan hadden ; en hy heeft het bewind den tijd van q%. jaaren over hen gevoert. Als deze Fan Zon aan 't timmeren zoude gaan ; heeft hy , om oe onkoften eenigzins goed te maaken, een
gedeel-
te van de ftcenen , die de broeders gebakken hadden , aan de Religieuzen van Betlehern te Zwol verkogt; die daar mede het koer van nun- ne Kerk opgebouwt hebben. Een ander ge- deelte verWt'Ïy aan de Zuftcrs van 't Beg'jn- °< J hon |
||||
VAN HaTTEM.
|
|||||||||
483
|
|||||||||
hof; die haare huizen daar mede opraetzelden.
Dereft van de fteenen heeft hy gebruikt om bequaame woonhuizen, en eene Kerk van feftfg voet in de lengte en twintig in de breedte , op te bouwen. Deze Kerk, met het Kerkhof en 'c oiitaar, is den 9. Mey 1413. door tJ^Latthias, Bilfchop van £iduane , op den naam van den H. Hi'eronymm ingewijde De derde Overfte van dit Convent is geweeft AJfo Diilwk i dewelke» na dat hy den tijd van jo, jaaren niet zonder den naam van heiligheit by de Broeders t' za- wen geleeft had j den ièiden November 1492. inden Heere geruft is » en hondert en twintig kevende Broeders achtergelaten heeft. Dezelve 4§> heeft ten tijde van zijn bewind eene nieuwe en prachtige Kerk van den grond af opgetim- inert; wiens eerfte fteen geleit is op S. tJWnt- tkfts avond 1481. De muuren der zelve Kerke wierden voltrokken in 't jaar 87. In 't jaar 88. kreeg de Kerk , gelijk ook beide torens, een fteenen dak. Eindelijk wierd het verwulfzel in 't jaar 89. voltooit > wanneer ook fchier alle de glazen op hunne plaats ftonderi. Voorts is deze Kerkhoven mate voorzien geweeft van overko- melijke Kerkgewaaden, die in de goddelijke dien- ften gebruikt wierden : wellce Kerkgewaaden zy ten deele op eige koften i ten deele door de milda- ^glieitdergebovigeni gekreegen hadden. Onder anderen was 'er een da maft e η kazuifel·, met zeer veele Reliquiën verciert,'t welk de Gravin van Kuinre gegceven had. Van alle deeze Kerkge- waaden heeft Harwen van "Berk^, wei-eer icofter dezer Kerke, eene nauwkeurige Hj-ftgefchreeveia; die ik gezien en geleezenJ?éb, Derhalve meen ik goede reden te hebben om te oordeelen dat de gemelde Kerk , op dit ftuk » de kroon boven a'le de Kerken der Broederen gefpannen hebbe, Η h α Ook
|
|||||||||
484 Oudheden en Gestichten
Ook behoefde dit zelve Konvent (z) in rijk- dom voor geen een Konvent der Broederen te wijken. Die rijkom is hun ten deele aangeko- men door de ruftige miltheit van weldadige lui- den ; waar onder de ¸ entingen , die daar om- trent woonden , uitgemunt hebben. Maar de naerftigheit der Broederen zelf, en hun erfgoed dat ze 'm het Kloofter bragten , hebben ook veel geholpen om hunnen rijkdom te vermeer- deren. Hier op ziet de volgende brief, die noch |
|||||||
in we^en is.
|
|||||||
ÏN den naame des Heeren Amen. ïn-· t jaar
na 's Heeren geboorte 1414, m de eerlte in- diktie,den *8. van December,omtrent de uure der Vefperen , in 't 7. faar des Pausdoms van onzen Allerh. vader JMarmm V , zijn vooi my en de onderftaande getuigen in eigen pe - foon verfcheenen de eerzaame en beicheide.ie mannen , Heer %utger van Zon-, rnelWJ" het Bisdom van Utrecht ; op d.dn tijd Og van de Kapel en Vergadering der godvruchtig Priefteren, Klerken, en andere perfoonen, aie op S. Hieronumus-betg^m ouds Ellenhoern* De- mamd ,en in de Vcluwe onder de Parochie van Heerde gelegen, Godt denHeere in den.geeft der ootmocdigheit, onder de gehoorzaam heit van o" ze Moeder de H. Kerk en van hunne Prelaa^n, dienen ; en Gobeltjn van Kempen , 1 neltei zelve Vergaderinge: dewelken, zoo als ze í klaarden , gekooren en aangeftelt waren om é verzorgen dat eenige godvruchtige mannen o Heere op de voornoemde plaatze zouden nen ; volgens den inhoud van den bnet, de doorl Vorft gelukkiger g^.f^jl Hartog %einout , hun wegens de gitte oe  melde plaatze gunftclijk verleent heeir. í ^ |
|||||||
VAN HATTEM. 485
hebben zy den eerzaamen man, Heer Diderijk van
Herxen , op dien tijd Overfte van de Klerken (ofBroeders) te Zwol, voor my Notaris en de ondergefchreevene getuigen, met eenparige (temmen voor een derden medegezel en opzig- ter der gemelde Vergaderinge aangenomen. Daar en boven om te verzorgen , en zoo veel als mogelijk is te weeg te brengen, dat de ver- kiezing van drie opzigters of provifors, wier verkiezing en aanftelling in den voorgemelden brief bevolen word , uit iloffigheit niet achter- gelaten worde} hebben zy volgens de begeer- te en met de toeftemminge van de godvruchti- ge perfoonen der zelve Vergaderinge vaftgettelt en befloten dat de Overfte der gemelde Kapell© en Vergaderinge , en de oudfte Priefter van 't zelve huis , met den Priefter, die te Zwol de Overfte van de Vergadering der Klerken is, van fln af en ten eeuwigen tijde in het toekomen.de, de opzigters van 't gemelde huis zullen zijn, en altijd blijven: en dat zy hen van nu af gelijk tQen, en toen als nu , voor wettiglijk verkoo- ; rene en aangefteldeopzigters (of Provifors) wil- fco gehouden en aangezien hebben. Wanneer J? gedaan was; zijn voor my en de onderge- 'ehreevene getuigen in eigen perfoon verfchee- nende godvruchtige en befcheidene mannen, Rutger van Zonne , Gobelijn van Kempen , Wth *W van Zonsbeek, Priefters, voorts Hendrik Kroonenburgh , Flendrtk Men , Rudolf van Zon- |*i Jakob Nagel, Johan Lambertz. van Meden-
*»f , Neudo Abrahamfz. van Harderwijk , Ru- *j» Stolwijk van Kampen , Augufiijn Faren van I^chekn , fouter. Beringen 'van Diefi , Jakob j Qtf van Harderwijk , Gooswijn Wedden van *%er , Klerken j en op den gemelden Hi'éro- nïmusberg by malkanaW woonende 5 dewelken Hh 3 be- |
|||
"^™—
|
|||||
486 Oudheden en Gestichten
begeerig zijnde, en 'er met allerhande middelen
na trachtende , dat Godt de Heer op dezelve piaatze, van nu aften eeuwigen tijde , inoot- moedigheit , kuisheit, liefdadigheit, en alle verdere deugden, onder de gehoorzaamheu der H. Kerke , van Gods tJienaaren, die aldaar by malkander zullen woonen , gedient mag wor- den $ na dat ze zich, volgens hunne verklaring, rijpelijk beraden hadden,zich zelven gezameiH- Tflt en eenpariglijk tot het volgende verbonden hebben. Ëerftelijk, gemerkt dat het gemeene leven den genen , die Godt den Heere onbe- rifpeliik toeten te dienen , altijd te pas geko- men iVj zoo hebben de Prieliers en Klerken voornoemd alle en iedere goederen, die hun- luiden öf iemand van hen in t byzonder toe.be- hoören , als zijn landeryen , hoven, renten, ïmizen, éfveO, paarden, koeyen,ofleii,ichaa· pen, bedden, boeken, en alle andere roerende en onroerende goederen, wat naam dat ze heb- ben, en Waar dat ze gelegen zijn, ook de zoo- danigendie ze na dezen in al den tijd dat ze op de gemelde plaats zullen woonen verkrygen zullen, aan malkander op de allerbefte maniere, wijze, enfbrm, als mogelijk was, meteene, gifte onder de leevenden gegeeven : zoodamö te weten dat alle en iedere voornoemde goe- deren hun in 't gemeen en zonder onderlcne zullen toebéhooren > en altijd zullen blijvenfl de godvruchtige Priefters en Klerken die ö^ op deezen tijd zijn 5 en aan de genen d»e α : hen of hunne nazaaten- tot de gemeentehap bun gezelfchap en van 't gemeene leren WJ aangenomen worden. En Μ hebben bcgecrij deze overgifte en mededeeling van hunne g deren,zoo voor hen als hunne nazaaten, K*a■ tig en bedendig zogdc ϊψ, en ten eeuw ξη |
|||||
Η
|
|||||
VAN HaïTEM. 487
tijd zoude ftand houden: invoege dat de erfge-
naamen van de voornoemde Priefters en Kler- ken , en die van hunne nazaaten , geen het al- lerminile recht van erfelijke opvolging op de voornoemde goederen 5 of op eenig gedeelte van dezelven , zullen hebben. En of het na deezen gebeurde dat iemand van hen, by wat gele- gendheit dat het ware, de gemelde woonplaats verliet, en op een andere plaats ging woonen j die zal al zijn recht, dat hy zoo lang op die goederen gehad had , geheel en al verliezen. Het zoude hem ook in zulk een geval ongeoor- lofd zijn, iet anders mede te neemen, behalven zijne dagelijkfebe klederen: ook zoude hy geen recht hebben om iets gerechtelijk te eifleheni of om den Priefteren en Klerken der zelve woon- ftede, over wat zake dat het ware,eenige quel- ling of moeyelijkheit aan te doen. Doch of het gebeurde, 't gene de Heer verhoede, dat door de andere Prietiers en Klerken , of 't grootfte en gezondfte deel,geoordeek wierd dat iemand van hen om zijne uitfpoorige vergrijpingen of onverbeterlijke zeden moeit doorgezonden en uit het Konvent gezet worden j dan moet dus- danig een perfoon zonder de minfte tegenfpraak of wederfpannigheit hene gaan en vertrekken; €n,, zoo als hier boven gezeit is , niet anders niedeneemen of eiflehen dan zijne dagelijkfche klederen} noch den broederen , over wat goe- deren dat het zy ,eenige moeyelijkheit aandoen : zoodanig dat hem ,noch het geeitclijk noch het tydelijk recht eenjger wijze zal konncn te baat Zoomen. Daar en boven op dat de eendragt en cenigheit tuflchcn de voornoemde Prieilers en Klerken , en ook tuflehen hunne nazaaten, al- tijd ongeichonden blijve 5 hebben ze met mal- . kander overleit m yaftgeftelt 5 en malkander Hh 4 voor
|
||||
Oudheden en Gestichten
voor my, openbaar Notaris, plegtelijk belooft
dat zy hunne levenswijze op de gemelde plaats niet moeten veranderen \ noch hun genootfchap naer andere plaatzen overbrengen , noch den Overile der Kapelle,en der Vergaderinge zelf, van zijne bedieninge afzetten , zonder de toe- ilemminge van den Prior van Windeshem, van den Overile van Heer Floris huis te Deventer, en van den Overile van het huis der Klerken te Zwol : noch. ook zonder de toeilemminge van het grootfte en gezondile gedeelte der Prieile- ren, Klerken , en oudile huisgenooten der ge- melde Vergaderinge : behoudens dat het getal der huisgenooten , die op zoo eenen tijd item- , men zullen , het getal der enkele Klerken niet overtreffe. Voorts hebben de voornoemde Prie- fters en Klerken, die zulks voor zich zelven en uit den naame van hunne nazaaten beloofden te zullen onderhouden , befloten en verklaart dat, fchoon of hunne Vergadering voornamentlijk door Priefters en Klerken van goeden wille moet befchikt en in goeden ilaat gehouden worden* echter op dat des te meer perfoonen voor hun- ne zaligheit daar zouden konnen arbeiden, ook allerhande Leeken van goeden wille , die van hen of hunne nazaaten voor vaile huisgenooten aangenomen zijn of aangenomen zullen worden, in het geeilelijkc en tijdelijke, naar het vermo- gen der Vergaderinge , getrouwelijk moeten opgepafl; en bezorgt :, en niet uitgezet of weg- gèjaagt worden j dan om:!zulke redeueh , orïl dewelken ook een Prieller -öf een Klerk zoude mogen uit tfteti»Konvent geMet' en wegg4iaoc < worden enzibGedaan in deKapelle der gemelde Vqrgaderingc enz. ten overiiaan vande befchei- dene Mannen,. Heer Hitbert' Uitcnbehuit , Pr'e* ' * ftgr, en Q^mx4 Íøúð Klerk ? «Üs gcloofwaar; é ■·■'·■ ·-.. f, J £* " ' G** |
|||
VAN HATTEM. 489
dige getuigen enz. En ik Andries Dirkze Prie-
fier, ... en openbaar Notaris, dewijl ik al hec bovenftaande met de gemelde getuigen by ge- woont hebbe, enz. En is deze brief dasgs voor de Zuivering van de Allerh. Maagd, in 't jaar 1467 j door nAaolf Hartog van Gelderland goedgekeurt en beveiligt : zoo als hj den 23. Febmary 1480 door BiiTchop Zwederus , den .27. January ij^ff door BiiTchop %odoi^hus , en opS. Thomas dag door BiiTchop Ï>avtd, goedge- keurt en beveiligt is. De oorspronkelijke brie- ven van die Biflchoppen heb ik gezien : welke Biilchoppen daar en boven , op hun verzoek, den Prior van Windeshem? en de Overilen van de Huizen te Deventer en te Zwol , tot Kloo- fterbezoekers aangeftelt, en veelerhande voor- rechten aan dit Konvent gegeeven hebben. €t§m ïjeuöen De Λοηηί&κεη ban ï)tt m*
inmrig ïiloofïer Hïaartoatcc Diïtbnïg gun öcfie geDaan / om btt Moofïer Doo? beelet* j&nnöe aansoeft en ftufperp miDer De #?bct ban $. Benediktus te fyengenj $eïfg in 't ïiegin/ ten tflbe ban Den eerden Regent. %\0 5e na* öecïjanö cenige aanhaligere onöec De ifeioe* &&'£ getoegen jjaööcn/öaac Neudo van Har-
derwijk en Hendrik Alen De aanboerDer£ ban taarcii; 3tjn 3e Daau Doo? moeDiger getoo^ öeit / en fteöben ^ tueöeeoni bejorijt onöec οεη tfcüeebCU <&\SCtfte Martinus Schindel.
Ilaau 50 fcuicroen afgetoeesen / en fjuune
öegunfliget^ uit fjet ïüïooflci* gejaagt. Wz ^gejaagDe 25?oeöet£ / Die Den l|. Benedi- «us ooit niet gecroutö uïeeben / ïjeében Dicgt ψ be 23ebcrtop een ïUoofïer ban föcgnïiere |anonm^Ken opgeeeeïjt. %\\ Dit nieutoe &ÏO0* fa ijcefe Hendrik Alen / Dte om $ijne φ
wDcn In Den fierftcr (Degïionbentjï) «pge*
Η h 5· fto
|
||||
qyo Oudheden ën Gestichten
floten jat / $icï) $eïben berbaan. 3£an Neudo
bie tot De Johanniters in &2ieflenb obergdoo* pen toa£ / ett eene ©afïoojg plaatg gefcree* gen ïjab/ i'jS tot 3onbcn berbalïen / bie 't be* ter ï$ te ber$tm)gen / ban opengaat te maai feen. ©ocïj m 't iaat· 152? / onoec ben togf* öett <0beefïe Hendrik van Doesburg, Jïjn be
jlBonniftften boo? be j?ulp ban Karel Igartog
ban €tèïbeeïanb / en met be toefïemminff e ban Hendrik van Beyeren ^iflfdjop ban Utmtyl
get Moojïer magtig öebJojben; en be &p&
Deug getoapenbci· ïjanb betb?eeben- ©it $ gefejnebt o» ben ttoeeben ^onbag na $aaf* ftjjen; op ben welben bag a\$ be iaarïtj& fc|e bneennomfeof t'samejfoaaRbee %>&&& tn% te ^toaï gei>ouben toietb. ©aar op geeft Diderijk van Zutfeen, #beefte ban $ett Flo-
ris fmté/benbolgenben b?ief / bie ober aï eene
t&Hleïrjfte gebuïbigSeit bertoont / uit ben naam ban aue be 2&?oeber$ aan eemge <Pber* pen ban &. Benediótus <®fitt gefcfeceben, mm be Sfiöten ban &- Paulus en ban £· Laurentius te litrecïjt / be $bt ban ibergen onbet ftet 25&bom ban <2£gnabnigge / en De ^OOft ban Öet ^l0O|f et Klaarwater Bp Sat?
tem / toaren be aanboerberg ban besen tpegt.
Α Lier waard igfte en godsdienftige Abten en
Heeren ; wv wenfehen ui. de genade en vrede in Chrifins % en wy maaken ui. tnet be- hoorlijke eerbiedigheic in alle nedrigheit be- kent de droef heit onzer gemoederen; en de on- vertrooftelijke ellende enz. Wy zijn zeer ver- wondert dat gyluiden,wier heiligheit tot.nu t°c onder alle de Kloofterlijke levenswijzen der wee- reld byGodt en de menichen voorde volmaakt" fte gehouden is geween;, zonder alvoorens met
« - on- |
|||
VAN Η ATT E Mi 49I
onze Broederen van S. Hi'èronymus Konvent ge-
raadflaagt te hebben , ja tegen hunnen wil en dank, en tot hunne uiterfte droef heit,, getree- den zijt in hunne bezittingen j die zy ten deele uit de erfeniflen der Broederen, ten deele door eigen arbeid , bekomen hadden. Wy konnen wel denken dat gyluiden , volgens uwe vroom- heit, dit treurfpel niet aangerecht hebt uit eige beweeginge j maar dat gyl. daar toe aangezocht) genoodigt, en aangedrongen-zijt door het aan- houden, verzoek, en de beloften van den doorl. Vorit Karet, Hartog van Gelderland $ die daar in gezocht heeft zijne landfchap een nieuwen luilter by te zetten , en zijne glorie roemruch- tiger te maaken. De Vorft is daar in te pryzen, dat hy eeneh yver voor den Heere heeft gehad j maar die yver fteuntopdewetenfchap niet. Gy- luiden , die de H. H. Schriften beter verftaat, en klaarder b*egrip van de deugden hebt, moeft den Vorfl;, die daar op uit was, zoo eene on- derneeming liever afgeraden hebben , dan de Broeders, die zulks geenszins verdient hadden, Zoo onvoorziens overrompelen; en van alle hun- ne goederen , die ze den Vorft en zijne krijgs- luiden tot nu toe zoo müdelijk medegedeelt heb- ben, ganfchelijk berooven. Gy hebt voorge- geeven dat gyl. met die meeninge gekomen zijt dat alle de Broeders , of ten minfte meelt alle- gader, uwe Order begeerden aan te neemen. Maar eilaas! Wanneer gyl. bevondt dat de zaak anders gelegen was , waarom zijt gy toen niet te rugge geweeken ? Waarom hebt gyl. het voorneemen van den Vorft niet verandert ? Waar- om zijt gyl. de Evangelifche liefde eindelijk niet indagtig geworden ? Gy moeft den Vorft ge- hoorzaamenj maar de liefde, die Godt is, niet Ycrlaaten, Gy hebt een imfteekendc religie -, maar, |
||||
ty% Oudheden en Gestichten
indien men 't zeggen mag, die niet beter is dan
de Chriftelijke j die van Cbrifius zelf uitgevon- den is. De Chriftelijke religie beftaat in god- vruchtigheit en liefde. Maar nu hebt gyluiden, tcrwijle dat gy uwe religie eeniger wijze beve- iligt, de liefde nedergevelt en gefchonden; en uwe Broeders hooggelijk beledigt. Gy zegt dat de fnoode misdaaden der leekebroedereta de oor- zaak van dit alles zijn geweeft. De misdadigen, indien 'er eenigen waren , moeiten wcggejaagt worden : maar daarom moeft men de onfchul- digen niet verdrukken. Of wie zal den Vorft verzekering geeven dat alles onder ui. veilig en in goeden itaat zal blyven ? Ik heb Gods wer- ken overwogen, zegt de Wyzeman, en bevon- den dat niemand zoo eenen menfeh verbeteren kan, die van Godt verfmaadt word. En wy leezen dat 'er ook onder S. Benediktus men- fchen , ja ondeugende menfehen > geleeft heb- ben. Maar waarom draalen , waarom ont- veinzen wy ? Gy zijt mannen die Godt vreeft, en van het quaade afwijkt ; maar ten zy dat gy u met onze zoo bedroefde en bedrukte Broede= ren verzoent; dunkt ons dat gy den engen weg deseeuwigen levens niet bewandelt. Doch by al- dien gyl. zoo begeerig waert om Kloofters te her- vormen; daar waren veel ongodvruchtiger Kloo- ftere van uwe Order; die uwe hulpe meer van noo- de hadden dan onze Broeders; voor dewelken wy alleen volgens het Apoftolifch bevel zorgen moe- ten. En ÷ is ieder een niet dienftig, gelijk gyl. waenF, de ftrengheit van uwe Order te aanvaar- den. Onze initelling ftrekc daar henen dat „Zulke peifoonen , die om een billijke reden in geen ftaat zijn om Monnikken te zijn , Broe- ders zouden worden ; zoo veel fcheelt het dat alle die Broeders in ftaa,t zouden geweeft zijn |
||||
Μ** VAN Η AT TE Μ. 493
om Monnikken te worden. Hebt dan achter-
dogt, eerwaardige Heeren Abten ; en gehoor- zaamt Gode meer dan den menfchen. Wy heb- ben het voorneemen niet om tegen ui. te plei- ten; want wy zijn van den Apoitel geleert» lie- ver ongelijk en fchade te lijden , dan te krakee- len en te rechten. Maar wy bidden ui. in alle ootmoedigheit , betoont ons eene Chriftelijke liefde,zoo als wy ui, betoont hebben. Wy zijn gewoon de jongelingen te onderwijzen; die wy als geeitelijke pyiaaren in uwe huizen opgerccht hebben. Maar eilaas ! Wat vergelding krijgen wy ? Word ons goed doen niet met quaad be- loont? Het zoude ui. niet te fcharide gefproken worden; indien gy om de liefde van Godt, en tot herftelling van de broederlijke liefde,de ge- melde plaats verliet; en weder naer uwe voor- treffelijke plaatzen keerden; ja Godt zoude daar over meer gelooft worden. Want alle menfchen zouden zeggen: zie dat zijn zalige mannen, dié zonder fmet bevonden zijn , en riaer het goud met gelopen-hebben ; die de wet koftért over- treeden, en niet overtreed en hebben; die quaad koften doen , en geen quaad 'gedaan hebben. Gyl. hebt al over lang alle dö rijkdommen der weereld verfmaadt : derhalve Zal het ui. niet qualijk voegen dat gy de handen aan een anders rijkdommen niet ilaat; of die gy reeds in bezit genomen hebt , uit eige beweèginge verlaat. Indien gy de vreeze des Heeren hebt ; zult gy Zekerlijk op alle manieren uw befte meer doen om de genegendheit van den Vorir, door veele fmeekingen voor ons te winnen dan voor ui. Indien gy de prijkelen der zielen verhoeden *ilt,Zoo laat de liefde de overhand hebben bo- ven eigen baat. En by aldien gy inbrengt dat gy her. Kloofterlijk leven verbeteren wilt \ ten cin-
|
||||
494 Oudheden en Gestichten
einde de ondeugendheden , die te Hulsberge
gepleegt zijn , mogen uitgeroeit worden ; zoo belooven wy , dat wy na deezen met grooter (3) naerftigheit en zorgvuldigheit over onze kudde zullen waaken. Zendt onseenen brief tot antwoord , bidden wy , en vaart wel in den Heere* .,.-·./■. J vv. >.......·.* . π/j ei ::>■■/ Uit het Fraterhuis te Zwolê pp den .
Zondag vku onz,e }aarü)kjqhe fz*a- menfprakp 3 *JP 't jaar 15%$, Ant- %bz Wüttw öeBBeti ïjtm MecfDdijft e^nt*
wo°^ jtooaiöt/ ujeïïs anttooogö i» öcn tooïöenüen DE Abten eq gemagtigden van het Kloofter
te Hulsbergen wenfehen dat de Heer dw- fitti, die de Vertroofter der bedrukte gemoe- dereq is 5 ook uw troofter zy. Eerwaardige Hee- r-eq, uwe liefde oordeelt zeer rechtmatig dat wy nochte om ydele glori te behaalen , nochte om uiterlijke goederen magtig te worden , nochte uit eigen toeleg > deze dingen uitgevoert heb- ben : en wy roepen den peilder der herren tot getuige van ons zeggen aan. Maar wy zijn daar enkelijk om die reden aangekomen j dat wy $ï ontboden waren om 'er den goddelijken dienft op te rechten ; hebbende geen andere gedag- ten, dan dat wy om een e zeer zuivere zaak ont- boden waren. Doch, als wy in 't Kloofter aan- gekomen waren t qebben wy vernomen dat er eene ganfche andere oorzaak was. OverzulKS hebben wy, van meer als eenerhande droef heit aangedaan zijnde , blijken van ons medelijden aaq alle die Broederen gegeeven. Zelfs hebben wy de Raadsheeren van den Vorft cenige rei-
/ zen
|
||||||
I
|
||||||
van Hattem. 495·
zen over die zake aangefproken , die verfchei*
dene redenen bygebragt hebbende , ons einde- lijk deeden zwijgen. En op dat men niet oor- decle dat wy tegen de broederlijke liefde doen, 'r. geen ons inzigt noit is geweeft, zullen we den Vorft , zoo ras als hy zal overgekomen zijn, gaan fpreeken ; en bezoeken of wy zijne gunft voor uluiden en voor hen verwerven konnen t 't welk wy uluiden by goede gelegendheit zul- len bekent maaken. Vaart wel. Uit S. Hiëronymus-berg den . . Mey,
Ifêaaeöaarte niet ban gekomen: mant De
IBonm&uen öenöen Den 13. JlBcp tot Sun* eerfïen 3EÖt geftonren Paulus Becanus of Van-
der Beke; en 5tc& ftt 't boïgenDe jaar met De ©crgaDeringe Mm iBurjÊÈfelD bereenigt. ^ocij atë lat'tog Karel, Die De fmee&mgén en ge* öeDen Det 2&?oeberen aïttjD met Doobe oorew aangeïjoojt §aD / emDrip obetieben toag; ïjefiöen be$cïbc 2$?oeDcr3$ ïjuiine feïagteu op nieato öeghinen te Doen bat $p / sonbet ge* rccïjteïp geïjoo?t te £ijn / tdeggejaagt en ban öHe^ berooft brjarrn ; en De Λοηηίηηεη m ttn§ anDer^ goeb ncfïcïuen %\§ $e Daar £»n eenc uitfeane ban De ijooge^eïjolen ban&o? ben en ftenlen gentecgen pDDen; en De ^ber* ïïen ban De $vam$ of Söroeber^ te^tuol en <£mtneriii fjunne rechtmatige 3aafunbe τεφ ten bcrboïgDem ate? bo?Derg D0 $5encbiKti)nec ^onniftnen nietanber£ in te brengen ïjaDDcn Jan öcn mtUe ban Den $o?ft/ en Den afftanD öan tenige ö^orberg/Dicbn gcmdD berfcree* m\ rnasf ; fjeböes: De naaten ban 4BeïDer? lairo Den cei'jien Dag na $inrteren 1539. een ^nm'g uitgegeeben ; 't b)eU* të niet öpna Den gan?
|
||||
496 Oudheden ën Gestichten
ganfcijcn reeljt^fianöeï in fjanoen öcgaö ïjefr
!©p öic nonnië toierö öen jBoimiMmi öetio* ïen uit t)et iftïooflet re tomrefelicn : en öujï 5pn be ^oeöei^ / na een beeitieniaug öaï* ïingfciiap / ooo? öcn 3tantD£ofl ten De i>c* ïutoe toeöerom iii 't öe$it uan ijet eifoeel fittn* nes: fcöo^aoerai gefïeït. ©aar op Ijeöïmi 3? Hendrik van Delden tot {jüll5 feföen #tiecfie
genooren ·, en 38η in 't b^eeï^amfe be$it ban
Jet feonneni gebïeefoeri ; ter tïfti öat 3ε Doo? öe ïaatfïe geioaf&fceranöeting uit öis pïaat3e toeru^eefcen 3i)a; uit Οίε jjiaatse / %cq ift / öic 300 töeï gelegen legt /a\§ zëae gïaatS ïcgö?n &an/ om oen I|eere inffiïte te Dienen. Ü^aac ober De ^IBinuebjaeöcc Johan.' Brugmans, Die gcaote feenm^inetoc ©s'oéDeren fjiefö / fjen in jc^eren fencf al&u^ toegefpjouen ïjeeft:.Ochof gy dne of vier zulke toevlugt-fteden had, of voor ui. U»si4-
ken koft ; als S. Hieronymm-berg buiten Hactcm is. Welke plaats ik ibmwylen wel wenfchen zouw dat den naam van S. Hiéronymus-woud of Hw°m nympss-bofch hadde : en dat om 't groot gemak dat den Klerken of Broederen daar van Godt gegeeven word om te bidden , te.mcditeeren, en Gods volmaaktheden te befchouwen. Dit wenfche ik daarom opdat naderhand uit dat zel- ve woud veritorvcne perfoonen , die den geelt des Heere ingezogen hebben, en als Ceders or KuprciTen boomen zijn , mogen verkoren wor- den ; om zoo wel Maagden- als Manskloofters te beftieren. 3^e i^ocDcrg {jennen De3e Φ&'
getiDgett ooft niet nec^uimt; noeft Brugmans toenfefj in Den fcoinö gefïagen. Il^ant ψ$ f een Jbtfyinc uan geïcertgeit geineen / ψ öc'' Ujcïite5eei'becïe pecfosnen gebïoniten ïjcböfπi Die $eïfiS Ü002 Ijeiüge menfefiün nnngc5J?n toiccöcn j en ooft UfeaagDeWoojic^ te m& |
||||
Van ΗατϊελΙ. ^,
tm ftreegen. mm föare Dat Μ De &ο?φϋ
Dctrac^te ; $otiDe tfe een gegeeïe ïtjfï ban Die tveffeipe mannen nonnen opfleïien; fytbfmv Üc öc flanre&émngen geïjab ban baöer Her- man de Berka of ban Berk * bk get ïeben Der poeren met eèné uteflc nauiiiÉeurtajjett Befcöjeeben fjeeft. φοη ïjeböen ö«r geen απ* öere Ücïjoien/ja jelftf niét een ogtnftaar Bol* fegt/onri^ofeeniöetoeïften/ 500 aï£ Degiefupt Crufius tegen Den 2BeneDinttiner jülomiflt Ro- mans la Haye öei»ij|f / aan Dit lüonbetit eeft Öeetïpen naamenbermaartoest&ngeset öeö* kïit <^e$eïbe ^Ctóöer/ Romanus la Haye,
tafïooFi mi^/aï^|p aeotJfeomftebanDit$ori'
Untr op Bet iaat 1139 fielt, ^00 Doolt Bu- jelmus..oeft: toant jjw ,ftB$ft öat bit rfj& «oubent / 't MU mt$b§ öc S&ene&ifttönec êptr tmbtljüQ?t &eeft / Bqo? De oube φ^ά* toi ban «SeiDcdanD 3jj ^cfttc^t Reinout * lartoff ban «iMDerïanD / Beeft fïecBtgr 5ijne tocflcmming tot pet oprecBten ban Bet ïion* mi 0C0eeben 25^aïbenbat Bg Den^oeDe* een oor b^nDom ban éU fcftatnngenènm^nfts JaarijeDen / en Daar en bobën een iéDefeïte torn öe BeiDe / toegefïaan Geeft, ©it aïïe| Wtfïu uit De Dag&oeften ban'ttsonbent/enmi Dc ïnfl ban De öjeïaoenDer£; Daar De Bcmin- p, Die Daar omtrent töoonöeii / Diiimiï^ ömneïöt ioo?ben. ^00 binDt men Daar ber* JHelD Hendrik Bentink; toien De Sptel ban eö£?
!c,i ^cBiïtnnaap gegeeben föo^b; en $jjne %z*
nialmueEliziibet: temar ban De eerfte $ijnen κοεη$Ιο(φ ge^inotgt Beeft in 't jaar 1431. tic *aatffc in 't jaar \4f%, $oo?tg fïaan 'er ooft DUtme bier 5oonen opgefcBjccben : te tueeten )°han; Die De ujeereïD berïaten ^eeft in ijet ft. Deel, li jaar |
||||
498 Öudhedw én Gestichten
jaar 1462. Hendrik $ öte ban gier flcfcgeiötn
tg in 't jaar 1477 ·. Helmich, Die in'f jaar 1482/ en Diderijk , oie in 't iaat* ΐ43ζ* oberïcöeit i0. Cinöelp ffaat 'er ooit aangëteftent! Hen- drik Bentink 5 öe Deröe 500η ban ben laatjï? gemelDen Hendrik en ban ftt&efff ecötsenooi Margareta : MM Margarcta gefïO?ben tè jtï
't jaar 1500 ; en ban 8eni seboïgt toierö in
't jaar ifoa. jiBeefï aïle De boojnoemöe ptv foonen $#n in be fsapelïe ban ört ïtonbent öegraben. <®aar tn jbobén i$ Johan Bentink 5 na Dat rijn? gemaïïnné Johanna oberïeDen iw 400 toeï aïg Hendrik Bentink , tot ïjet tmU
ban $tjn ïeben toe öe tafelgenoot tretr ^
ten gefiüeefi ©an liaan 'er nocf) De bolscnoe iÖeÏDOenöer^ betmeïD* Gysbert van Meteren,
een rentenier ; ösen öe öooö tn 't jaar 144*»
tïit ijet ïeben païDC ; Zweera van Bökhorlt,
3©eÖtibJe ban Johan van Bbkhorft jtóelfie W& bübje «^berfte it ^alWK \$ getóeeft / en ba»
Ijkt gefcïjeiöen m 't jaar 1476· Wynand van Aarnhem , een getufaïemfcjj ^tböer; yj» ïeöen in 't jaar 1482. mt ^aanDeröeer Hen- drik van Gemen; ooft een ^ernfaïemfcö » ber; Die in 't jaar 1492. uit &et ïeben fcïjeiD* De j en beeïe anDeren mm* |
|||||||
Α Α Ν TEKENINGEN'
|
|||||||
r. Zulke ürengigheden en verftervingen %ψΕΕ
en heel vroeg in de Kloofters en vooral by &e*~V zenaars gepleegt geweeft.; en die Valladius, ^f* retus , Athanafim , Rttffinta , enz. geleeden hebben, zullen dat niet ontkennen. Doch daar wil ik nU "* van fpreekcn : en die iets vaa 't Kloofterlijke Ie
r weet,
|
|||||||
van Hattissï. ^99
weet} heeft daar.omtrent geen bewijs van nöode. Ik
voeg 'er by dat zulke iïrengigheden , indien ze met befcbeidendheit geoeffent worden, van alle de Mee- fters des geeftelijken levens, die over de Kloofter- rucht gefchreeVen hebben, gepreezen en ten hóogile goedgekeurt werden, In die zaak wil ik voor deze reize niet treeden ; maar Hechts met korte woorden en verhaalender wijze van eenige hardigheden eii vernederingen fpreeken , die in lbmmige Kloofters gepleegt worden; en daar eenige Katolijken, ja Re- ligieuzen zelf, over gevallen hebben. Zoodanige bardigheden en vernederingen zijn ; eenen Monnik om zeer ligte en geringe fouten met groote irraffig- fjeit te bekijven en door te haaien ,· hem om dierge- lijke fouten harde en zeer zwaare boet werken op te leggen; ja hem opentlijk te hoonen, en met fchimp- en fmaadwoorden uit te luiden. Ónder anderen is de alom vermaarde Abt van ia Trappe in onze dagen een groot voorftander van die vernederingen ge- weeft. Maar hy heeft zijne tegenfpreekers ook ge* had j en zich vefpligt geacht om hunne redenen ea opwerpingen te beantwoorden.. Ik zeg noch eens dat ik maar verhaalender wijze zal fpreeken; en hun- ne tegenwerpingen ook., met het antwoord van den. voornoemden Abt , op de zelfde wijze opgeeven 7 zonder daar veel van 't mijne by te voegen. En , 'c geen ik 'er al byvoegen mag, zal maar by wijze van eene opwerping bygebragt worden, zonder dat ik my ^enigerwijze in het verfchil inlaaten wil ; veel min,,· daar uitfpraakoverdoen. Omdatde Abtvan laTrappe op hét gebruik van veeleEremijten en oude Monnik- en fteu η de,•zeiden ζ ij η e Tegen ft reevers dat zulke E- remijten en Monnikken nieeft in'-her Ooften geleeft hebben, en daargebooren waren : maar de Ooiierfchen, beiden zy, waren al te driftig van aart; paften niet of aj te weinig op de regels van eerlijkheit en gema- %iheit; lieten zich zeer ligtelijk tot uitfpoorigheden v,ervoeren enz..Daar op vraagt hy α voor eeril of dé Antoniuffen, Athtnaftujfen, Arfenhjfen, en meer an-. veren, ook zoo driftig en ongematigd wares. Maar daar op zoude men miiléhien mogen zeggen, dat die hei-
' * "■■'■ ' VJy ■: <· ■:■■.' :. .;.' .- ■'.* DevoirS de la vie Mon. cli. iz, τ
Ii 2
|
||||
fQo Oudheden en Gestichte!*
heilige mannen zulke hardigheden tegen anderen niet
gepleegt hebben.-Ten tweede vraagt hy of de natuur door de genade niet verandert kan worden. Tender- de bewijft hy dat het pleegen van die hardigheden en vernederingen in 't Weften ook zeer gemeen is geweeft. Als de H. Thereja, zegt hy j haare Order in Spanje tot het aanneemen van de hervorming bewo- gen had; zag men onder die Religieuzen heilige men- tenen; die als misdadigers geboeit waren, en als hee- ften gefleept wierden ; men zag ze op openbaare plaatzen in 't flijk neeigefmeeten : daar ze dan om loffelijke daaden met de uiterfte ftrgffigheit bekeeven wierden. Men zag 'er dochters, die met voeten ge- treeden,- in den Kerker opgeiloten, en voor eenigen tijd van haare Kloofterltjke kledinge berooft wier- den , enz. Doch dit fchijnt wat verre te gaan ,* ert iemand zouw konnen vraagen of de handel van die menfehen , hoe heilig dat men ze ftellen wil, voor eenen regel verftrekken moet. Dan doet hy gelden dat S. PhilippM Neriws iemand van zijne Medebroe- ders , die eene predikaatzi deed , in 't openbaar en voor alle toehoorderen beftrafte ; zeggende, hy was een hoovaardig en laatdunkend menfeh. Om noch een exempel of twee by te brengen ; hy verhaalt dat de Ooms en Broeders van S. Bemardus , ziende dat dezelve Bemardus zoo veele mirakelen deed , be- goften te duchten dat het hert dien H. Man wel te hoog mogt rijzen. En, dewijl het godvreezende lui- den waren , achtten ze zich zelven verpligt om zijn gemoed door allerhande fmaadheden en vernede- ringen in toom te houden. Dies fpraken zy hem ge· duurïg zoo lebbig toe, en deeden hem zoo veel fpijt en fmaadheit aan , dat hem de traanen menigmaal ten oogen uitbarften. Odo, een jonge Monnik , maar van een voorbeeldelijk en heilig leven , wierd vaij S. Bemardus op dezelfde wijze gehandelt. Hy wierd in 't Kapittel over eene zake befchuldigt ; in dewel- ke hy ganfeh onfchuldig was ; naar zijne veront- fchuldigingeri wierd niet geluiftert: en hy wierd· be- keeven als had hy de fchrikkelijkfte misdaad van de weereld begaan. ,· Maar,zeggen zijnetegenftreevers,deMeefters des
Geeftelijken levens leeren ons eenparig dat het eenen Overften niet paft iemand met heftigbeit en íßêÂ'æ
r b heit |
||||||
van Hattem.' 5¼1
heit te beftraflèn : dat hy zich van harde , fcherpe,
en fpytige woorden onthouden moet ; dat zijne be^ ftraffing met eene uiterlijke zachtmoedigheit en ge-: matigdheit moet gepaard zijn enz. Daar op bekent iiy dat de voorzigtigheit zekerlijk in de berifpingen altijd plaats moet hebben : maar dat de harde en fcherpe beftraffingen, volgens de geeftelijke leermec- fters, dik wils ook te pas koomen. Doch de vrage is of ze in geringe en ligte fouten moeten te werk ge- ftelt worden. S. BenediBm , zeggen zijne tegenftreevers, leert
uitdrukkelijk dat een Overfte meer zachtmoedigheits dan ftraffigheïts gebruiken moet : dat hy zich wach- ten moet van een gekneuft riet te breeken ; dat hy met voorzigtigheit, en zonder de paaien der gema- tigtheit te buiten te gaan , berifpen moet: dat het ïijn pligt is de dreigementen zelf * met ftreelende of vriendelijke woorden te verzachten. Daar op ant- woordt hy dat S. Benediiïus de ftraffigheit ook in 't Werk geftelt wil hebben; en begeert dat een Overfte debeginzels der zonde met tuchtoeffenmgen^ flagen, en lijfkaftijdingen tegen gae : zoo als hy oordeelen lal dat ieder in 't byzonder dienftigft zy. Doch de Vrage is wederom of die fcherpe beftraffingen in ge- ringe en kleine fouten oorbaar en geraadzaam zijn. Althans ziet men dat S. Benediélus de beftraffingen a'tijd met zachtmoedigheit gepaard wil hebben. Wy hebben reeds eenïge plaatzen bygebragt: op eene an^ •tere plaats zegt hy dat een Overfte de barmhertig- ueit altijd boven het beoeffenen van de gerechtigheit flioet ftellen £:dat hy zijne berifpingen met voorzig- tigheït moet doen ; dat hy noit te verre moet gaau * *k quid nimis: dat hy zich wachten moet van de pot 'e breeken ; als hy'er den roeft met geweld affchrap- Pen wil, enz, Zy brengen noch in dat S, Tbereza zelf deeZen raad
°nitrent het beftieren van de Klooftermaagden geeft. J«wenfche,zegt zy dat deOverften ïich vergenoegd "ouden , als die Dochters, op het onderhouden van. ñ ^ÀçößÀí : . : haa-
Terroribus blandimenta mifcens. · ♦£-.■; ÷
* Ia Hegula cap. $4. 1 3.
|
||||
f.oi- Oudheden en Gestichten
haaren Regel paiTen;want daar fteekt arbeids genoeg
in : maar dat al de reft , voor al wat de verftervin- gen belangt, met zachtmoedïgheit gefchiede. Daar op antwoordt de Abt yan la Trappe dat S. Tbereza daar in 't algemeen fpréekt ; en alleenelijlc de uit- fpoorige en onmatige ftrengheden afkeurt. Ja , zal iemand konnen zeggen 3 zy fpreekt in 't algemeen; jen keurt bok de groote ftrengheit omtrent de ver- ftervingen in 't algemeen af. Hy zegt daar noch vor- ^er, pp dat zy zelf om geringe feilen in 't openbaar wilde vernedert en ftrengelijk beriipt en bfekeeven worden ; en dat in haare Kloofters niets gemeëner is dan diergelijke vernederingen , verftervingen enz. Noch word 'er opgeworpen dat de Mónnik'ken'
ïiilke vernederingen gewent worden ; dat die ver- nederingen mettertijd geen indruk rrieer <loen , enz. Dat ontkent hy: maar een ander zal daar tegen den- ken dat de fchaamte over zulke vernederingen en ver- wytingenten minfte meer en meer ily ten moet. De an- dere zeggen wederom dat de zwaare zonden dooi die matyervar) doen niet konnen onderfcheidèn wor- den yan ligte fouten;dewijl ze even zwaar en ftren- gelijk beflraft wórden. Zy zeggen dat de vroomfte Monnik ken door die wijze van handelen tot bekooi rlrijgV kleinmoedigheit, ja wederfpannigheit, aange- zet worden. Maat daar op vat hy vuur ; en zegt dat de hertstogten in zoo eenen Monnik noch zeer lee- vend moeten zijn ,"· die door eenige fmaadheden of bitze verwytingen zoo zeer ontroert zoude worden. Hy brengt eene fprëuk by van den vermaarden J.C"- fttacus s te weeten dat geen' andere als quaade Mon- ïiikken door de 'allerzwaarfte fmaadheden levendig geraakt konnen worden. Hy brengt eene fpréuk by van S. Columbanm : hier in beftaande dat de verfter- vingen niet hard vallen dan aan hardvochtige en op- geblazene Monnikken. Noch brengt hy een andere plaats by uit den voorn. Climacm , dat de hoovaar- digheit zeer dikwÏÏsin '.t^dièpfte van ''t herte verho- len zit ; ein zich niet yeropenbaart, dan wanneer ze tegenftand ontmoet ; fmaatheit lijdt, enz. Dat dan r^et masker vari't aangezigt getrokken word, alle vem- 2ing'ophoudt ; ën >f binnenfte van den menfeh bo- ven koomt; Hy voegt ?er by dat in zulke Kloofters, 4aar diergelijke vernederingen uit het gebruik ge' £vv >'■; r\ it'&tiA °;o" *Λ '-V. ■■-■-- raakt |
||||
VAN HatTEM. S°3
raakt waren , de armoede des geefts en de Evange-
lische eenvoudigheit wel haaft te niet gegaan zijn. Daar op zouden de anderen waarfchynelijk antwoor- den dat 'er onderfcheid moet gemaakt worden tef- ichen fouten en fouten , en tuiTchen vernederingen en vernederingen : dat het verfchil Hechts daar over valt, of men iemand om eene verrafllng, of zwak- heit in geringe dingen , om eene zeer vergeefFelijke zaak , om iets dat fchier geenen naam mag hebben, zoodanig mag of moet doorhaalen,en begrauwen,en begrimmen , en toefnaauwen , en voor al wat vuil is uitmaaken; dat hem , indien hy niet ganfch hei- lig is, de hairen te bergen moeten ryzen ; even als of hy alle de goddelijke en menfchelijke rechten vertrapten vertreeden hadde,en een monfter der na- tuure geworden ware, Noch zeggen de tegenftreevers van den gemelden
Abt dat de allerwreedir©. vervolgingen , die den die- naaren des Heeren oit aangedaan zijn , op dien voet fronnen vrygefproken , ja gepreezen worden. Die vervolgers hadden daar na flechts te zeggen dat die vervolgingen, en quellingen, en verdrukkingen, en Wat zy Gods dienaaren vorder aandeeden , zouden dienen om hunne verdienden en glorie te vermeer- deren. Daar op zegt hy: Wat is hier een onderfcheid van meeningen en inzigten ! Die vervolgers zoeken, de yvaarheit uit te roeyen , en te verdelgen ; en ge- buiken daar toe de ondeugendfte en fchelmachtïgite middelen,die zy verzinnen konnen. De anderen zoe- ken maar de hoovaardye tegen te gaan, en de Monnik- en door dat middel op den weg der zaligheit te ^uden. Maar, zeggen de anderen, 't ware immers beterde zielen langs den heirbaan of koninklijken weg der liefde te geleiden; dan geduurig met hauwen en toauwen en knorren en morren in de weer te zijn; en geftadig over zaaken van weinig belang een ge- beld van de andere weereld te maaken. Doch zijn at)twoord is dat de liefde en de vernedering wel t'za- Wen konnen itaati ; en dat de Jaatfte dient om de cerfte te beveiligen. Eindelijk word den Abt tegen- geworpen dat het een foort van veinzing en leugen- a.a' ^y , kleine of onzekere feilen met zoo eene vin- "'ge en als ongenadige ftraffigheit te berifpen. Maar , *e|t hy , *{ is eene andere zaak iets zonder genoeg- Ii 4 zaam
|
||||
504. Oudheden en Gestichten
zaam onderzoek ten quaade te duiden , dan een ge-
ringe fout zwaarlij k té beftrarfen, als die geringe fout by Gods heiligheit'cn de Ürengheit van'tKloofterlijk leven vergeleken word. Maar, zal men wederom zeg- gen, is iemand zoo ftrafbaaromdathyGqds heiligheit niet bereiken kan ? Zeker Abt, die miiïehien alioo ver- licht was als die van ia Trappe, plagt voor eenen Regel t e houden dat men geeheMonnikken met groote firaf- figbeit'bejegenen mogt , dan de hardnekkigen en de volmaakten : die eenige kennis hebben , lallen de reden wel vatten. Indien men dien regel volgt, kon- hen die harde beftraffingen van geringe overtreedin- gen zeer zelden te pas koomen. En die reden kan van een ieder een gevat worden. 2· In rijkdom enz. Wy'hebben elders al aange-
toont dat de befte Kloofters dóór* den rijkdom ea overvloed van alles bedorven worden. Ik wil hier noch eene plaats uit den gemelden Abt van la Trapps bybrengen ; daar by dat aanwinnen en vermenigvul- digen van goederen en rijkdommen met goede re- den tegenfpreekt. Op die vrage , of het den Mon- nikken geoórlöfd is goederen aan te winnen , geeft hy dit antwoord dat ïy het zoo verre mogen doen, als tot hun onderhoud noodig is. 't Welk evenwel, zoo verre als ik de zaak' verfta , niet in de uiterfte ftreugheit genomen moet worden. De jaaren zijn fomwijlen onvruchtbaar enz. Debefcheideriheitmoet hier zoo wel als elders plaats hebben. Maar , zegt hy vorders , zy mogen geene goederen aanwinnen om rijk te worden , en naer de weereld welvaarend ie zijn : daar hy deze redenen van geeft. i. De Monnikkeri zijn gehouden de armoede te beminnen ♦ Geen wonder j want hun beroep is, weereld en al- les te verlaatenden ook gelofte van armoede te doen. 2. Dat aanwinnen ,zègt hy vorder, gefchiedt uit het nootzakelijke of overvloedige ; hy fpreekt nu van zoodanig aanwinnen dat door eene goede beftiering van de Klóofterlijke" goederen gedaan kan worden. Maar i zop fpreekt hy vorder , het nootzakelijke * toomt de gemeente van de Monnikkèn toe , djc moeten °ér van"leeven;en "'t overvloedige moet vol- gens een vaitèil regel des Kloofterl ijken' levens aan de armen uitgedeelt worden. 3. Dié vermenigvu'' diging van goederen ftrijdt regelrecht tegeq de ipee- |
||||
VAN HATTEM. f,0 f
p'pg der Kerke en der Aartsvaderen van 't Kloofter-
Jijk leven: die gebieden eenparig dat de Monnikken hun overfchot onder de armen hebben uit te deelen, 4. De Monnikken , die dus buiten nootzakelijkheit goederen aanwinnen en vermenigvuldigen, ontdich- ten al de weereld, enz* Sommige inftelders van Kloofterlijke Orders heb-
ben de zaak even eens begreepen. Stephanut Grandi- montenfis beval zijnen Monnikken wel fcberpelijk , geene landeryen buiten de wilderniflc daar ze woon- den in bezit te neemen. Het zelfde heeft S. Gul· go den Karthuizeren even ftrengelijk bevolen. Om tlle gelègendheden aan de begeerlijkheit U beneemen, 200 fpreekt hy in zijne ordonantzié'n, zoo word deze •wet gemaakt dat de Karthuizers noit het minfle buiten de paaien deezer wildernijje zulle» wegen bezitten', geene landeryen, geene wijnbergen, geene boven , geene Ker- ken , geene kerkboden, geene,_ ojfjirpennm^en, geene tien· A»> enz. Zoo hebben ook de Ciftercimonnikken of Bernardijncn in hunne algemeene Vergaderinge van 't jaar 1191 een verbod aan alle hunne Konventen gedaan van noit eenige landeryen ofvafte goederen aan te koopen. Eene diergelijke ordonantzie hebben ze uitgegeeven in hunne algemeene Vergaderinge, of- Kapittel , van 't jaar 121 f : Niemand zal zich vermee- tw eenige bouwlanden , 'wijnbergen , ovens of molens s te koopen of aan te winnen. Ik bekenne evenwel dat ik noch op huiden zeer rijke Kloofters kenne , daar <k Kloofterlijke tucht zeer wél onderhouden word;, die nochtans overvloed van alles hebben ; maar den overvloed wel befteeden j arme Kloofters op de been houden; behoeftige menfchen aan brood helpen enz. En van zoodanige Kloófteren is ook in deze Oud- heden meer als eens gefproken. Dit ftaat echter vaft dat de Monnikken gelofte van armoede doen ; en dat het eene kunft is, in 't midden der rijkdommen *ot geene uitfpoorigheden vervoert te worden. 3. Ik wil de Benediktijner Monnikken in deze
ïake niet krachtig verdedigen , noch de Klerken of «e Fraters in 't ongelijk (tellen. Want. voor eerft heeft men de rechte" kennis van alle de omftandighe- oen niet. Ten tweede hebben de laatften eene uit- jpraak van twee Hooge Scholen, die van Loven en geulen, tot hun voordeel bekomen. Het zoude my niet: V 5; X°fe
|
||||
5"o6 Oudheden en Gestichten
voegen, twee Hooge Scholen tegen te fpreeken; eij
heb 'er ook geen reden toe. Dit mag ik echter wel zeggen dat de baldadigheden of ondeugendheden der Lcekebroederén , die met de Klerken in 't Kloofter van Hulsbergen woonden , de gêlegendheit tot hun- ne verdryving naer allen fchijn gegeev-en hebben. Dat word in dezen brief genoegzaam te kennen ge- geeven : de Broeders die den brief gefchreeven heb- ben , ontkennen noch verichoonen het niet. In te- gendeel , zy belooven dat zy voortaan zorgvuldiger üp hunne kudde zullen paffen. Ook is het anders niet wel te begrypen waarom dat Karel, Hartog van Gelderland^ tegen hen zoo ingenomen zy geweeft; en naar geene fmeekingen noch vertoogen wilde lui- fleren. Doch , dewijl het gedrag en leven van de Klerken zelf in het werk gepreezen word , ftaat het té-denken dat de Överftèn de Leeken over hunquaad gedrag wel vermaant maar niet ernftig genoeg be- ilraft of gekaftijdt zuilen hebben. MiiTchien ook, en op zijn befte genomen, hebben ie zich vergenoegt met openbaare ondeugendheden, in 't heimelijk te ka- ftyden. Dit is een gebrek, 't welk noch hedendaags zeer gemeen is ; en daar zeer over gevallen word. Laat een Religieus iti'.'t openbaar de allergrootfte verergerniiTengegèeven hebben, en in dealleruitfpoo- rigfte brooddronkendheden vervallen zijn; om quans- wijs de eere van de Order te fpaaren , zal men t eerft met ftijve kaken ontkennen. Als het niet langer ontkent kan worden,· zal men zoo eenen Religieus, voor alle kaftydinge, naer een andere plaats verzenden. Maar daar door is de yerargernïs, die hy gegeeven heeft, niet weggenomen, Ik wil hier over maar tweevroo- me Monnikken hooren fpreeken. Zeker Abt van Kluny plagt te zeggen : d Geene vergadering van Mo»· nikken word daar door onteert , om dat 'er iet auaads, door eenen Broeder of twee bedreeven •word : waar dtt firekt grootelijks tot onze fchande ·, indien iemand een guitefluk begaat ; over 't welke geene behoorlijke fiwfy* gepléegt word. Daarom is dit e ene gewoonte by ons dat hy voor al het volk gefiraft worde , die men weet dat voor het volk een vuil fchennis bedreeven heeft : want voor allen, die het zien willen, ja midden op de firaat, '-i.i.v v;$rA
Λ Apui £dm. Mariene in Reg! S. Bened. p, %$€*
|
|||
γΑψ Hattem^ fof
word byvan zijne klederen êntbloot, vakgebonden, e»
\eflagen. Is het auaad, 't geen hy gedaan heeft, van de illerfnoodfle fiort van guitefiukken niet j by voorbeeld indien hy met iemand op een onbetamelijke en onfiichte- lijke •wijze, dat de menfchen het hoorden , gekeeven hebbe\ dan moet by den naaftvolgenden Zondag , wan- neer hy de ochtend-MiJJe koomt hooren, blootsvoets by de kerkdeur fi aan , en een boek , dat redelijk groot is , in de hand hebben. Hy doet geen kap aan , om van ieder een gekent te komien worden ; en hy /preekt niemand a<m . . . . JDaar moet altijd een knecht neffèns hem β'aan ; tm den genen 5 die 'er na vraagen , de reden te zeggen •waarom dat hem zoo eene flraffe opgeleitis. Hy mag ook niet hene gaan , voor dat de Dtenfi ge-eindigt zy. Dè tweede Monnik , wiens woorden ik by te brengen heb, is Bernardus CaJJtuenfis, die 'er zeer emfrig over «'aagt dat men de openbaare zonden der Monnikken in fommige plaatzen ongeftraft liet. Wanneer iemand ér Broederen, zegt e hy, de weereldfche menfchen door zift maad gedrag verargert heeft, danfiraffèn zy hem '»'t heimelijk, of verzenden hem naer eenandere f laats; *» de zonde , die 'er begaan is , ontkennen zy valfche- Ψ, of bewimpeletÏze fchandelijk. Daar door ge/chiedt W dat de menfchen , die door het quaad voorbeeld van *» "Religieus ontfiicht waren , en van de firaffe die hy ™ t heimelijk geleden heeft geene kennis hebben , noch neer verargert worden , en aangemoedigt om diergelijke tfnoch erger ondeugendheden te be dry ven. f'if B-eg. S. Bened. ad cap. 70.
