l
|
|||||||||||
ÜDHEDEN en GESTICHTE3SI
KENNEMERLAN&
AMSTELL4NQ, NÖORDHOLLAND,
en WESTVRIESLANDi Behelzende
De Oudheden, öpkomtleen benaminge der Ste-
den Haarlem, Alkmaar , Jwfterdrm , Hoorn , Enkbuizen, Ëdam, Medenblik, enz. met de omleggende Dorpen, hare Kerkelijke én Geeitelijke Gebouwen, Abdyen,Kloo- fters en Kapellen, Kerkóverilen, Ge- leerde Mannen, Privi legien , enz. Getrokken uyt de oude Handfchriftcn van Kerken en Klooft er s, en uyt veele andere gedenkftukken^ ten meefien deele noit in V licht gegecven. EERSTE DEEL.
Van de Oudheden en Geftichrcn van Kenncmer-
land : als van de Stad Haarlemse beroemde Ab-
dye van Egmont, en de omleggende dorpen.
Uyt het Latijn vertaald,
Èii met AANTEKENINGEN opgehelderd^ Door H. V. R. Met Kopere Platen. |
|||||||||||
Τ È LEIDEN,
Bj CHRISTIAAN VERMEY, ι7*Γί |
|||||||||||
KUNST; UcïTvr*r:' ■·« i l^ciTlTUU I {
DER RIJK-'UN1VEr.?ITEITjÜTReCHT| |
|||||||||||
V OORREDE
|
||||||||
V Á TS DEN
|
||||||||
VERTAALEER.
|
||||||||
Õ durven ons belooven dat deze
laatiïe deelen ,der Oudheden en Ge~o flichten van Holland den Leezef ten minrte zoo wel gevallen zullen dan de voorgaande deelen,en als de Bejchrijving van"*} Utrechtfche Bis- dom. Ekbalven dat de Oudheden van ganfch Ken- nemerland, Amftelland , en Noortholland, en vervolgens van voornaame Steden, en eene me- nigte van Dorpen , in deze twee deelen beflo*· ten zijn ; zoo zijn 'er hier en daar Aantekenin- gen bygevoegt die Holland in 't gemeen raakenj en den Leezer, zoo als ik vertrouw, geen on- genoegen zullen geeven. Ik heb echter goed- gevonden omtrent fommige Aantekeningen noch t een en 't ander op te helderen, dat ik in het Werk overgeflagen had. Dewijl ik ook eenige Aantekeningen op K.Kolyn had beginnen temaa- kerii en'er noch andere, van geen minder nut- tighcit, gemaakt konnen worden; heb ik ook goedgevonden eenige van de voornaam (Ie hier/ op te geeven; I. Ik hebbe mijn befte gedaan om te toonen
dat de bekende Kaninefaaten , dat itrijdbaar eri roemruchtig volk , 't welk in dapperheit en zucht tot de vryheit voor de Batavieren niet be- hoefde te wijken , de voorzaaten zijn geweeil van de tegenwoordige Kcnncmers. Dit gevoe- len , 't welk zoo lang-de overhand had gehad,, * % en
|
||||||||
IHTOHrami
|
||||||||
V Ï Ï R R E D E
>
V Á TS DEN VERTAALEER.
Õ durven ons belooven dat deze
liiatile deden tier Oudheden en Ge^o flkhten van Holland den Leezer ten minfte 7.00 wel gevallen zullen dan de voorgaande deelen,en als de Bejchrijving van^t Uirechtfcbe Bis- dom. Behalven dat de Oudheden van ganfch Ken- nemerland, Amilelland , en Noortholland, en vervolgens van voornaame Steden», en eene me- nigte van Dorpen , in deze twee deelen beflo- ten zijn ; zoo zijn 'er hier en daar Aantekenin- gen bygevoegt die Holland in 't gemeen raakenj en den Leezer, zoo als ik vertrouw, geen on- genoegen zullen geeven. Ik heb echter goed- seconden omtrent fommige Aantekeningen noch t een en 't ander op te helderen, dat ik in het 1
Werk overgeilagen had. Dewijl ik ook eenige
Aantekeningen op K.KoIyn had beginnen temaa- kenj en'er noch andere, van geen minder nut- tigheit, gemaakt konnen worden} heb ik oofe goedgevonden eenige van de voornaamfte hier/ op te geeven. I. Ik hebbe mijn befte gedaan om te toonen
dat de bekende Kaninefaaten , dat iiri jdbaar ért roemruchtig volk , 't welk in dapperbeit en zucht tot de vryheit voor de Batavieren niet be- hoefde te wijken , de voorzaaten zijn ge weeft van de tegenwoordige Kennemers. Dit gevoe- len, 't welk zoo langde overhand had gehad.-, * % en
|
||||
VOORREDE.
|
|||||
en byde meefte Schrijvers genoegzaam voorze-
ker gehouden wierd , is door twee deftige en doorgeleerde mannen , ik meen Phil. Clwverius en Menfo Jlting , met zoo veele en zoofchoon- fchijnende redenen beilreeden geweeil, dat me- nig Leezer zekerlijk al gereed zal geilaan heb- ben om van party te veranderen -, en gemeent zal hebben dat het oude en genieene gevoelen het niet langer houden kon, noch houden zouw. Ik meen evenwel dat ik de redenen van Cluve- rus en uiting zoodaanig beantwoordt hebbe, dat het gemelde gevoelen zoo veel niet meer te vree- zen zal hebben 5 en dat de Kaninefaaten voor- taan in de bezittinge van Kennemerland zoo lig- telijk niet geitoort zullen worden. Jk heb'er hier maar by te voegen dat ik mijn
werk niet gemaakt hebbe van Cluverius voer voor voet na te gaan, en alle zijne redeneeringen en tegenwerpingen, die zeer wijdloopig zijn, op te lollen. Dan zouw ik geen Aantekeningen,· maar heele Boeken of Traktaaten , dienen te fchrijven. Ik heb 't 'er ilcgts op toegeleit om de voornaamile op te loüen; en ik meen dat de JLeezerdie op de gemelde oplofiïngen letten wil, hoe ongeoefrend dat hy miiTchien anders zy, wel raad zal weeten om de verdere redeneerin- gen van Cluver'ws te beantwoorden. By voor- beeld de Vriezen, zegt Cltmerim , zijn volgens het fchrijven van Tacitus door de Batavieren en Kaninefaten tegen de Romeinen ontbo- den; de Kaninefaten zijn (door de Batavieren) niet ontboden : meji heeft 'er flegts eenigen naar toe gezonden, om in'tgemeen raad te pleegen: daar uyt trekt hy dat de Kaninefaten reeds in'c eylaud woonachtig waren. Wat zwarigbeic fteekt daar in dat de Batavieren en Kaninefaa- tcnr
|
|||||
VOORREDE.
ten, als dichter by malkander woonende, eerft
raad gepleegt hebben j en datzy, de zaak eens geworden, goed gevonden hebben de Vriezen te ontbieden, of te hulp te verzoeken? Konden de Batavieren en Kaninefaaten geen raad by mal- kander pleegen , en na gehouden raad de Vrie- zen ontbieden , zonder in 't zelve eyland te * woonen ? Vorder ilaat'er by Tacltus datCivllls , die het
noch uyterlijk met de Romeinen hield, de O* verften der Romeinen beilraftedat zy de burgen in den bekenden opiïand der Kaninefaaten ver- laaten hadden: dat hy, met zijn regiment, den oproer der Kaninefaten wel zoude dempen." Daar op vraagt Claverius hoe dat Civilis met een re- giment alle de Kaninefaaten had konnen bedwin- gen, indien ze buiten het eyland (der Batavie- ren) oveir den zeer wijden kil desRhijnftrooms aan 't muiten geilagen waren ? Al zoo wel en zoo gemakkelijk, zal ik zeggen , als in 't ey- land der Batavieren : behalven dat hy over den Rhijn had moeten fteeken: en daar had hy brug- gens en fchepen toe. Zy waren daarom niet Mer- ker van volk, of beter verfchanil, om dat ze o- ver den Rhijn gelegerc waren. Noch ftaat'erby 2acitus dat Civilis, mez een
leger van Batavieren buitens lands getrokken, een andere vrees bad-, te weeten dat de veertiende keurbende, met de BritanniiTche Vloot gevoegd, de Batavieren mogt beftooken, daar zy langs den Oceaan woonden. Doch de keurbende trok el- ders henen j en de vloot wierd door de Kanine- faten in de grond geboort of genomen. Dezel- ve Kaninefaaten veriloegen ook de Nerviën, die de wapenen voor de Romeinen opgenomen had- den. Dat was daarom, zegt Clnvérius daar op, * 7 om
|
||||
VOORREDE.
om dat ze ecu en ,t zehe eyhnd met de Batavieren
bewoonden. Dat was daarom , zal ik zeggen, om dat het eeti gerneene Zaak was} en dat de Ka- ninefaten s hoewel over deti middelften Rhijn woonende, de ilaverny niet koften ontgaan, als de Batavieren t'ondergebragt waren. Moe-* • ilen ze juyft in 't zelfde eyland \voonen , om hunne krachten tegen de al-opilokkende magt $er Romeinen te paaren: en zoude de middélfte Rhijn, als de Batavieren t'ondergebragt waren^ den loop en't geluk der Roomfche Wapenen ge- icuit hebben? Hier zal ik hét'by laaren , want de vordere
bewij?-redenen Van Cluverius^ die we hier of in het werk niet aangeröert hebben > en die al te menigvuldig zijn om een voor een op te haaien, konnen even gemakkelijk opgeloir worden. Als men zöo veele bewijzen over hoop haalt, en'er ook eenigen onder zijn die wat fchijnen door te ilaan, dan word de LeeZer doorgaans verbijftertj en zal zeer ligt zijne toeftemming geéven, zon- der de rechte kracht en 't merg der bewijzen te onderzoeken. Voor al, indien hy de zaak voor zoo gewigtig niet aan ziet om 'er zoolang op te blijven ilaan·, en zijnen ieesluft door zoo een onaangenaam en ongemakkelijk onderzoek, CQ door het opzoeken en nazien van de byge- bragte Schrijvers * op te houden. II. MifTchien had ik op het 2,7 zijdje weleen
woord of twee van't veroveren van Damiaten mogen fpreeken: en toonen dat fommige Schrij- vers i, en onder anderen S.van Leeuwen, wat te voorbarig zijn in deeerc, dewelke de Haarlem- mers volgens eeilc gemeene overlevering daar ingelegt hebben s tegen te fpreeken. Dat is en* Ivclijk gelaaten, om dat ik die zaak in de Aan- te ke? |
||||
:■
|
|||||
VOO RRE DE,
tekeningen op Batavia á Sdcra^ al vry wijdloo-
pigen omftandig verhandelt had. Daar zijnde roprnaamfte tegenwerpingen van Simon van Leeu- wen , die hier wederom in de weeg' quam loo- pen , klaar genoeg opgeloft. De andere te- genwerpingen, die te weinig om't lijf hadden om ze op de proef te zetten, zal de Leézer al wederom van zelfs en zonder eenige moeite konnen oploiTen. Dewijl ik echter die zaak , niet lang ge-
leden , wederom heb hooren voor en tégen*· fpreeken , 'acht ik my verpligt dezelve zaak noch eens met korte woorden op te haaien. Niet dat ik 'er zekere en onwederfpfeekelijke blijken van geeven wil: want ik zie 'er zelf geen volkome zèkerheit ia : maar om te too- nen dat'er ai andere bewyzen voor den dag moe- iten komen | als'er by S. van Leeuwen opgegee- ven worden, eer dat zoo een oude overlevering, en de getuigenis van onze Hiftorifch rij vers , zouden behoeven befchaamd te (taan. Hec zeg- gen is dan dat deChriftenen, zullende Pamia- te gaan belegeren , den intogt van den haven met een zwaare yzere ketting gefloten vonden. Die ketting was wederzijds aan tweefterke to- rens vaftgeklonken : en liet geen een fchip, klein of groot, in de haven kootnen. Als de Chriftenen hier over verlegen itonden j zouden de Haarlemmers de kielen en voorftevens van een of twee huiken met een zage* % of gekerf- de tanden, heilagen en bezet hebben. Die çìß- ken , dus toegeruft, zijn met een frifle heldere koelte tegen de ketting aan gezeik , en heb-
•
ë Tweede Deel If9 - 160. enz,
* 4 ben ^
|
|||||
VOORREDE.
ben die flux aan ftukken doen fpringemwaar'op de
Chriftenen zich meefter van Dafniate maakten. Die overlevering, daar iedereen noch van weet te fpreeken, is 'er al over lang geweeft: enis?er tegenwoordig noch : En tot bekrachtiging van dezelve overlevering plagt de jonge jeugd te Haarlem , tot de tijden van Junius toe , den verjaardag van die overwinning jaarlijks in een foort van ommegang te vieren : wanneer die jonge gaften , met kleine fcheepjes , die dus met zaagjes of yzere tanden toegetakelt waren, en met andere beeldetjes die de ovörwinninge vertoonden, de itad op en neder liepen. Voegt hier nu by dat onze Hiüori- Schrijvers, als de Oude Kronijk , R. Snoy , Hadrianus Junius, P. Scriverius , deezjs zaak voor een gewiiTe waarheit vertellen. Maar, zegt S. van Leeuwen, volgens de groo-
te Kronijk,, en Jan van Leiden , zoude dit ge- fchiedt zijn in 't jaar τ ipo ,. onder Keizer Fre· derik I: daar het nochtans zeker is dat Damia- te door de Ghriftenen niet verovert is voor 't jaar iz 19. Daar in kan ik hem niet tegenfpree- kenj en dit is een zwarigheit, ik beken 't, die hier wat belemmering in de hiftorie baart. Maar Zal men alle hirtorien, om eenejaom tien mer- kelijke zwarigheden, aanftondsmoeten verwer- pen E Men heeft honderd en duizend gefchie- deniflen, die voor ontwijfelhaar gehouden wor- den , en gehouden moeten worden ; daar het op,geen verfchil van dertig of veertig jaarenin de tijdrekeninge aankoomt. Ik behoef geen re-t de.u van mijn zeggen te geevenj die wat geleer zen hebben, zullen naar geen bewijs vraagen. Maar waar zal evenwel diedoolingin de tijd-
rekeninge vatr daan gekomen weezen ? men dienc |
||||||
V Ï Ï RR E ¼ Å.
?er't eene of't andere antwoord op te geeven,
Reinier Snoy, die deeze dooling al.gemerkt had, en Petrus Scriverius b die het zeggen van Snof hier goedkeurt, verwerpen daarom de gefchie- denis niet: maar zy doen , 't gene deftige Hi- ilori-Sehrijvers in diergelijke zwarigheden ge- woon zijn te doen: en zy zoeken de zaak inde befte vouwen te fchikken. Zoo zeggen ze dan dat de Oude Kronijk in den naam van de ftad heeft gemift , en Damiate verkeerdelijk geno- men heeft voor Ptolemaïs of 4won ; welke ftad zekerlijk in 't jaar é ipo onder frederik I vero- vert is. Zulke miiïlagen kopmen wel meer in de Hiftori-Schrijvers voor , dewelke daarom het verhaal of de gefchiedenis zelf niet altijd verdagt en maaken. . é Evenwel koomiScbriverius"nochtot Damiate
zelf: en houdt het voor zeer waarfchijnelijk dat de Haarlemmers aldaar hunne kunftendapperheitte werk geftelt, en dpor de yzerje ketting aan ftuk- ken te zeilen de. gelegendheit tot het veroveren van Damiate gegeeven hebben. Op het fchip met de zaag, om dat de oude hiftori en daar geen gewag van maaken, wil hy zoo vaft niet ftaan: maar hy $ouw wel gelooven dat ze door andere ftormtuigen het grootfte part aan de verovering van de ftad gehad hebben. Dan is alles fix en verftaanbaar} en de tijdrekening alleen, gelijk dikwils gebeurt, zpuwflegts eenigejaaren ver- fcheelen. Het gene Van Leeuwen daar tegen inbrengt
dat fommige Schrijvers, als Vimenüus BeUuacen-. fis, en de Monnik van S. Pantaleon, geenen Graaf van Holland % 't zy Flarisot Willem, ver- melden, doet ter zake niet: \ is genoeg dat ze k Bcfchr, van Oud Bataic» onder Willcml, · .
f yaav
|
||||
V DORRE D E.
|
|||||
Van andere Schrijvers niet overgeflagen worden.
Ja hy zal den gemelden Monnik met zijne eigen opgen niet eens geleezen hebben: want Gode- fridus de S. Pantaleone fchfijft wel uytdrukke- Jijk dat Andreas Koning van Hongarye, Lupoldus Hartog van Ooftenrijk , met verfcheide Bif- fchoppen , en daar onder den Biflchop van U- trecht, en met een overgroot getal van Kruys- vaarders, over zee getrokken zijn : dat Willem Graaf van Holland en Georgius Graaf van Wide óf Wede, met meer andere Kruysvaarders, hun- ne magt vergadert hebben op de Maas by Vlaar- dinge. Dat meer is, de gemelde Monnik van S. Pantakon maakt wel uytdrukkelijk gewag van de ketting , die dwers voor den vloed ge- fpannen was, en het inzeilen belette. Die ket- ting is ook aan ftukken gezeik. Wie dat ze aan ihikken gezeik heeft , word van dien Hiftori- Schrijver niet gemeldt: de Haarlemmers heb- ben eene overlevering dat hunne voorouders het uyrgcvoert hebben. Allede tegenwerpingen van Stvan Leeuwen vallen van zelfs in duigen: wat reden heeft men dan, om zoo een oude overle- vering te verwerpen, en de Haarlemmers in de gerufte bezitting van die glorie te ftooren? » Hf. In de Aantekeningen op Klaas Kolyn, op
het 49^ zijdtje, had ik ook een woord konnen fpreeken Van Graaf Aarnouds zufter , Arlindis. Dat deeze Arlindis of Erlindis , by anderen Ger- lieva genaamd , de zufter is geweeft van Graaf Aarmrnt zal niét vee! tegenfpreekens lijden j dat word van de Hiftori-Schrijvers Beka , Snoy\ de Oude Kronijk van Egmond, Wolf, Lazius^ enz. voor een gewifle zaak opgegeeven. Maar dat zy de eerfte Abdis van Rhijnsburg geweeft £oude zijn , Λ welk R, Snoy en Welfgangus La- t-y zim |
|||||
V Ο Ο RR E D Ε.
■zins ons vertellen , dat kan de geleerde Scrive-
nw nietinfchikken. JLif&tai, als een uytlahder, en in onze zaakert miri bedrêeven, wil hy 't noch vergeeven : maar in Snoy ftaat zoo een misflag niet te lijden. En, om'er geen doekjes om te winden, Snoy taft hier zekerlijk mis, erf neemt Rhijnsburg door een onbegrijpelijken misflag voor Bennebroek. Hy Zegt dan dat Dideryk H, hebbende de Vriezen dicht by Rhijnsburg ver- flagen , op het flagveld een Jdoo'fter gefticht en met Benedikiijner Monnikken bezet zoude heb- ben. Maar naderhand, zegt hy, heeft hy die Monnikken in de Abdy van Egmond doen trek- ken i en heeft de Nonnen van Egmond doen overgaan tot de Abdy van Rhijnsburg. Doch elders is getoont dat de Nonnen, van Egmond Vertrekkende, niette Rhijnsburg maar te Ben- nebroek zijn geplaatft enz. Klaas Kolyn koomt ons volkomentlijk uyt den
droom helpen, en Smveriusïn de grond van de zaak gelijk geeven: * Als ok zin (Egberts) zuHëre eel
Arlinde fiank, een Misgewade
Koflelih en van fiade
Ende was als ie hou gewis
ito Bennebrucke ii ièïftê Jtbdis. Zoo is dan Arlindis, Graaf·Jdmöuts Zufter, de eerfte Abdis van Bennebroek niet van Rhijns- burg ge weeft: en ik wil wel bekennen dat de ge- tuigenis van Wolfg. Lazius en van R. Snoy raa- . kende het ftichten van de Abdy te Rhijnsburg,* dat elders c wijdioopig genoeg onderzocht is, nu merkelijk zal afflaan, en het tegen de ande- f&;bewijzèh , onder Rhijnsburg opgegéeven , c lic de Aantekeningen op Rhijnsburg in de Rhijnlandfchc
Oudhedea, ..χ: niet
|
||||||
ï
|
||||||
'■
|
||||||
VOORRED E.
i?ïet langer zal tonnen houden. Ik laat my voorftaan dat diergelijke misflagen dikwils ten dedq geweeten moeten worden aan de hund- ichnhen zelf, of aan de uytfchnjvers van de handfchnften. Want die handfchrilten5of de ko- pyen.uyt die handfdiriften nagefch reeven, zijn dik wils zoo mbeyelijkom te leezen, om niette heggen onleesbaar,dat'er de belle Leezer niet weec uyt tekqomen. Bennebroek en Rhijnsburgfchee- *en zoo veel niet in 'tfehrijven, als het vaneen ilegte hand koomt,oFde Leezer kan zich ligtelijk in t leezen vergiiTen. Ieder uytfchrijver wéét iuyil al c de onhandigheden der hiftorien niet; en ichnjfthet ilegtsna, zoo alshy 't inhandfchnft ineent te vinden. Als dan dit gefchrift van zoo eenuytfchnjver in de handen van degeleerde we- reld koomt i dewijl 'er menig Leezer wederom «iet tegen gewapent is , kruipt de dooling al- Jenskens voort. /J^nMrar Vn-T-f12e^en tey&w ko.
ø, van Graaf Dtdeïyk en zijne huisvrouw Hu-
hv^jfVTkm heliende > daar aanftonds
b> voegt dat hun zoon Egbertui 'm Brittan je fie- oooren was? »^«»»jc ge Mgbert iren (hoeren ) zone fier
Tw Jrtsbiftoppe ym <trier In Bretangen íá,ç ir geboren ■ : Gaf 4e» Godshufe .... \ ook fa.hfrrnu AartsbiiTchop ^van Tri r, de
zoon van dcn G|Mf Jarnm æç -^ de » afkomftig was uyt Britanje Wy
$mm:%m .« geweeft van onzenGraaf
4**ryk II. t welk wy m dit werk noch naer-' * A*mk* °P 'E« *«' van Batar. Sacra p. é»,.", j0 enz, ,
|
||||
VOORREDE.
dér bekrachtigt hebben door de getuigenis yan
Klaas Kolijn. Onze voorndamfte Schrijvers, J. Beka, Meïis Stokt, de groote Kronijk, de Jaarboeken van Egmond , enz. fpreeken daar van als uyt eenen mond: Klaas Kolijn^ de oud- ilc van allen , geeft het insgelijks op vooreen gewiife zaak. Zelfs hebben wy e getoont dat Kyrianders zeggen de eenpaarige getuigenis van onze Schrijvers in 'tminfte niet r,egengaat. Hy zegt maar dat Egbertus afkom ftig was uye Bricanje: konnenwy die afkomife niet nareke- nen, dat is daarom geen bewijs dathy niet ge- booren was uyt Dïderyk II. ïn tegendeel ftaat 'er in de ongedrukte gefchiedeniifen van het Bisdom ƒ Trier dat hy de zoon was van eenen Graaf Dideryk , en van eene Hillegardis. De huys vrouw van onzen Dideryk JI was zekerlijk Hillegardis genaamd. Is 'er juyif. op dien tijd noch een Graaf Dideryk geweeft, die met eenó Hillegardis getrbuwt was, en by die Hillegardis gewonnen had eenen zoon Egbertus genaamd ? Het blijve dan vaft en gewis dat Egbertus, de Aartsbiilchop van Trier , de zoon istgeweefif van onzen Dideryk II.- Maar waar blijven wy dan met die woorden
gebooren in Britanje ? Daar op heb ik maar tt antwoorden dat een klaare waarheit om een duiftere of moeyelijke omftandigheit niet twy- felachtig of onzeker word. Wil men zeggen dat Dideryk II uyt Engelfche voorouders ge- fproten was, 't welk Kyriander en de ongedruk- te gefchiedenirTen van het Bisdom Trier zoo duidelijk zeggen , en door het fchrijven van Klaas ^///Vichijntbeveftigt te worden, ik zal 'er niets tegen zeggen. Maar daarom is hy nocli * Ibid. f Uy Γ\ Scrivcrius in zijne Aantck, op Dideryk-IT. met
|
||||
V5Q O RRED E,
niet in Britanje gehoor en.: ik beken 'å. Poch *
zoomenKolijn hierin ook gelooven moet, zouw ik noch liever zeggen dat Dideryk II zich eeni- gen tijd, dopr'teen of't ander toeval, inlBri- tanje opgehouden heeft, als dat. hy de vader niet. zouw zijn geweeft van Graaf Aarn&ut en van den raeergemelden Egbertus. V. Wy hebben op het 478 zijdtje van dit I.
Deel wijdloopig van Graaf Aarnouts geboorte gefprokeri : maar hebben d'er noch iets by te voegen. De meefte Leezers zullen wel wee- ten dat Graaf Aarnout, opzijnLatijnfch íß?7?#/« pbus9 by onze Schrijvers doorgaans opgegeeven: word voor den zoon vm>Dideryk II: en ik zouw nauwlijks' eehen Schrijver , die voor onze tij- den gekeft heeft, konnen bybrengen, die dit in twyfel trekt ofopentlijk tegenfpreekt. E- venwel heeft het den geleerden en fchranderen Antonius Matthma gekift, deze zaak niet alleen in twijfel te trekken 5 maar ook, als onwaar en van de oude Schrijvers ongemeld, volmon- dig af te keuren, Hy& geeft eer ft, een uyttrek- zel uyt een oude Befchrijvirjge van, $ Adeïbertus leven : daar de voorgemelde Egbertus, en des- zelfs zufter Erlinda , vermeldt worden als de kinderen van Dideryk II. Dan gaat hy voort: Dezelve Schrijver waakt nergens eenig gewag van Arnulphus : en niemand van de oude Schryvers y dat ik^weet , geeft hem op voor den zoon van Di- ryk : zy geeven hem op veor een Vlaming en. een Gentenaar enz. Hier over konnen onze Aante- keningen op dit eerfte Deel, op het 478 zijdtje, nagezien worden : en ik zegge wederom dat niet alleen de nieuwe, maar' ook oude Befchrij- vers van onze Vaderlandfche Hiftorien> daar in g Ad Aniul, Egmundan. pag, iSs*
over-
|
|||||
o
|
|||||
VOORREDE.
|
||||||
overeenkoomen. Wil men de Kronijkichrij-
ver van Egmond , Joh: Beka , Feldenaar , en meer anderen , die het voor een zekere zaak opgeeven, onder de oude Schrijvers niet gere- kend hebben 5 wat heeftmem tegen de oudheit van Melis Stoke? dewelke nochtans met duide- lijke woorden fchrijft: Aernout des anderen (dat is des tweeden)
Diedericx fine Wert Gr ave van Hollant, ah die gone
'/."- Dient van gerecht er hert anquam, enz. En of het zeggen van Melis Stoke by den ge- melden Heer Α. Matthaus niet hoog genoeg mogt gelden, zoo hebben wy wederom de ge- tuigenis van Klaas Kolyn. Waar, uyt dan vorder; blijkt dat de voorgemelde Schrijvers,/^Mmwfy Beka,) Melis Stoke, zulks niet gefehreeven heb- ben op eigen gezag, of uyt een lofle waan: maar dat ze kennis van de zake gehad hebben. De woorden van Klaas Kolyn hebben wy irt
onze Aantekeningen op dit eerfte deel aange- haalt. h VI. Op het 477 zijdtje van dit eerfte deel
heb ik het zeggen van de gemeene Kronijk- Schrijvers eenigzins verdedigt : te weeten dat Diderykl') zullende in het bezit van zijn Graaf- fchap treeden , in den Burggraaf van Leiden, den Heer van Valkenburg, enz. groote tegéh- ftreevers gevonden heeft j en de zaak niet zon- der bloedftortinge , en hachelijke gevechten, te boven gekoomen is. Hier toe hebbe ik deezc woorden van Klaas Kolyn te pas gébragt: In defi Ttderïcks iyden ; ' f
Waren vele wieken m flriden
■';..». . ."'*:■■ »iU'»üii liiiiiw -i..»i*ill ?j il-·.' _ ι i.'i
Met*
|
||||||
*
|
||||||
VOORREDE.
IV
Metten Friefen , /; «£ dulden , ; :svr ->
■ . « Wonde noch billic hulden. ,;. Sltöê ƒ worden wale gedwongen
\ ■ .;. jDjtf sp f>#2 öwr He ar e hulden. ' Dit heb ik op dien voet gedaan, dat de ingeze-
tenen vari het tegenwoordig Holland , gelijk
ieder weet, van ouds onder den naam der Vrie- zen begreepen waren. Doch de zaak naarder overdenkende, en met het gevolg vergelijken- de, zouw ik veel eer geloovendatde verhaalde woorden op de Weitvriezen geduidt moeten worden. Want onder Graaf Aarnout fpreekt hy wederom van de Vriezen 5 dewelke door den Éiflchop van Utrecht opgemaakt, van Graaf * Aarnout niet gebruit wilden zijn f en hem geen hulde wilden doen: en hy verhaalt hoe dat Graaf , · Aarnout daar op naar Winkelma, of W inkelj is getrokken , om den Vriezen flag te leveren.
Dit zijn zekerlijk de Weilvriezen geweelt. Daar
. na, tot het leven van DiderijklXl of naar zijne
rekening Diderijk II gekomen, fpreekt hy we-
-i deróm van de Vriezen,die alzoo min onderdee- zen Diderijk begeerden te ftaan als onder zijnen1
vader: i~ r^.rwys ■■■: t^.t '■:>>■ ■"·.,:*
.. -.,,,,...,,7 -. ;\*. Tie (wien). :;;
De riefe Friefen alfo mie (min)
Wilten ontfaen wie zin f ader enz.
Hy maakt geen onderfcheid tuflehen de Vrie-
Ι t zebj die den eerften Graaf tegenftand boden fc
en tuiTchen de andere Vriezen , die met Graaf
Aarnout 9 en met Diderijk Aarnouts zoon, niet te
doen wilden hebben, enz. ss% „.,,·,.
VII. %Iaar aanmerkelijk is het, 't gene Klaas
Kolyn onder Diderijk Aarnouts zoone verhaalt:
te weeten dat de Vriezen , dat is de Weftyrié-
; Zen , den gemeldcn Grave hulde gedaan neb-
|
|||
VOORREDE.
ben op deze voorwaarde, dat hy hen het voor-
gaande zoude quytfchelden , zijn vaders dood niet zoude gedenken ; dat ze hem de Tienden zouden opbrengen} maar dat hy hen zelf, met het ingaeren'der tienden , zouw laaten begaan: dat ze op hunne eigen koften tegen des Graafs vyanden zouden optrekken enz. Tiderk volgde iem. toe dan Int bericht, ten fout man jiljfe gy zult kurts hoeren Tii darde Greva gcboeren jierenouts out Be zoene, tie Te riefe Friefen al zo mie pViïten ontfaen wie zin /ader Dus liet ize te gader Jen peis, datze ziek beraden^ Weder iem hulden -wouden of f .mi. Ti Friefen na ripen rade Ende te vrefen votr f kade .Ί En wrake voir des Grevan Doit Haberi fidericke geboit Se walden iem hulden op condifi Dit f e die ierfle prife En pine fielden zolden quiet , Nenre gedencken to gender tiet Jegens t Uit iem wedervaren lef te zin Vader over den haren Datze de Tianden gaven vry An den Greva, en dat i Ze zelve zoude laten garen s Ofte vermangelen zonder fwarsri Na zin wille ende geer Ente watter toe hoirt meer. Ente op hoir coflen varen. Jegens zines vyants f kar en· |
||||||||
(Dat em wak quam dar na-e)
x # # |
Sm
|
|||||||
■ 'c-smmëÊm
|
||||||||
VOORREDE.
Sus gaf i ze zine genae
En 'i worde gedaingt. . .
Dit zal men nergens, dat ik weet, met die omftandigheden , ja zonder om Handigheden, befchreeven vinden : en hier uyt zoude volgen dat de Weftvriezen veel vroeger , als Buchelius en Ubbo Emmius meenen , den Graaf van Hol- land hulde gedaan hebben. VIII. Ook zien we hier hoe dat het gedrag
van Dideryk ÏII, of volgens K. Kolyn Dideryk II, in den vermaarden oorlog tegen de Biflchoppen van Luyk, Utrecht, en Trier door Klaas Ko- lyn verdedigt word. Buchelius, gelijk wy i el- ders gezien hebben, zouw de fchuld gaarne op den Graaf Dideryk. fchuiven s en de Hollanders in 't ongelijk ftellen. Wy hebben ook getoont dat tweeUtrechtfche Ê Schrijvers, de eeneKa- nonnik van Utrecht en te Utrecht gebooren, de andere hoewel elders gebooren , echter ook Kanonnik te Utrecht , den Biiïchop ongelijk gceven , en den Graaf op dit ftuk verdedigen. Hier hebben wy nu het vonnis í,Àç K. Kolyn: volgens het welke alle drie de Biffchoppen in dien oorlog ongelijk hadden: ._ hier nare
Jffet em wedervaren
Dat ti Bifcop van 'Tricht , Luyka
Ente van 'Trier, to gebruika
Van de jacht en vijferyen «
Namen in ah eyge mitsdyen
Het holt Mereweda te male
Dair die Mafe en ti Wahle
Jem vermangen^ tier fiont
ï Voorberichten op Bat. Sacra ñ, ÷÷÷é é, Eri Bat. Sacra eer-
fte deel. ,, Á J« Bckaen W. Heda, '"") Dit
|
||||||
VOOR-RE D E.
|
||||||
Dit was 'Tiderkx gront
Des i zik opmaeckte en hverpev Daer op ten vefle en terpe Én nandm 't Doertricht: enz. IX. En nanden V Doertricht: Dat is noemde
het Doertricht of Dordrecht. Hier zien weDor- drecht dan al vermeld , en tot een vefting op- gebouwd, onder Diderijk UI. Vroeger befcheid meen ik niet dat ergens van Dordrecht gevon- den word. Wat het woord terpe belangt , dat geeft geen volkomen bewijs, dat het eeril een dorp is geweeft: want voor eerft is vefle of vg* 0ing wat meer te zeggen als een dorp, T^en tweede zalmen in Meyers Woordenfchat vinden dat l'erpe niet alleen een dorp , maar ook een verheve plaats betekent. X. Ook .zien wy door Klaas KoBjn beveiligd,
't geene wy eldersl tegen een goed getal van Schrijvers beweezen hebben > te weeten dat Govert van Lotteringen door den Keizer niet af- gezonden is om Diderijk III te helpen, maar te beoorlogen ; dat de Vriezen niet tegen maar Voor den Graaf gevochten hebben j en dat Graaf Diderijk niet geilageh is , maar de overhand be- houden heeft. Baldericus, Biflchop vanNöyons en Doornik , die ten tijde van dezen oorlog geleeft heeft, verhaalt de zaak en de overwin- ning van Diderijk lil even eens, als wy dezelve zoo even opgegeeven hebben. JEgidius α Leodio^ in zijn Byvoegzel op het leven der Luykfche Biflchoppen van Anfelmus, Dithmarm Abt van Mersburg, die ook op den zelven tijd leefde, yjlbericus by Λ< Mattham *» vermeld , Sigebertus, en meer anderen van 't oudfte en 't beite flag L Aantejc. op het 1. Deel van Bat, Sacia , p. 644»
m Aualeft, t, y, * * z der
|
||||||
I
|
||||||
VOORREDE.
|
||||||
derSchrijveren, befchrijven de zaak even eens.
Het is wonder dat onze meefte Schrijvers, als de oude Kronijk , J. Beka , de Monnik Leo door Ant. Mattheus uytgegeevcn, ja Melis Sto~ ke zelf, deezen ganfchen oorlog zoo verkeerde- lijk vertellen : maar behalven dat de andere Schrijvers voor een goed gedeelte op den zel- ven tijd geleeft hebben, en de zaak al te om- ftandig enwijdloopig befchrijven, om hun ver- haal in twijfel te trekken ; zoo koomt Klaas Kolijn het proces , of het noch niet afgedaan was, door zijne uytfpraak beilechten. Dit ■ was Tidericx gront
Des i zik opmaeckte en werpen
Daer op ten vefie en terpt
En nanden 't Daer Tr'icht
Dat men voet hive op licht'
En zwaer mangelinch en vrachte
Ti bi dage of nachte
Die Ade ope of neder vaer
• , Dit nam ti Bishop zwaer Van Trichte , en kjaecbden f ti Keyzer'
Henrike ofte ien weyzer'
Zinde onrecht adde geclaen
"Ti Keyzer op zulc vermaen
left em getroefi, en gebadcn
jin Hertoge Godenfrade
Van Ardenne heirvaert
Se befehriven in t'Batauwer waerf
Ende van Nimagen te f aren
jTot AlleUas mit zin fckaren.
En ti Gr eva oppe te flaen
Tiderik. itftet verflaen
En trock mette Friefen oppe9
En te befatten en floppen
Ti Gizenbrogge, des man
|
||||||
^dMMjig^.
|
||||||
ν
|
|||||
VOORREDE.
Kwame opt water an
Mit fcuten bi nacht zonder f Heten
Jefle roepen , dat mach mi fpiten
Sprac ti Greva das zi fontgaen
Zin, fus finne flaen.
Maer fprak tot ti Friefen weder
Mannen in trouwe gift u neder
In die lage opt lefi
Ier zi vafle zin gevefi
En greep ane met feilen moede
Voerzeker ie fla u goede
Alfe gi treft voren den
In ti zide wol icze flaen
ÏVes zonder anxte of vare
Hoewel zi vele fcaren
Zint, eune onfer kurte getal
Anne Godes bant hangt al.
Dus haben de Friefen begonnen
En de warpen die tonnen
Ave in ti morgen raet
Ti wieg word harde en quaet
In t9 moer, en ti Gr ave
Trak toe, dus gaven
Di viant zig int riet
Eim fiem riep: Vliet, Vliet,
Men ne weet ven waer t* luit is hme»
Daer liep ti Hertoch ter firomen-
Waerts, en elk volgde im naer
Dat krigen wort fel en zwaer
Tuffen ti banen en fcuten
Opt lant en daer buten
VU menien man, ti Bifcop
Kwam cume mit kleine trop
In ein fcep , en ifl ontlopen
Tegen zin wane en hope
En is bi dt zine ge fielt
|
|||||
VOORREDE.
Dus hilcl Gr eva Tteric dat velt
Met grote bot e en bief homven
Mereweda., Alleblas\ en tl Gouwen
En ftromen in zin gewout.
ft Hertoge wort quite fcout
Al uutre vangene (je.
XI. By K. Kolijn vindt men ook zeker be- icheid, wie de vade»· is geweeft van Geertruid, de huisvrouw van Florisl. J.Beka noemt haar vader 9 Herman Hartog van Saxen : anderen noemen hem Heyman; fommige voornaarae Schrijvers, als Ñ'. Mmylius, Marchantius, Ub· boEmmins, geeven hem den naam van Barent of Bernardus. Maar K. Kolijn , die pas 100 jaa- ren na Flor is I in de wereld quam, en omtrent onze Graaven beter onderrecht was als vreemde of laatere Schrijvers?, geeft hem ook den naam van Herman: - - ; "-" 'fiae ^ aIf
Dat hi huwede ten wyve'
Adeli'cke en fceen van live ■
Hareman van Saxen Harto'ge
Kint.
XIL Omtrent het fterfjaar van DiderijkVl zijn onze Schrijvers ook niet eens j en men weet'er qualijk, na veel onderzoekens, uyt te koomen. Volgens 7. Seka,- de oude Kronijk, en de Jaarboeken van Egmond,zouw hy geftor- ven zijn in 't jaar 1163. Doch een Latijnfche Kronijk by Scriverius vermeld , en de Rijm- kronijk vanM. Stok?s Hellen zijne doodop het jaar 1157.-Scriverius houdt het met de Rijmkro» nijk: temmeer,dewijl het uyt het rijmenblijktdat het hier aan de uytfchrijvers niet en hapert. Maar, 't geen weder nieuwe brabbeling maakt, dpzelVe Rijmkronijk voegt *cr by dat hy vyf- en-
|
||||
V t> O R R E D E.
en-veertig jaaren lang het bewind had gevoertr
Vyf en veertig jaer na den edelen Vader Was hy Fleer e des landt $ algader. \ Voor veertig , zegt Scriverius , moet hier gelezen worden dertig : anders zouw 'er uyt volgen dat hy biet geftorven was voor 't jaar ii 6j: i'i]nde ploris'de Vette, Dïderijks vader, geftorven in 't jaar 11 zz. En op dat men niet zeggen zoude dat 'er zoowel een Ichrijf-fOut konde zijn in 't jaar van zijne dood, als in den tyd van zijne regeeringe; en dat men zoo wel gerechtigt is om 57 te veranderen in 67, als om 4f te veranderen in 3? 5 zoo bewijft Scriverius zijn zeggen uyt de volgende woorden , van de Rijmkronijk ; daar de dood van Floris iïl,den zoon van deezen Diderijk VI,befchree- ven word : Gr ave Florens flarf metten Keyfer Frederike
In "'t jaar ons Heeren fekerlike Elf honden en9t negentich jaer •En was Graef van Hollant voorwaef Drie ende dertigh jaer. Is Floris II, zegt Scriverius, overleden in 'c jaar H90, na dat hy 35 jaaren aan 't beftier had gezeeten* zoo moet Diderijk VI nootzake- lijk geftorven zijn in't jaar 1157. ^aC ^uvt^ alles zeer wel j en ik heb 'er maar by te voe- gen dat Klaas Kolyn met de tijdrekeninge van Melis Stoke en P, Scriverius genoegzaam over- eenkoomt: ftellende den gemelden fterfdag op het jaar 11 f6. Maar, 't geen my wat kluchtig of miflelijk
voorkoomt, by Klaas Kolyn ftaat dezelde mis- rekening omtrent den tyd van Dideryks regee- ring , dewelke in de Rijmkronijk ftaat. Hy had pas te voren gefchreeven dat Floris II öf de ** 4 Vette
|
|||||
.
|
|||||
VOORREDE.
Vette geftoryen is in 't jaar i-iix:
Ent e â gr f als wi doen cgnt
In zinder joget (jeugd), ms He er en
Jare xiC en twint mer.e
Jaren en /w/V.
. Dus zoude de regeering van Dideryk VI, ten hoogfte, op 35Ã jaaren uytkoomen : Nochtans fpreekt hy ook, zoo wel als M. Stoke, van 4? jaaren: , Defe Greva (Dideryk VI) jps in vrede
Gerafiet en ligget ter (lede
tHegmond begraven ah, voirwaer
Hadde hericht xlv jaer.:
Ïoe men fchreef in 'i geborenes
Onfes Beer en xiC lvi.
De fioffigheit en onwetendheit van de uyt- fchryvers koomt wonderlijk wel te pas, en is doorgaans de laatfie toevlugt, om goedeSchry- vers te ontfebuidigen, en van groffe misflagen vry te fpreeken. Het is ook zeker en buyten alle tegenfpraak dat diergelijke eri noch groo- ter fouten dikwils ja doorgaans op de rekening van de uytfchryvers mogen en moeten gezet worden. Die in diergelijke zaaken geoeffend Zijn, zullen d'er hondert en duizend exempe- len van weejten. Maar een goed ç Schryver heeft al pverlang aangemerkt dat men de uyt- fchryvers wel al te veel befchuldigen kan. Als men ergens een mifflag vindt, zegt hy, moet men 'y Qanfyonds en $ltijd op de uytfchrijvers niet ver- haaien. De Schryvers zelf mijfen zeer dikwils door iets qUalijk onthouden te hebken , door te grooten Âááâ , door onkunde. Ik zouvv dan denken dat de voornoemde Schryvers, K. Kolyn en M. Sto- ke , het voornoemde getal van 45* ergens aange- n Prapfanö anis Gcfta Dei per Francos, "
tekent
|
||||
VOORREDE.
tekend zullen gevonden hebben : en dat ze dat
getal, zonder het na te rekenen., door grootea haait hebben uytgefchreeven, XIII. Op het4p6 zijdtje is aangetekend dat
Diderijk V zich allereefft Graaf van Bolland heeft beginnen te noemen: rnaar daar uyt volgt noch niet dat de naam van Holland toen cerii opgekomen is. Wy hebben ergens getooqt dat men doorgaans tot deezen tijd toe enkelijk plagt te fchrijven, Ik Diderijk Graaf: Ik Hendrik Har* tog: If^Lodewijk Koning, enz. Zonder den naam, van het Graaffchap, Hartogdom , en Kohink» rijk uyt te drukken. Het was dan geen wonder dat onze Graaven zich zelven ook , in hunne open^brieven, geen Graaven van Holland noem- den. Maar hoe lang te voren dat de naam van Holland, om deze landen te betekenen, opgej» komen is, daar van zouw ik het rechte befcheid niet konnen geeven. fV. Heda fchrijft evenwel dat Holland, tot omtrent het jaar icyo toef noch begreepen was onder den naam van Vries.- land j en aan dat zeggen mogen wy ons, tot naarder bewijs, wel houden. Het is wel waar dat verfcheide Schryvers , als Melis Stoke , JL JBeka^ Ê. liplyn^ deeze landen veel vroeger, by voorbeeld op de jaaren 870, poo, P70, onder den naam van Holland vermelden. Maar' dat hebben ze gedaan , of konnen ze gedaan heb- ben 5 by wijze van een anticipatio of vervroeging: en 't is zeker genoeg dat de Hollanders, hoewel dat ze al Hollanders begonnen te hieten, echter tot omtrent dezen tijd ook begreepen waren onder den naam van Vriezen. Maar om dat de brief van Diderijk V, hoe^
wel van ons verdedigd, van fommigen evenwei tegengefproken pf verdagt gehouden word ; * * f ca
|
||||
/
|
|||||
VOORR ED E.
en dewijl ik geen andere blijken bygebragt heb
dat dezelve Graaf Diderijk Graaf van Holland gefchreeven heeft} zal het niet ondienflig zijn noch naarder bewys uyt Heda by te brengen. Zoo ftaat 'er dan by gemelden JV, Heda o een open brief van den Urrechtfehen BiiTchop Con* radus: in welken brief Diderijk, Graaf van Hol- land , als getuige bygebragt word. Daar op maakt Buchelius p deeze aantekening : Ik heb een open brief gezien van Graaf Diderijk y'dén zoon van Graaf Floris en Ada; welke brief op den naam van Diderijk Graaf van Holland gefchre- ven is in V jaar 1194; en de oudfle was , dien ik cit heb gezien. Dat moet aldus niet verftaan wor- den, en de woorden luiden ook zoo niet, dat fhy geen ouder brief, van wien dat het zy, in handen heeft gehad, daar onze Graaven usGraa- wen van Holland vermeld of uyrgedrukt ilondenj dan had men hem Üegts den gemelden brief van BsiTchoD Conradüs voor re leggen. Deeze brief ftaat in Heda, dien Buchelius zelf nagezien , en met geleerde Aantekeningen uytgegeeven heeft. Men had 'er maar by te voegen de uytfpraak, .die door Keizer Frederims in zeker verfchil tuf- fchen den Biifchop Godefridus , en Floris III Graaf van Holland, gegeeven is. In deeze uyt- fpraak ihzt Floris duidelijk vermeld ais Graaf van Holland..-· 'f?'■*■■■ '·■ - : Buchelius zal dan maar willen zeggen dat hy
geen oader brieven van de Graaven zelfheeft gezien, daar zy zich zei ven den titel van Graaf van ÐïÉÉáçÜ gaven. Daar tegen zouw ik den brief van Diderijk V, dien ik in de Aantekenin- gen op dit Werk naar mijn vermogen verdedigt â Sub Conr«»«lo J pifcöpoXXH, AriQO roi?f.
• £ faaeriradW'Hedam &b Wïihdmo Epifc, |
|||||
VOORREDE.
heb , konnen inbrengen. Maar om dat'er even-
wel zyn, die op deezen brief geen (laat durven maaken , zal ik daar nu niet al te fterk op drin- gen ; en 'er dit alleenlijk op zeggen dat onze Graaven evenwel , gelijk beweezen is, al vry vroeger als Graaven van Holland vermeldt zyn geweeft. XIV". Het gene ik in de Aantekeningen op
Amfterdam tot verdediging van Pontanus, raa- kende de woonplaats van de Menapiers , byge- bragt heb j ftrekte meer om te toonen dat die gevoelen zoo verre niet behoort weggefraeeten te worden, als om die zaak voor een klaare en bekende waarheit op te geeven. Maar indien ze op 't eyland der Batavieren eenigen tyd ge- woont hebben, dat ik voor waarfchijnelijk houde , zal menig Leezer gaerne weeten waar dat dezelve Menapiers , onze voorzaaten , ein- delijk vervaaren zyn'j en zal miiTchien niet te ■vrede zyn met dit onbepaald zeggen, dat ze zich dicht by de Morirn^ of Vlamingen, neer- geflagen hebben. Eer dat ik hier op antwoorde, moet ik een
woord of twee van hunne naamrede zeggen. De Heer Alting7meent dat de Menapiers, een over-rhijnfeh volk , een verzameling was van veelerhande menfehen ·, die uy t verfcheide land- fchappen en oorden t'zamen gerot waren. Dat volk , dus in een lichaam gefmolten , zoude den naam gekreegen hebben van Meenacht of Meenaft. Mcene of Meente, zegthy, is gemeen- te te zeggen; acht, zegt hy vorder, betekent eene verzameling tot een lichaam. Dat van ■ acht bewijft hy uyt de oude wetten van Gro- ningen enz. Maar deHoogduytfchen, zoo als :-"f in German, infet, part, i» v. Menapii, bv
|
||||
VOORREDE.
ïiyvorder redeneert, hebben acht volgens hun-
ne manier verandert in aft ; en de Romeinen hebbende letter/ofph wederom verandert in p. Jk beken 't ; 't is vry wel uytgevonden: maar ik zie'er geen bewijs by dat de Menapiers zoo een verzameling van allerhande volk is ge- geweeft; Ondertuflchen zal men zich voor eerrl, Jby gebrek van beter, met die naamrede mogen behelpen. Dat de Menapiers dien naam van fneente of meene^ dat is gemeente, gekreegen hebben , meent de Heer Alt'tng dat onweder- ipreekclïjk be weezen word uyt de naamen van veele plaat zen, wateren, moeren, enz die in 't oude land van de Menapiers gelegen zijn, en jnezmeer of liever me*er beginnen, Dat w'er, zoo als hy't geduidt wil hebben, is een ver- korting van mener. Hier nevens de naamen van Zodaaijige plaatzen: Meerfil, dat volgens hem te zeggen is Menerfaal: Meer-aa : Meer-ik: Mew-hag: Meeriks-plas : Meer-broek : Meerlee: M^ef-ve/d: Meerland: Meerhout: Mee-rode :Meer- hem: enz. Ik wil die naamrede niet volkoment afkeuren,- ja ik wil noch wel eens bekennen dat , zezooqualijjc niet uytgevonden is. Maar ik moet 'er by bekennen dat 'er al merkelijke zwarig- heden in de weeg fchijnen te koomen. i. Den naam van de Menapiers of Menapii, die by alle Sehryvers niet anders &h Menapii genoemt wor- den , te veranderen inMeeners, mag men dat Zoo Isatep dporfchieten ? 2. En dan den naam van Maners wederom te veranderen in Me'ers, -ichijot dat ook niet te ftooten ? Ik weet zeer wel dat het in onze taal zeer gebruikelijk is, de Gene of andere letter, in woorden en naamen, fomtijds achter te laaten; en dat men daar dui- zend en duizend voorbeelden van geeven kan. Maar
|
||||
VOORREDE.
Maar men moet ónderfcheid tuflchen letters eb
letters maaken·, fommige letters zijn zoo eigen, en wezentlijk aan de woorden en naamen, dat; ze noit achtergelaaten konnen worden. Orft by de η te blijven ·, waar zag men die letter oït achtergelaaten , of om zoo te fpreeken opge- ilorpt, 'm man, Deen%hand,brant, Engelfcb, FranJ- fen, Bentbem; ja in meente, gemeente, menig-, daar de naam Menaptt, volgens gemelden Heer, varj afdaalen zouw ? 3. Waarom de voorgemelde naamen , als Meerfil, Meeuk , Meerlée , enz. niet liever afgeleidt van Meer of Meirl De ou- de Schryvers getuigen eenparig, en zeggen't -als uyt eenen mond, dat het land van de Me- napiers, "daar Zy door de Ufipeten verflagen zijn- de naar toe getrokken waren, zeer meerachtig en moeraffig was j ja dat alle die meeren en moe- ren, zoo als zy meenden, hen voor een veilige vryburg tegen den aanval der Romeinen ver- ft rekten. Hier om was.het dat de Menapiers en de Morini, op hunne moeraden en bodenen betrouwende, zich in de t'zamenfpannige der Celten durfden inlaaten. Strabo * weet ook van die moeraiTen der Menapieren te fpreeken :* zoo dat die zaak geen vorder bewys van noode zal hebben. Maar om eindelijk tot hunne woonplaats te
kodmen; na dat ze door de T'enkters mUfipeteti verdreeven waren ; hebben ze eenige leege of onbewoonde plaatzen, dicht by de Morini, iti bszit genomen. Zy hadden 't daar in den be- ginne ruim genoeg: maar naderhand, door de Romeinen overwonnen, hebben ze een gedeel- te van hun landfehap moeten inruimen aan de gevangene 's Sikambers en Katten: -Onder Augitftus t Lib, 4, β Sncton, in Tiberiö»
wier-
*
|
||||
VOORREDE.
■wierden ze genootzaakt aan de andere zyde van
de Maas, naar het tegenwoordige Brabant toe, te blijven , enz. Mettertyd zijn ze over de Schelde getrokken j en hebben de Duitfche taal, zoo als'de Heer Alting getuigt, onder de Morini of de Vlamingen verfpreidt. Dat ze over de Schelde, diep in Vlaanderen toe, ge- trokken zijn j zal de Leezer by P. Div<eus*i Fakfiusu, en Men/o Aliing*, beweezen vinden. Tegenwoordig , zegt de Heer Alting , is dit volk zoo ruim niet gezeeten5 en heeft van de eene kant tot een grenspaal den vloed Demer, die zich met de Geet en Rupel in de Schelde ßÀïð : van de andere kant heeft het tot grens- paalen de Schelde en de Maas : zoo dat Ant- werpen, 's Hartogenbofch, Breda, en de om- leggende ileedtjes en dorpen , in't rechte land- iehap van ,de oude Menapiers zouden leggen. Maar waar dan met de Toxandri geb\eev en; de- welke, volgens veeleSchryvers, recht zouden hebben om een goed gedeelte van deeze landen te eigenen; dat is, die daar van ouds gewoont zouden hebben" ? Doch men moet weeten dat ♦ de HeerAiting de 1"oxandri elders henen wy ft, en in Zeeland geplaatft wil hebben. Doch dit verfchil zoude ons te verre leiden\ en is in eene Voorrede niet af te doen. Ook is het zeker dat men in de oude woonplaatzen van de Menapii, ïïOxandri enz. optezoeken, dikwils genootzaakt is zonder licht, en al taftende en gi Mende, voort te gaan : en dat men, met eenen voet verkeer- delijk voort te zetten, van den rechten weg af- dwaalt* MirTchien zal zich elders beter gele- gendheit tot dit onderzoek opdoen. t In Antiquit. GaU, Belg. pag. 38, 59. enz.
v, Notit, Gallis, in Menapiis» ÷ In Menapiis»
XVI.
|
||||
f
|
||||||||
V 0.0--R R E DE.
XV. Ik mag hier niet voor b"y gaan dat P*
Scriverius het wederom wel geraaden heeft , als hyden Markgraaf van Brandenburg, die in hec Goudfche y Kronykje onder de vyanden en aan- vechters van Dideryk IV opgetelt word, gaar- ne ^ zouw veranderen in den Markgraaf van Braband. Brandenburg, zegthy, was op dien tyd nauwelijks voor een Graaffchap bekent, enz. De naam van Markgraaf, zegthy vorder, kan paf" fen op 't Markgraaf fchap van Antwerpen. Dat hec de Markgraaf van Brabant en niet van Branden- burg is geweeit , die met den Keizer op Hol- land afquam , hebben wy uyt de getuigenifie van Klaas Kolyn: Tuffen die Keifere en z'm trien
Jegens ti jachte en vijferien Ti (londen bi zin Faderes Uden Ti Keizer kwam af to flriden Omtrent Paefen al in dat Tricht Ent e bi ie?n quam , niet licht Ti Alarcgreva fan Braban Al mit menu: fioute man. Evenwel is het waar dat niet alleen het Goud- fche Kronykje , maar ook het Chronicon Mag' num Belgii, het Flor ar turn Tempor um , en meer andere Schryvers, van dezen oorlog fpreekende, den Markgraaf van Brandenburg onderde vyan- den en beitryders van Dideryk IV vermelden. Ik houde het evenwel met Scriverius 5 en Her- mannus Contratlus^ dezen oorlog befchryvende, weet van geen Markgraaf van Brandenburg te fpreeken. Ook meen ik dat Scriverius het wel getroffen of geraaden heeft mei; het fchryven. van Meyerus, raakende de overwinning van den % Toetltecn op het gemelde Ktooykje 3 pag. 2 }.j ♦- I- S.
-vii^ Vlaam-
|
||||||||
1
■.'' '■ '\ %
|
||||||||
!
|
||||||||
V OOR R E DE.
|
|||||
Vlaam fchen Graaf Balduinus^ uyttëleggem De
gemelde Meyerm\ een goed en geloofwaardig Hiftorifchrijver, vertelt in zijne Jaarboeken van Vlaanderen dat de Graaf Balduinus voornoemd in 't jaar 1045", dat is onder onzen Dideryk IV, éen tocht naar Vrieiland heeft gedaan \ en dat fey, den vyand verflagen hebbende, zijn léger óhbefchadigt heeft t'huis gebragt. Vriefland is hier zekerlijk Holland te zeggen : maar geen Van onze Schryvers heeft van zoo eenen oorlog met de Vlaamingen geweeten. Zoo meent Seri- GWlusdm dat de Graaf van Vlaanderen , die op deezen tyd ten dienite van den Keizer ftond, ook eenig krijgsvolk tegen Dideryk IV Zal af- gezonden hebben. Van dat volk, hoewel dat het geilagen wierd , kan men zeggen dat het met de overwinninge , en na het verilaan van den vyand, 't huys is gekomen j om dat Dide- ryk , hoewel de overhand hebbende , evenwel dood is gefchooten. Dit geloof ik des te meer, om dat Klaas Kolyftuz®o weinig als onze ande- re Hiftorifchry^ers van eenen oorlog met den Graaf Èoudewyn weet te vertellen. XVI. Maar wat zal men van het Luykfche
Tournoyfpel zeggen , daar Dideryk IV 's Bif- fchops broeder zouw doodgeitoken hebben ? In dat tournoyfpel, of liever daags daar na, zouw de Graaf den broeder van den Luykfchen, of zoo als anderen vertellen vandenKeulfchen Bifj febopyby ongeluk zodaanig gequetft hebben, dat 'er de dood op volgde. Daar op zoude de Graaf, voor onheil vreezende, vliegens te paard gefteegeh zyh, en het gevaar ontreeden hebben. Echter* zouden d'er twee van Dideryksbefte Rid- ders, of zoo als anderen zeggen, twee van zijne bafterdbroeders, door de vrienden van den dood- ■ ν gefto- |
|||||
V Ο O-R R E D E.
geftekfcn Heer doodgeflagen zijn.. Dan Word*ef
vorder verhaalt dat de Graaf, ïn Holland aan·4 gekoomen, énher doódfrnijten van de twee Rid-4 ders verftaande,. alle de fchependiete Dort aarï anker lagen, en teLuyk of Keulen t'hüiS hoor- den , heeft laacen verbranden , en de köoplui- den zelf gevangen neefnen ; of dood fmijten. Daar op is dan vorder het inneémén van Dort* het vérilaan van de vyanden , en eindelijk de dood van Graaf Diderijk ge volgt. Dit vindt men iiiet alleen in dé gemeene Kronijk beichreeveni maar Barlandus^ Chronicon Aéagnüm Belgii, Plora· rium 'Temporum eenige honderden van jaaten oud, vertellen 't omtrent met de zelfde omftandig* heden , die we zoo even befchreeveri hebben. Dat meer is , in een oud bandfehrift, by Seri' verius in de Graaven van Holland bygebragt^ vindt men alles op de zelfde wijze verhaalt■; want om eenige geringe veranderingen in de omftandigheden, als dat de Heer , door Graaf Diderijk doodgeftokeny volgens fommigeri den Luykfchen volgens anderen den Keulfchen Bif- fchop zoo naa in den bloede zoude beftaan heb- ben, zouw een befeheiden Leezer het ganfehc verhaal niet verwerpen. Ja, dat noch meer ter bèveftigingé dient,·
Scriverius Zelf, in zijne Aantekeningen op at An- tiquiteiten a van Holland , bekent opentlijk dac hy het in twee oude Kroriijken befchrèeveii heeft gevonden. Dezelve Scriverim öocfitans, in zijnen Toetfieeft over het Goudfche Êironijk* je6, trekt het ganfcheverhaaliintwijfelyomdac Anfelmus Kanonnik te Luyk $ een onwraakbaar getuige die te Luyk öp den zelfde*»-tijd heeft; geieefti geen énkeM woord van ditTörnoyfj>ei * CTiider Dufcrïfk' tv $ &η t Graè£ £ pag, aji,
# # # vsrf
|
||||
VOORREDE.
vertelt. Hy zoude veel eer gelooven dat de zelf-
de oorzaak , die de parryen aan malkanderen geholpen had onder Biiïchop jidelboldus^ te wee- ten het verichil over de jagc en de viflery , de gemoederen hier wederom gaande gemaakt heeft. Men kan'er by voegen dat Melis Stoke, daar hy het leven van Diderijk IV befchrijft , ook van geen tornoyfpel , noch van het voorgemelde doodfteeken, gewaagt. Maar voor al fchijnt Klaas Kolyn onzen Scriverius wederom volko- mentlijk in't gelijk te (lellen. Hy fchrijft wel uytdrukkclyk dat het oude krakeel wegens de jiacht en de viiTcheryen weer levendig wierdj en dat men daar op wederom aan 'c oorlogen ging: -i·; Zin kint Tideric overware
(dat·is volgens de gemeene rekening Diderijk de vierde, volgens Ktlyns-.rekening de derde) -Ij 7f ni lange gr eva bleef "iz'ïi'ö PFant ha alfe men fcreef M. XL VIII ons'Heren Jare, zo rees die vete were ; Suffen die Kei f er e en -Zin trien Jegens ,ti jachte en vijferien ¥i (landen bi zin Vaderes tiden Ti Keizer kwam af to firiden Omtrent Pae/èn al in dat Inricht. Maar zal men evenwel dat tornoyfpel, dat in een oud handfehrift en in twee oude ongedruk- te kronyken zoo om ft and ig befchreeven word, om dat 'er Kolyn en Melis Stoke niet van gewaa- gen, zoo moeten doorfchrappen ? Hoe veele gefchiedeniifen zyn 'er niet, zal iemand zeggen, die van eenige Hiftori -fchryvers verzweegen van andere befchreeven worden; en, indiende laatilgenoemde Schry vers geloofwaardig genoeg ·>';;'· ' z)'ns |
||||||||
/
|
||||||||
OttMiMfefeiaL ,
|
||||||||||||||
■■,■■■■—' :
|
||||||||||||||
VOORRED E-rt
zyn, van niemand in twijfel worden getrokken?
Om by DiderykW te blyven ·, Melis Stoke,cm van onzeoudfte en beite Hiftori-fchryvefs, tveet niet anders van hem te zeggen als dat hy te .Dor- drecht vanzyne vyanden onvoorziens overvallen en gedoodt wierd } zonder van.de tocht des Kei- zers , van den ichcepftrijd by Vlaardingen, van het inneerhen van Vlaardingen en Kenenburg, een enkeld woord te fpreeken. Echter word die feheëpftrijd , en dat inneèrnen , om de ge- tuigenifle van Hermannus ContraSlus , Lambertus Schafnahurgenfis, Klaas Kolyn, voor een zekere gefchiedeniiïe gehouden. Èn om noch een ex- empel by te brengen , by Klaas Kolyn noch by Melis Stoke ftaat niet aangemerkt dat de ftad Delft gedicht is door Govert met den bult. Ech- ter durftέ Scriverius zelf dit niet in twijfel trek- ken, om dat het een oud gevoelen is , en in 'c Plorarium 'femporum voor een zekere zaak op- gegeeven word. Dat tornoyfpel , met al den aanhang boven vermeld , liaat niet alleen be- fchreeven in 't Flor ar ium Tempor um; maar Chro~ nicon Magnum Belgiï , IV. Heday ja ten minfte twee oude en ongedrukte Kvonyken, vertellen *t even omftandiff. Wat zal ik'er van zeggen? Van de eene kant
is dat tornoyfpel evenwel een zaak, die van zul- ke Schryvers , als den Monnik AnfetmUs, s de ÏCronyk der Luykfche Biiïchoppen , Klaas Ko- lyn , M. Stoke , niet behoorde verzweegen te worden. Het Plorarium Temporum heb ik zelf noit gezien, en weet van den Schryver niet veel goeds of quaads te zeggen. Die ongedrukte Kronykeri zyn volgens P. Scriverius oude hand- fchrifteri : maar hoe oud dat ze zyn, vermelde |
||||||||||||||
f In zyriè Aantefe, öp Göyert met den bülr.
|
||||||||||||||
% -Jf ΐ
|
||||||||||||||
hy
|
||||||||||||||
X
|
||||||||||||||
x*dË
|
||||||||||||||
VOORREDE.
hy niet: en zal 't waarfchynelyk niet geweeten
hebben. Dat alles zouw ik noch over 't hoofd konnen zien, en het tornoyfpel voor een waare gefchiedeniiTe houden. Maar indien de gemelde oorlog, zoo als K.Kolyn duidelyk fchryfr, door den Keizer en drie BiiTchoppen tegen Diderijk IV begonnen is om 't oude krakeel over de jagt en deviflchery, en het gemelde krakeel vervol- gens noch niet afgedaan was; zouw het niet een iiout beftaan, ja een reukeloosheit, van Graaf Dideryk zyngeweeft, zich zelven als in de han- den van zyne vyanden te koomen overgeeven ? Maar, dat daar weer tegen dient , alle de om· Handigheden weet men niet : die men echter, om*een goed vonnis te vellen , diende te wee- tén. En op deleftezwarigheit kan mengemak- kelyk dit antwoord geeven aztDideryk III zelfr hoewel met de gemelde BiiTchoppen en daarby met den Aartsbiifchop vanTrier over hoop leg- gende , evenwel in 't jaar rorp verfcheenen is op een tornoyfpel te Trier. Didcryk III had im- mers zoo groote reden om zich uyt zyn vyands handen en buiten fcheut te houden ais Didcryk IV. Dus acht ik het veiliger, deeze zaak voor eerit noch onbeilift te laaten. XVII. Hoe dat Floris I de vyanden , die in
groot getal tegen hem afquamen, boven Dor- drecht verflagen heeft , ftaat by onze Hiftori- fchryvers wydloopig vermeld. Sommigen4 voe- gen daar. by dat hy de zege door een krygslift verkreegen heeft : want dat hy 's nachts voor den veldflag, zonder kenniile der vyanden, eeni- gegrachten of putten hadlaatenmaaken ·, en die gragten met ruige en aarde, en met loozc brug- d W. Hctla, de geraecne Kiouijk, J« Döuza, Goudfeh
Krènijkjc, enz, I
/
|
||||
'
|
|||||
VO ORREDE.
gens, had laaten overdekken. De vyanden, met
een yiïêlijk geweld op de Hollanders invallen- de, vielen met menigte in de gragten: en wier- den van de Hollanders, die niet anders verwach- ten , ten deele verflagen , ten deele gevangen genomen. Sommigen voegen d' er noch vorder by dat 'er ruim 15· duizend man , anderen dat 'er wel 60 duizend zouden gefmoort of omge- koomen zyn. P. Scrheriuse, van dat opdelven der putten fpreekende, velt'er dit vonnis over : Belachelyk ! want waar zoude in zoo korten tyd al die aarde vervaren zyn uyt zoo veele putten, daar der wel 16 duifent in verfmoorden , zonder dat het de vyand gemerkt zoude hebben dat ''er eenige toeleg op hem was, of dat hy het gerucht daar van niet zoude vernomen hebben ? Daar kan ergens een weg opgedolven zyn om den gereedfien aanval te fluiten. Rhegino^die gekeft heeft op het jaar pi o ,befchryft een diergelyke krygslifi 5 maar met veel meer befcheits. Op welke befchryving onze meefierfchajfers het oog konnen gehadt hebben j alles, naar haar gewoonte , door de vergrootbril beziende , zoo veele duizenden zeggende, daar het nauwelyks te gelooven is, dat 'er zoo veele honderden gebleeven zyn. De oude Eg- mondfche noch de Rijmkronyk wee ten van deezen gr·ooien flag niet te fpreeken, ja noemen de vyanden niet eens, gelyk ook niet en doet J. Beka, Dit fluit wederom wonderlijk wel op het
verhaal van Klaas Kolyn : ik wil zeggen , dat K. Kolyn van geen kuilen , gragten, of looze bruggens , Weet te fpreeken , en 't getal der dooden niet uyt en drukt. Hy verhaalt flegts hoe dat de Hartog van Brabant, de Bifïchop van Keulen, en de Heer van Kuyk, uyt 's Keizers name tegen Graaf Floris afgekomen zyn, enz. e Over het Goudfchc Êßïá. pag. ijf«
|
|||||
VOORREDE,
f Is tem over kamen
Dat ti Hertoge van Braban
„, ( 7/ fiifcop van Keulene an %i fleare van Cuuk mede
Utes keizers name flrede
Op Greve Fiorens, om dat
ƒ in zjn gewout befat
Ente als zin vorders hiere
Het tr'uht op ti Merwa, griven
in 4oer groet e laflen zwaer.
Dus togen zi op aldaer
Mare worden tegen wille
Qntdaen, daer fat flille
Ti Bifcop al van Üutricht.
Daar ftaat, maar dat ze tegen wille ontdaan ofge^ ihgen wierden: en men heeft'er dit ook uyt, dat het wederom om het oudeverfchilte doen was j te weeten om dat JGraaf Floris in zyngewout bezat het Iticbt (Dordrecht) op tiMerwaï en omdat hy hen, dat is hunne of hunner pnderdaanen fche- pen en koopnrmfchapyeii, doergroetelaflenzwaer griefde of bezwaarde. Maar , indien we die kuilen en bruggens ,
met het groote getal der verfhigenen , op het gezag van Syiverius en om de itilzwijgendheic van Klaas Kolyn, al verwierpen} dan ilond'het lefte zeggen van Scriverius noch te .onderzoeken,. De oude Egmondfche noch de Rymkronyk, zegt hy, weeten van dezen grooten flag niet te f preeken ^ en noemen de vyanden niet eens , gelyk ook niet en doet J. Beka. Xyil hy niet anders zeggen als dat die Schryvers van den gemelden {lag niet en fpree- Jien, en het verhaal daarom niet in twyfel trekt, dan heb ik 'er niet tegen. Maar zoo fry daar door eenige twyfeling over de waarheit vanden (lag te kennen wil geeven , gelijk ik half den- ken |
|||||
> > . ι . >
|
|||||
ι
VOORREDE,
fcen zouw, dan zoude hy de getuigenis van Klaas
Kolyn in dir geval tegen hebben : want by Klaas Koïyn, gelijk we reeds gezien hebben, worden de vyanden wel duidelijk genoemt ·, en daar ftaat ook wel duidelijk by dat ze tegen wille ontdaan, dat is, verflagen wierden. Dat meer is, P. Divausf', een Brabandfch
Hiftorifchryver , fchriifcook uytdrukkciijk dac Hendrik II Graaf van Loven , want zoo wier- den de Hartogen van Brabant eerft genoemt, met verfcheidenuytilag tegen de Hollanders ge- vochten heeft: dat hy in 't jaar 105-8 met den Aartsbiflchop van Keulen , den BüTchop van Luyk , Wichard Voogd van Gelderland , en Herman Graaf van Kuyk , tegen de Hollanders opgetrokken is: maar dat hy,t'zamen met den Voogd Wichart , in den flag gevangen wierd.* Dan voegt hy 'er by hoe dat de Graaf van Lo- ven den oorlog in 't jaar 1062, hervatte, en dat Graaf Fiom in dien oorlog by Hemert door een foldaat van Herman van Kuyk doodgeflagen wierd.
Fr, Har<eus s, die ook van deezen oorlog
fpreekt , en de Hollanders niet ligt te veel be- gunftigen zal , zouw 'er aan twyfelen of deze overwinning voor de Hollanders zoo heerlijk wel js geweeft. Zijne redenen zyn van geen of Weinig klem : en daar een Hartog van Braband, en een Voogd van Gelderland, dat omtrent zoo veel was als Graaf , gevangen wierden , zullen 'er de andere krijgsluiden niet al te goed koop afgekoomen zijn. En al fpreekt Melis Stoke niet uytdrukkelijk van den gemelden flag , hy zeic evenwel dat Graaf Floris zijne vyanden op en neder en harentare, dat is hier en daar, bedwang, f Lib. 6, „^ . g til* u
|
||||
VOORREDE.
|
|||||
en zoodanig afmatte, dat niemand (der vyanden)
i&jch in de irad daarhy lag veilig achte. Dat die voornam entlijk op den gernelden flag gevolge is, hebben wy wederom uyt Klaas Kolyn ; de- welke verhaalt hebbende hoe dat de vyanden van Graaf Floris ontdaen of verflagen wierden, omtrent op de zelfde wijze fpreekt als Melis Stoke : Florenfce Mare (na deze zege)
Gim over dat lant
Zo dat -zins felle viant
In gie-4 poert (βad) peinsde zeker wezen.
Ik zegge dan noch eens 5 de voorgemelde o- verwinning, om dat'er de ongedrukte Kronijk van Egmond , Melis Stoke, en J. Beka ganfeh niet of zeer duifterlyk vanfpreeken, moet daar- om in 't minfte niet verdagt weezen, of uyt de Hiftoriboeken uytgefchrapr worden: maar men kan daar wederom uyt leeren , 't gene men in duizend en duizend voorvallen ziet, dat de befte Hiilori-fchryvers zeer dikwils merkelijke ge- ichicdeniöen overilaau. En dit kan dan vorder dienen om een Leezer, die zekere gefchiedeniiTen om de itilzwijgendheit van twee of drie Hiftori- fchryvers zouw willen verwerpen, en in het af- keuren van fommige vertellingen al te driftig en voorbarig zoude zyn , eenigzins te weder- houden. En hier kan het tornoyfpel, zoo even vermeld, wederom te pas gebragt worden, Nocheen woord vandekuilen en loozebrug- fens gefproken. Ik wil die vertelling niet.al te
rachtig verdedigen \ en ik houde te veel van Scriverius om hem zoo vlak in Vaangezigt tegen te fpreeken. Ook moet ik noch eens bekennen, gelijk ik reeds gedaan hebbe , dat het hier aan de getuigenis van de oudfte Schry vers ontbreekt. Maar,
|
|||||
VOORREDE.
Maar, om de gemeene Kronyk daar té laaterf J
de Schryver van Chronhon Magnum Bdgii, en W. Heda, behoeven ook niet onder de jongfte Schryvers gcrekcnt te worden : en W< Hedaf ftaat niet alleen by my, maar ook by Janus Dou- fa , en by meer andere onpartijdige mannen % voor een goed en deftig Hiftori-fchïyer'.teboek. 't Is waar, het Goudfche Kronykje verhaalt de zaak al te rauw , en aan dat verhaal heeft Seri- verius zich met reden geiiooten. Men zouw op den leften nacht voor den flag zoo veel aarde opgedolven hebben, zonder dat de vyanden iets merkten: En die kuilen zouden zoo groot zijn geweeft, dat'er z6 duizend mannen in fmoórden. Maar moet men fommige Schrijvers niet wat
toegeeven , zonder hunne woorden in geen geudfehaaltje te weegen ? En waarom kan men zich niet houden aan't verhaal van /F. Hedardat veel eenvoudiger is, en daar zoo veel niet op te zeggen valt ? Die zegt enkelijk dat Graaf Floris looze bruggen over de kuilen had laaien leggen j en dat de vyanden, nergens vanweetende, in die kuilen zijn gevallen. Scriverius zouw wel half gelooven dat onze Schrijvers, hebbende iet dier- geliiks in atGefla Normannorum geleezen, dat op> "Floris I toegepail hebben. Maar als het mee giffen te doen is, waarom zouw men niet even ligt konnenen mogen gelooven au Floris I, het gemelde kunftje uyt de hiilorien verftaan heb- bende , hetzelve ook in 't werk heeft geftelt ? En iemand zouw konnen vraagen waarom dat
men zulke liften niet zoo wel hier, als elders, zouw konnen te werk geftelt hebben. Guiïelmus de h Nangis vertelt iet diergelijks onder Philips III. Koning van Vrankrijk. En by Henricus h Lib. j, ·',; > >ί .
Hun*
|
||||||
>
|
||||||
\
|
||||||
;
|
|||||
VOORREDE.
Hunïid<m.\faax ook te leezen hoe dat de Engel-»
fchen door een diergelijke lift ίη gegraave kui- len zijn geloopen, en aldus verflagen wierden. By pubravius\y ThomasFafil/usi, Glaber m,\Scri~ baniusy in de Befchrijvinge van Antwerpen, enz. zijn ook voorbeelden van zoodaanige krijgsliften te vinden. Ik heb den Leezer noch maar te berichten
dat verfcheide dorpen en andere plaatzen piet op haar rechte plaats vermeldt en befchreeven gorden. Maar de Eerw. Schryver van 'tLatyn- fche Werk heeft de order en de lijft der Deken- fchappen gevolgtj en de Leezer zal wel vatten dat dit, tot uytvoeringe van^het tegenwoordig Werk, als nootzakelijk was : want, als hy de oude Paftoryen en Kerken zouw befchryven, diende hy de oude lijften van die Paftoryen en Kerken voor oogen te hebben en te volgen. Hier zullen wy 't by laaten blyven , en heb-
ben den Leezer noch maar te zeggen dat wy in *c eene en 't andere onder Amfterdam en Am- ftelland te verbeteren , en 't getal van fomonige Kerken en Kloofters op te geeven , merkelijk geholpen zyn door den Eerw. Heer Kormlis Krys, voordcezen Paftoor van Overdiemen,die onlangs naar een beter leven vertrokken is. Het volgende, raakende de Menapiers , is
boven in 't drukken by zeker toeval uytgelaa- ten. Dat de Menapiers de plaatzen, rondom' oen
Bofch , Breda, en Antwerpen, wel eer in bezie gehad hebben wil ik niettegenfpreken. Maar ik zouw evenwel gelooven dat het ganfche volk na- i Rer. Anglic. lib. 7. ^ Rer, Bohemic. lib, ?♦
t DeReb. Sicuüs Pofter. Decade liö. 9.
i» Lib. 2, cap. 3, altcmaal by Buchelius aangehaald,·
-■...■.. derhand
|
|||||
.
|
|||||
VOORREDE.
derhand in Vlaanderen over getrokken is. Waflt
deiaarfte berichten, die we van de Menapiers by de Hiftorirchryvf-rsvinden,plaaizen hen in Vlaan- deren. Dus zijn Kortrijk » en Doornik °, volgens die Schrijvers, in 't land van de Menapiers gele- gen. Een gifte-brief van Karel den Kaaien, die volgens AndreasñCatullus in de.Abdye van SA- mandus bewaart word, maakt gewag van't land der Menapieren , indien tijd Menapifcum ge· naamdy en daar worden devolgendedorpen uyt- gedrukt, Rojfelaer, Hardoye , Kohnlaer , Led- ie, Koleskamp , IVengenen, enz. Alle die dor- pen, zoo als A. Catullus in de Befchrijvinge van Doornik getuigt , zijn gelegen tuflchen Kort- rijk en Brugge, een weinig van den heirweg af5 naar de kant van KaiTel enDixmuide toe. Meyerus fchr'Þ f é ook in zijne Jaatboeken dat de
volgende dorpen en plaatzen onder Menapifcum^ dat is in het land der Menapieren, gelegen zijn: Her lebeek, tVeromholt, Groenberge, PVatan, Kaffelt^ Balieul, Langemarh^, Steinvorde, Popringen, Yperen, ÏVarneton, enz. Alle deze plaatzen, zegt de- zelve A. Catullus, zijn tegenwoordig noch on- derdie naamen bekend, en plagten onder't Bis- dom van Terroanen te hooren. » Gefta Normaniar. ap. Valef. in Notit Gall de Menapiis.
• yiu S. Amandi ibid, Ñ Catiilh Tornacum ñ. é8, 1
|
|||||
DRUK-
|
|||||
DËÜKFOÜtÈR
f», t lift. 19 Tenkter lees Terrkteis
P. 91 1. 1 ma lees Pauzen
P. 187 lefte regel netten lees wetten
P. 355,1. 18 1424 lees 14x7
P. 337 1. 18 1349 lees H49
P. 353 1, 5 1481 lees 1448
f». $£f Γ. £t Hïö lees 1417
P. 476 1.1% van de namen lees van de Normen
P. 491 1. 1 Didefyks broeder lees Aamonts broedei
P. 496 lefte regel en in lees in
P.yo3l.n VII lees VIII
P. ïio 1. 24 florennm lees Florentins
P. 5281.9 en 1. zy VfilleM van Mathenès lees Siftion ertï.
P. f44 1,8 Egmond op Zee lees Egmoiid ten Hoef
|
|||||
otto
|
|||||
Pag. ι
OUDHEDEN en GESTICHTEN VAN
KEN NE ME RL AND.
|
|||||||
$ öe ïgfï kan &e leenmannen
oer ïltrccgtfcör ïierfte / 300 toeï a$ Ö£ M. Stoke eil J. Beka,
too^ö een geöeeite ban 't onöe
ïaiïö öee (I) Mariaaten , tuffc/jett
oen <®ctaan/ Den aflijn en öe
bikt Wnïjtm Qtïtgm j Kennemaria , op 50»
j^eöerbmtfcg ïtÊimcmerlanb/ genoemt; geo*
öenöe oren naam geiireegen ban oen öemelöen blteö üingem/ öie ijet ban ^efï-^ie^iana fcgeibt, ^itltennemeeianb8eeftKarei de Een- voudige in't jaar pai / tegen^ben imien banft öerïanö3aaten/£egeebenaan DiderykL «Snbe gemelbe ïanb5aaten/ goetoel foaftftere oo^Iog^- gafien/ geöben einbeïp moeten stoigten/ en oen <£%aaben $oote öienfïen in öe oorlogen geöaan. &ol$m$ get 5oo-3enaamöe Kamerboek öec
fttrecgtfege föeefte i|'ee onöer anöeee ©enen* fcgappen ooft een ï^eftenfegap bantomemcri' ïanögetoeefï; en geeft ooft ban onb$ onöer get 2$$öom ban ïttrecgt öefïaam J&aar öoo^ öe oprecgting ban öe m'entoe ^i^öommen i$ bit «INftenfegap aanget ^öomban ïltreegtont* troftften / en öat ban %aarïem toegetoeesen. $|jer mtim$ öe naamen ban eern^e «©eftenjg; Α 1272
|
|||||||
*
|
|||||||
ι Aantekeningen op υε
ixjz Walterus Frifo , ^poft ban i&mtiZt
mettot!/ in cenen fcelöfïag ψ^ςφφ tooft
genïeöeh". 3(ii 't jaar 1311 ig eene 1$m Gerrit aïgicK
'$2$iffci)op$ ^ystgtei' en belten gefcoeefl ; en fïaat al| 30öanig aangetenenb in ten tïicijting- è^ief ban $tt^tMitmëtffcé Wten^aadent» 1417 ïfcet Niklaas de Viflcher.
if .. $&C. Hendrik Albont. ip4 J&E* Aalbert Jakobsz. > 15-14 J|èr« Engelbert Wijsl. "15*44 β&ν. Dirk Schorel. ι f 60 $&t\ Hendrik Talefms , gafl00| fcatt ^patfaantfê/en$.
AANTEKENING.
1. DeHeer Auteur volgt hier wederom het gevoe-
len >:, en gebruikt de eigene woorden, van Menfo Al· thg. Doch 't ftaat aantemerken dat geen een van onze Schrijvers , den. Heer Alting uytgezonder£ , Kennemerland in het land der Marfaten heeft ge- plaatft, of gelooft heeft dat de iMarfaten de zeekant, van den middel-Rhijn af tot omtrent Marsdiep toe, Kennemerland daar onder gerekend, bewoont zou- «teiiebben. Ieder weet dat deKennemers, volgens het gemeene gevoelen, gehouden worden voor de ou- de Kan'tnefates; 'welk gevoelen , behalven dat de def- tigfte van onze Schrijvers het zelve beweert hebben, fctch door meer als eene reden zeer waarfchijnelijk en aanueemelijk fétieen op te doen. Voor eerft is het zeker dat de Kamnefates omtrent het tegenwoor- dige Kennemerland gewoont moeten hebben ·. want wat de nieuwe verfinning van Cluveriusa belangt, die hun begin by Wijk te Duurfteede ftelt, enlien van Duutiteede af tot Leiden toe op den oever van den Rhijn doet wöóheii 3· die verzinning , zegge ik , is door den Hee/ A$pg%t\f, die anders in dit verfchil éeïïe lijn met Cfywrim trekt,krachtig en;OUWederfprekelijk * De Rheni oiliiï cap. u»
weder-
|
|||||
»
|
|||||
Beschryving van Kennemerland. t
wederlegt. Ten tweede fcheen de Nederduitfche,
naam Kennemers eene en dezelfve afkomiïe te heb- Ben met den katijnfchen naam Kaninefates $ 't welk des te waarfchijnelijker wierd ,'om dat de Kennemers* in de oude brieven niet,zoo zeer Kennemers alsK?»- neversban Kennefpers genoemt worden: 't welk ze- kerlijk geen andere naam is a!sK«»#/, Indien men oit eenigen' flaat mag maaken op de gelijkluir dendheit der naamen, daar Cluverius doorgaans zoo veel (taat-op maakt, zoo fchijnthet in dit verfchil ge«* oorloft tezyn; Üzzï Rennefaers en Kaninefates mettoQ iéer voor nabuuj ige en gelijkluidende , maar voor de eigene en zelffte'naamen, aangezien mogen worden: en daar het van de audere kant zeker, is dat de Kaninefa-i tes , en de Kennemers of Kennevers, of de zelfde of zeer nabuurige landltreeken bewoont hebben. Hier koomt noch by eene groote waarfchijneli)kheït, dat de vlied Kinheim' of Kinhem , dewelke wel eer be- nefFens Kennemerland heen geloopen heeft , den naam zoo wel aaudeKanincfaaren als aan de Kenne- mers heeft gegeevcn. Want dat Katiincfaaten niet anders is te zeggen alsKennevaers fchijnt daar uyc të blijken dat de 'Deenen en Holfteiners , volgens de getuigenis van Haemrode , hunne Zelanders en Hol- landers niet anders noemen als Zelandsvaers en Hal- iavévaers ; en by ons zelf is men noch dikwils ge- woon, een gemeen man met den naam van vaer of yaertje te begroeten, Zoo dunkt my dan dat 'er al krachtige en doorflaande redenen , en daar niets te- gen te zeggen valt, behooren gegeeven te worden, om zoo een algemeen en waarfchijnlijk gevoelen af te keuren. Zulke redenen meent Ciuverius gevon- den te hebben ; en 't is hem gelukt, den geleerden /i/- tingézM door tot zijn gevoelen over te haaien. Wel is waar datP. Diva;usca\ zwarigheit had gemaakt om, de;Kaninefates en de Kennemers voor 't zelfde volk te houden ; ja dat hy, als waar hy tot algemeenen grensicheider aangeftelt, de Kaninefates verre van de 7,ee en zeeduinen heeft doen vertrekken ; en hun eeii andere woonplaats, naar 't begin van 't eiland toe, heeft aangeweezen. Doch daar in heeft hy geene na- h Haamrotle.
c Antiquiuc, Gallis'Belgicv pag, 49·
Aa vol-
|
||||
4 Aantekeningen op de
volgers gehad : en Alting zelf, die zoo verre met
hem eens is dat hy geene Kanin fates in Kennemerland wil dulden, bewijftechter middag klaar dat zy zeker- lijk aan den Oceaan geplaatd moeten worden. Wj hebben dan de redenen van Cluverius maar op te wee- gen; te meer omdat Alting zelf, die anders niet zeer gewoon is Cluverius veel te vieren, zich hier volko- xnentlijk aan zijn zeggen gedraagt, en den Leezer naar de bewijzen van Cluverius wijd. En om dit ▼oor af te zeggen, ik wil gaarne bekennen dar dere- denen van Cluverius haar bedenken hebben; en dat een befcheiden en onzijdig Leezer, hoe zeer hy om de voorgemelde redenen genegen is om de Kamnefa* tes in Kennemerland te houden, echter door het lee- zen van de tegenwerpingen eenige knaging moet ge- voelen of hy 't wel getroffen heeft, en of zy daar wel in hun- eigen en oorfpronkelijk vaderland zouden woonen. Maar gebeurt het niet meer , dat eene waarhert door dringende opwerpingen bedreedeu word, en des niet te minder voor eene bekende waar- heit word gehouden? En, in allen gevalle, daar men geene zekerhert kan vinden, moet men zich zelven met de grootfte waarfchijnelijkheit behelpen en ver- genoegen. Om tot de zaak te koomen, dient de Leezer voor
af bericht hoe dat het ei rand der Batavieren, ten min- de zoo als het ten tijde van Plwius was, aldus be- fchreeven word dat het de Waal van de eene en den middelden Rhijn van de andere kant tot grensdroo- meri, om zoo tefpreeken, of grensfeherders had: dat is te zeggen dat het land , tuflehen den middelden Rhijn en de Waal , van Schenkenfchans af tot den Oceaan toe , het eiland der Batavieren wierd ge- noemt. Vorders is het bekend dat de Rhijn , dewel- ke van Duurdeden op Utrecht en van Utrecht op Leiden loopt, door meefl alle de Schrijvers gehouden word voor den middelden Rhijn; en vervolgens dat het tegenwoordig Kennemerland, volgens de gemee- ne uytlegging, niet gelegen is in het rechte en eigen eiland der Batavieren. Zoo verhaalt Tacitus dan, daar hy de aanflagen van
Civiüs en den oprtand der Batavieren befchrijft, hoe dat de Kaninefaaten door de Batavieren aangezocht wier-
|
||||
Beschryving van Kennermerland. y
wierden om in hun verbond te tceeden , en het juk
derRomeinfche flavernye ook van den hals te fchud- den. Dat volk, zegt hy vorder, van deKaninefaaten ipreekende , bewoont een gedeelte van 't Eiland; en it den Batavieren gelijk van afkom/Ie, taal, en dapperheit', doch minder tngetal. Dat eiland, zegt Cluvcrius, ts geen ander Eiland als dat van de Batavieren. En, wil hy zeggvn, zoo deKaninefaaten fn 't eiland der Ba- tavieren, en vervolgens tuflchen den middeliten Rhijn en de Maas, gewoont hebben; zoo worden zy 't on- recht in Kennemerland geplaatlt, Maar voor eerft, is het zeker datparttm in,uU vertaalt moet worden, een gedeelte van dat Eiland* Waarom zou het niet aldus vertaalt mogen worden , een gedeelte van een eiland ? Pliniustalt ergens zevenderbande volkereu op, dewelke op verfcheide eilanden tuflchen den Heliut en het Vlie gewoont hebben. Onder die zevender- hande volkeren noemt hy de Kaninefates, en plaatft hen onmiddelijk achter de Batavieren. Waarom kon- nen zy niet een gedeelte van een ander eiland, over den middelften Rhijn , heilagen hebben ? Cluverius houdt denLeezer hier op door eene wijdloopige uyt- legging over de woorden van Tacitus ; en geeft 'er, door zijneaantekeningen en korte uytleggingen,eenen zin aan die zijn gevoelen beft fchijnt te dienen. Maar 't zelfde haajunius, tot bewys van zijn gevoelen, ook gedaan : en die de moeite wil neemen van hun beider uytleggingen en aantekeningen te vergelijken, zal die van Jttnius al zoo bondig en krachtig vinden als die van Cluverius, Ten tweede zoude iemand konnen antwoorden , indien de Kaninefaten al in *t eiland der Batavieren gewoont hadden, dat het dan noch te bewijzen zou ftaan dat de Rhijn dewelke door Leiden naar Katwijk loopt, het Eiland der Bata- vieren, gelijk het gemeen gevoelen is, aan de noord- zijde befloten en afgepaalt heett. Dit zoude iemand, zeg ik, konnen antwoorden : en 't is inderdaad het antwoord van Pontanus, en andere Schrijvers. Zy beweeren dat de Rhijn , by Leiden genaderd , zijn eenen kours noordwaart op, en midden door Kenne- merland hene , genomen heeft: ja dit hy daar , in twee of drie killen of bedden verfpreid, niet alleen fcy Egmond op zee, maar ook by Petten en elders, Ä 3 ia
|
||||
6 Á Á Í Ô Å Ê Å Í INGE Í 4Q' V 1)%
in den Oceaan pMgt te rollen; ;De,bewyzen van $t
aeggen,om dat ie over al te vinden<zijn,en ik mijn werk niet wil maaken'<vfln ,een ander uyt- of na- te fchrij- -(lyen, zal ik hier niet aanbaalen. Dit heb ik maar te zeggen' dat fommigen dezen Rhijn , daar hy'dopr Jiennemerlaud «ftroomt , voor den middelden Rhijn houden, die 't teiland der -Batavieren van Germanic " aft onder t: en dat by gevolg,Kennemerlaud ven het /land der Kaninefaaten» pok in hetgemelde eiland ge- degen zijn.;, ,Pan,zppdiep zullenwy met ons fcheep- je in deze zetfniet fteeken é en ik zie wel, indien ik hier aan tarnen wouw , dat ik .-met de.geleerdtten en \ achtbaarile» van onze Scht invers overhoop zoude raa- i|ken, ?Ik/zal dan het eei(ie antwoord voor het zeker- fie en gereed.Üe houden; en tot de andere opwerpin- gen o í erg%a-n. ■>, -,·■■/■ ·. ■ : -: ì ■ Zoo vtjinaalt Tmhus dan hoe (dat deKanineraaten,
unadat. zy Brimo tot'huu Veldheer verkoren, opeen jfchild gezet, en naar 's volks wyze op de fchouderen .gezwenkt hadden , de [friezen, eenQverrhijnfcb volk., . ,te hulp ontboden hebben. Hier worden de Vriezen , , ,ïegr Cluverius, een Overrhijnfch volk genoemt, de jKaninefaaten niet; zoomoeten dan de Kaninefaaten, "..Volgens zynbefiuit,,geenOverrhijnCeh volk zijn ge- .weeft;jen:^vervolgens , zoo wel als de Batavieren, en onder de Batavieren, hunne woanftede aan deze zijde van> den Rhijn gehad hebben. En , om meer ichijn aan- zijn zeggen te geeven , fchrijft hy dat de Batavieren,;Zoo wel als de Kaninefaaten, Gezanten «aar de Vriezen afgevaardigt hebben : want dan zou- tje het noch miffelijker luiden dat de Vriezen een O- j verrhijn.fch volk .genoenvt wierden» en de Kanine- . faaten,n,teff; |Maar>,4fo>laatfte neggen VanCluver'ws is eenkunsje, om een beter glimp aan zijne redenèe- sxinge te geeveii. Van de Kaninefaaten zegt üCacitm jdat ze dehulp'der Vriezen aangezocht hebben ; van ,ïop een aanzoeken , door ;de Batavieren gedaan, fpreekt hyrigeen :enkel woord* En fwat ;Z.war(igheic , fteekt'er in, dat de Vriezen, ten aanzien van de Ka- ninefaaten , ipfiKennemers ,een. Qverrhijnfch volk genoemt wpfileti ?; Hoewel de middelfte kil van den Rhijn, vofgens het'fchrijven van Phnius, den naam van den Rhijn behield; datis.:, daar de wandeling de *c Ý, Rhijn |
|||||
Ss-.i
|
|||||
Be^chryving van Kennemerland.* ' -y
jpijnwierd genoemt; zoolaaten de Hiftorifchrijvers
„niet, daar zy.denloop van den Rhijnftroom befchrij- ven, zijne noordelijke en zuidelijke fpranten ook uyt ie^rujiken onderde benaaminge van den Rhijn. Eene plaats zal ons genoeg zijn om ons zeggen te beveftï- g£n. In den Rhijn, g£gt'4 Plimus, by na 100 duidend fcbxeeden in de lengte , is het zeer edele Eiland der Ba- tavieren , en der kaninefaaten ; en andere der Vriezen i« , (i, í . .. alle tuJJ'chen den Helius en het Vlia gele- gen. Alzoo worden de monden genoemt, langs dewelke de, Rhijn in den Oceaan (lort. Zoo vs het dan de Rhijn, dewelke door de, monden Helius en Flevus 't zee,waarts inloopt; en dewjjlde rechte Vriezen o- .ver,het VUe , dat is over de rechter fprant van den Rbijnftrooni woonden; is hetgeen wonder dat zj, ten aanzien van de Kaninefaaten , voor een Over- rhiinfch volk aangezien wierden. En, om het zoo ver- re niet te zoeken; waarom kan Plinius aldus niet uytge- , legt worden; deVir.ie.zen ook een Qverrhijnfch volkje wee» ten zoo wel als de Kaninefaaten? Maar Zegt Cluverius, en dit geeveik voor zijn der-
de bewijs op, Civilis zegt ergens byTacitus; Ik Over- .Jtevan een regiment, met de Kaninefaaten en de Bata- , pieren , een klein gedeelte der Gallien , hebbe ganfche le- gerplaatsen uytgeroeit. Daar worden de Kaninefaaten fien de Batavieren een gedeelte van de Gallien genoemt: een vaft bewijs, zoo neemt hy het op, dat de Kani- nefaaten ook in de Gallien, en vervolgens aan deze zijde van den Middel-rhijn gewoont, moeten hebben* Om over de grenspaalen yan de Gallien niet te t wiiiejii zal Jk met korte woorden zeggen dat die woorden, eeft klein gedeelte der Gallien , op de Batavieren flaan , en niet op de Kaninefaaten. Mijne uytlegging is al· zoo natuurlijk en ongedrongen als dezijne: Zoopaft hem dan, of die 't voor hem opneemen wil, de zij- , ne te bewijzen: want hy is de aanrander van 't gemeene gevoelen, en moet vervolgens meer doen als giffen. Zijne andere redeneering, om te bewijzen dat de Kaninefaaten op den GalÜfchen bodem wqanden, is even onkrachtig. Zoo de flaat des Rijks, zegt Taci- i«xeop een andere plaats, ofde behmdenis der Gallien , . gevaar li?p; dat de K.'izer dan in'tfpits behoorde te âááç; 4^men de Kaninefaaten en de Batavieren wel aan mirt- Ë Lib*4. c. n» e Lib»4 c. S^.^
Á. \ der
|
||||
t Aantekeningen op de
der Bevelhebbers, om te bedwingen, overlaaten konde.
Daar maakt Tacitus, zoo alsCluverius zijne woor- den duidt, de Kaninefaaten en de Batavieren weder- om een gedeelte van deGallien. Maar ik durf zeggen dat hy het zeggen van Tacitus qualijk erger misduidt konde hebben. Mucianus zoude 's Keizers zoon Do~ mitianus niet gaerne aan 't hoofd van 't leger gezien hebben. Het fa/ie niet zeer dat Domitiauus, nu de eorlog bynae voleindigt was, een anders glorie zou koömen floeren. Indien de fland des Rijks, of de behoudenis der Gallien, in gevaar flond; dan had Domitianus, quan- fuis, eer konnen inleggen, met zoo hachelijke toch- ten te onderneemen. JMaar nu 'er flegts een handje vol volks, de Batavieren en de Kaninefaaten, te be- dwingen was (zoofprak hyom tenige glimp aan zijn zeggen tegeeven) zoo had Domitianus geeneeer, en een geringe glorie, uyt zijn B;-velhebberfchap te ver- wachten. Dit had Mucianus konnen zeggen, al had Domitianus tegen de groote Cauchen of de Tencler , of andere volkeren in 't diepitè van Hoogduitsland, willen optrekken. Wat bewijs is het dan dat de Ka- ninefaaten tot deGallien behoort zouden hebben? En 'dat Mucianus eerde Gallien, als by voorbeeld Italië of Illyricum te paife brengt , is alleen daar door ge- fchiedt, om dat de Gallien naaft den vyand gelegen waren. JadeGallifehe landen Honden zelfs voor een gedeelte in volle vuer en brand ; om dat het Eiland der Batavieren, 't welk tot de Gallien behoorde, ei- gentlijk het toneel des oorlogs was. Hier wierden de Romeinen, zoo wel door de Batavieren, als door de Kaninefaaten , in hunne legerplaatzen beftookt: hier moeiten de Kaninefaaten, zoo wel als de Bata- vieren , geweert en gekeert worden. Zoo (laat het dan eindelijk te bezien of Plïmus, de
laatire zegsman van Cluverius, het gemeen gevoelen duidelijker tegenfpreekt , en het geding voor Cluve- rius uyt wij il. Dit zijn zijne woorden , dazrCtuverius zoq veel ophefs van maakt; en waar voor Junius, zoo als Cluverius' meent, zonder een wqord te kikken, behoort te zwichten ; In den Rhijn, èynaa ioo dui~ Zend fchree den in de lengte, 'is gelegen het zeer edele Ei- land der Batavieren en der Kaninefaaten; en anderen der friezen, derKamhen^ Frifiabonen, Sturien, Maarfaken 1 ■ (of
|
||||
Beschrtving van Kennemerland. $
(of Marfaaten) enz. E er ft zegt Plinius, bet Eiland
der Batavieren en derKaninefaaten : dan vervolgt hy, en andere der Friezen , der Kauchen, enz. Zou moet hetlEiland der Batavieren en der Kaninefaaten, zegt Cluverius , een en het zelfde Eiland zijn geweelï: want zoo het twee Eilanden waren, en de woorden van Plinius aldus verdaan moeiten worden, bet Ei- land der Batavieren, en dat der Kaninefaaten, waarom heeft Plinius, zoo fpreekt Cluverius, de woordekens, en andere, niet geplaatft voor Kaninefaaten ? Diens vol- gens moet het,volgens zijne redeneering,een en't /elffte Eiland zijn geweeiti of wy moeten Pltnius, tegen al- le recht en reden, vooreen quaaden taalmeefter hou- den. Indien men zeggen wil dat het Eiland der Ka- ninefaaten, zoo wel als dat der Batavieren, ook eert edel Eiland is geweeft ; en dat Plinius daarom de woordekens , en de andere, niet voor de Kaninefaa- ten heeft mogen plaatzen ; dan beweert hy dat Plinius de zeer edele Eilanden had moeten zeggen. Laat ons niet veinzen, maar ons hart recht uytfpreeken. Wy zoe- ken de waarheit; en willen ons diensvolgens met geene omwegen of uy tv luchtjes behelpen. Die plaats van Pli- nius geeft ten eerften aanzien eenig nadenken ·, en de uyt- leggingvan Cluverius koomtons, ten eerden aanzien» wel zoo natuurlijk voor.Maar laat ons ook niet te voor- barig zijn meteenfchijn van waarheit voor de waarheit aanteneemen. De redenen, die wy boven voor 't ge- meen gevoelen ingebragt, hebben leggen 'er ook: en 't is niet billijk voor een kleiner zwarigheit te zwich- ten , en een grootere over het hoofd te zien. Ja ik zegge dat de woorden van Plinius , zonder dezelve te draayen of te verkrachten, een zeer goeden zin konneri hebben, zonder ons gevoelen in 't minile te krenken. In den Rbijn is gelegen bet zeer edele Eiland der Batavieren, en dat der Kaninefaaten · en noch an- dere der Kauchen, Friezen, enz. Dat de woorden, en andere , niet onmiddelijk na de Kaninefaaten ge- plaatft worden, heeft zijne reden. De Batavieren en de Kaninefaaten waren te Romen, en door het gan- -fche Rijk, zeer wel bekend : Hy behoefde niet uyt- drukkelijk aan te merken dat'er behalvende Batavie- ren noch Kaninefaaten woonden. Maar van de Vrie- aen, te weeten tuffchen den Helius en het Vlie, van Ë 5 ä
|
||||||
.»
|
||||||
t
|
||||||
deFriafïabqnen, de. Sturfers, de Kauchen, al weder-
om t uiïchen den Helius en het Vlie, wiit men te Kq- men weinig of niet te fpreeken. Qeen Hiiloiifchrij- yer, als Plmim ejp deze egne plaats, maakt gewag xm Sturii 3 Frifiëbones, Kauchi, te weeteu van onze Kauchen.: Zoo had Plimus dan goede reden om te zeggen dat'er behal ven het Eiland der Batavieren, eii dat van de Kaninefaaten, noch andere Eilanden m{- fchen het Vlie en de Hel gelegen waren. De gemel- de uytlegging is .des te waarfchijnelijker, pin dat 'er in 't Latijn niet .en ftaat..:, fflqkiliffima Batavorum & Kamnefatum infula ; wanneef het Ligter voor een en *t zelfde Eiland genomen zouw worden : maar daar flaat nobiliffwiaBatavorum wfula,&)>Kw'tnefatum ; & *ali<z Frifiwnrn &c. Daar hei veei .natuur! ijker fchijnt, eenander Eiland, buiten dat van de Batavieren , aan de Kaninefaaten toe <te wijzen. Zoo befluit ik dan dat de Kaninefaaten ten onrecht
door Cluverim en Alt'tng uyt hun eigen en oorfpron- kelijk Vaderland verdreeven zijn; en dat zy met alle recht en eere wederom bezit mogen neemen van het Kennemerland: of, om beter te ipreeken, datzynpit buiten het rechte Kennemerland gewoont hebben, en zich voor rechte Kennemers mogen opgeeven. In- dien iemand vraagt waar ik dan met de Μ ar lak en pf Maarfaaten zal blijven, dewelke opdeuytfpraak vasn Ahïng gereed (tonden om ganfcn Kjennemer|and, aan de kant van de Duinen, in bezit te neemen? jQaarop zal ik antwoorden dat ik, het ippor y#o ipmmige Schrijvers opvolgende , geen heter plaats voor.heil weet te vinden als omtrent Marsdiep. JPimiys, daar hy de voorgenoemde volkeren optelt , begint van de Batavieren en de Kamyefaatw; dari r-eifl: hy de Eilan- den van deFriefeu, Kauchen, ETifiabPneu, enSruriers door, en koomt eindelijk in het Eiland der Mariaa- ïcen. Zoo moeten de Marfaaken dan naafl aan bet Vlie gelegen hébben. En dewijl de pverblijfzels van hunnen naam zich als van zelfs opdoen in den-naani van Marsdiep,· kan ik niet zien dat'er eenig vp|kb§- ter gerechtigt Zoude zijn , om dezepjaatzen te eige- nen ais de Marfaaken. WW iemand zeggen dat ze daar, om de kletnheit van de plaats, wat te nauw en gedcpngen stonden zitten ü die öipgt weeten dat eep groot
|
|||||
»
|
|||||
BESCHR.YyiK<3 VAN KEN^EME$L&ND. -il
„groot gedeelte van de landen daarom itreeks al over
lang door de Vf aaiige^ zee afgeknabbelten ingeflokt zijn geweeit. , ;, éö^ö^-ßâ,Á $0 ïtl
M^StSM^^MM^^^^^ÏÏ^^^^1^^^'^ rech-
ten en handveften, die de Graaven aan de KjennemtiiS gegeeven hebben, hier te laaten volgen. ""W^ Floremt (JÉi^vevan Holland,,van gepland en-
.y* de Heer vpn;friesland, maken kond allen den geenen die defen brief lullen fien, ofte hopren lefee, dat wy onfe luide van -Kennernerland hebben gege- *Ìö alfulken yryheyt,ende alfulk recht, als in defen Jbriefgefchreven ftaei: >).^% ;&»2-::«<J ^ø-÷é-ïÆ^à ; :In den eerilenfiiljen wy hem fetten eenen Bailliu, "die wy hem mit eeren fetten mogen, ende van eenea wittachtigen bedde is, ., rf;,:; >( ,..., Onfe Scoute ende die Scepenen fulilen bannen't
-Graefdinge des manendages , des djngefdages ^ ende des woenfdages nae St-iPonciaens daghe ,· tot Hairlem, ,:ofte tot Egmonde te rechten , des dunrefdages, des vridages ende des faterdages nae denbanne, ende dair fullen wy felve wefen ter antwoirde aldair te rechten den ciager , nae Kermerrecht ende nae Scependoem. ;. Hier boven wed men ons inKennemerJant hondert .^ppnt,foe fullen alle ongewedden ^hoeren quijtfijn. , ..»Ende gevielt dat wy inder voirfproken tijt binnen lants niet en waren, of mit foo grooter onleden be- . grepen waren binnen lants, dat wy't Graefdingeniet houden en mochten,,foo mochten wijt verleggen bin- nen dier tijt ende Vaften avont in eenen weke die o» pen dagen hadde; of wair des niet, wiymochteut ver- leggen nae achtende dach naePaeilchen in enen weke van open dagen, op dat foe comtvoertgedinge ènde dat te bannen als voerfproken is. ; Jïnde als wy dat Graefding;e felve hebben begonnen, fo mogen wy fetten in onfer Stadt eenen edel >wel „jgheboren man , die ridder is, dat<3r^efdmge vol te dingen. ;Endeiit 4at wy dat Graefdinge niet en dingen tot defen voirgenoemden dagen , foo fullen wy ten .'©pen dagen nae Pinxter onfe ongewedde boeten, die meupleget te houden int Gfae^ingejAftpjiiden^elijck \©££y verwonnen waren. - r ,*„■.. , . 5 Voorts |
||||
ti Aantekeningen qp de
Voorts foo ftaet die koere an ons, weder wy heb-
ben wijlen die hondert pont of die ongewedde boe- ten, die int Graefdinge gehouden zijn of daer in ge- vallen, iiï dat wy dingen. Eude kiefenwy die hondert pont fo iijii die ongewedde boeten quijt diemenoleech te houden int Graefdinge. - Voorts falmen gelden die huyshoerealfe fede ende
gewoonte is. Voort dat Aïige wifen fouden in Kermerlant dat
lullen die Scepenen wifen in alfulcke recht alft die Azige wijfen fouden. f- ; Waert dat yemandt de Schepenen wederfeggede,
dat ial die fiailliu berechten mitten mannen ; hebben die Scepenen onrecht dat fullén fy gemeenlic beteren mit tien ponden te boeten ; lievet hy onrecht diefe wederfeghede foo is fijn boete tien pont. Waer een man den anderen beclaecht om fchulden,
die moet wel bien alfo veel als hy hem bekennet fon- der bannen ende fonder boete vanden andere fal hy doen , als dat recht van die lande ftaet. Voort foo wie by dage ofbi nachte mifdede ineen
huys vechtenderhant, hi verbuerdeviervout die boete beyde tegen ons endetegens dengenen, dairhytegens Wifdede. , Waert dat een man gewont worde ofgequeft, dajr
fel dier rechter ende die gefworen toe komen, ende ; die wooden of die quctfinge befien , ende by horen rade dat te befchuJdigen alfe redclick is. : Wie fo huysbreke doet mit haeftiger hant die ver- buert tien pont, wert hi verwonnen als recht is. '■■> • So wie eenen man doot flacht mit haeftiger hant, dje falmen onfe laut verleggen , alfo lange thent hy die man vergelt, ende onfe moede heeft. Is oeck yemandt die fynen viant te vooren gheweeft
heeft in eenre vrijer taverne flaet, hy geldet die mif- daet viervout, gelijck of hi hem in enen anderen huyfe geflagen hadde. Werden oec vrienden vechtende in eenre vrijer ta-
verne, die en verbuerden niet meer dan of fi op vrijer velden vochten. Alle jaer machmen gadinge dingen ; endealfo lan-
ge als die rechter fitte rechte, fo en mach hi niemant freclageo, noch over niemant rechten fonder clager. Ende
|
|||||
ί
|
|||||
f
|
|||||
BESCHRYVING VAN KENKEMEKtANl). i£
Ende die rechter en fal genen man panden om on-
gewedden boeten die vanden gaderinge roeren; mer men falie verbieden tot in dat Graefdinge toe , ende dair verwinnenalfe recht is. Ende men en fal niemant panden van vechtelic buten gadinge, hy en worde na recht verwonnen. Als een rechter comt mit een clager in eenre ge-
tneenre weyde,' fo en fal geen man boetichuïdich wer- den dan die man die onrecht fcair daer hevet. Alfe twee mannen twiften om anevanc van erven
fo moeden feven mannen die naeften ende geven dat erve fonder banne ende fonder boeten den enen van den tween , ende die dat erve verliefet die geldet die boete. ./.jij λ
Dair een man fterft of een wijf, des dooden naelte
magen , die rechte erfnamen fijn , nemen fijn erve fonder banne ende fonder boete, ten waer dat op ons quame te rechte. Endegeviel een boeldinge van boeldele, datfullen
feven die naefte gebuer^n geven fonder ban ende fon- der boete , als recht is ; ende die dat boeldel verlieft die geldet die boete, *_ Die Kermafen fullen twie jaer vri fitten van bot-
tinge, ende des derden jaers bortinge gelden. Niemant en fal die Kermaren gebieden ergent, fon-
der tot onfer heervaert , ende die heervaert falmen tot elcker Kercke ontbieden mit boden ofte mit brie- ven , viertien nachten voer dat fy porren fullen is dat fake dat fi varen fullen buten onfer Ciraefscip van Hol- lant, Mer is die heervairt binnen lams te doen, fo fullen fi gereyt wefen, ^ fy eerftmogen, foaliihem ontboden is. . .
So wie onfe fcot onthont hi fait gelden tweevout.
Ende dat fcot van eiken Αmbochte fullen die gezwo- ren van den Ambochtegaderencndeoutfangen, ende onfen boden oym-yeken. Voort fo en fal niemant onfe bedefculdige Im-
dagen mogen voir den Bailliu , dan hoïr gewairdc rechter. ,. , ,
Is dat fake dat enich bedefehuldich man den ande-
ren voir rechte anfpreca van χ faken , of van a. of van meer, ende die »ene diemen ai.fpreeé* antwoir- dethi, des eetften puntesbinic onfchuldich, ende a! ' des |
|||||
■/
|
|||||
des gy my betijt r al zwygethi der anderen punten
iïille, dair by en valt hi niet in fcaden tegens den clav ger, noch in boeten tegens den-rechter. Elek man mach wel varen wonen van deneenen
Ambochte int ander, Tonder bannen ende fonder boete. Een fcotbair man al voirt hi Scoutambacht daer by
en fal hi niet fcotvri blyven* j ··>■>.:>y í ; · Voort eic man mach tij çs felfs erve gebruyken in-
den ban dairt in leget, gelye den anderen bueren dier inw'oent, al woenten hy in een ;ander Ambochte. Wair die Heemradeu, mitten recht fchouwenopee-;
nen dick , ende dat fy wiften-.bihoren eeden , daer en, mach niemant tegens feggen. Ende wairt dat fy ke- ven onder hen , dair foudemen dieuter Heemraden op bieden, dstfi daer recht op fpude wyfeir. Voort, waertdatwy eenenhuysman,diefcotfchul·-
dich wair, van defen dage voirt fcotvri lieten, det fou- de helpen den bueren in haer fcot, ende fi mogen daer mede rekenen fonder ban ende fonder boet. Ende die wi fcotvry hebben gelaten voir defen dach , die fal, fcotvry blyven. Voort , als dair een rechter een man een oordel
vroecht foie mach hi fijn achtinge wel nemen totten rechter, ende al gaet hi wt achten dat hi wel incomen mach ende dat oerdel ontfeggen , daer hy,niet feu idig is te deilen. ;. \ , ;. Al houdet een bede fchuldich man fijn guet van
yemant ten leen* daer fel hy fcot gelden , fonder van ons. .....·.· Voort ßï mach elc man vonnifTe wyfen voer ons
ende onfen Bailliu, die onfe man is van goede over enen befchuldigen man , ende anders nergent. Die Bailliu, of die Ambochtsheer,-of die Scout, en
mach genen vryen man winnen ter boeten, tenfymit vryen luyden. , > mu Die Scout fal wefen vry ende volboren die over
eenen vryen man rechten fal. Endefoo wie wijfen fal over eenen yryen man vonnifïè voir den Scout, hi fal wefen vry ende volboren. ,, Spreectmen eenen man aen'om fchot te gelden, die
fal fijn getuych doen vander zwaertiljde alft recht is,·; mocht hys oock niet doen hy foude dat fcot gelden mitten bueren , ten waer dat den Bailliu kenlijcken wair
|
|||||
BÉ&é»RyviNS van Kennimérlanö. ï^
Wair mirten guedenleden, dierihys beÉfouwede^dat
hy edel wair 5 ende alfa© verftorven waer dat hy fcijn? getuge niet doen en mochte, Oock ifimede gefprokeri in Kermer recht , dat elc welboren man die verleent is van;ons van goede, die fa 1 fweerert, dat gefobre- ven recht onien huysluden den Kernlaren Vaftelic te houden , ende al dat Kermer recht is ν ift gefchreven of ongeichreven ; waer oeck yemant, dtenietïWerenÏ en woude die Ambachtsheer waer, of die guer van oö$ hilden, die en fullen uie Kermaren voerfchreven noch te rechte ftaen , noch niemant van finen halven, noch enigen man hemguet wt geven dat hi van ons houdet te liene, totter tijt toe dat hy Kermer recht gefwo- ren heeft. Voort wat die Scepenen deilen over recht, dat en
mach onfe Scout niet beroepen , maer clager ende houder mogent beroepen, willen fi , op haer boeten. Voort foo en ial niemant den anderen te hoveda-
gen van ftucken, die die Schout fchuldich is te be- rechten. Enen man , die vergaderde mït finen vrienden, al
foo lange als hi niet en vochte mit die vergaderden volcke, fo en verbuert hy, noch fijne vrienden niet. Soe wie dat vermaende fijnen vrienden met voer-
rade , ende mit hen viven, of daer bovérf, fijn vian- den fochte^ ende daer mede vochte , dat is vergade- ringe, ende anders geen. Dier oft verwonnen worde alfe recht is, die aenleyder verbücrde tien pont, ende die volgers elcx tien fchellinge , hoe veel datter fijn. Waer dat die rechter een man een oirdeel vrager»
ende die man dat oordeel deylet, ende hijs volvoldt hevet, daer en mach die rechter niet tegens feggen. Van den huyshoeure te gelden alfe zede ende ge-
woenlijck is, ende hier boven gefchreven fiaet, fo is dat recht, wanneer die gemeene bueren hair vyf din- gen vol ftaen, fo en fullen fy geen hoeure gelden. Item onfe guede luden die Kermaren voerfchreven
en fullen genen vierden vifch gelden.op Tye , noch inCrommenye, noch in Lymmeer; in anderen wate- ren fullen wy onfe recht nemen in flufen ende anfia- Jen, dieonfeiijn, ende onfe vryen Ambochte daer wy Scoutambochten verleent hebben. |
||||
'i6 Aantek, op de Beschryv. van Kennemerl.
Die Scout aldus verleent van ons en mach niemant
onder hem fetten , mer die Ambochtsheeren die van ons verleent fijn, die mogen eenen Schout onder hem fette, ende onder hem niemant. Voort wat hier niet gefchreven ftaet, dat fcal men
rechten na rechten, en na oordeel; die vryheden, eb- de dit recht dat hier voor gefchreven ftaet, hebben wy gegeven de Kennemarenonfeluyden ommenigerhan- de trouwe dienft die fy ons en onfe ouderen dikwils gedaen hebben, en noch doen fullen. behoudens onfe, Graeflijckheyt ende ons rechts. Int jaer ons Heeren J291. des Vrydaghe na half Vaften te Aelbrechtsberge. |
||||||||||
DEKEN-
|
||||||||||
■<" :
|
||||||||||
^aiia
|
||||||||||
■■'-■■■ '■■'-'·_____________—
|
||||||||||
OüDH. EN GEST. VAN KeNNEM. 1%
|
||||||||||||||||||
DEKENSCHAPPEN
VAN
KENNEMERLAND.
|
||||||||||||||||||
OUDENDYK,
OÜDEKARSPEL,
AKERSLOOT,
DE ABDY EGMOND,
EGMOND GP ZEE,
L1MMEN,
HE1LO, -i :lï.
ALKMAAR,
BERGEN,
WARMENHUIZEN,
ftOORTSHERWOUDE»
•ZU1TSHERWO-UDE,
SCHOREL,
SCHERMER,
GROOT, y
PETTEN, ; \'4
KAMP,
BORCH,
|
||||||||||||||||||
HAARLEM,
NYEKERK,
SPARWOUDE,
SLOTEN,
SLOTERDYK,
VELSEN,
BEVERWYK ,
WYK op ZEE,
HEEMSKERK,
ASSENDELFT,
KASTRIKOM,
UYTGEEST,
KROMMENY,
WORMER,
GISP,
GRAFT,
OOSTZANEN,
WESTZANEN,
TJRSEM, ;
BEEST,
GROSTHUIZEN
VEENHUIZEN, |
||||||||||||||||||
WAAL,
|
, f
|
|||||||||||||||||
OOSTEREINDE,
VLIELAND.
|
||||||||||||||||||
\'.m.
|
||||||||||||||||||
HAAR-
|
||||||||||||||||||
ν
|
||||||||||||||||||
\
■'*8; Oudheden en Gestichten .
HAAR LEM.
Haarlem TJ %&eUm/ ÖC 3|ö0fb-f!aÖ foatt bit %&tlmtfi
I)aar ccn O feljap f en ooft ban 't 2£$botn 't fcoeïn Qier
Xamd* naberganb opgereeSt \$J itóerb mtxpf naar een aï-ouö maar ttjan^ berbaïïen itafleeï
3|araïf|eni genoemt* <&it nafteei toa£ get erf* goeb (en^tamïptfë) te peeren ban Haarlem/ ten ober-onb en 3eer bermaarb gefïagt; fcoeïte af nomfïe en geflagt-reiiemtig aangepalö fiaan ÖgSamuel* Ampfing. Ijfaarlem ί$ al Mn tÖe*
gin oer elfbe ttv&üt eene ober-befttge/ en/ in
rang / öe iiiijeeöe fiab ban ^olianb geiöeeft <Pe af notnfte ban ijaaren naam/ baar öe «^clj^ ber^ beifefieiöentlp en 3onber eenige 3enerï)eit naar Paan/ gebfeen top in gettfajeeöe öeelbau getEatpfcI)e f Baravia Sacraop*-gegeeben.ï|et Herbicide!'ban eenenïifeee Lem, öie^aarïem ^tpcïjt 301100 wWfftJ $ aïbOOJ«Boxhornius
banöcïjanbgeineesen, (O
Akingius 3oiibe tucl geïooben toïïïen bat 3e
alöt$ genoemt $ / omljaar garben en bafiett g^onb: foant baar big mi / ön berfto#inge/ haar en harde tegen peggen/ bat plagten 01130 lanb^uubeii ban miq$ hare) te noemen; baeïhe Denaatiiing 3η tiocS tegeotüoo^öfg geöcnrinen« ^00 bat De naam ban Haarlem biuöeip te ïtemien QUft bat be fïab op een bafïen en ftijjs ben Bobem ftaat j en niet/ geïpöeanbeeefte- ben meefï /o$> eeno|oeftael)tigen en taffen g?oiite i$ geöoutot t» 25ja ben töpi-fcj)$ber Melis Stoke, bic op t?afle Bétaö^-fïuïtnen gefe^eeben * geeft / (laat een beftige en boo^fïaanbc getild λ Ikfchrijy. van Haarlem ρ,φ. h Pag» 2SS»
« Thcatr» Ηυϋ. pag. ι ij.
|
||||
^
|
||||
van Ken nemerl and. ιψ
gtni§ iöepn$ öe ouögeit bt$w fïaö, Ha*
ning Willem, 300 al§ bg Boxhornius te Ïee3en (laat/ geeft gaae om gaare b^oomgeit en ge? troubiiggeit oen 13 ban-j^obem&ec i&#'$®t aatMïerhelpe * b^öommeti en boo^reegteti toegefiaan. %% i§ gelegen in't onöe ïanb öer Mariaaten , f jjaug üiennemeelano genaamd/ toien^ toefMp geöeeïte ttöcfj onöee gaae S^afc jiitofcgapi fïaat* &oïgen£ onöe fykhm geeft öe $)liet Sparen noelj in 't iaar f 390 öe fïaï$ muuren ban buiten oefpoeit: maai· in 't jaar' 14.00 / afé öe ftaö ai bergrot en ugtge3ef foa^/ ïicp gg a! msööen ïsooi öe fïaö. kantte maufct/ öetoeUie 5eee g^oot en bterltanfc té / flaat öe igoofb4terlt;tieineltse0e&oufe&t^ int jaar 1400/· -' en pp oen naam ban oen ï|.BaVo4ngelmjöt $· <2*e3e aeer Jjeerïpe HM/ öe&dlie b£?gemj Haare ze ïjetfc{|2jjbenban Hadrianus funius bHilöebOUbï?prachtiac
huuöigeu gegmsöcn to$ boog een 3ece fegoon Kerk.
en ugttfleebent) genante / ftaat op 3eei* bafïe haaren 3 $jtooe get beegenieïte berbjeïft/ e«x boo^bloegten met iiigeïeiöe floffe. (Cöt ijet op* boutoeti ban eejdbe imh geeft beel gegolpen AilbciE van Beycrca; geöbenöe ban Bonifacius
IX J&mffefpe aflaaten berfercegen / (?) tot
get boo^etteu en boïtreltften ban get toerft. ©ieege!i|iïe afïaami 3ijnooïnenöieneinbe ber* ïeent 000^ cicmens V. Whjk op bc 3pau3eu Sixtus IV en Innocenrius vin, öe eerfie in 't jaae 1472^. be trneebe in 't jaar 1490 / öe 2?ul* ïen ban Bonifacius IX enClemens V bernieuiat/ bebefiigt / betoegtigt/ en alle be m$fïagen/ öie in öe^elbe begaan mo$ttn$n/ ugthmegte ban gun ge3ag goebgemaaftt; geöbem <®u§ i§, * Zie de Hand verten en Privilegiën by Schrlvtllns in zy»
Dijytfche Befchryvinge van Haarlem» Β % te
|
||||
%o Oudheden en Gestichten
tse fcjjatm'fï g^ootelp^ aangegioeit ·, m oeïler&/
böïgeirë Qct fcg^ijbCil ban Petrus iVlontanuSv
boltroltften m tjaar 1472.. Sfn't jaar i?i6
geeft men een ïpntc en fpftge tovm/ met een trsp tot boben toe ïaopenoe / op oe fóerft be* gtnnen te timmeren : fcuaar op öe toernbaascn benselbeo toren/ aï^grj ter begiiaamer hoogte apgetmitnert ba$/ met loot obettroMsenJfjeö> ■· ben. %n%laar 1432. tg'er eenljoogeen Μιφ rpe pieehfioeï geset: en geeft 'ei* een jjEnine^ sloeber ban Mmftwomn öe eerff e p^eöiftaatsie op ï)et %ipm öe$ $|eere geoaan. dewelke <ée |$# Bavo , Op fcD!eïï| liaani OX ΚΤΙ'Κ 1110^
denH.Bavo fopt bja$ / $ ï)ier 3eer pïegteïp gebiett ge*
toegewijde jjj^ii . *00 ^af nien 't ^ner eere een nofteip was' ^iiberen fïaniiüeeïö / negen Henlfcjje marnen
jfoaar/ moeneri* geeft opgerecgt ^pege- üeenren/ in-een 3liberena| opgefïaten/ fïon*
oen öaar oon ten toon boo^ öe eerbieoiggeit tiet' geloobigen : tot bat oeseibe/ geïpbjg m ïjet 3£atpfcije Batavia Sacra f aï beitelt |ebi» ben/ tentpebanoe^eei&fiamieri?/ om geen aanfïoot te ïijttën / naar Heulen $p geboert G RONDTEKENI-NG, *
Of grond- en iland- maaren der Katedraaie
4 Kerke vaiï S. Bavo te Haarlem; ver- beeldende de 'plaatzen daar de Ka- pellen, en anderen Kerkcie- raaden > by de Katolijke tijden geftaan hebben. t Parte i. pag. 27»
• * Dexe grond-teicenïng, door den L-mcImeeter PteterWih opgeiteld , heeft de Heer ^fmp^ng in liet Aatihangzel op zijne Beïchiijvingc van Haarlem uytgegeeveii, Wy hebben dezelve ook ingelait in 't 1 deel van huLm}nCcht Batavia 'Satr&ttfct eenige uytlcggingcn over de Keiknaken bygevoegt : welke uytleggiugcn v/y hier vermeerdert ca beter op'gehcltkitlubi/uii |
||||
-•"V&m
|
|||||||||
!.-'ι"'ΐ>^~.^''λ,../ϊ'-.'·':"ί1%,..-,-;.ί;1, ;·■■'','■■
|
|||||||||
VAN KeNNEMERLAND» 2 I
A. ^etfcoo^. ïïecj)tQbei:be3eïettee/ aan
öetbe be 5öben/ fïaan be beueen baii get noa?· ι* κ^ι Β. ^e^OUtoer^ llapd/ eu^. Maar eens OUf en*
taae. ©e fïieötee ban be3e napeiieioa^ Simon
van Zanen. ©e bO0#eüinrj (tot beseibe na* fcei) quam 3ijne öioebbeetoanten en Antoni Verburgh toe* %&z bï«ar|> b*a$ sejiieljt booi «enen Fabius. <$en ttoeeöe bifsarg toa$ gefluit bOO^ Niklaas Aalbertfz. J^fe|ïfli ·, etl fÏOllÖ 008
ter Öenoeminge ban Antoni Verburgh. C. &e ïtaneï en %tt outaae ban Chriilus jje*
UOO#e. 5^0 ftlCfytW lp getoecfï Pieter van Adri-
chem , Öggenaamö van Dorp. ©ε biftai'g ί$ Vikaryen;
gefïteïjt booj be i&ajefïeaat ban Üf aadem en
ban !ftennemerianb. ï|ct patco0iifc|)ay (of teclfi ban öenoemmse) quam oen Staaf ban ï^olianb toe. a^olgen^eene fticötias ban Pie- tei nelle, Heimans bOCÏ)tee/ te 4l*HC«l)U!3en %ti
boorai/ en 3ufïeeban oen bemesten Ruardus
Tapperus, fcöierö in öe5e nanelïeaUe b$bagen een |&$ Qtkesm. &z tiaeeöe binarg ina§ gefiicgt OOOJ f Piecer Voet , gafÏQO^ batt
3Si)ïjné&iitT0, 3get reep ban pateoonfcjja^
quam 3jjne öïoeolieriaauten toe» D. ©eSchagens napel j en 't aïtaae banoe
7, lideen tó aïie^eihgfie J&aago Maria, ge* fïicjjt booj Piecerjakobfz.^ieiïee: ïjet eecljt ban pateoonfeïjap quam be onbfïe liN&ariffén ban Haarlem toe. ^iec toa3 een bagelpfeije J$fc$ gef£iCÏ)t bOOj Agnes van Paenderen* %p
toeïne be$abei$ ban't3tëee$ju$ geloaon 3jjn
te oetaaïen* %\\ U$t napeïïe toa£ ooii öe $φ fïebe bee Bronkhoriien.
E. ®e boonbont j betoeï&e Ijiee op#ei*ecïjt
$ in 't jaae 147a· t Johan Pietersa,
Β 3 _ ■ JP«
|
|||||||||
tBnpBPPPIVilPwI
|
|||||||||
2% Oudheden en Gestichten
F. ®t 3||Qnbe-fïaget$ ftapel
G frappen om naar't bofcenftebanbenerÊï in tien toten te Minnnen, H. ^t feïmieejSet^ fcaniei\ I. <&e falunfig öer i&ftariffen, κ. ®efaftttpg/ en peb$oonplaat$/ ban bett L be ^ffenbeïffeöe ïtape!; en 't outaar
ban't $. <$?ef» t'Santin ï}et ftonfiftori bet* mibttb. M. ^e «apeï of faftrifig ba &t$enten ban
öe f. $fcfj{$ tafel * 't ïjm\§ $e pia&ei$ ita^ nier. Ν. Stame* oer Regenten ban 't Ibffeoof*
o. ^e ^otttöet^ ïmmcr,
P. <Pe Hrrftpp;taalrn*
Q. ^e trappen naat öe fyk e&tfot·
R. §et gjoote o^eï.
s. f et Mtiim ojgels 't bjeïfe naberöanb o*
betgeö^agt $ naat II* T< ïfet afeWeinfie ojgel
©et Ijoog outaat iua$ op oen naam ban on?
§e Ssebe ^outo ter Hemelvaart, en ban $>. Ëavo, ingffcöijbt let ïjab 3tjne tnftotuffcn/ ïjoebjeï bat'et geen baflepiobe toa^opgereeijt f|et giïöe of öa^etfcppban#,%.^oubj ter Hemelvaart Ijab aan bit outaat ttoee 3000e* naambe eeutmge Jl&iffcn* |§ ut whm§ $tMvt ftitfyttm/ tenbrfjoebe
ban t5eïbe outaat gebaan/ in bebieiiie öegtï* ben of * fyotberfcïjappen ban 0&. Lucas en Eligius bermeibt tooien. * In dezelve kerk hebben meer andere broederfchappcn ge-
bloeit. Deinftellingen van deze breederfehappen , zooveele ais wy 'er ter hand hebben , zullen wy beneden achter de kloöfters, benefjèns de broedeifchappen. der andere kerken f ©pgeeyen, JcK |
|||||||||
't Hoog
outaar. |
|||||||||
-V
|
|||||||||
ø
|
|||||
?ÁÍ KeHNEMEHLAND. 23
Jck Meefter Jan Roep , Vice-Cureyt der Pa-
' rochifcerken van Haerlern, doen kondt endc certificeer enen yegelyck midtsdefen, dat voir my gecomen is de eerwaerdighe Meefter Hen~ riek Albout, Prieiler ende ewic'h Ficarius der Kercken van Haerlern voirfz, als erfgenaam vef- vangenen ende iovenenyoiralle die andere mede erfgenaamen van wylenjoncvrou Joofi Huge AU bouts dr. enige ende allene fundatoervan den al- taer, gemaeckt ende opgeheven in der eren Goodts ende zyn gebenedyde moeder onfer lie- ver Vrouwen ter Hemelvaart, Maande in de Pa- rochikereke van Haerlern voirfz. Tot lof ende vermeringe desGodlycken dienftes*endeSaelic- beyt der zielen des fundatoers ende haaren ou- ders, mitalle haaren maaghen ende weldoenders, ende alle behulpelycke hantreyekers totten al- taar voirfz. ende heeft gegunt ende gegeven, gift ende gunt van nu voort an tot ewigendae- ghen, dat Gilde oft Broederfchap van iinte Lucas Evangelift ende fin te LoyGonfeiToor, genaempc 't Gilde van den Conftenaers der ftede van Haer- lern , omme alle Goodtschenften ende ceremo- niën van tfelfde Gilde ende Gildbroeders te doen ende te hebben nae goeder coitumen van der Kercken voirfz. dat voirfz altaer te gebruyeken ende befighen tot allen tyden , mitte keick , boeck endecafufelen, misgewaeden oornamen* ten, ende gemeyndelick mit allent geen dat den felven altaer toebehorende ende dienende is, en- de dat op conditie ende voirwaerden hier nae volghende: In den ierften fofullendie Gilde- broeders voirfz. 't voirfz; altaer onderhouden in raet ende wefen, ende nie: te verarghen of ïae- ten verghaan, maar in als profytehek ende wel te regieren, ende doechdelick bewaeren. Item fo |
|||||
...„!$..........·*-- .„■ ^;i^>^^w#i,Hw'F»i
|
||||||||
"24 Oudheden en Gestichten
fal dat Gilde voirfz, dat altaer eerlick met was-
ljcht belichten, oyck mede alle dienftenof Muf- fe η van weghen Joncvrou Jood ende erfgenaa- men voirfz. van Office oFt Vicarie opt voirfz. al- taer connende daer op gedaen worden in allen dinghen ende faecken totten altaer behorende, dienftelickende voordelich wefen. Item of dat voirfz. Gilde oft Gildebroeders dat altaer voir- feyt beghaeven ende achterlieten haer behulpe*· lycke handen of houdende in enighe maenieren, lp fullen nochtans alle oornament.cn, kelck en- de boecktn mit alzyn toebehoren ende dienen- 4e totten felfdenakaere, opt altaer voirfz. ewe^ lick ende eygentlick bly ven. Alle dingen fondet* prejudicie ende achterwefen van den erfgenaam men vant Gilde ende van den altaar voirfz. In kenniffe der waerheydt fo heb ie Vice-Cureyt voirfz. tfeghel van der Cuere hier beneden aen- gehanghen int jaer ons jEieer,en 1496.op ten twen? tjehften dgch in Julio. if ïfet ontaai* ban öe &$, Rochus en Eraf-
miis ·, öeöbenöe ban mh§ ooft ben naam ban ^, Niklaas oncaai* ge&iaagen. <®t fïicötee \$ gefcoeeff Nikla,s van Hontem, eeni^aavtmtfeï} ^urgemeeffer. £|et reeljt ban pati'oonfcgag ijuam spe öïoeöberbiönfen toe. Gratianus, jpafïooi ban fögjjn^burg/geeft gier een eentoi> ge bifearg beseeten·, öefcuetfie baar na op nienbi fM0ti$t i$ ÖO0£ öeil 3Mtar$ Frans van der
Hoi ft. Hfctt ïlïompemaaftei^ en <^eftfter$ &b
htfyüfy get gesnift ban bit ontaar: enöeïiooj)* ïuiöfii inoeffen 'er tiuee j0umn boen Iee$en* ©e fïicgtfas-fyief fïaat in §et$?afïoo$ boeft. 2. Üfct outaar ban be 1$$f, Laurcntius en Ekfius. %$tftit§m i$ SeioeefïJakob Tymanfz.
|
||||||||
___ " i^lilfÏ" ginïli
In ι Ml ItlllMMMfcMllMim—Mi^—
|
||||||||
■'· ^&M&&; ^.w * * ν Λ * :
|
||||||
VAN KeNNEMERLAND? 2f
J^iefïer. %v$at öïoebberbjanten/ of be ga*
flooj ban get»ggngof tt ^aarfera/ en be |&o!enaar$/ gabben get recgt ban benoeming ge. ©it outaat foa$ ten bienffc banbe|toïe- naat$ ongerecgt · 3. ï|et OUtaat ban ^ Jan Evangelifr.
<Pe flicgting-bjiefbanbitoutaari^ bedooren.
<i»e jonnen ban ë>. Mm garetaas nonbent te Haarlem geböen get reegt ban patroonfegajj of booafieiïinge gegab, liet toierb ban be tóui^ per$ gefcuiftt, ©e f*apeïlaanen gabben 'eü eene bföerg. $ïüeefïer fêoil Santdijk, te Hm* fïerbam fajqonenbe/ gab eene tforebe biftarg. Van Zuren geeft 'er ttaee J&ificn gefïiegt 4, Sfian be5ethjee^ïaaten gingen ttoeebeeï*
ben of fegiïbetüen > bat ban Chriitus aan be
recgter/ en bat ban be ï|eiiigfïe Jjlaagb aan be fïmïter 3jjbe. fïlan be tfoaaif boïgenbe ρψ ïaaren/ ban 't oofïen naat· gettaefïen te teto «en/ gingen be fcgilbergen ber iiMpoftelm. $·♦ l§et iCabernancï/ oftCorentje/ foaatiti get googtoaarbigiïe ^aftraraent opgefïoten toiet$, ^it Cabecnanel geböen be tórïmiee* fïer$ bet nateb^aale nerne/ te foceten Steven Niklaafz Zourman, Thomas Janfz. van Zuren,
Hendrik Philipfz. Koggeman , en Pieter van Driele, aïgier beginnen op te recgten in 't jaau
ι ^7φ# ©ocg biet jaaten baat na / te boetten in t jaar ι ^78 / $get afgeöjonen. 6, Üet outaat ban befflüergeiïigfïe^tebnï*
titggeit/ baat be jmet;eïaar$ (jet gesnift ban gabben. ©e fïicgtingfetef iê berlooreit. ^et tecgt ban gatroonfegap geeft toebeet |feeefïèr Reinier Aalberts Horft toegenomen, ©e bl*
narg / bit goebe innomfien gab / 'i$ behïeebt
gebjee|ïbOO|i|eer Niklaas van Aflendelfc. ïget
|
||||||
£
|
|||||||||||||
-■**** ν; «ίφ^α^.^φΡ"-
|
|||||||||||||
sïö Oudheden en Gestichten
$efïa0t ber Van Vlieten gab gier eene $$Φ 7. βΐ, Niklaas ontaar/ 't toeïff get giï&è ban
Jre fjooplniben en üramer^ roeöegoo^be, Φ# A§ isel eer gefïicgt boo^ Hugo Gerntfz. J^afïooi ban <&nbamp, ^t öenoemin0 guam om Φ* berluiben en bm beften ban get Hoopman^ |i!öe tot* 8.,#»EHgius ontaar/ ten bienffe ban be
Smits: aan 't foeifte 50 ooïi aïïe ^on- en ©ei* %- ba0en eene gfri$ lieten Ïee3en, p„ i^etontaar üan be^^Geertrudisen Lu-
cia , boo^get jefewïï ban be^aftto^ $έβφ bO0| Dirk van Woude en Jan van Bekeftein.
IPiecer Niklaafz. van Alkmaar geeft aan 't $tlfi bc oytaae eene biftarg 0βφ ban bier jfeip
10. get OUtaar ban *$.Tan denDooper, ge*
flicgt boa,? Willem Janizj en get ^cgeepma*
fter^ öjibe toegetoee^eii* ©jfe perfbonen gab* ben gier get recgt ban boo^jielïin0e/ be ψμ&$ Mn be Jiïc0nïicre fónnoiwiftffen in be IPaert j
Hugo Goudfmitj&afïooj bant^e0gngofi en Gysbcrr Janfz. Douwe. fCatt bit #!$£ Mt&M
Ójn ö^te biftargen 0efïiegt,
ir, β. Joris ontaar boojget3$oïtoeeber$
gilbe, Hendrik Thaies, J^afioctf ban ^par> jtoonbe/ gab gier eene biteg, ©e ©eer Van Bekeftein geeft 'er een anbere biïiarg 0efïiegt bmt t>§it jjEiffen ■$ toeei$. $ocfj toa^'er eene Srtltarp / fïaanbe ter bet*0eebW0 ban Kornelis Kelou.
ix+ ©et outaar ban be ©©♦Maria «» Sevc*
rinus, 0e|iiegtbOO^ Niklaas de Gruitere. ©et
fionb ter benoemde ban $jfi$ bfoebbertoan*
ttm tn toierb boo? be Sinneteeeber^ 0efynïftr. |
|||||||||||||
awteata
|
|||||||||||||
Ü^AJÊJMÏ.
|
|||||||||||||
wJÈim
|
|||||||||||||
VAN KeNNEMERLAND, %f
13. 3|et ontaar ban ben $. € bangeïifï Lu-
cas , #φ€ΐβ bOÖJ Margarcta Bekeftein , Ctl fïaanbe ter öenoeminge ban gaare öïoebber*
foanten/toierb km δ# tit) ^eöiïbergen 3Mi* tO^ gilbe Ö^mht* *S)e Forceiten tjeÖfottbOOJ
bit ontaar negen guïben öpuuterfïen imïfe na*
geïaaten / om aan be Ster&meeffer^ ter jjanöi gefïeït te tooien, <®t biftarg metttoee (iaeReïp* fiïjt^fftïl Öeïöfï) baierb OOO^Arent van Scho-
ten begeeben^e 300ηban Doktor de Haan geeft aan 'r3eïbe een fïun lanbpg ben font berteök 14. ©e biecötfioeï baneei^ieiöefiierenbliai
püiaan i fcan be ttoeebe rang / bie be biüarg ban 't^ïmugöeMeebe: toeï&e binarg fcoeï-eet? Wstetill \% b00| l&eefïer Gafpar Janszoon van
Stolkwiik. _ Mt
mermairê giïbe toierb geöjuiftt/ en gefïieijt té
booj Willem Aalberts ψafïoo^ban&ieberRerïf. &etrecötban$atroonfcöajj quant Anroni Ver- burgöf Floris van Adrichcm toe. Φθϊί gabbetl
be vli Adrichemmen aïïjiee eene gjafrfïebe.
^OCftftab Aalbert van Adrichero f)ier b^e ^iel*
sniffen / en bier anbere giffen gefiicöt; be*
jtoelfte aan bit ontaar tebee bierenbeeï-iaar^ge* songen moefïen iwbem -■ ' " 16 q^e g?afttebe ber de Witten, ^ettoa^
fin be*e gjaffïebe bat $&eefïer Pieter Balling, afe hp op $. Lucas bag na get ïee5enbeeHMFe bootenen föïbaat getfoftentoa^/ in benfefioot ban è^OUtO Machteld van der Laan neber3eeg.
17. £>. Annaas ontaar / booi ben ^aarlent*
fcïien ^urgemeefïeriNiklaas van Hontem en m 3dfë ijui^oub) Aleidis gefïicljt/en ttoetë hom ftünne nakomelingen en maagen ö» beur* jten bergeeben toierb / toag booj S<* 0»^e bei? |
||||
2S OUDHEDEN EN GESTICHTEN
bjebübjen qpgeretfjt ^at 3$?oefcrfcpp i»a$
gegoiEtién alïe toecftén/ te toeeten 'g bing^baag^/ aan bit ontaar eene j|©$ & ïaaten Ïee3en, t^e i^aöer^ bair't 3$ee$(in$ moefïen ei* bier tes
to&ft laaten ïeesen. Jbcjj toa£ er eene Htttar^ gefïiCÖt bOO^OUfo Jofina van Schagen ; töaar
ober be Nyënrodens get reeï>t ban patroon*
fcöap gabben. 18 We öiecgtfïoeï ban rotten ï*apeïïaan ban
§e bïerberang/ïjeööenbe eene bttegin 'tg^oü* tr <&aftfyw$·, ioeïfcebiearg toei-eer öenleebt i§ %mieenen JjÉl'* Frans AUerbz.
19 ^|et ontaar ban Chriftus i^ergetrïijfiing
op öeiiöèrg/öetlüeermaaïier^ giïbe toegefeïpf ♦
io. ^, jooften outaar / gefïiefjt boo^ Eva Gerrks dochter de Vroede, iölei'b bOD,? be $itfi
genten ber 3|. <^eefï-tafeï bergeeben / en
ban ïjet <&ff'OOgfcl)erobro£ giïbe getyuiftt Man bit ontaar toaren t&ee toeeftelpfcf}? JjHiffett ηφφ- ^tt geraeïbe giibe ïjab eene toet'be on* ber ^cgaUttoijft leggen. χ t. g>. Cuneraas outaar/ fcöierb ban ïjet ö^oe*
beifcïjap ber JÉaagben gebeitst 3Dit ö^oeber* fcöap ïjab g^oote inïtomfïen/ en liet '^jaar^ bier |&iffiéu Iee5en. Men meent, $egt hc fyief baar bit ugtgetrol#ien$/ dat Allert Schatter hier kennis van heeft. ',.
U ikiaas Ruiter., $aftoo$ ban üaarïem/ B^ffc
t'n't jaar 1496 aan bit b^oeberfeöap / en aan getö^ocberfcö-p ber SPebutoen/ jjetboïgenbe booareeöttoegefiaan: VJ^" υ Niklaas Ruiter, Protonotaris van den Α-
ι poftoliilchen Sroel , en Overile of Pailoor der Haarlemfehe Kerke , willen alle menfehen verwittigt hebben 9 en verwittigen hen door den
|
|||||
i. ■ ■ ■ ■ ■- ---ι-******-^^*^,^-*^—*-*—. .^---------■ ■ -------------------^^..^i.
|
|||||
VAN KeNNÉMERLANIV 29
den tegenwoordigen brief·, dat wy, dewijl wy
de vermeerdering en handhaving van den god- delijken dienft ten uyterfte behartigen , aan de Broeders, en Zufters van't Broederfchap derPrié- fteren , Maagden, en Weduwen , 't welk het outaar van de HH.Canera^ Elizabet, Ληηα, en Urfula, in onze gemelde Kerk bedient, volko- men verlof gegeeven hebben, om op ieder feeft van de gemelde Santinnen eeneMis aan 't voor- noemde outaar te laaten leezen , ten waar dat die dagen door andere feeflen belet waren; en mits dat zy geen belet en doen aan 'thoofd-ou- taar. Vorders, indien 'er geen beletzél is we- gens een ander feeft, en 'er ilegts een werken- daagfche. Mis aan 'thooge altaar geleezen moet worden, dan zal'er aan't outaar van de voor- noemde Santinnen een Hoogmis gezongen wor- den j en zullen zy gehouden zijn op den zelf- den tijd , en op hunne eige koften , eene Mis te laaten leezen aan't hooge outaar. De offer- giften , die dan aan 't zelve outaar gegeeven worden, zullen zyden Paftoor, of den Onder- Paftoor die'er dan is, ter hand moeten ftellen: behalven op den dag of het feeft van de voor- noemde Cunera ; wanneer zy de ofFer-pennin- gen , op wat wijze dezelve geofTert mogen zijn, zullen mogen ontvangen en*behouden. Noch ftaan wy hun goedgünftiglijk toe dat zyopeen houten blok, by hun outaar voornoemd, zullen mogen zetten een houten kiftje, om de aalmif- fen der geloovigen daar in te vergaderen, en voor 't gemelde outaar te bewaaren § behoudens dat de kerktirjotneraadje daar door geen verlies koome te lijden. En rondom het gemelde kiftje zullen zy mogen fchrijven: Deze offer^penningets zullen voor S.Cuneraas outaar befleedtwordcn.Tzv |
||||
'|0 OUDHEDEN EN GeSTICHTEÏT
getuigeniflc dezer zake heeft de eerzaam e marï
johan Roeper^ onze Onder-Paftoor, hetzegel Van onze Paftory op ons bevel aan dezen onzen brief gehangen. Gegeeven in jaar 1496, daags jia Magd&knaas fee ft. ,·,
it. #tt i$ ban m\b$ bt ü&mtt fran be tit*
genten be$ * Sep?ao$j)u$ pfcoeefi £3. %Ct OUtaar ban bttl $lMpufttl Andreas,
ï>ö Jet ^anïieb^aager^ Qmt gefymnt : toeïlt
gilbe pöonben ïm$ mm H$ ö$j be ^eiïigba* gen te betaaïeit. 14« Ütf OUtaar b&ft ^. Adrianus , of faatl
Geórgius de Jonger, bOÖJ Jet «gcïjnttet^ giïÖC; 't hjclfi geïpiben im§ bxuM0§ bjie juffen
te iaaten ltt$m. ζγ. tpe fe|>tfïoeïban eenen lapïïaanban
be öevöe rang 5 öeöbenbe eene binarn aan & Niklaas ontaar, %6. J|, Sebaitianus. ÖHtaat / b00£ §tt 0iït!C
ban iie jonge «gcünttei^
ij. ü|et mitaat ban öen % Geeft en ban J>. Cornelius;'ttöeïfebeniienti^ÖO^J!l^PieterFo-
reeft, en boo^ 't gebluft ban öet f jEanbemaa*
fcet$giïbe gefcï)i&t &a$. ^itt moeften be platte bemaanei^ ttoee jjl^iffen '^ ioeeEt^ iaaten kt&n. i$. <^e 2$!ecïjtjïoel ban tenen fóapeïlaau ban be eerfïe rang i gebbenöe eene binavn aan 't outaarban ben ^^baiujeïifl; Johannes, be* * Tn *C Latijn ftaat fJierocomU , 'v welk ik liever voor de Sa-
icrïfty zoude neemei) t niaar boyen , by de letter Ν , ftaat ook Camera Reftorum Ffierocomü ; waar voor by Samuel Ampzing ftaat, Leproozen kantoor; zoo dat ik het veiliger acht, hier zoo ■wel als daar , de uytdrukking van Aiijpzing se volgen, Kcr- taalder. t in 't Latijn Vimimr'mYum : y[t iemand kt anders hier vaa
uuaken , ik heb 'ft niet tegen. |
||||
VAN KeNNEMERL ANp. £1
toeïfce bieï-eei* öeïsïeebt if gebjeefï bao$ tmm
J]&eefïec Johan Dirklz. Srekelwerf.
2p. ïget outaar ban 't H. Kruis} 't ioeïïf
Margareta Arents dochter , be gtlfëtyotltilbail
Jakob Janszoon , bie te Sieiberbo^ tooonbe/
en bebegeeftecbja^/ opgaare nofïen geeft faa* ten bernientoen. Éet toierb ban ïjet ^ont* b>erïter$ en ^ottebalii$ec^ giïbe gtfyuikt; m foab biec bitegen ·, ban betoeifte bj§ get νζιψ te öcfcpb niet en bjeeten. <6ene $ttt tpe biteg i§ Öe&ïeebt getoeefï bör^ Jakob Jootten Fiircber, ïftapeitaan te ffimjlet-bam, ^ettne^ be tpa^ gefilCflt bQOJ Matihjeus.' van Becke,
en fconb Ut benoeminge ban jtjne öïciebber*
iuanteti* %$c öegeeber fcua$ Dirk van Bckc- ftcin. ïPeberbe ί§ $φφ getoeeft booj ï|eer Hendrik van Berrenneve j eil gabben be$>eif$
bloebbertoanten pet reegt ban gatroonfcöap,
p« öegeeber taajg be ^affoo?. #ber be bier* be/ betoel&e geilicfjt $ bao^.Gysbert Johanfz, gabben belftrrteetler^grtrecïjtban patroon* fcgajJ* <&£ Öegeebec toa$ Simon Piererfz. Rry-
ger. jfèeefïer Simon, J^aftooj te^iïfegom/
|ab 'er noef] W anbere biftarn* 50. i|et litltaai' ban J&dp) Georgius den ou-
den, boo^beoube^c&uttet^/ behjeï&egejjou/ ben foaren bagelp^ eentjjfófë itlmten ke^tih ftian bit o^itaac toa^ eene biftarg/ betoel&e be*» ïtïeebt $ gehjeefï bOOJ Aalbert van Bel.
^ierjïonb ooft getoutaarban be^.Crifpi-
nus en Crifpinianus, boo| get gesnift ban 't ^cSoenmaate^ silbe; beioeföe bageïp£ be eerfïe w#&WÊm J V,:M „ , Uf %et OUtaat* ban Jn Jakob den Meerde-
ren, uo get giïbe ban ^.ïakobs (6) jpeHegtfttt' 'twen geöjuiftt· ^it^oebjfrfcöaptoïiigtsijne inlfom*
|
||||||
£i Oudheden en Gestichten
faftomfïeti alle ^onbagen en #eefïbagen ttnt
|tó faaten leesen. ï|eee Lam ens, ^afïoo^ te %φ/ pb gier eene bïten, ^oefji toa£ 'es ttm eentoige biitarg/ baar Comelia Theunif- fe ftennfë ban fiati, |fejj Ijab Set gefïagt ber peeren ban Meïdeïft aujser eene g^afiïebe* 91. ^; Olaus ontaar booi 't gilbe ban &e
^cfjipper^ / bie be g^oote 3ee Öebaaeen j en Dat ban J^Chriitophorus, boo; 't öiïöc ban be Jkï)ipper$ bie be fïroonien bebaaren. <&t é&t)$i#ptx4 lieten fjier biermaa! öe ^.0i§ ïee> 3ejt <fei anbere biftarg fl'onï» ter bergeend ge ban ben fëaftoot 5 en $ öeMeebt getoeejï; bOO^ l^eefler Pieter Kodde.
33I ^>. Catharinaas ontaar/ boo| ïjet töabe;'
roaafter^ giliöe·, aan 't toelÉte Gemc Hcy eene bibarg geeft beMeebt <£en ttoeebeblttaegioal 'er gefïicïjt booj eenen Roep, j^ocf} eene w ïtarg/ met tiaee giffen beïafï/ biagiboo^ be üeefaeefïer^ gefïieöt lier toa$ een g^affie* be ban öe Treflongcn.
38atl bit Otltaar i$ tmty Niklaas ]ohanfz. de
Witte eeneeenfcuige biftarg gefïicSt in't jaar
14.30: bieïlte binarg bc5dbe Niklaas begiftigt/ tn ban inftbmflen bootten gecffc/ ugt be nage* ïaatene goeberen ban stjnen i^oeber Jakob jo- hanfz. ©effieïjting^ief/ o^francijngefeö^eeiJ bén / berufï onber 0113c Èetoaringe. 34, Het ontaar ban be ÏÉg; Cofmas en Da*
niianus, booj ïjet Starofcrgi gilbe. «■' 3f+ 3get ontaar banbe ^.fOpoffrfenPetrus
en Pauius, 'ttoeïft boo^et gilbe ban beftoom* felje peïleg^int^ toierb gcfyui&t, ■36. W>t p\aat$ baar get beeïb ban Chriftus
op eenen eseïsittenbe/ en jegep^aafenoe/ tioa$ ppgefloten. V
|
|||||
\
|
|||||
van Kennemerland, 33
37« 'fi. Antonis outaar/ booj get ^ïecfcjj-
goutoer^ 0iït»é 5 't fcueïfe $φφ ttia^ boo,? Ca-, tharina van Sant voort , bjeöllfoe ban Öetl <00*
ttee^jjeer Laurens Pieterf?,. $et reclijt ban pa*
troonfcöap qiram ben nakomelingen .ban Wil- lem van Zancn toe Jan Hendnkfz. Quifpe geeft gier eene biftarg peeren.
38, 5|et otïtaar ban &. Amulphus j 't ioeïft Arcnc Rening, til gijne Ijm^bjOUtD Eduarda,
gefficifjt geböett <Pe 23egt;nèn / en oè ^ber^
ban 't JÓcepIfuié / jjabben get recöt ban pa* troonfcfjap. ©«$ 39η 'er in alie$ 3 f. onraaren geiöeeft ,t GetaIc1 <Pe pafïooj ban be3e kern / öetueïfte bol* ouuaren. gen$ gct gef^itfö ban οίε tijben pcifona bjterb genoemt/foaé ban gjoot aagten. <Pe öegee* l bing ban be pafïor^ plagt ben <0,?abe/ be Öc* befïiging ben €>ombc&en ban fitrecijt toe te tomen. Φλ bm$ Dien be paftoo* gefooon bja£ ben <&>maf/ a$$ijnbe φι ^ofp^iefïer/ ober aï te boïgen j tabe f)g sjjne bebtenmg in eigen perfoon niet hjaarneemen*, maar ïietae* 3eibe 0005 eenen <&nberpajioo; en bier ïiapefc ïaanen berricgten, |fg boerbe ben tgtel ban ^ooff : foant tri 't jaar 1479/ aif Ji&eefïer jan van Roiembos jpafïooj bon ï^aarlem foa$/ geeft 3&u$ Sixrus ïv. of3e ψφύή} tot ben eertitel ban J^oofrbp bergeben, ï|ier neben$ be biiiie/ baar get seibe met meer ander e am* fïan&igïjeben bergaaït too$. Cixtus Biflchop, de dienaar van Gods dienaar-
ren j ter eeuwiger gedagtenifle der zaakc De Roomfche Paus , die door de befchikking van de goddelijke goedertierendheit de hoog- verheeve plaats der Apoiloliflche waardighek C be-
|
||||
34 OUDHEDEN EN GESTICHTEN
bekleedt, laat zijne oogen en gedagten, zoo als
hy amptshalven gehouden is, zorgvuldig gaan over den voortgang , de fchoonheit , en den fraayeti ftandvanalle kerken die zijnezorge aan- bevolen zijn ï en van de perfoonen die Gode in dezelve kerken geftadig dienen. Hy doek daar op, dat de goddelijke dienfl: aldaar meer <*n meer aanwafiche : en hy verandert fomwy- len ten dien einde haaren ftand en waardigheitj Zoo als hy, dé hoedanigheden der gemelde ker- ken en perfoonen, en de omftandigheden van Zaken, tijden, en plaatzen overwogen hebben- de, dienilig en oorbaar in den Heere oordeelt. «i.'i-i-."Wegens onzen beminden zoon Meefter Jöhan nanjiofemboir-, Regent ofzoogenaamdenPaftoor vande Parochikerk der ftad Haarlem , onder net Bisdom van Utrecht , onzen Notaris , is ©lis onlangs een verzoek voorgedragen van den ^plgenden inhoud: Dewylde Toornoemdekerk, ftaande ter benoeming van dert Graaf van Hol- land , om het groot getal en de menigte van haare parochiaanen en onderdaanen, zoo veele en zoo grootemiddelen, renten, en inkom ften heeft dat de zelve kerk, boven de 400 Rhijn- fche guldens die dePaftoor na het aftrekken van alle lallen geniet, door eerten Onderpaftoor en msr fvapellaanen, die den zelven Onderpaftoor helpen, en door den Paftoor zelfgekozen, be-> noemt, en ook pp zijne enkelde begeerte f af- gezet moeten \vord?n,beitiert engeregeert is ge- weeft j en welzodaanig, dat zy (de Onderpa- ftoor en de 4. Kapellaanen) fatzoenlijk en ge- .voeggelijk van de vruchten;, renten, eqinkom- ften der voornoemde kerke gelecft hebben: en t In *ï Latijn ftaat admmendos y maar ik houde voor vaft
ijat het amoyendos moet weezen», V'eftaajier, Z- vor-
|
|||||||
'^i.y'.y'l^V'
|
|||||||
-v-^,,;, :
|
|||||||
m
|
|||||||
VAN. -K.EAÏ NEMERtAND, 3f
vorders dat dezelve kerk nu zoo langen tyd op
de voorfchreeve wijze geregeert en beftiert is dat geene menie hen eenigc gebeuggenis van het begin dezer regeeringe of van het tegendeel hebben , zoo als ze ook noch ten. buidigen da^· ge beiiiertengeregeert wo.rd,; gemerkt, noch al vorder, dat de voornoemde ilad zeer aanzien·? li|k en met muuren omringt is, eene rivier heeft dewelke dicht bevaaren w/ord, en zeer volk- rijk is; zonder dat'er in dezelve ikd een Pre- laatfchap of een kerkelijke, waardigheit is, aan deelke de rechrzaaken door den Apoiïolifichen Stoel konnen aanbevolen worden; en dat dezelve ilad, indien het Paftoorfehap der-gemelde ker- ke tot eene kerkelijke (7)waardigheit, anders Prooitdy genaamd,Verheeven^wierd,, daar door merkelijk verciert zoude worden; dat'er dan ook een voorztguge ,. befcheide en geleerde perfomi ( of Paièoor ) zoude konoen woonen* aan wien de voornoemde rechtzaken zouden kon- nen aanbevolen en opgedragen worden; die Gods v'oordd.aar zoude preeken, en tot wien de men- fchsn . in de voorvallende zwarigheden , hunnen toevlugt zouden konnen neemen.» en dat daaren- boven de goddelijke dienft daar door merkelijk Zoude aanwaiTen. Hierom zijn wy zoowel we- gens oen voornoemden Jokmt -dewelke, zoo als 'hy verzekert, liyt een Adel ijk geflagr geboorei* is; als wegens qnzen beminden Zoon, den Hoog-edelen m%x\Maximiliaan, Hanog van Oo^ ftenrijk en Borgonje , en Graaf van Hollandy en wegens onze in CbriflUigeminde dochter, de Hoog-edele Vrouw Maria % Maxim'iïimns, huisvrouw , qotmoediglijk geheeden , een, be* vel en eene ordonantzie nyc te geeven , en met eene paufleiijke goedheiHejbezqrgen, dat de C % voor-
|
||||
3^ Oudheden en Gestichten
voornoemde paftory tot eene kerkelijke waar-
digheit, of Prooftdy, opgerecht en aangeftelt nijg worden 5 en (te verkenen') dat de gemel- de Prooftdy bedient en bekleedt mag worden door eenen Prooft ; en de paftory der gemelde kerke bedient en bekleedt mag worden door een wereldlijk en bequaam Priefter, onder de benaaminge van Onderpaftoor } dewelke door den voornoemden Prooft zal gezonden en naar deszelfs welgevallen aangeftelt en afgezet wor- den, en de voornoemde kerk als Onderpaftoor zal bedienen : zoo nochtans dat de gemelde Prooft aan zoo eenen Onderpaftoor , tot zijn onderhoud, zat laaien volgen een bequaam ge- deelte van de voorgemelde vruchten, renten, en inkomftcn der gemelde kerke : en vorders dat het recht van patroonfehap, of om een be- quaam perfoon voor te Hellen , 't welk de ge- melde Graaf voor deze opicchting in de voor- noemde kerk gehad heeft, den Zelven Graaf en deszelfs nazaaten ten eeuvngen tijde zal toe- kooraen en toebehooren ·, en dat de Aartsdia- ken der Utrechtfche kerken te eeuwigen tijde het recht zal hebben om zoo een voorgeftelden perfoon te beveiligen. Zoo is het dan dat Wy, dewelke defchoonheiten den fraayen ftandvan alle kerken, zoo wel als bet aan watten van den goddelijken dienft , ten uyterfte behartigen , het gemelde verzoek inwilligen j dat is, dat wy uyt krachte van ons pauiTelijk gezag, en door den inhoud dezes, de voornoemde pafto- ry oprechten en aanftellen tot eene kerkelijke waardigheit, Prooftdy genoemd ·, en den Pa- ftoor der gemelde kerke aanftellen tot een Prooft; aan wien de rechtzaken door den voor- noemden Stoel zullen mogen en moeten aanbe- volen |
||||
VAN KeNNEMERLAND* 37
volcn en opgedragen worden: en dat met alle
de eertekenen , voorrangen , vrydommen , en voorrechten , die de andere Prooftdyen van *t voornoemde Stift, en de perfoonen die zodaani- ge Prooftdyen bekleeden, eenigerwyze bezitten en genieten. En vorders ordoneeren en bevee- len wy uyt krachte van 't zelve gezag, en ook door den inhoud dezes , dat de voornoemde kerk voortaan zal mogen en moeten geregeert en beftiert worden door eenen Prooft; en dat de paftoryder z*elve kerke zal mogen en moeten beftiert worden door een wereldlijk en be- quaam Priefter , die den naam zal hebben van Onderpaftoor , en door dgn voornoemden Prooft: zal gezonden, en naar zijn welgevallen aange- zet en afgezet zal worden ; welke Onderpa- , ftoor de gemelde kerk en het volk tot die kerk behoorende , in de goddelijke dienften zal be- dienen : zoo nochtans dat de Prooft aan den Onderpaftoor, tot zijn onderhoud , zal laaten volgen een bequaam gedeelte van de voornoem- de vruchten, renten, en inkomften. Noch al vorder beveelenen ordoneeren wy dat het recht van patroonfehap, of het recht om tot de ge- melde Prooftdy, als ze open zal vallen, een be- quaam perfoon voor te ftellen, 't welk de ge- melde Graaf voor deze oprechting in de voor- noemde kerk gehad heeft , den»zelven Graaf en deszelfs nazaaten op deze Prooftdy ten eeu- wigen dage zal toekoomenen toebehoorenj en dat de beveiliging van zoo een voorgefteldetl perfoon ten allen tijde zal toekoomen en toebe- hooren aan den Aartsdiaken der Utrechtfche kerke. En dit alles beveelen en ordoneereu wy niet tegenftaande alle Pauffelijke beveelen en ordo- namzien, en alles wat hier tegen mag ftrijden. C 3 Het
|
||||
2$ Oudheden en Gestichten
Het zy dan geenenmenfch geoorloft dezenbrief
onzer oprechtinge, vaftuellinge, en ordonant- zie, te overtreeden j, of'er, door een ruklce- loos beftaan , iets tegen te ondemeemen. -Eii indien iemand zulks mogt beftaan 5 die weete ciat hy in de gramfchap vaq den Almagtigen Godt, en van de HH. Apoftelen Petrus znP&u- hs, zal vervallen. Gegeeven te Romen by S» Pi'el'er, in 't jaar van 's Heeren Menfchwordin^ ge 1470, den «erften dag van April^ in 't ne- gende jaar van ons Pausdom. % Κ/1 |
|||||||||||
j^abten be genteïbe ^|oo|ï / of pafïoo^/
12000, fcommuniftanten onöer jtjn QtMtb gab 'ftegn/ en 5ijne parochie ooniiooo^taïiaan·* (ege ntyleh gjoot toa$/ j)ab ïfè{t\$nm Um* fïe tmm -^nöerpaffoo?.. Μφ «i^nberpafiQo^ mc$ toebetrom geijoipen ban biet ïiapelïaa* «αϊ; be&eïlie gun iberlfmaaten ban'fcgob* gelp l^oö^iï tep^e&en/ en fce^afcranienten te febienea,. Γ:\ , >* r;i - 3^e mtoHflen ban be pafio^g / 500 aï$ -toe
3$ïfi8 m be böo#$aanbe bulle ban Sixtus iv.jp $ien ïjebben/ beö^oegen jaaslp^ 400. tögijii* fege gulben$/ m beftwiben in renten ban Sui- len of lanberjjen* herenten te ïauberijen fïaan op be boï*
genbe bHjse jHtgeb^tult in een oub boen ber ^aariemfeöe tafte j 't foeïn met be jEjanb ge* fcllieeben ï| 4n't iaar 1494* |Len camp lands van f. maden, 'gelegen in ds
Waert, dpet jaerlyks 8. Rhyns gulden. lycamp lands van $·. madeny geheeten die Pape*
camp by Sp.aBendam,doetjaerlyks 7. R.guld. ï. camp lands van 4. maden Op die Waert inde
, Liedr, d(?eti jaerlyk5i.R»'guldr
ï.camp
|
|||||||||||
Grootlieit
der paro-
chie. |
|||||||||||
51 enten en
iukoniiten»
|
|||||||||||
i"ïbh-",-lieS*i
|
|||||||||||
VAN KeNNEMERLAND. 39
ι. camp Iands omtrent %. maden, geheeten Pa-
pen Hoorn , doet jaerlyks ï; R. güld. i. camp van f.maden, jaerlyks J. R. guld.
i. ftuk lands van £. maden, geleegen op Scheep ·
makersdyk, jaerlyks 4. R. gulden ,fj 1, ftuk lands van 5. maden, doet jacnyks 34 gUl-
- den vry geit. m
1. ftuk lands van 3. maden, doet jaerlyks 18. guld.
11 camp lands van4. maden, geieegen in de Waert
aen de Slikfloot, doet jaerlyks 14.gulden;1- Nog een camp lands van f. maden, doet jaerlyks
%o. gulden. '. . .^
i; camp lands van z. maden, dóet jaerlyks Ó\
l>e utïsomfïen ugt be offerpnninsen too#'
feoomenbe/ 3onte beonseïtere ^ofjjtcn en toe* ballen baaronber troepen/ toierben gefcïjat oa 100. goubsnlben? 'g jaar?* <0n betojjï 30a eene mfcomfïe met jjjoot se*
nöea fcfteen omalïe öe taffen te mWff}J$** benbe lernmeefler? bersocïft bat be bnf na* «eilanden/ baar ® ijet omW ober öabben/ beraünbert moeten toojben tot öet getal ban bieti «mberboïgen^be fttftoraffen Éftfie berbeelt mogten tooien πι bier beelen. paar Du fteeft be Utarbinaal Polus, f auffeïijfte %t* zant/ bit bemoei* te onbersoefcensegeebenaait lm ïltrccötfcöen SMffcSO» Georgius van Eg-
mond, en öem gemaft om 300 eene beree*
raains te maafcen ■, en bojber a\k§ op ben ge* meloen boet bafï te fleïlen. ®>t magtfyieft$ boo? ben semelben Polus gmttm in begm* ΞφίΙίβΡ buiten buffel / en gete^ent ben illttl iftt/ W«»WN*
bom^banjuliusiï. |
|||||||||||
^
|
|||||||||||
■ 'Ü
|
|||||||||||
i#
|
|||||||||||
C 4
|
|||||||||||
m,^: *.*'!*■..'
|
|||||||||||
4° Oudheden en Gestichten
Lij β der Paffooren, dewelke deze kerk van*t
begin af bedient hebben. |
||||||||||||||||||||
LiiPaft
|
Sfll 't jaar 1x73. Arent van Safienheim, Öie
get ^C0ijnöof te Haarlem öceft gefïicQt.
1328. Gei bi and de Kouliter, J^OOfï te Spefc5
gen in ^enegou&en.
* 1373. Dirk Foppen. %\t fcen fï^titlj^ttf
*v ban 00 biteg aan J»« Jofets outaar,"
1408. Gerot van Yflel.ftein.
1416, Dirk van WaiTenaar^auffeïij^^O-
totiotar:£/ J^oofï te Seiöen en ban j$. Jans
ïterlte te fltreefit. ^£ $ gefio^ben oen 19. liaatt η<*γ· 1468. Jnlian vanRozcmbos.
14.8$·. Niklaas de Ruiter, J^atlflèïjjfte ψ$$?
tmiotavig/ f^oofï en Mavtgbmkm ban ^arii^
gein/, ennaöeröano 23iflTeijop ban^trecöt ge* tooien. ïfg geeft te ïïoben boo^ Öe Haarlem* mev$ / öie öaar op öe jfüofbfë en <0obRunöe jouöen fïuöeeren / b^ie beugen gefïicöt* 15-2,8. Georgius cie Thenoiette, Seetaai' 111
Oeioe öe ttcïjtm/ pLw®ft öee Heeften ban ftaf*
fei en tyavl$be$h. 15-4.0. Adriuan Tiböut , anöer^ Pikaert ,
J&eefïer ban *$ ïtf i3«$ ftapeïle,
15-64, öeil S.^ang./ Niklaas van Kaürikom.
1^64. Guencus van Ham batltSSilfem, Ce boren/ te ioeeten banöetjaae im%, tot £jet
jaar i5<5i/§aö ö& boo^iiöerpaffoo^ te^pae- |
|||||||||||||||||||
Valcr, Audr. in Faftis Acad.
|
||||||||||||||||||||
.':.?
|
||||||||||||||||||||
r In de Synodale S.tatuiten van den Haarlemfchen Biflcjiüp,
Ooijtffidus a Mierlo, dewelke in 't tweede deel van het La- iijnfehe Batavia Sacra, op het 3 r/>. zijd/e, te leezcn ftaan, ψοίφ hy Blyiius (of van Blyzen) genoemr, toouöe
|
||||||||||||||||||||
s
|
||||||||||||||||||||
VAN KeNNEMEHLAND. 41
ioouöe gefiaath m tua^ öaar na teöjjaïf jaac
begijnen pater it <£öam getoeefi 1618. öen^y.jFcti^uarg/ JudocusKats, 3U*
eenzaat in ïst Sottimnbt / m$. . iófj. Auguftinus Aillenius Bloemert , Öf^
■foelfte ter öenoenringe ban öen J^it$ Albercus
j^afioo^ t£ getooaöen. KorneiisKats, 3Xicent3iaat in öe<!l5oöïÈunt>e.
Joicf Koufebant, Secraac in öe <é>o&ïmnöe#
N. vander Koogen, Cil3«
3Γ* ïiapeïïaanen/ Die De gatóeripe fobie*
Hinden ook toaargenomen griften/gullen ton öeneöen acgter öe 2$ificJ}onpen en fóanoiuiifc ften ban Haarlem opgeeben. AANTEKENINGEN.
τ, Of deeze naamrede, volgens dewelke Haarlem
afkomfiig zoude zijn van Haar, Harel of Hard, zoo veel beter verzonnen is als die van Heer Lem, daar voor zoude ik al wederom geen borg willen blyven. Voor eerit weet ik niet dat haar of harel te Haarlem, of eenige mijlen daar af, oit genomen is voor hard. Ten tweede weet ik ook niet dat de doft, in een koppelwoord of koppelnjam uyt hard t' 7amengevoegd, oit achter gelaaten word ; of behoudens de voiko- mendheit der tal e achtergelaten kan worden. Wat de naamrede aangaat, die \mHeerLem afgeleidt word; daarop zoude ik ook niet durven of willen ftaan: maar ik kan ook niet vatten waarom dat het zoo veel be- lachelijker is de ftichting en de benaaming van Haar- lem toe te fchrijven aan eenen Heer hem ; als , by voorbeeld, de ftichting en de benaaming van Emme* rik aan eenen Heer α Emmerik , en die van Zirixzee aan eenen Heer b Strik toegefchreeven word. En nochtans worden beide deze benaamingen by den Heer Alt'mg voor gewis en zeker gehouden. En zoude men zoo wel niet mogen giften dat Haarlem aldus genoemt is naar eenen Heer Lem, als dat deftad^i λ Altiog Ν ot.. BcJgii infer. part. ι. ,i:fc IbicJ.
C 5 ne*
|
|||||
(
|
|||||
4i -Aantekeningen op de
wen aan die benaaming gekomen zoude zijn, om dat
éene Fyjam daar'ter plaatze. een kroegje öf een her- berg gehouden zoude hebben? Over welke Fy'-jfaüslk niet merken kan dat dé Schrijvers zoö vallen, als ze vallen over den ongelukkigen Heer Lem. Maar de naauireden van lieer Lem is een gifling van de oude Kronijk; die van Vianen is een giffing van Bucheliust: Reden genoeg/ zoo als de menfchen doorgaans ge- maakt zijn, om Heer Lem door te zenden , en de eer van zoo -eene bewaaming aan het onbekende Fytje te gunnen. . ik Weet ook wel dat de oude Kronijk quak- jes genoeg vertelt; en dat Buchelius onder deoordeel- kundfge en fchfandere Schryvers geplaatll moet wor- den. Heeft de oude Kronijk haare Fouten en gebre- ken; diéIk, oni bet noch eens te zeggen, geenszins verdon keren wil,' zy heeft de waarheit in veele za- ken ook net en getrouwelijk verhaalt. En, om van eene naamreden te oordeelen , moet men zoo zeer op geen SchjrïjVer zien,· als op de waarfchijnelijkheit der zake zelfl Het is waar, 't geen de Heer Auteur getuigt, dat
Boxhorm&s-al over lang met die naamrede van Heer U iUemof Liw.de jp o t gedreevên heeft:dewelke daar 'm den beroemden 'Jumus op het fpoor is nagetreeden En 't is ook waar dat hy de toejurging van den grootften hoop der navolgende Schrijverien heeft gekreegen: en dat de Heer£.er»i alsuyt eige-n landen ftad geban- nen., van ieder een verlaaten of met den nek aange- zien woid. Ik zegge, van den grootften hoop; want fThJSchevvims^ die zijne befehrijving van Haarlem na |*et drukken,van Boxhormus werk uytgegeeven heeft,, is zoa afkeerig niét van & Jonker Lem , en misgunt 4ieirt de eer van de gemelde ftichtinge en benaming^ niet. Maar,tim:by otjs ftuk te blijven\ het is waa? ^at Bbxbormas, op. het fpoor van Junius, zich zel- yemm heruftjouwen en verwerpen van Heer Lem wonderlijk uytgeflooft heeft; en zijn hart opgehaalt hééft fneHiet·oude gevoelen op het lelijkiteafteichil- -c|fi Heiam ,jp.» 7. ,.;. . . .·,.,. „, ,, .... ■·_-.'
d-Dit, ViJA Schreyeli eigen woorden, uyt het Latijn vcr-
raald ; Dus verre van het flot en dé ftad ; dewelke Lerftus , 'öf
'r geen my óhνoörV4aricïiijίUiker vüirtkoórht t de fiakorrréS
Jjngea der tiatt, Haarlemen opgebbiiwt feebbeti, p»5*'A »
*-#; deren,
|
||||
Beschryving van Kennemerlanp. 43
deren. Ik wildienaamrede, gelijk gezegt nebbe, ia
geenen deele voorfpreeken: maar, om een zeker ge- voelen , en een oudSchrijver, zoo luidskeels uyt te lagchen, behoort men vry doorilaande redenen re heb- pen; en veel beter gewapend, als zoo een Schrijver», in het ftrijdpark te verichijnen. Ên als men eene naamrede met zoo eene bitzigheiten verent waardin- ge verwerpt; behoorde men met geen anderen voor den dag te koomen , die al zoo Onwaarfchijnelijic zijn , en al zoo zeer op het oordeel affluiten , als de eerfte. Ik zal hier op met verlof van den Leezer, zoo als ik vertrouwe, wat langer blijven Itaan : te meer omdat mijn oogwit doorgaans is, de al te drif- tige veroordeelders wat te (luiten, en tot bedaarente brengen ; en om dat Jumus zelf en Boxhornius deze zaak zoo wijdloopig uytpluizen- Junius, om van hem te beginnen, heeft het hier geweldig op geladen, dat men aan eene ftad den eigen naam van den (lich- ter geeft: en de ftad zoo wei Heer hem zoude noe- men als den gemelden Heer zelf; Ten niinfte, zegt 'hy, had men dan Heer Lems itad moeten zeggen : ea wat lomperd is dat, zegt hy vorder, die den eigea .naam van een perfoon aan een getimmer, ofaaneene ftad, gegeeven wil hebben ? Wie zoude Philippevilfe naar den (lichter Philippus durven noemen; wie zoude aan Marienbourg, om dat het van de Vorftinne Maria gebouwt is, den naam durven geeven van Maria2. Maar ikmeene dathy de oudePoeëtenvoor zulkelomperte nietuytgemaakt zoude willen hebben : dewelke noch- tans beweeren dat het derde deel van de toen bekende wereld, te weeten Europa,aldus naar de Maagd Euro- fa is geuaamt. En 't kan hem niet helpen , dat hy dit als een tabel verwerpt: het mogt zoo ongerijmd zijn, den naam van een perfoon aan een ftad of land- jfchap te geeven\ dePoeeten zouden daar nimmer op gedagt hebben. Dus heeft Adonis s een vloed van Phe- nicie, zijne benaaming van Adonis^ vrouw Ve- llus Troetelkind , bekomen. En heeft Canaern fijnen naam niet gegeeven aan het landfebap Canaan* gelijk Sidon zijnen naam gegeeven heeft aan de ftad Sidon} En om diergelijke exempels voor by te ftap* pen ; wy zien 't jn onze dagen dat de ftad Char- leroi den eigen en rechten naam draag, νm Koning Kar el;
|
||||||
■
|
||||||
-.
|
||||||
44 Aantekeningen op de
Karel: even gelijk Haarlem, in het oude gevoelen,
den eigen en rechten naam draagt van Heer Lem. Maar Junius gaat al voort; en hier begint Boxhor-
mus zich ook , en noch op een hooger toon, te laaten tiooren. Wel hoe! zal men een Vorltelijken naam dus verminken; en de ganfche helft kleinder durven maa- jfcen? Zal men een e η Prins , eenen Graaf van Vries- land , op zijn boerfch , in de plaats van Willem , Lem durven noemen? Zulke befnoeyers van naamen, mee- 'nenzy, zijn zoo wel ichuldig aan gequetfle Opper- magt, als de befnoeyers van't geflaagen geld. Groo- tê mannen , zoo redeneeren zy , moeten groote en Jange naamen hebben. Her is aan'tjan hagel eigen, Jacobus 'm Coos , Abraham in Bram , en zoo voort te veranderen. En het kan niemand , volgens hen, als een onbezuifden en dommen vlegel in den zin ge- ichoten zijn, zoo een onaardige naamreden, en zoo een müïelijke korting van Heer Willems naam, op de baan te brengen. Zoo doende, zoude het weleen hals zaak willen worden, een woordje voor Heer Lem ten befte te fpreeken. Doch op hoopedatde Leezer 200 bloedgierig niet vallen zal, en dat het ook voor zulkeeen dommigheit niet aangezien zal worden, zal ik de vrïjheit iieemen van eenezwarigheit of twee op te werpen. Zouden onze Voorouders, in die eenvou- dige tijden, ook aldus op de zwierigheiten hoogdra- Vendheit der Adelijke naamen gellaan hebben, dat ze zich altijd even zorgvuldig gewacht hebben van de naamen der Vorllen eeniger wijze te Verkorten ? Ik kan het qualijk denken. Om andere bewijzen daartelaa" ten; ik zie dat Aarnhem, volgens de Schrijvers, zoo veel te zeggen is als Aarnouts hèim : daar word de helft van Aamout maar uytgedrukt, Daar op zal men zeg- gen dat deze Aamout wanrfchijnlijk niet meer als een gemeen perfoon is ge weeft. Dat zal inen al door laa- ten fchietén: inaaf Klaas van Putten, Zweer van Kui- Jenburg, tm, konnen die ook als gefneene perfoonèii afgeweezen worden ? En nochtans is Klaas zoo wel een verkorting van Niklaas, en Zweer zoo wel een verkorting van %weder\ ofAJ/uerus, als Lem een ver- korting is van Willem. Maar, zullen zy wederom zeg- gen , dat zijn geene Vorfien geweeft : doch , zal ik leggen, men behoeft Heer Lem ook voor geen Voriï op-
|
||||
Beschryving van Kennemertand. 45
optegeeven. En, fchoon genomen , hy waar al een
Vorit gewecft , waar uyt zullen zytoonen dat het gemeene volk, in het verkorten der naamen,de Vor- iien alleen van dat algemeen gebruik uytgezondert heeft? En, om de zaak met korte woorden af te doen, heeft Keiier Frederikli niet een zoon gehad , die niet anders in zijnen tijd wierd genoemt als Hencius of Heins; en is het niet zeker dat Hencius of Heins niet anders is als een verkorting van e Henricusoï7 Hendrik2. Deze Hencius, een Keizers zoon , was daarenboven door zijnen vader aangelielt tot Koning van Sardinië: en was zijn vaders Opper Veldheer in Italië: zoo dat hy wel een Jonker Lem in aanzien en geboorte konde opweegen, Zy zullen dan met hunne fesvoetige naa- men beter t'huis blijven : en wijffèlijker doen , met geen gevolg van een gekken Simon op Vorftelijke pér- foonen te maaken. Deze Simon, zoo als zy vertellen, was onvoorziens en onverwacht fchatrijk geworden. Waar op hy den naam van Simon , als al te kort en te; gering, verfmaadde: en zijne fjaaven belafte, zy zou- den hem niet anders als Simomdes hebben te noemen. Een fchoon gevolg: Simon was zoo gek, ergo de Vor- fteii zijn het ook. φ Maar miiïchien zullen zy een naamrede verzonnen
of uyt,eenige hoeken en gaten en%ude papieren opge- baggeft hebben , die veel bevalliger en waarfchijnelij- kervoorkoomt, als de naamrede van Heer Lem. Waar op ik dit maar te zeggen heb dat men , om Box- horns gifiingen aan te neemen , ruim zoo toegee- vend moet zijn, en ruim zoo veele zwarigheden moet overitappen , als in het behouden van 't oude gevoe- len. De naamrede van eer en hm , dat zoo veel te' zeggen zoude zijn als, glorie door het lemmer of den degen verkreegen, dewijl hy daar zelf niet al te zeer opdringt, zal ik ongemerkt door de vingeren zien, Hy wil dan dat de Heruit, die by veele Schrijvers voor een der ScandinaviiTche volkeren te boek ftaan , on- der de andere Noormannen vermengd, deze landen* omtrent het jaar 800 overheert en Haarlem gedicht zouden hebben. In die Noordfche landen, zegt hy, is noch tegenwoordig een ftad gelegen, Ierlem genaamd: en die Ierlemmers fchijnen die benaaming gekreegen te hebben van bet diertje Lem; 't welk daarieer me- e Vitie Cvil£>tniari, in Fredcr, II. nig-
|
|||||
s,
|
|||||
4$ Aantekeningen of $!,%
nigvuldig is, enveelequaaien veroorzaakt. Maar,dat
diertje overgeflagen , om het zeggen van Boxhorn'ité plaats te geeven, moet men hem teneerile toegeeven dat'er noch in 't jaar 800 Heruit in't eiland Scandina- vië gewoon^, en hun ouden naam behouden hebben: fchoon men geeneenen Schrijver zal bybrengen , die van zodanige Heruit weet te fpreeken. Saxo Gramma- ticus en Johannes Magnus, die zoo dik wils devolke* ren van die geweften optellen, en'er geduurigvante fpreeken hebben,hebben geene//er#/i,die daar in de 8.of 5>. eeu we woonachtig waren, ge-kent.. Het is waardatde laatfte het volgende geval uyc Procopius verteHide-Heruli die onder de Romeinen gedient hadden,hunnen Koning gedoodt hebbende, en geene kans ziende om zonder Koning te leeven , hebben onder Keizer■■ Juflimaatt eenige Gezanten naar Tule , zoo. als hy dat eiland noemt, afgevaardigt. Deboodfchap beflond hier in; dat zy , een Koning van nooden hebbende , liever een inboorling van hun oorfpronkelijk vaderland wil- den hebben als een vreemdeling. Daar uyt heeft men wel, dat zy ^uyc dat eiland of -half- eiland gefproten waren; maar niet dat 'er noch Heruit, onder de be- naamingë van Heruit, waren overgebieeven. Dé kongbbarden r,.de Gepiden , de Zwitsers , ook de Hunnen, en meer*dere volkeren , zijn volgens -Jo- hannes Magnty insgelijks uyt Scandinavië voortge- „ fprooren ; en, hebben een goed gedeelte van Europa met hunne talrijke en oorlogshaftige benden over- ilroomt en overheert, Ma,ir na dat zy hun vader* Jand verlaaten hadden, heeft men van geen Scandi- naviiTcheLo.ngobarden, Gepiden, Zwitzers, ik rnee- nevan zodaanige volkeren in Scandinavië woonende, het minite woord meer geleezen. Het geeneik zeg- ge dar de Longobardcn , volgens Johannes Magnus T uyt Scandinavië voortgefproten zijn , zal menig Lee- zer miiTchien niet wel gevallen -dewelke by ver- fcheidene Schrijvers gevonden zal hebben dat ze oor- fpronkelijk Duitfchers zijn, en vanouds inDuitfiand gewoont hebben. Maar volgens het gevoelen van Johanms Magnus Λ en niet alleen van Johannei Ma- gnus, maar ook van /J&lavius, zijn ze eerft een ge- deeltevan de Scandinavifiche volkeren geweeft: en fcchbe», gelijk meer andere volkeren van die gewe- |
|||||
",.
|
|||||
BgSGHRYVINg VAN KeNNËMERIAND. 4-311
ften; tetideele om glorie en heuit te zoeken, ten deele*
om dat zy om de vruchtbaarheit hunner vrouwen aA te nauw en als op malkander gedrongen zaten, atv? dere woonplaatzen opgezocht. Dit kan echter wel be* ftaan met het waarfchij nelijk Me gevoelen dat Scandi- navia allereerft , en lang voor den uyttocht der Lon- gobarden en Gepiden, bewoont is geweeft van Hoog-* duitfehers: en dat alle die volkeren, van hun eerften porfprong gefproken , voor Hoqgduitfchers gehou- den moeten worden. Ten tweede moet men, om het met httxhormus te
houden, deze zwarïgheit door de vingeren zien , dat van 700 veele Schrijvers, die honderd en honderd maal van de Noormannen fchrijven < geen een enkeld woord van de Heruit gewaagt; en dat Cmntzius zelf, dewelke die volkeren in zijne Kronijk zoo nauwkeu- rig befchrijft , van hunne uyttochten, rooveryen, ftrooperyen, en heldendaaden, zoo w?j,dluftigfpreekr, de Noormannen van.de Peenen, deZweeden van de Gorten, de Hunnen van de Wandaalen , de Oofter- van deWefter-Gotten , zoo beftiptelijk onderfcheidf, van geene Heruit' heeft geweeten. Ik zoude miiTchien noch meer konnen op7.»eken;
maar beginne te vreezen dat het geduldj den Leezer eindelijk ontvallen roogt. Zal het dan hier mede laa-r ten heruiten: doch alvorens noch eens verklaaren dat ik zoo niet gezet ben op Heer Lem: veel minder op dien Lem Diderijks of Dibaldus zoon ,. dewelke ge- leeft zoude hebben in de vierde eeuwe. Alleenlijk heb ik willen betoonen, als het op een verkiezen van een naamredezoude aankoomen , dat al zoo weleen Heer Lem in bedenking zouw mogen k,oomen als de Heruil·, en.ruim.zoo wel als het laffe eer lem. En wat het gefiagt der van Haarlemmen belangt ; dewijl ik Haarlem vroeger als de voornoemde Ridders ver- meld vinde,zal ik Haarlem zoo lang voor ouder hon- den, tot dat ik vroeger befcheid van de gemelde Rids- ders gevonden zal hebben. ;, / *?!'*'.'■'■·'·■,;■ t 't >':·:o . 2. Het blijkt uyt de Rijmkronijk van Melis Stoke
dat Haarlem al in 't jaar 1155·, onder Graaf Dideryk VI-, eene magtige, volkrijke, en welgefterkte Had 4s geweeft. Ja in de lijft van degoederen derUtrechi- fche Iserfce, dewelke fey, W> &ïkd»ftaat, msXXn ée :,int Sub Odübaïdo» tiende |
||||
48 Aantekeningen op de
tiende eeuwe is opgedelt», word gewag van Haarlem
of Haralem gemaakt. Maar dat het al omtrent het jaar 400. gedaan zoude hebben, en toen al een aan- zienlijke ftadgeweeft zoude 7.1'in, heeft geene weder- Jegginge van noode. Ook zoude ik niet durven ver- zekeren dat Haarlem , in de gemelde lijft vermeld, genomen moet worden voor de dad Haarlem: want 't is zeer waarfchijnelijk dat'ereerft een ilot heeft ge- ftaan: 't welke metter tijd tot zoo een deftige dad is aangegroeit. 3. Hier nevens een ouduyttrekzel uyt debulle van
de gemelde Pauzen,zoo als het by den Heer Ampzing ge- vonden word: Dit is de fumma des aldervQÏkomelijhfte aflaet van fijne
ende van jchuld, ais die originele Paujlijke Builen
van onfen alderheyligfie IfaderBonifacius de ne~
gende, Sixtus de vier de ■> ende Innocentius^
de achtjie inhoudende fijn.
Τ Ν den eerden alle Kerden gelovige menfchen die
·*■ met warachtigen berou we gebiecht fijn verfoeken- fcende* die Prochie- kerke van Haerlem, leggende in 't Bisdom van Utrecht opden eerden Sondag naPinx- teren vanden eenen Vefper tot den anderen Vefper, nu befloten devotelijkx viilteren , ende tot reparatie ende confervatie ofte timmeringe haar behnlpelijke hand fijn reykende , verdienen volkomen aflaet van alle fonden, gclijkerwijs als die gene verwerven die jaerJijkx op den eerden ende anderen dag in Augufto onfer liever Vrouwe Kerke in Portiuncnla geheten van de Engelen buyten de mueren van Aszijs, welke aflaeten die heyliglie Vader FranciTcus van God Al·· magtig verworven heeft. Item op dat alle Krïiïen gelovige menfchen man-
nen ende vrouwen jong ende oud te beter expedicen mogen hebben, fo hebbe gegond ende gegeven magt onfe alreheyligde Vaderbove genoemd, dat dk Rec- tor vande Prochi-kerke van Haerlem fal mogen fet- ten alfo veel Biechtvaderen , geedelijke ende waer- Jijke , nis hem van nood fal donken te wefen , die twee ofte drie dagen voor den eerden Sondag na Pinx- öeren ende ook op den felven ibndag den Cridenge- 1 lov.ige |
||||||
I
|
||||||
NP'
|
||||||
BESCHRYvrtfG van Kennemerlan». 49
lovige menfchen die dat aflaet verdienen willen van
Paufelijkemagtabfolveren ende ontbinden moge van alle fonden, overtredinge, verfuymenifze, ende breu- ken, hoe diewefen mogeiïi al waren fyalfo datmeti den heyligen Stoel tot Romen*daerom verfoekenmo- ïïe, ende daer voor Talige penitentie fetten, uytge- fonderd alleen die fake die onthouden fijn in die bul Ie diemen plag te publiceren inden dag des Avondmaels ons Heren. Item ßï mogen defe Biechtvaderen aldus geordineerd
van den Re&or van de Parochi kerke van Haerlem twee ofte drie dagen voorden eertten fondagnaPinx* lieren ende ook op den felfden fondag den Chriften- gelovige menfchen uyt Püittlijker magt te abfolveren ende ontbinden van alle haere fonden als voorfchre^ ven ftaet niet alleen in der Prochi-kerke voorfz. in haeren ommegang, mer ook mogen fy dar, doen door alle de ganfche Prochie. Item ßï mogen defe Biechtvaderen ook alle beloften
ende bevaerden die die menfchen geloofd mogen heb- ben verwandelen in andere goedertieren werken, uyt* genomen bevaerden te Jerufalem, tot St. Peters end» Pauwels te Romen , ende tot den Apoitel Gods Sinte Jakob inCompelretla, ende ook uytgenomen die ge*, loften van geefielijke oorden aen te nemen. Item uyt (onderlinge magt van o ç feu alreheyligfle
Vader Clemens vyftlefo magmen tot timmeringevan de Prochi-kerke van Haerlem geven alle gevonden goeden, of onbehoorlijk gekregen, ionder eenig re-, ftitutie o ft wederkeringe te doen, alfo verre aJsmen den rechten erfgenaem nier en weten. Item noch van den felfden Paus Clemens de vyffte
Is gegond der Prochi-kerke van Haerlem, dat fo wie den felfde Prochi-kerke van Haerlem te hulpe comc met aelmifien uyt fijns felfs goeden die hem God verleend heeft , of die denfelfde Kerke jaerlijkx doet enige weldaed , verdiend uyt den ftoel van Romen quytfcheldinge des ievenden deels vande tn- gefette penitentien, ende noch daerenboven een jaec ende xl. dagen. In die vergunnirJge ziet men dat de Paus aan zul·
keBiechtvaders, die door den Regent der kerke aan- D ge-
|
||||||
yó Aantekeningen op de
geftelt zouden worden, volkome magt verleent ont
de Biechtelingen van alle geloften en bedevaarden te ontflaan; uytgezondert de bedevaard naar S. Ja.kob te Kompi/lieile , naar Jerujalem, naar SS. Pieter en Pau* lus te Romen j en uytgezondert ook de beloften van den geellelijken (laat aanteneemen. Hier omtrent dient de .beezer te weeten dat de Biechtvaders daar dooreen grooter en ruimer magt kreegen, als aan de Biiïchoppen zelfs toegefchreeven word ; want, volgens de leering der Kanonïften, dewelke doorgaans ook achtervolgt word, heeft de Biifchop geene magt om de vier gemelde gelotten, nochte de belofte var* een eeuwige zuiverheid, quyt te fchelden f of in an- dere godvruchtige werken te veranderea. Hoe ver- re dit gaat, dat de magt der Biiïchoppen dus ingebon- den word, en of zy daar door in hun wettig recht beledigt worden of niet , in 200 netelig een gefchit willen wy tegenwoordig niet treeden. Wy zul- len hier maar eenige opmerkingen op het vergunnen van 2.00 een'magt aan den befcheiden Leezer rnede- deelen. ■ Voor eerft kan men hier uyt befeffen wat eene
achting dat men voor die becvaarden naar S. Pieter en Paulus, naar Jerufalem, en naar Kompoilelle, in die lijden plagt te hebben. Om die aflaaten te winnen konde een menfeh, wat een pak van gruwelen dat hy op zynhart had zitten, by zoo een Biechtvader te recht geraaken. Had hy vader en moeder vermoortr was hy de fnopdfte guit en fchelm van den aartbo- dem. geweeft, hy had maar zijne xonden, met een· goed berouw, aan zoo een Prieirer te biechten. Ik heb daar ook niet tegen. Maar had een onbezonnen jongman eens zoo eene godvruchtige buy of inval gehad; of was een driftige dochter fchielfjk met zoo eene drift aangedaan geweeit , dat ze eene reis naar Romen of Jerufalem belooft hadden ; die konden, Ζ,οο ze eeq inkeer mogten krijgen, Vat» geen Biecht- vader ^ van geen JBi{Ichop, van geen Aartsbiiïchopv geredt of geholpen worden : die/ mpeften hun toe- vlugt tot Romen neetnen. Wy hebben echter in't leven van S. aBomfacius gezien , dat hy die Room- fche reizen zoo hoog niet en fehafts» Wy hebben er- a Bat, Sacia , eetfte deel* Λ
·,■:. gens-
|
||||||||||||||
:
t |
||||||||||||||
■ ■
|
||||||||||||||
:.
|
||||||||||||||
,.f.;pi«i..
|
||||||||||||||
■■■: »-*- ...
|
||||||||||||||
I3ESCHRYVJNG VAN KENNEMERLAND. $J
gens ook zeker Kardinaal zijn ongenoegen over dié
reisgezinde, vrouwluiden hooren uyten. Zeker* Graaf in VrankrijH, had ook eene reis naar Kompo- ftelIe belooft; doch S.Hilde&ert cn Aaartshifichop van, Orleans , zag zoo veel heüigheits in dat reizen en; zwerven niet. Hy achte het ook niet noodïg den Paus over hetquytfchelden í au zooeene gelofte aan- tefprceken, want hy oordeelde dat de bek l'te in haar zelve weinig kracht had, om hem te verbinden : alt niet ftrekkende tot een grooter goed. Ik wil de ge- loften, die met rijpen raad enuyt een goed inzigt ge·* daan worden, geenszins tegenlpreeken. Ik wil en-1 keiijk verhaalen wat gevoelen dat fommige deftige mannen van diebeevaarden ofpellegrimmaadjen ge- had hebben. Tegenwoordig , zoo als de d Kanoniften keren ,
kan een Biechtvader, ten tijde van een aflaat ook de belofte van zoo een bevasrt, die van 't H. Land al- ken . uytgezondert 3 in andere godvruchtige werken veranderen. Ten tweede ziet men in deze B,ulle dat 'er voor*
bedagielijkdoor-, den Paus eenige Biechtvaders gemag- tigt worden om zulke geloften tegen andere goede Vlerken, te verwijlden , of, om naar dien tijd te fpreeken, te verwandelen. Maar, zal iemand vraa,- gen, waar uje wa$ 'er zoo eene inagtiging van noo- de ï daar een gemeen Biechtvader, wie dat hy zy* volgens de kering van eveelelianoniften enGodtge- kerden, alle geloften tegen andere geloften van ge* Jijke deugd kan veranderen ? Het is waar dat fommi- ge Schrijvers dit opentlijk beweeren: én niet alleen dit i 't welke,,mifTchien noch zoude konnen door- ichkten; maar ïïßß dat ieder perfoon, zoo ongeoef- fend en onbedreeven als hy is, zijne f geloften in an*· dere geloften van gelijke waarde km veranderen. He- mand zoude miil'chien denken dat -dit volgens die Schrijvers dan alleen zoute gelden ; als zoo een perfoon groote redenen tot zulke verandering zoud^ hebben. Neen,g al had hy geene reden ter wereld. - c Vid. Lup. in Canon< t. ?. p. 396« d í. FernancL·' ·
e Leiïius hic dub. itf, n, ie?. Sancius hic difp, 14» u. 5»
DUna ia llurtma v. Vod relaxacio.
f Diana & Sancius ib. g Villalobos torn. é, traftv J4- dirT.?ï; n, iS, |
|||||
. .-.- -..»,.-. «. ^^ Ë ^^.^
|
|||||
5ï Aantekeningen op de
Maar, zal men vorder denken, om eene gelofte,
die Gode zelf gedaan is , te veranderen ; zal een Biechtvader ten minfteeen goedeen rechtmatige oor- zaak moéten hebben : Dit is het gevoelen van de bezadigite Kanoniiten en Godgeleerden. Doch h an- dere, hoewel dat zy het zelve met de woorden toe- ftaan , konnen der maar eene geringe zonde in vin- den, indien een Biechtvader, hoewel geene reden ter wereld daartoe hebbende, dietoegeevendheit ten ge- valle vanzyn biechteling gebruikte. Dat is tezeggen, hem zonder eenige reden van zijne gelofte ontlaile; en ici anders , daar zijne zindelijkheit beter op viel, deede volbrengen. Anderen, die wat nauwgezetter zyn, en met de geloften zoo niet gefpeelt willen heb- ben , fchijnen mergroote ernitigheit en üatigheit een goede en genoegzaame reden tot zoo eene verande- ring te vereifTchen. Maar waar zal die genoegzaam- heit op uytkomen ? Het h eene genoegzaame reden% zegt i Sanchez,, dat de Biechteling zulks op den Biecht- vader verzoekt. Kan'er dan oit wel eene rechtmati- ge en genoegzaame reden ontbreeken ? Het is eene genoegzaame reden, zegt een Κ ander, indien de biechte- ling het volbrengen van die tweede zaak vaardiger en vrywiiliger aanneemt. Dat zal hy altijd doen, als hy zyn' zin maar hebben mag. Maar genomen, iemand heeft eene gelofte ge-
daan i en is vervolgens aan Godt verbonden. Hj> krijgt rouwkoop; %gene gedaan is, zag hy liever on- gedaan. Hy heeft wel iets van het veranderen van ge- loften hooren fpreeken. Hy gaat zijne gelofte, op eigen gezag, in een andere zaak veranderen, die van reel minder waarde en aangelegendheit is als de eer- fie. Hy gaat by gevalle te biecht; en de Biechtvader koomt die verandering uyt zijne biecht, ook by ge- valle , te merken. Is hy niet gehouden zoo een biechtkind te recht te helpen; en hem te vertoonen, dat hy een frhuldenaar van Godt geworden zijnde, gehouden is zijne fchuld te betaalen, en nietvolfraan Kan met een geringer zaak voor een grooterter beras" linge te geeven ? Hoort die hoogverlichte mannen h Saiicbez hic cap. ji. n. ïf.
i P. %. ut 6, Rcf. 8. tv
\ Lcflfcs hic tlubio 11« n* sk K
|
||||||
Beschryving van Kennemerland. j3
hun vonnis daar overgeeven. I Oj zoo een beloover,
Zeggen zy , ij een geleerd en boeg gejludeerd perfoan:
en dan moet een Biebtvader zich jiil houden en denken
dat die perfoon de eene of de andere omfland'tgbeit beter
kan begreepen hebben ah hy. Is het een ongeleerd of on·
gc/ludeerd perfoon · en denkt hy dat zijne vermaning in'
gang zal vinden \ dan kanhy den biechteling vermaanen *.
Maar heeft hy die verwachting niet j moet hy hem in
zijn goed vertrouwen laaten.
Maar vorder, om tot den aflaat van Paus Bonifa*
fius weder te keereti , iemand zoude konnen vraa- gejn waar toe dat magtigen van de bewufte Biechtva- ders diende; indien ieder Biechtvader, ja de beloo- ver zelf, gerechtigt is om de beloften aldus te veran- deren. Daar weeten die Baazen ook uyt te koomen* Een gemeen Biechtvader, zeggen wzy, of de beloo- ver zelf, kan 7.00 eene belofte wel veranderen in een ander werk van gelijke waarde : maar ui een Aflaat kan een Biechtvader, op de voornoemde wijze door den Paus gemagtigd, eene beloofde zaak veranderen in een zaak van minderwaarde. Want anders, mee- ç en zy, zoude de aflaat geen het minde voordeel aan- brengen. Zoo dat de aflaat, dewelke dienen moet om den menfchtot degodtvruchtigheit op te wekken en aan te feiden,; volgens hen dienen kan om iemand van een godvruchtig voornoemen , eh van een voor- neemen dat door eene belofte bekrachtigt is, te ont- laden. Maar miiTchien zal dat maar gelden , indien 'er
eene goede en rechtmatige reden is om iemand van een zwaarder belofte te ontflaan ; en om hem eene veel ligter zaak op te leggen. Indien zy zulks al ver- eifchten, zoo hebben wy reeds gezien hoe ligt dat'er een goede reden verzonnen kan worden. Doch dat fchijnt haarnochte laftig. In een aflaat, zeggen «zy, · is 'er geene goede reden van nooden; zelfs niet om eene belofte tegen een minder zaak te verwiifelen. I Sanchez apuJ Dianam v. Votum.
m LciT. lib. 4. cap, 4. dub, 16. B, ij.'Diaua in fi mtnt V.
Bulla Crue. ç Suares torn t. lib. (. c. 19. n. 10. V, i. Tit. n, Kef. $*
te P. Zt t. i6t fUC 8. Diana ã. Bulia Crue. n» 6a. D 3 Die
|
|||||
*··**** üfflia,.-.'·,·,
|
|||||
5*4 Aantekeningen op ñå
Die Schrijvers, om de waarheit te 'zeggen, fchij-
nen een fpel van zulke beloften te maak en. Een ge- meen Biechtvader mag volgens o hen eene belofte vati den biechteling in een andere zaak veranderen, fa dien, de biechteling of de beloover, die andere zaak .aangenomen hebbende, wederom aarzelt, en van die andere zaak afziet ; mag de Biechtvader die tweede zaak in een derde veranderen. Krijgt de beloover ook een afkeer van die derde zaak ; zoo mag de Biechtvader die zaak al wederom veranderen: en dat ioo dik wils als de beloover van zinnelïjkheit en hu- meur verandert. En dat niet alleen; na alle diever- anderingen mag de beloover wederom tot zijne eer- fte belofte kecren, of een van de veranderde zaken "biezen die hem beft gevalt. 4· Het outaar vanS. Lucas was tendienfte, of voor
de godvruchtigheit, van de Doktors en Schilders op- gerecht ; om dat S. Lucas niet alleen de Geneeskun- de , maar ook de Schilderkunft , geoeffent zonde hebben. Dat hy een Geneesheer is geweeftvvord van alle Schrijvers , weinige uytgezonderd , voor onge- twyfcld gehouden. En daar is ganfch.geene reden , Zegt de oordeelkundige pTillemont, om eene zaak in twyfel te trekken, die 'Eufebius. en alle dé Ouden , gelooft en getuigt hebben Dat hy een Schilder ge- weeil zy, en Chrijlm, de H. Maagd Maria, de Ç Ç ¢- pofrelen Petrus en Paulus^ gefchildert zoude hebben, is niet alleen het gevoelen van, het ilechte en gemeen Jïe volk ; maar verfcheide Sehjrijvers van geleerdheit en aandien hebben hun zegel a'an't gemeene gevoe- len gehangen, ç Malanus , f Baron'ms , s PofJ'evwus, Sïxtus t Se Henfis . « Armghms , tv C af alias, ÷ Kircherus, fchijnen daar geen twyfel aan te flaan. Dat meer is, daar zyn kerken of kapellen, dewelke zodaanlgeftuk- ïcen , die S. Lucas zelfs gefchildert zoude hebben, bezitten en aan de geloovigen vertonen. Onder an- deren is 'er , volgens het fchrijven van y Kirchg* o Leil. ibfcf
^p Memoires pour l'Hift. de l'Egltfe t« 'il i. pattie. q De Imaginib; r Ad arm, 48'""
t-,s ïln App.irat. Saer. t In Appy Bib. p. 103, &c,
'"~i< Lib. 2. c 8.
rv De Veter, ChriiKan. Ritib, ,*V Kirch. la £,atio c. g,, ƒ Kirdier. ibid. ;. 'Ë fherïts*
|
||||
Beschryving van Kennemerland. f<;
cherus , eene kapel teTivoIi, daar het portret van
den Zaligmaker, door S. Lucas geichilderd, zederteen menigte van jaaren bewaart is geweeft, Maar wat de fchilderyen van de AHerheiliglte Maagd belangt, die worden in grooter menigte gevonden. Romen alleen vertoont 'er vier. Lorette, Bolonje, en Venetien in Italië, Sevilie in Spanje, Anjou in V rank rij k, Fri- fingen, Regensburg, Aken, en llgamerijk onder het Keizerrijk, Czenftochow in Polen , en meer andere plaatzen, plagten op het bezitten van zoo eene fchil- dery té roemen. Die van Praag in Bohemen ftaaa "er ook zeer krachtig op datzy zoo een Lieve Vrou- wenbeeld , 't welk S. Lucas gefchildert zoude heb- ben, bezitten; en dat \Urbanus V het zelfde vereert zoude hebben aan Keizer Karel IV. Maar niet te- genüaande zoo veele getuigeni0èn van deftige man- nen; en niet tegenftaande het vertoonen zelf van zul- ke kunftftukken, die de H. Lucas gefchildert zoude hebben ; zoo word S. Lucas tegenwoordig door de fchranderlie en ervarenfteSchrijvers uyt het getal van de Schilders uytgemonftert. Onder alle de Schrijvers van de eerile eeuwen is 'er niet een , dewelke een Schilder van S.Lucas maakt; hoe wel dat het dik wils te paffe quam; en datzealles, watze van hem wee- ten, in'f wijd en breed verhaalen. Simon Metaphra- fles en Nicephorus, die'er omftandig van fpreeken , zyn te laat in de wereld geweeft ; en hunne ge- loofwaardigheit is by de befte Schrijvers zoo laag van prijs , dat men wel naar hunne zegsmannen mag vraagen : en, zoo lang als zy 'er geen weeten te geeven, zijne toeftemming wel mag opfchorten. Laat ons echter rechtzinnig te werk gaan , en niet verzwygen dat Tbeodorus Lector ; een Schrijver van de fesde eeuwe, ook infchrift nagelaaten heeft dat S. Lucas de Heiligfte Maagd uytgefchildert heeft ; en dat deze fchüdery naderhand van Jerufalem gezonden is aan de Keizerinne Pulcberia. Maar Thcodorm Le- élor had ook bewijs van zyn zeggen behooren te gee- ven; en niet moeten denken dat de menfchen hem, in eene zaak die over de 500. jaaren voor zijnen tijd ge- beurt was, en die nergensbefchreeven ftond , op zyn enkeld zeggen behoefden te gelooven. Wat 'er van * Joiu'n, de Paflina in Diario. Λ
D 4 *7
|
||||
5« Aantekeningen op de
ïy of niet; de Jefuyt Bollandus zelf, of Ttllemont en
Baiilet hy ibmmigen verdagt mogten zyn, * getuigt dat de godvruchtige Hgtgeloovigheit der Chriirenen een Schilder van S. Lucas heeft gemaakt ; met hem verfcheide beelden , als of hy die gefchildert, hadtoe te fchrijven. 5. Wy hebben elders al gelegendheit gehad, om iets
raakeude 8. Georgius aan te tekenen : en zullen 'er hier maar byvoegendat deze heilig, onder den naam van Chederles, ook in groot aanzien is byde Turken; en dat ze veele wonderen, en belacehejijke fabelen van hem weeten te ^vertellen. Hoe dat S.Georgius, en meer heilige Ridders, de
ChriÜenenin deeerite Kruistocht .zeeri'geholpen, en de meefte veldflagen bygewoont zouden hebben ; en de Turken zelf bekent zouden <■■ hebben dat zv een grooten vyand aan S Georgius hadden; zal de Leezer i>y deHiftorilchrijvers, dewelke die Kruisvaart in ei* gen perfoon gevolgt hebben , beichreeven vinden. Het gene die Hiiiorifchrijvers als ooggetuigen verhaa- Jen , dat wil ik zeer gaerne gelooven : en zy befehrij- ven alles, zelfs de guiter yen, de fnoode ftreeken , en deongebond^ndheden van de Kruisvaarders, met zoo eeneonpartydiyeen edelmoedige rechtzinntgheit, dat het wel eene iïugge en korzele hardgeloovightir zou- de zyn , hun fchrijven in zaaken-die zy weeten kon» den, in twijfel te trekken. Maar het zyn altijd by- zondere perfoonen , de eene of de andere devotaris, een ø&ç of een Pïeter geweeft; die forntijds ganfche Legers met SS. Georgiusen Mercurius voor aan , fon> tijds S. Georgius , S.Mercurius , S. Demetrius alleen, op de Turken zagen aanvallen. f). Wy hebben reeds aangemerkt 'm wat aanzien die
pellegrimmaadjen zyn ge weeft: en hoedatdeBiiïchop- pen, die alle beloften mogten veranderen, geene de minfte verandering mogten doen in een bedevaart naar Jerufalem , naar Kompofrelle, enz. Deze ach- ting kan ook hier uyt afgenomen worden ; dar niet alleen de bedevaarden naar Jerufalem, gelijk ik elders aangetekent hebbe, maar ook naar Romen en Kom- * Rolland, t 1. p. 46.
â 7ËÀ Busbequius pag. 9; - e>f,
£ £jc Qpfta Francor. ñ, é æ 1. 13Q. 141,172,. e lb'u\.
|
||||
Beschryving van Kennemirland. $7
poftelle , dik wils met een groote ftaatzie begonnen
wierden. Eerft zag zoo een Pellegrim rfde toeftem- ming van den Partoor en van de ganfche parochi te ktijgen. Dan wierd hy proceiTys gewijs , 'met het kruys voor uyt , en onder het befproeyen van wij- water, uytgeleidt. t'Huis koomende , wierd hy ze- kerlijk op de zelfde wijze weder ingehaalt. En zoo een bedevaart , of pellegrimaadje, wierd dan een plegtige beevaert genoemt. 7. Dit zal menig Leezer waarfchijnelijk niet ver-
itaan: te weeten, waarom dat het dienftig was den Paftoor van Haarlem , of iemand anders , tot eene kerkelijke waarJigheit te vorderen·, en waarom dat hy aldus gevordert zijnde , bequaam was om over geeftelijke rechtzaken te zitten. Hier dient dan eerll; geweeten, wat dat 'erverdaan word dooreen kerke- lijke Waardigheit: ten tweede, waarom zoo eene waar- digheit ten voorfchreeven einde noodig wierd geacht. Een kerkelijke e Waardigheit is een zeker voorrecht, of uytmuntendheit boven deanderen, met een rechts- gebied vervoegd, Eenampt, zal het een waardigheit genoemt mogen worden, moet een zekere uytmun- tendheit en rechtsgebied hebben · en ten dien ein- de ingeftelt zyn, om onder den naam van Waar- digheit bekleedt te worden. Daarom is het dat de Vifcaris van den BifTchop, al gaat hy in verfcheidege- vallen voor de andere Kanonnikken , en voor den Aartsdiaken zelf, voor zoo veel hy ilegts Vikaris is gecne waardigheit bekleedt of bezit ·, om dat zijne be- diening ingetrokken kan worden; en tot geene Waar- digheit is aangefielt. Vorder als allesnaar recht en reden ging, zoude zoo
eene uytnemendheit,zoo een voorrecht, zoo een rechts- gebied, aan debequaamfte, vroomire,'en geleerdfte per- ioonen gegeeven worden : en dit zal aanftonds te paffe koomen. Maar, om dit in 't voorby gaan aan te mer- ken , en een weinig, buiten de zaak te treeden, voor küipery , voor voorfpraak van magtige petfoonen , voor tijdelijke inzigtcn, ftaat alles open. De vroom- d In Jure & Confuet, Normann. sp. Du Cange in Gloiïario»
e Vide RebufF. Je Benef. part. 1. rit. ièculare Benef. quotu- plcjf» n* 7. Item ïLfpcmurn part» 2. tit. 18. c |, Ρ 5 fte
|
|||||
■ #
|
|||||
5t
|
|||||||||||
AAliTEKENTNÖEN OP DE
|
|||||||||||
Ite en geleerdfte, dewelke voor dienden tegaan, öfri
datze dik wils door niemand gedraagen worden, en van geert kuipen of averrechticb'e middelen houden, moeten dik wils en doorgaans achter ftaan. • Ook zal iemand miiïchien niet weeten, waarin dat de gemelde voorrechten en uytrnuntendhedeh beitaan. Miiichien zal riet dus gelegen zyn, dat zoo een waardig perfoon, om zijne grootergeleerdheit en deugdzaam- heit, voorde anderen moet gaan in het preeken, in het biecht hooien, in dezielbeftieringe? Datzyndoch de eige en rechte zaken, daar de geeitelijke Üverften dienen op té oogen. Geenszins : /"die treffelijke voorrechten , die zoo gezochte uytmuntendheden, beilaan doorgaans hier in ; dat zoo een perfoon de hoogiie of aanzien lijk fte plaats moet hebben in het koor; m de by-een-komften , en in de ommegangen of proceiTyen ; dat hy eenzeker onderkleedje mag draagen, 't welk de andere Kanonnikken niet mogen draagen 5 dat hy, onder de kerkelijke dienden, dik- wijlder bewierookt moet worden als de gemeene Ka- nonnikken en/-. Noch zoude ik daar zoo veel niet tegen hebben; en mag wel lijden dat een hooger en aanzienlijker perfoon ook als een hooger en aanzien- lijker perfoon gehandelt word. Wy willen Zoo vies niet vallen. Maar wat zal g men daar op zeggen, dat de gemelde voorrechten fchier alleen om zulke waar- digheden beoogt en in acht genomen worden : dat zulke pérfoonen geene zaak meet of zoo zeer ter har- te neemen : dat zy, om die te bewaaren, ja te ver- grooten, dikwils tot groote vefargenifTe van deLee- Icen zodaanig krakeelen , twiiien, raazeng pleiten, als of *er hun weivaaren én leven' aanhing? Doch om wederom tot de zaak te koomen ; zoo
ook geweeren worden dat 'er in dfcrz.en i^.feeeuwe, ten deele doof de appel/en, dewelke toen hoe langer hoe gemeener wierden , ten deele door de f ontheffin- gen van de klooilers en Kapittels , die toen ook in zwang bronnen re ga"an , en ook uyt andere ftÖcif- den ,* veele zakéfri tföor den Paus gebragt wierden. De Paus, geene kans ziende om zoo een menigte van f v. Efperu ïUd,
Ibid; · h I<Jeni part,}. tic. u <:. %*
% Extmptlonit.
zaken
|
|||||||||||
η ''■)!
|
|||||||||||
Bf.SCHRYflNG VAN KenNEMERLAND. ff
laken af te doen, te meer om dat men te-Romen, orn
de afgelegendheit der plaatzen , de bewijzen altijd niet ter hand konde krygen ; en om meer andere re- denen , was genootzaakt*gemagtigde Rechters tot het afdoen van die zaken te Hellen, Aan zulke ge- magtigde Rechters wierd mettertijd de magt gegee* ven om weder andere Rechters, of Onderrechters, in haare plaats aan te (tellen. In 't eertte wierd 'er geene hoedaanigheit vereifcht, om tot zoo eengemag- tigden Rechter aangeftelt te worden. En veele ker- kelijke perfoonen of Klerken, die geen aanzienlijk ampt bekleedden, zyn daar toe zeerdikwils verkoo- ren gëweeft. Doch naderhand fcheenditmet de hoog- achterbaarheit van den Roomfcheu Stoel niet over een te koomen ; en daarenboven fcheen hét ook tot ver- kleining van deOrdinariiTen te (trekken ; om dat die gemagtigde Rechters niet alleen gelijk met de Ordi- nariilên, maar ook voor en boven hen, wilden gaan. Zoo heeft dan Bonifaciusi VIII,eene ordonantzie uyt- gegeeven dat niemand tot zoo een Onderrechter zou- de konnen aangeftelt worden ; tenware dat hy eert Waardigheit of een Perfoonfchap bekleede , of eeri Kanonnik was in een katedrale kerk. Zulke Waar- digheden , Perfonaatfchappen , katedrale Kanonnik" ken, had men indeBiifchoppelijke (teden wel; maar elder,s niet. Zoo moeften dan de Burgers zoo wel als,de Geeftelijken, 'm de voorvallende rechtzaken, door een Kapittelheer van Utrecht gevonnift worden. Gingen zy dan naar Utrecht toe ; zoo had zoo ëért' Kapittelheer dikwils, zoude hj^rondige kennis vati de zaake hebben , zoo veel tijSHran noode om de be- fcheiden en be wijsftukken te onderzoeken; de partyen en getuigen te hooren ; dat 'er jaaren en maanden, voor het afdoen der zake doorliepen. Daar zaten dan de pleitende partyen te Utrecht op hunne koften ; en de koften van de gerechtzaak wierden ook hoe lan- gejr hoe grooter. Quam zoo een Onderrechter in ei- gen perfoon te Haarlem , 't welk de andere fteden ook toegepaft moet worden ; daar teerde hy met zyn gevolg op de koften der partyen. Zoo dat het veel * ludicet delegatU
} JEfpenjus part, 3, titV f, c. ;,
|
||||
6o Oudheden en Gestichten
gemakkelijker viel, en veele koffen fpaarde, dat'er
zoo een Perfoon te Haarlem aangelielt wierd. 8, Hier ziet men dar made voor een zekere maat of
ituk lands genomen word De Heer Auteur heeft zelf aangemerkt dat een made genomen word voor 5-00. roeden. Ik nebbe dit hier om aangemerkt, om dat mat, made, mede, mae, volgens den Heer \ Alting, een weide, of, gelijk hy op een andere/plaats verze- kert, een laage weide betekent. Ik wil dat niet te* genipreeken : hoe wel ik made in die betekeninge, ïoo veel als het my te voore ftaat, noit geleezen hebbe: maar hier ziet men duidelijk dat het ook eea andere betekening heeft gehad \ Not. Germa», j'nf, part, ι, f, Matilo,
/ ld. pik ι ν. Μ. ®t %ïtt% ban Haarlem / öeöDenoe tot ïjtt
jaat* 15*5-9 onöer tkn tehboogo ban Mvecfyt gedaan/ i$ in 'tgemeïöe jaac iffp Doo^ Pau- lus IV, en torörrom in 't jaae ι f 61 öoo; Pms IV, met fctoeffrimiusigeban Din^paanfrgnt lf Olllitg Philips I!, tot mi T>tfitljQp$€lijlU ïtf Vl\/
fiaanoe onöer öe f$art$-^iffri)ö}jjpelpe lierft
ban Ittrecijt/aangefMt. %n öe bulk ban Pau- lus IV bKtföfn öe baÏ0cnöe plaateen aan Jet SSi-saom ban ï|aarïem tQtQttote$m ·, 12* ite- den, behalven de d^pen tufTehen de ztlvc (le-
den gelegen ; ter ll^te van po (in fblimilgc af* fcjfêiften (ïaat 60) en ter breedte van 30 duizend febreeden, 3fn bc huilt ban Pius IV, fcoaac Dg bt mmp
paaien ban bit 23$αοηι bafïgefïrit tooien/ paan öe fïeoen ^aadem/ 2ïm/ïcröam/5ïi&niaar/ * Daar word van izfteden gefproken : maar t'hans is het
getal van die ftcden zoo groot nier. Meer andere achter/atingen en fouten , 't zy door de aclueloosheit van de.uytiehri/verï/c zy Joor een andere oorzaak, zijn in de biille ingefloopeu $ dewelke vy ** 'f g^y^'g ter loops zullen verbeteren. |
|||||||||||
1-1
|
|||||||||||
-yr.~«t*r·»
|
|||||||||||
■ ' - -
|
|||||||||||
'llllllihillili'iii'iiiiiliilllir
|
|||||||||||
vam Kennemehland. 6t
«fHonmMenöam / <£öam / ptnnerent / #oo^n/
<£nftï)tii3eii/|^cöenbiiftj öe&\$j)eöen S&eber* top en ^efjapn / en meer aitöere 3^o$jen/ biehften en floten-, öuiöeip ugtgeöjitftt, 3Pe? S^^föe $ati£ öeeft/ in öe gemdöe öuïie/ oc bafïe renten booj 'g ^ffcfjop^-tafeï gebefligt op öe menbjeinliomfienban berfcïjeiöe tefcen: Ijg nerMaart 'er öat öe iieg?n eerfï openbaiien* öe itanonmn^&tten en j^pbenöen aan 50a beeïe ^ohfooren of fccentjiaaten in öe <iS>ööluiHöe/ of in öe geefMpetöeciKen/bergeefcennioeflen tooien; en lj$ befc!j|ijft er einöeip ï}tt ttcfytp geöieö ban öen ^artgsöiaïïen* <&£$t uulïe/ 500 a$ toa öeseïbe ngt een m?
temp affeï^ift getroPen Rebben / 3ulïen big ten öienjïe ban öen %tt$w ijter ïaaten boigen* BULLE van onzen Allerh. Vader
TAÜS T1US IV. * ■.
ρIUS, Biflchop,de Dienaar van Gods dienaa-
. ren, ter eeuwige gedagtenifle der zake. Vol- gens het ampt der^PauiTelijke dienrtbaarheit, 't welk ons opgelegt is, geeven wy gaarne achc op zodanige zaken, dewelke dienen om den glans en luiiter van allerhande, doch voornamendijk van onlangs geitichte kaïedraale Kerken ; mits- gaders den welftand en de hulp der genen die daar over geftelt zijn,en derperfoonendieGodc aldaar geduurig looven, tot vermeerdering van den goddelijked dienft en tot zalighcit van de 2ielen der geloovigen , heilzamelijk te verzor- gen. En \ geene daar omtrent door onze Voor- zaatenmet goed overleg befchikt is, dat veran- deren |
|||||
*
|
|||||
62 OUDHEDEN EN GeSTÏCHTEH
deren wy ook wel na een rijper overleg , naar
dat de gelegendheitvan plaatzen en tijden zulks vereifcht , en het voordeel de# kerke zelf ons daar toe noödigt; of naar dat wy zulks in den Heere dienftig oordeelen. PauluslVy onze Voorzaat zalr. gedagteniiTej
gelijk wy voorhenen verftaan hebben , overwo-* gen hebbende dat hec gedeelte van Nederduits- land, 't welk toen al aan.onzcn beminden zoon 'Philips.den Katolijken Koning van Spanje, vol- gens het recht van erfenirfe onderworpen was, weinige BifTchoppen en geen eenen Aarrs-bif- fchop had om het te beftieren j golijtk nochtans de grootte van dat land , de vermaartheit van zeer veele ileden, de menigte van des zelfs wijd- yerfpreide burgten en dorpen, demenigvuldig- heit der zielen , de verfcheidendheit der taaien en zeeden-, en eindelijk de ellendige gefteltenis der tijden, uyt de ketteren ontflaande, vcreifch- ten. Om deze en meer andere redenen, hem be- weegende, en willende den gevaarlijken toeltand des Katolijken geloofs in diegeweiïen te hul pc koomen, en de godtvruchtige begeerte van Ko- ning Philips voldoenj, na dat hy ^ gelijk de ge- .wigtigheit der zake vereifchte, met zijne Broe- deren , van welker getal wy toen ook waren , rijpelijk raad had gepleegt 5 hy heeft, zeg ik, .volgens den raad der zelve Broederen , en ach- tervolgens de volhcit der Apoftoliifche rmgt, de Kerken , Steden, en Bifdommen van Kame·* Tijk, van Utrecht, vanAtrecht, en van Door- nik voor altijd afgezondert van de Provinciën van Rheims en van Keulen : en heeft ook de fteeden, Mechelen en Haarlem, en jrerfcheide andere aanzienlijke en toen uytgedrukte iteden van'c fcelve landfehap, van hun Stift ën Provin- cie |
|||||
\
|
|||||
■
|
|||||||
VAN KEN NEMERLAND.S &|
eie voor altijd afgezonderd Vorder? heeft hy
de fteden van Mechelen en Haarlem, en de an- dere voorgemelde en dus afgezonderde; fteden, tot BiiTchoppelijke fteden aangeftelt: doch de Stoeien van Kamerijk en Utrecht, die toen maar BiiTchoppelijke Stoelen waren , mitsgaders S. Rombouts Kerk te Mechelen, die voordezen maar eene kollegiale Kerk was , heeft hy tot Aarts- biiTchoppeli jke Stoelen en tot een Aartsbifichop- pelijke Kerk opgerecht: en heeft daarenboven de Parochikerk van S. Bavo te Haarlem , en de vordere kerken van de andere lieden die dus toj; BiiTchoppelijke fteden verheven waren „, aange- ftelt tot katedrale of BiiTchoppelijke Kerken* om ieder door eenen AartsbiiTchop of Bifichop beftiert te worden. Ook heeft hy aan de Kerk en BiiTchoppelijke ftad van Haarlem, en aan dé, andere Kerken en BiiTchoppelijke fteden voor- noemd, zekere rechtsbannen van haar Bifdom aangeweezen ; dewelke door zijnen Nuncius^ dien hy in 't gevolge tot haar afzenden zouw, bepaalt zouden worden : en hy heeft de Kerk en het Bifdom van Haarlem , met meer andere (Kerken en Bifdommen) als eene onderhoorige provincie toegevoegt aan de Kerk van Utrecht. Daar by heeft hy aan Koning Philips, en aan des zelfs nazaaten die by tijd en wijle datgewe- fte beheerfchen zouden , voor eeuwig en altijd het recht gegeeven om aan den Roorofchen Paus, die het dan zijn zoude, tot de Kerk van Haar- lem , en tot de andere pas opgereehte kerken, te benoemen perfoonen van eene bekende be- quaamheit, en die de andere hoedanigheden óie daar uytgedrukt worden bezitten : en dat: niet voor deze eerfte oprechtinge alleen 5 maar voor •ftUijd^ven zoo dikwüs als die kerkenizullen.o^ 1 pea |
|||||||
64 Oudheden en Gestichten
pen vallen : welke perfbonen dan door den ge-
melden Paus, op zoo eene benoeming, tot Aarts- biflchoppenen Biflchoppengewijdt zullen wor- den : waar over eerft een brief met een looden zegel, en naderhand een andere brief, by wijze van een brevet, is gemaakt, Vorders heeft hy aan onzen eerwaardigen broeder , die toen zijn broeder was, Safoaior Biflchop van Ktufium, zijnen Nancius in de gemelde landen , bevolen van zijnentwegebequaame perlbonen te magti- gcn om de gemelde provinciën te fcheiden en af te paaien ; en om de inkomften voor de ge- melde kerken van de klooftere en Prioryen on- der dezelve ftaande af te neemen j met de volle magt van alles, wat noodig is , in deze zaak af te doen. Waar op onze beminde zoon Jntonius^ Prieiter-Kardinaal der H.RoomfchcKerke, toen Biflchop van Atrecht , en vier andere geleerde en deugdzaame mannen , door den voornoem- den Biflchop en Nuncius Sahator,, nadat onze gemelde .voorzaat ondertuflehen uyc de wereld gefcheiden was , uyt krachte en op den naam van 't voornoemde bevel, en van noch een laa- ter brief,daartoe gemagtigr zijn geweeftj hoe- wel dat cenigen van hen mitfehien zulke perfoo- nen niet en waren, dewelke naar den cifch der kerkelijke wetten daar toe gemagtigt konden worden. Doch alles nauwkeurig onderzocht en rijpelijk overwogen hebbende, hebben zy ge- merkt dat, indien de goederen van de voornoem- de kloofters en prioryen aldus gefcheiden wier* den, de kloofterlijke tucht daar door niet wei* nig gekrenkt zoude worden ■, en hebben geoor- deelt dat het beter waar de gemelde kloofters en prioryen met de tafels der voornoemde Bif- fchoppen , tot een vafte inkom ft e voor hunne ker-
"■■■. *
|
||||
VAN KEN NEMER LAND, 6 f
kerken, te vereenigen j teneinde de BiiTchop-
pen voorde zelve klooftcrs en prioryen, als hun eigen goed zijnde, altijd zouden zorgen. Zy hebben ook geoordeelt dat'eropforamige plaat- zen beter aanwijzingen en afpaalingen der pro- vinciën en Bifdommen, en voorde Bifdommen ook gemakkelijker en beter verdeelingen en fcheidingen der ftcdenen rechtsbannen, zouden konnen gemaakt worden, als 'er in den eeriten brief gemaakt zijn geweeit: dat ook de inftel- lingen en aanwijzingen van de bruyd-fchatten (of vafte inkomftcn) en hetgeral der perfoonen> waardigheden, kanonnixdyen , kerkelijke amp- ten en proeven, mitsgaders de Mand'en de formi in de voornoemde kei ken, zelfs door diergelij- ke aftrekkingen,toevoegingen , vernietigingen^ overvoeringen , nieuwe initellingcn , en door andere bequaame middelen, vaftgefteld dienden: en over meert al ie deze zaken hebben zy behoor- lijke bewijsftukken en gefchriften , daar alles op order aangetekend ilaat, doen opilellen. En onder anderen hebben zy aan de Kerk van Haar- lem , en aan den Bifichop die het dan weezen zal, toegeweezen de volgende iteden, dorpen, burgten , vlekken en plaatzen; zoo als in de brieven en gefchriften , die daar over gemaakc zijn, breeder itaat uytgedrukt: Haarlem, Am- fier dam , Beverwijk, alkmaar , Monnikkendam , Edam, Pur merende, Hoorn, Enk buizen, Meden- blik , Schagen, Grootebroek , Spaarwoude, Kleef, * l'etweede , Aalhrechttberge , Schoten, Bredero* den, Santveort, Sparendam , de Santpoort, Fel- zen , Berkenroede, Heemfiede, Hillegom, tfoort- wijkerhout, Lijfe ? Tellingen, Sajfcnem, Foorhout, f Tctrode;
E Oefl*
|
||||
66 Oudheden en Gestichten
Oeflgeeft , Ν oor t wijk -\ op Zee , Katwijk op Zee?
Katwijk op den Rhïjn, Alkemade , Valkenburg^ Hoegmade, S. Jakobswoude, a Aire, de Kage , de oude Wetering, b BraaJJem, c Nieuwetten, Leimui' den, d Kalflae, Kudelfiaart ? Aalsmeer , Amfier- <veen. Nieuwer kerk, Riet wijk , ffoen9 Schellink· ivoude , Dorringendam, eLaamsdorp , Buckefloetr Fynderdorp, Hollefioet, Wedam, Sarendam, 2>»J- jfeir , Zuitwoude , jBrw £ , Élpendam , Λ/^r- &?#, Purmerland , Wormer, Gi/^>, i\te£ , f Ou- woude, Follendam, {Knollendam,) AJfenburg^ Wijk op Zee, Heemskerk , Uytgeefi, Kafirikom, ufyfor· j?w/, Limmen, £ Egmondop Zee, Heiloe, Λ «öo^f, AJjendelft, Weflzanen , Krommeny, Krommenyer- dtjk, i?///>, Graaf, Scermer, S eer merhom, Jg«<3- <%'&, * Madekerwarden, fc Efierbem, Gafthuizen^ Beetzen, Scaardam , Oudendyk, Dimkshom, 5. Maarten , Valkerwege 5 Grojlhuis , Scaarwoude 9 Avenhorn, »Kerkhout, Ruflenburg , Ur/fem, Oo- fierbeek , Heyenshroek , Spierdijk, Opdam, /^T/- denijfe , Schelling, Zwaak , Wefierblok, Oofier- hlok , \Leek , Hem , Wefierwmde , Venhuizen y Binnewijzen , Hoegeherfpel, Lutkebroek , Boven- ι kar/pel, l Waarfaartshoeve, *» Woggeman , /^»- huizen, Spanbroek, Watwijde r Harinkhuis, Ber- mngerhorn, A&»yj, Nubikjwoude, Abbekerk, Mid* woude, Winkel, Lamberijchagen, Twifih, Opper~ does, Almerdorp, Opmeer,Sybekarfpel, Bennink- broek, nOudereneyerkop, oNieuwernyerkop, Hoor- t Hier word Noortwijk binnen overgéflagen , 'twclkbyj*
de la Torre als cen Vrijheic vermeld iraat. λ Waaifchijneliik de Aade,
fe Hier door stal de Braailtmmer-meer verftitan moeten wor-
den, e Miflchjen Nieuw-Wetciing. rf Kalilage. e Miffchicn Ransdorj*. ƒ Ooftwoude.
£ En E'gmbód binnent * Door de wandeling Waarden.
Jj Anders Etteriem» f"Berkhout. /^ Orcerleek.
f Werefeltslioeve, #j Woggenom. ?** Gud'Nicrop,
o Nieuw Nierop. jvo»^,
|
||||
van Kennemeri,and. 6?
woude , Jartswoude , Bergen , Koedjk, S. Pan~
kras, Broek , Scoerle , Zuidfcherwoude, Groedenf Noerdfcherwoude, Krabbendam, Oudkarfpel, ρ Ein· genburg, Haringkarfpel, Dirrikshom, Kampi Pet- ten, ι Tor'gen, Huis duinen. £00 is het dan dat wy, dewelke al vanover-
langbegeeren datdelailgeeving omtrent de ver- eenigingen altijd gefchiede daar de plaatzen ge- legen zijn , onlangs, na dat wy de genen , die er belang in hadden, daar by geroepen hadden; de Abdy van Egmond, van S. BenediktusOróer9 dewelke voor dezen onder het Bifdom van U- trecht gedaan hebbende t'hans tot het Bifdornt van Haarlem behoort , en toen op een zekere wijze open was gevallen , voor eeuwig en al- tijd tot een vaile inkom de aan de Biflchop- pelijke tafel vercenigt , en in dezelfde inge- lijft hebben: en 'm achtneemende dat, by ai- dien'eiinde voorgaande tijden , wanneer de ge- melde volkeren allenskens vermenigvuldigden * by tij ds zorg was gedraagen voor katedrale ker- ken en voor deftige Kerkvoogden % zoo vqqIö verderfelijke ketterfche leeringen, waar door de Chriftene Godsdienft op veele plaatzen ge- feheurt en gedrukt word, de overhand zoo nier, genomen zouden hebben : dewijl onze Voor- zaat dan, ter afwecringe en uytroeyinge van de zelve leeringen, en ook om de gemelde volke- ren in 't oprechte geloof te bewaaren , geene bequaamer middelen (als de voorgemelde) heeft konnen uytvinden; zoo hebben wy , ten einde die middelen volgens zijne en onze hartgrondi- ge begeerte een ipoedigen en gelukkigen uyc llag mogen hebben , goedgevonden al het bo„ ρ Anders Eerigenburg.
2 Müïchien Tcxc.1, »m dat dij anders zoude överfchieten»
E % veil*
|
||||||||
/
■ !
|
||||||||
#8 Oudheden en Gestichten
venftaande volgens de pïigten van onze bedie^-
ninge op alle mogelijke manieren voort te zet- ten en te bevorderen. En diensvolgens, begee- rende dat de inhoud van alle de voornoemde brie- ven , vernaaien, en gefchriften , en de rechte "waardy en fomme van de renten en inkomilen der Biilehoppelijke tafel van Haarlem, des kloo- iïers van Heilo , en der Kanonniksdye en Pre- bende die met dezelve Tafel vereenigt zuilen worden , gehouden worden voor genoegzaam in dezen brief uytgedrukt; en daarenboven door de geduurige vermaningen van den gemelden Koning Philippus , dewelke deze zaak, voor d® zaligheit van de gemelde volkeren, zeer ter har- te neemt en aandrijft, opgewekt j zoo is het dat wy uyc eigebeweeginge en zekere kenniffe, volgens de volheit (i) der Apoitoliifche magt, en door den inhoud dezes, (ons houdende aan de verdelingen , afpaalingen , en fchikkingen der voornoemde onder-gemagtigden , dewelke in de gemelde vernaaien uytgedrukt ftaan, en die wy voor verbeterd houden $ en daar by de verleening en aanwijzing , die door den brief van onzen Voorzaat gedaan waren, in de volgen- de punten veranderende) alle en iedere ileden, kafteelen, dorpen, vlekken en plaatzen, inde laatfte aanwijzinge en bepaalinge der gemelde Onder-gemagtigden uyrgedrukt, beneffens de Kerken , zelfs de Parochikerken , Kloofters, genootfehappen zelfs van Kanonnikken, Kapel- len, Gafthuizen,Kerkelijke ampten, plaatzen, perfoonen, en zoo wereldlijke als reguliere pro- ven , volkeren , en alles wat onder het voor- noemde begreepen is, volgens de aanwijzingen bepaaling door de voornoemde Onder- gemag- tigden gedaan, voor altijd verleenenerncewii- |
||||
VAN KenNEMERLAND. 69
ztn aan de gemelde Kerke van Haarlem. En op
dat de Biflchop van Haarlem, die het dan wee- zen zal, zijne Kerk met waardigheden,kanon- niksdyen, prebenden, bedieningen, en geleer- de kerkelijke perfoonen altijd vercierd mag heb- ben; zoo is het dat wy het kloofter van Heilo, van S. Aügufiinm Order, eertijds onder hetBif- dom van Utrecht geftaan hebbende , maar te- genwoordig onder dat van Haarlem behooren- de, 't welk over cenige jaaren tweemaal afge- brandt is, en daar benevens de waardigheit van Prior, en alles wat'er zy dat van den Prior af- hangt , als de uytdeelingen die aan de Kanon- nikken gefchieden, de reguliere proven en be- dieningen, ja de Prioryen daar hy over te zeg- gen heeft, mitsgaders de Kanonnikken , Per- foonen , eindelijk den ganfchenftand en het we- zen van een kloofterlijk leven in de gemelde Kanonnikken, Priooren, en Perfoonen, tene- maal vernietigen en affchaffen : en ai het voor- noemde , met ieder van 't zelve in 't byzonder, maaken wy van kloofterlijk (x) wereldfch. De- ze kloofter-perfoonen, dus wereldfch gemaakt, gelijk ook de Kanonnikken van de kerk te Geer- vliet onder het Bifdom van Utrecht, of onder wac ander Bifdom dat het zy, mitsgaders de Konink- lijke Kapeile te Putten (welke miiTchien ten hcele of voor een gedeelte ter benoeminge van den voorfchreeven Koning ftaan) erf het Deken- fchap , de waardigheden , Kanonniksdyen en Prebenden, Perfoonfchappen, ampten, bedie- ningen , altijd-duurende Kapellanyen , en alle kerkelijke ampten en proven van de gemelde kerk van Geervliet, met de eigendommen, goe- deren, rechten, rechtsbannen, en al het vorder toebehooren, zoo wel van de gemelde kerk van E 3 Geer-
|
||||
jo Oudheden en Gestichten
Geervliet als van het voornoemde vernietigde
jklooiter (uytgezonderd nochtans de vikaryen, Icapellanyen, huisraad, kerkcieraaden, en al wat vorder φ gemelde Parochikerke van Geervliet ter zielbeitieringe toegewezen is, of door de voornoemde Onder -gemagtigden toegewezen Zal worden ) word ook door ons voor eeuwig en altijd overgebragt tot de kerk van Haarlem: onder welke kerk onze beminde zoonen , de Deken en het Kapittel der kerke van Geervliet, en de Kanonnikken van het voornoemde ver- nietigde klooiïer, te weeten ieder naar denrang van zijne waardigheitenopzijn order j hun ver- blijf zullen moeten houden. Noch rechten wy in de kerk van Haarlem opeen Aansdiakenfchap voor eenen Aartsdiaken; dewelke, na het over- lijden van de genen die 'er nu zijn , het zelve rechts gebied zal hebben over 't ganfcheBifdom van Haarlem $ 't welk zal hebben de Aartsdia- ken van de Utreehtfche Kerke: en ook een ftads Aartsprieilerfchap voor eenen iïads Aartspriefter, dewelke noch benoemt moet worden, en hec ofzigt op de Regenten der Parochikerken, op het woord Godts, en de Sakramenten binnen de ftad Haarlem zal hebben: en daar by (rech- ten wydaarop)eene f Opperbiechtvadcüs vier- fchaar voor eenen ^Opperbiechtvader; die het gewifTe van de menfehen, onder het Bifdom van Haarlem woBne.nde, byzonderlijkzalbeftieren* En de rijkile kapellanyen, die tot de kerk van Haarlem overgebragt zijn , te weeten zoo vee- Ie als de BiiTchop van Haarlem dienitig zal oor- deelen > rechten wy op tot Kanonniksdyen en l^rebenden van de zelve kerk $ om door de tegenwoordige bekleeders (van die kapellanyen) ? i'emtenriary, ? Penitepciam, en
|
||||
VAN KeNNEJMERLAND. Jf
en in 't gevolg door even veel Kanonnikken
bekleedt te worden : zodanig nochtans dat de ordinariife Vergeevers en Patroonen, zelfs lee- ken indien 'er zodanige zyn, hun recht van te begeeven en voor te ftellen, of hetbefchik over die amptente hebben, omtrent de gemelde ka- pellanyen onverminderd en ongekrenkt zullen behouden: waar by wy noch zoo veele andere kanonniksdyen en prebenden, als 'er Kanonnik- ken uyt het gemelde vernietigde kloofter tot de kerk van Haarlem overgebragt zyn, en als 'er uyt de goederen van 't zelve kloofter, tot een volkome gelijkheit van inkomften met de ka- nonniksdyen en prebenden van de voornoemde kerk te Geervliet, aangeftelt konnen worden, voor eeuwig en altijd oprechten en aanftelkn. Aan deze kanonniksdyen en prebenden , voor de Kanonnikken van 't vernietigde kloofter opgerecht, en aan de andere (kanonniksdyen en prebenden) dewelke uyt de goederen van 't zel- ve kloofter opgerecht worden, vereeren wy voor altijd tot een bruidfchat , en geeven wy in ei- gendom over, de goederen, eigendommen, en inkomften van 't zelve kloofter, Daarenboven beveelen en ordoneeren wy dat tien kanonniks- dyen en prebenden der Haarlemfche kerke (zoa wel van alle de overgebragte kanonniksd)&en en prebenden der gemelde kerke van Geervliet als van de Kanonnikken des vernietigde kloofters voornoemd) dewelke allereerft zullen openval- len j 't zydat hetby overgeeving, verwifleling, fterven, afftand, of op een andere wijze ge- fchiedej al quam dat openvallen te gefchieden by den Apoftoliflchen Stoel·, of op wat wijze en uyt wiens naame het gefchiede ·, fchoon of het ook in een van die maanden voorviel, inde- E· 4 wei-
|
||||
f% Oudheden en Gestichten
welken het befchik over de openftaande kerk-
ampten door de Apoitoliflche inzertingen, of door de regels der Apoftoliflche Kantzellarye, voor Ons of voor den Paus die het dan weezen mag opgehouden word, niet tegenftaande de brieven van de beurtmaanden, of de verdrag- punten van deDuitfcheNaatzie, of andere ver- gunningen en voorrechten , die eenigerwijze aan de ordinarifle Vergeevers verleent mogen zyn; of indien dezelve kanonniksdyen en pre- benden reeds openitaan ; of zoo lang openge- daan hebben dat het vergeeven dcrzelven, vol- gens de ordonaatzie der Lateraanfche kerkver- gaderinge, aan den Apoftoliifehen Stoel wettig- lijk vervallen is; of dat die tien kanonniksdyen en prebenden, 't zy door een algemeen of by- zonder Dekreet ter begeevinge van denApoito- liiïchen Stoel opgehouden zyn; of dat 'er over de zelve gepleit word , en het pleit noch niet tiyrgeweezen is (wiens toeiland \vy voor hier ingelait houden en gehouden willen hebben.) Wybeveelen, zeggeik, en ordoneêrendat die tien kanonniksdyen en prebenden altijd onder- hevig zullen blijven aan deze wet, dat de ge- melde Biflchop zoo eene kanonniksdy en eene prebende, te weeten die eerft open zullen val- len, ,voor zich zelven zal behouden, als zijnde voor altijd aan zijne BiiTchoppelijke tafel ge- hecht (dewelke wy ook nu als dan, en dan als nu, *met de gemelde rafel voor eeuwigen altijd ver- eenigen, en in dezelve inlijven.) En zal hy ook uyt dien hoofde een Kapittelheer zyn; en zal ook eene ftem en 't hoogfte gezag, boven den Deken zoo wel als boven de Kanonnikken, in het Kapittel hebben. Maar de andere negen kanonniksdyen en prebenden zullen altijd ge* gee-
|
||||
<
|
|||||||
VAN KENNEMERLAND^ η$
feeven moeten worden aan drie Doktooren of
iicentziaaten in deGodheit -, aan drie Doktoo- ren of Licenziaaten in de geeftelijke Rechten j en aan drieEdelluiden van't zelve Bisdom j de- welken insgelijks in eene hooge Schole, vol- gens den inhoud van den gemelden brief, ten minrte tot Licentziaaten in de Rechten of in dp Godtkunde zyn aangenomen: 't welk zodaanig te verfiaan is dat de fes eerite prebenden zonder onderfcheid aan edelen of onedelen, die de ge- melde hoedanighcit hebben, gegeeven mogen worden : maar dat de drie overige kanonniks- dyen en prebenden niet anders vergeeven zullen worden als aan Edel-luiden, dewelke tot de voorfchreeve eertrappcn zyn aangenomen. En zullen zy altemaal, en ieder van hen in 't by- zonder , uyt hoofde van hunne prebenden ge- houden zyn in Kerk- en- Geloofs- zaken, en in andere zwarigheden by tijd en wijle voorval- lende , zoo dikwils als zy door den BiiTchop daar toe verzocht zullen worden, zoo wel ge- zamentlijk als ieder in't byzonder,den BiiTchop met raad en daad by te ftaan. En zal 'er uyc de gemelde Doktooren of Licentziaaten , ter benóeminge van den BiiTchop, een Aartsdiaken om het Aartsdiakenfchap te bekleeden , een Aartsprieiter om het Aartspriefterfchap te be- kleeden, en eenOpperbiechtvader (Pemtencia- ris) om het ampt van Opperbiechtvader te be- dienen, aangeftelt worden: en zullen deze drie de eerfte zyn, dewelke na den BiiTchop, op de- zelfde order als zeopgetelt zyn,de openvallende kanonniksdyen en prebenden zullen bekoomen* En op dat Gods kerk, ter ftichtinge van de geloo- vigen, te beter voorzien mag worden van geleerde en deugdzaame mannen, ordoneeren wy dat de ne- Ej" gen
|
|||||||
-
|
|||||||
-
|
|||||||
/4 OUDHEDEN EN GESTICHTEN
gen kanonniksdyen en prebenden voornoemd
deze eerfte reize vergeeven zullen worden door den voorgemelden BiiTchop alleen ·, maar dat ze naderhand, zoodikwils ais ze in't gevolg open Zullen vallen, zullen itaan ter verkiezinge van den zelve» BifTchop en van de in 't leven zijn- de en dus gepromoveerde Kanonnikken » en dat ze door hen vergeeven zullen worden: doch in .deze verkiezinge zal de (tem van den BifTchop niet meer gelden, en geen grooter recht heb* ben , als de item van ieder gepromoveerd Ka- aionnik.: behalven nochtans in gelijkheit van Hemmen; in welken gevalle de BifTchop, met noch eens te ftemmen , de gemelde gelijkheit 'zal heflechten. Noch begeeren wy dat de gemelde negen ka-
nonniksdyen en prebenden voortaan niet zullen begreepen zyn onder eenige byzondere of alge- meene aanbehoudingen (refervationes) zelfs niet de genen die met de gedagten gedaan worden: noch onder eenige bezwaaringen, uytdrukkin- gen in het lichaam der geeiieiijke Rechten, verwacht-brieven , koadjutorfchappen , bevel- brieven , mag! brieven , PauiTelijke vergunnin- gen van eenige kerkampten te vergeeven of ie- mand in kammende op te draagen ·, nochte on- der de zoogenoemde eerfte gebeden , nochte onder andere gunlten van vroeger vergeevinge; dewelke door ons, of door de Room fche Pau- zen die 'er op zoo een tijd zyn zullen, en door den Apoftoljflbhen Stoel voornoemd of deszeifs Legaaten, zelfs uyt inzigt, aanmerkinge, ten gevalle , of op het verzoek van den Keizer, van eenige Koningen of andere Vorften, en van de Kardinaalen der H. Roomfche kerke, om wat oorzaak al was die noch too dringend dac bet
|
|||||||||||
■#i'
|
|||||||||||
- ——-
|
|||||||||||
■tai-^^üi
|
|||||||||||
«M^____________________
|
|||||||||||
VAN KeNNEMERLAND» jj
het zyn mag, ten eenigen tijde gedaan of ver-
gunt mogten worden: en dat ze ook niet, als of ze by den Roomfchen Stoel opengevallen waren, nochte om eenige andere redenen 't zy in 't algemeen 't zy in 't byzonder, voor iemands begeevinge zullen mogen opgehouden worden; of, als ze al open ftaan, 't zy dat zulks by af- ftand of by wijze van verwiflelinge ge'fchiede, door den zelvenApoftolifichen Seoel zullen mo- gen vergeeven , of 'er eenige fchtkking over gemaakt worden; maar de gemelde wijze van verkiczinge ten allen tijde zal moeten onder- houden, en om geene zaak ter wereld overtree- den worden. Vorders dat een van de gemelde negenKanonnikken, die Doktor ofLicentziaafc in deGodkunde zy, en een tweede die Doktor of Licemziaat zy in de gceitelijke Rechten y doch beidegaar de oudfte van deKanonnikken, uyt hoofde van hunne prebenden magt zullen, hebben om , zoo dikwils als het de BiiTchop van Haarlem op hen begeeren zal, het ganfehc Bisdom van Haarlem te bezoeken: dat de ande- re Kanonnikken , die tot de gemelde eertrap* pen gevordert zyn, des verzocht zijnde, ge- houden zullen zyn de twee eerftgenoemde in het gemelde bezoek te vergczelfchappen : en voorts dat'er drie van de andere oudfte Kanon- nikken, waar van 'er twee in de Godkunde en twee In de geeftelijke Rechten op de* gemelde wijze gevordert zyn, benefïens den Aartsdiaken het bewind zullen,hebben om de genen die de kerkelijke wijdzels meenen te ontvangen, en tot de zieibeftieiingitaan aangenoomen te wor- den omtrent hunne bequaamheit te onderzoe- ken* zodaanig dat ze niemand van dezelven, door wat voor een gezag dat ze ook tor. de ker-, - ke-
|
|||||
•
|
|||||
j6 Oudheden en Gëstichteh
Jcelijke ampten gt vordert zyn , zullen laaten
doorfchieten , dan die de vereifchte bequaam- heit beeft , en met eede belooft dat hy zyn verblijf op de plaats van zyn arapt in eigen per- loon zal houden. En nadeniaal de goddelooze toeleggingen der ketteren, en de boosheit der tijden,,niet toelaaten dat geleerde luiden langen tyd van hunne kerk afweezig blij- ven; zoo ordoneeren wy dat de Kanonnikken, die de gemelde ecrtytels hebben, indien zy , Zonder van den Biflehop of het Kapittel gezon- den te zyn, twee maanden lang van hunne ker- ke afweezig blijven, de volle inkomften hun- ner prebende van dat jaar zullen miifen} en dat dezelve aan het Kapittel zullen uytgedeelt wor- den: Vorders dat alle de inkomlren van iedere prebende der gemelde kerke gefcheiden zullen "worden in twee gelijke deelen: waar van het .eene deel gebruikt zal worden voor dagelijk- fehe uytdeelingenj doch alleenlijk voor de ge- nen , dewelke de goddelijke dienften in het koor zullen waarneemen, en aldaar van het be- gin tot het einde toe , buiten reden van nood- zakelijkheit, zullen blijven : en dat niemand door eenige difpenfaatzie of door een andere PauiTelijke vergunning, om wat reden dat de- zelve mag verkrecgen of gegeevenzijn, van zoo een bywoonen (der kerkelijke dienflen) bevrijde zal konnen worden. Vorders zullen de ftads kerken onder den
voornoemden ftads Aartspriefter ftaan: maar die buiten de ltad onder het Bifdom van Haarlem gelegen zijn, zullen onder hunne Dekenfchap- pen en reehtsbannen, als te voren, blijven; of konnen op een andere en betere wijze, zoo als <£eBiifchop het verftaat*verdeelt worden. Ook mogen
|
||||
VAN 'KeNNEMERLA ND." ?£
mogen de Dekens der Dekenfehappen , mits
dat het den Biflchop vry ftaa iets daar in te matigen, de profijten blijven trekken , die zy tot nu toe genoten hebben. En wy verbie- den wel fcherpëlijk aan alle en iedere Aartsbif- fchoppen , Biflchoppen , en aan onze beminde zoonen de Abten ; mitsgaders aan alle andere Ordinariflen der plaat zen , aan de Konventen^ Overften, en aan denPerfoon of de Perfoonen, die het recht van begeevinge, benoeminge,of wat ander recht dat het ook zy, over de tien voornoemde en dus verbonde kanonniksdyen en. prebenden in 't gemeen of in 't byZonder heeft of hebben , en aan alle andere menfehen , van wat ftaat, waardighek, rang, en aanzien ,dac ze mogen zijn ·, wy verbieden hen , zegge ik» op de heilige geboorzaamheit, op den grootert Ban, en op de vordere kerk-en-ft.raf-vonniflen, ja zoo verre dat tthkr tegen doende van alle hun- ne waardigheden, kerkelijke ampten en bedie- ningen berooft, en zoo wel rot dezelve als toe alle andere ampten en bedieningen onbequaam zullen verklaart worden, dat ze de tien gemelde kanonniksdyen en prebenden 5 indien ze open ilaan, of als ze open zullen vallen, aan iemand zullen hebben te vergeevcn, of iets omtrent de zelve te fchikken; of de uytwef kingen uytvoe- ring van het bovenftaande in 't allerminfte te beletten , of iemand daar in eenige moeyelijk- heit of verongelijking aan te doen: En wy ver- klaaren dat van iiu af een volkomen recht op al het bovenftaande verkreegen isj en datzy, Ka- nmnikken , hier in volkomentlijk genieten etï bezitten het voorrecht der kerkelijke regelen, van fat bekomen recht niet te vernietigen 5 en van |
|||||
L
|
|||||
*
|
||||||
f2 OUDHEDEN ÊN GESTICHTEN
ctvitx\jaarigen endrie jaarigen bezitter; en voorts
alle voorrechten , dewelke van langduurige en Vreedzamige bezitters eenigzins genoten wor- den. Noch verklaarenwy dat de tien onvrye £anonniksdyen en prebenden voornoemd door niemand wie het zy, ook onder voorwendzel tan bevel-brieven om te vergeeven, van benoe- mingen , van magthrieven , foéfc volgens de1 Verdrag-punten der HoogduitfcheNaatzie) van verwacht-brieven , of van eenige andere gun- ften , zuilen mogen aangenomen worden : en vorders dat alle aanneemingen , vergeevingen , verzorgingen , kommenden , vereenigingen, aanhechtingen , inlijvingen , of eenige andere fchikkingen omtrent de gemelde kerk-ampten of een van dezelven, zelfs die door ons of door den gemelden Stoel op wat wijze dat hetzy ge·* daan zijn, of gedaan mogten worden , vangee- ne kracht ter wereld zullen zijn, en geene uyt- werking zullen hebben : ja dat ze aan niemand eenig recht, en zelfs geen febijnbaaren tijtel, konnen geeven, om'er het bezit van te neemen* Vorders dat de voorgemelde vergunning, toewij- zing, vernietiging, onderfteeking, overdraaging, oprechting, toevoeging, toe-eigening, dekreec, ordonantzie, vereeniging , t' zamenhechting, inlijving, en wat 'er vorders boven uytgedrufct is, van nu af een volle uytwerking gekreegeo liebben , en daar voor gehouden worden : en niet begreepen worden onder eenige herroepin- gen, opfehortingen, of bepaalingen, zelfs van vereenigingen , vernietigingen , onderikekin- gen, toevoegingen, toe-eigeningen, zelfs van die noch geeneuytwerking gehad hebben: de- welke na dezen door ons, of door onze Nazaaten9 9t zy daags na hunne verheffing tot het paus- dorn^
|
||||||
':
|
||||||
VAN KeNNEME R LANjö» ?p
dom , of in eenige andere geïegendheit, met
wat bewoordingen en uytdrufckingen dat hec zy , en ten welken tijde dat het ook gefchiedc, gedaan mogten worden : maar dat ze niet te* genftaandë al het gezeide haar volle kracht , uytwerking en beflag zullen behouden; en zoo dikwils ais 'er iet van 't gezeide mogt uytkoo* men, geacht zullen worden in haar eerften ftaat herfielt en op nieuw verleent te weezen : er* datditonze onveranderlijke wil, en meening ge- weeft is, noch is, en blijven zal: wijders dat de tegenwoordige brieften genen tijde zal mogen beknibbelt worden, als of hy by lift en onder- kruiping verkreegen waar: ofgeenekracht kort hebben, of onze rechte meening niet duidelijk uyt endrukte : oFeriet anders gebrekkelijk irt was: en dat dezelve brief nimmermeer, om wat reden en oorzaak dat het zy , voor het recht gebragt of in twijfel getrokken zal konnen wor- den. Noch al vorder verklaaren wy dat zoo wel de ordinaruTe als de gemagtigde Rechters zelfs die van hetPauffclijkHof, enookdeKar- dinaalen, in wat geding en rechtshandel dat het zy , op deezen voet vonnis moeten ftrijken en uytipraak doen: en wel zodaanig dat hen alte- maal, en ieder van hen in't by zonder, demagt en het gezag benomen is van anders te vonnif- fen, of een andere uytlegging hier aan te gce- ven: en dat het nietig en krachteloos zal zijn, indien iemand, door wat gezag dat het zy, weetend of onweetend, hier tegen mogt aan- gaan. Weshalven wy onze beminde broede- ren, den AartsbiiTchop van Utrecht en denBif- fchop van Amerina , en onzen beminden zoon den Deken der Haagfche kerke onder het Bis- dom, van Utrecht, in dezen tegenwoordigen i- brief |
||||
gO OUDHEDEN EN GESTICHTEN
brief door een diergelijke beweegingc beveeletï
dat zy, of twee of ten minfte een van hen, 'tzy door zich zelven 't zy door iemand anders of meer anderen, den tegenwoordigen brief, en al wat 'er in begreepen is , waar en wanneer het noodig mag zijn, en zoo dik wils als zy of iemand van hen door denBiflchop van Haarlem, die het dan zijn zal, of door anderen die 'er be- lang in hebben of ecnigzins belang in zullen hebben, daar toe verzocht zullen worden, p3eg- telijk zullen hebben af te kundigen; en henlul·* den, en ieder van hen in't byzonder, omtrent het bovenftaande krachtdaadige hulp te bieden; en ook uyt krachte van ons gezag te weeg te brengen dat de Biflchop van Haarlem en de an- dere perfoonen voornoemd de gemelde vergun- ninge , vernietiginge, affchamnge , overbren- ginge, oprechtinge, aanftellinge , toevoegin- ge, toe-eigeninge, ordonantzie, vereeniginge, t'zamenhechtinge, inlijvinge, onderileekinge, brief, en alles wat daar in begreepen is, vreed- zamelijk genieten : en ook te maaken dat de andere brieven (aangaande deze zaak) en alles wat daar in bevat is onverbreekelijk onderhou- den worden : en vorders niet toe te laatcn dat zy, door wien en op wat wijze dat het zy, on- behoorlijk gequelt werden ; maar alle tegen- Jpreekers en tegen ftree vers door ftrafvonnifTen en kerkelijke ftraffen, zonder plaats aan hooger beroep te geevcn, te beteugelen : ja de gemel- de ftraffen en vonniflen , zonder nochtans de wettige rechtsgebruiken te verzuimen , zelfs meermaalen, te verzwaaren 5 tot zoo verre dan ze de wereldlijke magr, indien het noodig waar, te hulp mogen roepen $ niet tegenftaande on- zen eerften wille, en alles wat boven vermelde |
|||||
/
|
|||||
van Kënnemerland. Sr
is; en ook onzen brief, van de waardy, zooirt
de vereenigingen als in andere verwervingen en gunften , uyt te drukken : niet tegcnftaandc ook de brieven > van de kerkamptén, daar de Leeken het recht van Patroonfchap over heb- ben , niet te vergeeven ais met hunne toeftem* mmge, of als de vergeeving aan een ander ver- vallen mogt weezen : en niet tegenftaande'de ordonanrzie van de laatitgehoudene Kerkverga- dering van Lateranert , van geen eeuwige ver- eenigingen, als in zulke gevallen die in het recht uytgedrukt ftaan,te maaken: en die van onzen Voorzaat Bonïfacïm VIIf, zaliger gedagtenifles van eene dagreize , en die van de algemeene Kerkvergaderinge van twee maar niet drie dag- reizen : Volders niet tegenftaande alle andere Pauflelijke ordonantzien en dekreeten, ook die eenige begeevingen {van kerkamptén) voorden R.Stoel ophouden; ja zelfs, die in het lichaam der geeitelijke Rechten beüotenzijn ; mitsgaders de andere Regelen der Pauflelijke Kantzellaryej ook dewelke eenige ordonantzien herroepen , en die herroepingen vernieuwen, of die ter gunfte van deOrdinariflen, of by wat andere gelegend- heit dat het zy, gemaakt zijn, of gemaakt zul- len worden, en hier tegen ftrijden: niet tegen- gaande ook de inzettingen en gewoonten van Kloofters en Orders, en ook van de voorgemel* de Kerken , Kapittels , en plaatzen, die door eede , door Pauflelijke beveiliging, of op een andere wijze,bekrachtigt zijn : Voorts niet te- genftaande alle zoo byzondere als algemeene ré*' fervaatzien (ook die met de gedachte gefchieden) verwacht-brieven, en andere guniten ook aan Kanonnikken gedaan , oprcchtingen , anders ook eeuwige vereenigingen ,* zonder toeftem- F iïunge
|
||||
/'
|
||||||
Si Oudheden en Gestichten
minge der medehelperen gedaan , magtgeevin-
gen, benoemingen, vergunningen omtrent hec toetreeden en wederkeercn tot de kerkampten ^ beveelen, brieven, en vergunningen, aan wat voor perfoonen, en van wat waardigheit, ftaat, verhevendheit en aanzien dezelve mogen zijn, alwaar 't ook aanKardinaalen, of ook aan onze oude en bekende boezemvrienden ofgeduurige difchgenooten en Huisprelaaten , of aan deamp- tenaaren van het Roomfche Hof, zelfs die hun ampt werkelijk bedienen, en uyt wat oorzaak, aanmerkinge, inzigt, alwaar het ten gevalle van denKeizcr, van Koningen , Hartogen, enan- dere Vorften -, en met wat voorrecht en voor- deden , alwaar het met intrekkende dekreeten, of met wat uytdrukkingen dat het zy, zelfs met intrekkinge der voorgaande intrekkingen , en uyt gemelde beweegingeen kenniöe, datdezel- ve verleent mogen weezen. Al het welke wy met des zelfs ganfehen inhoud, alsof alles inden tegenwoordigen brief van woord tot woord uyt- gedrukt ftond , voor genoegzaam uytgedrukc houden j en de kracht en uytwerking van het bovenilaande, omtrent al het voornoemde, vol- komentlijk opfehortenj verklaarende dat het in het bovengaande geen uytwerking kan hebben, en geen plaats mag grijpen : eindelijk niet te- gengaande de voorrechten , vergunningen , era Pauflelijkebrieven, dewelke aan hen of aanwac andere perfoonen dat het zy door eenige Room- fche Pauzen onze Voorzaten , en door ons en den voornoemden Stoel (ook by wijze van een eeuwige inzettinge, en van eengeüoten en we- derzijds aangenomen kontrakt of als kontraktj en vorders met wat voor bewoordingen en pleg- tigheden, alwaar iiet met intrekkinge van voor- gaande |
||||||
f
|
||||||
van.Kennemerland. 85
gaande intrekkingen* en met andere noch krach-
tiger, ja de allerkrachtigfte uytdmfekingen, eiir met intrekkende en andere dekreeten; al waar he&uyt inzigt, aanmetkinge, ten gevalle, of op het verzoek van de bovengemelde of van ee- nige andere perfoonen , en uyt diergelijke be- weeginge, kennïffe, volheit van magr, fchoon ook in een vollen kerkenraad, of op wat ande- re wijze, en hoedanig en hoe dikwils dat het zy) verleent, beveiligt, en wederom verleent zijn geweeft, of op zodanige wijze verleent en vernieuwt mogen worden. Al het welke wy, fchoon of het zelve om behoorlijk te konnen in- getrokkenworden metdeszelfsganfchen inhoud in't byzonder, uytdrukkelijk en van woordtot woord , maar niet met algemeene hoewel het zelfde betekenende bewoordingen , moed: ver- meldt en uytgedrukt worden, of dat 'er ten dien eindeeenige andereongewoone manier van han- delen vereifcht wierd ; en daar by den ganfehen inhoud van het bovenftaande voor genoegzaam uytgedrukt houdende, als of dezelve (inhoud) van' woord tot -woord zonder iets over te flaart hier uytgedrukt was , en als ofde vereifchte manier van handelen onderhouden waar: fchoon ook dat het zaken waren , dewelke onder de uytdrukkingc van ene bedekte intrekkinge, als moetende in het ingeleverde fmeekfehrift op het wijdloopiguje verhaalc worden , niet verftaan worden, en niet begreepen zijn : al het welke wy, zeg ik, Zoo in 't algemeen als in 't byzon- der, en zooverre als genoeg is tot eene genoeg- zaame intrekking van het zelve > voor deze rei- ze alleen en zodanig dat het anders zijne volko- me kracht zal behouden , byzonderlijk en uyt-. drukkelijk intrekken, gelijk ook alles wat hier. tegen mag llrijden» F^ Of |
||||||
f
|
||||||
\
|
||||||
f
|
|||||
S4 Oudheden en Gestichten
Of indien 'er eenigen door het voornoemde
Pauflelijkeof door een ander gezag in de gemel- de kerk van Geervliet totKanonnikkenzijnaan- genomen, of arbeiden om daartoe aangenomen te worden , of by aldien zy van den gemelden Stoel, of van deszelfs Legaaten, byzondere brie- ven ontvangen hebben om eenige kanonniks- dyen of prebenden, waardigheden, ampten, en bedieningen in de gemelde kerk van Geervliet te bekoomen , of by aldien zy zodanige alge- meene brieven over andere kerkampten in die landen gekreegen hebben, al waar het zake dat uyt kracht van dezelve brieven reeds tot een verbod, refervaatzie, of dekreet, was voort ge- treeden : zoo begeeren wy dat zodanige brieven, en de Mappen die uyt hoofde van deze brieven gedaan zijn, en al wat daar vorders op gevolge is, niet zullen uytgeifrekt worden tot de voor- noemde kanonniksdyen , prebenden, waardig- heden , Dekenfchap , ampten , bedieningen, kapellanyen : zodanig evenwel dat zulks hun geenszins hinderlijk zal zijn om eenige andere kanonniksdyen, prebenden,waardigheden, be- dieningen, en%mpten te verkrijgen. Laaifte- lijk, niet tegenftaande eenige andere voorrech- ten, vergunningen, en Pauflelijke brieven (zoo algemeene als byzondere) van wat inhoud dat ze mogen zijn, en fchoon dat ze in den tegen woor- digen brief niet volkomentlijk uytgedrukt of ingelafcht zijn *, door dewelke de uytwerking van den zelven brief eeniger wijze zoude kon- nen verhindert of opgehouden worden: fchoon of die voorrechten en Paujfelijke brieven, meeden inhoud der zelven , in onzen brief uyedrukke- lijk hadden moeten vermeldt worden. Het zy dan geenen aienfch ter wereld geoorlofd dezen brief
|
|||||
VAN KEN NEMER LAND. 8 f
brief onzer vergunninge, toewijzinge, vernie-
tiginge, affchaflinge, onderfteekinge, overdraa- ginge, aanftellinge, toevoeginge, toe-eigentn- ge, infteliinge,ordonantzie, vereeniginge,t'za- menhechtinge , inlijvinge , verbiedinge , be- veelinge, opfehortinge, intrekkinge, en begeer- te , te overtreeden , of iets tegen den zelven door eene reukelooze vermetendheit te beftaan. Indien iemand zich dus verre mogt verftoutcn; die moet weeten dat hy in de ongenade vanden almagtigen Godt, en van des zelfs Apoftelen Petrus en Paulus, zal vervallen. Gegeeven te Romen by S. Pieter , in 't jaar van de Menfch- wordinge onzes Heere duizend , vyf hondert, feftig, den twaalfden Maart, in het tweede jaar onzes Paufdoms. Was getekend:
F. E. CiESiUS, Kardinaal
G&SAR GLORIERI. A. DE ALEXIS. AANTEKENINGEN, r
I, Volgens de volheit der Apofiolijfche magt. A-
poitoliflche magt is te zeggen, PauiTelijke magt. Deze uytdrukking zal den Leezer, in het leezen der Pauflel ijk e Bullen, meermalen, voorkoomen. Even- wel ontbreekt het onder de Katholijken aan geene def- tige Kerkvoogden en Doktooren , dewelke voor de volheit der PauiTelijke magt weinig eerbiedigheit heb- ben. Ik wil my met dit netelige verfchil niet be- moeyenj maar zal Hechts Hiitorifcher wijze verhalen wat dat 'er de partyen voor en tegen weeten te zeg- gen ; en hoe dat die woorden ten goeden en ten quaade genomen , en ook misbruikt kunnen wor- den. Die 'er tegen zijn , ontkennen nietdatze in een goeden liauytgelegtkonnen worden; te weeten ô F 3 dat |
||||
26 Aantekeningen op ȣ
dat de Paus , als het zigrbaar hoofd van de Kerk,
meer alseenigBiiiehop, AarisbiÜchop, of Patriarch , geregtigt is een wakend oog op de.kerktucht en ge- loofs/aaken te houden \ de opkoomende doolingen, ketteryen, en misbruiken tegen te gaan; de nalatige en larie Biflchoppen en hooger Kerkvoogden te ver- maanen , en des nood lijnde, te berifpen enz. Maar 'ïy üiöogcn 'er niet van hooren dat de Paus volko- .tneii Heer en Meefter van de Kerk en kerkelijke be- dieningen zoude zijn; en dat alles, wat'erin de kerk is, hooge enlaageKerkharders, Biflchoppen en Pj- maren, en al wat Katholijk wil hieten, 't zy dat de Paus heeft gelijk of ongelijk , op zijn fpreeken en enheld wenken den vinger op den mond moet leggen, en de Pauilèlijke beveèlen en wenken eerbiedighJk moer aanbidden. En, om dat de gemelde woorden daar henen fchijnen te willen, en de voordanders van de Pauilèlijke oppermagc dezelve woorden ten diea ein- de doen gelden , willen zy die volheit der Pauilèlij- ke magt niet hooren noemen. Deze volkome opper- magt van den Paus , zegt de vermaarde Pithoua, ir nimmer goedgekeurt en doorgegaan in frankrijk. Van .deze waarheit hebben ivy zoo veele en uytjleekende be- wijzen en llijken, dat het overtollig zoude zijn, eeni- gèn van dezehen in "'t byzonder op ie geeven. Alle de artykelen der Franjche f/'ryheden , deïvelke in dit werk hegreepen zijn, koimen hier op uyt, dat de Fransen die loijhekte en onbepaalde magt der Pauzen altijd tegen- gegaan hebben ; zodaanig dat onze ^odsgeleerden deze volkome magt (of volheit der magt) genoemt hebben ~.,een. volkomen \. tempeefl, en een duhelfche uytdrukkwg. Ja de Kardinaalen zelf, dewelke op het bevel van Paultts II de middekn moeiten nytvinden om de misbruiken der kerke te verbeteren, hebben beleden en opentlijk verklaart dat deze volheit der Pauifelij- Jke magt, in den gemelden zin verftaan, aangezien moed worden voor het Troyaanfche Paard;, uyt het .welke alle die misbruiken en rampen in Gods kerk ingekroopen waren enz. α Pierre Pithou Commenr. fur Ie Traite des Libertez de
T%Hfe Gall. p, t9, - ji. b Iv 't Latijn vaic de tegeoftelling zoeter ; pkna pottftas,
tlena temptfias, __
Die
|
||||||||
fcliJi r ' il
|
||||||||
■
i
Beschryving van Kennemekxand. 87
ι Die de volftrekte en onbedwonge magt der Pauzen
voorftaan, om hunne School-redenen daar te laaten, beroepen zich voor eerft op de voorgemelde uytdruk- kingen der PauiTelijke Bullen. Maar behaiven dat de anderen den Paus voor geen rechter zouden aan- neemen in zijne eige zaak, zou het noch te onder- zoeken ftaan , hoe dat de Pauzen zelf die woorden verdaan willen hebben. Ten tweede koomen zy met den H. Leo voor den dag : den H. Leo, zegge ik,, wiens uytfpraaken niemand zou durven tegenfpree- ken , en die voor het puikje der Pauzen gehouden mag worden. Deze H. Paus fpreekt ergens van de volheit der ApoftoliiTche magt. IVy (lellen u zodanig tot onzenVikaris aan, fchrijft hy aan den BiiTchop van Theiralonica Anafiafius, dat gy een deel van onze la- fien zult moeten draagen , maar niet de volheh onzer magt zult hebben. Doch deze woorden , daar de Ka- noniiteu zoo veele en zoo hoogdraavende gevolgen op gebouwt hebben, zijn daar niet anders te zeggen, als dat de Paus hem tot Vikaris aanftelt; maar geen volkome magt geeft om alle , zelfs de gewigtigfte za- ken , op eigen gezag af te doen. Ditzy gezeit van de volheit der ApoftoliiTche magt
in 't algemeen. Maar deze volheit der Apofiolijfche magt ziet hier byzonderlijk en eigentlijk op de kerke- lijke ampten ; dewijl het hof van Romen beweert, en 'er onverzettelijk op ftaat, dat de Paus de volfla- gen meefter is van alle kerkelijke ampten; en dezel- ve, zonder naar ordinariiTe Vergeevers, naar BiiTchop- pen of Kapittels , naar Keizers of Koningen om te zien, naar zijn eigenen enkeld welgevallen mag ver- geeven. En de woorden der tegenwoordige Bul Ie ichijnen daar ook opentlijk op te draayen. De Pans, volgens de volheit der Apofiolijfche magt , onttrekt de kerk van Haarlem aan het Bisdom van Utrecht; ftelt ze zelf tot een Bisdom aan; en onderwerpt haar zo- danige en zodanige fteden, dorpen, kloofters, we- reldlijke en reguliere proven enz. Wel is waar dat zulks te voren, tüiTchen den Paus en de Afgezonde- nen van Koning Philips, al befchikt en beraamt was geweeft. Maar om te toonen dat hy dat befchikken en beraamen maar aanzag als een overleg hoe alles beft uytgevoert konde worden, zonder dat die Afge- F 4 zon-
|
||||
·'
|
|||||
8S Aantekeningen op de
'Aondenen , of Koning Philips zelf, iets daarin te
ïeggen hadden, betuigt hy in zijne Bulle, dat hy al- les doet volgens de volheit van zijne Pauflelijke of Apoftoliflche magt. Het is bekend wat al middelen het R. Hof al van
ouds in 't werk geftelt heeft , om zich volkomen meefter van de Kerkampten te maaken. Verwacht- gunden , Indulten , Kommenden , Vereenigingen , JBevélbrievcn, Refervaatzien, cvroeger Begeevingen, en diergelijke middelen, zijn aiover lang in de Kerk bekend. Doch dat waren maar middelen, dewelke nietgevoeggelijk by het openvallen van ieder Bisdom, of kerkelijk ampt , in 't werk konden geftelt wor- den. Men zag die middelen maar aan als zekere .gu ç Men, die men den Paus eerbiedigheits halve wel wilde toeftaan: en als de Pauzen al te dikwils met die Refervaatzien, Bevélbrieven, 'enz. voor den dag quamen » gelijk fbmmige Pauzen al groote vryheid daar omtrent genomen hebben, had men het hart fom- wijlen wel, om 'er niet veel naar te luifteren. Ook meenden de Romeinen de handen niet ongebonden en los'genoeg te hebben, dat ze geduurig zulke kunftjes moeften verzinnen , en in 't werk (lellen , om zich meefter van de verkiezingen te maaken. ClememW, óie zekerlijk een vroom en deugdzaam Paus is ge- weeft, en ter goeder trouwe te werk is gegaan, heeft het allereerft gewaagt, ruimer loop aan zich zelven, en aan de Pauzen in 't algemeen , omtrent het vergeeven van kerkelijke ampten te geeven, Hy gaf dan een Bulle uyt, om de kerkampten die aan het Hof van Romen openvielen den Paus door eene vafte en al- tijdduurende wet toereleggen. Dit gebruik was zoo gemeen, en was den Pauzen van ieder een zoo wel gegunt geweeft , dat niemand over zoo eene Bulle konde vallen. Maar men had de behendigheit gehad van 'er de volgende woorden , by wijze van eeneon- derftellinge, in telaiTchen :d Hoewel dat de volkome be- fihikking over alle kerkelijke ampten den Pam van /fo- men in allen manieren toebehoort · zodanig dat hy niet alleen gerechtig} is om die te vergeeven , als ze open âááç \ maar ook om iemand rechtop de zelven te geeven c Praeyemiones,
d Scjct, Decrctal. 1« j, tjp· de prarbendis c. a.
tegen
|
|||||
Beschryving van Kennemerland» Sp
tegen dat ze open vallen; zoo is echter het vergeeven va»
die kerkampten 3 die by den Roomfchen Stoel openvallen, door de oude gewoonte altijd op een byzondere manier be* waart geweefi voor de Koomfehe Pauzen. Weshalve» wy e»z. Tegens de zaak, in de Bulle vaftgeiield en beveiligd, had niemand veel te zeggen. En de onder - ftelling fcheen in allen gevallen niet meer te zijn als eene onderftelling. Men mogt 'er onder malkander, of by zich zelven , eens over mompelen en morren : · maar wien zoude het gekift hebben, over een enkel- de onderftellinge, veel water vuil te maaken, en zich fcelven by 't R. Hof ten toon te ftellen. Doch die ftilzwygendheit wierd door de Romeinen aangeno- men voor een goedkeuringe: want ruim veertig jaa- ren daar na, te weeten in 't jaar 1198, heeft Boni" facius VIII. dezelve uytdrukking in zijneDekretaalen geplaatft ; en heeft van eene onderftellinge een vaft Dekreet en PauiTelijke ordonantzie gemaakt. Zoo begonnen de menfehen dan , en voor al de Romei- nen, vaöelijk te gelooven dat de Pauzen het volko- komen befchik over de kerkampten hebben. Dit ge- voelen vond des te ligter ingang, om dat'er aan die uytdrukkinge een lijdelijke en bequaame zin gegee- ven wierd. Men zeide dat deze volkomen magt der Pauzen door de wetten en de reden beftiert moeit worden: e De Paus vermag alles, mits dat hy defieu· tel der befcheidendheit laat gaan 3 voor de fleutel van zijne magt. Hier door fcheenen de handen der Pau- zen eenigzins gebonden te zijn ; en men zoude altijd eene vergeeving op dit voorwendzel betwift konnen hebben, dat de Paus in dat vergeeven niet gedagt had op de fleutel der befcheidendheit, en te veel toege- geeven had aan de fleutel van zijne magt. Clement V , ziende dat de handen van den Paus daar door ee- nigzins gebonden waren , heeft datbeletzel of die be- paaling van de PauiTelijke magt ook weg willen hebben. Zoo heeft hy dan f verklaart dat de Paus» achtervolgens de volheit van zijne magt, niet alleen een volkome magt maar ook een volle vryheit had over alle kerkampten. Deze volheit der Apoftolif- fche magt word door de Kanoniften in dezen zin e Cap.quapto, <ic Jure- jurando.
f Clemetuin* 1. 2» tic. $. cl. |
||||
£6 Aantekeningen op de
uytgelegt , dat g de Paus in het vergeeven van kerk-
$mpten, naar wetten noch reden heeft te luiitereni naar het wel weezen der kerke niet behoeft om te fcien; en niet gehouden is op het recht der wereldlij- ke patroonen te letten. Uyt dit gevoelen zijn alle delnduken, Refervaat-
zien, Annaaten, Bevelbrieven, vroeger begeevingen, en wat 'er vorder vanzodaanigen kraam is, voort- gefproten. Hier door is het gefcbiedt dat de Pauzen 200 veeleKerkampten, Dekenfchappen, Prooftdyen, Abdyfchappen, Palloryen, in b Engeland, Duitsland, enz. aan vreemdelingen, doch doorgaans Iraliaanen, vergeeven hebben: dat de Paus of Tegenpaus Clemens VII, om zijne party te ftijven, allede vetfte kerkamp- ten van Vrankrijk , zoo veele als'er open vielen , aan zijne Kardinaaleu gaf: zodanig dat deKardinaa- !en van zijn gevolg, dertig in getal, hunne/verfpïe- ders door ganfeh Vrankrijk hadden , om naar de vet- lïe Bisdommen te verneemen ; en hen,, zoo ras als de IMchoppen geftorven waren, en zoo fpoedig als mogelijk was , kennis van hunne dood te geeven. Waar opzy, zonder eenoogenblik te wachten , naar den Paus liepen; die hun dan, zonder naar iemands recht om te zien , tot navolgers van de overledene Bifichoppen , of Abten, aanilelde. Maar , zal iemand denken , dit gevoelen moeten
de Romeinen en de Pauzen niet al te valt ingezogen hebben: want waarom zouden zy, indien zezoolterk op dat gevoelen (tonden , zich nu en dan de handen hebben laaten binden door Verdragpiinten ? Waarom hebben zy, by voorbeeld, een verdrag aangegaan met deHoogduitfche naatzie; volgens welk verdrag fom- mige kerken ter verkiezinge van de Kapittels zouden ftaan \ andere door den Paus vergeeven zouden woi- den ? Wat kan Leo X, zal men vorder inbrengen, bewogen hebben om het bekende verdrag met Franci- fcus I, te fluiten ? de Romeinen, zal men zeggen, zijn zoo ruüig niet om iets van ?t hunne over te gee- ven, enz. Voor eerit wil ik niet zeggen dat alle de e Sarpi des Benef.
» Zie Match, Paus Sec. i Vide Gaguin. Hift. Gall.in Carolo VI. Nic. de Cleman-
gis de corrupt, Eccl. rbtu c, ιγ* zen
|
|||||||
! -1.
|
|||||||
itfJE^E^J^JEMllieMfltiMMIIllliHltfr'
|
|||||||
Beschryving van Kennemekxand. 51
5Len even eens gemind zijn; en om zoo te fpreeken,
by den zeilden Meelter 't ichool gelegen hebben: t welk ik even eens» van de Kardinaalen en andere be- dienden verlfaan wil hebben. Maar » naar den ge- meenen trant, en naarden aard van't Roomfche hot celprokén, zoo itaat het gemelde gevoelen, van die volltrekte magt der Pauzen , by de Romeinen zoo vait, en noch vaiier, als een rots. k, Maar de Pau- zen hebben dikwils met Vorltente doen , die ook op hunne belangen en op de belangen van hunne onder- daanen liaan; en die hunne meng al zoo valt houden als de Paus. Wat dan gedaan ? Het koomt altijd met gelegen, en is altijd niet even dienftig, de Itreng tot breekens toe tegen malkander te trekken. Dan gee- ven de Romeinen, om redens willen, en om zoo te fpreeken , wat bot ; en laaten een ander ook bf ziin gevoelen bit-ven]; zonder dat hun recht , zoo als zy het begrijpen , daar door gekrenkt en vermin- dert word Daar is een tweederhande recht : Jus firtélum, en jus remiffmm : het nauwgezette offlreψ recht , en het ruime oftoegeevende recht. Het eerlte kan a'tiid niet uytgevoert worden : dan koomt het tweede recht te pas, 't welk eigentlijk een recht van infehikkiuge en voorzigtigheit is; en dan moet men, om quaader gevolgen te vermijden , over veele zaa- kenhene Aappen. Hebben zy nu met een Vorft te doen, die wat te veel uyt zijne oogen ziet; by een andere gelegendheit, en ais ze met een gevoegzaamer Vorft fe doen zullen hebben, konnen dezaaken een andere keer neemen. , . λ*·.
2. Miffchien zal ieder Leezer met wee tenι dat
aooiwereldfcbeperfoonen, endoor eeawereldjcbeflaat, eeliik vjereldfch hier genomen word, geen leeken, of Jeen naat der Leeken , verftaan moet worden: rnair dat -wereldfch worden hier te zeggen is, vanden klnoirerliiken regel ontllagen woraen ; om het gee- n* even , o? de kerkelijke bedieningen , buiten klooüer en klooüerlijk opzigt te betrachten. We- rddfche Kanonnikken, die in dit werk zoo dikwils vermeldt worden, zijn geen leeken, maar geeflelijke en kerkelijke perfoonen: en worden a11eenh|k we- jreldfche of wereldlijke genoemt% om dat ze m geen ^ £ie Jerème Acofta HM*. dc« Beüc§c«. ^
|
|||||
X
|
|||||
92 Oudheden en Gestichten
religieuze gemeenfchap ingeKjft zijn; maar als in 't
midden van de wereld levende , en metjcle wèrèld- fche menfchen dagelijks verkeerende , dè'Re'rkélijke bedieningen op hunne manier verrichten, S. Bavoos SJttt jaar iffptoieröOeSC Bavoos HerftÖOÖJ
kerk tot Pauius IV aangefïelttot eeneHateöjaaïefóerft;
eer,e kate- m ^ in ^ nieiltoe üateöjaaïe üterft öooj ben |
||||||||
gepromoveerde itanonniftïten. $an negen Üa*
nonniRften/ 3eggeiïi/ en niet beertien·, geïp Schrevels in 3pe * 25efcr)#)binge ban^aarïem berfteeröeïp opgeeft. <2^ie ban öe3e negen üa* nonniïi&en moefïen bolgen^ öe 25uïïeban Pias IV boo? ^ofctoo^/ of booi 3£icent3iaaten/ dangenomen 3p in öe «èoöftunöe. ©#e anöe* ren moefïen ®ontoo$ of 2£ieent3iaaten jgnin öe <0eefïeipe töeeljten. <ên öe öjie lefïenmoe* fien ban aöeïpgefïagt/ enonöee get &i£öom geöooren 3i)n; en ooft ben eertijteï ban Φοη* tooien of ïïicentsiaatcn / 't3pin öe<0oöimnöe of in öe €»eefïeipe jfïecfjten / öenoomen fleb* ben. Φηί öitïiapittelteöoen befïaan/ geeft men
be inftomfien ban ïjet Regulieren ïiioofïer ^ei* Io buitm fCInmaar / en ban jjet kapittel te <0eerbiiet/ aan Jjet 3eïbe toegebiee3en. 4£n i$ ten Wen einöe öit Üapittel ban <0eerbuet/ *ti»em öe i|eer Niklaas van Putten en 3pe
pui^bjonto Akidis van Stryen baar gefïicïjt gaö^
ben in 't jaar 11 oj/ naar Haarlem obergeöjagt in 't jaar ι f65-. ^00 i$ öan tot eerflen ^iflefiojj ban ï|aar? f ha feWaangefleït Niklaas Nieuland ; op 3ïjllEa*
HaSem" fyufcïj/ en ooft öooj öe foanöeung / de Nova-
* Pag. 11.
terra
|
||||||||
*
|
|||||
van Ken nbmerland· $%
terra Of Novo-terranus getiaamb. 0e$e Niklaas
van Nieuwland bja^te ^gmonb pÖOOten; tVt töö£ mei eer beften ban £. Mimafe üerfte te
ïttrecöt / f η be tjjtei-boetenbe 2B>#ï)on ban Üf ebaon gemeefï, $ti gab/ al$ 30banii3/ bc piaat$ banltooj- ofH^g-öiffcöop önbai ïltrccötfc&cti ^iffcüon Georgms oeïtfccbt ®aarenöoben toa$ gg ^oofï ban Haarlem gemeefï. (Cot bie fajaarbigpeit fcmerb ορ booj honing
Phiiippus benoemt in 't jaar 1560. <ö*n ben 2,6 lieg 15-0*1 $ be3e benoeming goebgehenrtbooj Pius IV: bemelbe §em be 3Cöbg ban «fégmonb tot eene b^uibrcöat fteeft toegeleit j en i)em 3clf tot ifibt ban <$gmonb/ ben acöt-en-berttgfïeii tn geraï/ geeft aangefïeït, ®it aUep flaat om* fianbiglieröaaïbioletboïgenbe^ebet/'tioeïft booj on£ ugt een mettelp affc^ift i$ getton* {ten : en / 500 beeï a$ in 'et ban meet/ booj niemanb nocïj in 't ïtcöt i§ gegeeben. "p Erwaardige Broeder, heil en ApoftolifichenPiuslV·1**
zegen. Wanneer onlangs Paus Paulus IV ,.vefti^ ,de„ & , *?— . 'benoeming
onze Voorzaat zal«\ gedagtenifle, om zekere re- doorPbUfp·
denen toen vermeld, de Parochikcrk van S.Ba-gedaan. *υο te Haarlem, die voor deezen onder het Stift van Utrecht behoorde, tot eenKatedraale kerk om van eenen Biflcbop beitiert te worden had opgerecht, en 'er ten dien einde alle en iedere katedraaleeertekenen aan hadgegeeven; hebben wy, tot eene bruidfehat voor de Biflchoppelij- ke tafel, het kloofter van Egmond, van S, Be' nedifóus Order, onder het Bifdom van Haarlem, 'twelk toen opeen zekere wijze geene Abtsre- geering had, met den raad onzer Broederen en uyt krachte van ons Aportolifch gezag, voor al- tijd met de gemelde Tafel vereenigt, t'zamen .4 *
|
|||||
94 Oudheden en Gestichten
gevoegt, en daar aan vaft gehecht j en hebben
ten dien einde den eernanm , den tijtel, en de waardigheit van Abt in 't gemelde klooiter ver- nietigt: zodaanig dat van toen af, en voortaan altijd , onze beminde Zoonen van 't gemelde klooiter den BiiTchpp van Haarlem , dje 'er op 2,00 eenen tijd zijn zal, als hun eigen Abt in alles en overal onderworpen zullen æçç i en hern Zodaanige gehooiz^amheit zullen belooven ert bewijzen , ajs zy voor dezen gehouden waren aan hunnen Abt te bewijzen. Daarenboven heb- ben wy met den raad onzer Broederen , en vol- gens de volheit onzer Apoftolilfche magt, u* hoewel afweezig, ontHagen van den band, door den welken gy verknocht waart aan de kerk van Hebron. Wy hebben u ook, met den zelfden raad en door de zelfde magt, overgebragt tot de kerk van Haarlem , dewelke federt de gemelde op- rechtinge rioch ledig ftond f en hebben u ein- delijk tot BifTchop over dezelve kerk aangefteltj met u de regeering en beftiering der gemelde kerke van Haarlem , zoo in het geeftelijke als in het tijdelijke, volkomentlijk op te draagen,. en u volkome vrijheit en verlof te geeven, om tot dezelve kerk over te gaan : zoo als in den ■ PauiTelijken brief, dewelke eerftdaags onder een looden zegel ftaat uyt te koomen, breeder zal verklaart worden. Hierom is het dat wy, wil·* lende door bequaame middelen beletten dat de" gemelde Kerk en Abdy ondertuiTchen, 'tzy 'm 't gceitelijke't zy in het tijdelijke, geen nadeel koome te lijden ; en genegen zijnde om aan u- wenperfoon, dieonsen den ApoftoliiTchenStoel wei genegen zijt , volgens den eifch van uwe verdienilen, onze vaderlijke goedgunftigheit te betoonen i u uyt kraehte van onze Apofiolif- febe
'9
V |
||||
VAN KENNEMERLA NJif» 95
fche magt voornoemd, en door den inhoud de«>
zes, uyt eene byzondere genegendheit vergun* nen, uyt krachte van den tegenwoordigen briefs door u zelven of door iemand anders, delicha* melijke bezitting, of als bezitting , van de re* geeringe , beftieringe, en goederen der voor- gemelde Kerke en i\bdyeop eigen gezag te aan- vaarden , en de zaaken tot het Biflchoppelijk rechtsgebied behoorende te verrichten: en vor- ders de vruchten , renten , en inkomften van de Tafels der voornoemde Kerke en Abdye vrye* lijk en zonder zonde uegenieten, in te maanen» en te lichten, en dezelve tot uw gebruik en pro- fijt te befteeden : even eens als of de voornoem- de Pauflelijke brief al onder een looden zegel afgevaardigt was. Vorders bt veelen wy aan on- ze beminde Zoonen , het Kapittel , de Kerk* en het Konvent voornoemd , en aan hun bei- der Vafallen , mitsgaders aan de Geeitelijk- heit en het Volk der ilede en des Bifdoms van Haarlem», dat ze u voor hun Vader e» den Barder hunner zielen met ootmoedige heit aanziende, aan u behoorlijke en onder- danige gehoorzaamheit en eeibiedigheit be- toonenj dat de Geeifelijkheit en het volk, u met genegendheit aanneemende, naaruwe heil-* iaame vermaaningen en bevelen met ootmoe- digheit luifteren, en dezelve mei 'er daad poó^ gen uyttevoeren; en eindelijk dat de voornoem- de Vafallen u naar behooren eerende, u ook de vcreifchte getrouwigheit, en de fchuldige dienftbaarheden en gerechtigheden , pallen te bewyzen. Anders zullen wy de uytfpraak, of het ftrafvonnis , 't welk gy behoorlijk tegen de wederfpannigen zult vellen , goedkeuren; en wy zullen, in Gods name te weeg brengen dat
|
|||||
■n
|
|||||
$6 Oudheden én GESTïcriTEBT
dat hetzelve, tot eenevolkome voldoeningtóe^
onderhouden werde: niet tegengaande de ordo- nantzie van Bomfacius VIII, zalr. gedagteniiTe onzen voorzaat, aldus beginnende......en
eenige andere ordonantzien der Pauzen : niet
tegenftaande ook de inftellingen en gewoonten der gemelde kerke en Abdyej al waren die met eede, door PauiTelijke beveiliging, of op wat andere wyze dat het zy bekrachtigt: eindelijk, niet tegengaande alles, wat hiertegen mag ilr ij - den, Vorders begeeren wy dat gy gehouden zult zijn, binnen den tijd van fes maanden, van de dagtekeninge dezes te rekenen, den voorge- melden brief onder een loden zegel te doen af- vaardigen; en de gerechtigheden, die deApo- ftolifiche Kamer uyt dien hoofde toekoomen, te betaalen. Anders zal de tegenwoordige brief, na het verloop van dien tijd , van geene kracht en aanzien wezen: en zal de gemelde kerk van Haarlem aanftonds gehouden worden voor eene openilaande kerk. Gegeeven te Romen, by S. Pieter^ onder de Viflchers ring, den 16. Mey, ïfói, in het tweede jaar van ons Pausdom. Was ondertekend , V. CA. GLORIERIUS.
Op de rugge fiond. Aan onzen eerw. Broeder den BiiTchop van
Haarlem. Een ander ®£$dfÖe $«$ Pius IV pö btl\ 10 J&aat*
dcTerk30 156°* tm anöec ^&tt öan tenjelfben mljouö
van Haar- Qtfttytehm aan öe ftcrFi ban Haarlem-> foien^ kim origineel m\btt Oïl$ Öerufï.
wederftand <^e ^mnM\m ban C0rtiöiiti/ ^tetibe öat
nikken°vln & 02°otc itiftonificit ban gutme Mbb$ Qtfc^mc Egmond, tombm booi fiet ou&erfiouü m öen lutfïrt ban |
|||||
■ ■.--...
|
|||||
VAN KeNNEMERLAND, §f
ben nieuwen S&iffeljop/ bniben $icïj in ben öe>
öirnie niet ïaaten ge3e£gen om ban ïjnnne goe* beren 300 af te pappen, <Paar op geeft Mar- gareta van Parma tn 't 3e!be jaar eenen ö^ef ge5onben aan Komeiis Suys, J^efident ban '$ Honing^ tëaab in ^oïïanb 5 en jjetn lafï ge* geeben om 5icft tn eigen perfoon naar bc ge* melÖelüÖÖgtebegeeben', en Niklaas van Nieuw-
land , al$ eerfien ^iffcïjop ban Haarlem e» Ebt ban €gmono / aldaar af te ftunbigen: en bojber^ be <0eefieIpf)eit w S^ ^alft &οη Haarlem te bebeeïen/bat 30 Ijnnnen 2&i|V fcöop met aïle ontsag en eerbiebigöeit ïjabben aan te neemen. Margaretaas b^ief/ inbejpra«» frge taaïgefc&eeben/ Êoa$ ban ben boïgenben injjoab: JSJ[ Argareta, by Gods genade Hartogin van
Parma, Placentia, enz. Landvoogdes van de Nederlanden, enz. Zeer lieve en welbeminde, Eenige dagen geleden hebben wy aan u, en aan die van 'sKonings Raad in Holland , gefchree- ven, 'c welk ui. ook bekene gemaakt is door zijne Majefteits brief die by onzen brief1 gevoegt was, hoe dat zijne Heiligheit de Paus een be- fluit genomen heeft van de Kerk van Haarlem tot een Bifdom en Katedrale Kerk op te rech-* ten i en daar toe benoemt heeft den Heer Ni- klaas de Nova-terra^ Wij-biiTchopvan Utrecht; zoo als blijkt uyt den Pauflelijken brief zelf, en uyt de * goédkeuringe, die wy daar op ver- leent hebben. En daarom hebben wy u belait dat gy , als de toekoomende Biflchop zulks op u verzoeken zal, U in eigen perfoon hebt tebe- gecven naar den Prior, jdcMonnikken, en het ' · placet, ,' ,i i ..... :j O^ Kon»
|
|||||
',«.
|
|||||
5)8 Oudheden en Gestichten
Konvent van Egmond j en ook naar de Wet-
geevers van Haarlem 5 en aldaar den toekoomen- den Biflchop voornoemd , ter uytvoeringe van de gemelde PauiTelijkeaanlïellinge, en van zij* ne Majefteits goede meeninge, alle hulp en by- ftand te bieden. En naderhand hebben wy den voornoemden de Nova-terra doen aanzeggen dat hy zich hebbe gereed te maaken , om zich in het bezit van 't gemelde Bifdom te doenftellen. Wy twijfelen niet of hy zal aan u , en daaren» boven aan de gemelde Wetgeevers van Haar- lem, en aan den Prior, de Monnikken·, en het: Konvent van Egmond , ter hand ftelten onzen geloofsbrief. En gy zult hen uyt hoofde van uwen laft konnen vertoonen dat zy niet alleen in de Bulle wegens deoprechtinge van 't gemel- de Bifdom, maar ook in ons Placet, zullen zien de rechtmatige en heilige beweegredenen , de- welke zijne Heiligheit den Paus bewogen heb- ben , om hier te lande eenige nieuwe Aarts*- Bifdommen en Bifdommen op te rechten 5 en zelfs om de Kerk van Haarlem, die in Holland! gelegen is , tot een Bifdom en katedrale Kerk te verheffen : hebbende hy (de Faus)tot die nieu- we: katedrale kerk benoemt den Wybiflchopde Nova-terra; zijnde een perfoon van een vroom leven, en goede leeringe. En vorder dat zijne Heiligheit hem toegeweezen heeft de Abdy van Egmond; om dezelve voortaan even eens te re- geeren, en te bertieren, als ze voor dezen ge- regeert en beftiert is geweeft door de Abten. Dat zy dit voor geene nieuwigheit moeten aan- zien ; maar tot een voorbeeld moeten neem en 't gene de heilige Vader en BifTchop Willibror- dus gedaan heeft ten tijde van de eerft opkoo- mende kerk van Utrecht : als hy de Abdy van Ech-
|
|||||
■>
|
|||||
ff
|
||||||
•
|
||||||
van ■ Ken-neme RL a-N o. 99
Echternach voor zijn vertrek, en plaats vangod-
vruchtigheit, heeft genomen: datmenookvindc dat zulks meer is gedaan, en tegenwoordig noch. gefchiedt in andere Bifdommen : dat het hun ook , noch hunne Abdye, geen het mi η fte na- deel zal veroorzaaken in hun kloofterlijk leven, goederen, of inkomften ; maar eerder zal ver- ltrekken tot beter bewaaring en vermeerdering zoo van 't geeftelijke als van het tijdelijke des kloofters; en hun den weg zal baanen om ook, mits dat ze zich daar toe bequaam maaken, door zijne Majefteir. tot BifTchoppen gekozen en be- noemt te worden: dat het hun dierhalve gelie- ve den voornoemden de Nova+tèrra aan te nee* men voor hun Hoofd , Prelaat, en Biflchop ·, en hem dezelfde eerbiedigheit en gehoorzaamheic te bewijzen, die zy hunne Prelaaten voorhene beweezen hebben j en die zy, volgens den pligt van goede Religieuzen, aan hun Hoofd en Bif- fchop moeten bewijzen , zonder in deze zake' eenige tegenftribbeling of moeyelijkheit te maa- ken. Als gy ditby de kloofter-luiden vanEgmond
afgedaan zult hebben, zult gy u begeeven naar de gemelde ftad Haarlem; en zult daar hetzelf- de verrichten by de genen , die het bewind en het beftier over S. Bavoos kerk aldaar hebben* En daar na zult gy den Officier en de Wetgeevers der ftad Haarlem gaan vinden,en hun insgelijks de redenen verklaaren , die zijne Majefteit be- wogen hebben om de kerk van Haarlem tot een Bifdom en katedraale kerk op te rechten: érï hun vorders aankundigen dat zijne Majefteit tot die nieuwe katedraale kerk benoemt heeft den gemelden Nova -/frr^WybiiTchop van Utrecht, een geleerd en deugdzaam man : dewejke, als ** G λ een |
||||||
♦
|
|||||||
i
|
|||||||
ioo Oudheden en Gestichten
een vroom en deugdzaam man, niet in gebreke
zal blijven van dezelve kerk wel te regeeren, de zaaken van zijn Bifdom wel te beilieren, en zijne vordere pligten behoorlijk te quyten: met een vaft betrouwen , dat dit de gemelde itadtot een eeuwige eerenluiiter, ja zelfs tot haar pro- fijt en voordeel, zal verftrekken. En , op dat deze eerde inhuldingvan den nieuwenBiflchop naar zijne Majefteits welgevallen behoorlijk ge- fchiede , zult gy aan de gemelde Wetgeevers van Haarlem het boven Maande voor draagen; en op hen verzoeken dat zy 'er by tijds de hand toe Ieenen dat de inleiding van den Biflchop, zoo als ze door zijne Majefteit beraamt is, met hunne volkome gunft en byftand en met be- hendigheit gefchiede } en dat niet alleen als de gemelde Biflchop de eerilemaal verzoeken zal om door zijne gemagtigden in'c bezit geftelt te worden ; maar ook naderhand , als hy zijn in- trede zal doen. Welveritaande nochtans dat al- les wat hier omtrent gedaan zal worden , meer gefchiede tot bewijs van de eerbiedigheit , de- welke den genen toekoomt , die het opperfte bewind in de gemelde itad en het ganfche Bif- dom over de geeftelijke zaken heeft, alsom een uyterlijke ftaatii te vertoonen. Dat ze daaren- boven den voornoemden Biflchop zullen hebben te gehoorzaamen in 't gene zijn ampt betreft, en zich zodanig hebben te gedraagen omtrent hun Kerkharder , als goede Parochiaanen ge- houden zijn. En zult gy ons in'tgevolg bericht geeven -van al 't gene in het bovenflaande zal voorgevallen zijn. Onderdes willede Heer, zeer lieve en welbeminde, u in zijne heilige bewarin- ge houden. Uyt Bruflel dezen 27 dagvanOéto- ber 15-0,1. ■ Was
|
|||||||
χ
|
|||||||
van Kennemerland. ioi
,/ Was ondertekend MARGARETA. *
En laager J. vander Aa,
N»ch laager, en op de rugge,
Aan den Prefident van Holland.
<©aat op / te toeeten op ben y 3fefyuarg j r 6z/
geubcn be^ui'semeetïe^ enöe ®2oetfc|ippen ban Haarlem ïjiunne toeflemming tot |>ct aan* tieemen ban oen 25iffe&op geaeeben ·, en ten Mm einöe oen bolgenben bmf in 't liegt ïaa? ten gaan: ^lzoe Mv.CorneUs Suys, Heere vanRyfwyk,
Prefident in den Hove van Hollandt, met- ten eerwaardigen Heere Mr. Jacob vuyten Eng, Deken van fint Pieters tot Utrecht: den Bur- gemeeilren , Schepenen ende Raide der ftede van Haarlem, collegialiterop haare kamerver·? gadertzynde, verthoont heeft gehadtd'intentie ende wille van onfen G. Heere den Coninck te wefen een goet getal van Bifdommen indefe zy- ne Majefteits Nederlanden te erigeren , ende mede onder anderen binnen der voirfz. ftede van Haarlem : exhiberende de voirfz. Prefident ze- kere miifivente dien fijne, foe by de Con. Maj. als oick by de HertoghinnevanParma, Regen- te end§ Gouvernante van den Landen van her- werts over, aan Schout, Burgemeefteren ende Schepenen van Haarlem geexpedieert, foe oick de Prefident voirfz. exhiberende was zekere Bulle van onfen alderheylichtten Vader den Paus Paulus de vierde van dien name, in date 1579, ende oick het Brevet Apoftolyck van Pias de vierde Paus van dien name, in date den t6, May iföt. by den welcken de eerw. Heere Nicolaus de Nova terra 't Bifdom van Haarlem gegunc G 5 ende
|
||||
ïo2 Oudheden en Gestichten
ende gegeven wert: hebben Burgemeefteren,
Schepenen ende Rade voirfz. gefien ende gele* fen de Miffiven , Bulle ende Procuratie , van welckc Procuratie wy noch copye hebben, daar inneals ondcrdanighe onderfaten geconfenteert, met exprefle conditie ende vorrwarde dat de ftat ende de Poorteren ende Ingèfeténen van dien, ende elcken van hen befunderënj füllen geheelyk blyven by haare privilegiën, ende alle haare gè- woonlycke gebruycken, ufantienènde gereth- ticheden die zy inne ende tot haare Parochi- kercke met compendentien ende appendentien van dien van puts altycs ende tot huyden defen daghe toe gehadt hebben. Ènde dat oick de eerw. Heere Biiïchop toecomènden den felven Zal garanderen van alle cotëerv, fehade ende in- tereiten diezy tercaufe vanden voirfz.accepta- tie*ende confent by hen in defen gedraghen, zoe van den EertsbiiTchop tUtrecht, als van anderen zouden moghen hebben oft lyden in eenighe mannieren. Al d'welck de voirfz. HeerenPre- iident ende Deken elcx in den name ende qua- liteyt ais boven zukx belooft hebben: waar van de Gerechte van tïaarlem verfocht heeft A&e, Gedaan ter camerevoirfz. den 6. dachNovemb. Anno if6i. ®B ',r> 'ta Jfldus onderteyckent - ; f ijfiw
CORNELIS SUYS.
JACOB vuYTEN ENG.
"'-·■· · )■ ■ ,-.,% ΓΙ-';' / , 1 i ,-,*' . i
Ende al zoe wy Nicolaes van Nyêuwelavdt, duer
Goidts gratie Biflchop van Haarlem, ontfangen zynde in reële, aéfcueleendeperfonele pofTeffiéfi totten felven voorgenamde Bifdom van Haar- lem , verfocht zynde by den Burgemeefteren en- de Wethouderen der felver ftede van Haarlem om
|
|||||
i
|
|||||
tf ΑΝ KeNNEMER LA ND. I03
om't ghene voirfz.es te willen confirmeren en-
de beveftighen, hebben goetwillichlycken ach- tervolcht , geconfenteert ende geo&royeert , corafenteren ende o&royeren rnjdcs defen alzoe vele als in ons isj 't gbene datbyonfen voerge- noemdeProcurateurs geconfenteert ende gelooft is^, Midts het felfde oick te garanderen teghens den ghenen die zouden willen rechtelycken of indire&elycken 't yoirfz. Bifdom impugneren,5 pes te oirconden hebben wy defe Aóten by onfen openen brieven vuytgegheven , ende met onfen , feghel ad caufas beyelticht, ten behoeve ende derenfie der felyer ftede, ende allen den ghenen dés noots hebbende. Gegheven in onfe ftede van Haarlem int Convent van denCommandu-, rye fint jans Qrdens, Anno 1562.. den f.dack February flik Harlemenfi. J)e Mandato E. S. Bomini Ëpifiopè
Harlemenfis fupra nominati, G, HIJYSSEN, SSt.
Eoo {jeeft ban öe ^?cfitjent öct Bebd be^te*
tung^ / en be SMie ban oen J£au$ / aan oen ïftaaö en öe <0eefieipöeit m be ^oofbtone Uectoonti gelp t$ naberijanb ooftgcbaan &eeft aan ben UU (O ban <$gmo«ö, φι baar op ijuft be nientoe a?iffcöop ban 5gaarSem im§ m 't 3eïf be jaac ιf61 /op txm liierben ban$0* foembec / boos3tjnengemagtigben JakobUten- eng, beften ban £.P.ier.ers Ikeïfte te fltrecfjt/ feestt ban ïjet SMgbotn genomen» 3|n 5^88^/ booj s&rnn gemagtigben ·, befcoijl ög fytt in φ gen peifoon niet nonbe ïiütn i en te ïltcec&t hocö opgeljonben toieil), €enigen tijb baar na geeft öe ooft be Htëog ban €gmonb in be$it genomen; 300 a^mbeboigenbel&ïitebanbe*· G 4 3tt-
|
||||
éïö Oudheden åí Gestichten
3it-neeminge/ bit tog ooft onöee öe ouoe pam#
pieren gebonpen jjeööen/ te Ïee3en (iaat: De akte van XN den name des Heeren Amen.t Hec moet aan
bezit-nee- een jccier ^ÏÏÑ den jnhoud dezer openbaare mu>£>e? akte blijken eri kenbaar zijn, dat in 't jaar na 's Heeren geboorte 15*61, in de vierde indiktie, op den 6. November, in het tweedejaar des Paüsdoms van den allerh. Vader, onzen Heere, Pias door Gods genade Paus, den vierden van dien naam, Mijnheer de Prefident van Holland aan deGeeftelijkheit van Haarlem, dewelke in de S;«kri ily der Parochikerke van S. Bavo pleg- tèlijk by een geroepen en in groot getal t' za- mengeköomen was , vertoont heeft den laft- briefdie hem wegens zijne Koninklijke Maje- fteit toegezonden wasj en hun ook heeft laaten zien de Paufielijke Bulle van Pau/as IV. zalr, ged. -over het aan [tellen van alle de Aartsbif- fchoppelijke en Biflcboppelijke Stoelen, dewel- ke in |deze Nederlanden onder zijn Majefteits gebied opgerecht zijn , onder dewelke ook de itad Haarlem zoo eenen Stoel gekreegen had: en dat totdszen Stoel (vanHaarlem ) benoemt en verheven was de h oogwaard iglle Heer Ni- klaas á Nova-terra. En heeft de voornoemde Prefident de Geeftelijkheit vermaant, om de- zen Biflchop behoorlijk aan te neemen ; en heeft haar ook bewogen om hem met alle eer- biedigheit voor haar Biflchop enOverfte te er- kennen. Zoo4 heeft dan de Heer Prefident de gemelde Paufielijke Bulle laaten leezenj benef- fens den brief of de akte van volmagtj dewel- ke door den voornoemden hoogwaardigften Heer Biflchop afgevaardigt en getekent was op ffen zeer hoogwaardigen Heer en Meefter Ja- koh
|
|||
van Kennemerland. ßï?
kob uyten Eng, Deken van S Pieten kerke te
Utrecht, aldaar tegenwoordig. Als debnefert de akte voornoemd overluid geleezen waren 5 wierd de Geeftelijkheit verzocht, 's anderen- daags te tien uuren, in haar geeftelijk gewaad, en in wit gekleed, in 't koor der gemelde Pa- rochikerke te verfchijnen 5 om 'er de Mis van den H. Geeft, tot lof en glorie van den almo- genden Godt, plegtiglijk te zingen: waar toe de Onderpaftoor, met de andere Priefters, zich zeer gewillig toonden: zijnde daar tegenwoor- dig de eerwaardige Heeren, den Opzigter en Deken van Kennemerland, den Onderpaftoor, en een groot getal Geeftelijken ·, mitsgaders Meefter Johan Foppen, Mr. Pieter Adriaan Hals, en Mr. Jooft Reiniersz. Priefters, en Vikariilen der voornoemde kerke } dewelke , als getui- gen byzonderlijk daar by verzocht en ontbo- den waren. Daar op heeft de Heer Prefident voornoemd, benefïensden Deken van S. Pieten kerke te Utrecht, zich begeeven naar hetStadt- huis, daar Paulus vander Laan, Baliuw van Ken- nemerland ·, Gerrit Pietersz. Berkbout Schout; Meefter Dirk Ramp, Nikjaas van der Laan, en Johan Zurens, Burgemeefters; mitsgaders de Schepenen , en de vordere Overheden^ Vroet- fchap en Raad der voornoemde ftad t' zamen gekoomen en vergadert waren: en heeft daar dePrefident insgelijks zijnen laftbrief voor den dag gehaalt ·, en hun den geloofsbrief van zijne Kauoli jke Majefteit, en van deszelfs Stedehoud- fter de Hartoginne van Parma, vertoont. Na dat de gemelde brieven, benevens dePauflelij- ke Bulle, en 's Konings goedkeuring, gelee- zen waren > hebben zy den hoog waard ïgften Heer á Nova-terra voornoemd met vreugde toe G S Bi^
|
||||
Éè6 OtïDHEBEN EN GEStlCHTEH
IJiiTchop'van Haarlem aangenomen 5 behoudens
öå alle de rechten en eigendommen der voor-? gemelde J?arochikerke, en ieder derzeiven in'fc byzonder, ten behoeve van alle de burgers en; inwoonders 'pier voornoemde, ftad, over al en in alles onverminderd en ongekrenkt zouden blijf yen;, op dezelfde wyze als gemelde burgers en inwoonders die rechten tot. nu toe bezeeien en genooten hadden: hawelke de Heer Prefidenc, en de eerwaardige Heer Deken, aan de gemelde Majeftraat vafteli,k toegezeit hebben. Daarop is de Heer Prtfident , bertefFens Mijnheer der? Deken , en de Officieren , Burgemeefteren , Schepenen, en de ganlche Majeftraat, naarde voornoemde kerk gegaan j daar aanttonds de Mis van den Ç Geelt zeer hóógftaatelijk, en onder het fpeelen der orgelen, is gezongen. De Mis ge-eindigt zijnde, is de voorgemelde Heer 3Dek;en , uyt naame van Mijnheer den Biffchop van Haarlem voornoemd, ingeleide en als Bif- fchop gehujdigt, ten overftaan van de Geefte? lijkheit.r. diehaare kerkelijke kleeding aan hadj en vprders Van de Majeftraat en Wetgeevers $er gemelde ftad. En heeft men', na dat de Mis ge-eipdigt was, het Te DwmcLiwdamus plegti- ger.-wijzf. gezongen 9 in de tegen woordigheit van Mf.'TéfmasjLauremz Prins, Mr. Hugo Bol van Zanen, Schepenen, AdriaanNiktoasz. Pen** niogmeefter\ø) en Mr. Kom.elis van Alkemade , Penfionafïs, iier gemelde itad ;i dewelke voor getuigen daar by verzocht waren. Dit gedaan •Lijnde, heeft de GeefteUjkheit 9 of het grootfte gedeelte der zelve, in de voornoemde Sakrifty den eed vaq.gerrouwigheit en gehoorzaamheic afgelegt in handen van den gemelden Heer De- ken } zoo als jk Notaris door Mijnheer den . ' í Deken |
||||
van Kennemerland, lof
Deken (van Kennemerland) en Mijnheer den
Gnderpaftoör der gemelde Parochikerke van Haarlem onderrecht ben. Daar na hebben de Heeren, dePrefident en de Deken voornoemd» zich begeeven naar het kloofter en de Abdy van Egmond j alwaar zy 's anderendaags den Prior, denKeldermeefter, en de vordereftera- hebbende Monnikkén , naar hun Kapittelhuis beroepen hebben. Daar heeft de Heer Prefi- dent de voornoemde Bulle, het PauiTelijk bre· yét raakende de inlijving van de voornoemde Abdye in het Bisdom van Uirecht, en den ge- loofsbrief des Konings en der Hartoginne van Parma, aan hen allen vertoont; en heeft hun verklaart dat PiuslV, om redenen in 't gemel- de brevet uytgedrukt, en ter bede van zijne Koninklijke Majeiteit, de Abdy van Egmond, met alle haare goederen en inkomften, veree- nigt heeft met de kerk van Haarlem , en in de- zelve heefc ingelijfc f welke kerk door Paulus W} tot een BifTchoppelijken Stoel was opge- recht. Dierhalve verzocht hy dat ze den eer- waardigen Heeren Meefter, Jakob uyten Eng^ als den gemagtigden van den nieuwen Haarlem- fehen BiÖchop Niklaas de Nova-terra , in de daadelijke en werkelijke bezitting van het voor* noemde konvent en kloofter, en van deszelfs goederen, zoudenftellen-, enden voornoemden Kerkvoogd voor hun Overfte en Prelaat zouden aanneemen. Daar op hebben zy na een lang- wijifg beraad 's anderendaags , te weecen op den achtften van de voorlede maand November, den gëmelden hoogwaardigften Heer de Nova-r terra voor hun Overfte aangenomen: en hebbert vorder den voornoemden Heer Deken , 's Bif- fchops gemagtigden , in het daadelijk en wer- kelijk |
|||||
■
|
|||||
ϊθ8 OUDHEDEN EN GESTICHTEN
keiijk bezit, of als bezit, van 't gemelde kloo-
iler, en van alle deszelfs gerechtigheden en ei- gendommen geiielt. Dit hebben zy gedaan on- der het zingen van 2£ Deum Laudamus; en in de tegenwoordigheit van de eerwaardige en edele Heeren , Hendrik van Zwol, Komman- deur over het konvent van S. Jan den Duoper te Haarlem, Ludolf van Herier, Baliuw van Eg- mond, enM. DiderykRamp, Burgemeetterder voornoemde ftad van Haarlem ; dewelke, als getuigen, daar by verzochten ontboden waren, en het ondertekent hebben. En ik, Jalbert ^ zoon van Niklaas de Raat , kerkelijk perfoon onder het Bisdom van Utrecht, door Paufle- ljjk en Keizerlijk gezag Openbaar Notaris, en ais zodaanig by den edelen Hove van Holland aangenomen, om dat ik al het bovenftaande en ieder van 't zelve in't byzonder, als het op de verhaalde wijze verricht en gedaan wierd, by- gewoont hebbei en het zélve op de voorgemel- de plaatzen en tijden heb zien en hooren ge- fchieden j zoo heb ik des verzocht zijnde , tot oorkunde en ter getuigenifle van de waarheit, de tegenwoordige akte , die met mijne eigen hande gefchreeven is, deswegen opgeilelt , op deze openbaare form gebragt, en met mijn ge- woon zegel en eigen naam ondertekent en on- derfchreeven. Was ondertekent met het zegel van *t NotariiTchap , daar deze woorden op Honden, Altijd ten beflen. > ; DE RAAT. Notaris,
-i $a bat Frederik Schenk ttUttUp Öejitgail
- genomen ban öen tllartlöiflcöopjpeipen j§toeï/
jeeft Niklaas de Nova-terra ^ifg aauftonö^ï
naar 3ÖHe^#iPP#eIpefïaöpejgeeïieii. ©aac
Öeeft
|
|||
VAN Κ ENNE ME R LAND» Ιθ£
geeft Sg in 'tjaac t*6z öen ζ feftuarg/sijnöe
Den öag ban öen φ. Jlartelaat; Ignatius, tnet eene nntfïeelten&e (laaifte en onöet· een ober* Sloten toeloop ban geefMpe en bjereïoïgKe perfoonen / 3tjne openöaare infrerbe öeoaati· ^o dat ai get tooelen en tegenfiriböelen ban fotmtugen/ öie get soegten te etoat*$ öoomen/ beraeeffcö $ öetoeeft 3£e gemelöe intreeoe / en ftifjulbtng / fïaat
in öen boigenöen b|ief ban G ^meiius Mufms aan oen gafioo^ * Martinus oefcfeeeben* XJ eer Paftoor en Kanonnik, mijn zeer bemin-
de Vriend: Ik heb verftaan dat gyzeer be- geerig zijt om eene befchrijving van de intree- de of inhulding van den Haarlemfchen Kerk- voogd te hebben. En om dat ik dezelve byge- woont hebj ben ikdes te gewilliger om 'er,ten uwen dienfte , een eenvoudige en waarachtige befchrijving van te maaken. Alles, om de zaak in korte en weinige woor- Befchrij-
den te begrijpen, is aldus toegegaan: In 'tjaaryingvan 6x, den laatftenjanuary, zijnfommigen uytde*0"^· ilad Haarlem den hoogwaardigften Heer Ni- colaus de Nova-terra, BiiTchop der voornoemde ftad , te gemoet gereeden tot Heemftede toe ; daar zijne Hoogwaarde zelf, ten huize vanden voortreffelijken Heer gieter van Dorp, had ver- nacht. Het was zeer fchoon en helder weer j en die hem te gemoet reeden, waren omtrent veer- tig in 't getal. Daar onder bevonden zich Kor*· nelis Sufius , Prefident van Holland, Zeeland, en Vriesland , Heer van Ryswyk ; de Heer Splinter van Hargen j de Heer van O o fier wijk ; de Heer Johan de Hcuter \ met een groot getal Oir is waarfcljijnelijk Mart'mtt Vorfwsgeveeft. van
|
||||
ii© Oudheden en Gestichtést
van Haarlemfchen Adel. Zoo ik het wel ont-
houden heb, zijn 'er fes f wagens geweeft. Onderwijlen ftond de Raad van Haarlem > met
alle de Schoolkinderen en Priefters, aan de ftads poort ; en wachte daar met groot verlangen naar de komfte van den BiiTchop, Als dan de BiiFchop , de gemelde Heere'n voor uyt rijden- de, en de wagens achter aan volgende, de ge- melde poort genadert was: is hy, dicht by de poort, uyt zijne wagen geftapt. Die te paard gereden of op de wagens gezeeten hadden, zijn er ook afgeklommen. Onder de poort was een outaaropgerechr, en
er een heilig kruisbeeld opgeftelt: \ welk zijne Hoogwaarde, na voorgaande eerbewijzinge* volgens ouder gewoonte heeft gekuft. Kort daar aanheeft hem de ftads Penfionaris,
in de tcgenwoordigheit van dien geleerden en aanzienlijken Raad, met groote betuiginge van blijdfchap , doch met eene korte en geleerde redenvoeringe, veel geluks gewenfcht. Daar op gingen de Schoolkinderen voor uyr,
en zongen verfcheide oude * ftukjes. Een van die ftukjes was ganfeh nieuw;'t welk de School- voogd, met toeftemminge van den Raad, aan de kinderen te zingen had gegeeven. Hier ne- vens het ftukje zelf: f / Laat ons allen om zelpen in den Heere verblij-
den , en deezendag vieren ter eere van onzen Hoog- waardigflen Heer', over wkns intreede alle menfehen verheugd zijn', en laat ons Gods fchikking gezament- Ujklooven., ■ . ^■../■ Veers.
Verheugt u gy Heeren van Haarlem: de Burgen moet (den Heere) hoven. Ach- wis? ii"e,i'k ffe,* *■ ■** «*#■«
|
|||
'S»
' ' ' ! ι ''
VAN KEUtNEMERLAiiD, 1 H
Achter de kinderen volgden dePrieit.ers,alr.e*
maal in h wit gekleedt. Even achter het Kruis volgde de BiiFchop;
gaande in 't midden tuflchen den Deken van % Pieters kerke, en den Kommandeur van S.Jans kerke. # ,!
Daaraan volgde de Kanannik van S, Mariaas
kerke, te weeten Mufius, met drie Monnikkera van Egmond. Daar op volgde de Prefident met dé Edeilaidcn. Achter aanquam de ganfche Ma- je, itraat. Van de klokken, die den gemelden en den
volgenden dag dikwiiz en langen tijd· (2.) luid-, den, en de algemeene vreugde der ganfche ftad betuigden, wil sk, om dat het eene zoo geringe en gemeene zaak is, niet vorder fpreekeiïv Ook is het geen nieuws, en Λ iseefte gewoo*
ne zaak in de eerfte inhuldingen der Vorften,» dat'er op de flraaten, op her marktvdd,. in de kerk , eene ontelbaare menigte van burgeren by een gekomen was , om den nieuwen BiiTchop veel geluks te wenfehen : daarom heb ik goed- gevonden dit ook ftilzwijgens over te flaan. Wanneer zy in den Tempel, ik zegge in die
zeer aanzienlijke en prachtige kerk , aangeko- men waren; hééft zijne Hoogwaarde Chrifiusen de Heiligen aldaar niet zonder tranftortinge be- groet, ^ldl Ui i'f, ' ?* i - ' Γ m Van daar is hy naar het Paleis of't BiiTchops huis, 't welk S. fans kon vent was, getrokken. Ik zoude fchiervergeeten hebben dat de trom- petten, van Heemftede tot het Paleis toe, zich met een helder en ichei geluid hebben laaten hoorén. Dan 't was geen krijgs-gefchal, of een naar en vreeflelijk taratantara j maar een vrolij kc beila: of eene gelukwenlching over de vrede, en de vereeniging der gemoederen. Daar |
||||
JU OUDHEDEN EN GESTICHTEN
Daar na heeft men , onder het geklank der
fpeeltuigen, een matige maaltijd gehouden. Dit alles is gefchiedt op den laatften dag van
Januarius. Daags daar aan, te weeten den é February ,
iijn de gemelde Schoolkinderen, met de Prie- ilers, de vier Bedelende Orders , en met de S. Jans Heeren achter de Kruiflendie voor uyt ge- draagen wierden, wederom naar het Paleis ge- gaan. De kinderen gingen al zingende voor uyt : de anderen volgden al biddende achter de kin- deren. Achter hen allen volgde , al weenende , de
Biflchop van Haarlem, hebbende een myterop het hoofd, en een goude kap om den hals. Hy ging tuflchen den Deken van S. Pieten kerke, en eenen Kanonnik van S. Mariaas kerke , by- genaamd van Amersfoort: dewelke beidegaar ook hunne witte linne rokken aan hadden. Een der Kapellaanen droeg de ftaf voor den
Biflchop. Naaft aan volgden eenige Kerkelijke perfoo-
nen : zijnde vrienden en goede bekenden, die van buiten ontboden en op de ftaatzi genoodigt waren. ';.-r < Achter aan volgde de Heer Prefident, gelijk
wy boven ook gezegt hebben, met den vorde- ren Adel, en den Raad van de ftad. Zondaags daar aan heeft zijne Hoogwaarde f
na dat het veersje van S. Bavo gezongen was, ook het kort ø Gebed, op den zelfden Heilig flaande, met luider ftemme gezongen. Daar na wierd de Hoogmis van de Allerhei-
ligfte Drievuldigheit met mufijk en orgelfpel, daar de kinderen met zeer uytlteekende enzoet- lui-
|
||||
/
|
|||||
VAN KEIiNEMËRLANÖ, ϊί^
luidende ftemmen onder zongen, hóogftatelijk
door den Önderpailóor gedaan. De vier Kapellaanen dienden de Mis.
Ondertuflchen wierden de nieuwe pronkwa·* penen van den nieuwen en e'erflten Biflchopvatï Haarlem in de kerk tentoon gehangen, Aan ie* dere pylaar hing'er een ί en öüder ieder wapen ilond deze zinfpreuk: Nemo expers hofiis.
Dat is: Niemand [onder vyand. Deeerfte letter van de drie Latijnfche" Woof> den moet aldus geleezen worden : Nicolaus, EpiCcopus Harlemenfis. Dat is:
Niklaas , Biffchop van Haarlem. Na de Mis zongen de kinderen , onder hcG fpeelen der orgelen, den bekenden lofzang, Tê Deum laudamus. Onder deczen lofzang heeft zijne Êtoogwaaf- de , (taande in *t midden des outaars, het volk in 't openbaar gezegene : terwijle dat de twed gemelde Prieflrers , die wederzijds zijne zijde dekten, beneffens hem nederknielden. Eindelijk is de BifTchöp met den ganfeheri
iloet, op dezelfde order als wy boven verhaalt hebben , weder naar het Paleis gekeert. Wat *er in 't Paleis over het middag- en
avond - maal omgegaan is, wat een kovtelijfc maal dat'er aangerecht was ·, Wat voor een mu- Ztjk dat 'er , tot verquikking der gemoederen, gezongen wierd, behoef ik niet te zeggen : daar de Harlemmers, op het fluk van allerhandemu- zijk , de kroon verre fpannen boven alle de ftc- ó^n van Holland. 's Anderendaags, op Vrouwen LicfumiiTe, m
dat zijne Hoogwaarde de Hoogmis in S. Jans keike gehoon had , zijn wy gezametulijk mee |
|||||
\
|
|||||
114 Oudheden en Gestichten
hem naar hej Stadthuis gegaan ; daar we daags
te voren door den ganfchen Raad met alle be- leeftheit genood igt waren. Wat een gaftmaal dat we daar gehad hebben, wat een muzijkdat 'er gefpeelt en gezongen is, wat gelukwenfchin- gen dut (de Biflchop) gekreegen heeft, kan ik, by gebrek van tijd, naar behooren nietvcrklaa- ren : dit bleek althans, dat alles voortquam uyt een ruftige en overboodige genegendheit. Eene zaak zal ik'er noch by voegen, en daar
mede wil ik eindigen, dat zijne Hoogw. aan al- le de armen eene zeer rijkelijke aalmis heeft ver- eert : want ieder arm menfch heeft voor zijn hoofd gekreegen een blank brood van * acht pond. Alle de Religieuzen hebben in hunne konven-
ten een prachtig maal gekreegen , en zijn ïuftig met wijn befchonken. Daar hebt gy alles: want den derden Februa-
ry zijn wymet ons drien , mijn Heer de Prefi- dent, Heer deHeuter, en ik, van Haarlem ver- trokken : zoo dat wy niet en weeten wat dat'er naderhand is voorgevallen. Ondertufleben hoop ik, mijn Heer Partoor en Kanonnik van Naait* wijk, zeer beleefde vriend, dat gy deze onbe- ftudeerde enongefchaafde befchrijving, dewel- ke echter zeer waarachtig is, in dank zult aan- neemen. Het believe u ook , alles mede te deelen aan
den Biflchop van Middelburg , en my op het krachtigfteinde gunden gebeden van dien Heer te beveelen. Ik zoude hem dit alles zelf wel ge- fchreeven hebben : maar ik heb de onbefchaamd- heit niet willen gebruiken, mijn goede vriend, van u in het bewijzen van deze gedienltigheit, * ttnitts oBonarïi,
Of
|
|||||
VAN KEN NEMER LAND* ïï$
•fin het betrachten van deze glorie, te veref-
fen. Te meer, om dat ik uyt uwen brief aan mijnen Mede-Priefter , den Paftoor en Biecht- vader van' S. Üffulaas kerke , verftaan Ή ebbe dat gy 2,00zeer na.ir deze mijnebefchrijving ver- langde. Vaar wel , zeer beminde Heer. Te Delft uyt S. Agatbaas konvent, den 9 Fe-
bruary 6z. Φρ be^e intreeise ïjeeft Adrianus Junius get
boïgenbe jaarfcïfêtft gemaakt: harLeMÏ ïmïgnls kCc effert gLorla CoeLo;
pracsVLe nlCoLao dederant hoCfata benlgna. 5©e eerfïe 50$ ban ben meutoen S&flFeJjojp ^b«£
toa$ een nette en nautoterige ïtemug te ïjeb; Jóm, " ben ban $i)n 2S$bom * 't foelis 90.3[taUaan* fcïje mijlen langV en 30, mijlen tyeeb toa$-, en / befjalbm be bo^en/t 11. fïeben befjelgibe. jj^iet mtnbcu bt$o&t toa£ ïjo om öecwaame Pmariffen in Jet geeftcipe aan te fïeüeni en om boo^igtige en toifóe iftaab^ïuibente ftie* 3en. 2Mgen$ be feïjaiften bet; ^aarlemfcöe ïter*
fee $ 59η eerjte Φίίιαπ$ getoeefï be eeetoaarbi? ge l|eee Eofte jakob Ortygius, ren man ban een u^t^ec^ vikarfe,
ïtenbe bengb en geïeerbgett. <&ot (Dffictaal ïjeeft yg aange(Mt ben ^eec
Aarnout Kranendaal.
Éoïgen| een gefcïpceben boeft ban be fHöbg
ban «tëgtuonb/'t fcoefó mg te leen gegeeben$/ i$
Philips Matius, Heeraae in beibe be ^ecfjten/
f Van het gnal der ι % fted?n -moet onze aanmerking op het
60, zijdie nagezku wordetn ' ' ' * Η χ btiï
|
||||
ôé6 Oudheden en Gestichten
btmi.#tfym*$ iffo- öooj ben nieiten 2Bif*
fcgoptot alutiwm Mbm$ aan#efttlt. ^itt mbm§ öe fyitf te aanffenftige $uf: "^7" ã Nicolaus á Nova-terra, by de genade van
Godt en van den ApoitolifTchen Stoel Bif- fchop van Haarlem, doen kondt,dat wy,groo- telijks berrouwende op de onbefproke hoeda- nigheit % het goet beleid , en de getrouwighcit van den eerzaamen, voorzienigen, en in Cbriflus beminden Heer en Meefter, Philippus Matimy Leeraar in beide de Rechten, hem , tot onze herroeping toe, benoemen, verkiezen, enaan- Itellen, tot onzen algemeenen Vikaris : en hem volkome magt en gezag geeven en verleenen om het zelve Vikarisfchap van onzent wegen, en op onzen naam , te beiiieren en te regeeren: om alles en ieder in 't byzonder, in alle kerke- lijke en wereldlijke rechtzaaken , te doen , te verrichten , uyt te voeren, en in 't werk te ftel- leny 't welke zoo van rechtswegen, als volgens de oude en goedgekeurde gewoonte, tot het ge- melde Vikaris- ampt behoort \ vorder om het kerkelijk recht en rechtsgebied, en den kerke- lijken vrijdom, te bewaaren, te handhaven,en te befchermen> om ter bewaringe vandezelven briefen, gunften, en bewijsftukken af te vor- deren; om de rekeningen van aRe orze bedien- den aan te hooren , te ontvangen , en aan te neemenj quitancien van de ontvangene pennin- gen te geeven ; over de andere ampten van ons Hof te Haarlem , en van onze andere rechts- bannen , zelfs in het (3} fchrikkei-jaar , order te {tellen, en dezelve te begeeven; KómmifTa- riffen en Officieren aan te ftellen , en den eed van gehoorzaam hei: en getrouwighcit van hm te
|
||||
V ÁÍ KEN NE Ì ER LA ND. H7
te ontvangen j alles , zoo als hy hec beft en voor-
dceligft zal oordeelen. Zodaanig dat wy alles wat de gemelde Heer Pbilippus, onze Vikaris* in de voornoemde zaken en in ieder van dezel- ven in 't byzonder gedaan zal hebben, voor aan- genaam en wel gedaan houden, en zullen hou- dens. Behoudens dat hy ons wegens de pennin- gen, die hy dus.uyt hoofde van zijn ampt ont- vangen zal hebben , een getrouwe en wettige rekening zal moeten geeven. • Ter getuigenifle deezer zake hebben wy ons zegel onder den tegenwoordigen brief gehan- gen, enden zelven met onze hand ondertekent, den 22 February, in 't jaar des Heere iftfi. $oïgenp úâß gemelbe gatibfcQ^ift bec 2£Bbge
ban «tëgmonb 0 ooft be $atati$ en be <&ffi* ciaaï be£ mtftfyopg m 't $elf be jaae (f 6z ben ttoeeben 3f eBjuatg aangeflelt: en too^b baas ooft be B#ef bee aanfïeïlinge opgegeebeit, 3n Set selfbe jaac/ ben 7 ffebjuat^ / B«ft Dc BïflchoP
be nieuhje SStffegoj) aan be geloobigen / onbet geeft þô- get 2$i£bom ban ï^aadem tooonenbe / öetïof Penfaatzic gegeeben om Botee en naag in bePafïen te *í×ç eeten: mit$ bat 3e eeneaalmij? naar tym eigen zuivel te goDtfyueStigSeit souöen geeben. <&t B^ief bemeten. $tt bergunninge toa$ ban ben bolgenben inSoub: VjJ ã Nicolaus de Nova - terra , by de genade
van Godt en van den Apoftoliflchen Stoei
BifTchop van Haarlem, maakenaan alle bekent:
dat wy om wettige redenen ons gemoed tegen-
* Volgens het oude gebruik der Kerke moeiten dc geloovi-
gen zich in de Vaften niet alleen van vleefch , maar ook vaij zuivel, onthouden : 'c welk eok blijkt uyt deze diipcufaatzi» vaa (leezen Biilckop, Ç 3 woor-
|
||||
fr$ OUDHEDEN EN GESTICHTEN
Woordig beweegende , en uyt krachte van ons
ordinaris gezag, aan aïle en iedereChriftenege- loovigen zoo aan het mannelijk als vrouwelijk geilagt, dewelke hun verblijf in de geweflen van Holland onder onsBifdom houden en aldaar woonachtig zijn, uyt eenbyzondere gunftdoor den tegenwoordigen brief verlof geeven om in de aanitaande Vaikn, tot Palmen-Zondag toe, zonder eenige knaaging over eenige andere ge- woonte te hebben, meteen vry gemoed en zon- der zich te bezondigen, boter, kaas, en aller- hande zuivel te eeten. Ten dien einde zullen zy eene aalmis, naar hun eigen goeddunken, voor het onderhoud van hunne Parochikerk, of aan een arm menfeh , hebben uyt te keeren. Dier» halven beveelen wy dat alle de Priefters, in de voornoemde geweften woonende , deze onze genadige vergunning onder hunne predikaatzien, en in de Kerken, zullen hebben af te kundigen." Doch zal deze brief naar Palmen-Zondag voor- noemd niet meer gelden. Gegeevente Haarlem, onder ons zegel, den 7 February, in 't jaar na 's Heeren geboorte ijó"!, naar den ftijl van Haarlem. .'■'-.,.,Γ JDoor Ιαβ:,1.. WILLEM HUISSEN,
^en ttoee&en Sfatmarn ι r^t gab jjn get aan*
gaan ban !)ete!pe gutoelpen/ enget $&$- m$m iübfóomm bmgttg guisen / booj een ebiiit berboöem φ# $ete fmee&fcjfêïft ban be jj&innefyoei
bttfj 't toeïn boo<? ben «éarölaan ban jjet |Ein* neö^oebei^ üonbent te Haarlem en boo^ an* bete <0arbiaanen onöertenent toa$ / en toaac ty % terïpf be^ocMen om öiecfit te gooren/ φοοί£
|
|||||||||
__ ..... üifci
|
|||||||||
BK
|
|||||||||
■idMUai
|
|||||||||
>.
|
|||||
ν a;n Ken nemer la nd. 119
(®obt$ tfêoo^b te j^ebtften / m ban be opge?
jonbene ftönfcienci-gebaïlen te ontbtnbeni og barfmeefefcfetfc/ 3^0 öl/ Ö^ft Sg ben i4.£fy ^uarg ι f 61 get boïgenbe antiöoo^tii gegeeben: Dat niemand van de Broeders verlof krijge
om in 't openbaar of in 't heimelijk biecht te hooren, voor dat hy 30 jaaren oud zy. Niemand van ui. vermcetezich by de zieken, in wat by- zondere huizen dat het zy , Mis te kezen aan draag-outaaren : want wy willen van de huizen geen kerken gemaakt hebben buiten ons uyt- firu.kkeU.jk verlof. Dat de zieken , volgens de oude gewoonte , de Kommuni 'm 't openbaar ontvangen uyt de handen van hunne Paftoors, Wegens de konfcienci-gevallen , (4) die voor pns opgehouden zijn, word uw verzoek toege* ftaan- Gegeeven te Haarlem, in't jaar desHeere lf6i9 den 24 der maand Febr. Door Ιαβ van zijne Hoogwaarde,
Willem Httijfen , Notaris.