' Veezen. €e mtstn ftoosn §>. Ethelwoidus aï£ $a*schuthei-
^oon of ^cïjutfletlig gebi'm; tn bz $a|ioeg H- *M öe eigenaars öec ïanöerpen bmtüeiu mt Mem i$ tm tasterüee fyamffltm lieert?. ';* Eepe.
":r. ■ '·''. ·-·■»') ':· '"■ ■
^e 3^0^ ban <&m ι $ toM om wtos&pé
|
|||||
f
|
|||||
>o8 Oudheden en Gestichten
^o:g ban be l^eïnbJe t| / een ben %. Mam-:
nus aïji paren $atroqmen nreeg eenene poo? op be benoeming ban ben $o$ ban «aeibedanb- ^aar töag maar eene Kerft* bienfï i pikn$ SÈeöiènaar geöonben toag aïïc ^eejlöagen en ^ateröagen De eerjïe Jiliffe te ïeesest. ^&n tesaren 'er noeg be bier boïgenöe M*
Barpenu i. ^e IDiFtatp ban 't i|. Kruisje ter öenoeminge ban ben ^afloo? en beHirfc meefïcr^ pïagt te ffaan χ» Φίε ban φ. $♦ Vrouw ^ Daar be Dompzelaars pet reclït ban fcergeebins ober ijabben. 3. 8We ban ben Ü· Antoniusj bie öso| ben $aftöo? en ïjet $?oe* feerfcfjap ban D?n £|, Antonius bergeeben bJietö* 4. 3Ρίε ban §>. Catharim; Die in 't jaar itfi, ter öe$eebinge fïonb ban ben geer van Kep- pel. .;«
3« 't jaar ι571. geeft Johan ten, Holten fjietf aïg jèajtoo^ gefïaan.
Oen.
,. ï^e ^arochtRe^ ban #en/ 't toefê ontw
kerk6enz.öc ©ojpen ban be ®eïutoe gerenent Wp! ÖaD oe'befcöerming ban ben $. Martelaar Dionyfius aangenomen, 3|et recljt ban f «^ troonfcöan fcöag ben ^oofï ban &. Piete,s üterft te ïttrecljt boo? 25iffc8op Otto gcö^ ben. lier neben£ gaat be gtfte-b?ief 3«f: |
||||||||||
W
|
Υ O/zo , by Gods genade verkooren 'M*
fchop van Utrecht} wenfehen enz. Aan |
|||||||||
alle Chriftene geloovigen , zoo tegenwoordige
als toekomende , zy bekend dat hoewel dat h« Fiooftdyichap van S. Pietm Kerk te tJticcw ; |
||||||||||
»
|
||||||||||
V AS Ç AT TE Ì. 5Oq
gecne inkomften had é echter de Prooi! der zel-
ve Kerke , wie dat het ware , zoo uit hoorde van zijne waardigheit als om de beftieiing van de goederen der voorgemelde Kerke , genoot- zaakt was groote onkoiten te doen: 't welk dan de oorzaak was dat de Broeders der zelve Ker- ke jaar voor jaar in het behandelen van hunne prebenden groote fchade leeden. Hierom is 't dat wy, willende de gemelde Prooftdye volgens den pligt van ons ampt te hulpe kooiden en het noodige bezorgen , alle de ofièrpenningen die ons tot nu toe in 't Aartsdiakenfchap van de Ve- luwc toebehoort hebben , mitsgaders het be- zoekgeld van ons fchrikkeljaar , en daarby de Kerken te Anlo en te Umrae, met al haar toe- bchooren , aan de voornoemde Prooftdye voor altijd gehecht hebben 5 op zoodanige wijze dat de voornoemde inkomften niet van het Kapit- tel, maar van den Prooil alleen,zullengenooren worden · ten einde de Prooil , die het dan zijn Za', eerlijker van die inkomften leeven mag. pok zal dezelve Prooft uit hoofde van die in- komften noch aan 't Kapittel, noch aan iemand wders, eenige dienftbaarheit fchuldigzijn. Doch Wanneer wy; den pligt van alle vleeich betaalt gullen hebben; zal hy en zijne nazaaten gehou- |
|||||||||
«en zijn alle jaaren op ons jaargetijde den Broe-
den een pont Utrechtfche munt uit re reiken, fin ten einde 't geene wy hier gedaan hebben |
|||||||||
eter in zijne volle kracht blyve ; nochte van
JW of onze nazaaten in 't toekomende verbro- J£n zoude worden; hebben wy dit gefchrift,na ^t het door het aanhangen van ons zegel bekrach- '§c was , aan de gemelde Kerk ter hand ge- e't· Gegeeven te Utrecht ; in de maand Fe- Marius 123S. En was de Brief met het zegel van
|
|||||||||
yi© Oudheden en Gestichten
van denBiflchop en van de vijf Kerken bezegelt,"
^e$e!föe50iffc|W Beeft De$e gifte na $tjne
tupingtn 'tjaac 1x45· / op &. Thomas &
fconb/ befaefttgt. .
ήη bs geméïöe #aroepü%rfec |na£ niet
meet Dan eene i&sftarp pcfncpt / re meeren Die ban ben geiïtgen Georgius;Die in 't jaar 1571. ter begeebtnge fïonb 'ban Francifcus Huifen, f^urgemeefier ban ^ebenter. <^aar maren naclj tmee iteltbienfïen : öe
eerfïe ban O. L Vrouw j töien^ -èebtenaac in 't gemeïOe jaar bOO? Francifcus Huifen aan*
gefïeït mierb/en tot [jet leesen ban lijic 4föf>
fen berbonben titó-gf. 3£e tmeebe ma£ Die ban £. Antonius: bte Doo/ ben ©afloop en Öe Herk meefleitf bérgeeben miero ; en ben ^Beöie* naar tot jjet Ïee3cn ban tmee meefceïjjfefcöe jiBifiTen bernïigtte. , ,, . 9'n 't jaar ijji.toktf* öet^ajtoo^attipt
bebïeebt DOO? Lambert Vaezen.
Kioofter, SS" be booföpïaat3e ban De3e $aroc§ië .fiöftf
te Naza- een ftïoofier geboumt; 't toeïft ban jpeanci^ mh· ftaner jonnen bemoont föierbi Die Tertianf- fen genoemt mieroen / en met ïjct Ma#ittd ban Utrecht bereemgt maren, 3Npïaat£ bJ*$ on ben naam ban oe 3fiïlerÖ· Maria te Nazarct ingeitiööt: en fjreft in ftaare eerfïe onftotw beeï goeösi genooten Mn ben eeriö ïfeerNi- kiaasBoudewijns, een gebooren^eeubJ. 3$ant öefjaibcn bat lip tot ttoeebèn $aöer of#W fïe oiter öcsc li^eesen aangefïcït micro; cu Ift ifetomb ben tijtx ban ji. jaaren met een ö^00' te 30|i|bnibig|eit beeft geboért; 300 $ W ooi! een groot en msïoaöio bjeïboenöer ban't W0' fïec flcmcejit f ρ fef me bit ïebcn bct1j*# 1» |
|||
VAN HaTTEM, -ix
fWi U§i ! >éjm$ boo? mfetn ban
0. L. Vrouws seöoojre ; en in öet noet net fterfte / Die ftn op 39110 frofïen opnenoiitot Aft/ Bnrata. «et tfi ooo? De naaten ban ad&etfanD, met aïfe£ iaat er toe beftoosbe/ boo? 50000. öuïöet^ betiiocijt; en fieeft Den naam ban een ftloo'ffec berïooren feDert net jaar 16625 ftenneer De b?outtjpïaat£/ Die ah te ban t ganfcöe geöoMö nocf> obera-eöïee* öen toa£ / Doo? Den &φΜ ban het ^020 m een tooonBut* geö?uint toieeD. |
||||||||||||
Vaajfin.
|
||||||||||||
gaaffen / een ïit en bo?p ban be feeïuhie/
tf tjiee en Daar om 't gemaft ban fiet aanblfe; Ρ toatee met papiermolen^ btxet. ^t f arocfnftei-Ci $ op Den naam ban De ©. ur- ya en De anbere «jjBaagben ban ïmn mxvL· mp ingebJöDt; De ^afiocn" plant Λ» »ocfjtteR toa£ fcan 4. Binarnen booAien
®e eerfïe MMvp fcoa^ Die ban Den %. G?eft .·
m* iBeDiênaar Dooa öen feer van Kan-
jcburg geftooren btoD / en aeftouöen laag
ih Miffm ttt meck te fee*»? 4c timX
m toe ban £-. Anna 5 tofen* ©eDienaat: 00Γ1
fgmn fcnajs D?te «enden te Doen. Botecna
tJtcBttóSö?ief ijaD De ^afioo^ met De in,
poenen ban 't mm 8et recijt om Den $a<
E°t£ öawonen ; en fcja£ De SBeDienaac
*©iharpe berpïi0t om mettec DaaD f>:ie,
w te 5ï)n 5 binnen öe ©aroep te refito*
Zi 215!st °^ ï" ïc%ml » Öowtien 5 en het
W bmai* re neeraen. |
||||||||||||
j?u
|
eö
|
|||||||||||
•
|
||||||||||||
>ί£ Oudh. itï Gest. van Hattem.1
j&ocö toa^ tt ttn ItecftWctifï ί te mttm
ban't &. Kruis ; baat öe laff aan geije^t toaé ban eene 3φΜ$ΪΦ Jfcflfc. ^^dbe tó gtfffagjt ban Johan ten Holte , tite ötec be ïaatfle g>a|ioo? o» een na boo> t iycmim* oen ban ben fööotïig&atoïtsten góögbièrifi të netoeef^en ijet recfjt ban b^geebms booten Saaien öloebberüjant öef&ofceii fjaö. ©ocj toanneet bc beeftoorcn 2&iffcjw ban &eben> ter bese &ecn 6e5ocftt;ftetoeerDè Willem Jans- zoon Die Ten Holtens n&fafll toag / bat DP tnet 3t>ne ïtetftmeejïeren Jet recfit ban bcr*
«eebing öaö· ...»
^00t£ ban Willem Janfz. boujeng öe aatïi
telieninpn bot! iEgidius de Monte , UflW
tm ·φί(ΓΦΦ *an ^rteiftet / Ten Holtens na5aat setocetf 5 en UMctm &et farDerg-
anipt in't iaar 157 "· HET DERENSCHAP
VAN
|
|||||
Ö;/^r V welke gerekent worden
Oeutekom: Etten:
Biirgum; Seddem:
Silvoldt: Beek:
s'Beerenberge: Oiem:
Ketterden: We ft er voort: Tj
|
|||||
ϋΆν Deutékom.
|
||||||||||
! " Λ
Ρ 3
|
||||||||||
DEUTEKO
|
||||||||||
ι ,·
|
||||||||||
«Uhite&otti of <&mttlp\n /Oemc' <
ban oim ..( ι ) Duik^oraso^ tmgen gcnaamD / ma£ een cnz. gcrec?}t£oo^ in beïantfïreelfi %emmUe of Bümerfdjéi brc cèrtflD^ tot Ijicr roe en. notï) bo?oer fïwftre;5oo afe öïijfei uit ecneii gifteöjief ban 't jaar .838 -y Die ban Heda in 't ïeben ban Den S$iffcBo& Alfncus fepgcb|a0t too^ö. Φίί ^teöelie / 't tfedft in t 4$?aaffc$ajp ban Eutfcén aan De rec&rer $pe ban Den ouDen ©f* fel gelegen é / i$ b?p boïftnjfe' ; en Daar bp wet toefïen en een buuöeïoe graft omringt: maar heg niet tegenfïaanbe niet fterfe genoeg om groot gebscSD af te meeren, gjn 't iaar J?99 / Den 7. ban Auguftus,. té ïjet aan De ^iteenigbe jj^eDcrlanben gi^ec^t i en in ben i$unjterftj)en #o?ïog beeniaarö gemogen; damteer ïjet öoo? te$ 25iffc&o^ ftnjggboÏR om öcr Den èberfïe Poft eenigen tijD bc$et i$ ge* toeft- ©e ©arorperft/ bic De $. Catfmri- ParöchI. »3 tocgempt i$ / ftrecg éenen ^afïooj uit kerk. ft filoofïer bah 9&erïe&em ; toieng ï^ooft ytt eecgt ban Benoeming jjab. 3fu 't jaar 15-71, bJicrb fict #afroo$attmt mktbt Doö£ Johan van Bommel, Dan De Φρ
fcr Der fteguïtere ïtanonniunen.
^oïgenjef §et bergaaï ban Jakob.de la Tor-.
rc^iffc!jop ban öfefe/ jjeeft fuce in t jaar Ï0J8. ceu 3'ef*u{f gcfiaan / Aloyfius van Vii- 31 Deel/ Kk ftc-
|
||||||||||
5Ί4 Oudheden en Gestichten
fteren genaamb. ï|p ip boo? tinee of b?te it& pucpnen opgeboïgt ·, bte in 't gut$s ban een Doopnaam burger tooonben; en baar be to Etelpe bienjien betrtcflttem <©oc$ tegentDoo|öig / aÏ5oü mettin gtt$t*
bette geene $ptfta$ meet geboogt / tooien De uatoïijite flcdelittgen en boeren ban eenen gpaftoo? bebient / Die $i)n berbïtjf op een m buur tg liafïeeï j}ouDt> en De opboïgee \$ ban Johan Plasman ,
%x\ De $aroci)ite&e tataren berfcftetifê JDi>
uarpeo gefftcQt.
i. ^e ©sfiarp ban De H. H* Barbara en
Laurentius.
a. ------ IDail De 3g. Maagd Maria ;· aait ÖC*
toelne be ïafï ban tinee Jltëiflen toai? $ΦΦ>
3· ^Pe iMiatp ban De %. Catharina;
4» ©te ban be ïg. Ü· Mauruflen ; 5*. <®te ban
Den ï|* Νicolaus. «fee 2&ebtenaar£ ban beje 3. ü&töarpen begoefben maar eene «ïlfêififettf tneeu ie ïeesen; en tttterben booj ben gcmeï' ben $?ooji aangefïeït 6. ------ $atl be ï|. Maagd Maria; met De
bcrbtntemflfe ban aïïe $?gbagen en ^ateröfc
gen eene Üoogmig te boen. η, ------ #te ban beï|* f. Drie Koningen; 1
fioien^ 2$ebienaar gegouben toa$ D?temaaï te*
fciecït be onöïoebtge #ffert)anbe op te è?ö^ ge n· 8'.------mt batl Alle Heiligen ·, ÊÖOT
S&cbtenaae een gelp getal ban 31©<fPn ,ïeC'
geit mocji. 3N5C ^tfiarp i$ m ben beginn* Der bgfttenbe reunie gejiieftt Doo? Leomus Leonis; niet btt öebiits Dat be be3itter bcr ρ be ©?tefïer mocfï 5tjn ·, gegouDen ö>a£ Ψ uoec bp te tooonen ; en booj Den £twï>tcy |
|||
van Deutekom. 3*15"
é$ W 30UÖC oberleben 3fln /aïle teeefeen s^ie
3ieïgetijben te ïee$en. 9. #e ©iïtarn ban J>. Stephanus; tuiend
töcbienaar ttneetnaal ter boseft aan 't otitaag terfcïnjnen moefï. 10.------©te ban ben φ. ICpofiel Tho-
mas , bic tot Jet ïeejen ban bier jlfëiffen ut toeeft geïjouöen toa£. iit ------ <&\z ban 't Hoogwaardigfte Sa-
krament: aan bebjeï&c berfcïietbe fïieijterS of
öegiftigers berfcfjeibe lallen geöecgt ije&ben. Sant in't jaar 1516, moeft 'er aïïe <®on* twöagen eene Ignogmté geleeden üjo?ben: en ban ηοφ biet; artbere jBiffen op anbere ba* ρ ban be tocefe. ©e fceélïe ban bte bier an* öere JiBtffen toag geflicjc boo? Jonan van U- ^ ; be tbjeebe bOO? Diderijk Telvetkes ; be
öerbe / bie beg <^aterbag£ moefï geïe$cn
Noen / \üa§ gcfïicï)t boo? eene Elizabet, $eöutoè ban ïohan Klinken, ©e bierbe tonbe naer 't beïieben ban ben $tëati£ of fjet Wburiftcn ban ben Jpafïoo? gebaan toop Oen. 12. .—. ®\t ban be 1$. %. Martinüs επί
^alburgis; töienS S&ebienaar geïjouben feoa^ Jüe öag fjet Hiegaam be£ ijèereη te offeren *ÏÏe be boo^noembe ©iftarnen fionben ter be* Winge ban be l^epenen. »3. 3Ne balt be 3|. !&· 3llpo)ïeïen Matthias
f« Andreas; tmen# $0ebienaar be aïtaarbicn* w» ttoeeraaaï in be toeeft berric&tcn moefi i r0fi) op 5ul&e bagen / aï£ ftp boo? eigc gob* 0f»fBt!gljcit baar toe getaeeben öjierb. 3ft binbe in 'tïïegifter ban Dc$e ïicrfi bat
Dli ffcnootfcöap ban $i&ariffen ben 4. 3a* Jjötp 1444. tot bermeerbennn; bati ben gob* Mmn\ bftnfï /on&er ben ©ajïooj Rodolphus Kki Schul-
|
||||
fl6 OUDHEDEN EN GESTICHTEN
Schulte, cenigc o?Donam$iën Ijeeft gemaal^
Die Den *♦ ^anuarn i^$: boo? Rudoiphus
^iflMjop ban tltcecbt / en ben 5. ^anuarp
ban 't §eïföe jaar boo? Johan , gtoofï ban
a&ede^etn, Die De öegeeber Der f afïorpc
toa$/ goeDge&ctrct δΰ» #o« Öfö&cit 'cc De
«fèurgemeeflerj / ^e Depenen / en De &aaö
Der ^S'teDe/Bunnc göcDheurmg aan gëgecben.
<&aav toaven ooft ttoee UerftDienjïen. Φε
eerfie ban O. L. Vrouw y De ttnceöe ban £.
Anna: toelfteu 2&eDï'enaar£ Doo? De j&cfwe>
ïienaangcfïeïctoierDcn.
Gafthuis #«& toa£ '"*cu aaffljttwr/ met ecnejfa
peïïe > bie op Den naam ban De %1* D'f
Koningen mgetóijDt toa$> S" bit ïïiipelle
tornt ecne IMtatn geflicijt t Meng ^ebienaaj;
boo^ De Roepenen aangeffeït teierD ·. en φ
fjüiiDen toa$ aïïe «JlBaanDagen / ΜμιΦ*>
gen / en B?»bagen/ be onblocDige of er jam
De / op te Dragen.
Twee ipaai'fionDentbueeMooftcrif: ijereenetoas
Kioofters.öinucnDe jètaD gefiicï)t/|ietanDet'c cbeitWj|
ten öe -éfab- %et eerfte/ Dat binnen De &tw
Mfikljï en een j|oonclüoofier xna& / ftonö öaai:
iiotïj in '£ jaar 1444: maar ïjeeft 3ijn bolBo*
men toagbom onbeu Den ^tab$ ban geW
gen. ©'et fïonb onöer De öefcijutrmg ban μ
|j·. ü. Antonius en Agncs; en öaD Den naai»
ban Sion aangenomen : tegenbJoojDig $ *J
ntet ban oberig / Dan eenig bctbaïïen nnw
toerft. -Ysbrand van Wieringc , #?OOft MJ
«Beticfjem / fjab i» wten b?icf bedof s^JJ',
ben om in öir feïoojier ecne ïiapeïïe « nro meren j bjeïtte bergmming doo? Wairarn* van Meurs, sBiffeljop ban ïitred&t/ tn t )«j 1459. goebgefeeurt #. 3Jn Den 5^" "S to^ De toeï-eDde Johanna, ^ebutoc g£ |
|||
van Deutekom. 5*i7
Geraard van Hekeren , De £>Xifytfttt batt Ut
itoofter gcnoemt. ^eeerfteintooonfïersibJiJii
ren aan gcene ïiiÏQDJïergeïofren geöonben; maarfjeböen ηοφ in 't jaar 1444* onbee De öetiicrmg ban De koeberg of fólerften ban 't 0cmecne ïeben geftaan; en De oefeningen Dan 't religieus ïeben beïjertigt. JPant in 5t gcrncïöe jaar iUOJÖ 2l??0eÖer Reinier van Neer
ali Baar ©?oofl en 25iecf)tbaber bermeïbt.
©oc| naöerfjano ïjebben 3e $ίφ onber Den orgel ban &· Auguftinus öegeebem en i^ get seb?uift ban ïtiooftergeïoften bn par tnge* boert: 300 Dat 3e Reguliere ftanomttftitcfTen geujojben sijn. ^ter ncben$ De naamen Der fteu0ieu3eu / bit Dit bermaarDe ïtonbent m 't jaar ijoi. betooont ïjeböen: toelfte naa* men il* in een parnementen b?ief onDer De pampteren ban Deni^tflcftopSasboldus gebon* Hen ijeb. * Mcntc Velinkx, J^ionn.
Anna Velinkx. Elizabeth van Meer. Joanna van Averhaege. Henrica van Wyfch. Lutgert Peys. Genrudis van Ryflelen. Elifabeth Lonys. Maria Drie. Chriftina de Heekeren.
Aleidis Kerckhofs. Derick Kleinkens* Margaretha de Middachten. Barbara de Meverden. Hil-
* Ik heb deze naamen 200 in fpellinge ali anders ©a-
Ter*Adert selaaten, yertnalder. Kk $
|
||||
f 18 Oudheden en Ge
Hilla van Ryfwyck.
Gertrudis Schryvcr.
Gude van Baerle. Aleidis Cowyllems. Lucia Fleuwen. Catharina van Wyfch. Euphemia Lievelinckx. Êlsbe Clooftermans. joanna van Heekeren» Wendele Kalkermans. palent van Meverden. Catharina van Gent. Wyflè Gryfen. Henrica van Berinchen. Êlsbe Laniïnckx. Aleidis Lewynckx. Aleidis Rovers. Gertrudis Ridders. Barbara van Campen. Hilla Wytiens, Margaretha vander Hueve. Joanna van Amfèn. Mechtelt'Ribben.' Mechtelt Sweders, Aleidis van Holdt. Kinne van Voorft. Barta de Coppercn. jutta van Toeven. Vrederen ten §omerhuys: Berta Ridders. Geefe Rutgers. Catharina van Delden. Aleidis Rysbus. Bette Rysbyn. Agatha van Elbenhorft. Gertrudis Etteri ^ychmoet yander Beeck- |
||||
fan De υ τ εκ ο μ. 519
Truda Lufelers.
Catharina Lonyrs. Catharina Heutinckx, JBeata Ubben. Aleidis vander Beek, Agnes van Baer* Stina van Batenborch* Aleidis Goldtfmits. Geeia Lefinckx. Trude van Somerhuys, Joanna Moerbeeek. Eliiabeth van Arnhem. Beele Rutgers. Jutte Mechynks, %\k öie jennen fïonöcn in 't oecjïeip
ontiec titott §^iCfïei$ i Pietcr van Deventer,
en ïohan van Deutekom, %n 't jaar iJjTï. toierö gct ampt ban $?iormne öcnieeot boog
johanna vander Beek:maar fjaarcanöereboo?* saatcn of nasaaten 3p tot 0113c liennig niet fiefcomen. let ttoeefte lïoofïer / bat ooft onbcr öe T,we*de
iSraot fïónb / tt$a£ oen ü- Laurentius toeo>Klooller· %nt;en toierö 2$etïeïjem of öoo? öe fcoanbe* lins 25m3eim senoemt, <$οφ 't $ geen -Be* tieöifttijnei: Mooier getoeefï / gelp Buzelinus tot&eeröeïp * fcÖ?'# / öie tic fttcïjting ooft te tyocg te fytwn op ïjet jaai: n^0. fïeït* Ifêaac fjet mag een üloofier ban Reguliere fcanonnmnen ban &. Auguftinus O^ber; 't toefó berfegeibe $?iorpen onbcr $jjn gcuieö 6a& liaan: namentïp De $?ior» ban ^tooï; öie ban ïf trecöt; en meer anöeren- 't $&a§ ^ne 3eer roemruchtige Rooftop: en s$ boog Hen-
* Germ. Sacrae part, i.
Kk 4
|
||||
fio Oudheden en Gestichten
Hendrik I, φ^ααί ban <gMbeeIanb cnbanüuk
f een / gefïicïjt in t jaar 117?; a!# gp uit Sjtaïië rfjói$ ge&omen toa$ :$3ant öaae |ao Jp Fre- denk 11. tegen be j|Manee$en gebi'em» jpa Öat ijp 5ï£Ö / 3W f Pontanus,"joo llt 't Öefïiei
ten fean öe ïanö$aa!ïen' af$ in ben oojïog ïof=
felp Qtqmmn f)ab / begofï' 8$ fiet ftantjao ben ban ben fyebe m üti®tzkmMnu®htyi\tfy tigfpt met groota' ernji te befjettigeiis 5 m geeft Dit rceffelp Itfoofïer niet tere tian fpeutefsom ban Den granö laaun optiromt* ren, Berchemius f&eeftt seer fcujjöloopig ban bil ïtioofïer > en behaalt bat Franco be ge* iegeriöjjeit tot ijet fficïjfcen ban ?t seïbe gegee* tien geeft, φρ boegt 'er bp Dat be$e Franco ïn öi tjeiiige fcuetenfeliagpen / 50α tsectre atë bic tijben toelieten, tneï niet 0«beö2eebeni»a& hiaat bdo?«amcntïp cene sncfit tot uitbmti btge l&erlten ban go&tyuegtigEjett ftab $& Franco ban Op ?t Iltgeeben ban Baarthout van
Zanten,! en eeneh <Ö?remtjt Gifelbertus, ottöer
|er gelesbe ban ben fötttbet Bernaard van Wyfch,
in be^e plaatsen aangekomen bja$ > en bw
ftaan |ab bat öe pïaat$ / baar ijp t oog «$ fjab / aan eenige ^cii^ïtuöen of jBarfeo^ iiootèn toebeï)oo^be; jmerb ïjg onbemcïjt öflt inen ban baae ïtgteïyft ftonoe boo?trei$cn tiaet 3£er£beïbe■; en bat bem albaar boo? J°- han en Herman, JiBunntócrt ban'S^?eöcboo^ be/ en Rodólphiis van Steenvoorde, eene MtU
aangeöoöcn tóierb. ®Qtt$ be'^aaf Hendrik
fïeibt 5tci| baar tegen / en eaabbe Franco in 3jjn ^aaflcÖap teöïpben ; met Öcïofte&·1 |p 300 becï bp'De^ogrnaambe jifóarltgenooj ten te fóeeg 3oube pensen / bat ifjem Dte pïaatg ftigeruimtüjierD." !^e «0?aaf bceb Bet oo&; f De Reb, gslr. 1. 6,
|
|||
VAN DeUTEKONÏ. 524
wanneer Franco $ijn anisee alj)ier liet baKlc:ti /
om 'er 3ön leben te fïpten. φρ öoutobe eecfi ren Qoute ïiapeiïe : Die Doos Balduinus 25i|; fcjjop ban ïltrecïjr / op Set fïerft aanïjouDeh Dan Francg 5df / en om Dat De beoefenaar^ Der goDtyucimg&eit poe ïanger ïjoe meeeber* meerberöcti / merfeeïgfe beegroot i# üter toe geeft <0?aaf Otto , Hendriks 300η / bed géi loipen i maar bOO^aï Qttoos Weduwe Ri-
chardis: Die tio?t na De D00D ban Franco beeïe
ianDernenen anberegiften aan Uetnieutöe Mow tent öefcjjanften Beeft. <©fc aïïeg too?D ban Den <0e!öerfdjen i|ijforifcïtèpbet Pontanus, in 't ïeben ban Wilhelmus Francoos nagaat/ op Die t»ij5e befc^eetoen· 3£an öe boïgenDe fc?ieben 5'uUen owjs ban alïeg / tont Dit ber? waarbe itonbent betreft / boïitomentïp on* öeci'ecöten- IN den name der H. en onverdeelde Drie- « · f v,
1 1* '1 · 1T7" i-i-; 1 t *—» ulier τ·( vuldigheit. Wy Theodorkus, by Gods gena- Biifchop
de BiiTchop van Utrecht, wenfchen enz. De Theodm*
|
|||||||||
CHS.
|
|||||||||
godvruchtigheir en pligt van ons ampt vereif-
ichen dat wy , daar wy de godvruchtigheit zien aangroeyen en den dienir. des Heere door zijne genade vermeerderen , met eene godvruchtige, zorgvuldigheit bekommert zijn, niet alleen om dezelve te befchermen ; maar ook op allerhan- de wijze voort te zetten. Het zy dan aan alle Zoo tegenwoordige als toekomende luiden be- kend dat als 'er op de plaats, die t'hans Betïe- hem word genoemt , door den godsdienftigen. Priefter Meefter Franco , met de toeilemminge Van den Paftoor en de Parochianen van Duttink- neim , ajlereerir. een Kapel was gefticht; de luiden der Provincie, en de grensgenooten, door- gaan? tnarkgenooten genaamd, tweemaal by Kk 5 mal-
>r. «... , ^t
|
|||||||||
5%% Oudheden en Gestichten
malkander gekomen zijn ; en het erf, daar
de Kapel met haare gebouwen en werkhui- zen op ftond , Gode en de H. Maagd in eigen- dom opgedragen hebben. Daar en boven heb- ben zy een groot gedeelte van hunne gemeene lantpaalen, dat daar om henen gelegen was,ten behoeve van Chrifim armen , die Gode en de H. Maagd tJtyCaria aldaar dienden , voor eena alrijdduurende inkomfte met eenparig goedvin- den gegeeven : 't welk de volgende perfoonen gedaan hebben : Hendrik, Graaf van Gelder- land i Wouter van Keppel j Hnbold van 'Sem- kamme s de Broeders Ulrik, en Egbert van Troek; huiden ; de Broeders rBernhard en Zweter van Wijfche 3 Evert van Hez^e s Bernaard van Ettene é Jordaan van Werekeim j rRjitkerijk , en deszelfs Zoonen tjfyfentbe en Folk?vijn j $ernh$rt en Ger· hart s <t/iarnoHt van Gerne , en zijn Zoon Hen· drif^; Bernbard van Goye 3 *s4lgeer Valkenier > Herwijk. s Werner , en zijn Broeder Zweter van yyuttinhheim s "Bernbard met B.erthe 3 en zeer veele anderen. Als daar na dezelve markgenoo- ten,om hunne godvruchtige daad te beveiligen, voor de derde reize te Betlehem by malkander vergadert waren geweeit 3 en onze voorzaat godvruchtiger gedagtenifle, 'Balduinns BiiTchop van Utrecht, hunne toeftemming verzocht en verkrecgen had ; heeft hy dezelve Kapel geluk- kiglijk ingewijdt ; den vrydom , die aan die plaatze gegeeven was , door 't gezag van zijne afkundiging behoorlijk beveiligt ; -en daar en boven alles, wat die Kapelle reeds toebehoorde of na deezen toebehooren zouw ? onder de be- fcherming van den almogenden Godt en zijne eige befcherming geflelt» en dooreene nauw- keurige atkundiging bekrachtigt. Doch nader- hand , als 'er het Klooilerlijk leven goeden voort- gang |
||||
■■^■■■«i^^^^",!,p_-™^"
|
||||||
yAN Deutekom^ ƒ2,3
gang deed , het getal der perfoonen grooter
wierd , en ?er ook een Klooiler door de milt- heit der geloovigen op eene behoorlijke wijze begonnen was; heeft onze eerw. Broederen me- idewerker, Aalbert Biifchop van Lijfland, het
Zelve Kloofter, na dat het eerft was afgebrandt geweeft , met onzen wille godvruchtiglijk in- gewijdt \ en deszelfs vrydom , zoo als zijn pligt was, op nieuw beveiligt; en alles wat het Kloo- fter reeds toebehoorde > of noch taebehooren. zouw , onder zijne befcherming genomen , en door zijne afkundiging beveiligt. En op dat de- ze nieuwe en noch zwakke queekery , die nu in den Heere gewortelt is, door onze godvruch- tige hulp ppfehiete; en door Gods zegen voort- gang doen en in iland blyven mag j zoo is het datwyden vrydom, die de gemelde plaatzedooi- de voornoemde Biflchoppen gegeeven en beve- iligt is, aan de zelve plaatze ook verkenen, en pp het krachtigiie beveiligen:en de Kerk, met haare perfoonen , roerende en onroerende goe- deren , bebouwde en onbebouwde landeryen, weiden, boiTchen, wateren, watergangen, met het volkomen recht dat ieder toekoomt, onder de befcherming van den almagtigen Godt, on- der die van de H. H. Apoilelen Petrus en Pau,- lus,en onder onze eige befcherming uit krach- te van onze atkundiging ilellen : zoodanig dat hy fchuldig zal zijn tegen Godt, en Gods hei- lige Moeder , indien iemand beftaan mogt iets daar tegen te doen. En op dat den laileraaren al- le gelegendheit van qualijk te fpreeken benomen; Worde; hebben wy de goederen der zelve Ker- ke hier onder zeer nauwkeurig doen opichry- Ven, zoo als ze hier volgen: te Gerneve eenc 'wooning of hoeve, die gegeeven is van de twee %oederen 'Bernhard en Zweter vm Wtjfche é ea noch
|
||||||
é
|
||||||
\
|
|||||
'5?X4 Oudheden en Gestichten
noch een halve hoeve , die van Folkwijn vm
tOuttenchem en deszelfs erfgenaamen is gekocht. Noch eene hoeve , die aan Wouter van Koppel een grondrecht van ι 2. duivers fchuldig is. Noch eene hoeve , die gekocht is van Aarnout; en grondrecht fchuldig is aan Everhart. Eenige ïanderyen» die van Aarnom en deszelfs erfgenaa- men zijn gekocht. Eene halve hoeve, die van ^i^iaas van Berenbrukkfi gegeeven is. Een ftuk lands, dat Mïernhard van Ettene gegeeven heeft, Drie akkers, die Hendrik, en zijne moeder ge- geeven hebben. Noch drie akkers, die van Erenbert van Et·
tene gegeeven zijn. Eene hoeve, die de wilder- nis genoemt wordi en aan 't hof een grondrecht van ies Deventerfche Huivers betaalen moet. Eene hoeve » die van Everhard van Heae en deszelfs erfgenaamen gekocht is; en aan de Kerk van Emmerik een grondrecht fchuldig is van vier fchellingen en vier ftuivers. Noch eene halve hoeve , die van dezelven gekogt is in de Parochie .... Zeker landgoed, 't Zwalengoed genaamd $ dat van Gerritje Ralnken en haare erf- genaamen gekocht is j en tien varkens mag jaa- gen in het bofch Waverlo » tien in de middel- Ite Mark, en tien in de Mark Loei. Noch ee- nige lantgoederen , die van Godefroy Prein en deszelfs erfgenaamen gekocht zijn. Noch twee akkers , die van den zei ven Godefroy zijn ge- kogt , en die hy te leen had van Hendrik van ΐ/eeshwzen j die . . Mark van dat koopen ge- nooten heefc. Dan eenige goederen » die van Godefroy Diepenbroek en deszelfs Broeder Hendrik gekogt zijn, en de vryheit hebben om vijf bee- iten inde middelfte Mark en vijf in de Mark Loei te jaagen. Twee akkers te Wilkeze, die van %Hdolf ïïlankert en deszelfs erfgenaamen |
|||||
VAN DeUTEKOM.' ^t^
^ijn gekogt. Eenige goederen , die van Ever-
hart van Branthove {de combufla curia) en eeni- ge anderen die van zijnen oom zijn gekogt. Noch eenige renten 9 met de vryheit van vier wagens mee hout uit het bofch Mekelo te haa- ien , en Jef geitadig twee varkens te houden. Te Silwolde een halve hoeve j die door Zwetèr van Duttekem gegeeven is , en de vryheit van eene geheele hoeve geniet. Te Vechtzunte 18. Akkers $ die van de Zuiter van Niklaas van Kap' pnhage gekogt zijn. Eenige akkers te Aswin, die uoof Lutmode, van Dingeten gegeeven zijn. Noch eenige akkers, die van Obert en Karpel zijn gekogt. Te Werefein drie akkers,die door Aalbert van Ettenc gegeeven zijn. Te Defloè' tien akkers, voor vijf mark gekogt j die Zwe- tcr vanWiJJe daar toe gegeeven heeft. Een huis te Kortebeeke, 't welk Herman van Breder foort gegeeven heeft. Een huis te Eromete, 't weik Broeder Willem , die daar Piooft is , gefehon- ken heeft. Te Lichteren een huis , onterin- gen genaamd/t welk gekogt is voor \%. mark j die de voornoemde Zweter daar toe gegeeven heeft. Te Nithe drie malders rogge ·, die Jo~ han <van Elshoeven en zijne moeder gegeeven hebben. Noch een pachthoeve in't Goyej die van Br. Everbard gegeeven is5 met het rechter- fchap over eene mark 5 met de pleinen en dienit- baarheden, die de gemelde pachthoeve toekoo- Nen j en wat haar vorder toebehoort. Dan noch een huis , Scuiderump genaamd , dat van den delven Broeder gegeeven is 5 en een halve hoe- ve te Duttinkheim, die hy ook gegeeven heeft. Noch eene hoeve , door Hendrik vander Stad [ab Urbe) gegeeven : en eene hoeve te Trem- frethe i die Hubold van Ooflerlo gegeeven heeft. Noch eene halve hoeve , van MachteU gegee- ven 5 |
||||
fitè Oudheden en Gestichten
ven 5 welke halve hoeve den vrydom van cene
hoeve geniet. Voort een akker aldaar, die van Wouter Guldenbaart en deszelfs erfgenaamen ge- geeven is: en een andere akker; dien Everbard van Laakhuizen gegeeven heeft. Noch een lantgoed ; dat van Hendrik Emekink en des- zelfs broeder is gekogt : en een ander lant- goed 5 't welk. van Reinaert van Wees en deszelfs Broederen gekogt is. Een akker te Keppele, dien Hendrik vander Stad en zijne zoonen ge- fchonken hebben : en een andere akker aldaar $ dien Hubold van Ooflerlo gegeeven heeft. Een akker te . . van Willem en deszelfs huisvrouw gegeeven. Een akker te Sevenharen , die van Geraard Ρaluke gegeeven is. Dan noch tienZan- tenfche fchéllingen van het huis Aiarfchalking genaamd j die door Geerard van Verfevelde opS. Niklaas dag gegeeven z<jn. Een lanrgoed te Duttinkheirn , dat van Aarnout van Gernere is gekogt. Te Hummeleeen halve hoevejdiedoor Hubold van Bernekanne is gegeeven. Een akker by Duttinkheirn , dien Gaebergen gefchonken heeft. Een lanrgoed te Warnsfelde, door Go* defrof Riemegegeeven. Te Gime een' jaarlijkfche' inkoöifte van vier malders, die door Everbard fakun gegeeven is. Noch een halve hoeve te Wccleydiede zelveEverhardcnzijne huisvrouw en erfgenaamen gegeeven hebben. Noch ten behoeve der Broederen tien Deventerfche fchél- lingen } die door de Gravinne van Gelderland vaft gemaakt zijn om de gedagtenis van de H· Af ra te houden j en op S. WaWurgs dag betaalt moeten worden. Het huis Mullink; 't welk de pachthoeve teHengeiio een grondrecht van vief fchéllingen fchuldig is. Noch een lamhoeve,* de wildernis genaamd ·, en het erf Bleerke j 'E welk de Kerke der H. H. Apoileleiï te Keulen eea
|
||||
VAN Deutekom. 5-27
een grontrecht van drie Keulfche fchellingen
betaalen moefc Noch een akker, in Schein ge- legen , die door Willem vctft Adalbuvg gegeeven is. En noch een landgoed,door Willem van Du- iinkwerde gegeeven. Al wie dan de gemelde Kerke in deze goe-
deren , of in wat goederen dat het zy , die zy in 't toekomende bekoomen zal,eenige moeye- hjkhcit zal aandoen j dat die onder den ban leg- ge, en van Godt naer behooren geftraft wor- de. En op dat de beveiliging van al het bo- vcuftaandc haar' volle kracht hebbe, en het zel- ve noit vergeeten worde ·, hebben wy deezen brief doen opftellen, en door het aanhangen van ons zegel bekrachtigen. Dit is te Utrecht pleg- tclijk gedaan in 't jaar des Heeren 1200, in 't elfde jaar van ons BiiTchopdom , ten overftaan van de volgende geeftelijke perfoonen. Diderijk iJomdeken 5 Geraard Proofl: van (æ) Santen: Ot- h Proofl: van S. Bonifacius Kerk; Wouter Proofl: van S. Picters Kerk $ Bernhard Prooil van Ge- wen j Baarthout van Aldenzeel $ Engelbert Proofl ^an Deventer 5 Hendrik Üeken van S. Pieters wkiGtfetoert-Dcken van S. Jam Kerk5 Rem- wd Deken van S. Mariaas Kerk , alle drie te ^trechtj Niklaas Abt van S. Laurentius Kloo- ter te Ooftbroek: en van de volgende Leeken: Wouter Spierink\ Gifelbert, Egbert, en Jillis van ^mfiek^ Broeders $ Alfeer , Aalbert, en Wil- tm van ,.. . Hubert van Bozinkkem s Geraard an Hondeswijk ·, Ja\ob , Lambert, en Asweter vJto Wijfche i SUven van Zuilen , Willem van kalbergen , Zwéder van Dingete 5 Willem van ™°çéöïôâß Hendrik ifdtt Borkulo; Ever bard van JpunsSibert ZweW* Gosivijn van Berentroetke-, fouter Radinki Udo en Wouter Krane , Menfo an Wèzepe} Helmkh van Zolingen^ en zeer vee- Ie |
||||
'ƒ2,8 Oudheden en Gestichten
Ie andere goede luiden. Aan deu brief hong een
groot zegel van groen wafch. Brief van Ô Í den riaame der H. en onverdeelde Drievul-
BiiTchop Idigheit, amen. Wilbrand, by Gods genade wilbrani. Biflchop van Utrecht,wenicht allen Chriftenen enz. De godvruchtigheit en pligt van ons ampt vereifchen dat wy op alle plaatsten, daar wy de godvruchtigheit zien aangroeyen, en den dienft des Heere door zijne genade vermeerderen, on- ze godvruchtige zorgvuldigheit te werk ftcllcn om dezelven niet alleen te vermeerderen, maar ook op alle manieren voort te zetten. Het zy dan aan alle zoo tegenwoordige als toekomende luiden bekend dat, als de godsdienftigc Prie- fter, Meefter Franco , op eene plaats die thans Betlehem word genoemt,met den wille en toe· ftemminge van den Paftoor en de Parochiaancn van Duttinchcm eene Kapelle had gebouwt,de luiden van die Provincie en de zoogenaamde Markgenóoten (ofMarkennooten) tweemaal by malkander gekomen zijn j en het plein, daar de Kapel met haarc gebouwen en werkhuizen op ftond ,Gode en de H, Maagd in eigendom opge- dragen hebben. Ook hebben zy een groot gedeel- te, van hunne gemeene mark oflandpalen, dat daar rondom gelegen was i te weeten van den weg door de wandeling de Kipbruege genaamd, tot den-dijk'die de Viiijkgenoemt word, en van daar tot den molenwal, en van den molenwal tot den hoek van den grooten bogaert, ten ge' bruike van Chrillus armen, die Gode en deri. Maagd Maria aldaar dienen, voor altijd en met eenparigen wille tot een vaft inkoomen gegcC" yen. Hunne naamen zijn , Hendrik Graaf van Gelderland, en zijn zoon Otto; Woutervan kef, pek s Hubold van Bernkam , de Broeders B*r r naar* |
||||
Van Deuteïom. ƒ29
mard en Zweter van Wïjfche s Everhard van He-
ie, Bernaard van Et ken s %uderijk en Aarnouï vm Gerne s Hendrik , Werner , Fr e der ik , en Zweter van Deutinkhem j en veele anderen. Als daar op de gemelde Markgenöoten » om hunne godvruchtige daed te beveiligen , te Betlehem by malkander gekomen waren; heeft onze voor- zaat godvruchtiger gedagteniilè , de Bïiïchop Mamnns, na dat hy hunne toeftemming ver- zocht en verkreegen had, de voorn. Kapelle ge- lukkiglijk ingewijdt ; den vrydom , die aan de plaatze gegeeven was, door het gezag van zijne afkundiging behoorlijk beveiligt; en alles, dat die plaatze. reeds toebehoorde of in st toekoo- mende toebehooren zouw -> tot meerder verze- kertheit dooreene nauwkeurige afkundigingon- der de befcherming van den almagtigen Godt en zijne eige befcherming genomen. Als naderhand kt Kloofterlijk leven en het getal der perfoo- ηεη aangroeide , en 'er reeds een Kloofter van ^aalmifièn der geloovigenop eene behoorlijke w>jze begonnen was; heeft de eerw. Heer AaI- «»> Biilchop van Lijfland, met den wille van den Biifchop Theodoricas, onzen voorzaat, het [ Zelve, na dat het afgebrandt was geweeft, god- Vrugtiglijk ingewijdt; en alles wat het zelve reeds toebehoorde, of noch toebehooren zouw , onder Zljne befcherminge geftelt.., en door zijne af- *undiging beveiligt. Ook hebben Theodorkui e" deszelis bloedverwant Otfó,bnsfie voorzaaten, oen vrydom die aan de plaatze gegeeven was,' door het gezag van hunne afkundigmg beve- *"gt; en alles wat dezelve plaatze toebehoorde, °f noch toebehooren zouw * , door eene, nauw* seurige afkundiging in veiligheit geftelt. Als? JJ meefter Franco , en zijn nazaat en difcipel 'twj de eerfte Prooft der zelve Kerke»over-* ïl Deel. LI Ie-" |
||||
5*3o Oudheden en Gestichten/
leden waren j en daarenboven Otto Graaf van
Gelderland , godvruchtiger gedagtenifle , de weereld verlaaten had;heeft zijne Weduwe J2(j- chardis haare woonplaats op den berg dicht by de gemelde Kapel genomen i met het inzigt van daar eenigen tijd te verblyven. En dewijl zy de bevordering van die Kerk op alle manieren be- bertigde ·, en de inkomften der zelve wenfchte te vergrooten ; zijn de Markgenooten op haar verzoek, en op dat van haaren zoon Geraard, voor de vierdemaal by malkander gekomen; en heb- ben· in de tegenwoordigheit van %ichardü en Ot- to voornoemd het inkoomen der Kerke ver- groot : want zy hebben het land van den hoek des grooten bogaards af tot den hoek van het veld 'Bleh toe, en van daar tot Adeknhorlï', en van Adelenhorit langs den diepen wcgKirbrttggt die door den berg loopt, en alles wat onder de gemelde paaien gelegen is , ten behoeve van ehrifim armen, die Gode aldaar dienen , voor altijd overgegeeven. Dit hebben de volgende Pèrfoonen gedaan ; Geraard Graaf van Gelder- land ; Wouter van Keppele, en deszelfs zoon Dt* dèrijk, van Keppele * Zweter van Wijfche' ? die de Momber van zijne Broeders was ; Aalbert en Werner vanTymtinkhem;en zeer veele anderen» die eenig recht op de gemelde plaatzen hadden. En op dat deeze nieuwe en noch zwakke quee* kery, die in den Heere gewortelt is, ook door de hulp van onze godvruchtigheit, zoo Godt maar den wasdom geeft, opneemen en in W blyven mag ; zoo is het dat wy den vrydoffl» die aan de gemelde plaatze door de-voornoemde BiiTchoppen gegeeven en beveiligt is,- aan de* zelve plaatze ook verleen en. En indien eeriig5 Peribonen uit godvruchtigheit, en om den spa- delyken dienft in dezelve Kerke by te wooncfl· |
||||
i
ι
VAN DeÜTEKOM. jvji
binnen de voorfchreeve paaien , dat is onderde
bruidfchat der Kerke., huizen bouwen; die ont- heffen wy van alle parochirecht 3 en van alle aan- fpraak van den Plebaan te Duttinkhem : des te meer, om dat zijn inkoomen daar door geens- zins vermindert word. Want dewijl die plaats tot nu toe verlaaten heeft gelegen, en van geene menfchen bewoont is geweeft, zoo heeft ze ook' geen inkoomen opgebragt. En dit beveiligen wy op het allerkrachtigfte. Voorts verkenen wy den zelven Broederen de vryheit om Mede- kanonnikken en Prooften te verkiezen a zoo als ze hun van onze Voorzaaten verleent is gewecftj en wy beveiligen die vryheit op het allerkrach- tigfte. Weshalve wy dezelve Kerk met haare, peifoonen , bedienaaren , ilaaven ? en met alle haare vafte en loiTe goederen, bebouwde en on- bebouwde landen , weiden , boflchen , water-, gangen, met ieders volkomen recht , onder de befcherming van den almagtigen Godt en deH. H. Petrus en Taultis , en onder onze befcher·» rning, door eeneonwrikbaare afkundiging ilel- kn : zoo dat hy , die hier tegen iets mogt on- ckrneemen, tegen Godt en Gods heilige Moe- der fchuJdig zal zijn* En ten eindede geheuge-, ais van alles, dat boven beveiligt is, altijd duuren Nag ·, hebben wy deezen brief met alle nauw- kemigheit doen opitellen.en door ons zegel be-, ki'achtigen. Gedaan in 't jaar van 's Heeren ^enfehwording 12,31 , en het derde van ons Biflehopdom ;. in de tegen woord igheit van de v°Igende peribonen; Antonius Deken te Deven- ; tc*'; HenricHs Deken te Zutfeen ; Meefter Ger* I hem en Antonius , Kanonnikken te Zutfeen, -jamouten Baart hout . .den edelen Heer Gifel- be'ft <vAn Bren^horfi, Steven van Lant'dorp , Bur~ lert » dienflluiden ; en van zeer veele anderen, LI 2, 200
|
||||
*5ΐ Oudheden en Gestichten
zoo klerken als leeken. Het heeft <8>it üoubciit geeft ibeï-eet; ontot fjet Ha*
wei eer mtizX ban $ui£ geflaan: tsocö ai$ bat &a* onder het ^Π5,| jn 5j jaaC j^0. met l)tt liÖiJlttCÏ Dött
vafNuis&mö^&em bereenigt toto*/-en aïtó te
geiiaan. niet gegaan fba£;«fïit üonbent ban ®ψ htm onOet* $\y\\ eigen #?oofl en onafijanö^ m geöïeeben; 500 to Bet onmiDDeïp onöec ben S&iffctjog ban fitreeftt ftcmb. ^e ^egu^ ïtece ïtmummfc ban 0ηί$ / in Spe ffï^te Üronp ban * $eöedanb / geefc 'ec öe toou genöe reöen ban* in 't jaar 1453. (öocö *>«> getijöE öe üii'cmp ban 20inDe^fjera 143°·/ heeft het Kapittel van Windcshem eindelijk
ons Kapittel, met alle de Konventen daar on- der ftaande , in zijne vergadering aangenomen, Doch met dit beding dat ze de Prelaatfchap pen (öe tijtel ban mt m $?ooff) -zouden
achterlaaten. Dat hebben ze aliegader toege-
Remt ; behalven het Klooiler Betlehem bui- ten Dotekom ; 't welk volgens den Regel en oude gewoonte tot den huidigen dag toe eenen ProoflTbehouden heeft. $oïgcn0 öe aantekeningen ban De» W
fi|jO|J Sasboldus fjeeft De ^tffcijüp de Montc
ïjet boo?ncemen bM-eet geïjaö ban W »w*
üeü$k leben in bit Itonbent af te fcBaïï«w en Bet Hïoofiet in m\\t nateb^afe Hert! ww» vPebemer in te ïnben. &aüj D00? ^tjne omr Digc öooö/cnöe sbeebenöe geïöof^ranecw igöat boo?neemcn in Den ksap gebïecben. »* manonmftften / Die ftet Honbent in 't iaat 1579. genootsaaftt toaren te beeïaaten / ww* meefï aUegaöetr Bun ïeben in »fcefi«en& $ |
||||
* Magn. Chronicoa Belgïi, p, 25·.
|
||||
finfcfet. iet Moofttt 5eïf fet met öen ösontji
geïp gemaaïtt: Daar üe fcoïgen&e S^ooflen Jet öctijinö geöoect fjaööem Bernaard Dote . . in 't jaar 1309.
Diderijk van Brienen , Die lilt |}et itonfcent
Dan Mtwfyt giet geson&en i»a&/ in 't jaaif
1361.
johan Kolvc 5 tn 't jaas 1367·
Ysbrand van Wieringenj tn 't j§ai* 1439.
Auguftijn de Wyes , in 't jaar 13^3* Herman Porna, m 't jftac 137/·
I
AANTEKENINGEN.