Φ# Set bebeï ban tongelben BtfTcFiüg geeft
Philippus Marius, '§ S&iffcftopg: ^ihavig / lil
öe3eïfbe 3ahe en op ben 3elf ben tip / ijet 3#
be anbtooo?b aesonbcn aan ben J^ioj en Ιβϊ Honbent bec fingufïper i&onmhfcen: W y Philips Afativs9 Lecraar in beide deRech-
. ;7\ ten, en in't geeftelijke de Vikaris van den fleer Nicolaus de Nova -terra , Biflchop van Haarlem , wenfchen u lieden , te weeten den Prior en de vordcre Broeders van het Auguftij- ner konvent te Haarlem , de eeuwige zaligheit in den Heere. Dewijl wy /volgens den pligt Mie ons opgeleit is, geneegen zijn om by be- quaame gelegcndheit en naar ons vermogen vee- H 4 k
|
|||||
fio Godheden en Gestichten
Ie ongemakken tegen te gaan ·, dewelke hier
tjyt oncftaan zijn dat'er tot nu toe op verfchéi- de plaaczen , met groot gevaar van de biechte- lingen en van de Biechtvaders zelf, perfoönén om biecht te hooren aangeftelt zijn , die 'de vereifchte jaaren niet en hadden : dewijl wy daarenboven noch andere zwaare misbruiken, die in Gods kerk ailengskens ingeilopen zijn, zoeken aftefnyden i welke misbruiken onder an- deren hier in beilaan, dat veele Prieiters, ie- der zoo als 't hem beft gevalt , zich bevoegc achten om in burgershuizen Mis te gaan leezen aan draag -outaaren : hier om is dat wy , uyc bevel en door het gezag van onzen heogwaar- digiten Heer voornoemd , ui. allemaal, en ieder van ui. in 't byzonder, doof den inhoud dezes verbieden dat niemand van ulieden, om wat re- den dat het zv , zich vermeete biecht te hoo- ren , voor dat hy volkomene dertig jaaren oud zy. Noch verbieden wy dat niemand van ulie- den, wat oorzaak dat 'er zijn mag, zich hebbe te vermeeten by de zieicen,, in wat burgershui- zen dat het zy, Mis te doen aan draagoutaaren j ten.zy dat hy daar toeuytdrukkelijk verlof van den BiMchop bekopmen hebbe. En dit alles •Eal geldenter tijd toe dat de ordonantzien , de- welke, zoo Godt het goedvindt, en'erdehand aanieent, in eene eige Synode afgekundigt zul- len worden, hieromtrent iets naarder vaft zul- ten ftellen. Gegcevtn te Haarlem , in't jaar ï 5-62.,, den 24. February.! Wes ondertekent,
PHILIPS MATIÜS,
Jlgemeen Vikarh.
|
|||||
É—Ìéé»^—úßÉ^Å———W^fci · ' mi_____________
|
|||||
sPP
|
||||||
VAN KEN MEM ER LAND; 121
fïn fiet 3eïfbe (aan f6x/ en ooft on ben 2,4*
bas ban f eöinarg/ t§ be3elfbe aantobtging aan be <®bttftm en nonbenten ban be J^eefc fteeren/ Harmelgten / en j^ümebjoeber^ ge* baan
Cemgcn titb baat' na i$ be S5iffcöop naarHy gaat oP
ben #aaa öeceifï: toant be ^elaaten Sjan«^%.ccn- SlanWenbant ganfe8e Um^mommi^j; Strecftt/ toaren albaar tegen |&eg beroepem om te oberleggen £oe be feofïen bet genen/ toe «aas be üernbergaberingen ban Crenten af= ö^onben toaren/ befï betaalt 30uben tooien. mt fiebben top ngt een ftjfef öer 3|artoginne ban$>artna/ ban ben 28,|Haart 15-62 Sjn't jaar if64/ ben 13, ban Upnl/ Ö^Kcrkvere*
fin een ^miobe ban 3jjne onberöorige mm* dering tè ïn&neit beroepen, ^e^e ^gnobe / betoeïlte Haarkm met eene untfïee&enbe naarfïigDeit ugt be &i^°^ liat Kernregelen getroït&en en opgefMt toa£ / il in't selbe jaar ifS4/ «* bat beüecnbeega* bering ban Cr enten nocij afgennnbigt toa£/ te Haarlem gebint ön eenen Zurenus ψ$ üMtn be3eïbe/ om bat 3e niet meer te bmbeti m$ I boen öerbjunnen in ïjtt ttoeebe beeï ban fiet SatijnfCÖe * Batavia Sacra. <£n/ om bat
*e baat- te btnben #/ siülm toS ÖJec #*«# be
tptetë ban be berganbelbe fïoffen/ 500 be* finonteïp a$ mogeïp if/ opgeeben, jonger Souben ban een ^gnobe,
$an be feefibagen,
©anöetïaatffe#In5& „J _ ^Λ
^an begenenbiebe nerfceïnlie torjö3^flaöw teontbangen. ïiïiA„^
©an $# ieben en gebjag ber fierntlpe ger*
foonen.
|
||||||
i
|
||||||
ï22 Oudheden en Gesïjchten
Pan {jet trementooonen fcantefcelpepero
fooncn met bjoutöiuiben* t : r^c &at memanb / op fïraffe ban ben öan / öe
föeggeïoopene léoonittïïen / of jonnen /·;$$ gcööesi te gu$befïen of aan te Jouben, Pan be JHoisnififten /jonnen /en J^iefïer^/
feie 5icij tot oen eejten fïaat öegeebein Φαΐ öe öifpenfaatjien öer ioeg-geloopene
l&anniirëen bael moeten onöer3Qc!jt tooien/ cf *e met öoo? onbetftrutping betHreegeit syn. Wèü toe testen öat geenebedoo|}ene$®omutt; ïien eenige ftêüeti te regieren telgen. Pan be ji&onniftlten / öetoelue onber be ge*
fpagaamgeit Jonner <0berften nietfïaanbe/ öe Ctoööeïpe saa&eti öeïjanöeïen / en öe βα* tomenten aan Jet boih 'öebienen. Pan Öe fcerMpe Ceremoniën*
Pan be Ceremoniën öer l^tffe* Pan Jetïec*
gen öer $8fflfc Pan öe teneïpe öfenfien. Panöe^gelen,
Pan Öe ïftlokiten en ïturtatjserg·
<0eene jpiffen te Ïee3en m burger^ gingen*
3£e mi^ui&en ban Jetnoïli/ in Jet Jooteu
foan öe f. jB$/ Joeöaanig te ber&eteren* jpanneer en baaar Jet paft / öat 'er thaee
jliffen gelp geïee$en bjojöem > <®nöer Jet $$ttbw seene |&i£ *n öe$eïföe
ïterfe te Ïee3en* Pan #ffergiften in be$.|&i$optib;eegeiL
pan öe #ffergiften boo^ öeoberleöeiien 5 en
öe mcMst ïpöienfïen. Pan öeomiHegangen/ in öebaeïne Jet 3|oog*<
toaaröig ^aïtreraent met öe öeeiöen öer %ejte gen omgeöiaagen too^b. J 5 Pan öe proceiTïen en bedoelingen öer nerven,
Pan öe proceüien op Jet platte Ifmö,
^oe
|
|||
V ΑΝ KeNNEMERÏ/AN D. 12, $
^pe bat <0ob$3tëoo$ in betoftberiumbigt
moet tooien* ffimt booj be^eefter^ sieömoegtentoac^
ten. Itëat bat 'et aan be geïoobigen tn btpztbv
ïiaatsien/ tëan ttjb tot ΐφ/ bient boo&efïeit te toojben, 3©at bat be Jf^ebifeerg macgtbienentettee*
men* $an get Sftecgt gooren.
3£at be o^oeber^ ban *Je bier 25ebeïenbe#^
ber£ geen bieegt gebben te gooren/ ten 3g bat 3e ben S&flTcgop boojgetyaagen 3gn setaeeft· $an be 2l5iecgtbaber$ ber jonnen.
ïPat get ^<®\\y$t\ aan be 3ieïten % trjpg
öebient moet too^ben. $an get <0eefïeIipte maagfcgap.
ï|oe bat get J^aftrement be| gutodp^ be*
bient moet tooien. ®an be geimeipe gnfoelpen/ enbe gutoe^
Ipfcge geboben. 3§oe bat get fetïigjie ^afctement/ en &et
Chrifma, betoaart moeten b?o?ben. $an pet opboutoen bet Itetften,
3£an ben b$bom ber ïierften.
$an be fterbelpè a&erpen.
©an be iterfeelpe gerfoonen/ bie gun bet-
bïflf tet $laat3e van gun ftetltelgh ampt niet en gouben. $an bc J^ebenben. „
$an get uergeeben ber ï^ebenben.
<©e goeöeren berfóetfce «iet teberb^eemben.
éan be tejiamenten.
$an be begraafeniffen.
$anbe tienben
^e Uerfe / en be outaamt / goebaamg u
foijbeit, ®an |
||||
-"""·' : -*e»(«pi»p|p8BR
|
|||||||
124 Oudheden en Gestichten
l^att ïjet aanfïeïlen ban ^cïjooïmeeiïee&
&an be fïraffeloo^fjeit bei^onben.
$anbe «ecïteipe * bonniffen.
$an een nerneip neefoon / öic gciïtöfcgen^
berg begaat, $an een tenelp gerfoon / bie een anbec
ïteïïtelp geefoon gebangen gaubt $an een ïtecbeïp perfaon/ bie een anöes
fterneip gerfoon öaobt. $>an be toneei-fgelen,
W&Vm in be j^onnenïoofïer^ nietgebanfïof
gefpongen moet tooien, <0een ingang aan beemombe gerfoonen in
be^e Moofïeré te geeben. &an ben teftelpen 2$an.
3?efïmt ban be5e iterneipe ^tatniten·
BISSCHOPPELYKE f GEVALLEN.
Zoo wie een maagd fchpffeert, zoo wie aan to·
verye
Of mandag fchuldig is-, of heiligfchenderye; Zoo wie bloedfchande pleegt ? of durft een Priefter flaan, *;< -■ ■
Of zijn belofte breekc% aan Gode zelf gedaan.
Zoo wie uyt helfche luit koomtSodomy te plee- ' gen.' ' { , -
Zoo wie by ongeluk zii η kind heeft dood gelegen*
Heeft iemand brand gedicht, of zijn geloof miszaakt,
Of lafter tegen Godt bal-oorig uytgebraaktj * In het Latijn ftaat Ófficw,ixmt gyt de verhandelingc blijkt
dit het moet zijn judkiis» Τ Dat is die in het Bisdom van Haarlem yoor den liflchop
opgefcoudeu zijn. r \ Heeft
|
|||||||
-t~-ifii£--------iL___,------o*i*_______■ .-------
|
|||||||
_^___
|
|||||||
VAN KlNNEMERLAND» Ï2f
Heeft iemand niet gefchroomt een valfchën eed
te ζ weere η *,
Of zoekt een ketter tot de waare Kerk te keeren, Die moet zich geeven aan by zijnen Kerk- prelaat,
Aan wien 't vergeeven van al die mkdaadtti ftaat. <®οβ geeft beseïbe ^iffegop een bebeï «gt*
gegeeben bat aïle be genen / betoeihe tn't begin ban be gemeïbe «^gnobe uötgebjunt fïaan en ter föergabetinge genoobigt tooien/ steg ttn eerfïen en 3onber ugifïeï een erempïaar ban be getyuute ^tatuiten suiïen Rebben te Beso^gen. <®q[\ geeft gg beboien bat be3elbe fïatuiten/ oni tn boo^iiallenbe ttoijffeïingen b» bet ganb te 3i)ii / tn be J^aroegiRer&en en &loofïer§ be* foaart 3ouben tooien, ^ullenbe be genen/ bie al foillen^ of ugt quaabaarbiggeit gier tegen 3ouben boen / ober gunne ongegoo;5aamgeit gefïraft tooien* ^eseibe 23iflegop / geïp be fooo^ben ban
Duncanus on$ te berfïaan geeben / liet jgne gebagten ober een naarber gerbo^ming ban be 3ebeutucgt gaan; 3N3e Duncanus geeft in 't jaar Tr<$tf/ aï£ go be pafioro ban &. Hippo- lytus üerR te ©elft befiïeebbe/ sgntoerftje van Chriihis waare Kerk aatt betl gnneïbcn ïterft*
boogb opgeb^aagen, 3fn be opbjagt ban bat
toerde bergaaït go goe bat be ü3eberbooper$ ban <®φ\ een fmeehfcgrfffc tegen get gebjuiïi ber berben/ en tegen ben ïtmberboop / bn be jfiiaajefiraat gabben ingeïeUert: en bat be ge* nieiöe a?iffcgop / bie om φκ 3iebte get bt^t moefï gouben / geni ( Duncanus) tegen 3gne« teil en genegenbgeit genoot3aaltt gab om be |
||||||
!
|
||||||
.X
|
||||||
126 Oudheden en Gestichten
iM^eöeröoojier^ fcgjifteïp tetoeöerïeggen: tin*
öeïp öat öe boo^noemöe ^iflcgop / toiïlenöe 3gne Üeeit gerbo^men / een aanbang fïonö te maaften met get gerbo^men ban öe «êeefïelgR* geit Sit 5i)ti öe eigen tooo^öen ban Duncanus: Ik had verftaan, zeer deftige Kerk voogd, en
ik hoopte dat het gemakkelijk uytgevoert zou- de worden, dat gy dag en nacht met alle Zorg- vuldigheit bedagt waart , om den beften weg rot het hervormen van uwe kerk in te flaan j en dat gy voorgenomen had dit werk van de Gee- itelijkheit te beginnen. Wy hebben ook ver- ftaan dat dit voortreffelijk werk al. over eenigen tijd eenigermate begonnen is ; en dat men der een ftaahje van gezien heeft in het hervormen en regelen van zekere plaats of vergaderinge, die ik hier niet meene te noemen ; op dat het niet ftaan zoude , als of ik iemand door fchara- pere woorden zocht te fteeken , of op hunne voorgaande ongebondendheit wilde fchieten. Godt geeve dat wy meer diergelijke voorbeel- den in 't kort mogen zien : en wy hoopen ook dat her gefchieden zal. De Kanon- %n 't jaar 1566 geööen beeïe fóanonnfttóen
nikken van fcan «g^erbltet/ vcgt na-nber/gem cpoote moe* Geervliet, jtfffifafrfy aangeöaan. go betoeeröen öat gg ober fommige tefteïpe plaatsen niet te $eg* gen gaöi en 5η fïoonten öe menfegen/ öieoii^ öer gen gefiaan gaööen/ geimeip on omgeni öe^iffcgoppelpe recgten niet te öetaaïen/ en beebo!gen| booj geen S&ffcgop ban Haarlem te eritennen. ^&t$t gnnne npiggeit geeft G. Mierloo, öe liasaat ban Nova terra, OOÏi moe*
ten öepjoeben : maar geeft öe öegenöiggeit en
get geluli gegaö/ banöeflribbehgeïtanönnii^ ïien op fommige plaatsen tot reöen te brengen. |
|||||||||||||||
ι
|
|||||||||||||||
ι
|
|||||||||||||||
Λ
|
|||||||||||||||
}
|
|||||||||||||||
—
|
|||||||||||||||
—_______
|
|||||||||||||||
VAN KeKMEMERL AND. 127
<$nbtVto#\tn bjenbe Ot ^iffcfyop Nova-terra) atte mibbeien aan / om be fïatmten ban 3tjrte
Spnoöe in aïïen toïen te oom cmberfiouben; en bear boo? be befmetrelpïjeit ber böolitigen/ debjelne gter en baar aUeng^lien^ boo?t ïtroo* «en / ban be nuDöe be$ I|eere af te fcaeerem mm in bit 3^ïoe jaar/ ben χι girip / $ tt buiten faariem/ in ijet boap #berbeen/ boni öe eetfïe rei^e op φ nieub$e3int$ gep^ebint» <ö*en jf&anöemaalier ban Mmtaar/ * Jan A- rentsz' genaamd/ bonM ijet tooojd ·, en baat bjaren bguaar 300 menfcïjfn/ en baar onber 5-0 manuuben/bergabert geineen $an <®berbeeit iê be nieubjc leering tot in befiabboo^tge&roo* «en : baar fommige ïüciofÏer-ïuiüen en ψ$& fïerg be nteutoigljejt 00%. toegebaïïen 59η, <£» bao^ bien men niet jonber reben bekommert hja$ bat be ^eribflojmcr^ / bcbieme op meefï alle plaatsen fcj^nnelp aangegaan ïjabben/ fiumic perfonaadje oon te i|aarïem m\§ 30η* ben fpeeien: 500 i$ beitatc^aaïe teK/opï}£t btbeï ban be <0£efMpe#ber§eit/ ben ζ3 ^u* gufïi toegcfïoten. <&f öe 5PereMpe#berfjcifc 3um$ ooft bcuoïen ï)ad/ baar Beeft men geene 3e&erfjeit ban, Φί gemeïbc teu tytft ö?ie bol· Ie maanden gefloten gefïaan : en i$ niet booi bc maarsb jpiobcmner otitfloten. <®z S&ffcfjop/ toieu^ gesagnoeï) ten Uüter*
fit lof m toanbel&aar bja$ / en m die berdee* ïmge ber gcmocöeren ganfeö gecne bafisgöeit Jaö/ te meec baar 3pe nraeïjten doo? bejieijt * Volgens een tandfehrift tier Abdye van Egmond was
aan eenen jan Janszoon, die insgelijks mede ecu Mandemaa- kcr was, èn óük van 't geloof was afgeweeken , op de voor- fpra,ik van den BitTdiop Nova-terra, zijne misdaad iu 't jaar 1 rói. door Koning lJhiiips il quyt gefckolden, |
||||
ί2& Oudheden εν GESticöTEN
πι öoo^ ouöeröom öageïp^ berminöeröen/ baa#
fti ^ttn fïaat om öe g^oote onlufïen / en nocft groter ö?e öaarop bolgöen/ met nraegtaf te foeeren. tfn öit $ öe reuen enoo^aaft/ineïjet aanzetten ban 3gnen Uerfeenraao300 ïangfïee* penöe geeft gegouöen : 3oöaanig öat 'er booj |et oprecgten ban een fcateö^aal kapittel $ψ naa 7 iaaren berloopen toomt. 3f η 't 3dföe jaar/ Den 17, ban 0ttóbtv/ geeft
Pius IV. gemöooj een B^ebet Öeboïen/ öeïPe^ fereeten öerfóernbergaöermgebaniCrenten on* oer Jet 23$öom ban Haarlem naubafceurtg te Öoen onöergouöen. <©org gg toaé 300 31'eMp en 3bmn ban \U
rgaam / m öaar bg 3oöaanig öoo^ öe jigt ge*
gueït/ öatgg öen meefïen tpget beööe moejï
gouöen/ en naufo^ïp^ bequaam iua£ om ges
2$iffcgop^ ampt foaar te neemen. <£n goeioei
öat 3p3Mtar$ öegoo^ïgnop alle^ paffe 5 300
i$ Lmdanus ecgter obergenomen \ om/ 300 get
3rggen fcua§2 / ngt naame ban öe 3|artoginne
vanPaima get aanfïellen ban eenniêutoen^ip
fcgop te Bebjernen*
η w-t» ^ö öai Ö£ öan get öetoinö ober öe ncrft ban
riekdijki ^aarïem acgt jaaren ïang gaö geboert ·, geeft
heit en ü- gg in 't iaar 1 ?öp/ öooj 3pe 3iefceipgeörn afge*
chamcJiike m*$/ affïauö ban 3gnen iafï en 2$!ficgoppeIpe
kef Se" ioaaröiggeit geöaan. 3^e gemagtigöe baa^ ge*
fioofd itaptnaamöjohanvandr»Goude.3gnöeeenItföbofcaet
hy van het ban öen ïfobe ban ^oïlanöi ötmeiïie tm öien
Biflchop- rmöe j,an &εη ^aag ,mar ^U|^j afgebaaröigt
a' toa& ^atgptotöeïaatfïe maanöenbanif(55^
op öen ^iffcgoppeipen fïoeï ge3eeten geeft/ blijft t uyt een ban 3gne bjieben/ öen μ. ban <$ctober gefeg^eeben / öaar gg ban 3pe tfxmfa Ijeit m onpaffdpgeit gefcuaagt. |
||||
VAN KeKNEMER LAND. ÏZp
ï|g gaö boo$ 3ftg 3eïben een iaargelb ban
tqqo. güiöen befp^ooften: en Debongen bat ί$· get gn$ gHöfpoei / öuïtcn fteidcn/ boo^ jijnt fcöoonpïaat^ 3oiibe uegottben. ©ocg gg geeft fomtoglen / en boo^nanientïp in ecnen b?ief aan Om ïjf eer Van Zwieren bit Ög a Ampiïng ,
pbonben fcuoib / ober get niet betaalen (5·) ban
'tbefeoiien jaargeïb geftlaagt. t®t$tlut Amp- fin-g, oie bttooofien ban BoV ί ugtfcg?jjft / geeft» gem na Dat gg te beeï rregowben soubj gebben ban ben bete, ï|et oberip ban 31511 ïeben geeft gn meefl in Hy ftwft
^eeïano geffeeteir: en / na bat gg 'er nocg $iu z«ian<L jaaren gekeft gaö /; i$ gg te ^.flïlaarten^op/, een Dogi ban^eelanb/in be maanb jjl&eg ι ?8ο. 0berïeben,c ^g geeft een uoefeje intyuft ngtgegeeben on/
bet ben naam ban/ de manier om de H.Mis te
hooren. ..-ΓίδΤ ν-! ,;ί' s 3|a,bat Niklaas de Nova- terra albüé ban §Ct Godefroy
^3tffegopbom ontfïaagen foa$ i f£na;t ftaaropMicrio,
Godefridus'Mierlo , %WVmt Üï Ot <ètoblUlHPeïw«<fe
en J^obincmaï öer $leberianöfeöe ^ebtltgee^'7^
ren/ boa;$$omng Philips tot get 2$$bom banicm, Haarïeni benoemt* ïlgtcenen fyief ban ben 3eïben fóom'ng/ ban
oen ^8 j^obemöer 1*5691 gebben b>^ bat Nov&- terra oen meiito-berftoQren SSiffcgop / ter tgb toe bat be ^anffelpebebeftiging 3oube aange* &oomen 39η/ tot 3gnen J^iftar^ in get %z$&* ïpe geeft aangefïeït. I 'W$ Godefridus van Mierlo , böO? oen ïa$
afgefeg^int/ niet foeï te betaeegen toa$ om bie
|
|||||||||
α Pag. 446.
b Ror. 10. Bock, "·
t Valer. Andc.iu BMio\ht Belg,
|
|||||||||
iuaar*
|
|||||||||
i3o Oudheden en Ges
toaarbsgljeit aan teneemen ·,
ban Aiba, om gem ober te j en Dreigementen m 'ttoerftgefl einbeïp ttoee maanben/ om 51 men/ gegeebenmareny geeft fïerft aangouben ban sqne $ iaaten öetoeegen om get ja-me •Ul§ ban get jaar if7o ter toeeten ben elf ben ban^ecem Pius V. 3gne 2$nïïe oberge30» gg niet aïieen '^uommj^ öeno Mi maar ooft öegeerbe bat G goe ïieber öeimjbt 3oube too$ 3fn geö betfegeiöe oojf&att! Bullen ban titii gemeïben Pi ober 't aanjMïen en bebefïige toen 25iflciïop gefcg2eeben3ijii oufïen too$ Qodetïidus, öiei lippus in Nova- ter raas pïaötg
, llaarfcm benoemt toaS / boi
befïigr, * $ 3[n een ttoeeben ö?ief ban 1
• : Godefridus Bcbcftigt -, en ban
; feu/ mbiengg'er eenigeberbi ontfïagen. .?i
1 <genberbe hwf I ooïf ban
toa$ ober begeïfoe 3afte gefr Jiart^-ÖlffCÖOlJ Schenk
ï&e bterbe toa$ aan get ma
lm/ be bijfbs aan be ftaberi ïgaarïem gefcfeeeben. . : <®e fe$be boo? be 4£»eefMii en ïjtt 2l5igiboHi boomoemb, ©e jebetibe gteïb aan be 1
ïeinfcge &ertte. <2^ocg bermit boo^aang onget3elfbengtm je aigierfieöt^ oberfïaaiK, |
||||
/;
|
||||
<;
|
||||||
VAN KeN:NEMERLAND< i$t
omtrent tien 5eïfben tijö Beeft bc Hertog
ban 3iifóa/ ban 'gHoning# foege/ eenenö^ef aan be Ji&ajeflraat ban l|aai1em ge3onben o* bet* be tntreebeban bennieufoen 23iffcgop* ten embebe3eïbe met aïïe beiugïjeit/ ensonbec ee* nig gebaar/ mogfc gefcljieben. ïfiei* neben$ öe b^tef ban ben tfattog ban
Mlba 3eïf i toelne fyief/ in be ^ebeeöintfc^ taaï gefeïtéeeben/ n5»boo| een 3eei« aanjienip ï|eer ttt jjanb $ gejïelt: LIEVE* BEMINDE, ; ^
# Αan^ez'cn^e Stoel van Haarlem, doordien
Ν ik/aas van Nicuwland afftand van 't Haar-* lemfche Bifdorn gedaan heeft , open gevallen was ; zoo heeft onze genadigfte Heer de Ko- ning daartoe benoemt den.Heer Godefridus van Mier/o.· Lceraar in de Godkunde , die onlangs geween; is de Provinciaal der Predikheeren. En dewijl onze Heiligfte Vader de Paus deze be* noeming goedgekeuit, en den gemelden Heer Godefridus door een PauiTelijken brief beveiligt heeft·, en uytdrukkeïi jk bevolen heeft, dat hy infc dadelijke en werkelijkeibezrt des voornoemden Bifdorns geitelt zoude worden : ζΌο is het dac Wy , denkende dat de wil van zijne Heiligheid en van den Koning uytgevoert moeil worden 9 niet hebben konnen nalaaten ül. deswegen in- dagtig te maaken j en ui. uyt den naam desKo- nings beveelen dat gyl. den voornoemden Heer Godefridus Mierlo tot Biiïchöp m nazaat vanden .■ ■ .. ' ■ - . 'P
« Door de dood van <icn Eertf, Sentijver 2ijn de % folgcnd*
brieven , die in 't Nederduitfch' gefchreeven Waren , 't iack geraakt; zoo dat wc die uyt het Latijn hebben moeten verlaa- ten. I % Heef
|
||||||
*
|
||||||
132 Oudheden en Gestichten
Heer Niklaas van Nieuland mer behoorlijke eer-
biedigheit en gehooizaamheit hebt aan te nee- men: hem in alles, wat zijne waardigheit ende Biiïchoppelijke beftiering betreft , gchoorzaa- mende : en als het noodig zal zijn, zoo als 't goede en Chriftene onderdaanen betaamt , de behulpzaame hand biedende ; en vorders zijne vrijdommen en rechten, zooalsdeBiflchopptn die hem gelijk zijn dezelve tot nu roe genoten hebben , voorftaande en verdedigende ; en in genen deele aan uwe pligten ontbreekende. Lie- ve, welbeminde, de Heer onzeGodt zy ui ge- nadig. Gegeeven te Antwerpen den 25 April f&emigen tijo iiaat na gerft he <5jaaf lian
Boflu, ugt hm naam ht$ Honing^/ een anöc tm fyttf aan hit ban ^aadéttf gefc&eebcn / om ïjtt bebt\ht$Qtmtihm ^artog^ öoo^ecn naar* btt örbrï te ont>erfcfj?aagcn. ||iet? fitiftng aï torücrom hm fyief £elf:
r\c Graaf van Boflu , Heer te Benry, Gam-
meraiges, Blangy , enz. 's Konings Land- voogd, Krijgs-overite* . V . aan zijne zeer aan- zienelijke, voorzigtige j en zeer beminde Vrien- den. Nadien onze H. Vader de Paus goedgekeurt
heeft de. verkiezing des Konings, door dewelke Hy (de Koning) den Heer Godefridus van Mier- lo, Leeraar in de Godkunde , en weleer den Provinciaal van S. Dominicus Order, aangeftelt heeft tot Biflchop van Haarlem, zoo als blijkt uyt den Apofloliflchen brief dewelke den 5 uyc Romen gefchreeven is 5 en waar van ons kennis ' is
|
|||||
#
|
|||||
VAN KeNNEMERL AND. I^g
|
|||||||||||||||||
den Har
|
Aha. 's Ko-
|
||||||||||||||||
eeven door
|
|||||||||||||||||
geÉ
|
|||||||||||||||||
is
|
|||||||||||||||||
Stadhouder en Veld-Overite; die ons mee
eene belaft heeft dat wy deezen Kerkvoogd, in den gemelden Stoel van Haarlem , en den aan- hang van dien , in 't bezit te neemen , en waar dat hy onze hulp en byftand van noode mogt hebben, krachtdaadige hulp 2ouden bie- den. Daarom is het dat wy, hoewel dat wy geens-
zins en twijfelen ofgyl. zult hetzelve behoor- lijk en volkomentlijk uytvoeren , ui. nochtans vermaanen , ja van wegen onzen Koning gebie- den, en beveelen, dat gyl. den voorn. Godefri- dus van Mierlo met alle hulp zult hebben te on- deritcunenj ten einde de wil van den Paus, en van den Koning Pbilippus , zonder te miflen volkomentlijk mag uyrgevoert worden. Zeer aanzienelijke, voorzigtige en beminde j
de Heer Zy ui. goedgunftig en genadig. Gegeeven in'sGravenhageden 1 Maart, naar
de itijl van't Hof. |
|||||||||||||||||
a^e 2$uegemeefïet$ en be föaab ban %aa^
lem/ begemeïbe tfoee ö^ieben ontbangen l)tb? benöe / en oojöeeïenöe oat 5e 31CÖ naar ben toilie be£ üontng^ moefïen boegen/ {jebbenben nieutoen 2$iffcï)og onöer eenboojgaanbebebmg aangenomen: en geböen baarober ben bolgen* ben brief boen opfleïïen/ en boo|$otar$ en getuigen boen onbetteftenen: Qemerktdat de Stoel van Haarlem, door den
af (tand dien de Heer Niklaas van Nieuland
onlangs gedaan heeft open ftond, en onze ge~
I 3 nadig*
|
|||||||||||||||||
aaüaÉü
|
|||||||||||||||||
r?4 Oudheden en Gestichten
nadigfte Heer de Koning om den zelven te be*
kleeden benoemt heeft den Hoogw. Heer Qode- fridus van Mierlo.... gemerkt ook dat onze Allerh. Vader, Paus Pius V, deze benoeming doof een Apoiioliftchen brief van den 11 De- cember laatilleden beveiligt heeft: en gemerkt noch al vorder dat de Burgemeesters en Sche- penen van Haarlem, den Schout afwezig zijn- de, daar van verwittigtzijn door twee brieven; (zijnde de eene brief den 2.3 February laatilleden gefchreven door zijne Excellentie den Hartog van Alva , de tweede den 1 Maart door 9t Hof van Holland) en dat ze door een bevel des Ko- nings belall wierden om den voorn. Heer Godefr. <van Mierlo tot hun BiiTchop en den nazaat van Heer Niklaas van Nieuland met alle eerbiedig- heit en gehoorzaamheit aan te neemen, en hem om 't gemelde Bifdom, en alles wat daar aanber hoort, in bezit te neemen de bebulpzaame hand se bieden í ten einde de wil van den Paus , en van den Koning Philips , in alles uytgevoert werde , en zijne volkome uytwerking krijger Zoo als ook de Hoogw. BiiTchop zelf van de ge*· melde Burgemeeiteren verzogt had dat hy op morgen in 't bezit geftelt mogt worden. Hierom is het dat de Heer £htiryn Dirksz. de
Heer Lamhert Roozeveld , de Heer Philips Ma,- fhius , Burgemeeilers der ftede van Haarlem, benevens den penfionaris der zelve ftede, Heer Jdriaan van /fjfetidelf-, den voorn. Doorluchtig- ilen Heer Godefr, van Mierlo, die zich in 't Re- gulieren kloofter buiten den ban van deftadont^ hield, hebben gaan fpreekenj en hem indete- genwoordigheit van onzeopenbaare]Srotariflcn, die hier onder gefchreeven liaan, verklaart heb- ben , dat zy als goecle onderdanen gereed wa- ren |
||||
VAN KeNNEMERLAND. liS
ren om de Koninklijke bevelen in alles uyt te
voeren en te werk te (lellen: onder deeze voor- waarde, dat de ftad , de ftedelingen, de inge- zetenen , en ieder van hen , geheel en onge- fchonden zouden behouden de priv ilegien, voor- rechten, koftuimen, en gebruiken, tot de Pa- rochikerk behoorende,ofdaar van afhangende, diezy van ouds af tot nu toe altijd genoten had- den En heeft de voorn. Doorluchtigfte Heer aan de gemelde Burgemeefters belooft dat hy dit alles onverbreekelijk zoude onderhouden : daar by voegende dat hy de voorrechten en vrijdom- men van de Burgers en de ingezetenen der ftad Haarlem eer zoude vermeerderen als verminde- ren- en , ingevalle dat iemand oit iets tegen de- zelve mogt onderneemen ; dat hy zich met de uiterfte zorgvuldigheit en met alle kracht daar tecen zoude ftellen. Dit was de inhoud van hm> ne&t' zamenfpraak. En hebben de Burgemeefters verzocht dat hen van dit alles een openbaare akte of meer openbaare akten gegeeven mogten worden. Gedaan in de kamer van t voorf. kloo- fter den ÷ Maart if70 , naar de gemene ftijl. Ten overftaan van ons, Jdriaan Steyvoert, en Joban Raet, Aalberts zoon, openbaare Notanl- fen, tot deze bediening door 't voorn. Hof aan- genomen , te.Haarlem woonende , e ð van Ì |emelde Burgemeefters daar toe uytdrukkelijk ontboden en verzocht. Tot oorkonde der waarheit hebben wy No-
tariiTen voornoemd onze gewoonlijke zegels hier aan gehangen , in 't jaar en op den dag als bo- Ven* A. STEYVOERT , Notaris,
T, RA ET, tot ar is. if'71.
|
|||||||||
AAN-
|
|||||||||
I 4
|
|||||||||
; ■ - ■
|
|||||||||
'■^:; >&*·>'■ ■ ■<■■-■■■ ■ ■
|
|||||||||
ÏJ6 AANf EK EK ÏNGÉN OP DE
:?i t/ij -...: > r, ■■i-jy>:ji] ■;.! . ,::ßé:ï/ß ' · j ' : .,·. :'|
Á Á ÍÔÅ Ê ÅÍ INGE Í. w
Ô, De PauiTelijkeBul van Pius IV, en de brief van
de Landvoügdefie Margareta,zijn beidegaar getekent ïn^'t jaar i^óf. Pander· Goes, de laatiie Abt van Eg- ïncmd, isgeftorven in 't jaar 15Ó0. zoo moet dan dïc vértoonen van 's Konings brief, en van de Pauiïelij- keBulle, niet geduidt worden op den brief van Mar- gareta, gelijk het ten eerllen aanzien iemand zoude toefchijnen ; noch op de Bulle vanPiats IV ; dewel- ke pas tevoren in het werk aangetogen ftaat. Maar dit vértoonen zal van een vorigen brief van Koning Philips^en van eene voorgemeldeBulle vmPauluslV, verdaan moeten worden. 2. Het gebruik van de klokken op de aankomfte of
intrede der Vorften en BiiTchoppen te luiden, fchijnt niet zeer oud te weezen; om dat het gebruik van groo- te klokken in detorens te hangen, zoo veel als inde oude Schrijvers nagefpeurt kan worden, in deouden tijden onbekent is geweeft. Het fchijnt echter niet waar te wezen, hoewel m verfcheide Schrijvers daar in t'zamen (temmen , dat S, Panl'mm BUIchop van No- ïe de groote klokken allereerft uytgevonden heeft; want geen een Schrijver, die omtrent dien tijd heeft geleeft, weet van die uytvindingete fpreeken. Poly- dorusVirgiliusn en Onuphrius Paxvintus'·ï, die de uyt- vinding van de klokken aan den Paus Sabm'ianm toe- fchrijven, bcengen geene Schrijvers of oude ftukken by, die de proefvan eenvalt bewijs konnen uytftaan. Het gene andere Schrijvers ñ beweeren, dat de klok- ken en bellen te Nola, eene ftad in Kampanje, ge- vonden zijn ; en dat daarom degroote den naam van campana , de kleine die van nol<e , by de Latiniften bekoomen hebben, dat zoude in zekeren zin konnen aangenomen worden ; teweeten dat de befte klokken en bellen , hoewel van een ouder uytvmdinge , te Nola en in Kampanje gemaakt en gegoten wierden, Dat 'er by de oude Romeinen en andere Volkeren m Ap. Bpparn tle \.\%. C. %z*
ç De rer. Invent. 1. 3. e. 18. " In Sabiniano.
p Honorius Auguftpd, 1.1. c, i4z. Walafr, Strabo dereb,
iccj» c, 5» at
|
|||||
■·.
|
|||||
Beschryving van KennemErland. 157
al voor hetChriftendom, kopere bellen, of fchellen»
of klokjes, het zyoni de gemeente by een te roepen» het zy om iets 3ftekundigeu, in gebruik zijn geweeft * zal de Leezer by qCafaubonus over Smtonius, byrBa- ronius, i Rhodiginus, en t andere Schrijvers, bewee- zen vinden. Maar het is waar dat daar van geene groote klokken, die in de torens hangen, gefproken word. Vorders zijn de klokken in de middelfte eeuwen,
zoo wel als nu, om verfcheide inzigten geluidt ge- weeft : om w Vorften , Biffchoppen en Abten in te haa- ien : om de algemeene vreugde over een groote tij- ding wte betoonen: om het volk by een te * roepen: om de ftad tegen een onverwachten inval te befcher- men , of tegen den vyand y op te trekken : om een vredebreuk \ als door een algemeene vervloeking te verfoeyen. In tegendeel hebbén de klokken, op de tijding vaneen, nederlaag, of ander onheil, fomwij- len ook eenigen tijd «(til gedaan. Maar het is aanmerkelijk 't gene in het vervolg op
de Nangis geleezen word; te weeten dat Keizer Ka- rel IV, naarParys reizende, en weder naar huis kee- j rende, in geen eene ftad van Vrank rijk met het lui* den der klokken ingehaalt is geweeft: en als hy er- gens eene kerk ging bezoeken ; dat hem de Geefte- lijkheit nergens proceffis-gewijs te gemoet heeft ge- gaan. De Franflen fteunden hier op, dat de manier van iemand met luidende klokken ofby wijze van een proceffie in te haaien·, een teken was dat de Vorft, die zodanig ge-eert en ingehaalt wierd, eenig gezag of heerfchappy daar ter plaatze voerde. Zulke eerbe- wijzing, zegt de Schrijver, koomt niemand in Frank- rijk toe als den Koning; of den genen die eenig gezag van zijnentwege 'bekleeden. ç In Augufto, r Ad anti. f8. n, 104. ,
f Xib. 19. c it.
t Polydor. Virg» de inveht. 1. ?, c. 18, &c.
n Matth. Paris ad anru 12.40, de Ricardo Rege, Monaft»
Angl· t* hp* é<54· *ú'4· Gregor. Turon. 1, <S, c, u.&c. ip Wilhelm. Neubrig.lib. x. c. ;j. 34.
x Radulpli.de diceto ad ann. Il90.
y Wil* Neubr. I. 2.. c. 3 f. Ditmar. 1. 6, o 6u
^ Vide Concil. Monspel, adann. 1x14. c, 41»
á Vide Mank. Paris adann. 1171· p. 88.
I s l. Zelfs
|
||||||
ijg ..Aantekeningen 0p de
3. Zelfsin het fchrikkeljaar: Of'er ietbyzonders in
het fchrikkeljaar mag fteeken, en waarom dat'er dié woorden bygevoegt worden, daar over zoude ik met geen volkome zekerheit kohnen fpreeken. Ik vinde by fommige Schrijvers dat een fchrikkeljaar voor onge- lukkig plagt gehouden te Worden. Dit oproer ig jaar, Zegt Odoricus Vitalis b, was waarlijk een fchrikkeljaar, Hy wil zeggen dat het een fchrikkeljaar was; en dat het dien naam zeer wel verdiende, als zijnde een on- gelukkig en rampfpoedig jaar. En om te zeggen dat iemand Boot een zwaare ramp getroffen was; wierd deze fpreekwijzé gebruikt; corruitfuper eumbiffexius^ of in het Franfch, Ie biffexte e/i tombe' fur kiy>'; het welke, om den letter nauwkeurig te volgen, aldus zoude dienen vertaalt te worden. Het fchrikkel is op hem gevalle». Zoo zegt de voornoemde Vitalis. Hei fchrikkel is over den Koning en over zijn volk ... gevallen. Ook vindeik datfommige menfchen, doorbygeloo- vigheit gedreevèn, zekere werken, al was'er noch ?oo veel aan gelegen geweeft , niet zouden gedaan hebben op een fchrikkeljaar. Dit moet al plaats ge- had hebben ten tijde van S. Anfèlmus: want in zijne uytlegginge over de brieven van Paulus , tot het vers , . gekomen, gebruikt hy deze woorden. De Apoflel heeft het op die gemunt, dewelke zeggen · van daag wil ik op rek niet gaan ; want 't is een ver- keerde of ongelukkige dag \ of de maan is 'tn zoo een e ge- ftalte. Of ik zal van daagOp[reis gaan · want de fier- ren hebben zodanigeh afpekt. Deze maand wil ik geeft koophandel dry ven; want deze maand word door zoo eene flerre befliert. Dit jaar begeer ik geenen wijngaard te planten ; om dat het een fchrikkeljaar is. Ën niet al- leen heeft deze bygeloovighelt plaats gehad ten tijde van S. Anfèlmus*. maar de H. Augufiinus heeft 'er in zijnen tijdal over geklaagt; en hy getuigt ook ineen van zijne e brieven dat dusdanige menfchen, door een gek- ke bjgeloovïgheit beguicheld, geene wijngaarden be- geerden te planten in een fchrikkeljaar. Of dit op de tegenwoordige plaats toegepaft kan
worden , laat ik den Leezer pordeelen. Echter zoud |k het daar voor houden, dat de oude bygeloovighelt β Lil). 5. p.9of,
■;'"η om·
|
||||||
·',
|
||||||
I
|
||||||
Beschryvïng van Kennemerxand. 139
omtrent de rarnpzaligheit van eenige dagen en jaaren»
en onder anderen ook van het fchrikkeljaar, in de gemoederen vanfommige eenvoudige en onbedreeve- nemenfchen noch eenige worteltjes,of vezeltjes van oude wortelen, had zitten: en dat een BifTchop, om dat wangevoelen tegen te gaan en als te voorkoomen» lijnen Vikaris gemagtigt kan hebben, omzijn ampt en rechtsgebied ook in het fchrikkeljaar tebeoeftenen. Een eenvoudig menfeh, ziende dat zoo een Vikaris gemagtigt was om zelfs in het fchrikkeljaar met zijne bedieningen voort te gaan, zal voor de onheilen van zoo een jaar minder gevreeft hebben. Laat het ons geoorloft zijn, by deze gelegendheit
noch een woord of twee van het onderhouden der jaaren, maanden, en dagen te fpreeken. De byge- loovigheit der oude Romeinen en andere Heidenen, omtrent de gelukkige en ongelukkige dagen, zoude hier niet al te wel te paffe koomen: en dekeezerzal dien aangaande volkome onderrechting vinden by Alexander ab Alexandro.f In den Bybel zelf, en by de Uytleggers van den Bybel, ftaan verfchetde Haalt- jes van het onderfcheiden der tijden aangehaald. Wy zullen hier maar met een woord of twee eenige da- gen vermelden , dewelke van ouds en noch tegen- woordig van de bygeloóvigeChriftenen als gelukkige dagen in acht genomen , of als ongelukkige dagen gemijdt wierden. Onzevergaderingen, zegtgS./fif- gufiinus* zijn vol van fodanige menfchen dewelke by de IViskónfienaars ( of Sterrekundigen ) te raade gaan, op wat voor tijden dat zy haar e dingen moeten verrich- ten. Ja zy ontzien zich niet, ons zelven te vermaanen dat wy op de EgiptiJJche dagen geen getimmer, of dier- gelijke werken, moeten beginnen. Jade vermaarde Del- r'ton heeft zelf in Vrankrijkten tijde vznCatharina de Medicis gezien dat de Hof juffers het hart niet zouden gehad hebben, van iets, zonder den raad endegoed- keuringe van de Sterrekijkers , te beginnen. Daar zijn'er tegenwoordig noch, zegt dezelve De Irio, die hunne nagels niet zouden korten op een Vrydag; en zich wel wachten van op een Saterdag te fpinnen: ƒ J-ib 4. c.4o.
g In c« 4. ad Gal·
h l»ib» j. patt, x, quaeft. 4. feét, i.
de wei-
|
||||||||
-..,..■■■■ ..--^Μ-ί·'
|
||||||||
■ - '-
|
||||||||
■ ■■ üli
|
||||||||
ιφο Aantekeningen op de
dewelke rneenen dat het Wijwater, op de eerfte Zon-
dagen na de Quatertemperdagen gewijd, voor zekere inzigten grooter krachten heeft als ander Wijwater; dewelkéde eyeren, die opeen Goeden-Vrijdag gelegt worden, het ganfche jaar bewaaren; denkendedatze een wondere kracht hebben om den brand tebluiTchen. Dan i zijn 'er noch dewelke waanen, indien het op S Paulus Bekeeringe, of op S. Urbanm of Vmcentitis daggeregent heeft, of mooi weer is geweeft, dat we dan een vruchtbaar of onvruchtbaar jaar te verwach-, ten hebben, enz. Sommige kruiden , om ter geneezin- ge gebruikt te worden , moeten opS. Jans dag of op een ander feeft geplukt worden, De takken, die op den dag van Vrouwen Boodfchap ge-ent ^worden, ïullen volgens hun begrip beter gedyen. Moet 'er een paard gelaaten worden , dat zal beft op S. Stevens dag gefchieden. Op S. Magdaknaasdag op.reis te gaan, is een voorteken van een gelukkige reis, enz. Maar voor al zijn de Egiptiilche dagen, daar weA-
gufiinus zoo even hoorden van fpreeken, zeer beroemd geween: en moeit men zich wel zorgvuldig wachten van iets op zoo eenen dag te beginnen. Dat ze zeer berucht zijn geweelt, blijkt hier uyt dat'er zoo veele Schrijvers k,van gewaagen, en de bygeloovigheit der menfchen,in hetfehuwen van zulke dagen, beftrarTen. &elfs in de oude Maandregifters, die door Bucherius en PJLarxbccius uytgegeeven zijn, ftaan de EgiptN fche dagen vermeld. Alle de Schrijvers kooraen daar in over een, dat ze van de Egiptenaars uytgevonden ïijn : in deezen zin, dat dit ligtgeloovig volk twee dagen in iedere maand als ongelukkige dagen aan- getekent hebben; op dewelke men zich voor al van de aderlatinge te wachten had. Dat het gemeene volk al langen tijd met deze bygeloovigheit behebt is ge- bleeven, blijkt ook hier uyt dat de m Pauzen gedwon- gen zijn géweeft het in acht neemen van de Egfpti- i Bfaf&ld.ÜeGótifèiL Malefic.
l\ AMguft, ut fupra. Coel. Rhodig. 1. I4.cap. 3, Honor, Au-
guftod. lib. i< de imag. mundi c. I08. Durand» in Radon* lib. S. c. 4. n. io OI, Wormius Fraft, Dan, lib»i. c. 24, 2f. Mar~ tinus Alles de fupereft, / v. Dies vEgyptiaci. ·
m Decrec. j6, y. cauf 7. c, 16»
fche
|
||||
Beschryving van Keknemerland. 14.1
fche dagen wel ftrengelijk in hunne Dekreeten te
verbieden : en dat in een oud Sak ramen t boek, door Jacobus Petit uytgegeeven;het zelfde verbod vernieuwt word. By Wilhelmus Neubrigenfis (laat ook aaaiige- merkt dzt Ricardus i. Koning van Engeland gekroont is op den derden van September; welke dag, volgens een oude en heidenfche bygeloovigheit, voor een on- gelukkigen of Egiptiilchen dag wierd gerekent. Of iemand begeerig waar om deze Egiptiifche dagen in t byzonder te weeten, die zal by G.Durandm ter aan- gehaalde plaatzen, oihy DuCaxge terecht geraken. 4. De refervatie van fommige zwaare zonden (dat
is dat ze door geen gemeenen Biechtvader, maar'al- leenlijk door den Biflchop , of fomwijlen door den Paus, vergeeven konnen worden) ziet voornament- lijkhier op, dat het te hoopen ftaatdat de menfchen, ziende dat'er zoo groote moeite , en zoo veel naloo- pensaanvaftis, om van die zonden ontflagente wor- den en grooter verbeelding van de grootncitder ge- melde zonden zouden krijgen ; en door die moeite van het bedrijven derzelve zonden afgefchrikt zou- den worden. Zoo is de vrage dan , als men dus in alle fteden by de Monnikken te recht kan koomen , wat voordeel zodanig aanbehouden van zwaare zon- den toebrengen kan: ja, of men zulke zonden voor aanbehoude of gerefereerde aanneemen en te boek ftellen kan, dewelke ten alle tijdeen zoo ligt als an- dere zonden door den eenen of anderen Monnik vergeeven konnen worden ? Zouwmen niet met goe- de reden konnen denken dat zodanige vergunningen meer (trekken tot voordeel van zoo een Monnik, die daar door den toeloop der menfchen krijgj, als tot voordeel van den zondaar; endarze maar dienen om de menfchen van andere Priefters , die zulke magt niet mogten hebben , af te troonen > Ook betuigen deftige luiden ndat eene al te gemeeneen onbefcheide mededeeling van zodanige magt niet anders is als het oogwit van zodanige aanbehoudingen verydelen, en de kerkelijke tucht ontzenuwen. Maar hoe gaat hetdikwils, als een Biflchop de tucht in ftand wil houden, en niet altijd gereed én (laat om zoo eene magt aan ieder Monnik mede tedeelen? In zulk een η Vid Efpeniumin jus Canon, part, %. tU. 6, c ultimo.
r gC.
|
||||
Hz Aantekeningen op de
gevalle hebben zy dik wils doen gelden <· dat de Reli-
gieuzen geene Biffchops magt van nooden hadden om 7odanige zonden tevergeeven: datzy, uyt kracht van cene PauiTelijke vergunninge , gerecbtigt waren om de ontbinding over zodanige zonden, buiten verlof en toeitemming van den BiiTchop , uyt te fpreeken* Het is waar dat die voorgeevingen door de Pauzen veroordeelt zijn : en de befcheidene en degelijke Mon- nikken zullen zich daar zekerlijk aan gedraagen. Wy willen hier maar aanmerken wat uytvlugten dat fom- mige ongeduurige en ongerufie wargeeften gezocht hebben , om door geen hooger magt ingebonden te worden. Voor eerir hebben wy gezien wat ibmmige Monnikken over deze zaak uytgeflagen hebben. Ten tweede is het ook zeker dat een Religieus de biecht van wereldfche menfchen niet mag hooren, zonder dat hy door den BiiTchop goedgekeurd zy: en dat dit ais eene vaite en onwederfprekelijke zaak befloten en vaftgeftelt is in de Kerkvergaderinge vanTrenten Maar genomen , een Religieus hebbe zich aan den BiiTchop- vertoont, en zodanige magt verzocht: doch de Bif- fchop hebbe het niet geraadzaam geoordeelt de magt van biecht te hooren aan zoo een Religieus te ver- gunnen : zoo een Religieus, 7.00 als men oÜrdeelen zoude, zal geen biecht mogen hooren 5 hebbende daar toe geene magt ontvangen. Doch ρ fommige Schrij- vers , die de magt der Biflchbppen daar zy het konnen doen befnoeyen, verüaan het anders; indien de Bif- fchop geen wettige reden heeft gehad om die magt te weigeren. En zoo een Reliaieus, zeggen zy en meer andere met hen, magdebiedht hoorenaleven eens of hy goedgekeurt waar. Zy (leunen op een Dekreet uyt deoOementynen. Doch dat Dekreet geldt zoö wel omtrent de magt van opgehoude zonden te ver- geeven, als omtrent de magt van biecht te hooren. Hoe licht kan een Religieus, die zich aan de uytfpraa- ken van zodanige meefters gedraagt en vergaapt, zich' zelvert inbeelden dat een BiiTchop geen goede redeit 9 Vide Propofiriones ab AIex.7. dam na tas anno i<i6$. ïtem
Illius Epift. ad Epifc. Arideg. ρ Fagundes pr, t. lib. 7.' c.t- n. if Rodrïquez qq. reg.
torn. t. qu. f9.art. ι. Lud. €ellot de Hierarchialib, f. c. %U 5 Glementia. dudum , de fepultura.
heefi
|
|||||
■
|
|||||
BeSCHRYVING VAK KENNEMÊRLAïir». èff
heeft "■■gehad, om· hem die magt te weigeren. Dat een
Religieus dit ligtelijk denken zoude blijkt uythetvbl* gende. Een Religieus } om iemand van opgehoüdè zonden te ontbinden*· moet in fommige gevallen daat toe verlof van zijn Klooftervoogd hebben. Maariöi dien deKlooftervoogd het weigert, en de Biechtvadef die een Religieus is voorzigtiglijk oordeelt dat het niet had moeten geweigert worden, dan mag hy voP gens die meefters met zijne zaak voortgaan, en den zondaar helpen. En wanneer zal hy Zulks voorzig* tiglijk oordeelen? Ten eerile, zegt Suarezr die nocb* tans op verre na deruimfte niet en is, indien hy'gèe- ne reden kan bedenken, waarom de BifTchop zoo een verlof behoorde te weigeren. Ten tweede, al had dè BiiTchop een goede reden tot die weigering gehad, indien de biechteling niét te beweegen was om de ont- binding in eigen perfoon van den Overfte te verzoe- ken. Verandert den Klooftervoogd inden BiiTchop; en bedenkt dan of &ulke Religieuzen zich niet dik wils gerechtïgt zullen achten om naar geen BifTchop- pelijk verlof te vraagen. Ten derde > fommige Reli- gieuzen zijn gewoon op oude vergunningen van Pau- zen te roemen, dewelke hun zodanige magt in ver- fcheide gevallen verleent * zouden hebben. Het is \ waar dat andere Pauzen verfcheide van die vergun-
ningen ingetrokken hebben : gelijk f Barbofa en ad- deren zulks van GregoriusXXM. getuigen. Maar daar weeten die voorftanders der kloofterreêhten metter haaft raad tegen te vinden. Die bulle of herroeping van Gregorius XIII, zegt zekere Peiriaus, is niet afge- kundigt·*, en door het gebruik niét aangenomen. Maar genomen , zoo eene vergunning was buiten alle tegenfpraak afgekundigt* en door't gebruik aangeno- men, dan zouden zy noch raad weeten om 'er uytte koomen. De Privilegiën , z#o ais zy beweeren, der Maatfchappye van fejhs worden noit voor 1- ingetrok- ken gehouden, ten zy dat de intrekking aan de Va- ders zelfs in eigen perfoon aangekundigt Word. Én ;T fit in ?. part, ch'fp, t% ieft. i* n. f* , kö ρ.ϊ,ί
* Vitle Mare Mi^num,
Τ De Porelht. Epifc. part. }. alleg. γ<ί, o* ij» λ Tom. ι. in Conftit. 7 I'ii V, \ 1, b Diana P. j. t. F. ELcf. 68. o?>
|
|||||||
- ■■·■■.■..««■*,—....
|
|||||||
J44 Aantekeningen óp »é γ
opdat de andere Monnikken ook niet verleegen zour
den ftaan; zoo poechen zy op een ander voorrecht^' te weeten , dat e de Bedelende orders deelachtig zijn;> gemaakt en deelachtig blijven aan alle de Privilegiën,: die aan eenige Kloofterorders gegeeven zijn. of noch* gegeeven worden. Ja, al hadden fommige,Pauzen aan die van de Maatfchappye van Jpfits eenige voor- rechteh in 't byzonder, en met uytfluitinge van de andere Orders, verleent ; dat kan de Bedelende or- ders nietdeeren: want de volgendedPauzen, zoo als ze voorgeeven, hebben dat beletzel weggenomen i en de Bedelmonnikken, op dat ze niet te kort zouden koomen, ook deelachtigaan die Privilegiën gemaakte Gregorius XIII fchijntedaar voor gevreeft te hebben: Want, op datdejefuiten doch het genot van fommi- ge voorrechten zouden hebben; heeft hy deze voor- zorg gebruikt dat een Jefuyt zelf geen deel konde kry- gen aan zoo een privilegie of vergunninge, ten waar dat zijn eigen Generaal hem zoomene vergunning me- dedeelde. Dan was'er immers voor een ander Reli- gieus niet aan te koomen. Maar de gemelde Coeleflixus yerttaat het anders: die bepaaling, zegt hy-, dat een Je- fuyt dat privilegie niet kan bekoomen , zonder toe- doen van zijn Qverfte, ziet maarop dejefuyten; die moeten aan dat voorrecht deelachtig gemaakt worden door hun Generaal: de andere Bedelmonnikken blij- ven in V bezit van de algemeene itiededeelinge der .Privilegiën*, en hebben volgens hen zooeene byzön- dere mededeelinge van hun Generaal niet eens van noode. Daar zouden die van de Maatfchappy flecht by Jftaan 1 want die bepaaling van zoo een voorrecht by hun Generaal te gaan haaien, 't welke fcheen te die- nen om hen alleen in 't bezit van zulke privilegiën te itellen, en de andere Religieuzen daar buiten te flui- ten, zoude hen nadeeleen aan de andere Religieuzen voordeelig worden : iy moeten zoo een voorrecht van hun Generaal verzoeken , de andere Religieu- zen konnender met minder moeite aankoomen. Dit alles, zegge ik noch eens, is maar te verftaan van die Religieuzen ; dewelke zich aan zodanige c Vide Summam Diana: v. Regularium privilegia quoad
ufum &c* 4 Ibid. e Apud Calcftiuum traft, 8, c. 8. Schrij»
|
||||
Beschryving van Kennemerland. 145
Schrijvers of Meefters vergaapen , en niets onver-
draaggelijker achten, als dat zy door een Biifchoppe- lijk gezag beteugelt en binne zekere paaien gehouden worden. Jk weete en bekenne het dat 'er Religieu- zen genoeg zijn, dewelke door een beter geeft gedreeven worden; wy hebben 't maar tegen fommige wargeeften. 5. Hier nevens de brief van Novaterra zelf, zoo als die by Pieten Bor, en Samueh Ampzing, gevon- den word: |
|||||||||
W
|
Iften mijn Heren* wat fpïjt hoogmoed ende ver-
|
||||||||
driet die goede fchoon-woord gevende Monick
fonder menen, my die hem mijn Stoel geruymdheb- be, is doende, mijn Heren fouden hen t'famen ver- wonderen, ende medelijden met my hebben: tot Haer- lem komende, defe waerdige Bifcbop doen mijn Cou- iijn Heda mijn huysraed fcheep foude doen , die ik van Utrecht daer dede brengen, heeft die doen arre- fteren ; wederom't huys van Klaes van der Laen, by mijn tot mijn felfs woninge gekocht, was tot noch toe geweldelijk behoudende, ende gebruykende;daer- enboven begroef tweekofferen met geld inde fchoor- fteen, ende liep weg van lijn fchaepen naer Braband toe, doe hy niet wel genoeg pluckeu en mogt , lie- gende d'een logen over d' ander dat hy geen geld en hadde om my te betalen , nitemin de pyonniers die vonden den aep met ftaert met al. Voords meer an- dere fpijten; my achter rugge gedaen waeren te lange alhier te verhalen. Dan nu korts (fchrijft hy) heeft hy hem verftout ook ftïlfwijgende te verhuren't land 't welk om 't huys t'Abtfpoel leyt (altoos voormaels bv my gebruykt) tot fijn-felfs profijt , cui nihil fatis efi , inexplebili habendi fiti correpto, Hieromme neem ik mijn kere tot onfe onderlinge oude vrundfchappe, begerende hertelijk in defe mijne groote behoeflijk- heyd, niet hebbende een dieuaerdie my leyden mag, dan een oude dienftmaegd , fittende hier in een ge' leend huys, mv behulpigte wefen, endeaenden Prin ze te recommanderen, dat ik tot mijn gerechtigheyd mag komen. Was onderteykend Idem ille totus quic qnid efi vefler Nicolaus α Nova "terra, defolattts ab ho- s Nederl Hiftor. 10 Bek.
t Ilcfchr. van Haarlem , pag 446·
Κ mmi-
|
|||||||||
1 ij" ·»" *rm
|
|||||||||||||
146 Aantekeningen op be
minibus, (hier fcheen wat te ontbreken) quifperoerit
eonfolator mens* Üp de kant ftondden 12. Juny 1577. Hoeverre datNovaterra in zijnebefchuldiginge te-
gen den Biffchop gelooft mag worden ; daar laat ik een ander zijn oordeel over geeven. Men denke dat hy een befchuldiger is ; en vervolgens diende Mierlo ook, eer hy ver weezen word , gehoort te worden. Men denke dat hy de gunit van den Heer Van Zwie- ten en van den Prins trachte te verkrygen : en daar toe zal hy gemeent hebben", dat het uytval- len tegen eenen Monnik niet weinig zoude helpen. Hy zeït dat Mierlo zich met leugens behielp, zeggen- de dat het hem aan geld ontbrak; daar hy nochtans twee koffers met geld in den fchoorfteen begraven had : maar hy bekent dat de Pyonniers , gelijk hy fpreekt, dj'e koffers gevonden hebben. Alledieom- flandigheden dienden geweeten te worden; en kon- nen éoov Novaterra οψ het argfie geduidt en verdraait weezen. Hy fmaalt en fchrolt op den zelven Mierlo dat hy, toen 'er niet te plukken viel, naar Braband is geloopen. Mierlo, gelijk in zijn leven gezien kan worden , is om de vervolginge uyt het land gewee- ken : dat vluchten word vqp Novaterra ten quaadften geduidt. Hy zal zekerlijk de waarheit daar aan ge- zegt hebben, dathy aan zijn jaargeld niet kondekoo- men : maar is het ook wel zeker dat Mierlo, in die omftandigheit van tijden , jaarlijks icoo, gulden t'over had? Zal hy zijne inkomiren , daar de An- dersgezinden fchier over al den baas begonnen te fpeelen , ten volle getrokken hebben ? De fcherpc en onbefchofte manier van fchrijven, die Novaterra gebruikt, doet een befcheiden Leezerduchten dathy, in het opftellen van zijnen brief, immers zoo veel op zijne paffie als op de waarheit heeft gelet. Ten minfte dunkt my dat men de befchuldiging voor verdacht mag houden; endieganfche zaak onbeilift mag laaten. |
|||||||||||||
GÜ-
|
|||||||||||||
awjgjÉJÉiii^
|
|||||||||||||
m
|
|||||||||||||
Beschryving van KennemerlanI}. 147
fGODEFROYvAN MIERLO $ te 3&*&*?°^% Ιο/ tm bemiaatö οο,φ in be tiempen/ geöoo*
fchop van
ren ; en geeft 300 te Eoben a$ eïbet*$ gefïu* Haarlem
beeet, ©ocijte %oun të lm in be Soï*mlmfrinde KLem- r -I ^ .- pen <*cboo-
geit onbermeesen. jctI Ώ
^$ te *§ Ifaitogenöofcïj in be O^bci· ber
Hy word
J^eDiiiyeeren getreeben: en/ na bat jjgeenige prcekhecr,
jaaren in §et nloofleripe leoen gefïeeten gab/Plior' α12ί· ί$ ïjg tot <©tefieban {jet J^eengeeriη Moofïec te lltfecgt bettoitii. ^aat $ gg / om 3ijnc geleerbe en gobbnidjtige todfp^eeftenbjjeit/ be f^eeiterbanöenÉtreditfcgen SSiffcgop/ Geor- gius van Egmond, gefcööjbetl. j Boxhornius
jeïf geeft jjem bese getuigenis/ bat gg niet een
ugtfleefteiibe Loeifpjeeiienbgeit toa$ begaaft* " <èm 3pe bcgenbiggett en erbatenbgett in gei; beganbeien ban ailerganbe jaften/ en sijnegjoo* te boo&tgtiggeit/ luietb ggtotl^obmciaaïbee J^ebi|geeren aangefielt, 9n ïjet bertieobejaac ban jijiie i*rgeeringe getreeben / 10 gg tot gefc SSi$boni ban Haarlem benoemt i en op ben f^on* bag ieptuageiima, in 't jaai* ifji / 3$tfTc$jo$ getuijbt. ïto# baat* aan geeft gg / ugt bedank gen "naar 5ijne 2$?uib / be reig naar Haarlem Op jjct fnoebigfie aangenomen, omgaat:/ 300 a\f gem öebolen nja^ / en 300 1$ Öefï fèonbe/ in gaat* eerjïen g!an$ en ïuifier te gerfïellen; tn ooii om get Moofbc ban ^eilo en jet ïfta* pittei ban éeerbliet / boïgengi get bebeï bet $aufféipe 23uHc/ naat* ^aailem ober te δ^εη* gen.
©ït bei,plaat3enltnn,tgcmelbc üapitteï ban
<0eerb*iet (iaat in be gauffelpe 23'iüïe dbu$ uytgetyuitt: * Suffiitlus Peru' in Appciul. ad HcHam, &c,
* Theafr, Huil, pat' 146.
Κ 1 Wel-
|
||||
14S Oudheden en Gestichten
Welke kollegiale kerk van Geervliet in Hol-
land onder het Bifdom van Utrecht of onder een ander Bifdom gelegen , en 's Konings Kapelle te Putten genaamd , (welke kerken , of een der zelve , miflchien onder het Patroonfchap van den gemelden Koning behooren) mitsgaders het Dekenfchap der gemelde kerke van Geervliet, en haare andere Waardigheden, Kanonniksdyen, Prebenden, Patronaatfchappen , Bedieningen, kerkelijke Ampten, eeuwige Kapellanyen , en vordere kerkelijke ampten en proven , met alle de eigendommen , goederen, gerechtigheden, rechtsbannen , en *i vorder toebehooren , zoo van de gemelde kerke , als van het vernietigde kloofter voornoemd, uytgezonderd nochtansde Vikaryen , de Kapellanyen, den inboedel, de kerk-eieraaden , en al het gene voor de zielbe- ftiering„vandeParochikerk te Geervliet gefchikt is , of door de voorgemelde gemagtigden ge- fchikt zal worden ; welke kollegiale Kerk, zeg- ge ik , wy voor eeuwig en altijd over brengen tot de voornoemde kerk van Haarlem} in welke kerk onze beminde zoonen , de Deken en het Kapittel der kerke van Geervliet, en de Kanon- nikken van het vernietigde Kloofter voornoemd, voortaan gehouden zullen zijn , ieder in zijne waardi^heit en rang , hun verblijf te neemen. Waar by wy noch oprechten en aanftellen een Aarts-diakenfchap voor eenen Aartsdiaken; de- welke , na den afftand of de dood des genen of der genen , die zodanig een ampt in éenig ge- deelte van het zelve Bifdom bekleeden, het zelf- de rechtsgebied zal hebben in het ganlche Stift van Haarlem , 't welk de Aartsdiaken der V- trechtfche Kerke zal hebben in het Stift van Utrecht. Ook rechten wy op een Aarts- Priefter- fchap
|
||||
VAN KeNNEMERLAND, 149
fchap voor eenen ftads Aarts-Priefter, dewelke
dan benoemt zal worden j en het opzigt over de Paftoors der Parochikerken , over het Godde- lijk Woord, en over de Sakramenten , binnen de ftad Haarlem zal hebben. Noch rechten wy op eene penitenciary des Bifdoms voor eenen Penitentiaris ofOpper-Biechtvader,om cenby- Zonder opzigt te hebben op de gewiflcn van het volk , onder het Bifdom van Haarlem woonen- de. Eindelijk de rijkfteKapellanyen, die tot de kerk van Haarlem overgebragt zijn, te weeten zoo veele als de Biflchopvan Haarlem goedvin- den zal, rechten wy op tot Kanonniksdyen en Prebenden van de gemelde kerk van Haarlem , voor de Kanonnikken dewelke dezelve Kanon- niksdyen en Prebenden 't hans bezitten, en voor even veele Kanonnikken die hen opvolgen zul- len : wel verftaande nochtans dat de Begeevers en Patroonen , al waren het ook leeken , hun recht van voorftellinge, begeevinge, of andere befchikkinge, ongefchonden en onvermindert op de gemelde Kapellanyen zullen behouden. Ein- delijk rechten wy op , en ftellen wy aan , zoo veele andere Kanonniksdyen en Prebenden, als 'er Kanonnikken uyt het gemelde vernietigde kloofter overgebragt zijn tot de voornoemde kerk vart Haarlem j en als 'er uyt de vruchten des zelven^vemietigden klooftere , om gelijke inkomften met de Kanonniksdyen vanGeervliet te hebben , opgerecht konnen worden. En de gemelde goederen en inkomften geeven wy voor altijd, en voegen wy voor een bruidfehat toe, aan de Kanonniksdyen en Prebenden voornoemd om door de Kanonnikken van het vernietigde kloofter bezeeten te worden, enz. |
|||||
Ê 5 %m
|
|||||
ifö Oudheden en Gestichten
^oo t§ ban be ^ifTegop ten naafi-boipto
fteh ^onbag in 8e ©aften / mtfit ïfotifirtitffc*
feh ban φίϊο / biegemioegebórgt en ban fiét
MööfïtóijtVe lében ontjagen hiaten /' 'ti'gt Mb
'jgetrofeèii; eii geeft sgrieinireebe m $pe^tp
fc|oyeïpe pab meteene pöate 'fliaat$të j$e>
baan,
dc Kanon-- ^ ^anonniiiKen ban geflb gabben aï in
doen hunne Μ&$ éïn Wief ban bcii %a^0 ^nBiöa ént^
intreede in bangen* betóelfte boo^ gent gefclpebeh \tnajï
4eKate- ben 23 jffcfyuarp/ en War in Jim geboben
draak kerk, {^{φ/ ^jj tejjen get naafibolgenöe Jpaafcg*
feefï naat be Öatèö/aafe ^ertt 'tt begeeben / en
' albaar te ölpen hjoonen. #aar! óp geböen aüfe
beïtanrifttitiilien ban^éiloeii See'rbteopben
iéttfim |fee£bag / aï$ öe.eetffe:* ^ömgeeren
ban Igaailem/ met ben ^iffegop al§ gun ïfoöfb
fen ben «Pppe, riten fóauonnift bóo^aati/ fotimè
inrreeöe óp ge't allet'islegtlgp in beÏtatêo^aaïè
feerft geba'an ; en gébbeü gift berbfsjf albiar
beginnen te neenien,
<Pe ^fffeSjop gab eene p)ebetibe n$t get Mdö^
fter ban φϋίο ; en bit toa$ bolgenö get onge* 9fltó ïfttonpje be reben bat ffó / 3ii!ïeiibe ^ijn? intreebe bmn/ 31'eg ugt bat Mööfier óp benbtëg geeft begeeben, βΐ§ üanörtttiMien 5ijn 'er ünr get ftlbofïet
ban ^eiïoberpïaatjï: i, (êkmtt Saffiós; $$ioi ban 't ntóófïer;
rn tot pöófï ber nieubjè foatidnnn^tén aan*» Si^ït^: t / x. Pieter van Bergen.'
3. Rochu's de la Cauehié,
4. ©e %eer Alfteniis Bl^emert;
* Dus woiden zy gcuoemt in een ongedrukt Kronijkjevan
Jtfeilo,
|
||||
VAN KeNNEMERLAHD. IJt
f, <2>e ï|£èe Niklaas Heuflen.
6 <Bte yfcttt Johan Krimper. <Z£e leeïteöjoebecg (bani|etto) sgtt oberge*
fyagt tot be 3üöögt ban «tëgraonö} en grijben baar ben töegeï ban &. Benedi&us aangeno* inen* ligt [jet ïtagittel ban <0eerbïiet 3p mgge*
ïp^fe^ütanonmMten obergeftoomen/ te mee* tm i« ^eïfCCCGeorgiusLeftanier, leliën ban
€»eertrtiefc
2.« ^e ï|cer johan Denticres.
3, Adriaan Buffelaar.
4. <©c3|eee Paulus de Boot.
ƒ. <ü*t 3§cer Sebaftiaan Dural. 6. <S)e §eer Lodewijk de la Vie.
$5djaïben öe5e tfcoaalf tg HieronimusVairle- nius ooft onDec ï)et g^3* btt gepromoveerde Üanonniïmen aangenomen: bemeï&e ooit tot
*$ ^iflTcöop^ &föan£ en ^fficiaal t£ aangefïelt. eerlang i§ be $5iffcDojj Godcfridus naarH ift
Hoorn gereift/ om be^ootibg en Ijet feiten w Ho0ra fcgap ban a&efltyieflanb in 't öe3it te neemen. enz. <®c5etoaarötgï)e!t mag tot besen t|jb toe begeer ben gemceft öooj £et bateb^aal Itapittel ban Utrecht i 't toelfc baar ooit j)et o^Ömarï? reeïjt^ gebieb / bc 25!tTcBo}jjpelpe paften imtge3on; öerb/ aïttjb Jjab geoeffent, φοςβ besclbe be- Mening té booj be 23uüe ban Pius V tn bollen eigenöom obergegceben aan ben S3iffc|)ap ban 3|aariem. <©e &ί$$φ/ te ï^oo?n aangebo* men/ ïjeeft öe<©eefielpöeit enbe|&ajefïraat bee tïab bja een geroepen* en geeft jjnn öebe* beden ban ben honing en ben]&au$ beitoont $a bat bebebeelen geleesen maren/ fëggmct alle eerbiebigïjeit aangenomen en ing«$itfbt * κ 4 en
|
||||
ê
I$X OUDHEDEN EN GESTICHTEN
en Beeft baar op be SMffcïjoppeïpe fiebientit^
gen in öefjöofötoheban%oo^ibernci)t. ^oo lang aï£ iyghaat bertoefbe/ -i$ B& op be fooien oer <0eefMpi)eit en oer 25nrgerge deftig/ en naar Den eifel) ban 3ijne flooge toaauöigjeit/ Ontfjaaït : 300 al£ Amerangius , '$ $5iffc§Q#$
&zhvttm§/ öte Bet 3eïf ge3ten Beeft/ in be
Verrichcingen van den BiflehopGodefridus ge*
tuigt
<®t$t mguïbing bt$ boïö^agt 5pbe/ fé βρ
teeberom naar %aarïem geneert: en geeft om öe J^anffelpe bebeïen te bolfyengen ben ^ehen ban Itenneraerïanb / befcoelïte boïgen^ ouüee getöoonte boo? t^m mart^bianen ban %U trecBt aangefMt bja£/ eerlang afgebet <&otïj baar op Beeft B£ ben afzetten ©eisen op 3p eigen naam fcoeberom aangenomen -, en Beeft Ijem op nieuto Bc£ ©etonfeïjap ober Éennenierianb opgeb^aagen, <0f/ omöeiuoo^ benban ben Hoojnoemben Amerangius te ge* b^uiiten/ öe ^iffcïjop Ijeeft gem 5p atnptïaa* ten öeïjouben -, na bat B£ ben 23iffcijoji eene üoïttomc en bjettige rebening ban 5pe bebte* ntnge ïjab gebaan, ©en eertien ban^ctober 15-7 ^ * ftc^ft G°de-
fridus een j§gnoöe te ïfaarleni geBcmbem tn bebjelliegeïuïtbigïp ngtgeboert en boïtrobben i$/ 't ioe!b bn^ lang/ om be 3fcoeebenbe ge* ioof^beroerten/ achtertoegen toa^ gebleebem iït meene be aanneming ban be Crentfcje Iternbergabermge, Φοη 3jjn 'er op3ienber$ aangefïeït/ om be genen/ ïiit tot Barderïpe Öebiemngeti gebo^bert 30Uben tooien/ te on- bcrb?aagen/ en gunne öeguaamïjeit te onber* 3oeïten. ©an 3911 'er nocj) begnaame perfoo* mnbenoemt/ aan detaeïbejjet bejjanbelen ban be
|
||||
VAN KEN Ν E MER. LA ND/ 9
be ^anflfelpe gem^anen ïjen 3onben aanbe*
bolea tooien: nametltïp/Georgius Leftaniery
Jakob Saffius, Adriaan Buffelaar, en Alftenus Bloemen:. <2£nber anbere ïoffeïpe fïatuiten 3pe 'ec
tegen be |^iejïet$ / betoeïfte batten mogten gouben / 3toaate ffcaffen bafigefïeik !*o?t baai· aan f$ ön aan get becgeeben betv Hy recht
ampten banbeïtaarlemfcBe ton gegaan: ben een Kerke genden $m ban ^eiïo geeft {jgtot^ooft/ra^ °p» ben gebjee3en beften ban «éeetbïiet tot <èeneti ban t nieutoe üajrtttel aangefMt: 3pbem bes bnïïe ban ψαη$ Pius uytbm&ftelp boojge* fcfoeeben bat be gemeïbe g#a$ en '©enen met een ampr/ op pnne baojgaanbe bebienmge paffenbe/ befeleebt moefïen tooien, ^oo $ Öan Jakob Saffius tOt ^O0|ï/ MlGeorgius Le-
ftanier tot belten ban't üaatlemfcge kapittel UBtgecoenen, ©ebetbebjaaubigïjeit/ tetoee* ί ten ban Peniteneiaris, i$ aan ben algemeen M* natl^ en «SjfiCiaaï/ Hieronymus Vairienius,
opgeb^aagen. %n bit jaac igj Johan Krimper,
boo? bee^en^egnberütanomnnteileilo/tgan^ Hatonmn telfaarfem/ nyt Bet ieben gefcijei* ben. ν
gn 't 5elfbe jaac/ ben ι »♦ Sfuïg / Seeft be
3|aetog van Alba fc^ifteïp öebeï aan ben 25iffcï)öö ge3onben/ om/ acïjtecbolgen^ §et boo?fcïj?ift bec Crentfclje üecnbergabetlnge/ aïïe geefielpe plaat^etr/ en baai' onbec be gattïjni3en/ te be^igtigen/ te 3uibeten/ en t geen 'er gefyebbeip i$ teberbetemi. <ên βρ belooft ïjem/ ban giïioömgg toegen/ bat ög ïjem in aüe$ be fletse Ijanb 3aï bieben %n 't jaar ι τ 7*.ptf>en be 2£#ϊ)ορ en üa*
nonninhen/ etteipe maanben acïjtet malftan* |
|||||
.1
|
|||||
1J4 QüöttfcBEür en Gestichten
m f phne ampttn hmtymi$0 ht&nm,
mü ë umt m 'er tm $&. mp}ü/ kom ï#
töebéen ban Sonoy 3£anbb0ogbban1$0O|büoI?
lanb/ en onbcr jjet öeïeib ban Gernt van Ber- Mnfode, ^eh afgebaïlen Hammnift / tniïan Öie beibe booj öen f&jiiig
aan öe jftajeflraat ban %aadem gesonbentoa*
' tóit/ éénige bérèeite oniti'entbe fïaö toa$ ont*
öpróer te/' βδΟ& $È$$ UlC ÖCtOerte $ beil ^3[Ulp bol*
n&Sem"1 feönièntïpgefltlr öoö^ ïjet boïgenbe berbiag/
gcftiit. f bjellt fig Ampzing^ie lee^en fïaat: dat nie- niand, gëeüelijk of wereldlijk, in zijn goed
öFblóed verkorf zoude worden dan volgens de fofm van recnten'j dewelke brdentlijk en paar feèhooréh onderhouden zoude worden: dat alle religieuze peribbfien , vry en oiibefchadigd , in hunne kófivienren zouden blijven woonen,enz. Belegering l^WëGV §#ίψ flÉSMfe "&ΜΐΦβώηΑ& If Jl.
van Haar- $&$$$ ^pflllffpll ÖeCéUt/ êlt OttÖer Frede- em' rik deTbiedf), Aibaas zoon,feben maandenlang
ep Ket p\ü$ftt Uftonnt ^öcï) bit oeïeg fï^at fa$ SchrëveliuS, :Ampzing, Boxhorn, en anbe*
re^iflotifdj^ber^/ m'tiwjbénö|eeb öefcfpee*
bén: ©en i?, Info 15-73/ oube fM/$ be fïab
Ifo;-ijbngcr&ioob öbergegaaiï %ett^^naui fbelp£ te geïoobentoat aï gaeb^bat be^elten $anl|&adèm bie in ïjtt leges Waf/ en be ^i* ft#ig bètoéïïte tftfy telt bieo einbe ngt befïab . tfaar fet ïepc $e$af / ja' aïïe be <&eefïeïpen / aött befïebelntgen iri b^e geïegenööeit gebaati geööen. Ipgerfiettiagtipibanbefïab/ 3egtcSchre- - ·*» Pag» 166.
. J> Üyt die ichri(ten der Haarl, kerke»
'"'TInHarlemo, pag;ioj, ' - - \ *· velius,
|
|||
VAN KenKÊMERLAND, ïjf
vellus, ïjeeftniett afeèerfï boöj Ut g&iïéïpé
ge3ojgt: en beb$I öe ^egijngofgÉern nw§ niet gefcljonaen of ohtjjeiïfgt toasi / lp nien baat* met een plegtigeit ommegang naar toe gei» gaan, Den vijfden Augufti, 3egtl(ig/ hebben.
UfS. Bavoos kerk gezuivert en gewijdt door den BifTchop Godefridus van Mierlo ·, dewelke daar ook de Mis gedaan heeft voor Fredwik dè lOledo. j en, na dat het Evangeli gelezen was^ hem den eed afgenomen heeft dat hy de vry- dötófnen der Katolijke kerke zoude bcwaaren. $oïgen$ een onöen feïef ijeeft öe ^#ï)og
öe fcateöjaaïêlMt/ met jjet ïjoofb-outaac en ïjet fttvMpf/ ïbeöec gejegent ojp %. ü^outoen ï|emeïbaatt 15-75* #on geeft ttj toen eené 3P?ebs£taat3t gèöaan obee öe3e fooojöen t>aft Ben 2j** Pfaïm. Héere ik heb de fchoonheit1
van uw Huis en de woonplaats van uwe heer* lijkheit bemint. 3§et foa$ toen 3ateröagi en
öaar op $een öefïnit genomen bat öe$ïerm$/ of Öet iaatïpfcöe^feefï/ boojtaan geijon* oen $onöe too&en op ben eerfïen 3onöag tik ^oniuen ï|emeibaart* gfn bit 3eïfbe jmv/ en 300 a$ men gelooft
in öe maanö Juiius, t§ ügt Set ïeben gefcljeiv ben Pieter van Bergen 5 betoelne ban töegnliec Eanötmm te ^ct'fo gemogen ïnn£ S^omöeec ban^aarïem, %g i$ tn j>rt noo^ banöe jjooföi Kerft beg^aaben, omtrent ben 5eïf ben tgb/ tehjeetcnöen**.
ban ^obembee 15-73/ 30» nöcÖ t^ee ®om* geèten/ Sebaftiaan Dural en Lodewijk de la
Vie, bte te boren taionniftnen ban <&etMitt
haaren gefcöéë|ï / «£t öe foereïb bérFrulfï* «ginöeujn 3gn be ftatniten ban 't ^aarlent*
fcïje üapitteï ngtgeftöomen * 3Ö»öe ben 25, ban |
||||||
f
|
||||||
\
|
||||||
i$6 Oudheden en Gestichten
j^obemöer ι f 73. met '$ 2Siffcïjo$$ 3egeï bete-
gelt i en boojZaffius, aï$ g^oofï/ en lohan Dentieres a$ oubfïen Üanittelfjeer / onberte* {tent/ en berboïgen^ banieber een aangeno* men. Wetten aan Φ# bm seïföen tijb geeft be ^iffcijoa tttifc de schooien ge toetten aan be Jicïjolen boo^gefcl^eeben j voorge. entoat boenen bat baar geleert moefïen mo^ c reven* ben aangclt^en.* <$nber bie boenen tooien belangenenen
<ê$fttlm/ bit booj ïjet jaar in be neeït gelee*
3en looien/ opgetelt.
zitting van l|et kapittel \®ü$ toen pïegtiger hnj3e in be
het Kapit- ftateb^aaïe httk g^eeten: aïtoaar ooit be taaar*
«ei. bigfjeben/betbeïne ugt ïiraeljte ban be^anffe^
ïpe öuïïe bergeeben ftiaren/ beïtent gemaant
èn afgeMibigt 3|fn. Cnbjaren opbe3e ber*
gabennge tegenbjoo$ig.
jakob Zaffius, ^oofï en Kiart$btaften; Geor-
giusLeilanier, #e«en en föart^iefïer j Hie- ronymus Vairlenius, §pett!tene!ar$ m Schola-
ilicus-, eti3.
€n aï300 fio# baar na be beften Leftanier,
met meer anbere HanonniRfeen / quanten te oberiijben; 3jjn 'er toeberom anbere ^omBée* ren in fjumie plaats geiden. (Cot ©efien toierb bernooren be ï|eer Simon
Nieuwe Qans j %iCmt$imt in htibt be &ecïjten. Kanonmjc- -gn pjeter yan Bergens ^gj,g 0^oOmen
begeer J. Wyhe, Sicent3taat in be«Söbnunbe/
Öefcoelite ben ip.baii #ctober/ in 't 3eïbe jaar if7i/ öe3it ban 3tjne nanonningbg ïjeefi ge* nomen. Jflii 't jaar 1576. $ eene ban be pjeöenben/
bie aan töecDt^geleerben bergeeben moefïeii * Uytde oude brieven der Haarl. kerke·
|
|||
VAN KEN NEMERLAND* I $7
foo^ben/ öegeeben aan ben l|eer Willem van
Aflcftdclft, 2£icenti3aat in betbe be üecgten/ Want öe^ïffcöopGodefridus geeft u ip&*
öenben opgerecpt <èen ban bejelben moefl booj eeutmg en alttjb bereenigt bigben met '§ $3if* fcgopl tafel; be boïgenbe negen moefïen aan ^ofttoo^ of Eicentiaaten/ 't 3» in be <0ob* imnbe of4l5eefMpe*tej)ten/ be bozere aatt minbere fianonni&nen bergeeben fooien. 3fn'tjaar 1574 jjeeft be ^iffcöop/ οηκβοοί
ober be berloffinge ban be fïab/te banfcen/een jjlegtigen ommegang geïjoubem ^e^foogmig ioierb boo^ bm boomoemben Jakob Wi-jhe ge# 3ongen: be ^iffc&ojj 3eïf bjoegöetüoogbjaafc; bigfie «^aïtrantent, ^tlbertuflTcïjen geeft Petrus a Fine (vanden
Einde) anbcr$ Lyrop, Sleeraar m be<0obiuin*
be / naar eene j^eöenbe te Haarlem gefïaan: befoeïite gent aanfïonb$ toegedaan if. 3[n btt 3eïbe * jaar $ Johan Dentieres, OUb*
fïe ïftanonnm en <^nberbenen / obedeben.
3|n 't jaar 15-75- toa£ be ttjb / bat Hierony-
mus Vairienius ïjet ampt ban <®fficiaaï befsïee* ben moefl;/ tm einbe: en $ Simon Gans, een föecijt$$eleeröe/ tot #fficiaal aangefMt: $\ψ benbe Vairienius ebentoei jjet ampt ban 3Ma* r$ öeMeeben* ^e üanonm'Mien ban ï|eiIo / en bie hm
<0eerbïiet/ öabben tot nu toe opbem&oinfien ban b^onbere en onberfcïjeibe p^ebenben Öe* fïaan/ en fjaöben niet een| nonnen mo^ben o* ber be bjebersijbfeöe gemeenfcijap ban be in* nomfïen. ^ocfjinbitjaar/ na bat be3aaftaan b Uyt dezelve brieven.
f Ik geloof dac dit moet zijn 14,
* In een ander ecfchi ift ftaat 1 ï7f»
be
|
||||
Jf8 OUDHEDEN EN GESTICHTEN
fe ojjtfipjaaft ban goebe mannen Ijcröïceteti
Irkgj ƒ II aSïe$ op een geïpen boet gebjagt: 30a
&Ü bïpt ugt 3eneren beroiag-öiief ban oen 30 mam. IS7Ï,c
gn't jaar 157.6/ op oen 5 ban^etober/ i|
Jjer bijf öe geöeelte öer fïab / 000^ be actjteloo^ jjeit oer l^aaïen in ïjtt öetöaaren ban jfjun buur/ teneoiaaï afgefeanbkd Sckreveims, bie öe fepiö op öe ®aftfcjjH# ïegt / getuigt bat 'er befjal? ben be^apeiien/ ïtïoofïee^/teifen/ omtrent ƒ00 giiijcn booi be bïammen berteert toierbeii. S. Lysbecs Oudmannenhuis, 3egt ï)$ / de Kerk
van S. Gangulphus, en die van S. Marcinus, hec jkloofter der Qngefchoeide Nonnen 3 alles af- gebrande Willem Kopal, tttfl 2£ïcent5!aat in bz<&êfc
Intnbe gelp alle 3ijne opene b^ieben getuigen/ Jiaberïjanb oofi Xeeraarin bewreffö^fföcifó ten gebjo^en/i$ t!)an$ onber öe gepromoveer- de üanonnftfëen aangenomen -, 300 a!$ m ïjtt bag-berftaa! ban jakob Wijhe aaugeteeftenb gaat. ^enbijfben ban jppbember geeft Jjg be3it ban jrjnc ftauamuft^bjtt gmmnm. 3115t jaar 1 sul, ben 7 ^amiarg/ if ?er een
fcuo-bag in geelanö gegouöen / ober ijtt aan*
neemen uan get^entfejjeBerbjag. Φι öefcuijl
get ooö öen «Sob^bienfï raakte/i|be^iffet)op
Üqo; ben S^argemeeflct; van Nes ooft öertoaatt
gC5onben«' Φααν ban ooit get uero^ag ban ψιψε*
°'η'ΖΐΤ' ■ ten opgefïeït / en ben 22 j^famtarg öe$ gemeld
inVOe- beo }$$$<&$¥&£& in ^eelanö $ getyutir.
reformeer- $jp# baar op/ te bjeeten oen 1 jEaart/geeft
den ingc- gg §ε jrφ jj^ Haiie 001100 <$>£ΐφέηί rerben/ goe;
iuuikU ^j ^00^. α^Λ110/ ingerumiti en ig baar op/ ben
c Oude brieven der Haarl. kerke.
d In Harlemo, pag. ui. / · '. 1 24,
|
|||
V ΑΝ KeNNEMERLANR, %fp
$é to itïbt mwnty boo^ oe mftt Μί^ορ^η
j^ieiih^inb^m be gemdbe tofr gepjebiiik ï|et fcooojb imerb 0ebaan boo^ Thomas «raus» booj tjttsm ffiöt ban & Bemardus Mbogt / op be ^tïjtlbt buiten ftefcoernens maar ot» bat »a^ fjebifcant te^eïffc: DetoeEe tenbienem* be banOMft8erioaarttoa$0e3cnben, ^eif* be Tiiius geeft fto# baai* aan / te fcueeten ben 7 »»# / 3linbe ^aafcö-bag / öet filbonbmaal PP 3gtt#feui»0e5tiibg u^erei&k 3|n 't jaar if 78 / of 300 a$ fommigen be* LyTUB
iaeeren in't boo^ebenjaar 15-77/ fö?ierö Ly-£°ken ropms tot ^enen ban jet lapte! berftooren* ' ; m öeeft ög 3ijne mtreebe op fjet fjoo0fïe ban ben toren ba* nateb^aaïe iierbe een mml booi be ^ancnitinlten 0e0eeben / bit op bat pas ïiun berblijftetaariemplben: * *J ®t Ï)oo0ioaarbi0fie i|eer Godefridus van Naamen<fr*
Mierio, leraar in be<0üb^uiibe/en ^iifeftouk annonnik"
ban iaarlcüi, * *^cn* Jakob Zaffius, J^ööfï.
Petrus a Fine van Lyrop , <&tl}tt\/ til %tt?
raar in be <0oblmnbe.
Hicronymiis Vairlenius , mftavtë I %\ttm
3Jaatinbe<iBobtaibe*
Adriaan BufFelaar.
Alftenus Bloemert. Jakob Wyhe, &icei!t$iaat in be <00bitnnbe·
Willem Kopal , %tttmt til be <&CPfitliM
ïtccijten/ en£icei$t3iaatmbe<5oaimnbfc
Aarnou t de Ram.
Rochus de la Cuuchie, Niklaas Heuflcn. t Van drzen Tüius kan het Difpuitboek van den Tefuit Co
items tegen de Predikanten van Rotterdam na^ezieu worden i Oude brieven dCi Hurlcmfchc kerke. ** Simon
|
||||
ïöo Oudheden εν Gestichten
ί- Simon Gans, Mieent3iaat in be <0ob!mnbe,
Willem Aflcndelft, 3ticent3iaat ttt be <0ob* fttinbe. Paulus Boot.
Cn öet fënoit/'t&ugt eenige fyieben/ 't3g
boo^ Ijet 3eggen öa* ooggetnigen / gebïeeften bat get getal ber föanonntltften gjootet* $ ge;» tóeefï aï$ beertien, t#a get ^aadetnfcïje $>ecb?ag ftfyttnm be
paften eenigen tp een goeoe plooi te neemen,
J&aar nautoelp^ bjami'eü b^tetnaanben bec*
fïree&en 7 of bc fiab t$ onboo?5fen$ in gjoote
Het ft3at riïenben gebotnpelt. 3èantaï$be fïaöin 't jaar
'er iiegt ifjS/ oj» %.^»a&rament^bag / 3tjnöe i^m 19
JJïnkn tan t>e $llegmaanb/ aan 't^incen.bolftobeiv
gegeeben toa$/ fë er een tyeeflfelpe flacgtnig
in be ftateb?aaïe lm\\ gefc&iebt. t®t$t moo^b
i$ ög 0115e ^c^ijuer^ öeftenb onbtv ben naam
ban be Igaatfemfcge < g Nonen ·, om bat bit
fcijenben ban be teft/ en get moo^ben ban be
«èeefMpjjeit/ gefcïjiebe tcrbJtjïe bat bit bei$
ugt be jftonen ge3ongen fcoierb : Rechcvaardig
2i)t gy, óHcerc, en oprecht is uw oordeel,
DeBiflchop Na ^at ^e anc^ere doodgeftokcn waren, 5egt
ontkoorat Schrevelius, is Godefridus van Mierlo , die toen dedood: gepredikt bad, wonderlijk door den Scberprech- ter behouden , en in een onderaardfche kelder verborgen. Daarom heeft de Bifichop aan hem, en aan deandere foldaaten die hem getrouw wa- ren, vijftig guldens tot eene vereering gegee- vcn. (ι) φρ ben biecben ban december 38η
aïle be fterften te Haarlem ontheiligt / en aïle be fcïoofïer$ omberre gefmeetrn, g Dat 'er d» Nonen voor den middag gedongen 7ijn, blijkt
uyt het gene beneden verhaak zal worden ; Want daar itaat dac P. Balling , wiens oordeel van den Bifichop zeer geacht wkrd, voor dtii middag is doodgeiloken. ; ; "" ©e |
||||
/
|
|||||
van Kennemerland. . i6i
^e^ifiegop/ get gebaar aibt$ ontnoomen/
geeft 31CÖ twfi' mat 25on en üm baat' naat; Münftex inJ^eflfaïenöe0eeben,i|5|jeeft3i)Heti MMti$/ Hieronymus Vairlenius, te^aadettt
geïaaten ·, en geeft 'er· naöerganb een menteen
, MMü§ obee be openfïaanoe teft aangefïeit: Sjjiiöe Niklaas van Heufien omtrent get einbe ban bit jaar gefïo^ben. ©e Üerftboogb 3icg onbertuffcgen te jEot^Hykomtce
fïeropgoubenbe/cn arraelp begelpenbe / ö^ftMoilftcri iïen a^sffcgop aibaar eenigen tijd ai$ 3$tj-bif* fcgop ten bienfïe gefïaan. Sn 't jaar 1 f 8 7 fcmerb jjg te ©ebenter ontöoben 5 en $baar ooliöen^nervecnter tienben 3nng aangenomen. <Paar 3ijnbe geeft Ij5öeten/ bie ontgeiligt bia$/ boo? pïegdge ceremoniën ioeberom gegeiligt. Φύ& geeft ggi 'er ben ioan&elenben<0ob$bienff/ 30öboo23t> tie fcooo^ben a1$ 0002 5pe boo^öeeiben/ onber* flemitj enoe geïoobtgen gebo^mt i&erimjïe öat gg ise3e gabg&ienfïtge en garbedpe oeffe^zijne Iningen aibn^ öebiiitigbe/ geeft gg baar op ben dood.
283|ιιϊρ/ in'tgemeibejaacif87/ sgnïeben^ ïoop bolembigt/ ^gnïicga un/eerfï gebaÏ3emt/ geeft eenige bagen in 't Itoo? ban <§, Lebuinus feerfc ten toon gejïaan/ en iuierb ban een me* nigte bolft$ met g^oote eerbiebigljest Öesocgr* ©aar op i# get in 't genielbe hooι begmaben. ©aar triierb ge.en g^af-feg^'ft op $11 3arit ge3et: baarom geeft Pk ter Opmeer bebolgen* öe ïof-fpjaan/ om boo^ een g^affegiift teber* ffreftften/ op gein gemaaftt: GODRFRIDUS VAN MIRRLO,
EEN BISSCHOP VAN EENE MEER ALS
*· GEMEENE GELEERDHEIT, EN VAN
EENE WONDERBAARE ZACHT-
MüEDIGHEIT EN BELEEFTHEIT.
c L &t
|
|||||
i6"2 Oudheden en Gestichten
€e 2$on tooonenbe / ben 3 &tpttmhtt iySi/
geeft gfgi êeö tefiaraent gemaant: en boo^ een bgsonöere a&te/ bte onber mg öemfï/ geeft gn tot ngtboeeber ban $n itnterfïen toüïe aaiige* fielt Hendrik Bargheik , jjp'io? fcan get Heul*
fcge ïüonbemv
TESTAMENT
Van den hoogwaardigften Heer
GÖDEFRIDUS VAN MIERLO,
BiiTchop van Haarlem.
In den name van onzen Heer, Schepper, en Ver-
loffer, Jefus Chriftus, den Zone des eeuwigen Vaders ,· en van de allerzuiverfle Maagd Maria j dewelke in de glorie des eeuwigen Vaders, met den H. Geefl) zonder einde heerfchen. Amen. Τ Κ Broeder Godcfridus van Mierlo, van de Or-
der def*Predikheeren , gebannen BiiTchop van Haarlem , ziende dat het alleronzekerfte einde van dit sterfelijk leven al vaft begint te naaken, en willende van de tijdelijke zaken en goederen, die my toevertrouwt zijn , rekening doen, en 'er een fchikkïng van maaken achtervolgens het verlof'c welk my in'c jaar ι f yp, den ι Mey, door het orakel der levende ftemme vergunt en verleent is van onzen allerh. Vader Paus Grego- rius XII j (door welk verlof my toegedaan" is om, niet tegenltaande de klodilerlijke beloften die ik in de Order der Piedikheeren gedaan neb- be , alle die roerende goederen , dewelke tot onze dood toe onder onze beftieringe geweeit zullen zijn,,,by wijze vaneenuyterften willeen vaile ichikkinge , na te laaten en te befpreeken tot
|
||||
VAN KêNNEMERLAND» lój
tot godvruchtige gebruiken, en ook geen ande*
re.) Zoowenfche ik dan voor eerftdat mijn lic- haam, mèt een nedrige begraaffenifle, beftelc werde ter aarde ·, daar het door Adam uyt ge- koomenis: en dat zonder prachtigen toeitel van gaitmaalen ; en zonder eenige luiden, voorna- mentüjk zodanigen van dewelke ik geene ge- beeden voor de laafFeniiTe mijner ziele te ver* wachten heb (op het lijkmaal) te verzoeken. En zal mijn lijk in de naaile Kerk , of hetnaa- fte kerkhof, daar ik overlijden zal , begraaven moeten worden onderde Katolijken j behou- dens de „rechten en gewoonten van die Kerk» En men zal flegts eeniteenen tafereeltje aan den naaften muur vaft maaken, of'er in metzelen $ waar op mijn naam gefchreëvenofgefneedenzal ftaan, en het gebed voor mijneziel verzocht zal worden. En op dat mijne ziel, en de zielen van alle overledene geloovigen ,*te vroeger verloil werden, zullen a;!le godvruchtige Priefters, van wat flaat en bedieninge dat ze mogen weezen, , en ook alle wereldfche luiden en leeken - zoo mans als vrouwsperfoonen, genoodigt worden hunne gebeden ten dien einde te ftorten. En op dat ze des te vaardiger töi het bidden mogen Zijn, zullend'er, volgens het goedvinden en heC oorde :1 van de voornoemde uytvoerders, uyt- gedeelt worden 100 gemeene daalders ; iedere daalder gerekend op 8 marken , en vier Keul- fche witten. Ook zullen der aan den Prior, en de Broeders van het Predikheeren Konvent te 's Hartogenbofch, hondert daalders van dezelfde waardy, en daarenboven twee Kelken die ik van hen gekocht had, gegceven worden. Daar by zullen zy alle de boeken, die in onzen inboedel gevonden zullen worden, of de waarde van de L· Z. 7rCU
|
||||
164 Oudheden en Gestichten
zelven, zoo als zy liefft willen, ontvangen. Het
Konvent der Predikheeren te Keulen zal ook vijftig diergelijke daalders hebben: wel verftaan- de nochtans , indien Broeder Hendrik Bergeik, ten tijde van mijn overlijden , het ampt van Prior noch bekleedt. Doch indien hy dan van zijn ampt ofbedieninge mogt afgezet zijn 5 zal het zelve Konvent niet meer als 20 daalders ont- vangen : en dan zal de gemelde Broeder Hendrik de overige 30 daalders hebben ; zoo nochtans dat hy zijne gelofte van armoede , naar gerade van zijn ballingfchap ,, ongekrenkc bewaare. Noch zullen de Karthuizers van S. Barbaraas konvent te Keulen, om voor my te bidden, 12 daalders ontvangen. Daarenboven zullen aan de dochters van den uytmuntenden Licentziaat in de Godkunde en Leeraar in de Geeftelijke Rech- ten , Antonius Caucius * te weeren Aleidis en Gou- burga in het kloofter Engelen-daal te Bon , als ze haare klooifcer-geloften doen en gedaan zullen hebben, gegeeven worden tweehondert daalders van de zelfde waardy als bovenjzodaanig dat iede- re reis, als een van haar de kloofter-geloften ge- daan zal hebben,aan dezelve getelt zullen worden 100 daalders : met deze voorwaarde nochtans, dat de * Huisbezorgfter van 't zelve klooiter ie- der jaar aan de Priorinne zal toetellen 16 daal- ders van de voorgemelde waardy ; dewelke be- waart en befteedt zullen worden ten behoeve van zodsanige eerlijke en nootzakelijke zaken, die de Huisbezorgfter van 't Kloofter niet ge- woon is aan de Nonnen te bezorgen : zodanig dat elk van de gemelde twee dochters, zoo lang als ieder leeft, jaarlijks zal hebben het gebruik en het genot van 8 daalders. Ten waare mif- * Procuratiix. |
||||
van Kennemerland. i6f
fchien (het geen te wenfchen waar) de wettige
en ordinariiTe Overften , door eene algemeene ordonantzie, die alle de Normen ranken zouw* eene gewoonte hier tegen flxijdende ingevoert mogten hebben. In dat geval zullen de voor- noemde dochters op den zelfden voet gehandelt worden als de andere (Nonnen). Wijders, al het andere, daar wy het gebruik en het bewind van gehad hebben, en't welke de voornoemde uit- voerders op eene goede en gemakkelijke wij- ze zullen konnen in handen krijgen , op wat plaatze dat het ook bewaart mag worden , dat alles zal op het fpoedigile berteedt worden ten behoeve van de armen: ten waaremhTchien dat de Jierftellingvan de kerken en van den godde-- lijken dienft voorhanden waar, voornamentlijk in Holland. In zulk een gevalle zoude het goud en zilver , 't welk aan klompen gefmoken is, en uyt de Reliqui-kafTen tot noch toe bewaart is gebleeven, tot de naaftgemeldehertellingen gebruik moeten wederkeeren. Doch al het ove- rige, hoedanig het zy, moet aan Chrifius in zijr ne ledematen befteedt worden ·, tot wiens eere het van den beginne gefchiktis geweeft. Ik Broeder Godefridus van Mierïo heb dit met
eigen hande te Bon in het kloofter Engelendaal gefchreeven -, en 'er ons klein zegel opgedrukt* in 't jaar des Heere if81, den 13 van de maand September. t®t &tatu\tm ta* ^gttobe fean Üaatfem/oe
toelfce op stjn o$tt en Bcbel te i^aaütm afge* feunöi0t 5ijït öeu 2, <&ttohw \ 57l / S^öen tog in jjet ttoecos beelban öet%ati)itfc&e f Batavia Sacra ü#QZ$ttbm*
* pagt 3ij. i
*
|
|||||
\ ,
|
|||||
ï<>6 Oudheden en Gestichten
#a bat tög be baabenban öeibe beilaarfem*
(φ mffüjvppm afgeljaiibeït/ enbe#afïoo$ of f^ooften berïloofbteiie&oben opgegeeben tjeöben/ gaan ttsg be föapeïïaaïien bec gemeïbe foerfte opleberen, U&g 3uïïcti beseïben boïgen^ hm rang / bat 5e mafóanöet* in 't ampt ban Stapeïlaan opgeboïgt fjeööen / optelïen; 30η* bet* be opvolging bet twnplaatsen in atlfl te «eenten. Lijft aCr Gnfper Tohansz. befcoeïfte nocjf) in be ütatöïïj*
zidbeftie- ïte tpen éapdïaant^ getoeefi rende Ka- Johan Dirksz. Stekclwcrf, Obeclcbrtt beil 7
D.ilaarien, fcat| φ^ΑΜ^. ι6ία. Niklaas Nomius, ben il «g^Ct ï<foi>,
1Ó2.6. Johan Beenius, bef&eïfte affïanb ban
$ijne öebtemnge gebaari geeft ben i §>t#tmv
htt 1633. 1633. ben 24. Jicptemte/ Johan Aalbcrt
Bannius, gefloten Öe» 2,7, ^fnlg 1644.
Kornelis Kacs, gefloten ben 3« $jannar»
1671,
Jofef Koiiflcband 3 ObCtïebeil bCll u; fSp$
ï<5-pf* 1Ö94, Kornelis van der Koogen, bïC lïOCljHl
't ieben $♦
ifffi -f Francois Allertfz. van TefFelen, tot
getjaar ιγχι*
ι f6$. ben 2. ^eptmita/ Gafper Pieterfz.
Stol wijk, $ obedeben in $fe'££ 1601,
irfoi.ben 1 ^ ban ^Cptembcc/Frangois van-
der Liife, ober!eben ben 19, ffij$l 16x 1, f Deze Van TcfR-kn heeft in dit jaar ttft* bet ampt van
Onderzoeker onder Güdefridus van Mierlo bekleedt; zieBa- tay, S« p. 2, p, 316, ï6n.
|
|||
van Kennemerlann. \6j
<i<62i«betti7«J&en/ Johan Spoorwater, ge* floten tien 13* banjj^obentöee £;£%
1624, öen £i«fHUgUfft/ AuguftinusAlftenus
Bioemert, befoelïte 5#n itagelïaanfcïjap tieeci
öeleit jjeböenbe/ ^afioo^gebiDjbeni m&& fïo^ben $ in't jaar; i%. 1645-. Willem van beZande, pflO^bCtt ben
Theodorus Blokhovcn j betoeïfte affïanb ban
3ijn amptgebaan geööenbe/ totj^efïöent ban ^.Puicheriaas nbliegie te 3£aben i| aangejMt Vincent Paleftëtn, abetiebeil öm 9. 2C$$I
1700.
1700. Steven van de Werve, oberïebeil. "■,-... / .
I Maarten Fiorisz. bebjeïfce inbe ïiatoïpe tij*
ben geeft geleeft. Pieter Jobanfz Kodde, oberïeben in't jaar io"io« 161 o, ben Tf.batt ^CtOÖer/Theodorus Dey- man, i$ gefïo^ben in 't jaar 1014.
1614. Gerrit de Witte , bebJêlfte afjïanb
geeft gebaan ben o\ Sjnïg 16214.
16z$, ben 2.5*, 9iun^/ J. vander My, behjeï*
«e bm 11. ban ^ctaöee i6%6. in$geïp$ ban 3jjn ampt t§ afgefïaan. 16x7, ben 5-, 3fe&£Uarg/ Johan Bannius, O*
berfeben bm iö4 ban ^eptem&et* 161,6.
Theodorus Wijhe , oberieben ben %% ban
(Bttohtt 1638. ®t$t Theodorus Wijhe geeft be blïtarn of
ftapelïann/ ban β, Niklaas napelle te ^aar^
ïem/ in $!jn ïeben öenïeebt* ^e gemelbe bi*
te£ bjajê in 't jaar 131?/ ' j tooen^bag^ na
'^.Odulfus bag/ gefficïjt geraeetf booj Hu^o
Bertrandsa. en $X}\\t §U\$tyUlM Catharina. ©Ét
L 4 bïpt
|
||||
ió8 Oudheden en Gestichten
Sïpt ujat brii fjfrgtingfytef 5eïf; en ooft ugt
be aftte Der öebeftiginge/ öebieïtie in 't ^eïbe laar berfcent $ op ben eerfïen 3onbag na jg>f jan den Dooper. Φί Jffft Öelbe Die fyieben l'lt
't iaai* 16*34, nage3ien OOO^ Arent Aremsz, van
Veen.
3jit öeööe onber ntg een %αφί(φη B^ief
ban oen boojnoemben Theodorus Wijhc; bien gg oen 2,#eto&er *6"oz igefcj^eeben geeft aan J!&eefïer Adriaan vander Burch te fltt£C])t ** etl
baae flg op get eiiibe bee3e tooo^öen önboegt
Als de Heer* Vikaris vanrHaailem gevangen
wierd genomenj waren wy (naar het zeggen van de ortkatoli jken) alcemaal verraders, t'hans zijn wy een deel vuile menfchen. Het eeneen h andere is vals Dies heeft de Kerkvergade- ring van Trentenfzeer wel uyrgefproken dac men geen geloof moet geeven aan k. Maar datmen zijn woord aan de k. niet zoude be- hoeven te houden , gelijk zy die woorden (vandeKerkvergaderinge) uyrleggen, dat heefc die Vergadering geenszins gezeit. iSMeö eene afcte ban btvtya®/ 'ttoeïft boo^
Bem onbertefteiit ï$ oen £7. UpLü\ 1619. Kornelis Haflïeus, gefïo^ben benii.gpanua* Kornelis Hein , gefïo^ben hm ij. Mu$uft$
1647.
Pieter van der Wiele, öbeilebenben &*é$t$
pcmhcv 1666.
1666, totn 1♦ #?obemte/ be föeï-ebeie i^eec Jofef de Kies van Willen, Oberiebetl b«l 2.6.
$^obem&, 1677»
* Adalbertus EggjSus, van wien elders gefproken zal wór-
<3en. „.. f Dat zal Konftias moeten weezen» - |
|||
ν 'van Kennemerland, 169
1677. Pieter Braams, öefajdfe/ aflïanb &&
baan geöbenbe/ oberleben i$ ben ix,$obem*
ióp3«b«t ix. jfefyuarg/ Pieter Lobs.
15"f 8. NiklaasΛ Pieterszoon Waterfchip; be#
toellie gier tn be ftatoïpe tijir^n/ en ten min*
fïetotget jaae 1571. toe/ gefïaan geeft KornelisHagius, ofUtenruge, $ gejïO^betl
IJ74*
Kornelis van Saflem, obedeben \l\ <&ttobtt
1618.
16 ip, ÖC8 i7.$0g?ft Johan Bugge, befoelfte
oberïeben t$ ben 9« ban ^egtenfe 1636.
Georgius van Kampen , ObcrlcDftt Den ι ƒ♦
ban <&ctobw 1637*
Pieter van de Weyde, gefloten ben xp,ban
Mpzü 1666. Theodorus van Groenhout, beiüeïïie afiïatlb
geeft gebaan.
Gerritde jong, obedebenben ip*3[anuarn I6*8i.
Antoni Kaufman, een <fl5uït«er/ bie naber*
ganb affïanb ban 3tjn ^mpt geeft gebaan. Hendrik van Ek, geeft ook affïanb sebaan.
Aarnout Boot, boïnomen ^acdiee in be
«0otsti)eit / bie bat ampt nocg tejjenbjooabis beMeebt %n benboïflenbenö^effiaatte Iee3engoebat
Chriitina van den Maarn , bjebUfoe ban Aal-
bert van Aflendelft , en gaat? $0011 Η ugo van AiTendelft, een jaaeïpfege rente fïaanbe on $&
fiere guising te üaariem obergegeuen ge&ben aan ben <®nberpafïoo? ban '£f aadem. α In dat jaar 1571« beklecde hy het ampt van Onderzoeker,
|
||||||
éãï Oudheden åí Gestichten
|
||||||||
w
|
ã Andries, van Foreefl ende Gerit Adamfz.
|
|||||||
Schepenen in Haerlem, oirconden dat voir
ons quaeraen , JofFrou Kerfiine van den Maern, Aelbrechts wedue van AJJendelft, ende Meeiter Huge van\ Ajfendelft, haar zoon , Priefter , Ca- " * noniek te Hove in den Haghe, met Claes van fflaterlants hant, haers heyder gecoren voochts, ende geliden dat fi gegeven, opgedraegen ende <|uytgefchouden hebben tot eene vryen eygen- dom der Cure van den Parochikercke binnen cler ftede voirfz. vyfthien Schellingen goet geks tsjaers pacht, die zy luyden ilaende hadden op ten huyfe mitten erve toebehorende Meefter Cornelis Viffcher Cyrurghyn, liggende ende ftaen- òßå aent Zandt tufchen Lysbet Coman, Diricks wedue an d'een zyde , Dirrick Janfz. die Hoe- demaeckers huys an d'ander zyde , afterwaerts ftreckende an Jan Janfz. Paiteybacker op te Beeckj Behoudelick dat die Vice-Cureyt van der felver inder tyt wefende , gehouden ende verbonden fal zyn ten ewighen daeghendejaer- fang ende Graeffang van Albrecht van AJendelft, JorFrou Kerflyn zyn huysvrouwe, ende Meefter Hugevan AJfendeifif., haer zoon voirfz. daer voe- yen te doen of te doen doen, Ende oyck voir alfulcke ellef fchellinghen, ftaende op Willem Maertfz, huys die Brouwer in de Puefelerilege, die tot anderen tyden die zelve Cure opgedrae- gen zyn om ewigejaerfangte hebben als voirfz. is. in oirconden defen brievebefegeltmet onfen fegelen int jaer ons Heren 15*08. op ten twaelf- ften daeh in Juljp, / Lijft der $iüaatm fog op ttm v$m aejjter maftïan*
Kanomik. ^^\Qttiaïïe öc <®mil3mtn ban #aarïcin/ llaademfclje imhe uebmfttn jjeöötm. ®e
|
||||||||
van Kennemerland. \ji
3N boïgenbe $tjn ^ f$ Hanonninfien ban «eeerbïtct getoeefi Georgius Leitanier, tttft ^thttl ban <&m*
Wtet / il oberleben in 't jaac 1773.
Johan Dentieres; betaeïne be (ïatutten ban
53i(fc|op Godcfridus, aï$ «Penen en onbfïe Z&QWfym/ öeeft onbetteftent en gefloten i$ in 'tjaat 15-73» Sebaltiaan Üural.
Lodewijk de laVié. Adriaan Buffelaar. Paulus Boot. %&t boïgenbe öeïtöen in 't jaap 1575-. ben $i«
IHaart ïjet bert^ag tnffcgen be lanonninnen ban <£*eerbïiet en §eiïo onbetteftent jakobZaffius, eer jïe J^oofl / oberlebenbett
2.8. SJanuai'g 1018. Hieronyraus Vairlenius, genitenciari^ / bm
De la Cauchie.
J. Adriaan BufTelaar, iöi>. Niklaas van Heuflen, if8o. Alftenius Bloemert 9 1609. Paulus Boot, 161 z. Simon Gans , ifS1?. Jakob Wijhe , ij$z, ■ iArent Ram. Willem Koopal, Hicent$iaat in be<£obfcnn*
be en&eeraat in hc nerftelpe töecöten/ i§ tot Itanonnift becnooren in 't jaar 15-87: of/ 300 a$ in be ftanteneningen ban Johan Bugge aangemerkt (laat/ $na beboob ban ben^ip fcgop Mierlo boo^ 7*$*anonm&nen bie te %aac* ïem reftbeerben geno3en, % i§ be eerfïe aï* gemeene ®inar$ ban 't onenjlaanbe 35$bam getoeefl; en gefloten in 't jaar 15-99« (ζ) , |
||||
ï/2 Oudheden en Gestichten
15-85% Adalbertus Eggius, 3£fCCnt3iaat l'tt Öe <gS>ooïwnöe/a i§bt ttoeeöe ^t&ari^ ban't o*
genfïaanoe^öom getoecfi/ tn gefïo^benöen ιδ.^αΐρ ι6ιο.
Willem van Aflendelft, %itmt*>mt iïl ÖCtÖe
fce ifctcfytm/ foa£ oo&^noeroenen/ en $ g#
fiolen 1615-, Petrus a Fine , ailÖtl'ö Pieter van den Ein-
den, ban έ Hierop / Eeerar in oe <Ö5oötïjeit -, in 't jaar i6n4 beften geioo^n/ $ te&oben gefïo^ben 1617« 1606. Theodorus Deyman, gc&ÖcnöS eerfl
öe pafïorg ban glooien öeïtïreöt*
1606. Kornelis vau SafTem.
Sibrandus Sixtius, i§ $tbttt §tt jaar 1615%
fre oeröe aïgemeene ©iftar$ ban 't open*
fïaanoe 2$i$uom gctoccft. %n 't jaar i<si8. taero §g ooit brr&ooren tot ^oofi; ttt ï$ ge* fïo^ben uw 9. Sfannarg 163u 1611. Floris van Alkemade, Sicent^taatitt
bt «SBtooïmnDe/ gefloten ben i4.9[uïg 1643.
Niklaas. Nomius, %icmt^imt in ÖC <&Ofr
Euiitite/ i$ ooit in Van Eindens plaats/ οίε af*
flanogeoaanijao/ 3^e&en getogen/ en ober* ïeöen in 't jaar 102,6. Frans van Teilingen.
Auguftinus de Woif,c%icent3!aatin0e<$ote
η Op den ïeifden dag is Johan Noems, volgens de aan-
tekeningen van Johan Bugge , Paftoor van Enkhuizen ge- worden. b Verkeerdelijk word hy naar een dorp in Noortholland
yan Nierop genoemt: maar moet naar Lirop , een dorp van Peeland in de Kempen , van Lirop genoemt worden. Van welk dorp J. Β Grammaye ( fub Peiand. c. 3. ρ. χι, ) nage- zieri kan worden. c'Deze twee Heeren zijn in 't' jaar 1617« op her Kapittel
veifcheenen, en onder de fcanonnikken gerekent. |
||||
van Kennemerland, 173
ftuntie / f afïoo? en ηανφήφϊ ^an €nft*
filmen i oberïeben ben ip. «^etoöec 163 f. Sfn't jaar 1612- Willem Crucius, Htieent*
3iaat ftt be <0abïttinbe/ i$ booj Jakob Zaffius, aangefïelt in be plaatse ban Simon Gans, en oberïeben ben 24« ©eceraö·' 1624.f ' -V'*■ . Quiryn de Cofter , fticent^iaat «1 be <0Ob*
ïmnbe/ gefï^ben ben xf\3ul|? 1031. v-
johan Vonk, naberjjanbgeflipt te Gentse* tooien/ en baar gefïo^en in jaar \633.
1618, ben 2 3-ban UW/ Joh™ Bugge,^ nttenetar$ en ^cöoïafier / gef&tfwtt ben p,
ban ^rpt* 1636.
Georgius van Kampen, oberiebenliemr-ban «^ctoöet 1037. . _ Μ
Tohan Bannius, lüeentsiaat m beapooïuin*
be/ oberïeben ben-io. ban September 1630%
judocus Kacs, betodne 3ebert öet 1^8. ïjet ampt ban ^efcen beMeebt ïjeböenbe/ gefio^
ben $ben 12. 3(amiarg 1641.
Johan Aalbert Bannius, %eeraar 1Π Öeibe be
ileeöten/ oberïeben ben 17..%$$ 1644.
Niklaas de Verwer, gefloten ben 13* W
io*47* , „
GerritEenhuizen, J^afïöOJ Ctl !Cart$^iefieti
ban^ooin/i^ geffojben ben 2f. ban Job. 1047.
Pieter Ysbrandiz. gefl;ö2benben ï^póftëfcfc bet; iófo.
Genit Braail'em, Sicentsiaat in be€>0b«un*
be/ netobenben 17.<^ctober 165-2.. Leonardus Marius, %CÊl^ nTÖe ΦοΟ^ΐη*
be/ i$ be bierbe aïsemeene $töae$ ban 't α*
penjïaanbeS&gbcsm getoeefï/ en gefio^ben ben j8.<Pctober i6fx. ,:. ■
Johan de Kater, Hicent3iaat m be <&mtu&
IttMtit/ en baarenboben f φ^ en $art£- |
||||
i74 Oudheden en Gestichten
Ptkftet ban ü&maar / i§ oijcrïctten irnt if Sflllp *6f6.
1651. Auguftinus Alftenus Bloemert, ObCl^
ïeben tsm 14 tol t$0bemöee itffp. f
Willem Koopai,Man§-<&iaktn5 oberïeöen
ben f «0ctote 16c5i, Andries vander Krui (Ten , i$art$~$$C|ier baiï
fSmfieïïanbi gtffagten ben 19 gglj^tf 1603, $
Balduinus Kats, licentiaat tn öe ^obgeit/ btjföe Hüas^ ban 't openffaanbe &fj$&&/
«aberljanö gebjo^öen fllatt^-öfffcgap ban J^öi^ Iippn; $ gefïo^ben ben 18 jjéeg 1665, 1660, Eylaard ab Alma,bofëOttien 25acdfec
in öe «ètobfoinbe / gefio^ben ben i gamuarg
1664.» Judocus Verkampen, %imit$iaat tn b£<SE>05t*
geïeeröfjes't/ ftet$-pNe#einiatt Mlïmmv/ofom
Icöen ben 15* ban jj^obeiiiöer ió&j- Pieter vander Wiel, geflotento6<&etmp
te iö6f54 Lamberc Hofman, QfiftOfotjnbttt 9 ΦϊίύϊϊΜ
i66f. Johan BraarTem, Obet'ïebCil 3 Jflling l667*
Aarnout Kuiilen , M&ik$-p$kfity batt SCÏft*
maar/ 0eflö,?ben-beii4 ^ecemöee 160*7.
Johan van .Steen, 9d&tt$-p$itftzt ban'.ïPate^
latib/ gefïo^ben ben 24 j^eptetnöer \66%
Kornelis Kats, %CCCaav Μ bcibebttftttl)ttH/
Weltm/ m na spen bpcbet öe fe^be $)Éari£
ban 't openfiaanoe ^tïain/ i£ gefloten ben 3 Slamiarpio^i. I Ik zet«*k jaaren en maanden in 't Duhfch , zoo als die nyr-
gedrukt vinde in't Latijn, ik bemerke zelf wei dat 'er hier en daar eenige verwarring in de /<iaren is; maar , dewijl ik t'hans geenen toegang tot de brieven ficb , kan ik niet anders doen aJsmiju vooifdirifc volgen, V ertaalder. Adam
|
||||
V Α H Κ fc 'Ν Ν Ε Μ Ε R % ΑΝ D, *7f
Adam Petri (of Pieterszoon) Matt$-tyit$tt ban €n&gw5en/ gefloten ben *> Hiignfïi 1671.
Hendrik Bleffius, Eeeeaar in öe <0oöïiunöe/ ttet$-ï$efïei; ban fHmfMIanö. 1686. Kornclis Keesman, 3Ueent3taat in Öe
<03&tgeleeeö|)e!t / $art$-j^tefïer ban ^ïnttmar/
gefïo^ben öen 30 ^ept, 1680. J ohan Wandelman, bolftomen ^aeeïtee «t Öe
4£>oötatöe/ ge|ïo:ben öen i7ÜJ[mig 1686,
BirtholomiEus van Velden, gCfcOibCU öen2.1
Johan de Groot, boïtatien Racete III Öe <0oötöeiö/ ICart$-$$effet? ban üennemedanö/
gefloten öen 6 jjbbewBee i6px, Juftus Moederfon, bölftottien 2$actïf*f ftt ÖC
<&QUpit/ gefïo^benöen 8 2Samiarg 1693,
Willem Beyer.
jofef Kouflebant, 3£eeraar in öe<0oöftnnö|/
ïPefcen en &iftari$ ban igaatfem/ oberfeöen öen ïz ^pjiï ióor* David vnnder Mey, SeeraannbeiöeöeïfteeÖ'
ten/ φΕφφβφβbaii^inifïeïïaiiö/gefio^en öen 1 ^obembee 1700, Willem Schep, %tceot3iaat in'öe <0oötge*
ïeerögeit/ hjeï-eee 3Mtar$ ban ïgaartrm 5 ?§ gefloten öen 12, -gfag \jozt Lambert Schaap,oberïeöenöen 10 3Kjp?fl 1708,
ν Mamnus de Zwaan, Seetaat ftt öe «βοοβ*
fomöe/ Wthm en algemeen &töari$ bankaar*
ïem/ lart^iefïec ban üennemerlanö/ ge* fiolen öen 30 jjèaart 1713, . Theodorus van Groenhout , j&jftatf£ Obec
get 2&i£öom ban Heeuioaaröen / eti3.: geflo^
ben öen 7 $tfy. 1716.
Theodorus de Viflcher, $ttat?t£-jp?teffer bail
$oo#-l|oIïan& en ®jec jterlanö / gejia^ben
öen<55fieu 1715-. Ni- |
||||
ιηβ Aantekeningen op de
Niklaas van der Meer.
Kornelis van der Koogen. t *
Simon Koetenburg , büïffömen %&Zt\\tt Itt
be ^obtgeleetbfjeit / $tet$-&f efier ban föm*
(ïellanth gefloten ben n $§eg ιγιζ. Francifcus van Groenhout, boiftoméll^ace^
ïier in be 4^obtQdt / gefloten in 't begin hm
iBctobtt 1714, Jakob 't Zul, %icent3iaat in be <0obïuinbe/
gefïajben in 't iaat 1719* Kornelius Francifcus Krys , Meeraat* til be
<00blmnbe.
dommige ban ö^e fóanonnföfteit / bie nu en
ban beriio3cn $jjn / 3ijn m$ ten boïïe niet be^ feent, $an öe anberen / te bjeeten brnat 3$ ge^ booten 3911/ baat gaben bat 3£ ftaöben/ 'b?at bat 3e bemest en gefcfj^eeben Rebben /bat ftaat ijijöïoopïg befeg^eeben in ijtt t&eebe beef ban
et Satijilfcfje * Batavia Sacra. * Van pag. 317, tot 337. AANTËKEli INGE N.
ι. Volgens het verhaal van Pieter Opmeer* is het
de Bifïchop door een achterdeur ontkomen : Kort daar aan is Pieter Buys, de aanvoerder van, het gan- fchewerk, by hem gekoomen; om deze vuilaardige daad zoo wat te verbloemen. Hy zeide den Biifchop' dat hy welgetrooit konde zijn; en beloofde zorg te zullen draagen , dat'er geen vinger aan hem geftoken zoude worden. Waar op de BiiTchop onverzaagd ant ■ woorde : Houd ons voor zoo dwaas en onvoorzigtig niet, dat wy gelooven zouden dat de genen, die Godc bedrie- gen , eenïg ontzag zullen hebhen voor de menfchen. Heb- ben het Verdrag van Gent, en de voldoening van den Prins, beide door plegtige e e den bevefligd, myniet kon- nen befchermen: te vergeefs zoud gy uw befle doen om nty te befchermen, • Decade z, Üb» 10. pag 17 f.
2. Dat
|
|||||
—mnÊJÊÊi.....■ τ ■■ ·· in ι ι ______-.___________________________^_____:_______.____________■...·.. _____ ____
|
|||||
Beschryving van Kennemérland. 177
1. Dat 'er waarlijk bezetene menfcheu gevonden
konnen worden, houde ik , na 't gene de Evangeli- flen en de Üudvaders daar van fchrijven , voor eene varteen gewiife zaak. Maar dat 'er dikwils groot bedrog onder fchuilc, en het dikwils maar grillen en parten zijn van behoeftige of quaadzinnige vrouwlui- den, is even zeker en zoude door veele voorbeel- den beweezen konnen worden. Of onze Copallus omtrent deze vrouwsperfoon de regels der voorzig- tigheit in alles opgevolgt heeft, daar kan ik, by ge- brek van bewysilukken, geen oordeel over ftrijken. De plaatzcn uyt de Evangeliën , als zijnde by ieder
een bekend , behoeve ik niet aan te haaien; maar het zal niet ondienftig zijn, ter overtniginge van de te- genfireevers, eene plaats of twee uyt de Vaders te ver- melden. By S. Hieronymus, in 't leven van den H. Hilarhn , word met veele omflandigheden verhaalt hoe dat die H. Man den duivel uyt het lichaam van eene Maagd heeft gcdreeven. De H.<* Prudent iusbe- fchrijft even omitandig hoe dat de Biffchop den dui- vel beiiraite, omdathy deonbefchaamdheit had van hec lichaam eens Chriften menfchs in bezit te neemen ; hoe dat hy hem als magt hebbende, gebood dat lic- haam te Verlaaten ; hoe dat de duivel die beftraffin^ gen en bezweeringen niet konde verdraagen, en ge noodzaakt wierd het lichaam te verlaaten. De oude Tertulliaanb, die op verfcheide plaatzen , en zeer wijdloopig, van dit duivelbannen fpreekt, verhaalc in ,zijn boek van de Schou-wfpclen, dat eene geloovige Vrouw, die de vertooningen van het Schouwburg by- gewoont hadde, van den Duivel bezeeten wierd; en dat de duivel, als hy in de gewoonlijke bezweeringe over zoo een beftaan beftraft en gehekelt wierd; tot antwoord gaf: Ik heb het met goed recht en reden ge- daan · want hebbe haar in *t mijne gevonden. De an- dere plaatzen uyt Cyprianusc, uyt Auguflinusd, uyt; Jujlinui , Arnob'tus, Laftant'tus , köomen op het zelf- de uyt, en neemen alle twijfeling weg. Maar dat'er dikwils groot bedrog onder loopt r
konnen die weeten dewelke mét verflandige en erva- «* Io Apotli.ofi.
• Ad Scapul. item Apo'. &<■■■ l··
Ad Demecriad. d De Vin Rcata,
Μ ff
|
||||
17? Aantekeningen op de
re Priefters, in katolijke landen, van dit bezitten en
bezweeren gefproken hebben. Doch, dewijl heteene bekende zaak is, en geen beicheiden Prielter, mijns weetens, hier over in het rainfte twijfelt, wil ik hier niet langer op ftaan. Dit zal ik~evenwel noch zeg- gen dat verfcheide Pt ieders, diede vereifchte befchêi- dendheit of voorzigtigheit niet en hebben , dikwils zeer fchandelijk door dat ilag van vrouwluiden be- drogen worden. Ik weet dat 'er een geweelt is, over dewelke door verfcheidePriefters, en verfcheide maa- ien, de kerkelijke bezweeringen gedaan waren. Al- le bezweeringen en gebeden waren vergeeffch : daap moeit, zeide de gewaande geeft , al een ander bezweer- der koomen om hem uyt te drijven. Men deed 'er een Prietëer bykooinen, die een deftige en om zoo te fpreeken , een Biffchoppelijke geftalte had ; en van zich gegeeven had dat hy wel raad tot dien duivel zoude weeten : Hy koomt "er met groote ftaatigheit by: maakt veel grooter toeftel, als gebruikelijk wasy en, in plaatze van de gewoonlijke bezweeringen te leezen, begint hy deze woorden uyt deÊ-edeneerkunde met eene meer als gemeene en gemaakte ernfthaftig- heit op te zeggen, en den gewaanden duivel als toe te duwen: Barbara, Celarent, Dari'i, Feno , Baralipton yCe·
lantes, Dabttis, Fapefmo, Fr'tfefomorum , defare, Ca- rnëftres, Fejïinö, Baroco , Darapti, Felapton^ Difamisr Uatifi) Bocardo, Ferifuw. Daar mede de bezetene aan 't wringen , aan *t
fuiüebollen, enz. En de dnivel, die hier al te eenvoudig en onnoozel was, en de kracht van die hoogdravende woordsn niet konde wederftaan, vliegt, quanfuys, eens ftreeks, en niet weetende waar hy blijven zoude, ten lichaam uyt. Ik wil· zeggen , de bedriegüer koomt door eene geveinsde verloffing als tot haar zelve; maar de omftanderstot kennisvan het bedrog. Men kan denken hoe de eerfte Bezweerders , die het gan- fche dorp over de hardnekkigheit van dien duivel als rn rep en roer geftelt hadden, op het hoorcn van de- ze nieuwmodiflche duivelbanning toegekeeken heb- ben. Laat het ons geoorlofd zijn bygelegendheit van de-
le bezeetelingen een andere opmerking te maak en» |
|||||
-. . - ■
|
|||||
Beschryving van Kennemerland. ιηψ
Ik heb bevonden dat de· Andersgezinden fomwijlen daar op pochen, dat alle die bezeetendheden, om zoo te ipreeken, en niet alleen de bezeetendheden, maar ook de vertooniugen van duivels, en de valfchever- fchijningen van Chrïftm, van de H. Maagd, en van andere Heiligen , voor de tijden der Refoimaatzie ffienigvuldiger waren, en veel meer in zwang gingen, als iedert de Reformaatzie: en zy roemen dat alle die duivelryen , gelijk zy fpreeken , door het licht van. VEvangelie verdweenen zijn , en de vlucht genomen hebben. De Κ at olijke f Schrijvers blijven hun op dit ftuknïet fchuldig, en zeggen dat de duivel de genen ftiaar-zoekt tèverleiden, die op den rechten weg zijn, en het waare geloof bezittende, kans hebben om zij- ne eeuwige heerfchappy te ontvlugten. Maar die hy reeds gevangen en in zijn netje heeft, zeggen zy, die Iaat hy maar beworden: hoe hy die geruiter laat, en minder moeit en quelt, hoe hybeter verzekert is van zijn prooi. Zoo gaat het doch altijd , men zoekt de zaak van zijne tegetiparty op het hatelijkfte voor te ftellen : maar, daar men eene zaak met natuurlijke redenen kan oploiïèn, behoeft men , mijns oordeels, geene inzigt-n van den duivel op te zoeken. Ik wil' dan onder/tellen , en heb 'er niets tegen, dat die dui- velfche quellingen en bedriegelijkheden voor de Re- formaatzi veel meer in zwang gegaan hebben: maar zal het op een andere wijze"uytleggen. Die zooge* noemde Gereformeerden en andere Proteftanten, zien- de dat 'er veele parten en grillen onder fcholen, en dat de Bezweerders , of het eene waare bezeteudheit was of niet , altijd met de Wiiwatersquait gereed ftonden ; en vorders dat fommige Biechtvaders alle die gewaande verfchijningen en alle die vertellingen van eenige maal hoofden voor zuivere munt aannaamen, hebbende fpot met alle de bezeetendheden en ver- fchijningen beginnen te d'njvén. Niet dat het voor hunne tijden aan deftige en wijze mannen ontbroken heeft \ die van deonderfcheidinge der Geeften , en van de va'lfche en bedrieggelijke bezeetendheden, gefpro- ken en gefchreeven hebben ; maar de gemeene den- der , de geldzucht van veele Beleezers en Bezweer- -m iVide Voetium'd'efperat. eaufa Papas, γ, | jo6.
« ■ Ma rders,j
|
||||
i8o Oudheden en Gestichten
ders , eene diepgewortelde inbeelding , hadden de
overhand genomen. Als dan de Nieuwgezinden vry wat luider over die verfchijningen, toveryen» en andere duivelryen, begonnen te ïchreeuwen, en 'er de fpot mede te dry ven ; ais men vorder door dat gefchreeuw oplettender begon te werden , en 't eene en 't andere door een naajrwer toezigt ontdekte ; zoo hebben diemaalgeeften , die gemaakte en verdich- te verfchijningen en betooveringen , zulken ingang niet meer gevonden. Willen nu de Andersgezinden daar op roemen, datzyde gelegendheit tot, dat nauw- keuriger toezigt en tot het verminderen van die mal- ligheden gegeeven hebben ; wy willen hen op dit ftuk wel laaten roemen; en zullen ook bekennen dat de ©pkoomende fekten dikwils aanleiding geeven, om de H. Schrift beter te beftudeeren ; de kerkelijke tucht te herftellen, of beter te onderhouden , en de noodi- ge maatregels tegens bet veranderen te neemen. Het is geen wonder dat men een Rijk op het aankoomen van onverwachte vyanden bezorgt; de krijgstucht be- ter beoeffent, en alles in ftaat van tegenweer tracht te ftellen. DE KERK OP BAKENES.
De kak op XI1 te ïjoofbtefe boïgt te teik op S^aEre*
Bakens. INI mp/ $i$nte te ouölïe ban al!e te ftati$ ïter* fcen. wit $&&htnt$l baar öe fcerlifïaat/ toierö <$uö ^aarifm genoemt* <&t btth $tlf/ DctócUie op öen naam ban öe alkvljtüi$ftt l&aagö Maria ingetopt toa$/ en bolgen^een gefeïjieben ïüronp/ öp Ampzing * becmeïtr/ gcfïicöt i§ txoo$ honing Willem, $ ban ten ψαη§ Innncentius IV. met g#»ote aflaaten Öe* giftigt, 3Jn get jaae 1347/ &$tm geöeelte bön te fÏaö en ban öe tefcen self öooj ten ïj^anfr betteerttmeröen/ $ öe^aneneflernerft OnbefcBailIgö geöïeeben, Jakob de la Torre ge*
tuigt / 3onöec ecfltet $nm 3eg£man te mei*
|
||||
van Kennemerland» 181
ben / bat $e ban oub§ booj een }jarocïjmer6
foierb gegoubem %% (iaat nocij in gaar ge* geel/ en ongefdjonben ; öegaïben bat'er een gebeelte tot bnrger$-J)wi3fn opgemaant $ ge* toeefï > 500 nocfjtan^ bat be gjonb fïagen in ϊμχη geïjeeï geïaten fcoierben* $aberï)anb jjeeft men be binnenmunren boo^geflagen·, en 'er eenöeauaame ftern booj be ^ebmaat^ien ban be 3oogenaambe <0erefb^meerben ban ge* maant. De Bakeneffér toren , $egt Boxbor-
mus "f", die niet te waardeeren is , is volgens het oordeel der bouwkundigen een koilelijk werk. $aajï be SBanenefiTer ïtecïi fë bie ban &.St GmguU
Gangulphus be oubfïe ban Haarlem : jgnbephuskerk» gebontot op be^ffenmarnt/ betoeïne nn inbe 25otermarftt i$ beranbeet* ^e g?oote peeren en <£^aaben/ en booj ai teling Willem, pïagten bte$t neren / betoelae bm naam aan be naafïgelege praat gegeeben geeft/ bintoiï^ en met gjoote eerbiebigïjeit tebe$oe&en. Wit bee3e Gangulphus getöee^ i$/ op baien^naam he gemelbe ïterna&obe toegetopt i$/ en braii* neer bat gp geleeft geeft/ Ijebben tog in ïjet eerfïe beeï ban Batavia Sacra onber3oc()k *Pan boïgt'er get onbe en bermaarbe nïoo^Dekerk ca
jïer ber ^Jans peeren. '* Woofter johan van Zuden , ugt een abeïp en 25m>jan ΐδ·
gemeefïerlp gcfïagt te fltrecgt gebaoren/ enre„.s Sanbnommanbenr ban &* Katharinaas-ïju$ aïbaar/ ïjab get3elbe ontbangenban beni§eer Tetrode, HanOtttJtfE ban §>* Mariaas üerbe te
ittrecjjt* <®u§ öeeft gg get ten begoeüe ban
be j>. Jans peeren begiftigt / en ter eere ban be $· jfeaagb Maria op ben naam ban §Jan Μ 3 den
|
||||
i82 Oudheden en Gestichten
den Dooper ingemijbt ®e gemeïbe jS. t^g
peeren maren te Haarlem aangekomen in fc jaar 1311/ öaag^ bOO?^ Maria Magdalenaas
bag; en omtrent oen selföen tp aï$ be Cem*
pïieren be ganfcöe toereïö boo^ / en op eenen en oen 3eïf ben iag/ om gal^ gebjagt mierben, 3J« t jaar 1316 geeft'er be gemeibe ^tffcöop
ban ^uben een nofïeïpe $m mn getimmert*» en öeeft ooft in öet naapolgenbe jaar eene^eer fc&oone Reen/ en een toten/ beginnen te bon* toen i bftoeme ïjtt jaar baar aan ipoltrolt&en, 3fn bese tan geeft gg begeert bat <g£>ob$ Ö,oö3; toaarbigfïe naam op ïjet eerbiebigfïe gebiert/ en be gebagten$ ban be jfc Jüaagb Mam, mit^gaber^ ban β* Jan den Dooper, met alle aanbagtsgöeit gel$esuben 3onbe tooien. <&m* trent ben 3eïf ben φ öeeft be f eer Didcn jk van Bredcroo, tm bejEjoebe ban öe gobbelpe bienfïen/ eenen feelfc ban ïouter gonb aan |et Moofïer gefeöonltem <€n bit jftfl be eerfïe be* $m$üm ban & lans <Pifïp# teïtaadeinge* toeeft·, 't toeïn aanfïotio^ / enöanboberganb/ g^ooter opgang begon te maanen» ©e eerfïe üommanbeur ban M* Jans <0afl?
gui^ te Haarlem t$ gemeejt be gemelbe J akohn/an Zuden · bemeïfce eenen b^oeber Aarnout tot Φη- ber-Mommanbeni' / en tot3pen ^tebeöonber/ in 't boo^noembe ϊβφ öeeft aangefMt wm ben 3elben€>nber-ïiömmanbenr öeeft m ooue magt gegeeben om be göeberen ban't gemelbe èui§ / onber mat f arocöien bat 3e ooit gele* gen maren/ op een anbec ober tefejj$ben/ te beröunren / of booj een jaaripfe¥ wü* te berpacftten/ tebernoopen/en te berbjeemben, €inbeip ϊβφ 9e öen üommanbeur / en be Sftoetatf ban #♦ Jans ^aflflut^ te ^aarïem/ tot:
|
|||||
I— MUM —i
|
|||||
. ■' ■ '"■■''.":'
|
■ ' ■'
|
||||||
V ΑΝ KeNNEMER. C AND. l8^
tot erfgenaamen ban aïïe 3ijne goeberen aan*
gefielt j toeïfte goeberen αφ gonbert ütoarte i€;ournoi3en bejoegen, 3^aae na/ te toeeten in 't jaar ι^6/ geeft
een üapeïïaan/ met naame Niklaas Eggelijn, aïïe 3öne goeberen / roerenbe en onroerenbe/ bie gg reeb^gab en ftt$at/ of noeg geöben en fcf 3ttten 3outo/ 3eïfp 3gne uitfcguïben baar onber gereftent / toaar bat 3e ooft gelegen toaren/ geene ugtge5onberb/ aan<0obt/beï|,|®aagö Maria , j& Jan den Dooper, en be 0eÏ!gien3e
mannen / ben ïiommanbenr en be koeberg
ban &. jans <0afïgü$ in eigenbom opgefyaa* een, <£n booj bien be <K Jans peeren ög be g^oote peeren toeï ge3ten toaren/ 39115$ mer* &eïp in magt toegenomen* en i§ gnni|u$ aï rper en rper getoo^ben, Φοο^ eerfï i§ 3eee aanmerfteïp be niiïtgeit ban ^aaf Wil- lem , bie in ben fïag tegen be piesen boob bïeef: betoijï Ög aan ben ïiommanbenr en be 2^oeber$ ban & Jans ï|u$ magt gegeeben geeft om be profijten en mftomfien ban aïïe $ψ %\t ïeenen/ Ut gg in %olïanb be3at of namaak bezitten mogt/ in te maanen, Cer öeftracgtigin^ ge ban be3e gifte geeft 8? gun eenen ö^ief/raet 3p eigen 3egel besegeïb / ter ganb gefïeït: botfy onber bit bebing bat be o^aaf en 3pe 0&fi& ten / met ben ganfcgen ï|of-fïoet / get recgt ban gu$befïinge in 't gemelbe &. Jans üu$ 3onben gebbeii- 311 't jaar tèU geeft ïtartog Aaibert, ^aaf ban ίoüanb / ben toitleban 3ijnen oom met een öe3egeïbcn bjief bebefïigt ëoO geeft OOft Philips van Borgonje, in 't jaar
1477/ berfcgeibebereeringen/ tienben / boo^
teegten/en renten/ aan't3eïbe^u$gefegon* fort* met bit UUnu & toeberom / bat be boï> Μ 4 genbe
|
|||||||
λ*
|
|||||||
184 Oudheden en Gestichten
genbe ^aben en <0^abiunen b$e fptfëbefft'ng
ttt 't ^nif 3o«ben Rebben. &00£t£ |)eeft be i|eer Diderijk van Wafle-
naar, om 3t$ne genegenöijeitaan ^Jans <0afl^
ïjm$ te betoonen/ aau jjet 3elbe beeeert 9 mee* |ert ïanb& gift 3a! nu niet fp^eefoen ban onteï* Saaee artöerelfeeeen en jEe-i^oufcen; befcöel* fee om fjunne goeögunfïtgfjeit aan be g>; jans peeren te betoonen / en ugt een 3ucï)t ban goö- tyueïjtigïjeit/ een goebgeöeeltebanfjunnegoei' beren aan £». Jans <0afiif|u$ gefcfjonnen ïjeb; Ben. ©e ^öee banöe $. Jans peeren/bebaeï* fee ban ben beginne tot nu toe onöer komman* bem$ gejïaan geeft/ i$ obee be bieeöonbeet , jaaren m be toerelb gebjeefï. 3^e * &tm$\m$/bit buiten üfaarïem in ben
3|out tooonben/ gijn boo^ raad entoeooen ban bemHibber Willem van Egmond, met fait til
paft en aï fcoat 3$ jjaöben/ in jjet nieniae&. Jans
3guf£ obergegaan gjn &. Jans iterft ioa$ eene &iftarg gefïieSt yika.y aan öan jjet οι#00Τ fcaïl ftm W&jfcffil Andreas.
Λ ndnei ou- ^ ^pj^, / m j^ p|incen φ„ j£ / p}a0t
een bo^ö te ïjangen / toaae op aï!e be Öomman*
beut$ ban be &. Jans ^eeeen te %aarïem / ban lÜfCCAarnput öf/tOt Andries Souwen tOe/afge^
tódb fteiiben* lf ies nebcn^ ïjnnne naamen:
1, 13 i o. ^eee α re η t, be eeefïe $*ommanbeui?« II. 13^7. %eet; Diderijk.
IIÏ. 1354 i|eef Maarten. IV. 134-Ï. ?§eet Hugo van Kouwkerk. Λ V. 1348. ü§eer Maarten van Kampen. VI. 13 5-3. ^eei* Hugo van Zeeland. * Dit fchrijft de Hollandfche Kronijk divif. 22.. cap. f.
En dit heeft de J-Jeer Αιι;εμΓ zekerlijk, oojc willco zeggen, VUL
|
|||
VAN KEN NEMERLANDf l&f
VII. 1357. ifettt Johan van Leiden,
VIII. 1365·. ïfettt ]ohan van Goudc.
IX. 1-37?; ^ttt Johan van der Heide.
X. 1380» 3|eec Willem van Schoten.
XI. 1383. Ifettt Johan van Aarnhem.
XII. 1385'. ^cec Rutgerus Pauwelsz.
■XIII. 1405*. ï§eec Willem van Schoten. XIV. 1418. 3|eec Gerardus van Schoten.
XV. 1460. 5|eec Pieter van Schoten, iiötll*
tnanoeut; i'n'tjaac 1469 getoo^en eerfïePras-
ceptor of «©ngernommantiew. , XVI, 1472.. Ifèttt Niklaas van Schoten.
XVII. 1484. i|eec Johan Willem Janszens
zoon.
XVIII. 15Ί4. f^ttt Simonvan Zanen.
XIX. 1741. i|eec Hendrik van Zwol.
XX. 1571. ïfettt Philips van Hoogeftein.
XXI. 157J·. l^ttC Tymonvan Woude.
XXII. 1605·. ïj|eec Kornelisjakobsz.vandef
Goude.
XXIII. 1618. ^ectjAndries van Souwen. (1)
%&t$t ïaatfïe Eommanbenr / m Sïmon van
Souwen öe ïaatfïe Pricceptor (ζ) ban öe ^, Jans Jgeeren/ geb&eti In'tjaae 1611/ fientffcn^ fce <0cejïelpjjeit ban Haarlem/ een soeöe 9e* ttitgenfë obec get ïeben en Jet seti^aa: ban Au- guftinus Alftenus Bloemert gegccben.
AANTEKENINGEN.
1, In 't Latijn ftaat Sêchms : in de Latijnfche
drukfouten ftaat aangetekend dat hy van ibmmigen bouvj'ws word genoemt. Ik kan niet anders xien of fcijn rechte naam is Souwius, en op het Nederduitfch van Souwen. Schrevelius , die het uyt het gemelde bord getrokken heeft, noemt hem op lijn Latijnfch èouwws. Samttel Ampzing, die het regifter van alle |
||||
i$S v Aan tekeningen o ρ de -
de Kommandeuren opgeeft, noemt hem A. van Sou-
wen. En Ampzing, maakt geen onderfcheid tuiTchen eeaen AndriesVan Souwen , als laatöefi Kommandeur, en Simtm van Souwen als laatften Praceptor, Heer Andries van Souwen, zegt hy#, laetfte Commandeur en Praceptor*. zoo <iat ik hier uyt het ichrijve.n van deu Auteur niet weet te koomen. ,. - 2. Maar dat Piet er van Schoten, de vijftiende Kom-
mandeur, de eerfte Praceptorof Land-komma.ndeuc geweeft is in 't jaar 1460; en dat de Laatfte Komman- deur, te weeten Andries van Schouwen, ook de laat- fte Praceptor is geweeft, dat fchijnt aldus te luiden f en moet ook noouakelijk aldus verftaan worden, dai de andere Kommandeurs , die hetKommandeurfchap tuiTchen de jaaren 1462. en i6iSi bekleedt hebben, allemaal PraceptorsiS]\\ geweeft. Dat het aldus ver- ftaan moet worden , behalven dat de woorden het fchijnen mede te .brengen■·, blijkt hier uyt dat het Preceptorfchap , of Landkominandeurfchap , aan de Konventen van zekere Steden of plaatzen gehecht was. Dat is, in zoo een* ftad, daar eens een Pra- ceptor aangêftdt was, daar was altid een Praceptor. En hier uyt volgt dat dit Komrnandeurfchap van
Haarlem al voor het jaar 1460. in magt en aanzien merkelijk wae toegenomen; en het-hoofd van die Rid- derlijke en geeilelijke Order in de ganfehe provincie was geworden. De geleerde DücCange fchijnt geen onderfcheid tuiTchen een Praapior en een Komman- deur te maaken: maar behalven dat het gemelde Re- giller beide dieampten duidelijk enuytdrukkelijk on- derfcheidt 5 zoo bewijil Hartkvoch, 'm zijne Aanteke- ningen op dChronhon Prujfia Dusburg, dat de Land- kommandeurs, dewelkeeeriïProviforsgenoemt wier- den, zich naderhand Magtflri Provinciarum, ofLand- meefters, hebben laaten noemen. En vorder dat Ma- giller het zelfde is met Praceptor, behalven dat het van zelfs fchijnt te blijken , kan hier uyt beweezen wor- den dat Magifler en Praceptor by de Schrijvers der middelde eeuwen voor een Vorft, een Hoofd, een Ovcrfte , genomen word. De AJfafynen ή zegt Wil' * Befchr, van Haarl. p, f7» e γ, Praeceptor.
4 Pag. xj#i
helrnnt
|
||||
Beschryving van Kennemerxanx». 1S7
helmus e Tyr'ms, zijn gewoon tot hun Overfte een Pra-
keptor ofMagifter te verkiezen. Waar O ver Vincentiub Belxacenjtsfi en Jacobus de Vitriacog, ook uageziea konnen worden. Dit heb ik wat nauwkeuriger wil- len uytpluizen ; om dat de magt en de achtbaarheit van, dit Haarlemfche Kommandeurfchap daar doos aangeweezen word,/ e Lib. xo. c-51» / JLib. 31. c. 93»
g Lib. 3. p. 143,
a ïPan boïgt'er/ in oubgcit/ gcfc nïoofïer &*eHctP -
j^ebinöeeren: toantbooj be<0efoof$beroerteheeren lebben aïïe bier be^eoeIettbe^öer$ een Rtoo^kioofter. fier te laariem gegab i get tueln in geen eenc fiab ban %oIlanö of geeïanb / ja te Utrecjjt 5eif / noit$ gefcïjiebt b %n 't jaar s 1147 geeft <0jaaf Floris V een:
gebeeïte banjtjn #aïe$/ 'ttoein naar get toe* fïen 333/ tot berricgting ban be goöbeïpe 5a? feen ingeruimt ·, en fleefï ooi* een erbe / naafï aan get gof geïegen / aan be J^eehgeeren ge* fcgotiRen. ï|ier ban t$ öe fïraat aïbaar be %a* ttobtjten fïraat genaamb: toant tcöcr toeet bat be #aee«geeren / ont bat 5e te ψ$κΜ ftj S* jakobs fïraat plagten te tooonen / oor Sjako* öijten genoemt too^bem $oïgen$ beonöerfïaanbe getnigen$ ban ben
<^nöer-^afioo^ Hugo van Aflendeift, geeft be: itafiOOJ Johan Rozenbofch in 't jaar 1447 W*
α Wilhelm. Procurat. fol* 38»
b Zoo ftaat'er ook by Schrevelius ? In't jaar 1147. wae
Floris V. noch geen Graaf: maar hy kandiemagt evenwel gehad hebben, fertaulder- \ c Deze Monnikken oordeelden dat de Overhelt van Haar»
lem hun beter genegen was dan die van Amfterdam ; waar van beneden gefproken zal worden. Echter hebben de Bif» fchopperi en de Paftoors van Haarlem hunne magt door ze- kere netten bepaalt en ingebon&n, nige
|
|||||
ν
|
|||||
Ï88 Oudheden en Gestichten
iiige ÖÊ^aaföe tiwmfytm / 300 a$ xt in bm
gyntoiiWef ugtfi^mfem/ aan öe ψ&> mmjemn temnt. <tBn sfjnUptmopiÉtomof hmunmnQcn not een oprecht «lautcnnik af' £Sflft seiroftftenj na Dat 3$ir ^eöi&fteer of Wttmnflteaner j&onntö rrtic fcaïfcfie ftoop/ We ban t origineel berfcötfoe/ onte hn öolft Paus tfitój IV, en van den ApoftoliiTchen
Stoel, en daarby Paftoor derParochikerke van Haarlem, wenfehen aan de in Chrifim beminde luiden, den Prior en de Broeders van de Order der Predikheeren te Haarlem , de zaligheit in den Heere. Uyt een byzondere genegendheit, Qic wy ulieden en uw konvent toedraagen} en ook om het godvruchtig aanhouden van de Hee- ren en Wergeevers der ihd Haarlem, zoo is het dat wy aan ui. en uw konvent, voor ons enon- 2e nazaaten , ten eeuwigen tijde verleenen dat gyl. by aldien eenige meerderjarigen door zich zelven, of eenige minderjaarigen door andere perfoonen , de keur neemen van by u lieden of jn uwe Kerk begraaven te worden , hen vrye- lijk ter aarde moogt beftellen , zonder het lijk naar de Parochikerk te laaten draagen5 of daar eenige offergiften te doen geeven , of eenige Jijkftaatzien te laaten verrichten : en zonder by ons of by onzen Onderpaftoor voor eenige rech- ten, uyt hoofde van het lijk, te moeten inftaan: behoudens nochtans dat gylieden in de plaats van ons wettig gedeelte en het wettig gedeelte onzer nazaaten , en voor het volkomen recht dat wy en onze nazaaten daar op hadden , aan ons of onze Onder-Paftooren , door ui. zelf of door
|
|||||
\/
|
|||||
_ ..-. ....,, ; .; ;, γ ·;■>. ·-, :.:■ s.-,- ■■■.·■ ■ ■■
ί
|
|||||||
van Kennemerland. i8p
door de érfgenaamen der overledenen, het zelf-
de omtrent het lijk en delijkdienftenmoetuyt- keeren, het gene uw konvent te Rotterdam, of de broeders van het konvent uwer Order aldaar, door zich zelven of door de érfgenaamen der overledenen ten huidigen dage omtrent de ge- melde zaaken aan den Paftoor of de/ Onder-Pa- itooren aldaar opbrengen. Zodaanig nochtans dat, indien 'er eeniglijk met het kruys door ui. naar uw konvent gebr^gt mogt worden, de érf- genaamen van den overledenen alsdan gehouden zullen zijn in de Parochikerk van Haarlem voor haar te laaten luiden 5 volgens de manier , de- welke in dezelve kerk tot nu toe gebruikelijk is geweeft: anders zal deze vergunning van gce- ne kracht en waarde zijn. Ter getuigenifle de- . zer zake heb ik goedgevonden mijn zegel aan den tegenwoordigen briefte hangen, in 't jaar des Heere 14771 den 8 der maand September. Onder fiond gefchreeven: Dit affchrift is door my Hugown Jffendelft^
Onderpaftoor derHaarlemfche Kerke en Licentiaat in beide de Rechten, met het origineel vergeleeken j met het welke hec van woord tot woord over een koomtj zoo als ik, Hugo voorfchreeven, getuige. David vanBorgon]e, S&flTcÖOg ftan ÜlttCCgt/
geeft bit ben 9 <0ctoöec 1477 boo^een&^ief
fteöefïiöt. &t$t $t\U boo#ecï)ten/0eïptog öotjcnö^ 3<en gebben/ïjaö Gisbertus de Venray^afïoOI
ban ftottwbant / aan be ftotterbamfcfje ψ$*
öiftïjceren berguttt 3(n't jaat 1317 l»a^ Roebel* Harbordus
f^ioj in bit lilooflrr*
|
|||||||
\ ^
|
|||||||
ipo Oudheden en Gestichten
©cftige #«te öe öefti0e J^eöifcijeeren ban bit taf# Prcekhee- betlt ttioet tltet bei'5toeegeiï fooien Andries
ren, die in Noorth,of van Noorth,öeiödï« Öaat* gefoOOnt cèwoonVceat^ steent ft* jaac 1400 * en foegen^ 30«^
f ebben, ootnioeöigiteit en goöb^ncötsggeit 3eer geeoerat
$ getoeeflL Sfiibmöe jjem bemneïb öy Aibertus
Leander, in^ijU bljfÖe boeft Van de vermaarde
Predikheeren; öaar öetboïgenöete^enfïaat:
jindreM Noorth, een goed en godvruchtig man
in het Haarlemfche konvent in Holland, is o- verleden in 't jaar 1477.* Als hy van eene zeer zwaare ziekte te bedde lag, heeft hy aan de Broe- ders verzekert dat hy op het feeft van Mariaas Hemelvaart uyt dit vergankelijke leven fchei- den zouw. De Broeders vroegen hem hoe gaar- ne dat hy van hier fcheide j daar hy aldus op antwoorde : . Broeders, na deze uure heb ik al- tijd* met vreugde en blijmoedigheit gewacht en verlangt: en, op dat het my dan wel gaan zou- de , heb ik de verlokzelen der wereld met de voeten getrapt, en deze kleeding van een hei- ligen ommegang aangetrokken. Waarom zoude ik dan de dood niet met een welgetrooft ge- moed afwachten ? Dit gezeit hebbende , is hy kort daar na geftorven. . Niklaas de Hollander , eet! ©omitiiliaatteE jRHomiiïi ban 't3eïbe Uooftct/ i$ boïgei$ öen
öemeïben Leander bjegeti^ 3tjne gobfyucijtig* feit ooft 3eet?öeruegtgeiöeefi, #Mfte Leander, aan't einbe ban3jjn fe^be boefi/ Jet boigenbr tOt 3i)neH ÏOf beiljaaït: Niklaas de Hvllander,
uyt het klooiter van Haarlem, een godvruchtig man 5 en , als hy'er den tijd toe*had , tot hec overweegen van hemelfche zaken en tot het wee- nen genegen, heeft wonderlijk in de gehoor- zaamheit uyrgefcheenen j 200 dat ze allegader > daar |
||||||||
Λ
|
||||||||
,._^___J
|
||||||||
___
|
||||||||
é
|
||||||
VAN KEN NEDERLAND· 1$%
Á
daar over verbaaft en verwondert ftonden , en
zich zelven aan zijne gehoorzaamheit fpiegelden. De man Godts, ik wil zeggen de voornoemde NiBaas, is geftorven in 't jaar 14^8* .,, t \: Á Á Í Ô E Ê £ Í É Í G EN. *·
-é. Het verdichten van valfche voorrechten, vergun™
ningen, Ontheffingen, en vereeringen, is voor de- zen zoo gemeen onder de Kerkelijke en Religieuze perfoonen geweeft, dat men nauwelijkseen kerkelij- ke hiiiorievan de middelfte eeuwen kan leezen, zon-1 der eenige voorbeelden van zodanig een bedrog te vinden. hPapenbrocbiusiélï heeft in die doorgewroch- te VerzameÜnge van de Levens der Heiligen aange- merkt dat de bedorvendheit der zeden in de elfde en eenige der volgende eeuwen zoo hoog gefteigert was, dat de Monnikken, ziende dat de wereldfche mogend- heden van alle kanten op hunne vrydommen en be- zittingen pikten, geenegrootezwarigheit maakten va» eenige ftukken te verdichten. Welke verdichte (lukken, zoozy meenden, niemand konden deeren, en alleenlijfe dienden om hunne gerechtige zaak te befchermen. De Overften vande kloofrers zelf, voegthy'er by, mee- nende dat het een onnozele liftigheit was , hielpen, zulke verdichtzels uytvinden. Wat al valfche aflaa- ten dat'er van tijd tot rijd uytgevonden zijn, om het volk en met eene de offerpenningen tetrekken, daar hebben de befte Schrijvers, als Tbiers, Launoy, en anderen , ten overvloed van gefchreeven : 'en is ook door den yoornoemden Papenbrochiusl niet verzwee- gen. Om dan een woord van de valfche vergunnin- gen en ontheffingen te fpreeken; zoo vinden wy voor eerft by den verrnaarden Petrus Blefenfis dat men de brieven van ontheffinge, dat is van deMortnikkenaari het gezag der Biffchoppen te onttrekken, in zijnen tijd nauwkeuriger begon te onderzoeken; endatdemeefre' ontheffingen, weinige uytgenomen, vals en verdicht zijn bevonden. Indien men de^blafferts van de ker- b Tom. 2,. Apr.inPropöl. pare. t, num.iOj»
i Refp. ad Exhib, Err^t, art, 14,
Ê ChartHlarh, 7.' -,
|
||||||
•
|
||||||
ipz Aantekeningen op de
ken en kloofters onderzoekt, zegt een ander Schrij-
ver^, zal men bevinden dat de blaflferts van de oor- fpronkelijke brieven, ja de nieuwe blafferts van de Oude » dikwils in veele en merkelijke zaken ver- fchillen. Dit be wij ft hy door verfcheide voorbeel- den ; en hy toont dat de Monnikken (om hunne voorrechten beter te doen gelden of grooter te maa- ken, ofuytandere iuzigten) de oudebrieven dikwils uyt hun eigen hoofd uytgebreidt of vermeerdert heb- ben. En 't is geen wonder dat eenige Monnikken een
valfchen brief aan eenen Biflchop van Haarlem ver- toont hebben : wy konnen voorbeelden bybrengen van andere Monnikken en maalgeeften, die de Pau- zen zelf door valfche berichten misleidt hebben. Ze- kere m Monnikken, die ik nu niet noemen zal, zoch- ten een konvent te Bilbao op te rechten. Om dit uyt te konnen voeren, moeftenzy alvorens het verlof van den Paus verkreegen hebben: en, om dat teverkrij- gen , moeften zy vertoonen dat die van Bilbao hen genegen , en met zoo een konvent gedient waren : en dat de nieuwe Monnikken daar beftaan zouden. Zoo gaan zy dan den Paus, te weeten Clemens IX! , in een imeckfehrift vertoonen , dat die van Biibaö naar zoo een konvent verlangden : en dat zy , te weeten de Monnikken , een legaat hadden bekoo- men ; 't welke, met de godvruchtigheid der burgeren gevoegd, genoegzaam zoude zijn om de koft aan n Monnikken te geeven. De Paus, geen vermoeden van eenig bedrog hebbende, zendt bevel aan den Or- dinaris der plaatze om dat werk voort te zetten. Maar CfemewX, van alles beter onderrecht, heeft het bre- vet van zijnen voorzaat vernietigt; zeggende dat de gemelde Monnikken het zelve op een valfch bericht, en by onderkruiping, verkreegen hadden. Dat menfehen, die niet veel werks van een ver-
draayinge maaken, in hunne brieven aaan de Pauzen de oprechtigheit op het nauwfte niet en volgen, kan noch begreepen worden. De Pauzen hebben altijd de gelegendheit niet om alles zoo omftandig te onder- zoeken ; en byzondere perfoonen hebben devryiroe- / Hifh des Revenns Ecclef. p. ?ï9»&e.
m Vide Papenb* ia Refp, ad Èxhibit, art, a. n, 99.' l dighefe |
|||||
1 * . 1
|
|||||
Beschryving van Kennemerland. 193
digheit dikwils niet, of laaten zich aan de zaak zoo
veel niet gelegen zijn, om hen van alles te onder- rechten. Dat 'er lange jaaren , na de dood der Pau- zen, eenige brieven op hunnen naam verdicht enden gemeenenman in de hand geftoken worden, kan men ook, naarde geftelteiiisder menfchengefproken, be- vatten: maar dat men by het leven der Pauzen of even na hunne dood, en voor al de wereld, brieven op hunne naamen laat uytgaan, door het ganfche land verfpreidt, en in 't gezigt van deNuncinffen ten toon iïelt,. dat ichijnt ten eeriten aanzien wat te Üeuiten, en al te ligt gewaagt. Echter is dit ook meermaalen gefchiedt ; endaar fchuilt meer liitigheit achter, als men ten eeriten aanzien zoude denken. wDus heeft men in het leven van Innocent'tus XI en van Innocen- tim XII verfcheide aflaaten verzonnen, dewelke die Pauzen door openbaare bullen of brevetten gegeeven zouden hebben ; en 'er fomwijlen noch bygevoegtdat die vergunningen verkreegen waren op het verzoek van KareiW : fchoon dat'er Karel II zoo weinig van geweeten heeft als de gemelde Pauzen; en de gemel- de Pauzen zoo weinig als Karel II. Die onze L. Vrouw van La Sierra zouden bezoeken; die zich in h*et broederfchap van S. Jakob de Kompoflulle zouden laaten opfchrijven, die S. Lazarus gailhuis te Palen- cia door hunne mildaadigheit te hulp zouden koo- men ; die hunne mildheit aan een ander gafthuis te Villadolid zouden betoonen ; die zekere gebeden van S.Brighia, van S. Aiacbtildis, van S. Elizabet, van S Joannes deCruce , zouden leezen ; die kreegen zoo veele aflaaten als 't hun beliefde. De naamen der Pau- zen Honden boven aan: jaar en dag ftond 'er onder, de Pauken, die de aflaaten gegeven hadden, waren ook in 't leven en wel te pas. Wie zoude aan de waarheic getwijfelt hebben ? Echter was alles niet anders als louter bedrog: zoo als de Kardinaalen zelf in een De- kreet van 't jaar 1678 , en in een ander van 't j;;ar 1696, verklaart en voor al de wereld afgekundigt heb- ben. Maar hoe ligt had niemand naar eenig bedrog gedagt , en vervolgens de moeite niet genomen om alles aan de Kardinaalen over te fchrijven ? en dan η Vi.le Gob.u Jcfuicum de IikhilgeMÜs & ^apenb. in Refp.
ad Exliibit, au. 14, Ν wa-
|
||||
I5>4 Aantekeningen op de
waren die aflaaten 3 na de dood van de voornoemde
Pauzen , zekere en ontwijfelbaare aflaaten geweeft: als lijnde by hun leven, en onder hunne regeeringe, ïonder dat zy'er eenstegenfproken hadden, voor het ganfche rijk ten toon geftelt. %. Boxhomius o weet ons te zeggen dat Flor is W
groote inkomften aan dit konvent gegeeven zoude hebben.Het waar te wenfchen dat hy zijn zeggen,indien het waarachtig was, uyt oude en zekere brieven be- weezen had 5 want datzoudein dehiftorie van de Be- delende ordres, omtrent zeker punt, een groote ver- andering maaken. Maar dewijl hyzijn zeggen door. geene fchriften bewijft,· zullen wy't met den Schrij- ver van Defolata Batavia Dominicana ρ houden ; de- welke Boxhomius uyt dcezen hoofde wederfpreekt , om dat de Preekheeren omtrent dien tijd geene vaite goederen of renten begeerden te hebben. By welke gelegendheit wy aan te merken hebben
dat de Preekheeren, zoo als zy eerft ingeirelt en op- gekoomen waren, erven, renten, ja tienden enker- ken , in't gemeen bezeeten hebben. Dit blijkt uyt de bulle van Honorius III, dewelke de order derPredik- heeren beveitigt beeft in'tjaar izió. Maar 4, jaareji daar na, te weetenin't jaar 1210, heeft S.Dominicus met zijne Monnikken van alle goederen , zelfs die in 't gemeen bezeeten moeten worden, afrtand gedaan» Het is waar dat men mettertijd groote ongemakken in zoo een volflage armoede heeft ontdekt: en dat S. Thomas, die in de dertiende eeuwe geleeft heeft, om de genen die zoo armelijk niet konden leeven , dïen- ftiger<j oordeelde dat de kloolters eenige goederen in *r gemeen bezaten : Ook is het waar dat die ongemak- ken fommigex-kloofters naderhand bewogen hebben om die ordonantzien, van gene goederen zelfs in 't gemeen te bezitten, te veranderen; en dat de Pauzen zelf aan zodaanige kloofters verlof gegeeven hebben om eenige vaile goederen in 't gemeen te bezitten. Maar ik weet niet, en geloove niet dat 'er voorbeel- den van zijn, dat de Preekheeren al in de 13.eeuwe ■ · ■ " /
e Sub Hirlemo. /> Pag. 56.
q {n opiifc. I ΐ, C. 16.
r Vide Efpenium in jus om. parte i* tic. 19« cap» 4»
zoo
|
||||
BeschryvinS Van KENNÈKïERtA^b. ï«jy
zöö eeïie verandering gemaakt, of zodaanig eert verlof
verkreegen hebben. Miflchien zal de Leezer willen weeten waar in die
ongemakken gelegen Waren ; en zal miflchien ook niet begrijpen wat voor inzigtertdat den H, Dominicus, en andere Klooftervoogden, tot het voorichrijvën Van zoo eene armoede en van het bedelen bewogen heb- ben. Dit zullen wy met een woord of twee trach- ten op te helderen. Het eerite iiuigt , dat zy daar itt beoogden , Fchijtit daar toe gertrekt te hebben , dat zy de Möhnikken van alle aankleevendheit aan de aardfche goederen wilden ohtlaften : zodanig dat zy, zich zelven als vreemdelingen op de aarde eh als pellegrimmen aanziende, niet anders te doen zouden hebben, als het eeuwige en hemelfche te betrachten. Dat de Broeders, zégt de H.s Francifcits , Zich geënt dingen toe-eigenen; tioch buis, noch plaats, noch eenigé zaak ter wereld. Maar dat ze (téde , als pellegrimmen en vreemdelingen op der aarde in armoede en met nedrig- heit dienende , vrvmoediglijk een aalmtjfe gaan verzoe- ken. Het tweede ïhzigt fchijnthier opgezien te hebben,
dat zy de Broeders van de ledigheit wilden affchrik- ken , eh tot een gedunrigen arbeid verpligten. tik werkte met mijne handen., zegt de Η Francifcus, en ik wil blijven werken; en ik bcgeere onverzettelijk dat allé mijne andere Broeders werken,.....en die het niet
kannen doen, dat die het Ie eren : niét Uyt begeerlijkheit,
om loon voor hunnen arbeid te ontvangen ; maar om een goed 'voorbeeld te geeven, en de ledigheit te verdrijven. Eti of ons geen loon voor den arbeid gegeeven wierd ; laai ons dan onzJ toêvlugt neemen tot de tafel des Heere ; en lian deur tot deiir adlmijfen gaan verzoeken. Eene derde reden vinden wy by S. Thomas van A-
rjuinen : zoo eene volilage armoede is volgens hem dienitiger voor zodaanige Orders , dewelke niet al- leen gefchikt zijn om de hemelfche zaken te befchou- wen ; maar ook ofn het gene zy in de befchouwin- gen geleert en overwogen hebben, aan de andere men- ƒ In Regula ab Honorio III probate i» CottfÜc. Solet an*·
nuereii) Bullario R. c, 6. t In Teftarncntö ibid. poft cli&am Conm'r,
Ν x fchen
|
||||
.·
|
||||||
j()6 Aantekeningen op ij e
fchen voor te draagen. » Aan de Orders, zegt hy, de-
welke gefchikt worden om het gene zy in hunne beschou- wingen bevroedt hebben aan andere menfchen voor te draagen , is het dienftig zodaanig een leven te hebben, t welke van de uyterlijke bcflommemiffen tenemaal ont- jagen zy. En, zegt hy vorder, de vafte goederen, zelfs die in 't gemeen bezeeten worden, veroorzaaken veele zorgvuldigheden om dezelve te bewaar en, op te paffen , en te handhaven. Maar het gaat dik wils zoo, zelfs by heilige en hoog-
verlichte menfchen , dat men zekere voordeden met zodaanigen drift en yver overweegt, dat men de on- gemakken en ongelegendheden , fchoon dat zy 'er zeer natuurlijk uyt volgen , ja als noodzakelijk uyt volgen moeten , over het hoofd ziet, en als voor zijn gezigt verbergt. Althans is het omtrent dat bedelen op zoo een wijze toegegaan. Die bedelende Orders waren nauwelijks opgekomen, en eeniger wijze ver- menigvuldigt, of zy liepen malkanderen in den weg; en verporzaakten hier en daar groote onluiten. De hooge Schole van Parys , zegt Matthaus w Paris, is niet weinig door de Preekheeren en Minnebroeders ontruft : en daar zijn zoo vee Ie Orders opgekoomen; dat ze mal- kander over en weer den voet zoeken te lichten : en het volk is in geen flaat om ben, gelijk voor dezen, door hun- ne aalmifjen te onderhouden. De eerfte beginfels van een opkoomende Order zijn altijd vol vierïgheit en yver: men ziet geene ongemakken aan. Op eeten, drinken, flaapen , ruiten, word om zoo te fpreeken niet gedagt: het fchijntdat de wereld , en al wat naar wereld aardt, in die blaakende harten ganfeh uytge- itorven is: en, waarlijk, men zal dikwils bevinden dat de eerfte aanvaarders van zoo eene Order in die verfmaadinge van de wereld tot de dood toe volhard- den. Maar die eerfte helden derven uyt: En, die in hunne plaatzen koomen, zijn door dat eerite vuur, door die brandende vermaaningen en het voorbeeld van hun Inftelder , zoo niet ontftoken: en worden dikwils alzoo wereldfch in hun klooiler , als de ge- meene man in 't midden van de wereld. En , om dit op die uyterftearmoede en op het gemelde bede- len toe te paffen; Zoo laat ons uyt den H. Bonaven- tura zelf, dat groot en uytikekend licht der Fran- « ii. qu. 187. art. 7. w Ad Arm. izfS. ciV
|
||||||
/
|
||||||
BeschrVving van Kennemerland. i(?7
dskaner Monnikken, verftaan hoe dat zijne Monnik-
ken, zelfs inde eerfte eeuwe hunner inftellinge, die iirenge armoede niet zeer behartigden; ja groote blij- ken van een onbehoorlijke geldzucht gegeeven heb- ben. "Als ik naar de redenen omzie, zegt χ hy, waar "door de Iuifter van onze Order eenigzins verdui- "ftert, de Order zelf van buiten befmet, en de glans "der gewiiTen bezoedelt word ; zoo koomt my te "voorende menigvuldigheit der bezigheden ; waar "door het geld, 't welk vooral een vyand van onze "armoede is, greetiggezocht, onvoorzigtiglijk aan- "genomen,en noch onvoorzigtiglijkqr behandelt word. "My koomt te voren de ledigheit vanfommigeBroe- " ders ; welke ledigheit de modderkuil is van alle zon- "den : zoo dat fommigen , door deze ledigheit in " flaap gewiegd, en een foort van een wanfehaapen " ftaat tuilchen het befchouwende en het werkende "leven verkiezende, het bloed der zielen op een " vleeiTchelijke ja wreede manier verzwelgen, My "koomt te voren hetuytlopen en omzwervenvanvee- "len; dewelkeom den troolï hunner lichaamen over "al zwervende , en de menfehen die zy ontmoeten "laftig vallende , geene voorbeelden des levens maar " verargerniiTen der zielen achterlaaten. My koomt '" tevoren hun laftig bedelen ; waardoor het gefchiedt "dat alle reizigers zoo fchuw zijn van de Broeders, "en voor hunne ontmoetinge alzoo bevreeft zijn, J,als voor de ontmoetinge van eenige roovers. My "koomt te voren het koftelijk en keurlijk optimme- " ren van gebouwen; hetwelke de Broeders ontruft, de " vrienden bezwaart, en ons op veelerhande wijzen " doet bloot ftaan voor de quaade oordeelen der men- "fchen. ... Zoo heeft men dan eindelijk in deKergvergaderïn-
ge van Trenten aan alle kloofters van bedelende Monnikken , de Kapucynen en Obfervanten uytge- zonderd, verlof gegeeven om goederen in't gemeen te bezitten. Behalven de gemelde ongemakken van zoo eene
uyterfte armoede , die wy zoo even aangemerkt heb- ben, had de geleerde en vermaarde Kardinaal^ Caje- x Apud Efpen, ut fupra· l
y Cajctan. in %. zt D. Thgrna: qu. tS8. art. 7.