ï. In de brieven, die het Kloofter Betlehem betref-
fen , en in 't werk bygebragt worden , word het doorgaans Duttinkheim genoemt; anders vindt men liet ook vermeld onder den naam van Dotinchem, Dotechem, enz, DeSchryvers, die den naam yan Kinhem en Kennemers van de Kimbren of Cimbren afleiden; koften den naam van Duttingheim ook van ^oudeDuitfchers of Iheutones afgeleit hebben. Om dit te verdaan dient geweeten dat de Cimbren, Duit- sers , en Thuringers , die op 't uiterfte van de Galliën aan den zeekant woonden , door 't over- ftroomen van den Oceaan genootzaakt wierden hunne landen te verlaaten , en nieuwe woon- plaatsen te zoeken. Men vindt ook dat ze naer Italië zullende trekken , eenige duizenden tot be- waring van hunne pakkaadje aan de monden vaa dea Rhijn gelaaten hebben. Dit alles fchijnt aller- kil op het tegenwoordig Holland te paffen : maar *y woonden zoo dicht op malkander niet, of de Cimbren en Duitfchers konnen tot diep in Gelder- knd gefprongen, en den naam aan Duttinkheim ge- geven hebben. Ik wil hier geenszins op dringen; noch «'enaamrede van Duttinkhem voor zeer waarfchy- Gelijk opgeeven. Maar indien de naam van Kinhem 'och afkomfiig zoude zijn van de Kimbren; de naam *an Hattem van de Attuaren : de naam van Karn- en , gelijk fommigen ook beweeren , van de oude Uiarnavcn; waarom zoude de Stad Duttinkheim ook LI 3 op
|
||||
534 Oudheden en Gestichten
op zoo eene wyze niet op de oudheït en edelheitvan
haaren naam mogen roemen ? Wil iemand de eene naamreden zoo wel als de andere verwerpen; dien zou- de ik geen groot ongelijk durven geèven. Ik zal even- wel zeggen dat men in 't aanneernen of verwerpen \ van die oude benamingen zoo wel te vies en te kiefch \ kan zijn, als tetoegeevend. By Vontanus^ Cluver'm VAAhmg,d\t op dit iluk zoo eenen naam gekreegen en verdient hebben , zal men verfcheide naamrede- ; tien vinden , die ruim zoo verre gezocht fchijnen. \ Jïn om nu by onze Teutones te blyven , het word by Φ verftandige Schryvers buiten twijfel geftelt dat ; Teutenberger Wald en Detmold of' feutoburgium die naamen van de oode Teutones of Duitfchers gekree- gen hebben. Waar omtrent de Leezer moet gewaar- fchouwt zijn dat de Teutones hier niet voor de Ger- ; maanen in· 't gemeen, maar voor een byzonder volk van de Germaanen , moet genomen worden. En, ïndïeh we den Schryver van de Paderbornfche Oud- lieden of Mammenta Paderhornenfia b gelooven, heb- i beri ze in 't Stift van Paderborn , in 't Graaffchap vandèr Lip , en daar om ftreeks , huis gehouden. Maar dan moet de overftroomendc Oceaan, die hen deed verhuizen , al eene menigte van landen onder water gezet hebben ; en in zulk een gevalle zoude jnèn niet behoeven te Hellen dat zy altemaal omtrent «|e monden van den Rhijn gewoont hebben. s' Dewijl wy nu van die volkeren ipreeken 5 en de fïoffe om Aantekeningen te maaken hier zeer mager valt, zal ik ook een woord van de Amfoones %*%ψ gen ; die de Kimbren en Duitfchers oïleutonh op | dien Italiaanfchen tocht vergezelfchapt hebben, en e- ven eens gevaren zijn alszy. Dat zy met deKimbjen èti Duitichers oï Teutones naar Italië getrokken zrnp, I daar hebben wy vaft befcheit van uit de getuigeninen I van c Eutropius, d Livius, Flutarchtu, e enz. Maar ] 4e vrage is wat voor een'volk dat het geweeft ij* I én waar dat ze gewoont hebben, Hetgemeenftefge* j |
||||||||||
voe*
|
||||||||||
α Mouum. Paderb. p. 113.
i Ibid. ' .:-;"V\ ν' '-
i' Initïo libr. $.
«I Epitome Liy't* 65,
é" in Mart o.
f Monum. Paderb.
|
||||||||||
VAN DeVTEKOM. f%f
joelen is dat ze een gedeelte van de Helveeters,
t'hans Zwitsers, zijn geweeft. Ten eerile om dat de Tigurinen , die ook met de Cimbren en Duitfchers opgetrokken zijn , zekerlijk Heiveters zijn geweeft: want Jul. Cafar g telt de Tigurinen onder de Zwit- zers^en Liviuah van dien optogt fpreekende,zegt dat de Tigurinen, een Helvetifch volk, den Romeinfchen Veltoverfte Lt Caffius gefiagen hebben. Ten tweede geeft Eutropim te kennen dat de Arnbroniers een Gallifch volk zy geweeft. Doch het landfchap der Heheters wierd volgens het fchryven van Jul Cafar door den Rh ij η van de (Sermaanen i gefcheidenj en was vervolgens in deGalliën gelegen. Dit geeft ech- ter geen doorflaande bewijs; en daarom zijn 'er die zich de vryheit geeven van de Arnbroniers elders te plaat- 2en, Ferdinandus, Biffchop van Paderborn, die Rei- nerus k Re'meccius en Joannes l Videritius tot voorgan- gers heeft, beweert dat ze by Amber of Emmer, eenen vliet van Wefifalen, gewoont hebben; en dat ze hunne benaaming aan den zelven vliet fchuldig zijn. De overeenkomfte tufichen de naamen Ambro- nesQüAmbra of Emmer zoude wel eenigen glimp aan dat gevoelen geeven : maar, gelijk m Cellarms al op- gemerkt heeft, de plaatfen, die we uit Eutropim by gebragt hebben , fchijnen duidelijk te zeggen dat de Arnbroniers tot de Galliën behoorden. Hier nevens Zijne eigene woorden : M. Maniüus en flUj. Ccepio zijn van de K\imbren, de Duitfchers, de Tigurinen, en de Arnbroniers , '/ nuelk GermamJJche en Galliffche vol- keren vjaren , by de Rhone overwonnen. Men zoude zeggen dat hy ten minfte de Arnbroniers, die aller- laatft genoemt worden , onder de Galliffche volke- ren rekent, of op eene zeer oneife wijze fpreekt. Ik Zoude hier eene plaats uit Paulus Orofius konnen by- voegen ; maar die zoude miifchien ai te veel bewy- zen. Zijne woorden zijn, De Kimbren en Duitfchers, die Tigurinen en Arnbroniers , volkeren der Gauloizen. Dat kan zekerlijk op alle die volkeren niet paiTen: want
£ De bell. Gall. 1. i.
h ibid. > lbid. * De orïg. Myforura.1
* In Chron. Lippienfi.
*» in German. Antiq. LI4
|
||||
5|ê Oudheden en Gestichten
want de Kimbren of jCim.bren en Duitfchers worden
van alle Schryyers onder de Germaniiïche volkereu gerekent. Doch ik zoude voor't naafte gelooven dat die woorden, Gallowm populi, volgeren der Gaukizsn, alleenelijk op de twee laatfte volkeren zien. Maar deze plaats van Orofius kan de gelegendheit
tot eene andere dool ing gegeeven hebben ; daar de plaats, uit Florm bygebragt , Zekerlijk toe geholpen heeft. .De plaats v&npforus luidt zoo dat de Kimbren en Duitfchers , als de Oceaan hunne landen over- irrooiïijt had, uit de uiterfte paaleri der Galliën weg gevlugt zijn. Hier uit , zegge ik , zal die dooling voorrgefprooten zijn , dat de Kimbren en Teutonti of Duitfchers rechte en geboorene Gauloizen zijn geweeft. Daar henen zouden de woorden van den ρ. η Bïèronymus ook konnen getrokken worden: want hy zegt dat de Teutones of Duitfchers van den uiteriïen Oceaan der Gauloïzen , en de uiterfte zee- ftranden van Germanie, opgetogen zijn, ganfchGal- ïië overftroomt, en de Romeinfche heirlegers meni- ge reis verflagen hebben, enz. Voeg hier by de veer- zen van den Poëet o Claudianus, dat deRbijn zijne wa- teren langs twee wegen of zeegaten in den Cimber- feben Oceaan uitftort; daar uit ichijnt te blyken dat de Oceaan by de monden van den Rhijn,ten minde eenigen tijd , de Cimbriflche Oceaan geheetep heb- be : zekerlijk om geene andere reden , dan dat de Kimbren omtrent beide die monden van den Rhijn, en vervolgens voor een gedeelte in de Gaulen , ge- huift en gehooft zijn geweeft. Ja dit gevoelen had voor deezen zoo diepe wortelen gefchoten dat het gemeene ilag van geleerden , naer het fchryven van geatus ρ Rkenaws > den naam Van J^imbren aan de Vlamingen plagt te geeven. Het ftaat echter vaft dat de Teutones en Kimbren rechte Germaanen waren; en van de oudfte en befte Schry vers voor rechte Ger- maanen gehouden zijn. Tatitus, wiens enkel zeggen op dit ftuk voor een beflechtend vonnis yejftrekken kan , plaatft hen in * Germanie allemaaft den Occ- ' ■ Τ " aan. |
|||||
η Epift. ad GerentUtn.
9 Te Cimbrica Tethys divifum bifld© coflfnniit
Sneatu. ' / Rer. German. lib, i, 5 In G«r»iatu4« "*'
l
|
|||||
ψ'λ% Deüteköm, iif{
«π» De beruchte Weereldbefchryvers , ToMponium
Ueht en Vtohmaut , fpreeken even eens als Tacitus. Zoo zegt r Ïaterculus ook dat een fchromeiijk getal van GermaniiFche volkeren,Kimbren en Teuton» genaamd , na dat ze Capio , Manilm , Carbo Sylla- nus, AureUus Sfaurus , verwonnen en den laatilen ook gedoodt hadden; eindelijk door het goed beleid van Marius verflagen zijn. Beter getuigen kan ik in zoo eene zake niet by brengen, en heb 'er ook geen beter van noode. Als Florur dan zegt dat de Kim- bren ofCimbren,en deTeutons of Duitfchers,door het overflroomen van den Oceaan genootzaakt waren de uitertie landpaalen der Galliën te verlaaten j als plaudiams aan de groote Zee, die het Rhijnwater uit de twee bekende zeegaten inzwelgt, den naam van den CimbriJTchen Oceaan toepaft; en als Hïêru?tymus fchrijft dat de Teutons ( en daar onder de Kimbren ) van de uiteriïe zeeftranden van de Galliën opgetogen zijn, dan fpreeken %y van de eerfte en rechte woonfteden der Kimbren noch Duitfchen niet; maar zy fpree- ken van die woonÜeden, die zy na het verlaten van bun Vaderland in de Galliën ingenomen hadden. Hun eigen land hadden ze verlaaten /Omdat ze daar al te bekrompen woonden , of wiften dat ze in de Galliën dicht aan den Rhijn beter landen zouden vinden. Die Galliiïche landen , daar ze muTchien eenigen tijd gewoont hadden , moeiten ze verlaaten om dat ze zoo een magtigen en geweldigen vyand, als den Oceaan, niet konden wederftaan. Dit is even- wel waar dat de Kimbren en Duitfchers ,. die in de laatfte plaatze op den GalliiTchen bodem gewonnen en gebooren zijn , voor zoo verre voor Gallen of Gauloizen konnen gehouden worden. Maar uit den aart, en van af komfte, waaren ze Germaanen ; even gelijk de Batavieren , die uit Hoogduitfland in deze landen aangekomen waren s en hunne kinderen en kindskinderen, die daar ter weereld quamen , door- gaans van de oude Schryveren Germaanen genoemt, en onder de Germaanen gerekent worden. 2. Proofi van Zanten* enz. Zanten in Kleefsland
word thans van veeleSchryveren voor dé legerplaat- ze der oude Romeinen gehouden, die by Tatitat, ia 't Reis?
ƒ Zip Meyews de Rcb. Flaed, ioitip.
LI ƒ
|
||||||
mmm^mmmm^mmmmmiltef
|
||||
Jlf OtTDHEDEN m GËSTÏCWïm
't Reisboek van Antoninus , en elders, vermeld itaas
onder den naam van Vetera en Vetera Caflra. Bilibal- dtts t Pirkheimeruf , in zijne Befchryving van Hoog- duitfland , bad het al voor eene zekere zake opge- geeven dat Vetera geen andere plaats was dan het le- gen woordig Zanten. Maar Gerardm u Noviomagus, die in de Weereldbefchryvinge ook wat wilde weeten, geeft ze een wakkeren ftreek die dat gevoelen ftaan- de houden , en meent dat ze Tacitus half ilaapende of drooraende geleezen hebben. Zijne reden is dat Tacitus, daar hy die legerplaats befchrijft, te kennen geeft dat ze aan den eenen kant vry hoogachtig was, als of ze daar op eenen heuvel lag. Nu is her eene bekende zaak, vervolgt hy,dat Zanten in moeraffige landsdouwen plagt te leggen, hoewel dat 'er de aarde by verloop van tyden, of door ophooping, wat hooger ge- worden zy. Maar de fchrandere Ckverius heeft Vete- ra Caflra ook te Zanten geplaatit ; en zoo veele en krachtige redenen voor dat gevoelen ingebragt, dat deze zaak voor afgedaan , en het verfchil voor uit- gewezen gehouden word. By MenfoAlting word het insgelijks voor eene vatte waarheit gehouden; en Cel· larius fchijnt 'er zijn zegel ook aan te hangen. Ck> verius ftaaft zijn zeggen ook met goede redenen ; te weeten dat de boveniïe legerplaats tuiïchen Keulen en Bon, volgens hei Reisboek van Antoninus en het fchryven van Tacitus , feftig duizend fchreeden van de oude Legerplaatze of Vetera gelegen was: de vordere redenen konnen by Cluverius enz. nagelen worden. Zoo zullen wy dan Zanten voor 't oude Vete- ra houden; en 'er uit Cellarius by voegen dat het gee- ïie bloote legerplaats zy geweeft, of alleen uit eeni- ge hutten van Krijgsluiden beftaan hebbe ; maar dat 'er voor de Romeinfche Regimenten, die 'er langen tijd huisgehouden hebben , verfcheide huizen zijn gebouwt; en dat deze Legerplaats of het tegenwoor- dige Zanten toen ai de gedaante van'eene Stad ver- toonde. t Achter Beat. RJienanus de R el. Germn»,
u Achter Firkheimems ibid. Ter Burg
, f \
|
||||
i
|
||||
van Deutèkom. £39
beefieetfpljeit ban $&ifty; öie onöec De bies
$aanbei'!|eedöM)eben De£ <É^aaffc8ai$ ban Butfem Qctckem foop/tn onber tb^e#?aa* ben/ te toeeten ban δεη ^etg en Limburg/ pïagt te fïaan* ïget Ibo?ö ban ven gfflfeï öe* fpoeït/ en fjeeft pooien en garafcen} maas $ onöefoaït. <®e ^arocgt&erït i$ op ben naam ban ^. Jar°chï- Georgius m g>. Barbara ingetoSöt. ^e 3^i&a* k·
ri£ fo»a# gerecïjtigt om fip δεηπε be ^afïorg
te begeeben, ïlPaar maren ö?ie Bfóavpm ge> flicöt.. ι. ®e ^iftatp ban ben ü ♦ Stephanus; töien<g
2B»eöiC!iaac tot ïjet ïee^en baneenej©iffe(tec toeeit) gegouben toa$. %¥ __ ^an ben ï|. SUpofM Matthias;
hiien£ %z$mt ieöcjre fttëe& troee JHHTenlee* %m moefL 3. ,—_* f^an Öe i|. ïjf. g. Koningen;
tatcn$*0eDtenaai!fn$grfiHf0t0t get benban
tbjee kliffen bedionöen ttta^f. ^ocö b)a$ 'es een liecfebienfi ban öe %h
m% jBaagö Maria 5 en een tmeeöe ban oen i|. Antonius; b»en£ inftomfïen naberfjanö öen Hofïec bei: ïfeer^e/om 5tme in&omfïen te bergeooten / 5ö'n toegemeesen. s 3n 't Jaar 1571· toiecö Het $afïoo$ampt 0ude p
foMcebt DOO? Henricus 't Zelbach j εη Éjet ftoort.
amjJt ban (^nöerpafioo? ÖOO? Diderijk Han- |
|||||||
gen.
|
|||||||
^bec eem'ge jaaren i$ Aarnout Smith naec
fött 25ntg boo? #affoo? ge^onben; öie fjet ilaiber^ampi töw Die ban ^ilboïöen ooft fo&ïceöt* Silvolden. Parochi-
®* &e*& ban bit Φα&> / 't iaeïfi ooft een schmk-
ItDtJig.
|
|||||||
£4° Oudheden es Gestichten
ïiöt ban öe gemeïöe ^aanöeröeeeïpïjeit f^r/
i§ öe Befcijeemmge ban öen $, jfeaneïaac Mauritius aanbeboïen: öan öe fpafïorn fïonö ter öepebinge ban öen ^iffcöop ban <©e* benict. ©e üerftöienft ban öen if ♦ Antonius, De cemgjïe Dieertoa^V fg naoet4|ano met {jet ïloff eifeijap bereerógL gin ?t jaar 15-71. fiontJ ö&er aïg ©ajioai Qeraard Vefterrink,
V Ht er en ben e.
'sHeeren- ©e peeren ban öen ®erg/Ut $k% teböö*
berge ee-jen met ben eerttjtel banS^aanöcrljeeren bw HeeSiik P^CgÖeit / 50" W fjet jaar 1468. Ö00;2 tlCll
heit, enz J^^^r Fredcrik %%%· tot δε ftaatbiggcit ban ^aabcn berïjceben : en fjeböen fjet gé*
hitts ober cenigc nabimrige 3&ο?ρεη Die aan 't Mecfiafïanö paaien- 't gg een ouö $teöe> fcc / op eene jeec bennaneïijne jpïaatji gde> gen 5 met öeemöen / bcmtölanöen/ togen/ en een bermaitelijfc öofci) omtmtgö; en fytt ρμαίι met een öeftig ïiafïee!. (ι) Adam, %eerban '£%eercnöerge / Ijeeft 'er m 't iaas 125-9. eene (z) Jfcetif geÖoutot;en genoeg3aa* me mftomfien boo? ttoee $2tefierctt en geöuu* ri$e bja^itaeuffen aan öe $$ee&e gemaa&t. De Kerk,^c$e ütetlt geeft Fredcrik,De öeeöe ban Uen SfrochT ttaain> eï1 öetienöe lieer ban ben 25erg/ i« kerk op", 't jaar 1599 / met öe toefïcmmmge ban Fre- gerecht. denk 25i'ffc&op ban Utrecht / ban öe gai'o* cfttlieelte ban ^eööen afge^onöett / en tot tu m ^atoeftiftetö aangejMt. <©an Willem van- der Lek,ÖngenaamÖ de Rijke,en öe tmaaïfc öe l^eer öee $jïaat$e/ Beeft öe$eïbe Mtth top^ öee uitgezet en bergcoot- Φε gemeïöe^ticjj* W0 jjafcöen 5e öen naam ban M>. Georgius en jb* Pan-
|
||||
van Deutekom. yqi
fai Pancratius Mttk jjegeeben ; en {jet tu\)%
ban gdati'oonfdjap boo? 3?cij seiben en fjutme nasaaten ueffóofteit. ^e jjlaffoö^ \&&§ bet* pïigt öw öïle $tengbagen en $?»öagen öe oubïoeöige #ffei*fjanDe op te ö^aagen. 3jn fce$eïbe Sterfte töasen feben {^e&enöen; toelhcc $eöienaar«s öe feetltelpe öienfïen eene iureit Ïan0 ö» beurten moefïen berricgten, en ööqj tien ï|ecr öer plaatse aangefïeït bneroen. 3n 't jaar 15*71. teröen öie p^eöenöen ban
öe boïgenöe $?iejïeren btsuum 1. Herman ter Hobert:
2. Geraard Wirthüizen»
3. Engelbert Schrik:
4. Judocus Spaan, ^afloo^ te MÜÏinQt.
f. Johan KefieUbjfenj£§Mtët Öe 2&eani£t«
fcfepbec ban bat ^aaffcgay hia£.
6. Bernaard Ribbe, öie 'I gebluft ban Sïjit
bctfïanö berïooren ïjaö ί $αο öat $ijne beurt
öoo? öerefiDennöe^obeiiterg töaargenomcn
teö. 7. Johan Bernaardiz. Bouwmeefter jte3£arn*
Ijcm geboorcn.
<^an tuaren 'er nocfj bier Bttopen ge* (itcl)t: 1. <&& ban O. L. Vrouw : i. Wit
ban JL Anna» \®kng 2£eöf'enaar tot fiet iec*
$cn ban bier J$tftm beröonöen toa$: 3. &k ban 't S^oeöerfcfjap öer £}. JBaagö Maria: toien$ S&cDienaar geïjouöen boa# '& JlBaan* ^§ ben φ. ^senfi aan 't fjooföoutaar te fcöen; en ^>aterBa$g eene oemeene jjBiffe te feesen. 4. 3Pie ban öe %, Gertrudis; tnien^ &*bienaar öe fOtaargetjcoiinUffVn Driemaal *er ujeefte / ntaar un& aan 't jjooföoiuaar/ becciföten moefï. Sn 't jöar 1^7.1. fcöiei'ö ïjet ampt ban $kb fiatDer ÖÖDJ Geraard van Buurcn ÖeMecÖr
|
||||
f4* Oudheden en Gestichten
<&z ^tebeltngen $n eenigen tijb boo?
gefopten/ m baat na boo;? jfeancfcffcanec jBonmbben / met f>et goebbinöen ban öcit 4$?aaf öebtent gettieefï. Φε ïaatfie öcu jpranctóftaneé jHonnMeif/ Niklaas Mie- rink genaamb / te$ een man ban eene öp* 5onbere jpöb^uclttgfjeit $a 3Ü»e boob # siinon Arnoldi, öie te diimeiife geboorm toa£/ tot^affoo? ban '£ igeerenuecge aan* gefïeït. SPe b002l10CmïïC Willem vander Lek fyttft
ïjier ten bejjoebe baai oisöe lufofcn / bse onDer*
fïanb ban noobe bobben/ in 't laat* 1460, een «afthüis ^aftgui^ met eene isapïle gcfïfcgt / en De 5- Gertrudis tocge-ëigent j^ocf) fjeefc ÖP in 't jaar 1463, tnet be bebjtfuginge ban PiusJSff. te 2$?nmei; / bp «Smmerife / aan tien boet ban eenenöerg/ een Bloofier begonnen; 'ίΰΛ boo? 3ϋηεη 3οαη Oswaldus boitrobiten i§> ©itïfloolïet/'t fcueïït ben naam ban ben 6^5 Kalvarië boetbe/ bJierb öoo? jBtnne^ocDet^ ban ben ftegeï bec «éöfwbanten bebJoant: bie nabcrljanö / om ben beeïiiuïbtgen οΦ$ tuffeben be Ut ïeeffd)en en ^eïöerfcöen / me< ntgtneal öocij te bergeefë' amtgeljonben ïjefM ben om in De J&tab ^mmerift berpïaatft w tuo^ben. «ginbeïp i§ 8et üïoofïeü in 't iï® 15-75. onber De böct getóo^pen ; en be Jfêon» nifeftcn b002 <J*jaaf Willem van den Berg tiJeÖ*
gei aap: 6p toeïften tijb bier/ 300 aï£ * Bre'
denbacbius bertc!t/eenaan3ieneïijii miraftcl i^
Laatfte ÖeftÖfebt ®è laatje 4Barbïaan ban öit üïo^
Gardiaan fïct* U)a£ Diderijk Loet (Loot) genaaXHtiW j
onbec 't iuoeöen ban ben oo?ïog / toattnc^ j
men obetraï bol acïjtetbogt fef / ober berraflö benwöeeït töierb ; tivxM boofö te ^utfcf" p| !
* Lib, 3, cap. 17. |
|||
van De υ τ εκ o μ. jq4
tp een fcgabot Uerïoo^. Z$n ïiegaam fcöieeö
Qéktm&ult; en aan bm J>tat# pooien toe ttm öeeeïpe fceetoonmg opgehangen, F; * Gonzaga f^ttlu orofianöigei* fcan jijne öooö: en ArnoJdiis f Raiffius, Die get Uit Gonzaga,
Surius, en van Iflelt gcreoftïfcn ïjeefi;; fpjeeftt
f)em ban beeeaïteepe top/en fielt ljzmo& öeit roïie Dee jjBaurelaaren. * In origia. Seraph. part. 3.
f In Auftuar. ad Natales MoUni.
AANTEKENINGEN
1. Eenige α Schryvers , waarfchynelijk door de
gelijkheit der naamen mifleid, hebben 's Heerenber- ge voor 't oude en vermaardeEresburg ofHeresburg genomen. Slkhtmhorfi , die dat gevoelen vermeldt, ïegt'er Hechts op, datdesz'elfs voorflanders verre bui- ten het fpoor loopen. Ik zal dan eenige bewyzen tot wederlegging van 't zelve gevoelen bybrengenj maar eerft reden geeven waarom dat ik het rechte Erisburg den bynaam van vermaarde toepaiïè. Staat dan te weeten dat Erisberg of Herisberg, thans ook * Stadberg genaamd , van ouds zeer vermaard is ge- weeft door den prachtigen en alom beruchten tempel yan den afgod Irminful, die voor den afgod Mars gouden word. En c Gobslims Perfona getuigt dat er dagelijk uit ganfeh Saxen eene menigte van men- fchen quam aangeloopen om dien afgod offer bande optedraagen,- by zijne godsfprake te raaden te g3an, en hunne geloften te quytcn : en dat deze eerbiedig- "e't , die deinelven afgod beweezen wierd , den naam aan de plaatze gegeeven hebbe. Ook is dit de reden dat de naam van Eresberg of Heresberg , die omtrent tot het jaar d 1230. ftand gehouden heeft, Verandert is in den naam van Marsberg. Ik heb ge- 2eit dat Irminfulf daar eenen tempel had: hoewel ee- * Zie Slichtenh. 1. Boek.
* Zie Baudrand eriZ'.
*_ In Cofmodrom. ■Zie Monumenta Padcrb»
|
|||||
#
|
|||||
^44 Oudheden fetf Gestichten
nige Schryvers , als Adam Brèmenfis , ~Urfpergen[is%
Beatus Rbenanus, en Huldricus Mutius i beweeren dat hy in een open veld onder den blooten hemel geftaan hebbe, en aangebeden wierd. Doch in 't ieven van Karel den grooten, door Fith&us uitgegeeven, ftaat te kezen : Ηγ is totErmenfeul toe gekomen 5 heeft dien tempel 'Vernielt , en al het goud en zilver , dat 'er ge- monden wierd, •weggenomen. Begino fpreekt even eens als de gemelde Schryver : zoo doet ook Henricus de Hervordia , by Meibomius e aangetogen. Ten tweede heb ik Erisberg een vermaarde plaats genoemt ; om dat het in de oorlogen tuïïchen Karel den Grooten en de Saffen zeer dikwils door de ƒ Schryvers vermeldt word i doorgaans den % eerften aanftoot leedt ; dik- wils ingenomen en Wedergenomen , en iomwyien ook verdelgt en weder opgebouwt wierd. JaalsiGz- rrf in het oorlogen tegen de oude SaiTen of Weft- falingen van den vorft overvallen wierd , heeft hy 'er meer als eens met zijn hofgezin den b ganfehen winter geileeten» Dat Eresburg in 't oude Saxen of Weiifalen. gele-
gen was , kan uit eenige plaatzen der oude Schry- veren beweezen worden. Zoo flaat 'er in de Jaar- boeken 't der Franfièn , en in 't k leven van Karel den Grooten door VUhatts uitgegeeven , dat Karel in 't beoorlogen der SaiFen Eresberg verovert heeft: zoo was Eresburg dan in oud Saxen of Weftfalefi gelegen. Een ander Schryver, te weeten / Begi- no, zegt dat dezelve Karel,het land der Saxen inge- trokken zijnde, te Heresburg aangekomen is. Dan dit zal genoeg zijn om te toonen dat Eresburg in Weiifalen gelegen was , en vervolgens van 's Hee- renberge moet onderfcheiden worden. 2. Omtrent deezeKerk ilaat aan te merken dat ze
wel eer eenen toren heeft gehad ; die naderhand af- gebroken is , en tegenwoordig op eenen hoek van 't Kerk*
|
|||||||||
e Apud Me'ihomium in Irmenfula Saxon.
ƒ Zie Moriumeuta Paderb. p. 60. g Aftronom. ap. Rmber. -y h Aitron. ad an. 784. item Fragment. Anaal. fraïic.
p. 88. i Ad an. 775.
k Ad. eumd. aunum.
/ Ad'ann, 7S0.
|
|||||||||
J
|
|||||||||
I
|
|||||||||
■^—""^"^^^^^"«mif
|
|||||
VAN DéUTEKOM. f^f
Kerkhof ftaat. Hy is omtrent een mans hoogte mer
lleenen bekleedt; en om hoog met leyen : en zoude volgens Slichtenhorfi om die reden afgebroken zijn ; om dat men vreeide dat de toren,als hooger zijnde, den burgt t'eemger tijd onder bedwang zoude kon- nen houden, en beheerichen. '{,*'.' ' "■"-' '■.'■""' ,' v
% Genderingen*
®it ®mij 't toeïfc onbee gei geöieb bet *tf*m
6#ben ban 'g i^ccrenberge gelegen ijef / i£ %f£** ttvtijüg bctoait getneeft <£5enDeemge / 300 * toeï a\g € treii/tjeeft eemjö£ recïit ge&aD om 0OUÖC en süüevc munt tefïaan: toeïft mfyt Fre- dcr-ik 3f / De bijföe i|eer ban '£ ï|eerenberge/ ban öe *Βί)Υφ##ειι ban beulen en MnnftfX bcrhrccgcn jjaD ©e yJarocijteft / Die op Den naam ban v*totkh
kn ^.Marcmus iugetujjbt té/en aanbeitteUtekei** Dooj Den <©?aaf ban '£ i|eerenöecge een J&a* ftoo? gegceben totecD / ftaö een ojgeï / en De tioee bolgenDe Biliatpen: 1. <^e 0marp ban De φ. φ. SGpofMeiI
Petrus en Pau lus ;< toien$ 2DeDienaac berpïigt toag om aïle^onbageii Den eerfien ^ienfï te toen; en 006 alle i^oengbagen en ^aterDa* 0*n eene jjBiffe te Ïee3cn. i. 3£ie ban &. Jonan den Dooper; h»clt£
^cöienaar # $?pDag£ eene ï|oogttiifie Deep ban 't ^ Kruis: en nocö eene 4lBiffe D003 J* toeeft / a$ 't fjem btfi geiegen quam. pc$e Ml\atp miccD Doo? Den ^eec van Bia. ^ bccgeebeh- <®oh toag'ec een HerfiDienfi op Den naam
Dan g. Antonius geiïtcïjt i Daar De ïaji ban *tocc ffiiffm aan &ΦΦ ma£- Φ* eerfïe fooefi aïïe^onDerDagcn geïeesen mpm>bt A<U PfiEX-, Ai J»
|
|||||
546 Oudheden en Gestichten
troeeDe / synöe eene 3|oogmt£ ban #. %,
l^oubJ/ aïïe ^aterDagen. Sin 't iaar 1571. ÖaD De^afioo?ban<6eni
beringen / bolgen^ De S&antencningen ban Mgia. de Monte, bet Öefliee ober ruim Duu 5enD lüommuntnanten/ en mag genaamD Jo- han Wreet. O^nber Dese jgarocöie" fïaat Jet fïot en De öuurte ïiift Laatere $a ïjeü beraitDeren ban Den onenbaaicii Paftoors. goD|fDien|i fjebben Bier De boïgenDe $attoo# flepaan; Lodewijk Kleining.
Pieter Rosmeulen j Die uaDerganD JNjiOOJ
ban fi. Aldegundis üerft te «Bmtnertn ge>
tooien 10: toanneer Pieter Bruins, een ïürufêk fyoeöer / De ©afïorn eenigen tijD beDien&e. jlaDerljanD i§ 'er Theodoor van Heel bOO?
§9aftoo? na toe gesonben.
' ©innen De paaïen ban De?e ©aroeïne/ op eene plaats Jiëecjjeïen genaamD / fltonDeem ïtaueï/ Die ttnee IternDienften pD^ ^etterden,
■ ■*■-■'■' !'- ■*■■';' '' i ■■'" ';,;■/■ * ..'■ $-" ' ■■■■ w ..V ■· ; -.'■.. :.i .' i. * " '" ./„, iU'. ' - ν ■■.·*.. ; Ü i' | ■* ΐ " Hy ' '.
$etterDen/ een <&o?n ban ger <0?aaffcpï>
^utfeen/ mag ook onDer 't geöieD Der 4EP ben ban '£i|eerenfierge geïegen* ^ebMjlbJ? ban DefParocömerïse en ïüerRanmten ban ö» Φο?η nietg te jeggen jjebben ; mag een ®v> ber / Die beter öefeöetDen ter ïjanti b^f£ /D p\mt01 W mp ftier open ïaaten / buUen. :. ν · '. f h'vï} : ' "* :
Ettcn.'
<£tten/ooft een Φο$ banftet &Φ$ψΙ
gutfeen/ en onDer &et reeötë&ebieb mt «M* |
|||
mmmmmmmmmmmmmmmmmmm
|
||||
VAN DeüTEKOM. ftf
ben ban ^Iteerenöerge geïegen / fieefr een*
$aroc8tnerR/bie ben %* Mamnus toegemyöt #. ©e ©aftoo^ tüierb op De benoeming bes? gemeïöe <0£aben aangefteït; 3fn beseïbe Si een maren b^ie &iEtarpen ge*
frictït: i. 3Me ban Φ. %. Vrouw j tuiend $ebienaar met tmee tDeeReïtjïtfcfte .-JlBiffnt Mafl mag? ; en boo? oen 2&aanbertjeer ban Mffy tot bat ampt benoemt tüterb. 2. ©re ban J>· Niklaasibie m 'tjaar 1379.
&O0? Willem en Agnes , gfonHbJOtlbJ van
Wiich, gefttcfft en begiftigt t$ i en boo$ be*>
jdbe ^aben bergeeben toterb. 3. ©ie ban £, Antoniusj baar De ïafï ban
1. roeefteïpfetje jlBiffen aan gejjectjt toag. We eene moeft alïe ©onberbagen geiec3en tooi* tien: lytt Iee$en ban De tmzbz flonb ter fteu; re ban ben $t«ari£. ®aar toa$ oon een&erRbtenftopbennaam
ban ben $. «tëbangeïtft Johannes gefiietjtimet öcn iafi ban alïe 3^onberbagen ben gobbeït> feu bienfï te boen : maar bic ler&biciift i£ «iet t)et üofierfeftap bereemgt- Sn 't jaar 15-71* toierb jjet l&afïoo^attiptjj^ PA-
ban <tëtten beMeebt boo? jiBecfier Geraardlt00ls* Bioekheze; en tjet ampt ban «^nberpafïooi boO| Theodoor Buggiaen.
®icrjt Bp <#tten fïaat tjet fïot JlfêiDbeler; Het dot
sttoc!& ben Van Dorren pïagt toe te KOomen.MlddeIcr' ®u bat fïot geefr ober berfeïjeibene jaaren ge* toootlt Hendrik Kleynmans; Die De ïiatoïijneil ■
ban <#tten en be naöuurige pïaat$en öcbieiu j
öe. j^aoeröanb (jeöben be Van Dorren eerien
Jïfömncbjoeber tot ïjet selfbe einöe tntjuig ge* Met berre ban bat ïiafïeel \$ tene öuurt / fel Mc°jÉ
Mm % bebuu'rt,
|
||||
548 Oudheden εν Gestichten
De JiBoffeï genaamd; öaat Johan de Racy,
te €mmenft se&ooten / pi ··** ^J« toan (aaren neergefïagen ijaö. ©aar t£ üp/ tcrtonïc öat W &e 3ieften met een gtooteri p* SSU/ «Wen i en toeft tot «Mpc gehreegeh Dionyfius van Biesftraaten, te W* öa geöooccn· Zeddem.
„ .. gebbcm/ een©o?uban fat fjaafMa))
Sct JButftaiV en «on onbec 't eeöKö ttet «i* «JonP ben ban * «emntojre geUSen/ ftaat m mibbcn ban toeiben / belben / tn bofftöen· ·« ©acocljifteeft i* bc befcflermmee ban f-V ,; waldus aanbeboUn; en ftonb onbee Set?» fchaobcc Bemciec45?abcn. ©aat toajentm &bce5etbe»crftebfeti&i6arpe|neegl· ι ©e ©iftarn ban &■ Oswaldus;, WW Χ*" a&mMTScf)oïibentoa^ βΠεΛΛβββ» w "*η· BoBÖelyficn öicnfl te boen / en boo? ben «ff* ?nbe« fatioo? tot aat ampt.5cftooecn tog. a. ©c^iftaep ban 't %· ^"'^"ΙτΓπκ
naacboo? ben ©altoo? aaneefïelt tuiert/ en to L lecschban tbjccffiiffentcetoccft e*«g» toast. ?■ ©ie ban oen f. Nicotaii, j V* bc jcïfbc fójl aan Be(icci)t toajS ; en bic «* 4 ©Te ban öcnït· £. AnT,usLtóL.„ «itf
5ttter<jei,ouben toasS aïtc ^oenfbaeen en Wc te lce5en; ben ccefteii bicnfl: «a» tfccfïbagen te boen; en op ben o?e« te w Jloolsampt albaac öeftleebt boo? ^.dcGr".
|
|||
van Deutekom. 549
en tiaöcrïjattD ÖOO? Godefroy Franc/ois Wem-
mers, beibegaar te €mmerift geboorem
0nhzs tot$z ρανοφζ/ te SBegtofin·./ fïaat
eene Ma#tl; baar be 2$ebienaar ban jb. Os- waldus 3Mnarn ttoeemaaï ter toecn/ op suïne Dagen / al^ 't fjem Belieft / be onbfoebtge offer* S)anOe Der nieutoe toet onojaagen moet. Bakt
Egbertus Hoppius fcifcfjft ilt $ijltCHvia bat Oude
®een ben ^artogen tan ftïeef toegenomen""™"
leeft; maar m ïjetjaar 1447. ö°o? Adolfl^ar*van ee * tog ban ïileef aan Willem vander Lek , j|ee* te ban ben 25erg/ te panb gegecben ijaf. %b 300 mp toegeng be fcöutijetltgen en psoben ber $arodperfee geene be mmfte befegeiben öcbonben ftcböcn/ ïjeböcn ton baar ooft niettf ban te mcïöen. ©tcï|t öp *©cen i# gelegen be abbp ban
€Itcn i bic in 't jaar 968. baoi Wichman i^aaf öan ^utfeen/ $· Vitus ter eere/ gefttcfjt en met groote tnftomfien begiftigt i§ : en m be* toeïfte / 300 aïjBf gesegt toojö / niet aï^ <&za* tonnen en S&aanDeitjeerinnen aangenomen tootben. UB aar öetojjï bc fftööig / öie onber be oeftSerming ban 't töoomfcïje tfltjn flaat/ en jjet oppergeöteb ober bc onüeggenöe ïan* &enoeffcnt/fjaare bebeftiging en De toieï ban Ibbtffe ban ben 2&ifie£?op ban utrecht ont* fangen moejt / ïjcböen top in be Oudheden van Utrecht geïegcnb&eit 0*8aö om ban bat kïaojïer te f&eelten. Λ>* - Oude
®iem / ban Menfo Aking Cïjeoben genaamb/ va"01'"
Mm 5 · ItUmr Dienv
|
|||||
I
|
|||||
5*5© Oudheden en Gestichten
maat booagaang beftenb onbeeben naam ban
<$>iebem of ^iem / tg gelegen tuffeïjen ®eu* teftom en èebenaat / en oe $terne ban litreeïjt gefcïjonKen in 5t jaar 8z4. |§et $ ook onöcc >$ Heerentagen gelegen : maat ban oe ©a*> rocpiecne en ö?oben ijeönen top toeberom/ fin gebeft ban naobig Detteöt / niet met aïle te meloen* ^ebert {jet (aar 1673» $tjn be ftatoïpm
ban ©iebem boo? een jBmneb^oeber uit ψι iJloofier ban «Φϊίεη öebient getoeefï: maac nu ïjebben $e eenen#aftoo? uit beaeefMnfi* fjeit/ te toeeten $. Tuinflyper, te OBmwetift jjeftooren. (O AANTEKENING I
I. Tn 't jaar 1609. is de toren van Didem , naer
het fchryven van λ Slkhtenhorfi , afgebroken. Hy was van enkelden duiffteen ; en drie verdiepingen hoog; en hy had boven een yzeren luik ; met een aam- gat in den muur, dat flangsgewijs van onderen naer om hoog liep. Daar binnen lag een dood lichaam, in zijne volkome gedaante, ganfeh bloot, en op ée- nig ftroo uitgerekt. Doch , zoo als 'er de metzelaars by quamen, viel het van een en verdween. Rondom het lichaam, zag men verfcheidene aarde potjes, en gebeente van vogelen en andere dieren. DeKleeflche Hiftonfchryver Tejfemaker , daar hy dit geval ver- haak , houd ftaande dat dit het lichaam van Drufm %y geweeft; en voegt 'er by dat zijn bekkeneel noch ten huidigen dage op den bnrg vnn 's Heerenberge bewaart word. Dit fpreekt Slkhtenhorfi met grooteli er η tl tegen ; en hy heeft 'er gelijk in : want men heeft zeker bericht uit b Tacttiu dat het lichaam van prufus, van wien hier gefproken word , te RO" me zeer Hatelijk begraven is. m/tv-
Φ Gclderf. gefchied. 1 poek,
b Anml \. %t ?. f,
|
||||
Υ"
|
|||||
VAN DeüTEKOM, fjTl
Wefiervoort*
3|et Φο$ 2$efïerboo?t ι tiat ban oubgoude
(r) Afciburgum mierb genoemt / en ontaer öc naam rail 6?ataen taan '# üeercnberge begoo^De/ig ge* Weiter- ïegon ober Earngem / aan Den mono taan Dru-voort· fus graft. <&z ©arocgiKerft t$ een taan De ceefïen / ötc De intiJoonDerS ban get 45?aaf* fcfjaö ^utfeen/aï^ 5e tot Den <£gnfïen goDg* Dienft obergingen / ongereegt gebben. 3fa öe geiïige Werenfridus ^eïf / een mebege3c! ban β. Willibrordus, geefr get Ctaangeïi om* trent get jaar 736. in De3e ïterft beruunbtgt* Φοη t^ go te H^efïertaoojt Den 27· Sfiugufïi/ 500 ajtë in Den fterbenDienft ban 't ïttrecftt* ίφε 3&$Dom fïaat / ban De ttoo?t5e aang> taflc; en al$ gn eenige goD£Dienfïtge mannen ontöoDen gab / geeft gp gun 51311 aanfïaanDe öooD boo?5ett; en i$ hop Daar na /bol taer* Uenffeit en goeDe mernen/ naer get gemeïfcg ©aberlanb taertroRften. ^etofjï 3gn gegei* Kffb Ircgaam een uitermate ïieffeïpen geur utttoaaffemDc ; toierb get ganfege eiïanö Ba- tavia, met De aangren3enDe plaat5en / utt$& loftt om Den $. Jlfean gunne ccrbiebiggett te toornen betooncn. 3£ocg op Den ^elben rtjö i$ 5a* onDer 39nc onDergoorige geloobigtn ober Sjjne begraafplaats ïtraneeï ontfïaan : mant Me-taan i^efterboo^öe poogbcn get ïicgaam ten Den getïigen Jlfêan te begouDen: Dan Die ban 4S\ft milDen get 5eïtae naer 3gne bioon* pïaatg berboerem Daar De JiBan <0oD£ eene Nraafpïaat^ taoo^ 3icg 5eïtaentoebereiDtgab. ^aafc micrD aan <0obtg beftieringe oeïaa* (en; en i§ boo? een bpsonbcr mirauel naer De bc* Mm 4 geer*
|
|||||
.$$% Oudheden en Gestichten
gcette bet mge3etenen ban Cïlï imgebaïïett.
3tëant 3tin ïtcïjaam tpicrö in een baettuig geset; Dat 3onöer fiuurman naet De ober$ijöe ban Den bloeö gcö?eeben ig. <!^aae ujterö ijet ou «en toagen gcïett; en bantfcüee roepen / öie aan geen juft getoent ioaren / 5onöec bocc man / en ïang£ öen mijten toeg / naec-ftet <®üty 4Blft geboert: toaar obct onöeu öe ge* ïoobigen groote tyeurjöe beöjeebm boierö. W\§ ïjet öaaü m öe ftoflegiale iierïte/ öie nas fcerljanö on 3tjnen naam ingemfjöt i§ / bcgra* ben fcoa£;ig fjet öoo? öer öoen ban nierngtiul· Dige mteaMen beemaarö gcbrwöen. %^m gebeenten 5ijn öoo? Baldericus, öen btjfticnöcit ^iffcöop ban ïltrcegt / plcgrigec tog^e ban De aaeöe gcFjeben ; Die aïDaac ban öe seïoo^ toigen tot een {Juftjmiööeï tegen öe \ίφ pïag> ten bt$otljt te bjo?öen. &u$ beeee int öe ge* ttteïöe getpöen ban Htuecnt. ^ocïj feöett öat De Ijatoïpe goö^öienfl afgefcïjaft té / bW Den 3i|ne gebeenten te Cnmierin in fjet ^on* fcent öee 3efupten / aï£ in een beiuger plaat* je/ Betoaart. <^e Uatoïtjften ban 3$efïcrboo?öe b3o?öcn
tegentooo^öig öoo? öen Jdafïoo? ban 't %oo Öeöient. Α Α Ν Τ E Κ Ε Ν Ι Ν G,
ι. Dat Weftervoort het oude Afciburgum zf%s Wl
deSchryver naar allen fchijn uit Menfo Altmg getrok- ken hebben:die het zelve Afciburgum ook teWei'er" voorde of daar omtrent heeft géplaatft, Staat dan te weetén dat Afciburgum al eene bekende en bewoon- de plaats is geweeir ten tijde van Tacitus : ja niet al- |
|||||||
7acüus ; maar , zoo men cenwf
tijd gelooven mag , zoude 4rj. ijn als ##* , en van f7#' zoe; j |
|||||||
leen ten tijde vangeleerden van dienibrguë zöö oüd l
|
|||||||
van Deutekom, 55Ί
«pgebouwt zijn. Sommigen gelooven, zegt hy, dat Uli-
xes in die langduurige en fabelachtige omzwervinge in dezen Oceaan aangekoowen zy, eene reis dooi de landjcbap- f en van Qermanïè gedaan hebbe , en Α fcfbu rgu m geflicht, '/ welk op den oever van den "Rhijnflroom gelegen is. en noch ten huidigen dage bewoont word.- Zy voegen 'er by, dat op die plaatze eertijds een outaar gevonden zy , '/ φβΐί UHxes toegewijdt was , en op hetwelke de naam van Laërtes , Ulixes vader , ook uitgedrukt flond\ voorts dat Jer by de fcheidpaalen van Germantè enRhe- tie noch eenige tomben en graffieden gevonden worden , die met Griekfche letteren befchreeven zijn. Tacitus, dat gevoelen met die woorden vermeldt hebbende, voegt 'er by dat hy het noch beveiligen noch te- genfpreeken wil. Dies willen wy in dat onderzoek ook niet treeden ; noch viezer of vitachtiger zijn dan Tacitus. Ik zal flechts aantekenen dat het woord fa- belachtige , in die langduurige en fabelachtige omzwer- vinge , zoo als ik de zaak verftae, in 't verhaal van Tacitus niet moet genomen worden voor verdicht of onwaar: dan zoude hy , zoo als ieder ziet, zich ïelven tegenfpreeken. Hy zegt dat hy geen oordeel nochte ten goede, nochte ten quaade over die omzwer- ving of dooling flryken wil : en hy zouw ze even- wel voor vals en verdicht uitmaaken. Dierhalven it het woord fabelachtig daar eigentlijk te zeggen fabel- rijk , of met verfcheide verdichtzelen geftofTeert en vermengt. Op het α zeggen van Jodocus Willichim, die over Tacitus gefchreeven heeft , wil ik nu geen acht geeven. Hy fpreekt ook van eenen Laërtes en UHxes: maar Van dien Laërtes, noch dien Ulixes niet, daar Tacitus van gewaagt; en die door de Schriften der oude Poeëten zoo roemruchtig geworden zijn. Laërtes en Ulixes , vader en zoon , die hy te borde brengt , zijn naar zijn zegden geboore Duitfchers en Koningen van Germanie geweeft. Dat meer is, hy weet wat Koningen dat 'er van de tyden van Nem- brot of den BabyloniiTchen Satumus af, dat is vol- gens zijne rekening t'zedert het jaar der weereld 182τ, over Germanie met den tytel van Koning ge- heerfcht hebben; en geeft z*e een voor een op. Laat
d T. Willichms in Taciti Germaniam.
Mm f
|
||||
^4 Oudheden en Gestichten
Laat ons de moeite neemen van die lijft, doch
200 zeer als mogelijk,is verkort,ten dienfte van den Leezer uit te fcbryven. Indien men 'er ftaat op maaken mag,'t welk echter beneden zal onderzocht worden; zal men uit die lijft, omtrent de oudheden der Germaanen , horidertmaai meer dan uit Tacitus Jtonnen leeren. Ja ik mag zeggen dat Tacitus op dit ftuk de vlagge voor Willichim zouw moeten ftryken, en zijne befchryving geen handwaterby die van Wil- lichim zoude hebbeu. De eerfte Koning , Tuisko (of livisko) genaamd,
zoude omtrent het jaar der weereld 1812. ten tijde van den Babyloniflchen Satumus den Schepter over Germanië gezwaait,en den Sarmaaten by den Rhijn wetten gegeeven hebben. Mannus , Tuiskoos zoon , zoude ten tijde van de
beruchte Semiramü in Germanië geheerfcht hebben. Ingevo , de derde Koning, word voor Manms
zoone gehouden; zoo nochtans dat 'er noch veel ter gen te pleiten valt; en het pleidooy t'zedert lange jaaren aan den fpijker hangt. Deze Koning, zoo als de meefte Schryvers zouden getuigen , zoude in de wetenfchappen ervaren zijn geweeft; en , om de baldadighek der menfchen te beteugelen , Akade- miën of Hooge Scholen opgerecht hebben. Van I#* gave, zoo als *er bygevoegt word, hebben de Inga- vones , eene Germaniflche naatzi, hunne benaming gekreegen. Herman, Ingévoos nazaat, een rechte oorlogshart
en een fors karel, heeft den naam aan de Bermiones ge- geeven; en is Abrahams tijdgenoot geweeft. Marfus , de vijfde Koning , ook een oorlogshelt,
■zoude omtrent het jaar der weereld 2114. het rïjks- beftier gevoert hebben. Gambrivus de nazaat van Marfus, en een man van
een heldhaftig gemoed , zoude over Germanië ge- heerfcht hebben omtrent het jaar der weereld 2176. Suevus, Gambrivus opvolger, heeft ganfeh Germa-
nië van den Rhijn af tot den berg Karpats toe on- der zijn beftier gehad, en zijnen naam aan de Zwee- ven of Zwaben gegeeven. By zijnen tijd , zoo als gevertellen, is de moeder van den LibfiTchen Hercules in Germanië aangekomen j en aldaar naderhand als eene Godin aangebeden. |
||||
VAN DeüTEKOM· fff
Wandatus ofVandaluSiae achtfte Koning,die om-
trent het jaar der weereld 2264. over Duitiland heerfchte, heeft den naam aan de Wandalen gegee- ven. • Maar van 7euto , den negende Koning , zoude de
naam van Teutones of Duitfchers afkomftig zijn. Hercules , de tiende Koning , zoude omtrent den
tijd van Pbarao en Moifis op den rijkszetel van Ger- manië gezeeten hebben. Willuh'm is over zijne lijft zoo voldaan , en verwacht 'er zoo veele vruchten van voor de liefhebberen der Duitfche Hiftoricn, dat hy die op eige g'ffing , zoo veel als ik merken kan, tot omtrent Cafars tijd toe vervolgt. Zoo h'Her- cuks, zegt hy , van zijne drie Zoonen , Bojut, N<h ricus , Utmntts , in zijne regeeringe opgevolgt. Dat palte toch zoo ,· want dan had men de Aartsvaders van de Bojers, Norikkers , en Hunnen. Dan vol- gen 'er op zijne lijft Ingeramus , Adologarius , La'êr- tti, Ulyjjes, Brennus of Berno, Heélor, Frantus, Mé~ do de eerfie, BeUovefus, Sigovefus , Helitonius , Me do de ttveeae , Ciconius , Laudinus , Lomnorws of Leo- norus, Lutkarius, Viridomarus, Darklacus, Britano- rnarus,Ariovifius. Alles gaat tot noch toe wel;en 't is een vermaak van de andere weereld , zoo veel nieuws van zijne voorvaderen te hooren ; en een nieuwsgierig leezer zal hoopen dat Willichuts goed bewijs van zijn zeggen bybrengen zal. Maar hier begint alles te haperen : en hy bekent zelf dat hy *t grootfte gedeelte uit Bero/us en de Hebreeuwen ge- trokken heeft. Door de Hebreeuwen moet hy de Schryvers van de H. H. Boeken en den Joodfchen Hiftorifchryver Jofefus verftaan ; want van andere Hebreeuwen, of Hebreeuwfche Schryveren gewaagt hy nietj en heeft ook het mïnfte niet uit andere He- breeuwen getrokken. Dan de H. H. Schryvers, en Jofefus , koomen hem maar te pas om de jaaren der weereld en den levenstijd van Nemrotk , Abraham, Moifes , enz. aan te wyzen. Dat Irrekt tot geen be- wijs voor de oude Koningen van Germanië. Wat nu Bero/us belangt ; die naam alleen verbrodt alles. Jpe Schriften van den rechten Berofus zijn over hon- derden van jaaren uit de weereld ; zoo dat Willicb'm den Berofus van AnniusFiterbienfis meenen zal. Maar <&t verdichte werk,gelijk elders beweezen is, hangt van
|
||||
f?6 Oudheden en Gestichten
van onwaarheden en verdichtzelen aan malkander;
en word thans op het ftuk van hiftorie by de geleer- den geen half aas hooger geacht dan een aardige en wel opgetooide Roman, Evenwel moet ik bekennen dat Wilïubius ook ee«
nigen van die naamen of Koningen , te weeten tot Hercules toe , by Tacitus gevonden heeft. De Ger- maanen of oude Duitfchers hadden ook hunne dich- ters , en oude liederen ; in de welken Tuisko of Tui- âßï,en Tuifthoos zoon Mannus^\s Goden uit de aar- de gebooren, en de eerfte Stichters der Germaanen, gepreezen wierden. Juifiho en Mannus konnen den naam aan de Duitfchers en Germaanen gegeeven heb- ben ; dat wil ik niet tegenfpreeken. Maar 't geen 'er "Tacitus byvoegt dat fommigen van meer andere Go- den fpraken , die hunnen naam ook aan fommige Duitfche volkeren gegeeven zouden hebben; dat werpt hy genoegzaam om verre ; te kennen geevende dat 2e om de oudheit der zake niet vreefden van onwaar- heit overtuigt te zullen worden. Daar en boven, als men de Goden al voor Koningen zouw willen aan- neemen, geeft hy de minfte opening niet op wat tijd dat ieder in 't byzonder geheerfcht zoude hebben : 't welk Wtliichius echter zo net en nauwkeutig weet aan te wijzen. Eindelijk de vordere Koningen, die na Hercules geheerfcht zouden hebben , zijn Tacim ganfch onbekend géweeft ; die zijn ten minfte uit zijnen Berofus getrokken ; en uit de herifenen van eenen fabeldichter gebooren. Dit wil ik niet tot klein- achting van Willichius geduidt hebben ,· en is ook niet dat inzigt niet gezeit, Hy was anders een geleerd man ; en in de oudheden van Duitiland wel bedree- ven* Maar de fchennis van Annius Viterbienfis was noch niet uitgekomen, en de valfche Berofus voor f gene hy was noch niet bekend. Op dat valfche licht is Willichius , gelijk meer andere geleerden , zonder arg te denken voortgetreeden,enindegraftgeloopen, Maar ter gelegendheit van de woorden , daar 7a-
titus van Afciburgum fpreekt, zouden wy Afiburgum wel voorby loopen , en 'er ganfch van afdwaaien. Zoo is de vrage dan waar dat deze vermaarde en ou- de plaats geftaan mag'hebben. Maar voor af moet de Leezer gewaarfchouwt worden , dat 'er volgen* den Heer Alting twee plaatxen zijn geweeft, die den naao»
|
||||
—————mm
|
|||||
van Deutekom. fiy
naam van Afciburgum gedragen hebben. De eerfte is
buiten verfchil; en word inde bekende landkaart van Yeutingerus en miiTchien ook by b Tacitus, aan de Galliifche of flinker zijde van den Rhijn geplaatft: want daar ftaan de volgende plaatzen, van de mon- den des Rhi'inftrooms te beginnen, op deze order aangetekend , r Carvo XIII , Cafira d Herculis VIII, t Noviomagus VI, ƒ Burginatium V, Colonia g Tra ja- na XL , Veter α ofZanten XIII, Afciburgum XIV, enz. Het tweede Afciburgum, zegt de Heer Alting^ (fond op den Duitfchen oever van den Rhijn ,· en word van niemand dan Ptolomaus vermeldt; ten wa- re, zegt hy vorder,dat iemand van dit verftand wa- re dat het beter op ditOverrhijnfche^/i/^r,g,»w paft, 't geen Tacitus, zonder het te willen beveitigen, uit de oude liederen der Germaaneh opgeeft. Hy wil zeggen;indien de woorden vanTacitus van hetOver- rhijnfche Afciburgum moeten verftaan worden , zou- de Ptolomaus niet alleen van dat Afciburgum fpree- ken ,· maar Tacitus ook. Dat overgefiagen; Ptolomaus plaatft zijn Afciburgum tuiTchen Veter α en Batavodu- rm, dat is, Zanten en Wijk te Duuriïede: en, om dat de wijdte en breedte met de befchryvinge van Ptolomaus net overeenkoomt,ftelt/i///»,g; voor vaft dat het omtrent Weftervoorde geftaan zal hebben. Om- trent het eerfte Afciburgum valt niet te twyfelen. Dat ftaat in de Reiskaert van Theodofius, door Peutingerus uitgegeeven , zoo wel aangeweezen dat geen een Schryver daar over de minfte zwarigheit oït heeft Rernaakt. Ook is daar, volgens de getuigenis van ftrkheimerus en Cellarius , noch een Dorpje gelegen; t welk den ouden naam genoegzaam behouden heeft, Jn in het dults Asburg word genoemt. Dan éSxAfci- wgum heeft eeene gemeenfchap met Weftervoorde,* en is boven Zanten in 't Graaffchap van Meurs ge- iden. Maar of het wel zoo zeker is, dat'er een twee- de Afciburgum zy geweeft,en vervolgens of Wefter- f°ort of Weftervoorde op zoo eene oudheit roemen •öag , daar over zoude noch te kijven konnen val- len. *iv. Hiih cap. 53·
f VOigeas den Heer sAlt'mg Rawijk.
* Volgens lAhing Malburg. « Nimwegea.
/ MiiTchien Biezenburg} zie den Heer ci/wW.
£ %ln by Kleef.
|
|||||
ƒƒ8 OüDH. en Gest. van Deutëk.
len. Men hoeft ganfch niet toe te ftaan dat iemand
anders, dan Ptolomaus, van dit lefte Afciburgum ge- fchreeven hebbe : want 't geen lacitus van Afcibur- gum fchrijft , kan zeer gemakkelijk op het eertte ge- paft worden. Wat nu Ptolomaus belangt , 't is be- kend wat fommige geleerden tegen zijne weereldbe- fchryving te zeggen hebben. J. G- h Vofftus, Paulus i Meruia , M. k Velferus, om anderen voor by te gaan , zeggen dat hy zeer dik wils grove en lelhke mifllagen tegen de weereldbefchryving begaat. Me- ruia geeft 'er deze reden van , dat hy veele dingen van hooren zeggen fchreef. Én Velferus, hoewel hy Ptolomaus verftand envernuftigheit ien hoogde prijfr, getuigt dat hy zeer dikwils mift ; en dat de Hoog- duitfche , Franfche > Spaanfche , en Britanmifche Schryvers , zijne openbaare en taitelijke mifllagen zeer dikwils ten toon geftelt hebben. Degeleerde Chrifiopb. Cellarim klaagt even luid over de mïstaitin* gen van Ptolomaus χ doch niemand luider dan Cluve- rius : die volgens Menfo Alting al te ingenomen te- gen Ptolomaus is; en de gelegendheit maar fchijntte zoeken, om hem de volle laag te geeven. Men ziet *er evenwel uit dat Ptolomaus by deftige Schryvers ganfch niét voor onfeilbaar te boek ftaat; en in de befchryvinge van de weereld zeer dikwils van't rech- te fpoor afgedwaalt is. Dewijl dan niet beweezen kan worden dat iemand anders , dan hy , van het laatfte Afciburgum g^pvoken heeft ; en dewijl hy in de befchryvinge van Europa, en voor al van Duits- land , zoo dikwils bezijden het wit fchiet , en ooi zeer dikwils een anders zeggen flechts na vertelt} zouw het zoo qualijk geraden zijn, dat hy van geen ander Afciburgum heeft willen fpreeken dan het eer- fte , maar de rechte plaats op eenige uuren na niet geweeten heeft ? Ik fpreek des te vrymoediger om dat Cellarius, die den Heer Alting wel geleezen heeft; en anders groote achting, zoo wel als ik doe, voor zijne geleertheit heeft, echter maar van het eerlte Afciburgum gewaagt, zonder een enkel woord van het tweede te fpreeken, o ïï Τ h De Scient. Math. pag. 117.
i In Prajfat. Geogr, , .
1{ Lib, 1. Rer. Auguft,
|
||||
Oüdh. en Gest. van Grol.
|
|||||||||||||
HET DEKENSCHAP
|
|||||||||||||
VAN
|
|||||||||||||
G R O L»
|
|||||||||||||
Onder het welke begreepen zijn
|
|||||||||||||
Groh
Lochem: Brèevoart: Haken: |
|||||||||||||
TVinterswijk:
Dinksferloo: Buerloo: Lichttnvoorde: |
|||||||||||||
G R O L
gi iioï/ooft <02oenïööseitaamö/oude
|a $ een $zzt fferft ^teöeïte öe$ naam δ «i&jaaffcfjaög toan Zutfzzn/ en öeg3eïf£fïetiteï enljcimng. ï|et té gelegen aan de öccfe jMing/ tueboo2 6p öet^te* 1 öefce tiltet s en Doo? «e?aaf ot- S 993· in 't jaar i»3jt· ban Hendrik van öerkulo $ geftof ÏU\ Reinout «jgf # geeft f>et ÖC*
«alt; Dan Hei3ee Karel $. jjeeft; He toata
πι
|
|||||||||||||
$r6o Oudheden en Gestichten
in ?t jaac 1550. berm'eutot / en 'ee ook eene
gtaft om geleiDt- #o« 3ijn 'ee ηοφ nieutoe toetnen Doo? Den fïontng Dan Spanje aan gemaaïtt; en i$ afleg in boï&omen fïaat öooj De Öonbgenooten geb?agt. ©en 28. ^entern* bee i^.tnierD i)et Doo? i^tng Maurits bct'o> beec»maae öoo? Den jBaeageaaf Spinola toe- Derom ingenomen Den 14. $Uuguj£t 1606. .&in* Öelp i$ ijet 00°? ©?inji Fredérik Hendrik in
Jet iaat i6z6. bcmagtigt / eiirmeöee onbet
öe éeeeenigDc l^eDccïanDen genomen. $an ont$ fteeft jjet onD?r Den ©ifftfiop
ban ilBunfïee en &et martgöiaRenfcflaö ban a^cöe geflaan: todft 3ftact£DtaKenfcIjan m 't jaae 1303. Doo? Henricus, öie toen 'lötffeöop toa£ / aan ijet Jbcfjarmccjïerfcijan Dec Hare* Djaïe &erne toa$ geïjecijt. <®otlj toanncec ïjtt 25$Dom ban #ebehtee opgerec&t toastil # ïjet eeefl Doo| Paulus f$& 1 en naDerfjanö ooit Doo? Pius gibV'aan ijet Q5i£Doni ban jjBiw ffer ontti'oititen; en Den 2&iffr!ioï> ban ®e* bentee onoettooipen : Daar Bitter van Raas- veld , toen &etjattneeftei* Der gemelDe fterfce ban JiBnnfiec/5tcö te betgeèfé tegen nanttc. Raasveids nagaat / Johan van Veeien , fjeeft
jici) öte 3aaft «ee aangeteonften : toant a$
De *0ifiTefjop ban v^ebentee al &c3tt ban De plaatjS genomen ïjaD / en De&tEterfë ban't 2E>$Dom un 't opengaan ban Den &toel W Dat bC3tt boïïjarODe; en aï£ Daar bp §m rec&t^gcbicD noeft D0O2 De aeefielp1«t/ nocö D003 Den ^?oft / rioeïj Doo? (jet bolö ee- fcent of aangenomen toterb ; fteeft fjp ÜP Den üartog ban Parma om Det toeoecarpgen ba» *ijn oube gereeftugfjeit aangeflotiDen. ^c Ifeartog toee$ jjem naec Hen i^antjclier bajt |
||||
Γ" 'f» ' 'λ' -1 ',·Μ ;
|
|||||
V Α ϊί Ο R Ο ί. }Ö
éeïbetïanb/ 011 't Üof ban tëoetmönbej bte
jjem iöeDerom naet* ben ©au# / aï# ben öjan alïci· gcrec£|ttgFjeit / getöee^en öenben· 3^an pen #an# Ujterb jip tiaee be ïierïtboogben ban jpabetbo^n en Heulen / of jjtimie o^ffi* «alen/ ge|on&erf; bteieöep tioo? öunjoofö/ «ι in 't gefjeeï ι tot geboïniagtïgberi aange* ficït ittoben. Ün &oo0 ben <^fictóa! ban ïicuïen : fcüant Um$ $in toa$ fjet ©oft niet dat men De paaien ban t &euïfc|)e ^tóöom öoo? ïjet onteeïjten ban jet iftoctmomftyz en* get gab gemaaftt; en ö« S&fcbom ban fttrecïjt ooft aan 't Statgfïift ban Geniën'.omiro& fcentoa$. €n beujtjljjetltapitteïban^ebew ter / ööo? bten öe 23ontgenooten be ^tab in* genomen jjabben / aïlef!n£ berfït'oiii: tüa$/ eit bernoïgens? nienianb bn be #anb pmi booj be 5ecccöt!g5eben ban 5t #ebenterfcj)eJiajpittef te Ifoeelien; Heeft ïjn een bonnig 50οί aï£ gpr iuenfeöte genreegen: tnani jet ïuibbe bat $$ ώ 5ijne oube recjtfgmast ïjerfteït en gejantt* Nft maefï h30|öen.; li£ |$ ti&st op 5jjn i^cï)t|fgeBretï te w$
jouöe gaan oeffenen j bsterb ög boo? be %ee# Kn ban DéWet beïet j bte berntaatben bat $$ ¥t niet tocfiaan souben/ boo? bat be %énte boogb/bDo^ ben ïfoning aangefïeïb/jjet bom Jte öoebgenenrt $oube jjebben· 3 %w ficgofï, te ban te tooeïen om 500 eene goebnentmp; ic betftrpgen; en ten bien eintie ftab be $teat? 5°?li ban fteulen 00 jijir bee3pelt reib£&2ie* ton fean boó^fcf^pbing aan ben ^ab^baW JJft 25erg gefeö?eebem «liBaat: onbemtffeöen £3Φ be 3§tab in ï)tt imv 15-97. booj öen* pft$ ban franje berobect en bet gebtng ge- w(gt* «liBmts afé Spinola be pïaa$ in tfaat r6q6 tD^berom bcmagtigt ö^ö > Φ bie ^aa!^ |
|||||
s
|
|||||
$6z Oudheden en Gestichten
ooft meberom ïeebenö gemogen. Wam in t
Selfbe iaar/Den a*, ffluguftt / ftWtf van Vee- len eenen ojief aan ben «e^aaf Sora, Die tot aïgemeenen llanöboogD ober be bcrobetöe plaateen aangefïelt ïöa$; en ber^otgt Dat gp 3jbte recgten ongefcgonöen en onbermmDetö uegmiben mogt, %t\U Quam pp te φρ\; m geeft Daar eenen ©iftartè 7 tftó tot Dien tp toe ecite bpjit gegouben gab / tot 4&nberp? fïoo^ aangejïelt \ $t\f$ na Dat De 25iffcïjo# Sasboldus get Deflier Der $elbe Sterfte eeimt ïtanonnift Der $$ateb?aïe fjerfte / met name Kornelis Fabricius, tmgeb^agen gab\ j(©aac van Veelen fïeimbè Ojj} De gunfï ban Hendrik
vanden Berg , ^teebOÖgb ban <©?0l j tiJictlg éiffer boo?nafflentïp Dooj 3gne gulp 3Höö$
ban i^eöe gemogen toag. &ocg Sasboldus geeft Den gemeïDenKorn. Fabricius tegen ben i^cgatmeefïèr De ganb boben 't goofb ge&cw Den/ en m 31)11 anrnt geganbgaaft <M geeft gn'er aïïefï^erfteïpe beDieningen toöati genomen; $00 aïg 39η nasaat Rovenius ooft gebaan geeft; ter tijD toe Dat De 3eegï)aftiöc raapenen Der peeren J&aaten De obetijanö ®fóaat gebrcegen gebben. ψη$0 MWtmt Mliyb Dat De fïaat &er
^ebenterfege ïsetbe erger mare gemeefi öan öie ban oe anïscre pa$ opgerecgte ïterftcn. <©ie lierften maren ooft aan anbere ïterftcit öf <30i$öommen onttrobften > en gebben 00» omtrent De paaien/Dte gaar aangemeten to* ren/ eenige moeneïijftgeben uitgedaan-, « 3jjn ebenmeï aïle 3üjatiggeDeh/ 3onbet eeni&J fcgabf te ïgDen / te boben genomen. <#oR gebben De onjen noit ontftent Dat Dese iflf* fireeft/ Die aan 't S$tèöom ban JlBunft^ paalt/ Doo? Dien SWcgop in 't geeiïehjfa» j |
|||||
VAN G R O L·. 56^
iiierttoa£0etoeefï. f ïfeendppötó je baae
opgefïaanbat ttoee gateen/ PauIus IV. enPius IV, be^eïbe fanbfïreeR/ Die ie boore onbeK bert 95iflcöo^bait jBnnfïet jioitö/ öeti ^iffc])opi öan ^eöenïeÊionbertooiïieri fjeööeit« ^jiteaafc laat tfrirg? be rttófïei$en baar, ïaaten/ en bl .êtabt gaan' b^igtigen 5 baat tóe maai· eerte $i erfe5Φ kn bmbenjbie op ben naam ban benïliCalix- tus tngetogbt iggetoeeft 3£e ^afïoo? tóag (i« ïicïtatoipc njben) geïjouben be onftloebige ^ffetganbe ba0eïp£ op te blagen. ^ Én 't Jaar 1597. fcoterö ïjét ©ajioo^ampt pleebt bOO? Johan Wolfijnk;bie $ίφ OOh tOt
[jet beegecben ban be BtÉtarp ber Drie Ko-
ningen, in be$eïbe ïferfee/ QmtfjuM acfjtte* ^it filpt uit een ongebjitëten öj'itf / bien i& onbec be pampteren ban Sasboldus gebónbett Öeööe/ en gier opgeeben fcöïï.
■« ■■*}."- 1 ■ ι . ■ ' "·
Ik jfo^iï« Wolfijn^ , onwaardig Paftoor der i*a-
lOchikerke te Groenlo en begeever van de Vikary der Tirie Koningen, die in dezelve Ker- ke gefticht en met inkomften begiftigt is ijèd: van JudocHs Greninkhojf) te Munfter geboörén ι wen tijd van 17. jaarên bezeten is geweeft,weh- fche aan den zeer godvruchtigen en geleerden J&ere , ts£gidiw de *JMonte , ■ ApoiroliiTchen PiOtonotarrê, en by 't openflaan van den Stoel, %etneen Vikaris over het Bisdom van Deven-- ter> de eeuwige zal igheit in den Heeréo:. ¥er- Ώι^ ik zag en, befpeurde dat 'er nergens eeö jfaare Bedienaar van de gemelde Vikary téVpör- jcnijn quam.;; en dat 'er tufichen den Zondag mica en het feefl: der H. H. tW»/ en ΎαΜηι- |een kerkelijke dienir, wierd .'gedaan, j zoo heb· Ι yolgei)s het recht der ftiebtinge i, en op bet,- !n^evcn'c'n óqïi Taad van .goede luiden , niet Ν η 'é
|
||||
i'64
|
||||||
Oudhedeï? m Gestichten
|
||||||
konnen nalaaten , ten einde het inzigt van; deit
Stichter niet zoude te leur geftélt, worden , een goeden en Katol ijken Vikaris » die metter daad Priefter was , tot vermeerdering van den god- delijken dienft , aan de gemelde Kerk te be- zorgen. * Dierhal ve heb ik, door die gelegend· heit aangezet, de voornoemde Vikary op eeiic godvruchtige en rechtmatige wijze begeevenaan den geleerden en èerzaamen Heer Koenraad vm Teffèlink, s dkn ik goedgevonden heb uweEerw, voor te {lellen·; zoo als ik henï uwe Eerw.door deezen brief voorflelje ; biddende eri vermaa- nende uwe Eent. in den- Heere dat lïet u be- lieve den voorn*. Heei', doo'r'my op die wijze voorgeileld', 'm 't bezit van dezelve Vikary te haten treeden, én te beveiligen___.··.. .< In 'c
■jaar dts Heeren 1597* den 5* Jüay.
Ik Johan Wolfyn\, Paftoor te Gronlo, hebdcc
z.en brief', ter getuigenijfider waarheït * met eigrtt hande ondertekent, ^mi Koenraad Teiïelijnk ïjeeft JjéC ϊφί
tiat f)p o# De JINton genrcegen öaö / crt>er#'
öaatv aan Lubbert Borkelo : 300 a\$ $$?
ïtan tooien trif bit bergaal ban Sasboldus; 't
ïneln ovmuööeïp acjtei: Den gemelöen ö?Jm gjefcï^ecben fïaar· (E Voorrioemde Koenraad 'teftltjri'k is Φ»
9. July 1606. te Linge gekomen; en heeft voor my als Ordinaris , eri voor Meeiler P*tr' Vosmeer en Gereon als getuigenV Verklaart dat hy van Het recht , dat tiy pp de voorn; Vi- kary der 3. Koningen had , ter gunfte van Lub- bert Horkelö zuiverlijk en om Godt afgedaan Had, en ten deezen ftonde afftond: daar en bo-
ven |
||||||
van G R o l: $6f
ven dat hy hem de gedenkftukken, kerkcieraa-
den , en den kelk , die de Kerke toebehooren, reeds in bewaringe gegeeven had j waar van hy de Autentijke brieven vertoonde. Ziet den brief m. , die hy my den %6. Juny 1606 , als ik te Linge was, gefchreeven heeft. #mtrent Den ^eïben tp geeft Sasboidus tot
ψaffoo? obec De teit laan Slinge aangeftelt Kornelis Fabricius , tt ^pnÖ^Oeft «1 jtoOgt*
goHanb * geöooven. üp ÖaD gem reeD£ te boo*
re / te toeeten Den 16. ^entemoet: 1603 / «tt ïmtïjtt ban 3ijn o^inarig ge^ag / en aig^e* ïten ban ben i§aag / 300 a\§ stjne tooo^ben ïuiöen / naec De $a1ïocn ban %epei'bo?p ge* jonben. 2©amteec Fabricius mi Öet gafïoa^ flmpt te <©?oï öeWeeööe; ïjeeft ÓP beeïe tym ben getoiffelt met Den ffiattgbtffcïiop SasboL dus · Dte toen te leulen in balïmgfc6a|) leef* öc; en ïjem geöuurig tegen Den J>eöatmeefïee ban BjcDe / De£5dfê meDeöingec / De jjanö 0eöoöeh ijceft. mat leeft Sasboidus ojabolges/ Ph. I^ovenius, OOÏi geDaan ; fcjeine liovenius
naöetijanD / al# €^0! öeïegect baierD 7 in De
^taö haag; en ban Hugo f Grotius, obet; 3öue ncD?i0öeit en ijoo^igtsgeeit / s^ei; ©ep^ce*» 3cn toa?D. 't ^eDert Dat <©?öï DoöJ #?tng Frederik
Hendrik berobett t^ gebaeeft; Rebben De &a*
toïflfee tnge3etenen bp DejBtnneb^oeDet^ ban 't nabuurig Stïoofïei: ^totlb?ocls te mwü ge* gaan. ®oeö onDec Den 2Mffef)on ^Rn jf>eba*» (ïe fjebbett 3η een eigen ©afïoo? geftreegen; tt
* In eene lijft van het Kollegie te Keulen ftaat aange-
tekent dat hy te Krommeny gebooren was. , f De Obfid. Grollse p. 18. Zie het tweede deel ΎΖΡ, mt Latijnfche Bttayi* S. pag. 84. Nn 3
|
||||
s
$66 Oudheden en Gestichten
U ÉÖCCtCtt Octo Munfter , te <0OO? geÖOOiCn.
25ejjaïbenget J&afïoo^ampt fê'tt eenge*
tiootfcöap ban JMftactflTen; toeïnec Stopen gierboïgen· i. 3^€ ©iftarp ban tlC Ü» $. Drie Konin-
gen en iJ.(ftO Libcriusjipten^ ^estet' gto& ie tnftomfïen bab. K a£-1— <^e ban ^. Antoniusjtoienjï 95e*
bicnaar tot öet ïee^en ban ttoee JlBiffen gfc ïjoubentoa^. « ë- ^ jtiiJiAi®if ban De φ. i* ttuaaïf^
fïeïen· ®t 2B>eDienaar£ ban beiDe beese m feaupn mbefïen biec JBïffen m fcoeeïs Doen / c« aïtrjb refiDeeim ^ -u * ;-.: ^; _UI q^e ©mar» ban $. Jan den Doo-
per:■'; fmeng i^ebtenaar tijt fjuoföe ban Dat iimnt geöoiiöen bjag De fel #fferftanbe in üe bafténalïe Dagen 45obe on te Dragen; öocg iiiuten Öe'bafien biermaaï ter bjeefte.* #aac «n öobeh moeftöpgebuucigrefiDeetèit |.·$ί ^torjj ban De |£t Catharina.· & pe |ian öe ίο. duizend Martelaaren j betbe met w ti$l· ψ
fttn afé De boQ^gaanbe* 7. ©e^ÉÉarp w
öe Sïïerö: itfaagd Maria, en De #1 fet '■»¥* fleïen Andreas en BarthoiomEeus^ rMlU D#3e |
^marpen bjierDen Doo? Den ^afioo^ berg^
ben. * 8. ®ie ban ïjet H. Kruis, mtt Den ïaft ban ttoee DienflW 9. Wit ban 't Al- Jerh. Sakrament ^v. tutettitf slebienaar betpïi0i iöag om alfe JiBaanDagenV ^onDerDagw/ #*pDagen/en jêatétbagen/ De ïjemge aïtaafc iiiênfien te berricötetiv! 10; <&z ©tap ban O. L. e Vrouw 5 toieng aSeDienaac öegouDen $na# te rcfïbeeten 5 en aïïe jèatcrDagtη ctw 1 éoogmiflfe teDoeh, 5©e3eb?te^iiiarpenbJier ben boa? Den ÉaaD bergeeben. ^ ïaatfïj löierDoQfi (fomtöpeti) Sro&JfttfWftS Pt' ■ f? , ■ ' jffttrfei I ·'' - "? -*. ■*«ί '.■ ■ CC^
; i
|
|||
y Α ν Gr o u,r 567
gt'Iöe bergeeben ; 500 nocïjtamj / Dat De tm É
Remming ban öen#afioo? ooft beretfcöt fcoierD. 11. ©ie ban ^. Anna; toien^ 50eDienaar geïjöuöen toa£ aïle ©inggDagen eene ïioogmif* fe te Doen. 12. ©ie ban öen ï|. silvefter; toien^ S&eöienaar geen bafïe Dag boo&efc&ce* iJpiitua^ om Den aïtaatDienfi te bemcjjten: 300 Dat f)n tenen-aag/ of meer / t^ijner \\m η tnogt neemen- jj[B fjeö onber mn De autentyke moo^Den
Umi De fïicï)ting Dep gemeïöe Biftarnen / op parlement gefcfeeeben. SCcïjteraanboïgt een imitfcfie i$ef ban Philips Laiamg, «0?aaf toan loogftraaten / ^taDtïjouDer ban <0eïDer* ïanöγ Dien W in 't jaar 1574. gefc^eeben S«ft aan Herman van Velen , ©afÏ00| ban
^00 geeft ïjfctë Dan in 't gemeïoe jaar ge*
flaatl Herman van Velen, βκ gaan 1»£ De Klooftcrs
ttozt Mooftetg öesigttgen.
iet eerffe fcoierD fiet ouDe&ïoofïer / of Dooi
ftemanDettng/ Willekens $tïoofiee genoemtreme mbari «aagoen öemoont / Die sonöct: eent* se beeöinteniffe ban geloften /onDer eeneb?p* »ge geöoo?$aamf>eit 7 fcuMeit en armoe* be / t'$amen ïeefDen ; en Daarom toterb ïjet ïionbent oofe Wiifens Htïoofier genoemt. Da- vid a Mauden, in ecnen£»?ief aan Sasboldus ban Den 29. december 1626 / f^eeftt aïDujtf ban DitWiikens ïioitoent- Het Kloofter heelt maar
eene boerenwooning van geringe waarde :zy lee- ven in \ gemeen; leezen de getyden van deH. Moeder Gods ; en winnen de koft met haar handwerk : de Paftoor is haar Pater of Over- ftc; en de Stads Ovrigheit vergeeft de plaatsen. iet ttoeeDe toierD get engelen ttfoofteriVeed*
Senoerat ; en ioag een fionfcent ban fóeguïie* Nn 4 W
|
||||||
•
|
||||||
.
|
||||||
j68 OUDHEDEN EN GESTICHTEN
te föanonmliftefTen / öie naer hm $w\ ban
xjb Auguftinus leeföem Johan van Beyeren,
«©iffcBopban SEUmfter / geeft ten tpe ban
Paulus Η. öen#bet#e ban öetMoofiera^en? tjesr&ege /en öen #berfïe ber ^oeöeten tan liet ftioofïer SSuïöeröosn te JlBunfïer / tot feonimiffartffen en ^cBouimtieefletg ober Π Reguliere ïianonnWeflTenbafi bit üonbetit en ban pt geïjeeïe ©igöom banJlBunfïet aan* gcfïeltl *25n öte JüoranüflFatnTen en J>cöoutt> mccfïc^ Beböeit öe gemeïöc ïtanomunftcflen £50h berfcfjieiöe o?öonant5iën boo&efc&eeben. gfii t jaar 1607 / öen »7; $p?iï dtf W* &011' ftent p4 ηαφ0 omtrent eïf uuren boo? Jet ïijanöen ban een nabuurig f)ut$aan ö?anö s^ sraaftt; en Öeïjalbeu öe &etft en W bcctreH Dan öen $?ooft met aï öen inboeöcl aan ww* ïen pïeit. Wanneer öe SartguifffBopSasboi- dus^omöe toeöeropbouiDins te Helpenoc^ noteren/ ^ijne miïtBeit aan 'tüloofïct w Saeesen ï)ttft /en oplf 3Öne ftè&titötöM £ iueuft uefïelc / om er öe üïoofiedpc tucg op een goeöen boet te Brengen, ψοφ fP 3er 't |eöect get inneemen ban öe ^taö fcc^ iioö aan Bet fepnbent ÖJietö geöaan ban Q& we meu&eïiugen meer a^n te neeitien / j}«Jj öen öe iaatfïe ^utferg / tiie aïïeen iiocB f l ïeben maren / eene fomme geïö$ ban öe #raa> ten geftceegeii} en |icB in £/Agnes *Iool«c te «Bmmerift / bat ooft een ïionbent ban m guüere ftanonni&iieffen ψ begeeben. |
|||||||||
terk van 4v r
|
|||||||||
*an >c κ* q* t ^teöeftc %ocBem / aan öen biict g*
W v?n βεΐ in ftet <0?aaffcBap ban ^utfeen S"^': |
|||||||||
•
|
|||||||||
..van Grol, ^69
boo? aï $eer bermaatD getoogDen in Den ïaat?
ften 3lBunfierfc&en <@o?ïog. ^e 25iffcöoj> ban jBimffer öaö ïjet met $jjn nrygg* boïfe beset ; maar öat mierb 'er Den 13. Jlo? bcmöer 1665. üooj De §eeggafüge fcDayenen Dee ^oogmogenDe Jbt&attn en De ^canfeïje ïjuljjöenDen mtgeöiecben· <Paar fïaai maar eme ïicr» -, Die Den naam Uan «^. Gudulaas ïieru boerDe ; en beneben$ aïïe De tienben Doo? De ^atynne ïrmgardis, na Dat jjaae gemaal <&twf Geraard obedeDen bjag/jntjaar 11-34. 0cfcöon^en t$ aan 't tóapitteï ban Eutfeen. Ifier nebni^ gaat De gifteb?ief self / met De getuigemffp ban £en ficrecötfcjjen ia&ttfcöop /indreas. Ï23£ den naam e des Vaders, en des Zoons, en des
H. Geefts. Het is een gewiflë zaak dat het volk , 't welk belijdenis van het-^toljjk geloof in Chriflψ doet, door zigtbaare i|etuigeniilën moet onderrecht worden ; op dat het door het vertoonen van zigtbaare dingen getuigenis kon- ne geqven yan de onzjgtbgare; en aldus alle men- fchen , zoo tegenwoordige als toekoomende, kennis mogen hebben van de wijze, order, en vvaarheit der zaken die beveiligt moeten wor- den.; ftaande anders te vreezen ? indien 'er on- der de gplooyigen , 't welk de Heer verhoede, een bygeloovigedooling mogt ontftaan, dat dan de liefdadige giften der geloovigen te loor zou- den gaan. Hierom is het dat ik s/lndreas , by Gods genade JMchop van LJtrecht, by den te- genwoordigen brief allen gelqovigen bekent maa- ke dat de doorluchtige Gravin , Mevrouw Er- Mergardis, wettige erfgenaam van de Stad Zut- feen , by ons gekomen is te Memlo ; en gezeit |}Sefr. dat zy met haaren mzn KoenrytadQïwe van Ν η ƒ Ltt^
|
|||||
«-
|
|||||
ejo Oudheden en Gestichten
Lucelenburg, en haaren zoon Hendrik, de Kerk
van Lochem,met alle de tienden en vordere in- komften,aan de Moeder Gods Maria, den Prins der Apoftelen S. Petrm , en de H. Maagd Wal- hurgK opgedragen heeft tot eene prebende voor de'kanonnikken der Kerke van Zutfeen : ten einde dezelven gedagtenis houden voor alle ge- loovige Chriftenen , zoo kevenden als doodeng en wel voornamentlijkvoor de ziele van haaren man Geraard s door wiens belofte zy , zoo als ze verklaarde , aangezet was om zulks te doen: voorts voor de zielen van die van haar geilagr, namentlijk van haar' Vader Graaf Otto , haare moeder Judit s en haare broeders; te weeten den Biflchop Theodoricus ; en de Graaven Hen- drik, en Gemard s 'S well^ zjy gedaan beeft in de tegenwoordigheit yan al de Geeftelijkheit en 't volk , dat op Q. L. Vrouws Lichtmis m de voornoemde Kerk van Zutfeen verfchee- nen was om'(i) waskaerffen te draagen : 't welk ook gehooit en gezien vvierd van de vol- gende leeken en Geeftelijken , altemaal geloof- waardige mannen : Hendrik Lintbwgen Prooit; Konfianti/n Advokaat, Wouter van Stapelo s %&- chart de Withe , Herman van tJfyCirlare $ v**r~ iiom van Ennethere s Garlacb van "Dedingwerte ; QJrik. õáç 'Beltram j Telgrim van Zutfeens^oen' raad van TTapfne > Wenro van Leflen j Drog- luart vander Horfis 'Secelm van %icherk». Dit, zegge ik , heeft zy in onze tegenwoordigheit gezeit ; en verzocht dat wy, \ geene zy. naer de billijkheit en met eene godvruchtige gene- gendheit gedaan hadden, door de getuigenis van onze vergunning en de afkundiging van ons vonnis zouden beveiligen. Zoo is het dan dat wy , 't geen van hen gedaan is pryzende, en onze toettemming aan het billijk verzoek w |
||||
?Α Ν Grol. 571
Mevrouw de Gravin geevende, bevel gegeeven
hebben om dezen brief op te fteilen;en 'erons zegel tot oirkonde van de zaak op te prenten. ■En' alle de genen , die deze godvruchtige gifte zullen verbroken hebben , of hun befte gedaan om ze te verbreeken , die flaan wy uit krachte van onze afkundiging met den ban, en vervloe- ken ze, door 't gezag van den Vader, den Zoon, en den H. Geeft; en van alle Gods Heiligen: op dat ze , indien ze tot geen inkeer koomen, met den duivel in-alle eeuwigheitgepynigt wor- den, "t Zy zoo; 't zy zoo. Gedaan in 't jaar 1134, in de achtfté indiktie. v <$bet öen eigcüöom ban öe gemeïöe tien*
jEien t^ eertp£ bèrfep getoeeft ruffetjen öe <iB?aaben (ban «ifêeïöerïanö) en öe ^iffcfjop* Wn ban ilteecpt: maac in 't iaac 105-9 / in öe 12, tmïMt f fyttft Wilhelmus öe f%j
^tficïjoö ban llt?eegt7te tttcecf)t in een boï*
Ie ^pnoöe/ ten obeejïaan en op Set bemoeit banöen<S?aafGodfchalk, ban öeljeïfief fyuip b2onb) Adelheit, en ban i)Unne300nen Gebehard
en Qttöi öen elgenöoro aan Jet ïiauitrel ban
Entfeeii obeegégeeben, ^it ijeeft Guido, ooft 33iffcï)op ban Itteeeflt / in 't jaat 1310 / '$ 3®oengöaag£ na Mariaas ^emeïbaact / goeöge* feenrt en fiebcfïigt. 2|oc& in 't iaat 1207 / in öe *· inöintie/ ftaö <0?aaf Geraard met öen raaö ban 3fjne moeöeeRichardis, en 3jjnc tbjeeïw* öee$ Otto $?oofï ban kanten en Lodewijk, öaae fcpgebdegt aïïe öe tienöen öer nteubsbe* öoutDtie ïanöecpen 1500 Die men vt&g begonnen (jaö te neboutoen;óf öienocfrfïonöenöebontot te too?öen. ^i^t gifte / öie 6p boo? öe saligïjeit öer stele ban $ijnen baöee Otto geöaan geeft / öe* Sbmaeöe l)p roet Den Jafi ban op 38η toaöers? |
||||
'*j% Oudheden In Gestichten
iaargetgöe oen armen bier maïöerg rogge en
scrfï uit te oeeïen. ©e gemeiöe gifte té in 't faar 151» / op ^. Martinus Öag / TÖeUCfïtgt D0O|
Reinold g; in-'t ?aar 1339/ O» #· Latóber- tus Dag/ öooi'Rcinold 331: en emOeïrtfc Den
6. ban Auguftus 153J» ÖOO? Karei van bg-
gft binöe De boïgenöe $a|ioo$ ban %Ψ
, tgein bertneiö · Faftoors #♦ OttO, 1H 't jaar ,-*;i t lW»
|
||||||||||
ofpie- Otto van Eflche, . · I34Ii
baanen Stcphanus Vuerden ■;;-,·. .·! ï39*>
|
||||||||||
yan Lo-
|
Johanncs Schelwert . - I475?·
* Judocus Huyer ? s Φ71·
tlit ïjoofoe ban öe boo^noemöe gifie fcag
Dct üayitteï ban gutfeen gereedst om oen éafioo? oer &erne te Benoemen; fcjerae ψ& fïoo? geftouöen toa£ öageïp£ ben soötie^ lijftcn Dienjï ie ooeit.-.'Sltt He gemeïDe fier* ue toaren oofc eemge Piftarnen gejiicöt: m i. <0ene ^iharn/ öie öen S&esittee bet*
pïigtteomaïïe^onöaöen/ «nBaanöagen / en <émg£öagen/DeneerfÏen öienfï te Doen* z. <£en ttoectic ^isatn / toieng g&e&muMtf
gcïjoirèen toa^ aïïe 3$oengDagen / ψ™β& Dagen/ m ^nöagew / oen eerfïen Dienft te ïeesctt; en aüe ^fteröagen fin beurten een Hoogmiflc te Doen: too?DenDe De anDere Wure Döö? den bedienaar ban öe eerfie J&marP toaargenomen.· $oïgéu£ Den fonDaatsiW Die getelicnt i$ op 't o&taaf ban φ Jan *43°' 3Ön beibeöese^iftarpengefïicöt ter eere bn ί Ö. L Vrouw en ** Walburg». SpB Den|Φ
ben fyief toOJÖen Lambertus Meyer I Üe jgw (ioo? Der Herne/ nm£gaOet£ te #ur#ïï§
|
|||||||||
fhcm.
|
||||||||||
V\ A ft G R O L. fji
fttitó en .geepenen ban Hoeöem / bso? be
fïtc|jtei$ en begiftiger^ opgegeeben- 3£e i&e* Dienaar^ ba» fetöe Dé IMnarpen toattn bet* pïigt om te eefïbeeten / gct Boei* öp te moo* ncn; en oen $2tejïee/Die De loograiffe DeeD/ ie Dienen. 3· <SNe balt De Eli duidend Maagden in-Allé
Heiligen: fcöeÏRe J^ifsarp De ©ajïOO? Otto van Eilehe , en Hillebrand van Haaftewerg, bot ®mg Den fonDaatfï-ö|ief aïïereetfï sefïicfjt
lebben op get feefï ban (2,) ürutófieffiiig* 341. <©e ©tftari^ toa£ geïjouDen bier Giffen tct ïöeeïte te ïee$en; maat geene JjBifte te Begin? nen boo? Dat get offeeDeel ban De ï|oognniTe rrc-ëinDigt b*a|. #aar öp iba^ Öï» gefjauDen be Dienfien ban f)ct ftoee bp te bioonen ; en totccD Doo? Den Éafltio^ ban aocjjcm aangc* fielt. 4* 3£te ban O L. Vrouw, en De i|vï|. Ari- toniusi Johan den Dooper, cnBarbara: töicil£
bruter geïjQUöen tua£ $i)n bctbïtjfbimienbe
^taD te fjoiiDen; De Dienlïen ban 't kW m te tooonen / en Driemaal ter ïaeeft Den altaar? Dienfi te berrieïjtcn- %p tg m 't jaar 14757 op §>t Gorgonius öag/gcjlicüt boo? Deri ψα* tioo? Johan Schelwert; t\\ Den ia, J>cptemÖée
ban 1$eïf&e jaar bebefïigt Dooj Den ïltrecgti»
fcïjen25tflcgop Rudolphus. 3^idi0Cti^öen (ίίφ tingfyief §eo§en De böïgcnöé perfoonen De noaöige iiiRomflen aan De ®mar|» geïpen vk* SO^gen Γ Geraard ten Kluzen;- Bertha van Die-
penbroek ·, AGatlïarina van Vrifichen;- Wouter Rant; Chriftina Volberink ; Oda Wedekens; Geraard en Chriftina Wenliriks; Theodoör van Elft 5· Ever hard van Weyenberg, Geraard Hor- ens; Goos wijn Roelofz. Hendrik Lendèrink', Hcik Eegink 5 en Hendrik Kint. ; 3*
|
||||
f74 Oudheden en Gestichten
3f«' ben sdfoeti' fyief foosD Set tecj)t ban bc'
^iftatp tebetgeeben/ öp beunen/ aan ben $ajtoo2 en ben ïftaab ongeb?agcm f. mt ban De f- #. IpofMen■ Philippus-
cn Jacobus, öie met eene töeeReïpfcïje Jiaifle Beïafï toöag; en Doo? 't ïtajpittd ban 3®möe& ïjem m %>m Florfe-ljntó te ^ebentet begce^ ben iöiettt* 6. #te ban D£ 1» 1· Hcnncus en Guduia·,.
tpkn$ 2&ebienaat ook eéne jifêiffe up toeeït ïecseit moejï. iet teeïjt ban bergecbingquam Het kapittel ban ^utfeen en Den a^becjicn ban 't gtoote üonbent ban %οφηι toe* 7. m ®tRat» ban De $. f· ^ofteïen Pe-
trus en Paulus; ibien£ 2&eöienaat mgQtW· tot öêt ïee^en ban eene tó&ipfröe cJïBife geljouben toag / en bob? Den teer ban Aam* fen aangefïeït imetb..., ®an maten 'et ηοφ Ö2te ïierftDienfïen ge*.
ffitftti ban ^. Anna ; ban't Hoogwaardig^;
Sakrament i en ban DC %>MMikt %. JfB W Maria. 3N 23ebienaat ban Den eerlïen / öie
0002 Den tëaaD aangefïeït itóetD / mocjl alle ^onoagen en 3Miu$bagen Den Dtenfï M/JJJ taatg Doen : Die ban Den ttoccbcn / Dicti Dat ampt ooft Doo? Den tóaD gegecben micro / m h ^onbetDagcn. m oerDe i^naDerfjanD m jjet »ec6wcil«ft8atft)crcenfef/in alDui « niet gegaan. tiafc , ét aocïjem üeftBen eettijbë ttóe J^r
denhui- &n!iIoo(ta$ gefiaan. iet eccfïe / om Dat cc |
||||||||
zen.
|
||||||||
300 bede Jifêaagben töoonDen / toicrD W ij
te ïtonbent genoemt, ^ce3e JBaaobew °»e gec* ne Stioofictgeïoften DceDen/ en Zufters van ι gemeene leven genoemt toicrDcn/ÏJeubcn ft «l
ban 't begin bet becvrienDe m\m getuoosu,
|
||||||||
van Grol. ej*
baöben $. Agnestob? §aan patrooneflTe ber*
booren; en ftonöen önber De regcering en be* SoeBmff'e beri^oeberen ban ^eerFioris-èufcï te Otoenter. g» 't jaar 15-04 / ben negen* Den ban S8ngufïu£/ onbee ben (^berfïe Hen- drik van Laar en DeMoofterboogbeftc Ida Vof- fes, $ bit ïionbent ban be ^aracljmerïte af* gejonbert ;mtt£ joitbe ï)ct jaaripg biet ^Oijiu fcfle gonbgnïbeng aan ïjtt kapittel ban ΖΦ feen opbrengen. . iet troeeöe^onneMoofïer toa^ beftent on. >i r-WlM1
bei- ben naam ban t bïeine Honbent j en Mm lomZ ban beseïfbe foo^t ban jBaagoen betooont m$ get boojgaanbe, 3ft binbe in be pamme* ten ban Buiskenshuis te ^ebéntet aangete* gnb bat be fgujïèrji ban bat Qui^ / bie bet Pauffeïjjfc mterbibt tegen Rudoiphus van Diephoun onberöteïben/ en baarom genoot* $aant toierben ïPebenter te betïaaten en ber* toaertg te tijpèn / bet eei'fïe begin omtrent öetjaar 1430. aan bir ïionbent gegreben geb* Ben. Wanneer öcsclbe ^uftcr^ toeber naer ^ebentee bertroh&en ?: t$ bet &ïoofïcr ecïj* [er/ geïp baat' ooft aangetefeenb fïaat/ bïm fcenfïaan. ft <©mbe$eïfbtreben/ tetoeeten getonber*
goitbenban 't interbmt/ töaren begonnen bau^.Ajgnesfjïoolïer teCmmerift met meer anoere <Ö*eefïeHj&cn in 't jaar 1425. genoot. fm bie^tab te berïaareiu Jitëaar öie fjefe ψη ban Willem Knièkamp, $afïoo? ban O. fe Vrouws j^erb te gutfecey ïmi$befnng en ^öcre ΒηΤμ geBreeèen. %t <©afïöuig; bat ïjter ten btenfie ber ar* Gafthnu
gen gefltcbt f$ / bjaagt ben naam ban &* «fogdalenaas &a$$\\\$. %\\ bC^elfg ïtapeïs
κ toa£ eehe'^iRar'p gef*icf)t 5 toïcnji 23cDie*.
ν naat
|
||||
576 OUDHEDEN EN GeSYICHTEN
naat 0002 ben toad fcetfeooten toietd / eti iM
f>ct ïee$en ban tbjee Jliffen ter teeelt poon* ben ltja$, <$nDtt öe^e ©atocöië/te tóeeteute Staat/.
Buiten δε ^taïi / ftmt eene ïkaneï; οίε oe $> 1|. Ewalduilen , boïgeng öe ^antencmni gen ban Sasboldus, boa? ftaare jjattoonen |
||||||||||||
Kapel te
Laar. |
||||||||||||
Daar de
H.H. E- wa Wórden.
|
biett. <2^c5c itoee öeiïige 25|oeoet$ / om öe
ontafcljctee Meur ban 't fiait be Witte en öe Zwane Ewaldus genaamd / ttraren naet ïjet f^pben ban öen * Cettoaatöigen Beda öoo£ |
|||||||||||
5ε boo^beeïb ban öen ||. Wiliibsrorto enge*
toeftt om Sfetïanb <öaar 5ε ïangc jaaten m baiïingfcfjap geïeeft dabben te betïaaten / e» oï bunnen arbeib itn ötenfle ban 't <*gbang> b te gaan befïeeöen. ^pto^benofOft ίη$$φ faïen / bp een <©o$ öat ooft Staar genoemt too?ö / t 3eet alegrelp gebiett 5(a $enet Mfytyüzt/hk een gtfe^ift ΐ ban ben ïof öer $@?f)faltngcri nitgegeeben peeft / 3egt bla& wit Dat De Jdatocbi ban Dit Haat De ouüfïe ban gmftfy iBcfïfaïen 3p: toant baat ïeggen. bajïe bebJtjgftu&Kenoat 3pï)un3löofïeI-atnpt aïöaat begonnen ftabDen JBaac nautoeïijiré jaDöcn 5p De fakkel ban 't «Öbangeïi baat ontfMien > of 3η tüteröen bn cent nIaat$/Dic nocf* De Mortmuhl of De ^Boojtmooïen ftect / om ïjaïs? gefyagt / en in Den bïoebt Imfchara 0eb)o?nen. $an baat Djeeben DebooDeïtt^aai men in Den ïif$ti ; en 39η ooo? een $igtbaat Sjonöer u$m fïroom / en ban een monoet*, Öaac
* Htfl. Angl. ltb. £ c. it. $, \ , 4. ,,,
f Zie onze bemerkingen op net land van Drent, daar tye in de befchryvinge van 't Bisdom van Groningé vaA het Dorp Laar fpreeken ; en van de H. Η Ewaldufle? breeder handelen. Ook kan het eerde deel van Bauvt* Sacra over deze H. H. Mannen nagezien wordenV % De laud'ibus Wefiphalorum c. Si". |
||||||||||||
Öaar liegt befcöeenen / tot Iteulen toe boo^t*
geö?eeben. 3Jn 't ïeben ban # ben 3g. Anno, S&iffiöop ban itteulen / bte gen ben 3 Φίκο* Uv 1074, googee ban De aarbe bergeben gab/ jïaat te leesen Dat befögönfïrootn jelf terug* ge bliette* Φε Ewaiduflen , op bie jbmke te Iteulen aangéö?eeben / foieröen ban Den 3a* ligcn Tilmannus gunnen p?eeftge5el boo? g;olM Dchjfte openbaring geftent; en ban Pippijn , Pleftrudis, tniti?gaDer£ De <®ecfïel!)ftgeit êngèt boïft ban De&tab imilen /Mét alle eetbiebfó* Ijdtingegaatt"»en tngetboer ban ^. Cunibcr- tus telt / ter plaatje Daar een put flaat / ten * toon gefïcït. Φρ De^elbe plaat^ tooien güri* ne töeïiqufén nocg tegentooo?öig in een KOftè* lijfte ka& bettmart ®ofy gunne goofben of Kruinen 31)11 boo? Dee3en aan be ïierft ban iBunfier gcfcgonum $nti feeft too?b $00 te ïïeiiïcn a& te fttrecgt/ en in De onbergoorige 5&ij$aommen/gebiertop ben Derben ban; ban ©atober ï 't toelft al in *t lében ban ben IL Wiiiibiordus een begin genomen gafc. $oo?f£ (iaat bp f Boiïchaens betoeesenbat $e be mar* teïfcroon m 't jaar 693. ontbangen Rebben. ifêijDerg biube ift niet aangeteftenD / bob|
Wen/ of bp mat gelegenDgeuT/ bat be ücrit ban Haar opgeboutot 3η. <&ofy Hit i0 kut «n benenb bat 3c Doo? Den grooten toeloop ban tnenfegen / Die 'er ban alle hamen gun* ne fteöebaerten quanten boen /eertijbjef berucjjt g ffcbjeéfl. Z% beeft tot gaar gerief eene mnatp / te toeeten ban ben $. Gcorgius; wm$ ^eoicnaar gegoubentoasf allef^oengfe mm en j^pDagen j»iffe te lee5en; en bou} brn
*Lib. i.c. H.