Ν 3 tamst
|
||||
198 Oudheden en Gestichten
iapus% voor het gemelde Dekreet van Tremen, noeh
een ander ongemak doen gelden. Een va» d& rede* nen, ïegt hy, waarom dat het hedendaags grooter e» menigvuldiger zorgvuldigheden en bekommer nijgen ver- oorzaakt , van aalmiffen te moeten befiaan, als op mati- ge inhmflen te heven ; befiaat in dé groote onkofien die de Religieuzen, maaken : -want, ïegt hy, dertig Reli- gieuzen zouden f hans zoo veel wel willen hebben; als voorhenc miff'chien genoeg was voor 100 Religieuzen. 3. Laat'het met uw oorlof xijn, Liefhebbers en
Voorilanders van den grooten Erafmus > dat wy onder de geleerde Predikheeren van Haarlem ook eene plaats vergunnen aan Meeft^r V'tncentius van Beverwijk, an- ders Van Haarlem bygenaamd. Deze Meefter Vincen- 'ïius1, dewelke te Loven een lid van de ftrikte Facul- teit derGodgeleerdheit was, wierd in-'t jaar 15-15om lijnen yver voor 't geloof tot Kettermeeiter aange- ftejt; en was daarenboven Overrte van.het Preekhee- ren konvént te Haarlem, Zijne werken konnen by Valerius Andreas nagelen worden. Maar't was geen •wonder dat hy , als zijnde een Kettermeefter , een Monnik, een Predikheer, zeer ingenomen was tegen Erafmus ; en ook, onder den verdichten naam van GodefridusTax ander, tegen Erafmus heeft gefchreeven. De Kettermeeiiers zijn doorgaans niet gewoon eeni- ge vrymoedige of hardluidende fpreekwijzen in te fchikken: en Erafmus had altijd het eene of't andere op fommige misbruiken te fchieten. Het is bekend dat de Monnikken zich doorgaans aan de vrye taal van. Erafmus geftooten hebben. En wat de Preekheeren, belangt; Erafmus klaagt'er in zijne ^brieven over, dat die Religieuzen, zoo wel als deKarmelyten, al- ler-tneeft op hem gebeeten waren; en alles, wat hen in de herffenen enjam, tegens hem uytlapten : Eraf- mus was de man niet om hem iets fchuldig te blyven; maar heeft hem in zijne brieven voor een hardnekki- gen faamroover uytgemaakt. %,L\b, ij» cp.ultima.i edit. BafiU
|
|||||
m
|
|||||
VAN KEK NEMER LA ND. I09
i|et nloofïer beegefcijoeibeitemefi}ten$ui carmehj-
't jaat ii4P gefïtcöt/ en met goebeinftomffea tenkioofter boo^ien/ booj ben toel-ebeïen töibber Simon van * Haarlem : befoel&e gefloten i$ ΙΠ 't Wt
1180} en in be fóaumeïjjtec üetït / $n eigen
erfgoeb/ booj get ïjooge otitaar i^öeg^aabem ^et3eïbe getWgt Henricus Thaboritai', fcïfóÖ'
benbe met ugtb^nftMpe tooo^ben; Simon van
Haarlem, de itichter van het Karmelijten Kloo-
iler. <®it Müofttt foa£ gelegen in be gsoote $|out*
fïraat / en fp^ong tot aan be iPatmoe^tïcaat toe, Diderijk van WafTenaar, ^a|Ï00^aili|aa^
ïem/ geeft aan öe3e üarmeiijten/ onoer ben
naam ban öe ^oeber^ Ut ïf. jBaagb Mana ban ben ÖetgCarmebs, Jet boïgenbe boo^ecïjt gegeeben: ~V\.Iderijk van Wajfenaar , Prooil en Aartsdiar Voonech-
ken van S.Jans Kerke te Utrecht, Paftoor ^naan heu en Cureit van cie Parochikeik te Haarlem, ge£CCYCU· wenfcht allen den geenen die den tegenwoordigen brief zullen zien de eeuwige zaligheit.Wy hebben aangemerkt de ongelegendheit van onze Parocht- aanen, dewelke op hun fterven leggende hun- ne begraaffenisby de Broeders van den berg Car- melus verkiezenj welke ongelegendheit zich op- doet omtrent het houden van den uytvaart en de lijkdienilen j en hier in beftaat dat de uyt- a Dit is een oud en adelijk geflagt: maar of het den naam.,
van Haarlem , aan deze ftad gegeeven he,eft, dan of het zelf zijnen naam van de gemelde ftad ontleent zou hebben, daar o- ver zij» de Schrijvers niet eens, Een brief van 'c jaar t zoj is on- dertekent van Simon en Ysbrand van Haarlem, b Lib, 8« Chron, cap, 8,
Ν 4 vaart
|
||||
áïï Oudheden en Gestichten
vaart voor zodaanige overledenen, volgens ou-
1 i; der gewoonte, gehouden word in onze Parochi- kerk, daar het lichaam dan zelf naar toe word gebragt: 't welk nier alleen aan de gemelde Broe- ders, maar ook aan de Parochiaanen , verdrie- tig en laftig valt: hierom is het dat wy uyt een byzondere gunft , en door het ootmoedig ver- zoek van de voorfchreevcne Broeders , mitsga- ders ook door het vertoog van onze Parochiaa- nen aangezer., aan de gemelde Broeders, zoo voor ons zelven, als voor onzenazaaten de vol- gende Paftooren der gemelde Kerke, een byzon- der en volkomen verlof en magt geeven om de lichaarnen der overledene mcerderjaarigen , die hunne begraaffenis opeen rechtmatige wijzeby hen verkooren hebben ; mitsgaders die van de rninderjaarigen, voor wien hunne ouders en naa- lte maagen zulks gedaan zullen hebben,temoo- gen aanncemen en begraavcn , zonder de zelve lichaarnen alvoorens in onze kerk te brengen; en zonder hunne uytvaart aldaar te houden: be- houdens nochians dat, achtervolgens het recht van ons rechtmatig gedeelte, voor ieder volwaf- fen perfoon die daar begraaven zal worden vijf- tien Hollandfche Schellingen , en voor ieder minder jaarig perfoon vijftien zodanige Schellin- gen , aan ons of onzen Onderpaftoor door de erfgenaamen vooraf betaalt zullen worden: doch ingevalle zy de voornoemde fchellingen niet wilden betaalen } dan zullen zy verplicht zijnde voorgemelde gewoonte volkomentlijk te onder- houden : en wy begeeren dat de gemelde Broe- ders geen eén Van zodanige lijken zullen hebben -aan te neemen ofte begraaven , voor dat men ons of onze Onderpaftoors voor het verkiezen van zoo eene begraafFeniflè 5 en voor ons recht- matig |
||||
VAN KeNNEMERLAND» 20I
matig gedeelte, voldaan en betaak zal hebben.
Anderszins zal de tegenwoordige gifte en ver- gunning van geene kracht weezen ; en hebben wy, tot oirkonde dezes , ons zegel ter zaken aan den tegenwoordigen brief gehangen. Ge- geeven in 't jaar des Heere 145-9, den derden der maand September. ^aac OJJ geeft Johan Rozenbofch glltt {jet
boÏ0enöe boo^ecSt / met sefcere öepaaïinge/
jjegeeben: W" γ Jehan van Rozenbofch , Protonotaris der
H.Roomfche Kerke en des ApoiloliiTchen Stoels , en Paftoor of Cureit der Parochikerke van Haarlem, wenfehen allen den genen die den tegenwoordigen brief zullen zien of hoorenlee- zen, en ieder van hen in't byzonder, de eeuwige zaligheit in den Heere : Nademaal de Heer DJ- derijk van Wajfenaar ,Prooft en Aartsdiaken van S. Jam Kerke te Utrecht, en by zijn leven Pa- ftoor der gemelde kerke van Haarlem , onze voorzaat, aan de Broeders en Religieuze man- nen , den Prior en het Konvent der H. Maagd Maria van den berg (1) Carmelus, in de voor- noemde ftad Haarlem woonende uyc zijne by- zondere goedgunftigheit toegeftaan en vergunt heeft dat zy , om aan de gemelde Broeders en aan de Parochikerk zelf af te neemen deverdrie- telijkheit en den laft, hier uyt ontftaande dat de doode lichaamen van deParochiaanen der ge- melde Kerke, die hunne begraafplaats in hec kloofter der gemelde Broederen gekozen had- den , in de Parochikerk gebragt wierden j dat zy, zeg ik, de lichaamen der volwaffene men- fchen die hunne begraafplaats by hen gekozen Nf heb-
|
|||||
<,
|
|||||
202 Oudheden en Gestichten
hebben 5 en ook der minderjaarigen , voor de-
welke hunne ouders en naafte maagen zulks ge- daan hadden, zouden mogen aanneemen en be- graaven, zonder dat die lichaamen in de voor- noemde kerk gebragt, of de lijkdienften aldaar gedaan zouden worden: behoudens nochtans dat aehtervolgens het recht van bet wettig gedeelte (den Pailoor toekoomende) voor ieder volwaf- fen perfbon die daar begraaven zoude worden ir fchellingen, en voor ieder minder jaarigper- foon é f zodanige fchellingen,aan den voornoem- den Diderijk) of aan deszelfsOnderpailoor,door hunne erfgenaamen alvorens betaalt moeften worden. En ingevalle zy de gemelde fchellin- gen niet zouden willen betaalen , of zich des- wegen wilden ootfehuldigen , dat zy dan ver- plige zouden zijnde voorichreevegewoontevol- komentlijk te onderhouden: begeerende (de gemelde voorzaat > dat de Broeders geen een zo- daantg lijk zouden aanneemen of begraaven, voor dat men bem , of zijnen Onderpaftoor , over het verkiezen van zoo eene begraaffenifle, en over het gemelde rechtmatig gedeelte, voldaan en betaalt zoude hebben: met aytdrakkelijk be- ding dat, indien zy de voornoemde betaaling niet gedaan hadden, zijne voorgemelde gifte of vergunning in zulk een geval voor nietig en van geeeer waarde gehouden zoude worden. Zoo is het dat wy , het goed en godvruchtig inzige van onzen voorzaat opvolgende, de voorgemel- de gtfte en vergunning voor ons en onze nazaa- te» beveiligen , bekrachtigen en goedkeuren : begeerende dat het verlof en de vergunning voor- noemd door de gemelde Broeders van den berg Qwmelus, mitsgaders door de Parochiaanen on> aser geadelde Paroohikerke , en door onze On- der- |
||||
van Kennemer.lanü4 205
derpaftoors , altijd onderhouden werden. Toe
oirkonde dezes hebben wy ons zegel aan dezen blief gehangen, in *t jaar na *s Heeren geboorte 1475, den 2,1 der maand December. fSeibe be5e fyieben/ mtt aïïe^toat'ermfce*
gteepen$/ 3911 boo^ David, ^iffcjjopbanït* treefjt Ι goebgeltenrt en öebefligt ben 6 %& ttiiarg 1475. SP» 't )mi ï 357 toa^ 2$?aebtt Arminus afcPHors ca
1« f f* Itnct
(Cen tljbeban ÏHei3Cr Maximiliaan#JanGer- vandic
brantsz. van Leiden be $#02 ban bït ftlOOfïet kiooftcr»
getoeefï: en $ boo^namentlp bennaarb ge*
fco^beu b00| 3tjne Jaarboeken van de Graven
van Holland en de BiiTchoppen van Utrecht ·, be* bjeïfce tn be ^oefterg ban Andreas Schottus ge*
bonöen / en te Stnttoergeti booj Francifcus Zweertius in 't ïïcïjt 3tjn gegeebem ϊ|ρ öeeft nor j) anbere foerfcen / öic nieefï öe 4B»obïmn&e raaften/ gefcïfêeeben. ^i)nlaatfieftet*ft3i)iibe Jaarboeken der i\bten van Egmond. JJö't jaaÊ
ι Γ °4 öeeft gö in't tfcarmelgter Moafftc te ^aar*
lem 300 toel 3011 lebeu a$ 3ί>η fcfepen ge* einbigt Simon Hermannus, ttgt Öet 3eïftxt Moofttt f
ïjeeft omtrent tyt jaar 1460 eenige t ipebi*
6aat3ien/ met nteei? aubere taci$ie$/gefcifóee* ben* Albertiis Johannjs ïjeeft be «fiSob&nnbe in be
googe ^cijoie ban Eoben boo^eieesen j obec be 5oogeuoembe * ïteetfyacuïtien ban Petrus. Lombardus gefeï^eeben / en 3911e b&gen in een googen oHöeröom te $|aaticm ge-cmbigt on» trent jjet jaar iyu. t Copulata Setmonunj· * Seutenti»,
|
||||
ΐΌψ Aantekeningen op de
gjtt 't jaar 15-35- toa^ Sloeber Hermannus
g[» bit nïoofïer plagt een feïjilbern te §an*
schiiacry gen / baar a!ïe 0113e ^aaben op gefegiibert
van onze jfmi^ai : be eerfïe foa$ <0jaaf Diderijk, be
craavea. ^tml1ï3aoer %m t <^aaffelp gefïagt i öeiöel*
fee 30a 003e gifïorieti foeeten te tortellen/ ugt
be Crojaanen/ (2) en be oube jfranfeïje Ito*
Hingen/ gefp^ooten foa£ ©e laatflebja^ Ma-
ximiHaan, §Hait$Sartog ban #ofïenrp : be*
inelite be <0emaaIbanMam, ïlartoginneban
S&o&onje/ en <0jabinne ban üfalfonb en ^ee*
ïanb /1§ getoeefï.
, <®it Moofïer i§ nocö ön oti3e geïjenggemfte
ufaebTo- afgefyofcen / en tot ben g^onb toe gefïoopt:
kfm öoc^ be gemeïbe fepberg t§ ongefegonben ge*
b!eeben ·, en/ ter eere ban 0113e ^aaben/ in
get JMe$ opgehangen.
AANTEKENINGEN.
1. De Karmelyten worden niet alleen Broeders van
den berg Carmelus , maar ook Broeders van O. L. Vrouw van den berg Carmelus, genoemt. En dezen naam zouden zy,zoo als fommigevan hunne Schrijvers vertellen , gekreegen hebben van eene Lieve Vrou- wen kerk , λ dewelke de Karmelyten op den berg Car- melus al gedicht en gebruikt zouden hebben ten tijde van Chrtflus. Den toenaam van Lieve Vrouwen Broeders zal men hun in geener deele betwiften of benijden : maar dat de berg Carmelus 7.00 vroeg door de Karmelyten is bewoont , en dat daar al omtrent de tijden van Chrtflus eene kerk of kapel van ü. L. Vrouw gedaan zoude hebben , hebben zy de onpar- tijdige wereld, tot noch toe, niet wijs konnen maa- ken. Wy willen die zaak van den grond niet ophaa- len ; en het zoude den Leezer niet luften , met het leezen van alle de bewijzen , die voor en tegen dat * Sebaft.a S. Paulo ia Exhi'bït, Error. &c.
|
||||
Beschryving van Kennemerland, 105
verfchil ingebragt worden, zijnen tijd te verflyten.
Wy moeten evenwel een zeker gefchii, om dat het zoo wel te paffe koomt, met korte woorden aanraaken. Sommige Schrijvers van die Order, iteunende op eenen PaLeonidorus die in het jaar isoy gertorven is, en op eenige Karmelyten die hem uytgefchreeven hebben, beweeren dat de Keizer Fefpafianus by het orakel van den waaren Godt op den berg Carmelus te raade is gegaan: dat hy daar toe gebruikt heeft eenen heiligen Bafilides \ Bafilides , zeg ik, den Prior ofOverftevan de aldaar woonende Karmelyten en Chriftenen : en eindelijk , dat hy zulks gedaan heeft in het gemelde kerkje; 't welke de Karmelyten aldaar , ter eere van O. L. Vrouw, opgerechthadden. Degeleerden lul- len haalt vatten, waar dat het gemelde verhaal op ziet, en dat PaUonidorus zeker verhaal van Suetomus en van Tacitus in 't oog heeft gehad, Suetomus fchrijft in het leven van Fefpafianus dat hy, tot het aanvaar- den van de keizerlijke kroon aangezeten door een ïge voortekenen aangemoedigd , by het orakel van de» Godt Carmelus te raade is gegaan ; en dat hy door het antwoord (van dien Godt) zodaanig is geflerkt, , . . Het verhaal vaa Tacitus is wat omftandiger : Tufihhe» Judcea en Syrië, zegt hy, is gelegen Carmelus : Dit is de naam van den berg en den Godt Daar is voor den Godt noch beeld noch tempel, en hebben de voorouders hem niet anders toegeweez.en als een outaar ^ en eerbied. Ah Vefpafianus aldaar offerde , en in zijn hart op groote z& ken hoopte , heeft de Priefier Bafilides, die de ingewan- den van tijd tot tijd beschouwde , hem aldus toegefpm- ken. , . . Op een andere b plaats fpreekt hy weder- om van eenen Eafilides, en voegt 'er by dat hy een van de grootfte Heeren van Egipten was : {ex prima- ribus JEgyptiorum): en de geleerdite nytleggers, als " Lipfius , Pbilippus Beroaldus , Theodorus Marfiitm , Ifaac Cafaubonus , Ltevinus Torrentius , befluiten uyt het ganfche verhaal van Tacitus dat deze Priefter Ba/t- lidesdc zelfde is, die de offerhande op den berg Car- melus heeft opgedraagen. Dit ganfche verhaal, gelijk de Leezer ten eerften
opzigt bemerken kan, loopt regelrecht tegen het zeg- gen van PaUonidorus aan : In de plaatze van den le- b Lib. 4. hift. c, 8z,
renden
|
||||
totf Aantekeningen op de
venden waaren Godt wierd 'er de heidenfché gödthei*
Carmeitis geviert; én Fefpafiantts is by deze godtheit te raad e gegaan. Bafilides, die de Prior der Karhie* lyten en het hoofd der Chriftenen zoude weezen, was inderdaad een heidenfch Prieiter , en een groot Heer by deEgiptenaaren. Hy was niet alleen de Prie*· fter van den aïgod Carmelus ; maar hy behielp zich «elven ook met het befchouwen van de ingewanden. Men zoudeoordeelendat Suetonius en7«a>»jdezaak, en alle de omftandigheden der zakerbeter gewéeten heb- ben alseeniJd/ieo#*Vor#.r,diebyna 1400 jaaren laater in <ie wereld is gekomen. Maar zodanig een oordeel lag^ enen zijne voorftanders uyt: Op hét gezag van zodaa*· itige Sehry-vers ( Suetortius en Tacitus ) te redeneeren , 2egt Sebaftianus uc S. Paulo , dat zoude , zoo als het fchijnt, beter verdienen uytgejouwt en uytgelachen als Wederlegt te worden, Suetonius en Tacitus zijn quan- fuys heidenfché Schryvers: PaUonydorus is een Chri* ften menfeh ; een Monnik, een Karmelyt. Maar ik vertrouwe dat weinige Leezers de zaak aldus zullen opvatten. Laat ons evenwel opreehtelijk te werk„gann , en
hunne zaak ook op her fchooniïe voordellen. Het is dan de waarheit dat Marcellus Donatus rf, en miffchien noch de eene of de andere Letterkundige, het verhaal van Suetonius en Tacitus op den waaren en oniterfe- lijken Godt willen duiden: maar 't is ook waar dat zijne gilïingen, tegen de redenen van de andere Letterkun- digen opgewogen, en aan hetganfche verhaal van die Schrijvers getoerd , de proef niet zouden uytitaan. En men zoude met geWigtiger redenen, als met ee- ltige loiTe giifmgen , gewapent moeten zijn ; om zoo veele misflagen aan twee zoo aanzienlijke en deftige Hiitorifchrijvers toe te fchrijven. Daarenboven, trien Jiet de giffingen van Donatus al doorfchieten ; en men ftelde dat door den Godt Carmelus de onfterfelijke Godt verftaan moet worden , daar mede zonden dé Karmelijten noch weinig gewonnen hebben; en zou- de noch te bewijzen daan dat die aanbidders van den waaren Godt rechte Religieuzen en Karmelijten zijn geweeft. * Apud Papenbré in Ref. ad Éxhib» error» art«lf. $·Ρ·
4 Examen Divinita'cii in Carm, $♦ ié» Indien
|
|||||
______^
|
|||||
τ
|
||||||||||||
""·" '--"<■·
|
iti!-H v„ KIP·"
|
|||||||||||
Beschryving van Kennemèrland. 10?
Indien iemand mogt zeggen dat 'er by andere Schn>
vers geen gewag word gevonden van eenen Godt Car* meius ; daar op kan voor eertt geantwobrdt wordert dat we bewijs genoeg hebben aan de woorden vaa twee deftige Hiiioriichrijvers. Ten tweede, is het zeel? waarfchijnelijk dat door den GodtCarmelus geen an- dere Godheit verdaan moet worden als Jupiter zelf* en darde Godt Carmelus zoo veel te zeggen is , als"; Jupiter, die op den berg Carmelus word geviert. Dat hy daar geviert is geweeft , en dat de berg Carmètki hem toegeheiligt was, hebben wy voor eérft uyt Scy·^ laec e Cariendenfis , by VoJJins aangehaald. En f Straèa fchrijft uytdrukkelijk dat de berg Carmelus de terftpeï was van Jupiter. Ja alle de hooge bergen waren ƒ#- piter toegewijdt : en daarom was het dat de PeriïaaT nen , zoo als g Herodotus verhaalt, op de hoogde ber- gen klommen , om Jupiter eene ofrerhande op té draagen. 2. Zoo zijn dan onze Graven , indien men het
Hechts gelooven wil, ook uyt de Trojaanen gefpro^ ten. Het is bekent dat ook de Franfche Koningen, orr| nu van de Romeinen en Venetiaanen niet te fpreeken» en niet alleen de Franfche Koningen, ja de Turk- fche Keizers indien men 't ookgelooven moef , de oude Hartogen van Lotteringen en van Brabant, en ik weet niet wat al Voiften meer , by verfcheide fabel-fchrijvers als nakomelingen van de Trojaanen worden opgegeeven. Ik wil hier maar toonen hoe oud het gemelde gevoelen is; en hoe het voor eene ongetwijfelde waarheit wierd aangenomen. Dit zal op onze Graven dus verre paffen, dat dezelve, volgens dezelfde Schrijvers, uyt het bloed der Franfche Konin- gen zouden gefproren zijn ; en aldus voor nakome- lingen van de oude Trojaanen zouden gerekent moe- ten worden. En het is fomwijlen uyt veele hoofde» dienftig, zoo wel de algemeenedoolingeii en de bron- nen van zodaanige doolingen > als de oprechte waar- heit te weeten. Amulfus, zegt Paulus h Wamefridus^ wiens na-neef Karel deGroote was, beeft twee wetti- ge kinderen voortgeteelt, Anfchifus en Clodulphus. E» men houdt Vr voor dat de naam van Anfehifus afgedadlt e Voiï de Idolol. lib, z, c. 29. f Lib. if.
I Lib, 1, cap/iji, h Lib. de Epifcopis Mctcnf»
is
|
||||||||||||
■■■'- ' -—
|
||||||||||||
ao8 Aantekeningen op de
is van Attchifes , den vader van JEneas. Zoo fchrijft
Paulus i Mmtlius ook dat Koning Pippinus uyt een loo doorluchtigen en ouden adel gebooren was, dat het begin van zijn geflagt onbekent was ; en , door- dien dat 'er veele van zijn maagfchap den naam van Anchiiïus voerden , dat de meefte menfchendetiTro- jaantchen Anchifes voor zijnen ftamvader hielden. In het grafdicht van \Rothaidis, Koning Pippinus doch- ter, dewelke te Mets in S. Arnuïphus kap.lle begraa- ven is, ftaat als een gewiffe zaak vermeld dat zy uyt de Trojaanen voortgekomen was, Dinterus, een Brabandfche Hiftotifchryver die al
eenige achting verkreegen heeft, /betuigt doorgaans, en zoo dikwils als het gelegen koomt, dat de Har- togen van Braband uyt het Trojaanfche bloed af- komftig zijn. Ja de Keizer IVenccjlaus t die van moe- ders wege uyt de gemelde Hartogen gefproten was, droeg 'er zijnen roem/voor al de wereld op, dat hy een naneef der Trojaanen was. De reden van zoo een verdichtzel is ligt te raaden. Het is doch een al- gemeene regel, hoe ouder enadelijker afkornfte, hoe beter: het luit ons evenwel twee Franfche Schrijvers, Vtgnier en Tumebus, over het verdichten van zoo een afkornfte te hoorenfpreeken. De eerfte, in zij- ne Voorreden op den adel van de FranfcheKoningen, fpreekt aldus van de verdichte geflagirekeningen. " De groote familien, dewelke na het Chriftendom "opgekomen zijn , hebben hunne afkomfte , gelijk "de Heidenen gedaan hadden, uyt den hemel niet "durven haaien. Doch de meefte hebben zich even- "wel laaten verftrikken door eenige pluimftrykers; "dewelke valfchegeflagtrekeningenopgeflelt hebben; "om hen ouder te doen fchijnen alszy zekerlijk wi- "ften dat ze waren. Dit is de reden dat de geflagt- " rekeningen van alle de familien van ganfeh Euro- "pa, ja van degeheelewereld, van verdichtzelen en " leugenen aan malkander hangen. De tweede, te weeten Tumebus, j^eeft 'er de?e reden van: ??j"Dat "onze Franffen zich ingebeeldt hebben dat ze uyt de "Trojaanen voortgefproten waren ; dat hebben iy "gedaan uyt een na-yver tegen de Romeinen : want ' T.ib t. k, AputlS, Jac. Ch>£Ret Lamp. hift. gradu Z»
i Dintcr» lib.tf, c. 37. m Advcrfar· lib. Z4, c· 37·
zien*
|
||||
»
|
|||||
Beschryvins van Kënnemerxand. sop
"ziende dat zy (de Romeinen ) op zoo een afkom-
"fteien aanzienlijken adel trots en moedig, waren; "hebben zy zich zelven dezelfde glorie ook aangema- " tigt. 3|et fttoofter bet ^ngufïijner jl&onninïien i$ Augufti}n«
ben io, ban <&ttol\tv i+po, in öe fdcötccfïraat kiooftcr, gefiicljt ^ en Baö sijnen uitgang in öe ^age* ffraat / en aan üe fïab^befïen. ïPe getneïoe jÖ&ömtfèïten ïjeööen op öe boïgenbe boojtoaar* bebedof geteegen/ om in be jïao te noomen fooonen: WY Broeder Nikjaas Oitoosz. man Stendall,
Voorleezer der H. Godtkunde, Prior vart
het konvent der Broederen Eremyten van S.
IAuguflinus order , 't welk in de ftad Haarlem"
onder het Bisdom van Utrecht onlangs opge* recht is, en't ganfche konvent der zelve plaat- ze, maaken aan een ieder bekent dat vvy, voor ons en onze nazaaten , met den eerwaardigen Vader en voortreffelijken Heer , Meelter Ni- I klaas de Ruiter, Protonotaris van den Apoftolif-
fchen Stoel, Aartsdiaken van Brufiel, Prooft van de voortreffelijke kerk van Kamerijk en van de KoHegiale kerk van S. Pieter te Loven, on- der het Bisdom van Luik , mitsgaders van de Parochikerke der gemelde ftad Haarlem oa- dcr het Bisdom van Utrecht, en daarenbo- ven Paftoor of Regent der gemelde Paro- chikerke , voor hem en zijne nazaaten in de- zelve Parochikerk, op de volgende manier en wijze over-een-gekoomen zijn : voor eerft, aangaande de vergunning , die de gemel- de Prooft en Paftoor voor zich zelven en zijne nazaaten aan ons en onze nazaaten, zoo lang iüs wy de kloofterlijke en hervormde ftatuitcn O vao
|
|||||
'
|
|||||
2ßï Oudheden åí Gestichten
van onze order zullen volgen , gedaan heeft
omtrent het begraaven van zijne Parochiaanen, die gaerne by ons begraaven zouden worden, zoo zullen wy geen lijk of dood lichaam van eenig perfoon , geeftelijk of wereldlijk , daar de Prooft en de Paftoor der voornoemde kerke eenig recht of belang op heeft, ter begraafife- nifle aanneemen, al had hy ook zijne begraafFe- nis by ons gekozen ; ten zy dat wy door den voornoendem Prooft en Paftoor, of door den Onderpaftoor die 'er dan weezen zal, door zijn eige hand , of mondeling, verzekert zijn dat zulke perfoonen, door zich zelven of door an- deren , deswegen van den gemelden Prooft en Paftoor, of van deszelfs Onderpaftoor, eenuyt- drukkelijk verlof verkreegen, en hem wegens zijn wettig gedeelte voldaan hebben. En inge- valle wy anders deeden dan zullen wy, de Prior en het konvent voornoemd, en onze nazaaten aan den Prooft en Paftoor, of aan den Onder- paftoor die 'er dan weezen zal, voor ieder lijk of dood lichaam 't welke wy ter begraarFenifle zullen aangenomen hebben, ten opzigce en in de plaatze van dat wettig'gedeelte, vier oude Franfche goudefchilden, of de waardy van dien, als of het voor een waare deugdelijke en beken- de fchuld waar, werkelijk en metterdaad, zon- der eenig tegenzeggen of uytvlugt betaalenj zoo ras als wy door den Prooft-Paftoor, of door den Onderpaftoor, daar over vermaant en daar toe verzocht zullen worden. En by aldien wy zulks, in 't geheel of ten deele, niet mog- ten volbrengen $ zal de * Prooft-Paftoor, of de Onderpaftoor, of hun gemagtigde, ons en on- * Prooft-Paftoor , om dat de Paftoor der hoofdkerke»
gelijk boven verhaalt is, ook tot Prooft wus aangeftcltt |
|||||
■:■' . ■
J.AM KeNNEMER L AND. 211
ze nazaaten, en ieder van onze perfoonen in 'æ
byzonder, over het bovenftaande konnen aanf fpreeken en dagvaarden voor den eerwaardigften Vader in Cbriflus, Mijnheer den Bi (Tc hop van Utrecht , den Ordinaris der plaatze ; of voqjj deszelfsOfficiaal, of plaatsbekleeder: voor wel- ken BiiTchop , Orfkiaal , of plaatsbekleeder, wy gehouden zullen zijn te ve«*fchiinen en ons, antwoord in te brengen. En wy zullen te recht ftaan, tot dat de zaak, daar het verfchü over is, zal uytgeweezen zijn 5 zonder dat hier te- gen zullen gelden, of ons tegen het bovenftaan- de iet zullen helpen, eenige uytvlugten, ont- heffingen, voorrechten, of vergunningen, de- welke aan ons en onze order verleent zijn of noch verleent mosten worden ; van dewelke wy in dit geval afgedaan hebben , en door den tegenwoordigen brief afftaan. En zoo dikwils als wy door den gemelden ProohVPaftoor, of deszelfsOnBerpaitoor, rot eenige ommegangen, t'zamenfpreekingen, of raadpleegingen , 't zy met andere Religieuzen 't zy in#'t byzonder^ zullen ontboden worden ·, zullen wy daar aan- ftonds koomen, zelfs tot den ommegang van't Hoogwaardigfte Sakrament j denwelken wy, zoo wel als andere ommegangen, zullen moeten bywoonen. En in den gemelden en andere ommegangen , t' zamenfpreekingen , en raad- pleegingen , zullen wy ons moeten voegen naar de gemeene Geeftelijkheit: en wy zullen, zoo wel in 't bovenftaande als in alle andere zaken, niets tot nadeel van de gemelde Moeder*en-Pa- rochikerke, wiens rechten wy altijd onvermin- derd zullen laaten, 't zy in'tpreeken, in't zin- ö gen, of in iet anders, onderneemenof uytvoe- ren. Eiiingevalle wy of onze nazaaten ietste- O ï gen
|
|||||
Ë
|
|||||
2 12 Oudheden en Gëstighten
gen of buiten het bovenftaande mogten doen;
of de voorrechten, waardigheit, gerechtighe- den , en gewoonten der gemelde Parochikerke verkort, benadeelt, ofonszelven aangematigt, of iets boven het gene hier voor toegedaan is ge-eigent mogten hebben; zoo willen en ver- klaaren wy van nu af dat geene bezittingen of verjaaringen in de gemelde zaken, al was deze be- zitting en verjaaring 100. en meer jaaren oud, ons iet konnen baaten, of eenig recht konnen geeven: en wy begeeren den gemelden Prooft- Paftoor, of deszeUsOnderpaftoor, in eenig ver- fchil als van rechteiflchinge , bezittinge , hand- havinge, wedervertrouwinge , geenerwijze te benadeelen ; waar toe wy ook van nu af onze toeftemming geeven. En indien 'er in of om- trent het bovenftaande eenig verfchil ontftond, dat zal ten voordeele van de meergemelde Pa- rochikerk moeten uytgelrgt en verftaan wor- den. Al het bovenftaande, en ieder van 't zel- ve in 't byzonder, zullen wy ten geenen tijde, in 't geheel *>f ten deele , door ons zélven of door een ander perfoon of andere perfoonen; recht uyt of door omwegen, onder wat fchijn en met war liftigheit dat het zy, overtreeden: en zul- len tegen het zelve geene Pauflelijke of andere ontflaging of difpenfaatzie zien te verkrijgen: en al wierd die ons uyt eige beweginge en met zekere kennis van zaken gegeeven, zullen wy ons van dezelve niet bedienen. En wy, Nico- ïaus de Prior en het konvent voornoemd, heb-r ben pkgtelijk en op onsPriefters woord, inde plaats van een eed, aan den voornoemden Prooft- Paftoor voor ons en onze nazaaten belooft, en belooven hem door den tegenwoordigen brief, dat wy het voorfchreeven yerdrag in al- les |
||||||||
VAN KeNNEMERLAND/ 2Ij
les en in ieder punt ten eeuwigen tijde önverbree-
Jcelijk en in allen deelen zullen onderhouden; Ijebbende alle uytvlugten, hier tegen ftrijdende, verzaakt, en alle bedrog en lift buiten gefloten. ^ En wy hebbende eerzaame mannen en Hceren,|pl de Regenten der ftad Haarlem gebeeden deezen brief^tot oirkonde en getuigenis van al het boven- gaande, met het zegel der gemelde ftad Haarlem te bekrachtigen en tebezegeleny en hebben daar- enboven, tot meerder bekrachtiging, onze ze- gels daaraan gehangen. Enwy, Schout, Bur- gemeefters, Schepenen, en vordere Regenten der gemelde ftad, hebben op het verzoek van de eerzaameen godvruchtige mannen,den Prior en het konvent voornoemd, het zegel der voor- noemde ftad aan den tegenwoordigen brief ge- hangen. Gegeeven in 't jaar des Heere 1493, den 13. Juny. Onder flond gefchreeven, Het even gemelde affchrift is door my Jo-
han Roeper, openbaar Notaris, nagezien, en koomc met het Origineel overeen\ zoo als ik met eigen hande getuige. Zoek den oorfpronkelijken brief in den brieven- doos van de inkomften der Paftorye. %tk 't jaas 1494 jjeööen öe 2&joeöer£ en %u* s. jakob*
fïe^ fcan & jakobs 0iloe #· Jakobs üetff met *erk .aan tjtoee jjtrisen / tyie ftamei$ / en öe ïaniiergen^^^ öaar aan jjooeenbe / onder 3etee boojfcöaar* öen / öie in öen boïaenöen ö#ef untne^unt fïaan / aan üe gemelöe Ungaftifritc |ioronïfi> fcen ingeruimt; Tn den jare 1494. op ten feilen dach in Augu-
fto, hebben Broeder Nicolaes Otten van Stea-
dal, Lees-meefter der heyliger Schrift, Prior,
Broeder Jan Domburch, Supprior, Broeder Har-
■, O 3 prt
|
||||
r
|
||||||
ii4 Oudheden èkt Gestichten
pert van Dordrecht, Procurator^ ënde voort alle
dar gehëele ende gemene Convent vanden nieu- wen Rtooflet-der Hererniten van Sinte AuguftiJM O ir de vander Reformatie ende Obfervacie in Sint acobs Kercke over die Spaerne binnen der Stede van Haerlem, voor Meynaert van jHeuJfèn, ende Cornelis van Berckenroede, Schepenen in Haer- lem, eene obligatie ofte Verbind-fchrift gepaf- feerd : waer in fy bekennen , dat die Deken,' Vinders, -ende gemeene Ghilde«broedcrs ende Ghilde-fuiters van Sinte Jacobs Ghïlde, die men in.die felve kercke houdende is, tereeren ende waerdicheyt van God van Hemelrijck Almach- tich , Marien der liever gebenedider moeder Goods , den heyligen Apöitel ende vriendt Goods Sint Jacob , ende den heyligen Leéraer ende vriendt Goods Sinte Augufiijn , om den dienft Goods binnen der felvér Stede vanHaer- lem verjrriefcrdert te weien, ende om dat alle goe- de kerften menfehen te meer tot innichëyt en- de devocien verweckt föuden mogen worden, hun gegandt ende gegeven hebben die voorfch. 1 Sinte Jacobs Kercke , met twee huyfen, ende drie camereti , met haëren erven daer au , om- me aldaer by hen, mitshulpe, troeft ende goe- dértierënheyt van goeden devooten perfoonen, die höere bëhulpelicke baftt daer toe reycken eridc aelmifTën geven fulleri , geftieht ende ge- fundeert té worden een nieuw Clooftër van Sinte Auguflijns Oirde vander Reformacie ende Obfervacie: dat ook die Ghilde-broeders ende Ghilde-fufters van Sinte Jacob voorfch. hun Au- guitijner Monnicken gelevert ehdegeleerit neb- ben inde voorfch. kercke, daer of fy die bruyek- waer hebben fullen , twee MifTalen, twee ίΐΐ- veren keicken verguit, twee filveren monftran- ei en,
|
||||||
■ - ·'
|
||||||
van Kennemerland, 215*
cien een filveren boiTe , vier filveren pullen,
feiTe metalen kandelaers, een metalen wij waters vat ende alle ornamenten, dwalen, ende ander liinewaet, ende anders al dat in die voorfch. kercke is, ende der voorfch. Ghilde toebehoort, niet uytgefondert dan alleen tGafibays met allen den Landen, renten ende gelden die 'tvoerfcb. Ghil- de ende º Gafihuys hebben, ende die't felve Ghilde en Gaflhuys blijven [uilen , ende daer toe die he- ilagen kifte den Ghilde- broeders ende Ghilde- fufters toebehorende, mitte tafelen , fchragen, twee Ghilde-kaerfen , ende dat dootkleet, die oick akijt totter voorfch. Ghilden behoef blij- ven fullen. Ende beloven dat fy Sinte Jacobs Ghilde voorn, metten gemeynen Ghilde-broe- dersende Ghilde-fufters, die doe waren, ofte namaels wefen fouden , in der voorfch. kercke ende Cloofter houden fullen ten eeuwigen da- gen in fulker waerde alft doe gehouden werde, endemeerre: ende willen tot dien eynde alle iaers op Sinte Jacobs dach ende op ten Kers-mifTe dach in allen hunnen getijden , hoechujr ende feefte in der feiver kercke ende Clooiter hou- den, gelijke op ten heyligen Paefchdach, ende voords alle dage inder voorfch. Kercke ten eeu- wigen dagen gedurende , buyten den coil van den voorfch. Ghilde, of van den Ghilde-broe- ders of Ghilde-fufters, drie MiiTen doen van den Ghilden wegen voorfch. ende foe wanneer datter een Ghilde-broeder of Ghilde-fufter ge- itorvenende oflivichi geworden fal wefen, een uytvaert inde voorfch. kercke daer of doen, tfavonts mit een Vigilie van drie leflen, ende fmorgens mit een fingende Mifle van Requiem, ende dat tot fuiken dagen als die Deken ende Vinders inder tijc wefende dat ordineren ende O 4 be-
|
|||||
/-
|
|||||
2i6 Oudheden en Gestichten
begeren fullen. Sullen ook noch daerenboveri'
alle jaers twee groote memorien inder voorfch. kereke ende Kloofter doen , ende dat tfavonts mit eene Vigilie van negen leden > ende fmor-* gens mit een fingendeMiiTe,ende mit eencom- mendacie na der MiiTe , voor alle die gemeene Ghilde-brocders ende alle dieGhilde-fuitersdie- re geftorven fullen wefen, ende dat oock op fulcke dagen als die Deken ende Vinders dat or- dineren ende begeren fullen. Willen ook in alle hunne Sermoenen, die fy inder felver kere- ke ende Kloofter doen fullen , bidden voor alle dieGhilde-broeders ende Ghilde-fufters, beyde levende ende doode. Beloven mede dat voorfch. Ghilde ende gemeene Ghilde J broeders ende Ghilde-fufters inder voorfz. Kereke voor Sinte Jacobs outaer hebben ende behouden fullen vier graven , om daer inne te mogen begraven alle die Ghilde-broeders ende Ghilde-fufters die 't begeren fullen, ende dat vry van allen oncoften, behoudelick dat die doode hant die graven fal doen op doen, ende weder fluyten. Dat ook * Sinte Jacobs outaer fal blijven in fuiken wefen alft tegenwoirdich ftaet ; ende waert dat men dat voorfch. outaer verfetten foude , dat ment als dan fetten fal daert dieGhilde-broeders en- de Ghilde-fufters begeren fullen gefet te hebben. Seggen ook met fegel ende brieven verworven te hebben , dat alle die gemeene Ghilde-broe- ders ende Ghilde-fufters altijt deelachtich zijn ende wefen fullen van allen godlicken dienften ende deugdelicken wereken die in der heelre Oirde van al den Cloofteren van Sinte Auguflijns Oirde, het zy van Broederen ofte Sufteren, ge- daen worden mogen , &c. |
||||
TAN KeNNEMERLANK. %\J
©e mfnneö^oeiie^ 3gn te laadem setoMifine
wen in t jaar Hf? i toanneee 3g baar een broeder* ftonbent sefïtcQt geööen aan be $ab£ befïen ög kiooftcr, get 300 genaambe Groot-heilig-land s baar te? gentoooabig &· Lysbets gaflgnig flöat <©e gobb#ic$tige ingezetenen gabben met be toe= fïemminge ban Philips den Goeden batt Nico-
kus V. berlof be^oegt/ om Sier eenftonbent:
booj be Obfervamen, of ji&itmeöaoeber^ ban befïrengee onbergon&nge/ te mogen timme* ren.
Nicoiaus v. geeft gnn ber^oeïüngetoiUigt:
maar booj be boob becrafï / geeft gg be 2$nfc ïe niet ugtgegeeben. ^00 geeft ban $m$ Ka- lixtus be bergnnning ban 3tjnen boo^aat in 't gemeïbe jaar liebeftigt* Aan onzen beminden zoon , den Proofi van S.
Pankras kerk te Leiden, onder bet Bisdom
van Utrecht, enz.
J-i et is redelijk enz. Over eenigen tijd is
van wegen onze beminde zoonen , de ge- meente, de ftedelingen, en de ingezetenen def ftad Haarlem , onder het Bisdom van Utrecht, aan Nicoiaus V, onzen voorzaat gelukkiger ge- dagceniffe, vertoont dat zy op hunne zaligheit denkende, pn geneegen zijnde om de aardfehc goederen tegen de hemelfche en de verganke- lijke tegen de eeuwjgduurende door een geluk* kige ruiling te verwhTelen, tot lof van den al* magtigenGodt eri van Gods Moeder de hoog- verheve Maagd Maria, en uyt eerbiedigheit toe den heiligen BelijderFranci/cus, voor wiens Re- gel en Order zy een byzondere godvruchtige genegendheic hadden, de begeerteen het voor- O f nemen
|
|||||
. ii
|
|||||
ii 8 Oudheden én Gestichten
; nemen hadden om in de gemelde ftad voor on-
ze beminde zooneri , den Generaal, den Gar- diaan, en de Broederen der voorfchreeven order, van de naauwer onderhoudinge, een plaats te bouwen j en aan dezelven, voor hun gebruik, en voor een altijdduurende woonplaats, over te geeven. Èn als daar op onze voornoemde Voor- zaat van wegen de gemeente, de ftedelingen, en de inwoonders voornoemd ootmoedelijk ge- beden \vierd aan den Generaal, en de Broeders van de naauwer onderhoudinge voornoemd, achtervolgens zijne Apoftoliflèhegoedertierend- heit, verlof te geeven om zoo eene plaats aan te neemen } en daar, zoo als het beft voegen zouw, een kerk en een huis met een kerkhof, klokhuis, klok, hof, tuin, en andere noodigc "werkplaatzen , te mogen bouwen , ftichten , en optimmeren ; of te laaten bouwen, ftich- ten, en optimmeren : zoo heeft onse Voorzaat voornoemd , als geen zekere kennis van 't ver- haalde hebbende , en genegen zijnde om het gemelde verzoek in te willigen γ begeert en op den 7. Aügufti, in't fevende jaar van zijn paus- dom , vergunt dat 'er aan zeker Rechter, wiens eigen naatn niet uytgedrukt ftaat , zoude laft gegeven worden om , indien de kaak aldus> ge- legen was j te bezorgen dat de gemelde plaats, met alle haare gerechtigheden en eigendommen, aan den Generaal, Gardiaan, en Broeders van de. nauwer onderhoudinge , op het gezag van den zelven onzen voorzaat, voor het gebruik en de woonplaats als boven gezegt is, gegee- Ven en ter hand geftelt zouw worden* enhun,uyt krachte van hetzelve gezag,volkomen en vry ver- lof gegeeven worden, om de gemelde plaats voor zoo een gebruik en woonplaatze aan te nemen; en
|
||||
\
|
||||||||
i
|
||||||||
VAN KENNEMER,IiA^Dj %l$
en om aldaar* naar dat het noodig mogt wee-
zen, een kerk, en een huis met een kerkhof, klokhuis, klok , hoven , tuinen ■', en andere noodzakelijke werkplaatzen , te bouwen , te fHchten, en op te timmesen; of te laaten bou- wen , ftichten , en optimmeren- Ook had onze gemelde voorzaat uyt kraehte van zijn A- poftolifch gezag, en door den inhoud van zij- nen brief, indien, de brief daar over opgemaakt waar geweeft, vergunt, ingevalle de gemelde Rechter zoo een verlof quaro te verleenen, dat de Generaal, de Gardiaan, en de Broeders van denaauwer onderhoudinge die op de gemelde plaats zouden woonen, alle dezelfde voorrech- ten , vrydommen , ontheffingen , en gunften zouden hebben en genieten $ dewelke door den Apoftoliflchen Stoet* of op wat andere wijze dat het zy, aan de voornoemde order,, en aan de huizen en plaatzen tot die order behoorende* oit verleent zijn geweeft. Alles * niet tegen- gaande de ordonantzie van onzen voorzaat zali- ger gedagteniffej Bonifacius VIII, en alle an- dere PaufTelijke ordonantzien en ftatuiten, of gewoonten ; al waren dezelve door PaufTelijke beveiliging, of op wat andere wijze dat het zy, bekrachtigt y en niet tegenftaande alles wat hier tegen magftrljden: wel verftaande nochtans dat het recht van den Ordinaris , van de Parochi- kerk, en van iedereen, altijd ongekrenkt zal blijven. En op dat'er over zodanigen wil, ver- gunninge ,enverleeninge , geenedeminfte twij- feling zoude ontftaan,ter oorzake dat daarover» door het overlijden van onzen gemelden voor- zaat Paulus V , geen brevet is opgeftelt ·» zoó begeeren wy> en wyordoneeren uyt kraehte van ons Apoftolifchgezag, dat de wil, vergunning, |
||||||||
*
|
||||||||
|
||||||||||||||
r ,^m*JÏ ~
|
||||||||||||||
■ ■ .-"■ ' ■■'■■■
|
||||||||||||||
aio Oudheden en Gestichten
en verleening van onzen voornoemden voorzaat
Nkolaus V haare uytwerking zullen krijgen met den 7. Auguilij even als of het brevet van gemelden onzen voorzaat Nkolaus daar over ge- maakt waer op den voornoemden dag. Ookbe- geeren en ordoneeren wy dat deze tegenwoor- dige brief over-al een genoegzaam blijk zal zijn, om den wil, de vergunning, en de verleening van onzen gemelden voorzaat Nkolaus volko- mentlijk te bewijzen; en dat daar toe geen an^ der bewijs van noode zal weezen. Hierom be- veelen wy aan uwe befcheidendheit door dezen tegenwoordigen brief dat gy , indien het zoo gelegen is , door het voorgemelde gezag te weeg brengt dat de voornoemde plaats, met al- le haare rechtenen eigendommen, aan den Ge- neraal , den Gardiaan , en de Broeders voor- noemd, totrzoo een gebruik en woonplaats als bo- ven gezegt is, gegeeven enter hand gefteltwer- den-, endatgyuytkrachte van den tegenwoordi- gen brief volkomen en vry verlof geeft om, niet tegenftaande ai het boven Maande , de gemelde plaats tot zoo een gebruik en woonplaats als ge- zegt is aan te neemen j en aldaar, naar dat de nood het vereifTchen zal, een kerk, en een huis met een kerkhof, klokhuis, klok, hoven, tuinen, en andere noodige werkplaatzen, te bouwen, te ilichten, en op te timmeren , of te laaten' bouwen, ftichten, en optimmeren. Ten wel- ken einde gy de tegenitreevers, zelfs door ker- kelijke ilrafvonniflen, enz. Gegeeven te Ro- men by S. Piet er ; in het jaar van 's Heeren Menfchwordinge 1457, denzo.Mey, in'teer- Üe jaar van ons pausdom. |
||||||||||||||
Β
i,.
|
||||||||||||||
3fn
|
||||||||||||||
·■ - - ■-—.....■^^^—^-^-^■^^"—.....-~~—
|
||||||||||||||
________.___
|
||||||||||||||
VAN K'ENNEMERLAND, 121
31« fiet bolöenöe jaar/ 300 a$ öe boo^e^ Het kloo*
ttielöe £ΦΡρτ optuigt/ $ ïjet fcïoofïetï i^ftage. fïairê ftofïen opgeöotttot. beuwd· 9Jn 't jaar 14T9. Φ 'w tujfcïjen bc öemeïöe
l^onnifthen m'öen «èarfciaan ban öe mie/ ett öe $afïoo$ öer flaö I|aariem ban ös anöere feanc/ get bolgenirc bertyag gefloten* 't foelft David van Borgonjc,' $$ί$φ$ tiWWtmfyt/
goeogeiteurt ö^eft fa't faw lWï>
WY Dionyfius. Gardiaan der Minnebroederen Vcn,rf£„
, , τ 1 /- 1 1 τ ι met de Pa» van het Haarlemfche konvent, en het kon-ftoors van
vent zelf, maaken aan allen bekent dat wy, voor Haarlem ,
ons en onze nazaaten, met den* edelen en hoog-£ve' de, gebooren man, Mijnheer Diderijk van Wajfi*"JceraaËt naar, Prooft en Aartsdiaken van S. Jans kerke'niflefu te Utrecht, en Paftoor of Regent der Parochi*' kerke van Haarlem , voor hem en zijne naZaa- ten , op de volgende manier en wijze overeen zijn gekomen : Voor eerft dat wy, als de ge- melde Paftoor, voor zich zelven en voor zijne nazaaten , aan ons en onze nazaaten de kerke- lijke begraafFcnis zal toegedaan hebben, geen lijk van wat perfoon het zy , geeilelijk ofwe- reldlijk, op wiens begraaffenis de gemelde Pa- ftoor eenig recht of belang zal hebben, in ons konvent (om te begraaven) zullen aanneemen, al had zoo een perfoon zijne begraaffenis by ons gekozen , ten zy dat hy of zijne nazaaten voor- noemd, of hunne Onderpaftoorsdie'erdanzijn zullen, ons met eigen handfehrift of mondeling verzekert zullen hebben dat zodaanige perfoo- nen , door zich zelven of door anderen, daar toe een uytdrukkelijk verlof van hemofvanhen vei kreegen, en hen wegens hun regelmatig ge- deelte voldaan hebben. En ingevalle wy anders dec-
|
||||
ß . .
é 32ë Oudheden en Gestichten
't· *; *
de eden j dan zullen wy,de Gardiaan en het-kon*
, vent voornoemd, aan den getnelden Paftooren deszelfs nazaaten voor ieder lijk van zodaanig een perfoon, ten opzigt van het gemelde recht- matig gedeelte, als of het een waare, deugde- lijke en gerechtelijk beweeze fchuld waar, vier oude Franfche fchilden, of de waarde van die , werkelijk enmètter daad, zondereenige tegen- fpreekinge of uytvlugt op ftaande voet betaalen, als wy door den gemelden Paftoor of Onderpa- W. * Hoor daar over vermaant en aangefproken zul- len worden. En indien wy anders mogtendoen, of het zelve in 't geheel of ten deele niet vol- bragten, dan zullen de gemelde Paftoor ofOn- - derpaftoor, ofwel zijne of hunne gemagtigde of gemagtigden, ons en onze nazaaten , en ie- der van onze perfoonen in'tbyzonder, voor zijn ordinariiïen Rechter of deszelfs Stedehouder over het bovenftaande mogen aanfpreeken en dagvaarden 5 en wy zuilen te recht ftaan ten einde toe : zonder dat hier tegen zullen gelden, of ons omtrent het bovenftaande zullen baaten, cenige uytvlugten, voorrechten, of vergunnin- gen , die ons tegen het bovenftaande mogten verleent zijn of noch verleent mogten worden y van alle dewelke wy afgeftaan hebben , endoor, den tegenwoordigen brief voor ons en onze na- zaaten afftaan. Vorder, zoo dikwils als wy door den zelven
Paftoor en zijne nazaaten voornoemd, of door hunne Onderpaftoors, tot eenigen ommegang, of tot t'zamenfpreekingen of raadpleegingen, 't zy met de andere Religieuzen't zy in't by zon- der, zullen ontboden worden j zullen wy daar 1.'.: verfchijnen, en ons naardegemeeneGeeftelijk^ heit voegen, behalven op heiligen Sakraments-
dagi
|
||||||
£f I
Hfc ■■■■
|
||||||
VAN KeNNEMERLAND, X2J
dag*\ op welken dag wy t huis zullen blijven,
en den ommegang niet by woonen: en daar koo- mende , zullen wy ons naar de Geeftelijkheit voegen , en wy zullen tot nadeel van de Moe* dcrkcrk, wiens recht wy altijd ongekrenkt zui- len laacen, zoo in het bovengaande als in eeni- ge andere zaken , 'å zy met preeken , zingen, of op eenandere wijze , niets onderneemen, of uytvoeren. Ook zullen wy het bovenftaande, 't zy in 't geheel often deele, ten geenen tijde, recht uyt of van ter zijden, onder wat fcbijn of door wat liftigheit het zy, geenerwijze over- treeden ; en zullen daar tegen geen Pauffelijkc of andere ontflaging of difpenfaatzie verzoeken of ontvangen; en of ze ons uyt eige beweginge gegeeven wierd; zoo zullen wy ons van dezel- ve niet bedienen. En wy, Gardiaan en konvent voornoemd, hebben voor ons en onze nazaaten aan den gemelden Paftoor en deszelfs nazaaten belooft, en belooven het door den tegenwoor- digen brief, dat wy'het voorfchreeven verdrag in alle deszelfs punten , en ieder punt in 't by- zonder, ten eeuwigen tijde onverbreekelijk en ■ ten volle zullen onderhouden; hebbende van al- le uycvlugten, hier tegen dienende, volkomen afftand geftaan , en alle lift en bedrog buiten gefloten. Ter getuigenifle van het bovenftaande bidden wy de eerzaame mannen en Heeren, de? Regenten der ftad Haarlem, dat het hun belie- ve dezen brief met het zegel der gemelde ftad te bekrachtigen en te bezegelen. Gedaan in 't jaar des Heere 145-9, op den dag
van den H. Evangelift Lucas. |
||||||||
\,
|
||||||||
:■,■.,, *'■;«, . ».. ■
|
||||||||
Over
|
||||||||
224 Oudheden en Gestichten
Over dezelfde zaak.
JOhanRofenboch, Protonotaris enz. aan alle en
iedere perfoonen die den tegenwoordigen brief sullen zien en hooren kezen, zy eerbiedigheiten eer. Acht geevende op de ongelegendheit die on- ze Parochiaanen, dewelke onder onze Parochie koomen te fterven , en by de Minnebroeders naar den regel van S. Francifcus in de gemelde Had leevende hunne bcgraaffenis verkiezen, om- trent het houden van den uytvaart lijden -, hier in beftaande dat de uytvaart van zodanige over- ledenen gehouden moet worden in onze Paro- chikerk 3 alwaar het lichaam zelfs ten dien ein- de gebragt moet worden: zodaanigdathet lijk, den uytvaarr geeindigt zijnde, naar de gemelde Broeders gebragt word om aldaar op £e kerke- lijke wijze begiaaven te worden3 het welke niet alleen aan de Broeders, maar ook aan de Paro- chiaanen, verdrietig of fchadelijk en laftig valt : Zoo is het dat wy, willende de proceiTen en kra- fceelen die hier uyt rijzen moeten , zoo veel als in ons isvoorkoomen, uyt een byzondere gunft, en op het ootmoedig verzoek der gemelde Broe- deren , en ook op het vertoog van onze Paro- chiaanen (na dat we alvorens het verdrag , dat onze voorzaat met de gemelde Broeders gemaakt heeft, met de ftraffe die daar bygevoegt is, her- roepen , ingetrokken , en tenemaal vernietigt hebben) aan de gemelde Broeders van de nau- wer onderhoudinge toeftaan, enals een zonder- linge gunft verkenen, dat ze de lichaamen der overledenen, dewelke hunne begraafFenis in hun leven op een regelmatige wijze by die Broeders Terkoren hebben, en die van de minderjaarigen voor
|
||||
VAN KeNNEMERLAND* 22f
voor dewelke hunne ouders of (i)maagen zulks
gedaan hebben , mogen aanneemen en begraa- ven, zonder dat dezelve in onze kerk gebragtj en de lijkdienften daar gedaan moeten worden: waar toe wy hen , zoo voor ons zelven als voor onze nazaaten of de volgende Paftooren, een byzondere en vrye magt en oorlof verleenen. Behoudens dat, achtervolgens het recht van het wettig gedeelte , voor ieder volwaflen perfoon die daar begraaven zal worden , aan ons of aan onzen Onderpaftoor vijftien Hollandfche fchel- lingen , en voor de minderjaarigen vijf zulke fchellingen, door de erfgenaamen alvorens betaalt zullen worden. En wy begeeren dat de gemelde Broeders geen zodaanig lijk hebben aan te nee- men of te begraaven, voor dat men ons of onze Onderpailoors , wegens het verkiezen van ge- melde begraaffenifle , en het wettig gedeelte, voldaan en betaalt zal hebben; blijvende de bo- venftaande vergunningen altijd in haar volle kracht; anders (begeeren wy) dat de tegenwoor- dige gifte en vergunning van geener waarde en nietig zullen weezen. En ingevalle zy de ge- melde fchellingen weigerden te betaalen, dan zul- len de Broeders tot het beitipt onderhouden van de voorgemelde gewoonte verpligt blijven. Toe oirkonde dezer zake hebben wy goedgevonden den tegenwoordigen brief, door het aanhangen van ons eigen zegel, te beveiligen en. te bekrach- tigen. In 't jaar na 's Heeren geboorte 147$*; in 't vijfde jaar des Paufdoms van onzen allerh. Va- der in Chriflits , mijn Heer Sixtus , door Gods genade den vierden Paus van dien naam. '" 3|et öcmeïöe fcetröjao; $ tiooj David van Bor-
gonje, ^iffcjjogtian Htrecöt/0oeögefteuitöen 26 ban ^egttmöes 14;rJ«
Ρ lire
|
||||
2*6 Aantekeningen op de
ifeitt nebeng be naamen ban be <®berften /
m boo?naamfïe$&onnm&en/ betoeibe fttec ge* tooont jjebben in 't jaar ι f6z. |
|||||||||
OenMk
|
§5$0ebet Martinus van Herenthals, (Êbrbiaan*
25j, Martinus van Loven, <®nber0arbiaan»
23$. Johan van Amersfoorr,
25$. Theodorus van ter Goude»
25$. Pieter van Utrecht. *
25$. Bartholomseus van Amersfoort.
25$. Johan van Zichem.
25$Johan van Balen, Ittee^nteefïer.
25$. Sebaftiaan van Linteren.
25?. Francifcus van Loven.
25$. Matrijs van Zulre.
&ese gobbjitcjjtige en ïïelifu'en3e mannen
De Mon. gcbbcn fyüï\nloofïer Öetooont tot ïjtt jaar ι ?77.
nikken ver-^ocg ajjoobcfiaöm 't 5eibe jaar/ inbemaanb
11 3dii0Ufïu£ / boo$ ben $Nn$ ban franje beiv
obert tmerb·, $ijn alle be fteligieiQen met fmaafc
geit ter fïab n$t geb$eeben,
* In Latijn ftaat de Trajifto , dat ook van Maaftricht ver-
taalt kan worden. |
||||||||
AANTEKENING.
r, Datbetbegraavenvan de doodendeParochiker-
kendenPaftoor volgens de natuur der zaketoekoomt, is buiten alletwift. Maar de Monnikken hebben al over langen tijdden naam gehad, datzy allerhande kuipe- ryen en kunden te werk (telden, om de profyten die daar van koomen meefter te worden. Om deze in- halendheit van 7.ommige Monnikken , en over hunne kuniteharyen om de begraaffeniiTen en alles daar ee- nig voordeel infteekt naar zich te fleepen , heeft men allerhande deftige mannen van tijd tot tijd hoo- ren klaagen. Zoo ftaat 'er by α Antonïm Amufl't- nns een brief van Paus Leo , waarfchijnlijk den ne- λ Apwi van tfpen in ]us Can. f, t%
genden*
|
|||||||||
*
Beschryving van Rennemébxand. 2x7
genden, houdende aan alle de Biiïchoppen van Dar-
danië: Ons is ter ooren gekomen, zegt die vermaarde- Paus, dat fommige Abten en Monnikken zoo boosaardig te werk gaan, dat ze de eenheit der kerke verscheuren : en dat zy, door geen zucht tot liefde maar tot roofgierig- heit gedreeven, de wereldfche luiden , die zy maar kon- nen verflrikken , trachten te bepraaten om hunne goede- ren en bezittingen, 't zy by hun leven of in hun fierven, aan hunne kloo fiers te vereeren; en om de kerken, daan* Zy onder fiaan, en daar zy dm doop, de ontbinding, en het Lichaam d#s Heere, ontvangen hebben, ganfch mts te deelen. Doch vooral hebben de Bedelmonnikken op ditftuk
in 'c oog geloopen. il wil dit tot hun verwijt niet geduidt hebben: de hooge armoede, daar zy zich eerft aan verbonden hebben , heeft de eerfle aanleiding tot de geldzucht gegeven : en de natuur, dewelke met de wereldfche ldeedinge niet uytgetrokken noch door de flrengfle klcoftertucht ganfch getemt en uyt- geroeit word, kan duizend en duizend verfchoonin- gen verzinnen, om haar ingeboore luiten op te vol- gen. Maar, om tot de zaak te koomen \ S Bona- ventpera, Minnebroeder en Kardinaal, de luifler en pronk van zijne order, die kort na S Francifcus heeft geleeft, heeftal in de bloeyenfle tijden van zijne or- der op een treurige wijze geklaagt over de inhalend- heit der Minnebroederen. Hy verhaalt al ^zuchtende en kermende dat zijne klooftergenooten,o»i/eri/e»^- rnantel van gebreken armoede, en niet zondergroote op- fchuddingederGeefielijkheit, zich meteene happige geld- gierigheit meefter van de teflamenten en begraaffeniffen maakten* Wy hebben ons , zegt hy op een andere plaats c, niet weinig hatelijk gemaakt by de ganfche Gee- Jielijkheit, met ons op eene zoo krakeelige en happige wij- Ze meefier te maaken van de teflamenten en begraaffe- niffen ; met uytfluitinge van de genen, wien de ziclbeflie- ring toebehoort\ ' Die woorden, onder den fchijη van gebrek en armoede, moeten voor al in acht genomen worden : en 't is zeker dat de armoede, die door S. Francifcus ingeftelt was om de klooftertucht in Hand te houden , do*>r een verkeerd gebruik gedient heeft om h Ep. x. ad Provinciales fui Ordinii.
t Apud Efpenium ibidt Ρ % de-
|
||||
<
|
|||||
ii% Aantekeningen op se
dezelve tucht te ontzenuwen. Ik zegge, door een
verkeerd gebruik : want de Bedelende Orders, zoe- kende maar zichzelvente vermenigvuldigen, en laa- tende alles op Gods voorzienigheit aankoomen „ namen flegs alles aan, wat aangenomen wilde wor- den; zonder te overleggen of zy beftaan zouden of niet. S. Bonaventurad zelf geeft dit voor de eerfte reden op, dat de klooitertucht al by zijnen tijd begon te flaauwen, Hiervan daan, zegthy, hoornen alle die bezigheden ; en dat men het geld, 't welk voor al een •vyand is van onze kloofterlijke armoede, zoogreetig naloopt, Zoo ohvoorzigtig aanneemt , en noch onvoorzigtiger be- handelt. En, om noch «ets van 't ongemak dezer al te groot armoede te fpreeken , hy verzekert dat dit de reden ook was dat'er zoo veele Monnikken over al liepen zwerven ; dewelke, zegt hy, om hunne U- chaamen wat goeds te doen , de genen , die zy in dat zwerven bezochten 3 maar lajïig vielen, en over al gec ne goede voorbeelden maar verargentjfen na lieten. Uit was dereden ook, gelijk Matthceus Paris getuigt,
datfommige Minnebroeders en Preekheeren , naulijks go.jaaren nahunneopkomfte, op al Ie manieren by de rijkenen grooten dezer wereld ingang zochten: en hun in allesten dïenire (tonden, e Æ í waren, zoo als gemelde Matthtsus lchrijft, de Raadsheeren en de Bo~ den der groote Heeren · en daarenboven de Sekretarijfen van Mijnheer den Paus: want zy woelden al te zeer om de gunfi derwereldfche menfehen te bekoomen. Het liep zoo hoog, dar de Paus, gelijk dezelfde Schrijver ver- telt , zich niet ontzag hun deze woorden met een gramitoorig gelaat toeteduwen : Wat is dat te zeg- gen, Broeders; waar wil dat hene*. Hebt gyl. geene ge- lofte gedaan ven eene vrywillige armoede ; en dat gyl. engefeboeid en ongeacht de dorpen, kafteelen, en afgele- ge plaatzen, zoud gaan doorreizen , om 'er het woord Codj in alle ootmoedigheit te zaayen ? En wiltgy ui. nu, tegen den wilder Heerm, meeflermaaken van deleenen1. JNu h/ijkt dat uw religieus leven al voor een groot gedeel- te begint te fierven. Meefl allede aangehaalde plaatzen zouden voornamentlijk op de Minnebroeders fchij- aen te paiTen: daar om zal ik hier noch een plaats by- d Epift, 2. &c, â Ad annum 1x55·
* voegen
|
|||||
Beschrtving van Kennemerland. 425
voegen uyt Mezeraif, "Beide deze orders, 2egt hy,
"fpreekende van de Minnebroeders en Preekheeren, "zagen zich inde bedieningen derPaftooren tntedrin- "gen: maakten zich rneeftervan deaalmiiFen . legaa- "ten , en bcgraaffenilFen der rijken : en bemoeiden " zich met de belu'eringe dergewiffen , en het uytrei- "ken der Sakramenten; tot nadeel der kerkvoogdy; " dewelke zedert dien tijd met hen geduurig over "hoop heeft gelegen , om haar gezag te verdedigen. Ik zegge het noch eens; ik heb het op hu 11 n^ order geenszins geladen ; maar in 't gemeen op de bedor- vendheit van de menfchelijke natuur. Doch laat ons, om van de Bedelende Monnikken zonder nadenken van partyfchap te fpreeken , de woorden zelf van een Bedelende Monnik gebruiken. Chriflianut Lu- pus . een van de geleerdfte mannen, die in onzen tijd de Monnikskap gedragen hebben, en een cieraad der Auguftinianen , bekent dat de kerkelijke perfoonen en de Monnikken doorgaans met de geldzucht lijn be- 2et, g" Dat de gierigheit, zegthy, aan de kerkelijke "perfoonen, aan de Monnikken, eq in't algemeen "aan alle de genen die in onthoudinge leeven, door- " gaans eigen is , getuigt de H. Augujlijn in zijn boek "van de H.Weduwfchap. En wat laager; Hoeon- "befchaamd dat de gierigheit en geldzucht van fom- " mige Monnikken is geweeft » blijkt uyt den brief van "S.Augufiinus . , , . en uyt lijn boek van het werk *' der Monnikken. Maar om weder tot de Bedelende orders te koomen; het heeft hun noit aan deftige man- nen ontbroken; dewelke, door een rechten yver be- geeftigt, die happigheit naar tijdelijk voordeel afkeur- den, en 'er alzoo krachtig tegen uytvielen als de we- reldfche Priefters. Bonaventura hebben wy reeds over die ellenden van zijne order hooren kermen en klaa- gen. Ludovicus Granatenfis, Alexander Ales, en hon- dert anderen die hun hertzeer ovtr dat misbruik ge- toont hebben, zullen wy om den I^eezer niet te ver- veelen overflaan : en alleenlijk verhaalen hoe dat 4© groote Thomas Aquinas, als hy in midden van zijn preeken was , en hem door den Bedél der Hooge Schole geboden wierd van den preekftoel af te tree-* ƒ In 't leven van S. Lodewijk.
g Lupus in Cauuiics I. 1. p. 961?. Ρ 3 den,
|
||||
α}ο Aantekeningen ó¥' de
den, aanftondsen zonder een woord tegenfpreekens
■ het preeken heeft genaakt. Het gaat m de kloolter* gelijk elders: als de eerlte gloed der inltelhnge wat uytgedooft is , beginnen de wereldfche inzigten ai- Tengskens, en fomwijlen heel ichielijk, de overnana te nèemerï. De welmeenende moeten achter itaan, en konnen 't tegen den grootften noop met ^«^en. Ik wil dan zeggen dat de gemelde en meer awiere menfcheliikheden niet aan de orders zelf, maar aan de onvolmaaktheit der kloofterlingen, moeten toege- fchreven worden. , . ,Krt Om dan weder tot de zaak te koomen; d€ïeija-
ïendheit der Monnikken liep zoo hoog, dat de iVlin- ntbroeders en Preekheeren , ziende dat ze grooten aanhang kreegen. en dat hunne biecht- en preekitoe- len zoo een toeloop hadden, malkanders opgangmet geene al te goede oogen begonnen aan tezien. ue l na-yver , zegt oMezerai, tuffchen de Mmnebroe- „ders en Preekheeren , dewelke fchiermet hunne or- „ ders geboren was, nam des te geweldiger toe, hoe flat „zyzelf beter opgang maakten. 'Zodanig dat de: raus „diehen van nooden had, en de Koning S. Lodewtjk „by wien zy zeer hoog teboek ftonden, met weinig „verlegen waren om hunne gunnen gelijkelijk aan „hen uyt t;e deelen ; en om de fchaal zoo gelijk te „houden dat ze geene gelegendheit hadden om mal- kander dé loef af te fteeken; Maar de Religieu- zen waren niet alleen met die hebzucht bezet: lom- mige wereldfche Prietters vlamden zoo wel op die voordeden als de Religieuzen. Hierom wierd &om- facMspVM genootzaakt aan alle Religieuzen en we- reldlijke Prieuers, op de gehoorzaamheit enionder de eeuwige vermaledijdinge, te verbieden|datze niemand 2ouden hebben te beweegen om eene belofte te doen, of zich zelven door eede te verbinden, dat hy ïijne begraaffenïs in hunne kerk zoude kiezen De verkie- zing, die op zoo een voet en door zodaanige aanlei- ding gedaan mogt worden, verklaart hy krachteloos, en van geener waarde. En die zoo eene verkiezing gedaan en met belofte of eede geihaft mogten hebben; |
|||||||
β Mczerai torae x. dans la vie de S. Louis,
$ Cap. i, de Sepult. in VJ» |
|||||||
die
|
|||||||
Bfscmryving van Kennemerlakd. 131
die verklaart hy dat zy m de kerken door hen veiko*
sen ntet begraaven mogen worden. Maar men kan wel denken dat die aanzoekingen,
öm zoo of zoo eene kerk tot zijne begraaffenis te verkiezen, wel zoo heimelijk entuiïchen vieroogen korinen gefchieden , dat ze niet ligtelijk beweezen "konnen worden. En 't is nauwelijks te geloovcn, wat al inbreuken dat het recht der Parochikerken op dit (luk geleeden heeft. Voor earlï konden debejaar- tie menfchen eene begraafplaats kiezen, daar't hen feeliefde: en men weet hoe kundig en afgerecht dat fommige kloofterluiden altijd zijn geweeft , om de genegendheit der menfchen te bekruipen. Maar hoe zal het dan met de minderjaarigen gaan? zullen die al- lemaal, dewijl zy geen keus konnen doen, indePa- Tochi'kerken moeten begraaven worden? Daar tegen hebben zy ook gezxir.gt ; en te wege gebragt dat de ou- ders een begraafplaats voor hunne miuderjaarige kin- keren mogen verkiezen. Dus moeiten de Parochiker- ken ook een goed getal van kinderen milTen Zijn de ouders dood; dan konnen de bloedverwanten , vol- gens fommige 7 Kanoniften en op fommige plaarzen, ijj hét rftcht van de ouders treeden. Datis wederomeen middel, om aan de begraaffenis van jonge en onmondige luiden te komen Maar neemt het eens zoo,de bloedver- wanten zelf bemoeyenzich met de zake niet; zijn niet by der hand ; het eene en 't ander fcheelt 'er aan: Dan isdeParoëhikerk, volgens andere r Kanonillen, noch niet verzekerd. Een goed vriend (van de ouders of van de Familie, zoo als ik het verrtae) kan dan de verkiezing doen. jade eene goede vriend zoude het voor een ander vriend konnen en mogen doen : 't Welke dan nfet alleenlijk op onmondige kinderen, maar ook op bejaarde luiden , zoude fchijnen te paf- ien. Doch dit gevoelen, of zooeene verkiezing, is niet zeer doorgegaan: en de geleerde Predikheer <Sil- vefter, die in zodaanige zaken ten hoogfte bedreeven was, verzekert dat een Grootvader, veel mindereen Broeder of een ander bloedverwant, niet bevoegt is om zoo eene verkiezing te doen. 5 Aputl Riccinm in Piani Decif» 666« t IbicL
s In fumma r. fcpultura· Ρ φ Noch
|
||||
i/i Oudheden en Gestichten
Noch al vorder : ten minfte, zal iemand denken »
moet zoo eene verkie7ing fchriftelijk of door goede getuigen blijken; zal de Parochikerk van haar recht verrteeken zijn; en het lichaam by ïulkeof ïulkeRe- ligieuzen begraven mogen worden. Dat zouw wel re- delijk fehijnen :. maar de Monnikken mogten daar door by geval eenebegraaffenis verliezen: en iemand mogt even voor zijne dood, en in het doen van zo- daanige verkiezinge, maar eenen getuige by der hand gehad hebben. Daarom verklaart de voorgemelde Sylveflert dat de getuigenis van eenen periöontot zo- daanig een bewijs genoegzaam is. Maar zoude deze gedagte iemand niet konnen invallen: indien men in de kloofters wel eer geene zwarigheit heeft gemaakt van valfche voorrechten en bullente verdichten ; zou- den fommige Geeftelijken het hart ook niet konnen hebben van een getuige op te maaken? MM> .'. .' ;. '',,: ' ' ■->']*'■■ \'
g>. Antonis ftonbent i$ aïlereerfï booj te
^Qcbw$ ban oen oecoen föt$tl ban &, Fran- cifcusöetooont getoeefï > %®t§ \$ naöerfjarifc (j) ftigeniimt aan Reguliere fóanónniftfteii. / W onbcc ïjet kapittel ban ^ion flanöen* gbtt öe gemeloe 2Sjoeöei$ ban oen öéröen
IfctQÜ g^ft Diderijk van WaiTenaar , ^aff00|
ban 3gaadem/ ïjetbolgenöe beifyag gefloten:
W Υ Diderijk van Waffenctar^ by Godsgena-
" de Prooit van S. Jans kerke te Utrecht, en Paftoor der Parochikerke van Haarlem, maaken aan allen die den tegenwoordigen brief zullen zien bekend , dat wy , aangezet en bewogen idoor de godvruchtige gebeden en aanhoudingen van de Broeders die onder onze Parochie van ,, Haarlem den derden Regel van S. Francifcus op- volgen , en een heilige en groote zucht tot de vermeerdering van den Goddelijken dienft en van.
|
||||
.
|
||||
í á õ Kennemerland. 233
van de kerkelijke dienften hebben, hen zoo voor
ons zelve 9 als voor onze nazaatenin de gemelde Paftory, verlof gegeeven hebben, en door den inhoud dezes verlof geeven, om op te rechtenen te laaten inwijden eene Kerfc,met outaaren, kerk- hof, klokhuizen, klokken, en vordere werk- plaatzen, zoo als noodig is om aldaar Mis te lee- zen; en om in de kerk of op het kerkhof voor- noemd de Broeders en koftgangers Van 't zelve huis, en konvent te begraaven $ behoudens dat zy voor ieder Broeder of koftganger, diezy daar begraaven zullen, wegens de rechten onzer ker- ke aan ons en onze nazaaten zullen initaan voor een loot louter zilver; en vorders (geeven wy hen verlof) om in hunne kerk te bewaaren de kerkelijke Sakramenten 5 te weeten het H. Sa- krament des outaars en het laatfte Olyzel : als ook om voor het volk, 'twelk genegen zal zijn om het tekoomen aanhooren, vermaaingen, en geeftelijke kollaatzien te doen 5 mits dat zulks niet gefchiede onder de kerkdienften van onze Parochikerk. Zoo nochtans dat wy , om onze Paftory fchadeloos te houden , ons wettig ge- deelte 5 te weeten een Franfche fchild , of de waarde van dien , in de plaats van de offerpen- ningen, voor ons en onze nazaaten behouden : welke Franfche fchild alle jaaren , in de week Cantate, door de .Broeders van 't gemelde Huis behoorlijker wijze betaalt zal moeten worden. En vorders (bedingen wy) indien'er in de kerk of op het kerkhof voornoemd iemand van onze Parochiaanen , of iemand anders , begraaven word} dat ze dan insgelijks aan ons en onze na- zaaten voor de rechten onzer voornoemde ker- ke, binnen tó oVtigften dag'na het overlijden van zoo ee^perfoön, zullen betaalen en ter hand Ñ f ftclr
|
|||||||||||
■jSËiiaMfefc ^,,.-^—..
|
|||||||||||
wm
|
|||||||||||
.,fe-""·-^-
|
|||||||||||
-___-____^
|
|||||||||||
£34 Oudheden en Gestichten
ilellen vier, Fi anfchc fchilden, of de rechte waar-
jdy van die. En op dat al het bovenftaande vaft enonverbreckelijk mag blijven , geeven wy daar f oe door den inhoud dezes, zoo wel voor ons «elven ak voor onze nazaaten,onze toe-en mede- fïemming. Tot oirkonde enz. s.Aotonis #aberïjanb geeft betilöt bau i&arieniuaert/
3&g Kuilenburg/ ben eigenbom baii^. Anronis de Noi'ber-'ïtïooffei; gekeegen : bjaar ban in een ouben
njncning^^ bau öejuaaub f0uguf&s$ 11470/ getoag
nmnd· toojb gemaait ;
Cu fcocbeeom in 't Jaar 1484 / omtrent get
feeft bati 0>, Lucas, $ bit éonbent ber Witte $3|ocbere» &oo; ben Wst ban ef&arienb)aert in lieter ftxét getyaqt» na bat Jet 70 ja^ren te boren bw öeéeguueren bja^gefïieïjt. lenigen tjjfr laatee jjeeft bit nonbent bed naam mn &. Anroms^oofïb^ gehreegeii: be^oeber^/ Ue ■tv tomiém / toerben fflim # jnonniuften fcnoemt j tunar bau bc fïr«at ooit (jaaren naam feeft geftreegen. Jfèaar aïgoo ^ naberïjanb tot ten pngebonben leben berbieSem/eiuiaïjetber* ttröten bon be oBtabbeitjhe bienfïen fïempten -en (i) goebe fier maakten / -φι %mmt goe* beren en inuomfieti beti 9 $$mxt 1Γ41/ met oorlof en öeMligingebanöen j&n$/ aan#, iLijtbéte <eafMju$ gegeebeii, " '%n 't jaar 1 54 r fjeeffc PJeoervan Zuiren, UU
tan i^arteiituacrt/ eemge ifteligieusen bansfj*
tie «êyber naar tjfaariem ge^nben ί om fynn feeronjf aïbaar te /gouben/ en een iaargelbbaii be ïSege«tenbe$ getmlben<0aftiitriéte ontban* jen. 3fft ïjeb ben ojief ban ben Ubt jeïf onber inu öerufien ·, 3i)nbe ban ben boigenöen nujoub: ; *. ./Vnd-rs worden zy Premonirreit-monnikkèn, en naar Itun
infteIJsr Nerbertijner-raiennikkca geuoemt. ik |
|||
VAN KEK tiEMËRLAtti)*- 2$j
TK Ρ iet er vanZuiren , by Gods genade Abc
van het klóofter Marienwaert, in Gelderland onder het Bifdom van Utrecht gelegen, en toe de Premonftreit - Order behoorende , wenfche aan mijne Religieuze zoonen en Broeders in CkrifiuSi Antoni Lambertsz, van Leiden, mitsga- ders aan Adriaan Pietersz. en Johan Meyer van Delft, alle drie van onze Order , en hebbende voordezen te Haarlem in 't konvent van S. An- tonis hof gewoont, de eeuwige zaligheit inden Heere. Wy maaken bekent dat wy om zekere redenen, ons gemoed daar toebeweegendè, aan υ lieden en ieder van ui. in't byzonder verlof geeven om te woonen, uw verblijf te houden, en u neer te zetten, inde ftad Haarlem , of daar omtrent $ ejj aldaar met deugdzaame en eerlijke perfoonen godvruchtiglijk om te gaan en te ver- keeren. En daarom geeven wy aan ulieden,enaan ieder van ui. in't byzonder, verlof om te beuren en te ontvangen uwe jaargelden, dewelke gyl. zoo lang als gyl. leeft, van de Regenten van S. Lijsbets Gafthuis in de Had Haarlem , voor uw nootdruft te ontvangen hebt. Noch geeven wy aan u lieden , en aan ieder van ui. in 't byzon- der, de vrijheitom ter oorZake van uwe behoef- tigheit goederen te beuren en te bezitten, in- dien 'er eenige wereldlijke pfgeeÏlelijke, by er- feniiTe of door de zorgen goedgunftigheit van uwe vrienden,ul. te beurt mogten vallen of aan- koomen ; het zy dat ze u lieden, en ieder van ui. in 't byzonder, een Paftory bezorgden ; of ui. gebruikten of deeden gebruiken om eenig kerkelijk ampt , in de plaats van den Paftoor, Kapellaan, of Vikaris te bedienen enz. Of op wat andere wijze dat ze ui. "gemakkelijk en eer- lijk zouden vveeten voort te helpen: Echter met dit
Bk.
5
|
|||||
lil iiiiiiiiiiiii
|
|||||
*3<S Aantekeningen of de
dit beding , dat de yver voor Godt en voor
de kloofterlijke tucht van onze Premorïftreit - Order altijd in ui uytblinke ; andersfins zullen ■wy het bovenftaande voor onaangenaam en krachteloos houden. Tot oirkonde enrer beve- iliginge van al het bovenftaande , hebben wy goedgevonden onze hand onder dezen brief te tekenen, Gegeeven te Delft, den i5*Juny,in'c jaar 15:45*. Was aldus ondertekent : door my Pieter Zur'mgus, onwaardigen en geringen Abc van Marienwaert. En ik heb de bovenftaande akte, als aangenomen en goedgekeurt zijnde, met mijn eigen hand ondertekent in het jaar en op den dag als boven. Onder ftond dit fpreek- woord geichreeven , Firtus per <erumnas, (de deugd bloeit of gr geit door de ellenden). Noch laa- ger was gefchreeven: Het tegenwoordig afTchrift is nagezien , en koomt van woord tot woord over een met den oorfpronkelijken brief: het welke ik Philips van Schiedam, openbaar Nota- ris enz. Was ondertekend: Philips van Schiedam, Notaris. Het tegenwoordig affchrift is tegen het auten-
tijk affchrift nagezien, en is bevonden met het zelve over een te koomen ; zoo als ik Jakob van Dorp, openbaar Notaris, en by den Hove van Holland aangenomen , ge- * tuigej J. van Dorp, openbaar Notaris. Φιχι bit jaaesriö/ öefïaanöe in 0*0 gotttt-gufc
Oen/ ÖftfaafÖ tt htifa™/ ft&ft Tohan Hirden-
berg, ^emonfimt-gcer en fëaftoozban&tfyie*
öam / öe ftegenten ban t eemelöe <$aff fpifê 5490 fcaoj jjet &twcljt moeten oiituieöen· . . "ï ' , »"'.
AAN-
|
||||
.
|
||||
Beschryving van Kennemerland. »37
AANTEKENINGEN.
1. Dit ftaat wel zoo duidelijk by W t Goudthaeven
befchreeven : "In dit jaar van MCCCCLXxxnii, om- „trenc S.Lucas, quam de Abt van Marienwaerde by „Kulenburg van der Premoiiitreitenordre, ende be- „ greep met fyne Heren ende Broederen binnen Haer- „ lem dat kloofter, daer S. Anton'ts Heeren 'm te wo- nnen plegen*, welk kloofter de Regulieren des» Kapit- tels van Sion omtrent vijf jaer befeten hadden, en „defe Reguliers wel eer broeders van der derde or- „dre van S Francifcuf geweelt hadden; ende hadden „dit kloofier van S. Anton'ts ontrent zeventig jaer ge- ,, leden gefondeert ende gefticht. Hier uyt heeft men althans dat de Reguliere Ka-
nonnikken, die onder het Kapittel van Sion (tonden, S. Anton'ts kloofter niet langer als vijf jaaren bewoont en bezeeten hebben : en dat het eigentiijk niet door de gemelde Regulieren , maar door de Broeders van de derde order, gelticht is geweeft, 2, Het kan de volkome waarheit zijn dat de Mon-
nikken van dit konvent zeer llordig en ongebonden geleeft hebben : en niemand zal het tegenipreeken dat 'er in verfcheide kloollers , voor het opkoomen van de zoogenaamde Reformaatzie , flecht huis ge- houden wierd; en dat 'er dik wils nergens opeen we- reldfcher wijze wierd geleeft, als by deze verlaaters en verzaake'rs van de wereld. Doch ik meene , en houde het voor een regel, dat men eene onbepaalde befchuldiging aan geen byzondere plaats ofperfoon mag toepaiTen zonder een byzonder bewi:s De Lee· zer kan my niet verdacht houden van den Monnik- ken, op een behoorlijke wijve, hun leed niet te dur- ven zeggen, of hen al te veel te fpaarén. Maar zo- daanige zaken, zal men die tegen byzondere perfoo- nen doen gelden, moeten op haare beenen ftaan; eri beweezen konnen worden De Heer Auteur , voor zoo veel als ik nafpooren
kan , heeft dat ongebonden leven van de Anton'ts- Heeren nergens gevonden als by Samuel Ampzwg en Th, Schrevel'sus. » Scbrevelius fchijnt het maar in 't j p. f j), it Schrcvclü Harlemum ρ 11
Lat i; te
|
||||
a3§ Aantekeningen op i>e
Latijn te zetten s 't geene hy by Ampztngw befchree-
ven vindt in bet Nederduitfch. Ampzi)tg> behoudens ïijnen rang en geïeerdheit, is veel te vinnig tegens deKatolijkén, om 200 ten volle op zijn eigen woord gelooft te worden. Menduide mijn zeggen niet ten erg- fte. ik meendatheteenenSchrijver,dewelkede oudhe- den van een rijkofftad befchrijven wil, overal zulke vinnigheit en verbittering niet behoort te toonen, als de Heer Ampzïng doet. Die een hiftorie uytgeeft, fchrijft zoo wel voor de Roomskatolijken , en voor de fatzoenlij kfte en aanzienlijkfte luiden van den Roomfchen Godsdienit, als voor zijne eig* geloofs- genooten. Hy fpreektden Leezer, en vervolgens ook de Roomskatolijken, geduurig aan: en gaat hun quan- fuys de oudheden van hunne itad vertellen. Nu vra- ge ik van den befcheidenenverilandigenLeezer, hoe het ftaan zoude dat een deftig man , ja een gemeen ambachtsman , die iets aan een fatfoenlijk Heer of Burger te vertellen heeft, geduurig en altijd evenon- befchoft op den Godsdienit van zodaanigen Heer of burger grolde en fchrolde : de geloofs-genooten van dien Heer , en vervolgens den Heer zelf , geduurig voor Afgodendienaars,verblinde Papillen, en ik weet niet waar voor,, uytmaakte; zich van alle gelegendhe- den , en om zoo te fpreeken ongelegendheden , be- diende om van het * rijk des Antichriüs , van λ Anti- chriitiiTche leugenen en leeringen, van Paapfche b af- godery , van den ftijl c van 't Antichriilendom , van het onver dr aagge lijk fuurdeeffem des d Antichrifts te fpreeken ; de oerTeningen van den Katoh'jken Gods- dienit onder den naam van den e Paapfchen beelden* dienft, en de beelden onder den naam van fgodekens* te befchimpen ; de Stichters van eenigeMiiTengvoor Godtverzaakers uyt te maaken ; den Roomfche Paus met den laftertijtel van den h Roomfchen Caiphas te begroeten enz. DeHiitorifchrijvers, diedusdenvollen, toom aan hunne gal en ingcnomendheit geeven, van wat w Ampzing 430» * Ibid. p. if, λ Ρ. 413.
b P. 48. 4i(J, en4zf, c P. ioz. dp.^f.
t P. 338. ƒ Ibid.
g P. 40Ï. In de kant tekeningen Chrifto abjuratoquid niiï
somen habent ï h P. 424» ziet ook 41ο-4Ζ7, enz. |
||||||
Gods-
|
||||||
Beschryyjkg van Kennemerlan». aj9
Godsdienit dat ze zijn ,, mogen by onbefeheidene en
heethoofdige yyeraars van hunnen Godsdienit eer be- haalen, en als onverfaagde helden geroemt worciért: maar die noch eenige plaars voor befcheidendheit fa zijn hert over heeft , van wat Godsdienit dat hy zy, zal hem niet als een deftig Hiitorifchrijver korïneu roemen : en, daar hy geene zegsmannen bybrengt, weinig op zijne getuigenis aangaan. Nu zal het dan daar opaankoomen; uytwatSchry-
vers dat de Heer Ampzmg dit verval der zeden ge- trokken heeft Daar hy van die Antonis-Hceren begint te fpreeken , brengt hy de getuigenis van Goudhoeven by: doch men kan uyt zijn verhaal niet zien hoe verre dat hy * oudhoeven als getuigen doet fpreeken ; en 't is zeker dat < Goudhoeven van die bedorvendheit en on- deugendheit der Antonis-Heeren geen enkeld woord gewaagr. Op het laatlte fluit Ampzing zijn verhaal met deze woorden : Blijkende by gemelde verdrag fel- ver , met den aenkleve van dien , dat in 'i voorj'thr* gafthuys noch beivaert word. Indien die ongebondend- heit enongeregeldheit in het gemelde verdrag vermeld en aangetekend ftond , dan had ik niets te zeggen en Ampztngs zeggen zoude doorgaan. Maar deze woorden , om het ondeugend en ong·. regeld leven vak defe kloojiergefellea , had hy in een f tuifchenfiellinge tulTchen beiden ingelaO : en dus is het ganfeh onze- ker of die woorden, hitjkende hy gemelde verdrag, op dietuflchenftelling wel geduidt en gepaft moeten wor- den. Om beter van de zaak te oordeelen zal ik hier het ganfche verhaal van Ampzing, zop verre als no- dig is. uytichrijven. "De goederen van defeProoft- „ dye fyn met voorweten van den Paus uyt wettelijke ,,en deugdelijke redenen (namelijk om het ondeu- „gend en ongeregeld leven van defe klooflergefel- „ len ) met feker beding ende verdrag overgebragt „ten profyte van S. Elizabcts gaithuys op den ÷é÷, „ Martii anno if+i , blijkende by gemelde verdrag „ felver, met den aankleve van dien, datin't voorfch. „ galthuys bewaereword. Dat blijkende , zoo als het my voorkoomt, zal eigentlijk zien op die overdragt» en op het verdrag en het beding, 't welk ia dat over- brengen zal begreepen zijn geweeft. i Zie Goudhoeven p. 5 59»
ik
|
||||
2,40 Oudheden en Gestichten
Ik ï.ïe geene gelegendheitom dat verdrag, in 't ge-
melde gafthuis beruftende, na te konnen ïien. En lal ondertulfehen dat ganfche verhaal , van het los en ongebonden leven der Antonh Heeren} voor onze- ker houden. j^aoei'ïjattD geööen öe Celïeö^oer^ ooft bei^
ceiiebroers \Cf gezeggen om een ftonbent in öe fïaö te Woofter. gÊÖBcn. tuetöehjeme Niklaas de Ruiter, ψ&
fïooj ban Haarlem/get boïsente bei^ag geeft
Semaaftt: XXIΥ Niklaas de Ruiter, Protonotaris van den
Apoftoliflchen Stoel, en Prooil of Paftoor der Parochikerke van Haarlem , verwittigen een ieder, en willen een ieder door den tegen woor- digen brief verwittigt hebben, hoe dat wy voor de godvruchtigheit en godzalige zucht van de godtvruchtige Broeders , de Cellijten van S. jiugüflinus Order, die in hetkonventvan Haar- lem woonen , een gunftige genegendheit heb- bende, hen ter eere van den almagtigen Godt, en ter voortzettinge van dengoddelijken dienft, cloor den inhoud deezes, voormy en mijne na- zaaten de volgende Paftooren der zelve kerke, volkome vryheit en magt geeven om in 't ge- melde konvent, binnen de Paftory van onze Pa- jochikerk, een kapel met een klokhuis en een kerkhofje te maaken, en gemaakt zijnde te laa- ten wijden,- en ook om 'er (in't gevolg) met opene deuren Mis te leezen. Noch verleenen "wy hen uyt zuivere goedgunftigheit vry verlof, en wy vergunnen'c hen door den tegenwoordi- gen brief, om in de kapelle of op het kerkhof voornoemd hunne Broeders, doch geen andere, te begraaven; en in dezelve kapelle een houten busje, om aalmiflen. te ontvangen , voor hun ge:
|
|||
VAN Ê E Í Í Å Ì Å R L Á Í ¼< ±%À
gebruik te ftellen en te bewaaren ; en vorder
om in de Zelfde kapelle , zonder daar nochtans eenige Sakramenten te bewaaren t de Korrimu- nie uyc handen van hun Biechtvader of vaneen ander bequaam Priefter te ontvangen; mits noch- tans dat zulks niet en gefchiede op de vier voor- naam fte hoogtijden. Noch geeven wy hun ver- lof om fomtijds voör het volk te preeken , mits dat het niet gefchiede ten tijde als'er in onze Parochikerke gepredikt word , om het volk al- daar niet op te houden: en vorder dat zy alk de ofFerpenningen , die zy alsdan en ook op ande- re dagen aan hun outaar, of in het blok, of in een busje, van de geloovige Chriftenen ontvan- gen, vryelijk mogen behouden en bewaaren % behoudens dat de gemelde Cellebroeders en hun- ne nazaatcn aan den Paftoor , of des zelfs On- derpaftoordie'erdan weezen zal, alle jaarenöp S.Bavoos dag , in de plaats van he't wettig ge- deelte, zullen moeten ter hand ftellen enbetaa* Jen tien fchelling?n Hollandfch geld j behalven de rente en de pacht , dewelke zy gehouden zijn geweeft voor hunne huizen jaarlijks aan onze paftory op te brengen. Tot oorkonde erï ter getuigenifle van al het bovenftaande hebben Ëíí het zegel van onze paftory door den eerzaam men man en Meefter Joban Roeper , onzen ün- derpaftoor, aan den tegenwoordigen brief doen hangen, Gegeeven in 't jaar des Heere 1496, op den tweeden dag van dé H.i\poftolinne ( 1 ) Magdalena. Onder ftond gefchreeven; Deze kopy is door my Adam Janfzoon, van 's
Keizers wegeOpenbaar Notaris, met den oorfpronkelijken brief vergeleeken ·, en koomt met den Zclvcn in alles over een, het* welke ik met mijne eige handtekeninge ge* tuige. CL Aan-
|
||||
24* Oudheden en Gestichten
AANTEKENING.
I. S. Magdalena eene Apoftelin : waar mag die ty-
têl, zal ieïnand vraagen, vandaan koomen? Dient tot antwoord dat de Grieken al vry mildaadig zijn geweeil, inde benaaming van Apoftel, Apoftolinne, en Ifapofiolus of gelijk aan de Apoftelen, niet alleen aan heilige luiden, maar ook aan Keizers, Pauzen» Biüchoppen , toe te paflen. En niet alleen is S. Mag- iaUna, maar ook S. TheclaKy de Keizerin Helena, en meer andere heilige Vrouwen, voor eene Apoftelin- neby hengerekent geweeit. En nyt Theorianusifchynt te blijken dat ze den eertytel van Apoftel aan den Grooten Conftanttnus gegeeven hebben. Die nader befcheid vanlfapofiolitsioü willen hebben; zal in on- ze Aantekeningen op de Kerkelijke Oudheden van Bingham te recht konnenkoomen. \ Vide Du Cange v. liapoitolus in gloffar. medise & infiniae
GrsecitAtis* / In Legat, ap. Du Cange ib. Nonne- ^et Setaï ^m öe~$imnefotoafïa*gi t$ te3|aai*
iioofters. few niet KUimtt getoeejï a\$ Dat ban öe J^an^itfooff et$. &uioz eetfï öeöben öe $on* «en/ öie ben berbenföegel ban ^.Franciicus boigöen/ aan öe fïat$ enige! / öaae t'gang get pefïïjiis^ ftaat/ een ftloofiee seijaö/ 'ttoelft naat' öe i|. Maria Magdalena toa$ genaamö. <3)it ftlooffer tüo^ö bermeiöt in een ouöen&iiefv öetoeïhe öen 30. |Εερ 147f. getefcent i$ öooj tlaee i*cï)eepenen / te toeeten Wouter Beke- ilein, til Johan Picter Hals.
cpe mecrsemeïöejdian Rozimboch*, J^a*
fta? ban Haarlem/ geeft öe boïgenöe bergutu nmg aan öe3e j^onne toegefïaan. Λ1/ γ Jan van Rofimboch, by der gratiën Gqodts
Prothonotarius des Paues van Romen, en- * De Leizer moet het ons niet qualijk neemen dat wy nu
eens Roiiniboch , clan Rozcnbofch , dan weder andets fpeUen : wy volgen ons vooifchiift, en wecten de rechte fpclling niet. de
|
||||
VAN KjENNeMÉRL AND. £4$
de Paftoor der Parochiael-kercke van Haerlem,
doen condt allen luyden, ende kennen voir on» ende onfen naecomelinghen vander Cueren We- ghen voirfz. dat wy confenteren deh Suiierefï vari ƒ »/<? Marien Magdalenen, gheheten bekeerde Sondaerflen of Sufteren vanden bekeerden leven, te moghcn timmeren, öfdoen timmeren 5 cëp Cloofter of Coriyent mit zyn toebehoren bin- nen onfen Curen voirfz. mitten Sacramenten die hun ende haeren Biecht-vaedere van node zyn* des fo fullen zy önfer Cueren voirfz. ghe- Yen jaerlix vyf fchellinghen goets geks. Ènd.S waert dat Zy naemaels enighe erflycke renten" tot haer nootrufuchey t vercreghen, fo zouden zygheven onfer Cueren voirfz. een Vranckrijcli- fe fchilt jagrlicx , ende van elcke Sufter als dan die daer ftorve ende Biecht-vaedere die daer be- graven worde ons oft onfe naecomelinghen daff jn der tyt wefende een loot filvers. Ende waert faeck dat zy op enighen tyden yemand: anders begroeven, daer foude dat Convent voirfz. voif gbeven den Cureyt van Haerlem vier Vrdnck- rycfefe fchilden oft hum vernoeghen naa zyrfren •willen. Ende zy en fullen niet fingen of predic- ken , noch doen fingen of predicken , als meii enighe dienft doet in die Parochikerke voirfz. dan op Kersmis-daeghen baars Patroons , die principael Hoochtyden , alle onfer Vrouwerf daeghen , cledinghe of profefit tyden. Ende waert zaeck dat zy hier over deden nae dat zy wittelycken vermacnt waeren, zo fullen zy ver- vallen wefen van alle privilegiën hum va$ï on- fer Curen weghen gegunt niet wederitaandc enighe privilegiën die zy van den fioel van Ro- men of vander Oorde of anders hebben moghen of naamvals vercrygen mochten, in kenifiiTer CL * der
|
||||
i44 Oudheden en Gestichten
der waarheydt zo hebben wy bezegelt defen
brief met onfen zegele hier beneden aan ghe- hanghen, int jaar ons Heren 1474. op ten vier- den dach in Augufto. s.Mictieie, s. Michieis ftonbent / ban tftami$ftaantt
konyent, J^otmeit ÖetöOOnÖ / i$ &φφ tittt 8. 2ü$J$
1488 / ut plaatst baat nu öe boeienfïaat
Frederik van Blankenheim , 25iffcï)0$l banfl'
teeeïjt/ geeft oegemelöe jonnen/ in oen tooi*
genden öjfef ban 't jaac 1416. öe 5025e ba» oen J&afïooj of ban oen üommanöeur oer & jans-3|eeren aanoeboïen. TjRedmk van Blankenheim , *by Gods genade
Biflchop van Utrecht, wenfcht allenChri- ftenen geloovigen , die den tegenwoordigen briefin handen zullen krijgen, de eeuwige za- ligheit in den Hecre. Onder alle de eerteke- nen der heiligheit heeft de Hecxjefus Cbrifius, die fchoone Bruidegom der kerke, eene byzon- dere genegendheit voor de kuisheit: en daar hy zelf een Maagdis, en uyt een Maagd is geboo- ren, weert hy ook den weduwelijken ftaat van zijne barmhenigheir niet af: nadien het uit de H. Schrift kenbaar is dat niet alleen de Maag- den , maar ook de Weduwen , ten Hemel koo- men. In de rtad Haarlem , onder ons Bisdom , zijn eenige huizingen , met een kapelle en een gewijden outaar, ter eere van den Alm. Godr, van de H. Maagd Maria, en van den H. Aarts- Engel Michiel, ordentlijk bpgebouwt j in de- welke eenige Maagden en ongehuwden naar den derden Regel vanS. Francifcus in 't gemeen by malkander leeven : welke perfoonen , een be- geerte tot een ilrenger leven hebbende, voor- geno-
|
||||
VAN KeNNEMERLAND» ï^f
genomen hebben den Heere chriflus in een ge-
duurige opfluitinge te dienen : ten einde zy van de onftuimige haaren dezer wereld bevrijd, en van de openbaare vertooningen afgezonderd, in (laat mogen zijn om haar werk des te vryer en gerufter van de heilige befchouwinge en van Godt te maaken; en om aldus, buiten alle ge- legentheden van dartelheit gefteld, haare her- ten en lichaamen in alle reinigheit tebewaaren. Overzulks hebben zy ons gebeden dat wy onze toeftemming aan haar godvruchtig voorneemen zouden geeven : waar op wy , die ons zelven over haar godvruchtig voorneemen met reden verblijden, ons des te gewilliger toonen om haar énze gunft te bewijzenj hoe het bekender is dat zyoni de broosheitvan't vrouwelijk geflagteen vaardiger hulpe van noode hebben. Weshalve wy aan den Paftoor van S. Bavoos Parochikerkc in de gemelde fta'd Haarlem, of aan den Kom- mandeur van S. Jam huis aldaar , uit krachtc van ons ordinaris gezag beveelenen gebieden dat een van hen beidende voorn. Maagden of onge- huwden, of zoo veele van haar als op haare goe- deren en op haar handwerk beflaan konnen, ge- duurende den tijd van een jaar, dat wy haar voor een proef jaar toeftaan, zal hebben op te fluiten, na dat hy de fluitplaats alvorens gezegent zal hebbenj enzodaanigdat hy haar, na 't ver- loopen van een jaar, of ook vroeger indien ze het verzoeken, vry laat uitgaan. Maar die,dewelke na 't verloopen van eenjaar daar willen blijven, die zal hy voor goed ópfluiten , om Gode daar altijd te dienen : zoo dat geen van haar allen daarna zal konnen uytgaan , by wat gelegend- heit en om wat oorzaak dat het zy : ten waar dat iemand van haar met eene zoo groote en on- Q^ 3 ver-
|
||||
ι
2*j4 Oudheden en Gestichten
verdraageli jk e ziekte bezocht' wiei'd j dat ze b ƒ
deanderen, zonder verargernifTe of; gevaar,, niet Zoude konnen blijven: or dat wy,ofde volgen- de BiiTchoppen.var? Utrecht, baar om eengoe?* de reden verlqfgaven omuyt te gaan... Vorders zullen de voorn. Maagden en ongehuwden ge-: rechtigd zijn om de gemelde kapel van S. M*' (hiel, die in voorlede tijden öpgebouwt is ,. of' in ?t zelve konvent ttaat öpgebouwt te worden, en daar by óutaaren met een kerkhof te laaten wijden: en vorders prp de Mis en andere kerk>\ dienden,zoo nis haare godvruchtigheit hetver- eiflchen zal v te laaten leezen , of met noten te Zingen : en om Gods woord door haaren Biecht* vader , of door een ander Priefter die in Goejs woord behoorlijk onderwezen is, te laaten pre- diken. -''■Cr' ·, ' v'i ;·ι;·,' s·:; yUiL·: ? ^an bolgtta? öoe batbe2&'eeï)tbaber gaare
IJieeijt saï mogen gooren/ gaar öegoo?Üjne boet* toerden 3a!mogen opleggen/ gaare beloften in anöere 3a! mogen beranoeren. ^mbelp ber* ftïaart gg» bat 35 en gaare gut3ingen/ al£ 3tjn# be nernelpe perfoonen en goederen/ be tanc* Ipe b$geit jutten genieten / en5* Bideiijk van WaiTenaar,, j^afïOQJ bankaar*
ïem/ geeft* gaar booi een onenbjief beelof ge*
geeben om onber 3pe paroeijie te tooonen, fjri ben seibenïmef geeft g» gaar berïof om een $&ecgtbaber te ftie3en / bie gaare öiecijt mag gooren/ gaar be nerMpe ^aftrainen* ten mag bebienen/ en gaar in gaar etge fomeï* ïe mag öegjaben en5. j^iet berre ban baar geööen be 3Ufïerf ba»
g;ciara (fclariffen) een niooffer gegab. ©e prpn|ï i»a^ {taar gegeeben booi Gysbertje van s Huif-
|
||||
V ΑΝ KEN Ν E MER LA ND. I47
Huiflen*/ baar 3g een becjuaame fajoonpIaat#
opgetfmmert jjeöben: en 51)11 'er met bei'taoon in getröïtfien in 't jaat 1471. $a bat be .«·♦ be fïab ingenomen gabben / en bat be gegeilig* ïie plaatsen eïïenbtg ontïjeiligb en om betre ge# happen toaren. ♦ ♦ ·■.♦. f benige tyouiolmben ban be berbe <£^ber/
500 a$ Waddingus uit be oube gebenfcfcïfótften ban ||aadem behaalt / fcoaren genegen om boo^tcï) 3elben en ooit booj anberen een fcon#> bent ban £>. Claraas o^ber op tt recgten : ten foeïfen einbe bie b^outoïmben Jichban be boog* fpjaait beu 23utgemeefïeren en ^eftepenen bg ben ψαι\§ ban üomen Bebient fyehbtn* t&z ψαη$ geeft öaar behoeft inge&nïitgt / en baar ober ben boïgenben open fyief aan ben 2$iffeïjop ban illtrecöt gefcïfêeeben; Aen den eerw. Broeder, den Bïjfchop va ft
t \ Utrecht enz, rjooR de godvruchtige enz. Het verzoek Toeftem-
door de beminde zoonen , de Burgemee- niln8 van fters, Schepenenden vordere inwoondcrs der ' ftad Haarlem, onder uw Bisdom, onlangs aan
ons ingeleverd, behelsde dat 'er in 't voorn. Bis- dom eenige vrouwluiden zijn , dewelke een groote en godvruchtige genegendheit voor de order van S. C/ara hebbende,'en genegen zijnde om de aardfche zaaken tegen de hemelfche en de vergankelijke tegen de eeuwigduurendedoor een gelukkige ruiling te verwiflelen, een vieri- ge begeerte hebben , indien het gezag des A- * Dit moet Van Hcuflcri zijn: -welk geflagt al over lang
Te Haarlem in aanzien is geweeft. Γ De zin is alhier in 't Latijn duifter e» onvolmaakt ; en ik
£t<5 geen^uns om'er aptec cercuyt te koornen» ym*Alder, Q. 4. pofto-
|
||||
Oudheden εν Gestichten
poftoliiichenStoels haar daar in goedgunilig is,
om tot het leiden van een beter leven, en tot -lof eneere vanden almagtigen Godt, mitsgaders van S. C/ara zelf, in dezelfde Had of onder deszelfs gebied , voor haar gebruik en woonin- f e, op een bequaame en eerlijke plaatze (door
ie.vrouwluiden zelf te verkiezen) een kloofter van de gemelde order , met kerk, kerkhof, klokhuis, klokken, refter, tuinen, hoven, en. andere nootzakelijke huizingen, van nieuws te Itichten, op te rechten, en te bouwen; of te laaten ftichten, oprechten, '. ;fen bouwen> en ia hetzelve haare klooftcrlijke geloftete doen vol- gens den regel van de zelve Heilige Qlara% zoo als die regel do6r onzen voorzaat gelukkiger gedag- teniife, Innocentius VIII, goedgekeurt is. W es- hal ven wy van wegen de voornoemde Overhe- den potmoediglijk gebeden zijn dar. wy het godvruchtig voomeemen der gemelde vrouw- Juiden zouden toeliaan, en haar door een Apo- . itoliflche goeder tierendheit zouden vergunnen zodaanjg een klooiiter ofkonvent, met kerk, kerkhof, klokhuis, klokken, refter, hoven, tuinen, en andere huizingen, pp't gemelde land- goed of onder de parochie der gemelde ftad, tp itichten, op te rechten, en te bouwen, pf te te laatenftichten, oprechten, en bouwen j het zelve, als het gebouwd zal weezen, aan te nee- rrien, en voor 't gemelde gebruik en wooninge ten allen tijde onder debeftieringe en het opzigt van de Minnebroeders , die Qbièrvanten ge- noemt worden» te behouden*, evpn gelijk zul- ke konventen terGoude , te Leiden, te Haar- lem, en de andere konventen van de nauwe on- djerhoudinge in de provinciën van Keulen en Van Vrunkrijk. . , pnder hün opzigt ea hunne be*
|
||||||||
il<
|
||||||||
I. \
|
||||||||
^.ύ-ié,-
|
||||||||
VAN KeNNEMÉRL AND. 249
beftieringe ftaan: en vorder dat de Nonnen daar
woonende de voorrechten, dewelke door den Apbifcoljflchen ftoel of anderzins in't algemeen (aandt Nonnen) vergunt zijn, mógen gebruiken en genieten. Daarom is het datwy, die wegens het bovenltaande geen zekere kennis hebben, en.voor't gemelde verzoek wel genegen zijn, uwe Broederlijkheit door Apoftoliflche brieven beveelen, al het,gene in het voorgaande, en omtrent het zelve , behoort in acht genomen te worden, by u zelven te overzien,en metop- Jettendheit te overweegen, en daar dan behoor- lijk voor te zorgen: zoo nochtans dat het recht der ParochJkerke , en ook het recht van ieder een, altijd in alles ongekrenkt blijve. Gegee- ven te Romen by S. Ρ iet er, in 't jaar van 's Hee- ren Menfchwordinge I4f8, den ρ Mey , in 'c vierde iaar van ons Pausdom. <®e bao^taaaröe / og öeiudfce bcjeïbc 0aw
mn gier een hjoonmg berteegen peööen/ fïaat iintgeöjuïtt in Vtu boïgenöen ojief ban Dirk van Waflenaar, pafïooj toan ^aarïcnn ^ Υ Dirick van Wapnaer , by der gratiën
Goodts Prothonotarius des ftoels van Ro- naen, Prooft finte Johans tUtrechr ende Paftoor .der Kercken van Haerlem , doen condt allen luyden ende kennen , dat wy voirons endevoir onfen nacomelingen van onfer Curen weghen, belieft ende geconfenteert hebben y; believen ende confenterèn den Sufteren van finte Claren vander derder Oorde finte Franftfcus, wonende achter dat oude Gaithuys binnen onfer Guren van Harlem, dat C\ hebben fullen binnen haeren Convent een Kerck ende Kerckhof mitcen Sa- |
||||
£j$menre,n die hum van node zyn voor haeren
^uiteren ende, Biecht vaederen. Des fullen zy ionfer Curen, gheven des jaers vyf fchellinghen goei gelrs. Ëjudc waert dat zy naemaels enighe erffkljcke renten vercreghen tot haer noótruf- ticheyt, fafoaden zy geven een Vrancryckfe i|b;i|t, ende van elcke Surfer diedaerftorveen- j$e Biechtivaedqren » ons ofte onfe naecomeiin- ^hen dan rae.er tyt werende^heven een Iqpt fil- (Vejrs. Ende waer dat ze yemandt anders groe- ven, cjaer fouxle dat Convent yoirfz. voir geven cj'en Cyreyt vier Vrancrycfefchilden binnen een roaent nae dat die dode gekorven waer. Ende $y en fullen niet zinghen of predeken als men jenighen dienft doet in .di^ p^rochi-kerckedan .op Kermisdaghen, haers Patpoijis, cledinghê, of -jproieiïi ;yt. ,Ende waert dathyfiièr overdeden, ίο zullen zy vervallen w^efenvan. allen previle- gien hum van önfer Curen gheghunt, nietwe- s<dierftaerjderenighe previlegien die zy van den ^ioel'v<fnjj^pomen vander. Oorden weghen Beb,- J>en! mogge^j. In kenniiTe der waerheydt fo héff ben Α Int jaer ons Heren 145-4. 9p fep 2f. dach in Mey, |
||||||||||||||||||||||
■χχ
|
||||||||||||||||||||||
Ί2Ϊ5
|
||||||||||||||||||||||
η
|
||||||||||||||||||||||
JoJi£$i I^^mpoch, Waflenaarsll^aat/ geeft
fa wtflüfflttijinB ban $wn booBaat b&tftfet
in,?t jaa>147^ tsen ιo,-jgfcrc
·,.-, Pafvic) van ^orgpnje, $Biffcfyop ban fttrecfit/
J^efft & pttëm öc]bcfïi0t öqo^ een aytnfyitf
&mfcen S, $p$ü f4715 oebj#&e tn 't Sfatijne
4fc&.toe$/,qp gct 4*. 5Ööje/ naaien fca»
lobben, »»■·,; -.ν' ι »
j j^öerljan& geööen be seïbe ttofïeï$ meM*
^ria^an; Thihtauit, pafïoo^ ban Jüaarïem / Jjef
Msestöeber&iagpfïo ten,
|
||||||||||||||||||||||
i.J
|
Wy
|
|||||||||||||||||||||
\
|
||||||||||||||||||||||
I
|
||||||||||||||||||||||
■i
|
||||||||||||||||||||||
VAN KEN NEMER LA ND. %$\
IxjY-AdriaenXhybault, Prothonotariusdes Stoe*.
\ü Je van Roemen, ende Prooft der Prochi-- kerck van Haerlem, doen kond allen luydea endélkennen , datwybelieft endegeconfenteert, hebben , believen eride confenteren mits defen de Sufteren van die derde Orden van S. Francif· cus, wonende after dat Gafthuys binnen onfec Cueren van Haerlem , onfe leven lang ende niet langer, of zoe lange wyProoft der voorfz. ker- ke bliven zullen,. dat zy my jaerlix fullen geven niet meer dan vyf ftuvers , als zy tot noch toe my yoorfaetcn gedaen hebben , ende dat voor haer jaerlixe refponfe : hoewel nochtans dattet blyckelick genoch is, dat zy hoorden eenFran* fchefchildt te geven. End;dit om haer armoe* de , alle andere dingen blyvende in die felfde punten als zy tot haer toe geweeftzyn. Inkeh- nifle der waerheyt hebben wy onfe fegelen of finet hier onder gehangen, in 't jaer iy43.dea leften dach van O&ober. |
||||||||
;i,
|
||||||||
ban Φ. %. 2^owba ban Karmeius tm Moo(|eriytciren,
ftmn. ',.". ,·',,, . <©aat tot gat» Dirk van Waflenaar, ©afiOO^
ban laaeïem/ aan gaar btvlof gegeben onöe^
fc^baigenaeboojtoaaröe; , s ι *
r. ■ ' . . Ί ' ' : '\ tÏL 4 *-\
tSIrrick van WajfenaeriProthonotariusdes hey-'
lighen Stoels van Romen , Prooft ende Ar- chidiaken der Kerken finte 3^»itÜtrecht,Per-5 foenre ende Cureyt der Cueren ende Parochi· kereken van Haerlem , &c. Doen condt allen luyden , dat wy voor ons ende onfen naecome* linghen Cureyten der felver Curen belieft ende confenteeri hebben, believen ende confenteren nut
|
||||||||
■■■;·1 ■'■■■■■"·..
|
||||||||
éfi: Oudheden en Gestichten
öiit defen onfen brieve de Religiofen ende de-
voten S'ufter Bave Dircxs, voir haer ende haer mede Sufleren opt Nyew?lant binnen der ftede van Haerlem een Oorde ah re nemen van onfer liever Vrouwen Broeders vander Berch van Car- meli, ende die Capelle opt' felve Nyelandt mie haer toebehoren aen te vnten,e«de daer verhef- fen te ftiebten, timmeren ende te bouwen voir hun ende haer mecomelinghen toecomenden Sulteren eenClooiter ende Convent der Oorde- nen voirfz. ghètyden the houden nae den Re- gel der felver Oorden, Behoudelyck dat zy voor hun ende haer'Convent ende Cloofter voirfz. ons ende opfèü naecomelirighen Cureyten der Kercke van Haerlem voirfz. alle jaer tot Paef- fchen yutreyken ende betalen Tullen eenen gou- den Vranekryckfen fehilt oft payment haerre werden daer voir , ende voir elcke Sufter ofc dienre des feJves Convents die daer ftorf of be- graven worden fullen 'zy betalen een loot goec ir,ir^ffi:nf puers Jïlvers. , Ende waert dat zy ymandt wnv. :■■ f die ^aer ^ëècer^è begraven té worden of daer toJiL.;;quaern ombegraven te ontfenghen ende begroe- ven, daer fullen zy terftont bipnen een maent nae der begraevinghen den Cüreyt in der tyt wefende voir betalen vier Vrancicryckfe fchil-, den. Voort en fullen zy niet hanteren mit fïh- ghen , mit prediken oft doen prediken, noch iriit proceffieri , mit queftien oft anders in eni- ger rnariierën. Ende of zy ofenich van hun den voirfz. poin&en alle of eriich contrarie deden, 2ó-kennen zy den Cureyc dan wefende terftonc vervallen, ende fchuldich' te wefen daer voir een pond groot Vlaems fo dicke ende menichwerf als zy dat doen. Ende ftellcn daer op quyt alle previlegien daér zy hun tegenc voirfz, fouden oioe-
|
||||||
>
|
||||||
2ÖÉÉÉÉ &**<=£"..........■ -·■■-- ---*' "■
|
||||||
VAN KEN NE MERLAN Dé ) %$%
moegen mede behelpen. Des t'oorconde fo heb-
ben wy Dirrkk voirfz-onfen zegel andefen brief doen hanghen int jaer ons Heren 1^65, op ten negenden dach in Februario. ; ·: j^ï'et berre ban baar bioonben be jonnen Het no*.
van de Zijl, leebenbe naar ben regeï ban ^.nckJ,O05crt Auguftinus ·, oetoeïne/ onber gct op3iat ban e '' paren <$berfte fïaanbe / gaar Mooffetr boo,? finnen/ tooi fcere&en/ en get toeeben ban ïinben/ te gnlpeqnamen, Wt fïraat/baar 3$ fooonden/ geeft totnocg toe oen tiaambanoe t^gifïraat begoubeo. '. Gen-ie van Y,flë)ftein, pafïoe^fcanllaarïem/
geeft gaar onber be bolpnbe boo^oaarbe ber/ ïof gegeeben / om onbtr 3gne parocgie te nod* men fcooonen: \Nden naame des Heere, Amen. Ik Gerrtt van
Tf[el{ieïn\ Paftoor van S.Bavoos parochikerk te Haarlem , onder 't Bisdom van Utrecht , wenfche allen den genen die deze openbaare akte zullen zien een volkome en oprechte liefde in den Heere. Ik ben des te gewilliger om zul- ke dingen toe te ftaan , dewelke dienilig zijn voor de bewaaringe en de godvruchtigheit der vrouwsperfooncn % aan mijne kleinheit toever- trouwd, hoe dat het blijkelijker is dat z.y, om de broosheit van haare kunne, een hartelijker hulpe van nooden hebben. Zoo vergunne ik dan door den inhoud van dezen brief dat de godvruchtige perfoonen, mijne patroncflen , dewelke genoemt worden de opgeilote Zufters van Boetvaardigheit van S. Francifcus order, en onder mijne Parochie in 't konvent by den Zijl woonachtig zijn , uit inzigt van een grooter god-
|
||||
*5"4 Oudheden en Gestichten
godvruchtigbeit en bewaringe, een eerlijken erf
befcheiden Priefter mogen kiezen tot haaren Biechtvader ; dewelke in haare kapelle de H. Mifle en vordere kerkdienften verrichte y aan .haar, te weeten die op haaren tijd daar opge- r.^l.:-l3'",tföt'éii zijn, en aan twaalf Vrouwsperfoonen , »1 ;, iw <dïe by haar geduurig in de kolt leggen, hét hoo- van haare biecht het opgeleggen van een be- quaame boete, de ontbinding geevej en, zoo dikwils als de godvruchtigheit het vefeifcht* en als het oorbaer is , de kerkelijke Sakramen* ten, te weeten vanTt Lichaam des Heere en van, *t laatfte Olijzel, berechte: welke Sakramen- ten ook , voor haar meerder godvruchtigheit, ih de voornoemde kapelle , op eene bequaame en opgefchikte plaatze, mogen bewaart worden* Noch vergunne ik door den tegenwoordigen brief dat de lichaamen der gemelde Zufteren5 en die van haare koftgangfters alleen , gelijk reeds gezeit is, als ze koomentefterven, in de voornoemde kapelle met de behoorlijke uitvaart, gelijk gebruikelijk is, door haaren Biechtvader mogen begraven worden : mits dat het ordina* * ris gezag van mijn Heer den BifTchop van U- trecht by het bovengaande koome : behoudens
nochtans voor my en voor mijne nazaeten-, die dan Paftoor van de Parochikerke te Haarlem- zijn , een jaarlijkfeh inkoomen van een ouden fchild, Franfche munt, goed goud, en van be- hoorlijk gewigt: den welken de Zuilersdes ge- melden konvents, voor haar zelven en voorhaa- re nazaaten die'er dan zijn zullen, belooft heb- ben alle jaaren op 't oktaaf van PaafTcben waar- lijk en met ter daad te zullen betaalen voor het wettig gedeelte en voordeofFergifceny dewelke |
||||
*
|
||||||
WAN KB Í NEMER k AND. 3 ff
temgelegendheit van de begraaffeniiTen of anders-
zins gegeeven worden ; mitsgaders voor hec fchadeloos houden van de voornoemde kerke, en Voorde vordere vervallen. En ik, Gerrit van - ß «r r i Tffelflein voornoemd, beloof ter goeder trouwe, voor my zelven en voor mijne nazaaten die op : hunnen tijd Paftoors zullen zijn van de voorge- melde Parochikerk,al het bovenftaande en ieder van't zelve in 't byzonder ten eeuwigen tijde vaftelijk en onverbreekelijk te zullen onderhou- den 5 en het generwijze, rechtuit ofzydelangs, . ·,,„^ 't zy door my zelven 't zy door anderen, te zui- len ovcrtreeden ; en op dat deze godvruchtige ·' ;* befchikking altijd ftand houde, zoo bid ik zeer hartiglijk den eerw. Vaderen HeereinChrifius^ Mijnheer den BiiTchop van Utrecht, dat hy de- ze befchikking door zijn ordinaris gezag goed- keure en beveltige. Tot oorkonde van dit alles heb ik deze openbaare akte door den befcheiden man, Heer Willem Jalbert ^ Dideryks zoon, ker- kelijk perfoon onder het Bifdom van Utrecht, en daar by door Keizerlijk gezag en by ordina- rifle aanneeminge openbaar Notaris , doen on- derfchrijven, en met zijn gewoonlijk zegel on- dertekenen j en heb 'er ook mijn zegel laaten aan hangen. Dit alles is gedaan te Haarlem , in de Parochikerke van Haarlem Voornoemd, in't jaar des Heere éøï8. in de eerfte indiktie,naar het gebruik en de gewoonte van de ftad en het Stift van Utrecht , den derden dag van April, op de uure der Vefperen, of daar omtrent; ten overrtaan van de befcheidene mannen , en eer*' zaame Heeren, Pieter^ Simonszoon van Monnik" kendamme^ Ry'kaard'Oiivierszoon, Priefter, en Johan Diderykszoon, kerkelijk perfoon onder het voorn. Bifdom 5 dewelke by zonderlijk geroepen v* . ca |
||||||
.*
|
||||||
2f6 Oudheden en Gestichten
en verzocht waren , om over het bovenftaande
als getuigen seHaan. Het ïelvc φρ get behoeft ban Jflhan Niklaas 300η/
*γοοΓ/ $&&* m -totQtnt öei* selbe jonnen/ fyttft
lemlakt. &* $&& Vtati ^aarïem int 't jmt 1493 / op
ben n.jjföep/ bedof gegeebe 11 om ïjet non*
bent/ 't toelb niet ruim genoeg toa|/ 0200*
ten te maaften. <23^en autenrijken b^ef ban
bese bergunnmge §eb in onber m» benifïen.
Verval van $M£ be tuegt b« öe3e jonnen naberjjanb
tiekjooftet berbaiien bja^·, Rebben Matthias, enJohan
tucht, van. Goch . ^ &fföfipQf MMvifftn/ op fjefc
bebel ban ben Ittreejjtfcjje S&ffrgop Hendrik
van Beyeren, bit ftïoofiet' bf3O0t/ eit be^eïf^
fïaat opgenomen/in t jaat'ip.6\
s.cathari. ^an jje foocïit af/ öaai' tegenbjoojöig be JJJ $arben£niart $ / tot be jfEcmfïraat toe/ Ü^ffr 8# ftonbent ban &. Gatharina gefïaan;
baar öe 30ogenaam£ie Tertiariffen, of juffer^
Han ben berben fóegri/ in tooonben.
Vergunning 9'tl 't jaai' 144.6, fjeeft Dirk van WafTenaar,
van ckn pa- g)afioo£ ban ï|aai1em / ïjmt be Uoïgenbe
Moor enz. p] lva]egie onbee 3etee boo^toaarben bet'gunt. WYDirick van Wajfmaer^ Pröoft finte Jèfcam
tUrecht ende Puitoir van Haarlem, doen
condt allen luyden , dat wy voor ons ende voir
N onfe naecomelinghen van onfer Curen weghen
belieft hebben, ende confenteren den Suiteren
ende Convent van CmteKatbarinen vander derder
' Oorden Cmtc Francifiets binnen onfer Curen van
Haarlem gcfeten , dat ii hebben fullen binnen
haaren Convent eenKerck ende een Kerckhof,
met Sacramenten die hum van noodt zyn voor
haren Biechtvader ende Sufteren 3 des fullen
|
|||
VAN..K.ENNEMKRLA-ND, 2 f f
fcy onfcrCuren gheven tfiaarseen oude Vrancfc-
ryckfe Cchiid, ende van eicken Surter die daar fterft ende Biecht vaader een loot filvers Ende waertdat ii yemandt groeven anders daar foude dat Convent voir gheven den Cureyt vier Vrank- ryckfe fchilden binnen eenre maant dat die dode geftorven waare. Endezy en Tullen nictfinghen of prediken als men de Dien ft doet in die Paro- chi-kerck, dan op Kermis-daghen, haars Pa- troons, cledinghe of profcffi. Ende waarc dat zy hier over doen, 20 fullen zy vervallen zyn van allen privilegiën hum van onfer Curen gc- gheven. In oorkonde der waarhevdc hebberi wy onfen zeghel hier an doen hanghén. Gege- ven int jaar ons Heren 1446. den achtiendea öach in Meye. * fulij-eri
Urfuhjnen, öieooft «aar öen oeraen regeüeef*kloüfter*
oen / em fconbent gefjao: 't toclft ooit om «aam aan öe flraafc gegecben {jeefi, 3n 't jaar 14.71, geeft Dirck van WaiTenaar,
Pafïooj ban Haarlem/ ïjtt oofgenae tea?ag
met ijaat aangegaan, ψ Υ Dirick van IVaJfenaer , Frooit fin te Jam
tUtrecht ende Paftoor van Haarlem, doen vondt allen luyden, dat wy voir ons ende voir onfen naecomelinghen van onfer Curen belieft hebben den Sufteren ende Convent derElf duy- Jent Maechden, vander derder Oorden finte Fran- cijcm binnen onfer Curen van Haarlem ghefeten, dat zy hebben fullen binnen haren Convent, iverck ende Kerckhof, met Sacramenten die ftum van noodt zyn Voer haeren Suileren ende üiechε-vaader, des fullen zy onfer Curen ghe- |
||||
358 Oudheden en Gestichten
ven voir haar ofFerhande tsjaar een loot filvers.
Ende waart dat zy yemandt anders groeven, daar fullen zy den Cureyt voir geven vierVrank- ryckfe fchilden binnen eenre maandt dat die do- de geftorven waar. Endé zy en fullen niet. fin- gen of predicken, als men dienft doet in die Parochi-kercke dan opKermisdaghen, haarsPa- troons, cledinghe ofprofcffie. Ende waart dat zy hier over deden, fullen zy vervallen zyn van allen previlegienhum van onfer Curen ghegunt, In kenniffe der waarheydt onfen zeghel an de- fen brief gehanghen. Gegheven int jaar ons He- ren i4j*i.opten if. dach mMey. ÏWt teb^ag geeft David van Borgonje, *&ift
fcïpp bantttrecgt/ QOtbQtkmvt op oen 9 Mw*
jjufliï^ 1460.
©an toa$ 'tt getftonbent oer ^ Anims-
zufteren, Die ÖOÏi Tertiarifleh hiaceil: aan Oe*
inulit Niklaas de Ruiter, ^afïoo^ ban ^aar*
ïem/ öe bolrjenöe bergunnmg/ met be baai4 èy geböegbe boo$#aaröen / geeft gebaain
■■-■■■γ ■■ η· ■ - Ι
f Κ Niklaas de Ruiter, Protonotaris vanden A-
poftoliffchen Stoel , Prooft en Aartsdiaken van Aavnhem , en daar by Prooft en Paftoor der Haarlemfche kerke, onder het Bifdom van U- trecht, wenfche aan de in Chriflm beminde Zu- fteren van S, Annaas konvent, die naar den der- den Regel van S. Francifeus leeven, en te Haar- lem woonen, de eeuwige zaligheit inden Hee- re. . . In acht neemende dat gyl.des tebequaa- mer zult zijn om de gebeden , godvruchtigbe- den , en befpiegelingen , hcilzamelijk waar te neemen , hoe dat gyl. van de veelheit en 't ge- ïelfchap der menfchen meer afgezonderd zult | wee-
|
|||
*
|
||||||
VAN KeNNEMERLAND, 2fp
Weezen; en dat gyl. dan ook behoorlijker zult
konnen zorgen voor uweeige zaligheit,envoor de zaligheit van uwe weldoendersj zoo verke- nen wy ui. dat gyl, in uw konvent voortaan zult mogen hebben ecne bidplaatze met een klok- huis, eene klok", en een kerkhof} en dat gy daar in de H. Mifleri, en andere kerkdienften, door een bcquaam Prieiler moogt laaten leezen> en fomwijlen ook op de voor naam ftefeeftdagen laaten zingen: mits dat gyl. zulks niet en doet. ten tijde als de Mis, of de Vefpers, plegtelijk in de Parochikerke gedaan worden : de feeftda- gen nochtans der Kerkwijdingen , en der Pa- troonen, en de dagen van de inkleedinge en de profeflïe der Zuileren , uytgezonderd. Noch (vergunnen wy) dat de voorgemelde Priefter een itichtclijke predikaaixie voorul. mag doen; uwe biecht mag hooren ; de Sakramenten des Ou- taarsen des laatftenOlijzels, zoo dikwilsals het noodig zal weezen , en als hy het dienftig zal oordeelen, doch alleenlijk binnen den omme- trek van uw konvent, mag bedienen. Doch om te verhoeden dat de Moederkerk door deze ver- gunning "niet grootclijks benadeelt en werde, zoo zult gy aan den ProohVPaitoorder gemelde kerke, of aan deszelfs Onderpaitoor , die het dan weezen zal , alle jaaren op het feeft van PaafTchen opbrengen eene halve once van 't al- lerfijnfte zilver ; zoo lang als gy aan vafte in- komften noch niet zult hebben feftig ponden Hollands, Doch als gyl. tot die fommezulr ge- komen zijn j zultgy opbrengen een ouden Fran- fchen fchild. En voor ieder lijk van uw kon- vent, van't welke deBiechtvaderook voor een litmaat gerekent zal worden , zult gy opbren- gen een halve once van 't zelfde zilver. En gy |
||||||
■ryf.-a··
|
||||||
2,6ο Oudheden en Gestichten
zult het lijk van niemand anders ter begraafFe-
nifle aanneemen, op de verbeurte van de tegen- woordige vergunninge, ten zy door eene byzon- dere vergunning van den Prooft-Paftoor, of van deszelfs ünderpaftoor , die 'er dan weezen zal $ en zoo een verlof verkreegen hebbende, zult gy voor zoo een lijk opbrengen vier Franfche fchilden. Door deze vergunning nochtans wil- len wy het volk in geenerley wijze van de moe- derkerk afgetrokken hebben ; maar wy begee- ren dat haar recht ongekrenkt blijve. Ter ge- tuigeniiïe van deze zaake hebben wy goed ge- vonden dat zegel van Heer Niklaas^, BiiTchopvan Salubrico, Raadsheer en Biechtvader van onzen Prins, den Hartog van Borgonje,en Gra/evan Holland, om dat ons zegel niet by der hand is, op ons verzoek aan den tegen w. brief gehangen zonde worden. Gegeeven te Mechelen , onder het Bifdom van Kamerijk, in 't huis van onze gewoonlijke verblijf·plaats , den i4january, 148^, naar de Franfche wijze. S M-rea «Bfo&CÏp (ÏOUÖ 'tt &ü U &rtip&0O# ttïl
maas kon-Sonbent bantonnen/ naat ben berben tit*
vent, ψ\ ïeebcnbe / 't iaein ben naam boerbe ban j|>. Margariten βοή;,
ψ& nebeng be toeflemmtng ban ben mm?
gemeJben gafïOOJ/ Dirk van Waflenaar :
|
||||||||||
W
|
Υ Dirck van Wajfenaer , Proeft finte Jam
|
|||||||||
tUtrecht, endePaftoer vanHaerlem, doen
condt alle luyden , dat wy voir ons ende onfen naecomelinghen van onfen Curen weghen be- lieft ende confenteert hebbenden Suftercn ende Convent finte Margarieten vanden derder Oor- den finte Francifcm , binnen onfen Curen van Hacr-
|
||||||||||
VAN KeNNEMERLAND» 26"i
Haerlem gefeten, dat zy hebben feilen binnen
haeren Convent , Kerck ende Kerckhof, met Sacramenten die hem van node zyn voir haere Sufteren ende Biechtvader. Des feilen zy onfen Curen gheven alle jaers eenen ouden Vranck- ryckxfen fehilt ; ende van elcken Sufter ende Biechtvaeder die daer fterft een loot filvers. Ende waert dat zy ymandt anders groeven, daer Zoude dat Convent den Cureyt voir gheven vier' Vranckryckfe fchilden binnen eenre maent dat die doden geftorven waer, Ende zy en fullen niet iïngen of prediken als men dienft doet in die Parochy kerck, dan op Kermis-daghen haers Patroons, cledinghe of profeftïe. Ende waert dat hy hier over deden, zeilen zy vervallen zyn van allen privilegiën hem van onfen Curen ge- gunt. In kennifle der waerheydt hebben wy on- fen zeegel hier aen doen hanghen, gegheven in 't jaer ons Heeren 1446. den achthienftendaghes in Mey. Rudoiphus, ^iffcSoji ban ültwcgt/ geeft
öe toefïemram0 te $afïoo$ öeftracötigt öooj öen bolgentien open-öjief: Jk Rudoiphus, by de genade van Godt en van
den ApoftoliiTchen Stoel BiiTchop van U- trecht , wenfche aan den in Chriflm beminden Jdriaan, Generaal Bedienaar van de Broeders en Zufters van de derde Order , of de Order der boetvaardigheic van S. Francifcus, die bin- nen onze ftad of Bifdora woonen , de eeuwige zaligheit in een Heere. Het is een pligt van 't Harders ampt , aan zulke religieuze Vrouws- perfoonen byzondere genade-gunften te betoo- nen, dewelke door de gave van den H. Geeft, R 3 en
|
|||||
5
|
|||||
%6z Oudheden en Gestichten
en door eene grooter godvruchtigheit gedree-
ven zijnde,een byzondere zucht hebben dat de tucht des kloofterlijkcn levens onderhouden werde. Hierom is het dat wy u uyt krach te van ons ordinaris gezag belaften en beveelen dat gy Generaal voornoemd de Zufters der derde Or- der van S. Francifcus , dewelke de Order der boetvaardigheit genoemt word , welke Zufters in S. Margrieten huis te Haarlem onder ons Bis- dom woonen, den tijd van een jaar , den wel- ken wy haar tot beproevinge van deze ftreng- heit toeleggen, in de voornoemde huizinge zorg- vuldig opiluit: en indien zy altemaal, of eeni- gen van haar, binnen dat proefjaar , of na dat het verftrecken is, daar willen uyt gaan, datgy haar vryelijk laat uytgaan : doch by aldien zy de keus neemen van daar te blijven, en vooral- tijd opgefloten te worden-, dat gy dan de plaats der opfluitinge, gelijk gebruikelijk is, zegent j en haar in Gods naame , uyt krachte van ons gezag, daar opiluit; of althans zoo veele van haar luiden, als gy oordeelen zult dat'er op de goe- deren, die haar door Godt verleent zijn, en op haare handwerken beftaan zullen konnen : zo- daanig dat ze daar altijd opgefloten blijven j en het haar daar na niet vry en ftaat daar uyt te gaan: ten waar dat 'er zodaanige oorzaak mogt weezen } om dewelke wy, of onze nazaatende volgende BifTchoppen van Utrecht, met goede reden bewogen wierden om haar verlof tot hec uytgaan te geeven. Vorders vergunnen Wy haar dooreen byzon-
dere genegendheit, en uit krachte van ons or- dinaris gezag, voor nu en voor altoos, dat de Re- gent der gemelde Zuileren haar op de zelf- de wijze mag opiluiten ; en dat de zelve Re- gent, |
||||
VAN KeNNEMERLAND. 26$
gent, die met den raad van den Minifier door het
gezondfte deel der voornoemde Zuileren.moét verkooren zijn, de biecht van de opgeilote Zu- fters , en der genen die buiten of binnen met haar inwoonen , mag hoorenj haar het weldaad der ontbindinge mag geeven, en haare kleinde- re geloften in andere werken van barmhertig- heit mag veranderen : en vorders dat hy haar geeilelijke vermaningen mag geeven , en Gods Woord voor haar mag preeken j zoo als in haar verdrag met den Paltoor duidelijker uitgedrukt fiaar. Wijders dat de gene, die tot haaren Biecht- vader verkorenis, haar door zich zelven of door een ander bequaam fPriefrer) de kerkelijke Sa- kramenten, te weeten van 't Lichaam des Heere, en van 't laatite Olijzel , mag bedienen , zoo dikwils als de tijd en de godvruchtigheit zulks vereiiïchen zullen, of als het dienftig zal wee- zen : en dat*zy die Sakramenten , tot meerder opwekking van de liefde, geduurig op een be- tamelijke en behoorlijke plaats mogen bewaaren : noch al vorder , dat ze de reeds opgetimmerde kapelle , mee het kerkhof, mogen laaten wij- den; en de vordere kerkdienften , volgens hec verdrag met den gemelden Paftoor aangegaan, daar mogen doen: en de lichaamen van de op- eflote Zufteren voornoemd , en van haare ge- uurige koftgangfters , na dat ze uyt dit leven gefcheid-en zijn, met het doen van de gewoon- lijkelijkdienften , daar mogen begraaven. Daarenboven beveelcn wy dat aan den zelven
Regent, die dan op de gemelde wijze door haar zal verkooren zijn, laft 'gegeeven werdedar hy met een geduurige zorgvuldigheit een waken** oog houde op de opgeilote Zuiters, en op1'^* re behoorlijke regeering : en haar, z**> zy ee" R 4 nigc
|
||||
364 Oudheden en Gestichten
nige onbehoorlijke dingen gedaan of moedwüs
ligheit gepleegc hebben, uyt krachte van on- ordinaris gezag daar over beftrafFen : doch in- dien ze hardnekkig zijn, 't gene Godt verhoe- de, en de fout zulks verdient, dat hy ze dan aan ons , of aan onzen nazaat die 'er dan wee- zen zal, ofaan onzen Vikaris in geeftelijke zaa- ken , of eindelijk aan haaren kloofterfchouwer, volgens de initeliing van haaren Regel en Sta- tuiten , met den raad des Miniflers aanbrenge, om ilrengelijk geftraft te worden. Daarenboven zoo is het dat wy het voornoem-
de huis, of de huizingen der gemelde Zufteren, in Gods naame oprechten tot een religieus en kenventueel huis van de gemelde Order: wy nee- men het zelve huis , en alle de goederen der voornoemde Zufteren, roerendeen onroerende, dewelke haar op een wettigen tijtel toebehoo- 1 ren, en nadeezen toebehooren zullen, onderde befcherming van S. Maarten^ en van onze kerk: en wy ordoneeren , en verklaaren door den te- I genwoordigen brief, en uit zekere wetenfehap, dat dezelve de kerkelijke vryheit en verdedigin- gc moeten genieten. Gegeeven in 't jaar des ïieere 14.49. den 20. January. JVas ondertekend^ ■AR. BYNDOPPS.
i
*&t ïaatfïe «^berfïe of töegent ban öeeje Mar-
't, griet-znfters i§ getoeefi Pieter Balling, te üfaar*
Urn n$t een iBurgemeeflierltj&gefïast geöooreu/
m öie ban $nc jonhgeit af onoer öe mcfyt pan De treffelijke nieefïer$ gefïaan gaö. ^oe tou &at W ty5wtibttoa$/ 500 foferöpn oegi te meer unt benoemd berïte^ti en mg jjet 000 fcan öen ^ff*P &<w faarïem. |
|||
VAN KeNNEMERLANDi l6f
ï$$ mierö op geiligen ^aftramen$-öag in
öe gooföfterfte öoo^ een öeel bertooeöe gafïett öooötgefioftenj en geeft 3gne 3feï/ afê^iefïee en j&arteïaar / aan öen <0oöt 5gner baöerett tot een toetrieftenöe offeranöe opgeö^aegen op oen 19* Jtëeg 15-78 j na öat gg f7, jaeren eu negen maanöen onö gemogen toa^j en aïtp een 3eer b^oom en öengö3aam leben geleiöt gaö, ^^ mierö aan öe 3niö5göe öer fterfte/ ög't outaar ban 't giïöe oer $oet&oog$-fcgnt* ter£ / in get gjaf ban 3gne boojonöer^ öe* g?aaben, $&t aanfïoofter^ öer beroerte/ en öie gem
öe öooö aangedaan gaööen/ om 3icg 3eibett ban 300 een öïaam te 3Mberen / gingen een gemeen foïbaat opftnoopeni 3eggenöe öat gg öe man toa$/ öie öen üeee Balling öooö gefïo* Mi gat». $>m öee3en öeftigen man mo$ mgöïoopi"
Uw gefpjoften in get tfoeeöe öeeï ban get %& tijnfcge Batavia'Sacra, en Ög Peiter6 Opmeer,
öie 3ijn ïeben öefeg^eben geeft* ^gne 310^
fpjenftma$: "&.„.■;,<(?*< Amamfciri: Öat \$l zoek onbekend te zijn."' <*"*·<-'*«
$ocg fïonö 'er een ftonbent ban (^ertiaripNoch cCQ
fen/ tiueift öe Ü# Jl&aargö Maria toegetogö iLoriventrasï fca£/ in öe^t Jans firaat/ niet berre ban öeic"tlar fïaö^ poo#* ^it ftonbent i$ ooft onöer een berö^ag met öen gafioor Johan Rofimboch va Öe fïaö gehoornet mt berö^ag ftan in 't Ea? tgnfege.merft nagelen tooien5 maar/ öetogï get met öe reeö^bermelöeaftftoo^öen tm mee* ffen öreïe obereenftoomt/ 3nïïen tog get alfiie» oberflaan, λ Pag, zV b Decad. 2.. lib· io»
o Notie, Epifcopat, Harlcm. pag ^t
|
|||||
..<.'. '.■-■■·
|
|||||
2 66 QUDHEDEN EN GESTICHTEN
s, Cecile -$acÖ &Φ 'M een jonnen Honbent u&
fiaan ί 't ineiïi $. Cccilia ai$ ^atroneffe biet* be/ en een oietgelp bedrag met oen J^afiooj Johan Roiimboch geeft aangegaan in 't jaau 1468, ©itberb^agtooib ooit tet gemeïbeplaet* $e opgegeeben, 'T BEGYNHOF.
't Begyo. #*ei?möei: m'# otegefïagen mo^ben get %t*
iof» ggnöof/ 't toefë gier noeg tegenbjoo^big fïaat/
en boö^ 't g^ocïtfie gebeeïte in jaar 1x62, ge*
fïtCgt i$ Ö00| Arenc van Saflenheim, ^afiOOi
ban ^ Bavoos ftedte algiet» ^eöerö get jaae
jfpo, geboen be £teer$ge3inben giet een
apranfcöe fterïf gegab,
BegynePa- JN Ö^ omaiaagen ban be ïanbtegeetinge
ters zcdert ftebben öe boïgenue f&jiefïer^ get bebjinb obec
dcrcfor. ΐ SSrggogof gcgab: )akob Wijhe, Steent*
m™iK- #aat in öe <É53ötaöe / Itanonnifc te f aatient}
ie beulen oberleben ben ?. Klugttfft ij-gx,
Gafpar Stolwijk, jpafïoo^ bet ïlaademfcge
fterfte/ gawjeipe jjbtari;! I$$ geeft eeni* ge fc^iftje^in't itcgr gegeeben/ betoeïftein 't itofebS bed ban 't ftatiptfcgbe Batavia dSacra
o$getdbfiaan: engg fïierf te ï|aadem in be
Willem van Aflendelf, EiCent^iaat in Mbt
ftetëecgten·; eerfï Hanoanift te ifaan'em/ en
«abetganb ooft beften. φρ..$ oberïeben in 't jaar 161 f,
Genit de Wit, &icent3iaat m be <0aotge*
ïeetbgeit te üieuïen/ en te Haarlem obedebett ben 11, gfanuarg j 6x9* 1 johan Aaibert Bannius, een ï|aademmee
* Pag- 331*
,i ton
|
|||||
/
|
|||||
V ΑΝ KeNNEMER LA ND. l6j
ban geboomte / %maav in btibt be töeegten/
jpanfeïpe potonotarig /e ge^omobeerbe itanonninberliaarlemfe&e hetht/ f£ te^oec- ïem aan bepefï gefloten öea 10. ban Js>e#* temben^ Kornelis Kats, te <0ö$ilffl ttt ï|0Ïlanb ge*
booren/ Seeraar in btibt be föecgtei!/ Pauf*
féiiiite $otar$ / beften en $iftar$ ban 't ^aariemfcöe üapittel/ 3£ai*t$piiefier ban Éeimemerlanb / ptft bede jaaren in 't %t* gijnfiof gefïaan * en i$ baar na inden Hoek be&? plmtft: baar ïj$ 006 gefïoiben fë bm 3·3a/ imarg -671, Joieph KouiTebant, een gebooren ^aarienv
mer/ te $an$ Seeraar in be <0obhunbe ge* toojben/ beften ban't ïjtaailemfeïie kapittel/ t£ omet bm eenen en anberen gauffelpen ®ilmvi$/ ^nberbiltaei^gehjeefi/ entel|aar* ïem obedeben ben ^Mpnl i69f* Kornelis vander Kogen, een SfönffttfiattUttft/
m een lobenfeö «eobtgeleerbe en3.
DEN HOEK,
€e üaadem tè nocifj een bergaben'ng tenM dcnil
jHaagoen} betoelitebieöt bgmaï&anöer/maard en Hoek» in beifcöeibe en afge3onberbe §m$m/ een gee* fïeip ïeben leiden ■> en / ^onbee gelofte teboen/ oiibec een <$berfïe fïaan / bie injt be <6eefïe* ïpïjcit genomen ujo^b. ©e$e pïaat^ / boou be übanbeiing den Hoek genaamb/ ψ in'tbe* gin bei? boo;gaanbe eentoe ingefïeïb booi ben eerbx 5|eee en j&eefïer Kornelis ArnoJdi, te 2fimfïerdam geoooren / en te ^aaeïem gefïo^ ben in 't jaar 1613, ^ρ gebinte beoj 3pe e Canonicus graduatus. , ' ..,
|
|||||
\
|
|||||
2,68 Oudheden en Gestichten
3iiifp^euft öc5e tooo^ben ban ben Upoftdf: De godvruchtigheit is eengroot gewin. ^ttQtttl
gem bo^bec aangaat fïaat in ïjet ttoeeöe beel
fian 't 2£atijUfcJ)e Batavia g Sacra fttftfyttbtn.
^tjne nalaten in ben 3|oeft 3p gebieefï:
judocus Rats, te g&tfyOonfyobtn geöooren/ Sticcnt^taat in be <0obïuinöe/ ©enen ban 't igaatrlemfcgeltaptttd/ te 3|aarïem pbetfeben ben i2,3anuarg/ 1641, Boudewijn Kats, een <00$iQmmer / 5Cicenti*
3iaatinbe<0obgeïeecö8eit/ bam jjenej^afïöo^ ban ^jpaariöonöe/ tn ooït J^efibent ban Pui- cheriaas ftoifegfe teSöben/ «^berfïeban ben l|oeft/ fCa#$$iefïet ban föennemecïanb/ ©e* ïten en Mbatig ban 't ï|aarïemfcöe kapittel dnbeïp fÊart^biffcöoj) ban iPöiïinpen en 3$aufFeïpe2Mmr$8eto02ben/ if ορ toeï Ijaafï meet ben ïafï öestoeeBen/ en te Eoben gefio^ ben ben 10. «peg» 166^ g$n ^^ffepift/ en 't geen jjem bQïbev aangaat / nan in get ?♦ beeï ban 't Wugtftfye Batavia Sacra nagesien tooien, Kornelis Kats , Boudewijns boïïe fyoebet/
ban toten ton reeb^ gef&ooKen geööen.
Johan de Groot, te ^ootefi^oeft geöooren/
bolnmnen 25aceïier in be «eoötgeïeerögeit. ^$ geeft eenige toernje^/ a$ hen Kollegi-boek, ^ebltiaat3ien over het Vader ons, het Wees
gegroet, het Geloof, de tien Geboden, ilt bc f^eöerbuitfege taeïe untgegeeben: en $ te
3|aarlem oberïeöen ben 6. ban J&obemöee 169 u Martinus de Zwaan , een flnifïerbatmner / Heetraar in be <<B»öb!tunbe/ beften en M&atig ban 't 3|aar!enifcöe Uaptttel ï|g bia$ be bol· ïe neef ban ben J&wffelpen Mlmvig/ Petrus ƒ uTimoth, 6, £ P. 334,
Kod-
|
|||
van Kennemerland^ 269
Kodde; m toierb om sjjnr geïeerbgeit upt *>\y
m $>afïorpe baniiffenbeïft genomen/ en booi f^eflbent ban btn Hoogen-heuvel naar Soben ge3onben, ©aar geeft gg be jonge <0obtge<* ïeerben eenige jaaren ïang/ 300 foei boo^ 3ijti gobtyucgtig frben en boo$eefb/ al£ boo^ $j? tie onberrecgtingen/ boo^geliegt; en foa£ ba» i'eber ten/ om 3011e meer a$ gemeene 3acgt- moebiggeit/ ten googfïe öemmb. j^aberganb/ tt ioeeten in 't jaar i6q%/ \$ ga öoo^ ben 3tet£biflegop ban ^eöafïe toeberom naar ^cllanb beroepen ·, en tot ^efïierber ban be JBaagben in oen ïloeïi aangefïeït. $a öat ga bit poft eenige jaaren met groten lof/ e» beeiefyucgten/ toaargenomengab; i$ï}gtiw öeïp/ te ioeeten oen 30 jBaart 171?/ naar een öerec leben berreift %et i$ 3ener öat go; een oprecgte en ongebein^be gobtyucgtiggeit gab/ 3eer ojilettenö en nanlogeset i»a$/ en baar Ba met eene ongemeene boo^igtiggeit öoo^ bengemeï toa$ begaaft: maar fommigett gaböen gaerne ge3ien / bat ga ioat nïoefcer &a$ geiueefï inbt b^oebige te&beroerten/ bit 0113e Uterfc 300 ïang gemunt geöben/ en tegtn* tooo^big nocg bju&heii. 3ga geeft ebentaeï een boeftje of ttoee m be Satgnfcge taeie/ ter ber* beötgmge ban be recgten be£ ^aarlemfcgen fyapittdp/ in 'tïicgt gegeeben. Steven van de Werve, te l^aarïem «at een
öcftfö gefïagtgebooren/ een Siobenfrg 4E>obt*
geiccrbe / %tt ban 't ïfaarïemfege mpitttl/ i$ tt Haarlem gefïojben in 't jaar 1718* Johan van der Sreen, een %&0$ttnoav/ nat
een ^lit'gemeefïerïp gefïagt gegoten/ boo^
gene iDaflooj in be ffiotnm/ e»5* *
|
|||||
%&
|
|||||
β7ο Oudheden en Gestichten
halten öe3$ tihutfbtg/ ütvhtn/ en Fia*
peüm l 3#n 'tv te ^aadem nocïj beifcfjeiöe
Uubgfyutyn m Qaftfyxfym -, öefoeï&e ooit Buw
s^Lijsbets tie teftje$ en ïtapdïen èeoöeti. ^ct eetffe
Cafthuis. gafïijU$ Uan 4$. Klizabet IÖ $ttt OIIÖ t ÖOCg
tmiineer öat get geöoutot 35/ t£ om öe $00^
'Ue ouöïjeit onöeftenö: öocij in öe ^taö$ tyw hm ίηφ §tt aï fcermeïöt op get jaar 1348. '9[n 't jaac 14^ $ Dat potige |jafï§u$ lian $. Elizabet opgeöonfcot in öe foittfïraat/ met een teft/ öefoelïte tot öe naafïe fyugge toe fp^ong/ en acfiter op öe ^oning^firaat tigtguam. 3fn een gefefeeeben öoelf btt Hearfemfcge
htvht fïaat ïjet ftoïgenöe tarbjag^ 't toeïft tuf* fcöen öe ^acocöifterft en öe<^p3igtei$ ban 4$, Elizabcts- en Lazarus- gaffgmi gefloten i$: Verdrag T-N den »λλ«» </« fl^r* , .Amen. in 't jaar na
cuflcheii dit 's Hccren geboorte 1494, inde n.indikcie, GafthuK en den a. Augufti, op de uure der Vefperen of den Paitoor, , J D - , \ , . 1 »-» Λ daar omtrent, 111 t derdejaar des Pauidomsvan
den allerh. Vader en Heer in Chriftus , mijn
jHcer Alexander, door Gods voorzienigheit den fefden van dien naam , zijn voor my , en voor de onderfchrevene getuigen, die daar by geroe- pen en verzocht waren , in eigen perfoon ver- fcheenen de omfcigtige, voorzienige en befchei- dene mannen , Heeren , en Meefters, Meeiler Steven Pieterszoon^ Licentiaat in de Geeftelijke Rechten, Öfficiaal en Kanonnik te Utrecht; en Meefter Niklaas Ysbrandsz. altijdduurend Vika- ris der kerke van Velzen : zeggende dat ze zou- den zijn en waren gewillekeurde rechters, fcheidsmannen, en goede mannen; aan dewelke de volgende eerwaardige Heeren, namentlijk de ■*' cerv/. |
||||
VAN Ê E Í Í E Ì E RL ÁÍ D.' 2 /ï
cerw. Vader in Chriftus, de Heer Niklaas Rut-
/(?r",Protonotaris vanden Á poft. Stoel, en Pr ooft- Paftoor der Ucrechtfche kerke , voor zich zelven en voor zijne nazaaten aan de eene kant, en Simon van Noordt,, Pieter Wis, ■ Ruwaerd Yf* brandszQon , en Frederik Jakobszoon ,' gemagtig- den wegens EUzdbéts en S, Lazarus gaftbuis in de ftad Haarlem op het ftufc van zekere ver- fchiUen, of twift-punten tuflchenen voor hun- ne nazaaten, aan de andere kant; aan dewelke, zef* ik, de gemelde partyen hunne zaak verblee* ven zijn, en daar over een Wedérzijdfchebelof- te gedaan hebben 5 ja ieder van hen in 'cbyzon- der de zaak aldus verbleevéii is, en zoo een be- lofte gedaan heeft. De gemelde gcWillekeurde rechters, zegsmannen, en goede mannen, heb- bende den lalt van deze verblijvinge vrijwillig, zoo zy zeiden, op zich genomen j en daar by alles en ieder ;n 't byzonder, zoo als zy ver- klaarden, gezien hebbende, 't geen in deze za- ke gezien en in acht genomen moeft worden, en hebbende daarenboven een merkelijken tijd onder malkander geraadpleegt in de gemelde partyen tot een goed verftand te brengen, heb- ben goedgevonden tot het fpreeken van hun vonnis voort te treeden ; en zijn 'er ook toe getreeden; 't Welkzy in fchift uytgefproken en verklaart hebben op de volgende wijze: In den naams des Heer e , Amen, Wy Steven
( Pieterszoon) en Niklaas Tshrandszoon, gewille- kemdc rechters, zegsmannen, en goede man- nen, overwogen hebbende de omftandigheden der gefchillen, dewelke tufïchen Heer Niklaas Ruiter, Protonotaris van den Apoftoliflchen Stoel , en Proofl: of Paftoor van Haarlem aan de eene zijde , en de Opzigters over het gift- |
||||
%ãé Oudheden en Gestichten
huis aan de andere zijde , gereezen zijn , na
dac wy de partyen over en weer gehoon had- den, oordeelen en verklaaren door deze onze arbitrale uytfpraak , dewelke wy in gefchrift opgeevcn , dat de huidige bewindhebbers van S. Elizabets- en S Lazarus- gafthuis , en ook hunne nazaaten , voor 't onderhoud en 't ge- mak van Chriftus armen die daar zijn, en tot nut van *c zelve gafthuis, zullen mogen ver- kiezen een bequaam , befeheiden , en geleerd Prufterj (dewelke echter alvorens, om zijne •aanneeming te verkrijgen , aan Mijnheer den
Prooft of Paftoor der Haarlemfche kerke , of aan deszelfs Onderpaftoor, zal moeten voorge- ftclt worden ) om den armen, aldaar zijnde, .ten dienfte te ftaan in 't hooren van de biecht,
en het opleggen van eenheilzaame boetpleegin- ge; en vorders om hen het weldaad der ontbin- dinge te verleenen , en de Sakramenten des Outaars en des laatften Olizels , zoo dikwils als by hun leven noodig is, en ook in hun fter- ven, te berechten} en eindelijk om hen de ker- kelijke begraafTenisbeneffens de gemelde plaats, volgens het gebruik der kerke, en met de ge- woonlijke ceremoniën en gebeden , te bedie- nen: vorders dat de lichaamen van alle geftor- vene armen, dewelke daar gebragt worden om 'er begraven te worden, zullen mogen begraa- ven worden op het kerkhof, maar niet inde kapelle , van 't zelve gafthuis : doch ingevalle , de zodaanigen gekozen of begeert hebben in
de kapelle begraaven te worden ; dan moeten de gemelde bewindhebbers, eer dat ze dezelve laaten begraaven, zulks aan den Prooft en Pa- ftoor der Haarlemfche kerke, of aan deszelfs Onderpaftoor, in eigen perfoou of door iemand anders
|
||||
TAN KeNNEMERLAND* 273
anders bekend manken : op dat hy voor zijne
belangen akrie hebbe tegen de erfgenaamen des genen , of der genen, die aldus in de kapeüe begraven is, of*begraaven zijn. Echter zul- ten de lichaamen der genen, die daar gewoonc hebbenen overleden zijn, mogen begraaven wor- den op het kerkhof, op in de kapclle, zoo als zy het begeert hebben. Noch al vorder, dat op de zondagen tufFchen fes-en-feven uuren 's morgens, zoo wel 's winters als zomers, doch op andere feefidagen tuiTchen feven en acht uu- ren, in de gemelde S. Lazarus kapel'e cenKol- Jaatzi of Sermoen, en een Mis, zal mogen ge- daan worden: doch zoo dat het gedaan zy, voor dat de Hoogmis in deParochikerk begint: be- houdens dat'er in zoo eene Kollaarzie ofPre- dikaatzie niets ondernomen werde, 't welk de paftorye van den voorn. Prooft: of Paftoor na- deelig zy : en dat 'er geen nieuwe beden, be- kendmakingen , beveelen , voor het volk ge- daan, en geene gebeden voorde overledenen of zieken, uyt het zielboek, of uyt het boek der uyterfte willen , of op wat andere wijze dat het zy, geleezen worden : over al het welke de uyt- fpraak aan Mijnheer den Prooft zelf, of aan deszeifsOnderpaftoor, gelaaten word : 't welk moet onderhouden worden op verbeurte van al- le de gunden, hier boven vermeld. Wijders dat in de gemelde kapelle 's ochtends re (even uuren op alle feeftdagen (de voornaamfte fee- Hen nochtans , en dat van de Kerkwijdinge, van de Aflaaten, van den Patroon der Parochi- kerkè, van de Hemelvaart en andere hooge fee- * In 't Lati'n faatdefmfllvel defun&orum χ maar het blijkt
uyt den zin dac hec met vertaalt worden begraaven zijn enz» Vtrualdtr, Β ücn
|
||||
2 74 Oudheden en Gestichten
ften der H, Maagd Maria, en de dagen binnen de
week van zodaanigefeeftdagen koomende, alte- xnaal uytgezonderd )volgens hunne gewoonte zal mogen gezongen worden eene Mis van de Hei- ligen, of een andere naer hun welgevallen; mits dat de Mis ge-eindigd zy, eer dat de Hoogmis in de Parochikerke begint. Vorders dat de MiiTen en de Vefpers, op de dagen van de Pa- troonen, van de Kermis, en van de H.H. Qan- gulpbus en Elizabet, enkelijk \ al zingende ge- daan zullen worden. Daarenboven dat de voor- noemde bewindhebbers, doch alleenlijk op den dag van S. Adelbertm dewelke daags voor S. Jan midden in den zomer koomt, in de ftad Haar- lem, door de voornoemde paftory, op een be- tamelijke wijze, tot het eeren vandeReliquien, indien daar Reliquien zijn , met de Geeftelij- ken en Priefters die daar toe verzocht worden, een algemeene proceffie zullen mogen houden, zonder het Hoogwaardig Sakrament j doch al- le andere proceflïen worden hen volkomentlijk geweigert: vorder dat ze ook* de magt zullen hebben om voorde overledenen, die op'tkerk- hof of in de kapelle van't zelve gafthuis begra- ven zijn, op de dagen daar toe ftaande, de ge- woonlijke uytvaart te houden , en de lijkdien- ilen te doen , volgens het gebruik der kerke: doch algemeene gedagteniflen en jaargetijden voor de zelven, of voorde broeders van hunne broederfchappen, zullen daar niet gehouden mogen worden: insgelijks zullen ze geene uyt- vaart mogen houden, engeene lijkdienften mo- gen doen, voor dedooden die buiten *t gemel- t $00 ftaat 'er in 't Latijn, in cantu fimplicittr : Dodi
fine c&nw, «ontkr gelang , xousle miflehien beur aan heb- ben» ·.;·■;.il. ': |
||||
VAN Kë Ν NE MER LAND. 2?f
de gafthuis begraven zijn 3 ten zy dat Mijnheer
de Prooft enPaftoor, of deszelfsOnderpailoor, een bvzonder verlof daar toe geeven. Noch daarenboven dat zë de magt zurlen hebben om op Aller-zielen avond de Zieigetijden te zingen, op Vrouwen Lichtmis waskaerifen met Mis en gezang te wijden, en op Palmen- zondag blade- ren of takken, ook, met MiiTe en gezang, teze- genen: behoudens dat de gemelde Zieigetijden eerft beginnen, als de Zieigetijden in de Paro- chikerk gedaan zijn : en dat het zegenen van de waskaerftèn en van de palm ge-eindigd zy5 eer dat de proceflie in de gemelde Parochikerk begint-, en vorders dat ze ophouden, en zich metterdaad onthouden, van het water in de Paafchvont te wijden5 van de graven, 'c zy in 't algemeen 't zy in 't byzonder , met de Wy- quait te bezoeken, en van alle vordere kerkplig- ten, die hier niet uytgedrukt ftaan, en de ge- melde Parochikerke toebehooren, te verrich- ten. Eindelijk dat de vruchten, inkomiten, gefchenken, vervallen, en offergiften, dewel- ke daar in wolle, vlas, metaal, goud, zilver, koper, of wafch , geoffcrt worden, altemaalin zijn geheel en in 't byzonder, onder wa: tytel dat ze aan 't voorn, gafthuis door de geloovige Chriftenen van geoorlofde dingen, en van hun eigen goed, gegeeven worden , dewelke onder den naam van offergiften begreepen zijn, en de voornoemde Parochikerke , en deszclfs Prooft of Pailoor gerechtelijk zouden toekoomen a zoo als ze ontvangen zijn, by 't gemelde gaft- huis bewaart zullen worden voor 't getimmer van 't zelve gafthuis, en voor 't onderhoud van de aripen aldaar woonende: behoudens dat de voorn, bewindhebbers jaarlijks op het fee il S 1 van
|
||||
27<> Oudheden en Gestichten
van Paaiïchen aan Mijnheer den Prooft en
Paftoor der gemelde Parochikerke , of aan des zelfs Onderpaftoor die het dan weezen zal, zoo voor het houden van de gemelde feeftdagen en voor de voornoemde gunlten,als tot vergoeding van de rechten der Parochikerke, in goede munt zullen opbrengen, en metterdaad ter handftel- len, een pont groot, Vlaamfche munt. Waar op Pieter Wis, bewindhebber van 't zelve gaft- huis , uyt zijn eigen naam , en uyt den naame van zijne medemakkers en nazaaten , verzocht heeft dat ik , Notaris onderfchreven , over ai het bovenftaande, en over ieder van 't zelve in 't byzonder, eene openbaare akte , of meer o- penbaare akten, voor hem op de befte form zou- de maaken. Dit alles is gedaan in 't woonhuis van Willem Engelbertsz. llaande op het markt- veld der ftede van Haarlem , in 't jaar , in de maand, in de indiktie, op den dag , op de uure, onder her Paufdom , als boven : ten overilaan van de befcheidene en eerzaame mannen Willem Engelbertsz. voornoemd, en Adriaan Buer, ker- kelijk perfoon en openbaar Notaris, dieby het bovenftaande geroepen en byzonderli jk verzocht waren. Was ondertekend als volgt:
Dit gefchrift koomt met3en oorfpronkelij- ken brief over een. Zoo als ik, Hugovan Ajfendelft, Onderpaftoor der Haarl. ker- ke, met eigen hande getuige. , En ik Adriaan Johansz. enz. i,. .
OVER DE ZELFDE ZAAK.
Ô í 't jaar de§ Heere ifi8, den 17 Mey, heb
ik Gerbrand Simomz. van Haarlem^oO dien tijd On-
|
||||
V ÁÍ KeNNEMER LAND. iyj
Onderpaftoor van Haarlem , alle verjaaring af-
gebroken raakende het verdrag tuflchen de kerk van Haarlem, en S. Lazarus en Elizabets Gaft- huis, zoo als het op het voorgaande zijdje ge- fchreeven ftaat : ik heb dan gunftiglijk toege- ftaan, en zy zijn'er ook ^voor den tijd van mij- ne bedieninge mede te vrede geweeft, dat de Prouveniers, welker goederen aan't Gafthuis nagelaaten worden, in 't Gafthuis, 't Zy buiten of binnen , begraaven worden : maar welker goederen op de erfgenaamen overgaan ; die zul- len nergens anders als in de Parochikerk begraa- ven raogen worden, buiten verlof van den On- derpaftooj·. Daarenboven zullen zy hunne fer- moenen zodaanig doen, dat ze niet op den zelf- den tijd gefchieden , als 'er in de Parochikerk gepredikt word. Wat de Broederfchappen be- langt, daar zal ik de helft van hebben: al't an- dere zal in zijn geheel blijven, zoo als het in 'c voorgaande akkoord vaftgefteld is. Gedaan in mijne woonftede, in het jaar en op den dag als hoven ; in de tegenwoordigheit van Meefter Jakob Ver del, Meefter Aalhert van Heujfen, Prie- ilers en Meefters in de Kunften , Willem vanden Loo, Bouwmeefter; dewelke van mijnentwege of uyt den naame der kerke verfcheenen zijn; en van de andere kant Viïïor Gerbrandsz, Joban van Zivol, Willem Diderijksz. Yilman Diderijks zoo», Gafthuismeefters; benevens Ruivard, Tf- brandOlifiagerszoon^ die zy voonhaare kant me- de gebragt hadden. Was ondertekend, \ is alzoo,
Gherbrand) Simon van Haarlemszoon.
s 3 gpi
|
|||||
é
|
|||||
%η% Oudheden en Gestichten
gfn geö onbetr mn een open-fyief ban ben
yjkaryen. κκ&^φη ^iffcöonRudoiphus, ban 't jaac 1.448 / toaat in beriof gegeeben ί»ο$ om eenc biharn betoeifce in t nieuioe gajïïjuijp te l^aat* ïcm gefïieijt toag ta* eere ban ben tUnnagttgen «0obt en ban beü.|Haagb Eüzabet/ en booj johan Dyert ifèeefïer in be type ïmnften be^ 3eeten toierb/ te betiüiffélen tegen eene &apek ïann ban De jEaagb Maria -, gelepen in be na* toc|iftern ban üllmtefte / en beseeten botu, Johan Roeper,
Hetgafthuis j$fcaai'al300 bitgafï|ju$ben 13 <$ctob, 1 f7^
|
|||||||||||||
afgebrand
en ver plaapft» |
tot ben g?onb afb^anbe/ en tenemaal obesïjooö
ïag i 300 i$ (jet no?t baar na/ al$ be#ab boa? |
||||||||||||
be #artn ban franje ingenomen toaé/ te ince*
ten in'tjoae i^S/obergeb^agt naar't J&inne* bjoeber^ fcioojter. Z&t goeberen bee H^itte-geeren/ anber$ be t^emonfifeit-öeeeengeseib/ 3jjn metbitgafi*
n'£ bereeiügt 3[n beselfbe fïraat fïaat een <$nb*mannen*
giti^ 3ijnbe een topnlaat^ boojbe aeme g# 5aart$: 't toeiEs niet 300 3eee toegen^ be ouo* fjeït/ 'al$ iuegen^ be boo^teeffeïpijeit ber tto «leraaoje/ geroemt fta» fcnojben. <®e boo^ naamfïe aanleggen ban bit toeeft 3p getoecjf Gernr Schoocerbos, Arent Meindertsz.. Fabiu-
cius Johan de Waal, Hendrik Vechters, %\XCt gemeefïee$ %\$ U$t biet* mannen obee ijet
fïïcïjten ban een#ubmannettfui$öeeaibfïaag>! ben i en be 5aahen ban be ftab / beeï^ hmi U beïegeeittg beeïg bm$ hm ö^anb / in een b$ flegten ftaat taareri / Rebben 3g 't boo^ een ït^ teen be3acj)t. Cn aïsoo be ^berijeit bee fïab beelegen ina$ om eeneebe^ gerft Frangois van Befcefcein , bse Qun goab^ncötïg baojneemen |
|||||||||||||
Oud-man
iïen-huis. |
|||||||||||||
^/vC
|
|||||||||||||
■■■ '
|
|||||||||||||
VAN KeNKEMERLAND. 2J$
Pltt$/ ugt öarmgerti0geit booj bett armen on*
berbom/ get 0jootfïe seöedte ban get erf tot get toerft gefcgonften, ©aar bg fïtcgte gg ooit een openbaare maaltijd/ bciacllie }aarïp$ 09 iien bterben ban<®ctober/ of op oen naafïbof* genben éonba0/ raoefï gegouben tooien, <®m öe 0egeu00eni^ban de$e 3aaft te bereeumt0en/ tytft men/ na bat get <®tib-mannett-gn$ af* timmerb ma$/ intm galberg aan öe 3Wb3gbe fïaanbe/ get boï^enbe Sïoffcg^ft op een bier* itantenen bergulben fieengefneeben: FRANCOIS VAN BEKESTEIN
DIDERYKSZ. HEEFT EEN GROOT GEDEELTE VAN HET ERF TOT HET OUDMAN- NENHUIS GEGEEVEN: EN EEN JAARLYKSCHE MAALTYD OP DEN iv. OCTOBER GE- STICHT. 3C$mt be pïaat$ en get erf/ tot get bon*
itoen ban een<Pufrmannen-gn$/ gereeb ma& leeft men be toterg bg ber ganb genomen -, be* toelfte be 25ur0emeefïer£ en be ïïaab op tem pïegttge totj3e geööen toillen tti 't toeen fïeïïett. ©aar op tg 'er een geerlp <2Nb-mannen-
gu$ getmtmert; onber get op3tgt ban ttoee bermaarbe boufomeefïerg / Van Kampe«, eu Lieven de Fray. y
^jansgafigut^/ en'tfoee$)n$baiL . *
$gn ooft ober tótt0 gefïiegt. ©ft laatfïe/ fïaan* 5'«U be m be lülbf / i^ gcfiicQt in 't jaar 1394: e» boï0en^ ben UwIIe beg ffregter^ ben i. <0ee(i * In 't Latijn Campim.
b la 't Latijn ftaat Lhiut de Fray. * In 't Latijn ftaat Oen».
S 4 toe*
|
||||
28ο Oudheden en Gestichten
toegehnjbtV naat ioien Jet ooft 't heiligen
<0eefaju$ genoemb ip gemee|t: 3£it mcegim$ tp einbelp/ om be menigte oer meesen/ te nm pgean : maar bat &. Jans gafiïju$ i$ ttceï) in töe3cn ©an 3jjn 'er notïj nïembere gafïöutjen fcooj
öt^onbere armen gejMjtj aï$ bat ban ^Ja- kob , ba*l ^>. Rcmigius , ban $· Antonius, tan &. Maarten ·, en einbeïp bat ban be ï|.
IH^aagbMaria, en bat ban^Baibara: bemei* fee omtrent ben seiben tijb/ te foeeten na ftet ji at 1430/ en mat laater/ opgekomen 39η. ^at hm β, Jakob $ boo2 be peïlegjimmen (ban ^, Jakob) opgerergt ·, en boo? Simon Gcnitiz Komanbyugterflentoiïïe gefftcöt: en Lysber, bC Üjeblltoe buil Johan Bette, geeft
'er een imigs en erbe toe gegeeben m't jaar
1436 £>, Rtmigius ftapel i§ öenenb ngt een gifte-öaef/ getetabop^ Pont janus bag/ tn 'f jaar 142.1: almaar be ftofï aan feten arme baoïilmiicn^ gegeeben mojb* €ot get 3Cifbe gefyuilt t$ Ijtt gafïi)n$ ban |
|||||||||||||
gafthuis.
|
aaFbe l.HaaSb Mana, t' Öan^ ^Barbaraas
|
||||||||||||
gaftlju$ genaamb/ flfeanbe in be fïraat bec
^ jans ïfeeren/ in't jaar 143 f. gefïiejjt booj Bi go van Aflcndeif. %ier neben$ be bjief ber jïieï|tmge: liïJ <¥ Ocker van Crimpe, ende Jan Claejfen Danty
■ Scepenen in Haerlem, oirconden, dat voor ons quam Meefter Huge van sfjfendelf, Prieiter, met Ciaes van AJfmdelfs hant , fijns neven ende momboirs, ende opgaf puerlic tereerenGoods, iljnre benediderMoeder, ende alle Goods Hey- ligen, der goeder ftede van Haerlem tot eenen vryen eygen , tot falicheyc fijnre , ende fijnre ou-
|
|||||||||||||
m
|
|||||||||||||
Éi
|
|||||||||||||
Μ
|
|||||||||||||
V ΑΝ Κ ENNEMERLAND. 281
ouderen zielen, ende voirt tot falicfeeyt alle der
fheenre zielen die hoir aelmiiTen geven , ende
oir handt» dar doichden daer toe reyeken ende uvtfteken fullen totten armen behuef, die buy- iingen metten erven daer Mee fter Huge voorfch. cnde Heer Wouter Mcjnartfz. Priefter, nu ter ryt fdven in ende op woonen , an malcanderen liggende, ende ilaende inde Sint Jansilraet, cVe. Int jaer ons Heeren 143?. opten thienden dach in Α prille. Ende was uythangende befegelt met drie fegelen,een groot ende twee cleyne, in groen waiTche ende aen dubbelen ftaerten. ■Vtt gafï§n$ en be hapük ban g, Antoniuss,Antoniê
geeft Johan Niklaas Dierdtflbon boen ÖOU* gafthuis,
toen Duiten öe ^eljaliitoper poo#; 't foeïïf
gn/ met alie oeinnomfïen fc&tfben gafïflu$/ aan oen feiten en oe gestoocene ^oeber^ en guflergi ban 't ïjeifigen Uvü$$ gilite / 300 te* gentooojoige a$ toefcomeiiöe / &ρ ugterfïen toüïe nageïaaten jjeeft <®ït ölpt u$t öen boï? genöen fyitf/ öefcrihe ui 't jaar 1440 öesegelt i§ ban oe ^ejjepenen/ jonge Simon van Adri- chem, en Gerrit van Ν ooit wijk.
^/ υ jonge Symon van Jdrichem, en Gerrytvan
Noortkb, Schepenen in Haerlem, oircon- den, dat voor ons quam Jan Claes Dierdtjfoon , ende^geliede , alfoe hy ter eeren Godts, ende des Hcyligen waerden Cruce, ende den groo- ten Heere cnde Heyiigen Sinte Anthoniis, een Capelle heeft doen timmeren ende maken,gele- gen buyten Schalckwycker Poirte, daer nu ter tyt een eerfame vergaderinge inne es van Mannen ende Vrouwen, die geheten fijn Broederen ende Sufleren van sHeyligen Cruys Gilde; foe heeft Jan S χ Clan
|
||||
%$i Oudheden en Gestichten
Claes Dier dtjfen ν oonch. puerlyck om Goods wil-
len , ende tot falichéyt fijnre ende fijner oude- ren fielen gegeven, ende gift mits deefenbrieve tot eenen vryen eygen den Deken ende Vinders van sHeyligen Cruys Gilde voorfch. die nu fijn of hier namaels wefenfullen, die Capelle voorfch. met alle finre timmeringen , ende daer tóe dac Gafthuys ende twee cameren daer an gelegen, énde hebben belegen den ftede veft aendieeene fijde , Gerryt Dammaffbon aen die ander fijde , ilreekende voor van der Heerflrate after Jan Claes Dierdtjfoon voorfch. &c. In oirconde de- fen brieve befegelt mit onfen zegelen in 't jaer ons Heeren 1440. op onfèr Liever Vrouwen avont Viütatie , ende was befegelt met twee groene waflen zegelen aen enckcle Franfchyne ilaerten. Alyt, Pieter Arentszoons ittebttirje/ fyttft bt$*
$tlf$inftomftmbtmmbttt; gelp öe M#en*
öe fyief ban Jakob JaniTen , J^CjJOUt te %VM*
men/ te ïtennen geeft:
■ * · - ,·'"■■■ ,j ί '■■';.' ■ .. " ' '■'■......
Tck Jacob Janjfen , Schout tot Limmen, doe
condt allen luyden, dat voor my quam AlyU Pieter Aerentffoons weduwe, met Tbaems Allerts- foons hant, hairs gecooren Voochts, endegelie- de dat zy vercoft heeft tot eenen vryen eygen den Deken ende Capelle-mei fters van Sint e Λη· tbeniis Capelle ende Gafihuyfe, ftaende binnen der ftede van Haerlem by Schalckwycker Poirte: tot ten armen behoef wefende in 't Gafthuys voorfch. een campe lants gelegen binnen den Ban van Limmen voorfch. &c. Jnkennifle der waerheyd foe hebbe ick Jacob Janffen, Schout voorfch. de- fen brief befegelt mit myn zegele hier aengehan- gen
|
|||||
, *
|
|||||
VAN KeNNEMERLAND» 2$§
gen in 't jaer ons Heeren 1468. op Sint Jans-
dach na Trinitas, &c. Ende was befegek mee eenen groenen waiTen zegele van enckelen ftaer- ten gebroken ende weder aengenaeyt zynde. 3fn't 3eifbe jaar/ op g>. Valentinus bag/
i$ & Manaas Qüfi$m§ $ΦΦ 000? Niklaas
Β ren fooszoon : be ï#ef ber fitcfjtinge $ on*
öertefteilt b00£ Johan van Bekcftcin, enSimon
de fonge van Adrichem. £», Maartens gafiïjU$/ ftmttbt Otter 't Jpef&S-Maartciaj
gu$/ té ben i6v3iugufi! 1471« booj be25jouiSafthui*-
ioer^ gefïicöt booj 3ieïte of oube bienfïmaag* ben, <£n aÏ3oo ïjet boo? beo feanb fcan 't jaar 1470% in be affcöe geïegt en tenemaaï ober fioop gefmeeten fcia$: fê flet tfoee jaaren baar na boo? be boo^naamfïe ^outoer^ toeberom opgcöoufot, & Pietcrs gafïöui^ $ in 't jaar ijrf8. S^E"8 , ftkïjt b00£ Pieter Utenhage , en Luberta van° J
Heutfcn, eeïjte ïniben. 9fn bit gu$ foterben
tiaaaïf perfoonen onberïjonben / ten meefïen beeie amöagt$uiben: goetoel bat 'er luiben ban gcïeeeböeit ngt 't 3elbe ïju$ boojtgeïiomen 3Ön. Egbert Verhoeven en JlUüefïer Hendrik
van Gce fteren: befoeÏRe Ö0fti0C $afÏ00$ ban bt ïfaarlemfcïje nerfte 3tjn geioeejï/ Jjabben baar
getooont, %et5oube te ïang baïïen/ aïïe be <0enoot*Dekamerc,
fcöappen/ bie 3ε namer^ noemen/ op tetefc feu, ®t oubfïe itamer ban aïïen / fiaanbe op %?$mm$/ eirboo? Dirk van Bakenés tti 't
jaar 1 jpr.op 3jjn eigen erbe opgereeïjt/ i#na*
hcvljam m be #outfïraat berplaatfï. <©p 't ^ahcne^ fïonb nocjj een anbere feraierj be* toelfte P'eterUtenhage en Luberta van HeuiTen,
$cm taten/ wreekt ïje&öen in'tjaar ι «t8j
|
||||
2$4 Oudheden en Gestichten
g^ocg öeselbe $ 006 berplaatfï tn 't jaar 1600/
m in öe Ceciiiaasftraat oüerijebjagt* <©an paan er nocg ttoee fcamer^ in öe lEmneb^oe* öer#raat» rn 39η aïiebeiöebanrpeïuiöen ge* fïicgt: öeeerflebanjakobjakobszoon, öetoel- fee Bet öetoinö ober §> tysbets gafföui^ lange jaaren met sloten ïof geboert Beeft: öe tmee* Öe ban Kotnelis Wy.
^an $ijner te^aarïemnocg<i5enootfcga$M
gen y öetoeifte om gunne bermaafteïpgeit öen naam gebben ban i|ofje& ï|et onöfte banafc Jen geeft 3ijnen naam ban getgefïagt van Loo · 't melfc öooj Sim on (van Loo) en 3pe gui^ b?outo Godelia Willens gefticgt fë in öe üar* melijteffenfïraat: en tooien öeinïiomfien ban bit %ofie öooj Öc ©oogöen ban &. Lysbets gaftgufêbèöient ï|etouöfte/ oneennae/ $ |et ïjfofie ban Niklaas van HeuiTen, <&üb-h\lV*
gemeefter/ 't toelfi eerft gefttegt $ in 't jaar
15*38. ©an bOlgt'ec get Hofje van graciej
$gnöe ooit eenige gn$je$/ met pïaat$e$ öaar
aan/ öaar ttoaaïf man$- of fyouto^perfoonen t»e fcoft g?bben. 3^it i|ofje i$ in öen jaare ι 574 op öe ga&obpenfiraat gefïicgt öooj Gysberc IVlolinasus, en Willem Diert : 30O a$ bïpt
tmt selseren ö^'ef: toaar in get erf/ fig afiïanö
berfcocgt / in öe ganöen Öer 2$urgemeefïeren aï^fcgeiö^mannentoo^ö gefïelt/ tenoberfïaan ban öe ^Cgepen Johan van Zuren, en Johan
Gaal. $OCg i$ W een ^Ofje ban Pieter Fredcriks-
xoon Dcymanj'tmein gefïicgt $ in't jaar τ f 6f.
^00 geeft OOR Margarera , Niklaas Lotzens
öocgter/ een eerbaare b^outo/ in 't jaar ■ f 8f
een3|ofje geboutot in 't$.Sanö0 fïraatje. <Pe iiaafibolgenöe eeuto geeft oofc niet fïilne5eeten in
|
|||
van Kennemer land; 285-
in get öoufoen ban 3obaantge iofie& Mbn$
geeft Franciicus Loenius omtrent get jubeljaar öe armen tot 3tjneerfgenaamen aangefïeiti en negeert bat Komelis Schonjeus get öe|ïter ban *5gne goeberen 3öube geööen, Schon^eus \$ ge* flofcen in 't jaar 1605·. <&n om ben iefïentoiiïe ban Loenius ugt te boeren / eli 3guen ïafi te bofl^engen / geefc g£ m be fïraat ber Mïtu peeren een erbe genoegti en baar op een gu$ getimmert boo^ elf arme fyoumtje^ gfn'tjaac 1607 3fjn 'er beeerfle b^onmtje^ ingenoomen· i€er 5elöe plaatse geeft /akob Zuffius bgf ïHa* mer$ geöoumt in 't jaar 1<5o o %n t jaar 161 o geeft Geertruid Borrit$,een gobtyucgtigeb^oum/ gaare mtïbabiggeit ooft getoont met een Ita- mer in be l|outfiraat op te recgtea Cmbenjft i$ get liramer^ ^ofje in 't jaar 1013 geöouïnt in be fïraat/baar beiMte ^oeber^eenftloo- fier plasten te geböen. ®it 5gn mei be boo^naamfïe pïaat5en/ be*
foeïhe gier tot troofï en ter berïigtmge ban ar* me en 3iefte man$- en b^oum^-perfoonen ge* fïicjjt 3gn gemeefï, €ot afmeering ban be ontucgt i$ 'er ooft in Tuchtimifc
't jaar 1609 een iCucgtgni^ geöonmt ög beou? be fterft ban £. Ganguiphus. ^et #efïgu$ i£ geöoutot in 't jaar ι f66. j^aberganb/ temeer ten in 't jaar 160 i/ $ ^ tot afmeering ban be pefï/ en ter tJerpiftftinge ban bC3ieften/noeg een anber gtt$ geöoutot in g>. Magdalenaas itfoofïer / öp be befïen ber oube fïab, <Poa i$ 'er ober eenige eeumen een pïaat^
geöouiot booj be 2£a3ariffen en melaatsen : e» baar $ noeg een buïie in mee3en/ raaltenöe get fïicgten ban £. Lazarus <0afïgu$- &. ja- kobs napel (albaar) i$ opgenoumt in 't jaar |
||||
t%6 Oudheden en Gestichten
i219 : 300 m öïpt M&t oen giftfeW ban Gerrit Arentszoon Haren, eelt.<£gmOUber. I|et
wibüegie I booi ben 45^aaf ban ïgoUatib aan
be semeJöe piaat£ s^S^n / WW aï£ «BR: Wy Schout , Schepenen , en Raad des ge^
meenen-befte van Haarlem doen kond aan allen en ieder in 't bfzonder dat onze wetrige Graaf van Holland dit voorrecht gegeeven heeft dat de genen, die met melaatsheit befmet zijn, uyc de ganfche provincie van Holland en van Zee- land konnen koomen in S. Jakobs kapel onder'c gebied Van Dijkendam , om hunne melaatsheit aldaar te laaten onderzoeken en geneezen. Ter getuigeniiïe van deze waarheit hebben wy dee-rf zen brief in't licht gegeeVen , en 'er ons zegel aan gehangen. In 't jaar 1413, vrijdags na S. Jakobs feeftdag. . Wam fïaat oofe een ΦοΠριί$/ baar be %mw
Dolhul?' menfcöen oeboeiö en op^tfiotm geöouöehtöo^
ben: en geeft 'er ban 't iaat 15-64 tct nn toe
nefïaan, „
^egaïben be booinoembe ^. Jakobs napel
S.Niklaas jy^n ftjg noCÏ) KCnn$ ban eene &* Niklaas
* ' ^apelïe buiten be ^paatujouöfcöe ï»oo?t üan
be« ROpeïieSeeft Dirk van.Waflenaar,J^afi00J
ban iaadem/ be3dfbeboo2tec(jten toegedaan/
betoeïfte aanbe & Jakobs bapelïe/ en aanöte ban be ü* jEaagQ Maria ban öe toeïne ton aan* fionbS te jjfrtim 3«Hen Srtöen / toe0efïaaii toaren aetoeefï, ïgiec nebeng ben fyief ban 3^ tiebergnnninge: VjJ Υ Diderijk van Wajfenaar^ Prooft en Aarts-
™ diaken van S. Jam Kerke te Utrecht, en Paftoor van de Parochikerke te Haarlem, maa- ken aan allen door dezen bekend dat wy , ais iteer
|
||||
É
|
|||||
VAN KeNNEMERLAND* 287
zeer haakende naar de vermeerdermg van den
goddelijken dienft , voor ons en v^oor onze nar zaaten de volgende Parlooren der voorn, kerke^ onze volkome toeftemming gegeeven hebben dat'er in deftad Haarlem, by de poort van Spaar- woude , onder onze voorfchreve Paftory, ter eere van den Alm. Godt , van den H. Belijder Niklaas, en van wat andere Heiligen dat het zy, eene kapel mag opgerecht, geiticht, begiftigt, en ook , met de outaaren die men daar in ftich- ten zal, ingewijdt worden : en aan de opzig- ters der zelve kapelle geeven wy door den in- houd dezer volkomen verlof, eneen vrye magt, om in de zelve kapelle dagelijks eene Mis, of meer MiiTen , naar de gelegendheit van hunne inkomiien , te laaten leezen. Noch ftaan wy hen als een byzondere gunft toe dat ze op hec Wy-feeft van, de voorn, kapelle en van haare outaaren , zelfs onder de HoogmiiTe van onze voorn, kerk , mogen zingen of laaten zingen ; en dat ze alle dezelfde voorrechten zullen heb- ben, dewelke de kapel van de H.Maria en die; vanS. Jakpb, 'm de ftad Haarlem, Van ons , of van onze nazaaten de toekoomende Pailoors der zelve kerke, zullen verkrijgen: behoudens dat de opzigters der gemelde kapelle, uyt hoofde van 't bovenftaande, voor 't recht der Moeder-f kerke, gehouden zullen zijn aan onsen aan on- ze nazaaten voornoemd jaarlijks ten allen tijdo te betaalen zeker gewigt van fijn zilver , door de wandeling genaamd een loot gebrants fijn filvers. En zal deze onze brief, daar wy ons zegelaar* gehangen hebben, tergetuigeniiTe derwaarheit verftrekken. Gegeeven in 't jaar des Heere 14^o, op den vierden dag van de maand September. David
|
|||||
*
|
|||||
288 Oudheden εν Gestichten
Da vid van Borgon je, S&ffejjop ban Uitteert/ geeft be gemeïbe bergmming boo? eenogen*
fyiefgoebgeiieurt fti&efofftet . <&tfc fïonö 'er een ïsape! ban be $· jj&aagö
Μ ria op #berfp£ren : tot toienf oprecöting Geoigius van τιVeèmfekc, J^aftooj ban ï|aar* ïem / 3i)iie toefïemming gegeeben ^eeft ·, öetoefc Se in m bolgenöen.ö^ef ngtge^uttf fa*at:: \1/ Υ Georgius van Theemfeke, Leeraar in beide
W de Rechten, Prooft van de KafTelfche en Haarlebeekfche kerk, en daar byProolt enPa- ftoor van S. Bavpos Parochikerke te Haarlem, doen kond aan allen dat wy ter eere van den Al- mogenden Godt , en van des zelfs Moeder de allerheiligfte Maagd Maria , en tot vermeerde- ring van den goddelijken dienft, acht gegeeveti hebben op't ootmoedig verzoek.van de buuren op Overfparen, en der genen die daaromtrent de nieuwe kapelle van de H. Maria aan de brugge, onder de paaien S Bavoos Parochikerke te Haar- lem, woonachtig zijn· Nademaal Godt niet al- leen wonderlijk is in zijne daaden , maar ook heerlijk in zijne Heiligen : zoo is hy nochtans noch veel heerlijker in de H. Maagd : zoo als hy genoeg bewijit door de wondere werken én mirakelen , dewelke dagelijks 'in de nieuwe ka- pelle gefchieden : en gemerkt dat dezelve kapel in een hoek van de ftad, en verrf? van de gemel- de Parochikerke , gelegen is ; zoo konnen de gemelde buurenfomtijds,voornamentlijk inden wintertijd en by regenachtig weer, naar de gemelde Parochikerk niet gaan zonder groote moeire·, zoodaanig ,*dat zy het fomwijlen vol- komentlijk verzuimen·, voor al de oude,zwak- ke, en ziekelijke luiden, ep de zwangere vrou- 4 wen j |
|||||
VAN KeNNBMER LA Í »♦ 2$$
wen j; het welke tot geen klein gevaar en be-
zwaarnifle van hunne zielen gedijdt, Hierom is het dat wy henluiden en hunne nazaaten, voor ons zei ven en voor onze nazaaten, vergunnen dat ze in de gemelde kapelle een outaar mogen op*, rechten j aan't welke zy voortaan de Mis, naar hunne godvruchtigheit, door wereldfche Prie- fters mogen doen zingen of leezenj behalvenop de feeftdagen van Paaflchen , van Prinxteren, en van 's Heeren Geboorte: op, welke dagen zy naar de gemelde Paroc-bikerk, met de ofFerpen- ningen die zy van ouds gehouden en gewoon waren te offeren, zullen moeten gaan. Noch vergunnen wy aan hen en aan hunne navolgers dat ze aldaar ter eere van Gods en van de H. Maagd Maria een Broederfchap mogen oprech- ten en maakenj en aalmiifen, voor 't onderhoud van dezelve kapelle, mogen ontvangen: zoda- nig nochtans dat de andere (Parochirechten) in al het vordere altijd ongefchonden zullen blij- ven : En wy bidden onzen Hoogwaardigilen Heer, den Biflchop van Utrecht, dat hy deze godvruchtige en goedgunftige vergunning en ordonantzie door zijn ordi naris gezag goedkeure en beveilige. Gegeeven onder ons zegel,'t welk aan den tegen woord igen brief gehangen is in 't jaar des Heere 15-28 , den derden dag van April. Het affebrift was aldus ondertekend:
Deze kopy is aan my Jlbert Bamnius,
Onderpaitoor der H'aarlemfche kerke, vertoont Joor M. Johan van Grieken , ,| Licentziaat in beide de Rechten , in , ?£jaar if^B. '■■ -r: ,;/-.** *$·,,_ --í//.... - - ' ý.!. ■. , „ *,*/, _,Ë ...^
|
||||
290 Oudheden en Gestichten
GSdcn. #°Φ SftTfcf te Haarlem bermaarbe gilben
of'genootfejjappen ban S^oeber$ en ^ufïergi getoeefï. i* ^« Jakobs gi'ïbe/ baar toe reeb^ ban ge*
f$oben Jebben. ©it genootfeïjap toa^ $eer oub/ enbefïonbmjt2f,^oeber$5 eenen 3£e* iten/ enb!er$5fl3itter$/ baaronber gerebenb. ^g plakten eertijb^ op ben eerfien^onbag/ tia ftet feefl ban &. Jakob den Meerderen, bp
maïftanbec te noonieu} ten tarnt fratget feefï
op eenen Igonbag gttam: tegentooo^big $ be jpieutoe «ZNeïen ijaare bergaberpiaat^ jakob Mathan, een pïaatftmber/ eneenban begilbe* b^oeber^/ ïjeeft 't feïniberg ban titn φ.Jacobus in 't jaar 1624, aan {jet giibe bereert Scheon- iit ^tt ttbeebe gtïbe / ïjet Schoonvaders
vaerders (j^jjoonbaerber^) gilde genaamb/ toa£ op*
gl e* gerecgt ban 7o.uiiben/ bie 't eiïanb ^cfjonen 6e3i0tigt jjabben, en ftaatal bermelb iti eenen fyief ban 't jaar 1368. @e giïbeb^oeber^ 3p t'ïjan^ α 8, mannen jïerb ·, fïaan onöer een beften: en boomen/ op ben eerfïen ^onbag na j^ieutojaar / bg maibanber in ben onben <2£oeie* ui, Het giïbe ban ^. Hubertus, bie be $è gilde" tr0011 bQU öe 3a5^ $7 $ άϊ °tor *a»9 *f
gefïelt booj be abeïpe burger^ ban Haarlem·, betoellte om benabgïjeit ban be bofteïjen eiibnfr
tien aïttjb g^oote lief ïjebber^ 3911 getoeefï Km
be jagt. Φι aï30o bit giibe/ bg berioop ban
tijben/ berbaïlen toa$/ $ ïjet toeberomopge*
retijt. <^ese giïbeb^oeber^ / bie eenen ψ%Φ
bent en biet- &aab$jeeren jjabben/ quamen in
be maanb ^obentbee bg maibanber in be ψν
berg/ de Bailerpijp.
Her Kon. iv. B^ct Ho^gflbe tfaat in 't gilbeboeft/ bat
|
||||
1
|
||||
SK% MPaLf*^a ***** μ
ban« BIemA scaaatniijs
tïne/ ffcmS/ "Il f*««ta»/ten 't befte.
°«t » ooft eérfi L· WJ¥M mm too^ |
||||||||||
Wtaen too"&«r " *"* ,#/ 3°«ϋε moBcn
mifc ram |SHA.fW ouwgefla.
'!)&Waad/ ÏÏM %&&&&#/ ï» *
Μ ijft tL· *™acal tamaaratëgcturcfï |
||||||||||
C./-·,. - / //
|
||||||||||
Τ 3,
|
||||||||||
tv
|
||||||||||
&$z Oudheden en Gestichten
öe inïiomfïe tier btïtat^e bccmccrbect: op bat
'CU bageïpg aan 't jjooföontaar eene '0x$ $oube geïee3en tooien boo^ be 33^oeöet$ ban h gemelöe 0iltie« jprifp &η^ $ omttent beé* 50η trjö getoag ban öjie giffen / betaelne boo| be güDcöioeöeren geleeden ioierben. $oïgen$ eenen öjfef/ bte in onber mg ΒεΒ* δε/ jjeeft Pietcr, Johanszoon, vanZande -ϊή'-'ζ
jaar i468,aïbaat fe$|&ifien tet fceeït gefÏicöt·
Godefridus Biflchop van Tricala , en alge*
meen ΜΜή$ ban ben ïtttecfjtfcjjen ^tffcgo^
David van Borgonje, geeft Ml 't \mt 1476, ee*
nige geefïeïpe gnnfien toegeftaan aan be bé*
gnnftiget^ ban trit fyoeberfeïjaij; ^iet nebeng ben öjtef öer bergunninge 3eïf; ζ~Ζ Odefridus , by de genade van Godt en van
den Apoftoliflchen Stoel Biflchop van Tri- cala , Abt ÏCommendataris over het kloofter van S. Clemens te Yburg , van S. Benediöius Order; en by dezelve genade algemeen Vikaris in de BiiTchoppelijke zaaken van de hoogwaardigfte Vaders en Heeren , mijn Heer David van Bor* gonje^ by dezelve genade Bifljchop van Utrecht, en mijn Heer Comadus , by dezelfde wijzeBif-: fchop van Ofnabrug, wenfcht allen den gepen, die ditgefchrift zullen zien en bezigtigen ,J,de eeuwige zaligheit in den genen die de waa- re zaligheit van allen is Wy achten het met ons BiiTchops ampt over een te konmen» dat wy met d'ingewanden van liefde zorg draa- gen voor zodaanige werken van godvruchtig- hcit , de welke den goddelijken dienft en het profijt der zielen betreffen. En daarom wenfehen wy dat het Broederfchap van de heilige en hoog- verheve Maagd Maria , *c welk zoo wel door |
||||
■**"
|
||||||
VAN KEHNEMERLAtfD. 2$$
geeftelijke als wereldlijke mannen , om dege-
dagteniiTen voor hunne ziele jaarlijks ten allen tijde met godvruchtige gebeden en ftatelijk te houden, in cie Parochikerk van S. Bavo9 bin- nen de voortreffelijke ftad Haarlem , voorzig- tiglijk opgerecht is , met een behoorlijke vro- lijkheit onderhouden worde; en dat de*heilzaa- me vereeniging derGildebroederen dooreen we- ' derzijdfche liefde geduurig vaftgebonden en ver- meerdert worde; op dat aldus de dien ft des Hee- re , mitsgaders de kuiiFche min en onderlinge liefde der Broederen ten tijde van hun leven, en het houden der gedagtenifle na hunne dood, tot zahgheit mag aangroeyen: Na hunne dood, zeg ik, als'wy aïtëmaal, volgens het zeggen des A- poftels, verichijnén zullen voor de Vierfchaar van Cbri/ïusj om loon te ontvangen naar het ge- ne wy in ons lichaam gedaan zullen hebben, tzy goed of qüaad. Wy moeten nu den dag der laatileoegft voorkoömen doorwerken vangod- vruchtigheit: en voor de eeuwigheit zaayen op «er aarde, 't gene wy door de gave des Heere met een veelvuldige vrucht mogen inzamelen in den Hemel. En gemerkt dat het een heili- hVIrfn ^e,^zaame zaa^ is voor de overleden te Bidden, dat ze van hunne zonden ontbonden werden i dat het gebed volgens het gemeen zeg- ^eX1 k-^deWolken nene dringt i 'dat degeduu-
nge bidders als geduurig fterven j-en dat het veUrtoenlCr^0dVr,iChtiS is de JaargeciJden r tot
vcriigtenis der zielen , langen tijd te houden: *oo « het dat ik Godefrïdus, een fchepzel Gods,
op het gezeide acht geevende, met een innige genegendheit gebeden hebbe dat ik onder de eerzaame en liefdadige Broeders des voorfchre- reQ broederfchaps gerekent, en mijne ziel door Τ 3 e§n
|
||||||
*1·ί
|
||||||
;??4 Ovmmmn w ,.Q$$ti£ht*n
een eeuwige ge4agteniiTe4^1ie?rJe;^ribevokn
mag worden : eindewijl onzej-ïeerâöß Chri- fins, die vol van goedertiependheit Js, my aan • de gebeden der voornoemde Broederen deelacn- *tig heeft gemaakt 5 zoo ftaathet.niet zonder reden re hoopen, dat de werken der godvrucj}- tigheit roet heilzaame gaven, en mei genade, beloont zullen worden. Hierom h het dat wy allen den genen, dewelke met een oprecht be- rouw en leetweez^n.gebiecht hebbende, zich om de vooüfchreveredenenin 'tgemeWe broe? derfchap begeeven; of hunne pligt voor de o- verledene Broeders volbrengen» of voor debe- waaringe van de goede zeden des brpederfchaps, op wat wijze dat het zy 5 met werken;, met raadgeevinge, of met, iets r,e geeyen, behulp- zaam zijn , of de behulpzaame., hand ten dien „einde uyrretken , of eenig godvruchtig werk doen, waar toe zydoor de.wetten desbrpeder- fchaps niet verbonden zijn* maar.'t welk Godt evenwel van hunne mildadigheit fchijnt te ver- eiflehenj hierom is het, zeg ik,-dat wy, be- trouwende op Gods barmhertigrreit., eu op 4e voorfpraak van zijne Apoitelpn P$ffl$M ?aWw$ aan de zodaanigen veertig dagen afflags van <je opgeleide hoetwerken in den-Heere yerleenejjl·:? uyt krachte van dezen getuigenisbrief, dien wy rnet ons zegel bekrachtigt, en 'm 't jaar Üø$ Heere éénduizend» vierhondert, fes-en^feven- .tig,, den z^.Auguiti, met mijne eige loopende hand, uyt een yolle genegendhejtonzes herte, tot der Broederen en mijne eige vertroofting? ondertekent heb. / Wetten des ^ *- ■ '' K-ji
broeder- ^ ittferflttt 0J3 ïtè fcOÏgCn&e ÏÏÏ^áöÐ !Ð
Pi?
|
|||||
*-
|
|||||
VAN KeNNEMERUNR. 29s
Dit is die Reghel der eerlikcr Broederfeap
van onfer Vrouwen Ghilde Maria moeder der onfarmherticheyc , in dcCe voerfproken Broederfcap hebben wy gevonden ende ghefet tot onfen eweliken troeft, in die ere Goeds en- Cc Manen fynre waerder moeder, en by rade ende wille onfe myener Broederen. In den eerften, dat alle onfe Ghilde Broede-
ren gemeenhken alle Vridaghe te Vefper, ende aiie baterdaghe te Metten ende te MiiTen fullen comen, ende fculdich fyn te comen. Ende foe •wye dat verfumede als hyt wifte ende ledich ware, die foude fonder wederfegghen ghelden imen boeten, drie penningen voer elke tideaL ioe uicke als hy daer niet en waer. Soe wye oec met een quaroe ende niet ontfculdighen mochte nut. twyen Ghilde-Broederen, dieibudc voirt comen ende fweren bider heyligher ma- ghet Marien dat hy, rechte faeck hadde niet te comen. Ilm foe fel elo Ghilde-Broeder offeren of
V?„ V°?t% °fferen ""eSaterdaghe to: onfer ÏCIZ Mlire een Ho"· P™«inc8ofpavement feeften i°e Wye 'n onfer Vrouwen vyf hoghe
quame 7? voirfprolcen drien tiden niet en ÉÆ Lt 'efoude dubbelde boeten ghelden, dat ihm„nT,!M.r,elke tydeheten waer dat
y/t„ „ iCrUlchde als »»«fe· ftaet.
deen anfef Effloiïïi^i' ?? ^
der Me, foui SÜÜ&ftS? ^ "* tiden h„J% ^ghinghe bynnen defen dryen fafedl ™ dre ?ßÃÀïà des Dekens of die ia ia ftede waer > fo"de ghelden drie doits. Ô 4· Item
|
|||||
■:■: ■
|
|||||
i$6 Oudheden1 en Gestichten
Item tottèr ghemener morghenfprake
comen al die Ghilde- Broeders ghemeenUke, waer daer yemantby enen befcheideboedé ghe-' roepen die niet een quame, alfoe varre als hy ledich ware, die foude ghelden een half pont was of vi. penninc daer voer, of hy foude hem ontfculdjghen als te voeren ghefeit is. Item Toe wye wt der morghenfprake ghin-
ghe heymclike of openbaer fonder des Dekens1 oerlof eer alle dinc gheyndet waer en befcey*' den , die foude ghelden alfoe veel e al fe die daer' niet eep quaeme, het en waer dat die gherny- ne Broederen' duchten dat hy meerre waerdich * ■■ . -·'.",.'■-·, ·<■>- 'f ' ij.-» y- · ·■ Λ !.,'-r i, «» ■■:.-· ..f i ■ > ■·. π·-
ware. r'" t
Item waer enieh Broeder' fiec, die ènèrr an-
deren Ghilde-'Broedertor; hem déde roepen mit enen befceydep bode omme raet of omeriiefr ander fake, quam hy niet hy foude dat beteren dat Ghilde mit enen half pont was. Item tot enich Ghilde-Broeders wtvaert^ foe
fel elc Ghilde-Broeder eomep te Vigilyen des avoms ende tèSieimiffe des mörghens fyn offer- hande brenghen, ende met éyen dode te grave faen mit fanghe eerjiken als daer toe behdert.
oe wye dat niét een dede, foude ghelden jeep half pont was, mocht hy hem niet oritfcüldi- ghen alft: voerfz. ftaat. Voer erien doden Ghilde-Broeders ziele fel
elc Ghilde-Broeder ghevch énen penninc, deti Cjod dyen armen te geven. ïtemdtn doden lichame felmeh fetten op den
Choer, ende elc Ghilde-Broeder fel voer hem lefen of doen lefen Davids Souter, of die die Souter niet en conde, mochce lefen anderhalf honden Pater npfier ende alfoe menich Ave Mm'1®* Item waar dat yemant van onfen Ghilde- Sröet ; \ ders» |
||||
der$, dat God eerren moet, teghen defe reghel
ende defe ftatuta hem teghen fetteti woude, dyè fcudet beteren mie ij. fz. 'Soe wye oee yémant van· deienGhilde Broê*
ders'lafterof fcande fpraec óf lelike regens herri Iconde, dat God verbyeden moet, daer twift of icande of cömen möéhte, ift dat \die aneftoker wort verwonnen mit twyen Ghilde-Broeders foe fel hyt den Ghilde beteren mit ij. fz. ende den clagher mit xij. d. ten ü dat den gemiene Broeders dunel dat hy meer verbuert hevec.xsr /Waert oee fake dat die aneftokerongehoer*; forhieh ende/wederftribbich woude bJiven y; ende anonfeiinawen wilko^Dniet houden, en- de bynnen vijl daghenghemaent met te beterin- ghe enquamen mit groter oetmoedieheden, men- fel dye varionier felfcap vreemde maken, noch* gheen onfer Broederen fel hem ghemeenfcap doen, in (preken, in mede drinken, in mede eten, met enigérhande trooft of hulpe byftaen alfoe langhe want ii weder comén mit berouw we ende mit groter begheerte ende oetmoedie- heden ende onfer Vrouwen ende die ghemyene Broederen ghenoech doen , ij.iz.in aelmoes te gheven mit dier pene die voerfz.is. Soe wye oee dien wederilribbinghe endeden
onghehoerfamighen ghemeenfcap dede in eni* gher noet, foude wefen in der felver pene daer hy in waer. o> Item op dieO&ave onfer foeter Vrouwen He-
melvaert alle jaer te Vefperen, en des morgens ZAu^a ftatelike «e fynghen, foe feilen al onfc Ghilde-Broeders te famen comen, ende feilen te fameneten datmenghiftfwighende, in oetmoe- dicheit, Soe wye daer niet mede quame foude 'ghelden fyn coft gheliken den ghenen die daer X f te-
|
||||
ψ$$ QxmmrnM Ε^ Gedichten
teghenwoerdich waren 5 en daer of en felmen
fcym niet laten> j'ïwl >,:■: m'sd &3U-?3& i ;b skm Waer oec dat dat die O&aéf quame op een.
Vrid'ach, Saterdaich of op een Sonnendaghe* foe foudmen die Feéfïèhouden op den WoensdacH des avonts , ,ende/op den. Donnérsdaghe des morghens bynnedie felveO&avc. Ende danne feilen al onfeGhilde-Broeders vergaderen .als vóerfproke is. π « Item waer dat fake dat des Saterdnghes in die
-weke enich hcylighe dach vielle, foe foudenmfk onfer Vrouwen Ambocht doen des Dinghesda- ghes ten avont, eri des Woensdaghes ten uch*! tent daer te voeren;, gheliken als des Vridaghes en des Sarerdaglres;. ende nae die Compleet alle weghe foe feilen die myene Broeders lefen Mifè* rem' mef Deus &c. Ende die Priefter die den Ve* fper finghet fel lefen een Golleéfce voer onfe do- de Broeders. Voert nae die Metten foe feilen wylefenDeProfundis, endedieJPriefter ij.Coll. een voer die levende, ende die ander voer die dode*vfe'/'v-. ^htm'm-jj/:x, ' w-.pïg fit' !,■;:■-;■ :-vf. Item tot des Dekens teyken ende tot fyn roef
pen foe fel elc Ghilde*Broeder te pulpete cné& ten boeke gaen. Soe wye dat niet een ded^s foudet beteren mit enen penninc* Ende alfojs dycke alfe hyc weder feyde enen penninc. |> Item alsmen fynghet Gloria Jp Excel/is + Cnëdfa
foe fel elc Broeder opftaen ende eendrachtelifeë fynghen oaferlyever Vrouwen cè eeren, die al- len arbeit wel loenen-fc;anV Soe wye dat nyet een dede foudet beteren mit enen penninc. Voert alsmen Sm&us ende Agnus Dei finghet*
der Engelen fanc , foe fullen alle die Broeder* opftaen ende ftatelike fynghen , en alle lefen|? die wile afterteten op dyc hoete van enen pen> ninc tfm |
||||
VAN Κ E Ν Ν E Μ E,R L Α Ν D# %<)$
V β i-'i'. .'·.,.'■■ ■ - ι . j,
ƒ/<?;# foe fyn wy allegader daer toe verbonden
by onfer Vrouwen, dat wy onfen Deken hoer* famicji feilen wefen. En wy ghemeenlike defe · voerfz. Reghel ende wilkoer gevonden en ghe- iet byghemyenen Rade onfer Ghilde-Broederen ewëlike houden feilen nae onfer macht. In die voirfproken Ghilde fyen wy fculdich te nemen .... ,$>,„.* Gheleerde Iuden , God gheve dat wy dat wel -> utι[ ι moeten houden, alfoe dat daer God van gheerc ": .moet werden , ende fyn lyeve Moeder. Ende ^lleHeylighenveiblyt; wy ende ander guedelu> den^ die daer toe helpen, getroeft worden, aij Jive en an ziele, dés moet ons gonnen die Va- der, ende Zoene , ende dye Heylighe Gheeft. Amen, ,%\\.bit hmbm$&p 5ijn ïw'oen ban bm
ÖoogjienaDci/ niet allern ugt öe jlaö Haarlem maar ooit n«t ganfeö lifoiianö / en 300 ineï geefMpen a^foereiöipen/ opgefc&efoen ge* foêrji JJn 't gemefóe öoeïfje fiaat een fcottto* meïpbanalïeoef^oeöet$/ batrtfjaat? 14^4· af/ tqt jjet jaar im toe* Φς irooinaarofie Jmiiafl*n$ De doorluchtigite Vorft,onze Heer, Karel
van Borgonje, Hartog van Borgonje, Graai van Holland, Zeeland, enz. overleden in 't jaar 1477. «Pnoec be ψ:eïaaten feinöe il op ïjet jaac
?5-7χ aangetctoa/
Den Hoogwaardigften Heer, Heer Gode-
frjdus van Mierle , tweeden BiiTchop van
. Haarlem , en Klooftervoógd der Abdye
Egmond
ίηψΜ?%Ρ lm ^Ö^nen öoefije 0eöaa/Inkemta
jn ρ iomt aife öe gwfyrpi en ianöergen iie£ |
||||||
I i
|
|||||||||||||||||
30Ó GüDriEDEN Vti GESTICHTEN
ijjoeberfcïjap aangetefc enb fionben* $oïgeri^ bat
öoeïtje jjab letö^oeberfcöap m t jaar 15-74- aan
* toliomfïen 1323 gniben$ / 2 fïniber$ / negfcn
penningen rbefoeïne ugt berfcfjeibe lanbgoeir^
ren/||U!5en/ en renteSjieben/ getroMtenbaier*
ben.
Broc4cf- «^rnbeïp bja$ 'er in be gaofbitern een fyoe*
ghap van 't ι^Γφρ ban 't f. ^antaraent; 't toeln Amp-
|
|||||||||||||||||
ment·
|
a" /zing ooft onbermcïb boo$ggegaan f$.
|
||||||||||||||||
Niklaas Zeeman van Overveen geeft réM%jk
ftioeberfcjjap in 't jaar 15-4$ gefcïjohRen éenitv
feomfïe ban fe^ Karoius gnïbeit,"" 3fn- 't jaar 1570 geeft Engelbert Ewouts
aan 't 5eibe gegeeben een flni$/ fïaanbe op ffe
^paartoonberfïraat IHeefler Pieter Niklaasz. Balling, <$berfïe
tier Margaretaas-5u|ïeren teKlaariem/ en Jo-
han Niklaasz. Balling , Pieters boïïe fyotbtv/
m ftofïer ber fioofbnerne/ toaren aan 't ztlbt
fyoeöerfcljap fcpïbtg eenïo^öaare rente ban i$e Karoius gnïben$. Ilabat bigöeilaarïenimer^/30otoeï n^t
ire baereibïpe* a\$ ngt be Rïoofierïpe <0eefïe* ipgeit/ betoeïfte geïeerbpeit^ of gobb^icïjt!^ fjett^ Baïbe bermaarb 5$n gebaeep/ teber oj> 5pe pïaat#/ opgegeeben geböen* brillentaf öese ïijfï / booi get opgeeben ban be anbece bermaarbe Üaarïemmer|/ boïtaïïig maanen. Η ugo* van Haarlem, be tbaee-en-tbaintigfft
ICöt ban€gmonb/ i§ $bt getoojben ro'tjaaé [ohanoiout, een googoeroemb 3£eeraar ber
geefïeïpe teelten/ ï$in 't jaar ^ji.bebijf- en-ttotntigfïe Ülbt ban <0gmonb getoo^ben* φβη öeibe be3e mannen juïien ton öjeeber on* |
|||||||||||||||||
Ampting, Böxïiorn, Vakriws A«&ea$, epï.
|
|||||||||||||||||
b«
|
|||||||||||||||||
#AN Kesnemerland^ 301
het be MUm ban «^rnnonb te ffeeeiren geö* beu, ·■«— *
F'lorentius van Haarlem, j^io^ban getfiarfc*
guiser Woofier te Soben/ Β een man ban een
j^onöiae gdeerbgeit gebiee^ $ς geeft in ba j^berömtfege taie een Cea&taatje ugtgegee* ben/ inb^föoeftenberbeelb/ öege^enöe eene Onderrechting in het Chriften leven, <&\t
itJerfije $ eerfi 000£ Tacitus Nicolaus Zegerus, ett öaatna nocg WR$ ÖOO^ Laurentius Surius, in be ïïatgnfege taal obevmtt. %p geeft ge*»
bloeit onberKarelV. en gab tfoee fyotiier#/ Vincentius en Rodolpfaus: bte beibegaar get ampt ban fj^obinciaal bet? jBinnefyoeberen/ ober be $eberïanben/ beMeebt geöben. Dirk van Stompwijk, teitaariemgeböotiett/
en itartgniser/ in 't jaae ιοΌο. Vincent Diderykszoon van Haarlem, b&n b£
o$ee berj^ebiitgeeeen/ enSeeraae inbe<&ob?
feunöe te ïïoben/ öïoeibein 't jaar 15-143 ew geeft op. ben seïfben tgö te^m Ërafmus ge* feïpeebem s
Pieter van Montfoort, een J^oeet: geeftg^OQ*
te eec ingeleit booj een 3£atgnfeg gebicgt/ get
Μ& gg aan Kornelis van Bergera , 23tffcgO|J
ban &uifc / 0efcg^eeben geeft/ en 't toelïi te
Seiöen sebitiïtt $ in 't jaae 15-35. johannes Wilheimi, een man in berfcgeiöe
taaien / en booj aï in be ^eö^eutofege / ten googfïe erbaren: en bit ooft 2|oogieeraae be» tytbwmfcfy taaie in 't MkQk ban Buflidius te Soben φ getoeefï, i|iee moet ntet bersbw gen mmi öatgn m'ttoefïeiïenbanbienbjga* mmm ®ίβ*11 oetoeïfie op get bebeï ban i&r nH5t^eebm té I *« öaaeom be m*
mwm mw genoemt foo#/ $mbttlm golpen
|
||||||||
!'
|
||||||||
iirnniMtiitim^-y'- .· ·___
|
||||||||
J03 Oudheden en Gestichte**
göïgett geeft* &it getuigt Arias MönranrJs, be boojnaamfïe betoinögebber ban bat foern j bé*
MMt in 'jtfne ttoeeöe $po?réb?tii. tot ben ⅇ §eü öese ïoffdpe getuigenis a^nijoharmes 'Wil. ïelmi ban ^aailemboo^be garifeïje foereib geeft; uier toe is gebruikt Joban vm Haarlem ■;"_Li-
ëentziaat in deH. Godgeïeerdheit, éen man in illerley taaien ten höogfte ervaren ; en te Lo- ven in de Maatfchappye van Jefus Profeflor der Η Schrift, en der Hebreeuwfehe'taafe: 5n 3eltei; ganbfeïj^ift/bnber mg bentfïenfoe/
fpjeefct Gysbert Lnppius th beser boege ba» èée3en Johannes Wilhelmi;
Johan van Haarlem , een man in de Heilige
Schriftuur ten uyterfte ervaren, heeft de zeivé óók te Loven, by de Vaders der Maatfchappye van Jefus , uyt de Hebreeuwfehe taele uytge- lek. Hy heeft een Bladwijzer over den Bybel ge-
fchreeven; dewelke klein van inhoud, maar van téü wonderbaare nuttighei -cis* Zijn broeder was by hem in dezelfde Maatfchappye . , .'"". Ik heb onder my eenen brief met zijne eige
1 feand gefchreeven. Ribadineira , in de lijft van de Schrijvers der Maatfchappye, en de Predikant jimpfng , in zijne b'efchrijvingc van Haarlem 5 maaken ook gewag van hem. Vooral word hy Beerlijk opgehaalt door onzen landsman Oito Φαη Zyl/m't jubeljaar der Maatfchappye van Jefus : 't welk in 't voorleden jaar zeer cïerlijk te Antwerpen in·'t licht gekomen is. * Hg \§ te Xoben gefloten in 't jaar ι f 7$-
Niklaas Fiorentius, in be <g^ub&eöen en W
frjjaafbe foetenfcöanpen bnugtfïeenenbSeit to baren/ geeftitgt bien fyoofbtmet bieugtmuii' teiïöe <$UbÖCit$ Mnmg/ Hubcrtüs Goltzms,
; : i Juftüs
|
||||
VAN KB NNEMERL Α Ν O, ^Cg
tetenbfeöati aeleeft
Quirinus Taiefius, JSenretar^ban oen $00*
ten Erafmus, en naöerijanö &aaa$jeeröerffeii öe ban ^aarfem / $ eiienoiojp om 't ïebefli gebjagt in 't jaar ι f73: 30oa$ öe jaarboeken oe^ $aöeriano$ imjöïoopia; bet-gaaien, Johannes Surenus , (fohan van Zuren) eelt
man ban aïïerjjantre gèïeerofjeit / geeft $m
fceei gefdfeeeben/ 't fcuein tot noeg toe betoog gen feit. <&nbct anoeren geeft gg een 5eer fraane* samengaan gefegjeeben: oaar g£» met feeei0 reaenen öemtjfï bat ire ^ithfmnfl aïiereerfi te ^aarïem / en niet eioei$ / njatgebon* ben i#. Φηο gemogen / $ gg grffo^ben in t jaar ifoi. <$nöer 3ijne ^eiit ffonben een/ge Mattjnftïp
beelden / tretoeine aftw^ oj» get ^eöeröuttfcjj toen: Vart Zuren is door Golts in 't koper net ge-
En dóór Heemskerken» hand gefchïldert
na.ar de konit, Zijnaangezigc wel eervol van bevalligheden, Is nu van ouderdom gefchrompeld en ge- KomeiisvanBereitcin geeft eenen naam bet?*
«reegenι met betfcgeiöe boenen mt het ®ÊWffl W* #eberömtfcg te bertaaien. w.iiem Kopal, £fcent3iaat in öe «Saotge*
ieeroöeit / algemeen &i&ari# ban 't ©aarïem* frije^isöom/ i§o)mkben int rf9o. jpacg m t ^etöeöeeï ban't ^attjnfcöe Batavia *Sa~ Qtfwoton f toWmw* hm gent * Pag. 3iS. 3r9#
|
||||||
Simojj
|
||||||
'mmejÈ
|
||||||
ΛΡ^Λ,.ι*!·
|
|||||||||||
se»"
|
|||||||||||
•*W**>
|
fM
|
||||||||||
304 Oudheden en Gestichten
- Simon Sqvws , geen onbiïïija bicgter m
f^aaMtunfïenaar / i$ eenigen tgb föegent fcec ^tabg-fcgoïe getaeefï. 3^g gab een öjoe* fcer gegab / Bar t hol om se us Sovius genaamb / tne 00& Regent ber^aarlemfcge fcgoie toa^ge* toeefï. <£n aÏ3oo be3eïlie in get öïoegen bat* $gne jeugb quam te fïeeben * i$ Simon tot 3ö? tien opboïger aaiigefïeït, • Georgius Benedi&us Wentclo , een ^OCet
Bijnae 3onber toeergae/ geeft berfcgetbe 3ege-
bicgteu gefcg^eeben -, betoelne ten beeïe φ t^uht^tjn/ tenbeele nocg ongebinnt ïeggen. % Öeeft 5ijne bagen te J§eiöe!öerg ge-einbigt in 't jaar 1 f8p: en f$ ban Janus Douza, Gru- teius, Lipfius, Pofthius, Paulus Melifllis, CU
Scipio Gentilis, om be öebaïüggeib ban 3p
berfïanb/ 3eer bemint getoeefi #1 Johan Hugo van Linfchooten geeft 000230*
ïie ^ofïmbiffcge rei3en een groten naam ber*
fcreegen i en i§ te <£nngui3en gefloten in 't jaar i6iï. f johan Gaal, een töecgt^geleeebe / geeft ban *t Recht des Teftaments en der Kodicillen ge*
fcfeeeben; en $ obedeben in 't jaar 1631,
, Niklaas van der Hoog geeft 3icg ί« be fïu&ie
ber ftecgten te Utoben uoaftftec geoeffent * en
i§ baar na tot Seeraar ber fóecgten gepromo· veert in be ï|ooge-fegoïe ban lf njon, ï|g $ een g^oot en bermaarb tflbbonaat gebjeefï aan 'tïgof ban$feecgeieiii en$ te Haarlem ge* (ioL?lien in 9t jaar ΐψ^ ^ geeft in 't Ιίφ gcgeeben fingularia Juris, Of gedenkwaardige
fprcuken derTLeeraaren , Ujaat'in gggoebe Μψ £en geeft ban een beftig bet'fïanb.
Pjeter Schonacus, <0Cttee$)ece*
Thcodorus Schrevelius, Regent ber üaatf
ïemfcfie
|
|||||||||||
VAN KeNNEMERLAND. $Qf
UmfcïjtfcïjuQïe/ ïjceft beïjaibm mbm foe^
toöC BcfchrijvijDg van Haarlem !Ii'l Ifcljt g&?
$ccbm
J Ifaak Pontan us ί£ ban J^iaiTOlfdje ÖSIOer^
Pieter Schrijver , tktrr inft 3/JiiCfi ïïarp*
ff JjCJl Itaaill Perrus Schrivemia Örëri3&/ fffjijllt «iet alteen gebumm om üe gefciaaftie tottcw
fclj&ppm rnöi oubfyéitbcv berktizw tmibente irncn fycvUebm; maar ooft om öfoi luifïfr ban ^néaoeriatfö opregaafni* ^2ippnJ|ier ban 5jjn öc mem'gbaiöige fdfeifta / oie l)£» «i t ltr# grrjccbrn fyteft. / ïlrjt Haarlem $ ten obevg^oot getal ban
untimmten&ï J&d)iihcv<? νη$ϊ&ά(ιφ&$ bao?t* #enooinm : tiadlm lijft m mettei Ö£ Samuel Ampzing nagejtó bonnen tooien* Kloofier buiten de S(adé
^iefjtüg öe jjoo# ban$aarïrm/ ooo^ b&Klaa(tet
Mftc men naar ttomaer jpat / ffonir een van Rega* Klooffrr ban ïïemilfere fóanonniMen/ ban 3. ι iere Ka- Auguftinns OfitV/ ïjet KGllbftlt Öe.r Vificaarzie «'onmkkai
tm: §.MatybMam genaamö: pttrein*öanr h^L
omtrent Qet jaar 1400 gebonkt $000; oen eerfo. pikfttv Hugo Goudimir. #e tetnp ban 2Dm&c$r>m/ op fjet gemefóe jaar J400/ fp;ee&t aïöu^ban bit nfoofer : Op dezen rijd heeft de cerzaame vader Heer Hugo Gojfuitf,
Pr ί e ir er , by Haarlem beginnen re timmeren hec Idooiler van S. Mariaas Bezoekinge (töfc tatie;) \ welk mee alle deszelfs landeryen , hui- zen, en vorder toebchooren, aan ons algemeen * Boycü in Je PrcfltrerbcgJdtyji Wrd by Goudfimt ge " vit; *i ** -
|
|||||||
V
|
|||||||
ir 1*
|
|||||||
3o6 Oudheden en Gestichten
Kapittel van Windefem aangeboden is. Zoo is
dan laft gegecvcnaan deneerzaamen vader fVer-* nerus, Prior te Hem, om naar de gelcgendheit der plaatze en der goederen behoorlijk te ver- neemen, endaar van aan't aanftaande algemeen Kapittel verflag te doen. En alzoo deszelrs hui- zingen en goederen , om 'er onze Order in te ilellen, noch niet genoegzaam waren; heeft men de aanneeming van't kloofter feven jaaren uvtgefteit. ^nöettwfTcöen $n 'm ebentoeï
tfoee SB&oeterg ngt Set kapittel naat toe w $onben/ om 'tt trainen be<i5etijbente ïeejen/ en be #feiflfe te boen. * $aberï}anb f &etboo? 'tüagittel ban^w
öe|jjem aangenomen / en met Set $ÜU tere* tiiöt ·, en öet fiaat onbec öe nïoofiet^/ onm &et kapittel flaanbe/ utbe^mronp&aniw &e#effl opgetelb onber ben naam Dan {jet kloofter van S/Mariaas Bezoekinge by Haarlem.
Johannes a Kempis, bê feOfber ban Thomas a Kempis, i§ fcolgen^ be$eïbe%&φ* ban
^inbelgem feben jaaren lang Φψψ&J! mot ban bit Mooffee geweefL ©ft öebefïi0i beseïbe Uronpog een anberecpïaat^ met beje tUOO^ben: Hy word wederom door ons konvent
van S. Mariaas Bezoekinge by Haarlem tot Prior verkooren : en heeft het zelve feven aan-een- volgende jaaren, zoo in 't geeftelijke als in het tijdelijke , loffelijk beftiert. '., v,.-. ., Als hy noch in 't leven was , zegt dezelve Kronijk- febrijver, heeft hy in zekere kotlaatzie of gee- ilelijke vermaninge deze reden gebruikt: ƒƒ willen ootmoedig zijn zonder ver acht inge 9 verdul- dig zondtr quellinge> gehoorzaam zonder .praamm* |
|||||||||||||
-
|
|||||||||||||
;■;
|
|||||||||||||
I
|
|||||||||||||
b Lib. !♦ cap. 39.
|
|||||||||||||
α Lib, t, cap. 44·
c Lib. z. cap. 3ί· |
|||||||||||||
VAN KeNNEMERLAND, £0/
ge, arm zonder gebrek, deugdzaam zonder arbeid,
boetvaardig zonder moeyelijkhêit; wy willen gtpree- zen 'worden zonder deugd, bemint worden zonder goedaardigheit , ge-eert worden zonder heiligheit. Maar Chriftus onze Godt heeft aldus niet gedaan noch ge/eert: maar hy heeft het rijk der Hemelen dengenen belooft, die geweld zouden doen: degenen die ongelijk verdraagen , zal hy met eer ende glorie ' beloonen: en hy zal geen quaadongefirdfi laaten. Johan de Zuzato , $t$t tte$éli)t/&CÏ)}ifitV/
is niet alleen Prior geweeit te Amnxrdam by de Regulieren : maar naderhand ook in ons klooiter by Haarlem. Sfn bcmibt b$khmban tttrecjjt' iöö$ ht$c
pfrat^ gtittUÜtit op die Wue'rr by Haarlem.
€n titmntg bit Misoffer gelegen ..ttia^ onöet4 öe-
parocgic ban ïfaarlem/ 300 ntttèff {jet öe toe* fienimmg fjan öen jpaftoo^/ te Èöê&eti Gerric vanYiTeiitein, aïboren$ öeööen, Éoofê'er&anr tufirïjcnoenlpafïöo^ en öén^betiffefl fte£ftIoo~ frce$ een bertyag aangegaan op oen 3e!föeii boet / a$ öe Heguïjere ïfianoiiniiiiicn / bg öe bcfïenbee fïain ^infferoam iooonenöe/ metöeii paflooj ban Sfimfter&am aangaan ïjabbm. jAr <&» «ddi8f des Heere, Amen. Het zy door
deze openbaare akte kenbaar aan allen dat in c jaar van des Heere geboorte 14Q7V in de vijf- tiende indiktie, den 13. September, opdeuure* der Primen of daaromtrent, in 'c eerfle jaar des Pausdoms van onzen Allerh. Vader Gregorim Xiï, voor my openbaar Notaris, en voor dé onderfchrevene getuigen, in eigen perfoónver- Jchcenen zijn de eerzaam e mannen , Mcelter Dtderyk van Bentbsm Prooft der kollegialc ker- i Cap, 24. p. éz. V 2 kc
|
||||
3o8 Oudheden en Gestichten
ke van S. Maria te Utrecht, en Heer jfo^a» Di-
derykszoon Kanonnik te Utrecht, gemagtigden van den eerzaamen man , Meefter Gerrtt van Tffeïflein, Paftoor der Haarlemfche parochiker- ke (zijnde daar toe aangefteld door zekeren magtbriefvan den zelven Paftoor, diemetdes- zelfs eigen hand ondertekend was tot het aan- gaan van een verdragen vriendelijk akkoord van wegen den gemelden Paftoor of Perfoon en des- zelfs nazaaten, die hem ten allen tijde op vol- gen zullen) van de eene kant; en de eerzaamc man Meefter Bernard Utewenge , gemagtigde, en uyt hoofde van zijne magthebbinge, wegens de Religieuze mannen den Prior en het kloofter van S. Maria , of het konvent der Reguliere Kanonnikken, van S. Jugutiinas order, buiten Haarlem, onder het Bisdom van Utrecht, van de andere kant ; en dat zy, om de vrede en eendragt tufichen de gemelde partyen , die 'ef ten eenigen tijde zijn zullen, te onderhouden,' na een goede en zorgvuldige beraeding, zoo 4 als^ zy zeiden , met. malkander aangegaan heb- ben een verdrag, of vriendelijk akkoord ; zoo als de Prior en het konvent van de Reguliere Kanonnikken by Amfterdam, tot dezelfde or- der van S. Augwilinus behoorende , aangegaan hebben met hunnen Paftoor j en zoo als het zelve door den hoogwaardigen vader en Heer 'Fredericus, by Gods genade Biftchop van U- trecht, beveiligt is. Welk akkoord hier volgt, en op deze wijze gefloten is : Voor eer ft, in- dien iemand uyt de gemelde parochie, wie dat het zy, zijne begraafplaats in't voorfchreeven kloofter mogt verkiezen; zoo zal deszelfs uyt- vaart, als hy köomt te tterven , eerit moeten gehouden worden in de gemelde parochikerke» eer
: ■"'■ ·- ,
|
||||
/
VAN KeNNEMERLAND, ^O^
eer dat zijn lichaam naar het voorfz, kloofter
gebragt worde: en al wat daar na in 't gemel- de klooilervan wegens het zelfde lijk geoeiFenc zal worden, dat zal aan 't voorfz. konvent blij- ven. Alle huisboden, en geduurige koftgan- gers van 't zelve konvent, zoo tegenwoordige als toelcoomende, zullen in 't gemelde konvent of kloofter mogen biechten, en alle hunne Sa- kramenten ontvangen j en aldaar ook begraa- ven worden. Ook zullen alle gaften en vreem- delingen, die onder de voorn, parochie niet be- hooren, en tot het gemelde kloofter koomen, aldaar mogen biechten, en hunne Sakramenten ontvangen in doods nood 5 en zullen aldaar ook begraaven mogen worden, zonder eenige tegen- fpraak van den voorn. Paftoor , en zonder iets aan den Paftoor te betaalen j of zonder hem eenige rekenfchap van deoffergiften , of van iets anders dat by zodaanige gelegendheit inkoomt, te moeten doen. Vorder zullen de Prior en het konvent van 't voorfchreeven kloofler, die 'er dan weezen zullen, uyt hoofde van het bo- venftaande gehouden zijn aan den Paftoor der gemelde parochikerke ten allen tijde jaarlijks op te brengen een halve goude Schild, van de munt des Konings van Vrankrijk, of de waarde van die : dewelke alle jaaren op het feeft van de H. H. Apoftelcn Phiiippustïijacobus zal moe- ten betaalt worden. Weshalve de eerzaame mannen voornoemd, Meefter Dideryk van Ben- tbem , Prooft van S. Mariaas kerke , en Heer Joban Dtderyhzöon Kanonnik te Utrecht, vao wegen den voorn. Paftoor, Meefter Gerrit van Tffeifiein, Perfona der parochikerke van Haar- lem , en ook uyt naame van deszelfs nazaaten, uyt krachte van den gemelden magtbrief, en V 2 ach-
|
||||
%
|
||||||
É|ï Oudheden åí Gestichten
achtervolgens deszelfs byzonder bevel, afftarjji
gedaan hebben van alle andere rechten en inkom- ilen,die de gezeide Paftoor van't zelve kloofter (mag te vorderen hebben , of die hem mogten toekoomen, of die hy nadeezen van't zelve te voi* deren zoude hebben, of hem zouden toekoo- men Daarenboven hebben Meefter Bideryk Prooft , en Heer Johan Kanonnik voornoemd, uyt naame van den Paftoor der Haarlemfche Iterke voorn, en Mr. Bernard Uien-Enghe, uyt naame van den Prior en het kqnvent voornoemd, aan my openbaar Notaris, die zulks op een wet- tige wijze afvorderde, ter goeder trouwe-belooft dat zy al het bovenftaande, en ieder van't zei- ve in 't byzonder , ten allen tijde vaftelijk en onverbreekelijk zullen onderhouden, en tegen het zelve op geenerley wijze, recht uyt of van terzijde, door zichzelven of door iemand an* ■ ders, niets zullen doen. Over al het welke de meergemelde partyen my, openbaar Notaris on· derfchreven, gebeden hebben dat ik wederzijds eene openbaare akte of meer openbaa-re akten Zoude maaken ; en daar aan zoude hangen de zegels van de voorgemelde Heeren , Meefter Dideryk den Prooft, Heer Johan den Kanonnik te utrecht, en Meefter Bernard Uten-.Engks de gemagtigden der beide partyen: en daar by hebben zy den.eerw. vader en Heer in Chrifl»h 1 Mijnheer Frederik Biffchop van Utrecht, ooi' I moediglijk gebeden dat hy het gemaakte ver· j (drag, ofhet akkoord voornoemd, met de voor-! gemelde voorwaarden ter eeuwige gedagtenifle é^r zaake wTilde beveftigen. Gedaan in de kerk | te Utrecht, in het jaar, in de indiktie, in de maand , op den dag, op de uure , onder h?t| Pausdom, als boven: in de tegenwoordigheid f van:.
|
||||||
Í
|
||||||
VAN KeNNEMEHLAND. j$Iï
van de befcheidene mannen, deHeeren, Pbi·
Vips AnnUzoon en Johan vanPuermer, Priefters, en geloofwaardige getuigen, die by het bbven- ftaande geroepen en byzonderlijk verzocht wa- ren. En ik Hendrik Benzem enz.
$a bofet bt toeffetnmtng ban btn pe&aan/
met bm ö^ief bt$ ï$iffclp0 öaat: boe$ gtfto* hm/ bat bt ïpen tttft niet htfyothm Qtfyast tt tooien itt bt #avutfyiütth. ΛΙ/Υ Dideryk van Waffhnaar , Prooil van S.
Jans kerke te Utrecht , Aartsdiaken der Utrechtfche kerke, en Paftoor der parochiker- ke van Haarlem, doen kond aan allen dat de Religieuze mannen, de Reguliere Kanonnikken onder onze parochie buiten Haarlem «op ten PFuerd woonende , ons op het ootmoedigfte gebeden hebben , dat, zoo dikwils als iemand van de parochiaanen onzer kerke voornoemd zijne begraafplaats op een regelmatige wijze by her voorn, kloofter gekozen zal hebben , des- fcelfs lichaam of lijk , zonder in onze kerk al- vorens gebragt of door dezelve kerk bezocht te worden, door hen begraaven mag worden. Zoo is het dan dat wy , hun godvruchtig verzoek inwilligende, op dat de vrede en eendragt tuf- -chen ons en onze nazaaten de toekoomende Pa- ftoors der gemelde kerke en tuflehen hen in 't toekoomende te beter onderhouden werde, na dat wy voor ons zelven en voor onze nazaaten ons berasd met alle naarftigheit daar overgeno- men hebben , hun mits deezen de magt geeven dat zy na deezen, en voor af te rekenen, zoo wanneer en zoo dikwils als iemand van de paro- V 4 chiaanen
|
||||
§ι% Oudheden en Gestichten
chiaanen onzer voorn, kerke zijne begraafplaats
op efn regelmatige wijzeby het voorfchr. kloo- iler gekozen zal hebben, deszelfs lichaam of lijk, zonder alvorens in onze kerk gebragt of van de- zelve kerke bezocht te worden, mogen begraa- ven i zoo nochtans dat wy voor ons en voor onze nazaaten de helft van alle orTergiften, de- welke in de tegenwoordigheit van zoo een lijk gegeeven worden, voor ons kanonijk gedeelte befpreeken j zonder eenige aftrekkinge of kor- tinge , en alle lift en bedrog buitengefloten : <3an het ander gedeelte laaten w«y ter befchik- kinge van de HeerenRegulieren en het konvent voornoemd. Ter getuigeniife van het boven- gaande hebben wy goedgevonden ons zegel aan den tegenwoordigen brief te hangen. Gegee- ven in 't jaar des Heere i^'t- Dingsdags na het feeft van den H. Abt Mnaws. 1
^tt gemeUïC bttbm Ö^ft ben S5iffcBoj> Fre·
dencus ttt 't jaar; 14-2·2- öebeffogk I
Van (ie min W Υ &Merijk van Wajfenaar , Proofi: van %.
ierjaarige» jam kerke te Utrecht, Aartsdiaken in de
LTtrechtfche kerk, enPaftoor der Parochikerke
van Haarlem, doen kond aan allen dat wy, (het privilegi aan de .. Reguliere Kanonnikken bui- ten Haarlem op den Woert woonende, raken- de de genen die hunne begraafplaats by hen ver- kiezen , 't welk wy hen wel eer voor ons zel-> ven en voor ónze nazaaten verleent hebben, en dat door Fredericus, goedvruchtigergedagcenif- fe, Biflchop van Utrecht beveiligt is, in zijn * geheel blijvende) om de vrede en eendragt tuf- fchen ons en onze nazaaten , de Paftooren der yoprn. Parochikerke ? en cuiTchen hen ? ten al- |
|||
tl
|
||||||||
van Kennemerland, 3 r^
jen tijde te onderhouden; datwy, zeg ik, her*
luiden door den tegenwoordigen brief de magt geeven dat ze van nu af de lichaamen of lijken van de minderjarigen, of Van de genen die niec oud genoeg en zijn om hunne begraafplaats te kiezen, dewelke van hunne ouders, of van een van beiden, by hen om daar begraaven te wor- den gebragt worden , en welker ouders hunne begraaf-plaats by de gemelde Regulieren hebben, dat ze , zeg ik , zodanige lichaamen , zonder alvorens in onze kerk gebragt, of door dezelve bezocht te worden , mogen aanneemen en be- graaven : zodaanig dat wy in de plaatze van de helft van alle de offergiften, dewelke in 'tvoor- fchr. kloofter zoo lang als het lijk daar ftaat ge- offert wprden, en welke helft ons als* een Ka- nonijk gedeelte toegeleit was, voor ons en voor onze nazaaten van ieder zodaanig lijk befpreeken rfe vierde part van een Rhijnfche gulden 5 en dat we dan den ganfchen offer zullen laaten, en metter daad laaten, ter befchikkinge en ten be- hoeve van de Heeren Regulieren voornoemd, alle lift en bedrog buiten gefloten. Ter getui- genifle dezer zake hebben wy goedgevonden ons 2egel aan den tegenw. brief te hangen , in 'c jaar des Heere 1448, denderden van September. Ζ Α Ν TVOORT.
tha, m öc %, i^auteïaat: Adrianus, aï# #a>
|
||||||||
uuüiihi JJtUIECC Hl02üil1
. ^cföapcïïaanen/mctöariieilpe tóa&boopTJ^Zl
3ten/ öie tejlaatfem tooonen/ $la$ten om öéryc. mwtfngm iremenfcljeii aïöaac ie gaan Be* * L* Torre Relatio Roa?»
V f W
|
||||||||
■
|
||||||||
m^mii'
|
|||||||||
314. Oudheden en Gestichten
ïlienen: &l$ Otïbee atlbceen Sreven van deWer-
ve, te Haarlem ngt een SSnegemeefïerlp ge<>
pagt geboeren; naberfjanb <êberfte ban ben Hoek geiÜOjben. Lucas Ahuis, een βτ$β&*
bamuiee/ t'gan£]&afïQO?in 3ijne geboomte fïab.
'Corneli.usFrancifc.us Krijs, een 3t0benfCÏ) <03bt*
geleerbe/ 1£eei'aarinbe€>obt£umbc. Gysber-
tus Lap, tm Eobenfcïj <i!5obtgeïeeebe te $t* treeïjt geboorén. Johan Brandijn, een i|age* naar / J&jtefier ban 't 0tatovi / gefloten 6enao..|èaart- AarnoutHodenpijl, &.$$&
fajp% hm#aag geöooren/ en een üeuifcj)
<6>obtgeïeerbe > Öie be eerfïe intooonenbe φ& ftm$ ban #berbeen / èantboo^c / en $$log' tncnbaal i§ geiaeeft / en baar een neen met een 3&affoo?$!N$' Pttowiert geeft* üfg # te <0berbeen gefïoiben öen 9, Ingufït 1710: en geeft tot nagaat geteegen. Willem Chri- itiaansz. te ÉUtfetl geÖUOeeit.
D E, Ζ:Λ NTPOORT.
|
|||||||||
taxiboon. %$t ^atibpoojt i§ tuffeïjen Haarlem en 3M*
$en gelegen / op öen boeg naar be SBeberbsp en Sdttunaar, niet beere ban 't &u$ $$itbzwfi be/ en't fpti£ BeÏ3en, sr«ieiode. iet Pot (O 93 Jtowote # seer oub / en $ &et
fïamfjufë ber goog-ebeïeBrederodens: bieïner gefïagtbOOJtl bg Kot nelis Bokkenberg fiefefeee^
ben fïaat &it fiot4§ bg 't berflerben ban be
Brederodens genoegzaam beebaïïen / 300 bat 'er fïegt$ nocö eenige fïnnnen en bronnen ban tmiuren ftmn. 2$g bit fïot fïonö ban oub^ eene najjel / beïjöorenbe onber be parochie uan |^eÏ5en; iöeïne napel bOP? Johan van Bredero-
de, biebe eigenaar ban öetSu$toa$/ opge*
boubjt
|
|||||||||
Κ
|
|||||||||
VAN KeNNEMERLAND, $lf
öoutot $ m 't jaat? 1397* $®t%m§ to$en Jan
van Brederode fïaat %tt M$tmt fotfrïjaai 5g
Jan Gerbrandsz, van Leiden *tè kfytn.
Johan, Heer van Brederoden, is naar Ierland
gereiil, om het vagevuur van $.Patrkius(z)ie bezoeken. Hy is daar ingegaan ten tijde van de Vaiten 5 en is op S. Odulphus dag weder t'huis gekomen. Hy heeft in de Zand poort een ka- pei gedicht ter eere van den Almagtigen Godt, en van den H. Patricius; en heeft geleeft om- trent het jaar 1397. Alzoo hy geen kinderen had 5 is hy Leekenbroeder by de (3) Karthui- £ers dicht by Utrecht geworden. $ao ht piitifMg/ öefodiïe öe ϋοο;η. ftapth Kapeii**
ïe a$ Mapülaanen öeöieiit jjeööen / $u Ut bohntu· , gen&e maar beftenu: (|cet* Jakob Pietersz. m't jaar ïtfz. m$. Johan Schribius, itt 't jaas
* Lib, ji» p» f<J.' AANTEKENINGEN.
ï. Het flor Brederode word van meer andere Schrij-
vers voor het ftamhuis der Brederoden gehouden : maar wy hebben elders getoont dat zodaanige floten > ichoündat ze den naam aandeadelijke geflagtendik- wils gegeeven hebben; fomwijlen zelf naar die ge- ilagten genoemt zijn geweeft : en, alles ingezien, zouw het zijn bedenken al hebben, of het huis Bre- derode , verre van den naam aan de Brederodens ge- geeven te hebben , zijnen naam van dat doorluchtig geflagt ook niet gekreegen heeft. De* zwarigheden, omtrent de hiftotie van den eeriten Heer van Brederode en omtrent het verhaal van de Breeie Koeden zal ik na over ftappen;en zal degemeene vertelling,ilegts volgen. Ztvaert, bygenaamd Sicco , Graaf Aarnouds tweede zoon, zoude om zekeren manilag gevlugt zijn naar* den Poteitaat van Vriefland, en zich aldaar eenigen λ Zie Sciiverius in <]c Graven van HollanJ. r'
tijd
|
||||||
. :l .■: '"· . *
|
||||||
„jam
|
||||||
:
|
||||||
gi6 Aantekeningen op de
tijd opgehouden hebben. Als Graaf Aarnout nader-
hand zijnen oudften zoon aan de dochter van Keizer Otto II ten huwelijk gaf, zouw hy zijnen tweeden 2èïç Sicco op de voorfpraak van eenige Duitfche Vorften en Heeren ook ter bruiloft genoodigt , en hem den manflag tot vermeerdering van de algemee- ne vreugd vergeeven hebben. En , om dat dezelve Heeren verzochten dat hy Sicco ook bequaame mid- delen zoude toeleggen, om als een Graven zoon te konnen leeven , zouw hy op een geneuggelijke en i dubbelzinnige wijzegeantwoordt hebben, ik zal mij-
nen zoone breeds roeden geeven: willende daar door
te kennen geeven dat hy hem eenige landen met bree- de meden zoude laaten toemeeten. Deze dubbelzin- nige ^ytdrukking zoude Sicco zoo wel behaagt heb- ben , dat hy aanftonds op de gegeeven landgoederen een flot deede bouwen , en 't zelve Brederoden ge- naamd wilde hebben : en van ditBrederode zoude de geflagtnaam der Brederoden afgedaalt zijn. Van dit voorval weeten alle onze Jaarboeken, tot het minfte hiftoriboekjefchier toe, wijdloopigte fpreeken : maar het diende evenwel opgehaald,om een nauwkeurig oor- deel over den naam van Brederode te konnen ftrijken. Hier tegen brengt Oudenhoven b verfcheiden opwer- pingen in, waar van fommigede zaak al vry twijfel- achtig maaken. Ik zeg, fommige, want daar zijn'er ook onder die de proef niet zouden uytftaan. Hy getuigt dan dat de eerfte uytgift der vrye heerlijkheit van Brederoden gelegen was tuiTchen de Lek en de Merwe, daar nu de Al blafferwaert gelegen is. Hy bewijtt het uyt de handveften zelfs die deBrederodens van de Graven verkreegen, en uyt de heerlijkheden die zy daar bezeeten hebben. Hy voegt'er by dat die landitreek vauouds den naam van Brederoden gedraa* gen heeft. Ja de vermaarde Paulus Voetc, Hooglee- leeraar in de Rechten te Utrecht, in zijn Kort ver- baal van de doorluchtige Heeren van Bredenrode, ftemt het zelfde toe : en hy verklaart dat hy het origineel van de handveften, door Oudenhoven bygebragt, ge- vonden heeft onder de oade fladspampieren van Via- ae. Wy hebben ook in onze Aantekeningen op de ■|,_ b Zie Oudenhovc Haarlems Wieg pag. 119, en zijne Be-
fchrijYinj; van ZuichoH. in't iz, Hoofdft. c Pag-æ 8.
<* ZuiV i ·
|
||||||
,.— — -~—· _
|
||||||
Beschryving van Kennemerland. 31)
Zuithollandfche Oudheden eenen brief van Floris V.
opgegeeven ; uyt den welken blijkt dat de Β reder ode fis in 't oude Zuidholland groote heerlijkheden, en fchoo- ne voorrechten , bezeeten hebben. Dit wil ik niet anders als een twijfelachtige en be-
twiftbaare zaak voordellen : en ik beken dat ik 'er noch niet genoeg door henen zie, om party te kie- zen. Indien men Oudenhoven wiide volgen, zouw men konnen zeggen dat het ilot Brederode by Velzen gebpuwt is, om dat daar omtrent gelegen was het Grav enhms /Jattertsèerg; op 't "welke fommige Graa- ven zich dikwils onthouden hebben: want men weet dat de Grooten doch altijd getfegen zijn om 't Hof te volgen. Dan hoeft men ook niet te zeggen dat het huis daar-
om vervallen is^ om dat de I3rederodens tegen deon- koften fchroomden: zy waren rijk genoeg, om zul- ke onkoiren niet te mijden. Maar federt dat de Gra- ven Aalhertsbeug verlaaten hebben , zijn de Bredero- dens ook vandaar getrokken ; en hebben zich aan het huis zoo veel niet gelegen laaten ieggen. ι. De Auteur heeft hier eene Aantekening op S.
Patricivs vagevuur, dewelke wy niet vertaaien : om dat we dezelve aantekening, zonder van des Schrij- vers aantekeninge te weeten, al gemaakt hadden on- der Heemiicde. Ik zeg, zonder te weeten; want on- ze vertaaling en aantekeningen waren dus. verre a| 'm Drukkers handen, eer dat deLatijnfche befchrijving van Haarlem afgedrukt, en vervolgens in onze handen gekomen was. Dit heb ik meteen woordje willen aantekenen, op dat deLeezer my niet verdacht zou- de houden van de aantekeningen des Schrijvers nate- fchnjven, en op mijn eigen naam uyttegeeven. 3. Ja by is Karthuizer geworden, maar geen Kart-
rmizer gebleeveo. 't Is dezelve Jan van Brederode » van denwelken elders al gefproken is ; en die zijne vrouw, dochter van Willem van Abkoude, bewogen hebbende om Preekkeerinne te worden, de kap by de Karthuizers ging aantrekken. Doch , zoo ras als de Heer van Abkoude , zonder andere kinderen na te laaten, geftorven was; heeft hy metpaufièlijk ver- lof, zoo als althans voorgegeeven wierd, de kap we- der uytgetrokken» Flux ging hy zijne vrouw, die men
|
|||||
-
|
|||||
fi8 Oudheden en Gestichten
men naauw opgefloten hield ] gewapenderhand we-
derom haaien; en zichzelven in 't bezit vanAbkou- t de en Duurftede letten. Maar Frederick vanBlan- kenkim, Biflchop van Utrecht, kreeg hem gevangen, deed zijne vrouw wederom opfluiten, en hem zorg- vuldig bewaaren. Na dat zijne vrouw zich zelve van hartzeer dood gekneezen had , ïs hy los gelaated- en ging, om zijne fortuin re zoeken , verfcheidene· Vorften als krijgsman dienen. Eindelijk is hy inden vermaarden ilag van Azincourt dood gebleeven. * Staat ook aan te merken dat f o baas oudfïe broeder,
Dideryk genaamd, insgelijks Karthuizer geworden en Karthuizer geftorven is. Zie Bokkenb.m Brederoaits, Vorder was deze Johan van Brederode de broeder van dien vermaarden Walraven vm Brederode; dewel- ke de Gravinne facoha met al zijne rnagt en gene* gendheid dienende, en de voornaamfte ftut der Hoeks- gezinden zijnde, in de belegeringe van Gorkum ge* fheuvelt is. ;; , Λ■[,--,J:,n-γ-ê kerk. : ; ;r"
Nvekerk «alben bebo^pen en fierftrti/ in^eeïanb/
(ΒΖ. jct flift ban tmctïjt I en SlutDgoflanb gelegen/ taie'öen naam ban £$&$$ Wanten/ Ψ '«? noch een ïpiprfiwft/ öooi be toanbeling $ien* toetten getiaamb $ 't foetn in fterineraerïattö toeletfen i|V % et ïeit naar be nant ban 't ^aar^ lemmer mwf: erijjaö eene par3cf)iatrn7 be* taefóe ter liergeebmge ban öe %oïianbfcp <0^aaben fïonb, , ·■ γ . , ρ $an jjet jaar tjri ι tot Bet jaar ιπ3 Pft
φ£ ben seïfbcn feö tfonb baar β!$ Φφνει
ïaftW pieter van Medenblik. ^e paftOr$
lab een©afltoo$ \yai§\t ·, en Bon ben ψ smog
Üt niet refï&eer&e/ tien ft($nfef)e gutoeng ojm fyengen, ©aar toa$ geen nofter/ omöatöet noflerfcliay seen innmnftcn gafe. SPAAR-
|
|||||
'■■ #■■■
|
|||||
VAN KenNEMERLAND. $1$
.f ......, " .,.. . ■■.-,·. LfljS :'ï ..'. Λ ,,,, ... f
SPAARWOUDE.
^paarioonöe/ ooft ioeï^parenftmnöe/ ertNa3mrc<k ·
in bc ouöe gan&fcg,nfien öer ïltrecgtfege ner*vailSPaar- ne ^pinerbjaïÊie jgenaamb/ i§ een $t$v ouöwoutleen^ öojp/ en albu$ naar Jet toonir/ at ben bïoeö Sparen/ genaamd <&tttifi$ ftotiö get on* öer get35i$!om lian fitreegt/ öocg tegeniooo^ öi0 Öegoo# get onöer öat ban 3|aarleta <^in? ι trent get jaar 13 00 ,i$ gier jjeöooren öe ^paar* ioonöer fóm$ / öooj öe fianöeiing KJaas van Kietcn genaamö/ en in Öe gcöiegten ban Von- del bermeïö: ban biien onse gaaröoeïien beeï U berteiien geööen. <®cpavocïjüiezh/üttaelli$ aan ^Geertruid Parochi.
töeuefogöt toa$/ ftonö ter bergeebin^eban öekerk· ^aaben: öuegöe bebeftigiiijggnam bm <Bom* p^ooft ban fitreegt toe, Jfn 'tiw fft4 *Wt 3gt/ met laften met aï/ 80 üggnfege gnföen^ op : öorg om öe rampen ban be open ftgoot 'er böö£ öen ^aftoo^/ öie niet reftöeeröe/ ίυεί^ nig ober. «Paar loa^ (boo^ De jpaftorn) een paftoo^ gn$/ en if mergen aan ïanöerjoen/ beixtltee jaarlp^r föggnfege $ulbm$ opfyag* ten, ^e moetenen 50|göen boo^ öenüofter/ en gaben gem een jaarlpfeg innomen. SW 't iaar 15-11 geeft gier a$ Jftaftoo^ ge* °¥c
ftaail J^.Gerbrand Zuidermont: en ül$ oe$el* '0ors*
be in 't jaar i?i4 afftanö geöaan gaö/ f& in
3gne pïaat?genomen j©j.Gysbert Piecersz, 3[« 't jaar 14^ bjaren afgier O^Jiöerpaftoo$ #cer Willem, en Jakob N. zoon van Harderwijk.
omtrent öe öeaenöe beranöerina brierö get
^aftOO^fcgap ÖeMeebt ÖOOJ Niklaas Cannius,
een limfteröammer / bit eenden tgö öe <&t>
geim*
|
|||||
^ïAgLt
|
|||||
Sao Oudheden en Gestichten
geimfc^pec ban Erafmus toag gemeeft. %i\ 3ij!ie plaat^ ί§ gebomen Hendrik Talefius, öc
5O0n banQuninus Talefius: Üjelfee Quinnus, fjoemel ban een boo^ucgtig gefïagt/nocgboo^
' JucÖtigec i$ gefcoeeft boo^ 3911e maiteïöoob bOO£ | geïOOf Hendrik Talellus $ omttttlt
bie tijben/ al$ be onbe <0öö£&icnft ïjiet: obee
goo^t gefnteeienfoierb/ in be taereïb geltomen: en/ $a$ ttointig jaarcn ooö/ en noci) te 3£o; ben ftubeerenbe/$ pp tot^aftoo; bankaar* foonbe aasigefteït fti öe $>laat$ ban Niklaas Cannius *, bebjeïtie in t jaar ifff obedeben toa^, Φη ben ttoaalföen jBaatt ban't 3eïfbe jaar fcwerb (jg in 't be5it ban 3pe paftorg ge* fteït: en / na bat ïjg jEeeftec Reyer Roo.t> hoofd tot 5f}nen #nbe^aftooiaangeftelt ïjab/ iffyg tacberom naar&oben gereift/ om'er $ψ m ftnbien te boltreïtften. 3m% get jaai* 1578/ tot get jaar iftfi toe/ geeft te ^paarfoonbe %l§ <0nbcrpaffoo? gefïaan jtf&eefïei; Guerri- cusBils, Bilfem, öfBlifius.
9|n 't jaar 15-61 / ben 6 ban december/
geeft jf^eeflec Hendrik Talefius, een geïeerö m goöb^uelijtig^tefiet/ 3önbecbujfte jlpaat·* iuonbe beginnen te neemen aï$ tecjjte ©ajïoo| bec p\mt$t. ^emntt^ fin niemanö Jjab / bte gem in sflne bebieningen beïmSp5aam fcoa^ ■, 300 ÊDenfcgte3tjn babecQuinnus bat Johan Hugoos-
200η de Bruin, te ïlaadem geboouen / gem tot
inebejjeïpt! toegeboegt mogt tooien, gcïfi fcïpeef gg ben 3 χ ^ctober ι f63 eenen fyitf aan Thomas Perfoeil, ^inar$ bet.* ©omberbe te fUtreeïjt ; enber3oci)tbaann bat be boomoemo bede Bruin (ten bien einbe} mogtj^jefïecgeii getoijbt fooien, ©oef) eenige jaaten baai nae i£ Talefius, ©aftoo| ban êpaatfaonbe/ booi
|
||||
VAN KEN NEMER LAND. $Zl
öö0£ Jjettoeöoeiiban jjaattge mmftljm ge&oett/
m in ben %JM i» & gebangcnsffe otjgefïotétt. %&e reben tóa^ pat ieraanb bg Öe ïjf eeren aan* gefoagt ijafc oat X^efius, 300 ai$ öe aanbeen* oer "upr een bL?eehibe b^oufo berftaan 3oube öeö^ ben/ berMaart ïjaobc öatöelftern noeij tégen* * fcooo^big 300 toel gaar e s#arteiaaren en toaar* acfjtige öioéögétuigén ban 't Itatoïpe geloof Jjao / aïg m be oiïöe tijben > feljoon Dat iiè $èat? fearen in 't getal öec ^eiïigen niet opgefcfeèe* ben i»ai*eii. ©C3e Talefius i$ iü 't jaar tf6o bOOjKorrie-
lis van Mierop aangefÏeït tot 3Miènban Hen*
nemerlano, Boudetvijn Kats, SkCHt5!aat i'll be <JB>Obge*f'.if}oori
ïeeroii^it* KomelisVosberge, een <0o^iommeiVder Iaaterê'
baiftomen 25aceiier in be ^abtgeieerbijrit/ J|a*"Jdcn< fiool ban <§p;artaouöe en$* i£ te %aariem ge* fiolen ui 't jaar i6.f$ / 3i«ibe pa$ 3 f jaarert onb, Φηαει* 3jjne $ent tirierben be boigenbe: $eberbtttcfelje bee^en ge5et: Wie goedheyd , vlytugheydt, èn Ideynhèyt
in zyn wefen,
Wil nebben dat in hem öok hier na zyri ge- preferi.
In defen Spiegel ziet van dees gefhedèn Pririrj • Die uytwij ft de figuer van die dit heeft bemint,: Want dees metdiénitbaêrheyt, met liefdeed · oodtmoedt,
Getóont heeft aa'ri zyn Volk j wat dat eeri Harder doet. $a Vosbergens DOOb t§ tOtnOObpijl baiT Bou- de wijn Kats, en tot^ajlooi ban ^paailajoui' be aangefïeït J&eefter Simon vanderphis, üo\t liomen SSacetó in be <0oötgeïeerbf}ett / té ^paattooube geöooren t öemciïté Die $$m |
||||||
322. Oudheden en Gestichten
ben tip ban negen iaarennietgrootegoofyutfjii
tigjjeit öebient fjeööeube ·, aibaar in 't öïoegen* fïe ban spe jaaren gefloten $ in 't jaar 1663. <®#fytm fcoiecben öe3ebeer5en gentaent: > Dit 's Simon vander Piaff' en beeltnis dat g'hier
ziet.
Die aan het Spaaren rees, enaandeLiêgingh onder,
Naa, negen jaaren dienft ; die niet voorzyh byfonder,
Maar aan de Kerck, enGodt hem gaf, en't zyne liet:.
En fbidigh riep : O ! Heer*, Ol Heer, uw wil -gefchiedde;
Verhoord, ontfing hem Godt, en riep hem van de Liede.
Pieter Noorman, een SSmfïetfiammCÏ / böl- fcomen ^acelter in be^&obtgeleertigeit* Mein-
aert de Jong, in be -fïteeft geüoorat. *< ■■,; ■'■■ ■■- .<■ ■ $
S Ρ Α R E Ν D Α M.
sparcmhm., ^?^altjCH l^aatfeöonbé / bat een oube ψ&
vntïjit t§ / i§ 'er nocjj een bo$ <g>parenbam > 'ttoeïtt 3ijneo naam ban hm bioeb sparen /m ban ^m ^amtegenöeti aïbaar opgetoo$pen/ κι»ei geteegen ïjeeft. Ce JSparenbam ï^eeft ban aiaaar. oi\b$ eene napeï geflaan / Öegoorenbe onbet be jjoofbteBe ban &. Bavo te ï§aatïem. ^kt ne* ben$ een b^ief ban hm ^ajioo? ber gemcïbe ïjoof btafte ·. toaac in bebuüten of ingezetenen ban ^parenbam gemagtigt barben om bieto peïïe öooaeenüageïlaan telaatenbebienenen3, f~lErbrant vander Coulfier , Priefter, Prooft te
Bergen in Henegou endeCureyt der Ke'rc-
ken in Haerlem , doe condt allen luyden , dat
ick
|
|||||
Μ
|
|||||
VAN KenNEMeRLAND, 323
ick geoorloft bebbe ende geconfenteert, oorlo-
ve ende confenteer roit defen brieven, den ge- meynen buercn van Sparendam, enen Capellaen in die Capelle rot Sparendammete letten, die te bewaeren ende te bedienen als daer toebehoort, cnat dien lullen zy vernyewen alfo dieke alft hun gertoecht , ende lonen mit fulcken goede als der Capellen hu ter tyt toebehoort of hier naemaels vercrygben mach, behoudelycken der moeder Kerken daer dit van Sparendam onder gefeten zyn haers rechts, inoerconde des brieft heb ie mynen zeghel hier aen gehanghen, ge- geven op ten anderdendach in Januario,intjaer ons Heren 132.8. MU öe ïmh toöri óuberftom herballen / cit
in t jaar 16x6/ oen 12, gjawrarn/ booi temvé fïojm om bevte gefmeetenöja^röeöoen oe iw Utjtttmn een ftteufoe ftetn beginnen tetutime* ren oen io jjan Ij^il 1627; Wanneer oe fcok genbe ïnMfrtje beersen ter geöagteniffe op öe meutoe nern geset taterden: De oudefwacke Kerck is's nachts doot fwaeré
vlaegen
Van harden Noorden ftorm geftoft en inge- flaegen: Dirck , p'ieter , Abraham van BcaumonÏ leggen 't werek 9
Een, twee en derden fteen, 'ibeginfel de-* fer Kerck. AANTEKENING.
ï. Dat deze dorpen haaren naam van den νfö'ed Spa-
ren gekreegen hebben , is zeker en buiten twijfel, Maar waar het Sparen zelf zijnen naam van daan ge- naait heeft, kan met ïulke een zekerheit niet gezeiï 2& 2,- ÜQ/ί'
|
|||||
- *
|
|||||
514 Aantekeningen op de
worden. Dè oude naam, zegt Juxius, hSpirne: en
dien naam, zegt hy vorder, heeft die vloed gekree- gen van de fpieren en rietwortelen , die de jonge jeugd daar plagt te plukken en te eeten. Hy voegt 'er by datSpaarwoudeinde oude brieven der Utrecht- fche kerke genoemt word Spirnewalt enz. Ik zouw 'er al zeer aan twijfelen of hy Spirnavald niet qualijk geleezen zal hebben voor Spernewald : die de oude brieven behandelt hebben, weeten hoedikwils dat de e niet onderfcheiden kan worden van de i: en ik twij- fel daar des te meer aan, omdat de nauwkeurigeAl- tmg*getuigt dat'er in een oud verdrag gelchreeven ftaat Spernewald. Nu Spernewald moet niet onder- fcheiden worden van Sparnewald : want het is een ieder bekend hoe ligt, en hoe dikwils, dat de a door verandering van uytfpraak verandert en Verdraat word in e. 't Geen zoo verre gaat dat men midden in ons eigen land , ik meen onder Rhijnland , gewoon is Wetering, de oude Wetering , de Rijpwetering, te Zeggen, indeplaatzevan Watering en/. Honderden duizend diergelijke veranderingen van de a in de e , en fomwijlen ook van de e in de a, wil ik nu niet optellen. Ik zal 'er maar by voegen dat men in alle onze boeken > in alle de handveften en opene brieven der» Graven , niet anders gefchreven zal vinden als Sparnewoude , en Sparendam. Ik zal 'er maar een bybrengen van den Roomfchen Koning Willem II; zijnde een van de oudfte daar van Sparendam gewag word gemaakt: 't welk ik des te liever bybrenge , om dat 'er eenige aanmerkelijke omüandigheden raaken- de de bedijkinge van Sparendam vermeldt worden. "VTJiLLEM , by der Gratiën Gods, Contnck der Ro-
meyncn, altoos vermeerderende 5 Allen den ge- nen die defeletterenCullen fien, fijn gratie, ende alle goet. Totter kennilTeuwer gemeenlijkhede, willen wy dat komme, dat wyoirconden flechtsdoor defe let- teren. Alfoodat wy van gemene raedeonfen Dienfte- lieden, edel ende onedel in Hollandt, ende by raede andere goede lieden, diedenftaatdesLandtsbegeeren goedt te wcfen, fullen ordonneren , ende doen maec- ken, een watergank, die men heet een Spoye , of een » German» Infer» parr t, gat,
|
||||||
.(.. ι
|
||||||
èm -f
|
||||||
*
|
|||||
Beschryving van Kennemerland. 315
gat, hebbende in de wijtte vier-en-twintigh voedt,
daer die merer fchepen met huer laften Hchtelijken mo- ghen doorlüden, tot ten Sparendamme, of daar by, foo waer dat wys te raede werden. Ende willen dat al- le die Schepen, diedefewaterganghduerlijden, fchul- dich fijn weder te gelden, den koet diemen legget aan dusdanighe wateringhe, al foo langhe, a!s die koft volkomelijkfybetaelt, endealdus: dat elkfchip, dat- men hiet Elf'-fcuüte, of desgelijcx, gelden Jal twaelff penningb, Elcke fcbip, dat turffe voert, of riet, acht fenningh, elcke [chip dat hoy voert acht penningh , Een f chip met een hangende roe der fes p'.nninh , mït e en hand' roeder drie penningh} ende andere kleine fchepcne een pen- ningh, om't keren ende wederkeren fomwij Is. Ende als die koet des wateringe volkomentlijk is betaalt, foo fullenonfeluyden van Hollandtvry ende quijt blijven van dusdanigh geldt tegheven. Maar om defe water- ganktebeterne , endeornme te houden metter handt, foo fullen ander luyden dier deurlijden, al dusdanigh gelden, alfoo als 't hier voren is gefeyt, ende alfoo lange als 't ons endeonfe raede dunket oirbair te wefen., In oirkonde des dinges, foo hebben wy doeniegden mitonfenfegele, ende mit onfen Broeders fegeleF/o- rens, diedaer toegaf iïjn confent, deie tegenwoordi- ge letteren. Gegeven tot Leyden vijfifden Idus van A- pril, opten xi. Indictie, in't jaer ons Heeren duyfent tweehondert ende drien vijftigh. *
SLOTEN.
üet bojp ^ïoten / onbeE Imiïeïanb 0ei*e^iotenj
fienö/ plagt onbcr l)et ^etsenfcuap ban ïltiv tiemerïanb te beïjooren : be neen toa$ tee ge^desaeifs öagteniffe ban &. Pancratius tngetoijbt, Patroon. ®t ^afioo^ bejer tene / gelp bg oberïe*
becinge bertelt toojb/ plagt ï)etï)oof& ban£. Pankras op ben ttóaalfben |&eg aan't boiït te bertoonen. 3Jn'tjaac 15-4.4. &ceffc Μζΐ$& Niklaas van oude
Texel , anberg Keizerskind, büö^ ^aflOO^ te Paitoors. Stoten gcfïaan. X ? Di-
|
|||||
'%l6 OüDHEDEN Etï GESTICHTEN
Diderijk Deyman \f 0>& f öfÏ00| te #Ï0tf|t
jjebjeeff. ) ■■>'
SLOTERDY R.
s'oterciük, jNdttrtp / een fco# ban 't jelfbe *Λ*
|
||||||||
iJcszclfs
|
fcijap/ btert atë patroon ben f. flöofïei Petrus.
|
|||||||
%n 't jaar 157I i§ pc JN^0? getöeefi be
Üïeer Glemens.
φα be meet?0ènieïbe beranbering ban be ïanb*
reiWennge^inöe aeïoobigen ban floten/^io* teibp/ en oe buurt <©fïbo#/ öcWeïit öetoeeff booa be Wsenbe ^afioo^: Kornelis Hofland , J©«fl« ttl be j^Utlftetl
en f afloop ban floten, m &*$tc ^iarrü
Seuoüren in't jaar 1601 ·, en $ baar gefloten in 't jaar 1666. onber toien^ afbeelbse* be3e beersen ^et imerben: Hier ziet gy uytgebeeld, zeerkonftig na het
leyen
Hofland, dien waerde man ; Qods dienaeraeq 't Altaer-,
Die eerty/s Slooten heeft het zielen brood ge-
geven, . . En haer daerrneed' gevoed wel agt en twintig
jaer.
Met yver ende vlyt, ginck hy de Huyslien lecren *
De kennis van Qods Wet heeft hy in haerge- plandt. ·'.
Komt, houd dan na ^yn,doodt dit beeldt in
grooter eeren;
En ftclt het in u huys, gelyk een koft'lyk pand. Frangois de Maeyer, Hoflands na3aat/Öeeft tOt na3aat geteepu AdHaan van Kuyi, ttnwp
temmer/ enSoben^ <5obgeleerbe; beioelfceψ a* ftopj
|
||||||||
VAN ΚEN NEMERL Α ND. 327
fïooi ban floten gefïnrben^öen io^ecemöec
1706, gn 3ijne pïaat$$ genomen Gemt van Viiet,te Mtfanöerbeen onöer jftöptanö geboren, AANTEKENING.
ïn het verdrag, 't welk tuflchen den Biflchop van
Utrecht en den Abt van Epternach aangegaan is in 't jaar 1063 , üaat dit dorp onder den naam van Sloten vermeld.
VELSE Ν. ,
€e felsen/ (0 een oom töoj&n laarïem vciai»
gelegen/ Dttft tod-m WW ö« ^^ηΕ,ϊίίΞΪ
gefïaan: toeïfcer naam om öen mooaöbanb\o- ris V, ÖOOJ Gerritvan Velzenbegaait/affdP'
mim ί$ örfno^n· 9n't föegifïer ban öe 90e;
öeren öer iiltrecotfcoetiiertie geeft Ijetöen naam ban Vaiefa: öan in'bvtxbmtufttbm ben$wp fcjfioü ban ïitrecftt en öen aötban^ptcrnacft/ ban't jaar* 1063 / bwö fjet fNsereönrg en een Moeöerten genoemt. ït^ant ftet gemeen geboden $ bat öe garo; Ou,-ic p^
cöiten eerfï opgereed i§ öoo? £fc W.ii.bror-cinkcik. dus; en een öer btjf ^octaftcrircti of aller* ouöfienecïtenbanaanftöloilanö i#. 3Peww/ Öie'er tegenhwöig jïaat/ ig möeiaatareeeit; toen geboutot i en ter geöag teniffe ban öen Hbc Engeimundus , öen ö^onöeren ψatroon öer ^eïsenaaren / en öen^poftel ban ^iefïanö/ ingetoijöt. Deeze Engelmundus , een Engelsman , maar
van afkomftc een Vries , is niet geweeft onder
het twaalf getal van de HH. Egbertus en Willi-
brordus: maar , alzoo hy Prieiter en een Abt
* Voleens anderen van 't jaar 1064. ., ^
h X 4 van
|
||||
328 Oudheden en Gestichten
van S Bemdiïïus Order was, is hy ten tijde van
den H. Will'tbrordm door Goddelijke ingeeving in Holland gekootnen-, daar hy het woord dei* Zaligheit aan debarffe en tomelooze Kennemaa- ren gepredikt heeft*, Ν a veel arbeidens de koorts gekreegen hebbende , heeft hy zijne ziel in de hariden Van zijnen Schepper overgegeeven , en is te Velzen iiatelijk begraaven : alwaar ook wa- ter uit de aarde dopr ziine gebeden van zelfs op- gewelt was. Men gelooft dat Baldericus , de vijftiende Biflchop van Utrecht, zijn H. lichaam met peer andere lichaamen van Heilige perfoo- nen gevonden, en daar mede zijn Bifdom voor- treffelijk opgefchikt heeft in ^t jaar 977. Zijn geboorte-dag ftaat in de oude reisboeken aan- g tekend op den 1 February : maar hy is, zoo lang als het m^nfchen geheugen konncn, altijd geviert geweeft in den zomer, opdenxi Juny ; wanneer zijn lichaam waarfchijnelijk uyt de aar- de zaj geheeven zijn. S. Engtlmuwdusheeft noch by onzen tijd veele wonder werken te Velzen gedaan t, en word mei; baat aangeroepen tegen de tandpijn. Doch zijn hoofd , in goud heila- gen , is over eenige jaaren geitolen. » Naderhand zijn zijne vordereReliquyen door de eerfte aanhangers van de nieuwe gezindheiu over de vloer van de kerk geftrooit: doch de Ko- iter heeft dezelve zorgvuldig opgeraapt 5 en in een veilige plaats gebragt. T'hans worden ze te Haarlem bewaart j om dat meeft alle de hui- zen te Velzen, zoo wel als de balken der ker- ke, afgebroken zijn: het welke tendeele aan de ilrooperye der yyanden, ten deele aa,n de noot- zaakelijkheit'van'sKonings Soldaaten, gewee- ten moet worden. <®U$ btttt Molanus itl $t)tlt gefjoo^tetiapii btt heilige» öan J^ö-nlariö ·,
«1
|
|||
VAN KeNNEMER LAND. ??£
jbie get ugt be gefcïfêiften ban ©eisen getroïtben
fteeft
gn een ongebiufct boeltje/ 't meib be Kiöhgie
ber J^cmonftreitfjeercn te 2fintfcaerpen toebe* gooit/ fïaan eenige mtrabeien of bjonberöaa* ben bermeib / betoeme boo^ 3tjnc beröienften 3tjn gefcjjiebt: bg boo#eeIö bat 'er m t jaar 1370 een hinb ngt €*elöerlanö ip gefyagt/ t tödft ban een ge3toeï aan ben fjató ging gut)* nen/ en bat ïjetbaar geiden 1$: bat 'cc in t jaar 1$ Refter man/ bie niet3tijetgenbonöe/ aanfïonb^ geholpen i$: bat'er m 't 5eif bc jaar eenanöerbmö/ opïjet aanroepen ban ^.En- gelmundus, genee3en $ban een cttedoop; bi? gem ten nen$e en ter ooren ugt bïoeiöe 0113. ^ejjaïben Moianus Rebben boft Hugo Menar-
dus', Buceiinus, Mabillon , en meer anöeren / ben H. Engelmundus onber be S5eneöi&ttjnen geplaatfL Φο& bonnen be Bollandi itcn, f baas 5e ban öem fcj)$ben/ nagelen tooien. ^aar 3ijn aïttjö beeïe betaarben naar 3M*
m\ gebaan / om £>* Engelmundus tegen be tanöpijn aan te roepen: €'f)amj gefcïjieöen öie op een open bot? : baar mei eer eene bapel/ t'3ijner eere ingebnjö/ Beeft gefïaan* <®ber ïjet bergeeben ban jjetj^affoo^ ampfc
i$ mei eer gefcP gemeefï tnflfcijen be Jltaatet? ban ^oilanb en be Brederodens, Gernt Wil-
kmszoon, ^afioo^ ban ©el3en/ omtrent 60.
jaaren onb / berMaaröe in 't ja r 15-14 öafc jjg öe pafïorg gehreegen öaö op be begeebmge ban tien <d^aaf^ maar bat |ρ/ tot meeroer 3eherïjeit/ öe pafiorg ooh ontuangen £aö mjt ganben ban ben Heer Brederode, |
||||||||||
!, r
|
||||||||||
>
|
||||||||||
t Jom. iv, Jun, ad diem il. Junii.
|
||||||||||
®e
|
||||||||||
*
|
|||||||||||
$3° Oudheden en Gestichten
inkomften ^ ^afïqoi ïjab 'ec een ϊμιί$; en tton iaat?* fcer palto- ^ ^ ^ ^^jj fcgf puften, ( Ζ )
$an wU§ jjebben $iet:al$#aflao;$gef!aan:
Oude Pa- Dideryk van, gaande, itt.'t jaat *4Ö°* johan
ftoois. Niklaasz. «^nberpafiooi in 't 3eïfbe jaar. Si-
inon Ysbraridszoon b)a$ «Snbecpafioo^ in 't jaau •1471 ; m fïreef ttt 't laar 1484, Gerrit van
lOertgeeft,· J&aflop; in ti&m i4-8f i gefïo^ben
in 't iaat ifif* Gerrit Willemszoon , ψ&
ftm$ in 't jaar ι ρ 4; geïp tog 30a eben g^ien
jjebben, Gerrit Hofland, in t jaar if 3f. <H)e* 3elbe §ab eene biteg gefftcfjt aan J>. Andries DUtaac: maat;/ ombat'etpaoceflrenobergeree* $en toaeen/ 3tjn be goebecen opöet bebel bet* %eeren &taattm berteflt igcer Milerd i£boIgen$ be pamptet?en ban
Lindanus Jftefïooi baniM5en getoeefi in't jaac ^64: en geeft een ioijbiocgpigee öefcgjgbing ban &. Ëngelmundus leben nagelaaten/ al§ iviolanus en SauiTay gebaan ïjabben, φ ρ 't \v fïe bsn bit ïeben fïaaneenige foonbeeöaaben befet^eeben/ betoelbeop be boo^aaRban^, Ëngelmundus gebenettoaeeil, I iÈgidiusJohans-
2,oon,Milerds na3aat/i$geffo$enin'tjaac 1 574»
Cer be3e ïanöeii ban 't onöe geloof getoee*
fcen bsaten i§ be J^afïorn ban ^eï^en beïiïeebt
getoecfï böÖ| Eylert van Waterland, Ugt een
ouöe ïfo!ïanbfc|e (lamme gebooten ·, betoellte
tim 11 december 1573 teftamaat/ metOa- vid Leendertszoon,booieen bj^eeöe marteïboob |
|||||||||||
Paftoors.
|
j^a öet inboeuen ban ben nieuwen <0ob^
|
||||||||||
bienfi i$ Johan Simonszoon, een «ij^oemiiger /
g»afïoQ£ ban &?l3en gebjeejï. $a jjem ié gebolgt Pieter Dirkshorn , te ^irfe^fto^n geboomi/ til
bggetiaamt Retu5boibomen ^aceïierm be «^ob^
|
|||||||||||
VAN Κ E NN EMERLAND, 351
tjeitip i§ m $ne pïfïorge ban t^en gefï o^bei*
in 't jaar 164.6, W ynand ν m Wyningen, buiftO*
nten^aceïieiMn$e"<6k)bftunbe/ engafïooj bai?
Pelsen/ $ aldaar gefïo?ben ben 4. ^obemöeg 1666. Willem Haskmk,te lieden geöooren/i$ ^ajïooj ban Pekelt gefloten den 16 ^ecembeu 1Ó67. Chriftiaan van Staden, eenÜmfierbami*
mer/ $ in 3jjne jptofïprg ban ©el5en gefloten
den 10 Sanuarja 1697, Dirk de lager, ten Pmfïerbammer/ en eenSobenfc!}<0obtgeleeiv be, 3©ijber$ geeft een senere $feeefïer Aalbert, in be fïreeft geöooren / be Uatoipen tuffcjjen Haarlem en pïfimaar tooonenbe/ eben na fjet berbaunften ban tsm ouben <0oö^bien(ï tne| /iT grooten gber ogöepajï en bebtent. AANTEKENINGEN. ' ,*
■'...'... ■ 1. De oude en rechte naam van Velzen, volgens
fommiger zeggen , zoude zij η Bevervoort; om dat het , e porfpronkelijk zoude voortgekomen zijn uyt de Bever- wijk : Ik zegge, volgens fommiger zeggen: want van. oudezaaken ftoutelijk tefpreeken, zonder oude fchrij- vers of zegsmannen te hebben, is voor een fehrijver, die wat nadenken heeft, al te veel gewaagd. 2.. Echter ftaat'er in'tRegiüer dergeeftelijke amp*·
ten, dewelke ter vergeevinge der Graaven ttonden, dat de paftory van Velzen laarlijksopbragt 40. gulden, 3. De lof van dezen Eilerd, ofEilardus, (kat wijd-
loopig befchreven by den vermaarden Pieter Opmeer. En men mag gezind zijn zoo als men wil, niemand zal tegenwoordig, nu die woedende yver voor byof ten minfte over 'thoogfte is, zoo een wreededood gun* nen aan eenen man, die alles had wat iemand aange- naam kan maaken; aan een man, die voor deMaje- iiraatvan Alkmaar, verdagt van niet dezoogenaamde Geuzen t'zamengeheult, en daarom de Spaanfche be- zetting uyt deitad gehouden te hebben, een voetval gedaan en genade verworven had : aan een man , zeg ik vorder, die niet voor het dooden van de zooge- naam-
|
||||
,33^ Oudheden en Gestichten
iiaamde ketters , en op dit ftuk eensgezind met Eraf
tnuswas. Maarmen weet hoe dat het in de woede van die tijden toeging. Die de grootfte dolligheit toonde, en deheetite van allen was om de Paapen te pijnigen , en op 't onmenfchelijkite dood te martelen , diens naam was» Koning. Ikfmaaleop de Gereformeerden niet: maar ik doe, 't gene hunne fchrijverszelf dikwils doen ; en beklaage het dat een gewaande zucht voor het geloof, maar inderdaad een dolle yver, zoo wel van de eene als de andere kant, demenfchen zoo onmen- fchelijk kan maaken, ja als tenemaal ontmenfchen* Β E V E R W Υ Κ.
®e 23>eberföp / eïöer^ * 3®p op 't ^anö
Bevcrvijks genaamb / fyttft in öe oube b^ieben / en ooft verfcheide m tm opetttigfef f ban üm fltrecgtfcïjen %ψ benaamm- jy^ Willel„,us? hm mm %m β^ Aachten-
kerke : gebbenbe öien naam genreegett/ om
§at &, Agatha be J^atroneflTe öer fterne toa^. (ι) patroon ^t φ«$«3»ΗΪ m§ benj£ Jans peeren ban Haarlem aaubebolen: en op IJunne begeebing i$ in t jaar 1419 J^afïoo^ ban be ^ebertopge* iieefl Johan vanEyck: bianneer Gerrit ViiTer,
ftCKtoi ban b? ïlegiriarifTeu/ $iftar$ ber Jte
rocgiberii toa$. %n 't jaar 1 f40. fïonb fyitt Ja- kob van Meereftein. 5fn 't jaar 15*73 Judocus
Clemens : en UJtJÖer^ in 't jaar if%j Kornelis van Schoten, aiïe b#e $, Jans peeren.
Alverada, ^outo banfóoubenerny geeft be
fwkt ban SEfebertop ttoee ponben / titn ψα* fïoo,? fe^fcöeïïingeri/ benüofïer 5-fcgeïlingen/ &n u^terfien toüïe nageïaaten. ^aar i$ (eene ^inar») aan 't outaar ban't;
outaaren. ^ $trug$/ en aan bat ban benlI.ICpofiei An- dreas , ge$icï)t gebjeeft OOOJ Jlèeefïer Gerrit
• Dit is tegenwoordig een buurt van zeer weinige huizen.
'f Apud Büxhoiu. iuTh,eau:, Holl pag, 3^7, Hof%
|
||||
van Keünimerland," 33$
Hofland, ©etreegt ban boojfteiifagequamb»! ^eere vander Laan toe*
$oeg &»a$ 'er een g* Annaas outaar 5 aati
Jet toej6e in£gelp$eene&tïtar£ geftiegt iöa& g^e^iftarnfoierb in 't jaar 15-44 öefcleeöt ban Ν i k laas. D i ert, een Refter,
2f)oïgen$ Boxhornius, ter gemeïbe plaatse/
geeft be ^eberhip bie benaming geftreegen om bat be menfegen gier in groote menigte ter öeebaart pïagten te ftootnem Z&mv 31)11 'ec nocgteii£ öie öen naam afïeiben ban be £3eDe* ren/ fa't Satijn BavaH: en ban 5oube 25eber* iup 300 beeï te peggen 3gn al§ be toglf * of- Ieger-pïaat$ lïer Generen, o) ^tti§ een g^oote en mooge tyijgeit/ aan t
«oterfte ban get f $eltum ©oo^ gene plagt Oude Hee-i gst ïanö onber beS5ebertop öcgoorenbe/ naar re« vaadc öe <0^aben ban Biois öieer be peeren ban ma; wiJk· ren/ get ^aïjonmfcgapban ^ïoi^genoemtte tuojben. # 3^e ïteguliere üanonm'nfiên ban ^. Augu- Kio^r
ftinus φφνν geöben gier ban oub$ een Etitoo;}£"„1Γ fïer of*$?iorg gegab: toelne J^iorn genaamd nonnikkc* fcuag» &. Mariaas Konvent in Sion. ©fc getuigt
be fcronp f ban 3$mbe$jem * öemellte baar
ög boegt bat bejelbe P^ior» boo^ be S^oebcré GodefridusdeTyela (vanTiel) en Johan Bufch.
fa 't jaar 1424 bereenigt i^gemeeftmetgetïjia*
pitteï ban 3®inbe$jem. #oeg ftaat'er ön ben jeiben $ ^eg^gber bat Hendrik van Mande,
een Dortenaar, geftorven is in 't konvent Sion by de Beverwijk, zijnde van de Order en onder >t Kapittel van Windeshem } welk konvent op Priory is een konvent onder een Prior ftaande : een Prior is,
een Overfte van een midder waardigheit als een Abt. Vcrtalaider, ,i t Lib, i, up, 44, * Üb. z. c.43. zijne
|
||||
Ι
|
||||||
334 ÖüöhèdeN fctt Gestichten
•m\ne aanradingë, en met'zijne .hulp, begonnen
Was geweeft; en dat hy (daar overleden is) na dat hy fes en dertig jaaren met groote verdul- digheit en godviuchtigheit iri de Order överge- ibragt had. ffen puften uit een sëfej^eeben öoeft ban bife
lonüent/ h iöeïlt onf 0002 oen meergenteï&en $$€tt Auguilinus Hoppenbrouwer ttt Ï)an0 ψ
gejïelt / berfcfiesoene bzitUn / öie öe ftitty
tinjj/ ben boo^ganrj/ en be intfomfïen banïrit Mooto betreffen / f aten boïgen* Boo^ eerffc fïaat'ereen ï$ef ban Genie d'é^Viflcher,φ#& fttt / en ban Geertruyd Matthys dochter *
otfcDeïfte öe boigenoe ïattöergen totïjet flicgtett
ban 't gemeloe nloofteï; öetoi)$en / en aan öe S&joeöeroi op^aagen* ·"·' \jLT Υ Alhert Gherytsz en ^r»f Aelbrechsz van
Scoeten, Schepenen in Beverwijck, oircon- dert dat vor ons quamen Heer Gberyt die Vijfchet Friefter, mit Claes Daniels fine mombaif én de voycht, dair hi mit oirdeel en recht anghecoö- men is. En Gheetruyt Matbys dochter, Meefter Gheryi die Vijfchers weduwe, mit Dirck Henrix hoeren mombairen voycht, dair ii mit oirdeel ende recht anghecoomen is, en opdroegen efï overghaaven en quytfchöuden mit gcfede voirfi- nichheit, mit wel berade moede envryen wille tot der ereGoids en fijnre ghebenedide Moeder der gloriofer en reyne Maeget Marien, öm hoire fielen faligheit en vor Meeiler Gheryt die Fijfchers iïete faligher ghedenckeniife en fijnre kinderen* Heer Hughe Bttyi en Jacop Naghel^ Gheerlo- fe Koytinc * (Jenric Akr, Neude Hoye ,· Henric 9- Hayer, clercken mit horen medebroederen en' uk na hem eoemen fullert, toe hoereri vrierr cyghen,
|
||||||
S
|
||||||
van Kenkïmèrlaud, 337
eyghen, een faetelands mit allen den hufinghe ,
boemte 5 boemgaert en net lant mit fine anwas, als hyt dair iiu ter tyt heeft 5 en 'v'oörc al wat aertvaft en naghelvaft daer op isenop ftaet, tot een Reguliere cloefltr, onder den Capiuel van Win- defem, mede teftichten en te timmeren, ftaende en legghende binne die vrihede van Beverwijck* en belent heeft dje Abt van Egmont mit den lande dat Simon Ockerfz en fine naecoëmelinghen in huyerwaer pleghente hebben, an die nortzide, en dat lant van Merenftcyne dat Philips Clae/z in erfhuyer plach te hebben van 'Aelbrecht van der lieremer, andie zuytzide, ilreckende voert van den wech die an die fteenftraete gaet van den wijc achterwaers in die meer, Voirt een acker lants legghende binnen derfelvervriheden van Bever- 'wijck voirfchreve en belent heeft die Abt voir- fchreve meteen acker lants, andie#zuytzide, en onfer Vrouwen Broederen te Haerlem met eene acker lants, an die nortzide, itreckende vande zaire voirfchreve ant kerchof van die parochi- kerek van Beverwijck, en Heer Gheryt die Vifcher en Gheertrüyt voirfchreve met hoeren mombaeren en vueghden voirfchreve , geloefde oec Heer Hugben Priefter voirfchreve en de clerekert met haere medebroederen en die nae hencomen (ui- len, ■voirfchreve zaete lants met alle· haere toe- behoeren als voirfchreve ftaat, enoëcdie acker ' lants voergheroert te waeren ais men vrilant, hu- finghe ende erven 'fchuldich is,tew|eren binnen tle vrihede voirfchreve, wt ghefeyfxwaelffchel- linghen Hollants coepmansghelt't jaers die Ael- brecht van den Bercmeer heeft op zuyderite ftucke lant , ider zaete voirfchreve en erfhuyfe nae rechte portrechte. In oirconde defen brief bezeghelt met onfen zeghe-
|
|||||
·..
|
|||||
336 Oudheden en GESTtcHTEN
zeghelen in 't jaef ons Heeren 142.7 opten 26*
dach in Q6fcobri. En om die meere fekerheit Xoe heb ie Heer Gheryt die Viffcher, voir mi er» mynre moeder Gheertruyt^ Meelter Gbcryt die Vif~ fcherl weduwe* dezen brief mede bezeghelt mee minen zeghel, metten Schepenen voirfchreve in den jaere en opten dach als voirichreve ftact. 3|iet \\i\m$ ooft tm foief ban Baanhout*
TlJrtoït , Heer tot Afendelft , Ridder, doe
cond allen luyden, dat dat felve timmer dat ick hebbe doen timmeren binnen die vriheit des vcloefters der Regulieren in.Z.yön in Beverwijck, dat is en Cal wefendescloifters yoirnoemt vri en eyghen haeren vrie wille mede te doen in alle marte foe hen guet duncket, fonder mioffnae- maels mineerfgenaemendaerenich onderwinde, toefegghe of berichte over te hebben. Alfoé dat ie noch om alle veftinghe en om die meerrê fekerheyt den cloifter voirichreve metdefen te- genwoirdigen brieven overgheve en quytfehelde pueiiicke om dé ereGoides ende falicheit myn- re zielen* en mynre huysvrouwen faligherghe- dachte alle alfulcke eyghendomme oftoeiegghe als ik heb of naemaels crighen mach over de huiinshe die ik hebbe doen timmeren binnen dat cloifter voirfchreve en alle dat ick dair lal doen timmeren, ende befcheide voirwaerde dat dair naemJIs ghene hantieringhe van mine maeghen in ghefebien en fal, dair die hgfin- ghe voirfchreve mede becommert off ghehin- dert werde van woeninghe in oirbaerlicheyt der Broederen des cloifters voirnoerht ; want fok dat hebbe doen' maeken tonen diénlteGoe- |
||||
vak Kennè^e^ïαi^d; ' j^e
ets én ceilamé'nt rnynre zielen, en niet tot he~
6ocf off gha.delicheyt van niy u:e wartliében Vrinden. En waertz'aeke dar h'etcloeiter yoir- genoemt enigh lalï, Hinder of moyntfle möchië enghen van mi of mine erfgenaemen' van aèff gh'etimmer voirfchreve , Tullen die Broeders hoeren ichade of hinder mogheri verhaèlen an allé minegueden , roerlic of ónröèrlic , waer. óf waer an ii ghelegen fyn fonder mi of nae- fna'els mine erfgenaemen' tint 'des vet te verwe- renmit enighe recrue gheéilèhc of waerlic oÊ mit cnignèiufj'tilelifticheit diemen'daer op vin- den mach. inoircondefoe heb 'xcÈartolt^ Heer van AiTendélften Ridder voirnoemt, dèfen brief·" oezeghelr mit mine zeghel hier beneden anghe·? hanghen. In Ί jair ons Héeren 1431. ou den ip.dach Men fis May. 3[ttÏ jaar ιμρ tytft gfmdöeBaanhout jftS
Segifte bernifirtöt/ en fforta öebefiigt > $2 lijft ooft géöaan ijttft itjn fymtt ü'irJt van Ai- fen.jeth. r ...
€ot get fïicötcri ban öft lionbeht fytfé
p^ouöj jacoba jjaaïe toefiamntuf gtgceitfn m' T^o^bidergenaden Goids Hertoghinne in Beye-
ren,Grayinhe van Henegouwen, van HoHant^ van Zeelant, van Pomhieu, Vrouwe van Vries- iant, Doen condt allen luiden/ want wy fchul- dich zyndair toegenegen té weien Goidsdienit te vermeeren, en alryc dair toe helpen en vor- ken wji|Cn „^^ verc(K So hebben Avy ther ccren Goids,' (ytire gebenediden moe- der der reyner Maget Marien, en alle Goicts Hef-. iighen3'caoic om ftltfhéit onler'ouder Vielen Υ ίύϊ*
|
||||
f
|
||||||
338 OUDHEDEN EN GESTICHTEN
ger ghedachten ende der onfer , geoirloft en,
geconfentceit, oirloven en confenteren mit de- fen brieven Heer Hugo Z?#yjPriefter, mit iinen Medebruederen teftichten en te maken een Re- guliers clotfter onder den Capittel van Winde- fem binnen onfer ikjde vryheden van Bever- ■wijck op een zate lants mit hoiren toebehoren die Heer Geryt dieFijfcher Priefter, tnGeertruyt fyn moeder daer toe opgeven hebben, ilreckep- de voir van den wegen achterwers in 't mèef y •én'belcnt hebben aen die zuytzide't lant van Merenfteyn , en aen die noirtzide dat cloi$ér van Egmont, ende nemen en ontfangen dat voirfchreve cloiitermit alle den perfonen en goe- den die dair toe bebocrcn fullen in onfer fonder- linge befchermeniiTe en protc&ie, ende begee- ren an onfen getrouwen Schout , Burgemey- ilers, Scepenen, Rade, Gemeynen Poirteren y^n Bever wijck , en an andere ajkn onfen on- derfaten, dat fy dit voirfchreve cloilter metten Geefteliken luden en hoeren gueden hulpelic, vordelic en troeilicb zyn , hier in en in allen zaken die fy te doen fuilen mogen hebben, fon- der bier enige hinder krod; of moeyenine te doen of te laten gefchien in errigerwys. Ende want wy dit vafte en ftade houden willen voir ons en voir onfen nacomelingen dencloiftere en Geeftelike perfonen voirfchreve tot ewige da- gen, fo hebben wy des in getugeniffe onfe zegel hier an doen hangen. Gegeven in denHageup ten eerften dach van Apriïle , in 't jair ons He- ren 1419. %wt 3eïbe jaac ïjecftZwederus, %\^φ^,
ban Utrecht/ 3ijnc tocffemming tot öe gemeld fce jïiicötmgjolï segecbea; Zwe-
|
||||||
■
|
||||||
ν
VAN KeNKEMÈRLAND, 3 39.
7 Wederüs, by de genade van Godc en van den"
Α poft. Stoel Biflchop van Utrecht, (wenfcht) aileri den genen , die den regcnwobrdigen brief züilê'h zien , de eeuwige zalighe'itin' den Heere. Wy zijn ren uyterile verblijd dat het volk, on- der ons bewind itaande, zich zodaanig haaftorrt den weg der zaligheit met den geelt van oot- moedigbeir ,. en zonder de tijdelijke zaken té achten <y te bewandelen. Ën wy betuigen onze diinkbaarheit des te meer aan den Heere Jefus' Cbriffus -, als wy zelf ook de gelegendheit heb- ben om ter vermeerdennge van den goddelijkett dieniï iets van 't 'ónze , hóe gering dat het Zys tqe re.brengerf. Van wegen onzen beminden zoon Gerrit Vïffiher?Prieit.er, en altijd blijvend Vikaris in de Parócliikerke van Beverwijk, on- der ons Bifdom, is ons met alle ootmoedigheic het volgende verzoek voorgedragen. Dat hy door een yver van godtvruchtigheit ontitoken$ en willende voor zijne Zaligheit en voor de za- lighcit van zijne ouders godtvruchtiglijk zor- gen , zijn landgoed met alle deszelfs huizingen en vorder toebehoorèn , welk landgoed uyt fes mergen lants, een luttel min of meer3 be(taats en binnen de Parochie van Beverwijk onder ons Bifdom gelegen is , door eene onherroepelijke' en eenvoudige gifte , en zoo als de giften tuf- fchen de levenden gedaan Worden , gegeeven en gefchonken heeft aan de eerzaamemanneUj Hu- go BuysQïï des zelfs medegezellen, dewelke daar tegenwoordig op woonen 5 en de voornoemde gifte oök aanneemen en aanvaarden j zoo als w^ zien dat het gezeidej en meer andere zaken", in eene openbaare akte, of in eehen brief die daar over gemaakt is , begreepen liaan : zijnde heE oogwit van den gem. Heer Fiffcher $ die dat ook 'Ϋ % iü
|
||||
340 Öxjüheüen en Gestichte^
te voren verklaart had , dat op zijn geweezeri
landgoed ter eere van den Alm. Godt, van de H. Maagd en Moeder Gods Maria, van den H. Biflchop en Leeraar Auguflinus , en van alle dé hemelfche Burgers , onder de beftïeririge, ert met den raad en by ftanddes" Priors van het klop- ftcr der Reguliere Kanonnïkken te Windesheim, met de toeftemminge van allé de Overilen des Kapittels, 't welk gewoon is in 't voorn, kloo- lter van Windeshem te vergaderen, én vorders met de hulp der mildadige geloovigen, sefticht en opgerecht zoude worden een klootler van Reguliere Kanonnikken, van %<Augu$'mm Or- der. En hy heeft hartiglijk en wel ernilelijk verzocht dat dit zelve kloofter door het gemel- de algemeen Kapittel, volgens allede vrydom- men , gunften , en voorrechten dewelke aan 'c gemelde algemeen Kapittel, zoó wel voor het lïoofd als voor de ledematen , én zoo wel in *c tijdelijke als in 't geèftelijke , metter daad ver- ' leent zijn, of in 't gevolg itaan verleent te wor- den, geregeert en beftiert mogt worden. Zoo is het dan dat wy , achtervolgens den raad van rechtsgeleerden , en van andere voorzigtige mannen die wy by ons hebben , het loffelijk voornemen van gemelden Heer Gcrrit godvruch- tiglijk begunftigen , en in den Heere ten hoog- ite prijzen : en vorders door zijne fmeekingen' bewogen, hem een gunftigen volkomen verlof geeyeri, en een vrye magt verleenen, om een konvencueel of kóllegiaal kloofter van de gemel- de oi'der, met een kerk , kerkhof, en de vor- dcre nootzakelijke werkplaatsen, op het gem. landgoed te bouwen, aan te leggen, te ftich- ten, en te begiftigen y en vorders dat *de plaats óf het landgoed' voornoemd, met dé huizingen |
||||
VAN KENNEMERLANp. 34I
pn het vorder toebehooren, tot lof en ter eere
van den Almagtigen Godt, van de H- Maagd en Moeder Gods Maria, van den H. Biffchop jen voortreffelijken Leeraar ^iuguflinus, en van alle de hemelfcheBurgers, op de voorn, plaats, jen onder de voorgemelde begiftinge, zal mo- gen opgerechten gebouwt worden tot een kloo- iter voor Reguliere Kanonnikken van S. Augu~ fiinus order : vorders dat de religieuze Broe- ders , dewelke door het voorgemelde Kapittel afgevaardigt, gezonden, aangeftelt, of aange- nomen zullen gorden , in h algemeen en naar den Regel vanden H. ^iugt^inus daar zullen lee- ven onder eenen Regent, dewelke door het zel- ve Kapittel of door deszelfs KomminariiTen voor een tijd zal aangeftelt worden ; en naderhand als 'er degclegendheit naar ftaan zal, en als het gem. Kapittel of deszelfs KommiiTariiTen hec goed zullen vinden, zullen ftaan onder een Prior> dewelke door de Broeders , aldaar woonende, wettiglijk verkooren, en door het gem. Kapit- tel, of deszelfs KommiflariiTen, in het Erioor- fchap ingelei^t en op een kanonijke wijze be- veiligt zal worden. Ook hebben wy de plaats of het landgoed voornoemd, met alle de huir zingen en het vorder toebehooren, en ieder van 't zelve in 't byzonder , tot een kollegiale of konventueelekerk, of tot een ldoqfter van Re- guliere Kanonnikken van S. Auguftinus order, onder den tytel en de benaaminge van Sion, gunftiglijk opgerecht; zoo als wy het door den inhoud dezes oprechten. Vorders ordoneeren wy dat het voorn, klpofter, mitsgaders alle en iedere goederen die aan 't zelve reeds gegeeven zijn, of in't toekoomende door Gods goedheic ftaan gegeeveq te worden , vtortaan geeftelijke ¾ J goe-
|
||||
|Ó Oudheden εν Gestichten
goederen zullen zijn ·, en dat dezelve en het
voorn, klooller zelf, zoo wel als de andere kloó- ilers van ons gemelde Bisdom, en vorders ook de Regent die het dan weezen zal, mitsgaders de Broeders t' hunnen tijde aldaar woonende, Zullen hebben en altijd genieten den kerkelij- ken vrydotn. Noch is het zoo dat wy het gera, klooiler, en deszelfs perfoonen Op zoo een tijd als zy daar woorten , zoo in kerkelijke als in kloofterlijke ïaken, en zoo wel in de goddelij- ke dienften als in alle andere dingen , aan h voorn, gemeen Kapittel, en aan deszelfs regeê- ringe , beftieringe , bewind , befchikkingej vormers ook aan deszelfs bezoekinge, betfraffin- ge, en volkome gehoorzaamheit (te weeten volgens de vrydommen, gunften, en voorrech- ten, dewelke aaii't voorn. Kapittel reets gegee- ven zijn, of in^t gevolg itaan gegeeven te wor- den) onderworpen hebben·, en'üyt zekere ken- nifle, door den inhoud dezes, voor altijd onder- werpen. Zodaanig dat het gemeen. Kapittel voornoemd , of deszelfs KommiiTarhTen , de magt zullen hebben om den Regent of den Prior van "t zelve kloofter, die het dan weezen, 2al, af te zetten ·, en om een ander, of den zei- ven , na dat hy op nieuw aangeftelt of verkno- pen zal zijn, behoorlijk in te leiden, en opeen kanonijke wijze te beveiligen: en dat zoo dik- wils als de geJegendheit tot iet van 't boven- ibiande voor zal vallen j en als het gemeen Ka- pittel voornoemd, of deszelfs Kommiflariflen, het dienltig zullen oordcelen : zonder dat Ζξ daar toe van ons, of van onze nazaaten de vol- gende Biflchoppen van Utrecht , eenige magt of verlof zullen behoeven te verzoeken. En tot fen grooter gunif vergunnen en begeeren wy - y ;.;; '""" dat |
||||
van Kennemerland; 343
dat het gemvkIoofter, en de perfoonen t'hun- nen tijde aldaar woonende , zullen mogen en moeten hebben en genieten alzulke vrydommen, vryheden, gunden en voorrechten » als de an- dere kloollers en perfoonen in 't zelve Kapittel ingelijft van rechtswege of volgens de gewoon- te bezitten ; en dat ze vorders zullen genieten allede gunden als hen , of iemand van hen, voor wat vierfchaar en opwattijd, en door wat Overheit dat het zy, vergunt en gegeeven zijn geweeft. Hier voegen wy noch by, dat zy de outaaren, die eens ingewijdtzijn, zoo dikwils als 't hun gelegen zal koomen, wederom mo- gen afbreeken, en op andere bequaamer plaat- zen mogen verzetten. Noch al vorder dat zy, zoo langen ter tijd toe dat het klooller voltim- mert zal zijn, de Miflen en andere kerkelijke dienften mogen doen, of door bequaame Prie- fters en Kerkelijke perfoonen laaten doen, op een draagfteen : behoudens dat ons recht , en het recht van andere perfoonen, in alle andere Zaken altijd ongekrenkt zal blijven : zonder dat 'er eenige kerkvergaderlijke or.donantzien, of andere brieven of gewoonten, hoedanig dezelve mogen zijn , dewelke tegen het bovenftaande of eenig gedeelte van't zelve uytgegeeven zijn of bygebragt worden, of uytgegeeven en byge- bragt zullen worden, hier tegen zullen gelden': Zodaanig dat wy al wat 'er boven gemelde is, en ieder van 't zelve in 't byzonder, door ons ordinaris en BilTchoppelijk gezag prijzen, goedkeuren, ftand doen grijpen, en door den inhoud dezes in Gods name beveiligen 5 ten welken einde wy dit Dekreet ook uyrgeeven. Tot oirkonde,v.in*t jaar duizend, vierhonderd, negen-en-twintig, den^o dag van April. ã 4 Sfn
|
||||
i
$44 Oudheden en Gestichten
,gn 't 5eïfbe jaar 14-^9 i§ 'er rupsen johat?
van Eyk;, ji^affoo^ban be narocpicrhe te$$e* jbertop ban bè eene fcant / en %eer Η ugo fHitftet/ met 3ijne g$?oeber$/ aan be anbere
ent/ ïjet fcoïgenbe an&ooib aangegaan: bé Jpafïoo? gaf'er 3ijne tocfïemming en bo&onien beriof toe bat on ijet erbe/ 't taeln booj l^eer Gerri' baar toe gegèeben foa^y eenjüopfier ban Reguliere ïkanonnttóen 7 met éen1 nerfce en nerntjof/ en toat er bo?öer tocbe{}oo$c/ n,efiicïji: Soube tooien. Φαη floub ($ ben ïianomiifo5 hm/ boo^jjen en gnnne nasaeten/ nocij toe bat $/ na ijet boitrenïten ban guntie nern en tn Kloofler / be lpen ban 5obaanige garo? tgiaanen/ bie $u\h$ tn gun ïeben begeert ])aö* ben / $onber be p: roïïjifcerb een$ aan te boen/ of be ïtjCtrn albaar te'b&tccnjm / binnen pn* nc ten souben mogen berpaaben / en be bol? feome lpfïaat3ic mogen jjouörn ; mit$ bat 3e be t}t\ft oer oprpenningen/ bie B^ jutïïc ge* lcgcnbgrtt gegecbeiitoierbsn / aan ben ^afïooj ter goiib 3ouöen fielten* j^ocg al boiber ber* gimbe ï$ aan öe3elbe HanomuMcn bat be fju$grnooten en gebuunge nofïganger$ ban gct lïfoofïfr baar mogten bieeïjten/ en'er aite be ^aïtramcnten ontti&ngen «üfinbrip bat be tyeembelmgen en ugtianber^ / bie onber be jparoci)ie ban bc 2$ebcrtap niet beï|oo?bcn/ en in |ec geraelöe hïoofïer aannamen/ albaar ten t$bt ban noob5alieiijhljttt / of tn boob$ noob/ 3o«ben mogen biceijien/ en 'er be nerhelpe (^aferamenten ontvangen: ja bat 3η er ook begjaaben mogten tooien s 3onber bf t 'er be Pefïoo? iet$ tegen tescggfen 5oubéfjeböen ·, of be Regulieren gegouben souben 3p om ban 'Ot aeuningen/ bie 3η in 30banige gclegenojcit trouiUH/
|
||||
t
|
||||
, ♦
|
||||||
VAN ΚεΝ Ν EMERLAN!». ^4?
strofen/ ttt$ aan j&enf>ajïoo3 meöe tebeeïen?
of yem reïterrfcgap ban öte penningen ie gee> ben, ©aar tioo? 3öube l|eec Hugo niet öe g^oefceren/ en aïïe pnne na3aaten/ geïjou* ben 3ί|η jaarïp$/ βρ öet feeft banbe $$·&£ pöfïeien Ph ι ii ppus eïr hcobus, aan oen ^afïooi en öe^elf^ najaateu te betaaïeh een Ijaibe ou* be gouöe fc&iiö/ feanfcije munt 0u i§ bit ahfcaojö in 't beo^noembe jaar gefloten en ge# tenent ten obérfïaan ban ben öooggeöooren föfttiec / Batrthoud vsn AifchÖelf, Dideryk
Baar'houds Ö^oeÖei?/ tri Simon Lottoos Zoon \ ïeeften; befoei&e aï$ getuigen baar δρ beéjoelft
en ontboöen maren. «Pnoer óp be fcant fïaat aangeteïtent hef in
't jaat* ifSo/ inbien mijétjaar toeï iee3e/3ehec ^aftoojban öe $$ebermij&/ genaamd Igeer Fio- tj-, een £'.J.ms Heer, Jjetboojgemeioe abfeoo$ befïreeöenïjeeft De zaak, jïaat 'er/ is t?y 't halve jaar in het konliltori van den proviiqr Meefter
Koenraad, en yan den Deken Meeiter Abraham^ over en weer bepleit. Eindelijk heeft de waar- heit over.de valsheitgezegepraalt, en is de zaak gerechtelijk tot ons voordeel geweezen; te wee- ten dar het akkoord goed en op de r.echren ge- grondt was. En heeft de voornoern.de Paltoor bevel gekreegen om te zwijgen, 3^en 17 ICugufï! <4-ip jjeböen bè boïgenbe
^oeöer^ / of töcguïière toianniftfeen / sicj) $eibcn / rn ai iaat 3g gaoben / 300 a$ ijier iigtger^ufct jïaat/ aan'tgemeioe Moofier ober gcgeeben. Iystden name des Heer e « Amen. Tn het iaar m
.s Heeren geboorte 'duizend , vierhonderd, pegen-en*twintjg, in de levende inductie , den Υ ? feven-
|
||||||
.
|
||||||
·.»
1
'j;4<5' OuBHEDEN EN GESTICHTEN
feventiendéri Augufti , omtrent de uure der Ve-
deren ., in het twaalfde jaar des paufdomsvan den allerh. Vader in Cbrifius, onzen Heer Mar- tinüs , dóór Gods voorzienigheit den vyfden Paus van.dien naam,zijn voor my openbaar No- taris, en .voor de onderfehreevenegetuigen, die daar byzonderlijk by verzochten ontboden wa* ren, in eigen perfoon verfcheenen de eerzame en godtvruchtige mannen , Heer Hugo Buys, Prieilef onder het Bifdom van Utrecht behoo- rende y Neudö Abrabamszoon , Jakob Nagbel, GerlacmWMhmszoon,Hendrik. Hmmnberghι, Hen*· drik:Hóéye¥;rPMterJVife^ Johan Lutiik, Jrent Johansz. Hugo van AJfendelftr Evert de Dyeman, kerkelijke pêtfoonen van 't' gemelde Bifdom j mitsgaders Gemit WilUmszoon, Joban(Didertjks- xoon , Pieten 'Johanszoon 4: Niklaas Jakobszoon^ \Pieter Herink , leeken van't zelve Bifdom; en hebben haar zelven en alle haare goederen, roe- rende en onroerende, tegenwoordige en toeko- mende, hoedaanigdat ze op haar gekomen zijn of noch zouden koomen , aan het huis of de vergaderinge van de H. Maagd Maria op Sion in de Beverwijk , onder het gemelde Bifdom, vrywillig, uyt eige beweginge , en na een rijp beraad , afgeihan en overgegeeven 3 om daar van te timmeren en op te rechten. . . fterver- 'meerderinge van het kloofter der Reguliere Ka- ïionnikkeh van §. AupiftwusOrder, itaandeon- der het Kapittel van Windesheim, in't gemel- de Bifdom. En zy hebben zich in alles onder- worpen aan de ordonantzien , beftraffingen, t Dit fchijnt wat duifter re luiden. Maar in 't Latijn ftaan
even eens : ad fundandum & conftrmndum in augmentum Mona- fierii Canumcorum Ikc .Waarfchijnelijk zal 't moeten zijn om ter vermeerdering van'den goddelijken dienft teitic'Hten een kloo- fter enz. yertaAlder, fchik»
|
||||
*■' .:■'·■■■ ■·- .' ■■ , ~ ■.-.■■".Γ... .ν'1; ' ■'!'■.;'.;■■ ■■■■ ■■ ".-■.·
van Kennbmer land. ?47
fehikkingen , en bezoekingen van 'tzelve kapit-
tel, of van den Kloolter-bezoeker die door het zelve afgezonden zal worden\ alleliltige enbe- drieggelijke poogingen en ftribbelingen buiten gefloten. Noch hebben de voorgemelde en dus verfchijnende perfoonen voor my openbaar No- taris, die hun de woorden wettiglijk voordroeg, plegtiglijk belooft dat zy voor welgedaan, aan- genaam , en beftendig hielden , en ten allen tij- de zouden houden, al wat in het boven ftaande, en in ieder van 't zelve in 't byzonder, gedaan, verhandelt, en verricht is. En hebben de ver- fchijnende perfoonen verzocht dat ik over alles een openbaare akte , of meer openbare akten, zoude maaken. Gedaan in het kerkje van de H. Maagd Maria op Sion , in de Beverwijk, on- der het voorn. Bifdom : in de tegen woord igheic van de eerzame mannen en Heeren , Ryeward Hendrikszoon, Diderijk Bartbohmauszoon, Prie- iters i en van Hendrik Johanszoon , en Niklaas Willemszoon, leeken van het zelve Bifdom; deT Welke by het bovenftaande als getuigen byzon- derlijk verzocht en geroepen waren. En ik Johan ten Norde , kerkelijk perfoon
van 't gemelde Bifdom, en door Keizerlijk ge- zag openbaar Notaris, heb al het bovenftaande benevens de gemelde getuigen bygewoont, enz. Deze refignaiie enovergeeving hebben de ge-
melde perfoonen met eigen handen ondertekent. %\\ 't mt 1-430/ oen τ ρ Jteeg/geeft Simon
van Adric hem aan De föegulteiren ban ö'e $&tbw top bei'ftocgt ttm molt/ met oe moïentoecf/ en met oe geedpgeöen en Oen toint fcaat: toe ïiejjaomtëe; enj,Γ |
||||
•
|
|||||
£4$ QVDBEDElü EN GESTICHTEN
<®e QbttQctbiw Μ onöeriüejrptng ban öe
%celw§}Qtbev$ gefjtfjte&emet §t$t eigene tooo^ Éei|t Ic broeder N. refigpier en overgheye mi fel-
ven , ende al dat ic nu heb of naemaels noch crjghen mach, Gode van Hetpelryck en defen cloefter ghepoemt tpt onfer liever Vrouwen in Syon by Beyerwyck. Ende ic gheloye defen jhufe trawelic te dienen alleen om die mynne Gods en om gbcen tytlic goet ofte loen. En- de waert faeck dat ic naemaels van delen huie verfcjiiejden worde, foe ghelove den Prior de- fes cloefter en defen convente nymmermeeraen- fpraec ofte moeyenjs. te doen of te laten doen van den ghuede dat ic hier pyergh.egpeyen heb- he, ofte oec van den arbeitende dienfte dienic Jiier ghedaenheb, ofte noch doen fal. In ken- nifle der waerhejt ghefcreven mit myns felves liane , in 't jaer ons Heere 145Ό. des derden dachs jn Novembn. ®aav tegen foeeii öe J^ioj &e Wgenöe öe*
ïofte: Ende ic broeder N. Prior defes hufes ontfan-
fanghe in hude van onfes convents wegen die dat belieft heft u qnfep medebroederen. Ende "wi beloven u te beforghen binnen onfe cloefter rjaer onfer armpeden in allen djnghen als onfe gheminde broeders. Ende oec mede beloven wi u van opfen cloefter niet te verfcheiden ofte wt te fetten om gheenerhande faken wil, ten waer dat ghi rebel en ooghehoerfaem wordet, ende voer u ehebreken ebeen correctie ontfan- ghen noch penitencie doen en woldet. Gedaen l . . . in ons Kapittelhuis in 't yoorp. jaer den 3 van November. φζη M$t 'et in öe %at$nfc%c taal:
■ν- -* "'
|
|||||
ir α ν KennemïiIland. 34$
Jlndries Diertsz. van SchooH ,· een van de 7.
perfoonen die zich op de voorfcftréeve wijze overgegéeven hebben, hebben wy óm zijne zwakheits wiïle door eenen brief van het kon- vent belooft dat wy herri zijn leven lang zou- den bezorgen 5 en dat wy hem , wanneer hy zich buiten ons huilmogt onthouden, van zij- ne goederen en inkomfteti zouden laatén trek- ken iz ïVilhelmüs fchilden: en dat wy hem al-" tijd, als hy weder in ons kiooiler quam, mee genegendheit zouden ontvangen. Én daaren- boven dat wy helri 5 of het gebeurde dat hy bui- ten het ktooftei een overval van krankzinnig- heit kreeg , altijd weder in 't kloofter zullen haaien. 3(n'tjaar Hf©/ aï$ gfer'J&ioj ioa^ ^Je-
roen van Amfterdam , gtjfï ï)ier Iil0elileeÖt Wt Itoohnanonnifenen: Sloeber Simóh J akobs van
Hcilo, jS5£ Arent Gy^bertszoon , J^Oebee Jan
Fredérikszo'on,étI Herman van Haarlem. ©OClj be faétfïe/ 300 ilt 00113111 toeï batte/ ïjctft be
&a# naberganb ugtQcfcijQtm. 3}n't5eiföe jaar/ op&. Auguftinustmg/jjeö*
ben ttoee 3£eeneo;:ocber£ jjutme geloften aïjjier geöaan: 3&. Klaas Jakobsz. van Nek, en 25^·
Klaas Okkcrsz. 3|n 't 3eïföejaar/ en op ben 3elfben bag/ φ
aïöaaü ingehïeeöt Klaas Janszoon van Haarlem,
fterfceip perfoon.
3Ü in't 3elfbe jaatv ben berben bas banj^e*
bember / Rebben be boïgcnbe teelten/ ten ober- fïaan ban$otar$en getuigen/5icij ebenecn^ óan 't nïoofier ober gegeeben: Pontiaan de Kok, Jakobszoon , Wouter Engelbertszoon , Jakob
Ludolfszoon, Johan Michielszoon, PieterWii- lernsz. Koucink, Andries Diérrsz. ban ioienU)? 300
|
|||||
*
|
|||||
SfO OUDHEDEN EN GESTICHTEN
300 tbttt QtfptoMt SebÖeil/ Meeus Aemszoofy
til Gevut Gvsbertszoon $oeö biuöen tög in {jet meergemeftieaw$ü:
fïerboeb banbe35enerb)pbat eenige$i?joeber$ be $ergaoering ban £. Hieronymusberg/bui* ten I^attem / berïaten/ en $ify in bit nieutoe ftïoojlcc begeeben geböen: namentïp Nëudo van Harderwijk, (giet? ÖObeil Öïiber be eerjïe;
töeguïieren ban bit isioofier bermelb) Hendrik;
Alen,Jakob Naghel, Hendrik Hotyer{Hooyer)
Gerrit Abkoude, Gerlacus abkoude. «Poejjbjl hit geïegenbïjeit $ 'er tuffcljen uit tbiee bon*
benten/ ober be nageïaate goéberen ber gemelbe perfoonen / een groote en ïangbuurige ttoifi ontftaan. ^00 \$ be 3aab ban boo^'fc aïgemeen 3&apnv
teï ban ilDsnbegijem einbeïp aan beimtfp^aaft ban eenige 3oogenoembe goebe mannen gefMt i na bat be partyen 31c!) bjeber5p$ tot (jet nafeoö- men bai^uoeeneimtfeaaii beröanben gabben, <èn toaren tot goeöe mannen berboren / 25$. Boudewim, |^ioL? ber fóeguu'ere ïianonniltïkn te ïttrecgt ; Sloeber Johan. ^ίοι ban J0& uien-bom buiten SSarngênn begeer Jak oh Wolf, Sèiecötbaber ban beiïeguïiere föanonibeffen te ifarocrtopj en^eer Lubbert 2£ieef)tbaberban be tiufier^ ber berbe <&$m te tóurg. <SN ugtfeaab quam ïjm op ugt: batbe fteguu'ere Hianonnibhen ban öe 25eberb>p geen vetljt ofci^ genbomaan be gemelbe goederen Ijaööen ^ocj) om bat 3$ ban eenige ber gemeibe perfoonen taesnig boo^beel of bienfï genoten ïjaöben ·, en baar bg naar be toerelo niet of fober gegoeb fcoaren -, 300 fcuierb boo^ be5elbe goebe mannen gebeurt bat be Regulieren ban §>. Hieronymus berg öet bonbent ban be23ebertop te gemoet 30uöen
|
||||||
VAN KeN,NEMERLAND« ) 2fj
jonöen Zoomen booj fiet opfcïjieten ban i<x>*
pofïuïaat gulben^ <£n $ bese ngtf&aaft ge* qaanöèn ii IC^iï 1449/ 3g$b#g 8ao bit ftonbent ooft émn Confer-
vator, of btftfyevmfyttt/ öebjaaebéc / en berbe* bt0cr ban ïjet ftonbent: bie ooft anber. t Öefejjerm- geeren/ bie Jjet o# 3tjnen naambeeben/ftonbe aanfieifem , ^oaftmt'ttin'titimgmnibtftIoo|Fet>öoeïf aanöetCftent Öat be 3$m Herman van jLp,khorf|
oe boöjnaamfle of oppecfieCürifervatorbanoit
ftioofïee toa^; en bat ijgö#e atibcce Conferva- tores, en om 300 te feeeften onbee öefcgerm* Jeeren/ bqo? eenen boImagt-ö£ief geeft aange* fïeït: te meeten bttiWt ban *^; Geefrruid te Soben j en |&eefïèr J^kob Rüyicii, beften in '$<£%abenjja&e. ,..,,■·. ...Sfjtt befterft ban be$e ^tfofeen iaaflonbec
anbeeên een ontaae ingetoijbt tee eere ban &. Maria Magdalem eil ÖC1Ï ^.tóftenieaWHie-
rooymus .-aan ioeïft outaar/ 300 èAg'ïfoc bol*
1gn!$i I bageïp$ eene $β$ selee3en moeji bio^ben. \\7 Υ Prior ende ghemeyne convent? der Ca-
, nonnicken Regul. tot onfer Liever Vrou- wen in Syon bi Beverwyck doen kondc ende kenlick allen luiden, dat wy geloeft hebben en- de loven mit defen tegenwoerdigen brieve, voer ons ende onfe nacomelingen, onfen lieven ende in Gode zeer gemeden Diert ^anfz. om fonderlinge guedertierenhèic die hi onfen Gods- hufe bewefen heeft, enen van onfe Piiefteren dair teordinieren endedeputieren, die rot een- re eeuwiger memorien voir Dierts ziele, voir- fchr. ende fynre ouderen faliger gedachten, da- gelics
|
||||||
-T-B*,
|
||||||
3 $2 Oudheden en Gesticöten
eelics Mifle dden zal als hvs van iladen is, o^
ten oütaaf dat gevtfyt. is mder eren unte Marien Magdakmn eridefinte Jèronymusirionfer keickerij Ênde ds die Priefterutertyt ofte van ons mirter woningen medalléngefcheidén is, énfênanderen veder in dïë ftede ordinieren, durende tot eeu- wigje'n dagen. In kenfiifle der waerheit befe- gelt mitonsconventszegel, beneden aengeban- geri. Indenjareons Heren dufent vierhondert drie eridè dèrtich , op ten achten dach in Au- eufto.' : 3[n't jaar 1493« ffeeffc ÖC ^ttt Jo.nan fani
Ti si-ng öcttboigenticn bmf aan ocgemetöe
jftegulfereif té fjatffi jpficït:: ψ" f 11·" j - .,
Tc 3^<?» ^ΛΛ freflöngi belle ende be&enne rni't
delen openen brieve hoe dat myn vrou moe·· der faligher ghedachten bevet d'en Reguliereri tè Syon in Bevefwyk een eynde vari" eén' #cke£ lants in teftarnent{ ènde órn jaergetide te hou- den van myn fieer vader eride myn Vroii moe- der faligher ghedachten, die beyde begraven legghen in die kereke van dat voirfé. cloefter om jaerlics dat graf te verlichten als jaergetide is. Welcke voirfc. eynde ackerlants hevet be- lent. . ...... Ende ie JoBan éan Trefiong confirmeere endè confemeeré dit als outfte erf-
ghenaem voir mi endè voir min riaécotnelin- ghen, ende voir myns ouders fiele faligher ghe- dachten, In een teken der waerheit fóe heb ie Johan van Treflong rriyrï félfs zeghel (hier he- fteden an delen brieff ghehanghen. In *t jaar ons Heren dufent vierhondert drie eride negheritich, tip den tienden dag in' SéptembnC ·■ ■ i ,. /:.v ■ «*-■■ ■■.■*■
3»'
|
||||||
VAN KeNNEMERLAND, Jf^
%n't seïföe hothftmn tmt$tmttttbmin*
gen / in öc ïïötgnfcjje tak Qtfc^tUn / om* tttnt bm toeffanö ban Set ftïoofïer: öaac tog Jjet booinaamfïe ugt totïlen trenften. In't jaar 1481, op het feeft van dé H. Maagd
Catbarina^ is Broeder Bero hier tot Prior gekozen en beveiligt door de eerwaardige Priors van Amfterdam, Br, Niklaas Paep en Prior van Haar- lem, en Broeder Hendrik. Prior van ΑOèndelft. Na dat hy {Bero) op S.-jfgnes berg by Zwol het kleed van onze order by de 15. jaaren had gedraagen » is hy hier aangekomen in 't jaat 1448, voor het feeft van den H. Apoftel Tho* mas. Hy heeft hier eene verlaateen woéfte plaats gevonden, zoowel in't getal der Broederen ais in de huizingen, boomen, eninkomften: wel- ke (plaats) de gedaante wel had van een kloo- iler , maar geenszins het wezen. Hy heeft 'er 5-.koorbroederen gevonden: te weetentwee Priefters, en drie Diakenen. Dan waren d'er noch eenige huisgenooten} maakende te zamen het getal uyt van %^. Het kloofter had 'er toen iz. jaaren geftaan> en had omtrent 10. of ix. Priors of Regenten gehad. j: In 't jaar 1449 , omtrent het feeft van de H.
Maagd Agatha , heeft de gemelde Br. Bero9 iteunende alleenlijk op den byftand des Heere, zijne handen tot het onderneemen van kloeke dingen beginnen uyt te ileeken : 't zy met de oude gebouwen onder de voet te fmijten, 't zy met nieuwe gebouwen aan te leggen. Hy iteun* de meer op de goddelijke hulp als op eigen vernuft i zijnde noch jong, en pas 3?. jaaren oud j en in zulke zaken onbedreeven, . . . . Hy heeft in den beginne veele hinderpaalen ont- moet 5 als hy alles dus begon te vernieuwen. % Doch
*.
|
||||||
114 Oudheden en Gestichtbh
poch hy* in den Heere geftevju, heeft bynae
tot het 28fte j^ar van zijne regeeringe toe niet opgehouden met te bouwen, en boomen te planten: zodaanig dat hy door groetten arbeid^ en veelvuldig verdriet, als afgemat wierd. Op dat 0 Broeders dan voor het uytftaatt
van zoo veele en laftige dienften niet ondank* baar zouden zijn; heeft hy Ui fchrift opgeftelt, wat dat 'er by zijnen tijd gelukkiglijk is uyt- gevoert. Voor eerft zijn de * Koorbroeders in zijnen
tijd vermenigvuldigt: zoo dat 'er een.Prior en a.0. ÏCoorbroeders waren. Onder dezehen wa^· ren 19 Priefters, en twee Diakehen. Dan was 'er noch een lejtebroeder, en i7.huisgenooten: in alles, een minder als veertig. • Voor het optimmeren van de huizingen * en
het aankoopen van landeryen, zyn omtrent uyt- gegeeven 400. Rs. gh Noch voor het gebruik der kerke, annKoor*
boeken , Misboeken , leesboeken , eieraaden, en^kelken omtrent 40^. Rs. ., Behalven dit alles zijn de volgende goederen,
in renten beftaande, aan onskloofter gekomen. Hier acöterboïgt een ïp ban eenige goebe^
fm/ lanöecgen/ senten/ tn$. iBmt tegen boïgt een g^oote ïijfï ban jaar*
geïben/ bocö ten bee{e boa$efcö?apt/ bie 39 te betaaïen ïjaööen. <0enige bïaöen baat' αφ$ν fïaat tjet bolgetv?
be toeberpniaawgeteftenb: 1- In 't jaar des Heere 1476, in 't ^8fte jaar der
regeeringe van gr. $ero, was hier het volgendo '■'-'■ "■■■;,■■'. . * I . ' i :·■ ·■>
■■■■,■■■■% . ■■+.... -..·■ .■ t -.·-■·-y ·■
,, * Dat is die het zitigen der kerkelijke Oeiijclen iti hec kpof
Vïaaraeqinen j en geite|t vypr^en tegen 4? ickebroederi. geta}
|
|||||
♦
|
|||||
van Kennemerland. 3ff
getal van geprqfeffide Broeders; de Prior, 2.1.
geprofeifide Broeders j twee lekebroedersj met een bequaam getal van leeken en huisgenooten: in alles 3p. perfoonen. De alti jdduurende renten van 't kloofter be-
liepen zo®. Rhijnfche guldens en meer: behal- ven onze eigene weiden en zaailanden, die wy niet verhuurden j en die omtrent 2.00 poill. (ik denke poftulaat-guldens) waardig waren. De winfl: op het parkement en de lijm be-
droeg jaarlijks omtrent éïè. Rhijnfche guldens, en meer. De winft van den arbeid der byen*be« itaande in wafch en honing, bedroeg jaarlijks omtrent 100 Rhijnfche guldens. En in het zel- ve jaar wierd een vat honing verkocht voor 30. Rhijnfche guldens : maar gerneenelijk wierd het op.dezen tijd voor omtrent 20. Rh.guldens verkocht: enwy hadden toen omtrent 200. Bye- korven. Ook hadden wy van 8. koeyen ons be- hoef in melk , boter, en kaas. Daarenboven konden wy jaarlijks, door de mildheit des Heere die zijne hand opende, van de gemelde koeyen verkoopen een vat boter. Wy hadden toen eenen koemelker, twee akkerbouwers, drie parkemehtweikers , twee kokken , eenen fny- der, die ook de portier was j en eenen wage- maker,dieookopde gaften pafte. Op den zelf- den tijd hadden wyuyt onzeneigen akkerbouw ons behoef in tarwe , gerft , en haver. In 'c jaar 76. waren hier drie melkers en 16. koeyen i en verkochten wy een gedeelte van de boter* Voor de Keuken. Behalven de dagelijkfche markt1 van eye-
ren , vifch en verfch vleefch, hadden wy op dezen tijd jaarlijks voor de keuken \ ter HaU \ Dit ter fjalku ftaaï in "t Nederduitfch aldus uytgedrukt.
|
||||||||||
£jd Oudheden en Gestichten
ïen omtrent 4, Rh.guldens. 6 vette oflen, óf
8^ koeyen j tien varkens; en ar. vette fchaapeiï. Noch op dt jaarmarkt van S; Jan te Haar- lem , aanfchollen en gedroogde viflchen 5*. RH. guld. Noch een horkkrt itokviflchen van drie Rh.g, Noch in ue 4.0M (ik denk in de va/ïen,, 4.0.,pont * robben fpeks.. Een vat aels: een vat makreel: drie of vier vaten met baringen: en é^.firoe\ hckjnsc: twee of drie korven razijnen: tti vier korven met vijgen: noch voor de türf^ ten behoeve van de keuken 4 omtrent zo. Rh. guldens. Noch een vat oly : item drie vat c- diks, ieder vat Voor een Beyerfche guld. Noch 6. Rh.guldens yoor fpeceryen. P-oor de Browwery\
«Alle jaar 13. broute biers § eilick broute van 17.groeve tonnen biers: in"eilickbroute wierd toen gedaan derd'halve fack tarwe, een half hoet bavers, 8. facken gherften, vier achtèn- deel hoppen. En dit bier was goed. Alle jaar hadden wy van nopde ceu7!·laft
rögghen : item yi. hoet tarwen: item vi. hoet havers: itemv.hoet gheriien: een hoet hoppen van ^. Rh. gl. I Item vm. 1 Rh. gl, óm turf en hout voor
debrouwery. Item vc tal houts van .1. nobel. El- fee groeve tonne biers had een fak' mqutel. Voor de Kleeding. Öp de Alkmaarfche jaarmarkt aan vlas om- trent' id. Rh. gl. Noch voor wolle laken, op Bavoos cnLucai
x3ag, omtrent 40. Rh. gl. Bem om Calveren vellen tot 15ΌΟ. toe 5 om-
trent oO.Rh. ; f. · Ι ;. i„ '. 'i ■ ■■ φ ' .-:).·
* en t Dit ftaat pok m 't Nqdenluitfc|i uyrgedrukt.
* Vh alics ftbhcl insgelijks afdus iii 't $ederd"ï uitgedrukt.
|
||||||
VAN KenNEMERXANÖ* $ff
Foor de 'Sakriffy.