' Τ De primii FriiijB Apoft. Diflcrr. fi<",f"iVrr ?»3
H.D.EL. o» : "£t
|
||||
$f& OuDHEBEfc &Γ GESTltHtEN
fceïi $éft Van Veirwóélde 1^tlóotëittoiei&
■ ·*■ ,-,» «f ■■ ■■.*. „ ■ ," ( '■
Ί,émvjaskaarfinïffaaagen%e$i* ,Hièrzietmèrid|t
ftèt ^bTtiaik, Vlki Qbiiatrieii Llchïiïïïs of iMvèing tte^déwMaa^nire draden, eh daar inédè i'/ Htf§€jb Van feerifeil ètiïftiégirig dé Kerk óf ook deStsÉ r«wM;te gastal· «gebruikelijk w^stn;diHwaalf# eter- ^'.t f poch dal gebruik is poeh^el ppder; en, beeft t^rl'mwiijtèaï in Zwang gegaan oMér Keizer Jujimia- Wst^WkhtibY aWfcephoftts taMW ftak te lèeztfl ^èAifèjHhiamtê éeV^étjod liet uitgaan dat ïüen lit Jfeaft ïliaéeanfèBë weereiatöüdé hébben te vieren, |
|||||||||||
;^|e| Httrbejüittte kardinaal b,Bar<mw> dat de vie-
^io|?Yajr| Reezen, feeftlag ajlereerit einder den gemel- Men /tefzèr KègÖnnJeja zy.* Doen de woorden vahN»V. ^ëaMèë tonnen ^ëmai&élijk zóó vérftaan worden »ββρ al de weèreld dat fëêft tmdér $ufiitöaniti bégófr- HeÖCljfeéiYïïï vtefiiiïïiet hét welke wei t tarnen 'öeas 4at :hët te vGoye ai, hier m «laan geviert |v ge- ifreeft,. En dit fchijnt idie Hiftorifchry vet zelf te ken-
'nm Jé'geeyéh.;'.J.want "n.y Voegt 'ér tby dat X"jp's/|" ;«*Bi ^otkè öp dé: zelfde Wijté gedaan heeft , gelijk & ^kWèi fyufiinü gèboxi^ti * had-de geboorte des Heerén «Ératti te"vieren. .Nü4s"hèt'zéker dat die geboorte al vopr ;.djen tijd van £1$ i^ op, ver,fchei(|e plaateen plagt
J^vjert t,e,worq^R»;; ]$ Baromus zelfhqudt het voor ^aarfcji^nelijlt doe Pm£&!«fiusÏetbeéiri'aanι du Fééft gégeeVêh 'tféBbe ,· watfnëér' Hy hêt heidjèntcne
Ifcéft /'de ÉupètUièh oïh Wólvefeeft geteemd , d*t |SÖ<fh"niet|eëëlrcrt'ai:büiteh gebruik wü"sM ft Roffle
• "afféhafte;|, -'t Staat dan ;te weeren dat dk f^ ^X'.* heidenfche Romeinen onder het bedryven van groo-
|
|||||||||||
te dartelhedën en Vuiligheden plagt geviert te w^
den: !ert, 't géén 'het ergfte van fen WW,' Vj gcJ? den zich in dat'zë^doör het'vieren van dit reeftΨ |
|||||||||||
lÉöiStföï wiérdëfoija Van déze Zuiveringé had der*'
:bru|inii|iaand haaren pa^öi gekreegen; want Fekffl 1}$ΦΪ> zijn oud latijnfch zuiveren te iéggen» . l α ZieThomaflin des Fëtes id. a -"
è In nbtis ad Martyrologium. |
c Zie „>tltx, ft lAUxandro Dier. Genial lib'. 4· c· !I"
|
|||||||||||
VAN G R Ο U fJQ
Noch grouwelijker was het dat men 4op'Melve
feeft,om toch te deeg gezuivert te worden*gewoon was den M^od-Satumus leevende mannen Op te offe- ren. Mettertijd , als,de woeflheit miiTehien over 't hoogftewas, en de rnenfeben wat meofchelijker ge^ worden waren,begoften deItaliaanen/öguur&n vm mannen in de plaatzevan -mannen te offerenj. .Einde* lijk kreegen ze dien inval datPhoota,'t,wé\kbmi vaa oudstQteeri offerhande voorgefehreeven was,tïietaJ* leen een mansferfowt maar ook licht in de^fiek- fche tale betekende : en jtoen quam de gewoonte op vanf SatvYnus, brandieïide wafchkaeriïèn te offereni waar omtrent dient geweeten dat de bekende S«tut- nahai ofSaturnus fee;it> ook op dezen tijd gelioudea wiedden,; nxal : v& ;*■-.;.;.:. .7 ■', [ .^m'ihih^n Zoo is het da0 iniét onwaarfehf neltjk dat het feeft
van Lichtmis ofJktariaitt Zuiveringr met de ceremo- nie' der waskaariTen ingeftelt zy om de ongebondendhe- den en. dartelhèden , dée door dè Heidenen geduu* rende deze dagen gepleegt wierden * door .een .god- vruchtig gebruik te vernietigen, Althans w^ri <Ht van den eer waard tgen.vSf/fa voor eene: vafte waat- »eit gehouden : Deezê gewoonte van zicè te zuiveren, ξ 2e£t hy;, beeft de Chriflen Godsdienft zeer v}el*veraii~ Jrt ; als al het volk met de Priefteren en kerkelijke Be- wnaaren op den zelven dag, onder het zingen van lof- Zi>xgen ,~ddor de kerk en langs de ftraatenvan.de 8ta& 'toen ommegang ter eere van de H. Maria dott;, <*»,/>- «we* brandende vjaskaarffèn draagt, die kent van dek ^Jjchop ter handgeftelt waren.' Ja, hy voegt 'er by* öat dezelfde 'ceremonü' ook op de andere feeftdagea van de-Aljerh. Maagd begoft in zwang gebragt lt «orden. · . . ,.. ; ,\u ..., ji7, , . ...;.;: ....... ,;, S. h Hiïdephonfus- AartsbiiFebop vaii Toledo,, die
|
|||||||||||
Ift
|
|||||||||||
>: J
|
|||||||||||
ittrtftgvw
|
|||||||||||
« Zie Thethöffm Methode d'étüfdïer les Poëtèfc '-Macrtfa
,,& 1. c. 7. "■ ·: il ■■ ■". na I team - · ökê 1 I ;g
/ Aras Satürtiias nori rtiaöando virös i fed a^öhiït Io4
«jmibas-tetbölerites > «juiarioh fólum ftirum ,,fed «& lm d,!n' ^*T* fignificat. Inde mos per Samrnaiia miifitan- ΤοΓτΙΤ1· MaCT0b- Μά· -ι ^^ *
f «e t empomm Tatione.' ■ fc ,v · „„..„q «,·* 4
^srra, ι, . Λ , ,, .,. * O o a
|
|||||||||||
Oudheden en Gestichten
|
||||||||
5δ(
|
||||||||
in 't jaar 667. geftorven is , en S. i Eligius Biflchop
ταη NeyoH , Hildephunjus tijdgenoot , lpreeken om- trent even eens als Beda. Hier zal het oude zeggen miiTchien weder te pas
koomen $ te weeten dat de meefte ceremoniën en kerkgebruiken der Roomfche Kerke van 't Heiden- dom zijn ontleent; en vervolgens als bygeloovigeen heidenfche dienftpleegingen behooren verworpen te Worden. t'Is hier de plaats niet om over de geloofs- ▼erfchillen te fchryven: Ik zal maar hiftorifcher wij- 2e verhaalen wat dat de RoomskatoJijke Schryvers op diergelijke opwerpingen gewoon zijn te zeggen. Voor eerft zeggen k zy dat de Heidenen die ceremo- niën van de Jooden geleerten overgenomen hadden; en dat Godt zelf alle die ceremoniën en plegtïghe- den ingeftelt had. Na vraagen zy of men eenezaak die in den waaren godsdienft gebruikelijk is geweeft, en van den Heere zelf ingeftelt is, daarom afkeuren en verfoeyen moet, om dat ze van de Heidenen mis- bruikt is geweeft. Zy voegen 'er by dat de bygeloo- Tigheit en de afgodery niet beftaan in het uiterlijke tran den kerkendienft, nochte in het gebruik van ce- remoniën : maar dat het wezen van dé afgodery en bygeloovigrjeit in de onbetamelijkheit en onbeboor- lijkheit der ceremoniën 3 en voor al in het voor- werp , daar die kerkdienften aan beweezën worden, gelegen ïs. **»,_, ..ά.j Ten tweede zeggen ze dat die ceremoniën in 'tbc*
gin der vierde eeu we door de Kerk, hoewel met merke- lijke verbeteringen , aangenomen zijn om de Heide- iien door eene zaak, die in zich zelve niet qoaad ist tot den Chriiten godsdienft te lokken. Dit heeft den Keizer Koitfiantijn volgens het fchryven van£<#"" aangezet om het gebruik van uitwendige kerkcicra** den in de Chriftette Kerken in te voeren, 't Wa$ om dezelve reden dat Gregorius I, een man van i°° een hoogverlichte wijsheit , aan den Priefter J*F' gufiinus /fchreef dat men de afgodiffche tempels m« afbreeken moeft ; maar hun gebruik flechts verande- ren. Zy zeggen vorder dat de andersgezinden g, geen zwarigheit maaken van de Kerken der K» Jijkeh te gebruiken; in welkeKerken nochtans,*JJ i Serm. t;
* Zie Brutys defenfe du Culte exterieur,
2 Zie PUitna in Grtgario I. &c
|
||||||||
■
|
||||||||
V Α Ν G R Ο L. fa
ils de lelre andersgezinden voorgeeven , voor de
tijden der Reformaatzië afgodilTchedienften en kerk- gebruiken gepleegt zijn geweeih Daar vinden ze geen ïwangheit in; om dat de muuren en gebouwen,ge- lijk hunne m Schryvers redeneeren , dewijl het on- bezielde zaken zijn, eïgentlijk niet befmet of bezoe- delt konnen worden. Maar, zeggen onze Schryvers waarom dan met zoo een geweld tegen het gebruik wn kerkcieraaden , ceremoniën, uiterlijke dienft- plegingen ,als afgodiiïchegebruiken uitgevallen ?Zijn dat ook geene onbezielde dingen ; en vervolgens pene befmetringe onderworpen; en zijn ze oorfpron- iehjk niet van Godt zelf ingeftelt ? De befcheidcn A/eezer, hoewel van een andere gezindheit, zal zich aan deeze uitweidinge niet ftooten : dewijl hy in die ganfche werk zoo veel van kerkcieraaden , ceremo- niën , dienQpleegingen enz. geleezen heeft,· en het gebruik der zelven dikwils heeft hooren afkeuren en met zeer lelijke kleuren heeft zien uitfchilderen; «an t hem niet onaangenaam zijn , te weeten wat oeKoomskatolijken tot hunne verdediging in te bren- gen hebben. Ik zal 'er byvoegen dat Cafaubonus, die ! ι iJ η n van de a,,ereeffle plaatzen onder de
««eerde Proteüanren verdient, befcheiden genoeg is om dat overneemen of navolgen van eenige heiden- se kerkgebruiken ten goede te duiden. Hetgeen fcïïft §edaanLheeft» zeg' * hy , ais hy uit het op»
cnrij dat hy by geval te Athene zag,en uit het ou-
w oat den onbekenden Godt toegewijdtwas,dege-
gendheit nam om dien van Athene den waaren Godt
in .erkïnd,gen; dat hebben de godvruchtige leeraars
,,f oekeeren der Heidenen dikwils met groote
ucht nagevolgt. Dan zegt hy dat 'er geen grooter
Jb2?t?Ï 'n de bekcen'nge der Heidenen, dan dat
den- α E! , ge,oof voor eene nieuwigheit hiel-,
"e té vïnJT/n ' ?m ^eter Ψ&Ώ*> by die van Athe-
ktZZ ,' en hun de gedagte van nieuwigheit te
«ewncii , het opfehrift van 't gemelde oufaar tot
dien r^J neemt>en tot die van Athene zegt dat hy
»ï?t?n rvcr?nildi*t» di'en *? zelf over lang ge-
c» en aangebeden hadden. Dat de eertte Kerkvoog-
,r % , den
lnf»'cnnes " mhc' d" Ceremonïes modernes ayec les
Eïercitat. i6.'p Anna). Baron», p, 480, 48». &e
ÖQ.3
|
|||
5$z Oudheden en Gestichten
éen van den Cbriiten godsdienir, zegt hy, deze hei-
lige voorzigtigheit ναΏΡα^ψ dikwils riagevoïgt heb- ben , zullen dte ligtelijk begrypen , die de allerqud- fle kerkgebruiken van onzen godsdienft zuilen ver- gelijken met de kerkdienüèn ,die by de Heidenen ge- bruikelijk waren geweeft. Dan gaat hy aldus voort: „ Men heeft veele naamen, kerkgebruiken ^ en cere· 5, monië'n van 't oude bygeloof behouden ; maar al- „ les door eeue godvruchtige uitlegging verbetert; „ even zoo ah Beda ergens zegt. Men is het hard- „ ntkk'tg heidendom door de 'verandering (van de kerk· „ gebruiken ) te hulp gekomen ; daar de ganfche w- 5, nietiging (van die gebruiken) hen eer verbittert zou- ,, de hebben, 't Js waar, Cafaubonus voegt 'er by : of dit overleg , 'i ivelk voor een ivijle tij ds dienflig ivas , de •waarheit naderhand tot nadeel gefirekt hebbe, daar over redeneert ik hier ter plaat&e niet En hy voegt 'er by dat 'er al van 't begin der Kerke groote mannen zijn geweeft,dien 't tegen de borft iiietdat'er heidenfche gebruiken in de Kerk ingevoert wierden ; en die zu!- fte kerkgebruiken uit dien hoofde afkeurden dat iz by de afgoden gepleegt wierden. Maar dat eetic staak, die niet quaad is, en ten goede gebruikt word, mettertijd ten quaade begint gebruikt te worden, is altijd geen genoegzaame reden om die zaak af te keu- ren. En wat die groote mannen belangt , ik zie niet dat Gafaubonm iemand anders noemt dan den ouden Tertullianns ; doch ieder weet dat die oudvader wel meer gewoon is een groot geweld over kleinigheden te maaken. Ik fpreek hier maar van 't gevoelen van C^ptubonws τύϊ; die de eerfte Vaders, gelijk wy ge- ilen hebben, oyer dat navolgen der heidenfche kerk- gebruiken prijft , en het eene behendigheit of voor- zigtigheit noemt. Dan telt hy eenige kerkgeheimc- nifien der Heidenen op , die eenige overeenkomue met de kerkgebruiken en kerkgeheimenifTenderChn- ftenen hadden ; en zegt wederom · Als de godvruch- tige vaders dit bemerkten ; hebben zy , om de ge- moederen die door 't bygeloof bedorven waren des te Hgter tot de liefde der waarheit over te haaien, verfcheide van die kerkdienften voor hun gebruik ^ ver genomen. Daar en boven , zegt hy, hebben ï fomrnige hoofdftukken van 't Chrilïen geloof alï^ behandelt ; en- eenige zodanige plegtigheden >nKc" fielt; als of ze de Heidenen aldus met Vaulwt w"den
• ïl ei ■ ', t6C' |
||||
í- 4 ø' G «. Q ii. 5%
toefpreeken. Het geen? gy onwetende eert, dat verfan* 1
digikU) enz. ;;v_,\ j 2· O/i &?# ƒ««/£ íË» Kruisverheffing enï. Door dfe
ze Kruisverheffing word verftaan de plegtigheit of ilaatzië' , met dewelke het H. Kruis , na dat het ee- nigen lijd onder de magt derPerfiaanenwasgeweeiK en door den Koning Stroef aan den Griekfchen Kei· zer Beraclim wederom gezonden was , weder in de Kerk van Jerufalem is gebragt. Die naam van Kruis* verheffing % en feefi van Kruisverheffing , is toen niet opgekomen ; maar lang voor Keizer Meraclius be- kent á geweeft : maar toen wierd de vinding van 't H. Kruis , die door Helena Konfiantims moeder ge- fchiedr is , en de verichyning van 't H. Kruis aan den Keizer zelf, onder den naam van. Kruisverhef- fing geviert. Maar toen men 't H. Kruis van dePer* fiaanen wedergekreegen had; zag men die gunft des hemels voor eene nieuwe verbinteniije aan , om het feeft van Kruisverheffing te vieren», Zelfs wierden 'er in de kerkdienikn van dien dag eenige leflèn ge- voegt, om Godt over zoo een weldaad te bedanken. Naderhand j.$ het /eeft van Kruisvinding op den
3. Mey verplaatft : maar het feefl van Kruishëffing, dat op den 14. van September plagt geviert te wor- den ,op den 14. September gelasten i én word opdien dag noch tegenwoord/ggeri^rt. De kerkdienftof'tej^ » van dien dag wierd ook onveranderd gelaaten j be.· halven dat men. 'er andere lefleö by; wiegde ; die ui? de Hiilofie yaji, \ wederkrygen van ?t H. Kruis ge- trokken wierden. Daar zijn evenwel Schry vers, als Gfalierus b en Amelianenfis, L. e Jho?najftn, die mee* Ben dat het feeö van 't £|. Kruis na bet verplaatzea van Kruisvinding op den 14. van September gelaten wierd, om dan de verichyning, die aan Keizer JCs»·» fiantijif gefchiedt was, te vieren.. Daar heeft de meer- gemelde Batikt dit tegen » dat Wandelbertus , Ado\ Wuarduf, die even ng het verplaatzen van 't feeö der Kruisviüdinge geleeft en over de Kerkdieniien ge- ichreeven hebben , uitdrukkelijk zeggen dat de feeildag fanden 14. September diende om dê wederkryging van 1 H. Knji$, onder Heraclit/s , te vieren. Deze ge*· tui.
* 2,'"e Baillet op den 14. Sepr.
b ipift. Capitul. by ÂëéÉÉç 14. Sept.
f Traite des fetes Set; . ; ,,ã
|
||||
5$4 Oudheden en Gestichten
tuïgeniflèn, zegt dezelve Batikt, konnen niet opge*
lolt worden. Men zoude het verfchil aldus konnen befliiTen , dat men de verfchyning bleef vieren ; en dat 'er de viering van de wederkryging van 't H. Kruis bygevoegt wierd. . Wat nu den naam van Kruisverheffing belangt,die
is naer het Zeggen van * Bollandus en 't Ttllemont hier van daan gekomen, dat het kjuis op eene hooge plaats in de Kerk wierd gebragt , en aan het volk vertoont, in *£ leven van S. Tbeodofus , en by S. Paulinus , ftaat dat die vertooning eens in't jaar wierd gedaan. Bui- ten dien dag wierd het altijd verborgen gehouden \ ten ware dat 'er een perfoon of meer perfoonen van eene bekende godvruchtigheit overquamen om het te bezoeken : dan had de Biflchop van Jerufalem de vryheit om het voor den dag te haaien. Het zal hier niet qualijk te pas koomen dat ik de
vinding van 't H. Kruis met bekorte woorden aanra- ke;'t is eene zaak die de aandagtigheit ruim zoo wel verdient als by voorbeeld het verfchil over de oude woonplaats der Angrivaren. Zoo verhaalen deSchry- vers dan dat S. tielena Keizer Konflantitim moeder, die niet veel vroeger of laater d dan in 't jaar 32.8. kan overleden zijn, een groote zucht had tot het be- itoeken der heilige plaatzen. Te Jerufalem aangeko- men , en eenige zulke plaatzen bezocht hebbende, koft ze het niet * harden dat zy met den luifter en pracht eener JCeizerinne in 't openbaar verfcheen; terwijl dat het triomfteken van Jefiu Chrifiut, 5n de ftandaert onzer zaligheit , te weeten het Kruis» onder het Öof begraven en onder de puinhoopen als verfmoord lag. Maar de plaats , daar het lag , wat ten deel e doordelankheit des tijds, ten deele om Q* afgódiiTehe bygeloovigheden,die'ert'zederr 200. jw- . ren gepleegt waren , ganfch vergeeten. Want oe Heidenen hadden tot fpijt der Chri(lenen een Ven» beeld over het graf en 't Kruis van Chrifim opge' recht ; 't welk op eene onbefchofte wijze aangebe* den wierd ; en van de Chriftenen , wilden zy gee" deel aan die vuiligheden fchijnen te hebben, £e" fnijdt moft worden, Echter quam zy alle zwarigj*' * Ad menf. April.
^ In 'c teven van S. Helene,
d Ttlltmont > nores fur S. Helene,
f $» §< ^imirpf^ & P*Hlm, 3pwd TüUmmu
|
||||
—-—™™"™-^-
|
|||||
VAN G R>> Li
den te boven , en vondt den lang gezochten Kruis-
boom: na dat Godt, 200 als/Ruffinus fchrijft,haar de plaats door zeker teken aangewezen had. Na dat men zeer diep gedolven en alle onheilige gebouwen, die boven het Kruis opgerecht waren, afgeworpen had> wierd eindelijk het graf gevonden: en daar g by 3. kruif- fen: dat van chrifius; en die van de twee bekende Moor- denaars. Het h opfchrift, dat aan 't Kruis van Chriflus gehecht was geweeft , en de i nagelen die door zijn lichaam gcflagen waren > wierden ook op dezelve plaats gevonden. Maar het opfchrift was van 't Kruit afgedaan, en lag k op zich ïelven: maar diende noch eenigzins om het rechte Kruis van Chrifius te / ken- nen. 't Welk de geleerde Tillemont zoo verftaat, dat de plaats der nagelen , met dewelken het opfchrift tan het Kruis gefpykert was geweeft , tot een kent- teken diende. Doch dat kentteken was den Chrifte* uen niet fterk genoeg. Dies wierd m door S. Maca- rm , BiiTchop van Jerufalem , voorgeflagen van de drie Kruiflèn by een zieke Mevrouw te brengen. Dat wierd goedgekeurt ; en , na dat Mscarius Godt ilvoorens gebeden had om het H. Kruis door dat middel te openbaaren , wierden alle 3. de KruiiTen van de zieke Mevrouwe aangeraakt. Het aanraaken van de twee eerfte KruiiTen maakte geene verande- ring in de ziekte. Maar op het aanraken van het der- de η wierd de Mevrouw vliegens geneezen j - ftond aanftonds op , en was friflfer als ze oit was geweeft. Eene gefchiedenis , die van zoo veele , oude, en deftige Schryveren zoo net en omftandig verhaalt Word , fchijnt buiten alle gevaar te zijn van oit ia twijfel getrokken te zullen worden. Meeft alle die Schryvers , of miflehien altemaal , zijn in dezelfde eeuwe gebooren als de zaak voorgevallen is; en kon- nen de luiden gekent hebben 9* die het gezien en by- gewoont hebben. Echter zijn 'er in de voorgaande eeuwe geweeft, die de vinding van 't Kruis niet al- ι Ltb. 10. c. 7,
X Tlttoior. 1. 1. e. 17.
* tJmhrof. Socrat.
£ Sc Kom,
l t^imbrof. ib. J. Cbryf. in Jpann. homil. 84.
Qo f
|
|||||
j$$/ Oudheden en Qes^i^hten
leen in twyfel getrokken , maar met alle kracht te-
gengefproken b,eb(befi j onder dewelken de beruchte \tlUwtus wel voor aan mag ftaan , en voor Kapi- tein gerekent worden. De voornaamfte tegenwer- ping ι die eenige zwarigheit heeft , beftaat hier Jn dat Mttfikiuf , Pifichop van Cafurea , o geen ge- wag van dat vipden maakt, Hy verbaalt hoe dattfc- ltP4 in PaleftiinetJ gekomen is , en het H. graf ge- bonden heeft; maar fpreekt geen woord van 't H. l£rui$. Daarenboven weet hy zeer wel te verhaalen h,oe dat H*l?m d? Kerk van den Olijfberg opge- bouwt heeft ; maar van de Kerk van de Verryzenis, die fitkw volgens het fcbryven van Pautinue enüuf- jiniqs ter eere van 't H. Kruis opgebouwt heeft,weet Jiy geen woord te fpreeken. Maar de vrage is of de flilzwygendheit yan eenen Schryver , hoe vermaard dat hy zy , meer gelden moet dan de getuigeniflèn van, fcoo veele vermaarde en deftige mannen, dieeveo na dat vinden geleeft hebben. Deze gefcbiedenis, fcegt Xiüemant , is zoo wel door duidelijke getuige- nleen bevert'gtidat ie. om geene lochenende bewijs- redenen , hoe fterk dat die zijn , in twijfel mag ge- trokken worden. Behajven alle dé Schryvers , die reeds aangehaa.lt ïijn, hebben wy noch de getuigenis tan GyriÏÏus , JBiffehop van Jerufalem , die weinige jaaren na het, vinden van 't H. Kruis gefchreeven heeft; en op yeele plaalzen te kennen geeft dar deOhri- ilenen fta 4ajt vinden » en na den tijd van Konftanii- nH* \ van alle kanten quamen aangeloopen om het Kornis te zrejii en hunne eerbiedigheit aan 't zelve ie ^etopnen· Men zal ook nergens vinden, zegt 77//*- qiayt 9 dat iemand voor den tijd van Konftantims te jeroüfalem gekomen zy , om het Kruis te zien : na den t'id van Kqnfiantims waren de Chriftenen van de afgelegenfte geweften dagelijks op de been } om naar jerufalem te reizen, en het Kruis te gaan bezien. Ja tfè rillus in Zijnen brief aan Konfiantius zegt uitdrukke» lijk dat het Kruis onder Konftantms vader, dat is den grooten Konfta?itijn, gevonden is. Rivetus, die de ge- melde vinding evenwel voor een fabel houdt , wïl den brief aanKonfiantiu$,zn de andere plaatzen daar van het Kruis gei'proken word, voor onechre en val' fchc ftukken gehouden hebben. Maar, zegt Ttlhmont% dat
e Baren, ad ann. jz6. Tillemcnt Notes fui* S'. Heiene,
|
|||||
\
|
|||||
^y αν G R q l, f$j
dat doet hy pp zijn enkel gezag, zonder eenig bewijs»,
dat eemgzins redelijk zy, by te brengen. Wat nu de ftilzwygendheit van Eufebius belangt *
Zou men daar op niet konnen zeggen dat hy , die wel meer eene zaak ter loops verhaalt , alles heeft begreepen onder het vinden van Chrifiw graf: want dat wierd op den zelfden tijd gevonden ? En dat hy van S, Helena niet verhaalt dat ze de Kerk van de Verryzenis opgebouwt heeft , kan volgens TiïUmont daar van daan koomen dat zy daar weinig roegegee- ven heeftj en Konftantinus , die dezelve Kerk op *t allerprachtigfte opgebouwt wilde hebben , zekerlijk |
|||||||||||
alle of meeft alle de k
|
%
Breevoorde.
|
||||||||||
;ii'\*
|
|||||||||||
S^eCbOÖjbe \$ bOÏ0en$ * PontailUS JOa fcBe^Breevoor-
%m§ bc fïanöpïaatg/ aïg boo? bc t&cr&en biciej,een
5ecebenboo? bit; 3tin fcj)?pbeni? φ ααη ύ%Τ£ί'' maaftt töfecf/ èn brtaïrpe hmttim \m«*i£k 'er geï>ouben toityb / eene 3cer jïerjfte üïaat£.Kaft«i· gaar ftaajeen ftefittfö J tneïft benH. gjunp 1646. mmkm mm -fiuéimitt / baai;
be Wgmn mm* Wte gangen &♦ f et dêtebeöen 3eïf &an niéri ïangg ttdee to& gen / bie giftöen be moiraflen teggen/ genaafeen, %et erftent ben J^ing fmn <$ra»fe ie boo? $antljeer; en tg eene b?pc éeerïnfe geit eni^pftftïjap ban 't φραΑίΝ* Elife teen. ^eebpo^e fieeft t'$ebert ben o, ®\%* tober 1597· onber be 3£onögenooten ge* liaan; befiaïben bat Verdugo ftec ^rcbe&c ui t jaar i6o6# boo? ben ^panjert ingenomen/ en eenigc toeinige bagen ingeïjoubcn pcft. „Wmig maar eene ^erft j te toeeten beParochi- parocöinerfi > bic ter bergeebingc ban 0c«kcrlc· a?aaf ban ^utfeen lionbjen rtbce IWi tot Daar gerief flab. ^e eerfie $ifcarp toa£ ter
* Hift. GcTri* öce.
|
|||||||||||
$S8 Oudheden en Gestichten
tet tttt Dan tien ^ Antonius geflitst; He
tmeeöe xtt ttvt ban $. Anna. ©e S&etrie* itaarg ban beiDe De ^iftatpen / 500 mei aïg De ftaffee Det $*etfce / bjierDen ooft D003 oen «0jaaf aangcfïelt. |
|||||||||||||
Halten,
|
|||||||||||||
parocw- SCöïten/ een ®om ban 't <0?aaffc|ajj gu*
K,enZ.feen/ » onöec De ijeertpöeit ban 23?eeboo* gelegen, φι De #arocDi&ecfee / baar De a?aaf |
|||||||||||||
Vika-
rjea. |
San^wfeen f|ec recljt ban©atroonfcöapo*
|
||||||||||||
ber|>ab/ üiaten D?ie $föarpen gejïicïjt. ®e
cerffe tijasf Die ban 't *&♦ Kruis, en £. Hcic- m:De ttijeeDe mag Die ban & Anna: De De* De / Die o» Den naam ban De mtteefiefltgiïe tftëaagb Maria gefïicöt ma$ / iö naDerf>anb betnietigt ; en De tn&omften De ©ajtorpe ban #?eeboo?t toegeboegt. , --w ®an mag 'er noeïj een Offici of ïterïrtiienft
ban & Anna; bie/gelp ooft Jet ftofïetfcöap
Der üterfce/Doo? Den ^aaf ban^utfeen ber*
ceebenmterb, ^
Kiooft« #nDec bese ©aroc&ie i* gelegen |et Ufo*
wnRegu-ifet ban De ^. Jfêaagb Maria te j^ajatet/
ücreKa- öfl0j öe manDeïing ïjet ïiïoofïer Schaar ψ
jennik- naamö· >t toe|& 000? Reguliere Jtanonnitt*
feen ban £· Auguftinus #|öet öemoont mierp /
Die De Ht3ett!ngenÖer©ergaDeringe banJtëm*
üegijem boïgöen, 3Mt fttoofiet té Bp o*
ee!egenD&cit omtrent fiet jaar 14*8 opgeno*
wen Dat De Reguliere «fanonnihScnbanHPin*
beófiem / om Dat 3e %ti fotcrbifit in De qw
Uan Zwederus van Kuilenburg etl Rudoiphus
van Diepholt onöerSieioen / uit i)et ïanö ge*
bannen maten. Itëant na Dat 3P &% ctmW rifb in het ïilooftir Mariënwald &o j^oo^ljojn |
|||||||||||||
vak Grol. 589
ongeftouben fcabben ƒ i$ fiun be3e pïaatji tot
ftet boutoen ban een nteuto ïtonbent aangcs boben. ©e ftronijw ban Wmbcittfcm * ge* tuigt bat men baar eenige rei3en eene ben* be ban mannen in t toit ge&Ieebt en ban een groot ïicbt omfcjjeenen / en baar bp &et lui*» ben ban fcfjeïïen en 't Mtnften ban cimbalen/ ftao gezien en geijoo^t; 500 aïp be mgejetenen betuigben. ®t gemclbelirongitfcfepber boegt 'er bn bat bit eene boo?bebutbing 3η getoeeff banbe gobbelijhe en ïterRelijite bfcnfïen /bic hier nocïj gebaan 3ouben too?ben. Wt gemefr be ïrtaatf toierö jmn gegeeben boo?Theodoor van Lintelo: Uitend naam ook in be Jterbe be$ ïtonbentg/ tot een teften bat jm be fïtcö* ter toaö/ gefc&eeben fïonb. Φιΐ ïtonbent ftebben be Regulieren ban Jtëmbegöem en fjunne na3aaten 300 ïang betooont y tot bat je ter gelegenïjeit ban be benenbegeïoofigber* onbertng baar uit geb?eeben 38η. Winterswijk
©tt Φο?ρ / onber fjet <©?aaffc8a» ban Parocw.
Sutften gelegen / en een üt ber b?pe BeerïQfi.kcric· ijeit ban 2&?eeboo?be / fteeff eene patteftf* herft/ bie ter begeebinge ban ben <D?aaf ban ^utfeen flonb. ..'■; '■: 3|n uit ïterft maren ^marnen gejïicBt: vikiU
1. ban £. Anna; a. ban ^. Amoniusj3.banden.
&. Nicolaus; 4. ban &♦ Catbarina. Gelaat* fle tirierb boo? ben <£?aaf ban gutfeen be*
geeben ; bie ooft ben boffer ber merite ber* feoo£. ïDeese Heefe gab groote wftomften boo? be
armen ber f&arocïné; bie be boo^baberif/ om -.·.»-><.. - -f Jjen f Lib. i.c7.
|
||||
fyó Oudheden en Gestichten
Ijen tn ïjun geö?eït ufyctym / met eenerulik
ge raiïbaöig&eit getficijt öaööen. $lf#M Ïfetnït^erïöo/ènDet-öet &?aajf>-
ï?v\ft fi|a? ^n ^«tfe^n en tö %oflfc&an ban server !&2#iÖÖ#KWHm/^00 ^WÊSÊ \
der Pa- Die haaren $afïoo2 op bc Benoeming ban
ftorye. ien a^aafban gutsen fcreeg. ÏPaat foag
maar eene ©inarn, Die 500 toelaÖ jet no*
fïerfcijag / öoo? öe ïantïjecre» Dcgcebeo toicrir*
:ΐ.;;;.ίli 'ïü 55! *!νΐ iu/jjïsl fej* ;.-j ;'· :■ i-i;;juk.J r'ï<;-v
~..uf -λ ***f ·*-■ ■■ J\$Hrua, . .„,, ■,■.,..■.■/ ν.·*ί |
|||||||||||
Oude
naam |
Φϊί ®02j? Α eem}ö$ tóöbedo g^naamb/
fö onber |>et Ïantö2öfïfejjaï> ban gutjfren gek* |
||||||||||
parochi gen» 3£e pafïorp flaat ter becgeebinge ban
kerk. j,et kapittel ban ^utfeen: en aï£ Όπο 3 #a* (ioo2 ban Hocïjem/ in 't j&ae 1327. ftmeerfe öat fyp en 5i)ne nalaten tot Dat bergeeben gerecjttgt toaren ·, i§ 31)11 onrechtmatig boo?* geeben 0002 öe reDenen ban ïjet fóapittel ganfcD 6ermo23eït j en öP om sijne roefteïoc#eit (öoo? oen .iftccfitecj in een groore éoete öefla* gen. <®ber oe5e ganfejje $mt Jjeböen top noci) ben boïgeriben b?ief ban Geraafd Heïng, p^oofl ban ^benter. „*-, |
|||||||||||
. CIS '
|
|||||||||||
Het pleltfocty wegens het recht vanPatroonfchap
bver*dp ïLerk van Rqderlo , .'hattgbn&ftQf-» .ifchjeh^ii^Pekentqn 't Kapittel van Zmfcen
aan den eenen kant, en Heer* Otta $&> «uQmtf JÉ^ilverke van tojjhera #ι ,Λτ^^
ΓΗ Ztt^ederitt^n den arêdereu kant, vwÊrèdool
Men Prooft van Deventer te beflechten gegee- ven aan den Deken van Deventer. & t · |
|||||||||||
VAN Gft fc të~l/ ; j$|
GEtayAuss by Gods gëüade■•Pfoöft der Ker-
ke Vatf Devérirer , we'nfc'h't den ... .De- ken dei" Devehterfche Kerke de eeuwige zalig- heic iri dèn Hecfe. ïn hét jSleidööy óf de. pJSu döoyeri Wegens het recht VSlri fktrbdhibhap .over dl Kerk van Rodèfto , hangende tüiTchëri deö Deken en het Kapittel van Zütfëeh > öf hunriè Vöorfpraak aatt den eeneh kant , eii Heer Oiro Paftoör dèr Kérkè van jLoehe'rn niet Hm- unk^ Z-^èdefin% K\th., die doof dën Zéivën Heer Ottb (voor ï^aftöoV beridéfrït Was) 'aandien anderen kantYgeèvèn wy u fi^feï 4efip:ftemm^- g^ dei* wederZijdfche partyen vdlkótne magt/orji dezelve plèidooyen aan re höórèri , en op een behoorlijke w;jze te bellechten/ Ên'wybidden en vermaanen u in den Heere dat gy net voor- noemde pleidooy in dien itaat , daar het tegen- woordig in is, overgenomen hebbende » naer <&n èïfëhder ïèdtn te werk gaan ën $fe Wfe§ ke y die |y gegtèvên ziffi ïefetó^; door het aankündigèn van kerkelijke ftfatfSη pii^eVbrcefe- ! lijk doet önderhouifen t Vördefs ook dat |y fib
getuigen , 'die ópgegeeveii zuiger) worden . in- dien'zV uitJgrjn'ft.,,, of haap, öf* vreeze, njet ie Vöorichijn κόίηϊέη , dwingt ótp getuigenis aan de Waarneit te geeven. En zal jdceze onze brieé daar ons ztrgél aan gehangen is ,/ier.getuigenis dèr waarheft dieften. -óègeeven jn 't jaar 132^, °p S. c3€a?jrarétaas avond.' ..'/ ,λ » - , ^ Uitbraak,van den voornoemden ffeefpe^e»*
^>M Γ « fa*ïgemelde geding*, n^ggf ri *:
1 ?x JBffè $$$ 5 -#*»*». Wy Deken der Ker-
·*· ke van Deventer » door Mijnheer den Prooft én Aartsdiaken dèrzelve ÏCerke gemagtigd om het ampt van gèitelderi Rechter over de onder- ichree-
|
||||
ί
|
||||
jg% Oudheden en Gestichten
fchreevene partyen te beklceden , doen kond
aan alle luiden dat 'er over het recht van Patroon- fchap der Kerke van Rodcrlo, of over de Kerk van Roderlo zelf", voor den Heere Prooft of Aartsdiaken voornoemd , verfchil ontftaan is, tuiTchen de eerzaame mannen , den Deken en het Kapittel der Zutfeenfche Kerke , mitsga* ders hunnen Syndicus , en Ludolf vah Stokks» Priefter, dien zy den voornoemden Heere Aarts- diaken tot de Kerk van Roderlo voorgedragen hadden , aan den eenen kant; en , Heer Om Paftoor der Kerke van Lochem , en Hendrik Zweder% Klerk, die van wegen en uit den ma- me der Kerke van Lochem door den zelven Oi- to aan den voornoemden Aartsdiaken voorgeftelt wasj aan den anderen kant, enz. -^ ®an tsoïsjc 'ei· goc bat be gcmelDC ©eften
of gefïeïbe ifcttfyttv ι na bat jjp be oattpen ober en meer gcijoo^t / Dunne öetor$i*eöe.mi otoertoognt'/ enup $eer beele ftecbfêfgeïeer* benraab gepïeegt jjab/bee$e uitf&aïte Deed/ fiat be beften en ïjet &apitteï ban ^utfeen boÏKomentïp gerecbtigt maren om iemantt tot be$afïorp ban fóoberïo te benoemen» ©e reben ïoa§ bat be beften en flet fó aottteï tian gtotfeen / 500 al# uit jeneren ö?ief en uit De berWaartnftén bet: getuigen bïeefe / ober öe 40. jaar in fjet getuft en b?eeö$amig bejit ban bat teeïjt maten gemecfï; enberfcöeiöe JUlcrnen/ Den eenen boa? en ben anberen na/ tot&et ^aftoö^amutberuooren en boo?0^ tëcït babben: en oo?ber om Dar bet jeloeηφΙ boo? eene öejitring ban 40. jaaren en Jantjes/ genoegzaam öp berjaring aan Öun berbafleii toag. ©aat en bonen töojb o*/*, ^afioo? ban &oc&em / om be onnofien / bie fri Des* J
|
||||
van Grol. ^o^
$afte 0Êöaan toaren / te öetaaïcn. ®e uit*
f&aaft i£ gctenent in 't jaar 1326;'$ 3$een#* biigjj na J^. Maria Magdalenaas Dagi
Fe klaring over de onkpflen , door het Kapittel van
Zutfeen tn 'f voornoemde pleidooy gedaan ,* tot welker betaling Heer Otto , Tlebaan van Lo« cbem , by een berechtend vonnis verwee&en is. yyT'Y Gerardus Prooil der Kerke vanDeven*
W ter , en Aartsdiaken in de Kerke van Ui- trecht, ..... Als 'er onlangs tuflchen den . . Deken en 't Kapittel der Kerke vnn Zutfeen aan den eenen kant, en Heer Otto Plebaan der Kerke van Lochem aan den anderen kant, ver- ichil was ontitaan ov,er en by gelegendheit vahi het recht van patrooriifchap der Kerke van Ro- derloj heeft de Deken en \ Kapittel voornoemd een beilechtende uitfpraak tegen Heer Otto in een kgntradiktoor vonnis verkrecgen; en ook ,ζοο als gebruikelijk is, over de onkoften,die by ge- legendheit van 't plcidooy gemaakt waren, ee- nen pantbrief bekomen. Daar op heeft Heer Ot*> fo voornoemd , van zijn recht mstrouwende, hoewel dat hy zich voor hooger rechtbank be- roepen had,zich aan de genade van den Deken" en het Kapittel voornoemd overgegceven : en helooft dat hy alles , wat de Deken en het Ka- pittel der gemelde Kerke hem zouden opleg- gen , zeggen , heveelen , en wat uitfpraak dat ze over de on koften 5 die by gelegendheit van het bovenftaande of anderszins gemaakt waren, houden geeven,en hoe hoog dat ze die mogteri fchatten, op verbeuring van een zekere fommc gelds , onverbreekelijk zoude onderhouden, doen,en achtervolgen; zoo als dit alles ons van wegen den Deken en het Kapittel vöornoemsli 'Mi Deel, Pp éa |
||||
594 Oudheden en Gestichten
en door Heer Otto zelf, getrouwelijk is ver-
haalt. Vorder is Hendrik^ van Kadichem , Ka- nonnik der Kerke van Zutfeen , die door den Deken en het Kapittel der zelve Kerke, als een byzondere bode afgezonden was , met den ge- melden Plebaan Heer Otto , voor ons verfchee- nen : wanneer de Heer Hendrik, van Kadichem voor zich zelven, en op den naam en het bevel van den Deken en het Kapittel voornoemd, de- ze uitfpraak over het bovenftaande gedaan heeft: dat de gemelde Heer Otto , Plebaan der Kerke van Lochem , geeven en betaalen zal , en be- taalen moet, twaalf mark Brabantfche wettige denieren ; een Tourfche Koninklijke groot, voor 16. kleine denieren gerekend. Vorders dat hy dit geld op de volgende tijden voor de on· korten van den Deken en't Kapittel voornoemd betaalen zal : te weeten fës mark voorfchreeve munt op het naaftvolgende Paafchfeeft; en de andere helft op het naaftvolgende feeft van S. Jan den Dooier : voorts dat hy den Deken en het Kapittel der gemelde Kerke over het recht van patroonfehap der voornoemde Kerke van RoderIo,en over de tienden der nieuwbebouw- de landen die onder de Parochie' van Lochem gelegen zijn , zoo lang als hy leeft nimmer zal quellen, moeyen , ontruften , nochte ilooren; maar hen daar omtrent naer zijn vermogen zal helpen en begunftigen. En heeft dezelve Heer Otto voor zich zelven en uit den name zijner Kerke van Lochem op verbeuring van ajf.marK Brabantfche wettige denieren, en op zijn wüord dat hy den Heere Hendrik, van Kadichem in * plaatze van eenen eed gaf, . . . belooft dat hy al het bovenftaande en ieder van 't zelve p l byzonder onverbreekeliik zal onderhoudenj en naar znn vermogen uitvoeren : aat ny
ö nou»
|
||||
VAN G R O tl. 'éféf
nói't, 't zy heimelijk of opentlijk, nochte doof
zich zelven nochte door iemand anders , feite- lijk nochte gerechtelijk iers Zoude tegen doen of onderneemen j met beding dat hy de gunft van den Deken en het Kapittel in het bovenftaandc altijd zoude mogen genieten. En zal deze onze brief, daar ons zegel aan gehangen is, ter ge- tuigen iile. den waarheit dienen, Gegeeven in het jaar des Heere 132,7. 's Woensdags na S. %AndreA5 dag. 9[n öc ©arocl&itoïic tëan fömirió toaretï
ttoee Biftarpcn getficöt; be ^iKarn toati &i Anna; a. <PJc tjan öe ||. ïf. Petrus en Paulus,
Cornelius eit Quirinus jJBartdaat'$/en(l) An- ton'ius m Hubertus 2£>dPÖCt*£· AANTEKENING
1. Men ziet uit het groot getal der Vikaryen, die
den naam van S. Antonïus gedragen hebben,en hem ter eere gefticht zijn, dat die H. Kluizenaar inOver- yflèl 7,eer vermaard is geweeft ; gelijk we elders ge- zien hebben dat hy ook geweeft is in Vriefland. Ik. wil hier maar aantekenen dat de groote Atbanafius zich wel heeft willen verleedigen, om het leven van S. Anton'tus te befchryven; en vervolgens zijnen tijd aan de befchryvinge van een Kluizenaars leven niet qualijk meende te befteeden. Dat hy dat leven be- ichreeven heeft , kan met geen fchiin van reden ge-, 'ochent worden; want J. α Chryfoflomus, b Gregorius Nazjanzenur , c Hïêronymus , d Augufiinui , e Socra- tes 1 fPalladius , die het geweeten konnen hebben , en Zekerlijk geweeten hebben , getuigen 2ulks met uitdrukkelijke woorden. Maar de vrage is of het le- ven « Homil. g. in Mattf?,
t> en c by du· Pin &c/
i Lib. ConfeC
* Lib. 1. c. 17. & lib, 4. c. 14.
/ Hift. Laul. c. %.
Pp 2
|
||||
596 Oudheden en Gestichten
ven van S. Antonius ,'t welk noch tegenwoordig 01-
der de werken van S, Athanafius gevonden word, het eigen werk van dien Oudvuder zy. Het gemeen gevoelen is van ja : doch Rivetus , Van eenige an- deren gevolgd, om dat 'er tot lof van het Montiiks- ]even gefproken word , wil geenszins toertaan dat we het rechte werk van S. Athanafius hebben. Orn zijn zeggen goed te maaken , heeft hy deze zwarig- heden opgezocht. 1. In 't leven van S. Antonius word de dood van eenen Balacius op een andere wyze ver- telt , dan ze van S. Athanafius zelf vertelt word in een van de werken , die hy zekerlijk gefchreeyen heeft. Want in dat Werk , daar geen twyfeling over valt, te weeren in den brief aan de Kluizenaars, zegt hy dat S. Antonius eenen brief had gefchreeven aan eenen Gregorius; en dat die Gregorius den zelven brief ter hand ftelde aan Balacius. Dan in 't leven van S.An- ionius , ftaat dat de brief aan Balacius zelf gefchree- ven wa«. Ten tweede ftaat 'er in 't gemelde leven dat Balactus gedoodt is door het paert van Neflorius, Landvoogd van Egipte , die Balacius vergezelfchap- te. Doch in den brief van Athanafius· aan de Kluize- naaren word gezeit dat Balacius van zijn paard ge- beeten en van die beet geflorven is. Daar op word gezeit dat die verfcheidentheden van weinig be'ang ^ijn s en ieder Schryver konnen pverkopmen. Dat l<an bykoomen by gebrek van geheugeniiTe , die den beden Schryver wel eens opfehieten kan. Het kan bykoomen,om dat men omtrent de omftandigheden van zekere zaak qualijk onderrecht was , en nader- hand beter onderrecht word. Maar de ft ijl van deze levensbefchryving , als van
den gewoonelijken fh'jl van Athanafius verschillende, baart grooter zwarigheit. Maar , zegt du Vin , l |S te gelooven dat hy zijnen ftijl in het befchryven van dat leven gefchikt zal hebben naer de ftofFe; en naer 't begrijp der Monnikken, voor dewelken hy dat le- ven befebreef. Daar tegen ftaat dit vaft dat hy zoo een leven befchreeven heeft : de getuigenïlTen u« Schryveren, die boven aangehaalt zijn , neemen nier alle twyfeling weg. Voeg hier nu by dat aV^ÏL gene die Schryvers uit het leven van S. Antofiiï* Q* Athanafius befch ree ν en heeft verhaalen, in hetleve^ van den zelven Antonius , dat nu onder de WW** g Zie d» Pin Bibliot,
|
||||
van Grol. fyy
van S. Athanafius ftaat , duidelijk gevonden word.
Daarom meent de geleerde du Pin , en ik durf 'er hem gelijk in geeven,dat men geene reden heeft om het leven van S. Antontus , zoo als men het tegen- woordig heeft, uit de werken van S. Athanafius uit te montlcren. Ik zal hier noch byvoegen dat 'er getwift g word
of S. Antontus heeft konnen leezen of niet. b.Atha- nafus zegt in zijn leven dat hy de letteren, ^^,μμ.*'(» , niet wilde leeren. En Evagrius verhaalt dat zeker Filofcof hem vroeg hoe dat hy leeven kort, daar hy de vertroofting niet genoot die andere menfchen in 't leezen vinden ;-en dütAntoniut daar opgeantwoojfdt zoude hebben dat de naruur hem vooreen boek ver- ftrekte. Uit deze en meer andere diergelijke plaat1 zen zou fchijnen te blyken dat hy noit had leeren leezen. En S. Auguflinus is zekerlijk van dat gevoe- len geweeft. De H. Antontus ,een Egipt'iffcke Monnik, Zegt h hy , die een heilig en volmaakt man was > heeft de geheele H. Schrift ■> zoo als men gelooft , van buitem geleert, met ze te hooren leezen, zonder dat hy de lettere» kende. Ook heeft hy den zin der zelve H. Schrift, met ze leduurig te overdenken, ver'flaan. Maar 't is waarfchy- nelijk dat S. Athanafius niet anders heeft willen zeg- gen dan dat S. Antontus de Griekfche taal en weten- fchappen , die men de befchaafde wetenfchappen «oemt , niet had geleert. Ten minfte zegt hy dat antontus noch by zijnen vader zijnde, en naderhand *ls hyalleen woonde , geduurig bezig was met te leezen. Noch zegt S. Athanafius dat hy gewoon was op de deugden van andere menfchen acht te geeven; om ze na te volgen. Dat hy acht gaf op het waaken van deneenen, op het ftudeerenen leezen van eenan- der , enz. Dat deed hy om hen na te volgen : zoo wilde hy ze dan navolgen, en vervolgens ook leeren leexen. χ Zie Tilltmont notes fur S. Antoiac.
I> De Deftr. Chrift. Lichtenvoorde
_ ®it g>tm%t UU op öe üitctftt srensen ban
wt e^aaf fcSap ^utfeen onbet oc öavornipe £3*;^ Pp 3 toa»
|
||||
*■*·
|
||||||||
£9$ Oudheden en Gestichten
ban Itëifcöe geïegen ; en ijeeft maar eene poojt/
en een ïtafïeeL <Bc ijpafïoo? ban <0?ol toa£ öerecgttoc om Qier op oen cerfïen ^onöag na fcen ing ban «<§. Jan den Dooper Wanneer get lugfeefï üer Merite geöouöen fcoicrö / met 31)11 önöeröQortg boïit te itoomen / en Den goööe? ïtjfcen Dienfï in De ©arocljmerfte te bemcfj* $en* <3^e^ö|ïorn ban tófjcenboo^t enban oe om*
ïeggenöe $ïaat5en ig bn 0115e tpen be&leeöt ÖetDeefi ÖOO? Sebaftiaan Riccius, te %kip\h
fioojt gebooren ; en Joh. Jofcf Mounjn , u
«ïtëtmjïer gebooren. |
||||||||
VAN HET DEKENSCHAP
VAN :;"■
UNGEN
Onder V welke gelegen zijn,
Ltnge: Vreten;.
Bavinkel: Beeflen:
Lengerik: Schapen:
Bramfche ι Ippenburen:
Plantiunnet Rekke:
Bakum: Brokt erbeek:
|
||||||||
ΪΜψ'< Mettingen*
LïN- I
|
||||||||
V ΑΝ LlNGEN, ƒ99
L I Ν G E
3fnge / aan ben <êtm$ gete*Lin?*'
gen/ toa^e eertt)b£ maar een*"n"£ (1) ïtafïeeï; ronbrom fjetfteei,cnz. twcïfie eem'ge tooonplaatjen ban ebeïïuiben tfonben. j#u i& ïjct een^tabicnbefjoofö? pïaat$ ban 't gebteb ban tingen. (Snoer Dit geöiebt/ 't toein tufic&en bc 2&$Dotunieii ban #£nafyugge en JlBun* jïcr / en De ^aaffcfjappen ban iCeRficïen* Burg en yBrntfytm / uttgeftrefet i$ / en De ge* baante ban een ïeeutoentong bertoont / 3tjn 13, «Stoepen gcïegen, ^0 4B?aben ban φ& heienburg 3911 eerttjbg peeren banllütge ge? b)refï:öan in öetjaar 1526, tg bc Sjfartog ban «©eïDcrlanö/ te toeeten ïtareï ban <$gmont>/ ïeenïjcee ban Htnge gctoo?ben. <©e S&tfftgog ban JiBnnfiec jfjab &en4B£aaf Niklaas in 't jaar ls^- getoelbtgee {janD uttiingebcrb^ceben/ en öe J>tab met 30η eigen ^rijg^boÏK be$et* Maat ^artog Karel berjoegbeg2Mffcööp£ Be* setting;en fïelbe ben€>iaafNiklaas tocberom in 't be$tt ban De ^tab. J&aar naberfjanb t§ . Koenraad, De Ö?OCDetif 300n ban <©?aaf Niklaas,
om öat fin in Den ^uttfeïjen a^o^log ban 't
iaat i^ó, tegen be fcïjulbtffe trouto gesonbtgt Öab / boo? Karel φ / Karel van Egmonds na*
3aat / ïn 't 3eïbe jaar ban $tjne fjecrïplieit
ban Hinge berooft. ®t fjeeeïpïjett toierb boo^ ben &ci5er gefejonften aan Maximiliaan ®?aaf ban 25uren: ban toten $p op be ©finten ban «franje / en bcrboïgeng op ben üonmg Pp 4 ban
|
||||
6o.o Oudheden en Gestichten
|
|||||
ban $?iüffen/ BP ttfauffe obergegaan tg.
rken. Φε ^taD gecfr ttpee ïieriten, ©e eecfïe / Die De ©arocöthffft en £. Walburgis tacge* iötjbt &as? / f ühd aan Den boet ban get ha* ftttl ©oei) in 't öegin Der eeïoofg&eroertcn !$ De3e$sct1* onDer ben boet gefnieeten; en De gaïtep ban Jjct ïiajïeeï ban gaar puin op peniaattt» ^ettoecbe/ Die Den 19. jpe^uarp 1606.
(Boa? Den SSartDföiffciiop Sasbplöus op Deii naam ijan De ï|. ί$· Bonifacius en Walburgis ing£,
terjDi mterb / ig 'r jcbert De affyecbing bnn
l»e eerfïe De parocïjifierfc gemogen. <Pe J^n* ftorp ban Ui nge fïaat ter löegeebtnge ban Den 3|eer ban SJnge: De &er& peeft tot ftaer ge* nef bier Biïkrpen ; Die gier mtffegten tut öe eerfleobcugeb?aet3iin in 'tjaar 1571 / taan* heer De 25ifTcf?op de Monte ijet iierlibrjocii gier DeeD. ifier ncbei$ De naamen Der 0t* fiarpeii. ' ï. #e ^iftarp ban ÖHlïg.Martinps; b)itt\§
$£>ebienaar tot fjet Ïee3en ban ttpee jBiflen
gegouben tjef. z. 3Pte ban «§· Jan Evangclift, toien£ Φ#
tsienaar ooftttoee J!Bifienïce3en moet. JlBaac öese IMftarp i$ naDerijanb wet De jgaftovpe Ucreent0tj om De ïafïcn ban 't 3Hart£p?ie|to feöajj/en fjet onöcrfjouö ban Denffageiïaan/ uittebmben. 5. ®ie ban 't Q. Kruis;toieitg ©ebienaa*
geïjouben i$ 1 9$ jjBaanbagg en '§ f$oet# tiag^ Den eerfïen Dienfï te Doen- 4, <^ie ban £. Gcorgius; Die Den te&tttt
00& tot ftet \cc5en ban ttoct jiBiffcn betpW· <^e3c &töarpen ftaan aïïc bier ter begecbin* oe ban Den ï|cêr ban %t«ge. Φοφ bolgen? |
|||||
VAN L Ι Ν G E N. 6ot
ten onge&^nftten fyitf ban öen gentenen de
Monte té De ©iftarg ban 't $· Kruis om Ijaa* re fobere mftomiïen naberganö bercenigt mtt Die ban Den i|- Georgius. ^e mftt ïierft üjo?D naerbe plaats/baae
ge fïoijö / De lüerft ban 't taffecl genoemt. CbJee leenmannen uit Ceftienöurg ïjabDen fjter eene ©itap ban &. Andreas gefltcïjt; en met gtoote tnltomfïen / Die nu $eer ber* mftiöert 5ijn/ begiftigt; met Dit beDing bat De filter Der $iftarpe geïjouben 30UDC ^ijn alle ^onöagen en jfeefïDagen JIÈtffe en $>?eDiftaat* 31 te Doen wit öeeb i|p in De$e ïtefte $eïf/ of in De ^arocïisftcrfte / naer 't belieben ban Den <0^aaf; Die ï>et reeftt ban öegecbiug gab. É>oo?t$ i0 Dit &a|ieel / bat aan De ^taD fïonD / Den 1. jiBep 1617.0003 't buur De$ j)emel# gefp2ongen. ©c DecDe ïtaft / ombe eerfïe bie onDer Den
boet gefmeeten toa^ ooft te renenen / too?D De üerft Dec fltaliaanen genoemt <&e rcDen ban De5e benaming ï§ j Dat $e Doo? een regi* meut3Jtaïiaonen/ Dat flter onper Den<®berfle Pompejus Juftinianus in öe3etttnge lag / opge« boufejt t§ ijqonoeötan^Dat £et f of ban 25?uf* fel DenooDige penningen be^gDe. IPantber* mitif öe JSarocijtfterït booj Deburgerpe en öè* Settinge al te ïtletn toa£·, i0 De3e fóerft met berïof banDen pooijucïjtigfïen (tCar$&tffef)op) Sasboidus opgetimmert. 3£e eerfïe Mi0 10 ?er QeDaan op ftee^oag 1613. 3£e bierDe/ Die De SCHeri). jHüaagb Maria,
geïijft ooft De DerDe / toegetoijDt toa£ / fïaat onDcr De <êtab# ban. gp toagooft op Den sel* ben tijtj a\0 De eerfïe parocfjifterft om ber* xt getoojpen. %p toieeb toeDer opgeöoufcnt / Pp 5 vm&
|
||||
βοψ Oudheden εν Gestichten
maat: tg eenigen titö baas na aan fyanö ge;
fïonen : en geeft een toijïe tijD£ öe geöaante ban een berbalïe fcBuur bertoont; öaat be üatoïpen / boïgeng be aantekeningen ban Sasboldus, öegratJen imerben <0cgteri^3e Dooi De goöb^iieüttgöett Öergeïoobigenhjeöec in fiaat geü^ogt; tuannecr öe gemeïbe Sasbol- dus aïöaar Den 2,7. 3Hp?iï 1612. een ornaat ter gcöagtemffe banöe Iflïieröeiltgfïe jiBaagö m%. Μ'"ia Magdalena ingCb3tjÖt t>efL Wt>
3e iittk i§ eenigen tijb toegeng micaFselenbeti'
maarö getecefi; en ter gelcgenöiieit bat ψ obetr een tuijïe tifig ontheiligt fciieirb / φ\ 'tt eenige beroerten ontfïaan. ©oïgeng De ongefyunte aantekeningen ban *brs ^Egidius de Monte igöe^afïornban j| Wal- burgs ifcerït in 't jaar 1571. MUeebt getoeejï DöO? Gerard van Broikholt.
4£\\ in Die ban Sasboldus en Rovenius ÜJO^
Den De boïgenbe $af!oo^ bermeïDt.
Joachim Hamconius; tuïeng ïeben in 't tbjee* De Deel ban 't 3£ati)nfcf)C * Batavia Sacra 0l>
gegeeben too$.
Volkerus van Herkinge , tt <ü$20ntnge ge*
öooren/en 3£icent$taat in De <0oöRunbe;bait
tuten ooft eïDerg gefnjoften tg. Gemard de Vogel ; tuieng DOOD Rovenius,
Die op Dien ttjö té töome toa$ / ^eer i>eMaa0*
De; en 'et bug ban f fc&eef aan Vordenus. Over de dood van Meefter Geraard de Vogel t
Paftoor van Linge , ben ik zeer bedroeft ge' weeft : en heb aan jfanfonim gefchreeven van Meefter Jakob Eylaerts in de Vogels plaats te zen- den i * Pag. 73;
t j. Mcy 1*2,3. \
|
||||
V Α Ν L I Ν G Ε Ν. 60%
den 5 indien geoordeelt word dat hy voor die
plaatze dienltig zal zijn. ^?ί β £an Jakob E?Iaem Wm$ ben
uJenj en ban Rovenius ben oberïebenen de Vogel tot opboïger gegeeben. ©p fca£ te <®lbm* 3eel gebooren; ban een fnecöig berfïanb ; %U cent3iaat in be eoöftnnbe; $afïoo? ban 3Un> T^lmc&et ban Dc ^taö ™ '* öönfeBc
43?aaftcfjap. ®aar en fcoben boo2 ben mug Urbanus M^g , op m ^^ t *^
™>wm ban O*maü?ugge/ror ©auffeipen
®ïkatt$ ober bat geöeeï gefcefïe aangefMr, pe3e aeee toaarbtge ©afïoo? ban Stingc ί£ ÏJ^fj^V6^/ op Jieutojaai^bag/ ban be
toatersucör gefloten. f f fjab ttoee ftapeHaanen gegab; Hendrik
yan.L,£gf*- enTheodoor Eyiaerts te <@ïbcn;
Seelgeöooreiii öeibe boïfiome Vbatdittê.
m eecfie / te toeeren Hendrik van Linee
S?& J?e tU,ecöe &m& «w »a(tep onber
» L?J^0mrban ««*»." Sn «nLngens
ï»aat£ ijs? genomen ö
beröanb $afïoo? ban fiet naönurig <Stoü
^jenterop onber get 2M£bom ban «ttnflec Bernaard Woldering, te «Snfcgebe geboo*
Bv^T *ΐ ?* 3anUdce χ703· oberleben
«s, en opgeboigt toierb ban ^eraard Potkamp; tt %>mt ,'„ >t fanb batt
^toent gebooren; baar tj» ooit eenigen rflö
JMto* toa$ getoeefï. m U naberijanb og Set berden bec <0ceiïeIpBeit ban 't 2&té&ora ban «trecfit tot ©auffeljjften $i&ari£ mn fiet
|
||||
$04 OUDHEDEN EN GESTICHTEN
Het ^eeeenigöe ^eöerianD aan&ejïeït ïoag; t#
in 5Ö»c plaat3e tot ©afïooi ban 3linge aan* gejtelt Kgbert Groothuis, te S&o^ne in ï|ct lanD ban CïBCUt gebooren j fcüien Johan Potkamp, Ge-
raar ds fyoeöee / tioo| nooDfjuïg toegeboegt lüiccD. Vitoer öe geïcecöe jiBannen ban öe^e^taö fcD0?D getdt Henricus Vuïpius , Die De tuig*
feiuiften De befeïjaaföe foietenfcïjaüpen te töo*
ftol\ geleeraart ïjttft / en alDaac oberteDen t$ in 't iaat 15-44. lP Ö^fteen gefcfj^ift obec öe Regelen der oefïènende Rekenkunft,cn eelt
antiee over de Regelen der Sterrekundige Re^· kenkunil eii5. uitgegeeben.
Ce %U\Qe ftaat een €>afï&utè; Daar öe ar* Gafthuii. men in ftunne elïenöe öoo? De öarniöertiirtjets Der rpen 0ΦΦ?η toojDetu tmw AANTEKENING.