Voor twintig Priefters, die de Misdéeden,
■ hadden wy jaarlijks van noode 8o. pont wafch. En voor den ferkwijn j tot het ieegeïï van
de Mis, ïi.Rh.gl. &m boïgt'ér tóeteotti tm gjofttó ïgfï ba»
ïanoetgen en reutelt; bktt tangsoufte^pom Biet; ggi^féteöfei e» scö^iiïit te tooien ·, en traaf öe S^èr^te'siso; af niet aen soutien ïjeööetfc ^taat ooü aangeteneut oat sS&Berd $#0$
aan oe fierfe en jjet Uiooflec ban Qet jaar 144.0. tot i46f # fywft iwtimiwvt b& hiiïéUÉ töBnn* fcjje #nI8en$ ft«n .tijpe ban oen pelten 28&- Bero ^fjn noe!}
aan teitciemaoen / nellien / Soo^-boenen / miffaïcn/ z.4Molenen een jjocoïogie/ öefïecöt 200. fabelen. · Tc Moofïeü foa$ ngt gaoffre ban etfgage
beel aeïögfcöuïöig aanoete&ögeban Cojnonöi 300 a$ 0030 bnef ban 't jaae 143 % öniMp te pennen geeft 5 toosnïïen tonsefötn ftfc ïateö bolgen, ^ Υ ^IW , by de genade van Godt èn van
u den ApoftoliiTchen Stoel Abt, mitsgaders' het ganfche konvent van S. Adalbertus kloofter- te Egmondjftaandeon'middelijk onderde Room- fche kerkeren van S. Bènediêtus Order,onder 'c Bi f- dom van Utrecht, maaken door den inhoud van dezen brief aan allen bekend datwy,- na dat wc ons rijpelijk beraeden , en den raad der onder- gefchrevene Rechtsgeleerden ingenomen heb- ben, en om dat zekere höognoodige en wetti- ge oorzaaken ons daar toe beweegen',· met den; mm en de tocftemtrirnge van den allerh. Va- der in Chrifius , onzen Beere, Paus Eugenius IV, Ζ $ voöjf
|
||||
£5« Oudheden en Gestichten
voor altoos by erfpacht, of voor een jaarlijk-
fcbe huur , verhuurt hebben , en mits dezen verhuuren, aan de eerwaardige en religieuze mannen , de Heeren, en Broeders, den Prior en het kon/ent der Reguliere Kanonnikkenvan S. Juguflinus Order , van het kloofter der H. &ïaagd Maria op Sion, by de Beverwijk', voor hen en voor hunne nakomelingen , alle en ie- dere landgoederen onder het gebied van de Be- verwijk gelegen 5 dewelke Bartholom<£us Wier* wyk voor dezen van ons in pacht gehad heeft, en in pacht plagt te hebben ; en die , by het overlijden van gemelden Barthólomaus, weder* om aan ons kloofter van Egmond vervallen zijn: alle welke goederen hier onder befchreeven en uytgedrukt ftaan. Eerftelijk vyf ftucken ploeg - land, voor het weyland dat op 's Heeren*weg of den Heemskerker weg uytkoomt : welke Hukken lands negentien rogzadïngen , door de wandeling achtendeelen genaamd, begrijpen^ en aan de zuidzijde gelegen zijn tegen de lande·· ryen onzer Abdye van Egmond; dewelke Ni*> klaas van l'ejelaar wel eer in huur plagt te heb- ben : doch aan de noordzijde gelegen zijn tegen de landen, dewelke Aalbert Bcrcbmeer van ons kloofter in pacht gehouden heeft. Noch een Huk lands, de Beek-akker genaamd\ loopencle voor 't gemelde weyland : noch een*vierteel, paaiende aan de noordzijde van't voornoemde Huk lands, en uytkoomende op de vaert, de- welke door de wandeling genoemt word Roelof Byenzoom beek- ; bevattende omtrent feventien rogzadïngen , doorgaans achtendeelen genaamd, 't welk aan de zuidzijde gelijk loopt met de landeryen onzer Abdye, dewelke Niklaas Εφ- • Zoo itaat 'er in 't Lalijn,
laaf
|
||||
VAN IvËN NEMERLANÖ* ^(J
laar-voor dezen in huur plagt te hebben. Noch
een ander ftuk lands, de Schuervierteelgenaamd, loöpende van den Ëgmonder-weg op de vaere* Roelof Byen&öbtisbcck genaamd, bevattende om- trent vizxah&ht rogzadingen , achtendeelen ge- naamd i welk land aan de zuidzijde gelijk loopti met de landeryen, die Aalbert Berchmeer van ons kloofter in pacht gehouden heeft : doch aan de noordzijde gelijk loopt met de landeryen onzer Abdye j dewelke Gerrit , de zoon van Willerfr Floriszoofi) in huur plagt te hebben, Noch een ftuk lands , de buys-akker genaamd * ftrekkende van de P'rytgers boek op de voornoemde Roelof Byenzoom beekej bevattende omtrent tien ach- tendeelen rögzadiuge ; aan de zuidzijde gelijk leggende met de landeryen , die Aalbert Berch* meer van ons kloofter in pacht gehouden heeft} en aan de noordzijde met de landeryen der erf- genaamenvan wijle Willem van Dijk tuDidirijk hoopman. Ν och een vierteel, ftrekkende vati den terneenen weg , den Hoflander-weg genaamd 9
evattende omtrent een achtendeel rogzadinge^ 't welk aan de zuidzijde gelijk legt met de lan- deryen van ons kloofter j -die Gerrit, de zoon van Willem Plonszoon, in huur plagt te hebben? en aan de noordzijde met de landeryen van wij- le Matthyi Niklaasz, Noch drie vierde deelen van een akker , gelegen aan de noordzijde vari den weg, Aernt Aelbertszoons weg genaamd, en ftrekkende van een klein ftuk je lands, dat bo- ven de groote beek aan den Duin gelegen is: welke drie vierde deelen omtrent vyfdhalf ach- tendeelen rogzadinge bevatten : en aan de zuid- zijde gelijk leggen met den gemecnen weg,- Aernt Aelbertszoons weg genaamd j maar aan de' noordzijde met de landeryen , die Jan Gerritsz, Ζ 4 f atf
|
||||
$6® Oudheden en Gestichten
van de Abdye van Egmond in pacht plagt te
houden. Noch een ftuk lands, den Abts akkef genaamd, (trekkende van de Wenke , en leg- , gende beneffens de ooftzijde van de veert dtë groote beek genaamd; doch aan de weftzijdeuyt- koomende aan die duyn: welk ftuk lands vijf achicndcelm rogzadinge bevatten; en aan de zuyt- zijde gelijk leggen met de landeryen, dieP^ry- dom, Warmbout'szoon, van ons kloofter van Eg- mond in pagt plagt te houden; doch aan dé noordzijde gelijk legt met de landeryen van wij- le Niklaas Simonsz. en Niklaas Gerritsz. Noch een ftuk lands , door de wandeling een fireng genaamd, ftrekkehdevarf de voornoemde groote hek; en weftwaares uytkoomende aan dieduyn, welk ftuk lands omtrent derdTialf achten- deelen rogzadinge bevat 5 en aan de zuidzij- de gelijk legt met de landeryen , die Willem Gerritszoon van ons kloofter in pacht gehouden heeft: maar noordwaarts gelijk legt met de lan* ' deryen , die Pdrydom , Warboutszoon ·, ran óns kloofter in pacht plagt te houden. Noch eeri ftuk lands, bevattende de weiden van drie kóé- yen ; beginnen op den buys-akker, en uytkoö- , mende aan de zee: 't welk aan de zuidzijde ge- lijk legt met de landeryen, die Aalbcrt Bercfr* meer voor dezen van ons kloofter in pacht plagt te hébben : maar aan de noordzijde met dat Vrytgers. Noch een ander ftuk lands, UcHoa- gemade genaamd : Noch de helft van een ftuk lands, genaamd de Hoorn. Nóch een ftuk lands genaamd de Venne , leggende boven de vaerr» door de wandeling Heer en Florys beek genaamd', en bevattende de weiden van omtrent twaalf koeyen, 't welk aan de zuidzijde gelijk lege met de hoven gemelde vaerr., Maertkofs hek ge- naamd \ |
||||
van Kenhémerlanö, ?*«
fiaamd; en aan de zuidzijde roet de landeryen^
die Aalbert Berchpeer van ons kloofter in pacht gehouden heeft, en plagt re houden. Voor welke landeryen en landgoederen , boven uyt· gedrukt, dePrior en het konvent der Regulie- re Kanonnikken voornoemd aan ons of aan ons kloofter jaarlijks ten eeuwigen tijde zullen be- taalen, leveren , en opbrengen , vijf nobelen van den Koning van Engeland , van bequaam én wettig gewigte , te weeren van vijrdnalt Engelfchen, of ander geld, 't welk den voor- fchreven nobelen in waarde gelijk zy : boven defomme van honderd en acht· nobelen * van dezelfde munten ''t zelfde gewigt alsbovenj de- welke ons nu ter tijd van hen geleverten be- taalt rs. En hebben de Prior en het konvent van Sion voornoemd belooft dat ze het goor* fchreven jaargeld op het feeft van de HH. Atf- migtus enBavo 9 of binnen de-veertien dagen, na hét gemelde feeft onmiddelijk volgende, bin- nen de fchurtingen van ons kloofter zullen be- taaien. En is 'er deze voorwaarde bygevoegtj indien de meergemelde Prior en het konvent van Siórty die'er dan weezen zullen ν de gemel- de rente binnen den tijd der betalinge die hen vborgefchreven is, en boven uytgedrukt ftaat, niet en beraalen; dat ze dan, boven de gemel- de rente, aan ons en aan ons kloofter van Eg- mond zullen opbrengen vijf nobelen van de munt en 't gewigt als boven. En ingcvalle zy de voornoemde rente met de boete van vijf no- belen dje daar by ftaat, (indien zy daar in koo- men te vervallen ) binnen 't jaar, na den tijd der betalinge te rekenen, niet paften te betaa- fcn ; dat ze dan aan ons, en aan ons kloofter voornoemd, affta-nd- zullen doen.-van-alle recht Ζ 5Γ en
|
||||||
v.
|
||||||
£
|
||||||
·.
|
|||||
%6% OUDHEDEN EN GÉSfICHTEN
en aktie * die zy oyt op de voorfchr. landeryeii
en landgoederen gehad hebben. Welke goede- ren dan , met alle de gerechtigheden der zel- ven, en zoo wel met den direkten als met den profytigen eigendom (indien het ons belieft de- zelve aanteneemen) zonder iemands tegenzeg- gen weder zullen koomen en Vervallen aan ons kloofter. >; Daarenboven is Wederzijds overeengekomen,
verdragen , en vaftgeftelt , indien de Prior en het konvent van Sion voornoemd door eenige geeftelijke of wereldlijke rechtbank, onder welke rechtbank de voornoemde goederen van rechtswegen of uyt kracht van een loffelijke gewoonte mogen ftaan , wettiglijk uyt de voor- noemde landeryen en goederen gezet worden , dat in zulken gevalle de Prior en het konvent van Sion voornoemd vry en ontflagen zullen zijn van alle ftrafFe v en van de daar bygeftelde verbinteniffe : en dat de geldfomme, die ons voor de gemelde landgoederen ter hand geftelt, betaalt ν en gelevert is, door ons, den Abt en het konvent Voornoemd, aan hen wedergegee-, ven en metterdaad zonder eenige voorwaarde ter hand geftelt zal worden. Maar ingevalle ons, of den Prior en het konvent van Sion voor- noemd , door de uytfpraak van feven getuigen, of door een ander vonnis onder het welke de- 5télve goederen Van rechtswege nieten ftaan, eenig beletzel of eenige moeyelijkheit aange- daan wierd over de gemelde goederen en lande- ryen % dan belooven wy daï Wy gezamentlijk met den Prior en het konvent van Sion ons woord zullen doen , en tegènftand zullen bieb Één; doch op de koften van den Prior en het feonvent van Sion voornoemd. Tot
|
|||||
VAN KbNNEMBRUND» %6%
-Tot oirkonde en ter getuigenifle van al hec
bovenftaande, en van ieder van *t zelve in't by- zonder, hebben wy, de Abt en het konvent der Abdye van Egmond , goedgevonden dezen brief met ons zegel te bezegelen. En wy de Prior en het konvent der Reguliere Kanonnik* ken Van Sion , tot meerder bekrachtiging en beveiliging dat de voorgemelde voorwaarden, verdragpunten , en vaftltellingen, tuiTchen de Heeren den Abt en het konvent voornoemd aan de eene zijde, en ons of ons kloofter aan de an* dere zijde, zoo als verhaalt is beraamd, beilo- ten en vaftgeileld zijn , hebben ook den te- genw. brief, benevens de voornoemde Heeren, met ons zegel doen bezegelen. Gegeeven en gedaan in 't jaar des Heere 143% , den 13, Au- gufti*, ■ .,-■■■ ι :"y\:[r-t
^abergatlb ge&Oett 30 i»at1 Nicolaus de No-
va-terra, aï§ Mfyt ban «tëgmonb / booj tm fmf^fcö?iftberïof bcr30c&t $m bc bnf «angefc fcöe goube $obelen / bic 30 aan be tBbbge ntöe* ften opbrengen / beo? een biilpe fomme ίο£ te fcoojjen. ■$$& töein ïjnn 00&/ onbec senere boo?toaai4be/ boo^ ben bulj&entsen &|ief toc^e* fïaan i$h Ende overmits die voorfproken bedonghen
penningen geheel en al , den ieerften met ten leften ons in prefencie van Broeder Rutger Rui- ger fz. Kelder, van onfen Godtshuyze voirfz. by den Prior ende Procurator van de Regulieren voirfz. wel ende duechdelick betaelt ende op- gheleyt zyn, hebben daeromme quyt ghefchol- den, ende quyt fchelden mits deefen den Regu- lieren in den Beverwyck voirfz. in der tyt ende alle hoire naecomelinghen Conventuelen aldaer die
|
|||||
»
|
|||||
$6% Oudheden εν GESTïeilTEN
dievoirgenoemde jaerlixeerffpachtvan acbthieri
■ghulden , zevehthien ftuvers ende eenen Kalven. Ebde alle andere aéfcien die wy ofte onfe naeco- tnelinghen ter oirzaeke van dien , op 't felve Convent fouden mocghen hebben ofte ons enich- iins in toecoménde tyden fouden moeghen corn- peteren. Ende ofc gebuerde (dat God verhoede) dat wy ofte yemandt van ortfè naecomelinghen Abfen ende Conventuaelen van Egmondt in toe- coménde tyden deefe onfequytfcheldinghe voif die gelofte ende ontfanghen penningen nyedten zouden willen onderhouden j fullen in dien ge- valle fonder enighe contradictie, in dien zy den erfpacht fouden willen van weerden houden j fchaldich zyn wederomrrie op te legghen die vairgen. betaelde penningen, met het interefte vande penningen die zy zoo langhe alsdan ont- beert fullen hebben , ende die profijten die zy daer mede zouden hebben moeghen doen , in- dien zy die op andere plaetfën a'èngeleyt hadden» jbicr toe verbindende onfe perfoonen ênde alle onfe goederen waer die geleghen zouden rnoe- ghen, wefen, voir allen jufticieren ende rechte- ren, zonder enighe hulpe ofte exceptie van eni« ghe privilegiën ,, coftumen ofte andere enighe vreemde vonden ter contrarie van deeze onfe vercoopinghe nu ende ten ecwrgen daeghen, allen dinghen fonder arch, bedroch ofte lift, als tuflehen gheeftelicke perfoonen behoirt ter goe- der trouwen te gefchieden. Des t' ojreonden, ende om eewelyck onverbrokelyck an beyden lijden gehouden te worden , hebben wy Pre- Jaet, Prior j Kelder ende Senioren onfe handt hier onder geftelt , ende onfe zeghel' met ons Gonvents zeghel hier onder aen doen uwthan- ghen. Gegeven ende gedaen in onfen htiyfe tos Haar-
|
||||
van Kennemerland. $6f
Haerlem int jair ons Heeren iy 6η. dendertich''
ilen dach van Meye. . Nicolaus α Nova^terrd , qui fupra SSt. pePHore»
E. Om Myropias, Pri or. * de voor„e*
F- Joannes Campis', Senior; naamfteRe^ F. Rutverus Ce Har lus. %ieuzen
F. Yheodoricm MontAnus. ï f 67. F Jacobus Neomagus,
F, Jacobus BlondeliUs. |
|||||||||||
F. Cornelius'Delft. l
<%> tfe fcant fïonb sefdfêeeben ί
gn 't jaar ifjr/ in bemaanb j^obemöei;/
geeft be 3^103 oen föeguïieren jjooberb «1 tacjjtig gulöeitl toegeteït ·, om bat'er eerfï iti be ogieïtenmge/en in be ioaarbg bes $oueIen/ gemifï toa$ gefoeeff: 300 a$ bïptmjt jjet0e<i glfïee ban ||eeE Godefridus van Mierlo , OjJ get
1% 3üïïen giefc eem'se $;<ο;$ laten bolgen/
500 bede a$'ee tot 0113e feenmggeïtomen 5tjn: 1420 Joannes van Kempen/
143°· 1432,· 88$ Allert. J43r· §5$ Willem. 3^e3e Willem noemt 5fjne
®oo$abei$■■/ öat \$ φ&α$ bie baar boo? gem seffaan gabben* $&ttt Jakob van Goch, en Hugo Buys,
1447. ^,Bero, (bie tv$m$ öggenaamt toojb
van Amfterdam,) en in een anberen. ÖJtef Bero Willems.
147^· S8& Pieter, toanueer <®nber$toj toa#
&fr Jakob.
1498. «©nber&ioj ^ Sybrant. 15-11 en ifi^ ^ίο| 2$^ Sybrant Spierink* ι ƒ jo, ψ^ tifa Gerrit Jansz. <Onber$io| % Korndis Gerjitsz.
■ '#
|
|||||||||||
/:
|
|||||||||||
f
|
|||||||||||
$66 Oudheden en Gestichte»
1543. Arnoldus Pietersz. Stol, g|!C|,
Theodorus van Egtnont , ΦηΟε^!0|«
Alben van Alckmaar , %Ui£be50£ger. έ' 9fn 't jaar ιτ4° $ ï*anonnift in bit Woo|iee
„.. vi JJCtoeefi Willem van Aimonde.
«ïoofter ^c 3$ebettop geeft ooïi sen l^ontaen^RÏoa*
Mazaeth fier ban beselfbe«^bec gefïaan/ 'ttoelïtben van de Ka- naam ban Nazareth UOCföe,
ionikcflcii. mt ^ontjent oer mnnUm Μαηοηί^φη /
$a$mtl) genaarob / $ tot jjrt laat 1459 toe een ^nfïer|n$ ban be berbe #$er (ban & Franciicus) getoeefï: en toaf öenenb onber be ïjenanringe banHermon. Jjn get geraeïbe jaac 1430 geeft ^{(fegon Zwederus be gemeïbe %x* fïer^ban ben berben ïïegeï ontfïagen/ en on* bec fjet o0gt bec Reguliere üanonntn&en ge* fïelt <Pit geöben ton ugt ben boigenben ö^tef tsan Un beoinoeniben ^ifego^. yf Wederus van Kuilenburg, by Gods genade Bif-
fchop van Utrecht, wenfcht aan zijne in Cbrifius beminde zoonen, de Reguliere Kanoh- nikken der H» Maagd Maria , op Sion by Be- verwijk , de Zaligheit ia den genen , die dè chtige zaligheit van allen is. Nademaal het uyt hoofde van de goddelijke liefdadigheit onze pligt is * de godvruchtige verzoeken van godsdienltige menfehen * voornamentlijk die Gods eere betreffen, gunftiglijkaan te hooren: &00 is het dat ψγ op het ootmoedig verzoek van onzen beminden zoon, Heeï Gerrit Ftffcber^ co van deszelfs Dochteren in den Hèere, de Zuiders Van de derde Order te Beverwijk, daar hy dadelijk het beftier over heeft, de vergader f ing der gemelde Zuilereö 3 met naame/ft^*»
: . mee |
||||
* "w· %
|
||||
..-^MMiiaiSwMMwB»
|
||||||
tan Kbnnemerlakp. $6j
roet alle en iedere perfoonen, opwat tijd dat ze
zich aldaar bevinden , en alle haare tiidelijke goederen, zoo tegenwoordige als toeköomen· de , van het Kapittel en het rechtsgebied der derde Order ontheffen ·, en dezelve onder onze byzondere befcherming en bewaaring door den inhoud dezes volkomemlijk aanneemcn. En de- wijl het ons , die op verfcheide zaken acht te geeyen hebben , niet wel paft (of doenlijk is) op iedere zaak in 't byzonder naar behooren te letten } daarom is het dat wy ui het licfdaadig bewind over dezelve Zufters door dezen brief aanbeveelen } om haar volgens den inhoud der privilegi-brieven , die wy haar verleent hebben, te beftieren: en zodaanig dat gy dezelve privi- legiën of voorrechten niet op een bekrompö wijze, maar in een ruimer zin, zult gebruiken. Ook belaften wy u gebiedender wijze dat gy het voorn. Zuiterhuts ten eeuwigen tijde zult hebben te bezoeken5 en, op alle de manieren^ by uw Kapittel gebruikelijk , en zoo veel als het doenlijk is, onder een goede tucht hebt te houden. En ten welken tijde de meergenelde Zufters den Regel van S.Augufiinus^ en de in- kleeding volgens den zelven Regel, van ui. ver- zocht zullen hebbeq, stilt gy haar het zelve in geenerlei maniere, op wat voorwetfdzeldathet 2y, hebben te weigeren. En zal deze brief ter getuigeniiTe dezer zake verftrekken 5 in 't jaar des Heere duizend , vier honderd dertig , den 14' dag der maand O&ober.· jptffcgo? Rudniphm öc mm* aai? §er Moofiec
m mtmUmn te S&e^rtop om m &onm« w Wgen fóiaiifyeti/ te ge^eheti te |
||||||
ψ
i'
ι
Λ
\
Ι'
|
||||||
$6% Oudheden en Gestichten
paffen/ οε^ίοπη 300 öet notkigi^ affcesefr
ten/ ι en Siecïjtbaöec aan te fïeïïen/ enbo^ iiei$ te Doen foat imMu toa$. 3|ieE nebei$ ooft eenö$ief ban öe^tonn en Jet itonbent bei? gemeïtie HanunifcefiTen i toaat:
ρ 3g ï|eec Gerrit de Biflchop eeftennen aU gauenboo^naattifienhjeïöoenötE/ en meöefitc^ *ec oe$ tatbent^: toaarom 3g &aat? 3eïben en gare nasaaten berömoen om eemge ^ieïmtfien foooj oen booinoemöen ï|eerte iaaten boen/en $gn jaat^getgtie op jetee ttjöen te öouöen: \Xf Υ Snfter Ghartrudis Jans dochter, Priorin
en gemeen Convent der Sufteren Regularif- fen in Beverwyck , doen cond allen lude, want onfe geminde•.-Vader en Heer * Heer Gheryt die Bijfchopz priefteronfen convente, inder funda- cie menigbe weldaden hevet in rikelike gave van renten en van ghelden boven yemant anders, om den welcke hi van rechtsweghen van ons tënde onfe nacomelinge wort ghe-cert te wefen als een fundator onfes hufes, en deelachtich te Haen alle de weldaden die wi of onfe nacome- linge hier ter ere Godes doen feilen. Oick me? de want hi onfe hufe menige trouwe dienft ghe- daen heeft'ende gonfte bewefen puerlick om Goids wille. Nochtans op dat wi fine gaven ende dienfte enichleyewys mogen dancbaer we* fen, en op dat gracie mit gracie gheloont wer·* de 9 ende fonderiinghe om dat hi al dat hier na befch reven is oetmoedeUe, en uwt minnen be^ gheert heeft hier na te gefchien,foe geloven wi voor ons; ende onfe naecoemelingen Gode Van fremelrick, ende der faljche maget Maria onfè patroenfter , ter eren ende tot falicheit finner fciele en finre ouders , dat wi alle weeck eens
een
|
||||||
van Kennemerlanö/ $6$
een MiiTé fullen finghen van onfer Vrouwe
ι ... . die hey.ligc weeek voir PaiTchen, die OcWe van Pinxter en van ons'Here Geboirte^ opten Saterdacrn Endewairt dat die Saterdach mit eèn proprium officium becommert wair, foe feilen wie die voirfchreve Mis finghen op eenan- der dachdie bequamefalwefen ha onfe oirdingc, dat is op teDinxdach, Woensdach of Dondef- dach, endc wairtdat alle defe dagen voirfchre- ve belemmert wacren, fo feilen wi een van defe daghen een Mis van onfer Vrouwe laten lefen. Item dat wi fin euwige memorie ende Meyfter Gheryts die Bijfchop fyris vaders en Geertrude iïnne moeder ewige nremorie te gader en op een tyt fullen doen, des avonts mit een vigilie van ne- gen Leflèn, en des oechtens mit een iïngendc Mis van Requiem op ten daeh dair hi op der- ven fal, of op een ander daeh al dair omtrent die bequaemzal wefeftprooffitiodefunëïorutn, en fullen dan of een vleysdach is dat gemene con- vent een guede pitancie geven van vleyfch ghe- foden ende ghebraeden mit tarwe broot enguet bier, dat men butefal halen. . . : , Wi fullen alle jaer teghen den gueden Vridach doen bac- ken drie ach rendeel tarwe om den armen tedee- len. .... Item foe fullen wi de Reguliere iri Syon te Beverwyck twintich Rinfehc gulden ge- ven alfoe dick als wi defe punten' voirfchreve verfumen, .... want wi allé defe punrenghe- ftade en onvermincl: willen ghehouden hebben van ons ende onfe naecomelingen tot cwige da- gen, foe hebben wi defen brief mit onfen con- vents zegelbezeghelt, in't jaer onsHere 1442,· op ten cerfte daeh 'm Mairte. Aa %$
|
||||
370 Oudheden /én Gestichten
zoon, öecftin'tjaat i^^^lM^Ïf'
fcpffc aan tien laa^emfcgen S&tffcSop/ «t- colaus de Novaterra, Uao&efejagtn·
HÖogwaardigfte Vader : van wegen Heer
Willem Jansioon Biechtvaderen de religieuze Nonnen, de Mater en het konvent van Naza-
reth , te Beverwijk , van S. Jugufiinus order, onder uw Bisdom woonende, en onder uw or-
dinaris rechtsgebied ftaande , word ωη uwe
Hoogwaardigheit voorgedraagen dat er in zo- daanige Nonnen ter beproevinge aan te necmen groote onkoften gedaan worden: en dat er we- derom geen mindere onkoften gefchieden, als dezelve Nonnen, haar proefjaar uytgeftaan heb- bende, haare geloften doen : en als de F aten daar by geroepen worden \ dewelke volgens de kerkelijke regels , en ,ook'volgens den Regel van haar kloofter , zodaanige plegtigheit W laft van uwe vaderlijke Hoogwaardigheit moe- ten bvwoonen. En dewijl de ouders, diehun- ' ne dochters in't kloofter brengen, door zodaa-
nige onkoften, voornamentlijk m deze prachti- ge ceuwe, ten hoogfte bezwaart worden i zoo bidden de voornoemde fmeekftersmet alle oot- inocdigheit dat het uwe Hoogwaardigheit be- ■ lieve voor haar in hetbovenilaande vaderlijk te zorgen, en haaren Biechtvader voornoemd uyt een zonderlinge gunft de magt en 't gezag re geeven om de biecht der gemelde Nonnen m haar konvent te gaan hooien·, die de wettige paren hebben totW proefjaar aan te necmen» en, alszy haar proefjaar behoorlijk gedaan hcD- ben,de geloften, Zoo als die door de Nonnen van 'c zelve kloofter doorgaans gedaan worden, van |
|||
::'-''^i^m
|
||||||||||||
Van Kènnème r la nd* fjgf
haar afte neemën; en volders om dezelve met
de gebeden, en mee de vofdere plegtigbeden ^ die in zadaanige-zaken gebruikelijk zijn·, doch met verlof van den KlooiterBezoeker die door uweHoogwaardigheit aangeftelt is of aangeftelt zal worden, tot het plegtig doen van de kloó- iiergeloften aan te neemend zonder de voor- * noemde Paters, 6m de onkolten te mijden, daar by te ontbieden 5 niét tegenftaande de ftatuiten en ordonantzieri des zelven konvents^ die daar tegen ftrijden. <&t ïaatfïë <$bérf& ban kt fêonbent i$ gi^aatfte
ÜJfefï be ^nt Johan Johanszoon van Gouda, eiftc*
cn. öteft geïeeft in 'tjaae itfiy.
|p tosnös w$é jonnen ban't seïbe Umfttt 3In'tjaat· 1453 -$;outo'Johanrïa, J^ïoeuv Nqb'^
Haasje, Ctl Machteld , Qt$UfttV§* (3)
9|n 't jaas 15:70 gJnpOUtti Johanna van Gröé- neveld. liet jjeeft oofi mét gtootett ïof geïeefc Cof- bomdti
heha van Adrichem, .niet aïïeenmet ben«aaiti/v*n Adr^ maae oor ntettee baab/eenföeligieiQeen<Ö5ob- c - öienenbc maiagb. Ê® ÖeStfeiiüé seen minberen lof boo$ ïjaaee erbareiibfjeit in 6e Cj^ifielpe $^3«/ a$ om öe eödïjeit ban ïjaat geflapt €>m gaate groote $azty ttoo^ öe |te3n Ijeefc öe bccmaai'bc ^beet en léaitciaae Mufius groote &enni£ met gaat· gejputfeti* %q geeft öe gfaïmen ban ©abiö m iatpfeïje beerden bcitaaït / en meeu anöece goöbntcgdge fcoepnv fe^ πι öe Söfijnfc^e taal gefcö?eeben. Φοη geeft 3g boo^ 51CÖ 5elbc 1 tegen-bat 3e »
fïeeben 30UÖJ / bit iatiJnfclje graföieflt gev maafstJ |
||||||||||||
I
|
||||||||||||
Gw-
|
||||||||||||
Aa s
|
||||||||||||
*
|
||||||||||||
37* Aantekeningen o? de
Corpus humo, fuperis animarn Comelta mando,
Pülverulenta caro verfmbus efca datur. Non»lacrymas,non fingultus,triftefque querelas,
Sed Cbrifio oblacas nunc precor umbra preces. <®t (Cemgïieren Jjat&en mt$b§ een geedp
en iwac&tts nïoofler te ^ebertop fïaan* Wt ttvftt ^afiooj / na ïjet ogRoomen $w
nientoe gesinofjett / i$ gefoeefï Picter Dirkshorn, bojjftomen Racete in oe
^obtseïeerögeit i öetoeïfie ooft &eÏ3en en oe onoerloorige finnrten al$ J^afïooj öeoienöe. 0a gent geeft te S&ebedBp gefïaan / en geeft 'ec $tjne pofï met groote 0etronlm0l)eit foaas; genomen/ JohanLam, boïnomen Racete in ije <0ootimnoe s oefoeïBe oaacobetleöen t§ ben 17 ^ecenioec 1073, J&a Latu i$ pt* ^afloo? rrctDö/acn Kornelis Tefmans : betöeÏRe Öe ψ&
ffrwgi'iy jaaven öeoientlje&öentïe/ gefloten i$
tien ƒ 3fnng 1681, ^ijn nagaat tm$ Hendrik Pauw, te Wmftwbam geöooren/beamen $8a< tümin öe <0otitöuitoe· fgtf tg #a|too?ban öe 25ebei'top pflo^ben öen 4 É^tï 1704,, p^ j# Öjpgeuoigt dooi Hendrik Loensus, een ^Sam*
mei; ben getoete/ J^iefiês ugtget Φεαίοά
AANTEKENINGEN.
|
||||||||||
Klooftcr
der Tera- pliererw |
||||||||||
Paftoorï*
|
||||||||||
ι. Melis Stoke^ daar hy van de Gravinne 4$? fchrijft»
noemt het S. Aachtcndorp. α. Zoo zegt Boxkornixs dan dat het dien naam van
de beevaerden gekreegen heeft: doch Junius beweert dat de Beyeren, op 't Latijnfch Bavari, den naam aan deze plaats gegeeyen hebben. Tegen de giffing van ■Boxhöwius heb ik weinig of niet te zeggen: en 't is zeker dat'er veile béevaardennaar deze en gene plaat- een plagten te gefcbieden, en noch dagelijks gefchie- den. Het zeggen van Juntm zal ik Ook niet »1 te **i f '·-. , krach- |
||||||||||
Beschryving van Kennemekland. 373
krachtig tegenfpreeken : men weet dat'er al miiïelij- ]7er naamredenen opgegeeven worden. Hoewel dat Bever, uyt Beyer, getrokken, wat fchijnt te iioo en; en men van geen Beyerfche volkeren weet; die hier voor de tijden van VrouwMargareta, datis voor de vvftiende eeuwe, poftgevat ofietwes uytgereehtheb- f ben Maar indien het waar is, 't geen de Kromjk vanEgmond verhaalt, dat het al Bever tuete ten tijde van Dideryk I; en dat deze Graaf zijne vyanden ge- flaeen hebbende, en door het voornoemde dorp met zijn leger te rugge trekkende, geroepen zoude heb- ben wijk, wijk, waar door de naam Bever verandert zoude zijn in Beverwijk; indien dit alles, zeg ik, ae zuivere waarheit is; dan leggen 'er de gifllngen van Boxhormusen Junius toe. En, in aller? gevalle, de KroniikfchrijvervanEgmondis ouder als de twee ge- melde Schrijvers; en dus heeft die naamrede deoud- heit op haar' zijde. En hoe bekoorlijk dat de naam- rede van Baxbormus, en zoo gy het wilt: dieé van Ju- mus ook, fchijnt voor tekoomen, t is alles maar een enkelde gifling. Doch om dat ik evenwel op t gemelde verhaal niet al te fterk zouw durven dnn- gen; en dat, als het al waarachtig was, de naamre- de van Bever zelf noch te onderzoeken zoude itaan 5 zal ik de vryheit neemen van ook eens te giflen. Waarom zoude Beverwijk dezelfde naamrede niet mogen hebben*, die 't eiland Beveland in Zeeland heeft*? Beveland á is aldus genaamd naar den heiligen Bavo: Bavo is ook zeer vermaard geweet, enhoog- ftatelijk geviert , in Holland. Vooral is er veel werks van hem gemaakt rondom Haarlem; zoo ver^ re dat de Haarlemmers hunne hoofdkerk hem tereere ingewijdt hebben. Hoe ligt dat de á , zoo als wy bo- ven al aangemerkt hebben, verandert word ç e is^een ieder bekend: en men ziet het ook:mBeveland. Ver- ders by aldien de oudé?naam geweeil is Bever t welk ik geenszins afkeure, zoude het zijn bedenken ook hebben of de van Beveren, die uyt de van b Amfrellen gefproten zijn, hunnen naam niet gekreegen hebben. · van dit Bever. |
||||||||
Zie Alting ßá Bevelandia.
|
||||||||
4
|
||||||||
b Zje S, van Leeuwen in 4c Y*n Bevercns
Aa 3 Eiü-
|
||||||||
.'.■■■ "''■ "■■"'
|
|||||||||
374 Oudheden en Gestichten
Eindelijk.15.Beverwijk van ouds ook onderde ilee*
den gerekènt geweeit: geli|k als blijkt uyt een hand- ichrift van Johan Graaf van Holland enz, aan de fleede en de poorteren •vanBevérwyck verleent in 't jaar 1298. pp S. Μ aar ten s dach in de lüinter, 3 Deze Klopftervoogdés Johanna, en de Nonnen.
Haasje (Hasquina) en Macbteld waren ïuOers of ten minite halve zuiters; en onechte kinderen van Reinout Jl, Heer van Brcderóde etiz. zoo als by Bokkenbergc na- gezien kan worden. c pe Biederod. p» 44» ,-
|
|||||||||
w fy κ o ρ ζ e e.
|
|||||||||
üj|et recïjt owöe $&ftops$ te Öerseeben guam
öen <&mbt ban«ésmoiiü tce: bs boa^fïelïma; iöi erb öoo^ Den pöt ban <$gmotiii geöaan. ®u£/ foanneer öe j^afforn in't iaat' ι rö t a#en gebald ïen bja$ Öoo^ Jjet affïerbetiban Itétt S>afïoü£
Willem van Beverwijk ; {jeeft YV-iliem Wten-
horft ·, fSDt ban <££gmoti§/ tot jet ^afloo^
feto aats 6en fte^biatói ban· Ii!trect|t bocÉ
gefïeltï|eer Niklaas Pietersz. tieïmlfttalbor^
Staat? toe beneemt iüü§ getocefl&ooiben^raaf
ban aÉgmonÖ. j^aöeröaiio fp bit vetïjt ben &mbt ban <£@!nonb ontseiti e« geeft be fH&t |et 3t!be ge-eigent, ^ocij bolgeng: een onge* ffetnit ti&$ftft:bm'i jaar if 14 ffonö be begee* i)iiï0 aan öre φφ&\ ban ^oïianö/ en fcierö «jbe Öebefligmg baai ben föart^bia&en ban ïfc? trecljt geilaan· ®e pafcooj / bie ö^ 3rföe tn 't jaar 1574
getuigde/ fcua$ genaamd üirk Jansz. jgfnöèeen niafl hm 3 r mm* tg SfW^ baarenöaben |
|||||||||
1.1 ilMlïïllfclM.l1ïï1titffl^BM™i>-«»»·
|
|||||||||
van Kennemerland. 375"
bat öeψafïoo^ geen tiajïe (0 tnftomfien gafc.: bat ορ / eet bat ög ποφ refideerde, nautoeip^ zo $ΜηίΦ iWtei genoten jjab : en bat fe 'er tet nantoet* noob be nofï en nïeebtng ftonbe «rijgen* ürt ffofieifcïjap fcjietb n$geipg booi ten
<0raaf öae 3|o!ianïi öegeeoen: boeg/ om bat get geen fcafï mnooraen pab / gunröen be m* gesetenen^enenRoliei*: bien $g η of ff ftpn*' fcge giiïöengi Öefoee3em <pe üatöïpe Jpaftoi bie te Söebertop ffaat / geeft t'öan^ öet op* 3igt ook op 3©p op ^ee, AANTEKENING.
i. pytdeze verklaringe, dat de paftory van Wyk
geen valt inkoomen had, en dat'er echter in't meer- gemelde Regifter dar paftoryen , ter begeevjnge van de Graaven Üaande, aangetekend rtaat dat het zo, gul- den aan inkoomen had; fchijtit te volgen dat de in- komlten der paftorye, in 't gemelde Regifter uytge- gedrukt, juyft■altijd voor geen vatte inkomften ge- houden moeten worden. De Steden roemen wel op de geleerde of heroem-
de mannen, diezy in de wereld gebragt enopgewiegt hebben; en de Schrijver heeft 'er zijn werk doorgaans ook van gemaakt. Waarom /oudedan dirWyk ook niet mogen roemen op den beruchten Schilder, Ryk mtt de Stelt"2. Deze Ryk ι\\ά been door de onkunde van .een botten meefter verlooren hebbende, en om die reden veel by het, vuur zittende» wierd door het Ingeeven der natuure, of liever door eigen trek en genegendheit, geduurig gedreeven om 't een of 't ander met de zwarte kool te tekenen. Dus op rt fchilderen geiet, is hy een dappere baas in de kunft geworden: en word'er veel werks van zijneftukken gemaakt. Eer hy χοο een baas geworden was, was hy een arme bloed ; en had daar by zijn cene been verlooren; * maar om dat hy Ryk hiete, enopftdtert * Zfc Zoctcboom in xijne Arcadia z. boek.
t Aa 4 ging, |
||||
376 Oudheden en Gestichten
ging, was hy gewoon te peggen, Ik ben ryk en wel
geftelt» HE E Μ S Κ E p. IC.
pudc naa- «jn be oube ö^teben / al§ in tm ogen ö^tef *'
men van %m §m %ltmi)tfcï)tn 2&flfcj)0|J Wilhelmus,
jHeemsker- ^em^cn]^{-cJ genaamb /. en Ög Melis Scoke ) onbet* ben naam ban Eemskerk nentieïb /i# tm
öec oubfïe bp&en' ban ganftfj ït^iisïetiietianïi* 3|et i|Öe0eÖOÖ|re-pIaat^ ban Maareen Heems-
kerke, betoelfee in be i<5 eeutoe 5530 bermaarb toa$ öoo? 39« ftunfïigfcgftdereit»' min't Mt$ ban Haarlem geöïeeben (§. ©aar ftaat een fïot ban b£ Hf ecmpterMi /
*t bJdft ooft ben naam ban 3jf eem^teïie i?jagt te blagen. Honing Willem fïtcjjte get in 't jaar iayo/omtot een boo?muut tegen be^efï* b|ïC5en te bie«e«/ e« fietóe Gerrit van Heems-
kerke tOt ^ïütböOgö aan, '0m be Heemsker- ken i^ get fïot met be jfjeerïpjjeit aan be Viailens, enbaïïbe Vianens !(i) aanbe Arem-
bergen, geftomen. ^abeiljanb ïptft be Ifèzct
# Hautin be fjeedpgeit genocjjt / en btn «aam ban Heemskerke becatlbett i« Marquette.
$oïgen$ vander Houve 5oube be «aam ban
Heemskerke afKOtttfïig $11 ban Heeras, (%)
een rsbiertje / en ban Kerk.
Patroon der ^e J&sracjfjsteii / tec eere ban ben % Lau - 1 £erI% rens ingefotjb / toa$ boïgen$ \tpx fyanbftljtift ban Gysbert Lap aan be &* lans tytttcu ge* geeben, Sfn 'tjaai? 1*16 bjierb be pafïorgöe* Sïeebt boo^ eenen ^eet; Hendrik. 31« be^e teil bja^ een ïtapï: en boïgenj
een aiiben b$ef ban't faac 140*5 $ 'tp aan een |
|||
TAN KeNK'eMERLAND. tff
outaae/ albaar fïaanbe/ metberïofban beti
J&ïfïooj cene $iïfarg of Ha^eïlangi gefiicgt 0Ci» foeefi, $o!gen$ ben seifben öjtef fïonb er een, outaae ban &: Catharina, en een ban^Bar- bara.
mt botp / geïp ooft §et naöuurige bo#>
$tajïri&om / 't bjeïff in£gefp$ in Hennemer* ïanb gelegen i§ I i$ in % begin na be öeftenöe beranbering booi geen eigene @afioog$ öebient gefcoeefï: maat; be )Nfoo?$ ban ïlgtgeefï gtó? genï|eem$&er&e/ Uafinnom/ en get b^gele* gen Simmen geïpen ^e tufte I bit op get fïot ??flFemïmrg / btcQt
öja ïfeentétefce gelegen/en booi öe toanöeitng 3iffum ginaamb7 be garbeclpe öebieningeti fcoaargenomen geeft/ ilgebjeefi Anroni Verheerent , bolhOHien SSaeeïiet? fa Laarerê
be <0obtgeieerbgeit/ en be ï|ni^Ra|)eïïaanban ρ»»00**
Renes van Eideren , ?|eer ban teffenbeïfc en $>ttm§Ut&$. %n 3pe jrfaat^ i| gekomen Frangois Lippeloo , bebjeiue foeinige jaaren
baar na naar$kecge!en bertroft/ baar ggooft o^erleben't$. fCoen geeft be ï|eer Verheerenc be garberlpe so^g toeberom aanbaart: en $ in 3tjne J&tfïorg gejïo^ben ben 9 $Paart 1672. 3|δ" \$ opgeboïgt bOO^ Georgius van Kampen,
een laademnier / en een ipejïer ban't Φν&
torn Korneiis Hoekgeeit, een Hagenaar / boïnomen SSaeeïier in be <00btgeïeerbgeit / o* berïrben ben nÉl&ft 1717* SimonYsvogel, een fCmfterbamnter. Rietwijk, een berbaïïe plaats in ^ennemeri» vav^m
ïanb omtrent get §üi$ ©oeïenbnrg / en in een gefc&eeben fyief ban Maximiiiaah in 't jaat? ij-i4bermeïb/ gab eenftagenê/ befcoefóe booj Aa f
|
||||
m
|
|||||||||||||||
■ :■ -β- -«■ p^m-êfÊÊfflÈÈ**
|
|||||||||||||||
«578 Oudheden en Gestichten
Üe Svashm bezgeben ftwerii : öocg öe öebefïi?
ging para ben ^ora^oofl Dan Utrecgt toe, «paar 'fiónb een Jpifëie boo^ öenüapeliaan: en fee tnltumfïen/ bc ïafïcn baar^ geretob /be? tyoegen «iet meer ai$ χ8 fój$nfr;{je £tiïöet$, Α Α Ν Τ E Κ ENINGE Ν.
ι. Van de V'^nens is het eerft: op de Heeren van
^Zevenbergen gekomen: en eenigen tijd het huis van Zevenbergen genoemr geweeft. Van den hoogen heuvel, hier omtrent gelegen, daar de Graven van Holland als Heeren van Kennemerland plagten inge- fiuldt te werden, zal ik hier geen gewag maaken: alle onze Schrijvers weeten daar genoeg, van te fpreeken. 2. Om dat ik noit van dit riviertje Heems iets ge-
leezen ofhoorên vertellen héb, zouwik liever geloo- ven dat Heemskerke enHeemftede zoo veel te zeggen ïs als Haymoos'fceïke, en Haymoos·ftede. Haymo, of tfeimen , is onder deHollandfche naamen bekend : en aal men meer kerken en plaatzen in het tegenwoor- ge werk vinden , dewelke naar hunne Stichters zijn genoemd. Ider weet ook dat door de beruchte en ν er- dichte Fier Heemskinderen verdaan worden de vier kinderen vdn Haymo: zoo dat Heemskerke ook een Verkorting ofverdraaying kan zijiji van Haymws-kerke. AS SE ND EL F T,
fSjffenbeïA/ eenbei'maatfi öo^ö en eengeet?*
Aflêndeift ïijmjett fnffcBen Jet g en öe ^aan/fïaatm ïjet waar gek- fe^ag f tllffcBett \}t\\ ^iffcgOJ» tS^tl fltteCJ)t
Pcn ? en öen W$ ban <^ptemacö bermeïb onbet hm
|
|||||||||||||||
Ïloe van
ouds ge-
|
naam ban Afcumannedilf: ban in een open-
ï$efban <&mf Diderijk V, ban'tjaatnoSs/ |
||||||||||||||
geeft Bet öen naam ban Efcmundiif. <©e Re-
netten van Eiderèn jgn $>er beeïe jaaeen ©ee* t Van't jaar ioij.
|
|||||||||||||||
,.'. .
|
|||||||||||||||
. ..I ■»,>>".■.., ^•••".^■■•'•y^ry.,
|
|||||||||||||||
VAN KENNÏMERiAND; $J$
$m ban Bflfrnödft gefcpeefï: en ïjabaen baat;
jeenftafïeeï/ ififlembuegen booj be manbeïing (ι) fdffum genaamb; 't torlfe met r tam\$ paalbe; en/ boïgen^ fbmmigen/ ben naam aan ïjefc bo$ (χ) - füffenbeift gegeeben jjeefV Het Öeïjoo^t tegen!$0ö$itg toe bendeere Deurs, tm feöatnjft man teBrnfleebann bieooftï|ee& $ban tlffeiiaelft mt jpaeocöitoïf ban Iftenbeïft i$ tec ge^°chi-
bagteniffe ban ^, Oduiphus mgetmjöt, kcrk en p^ £, Oduiphus, mjt een abeïpgefïagt bee^";^
Jeauffen gebooeen / öeeb in 3pe jomiljeit g^oo* van S« O- tm booatgang in be toetenfeöapgen en i|t be duiphus, göbb^cïjtïgöett J^iejiee getop / öeeftïjgbe ^afïötg ban «©o^fcéot / een bo?g in 2S$abant / , IjeMeebt ^aac,na geeft Μ a\k§ fcoat jjg be* 3at/ 3eïf$ babee en moebee/ tefoaten ; en s$ / am tot gireotec boimaafctfieit te geeaaften/ tiaat fltrecSt geueifï: toeï&e fïab / foegen^ be goöbmcBtigïjeit bet; Itanonnih&en / in geoot aasden ma$■:■ en baae Fredericus, een 3eeu Öeiïig man / bnt ^iffcöojjpeïpen ^toeï be* liigeöe. Oduiphus, boojbten jjéïïigen25iffc9og b?tenbeïp mgeljaalb / en in aUerfjanbe beug* ben ugtmtmtenbe/ fcoo^b boo$ ben3elben tot Regent ban 't genootfejjag ber üanonmftlien aangefïelt <®z ^ie3en toaeenopbien tp ban 't oube geloof gebjeefcen ί en be %♦ Fredericus - ïjab 300 ioeï in eigen perfbon / aï$ boo^ afge* Hy ™* Sonöcine <0eefïeïpen / bergeeffdje moeite 0*'Κ~"^ baan om ften mebecom tot $m toeg bee toaar* in, j}cit te Doen beeeen, ^00i$ oduiphus ban naac ^töberen gejoniien/ en üeeftfien ban gtititie bboïmgen be&eeri ^jnbe ban bjcbeeom naar itoecgt geneert / &·,„ VOfl^
en *eeb$ tot een {Joogeu auaetöom geüoomen/ *-gSinSc* Weef
|
||||||
■
|
||||||
*
|
||||||
r^8o Oudheden en Gestichten
öïeef gn 3ijne oube oefeningen / eben a\$ te
boacen/ toaae neemen: en geeft ben afbalbee &$$M beninbalbeel|eibenett/ enmeeean* Iseee jaaiten / eaa&enbebie ban <§tabeeen /booj * tm geef! banboo^egginge boo/pelbt. M$$w ■ teïïetfe boo^ ongebaï in een iiegte blatn fïonb/ §uft gn ben Öjarib fSiöj 3Öne gebeben geölufï* 3$anneee 3ijn ffoftje / op 't meïue gn om 3tjn ftoogen onbecboni ïcunbe / onbeeojanb i$ se* bleebem ©aai· naa tojecb gn met be noo^t^ bebangen: en geööenbe lijnen fïerf-bag bao^ jeit/ en afle$o$enteïp en getïigïp öefcgiftt/ ψ gg in ben ^eeee gemfi <&ben na3pe boob fjerf&eibe 59η ïicgaam een 3oete en aangenaam me gent: eni§ te ïlteecgt in^, ViQ&tm&peb Zijne dood, ie / jjetoeïfte bicgt ön &. Maartens tene fïonb?
{.n0w a" ttaar't semeene geooeien begraaben, ggn
Ijng$e geeft nocg obee etteïpe jaaren ög 't
Iter&gof ban #ubmnnfiee gefïaan: en 3fjnöe&<
feeneeï met $iiber befïagen/ 't foem booj be3en
in be &ern ban ^nbmnnfïee boo^be gobb^ncg*
tiggeit bet geïoobigen ten toon jriagt te fïaan/
&jo$ iegent»0o$ig in be ten ban ben ecehj.
^iefïee^ bebjaaet» ^tjn Mnïmoö/ bien gg
op tet§ geöiwnte / en öie nocg bermaaeb ψ
mbtt ben naam ban ^Oduiphus mp/$
boïgen$ getgeboeïen bantgeïoobige boïfc met
ten groote firacgt Begaaft t en 39η be geloobt*
gen getooon on &· Oduiphus bagugt bien (top
té bjmïten / en 'ee een nenn^je in te bomneïen,
#e gebagten$ ban g>. Oduiphus toojb ge*
Zijne ge- fcfcit 0g §m 1Z jjung,
*Pcnu· ©ese ieilig/ gelp ooft 5ijne «ionnen/
jrtagten ook in bit bojp googfïatelp gebiert te tooiben» f η een ganbfcgiifï ban be ^ffenbelf* ftge fteeï* jïaat Set boïgeobe aangeteftenb: . \ Mam
|
|||||||||
]
|
|||||||||
//
|
|||||||||
ί
|
|||||||
van Kênnemerland: 3St
Maria Catharina van Oudewerve , be böCÖ*
ter batl Francois van Oudewerve, ïfccrbanbc Burgh git ban Adrichem, en ban Annetje De- rout , toag 3ebert langen ttjb boof / en booi geen <lE>enee$)eeren te fyttpm* ^oo i§ 30 ban in 't jaar 1654/ jtjntie toen 9 jaaren oub / booi |et aanraaftenber gemelbe töebiutgen bangaa* re ouaaï genee3en. <©aar op 5?jn 3e ben 13* |Heg ban 't seïfbe
jaar toeberom naar be* fen ban IfiTenbeïft ge* gaan/ om bendeere tebebanfteHi 3ijnöe ber* ge3elfcgapt baneenen Öjoeöer/ en eenesujier/ beide abeipeperfconen: en ban Herman janfz. en Margriet van Wekfei, eene bicnfïmaagb. <$nöer be pampieren ber 3eïbe nerne ioojb
al$ noej) öetoaart be oo?fp?onMpe b^ief i biaar in be ï|cee Niklaas Derout, en J&ebjonb* Annetje Derout, debjebubje ban bengemeloen 3|eerFfancoisvan Oudewerve, ben 16,^Janna?
rg 165-7, Α be tegeiibiöö$igjjeit banKornelis
van Schoonhove, J^tefïee/ en ban anbere ge* ïoofiBaarbïgegetnigen / beganfcjje 3aaïiopo^ oer berïjaaïen / en iedere omiïanbjgöeit in *t baander boo) gimne getnigen$ bebefïigen/ booi J. van Byleveld, ge3taooren $otar$ de$ §m ban fitrecgt lm 't jaar *$82. baa^ gier §affoo? Dideryk , van Hoeghendorp ( Hoogcndorp.) <SEtt in 'tftoOTS,
jaar 15-07, ffonb gier boo^ <^nberpafloo$ $&w
fier Kornelis. ^tttfttt Niklaas van Gifp,
$afïooj ban Ijfenbcïft / geeft be toereïd ber*
ïaaten op ben ι 6* ban ppjfl 163^ ^ρ toiert* opgebölgt bOOJ Kornelis Gratiani , bOÏnomeil
iSaceïier in be <ö5obtgeIeer&öeit Kornelis Si-
mons ciuverius, bie .te mfenöeïft gebooren foa£/ en oberïeden ($ beiu6\ december 1 643«® e fort*
|
|||||||
%$i Oudheden en GESncHiTEtf
üoïcjenöe bm§it§ iükvhm ua srjne öooö f φ
Mt geöagteróffe gemaakt i Wel! dit's Heer CORNELIS zelf,
', <■ Was'er ziel en leven by; ©og 't verbetert ASSEN DELF, Is z^n befte fcrfildery,
Jpa Gluverius i$ .gebulgt Willem Ëeyer , licentiaat in 8e <eafeiio&e. 3^e gefelpfteii/
öie 6ρ imgeïaaten geeft / fïaan- in iet f ttoeetié Öeeï UM! 't Satijllfcge Batavia Sacra 0jj|jeteïk
0a gem 3ijn geboïgf Adriaan van Kuyi, een
^Ojfiotliïner. Martïnus Hénricus de Zwaan,
leraar ÏH Ö£ <©OÖilllïlbC« Kornelis Poelen- burg jj teliaraaar getomi/ m tm%oWnfc^ t Tart, z.pag. 381.
AANTEKENINGEN.
t. AiTum is niet alleen een kafteel, maar ook een:
der oudfrë dorpen van Kennemerland geweeft. Heë iiaat by Melis Stoke vermeld onder den naam van Axemt -'. IJL ?: Hy theerfede (dit zijn zijne eige woorden) hint
haer goet } In Limmen ende inBachem, 1 In Suuren ênde in Axem. . ,
Volgens den zelfden Schrijver, wierd bet van Heereri
bezeeten i die den zelfden naam voerden. 2. Dat AlTum den naam gegeeven heeft aan AfTen-
delft fchijnt niet alleen te blijken uyt de gelijkeniiTe fan den naam en'uyt de nabuurigheit der plaatxe,- maar word beveiligt door den ouden naam van Afcu- mannedilff: 't welk, 700 als ik hetbegriipe^ njet an- ders te zeggen is als de delft, of floot, of grafé, var* de mannen of ingezetenen va*i AJJum, Die van, Af- fum zullen wel eer, voor't eene of't andere gebruiky een delft gegraaven hebben; die van AfTum tot hier toe, of hier voor by, gèichooten is: en den naani
tart
|
||||
VAN K^NtiEMERtANDi $Β§
Van Aflèndelft voerde. Langs die vaart, of delft',f %
Zullen mettertijd, en gelijk bet meertnaalen gefchiedt^ eenige huizen opgeworpen zijn: welke huizen, even gelijk meer andere dojpen, ja ftedeiUelf, denaamert Van 't voorby loopende water gekreegen zullen heb- ben. Het geene * fommige verhaalen dat de eerftö Heer van Aflèndelft, Heer Gerrit Baartouts vadery een van de veertig Welgeboorene mannen is geweeftj dewelke Graaf Floris V. Ridders zoude geflagen heb- ben ; dat wil ik nu niet tegenfpreeken : maar ik wenfchte evenwel eenig bewijs van huil zeggen te hebben. Doch wy hebben, in de Inleidinge op dö Oudheden van Delft , deze zaak wijdloopiger vet* handelt. * By Zoeteboom in zijn Arcadia p« p8<
KASTRIKOtó,
* ^ >·-;
$an m\b$ Caflreejjem genaamb/ i$ tmm$K.afaikéui
en cbel bo^s ia Irtemiemeclanb / cntoo^b tegen* be"aamin~. iooo^big öQO£ öe toanbelmg Hafïa'feum senoemt.^k j %et ig ooft teermaarö 0002 Bruin 1$m ban &a* * fff iïiom; Öréiödfe OHO^^iaaf Floris de Vee te,
(öeneffen$ een groot* getal ban ^goïlanbfcïjen
nptl) 000^ oe piesen bcefïagen htmb ön öet Ö0?p $t§Wtl Diderijk V UttÜtIlt €ei1 opett^
öt?ief ban 't jaar 1083 bat $t)n ^ootUabec
Aarnout eeltige goebeeen/ onberftaffriftom ge* ïegen / gcfcfonHe» Ijeeft aan bef&bbge ban <$0itionb, mi Melis Scoke toeet on£ te ber* .
tellen bat Sivaert, <£^aaf Aarnouts 50011 / een boci)ter ban be5e plaatse troutiitte* φ. Pankras tüö^b'a* aï$ U ^att*00ttbei;^ParreSn>
tocöitofte gebiect* %n bejelbe garocginerïf v"i^y«,t
toai eene bteo aan $>* Niklaas ontaar/ en een anbece aait ^. Mariaas tmtaar/ gefïicgt. 3n 't jaas 1418 jïonb jies a$ ψ afloop Ni-pude * klaas Schaal. Paftoor*
|
|||||||
1
I
1
|
|||||||
^84 Oudheden EN'Gestichten
gfn 't jaar rf%7 iöierb jjet «Pnber-gajïdo^ ftfja$} ÖeMcebt ÖOO^ Joban Gagwijn. AndriéS
üirkszoon, te Jtafïri&omgé&ooren/en omtrent
$et faar ij6i ^afïoo^ ban ^ Pankras ïter&e tt <Éttf*gU!5én/ $ban'tge!oof geöieeften: e» ^ebinant ög beanber^gessnben getoo^ben. Jo- lian Piererszoon j bie omtrent ï)et jaar 1570 f&afïoo? ban&afïrttlora tua^/||sdiiQet ooft met i>e nieufte gesin&gett omtrent ben 3eïf ben trjb fïonb jjter boo^nberpfïoo^ Dirk ] vkobsz. ^eöf rt 3i(n be 0o&)tn fóaffrtöam / Eimmen ƒ en llgtgerfi / boó^ renen en ben $elf ben J&afi00? bebteut gebjeefï: get imlne gebtmrt jjeeft tot be bsob ban !|eer Picter Sibrandsz. toe j be* toeïfte gefï^ben 1$ in 't jaar i6fo. jpa 't ge* melöe jaar geeft Antoni Verhcerenr, anber^ Verheer ing , be iPafforn ban fóaffriftom m Heenigto^e beMeebt: en geeft tot opboSger # geïjab Franco is Lippelo. jf^a Lippelo fjefrben * b'er be boïgenbe Jpafloo^ gefïaau: Johan Noorman, een ^nifferbammer; ge|ïo|i ben ben tj. jüeg i6in,/Gerrit Tukker, onber' *t gebieb ber fïaS Utree|t gebóorén. %g i$ naar *t anbere ïeben lïertrc&iicn ben 7 jMbua'rg 170^ Willem Kavalier, eenitaflerfratitmer/ m een peelteïmg ber googe fcgoïe ban&oben. U Υ Τ G E E S T.
isiaamreae; .ilgt0cefl jet öerbe pofb-böi^ ban ïmmt*
Heercn, ' merlanb/ en een ber onbffe bo?pen gier om Ije* parochi- nen/ ,$ geïegen aan 't ngterfïe ban &e <0eefï/ pïröóri §a^ &^η οε ^eberiwp en ferfïoafc, ^et vaVuyc' #Iagt be peeren ban 35!o$ / m naberganb be gecft. <0^aabenban%oIianb/toeteK0onien. (0 ^^ BaroeSinern fcoa$ ter gebagtensffe ban be ge* oootfe ber É, jjüaagb Maria ftigetmjbt. |
||||
— -
|
||||
VAN KeNNEMERLANÖ. 3 8 ƒ
®e gafïoru gïagt boa^ iren $an§ en oen*
l^OOfï ban §>* Mariaas talie tt UtVCCÏjt / Ö»
beurten / bergeeben te tooien■: 300 a$ in 't
jaar if 14 op 30« i#fi^ fooojb berMaarbe Gysbert Gysbertszoon , ^CÏten ban fóenne; Paftoorc
merlanb/ en ^pafïoo^ ban Itgtgeefï,
3|il't jaar »f4r &a$ Willem Ysbrandsz. Φη*
berpafïooj te Itgtgeefï.
βα öetberöannen ban ben Hatoipengobik
bkttft geeft Jleefler Aalbert, in be ftvttli tuf* frflen %0o^n en ^n&Ijuisengeooorcn/fitttgeefi * en be bofötn ttiffcgen Haarlem en fïi&inaar gelegen a$ ïmliöaraer öebient; 30a «aï^ ton boben aï aangete&ent Beitel, ^e eerfïe / oie te figtgeefl al$ eigen l^afiooj
gefooont jjeeft / i$ geteeefi Willem Kruyki, γ Crueius) een ïfaarïemtnec ; bcfüeïite naber* ganb te Haarlem ging toaonen, 1$$ teeg töt OjPbOÏger^JlEeefïerGhriihaanGarit, (Garrtius)
een fimfierbainmer ban geöoo^ie: te Mmftm
bam oberieben in 't jaarn-óHf. jpcefïer Rob- bert Rood, u$teen aoeïp gefïagtban^cijofr » ïanb gefloten/ maar een Utrechtenaar bau geboot Niklaas Düienius, eenjlüccöeïaar / en een queeiielmgöer jfioogcfcöolebaniieuïen·, baar ijg ooit boinomeii 23aceïter in be <&ubtgt* ïeerbijeit gefoasben toa$: te ïlgtgeefï. gefïo^ ben ben u 3[aimarn 1630, Jleefïcr Pieter Ysbrandsz, te ïijotgeefï gebaaren bm 16 Jas nuarn 1604/ en &ent3iaat tri be <H5abtgeïeerb* · geit Takob van Zande, ook een ïtptgeefïenaar/ en" bolftomen 2$aceïier in be «So&rgetecrbljcit. Hg t£ ben 17 ^ugufft 1636/ in 't bloencn ban 3ijn ïeben / boa? be pefï uut &et ïeben gcruïit. Pieter Ysbrandsz ïiapittetyeer tt Haarlem/ in te ^icïtfcöe en teb;eeufofcöe taaie uu n^tfie^ v * β b fcenö*
|
||||||
386 Oudheden en Gestichten
* fteiiböett eraren / $ ugt be foeceïb betfjnuf
ben 17 $obembec*65:0. ^gne sinfggeutt toa# r... Servite Domino in Itetitia. 3^at ί$:ί
Dient den Heere met blijdfchap,
Antoni Verheerent, (anb&'£ Verheering). , Reinier Engels, (Engetius) eettlmtïeKbami ntei?/&icent$iaat in öeibe be tofiten/ en J^te*
fier ban 't <®ratoa jl&eefitt Adam Stalenus, (van Stalen) te «emmerin gebooren / boïfto* tnen S&aceïtet in be <0obfcunbe: min 5ijne©a* • fïorg gefïoabenben 13 Sjannavgioyi, Michiel van der Sierre, een#elbenaat/boiïiomen2$a* teïteu tn be <0öötgeïeerbSett, $a bat gg bi0 gofï 44 jaaten Iart0 jeec ïoffrip beötent jjab/ i$ Igbanfjieegefcöeiben ben ιο3[ηηρ i;ij\Phi- lippus Kavaiier, fnee boo? aï gemelb* 3jn be tefte ban flgtgeefi / aan 't outaae
ban &. Niklaas en ben ï|* %cfïeï Jacpbus, toa$ een bifsavg gcfitcï»t: bebjelne ten tijbebait ben lltceegtfcgen tfcet&boogb Georgius van Eg-
mond begeeben moefï fooien bm$ be goog ge* • boete 3ufftOUtö Roelandje van Heemftede,
S^outo ban ^eemjïebe, &z begiftigtng / af*
flanb / oberöjaaging / en inïijbing beu 3eïbe \ binacge/ befoelbe in jjaaren tsaicf becmeïbt jïaat/ i$ boo^beriboo^noemben 23ifiTcèop goeögelteurk gn ben boïgenben bjtef geeft Ericus, ||aiv togban^unpop/ ?icö3eltien booj ©afrooti op ban -βί Niklaas btoge; ·> 'T? Ricus, by Gods genade Hartog van Β runs*
wyk, Limburg, enz. Prins van 't Roomtere Rijk , Baanderheer van Liesveld , Heer van Woerden, wenfchtdezaligheitaandenhoogw. Vader en Heere in Chriflus^ mijn Heerden Bif- j fehop van Haarlem , of aan den eerw. Heer, ; η mijn I |
||||||
*
|
||||||
<&
|
||||||
VAN KÈNNEMERL ΑΝ IV $Bf
rnijn Heer den Plooit en Aartsdiaken van U- trecht, en aan hunne OfHciaalen , of aan derf genen in 't byzónder, óf alle de genen in 't ge·· meen , die de beveiliging inde onder gemelde vikary of kapellany , van rechtswegen, of uyt kracht der gewoonte, of anderszins, tegeeveri heeft, ofte geevert nebben. Ons is ter ooren gekoomen dat de altijdduurendc kapellany óf vikary, gelegen aan S. Niklaas outaar indePa* rochikerke van Uytgecit , in de quartieren vari Holland, onder het Bifdom van Utrecht en het Aartsdiafcenfchap van Utrecht, doof N, V. j. Licentziaat, en den katilen'bezitter der voor- noemde vikarye , aan ons als den waarachtigere en eeuwigen Patroon én begeever gekoomen is f als hebbende hy van zijne vikary vry willigen af- itand in onze handen gedaan; en zijnde buitqtï ons weeten in den echten ïfaai getreeden: daar om is hét dat wy, niet begeerende ons recht vafi tebegeeven eft voor te itelïen verzuimen 5 maar willende aan dó zelve vikary, op dé gemelde wijze of anderszins o'penftaandê jeenbequaametf Regent (Vikaris) bezorgen, de voornoemde vikary of a'hijdduurende kapellany, op de ge-t zeide wijze of anderszins openftainde, mét alle" de gerechtigheden en het vorder toebéhooren derz'elve, z'uiverlijk, vry willig, en oprechte1 lijk begeeven hebben , én door den inhoud de- zes begeeven,a-an den voortreifelijken enfoeffl- waardigen man, Jofquinus Bafiom, te Gent ge- booren, Ivieefter van onze kapelle ; ais zijnde' éen gauw eri beqiiaam perfoon om dezelve te bezitten en te behouden: en daar by hebrien \vy goedgevonden den' zelvetï aan ui. derf Hoo^Wo Heer Biflchop,5 óf deii Prooft , of den.Aarts- iizlzcttf óf aaii defr genen yèfa ül. cfea.r Bet aan' Sb' ar . ' gdaa&
|
||||
588 Oudheden en Gestichten
gedaan moet worden, voor te ftellen, om zijne
kanonijke inllelling (inhulding) van ui. te be- koomenj zoo als wy hem ook door den inhoud dezes aan ui. voorftellen. En wy verzoeken dat t.y,l. den voornoemden Meefter onzer kapelle, die door ons aan ui. of aan ieder van ui. in 't byzonder tot de voorn, vikary of kapellany voor- gedragen is, in dezelve wilt inhulden : zodaa- ïiig dat gyl. hem alle de inkomften , vruchten, gerechtigheden , en vervallen tot de gemelde vikary behoorendevolkomentlijkdoet genieten, en de gewoone en gebruikelijke plegtigheden ten dien einde in 't werk ilelt, blijvende ons recht in zijn geheel. Ter getuigeniiTe van deze zake hebben wy den tegenwoordigen brief door het aanhangen van ons zegel, en door onze on- dertekeninge, bekrachtigt. Gedaan in ons Ka- ftcel Liesveld , in 't jaar ifóo, den fesden dag van July.
Was ondertekent,
HERTOCH ERICUS,
heeft dit met eigen hande ondertekent. %l$ öe5dbe btteg open fïonb boo? ben af
fïanö ban οεη ïaatfien tutter/ Willem van Borgh , bfcb Pieter de Bergh , UW KCV&elp
getfoon ban 't 2$$bom bangige / öoo$ tien
gemelben ïgattog ban ^tmgifcöijti tot^eibe bïtoy boo^efleit; en ïjoc&eibat be telt ban Uitgeeft fti 't jaar if7f bernielt en ontheiligt toa$ / en öat 'er geen teBbienflen tn bern'cBt fcuterben/ 300 geeft be 5SiffcQoj> ban laadem/ Godefridus van Mierlo , om Öat WemanÖ 5ft!)
'er tegen fïeïbe/benboo^efïelöen perfoonaan*
genomen, Φλ $ baar oj> gemeïbe Pieter de Bergh ttm ζ jj^aatt 1 ƒ75* Ö00j Paulus Boot,
|
||||||||
Ifllllft II I IIWIIIIIIIII.....II
|
||||||||
ι
v'an Kennemerland. * 389
Üapitteljjeer te Haarlem / aïg be$ 2Siffcïjop$
gemagtigoen/m get ue3it gcfïelt *3fft be3eïföe fterfte/ aan bc noo$3ijbe/ toag
een biftaeg gefïicgt; betoelfte ter begeebinge öer «i^aaben flonb / en bjeefteïp$ belafï toa$ met tbieeJ&iffetu 3fn 't jaar. 1 f 14. foa^ Ν ί k iaa*s Heepnik , een ïiaiionnift te Énttoerpen / be öesittee ban bese biftarg i bcbjelfte % booj be öegeebtngban ben^aaföeftoomen gab j en baar gg jaarïp$ ban genoot 38, gulben/ eïf fcgeïlingcn. ©e o^aaben ban %oïlanb fïeïben ooft bm
Üofier aan: en toierb getftofïetfcgap trt't jaar ip4, beftïeebt bOO^ Pieter Arentsz. van Lis;·
bic get ban ben «é^aaf *berftreegen gab / en
jaaeïp^/ ög afb)ee3enbgeit/baae ban genoot bjte ügijnfcge gnïöen^ « &# 't ugterfïe ban 't ttgtgeefïer amöacgt/ bgna een mijl ban ïlgtgeefï / $ gelegen get eglanbje j&aeften; 't toeïft boo? be toanbeïing jEariten binnen genoenitbjo^b/totonberfcgeib ban get eglanbje jHarften buiten/ Ög <ü*öatn gelegen, «èpbit egïanbje flonb eertpi eenfta* pel: befcoeïfte / 300 toel aï$ be Kerft.ban ïtgt* geeft/ ter gebagtenifle banbe geboomte ber%* jjBaagb Maria ingebjpt bja^} en ooft öebient toierb boo^ eenen Hapelïaan. 3Ne5e plaats toojbaïtgan^/ om bebggeïegenbgeit/boo^ ben ^afiooa ban ibommeiinerbp öebient. f r AANTEKENING.
1. Uytgeeft is wel eer een weivaarende plaats ge-
weeft; en is in 't jaar 1518 in de meetinge, zoo als Zoeteboom zich uytdrukt, op 25)6 morgentaaien be- vonden^ Ik meene hier niet te verzwijgen dat deeer- fte uytvinder van de zaagmolens, hier in Holland, Bb 3 ge-
|
||||
30 * Oudheden en ©èstichtèn
gewéeft is een .Üytgeeftêr boer. Ik zouw fchier
grimmig worden tegen Jan Adriaanfz.- Leeg-water4y 4aar ik dit uyt getrokken heb, dat hy den man wel ggkent en met hem gefprokep Hebbende, 7,ich*echter niet gèwaardigt 's mans haam bekend te maaken. Dit zegge ik daarom des te meer ν om 4at ik #eet dat vreemde luiden , als onder anderen de groöte Filö- fqof Antomm Arnaldus, door de wandeling Monfieut 'Arnaua'genaamd , verbaaft geftaan hebben over het kundig maakzel yan die molens. A|ls de ypprnpern? de Arnaldus zich in Röelevaarttesvëén Voor eenigen. pijd ophield, gjng hy zeer dikwils de zaagmolehs: be- Stigdgen ; ja , had hy altijd gezelfchap gehad , h? ïouyy het fchier alle dag gedaan hebben. Zoo gaaf het doch : die èenKroqnijkje kan fchrijven als Leeg- water, , als N. en N. die een boekje zoo wat hene vèrtaalen kan , die word dikwils als een grööfe let- ierbaas te boek geftelt: zpo een fetirijverg of vertaalr ders- naam vvo'rd vereeuwigt. Die zaken van hon- dert en van duizendmaal groötèr vernuft, eft van een ♦ altijd duurende nuttigbeit, weeren uyt te vindep, blij-» ven dikvyils als in de duifterniife verfcholen.
JVÏaar ik zie dat Zoeteèovin,, die 't zelve verhaalt,
ïieh noch gèwaardigt heeft den naam van den uy1tvindér té melden; en dat hy genaamd was Kornelis Komelisz. f Leeg-yafers kleine Kronijkjc, p. !J« KRO MME Ν f.
Shl!ny $et tammrömmettg/ 0it$0enm#ttëer
kak, j&e fetttrne Eio^t fcan Den bloeD-g/ ÜaD een/ patroon, gatöcipejrti/ tietófieticnpüiisenNikiaastuef MU ban <%monö aanjjejMt te tooien. 3£ug
bixét men in tm föegifïestje §tv fWBfcge fcan iésmonö Öat Jorciaan van Driel, HlÏ|tbatt<i^
jïaanbe ïiööj De Dooö t»an1|eec Cyriacus, tien
<k%ltl 1486. öogee^en-öeeft aan J&eefïee Ja- kob RoSntfaad&ióon van Alkmaar 5 en Den^eï'
Den
|
||||
•
|
||||
VAN KeNNEMERLAND* 391
ben boojgeb^agen geeft aan öen $art$btaften
ban ïttrecgt <®en 6\<$CtOÖer ifoo, geeft HendrikUiten-
horft van Rees, bit itt$$tiffi$ Mt ban €& mono ioa$/ be jmroegifterft banltrommeng/
öjöenjiaanbeboojöe boob ban Hfeer Pietenzoon; gegeeben aan ï|eer Hendrikszoon 5 en benseï* ben ooft boo^gefieit aan öen Kiart$biaften ban Utrecht. Cn Meinardus Mannius (de Man)
ffiöt ban <£gmonb geeft be^elbe fterft/ befoel*
ftc open foia$ gebaïlen öoo* ben affïanb ban Heer Dideryk, ben 3. decente i?o8* gegee* ben aan eenen jjfèeefïer Pieter Lambenszoon; bien gg ooft boo^gèfïeït geeft a$ boben, Sfn 't jaar lyoL. toa$ Jpafïooi ban ïtrommeng ffl&ttfttt Dideryk Niklaaszoon ·, aatl benboefr
ftenFrederikvan Baden,S$iffcgo# ban litrefgt/ berïof gegeeben geeft om met be toefïemtningc
en get oberïeg ban lUeefier Komelis Jakobsz. Sehoir, gtafïoo^ ban Slomer/ eenige ïanbe* rijen te berftoojjen. %n 't jaar ι τ4Ψ· toierb be*. 3ε pafïorg beftïeebt booj eenen J&eefier Pieter. €e Urommeng toa$ ooft een ftapeï ·, bεbJeï* ,
fie/ boigen$ een ganbfegjift ber %ïto$t ban <£gmonb/ ooft ter beegeebinge ban be gentel be fóïoofierboogben flonb. T®t $afïoo$ ban Itrommenp/ en ban be
omleggenbe lanbftreeft/öie baarfeberö get ber* bannen ban ben ouben <tf5ob$oienfï gefïaan gebben / tot Johan Twyft toe / gebben gmi berblijf te förommennerbp gegonöen: en be^ bienbenbe nabnrige bo$en/ ai§ ffltfóamn / J^o^merbeer / en3, ? . Jil^eefler Gratiaan Komelisz. uötbe^treeft/
te ftenlen in be <0oöftun&e οη^Γίοεε3εη/ en bpïftomen25aceïier inbeselbeOÊfoöftunöe/ geeft Bb 4 be
|
|||||||
·**
|
|||||||
59ï Oudheden en Gestichten
öe pafïory ban gemcïbe bo$en / en ban meeu
endere Wennen/ ban't jaar ■.i'óix.af beMeebt*, en t§ ben ±4', SJmui i6z6/ in ben onbeiöom ban f ι jaarcn/mt ïjetïebengefeöeibem <^e* toïjl 3ijn recgte naam Dankaen foa$ / 't taeln in 't Satijn Gratianus i$ / jijn öe boïgenbe beetje? t' $$m gebagteniffe eben na 3ijne boobngtgenoinen: Die 't al ontfingh in dank j goet met goed
heeft beloont, i In ongelijk of wee als dankbaer zich ver- toont : Die 't al gaf tot Gods eer, en onderzaets ge-
nieten y i Van dankbaerheit vervult , te recht mogt
DANKAERThieten. |B|. Johan Noyus,obedeben ben n $Haart
*6?ί·" H^.JohanTwyft, bolftomen Racete in
be <0obrgeleei'ögeiti|^ i$ te ïürommeiinecöp o*
berïeoenöen ip.ffngisfïi 1679:3pbe bol ban
. berbienfïen en goog ban jaaren* 300 a$öL?eeöer
benneibt toojö in 5fjn HpbicÖt/ 't toeïn in 't %&*
, tönffBe Bat.Sac. opffet 388 3i)öje/o»gegeeben$.
0a ïjtt fititffen ban be pafforu/ en na bat
fórommengerbp een eigen ^afïoo^ gefcreegen
ïjab/ ï)eböen öe boïgenbe$afïoo$ bantam**
meng gun beeöïjjf gejjouöen in ïjetbo$ta)m'
. · meng,
Johan Neerkaflel , te <00$tÖttt geÖOöreU/
een fóoorofc& <0obtge!eerbe/ öe bioebei^ 300η
ban ben $&iffej)0$ ban ïtafionen; Johan Pef- fer, een Utrechtenaar/ öie ooh te tornen ge* ftubecrfc gaö ·, en aiöaar int jaar »701, ober* 'ïeöen ip. ü|n toférö opgeboigt booj Pauius Schouten , een tafieroamnier /en een 3£o** benfeö <0obtgeieerbet |
|||||
■■■
|
|||||
van Kennemerland. $$1
■ ' Α Α NT E Κ E Ν ING/":;3;''.;''·· Guida van Blois heeft aan de Ingezetenen van Weit-
zanen en Krommeny de volgende handveften toege- fïaan in 't jaar 1396. Z**1 UT van Caflillon, Gr ave vanBleys, Heer e van A-
^* vefnês , v<a» Schoonhoven , e#i& vander Goude > doen kondt allen Luiden: Dat wy om goede gunfte die wy hebben, onfen onderfaten toxWeftzanen ende van Crommenie, in verbeten'nge fulckerHantvefte en- de recht als zy van onfe Ouders hebben, gegeven hebben , en geven voor ons ende onfe naekomelin- gen , die van Weftfanen ende van Crommenie , ende heuren naekomeiingen, fulcke pun&envan recht als hierna befchreven Maat. Inden eerfien, dat voortaen binnen onfen Ambach-
te voorfchreven, aldaer geen Dienft-man wonnen en fal. Voort, wat Schepenen ende Schout die daer rechten
fullen, die fullen vry wefen, ende Welgeboren, en geen keves-kinderen. Voort , foo wie Schout aldaer wefen fal, die en
magh geenen Schout onder humfetten^ buyten wille- keuren van gemeéne Buren. Voort, foo enialmen niet meer dan een-wervebin-
nen den Jare dingen, van dïfchade of van fchoude. Voort, foo wie den andere beklagen , die mag hem
belyen alfoo»veel als hy hem fchuldigh is, ende van den andere onfchulde feggen. Voort, foo wanneer twee mannen twiiten om een
Erve, fo mogen die feven, die naefte lendens zijn, dat Erve geven, fonder Ban en fonder Boet, dient van rechte toebehoort, ende daer af falmen rechten tot allen tijden van den Jare, fonder eenige dingen te bannen ; Ende wie dat erve verlieft , die fal die boete gelden. Voort, waert dat yemant recht begeerde in een-Erf-
hnys, daar fal die Rechter in komen met vonniiTe van Schepenen, endemettevolreBancke, ende die klagen te rechten , na zijn klagelijcke woorde 3 zonder din- J3b 5. ; $e»
|
|||||
•
|
|||||
Aantekeningen op όε
len te bannen ; ende foo wie die boedel verlieft, die f e die boete / ende den Schepenen kofl. * Voort foo tullen baerhoogfte boete ende haerleegfte *ijn voor haar dagelijkfe Rechter, regens ons veertien frhenineen' ende die Rechter twee fchellingen van ieChtSfröet levende Luyden, en van felfs rechten ^foor^: wort yemant doot geflagenι in onfer» Am-
bachte voorfchreve, ioo fal dien BaiUiii daer komen Set onfe Mannen, ende dat berechten als fede ende Swoontc aldaer voortijdts geweeft heeft; ende van lelfs rechtenl foo fel die Schout berechten. rJSt* foo wie zijn lijf verbeurt ?-du» fal van Zijn
evgeliicke goeden niet meer verbeuren dan die helft. ΎμΗ foo wat landt dat .die Schepen vinden by ha- re eede binnen den Dijk, of daar buyten naeft den Siick ter minile fchade den Dijck mede te maec- ken dat felve gelde den geene dieft is byden gefwo- Xt%>art waert dat faecke dat een Dief aldaer een
M^itgoe dïeflijek on/droége, endehy dengeene 2ubo vervolgen mocht , dat hijs rnachtigh werde dat hye» onfe-flechter leveren mach, fonderban of b° Voort waert dat yemant daer binnen woonachtigh
ware die zijn goet dragen of drijven mochte, ende ^nve7moèydldat hy vluchtigh ware, had yemant opdengeenlnyet te feggen, die mochte den geene KpU-nmen metten de Rechter. h%™, waert dat de Schepenen aldaer beroepen wor- des, ende verloor 't die geene diefe beriep, de Hof- Sse de die fal verbeuren tien pont - encfe ver ooren- ]k die Schepenen foo fouden zy verbeurend t finnen *ie^r°ntibo mogen Schepenen vreede maeeken, en-
denemen endeeenenMan befetten, oft houden die teoÏtyi wlre , daer die Rechter niet by en ware binnen den Ambachte voorfz. . , ... ■Voort, foo wie in onfe voorgenoemde Ambachte
woónaohtteh-is, nu of namaels wonen fal, dat hy SHnfe Landt door Thollenvry varen ende keeren S1.V. mrt7iineneoede, alfooverre als'tons-aengaet. |
|||||
V
|
|||||
Beschryving van Kennemerlanp. g^y
fulien komen inetter wone in onfen Ambachtevoorfz.
al foo vry wefen fulien van ons ende van onfeNako- melingen, die wijlen dat? zy daer metter woon blij- ven, als die geene die daar nu wonen, ende van outds gewoönt hebben. Voort, alle Poorteren die openbaer woonachtigh
zijn binnen den Ambachte yoorfz, dat zygeven ful- ien fchot*ende fchpude van heuren goede, gdijcken. eenen Buurman. Voort, foo faldie Rechter rechten van alle Wedde-
recht, tot Weflzanen by der Kercken, opdenpingh* ftal,endetotdeCrowwe,»/e by der Kapel Ie. Vsort, foo falmen alle pijck-gclt gaderen van den
Maden , die met Recht daer in geitoelt zijn , of wor- den fulien; Ende die Schepenen mogen die uytpan- den , gelijck als die Schotvangèr panden om onfe Schot, fonder eenigcrhande arrigelift. Ende waertdatin eenige vandefan poinften voorfz
eenige duifterniflè ware , dat houden wy altoos tot onfen verklaren, ende behouden in alle fake onfe Heerlijckheden ende ons Recht. Ende om dat wy willen dat defe voörfz. Pbin&en ende Recht onfp goede Luyden yoorfz. vaft ende geftade gehouden werde, eeuwighlijck tot allen dagen ; Soo hebben wy defe Brief bezegelt met onfen Zegele, Gegeven op onzen Kafteele tQ,Landr echts, den Jaeften dagh van £>ecember, in *t Jaer ons peeren 135Ö. |
||||||||
KRÖ MME Ν YB R D YK,
€e fóroitmiènpr&p / ttn Öö$ ötcöc ögparpch^
ïtrommeng gelegen/ i»o# ^.P«cter, ööcÖkerkvao fcooj al $gne Banden, öo00fïatdp &Mmtf ;Sa 3Φρ öefiöen tèeö£ §è%m fcat fommige ψ& y m
fïoo$ ftrftn'metuj en ürommerigecöp w>tM ÖcöDctï. fier ntbm$ U anöete $ajïoo$ öatj SfeommengeriJp l&eefïéc Ysbrarrd johannes , ant»0ï$ Johari
Duyves, fcoïliömen ^aceïiec itiue «iBtoötabe/
töa$ ftt öén jaaré 162.8. J^afïooj ban fórohimp Jïgttfip, ifeeefiec Pietér Bobeldijk, f afioöj
|
||||||||
' " . I
|
||||||||
$96 Oudheden en Gestichten
hmBrommenüeebp / x$ sefïojben ben 9*
J^aart..i6fi,* Gysbert Verhaar, eetllttrec^
ttnaar / gefloten ben 1 *. i&zttmbtt 16jj.
Willem Rozenhouwer , een Eobenfcg <£>Obt*
geleetbe/ i^afïooa ban banüeonimenyei'bp
gefiO^eil tien 1 vH&fl ijp* Johan Opmeer,
tm fta$erbammei\ Theodorus Kok ,. an*
liergPonenghejge&öenbe te tornen gejlubeeet. WORM ER.
©ijffe naa- 3£e Stouter / een meïbaarenb bo& uwtt
men van üennetnerlanb / fïaat in een oube öïaffe^b ban wormer, ^ Qottxmn ber ïttcecgtfege tefte beemeïb on* öer ben naam ban Weromeri: ©oeg m'tl&l· tpfege j^egifiee/ 300 aï$ get bob?' ArnoWüs Bucheiius beröetert i§ / geeft get ben naam tmtt Weremeer, 3pbe iïaar aïbn$ senoemb naai de meer, en (ι) ben bp bie baat* opge* too&ien t£ / om get toatec bee $eïbe meer te weeren Het if een onbe beboïmni/ en aï fcan oab$ met meeren en ftrengeïöofTcgen om* riiHjb: baar be fcgeegUaart en be ïioopganbeï öïböo? 4004aaeengebloeit geeft/ 3ooaï|bipt uit een (ζ j ganbbefïe ban Fioris V ban 't |aar 1190% $&aar ïaat omj ben?|onanbfcgen fcJljïjbee Opmeer ban^omt en %if# eemjgoo;? Vttif&ee&en: ν5. De Wormer, metjifp, is een oudeenmag-
tigé vryheit van Kennemerland , en word van
benvloed de Zaan, en van drie zeer groote mee- ren , als een eyland omringt. Het is gelegen dicht by de Waterlanders. . . De inwoonders Stijn melk-eeters 5 houden veel van den arbeid, j&ijn fpaarzaam , vernuftig , openhartig in 't fpree- Jeèq, en voorftanders van de gereehtigheit. 'Zy be-
|
||||
_ . ____:___.
|
||||
1
|
||||||
van Kennemerland, 397
bezitten een broekachtige landsdouwe j dewel-
ke met veele ilooten doorfneeden is, en eenè menigte van groote beeilen (koeyen en oflcn') Voedt. Deze laódsdouwe weetenzy, door eenc Wonderlijke vernuftigheit,zoodaanig toe te maa- ken, dat zeookfmakelijke tarwe en ander foor- .ten van koren voortbrengt. Zy baggeren het ilijk uit den grond der ilooten, daar doen ze wac mirt onder , en.ftrooyen het over het gezaay langs de kanten der ilooten. In den Zomer her- bouwen zy niet alleen het Land , maar ook de Zee: en geneeren zich dan met den Haring- vangft. Maar's Winters houdenze zich t'huis, en maaken goede cier. Tweeb^ met boter en kaas , daar by. vifch met Delfffhe Moefelaar, is voor hen banket : hoewel dat ze ook groote liefhebbers zijn van razijnen, van vijgen, van appelen, nootèn, en diergelijke fnoepery. Isde boeren eenvoudigheit , en de oude vroomheit, noch ergens in wezen gebleeven , zoo moeten ze in dit hoekje van den aardbodem ichuilen: uit het welke niet alleen kloeke mannen, en die groote dieniten aan 't gemeene befte gedaan heb- ben , maar ook dappere vrouwluiden voortge- komen zijn. Want hier is geboren en opge- queekt Geertruid , Adriaam dochter , een vry- borftige en kloekhartige Heldin: dewelke, als een weldraagende wijngaard, veele vruchten in haar eendragtig huwelijk gewonnen hebbende, verdient heeft de goede geur wan Chrifius voor Gode te worden, enz. ®e htth i$ een öeftig"foerB: toaafaan $ttt
tiefti0c 2$oittomeejiei$/3oo ban Buiten a$ Dan Binnen/ gunne nunfï te toerïs Qtftüt Seööen; en trnar önfjceffc 3e een fcgoon ojgel. ^n $ öc moeireciieeft öetoeeft ban öe fterh te gjifp: en #
|
||||||
«
|
||||||
|ρδ Oudheden εν GÈSTictiTEif
i$ eerjï ingebiibtop ben naamban fte.4 Mag-
daiena: üoicg geeft naöerganb öok tot ^cïjnt* geüig genreegen öen ^.. Oduiphus. |&ettertp i§ be roem ban be cerfle / te baeeten Maria Magdaiena, 3ootoatberbuifiert: en get bieren ban ben tfcoeeben patroon/ ^-Oduitus, meer en meer aangegroeit: 300 bat be (?) fcjjipjperj/ 0uiïenbe ter see baaren/ genioraèenöoeÈiereii auamen biöben : en 3tïbere beelteniffen ban fejjeepje^/ ban baringen / en ban anbere inn* gen / anamen offeren, #p ben jaarïpfcjien feefibagban bien ïtetïig toierb 'er een pïegtigé f^otefpe öoo? alle be ftraaten en tapen ge* öaan / en 3önjïanb&eeïb in He jelbe pioceffïe omgebjaagen.fh^ men op 't ngterfïe ban Jet' öo?p gefcomen toa$ / bonb men baar een ow* taar/ begoo^p toeöereib/baar get fïanbÖeeKi boo? een «o#en tp op gefielt toitrb ·, en men ging toatrnjïenop eenige fïoeïen/ bleten bien tinht baar geb^agt toaren, <ên ban neerbe be ^occffïe/ onber Bet gejnggban be sanger^en fpeelber^ / toeber naar be «erft, ©an toa| er nocg een outaat/ met een tïanbSeeib / toege; toptmnbt % jl&aagbMaria, bgaage'nbe get Mnbtje Jefus op pare entten: en bjierb'ee een feeftbag Isau ΦΜ^οη^ gebiert / onber ben naam ban o. L. Vrouwen Meikdag. ^ereben ban öese benaaminge toa$ / bat 32 maïaanber op bien bag meïn tot eene bereermg 3onöen: Detaeifte boo^ alter aaïmiffe ugtgebeeït taierir aan be arme ïuibcsn Wanneer bee3e feefbag pbiert \$ getöeefï/
Jjeb in niet itonnen acgterpaïen. mt boojge* meïbe opmeer fp^eeftt aïön^ fcan get jaarip* fcge féefïïrer tentopinge: Het was nu deZo- saer - zönneibmd * en liet jaarliikfehe Wy-feefê
|
|||||
*
|
|||||
WA1H* ICeNNËMÊRLANIÏ, $<)p
<ier Wortn,erfche kerke ? alhoewel dat 'er geert
kerkdienften volgens het oude gebruyk gedaan gierden, wierdechter door eene openjbaarc νιφ- lijkheit en door her aanrechten, van vreogdige galtmaalen gevïert. SÉe flafïorg toierb iroo? be ejaaben öegee*
ItOLr'we ^afiooi tron tigt be ianbergen 5:0 ftgtjnfege guiden# ♦ begaïben bat §» ooit eert iooonguté gaö, $&3er baar ttgrt njoefï ga belt fcijn geïgèn gouben j en ïjicïts baarenboben een #uber#afïoo^ 3£e gafïorg gab in 't jaar 1 f 14 aan bafie mnomfïen / be gemeïbe lanbrenten baat· onber gere&end / 80 ïSggnfcge gulben^ ®oeg be $afïooj trofc in $gn afbjeesen niet meer. a$ x8 ^ggnfege gulben$; 3fn 't jaar 1414 $ Jpaftooi ban $®ojmerge*
toeeft Jlèeefter Kornelis Jakobsz.
3n t jaar 1434 Dirk Niklaasz, f* <êU in't jaar iro* Kornelis Jakobsz. Scholr. #j> ben ^elfden tijb ioierb get ^nberjïaftoó^
fcgap/ boïgen£ get &egiftertjc ber Klbdge ban €smonbt/.teliiÊebt dooi eenert3|eer Niklaas. <®mtrentbe trjben bet' benende ïanböeroerten
geeft MartinusDuncanus, te dempen onbeet wmgfiïfa ban Henïen gebooren/ toien^ iebeit tog elber$ opgegeeben gebben/ be pafforgban 3&o?mer benleebt, gdfê geeft ggbaar een fegoïe booj be jonfcgeit geopeut/ tot gjopt boo^beel ban 't gemeene-befï öer ïietoïtjEten > en geeft onber 3gne leerlingen gegad Matthias Hovius, ben berden Hiart^biffegop ban ifèeegeïen. f®e$$tlf$$ia#üleian/ PieterZurk, geeft be
naamen ban^tubenten/ biebn gemte fegofe gingen/ aangeteuent; taeïne ujfï Zoeteboom, 300 a$ gg getuigt/ onber 3icg gab bernfïen. * (4) * ZoetLboom '/.eic cigentüjk dat zeker Oud-buigemcefter de
lijft yan dienaameu inbewaaringe Mdc, Vtndalder, ÏQfe, |
||||
400 Oudheden en Gestichten
^e^elbe Duncanus geeft 500 mei met öen
raonb al§ niet öe penne bappei: gefïreeben te* gen be ïierboopet*!·, bemelfte in 't Ifëaterlanb 3eeu toegenomen maren. ν maarde ^°?mcc Ö**ft 00& «nis* bermaavbe ïutben
nunnen» t>oo?t0cö?a0t: a\$. Antonius Hovxus, een bet>
tnaarb «èobtgeleerbe en ^t'eöter / en nabei4*
ganbt WA ban €pternacji gemogen; bemefc
ïje een boe3emb£ienb i$ gemeeft ban Comeüus
Mufius.
Geertruid, Adriaan Simons dochter, bobett
öï gemeïb, %^ ma^ op vti$ gegaan om {jaeren
jfyoeber/ öie een Refter ma$/ en in een gioo* ten nooö $at / ïeben^mibbeïen te brengen, j^aac 5g miei'Ö onbertocgen 000? een boiïen |oop ban iaoebenbe boeten aangetaft; en/ om be nioenmoebfge beujbcnifife ben ijaar geïoóf/ tö^eebeïp gefoïtert. SSelfjS Jjeböen 3^ fyat/ niet tegenffaanbe bat$e öeb^ïciit mag/ tèg* gerfïoot .an-SSmfterbam opgehangen ben 28, 3^00^ bien tijb torren reeb^ om gunne ge*
ïeerbïjcit in aaiden gebjeeft Hendrik van Wormer, tlï Vincr Ubel;, (Petrus Ubelius,)
• öemeiïte in£gtf p£ te $Domier gebooren ma*
ren/ en benaslb ftaan ορ Vaienus Andieas. 3^a be tijben ber föefomiaatsie Rebben be
boïgenbe#aftoo$ te H^omiec geftaan: Johan Koets, te ifaailein gebooren ben 24*
^ecemftet iöoi / en bolftoraen S^eïier in öe <0obtge!eerbïjeit. ^aftoo^ ban ïï&a$mtt 31)11* öe/ $ ïm te ïüaarlem gefto^ben ben«2.0 3[unp. J647 ; en té na 3ijne boob met een Ipbiefjt bereerti 't welft ro 'tttoeebe beeïban 't %Mijw fcïje Batavia Sacra * te Ïce5cu fïaat. * Part. z, pag,38?, .
Pie-
|
||||
VAN KENNEMERLAN O. 4ÓÏ
Pieter Schouten , bOtfiOtnen $$ac$Ütt ttt be <0oöthunöe / tooonöe onber 3pe gemeinte te
3tDo;mer; en aibaat* obedeben öen \6 jpte" ö^uat'g 1078. Johan Spruyt, te ffil^meec geboot ren/ mtm iobeiifcg «Sobtgeïeecöe/ $ ψ& fïooj ban Wtymti geftojbenben ι ? ban Φηο* öee 1691* Alardus Hofland , een Émflerbam? mee ban geboomte / en te ftoraen tot Séeraac in bc O^oötöéit ge&bniobeerb. Karei de Bont, een ^uffeiaaiV Hitcent3taat tii be <0a&3eïeerb* gett y oefcöeine baar oberleben i$ ben 2.7 wttiw bet 170%/ en totna3aat ge&reegen geeft Johan van der Steen, ugteen ^ucgemeeftetv
ïpe ftammc te ©o^eeïjt gebtrören/een quee> ïteïing bet* ï|ooge ^cöaic ban %ffim/ ^auffe^ Ijpen J^otonotan^/ m$, Α Α ΝΤΕ Κ Ε Ν Ι Ν G Ε Ν.
ι. Were \% inde oude* brieven een kaay of een dijk
te zeggrn , dewelk tot het weeren van 't water opge- worpen wierd. In htt dorp Amufon waren ten min* Re 7/weeren ; daar d-e kerk van Utrecht , volgens den meergemelden blaffl-rt der Urrechtfche kerke »-, de vrye vilFchery had: want, om dit met een woord aan te merken t* hoewel dat 'er- in de Latijniche text by λ He da itaa't ad fitpandnm, zoo' fchijnt het nyt alle de omiiandigheden' te blijken dat 'éf geleezen moet "WoiaenpiJcatidHrn. Ja die Word oinvederfpreekelijfc beweezen uyt de handvefre van Keizer Otto ·, daar hy de vrye viilèry in Amtifon, die hem 7.00 lang toege- komen had, aan S'. Müartens kerke te Utrecht vef- Séent. Indien Worfrier dan genomen moet 'worden voof
het Weremere van Heda , gelijk zeer waarfchijnelijk h , zoo heeft de gemelde kerk de ganfche viöbhery' ook gehad te Wormer, gelijk in den gemelden blaf- fen gevonden word. ■ »
2ie Akmg ®p het tfoord* Afonfon* Pag, é$,
€ <£■ \&f*
|
||||
ê
|
||||||
401 Aantekeningen op de
Vordersf» itrekt het die van Wormer tot geen klei-
nen lof, dztFloris hen, om hunne dapperheits wille, tolvry verklaart heeft door ganfch Holland: " Wy Floris, zegt hy , Graaf van Holland, doen
" een ieder kond dat wy acht geevende op de dapper* n heit onzer mannen Van Wormer, en dat zede Vrie- " zen in zekeren ilag gevangen en ons overgelevert " hebben, goedgevonden hebben hen van alle jaarlijk- "fche'bede, die ze ons tot nu toe opgebragt hebben, " en van alle tollen die zy moeften gecven van hun- "ne goederen , werwaarts dat ze dezelve voerden, n door de getuigenifle van dezen brief te ontflaan. " Gegeeven byEgmond, den'vierdendag na het feeft "van S. Niklaas, in't jaar ons Heere 1280. 2. Hoe dat die van Wormer fterke koopmanfchap
. te water dreeven, en met hunne fchepen over al na toe voeren, blijkt beter uyt den brief van Graaf Aal-
hert, déwelken wy onder 's Gravezande opgegeeven hebben. 3. Ik wil den Schrijver op dit ftuk niet tegenfpree-
ken ; en ik zoude geen bewijs genoeg van mijn zeg- gen konnen geeven. Maar ik zal zijne'eige bemer- king hier uytfchrijven op S. Olofs kapelle te Amfter- dam i en denLeezer te bedenken geeven of de Schut- heilig van Wormer niet wel geviert mogt zijn ge- weeft onder den naam van S. Olof, en of men vor- . der S.Olof niet wel verkeerdelijk genomen mogt heb-
ben voor S.Odulphus ; in de plaats dat hy genomen moeft worden voor S.OIaus. Zie hier de woorden van den Schrijver over S,[0lof, zoo als we die zelf, ïn het eerile deel van Batavia Sacra, uyt de Latijn- iche taeleovergezet hebben. " Dan 't gene zy terzelve plaatze gewaagen van de
"kapelle aan de nieuwe brugge te Amfterdam , door " de wandeling S. Olofs kapel genaamd , als of die ter " gedagteniiïe van S. Odulphus ingewijdt was , daar "in meen ik'dat ze dwaalen; en meet anderen met "hen. Mannen', die zich op de oudheden van ons "vaderland verftaan, zouden eer gelooven dat deze "kapel eertijds geviert isgeweeft ter eerevanS. Olam% " Koning "en patroon van Denemarken en Noorwe- gen : en dat de Schippers, als ze 't zeil zouden "gaan om ia Denemarken (en in die noorder landen) "te
|
||||||
■
|
||||||
Bfschryving van KênnémÉrland. 40^
"te gaan handelen , hunne offerhanden in deze ka-
"pelle eerft aan Godt tergedagteniile van dezen Hei- 'Mig gingen opdraageti; op dat hy, als patroon van "die landfchappen, hun een gelukkige reis zoude be- "zorgen. Ik ben 'er ganfch niet vreemd van dat S. Olofs ka-
pel te Amfterelam niet aan S.Odulphus, nïaar aan S. Olaus, toegewijdt is geweeft: maarmy dunkt datde^ Zelfde reden ook toegepaft kan worden aan den pa» troon van Wormer, Wy zullen 't evenwel tot naar-è der bewijs met S.Odulphus houden ; en by dezegele- gentheit iets raakende zijne verrichtingen aanteke- nen. In Batavia Sacra ftaat zijn leven wijdloopigge·* noeg befchreeven: maar daar (laat niet van zeker gé- ■ * fchrift, dat hy wegens de hexen, of geljik andere zeggen de zoogenaamde Witte-wijven, zoude uyt- gegeeven hebben. Het zeggen is, zejtJfalerius 4®r dreas., dat S. Odu1phus*<?» Tegengift uytgegèeven*heeft tegen de hexen, en dn duivels die h zich onder de gedaante van mannen of wijven by de menfc hen vermengen. 'Maar * volgens:«Cometim Kempmfis zoude hy een gefchrift
uytgegeeven hebben tegen degoochelryen der zooge- naamde Wit.te-vrouwen. En hy voegt 'er by dat Vriefland ten tijde van Keizer Lothartus met een me- nigte van helfehe fpooken gequelt wierd. Ik fpreek maar verhaalender wijze, en verzoek dat ik niet ver- oordeelt worde, eer dat' ik gedaan heb rrïetfpreekenV Die helfchefpooken , zeit hy vorder, hadden op den top van zeker bergje een onderaard'fche fpelonk, die zonder menfehen handen gemaakt was, en daar die' Witre-vrouWttï of Nimfen in woonden. Die Wit-" te-vrouwen, zoo ais h-y de zaak vertelt, waren ge- woon dereïzigers, de harders, en de kraamvrouwen- , met haare kinderkens , heimelijk in hunne holen te brengen of teileepen. In die holen zoude dikwils eeir onderaardfeh gehuil, gekerm van kleine kinderen, en daarby een geween en gejammer van volwafTenemen- fehen, gehooftzijn geweeft, En omdie redenwierden de kraamvrouwen m'etgroote zorgvnldigheit bewaakt. Maar alle diefpokeryen , zeit hy , zijn van zelfs ver- dw'eenen', zoo rasalide rechte E vangeiiiFche feerejtf b 0 rem ones incubos 5c fuccubos.
t tibi 3, de o;ïg. &·' fitu Frifiav. , , .
Ce i Ytkm0ë-
|
||||
404 Aantekeningen op de
Vriefland verkondigt en aangenomen wierd: want te?
voren hielden de Vriezen zich doorgaans aan de lee- re van Arius en Sabellius : en tegen deze fpokeryen en gochelryen , zoo Cornelius Kempenfis ons vertelt, heeft S. Odulphus gefchreeven enz. Die de Antiqui- teiten van den Predikant Johan Pikarj geleezen heb- ben, zullen wel weeten wat dat hy van deze Wittt- vjijven vertelt; en hoe dat hy 't niet verdraagen kan, dat fommige menfehenalles, wat van de Witte-wij- •ven vertelt word , voor fprookjes houden. Hy fteU die in eenen graad met de genen diegeen geloof aan eenige fpokeryen flaan ; en met alles laCchen, dat naer fpokeryen zweemt. Althans deze overlevermp, dat rer in fommige van die heuvelen en bergjes, die met menigte in 't landfehap van Drent gevonden worden, Witte-vrouwen gewoont hebben, ftaat by hem te boek voor een vafte waarheit. Maar deze WiVte-wijven moeten goedaardiger zijn geweeft, als de VrieiTche, daar S. Odulphus tegen gefchreeven heeft: want in plaatze van den menicnen quaad te doen, en de kraamvrouwen met haare kindertjes te fteelen,· wierden zy in barensnood by de zwangere vrouwen gehaalr ; wiften die aan een gelukkige verloflinge te helpen; en deeden noch andere gunften aan de men- fehen. Ja fomwijlen ging men onverhinderd , en zonder eenig letzel, in haare holen; en men hoorde en zag daar wonderen van de andere wereld. Niet al.leen vindt men de Witte-vrouwen hier en
daar vermeld ; maar men leeft ook van kleine Man- netjes , fomtijds goedaardig fomtijds quaadaardig; die ook veele kueren en fratzen plagten uyt te rechten, en den menfeh in fommige gevallen ten dienfte fton- den. Die wat boeken behandelt heeft, zal wel ietsvati die poetzemaakertjes geleezen hebben: en men zal by OlaUs dMagKus, en by Hardkmch in zijne» Dijfertatio- nes ad Chronicon Prujjite Dusbttrgi, konnen vinden hoe dat die Kaboutermannetjes of Aardluiden,zoo als ze van de PruiiTen genoemt wierden, in Pruiiïèn en in de Noordfche landen ge-eert wierden als kleine goden: en hoe dat die kleine godtjes, zoo als die Schrijvers d OUus Magn. Hift* Scpccmtr. Hb. J, cap. ïo.
e Ad Chro»* Diwburg, Diiicttf. 8. |
|||||
wee-
|
|||||
Beschryving van Kennemerland. 407
weeten te vertellen, veelerhande dienften aan de
menfchen beweezen. Georgius Agrkola , by Simott AJajolusf aangehaald, vertelt ons verfcheidebyzonder- heden van Bergmannetjes, of Bergdüiveltjes ; dewel- ke doorgaans quaadaardig moeten zijn : want door- § gaans zullen zy , volgens het gene van hen vertelt word, de werkers, die in de mijnen arbeiden, het t eene of't andere letzel doen; en dezelve flaen enbe- zeeren. Ja zy zouden't volgens Agrkola <Saax niet by laaten ; maar in de mijnen met een vreeilelijke ge- daante verfchijnende , de arbeiders, ten deele door fchrik, ten deele door een vervaarlijk geblaes, fom- wijlen om hals brengen. Wat hier van te gelooven zy laat ik een ander on-
derzoeken. Wat my aangaat; ik weet dat 'er veele fprookjes en fpinnewiels praatjes onder loopen: maar ben echter zoo hardgeloovig niet als by voorbeeld een David Jorisz. En wat de Witte-wijven aangaat, zouw daar niet wat anders onder gefcholen hebben ? Indien *er iets van die Bergwijven zouw moeten ge- looft worden: wie zal ons zeggen of niet een bende v*n landloopers en landloopfters, een deel olijke feexen, op de wijze van de zoogenaamde Heidenen en Hei- dinnen, t' zamen geheult en hier endaar omgezwor- ven hebben. En, dewijl ze doch ergens een t* huis moeiten hebben , zouden zy zoo wat onderaardfche huisjes, of holen en fpelonken, konnen toegemaakt hebben. Het is bekend dateer meer menfchen hier en daar in onderaardfche holen plagten te woonen. 4· Hoe dat de kerk van Jifp van de Wormer kerli
gefcheiden is, zal onder Jifp aangetekent worden, / Majolu» Colloq. z. de Vaticonis.
J I 5 P»
téop in be fianbfcMiten betr ittrecfitfcfie verfcheidc bcnaamin^
maat bie nsmtonenriger op Qct fipelïen $«/ p» van
fcSÖbm (O Sftfö. tytt Jeeftbientraam/ 500^* a\§ men gijl / geftreegen ban fiet toatertje fift/ aan 't fcein bit bo;p i>m flwn pfegenöiagi Cc 3 en
ι
* |
|||||
*
|
|||||
4©6 Oudheden en Gestichten
en't fajcïft nocï) op oenömöigenoao, achter ïjet
ïjojjp genen loopt Mt twp j Set toclhe tog / Beneffe*$ HNjnier/· met oe bioo^en ban Op- meer öefcB?eebeii geBöcn / öaö &an outt$ffe0t$ cene ïiapeï / fïaaiioe onöer oe 3&arocjÈjie ban $&0}mcv t 't toetó geijmtst geeft tot be maanö 'jO&aatt ?4J 4 / it toeeten tot tien tijo toe ban Philips den goeden ·, 50Ο é§ Öniöeïp Ölpt Ugt
$en boï^eni?en £$ef:
Phijlips , Uc. doen kondc allen luiden, alfoo
wy onfen Buren van Jifpe gegonnen en ge- confemeert hebben Heeren Dirk Klaasz. jCura?· teur van Wornier, daar zy voor dezen tydtonder geprochijt hebben geweeit , die dat overgege- ven heeft zyn leven lang, alfoo verre als in hem is, datfe voortaan een Parochie Kerke op hen felven, in heuren Dorpe ,met fuiken voorwaar- de als de dadinge die gemaakt is by onfen Ra- de , tüfichen onfen voorfz. Cureit van Warmer^ en onfen Buren van Jifpfi voorfz. dat klarelyk inhoudt, foo hebben wy onfen Buren van Jifpe gegonnet en geconfentgert, gonnen en confen?· teren met defen Brieve alfoo als in ons is , als Collecloor. van de Kerke van fVormer, dat na de doode van Heeren Dirk Klaasz. op defen tydc Cureit van fVormer, alle de wifle en fekere ren- ten, tienden, Chynfen, Landen,Melck enan- 'ders, leggende binnen den ban van Jifpe, en die oufe Buren van Jifpe onfen Cureit jaarlyks . plegen te geven, en nu derPapelykerprovende van fVormer behooren, en daar toe alle de onfeer kere renten , vervallen en proffyten van der Nieuwe Kerke van Jifpe, dié daar nutoeftaan, of namaals toevallen fullen, daar onfe Buren van Jifpe, den Cureit van Wprmer vopmocmt, zyn leven
|
||||||
.
|
||||||
*
|
||||||
Ι
VAN KENNEMERLAND. 407
leven lang twintig Schilden 's jaars voor geven
fuilen, by confente des Bifichops van Uitrecht, #die komen, wefen en blyven fullen aan der Nieuwer Kerke en Papelyker provende van Jifpe , daar wy en onfen nakomelingen , Gra- ven en Gravinnen van Hollandt, Collectoirs en gifters afwezen zullen tot eeuwigen dage toe; en omme conzent hier af te verkrygen van den Biflchop van Uitrecht, daar toe zullen wy onze Buren van Jifpe alle hullepe ende vordernifle doen , aan de voorfz. BiiTchop , mit bede , en mit brieven voor hen te fcliryven die wy mogen: en of 't van noode zy , by doode Heer Dirk, Klaasz. op deze tydt Cureit van [Vormer, onze Buren van Jifpe vorder en meerder brieven van ons of van onzen nakomelingen hier af te heb-* ben of te bezorgen, in der prezentatien diewy ofte onze nakomelingen dan geven zullen , van der Kerke van PFormer, die brieven zullen Wy dan onze Buren van Jifpe geven in der beller forme , als zy ons ofte onze nakomelingen dat vermanen zullen. In oirkonde dezen brief be- zegelt met onzen Zegel hier aan gehangen, gegeven op den zetten dagh in Maert, Anno 1434.. na den loope van onzen Hove. ®e neen ban ^ift» / 500 toe! a$ bie ban
Wotmw/ toa£ ingetopt 00 ben naam ban * j$* Pieter, en fïonb ttt öeseebmge ban öe ^aaben; ïjet öebefïtgen fïonb aan ben ifiai*^ biaften be& ïtoecBtfcïje Otomfterite.' ©aar i»a$ een $afïoo2$)u$: tn be^afïooj
tcoft jaacïp-i kan be lanberpen 9 &ϊ)οη|% snïben^ m$ go refibeerbe troït 6g ïn mm * De Heer ItyrneUs 1ξτψ heeft my bericht ctat die van Jifp
den feeftdag van $♦ Pietw Stoel in February vieren, r*_ertaalder, ■ . ' vC 4 1 , fO
|
||||
403 Oudheden en Gestichteh
f o &j$nfcïje gnïöet$: öocö on aftoesenbgeifc
genoot ï)n niet meer a\§ eene gnïöen. <Bz $10* ftet baierö öoo? öe ïanöïniöen aangefïelt / om* Dat fin nantoeïp^ eehig innomen Sao. Bc ketk lfiï5oo öe nern/ na öat ?e omtrent 100 jaa?
afgebrand, ttn opgebou&jt foa$ gebaeefï/ guamaftefyan*
in her- j^j,. jgfg^ ?0 Qp n!euto ^m ctetfp OpgetCOK*
■>Q * Ren / en met öeelöen / ontaaren / en beroer
fcerfc-gereeöfeDap / öeftig opgefeijiftt <®nöer anöeren mmite ö»5onöeriijK ngt een ||oftt^a#: ö>e tegen een pijïaar fïonö natir get noo^öen toe. ïfet gronöfoerïi ban öie pijlaar/ of ïiebee ban 't jjooföontaar/ fïeent nocBtegenmooibig in ötn gronö, €n öaar fïonö een Üru$ / öat tot öe 0e5oïöermg toe qnam: en 't toeïn öooi -öe$5eeïörjÏ02meï$ in 't ge3igt ban Batenburg, öie öaar gefiomen im$/ afgeöjonen $. 3|et toa§ ftmarïp ten fcjjoone Iiern: en 3e Ijaö 300 Schoonc Miooflegïajen/ &U 'er ineemge nern ban^oh
puzen. ïanö gebonöen ioieröen. <®p öie gïa3en toaren
berfcïjeiöe jjiöorien/ *« &*ae ön öe toapen^ ban öe ofeaaben/ ^artogen/ en ban anöere öoo^ ïnc&tige mannen/ nntgefcFjilöerö, 23oben jjet Jfoogfïeuooj fïonö Helena, Jet Hrti$ binöenöe/ en öaar öy öe ïieiser Konftantijn tepaarö 3it* tenöe/ en öe poo# bangferofalem in rijöenöe/ op een gfa$ afgeueelö. ^aar tegen ober toasi öe 2Êefni#en$ ban Chriftus imtgeoeelö; öe# öen jjet toj ffcnöen öe tyfc %timin#m / öefajef* ne onöer pet geieiöe ban een fïerre naar $$ttfy ïegem reiden, «Pmtrent fiet portaal (jaö een fStiam en een <gua / lebend geoote / gefïaam oude pi. 3I& öinö öe3e 0nöe ψaff oo$ ban 3[ifp ber«*
ft^ors. nielö:
1^14 JJ&eefter }akob van Ilpendani.
• -- *f*9
|
||||
.
|
||||
¥AN Kennemirland. 409
tfio Igeer Petri, tite eenen |&eejïec Kor- #
nelis tot üoo#aat jjao gegat». $a oe öefcenöe fceranbermö §Mm §tet $& J°?gct
ftaaft Jakob Rofant, SSaceïiet tot t»e Φοοίρ*13*90*' Iea?trtjeit I Öetoel&e dooj öe ICnDct$0e3inDen bert^eeben toiero. Jochim Piek, Racete m$. öetoelfce baar oberieoen$ b^n 28 maait 1667. johan Marfaai, geftojben Oen 7 jjèaart 1704. ^ Geraard Johan Romenburg , een &0?iUU'BCr.
Theodorus Kok, tnt nu ben naam ban ψορ
tenge aangenomen ijeeft AANTEKENING.
ï. Laat ons hier uy,t Zoeteboom byvoegeu dat het
wapen van Jifp een Lepelaar is ; om dat ze te Jifp op de vifchmarkt, tot hun vermaak, een Lepelaar plagten te onderhouden. Vorders vinde ik in*t Regïfter der kerkelijke amp-
ten ï die ter begeevïnge der Graaven öonden, dat de 1 pailory van Jifp 6. guldens plagt optebrengen.^
Sommigen * waanen dat Wormer en Jifp altijd eeii
eenig dorp zijn geweeft, en *ïerit van malkander ge- fcheiden zijn in't jaar 1611. Doch isganfch onwaar- fchijnelijk ; dewijl ieder dorp van ouds, om de ge- meene lallen, in 't byzonder aangefchreeven wierd : en elk een byzonderen ban had, zoo als in de hand veilen van Kennemerlaud wel fceweezen word. Maar Jifp is met Wormer een Schouts-ambacht geworden in Jt jaar 1518· 7,00 als blijkt uyt die brieven, die door Koning Kard, namaals Keizer , deswegen verleent en afgekundigt zijn: Zy zijn dus vereenigd geblee- Ven tot het jaar i6n: wanneer ze, door brieven der Heeren Staaten van Holland en Weftvriefland, van malkander gefchejden zijn, * ,?ic Privil, vanKenncmerJ^n4, P* Π5*·
|
|||||||
Cc $ GR AFT,
|
|||||||
\
I
|
|||||||
4IO Oudheden en Gestichten
GRAFT en RYP. Go&had 0&ft ί§ een bom I mettm ©acecgiUtrïi /
eeo fóro- ffa^ onder gèt^aljutofcgap en ©eficnfcljap
* · ban üemiemedanö, O) <Pe jkfioeg/ 3ootoel
tol&et Ifcofïerfcijajp / fcoierfc öqo^ öe kaatsen
fci^eefcen: öan |et öebefitgen ftan oen #a|ïo0j
fto«& aan öen ftact^oiaiieit oer ïltrecjjtftfje
<&omfterfte*
gitrooa, J>. Bonifacius i§ ïjkv se ffatroen oer pro- dperfce, ©au oui$ Ipïïbm gier a$ $afïoo$ tκ ^nocrpafioo^ geflaao:. Paftoors. %ïl 't jaar 1404» johan van Rietvelt, φίΡ
fccmafïoo;. » '
1408, johan Kalis, ^ttöecpfiOO^
1411. BrunoRembrandsz. #nöei^afÏ00^
14j.it; Johan Obel, Hanonnfö te ^ebenter
# m ftaffro? te gsgeft tg &aö tot #noet<pa* ftoag.tenen Jakob sim-onsz. β 1424. Pieter johansz. een pnrtnerente/ ^noerpsfïoo^ 14&U johan Niklaasz. 0nbtV$afkQO$.
if6o. Aalbert Winkel r <3&afÏ0p?. ■®e '*jpafforg / aUe$ Daar onoer geeeftenfr/
Mögt Mp# pp te ö^iigen 100 Μ$ηίΦ mmm§: öoc| ög aftoesenöljeit tcolt oe$a* litöl 40of SP $$. öwïoen^ tg 8aö een pa* ftoo# £u$: en trofcfcan öe lanarenten omtrent co ffl\. snïöfft^
^ 3fn 't setncfóe jaar toiero Set HofïerfeSan
j&rBleebt ooo? oen 300η oan Dideryk Boifot, fii jriagt ορ aftoesenojjeit jaarïp$ op te njen* Scn 40 ftögnfcfie gutóen£ 2fn öeje nera toa$ een outaar ban β. Ca-
thanna: aan foeln ontaar eene naaeUang öwi |
|||||
•
|
|||||
VAN Κ ENNE ME R LAND. 4II
gejitCfit iJOO^ Bruno SappenszoQn,eutlOÖ^ $fa nè eëmaeiinne Etta,
êese fia^eïïang of bi&arg (f booj get jaai? Ï477 ÖeftïCCÖt οΟΟ,ί Niklaas de Grebber: til Ut
't iaar 1477 OOO? MttftW Dideryk Engelbertsz. #ic|t % ί$φ i§ 0eïe0en fiet bo$ öe (2)De Ryp
ïïtta. ®* pafïosn.ban öeiöe brse pïaat3en i$ bóV öesen öe&Ieeöt seineefï oooj Jl&eefïec Koets, een üeulfcö<00ö0eleet$e-, betuelfte o* bedeöenj$ in't jaat 1630. Jakob Rofant.
Willem Kleef, oberïeöen öen 16. gmig 16 f f.
Steven Bodekker, Ui 3*)ne pafiorg ban öe
ïftrjg en<0iaft oberïeöeu öen 8 j&aaet 16 f8.
Niklaas Bosman , een Ifaatfemnier / en een Eobenfcö 4Etoötsdeerbe / ofcedeöen ben 10. glung 1685·* Herman van Egten, obedeÖett
ben ι*. <©ctoö»i6pj. Johan Berk, eeniHttecJj*
tenaae/ eneen2£obenfeö€»oöt0eïeeröe/ t^in $ijne pafioe» oefïo^ben ben 9* Hanuarg 171 z. Kortieüs Breugei, een tCnifietbattimet* / te gomen tn öe <êoÖt0eieeröï)ett onöertoeesen. ^t$e ψφοο$ frettenen uon een geöeelte
banöe ö^elegen^cSerniec; ban befoelnebf freneöen 3ulien feeenen, (3) AANTE Κ E Ν Ι Ν G E N.
■' ι . *■--.■-.* ■■■' τ "'■'' '
ι. Graft, zoo als zeker Schrijver met naamc
Jait Adrlaansz. Leegwater a\n zijne jonkheit heeft hooren verbaalen, heeft dien naam gekreegen van de vuile graft; te weeten dat water, dat van de fcherr mer zuidwaert op naar den Starnjneer loopt. Graft is even voor 't begin der 17. eeuwe merke-
lijk opgekomen: want dezelve Jan Leegwater b heeft een oud rnjjj gskent, met naarne Jan Lubbertszoo»^ a. Klein Kronijk je yandedorpen GrafcendeRyp, pag, f.
b Pag, ót»
de-
|
||||||||
•
|
||||||||
' ·.
|
||||||||
·,
|
||||||||
4*1 Aaktekeningen op »e
dewelke gedenken mogt dat het zeer klein was, en
weinige huizen had; en dat'er maar 4. wegen gang- baar waren. De kerk van den toren af tot het koor toe > zoo
a*lshy verftaanheeft ,* is allereerft gemaakt. Het koor, dat 'er naderhand aangetimmert is , heeft gekort 14. ho'nderd guldens : het welke nu, zeit hy, wel acht of tien duizend guldens, en meer, koften zouw. Toen'er noch geen watetmolens waren, zeit hy
vorder , wierd het eyland van Graft en de Ryp by winterdag weinig bewoont : maar des zomerdaags quamen die van Limmen en Heylo op het eyland woonen , om de laudvruchten te genieten. En ten dien einde waren d*er hooge plaatzen op het eyland gemaakt, hoffteden genoemd: dewelke zeer bequaam waren, om 'er Koebeeften te bergen. Des winters, als het water hoog was, konden de
landen niet gebruikt worden ; en gingen de luiden weder aan deGeeftkant woonen. Dit blijkt hier uyt, ich hy, dat te Limmen noch een plaats is, dat het Grafter- en Ryper- pad genoemt word. Daar uyt 2011de ik eer befluiten dat, eigentlijk gefproken, die yan Heylo en Limmen des zomerdaags op het eyland niet gingen woonen : maar dat het eyland zijne eigen ingezetenen had ; dewelke by winterdag, als het hoogwater was, hun verblijf te Limmen, enmuTchien ook te Heylo, gingen zoeken. Vorders getuigt hy dat in de voornaamfte buurt van
<3raft, die zeer hoog uyt het water rijft, de meefte huizen opgehoogt zijn met koemjft. Dan verhaalt hy hoe dat Graft in zijnen tijd wel
de helft grooter is geworden : dat Graft en de Ryp een Raedthuis plagten te hebben, daar beide de dor- pen te recht quamen : tot dat zy eindelijk, malkan- der niet langer verftaande, in 't jaar i6oj\ van mal- kander gefcheiden zijn ; en die van Graft in 't jaar 1613.een nieuw Raedhuys gebóuwt hebben. Noch moet ik hier uyt den zelven Leegwater een
ftaaltje by voegen , om te toonen hoe groot dat de ichaarsheit van geld noeh was omtrent het begin der feventiende eeuwe. Hy vertelt dan van een man; dewelke een mandetje met 31. eyeren en drie kop bo- jer, onder zijne armen, van Graft den Huigendijk op naar
|
||||||||
•
|
||||||||
•
|
||||||||
»
-
|
||||||||
Beschryving van Kennemerland. 413
flaar Alkmaar gingdraagen, om zijne waaren tot geld te maaken. Hy maakte eenen ftuiver van de 32. eyeren* en even veel van de drie koppen boter: en als hy dus feven of ach$ uuren gewandelt had, en weder te Graft of t'huis gekomen was , zeiden zijne gebueren dat zijne waaren wel verkocht waren. x. De Ryp, zoo als dezelve c Leegwater ook getuigt,
heeft dien naam gekreegen van een floot, die de Ryp* floot genoemt word. Dit heeft hy zijnen vader zali- ger, en meer oude luiden, dik wils hoorenverhaalen. Maar of de Heer AltihgaH altooverftaan zoude w-eet ik niet. Hy fpreekt van eenRyp, gelegen op de kant of den oever van de Eems 5 en hy meent dat het van dien oever, in 't Latijn Ripa, den naam gekreegen heeft van Ryp. Ende wijl de Rijpjdaar we nu van fpree- ken, gelegen is op de kant van de Beemfter,, voor dezen een Meer, zoude dezelfde reden hier te pas ge- bragt konnen worden. Of men zouw konnen zeg-* gen dat de floot zelf, om dat ze langs den oever ge- fchoten was, daarom den naam gekreegen heeft van de Ryp ; en die benaaming medegedeelt heeft aan het dorp. Ik fpreeknumaar volgens degiffing, die Heer Alt'tng omtrent ziin Rijp voorgeitèlt heeft: zonder dat ik als noch groote genegendheit gevoel, om'er mijn zegel aan te hangen. De meergemelde Leeg-water heeft in zijn jonkheït
een oude vrouw gekent; dewelke geheugen kon dat 'er noch kerk, noch klokhuis , noch kapel binnen de Ryp te vinden was. Daarftond flegts een rood kruys; daar men 's avond, naar ouder gewoonte, het Lof Van O L. Vrouw ging zingen. Daar na is 'er een houte kapel inde Ryp gebouwti
waar toe allereerft verlof van den BifTchop van Utrech| verzocht is in't jaar 1467. Daar na, zeit hy, is het iteenen koor gebouwt, met een orgel daar in :·" waar *'van Oudemaaf orgelift isgeweeft, zoo lang hetland "Katolijk was , en de Paapen t zoo als hy fpreekt t "daar kerkten.
Zijne Grootmoeder, een vrouw van 90. jaaren,
en geflorven in 't jaar 1604, mogt gedenken dat de Ryper kerk, dewelke by zijnen tijd noch aan den to- ren vaft ftond, getimmert was in't jaar 1548. Zy heugde
|
||||
4H Aantekeningen of de
heugde ook dat'er niet meer als 40 huizen in de Rijp
ftonden. Ja Tsbrand Jansz.'de Lange heeft hem verhaalt,
dat wanneer zijn Overgrootvader het eerite huys op ïeker erf timmerde, de Ryp niet meer afs 27.huizen telde. d De nieuwe Kruyskerk, met het koor en den mid-
deltoren daar op, is gedicht in 't jaar 1635. Vorders hebben d'er in de Ryp, al voor de Spaan-
fche beroerten, veele Doopsgezinden gewoont; de* wejke hunne predikaatzien met kommer, en bynacht' in het veld, moeiten doen. Eindelijk is dit weivaarende dorp, 't welk door de
reedery en dezeevaart rijk en weelig geworden was. Voor een groot gedeelte deerlijk afgebrandt tuflchen den 6. en 7. January 165-4; zodaanig dat 'er omtrent 600. huizen op eenen nacht door de vlam in fteenhoo- t pen verandert wierden. 3. Hier nevens eenige handveden , door Hartog*
Aalbert, aan die van Graft en Ryp verleend in 't jaar Ï404;- Λ ElifRECHf, &c. Doen kont allen Luyden % dat
•^— wy om goede diende wille die ons goede Luy- den ende B-uuren van Graft gedaen hebben , ende noch (ofGodt wil) doen mogen, den felven onfe goede Luyden voorfchreven gegeven hebben , ende geven voor ons ende voor otife Nakomelingen , al- iulckeHantveiten endePunéten van vryhedenals hief nae ghefchreven ftaen, dats te weten. Eerft, foo en fal men geen van onfe Buure voorfchre-
ven met eenige Geeitelijcke Rechten vorder mogen dagen dan tot hare Parochi-Kercken daer zy behooren1 ende volmachtight zijn. Item, foo en fal die Deecken ende Provifoor die
Kercke aldaer niet meer vifiteren dan tot rechter geënte , dat is te weten , binnen feven Jaren twee- werf. Item, foo en falmen geen van onfe Buuren voor-
fchreve binnen den Ban van Grafte , van eenige Maegh-gelde meeruytpanden, kerven noch afwinnefl inogen met, eenige Rechten, dan vanden eerde leede van vyf fcheilrngerr. Item Φ Leegwaters Kromjkjt: ρ. ι%· *
|
|||||||
1
|
|||||||
Beschryving van Kennemerlanb. 4ty
Item foo enfalmen geen van onfeBuuren voorfk. » vangen', binden, noch uyt den Ban fuGnfte.ra
eenige Maegh-gelde meer uytpanden , kerven noch afwinnen mogen met eenige Rechten , dan van dem eerfte leede van vyf fchelhngen. -g Item foo en falmen geen van onfe Buurea voorlt.
vaneen, binden , noch uyt den Graft voetenhk%co, noch hare goeden bekommeren moghen'' noch méew Luvden in hare goeden fetten die borge heeft te fei- ten alfoo goet als'iijn lijf ende .ïijn goet **t*& Is 'Ende waert faecke dat.onfe Bailliu , Rechter* Vanger", ofte Binder, die Borgh-tochte nierom&a- gen en wille, foo moghen onfeBuuren voorhof des geens Vrienden be-eedight waren, den be-eedighdea ende zijn goede houden, fonder eènigh verbeurtemfië daer aen te verbeuren yegens ons of yemant van ©21- fen wegen, om den be-eedighden re rechten ende ie vonniflè te brengen nae Ken nemer-Recht. Voort foo fullen onfe Buurluyden voorfchrevera,.
van defer tijdt voort meer horen ter Vierfcharen tfa- nen onfer Steede van Haerlem ende anders nergens. Item foo fullen allen den genen die binnen den
Ban van Graft voorfchreven woonachtigb ïijn, ende Bede fchuïdigh ïijn, Schot gelden met onfe Buurea aldaer tot allen tijde als dat gebeurt ; ende want wy onfe goede Luyden ende Buuren voorfehreve,, aile te voorft. punaen vafte ende geftade houden willen, ende gehouden willen hebben van eenen yegehjeken, onverbroocken tot eeuwigen dagen, foo hebben wy onfe Zegel hier aengehangen. Gegeven 10 den Ha- ge, op den 27. dag in April, in 't jaar ons Heereu J404. OOSTZANEN.
#oft$anen/ aïbn^ (0 jjenaamb om bat jjeiDepirorfii*
ten ooften ban Den Met öe gaan Qtlmm f /J**™» i$ een oubbojp/ ï5«enae ienpawcöifterft/^^ en omtrent een foïlanofcSe mijl in bc ini0t€*Cath3rina ^e J&iftooj fcöierïi boo? be <0^aaben benoemt/ toegewijde en booj ben 2Uart$riafte« i>& mmffitty *W* |
|||||
I
|
|||||
4ï6 ÖÜDHEDÉfi EN GÈSTlCfcTÈfc
mam ban be S|. Catharina $ be Jpaftooj ttoft
in 't jaat? 1 f14* be afbjejenbïjett 8 ponben ·, (%) 300 a$ 3j&eefïer Engelbert Wijs, oie tn bat jaat* %&tl\m ban üennemetïanb toa$/ tn $tlm ^ebert ïjet jaar 1411 öebfien be bóïsenbs
$afïoo$ te <^o(l3anen gedaan: 3Jn't )aac 1414 Joban Reiniersz. Louw.
1464 Niklaas, bê 300Ubatt Fan I^ietersz. ΙΓ40 Simon van der Laan. ttëanneee jakoB Maanensz. Jet ^nberpa*
$οο$$αρ benleeoe*
Bolgeng een njnttje/ op be neen te ïeesen/
i$ be berb in 't jaar 1573 ofgefyanbt: 'ttoelfee bé^panjaaebg/ 300 alg Zoeteboom gelooft/ tia get ömcemen ban Ijtt bö|p gebaan gebben* SPe ïtatolpe ï^afïooj bie 'ec ten bien ttjöe fïonb / met naame Band jakobszoon boben fcermeïb/ beeb nïeine tyueöt niet 3tjn pieeben* jjn 't jaat; 1?8g fyhbm 30 gunnen eerflen ψ&* biftant ban be gtaaten gebteeaen* %n 't jaatë i6oi toa$ be betb biebet*om tenbeele opge* öontaö: ban in 'tjaae 1630 i$$t met eenbrun^ toerb unt0e3et/ en Beeft BaatJboibomen&efïag gebteegen.
k <©nbee be netïi ban «^ofijanen geeft fcoeï eet! |
||||||||
£>c kerk
|
||||||||
vaVsardamfiet <®oftec geberite ban fgarbam Mpvtf : 't
onder die fcoelii etnbeïp toemige jaaten boo? be bebping tan ooft- ^an j,e ^aau f \joïgenp §et fc&^i)ben ban Zoe- ^0* teboom, aan be3elbe ontttobben t§< OOST- en WEST-ZARDAM
^arbam/ in be oube bjieben ^aanenbam /
$aat?becbant / ^aanberbam / en ^anewbam |
||||||||
VAN KeNNEMERLAND, 417
genaamb / too^b berbeeït tn <©ofï- m W&t$-
^arbam. ^arbam/ gelp 300 eben %t$üt i$( plagt een napel te geööen /bic onoer be ψ& rocfjinerfte ban «©ofeanen fïonb ·, en in betoeï* fee een eenbatge $inarn gefïtcï|t foag tet* eere ban ben aïmagtigen <0obt/ banbeï|. j(&aagö Maria, ett bdn be % Maria Magdalena. &C$Z
binarg toierb in 't jaat; 1411 Öebient banPieter
Rembrandsz. $}itftw > toien$ na3aat getaeefï t$ Arent de Witte.
" Cenbientpeqnamljetrecljtbanöegeeben
Of bOO^fleiien toe aan Willem van Schoren j
aï^boogb ban sgnen neef Ysbrand jahsz. van
Schoten.
2£oïgen$ een ojjenfi^ef ban Frederik van
Blankcnheim, ^iffci|Ojpbanlitreci)t' geteftenb in 't jaae 1419/ 59η be tecgten ban be napeïïe en ben Hapellaan/ ombengeooten toeloop de$ boifts/ tn 'tjelbe jaar merneïp faermeeröert. 3®ant aan ben tóapeiïaan totetb berlof gegee* ben om aïïe bagen eene Mi§ te ïeesen of te 3tngen/ 300 aï^'töem beïtefbe: be hoogtijden nocötan^ ban $aaflfcöen en ^injtferen ugtge* jonbci'b : toamiecv be neetenen geïjouben tuaten be gefooonïpe offergiften tn be* feeeft ban «^ofóanen te boen. <©ocj)&era toierb ber* Boben be nntbaart te Bouben ban alïe afgefïo^ benen/ hk boben be 1ι jaaeenoub baren. Man be tngesetenen toteeb ooft oorlof gegeeben om een J^tefïec te niesen ·, hit be magt fjab ban be btecfjit te öboren/ öoetfïtaffenopte leggen /be ontbinbtng tegeeben/ Set Stcfjaam öe| feere ug be 3ieften te brengen / get toatet· te ίχχψ ben/ en met jjet gelogde toateu te befpjengen / fiet Ittung en be baanbefê tn be ommegang gen en op be üwtébaaen te blagen / ïjet D d mum
|
||||||
#
418 ÖUDHÏDEfc EN GeSÏICHTEÏ*
$®uo$ Φοα$ epentïp W ftétfeft / en ölle
tóafïuö? ban ^ofeanetl / Johan Refmersz.
Louw, neoaan toieroen: oen οοορ oer &noe*
tm/'ut öerecgten oer öegraaffemfTe aïleemp nntaesonoerö. ®an teiero Btni nocg op ïof se nreben om aüe offer-penningen / en m* ftomfïen / m gemeïae nagelïe / tegen Öat 3ε ööitebouöjt 3öuta tooien / of o^geöontot 30UU1 turnen/ te beljonöen: beïjaiben-feg oneen 3Λ* fcerë j oebrte og ï)êt feefï ban $. Carhanna, oeëatronefïe ban öe «Pofëauer gareepWae/ aan i$t$w fmofyilwU mwtèt rooefïen hu 't j*mt 14... onaei* Zweder van Kuilen-
bu?g, Die Hen ^iffcöoiipipen ^tsseï ban W
treeftt 0002 oe pnfï ban $mi$ Eugemus toen Müonimen po/ *« «iCt öe toefïemninise ban Phihp* den Goeden, en ban oenpajïoo?ban <®üfkmm Simon Laan, 3911 be3e reenten bje/ ïseroni bergroor, 3fto? neuen^ öe ojief oer w tneïbe toeffemnringe/ 300 0$ fin m öe #eoer* öuitft&e taaie opgefieït b*a$. Tienen yegëlijk die defe letteren fulien fien,
zy bekent, dat ik Syman Laan, Paftoor, en Parochiale Curatus van de Kerke van Ovffzanee, des (lichts van Uitrecht, tot lof Godes, eere en vermeerdering van den dienft des Heeren, heb* bende'om fangen het fmeeldchrifc en ootmoe- dig verfoek van mijne Onderdanen* binnen ƒ« Meerdam, en de brak uitgaande (te weten die vunhKalfm 't Werver of'wormer-damme) wel- fce aan de mrmer woonen , fittende wijdt van de Öofizmer Kerk, hèbbc met rypen rade en^ de voöffiduigheidt, 4e voornoemde mijne On- |
||||
VAN KeNNEMERL Á ND. 419
derdanen voor als nu in 't voorfz, begrip woo-
nende, ofte in't toekomende lullende mogen woonen, om dat mijn Kerke daar verr'van ge- legen is, zy fonder grootemoeiten niet konnen befocht, ja ook meenigmaal heel achter geftelt werden, 't welke gedijen moet tot geen kleine beiwarenifle haarder zielen, hun genadelijk toe- gelaten en vergunt mitsdefen: Voor eerft dat de buuren van Zaander-dam, in 't voorfz. begrip woonende, een befcheiden man tot Priefter ver- kiefen mogen, die in hun Kapel alleampten en dienften , die ik in mijn Kerk van Oofizanen doen kan, vrijelijk doen en oeffenen mach, het Doopfel en de Begraaffenijfe uitgenomen-, daar-en- boven heb ik vergunt, en gunne totopbouwin- ge en onderhoudinge van de voorfz. Kapelle en zijn vercieriêl, mijne voornoemde Onderdanen in de Buerte van Zaanderdam, datfe in't voorfz. begrijp alle inkomften, vifitatien en Offerhan- den die 'er mogen gebracht werden, en andere giften, tot 'et gebruik van de Kapelle voorfz. doen ftrekken, behoudelijk mijn en mijner na- volgeren in der tijdt Voor-forgeren der Kerke van Oofizanen uit te reiken negen oneen alle jaren, voorts het andere te behouden tot de voornoemde Kapelle voor hun en hunne navol- geren in de Buert van Zaanderdam * latende voor ons een regelmatig deel, en OfFerhande op den naam van bouwing ofte anders te betalen, d'ee- ne helft in 't Fceil van de geboorte onfes Hee·* ren, en d'ander helft in 't Feeft der felver op* ftandinge , welke belooft is in der daat te ful- len betaalt werden j en\kSymon Laan,Priefter» beloove op goede trouw, voor my en mijne na- komelingen, in der tijt Voorforgers der Paro·' chiale Kerke vaa Oofizanen, alle en. elk der be- Dd æ loofde
|
||||
420 Oudheden en Gestichten
loofde dingen vaftelijk en onverbreekelijk t'al-
lcn tijden te onderhouden, fonder daar tegens openbaar of heimelijk aan te gaan: en op dat defe Godtvrncbtige ordening een eeuwige kracht benoude, foo bid ikhènelijk den eerwaer- digenVader*inChrifto de Heer, Heer Biflchop van Uitrecht, dat hy fich verwaerdige defe or- dening met zijn gewoonelijke achtbaarheidt en ordinare macht toe te Hemmen, en beveiligen: in welker aller oorkonde eri klare getuigeniffe, heb ik defe tegenwoordige letteren met 't aan- hangen van delen Zegel doen beveiligen, in't jaar ons tjeeren 1^40. den 2.3. van April, Walraven van Meurs, fcie 31CÏJ 5eïben Oöït
omtrent ben seïben ttjb a\§ S&ifTcijop getyoeg/
geeft'er sijne toejïeniming ooft aan gegeebem gelïjft Ooft gebaan fyttft Rudolf van Diephout-,
öetóeïfte / boïgen^ fjet gemaaftte betbjag/ ttt
't öe3tt ban ftet ^iffcöopbom bleef, feaarctii ÏJObeh geeft Niklaas, öé 30011 ban Jan Pieters-
200η, ©ajïoo? ban #ofeanen /tn't jaae 1441/
ben δ ftó/ 3^ne toejïemming tot ïjet Bpben fiaanbe ÖmeénE: ©e ^arbammer^/ bte booj be gattufegappen
bètf oeh^- en !ftaoeijanto$-ge3inben aï eentgen aanffoot geïeben jjaoben/ en toten beberbeelb* ïjcit ota Jjet^iflTcfiopbom ban ïlttecgt ooft niet boo^eeïtg tóag getoeefi / $i)n booa bt&.htc* gunningen en get bejmieerberen ban gnn mbo? men aangemoebigt * en gebben ban Rudolf van Diephout, bie nu in 't b2eeb3amig bejit ban 't SStfjcgopbom toaf/ bedof bedoelt om gunne fcagel te becbeteren/ en u«t te 3etten ; en om be offergiften bie baav gebaan brieeben te nto* genftegouöen. Rudolf geeft gun berjoeft öooj bio bolgenben b|ief mgetoiïligt. Ik |
|||||
•
|
|||||
VAN KeNNÊMÉRI/ANÖ» 4%ï
Tk Rudolfi by de genade van Godt en yan dett
Apoftoliflchen Stoel Biflchop van Utrecht, wenfche aan onze in Cbriflus beminde Voor£or- gers of Kapelmeefters van Zarierctam , onder ons Bisdom, heil, en alle vlijt in de zaken hert aanbevolen. Alzoowyvan geloofwaardige lui- den bericht zijn dut de Voornoemde kapel eeni- ge tijden herwaarts fehade en afbreuk geledeff heeft f en, Zoo»wel als andere béfchadigde ka- pellen, en naar den eifch der 2wke, verbeterin- ge en behoorlijke vernieuwinge 'van nooden heeft } zoo is het dat wy , begeerende by zo- daanige gelegendheit en m zoo eene nootzake- lijkheit de noodige voorzorg te neemera , uh Voorzoi gers en Kapelmeefters, zoo tegenwoor- dige als toekoomende, uyt kragte van de alge- meene magt, dewelke wy in diergelijke zaken? hebben, ook voor deze reize, verlof en magt geeven om de voorfchr, kapelle en haar gebouw te mogen ophaalen of doen ophaalen, te veran- deren, en weder to; haar' eerftèn,ja zelfs toe een gemakkelijker ftaSt, te brengen : daarbyy om het gene de geloovige Cbriitenen ten be* hoeve van deze kapelle gegeeverr, befprokenr en vereert hebben, ter fomme van joFhilippus· fchilden , tefTens en in eene reize te neernen^ en tien fchilden van de jaarlirkfche renten der voornoemde kapelle te ligtcn -, en dezelve ter* behoeve en ter opbouwinge van dezelve kapelle uyt te geeven, te befteeden, en uyt te zetten: en vorders ook om de penningen y dewelke oyc de zegeningen , of i-nwijdingen , van deze ka- pelle koomen zulten, ten behoeve van h zelve gebouw nuttelijk aan te leggen: zodaanrg ecfr- ter dat wy het gewiffe van ui. altcmaal, en varï ieder in't byzonder, meta-1 het gene wy opuvr Pd X vs?*
|
||||
#22 OtJDHEDEN EN GESTICHTEN
•verzoek toeftaan, uyt kragte van dezen brief
bezwaaren. Gégeeven in't jaar 1449, daags na * ReginiHS. N. RY Ν DOR P. * De brief was gefch reven op francijn , waar
aan een zegel van + rood wafch gehangen was. ^e^cgoutlian^ofijanen/ irie ban'^45^
foen fcöcge^pgjaaf toag/ faitoö öaac fcg toet? jocgtBetecf/totöet uutsetten^an aeïtetff/ te berieenen ·, 't toeift Sn geoaan geeft öooj oen fcoïgenöen ojief: ΙΓ Ondt zy allen luiden die defen Brief fullen
ijen ofte hooren lefen, dat ik Dirk Klaafz. Put, Schout en Dy kgraaf 'mOofl-zaanden, oor* lof geve en machtig make, van myns genaden Heeren wegen , Egbert dlbertfz. Dirk Dirkfz. Pieter Dirkfz. Pouwels Pieterfz. Willem Gerritfz* en Pieter Allettfz. alsKapelmeefters op Zaander- dam, te timmeren de Kapel, en te fetten en te voeren aan beide zydenuit endevoorwaarts, na datfe willen, ofte yemant van harent wegen, fonder misdoen ofte verbeurenis, foo verre myns genadigen Heere ftraat is, en hem aangaat, om dat dit waar is, en te houden en vol te doen, foo heb ik Dirk Klaafz. Put, Schout voorfz. defert Brief bezegelt met myns felfs Zegel, hier be- neden aangehangen, in Yjaar ons Heeren 14.JO. op den xo. dagh in April. ν * mt$t ö#ef (jaö onoet* «gtgangen eenhel
bang?oentoafcö/aan een öuboeloen francjjnen fteact <2£n öaar op öeöuen De $tei:taeefïe#/ • MiflcMen Remigius,
t Zoo ftaat 'er by Zocteboom, by den Schryver ftaat»«
cera nivea: *t welk wie wafch zouw betekenen. |
|||||
\
|
|||||
öetfaanöe in een bvfoMo getal/ te t&mmbt
ouöe en bemeu&je/ jjettoerii bernieufot/ 'ugt* geset / eij teil ψφ gebiagt: én geöben .&' teit 300 defipciniioogojjaetrtiten/ öatjjC boo^ geen eeji fces uabuumgrtelmi öeïjQefög tetopen* 3£e tomi^/óf ftet jaaripfcBe Pitfeefï Ö0rw;ifec{ïi
ïierïie/ plagt ge jouden te tooien op ben eer? fijen ^onbag na Φ. % ^joutöen geboomte > maar i$ tiaber§anb / om eeuige rebenen / oberge* fyagt Ojpiien ^ee|ïeu Étoii&a$ na J>. kaarten 3 500 alg nipt ugt boi bolgenben ö;ief: WY Matih'tas; by Gods genade BifiTchop var*
Biduane,.de algemeene Vikans'.in Biitchop- peiijke zaken van Fredericm , BiiFchop van U- trecht, doen kond aan allen en een iegelijk dat wy, om eenige wettige redenen , voor ons gq onze nazaaten toefen dit het Wyfeefi; ,van dfi kapelleefi bet outaar te .Zaqerdam--? het welke tot nu toe geviert is geweeil: op den eerften Zoii? dag na de Geboorre van de Β Maagd Μαήβ$ in Gods nanme overgefrragr worde op den Zon- dag na het winterlceit van S. Maarien, om jjj de volgende tijden glroos jaarlijks op dien dag geniere te warden Weshalverf wy betrAuv^eo- de op de b'armhertighcit van den almagtigert Godt en op het gezag van de H. H. Apoftelen Petrus en Paulus, en van onzen Patroon den H» MartinkS) aan alle luiden, zoo van't mannelijk als Yvrouwelijk gcil.igt, dewelke met een on- recht leetwezen en berouw gebiecht hebben, en- op het WyfeeÉ van de kapelle en het outaaj· voornoemd, die ter eere van de H. Maria Mag· Jalena ingewijdtzijn , verfchijné'n zullen, en de H. offerhande der MiiTe of andere kerkdie&fteq' Pd 4 fcy*
|
||||
424 Oudheden en GESTiCHtEW
bywoonen } of die aan 't zelve outaar eenigc
lichten, cieraaden, boeken, kelken, of andere giften vereeren, by uyterften wille befpreeken, of bezorgen, zoo^dikwils als zehetbovenftaan- de of iets van't zelve'doen zullen, onder de ge- tuigenis van dezen brief , veertig dagen afflags • . van de opgeleide boetwerkcnquytfchelden. Ge- geeven in 't jaar des Heere 1416 , den derden dag van October. > '$a 8etomKeet?enbanbe$attbregeering/a$
be&atolpe<i5öb$neirfï op ïjet geetfïebecbolgt fcöierb / fcoterb be3e fïceen aiïe^ceerfï geïjoïpen en oeöient boo^ eenen meefïer Frangois, be* foeine be3e pïaat3en ugt gnroierenbe quam fi# 3oenem j^aberïjanb geeft Jakob Rofant eene napel geboufcot in 3enere pïaat$ / ïjtt Half ge* «aamb. 3|ρ i$ in 3pe llafïorg gefloten öen 1 M®è l65T\ m i$ opgeboïgt boo? Kornelis Bogaei t, boïnomen SSaeeïier in be
<0obïtunbe: oberlebenbenxi decente 1684. Jpa Bogaert t§ gebOÏgt Frangois van Groen-
hout , te Üaadem ugt een aan3ienlp gefïagfc gebooren / bolRomen 25aeener in öe löoge ^ef)oïe banEojjen/ en ïitban 't^aademfeïje kapittel ïfrj i§ oberïeben in 't begin ban 0tt. 1714, en in 3pe pïaat$ i§ gekomen N. de Ja- ger , een fUmjlerbammecV tn een Sobenfcj) «ètobgeïeerbe, weftwan- ïPef^aanbam/önbeebegeerfpïjeitban ?Bïo$ dam, door gelegen / i$ ban geringe begiufeïen en foeimge de wande- gui^je^ aaugegroeut tot een aa^ieneïp üo$/ liam. &0£52 be toanbeiing gaanrebam of ^arbam g^ naanib, i|et i$ gelegen aan öe bïiet be ^aan > en boö^ ben noopfjanbel inaiiei'ïjanöe gout/ en Jet boufoen ban fe&cpen / 5eec bceniaarö W |
|||||
,;,
|
|||||
van Ken nemer LA ν a. 4.2 f
tooien, «©e ^arbammee^ gowben ooft booi jjunne jpateoneffe / be % Maria Magdalena,
bie 5g ban be nabuurige «erft bau€>ofï3arbant
ontleent Bebben, <£eefï gabben 3η eene gemee^ ne beril met bie ban O^öfóarbam / en regeer* ben bie tn 't gemeen: maat/ mettee tgb mag* tiger en moebigee gefcoojben/ Bobben 35 eenefc ge bern beginnen te boutoen ben 17 MngafH i6j8i (3)
feit 00$ / 't toeïb 3eer boïbrp toa$/ plagt
bebient te tooien boo$ $&eefier Wouter Fon- teyn, een ffimfïerbammer / en boïftamen 25a* eeliee in be «iBtobtgeieerbBeit / bie boo$ nooïi* ÏJUÏp fïonb bg Leonardus Marius. 3^e ^arbatU*
uier^/ otn 3tjne gebagten$ te beeeeutoigen/
Bebben gem iaaten ugtfeBiïberen / en een* ge* bicöt 't 3öner eere gemaabti in 't meïbe ber* gaaït toojb bat Bö öte ban ^arbam ^ jaarett lang oagenafï Beeft, gn 3ijne glaat^ t§ gebo* men JEee^ee Willem Schoenius,■ (Schoen) tttt
«Bbammer/ SSacelier eu5* bie toel eer remoff-
en 3t£efï-blöb&ert Bab gefïaan. r Coen be berboiging mat aan 't bebaaren
foa$ /Rebben 35 een been getimmertin bej^o* ïenbtutrti aïbu$ genaamb om bat'er 300 beeïe moïen^ ftaam <én Beeft be boomoembe Schoe- nius tioaaïf/ of 300 anberen $eggen bijftteu jaaren / be3e poft waargenomen. €oen $ 'er een brabeeï tiiffeB^n beu $aftoo$
en be &erbmeefcer£ gereesen: begeerenbe bta ^afioo^ bat be beaamt^outoen / oetoeïfte ter berbe ingeBaaïttoierben/en iet^re offeren Baö* ben/ Bet 3eïbe 3onben offeren aan't outaar, ©an geujben bebaï Bg bat be offergenningert boot2 be oberïebene geïoobigen gegeeben 30U* bm tooien onber be ktdmi§. * · D d f ^Ö11
|
||||
\ 426 Oudheden b« Gestichten
^tj» m^noegen tegen be üerïimeefïer$ M
gg ölpen in een $eberbuitfcij öoenje; 'tfaaeïïte r tEntbjerpn gemunt $ in 't jaar ιύη$ / m &00) Aubcrtus van Eede , fóanomiift / %&Mtp
bsanen / en ïteurmeefier bee S^aeaen te Mm
foerjjen / goe&genenrt fë. Ban bit boehje / 't toelïi 0enoemt bJO$ Weg tot de zuiverheit
voor de Hollandfche Maagden , ί§ U^eeber ge* f$onen in get tfajeeöe beel ban t Satpfe$e *
Batavia Saera,
<&er geïe^tibïjeit ban bit bet fep x§ 't ρ#
* * feïjiebt bat in ύ rhoenius frfaat$ gefielt toierb/
m genomen ï$/ J~Han van Ryfleo ,te ^eben*
ter gebooren/ en een lobenfcij «pobtgeïeerbe,
0ü ffaat'er Heer Ger rit Siuyter, te^utfeen
gebooren/ boïnemen 33aceuer in be <0o&tge? ïeeebgeit WESTZ Α Ν E Ν.
oüJc naam JPefëanen / een bo$» met een $amt$iWt%/
τα» wcft- $ onber fóennemerlanö gelegen ·, en i$ aïbti$
ïanen genaamb/ om bat Bet gelegen i$ aan betoefl?
k«k eóa 3pê ban be gaan. (4) f η Ijet regifier ban be
' goebercn ber fltreegtfeïje nerbe fïaat ijet ber*
meïb onber ben naam ban Weftzegnem ·, en
tnaeft jaarïp^ eenige fcgatrmgen aan bege*
roeïbe herfce opbrengen. Φε V<m Zaanen jgn·
bsel eer be peeren ban be$e pïaat$ gefoeefr,
<^e ^pafiorgi h)ïerb in fiet jaar 1^-14 booj be
<0jaaben bergeeben ·, be öefeefïigmg moefï Βρ
ben t$art£biaïien ber litrecjjtfeïje ^tht gegaaït
toogben j 500 aï^ in 't gemelbe jaar bernlaart
i$ öoo? lèeefïer Alferc jakobsz. pafioo,? ban
i^efï3anen / en '«Deften ban üennemerlanb.
f>ooj %eer Alferc, omtrent fjet Jaar ι yotf/ fiab
* Pag. 39c
# fiier
|
||||
·- ' *lfe>^fe&* „»;·***■■·»·"" /^*p™~*fr"J"3f%i**J*<,i-~,^.-r-■'»'-'»- -. .+> - - .„jjt-*..,.,^-»
|
||||
VAN ÊÝ.ÍË EM E EL LrA:#Ó* fcty .
ffergeffefttl öâöâ Johan Gerritsz. $odj , jbitUk ift De boïgenïre ©afloop betmeïb:
^n'tiaarif44 J&Wflfct Gyshert Zandelijn. .
%n ?t jaat 1604 %tti Ysbrands, ifóanonni&
Öå Hiftomfïen beliepen ög aftoesenbïjefc ttoaaïf pjnöen, ö)-. W O R.MlER V E EiR.
<©nbe? be øáíáöí ban 3©efï$anen #pïe* worm*-
#mjjet öojp Jl^metbeet : aan 't toelne be r5f' kaPél S&jfefjop Frederik van Baden m ïijaar*T°4/ ·
om toettige rebenen/ en onbet jetee bocs|fajaat*
se/ betlof ge0eeben geeft omeenitapel tebon* toen. *2£>e openbjief ban Den SSifTcgop / hm& hmgbt toeffemminö ban Philips van Borgonje,
mit^gabe^ ban ben ftaffooi Alfert Jakobsz,
3ullen ton giet laten buigen. |
||||||||||
~pRederik 9 Marquis van Baden door Gods erade
des Apoftolyken Stoels genade Bifcop vamt/» trecht, alle Kriftene gelovigen foo teger*woot> dige als nacomelingen, faligheid van dien die de ware faligheid is: Alfoo uit onfe harderlijkelaft ons de forge toe de faligheid, voordeel en ge- mack onfer onderdanen bevolen is, en dieshal- ven daer toe fehuldig en gehouden fyç, en al- foo ons onfe beminde in den Chrifto Bruyn Janflen, Dierk Klaeflen, Symon Uirckzen, en van alleen ider in 't befonder inwoónderen foo mans als vrouwen die op de Satt$ woonen, be- ibendc hun plaets in veertien of vyftien woo* ningen, gelegen onder 't gebied van deProehie van Weftxamn tufchen de Steden Alkmaar ea Amftercjam , ons oodmoedelyk te kennen heb- ben gegeven : dat defe boven gemelde peribo- • nen
|
||||||||||
™ ,* " · '."" "
|
||||||||||
j|,iS Oudheden en Gestichten
nen foo mans als vrouwen die tot hun redelyke
jaren gekomen fyn, en het lichaam des Heere gehouden fyn te nuttigen, om de ongélegent- heid van hunplaets tot hun ProehieKerck niet kunnen komen, en dieshalven dagelyks, befon- derlyk Sondaegs en 's Heiligen daegs, nochte Miiïe, nochte Gods Woord, nochteeenige an- dere Goddelyke dienften kunnen hooren, noch- te daer tegenwoordigs fyn, foo om de verre ge- legentheid , als om de regen , ende het water en onweer die 's winters dickwils fyDj als ook om dat de flooten meeft toegevroofen fyn, foo •datmen nochte met fchuytjens, nochte te voet kan overkomen om tot hun Prochie Kerk te ge- raken: al foo 'er ook geen weg kit tot de Pro- chie Kerk van Wefizane ofte elders; En alfoo 'er oock wel Koop-luiden tot de felveplaets^Z^» komen om Vifch te koopen. Waer over fy op ons hebben verzocht, dat wy hun oirlof en macht fouden geven vanop te rechten, te ftich- ten en te ftellen eenfekeren Kapel, in de welke iy den Goddelyken dienit by nood en andere ge- legen tyt doen en fingen fouden mogen en laten, wy het zelve hun foude toelaten en vergunnen. Wy dan verftaandetdat dit verzoeck redelyk, gerechtig en met de reden over een komende was , en niet billig is foo een redelyk verfoeck af te flaan : Zoo vergunnen wy aen de bovtyi- gemelden Bruin , Dirck en Symon, alsook al- le inwoonderen van de boven gemelde plaets deZaen, zoo mans als vrouwen, om defe en an- dere redenen ons daer toe bewegende, met toe- ftemmen en wille van den Doorluchtigften Prins en Heer Philips, Aertshartog van Ooftenryk, Bourgongien &c. Heer en Patroon van die Kerk tot JVtHzumny als ook van onfen feer beminde |
|||||
- ■—"-- tac'-"»·
|
|||||
VAN Κ ENNE MER LAND. 429
in.Chrifto Meefter Johannes, Paftoor van de
Prochiekercke tot Wefizanen , van de welcke ' in de brieven die hier bygevoegt fyn gefprooc- ken wort* macht en aucTroriteyt om op te rech- ten, te funderen, en op te bouwen een fekere Capelle in't gebied vmde Zaen , op eenbequa- me en gevoegelyke plaets', daerde Mifle en an- dere Goddelyken oefFeninge geoeffent en gefon- gen konnen worden, uit onfe befondere gonft, oorlof ende au&oriteyt: en dieshalven falal het genen dat voor de dienft der Miflen in voor- fchreve Capelle die ten alle tyden gedaen tol- len worden j daer in andere fchrift hier' by ge- voegt fyn of fullen worden, ftaeuonder deKer- kelykc jurifdi^ie en door de Kerkelyke vryheid die de Moeder Kerck heeft, of eenige andere befchermt fal worden: ter welker oorfaek myn Segel hier by hangende. Ditvergunne ick in't jaer ons Heeren dufencφ vyf hondert vier, den ïo, Decemb. n· - ; - • H. N..VAN BUSER, Notaris Publiek.
tiet nebettg oofe öetoetferaming ban Philips
vanBorgonje. -
p Hilkpm by der Gracye Godts Aertshartoghe
van Ooftenryck, Hartoghe van Borgonje, vanLotteringhe, vanBrabant, vanStiere, van Karinte, van Crum, van Limburg, van Lut- fenburgh, ende van Gelder, Grave van Habs- borgh, van Tyrol, van Artoys, van Borgon- jen, Palsgraeve van Heenegouwe, LantgraefF van Burgauwe ende desHeylyghe Ryckx, van Hollant, van Zeelandt, van Phiert, van Ki- burgh , van Namen , van Zutphen, Granchc Vries*
|
||||
43© Oudheden en Gestichten
Vrieflarct, opter Windesmarck van Portenuw,
van Salins ende Vlaendercn , van Palytyn, vanEMken, Marckgrave desHeylegheRyckx, ende vanMeehhelen, ende die 2.9. Grave van Hollant, Zeelant ende Heer van Vrieilandt: Doen cont alle luyden, dat die fcharaele buieren Van onfe Dorpen vantfe», groot weefende on- trent xiiijof xv huyfen, legghende tufchenon- fe fteede van Alckmaer ende Arnfterdammen, ïnde Proehie van onfe Dorpen Wefifamnr onfe lieve ende ghetrouwe den luyden van onfe Ra- de by ons ghecommyteert; in onfe lande van Hollant, Zeelandt ende Vrieiland te kenneghe- geven hebben, boe dat fy luyden ter eeren Godts garen maken ende opftellen foude op die felve plaets een cleyn Gapeile, *omröe aldaer by wyle Miffe inne te doen leefen, op dat fy lieden en- de voort alle.andereCooplieden die daghelijkx te waater daar verby vaaren ende dickwils bly- ven legghen, omme haer c^omenfehap te doen van vifch ende aelende palinck, Miifemoghen hooren, ende Goode van Heêroelrycke daar* in- ne dienen, ghemerektdat dievoorfehrevenvan't * Saen meer dan een myIe vandc; Proehie Kerc- ke van onfe Dorpe van Wesfanen woonen , en- de t'swinterdaechs totten felve Kercke qua- lickcn coomen moghen, welcken faecke voor- fchreve die felve buieren van 't Sam den Pa- ftoor van onfe Dorpen van Weflfamn daer fy te kercke gaen, te Kennen, ghegeven hebbenj die weieken int maeckeni van de voorfchrer ve, Capelle te vreen is,, mits hem ghevende alle . .» . .Γ.. rechten naer oude Coftuymen ende ghewoohte, ende en wilden 't felven, dor- ven ftellen noch beghinnen. zonder onfe oorlloff ende confeotc,, ende daer ofE te hebben onfe
brie-
|
|||||
■ '■' '■. ■■.
|
|||||
'
|
|||||
VAN KEN NEME RL AND. 4$*
brieve van Oftroye in behoorelycke formen >
daeromme ootmoedelyck biddende, ende wandt Έ felve een Goddelyck werck is ende reedelyck dunckt tewccfeh: Soo ift, dac wy gheneghen fyn eer ootmoedighe beede vande voorfz. fup- pliante,n , ende in vermeerderinghen van de dienfte Godts,ghegunt ende gheconfenteert heb- ben, gunnen ende confenteren mits defen, dat iy Supplianten fullen mooghen doen maken ende ftellen een cleyn Capelle binne onfe Dorpen vant Saen^ omme aldaer innete doen den dien- iie Godts, behoudelyck dat onlê Paftoor van Hefifanenazcr by niet verachtert en zy, ende dat hy daar inne dan confenteert , van 't welk te doen wy haar luyde gheeven volle macht ende bevel. Ontbieden daerommen ende beveelen al onfe Offycyren , Juftycien, Dienaren ende Onderfaten, dat fy het felve ghehengen ende ghedooghen , fonder hunlieden daar inne te doencenich binder, letfel, ofteinpedimènt ter contrarie , wandt ons alfoo ghelieft. Des ter conde zoo hebben wy tfingnet dat noch ter tyt * van onfe weeghe gheufeert wort , in onfe Ca- mere vande Rade van Hollandt hier'aen doen hanghen, in abfency van onfe groote Seeghele. Ghegheven op den feeven ende twintichiten dag in Maye, in't jaer ons Heere duyfent, vyfF hondert ende drie. ®e toefiettiming fom ttm $a|iooj im$ ton
htn Mwtotn ingouö; J Κ Meefter Alfert Jacobfi» , Priefter ende Pa-
ftoor der Kcrckc in Weftfam^ doen cond en- de kennelyck alle luyden, dat ik ora goede gun- ften
*a *
|
|||||
432 Oudheden en Gestichten
jften wille, ende om verfoek ende oock om be-
de wille van die Kapelmeefters van die Capel van JVormerveer met rype rade ende wel bedoeht gegeven hebbe ende geve alfulcke Privilegiën ende vryheden die Ka-pel op M^ormerveer, voor my en voor myne nakomelingen, haer ende haer nakomelingen tot eeuw ighe dagen toe , geven- de, indien datteronfe Heer van Utrecht in con- senteert , al fulcke Privilegiën en Vryheden als hier ha gefchrevenftaet,endedatom noodfaec- ke ende om fondcrling peryckel wille: want fy verre van haer Moeder de H. Kercke gefeten fyn. In den eerften dat fy mogen in haer Kapel jVIifle fingen en lefen tot haren wil, en dat Woort Gods preeken . uytgenomen wanneer fy een hooft-doode hebben , foo en Tullen fy van dien dag geen Mifle hebben : nochte op die dry prin- cipaele Hoogtyden·, tewetenPaesdag,Pinxter- dag ende den H.Kersdag , foo fullen fy komen tot haer Moeder de H. Kerck , en betalen haer offerhande , altyt noodfaken uitgezeit : en in- dien fy niet komen en mogen , foo ftans fal de Paftoor fijn moede hebben van die Hoogtyt:en aft faecken dat fi vermogen tot eenigen tyt een Vont te fetten in haer Kappel, dat mogen fy al- tyt doen tot haeren wille, ende laten daer haer jkinderen in haer Kapel doopen, en hunne vrou- wen fullen haer kerckgang aldaer doen ·, des foo begeeren de buuren van fVormerveer voor de Pa- itoor te geven daer of na de gelegenthêid van de landen. Voort dat die Kapellaen, die nu is of namael wezen fal, fal mogen hooren hun kranc- ke, en fiecke luyden de Sacramenten geven in haer uitterften. Voorts foo fullen fy alle hun dooden brengen tot haer Moeder die H. Kerck tot
|
||||
van Kennemerland, 4jj
tot tPefizane, en Tullen daer houden Wtv^ert,
Seven-dag, Maend-ftond en het eerfte Jaar-gê- tyd. Voorts wanneer datter een paer vergaderen wilt in den Echt, foo fullen fy komen totWe0- zanen en trouwen aldaer. Voort dat fy fullen winnen en houden eenbequaem PrieiterenCap- pellaen om dié* genoemde Sacramenten te mini- ftreeren, Waert faecken dat die Sacramenten die de Kapellaen heeft in fijn bewaringe in die Kap* pel om te miniftreeren den fiecken, dat die niet wel bewaert en werden, en datby verfuymeniire van den Kappellaen, en die Provifoor en Deec- ken hem daerpm corrigeeren wouden, d ie fcha- de die daer of komt, die fal komen op den Kap- pellaen en niet op den Pailoor van.de Weftzamr Kerck , noch op die buuren van IFormerveer, Voort foo fal die Paftoor hebben van een yge- lyck "ddoden van Wormerveer voor iyn befpreck twe ftuyvers. Voort foo fullen die van PVormer· veer den Pailoor die-nu is , of namaels wezen lat, jaerlyksgeven en uitreicken twaüf ftuyvers goed gangbaer gek, of an wit filver alle jaerte betalen binnen die twaelf nachten. En hier heeft by en over ge weeft dattet aldus gefchiêt is als getuygen daer toe gebeden en geroepen Mr. Cornehs,, Pailoor der kerke tot Wormeer, en Mr.C*r»ff//j,Vicecuratus in AfTendelft.'Inken- ïtifle der waerheid heb ik Mr. Atfert J'acobfen9 Priefter en Paftoor der kereke van PFeflzam^ voort defen brief bezegelt by den getuygen voor- genoemt. Met myne Zegel hier aenhangende, int jaer ons Heeren dufent, vyf hondert en Ce- yen , op den anderen dag in Mey. En was met een zegel van groene walch bezegelt. E e JFrt*
|
||||
434 Aantekeningen,«ρ ι>ε
JïMerik'i Marquisvan Baden door Gods ende
X des Apoftolyken Stoels genade Bifchop van Utrecht, laten een ygeiyk weten ende begeeren dat kenbaar fy door defe myn tegenwoordige, dat alle het genen 't welk in de boven gemelde verhaelt wordt endegefchreven is, daermynby gevoegt is, uit myn fekere keflnis voorgoed houden, ende voor alfoo gehouden willen heb- ben, ende daerom hebben wy die dooronfege- meine audoriteit defelve beveiligt en ons ze- gel daer aen doen hangen, int jaerdufent, vyf hondert en negen, den negenften dach May. H. van Bufer, SP.
En was met een roode
zegel des Bifcops bezegelt. AANTEKENINGEN.
I. Volgens het zeggen van Zoeteboom zoude dit dorp
in het Regiiter der Utrechlfché kerke, dat by W. Heda te leezen (laat , den naam hebben van Holtza- enen: 't welk des te waatfchijnelijker voorkoomt, omdat'er Weftzagen kort achter volgt. Ik heb maar te ïeggen dat 'er by Heda, door Buchelius uytgegeeven, niet Holtzagnen en Wefizagnem , maar Qojljagem ert IPeftfagem. gevonden word. Maar zouden wy ook de naamrede vanZanen met
een woord of twee durven aanraken? daar Zoeteboum zich zelven zoo opentlijk verklaart voor zaan , or den room van de melk. De grazige weiden, langs de Zaan gelegen , leveren zoo veel melk uyt , dat die vloed volgens hem geen beter of waarfchijne- lijker itamnaam zal vinden als zaav, voor zoo veel dat naamwoord room betekent,. Hy gewaagt nocli van het (topwoord ****, 't welk miflehien ook naar die eer zouw willen dingen : want zaan, zegt hy, zoude volgens fommigen in oudHollandfch te zeggen zijn fnel of terflond. En deze naamreden zouw men den Zaan miflehien willen toepaflèn, om dat hy met ceii indien vloed uyt de Meeren naar den Y-ltroom |
|||||
V
|
|||||
Beschaving ûáí Kennemejrlani). 4^
loopt. Doch die naamrede Jceurt hy af, en houdt het
met den room. «Ik beken dat ib.pindien 'er eenig blijk was dat zaan van ouds 200 veel te zeggen was als fnel, het veel liever zoude houden met fnel als met room. Den naam van room, of melk, aan een vliet te geeven, koomt my vry miiTelijk voor : te meer, om dat hy zelf verfcheide waterftriOOmen op- telt, diedennaam van de Zaan draagen. Dat alle die ikoomen in 't midden van grazige en melk rijke weyen gelegen zijn, geloof ik niet : en noch minder, dat men in\7oo'veele landen als 't famengeflemt zoude hebben, om aan een *loed of waterüroom den naam te geev.en i.van melk of room. . , ,,, Dan zouw .iknoch liever zeggen dat zane oïzand
afkomirig.is.van zand. iVooreerft beweeren fommi- gen, en .daarzonder *S,chriverius, dat het oude dorp Zanen geftaan 1 heeft daar de Zandpoört nu ftaat, en dat de naam van zanen overgebleven is in de zant- poort. 1. ZoetsbouniitM wil niet gefchreven hebben Zanen ,· Qoftzanen , Weihamen ; maar Zaanden-, Ooihaanden, enz. Wat onderfcheid is'er tuiTqhen zaandc en %áçÜ%\ Te meer daar de huisluidenopfom- mige plaatzen , daar men wat op zijn plat boers ©f oud Holiandfch ipreekt, noch tegenwoordig zeggen zaant\ of æ,áº-nt, en haant ot"haint, in de plaatze-van zant, hand enz. ;> ;" i.; Daris te veriiaan van Vla.imfche ponden : want
Jn't meergemelde Regiiter dsr Utrechtfche 'kerke (laat aangetekent dat de pafiory van Ooibanen in 't jaar , 3f'4- by afwezendheit.opbragt 48. gulden. Dat regiiier , ftaande achter Ü^ Voorbericht en op Ba ■
tavtaSacra, heb ik in 'dit werk meer-maaien bygebragr; en daar uyt de inkomften van verfcheide parochiker- ken aangetekent. Maar ik heb 'er .altijd niet byge- gevoegt, 't geen'er echter bygevoegd diende, dat die Parochtkerken zoo·veel opbragten by afwezendheir.: en ik beken dat ik geen acht genoeg gegeeven heb op den tytelitaande pag: clv , daar zulks ^uytdrukkelijk aangetekend itaat. Dit :geeft een grdote verandering in<le zaak: en het fcheeltveel of, by voorbeeld, de «-■ é,). i. ♦;■ *': j' '*.-, !■',: Ô-, Mfi *"*./*f\ *%/-, ·*-■. *■ *-■ *<■-■■ **<% \yA éÀÊ -.*.-. -&:'■■ -■■·--, - > ->a
Re 1 Pa-
|
|||||||
«
|
|||||||
4$6 Aantekeningen op de
Parochikerk van Delft flegts 300. guldens opbragt;
dan of ze zoo veel opbragt by afwezendheit van den Paftoor. Die driehonderd guldens waren voor den Pa- ftoor of Perfiaa , die het Paftoorsampt maar gekree- gen had om er de inkomften van te genieten, zon- der zich met de bedieningen te bemoeyen. Dan moeft de bedienende Paftoor evenwel noch leven ; en zo- daanig leven, als een Paftoor van Delft betaamde. 3. De Leezer moet hier niet verdwaalen in de ker-
ken van de Roomskatolijken en van de Andersgezin- den. De Katolijke Weftzardammers houden ook de H, Maria MagaaUna voor hurme Patronefle gelijk de Ooftzardammers doen: en zy plagten eene gemeene kerk of kapel te hebben, en gelijkerhand te beftieren. Sedert de verandering van de jandregeering is Zar- datn zodaanig in rijkdom, grootte, en moedigheit toegenomen , dat Ooit- en Weftr Zardam van mal- kander gefcheiden zijn; en die van Weihardam een eige kerk wilden hebben , en,ook gekreegen heb- ben.^ ■'. 4. Volgens het regifter der kerkampten, ter begee-
vinge van de Graaven (taande, hee% de paftory van Weltzanen in'rjaar 1514. aan den Paftoor, by»zijnaf- weezen, opgebragt yz. guldens; zoo dat de 12. pon- den, daar de Schrijver van fpreekt, wederom moe- ten genomen worden voor Vlaamfche ponden. Dat ik zoo even gezeit heb dat Zardam federt de
bekende verandering, zoo opgekomen is, blijkt on- der anderen uyt het kleine Kronijkje van J. Leegwater, Deze Leegwater , dewelke gebooren was in 't j%ar 157$, geheugde dat van den Knollendam af, degau- fche Zaankant langs, tot de fluys van Zardam toe, niet meer ftond als eene mole: daar de molens na- derhand, om zoo te ipreeken. tot een oneindig ge- tal aangegroeit zijn. Noch mogt het hem heugen dat men op Zardam niet een groot fchip konde maaken ; en dat'er niet meer waren als drieHoutkoopers. Als 'er een groot fchip gemaakt zoude worden; moefter een Scheepmaakers baasvan Haarlem of uyt de Rijp ontboden worden. " En, om'er dit by te voegen, op zekeren tijd wierd
'er een meefter Scheepmaker uytdeRijp genaak, met
., naa- |
|||||
«
|
|||||
'
|
|||||
Beschryving van Kennemerland. 437
naame Gerbrandjakobsz,. dewelke voor zijn dagloon
bedong vierd'halve ftuiver. Maar, om dar hy zijn dagloon zoo hoog hield, en 'er niets van laaten val- len wouw i wierd hy afgedankt, eer dat het fchip voltrokken was. » y. In 't jaar 1354 is het volgende aan die vanWeft-
zanen vergunt: JAN van HENEGOUWEN , Heere van Beau-
J moot, maeckenkont allen Luyden: Dat wyom beede wille ende verfoeck onfer goede Luyden van Weftfanen , voor ons ende voor onfe Nakomelin- gen, gewilkeurt hebben ende gegeven, dat alle die geenen die voortaen van buyten zullen koomen met der woone in onfeDorpe van Weflknen voornoemt, alfoo vry wefen fullen, die wijle dat zy daer blijven metter woone , van ons ende van onfe Nakomelin- gen , als die geene die daer nu woonen , ende van oudts gewoont hebben. In Oirconde defen Brief bezegelt met onfenSegele.
Gegeven te Beverwijk » ontrent Sinte Maria Magh- dalene Mifle, in 't jaer 1354· U R S E M.
ïtrfem / een bo# ottber ïüennemerlanb/ jjttft PilCr00I1
al ober beeïe eeufcoen a\§ ψatroon gebiert tmi van Utiêm J$« Bavo, ban taien tn 't eerfïe Deel ban jjetenz. ^Mitfcïje Batavia Sacra gefp^ohen $♦, <Pe ψ&
fioro fcötccb booi be «E^aaben / en be Hlbten
ban Cgmonb/ ög beurten bergeeben: sobaa- nig te bjeeten/ bat be Sbten be bergeebing in be rtoee eerfie maanben ijabben / be <0raaben in be berbe maanb, <Pe öebefïigsng toierb bóoi ben l^aofi ber iLltrec&tfcge ^amtene ber* leent ©e gafïorg besat \6 mergen ïanb^/en bjagt jaarïp^ 5-0 t%% guïbcnp op : iuaar ban δρ af tocjenbfjcit getroltuen toierben ? panben, tfi$ be3e teft open ioa$ gebaïïen booi beöllcfc Pa-
booo ban ïgeer Simon; ί§ 5e b005 Jordaan, tC&t,to°"* Ee 3 ban
|
|||||
4j§ Oudheden eü Gestichten
ban €ρκ»&/ in't jaar 1494 öegeeben aan jHeefierWillem Klaasz. '.'r;. - ■» "·
Én t jaar im fïonij-pcaï|®af?os3|jpee^
fter Jakob a Rheno f van Rhijn) WfW tè »
i'tó': öeföeïnê bè ptfót$ / met öé toeffem*
tningeban be&egceber^/m'tgeme!be jaar Ut* bSpt geeft· ·3(η't ^eïföe jaat'Jólfö gieir bóöj #nberj)afÏ0Ö£ mt&ê Zeger. Wolbrand^z. ·
^'et''f$0ftcifcö'ap #onïl $*£ b^e&mge pan
Kofter- öe Vaattin j en' toierö in 't jaar ijrH öeü^eöfc fcl»ap enz' Ορ0| Gerrit Jansz. Joffer / en fafoóohtó'faül
ïtrfem. ©ft afflgt/ aan 't faseïïte ttoee tnergen
ïem$ öeSooiöen / öjagt niet meer op a\§ 15 Jóhan Simörisz. * een φΜΦ /. «* **«
ïfceuïfcS «eobtgeïeerbe m*'M oat ï$[j0Ogöa.n
jaarenen rp baai berbienfïen- g^wöen toa$/ i§ fjg aan't 3petoee gefloten ben 17 Hpi» 1036, Β E E S T. , *
u.-i.u'y.' Sfreéfï/ ban offlfó ^eetfecfi enog berging
5cJz:nïM#/ SBtttfl eenf arocpern, .jKblette ter
öégeebtnge ban be '^aaben fföttö■·, m§mw be öebef&ging bóo? ben aiartgöiaïieri ber II* téccfttfc&e iDomSecKe' geg'eébéft. 3N gafiorg Bföat nautoeipg b^ie mergen laiibf: bêföèine »{8 jaerëtyie ^ijnfcöe guKiett£onfyagten. 3Nae fitt geen nofïer / om bat 'er geen tnfiamfteu booj t Róflètfcpp gemaa&t tóaren. 3(n binö be boïgenöe f afloop ban mtt$ bermelb: JJii "t jaar 1 f 14 Jakob Oloferdüsz.
15-44 Pieter Selgronifc. * Ooödboek cïbr Haarl' kerke, , . '
©it
|
|||
ν αν Keknemerland. 439
%bitQom/mtt benaifïgelegeömirten/ toierb
<n 't jaar 1656 bebient ban Aagurtinus Leers, ^tefïec upt be ^ber ber fjee&üeeren. .GR O S Τ HU Ι Ζ Ε Ν. ,
<&it bom toierb begreepen onberijet beften* i^troon of
fcöap ban ^eftb^iefïanb/ en öabboo^cfiut-^^s ïjeiiig ben %♦ Martinus. ^e begeebing ban be^i2cn, paftorp Qtiam bm «feaaben toe > §tt bebefti* gen ftonb aan ben ttieergemelben2liart$bia&en. 3[n't jaar ir 14 geeft pr a$ J>aft0°2 ge*
ftaan Gillis Willemsz.
Jjn jjet 00$ möfen ftonb een ftapeï / betoei*
fee boo^ be Stoten ban Cgmonb begeeben toierb. VEENHUIZEN.
mum &eenBui5en gab een f atocpei*/^0^
bie ban be <0jaaben begeeben toierb: be bebe* cnz# ftiging toierb booi bm ^ooft ban ^eftbJte^ ïanb berleent. <®e ψaftorg fyagt jaarlp^ eg 40 of j-o &fy. guïben^: betoeifte ten beeïe ugt 11 mergen ïanb$/ ten beeïeugt be toebaïïen/ gettoMien toierbem 9n 't jaar 15-14 ftonb pc a$ f aftooj Oc- P aftoor»
to Roelofsz.
^tt bofterfcgap toierb onberJacoba van Beye-
ren in een bifcarg beranbert: betoelfce boo? 4 mannen ugtben föaab.enboo^ben beften ber* geeben toierb, O U D E Ν D Υ Κ.
Wt ψartorg ban €>nbenbp toierb booj be g™^
<©iaaben bergeebeti ·, be ffiart^biatien ban H' oudcndyfc trecfit pb 8et recïjt ban bebeftigem Ee 4 ^e
|
||||
44° Oudheden en Gestichten
<®e inltomflen ban be pafïorg foaren $m$t*
ring * öefiaanbe ten {joogfïe in eenen JMJel/ betoeïfte ban be lanbergen getronnen tnterb; 500 aï$ Johan Floriszoon, bte be gafïorg tn 't jaar 15-14 beMeede/ in'tseïfbe jaar getmgbe. $aa (0ubeitarfï»eï#3al onber be Hangebtja
geffeonen tobden. AKERS L'O'O T.
Akcrfloor fftïierfïoot (O i$ een $eer oub en aan$tene<»
Lik aiiarÏP 00?P *m fóennemerlanb: en jfjeeftbe ^ee* ena. ren/ bie ooft ben naam ban m&erfïoot boer* ben/ toeöeöoo#: toeiïie peeren baar oor een flot Dabden / bat nu berbaïïen $♦ Hugo., een 5|eer ban dit geflagt/ fïaat bermeld op öet jaar 1163. o) <®Z ^arOCÖiiterft foa$ £. Jakob den Meer-
deren toegeimjöt : tn bjeïue ïteru be binding ban 't ü|, Mw$$ ooït gebiert t£ getoeefï, 3£e pafïörg,taierd boo^ ben 3pau$/ en ben
j^ooff ban Mariaas uernete ïitrecïjt/ öö beur* ten Uet^eebeU; 500 aï^ Pieter Dirkszoon , Dte
baar J^afïpo^ fcoa$ / tn 't jaar if 14 boo^ be
Uominiffatijfen ban %artog Maximiiiaan ugfc b^uM&eïp getuigde. $oïgen$ seaer J}anbfc{$ft / onber mg Beru* vikaryen. fïende / toaren baar rtuee bföargen: debjetöe doo$ ben Üöt ban <$gmonb bergeeben toterben. ©e eene biuarjo foierd genoerat Dirk Vcdinks btftarg. ^e andere fcoa^ gefiiefjt aa» 't outaar ban be $|,$&aagti Mana. @e ïaatfïe bjierd ee* nigen tijd na be fftefjtmg m tinee biaargen ge* fpïijï: en ten minftede eene ban die ttoeefrond niet £er bergeebinge ban ben gemeibeu fdöt. ^ber
|
||||
van Kennemerland: 441
<®bee be5eïaatfte$ in'tjaae 146Ό een jtoaae Proc&otii
pjoce$ ontftaan tuflfcijen jflleeftet; Maarten, ben de eene 300η ban ben ^rfjeeprecijtec Aarnout, alttjb- vikaïï· buurenö $tëar$ ban β. Jakobs httht in ff <0;aben[)age / bie toel 10 jaaren be bjeebsaa* raigeBejttttnge genooten Jab -, en tuffcgenThi- bout Niklaaszoon, fterhelp perfoon/ bie jicft in't töoomfcSeiiof öebonb- ïPeEeesee fcanbit toijtloopig bergaaïb 5ien in ïja Hatgnfcöe foerft. ψ& boïgen nu bea&ten/ en opene öjieben/ zeer vimU
raafcenbe Ijet bootfcffêeében p;oct#?n be$el$ ge bmf· berbolg* ï\\IcoIaus de Ubatdis, Leeraar in beide de Rech-
ten , Kapellaan van onzen Heere den Paus, Rechter in de pleitzaken van 't Apoftolifch Pa- leys, enz. wenfcht aan den roemruchtiglten en onverwinnelijkften V'orft en Heere, Mijnheer Frederik, door Gods genadige goedheit Keizer der Romeinen, altijd overwinnaar * mitsgaders aan de eerwaardige Vaders en Heeren in Chri* fius, by de genade van Godt en den Α poft. Seoel Aartsbiflchoppen enBiflchoppen·, en vor- ders aan de Vorften, Overheden , Priefters , Monnikken en aan de andere luiden en fteden van den geeftelijken en wereldlijken ftaat (wel- ke luiden alhier van den hoogften Forft af tot da boeren toe opgeteli worden ) de zaligheit in den Heere ; en den wil om onze of liever de A- poitoliffche bevelen onverbreekelijk te pnder- houden. f ^aar op maaRt βρ met eeji groten omfïag
ban toaojben bebenö bat ög/ uut naame ba» ben jpau^ Sixtus IV, een batmi$ gegeebett geeft tm bootfieei banThibout, bie tot be bt* ftarn ban$dfterfïoot boojgebjagen fcoa^/ en tot E e j nabed
|
||||
44* Oudheden en Gestichten
naoeeï ban fijnen tejenbitiiretf Maarten. «Pat
63 Maarten , en be$eif$ meöeftanber Johan, bertorift tot get öetaalen ban be onftoften / be* biaageube χ8. gout»guIöen$: πι ban iiocö biet* anbere guibengi/ booj 't af boen ban 't &öee$ aan 't ||of ban öoraen. ©aac op flaat hy mee den ban alle de'genen, die het gemelde vonnis
niet zullen willen gehoorzaamen: de Kapitte- len f Kollegien, en Konventen, die hier om-' ,„ «, tfent misdoen mogtén, fchgrt hy op in hunne S kerkelijke bedieningen: doch tegen de parochi-
kerk van Akerfloot, en over allede kerken van andere rebellen, hier tegen misdoende, mits- gaders tégen zodaanige kloofters en kapellen, velt hy het interdikt. ^an gaat jjtt boojt: Maar aan ulieden , Aartsbiflchoppen en Bif- fchoppen voornoemd , aan dewelke wy om de eerbiedigheit van den H. Apoftoliflchen Stoel, en uyë hoogachtinge voor uwe Biflchoppelijke waardigheden, in deze zake iets willen toegee- ven, indien gyl. iets tegen het bovenftaande of tegen eenig gedeelte van't zelve gedaan zult hebben, verbieden wy na het voor afgaan van een fèsdaagfche vermaaninge den ingang der kerke; En indien gyl. in zodaanig een inter- dikt fes andere dagen volhardt; zoo is bet dat wy ulieden , na het voorafgaan van zoo eene - vermaaninge als gezeit is, ten minfte in uwe
bedieningen opfehorten. Doch by zoo verre gyl. in jde voornoemde vonniffen, te weetenhet interdikt en de opfehortinge , noch fes andere dagen, dat Godt verhoede^ met verharde ge- moederen blijft fteeken: zoo is hét dat wy ulie- den, na het Voorafgaan van eene diergelijke vermaaninge, nu als dan, en dan als nu, met het banvonnis belWttrett.
Vor-
1
*
*;
# |
||||
VAN KEN Ν E MER L AND, 443
Vorder y nadien hy , Nicolaus voornoemd >
door gewigtige bezigheden belet, daar in eigen perfoon niet konde by weezen j zoo fielt hy de Abten , Dekens , Aartsdiakenen , en meer an- deren, door Pauiïelijk gezag in zijne plaats: en hy verzoekt en vermaant hen, eenmaal, ander- maal, derdem'aal, en op itraffe van den ban, dat ze den laft , die hen opgeleit is , behoorlijk volbrengen i alle tegcnfpreekérs en wéderftree- vers, zoo ze zich niet ten onderen geeven , o- péntlijk in de kerken doen afieezeri als men- fchen die van dé gemeenfehap Van Chrtfius en van de kerke afgèfrieeden zijn i ja* indien ze noch tien andere dagë'fthardnekkig blijven, dac ze zulks moeten doefl met, de üytdrükkingevari denaameny onder hët luiden dëf klokken, mee het aahfteekerfy dytbluflen, en tér aarde werpen der kaerflen , en mét de vordère tekenen ter verfchrikkinge diènëhde : naademaal, daar de boosheit aanwaft , ook de ftraf vermeerderen moet* op dat degênngbeit dër ftraffë dëflvbet niet en geeve tot hét begaan van zonde. «Dan vermaant hy de geloovigen ótn te bidden dat de Heer Jefus Ghtifiüs zich gewaardigè hén tot het katolijke gelööf éri den fchöot Van de hibe* derj deH. Kërkéj té doen wedërkëërèn. Ein- delijk begeert hy dat ze den Ï08. Pfalm , ërt eenige andere gebeden* geleezen hebbende-, niet de Parbchiaahen eri de Gëcftelijkhëit naer de kerkdeuren gaan : en dat Zé daar, om den We- dérfpaniiigeh een fchrik adn fce jaagëri, en op dat ze zich ter gèhooVzaamheit bégëevën, drie ftëerien naar de huizen dër rebellen töe werpenj tot een teken van dén eeuwigen vloek , dien Godt gegëevëri heeft aan KeYe^T)athan,tXiAbi~ ron; dewelke de aarde niét kon draagen; maat- door |
||||
444 Oudheden en Gestichten
door een rechtvaardig oordeel Gods, levendig
verilonden heeft; op dat ze ook levendig ter helle zouden daalen. Daarenboven , indien ze ook op zodaanige
wijze niet bewogen worden, beveelt hy dat al- le en iedere Chriilene geloovigen , zoo mans- alsvrouws-perfoonen, en voor al de huisgenoo- ten en dienaars van zodaanige afgekundigden, zich volkomentlijk en in allen deele van hun- nen ommegang , gemeenfchap , vriendfchap , en dienft hebben te onthouden : en datzeganfch geen gemeenfchap met hen hebben te houden, 't zy met hen eenigen dienft te doen, met hen aan te fpreeken, of met byhente ftaan, te zit- ten , te eeten , te drjnken, te wandelen , of met hen te groeten, te huisveften, voor hen te maaien, te kooken , met hen fpijs, of drarfk, of water, of vuur toe te dienen, ofeenige be- leefdheit ter vertrooftinge te bewijzen. En worden deezen ook, zoo ze nietgehoorzaamen, met den ban geflaagen 5 dewelke ook in de ker- ken moet afgekundigt worden. Vorder, indien dit^lles niet helpen en kan,
en de afgekundigden , de hardnekkiheit van Pharao navolgende, hunne ooren toeftoppen, gelijk de ferpenten doen om de ftemme van den beleezer niet te hooren $ zoo voegt hy ftraffe op ftraffe, zodaanig dat hy alle kafteelen, landen, fteden , dorpen, voorlieden, alle kerkelijke genootschappen of kapittelen, alle parochien, of andere plaatzen, binnen of onderdewelke de 'voornoemde afgekundigde'n , bezwaarden, en wederom bezwaarden, of iemand van hen, zich mogten ophouden, of'er na toe gaan, of'er aan- koomen , zoo lang als ze daar weezen zullen» ofiemand van hen weezen zal, onder het ker- kelijk |
|||||
. :■: .■■ :■.. . .·
|
|||||
van Kënnemerland» 44S
keiijk interdikt fielt-, zoo dat alle kerkdienften,
het Sakrament desDoopzels en derBoetvaardig- heit uytgezonderd, ilil moeten ftaan : het Sa- krament des outaars niet uytgedeelt en werde dan aan de zieken·, het huwelijk niet mag aan- gegaan worden als buiten alle kerkelijke pleg- tigheden , enz. ®aat webe $ fitt nocö met seïman.
Want eindelijk vermaant hy den KeizerFre~
dericus dat hy zijn zwaard trekke: doch de Vor- ilen , Hartogen , Graaven , en de andere die daar op een lange rolle uytgedrukt ftaan, ver- zoekt hy, en hy vermaant hen op de deugd der gehooizaamheit, en op ftraffe van den ban, dat ze des vermaand zijnde tegen die afgekundig- den te werk gaan ; zelfs met het aantallen, in hegtenis neemen, gevangen zetten , en aanhou- den, van hunne perfoonen , lichaamen, goe- deren, en bezittingen: en op dat ze zulks vrye- lijk en zonder zonde zouden doen , geeft hy hen daar toevrye magt, en volkomen verlof. Dat ze dan, zeithy vorders, de gemelde af-
gekundigden, bezwaarden, wederom bezwaar- den , en onder 't interdikt leggende, zodaamg en op de voor verhaalde wijze, praamen en dwingen , zelfs geweldiger hand en met ajle magt ·, zonder nochtans hunne lichaamen mer- kelijk tebezeeren·, tot dat zeden voornoemden Heer ïbibout wegens al het bovenftaande, en ie- der van 't zelve in 't byzonder , volkome vol- doening gegeeven , en hem ten volle betaalt zullen hebben. In 't jaar des Heere 147?» in •de7.indiktie, op woonsdag, den 6\July, in'c 3. jaar des Pausdoms van onzen AUerh. Vader, Paus Sixtus IV. |
||||||
*P
|
||||||
o
|
||||||
446 Oudheden e η iGesticht.e/N
ï|g jjefriebt aUt§ u$t Su>e bm 't gauflk
^ 0^5a0; &n aïle^boegt $g een $oaare fixèfi ft/ m$. ■ ;.'>r.
3^e boo^gemeïbelleet; Maarten, |»οο$ $uba&>
nige Dreigementen fcecfefetiii: / gaat een &fa )to|b aan mt #icn fegenbingee Tibou.t. jpaar aïsoo bat bertyag boor b}w$t en tegen 5ijnen öamlaaog£gaantaa& geeft igjjetpbe δο# baar na toebemiepen; .500 al£ ölpt ugtbeti ö^ief öie tit Eatpfcïje foera oggegeeben bjö$. ©u£ berre öe ngtfïag ban 't toomfcjje $110*
te$: toat iiaacbo^bei: opgeboïgi ί§/ί§ mg on* öefteno. latere ψ* #^et? iEgidii, ijefoeïle ftaanbe bm ïw Paftoors. iolpen #ob$btenft iet ani|3t ban #nberpa* ftoo? te ffi&eiiïoot öeMeebe/i$ 'ee Op 't öe3fcmj* Sen ban ben Jpaftoo^ 3&f§ Paftoa* gefcnojben/ en tot 3pen fjoogen ouoeröom gebleeben, 3fn t öegm ban be 3cbcntienbe eeutoe geeft
Jbaar ai£ ^aftoo^ geftaan Niklaas Engelmim- di, een Üetiifcg <0obtge!eerbe j m$ne$tifm* rg ban ÜserfïoDt oberfeben in't jaar 1^30, "$$$ geeft tOt nagaaten geï)ab Niklaas vander Steen,
een J|aarleraiiier / boiiomen SSaceïier in be
<Ö*ob$nnbe/ aïbaar obedeben ben 13 3faiinarn ï#7°. -φ? fjab oe tefibergabeeing ban ffiwte tm in ?t jj&eberbugtfci) tetaaït: en in be boo^ ceben getoont bat be ^aöanbfe&e bertaaïing Imn Guil. Sylvius, fotfauhz eerfï te Mnthjer* pen untgenVmen naberflanbte ffimfïetbamger* %i&t i$ I mfceeie saaien / ooft ban j&elang/ öêöjejtfceip i$i $ot§ fleeft ög |et boei* ban Johan Barjday , voor dé Waare Kerk , Én be
^ebeebwnifegetaaï obergeset/enaan Pauius V
opgcb^aagen: toeïfce bertaaïing gebint i$ i« 't jaat 165-0. Hildebrand Pronk , bolftonieit
|
|||||
.'t.
|
|||||
V ΑΝ KeNNEMER LAN0. 4.4?
53aceïiee in be <0obimnbe/ igefïo#en ben 18
jgfceg 1674. Hieronymus Koek, een SSimfïer*
fcanimw / %kmt$ia&t in be <&M$tlmH§tit/
oberïeben ben 14 Sluïg 170 3 ♦ jakot} Ν oor- man , een tümfïeebammee / en een Eobenfefi <00Dt0eïeecbe/ cbedeben ben <s |&eg 171a. Jakob Broeder, tml&mftiïfomnMt/ tlWlt
Sobenfcö <0obt0eïeerbe.
AANTEKENINGEN.
1. Ik fpel Akerfloot, en niet Akkerfloot; om dat
men in *t fpreeken Akerfloot en niet Akkerfloot zeit. Want 't ?.y dat men den naam.van dit dorp van tikker of van aker afleiden wil, daarom behoort men de uyt- fpraak niet te veranderen. Zelfs ben ik zoo vreemd niet van T^etebaoms gevoelen dat Akerfloot zij 1}e pp* naaming verfchuldigt'is aan de akers, of ekels, de- welke hier omtrent in groote menigte aan de eiken», boomen plagten tegroeyen. Dat hier vanoudsveelg eikenboomen geftaan hebben, * blijkt uyt de worte- len ; die daar uytgegraaven worden , en in hetdroog- maaken van de Schermermeer uytgegraaven zijn, En 't 7al hier gegaan zijn gelijk het noch elders gaat, daar ganfche eikenboiTchentotvoedzelder zwijnen onder- houden worden. Dat is, gelijk de wegen daar dik- wils met een menigte van ekels of akers beftrooiden bezaaid leggen ; zal de floot, die hier gelegen was, ook dikwils opgepropt gelegen hebben met ekels. Voegt hierby dat het dorp drie ekels in zijne ichildert en winpelen voert. Want offchoon het wapen van een Aad of dorp , gelijk we elders beleden hebben, tot geen vadbewijs van de naamredeverftrekken kan; als 'er echter niets tegen ftrijdt, en 'er andere zeer waarfchijneljjke giffingen bykoomen, helpt het deze giflyngen niet weinig onderfteunen. i. Ik vind eenen Hngo van 4kerflabt onderde Ede-
len „van Holland opgeteld in 't jaar 1157. Dan word 'er noch een andere Huga van Akerfloot vermeldt op het jaar 1235·.
'·
* Zoetcboom Zaanlands Arcadia 4· Boek. '':
>W:\ . .DE
|
|||||
*
|
|||||
44·8 Oudheden εν Gestichten
■ DE ABDY VAN EGMOND. vier piaat- ***? ïiïaötsm blagen ben naam ban Eg-
5EendraagenmOpd :
den naam f, Egmond op zee, hQQt be ïjabe ci* ttè
van Eg- imttoatedng ban ben bliet booten t$ ge*
mond'~ taeefL %, Egmond binnen, Ugt Qêt eerfïe gefp|00*
ten*
3. Egmond ten Hoef, aï&«£ genaarat naac
Jet jjof/ of jjet fïot ban ben <0^aaf. 4, Jget itfOOfïer ban Egmond.
j^g beginnen niet Jjet bïootoj 'ttoeïïu'n
bc onbe b^icben boo^gaan^ bciunelb {laat onbec ben naam ban <§. Adeibertus hlooftee. icvcnvan Adalbertus, betoeifce in be £$eben ban #.* S. Adaibcr- Bonifacius Alabrcchr genoütnt trjO^Ö / en bg
pis. johanGerbr. van Leiden bennelbfiaatonöeröen
naam ban Athaibert, bja^ af homfïig u«t <ên* geïanb* l|g bjagi&onnift getoa^ben onbet^. Egbertus in3(erianb> baac ïjgten top ban al* leefjanbe öeugöen trachtte optebïimmen, <£n &i§ Willebrordus OSllttent ïjüt jaat* 6po. Ö00|
ben 3eïben Egbertus naat' IMepanb gesonöen
toierb i jjeeft Adalbertus, met iiocö tien anae* re re$genoofeu / Jjem ap bc re$' bergesel^ fcgapt: en/ öetniii ïjg be ftebflt genoemt toojb/ fïaat get te benlten bat ïjn <Piaben $ gefajeefL ^rjtoa^ beleefö/ nebjig/ $agtmoebig; enöaac feg $eec gberig boo? be 3aög|eit ban 5tjne me= bemenfcöen. (Ce ^gmonb aangebomen/ nam gg 3jjn berbbjf ten 51113e ban eenen Eggo* ban toien/ 300 afêbeeïen betoeeren/ be naam ban «lEgmonb afbomjiig 3oube b^cn* Ce ^g' # Epiftola tnier Bonifacius 75.
. ntonb
|
|||||||
MM^ME
|
|||||||
—»__-___^m^B_^m^*.
|
|||||||
. *
|
|||||||
V ΑΝ KeNNEMER LAN H. 44?
nionb aangenomen / nam jjn W* berMijf te»
jjmje ban eenen Eggo; ban mien/300 ai^ bttr len betoeeren/ Öe naam ban «tëgmonö af&om* fïig 50110e toeesen* Ce «sBgmono bjoonenbe/ bernunbigbe fjn aldaar / en in öc omleggende oojben / tjet «Sbangene bamöen ü|eere GhH- ftus. ^andaarbertrenbenbe/ beïoofbe jjg bafc jj» baedee 3onde noonien / a$öeïÈ02ïen ban' een appel/ die dooj get bnnr berb^andt maren/ toeder g^oen toojden of ngt fpnigten $ouöen« € η αϊφ öeselbe naberpnb toeder n^gefpioteti maren -y i$ gn / boigei$ 3|>ne belofte / oofr fcoeoer gebomen, ^n geeft baar/ en in ganfeT) 2^ieéiaitd/be#
ïe jaamt gearbeidt: te bseeten tot §er jaar 640/ of gelp andere toïüen/ 044 toe: toanneer ïj$ bol.ban berdienfïen en / 300 aï$ toaarfcöpc* ïp té / booj j& Wiilibrordus, ιψ ijet ieben gefcïjeiöen i$. jpa 3pe Öea& i$ 3pe gedagte* ni$/ om 3ijne beeïbütöige niiraheïen/ bermaard getoo$en< ,^p ieben i$ dooj be 2$en?bmtprr j&ow
niftben ban j^eöeioet) / een 3ecr oub nïoofter buiten te/ on Ijet ber^oea ban E^bcrtus, S&flTcöop ban ιΦπετ/ befe^eeben getoeefïin dg tienbe eeutoe/ ^ese ïeben£*befej#pmg / öc#* toeïne met eenige beranöeringe ban öen ftiji en niet merbeïpe berno?tiiige ban'tberöaal/tujfr gegeeben i$ getoeefi öooj Lauremius Surius, nejjeïfï niet^oat firpig^y tegen ï>et berpal ban Beda. 3£an ï)et boeter ieben/ u^tötetop* ïooniger Öefcfepingegetrofchen/ en wt andeo re fiubften gier en baar bermeerberd / i$ onge? fielt booi een jEonnm ban <$gmonö ί toeine l&onnin ben teeg feöpt gebaant te fybbm boo; öen balfcften JVUrcelimus ·, 500 m\$ m 't f f tw
|
|||||||
t
|
|||||
450 Oudheden en Gestichten
tttftt hétï ban Batavia Saera * fogbloopiger aan* QttoM$m griften.
ï|n too#i te <$gmonb / en 0003 get ganfcge
3£$oom ban Utrecht en ban I|aarlem/ pïeg* tigïp gcbiert op ben χ rating: optoelben bag gn boïgen$3gne!eben$-befcö$bing ge|lo?ben t|/ en ooft beeie tnirabeïen geeft gebaan, %n be Getijden ban b^tn ï%tüiu ftaat bit gebeb op 3gnen feefïdag toegepafl: Wy bidden u Heere , verwek in de Kerke dien Geeft den-
welke de H. Levijc Adaibertus gedient heeft: op dat wy, met dien Geeft vervuld, trachten lief te hebben het gene hy lief gehad heeft , en in 'cwerk te ftellen het genehy ons geleert heeft. %tt ïiegaam ban oen φ, Adaibertus toierö
boo? hm <feaaf Didcrijk geboeet naar sefere
plaat^/ ban oub$ ijtaüem genaamb: 't bjein
gelegenögeit geeft gegeeben tot get bonfcuen
ban gethioofïcc«ègmonb: bat baar getimmert
i§ in 't begin oer tienbe eeutoe / en ban 011$
bnjoloopiget moet befeg^eeben tooien. >
Haiicm, ^t^t piaat^/ 300 afe get^eggen i§/ geeft
TiÏrhLi certyb^ben naam geïjaö ban üaïïem ; en ï$
Hecmunda naöerganb «Bgmonb of Hecmunda genoemt.
^e naamrebe ban bit <£gmonö of ïtegmonö
^εε~ bJO$ berfcïjeiöentlp opgegeeben. Johan van
naimci? Leiden fcg$ft in 3gneiaarboeRen ban <È*gmonö
bat getb» öe3e gelegenbljeit aan hit benaamtn*
ge 30110e gehooracn 3911: al^get ïanb/ öoojöe
beröienfïen ban hm %· Adaibertus ban ben m
bal ber ^arbaaren/ of ïieberban be buingöe*
oen ber afgoberge / ge^uibert toa$: 3oube öe*
3e!be Adaibertus, om <0öbt te bebannen / ge*
§tlt geÖben : Gratias Deo, jam loca hac munda'
fint: Godt zy gedankt, nu zijn deze plaatzen * Duitfche Batavia S. ι♦ deel pag. izi, U:. . - , Λ zui-
|
|||||
VAN KEN NEMER LAND. 4fi
zuiver. Ul\bm Jeggen bat ^, Willibrqrdus JU tie3eïanben aangenomen/ om 'ergetaHbange*
η te p$etktn/tn$imbt bataïïejl üesettoa^mei be bggeïoöbigöebgn bee afgobcxne / tot 5pe re$ge3eïïen geselt sonbe Rebben: $?' Mundan: bat 1^/ zuivere deze piaatzen, <Βύΐί) Boxhor?-
mus f öoubt bic boo^een beEbie&t3eibei*$lon*
Aking *, ίή 5ijne SSefc&pmge ban ^ebe^
bngt$anb/ m&fflt omtrent eben een$ : té bteeten t dat de eerfte Prieftejrs deze kerk bec
munda, (eV/ « een reine kerk) gènoemt zouden hebbenj om te kennen te geeven dat ze in hei^ Jigheit uytftak (ij boven de andere kerken. Bo-shorniué boet ben naam ban «Égmonb/
inant 300 too^b ïjet bo$ in be oube b^eben 0 fnelt/ en niet Hegmond, fin boet/segin/ ben naam ban 4*gmonb af baaien ban £en bhebtje/ ïang$ ijet bo$p oenen loopenöe / en Eg ge> naamb/ en ban mond 5 batonbet' anbereneene unttoatering 'betekent : mant §ψ $tit bat bc naamen ban ff eben afbogen/ betoeïaein mont ontgaan / te nénnen geeben bat 'et· boo$n of mibben beo,? b;e fïeöcn of üu$#m een toatetv ftroom loont: en bat föupelmonbe/ .JKfeituou* be/eti5, aïbn$genocmttooien/ om bat 3e ge* legen 39η aan ben monb ban be töupel en bert ^e^oïïanbiffen/ geïptog reeblgcstctiöcbV
ben / betoeeten bat be naam ban «fëgmonb af* nomftig 30 ban Eggo, bg toten J& Adaibercus fjtó# gelegen geeft- De geloovigen , zo5© als de^ Jaarboeken va-öKeik&r'tf
Ëgmond vernaaien, hebben daar eerft eene kerk getimmerd', of kapel gefticht ter eere van den almagtigen t In Th«atr, Holl pag. èo, * Part, z, pag. S j.
Ff 2 Qöd'ti
|
||||
451 Oudheden ÉW Gestichten
:Godt, en van $.Jdalbertm\ welke keVk meer-
iriaals door dtr Nörmannen onder de voet ge- worpen is. Doch by verloop van tijden , zoo als in de-
zelfde Jaarboeken aan 't vierde hoofd (tuk ftaat, heeft zeker Priefter met naame jfmalech , met drie andere godsdicnftigeleeken , door de open- baring van eenen Engel verftaan dat het tijd was de zelve kerk weder op te bouwen :'t welk hy oók met een kloekmoedige godvruchtigheit ten einde gebragt heeft. Diderijk I jjab ban 3ijnen baber Gerolf ge*
erft (2.)ïjct<0^aaffcööpöattufrcÖ^ öcn iiïïïpi/
^iitjjarbe^iiage en be $k$a§ gelegen toajé, jjlaar 01300 baae aan onrb?a&rn (3) eenige plaat$en/ naar be torfóijbe geïegen/bieonber |et gebieb ban -Cgtnonb öe&oo$en ·, 300 ftrcft §g m 't jaar 913 300 beel ingang gcbonben b« 6εη 5pCaiïfcijen ItOlllttg Kare] der» F.envoudi-
gen, tik pa$ te boren |e t ίαηίι ban Stottrrin;
gen tti 't bejit genomen Ijab ·, bat ijg niet aïieen bie ontbjeeUenbe ïanberurn aan beV 3jjbe be$ BjjynjÏrooni^ i maar ooit aüeg toat ooer Htn töï)ön / ti?i ben litoeb ittfmeim toe / geïegen fcoap / Cgniotib jelf^ baar onber begrepen/ ban ben Honing berhreegen ïfetft. 4&n9tfta&t te betnerhen bat hit lanoerneti / naar be bieffc Iiant gelegen/tn een openb^ief banltei3er Hen- drik iv ban't jaar fo^/genoemt too/beri f>et ^aaffegaji ban il^eftïingen* 3Nn giftbaief ban Karel, niet den Kaaien (4)
maarden Eenvoudigen, (f) ïjt%M\ big ttl t reefte beeï ban Batavia Sacra bggefyagt en o&
gejjeïbert. I \
.,:: ;'Vi;v . ■·. ïf,.:·] * . ;.. ·:.'^η ■;., ir, , ■ *£^\'f. >:.
s; - AA N-
|
||||
van Kennemerland. 475
Α AljTE Κ Ε Ν Ι Ν G EN. 1
τ. Ik beken dat die naamrede van h<ec mwda·, ,èn
h<sc mundate , my zoo wel tegen de borit floot als Box- harnius , en dat ik liever van geen naamrede zouw fpreeken ; als dat ik wy met zulke kaïighedcn bene;]-, pen zouw. Men zal niet ligt vinden dat men inJUe.; tijden Latijnfctïë 'naamen gegeeven heeft aan Odi'a-, villche en Nederlandfche dorpen ♦. en als men die' plaats al rein of zuiver had willen noemen, dan had 'er quanfuys noch een hèc moeten v'ooruaan, Maar laat ons dat zuiveren daar laaten, en de andere ftamnaamen» om zoo te fpreekeri , eens opneemen. Sommigen zeggen dan dat het zijne benaaming heeft van zekeren Egof Eggo , dewelke S. Adelbert gehuisveil zoude hebben: anderen dat hierheen riviertje geloppen 7,ouvr hebben." genaamd Eg \ 'en dat dit riviertje öf vlietje hier een mond ofuytloozing gehad zoude hebben: ia' zy voegen d'er bj dat hier te Egmond , een have zy geweeft. De derden meenen het beeter getroffen té hebben; en zeggen dat Egmond zoo veel te zeg- gen is als'. Engmand ; zy beweeren dat een fprank des Rhijirtrrooms, van zijn bedde of ftroom by Lei- den afgedwaald , noordwaart op geloopen, en eene uytwatenng gezogt heeft ; en eindelijk , met een fmalle kil te Egmond aangekomen, zich aldaar in de zee plagt te ftorten. Van de haven houden zy 't ook ftaandeτ met ditonderfcheid alleen , dat de haven in- derdaad was den mond van den Rhijnftroom. : Als men al toenftaan zouw dat zeker perfoon, Eg of Eggo genaamd , huisvefting aan 5· Adalbertus ge- geeven zouw Rebben *, dan had noch maar de helft van den naam: en men diende dan noch den oorfprong van mondxt hebben. Dewijl die naamrede dan onvolmaakt zoude blij-
ven ; en dewijl de aanmerking van Boxhornitts zeer warfchijnélijk is;te weeten dat de namen van plaatzen, dewelken in mond uytgaan , te kennen geeven dat die fteden aan den mond van een vliet of ftroom gelegen hebben ; zouw ik ook liever zeggen dat door of voor- by Egmond van ouds een vloed , of vlietje , of ten ininften een water of watertje, geloopen heeft: zon- F f 3 der
|
||||
4f4 Aantekeningen op »8
der noch in 't ander verfchil te treeden ; of het een
fprant is geweeft vap den Rhijn, of een ander water of ylietje dat den naam gedraageu heeft van Eg. De £jeer Alting verwerpt deze naamrede, om dat
'er geen het minlte teken van een uytwateringe, of van een ^ïl die derwaarts geloopen zoude hebbén «,in wezen iS; en dat geen oud Schrijver van zoq eene uytwater (ringe, pf van een kil, weet te fpreeken. Pat wil ik hTern ten gpecje houden \ en ik weet pok niet dat eenig lOWScbrïjyer , dien hy geleezen kon hebben , yaq een haven, pf mond, of kille omtrent Egmond, ge- fproken heeft. Evenwel had b Nar.nms al gefchree- van dat Egmond eertijds een voortreffelijke haven was* H'y vpegt 'er by dat Egmond noc^iingtnond geheeten Word om zijn engen mond: en hy. gelooft dat de flaan* de water ens pan der Rbijnflroom daar in de zee uytger, loofl wierden. Van. den Rhijr^z-üÏÏen wy aanftondsi te fpreeken hebben: maar wat d,e haven belangt j Nan- nittfy die in, 't jaar 1.500 geboóren.is,, zouw by dlting voor geen oud Schrijver yerilrekfcn; én ik wil voor hêm, als zodaanig, nfet p.(eiten,,:^Maar ter goeder uure is deR'ijmkroaijk \^η,Κΐ4α^^η.,,ρΐη Egtnpti- der Monnik , met,meer andere noch ongedrukte, ge-r- fchriftjen , tot gr,oot voordeel der Q.udljeiiskunde, door den Heer Dumbar onlangs in't licht gegeeven.-, Deze Kolyn heeft zijne Kronijk gefchreeven Omtrent het jaar 1170 ; zoo dat geen een van onze Hiftorj- idhrijyers, in oudheit, tegen hem op kan weegen. Oqk mag hy neffens onze befte Schrijvers gerekent wor- den : want„ gelijk de Heer Dumbaraanmerkt, en ge- lijk Kolyn zelf te kennen geeft, hy heeft alles getrok- pen u'yt de jaarboeken , die in de Abdye van Egmond. bewaart wierden.' En de Heer Dumbar merkt daar- enboven aan dat Kolyn zijne vertellingen met geen verdichtzelen of fabelen optooit. Maar de Leezer, gis ik, zal al verlangen, qm hem zelf te haaren fpree- ken : Korts dar na /ten wedercome»
Over zee die fel onvrome
Wreede Noren, end,* roven
jfl' dat land an zee gefonden
ét |n HecrflUnd*. è Mifcell,ïih lo.cap. ü
|
||||
Beschryving van Kennemerland. 4^j
In tie Havem van Hegmonde
Dïe de Hegge plach te heten^ Eer des Bedebuys te weten βατ m lange -was geflicbte, enz. Wat my belangt ik houde dat proces, zoo veel als
het de haven belangt , voor genoegzaam uytgewee- zen; en Nannms■, het pronkje van Alkmaar, dusver- re gezuivert. Hier helpen geen gilïingen, geen uyt- vtugten of draayeryen, tegen de getuigenis van een onpartijdig en geloofwaardig perfoon. Maar of hy met die woorden, die de Hegge plach te heeten, zeg- gen wil dat de haven den naam van Hegge plag te voeren; dan of hy zoo vefftaan mag worden dat dit de naam was van het dorp , dat zouw zijn beden- ken konnen hebben. En ik wil wel bekennen, dat ik tiet laatfle voor zoo onbillijk niet zoude hou- den. De Rijmers konnen alles op het duidelijkfte niet zeggen ; en men ziet in andere omftandighe- den dat zy 'er wat ligt over henen loopen : en hun- ne gedagtén juyft op het allereffenlte niet uyt en drukken. Deze plaats uyt Kolyn dient ook ter we- derlegginge van zeker Schrijver; dewelke vailiteit, indien Egmond zijne benaaming van een vliet of ftroom ontleent mogt hebben ; dat die ftroom zijne uytloozing heeft gehad binnen de duinen in de naait- gelege meeren ; maar geenszins in de Noordzee. Dat wil ik hem öok ten goede houden; de oude boeken weeten ons niets van zoo een nytwateringe in de Noordzee of van een haven te vertellen. Maar nu zietmen dat Nannius, die dit inde feftiönde
ceuwe fchreef, niet gefcjireeven heeftop loile giffin- ge; maar met kenniiTe van zaaken gefprooken heeft. Doch hy had ziin zegsman wel mogen noemen : en had geen reden om te denken dat ieder ziju zeggen voor een orakel aanneemen zouw. Maar ikzienietdat zijn zeggen van denRhijn zo'o
ligt verdedigt zal worden : dat is; ik zie 't zoo ligt niet beweezen dat een tak van den Rhijn, zijnen iiroom by Leiden verlaatende, na veel omzwervens, einde» Hik t'zeewaeYt plagt fn te loop.en voor by Egmond. Ik beken dat ik voor dezen niet vervreemd btri geweeft van dit gevoelen : ja dat ik het zelve, door verfcivei- Ff 4 de
|
||||
456 Aantekeningen op de
de waarfchijnelijkheden bekoord , voor de waarheit
te boek geftelt hebbe in mijne Aantekeningen op de Voorberichten van Batavia Sacra. Maar ik beken daar by dat ik my niet voor onfeilbaar houde; en dat ik , de redenen en tegenredenen by naarder overleg tegen njalkander vergel eeken en opgewogen hebbende, op dit i!uk al lang gewaggelt htb, en noch waggelend blijf. Maar om tot de zaak te koomen ; ik zal eenige redenen of giiïingen opgeeven; dewelke die afdwaa- ling van den Rhijn, tot Egmond en de Egmondfche zeekant toe* fchijnen te beguniligen: en den Leezer dan laaten oordeelen of die giiïingen ilerk genoeg zijn om eene zaak , die in de Jaarboeken weinig (leun kan vinden, voor eenegewifle waarheit op tegeeven. Voor eeril bevinden wy nu ómNannius^ fchrijven- de dat Egmond een treffelijke haven geweeft is, ge- lijk heeft gehad; en niet op een ydele fchim van een yajfche waarfchijnelijkheit aangegaan heeft. Zoo zouw men mogen denken dat hy het eene, te weeten den loop van den Rhijn tot Egmond toe, gevonden zal hebben daar hy het andere gevonden had. Ten tweede getuigt hy dat minder als twee mijlen van Alkmaar, by zijnen tijd , noch gezien wierd de boe- zem van den Rhijn; dewelke, hoewel van den Rhijn verlaaten, echer noch zijn ouden naam behield. De Heer f Eikelenberg , die het gevoelen van Nannius met ernft en kracht van redenen tegenfpreekt , heeft den naam van Rhijn in de oude kaarten , voor 150. jaaren gemaakt, niet konnen vinden. Hy vindt 'er Rijm, Langerijm, Langerijms oerden; maar de Rhijn j> 'er onbekend. Dat is al iet, ik beken 't: maar zouw Nannius, te Alkmaar gebooren, en een man van kennis, verftand, en oordeel, opeen tijd als 't •Eenieder wift ofweeten kon, gefchreeven hebbendat 'er een boezem van den Rhijn omtrent Alkmaar was,, en zijn ouden naam behield, zonder dat daaromtrent zoo een boezem of een overblijfzel van den Rhijn- irroom was ? Dat fchijnt op 't oordeel af te fluiten. Ik kies geen party in de zake zelf; en heb reeds ge- noeg laaten blijken dat ik geen harnas voor den Eg- mondfehen Rhijn zoude aantrekken : maar, als ?k ^1 tegen Nannius fteriimen zouw , zoude ik liever c Gcftcltcric Tin Weftvricfl. p. 76,
zeg-
|
|||||
**
|
|||||
Beschryving van Kennemerlan». 4^7
neggen dat het een enkel geval is dat zeker vlietje
omtrent Alkmaar den naam gedraagen heeft van den Rhijn. Ja, om den Rhijnuytdeze landftreek te hou- den , moet men dit or iet diergelijks zeggen : want, *t geen ook voor een derde gifllnge verflrekken zal» zekerlijk is 'er by Egmondeen Rynegomgeweeft: en daar is noch een buurt , of gehugt, Rhynegom ge- naamd, djunius getuigt dat de Hoef vanouds den naam gedraagen heeft van R ij η egom : ene Bokkenberg heeft het in de oude brieven der Abdye gevonden dat Reinegem, het oude Hot der van Egmonden, omtrent op de zelfde plaats gedaan beeft , daar nu de Hoef gelegen is. Maar milïchien zal iemand, omdat Bok" kenberg niet Rynegom maar Reinegem fpeldt, den naam van Reinegem willen afleiden van rein, dat is zuiver. Doch ik heb den Leezer tot rechter over dit verfchtl genomen ; en zal 'er zelf geen oordeel in vellen. Ten vierde fchijnt de Schrijver van deOudefKronijk den loop van den Rhijn , noordwaart op , te begunftigen door de volgende woorden : Zy plach voormaels voort te toepen na Voorhout en W'tndekerft door dat andere hout, daer zy noch op dezen tijd baeren naemhoudet^ dat men heet Vollemer ende Bentvelt. De Heer g Eikelenberg, die deze plaats ook bybrengt, fchijnt'er al te haaftig over henete loopen. Wat gelijkenis , zeit hy, hebbett de naamen Vollemer en Bentvelt met den naam van de» Rhijni. Geen gelijkenis ter wereld, tk bekent: maar die Heer, wiens fchrijvenen redeneerenik anderszins prijze en meeft in alles goedkeure, gelieve te bemer- ken dat 'er de Kronijkfehrijver ook geen gelijkenis tuiTchen ftelt. Het hout, dat is het bofchje , was Vollemer en Bentvelt genaamd: en de Rhijn, door dat bofchjevoorftroomende, behield noch zijnouden naam. Waarfchijnelijk zal het bofchje op de eene zijde, of het eene einde, den naam van Vollemer , op 't andere einde van Bentvelt , gevoert hebben. Wat daar van zy, dit is zeker dat die naamen ophet andere hout, en niet op den Rhijn , gepaft moeten worden. En dit geeft dan een zeker bewijs dat de Rhijn van Leiden noordwaart aan plagt te loopen. Men zouw'er noch een vijfde giiïing konnen byvoe- 4 .Cap. ig. e Dynaftae Egmond. pag. 9,
ƒ Divif. I. cap. 3, « Ibid. pag. 76 - 77,
Ff 5 gen;
|
|||||
*
|
|||||
4?8 Aantekeningen opde
gen j daar ik echter niet fterk op dringen zouw: te
weeten dat het dorp Bergen , in een handveft van QtMLÏAarnout, vermeld ftaat als gelegen aan de weft* zijde van den Rhijn. Bergen in Kenoemerland, zeit de Heer Eikelenberg, legt tegenwoordig noch bewe- ften den Rhijn; te weeten beweften denFlieftroom, of den noorder arm van den Rhijn. Miflchien zou- den fommigen hier op vraagen ofde Flie-ftroom, by de Hiftorifchrijvers der middelfte eeuwen, wel ver- meld ftaat onder den naam van den Rhijn : en, als *er van den Rhijn gefproken word, of men dan dien tak van den Rhijnftroom niet en verftaat, dewelke bekend is onder den naam van den Rhijn. Maar, het antwoord van den gemelden Heer zy voldoenend of niet, men kan'er noch anders uytkoomen. De brief, by MelisStoke aangehaald, fpreekt eerft vanverfchei- de dorpen hiKennemerland gelegen : dan zakt hy op order af naar SaiTem , Voorhout, Noortwiik, Lei- den, Bergen en Vlaardingen. En vervolgens fchijnt hier van geen Bergen by Alkmaar, maar van Bergen tufïchen Leiden en Rotterdam,gefproken te worden. Dit Bergen is beweften den Rhijn gelegen ; en dus kan 'er op deze giffing weinig ftaat gemaakt worden. Doch, om dit hier noch by te voegen, 't gene wy
boven eenigzins toegedaan hebben, dat'er een vliet, met naame Eg of Hegge, langs of midden door Eg- mond geloopen heeft, doet geenszins tegen de voor- panders van den Noorthollandfchen Rhijn. De Rhijn, te Egmond aangekomen, kan daar den
naam aangenomen hebben van Eg of Egge; gelijk de Does , de Zijl , enz. van den Rhijnitroom afge- dwaald, byZondere naamen aangenomen hebben, f Het zoude veel te lang vallen allede zwarigheden, die? de· Heer Eikelenberg tegen'dele WeftvrieiTche Rhfjukil-inbrengt, een voor een op te neemen. De Leezer , die 'er zich aangelegen laat leggen , kan zij- fie tegenredenen met de gifllngen, die wy zoo even opgegeeven hebben, vergelijken. Ik zegge wederom gifllngen: want ik wil ze niet hooger veilen, enfchat ze zelf niet hooger. 3. Dat de voorgemelde Kolyn Dideryk l. fchijnt
over te flaan, en Dideryk II. als een zoon van Graaf Waker te boek ftelt, zouw den geleerden en fchran- i! deren |
||||
Beschryving vak Kennemerland. 455*
asreü Scriverius wonderlijk in zijne kraemte pas kon-
nen koomen Hy wil ergens ook daar henen dat Pideryk deeerileen Dideryk II. in een h gefmolten moeten wor- den: en dat alle de vertellingen van Dideryk I. maar verdichtsels zijn van onze Kronijkichrijvers , enz. Hoeverre dat dit volgens ons gevoelen aanteneemen ^y, zal uyt het gevolg blijken. Daar Ao/y»yan Dideê ryk Il, dien hyden eerften noemt, te fpreeken heeft» klaagt hy over 't gebrek van Schrijvers:. ik moet u zeggen goet ront
}r[ Dat te de ie ff en (gefta) ons ontbreken [' Om dudelicke te' /preken, enz.
3. Dit ftaat in de K/on ijk van JHolijn aldus uytge- drukt,: , De je Koning JCaerle goet
Gaf namaels mttter /peet
< 1
'"] De refle van dat hy befctt.
Al in f'idériks mogenthede
lOt een eygen erffachtighede.
Dus ziet men dat Graaf Diderijkaxe landeryen als eea vry erfgped verkreegen heeft ; en dat W. Heda , en; anderen ,die ' Heda daar in op het fpoor volgen, en zeggen dat de Graven dit Graaffchap te leen bezee- ten hebben,, den Graven ongelijk doen, en het fpooj der waar heit bffter loopen. Dat evenwel Piderijk ooi eenige landeryen te leen bezeeten heeft, blijkt uyt d$ volgende woorden van Kfilijn : maar uyt dé zelvert blijkt ooit dat dit lcepmaiifchap niet lang geduurt heeft ·, en dat hy alles in vryen eigendptnvefkreegeii heeft van Keizer Om. . \ :.,.:, %idmc verwarf, oic mede
Overmits l'beofamn bede
• sFan ÊïçúÞö Ofta en zin toet» Jn vrkn eygendoeme wat
L,. í: 5 / ß?ë» tem-te lien bezat. , 4, Een grapte fteu ç krijgt het nieuween heerfchcft- de gevoelen aan dit Kronijkje van Roiijti. Ik fpreek h Toctftcên op 't Goud&hc Kron. s la Hungero, *
va*
|
||||
4<fo Aantekeningen op »e
van 't nieuwe en 't heerfchende gevoelen omtrent het
aanftellen van den eerften Graaf. Al onze Kronijk- boeken, gelijk we k elders aangetekent hebben, heb- ben dat voorhene toegefchreeven aan Karel den Kaa- ien; tot dat de laatfte Schrijvers, de zaak wat dieper inziende, en door Willem Heda\oox gelicht en als uyt den droom geholpen, geoordeelt hebben dat we niet Karel den Kaaien, maar den Eenvoudigen of Onnooze- leny over de aanitellinge van onzeGraaven te bedan- ken hadden, Wy hebben daar ook getoont dat we het leggen van de laatere Schrijvers gaerne voor 't waarfchijnelijkfte willen houden ; maar hebben 'er evenwel bygevoegt dat iemand , die voor't oude ge- voelen zouw willen kampen, noch al iets te zeggen zouw vinden ; en dat de meeite en grootfte zwarig- heden miiïchien zoo zwaar niet en weegen als ze ten eerften aenzien fchijnen te weegen. ik zouw 'er dit noch konnen byvoegen , dat de
voornaamfte tegenwerping , en daar ik zie dat fom- mige Schrijvers met de grootfte kracht op dringen, re weeten dat Karel de Kaale hier geen eenen voet ei- gendoms gehad zoude hebben, als't op een bewijzen toude aankoomen,miiTchien zoo ligt niet zoude door- gaan. Zy beroepen zich doorgaans op de verdeeling ruiTcben Keizer Lothdris en zijne broeders gemaakt: en volgens die verdeeling, zoöjtals ze zeggen, wierd djt ganfchelandfchap, tot den uyterfteji Oceaan toe, den gemelden Lo^awtoege weezen, Wy hebben daar aï iets op geantwoord! : maar wy voegen 'er nu by dat 'er op die verdeelihg , volgens de getuigenis van den doorgeleerden Jefuyt Sirntondus, geen gröote ftaat gemaakt kan worden. De verdeeling is 'er geweeft; daar heb ik niet tegen: maar hoedanig dat ze gemaakt en opgeftelt is , daar hebben wy geen vafte blijken van. Het boek van Nithardm\ zeit / Sirmondus , daar deze verdeeling befchreeven /laat, is hier onvolmaakt of verminkt; en geen een onder de oude Schrijvers geeft ons Φρ dit (luk een klaar en volkomen bericht. Ado Viennenfis, zoo als hy zeit, fpreekt daar wat duidelijker van als de andere Schrijvers; maar hy moet een anderen Ado Wiennenfis gehad hebben als ik : want in mijnen Ad· Κ Aantek. op*t I. deel van Duitfchc Bat. Sacra, p, 13 f- »36.
' Sineoud, Oper, toino 3, ad Capit. Caroli Calvl. . α |
|||
BeSCHRYVING VAN KENNEMERiAND. 461
(laat alleenlijk vermeld dat'er een fcheiding gemaakt
isy zonder verder een woord van de fcheidinge te fpreeken. Vorder ftaat 'er ten zelfde plaatze by SÏr- mondus dat het derde deel van Vriefland aan den Kaa- ien toegeweezen is : zoo dat hem zekerlijk, ten min- fte zoo veel als 'er die broeders over re fchikkcn en te zeggen hadden, een goed gedeelte van deze landen, die altemaal onder den naam van Vriefland begree- pen wierden, zal toegekomen hebben. Ik zeg, un minfle zoo veel als die broeders, enz. want ik meen dat de (tanden ook wat te zeggen en hunne flem te gee- ven hadden. Ditzy niet gezeid om het gevoelen van de nieuwe
Schrijvers tegen te fpreeken , en het oude wederom als op den troon tg zetten : neen , ik verklaar dat ik het nieuwe voor vry waarfchijnelijker houde. De re- denen behoeven hier niet vermeld ; en flaan overal wijd en breed opgehaald. Maar of het nieuwe juyft zoo zeker is, als t'hans voorgegeeven word ; en of het oude, als of de zaak ganfchuytgepleit waar,geen een woord ter verdediginge zouw mogen inbrengen, daar zouw miifchien noch wat over te zeggen vallen. Maar thans, zal iemand zeggen , fchijnt de zaak immers beflecht , en alle uytvJugt afgefneeden ; nu Kolijn uytdrukkelijk fchrijft dat Dider'yk, Gerolfszoon,
. Dit fwaert {heeft) geheven' als rechter oir e Di wrede Noiren te fioiren,
jih hy dede ende kreeg
Brieven tï ie niet en (weeg
Ean Kar el ti fimpel mede.
Wat zal ik hier op zeggen ? Ik moet bekennen dat Kol'tjn., als hy χ/jrel de Onnoofelett voor den inttelder van dit Graarfchap opgeeft , een groote krak aan 't oude gevoelen fchijnt tegeeven: maar het believe de Geleerden, die deze zaak wat breeder willen uythaa- len , in bedenking te neemen , of'er uyt zijn fchrij- ven onwederfpreekelijk volgt dat'er niet een dierge- lijke gifte gedaan was door J^arel de» Kralen, als 'er naderhand gedaan is door den' E> nvoudigen. De gift- brief van den Eenvoudige» , zoo als die door K?l*j* °P&egecven word, is onderfcheiden van (Jen giftbrief |
||||
46é Aa s te ê e í é í g e í ñ ñ d é
die doorgaans toe gefchreeven word aan den ^aaletté
Het zal beft zijn den gifte-brief vandenEenvQttdigen, tot beter kennis der zake, op te geven: Jnder Drievoudigheden
J$ame Kaerle Koninck geluk Van Oefl ende Wed Frenkriek Als billick is en wi verflonden Onfe liven &p onfe gfvnden Tegen alle wtheims gewalt ife befchouwen, dus zi geftalt Al by onfer Mogenthede MU volte macht ane te leden Ende ave na behoren ♦ Zo dat was hie te voren In zine Greeffcepe bekent Ende over dair omtrent Onfe ç getrouwen Tiderike Dat i daer af geve blike ' Ende ekk^ hem volge heden Met defen brive na kèrfien zeden Dus gaven wy hem das gebiet JSfa goet en rype bellet, Over landen ende luden. Als hier nevens wy beduden Ti hem eygen ne waren njet al Voertan zint b'i dat getal: Jerfelike ni bereften Over ti Nakommers te lede Hem en de zine an 't oud gebied Van al wat hem eygen biet: Dat hem God flareke daer boven Over het Kerflen gelove Voer tefaen al mït macht í Zegens dat heydens Diets kracht En gewalt, en ave treken Van Kwflens die trouwe kreken: Dh$
|
||||
Beschryving van Kennemerland. 463
Dus geven wy hem daer vrank,
Dasjwaert over, bread en lanck ÏÏe gebieden allen kanten {Uitgenomen eenïge Landen Ifi on/e fiamme eygen funt Daer em die breuke of wart gegunt En di tienden te heffen mede Defe bïyven ons ter ft ede Met haren rechten bewaert ah vear Datter niet ave ga te hor ) f Land dat hy zal berichten Oeflwairts bepaelt na ti Trichten Tot Suuthardeshage By Bodeloden grave gelage Daer fin Vader es Greeffcbepe gelach Als 't was op defen dach - lOt t' We ft en by ICatiks ende Zuutwairts Fortrape helende: Ende Noirtwerts zy /' and Daer men ti Beke Kinheim vant. Aldus gedaen ziende op heden /Villen wy dat em zi vrede Van ie ge lic ke in zin bezit Ende die em tegens flit Daimen hem ave doet rumen Ofte ftraffen nader cottftume Daer die mefdaet gelegen es Int jaer der geborenes Ons Heren hoig verwondert Fut einen Maghet negen hondert Ende XXII bat Gegeven to-t Aken in di flat Oppe Paes-avont, ten lefle ■ Met onfen Vingerlink bevefte. De brief van Kar el den gaaien is in ieders handen, Is
het dezelfde brief niet, zoo kan 'er ook een andere brief
|
|||||
'.
|
|||||
4<?4 Aantekeningen op dï
brief oyfgegeeven en een diergelijke gifte gedaan zija
door Karel den Kaaien. Althans volgt het niet: Karel dé
Eenvoudige heeft dezen brief, die by Kolijn te kezen
ftaat, uytgegeeven ten voordeele vaii Graaf Diderijk,
2,00 heeft dan de Fraaie zoo eenen brief niet uytge-
geeven.
Ik verklaar wederom dat het mijn inzigt geens7i'ns
is, het oude gevoelen boven het nieuwe te verheffen; of het nieuwe, dat nu als ten top van achtbaarheit gefteegen Was , te verkleinen : maar alleeneli|k de zwarigheden,die noch opteloilen zijn,of noeheenig- ïins in de weeg mogten koomen, ais in een daglicht te ftellen; en dcnLeezer, in't (kijken van zijn oor- deel, wat omzigtig te.-maaken. 5. Karel den Eenvoudige» : Ik zal hier voorde Lief*
hebbers, die daar mede gediend zijn, aanmerken dac iömmige der oude Franfche Schrijveren zich nier. ontzien hebben aan dezen ongelukkigen Koning den toenaam te geeven van mSottus of de Zot : die uyt- drukking , aan eenen Koning toegepaft , is hard : vooral daar Karel de Eenvoudige meer van eenvou* voudigheitj eneene al teligtgeloovige oprechtigheir, beichuldigt kan worden , als van zottighèit. Mif- fchien zal iemand daarom denken dat fit in die tijden niet meer te zeggen was als eenvoudig: maar uyt de volgende aantekeninge van nShmondus fchijntte blij* ken dat fot toen zoo wel een rechten zot betekende als nu. Theodulfus, in *'t ^.gedicht van zijn derr/e boek, [preekt aldus : Scottus Sottus. En in 'i eerfte gedicht van zijn derde boek, fpreekende van een Schot 9 zeit hy: Hy is zoo als zijn naam luidt, dat is een zot, Ja men vertelt dat Erigena , die. een Schot was , een diergelijke fireekgekreegen heeft van Kare! den Kaaien ; maar dat hy die fireek door een fchrander antwoord af- geweert heeft ; zoo wierd dan in die tijden door fottus /betekent een rechte zot. Hier uyt ichijnt vorder te vol- gen dat Scottus, ten tijde van Karel den Kaaien, uytge- iproken wierd itisfottus, m Zk Δα Cange v. Sortits. ,
η SijKH Operttm t» χ. ad 1, cv mm* Thcouulfi lib· 3«
|
|||||
&t
|
|||||
• '"'flW^i^waef'rf1
|
|||||||
1 . -
ÊÉSCHRYVING VAN KENNEMERtAND. 45?
3£e gemelbe <ifoaaf Dideryk geeft öaarboo; No™**
fee jonnen ban ^< Beneediaus ojtrer éen go»* *"'**«« ten hloofttt/ i$$m$èn ge&^utlt ban öte tip ben/ getimmer*. Dideryk II, ö* 5QOtt b^« Dideryk t. (ÖfetAari Je&e-
Willem II. QCÏijU (ι) bg#Opmeer te Iee5erinerJifctincr fïaat) geeft öe jonnen boentiévMism naatiMüIi,,ikken
^ennefyoen (*) ötegt ö? iaarïem': etf geeft gcruimÉ' ban getgonten isïöoffer/öat te<%raonöfionö/ eenfïeenennloofïer gemaant. Oitfïeénetiblotf* fier geeft g# aan^eneöiKtyner jfóaunföfte'tittf betooonen gegeeben} op bat Jet öen aanbaï ber ftroopenöe i^iejen te beter 5onöe boüüm afïaeerem %ρ begeetföe öaatfenboben bat ïjtt öe begraafplaats 301100 sijn ban öe <tf%aaben; en öeeö ooft get gebeente ban ^.Jeroen enbail ben gemgen^iafceaAdalbenus in gèt niöoiïet? brengen/ $oeg geeft ffè groote^oo^reri/ en béat^
bn oen <Sert (4; öep Cbangelifïeir/ We' met ïjet befte gouo ett^erftofielpe gefïcenteil beftleebf ma£/ aan öe üerlie ban <$gmouö gefcöonnen* (?) Dideryk V < en öe baïgeniïe <0;aabeit/ * geböen nocg anoere ianögoeöeren aan getrek be nïoofïee bereetti 300 bat f)£t groote rijft* bommen beseeten geeft 3n een regifteje ban öe goeberën en fcod#
reegten oer abten ban «tëgmbnö/ 't toel& on- öer on$ bettifi/ffaan beeleban oielanöerpenenf bou^ecgtenopgeteiö} betoel&eoottint ttoeeöe beeï ban'tlatgnfcgef Bac.Sac.opgetelöfïaato 23eöaïben ontelbare Ianögoeöeren / tren*
oen / en renten / beujeïne baar opgegeeberf foojöen/ gaööen 30 get reegt onï op öe tori* hen te jaagen} en om/ bolgeng? eene bergïin- OpiTicr. ChrenoL pag, 619. ί ^35.41 f,*
|
|||||||
e
|
|||||||
. J ^
|
|||||||
466 OUDHEDEN EN ÜESTÏCHtfek
idMg WtfaitcöPhilips, é■ «ftttfl ***
hmn bfet.iaar 3ö»mfcn ^Wm ' aan öcmiouflerboogöen ooft W ^f|^S^
BrfeWaèft» »0^ém ^3^™ HHtii xidïi beek *»|.| 1^3 tot den hwdigen dag toe f*. Vlaamfche pon-
den genoten. , , ■ T :.,,... *.'.·>, ise**. getopt iSi/toaKO beéfcpöe topellen/ en
seet bede outaaren. «.«,««»
tetwggen i# bat WMterw, t« te «We
tUttf3^wffi be Kapel ban JÜN**»
ontec be boïgenöe »eu 6tfttoii# getoag tooja
SCSotó sefter rrgffitc bet «erftejjatt <ê&
itionb Lf'er. eene Λ» **» ».«.»jdBto f' fiient om's J0oen£bagf gelden tetoajöen «K Franco , ben elfben m I bW& p>
toag gemaaSstban eene hapeüe/Λ\Ρ*^χ naaml let outaar / bat baar ftoHb / 4 » oTumwardus 3©lji>iffc'r,op ban «tttttfit WW
toiibt ter geöagtenife ban &. M.chiei Aans-
S,ban j6 N.kU SSiffcÖW/ «hm*. ,e5?4 ffSftft StfWS «B
Banïtppon en®sbi|Tc8opban Mteec|t|^ Si*binb oohèrgen^ aejtaprfle »HJj*
ne&us betmelb:.itodj b«b 'et m öe|aa- Boetten ban «Sgmono ban betfepbe onware» netoaosit. t>en 4. Jobeinoce 1 > 13 · BfffiiS, tonéi/ jelter outaat m dekroft , naatt 0^« ^
|
||||||
De Kloo·
fterkerk. |
||||||
Van Kenkemer la νγ! 407
bee toren/ ingebjpt ter geöagteniffe- ban &. Jah <ien Döoper, M&i Andries ^IpofM.
I^oeïj geeft pnfcen 3. $0fcemöer een hct%
seimjSït / öemeifte ben naam ban Μ a iy e η - mu η - fter boeroe: en wcïj een nern baar begebeeii* ten ban ^>. Adalbenu- plagten re ruffea &att öe5e nerit $na&er&ana afgeb^o&en. i^olgeng» öe3eïbe jaadjoeften * ï)eeft: Sowaiv
dus, ^gbiffefiopbanilrreep/ in't jaar iïjfe te<Ü*gnionö tbjee ontaaren mgebnjbt: Ijetetw ter eere ban οιψη IJeer Jefus Ghnitus, tmn Srjne $&8eöer oe Kg. Maria, ch ban alïe ©j % Jfeaagaen ι ört an&eee ter eere ban öe 3§ lfe Stephanus , Jeroen , Laurenriüs , Vinccntius,
en aïle jjlarteiaarem.
3(n 't jaar 1 i$7,f)eeftHeribemis, ^tffcfjog
ban Utrecht / ttoee anöere outaaren gtfmjMv 3|et eene/ijet outaar ban 't ï£, ftrug^ginaanib/. fiotitf in 't mlboen ïscr fcerlte: f)et andere/ 3tjnoe fjet outaar ban &.]ψ ELvangëiift, fïonSr # aan 0e noo$3pe ban oè ftér»; 3» 't ïaatfie tuierö een g}üBt getal banfödigugen befaxaarti ceiudise &jb [ G. van Leid-n op$ete!a fïaan, S8an öe3*i ftern Mn β. Adaibertus (jeeftl$aa$
innocentius IV beertm Dagen S&fïaat berguut; betöel&e jaarlp^ op .j§v Adaib ertus oajj/ niet öegenieiöe «eelt go&tb^ucBtrgjp te&^aelien/ te beröienen toareii. SBeïjaïben be3e Möofïer&erït geeft fttilfar· Parochï-
dus, öe vi. mt/ nocö een paroeötëerl 0e^kcik· öonhjt op ben naam ban öe ^.jj&aagb Maria. man üt$e Reenfp^ent Bokkenbcrg met trebofc genöe fcöOO^ben. Deze ^W/fr anders Athdlar-
dus genaamd , heeft te Egmond een paroehi- kerk getimmerc op den naam Van 4e H.Maagrf: d Cap. ti,
0^ i &βί·'
|
||||
4,68 Oudheden en Gestichten
welke kerk ook de Buurkerk plagt genoemt te worden. gg plagt ook ben naam te bjaagen
ban^ Pieters iterït: 300 a\§ toe beneben/ in 't befcf)$ben ban get berbajlen muurtoern/ juflen betoi)3en. $olgengöe jaarboeften banb <£gmonb geeft Gerardus van Poelgeeit (ffibt ban «fégmonb)
be paroeSiftetïi ban «Cgmonb ingenjft in be
SCöög ban <%moob ·, en bat tegen ben banft ban ben üfeer ban Cgmonö/ en ban 'tfóapit* teï op 3Ön f*0* te ^otf<
%&t brief beesee bereeniginge $aï beneben on*
ber be ïfoef opgegeeben tooien <Pe mt ban «ggmouö fiaö baatenboben be
benoeming tot %\< garqcjjttoben: en fjab 4j\ ïiapeïïanrjen te bergeeben, lint jebec ijanöfeij^ft ban't jaar .15 f8 / raa*
feenbe be ïeepen / be booarecljtcn/ en be ba; peiiantieu bet* ffcööge/ ï)eb «& 9# boïgenbe ge* troaben. Dit zijn de kerkelijke, amren , die ter be-
fqhikkinge van den'Abt van Egmond Maan j en daar hy het recht van vergeeving over heeft. i J^ooj eerft be itrrït,
ïpe neen ban <ggmonb: be fiapeïïangen te
f&immenem/. onöerbe $elfbe paracgie. 3£ie banfegigeioi en ttoee ftapeUaugen in
be3cïföe berh. Ce HHbmaar: be napeïlang banlgeec Evert:
be napeilang ban ij|eer Ysbrand .· be bapella* ιιρ ban ï|eei Albinus: öe ftapeUang ban ^ete Hendrik Oylais : be bapeïlanrj ban Willem
Foppensz. gjn't gafïSnt^ ban miCtraaae/ be ïtapelïaitg
ban Oirk Foppensz, betoeïhe eetflgetoeefi toag ff Cap. 8 a.
, m
|
||||||
—Tm
|
||||||
VAN Κ EN NEMER L Λ ND. 469
in 't 0afï8u$ ban «tëgmonb. $oclj een anbe*
re napeliatig aïbaar; öetoeïfce getooorr i$ öe* bient te fooien ban^eee Willem Abbe. ©e ïtapeïlang banger Dirk van Valkenbiïrg, btfi
toeïlte baar gefïieïjt i$ ter eere ban be ïf, Ca-
tharina.
©e ïtapeïïang banï|eer Reinier HilHnk, en
bï'e ban Jakob Hilimkszoon: öe Kapellang/ bïe %er Dirk te bebienen ïjab. 3E>ie ban ^eer Willem Abbe: bïe ban ^f eer Allerc.
©e ftapeliang aan 't outaar ban ^. jan E-
vangeüfi too?b boo^ titti 3üöt bergeeben / en $ oor booj gein bergeeben getoeeft} a$ be ψ& trooneti· binnen be fe£ toeenen op öet bergee* ben nieten pafïen. 3N nerit ban <©ubo$,
If η be nern ban St&erfloot/ be napeïïang
ban ^feer Dideryk Vadice. $ooj be3en ooRbenern ban^oen f^onen) bjelfte fterö/ eer bat 5e beröelgt foieeö/ booj ben «iB^aaf plagt bergeeben te tooien, ©e nerh in be ^oeft/ op beii Eangenbp· ^U Pan kras ImL· ©e fcerft ban #uterïeeft/ banlen^oeft/
ban <®pbam/ ban ^panfyoeït: en noeïj tem [ ItapeUang aan ^. Michiels ontaar in beseifbe «erft. ©e nern ban ftëatbaeg / bïe ban t®ogge*
2£/ bte ban ïlrfem ·, en be fcapellang ba» Mmn onber beseifoe parochie. ©enerftban^eöorin/ be Iteriiban$00**
gout/ en tuaee ïtapeilangen in be3elfbe Hern. ©e eenei^tn 't jaar 1310. gefticljt booj %up frouba van Teiiingen; be tbaeebe in t jaarj 239. bOOi Hugo Soillait. ^
m fterft ban &afle«ïjeni/ en bie tan ψ&
Gg 3 img*
|
||||
"-»
|
|||||
470 Oudheden en Gestichten
Itnnjjem* ^e CtapeHan» ban üeer Folpert ftt
be itecu ban ;tt&armoube. W>z feeril ban j^oertteï) (Jfoa^fojjlt) enbe
ïtapeiïan^/ bie in öeseïföe tón aan 't ontaaK ban öe %,$èaagbMaria,jjaar tereere/gefïieöt ï$ bpo^ leec Rudoif. ©e 'Itayeïïann ban feee Jan Allen zoon, aan 't 3elfbe öntaar. ψζ fta* ptlïaUp bat! Ijfeti; Wouter van Langerak* ge*
befïigö op eene fiïrgting ^ön lo.gontwn. <^e
feaneïiang ban ï|eer vihifelberrus Neve beioeï* ÏM ter me ban"$>. Maria gejficöt $ aan j&, Jeroens ontaai\ ©e ïiapeüann ban Niklaas.. betocï&e ter eere ban öe φ. Maria gefïieïjt fcöa$ aan ji. Niklaas ontaar. ©e fiapdïang ban fleer Willem Naghels j befoeïne ter eere ban jbe J|« Maria aan g>. Mariaas oiitaar toa$ ge* ^ïicljt ©e ftapeïknp ban lf eet Kerftanr, öe^ öjeïne ter eere ban ïs^dbe $. Maria gefiicgt ftia$ aan Daar putaar. mém bapeïiang inHangebeïb/ anber bt$cb
be pavQtljit. \/ Φε ftern bgn $perticfterl)out / en hit. ban
BMaaröingen: met eene ftapdfaïin in öeïaat* fïe heult / öetoeïfee öenïeeöt &jo$ öobj Gen -ir. Hugoosz j^oeïj een napdïang aïöaat/ befoeï* fie feftïeeDt tDö$ Qöö? ^CCV Philips Schrevelsz.
en geftscfjt ψ aan ^. Pieters otttaav.
W>t neen in öe &etel/ en te ^uöerfcïjie: en
eene ftajjelïann in öe?e ton/ bcbjeïne begeer Daniël Marenes te ÏCCH |OUÖt bail Öe itlÖöge
ban '<$gmotib,
^e bert* te SSerlieï en öie te ^enneïoe j
met eeneJtanellann/ öebjeï&e gejcic|t i^öooi ïfeerfohan van Pvnaker, Jgtejloo^ afiiaar ©e Stillen/ ngt tödfter ftracïjt öe gemeïöje
mot öe öegeebing ban öe3e ftetne» en m& benöen
|
|||||
ΥΛΝ KennemerlAND, 471
benben gefcreegen ïjab/ toierben tn een fymmtf
ïpe jiïaat^ öefoaart 3(n t bjfóonfór too^is baau eene $2nïïe $&
fronton ban jtien %♦ Sfulgi/ raa&enbe ue Heeften ban TOniaaiV ||^giao/ gn j$qo?ttop. $||eee aubei?e boo^eejjten / joobanbenSfl&É
a$ ban $e $öbge plf / fïaan in 't regifïertje bee&löbnê betfméio/ onöer ben naam ban 2£ufe Ie ·, betoeïöe opgegeeben toafam in 'ttbieebe beeï bant Eattjnfeïje Bat.*Sacra. ^eanbe* re boojvecöten tooien ïjiee en baac opgegee* ben in be leben^baaben bei; m&ten ban 4B& ^e ïp ban j&eie ülöten geöfien ton ten bee*
Ie getcoftnen ugt be jaarooeïten ban<£gmonb/ en ten beeïe genomen ugt be ïebei$baaben beu Kloten batt Cgmonb / bOO£ Bokkenberg bei
fcj^eeben} en ton fjeBöen bie Itjfï / met b$
öaaben bee Moten/ opgegeeben in 't tbaee' bebeelban jjet&atönfcte Bat. f Sacra. giec 3tiïïen big be öloote ïtjfï fïegt^ ïaaten frok gen. (6) ' - <©e eet'fïe ISöt foap genaamb Wonoboldus. ujft a»
I. Andreas. Abc?%
5. Bruno.
4. Reinier. 5% Steven of Steppo. :
6. Athalardus of Alardus.
7. Anfelinus.
8. Wouter.
9. Wiboldus. :
10. Lambert. ·:*'
II. Franco.^ *
ix. Lubbert vanRyswyk. 13. Hendrik, * «
* Pag 4*4» f vau pag 42f»tot4$·;
|
||||
47* Oudheden en Gestichten
,14. Aarnout. :
if. Dideryk.
16. Lubbert ΙΓ. betoeÏKe ban Innocentius
IV, een üenreet bernreeg/ of a!tljan£ te taeeg
fyagt bat be gan£ get onbe beneeet Öebefïigc geeft; te tneeten bat niemanb boo,? ïijfï of ge* foelb tot H$l0flfierboo0b mogt aangefïelt tao^ oen; en bat niemanb Kiöt soube tooien / ban We booj be eenparige toejïemnringe ber 030e* beren/ ofbooj fietgjootfïe engesonbfïe gebeeï* te/ bplgeng <0obt en ben^egel t?an j&B&t- diétus, baar toebernooren ma& ito foag be eerfïe beg Kloten / betoeifce ben mnter / bm ring/ en be bozere ^!ffcj0j»öeït)Re njonnge* foaaben/ banben#ai$ber&reegen geeft: totl· fte pjonfcgefoaaben gent toegedaan 3911 lu 't |aar iz?». üytdc on/' '2· g1**», Van S#**«k
gedrukte ™' Hendrik,
daaderidoor lp. Floris Urenhage.
Bokken- ^o. Warner Uytenwaerde.
fchfeven" 2I' Baarthoud van Oyen,
2.2. Dideryk II, öngenaamb Schrevel.
2.3. Hugo van Haarlem.
24. Willem Rolland.
25. Johan Olout.
26. Hugo van Aflèndelfr.
27. Johan II. van Hillegora.
28. johan Weent.
29. Gerrit Okkenberg.
50. Willem Simonsz. van Matenes,
21. Jakob van Poelgeeft. 32. Gerrit van Poelgeeft.
33. Niklaas van Adrichem.
34· Jordaan van Driel. 3*. Hendrik, van Witcenhorft.
* WW
|
|||
,.-·, .' . ;...... .. .... ι. ;-
|
|||||||||||||||||
■■'■■.■■■
|
|||||||||||||||||
VAN Κ Ε Κ Ν Ε Μ Ε R L Α Ν D, 471
36 Meinard de Man ; bemiöarÖ Ö002 Öe
fytenbfcfyap / ate*8g ttiet Erafmus , Marti nus Dorpius, en meer anöere geleeröe mannen/
gegonöen öeeffc. 37 Willem van der Goes.
2C$ get 2$$öom ban üaarïem opgereegt
toa^ 3gn öe tnhomfïen ban oen*^öt aan oen sMftfiop/ boo^ijnonöerijonö/ toegetoee3en· J^a van der Goes i$ geuplgt
3& Niklaas Nieuland (a Nova-terra,) t£
<#graonö geöooren ; öie foei eer onöer Mei-
nard de Man ^geïfpeeler foa$ gefoeefÏ > en öe reefïe SSiffrgop ban Haarlem i§ gefoo^öen ; ban toien big öoben / onöer öe S&flcïjoppen ban Haarlem/ foijöloopig gefpjoïieji fjeööen, 41&aar tog geoöen öaar ovjergeflaagen bat S£ te ïlrrecjjt/ in öe Ubtyt ban j$. Servaas, υοο2 Set jfjoofö-ontaar/ metjjet bolgenöe $af* fefljtft öeojaaben $ . |
|||||||||||||||||
DE HOOGW. HEER
NIKLAAS VAN NIKUWLAND
D'EERSTE BISSCHOP VAN
HAARLEM RUST ALHIER.
|
|||||||||||||||||
HY HEEFT GELEEFT «jfo, JAAREN
|
;
|
||||||||||||||||
6. DAGEN,
EN IS OVERLEDEN ic8of DEN
i;% JUNY.
|
|||||||||||||||||
* JK 8g / foegen^ ouöeröom / affïanö fiat»
geöaan / $ in %m p\aat$ tornen 3P. Godefndus van Mierlo , foiettéleben fo»
öoben opgegeeben öeböen, (7)
gojöer^ $ <%monö öe geöoo#epïaat£ ban Niklaas van Nicwland , ban foien foü «0
cfcen gefp^en Seööen; en ban * 3
GS f Απ-
|
|||||||||||||||||
474 Oudheden en Gestichten
Antonius λ Hovsus, (van Hove) betoelfte tti
3SJI1 bateïanb ^eneöilttjnec J&pttttflt getoo^
$en/ naoerljanSi tot W$t ban ^pternael) i» 't Ifattag&om ban Hupenteg b^oomiMBP^ l§g $ gefloten m 'tfe^öe jm% ban 3|jne regeer rïnge/ oen 8 0ctobec if68, #jj 3911 fteeben ï^geiiijc geeft ï)g/ aï$ een fieebenfce ^toaaii/ 3lin ei0eti gtaffeöyft ge&icöt: f Hic jacet excelti priccepuor Arnaris Hfivseiis,
Exfpe&atque lui juqieis pr$ Dei , ;■■..,. Urna ferat flores, verneiit atque örnnia. cjrcpni»
Corpus humi cubjtet, rnens eolgtaka polos. %$\W gefcpfteil fïaan ÖtJ V^ Anidreaj gil
^ Zwcertius öpgeteïö, ■ ^aae 5ö» te <$gmon|i n«?eö a^ere giïee^e
ma»nei? g$ooi?en ; a$. Wilto Ja>obsz. een ^eiiebiHtiitïee Honnii > tymSfe fa 34ffltfc feöe beet^en befcïjaeebeti geeft De Daaden van Alexander dgn Groten., -\
De Jaarboeken van S. Maarten; en ttteec att* liere faiecöen ? feeioeïfie/ 390 aj$ Valerius An-
^reae 0J» §tt$$Q#m ban Bunderius gcftngt/ te
Cgmon& üpQïbt&n geïeesen üonireq tooiben.
Dirk van Egmond, poft ff <£ginonö geboot ren/ geeft eenliatijiifcOeEetteeftMiifi sefcijjee^ ben i oefcjdfte 3eee gejiafi ψ pp Öct &3*ΪΡ wc jonft&eit/ en te pmfïeeöam in acflte« ge^u&t $ fig Herman Muller. (8)
3(n 005e SWJ&ne/ seïijft toe ceet$ geseit ïjeö*
ben/ püagteiMjan oiiïrë ktoaart te tooien ö| bier Cbanoeisen / met gpuö en Rofïelpe üp Reenten belïeek fpe^e $bana,ejien / bebjelfte öooj 4fr;aetf Didej-yk Π aajibe ^bögie bereeet toaeea/ öao&en 39» $a&erDiderijk i,$ebaae fce^aabeniag/ eecfï tpegefcatnen, jpocö « Jakob de ia Torre ichrijfc dat Jiy te φοχψμ g&Q°~
ren is ; maar Val Addreas en Zweertius houden Egmond yeor zijne geboorte-piaaw, * Atkn, Belg, pt*3?« |
|||
*■
|
|||||||||||||||||||
• ' ··
|
|||||||||||||||||||
van Ken nemer l and. 47^
30ta^1M$*ta$faëfe«i een fiuftje tjati't φ*
lrup$y ineen ^iïbetcn &ru|$-öeelb gefloten·
feit fluitje tian 't %.|trup£ té ÖOO? Niklaas van
Nieüwiand, 2$tjfei)op ban ï|aarïem / in 't jaae
if6% tot eene bereerïng sponden aan Corne- lius Mufius: öie §et 3eibeaitp grooteïp^ ge- eert en in groote maarbe geijouben geeft, Ce* genhjoo^big fcjojb jet te ^elft in een beilige jjlaat5e betnaart. Φο& $ 'er een beftige S?oeton*geiöeef!;
foaar in be ouöfêe gebenbfHmfmï ban om)&& berïanb befcoaart foierben: toeme gebenafïuKben w Heda ^eer toei te pa$ 3tjn genomen / om be |>ifïorieban fitrecgt te befe^ijben, (9) "$ö$ier^ ïè öese ftoflelpe ^oenern / met fcïjier alle be boenen/ ja met be ganfetje ^lbb^/ afgdfeanfet in't jaar 1 γγτ.: al£ beïïanbboogö/ Dirk van Sonoy, baar geïegerb ma£ #£eme Sonoy aiïeV fcüoonjjïaatsen öer lÈqnnmnen/ en be ïicrft 3eïf / niet 300 een bolle ra5erng aantafïe en bernieïbe j bat ]}» 'er 5eïf$ geen $aat$ liet ober mb ölpen/otn 'er iijnenrijg^ mieegten te bergen, «gcjjter $ er nocf) een torn» ftlgben fïaait
ban btn binfïen toren / bie ban £mf-fïeen on* gemaant toa^ / met een gebeeite ban be neeft tuffcgen ïjtt munrtoern ban'beibe be toren^: baar ^. pJerer boben in ben muur/ tuffcjjeii Dirk vi en 3ijne mocber Perro- |
|||||||||||||||||||
\1
|
|||||||||||||||||||
Π
E Γ Ρ O c
|
|||||||||||||||||||
neiia, op rooö marmer afgeöeefö
fïaat, ^n bat af &eeïb3el fïaat 00b be naam ban ^.Pierer met <Ö?ieft(fcjje letteren ugtsetynU: |
Λ
Γ Ι o»
|
||||||||||||||||||
bftoelne aïbu# ban boben naar
beneoin toe moeten mlwn tooi* % |
|||||||||||||||||||
■■"f-amzm
|
|||||||||||||||||||
o
|
|||||||||||||||||||
4j6 . Aantekeningen of »e
%(fom &. Pieter fiaan bese bm§it$ te lm
#n/
Janitor o Coeli Tibi pronum mente fideli
Jntromitte gregem, fuperum placansiibi Re- gem. ©at in 't ^eDerbugtfeij te peggen $>
O Deurbewaarder des Hemels, laat deze ge-
meente binnen gaan, dewelke zich met een op- recht gemoed voor u nederwerpt : en verzoen haar met den Konjng des Hemels. 3$at ïaagee fïaat/
Hic Theorie orat, opus hoe Petronella decorat.
<Pat t§: Hier bidt Diderijk: Petronella fchikt dit ganfche werk op. φ# get fïot fcampn&ofcö / bat bicïjt ög te
löïme fiaat/ $ jjetaföeelbseï ban bitïttoofïec te 3icn 3 baai4 Jet bpïgenbe tn te lettfn fïaat: Qiiam difpar fortuna mini! quae gloria quon-
dam Egmundana fui , nunc fu.m miferanda ruina.
^et afbedeel tian 't geOoufo/ $ööaamgaï$
get ftooj Set .af fyenben geiöeefï $ / en booj öe öefïe J&eefier$ op ftopeu gefneeben ftia£/ Beö&en tog ben %u$tx/ ttt eentoigee gebaste* tujfe bee ^afte/ uoben mebe gebeelt. . ■ AANTEKENINGEN.
I. Het is waar dat Opmeer, daar dit verplaatïea
van de Namen vertelt word , zulks toefchrijft aan Willem II. Maar my dunkt datmen, inde plaatze van 200 een groffen misflag aan Opmeer toe te fchrïjven, wel had mogen leggen dat het opentlijk een druk- fout was. Opmeer, behalven dat hy in het toetzen van echte, en onechte ftukken 100 niet geoeffend was, mag omtrent de kennis van onze landgefcbiedenif- fen wel gelijk gaan met de beften van zijne Tfjdge- Mooten. Daar hy dit verplatten vertelt, voegt hy 'er by
|
||||||
©
|
||||||
MMi^MHlMliM
|
||||||
Beschryving van Kennemirland. 477
fay hét jaar 910. Hy heeft zeer wel geweeten dat WiU
Um II. gekeft heeft na hefjaar 1200 ; en hy vertelt ïijne daaden , en zijne verkiezing tot Hoomfch Ko- ning, wijd enibreed op het jaar 1235.^11 125*+. Ën, om Opmeer met een woord te redden, ik heb weini- ge boeken gezien , die zoo flordig en ellendig ge- drukt zijn, en zoo van drukfouten krioelen, als het gemelde werk van Opmeer inOélavo, 't welk lang na ïijne dood in dat formaat uytgekomen is». En dan moet een Schrijver inftaan en lijden voor deonoplet- tendheit van den Korrektor -, of voorde gierigheit vati den Boekverkooper; die den minden loon voor den beften rekent. 1. Dit verplaatzenvan de Nonnen, mitsgaders het
opbouwen van een fteenen kloofler, naat ook vermeld by ü Klaas Kolyn. En by deze gelegendheit moet ik noch eenige geichiedeniflen , tot de hiftorie onzer Graaven behoorende , ophaalen ; dewelke van fom- migeu , voor zeker gehouden en als zeker verteld, van andere tegengeiproken en voor fabelen uytge- kreeten worden. 1. Voor eerft zeggen de oude engemeene Kronijk-
fchrijvers dat Dideryk I, voor Graaf herwaart gezon- den» en meenende in het bewind te treeden, in den Burggraaf van Leiden, den Heer van Valkenburg, enz. groote tegenftreeversgevonden heeft; en de zaak niet zonder bloedilortinge, en hachelijke gevechten, te boven gekomen is. De Heer b Douza, die zulks in de oudfte,Schrijvers, en in de (Sedenkfchriften niet gevonden had, lacht met alle die veldilagen en met de aanfpanninge der gemelde Heeren. Doch Kj>lyn weet van den tegenftand der Vriezen , dtt is Hollan- ders , ook te fpreeken: In defe Tidericks tijden
Waren vele wieken en firiden
Metten briefen , ét ne dulden
Woude nochte billic hulden
Toch fi worden ivale gedwohven
Date tem * over He ar e hulde*.
ii, Ider weet hoe dat fommige Schrijvers de ge- boorte plaats, en den Vader zelf, van Graaf Aarnout iit twijfel trekken; en zich niet durven verlaaten op « P. i6f, * ADDAUitfcT.fubfieeau * voor» r>
de
|
||||
^8 ΑΑΝtΕΚ ΕΝ1ΚGEN Ü Ι* BE
de getuigeniiTe van de Krpnijk tan Egrnond, vaii Me-
lis Stokt, van de oude lchrifteii der Abdye cvan Eg- . iïiond, vanPeidenaar, Van J.Beka; dewelke eenpa» t% en als uvt f enen mond vettellen dat hy de zoon Was van Dideryk li. Diê geboorte öyt Dideryk II, (leunende op het verhaal vaii onze o ad (ie en beft*: Schrijvers, hebik voor dezen <2 öök verdedigt. Ik heb' ook getoom, of althans trachten te toonën, dat de byiiaam van Gentenaar tot geen bewijs kan frrekken dat hy eeti gebooreirGentenaar was : maar dat by dren bynaam gekteegen ial hebben ter gelegeudheit van •zijne moeder; dewelke van fornnrigeti Vooreen Gent- fche vrouwe gehouden word. En dit quam my des te waarfchijn el ijker voor ·, om dat Dideryk ffif , die van niemand voor een Gentenaar gehouden word, •fcchter 'fom Wijlen en by iommige.*- Schrijvers vermeld ftaat met 'den bynuam van Gentenaar. Ik incende dat "Jnijn fcheepje v'lak voor den wind zeilde, en dat alle zwarigheit hier mede opgeruimd was : jnaar K<*lyn köomt weder nieuwe bafpeling maak en,- en fchijnï alles te verbrodden: ■f'Bedy beeft hi oic 'vércregëfi
'Kin gifte t1 eender wegen
jegens %m wive Hildegaert,
Tie em Airnout heeft gebaeit
Te Gante , in haere mngenthedc enz.
'Èn onder 'Graaf Aarmut · Aremut t't tivede Cfrëye
Zyn'en Xoene is .geblelien * .
Aen V beftier , ü men vö'irlbour
iïlemét Arent i'i Centenaar (Gentenaar)
tfhnï i 'van zin moeders ιυεζεή
Ti Burfchepe hade vercregcït enz.
Hier uyt heeftmen althans dat Aatmut de zoon \È geweeft van Dideryk II: het welke doorgaans by on- ze Schrijvers gefchreeven üaat, en niet'behoefde be- weezen te worden,- ;en waar dat fommigen, al te zeer op knibbelen e/i vitten gezet, van eene zoo be- leende waarheit ook eén verfehilpunf wilden rhauken. !,;;* ByP ScrivJeriur in Dideryik ï.
sd TAantèk op deVOOrbccichteii van Bat.iac, 1 deel, paxxv· t By Henfcheniu's torn. z, SS. Aprü' c, z» by Sigeberrus op h 'jaar tot»» f Daar by. r y Maar
t
|
||||||
#
i3ESCÏtRYVING VAN KenNÈMÈRLAN1>. tfp Maar men ziet 'er ook, althans zijn het de woorden
van Helaas i^olyn, dat Aarnout te Gent in de weererd gekomen is. Ten derde de woordeh: ί Jegens zijn ivive Hillegaërt .u
tfte ent Aernout heéfi\ gebaert
7*<eGante,inhaéreniogenthede Beveftigen het fchrfjven van Matthaus Veffius ; de- welke getuigt, en in deoudeichriften gevonden héeft^ dat Aarnouts moederde dochter is gewee'lï van Wieh- man Graaf van Gent en van Aalft. Als'er oude gë* tuigen voor den dag koomen, die met kenniftè van zaaken konnen fpreeken, moeten alle gilfingen, ja de allêrvolmondigftegetuigeniiTenvan jongere Schrij- Vers , achterftaan. De ganfche zaak dient wat grondiger opgehaalt
te worden: konnen wy'er niet volkomen uyrkoo- men , wy zullen den Leezer evenwel een net be* gri'p van 't ganfche verfchil trachten te geeven. On- ze Schrijvers doorgaans, weinige uytgezonderd, hou- den 't voor gewis dat Dideiyk II, te wijvehebbëndeeenè Hiliegardis, de vader isgeweeftvan Graaf Aarnout: en dat deze Α «mout zijnen vader in 't Graaffchap van Hol- land opgevolgt is. Hiïdegardis, Aarmuts moeder , is volgens Μ Voffius de dochter geweeft van Wichmannnsi Graaf van Gent en van Aalft. Maar in deKronijken van Luyk word gewaagt van
eenen Aarnout, Graaf van Gent, die van de Vriezen verflagen is. Ja Cindanus, in zijnebefchrijvinge van Dender monde f, getuigt dat Hih'egard, Graaf Aarnouts moeder , de dochter is geweeft van Dideryk 1. Gradf van Holland; en getrouwt was met Dideryk, Graaf of Kaftelein van Gent. Vorder is het ook waar dat ibmmige Schrijvers, als Sigebertus, BaldritusNovio-t menfis, enz. onzen Aarnout den bynaam van den Gen- tenaar geeven: en volgens χβ/y», gelijk we zoo ever* gezien hebben, ishy teGentgebooren. Wat raad nu, om al dat fchrijven, ni^t alleen van
Graaf Aarnout, maar ook van de andere Graaven, t' zamen te knoopen : of, zoo het niet t' zamen te knoopen is, om de waarheit uyt de valshéit te ken- nen ? Om uyt dezen doolhof te koomen, zouw men mijns oordeels twee wegen konnen iniïaan. Voor f Lib, 3» c. j.
eer il
|
||||
4?o Aantekeningen op de
cerft zouw men zich, zonder veel water vuyl te maa-1
ken, eenvoudig konnen houden aan de eenparige ge- tuigeniiïè van onze Schrijvers. Alle die Schrijvers,- die hem den bynaam van den Gentenaar geeven, en Kolyn zelf die hem een gebporen Gentenaar maakt ^ ïeggeu niets dat het gemeen gevoelen krenken kan. Dideryk II, kan ligtelijk getrouwt zijn te Gent ; ert zijne vrouw kan. daar door 't eene of 't andere toe- val ,.gelijk meermaalen gefchicdt, by haare ouders irr de kraam gekomen zijn. Alles is dan effeii en vlak: en onze Schrijvers, voornamentlijk de oudfte en rechtzinnfgtte, zijn in allen gevalle in 't verhaal vart onze Landgefchiedeniflen zoo geloofwaardig , en ge- loofwaardiger, als vreemde. Ten tweede7 zouw men't miilchien mei degiffinge
Van Scriveriusg konnen houden; en zeggen dat onze cerfte Graaven in V laanderen t' huis hooren, en daar gezocht moeten worden Of men zoude moeten zeggen , 't geen hy zich bedenkende zeit , dat onze Schrijvers, om den lijitonzer Graaven vol te maaken,· de Vlaamfche Graaven by de kop gevat en op de rolle van onzeGraaven gezet hebben. Dezen weg , zeg ik,· zouw men konnen inilaan op het gezag νxaScr'tyeritts4 wiens oordeelkunde en geleerdheit by alle kenders· t hoog genoeg te boek Haat. Maar, zoo als ik de zaak) bevat, zal men dus doende, om zich uyt een kleinen doolhof te redden , noch vorder van den weg afdwaa- len, en in een grooter doolhof verwarren. Waar zul- len we, zoowy dien weg inilaan willen, met Graaf Walger blijven, die by alle onze Schrijvers voor den vader van Dideryk I. gehouden word ? zal die ook uytgemonftert en in onze hiftorien doorgefchrapt· moeten worden? En zal men, om het zeggen van eenen uytlander of twee , de eenpaarige getuigenis- van MelisStoke, van Klaas Kolyn, van Beka en Heda ,- en van zoo veele andere Schrijvers,· achter de bank werpen? Dit fchijnt dan vry wel door te gaan: maar wy zien evenwel dat Diderykl. by Klaas Kolyn op de lijft der Graaven overgeflagen word. Wat zal ik zeggen? Of het moet den Schrijver hier aan gedenkfehriftenr ontbroken hebben, daar hy zelf in'tbegin vanzijnge- fchrift over klaagt: of de gifling vtkwSfrfoerifts zouw £ Toetfteen enat, p- xio. 22-1. ,
is
|
||||
V
Bfschryvinc van Kknnemerland. +8x
'm bedenking mogen koomen : te weeten dat'er mif-
fchien onder J^arel den gaaien een handvefte verleent is geweeft aan eenen Diderijk van Vlaanderen; en dat onze Schrijvers , door eenige waarfchijnelijkhederi misleid, die handvefte zich2elven toepailèu. En dan zoude de plaats Wafda, die in de handvefte uytgedrukt Haat, gevoeggelijk. konnen gedm'dt worden op't land van Waas, en veel genoeglijker als op Walcheren in Zeeland. in. Ik hebeldersm de eenpaarigegetuigenis van on-
ze oude en nieuwe Hiftorifchrijvers , dat de beruchte Egbertus Aartsbiffchop van Trier de 200ç is geweeft van Diderijk II, vry wijdloopig verdedigt tegen de twijfeling van Bnchclws. Die eenpaarige getuigenis, of die by fommigen noch voor geen volkomen be%js kon verftrekken , word hier onderfteunt door het fchrijven van Kolijn : 7.00 dat ik vertrouw dat deze zaak nu ook voor afgedaan zalmogen gehouden wor- den. Hier nevens de woorden van Kolijn, Artnout ti twede Greve Zynen zocne is gebleven jlm 't beilier , ti men voirwair Nemet Arent ti Centenair (Gentenaar) IVant, van zin moeders wegben Ti burgfehope hade vercregen Voir Eiebrecht zin alve broer ui na Trier ah Bifcóp voer. Maar hoe dat Egbert, Diderijks halve broeder ge- noemt was , en van wat Burgfchap of Burg-Graaf- fchap dat hier gefproken word, laat ik eenander on- derzoeken. iv. Onze Hiftorifchrijvers, als Melis &,toke, Johatt
Beka , en meer anderen , zeggen dat Graaf Aarnout getrouwt is met Lutgardis.de dochtervan den Griek- - fchen Keizer Ibeopbanes. Dit is ganfeb y^?/,zegt« B#- •hel'ms , en daar is geen Keiler Theophanes by de Grie- ken geweefi. Dus verre heeft hy gelijk : maar dat hj daarom het ganfche verhaal in twijfel fchijnt te trek- ken, daar in kan ik hem niet toevallen. P. Scrive* m Aintek, op *t t deel van 't Dm'tfche Batavia S. pag. ttf,
ç Bochel, in Bekam in Epifc, Folk mar o, Ç h rins
|
||||
48a AaNïèkeningen op de
tïUs o heeft dit huwelijk met Lutgardis niet alleen in
de Rijmkronijk van Melis Stoke, maar noch in een veel ouder die met de hand gefchreeven was, befchre- ven gevonden. Nochtans, zeit hy, is "'t onwaarachtig: in Lutgardis, zoo ze de zafler geiveefl is van de Kei~ zerinne Theophana, zoo ivas ze de dochter van Roma- nus de Jonge. Mijn regel is altijk geweeft, 'en-'t zal mijn regel blij-
ren, als de oudfteen befte Schrijvers iets eenftern- mig verhaalen, en de redenen die daar tegen leggen het gezag van die Schrijvers niet konnen overwee- gen , dat men dan hun zeggen, om eenige kleine zwarigheden of onwaarfchijnelijkheden , niet moet uytfchrappen : maar hunne woorden , zoo veel als degain en de waarheit het lijden kan , ten befte moet uytleggen. Bnchelius en Scrtverius hebben dan gelijk dat ze de gemelde vertelling, voor zoo verre die den vader van Lutgardis aangaat, verwerpen en afkeuren. Melis Stoke, die ouder ongedrukte Kronijk , J. Beka, en wie.'er noch meer van Schrijven mag , konnen met al hun fchrijven niet maaken, en ons met hun gezag niet opdringen » dat 'er een Griekfch Keizer geweeft zy, die'er nimmermeer tsgeweeft. Maar zal men daarom dat gan'fche verhaal gaan uytmonfteren, en als een fabel verbannen ? Ik oordeel neen : en zy konnen wel in eene omftandigheit van een verhaal ge- mift hebben , zonder in *t weientlijke van 't verhaal te miflen. Scrtverius keurt het ook niet af , hnewet dat hy het aJs twijfelende ten beften uytlegt. Ltttgar· dis, zeit hy, zooze de zuftervan deKeizerinneT^- fhania geweep; is , was de dochter van Romanus de Jonge. Het doet my deugd, van Scriverius wegen, dat ik zijne uytlegging beveiligd zie door het fchrij- ten van Kolijn: · Encle iem (Acrnout) wurt ten whe geven
Ti dochter van ti Keyfere faen (van) Grieken de Kleyne Romaen, Gênant Luitgaert zeer fchoem End e deugdelïc van perfone. Daar fchrijft Kolyn duidelijk dat Lutgard de dochter ■^as vmdz kleine ofJQxge Romaen: enz. Maar het doet t P. Scrircr,. in Aarnout I,
|
||||
Beschryving van Kennemexland. 4S5
my geen minder devigd dat het fchrijven van onzeoud-
fte Schrijvers, in den grond der zaake, bekrachtigt en van allcopfpraak gezuivert word door de getuige- nis van Kolyn. En het geeft my geen wonder dar on- ze oude Kronijkfchrijvers, die werks genoeg aan 't beftudeeren en onderzoeken van hunne Vaderlandfche gefchiedeniiTeti hadden , zoo bedreeven niet en waren in de Hiliorien der Grieken, en in den naamen van de Griekfche Keizers verdwaalden. En't is ook zoo wonder niet dat onze Schrijvers in den naam van hut· gardis vader gemjft hebben; daar de befte Schrijvers, die de levens der Keizeren op het nauwkeurigfte be- fchieeven hebben, niet verzekerd zijn, of ten minfte niet over een (temmen, wie de vader van de Keizerin- ne 'Theophania, en vervolgens van onze Lutgardis^ te geweeft. Cufpinianus, die op de eenep plaats ichnjft dat Theophania, Ottous eghtgenoot, de dochter is ge- weeft van Romanus Junior , had pas 7 re voren ge- fchreeven dat ze tl e zufter was van NicephorusPhocas. Hy voegt'er by dat ze echter van Ibmmigen gehouden word voor deftiefdochter van Nicephorus, en vervol- gens voor de eige dochter van Romanus: hoewel dat 'er andere Schrijvers zijn, zegt hy , die haar voor de nicht houden van den Keizer JohannesZimifces. En» dat aantemerken ftaat , hy heeft dit getrokken uyt Zonaras, Johannes Monachus , en andere Schrij- vers, dewelke gekeft hebben omtrent het jaar 1120, Ï130 enz. Men hovtde het onze Schrijvers dan ten befte, dat ze in den naam van een GriekfchenKeizer miiTen , daar de Griekfchc Schrijvers zelf in gernifr. hebben : en daar Cufpinianus, zoo een voornaam Schrijver, niet weet uyt te koomen. Ik kan ook wel vatten wat dat hen op het doolpad
geholpen heeft. De huisvrouw van Romanus Junior, en die van Nhephorus, en vervolgens de moeder van Theophania en van Lutgardis was ook Theophania ge- naamd : het gerucht, dat meeft alle dingen verkeerde- lijk verbreidt en onder de menfchen brengt, zal den vader genomen hebben voor de moeder. #v. Die onze Hiftorïen geleezen hebben, weeten dat ze
het wedervaren vanSivacrtofSiccofxx-xtfAarnoutstwee- den æïïç,åç zijn huwelijk metdedochter desPoteflaats Ñ In Ottonc ÷. ? In Niccplioro Phoca.
Hh 2 van
|
||||||
*
|
||||||
*
|
||||||
48+ Aantekeningen op i>e
van Vriefland, met veel! onhandigheden vertellen.
P. Scriverius heeft eenige misflagen en onwaarheden in die vertellingen gevonden j en eifcht, niet zonder reden, naarder bewijs van zaken , eerdat hy denman·- flae door Siert begaan, en ïïjn huwehjk met de ro- teftaats dochter ,^anneemen wil. Stcco ïoude vol- gens deVrieflcheKrontjk van Occo Scarlenfis, en naat het fchriiven van R. Sonoy en P. Bottenberg·, eenen Edelman gedoodt hebben in 't hof van zijnenGroot- vader Dideryk II, en daarom genootzaakt zijn ge- weeft om buitens lands te gaan dooien, enz. uocn volgens het fchrijven van MelisStoke,.wiens getuige- nis hy met goede reden boven alle die nieuwe Kro- nijkfehrijvers ftelt, was Sicco noch geenι twaalr jaa- re8 oud; toen zijn Vader ftierf. De andere zwarig- heden zal ik nu daar laaten; en alleenlijk zeggen dat Kohn wederom wonderlijk wel te pas koomt om ons te recht te helpen. Hy zeit ook dat Aarnmt twee zoonen had, Dideryk en Srvaert. Hy ze.t daarenboven <Jat, toen Aarnmt verflaagen wierd, de oudlte van zijne twee zoonen omtrent twaalf jaaren oud was. Hy fpreekt ook vanden gemelden manflag: maar hy voegt'er wel uytdrukkelijk by dat hydien naderhand heeft begtfan. Waer r an i wan witter vaeri
Yidericb ende Sivaert
Sieke gênant, ti * ir nare * hierna
Jen doet fleeg . . .
Het trouwen van denzelven Siert met de dochter van Gofvjyn Poteflaat van Vriefland , daar d* gemelde Schijvers zoo breed van opgeeven , kan ook met doe* by P. Scriverius , om dat <k Rijmkronijk van Mehs Stoke daar niet van gewaagt >r maar enkelijk getuigt dat hy te Kaftrikom eene dochter ten wuve nam om haare fchöonheit, welke Rijmkronijk daar by voegt dat hy tot die liefde vervoert wierd door tovery. P. Scriverius heeft wederom zoo verre gelijk : maar de Rijmkronijk van Kolyn, dewelke met die van Mehs Stoke over een Remt, verbetert de vertelling >Van de voorgemelde Schrijvers, en ruimt alle zwarigheden uit den wege. Hy zeit dat Sicco naar Kaltrikom vlug- |
|||||||
Te weten- Graaf Aarnou: by Lutgardis.
|
|||||||
u;
|
|||||||
Beschryving van Kinnemerland. 4?j
te; dat hy daar huisveftingyond by eenenGo/wy* uyc
Vriefland ; zonder van Groot-vriefland , van Pote- iiaat, of Poteftaats dochter te gewagen ; en dat hy daar met Tietburgs, Gofwyns dochter, in den echteti ftaat getreeden is, Sicke gênant, ti ir nare
φ Jen doetfioeg, doer "f vare * vervaard, vrceze, Toeg i na Kafirichem, daer i
Eene Gofivin ivt Friesland, bit,
Wird geholden en entfaen 5
ÏVaer ute is ontflaen
Doer praten en wive trjett
Ofte andere toveryen
Datti Tieiburge nam te wive
De tovery, daar beide die Rijmers van fpreeken, is zoo een foort van tovery geweeit, met dewelke de fchoone - - - den Koning Antiochus begoochel- ee; en daarom van tovery befchuldigt wierd. Maar sKonings eige vrouw, de fchoone gezien hebbende, jeide dat haarc lonkende en levendige oogen den Koning betovert hadden. vi. Dat de Brederodem , en ook de Van Tellingen^
«yt den voornoemden Sivaert, of uyt zijn oudften ïoone Dfderyk,. gefproten zijn, fchijnt by onze schrijvers vaft genoeg te ftaan; maar 't gene IVolfg, ^.««wfebrijft, dn dezelve Dideryk, Sivaertszpon , aeeerlte Baron van Zevenbenburg geweeit zoude zijn, daar weeten ze zooveel niet van te fpreeken. Ech- ter word het fchrijven van Lazius onderueunt door de getuigenis van Kolyn: Defe fivaert kreeg ten foen
ÏÏderic gênant fchoen \ %
*rt Tietburge, tie nadefin
f^an Brederbode ieft gewefen
Di teerfle Baroen van Zevenhurcby
En Gotefried van Lutzelburch.
vu. In onze Aantekeningen op Adelboldut hebben VwfPu eryk llh en van den oorlog dien hy tegen deB,irchoPPenvanLuyk, vanTrier, en van Utrecht * Io'tPuitfchc Bat.Sacra ρ.«4?.*44.
Ήη 3 ge-
|
|||||
•
|
|||||
$6 Aantekeningen op de
gevoert heeft, omilandiglijk gefproken. Wy lullen
hier maar aanmerken dat de Graaf, volgens Klaas Ko- lyn, de aanlegger of eerlieaanftooker van den oorlog niet is geweeft, Ijfet em wedervaren hier nare
Dat ti Bijfchop van *fricht, Luyka, End te van Irier, f o gebruik® Van de jacht en vijferyen Namen in als eyge mitsdyen Het helt Mertüeda te male Dair ti Mafs en ti Wahle Iem vermangen, tier fiont Dit was Ï'idericx gront. * Indien het Dideryks grond was, heeft hy geen groot
ongelijk g«had , in dat ïnneemen en eigenen van 't bofch niet te dulden. Ook vindmen hier dooruKolyn beveiligd, 't gene
wy ter gemelde plaatxe beweezen hebben , dat Govert Hariog vanLótteringen niet tot onderftand van Graaf DiderykmtoT van de Biiïchoppen door den Keizer afge- bonden wierd ; en dat de overwinning niet aandeBif- fchóppen maar aan Dideryk bleef. vin. Vreemd ï,al hetmenigen Leexervoorkoomen,
't gene wy by Kol'tjn gefchreeven vinden in 't leven van Floris I. Hy fpreekt van Govert met den buit, en heeft het ftcrk op zijne dwingelandy gelaaden. Ein- delijk befluyt hy dat het den BiflchopWillem, enden Hartog Govert, naar hunne verdienden vergaan is; Zittende op een himmeÜckhede
Tot Delft, wirt hy beneden ρ ]$ zine fondamente getreft Van 'tiriks knape Gyzelbrecht^ En te lieten Uutrecht dragen Dair i ftarf mit felle plagen En te Willem kort na iem Onder voer (ftierf) . . f Pag,z7ot. \ v> P*270, 471,
|
|||||||
Da?
|
|||||||
Beschryving van Kennemerland. 487
Dat zal den Leezer ten eerfte ftooten , dat Govert
met de bult te Delft zouw geftoken 7 ij ç; daar de Schrij- vers doorgaans getuigen dat zulks te Antwerpen is gefchiedt. Maar ik beken dat het fchrijven v&nKolij& my groot nadenken baart of het gemeene gevoelen , dat de Bultenaar te Antwerpen geftoken is, niet voor- namentlijk fteunt op het fchrijven van Lambertus Schafnaburgenfis: en zoo het op hem alleen fteunt, is Kaas Kolijn , die op 60 of 70 jaaren na zoo oud is „als Schafnaburgenfis , en die hier te lande gewoont heeft, op dat ftuk zoo geloofwaardig als Schafnabur- genfis , dewelke buiten Ments in de Abdye van Hirs- feld woonde. Maar laat ons ie Schrijvers, over en weer, eerft hoorenfpreeken. Zoo fchrijftde gemel- Lambertus dan dat hy Govert te Antwerpen, op 't huysje zittende , door een van de Schildwachten geftoken wierd ; en overleden zijnde , te Verdun by zijnen Vader begraaven is. Meyerus , Douza , en andere Sohrijvers derlaatere tijden, beweeren ook dathy te Antwerpen geftoken is; maar die zullen't waarfchij- nelijk uyt Schafnaburgenfis getrokken , en de andere Schrijvers, door hun gezag, tot het zelfde gevoelen overgehaalt hebben. Maar behalven dat wy Kolyn voor ons hebben ; de-
welke in zoo eene zaak wel opweegen kan tegen Schafnaburgenfis > zoo hebben wy voor eerft.de getui- genis van sigebertuswGemblacenfis; dewelke duidelijk fchrijft dat een Richarius, of zoo als anderen het ge- leezen willen hebben, een Sicarius, dat is een moor- denaar, den gemelden Govert in Vriefland dood ge* ftoken heeft. Delft plagt in Vriefland te leggen ; om dat ganfch Holland onderden naam van Vriefland be- greepen was ; maar Antwerpen lag buiten Vriefland ; en is vervolgens, naar het fchrijven van sigebertus, de moordplaars van Govert niet geweeft. Bertholdus een oud Schrijver, die dat vermoorden ook vertelt, ver- zwygt'de plaats. Melis Stoke, ook een Schrijver vaq af. dertiende eeuwe en vervolgens wat jonger als Schafnaburgenfis, verzwygt insgelijks de plaats. Het is ook waar dat W.Heda in een oudeKronïjk
van Affiighem gevonden heeft dat hy te Antwerpen, op een huysje zittende, omgebtagt is. Maar Htdp » Ad Aon, 1,076»v,· ,.,' .
\Ë Hh4 .#, weet
|
||||||
\
|
||||||
*
|
||||||
4-SS Aantekeningen ïé» de
weet niet wat hy geloven wil. Hy had pas te voren
gezeit dat Goverty na dat hy dus geftoken was, naar Utrecht wierd gevoert; maar omdat hy in het hand- fcbrift van Afflighem gefchreeven vond dat hy te Ant- werpen geftoken was; en dat die Schrijver van Affli- ghem, als in alles Martinus Polonus en Sigebertus op het fpoor volgende , hoog by hem te boek ftond, wift hy niet wat hy gelooven rnoeft. Wat zou- de Heda anders gelooft hebben ? zekerlijk dat Go- vert in Holland omgebragt was : want hy fchreef even te voren dat hy zich naar Utrecht liet voeren. Maar om dat hy indeKronijk van Afflighem gefchree- ven vond dat die moofld te Antwerpen voorgevallen was, wift hy niet wat hy gelooven wilde. De fteek te Antwerpen gegeeven; en de.Hartog naar Utrecht gevoerd, waren twee dingen , die hy niet t' zamen te knoopen zag. En vervolgens alle de genen , die voor dat vervoeren naar Utrecht (temmen, die (temmen ook voor ons. Dat fteunt niet alleen op het zeggen van Heda\ maar op de omflandigheit derplaatze zelf. In- dien hy te Antwerpen geftoken was; was'er geen de ininfte reden om zich uyt zijn eigen land, daar alles voor hem boog en zwigte, daar hy op ieders handen gedraagen wierd, daar hy in zijn eigen vaderland en by zijne hoofdltad was , te laaten vervoeren op de grenzen van Holland, verre van zijn eigen landen getrouwfte onderdaanen af. Dat hy naer Utrecht vervoert is getuigt ook Melis
Stoke , een oud en geloofwaardig Schrijver; Gadevaert ghevoelde vreejjelic Sine fmerte, ende * biet doe recht * gebood Ñ At men moerde tot Utrecht, Dat getuigt Beha in't leven van Biiïchop Willem; dat gemigt ook Heda in't leven van den zelven Riflchop: hoewel Heda, door hetKronijkje van Afflighem half overgehaalt, niet en wift wat party dat hy Jdezen ?,ouw. Evenwel blijkt'er dit uyt, dat Heda zulks in onder gefchriften en gedenkftukken gevonden had. Want, behalven'dat hy alles uyt ouder fchriften getrok- ken heeft, zouw hy zoo verlegen niet geftaan heb- ben , wat hy daar van gelooven zouw; daar de Kro- nijkfehrijver van Afflighem byhem voor zoo een ge- loofwaardig Schrijver aangezien wierd, • Dat
|
|||||
i,vft*
|
|||||
Beschryving van Kennemerland. 489
s
Dat Trajeéium by Heda en Beka niet Maaftrigt maar
"Utrecht betekent blijkt niet alleen uyt Melis Stoke; maar ook uyt den Vlaamfchen Schrijver Oudegherft, die het zelve door zijne getuigenis bekrachtigt. Alles overwogen, en de redenen over en weer te-
gen malkander vergeleeken, tiunkt my dat het fchrij- ven van Kolijn ruim zoo waarfchijnelijk is als dat van Scbafnaburgenfis, ix. Noch moet ik hier aanmerken hoe dat Kol)/»
eeuige naamen, in de opene brieven van Keizer Ar* nulfus en Karel den Eenvoudigen, anders Ipelt, als we die by andere Schn'ivers gefpeld vinden. In den brief van Keizer Arnulpbus , die by P. Scrtverius en elders gevonden word,worden den Grave Gerolfus eenïge lan- deryen verleent tuiFchen denRhijn en óuithardeshage^ .... op de plaatzen , dewelke genoemt worden NonhaenOfpretasbem. Noch word hem eene hoeve gegeeven te Bodokenlo, twee hoeven te Alburg , eene hoeve op den Hoorn , eene hoeve teHui1 eene hoeve by Theole, eene te Aske , enz. Voor Zjtstbardeshage ftaat 'er by Ko/ywA-Zuderfcha-
gen. En dewijl hy op een andere plaats ook suwt- hnrdeshage fchrijft, en aldus geen onderfcheid tuf- fchen die naamen maakt , word hier door krachtig beveiligt en buiten twijfel gelkelt de uytlegging, die de Heer Alüng aan den naam Suthardeshage geeft: te weeten dat Suthardeshage niet anders gezeit is als het Zuiderfch Hage, Voor Noria ftaat daar Noort A; voor Ofpreflashent>
Oefler of Oofler Sajfenr; voor Bodokenlo , Bodeloden- grave: voor Alburg, Alpenburg; voor Harna, Qlthor- nune; voor Huui, Huwy: voor Theole , Tholen, Dit alles zoude eenigzins ftrijden tegen de giffingen , die wy onder Delfland uyt den Heer Alüng opgegeéven en goedgekeurt hebben. Maar hier omtrent ftaat te letten, i.O&t Klaas Kolijn, gelijk als we reeds gezien hebben, op de eene plaats zus op de andere plaats an- ders fpeldt: en vervolgens geen volkome ftaat op zij- ne fpelding gemaakt kan worden. Tentweede, dat de hand van AV*)» zelf miflTchien te moeyelijk om te leezen is geweeft; en vervolgens door de onkundige uytfchnjvers verkeerdelijk , op de eene of de andere * PJg*if7«
Hh j plaats
|
|||||
**
|
|||||
45>ó Aantekenikgèn op »ë
plaats, nageichreeven is : het welke volkomentlijk
zeker ichijnt te zijn om dat het ongeloof baar is dat eet) Schrijver een en de zelfde plaats , 200 kort ach- ter malkander, 200 verfcheidentlijk 2011 w fpélden; en'erals twee plaatzen van te maaken. Ten tweede fchijnt dit noch duidelijker te blijken uyt de fpeldin- ge van Hegmond en Agmond. Hy zeit ergens 2elf dat Hegmond van Hegge koomt 3 en is daarom doorgaans gewend Hegmont te fpelden : maar ten minfte vind ik tot tweemaalert toe ook Agmunt geipeld. Dat moet zekerlijk van de uytfchrijvers koomen : en vervolgens is 'er op fommige fpeldingen 200 veel ftaat niet te maaken. x„ De lijft van deze goederen ftaat in de Kronijk
van Egmond, door JohanGerbr. van Leiden uytgegee- ven } en ook by Scèriveriui;, die dezelve uyt de oude fchriften der Abdye van Egmond getrokken heeft: ik zal ze hier met de eigen woorden van Scriverius laa- teri volgen: "In Scagen 6 manfen : in Haregem 11 manfen en
"een vierdepart. In Renigen 8 manfen. By het kloo- Mfter2. TuiTchen het dorp Elebentere Hemerke wel- "ke genoemt word Sutherlern\\zt en een half manfen. "hxWimna een en een half. Van dezelve manfe af "tot 'm Aren, al netgebouwde en ongebouwde land, " in akkers en weiden. De kerk in Heïlgelo. In Sax- "nem dt kerk met de tienden. In Wallebem 3 man- den. In Ofden 2 en een half. In Limben 7 en een "half. InSntitbam. In Bachem 3, lnOrdebolle 2. "lii-Arem- 13 en een half. Op de zelve plaats noch "acht. InThofie een. In Obinga een. In Heem/lede 91 een. By de rivier Bameftra een. TuiTchen Schu- " lingjehe en Hureflede 4, met de viifchery. In Vel- "fen 6. In Voorholt de kerk mét de tienden, fn "Noortge met de tienden. In Alkmaar al de tol. 4. In de Rijmkronijk van Kolijn ftaat aangetekend
dat dit Evangeliboek aan de Abdye vereert is door Hil~ Ugaerd Dideryks vrouw: Zyn ivyf Hildegaert mede
Gaf in vele dingen met rede f'afel fikeeni zonder joëk En fiere Evangekn boek * Vol
|
|||||
Φ
|
|||||
€ Beschryving vak KenkemeA£And. fpf
Vol adel (ïeinen en goude
Dat zi noch in e er en houden. Maar zoo een gifte, ik wil zegge% het boek der E- vangelien met goud en köitelijke gefteenten bekleed, moet voor gene zeldz^ame zaak gehouden worden. En 't is, in de oude en middelfte tijden s al vry ge- meen geweeft dat de Evangeliën , op zoo een wijze opgefchikten met goud en de allerdierbaarire geiteen- ten bezet, ja dik wils met goude letteren gefchreeven, onder de koftelijkheden of pronkcieraaden der ker- ken bewaart wierden. Zoo leeft men in deFranfche Jaarboeken van Ananienfis. Noch gafhy het $oek der vier Evangelifien, '/ welke de text gememt word, wiens zijden met een wonderlijke kunfl toegemaake waren. De eene zijde tuas bedekt met een plaat van Ële&rum λ : de attdere met Elpenbeen dat zeer kunftig gejneeden was. Zoo Haat *er in een Bulle van Benediólus VIII. b De text van V Evangeli; die van buiten, aan de eene zijde , be* dekt w$ts met louter goud en zeer koflelijke gefieenten: en van binnen met groote letteren en goude figuurenwon- denijk verguld en verciert was, In de vervoeringe van S.Sebaftiaansclichaam word insgelijks gefproken vaa den tejft, dat is h"et boek der Evangeliën ; bet welke van binnen gefchreeven was met goude letteren; en va» buiten bekleedt was met louter goud, zonder dat 'er iet anders onder gemengd was, Odoricus dj/italis fpreekt ook van den text der Evangeliën ; die met goud, zil- ver , en koflelijke gefieenten, opgefchikt wierd. By /f- ridegodus, in 't leven e van S. Wilfridmr vindt men ook gewag van de Evangeliën , met goude lettere» befchreeven : Codex aurato conceptus grammate . . .
Auüus Evangelicum fervans in corpore textum.
Zoo fpreekt Hieronymus/ook van heilige boeken, die met koftelijke gefteenten bekleedt waren. Hier over konnen G.RuptrtiusTsutienfis en Duranduih ook nage- zien worden. * Eleftruni is een foort van Amber; maar by Pl'nius wörS
liet ook genomen voor een mengsel van goud cfl zilver, daat viermaal meer goud onder gemener is als zilver. b Ap. Leon. Oitienf. lib.z. c. 44, c Cap. 88.
d Odoric, VitaUib. 6. e Cap. Ie. ƒ Eb, xzi
Κ De Offic.DiV.lib.z.cap.zj.
» Pari Parion, cap. 19, ow», I4l · Ver-
|
|||||
*
|
|||||
;
|
||||||||
4^2 Aantekeningen op de p
Vorders zeit Klaas Kolijn dat Egbert, Dideryks broe-
der en Aartsbifïchop van Trier, ook veel e goederen aan 't kloofter gegeeven heeft. En ftaan deze veree- ringen, door Egbeftus gedaan, in de Kronijk van * Egmond. Gelijk ook, volgens deszelfs fchrijven, gedaan heeft hunne zufter ArHtidis: ' Als oic zinzuflere eel Artinde fcank een Misgewade Koflelike en van flade: Ende was als ie h$u gewis , Te Bennebrucke ti ierfie Abdis. Waar üyt ook blijkt dat deze Arlindis de eerfte Abdis van de verplaatfteEgmonder Nonnen isgeweeft. ƒ. Ook hebben Dideryk III en Dideryk IV, zoo als
in de Kronijk van Egmond te leezen ftaat, veele Jan- deryen aan de kerk of aan de Abdye van Egmond ver- eert: maar 't zouw al»te lang en verdrietig vallen de lijft van alle die vereeringen uyt te fchrijven. 6. Wy zullen deze lijll der Abten, ten dienfre van
denLeezer, een weinigje uytbreiden : en'er het egne en 't andere uyt de Jaarboeken van Egmond en andere Schrijvers byvoegen. „ I. Wonoboldus, die ten tijde van Dideryk II het be-
wind voerde, en overleden is den 16 Augufti. il. Andreas, die van de Monnikken met eenpaari-
ge ftemmen verkoren wierd , en overleden is den £ /uny. Hy is met Brum Reimer y enJohanOlaut, zij- ne nazaaten, in 't zelfde graf begraaven. in. Bruno, een godvruehtig man, en door verkie-
zing Abt geworden, is geftorven den loFebruary 1050. iv. Reinier is ook tot Abt gekozen en geftorven in
*t jaar 1057. v. Stephanus , of Steppo , tot Abt verkooren in 't
jaar 1017, op wiens verzoek Diderijk V Graaf van Holland de giften , die aan 't kloofter gedaan waren, beveiligt heeft. Wy laten den brief van Diderijk V hier volgen , zoo als we den zelven in de Kronijk vanHoIland, Divificio.kap.q, vertaald gevonden heb- ben. Veele Leezers zijn doch met de oudfte vertaling gengedient. vj . * Cap. 13.
|
||||||||
*
|
||||||||
I
|
||||||||
iriliriJfclUlilli liBT.I ºéééé éÉúì' ■ Ô --------.'.——Éé-*»¿â&Ì
|
||||||||
BsscHRTWNe van Kennemerlanp. 4p?
Τ Ν den Nanle des héyiighenendeonverfcheydendry-
A voudicheyts. Ie Dirc, by der graden Gods Grave van Hollant, Zeelant ende Vrieslant, nemende voor my, dat der menfchelicker crancheyt gevallen onfe- ker zijn, waer wt ick gheneyghetben rechtveerdighe beden gehoor te gheven , op dat ick in dat ftrenghe oordeel weerdich mach wefen barmherticheyt van God te vercrijghen, Soo iir dat wy aflen menfehen cundich maken: Als dat Heere Steven Abt van Eg- mont tot onfer kenniiTe gebrocht heeft, eenfghe au- tentijeke fchriften ende brieven vanden goeden do- natien ende poiTeffien, die der Kercke en Godshuyfe vanEgmont, onfe voorvaders die godvruchtighe Gra- ven van Hollant, wt haer eyghen erven ende goeden die fy vanden Gohinghen erflick ontfanghen hadden de kercke voorfeyt getimmert, doteert, begavet ende ghe-eert hebben. Te weten, dat Dirck Walgheers broeder, die eerfte Grave van Hollant, met zijne ee- echte vrouwe Gena, inden eerften een houten kercke tot Egmont ghetïmmert heeft, daer hy Nonnen in dede fetten, ende offerde Godt totterplaetfen behoef voornoemt ': in Fronloe negen Manfen : ïn Alck- mere twee Manfen : in Callinge die helft van zijne poiTeffie. Dirck die anderde Graef, Dirckx foon voor- feydt , heeft met zijne eerweerdighe vrouwe Hilde- gaerr de kerck voorfeyt , vernieuwet ende van /leen ghemaeckt, met grooter coften , ende brochte daer Monicken in, fettende die Nonnen tot Bennenbroeck by Haerlem , daer fy by lancheyt van tijden verdor- ven enverginghen. Ende ghaf totten Godshuyfe voor- feyt : in Schaghen fes Manfen, in Haragen elf Manfen ende een quartier , in Wijmnen een Manfe met een halve, ende van daer af voort tot in Aren, alt acker- lant ende boul^nt, die kercke van heylige Loe Alc- mere alle dieTolten: inHoefden twee Manfen ende een halve: in Lijmben feven Manfen ende een halve* in Somtan twee Manfen : in Bachom drie Manfen · in Ordebolla twee Manfen: in Thofe een Manfe · ii (Jbinghen een Manfe: in Heemftede een Manfe : in l'elfon fes Manfen, ende die offèrhande van't outaer in der kereken vanS, Aechtendach, van die een noen rotter ander noenen, by der vloet Bameflra een manfe Τ uitenen de beecke SchuKnglekc, endeHurüede vier Man-
|
|||||
*
|
|||||
494 AANTEKENINGEN 0 f ȣ
Manfen met die vïiTcherye ; in Forenholta die feerck
metten thienden: in Saxenen die kcrck metten thien- den: In Noortga die kerc met den thienden, Hildegaert zijn eerbare huysvrouwe, met goeder zeden verchiert, gaf God ende S. Aelbrecht een Outaer-tafel van gout endecoftelickegeileenten gemae£t,een Evangeli-boeck met gout ende preciofe peerlen ende'gefleemen ver- ehiert, Hiflorihm Tripertitam, een boeck in Medepi]- nen. Egbert Dircxfoon voornoemt, ende Aertsbif- fchop vanTrier, heeft ooc ghe-eert die plaets voor- feyt, ende offerde aldaer Gode endeS. Aelbrecht een gulden Croon, een eoftilickeCalurTel, een fchoone Stool, een Gordel met gout doorlÏoken , eenSubtiie, een Miffael, een Capictelaer, dat oude ende nieuwe Teftament , met veel andere boeken , een fi!veren fchrijn met veel coilelicke Reliquien der heyltghen. Arnulphus oft Aernout GraerT Dircxfoon, met ïijn eerweerdige vrouwe Luytgaert, offerde totterplaetfen vanEgmont. InThofa twee Manfen. InCairnchom twee Manfen met een quartier: In Velfen dry Man- fen ende een akker: In Saflèn een halve Manfe : In Forenholta dry Manfen \ In Noortga vyf Manfen: In Lopfen ix. Manfen , by der Maerne i. Manfe met een qtiartier. Int dorp Leythen een Manfe ende een fe- ftendeel: Int dorpBergamgheleghenaentWeft-eynde vanden Ryn , dry Manfen- Die kerek van Vlaerdin- gen metter thiende vanden landen, ligghendetuflehen die.wateringhenMathlinghe endeThurlede, die oock Herga heet. Dirck die derde van dien name Arnouts foon, met zijn vrouwe Othilda, offerde S. Aelbrecht. In Rodenburg vier Manfen, die elcx Jaerlicxghelden X.pont. InRoderburgerhroecke, tlant van xvi. oneen tsjaers: In Swieten een flucké lants van xtii. oneen tsjaers: InWaldmannen Venne een fyucke lants van xvi. oneen Jaerlicx : In tsGraven Fritgarfa tlant van xvi.pneen tsjaers. Sijfrijt oft Sicco Heere van Bree^ denrpede,Direks broeder voorfeyt,ghafS. Aelbrecht tot remedie zijner zielen, tlant op die geeft ghenoemt Noorthorpe, metten Alderingher-lant, Hildebrandes lant, Swirdengelant, vijfvierendeelen lant Sofemade: Jn Ackerflotexn.pont: InBahes n. pont. Florys die derde Dircxfoon, met zijn vrouwe Gheertruyt, ®f- ferden totten Cloofter vanEgmont voornoemt, in E- fcium
*
|
|||||||
X^*
|
|||||||
Beschrtvtng van Kennemejrxand. 49J
icium Delft v. pont, ende een once: In Bofchuyfeft een Manfe van xxxn. oneen tsjaers By Delft x. Man- fen, aen die ander zijde van Delft ix.Manfen. Deieri Florysfoonwas ie Dirck die vyfde van dien name, diet* Heere Steven die Abt óotmoedelick bat, dat ickdoor die liefte Gods, ende tot eer van S.Aelbrecht, wilde renoveren , vernieuwen ende confirmeren met miJP fchriften endezegele autentijek alle di& ghiften , poft feiiien, gaven, donatien, hoorende totter kerek en- de cloofter van Egmont, Wiens bede ende begeerte ick lieüick ontfangen hebbe, ende con.fent daer toe ghe- geven ende wt grooter caritaten gheconfirmeert, als dat die kerek voornoemt alle defe voorfchreven goeden be- houden ende befitten fal. Ende dat niemant hem ver- meten fal vanden landen van Wymnenfwet af, tot inder Aren toe, wanttetal die kerek van Egmont toe- behoort. Énde dat daer niemant yet af nemen fal, on- rechtelicnoch eenigepleytdaerop hebben fal, fonder des Abts confent ende toelaten. Ende dat alle die on- derfaten des Godshuys voornoemt in onfer Graef- fchappe, fonder Tollen fullen wefen, ende dat hei» niemant belatten en fal, maer fullen ftaen ende blij- ven onder des Abts macht ende jurisdi&ie, ende on- der tgherecht van zijnen rechten Advocaet, in wiens dienüe dat hy ooc is. Diergelijcken mach den Abt oftzijne wetachtiflhe Advokaetdoen, metten gheneti die op S. Aelbreehtslant fitten, endeby gevalle niet be- talen en willen, treden in haer huyfen ende nemen daer fo vele wt,als fy ichuldich zijn,fonder eenige Richters tegenfeggen ofte wederroepen. Ende waer daer ye- mant vanonfenonderfaten, oft van buy ten, dien onfeti defen vrydomende liberteyt des Godshuys voornoemt in breken wilde , dat wy niet en vermoeden nymmer- meer tegefchien, op dien moet vallen Gods toorne, ende allerzijner, heyltgen, maer moet mee Judas Gods verrader, metten Duyvel ende zijn Engel, int ftrenghe oordeel gheloont worden. Ende om dit ftantachte- lick te onderhouden, fo hebben wy defe caerte doen befchryven , ende met onfen zegele geftar&. Hier hebben als getuygen by,over ende aen geweeft,Heer Steven Abt, Folcrytende AncelmPriefieren , Athel- bert , Herman Poppenfoon , ende Enghelbert leec- ken, ScatalothjTFufingjAdelwynCafteleyn, dry ge- broe-
|
|||||
.!
|
|||||
4pÓ Aantekeningen op de
broederen, Garbrant , Ysbrant, Gruytwater, Dodo
vanRyswyc, Thiedart, Thiebalt, Tiergaert, Blahc- kaert ende meer andere. Optenfelvendach hebbe ie Dirc voorfeyt gecommuteertende gewaelt, regens S. Aelbrecht ix.Manfen in Maeflant, vanSchipleden af tot in die Maes, ende in Wcfterbeyram ïii.Manfen vander Maes , ende in Vronauilant, ghevende hier voor alle Jaer*, een chijns van acht pont in Alcmeer. Voort door fupplicatie mijner wtverkoren vrouwe Othilde, hebbe ie gegeven Heere Steven Abt, ende sijne fuccefloors in Alcmaer , dat ambocht gerecht datmen heet dat dagelicx gerecht. Dit is openbaer- lick gefchiet in Vlaerdingen voor alle die gemeente , int Jaer ons Heeren 1083. Int 2?. Jaer des Keyfer Henricx die vierde. Int 8. Jaer des Biilchops van W- irecht, Heeren Coenraet, ende in*'t 26. Jaer inder officie des AbtsHeere Stevens, op defevende kalen- de in Ooft, Saltchlick in den name des Heeren, Amen. Hier nvt kan men aanmerken dat deze Dideryk zich
allereerft Graaf van Holland heeft beginnen te noe- men. Buchelius λ en Ant, b Matthaus zouden dezen open brief wel in twijfel trekken, en half vermoeden dat hy in 't klooüer van Egmond verdicht en opge- ftelt is. Ik wil het niet tegenfpreeken dat'er weleer handveften en giftbrieven in de kloofters verdicht xijn geweeft; en heb 'er zelfs elde/s blijken van ge- geeven. Maar ik zie niet dat de bewijzen, door de gemelde Schrijvers bygebragt, fterk genoeg zijn om een ouden brief, by meeft alle onze Schrijvers in eere gehouden en eenftemmig aangenomen, fchielijk on- der de onechte en verdichte ftukken te fte'len , en als zodaanig achter de bank te werpen. Vooreerfe ftoot hen het beginvan den brief: daar Dideryk V, eer dat hy tot het'beveftigen van de·gemelde voor- rechten treedt, die voorrechten en vergunningen, ja devergunners zelf, een vooreen optelt. Daarfpreekt hy dan aldus: DiderykWalgers broeder, de eerfle Graaf ■van Holland, heejt daar een Nonne kerk getimmert. Hoe, zeit de eene, was 'er toen al verfchil o-ver, of Dideryk de eerfte Graaf van Holland is geweeft ? Voor eerft; zoo men alles zoo effen en glad, en in de 011-. λ In Hcd. b In Annales Egmond, p. 18?. ^
|
||||
I3ESCHRYVING VAN KENNEMERLAND, ^pjf
ie ViandveÜen wil hebben, zal men al een gróót ge-
tal, en daar niemand tot noch toe op gedagt heeft, dienen uyt te monfteren. Maar dat zullen wy noch overkappen; en wy zeggen, neen: van zoo een ver- ichil heeftDideryk niet hooren ipreeken. Maar.is het zoo ongerijmd dat hy, zullende de giften beveftigen, en de begiftigers optellende, den Leezer voor ,af be- richt dat hy met den eerden Graaf en begiftiger begint? XI at fteekt daar meer in , als dat BiiTchop Baldricuscy zullende eenige voorrechten aan de kerke van Utrecht vergunnen , voor af gaat vertellen hoe dat hy geko- men is in de plaats van Radbodus;, die de veertiende BiiTchop van Utrecht was geweeih Wel hoe, zouw iemand insgelijks konnen vraagén, zouw hy al gewee- ten hebben dat'er noch getwift zouw worden over't getal der eerde BiiTchoppen; en of Egihardusd^ by voorbeeld, ook ecne plaats onder de BiiTchoppen vari Utrecht-verdiende? Wat (leekt 'er ook meer in,- als 'dat Keizer Conrdduse^ zullende Ooftergouw en We- irergouw aan de kerk van Utr.echt'in eigendom ver- eeren, daar by voegt dat die gifte al gedaan was door Henricus, den vierden Keizer Augiifius: en beveftigt was door Henrkus den V. (Roomichen) Koning, maar den vierden Keizer· Augufimï Zoude KeheiConradust om nu even eens te redeneeren , al geweéren hebben van het rwaare gefchii οι He % dr ik IV", om dat Hen- drik 1, de keizerlijke kroon van den Paus niet ontvan- gen heeft , voorden derden of den vierden Keizer ge- houden moet worden ? Dat Dideryh vrouw, te wecten Gena, in den brief
van Dideryk V, ook vermeld itaat, daar zal niemand over Vallen;, dewelke weer dat de vrouwen derVor- ften zeer dikwils, benevens haare gemaalen, in de gjftbrieven uytgedrukt worden. Maar, werpt men vorder op, Hy ü>as geen Graaf
•van Holland, maar enkelijk van een landftreek tot de kerk van Egtnond behoor en de. Ook tyas Holland, noch niet bekend. Het is f zeker dat Graaf Dideryk , ikfpreek.. van Dideryk den cerflen, in zjjn Vaders plaatze Graaf f Bv Ficila pag. 7 f.
d Zie het ι, deel vjft Λ'Duufche Bat. Sacra in ÉgihartluV,
r. Zie Heda ρ ι ^7. f Vide Mcnzoïicm ffltïng y. HoUandia.
„ if , "ψ
|
|||||
-
|
|||||
49$ Aantekeningen op de
is geworden over het ganiche landfchap, weinig uyt-
genomen , tuifchen de Maas en den Rhijn: het is daar- enboven zeker dat hy van Karel den Eenvoudigen daar by gekreegen heeft de landüreek tuflchen den Rhijn en . Egmond; of al het land van den Rhijn af tot den vloed Kinheim toe. Mogt hy dan geen Graaf van Hol land ge- noemt worden? Maar,zeit men,Holland,dat is de naam van Holland, was noch niet bekend. Dat zal iktoeftaan: maar het land was 'er al ten tijde van Dideryk I, dat ten tijde van Dideryk V. den naam van Holland ge- kreegen had. Zeggen de Franfche Schrijvers niet dat Faramond de eerfte Koning van Vrankrijk, en Lotha- ris I. de eerfte Koning van Lótteringen is geweeft? Echter ftaat het vaftdat de naam van Vrankrijk noch niet opgekomen was onder Faraniond, en dat Lótte- ringen dien naam gekreegen heeft van Loiharis II. Moeft Dideryk V. zijne gedagten juyft zoo omftandig en met zoo veele omwoorden ge-uyt, en aldus ge- fchrecven hebben: „Dideryk Walgers broeder, die de „eerfte Graaf is gêweeftvan het land dat tegenwoor- dig bekend is onder den naam van Holland? Maar , zeggen ze vorder , hoe zal men dat goed-
maaken dat Dideryk I, ge^jjk in den brief van Dide- ryk V ftaat, ie Egmond eene kerk op zijne eigen koflen gebowwt zoude hebben ? Heeft hy ''er eene kerk getim- mert, die reeds getimmert was ? Heeft Karel de Een- voudige de kerk van Egmond aan Dideryk I. nietgefebon- ken ; of heeft hy hem eene kerk gefchonken die ""er nieten was7. Dat laat zich zoo al zeggen: maar eene kleine en korte onderfcheiding helpt alles te recht. Karel heeft de kerk van Egmond, die 'er reeds getimmert was, aan Dideryk gefchonken: ja. Dat zal ik niet ontkennen. Dideryk heeft'er een kerk getimmert die 'er niet en was, te weeten een tweede kerk voor de Nonnen : dat kan party niet ontkennen. Wat zwaa- righeit fteekt daar in : en wat reden is 'er om voor dit verhaal, als voor een monfter, te fchrikken? Die dit tegenwoordig werk , of de Jaarboeken van Eg- mond, maar eens ter loops geleezen hebben; zullen weeten dat'er ter eere van S./3dalbertus een kerk ge- timmert is kort na de dood van dien Kruysgezant: en dat die kerk, door de Mormannen verbrand ofaf- gebroken, wederom opgebouwt is door den Priefler Ama"
|
||||
I3ESCHRYVING VAN KENNEMERLAND; 49J»
Amalech. En , hoewel die kerk door de gemelde
roofvogels wederom afgebrand wierd; zal ze voor 't aankoomen van Graaf Dideryk wederom opgetim- mert zijn; nademaaldat zehem door den voornoem- den K<ir<?/gefchonken wierd. Maar dezelveDideryk heeft te Egmond een Nonneklooiter met een kerk geiimmert; 't welke deze woorden van dengemelderx brief willen zeggen: imprimis confiruxit Ecclefiam ibi fanólimonalium infiituens vitam &c. Zoo dat deze op- werping , door het bloot en eenvoudig verhaal der zaake, van zelfs vervallen moet. De Opwerper gaat ondertulfchen voort : Maar *£-
geen my noch gekker voorkoomt, zvaar toe dient dit Z'j& Z>eggen, van dezen Floris ben ik, Dideryk V, een zoon geweefl enz ? Wierd ''er aan ge twijfelt of hy de vier dl was, en of hy de zoon was van Floris \%Wierd 'erbygijtt leven aan getw'tjfelt ? En wat wil dat doch zeggen, ik ben geweefl ? Men zeit van een doode dat hy ''er geweefi is: en iemand, die overleden is, zal die dusffreeken'* Wat üie woorden, de zoon van Floris, belangtj daC is in 't voorgaande genoeg opgeloit: en geen Leezer, zoo ik vertrouw , zal zijnen voet aan die woorden meer irooten. Maar wat raad met ik ben geweeft} was 'er Dideryk V geweefl, en vervolgens dood, toeuhy die woorden fchreef of van een ander liet fchrijven? Voor eerft zal ik .die uytdrukking zoo gek en onheb- belijk laaten zijn als men begeert; zy kan ons'even- wel ter wereld niet deeren: of, in allen gevalle, ty Zouw zoo veel tegen de opwerpers doen als tegen ons. Die uytdrukking itaat 'er,' en iemand heeft ze in den brief gezet; maar de vraag is of men verze- kert is dat de Schrijver, of Notaris, of Sekretaris, van Dideryk V zooveel geleerder enfchranderder was dan de Benediktijner Monnikken van Egmond, dat die uytdrukking , die men voor zoo onhebbelijk en ongerijmd houden wil , nootzaakelijk moet toege- fchreeven worden aan de Monnikken, en niet aan den Notaris? Zoomen dieverzekering niet en heeft, ge- lijk men ze niet hebben kan, waarom kan de Nota- ris zijne gedagteu niet zoo wel op een miiTelijke wij- ze ge-uyt hebben als de Monnikken. En of men ai Zeggen wouw dat de Graaven doorgaans geen kreu- pels of krukken voor hunne iehrijvers aanneemen ί ik -* li % 2«! |
||||
^oo Aantekeningen op ï>è
zal 'er tegen zeggen dat de Monnikken, tot het ver-
dichten van zoo eênen brief, ook geene jakhalzen of onnoozele bloeds gebruikt zouden hebben. Ten tweede, indien men wat toegeevenderen rek-
kelijker wilde zijn, gelijk men omtrent de handve- ften , opene brieven , bullen , bevélbrieven , en al dien kraam der middelde eeuwen weezen moet, men 20uw dieuytdrukking noch konnendoor de vingeren zien, en zonder zoo ftraf en onnieedoogend een vonnis Jaaten doorfchieten. Waarom wil men die fpreek- wijze niet aldus verdaan ; of waarom kan ze , de mentenen en tijden en omitaudigheden aangezien, niet aldus verftaan worden; ik bengeboorenuyt Florisj Maar de uytdrukking zy verfchoonbaar of onver- fchoonbaar, en ze mag voor die eeuwen doorfchie- ten of niet, de tegenwerpers moeten bewijzen dat de Monnikken, uyt den naam van den Graaf fpreeken- de, bot genoeg waren om zoo een misflag te begaan, en de Notaris niet. Maar hoe zal ik den Jeften ftorm afweeren; fewee-
ten dat de Abt Steven in den brief bygenaamt word goeder gedagteniffe , en vervolgens overleden moefl weezen; daar Jiy nochtans vermeld ftaat onder de getuigen; ja, volgens het zeggen van den Egmond- fchen Kronijkfcrijver , noch gekeft heeft ten tijde van Floris II? Hier is immers niet uyt te'koomen. Dc?ch dezezwaarigheit zal dooreenige ophelderin-
gen alzoo ligt verdwijnen als de voorgaande. De geleerde Ant. Matthicus, die de opwerper is, fchijnt niet genoeg gelet te hebben op zekere Aantekening van Bokkenberg, die hy zelf te paffe brengt. De zaak- dient uyt den grond opgehaald. DeSchrijver der Eg- mondfche Jaarboeken zegt in 't 14. Hoofdftuk dat de Abt Steven, hebbende de voorgemelde beveitiging van DiderykW verzocht, kort na zijn verzoek overleden. is : en in 't volgende Hoofdftuk voegt hy 'er bv#dat hy overleden is eer dat Graaf Dideryk de beveiliging gegeeven had. Maar op het exemplaar van de zel- ve Jaarboeken; dat de bekende Bokkenberg wel eer ge- bruykt en bezeeten had, ftond het volgende aangete- kend: Deze Abt Stephanus heeft dezen telven brief met Zijnen brief bevefligt: en vervolgens is hy niet gefiorven voor het wtkoomen van den brief. Maar mijTchiers is de Jaar-
|
||||
Beschrtving van Kennemerland. * yoi
J aarboekfchrijver misleidt door de woorden goeder ge- dagteniife ,· waar door doorgaans afgeftorvene menfchen verflaan worden. En in de Jijfl van de weldoenders der Abdye flaat aangetekend dat hy geflorven is in 't jaar 1105. Door de woorden, goeder gedagteniffe, wor- den doorgaans afgeftorvene menfchen verltaan : ergo niet altijd. En de Heer Antonius Matth$us, die fchier alles wat'er over hiitorizaaken te leezen is gelee- zen heeft, had hy maar wat na.auwer acht op het zeg- gen van Bokkenberg gegeeven, zouw zich wel te bin- nen gebragt hebben dat de woorden bona memorice, goeder gedagtenifle , fomwijlen ook toegepait wor- den aan levende perfoonen. Heddtus Stephanus á, fpreekende van Acca die noch
in 't leven was , neemt hem meer als eens Acca zali- ger ofgoeder ge dagtenijfe. In een openbrief van b Ka- rel den Kaaien word Lttdovicys Abt van S. Denijs , die noch levend en wel te palTe was, godvruchtige^' ge- dagtenijfe genoemt. Dezelfde tytel word ook gegee- ven aan Goislewesc, die insgelijks noch in 't leven was. Wat wonder is het dan dat de Abt$èpèa»*s, noch
leevende en het kloofter noch beftierende genoemt word goeder gedagteniffe 5 en wat bewijs kan men daar uyt trekken tegen den brief van Dideryk IV ? Men had eer behooren te denken dat de Monnikken , in- dien 't hen geluft had zoo eenen brief te verdichten en uyt hunne heriTenen te fmeeden, zoo bot niet en Waren , en zoo onbedagtelijk en onbezuyfd niet te werk gegaan zouden hebben, dat ze den Abt Stephanus in eenen en den zelfden brief leevend en dood zouden noemen; en*hem, na zijne dood , eenen Graaflijken brief zouden doen ondertekenen. Men had moeten omzoeken of de woorden goeder gedagteniffenergens toegepaft worden aan levende menfchen; en of de Schrijvers van demiddelfte tijden niet meer fpreek wij- zen hebben, die ten eerften opzigt ichijnen teftooten, en van onze fpreekwijzen, als de dag van den nacht, fomwijlen verfcheelen. Ik ben op het verdedigen van deezen brief wat lan-
ger blijven ftaan ; om dat hy, ter opheïderinge vat* ë In Aftis S. WiIfricH òáñ. zi-j;- 61.
Apiid Mabillon de Re Diplom. Jib 6. n, 96» t *bid* Il $ on·
|
||||
jj-o* Aantekeningen op i>e
onze Vaderlandfche hiftorien, wonder wel te paffe
koomt ; en 't gene tegen onze eerfte Gfaaven, en hunne Huisvrouwen , mitsgaders tegen Sicco Graaf Aarmuts zoon , en Egkert Graaf Aamouts broeder, door fommige al te driftige en heethoofdige zifters op- geworpen word, op het krachtigfte wederleit. De vi. Abt is geweeft Aiardus, of, opzijn ou-
werwetfch, Atbalardns. Hier fchijnt de tijdrekening van Johan van Leiden mank te gaan"; als hy fchrijft dat de Abt Stephanus overleden is, eneenen nazaat, ge- kreegen heeft, in 't jaar 1083, Bokkenberg , by Ant. Mattheus d aangehaald, heeftin de lijft van.de wel- doenders der Abdye gevonden dat Stephanus eerft ge- ftorven is in't jaar noy. En , om niet te zeggen dat Stephanus , hoewel zoo oud geworden , van zijne waardigheit ken afgeftapt zijn in 't jaar 1085; -100 heeft Ant. Mattbicus'm een.naamloozen Schrijver van de twaalfde eeuwe gevonden dat Stephanus noch Abt was onder Floris U : welke Graaf Floris de Graaflijke waardigheit bekleedt heeft van 't jaar icor.tot uil. De lijften van de weldoenders der Abdyen zijn van de befte Blijken f die men hebben kan: en een Schrij- ver van de twaalfde eeuwe zal't beter geweeten heb- ben als Jan Gerbr van Leiden. Maat Jan Gerbrandsz» gelijk wy zoo even nyt Bokkenberg al aangemerkt heb- ben, zal zich zelven vergift hebben, of op het dool- pad gebragt zijn, door de voorgemelde woord en£*<?- der gedagtenijfe, . En om alle twijfeling af te fhijden; het blijkt uyt
Jan van Leiden zelf dat Aiardus eerft Abt geworden is omtrent het jaar 1104. Want in zijn, ô8. Hoofd- ftuk , daar hy het leven van den Abt Alardusbefchrijft, verhaalt hy hoe dat Floris II, of de Vette, de tienden onder Alkmaar gelegen vereert heeft aan de Abdye van Egmond. De briefis getekent in 't jaar 1116... in 't twaalfde jaar van den Abt AthaUrdus. "Zoo dat Johan van Leiden door de voorgemelde woorden . verbyfterd en bedwelmd, geen acht gegeeven heeftop feijn eigen fchnjven. Aiardus is eindelijk geirorven in *t jaar 1124, en in de parochikerk van de H. Maagd $[aria begraaven. $ Nota; in Annalt Egra, pg, i%<**
v ·" ■ VU.
|
|||||
*
|
|||||
Beschyvinc van Kennemerland. 5*05
vil. Anfelinus, een man zonder kennifle, en in 't
kloofterlijke leven onervaren, wierd den Monnikken door de Gravinne Petronella tot een Abt opgedrongen. Wat fchade dat hy de Abdye gedaan heeft, en hoe de Monuikken over 'zijne quiflachcigheit en quaade re- geeringe t' onvreede waren, kan in de jaarboeken van Egmond nagezien worden. Als hy eindelijk in 't jaar 1129, hoewel genoegzaam gedwongen en tegen zijn dank, van zijne waardigheit afgeftapt was; is'in zijne plaats gekoomen va. Walterus; dewelke op het verzoek vandeGra-
vinne 'Petronella en den Biiïchop van Utrecht her- waart gezonden was van Gent. Deze Walterus heeft alles, dat vervallen was, zoo in *t tijdelijke als gee- ftelijke, weder te rechtgeholpen; en heeft ook, tot bezorging van het tijdelijke, verfcheide zoogenaam- de Advokaaten te werk geftelt: doch zodaanig dat hy deze]ven aanftelde en wederom afdankte naar zijn welgevallen. Doch aan Berwoud^ van wien de Hee- ren van Egmond afgedaalt zijn, heeft hy het Advo- kaatfehap tot een eeuwig leen opgedraagen. Onder den Abt Walterus, in't jaar n}8, heeft Dl·
deryk VI, als hy van Jerufalem over Romen naar huis keerde, de Abdy van Egmond en die van Rhijns- burg onmiddelijk aan den R Stoel onderworpen. De brief, waar by Innocentius II, de Abdyen onder zijne befcherming neemt, ftaat te leezen in Batavia Sacra Onder Biiïchop lieribertus. Ten tijde van den zelven Walterus, ioo als de jaar-
boeken van Egmond vertellen, zoude noch geleeft h§bben, en in 't jaar 1140, overleden 21'jn, Johanms ab antiquis Temportbus α, by anderen Jobannes α Tem- paribus b genaamd. Hy zoude de zoon en de Schenker ge weeft zijn van Kar el den Grooten, en den ouder- dom van 3<Si.jaaren bereikt hebben. Ant.c Matthteus, dewelke deze vertelling met goede reden verwerpt, zeit dat het nochtans door verfcheidene Schrijvers voor een waarachtig verhaal opgegeeven word: teweetendoor ïeker Schrijver by d*Achery: door Marttnus Polonus, Bodin, en Nevifanus. Ik zal tot voldoeninge van de geenen , die met zeldzaame vertellingen en voorval- « Als of men zeide, van der oude tijden.
b Yan der tijden, t Ad Ann.1I. ! gmond. pag. 19}. Ii 4 len
|
||||
■$o$ . Aantekeningen op de
kn gediend zijn3 noch eenige Schrijvers aannaaien,
die het zelfde, verhaal voor een waare zaak te boek ftellen. De eerfte, die my voorkoomt, is Vincentius Belluacenfisai doch die Schrijver heeft den naam van de waarneit doorgaans wel gezocht, maar by gebrek van oordeelkunde dikwils niet gevonden te hebben Nau- iclerusc, RobertusGaguinusƒ, Bergumasg, weeten ook van hem te fpreeken. Maar die Schrijvers hebben zoo lang na 't jaar 1140. geleeft,4en konnen weinig kennis aan dien Johannes α Temporibus gehad hebben ; daarenboven fpreeken zy 'er met geene volkome ze- kerheitvan, Men zouw'er, tot beveftiging, by kon- nen voegen dat S. Severus, Biiïchop van Tongeren, naar het fchrijvenvan Petrus de Natalibush, en van 3t Luykfche Martelaarsboek, den ouderdom van 373 jaaren gehaalt zoude hebben. Maar 't is jammer dat Petrus de Natalibus zoo qualijk te boek ftaat by de oordeelkundigen : en dat'er op zijn verhaal noch min- der ftaat te maakenis als op het verhaal van Metaphra- fies. Het is evenwel waar dat de geleerde Kardinaal PaUotfusi, die geen onbillijk Schrijver is, zoo een Iróogen puderdom voor niet onwaarichijnelijk houdt: ja eenige menfchen bybrcngt , die by zijnen tijd tot een hoogen trap van ouderdom ppgek.lommen wa- ren. Maar ik wil 't liever met PaulusMmi/ius hou- den; dewelke dus van dezen Johannes fch rij ft: Zy Willen dat hy (Johnnesde Temporibus) 360 jaaren, en noch langer, geleeft zoude hebhen ; dat hy den krijg •gewlg.t zoude hebben onder Karel den Grooten ; en on- der Lodewijk j den zoon van Lodewijk den Dikken, Zoude overleden zijn. Maar i_n zoo veele beroerten ψ oorlogen, die ondertuffchen'voorgevallen zijn, word1 er piet eens gewag van hem gemaakt : d,aar 'f nochtans onmogelijk was dat zijne dapper heit onbekend zouvj, ge- bleeven zijn; dewij(hy, naar hun verkaal, alten tijde van dengemelden Keizer blijken vanzijpe dapperheitge- ge even zoude hebben. Ik wil liever geleoven dat hy den krijg gevolgt heeft onder Karel, den neef van den Een- voudigen : en dat hy in de plaats van 360 jaare.n maar . ï 60 jaajrett ou,d geworden is. d Hift. Ilb. 27. C.16. e In Lucio 2.