1. Dat Lingen eertijds eenKafteel zy geweeft,zal
ik niet tegenfpreeken; en heb 'er geene genoegzame reden toe. Ik zal'er echter dit op aanmerken dat de naam van Cafirum alleen, indien dat zeggen daar al- leen op fteun'de , geen volkomen bewijs zoude gee- ven: want ik heb in de Aantekeningen op Utrecht beweezen dat Cafirum in de middelfte eeuwe zeer dik wils genomen wierd voor een verfterkte of fterke Stad. De Leezer zal mijn zeggen op de gemelde plaats met veele voorbeelden beweezen vinden. Nu heb ik dit maar aan te merken dat ik 'er zeer aan twyfele, of dit gebruik, van Cafirum of een Kafitel, voor een fterke of ten minfte een grooteStad te nee- men , niet al bekend zy geweeft in de vierde eeuwe. Althans meene ik dat ik zulks uit Gregoriw Nazia»- zenus bewyzen kan ; en dat die welfpreekende Oüd- Yader geen onderfcheid tuflchen Cafirum en een det- |
|||
TAN LlNSE». 60$
tige Stad fchijnt te maaken. Die H. Vader zegt #dat
recht over Ctefphon, aan de andere zijde van den Ty- "ger,een Ikrk Kalteel Üond,CoqtteofCoche genaamd} wdk Coche , zoo als uit alle omltandigheden fchijnt te blyken, geen andere plaats is geweeft als de groo- te Stad Seleuciè* op den Tyger. En Amviïanus c Mar- tell'mm zegt uitdrukkelijk dat de Stad Seleucië ook Coche wierd genoemt,- Dit fchijnt ook onwederfpree- kelijk beweezen te worden uit de woorden van Eu- tropim en Veflus by malkandervergeleeken. De eerftt d zegt dat Cartts Seleuciè èn Ctefiphon, twee zeer defti- ge Steden , ingenomen heeft, féfiui , van den zei ven Keizer fpreekende , gebruikt e deze woorden : Hy heeft Coche en Ctefphon , twee zeer deftige Steden der Perfiaanen, ingenomen. Voorts zal de Leezer by den meergemelden Tillemont beweezen vinden dat het gemelde Seleuciè' , gelijk Ammianut fchijnt te ken- nen te geeven,toen noch niet verwoeit en uigeroeit was, Jk weet zeer wel dat Henricus Valeftm, in zijne Aantekeningen op Atnmianus f Marcellmtts, liever ge- looven wil dat Coche een andere plaats was dan Se- leuciè' op den Tyger ; maar ik houde de bewyzen, die wy uit Itllemont bygebragt hebben , voor krach- tiger dan die van Valeftm. Om tot de zaak te koo- men ; indien ons zeggen vaft itaat ; zoo heeft Gre- gorius Na%ian%enut den naam Van een fterk Kafteel aan zoo eene deftige Stad,als gemelde Selucië was, gegeeven. Maar, om dat daar over evenwel gekra- keel t zouw konnen worden , en H. Valeftus waar- fchynelijk zijne aanhangers ook hebben zal > zal ik het noch klaarder bewyzen. Gregerius Nazianzemts geeft niet alleen den naam van Kaiïeel aan Coche, maar ook aan Ctepphon\ 't welk niemand ontkennen ïal dat toen eene Stad zy geweih En om ons zegge» buiten alle^twylelmg te (tellen ,· na dat hy beide die plaatzen Kafteelen had genoemt; geeft hy ze zelfden naam van Steden. Daar hebben wy dan een voor- beeld van dat gebruik by Gregoxm Na\ianMtiut; die 'm
l Orat. 4;
* Lib. 14.
d E»trop. ρ. ^gj.
• Ftflus p. 5 jij,
ƒ Ad tibr, 14/. ^immUn*.
|
||||
606 Oudheden en Gestichten
in 't midden der vierde eeuwe leefde. En ik kan
qualijk gelooven dat zoo eenSchryver als hy, ik wil Zeggen die zoo op de taalkunde en de nettigheit van den ftijl pafte , zulks zonder voorbeeld van goede Schryvers gedaan zal hebben. Bavinkel
|
||||||||||||||
Farochi-
jterk, |
®e ^acocftiftecft ban m^m^rt tórin on*
öec Den ï|ecr ban iünge (iaat/ i$ ooDcn |
|||||||||||||
Patroon. uaam fcail Dell i|. Alexander ingebttjDt / t\X
fïaat ter fiegeetiiitge ban Den boo?noeraöen
3geecban3tin0e. Lengeri\
|
||||||||||||||
Groote
Paroch |
Die ter geDagteniffe ban ^, Benedi&us jnge*
|
|||||||||||||
tolïör i£. ®e eenip aMftarp / Die in De $a*
roeïjinerfce i£ / fê $zfiifyt óy Den naam ban &. Jan den Doo'per : en fiaat / 50a UïCÏ aï£
De ©afiorn / tct öegeebinge ban Den Wn
ban il^erbciu
Ce ïfêetteune/ eene uure njaang ban %tn-
gertft / flaat eene Stapel / Die onDee Dcse $# roeïunetn beïjoojt: in tneïfee ïiajjeiïc / bok gen$ De 9fiantenenmgen ban Sasboldus ^ De gobbelpe Dienfï Dtëtoifë bJ0?D geDaan. .■:,>' ' ..■....,..■■ ,-ï
Tramfche.
<®e 0aroci)iÉÊerfe ban get ®o$ 2&?ant'
Parochi-
fcl)e fïaat onDec De Bcfcöermmg ban £. Ja?
kerk, den Dooper, en De ||. Gertrudis : De $a1iö0*
ena· toictD op De benoeming bantren 5|etrban %w
|
||||||||||||||
VAN L Ι Ν G E Ni fiöy
ge aatigrff'rft 4&ntter öeje $moc$i pnb ee-
ne ïüapeï / öic op ben naam ban ben% An- tonius ïngetoijbt tBd^/enoofteen^ecftgofliati. TUntlunne
(€c ©ïantïtmnc / een 3^ö?p onber be ï?ce6
ïij&Öeit ban 3tiii0e / too?b j§, Vitus aï# pa, troon bee 3Uerne gebijt / en be ^afïorp öoo? ben i^eee ban Htinge benoemt. <Ce $peï fiiat een ïiapei/Dte «§· Jan den Dooper toegebJöbt t0 ; en onbee be $aeocPfern ban ©ïantïun* ne fïonb* Bakkum
<^e JparodjtteR ban bit <®o?p / bat ooft Parochi-
onDee ben i|ecrc ban Bttnge ï)oot2t / toa$kcik- tec gebaatemffe ban ben üf. Antonius inoj; bJijbt: ban be #afïoo? fejierb op be bcnoe* mina; ban ben gemeïben ïgéec aangefïeit. lée* to^c^pbee toiï be benaming ban bit ^o^p N afïciöen ban Bachus; bien trien f)tet in oube den t£ben gebiert ^oube fyzbbcn. Tuinen
®e $&tot$i&tvk ban bit 3£o?p / bie opDe p*.
°en naam banben^. GeorgiusingetDpttoa£/rochi'kcrk jtf ïeentoeciff /en bent boo| ïeengeer benöoo?*i«nroe- iucBttgfïen $o?{ï ban jBunfïee : boeïj liet r's 1eSt ban Patc°onfcöap ftoomt be peeren in 1 *|ang en <*5?oem$moïïen toe. Φηοευ Deseïbe parocjjie fïaan ttoce ïtapel*
*en .^e mftC} öie r0 jjj&effnigen ffaat/ en een Beroof ïjeeft/ig ^.Antonius tocgetopr» ©e
|
||||
v !
|
||||||||||||
go8 Oudheden en Gestichten
W>t ttöeeöc / Die tpee tna£ Dan De ψ$α\ίψ
to& jelf / lïonü te $ιιάηφ9* i «isar t^ in öe eecfte <lo?mbiipeiï öet 3^cfo?maat5te om totttt gegaait; SP ïaat Dier öen. fffcSttogbjief toolaen; tuiend 3Ï11 nocïjtan^ op faramige plaat* jen'/ Daar De letter^ betgaan af onïcegöaac toacen/ niet aan maïfeanoec post. |
||||||||||||
I
|
CK 'Bernt de Happer en gezworen Richter un-
de Wogreve to Vrideren mines gcnedigen, |
|||||||||||
mechtigen Junckeren Claes Greven to Tekenen^
borchen , kennc unde benige in deflen openen befegelten breve, dat vor my gekommen zyent in ein recht geheget gerichte dar ick ftede.unde ftoel mit rechte unde to rechte tijden befat mit mijnen kornoeten hir na befcreven , Her Johan *Bekc Kerckher to Tune unde Gert Zwartewolt Patrone der felvigen Kercken, unde entkanden aldar mit guden willen , dat fe dat hadden toge- laten unde mit eren guden willen unde vulbort fcheen moehe , dat de Beur von Zuttorpe unde yon Loe Kersfpellade der vorbenomeden Kerken mochten bouwen unde Zetter» eine nye Capel- len uppe den olden Zuttorpe Kerkhove, mit 10- dane heiderfchcde unde rechticheit zo hir na befcreven fteit, Ind erfte dat de vorbenendeiï Beur ure rechten moder Kerken to Tune nei- gene, medde verkorten zolen , vort mer zo zol- lenze zjmte Jurgens gilde vort an medde bezor- gen , helpen unde waren wan in dat gebort na den ommegange alzoze duilange gedan hebben, undt van erer egenen gelde zoltze beholpncji wefen tot timmerenge unde in noden na ver- moggen unde redelickheit wan de Moder Ker- ke des noet unde van doen heffi, Ock lal °] reen*
|
||||||||||||
VAN LlNÖÉIi.' 'èö$
rechte Kerkher der moder kerken dar tinvoi-
bunden to wefen Miile to don inder vorbenome-ί den Capellen... Endezeenzollen dar ock nynerj ander Preiier to krigen btiiten ires Kerckherri. órlove unde gilden, willen.. Ock en zoltze dat gene graven hebben orer doden buiten orloveri orers Ker· hern, undë en zoldtdarock rienèdoe- pe hebben. Weer ock zake darmen kare einen, raerman uth' netten vorb burfcappen Zmtorpg und Low to behof der Vörf, nioder Kerken al- ze duilange gedan hebben , unde en verbliven nicht onder Cap Hen , unde wammen wpt tim- mert unde Klenodye tuget toder nYb'derKerken dar zoltze willich to wefcn gelyk den anderen kerlpeWaden mit gave unde holpé , unt alle dan Lant unde rente , dat nu tot tyt de moder Ker- ke heft» unde ook de Wedemhove, ofte ïmrhor brigen moggen ,' dat zolze dar to laten unbe- \ow3 verbeteren unt nich verargiren, AÏle die- ft articulèunde puntcde diefefundacie der vorC' Capellen inha'lt . . . unde ein ilike befundereri cle laveden 'Srant Gofekatop,, . irlffi to Wtllerick^*. Gert Bricken to holen fuhdër a'rgclift. Dar an unt over wehrcn vor koirnotcn Swerdermafi9' Gert Lmgenhorfi, U/eη Gert unde Futfies Hermen Procuratores unt voritenders der ielvigen bou-, winge difer vorf. Capellen:, vort an de geminen beur der vorf, Buïfcepen Suttrttpe unt Lee vor en unde ereri nacómmelingèn ife.de faft unt un-, vorbróke to holden funder argeliil, Dar an unt 3Ver wehren vor kornoten des gerichts Lomben ïtyddo de o.lde unde JoJmn . ·.,. unde vor tuget- lude Her Johan Kerkhei; tpFredere,ri, Her Kern^ het-t Vicarjus, to Lingen , .tier JiermenFolcker Vikirius to Lerigerek , Fobbeken , Tjdeken unc ander gude lude mehr, de dat richte medde be-; «onden unt behoren: untdeilen to meren tu-, I I. Deel. Qjï ëe |
||||
6io Oudheden en Gestichten
ge der werheit hebbe ik Temt Richter vorg:
min zegel umme beneden an duiTen bref gehen* gen mie zegelen Her fohans vorf. unt Gems Swartewoldes knapen vorb. Uut dat wi Her Js- ban Kerkher to Tune unde Gert SwartewoU Patrone der felven Kerkken vorb. timmeringe der folvegen vorf. Capellen togelaten hebbet, fo hebbe wi ok umme veftinge dere werheit willen ( é) unfe zegel negft des Richters zegel vorf. beneden aan duflen bref gehengen. Gegeeven in 't jaar 145*6, op den dag van
den H. Biflchop iMminm. |
|||||||
AANTEKENING
ô. Om dat dit de lefte plaats van deze Oudheden
en het ganfche werk is , daar van het bezegelen der brieven gefproken word , zal ik hier tot een toegift byvoegen dar in oude tijden de zegelringen niet al- leen dienden om brieven te bezegelen > maar dat er ook waren, hoewei van een ander maakzel, die ge- bruikt wierden ofn het eeten en den wijn tegen de dievery der Slaaven of andere huisgenooten te ƒ be- zegelen. Zoo zegt eene Moeder des Huisgezins by Flautus Obfignate ccllas, referte antiulum ad me,
Ego huc tranfeo in proximum ad meam vicinapt*
Als of ze zeide: zegelt de fchaprayen toe; en breng my clen ring wederom. Ik ga om een praatje &y mijne buurvrouw. Op een andere plaats klaagt ze- ker Slaaf by Plautus dat de gierige heeren zelfs na zout en 't zoutvat voor hunne Dienftboden opflote en bezegelden. >> 5 Ifii farcipromi aui faïintim fervis obfignant cu0 Ja *
Zoo zegt b Plinius : Maar tegenwoordig ™ïô uot fpijs en de drank om niet gerooft te ivorden |
|||||||
ë 2ie L'ipfii Excurfus in Taciwm»
b V. tbid. |
|||||||
Van L ι ν o k sf. &'i
fe# zegelring verzekert. Lipfius , die noch meer be-
wijzen uit Plautus en Martialis bybrengt, voegt 'er by dat de moeder van de Ckeroos gewoon was,zelfs de leege wijnkruiken te bezegelen. Zoo leeft men ook by den Oudvader Chmens van Alexandryé, Hy heeft aan de vrouwen een gouden ring toegeflaan 5 niei voor de pronk; maar om de dingen, die ze f huis te bè* vaaren hebben , te bezegelen. Verfcheide zulke ze- gelringen van yzer , ieder met een ileutel daar by^ die in Holland uit de aarde gedolven Waren , heef£ Lipfius zelf gezien, Preven, Tïeeflen*
Wt ©arocï}i&er& ban get ®è$ #rcrén/
baai* De ï^eer ban Ijnge ïjet rec|t ban p&> ttaonfcïjap ober ijaö / boert ben naam bart &♦ &, Andreas en Vitus ïtecft. <Pan öe $a* rocïn&eeïf ban ^ecjïen ï§ og Den naam bari &t Servatitis inge&pt* |
|||||||||
§chdp
|
|||||||||
en.
|
|||||||||
®e fiarocSiiierft ban ^rijenen \g öeit f.'
Ludgerus toegemijöt 5 en ijaö eene $inarp/ we öefiicgt fcoaje? ter eere ban 't f. Kruis, ^e paftoi-p / 500 ineï a$ öe SMtarp / fïonti ter totgeebtnge ban ben Ifcöt ban 30cröem 9& ï)e& eenen ujtef ban Conradus, $G&t ban
perpen/ Dien ïjp in ijet jaar 1609. genree* jg Öeeft aan Den iBtffcijop Sasboldus. gjn ojen ö^tef ^cgr fin bat öp/ en 5ü"e SüöDp ban ^cröen/uit «racïjteöer ftrfseclpe en$anf* fiijfte toergunnnigen gerec^tigt i$ om De pa* f^.^n «geöapen te bergeeben : maar Dat "Sftflc&op Sasboldus gerecijtigtroa£ om Den WN te bebefligen. $002$ fcitfijfr Öp Dat Rtf De gemcïöe paftosp/ Die D00? De DooD ban ^erard Rifauwe open geballen toa£ / gegee* Q.,9 2, ben
|
|||||||||
6ι% OuD«feDBN en Gestichten
I
ben fjatï aan Frans Isvcrdink; en btÖt Sasbot-
dus oat Bet &em beïïebe öien ïsverdink te be*
befinjen. * " «Sm* rent ïjet jaar 1609. ïjeeft Sier α\0ψα^
fïoo? gc|ïaan Geraard Rifauwe; intoien^pïaat^ gekomen t0 Francais ïsverdink.
<ÜcctiiD£ té ïiier / boïgeité be aantenenm*
jjenban on$en Sasboldus, een $eer pïegtigeöe* bebaart ban 't $. Kruis getueefiy &
Ifpenburg
.. ■ 5
-. ■ . «^ ■ 1
gpnenburg / met tke ö?ie boïgenbe <Po^
pen / ijeeft boo? öe3en tot bet <0?aaffe[)aü Ccltócicnnurg begoo?t; en tóojD ban Sasbol- dus beimeïöt onöer Oen naam ban een ^ecc boïïmln en rocmrttcljtig 3N?p* <®an t'n 't jaar 1549. # ^et ban 't gemeïöe ^aaffeftap afgefcijcurt / en aan 't gebieöt ban %ingc qv fjecfjt. ©aar fïaat een &afftjut£; en eene üerft / bie op Oen naam ban öe i| ^ Mau- ritius en Catharina tngcUujöt i$. Φ'ε öecfe fjeeft eene l^iKarp / ö'të ter eere ban öe φ. |- Michael en Bonifacius 'opgrcccbt l&. <&t ψ&
fïorn fïaat ter Öegeebtnge ban oeSööifieban
&£i*bo?Den: bah bjcïite $öön óf ïtolïegie pet boïgenbe fin f Stangefblius aangenicrftt (Iaat: In dit jaar , te weeten 790 , in de if-
indiktie, lieert ^//jw'Graaf te Hervorde , ge- Beimraad van Widehmd dm Groöten Hartog van S.ixerï, om dat hy geene kinderen had, te Her- vorde j 200 als Kleinz.org in zijne φ Kronijk uit Mén*
* De brieven k'onritm· in 't Lati|rifche #erk tfagezieö
worden
f Annal. Girculi Wcftphal. lib. a'.
Φ Fol. 40, * ■ ,;
|
|||
VAN L Ι Ν 6 E 1ί. 6l£
Hendrik, van Hervorde aangetckent heeft , een
KJoofter ot Konvcot van hooggcboore en edele Maagden gefticht, en 'er zeer groote inkomften aan gegeeven. Zelfs heeft hy de Reliquiën van S. Oswaldm , in zijn even Koning van Enge- land, uit Engeland gebragt, en in dezelve Ab- dyc geplaatft. Daar en boven heeft hy zoo van Karet den Grooten, als van deszelfs zoone Lode- ivijk^ den Goeden, zeer veele yoo rechten voor 't nieuwe Kloofter verkreegen. Eindelijk is hy in 't jaar 8x5. overleden ; en in de Κ Iootter- kerk , die hy opgebouwt had , eerlijk begra- ven. Naderhand is die Kerk door de Abdis Zwe~ nebildü op eene heerlijke wijze verbetert ; en door Imadus den XI. Biiïchop van Paderboni ingewijdt. Voorts heeft ^Anna^ Gravin te Lim- burg en Abdis van Jhïervorde, de Stad Hervor- de in 't jaar s 5-5-8. verkocht aan Willem Hartog Iv η v 1 ) Guiik. En t'zedert dien rijd is ze de
hoofdftad van het Graafichap van Ravensburg geworden. Μαζν ïaat ong %tx ge&ieöt ban %ii\Qt/
ban Ijcttocïkc top afffeütoaaït 5i)n / totöec 5aan bc5tgtigcn> AANTEKENING
τ. Gulich , in 't Latijn Juliacum , in 't Franfch
Juliers. is een' oude plaats ;eh woid ondei den naam *an Juliacum eenige reizen vermeldt in het Reisboek Van Antonïnus Ook vindt men Juliacum in de Reis- kaart van Peutingerus: en Ammianus Marcell'mus fchrijft Ui het achttiende boek zijner α Hiitone dar de Rit- Rieefter Severus, zullende over Keulen en Gulik naer Reims trekken, zeer groote krijgsbenden van Fran1· «en heeft ontmoet. Dat Juliacum by de gemelde Schry-
* Gap. 4. Q.q3
|
||||
^Γ4 Oudheden εν Gestichten
Schryvers geen andere plaats is als Gulik , blijkt uit
de ptuaatzie en afgelegendheit der plaatzen , die tuf- fcheti Tongeren en Keulen, als men zijne reis over Gulich neemt, in de gemelde kaarten aangeweezen worden ; 't welk alles by b Cellarius breedcr aange- weezen word. De naam zelf is zekerlijk afkomftig yan den Romeïnfchen naam Julius of Julia, Doch yan welken Julius of Julia, daar legt de zwarigheit. Sommigen zeggen van Julius Cafar. Maar zouw 'er dan geen een van de oudfte Schryvers voor Marcellinus van gefproken hebben? Anderen zeggen van dgrippi- pa, die oo*k Julia heette. Maar de eigen reden, die tegen Julius Ctffar dient, dient ook tegen Julia A^tifpma. l· Gjeogrsph. antsq. in Gierm. pag, ai2.
i£oïgen$ De SSante&eningen ban Sasboldus
^ouDe De mt ban 3©eeöen ijet rccijt fjcböcn om Dè ©aparp ban öe$e Heeft / Die Den $♦ Öionyfms tacgetöpt tg/ tt bergeeben: maat bft ÜJ0$ ban anoeren in tb$fel getEctë&m· IZrochterbeek· (1)
3^e$aeocf)fêerft ban 25?oci)teefieeB \$ döo?
|ie <0?aben ban iCe&fteïenöurg oygeöoutot; tnaae öet mijt ban pateoonfc{jap i§ met jjrt #0$ op De geerren ban %m$z obergegaan· 5^e gemeïDe Uerft Fjab öen ί|« Petrus, Ifl jjoofö ban 't genootftïjap öeu fUgofMen/ tot faaren ^egwtociiig beeïtooien. , %Sfytettinge,
*®t tyztt ban %ίιψ / onDec tbien^ $&^
feit 3£o$i tegciituoojtDig fïaat / eigent 00U iJ£J rceltjt ban patroonfciiap obsc De fêatotlyfow kit oj) Den naam ban De φ. Agatha ing* t9ütt & €n Detogl Du De faatfle ίβπκΡ |
||||
VAN LlNGË Ν. β,-
fran öit tttóeftom t$i suïïeit top 0115e »en fitee
00« ncöerïeggen. (s) AANTEKENINGEN.
}. Denaam van Brochterbeek zal miflchien afkomitie
ïijn van de oude Brukters; van deweiken ik hier noch aan* tekenen zal dat men hunne benaming by de oude Schry- vers op verfcheide manieren gefchreeven vindt. Dat ze van Vtolomms MfaEleri en van Ληιέο £«£/*,·/genoemt wor- den, wil ik niet tellen; die hebben de naamrede niet ge- weeten. α In de lofreden van Nazarius worden ze BruBen genoemt; by Sulpitius ^üexandrinus Britten, Beda in zijne tngeliche Hrltorië , en de zoogenoemde Manellims in net leven van Zwnbertm, noemen ze Boruamriii enGre- gorus II. geeft ze den naam van Bortbarii. Maar de keu- ngfte Schryvers , en die het beiï geweeten hebben , als VelUjm Paierculus, Taatus , Sttetonim 3 ^Jpellinaris, Clau- dtams , fchryven altijd Bruiïeri. t. Wy hebben in dit deeltje van verfcheide volkeren
geiproken , die hier oi hier omftreeks gewoont hebben. lie brukters , Salièïs, Anlibaren , Angrivaren , Tuban- ïen > Tenkters, Ufipeten, hebben altemaal een beurt ge- nad. elders, daar het te pas qüam , hebben wy ook de oude woonplaatzen van andere nabuurige volkeren , als oe ballen , Franken , Menapiers , Taxanders, Vriezen, kauchen, Chamaven, aangewezen of nagefpeurt. Maar van de Sikambers, die naderhand den naam van Guger- nen aangenomen en ook hier omtrent huisgehouden heb- oen , is noch niet gefproken. Echter is dat volk al te be- roemd geweeft , en heeft al te groote gemeenfchap met onzelanden, of ten minfte met Gelderland enKleefsland genad, om met zoo wel als de Tenkters, Ufipeten, An- libaren, en miflchien als het befte flag van de voornoem- dei volkeren ,opgehaalt te worden. Ja .Tmiioi zegt uitdruk- Kejijic dat de Cimbren en Sikambren beft bekend waren onder de volkeren , die tuflchen den Rhijn en de Elve woonden. Echter is het waar dat de zelve StrM de Si- Kambren ook onder de mindere volkeren van Germanië tcir. jje mmiere volkeren van Germaniè , zegt hy , zijn de 'j™' V"«. Gamhrhm, Cbattuaren ·. enaandenOce- «» de Sikambren, de J^auben, de Brukters, 'de Kimbren, de uZTaV 7 ^aulchen > de K*mpz.iaanen , en meer anderen. aar mt zal men 200 moeten verftaan dat die volkeren |
|||||||||
aria-
|
|||||||||
« Zje Monument. Paderb. p. 51.
• Lib. η, Geogr. Q.q 4
|
|||||||||
'$ιά Oudheden εν Gestichten"
ί
minder land beiloegen als by voorbeeld de Zweeven of
Zwaaben , en de Markomannen , Hermunduren , Sem- nons, en eenige anderen, die hy te vooren opgetelt had! *t Staat dan te,weeten daj: de Sikambers ten tijde van J. Ctejar en langen tijd daar'na 'een zeer ftrijdbaar en roem- ruchtig volk is geweeft ; zoo dat niet alleen de befte der oude Hiftorifchryveren, als Jttl. c C*fary d Florus, e Sue. tonius, ƒ Tacitns', Dto g Caffms i maar ook de Poëten , als h Horqtlus , i Propertins ,'k Oy'iiiius , Gratins l Faltfius, ψ AUrtialis , η C lauHiflmis , Stdonms '^Jppollmaris , en meer anderen yan hen gewaagen.' Zy'weigerden de Tenkters pn Ufipeteri aan Jttl. e C&\ay over te geeven ; hadden iijne legerplaats op de grenzen derEburonen byna/> over- rompelt; een'verbond met de ' Cherusken en Zweeven te- gen de Romeinen q aangegaan , en den krijg aangevan- gen Drujus , van de Wezer'te rag keerende , was van hen thet zijn ganfeh léger byna overvallen. Ja hy vondt iich geftootzaakt óm den 'ganfehen oever van de "Lip, van den Rhijn af' tot de Alme toe', tegen de Sikam- bers me.| kafteelen en krygsvolk te bezetten. Alihansheeft de Heerr lAlt'mg de woorden van Tacitus in dien «n ver·» ftaan. Dit zy genoeg voor cene fchets van hunne Imjgs- ïiaftigheit : 't word tijd dat we hunne woonplaatzen aan- nvyzen. CUyertm én Menfo \Jlting koomen daar in over een 4<tf het Land of Hartogdom van den Berg de oude woonplaats der Sikambren is geweeft: en de redenen,die van plurerws 'bygebragt efi vari Menfo ^Jlting goedgekeiirt ■Worden , jnaar te wijdloopig zijn om hier plaats te heb- ben, fohijnen dóór te liaan,- Zy voegen 'er'by , 't geen 2,eer waarfchynelijk is , dat de Sikambers, die van fom- iriige oude Schryvers ook Sigambers genoemt worden, èie benaming gekreegen hebben van den vloet Sieg , diq T" *■ '·' ·' .. -.* :i ..... · · - door € De bejlo g*l.V Ub. 4. & 6,
d Lib. 4. c. ix.
e In *Jkg,
f Annal. Y\b. %. ς. %6. 11b. 12. c. 3$.
ψ Lib. 39, 40. 54.' '■'
b Lib 2. od. 4. & lib. 4. od. 14.
* Lib. 4. eleg. 6.
1^ Ad Liviam dé rnöi'tc Vrufi,
l In Cyneget. " ~:
in De Sped. èpigr. 3.
η De bello'pildon. & laud. Stik
éjuf.ckf. ibid/ · - ·*'- ·'■
ρ Dto lib. 40. '
^ Oio lib. 54. |
|||||||
In voce Gug&nL
|
|||||||
!
|
|||||||
VAN L ï Ν G E ÏJ; Il f,
^oor het Bergland loopt, en zich niet verre van Bon met
den Rhijn vermengt. Maar wat zullen we dan van dat amber in het woordSikamber maaken? Dit word aldus van den Heer ^tlüng uitgeleit dat Sigamber zoo veel te zee- gen zy als St eg-en -berg j want ieder weet dat het Bergland vol bergen is; en daarom den naam van Bergland draagt, 't Geen de meefte oude Schryvers van de Sïkambrert fchryven, fchjjnt niet qualijk op deze ftelling te paffen, Volgens het fchryven van C*far , en anderen , woonden Ke dicht aan den Rhijn : Rbeno prox'imi, zegt Ca/ar. En dit gaf hun ook gelegendheit om op de Eburonen of Ton- geren te ftroopen. De andere plaatzen aan den Rhijn waren van andere volkeren bezet; enz. Echter dunkt *iy dat 'er eenige zwarigheden in de weeg zijn, die hier al vry wat belemmering haaren. Indien ze zoo dicht aan den Rhijn woonden, waarom en op wat wijze heeft J>rufus; de Lip , die vry dieper in Duiriland vliet, met Kafteelen bezet? Hy wilde immers de Gaulen, maar niet de Germaanen, tegen hunne ftrooperyen bevryden. Daar en boven fchrijft Dkn. rCafms dat Dmfus, ten. oorlog op- trekkende ,' over den Rhijn getogen is; en na dat hy een brugge over de Lip geilagen had , op de Sikambers aan- gevallen , en door hun land naer de Cherusken tot de Wezer tqe voortgetrokken is. Moft hy, om de Sikambers aan te taften, en vorder naer de Cherusken en de Wezer te trekken , een brugge over de Lip laaten ilaan , hoe konnen de Sikambers dan aan deze zijde van de Lip en naer den Rhijnkant toe gewoont hebben ? Evenwel is hier noch uit te koomen: men heeft maar te zeggen, ert <le doorl. Schryver van Monumenta ƒ Paderbomenfia zegt het ook , dat de Sikambers allereerit aan de Sieg in het tegenwoordig Bergland geveftigt waren geweeit; maar op dien tijd , als Drufus den vloed Alme verfterkte , ten minfte voor een gedeelte in 't Bisdom van Paderborn v^'oonden. En het is wel te verftaan dat de Sikambers, «opr Jul. C£far en Drufus zelf van tijd tot tijd beftookt en nu en dan geklopt, hunne woonplaats wat ingetrok- ken zullen hebben. Zelfs behoeft men niet te ftellen dat ïe hunne oude woonplaats aan den Rhijn te yooren verla- ten hadden .· zy konnen van den Rhijn afgeweeken heb- oen , en hun land dieper ingetrokken zijn , als Drufin in aantogt was. - ■ Dat overgeftapt, korten tijd daar na , en noch onder
oe regcering van Keizer <J»z»flm, hebben de Ubiers en - ] 'Si-
r Lib. 54. /P. 1%. CLq*
|
|||||
*
|
|||||
éiS Oudheden en Gestichten
Sikambers zich zelven aan Tiherius overgegeeven 5 die heri
volgens het fchryven van Stt'étonius in de Galliè'n deed trekken ; en daar langs den oever van den Rhijnftroom plaatfte. Etttropius t fpreekt 'er ook van; en » Tacitns geeft liet met een woord te kennen. Of 'er een deel in Germa- niëgebleevenzy ,dan of ze alteiiiaal van woonplaatze ver- andert hebben, wil ik niet al te diep onderzoeken. Ik zal maar zeggen dat ze volgens Cluyerms w allegader uit Germa- nië verhuift zouden zijn: 't welk χ anderen, fteunende op eene plaats van Strabo, tegenfpieeken. Maar Strabo zegt alleenelijk dat 'er een klein gedeelte , exigu* pon'io , in Dukiland gebleeven was. Wat het getal der verplaatfte Si- kambren belangt; S»ét$nms begroot het op 40. duizend. Dan Etitrop'ms maakt het veel grooter , en fpreekt van vierhondert duizend Sikambren , die over den Rhijn ge- plaatft zouden zijn. En dit getal koomt Ctllarius niet on- gelooffelijk voor, indien men op de grootte van Germa- nië let; en de vrouwen en kinderen daar onder rekent. Nu ftaat te onderzoeken welke oorden aan den Rhijn dat ze in deGallië'n tebewoonen gekreegen hebben. Daar op zeggen de geleerde Schry vers Clayerius, uiting, en Cel· larius,dat ze de plaatzen tuflchen den Rhijn en de Maas, omtrent van Keulen af tot het eiland der Batavieren toe, heilagen hebben : en dat de Menapiers , die aan beide de zijde van de Maas huishielden , bevel kreegen om de noordzijde van de Maas te verlaaten. De overeenftem- ming van drie zulke Schry vers mag wel voor een Volkomen bewijs verftrekken. Doch die noch volkomener befcheid wil hebben , heeft Cluverius maar na te zien. Die verplaat- fte Sikambers zijn niet alleen van waonplaatze, maar ook van naam verandert; en hebben den naam van Gugernen of Kugernen aangenomen. Waar die nieuwe naam van daan gekomen zy , weet Cellarius niet te zeggen. Dan volgens Menfo J<lting , die hen altijd Gugemi , en noit Cugerni noemt , zijn ze dus genoemt naer het Stedeke Goch. Deze Gugernen vindt men onder anderen by Vu* nitis en Tacitus vermeld: en de eerfte zegt y duidelijk dat xe het land tuflchen Keulen en de Batavieren bewoonden. Vangieres Jnne Ulii , Colonia ^€grtppinenfes , Gugerni, o*' tavi. Hy fpreekt van de volkeren, die aan de zuidzyde van den Rhijn gezeeten waren,- en vermeldt geen andere vol- keren tuffcïien Keulen en de Batavieren dan de G»g<*nt'> Ofi
t Lib. 7.
» Lib. z. Annal.
tv In Germ. nnt. &c.
χ Pontan. Orig. Franc.
y Lib, 4, c. 17»
|
|||||
§
|
|||||
VAN LlNGEN· <Jl£
of, gelijk in den druk van Harduinns ftaat, Galerni. Ook
blijkt het uit Tacitus dat de Gugernen hunne woonplaats allernaait de Ubiers hadden : want hy z, zegt dat dê Ro- meinfche Veltheer Vbcula met zijn leger , dat by Gtlduhei lag , naar de naaftgelegene landen der Gugernen voort- gerukt is. Nu is het genoegzaam zeker dat α Gelduba geen andere plaats is danhet Dorp Gelb.,'t welk aan denRhijn negen duizend fchreden van het Stedeke Nuis gelegen is. Ik zal 'er maar· byvoegen dat W. h Heda de inwoonders van het land van Kuik Gugernen noemt ·. zoo dat die be- naming van Gugemi niet van het Stedeke Goch , maar van 't gemelde land van Kuik, afkomilig zoude zijn. Dat itaat Bttcbelius niet aan ; om dat de Gugernen een magtig volk zijn geweeit, en groot land beilagen hebben ; daar de Heeren van Kuik het gebiedt ilechts over een klein landfchapje gevoert hebben. Maar die zelfde reden zoude ook tegen de naamreden van Goch dienen : en het ge- beurt meennaalen dat eene Stad, of een Dorp alleen, den naam aan eene. geheele naatzië gegeeven hebbe : of dat de naam ,die eeril aan een grooter landfehap gemeen was geweeit , naderhand als ingetrokken , en aan een klein- der landfehap toegepaft worde. Zoo is de naam van Ba- tavia , die voor deezen veel ruimer betekening had , nu alleen in de Betuwe overgebleeven. Het zelve is den naa- menvan Meenden of Wandalt , Slaven , SafTen , Vriezen , en meer anderen , te beurt gevallen. Echter wil ik het voor Heda niet opneemen ; en des te minder , om dat Kuik aan de andere zijde van de Maas gelegen is. Hier zoude ik mijn affcheid mogen neemen:m3ar
ïouden de oude Tongren geene reden hebben om te klaagen dat zy meer voorby gegaan worden dan by voorbeeld de Taxanders, Tenkters enz. Zy konnen ook, om zoo te fpreeken, maagfehap met onze Ne- derlanders rekenen ; hebbende voor hene over de Maas en tot den Rhijn toe geheerfcht; ja zoo als eenige Schryvers beweeren , den naam aan c Dord- recht, Tergoude, en andere plaatzen gegeeven. Die naamrede, (die veelen voor verre gezocht zullen houden ) zal ik nu daar laaten. Maar dat ze in onze Nederlanden tot denRhijn toe geheerfcht hebben, ja dat ze ten tijde van JuU Cafar voor het grootfte ge-
z HÏft. lib. 4. c. 17,
λ Zie CelUrü Geogr, p. ui,
b In Epifc, sjndrea. c Dordrecht, zeggen die Schryvers, Is zoo veel te zeg-
gen al$ Turingerdrecht, Tergouw j Turingouw» cnx. |
||||
£ao Oudheden ÏM Gestichten
gedeelte tuflchen deMaasendenRhijnftroom woon-
den , kan voor eene zekere en vaüe waarheit gaan » die uit Jul. Ca/ar beweezen kan worden De Leezer moet maar gewaarichouwt zijn dat de Tongren en Eburonen, hoewel de naamen zoo zeer verfcheelen, een en't zelfde volk zijn geweeftj ten minfte zoodanig dat de Eburonen onder den naam der Tongren begree- pen wierden ; zoo als aanftonds beweezen zal wor- den. Zou zegt J, Ca/ar d dan dat hy een regiment .. en drie benden gezonden heeft fegen de Eburonen; die voor 't grootfie gedeelte tujj'cben de Maas en den Rhijn í ï;ui- den , en ouder º gebied van Ambiorix en Catvulcw Honden. De Tongren , van Cafar Eburonen genaamd, waren ook uit Hoogduitfland of German'ë in deze geweften gekomen, en wierden daarom Germaanen genoemt. De Kondrufers , zeRt dezelve Jul Cafart de Eburonen , de Koreezen , de Veemannen , die aite- tnaal Germaanen genoemt 'worden , enz. Germaanen genoemt, zegt hy ; 't welk op het zeggen van eTa- citm paft dat de Tongren allereerft over Þ£0, fcOtijn getrokken zijn, en de Gallen verdreeven hebben; doch dat ze, toen ze over den Khijn trokken, noch geen Tongren wierden genoemt , maar Germaanen, Ik weet wel dat de laatfte woorden van die plaats noch anders uitgeieir worden; maar over die woor- den , dat de Tongren allereerft over den R' ijn ge- trokken en in de Galliën gevallen zi|n , valt geen verfchil. En daar uit ziet men waarom dat de Ebu- ronen en andere volkeren by JuL Cafar , in de aan- gehaalde plaats , den naam van Germanen hebben. Dat nu de Eburonen dezelfde zijn met de Tongren, of ten minfte onder den naam van Tongren begree- pen waren , blijkt hier' uit : Men ziet uit het ver- haaL van j. f Cafar dat het Kafteel Atuatuca in het land der Eburonen gelegen was ; want hy verhaalt hoe dat de Germaanen , in het. land der Eburonen getrokken, en het gemelde Kafteel op drie uuren na genadert, derwaarts gingen enz. Maar Ftolowaeus van het zelve Kafteel , dat nu een Stad geworden was,, gewag maakende ,zegt"dat her een Stad der Tongren was. Ñïâ Takudam fiüvium Tungri, & oppjdum ïi- |
||||||
d Comment. lib. 5."
e De Morib. Germ. f Lib, 6. c. ji. <8f 34. Ø "
■Ë"
|
||||||
Van LikcehJ uzi\
lorum Atuacutum : alwaar Atuacutum verkeerdelijk
van hen» gtlchreeven is.voot Atuatucum, En in de bekende Keiskaart van Peutingerus word Atuatucum > dat daar by verkorting <Advoca word genoemt , als cene Stad der Tongren vermeldt. Sommigen ftaan verlegen waarom dat J. Cafar in zijn ganfche werk van de Tongren niet gewaagt'; noch Pl/mus, daar hy* de volkeren van die geweften g optelt, van de Ebu- fOtien. h Daar kan geen andere rede» van gegeeven worden,dan dat de Eburonen van J. Cafar geen an- <jer volk zy dan de Tongren ; en de i ongren van Plinius geen ander volk dan de Eburonen. Voorts blijkt het uit Ammianus i Marcêllmus dat;
de naam van Tongren of Tongeren in zijnen tijd niet alleen aan de ganfche naatzië gegeeven wierd, maar ook aan hunne hoofdftad,by anderen ^ttuatu- turn genaamd. Keulen, zegthy, en Tongeren, greett en 'volkrijke Steden: waar uit blijkt tot wat eene magt en luiirer Tongren,ten tijde van dien Schryver, op- gcwalien was. Ik heb gczeit dat de Tongren of Eburonen voor
een groot gedeelte tuifcben de Maas en den Rhijn plagten te wöonen. Dat was ten tijde van JuL Ca- fitr , gelijk aangewezen is : maar zy zijn zoodanig, van den zelven Ca/ar geklopt , en als verdelgt, dat ze zich naderhand met veel kleiner land koften be- helpen. Men zal ook nergens vinden dat ze t'zedert dien tijd. aan de noorder of oofter zydé van de Maas gewoont hebben. Derhalve is het geen wonder dat de Ubiërs en Sikambren, die ten tijde van den Kei- ier Auguftis over den Rhijn gebragt wierden , daar plaats genoeg gevonden hebben om te woonen s en de koil door den akkerbouw te winnen. Echter zijn de Tongren door Ca/ar zoodanig niet verdelgt , of ie zijn Weder binnen eenige jaaren tot een tamelijk volk aangegróéit , en magtig genoeg geworden om den Romeinen geduurig eenige krijgsbenden te leve- ren : 't welk de Leezer uit verfcheide plaatzen van k TacUus zal koniïen opmaaken. Zelfs zijn ze tot xulk een aanzien of achting gekomen, dat ze van ,£om-
g Lib. 4. c. 17.
h Zie Cetlaritfs Sec. ·
* Lib· '5·
* Hifi. x. 14, Hift. 4, 66. H. 4. itf. Μ. α, ï4· & ! 5·
AgnC. 36, ι.
|
||||
fat OUDHEDEN EN GÉSTlfcHTEN
fommige Keizeren voor lijftrawanten gebruikt wier-
den» Zoo leeft l men dat Taufius , die zoo een tra- want van Pertwax was, als hy zag dat de Soldaaten de handen aan dien goeden Keizer nauwelijks durf- den iiaan, of bedeeft fcheenen te worden 9 hen aan- gemoedigt heeft; en hem den eerften fteek met de piek gegeeven. Toen het Roömfche Keizerrijk aan het daalen was , hebben de Tongren , zoo als men uit ^Cmmtanusm Marcdlinui bemerkt, veel van de Fran- ken te lijden gehad ; en de Keizer Julianus;, om de Franken te fluiten, heeft zijn verblijf veeltijds in de Stad Tongeren gehouden. Naderhand is de Stad ge- heel en al onder de magt der Franken vervallen; maat eenigen tijd laater door Attila zoodanig ver- woeft dat ze noit te deeg tot verhaal heeft konneri komen,· maar van een deftige Stad een gering Steede- ken geworden is. Daar toe heeft veel geholpen dat de BilTchop Servaiius , ziende dat de ongebondendheit der burgeren hand voor hand grooter wierd , ja dat hun het hoofd weder naer deafgodery begoft te han- gen, die Stad verliet; en Maaftricht voor zijne woon- plaats en den zetel zijns Bisdoms verkoos. ' P. Dhzas touw 'er niet vreemd van' zijn dat de P*- manni of Veemannen , die benevens de Eburonen , Ke- reezen , en Kondruzen , van Jul. Oefir onder den ge- meenen naam van Germaanen of Tongren begreepcri waren , niet onderfcheiden zijn van de tegenwoordige Peellanders. De ingezectenen , gelijk hy niet onwaar- fchijnelijk acht, zouden Peemannen geheeten hebben ·, het landfchap zelf, Peelland. Hy durft 'er echter geen Haat op maaken ; en hy bekent dat zulke gifhngen, hoe fchoon dat zich opdoen , zeer dikwils bedrieggelijk zijn. Ik héb 'er dit noch tegen dat die ingezetenen dan niet Peemannen, maar Peelmannen hadden behooren te heeten : want Peelland heeft dien naam zekerlijk gekree- gen van * Peel, dat een moeraffigen en veenachtigen oort betekent, en van land. Evenwel is het volgens den ge- berden Hiftorifchryver Jo, If, Pontanué niet onw.aarfchy> nelijk, dat de Peellanders onder die benaminge al bekend zijn geweeft in de vierde eeuw e, en voor dappere knjgs- luiden gehouden wierden. Ik zal de zaak met korte woor- den voorftellen t en het uitwijzen van het vonnis aan den , .. , ·'· Lee-
/ By Jul. Capholinus
ι μ · elf- t !-
* Zie Ondenhove Befchryving vande Meyery»enz p. *©·
|
||||
VAN LlNGEN. (h.5
Leezer laaten. In de zoogenaamde Notitict Imperii, of
Befchryvinge van 't Keizerrijk , en by ^Ammiams Marcel- linus, word dikwils gewag gemaakt van de Petulantes, die den krijg onder de Roomfche Keizers volgden. Zoo ver- haalt » ï^A. M*rcellinus dat Keizer Conflantius, door jaloers- heit tegen fuliams ingenomen, de hulpbenden, die onder julianus dienden , als de Herulen , de Bataviers, de Pt- tulames, de Celten , en daar by de rapfte gaften van 't ander leger, tot drie honderd toe , op ontboden heeft; quanswijs,om ze in 't Ooften tegen de Perfiaanen te ge- bruiken. Een weinig laager fpreekt A. Manellmm we- derom van de vendels der PetnUnten en Celtcn : en hy voegt beide die hulpbenden wederom by malkander in zijn 31. Boek. Dit neemt o Pontams voor een bewijs op, dat die Petnlantes een zeer ftrijdbaar volk, en het oorlogs-le- ven gewent zijn geweeft : dewijl zy gevoegt worden by de Celten, Herulen, Bataviers, en de andere knjgshaf- tigfte volkeren · die de Keizerlijke legers naer Thracië * naer het Ooften , en over al in 't heetfte van den brand volgden. Zy waren ook, volgens de gemelde Notitia, in hunne benden en in oude en jonge verdeeld : zy hadden eene byzondere foort van fchilden,veldtekenen, en ven- dels , om onder de andere benden onderkent te wor- den. Ortelius ρ had al opgemerkt dat Marcellimtt deze Petulanten doorgaans by de Celten voegt ; en uit de aan- gehaalde plaatzen. fchijnt klaar genoeg te blijken dat ze een grootc gemeenfehap met de Celten hadden. Maar Pontanns gaat vorder, en ftelt het buiten alle twy-
fel dat de PetuUntes geen ander volk zijn geweeft dan de Peclanders. Ik beken 't dat Pètulantès wel op Peelanders ftaat ,· en 't is bekend dat de klinker u , en de medeklin- ker t, in onze koppelwoorden wel meer uitgelaaten wor- den. Daer en boven verdient Pontams op het ftiik van de weercldbefchryving zoo veel wel te zeggen te hebben , dat een gevoelen, 't welk volgens hem geen te- genfpraaklijden mag,ten minfte voor waarfchynelijk ge- houden worde. Iemand zal 'er dit miffchien tegen hebben dat Pecl-
larid een gedeelte van Taxandria of Taiïanderland Was; en dat vervolgens Am. Marcellïnm , indien hy van de Peellanders gefproken had , hen Taxandros of TaiTanders genoemt zoude hebben. Maar TaiTander- land kan in verfcheide oorden verdeelt tijn geweeft, en
» Lïb. S.O. . ., ,
* By zjnt, Matth. in zijn.Sylloge, Ipiftola 14$. achter
%,4laatus contra Mon. f In Lexico Gcograph. |
||||
tefi Oudheden em Gestichten
en ieder oord een byzonderen naam gehad hebben.'
Dit ie geen loiTe.giffing j en Vl'tnim zegt het duide- lijk dat de TaiTanders, onder verfcheide benaamïri- gen, aan de Schelde woonen. De Leezer , hoope ik , zal het ten goede houden
dat ik hier by deze gélegendheit een woord of twee byvoege van de Stad Maaftricht. 't Welk des te min ftooten kan, om dat ik toch van de Tongten fpree- ke, en Maaftricht in het land der oude Tongren ge- legen is: en deze aantekening ook op de nsfamreden van de Stad Utrecht ziet. Ik heb 'er dit maar van te ïeggèn dat 'er by de oude Schryvers geen gewag van Maaftricht noch Luik gevonden word ; en de tijd van haare eerfte opkomfte niet aangewezen kan wor- den. Echter is Maaftricht al eene Stad geweeft voor dat tJttila in deze landen quam ftroopen: want Gre- gorius q Turonenfts, de eerfte Schry ver die van Maaf- tricht gewaagt, van ^ttilaas ftrooperyen fpree- kende , zegt dat de BüTchop Servatius op Gods ver- maninge Tongren verlaaten heeft , en naer de Stad Maaftricht gewecken is. 't Is eén zeer gemeen gevoelen onderden geleerden
èn ongeleerdën geweeft , dat Maaftricht by de Ro- meinen bekend zy geweeft: onder den naam van Op- fidum Obtricenfe; en dat het by dé Duitfchers van dien ti)d niet anders wierd genoemt ais optftcht of èvertricht, En, zoo als ze dan vorder redeneerden, Zoude Utrecht tot onderfcheld van dat optricht den naam gekreegen hébben van ündertruht \ welke ftaam , gelijk meermaals gefchiedt, by verkorting verandert zoude zijn in Utrecht. Deezemeening ftond by de goede luiden zoo vaft, dat ze in de Latijnfche tale fchcyvende gewoon waren Maaftricht Jrajeftum Superius te noemen , en Utrecht Tra^eéium Infems. Daar heeft Mm/o tJliing veel tegért te zeggen.; on-· der anderen dat het ongérymd zy Maaftricht dat aan de Maas leit'," ten opziet van Ut.recbt dat aan den Rhijn gelegen is, het Oppertricht of opper-fleïricht te noemen. De Voorftandtrs van 't gemelde gevoelen hebben zich vergaapt aan de volgende plaats yan/^w- mjanus Manellmüs ; Qbtrkenfi Μοβ Oppido ; die zf «f Lib. z. c. 5.
rlZiè Menfo tjfting f, ïoL·
ƒ Lib. 10.
|
||||
VAN LlNSEN. 6X5
dus verftaan hebben : te Optricht, eene Stad aan de
Maas, Maar daar omtrent dient geweeten dat die plaats anders plagt ƒ geleezen te worden, en in vee- Je handfchriften noch tegenwoordig anders geleezen word; te weeten Obtricenftmm oppido. En niet alleen word ze in de handfchriften anders geleezen : maar de ouder drukken , te weeten de Romeinfche en de Augsburgfche , quamen met de handfchriften over een. Gelenim , door andere handfchriften mifleid, heeft de plaats en den zin bedorven ;en allereerft,in 2i|ne uitgave van Marcelhnus, Qbtricenfima oppido in Obtrictnfi Mofie oppido verandert. Maar Ammianu fpreekt daar duidelijk van een Stedeke , niet aan de Maas,maar aan den Rhijn gelegen; en aan denRhijn was zekerlijk een Stedeke gelegen,' 't welk, om dat 'er de dertigfte Legioen in bezettinge lag , 1ricepma% 1 Tr'uenfima , en zomtijds Obtricefimam of Obtricenfi- j mam , dat is, adTricefimam , wierd genoemt. Zoo kan dan het Tricefima of Tricenfima van Ammianus niet verandert worden in Qbtricenfe ; en noch veel minder de Stad Maaftricht toegepait. Maar dan is de vrage wederom of de Brugge van de Maas, daar r Tacitus ergens gewag van maakt , niet zoude mo- I gen genomen worden voor de Stad Maaftricht. Men- \o Alt'mg geeft die giffing op , en toont 'er zich niet ongenegen voor. Cellarius houdt het insgelijks voor Biet onwaarfchijnelijk dat die brugge van Tacirus geen «ndere plaats zy geweeft dan Maaftricht of Luik j of dat 'er althans eenige huizen aan de brugge ftonden, d'e het begin aan een van de twee gemelde Steden gegeeven hebben. En hy is ganfch in zijn* fchik ,dat hy dat gevoelen omhelft hebbende , naderhand be- tond dat Alt'mg omtrent op dezelfde wijze fprak ais ' 7. Zulke mannen durf ik nu niet tegenfpreeken: doch zal 'er dit evenwel op zeggen dat Petrus Oi- vaus dat eigen gevoelen al opgeworpen en voor waar- icfiijnelijk t aangenomen had. Wat nu de waarheït *an dat zeggen belangt; dat de Stad Maaftricht ty die brugge van 7acitus geftaan , of den naam «lf van een brugge gedragen kan hebben , zal ,, .'■;£./ ν *' ik
9 Vide Vahpum ad diftum locwn. * 4. Hift. 66.
ƒ IJag. 106.
' Antiq Gallobelgicx, cap. 5.....
11 Deel. R r
|
||||
6*6 Oudheden en Gestichten
ik niet tegenfpreeken : ik zie geene redenen die
dat onmogelijk maaken. Dat ze daar waarlijk geftaan hebbe , of een brugge genoemt zy geweeft , durf ik ook niet verzekeren ; want ik zie ook geene rede- nen die eenige verzekering geeven , en de gemelde Schryvers zelf zeggen het niet. Die echter de woor- den van Tacitus naziet, zal moeten bekennen dat het gevecht, daar hy van fpreekt , hier omtrent moet voorgevallen zijn. Civilis, van den Rhijn afkomen- de, had de Suniken,die in het land van Overmaas en daar omtrent woonden, pas onder zijn gebied gebragt, en ftond zoo gereed om vorder te trekken. Maar Claudius Labeo zocht hem met een opgeraapten hoop van Bethazers , Tongren , en Nierviers te fluiten; en had zich ten dien einde van de bruggevandeMaas verzekert. Dat paft zeer wel op Maaftricht. Het kan ook op Luik paffen,en ook op Wezet tuifchenLuik en Maaftricht; want die 't leven van den Keizer Hen- drik IV. * befchreeven hebben , vernaaien dat daar een brugge over de Maas plagt te leggen; en dat He*· drik Hartog van Lotteringe Hendrik den V , die naer Zijn Vaders kroon ftond , daar overwonnen heelt. Ja P. Divaus, die het eerft voor waarfch ij nelijk ge- houden had dat de Maasbrugge van Tacitus te Maa- ftricht had geftaan, toont daar na «ω meer genegend- heit voor Wezet of Vizet. Maar dewijl Maaftricht al ten tijde van Atiila, dat is in 't midden der vijfde eeuwe , een vermaarde Stad was; is het ten minde alzoo waarfchijnelijk dat daar ten tijde van Civilist eenige huizen geftaan zullen hebben , of een begin· 2et van eene Stad zy geweeft , dan te Vizet of ft Luik. Dus verre van Maaftricht; van welke Stad ik ter
gelegendheit van den H. Servatm, en by wijze vao eene uitweiding, gefproken heb. Ik keere weder tot oc Tongren, van dewelkenikdit noch te zeggen heb dat 2,y ook van fommige fabeldichteren, zoo wel als £°° veele andere volkeren, opgegeeven worden voor n3* komelingen derTrojaanen. Dit χ gevoelen ftond tf>e vaft dat ze zelfs de naamen der Tongerfche Kontn* ningen, van Ïriamus af tot Philips II, toe,wiften n » Apud P. Dhétum cap, 15.
iv Ibid.