ƒ Rer. Franc, lib, 6, g Apud Sim, Majolum cplloq. 4·
h Jn vka. S. Severi. ? pc Bpnö Seoe^tut, Jib. u
Vor-
|
|||||
j,i
|
|||||
Beschryving van Kennemerland. f&f
Vorders had de voorzaat van 0altsrus, te weeten
Ahfelinus, de oude kloofterkerk afgebroken, en eetï nieuwe begonnen : dewelke, doot het afzetten van, Anfel'tnusonvolmaaktgebleeveji, onder Walterus vol- trokken is. Eindelijk is Walterus, na dat hy het beftier 31. jaa-
ren met grooten lof waargenomen had, overleden in 't jaar 1 ,61. . ix. LVybout QÏWiboldus\ onder wien de kapel, daar
het outaar van S. Michael en van den H. Nicolaus ilond , ingewijdt is door den Utrechtichen Wijbif- fchop Raymundus BiiTchop van# Hippone. Dezelve Wtloldus , dewelke van Barlandus als een heilig per- föon gepreezeii word , wierd door Flar'is II naar Schotland gezonden, om Ada\ Koningsdochter en 's Graven bruyd af te haaien. Dezelve Graaf\Floris met zijnen broeder Robersus. heeft de kerk van Vlaar- dingen gefchonken aan deAbdye van Egmond: wel- ke kerk met haare dochters, dat is onderhoorige ka-? pellen of kerken , lang te vooren aan de Abdye ge- ichonken was door Graaf Aamout. TuiTchen denzel- ven Abt en Dodo Rerwoudszoon is verfchil gereezen over het Advoicaatfchap der Abdyé. Dodo meende vaft en onwederfpreekeHjk recht tot het Advokaat- fchap, dat zeer aanzienlijk en voordeeljg was, te heb- ben: de Abt meende neen: zoo dat hier uyt groote krakeelen reezen , en Dodo de handen aan de goederen der Abdye begon te flaan. Eindelijk wierd de zaak aan Graaf F/om verbleeveri: volgens wiens uytfpraak de Graaf van Holland alleen de wettige Advokaat der Abdye was: en die door den Abten den Graaf gemee- ner hand verkooren wierd, het Advokaa'tfchap zoo lang bedienen mogt,en den naam van Advokaat mogt draagen, als de Abt en de Graaf het goedvonden en dienliig oordeelden. Echter wierd D.odo wederom voor Advokaat aangenomen. Wiboldus is geftorveii in 't jaar U76; en heeft in 't jaar 1180, na dat de Abdye vier jaaren open geftaan had, tot nazaat ge- lireegen x. Lambertus 3 uyt de Abdye van Gent herwaert
i^ Scriverius onder Fiotis UU uyt de oude fchriften der
Abdye van Egmond ir s ont-
|
||||
$o6 Aantekeningen op de
ontboden. Maar Lambertus, na een tweejaarïge re-
geering overleden, heeft tot nazaat gekreegen xi. Franco, onder wien 't outaar van de kapelle»
het Paradijs genaamd, ingewijdt is. Ouder Franco is de Ridder Wouter Advokaat geworden. Deze Wou.' ter , die'opde Priefters en Monnikken ten uytedte gebeeten was, heeft deAbdy en den Monnikken, als hy maar de minlte*gelegendheit had, geweldig vervolgt, en daar hy maar kon at breuk gedaan: waarom hem ook, de bynaam van Quaaden Wouter gegeven wierd. Als Franco in't jaar 120ό. overleden was, is in zijne plaats gekomen xii. Lubbert van Rijswijk. Van dezen Lubbert heeft
Wtllem Wouterszoon , doch zonder de toeftemminge der Monniken , het Advokaatlchap der Abdye en ïijne andere goederen te leen ontvangen. Bokken- berg,m waar op fteunende weet ik niet, noemt hem den feftienden Abt van Egmond ; en voegt'er by dat hy , volgens het zeggen van andere Schrijvers , de üoon van Wouter II, Heer van Egmond, is geweeft. Hy zal willen zeggen dat hy, volgens fommigen, de ïoon is geweeft van eenen Wouter , den zoon van Wouter I: welke Wouter, Heer Wouters zoon » van ibmmige η Schrijvers , doch ten onrecht , benevens lijnen Vader geplaatft word onder de Heeren van Eg- mond. Dat hy dus verftaan moet worden blijkt daar uyt dat Lubbirtus Abt is geworden in 't jaar nc6; en Wouter noch geleeft heeft na het jaar 1300. De gemelde Willem, door de vergunning van den Abt niet bevreedigd maar o aangemoedigd en als getergd , begon hoe langer hoe meer den baas te fpeelen ; en den Abt met de Monnikken allerwege te vervolgen. Als de Monnikken in'tkloofter vogten ; moeftenzy, 200 als hy 't verftond, voor hem te recht ftaan, en van hem geftraft* worden. De huisluiden en dienft- knechten der Abdye, tot de dienaaren van den Abt, en de kokken, bakkers, en brouwers der Abdye toe, wilde hy voor zijne rechtbank betrekken: ja verbood hen den Monnikken, naar ouder gewoonte, eenigen dienft te doen. En om dat de Abt alle die luiden ver- I Zie Bokkenb Dy nafta: Egmond pag. 24»
w Dvnafta: Egm p. 28. η lbi<L 16. β Aonal, Egmond» cap» jo. j 11 &c. Bokkenb* p. j o. Sec.
bood,
|
|||
Beschryvinc van Kennemerland. 507
bood, vQOxWillems vierfchaarte verfchiinen ; liet hy alle deskloofters fchaapen, koeyen, en vordere hee- ften , ophaalen : ja liet zich verluiden \ het zoude den Abt, zoo hy hem niet in alles ten wille was , niet minder als zijn leven koften. De zaak word voor den tfitfchop van Utrecht gebragt; die den Abt in 't ongelijk ftelde. De Abt beroeptzich tot den Apofro- liflchen Stoel: doch Wille m , naar beroep noch Apo- ftoliiïchen Stoel vraagende, roept alle zijne maageti en vrienden by malkander; en begint het kloofter en den Abt des te vinniger gewapender hand te vervol- gen. De Paus beveelt de ganibhe zaak aan den Graaf van Holland. De Graaf, dewelke als opperfte Ad- vokaat der Abdye geen rechter kon weezen, fcelt een rechter aan. by uytfpraak word verftaan dat niet de Heer Willem, maar de Graaf van Holland, de Advo- kaac der abdye was; en vervolgens dat Heer Willem geen recht had om de Monnikken en dicnftltnegten voor- noemd voor zijne vierfchaar te ontbieden. Als daar op de Graaf, alsdeAdvokaat der Abdye, alle fchade en verongelijkingen, den Abt en Monnik ken aange- daan, vergoedt wilde hebben, heeft HeerW7//«« dett Graaf verzocht, de zaak als middelaar by te leggen. Na veel voor-en tegens-zeggens heeft de Graaf, als middelaar, deze uytfpraak gedaan, dat de Heer Wit* Urn van zijn gewaand leenrecht zoude afffappen j. maar dezelve goederen uyt enkelde gunft zoude be- zitten . . . . dat Willem alle boeten zoude beuren: dat een kleine bqete twee denieren, een groote 2. ftui- vers zoude bedraagen .... dat hy, Willem, geene dienftknegten der abdye tot zijnen dienft zoude dwm- Ren. enz. ? Eindelijk is de Abt Lubhertm geftorven in 't jaar
iixó: en is tot zijnen nazaat gekozen, xi 1 i.Henrkus: onder wien het verfchil met den Heer
Willem van Egmond weder levend geworden is. En ' heeft de gemelde Abt ρ het Advokaatfchap der Abdye , met de andere leengoederen die Willem bezat, weder- om aan den zei ven Willem te leen opgedraagen : zoo^ daanig dat het zelve Advokaatfchap, en't ganfche leen, by gebrek van mannelijk oir, op Willems doch- ters; en, by gebrek van wettige dochters, op zijnen f Zie Anaal, Egm. cap. ?j. ^
|
|||||||
■*■',■:
|
|||||||
ξο$ Aantekeningen op de
pudften broeder, en vorders op zijne naafte maagenï
verfterven zoude. Deze beleening is geichiedt in 't jaar 1226; en naderhand, te weeten in'cjaar 1237, door Clemens V. beveiligt. De brief van den Abt be·? gint met deze woorden : Henricus, by ^ ods genade jibt vanEgmund, Ysbrand de Prior * en'tganfche Kon- vent , wenj'chen aan alle geloov'igen enz. Maar of het ganfcheKonvent zijne toeftemmingtotdeze beleening gegeeven heeft, daar zoude ik zeer aan twijfelen, 1. Om dat Bokkenbergqgetuigt dat het gefchiedt is te- gen den wille der Monnikken : ten tweed*e om dat dezelve beleening door den zelven Abt noch eens ge- daan is in 't jaar 1217; maar, zoo als de Jaarboeken vanEgmondrgetuigen, buiten detoeftemmingevi.n't Konvent; en zonder dat 'er eenige beveiliging by ge- komen zy. 't Is ligt te denken dat de Abt en de Prior, voornamentlijk zoo ze noch eenige Monnikken op hunne hand hebben, ligtelijk eenen brief konnen op- bellen opden naam van 't ganfcheKonvent. Niet tegenflaande al dat geweld , door Willem van
Egmond gepleegd , word hy noch godvruchtigheits halve van Bokkenberg gepreezen, »Dit is die godvruch- tige IVt'Hem, enz. Ook heeft dezelve Willem een kapel op 2ijn kafïeel
geÖicht; dewelke ter eere vanGodt, en ter gedagte- niiTe van de H. Maagd Maria, en van de HH.Nico. lam en Catkarina, ingewijdt is door Hermannus Bif- fchop van Leone, en Vikaris van den Utrechtfchen Biflchóp. Het /lichten van een kapel, het rijkelijk beloonen van de inwijdinge, daar nMtaan te twijfe- len valt; en voor al het optrekken tegen deiStadin- gers, daar hy met al zijn volk gebleeven is, was dat indien tijd niet redens genoeg om hem als een god* vruchtigjaheilig perfoonte prijzen? De Abt Remkus is geftorven in 't jaar mS ; en
heeft tot nazaat gekrecgen xiv. Armldus; van wiens fterfjaar geen befcheid
gevonden word : hoewel dat 'er blijken zijn dat hy het bewind noch voerde in 't jaar \\\S> xv, Tbeodoriois, , dewelke volgens de Jaarboeken
overleden is den 7. January U37. 7 Dvnafr.Hirm.pag. ?8. r Cap. }$, 1 Pag, 40. & 4*
0 Zie Ajiiui, Egm. «p»3f. fScBokkeab» p. 41· Hte$
φ
|
|||||
■■'■
|
|||||
Beschyvinc van Kennemerland. 509
Hier zoude een Tsbrand, moeten volgen; dewelke
het bewind , volgens zekere blijken , noch gevoert heeft in't jaar 12^9. Evenwel word hy, zeggen de Jaarboeken van Egmond, 't zy om dat hy op een quaade manier Abt geworden was; 't zy om dat hy ondeugend in zijne regeeringe is ge weeft; 't zy om een andere reden, op de lijft der Abten niet gezet. Ik heb zoo even gezeit dat de Abt TkeodèHcui^volgens de Jaarboeken van Egmond overleden is in 't jaar 1237. Maar by Ant.Matthaus, in zijne Aantekenin- gen op de gemelde Jaarboeken , ftaat een brief van Si' mon van Haarlem: uyt den welken blijkt dat Tbeodo- ricus dat ampt noch bekleede in September 1239. In- dien 7heodaricus dan noch Abt was in September 1239, en Tsbrand in 't jaar 1235) overleden is , zal hy dat ampt nauwelijks bekleedt hebben, enmiiichien voor de inhuldiging overleden zijn. En by gevolg zal hy miflchien , om dat hy niet gehuldigt is , op de lijft overgeflaagen zijn. xvi. LubbertusW, de broeder van den Ridder Aar*
mut van Egrnond. Onder dezen Abt, in't jaar 1246, heeft Innocentius IV. allen den genen , dieS. Adalber- tus kerk te Egmond op S Adalbertus dag met een op- recht Ieetwezen over hunne zonden bezoeken zou- den , jaarlijks 20. dagen aflaats, of afflagsvan de op- geleiden boetwerken , toegeftaan. Heer Gerardus AartsbiiTcHop van Keulen heeft aan de 70ödaahigen 40. dagen aflaats vergunt. Ook heeft dezelfde Paus in 't gemelde jaar aan deAbdye van Egmond eenige vergunningen toegeftaan omtrent de braaklandeu ; en alle de voorrechten, aan deAbdye verleend, door" een PauiFelijke bulle beveiligt. Graaf'Willem II, tot Kei- zer verkoren heeft dezen Lubbcrtiis, die een deftig en voom'gtig man was, tot zijnen Onderkajitzelier aan- geftelr. In 't jaar 1249. heeft ïnnocent'tus IV, aan den Abt en deAbdye vanEgniond op hun verzoek toege- ftaan dat ze door geene brieven, die men van den Pauftelijken Stoel of deszelfs Legaaten verwerven mogt, gedwongen konden worden om eenige jaar- gelden aan iemand te verleenen, of iemand eéne ker- kelijke bediening te begeeven. In 't jaar 1251. heeft dezelve Paus aari den Abt
Lubbertus, en aan zijne nazaaten, hetdraagen der Bif- fchoppelijke pronkcieraadea toegeftaan. Deze *
-'
|
||||||
i
■ |
||||||
£i© Aantekeningen op »i
Deze Abt heeft de rogge en gerfte brooden in zijne
Abdye afgezet; en *er veele renten toe gegeeven, op dat de Monnik ken voortaan tarwen brood zouden eeten, In 't jaar n6z. hebhen de vijf kollegiale ker- ken vanUtrCcht, en S.Paulus Abdy'in dezelve ftad, den Abt en de Monnikken van Egmond in hun gee- ftelijk broederfchap, datisgemeenicbap van gebeden en verdienden aangenomen. Kort daar na, te wee- ten 1263 , is de Abt Lubbertus naar de andere wereld gerei 11. xvil Nicolaus van Sajjenbem : dewelke de inkom-
fleu der Monnikken, om te eeten en zich tekleeden, merkelijk vermeerdert heeft; en gellorven is in't jaar 1269. xviii. Henricus 11 is Abt geworden in jaar 1169;
Maar , ziende dat hy niet veel goedsmeer kondeuyt- rechten, heeft hy tuffchen het jaar 1271.cn i274.af- iland,gedaan; en is overleden in 't jaar I2751· Vol- gens zijn grarfchrift zouw hy de broeder zijn geweeft van den Ridder Gerrit van Egmond , en de Oom, van Vaders wegen, van den kbiTbeodoricusScbrevel: maar daar van zullen wy breederfpreeken onder den Abt Theodoricus. xix. Florennus , de zoon van den Ridder Werem*
lom Vtenbage, noch jong van jaaren , is tot die waar- digheit verkoren door den raad van zijnen voorzaat Hemjcus. Maar moedig op zijngeflagt, en door het vuur der jonge jaaren aangedreeven, droeg hy het hert hooger als het de Abdye dienüig was: pafte niet zeer op de inkomlten der Abdye, en lag fomtijds met de ïvlonnikkenover hoop. Na den moord van Floris V. is hy, in 't gezelfchap van andere Heeren, naar Engeland getrokken ; om des Graven zoon 'Jobanl, af te haa- ien. Eindelijk is hy gellorven in 't jaar. ... en in de kapelle van de H. Maagd Maria begraaven. In zijn graffchrift word hy wegens zijne fchoonheit, voor- zigtigheit, en veriland, gepreezen. Maar daar word ook bygevoegtdat hy de leengoederen verquüt en met de Monnikken over hoop gelegen heeft, enz. XX. Wermrus Uytenwaerde , een Utrechtenaar van
geboorte, heeft demagt om deprieikrlijkegewaaden te wijden , en de beveiliging van 't privilegie door imocmiut IV, vergund, van CUmens V. verkreegen. Hy
■■/ ■'■:.■■,
m ■ |
||||
Beschryving van Kennemerland. yii
Hy is overleden in 't jaar 1308 $ en heeft, tot opvol-
ger gekreegen xx 1. Bertoldus van Oyen, uyt een adelijke (lamme
gebooren. Hy heeft veele kloofterlariden, te Banef- fe by Uytgeeftgeleegen; vervreemdt; en de Abdy met a8oo, ponden,** oude munt, bezwaerd gelaaten. In fcijn graffchrift ftaat ook dat hy, hoewel iat hy god. vruchtigwas, de goederen der Abdye vervreemdt en veele fchulden nagelaaten heeft. Ik kan hier niet voor by gaan dat hetdorpEgmondin
't begin der i+.eeuwe, dat is van omtrent het jaar noo. tot het jaar 1315 3 eenige jaaren minofmeeronbegree- pen, in een zeer bloeyenden ftaat was j ja, 200 als hakkenberg * ergens geleezen heeft, voor geen eene ftad van Holland in aaiuien, neering, en welvaaren , be- hoefde te wijken. Joban van Kenejfe, Hendrik Kre- velt, Kornelis Zonneveld, Warner Raaphotβ, Adriaan Rietwijk, Niklaas Banjaeri, en meer andere Edellui- * den en vermogende perfoonen, hadden daar hunn£ flo* ten en hoffteden , daar zy gewoon waren huis te hou- den Voeg hier by zoo eene rijke Abdy: meeft alle de Monnikken van goeden huize gefproten , dewelke maandelijks, ja fornwijlen weekelijks en dagelijks, van den eenen of anderen vriend bezocht wierden ; en dik wils geen zwarigheit maakten van metde zelven te hooveeren en op te trekken. Daar volk is, daar is neering, zeit het fpreekwoord. t Maar in 't jaar 1315. hebben de Vriezen Egmond en .
het flot aan br,and geftoken: en dat was de reden dat al de adel, naar een veiliger plaats omziende, te Lei- den of te Haarlem ging woonen. xxii. Theodoricus Schrevel, de zoon van den Rid-
der Gerrit van Egmond, In't graffchrift van den Abt Henricus II, ftaat dat dezelve Henricus de oom, van vaders \ wegen , is geweeft van dezen Theodoricus, Dit zoudeeenig licht konnen geeven om't geflagtregifter der Egmonden , dat hier by Jan Gerbr. van Leiden, Bok- kenberg, etiGouthoeven zeer verward en duitier is, en als een doolhof* door malkander loopt, op te fpeureri. Vorders word deze Abtgepreezen als een goed kloo- ftervoogt; en hy heeft, zoo als zijn graffchrift ge- * Dynaft. Egruoui pag. 48, t ld. P3g· S4·
ï PutthHS*
tuigt,
|
|||||||
•
|
|||||||
*ii Aantekeningen op de
tuigt, veele fchulden der Abdye afbetaalt. Onder
hem is het volgende verfchil voorgevallen, dat noch geduurt heeft onder zijnen nazaat Hugo\ en door Ant. Matth&us μ uyt de parnpieren der abdye getrokken is: Ditifthaercomen vandethiende dieneer Willaems
vrouwe van der Wateringht, 7eyt dat fyvan den Gods- hufe vanEgmonde houden fal te ken circa Anti. 1330. Inden eerden fo halt Haer Dirc Boeckeliwe tienden Gole endeBoekelsdyc ende een van Bloemersdyc van denGodshufevanEgmont in rechten lene. Doe Haer Dirc Boekei gebleven was qua'm fyn wyf die .Vrouwe van Rotterdam, ende begeerde.die tiende t'ontfaen. Doe feyde die Abt was dat datgoet ledich aen dat Gods- huysvanEgmondegecomen was, ende niet en was dan een recht leen. Die Vrouwe van Rotterdam feyde, dat hoer dochter goede hantfeften hadde, dat dat goetop haer comen foude, maerfy en toghede die hantfeften niet. Doefevde die Abt DircScre-vei,dat$ redenen waer dat fy die hantfeften toghede, foude fy h goec'onfaen. D >e badt die Vrouwe van Rotterdam dat hy des verdre- gen woude, want die hantfeften alfo verdonckert wa* ren, datmenfe niet wel lefen noch befien en mochte. Die Abt Ö/Vrantwoerde, dat hys hoer nieten verdroe- ghe, hine foudfe iien. 'Hier tuisken daghe dinghede Haer Hughen Menfen foen, die doe Prior was, ende een Knaep biet Florys, alfe datmen Heren Dircs Boekels , dochter dat goet foude verleyen alfo langhe alfe fy le- vede ende niet langher. Hier op worden brieven ge- maeckt, diebefegelenfanden Her Jan vander IVaterin- ghe, Dircoander Macd, ende Gillis van Cralingen, die dés Godshuys mannen waren op die tyt. Hier toe wert gevoecht Heer Willam vander Speunc, die monic toe Egmond was, dat hy dit bedryven foude, Ende die vrouwe van Rotterdam foude hem mede bidden. Doe reed Haer Wittaem ter vrouwen van Rotterdam , ende vermaende hoer der voerwaerde, ende bat hoer datfy bidden foude Heeren Jan , Dirc, ende Gillis voorfz. dat fy die brieve befegelen wouden, alfo alft geféyt was. Doeantwoordedie Vrouw van-Rotterdam, en- de feyde, dat fy des niet doen en mochte, ende alfo bleeft ftaen, alfo langhe alie die Abt Dirc levede, Daer- « Ant, Matth» in Anna!» Egm. p. ïii* |
||||
BeSCHRYVIN© VAN KJËNNEMERLANfi. 5-^3
lia wert Abt Heer Hugen Metfen '/.oen, Ende Heer Si-
mon van 'ïeyïmghe nam te wyv'e Heren Dircs Boekels dochter, eude quam t'Egmonde tot aen AbtHughen in onfer Vrouwen Cape] Ie, ende begeerde van fynwyfs wegen dat goet fontfaen. D'Abt Hughen feydfë', dat hy 't hem geerfie liet ontfaen , op dat hy fulcke'bi ieven geven woude, ende hem befegelen. , alfe van den Abt Dirc voorrnaels gemaeét waren. Haef Symon ahtwoor- de, dat hy des niet endede, maer hybegeerde, darmen hem't goet verlyen woude op fynen fone ende op fyneri dochtere te comen. Doe ieyde de Abt ende 't Convent, dat fy dat niet doen en mochten noch en wouden. Daer na doe Heer Simon doot bleef verfochte fyn wyf die * tiende , daer veel goede luden over waren, voor Heer Willattii van Rolland die doe Abt was, dies hy hiier niet doen en woude. Daer na nam fy Heer Gerrit van Harher te manne, die't oock mede aen Heer Willem van Rolland verfochte. Doe antwoorde hem Heer WUlaem ende feyde, dat hy 's niet doen en mochte. Doe feyde Heer Gcrrid van Harlaer , dat elck man nam, dat hem befcbieten mochte. Daer na en ver- locht fy dat goet niet , alfo lahghe alfe fy levede, maer bleef daer in fitten mitgewelt, waer of den Abt ende Convent dunckt, dar dit goet mit allen recht aen den Godshuyfe gecomen is. Ende bidden allen goe- den luden, datfe hem daer toe helpen willen, dat fy haer goet weder crygen, ende hem geen ge welt noch onrecht engefehie* Ook is 'er by zijnen tijd eenig verfchil gewêeft of
demannen der Abdye,die ih Paapswoude buiten Delft woonden , gehouden waren de Graafh'jke beden té betaalen. Waar op de volgende uytfpraak gegeeven is door Graaf Willem Hl, Willeni Grave van Henegouwen , van Hollant ^ van
Zeelant, &c. maken kondt &c. Want die Abt van Egmonde ons gene brieve noch getoechc en heeft, daer bi onsdonket, dat die ghene die woonen 'op des Goedshuys lande van Egmonr op die vin hoeven inPapfwoude eenfghé vrïhede fculdich fien re hcbbcjl •wtderdan figehat hebben bi onfer ouder ticien , fo es eiife wille, dat al Ie die luyden die wonen op die'vin. Κ k hoe»
|
||||
^ 14 Aantekeningen qv de
hoeve , iof land hebben op die vin. hoeve , ende
ghene welgebore lude en fien in Papfwóude op deS Godshuys lant van Egmont voerfz. gelden onfe bede ende onfe Heervaert mit onfen lüden van den Hovè van Delf, alfo als β hier voermaels gedaen hebben bi onfen ouder tiden tote dier tyt toe, dat die At van Eg- mont ons betoghet mit defcn brieven, iof mit beteren betoghe dan winocb gefien hebben, datfys. van rech- ten niet fcuid.ich enfyn tcdoene. Gegheven totfinte Gheertenberghe des Vridaghes voor alre Heyligen dach int jaer ons Heeren 1333. %\s hy den 29. September 1326. overleden was, ïs
'm zijne plaats tot Abt gekozen ' xxn r. tiugo Menfioszoon , te Haarlem gebooren :
dewelke over zijne regeeringe, 200 ra't tijdelijkeals in 't geeftelijke,zeer gepreezen word,engroote zucht voor de Abdye en de Monnikken had. Onder hem , in't jaar 1342, is de Sakrifty door Kcn^o Wybiflchop van Utrecht ingewijdr; dewelke ook het outaar van deSakrifty ter eere van de fc^.H. Jerq#dbtx\ Agatha in- wijde. De Abt Hugö is overleden half AugufH 1345-, en word in zijn graffchrift geroemt als mildaadig, vroom, herbergzaam, zachtmoedig jegens de goeden, maar ftreng en ftraf tegen de quaad'doenders, Hy ftond zeer wctby den Adel, en was in zijne amptzaa- ken zeer bedreeven. De huysarmen en fchamele menfchen hebben een grooten weldoender, en de Monnikken een goeden voorganger op den weg dei deugden , aan hem verlooren. XXiv. Willem van Rollant, insgelijks een deftig
klooftervoogd; die ook, zoowel in't tijdelijke als in 't geeirelijke, groote dieniren aan de Abdye beweezen hééft. Hy was Abt geworden in 't jaar \y\fl en 'm 't jaar 13?!. heeft hy afftand van zijne bedienmge ge- daan ; en verzocht dat Joban Ohm, een Egmonder Monnik, met dezelve bekleedt mogt worden. XXV. johan Qlout: Hy was te Haarlem gebooren,
en Leeraaar in de geeilelijke Rechten gewor- den·. Dewijl hy geleerd , en doorgaans bemind en weigezien was , wierd 'er veel goeds van zij- ner regeeringe verwacht. Maar de ontijdige dood .heeft den draad zijns levens , en daar benevens alk
|
||||
Beschry-wng van Kënnimerland. fï*
alle hoop, onvoorziens afgeineeden in 't jaar τ35*5,
Na de dood van '$ohm Qlaut zijn deffemmen weder- om gevallen op Wi.iiem van Kollant, die twee laaren te voren den mijter afyelegthad. £n orfj datHarrog Willemt die krankzinnig geworden was, enverichei- de andere Vortten en groote Heeren te Egmond aan- gekomen waren ; om hunne rol , ond?r 't verkie- zen van den nieuwen Abt, met kuyperyen en gfoote beloffen te fpeelen ; zoo gelict zich Willem van Rol- lant, om alle kuyperyen af te ihijden, als of hy met de verkiezinge te vreeden was Maar nadat die groo- te Heeren hun affcheidgenomen hadden, en vertrok- ken waren, riep hy de verkiezers by malkander; en heeft in hunne tegcnwoordigheic, ten overfhmd van eènen Notaris, zijne verkiezing afgeflagen. Twee jaaren daar na, te weeten in 't jaar 13^, is hy van hier gefcheiden; en word in zijn graffchriftover zij- ne goede werken , óver het vermeerderen van des' fcloofters goederen, over zijne liefdaadigheit jegens* de armen, over zijnen yver voor het klooiierleven, fcinJelijk over zijne gódvruchtigheit, goedertierend- heit , zacbtmoedigheit , vrolijkheit , en ootmoedig- heit, byïonderlijk geroemt. xxvi. Hugo van /Ijjendelft, de nazaat van Johan 0-
lout, is al te driftig geweeir om de klooilerüjke góé- deren , die de Heeren van Egrnond als eigen bezaten, Wederom magtig re worden. Maar zijn'wederparty, Johan vanEgmoücL was hem te magtig; en geen man om naar bannen of geeitelijke dreigementen te vfaa- gen. De fchade, die 'fohan van Egmond den Abt en de Monnikken aangedaan heeft, is volgens heïfehrij- yen der Egmondfche jaarboeken niet te waardeeren. Hy ging fchnkkelijk te werk ; en als of hy 's lands vyanden te bevechten had. De zaak wierd voor* den Pau's* gebragt, die zijne gemagtigden naar Holland afzond. Die't hart'hadden van tegen Johan van Eg- mond te getuigen , wierden als te vuur en te zwaard vervolgt: de zoon vaneenen getuigedoor Jobans me* deftandersdoodgeflagen. Hier bleef het niet by; de Abt en het kloofter kreegen eenen uytdaagbrief van Wegen den gemelden Johan. Daar op ging hef van <3e zijde der Egmonden op een b>anden en biaaken, op een- roöven en plunderen , op een fteeken' en quetzen. |
||||
fio Aantekeningen ©ñ âå
De Graaf gebood alle vyandlijkheit te ftaaken , de
vrienden van weerskanten qnamen in 't fpel : maar Graaf , Paus , vrienden , wierden even weinig ge- hoort. Monnikken en knegten wierden met bloo· te degens nagejaagt $ de Prior, Aarnout van Drtel, doodgeft'oken; en allerhande baatdigheden bedreeven. Ünder al dat geraas, in 't jaar 1366, is#deAbt Hugo naar een beter leven vertrokken; en is, volgens zijn graffchrift, geftreng, oprecht van woorden, eenvou- dig en iiout, maar al tegoed van geloof geweeit. Ik vind hem in het geflagt der Heeren van AJfendelft niet vermeld : in zijn graffchrift ftaat ook dat hy naar het dorp Afiendelft, zijne geboorte plaats, genoemt is ge- weeft. Doch hier moet de oorzaak van alle die onluften en
vyandlijkheden niet verzweegen worden. Als Willem III, Heer van Egmond, zonder kinderen overleden was, wierd hy opgevolgt door zijnen broeder Wal· ' terus of Wouter. * De Abt Baarthoutvan Oyen, met of zonder reden zal ik daar laaten, wilde hem de belee* ningvan het Advokaatfchap en de goederen der Abdye niet geeven. De zaak wierd zodaanig door goede mannen beflecht dat ze hem eindelijk voor zijn leven, en niet langer, opgedraagen wierd. Johan Wouters- zoon, een ft o ut en voortvaarend Ridder, zich in zijne gerechtigheden beledigt achtende, en geen kans zien- de om anders te recht te* raaken, heeft het op een an- deren boeg gewendt, en zocht het geweldiger had te verkrijgen. xxvii. Johan van HiUegom is zonder iemands ver-
kiezinge, en tegen den wille van alle Monnikken, de feven en twintigileAbt van Egmond geworden. Jo- han Weent was door het grootfte deel verkooren; en de anderen , op vijf Monnikken na , hadden hunne ftemmen by die van 't grootfte deel gevoegt. Maar terwijle hy naar Romen gereift was; wift Joban Na- ghel, Abt van Vlierbeek, de zaak zoo te befehikker» dat jfohan van HiUegom, die de oppaiTer der Sakrillye was, voor Abt aangenomen en beveiligt wierd. Hy droeg zich evenwei niet qualtjk in zijne regeeringe: liet de van Egmondenongemoeid ; verbeterde de ver- valle werken der abdye en der kerke ; de landeryen * Annal, Egm. cep. f3, Cökksnb, Dynaft. £gm. pag. f '·
|
|||||
.,; ■ *. - ·â-\ · '
|
|||||
H Beschryving van Kennemerxand. fiy
^erabdye, die buiten Holland gelegen waren, ver-
ruilde hy tegen anderelanderyen in Holland gelegen: bad altijd vrede buiten het kloofter; maar had binnen het kloofter den haat en de nijdigheit van fommïg« Monnikken tot zijne dood toe uyt te ftaan, Onder hem is de kapel van 't gafthuis der abdye, met het hoofdoutaar, door Folkerus Wybiiïchop van Utrecht ingewijdt ter eere van de HH. Biflchoppen Comelius, Germanus, Tbeobaldus; en van de HH, Antonius , Ca- tharina, enAp'Homa. Eindelijk is hy geftorven in 't jaar 1381, daags voor het feeft van S, Andreas-, en is in 't zelfde jaar opgevolgt door xxvin. Johm Weent. Maar, hoewel dat hy met
eenpaarige ftemmenverkogren was, heeft hy een ge- weldigen tegenftreever gehad aan eenen Monnik van Egmond , krent Willemszoon, dewelke de Abdy van Urbanmm VI, had weeten te verkrijgen. Echter is hy eindelijk, hoewel na veel loopens enmetgroote on- koften, in zijne waardigheit beveiligt. Onder dezen Abt is het vuur deroneenïgheit met de van Egmonden, dateenigen tijd als onder de aiïchen gefmeult had, we- derom ineen lichte vlamuyrgebarften. De Abt, met Hartog Aalbert fpreekende , deed veele en zwaare klagten over de baldaadigheit van Aarnout van Eg· mand. Maar eindelijk , al dat krakeelen moe , heeft hy benevens het konvent het hooge rechtsgebied over Egmond in 't jaar 1396. weder opgedraagen aan den voornoemden Hartog Aalbert: onder dit beding noch- ïans, indien dat overgeeven goedgekeurt wierd door dpn Paus van Romen. De Paus, miiTchien heime- lijk opgeftookt , weigerde zijne goedkeuring te gee- ven: zoo dat de Abten het konvent, als de handen gebonden hebbende , achter uyt weeken en hun ge- geeven woord herriepen. De Hartog, daar over ge- belgd, en aan Arent van Egmond om verfcheide dien- ften verpligt, gaf hem de heerlijkheit van Egmond in vollen eigendom over: zoo dat de vAn Egmonden cigentlijk op dien tijd in 't bezit van de heerlijkheit geraakten. Maar hoe dat die zaak onder Willem VI, Hartog Aalbertszoon, een andere keer genomen heeft aal beneden beter tepaiTe koomen. Johan Weent, met die van Egmond gedtiurig
overhoop leggende, van zijne buuren altijd gefard Kk'3 en
|
|||||||
.
|
|||||||
5iB Aantekeningen op de »
en geplaagd, van tij η eigen konvent weinig bemind*
en iiuch minder geholpen,f maar alleen op Gods hulpe (leunende, is altijd ongelukkig geweelt *. en is eindelijk van alle zorg en van den band des lichaam* ontflagen in't jaar 1404. XX1%. Gerardus ökkenbergh 3 in 't jaar 1404. Abt ge-
worden, en >iende aatiireni vm Egmond ganfchniefc wel tenhove (lond, dagtdatde tijd nu geboorën Was om hem de heetlijkheit van Egmond wederom afhan- dig te maaken. Alles is ook naar zijne hoop en mee» ning uytgevallen: en Willem VI. verklaarde by een openbiiet dat hy degifte yan Aalbetl zijnen vadet ver- nietigde , allede voorrechten der Abdye'beveltigde; en geen grooter recht ovw de gemelde hcerlijkheit hebben en behouden zouvv, als zijn vader en hy zelf yöor'de overgave van Juhan Weent gehad en genoo- ten hadden. · Doch in't juar 1408, als Graaf J^7c«z zijnen broe-
der Johan iian Beyercp tegen de Luykenaars wilde gaan helpen, en daarom het land van binnen bcvree- digd wilde hebben, heeft hy den Heere van Egmond alle niisdaaden vergeeven, en hemde heerlijk heit van Egmond onder zekere voorwaarden tot een erfelijk leen opgedraagen. ' Maar de oude wonde, zoo dik- wils vernieuwd en opgekrabbeld, en doot zoo me- nigvuldige vyandfehappen -als vergiftigd, Was zoo ligt niet toe te heelen. In 't jaar 1409, als Jan van Egmond 'm zijn vaders plaatze Heer van Egmond ge- worden was, begon het gedoofde vuur weder levend te worden, en de vonken hier en daar één nieuwen brand te maaken. Weshalve de Graaf, als goede man, déze uytfpraak gegeeven heeft; "dat de Heer van Eg- „ mond het land, daar zijn ilot al eenige eeuwen op „geftaanhad, en waar over grootetwift voorgevallen 3, was, te leen zoude houden van de Abdy; zodaanigdat „de Abdy het nimmer in eigendom zoude bezitten: „dat de Heer van Egmond te leen zoude houden van s, deGraayendelahderyett. . . dat de dienaars der Ab- „dye niet zouden fiaan onder den Heer van Egmond, 5iten ware dat ze iets in het dorp misdreéven. . . , . „dathy ook op die dienfiknegten niets te zeggen ton* j, de hebben binnen de muureri deskloofters en dedèu- ί Annak Ègm. cap« 6<»
ö ' r · . ren
|
||||
Beschryving van Kenüemërland. 5Ί9
„ren van 't gafthuis; ten ware dat hy door den Abt
„ te hulpë geroepen wierd : dat hy de eigene dienft- „knegten der Abdye niet zoude dwingen tot lijnen „dienft, engeehongelden van hen afvorderënzouw, „ten ware dat zë van eentg mtsbedrijf overtuigt wa- „ren; of de Heer van Egmond iehiand van zijne zöo- „nen ofdochteren uythijlikte; of eindelijk als'er eèn „ nieuwe Heer van Egmond in zijne heerlijkheit in- behaalt wierd : en in die gevallen zouden de dienil- ,, knechten der Abdye niet hooger gefchat Worden als „de vrye perfoonen: dat de Heer van Egmond geen „recht zoude hebben op de erfeniflen der badaarden, „die in den dienft der Abdye .waren: dat de Heer van „Egmond eenige landeryen zoude mogen gebruiken, „om'er kqnijnente onderhouden, zonder zieheven- 3, wel eenigën eigendom op die landen aan te maati- „gen: en dat hy voor dat gerjjf aan de Abdys, tuf- „ ichen Allerheiligen en de Vaften, jaarlijks zoude „vereeren twee honderd paar ongevilde konijnen; „dat de Abt, en niemand anders, een Schoolmeciler „ aanftellen zouw : dat de Heer van Egmond zekere „landeryen van de Abdye in erfpacht zoude houden: „ dat de Abt de vrïjheit zoude hebben om een molen „te zetten, daar ze voor dezen gedaan had; en dat „alle de buuren van Egmond, tot aan Rynegomtoè, „en daarenboven de buuren buiten Egmond woonën- „de, daar zouden maaien.....dat de Heer van
„Egmond zekere tienden, die zijne voorzaaten van
„ de Abdye te leen gehouden badden, te leen zoude „behouden : dat de Abt en de Heer van Egmond de * „tollen en boeten gelijkelijk zouden deelen omtrent „ Allerheiligen: dat de peeren van Egmond de Abdy „éh haare gerechtigheden nimmermeer zouden bena- 3,deelen; maar den geheii, die zulks beitaan mogren, 3,liever tegenftajid zouden bieden, en malkander over 3Jen weer zouden helpen; zoo als een Leenheer en „eenLeenman behooren tb doen: dat de Heetenvan „Egmond geen nieuweoidonantzien of bevelen zoü- „den maaken , of eenige nieuwigheden zouden D*ê- „veelen, tot nadeel van den Abt óf de Abdye: ^ Doch de Heer van Egmond meende by die uyrfpfaiöc in zijne rechten verkort té zijn j en ontzag zich niét allerwegen op den· Graaf te fraaalen. Waar op de Kk 4 * Graaf
|
||||||
;..
|
||||||
* *
|
||||||
53,<s Aantekeningen op de
Graaf in't jaar 1313 wederom eene uytfpraak gaf aai
de Heer van Egmond zijne bezwaarniiren tuflchen ze- keren tijd had in te leveren -, of dat anders, indien hy riiet te voorfchijn quam,deeerfte uytipraakvoorgoed en krachtig zoude gehouden worden. En , dewijl hy achter bleef, wierd de uytfpraak voor zodaanig ge- houden. De Hepr van Egmond, hoe langer hoe meer wrok-
kende, en zijne eigetong niet meefter, liet zijn onge- noegen tegen den Graaf in alle gelegendheden blijken. De Graaf, over al dat morren verdrietig geworden, doet zijne klagten voor een groot getal van den groot- ilen Adel,en voor de Burgemeefters der fteden: en toont hen den brief, waar mede de Heer van Egmond hem voor goeden man aangenomen had. Als de Heer van Egmond ondertuifchen vooral'tgezelichap verfcheen, en opentlijk lochende dat hy de zaak aan den Graaf verbleeven had , wierd hy door zijne eige handteke- ning overtuigt. Maar de Graaf, om den Heere van Egmond ten overvloed te gemoet re koomen , deed noch eene byeenkomfte aanleggen ; daar hy den Hee- re van Egmond, zoo als de Jaarboeken van Egmond althans getuigen, meer toewees als hem toegekomen 'louw hebben. Maar de Heer van Egmond was de man niet om ergens in te zwigten : tot zoo verre dat hy den Graave , in den oorlog met den Geldersman , en als de Edelluiden hem als om ftrijd quamen helpen, niet begeerde ten dienlie te (taan , of hulp te bieden. Ja de Giaaf, zoo als de & Jaarboeken althans vertel- len , wierd van goederhand verwittigt dat de Heer van Egmond niet alleen verraad tegen hemfrneede, maar zelfs op zijn leven ging ■ of ten minfte op aller- hande middelen bedagt wasdom hem gevangen te nee- men , en in de handen zijner vyanden qver te leve- ren. Maar als de Harrog overleden was, heeft de Heer
van Egmond, die de pa,rty van Jan van Beyeren tegen Vrouw Jacoba volgde, en doen en laaten by den ge- melden Hartog ws , de kans fchoon gekreegen om zijn'e wraaklull tegen den Abt van Egmond te boeten, jpe Abt wierd gewaarfchouwt, was hy zijn leven moe, hy kon in 't kloofter blijven 5 maar moeft anders een goed,
|
||||
BeSCHRYVING VAN KENNEMERLANfo. f21
goed heenkoomen zoeken. Hydeed het ook , en vlug-
te met eenige Monnikken naar Utrecht. Toen ging de ellende wederom aan : fommige medelanders yan den Heere van Egmond, in de Abdy gekomen, begon- nen daar de beett te fpeeleu. Rooven, flaan,queuen, doodfmijten, was maar een tijdverdriif. Al wat hun* ne gading was, dat is al het beiteen kotfelijklte, wierd weggenomen : de Monnikken wederom met bloote degens nageloopen, endikwils gequetlr: de kerk ont- heiligt en uytgepluniert. Eindelijk, een barbaarfche vyand zouw niet veel erger aangegaan hebben. Men denke niet dat Jokan van Leiden, die de Jaar*
boeken der Abdye gefchreeven heeft, als zijnde ook een Religieus, de zaa|c opzijn hatelijkfte affchildert, en van eenzijdigheit verdagt kan weezen. Bokkenberg% diedeHeeren van Egmond daar hyeenigzins kan ver- dedigt , die de gemelde Jaarboeken geleezen had , en dezelve dikwils gebruykt en te palfe brengt , en die veele pampieren en brieven der van Egntopden bezat, en daar uyt zjjne hiftorie opgeftelt heeft; die Bokken* berg>\e% ik, fpreekt'er geen een woord tegen ; be- kent dat de Heer van Egmond den Abt en de Mon- nikken met een dolle razernye vervolgde : ja , hjr fchrijft dikwüs de eigene woorden van de Jaarboe·!· ken uyt. Joban van Egmond ■> als of alle die vyandlijkheden
maar tot een itaaltje gedient hadden , en 'er geen ver- zadigen aan zijne wraakzucht was, ging den Hartog Jan van Beyeren opmaaken om den Abt en het kon- vent by den Paus van Romen over veele misdaaden en ongebondendheden te befchuldigen. Zijn inzigt was dat de Paus gemagtigden zoude aanilellen; die hy dan op zijne hand hoopte te zullen krijgen : en hy meende het zodaanig te zullen wenden en draajen dat de Abt, als een ontuchtig en ondeugend perfoon, en als een man van een fchandelijk leven , afgezet zouw worden. Hooger kon de ingenomendheit nau- welijks gaan : en, dat het ergfte van allen was , zy witten de gemagtigden genoegzaam op hunne hand te krijgen. Maar de Abt , ziende waf,'er gaande was, beriep zich op den Pauifelijken Stoel, antwoorde op alle de betichtingen : en heeft zich zelvenen het kon- vent , zoo als de Jaarboeken getuigen , volkoment- ïijkgezuivert. ρ j Als |
|||||
*
|
|||||
$2,2 Aantekeningen op dé
Als Gerard van Okkenberg ondertuflfchen overleden
Itfas, isdiewaardigheit by verkiezing opgedraagen aan xxx. Simon vcin Mathmes: dewelke, ziendedathet
voor hem niet veilig in 't klooiter was , aanilonds in 'i gezelfehap van den Priot, met alle de privilegiën en brieven der Abdye, een veiliger woonplaats ging zoe- ken. Maar de Heer van Egmond had hen laaten ver- fpieden ; en liet hen onderwege, met alle hunne pain- pieren en brieven, gevangen neemen, enin de boeyeti ïettcn. Daar wierden ze zoo lang met honger en dorft, en anderszins , gepijnigt , dat ze alle hunne brieven ter befcheidendheit van hunnen grootften vyand over- geeven moéften; die dezelve vernietigde, verfcheur* de, en veranderde, zoo als "'t hem beft gelegen quam. Daar door wierden zy op vrye voeten geftelt; maar moeften noch los-geld betaalen voor hunne knegten: en noch had hy het hart niet, om in zijne Abjdye te Woonen. Maar eindelijk , in 't jaar 143Ó , heeft Philip de
Goede, als Graaf van Holland, het kloofter üjêt den Abt ohder zijne befcherming genomen: en is 'erniet lang daar na, door de tuflchetikomfte van wederzijd- fche vrienden , een vergelijk tuiTchen de partyen ge- troffen., hier in beflaande: " Dat de Heet vau Èg- " mond zijne goederen , en de heerlijkheit van Eg- *'mond , van de abdye te leen zoude ontvangen ; óp "'dezelfde wijze als hy die van de Graaflijkhelt voor- " dezen ontvangen had : dat hy daar by het Advokaat- " fchap der abdye zoude hebben, én dat hy de abdye, 3*des verzocht zijnde maar anders niet, naar zijn uy- ''terite vermogen zoude helpen : dat hy daarom, tot *' vermeerdering van zijn leen , van 't zelve kloofte? "te leen zoude houden het gebruyk der wagens uyt "Rynegom en naar Rynegom toe ; als ook de vor- "dere dienften, die de huisluiden Van Rynegom ge- '" woon zijn ten gerieve van de abdye te doen: dathy "daar by hebben zouw zekere landeryen,landwinnin- "gen genaamd; en daarenhoveueenige erfpachten, en "renten op huizen enz. Dat hydaar voor ten behoeve *'deï- abdye afftaan zoude van de tienden vairHillegorn "en van meer andere tienden. Dat de huisluiden van, "Egmond in de plaatze van een zeker getal wagens» f4ie altijd het kiüuïter teh diende löoeften ftaan, dé
ibdjd.
|
||||
EESCIÏRYViNG VAÜ KjEtyNÉMERLAlND. ?i$
|
||||||||||||||||||
"abdye jaarlijks voor iedere wagen zouden opbreng
"gen vierFranfche kroonen goude munt; moetende "twee zulke kroonen de waardy hebben van een En- "gelfche goude nobel. Alle de landeryen, huy/en , "eh erven, van den Abt, van de Abdye, of van het "Gafthuis der abdye , onder de heerlijkheit van Eg- "mond gelegen, dewelke niet by erfpacht maar ieder "jaar ter believen vanden Abt ofhetklooirer verhuurt "wierden, die zoude de Abt en het kloofter vry en "onbezwaard, met groote en kleine tienden ,met al, " behouden : en daar over zouden de Heeren varr Eg- ?'mond niet te zeggen noch te fchatten hebben \ als "mede niet over hunne loiTe goederen; behalven dat "zede koiien van. dijken, fluizen, en dammen, vol* "gens ouder gewoonte moeiten helpen betaalen-----.
" Vorders zoude de Heer van Egmond , en zijne na*
"zaateu , dé teftamenten Van hunne Voorouders jaar* '"lijks aan't kioofter betaalen,: en daar voor zoüdefi |
||||||||||||||||||
5>
|
||||||||||||||||||
de Monnikken jaarlijks hunne pligten of de jaargè··
"tijden doen. Binnen de munren van 't kloofter zou> "de de Heer van Egmond niet te zeggen hebben. "Wierd daar een manflag begaan van iemand, die "geen Monnik of Geeftelijk perfoon en was ; dan "zoude de misdaadigevoor zijnefgêh rechter terecht |
||||||||||||||||||
5?
•SI
|
||||||||||||||||||
mpeten itaan. Ingevalle een onderdaan des Heeré
|
||||||||||||||||||
van Egmond binnen het klooller of gafthuis een mis*
daad beging · die zoude te recht moeten itaan vödt
"de Qeeftelijke rechtbank van den Abt en het kloo- " fier. De vyanden des Heere van Egmond zouden "binnen de abdy, of het gafthnis, niet gehuisve(r,of. "töf nadeel van den Heere van Egmond, of zijne on- ^derdaanen, willens en weeteus opgehouden mogen ^worden. De Abt of het konvent, zouw zich niet té bemöeyeri hebben met de Parochikerk ; de begeè*·
f) vin£e, aUeen uytgezOnderd: en de Paftoor zoude zij- ^ne pligten vry en onverhinderd doen , zonder ie- |
||||||||||||||||||
5»
|
matïds teftraffinge onderheevig te Zijn : behoudens
|
|||||||||||||||||
^dat de Paftoor gehouden zöüw zijn driemaal in *ï
s jaar, teweeteh indekrüysdagem opH Sakramenti >> u' eP °P Adalbeicttts dag , den ommegang der M abdye by te Woonen > en met zijne fchool· jongens js voor uyt te gaan : behoudens ook dat de'Pnfk>o$ jtarlijks i»an het kloöftêfiöüdebitüalentwee Vlaan>
fche
|
||||||||||||||||||
$-ï4 Aantekeningen op de
" fche grooten -, voor de ofFer-penningen , dewelke
"door de geloovigen op goeden Vrijdag geoffert wier- den voor het Kruysbeeld; en dat de Paftoor den H. "Olie en het Chrifma jaarlijks in de abdye moeit haa- " len. Dat het kloolter en het gaithuis alle die lande- " ryen zoude behouden, dewelke het bewijzen kon dat " het Óojaaren herwaarts bezeeten had : dat de buuren "van Égmond en Rynegomde gewoonlijke dienften, " naar 't oude gebruyk , met het bezorgen van hunne "bedden , lijnwaat . huysraad , en kuflens, aan de " Abdye zouden doen : maar daar voor vry zoucjen "zijn "an de iloppeltienden , enz. Als de Abt van Middelburg, dietot hetbyleggenvan
deze zaak gemagtigt was, het affchrift van zijne vol- magt aan den Abt vanEgmond gezonden had, en het verdrag beveiligen louw, wierd hy door den Abt ge- beden de zaak noch eenigen tijd op tehouden, totdat de Abt vanEgmond de rechten der abdye, daar hy mee doende was, opgeheldert zoude hebben. Maar^^» van Nek, Prior van 't Preekheeren kloofter in *sGra- venhage , is ondertuiïchen naar Middelburg gereift; daar hy den Abt van Middelburg, door lift of behen- digheit, tot het beveiligen en ondertekenen van zeke- re verdrag-punten bewogen heeft. De Moonikken van Egmond , met die verdrag punten niet gediend, deeden hun zegel met alle vlijt bewaaren. Maar dat wierd ook heimelijk weggedraagen ; het welke bene- vens het zegel van den Abt, en van den Heer van Egmond, aan den brief of het vonnis der goede man- nen , dat in een kiflje opgefloten was , gehangen wierd. Als de brief aldus bezegelt was, wierd hy uyt het kiilje gehaalt , en de wederzijdfche partyen en de omflanders voorgeleezen. De Abt, den inhoud .gehoort hebbende , barfte in traanen uyt , zeggende dat hy de goede mannen op zoo eenen voet niet aan- genomen zonde hebben. Maar hem wierd gezeit, hy zoude geduld neemen: en de gemelde Prior, Jo~ ban -van Nek, zeide dat een geeftelijke kerkoverfte geen wereldfche heerlijkheit behoorde re bezitten. Om'een volkome kennis van deze zaak te hebben,
djenen wy uyt de Jaarboeken van Egmond hier by te Voegen wat al goederen dat de Abdy door de gemel- de uytfpraaken der goede mannen verlooren heeft. '■ -* i. De
|
|||||
^P:
|
|||||
■ '■■■
|
|||||||
»■
|
|||||||
Beschryvin® van Kennemerland.' jij
1. De hooge en laage heerlijkheit van Egmond.
2. Een landgoed , ten deele bebouwd , ten deele
onbebouwd , genaamd de Duyti : 't welk behalven de konijnen , die zy voor hunne keuken badden , jaar- lijks plagt op te brengen 200. ponden. 3. Zekere diendbaatheit , de Hof-vtfch genaamd;
hier in beftaande, dat de Abdy uyt alle visfchepen 3 die daar aan 't itrand quamen, plagt te hebben eenen vifch: waar door de Abt en de Monnikken vifch ge- noeg kreegen voor 't gaiifche jaar. 4. De molen van Egmond.
5. Zekere landeryen, Slikland genaamd, dewelke
jaarlijks 200. Franfche kroonen opbragten. 6. De dienden der wagens uyt Rynegom, en van
den Hoef; dewelke de Heer van Egmond ge-eigent heeft., en die op 70. Franfche kroonen gefchat wier- den. 7. Seventien Grasvelden {gramina) de Hofrenteii
genaamd; dewelke jaarlijks 20. kroonen opbragten. '8. De tienden teWimnem, enopdeHoef; dewel-
ke jaarlijks 35. Franfche kroonen bedroegen. 9. De bebouwde en onbebouwde landeryen en weid
den onder Aremersweet en WinnemersWeet; dewel- ke jaarlijks voor geld, peper, kapoenen, ter waarde van 75. kroonen verpacht wierden. 10. JVanneer de bezitter van zodaanige landeryen
cjuam te derven ; dan moeden de erfgenaamen dat land voor het vierde deel der waardye van den Abt af koe- pen. Eu noch hadden zy dat recht alleenlijk dan , als zy ten tijde van't voorgemelde afiierven onder.Egmond ■woonden. Maar indien zoo een erfgenaam buiten woonde,dan vervielher gedeelte van den erfgenaam aan den Abt,Die landeryen bragtenjaarlijke55.kroonen op. Vorders b heeft de'Abt IVillem van Matbeves eene
Mis gedicht, dewelke al Ie woensdagetjbinnen de kerfc van Egmond, in de kapelle van O.L. Vrouw, gezon- gen moed worden. . *ntJaarH4* heeft Paus £«£*»/«ƒ om redenen j die
in e de bul Ie uytgedrukt daan , de Parochikerk van Egmond ingelijft in de abdy van Egmond. Men zoude ligt hoopen dat de ruft en vrede einde'
Hik gekomen was; en dat de Abt met de Monnikken * Annal, Egmond, cap. 71, c Xbid, cap. 7*
ein-
|
|||||||
■
|
|||||||
fi$ Aantekeningen op β ε
eindelijk wat aafferri zoude fcheppen, Maar deeene
frorm volgde op den andere·, doch door de vlijfcigheii yan den Landoverlte wieid het onweder haart geftüt. Doch na de dood van lan van E^mond , die.eeit
Kapittel van fes Kanonnikkengeiticht had opcJeHoef, is zijn tweede zoon , tVulem, Heer van Egrnond jre- t?örden. In 't jaar 14.51 wierdhem de heerlijkheit van ÏLgmon'd, met zijne vordere leengoederen , door den STieergermlden Abt te Jeen gegeeve'n : maar , als» of de vyandfcnap tuiïchen de Heeren van Egmond , en de Abdy , door geene middelen by te leggen was, en de Heer Willem voor zijne vooronders op dit ftuk niet Wilde wijken, heeft hy in 't zelfde jaar 14^1 van Paus Nicolaus V een bul Ie weeten te verkrijgen '. waar in laft gegeeven wierd om de hervorming in de gemeld^ abdy in te voeren. Maar, zoo wy de Jaarboeken ge- Jooven moeten, was het rechte inzigt, den Abt niet alleen de voet te lichten; maar hem , en eenige Mon- nikken die den Heer Willem in den wegftonden, uyt het kloofter te verdriiven. Men begon al te mompe- len , ja men hoorde 't van alle kanten zegden , dat Jako.b van Potlgeefl , Abt van S. Paulus konveiat fe lyjtrecht, op een goeden voet fiond om Abt van Eg- mond te worden, en de hervorming aldaar in te voe- ren. Ik heb gezeit dat hy zoo een bul Ie verkreegen had
van fcicoïaus V : want in de Jaarboeken van Eg- f'ond, daar zulks toegefchreeven word aan Martinne
, zal een misdruk ingefjopen zijn, dewijl de laatfte Paus al .overleden was in't jaar 14.31. Vorder* »s van dit hervormen al gefpro'< en onder deAbdycrfvan Rhijnsburg; en daar getoont daf NicoIaujV, zoo cent buile al verleent had in 't jaar 145-0. Ik wil wel gelooven dat'er ep het leven. dcrMorï-
fikken al vry wat të zeggen was; en de hervorming, of verbetermg*der klooftertucht, hier zoo wel te paf- fe quam als in zoo menig ander kloofter. Maar dat het daar zoo ilordig toegegaan zoude hebben, als aio gewaande y veraars riepen, daarzouw ik zeer aan twij- felen. Althans behoeft niemand-het aan te neernen op het zeggen vanden grootften vyand, dien zy in de ganfche wereld hadden. Of 7y gelijk ff ongelijk ge- Ί Oudkden van Rhijnl. pa'g. f ji en f Π'. *,
|
|||||
»
|
|||||
Beschryvins van Kennemerland. y^
had hebben in hunne krakeekn met de Heeren van.
Egmond, ftaat my niet te beikchten. Maar, gelijk of ongelijk, 't waren hunne vyanden; en zulke vyan- den, die dikwils alle regels van Chriitenbeit over *t hoofd zagefi , en noch naar reden noch naar JEvan- geli luilterden , als ze de kans fchoon zagen om d· Monnikken tê plaagen. 't Is waar Nicolaus deCufa, een groot yveraar voor de tucht en voor 't Chriftelij- ke leven, wilde de handen ook aan't hervormen ge- flagen hebben : maar voor eerft, dat 'er wat te her- vormen was, wil ik niet tegenfprecken. Jk wil niet fceggen dat de Monnikken heilig leefden ; maar ik twijfel fterk of ze zoo ondeugend en ongebonden van leven waren. Ten tweede, kaneen goed deugdzaam man, die 't hervormen gedueri*» in 't hoofd had leg- gen, en om zoo tt. fpreeken nacht en dag daar over maalde , die ten dien einde ganlch Hoog- en Neder- duytfland op en neer wandelde ; kan zoo een man, 2eg ik, hoórende de vyanden van't klooiter , en alle die 't met die vyanden hielden, zoo een geraas over de ongebondheit der Monnikken maaken , en waac hy gong of (rond door zulke praat als verbijiterd, niet ïrtilleidt 'zijn geweeft , en gedagt hebben dat 'er wat ichuilen moeit? Ten derde, zouw Hartog Philips, ziende alles en fchier ieder een tot het beginnen van de hervorming gereed, den Paus als meteen bnlle in de hand3' den Kardinaal aeCufaien dien einde overgekoJ uien ■ 7ouwhy,zegrk, zijne trouwfte vrienden, de Ka- beljauwsgezindeh , en voor al de van Egmonden, de Heemskerken, enz. ten gevalle van een deel ongebon- dene, baldaadige, ondeugende Monnikken, in'ton- geirjk gefcelt en zich zelven regen befte vrienden, Kardinaalen , Paus , aan^ekant hebben ? En juyfl moeit die hervorming uytgevoert worden door een uyt- landcr, dooreenen Abt van S. Maximwus buiten Trier. Toen Hartog Philips het hervormen toeftond, en de Monnikken vanEgmond met de Nonnen van Rhijns- ' burg wel hervormt wilden weezen, doch onder het beitiervan een inlander; waarom toen met het hervor- men met voortgegaan? Waarom van geen hervormen meer gerept? Geeft dat geen nadenken dat die gewaan- deyveraars hunne7aak iedereeuniet toev,rtrouwden en zelfde meefter in het hervormen wilden fpeelen? Maat
|
|||||
' :i
|
|||||
5iS Aantekeningen öp bë
. Maar alle die bewijsreden zijn onnodig: 't is ge-
noeg dat de vyanden de nootzazelijkheit van 't her- vormen doen gelden hebben : dat de Vorlt, hoewel an- ders hun belle vriend, hen in dat hervormen belet heeft: dat de|ii(toriehet inzigt van dat hervormen verklaartj te weeten dat het miar te doen was om den Abt en eenige Monnikken uyt het bewind,,enliyt hetkloo- fter zelf, te helpen. Dit zeggen wy dan dat Willem van Mathenés ,
* ziende wat 'er gaande was , en dat het den Hee- re van Egmond maar te doen was om hem afge- zet te krijgen , zijnen toevlugt genomen heeft tot Philips den Goeden. Pbtlips, waarfchijnelïjk ziende dat hier wat anders onder fpeeldê als een zucht voor de klooftertucht, ichreef aan den Heere van Egmond dat hy dat werk zouw hebben te ftaaken : en daar mede is de hervorming, voor dien tijd, in den loop gebleeven. Vorder is 'er tuffchen den Abt en den Heer van
Egmond wederom verfchil gereezen over de voorge- melde inlijvinge der Parochikerke. Doch door de tuf- fchenfpraak van goede mannen zijn de partyen , al- thans naar den uyterlijken fchijn, wederzijds bevree- digt Eenigen tijd daar na, te weeten in 't jaar 145-8, is Willem van Mathenés, na dathy omtrent 24. jaaren geregeert had , in den Heere ontflaapen. Hy had de abdy in veele zaken op een beter voet gebragt; groo* te fchulden afgeloft ; veel getirnmert en verbetert: koftelijke kerk-en mis · gewaaden laaten maaken; en, zoowy zijn graffchrift gelooven,de Monnikken, daar zy het verdienden , beftraft en in toom gehou- den. • xxxi. Jakob van Ρο^Ι^ββ: die te voren de wape-
nen gedraagen hen ten dienfte van Vrouw Jacobay Regulier Kanonnik en ook Prior in 's Gravcnhage was geweeft ; en naderhand, Benediktijner Monnik geworden, tot Abt van S.Paulus konvent te Utrecht verkooren was. Hy is na een fesjaarige bediening ge- iiorven in 't jaar 1464. xxxii. Gerardus vanPoelgeefi, onder wien het ver-
fchil over de inlijvinge der Parochikerke vereffent is; en de Heer Arent van Dorp, een Egmonder Monnik,* totPaftoor aangeftelt wierd. Ook heeft hy een Paul* f«lij>
|
|||||
.
|
|||||
Beschryvjng van Kennemerland. fzp
felijke btille verkreegen ; waar by de Parochikerken
van Alkmaar, Heilo, poortwijk , en Voorhout, met de Abdye vereenigt wierden. Hy verkreeg daarenbo- ven eenige aflaaten ; deed een koftelijk okzaal roaa- kèn , daar alle de Graaven van Holland uytgefchilderd hingen. Na zijne dood, dewelke voorgevallen is in *t jaar 14.76 , wierd die waard igheit met eenpaarigeftem- ttien opgedraagen aan XXXTII. Nicolaus van Adrichem. Johan, de Baftaard
van 'Philips denjGoeden, had een zoogenaamden gunft- brief * van den Paus verkreegen, om de openvallende abdyen in kimmende ian te neemen, Zoo ras als hy het overlijden van den voorigen Abt vernomen bad; quam hy te Egmond aangeitoven , om de abdy in 't bezit te neemen. Hyhad den Paus ook wijs gemaakt dat hy met eenparige (temmen tot Abt verkooren was, en had daar op een PauATelijke bulle bekomen. Doch van Adrichem, tot Abt geko7en, heeft aanitonds ee- nen Meefter Kornelis van Edam , met den brief van zijne verkiezinge,naar Romen gezonden: werwaarts ook kort daar na, met denoodige penningen , gezon- den wierd Niklaas van Lier. De Baftaard zag onder- tuiTchen den Landoverfte, en den Heer van Egmond, op zijne hand te krijgen ; en zocht met geweld in 't bezit te kóomen. Doch alzoo'er met geweld niet uyt te rechten was, en de Monnikken hem krachtig te- genflonden, wierd hetkloofterbelegert; de Monnik- ken vervolgt ; en de Abt, die zijn leven niet zeker was , genootzaakt overal fchuilhoeken te zoeken. Doch de Kabeljauws-gezindeu, die zoo veel weer ge- daan hadden om hem in handen te krijgen , en de Mon- nikken als met opgefloke vlagge vervolgden, kree- gen de handen fchieüjk vol werk door de dood van Karel de Stouten ; en hadden geen tijd oni hem den voet langer dwars te zetten.' De Abt, in 't vreedzaamig bezit geraakt, wierd kort
daar na, benevens den BiiTchop van Munfter ,en den BiiTchop van Cefarea te Utrecht woonende, door den Paus als middelaar aangeftelt, om een zwaar verfchit tuflehen den Biflchop en de Burgery van Utrecht in der minne by te leggen. Ook heeft by den Landover- fte of Stadhouder, Judocm Lalaing, met raad en daad. f Expeftativa, · L! by*
|
||||||||
»
>
|
||||||||
■<■' .■-. . *
r
|
||||||||
i^SüigawtiTi--;-
|
|||||||
τ
|
|||||||
53ö Aantekeningen op ï>ê
bygeftaan om eenige uytgebanne borgers van Hoo'rh
Weder in de (tad te brengen. Het verhaal van zijne dood, dewelke voorgevallen is iu't jaar 1481, fchijnt voor eenen Abt niet al te ftichtelijk te luiden. De Heejr van der Veer in Zeeland had hem, van oude kennis wegen, op zijne bruiloft genoodigt. Na dat men daar eenige dagen vrolijk was geweeft, en de Abt zoo wel als de andere Edelluiden door den wijn verhit en gaan- de geworden waren , hebben zy malkander braave be- kers, met zout en wijn gevuld , begïrwien toe te drin- ken. De Abt, dus gedronken hebbende, ging ter hei- # melijke plaatze om het lichaam te ontlaifen ; alwaar hy weinige uuren daar na dood gevonden wierd. An-
ders ftaat in zijn graffchrift tot 21'jn lof vermeld dat hy op het verbeteren van de gebouwen, en van al het timmer- en metzelwerk , wel gepaft heeft. Dat hy goed arms, en daar by mildaadig jegens zijne vrien- den, en onverzaagd voor zijne vyanden was; en ein- delijk , dathy zijne fouten vergoedde door het vlijtig waarneemcn van zijne pligten. , xxxiv. Jordanes van Driel Na van Adrichems dood zijn de (remmen verdeelt geweeft : de oudlte Mon-
nikken ftemden voor Jordaan van Driel ; de jong- ften voor johan de Does of van der Does ; zodaanig dat elk even veel (temmen had. E en van de Monnik- ken , Gysbert Boetzelaar , was by het verkiezen niet geweeft; en had daarom, volgens het oude gebruyk , fcijne ftem noch te geeven. Dus wierd hy van beide de partyen even flerk aangezocht om zijne ftem by de hunne te voegen. Na veel twiftens en overleggen?, Zelfs ten overftaan van den Raad van Holland, wierd L de zaak aldus bemiddelt: Johan van der Does zoude
van zijn recht afftappen , maar daar voor de Paftory van Egmond hebben ; en voor zijn leven de Kapel- laan van den Abt blijven. Boetzelaar, om zijne ftem aan van Driel te geeven , zouw het Kofterfchap heb- ben. En ftaat aan te merken dat het voornoemde Ka- pellaanfchap van den Abt, gelijk ook het Kofterfchap, een zeer aanzienüjke.bediening was. Hoe dit beciin- gen en ftem-verkoopen met den rechten regel over een quari/, mag eenander oordeelen. Ook \s 'er niet veel go/ds van gekomen : de nieuwe Abt heeft niet goeds uytgerecht; dé kloofiertucht ten uyterfte Jaateti ver-
|
|||||||
s
|
||||||||
BESCHRïVING VAN-KÊNNHMiRLANDr ·$$<|
vervallen ; en in geduurigt tweefpalt met de oudftert
van 't klooiler gekeft. De zaak ging, zoo verre, dat hy niet alleen ter Metten, of in denKerk'dieni^ durf- , de verfchijnen : maar, als hy te kerke ging 3 altijd, met een menigte van volk vergezelfchapt was. De Heeren van Egmond kouden het hervormeir,,
daar we boven van gefprokei hebben, uyt hun hoofd niet zetten. Johan Willamszuon , dewelke: iu 't. jaar 14,86. door Maximiliaan RoOmfch Koning tot Graaf van Egmond verheven was, zag de gelegendheit na fchoon om tot zijn oogwit te koomen. 't Is aanmerke- lijk dat de Kronijkfchrijver \ hier van taal verandert, ei* de hervorming,die hy altijd tegengefprooken had,begint Voor te iraatr Ik heb 'er niet tege$ te zeggen ·, en, dewijl de klooilertucht onder den Abt Jordaan zoo vervallen was, kan 'er niemand met reden over val- len dat'er aan de. heriiellinge der oude tucht gearbeid* wierd. Maar of de Graaf van Egmond tot dat hervor- men door, den goddel ij ken geeft en zijn eigen gewee' ten aangezet is geweell, zoo als de Kronijkfchrijver godvrmbtig/ijk gelooft, daar zoude "ik zeer aan twijfe- len. En ik meen dat men zonder groote godvruchtig·' heit twijfelen mag οι Johan van Egmond, van wiens heiligheit ik weinig geleezen heb \ die den Monnikken, tegen de eenpaarige verkiezing aan, eenen badaard van Horgonje met gewald , en zoo veel als hy ver- mogt, opgedrongen heeft ; die de Monnikken en den Abt van /idrichem, „daar hy maar kon of rnogt, ven- volgt.en beledigt had , niet wat anders beoogde alsde heriielh'ng van de klooftertucr®1. Maar dat daar ge- laaten,het hervormen wierd begonnen ; en dat onder topzigc van twee uytlanders, dat Philips de Goede . niet toegeftaan zouw hebben. De Graaf van Egmond hervormde oolc op zijne manier; dat is opzijn krijgs- mans ; Hy liet de Monnikken, op dat ze toch dat heilig^ werk niet tegen ftreeven en de hand aan deher- vorminge geevèn zouden, in een fpijskamer opfluï- ten,; daar ze echter genoeg te eeten kreegen om niet van honger te derven. De Monnikken waren nochtans niette beweegen. Men deed hervormde Monnikken uyt andere plaatzen koomen. Drie Monnikken uyt S.Paulus abdye teUtcecht, dneMomiikkeiien twee * Cap, 9.0, , oLl a - Lee·;
-
|
||||||||
•
|
||||||||
'j^3V Aantekeningen op de
Leekebroeders uyt Oofttftoek buiten Utrecht , en
twee Monnikken uyt S.Matthias abdye buiten Trier, door hunne Overften afgebonden, quamen bezit van • de abdye neemen. Straks wierden! de voornaamtte be- dieningen der abdye aan deze Monnikken gegeeven : Petrus Theodoricus Bosman wierd totProoft aangeftelt: ïeder kreeg een aanzienlijk ampt; terwijle dat de ou- de Monnikken noch opgefloten zaten. Men deed we- derom zijn beft om de oude Monnikken tot het aan- rieemen der hervorminge te beweegen : maar, dewijl 2,eeven hardnekkig bleeven, wierd aan ieder defom- me van 100. guldens 's jaars toegeweezen, om hunne koft in een ander kloofter, of ergens in een Hoogc Schoole, te gaari*koopen. Daar op wierd Jordaan van Driel voor de Kommif-
fariffen, of uytvoerders der hervorminge, ontboden, om vriendelijk met hem te handelen. Maar Jordaan als een doove adder , het zijn de woorden van den Kmnijkfchrijver , luiiierde nergens na. Hy wierd dan van alle bedieninge, zoo in 't wereldfche als in 't geeftèlijke , by een plegtelijk vonnis afgezet , en daarenboven in den ban gedaan. Jordaamag een an- dere bulle van Romen te krijgen, dewelke dat von- nis, als by onderkruipïnge door wederparty verkree- gen , vernietigde. Daar wierden andere KommiiTa- riifen aangeftelt ; en hem verlof gegeeven om de vreemde Monnikken uyt de abdyt te verjaagen. Hy kreeg ook Philips van Oofltnrijk tfpzïjnehand, dewel- ke denGrave van Egmond op den hals verbood, zich zelven met die zaak^langer te bemoey^n. Aalbert Hartog van Saxen, die alles aan het hof vermogt, was ook voor de oude Monnikken. De nieuwe Monnik- ken wierden op hunne beurt gequelt en geplaagt. Doch de Graaf van Egmond bleef hen even krachtig de hand boven't hoofd houden ; en liet den Aartsher- tog al verbieden en gebieden, zonder naar dreigemen- ten en bevélbrieven te vraagen. "Zelfs heeft Jordaan door den mammon der ongerechtigheidt, in dieivwy den Kronijkfchrijver gelooven moeten , den BiitchPp van Kamerijk des Aartshartogs voornaamfien Raads- man aan 7.ijn fnoer gekreegen. Die Biiïchop reifde ïn eigen perfoon naar Egmond, om de nieuwe Mon- nikken uyt te zetten, en de oude wederom in'* bezit
* te
— 9
|
||||||
Beschryving van Kennemerland. ƒ33
lettellen. Maar de Graaf van Egrnond , en zijn broe-
der-de Heer van* Yflelitein , bragten krijgsvolk op de been ; en deeden den BiiTchop aldus de luft vergaan van iets te onderneemen. Men moert dan wederom tot een verdrag koomen. De nieuwe Monnikken bleeven aar» de befte koop , en in 't bezit der abdye; de ouden mogten noch de ioo guldens , die henUe voren toegeweezen waren, niet behouden ·, maar moe- I
ftei» zich met 60 guldens behelpen. De Abt Jordaan^
hoewel de zaak dus verre bygelegt was , had echter geen goed oog op den Graaf van Êgmonü; maar ging op een kafteel woonen buiten Breda: doch heeft tot zijne dood toe den tijtel van Abt gedraagen. Doch op ICersdag in 't jaar 1493, 's morgens vroeg,
vond hem zijn Kapel laan in eene beroerdheit leggen. Hy bleef aldus leggen tot den derden Kersdag toe, zondereen woord te fpreeken ; behalvendatmenhem eens hoorde zeggen: Het is al -verloren: hut efl per au, A)s by dan op den derden Kersdag overleden was, Zouw het op een verkiezen gaan. De nieuwe of her- * vormde Monnikken beftemden daar een zekeren dag toe, dien 2y aan alle Monnikken, buiten het kloof- ter woonende, lieten bekend maaken; de oude Mon- nikken, als of zy 'er alleen in te zeggen hadden, koozen tot Abt hunnen Prior Ogier van Kralingen. De nieu- we Monnikken , die Hendrik Wittenhorfi gekozen had- den, lieten zulks aan hunnen Zaakbezorger te Romen weeteh; en dewijl de ouden insgelijks eenengemag- tigden naar Romen gezonden hadden; hebben beide die gemagtigden langen tijd, zonde/ iets te vorderen, tegen mai!!andcr gewoelt. Echter heeft de party der hervorm- de Monnikken eindelijk boven gedreeven: enzoois xxxv. Henricus * Wittenhorfi, of liever Uytenborft , de
Ô ff ß·º gfte Abt geworden. De nieuwe Abt heeft lorrehjk geregeert , en de abdy uyt groote fchulden geredt. Als hy eindelijk van fchrikde koorts gekree- gen, en eenigen tijd gaan quijnen had, is hy geftor- yen op den .30. van Odober ^499. Dat hy in 't jaar H99 gertorven is fchijnen de Jaarboeken f van Eg- 'Andere fchtijven Uvttenhorir, en Haar zouw ik het by
«Uden : wam ikvir.de zijnen naam fomwijlen Wutcnhorft ge- ipdt. c welk de oude fpdhng is van Uytcnhorft, Li 3 mond
|
||||||
»
|
||||||
i
|
||||||
£34 Aan ô ©ê å *$ é í g e ì ï ø øÝ.
mond duidelijk te zeggen, en zoo ftaat 'er ook inde
■lijft van Bokkenbsrg. Maar dewijl* hy, volgens* de welfde Jaarboeken, en volgens Bokkenberg, eerrt Abt igeworden is in't jaar 1494; hoe kan hy het bewind dm vyftien jaaren lang gevoert hebben ? Pofiquam '^rafuijfet annis quiwdecim. Ik Zouw dat quindecim si/Oor een misdruk konnen aaniien: maar in zijn graf- schrift ftaat ook duidelijk : - - « qumquenviafm&usvirtria regalifrceffiitofficio.
Evenwel kan hy geen vyftien jaaren geregeert hebbenj liewijl dezelfde Kronijkfchrijver de verkiezing van zij- men nazaat ook op het jaar 1499 brengt. Hy word in zijn graffchrift gepreezen als een deftig en godvruch- tig over ik , en als de luider van zijn klooüer. :«XJtvi. Meynardtis de Man, te Wormer uyt eenfat-
"zoenelijk maar ^geen, adelijk geflagt gebooren, is Hen- drik ^Jytenhorflm het bewind der abdye gevolgt. Hy had, eer dat'hy 'Monnik wierd , voor Onderpaftoor »geftaan te Graft , Monnik «geworden wierd hy , na ^weinige jaaren , tot faftoor van Egmond aangeftelt, pn alzooQgkr <van<Kmliwfen kort daar nakindfch ge- worden wav; wierdhy naar Breda gezonden om op hem te paffen. Abt geworden beeft hy de pligten van een rechtfehapen Abt voldaan : het kloofter , zoo in <3e gebouwen, als in de boeker ye , en waar het í or- ders noodig was, verbetert: veelt: eukoftelijke boeken voorde boekeryeopgekocht, en de genegendheit van alle eerlijke luiden, en voor al van de liefhebbers der geleerdheit, gewonnen ; groote vriendfehap met E- rafmus onderhouden, en 1. De abdyen van Korten- berge,van Afftigbem, en van Eynatten, zijn doorhem hervormt; en hy heeft'er van zijne Monnikken naar toe gezonden, om !'er de'hervorming in te voeren. Hy ïquw de abdy van S. Winocw ook hervormt hebben; maar deMonnik , die bet werk eerft aangedrongen had, bezweek inhet uytvoeren. Hy is naar het ander leven vertrokken in 't jaar 15x6. xxxviï. Willem zwwderGoes beeft zijnen voorzaat,
naar het zeggen van Bokkemberg, in alles nagevolgt; en word wegens zijne vroomheit, gprechtigheit , en mildaadigheit, ten boogde geroemt·. En, niette- genftaande dat zijne tafel en zijne beur* voor zijne vrienden , voor de geleerden , en voor den armen , ajtijd
|
||||||
•
|
|||||
BssciiaYyiNG van Kennemerland. jfr'
altijd open geftaan had ; heeft hy echter by de 4ïññï,
gulden aan klaar geld nagelaaten. xxxvin. NicolausvanNievwland, op%'øé L#atijnfch
de Novaterra, eerfie Biiïchqp van Haarlem ; en uyt dien hoofde Abc van Egmond; wiens leven en ver* richtingen op zijne plaats befchreeven zijn. Als hjr afitand van zijne waajdigheit gedaan had, 'h hy in het Biiïchopdorn en in zijne bedieninae yan (jjjfe ppge- volgt door * xxx ix. ^odefridus van Mierfo , van wien onder
Haarlem ook wijdloopig genoeg gefprQkeri is, 7. Daar hebben we dan de volkome lijft der Abten,
zoo als die by Bokkenberg en in de jaarboeken van Eg- mond opgeteld ftaan. Maar in de lijft * van het Broederfchap, dat te Warmond opgerecht was,, ftaan twee perfoonen, tot dat Broederfchap behoorende, vermeld als Abten van Egmond: want daar fiaatuyt- druk kei ijk, Heer Gysbert van der Vliet, Abt van Eg- mond enz. En wat laager : Heer Henrik van Rees, Abt vatt Egmond. Geen van beiden fenijnt op de lijft der Abten te ftaan. Maar Henrik van Rees kan ge- makkkelijk t' huys gebragt worden : want beneden onder Schermer zal een juyttrekzel uyt een Regiftcrtjè van Egmond opgelevert worden; uyt het welke blijkt dat Hendrik Wittenhorft of Uytenhorjl pok bygenaamd was van Reps. Maar Gysbert van Vliet weet ik geen plaats onder 4f Abten aajti te wijzen: Hy ftaat ner- gens als Abt van Egmond vermeld: en in 't geflagt"? regifter dtrvan lieten, daar men hem niet zoude ver- geeten hebben , is ook geen. Abt van Egmond te vin** den. Indien het dan geen drukfout is; mag een an- der , die beter tijd en gelcgentheit h*eft, dezen Abc van Egmo,nd, die æñ,ï lang verholen heeft gelegen, ergens zien op te zoeken. 8 Onder de geleerde en vermaarde Egmonders mag
ook wel genekem worden Dideryk Naghel. Of hy te i-gmond gebooren is , kan ik met geene zekerheit zeg- gen ; maar hy iVer zekerlijk Monnik g« weeft. De- zeUideryk, zoo als de Jaarboeken f van Egmond ge- tuigen, ts vanEgmonder Monnik Abt van Vlierbeek in Brabant geworden. Of hem zijne verdienlten Abt gemaakt hebben , dan of hy door magtiger hand ge- t Cap. £1. í
Li 4 * draa-
|
|||||
*
|
||||
5g6 Oudheden en Gestichten
draagen is, daar van weet ik niet te zeggen. Maar
het fchijnt tot zijnen lof niet zeer te dienen dat hy de ι beveiliging van Johan Weent, die alle deltemmen, op ι vijf na, gekreegen had, verhindert heeft; en gemaakt heeft dat Johanvan Hillegom , zonder eene flem te hebben, tot Abt aangeftelt en beveftigt is. 9, * Onder een overgroot getal van koftelijkc en
ïeldzaame handfchriften wierden^aar ook bewaart de brieven van den Oudvader Lattantius. Maar jammer en driemaal jammer is het dat zoo een koftelïjkefchat uyt de bóeke-kamer geftolen , en, zoo als men ge- looft, tot peperhuysjes aan ftukken gefneeden is. * Zie Junji Batavia cap. 18.
EGMOND BINNEN.
Egmond ^titonö öinnen j 't toeïft ooft foeï <toot
lflUcn'J aB0iiïontï geHOPmt trjo^b / Ijab een J&aEOcJjfóerifo betoetfie/ geïp vtebggtyit i§/ De φ. jfeaagb Ïut&tüutföt toa^ ^g bsa^ baarenboben ooft in* gefopt op ben naam ban ^,Pieter ·, en tuiert» öoo^ be toanbelftio; bc 2$im.rlterft genoemt * ïget aanfïeïlen ban ben J&affoo; fïonö boï* gen$ een öanbfcBiift bet; fflöbge aan tjm Ubt
ban tfsntonb. (ι) ©at bese Jtoocöiteft/ op bit fïufe / onbee
ben fHöt ban «frgtnonb fïonb/ öïpt ten ober* bloeb ngt ben boïgenben fi^ief ban Gerrit van pocigecii ·, bie tn be j 5- eeutoe Wit ban $oeI* geefï $ gebseefï: \Ï7 Υ Gerrit van Poelgeefl, door de genade van
Godc en van den Apoftoliflchen Stoel Abc
• van S.ddalbertus kloofter te Egmond van S, Be-
nediëlus Order, onmiddelijk ilaande onder de R·
Kerke, maaken allen den genen die den tegen-
woordigen brief zullen zien of hooren leezen
door den inhoud dezes bekend dat de eerzaame
• en
|
||||
VAN KeNNEMERLAND, f$f
en voorzienige Heeren, de Deken en't Kapittel
der kollegiale kerke van S. Catharina over het kafteel vanEgmond op den Hoef, door ons ver- zochten vermaand zijnde om den Apoftoliflchen Stoel , en de vonnïflen door den zelven Stoel tot voordeel van ons en ons konvent, en tegen den Deken en het Kapittel voornoemd over de rechten der Parochikerke van Egmond uytge- fproken en verkundigd, als onderdanige kinde- ren tegehoorzaamen en onderdanig te zijn ·, zulks behoorlijk gedaan en volbragt hebben: en dat ze van alle rechten , die ze op de gemelde kerk waanden te hebben, duidelijk afgeflapt en af- gegaan zijn} zoo als in de openbaare akten, daar over gemaakt, wijdloopiger uyrgedrukc ftaat. Tot oirkonde* dezes hebben wy goedgevonden ons zegel aan den tegenw. brief te hangen op om leften dag van de maand Maart ï 464. JVas ondertekent,
• . Dit affchrift koomt met het origineel overeen} zoo als ik N.B. met eigen
hande getuig.
%m \$ Pieter OiTeweyer , &\$ &e btbkttatt
Öe3ei4 ^afïorne/ ÖOO^ Niklaas van Nieuwland, a\$ %U ban ^grnonö/ onhet 3eftereUoo^toaa^
ben «aangenomen; $00 a$ ölpt not oen bofc senoen JïeöertMntfcöen tyiefbm'tmv ι f66, ^J ν NicoUes van Nieuwelandt, Prelaet van
den Godshufen van Egmondt, doen condt eenen yeghelicken , foo dat wy den Religiofen Broeder Rutgher Rutgberfz. onfen Prior doen ,was, ladende bevelgeghevenhebben, mitsga- ders volle macht ende anthoriteyt, omme te moegen overcomen ende accordeeren, met Hee- Ll y ren
|
||||||
,'.-:.
m
|
||||||
f$8 OupHEpEN m GESTICHTE»
ren Pieter OJfeweyer, ende den felven gonnen
ende gheven die adminiitratie van onfen par·, rochie kerke van Egmond binnen, ende die felve te bedienen als een gaedt Cappeilaen dat fchul- dich is van doehe , ende van oudts ghedaen foeefl alles tfelve op condicien als hi^r naevol- genj Te weten, dat hy \-\mv Pieter νmxi%. onfe voirfz. kercke als Cappeilaen bedienen fal, alle zyne leven lang voir Jairlix die fomme van een dondert Carolus guldens , tituk tot veertich grooten Vlaems gherekent, des fal hy Heeren Pieteren voirfz. noch vry hebben ende genieten het Hoochryt gheldt, ende die adminiitracie vanden heylighen weerdighen Sacramente mee alle die andere vervallen die hem in onfe voirfz. Parrbchie kercke fouden moegbep toecoomen ende vervallen, des ghelooven wy den voirfz. Heeren Pieter alle jairete hetaelenofte doenbe- taelen uwt onfe voirfz, godtsbuyflen goederen, foo langhe hy onfe voirfz.kercke bedienen fal, die voirfz.fommevan honderj Carolus guldens als boven; des foo fal oick den voirfz. Heeren Pie- ter gehouden zyn (by alfoo hy kranck ofte ge- imppen waer, den voirfz. zynen dienft nyet tê ïïioeghen bewaeren) ons jn onfe kercke vpirfz. te befkllen alfulek genen Cappeilaen in zy.ne plaetfe, op zynen ooft, 4»e die vpirlz. feareke ende ghemeenie wei ende deuchdelick ende godlick bedienen fal, ende die gemeente con- tenceren .alfo dat behoiren ial j des» foo fal oick altyts den voirfz. Heeren Pieter zyne Jairlixe fa- Jaris van hondert ghuldens als yooren volghen jnet alle die emolumenten van de voirfz. kercke. Alle* dewelke verbant ofte aceord aldus ghe^ daen, pvercoomen endebeflooten tuiiehen de» •YPirfc. broeder Ruiger Rvtgerfz, doen ter tyt |
|||||
<
|
|||||
van Kennemeulmb» f0
onfe Prioir, en den voirfz. Heeren Bieter Ojffe-
weyer, wy mits deefen believen tende van weer» de houden, als oft wy daericlve by, aen , ofte over gheweeft hadden, In -oirc-onde van onfea zeghel hier onder geitelt tot meerder vaifcicheyt, mitsgaders het handcferift van onfen voirfz, Prioir doen ter t'yt was. Aldus g-hedaen in onfea Godtshuyfe van Egmondt voirfch. '3fη bit bo#i foa£ m\ €>afïï)n$ > tn 't toetïte / *
geïp lag reeb£ge3ien Öeuben/ tmt ftagriïanj
ψ gefoeefï ban |§eer Dirk Foppensz. toplhe fca* $ella»gi naberganb obergeï^agt $ naar HiuV maar* TO bo#p$ nocï) tegentooojbig opa ganfeö
Üatoip: en φ Adaibertus iwb 'tt ηοφ Ög* jpnbedjjft gebiert. · AANTEKEN! Ν G.
i. Hoe dat de Parochikerk vanEgmond aan.de ab-
dye gekomen is, hebben wy boven onder Willem van Mathenes en Gerrit van jpjg.elge.efi uyt d.e Jaarboeken van I^gmond verhaalt. |
||||||||
EGMOND OP ZEE.
(Ce €gmonb ttg $te $t»e gabe^n be «pti»^Egm0nd
tering tran ben Jöïofö gehtfefï 5 en men meent «p z«. bat «EgmonbJ&imieii spen naam ban bit <%' monb op Uu gêftreegen jjeeft Hier geeft ban κ^ pub£ een ftapeï geffaatt ·, betoel&e tn 't jaar 1030aldaar* b00| Walgerus , 'Dodoos 500η / Qtftkfyt ijf'tXt
tm ban &> Agnes 5 · jjp&e Agnes baar ηοφ a$
^atronejfe ίοο$ gebiert %iternioopt groot gebaar /ban jboof bs ;pe tofïonbe» ^e.fna^usn» spie
|
||||||||
£40 Oudheden en Gestichten
®νψα$Μ} ban <&0numb buiten iaieebboos
be^aabenaangefïelt * enmoefl/ boïgen$öet rc0iflct ban De goeöeren btv 's böge / be tien*
ben aan ben W)t ban €|nnonb betaaïen, $oï* gen$ get 3eïfbe re^ifter plagt be <%aaf ban <%ïit0üb eitttjb$ ben fëafloo? beu genieïbene^ he u benoemen, bie ban booi ben lubt baojge* fïeit bnerb aan ben lait^öiaïfen ber fitrecljt* fcge Eer&e, ^octj naberfjanb geeft be Hlbtbat ♦ recijtban benoemen ben <feabe niet toiïïên toe* ftaan, maarsic^seïtenaUe^aangematiöt (O
^ltsit^ geeft öe ftibt Hendrik Üytterhorft eenen Niklaas Pieieibz bte eerfï booj tim 4$?aaf be* «oemt tuagi gefcoeefi / ben ι o gfoaéxt 15-01 tot be ^afïorn ban Cgmonb on %u boo^gefïeït: toeïïie ^aftorg open fcoa$ gebailen bao| Jet af- fïerbé| ban Willem van Beverwijk.
3« 't jaai* if44- toa$ senee$|eec Willibror-
dus §£afï0O2 ban <ègmonb on ge& 'AANTEKENING. ; ;; '
ï. De Heer Auteur zal noch een ander regifter gehad
hebben , als'er achter de Voorberichten op Batavia Sacra opgegeeven is. Want in datRegifter ftaan de Graaven niet vermeld, als begeevers van deze Paro» chikerk. Eu volgens den brief van den Abt, Gerrit van Poelgeefl , daar hy de kerk van Egmond op Zee aan Joban Oedzers of Ogiers begeeft, had niemand in dat vergeevende zeggen als de Abt van Egmond. ,, Wy Gerrit van Poe/^ee/ï, by de genade van Godt
w „en van den Apoftoliitchen Stoel Abt van S. AdaU „Icrtas kïooiter te Egmond. , . . . doen kond aan
„alle luiden dat wv de kerk aan de zee te Egmond, „ wiens begeeving of vooritelljng ons in vollen eigen- dom tegenwoordig toekoomt , en dewelke t'bans „door den vryen afitand van den laatften bezitter, 3, Heer Gerrit Janszoon , of anderszins. opengevallen „is, zuiverlijk en eenvoudiglijk om Gods wille te-
gee- |
||||||
t
|
||||||
-V
|
||||||
VAN Ê EN NE MER LA ND, f^t
„geeven hebben , en door den tegenwoordïgen brief
„ begeeven, aan den omzigdgen man, Heer Johan „Odzemsz. En dat wy den zelven Heer Johanvoor- feilen aan den eerzaamen Heer, den Aartsdiaken „van Utrecht, of die z'jne plaats op dit ftuk bekleedt, „om van hen de kanonijke beveiliging te verkrijgen, „enz. Maar d$woorden/ ons tegenwoordig toekoomt, fchij-
nen evenwel tekcnnen te geeven dat zy de begeeving van die kerk niet altijd bezeeten hadden. Ik heb hier, raakende dit Egmond op zee, noch
iets by te voegen omtrent deszelfs eerile begin en op- komfte, Walgerus , onder de Heeren van Egmond bekend , liet hier aan de zee tien huizen timmeren; die hy vaneenige verarmdebuuren of huisluiden voor niet liet bewoonen. Hy gaf hen zelf verlof om de kolt in de noordzee te zoeken; ik wil zeggen om'er vry en onverhinderd te gaan viffchen : met dit beding alleen, dat ze den tienden vifch aan de Abdye zon- den geeven. Dit viffchen nam zodaanig op, dat de huizen van tijd tot tijd vermenigvuldigden , en tot een welvaarend dorp aangroeiden. Het geeven van den tienden vifch , dat eerft een geringe vereering was, wierdeen aanzienlijk recht: en de Mbnnikken had- den daar aan , 't ganfche jaar door , vifch genoeg; zoo dat zegeen vifch behoedden te koopen. Dan na- derhand hebben de Heeren van Egmond , gelijk wy boven verhaalt hebben , den tienden vifch , anders den hofvifch genaamd, den Monnikken met meer an- dere rechten en inkomften afhandig gemaakt. v Omtrent het jaar é4$ü, eenigeJaaren vroeger of
Kater, hee/t te#Egmond opde Hoef gewoont * zeker inansperfoon, met naame Johan Klopper ; dewelke 140. jaaren oud geworden was, en geen fpijs plagt, te nuttigen yoor zonnen ondergang, Jan Adrïaansz. Leegwater^ gebooren in 't jaar 1 ƒ75',
wiens grootmoeder of moeders moeder de zuirerling van den Abt van Egmond was geweeft, f heeft zijn oudoom wel hooren verhaalen dat 'er voor dezen * Bolckenb, in Dynaft. Egm. p, lof» *
f Klein Kromde p, u. l2.
|
|||||
door
|
|||||
£42 Oudheden en Gestichten
• door ganfch Holland maar een klokkenfpel of fpeeï-
werk van klokken was ; en dat was op het klooiter te Egmond. EG MO ND TÊN HOEF.
Egmoni 3^n i§ 'er een €gntond tm $oef / aïöt$
ienHoef. genaamö naar (0 tjetfcafieel/ oföetöof/bal:
be €>2aaben ban egmond baar §adben fèmm
ïpe af&omfïe banoese<0^aanentoo?ö doojon»
$e %!jiorifci}$bet$ ^ecr Ö003 opgeïjaalt -, mP.
Bokkenberg * geeft pen &erüoIgeti£ en aegter
malkander in eene Igff ugtgegcetien, 2f*g dit
ftafieel / gelp ijet doo^gaan^ 0aat / 5tjn ban
tijd tot tgdbeeïe gni3en geftonien: debiele tot
een do$ aangebaafiTen 5911.
Kapvaar Sn 't jaar 1 a44/ of 500 aï$ anderen seggin
gefticht. 114,8/ geeft Willem ï|eer ban <Ëgmonb ïjirr
tmt Mptl gefïïcgt -, daar Bokkenberg OOlfc gf *
toas ban maakt
É^efiapeïbja^ <^abe toegebnjbt ter gedag*
teniffeban De:$i Catharina : en tyttft Johan,
Heer ban «fègmottfe/ omtrent getjaar 145*1 in
bie itageïte / een ïupitttl ojigerecgt ban feg ïtanonniftfeen. Jakob de ia Torre b tafï gier ban tn$/ a$ gg 5*fe öat bit liapitteï gefïicgt i^te «ègmond Mmm. * • <2^e ICÖt Uan <6gmond aan de* eene 3öbc/rii
bc 3|eer ban egmond met beHtanoiuiihtienaan de andere 3fjde/ geböen bseï eergeftra&eeït biie ban gen beiden gerecgtigt toa$ ombenjpajiooj tot be^e fterft te benoemen. 3n $efter gand* fcgjift / daar be goederen ber übdge ban <êp mond ugtged^n&t ff aan / foo$ ban eene Mik *
α Hift. & Geneal, Emondanorum· b ia I'Ukt, Rom,
Ut'
|
|||||
*
|
|||||
':
|
|||||
VAN KïSN&EMÈfcLANÖ, ?4|
pfoaaut / raaftenïre öe fmffcM&m omteettt j&
Catharinaas tefc OJJ Êtëli %Ö^
$oIgei$ eenige gefciiK&eaé ö^eben bet 3£ö-
öge aan <£0menö / onöer mg berufïcniie / i§ johan e oézeruü 2) j^afïooj ban ^gmonii mei paftoorsj
öen öan gefïagcn gebeft $[a?t jaac ι φ m§ f afioo^ ban «tëjjmontï Johan van der Does.
c Anders word hy Ogier geaoemt*
Α Λ NT EKENINGEN.
ï. Dat is aldus te verftaan dat de Heeren van Eg·
mond , die nadtrhand'den tijtel van Graaven gekrec- gen hebben, daar een kafted getimmert hadden. Dit kalteel, zoo als Bokkenberg verhaalt, is door Β er wout t op de Hoef gebouwt of liever begonnen omtrent de jaaren 10S0, 108+, ioSó , en#is in de ia eeuwe vol- trokken door Dodo II f. Als het kalteel onder Wouter I, of den quaaden Wouter, door de medeftanders van de Gravinne/i^afgebrandt was; heeft hy het zelve veel prachtiger als te voren van den grond weder opge- haalt. Het wierd door de Weftvriezen weder afge- brandt in 't jaar 1315, en door Janl weder opgetim- mert. Volgens het fchrijven van Bokkenberg , die op dit
Huk het befte geloof verdient , is deze kapel ge- ftieht door Willem I, Heer van Egmond: en vervol- gens voor het jaar 124.4. Want Willem \, is in't be- gin van 't zelve jaar tegen de Stadlngers opgetrok- ken ; en voor 't Chriftene geloof, zoo als Bokkenberg dat duiden wil, dood gebleeven. Dat meer is, Bok- kenberg fchrijft uytdrukkelijk dat de yoornoemde ka- pel door Hermannus, Biffchop van Leone enWi|bi£ fchop van Utrecht 3 ingewijdt is in 't jaar 1129. 2. Deze JohannesOdzerus }in de Jaarboeken van Eg-
mond Johan Odzert, dat is Odzers of Ogiers zoon ge-, naamd , was door den Deken en 't Kapittel op de Hoef benoemt tot depaftory van de Buurkerk. Maar de Abt GerritvanPoelgeefi, fteunendeop de bulle van Paus Eugenws , die wy onder Willem va» Mathenés f Op»
|
|||||
544 Oudheden en Gestichten
opgegeeven hebben ,'heeft zijne bevelbneven tegen
den Heer van Egmond en 't Kapittel in't werk begin- nen te ftellen. Enby die gelegendheit zal Johan Od. zeri, zich als Paftoor gedraagende , waarfchijnelijk een banvonnis op zijnen hals gehaalt hebben, De ïaak, gelijk wy daar verhaalt hebben, wierd einde- lijk bemiddelt; de Buurkerkaan een Êgmonder Mon- nik , en de kerk vau Egmond op zee aan Johan Odze* ri gegeeven. LIMMEN.
*
limmen/ ban onb^ ooft lamoen/ligmöon/
en Emineη genaarab /1$ een ber ouöftcöo^en ban üennemerianb > en i$ in rang be ttoeeöe onber öe goofö-iso^eiu ï|et fyttft een 3eer on* be hern; öcfcoeiine ban onberbotü berbaüen 0Φ be öoo? Radbodus ^er ban <£gmonb / een $zzt gob^bienjïig man / bolgen$ be getneène ober* ïebering toeber jjcttttmnert i$ in 't jaar 740. ^eseibe nerït toierb aan & Maarten* ten te fittetfjfin rfgenbom gegcebeu: en Uit ijS oere* ben bat 0>. Maarten baar ïjoogfïatelp plagt gebiert te foojbeu. #öft ttitêcb'ei' öe §. $m§ tn jEartelaar Corneüus feefielp gebiert: öe* toelbe baar np hm 14. ^e^temöer glegtiglp Sesogt en aangeroepen btób tt^m be balten* be 3iente* ^e jNforg ffonb ter öegeebinge bon be
<0?aaben/ en ter öebefïigtngeban ben Uatt§- öiaften ban ütrecöt %n 't jaar 15-14 begat be^eïbe pajiorg in tU
genboni 7 niergen ïanb£ : en baierb öenleebt b00? $0C* Anconis van Teilingen.
3jn 't seïbe jaar toa$ ïfiw <©nber#afi;oö| Jan
Klaasz. bie ben afbieejfgen^affooj%6 f*ö*gnl* öen$ moejï ojiöjengen. teer
|
||||||||||
v"J. . ié > '"■■
|
||||||||||
Limmens
verfcheide naamen. |
||||||||||
Begeevers
van de Pa- ftory. |
||||||||||
-MMU
|
||||||||||
VAN Re Ν NE Μ ER L Α Ν 0* j$f
ï|err Elier, J^afïooj ban Simmen/ geeft in
öe goof öfterft ban Éïitmaar / aan 't outaar ban öe φ. jj&aagö Maria, eene Binair gefticgtj . in i§ te Simmen öberïeoen tn t jaar 13*5-8. ©e eerfïe Die Simmen en %eilo / féöert gei: i^terë
inboeten ban öe öcfcmnaatsi / aï$ eigen jfa*r;aftoor^ fïoo^ bebient geeft / $ ge&eeft Vincent Paieftcin , een haarlemmer / en$»
3|g toa$ 'et genomen omtrent get jaar 16 f o $ en 1$ na feben jaaren aebeiöen$ naar jijne ge* boo#e-p!aat$ beroepen, ï|g geeft tot opbok ger$ gegab Johan Ooms, een Éoffcgenaar A15. Die baat oberïeöen i£öen 8 jfefyuarn 1580. Theodorus van Groenhout , naöergatlö té
$00#bjp Öeroepett. Theodorus Rotneyn, eet! haarlemmer/ een<&uee!temig oer googefego*
ïe ban Soben / en tn öe $refïelpe föecgtert toeï erbaren. iCuffcgen Simmen en %eiïo legt een piaa$/Kapeiu>
4E^bom of (^ofiöom genaamö / Daar un üapü °sclottu ban<2P.3t^*onUjter^ooöt,$»ïagt teftaan. ^ee^ je ïsapeï/ Die ooii $uti;cputte plagtgenpenitté tooien / t£tn 'tjaae 15-73 totbengronö' toe afgeu;o!ten: 500 Dat'er fïegt^ eeuig pmnüteb obergebleeben ψ <Pee3epïaat$ t$ al ban onö$ öoo^ öe géïoobigen ban aïïe nanten / om 'er gunne goöbiucgtiggeit te pleegen/ 3eeröe3oegt getoeeft i en mo$ neeg geöengoaag^ 3eer öe* 3ocgt. 25egaïben öe giften/öoo? Baldricus 2$iffcgojp
banlitreegtgeöaan/ öefcoetóefin W. * Heda**"*?* opgegeeben tooien > geb in nocg een gifte öie De3eïbe Baldricus geöaan geeft aanöelterlt ban ïütrecijti tn öebjeï&e Den i $obeinber ipft met öe3e moo^Den bernientot i$ onöecSpiffegog Wilhelmus.
Μ ra <0ïfte/
|
||||
54,6 Oudheden en Gestichten
<$iftt/ booi betoeïfce öe Sftffeïjog Baldrkus
80öb?ttc8t!get öeöagteniffe tie ten ban %m* * trien og tm öeïjoojlpe foifóe geseebeu [geeft aanöe heeft ban fttrecöt; r^Etiierkt dat 'er geen kerk en was op zeker
landgoed, dat hy onzen broederen gegee- vcïi had 5 en dat de BiiTchop van Utrecht, om dat het landgoed onder zijn Bisdom gelegen was, de tiendt* daar van eigende; zoo heeft hy, om voor de eere en't profyt der gemelde plaat- ze te zorgen, deze voorwaarde toegedaan: Zekere twee kerken, tot het Bisdom vanU-
trecht behoorende, te weeten Bergen en Lym- tnen, dewelke binnen de paaien dezer parochie gelegen zijn, heeft de voorn. BiiTchop Baldri- cus ontilagen en vrygemaakt van alle BiiTchop- pelijke latten , die zy hem en zijne nazaaten mogten fchuldig weexen. En daarom is hem (N.) door den voorgemelden BiiTchop, te weeten Heer jidelhldus, verlof gegeeven om op het landgoed, Leinderkerke genaamd , een kerk te bouwen. Daar op heeft hy, door hem daar toe genoo- digt zijnde, de gemelde kerk ingewijdt. Ook heeft hy alle de tienden van al het recht, dat hy of zijne nazaaten daar op hebben mogten, ontlaft en ontflagen j en dezelve door zijn Bif- fchoppelijk gezag , en met een altijdduurende vrydom , toegeweezen aan de gemelde kerk: ïnet dit beding nochtans, dat ze haare dienft- baarheit aan den BiiTchop betaalen zouw. Vor- ders hebben hunne nazaaten, te weeten Heer Dietzvijn, en de Heer Wilhelmus BiiTchop van Utrecht, die uyt een broederlijke liefde by een vergadert waren , goedgevonden de gemelde voorwaarde te vernieuwen 5 en dezelve in de te- I
|
||||
VAN KeNNEMERLANU. £45?
tegenwoordige Kerkvergaderinge ten overftaan
van de geeftelijkheit en het volk opentlijk te kezen : en, op dat Vr over. deze zaak by de nakomelingen geen twijfeling of twiit ontilaan Zoude,alles fchriftelijk voor de nakomelingen o^" te itellen*. Öe getuigen zijn, de Aartsdiakenen Gerardus, Qobertus , Bernerus, GodefcakUs, Ha- bertus: En van deleeken, de GraafEmrno», Ot- to, Godefridus , Lambertus j Reginardus f Hum* hrtus, wigmannus, de Graaf Unnucb, Hètman* nas, tVamcrus, en alle die de Kerkvergaderin- ge bygewoont hebben, zoo kerkelijke perfoo- nen, als leeken. Gedaan in 't jaar na s Hee- ren Menfchwordinge 105-7. inde 10. indiktie. Ik Franco Kantzelier heb het nagezien. Ge- geeven in S.Mariaas kerke, den 30. van Ottob. Η EIL O O, of naar de oude fpelling
HEILÖE. ileiÏQ/ Öetaefïen Sïltmaat; geïegen/foojb tourn
be otiöe b^ebcn/ aï$ in oen openb^ef ban ben ^Iffcïjöp Wilhelmus, ba» 't jaat 1063/ Hei-
ligeio genoemt: en t$ een ban be bijf/ of 30a
a\§ anöeren befoeeren ban be feben raaeöei'tei' ften / bie in Jet bei^ag met ben flbt ban <ê#* tecnacg ojjgeteïb fïaan* p»etlo offeiitglo $ 3oobeeïtese03en aféeetfNaam-
fieüïge Soo0te : fcoelhe Benaaming aan be5eredcnc'ï!E ^laat^ geaeeben i$ om bat: be eérfïe €>eIoof$- bei^nnbiger^/en boojaï öe geiUge Willibrordus, beseïbe jjlaat^ mtoil$ bctoanöelt / en 'ei? fceeï geprent en geaHbeiöt / en groote fcoünöertuec* ften geöaan ijeböen. ©it i§ öe reben ook bat j$, Wijiibrordus gier gcgouöen foojö booj benPatroen;' ^cöutöetltg 5 en bat öe farocPierft t' 39"^ Mm * 0^
|
||||
r548 Oudheden en Gestichten
tut door uti&ütmW ingetoijtit ff. #pöette&8ofbei;
'tg^cbed *ribe mtotmttht fïaat nocï) te0entooo|bt0
van s. wii- cen «ut ·, betoel&e / boï0eng be ff anbbajuse
!!cb;°±s oberfeberitt0 bec otnle00enbe plaatsen / aibaat
in eene groote Öjoogte / en a$ 'ec 0een öjann
te öenoomen foag/booj ben0emeïben<iMoofgi-
pjeete t$ bertoefet: 300 bat Ijet toater / öjon^
aeimM/ u»t be duinen quant opfoeïlen.
Alcuinus *, in §Ct ïeben ban WiUibrordus,
bccgaalt bie toonberbaab op be boÏ0enbefotj5e:
Wanneer deze Man, met Gods geeft vervuld,
de Zeekuilen doorwandelde om yer het Evangeh te preeken , leed hy *er groot gebrek aan zoet water. Als hy dan zag dat zijne krijgsgcnooten dendorft, om de groote hitte, nauwelijksuyt- ftaan konden; riep hy een van hen aan een zij- de i en gebood hem binnen zijne tenteen kuylt- je te graaven. By datkuyltjeging hy heimelijk neder knielen > en bad den Heere dat hy , die voor het volk water uyt een rotze voortgebragt had, zich ook wilde gewaardigen ten behoeve van zijne dienaars water voort te brengen uyt de zandige aarde. Hy wierd op ftaande voet ver- hoort : en een bron zeer zoet van fmaak quam het kuyltje fchielijk vervullen , enz. Deze put, 3Cgt Johan Bekafel gflieÜttOflP/
flaat onder Heiligelo voor ieders oogen ten toon; en word noch tegenwoordig van de ingezetenen S. milibrordus put gcnoemt. Cll mtïifoeetbat tö&dpe menfcöcn/ en bie aan bc noo^e gaan/
ban alie nantcn Sier na toe feoomen %ümm> of ten mtnfïe uut bie put booj öun wwm toatedaatenaföaaïen. mm toater met aiieen langen ttjb goeb en gcïöer öujft > maae ooft/ * Cap. IÓ. apud Mabül. feculo j. Benedi&inor.
|
||||
VAN Κ EN Ν E ME RL AND» 549
geïp öeboiiöenbiojo/banoen 3te&enmetboo^
oeeï geöjonïten bjoA 3fn oe fcerïte ban ^eiïo foaren tfoee fcapella* vucarr«ï
ngen gefïiegt: öebielife/ 500 toeï a$ öe #aro* cptecft 3elf / 0002 oen tü&t ban «ggniona ber* geeben foieroen. <^e eene ftapelïang toa£ 0^ picjjt aan 't ontaae ban oe $. jlaago Maria en ban & Steven. @t andere aan ^ Niklaas outaar. ffl$ oe Rapeïïari^ aan £. Mariaas en^,Ste-
vens otttaar open ioa$ geballen boc^ be öooti ban J&eefier Steven Kannemakers ·, $ $e OOOJ
Jordaan van Driel, W)t bat! <£0ttt0nö / lil 't jaar 1480 öegeebenaattjfèeefïer LambertWii-
Jemszoon van Haarlem, ïteentSiaat in öe^OÜ*
ïmtitit.
Meinard de Man, ftl£geïp£ UU ban €&
mono/ geeft oen ie gfung ij-ίο Diderik
Tvooszóon , eenioïö Mftavig te K|eiIo / bee* ïof 0egeeben om spe $iteg ttgen cm anöee fterftelp ampt te berfojffeien niet Jakob Simonsz.
SJn't jaar 14^ foierooe $afïorg öeïtfeeot Paibors>
00O£ ^eee Johan Pynaker} oetoelite öaar eene biftacp fïte|te, 0ohi§]m Klaasz jpafïoo^ban leiïo 0etoeefi, %n 't jaar 1487 fiono Jjter al$ i^afïoo^
Johan van Bernynchuzen,
<©nöer öe J&aroctjfe ban feilo geeft toeï-eer KonICTit
een bermaaro Moofïer gefïaan ban ïïeguïtere £°eKT Üanonniöïten. €e boren fïonö'er een ftonbent/ Blinken genaamo/meteen ftapeïleoaarin 0001 eenige ^oeoergi ban oen oeröen ïSegel ban^, Francifcus öetooono : foelit ftonbent 0enoemt toiero & Wiliebroords ftonbent te ïgetïo, Mm ι $atl*
|
||||
f$o Oudheden en Gestichten
mn Mtfomuent öeöi&öetboipnöt gefcïpe* ijeil gebOisDen : In't jaar 142.0 word te Heilo
een klooiter gefticht, Blinken genaamd j 'vol- gende den derden regel /an S. Francifcits. ' ^org in 't jaar 1438 fpêhm öe 3feoe&«$/
ttie öaai* löooiiöeri / öen $e$ü ban J§* Augu* ■ftinus aangenomen/ saoai^in&ebolgett&ean* tte te |w3tti flaat: Wy Brueder Jtf» Henricz.* Ρ ouwels Gherritz.
Jan Claesz. Wouter Claesz: Dirc Dircz. Diere Janz, ende Hillehrant Romerz. ghemene Brue- ders der oyrden van Penitencicn fïnte Francifci des Convents fince PFiltibrordi in Heylo bi Alcmerr belyen openbaerlic, ende doen condt allen lu- deri, dat wi alle ende elc byfonder by naemen voernoemt , puerlic om die ere ende dieniten Goids te vermeren ende falicheit der zielen, wt rechten begbeerten ende mynen eens heylighe- jren, fekeren ende behoerlikeren levens met rif- pen ende wel beraden gbemoede ghecomen fyn voer Heer Jan Claesz. Prior der Reguliren in Steyn tot Emaus buten der Goude , ende voer fcïeer^» Claesz. Prior derClariflcn te Syon bu- ten Delf', diom onfe begheerten wille ghefepdt waren van hoers ghemeens Capittels tot ons; ende hebben onsfeivenmital onfegueden, ruer- lic ende onroerlic, die wi nu ter tyt hebben of naemaels crighen moegen , overghegheven en- de overghedraghen , ende nu overgheven ende overdraghen in Gods ende in horen handen; en- de verbinden ons ftarekelic mit hem, ende heb- ben ghegheven , geloyft ende gheloven onder ghehoerfaemheyt hoers ghemeens Capittels in allen dinghen te iUen: ende horen Capittel ghe- heel ende ghetrouwe te wefen, ende na den ra* ; 49 |
|||||||
\
|
|||||||
VAN K^ENNEMERLAND, ffi
dc ende ghemeen infettinghe hoers Capktels te
leven, te doen ende te laten5 ende foe wat Prior of Re&oir dat Capittel voerfz. ons ordineren en- de toefchicken fel, dien fullen wi altyts onder- danicb wefen als guede, ghehoerfame kinderen fculdich fyn te doen. Ende oec foe wat Brue- ders Reguliren fy ons by fetten om een Regu- liers Cloefter mede te beghinnen ende ftaende te houden, het fy luttel of veel, die feilen wy mit begheerten ons herten ende in rechter myn- nen ontfaen als onfe Conventuaele Brueders, en- de guet ende quaet mynlic mit hen draghen. Ende hoe onfe Prior ofReftoirmit onfenBrue- ders Regulieren den itaet van onfen hufe faeken ordineren ende regiren, des fullen wy ons alle te vreden fetten , als guede ghelaten Brueders toebehoert. Behoudelic datmen ons niet offni- den of verfenden en fel in anderen hufen , ten waer dat wy alfoe feandelic of oneerbarlic leef- den of ftugghe ende onfeggbelic waren , dat God verbieden moet, foe mochte dat Capittel voerfz. ons verfenden in anderen hufen, te waer dat wy om penitencien te doen alfoe langhe al- fet hen guet fal duncken. Ende foe wat laft, moynifle ende oncoft den Capittel voerfz. op- comen mach tot enighcr tyt, die fullen wy ghe- like horen andere Conventen ghelyc draghen ende mede betalen fonder wederiègghen van ons of van onfen nacomelinghen. 1438. Walraven van Meurs, töt S&tfleJW ban il*
ttecïjt pftosen/geeft jjen ta 'tjeïföe ïm μ·$8
met öc toefïeraminge m fcfooffecboosüen ban gtein en ban <§ion obergefyaat tot öe ^öec te teulieee ^anomiifttiett; en ontefoojpeit aan't «optte! fean, $oH*»*- <&a^enöoben
Mm 4 W
|
||||
... . ί *
$$% OüDHEDENT ΕΝ GESÏTflCHTEN
Sceffcög^.Wiiiebrordus ïtonfoent baar$ρfooon?
öen tot ecu ftïoofïée/ en gunne ftapeï tot f ene fcerh aangcfïeït- ΦΛ aïïe| {iaat in ben boïgetv benöjief w^tgeb|tiftt: ΤϋΎ Walraven van Moers^ verkoren Biflchop
van Utrecht, wenfchen enz. Van we- gens de broeders der derde order van S. Franci- feus, anders van de order der boetvaardigheit, is ons een nedrig verzoek voorgedragen } van dezen inhoud , dat het ons believen mogt de overbrenging van dezelve broeders met al wat hen aanging tot de order der Reguliere Kanon- nikken, zoo als die volgens het vooiTchrift van zekere brieven, die Heer Ar ent BartholomèuS' zoon Deken van S. Pankras kerke te Leiden en openbaar Notaris daar over opgeöelt had, in handen van de eerwaardige Vaders en Priors , Johan Klaasz. Prior der Reguliere Kanonnik- ken in *t konvent Emmaus in 'c land van Stein, en broeder Jan Klaasz. Prior der Reguliere Ka- nonnikken buiten Delft , op een regelmatige wijze gedaan was , door ons ordinaris gezag goed te keuren en re beveftigen. Daarom is het dat wy dit verzoek, als rechtmatig en bil- lijk , toeilemmende , en 'er des te meer voor genegen zijnde , om dat het, gelijk wy ten volle vertrouwen , tot vermeerdering van den goddelijken dienft , en tot voortgang en cis- raad van het klooftcrlijk leven zal ftrekken j dat wy, zeg ik , de gemelde overbrenging der voornoemde broederen met al hunne loiTe en yafte goederen, gerechtigheden, en wat hun vorder toebehoort, tot het Hollandfche Kapit- tel der Reguliere Kanonnikken, onder ons Bis- dom behoorende, voor wel gedaan houden, g°ech
|
|||
VAN KeNNEMEHIAND. f $$
goedkeuren, en in Gods naame beveiligen.
Ten welken einde wy hec voornoemde S. Wil- lebroords huis tot een kloofter, en hunne kapel tot een kerk oprechten* en het zelve huis, en de voornoemde broeders, met alle hunne goe- deren en gerechtigheden voornoemd , en met alles wat hen vorder toebehoort, onder onze befcherming en de befeherming van den H. M&rtïnus neemen j en uyt krachte van ons or- dinaris gezag door den tegenwoordigen brief verklaaren dat dezelve broeders , zoo tegen» woordige als toekoomende, met hun konvent, alle dezelfdegunilen, voorrechten, envergun- ningen, moeten hebben en genieten j die door ons of onze Voorzaaten aan de order of 't Ka- pittel der Reguliere Kanonnikken voornoemd vit zekere oorZaaken toegertaan zijn geweeft. Gegeeven den 6. Augufti 1438. was onderte- kend , ,; Rutger Berchmaker. Martinus ^iffcgop ban |Eagione/ en Wal-
Aflaaten
ravens Mhm^m^Biffc^oppel^c^^m/^ttft^ de kat
allen oen oenen oie get Mwftev of 't ïferjfj&f / ycrsUQd» na be intoijbingin 't jaae 1439 gebaan / 0ob?C0Z' fyncfjtiglp Moeiten 3ouben / 4Ê»obt alöaar met aanbagt $mhm büfom / of iet$ tot uaa^et* tuig of ojpfcptëfag ban 't ftïoofïee 3oubeno$M fepten/ 4obagen aflaatgfoerleenk ©eopen- öjief fïaat te Iee3en in t ttoeebe beelnan t&a> tiJnfcgeBitavia Sacra. *
31« bp bttli taauen r ontaaren.
1. Cen ontaae /. bat be $· lüoebet; ^>ob| Outa«^ ?
Maria, §φ Michiel, alïf, ϊ)ύ\ίβΖ Engelen , β
jan den Dooper, en alle Igeiligen ïoegetoijbt
foa£ Mm f Zf. |
||||
$74 Oudheden en Gestichten
i, 't^wtaar ban be % % Auguitinus, Jan
Evangelift, en alle ^eiiigen. 3. <®at ban be $, % Willibrordus , Adal-
bertus, Jeroen, CO alle ^ijf. 4. ^at ban be ^^-Bonifacius met3ijneo;e*
jeïlen/ Laurentius, Stephanus, enaiïel^|.
ƒ. 5^at ban be %% Agnes, Maria Magda- lena, en alïe %%♦
3^e$e outaareo $rjn ook ingetotjot in 't jaar
144.0 j 500 aï§ in eeoen feief / bie ter gemelbe pïaat3e bggetyagt i$ / te Iee3en fïaat. Johan 2$ifc!wban lo^ne/ &föari$in.3$if?
fcfojppïpe saahen ban $&if(tyop Rudoiphus, geeft'er iwt§ b^ie outaaren ingehtfjot in 't jaar 1449. ©e blief/baar g$ get seïf getuigt /fïaat OOK til è Batavia Sacra.
9ftt 't jaar 1441 geeft Jan Klaasz. J&aftooj
fjan üetfo/ begouoen^ 3tjne gerecötigöeben en bic ban sijne najaaten/ aan be Regulieren ban 3|eiïo berïof gegeeben om een nerfcje onber jijne ^amtljte op te reenten ·, en om 'er be^a* feramenten te bebienen / be booben te begeaa* ben/ en aiïe| te boen/ bat in ben bjief ter$e^ be #ïaat3e oggegeeben ugtgebjUBt fïaat. J3fn 't jaar 1487 geeft Johan van Bernync-
liuizen, ^afïoo? ban üieilo / een berbjag xmt
fceseïbe üegitSieren aangegaan ober get kano- nyke gebeeïte be$ $ajïoo$ / en be offer-jien* Hingen bie ter gelegenbjjeit ber beg^aaffeniffe Sjeoffert fcoo$en; <De ojief/ bte onber on$ be* mft/ j$ 3eer mijbïooiH'3. <£n Daviü van Bpr- gonje , inim§ openfytef iu 't Sattjnfege Bata- via Sacra nage3ien tem tooien/ geeft Set $elbe , ^erbjas öoebjgefteurt ,:; I P*g· 3«3.ί a.'i.i
|
||||
VAN KeNNEMERLAND» fff
Philips van Borgonje geeft §tt jelfce feïOOfïCC cnöer $ijm öefcïjerming genomen in 't jaae
i4f<S.
Maxrmiliaan en Maria, ï|artO0 tn^artögflt
ban2$0&onje / ijebben ocb$öommen/ die Phi-
lips de Goede aan 't liioofïer toegefiian gaa/ goeügetart en ftebefiigt in 't jaar 1481. Co bmnit$ ïjtt fflgfetft oer nerite op een vewtung
ongelegen inïï geïjeneen iöiero / ïjuft öe 25if? Jan'c wii* fcliop Frederik var, Baden be&öf gegeebetl Ottt Ce *
het op een atioeren φ te bieren. Wit bt$e
ïfeieben tooien ter booinoemae piaatje opge* gee^en. uier neben^ een b^ef* fcoaarinbe φμο& ban
't seïbe hïoojïer ïjet inboeten ban öe opfïwtin^ ge be^oent, Qe Prior teHeilo verzoekt dat het algemeen van<fe op*
Kapittel zich gewaajdige te bezorgen dat fluitinge,
de manier en de wijze der opfluhinge in't huis te Heilo, zoo als die in 't voorleden jaar door de Kloofterbezoekers beraamt is geweeft, door 't zegel van 't Kapittel en van de Kloofterbe- zoekers goedgekeurt ct\ beveiligt werde: met dit beding, dat alle de broeders, voor zich zei* ven en voor hunne nalaten, aan handen van de Kloofterbezoekers dezes jaars belooven, de gemelde opiluiting ten eeuwigen tijde te zul- len onderhoudenj evenals hun Prior aan han- den van de Kloofterbezoekers des voorleden jaars heeft belooft. En by aldien iemand die opfluiten met hardhekkigheit tegenitaan mogtj en niet belooven wilde zoo een wijze van op- fluiringe te zullen onderhouden * die worde van alle guntt, die in de wijze der opfluitinge uyt- gecfaukt ftaaj, bejrqofti enwonjieop ftraSe van 4en
|
||||
f$6 Oudheden en Gestichten
den kerker gedwongen om een eeuwige opflui-
tinge te onderhouden. Ten zy dat dat gefchie- de, en de Paters zoo eene goedkeuring en be- veiliging verleenen , zoo is de voornoemde Prior voor zich zelven en voor zijn huis beducht. Het is aan de Paters Kloofterbezoekers door 't algemeene Kapittel belaft. Was ondertekend : Wouter, Prior te Bron.
$a&erSanii fythUn bt $$$otbtt§ tenw hm
Z&tïflinQ ban oie ojifliuitmg^ bet$otgt ·, tottozh kt guti ooft öoo^ oen Wgenöen fyief tot$t? fïaan$; - , T-TET verzoe^ ^er Broederen te Heilo woo-
tin^vanHe nende, 't welk zy voorleden jaar aan't al- sgauiting* gemeen Kapittel van Windeshem gezonden hebben, en waar in zy ernftig verzoeken eenige toegeevendheit omtrent de opfluiting te mogen gebruiken, heb ik eenige η tijd ftilzwygens by my zelven overwogen. Ik bedagt dat het al- gemeen Kapittel hier omtrent eenige befchei- dendheit (of matiging), in 't werk geftelt had door Klaas Gerritsz, Porior van 't Nieuwe Licht buiten Hoorn, en fViilem Lubbertz* Prior van B.Fims by Naarden, die op dien tijd het ampt van Kloofterbezoekers aldaar bedienden , en door 't algemeen Kapittel gemagtigt waren om aan de broeders van Heilo, overmits de veran- deringe der plaatze, een zachter wijze van op- iluitinge voor te fchrijven: Hierom ïs 't dat ik, Gewit Bom Overfte Prior van 't Kapittel en ?c huis te Windeshem, den brief van deKloofter- bezoekers , dewelke behelft hoe dat dezelve jypofterbefcoekers den 3 ï, Mey 1 $$4» de voorn.
fcroe-
|
|||||
/
|
|||||
VAN KEN NEMER L ANp. ffy
broeders door 't gezag van't algemeen Kapittel
een zachteropfluiting toegeftaan hebben, goed- keure, en voor krachtig en beveftigd gehouden wil hebben. En, zonder daar iets af of by te doen, keur ik de wijze der opfluitinge, zoo als ze den voornoemden broederen voorgefchrevea is, in alles goed. Ik acht het niet noodig de gemelde wijze van opfluitinge hier in te laf- fchen j door dien ze klaar genoeg uytgedrukt ftaat in den brief: dewelke den broederen dien- aangaande door de voorgemelde Kloofterbezoe- kers ter hand geftelt is. Ter bekrachtiginge en beveftiginge van dit alles heb ik goedgevon- den het geheim zegel onzes Kapittels hier aan te hangen. Gedaan te Windeshem , in 't jaar 15-5-5:, den 7. Mey, als 't algemeen Kapittel te Windeshem vergadert was. (1) øÌ tltÜmg tmfat SMg$/ <©nte-#fo$/Priore,Oaa
en humf)t$omtt§ (ProkuRtors) ban ÊtÜo: il^-ptms,
enz.
3!n 't jmv 1413. S^OCte Hendrik, ffifOfr
144.x, 2&. Willem, J^tOJ.
14-97+ %h Mattheus, JakobsZoon, ø$ßý$*
$&$, Pi eter Krommenye, 0tfiïtt$$iO$.
ï4P9« $$£· Jakob Rembrandsz. J^IOJ. 25$4 Willem, ÖçúúÌ#}ßý$.
25|. Sebaftiaan , $$OCUtatO$.
^o. S5$. Matthys Johansz. J^QCUCatOJ. Jf$f. S$i« Jakob Koenraad, &$iu$. ij)*2" 2fo Egbert Niklaasz. pjiO}. 25$. Elberc Jansz. ^OCUratO^
lyoO. Jakob Zaffius , j^joj, Jf6tf, $$$♦ Cornelis Jansz. van Schermer, Cornelius Licchiopegius, fïaat ÖeWÖtt! OjOft
|
||||
ƒƒ$ Oudheden en Gestichten
i|ict? wbzn§ bc ujfï ban gunne goeöeren-
500 aï$ 3e m Öe oüht öjieben untgeöju&t flaati Een fesdc van 2 koeweyde in de vryheit van
©oecleren Alkmaer. de kloo- ï van hüt Lagelandt, ibid. |
||||||||
fiers*
|
||||||||
1 Kamp weyiandts, ibid.
1 ftuk lands geheeten jonkvrouw Alidaes landt.
j* Geers landts in Heylo.
ζ Geers landts, ibid.
4 Geers landts , ibid.
2. ftucken landts, ibid. 5 want landts,
f koeweyde by Alkmaer. 1 want landts by Binnebroek. i| Geers landts. αχ want landts in Heylo. X want landts, ibid. 1 en een vierde koeweyde. 4, en een halve koeweyde by Alkmaer. ι en een vierde ko*veyde. ι en een halve Geers landts in Heylo. 1,mergen landts, ibid. 1 mergen landts by Alkmaer. ï halve paerde camp in den bannc van Bergen, % mergen landts. 1 want landts in Heylo. ƒ want zaet-land by Alkmaer, 3 koeweyde, ibid. 3|eer Jan van derMydc, en 30110 gttt^OUÜi
Siburgis van de Kouliter, Rebben omtrent Ijefc jaar 15-00, tmt ^ateriiaagfcöe jBM$ i« 't
ïtïoofïei: Dan tytüo ΰφφ; en geööen Daar toe een fïun lattö# in öen ban ban ïfetio 0^ ueeben» SSeneben/ onta ^mfletbem/ sullen tog
noch meer ban üit feioojicr te 3cgsen jjcööen. |
||||||||
VAN KeNNEMERLAND, ffy
*©e bojbere m%tm/ ïanbgoeberen / ren*
ten / en tnftomffeti ban bit Moofïee fïaan ia een parlementen, ïüoofïer boeit/ met be ganb gefeïfceebeni baar be naam ban Corneiius Licchiopegius ψρο$ ban ^eilo met bergnïbe letteren op gefcgjeeben fïaat: baaae ugt bm be boojnoembe tèfï getrofcnen gebben, <€m tijöe bat be nieutoe 2&gbommen in be
$eberïanben opgerecgt foierben; $getb!oo* fier ban ï|eifo o» get öebel ban Pius iv ber* nietigt; toanneer be^eïfp goeberen en tnftom* ften Set nientoeïftapittel/ bat te Haarlem mu opgerecgttoa^/ toegefcipt φ. JakobZaf- fius, be ïaatfte ψμο$ ban bit bloofter/ té be eerfte ^ooft ban 't üapitteï getoojben; e» ftaat fyeeber bermeïb onber Haarlem, $a bat get Moofter bernietigt/ en b'er be
onöe <0ob$oienft onba* geraakt toa$/ $ üet* Io met be omïeggenbe pïaatjen eentgen φ be* bient getoeefï 0002 be nabnürige $faftoo$. 3(η 't jaar 1*5-0« geböen be ingesetenen al*
lereerfï een eigen gafSoo^ getocgen 5 te toee* ten Vincentius Paieilcin, te igaarlem gebooren, #nber Jakob de la Torre , 500 aï$ gp te
tornen boo^ be ^ergaberinge van de Propa-
ganda *monbeu'ng Maagbe/ geeft jeher^eefi^ geer/ 3onber foettig beroep of senbmge/ jfcfi 5eïben in be^epaftoro 3oenen in te tyftigett. ^n boegt 'er'ög öat gn 'er bjeeber ban gefp^oofcen gaöm 5911 Vertoog, f ©e naam ban besen J^eeïtgeer ftaat in 't
d&aontfcge ^ergaaï ban de ia Torre niet up& gtójutH:: maar u$t getbooböoen beeiaarïem* fege htm/ baar get ban't jaar i6fi fp^efct/ jouia men met reben giffen bat gg genaarab * De Ia Torre Rclatfo Rora. ί Meraoriale,
|
|||||
I
|
|||||
ƒ<?© Aantekening op de Beschr; van Kénn.
ta&§ Hyacinthus Theodorus Hermansz, ®i£
$|)n&ebi£K$>enbatt jjetÖOüMlOeïi; De eerw. va·? der Hyacintus Yheodorus Hermanni (Hermansz.) van de order der Preekheerenj Otdinariua te Heilo. ncentius Paleftein , Π& bat ÏJ$ ilüüt feben jaacen gefïaan paö/ naar 3ijne geöao#e*
fïafc beroken ioa$ / i$ Johan Ooms oen 4 ban Hp$ 165-7/ iiocj &et ifta|jïttel boo^ ^afïooj naar ^eilo ge3onöen. Ooms $ opgebotst öüo$ Johan Schot, bolftonien Racete in Sc <0oiiitunoc: gm fêgefïejbentién 28.^^.»667: en geefc öe boïgenöe najaatea geljaö· Eduard van Tellingen, gefïOjbeil Öen4.5pe£»|tiarg 1 f)7^+
Fran^ois Temming, te Sflacnïjem geöooren /
gefloten ben 2. #ctober 1678. Gerrit Hoo- geboom, te 2|etïa gebaren/ en een Sobenfcjj <0obtgeïeet*öe: in sijne paftoru obedeöen / ben 7-3N&M7.Q9. «éiniicïp i$ öoojbenpmf* fclpen ^unciu^ / öie 39η berïsïrjf te ïüeulen fjoub/ bettoaart gesonben N.Heyne. AANTEKENING, '
I. Hoc is het te verftaan dat de Prior van Windes*
hem in deze verzachtinge te xeggen had, en 'er zijn ïegel aan hangen moeit? In de befchrijving van Sion buiten Delft, is wijdloopigverhaalt hoe dat de Regu- lieren van Holland in een byzonder Kapittel vereenigt ïijn , en 7,icbi:van Windeshem afgefcheiden hebben. Hier nemen de Regulieren van Heilo hunnen toevlugt tot den Prior van Windeshem; en verzoeken van hem eenige verzachting enz. Hyfpreektals magt hebbendei Maar dit affcheïden van 't Windesheimfche Kapittel aal aldus verftaan moeten worden, dat ze niet langer onmiddelijk onder dat Kapittel geftaan , maar hunne cige regeeringe gekreegen zullen hebben ; zodaanig nochtans, dat het Kapittel van Windeshem het alge- meen Kapittel bleef, en een foortvan eenopperbewind behield, Daarom vvierd het ook 't algemeen Kaptf* tel genoemd.
Blab-
|
||||
LAD-WYZER
|
|||||||||||||||||||||||
Van de voornaamile zaaken, iii de Oud-
heden en Gedichten van Kennemeriand |
|||||||||||||||||||||||
>egrcepcn.
|
|||||||||||||||||||||||
Adnlhartüs (fint) zijn le-
ven, 448 Adr'ichcm ( C.orneltd -van )
een deftige en geleerde Nonne te 13everwijk,37i .. 7.y was in deLatijnfche
poezy geoeffend , 371 Advokaatjchap der abdye
van Egmond : zie lier- woud ; zie Dodo ; zie Wouter : zie Willem: zie Asrnout, .. de Giaaf alleen#was de
|
|||||||||||||||||||||||
A.
Ë atnout ( Graaf) was de
zoon van Dideryk II,
ook volgens Klaas
Kolyn , 4.77,478
;-, volgens K. Kolyn te
Gent geboren , 4.78,479
». bedenkingen daar over,
enz. 4.79,4.80
.. van zijne vrouw Lut-
gardis: zie Lutgardis.
|
|||||||||||||||||||||||
Aarnmt, Heer van Eg- wettigeAdvokaat,505-^07
mond, legt met den Abt Aflaten: van de magt om. |
|||||||||||||||||||||||
de beloften, inden rijd
van aflaat,te veranderen': zie Belofte. ... valfehe'ailaaten verdicht, 191,19?
Akerjloot, parochi'kerk al- daar enz. 44b . . vikaryenindekerk,//.'Vi£ .. proces over dievikaryi 440 enz. . . naamfede van Aker- floot, 447 |
|||||||||||||||||||||||
overhoop, 517
.. vonnis tegen hem ge-
geeven door Willem VI, %\% é. krijigt de heerlijkb'eit
van Egmond in eigen- dom vanden Graaf, 517 Abten van Egmond , 466 ,. hadden de benoeming tot 24 Parochikerken , 4Ó8 ., lijft van de kerkelijke ampten , die door hen |
|||||||||||||||||||||||
vergeevenwierden, 468 Alardus{oïAthalardu<)fe$-
|
|||||||||||||||||||||||
lijltvan de Abten, 471
491 enz.
krijgen verlof om de
Biflchoppelrjke pronk-·
gewaaden te draagen,
50^,510
|
|||||||||||||||||||||||
de Abt van Egmond, fhz
Anfonis: fin t Á Ì onis kon - Ventte Haarlem, 232
. .- aati de Norbertyner Mofinikben ingeruimd,
|
|||||||||||||||||||||||
234
,dc- |
|||||||||||||||||||||||
ßßÞ·' "·'<
|
|||||||||||||||||||||||
Blad-
,. de inkomften aan 't gaft-
huysgegeeven, ibid. Ampzivg(Samuel)i\ te vin-
nig tegen de Roomska- tolijkenvoor eenHifto- rifchryver, 23$ Andreas , de tweede Abt
. van Egmond, 491
Anfelmus, levende Abt van
Egmond, 5^3 ,. heeft grootefchade aan
deabdygedaan enz. ibid. ApofioliJJche magt, volheit
derApoftoliilche magt, wat de Geleerden daar van voor en tegen zeg- gen, Sf,8d .. hoe de Pauzen 7ich al-
ïoo meefter zoeken te maakenvan de kerkelij- ke aropten, S8,89 Arlindis, Graaf Aarnouts
4fcufter, Abdis enz. 491
«. zie de Voorrede.
Armoede: waarom aan de
bedelende Orders voor- gefchreeven, 194,195 ,. ongemakken daar uyt
volgende, 196, 22.7 Arnoldus de 14. Abt van
van Egmond, 508 Affendelft{Willtm z'0»)Ka-
nonnik te Haarlem, 147 AJfendelft dorp, enz. 378
., naamrede, 379,382
.. parochikerk, patroon,
tnz. 379 AJfum^ dorp, enz. 382
Athalnrdusi zie Alardus.
Auguft'ijner Ì o ç nik ken
verzoeken verlof om biecht te hoeren , 119* ..hun kloofter te Haar-
lem t! 209 |
|||||||||||||||
V Õ Æ E R.
.. op wat voorwaarde in
de ftad gekoomen, 209 2ßÏ
,. S. Jakobs kerk aan hen
ingeruimd, 213 B.
13 akenés wierd oud-Haar-
-*-* lemgenoemt, 180 .. zie de Voorrede. .. de kerk op I3akenés,i8o xU
.. is een koftelijk werk, ibid.
.. van ouds een parochi- kerk, 180,181 Balling ( Meefter Pteter) in de kerk dood gefto-
ken, 27
BartholdtisvanOyeu, 2ifte
Abt van Egmond, ju
Befilides, Priefter op den berg Karmel ten tijde
van Keizer Vefpaiianus,
20?
.. was geen Prior der Kar - melyten, 203-, 206
Bavo(üin)z\]m Reliquien,
enz. 20
.. 21'jne kerk te Haarlem,
19 enz.
.. wanneer gebouwt > 19·
.. aflaten tot het opbouwen
vergund, 19,20,48,49
.. grondtekening van de kerk, 20,21,
. . vikaryen enoutaren in
de kerk , 21 enz.
,, 't hoog outaar, endes-
zelfs inkomften, 22, 23
.. hoog gezag van den Pa- ftoor, 33
.was»
|
|||||||||||||||
../_., —
|
|||||||||||||||
___- ^-*.
|
|||||||||||||||
III.....III
|
|||||||||||||||
____~_
|
|||||||||||||||
_____
|
|||||||||||||||
Blad-
V. was deHofpriefter van
den Graaf, ibid. ., depaltory van S Bavoos
kerk tot een prooltdy verheven, 33,34- .. Onderpafloor en 4. Ka-
pel laancn , 38 .. inkomilen der paftorye,
ibid.
i, lijft der Paüooren, 40
.. S.Bavoos kerk tot een
BiiTchoppelijke kerk aan- gefïeld, 6oenz. . . zielbeflierende Kapei-
laanen van S. Bavoos kerk, 166,167 .. naa'men der Kanonnik-
kenvanS Bavooskerk: zie Kario-nnik ken. Beeft, Beets, dorp met een
parochikerk, 438 Beevaerden naer S.Jakob,
naer Jerufalem ent, in wat achtinge plagten re ïijn, 50,51 <;. beevaerdcn van 'fommi-
gen zoo hoog niet ge- acht , ibid. . . wierden met groote
ftaam begonnen, 56, ƒ7 Bedelen : waarom aan de
Preékheeren en andere orders voofgelchreven, *94,'9?
,, ongemakken daar uyt
volgende, 196,127,228 BegynhofxtHaarlem, 266
.. overften van 't Begyn-
dof, 266, 267 Begraeffeniffen^oio. moet-
re gedaan om de begraef- fefiifien van rijke luiden ?e krijgen-, 226,230 |
||||||
V Υ 2 E R.
Beloften van bevaerderi,:
enz. tegen andere goede wei ken veranderen, aan wiendie magtgegeeven word, 51 .. hoe ruim' de Êilöniften
opdit itukzijn,, 51,S2 Bcrwüud ( van Égmond )
, krijgt het Advokaatfchap
van de abdy aldaar , 503 Beverwijk, oude naam,
naamrede, patroon, enz. 33i>3tt 37*, 37 3
.. kloofïervanRegul.Ka-
nonnikken, 333,334· ♦. verfchtide brieven om-
trent het (lichten van dit kloöftef, 334 enz. . . eertle broeders van dit
kloofler, 345,346 .. andere Religieuzen al-
daar, 3457 ,. andere omfUndighedeiï
raakende dit kloofter,-
3f3enz.
. . eenige Priors van 't
klooiler, 36 f .. Nonnekloofter té Be
verwijk, 366' , . in een konvent van Re-
gul. ICanonikeifeii verr and er d, ibid, ,. andere omftandigheden
wegens dit kloofter, 307
368 enz,
,. kloofter der Templieren
alhier, 37a .. PaftoorS, ibid.
. .Beverwijk van oüds
Aachteudorp genaamd,
ibid."
i. Beverwijk onder de (le-
den gerekend, 374 Nnr Bc- |
||||||
Β L Α Ι) - ϊ ϊ Ζ Ε β,
Beverwijk{Vii)centiusvan) ,. liet eerite Brederoden
zie Vincentius. was gelegen tuffchen de
Bezetene menfchen: zulke Lek en de Merwe , 316
zijn 'er waarlijk enz. 177 , .«waarom Brederoden by
;. daar fpeelt dikwils be- Velzen vervallen is, 317
drogonder, 177,178 Bredenrodcn{Janvan)K.z\ït
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
.aardig voorval daar om-
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
naer S. Patricius vage-
vuur, 317 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
trent,
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
178
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
. word Kartuizer, ibid.
, verlaat het kloofter, en keert weder tot zijne |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
.. waarom die bezeetend-
hcden, de vertooningen des duivels, enz. zoo ge- meen niet zijn na de Re- formaatzi, 178 enz. Biecht booren : om dat te
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
317
ook 18
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vrouw,
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zijn broeder was
Kartuizer, |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
doen moet mendemagt Brief van Dideryk V. zie
van den Biiïchop heb- Dideryk V. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ben, 141
.♦ hoe ibmmtge Religieu-
zen dit willen verdrae- yen, 142 Bisdom van Haarlem inge-
fleld, 60 .. de bulle derinitellinge,
61
Bijfchop : eer ft e Biiïchop
van Haarlem, 92 .. brevet van den Paus,om
den eerften liiilchop te beveftigen , 93 .. zie Nova-Terra.
Boetzelaer (Gysbert) Mon-
|
Brieven , valfche brieven
verdicht, 191, 191 Br oederfc happen te Haar-
lem, 290,291., 300 .. dat van de H. Maagd
Maria befchreeven, 291
enz.
.'. wetten van dit broeder-
fchnp3 194,295- .. hooge Staatsperfoonen
in dit broederfchap inge- fchreeven, 299, 300 Bruno, de derde Abt van
Egmond, 492 'Bygeloovïgheden, verfchei-
de bygeloovigheden by het domme volkin acht genomen, 138 enz. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
nik te Egmond, 530
,. het hangt aan zijne item wie dat Abt weezen zal, |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bosman ( Petrus Theod, ) Qt
Prooitvan£gmoHd,5 32
Brederoden (fiot) het Stam- C^aninefates: tfe Kaninc-
huis der Brederoden,314 ^-* faaten.
..kapel by dat ilot, 314,315* Carmelus, berg, en God-
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
word onderzocht of dat
ftot het Stamhuis der Breienroden is} 31 ƒ,316 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
heit: zie Karmel.
Cellebroeders te Haarlem, * Ra*
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
\
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
i "-· iiMiÉï-fiiiiiiiiiii
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ÉÉJiiiiiï______________-
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ι ι aÊÊÊÊÊÊBÊÊt^m"\
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Blad-
-' '\ D' ■ ,"
Y\agen, van bygeloovige menfchen voor onge- lukkig gehouden, 138 i 59
Oejiens van Kennémer-
land, 1
,. lijft van die Dekens, 2
.. lijft van de Deken fchap-
pen, 17 Dideryk \, Graaf van Hol-
land , door Klaas Kolyn overgeflagen, 45^,4S9 480,481 ,. zie Egmond.
.. vindt tegenüand by de
Vriezen, enz. 477 .. hoe hy een kerk te Eg-
mond gefticht kan heb- ben, enz, 49% Dideryk II doet de Non-
nen van Egmond ver- huizen , 46? .. geeft gefchenken aan 't
klooiter van Egmond,
ibid.
.. vorder bedenkingen o-
ver Dideryk I en Dide- ryk II, 479 enz. ... zie de Voorrede.
Dideryklll^vanzijnen oor-
log tegen de Biiïchop- pen van Trier, Luyk, Utrecht, 48^,486 DiderykV beveiligt de gif-
ten, aan de abdy vau Eg- mond gedaan , 45?V, 493 . . heeft zich allereerlt
Graaf van Holland ge- noemt , 496 ■. zijn brief, daar de giften
beveiligt worden, verde- digd , 4Vó,4P7 |
||||||
Ψ Υ Ζ E R,
* 'Ét'
.. de brief koomt wel te
pas in onze vaderland- fche hiirorie, $Oi,fOi- ., of hy Graaf van Holland
genoemt mag worden,
497,498
Dideryk VI onderwerpt
de abdy van Egmond aan den R. Stoel, 505 Dideryk de ï.yde Abt van
Egmond, 50S Dideryk Scbrével de 22fte
Abt enz. ju .. word gepreezen , ,-511
Dodo van Egmond legt met
den Abt overhoop over 't Advokaatfchap van de abdy, f0? Dölhuys te Haarlem , 286
Dominicus (fint) waarom afiiand van alle goede- ren heeft gedaan , 194 Driel ( Jordaun van ) zie
. Jordaan. Tlgbertus, AartsbifTchop
-Lj van Trier,was de zoon
van Dideryk II, 48 c .f heeft veelegoederen aan
de abdy van Egmond ge- geeven, 45) 2 JLgiptiJfcbc dagen voor on-
gelukkig gehouden,139 .. waren zeer berucht,140
Egmond ( Abdy van) de
Heeren van Egmond •willen ze doen hervor- men , & 53 e *. of dat uyt een goeden
Ν η *3 geeft |
||||||
Ψ V ί ER.
.. beweezen dat'er te Eg-
mond een have plagt te weezen, 454,45 5 ,. pf de Rhijn hier in de
zee plagt te loopen, 4^5 4i<5
. . Nonnekloofter door
Graaf pideryl^ getim- merd , 465· .. die Nonnen te Benner
broek verplaatft, ibid. .. landeryen en voorrech-
ten van dat kloofter.,465 466
Egmond, de kloofterkerk
aldaar, 466 .. outaaren in die kerk,
466 enz. .. parochikerk te Egmond,
46-, 468 .. in de abdy van Egmond
ingelijfd, 468 .. Abt van Egmond: zie
Abt. .. de vier Evangeliën, met
goud en kqftelijke ge- fteenten bekleedt, aan de Abdy gegeeven, 4óf,474 49°»49i
.. daar was een ftukjevati 'tH.Kruys, 475
.. koftelijke boekery ibid.
.. 't klooüer en de kerk afgebrand, 47·?., 476
Egmond{ heerlijkheit van) eerft in eigendom ge-
geeyen aan Heer Arent,
n7
Egmond{Monnikken van)
willen hunne goederen
aan den nieuwen Bif-
fchop niet overgeeven,
96,97
Εξ-
|
||||||
Blad-
geeft voortquam ,531
f 3i
U de hervorming begon-
nen, 53^53^ ». boekery van de abdy^ó
.. in ganfeh Holland was
geen klokkenfpel, als in deze abdy, 541,542 JLgmond (dorp) de geleerde
luiden van Egmond, S3S
536
Egmond binnen , deszelfs parochikerk enz. 53Ó
.. die kerk ftond onder
9 den Abt van Egmond ,
ibid.
«.gaflrmys en kapellany
aldaar, e 5-39 Egmond op zee: kapel al-
daar, ibid. ». wieden Paijoor benoe-
menmoeitj 540,541 .. hoe dit dorp oggekomen
is, 54}
Egmond (Jobanvan) wil
de abdy van Egmond doen hervormen : zie Egmond abdy. ». houdt de ouue Monnik- ken bniteri 't klpofter, 53»» 533
Egmond ten Hoef; naamre-
de, 5-4-2
.. kafteel en kapé! aldaar
gebouwd, 542=543 ., oude Paftpors, ibid.
Egmond: 4. plaatzen heb-
ben den naam van Eg- mond, 448 Egmond (dorp) plagt Hal -
lem te bieten , 450 .. naamrede van Egmond,
* 4f?>453
|
||||||
\
|
||||||
Blad'·
Egmond(Abdy) voorrech-
ten aan dezelve vergund, S°9> 510
'«. de abdy van Egmond door den Biiïchop in be- zit genomen , 103, 104 .. wat al goederen verlo- ren heeft tegen deHee- ren van Egmond, 524 .1 zie Hervorming.
Egmond, Heeren van Eg-
mond : zie Berwoud: zie Dodo: zie Wouter: zieWillem:zieAarnout:' ziejohan van Egmond. Egmond (Johan van) zijne
geweldenaryen tegen de abdy en de Monnikken, .. oorzaak van die onlu-
ften, 5-16 Egmond f dorp ) heeft in 't
begin der 14. eeuwe zeer gebloeit, 511 .. behoefde voor geen frad
van Holland te wijken, ibid.
.. waardoor vermindert,
* ibid, Eilard van Waterland, Pa-
Moor van Velzen, voor 't geloof gemarteld: 330 ,. zijn lof enz. 331 Engelmundus(ünt)p&ttoon
van Velzen, 327 .. zijn leven enz. 317, 328
Evangeliën , met goud he- ilagen, aan de abdy van Egmond gegeeven, 46$" 474, 49°i 49i
,. wierden dik wils op zoo
een wijze aan de kerken
vereert, 491
|
||||||||||
Ψ Υ Z E R.
|
||||||||||
TJkrextius (ofF/oris) de
*- ipde Abt van Egmond, 5£0
.. word over zijne regee-
ringe weinig gepreezen, ibid.
Franco, de elrde Abt van
Egmond, 50ό |
||||||||||
G,
|
||||||||||
r^angulphus (fint) zijne *
^-* kerk te Haarlem, 181 Gtflbuizen te Haarlem: .. S Lysbetsgarthuys,i7o .. verplaatil, 278 .. vikaryeninditgafthuis,
ibid,
..|S Barbaraas gafthuis, 280
.. S. Antonisgafthuis,a8r
♦ . andejegafthuizen, 283
Geervliet ( Kanonnikken
van) hunne tegenftrib-
belingen tegeu den Bif-
fchop van Haarlem, 126
117
. . bet Kapittel van Geer- vliet met de BiiTchoppel, kerk van Haarlem ver- eenigd', 147 enz. . . de Kanonnikken van
Geervliet doen bun in- trede te Haarlem, >So .. de Kanonnikken die uyt Geervliet zijn verplaatfr, . . maaken een, gemeen-
fchap van goederen met die van Hei o, 157, '?8 Gêdagtenijfe, goeden gedag-
Nn 4 tenijje, |
||||||||||
?
|
||||||||||
Β LA D - ψ
UffiJJe, dat plagt ook wel .
van levende mentenen geiegt te worden, 500 Geld: fehaarsheit van geld
in't begin der 17, eeuw e; Georgius (fint} by deTür-
ken hoog geagt, jó .. ïoudede Kruysvaarders
dikw.ils geholpen heb- ben , 56 Gerardus van Okker/burg
2 9 ft e Abt van Egmpnd, yi8'
,-. ïijn krakeel met den
Heer vanEgmond, f\%
519 enz.
Gerardus van Poelgeefi ,
3ifteAbt vanEgmond', G'ier'igheH · de · gierigheit
eigen aan de Monnikken
en Kcrkel. perfoonen,
229
Gilden te Haarlem , 290
iCJp, 300
.. ïieBroederfchappeiv
Qysbert van {/liet , ergens vermeld als Abt van Eg- mond, ftaat echter niet op de lijft der Abten, Godcfridus vanMierlo^igüe
Abt vanEgmond, 535· Goeder gedagienijj'e : zie
gedagteniife. Govers met den bult, is te-
gen Dideryk 111 te velde gekomen, 486 .. is volgens Κ Kolyn te
Delft geftoken, 486,487 ,?, de Schryvers over en
|
||||||
γ ζ er.
weer daar over gehoord,
487, +83 Graavenvzn Holland, vol- gens fommigen uyt de Trojaanen gefprooten: 207, 20S Graft, dorp, parochikerk, Paftoors, 410 .. naamrede , 4! 1
,. plagt by wintertijd wei-
nig bewoont te worden, 411
.. vordereby7.onderheUen
raakende dit dorp, 411 4*3
Grashuizen, Patroon van
het dorp enz. 439 H.
XJlaarlem belegerd ent.
*■+ 1 $4.
., voor een gedeelte afge-
brand,, 158 .. gaat aan den Prins over,
i6q
. . moorderyen toen ge-
pleegd , ibid. ., kerken te Haarlem ont-
heiligd, »ibid. .. kloofters afgebroken,
ibid.
.. te Haarlem ruebban alle
de vierBedelendc orders een klooüergehad, 187 ., vermaarde luiden van
Haarlem·, 300, 301 Haarlem (kafteel en Hoe-
ren van) 18 Haarlem (ftad ) waarnaar
genaamd, ibid. .. verfcheide gevoelens o-
yer de naamrede eiu.iS.JQ
.rede-
|
||||||
Blad-
I, redeneeringen over de
naamredeenz. 41 enz.
., oudheit van Haarlem,
.. zie de Voorrede.
,. de hoofdkerk wanneer
gebouwd, 19 .. zieBavoos kerk.
.♦ de kerk van Haarlem
tot een BiiTchoppelijke kerk aangefteldizie Bis- dom van Haarlem. .. de kerk op Bakenés:
zie Bakenés. ., S Gangulph'us kerk :
zie Gangulcfhus: zie Jans Heeren: zie Preekheeren kloDÜer: zie Karmely- tenkloofrer : zie Augu- ftynerkloofter: zieAn- tonis konvent : Celle- broeders: zie Nonne- klooilers: zie Kegvnhof. Haarkm, Synode te Haar-
lem gehouden, ui Heemskerhe^Maarten) ver-
maard Schilder, 776 Heemskerke, dorp, parochi-
kerk enz. ?76 .. naamrede, 376.-378
Heik, onde naam , naam-
rede, patroon evan Hei lo, W ..de put vanS.Willebror-
dns op het kerkhof, 5-48 ",, vjkaryen in de kerk van
Heilo, 5-49 .. Pafloors , ihid.
. . konvent aldaar , ihid.
. . datkonvenrtotdeorder
der Regul. Kanonnik- ken overgebragt, 5-^0 5$i
|
|||||||
ψ Υ Z E R.
,. outaaren iii de kerk van
't konvent, «yj-^ .. hun verdrag met de Pa-
floors van H.tilo, 5-54 .. verzachting omtrent de
opfluiting aan dit kon- vent toegedaan, 556 ,. Priors,Onderpriors enz.
.. goederen van t kon-
vent, ^58 ,. het klooiler in 't Kapit-
pittel van Haarlem in- · gel ij ft, 55*9
. . laatere Paftoors van
Heilo, f $ 9, $■ 60 .. hoe dat' de Prior van
W i η d ë s h èrri h ier te ζ eg- gen had, 5-60 &Heilo (het kloolter van)
naar Haarlem overge- bragt, 147 . . de Kanonnikken vaft
Heilo doen hunne intre- de te Haarlem, IfQ . f de Kanonnikken,die uyt
Heilo zijn verplaatll, JS°, 15» ■
.. maken een gemeen fehap van goederen met die
van Geervliet, i?7,tj*8
Henncus, dei3de Αbt van Egmond, A ƒ07
Henricus, dei8deAbtvan
Egmond, 510
Henricus van Rees, onder
de Abten van Egmond.
vermeld is Hendrik Wit-
tenhorji , f^
Henr'iciisWHtenhor(i,oÏUyt- »
tenhorfi , 35de Abt van Egmond, ' f33 ,. zijne dood, en de jaa-
Nn 5 ren |
|||||||
e
|
|||||||
ν ï 2 e r;
Jan : fint Jans Heeren,
hun kloofter te Haarlem, i8t
.. de kerk wanneer ge- bouwd, 182 .« S; Jans Heeren rijk en wel gezien, 183 .. giften aan hengedaan, 183,-«84. .. de Templiers gaan tot dit kloofter over, 184 .. vikary in de kerk aldaar, ibid.
,. naamen van de Kom-
mandeurs, 184,185
.. groot aanzien en magt
van dieKommandeurs,
i86
Jan , bafterd van Philips den Goeden , had de ab- dy in kommende verkree- gen, 5*9 Jifp ; deszelfs verfcheide
benamingen, kerk, enz. 405-, 406 .. de kerk afgebrand, 408 ,. Paftoors , 408, 409 .. Jifp en Wormer van ouds een dorp alleen, 3.09
Intrede van den eerften Bif- fchop van Haarlem, 108 enz. Inzigten, quaade inzigten van fommigeGeeftelij» ken, si jfohan van der Does, van
fommigen tot Abt van Egmond gekozen, 530 .. word Paftoor van Eg- mond , ibid, Johan Olaut, z$fte Abt van Egmond, 5*4- 3°'
|
|||||||
Blad-
ren fcijner bedieninge, Her-vormen : zie Egmond
(Abdy van)
Hervorming: hoe Willem, Heer van Egmond, de
' hervorming in de abdy wilde invoeren, yiö
'.. of hy dat meteen goed inzigt gedaan heeft, p6
m
Heruit of den naam van
Haarlem gegeven heb- ben, 4.5 enz. Heruit in Scandinavien
wanneer geweelt, 46 .. van geen Schrijver na
dien tijd vermeldde, 47 Hillegom (Joban van); zie
Hillegom. i/e^,Paftoors in den Hoek
te Haarlem , 167, 268 Hofjeste Haarlem , 284
Hof-vifcb , zekere dienft-
baarheitenz. 52f Hugo van Affendelft, α 6 ft e
Abt van Egmond, 515 r.. heeft veel van den Heer
van Egmond te lijden, 5IJ-, 516
Hugo Menzooszoon , 25 (te
Abt van Egmond, 514
r,, word zeer gepreezen,
ibid,
1.
Jahb: fint Jakobs kerk te
Haarlem aan deAugu- ftyner Monnikken in- geruimd, 213,214 Jakob van Poelgeefl, 31 fte Abt van Egmond, 518 |
|||||||
©
|
|||||||
■■
|
||||||||||||||||||||||||||||
|
Ì
|
|||||||||||||||||||||||||||
mmm
|
||||||||||||||||||||||||||||
BLAIB'-WTZER.
|
||||||||||||||||||||||||||||
JohanvanHillegom^a*: 27fte
Abt van Egmond, 5-16
, . word Abt zonder eene ftem te hebben, 5'6\|º7
, , regeert evenwel niet qualijk, ibtd.
Joban Weent, de iBfte Abt
van Egmond, 517
,, legt overhoop met A-
rent van Egmond, 517
^ohannes ab antiquis tem-
poribus: wanneer hy ge- leeft heeft, fo$ 'f, of hy ;ocjaaren oud is
geworden, 503, >ñø Johan van Egmont 1 egt o-
ver hoop met den Abt Egmond, 5-18 ,. fmaaltopden Graar,5i8
.. legt het toe op 't leven
vanden Graaf, 520 .. zijne moetwilligheden
tegen het klooiter, 5^° 511
',. doet den Abt te Romen
befchuldigen, %n Jordaan van Dr'icl, 34(te
Abt van Egmond, 53° ., doet geen goed*, laat de
tucht vervallen enz. ^30 531
. . de hervorming onder hem ingevoerd, 5-51, 53l
., ziet eenandere bullete verkrijgen, 5-32
.. krijgt groote luiden op
zijne zijde, ibtd.
|
||||||||||||||||||||||||||||
K.
TT" aboutermannetjes by O-
•*^- lausMagnusvermel4
enz, 404 Kanïnefaaten voor Kenne-
rners, 2,3 .. waar dat van fommige
geplaatit worden , 3,4 .« redeneering over hunne
oude'woanttede, $enz, .. hebben niet in 't eyland
derBatavieren gewoont,
4enz.
.. zie de Voorrede.
Kanonnikken, naamen der
Kanorihikken vanHaar- lem ten tijde van Godef, Mierlo, 1^9 .. iommige Kanonnikken
vermoord, 160 .. de vordere Kanonnik-
ken, 170,171 Kaptlaanen (zielbeftieren-
de) van Haarlem, \66 Kapellen te Haarlem , 286
Kapittel te Haarlem door
Godefridus van Mierlo opgereqht, 152 Karet de Kaak; van onze
ondeSchrijvers voor den inltelder van onsGraaf- fchap gehouden 45 9,460 .. of dat gevoelen eenig»
fins fraande gehouden kan worden, 460 .. of hy geen eigendom in
deeze landen heeft ge- had, ibid, lüarel de "Eenvoudige ,
heeft volgens Klaas Ko- lyn
|
||||||||||||||||||||||||||||
•
|
||||||||||||||||||||||||||||
• 1
|
fterft aan een beroerte,
|
|||||||||||||||||||||||||||
■ 533
|
||||||||||||||||||||||||||||
*
|
||||||||||||||||||||||||||||
•
|
||||||||||||||||||||||||||||
m—
|
||||||||||||||||||||||||||||
..... '■*■-->------■^JiM^.J'J
|
||||||||||||||||||||||||||||
ÉÉÃÉ1ÉÌÉ
|
||||||||||||||||||||||||||||
 L Á D -
lyn Graaf Dideryk over
deeze landen aangeftelt,
461,462
.. bedenkingen daarover,
&;-*..«-. 4^3,464
., van de Schrijvers fottm
ofde^oi genaamd, 464
Karmeïus , berg , en een
Godhcitenz. zie 105 enz.
Karmelijten klooft er te
Haarlem, 190
. . privilegie aan 't zelve
toegeftaan , 159 enz.
.. geleerde luiden enPriors van dit kloofter, 2,03,104
.. hier plagt een fchildery van onze Graaven te
hangen,. 204
,♦ word afgebroken, ibid.
Karmelijten waarom dus genaamd, ® ib'td.
.. of 'er onder Vefpafia-
nus Karmelijten op den
bergKarrnel woonden,
, 205
Kaflrikom, dorp,kerk, enz.
383
Kennemerland waar gele-
gen, é ., Dekenfchap van Ken-
nemerland , ib'td. .. z?e Dek en s>
Hietmemers , keuren en
voorrechten aan hen ge- geeven, 11 enz. Kerkelijke ampten , of de
Paus daar Heer en mee- fier van is: zie Paus. ... hoe de befte kerkampten
door de Pauzen vergee- ven wierden, . 90 Kerkelijke waardigheden
befchreeven, 57 |
|||||
y æ e R."
Klaas Kolijn: zijn fchrij-
ven van Dideryk I, Di- deryk il, enz. zieDide- ryk5Lutgardis,Aarnout, Egbertus enz. ..is niet gelijkformig in
zijne fpeldingen , 489 +90
Klokken wanneer uyfgo
vonden , i?<> .. hetgebrnik, vangroo-
te klokken in de torens te hangen, is niet zeer oud, ibid. .. om wat redenen men de
klokken plagt te luiden, l57
.♦ hebben omeenige rede- nen fomwijlen ftil ge- ftaan , ibid. .. Keizer Karel IV wierd
in geen ftad vanVrank- rijkingehaalt onder het luiden der klokken, ibid. Klokkenfpék in ganfeh Hol- land was eertijds geen , klokkenfpel als in het kloofter van Egmond, 541,54*
Klopper ^Johan) 140 jaar en oud geworden, enz. 141
Kloofter s te Haarlem afge- broken, 160 Kloofters; zie Bedelen. Klooflertmht% reden van het verflappen derklooiter- tucht, 227,21^ T^ommandeurs van de S. Jans Heeren te Haarlem* 184,1% .. hun aanzien en magt, 186
Kopal (Willem) Kauonnik te
|
|||||
Β L Α D - ψ
te HaarJem, 15-8,159,171
Kranendaal ( Ar ent) üffi-
ciaal van den BiiTchop van Haarlem, 119 Rrommeny, dorp, parochi-
kerk, patroon, enz. 390 .. Paitoors, 391,391
.. handveften aan die van
Krommeny gegeeven , Rrommcnyerdijk, parochi-
kerk, Paftoors, 395 Lu 1
Τ ambertéS) de tiende Abt
•*~J van Egmond,505,506
Lem , de gewaande itich-
ter van Haarlem , van
dehandgeweezen , 18
. , of' de naamrede van
vanHaarlem,HeerLem,
7,00 ongerijmd is , 41 ,
enz.
Lefianier ( Joris ) Deken van Geervliet, 1 51 . . word Deken van 't
Haarl.Kapittel, 153,15ο . . zijne dood, ι f6 Lierop O f Lyrop (Pieter)
'' word Domheer teHaar- krn, »57 . · word Deken , 159
h'tmmen, 544 . . Paftoors, 545
...de kerk van Limmen
aan de Kerk van Utrecht gegeeven, , 5-45,54^ Longobarden,νolgens ibm- iiïigén , afkomüig uyt Scandinavien, 46,47 hubbertus van Ryswyk3 de 12de'Abc van Egmond, 506"
|
||||||
y ζ E R.
Lubbertus de 16de Abt van
Egmond, 509 . . was Onderkantzelier
van Koning Willem,
ibid.
. , krijgt verlofom deBif-
fchoppel. pronk-cieraa- den te draagen, ibid* . . zet de rogge brooden
,af, 510· Lucas (Sïnt)\seta Genees-
heer geweeft, 54 . . of hy ook een Schilder
is geweeft , - 54,55 Lutgardis , de vrouw van
Graaf Aarnout, 48 r . . was de dochter niet van
den KeizerTheophanes,
48r,4$?s
. . was waarfchijnelijkde
dochter van Romanus de jonge, 482 . . de fchrijvers zijn daar
over niet eens, 483 ade, wat te zeggen is,
60 Magdalena (finfe) waarom
een Apoftolin genaamd, 242
Maria'. iintJVlariaas kerk
te HaarlemtzieBakenés.
Marken , eylandtjc onder
Uytgeefti kapel aldaar,
389
Marfaaten of Marfaken waar gelegen, , 10 Mathenés (Simonvan) zie Simon enz.
Matius (Philips) algemeen • Vikaris van den eerden |
||||||
Β LA»·
BilTchop van Haarlem,
116,117
Meinardus de Man, 56de
Abt van Egmond, 334
i. heeft loffelijk geregeert enz. ibid.
M'terlo (Codefridus)tweede
Bilïchóp van Haarlem,
,,. verfcheide brieven door
'Pius V daar over ge-
fchreeven, 130
. .word door die van Haar-
lem aangenomen, 133 *, verdedigd tegen de be-
fchuldigingen van zij- nen voorzaat, 14Ó *. zijne geboorte, leven
enz. H7) 148 ,. neemt de Prooildy van
Weftvriefland in bezit, 151
.. houdt een Synode, 152
.. recht een Kerkenraad
op, ii3 .. hy zegent de hoofdkerk
^enz- 1 ?? ,, recht prebenden op, 157
.. reift naar Zeeland enz. 158
,. geeft O. L. Vrouwen kerk aan de Gerefor- meerden , * ibid. ""... ïn den moord van Haar- lem wonderlijk behou- den, ióo, 176,177 V. reift buiten het Iand,iói .. zijnedoodenz. 161,162 ,\ zijn teftament, 162 Minne broeders, verzoeken verlof om biecht te hoo- ien, 118 |
||||||
Ψ Υ ï E R.
.♦ hun kloofter te Haar-
lem , 217 . . wanneer gebouwd, 221 .. hun verdrag metdePa- itOOrS, 22Γ, 222
,. naamen van hunne O-
verlten en voornaamite Monnikken, i%6 . . worden verdreven,*/^.
Minnebroeders: de iiiha-
lendheit der Miniiebroe- deren doorS. Bonaverï- turabefchreeven, 2^7 .. zochten ingang by de
Qrooten, 228 ,. zochten zich in de be-
dieningen der Paftoryen in te dringen, 228,219 .. nijdigheit van de Min-
nebroeders en Preek hee- ren tegen malkander, 230
Monnikken : de gierigheit
eigen aan de Monnik- ken en kerkcl. perfoo- nen, 219 : N.
~Klaamen derVorften,hoe
aan ftedengegeeveii worden, 43
. . of nier verkort mogen
worden, 44,4?
Naghel ( Diderijk) onder
de geleerde Egmondefs
gerekend, 53?
Naghel {Johan) Abt van
Vlierbeek, fió
. . maakt-dat Johan Abc
word zonder eene ftem
te hebben, ibid.
Nicolans de Nota - terra ?
aSfte
|
||||||
Â
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Õ Æ E R.
Haarlem, ioS,enz.
♦ bezoekt zijn Bisdom,
. geeft verlof om in de
vaften zuivel teeeten,ii7 . Synode onder hemge- houden, 121,122, enz* . laat zijne gedag ten op de hervorming van de zedetueht gaan , 11 f . heeft vaade Kanonnik- ken van Geervliet te lij- den , Àéâ . kan door ziekelijkheit weinig uytrechten, 117, 128
. doet daarom afftand, enz. 128 . boekje door hem uyt-
gegeeven, 129 . zijne klagteoverzijnen
nazaat,die hem zijn jaar- geld niet betaalde^ n% O.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
L Á "D -
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3§fte Abt van Egmond ,
535·
. . zie Nova·terra.
Nieuwerkerk in Kenne-
merland: des zelfs Paf- tory , kerk, enz. 318 Niklaas (Sint) kapel te
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
286
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Haarlem
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Niklaas van Adrichem, de
33fte Abt van Egmond, f29
. . moet overal fchuilhoe- ken zeek en, ibid. ♦ . zijee dood, .zijn lof,
enz. ƒ30 Niklaas van Nieuwland, of
á Nova· terra. Zie No- va-terra, Niklaas van Sajfenhem, de 17de Abt van Egmond, j-io
. . vermeerdert de inkom-
ften der Monnikken,/£/W.
Nonneklooflers te Haarlem,
242, 244, 246, 2ƒ ô, 2ƒ3,
2^6, iï7,i<;8, 260,265
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
No
|
Monnikken
te Haarlem , 234. f~\ dulfyhus (fixti.) patroon |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vervallen tot een on·
|
V-/ van Aflendelft, zijn
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
leven enz. 375/
,. ook patroon van Wor-
mer , en daar ftatelijk gevierd, 397, 398 .. of S, Odulphus hier niet
verkeerdelijk genomen word voor S. Ó!aus,4or Okkenberg ( G er ar dus ) zie
Gerardus van Okkenb. Olout {jfoban) 2j-fte Abt
S14,
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gebonden leven, ibid.
. . dat vervallen onder-
zocht, 237, 238 Nüva Terra ( Nicolaus á )
eeriteBifichop van Haar- lem , 92i93 . . het brevet van zijne be-
veiliging, n neemt het Bisdom in
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
bezit, · 103
. neemt ook in bezit de
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Abdy van Egmond, 103, Oofidom: zie Osdom
104, Oofl- en Weft-zardam, kerk
. doet fcijae intreede te â enz» 4-16,417 Qofi*
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Mll ■! É
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Blad-vyzer.
Petrus de Natalibus: eeiï
ilegt Hiftorifchrijver , ï°4
Poelgeefl: zie Gerardüs van Poelgeeft enjakob van
|
||||||||||||
Ooflzanen, dor
de,parochike
... Paftoors,
Opmeer (Pieter)
.
|
||||||||||||
4f
|
||||||||||||
Ortygius(jfakob) eerfte Vi-
karis van den eerfteri
BÜlchop van Haarlem,
Osdom, de kapel Runxput-
tedaar geftipht, ui .. die kapel plagt zeer be-
zogt te worden enz. ib'td, '. . afgek roken , , ibid,
Oudendijk^ depaftory van
Oudendijk enz» 440 Oudmannen-huu te Haar-
lem, 2/8 Ρ aapzouiv of Paapsvjoudè
buiten Delft, verfchü ' . over de vryheden der
"; Paapswouders , f 13 Palamydorus, een Karme-
lijt, ïijn 'fcbrijyen van , den berg Kar mei, en van
de Karmelijten cfaar wo- nende, 20f Paus, word van fommigen
voor Heer en meefrer van van alle de kerkelij- ke aropten gehouden, 87 tl middelen in't werk ge-
field om den Paus mee- fter van alle de kerk- ampten te maaken, $# .. hoe de Pauzen de befte
ker.karnpten in alle lan- den vergaven, 90 Pauselijke magt:, zie 4pt>"
ftoliiïche inagt. β |
||||||||||||
Poelgeeft.
Preekheerm waarom Jako- bitengenoemt worden,
187
. . hebben eerft goederen in 't gemeen bezeeten ,
!94
. . Hebben naderhand af-
ftand van alle goederen ge da aft, ibidt . . het inzigt van de ar-
moede, i9< ,. zochten ?.ich in de be-
dieningen der Paüooren Jntednhgén, 2,18,229 .,. zie Minnebroeders.
Preehheeren kloofter te
Haarlem, 187 .. voorrechten aan 't zelve
toegeftaan, 187, 183 .. Prior van 't kloofter,
189, 193 ,. deftige Preekheeren van
dit kloofter, 190 Privilegiën, valfcheprivi-
legiën van kerken en klooftere verdicht, 191 19Z
Put, teHei'lo , door't ge-
bed van S. Willibrordus verwekt, f 48 .. het water uyt die put is
goed tegen de ziekten, eni. f48, H9" |
||||||||||||
%.
|
||||||||||||
_____________., -.«ri^g
|
||||||||||||
Ψ Υ 2 E il
Ryp (de) dorp, kerk, Ph-
iioors, enz. 411 . . plagt in den winter
weinig bewoont te wor- den, 412 . . naamrede, 413 . . daar plagt noch kerk noch klokhuis teftaan^ij . . vordere byzonderhe- den van dit dorp, 413 . . de Ryp verbrand , 414 . . handveftenaandie van de Ryp gegeevcn , ibid. 5. Qaffius ( Jakob ) Prior van 0 Heilo, 150 . ♦ word Proofl: van 't Haarlemfche Kapittel. 151, lyo* Scandinavien , verfcheide volkeren uyt Scandina- vien gefproten, 40" Schrikkeljaar : wat die woorden , zelfs in het fchrikkeljaar , enz. te zeggen zijn, i^B . . het fchrikkeljaar voor ongelukkig gehouden, * ibid. . . men wilde fomrnigé werken niet doen in een fchrikkeljaar, ibid. Sevenburg , de Baronnen van Sevenburg van Sic? co of Sivaard afkorniïig, 48f
Severas(ftnt)ïonw 373jaa- ren gelceft hebben 504
Sicco, of Zivaerd, Qraafs Aarnouds zoon, vlugt
naar Vriefland, 315* 316
, . vin den manflfiji door hem begaan , 483/484
ü o «vaa |
||||||
R.
"D eformaatzi: waarom de
·*■*" bezetc ndheden,de ver- tooningen van den duivel, enz. zoo ge- meen niet en zijn na de Reformaatzi, 178 enz. Reinier , de 4de Abt van Egrnond, 492, Reguliere Kanonnikken te
Beverwijk : zie Bever- wijk. Reguliere Kanonnikken,hun klooirer buiten Haarlem, ♦ . met het Kapittel van
Windeshem vereenigd, 306
. . verdrag tuiïchen het
klooiier en den Paftoor,
307 enz.
Refervaatzie van zonden
wat te zeggen en waar toedienfb'gis, 141,14.1 Rhyn, of deMiddel-rhyn
het eiland der Batavie- ren aan de noordzijde be il oren heeft, 5,6 t . ufdeRhynby Egrnond
in de zee plagt te loopen, 4^>4?6
. . deredenen en tegenre- denen tegen m, lkander
opgewogen, 4f6, enz.
Riefwijk, kapel aldaar, 377 Rogge brooden, te Egrnond afgezet enz 5-70
Rolland; zie Willem van
Rolland.
Runxputte; zie Osdom Rijk met de ftelt , kon (tig "Schilder te Wijk op zee,
37?
|
||||||
nu,
T. TT emplteren te Bever-
* wyk, 372
. . teHaarlerja'.zteS.Jans-
heeren.
Theodorlcus, de Ifde Abt van Egmond, 508
Theodorictts Schrevel , de
22fte Abt van Egmond,
. . word gepreezen , ƒ Ð
liliw {Thomas) geweezen
Abt, preekt te Haarlem op zijnGereformeerds, 159
Trojaanen; onze Graaven.,
de Koningen van Vrank- rijk , enz. zouden ge- fprooten zijn uyt de Trojaanen, 207.208 'ïuchihtiys te Haarlem, 2B5
V.
\Talr!enius (Hieronyynus)
" Penitcnciaris en alge-
meen Vikaris te Haar- lem, * 153»if9 Valfcbe privilegiën , brie-
ven, enz. 191,192 Veenhuizen dorp met een
parochikerk, 439 Velzen, een oudeparochi,
ø 317 . . twift over het vp rgee-
ven vandepaftory, 329 . . oude en laatere Pa-
üoors, 330,331 Vincentius van Beverwijk\
een Preekheer, en een groot tegenftreever van Erafmus, 198 Volheh der ApofloUJfche
magt
|
|||||
â L .Ì · V
ñ/ø van zijn huwelijk enz.
4§+
r'f . de zwarigheden daar .
omtrent door K> Koiyn
opgeruimd, 484., 4^5·
J> .is de ftamvader der
Baronnen van Seven-
burg," , 485
Simop va& fflathenés, 3ofte
Abt vanEgmond, 5*2,,
. ♦ door den Heer van Eg-
mond gevangen geno- men , tbid. I . vergelijk tuiTehen hem
en den Heer van Eg- mond, 5^,2,5-23 . ♦ word misleidt of be-
drogen, P4 ♦ . vorder vervolgd , en
metde hervormingege- dreigd, S*6 , . zijhe 4ood, lof, enz.
S28
Sloten, dorp, paitory, Pa-
ftoors, enz. ^S Sloterdljk , Patroon , Pa-
ftoors, enz. 3-3 Spaarvjoude, parochikerk,
Paftoors, enz. 3l9 Sparen (de vloed,) plagt de
muuren vanHaarlem van buiten tebefpoelen, tq ... naamrede van Sparen ,
Sparendam, kapel aldaar,
en?. 322 Spooken , helfche fpooken
in Vriefland, 403 '. . zieWilte-wijven.
Steven, of Steppo, de fde
Abt vanEgmond, 492 Synode te Haarlem gehou-
den, iil)V5i |
|||||
BtAD-fflEL
|
|||||||
magt: zie ApoftoliiTche
magt. Vrankrijk , Koningen van
Vrankrijk volgens fom- mige van deTrojaanen afgedaalt, 207 «. waarom de Franffen dat
voorgegeeven hebben , Urfem, deszelfskerk, Pa-
troon, enz. 437 Uytenhorji, oiWittenhorfl,
(Henricus) zie Henricus Wittenhorft. Uyterwaerde; zie Werne-
rus. I^giY/2,dorp,parochikerk,
enz. 384 . . vikaryen aldaar, enz.
3^0,3^7,389
VU aardigj>eit, kerkelijke
'^ waardfgbeit,word-be-
fchreeveu, 57
, . wat de menfchen door-
gaans in die waardighe- den beoogen, $7, 5S Waltertts, achtile Abt van
Egrnond, 5-03 . . zijn lof, 503,5°+
Waiterus de Quaadc : zie
Wouter. Weent ( Johan ) zie Johan,
Wrnerus Uyterwaerde ,
lofteAbtvanEgm. 510 Wibaldus IX. Abt van Eg-
mond , p5 Weftzaneti) handvefien aan
die van Weihanen ge- geeven, 3*?? . . deszelfs parochikerk ,
enz. 42Ó Weft-zardam}door de wan-
deling Sardain, 414 |
|||||||
. . Paftoors, 4*5, öéõ
WUlebrordus (fint) Patroon
van Heilo, en waarom?
547
. . heeft daar door zijn ge-
bed een put verwekt,548 Willem VI (Graaf) geeft
een vonnis tegen Aar- nou t van Egrnond, 5i8 . . vergeeft hem alle zijne
misdaaden, ibid. Willem vander Goes, 37de
Abt van Egrnond, 334 . . zijne loffelijke regee-
rjngeP*. 334i33f'
Wtllem van Egmond^ha.vo-
kaat der Abdye, 506
. . een groot vervolger
van den Abt e» de Mon- nikken , 5"u6,507 . . word door den Graaf
getemt, 507 . . krijgt het Advokaat-
fchap wederom, ibid. . . noch word hy als gods-
vruchtig gepreezen, 508 . . blijft in den oorlog te-
gen de Stadingers, ibid. Willem van Rolland, 24(10
Abt van Egrnond, 414 . . w.ord zeer gepreezen,
ibid,
. . doetafftand, 5-14,515
. . word wederom geko-
zen, en gelaat zich als of hy de verkiezing aannam enz. 51$- Willetn (Johanszoon ) vats
Egrnond wil de hervor-r ming in de abdy invoe- ren , 526 , . ofhy dat door een goe-
den yver gedaan heeft,#. Üqs Wit- |
|||||||
Blad
Witte-wijven een foort van
heifchV fpooken , van ouds gemeen in Vries land en Halland , 403 '.. Witte wijven in't land
van Drent, 4°4 Wonoholdus, de eerfte Abi
van Egmond, 492. Wormer , desxelfs oude
naam, parochikerk, enz. 50
". . naamrede, 396,401
. , de parochikerk befchre-
ven, 397, 3()8 . , Paftoors , vermaarde
mannen, 999, 4°o . . die van Wormer tol-
vry verklaard , 401 . . dreevengrooten koop-
handel, ibid. Warmerveer, de kapel al-
danr tor een parochikerk opgerecht, 427,428 Wouter- de quaade l-Vouter,
Α ivokaat der abdye van Egmond, 5*°ó U\k op zee , fchut.heilig,
inkomiten der pailoiye, cüz. 374 Y. "
"TJsbrand^ waarom op de
■*- Jijltder Abten van Eg- mond niet gezet, 509 |
V Υ Ζ Ε r;
|
|||||||||||||||||
Z,
Π? aagmolensfNft&x en door
wien uytgevonden ,
3S9, 390
Zaanen, denaamtede van
Zaanen, 4.34.
Zhndpoort buiten Haarlem,
3.14.
Zantvoord, paftory enPa-
Üoors van Zantvoord, Zardam, 416, 417
. . krijgen verlof om hun-
ne kapel uyt te zetten, 420
. . Weil zardam , kerk,
Paitoors enz. 414, 41? . . van kleine beginfelen
opgekomen , 436 Zivaeri, de zoon van Graaf
Aarnout: zieSicco. Zonden , refervaatzi van
zonden wat te zeggen en waar toedienÜig is, 141 . . of het dienltig is zoo
ligt aan alle Biechtvader
magt te verleenen om
de zonden te vergeeven ,
141,142,
. . zie Biecht. ■·
Z^udtin ( Jan vin ) begiftigt
Sjans kloolter te Haar- lem, itSi, i8i |
||||||||||||||||||
Bericht voor den Boekbinder > wegens de
f laten in dit I. "Deel te zetten. |
||||||||||||||||||
Godefridus de Mierlo, 12?
Abbatia Egmundana* 4ï* |
||||||||||||||||||
5- Bavonh Ecclefia , pag. \'j
G»onditkening der keike, 20 Mcoiaus ds Nera teru, 92 |
||||||||||||||||||
•O :· : I
r UTF
|
||||||||||||||||||
KUH8THti3TOrv»^H »<
DER RÜK^UNIVERSITEI |
||||||||||||||||||
!■·* Τ 1
|
||||||||||||||||||