* Zie P, Dhw cap. 3,
|
|||||
\
|
|||||
VAN LlNGEN. 6lf
te tellen. Ja Keizer Vefpafianus zoude volgens die
lijft een zoon zijn geweeit van Titus Koning van Thu» ringen , zoo als zy de Tongren noemen; naer wien Vefpafiaans oudiie zoon , zoo als ze den Leezer willen diets maaken , ook Titus is genoemr. Joh- Vlacentiut te S. Truyen in 't oude land der Tongren gebooren , die eene lijft der BilTchoppen van Ton- geren , Maaftricht , en Luik , in 't licht gegeeven heeft, en op die afkornfte van zijne lantgenooteu roemt, zoekt Tongeren noch in een andere zake metTroje gelijk te maaken : want volgens zijn fchry- ven zoude die Stad van Attila , eer dat hy ze mag- tig konde worden , een tienjaarige belegering uitge- daan hebben. Maar zulke fpinnewiels praatjes, daar geen oud Schryver van geweeten heeft, hebben geen wederlegging van noode. Wy hebben genoeg aan de getuigeniiïe van Hubertus Thomas,die ook van de oude Tongren en Eburonen gefchreeven heeft ; en rond uit y verklaart dat flacentius alles te boek zet- te, wat hem in de handen quam ,en wat hy in oude grolfchriften aangetekend vond. Ik kan noch niet fcheiden ; en dewijl ik nu eeni-
ge reizen van Attila gefproken heb, en die landverwoe- fter en menfehenmoorder hier omftreeks ook ge- zworven en de befte Steden innaere puinhoopen ver- andert heeft , wil ik eene omftandigheit van zijn le- ven ophaalen , omtrent dewelke veele Schryvers zich fchijnen vergift te hebben. Ik moet alvoorens bekennen dat ik in het maaken van deze aanmerking Zeer geholpen ben door deDitfèrtatztën, die de hoog- geleerde P. Q. over het leven van Leo l. heeft ge- maakt: maar ik kome tot de zaak. Attila,'m de vel- den van Chalons geflagen, trok met het overfchot van zijn leger, en met hel volk dat hy onderwege worf, naar Italië;daar hy de Koninklijke Steden Aquileje, Pavye, en Milanen, overweldigde en uitplunderde. Door het geluk opgeblazen , trok hy met zijn leger naar Rome ; welke tydirig een donderdag in de oo- ien der Romeinen was. Vakntinianus ΠΪ, te zwak om zoo eenen vyand het hoofd te bieden,zondt dan f aus Leo I. in 't gezelfchap van andere deftige man- nen y 1« Vtxfat. Commentar. de Tungris & Eburen.
|
||||
6x8 Oudheden en Gestichten
nen naer Attila , op hoope dat Leo den tiran door
zijne welfpreekendheit zoude vermurwen. De zaak viel ten belle uit; en Attila door Leoos welfpreekend- heit en wijze vertooningen als een ander man ge· worden, en als vergeetende dat hy Attila was,doet alle vyandlijkheden ophouden, geeft den Romeinen den vrede,en verlaat Italië. Dus verre ftaat het ver- haal op vaile voeten, zonder dat 'er aan te twyfelen valt ,· behalven dat Cajfiodorus , die de zaak ook be- fchrijft , zijnen vader Carpilio ook onder de reisge- zellen van S. Leo telt; ei> , door al te groote zucht voor zijn vaders glorie gedreeven , hem de eere geeft van den tiran tot het aanneemen van den vre- de bewogen te hebben. Dat is een zwakke buy van dien deftigen man geweeft: en niet alleen word zijn leggen op dat ft uk van geen eenen Hiftorifchryver beveiligt ; maar hy fchrijft zelf op een andere plaats dat de Paus Leo , door den Keiler Valentinianus ajgt- *vaardïgd, den vrede meu Attila gefloten heeft. Maar dit is de zwarigheit niet , die we nu te onderzoeken of op te helderen hebben. Eenige Schryvers verhaalen daar by dat Attila , gevraagd zijnde hoe dat hy den vrede zoo ligtelijk toegedaan had , geantwoordt zou- de hebben dat hy door een wonder gezigt verfchrikt "was geweeft, Hy zoude neffens den H. Leo, als die zijn oraatzi deed , eenen gryzaart zien flaan heb- ben, eerwaardig van gelaat, en als een Biiïchop ge- kleed i die Attila dreigde te doorfteeken , zoo hy Leoos verzoek durfde afflaan. Ja de fchrik, zoo als Ze verder vertellen , had Attila zoodanig getroffen, dat hy bezweek , en half dood ter aarde viel. Dit verhaal ftaat by veele Schryvers der laatere eeu- wen vafl j en heeft zoo eenen ingang gevonden ·, dat het Zelfs eene plaats in 't Roomfche Brevier, en vervolgens eerïe algemeen e toeftemmiug, gekreegen heeft. Maar jammer is het dat de oudfle Schryvers van die verfchy- ningenietgeweeten of althans geen het minfte gewag gemaakt hebben. Jornandes, 7heophanes, Cajfiodorus, Siïtdas, Marcellinus Comes, Anaflapus Btbliothecarim» ja Profper zelf, die toen te Rome was, en by Leo ver- keerde, en meer anderen, verhaalen dat gezantfchap en den goeden uitilag ook: maar fpreeken van geenc verfchyninge. De Paus Leo zelf, van die zake ifl |
||||
VAN LlNGEN. 629
e een van zijncrSermoenen fpreekende , zegt dat de
herten der woedende barbaaren vermurwt wierden, maar fpreekt van geen verfchijnen. De Kardinaal Baromus , die de verichyning ftaande houdt, fteunt op de getuigeniiTen van Sigebertus Gemblacenfis en Pau- lus Diaconus. Maar Sigtbertus, die in de twaalfde eeu- wc gekeft heeft,is te jong om een verhaal,dat geen ander ftutzel heeft , op de been* te houden. Paulue Diaconus, een fchryver van de achtfte eeuwe, is ook drie hondert jaar na die gefchiedenis in de weereld gekomen- Daar en boven is de hiirorie , daar Bara- nius die getuigenis uitgetrokken heeft, te weeten * appendix ad Eutnpium , het echte werk van Pau-^ lus Diaconus niet. Die appendix ad Eutropium is geen ander werk dan de Htfioria Mifcella , die volgens de bekentenis van d Baronius zeli: van Paulus Diaconus niet kan gefchreeven zijn :'t welk van e anderen ook beweezen i*. Nu in de oudfte drukken van die Hl· âïíßá Mifcella word van die verfchyninge nier gefpro- ken , en de goede uitflag der gemelde bezendingé aan Leoos welfpreekendheid en goet beleidt toe-· gefchreeven. 't Is echter waar dat Janus Gruierus een nieuwen druk v%x\Hifioria Mifcella f uitgegeeven heeft; dien Hy, zoo als hy getuigt^ uit een zeer oud en goed handfchrift getrokken had. Maar Vader P.Q. ichijnt wel te bewijzen dat 'er die vermeerderingen , en daar onder de meergemelde verfchyning, van een laater en onkundig Schryver bygevoegt zijn; en ver- volgens dat het BTwFjs daar uit getrokken geen groe- ten indruk behoeft ,te doen. De onkunde van dien hfvoeger blijkt uit verfcheidevertejlingenydie regef- fecht tegen de hiitojrieftnjden. Hy vertelt by voor- meld dat Aquileje drie ganïche jaaren van Attila be- kgert is \a£yAqu\lfika\ door dèÖunne.n verovert was, '°en S. Gertnanus, voor afgezant ftaer Britarije reifde: dat S. Pfltf//»»i,;}t3a;dat de Wandalen Italië verwoeft en afgettroopt hadden,om eenen gevangen teverlof- 'en > zijn eigen perfoon in de plaatze van losgeld in de
^Serm 81. de Oftav. Apoitolor. nova: Edhion.
Byvoegzels op de Hiftorie van Entropie,
« Ad ann. 45^. s e Labbe Ditferr. de Scriptor. Eccl. *■*
f Vide Ht'ft. Augufta: Script, Latinos Mir.» t Ã
|
||||
é%0 OüDH. EN GëST. VAN LlNGEN.
de handen der Wandalen heeft geftelt. De verwoc-
iling van Italië , door de Wandalen aangerecht , is gefchiedt in de jaaren 4p. en 453; als Paulinus over de zo. jaar uit de weereld gefcheiden was. En dit is de re- den dat die vrywillige 'gevangenis van S. Paulinus, hoewel van eenige Schry veren ja van Gregortusl.im voor eene waare gefchiedeniffe ppgegeeven , t'hans door de geleerdfte Schryvers afgekeurt word. Zelfs fchijnt het uit andere omftandigheden te bly-
fcen dat 'er zoo eene verfchyning, met zulke dreige- menten vervoegd , niet eens noodig zy geweeit om Attila in zijn voorneemen te ftuiten. Hy was 2elt al aan 't waggelen, zoo als g Jornandes uit den1 rii- ftory fchry ver tripus verhaalt, en wift mei: or net voor hem te waagen ware of niet: want zijne hovelin- gen, voor een quaaden uitflag beducht, Melden hem het lot van Athaïaricus voor oogen; dewelke, na dat hy Rome uitgeplundert had, niet lang in 't leven bleet. Terwijle dat Attila dus over 't aanvaarden van den togt maalde ; en dan de reis aanneemen zouw, dan wederom niet durfde ; komt Leo met zijn ge- zel fchap aan : die, zoo welfpreekend als hy was, den byftand van dien onzigtbaren gryzaart niet van noode had om Attila tot het verkenen van den vre- de te beweegen* ]g De Rek Goth. c. 41.
|
||||||||
Lij β van de Kollegiale Kerken en
mornaamfle Kloopers r die on- der het Bisdom van De- venter ge bloeit hebben. |
||||||||
Kollegiale Kerken
•ν .' ':>V7 'r,\O" .te '' , ; ■· ' m' " ' ·
S. Lebmnui Kerk te Deventer1." .
S. Silvefiers Kerk,» naderhand S. ?&***
toegewijd, teOldenzeel. * pc |
||||||||
Lijst der Kerken en Kloosteren. 631
De Kerk van de H. H. Petrus en Walbttrgis,
te Zutfeen. S. Clemens Kerk te Steenwijk. Klooflers van %egu\iere Kanonnikken
\ Kloofter van Reguliere Kanonnikken van
de Norbertyner Order te Deventer. Het Kloofter Betlehem te Zwol.
Het Kloofter van S. Agnesberg buiten Zwol.
deshem. t
Kloofter van Reguliere Kanonnikken te Ot-
marièn. Het Kloofter Betlehem te Deutekom.
Het Kloofter van de H. tJHaagd êÌáìë te
%(azaret9 te Aalten. Klooflers van %cguliere Kamnnikjkejfen
S. Agnes Kloofter te Harderwijk,
't Kloofter van de H. H. tJWaria en Agnct te Diepeveen. Kloofter van Regulariifèn te Deutekom, Het Konvent der Engelen te Grol. Cellebroers Klooflers
Een te Deventer.
Een te Kampen. Karthmzer Kloofier
S. êÌáìåns Kloofter, of Zonnebcrg \ te
Kampen· |
|||||
Rr 4 Kloo'
|
|||||
6$z Lijst der Kerken
Kloofiers van Cifierci-I^onnen
Een te Deventer.
Een te Ulfen.
Het Kloofter Zibekelo, anders het Konvent
van de H. Maagd Maria inGalilee genaamd, te Hardenberg. Kloofiers van Franciscanen , of daar men
naer den derden regel van S. Francif- cus leefde
f.
Een te Zutfeen.,
Een te Kampen. Een te Harderwijk* >··> n;r; 's; Konventen van Zuflers , die naer den derden %e-
gei van S, Franciicus leefden. Een te Deventer. r. h-u
Een te Oldenzeel.
Een te Zutfeen.
Noch een , liêndoorn genaamd ; te Zutfeen.
Noch een, S. Katbarinaas Konvent genaamd,
te Zutfeen. Het Konvent Klarenburg te Vollenhove.
S. Janskamp, te Vollenhove.
Een te Zwol. /»
Een te Almelo. ,:*::;; .■ >■
Een te Harderwijk.
Noch een, S. Katbarinaas Konvent genaamd,
te Harderwijk. Noch een, S.eJ^r^/Konvenc te Nazaretn
genaamd, te Oen. Willekens Kloofter te Zwol.
Maag'
|
||||
en Kloosters.
|
||||||||
*33
|
||||||||
Maagdenkloofiers van S. Auguftinus of S. Fran-
ciicus Order. Het Kloofter van S. Jan Evangelifl en de H.
CeciltA te Deventer. S, Vrfulams Kloofter te Deventer.
S. Agnes Kloofter te Deventer.
Het Konvent Rondeel te Zutfeen.
S. Agnes Konvent, door de wandeling't Man-
huis, te Zutfeen S. Ciciliaas Kloofter te Zwol.
S. Geertruids Kloofter te Zwol.
S. Agatbaas Kloofter te Zwol.
Boskloofter te Zwol.
S. Agnes Kloofter te Zwol.
S. Agnes Kloofter te El burg.
Klooflers van Broeders en Zuflers > in 't gemeen
leevende
„ w;; , ., l-v'!c"v/ .■' - ; ■ ■■■· 'ï^ '■
Een Kloofter van Broeders in Jt gemeen lee-
vende t 'Brttren genaamd, te Deventer. Een tweede Kloofter van zulke Broeders te
Deventer. Een te Harderwijk.
Een , Mariaas-berg genaamd , te Doesburg.
Een, S. Hïéronymus'berg genaamd, te Heert.,
Een, S. Gregorins Konvent genaamd, te Zwol.
Een Konvent van Zufters» in 't gemeen lee-
vende, C&ciüaas Konvent genaamd , te Devcn- ter. *■*■<» «* ■■.<■■■. ■'-■■■■■ -s
Preekheeren Klooflers.
|
||||||||
Een te Zutfeen;
|
||||||||
Rr f Een
|
||||||||
6^4 Lijst der. Kerken en Kloosteren.
Een ander j het Konvent ten'Smeren genaamd,
te Zwol. Kloofiers van Duitfche en Maktejfcht %iadtrs.
Een Kloofter van Duitfche Ridders te Ot-
marien. Een diergelijk Kloofter te Doesburg.
En een te Dieren.
Een Kloofter van Malteeflche Ridders by
Harderwijk. Kloofiers van Benedictijner Nonnen.
f
Een zoodanig Kloofter, Marienberg genaamd,
aan de Zwartcfluis. Een diergelijk Kloofter van adelijke Maag-
den» S» %emigtm Kloofter genaamd, te Weer- felo* .f Een Nonnekloofter van dezelfde Order , dat
*ïï€arïenberg aan 't Zwarte Water wierd ge- noemt, te Hattetn. s| In alles 6ô. Kloofters.
—„™™»*«—^^^^»*,^,—
"'f;
Drukfouten in 't eerfte Deel.
Pag. «ô. Hn. . duidelijk^ lees duidelijk^ pag. »49■ Hn. t. Eugemus IX.
kétf Enge»ius IV. pag. 3 79.' Hn. ai. il^dienelees$k„dien'er pag. jti. lia. 7. 2y lees/v In't Tweede Deel.
Pag. Zl6. Hn. zz. Ufiightit lees ligtigbeit pag. 317· lin. 10. vtrffrttie
lees verfpreid pag. 439. onder aen fiilicam lees falicam pag. 5<ß· *ln* *. &'»£« lees Gre/. |
||||||
BLAD-
|
||||||
Ë
|
||||||
BLAD-WIJZER
Van de voornaamfie zaaken, in het tweede
Deel der Oudheden en Geflichten van
Deventer verhandelt.
I .
:■ Λ
Α.
Aüdinkjoof, Abdy door tJMenwereus op-
gebouwd, 3^9 ------was een uitermate koftelijke Abdy 391
— wierd binnen korten tijd deerlijk afge-
brandt, 391
— voorvalbydiegelegendheit gebeurd, 391
*Achon is de oude naam van Ttolomaïs %j$ ~----- en Akkaron worden verkeerdelijk voor dezelve Stad genomen, 3,7$. 37&
sstdelfaldus (Biilchop van Utrecht) zijne lijft
> van de Vafallen der Utrcchtfche Kerke on-
derzogt, ,;/, , ;..;; 3^4
Aaolf, Graaf van Bergsland , hoc ongenadig
'van een Biflchop van Keulen gehandeld:
461
Advok#*tfchap van Salland, zie Salland. Advocaten der Kerken , waar toe verpligt wa- . ren: 60 ------— r/is niet waar dat ze altijd en over al
het bewind over de lant hoeven en dienftkneg-
ten hadden: hl cr 6z.6$
•—— hoe dat die Advokaaten de Kerken en
Kloofteren dikwils erooten overlaft deeden:
Agnes-bergy of Bergklooiter, buiten Zwol, 98
•4—~—φ,— zie Zwol: -ï—*------ met het Klooftcr van Windeshem
verceeigd: 1Z4
-**'■-■ Agnes
\ ■■■■■.'' ''
f' |
|||
BLAD-WIJZE R.
Agues (Sinte) Konvent van adelijke Kanonnik-
keflen te Dordrecht: 185· Alanm de %upe (de zalige) is de eerfte aanleg-
ger van 't Preekheeren Kloofter te Zwol ge- weeft : 94 ------ —« ----- wondere vertellingen van zijn le-
ven: 214 Ahz.o (een rivier) van fommigeSchryvers voor
den YiTel genomen: 454 434
------- word van Ttolomms voor een Scad van Germanië opgegeeven: 434
- waar dat het Kafteel Alizo geftaan heeft:
·> 434-435
------ het Kafteel Alizo is dezelve plaats niet
met Doesburg, noch met Wezel, noch met
Yflèlburg, noch met Alsheim .· 435" het Dorp Elzen is het rechte Alizo, voor
|
||||||||
een Kafteel genomen: 43?
*-— de vloed is dezelve met Alm: 435
Alm» de vloed, zie Alizo. Υ
Almelo, Heerlijkheit in Overyflêl, 308
-— Parochikerk , vergeever der Paftorye,
Vikaryen: » 308
~— Gafthuis en Kloofter te Almelo: 311
. opkomfte van dat Kloofter: 311. 312 Maters) Moeders, of Beftierfters van dat
|
||||||||
Kloofter:· ; 3,2-3I3
------ Paters of Beftierders van 't zelve Kloo- fter: 313 Ambrones (de) met de Cimbren na Italië ge- trokken: 533* 534 wat voor een volk dat het geweeft is: enz. 534-535
1 of ze Gauloizen van oorfprong waren:
536
Amor-
|
||||||||
BLAD-WIJZER.
Amortisatie s zie doode hand.
Amfieli Gijsbert en Aarnout van Amftel » hun-
ne oorlogen tegen Floris V. ' < ■ Voorrede .------ of de Biifchoppen na den tijd van Floris
V, Leenheeren van Amftel gebleeven zijn,
ibid.
Angerlo, Dorp: deszelfs Parochikerk, Paftoors,
enz. - 449 ---------die naam is waarfchynelijk van de oude
Angrivaren gekomen : 450. 454
zie Angrivaren.
|
||||||||
Angrivaren (een oud volk) hunne oudfte woon-
ftede: 45¼ -----— trekken in de woonfteden der omge-
bragte Brukteren: 45 1
———_ of Angrivaren by Tacitus een drukfout
is , en 'er Anfibarii moet geleezen worden : ——— waar dat de Angrivaren eindelijk ge-
bleeven zijn: 453 —------ de naam van Angrivaren met 'er tijd
veranderd in Angaren. 45*4
——— waar dat die Angaren woonden , enz.
454· 457
Ansfridus of Anfridm , BiiTchop van Utrecht, fchenkt verfcheide goederen aan S. Pattim
Abdy te Utregt, 382,
--------.. het gemeen zeggen dat hy Graaf van
. Braband is geweeft , word omftandig onder-
zogt en tegeng^fproken: 382. 383
dat zeggen ftrijdt tegen alle Hiftori-
|
||||||||
fchryvers: ~ 384.384
■—-——Hoe het egter verftaan kan worden;
Ë 386
---------Hy is de laatfte Graaf van Teifterbant
geweeft: gg7
Anftbaaren;oïzy de woonfteden der omgebrag-
te
|
||||||||
Β L Α D-W IJ ZER,
te Brukteren in bezit genomen hebben: 45*1. 4fl- 453·
vara de Chauken verjaagd konnen geen |
||||||||
woonplaats vinden of krygen: 452
Amonms ( Sinte) hoe zeer in deze geweften ge-
viert is geweeft: zijne groote heiligheit, enz. 318
_ ,— of hy de Aartsvader of eerfte inftel-
ler is van Monnikken , in een Kloofter by malkander woonende: 3*9 ------------redenen , die voor hem en voor S.
Tachomius ingebragt worden, 319. 320
t^ntonius 1Sint) is zeer vermaard geweeft in
OveryiTel: 595 «----- zijn leven door S. Athanafius befchreeven
is het zelve dat in Atbanafius werken ftaat:
S95' J96'
------ of S. Antonius heeft konnen leezen: 597
Apeldoorn een Dorp, 392
_— wie het recht van patroonfehap over
de Parochikerk had: 392. 393
twee Kapellen buiten het Dorp.· 393
|
||||||||
^Afciburgum : Weftervoord voor 't oude Afii-
burgum genomen: SS1· SS% — was al bekend ten tijde van Tacitus; 572
------ zoude van Ulifles opgebouwt zijn : 552.
m
_ WtUicbm verftaat dat van een Duiifcher,
die Ulijfes of Ulixes was genaamd:- 553
*.— tJMenfo Alting ftclt twee Afciburgen ± en
waar? SS7
•w— dat zeggen word onderzocht: f^y. 558
Afin : het Nonnekloofter Mariënkamp , door
de Drentenaars gefticht, wanneer naer Ailèn
vertrokken: 344. 345*
<*-*— waar toe dat Kloofter thans gebruikt word :
|
||||||||
BLAD-WIJZER.
------ gevoelen omtrent het jaar der ilichtinge
wederleit: 345·. 546
Afendarp, een ftuk lands buiten Zwol: 83
- daar plagt een Kapel te itaan : 83
■ hier is de eerfte preek door de Andersge- zinden gedaan: 83. 84 Attüa ; Koning der Hunnen enz. 62,7
.------ word onderzogt of hy een ouden gryzaert
aan S. Leoos zijde heeft zien ftaan: 628
MtuAren (Attuarii) een oud volk ; of zy den
naam aan Hattcm gegeeven hebben: 467.474
------ ------ voor 't zelve volk met de Chafita-
ren gehouden: 47^
Auguftinm \ Konvent van S. Augnflims te Mar-
pach, door wien gefticht: 162 Azelc , de dochter van Wihmg Voogd van Gel-
derland, fchenkt haare goederen aan de Abdy Elten. 389 ------ iómmigen meenen dat zy die Abdy ge-
fticht hebbe: 390 *
B.
BAhufius (THernArdm) zijn puntdicht op het
Boekje, Navelging van Ckriftw: 100 Bakkum-, Dorp, naamreden, enz. 607
Bal; met den bal fpcelen , daarom heeft zeker
Monnik zijne Pailory,en de Nonnen vanWer- ièlo eene Kerk verlooren: 330. 331 -— Lodewijk XII. mogt niet lijden dat de
Raadsheeren in hopenbaar met de bal fpeel- den, of kaatilen: 335· ·— Ziefpeelen.
'Barèaraas dal (Sint e) Nonnekloofter te Tienen,
onder het Kapittel van Windeshem ftaande : 173
^arthohmm (Sint) Konvcm ' te Sults, door wien
|
||||
BLAD-WIJZER.
wien gefticht: , 14S
met het Kapittel van Windeshem ver-
|
|||||
eenigd: 145. 146
Tavinkel Parochikerk van dat Dorp, enz. 606
Beek* een Dorp, 549 — dicht by Beek is gelegen de Abdy Eken :
549
Teekbcrgen , een Dorp ; deszelfs Parochikerk, Vikaryen, enz. 394
— Kapel te Loenen by Beekbergen : 394
Beeldflormery te Kampen : 2.3 *Beeften, Dorp met een Parochikerk: 611 Benediktyner Monnikken, de tucht hoedanig on- der hen vervallen in de 13. eeuwe 235 Benthem , Kafteel , of het door den Kaftelein
Otto aan de Kerk van Utrecht tot een leen overgegeeven is: 307 —— of het al aan gemelde Kerke gefchonken is
ten tijde van S. Willtbrordets: 307. 308
—— ( Graaf van) word 's BiiTchops Kamerling
genoemt: é 354 — dat zeggen ilrijdt tegen de bekende lijft der
Vafallcn van Biflchop Adelboldm\ 355* Betlehemof Bilheim,KloofterteDeutekom: 519
—— Zie Deutekom.
Berg: Graaf van den Berg: zwarigheit omtrent
zekere gifte door hem gedaan: 460
.— zie Adoif
Bergum, Klooiler aldaar , zie S. I^iki^^s Kloo- fter.
Bernard van Vullenhove fticht een Regulieren Kloofter te Zwol: ,,.,. 86
Bernardm (Sint) wekt alle menfchen ter kruis-
vaart tegen de Turken op : 217
lijk uitgevallen: ibid.
Berner (Lnbert) deftig Zwollenaar: 21 *
Betbs-
|
|||||
Β LA Ö-Vri J Ζ E R-ï
Bethanie ( S. MariaasKonvent te ) buiten Mechë*
len , naderhand in de Stad pvergebragt: 186 |
|||||||||
»— (S. Mariaas Konvent te) buiten Aarnhem
|
ί>
|
||||||||
in de Stad overgebragt: ... . 186
Betlehem: Konvent te Zwol, was eed lic van 'c
Kapittel van Windeshem t . u6 ■—- (S. Mariaas Konvent té) met het Kapit-
tel van Windeshem vereenigd: 127; •— wanneer en door wien gefticht: ια$
—-. ofBilheitri, Kloöftcr te Deutelóm: 51^
·—« zie Dcutekom
Biffehoppen. Zie eed: , * ,«* .
«—·. hunne magt was zeer bepaald te Utrecht,'
> ^ i· ".';.:; ' . '. '; f_ '. j : Voorreaë'X j-r- Zy waren geen eigenaars van de Kerkelijke
goederen: t . ; . tpid* '-—' Zy mogtcn geene Steden , Kafteelen , of
goederen vervreemden;zonder toeftemminge der Prelaten: ibid. r— noch fchattingeri uitfehryven ,' noch goe-
deren verzetten, enz. . . . thidi ■— noch zonder dezelve roeilemminge oorlog
beginnen of vrede maken: ibid, Bijfchoppen, hunne verkiezing, zie verkiezing:
Bramfche, een Dorji)» Parochikerk aldaar, zie 606
Sreevoorde^ een Stedeke met een fterk Kafteel:
*!— Kerk , Vikaryen, enz.< 587. 588
Brevier (Roomfch Brevier of getijdenboek der
Priefteren) dooi'twee Pauzen'verbeterd, er*
waar in? .:; ; ; 47
*—· nader verbeterd door den Kardinaal (hit-
gnon οι de San&a Cruce ibid.
-—- dat Brevier door de Hoogleeraars van Pa^
rijs veroordeeld i ( .' .".'" 47
—**-. daar na weer goedgekeurd: 47
—— door denJeüxyiMa/donatuo gehekeld: 4$
II. -Deel; Sf — waai'
|
|||||||||
(
|
|||||
BI/AD-Wï ï Ζ ER.
. , ... waar door dat 'er zoo veele fabelen in \
Roomfche Brevier ingeilopen zijn: 48 Brigitta (Sinte) heeft dubbelde Kloofters , te
weeten van Monnikken en Nonnen , inge- ftelt: %f. 26 -— befchryving van die Kloofters: 26 27
Brochterbeek , de PaiOchikerk door wien ge-
dicht, enz. 613 *— naamreden: 614
Bronop: Konvent van S. Jan den Dooper al-
daar: 184 Brugmans (de Minnebroeder ) fcijn goede wenfch
aan 't Kiöofter Hulsbergen : 469 Brukters (een oud volk) waar dat zy gewoont
hebben: 450 *—— door de nabuuren verdelgd i en waarom:
4jo
«*— zijn egter weer tot een volk aangegroeit:
451
—— hunne oude benamingen: 614
Èwmmeti) een Dorp met een Parochikerk, enz.
46Ί
dy van Deventer ingelijft · 462.463 Bruno (Sint) Latijnfch gedicht over Zijne be-
keering: 19 <i& —- het verhaal van zijne bekeering word in
twijrel getrokken: 20 2.1 Buts (Paulm) geleerd Zwollenaar: 1Π
Bursfeld (Kapittel of Vergadering van) zeer ge-
preezen: jzi , C*·"
CAjetxHm ( Confiantinu?) tracht het Boekje»
de Navolging van Chriflm , aan Tbomat ά Kemjw te onttrekken enz. 100 V«-J zie
|
|||||
BLAD-WIJZE Ü
i
Cafiaiio (Sebafttanm) heeft de *3S(_avolging va»
Chrifim in beter Latijn gebragt: 214. 2.1 ƒ Cafirum, dat woord wierd ai in de vierde eeuwe
voor een fterke of veriterkteStad genomen:604 'Catharina van Sene (Sinte) in haare kerkgetij-
den ftaat dat ze Van het geflagt derFarneezqn was: 435. 436* „----- .--------de Farneèzen hebben daar over
by den Paus geklaegt, en waarom: 436
ύ ■ < *-. ---- haare levensbefchry ving van ver-
iêhijningen en mirakelen opgepropc. 447
Catbarinaas {Sinte) Konvent te Nimwege, mee
het Kapittel vanWindeshem vereenigd: 126 Ceremoniën : of ze daarom verworpen rnöeteri
worden, om dat zé van de Heidenen overge- nomen zijn, 580 .—^. zijn door de Kerk aangenomen , om de
Heidenen tot het Chriiten geloof te lokken:' 580. 581
Chamaven (de) eenoud volk iieemen met de
Anfibaren de woonfteden der omgebragte Brukteren in: 45ί ——. waar dat zy eindelijk gebleeveh zijn : 45-5
Cbafuaarm of Chattuaaren (Chafitarii) voor 'c
Zelve volk met de Attumren, gehouden: 47? .— of 'er tweederhande Chattuaaren zijn ge-
weeft : 475' Chryfocbous ( Qjtirinm) een geleerd Karripenaar:
52
Chrifiinaas (Sinte) Konvent te ïterwile> met het
Kapittel van Windesh. vereenigd: 166 Chrifiojfels (Sint) Konvent te Ravensberge, met
het Kapittel van Windesh, vereenigd: 168 Cimhen: een gedeelte heeft aan de monden van
• den Rhijnr gewoont: 5*33 -**~ ten onregt voor Gauloizen gehouden: 536
SC* CV-
|
||||
BLAD-WIJDER.
Corneliut ^ftrelius fchijnt zich zelven ook Co/~
nelim Ger.ardt genoemt te hebben: 232 i____ vervolgens zal hy ook in Hieronytnus-dal
té Leide ofte Delft gewoont hebben: 252.233
Cmfcrus ( Hermannus) geleerd Kampenaar; 35
*___. —- was een deftig vertaaider , en word
by Xjkndcr vergeleeken: $o
D.
|
|||||||
Alfz,m, een Dorp» 294
------ Parochikerk > Patroon der Kerke,
Vikaryen: 294.295*
rZ>emcbam , een Dorp: 3^5*
—— Parochikerk , vergeever der Paftorye,
enz, t 5f6 een Kapel te Seingrave ,' onder deze Pa-
|
|||||||
rochie: ihidi
Ttettièkw ('Dekenfchap van) ƒ12
.------ befchryv.ng van de Stad: ƒ 1$
- Parochikerk' Vikaryen,,enz. 513. 5**4
~.----- twee Kloofters te Deutekom, jTiö
-—- het eer$e, een MaagdenHoofter>en Sion
genaamd , ftond buiten de Had: 516. 517
------- ftichting van dat Kloofter :· 517
.
.------ het tweede, zijnde een Manskloofter, even
buiten de Stad, was Bedehcra of Bilheirn ge-
namd : 519
.—— wie de ge'egendheit tot het ftichten ge-
gceven heeft: 520
. :-t ί · )\· S2,1
pittel van Nuis niet gebleeven is: 532-'
------- mamen van.eenige Overften: 533
—— of de naam Tan Peurekom niet afkom itig
kan
|
|||||||
BLAD-WIJZER.
kan zijn van de oude Thetttones. 533. 5-34
Diem, een Dorp enz. 149 -— de toren daar afgebroken, en daar in een
dood lichaam gevonden; 550 ·—— dat zoude volgens N. het lichaam zijn ge-
weeft van Drufm: f$o diepenveen, Konvent van Reg. KanonnikkeiTen aldaar.· 174 •----- de (lichting door Fred. van Blankenheim
plegtelijk goedgekeurd: 174. 175·
enz. ij f
Zie Eüzabet van Heenvliet.
|
||||||
Pieren, een Dorp in de Veluwe: 458
— Kommandeurfchap van Duitfche Ridders
te Dieren.- 45-8
-—. inkomften van dat Kommandeurfchap;
458. 459
—— opkomfte van dat Kommandeurfchap^^ *----- Dicregaarde te Dieren gemaakt, en na- derhand vernietigd; 45-9. 460 —— zwarigheit over het zeggen dat Graaf A- dolf van den Berghe het Huis te Dieren aan de Duitfche orden gaf; 460 XHcxbergen , Kapel aldaar: 304 Dikkeninge Abdy, 290 Dinxperloo^ een Dorp, enz.' ^90 I)tonyfii4s: St Dionjfim Konvent te Molenbeke gefticht voor adelijke KanonnikkeflTen; 146 -— door wie gefticht, enz. \ 147 —— de tucht, en alles, vervalt 'er 148 -— word aan Reguliere Kanonniken inge- ruimt; 148. 149 Üifpargum , de zetel van Clodio Koning* der Franken, 436.437 :,~"7-^ zie Duisburg, . "^-*~» is dezelve plaats niet met Dieft; 439
Sf 3 Does-
|
||||||
 L Á D - i«f É J % Å VL
doesburg Stad , naamrede, enz. ^f* 4S2·
Ã___ dé Parochikerk heeft yerfcheide rampen
uitgedaan;' 39*
_ 't Recht yanPatroonfchap over die Kerk,
Yikaryèn^ enz. 39ö' 997
M— twee Manskloofters te Doesburg .· 399 ___. het eerfte van Duitfche Ridders.· lijft der Kommandeuren van die Ridders; 396. 400
.___: krakeel tuflchen den Paftoor en de Vika-
" riflen der Parochikerke over de dagehjkfche
uitdeelingen; 400
~«_ fchikkiöe daar over gemaakt; enz. 400
Ø^ ·. ■■ ?<-■■? ! " ö 401 „___. tweede Manskloofter voor Brpcders van
h gemeene leven j Mari'ènberg genaamd, 415"
__ dit KI. zoekt tot de Order der Reg. Ka-
ïionnikken over te gaan , maar word belet; : ·· ; p -v 416
■n___ deze Broeders verlaten het gemeene leven,
en wordeq in de Parochikerk ingeliift; 4x0·
■ - 417
m___ $rie Vrouwen kloofters te Doesb* 42-7
Æ___ het eerfte van Weduwen bewoond; 427
.;.....Ë het tweede, dfttariengrave genaamd, hoo-
rende onder de Qrder van $, Frandfcus: 427.
> ■< ■' 428
^ ... - het derde , $♦ Catbariaaas-berg genaamd;
499
;^— dit derde door 't Engelfche KnjgsvoIK
verdelgd, enz. 43°
y, de boekery der Broederen (van 'tgemee-
, Ë ne leven l door de Engelfchen ook verbrand:
.; * í :·- · ri.....ö : j 43°
Æ___ een Queekichole door dezelve Broeders
hier opgerecht; 43°
—. Weeshuis en Gafthuis te Doesburg; 4?1
•w». naerder'* bedenkingen over! ik naamrede |
|||
 h Á D * W I J Æ E R.
van Doesburg 432. 435
«.— Doesburg is het oude Dispargum niet.·
'459. 440
Doode band, onder een doode hand ftellen, wat
te zeggen is.· 44,0 r— .___„ een Kerk , Kloofter, enz. worden
een doode hand genoemt, als zy vafte goede- ren in eigendom knjgen: 440 ,*_ ____ plakkaaten van Voriten,om het weg-
geeven van vafte goederen aan Kerken, Kloo- iters, &c. te beteugelen.· 440. 44^ -— ,— tegenfporrelingeii , die cje Vorften
daar in ontmoet hebben: 441 «-— — die plakkaaten yan fommige Schry-
vers voor ondeugend of ten minfte ongeoor- lofde aangezien; 441.442 'rrr~ — redenen daar voor en tegen; 441.443
enz»
__— ,---- %\s geeficlijke goederen,
Doop : mirakel dat volgens S. Chryfofiotmts om-
trent het water des H. Doopzejs gebeurde: 2*5
•--bes· dat water bleef twee of' drie jaaren onver-
anderd ; 213 »— tegenwoordige gewoonte van de Chrifte-
nen in 't Oofteq omtrent het vieren van den Doop; 21 $ —— volgens S. Epipbamus waren 'er vericheide
fonteinen en vlieten , die op den zefden Ja- nuary, op den welken (Mtfim gedoopt was, in wijn veranderden. 213, 214 DoornfpijX, een Dorp.· 379
■------ Parochikerk, Vikary» enz. 379. 380
Dretnpt,Dorp, met een Parochikerk, enz 449
Drufus , van zijne graft tuflchen den Rhijn en
den Yflèl. 432 *■*-■ hy heeft den Yflèl toen ook veel dieper en
Sf4 Wij;
|
|||||
/
|
|||||
gLAD-W IJ 21 E R.
Rijder gemaakt: 43$
Dmsburg aan den Rhijn van veele Schryvers voor
het oude 'Difpargum genomen: 436. 437 m—- redenen van anciere Schryvers daar tegen
ingebragt: 437 »
jpmtfebe %idders\ hun Kon vent teOcmarfeq»
zie Otmarfinr E.
E hunnen: zie "fongvon,.
Eed 5 die door de Biflchoppen van Utrecht piagl; ged$an te worden: Voorrede: -øø door Karel F., en Filips II. gedaan: ibid. mmmmm veranderingen in den eed van den BiiTchop, en rnoeyelijkheden daar uit gereezen: ibid. Memfiein , of Lievendaal , Klooiter van Reg. Kanonnikkcn by Dordrecht; de eerfte Reg. Kanonnikken van Windeshem wierden hier gezonden , om de Kloofterlijke tucht te lee- ren: ~ 117 Ø?$- deze Religieuzen wierden de Broeders van
* de woertijne genoemt: .118.119 ?-— in den vloed van 't jaar, 1421. over-
ilroomd: Hp ^-r- pp wat wjjse weder in Haat gekomen:
119.iio
•jr^p- ;n de Spaanfche beroerten uitgeroeit9enz.
:',· 120
de e^rile Religieuzen van Eemflein in de
pefFeningcn der godvruchtigheit onderwezen
$óor een Religieus uit Groenendale; 22,3
™ \yaa,ifchynelijÈ heeft Eemitein onder het
|
||||
 L Á D ■ W I J Z E R.
Kapittel van Gioenendale gcitaan; 2Z2
Eepe9 Dorp met een Parochikerk: 507
Eggers (Willem) hoe dat hy door óen Hollahd-
fchen Adel benijdt en gehaat wierd , enz. 228
_ _ hoe dat zijn zoon Johan daarom al
zijn valt goed tot geld maakte , en buitens lands ging woonen. 228 Eiler (Gemard) met wat een yver, en onder hoe
veele ellenden , dat hy de Twentenaars in 't geefteli jk bedient heeft: 317 El: veele naamen van plaatzen beginnen met
el: . 3 79 Elburg , Stedeke van Gelderland , nafpeurïng
van de naam rede: 576, 377 — Parochikerk, Vikaryen* enz. 376.377
Elizabeth van Heenvliet, zeer vermaarde geefte-
lijke dochter in het Kloofter te Diepenveen; 185
EUzahets (Sinte ) Konvcnt: by den Briel, met
het Kloofter van Windeshem vereenigd: 12 j —- «—. wie tot de ftichting geholpen hebben:
12, f
—, _ vermaard door de dood der Martela-
ren van Gorkum: I2f —--------- Konvent te Luik , met het Kapittel
van Windeshem vereenigd: 145
*—- .— wiilelvalligheden van dat Konvent:
145.144
Elizabets-dal (Sinte) byRoermondc, met het
Kapittel van Windeshem vereenigd: 155
Meekom, een Dorp, naamrede; Patroon, enz.
456"
•------ het recht van Patroonfchap der Kerke aan
't Kapittel vanZutfeen gefchonken :45ï. 4^7
Elfpeet een Dorp,naamrede, Patroon, enz. 380 Elten (het Kloofter) gefticht, en met veele S f y leen*
|
||||
BLAD.WIJZER.
leengoederen begiftigd: tff
Emmekorty eiland; 64
»—- zoude tot deKuinder behoort hebben; 64
*------ dat gevoelen onderzogt: 6 f
Engelendale , Konvent van Reg. Kanonnikken
te Leiderdorp , met het Kloofter van Win-
deshem vereenigd: 114
m.fv ■ Klooiler van Reg. KanonnikkeiTen te Bon,
met het Kapittel van Windeshem vereenigd:
184
—— verfchil wie de Stichter zy ge weeft: 184
Ens 5 eiland: 64 ----- zoude tot de Kuinder behoort hebben,: 64
' — dat gevoelen onderzogt: 65
Ermelj Ermelo^ een Dorp: 580
«---------het recht van Patroonfchap over de
Parochikerk , aan S. Paulm Abdy te Ut regt
gegeeven: 580.381
J^rmgard, de tweede vrouw van Geraard Graaf
van Gelderland: 456.457
— was de Moeder niet, maar de Stiefmoe-
der, van Hendrik> GraafGeraardszoon, 4 f 7.458 Erjsburg : is dezelve plaats niet met 's Heeren-
berge : 5-45 . M' ' Hl
.------ de naam van Erisburg verandert in Mars-
berg : 545 —-. deszelfs wiflelvalligheden: 544 ------ "was in Weftfalen gelegen: 544. f45
Mtten, een Dorp , had eertijds het recht om
geld te Gaan: 545 ■— Parochikerk, oude Paftoors: 547
Ewalduffen (de Heilige) hebben hun Apoitel-
arapt te Laer begonnen: 576* worden vermoordt: f76
hunne doode lichaamea dry ven naer Keu-
len, |
||||
BLAD-WIJZER.
Jen enz. 575. f77
— wanneer gemarteld: f77
£z,a (Everhardus ab 5 of Evert van Ees) deftig
Priefter, enz. 310
F.
FAkonshoft S. Mariaas Konvent op Fakonshof
te Antwerpen , cerft door Zufters van den derden Regel bewoond: 187 .----- _ —- die Zufters naderhand in Reg.
Kanonikkeflen veranderd, enz. 187
Farneezen (het geflagt der) zie Catharina van
Sene. Fonteinen en Vlieten , volgens den H. Epiphanius
in wijn veranderd: Zie Doop. Francifius de Bakker , anders Pifiorius of Jlrto-
paus, heeft de Navolging van Chriftus in be- ter Latijn gebragt: 214 — 216 Franco , geen ongeleerd perfoon , geeft de ge-
legendheit tot het dichten van een Klooiter te Deutekom: 5 20. 5 21 -- 5 28 Fr eren, Dorp met een Parochikerk: 611
Frie^enveen, een Dorp, 356
t_ Parochikerfc, vergeever der Paftorye: 357
G Aasheek (Jakob van) moet Wijk te Duur-
ftede en Abkoude aan den Biflchop over- geeven: enz. 49 i—- ftcrft zonder wettige kinderen: ihid.
■— hoe dat 'er naderhand noch Baronnen van
Gaasbeek zijn gewëeft: ibid. Gaasdonk.· Konvent van Reg. Kanonnikken al-
daar } was met het Kapittel van Windeshem \ -vereenigt: k ia$,ii<J . ; f— h0C?
i
|
||||
 L Á D-W É J Æ ER"!
*-t- hoedanig opgekomen : n6
Gardfren, een Dorp in de Veluwe, 39c
.—- Farochikerk, Vergeeyer der Paftorye, enz.
391. 301
Gaïileen , of S. Mariaas Konvent te Gent, met
het Kapittel van Wmdesh. vereenigd: i8<5 Geeflelijke en Kerkelijke Goederen: Plakkaaten der
Vortten tegen het weggeeven van vafte goe- deren aan Kerken en Kloofters: 440.441 ^_ _- —.. zie doode hand.
—« ___ .—. zeker Schryver beweert dat de
Geeftelijken,door malkander gerekend, zeer
fobere inkomften hebben: 446 .— ----- ,— wat dezelve Schryver van het
getal der geeftelijke Perfoonen fchrijft: 446
— ----- —. het pair, den Monnikken niet,
rijkdommen, en overvlqedige goederen aan te
winnen: 50a «__. — —«. wat eenige deftige Klooftervoog-
den daar van ichryven: $02,. fo$
Gelderland: wie allereerft den tijtel van Graai:
van Gelderland aangenomen heeft: 464.46?
Gek (Johan) zeer vermaard Rektpr der, Söhöte te Zwol: 208.2.09
Genderingen^ een Dorp, hee£t eertijds het recht
gehad om geld te flaan: ƒ45*
Genemuiden, een Stedeke,, 54
— daar heeft een burgt geftaan: 54
—- Paftory, Gafthuis, Nonnekloofter: f 4. ^ Georgiys-berg Konvent by Goflar , met de Ver- gaderinge van Windesh. vereenigd, 172
«i — de vervalle tucht daar herfteld : 172,
Georgius (Sinte) Konvent te Sambach door wie en wanneer opgebouwd: 171
■■■—- hoedanig vervallen enz. 171
_ de inkomften aan deHoogeSchole van In-
golilad gefchonken; 1 1 7l
Get-
|
||||
y
|
||||||
BLAD-WIJZIR;
GerlacuS) eèn Vriefch Priefter, zijne uitfteeken-
de kloekmoedigheit, in de Kruisvaart tegen*
de Wandalen: 219
Goor, Kafteel. Het zeggen van W. Heda , dsc
dit Goor door den Biflchop Guido gebouwt
zoude zijn, onderzogt: 251,
—— word vry vroeger vermeldt: 551.35-a
i— zekere naamrede van Goor onderzogt :35a
Graaf hor â, een Dorp, fj Graci'dak Konvent van Reg. Kanonnikken te
Ganswijk by Kleef: iy8. ifp
Gramsbergen:eertijds een Stedeke: Parochikerk,
Vikaryen, enz. 289
Groenendale (Konvent van Reg. Kanonnikken
aldaar) lit des Kapittels van Windeshem: 11 f
—— opkomfte van dat Kloofter; tipiió •----- was volgens Wichmam het hoofd van een
Vergadering of Kapittel: .:.> zaj
Grol ? hoe van oüds genaamd , waar gelegen ,
enz. 5 j-p
*-—; heeft eertijds in 't geeftelijke onder den
BifTchop van Munfter geftaan: f60
·—~-■ moeite door die van Munfter gedaan, om
Grol weder onder hun geeftelijk gebied te
krygen: {-ï-*Su' :¾^.ÀÕ:,í^$6ï,.%âé
—- maar eene Kerk te Grol: 56J
■—. oude Paftoors van Grol: '* ·.; \6t.j6$
——De Katolijken van Grol krijgen hun eer- ften Paftoor na de Reformaatzi: %<$f
•— Vikarycn in de Kerk van Grol geftigt: 566"
-**- Kloöiters te Grol: 567 —— het Willekens Kloofter befchreeven: f67
—— het Engelen Klooüer: , 567. $"68 Gulik, een oude plaats: 613
—«-«ij naar wien Juliacum genaamd: 613. <si 4
|
||||||
' · ■« u Hacr-
|
||||||
β L Α D - W I J t E Μ
H.
HAerfolte (Jarnoui van) geleerd Zwolle-
naar, enz. ii o Bal, een Dorp , met een Paröchikerk, enz. Halten , een Dorp , Paröchikerk en Vikaryen
aldaar: $88 ,£— — — het Kloofter Nazareth ? of Schaar,
onder Halten gelegen: ƒ88.589 /ita, een Dorp; 20$
~— van de Paröchikerk, Vikaryen, enz, 29$.
Hardenhergh , Stedeke in Zalland, door wicn
gefticht: 24° —— daar had van oudseenfterkèengrooteburg
geftaan: 240. 241 — Paröchikerk, enz. 241
-¥-i* Kapel dicht by het Stedeke, 241
Jt— Kloofter onder de Parochi van Harden-
berg, zie Zibekelo, 1
-*—» naamredenen van Hardenberg: 285
•iuu volgens fommigen door de Romeinen, vol-
gens anderen door de Franfche Koningen ge- bouwd: 284 Harderwijk: de naamrede onderzogt: 372.§7? 't oude wapen: wanneer een Stad gewor- den: enz. 373 — hoé in eenige oude brieven genaamd: '■J 360
~~ in 't j£ir 1 $03. deerlijk afgebrandt: ; 3^0
ds Paröchikerk is een heerlijk gebouw:
35o
Was van ouds door de zeevaart vermaard:
260
deftige Hooge Schole te Harderwijk in de
der-
|
||||
BLAD-WIJZER.
dertiende eeuwe: 5 âó
t— De Deken van S. Mariaas Kerk te Utrecht
was het hoofd der Parochikerke: $61
—— het inzamelen van eenig geld, tot opbou-
wing van de afgebrande Parochikerk, door
den PauiT. Nuncius tocgeftaan: $6t
*— verfchil over het vergeeven van de Pafto-
ry: 3<?i
þ— Vikaryen der Parochikerke: ^61.363
«— laatere Paftoors: 365-
*-*- groote kapel, die onder de Stads veilen
heeft geftaan: 366*
— twee Gafthuizen en drie Manskloofters te
Harderwijk: 366 *— eerile Manskloofter door Konventueelen
van S. Francifcm Order bewoond : 367 —— de Konventueelen verdreeven , en Obser-
vanten in hunne plaats gezet: 367 ·-—. hoe te niet gegaan: 367
— het tweede door Broeders van 't gemeens
leven gefticht: 357 •— Overften van dit Klóofter: 36*7. 368
**-— 't derde , dat onder de Stad ilond , en S.
Jansdale of s'Heeren Loo genaamd, wierd van
. S.Jans Ridderen bewoont: 368
■i— dit Kommandeurfchap ftond onder het
Landkornmandeurichap van Utr. ^5p
—— de Kerk hield vijf Kapellanen: 369
·*■*£* lijlt der Kommandeuren: 369. 370
«— het Kon-vent geflegt: 370
Hajfelt,Stedeke in Overyflel, welvarend en rijk,
enz. 235
«^ deszelfs Parochikerk,met haare Vikaryen:
23Ó.237
*— kapel daar mirakelen gefchiedden, 237 Gailhuis en Nonneklooiler te HafTeltr - Kon-
|
||||
Β Ij AD-W I J Ζ Ε Ε
*— Konventen , uit dat van Haifelt voortge-
fproten: ,..·... 2.38139 Hattem 1 een Stedeke, naamrede, enz. 467
_rr Parochikerk, Vikaryen* twee Kapellen,
Gafthuis: 468 j-jr__ voortreffelijk Maagdenkloofter te Hat-
tem : 469 —.— dat ïtloofter wórd Klaarwater genoemt,
en waarom: > 470 __., wanneer dit Kloofter geiticht is: 470
------fommige Nonnen vertrekken elders, en
waarom: 470
—.— en ftichten een nieuw Kloofter in Vries-
land ; 470. 471 _ — — naerder bedenkingen over de naam-
rede van Hattem * en of die naam af komftig zy van de Attuaren: 474.475* •-------, — zie Attuaren:
Hecmfe, een Dorp: j 294
Beerde.: Dorp met een Parochikerk, enz. 480
,—,— 't Konvent van Hulsberge , by Heerde:
zie Hulsberge. *S Heerèn Loon zie Jamdale. ./, -, . .
_.m--------word van Buwlinus als een dubbel of
Mans- en Vrouwen foooiter befchreéven:
,l it-.fi '. il 473-474
—·..— ~~ dat zeggen van Buzelinus word te-
gen . . .verdedigt' 1 ,' 477 s' Heerenberge, een oude heerlijkhëit: 540* ^-...---- de Heeren wanneer tot de waardigheit
van Graavervverheeven: ,,; ς,Γ:: $0
4r» -— de Kerk tot eene Parochikerk aangc-
' fteld: -:Zri -Q ;..j;M; .^; 540
— .r— Prebenden in de Kerk, met de naamen
van eeni.ge PrebendariOeö;- 541
f-------is het vermaarde Eresburg nktl: 545
Heeresbtirg: zie Erisberg.
- drie
|
||||
ë lad-wijzer;
*,-»- — drieNonnekloofters te Harderw. $jé
*—.-.*- 't eerfte van grijze Nonnen bewoond ι - ■ ;" "'; ' ·' 370
*»- — het tweede van Reguliere Kanonnikkef-
ien: ... ..., , 370
1— — het acrae , van Yertiarijfen enz. 371.37a
f/ /7<f//^ /#;%/: zie ##2»e« ^r Steden. V /&/'//§ /^ bezoeken 5 zie Nederlanders* Heilige Boom, enz. Zie fflijne. Heiligen Gcefis Koment te Udenheim,door wieri gefticht:: , .158 <_—«j ii-. anders het Konvent van 's Heeren
gi af genaamd: . iy8 Hetne, een Dorp, de Parochikerk, Vikaryen,
enz, ; , ,\: i -..:.· . 295 Heinsberg (Johan van) BiiT. van Luik £ doet S,
EBz,dbet$ Kon vent hervormen:. 14 £ -—*-doetafitand van zijn Bisdom, en waarom: 22 ρ
^— die afftand heeft hem volgens N. de dood . gedaan? :v ^^v\-/( \fooa , np Hellendoorn , één Dorp , van S; Pighius idBliè
' turris genoemd: <β :ι 37ac.Τ ,-ί*.^ . 291 *-*— Parochikerk, Vikaryen, enz. zpx Hendrik II, wat al geld dat hy gehangen heefE
aan.het luchten jen begiftigen van Bisdommen enKloofterSi enz.,0 < napr-«e«/ 225 ü^véfe wat al fpijt dat hy daar over svan zijnei-
gen broeder en zwager geleden heefcri ibid^ Hendrik IV', Keizer> vereert het Graaffchap van Salland aan de Kerk van Utrecht: f-$ *&**> α- word van wréetheit befchuldigt: 6Ί '—* —■. van anderen gepreezen .· . 61.6% •--------of hy door 't toedoen van zijne vrouw
vergeven is. : , , 62
Henricus Fienenfis, Biflchop van Utrecht, gc-
fchil
* Deze vijf eerile regels moeten onder H*rifcrxw'/4;volgeiU
II. Deel. Te |
|||
BLAD-WIJZER*
fchil over zijnen naam en afkomfte: 3^
Bervorde, een Stift van adelijke Maagden al-
daar: 612.613 — het Stedeke verkogt, enz. 615
Herxen (Diderijk van) tweede Overfte van 't
Fraterhnis te Zwol: 9$ ,--------------zijne loffelijke regeering, enz. 95.94
Hï'éronymus (Sint) Konvent te Roermonde : nu
een Kollegie der Jefuiten: 1 f 2, Hïéronymusdal te Leiden , eerft door Broeders
van den derden Regel bewoond: 161 «—— daar na door Regul.Kanonnikken: 161
Bugo de S. Fiflore heeft zijn proefjaar in S. Pan-
kras Konvent te Hamersleve gedaan: 158 ..------------— wierd de tong van Augufiinus en
de tweede Auguftinus genoemt: 219
.— — «*. — is niet in Saxen maar in Vlaandere
gebooren, 229 *«»<:M*-u«wi— is geen Regulier Kanonnik te Ro-
me, noch Abt van S.Fiftor te Parijs geweeft: xzs>.z$o
Hulsbergen, een Konvent by het Dorp Heerde,
480
.—«— de plaats was eeril Ellenhoorn genaamd:
.■■.,'..:.::..., ;.. " la^üj-'-. ι 481.484
***- was eerft te Zwol opgerecht: 7 480
~*?$. hoe armelijk dat men daar eerft leefde: 481 Μ*» het krijgt een overfchoone Kerk: 485 <—— tot welke een levenswijze dat de eerfte
Broeders zich verbonden hebben : 486 te moeite om het: Kloofter onder de Order van S. Benediïïus te brengen: 489.49l i—— dezelve Monnikken worden dit Kloofter
eindelijk magtig: 490 - vergceffche klagten door de Broeders van
't ge-
|
|||
ËLAD-WljZËR;
h gemeene leven daar over gedaan: 49Ó.49f
enz.
herftelt: 49 6
—*— die plaats is zeer wel gelegen ónldehHee-
re in Itilte té dienen: 49e
£—— het word een Schöle van geléèrdheit:
49Ó. 497
^—— de Bentingen waren groote Weldoenders Van dit Konvent: 481—497.498
■ t
Τ An^ Sint Jans Konvent, buiten Amfterdam^
f met de Vergacieringe van Windeshem ver-
eeriigd: 12^
». — __ —_ verbrand , en naar Heilo over-
gebragt: 122- i*|
S. Jam-dale, Kloöfter Van S. jans Ridders bui-
ten Harderwijk 5 anders 's Heer en Loo ge- naamd: 367.368 ί---- inflelling van die Ridder-order: zie Mal*
teejfche Ridders.
Jan {Sint) de Dooper: Sint Jans Konvent te A-
ken, ftaande Onder de Vergadering van Win- deshem ; 133 •ι.»* _—.. ftichting van dit Konvené, «nz;
---—.- , Konvent van S, Jan den Dooper te
Rebdorf: door wien gebouwd: if^l —.--.-------de vervalle tucht herftelt, en het
Konvent met het Kapittel van Windeshem
vereen igd: 160 Jan de Dooper (Korivent van S.) te Merkeshui-
zen, de Reg. Kanonnikken daar uit verdree- ven : 170.171 i&L· -- m^mm ( Konvent van ) te Halberftad , met
Tt χ de
|
||||
BLAD-WIJZER;·
de Vergadcringc van Windeshem vereenigd:
i7i
— A- —«. zie Bronop. S. ^Ë»ß Konvent te Volkerdinkhuizen j eerft van Nonnen bewoond: 167
';___— — Reguliere Kanonnikken in haare
plaat? gekomen: \6ã
Jeruzalem, Konvent van Rcg. Kanonnikkeflen
te Utrecht: 185
-■«■
y^ff, Nonnekloofter by Groninge , wanneer
en door wicn opgebouwd : 2,74
Johan van Sirich , Biilchop , of hy handdadig
is geweeil aan de 't zanienzweering tegen
Floris F) Voorrede.
Ippenburg, Dorp, Parochikerk, Vikaryen, enz.
611
Irminful, vermaarde tempel van Irminful: f43 ----- of die tempel in 't open veld ftond: f 43. f/tf
I/aak : Heer Jfadksbofch $ een Konvent by iSfi-
velle, met de Vergaderinge van Windeshem
vereenigd: 149
-— wondere vertellingen van den Stichter, te
weeten Heer J/aak.: * ibid.
|
|||||||||||||
K.
|
|||||||||||||
Aharïè, Kloofter te Brijmen buiten Em-
|
|||||||||||||
Ê
|
|||||||||||||
merik, door wien gefticht:
|
|||||||||||||
54a
54a
a enz.
æ
æ
Ì
?<4 7
ñ enz. |
|||||||||||||
—--t wanneer afgebroken;
Kampen, tweede Stad van OveryiTel: 1, ·—— van haare outheit: ·— twee Kerken te Kampen: —— S. Niklaas Kerk;: —. wie de Paftory van die Kerk begaf: —- Paftoors 't zedert de Reformaatzi: -r« Vikaryen in S, Niklaas Kerk; 8. |
|||||||||||||
Ü.L·
|
|||||||||||||
"χ·
|
|||||
BLAD-WIJZER,
fc-ΐ* Ο. L. Vrouwen Kerk: 14
— Vikarycn in die Kerk: 14.15
—— Gafthuizen te Kampen: jf.i6.cnz. ■ drie Kloofters te Kampen; 1$
,, \ het MinnebiOeders Kloofter: 17 ■ het Cellebroers Kloofter: 18
—— Karthuizer Kloofier , even buiten de Stad; l9
_-r Stichters van dit Kloofter: 21
, mag de dochter genoemt worden van 't
Utrechtfche Kloofter: 22,
*__— vernieling van dit Konvent door den laat-
ften Prior voorzeit: ibid*
~—1,- De Reformaatzi hoedanig daar ingevoert:
*3
•r-~- te Kampen hebben zes Nonnekloofters geftaan: 24
-___- 't oude Konvent, een Nonneklooftcr: 24.
— S. Michiels Konvent, een Nonnekl. 24
—- $,4gms Konvent, een Nonnekl. 24 .— S.jlnnaas Konvent, een Nonnekl. 2f >,"., , Marïénkampi een Brjgittijner Kloofter: . 25.2.5
^___ Kloofter van Reguliere Kanonnikk.eflèn:
27
— wijdloopiger verhaal van dit Kloofter:
27. 28
~s- waar door de Stads bloeyende ftaat allereerit
een knak gekreegen heeft: 39
,____ onluften tuffchen de Kampenaars en Z-woL-
lenaers: - · ·
Kampen {Hendrik van) geleerd Kampenaar: ||
J6w»p*» (Jöte wnj geleerd Kampenaar: 36 Kamperveen, een Dorp, f Ζ .---------Parochikerk, enz,. . f7· S^
Kaninefaaten: nieuw bewijs dat de Kaninefaaten
in het tegenwoordige Kenneraerlandgewoonc
Tt 3 heb-
|
|||||
,m
|
|||||
 L 4 D - W I J % E R.
hebben: 447
Kapittel vm Kanonnikken j het oprechten vaq
zoo een Kapittel is van de burgerye niet altijd
met goede oogen aangezien geweeil: 4 j
------onluilen daar over te Rolfcok gereezen. Zie Rofiok.
J^apittel: verfcheide betekeningen van dien naam: g£~ voor eene vereeniginge van verfcheide
Jüoofters genomen , door wien eerit uitge- vonden: in •srrr 't eerfte is geweeil dat van Kluny: 321.31a
■
^-~- zoodanige Kapittels zijn volgens N. veel
ouder: 313 kerkelijke ampten moeten aan de waardigften,
yergeeven worden: 42, uitlegging van dien regel: 45
moeten niet lang open itaan:43.44
*»*— .—_. moeten voor geen eere, maar voor
een lalt, aangezien worden: 44 Kerken $ die ter eere van O. L, Vrouw, van den
H.„Petrus , en van andere Apoflelen , al by hun leven geilicht zouden zijn. Zie O. L. Vrouw. Kettermeefier é dolligheit en beeftachtigheit van
eenen Kettermeeiter: Voorrede. Klaarwater 3 IMonneklqofler te Hattem ? zie
Hattem, . ' . Kleef (de Srad) of daar ten tijde der oude Ro-
meinen een vermaardeSchole is geweeil :23ï *-—»- of 'er by den redenaar Eumenius gelezen
moet worden in Auguflodunenfium ïé in Augu· fiqclivenjuim oppido: 230 —r-r \voordenftrijd daar over tuifchen L'ipfius en
Steph. Pighius: 230.231 Kimme {Joban) was de eerfte1 die aanleiding
gaf
|
|||||
ÊLAD- WIJZER,
gaf tot het bouwen van het Kloofter te Zibe-
kelo: 243 Kloofiers, (dubbelde) van Monnikken en Non-
nen": 25. i(S — zie Brigitta.
digheit genoegzaam volkeloos: 154, 1 ff
Kloofiers: van hunne rijkdommen : zicgeefielijke
goederen, zie doode hand. Koetwijk) een gering Dorp 5 202.
Korjfendonk ? (O. L,. Vrouws Konvent te) met
het Kapittel van Windeshem vereenigd: 123
—— wanneer en door wien gebouwd: 124
■ is zoo veel te zeggen als Kaerfenheuveh
Æ22.1ÆÞ.
*-----> was door de jongfte dochter van Johan
III, Hartog van Gelderland gefticht: 224
— maar daar moeil groote moeite gedaan worden om haar daar toe te beweegen: 224
Kruis: Konvent van 't H. Kruis te Doritad, lidc der Vergaderinge van Windeshem: ipo f-
Kruisverheffing ('t feeft van) by wat gelegend-
heit ingeileld: enz, 585
■ reden van den naam: 5 84
Kruisvinding : befchryving en omftandighedcn van dat vinden: 584.585*
« de waarheit van die gefchiedenis word
verdedigd: ƒ85.586 Kruisvaert tegen de Turken en Heidenen , zie
S. Bernardus. «----- op S. Bemards aanrading trok fchier ieder
een de wapenen aan: 217.218
'*—— een gedeelte van de Chriftcnen trok te-
gen de wandalen op , doch met een quaden uitflag: 218.219 Kruzer, zie Cruferus.
Tt 4 Kruin-
|
||||
l"\,
|
|||||||||||||||||
0L AD-WIJZER:
Kuinretorfius (Gerardus) een geleerd Kampe-
|
|||||||||||||||||
L
|
Aar : daar ftaat een Kapel van de twee E-
walduflln: $7$
|
||||||||||||||||
&„
' ' ' Μ
*—ι- de Kerk van Laar, eertijds zeer vermaard: Laarwolt, een Dorp, waar gelegen, enz. 35$
Langerik^ een Dorp, Parochikerk aldaar: 606 <l>antbrief', die door de Biftchoppen van Utrecht plagt bezworen te worden: Voorrede.
Lat hem , een Dorp : Parochikerk en PaÜoórs
van Lathem : 4f f
haurens (Sinte) Konvent te Hifle, met het Ka^
* pit/tel van Winde'sh. vereenigdr i€<?
Leonardus (Sinte) Konvent te BaZel , was eerft eene!Parochikerk: · ' ' 164
*—- — het leven der Reguliere Kanonmkkeii
* daar ingevoerd: ' 166
■■ ■· ge te niet gegaan : 166
hevens dèr Heiligen': de befchrijvingen van die
^ levens hangen van verfchijningën en mirake-
' len aan malkander« 447
- riut, dat Γη het leezen van waa-
|
|||||||||||||||||
re levensbeschrijvingen der Heiligen gelegen
ïs: ' ;" '"' ° 448
^'ver die nuttfgheit: 5 ' 448
jLichaam des Héèr'enί (Konvent van het) te Keu-
4 'len, èloor wiert gefticht: . : lijX
.-e -v*-. qerft was 'ér een Kapelletje ge-
^ t ;l ' bouwt.
|
|||||||||||||||||
M^B
|
|||||||||||||||||
blad-wijzer;
bouwt, daar veele mirakelen gefchicddén:
Iff
. é «Á. _ toen wierd 'er een Kerk getim-.
mert, die in een Kloofter van Reguliere Ka-
nonnikken verandert wierd: 155. ij-<S
Lichaam des Heeren (Konvent van het) te Bloemen-
berg, met het Kapittel van Windesh. veree-
nigd: 169
Lichtenvoorde, een Stedeke; ê f 97
Linge ^ eertijds een Kafteel: f99
-,—± oude Heeren van Linge: $99
m—-. twee Kerken te Linge : <5oo
-ñ—. Vikaryen in de tweede gefticht: 600.601
■■".'" n Noch een derde Kerk aldaar: 60i
■ een vierde , ftaande onder de Stads ban:
601.602,
— Paftoors: 602.605
Lifirius (Gerardus) doet eene oraatzi te Zwol: j—_ —«.. was fchoolmeefter en geneesheer: Lyden , enz. Konvent van 't lyden van Chriitus
en van de AJlerh. Maagd te Tongere: 140
—- met het Kapittel van Windesh. vereenigd,
- en wanneer opgebouwd .· ï 4.0
Lochem ; Stedeke , eertijds een ilerke 'plaats : T6S
.------ de Kerk, Schutheilig., enz. 569 — de Kerk aan 't Kapittel van Zutfeen ge-
fchonken : 56Ñ· ß 7° , verfchil over de tienden: f 71
**—· dezelven aan 't Kapittel van Zutfeen ge-
geeven: 571
-— Vikaryen in de Kerk gefticht: $72.573 ------ twee Maagdekloofters te Lochem: 574.
575
Lodewijk van Bourbon heeft zijnen voorzaat, dien Tt 5 Ç
|
||||
 LA D - W IJ Æ Å R.
hy een groot jaargeld betalen moft , Volgens
zeker Schrijver doen vcrgeeven: æ 29 Loot, ofLoet, Diderijk , Gardiaan in 't Kloo^
fter Kalvarïé , word wegens verradery ont- hoofd: 542 .-___ maar van verfcheide Schryvers onfchuldig
gehouden: . 543
Luik' van fommigen voor de Maasbrugge, daar
ïacitus van fpreekt, gehouden: 6%6 Luinkerke , Kloofter aldaar van Reguliere Ka-
nonnikken, de tucht aldaar vervallen: 141 — die word door de Reguliere Kanonnikken
van Windeshem en S.Agnesberg herftelt: 141 Luperkalen ,of 't Wolvefeeit: zie Mariaas Licht'
mis. -^— dartelheden en vuiligheden, die dan plag-
ten gepleegt te worden: 578 *
MAartem (Sint) Kloofter te Luinkerke,zie
Luinkerke. ------------,— Konvent te Loven: é6÷
.---------------Konvent te Turgaw, met het Ka-
pittel van Windesh. vereenigd; 169 ,------ .—-- te Zoldelzingen: 169
Maaflerbroek, eertijds een moeras, thans een
Dorp: 58
Maafirigi: of de brugge van de Maas, by Tacitus
vermeld , niet genomen mag worden voor
Maaftrigt:, .,, 6if
«-----. redenen voor en tegen: Gif. 616
—.—. was al een Stad voor den tijd van Attila:
624
—- of het eertijds Oppidum Obtricenfo wierd |
|||
BLAD-WIJZER;
"genoemd: - 622
.----- of het daer van den naam van Optrigt ge-
kreegen heeft , en Utrecht van Undertrigtr
62a. 623
Maria , Gods Moeder , menigte van Kerken
en Kloofters naar haar genoemd : zie O. L. Vrouw
—— Magdalenaas Kloofler 'm groot Franken-
daal 5 voor Reg. Kanonnikken opgetimmert: 167
^— ,
167
_ ^_ -_ een Nonnekloofter met dat
Kloofter vereenigd: éâã ióS ..-----------------. dat Kloofler in een fterke Stad
veranderd : 1 ó8
Malteeffche Ridders by Harderwijk '· zie Harder-
wijk. . K— ------ de Ridders van S. Jan van Jeruza-
lem genaamd, wanneer ingeltelt: 308 ,_' _. tot wat einde die Order opgeregc
is: 368 _- — die Order in driederhande Staten ver-
deeld: 3<>8 Mariaas Konvent te Zwavenheim , wanneer en
door wien gefticht: 168 _ _ is een van de twee magtigfte Kloo-
ftere van Ri ngauw: 16% Mariaas Konvent te Witteberg , met het Ka-
pittel van Windesh. vereenigd: 140 Mariaas Paradijs , Konvent van Reg. Kanon-
nikken by Romerswaal, met het Kapittel van Windeshem vereenigt: 132, ve: 131.133 Mariaas (Sinte) Konvent op 't eiland by Koblents :
Ì*
r by
|
||||
BLAD-WIJZER;
*__^- — _ by wat gelegendhcit opgeko-
men: 155 Mariaas (Sinte) Konvent te Hertzenhagen, met
het Kapittel van Windeshcm vereenigd: 146 Windeshem vereenigd, enz. 146 Mariaas (Sinte) Konvent te Silos by Emdc: 15-5
—, — ,j— *dq Nonnen daar uit verzonden,
enz. 155 —------. _ te Birchling , gefticht ter gele-
gendheit van een beeld : enz. 164
Mariaas Konvent te Gent, zie Galileë.
_ —. te Bordesholm in Holilein , met het
Kapittel van Windesh. vereenigd: 169 _____ — groote ftrengheit derReg.Kanonnik-
ken daar in woonende: 170 _ —-te Bardesholm verplaatft: 170
Mariaas Konvent te Boekenberg, met het Kapittel
van Windeth. vereenigd: 17a Mariaas Yhroon , Konvent van Reguliere Ka-
nonnikken by Grobbendonk, met het Kapit- tel van Windeshem vereenigd: 1 $ ι -------------van deszelfsftichtinge, enz. ï 31.13ζ
Mariaas Zuivering (Lichtmis) de gewoonte van
dan met waskaarsen om te gaan , hoe oud: f 78.
—, _ t dat feeft wanneer eerit gevierd: 5 7$
___ ___ of dat feeft in de plaats van de oude
Luperkalen, of het Wolvefeelt., gekomen is:
\ 579
Mariaas Prefentatië(K.onvcnt van) teOoftmal: 188
*-----------_ met het Kapittel van Windesh. ver- eenigd, en in de Stad Antwerpe overgebragt: 188
Marïénberg, Kloofter te Doesburg: zie Doesburg.
——- Konvent by Siberg,met het Kapittel van
Windeshem vereenigd : , 139
*—» Kon-
|
||||
Β L Α D - W I J Ζ Ε R:
—-; Konvent in Hoogduitfland , met het Ka-
pittel van Windesh. vereenigd; 17a — Konvent van Reg. KanonnikkeÖen te Ν im-
wege.· 187 ___ de tucht daar hervormd door W. Linda-
nus::'. 188
Mari'énherg, Konvent van Reg. Kanonnikken
by Berlekom, met het Kapittel van Windes- hem vereenigd: 14^ Marïénbron, Regulieren, Kloofter by Aarnhern,
Imet het Kapittel vanWindeshem vereenigd:
Ï20 ι------ door wien en wanneer gefticht: 120. ixi Mari'éndale, Konvent van Reg. Kanonnikken buiten Oudenaarden , met het Kapittel van Windeshem vereenigd: ï 36 ;------ gefticht door Jan Eggerts, .Ontvanger o-
ver Holland: 136 Marïènhofchï Nonnekl. te Zwol: zie Zwol.
Mart'èngaerde, anders Kirshage , eertijds een Nonnekloofter by Worms: 149 1 daar komen Reguliere Kanonnikken in ce
plaats der Nonnen , maar worden naderhand
ook doorgezonden: 149 'Marïéngrave, Kloofter te Doesburg, zie Does-
burg. Marïénhage ,· Kloofter van Reg. Kanonnikken buiten Eindhove, met het Kapittel van Win- desh. vereenigd: 136 ------ is; te Weert verplaat ft: 137
Mari'énhave, Ciftercer Kloofter te Warmond,
in eene vereeniging getreeden met het Kloo- fter Mariënberg te Yftelftein, en Mariënburg te Zibekelo: 255-. Zf6. enz. — ζ ie Zibekelo. '„.· .
——- door wien en wanneer opgerechr,: 2.74 Ma'
|
||||
BLAD-WlJÉEit.
Marienhof Konvenr te Amersfoort, met de Ver-
gaderinge vm Windesherri vereenigd: 13$ .------ wanneer te niet gegaan: ibid.
Marien-kamp , een Nonnckloöiler even buiten
Kampen: 2 f—27 Marienkamp ^ KI. te Aflen^ zie djfen.
Marienkamp Konvent van Reg. Kanonnikken in
poilvriciland, met het Kapittel van Windes- hem vereenigt: 138 ——was eerit van Nonnen bewoont ge weeft: 138
■ ■
Groninge gehecht; 138.139
Marienkamp te Amfterdam, een Nonneklooiter $
onder het Kapittel van W indeshem hoorende:
in
Marienrode , Abdy, anders Wijtmarfen ge-
naamd: 354 hand van Reg. Kanonnikkefleii bewoond: 332.333
Marïénwald, Konvent van Reg. Kanonnikken,
met het Kloofter van Windesherri vereenigd:
123. 310
■ wanneer en door wien opgebouwd: 310
Marfen: waar door zoo veele volkeren den naam van Marfen gedragen hebben. 305*
Medelijden der Allerh. Maagd (Konvent van) by
Stralen, door wien gelticht: 168
Meinald van Windeshem bouwt een Kloofter te
Zwol:: 9 ζ
_~_----------word daar ook Religieus.* 92
Meinulphm (Sint) Konvent te Bodeke,met het
Kapittel van Windeshem vereenigd: ï*8 ·— door S. Meinulphus zelf voor Geeft, maag- den geftieht; 129 —— hy word na zijn dood weer leevend , om het Kloofter in goeden ftaat te brengen: 129 — de
|
||||
BLAD-WIJZER,
—i- de Nonnen daar uit gedreeven * en Regu-
liere Kanonnikken in haare plaats geftelt: 150 m— die 't opzigt over 't Kloofter hadden, aten
het op: 216.217 — ellendig verval van 't Kloofter: 227. 228
MmwercuS) BifTchop van Paderborn, bouwt de Abdy Abdinkhof te Paderborn : $8p
. hy was de Zoon van PFiktng Voogd van
Gelderland: 3 88.2 85» 3po
%-— heeft de hooge Scholen van Paderborn en
de Kloofterkerken van de H. H. Petrus en
Paulus gefticht: * 3 po
in de wetenfchappen gehouden: 390
Metfinge Parochikerk, enz. 513
Middekf) een flot te Etten, enz. 5-47
Monnikkm, de tucht hoedanig onder hen ver-
vallen in de 13. eeuwe: 235 — uit het Kloofter jagen : om wat redenen
dat zulks plagt gedaan te worden: 28$* een aardige wijze geftraft: 285 —. het uitloopen der Monnikken zeer mis-
preezen: 287,288 goederen: zie do ode hand. — de openbaare zonden der Monnikken
ilegts in 't heimelijk te ilrafFen word van def- tige mannen mispreezen: f 06 Λ/ontfóort: (Heeren van) brief dienende tot op-
heldering van hun geflagt: Foorreede. |
||||||
m
|
||||||
.'
|
||||||
blad-wijzer:
Í.
|
|||||||||||
Í
|
Malta, vloed, of daar voor by Tacitus ge»
lezen:moet'worden ffahalts: 56 |
||||||||||
Namen der Steden m 't H. Land , waren in de
12 eeuwe merkelijk verdraeit en verandert: Navalia (een oude Stad) van fommigen voor
Kampen gehouden: 3?·5Ã - _■ heeft dien naam miiTchien gckreegen van
den vloed Nabalia: 5^ Nazareth, S. Manaas Konvent te Naztfret by
Breforde , met het Kapittel van Windeshem vereenigd: I44· *4f Nazareth Klooiler te Oen> zie Oen.
Nederlanders (de) plagten een groote zucht te hebben om 't H. Land te bezoeken, en hun- ne reis té befchryven.:' P· m___ eenige Nederlanders^die dat gedaan heb- ben met naarne vermeld: 5? Netterden, een Dorp, enz. (V 54° U Nieuwe Licht, Kloofter van Rcgul. Kanon- nikken buiten Hoorn , met het Kapittel van Windeshem vereenigd: _ 1** ■ . _ door wien en wannéér gefticht: in Nieuwe Werk ■ 't Provinciaal Kapittel van 't Nieu- we Werk: I07 ·,, · :, ___IL koft van die van Windeshem niet
verkrygen , om in hunne Vergadering aan-
genomen te worden: yt4hd. „______^ hoe dat 'er echter Wederzijds ge-
raeenfchap gehouden wierd: ... 108
____ ____, Prooftdyen onder dit Kapittel hoe- rende: 108.109. enz. Niklas (Sint) Konvent te Bergum by Leeu- waarde, in de KatedraleKerk van Leeuw*"- ,,p~ ■ -j ■ de |
|||||||||||
m
|
|||||||||||
BLAD-WIJZER.
de ïngelijft: ,-,..,.,·., ι ï4
.-__-------„—.' te Trutenhuizen , met het Ka-
pittel van Windeshem vercenigd: . IfJ ■_—» — _---- door wie gebouwd: i<7.if8
Nunfpeet^ten Dorp, deszelfs Paröchikerk, enz.
. .......3§o
iVi^i'.het Konvent van Ö. L· Vrouw by Nuis,
een lit der Vergadcringe van Windeshem: 114
—— op de puin van een ouden tempel ge-* bouwd: f ,.,„.>. ibjd*
i—— by wat gejegendheit en door wien ge-
fticht: ibid.
»■.. ■ tot armoede vervallen: - Jki^·.
L-— hoe de tucht daar herilek is door die van
|
|||||||
Windeshem: .114.115*
de Regulieren waren door eige fcnuld toe
|
|||||||
groote armoede vervallen: Ζ2θ
N'yenkloofier in Vriefland door eénige Nonnen
vm Hattem gcilicht; ,, „ „ . C0
Obmarus, naar wien Otmarfum volgens
N. aldus genoemt zoude zijn: 297-- 504 Ödo {Sint) of hy de eerfte uitvinder van deKa- ..,, pittels , dat is yereeeniginge van^verfcheidc Éllooilers, is geweeft: 3*1. $2.1* 525 éW, een Dorp?, . ^ g _ . £P&
-— het lÜooiier tfazaretli onder Oen: f ι ο
4— hoe te niet gegaan: f 10.511 Öidcïr&ek) een Dorp met éen Parochilieik,enz.
•jiQ&jl*) /'•■■■■r - »·, e^jf^lloo^ .w" 47°
JOltheeten^ eene buurt, enz. , (1- 296
Qmmc ) Stedeke van ÓveryiTel, waar gelegen:
·
*...... ΖΔΟ
£f**m ift de Scnans van Omme een Parochik'erk
lf. DÊeiI. Vv voor |
|||||||
BLAD-'WIJZER.
. voor die van den nieuwen godsdienft opge-
recht: 240 Onze Lieve Vrouw, menigte van Kerken en
Kloofters , die in deze landen naer haar ge- noemt zijn geweeft: 3 3 ρ 3 $6 '\------------------_ fabelachtige vertellingen dat
3er ten tijde van den Apoilel Petrus al Kerken
zouden gedicht en ingewijdt zijn ter eere van O. L, Vrouw: 336 ,____ ,___. ~___~ verfcheide plaatzen daar zulke
Kerken haar ter eere getimmert zouden zijn: Λ 33Ö-337-33&
__-__, -__— ., kende en geroemde Schryvers ftaande gehou- den: 3 37·3$8 _i— ------ _ Kerk die haar ter eere door
den Apoilel Jacobus gefticht zoude zijn in
Spanje: 338 IL·----------,
de H. H. drie Koningen , eene Kapelle op
haaren naam gefticht hebben: 341 ______ .-----. __*__.* zelfs zouden de Druïden of
Heideniche Papen voor de geboorte vanCbri-
fius haar een outaar toegewijdt hebben: 341
_ —______ dac zouden de beruchte Ar-
goosvaarders5 en daar onder Jafon, ook ge-
|
||||||||||
daan hebben: 341.341
|
||||||||||
----------, ___-. S. Petrus en andere Apoftels
i zouden ook zulke Kerken in hun leven ge-
kreegen hebben: 339-34°
O. L. Vrouw , Konvent van O. L. Vrouw en
de ii. Apoftelen te Utrecht,met hetKapit-
'"*; tel van Windeshem vereenigd: n7
'L- _ was eerit door Religieuzen der boet-
vaerdigheit van J. C. ofSuccit<z,bewoont; 117
O. L. Vrouw in de 7. Bronnen, Kloofter, is met
het Kapittelvan Windeshera vereenigt: i-O
|
||||||||||
BLAD-WIJZE ft.
Onze L. Vrouws Bezoeking (Kloofter van) by
Haarlem , met het Kapittel van Windeshem vereenigt: ι if , «-. « ----% Konvent van O. L. Vrouw eh den É.
Johan Evangelift, wanneer gefticht, ver-
plaats, enz. 150. ifi £-._---------de tucht word 'ér verbetert, en het
Konvent met het Kapittel van Windesherri
vereenigt; ij-c Onze Lieve Vrouwen Konvent in de Kluis hoeda-
nig opgekomen; 16i ?Ψ~-----------begonnen van een htriske daar eeri
beeld geplaatit was, dat veele mirakelen deed:
161. 16%
i--------------» hoe dat de Reguliere Kanonnik-
ken daar geplaatft wierden: 161.16%
. O, L, Fr ouwen-berg^ Kloofter, enz. 273.274
,-..-.
en neemt den tijtel van Prior aan; 274
Ooflwolde 3 Dorp, met een P,arochikerk j: enz.
r. / ; . 478
Openbaring des Heer en (feeft)Wierd al in 't begin
der Kerke zeer plegtig geviert: tiz
——. — !—- andere geheimen onzes géloófs
op dien eigen dag gevierd.* 212.113
Otto , Kafte]ein van Benthem , Graaf Diderijks
zwager., uit' wat geflagt gefproten .· 306"
*■»— van zijnen oorlog tegen den Biiïchop He-
riherttisxiiz** n ' 307
; 1^— of hy het Kafleel Benthem voor zijne ver-
loffinge overgegeeven heeft.· 507
Ötijiarfam , Otmarfen, eene Stad , naamrede,
«ι enz· *97
-—- Parochikerk , Schutheilig , Vikaryeó:
2p8
—— Gafthuiseo KIooftersindeStad;2pp. 3co
------ 't eerfte Ko'nyent, binnen de Stad ilaan-
V> 2 de,:
|
||||
BLAD-WIJZER.
de, en van duitfche Ridderen bewoond >
300
— naamen van de Kommandeurs.· 500.301
-— tweede Klooiter buiten de Stad: |ör — dat is eerft door Broeders van 'e gemeene
leven, en naderhand door Rég. Kanonnikkeia, bewoont geweefl:: 301. 302, — Overften van dat Kloofter: 303.304
onderzoek van de naamredé van Otmar- |
|||||||||
feri: 3°4
_ of de Otmarfchers van de oude Marfen
afkomfiigzijn; 3Ö*
|
|||||||||
P.
|
|||||||||
PJderbom of dezelve plaats is met Tcudeh-
um, van Ptokm<eus vermeld: &>% ,____ of het alzoo genoemt is naar den Po of Pa-
dus'm Italië; > 2H
___^waarom dathetnaerdenPo genoemt zou-
de zijn; a 3 4 Ρ ankras {Sint) Kon-jent te Hamersleve,met bet
Kapittel van Windeshém vereènigd: -iff Paiemus, een Monnik in de Abdy Abdinkhof,
voorzeit het afbranden van Paderborn; 3P* j____ wil uit de Abdye ,. die in vollen brand
ftond, niet wijken; ' . ' J'P1
Ρ eilanders {de) onderden naam' van Petulantes
al bekend in de vierde eeuwe: Óii.tfz; Petrejus {ïheodorus) een geleerd Kampenaar; 3Β
Piet er s {Sint) Konvent te Hegene door wien ge-
tocht: ;■· > χΓ2 __;________het leven der Reguliere Kanon-
nikken daar ingevoert, en de vervalle tucht hei (telt; enz. lïl Pieters{ Sint) Konvent te Daelhem in het Bisdom
vaJ1
|
|||||||||
BLAD-WIJZER.
van Paderborn , eer ft van Nonnen bewoont.;
ι f6
-- — — daar na van Reguliere Kanonnilc-
ken: / 15-7
Tieten (Sint) Konvent vanReg.KanönnikkeiTen
te Heiningen, onder het Bisdom van Hildes-
heim, door wien gefticht: 189
;—* — —— de ycrvalle tucht daar verbeterd;
enz. 189.190
Pieters (Sint) Vyver , Regulieren Kloofter, te
Bommel, mét het Kapittel van Windeshern
vereenigt: 130
~ —· boe en door wien gefticht.· 130.131.
Pighius' (Alhrtus)een»zeer geleerd Kampenaar:
30
------ ■, zijne gefchrittcn: 31
.—- ,------ fommiger geleerden oordeel ovei?
zijn Hiërarehia^ 'enz. 49. f o
Pighius (Stephanus Vinandus) een zeer geleerd
Kampenaar/ zijne gefchriften, enz, 37 ■
— en Lipfius: zie iT/w/. Pikart ( Jö/^« ) hoe ftout in het verzinnen van naamreden* 35"^. 3 5^ Plantlunne: Parochikerk aldaar: 607 Proofidyen (Kloofters onder een Prooft ftaande) die met het Kapittel van 't nieuwe Werk ver- eenigt zijn.· 108.1 op, enz. Ptolomceus , de weereldbefchryver j de Geleer- den hebben veel tegen zijne weereldbefchry- ving te zeggen; 558 Putten in Holland en Strycn hoedanig aan den huize van Abkoude gekomen: 48.4? Putten^ een Dorp in de Velu we, aan de Dom- kerk van Utrecht gefchonken: 388 — begeever der Paftorye, Vikaryen in de Vv 5 Pa-
|
||||
BLAD- WIJZER.
Parochikerk, enz. 588. 38a
Uignon (de Kardinaal) zijn Brevier: zie
Brevier:
R.
Aer (Ruigerus van) Pa door te Harder-
wijk, zijn quaad gedrag, enz. 363 RmsveU {Bitter van) Schatmeefter der Mun- ilerfche Kerke fielt zig te vergeefs tegen het onttrekken van een Aartsdiakenfchap aan de Kerk van Munfter .* f60 Redinghem: S- Mariaas Kloofier aldaar, met het Kapittel van Windeshem vereenigd: 185 Reguliere Kanonnikken j zeker Klooiier van Re- guliere Kanonnikken hoe armelijk begonnen, enz. 216 Reinout, Hartog van Gelderland, door zijn ei- gen zoon uit de regeeringe geftooten, en ge- vangen gezet: 374 «—- blauwe redenen,door denzoon ingebragt: "" ■'"·"·'.; 374· ?7f Rekke: Parochikerk aldaar% enz. 6*15 Rhijn -vyaarorn fomtijds hicornis of tweehoomig^ fomtijds tricornis of driehoornig, genoemd: 43 2. Rookloofier , een Konvent van Reguliere Ka? V nonnikken , was met h/t% Kapittel van Win- deshem vereenigt · 117 * .----- hoe dat dit te verihan is: 2.2$
Rooveen, Dorp de geboorteplaats van Phih Ro~
veniusi 289
Rofiok; groote opfehuddingen daar gereezen om
het oprechten van e?n Kapittel ?an Kanon-
mk-
|
|||||
f
|
|||||
1 -----
|
|||||
BLAD-WIJ ZE ijLr
nikken; 47
Rovenius (Philippus) Aartsbiflchop van Utr.
door Hugo Grotius zeer gepreezen: 565
Rozendale, S. Ivlariaas Konvent van Rozendale
in Weiivriefland, met het Kapittel van Win-
deshem vereenigd: 166
Ruerlooj ctn\]asRoderlo^ een Dorp, enz. f po
— gefchil over het recht van de Paftory te
vergeeven; 590. ƒ91 ----- proces daar uit ontftaan: 591.5-92. enz.
Rushrochius (Johanms) oïjohan Ruisbroek, word
Prior van 't Kloofter Groenendale: 116 .—,------*-. van zijne groote heiligheit en ver-
lichtinge: 221
^— een van zijne werkjes door ]. Gerfon be-
itreeden, van anderen verdedigd.* 222 -
zogt: 222 Rjkenbcrg, Konvent van Reguliere Kanonnik-
ken aldaar, mét het Kapittel van Windeshem vereenigd: 142 -_ hoedanig door die vereeniging verbeterd:
Hl
S. Saccita, ofZakdragers, foort van Monnik-
ken te Utrecht .· 117 -— door den Paus afgefchaft: 117,118 Salland, (het Advokaatfchap van) door wien * eerft bezeeten; ?9 — naderhand aan den Biflchop en de Kerk
van Utrecht gefchonken; 59 Sallik, een Dorp. 59
Sahators (Sint) Konvent, met het Kapittel van
Windeshem vereenigd: 139.14P
Salvators (Sint) Konvent te Ewich , met het
Kapittel van Windeshem vereenigd; 139.140
Vv 4 &**.
|
|||||
â ÷, á ü - w é j % % m.
'$Men: oud Saxen in drie volkeren verdeeld: 4f 4
Schapen 1 Dorp met een Parochikerk: é'it ------ dpor wien de Paftory begeeven wierd:
611.6ii
Servatius (S. Biilchop) waarom dat hyTongren
' verlacten heeft, en te Maaftngt- ging woo*
inen> ' l* ■ 621
Slkambhn, een oud volk, en zeer vermaard *
61 f
·—. in wat zin onder de mindere volkeren van
Germaoië gerekend : 6i J
u 1 '■ bewijs van hunne krijgi-haftigheit:' 616
««—~ hunne oude woonplaats, uaamreden, enz,
rj— Zwarigheden omtrent hunhe oude woon-
plaatzen opgeloft: ÖI7 *
·-—- neemen den naam van Gugermn aan; 61 § s'Heerenberg: zie op de letter H. Silvolden^ Dorp met een Parócriikerk: 559 $0« , Mariaas Konvent op Sion by de Bever-
'' "Wijk; floes het Kapittel van Windeshem ver* cbnigd'V 142- ;—- cloor wien opgebouwd.* 14&
Sjon, Kloofter te Deutekom, zie jQeutekom.
Sgnienbofch) om de menigte van Kloofters, by, Hoog-egipte vergeleken: 211 Spankeren^ een Dorp, en?;.' · 461
•1----- de Parqc.uj is de oudfte yap de ganfche
Vehawe,·! 461
fyeelett: allerhande Ipeelen , ja fqakeryen , on-
hebbelijke boerteryen , fabelachtige vertel? gingen , enz, in verfcheide Kloofters itrenge- lijk verboeten,'.· ' " 33f Staphorfi) eenl)orp, Parochikerk aldaar.· 283
Sicderfargb: iyonvent van Reg. I^anonijikkeirert ,, aldaar eefticht 3 enz. ' i^P, V' -z \ * \ . stkh-
|
||||
BL AD - W I JZER;
Stichten van Kerken en Kloofters word van de.
hovelingen en vrienden dikwils met geene goede oogen aangezien: 2 2,4.21 % Stoutenburg , een Kafteel, het zeggen van W.
tieda wegens den Stichter dezer plaatze oh- derzogt .· 2, 5 ï Strengighèden (ongemeene) in fommige Kloofters
gebruikelijk: 498.499 .. die worden van eenige Katolijke Schry-
vers guaadgekeurt, van anderen verdedigt: 409 t %.
-
T-
TEifierhant , Graaffchap door den Biflchop
Anfridus in verfchcide ftukken en brok- ken verdeeld , en dus de tijtel te niet ge- gaan: 388 Terburg') Dorp, Parochikerk, enz. 538
Ikrhoente {Bonaventura) Overfte van't Kloofter
te Almelo, en Kapucijn ,een zeer deftigPrieV fter, 314
ferhoente (Francois) Overfte enz. voorzegging
aan hem door zijnen Oom Bonavontwa ge- daan :' 31 f ïerhoente {Herman) Overfte der Nonnen te Al- melo; \ 3I(5 . .___r zijn grooten arbeid, enz. 516.317 ter Mollen, een Kafteel by Hellendoorn: 291
Ifeuderwm, eene Stad in de landkaarten van Pto*
lomaus uitgedrukt, of dezelve plaats is mee Paderborn- ζ 34 ïbabor, Konvent van Reg. Kanönnikken al*
daar, met het Kapittel van VVmdeshem ver-
eenigdj tzy
■ .
fhaukrus (Johan) zijne geeftelijkeSchriften van
J.Ekkius beitreeden; ' ziz |
|||||||||
.■'
|
|||||||||
Yv y » vaa
|
|||||||||
BLA©-WIJZER;
__j______van anderen verdedigd: λλ%
tibomas α Kempis, zijne beenderen in S. Mkhieh
Kerk te Zwol bewaard; »1 ____ ____. daar uit is dik wils een hcftelijke ·,
eeur voortgekomen: 8l
_a______fommigen beweeren dat hydemaa-
ker niet is van het Boekje, de Navolging vm.
Cbrifius: , , ïoc>
__ 1___. dat gevoelen naerder onderzogtjen
de Nederduitrche fpreekwijzen , die in het
werkje voorkomen, tot een bewijs voor Tbs- wasakempisin&btzgt: # 215.2,16 ________hooge achting, die eenige onchn-
iicne Vorften voor de Navolging van Cbrifius
getöont hebben. ZI4 & ,____ dat Boekje in zeer veele talen, zelts
de ArabuTche en Turkfche, overgezet: 2.14
_________ door twee Schryvers in beter La·?
tiingebfagt: , 2.14.215
Thcutones , of zy den naam niet konnen gegee-
ven hebben aan Deutekom: 13 3 :. een gedeelte is aan de monden van den
Rhiin gebleeven; .5 3? J: hebben in 't Stift van Paderborn huisge-
houden: /34 _ . en den naam aan Teutenbergerwald en Détmolt gegeeven: 534
____ tcn onrecht voor Gauloizen gehouden: 536 Tomren (de) een volk 619
nJOL van fommige Schryvers opgegeeven voor
de nakomelingen der Trojaanen: 616.62.7
_ hebben in onze Nederlanden totdenRhijn
toe geheerfcht: .,',· ; :J rrl '·! 6l$
^__ een en 't zelve volk met de Eburonen .-02.0
_- waarom J. Cafar van de Tongren niet ge-
waagt /nóch Plinim vande Eburonen: 611 ^ hunne raagt door J. Gtfir geknakt .· €ti m-m Zijn
|
||||
Bi AD-W IJ ZE ft
*«— zijn weder tot een tamelijk volk aangè-.
groeit: 6zz i— de Stad Tongeren door Attila verdelgd; 6zz
Torrentius (Hermannus) een geleerd Zwollenaar .· 211
%ubburgm^ een Dorp, enz. 358
.1 Parochikerk» naamrede, enz. 558
-—— die naamrede onderzogt: 35"8. 35*9
Tuinen,Dorp $ wiens Parochikerk den Biflchop
van Muniler voor leenheer kent; 607
— twee Kapellen onder Tuinen .* 607.608
Turenhout of Tuernhout was eertijds veel bloeyen-' der en welvarender dan nu: 224
<—- wierd Jdein Bruflel genoemt .· 224
iwtnt (land van ) hoe onveilig dap het daar voor
de Katolijken is gewceft; 317
V.
Vdajpms, een Dorp : deszelfs Parochikerk»·
enz. fii Galens (deKeizer) zijne grpote onfteltenis, als
hy het vieren van *s Heercn Openbaaring by- woonde: 212 Veelen (Johan van) Schatmeeiler der Muniter-'
fche Kerke:. 5<io w.— „ , —. doet groote moeite otr» hec
rechtsgebied over Grol weder onder de Mun- fterfche Kerk te brengen:, f 60.56*1 Feezenz Dorp, Kerk, Schutheilig: 507
Felthuizen a een Dorp , wiens Parochikerk de
Moeder der Kerke van Nieuwenhuizen was: Verkiezing der Biflchoppen van Utrecht, quam
den Domheeren &c. toe: Voorrede. -—— in wat zin door Keizer Koenwad III. aan
hun gegecven: ibid. «—- hoe de andere Kapittelen daar deel aan
|
||||
BLAP-WIJJ&E ft;
gtkrecgen hebben: „ïbid.
p.efpafianus volgens eenige fabeldigters was de
zoon van den Koning der Turingers of Ton- gren: 617 Vitus (Sini) Konvent by Naerden* met het Ka-
pittel van Windeshem vereenigt: 157 Vizet : van fommigen gehouden voor de Maas-
brugge by Tacitus vermeld ; 6z6 Ulzm, Dorp: 342,
— de Parochikerk aan de Kerk yan Utr, ge-
fchonken: 341.54} Voor ft, Kafteclj tweemaal door de Biflchoppen
gefloopt: 111 Voor ft {Vgerft) een Dorp in de Veluwe: 466
_— Parochikerk, Vikaryen, enz. ^6§
Vorchten ,Dorp, Parochikerk, Vikaryen, enz. 479
Vrede: (Aartsdiakcnfchap van) aan de Kerk van
Munfter onttrokken: ^60 Vredendale, Konvent te Utrecht, met het Ka-
pittel van Windeshem vcreenigd: 135 ·—— wanneer en door wien opgebouwd: 135.
Vriezen , de kloekmoedigheit van eenige Vrie-
zen in de Kruisvaart tegen de Wandalen: 2,15» Urk, een eiland, zoude tot de Kuinder behoorc
hebben: £4 iy- dat gevoelen onderzogt; 6 f
Utrecht (het Stift van) in wat zin in eigen-
dom opgedragen aan KarelV. als Hartog van Brabant,. en Graaf van Holland; Voorrede f. ;-----is hem eigentlijk opgedragen als Grave
van Holland; Md.
Vulpius (Hemicus) een geleerd man , te Linge
gebooren; 6o± |
||||||||
w
|
||||||||
Andakn, om het geloof door de Chrifte-
nen beoorlogd. zie Kritisvmrt. |
||||||||
BL AD- Wl J ZEl
PPétof (Aarhout) Pait@or te 2wol , voorzeit dat
hy noch in de groote Kerk preeken zal: 't welk door de uitkomfte waargemaakt word: 80.81
Weefp {Gerrit van } deftig Overfte der Nonnen
te Harderwijk.· 37z tTeyers, Wyers, Wajm {Engelbertus) gaat ito
de toéftemminge zijner Vrouwe in een Kloo- fter r ■ i · ■ £6 ____ bèfprcêkt veel gelds aan 't Preekhecren
Kloofter te Zwol: P7
mrenfridus {Sint) heeft te Weftervoord gepre-
■f dikt: 5f£
^___ J__ fter ft in dat Dorp, hebbende alvoo-
rens zijne doot voorzeit: 5 5£
^_______krakeel over zijn lichaam , 't welk
twee Dorpen wilden hebbén: 5 5 r. 5 51
WerfelóFarochïkerk, Schutheiiig, enz. 3-15
nU^js bedenking over de naamrcden: 335
_-__ Priory van adelijfee Maagden aldaar. 3.23
____ by wat gelegendhcit opgekomen: 524
•^.—. daar word een Abt aangeilek: 326 .____is eeril een Mansklooftcr geweeil: 3 2.7
___:_. ftond onder de bezoeking van den Abc
van S. Paulus Abdy te Utrecht:; 317
%.^-^-jde naamen van eenige Abten: 317.32^
____„ de Monnikken door armoede naarS. Pau-
lus Abdy gettokken, en Nonnen in hunne
plaats gekomen : Ιζ%
—i*^. de Nonnen komen ook tot armoede, maar
worden door den Biflchop Godefridus gerede:
ϊφ ... [3Ί9
ll..— om te beilaan , krijgen zy de Kerk van
Otmarfen: &&
____hoe dat zy die Kerkdoör de wraakgieng-
hcit en lift van cenen Kanonnik verloorcn heb-
ben: 3 5° |
|||||
— waar
|
|||||
BLAD.WIJZER.
éi.—. waar dit Kloöfter gelegen was, enz. $32,
ti___word gctoont dat het eeri dubbeld Kloöfter was: 334
Weflervoord: eetiDorp, enz. 3-51
_. van ouas'Afciburgum geniamd: f 5I.5 5ζ
,____, S. Werenfridus heeft hier gepredikt: ^f t
Wierden, een Dorp: .357
___,u Parochikerk,vergeevër dcrPaftorye: 3^8
Wïllkhim 3 geeft een lijft van de Koningen van
Germanie op , beginnende met Nembroth:
55?· 5*4
-£-— is door Anniul· Fiterhienfis miileidt: Wilfum, een Dorp: 5-7
------- Gafthuis te Wilfum: %7
Windeshem Kloöfter van Reguliere Kdnannik-
ken aldaar gebouwd: 1 o 1.1 01 .------ wie tot het (lichten en begiftigen van dat
Kloöfter geholpen hébben: 101.103.enz.
------- de eerfte ïnwoondèrs naer het Kloöfter
Eemftein by Dordrechr gezonden, om daar in
de oeffeningen hunner Order onderwezen te worden: .....104
*------Overften der Vergaderinge: 104.105. enz.
— de Kerk in de opkomfte der bekende be-
|
|||||
: roerten afgebroken: 1 o 5.1 o&
Windeshem, Vergadering of Kapittel van Win-
deshem. , by wat gélegendheit opgekomen: : f -..;; 106
;*&— de Reguliere Kanonnikken van Windes-
hem hebben de goede tucht in verfcheide Kloofters van andere ördens doen herleeven: —— groot getal der Konventen tot de Verga-
dering v?.n Windeshem behoorende :i 13.enz. <~— lijft van die Konventen: 114: iiy, 116. enz, enz. enz.
— lijft |
|||||
ç L Á D - W I J Æ É R,
ßâ^— lijft van de Nonnekloofters onder het Ka-
piteel van Windeshem behoorende: 173.17^. enz. enz.
ss— Overften der Vergaderinge van Windes-
hem: 191. 192. enz. Winterswijk , een Dorp, Parochikerk en Vika-
ryen aldaar: 5 89 Woerde {Harmen van) fcijn oorlog tegen FlorrsV*.
Voorrede:
_ _- -«, zijn verdrag meiF/oris Ê ibid.
Wolf (Jafab) zeer deftig Qverfte der Regulie-
re Kanonnikkeffen te Harderwijk: 571 Wijhe^ een Dorp, de Parochikerk, Vikaryen,
enz. 2c?o '*»— vertelling van den /£ 2?iw«, dicht by het
Dorpitaande; 291 XTlanderi een zeer deftig vertaalder: 51. f æ
— zie Cruferus. |
|||||||
Y.
|
|||||||
Horfi,cen Dorp, Abdy dicht by het Dorp:
■Tjffel is de oude vloed Aïizo niet: 43f
Tjelmuiden, een Dorp, 55
——- Paitory van YiTelmuide, Vikaryen, enz.
SJ-S4
·-■*■■■ Ï-. \. *>- , ■ - ■'■; -*■. . i ß -. ■■■■ ■■' Ï.Ï ■.„■■ Ui. , .;, :; .-V ■, ,ï 4,' i,,! í.," 2 * * -,-..■ - *. ■
ZA^# is het oude Kp&?r#, of Fetera Cafira:
; :; 537.558 -—: t welk tegen Ger. Navi'omagus be weezen
word; 5?8 |
|||||||
BLAD * W ï j£E tC
Zeddem, een Dorp j Parochikerk , Viiaryen,'
enz. , f48 Zegelringen , van ouds ook gebruikt om het ee-
ten en den wijn te bezegelen: 610 ——- zulke zegelringen in Holland gevonden:
'ir.' > *,'" 6l1
ZibekelO) Kloofter aldaar gefticht:: : , 24Ï
.— verhaal van de cerfte opkomfte des Kloo-
fters: 241. 242. eriz.'
O—» armoedig leven van de eerfte Religieuzen:
2,43.244. enz.enz.
^—Kapelletje daar getimmerd en ingewijd:
•ι— verfcheide brieven waar by de eigenaars
de plaatzen, daar het Kloofter gebouwt zou- de worden, aan de nieuwe Religieuzen in ei- gendom overgceven: 248.249.2 f o, enz. —— Over ften of Priors van het Kloofter:' 2f2
2f4.enz.
•i—r· vervolg van de Overften: % zjf>i76
*— vereeniging tuflehen de drie Klooftere,
Marïènberg teYflelftcin, Mariënhave te War- mond, en Mariënburg te Zibekelo : 255.25*7. enz.
—.. artijkelen' , die de gemelde drie Kloofters
tot hunne vereeniging vaftfteiden: 259.260 :.·. * Π enz·
< U— die vereeniging naarder beveiligd ■ , ièS. 269.enz.
■—»-f verfcheide regels en artijkelen die zy be-
looven te zullen onderhouden: 270.271. enz. _ Willem op den Raey word den Religieuzen, zonder hunne verkiezinge, door den Abt van ;, Kampen voor Prior opgedrongen: 280.2$ 1 — die Abt komt ten dien einde met gewa- pend volk in 't Kloofter enz. 2,81 j .— hy moet vertrekken , én brengt den op- |
||||
BLAD-WIJZER.
gedrongen Prior weder in 't bezie, dodh moet
é weder vertrekken: 121.222,
«— herbergzaamheit , groot getal der Lekc-
broederen , en ondergang van dit Klooiter:
2^2. 283
·—· het zeggen van zeker Sehryver, dat de plaats Zibeklo te voore onbewoond was, on-
derzogt: 284
Zonsbeek (Francois) geleerd Zwollenaar: aio
—--------zijne gefchriften : 210. 211
V Zwarte tFater, eerft nauw en ondiep, word
een degelijke vliet; 40
------. ,—, doei groote fchade aan de Katnpe- naars: ^/^
Zweder , Kaftelein van Voorft , zijne uitvallen
op de OverylTelaars; 21 r
■------ zijn Kafteel geflecht enz. 212
Zwol, derde Stad van Ovcryflel: 67
·** is zeer fterk: enz. 68
— twee Kerken te Zwol: 6"8
— S. Michiels Kerk , met haare Vikaryen :<S8.
***· die Kerk aan 't Kapittel van Utrecht gegee-
ven: ~2 — pleidooi daar over tuflehen dat Kapittel en
den Raad van Zwol; 74 ·— Paftoors van die Kerk: 77.78.enz.
*—· O. L. Vrouwen Kerk: 81
— itaat t'hans leeg; 82 ,
— Vikaryen in die Kerk geiticht: 82.85
— Kapellen te Zwol: 82
— de Kacohjke godsdienft te Zwol afgefchaft:
84
— Gafthuizen te Zwol: 84. 85-
— KlooÜcrs te Zwol: g^ cnZt
— Kloofter van Reguliere Kanonnikken: 85
— is met de Stad ganfeh tfgebrandt: yo
Ð. Deel. , ×÷ _ we. |
||||
BL&D-W1J2ERL
ff^ weder opgebouwd , doeh door 't opkomen
der Reformaatzie afgebroken: 50.91 •-«sii Overften var» dat Kloofter: 91
é'ìëú tweede Kloofter door Broeders van 'i ge-
meene leven bewoond : pi. 91 ·«*- Overften van dat Kloofter: pi,93.enz.
-Ëû. derde Manskloofter ie Zwol , door Freek- ; heeren bewoond: 94 a**- die Preekheerén raaken in gefchil mét dén
Paftoor; 94 —. dat verfcbil hoedanig bygeleit: 95
'^- vierde Mansldoofter , even buiten de Stad,
en Bergkloofter oiMow S. jgnetis genaamd: m» Overften van dit Kloofter: , 99* enz.
<m- vijfde Manskloofter rftaande te Windeshem
buiten Zwol:
«&. zie Wm leshem &&, Nonndkloofters te Zwol: : 195.enz.
(& het eerfte Nonnekloofter, dat den derden
Regel van S. Fmncïfcus volgde ii . 19$
Ø* de tucht in dat Kloofter ellendig vervallen,
en door Henrik Foppens van Ier Goude herfteld:
193.194
pa. heilzame inftellingen door den zelven daar . ingevoerd : 194. i9f ,— waar toe ditKonvent t'hans gebruikt word:
T~ tweede Nonnekl. te Zwol: 196
#«*£ naamen van eenige Moeders of Beftierfters:
;J 197 •*ui derde Nonnekl. te Zwol; met de naamen
'van eenige Moeders of Beftierfters; 197 |
||||||||||
--- Cu
|
fondaatzi-brief, met de naamen der eer-
|
|||||||||
fte Mangden: 197.198
- vierde Nonnekl, te Zwol ; Wytenhuis ge- naamd; Ï.01 *de
|
||||||||||
BLAD-WIJZER.
~r de fondaatzibrief, enz. zo1.202.zo3
— 't vijfde Nonnekl even buiten de Stad 5 't
Boskloofter of Marienbofch genaamd: 206 .— met het Kapittel van Windeshem verce-
nigd: 206 — in de Stad verplaatir.: 207
— fcfde Maagdenkl. te Zwol: - 207
.— deszelfs ondergang, enz. 20S — groote vermaartheit van de Schole te Zwol:
ë , 208 _- was door de Broeders van 't gemeene leven
opgerecht: 209
Zwollenaars: hun krakeel met de Kampenaars:
39-4°
—— roepen den Geldersman in $ maar fluiten hem eindelijk weer buiten: 40.41
.-----geleerde Zwollenaars: 210.enz.
Zutfeen heeft zijn eige en byzondere Graven
gehad tot het jaar 1077. toe: * 465
.----- het Graaffchap van Zutfeen was ouder,
vermaarder , en grooter , dan dat van Gel-
,,;- derland: 4^f .___ waar door de naam van Gelderland aan-
zienelijker is geworden dan die van Zutfeen:
|
|||||
E Õ Í D E.
|
|||||